MAATSCH. DER NEDERL. LETTERK. TE LEIDEN. Catal. bi. Geschenk van Tooneelstukken , 1841.  D E INFANTE V A N Z A M O R A; B L T S P E L. MET ZANG. GEVOLGD NAAR HE T FRANSCHE. TE AMSTERDAM. MDCCLXXXIV.   VOORBERICHT. Geene roemzucht, maar de achting voor de bekoorl'yke muzyk, de aandrang van goede vrinden, en vooral ook de begeerte om het genootfchap, kunstmin spaart geen vlyt, waarvan ik de eer heb lid te zyn, naar myn best vermogen te dienen, hebben my overgehaald tot de Nederduitfche navolging van een Fransch blyfpel, met zang, dat ik waage, alleen ten behoeve van ons genootfchap, het licht te doen zien'.' De kleinte van ons tooneel heeft my genoodzaakt eene verfchikking in het laatfte bedryf te maaken. De zogenaamde tooveryen, die in het Franfche Jluk voor. komen, heb ik in mooglyke en wawfcliynlyke geleurtenisfen veranderd, om het onnatuurlyke, zo veel doenlyk, weg te- neemen. De misflagen, door my begaan , zullen, hoop ik, gunstige verfchooning vinden; inzonderheid, wanneer men de moeilykheid der onderneming in het oog gelieft te houden. Eene heujcht toegeevendheid zal my ruim beloonen; terwyl ik hartelyk wensch, dat ons genootfchap in bXaave, kunCige en werkzaame leden beftendig toeneemcn, en veele jaaren ter oefenfchoole van een geoorloofd vermaak verftrekken mooge. * 2 P E Pv-  PERSONAADJEN. de infante van zamora, in een Spaansch pagiekleed, onder den naam van blondine, Of b l o n d y n. donna mendoca, nicht van de Infante, onder den naam van olimha. Monrose van bretacne, ridder. morian van champagne} fchildknaap VÜU Moiirofe. joris mager, hospes. Juliette, dienstmaagd van Joris. don fadrique, hoveling van de Infante. Eenige knechts en foldaaten. Het tooneel is te zamora. D £  D Ë INFANTE VAN ZAMORA; B L Y S P E L. EERSTE BEDRYF. EERSTE T O O N E E L. DE INFANTE, FADRIQUE. DUO. DE INFANTE. FADRIQUE. Ach ! dit vrachten doet a'yvrëé- Ach! ik bid u,wii niet vreczen, zen; Zo hy ontwaakt... Wat mag dat Want het kan uw nicht wel wee- weezen ? zen. Stil... my dunkt, ik hoor gerucht; Ja, 't'is waar, ik hoor gerucht; Alles maakt my hier beducht. Zyt doch voor geen kwaad beducht. DE INFANTE, ter zyde. Myn ongerustheid vermeerdert. Wat heb ik ondernomen ? Liefde ! waartoe vervoert gy my ?... zal ik myn ontwerp ftaaken ? hoe kan ik ?... neen ! Minnenswaardige ridder, gy doet alle zwaarigA he.  2 DE INFANTE VAN ZAMORA; heden verdwynen. Welaan , verbannen \vy die vrees. Fadrique! verneem wie 'er is; wanneer het myn nicht mogt zyn, zo laat zy boven komen, doch draag zorg dat niemant zich onfterftaa ons te naderen. FADRIQUE, gaat buiten de deur, doch komt fchiilyk bannen. ARIA. Vorftin J ik hoor haar komen ; Ei, wil voor haar niet ichroomen ; Gy hebt hier geen gevaar. Waj kan n vrees verwekken? 't Zal u tot nut verftrekken; Ik bid u toch, bedaai ! TWEEDE T O O N E E L. DE INFANTE,DONNA J1ENDOCA s FA D RI Q U E» DE INFANTE. Ja, zy is het. Donna Mendoca, waarde nicht! M E N D O C A. Waar brengt men my?... wat is dit? zyt gy 't Infante? ik bid u, red my uit myn onkunde: ik lterf van vrees. DE INFANTE. Zyt gerust, waarde nicht... Fadrique! volbreng hetgeen ik u bevolen heb. * Fudrlque. vcriïelt. MENDOC/I, Zeg. my,. waartoe dient d&iae verkleeding-? en waar-  B L T S P E L. 3 waarom gaat gy uit uw paleis in zulk een buitengewoon verblyf"? men zou het voor een herberg aanzien. DE INFANTE. Dit is het ook, inderdaad. Ik zal u rriet korte woorden de reden daarvan ontdekken; want ik vrees , dat hy ontwaaken en ons gewaar mogt worden. M E N D O C A. Wie dan? DE INFANTE. Een ridder , van wien heden myn geluk of ongeluk voor al myn leven zal afhangen. HENDOCA. Een zonderling vermaak! 6, 't is liefde; die is zo verfchrikkelyk niet. DE INFANTE. Eeni°-e weeken geleden richtte ik een tournooifpel aan; de ridder Monrofe van Bretagne verfcheen daar en behaalde den groottten prys; ikzelf overhandigde hem dien; maar, helaas! myn hart volgde myn hand ; ja , hy won myne liefde, eer ik het kon bevroeden. Ik bloosde van fchaamte, dat een eenvouvvdige ridder zo veel vermogen op myn hart kon hebben. MENDOCA. Waarom' als hy 't verdient? wat deed de keizerin Heult, wat Genoveva? ja, duizende voorbeelden zullen het gedrag van de Infante van Zamora rechtvaardigen. DE INFANTE,. De verdienden van den ridder rechtvaardigen dit nog meer. Overtuigd van zyn behendigheid, wilde A 2 ,k  4 DE INFANTE VAN ZAMORA; ik zyn kloekmoedigheid beproeven. Ik liet hem van alle zyne reisgoederen berooven; men ontbood hem om zyn wedervaaren mondeling te verneemen; ik liet hem door een' onbekenden perfoon aanraaden, den fpooken raad te vraagen in het bosch, dat, van o«de tyden af, door de bygetoovigheid van 't volk, daar vuur vermaard is. MEKDOC A. Ja, ik weet het: ik ben het, hier naartoe komende, door gereisd , en deszelfs akeligheid maakte my ongerust. J OE INFANTE. In dit donker bosch is een oud kasteel, waarin men voorgeeft, dat fpooken zouden huisvesten,hetgeen men, na onderzoek, bevonden heeft, niets dan wild gedierte te zyn. Dit verblyf had ik, door zekere belchikkmg van vertooningen, eene fchrikverwekkende gedaante gegeeven; myn geheele hoftoet was danrby tegenwoordig; niets was echter in ltaat den ridder vrees aan te jaagen; ik verl'checn zelb m de best mogelyke kleeding, om hem te misleiden , met oogmerk dat hy my zoude aanzien voor een ongelukkige , die door de fpooken vervolgd vvicrd, en hy my daarvan zoude trachten te verlosfen; maar het tegendeel had plaats by hem, en dat maakt my wanhoopig. M £ N D O C A. Hoe dat ? DE INPAKTE. Ik befpeurde, dat hy, 't zy uit myn houding, of uit den eerbied , dien men my, ondanks myn bevel bewees, my voor de opperlic der fpooken aanzag in plaats van my als een ongelukkig flachtoffer daarvan te nouoen: het mistrouwen, die doouelyke vyand van  B L T S P E L. 5 van de liefde, nam by hem de plaats in van het medelyden, dat ik hem dacht in te boezemen. ME ND O CA. Geloof my , zo hy befchroomd is u te minnen , zo is hy daar niet verre af. DE INFANTE. Het begrip van een bovennatuurlyk en kwaadwerkend wezen had hem een' afkeer voor my ingeuoezemd , dien ik moest trachten te overwinnen ; ik dacht het middel daartoe gevonden te hebben; hy begeerde dat het fpook hem zou volgen, als een bewys zyner overwinning. Ik verontfcluildigde my wegens myne fexe,maar hy beval my dit pagiekleed aan te neemen. Ik maakte gebruik van den diepen llaap waarin hy verviel , liet hem in deeze herberg brengen , die allernaast myn kasteel is, heb een geheime deur laaten maaken, en zie hem alle dagen in dit kleed, zonder zyne denkbeelden, die ik tegens myne begeerten hem heb ingeboezemd , te veranderen. MENDOCA. Waarlyk , zich ais een fpook aan te fiellen is geenzins het middel om zich beminlyk te maaken; maar is hem cenigzins uwe liefde voor hem bewust ? DE INFANTE. Ik geloof, dat hy 'er aan tvvyfelt; maar ik kom hem te verfchrikkelyk voor. MENDOC A. Bemint hy ook iemant ? DE I NP A NT E. Ik weet het niet. Het oogmerk van zyn reis is zich te Toledo met zekere Olimpia in den echt A 3 te  6 DE INFANTE VAN ZAMORA; te begeeven; het is, naar ik vernomen heb, van wederzyde eene familiefchikking ; en ik twyfel, of hy haar wel van perfoon kent. wendoca. / Waarom verklaart gy u niet voor diegcene, die gy waarlyk zyt V de infante. Geenzins : het is genoeg voor de waereld dat ik my aan den waardigltcn myner ridders overgeef; maar , tot gerustttelling van myn hart, moet ik beproeven of hy oprechtheid en ftandvastigheid voer my bezit ; of hy beleid en dapperheid heeft in 't beltier van 't ryk, om 't zelve voor vyanden te befchermen, en de welvaart myner onderdaanen te behartigen; om zo wel myn hand als 't gebied waardig te zyn. Het valt zeer ligt voor een vorftin om in dit geval onredelyk te handelen, en ik zou zulks doen zodra hy myn geboorte ontdekte. mend oca. Maar , hoe kunt gy hoopen hem te bchaagen , daar hy met vooroordeel tegen u ingenomen is ? de infante. Myn pligt eischt omzïgtigheid; wanneer ik van alles de beste overtuiging ontfang, dan zal myn hart zo veel te geruster zyn. mendoca. Dat is waar, echter het is bezwaarlyk. de infante. De liefde, waarde nicht! heeft veel vermogen , en doet ons alles waagen; gy weet nu dat ik liefde voed. ARIA.  B L Y S P E L. 7 • ARIA. Myne min te zien bekroonen Door een zuivrc wedermin ; Én myn zorg te zien beloonen ; Dit alleen ftrcelt ftaüg myn' zin. Zo myn grootheid kon verftrekkeri Hem te grieven , naar myn' zin ;... Ach ! 'k moet beeven ! Zulks te ontdekken Zou in hem meer vrees verwekken; lly weerftreeft gewis myn min. Neen, liy kroont dan nooit myn min. Ja, zyn liefdé zou yermeêren, Kon ik in hem flechts travccan Wat myn ziel al om hem lyd : Ja, dan boeide, voor altyd , fk zyn liefde vast aan myn' genegenheid^ II; heb reeds ailes toebereid. Myn hoop bekroont zich door den tyd. MENDOCA. Maar, myn waarde Infante, waarin zoude ik u van nut kunnen zyn? DE INFANT F. In, eene gevaarlyke onderneeming. Zo het waar is, dat deeze Olimpia by hem in perfoon onbekend is, dan moet gy die perfoon verbeelden. Zyn hart moet Uwe bekoorlykheden nog kunnen wederftaan. MENDOCA. Maar,... zonder my over myne bekwaamheden uit te laaten, my dunkt , dat het bezwaarlyk zal gaan. DE INFANTE. Ik heb daar echter goede verwachting van, en ik zal daarna te vaster op hem kunnen ftaat A 4 maa«  8 DE INFANTE VAN ZAMORA; maaken. Maar ik hoor gerucht, .. . hy ontwaakt.. ach! waarde nicht, vertrek, bid ik u. MENDOCA. Waar moet ik heen ? Ik weet niet waar ik ben. DE INFANTE. Jaj hy is 't. Vertrekken wy fchielyk. DERDE T O O N E E L. MONROSE, alleen; daarna DE INFANTE, onder den naam van ELONDINE. MONROSE. Z^y is hier niet. .. het denkbeeld van haar verlaat my geenzins... de geheele nacht. .. 't is tovcry... Ja, alles dwingt my om het te gelooven... zo veele ridders die benevens my flachtoffers wierden. .. 6 geen ik in 't bosch gezien heb. . . de liefde, die, ondanks myzelven , in myn hart drong... 6 Vinenne ÓMorgain, ó Alcine, beruchte tovergodinnen ! was uw kunst zo vermogend ? hadden uwe oogenzo veel bekoorlykheden?.. . een ridder, vertrekken wy van hier... maar 't is echter zondeiling, dat zy hier nog niet is... daar iszy. J! L O N D I N E. Wat fchort 'er aan ? gy fchynt niet te vreden. MONROSE. Te vreden!.. . ach ! ik hoop het welhaast te zyn, Blondine, dit is immers de naam, dien gy verkooren hebt, ik zal u niet naar Tclcdo medeneemen; ik ben van befluit veranderd; ik ftel u in vryheid. BLONDINE. In vryheid! denkt gy, dat die van u,of veel meer van my, alhangt ? M O N-  B L Y S P E L. 9 . MONROSE. Men zon , ondanks uw gewaad , ligtelyk uwe fexe ontdekken, en daar ik op het punt ftaa van myne echtverbintenis te voltrekken, moet ik alle achterdocht vermyden. Ik wil liever myn overwinning laaten vaaren, dan gevaar loopen, ... dat my die alle oogenblikken verfchrikkelyk voorkomt. BLONDINE. Het ftaat aan my om fchrik in u te verwekken. MONROSE, driftig. Het zy daarmede zo 't wil; wy moeten deezèn avond fcheiden, het moet gefchieden, ik wil het. Doch volhard in 't veinzen; behou den naam van Blondine,en dit pagiekleed kan u daartoe van dienst zyn. BLONDINE, met tederheid. Zond gy my dan nog geene twee dagen by u hou den V MONROSE, ter zyde. Ach! welk eene ichoonheid, waardoor ik overwonnen word! Zal ik dien tyd meester over myzelven zyn? ... Ja , gewis, ik ben 't. Laat my dan gebruik daarvan maaken. Ik hoor gerucht; vertrek, zonder tegenftreeven. Blondine vertrekt. PIERDE T O O N E E L. MONROSE, CHAMPAGNE. MONROSE. Zyt gy daar, myn waarde Champagne? wel nu, myn vriend, myn valies,... het geld,... kunnen A 5 wy  io DE INFANTE'VAN ZAMORA; wy van hier vertrekken ? ach! ik wensqhte dat ik reeds hier verre van daan was. CHAMPAGNE. Waarlyk, heer ridder, ik kom... ja, ik kom van heel verre, en ik ^weer , dat het daar niet beter is dan hier: geen geld, geen valies! Ik heb federt gisteren dertig mylen afgelegd, en heb in al dien tyd niets gegeeten. MONROSE. Hoe ! wat wil dit zeggen ? CHAMPAGNE. Sedert dat ik u te Zamora verliet j heb ik.. . ja, wat heb ik?. . laat zien. .. eerst lekkertjes ontbeten; toen fteeg ik te paard, ik zocht den geheelen weg langs; maar, helaas! daar was niet zo veel van uw valies of geld te vinden als 'er op myn hand ligt. Ik heb my in 't dorp, waarvan wy vertrokken waren , nog eenigen tyd opgehouden, flaande met al myn magt op den trommel, en riep. Luister.' ARIA. Hoort, burgers ! licort myn' Bommel! Hoort, waartoe ik dien rommel! Hoort, burgers! burgers! hooit! Wilt uw ontzag betuigen Door nedrig u te buigen : Ontbloot uw hoofden, voort! Re, lan, plan ! 'k zal u leeren Met bevel te vvaardceren Van mynhcer den bailluw ; ja, zelfs van 's konings wegen, Daarom 1'preekt my niet tegen, Gehoorzaamt, zeg ik u. Myn  EL T S P E L. il Myn meester, hoog geboren, Heeft een valies verleren : Die liet weêibivngt in myn hand Die krygt zo veel kontant, pan, re, lan, plan, pa, ta, plan! Tien dukaatcn Hollandsen kontam, Naar de waarde van dit land. Maar zo men 't niet wcêr wil gcevcn, En moedwillig wederftreeven, Dan is myn order\vis zeer kort: Hy verliest, re, lan, plan ! het leven, Pa, ta, plan ! als hy gehangen word. MONROSE. Zoud gy wel 'gelooven , dat gy my onverduldig maakt ? CHAMPAGNE. liet gefchied om u van myn geheele wedervaaren niets te verbergen. Ik riep: ., alle die geene die „ gevonden mogten hebben een klein valies, zynde „ engelschgroen, inhoudende onder anderen een zy„ den portefeuille, geparfumeerd, geborduurd, ge„ flikt en geboord; gevuld met wisiels, minnebrieven „ en andere papieren ; nog een lederen beurs, „ waarin twee honderd Franfche kroonen, van goed „ gewigt en goede fpecie ; nog een fraaije degen, „ behoord hebbende aan Tristan de Lanois, waar„ mede hy Moroult van Ierland doorftak, en waar„ aan men nog de diepte van de wond kan zien ; ,, nog een diamant van St. Graa, benevens een fpy„ ker uit den ftormhoed van Mambrin, en nog... MONROSE. Hebt gy haast gedaan? CHAMPAGNE. Ik moest, dunkt my, uwe reisgoederen duidelyk op-  12 DE INFANTE VAN ZAMORA; opnoemen, om dezelven een gnnïrig voorkomen te „ hooit aan den heldhaftigen, manmoedigen, zeer " ■£ y\7' Zrei' wettiSe" e" hooggeachten heer „ ridder Monrole van Champagne, zoon van dien „ doorluchtigen en braaven Romond van Aquitaine, „ die geboren wierd van de waardige en weledele vrouwe Gauvain van... monrose. Die fchelm zal myn geheel geOachtregister opnoemen. ° y champagne. Eindelyk,ik heb uw' naam, al uw tytels, die van uw vader, van uw moeder, van... laat zien van wel de drommel! ik heb nog die van uw moeder vergeeten. , monrose. En dit alles heeft niets uitgewerkt ? c ha mp a g ne. Neen, niets. Ik kwam te Heines, om, gelyk  2? DE INFANTE VAN .ZAMORA; CHAMPAGNE, in twyfel. Neen, ja, ja, mynheer. BLONDINE, ftampvoetende. Spreek dan. CHAMPAGNE. ïn waarheid, ik weet het niet, wy hebben haar nooit gezien; neen, nooit. BLONDINE. Goed , dat is 't geen ik begeerde te weeten ; hoor, zo gy vertrekt, of iets volbrengt van 't geen uw meester u bevolen heeft, alsdan hebt gy, waar gy ook gaat, de zwaarfte kwellingen te wachten. CHAMPAGNE. Maar... MONROSE, fchklyk op het tooneel komende. Kom , Champagne, ruk my uit myn verderf, 't is Olimpia die ik alleen beminnen moet; dit is 't verlangen van myne nabeftaanden. Blmdine aanziende. Zou zy aan deeze bekoorlykheden gelyk zyn ? ja, myn Olimpia, ik wil u alleen dat hart opofferen, hetwelk door zo veele bekoorlykheden beftormd. word. DUO. MONROSE. Zeg haar, als ik myn vertrouwen Op haar' liefde vast mogt bouwen; Dat myn hart gelukkig was. Watfchortu? CHAMPAGNE. Ach! ik ben zo zwaar verkouwen, 'k Beef gelyk een teder gras. M O N-  B L Y 8 P E L. ao M0NR0SË. Zee naar dat myn tederheden,. ■ peg oMi 3 CHAMPAGNE. Hoe nu ? Ahi, door al myn leden Voel ik nu een huivering; MONROSE. Ja > dat is een drommels ding. la dat ik, myn gamfche leven, Vol van liefde... CHAMPAGNE. MONROSE. Wat moet ik beeven ! Wat zal toch die fchelm beginnen ? Kunt gy 't beeven niet verwinnen? CHAMPAGNE. Ach ! ik ben verward van zinMONROSE. nen. Gy neemt wel uw' tyd, meen ik. CHAMPAGNE. MONROSE. Dat is niets, ik beef van fchrik. Een aevaar doet my Hechts viee- zen, CHAMPAGNE. Houx, houx, houx, wat mag dat MONROSE. weezen? Kom , die hoest zal haast geneezen. 't Zal wel fchielyk overgaan. CHAMPAGNE. Neen, het is nog niet gedaan. MONROSE. Houx, houx x x x x x x Die hoest duurt eeuwig, wil ik ZWeeren. CHAMPAGNE. Ach ! myn angst begint te meêren, 't Is de jigt, dat wil ik zwcercn, Het graveel of podegra, Myn hoofd, myn lyf, en myn etcetera. MOM-  3ó DE INFANTE VAN ZAMORA; MONROSE. Doet maar fleclits naar myn begieren , Champagne vertrekt. Of vrees wis myne ongena. TIENDE T O O N E E L. MONROSE, BLONDINE. BLONDINE. jVXonrofe ! hoor my... zoud gy my weigeren. .. ? Zie myne traanen, myne fexe. MONROSE, met fierheid. Neen , daardoor brengt gy my myn' eed te binnen; toen de keizer my tot ridder iloeg, zwoer ik myne Wapens niétte draagen, dan tot verdediging van de eer van 't vaderland, en van de fchoone fexe, en niemant van haar in ongeluk te laaten, maar haar te redden, war gevaar ik ook loopen mogt. Spreek, myn eed verpligt my u te hooren, maar diezelfde eed begeert ook dat ik omzigtig ben , om niet verleid te worden. BLONDINE. Is het billyk, dat men verraad , hetgeen men bemint? Deeze uwe onverfchilligheid is geenzins een voortbrengfel uwer hartstogt. MONROSE. Maar wat kunt gy nog hoopen op die zoete drift, die myn geheele ziel vervult ? hoe kan ik die banden breeken, die my aan Olimpia verbinden? en wie zyt gy, om my zodanig een opoffering te kunnen vergelden ? BLONDINE. Ik ben ongelukkig; dit is alles wat ik zeggen kan. Maar  $ L Y S PEL. 5i Maar weet, dat 'er misfchien wel een tyd zal komen, dat gy Blondine beklaagen zult, als gy haar op nieuw "aan de wreedlte vervolging der fpooken zult hebben overgelaaten. monrose, tedsrlyk. U verlaaten , neen, ik zweer... nooit... BLOND INE. Ach ! Monrofe, deeze eed maakt my de gelukkigde van de geheele waereld. MONROSE. Wat heb ik gezegd? en wat durft: gy hoopen? Ik heb beloofd u te befchermen, maar niet om u myn hart te fcheuken. DUO. D'-'nlit gy dst ik u zou minnen ? Ondanks tnvn ontroerde zinnen, Zult gy nimmer liefde winnen, Wyl de reden 't my verbied. BLONDINE. Zal ik nooit dai. iets verwinnen? Duld flich- dit ik u blvf minnen; Dit alleen ftrcelt ftaag mvn lifttleH . D»*r u toch geen leed gcfcliïed. . E L J-'-  32 DE INFANTE VAN ZAMORA; ELFDE T O O N EEL. MONROSE, BLONDINE, JORIS; daarna FADRIQUE. TRIO. JORIS. A^ynheer! wilt toch fchielykkomcn: Daar is een man die naar u vraagt: Hy liep, alsof hy wierd gejaagd. BLONDINE. Monrofe ! wat moet ik fchroomen? Neen, ik blyf, fchoon 't u misMONROSE. haagt. Het zal van Toledo wcezen. Tegen Joris. Hoor zulks, en als 't dus mogt weezen, Laat hy dan maar binnen treên, Dat ik hem gehoor verleen. v JORIS. Uw bevel heb ik vernomen. Ik zal doen hetgeen gy zegt. Hy vertrekt. blondine. Ach, Monrofe 1 alles doet my fchroomen. Wat zal my nog overkomen? MONROSE. Dit uur word myn lot beflecht. Ik moet het my ontgceven; Ik begryp liet niet. FA-  B L T S P E L, 33 FADRIQUE, als bode. Dees brief wierd my gegeeven. 't Is wat laat gefcbied. De oorzaak weet ik niet. BLONDINE. JDces brief, aan hem gefchreven, Meerdert myn verdriet: Helaas! wat moet ik beeven, MONROSE. Nu men my befpied. Wiens hand heeft dit gefchreven? 't Zegel ken ik niet. Olimpia myfchryven! FADRIQUE. MONROSE. Ik kreeg hem van haar hand. Zeer goed, ik zal hier blyven. Houd u wat aan een' kant. „ 'k Heb u te lang doen wachten. „ Gy, die my durft verachten, „ lk weet reeds uw gedachten, Waarop grond zy haar klagten? „ En de oorzaak van uw haat. Wat zyn dat voor gedachten ? Die achterdocht is kwaad. „ Wat lot fiaat my te wachten? „ Daar gy myn min verfmaad. Nooit kan men, door bedreigen, Iets op myn hart verkrygen. „ Die pagie, jong van jaaren, „ Moet gy my openbaaren; „ Myn wil moet zyn voldaan: „ Gy moet hem ftraks ontflaan. Ik fpot met haar beveelen; Ik weet, in alle deelen, Wat my te doen zal ftaan,  34 DE INFANTE VAN ZAMORA; BLONDINE. Wat lot heb ik te wachten? Vergadren we onze krachten : Dat" de angst my niet verraad'. Men durft u Hout verachten; Wat roekeloos beftaan! Ach ! 't is met my gedaan! Men durft u ftout beveelen ! Niets kan myn hoop meer ftreelen. C HA MP A GNE. Acn 1 't is met my gedaan ! Schielyk, fchiclyk ! wat een leven ! Twintig knechts ! zy doen my beevcn! MONROSE. Wat doet hen dus herwaart! CHAMPAGNE. fhecven? Ei, het is uw fchat, uw leven. / Men vertelt ons, overal, Dat zy met u irouwen zal. MONROSE. Ik zal aanflonds by haar komen; , Wat heb ik voor haar te fcbioomen f Tegen Blondine. Zyt te vrede ; wil my wachten; Maatig toch uw droeve klagten; Ik blyf borg,.in dit geval, . , Dat zich alles fciiikken zal. BLONpiNEj II] vertrekt. Schoon 't heelal my wd vctfmaa' den, En i'us fchandlyk durft vetraade»,  B X T S P E L. :15 'Zo zal toch, in nood cn pyn, •'s Hemels gunst myn redfter zyn. CHAMPAGNE. Hoe zal ik my nu gedraagen ? Was ik flechts van'hem ontflaagen ! Als 't myn* meester mogt behaa- gen, v ~ .p , Wenschte ik , dat men hem terftond Regtuit naar den duivel zond. TWAALFDE T O O N E E L. monrose,BLONDINE,JORIS, champagne, JULlëTTE, FADRIQUE; DONNA mendoca, onder den naam van olimpia. Monrofe leid Mendoca binnen; Joris bewyst alle beleefdheden; Blondine houd zich achter af, alsook Champagne; Juliette komt na de eerfle Aria binnen. QUATUQR. OLIMPIA. Ach! hoe fterk was myn begeeren, Om met u eens te verkeeren I Ja, veel te lang viel my de tyd. Zo de min ons wil verbinden, Wat groot geluk is ons bereid! Maar, helaas l wat moet ik ondervinden , Daar hoop, daar vrees myn ziel C * ï*  36 DE INFANTE VAN ZAMORA; " JULlëTTE. Om dit goed wel te beivaaren, Zoek ik thans mynheer Blondyn. MONROSE. Ei, wil toch die moeite fpaaren ; OLIMPIA. Morgen zal daar tyd toe zyn. Word hy dan Blondyn geheetei ? Ei! dat heb ik niet geweeten. JULlëTTE. Ja,dat moogt gy zeer wel wecten. Hy is minlyk en oprecht. OLIMPIA. Hem te zien, zal my vermaaken. MONROSE. Wil die gekkerny iechts flaakcti. OLIMPIA. Morgen word die zaak bedecht. Dit zyn geen zottigheden; Men roep'hem maar beneden. MONROSE. Ei ! {lel u toch te vreden; Hy zal welhaast hier zyn. Nu heeft hy bezigheden : CHAMPAGNE. Gy ziet in 't kort Blondyn. Mevrouw fchynt heel te onvreden. Weg met dit helsch venyn. ,„.,••„,„,„ , JULICTTE brengt Blondyn naar vooren. OLIMPIA. Ziedaar mynheer Blondyn. Nu kan ik my verblyden , Wyl gy hem hebt ontdekt. MONROSE. OLIMPIA. uoc 1;an ;,. ,]em bevryd^ ? Wilt gy myn' toorn vermyden ? Dat by aanftonds vertrekt. S E X-  JS L Y S P E L, 37 S EXTO R. BLONDINE. OLIMPIA. Ach! welke gruwelfttikken ! Onze echt zal nooit gelukken; Men zoekt my te onderdrukken. Nooit zult gy weermin plukken. Moet ik daaronder bukken , Het zal u nooit gelukken. Ik draag het met geduld. Myn wil moet zyn vervuld. , Waarin beftaat myn fchuld? Want hy alleen heeft fchuld. JULlëTTE. JORIS. Ach • welke gruwelftukken 1 Wat heeft zy booze nukken ! Men zoekt hem te onderdrukken. Ziet, welke fnoode (tukken, Haar wil moet nooit gelukken; Hem fchandlyk te onderdrukken! Neen, nooit word die vervuld. Ik verlies myn geduld. | Blondyn heeft geen* fchuld. Waarin beftaat zyn fchuld? MONROSE. CHAMPAGNE Neen, dit kan niet gelukken, Dien duivel, met zyn nukken, Blondyn dus te verdrukken ; Moest men het «^***«* Want dit zyn gruwelftukken. Dan zou myn wensch gelukken. Uw wil word nooit vervuld. Ach! wierd dit maar vervuld t Blondyn heeft geene fchuld. Blondyn alleen heeft fchuld. Einde vw liet eerjle bedryf. c 3 TWEE-  33 DE INFANTE VAN ZAMORA; TWEEDE BE DRY F. EERSTE T O O N E E L. blondine, alleen. ARIA. Na ftorni, en onweórvlaagen, Ziet men de zon wéér daagen. Sclioon 't noodlot my wil plaagen, Wil ik toch niet vertfaagen. De liefde zal voortaan Myn hart met hulp byftaan. TWEEDE T O O N E E L. monrose, blondine. monrose. Zyt gy 't, Blondine? ik zocht «, blondine. Gy zocht my, en dat met zo een neêrflagtig en droevig gelaat! wat hebt gy my dan te zeggen? monrose. Laat ons bedaard fpreeken. Wy moeten over onszelven meester zyn. blondine, ter zyde. Hemel! welk eene ontmoeting ! mogt ik hoopen.. - monrose. Uwe eeden, en de nog veel vermogender hartstogt van liefde, overtuigen my van 't tegendeel van to-  B L T S P E L. 39 overyen, waaraan ik u fchuldig hield. Gy zyt reen fpook of tovergodin. Ik wil daarvan gelooven vat gy begeert, maar ben ik daarom minder vry? nyn waarde Blondine! 't is my niet vergund u te nogen beminnen. BLONDINE, ter zyde. Myn waarde Blondine! ach! ik wenschte liever dit hy my verdacht hield. MONROSE. Gewis bedroeft u zulks; ik ben 'er zelf van aanredaan. Maar waarom ontdekt gy my niet uw gehorte? zeg my de oorzaak daarvan. Bedenk eens welke gronden van gerustheid zal ik zonder dit by m/zelven gewaar worden? BLONDINE. dm die zelfde redenen, dacht ik door u bemind te zullen worden. MONROSE. Ach! zo ik u minder beminde, zou ik alsdan zo v;el te lyden hebben? J 7?- T /t ■ i '.~&mfoiA't oib imocJ ïS*U p»j V.:; ui... «» i ' - ab'iuK s.r> öooi Meet-ik V neg'meer vcrklaaren De oorzaak van myn zielbczvvaarcn ? . Ach lf heb zoud.gy zyn verblyd, U met cedch te vcrklaaren Myne liefde voor altyd. Neen, het noodlot, zo verbolgen, Zou Monrofe fel „vervolgen. . . U.te^yden isr myn. pligt,. ... , > My te ontflaw van uw gezigt. C 4 Maat-,  4o DE INFANTE VAN ZAMORA; Maar, Blondine! ftort gy traanen? Ach! dees felle ftormorkaanen Zullen u den toegang baanen Tot myn hart, dat,fclioon 't wil waanen U te haaten, u toch mint. Ach! ik ben geheel verblind. De liefde moet ik vrcezen. Ik wil zelf meester weezen, My van die frnart geneezen. Maar, ach! myn teder hart! Ja, ik wil meester weezen, Myzelv' geheel geneezen Van deeze minnefmart. Hoe kan ik daartoe komen ? Welaan! 'k heb 't befluit genomen, ik zal die drift betoomen. U te ontvliên ftaat in myn magt. ~ Dit befluit word nu volbragt. BLONDINE, ter zyde. lor,ffrH?T^die va,fche 01in,Pia; zy had my b;loofd de liefde te ontveinzen;... ik ben verb- DERDE T O O N E E L. OLIMPIA, BLONDINE, MONROSE. MONROSE. Rl,Sn zi?V hoe zef ik U tracht te behaagen. gondyn mishaagt u: hy zal deezen avond vertrek- OLIM-  B L Y S P E L. 4t OLIMPIA. Waarom dat , Monrofe ? hy fchynt u in zyn' dienst genoegen te kunnen geeven; dit is my voldoende §om hem als een' waardigen pagie te aanfchouwen. BLONDINE, ter zyde. Goed; nu is zy beweeglyk. Mogt ik haar kunnen berichten... M ON R OSE. Gy hebt zulks voor uw aankomst begeerd. OLIMPIA. Ik was bevreesd, en ik begeerde te gelyker tyd een proef van uw toegeevendheid; gy bied my die aan, dit is my genoeg. Als ik die aannam, zoude ik uwe liefde niet meer waardig zyn. M O N R O S E. Deeze goedheid maakt u in myn oog veel bekoorlyker. OLIMPIA. ■ Spreeken wy daarvan niets meer. Uwe liefde verzekert my tegen alle achterdocht, die men my jegens u had ingeboezemd. MONROSE, verlegen. Achterdocht ? OLIMPIA. In waarheid, zyn geftalte regtvaardigt hem by my Zyn fchoonheid" overtreft die van een man; ia , gewis, een jong meisje , al was zy nog zo fchoon, zou zyn bevalligheid niet overtreffen. Geduurende de volgende Aria, tracht Blondine iets aan Olimpia te zeggen, die zulks telkens vermyd. C 5 * R  42 DE INFANTE VAN ZAMORA; ARIA. Keer u eens om , Blondyn ! Wat is hy fchoon en fyn! 't ls waarfyk niet in fchyn Dat hy bemind mag zyn. Zyn gang is waarlyk aartig; Zyn houding minnenswaardig; Het hoofd en lyf zyn aartig; Die voetjes klein, maar vaardig. De braaffte aller vrouwen, Komt zy Blondyn te aanfehouvven, Zou in bekooring (laan, Tot liefde overgaan. Wat heeft hy een vermogen! Men zou wel zeggen mogen, Blondyn heeft ons bedrogen. Keer u eens om, Blondyn ! Ter zyde f Het fcliyilt dat sroot cn Uein l^Hier 1111 verlegen zyn. Het fchynt een vrouw te weezen; Men kan 't uit de oogen leczen. Men moet omzigtig weezen, Eer dat het is te laat. 'k Hoop dat gy my verftaat. MONROSE.: Ik bid u, ftaak deeze reden. OLIMPIA. Myn voornemen is geenzins om u te "mishaagen, maar eer gy hem van ons laat gaan, moet ik hem nog... MOK>  B L T S P E L. 43 MONROSE. Ik bid u, laat die zorg aan my. blondine, ter zyde, tegen Olimpia. Kunt gy niet wat minder lieftallig zyn ? VIERDE TO O N E EL. MONROSE, OLIMPIA, BLONDIHE, JULlëTTE. MONROSE', tegen Juliette. Kom nader, lief kind! gy hebt my voorzeker vat te zeggen. JULlëTTE, verlegen. Mynheer zal zeker te veel bezigheden hebben. MONROSE. Neen, gy komt net van pas. Tegen Blondine. Laat ons alleen. Blondine vertrekt. Tegen Juliette. Spreek. Ter zyde. Opdat ik een oogenblik rust geniet'. OLIMPIA. Wel, myn kind, wat hebt gy te zeggen? JULlëTTE, verlegen. Mevrouw! ik wilde de vryheid vraagen... OLIMPIA. Waartoe ? JULlëTTE. Om-met u te mogen vertrekken, y OLIM-  4+ DE INFANTE VAN ZAMORA; olimpia. Met ons? en wat zoud gy verrichten? JULlëTTE. Ach! mevrouw! alles wat gy begeert. monrose. teil?321"' waarom wik Sy dit land verlaa- JULlëTTE. Om... dat ik hier van daan wil. olimpia. Zyt gy by meester Joris niet te vrede ? JULlëTTE. Ach! ik zou het nog beter zyn by... by u. olimpia. By my? onder welke benaming? JULlëTTE. diëneniS PaS'e mynheer'en zal mevrouw OLIMPIA. Hy is... wie is dat ? JULlëTTE. Wel, mynheer Blondyn. monrose, ter zyde. Weder Blondyn ! heeft dit plagen nog geen einde ? ° OLIMPIA. Nu begin ik u te begrypen. Maar, myn kind, uwe ouders of nabeftaanden zullen 't niet toeflaan. JULlëTTE. Ik heb geene ouders meer. Mynheer de fchout, die overleden is... Ja, zyn huishoudfter heeft my op-  H n P £ 1, 45 opgevoed! ach! zy had my zo lief; zy is nu ook dood , en federt dien tyd ben ik by meester Joris in dienst. olimpia. Waarlvk, dit onnozel meisje treft my. Blondyn was haar'portuur. Wat dunkt u , Monrofe t> wy moesten hen famen laaten trouwen ? MONROSE, verlegen. Gv denkt 'er niet om, mevrouw... Blondyn... het is Hechts een fchielyk opgekomen drift; die zal wel bedaaren. JULlëTTE. Iu 't minfte niet, want zo gy mynheer Blondyn liet vertrekken, en ik moest blyven , zou my zulks bedroeven, ja, ik zou van hartzeer fterven. OLIMPIA. Gy hoort, hoe zy op hem verzot is. MONROSE, ter zyde. Een ieder bemint Blondyn !... en ik... JULlëTTE, tederlyk. Of ik hem bemin ?... ach!... ik geloof ja. ARIA. Myn Skït is wel te vreden, Als liy mag by my zyn; Doch 'c is vol treurigheden, Als my verlaat Blondyn. Myn oog dat zoekt hem, waar hy gaat, Om eens dat iets, dat vroeg en laat My kwelt, aan hem te kltagen. Ja, zo dit liefde is , lk kan die niet verdraagen, B - Dan  45 DE INFANTE VAN ZAMORA; ■ Dan heb ik die gewis. Ik zal het aan hem vraagen. Als hy het nuttig acht, Zal hy myn heil volmaaken; Ten minfte ik verwacht, Zyn hart daardoor te raaken. Wat hoop is 't, die my ffreelt! Blondyn zal voor my waaken. Ach! liefde, godlyk beeld! Hoe word myn ziel geflreeld! OLIMPIA. In waarheid, Monrofe, haar eenvouwdige taal behaagt my. Ik begeer volftrekt dat dit huwelyk,eer wy op reis gaan, gefloten word. MONROSE. Maar, mevrouw! Blondyn dient het toch,toe te Hemmen. OLIMPIA. Byaldien het u ernst is, zal Blondyn daarin wel toeftemmen. Juliette! haal fchielyk den notaris; gy zult aanftonds getrouwd zyn,en morgen vertrekt gy mét ons. JULlëTTE. Op morgen , och , myn lieve mevrouw ! ik bedank u. Zy vertrekt. VI F-  B L T S P E L. Al V Y F D E T O O N E E L. olimpia, monrose. DUO. OLIMPIA. Wat moet ik toch verwachten 1 Gy fchynt my te verachten, En tergt thans rnyn geduld. Wat moet ik toch verwachten ? Myn ziel en myn gedachten Zyn ftaag met vrees vervuld. Myn liefde zal verméeren, Als gy my trouw zult zweeren Wat heil is ons bereid ï Als ik uw hart mag winnen, En wy elkaür bemirmefi, MONROSE. Gy moet dit nooit verwachten. Ik wil u eeuwig achten. Uw liefde my vervult. Ei, fmoor dan die gedachten Dat '\\ u zou verachten. Myn hart 'alleen heeft fchuld. Als gy niy trouw zult zweeren, : Zal myne liefde meêien. Wat heil is ons bereidt Als wy elkaar beminnen En ik uw hart mag winnen, Dan is myn ziel v'erblyd. Ik heb niets meer te vreezen, 11; zal gelukkig weezen: Wyl g» my zulks belooft. Gy word n,y nooit ontroofd. - Ik zal gelukkig weezen; Ja , ik zwier, zonefcr vreczen, Nooit word myn gloed gedoofd. Nooit word myn gloed gedoofd. Benfnncn wy ons, als om ftryd. Beminnen wy ons als om ftryd, Wat groot geluk is ons bereid ! Wat groot geluk is ons bereid ! BIONROSE, ter zyde. Ja, myn befluit is genomen; dit is het .eenigfte middel om my gerust te Hellen. olimpia. Monrofe ! ondanks uwe tederheid j'egens my, fchynt gy nog andere denkbeelden te hebben, die u vérlegen maaken. mon-  48 DE INFANTE VAN ZAMORA; monrose. Vergeef my, myn waarde Olimpia... 't is waar ik ben in gedachten... ik heb eene gunst aan u te verzoeken. olimpia. Eene gunst... fpreek. monrose. Gy hebt den notaris laaten haaien , om het huwelykscontract van Blondyn te fluiten; maar eer dit gefchied moet hy het onze in orde brengen. olimpia. Dat van ons ?... denkt gy wel? Ter zyde. Welk eene nieuwe verlegenheid! monrose. Ja, ik heb my wel bedacht. Wie zou zulks verhinderen? olimpia, verlegen. Maar... het is omdat ik in 't byzyn van myne nabeftaanden te Toledo wil trouwen. monrose. Uwe nabeftaanden ? gy verzint u: gy zyt met die van uw' overleden gemaal in onmin, en van uwe zyde hebt gy 'er geen te Toledo. olimpia, ter zyde. Dit wist ik niet. Tegen Monrofe. Maar , ondanks dit, om in een dorp te trouwen. . • monrose. Wy zullen famen reizen; dat zal het beste zyn. OLIM-  B L T S P E L. $9 OLIMPIA. Neen, deezen raad keur ik volftrekt af. MONROSE. Dit verwondert my zeer. Hoe, Olimpia! durft cv nog een oogenblik aarfelen, om een voorwerp, dat u aanbid, en bemint, tot uw' gemaal te neemen? OLIMPIA. Maar... Ter zyde. Het is omdat ik 'er reeds een' heb. Tegen Monrofe. Ik bid u, ftel het uit tot morgen. MONROSE. Neen, deezen avond; daar komt iemant: het zal den notaris weezen. OLIMPIA, ter zyde. Ach! ik ben ongelukkig... neen, tot myn geluk is het onze hospes. ZESDE T O O N E E L. OLIMPIA, MONROSE, JORIS ; daarna CHAMPAGNE en JULlëTTE. MONROSE. Wat wilt gy, meester Joris? JORIS, op een' verheven toon. Infandum, regina, jubes renovare dilorem. Ik breng u een zeer droevige tyding. OLIMPIA. Wat is 'er dan gefchied? D jo-  50 DE INFANTE VAN ZAMORA ; JORIS. Gy moet weeten dat in 't jaar een duizend , een honderd, en dan nog drie en zeventig... CHAMPAGNE, komt lagchende binnen. Ha, ha, uW pagie.. . ha, ha, uw pagie... die is eindelyk vertrokken, naar al die duiveltjes, vanwaar hy gekomen is. MONROSE, drift'g. Hoe! fchejtn! ftaak die ipotterny; verklaar u nader. JULlëTTE, als buiten adem. Och! mevrouw! och! ik kan niet fpreeken, ik bid u fchielyk om hulp... mynheer Blondyn... olimpia. Wat is het dan ? JULlëTTE. Toen ik die boodfchap veu-ichttc, die mevrouw my bevolen had, ontmoette ik hem met een' my onbekend' perfoon: hy zeide, dat hy aan (Ion ris vertrok , omdat hy mynheer en mevrouw mishaagde: hy weende, en ik met hem: ik wilde hem vertroosten : aanfionds omringden ons eenige mannen, als reuzen zo groot, en zo zwart als de nikker \ die hem, ondanks myn gei'chreeuvv, wegbragten, en, naar ik verneem, hebben zy hem op 't 'kasteel in 't betoverd bosch vastgezet. m o n r o e e. Champagne! myn fchild, myn lans, myn' degen! ik vlieg daarnaar toe, om hem te verlosfen. OLIMPIA. Maar... men zou liehtelyk door de Infante. .. monrose. Hoe! wat zegt gy? 't moet aanfionds gelchieden. J ü-  B L T S P E L. 51 JULlëTTE. ja, ja, aanftonds. JORIS. Mynheer. Eén woord. MONROSE. Wel nu?-wat dan? JORIS. Non omnia posfumus omnes.. • MONROSE. Ik heb nu wel den tyd om my met uw latyn op te houden. JORIS. Hoor toch! gy zult 'er u wel by bevinden; men zegt van dit kasteel: Dit adelyk kasteel, beroemd in oorlogstyden, Vond zich zeer menigmaal door krygsliên fel beüryden; Doch alles was vergeefs :'t weêrftond het ("nood geweld; Gelyk op 't duidlykst 's lands historie ons vermeld. De ongeduldigheid, van Monrofe verwisfeit in blydfchap. Op dit kasteel is een toren,en aan dien toren een oud duivenhuis: daartoe weet ik een'geheimen weg, want (die duiven zyn Joris als kok van veel dienst) zo av te veel tegenftand aan de poort ontmoet, dan zullen wv door dien onderaardfchen weg in t duivenhuis en dus zeer gemakkelyk in den toren en t kasteel komen. MONROSE. Ach! myn waarde Joris! gy hergeeft my 't leven. JORIS. Ga Hechts vooruit, ik zal u aanftonds volgen.  52 DE INFANTE VAN ZAMORA; Vechten wy als 't nodig is; ik zal u voor fchildknaap dienen. OLIMPIA. Monrofe 1 verlaat gy my? Ter zyde. De Infante begeert dat ik aldaar by haar kome ; waarlyk ik ben verlegen. O U A T U O R. jouis. [ Wil myn wapenrusting geeven, En myn' ftormhoed met de pluim: Schlelyk, zonder tydvcrzuim. Ja, mevrouw! '1; wed, by lint Steven! Zy verliezen wis het leven. Wilaan, ik ga als een held ten ftryd. Myn fürild, myn helm! — Nu is het tyd. Nu vertrek ik zonder fchroomen. Welhaast zal ik weder komen, Na het einde van 't gevecht. Ei zet, ei zet myn pluim wat regt. Zie ik niet bais ? Ik ga , als Mars, Naar het gevecht, naar het gevecht. Ei, zet ri fg eerst myn pluim wat regt. OLIMPIA. Vertrek, Champagne, zonder beeven, Met my, zonder tydvcrzuim, N.^ar 't oórlogsrüim , naar 't oorlogsman. Daar men myn liefde wil wccifirecvcn, Word ik thans tot wraak gedreven;  B L T S P E L. 53 Dat zal men zien, Het moet gefchión, Maar als gy verzuimt te komen, Is u bereid, door billykbeid, Dat men u ter ftrafplaats leid. Kom , zyt gy vaardg tol gevecht. Daar word wis myn lot beflecht. CHAMPAGNE. Maar, mevrouw, gy doet my beeven. 't Is haast nacht; men kan niet zien. Als zy ons eens weêrftand biên. Ik bemin veel meer het leven. Ach ! myn hoofd word my ontnomen ! Was ik hier maar niet gekomen, Dan had ik geen kwaad te fchroomen. Doch 't moet zo zyn , ik £a ten ftryd. Welaan , mevrouw ! ik ben bereid. Champagne gaat nu regt en Hecht, Naar het gevecht, naar het gevecht. . MONROSE. Ik word door liefde voortgedreven, Haar hulp te biên; Het moet gefchién. Maar, helaas! wat moet ik beeven! Zy fterfc misfehien, zy fterft misfehien. Welaan, gaan wy naar den ftryd. Welhaast word Blondyn bevryd. Ja, haar lot word daar beflecht. Kom , naar 't gevecht; kom, naar 't gevecht! Einde van het tweede bedryf. D 3 DER"  54 DE INFANTE VAN ZAMORA; DERDE BEDRYF. Hst toeneel verleeld een donker bosch; aan 't eindt ziet men een kasteel. EERSTE T O O N E E L. FADRique; daarna blondine; senige wachten in 't verfchiet. FADRIQUE. ARIA. 'W'at durft de Infante wangen ï Zy vreest gevaar nog f.nart. De min kan haar behaagen En ftreclt gettaag haar hart. ' Haar heil zal haast opdaagen. En mindren haare finart. Wat heil is u befchoren, Monrofe ! welk een vreugd! Zy, die u kon bekooren, Strekke u tot loon der deugd. Zy, die u kon bekooren, Bly v' ftaag uw zielsgeneugt'. _ Maar het word tyd dat ik de vorftiii onderrichting geef. Hy gaat naar 't kasteel, waaruit Blondine hem te gemoet komt. BLONDINE, 2yt- gy 't, Fadrique ? FA-  B L T S P E L. 55 fadrique. fa vorftin; 't staat naar wensch; de ridder zal hier aanttonds komen , verzeld van Joris. BLONDINE. Ik was wel van zyne kloekmoedigheid verzekerd, maar die beweeginsen, die in zyn ziel_ omgaan, zvn noodzaakelyk om hem die verbindtenis te doen verbreeken, die hy als wettig erkent, en om zich eindelyk voor my te verklaaren. FADRIQUE- Het was hoog tyd, hy begeerde .een notaris en wilde aanttonds de gewaande Olimpia trouwen. BLONDINE. ', ik zie met vermaak dat de zucht, om zyn' pligt te volbrengen, de dryfveêr en oogmerk is van alle zyn bedryvenmaar hy zal nog meer vermogen door de liefde verkrygen. F ADR IQ UE. Paar komt iemant; laat ons binnen trceden. Blondine treed in t kasteel; Füdrique plaatst de wachten op verfcheiden posten, en blyft niet een van dezelven achter af, om alles te kunnen befcheuwen. TWEEDE T O O N E E L. t o ris verfchynt, als op 't zesde tooneel des tweede,! bedryfs, J heeft een lantaarn m de hand: hy komt langzaam, doch wandelt heen en weder met dapperheid, , t wik ook gefchied geduurende de Retournelle van de volgende Aria; in dientusfehentyd Word het langzaamerhand donker. JORIS. Hy is nog niet hier. ^ ^ J/y  56 DE INFANTE VAN ZAMORA; Hy fchreeuwt. Mynheer, zyt gy daar? DE ECHO. Daar! daar! JORIS. Hier fchynt toch iemant te weezen. v r ^ ZSt *ic^ in Postuur van tegenweer. verfchynt, Navarren ! inboren.! kastiljaanen '. DE ECHO. Janen! j'anen! JORIS, lagchcnde. ' daad'flaaV^rnt"^ ik„zie al wat hetis5 «derWelaan! Y gen alkn aanval gereed houden- DE ECHO. Welaan! welaan! JORIS. Ik, bed^iIeS my geenzins , 't begint hier ernst te DE ECHO. Dooden! dooden! Terwyl de Echo van wederzyde van 't tooneel zich laat hooren, wandelt Joris volmoeds heen en weder LT lans of degen in de hand. ARIA. JORIS. Mensch! of boost, wilt gy my haken, Met myn zwaard zal ik u raaken! DE ECHO. Raaken! raaken 1  2? L TC S P E L. « JORIS. Durft gy Joris nog trotfeeren ? Dat zal ik u haast verkeren 1 DE EC HO. Leeren ! loeren! JORIS. Ik kan 't zeker niet verdraagen! Ja gy zult het u bëklaagen! D E E C H O. Klaagcn 1 klaagen t JORIS. Ik begin toch wat te fchroomen; Als'er meer dan één mogt komen. Ei, bezint, eer gy begint 1 DE ECHO. Begint! begint! JORIS. Man voor man, dan durf ik't waagen: Joris zal u ras verjaagen! DE ECHO. Jaagen! jaagen ! JORIS. Mogt ik hen toch maar aanfehouwen, 'k Zou hen ras het hoofd afhouwen! DE ECHO. Houwen! houwen! JORIS. Zo ik kom, dan moogt gy beeven! DE ECHO. Beeven! beeven ! JORIS. Wat geluk mag ik.belecven! Ja, zy zyn hier wis van daan. D 5 EE  58- DE INFANTE VAN ZAMORA; DE ECHO. Van daan ! van daan! JORIS. Komt, gy, fchelmcn! wilt verfchynen! Ja, al zyn 'er ook dofynen! DE ECHO. Dofynen! dofynen ! JORIS. Malle gek! het is een logen; De Echo heeft my wis bedrogen, DE ECHO. Bedrogen ! bedrogen! JORIS. Beesten. DE ECHO. Beesten! beesten! JORIS. Schelmen! DE ECHO. Schelmen! fchelmen! JORIS. Bloodaard! DE ECHO. Bloodaard! JORIS. Domme Joris ! welk een logen! Het is de Echo: hoort het maar; Zy is in 't bosch! daar en daar! Ja, zy heelt een groot vermogen! Ja wel! 't is zonder wederga. DE ECHO. a. a. JO  B L T S P E L. 59 JORIS, a. de r cii o. a. a. JORIS. Ach! welk een groot vermaak, Vind ik in deeze zaal;! liet kan veiftrekken, zonder gekken , Gewis tot myn vermaak. i Maar mynheer komt nog niet; welaan, vervorderen wy onzen weg; hy zal my wel ontmoeten. Hy vertrekt. DERDE TOONEEL. olimpia, champagne. olimpia. Ta, hier is het, waar ik een Hem gehoord heb. champagne. Gy ziet nochtans, mevrouw ! dat hier niemant is; 't zal zekerlyk een ftem van die fpookende geesten zyn, die 's nachts hier omzwerven, om de reizigers te doen verdwaalen. olimpia, ter zyde. i Myn nicht zou my door al dat fpooken wel naar de andere waereld zenden. c hampack e. Mevrouw... hebt gy daar ook iets gehoord? olimp i a. Nader wat... my dunkt, ik zie een' toren. Ter  öo DE INFANTE VAN ZAMORA; Ter zyde. Een vrouw,'s nachts in 't bosch,... waarlyk, ik, die zo vreesachtig, ben, ik ben zeer dwaas my dus tewaagen. J * CHAMPAGNE. 't Is hier zo donker als by Heintje Pik... verlaat my niet, mevrouw; hou my aan myn kleed vast. olimpia, ter zyde. Die man dient flcchts om my te verfchrikken. CHAMPAGNE. Welaan !... Hy hoort een' trommel, l00pt over 't tooneel in 't ronde, en Jchreeuwt. Genade, genade! olimpia. Hemel! Champagne! Champagne! Hy verlaat genaken! ^ VM ^ H°£ ARIA. Welk een nacht I myn hart moet beeven; Ik verlies van angst het leven; Ieder blaadje doet my beeven, En fchynt verfchriklyk, waar ik ga. Hoor de winden vreeslyk raazen! Het geboomt' doet my verbaazen. Myn kniên buigen daar ik fta. Ach! Hemel! ach! ik bid genaé. Dat toch dit onheil ras vergaa ! VIER-  t L T S P E L. ogt gy praaten ? Daar ginter zyn fddaaten , Als reuzen bovcnmaaten; Zy komen hier naar toe. MONROSE. Wel hoe ! wel boe ! wy moeten naar hén toe. Eeniet fok'aaten verfchynen, doch vlugten, en worden door Monrofe en Joris vervolgd. Blondine verfchynt voor 't vengfier van den toren. V T F D E T O O N E E L. BLONDINE, FADRIQUE, met eenfoldaat; daarna OLIMPIA. TRIO. BLONDINE. Voorzeker, zy ftryden. FADRIQUE. Houd u wat ter zyden. BLONDINE. Ach 1 wil my bevryden. FADRIQUE. llc zal u bevryden Ten a'len tyden! Al "zyn 'er tien , Zy moeten vliên. Ja, de koning doet my komen, . En de Infante van Zamora, Werda? werda? werda? *t Is Champagne, Cgy moet niet fchroomen,) Met Olimpia. OLIM«  £ DE INFANTE VAN ZAMORA; OLIMPIA. Ach ! dc hoop heeft my begeeven. Goón ! moe: ik in 't onheil fneevcn ? FADRIQUE. Wie daar? wie daar ? Cy moogt beeven! OLIMPIA. Wie is 't, dien ik ontmoet? Kan de eer uw hart beflraalen, Ik va! voor u. te voet. FADRIQUE. Mevrouw ! komt gy dus dwaalcn, In 't bosch, geheel alleen? OLIMPIA. Nu kan ik adem haaien; Die (tem hoorde ik voorheen. FADRIQUE. Gy hebt hier niets te vreezen. i Wyl ik u niet verlaat. Gy zult gelukkig weczen. 'k Blyf' by u , hoe 't ook gaat. ZESDE T O O N E E L. MONROSE, BLONDINE,OLIMPIA, FADRIQUE, JORIs; daarna CHAMPAGNE. JORIS. OU A T U O R. Alles fchynt hier ftil te weezen; Zy zyn gcvlugt; wij niet vrcezen. Nadren Wy, maar hebt wel acht. Zoetjes voort, en fpreek wat zaat. MO N-  B L Y S P E L. 6J MONROSE.. Ja, waar ben ik toe gekomen ? AUe hoop is my ontnomen. Ach ! helaas! 't is vergeefs gevlugt ; Myn hart alleen maakt my beducht. C IIAMPAG NE. Welk een nacht! Ik ben verlegen. Wat ik doe, 't loopt alles tegen. OLIMPIA. 't Is Champagne: welk een zegen! JORIS. Hou my Hechts vast;kom zagtjes voort. Want anders wierden wy gedooid. CHAMPAGNE. Ik verlies van angst myn krachten. Wat Haat my in 't eind' te wachten? OLIMPIA. Ja, ik zal hem hier afwachten. MONROSE. 'k Volg u trouw door al 't gevaar. CHAMPAGNE/ Ach! zy komen OLIMFIA. Wie is daar? CHAMPAGNE. A cli! ik fterf. OLIMPIA. Antwoord my maar. CHAMPAGNE. Hoor myn bede. JORIS. Wis is daar ? E e H A  6 in ^ zieI binnen te weeg BLOK-  B L 'ï S P Ë L. 77 BLONDINE. Monrofe 1 wilt gy u om mynent wil ongelukkig maaken , dat gy uzelv' vergeet? MONROSE, tegen Champagne. Wat doet gy daar? myne reisgoederen? Hoe! fchelm! ik zond u, om die in te pakken... CHAMPAGNE. Ta wel, mynheer,... aanltonds... gy vermaakt u naar uw goedvinden , en ik doe het ook naar myn welgevallen. Hy vertrekt. JULlëTTE, tegen Blondine. Mynheer Blondyn! BLONDINE. Laat ons alleen , myn lieve Juliette. Juliette vertrekt, mismoedig. MONROSE. Myn eerde pligt is, om, volgens myn' eed, ongelukkige fchoonheden te hulp te komen. Zou ik u verlaaten, nadat ik u verlost heb ? en gy buiten my geen' byltand vind ? BLOND INE. Maar... bedenk. .. uwe verbindtenisfen. MONROSE. Ach! Blondine, ik zeg u nog eens, die beftaan alleen om u tegen alle uwe vyanden te befchermen. BLONDINE. De liefde beheerscht uw hart; doch de eerzucht kon ligtelyk te voorfchyn komen. Wat fmartelyk naberouw zoud gy alsdan gewaar worden! MONROSE, tederlyk. Helaas! gy kent my ïiog niet recht; wanneer ik my  78 DE INFANTE VAN ZAMORA; my aan u verbind, befmet ik geenzins myne eer; neen; dat verband verfcliaft my een nieuw middel om die eere te bevorderen; al wierd myne liefde voor 't oog van de gebeele waereld als onregtmaatig uitgekreten , myne ftandvastigheid zou elk gewis van de billykheid myner neiging overtuigen. DUO. BLONDINE, tér zyde, Dees taal kan my bekooren. Tegen Monrfife. Wat fmart baart my uw liefde,en tederbeên! Ter zyde. Wat heil is my befehoren ! Tegen Monrofe. Vóórhaar, door u verkooren, Behoort die taal alleen. M O N R O S E. Gy zyt myn troost alleen. Wat kan uw rust,uw waar genoegen ftooren ? Gy zyt myn troost alleen. Wil die driften toch verjwrmen; Zyt getrouw om haar te rriii nen; Uw minnaares heeft «is haar zinnen, En haar liefde aan u gewyd. Ach ! wat heil is u bereid 1 yc/ f"Wat moet ik vreezen? zyde. (jwat mag dat wee zen ? Laat de liefde u regceren. Uwe liefde, aan my gewyd , - Grieft myn hart met tederheid. Ik bid u, flaak dees rcên; Gy zyt myn troost alleen. Ja, ik wil, met ziel en zinnen, Myn Blondine Haag beminnen: Ja , de liefde moet verwinnen: Zy is 't, die het hart verblyd: Liefde overwint den ftryd. Ja, Blondine, 'k zal u eeren; Gy zult ftaag myn hart regeeren. Ik bemin U , voor altyd, Trots den laster en den nyd. Zoud  2} L T S P E Li fS> Zoudgy de fchatten, F er, en aanzien, wel weêrftaan? Hen, die niet dan ramp bevatten? Ach ! hoe ras zyn zy vergaan ! Wierd kV eens tot eer verheven! Zonder u kan ik niet leeven. Maar de Infante te weêrftreeyen ! Ik zou haar ten antwoord geevcn Blondine, myn tweede leven. Wil ik nimmermeer hegeeven: Zy is Haag myn toeverlaat. TE SA M 1' N . Ach ! hoe ftreelt dit ftaig myn zinr.cn , Dus opregtlyk te beminnen ! Liefde zal myn hart verwinnen, Daar myn heil in u beftaat : Gy blyft (laag myn toeverlaat. Wat heil op aarde, Is van meer waarde? Gy zyt myn vreugd, Myn zielgeneugt'. VIERDE T O O N E EL. BLONDINE, MONROSE, CHAMPAGNE; daarna JULlëTTE. CHAMPAGNE. Ziedaar, mynheer! nu zyn uwe reisgoederen klaar; maar als gy vertrekken wilt, dan moogt gy u wel wat haasten, want ik hoor beneden een geweld, dat my niet veel goeds betekent. MON-  AF DE INFANTE 'VAN ZAMORA; monrose'. Wat is het dan ? JULlëTTE, ontfteld. Och! mynheer Blondyn! verberg u fchielyk... blondine. Ik? waarom? monrose. Wat is 'er te doen? JULlëTTE. Ach... toen ik beneden in 't voorhuis was, zag I ik, uit het paleis van de Infante, een' man komen, die kostelyk gekleed was; hy wierd gevolgd van eenige foldaaten. De nieuwsgierigheid dreef my om deezen optogt van naby te befchouwen; maar denk eens, hoe ontlteld ik was, toen ik al dat volk naar my zag toekomen, en met geweld in 't voorhuis dringen! die man fprak zeer veeie woorden, die ik van ontfteltenis niet verftond. Hy noemde wel driemaal de Infante van Zamora en Blondyn. Myn meester kwam fchielyk by hem; zo dat ik vrees dat hy komt om u, myn lieve Blondyn! te haaien. Ik bid u „ verberg u toch op het kleine zoldertje. / monrose. Hoe!, om Blondyn ? blondine, ter zyde. Nu zal ik zyn ftandvastigheid beproeven. Tegen Monrofe. Ik bid n, befcherm my. monrose. Champagne, geef my myn' degen. blondine. Toen ik den trap opging, hoorde ik meester \ Jo- 1  , ' B L Y S P E L. 8t oris met een forfche ftem zeggen: Hoe! die pagie! Zodat het zeker om u te doen is. MONROSE. Dat zal gewis die wreede Olimpia bewerkt hebben, die, door minnenyd gedreven, u heeft aangeklaagd ... Men komt. Vertrek. Blondine vertrekt. V Y F D E T O O N E E L. MONROSE, CAMPAGNE, JORIS, JULlëTTE. %ris, in zyn koks ondergoed en voorfchooi, en een zwarten rok enmantel daarover, en twee koks knechts achter zich, wandelt, met een gemaakte houding, heen en weder over het tooneel. Na't eindigen van ieder rede gaat hy aan de deur en komt telkens weder. Joris. Ruim baan,., ruim baan,., waar is hy? ik zie hem niet.... Op order van de Infante van Zamora... MONROSE» Wat wilt gy? JORIS. Dat zult gy zien. 6 Tempora! ó mores! Ha, ha , ik zal u leeren hoe veel dienst gy my doet door uw* ongeoorloofdeh liefdehandel. Zoek in tllaapvertrek.'... My, een'raadgeevend advokaat, zulk een vervloekte pots te fpeelen!... Zoek in den kelder... My, die de bediening van fchoolmeester hebt... Zoek op den hooizolder... My, een' Franfchen kok!.. Zoek in de houtfchuur... My, een' geboren Hollander!.. Ha, ha! men heeft haar, geloof ik, reeds gevonden. F 3*>  82 DE INFANTE VAN ZAMORA ; JULlëTTE. ik kom uil naam van de Infante van Zamora. MONROSE. Mynheer! ik heb alle achting voor haar bevelenmaar..? ' JORIS. Kom, volbreng hetgeen u bevolen is. Waar zyn de foldaaten ? opdat hy niet den pagie u niet onthiappe. FADRIQUE. Laat my begaan,goede man;ridder zyt gy niet... JULlëTTE. Neen,_ mynheer! hy is't niet, noch Blondyn is t ook niet. J JORIS. Ik moet, als advokaat, eerst'fpreeken. CHAMPAGNE. En ik, als fchildknaap en opperftalmeester van mynheer, verklaar... F ADR IQ UE. Myne kinderen! hier komt geen advokaat, fehiUknaap , of opperftalmeester , te pas. Mynheer zv'f gy niet de ridder Monrofe van Bretagne ? ' MONR OSE. Ja, die ben ik. , .. .". Ter zyde. . My dunkt, ik heb hem meer gezien. JORIS. Dat kan wel zyn, dat zyn naam zo is; maar zyn  B L T S P E L. §| tyn o-ewaande pagie, die zich noemt Blondyn, is een meisje, dat hy denklyk uit haat ouders huis vervoerd heeft.. • JULlëTTE. Wat zegt gy, meester! is Blondyn een meisje? FADRIQUE. Zwyg (til, zeg ik. Gy, Monrofe ! moet my op* rechtlyk antwoorden. De vorstin is niet onkundig, van uwe aanftaaude echtverbindtenis met zekere Olimpia, en weet tevens, dat gy omtrent Blondyn, uw' zogenaamden pagie, niet onverfchillig zyt; zy, door menschlievendheid bezield, eischt, dat gy u aan my. verklaart, of 't Hechts door bewerking uwer nabeftaanden is gcfchied, dat gy Olimpia zoud trouwen? antwoord my. WON ROS F.. Mynheer, dewyl het de order van uw vórstin Is , en ik van haare rechtvaardigheid en edele denkwyze by het tournooifpel overtuigd ben, zou ik 'onredelyk handelen indien ik niet openhartig haare bevelen beantwoordde, 'tls waar, myne nabeftaanden zyn alleen daarvan de oorzaak. Ik beken, voor haar geene liefde te gevoelen ; haar trotsheid en heerschzucht hebben my haar meer doen haaten, dan beminnen. Zy, die deeze ongelukkige Blondyn by uw vorstin heeft aangeklaagd,kan onmogelyk wedermin in my verwekken. Gy kunt dit aan uwe vorstin melden. Ja, ik ben bereid om het zelf aan haar te verklaaren Ik verlies veeleer het leven, dan my aan meinëedigheid fchuldig te maaken. FADRIQUE. Uwe openhartigheid zal haar géwis behaagen; maar, is 't uit hoofde van uw' eed, of uithoofdeeenerzuiF i ve-  H DE INFANTE VAN ZAMORA; vere liefdedrift, dat gy die zogenaamde Blondyn zo fterk aankleeft ? MONROSE, ter zyde. Helaas! een vee! te ftrenge eisch! zou ik Pide liefde voor myn Blondyn ontrouw zyn?... Neen. ö Liefde! waartoe vervoert gy my? legen Fadiïque. Myn eed gebied my wel, haar voor alle gevaar te befchermen, doch de liefde bind my nog veel fterker aan haar. FADRIQUE. Maar, wanneer gy, door haar te verlaaten, eer en aanzien vcrkreegt ?... De Infante heeft van uwe kundigheden en verltand de zekerde bewyzen; misIchien dat zy u een der eerde bedieningen in het ryk zou fchenken, die de laage geboorte van Blondyn verre zou overtreifen. MONROSE. Wat zou my dat baaten? Oprechtelyk bemind te zyn overtreft al het aardsch en nietig vermogen. Zeg aan uw vorstin,... en hier op wil ik ieeven en derven... zeg haar... dat ik Blondyn eeuwig bemin. JORI3, verwonderd. De duivel r hoe zal rt frü nog met hem afibopen ? CHAMPAGNE. Seldrementr hy verkiest Blondyn boven een groote bediening! het moest my waarlyk niet aangebodui worden. s^mmu JULlëTTE, tegen Joris. Meester! is mynheer Blondyn geen mansperfoo»? dat is aartig! 1 10»  B L Y S P E L. 85 JORIS. Wel het is heel natuurlyk dat zy een meisfc is. MONROSE. Wat is dit? wie durft ons naderen? JORIS. Ha, ha! nu zal 't hier gelden, nu hy Blondyn gevangen zal zien. ZESDE T O O N E E L. MONROSE, CHAMPAGNE, JORIS, JULlëTTE, DE INFANTE, DONNA MENDOCA. Men hoort van verre een' trommel; eenige foldaaten ver[clmen, daarna de Infante; Fadriquegaat aan.de deur , ■1 brengt hen op bet tooneel en jpreekt Zacht tegen de Infante. ' MONROSE. Hemel! Wat zie ik? Blondyn! met Olimpia! welke keuze ftaat my nu te doen ? FADRIQUE. Vorstin! ik heb uw bevel volbragt! CHAMPAGNE, ter zyde. Blondyn! die duivel! is die de vorstin! Och. HemeH in welk een ryk ben ik toch gekomen! s e x r o r. MONROSE. Ach! wat zie ik, wat moet ik'weef en.» Het fchynt my een' droom te weezen; Ach! liefde, ach 1 gy doei my vreezen J F 3  86 DE INFANTE VAN ZAMORA; Hoe zal'tnog met my vergaan! Helaas ! Hemel, 'tis gedaan, Zo gy my niet by wilt ftaanl FADRiorr.. Zie, By beeft, fiy durft niet waagcil U naar onderricht te vraagan; Ja, hy fchynt van fduil; verf!a.-gcn, Cu weet niet, wat het beduid. Maar zyn heilzon zal haast dasgen, Als hy hoort het zoet geluid: lh, de Infante, ben uw bruid. CHAMPAGNE, ycldrctnuu , wat moet ik denken? Hy dorst haar zyn liefde fchenken 1 Zy, vorstin! wie kon dat denken ? Inderdaad, hier is verraad. Welk een kwaad, pan, patta pan. JORIS. Domme Joris, gek der gekken, Foei! Laat ik my dus betrekken! Nu kan de klok my fchrik verwekken. Hoor hoe hy luid! wat of'tbcduid? Di, don, di, don, di, don,dan. MENDOCA. Ziet, hy fchynt verward van zinnen. Wat zal hy in'teind' beginnen? Ja, Blondine! u te minnen Streelde zyn detigdlicvcnd hart. Ach 1 verlos hem uit zyn fman. DE  b l r s p e l. ij DE. INEANTE. Ziet, hy fchynt venvsrd van zinnen. Wat zal hy in'tti.d' heynr.en? My oprechtlyk te beminnen Streelde zyn d-ugdlievend hart. Ik verlos hem uit zy.i fmart. Ti edele ridder', uwe ontroering is gegrond; gy '»ir mv als uw' pagie aangenomen, en my voor dkalleswierd door my bewerkt, fen einde overtu'igd te zyn, of gy edele gevoelens &om door uw medelydend en grootmoedig. SS fcSen 't beftier deezer landen waardig e zvu 1-ïv, die als vorst een ryk bellieren zal moet dapperheid en beleid bezitten, om hetzelve voor vyïïden te befcierincn, en moet tevens opfeind omtrent de welvaart zyner onderdaanen, en nedclydend omtrent ongelukkigen zyp. Gy, MonS ' -y hebt,door uwe edele hoedanigheden, mvn hand en -myn liefde verdiend; ontfang my £ uw bruid en meteen het gebied deezer lanaen. monrose. ' 4 Vorstin! verfchoon myn nametende tong, die van ontroering geene woorden, genoeg kan vinden... Hy knielt' Ik val voor u te voet; ik eerbiedig m waare dankbaarheid uw bevelen, en zal voor eeuwig aan uw liefde verbonden zyn. de infante. Rvs op Monrofe! nood noch dood zal ons fel^kdrique! gy moet als verbindtenis opentlyk bekend maaken. Ik wil , uat iedereen weete dat ik, geenzins uit maar uit achting voor dc deugd en gouK htffa l 4  88 DE INFANTE VAN ZAMORA; nigheden, den waardigften en weldenkendlten fterveling tot echtgenoot heb verkoren. W O N R O S E. Maar... Olimpia! DE INFANTE. Zy is geenzins, die gy waant; het is mvne nicht, Donna Mendoca, die, om u te beproeven, my haar' byftand niet heeft willen weigeren. Myn geheel ontwerp, dat zo volmaakt uitgevallen is, zal ik u , by onze wederkomst in 't paleis, breedvoerig ontvouwen. Zie daar myn geteekende order tot verbreeking yan uw huwelyk met Olimpia. Fadnque! zorg dat het naar Toledo verzonden word, MENDOCA. Monrofe! leef als echtgenoot gelukkig, en ontfang van uwe onderdaanen de gehoorzaamheid, die zy aan uw wys beltier verfchuldigd zullen zyn. JORIS, gooit zyn' advokaats mantel af. Leg daar, advokaat. Nu kan ik zien, dat een geleerde, al verftaat hy nog zo veel latyn, toch bedrogen kan worden. Infante! zie hier Joris Mager, die het als een eere zal rekenen dat uw huwelyk in zyn herberg gefloten is geworden. Ik ben een Hollander, en zal aan myn landslieden fchryven , hoe wys men hier in 't verkiezen van opperhoofden t? werk gaat. CHAMPAGNE. En wat ftaat my te doen ? waarlyk, ik weet het zelf niet! hoort dan, bid ik u! Champagne, die de fchiidknaap en opperftalmeester van mynheer Monrofe is, en die zich altoos als een dapper en braaf dienaar heeft gedraagen, bid nederig aan uw hoogheid my te verfchoonen, dat ik u voor den duivel heb gehouden; ik mag dien boozen geest niet  B L T S P E L. %9 niet lyden: de vrees heeft de minachting veroorzaakt. DE INFANTE. Nu dat zy zo; indien ik beleedigd ben, is het door uw aller onkunde gefchied. Ik zal dit alle» wel vergoeden. JORIS en CHAMPAGNE. Ja, dat is goed, JULlëTTE, Ik, arm meisje, ik ben ongelukkig ! DE INFANTE. ' Neen, geenzins, Juliette; ik zal voor u zorgen. Gy mist in my uw'Blondyn; ontfang in myn plaats Champagne. Gy waart niet onverfchillig toen ik u daarnaar vroeg; welnu, gy zyt deugdfaam; Champagne is een getrouw dienaar: gy kunt beiden gelukkig zyn. Wat zegt gy? JULlëTTE. TJ te beminnen ltreelde myn hart; maar dewyl ik u moet misten, geef ik my, volgens uw bevelen , aan Champagne over; hy was my, naast u, het beminnelykfte. CBAMPACNE. Heb ik 't u niet gezegd , Juliette, dat gy Blondyn nooit trouwen zoud; en dat ik u veel beter zou paaien? Zie daar myn hand; geluk met de party; nu zult gy ondervinden welk een goede meester ik zal zyn. MONROSE. Laat elk zich nu naar zyn welgevallen onfchuldig vermaaken; ik voor my, ik zal, in 't byzyn van u , myn tweede leven ! het waare genoegen fmaaken, dat aan een' deugdfaamen echt verbonden is. SLOT-  po DE INFANTE 'VAN ZAMORA; SLOTZANG. F ADRIndyri. MONROS E. Myn daiftSsèfiiéiA te tnonen, Zal fteeds myn doelwit zyn. DE INFANTE. Ik zie rr.yn min bekroonen ; Wat beil \'o.,.r uw' iïlonclyn! OH \MP AGiNE. Wel, waailyk , dat is kunstig, Verkrygt by zulk ecu eer ! DE INFANTE. Hoe nu ? MONROSE. Ei, fpreek. JULIETTE ««JORIS. Zie gunstig.., JORIS. Ik bid utoch,mynheer ! Zie gunstig op my neer. MONROSE. Hoe, Joris! DE INFANTE. Knielt gy nedr? JORIS. Ach! wilt my toch vergeeven Al wat ik heb misdreven: Ik heb uw' haat verdiend. MONROSE. Uvv fchuld is u vergeeven. DE  B L T S P E L. pi DE INFANTE, hem een goudbeurs geevende. Dat is voor u, myn vriend. CHAMPAGNE. Zond gy dat wel verwachten? Dat geeft uw beurs wéér krachten, 6 Joris, babbelaar ! MENDOCA. Champagne, zyt te vreden : De Infante maakt, op heden * Haar gurst u openbaar. DE INFANTE, la, nicht, 'k verfta uw reden; 'k Zal zorgen voor dit paar. JULIETTE, /nikkende. Mevrouw! wil my verfchoonen ; Ik ben ontroerd van zin. Kon ik u flechts betoonen, Hoe 'k nog Blondyn bemin. C HA M P A G N E, tegen Juliette, Wel nu , myn uitgeleezcn! Ik zal uw man haast weezen, En al uw fmart geneezen, Veel beter dan Blondyn. JULIETTE. Laat flechts zyn deugd en zeden, Zyn trouw en tederheden, Beftierd door wyze reden, U (leeds ten voorbeeld zyn. MONROSE, DE INFANTE en FADRIQUE. Ach ! welk een zegepraal! MENDOCA en C H A M P AG N E. De lief le moet men eeren. FA-  92 DE INFANTE VAN ZAMORA. FADRI Q UE. Lang moet gy 't ryk regecrcn! DE INFANTE en MONROSE. Niets moet de blydlchap dceien : Elk fmaakc een goed onthaal. CHAMPAGNE., tegen 'Juliette. Hoe reikhalst myn bcgeeren Reeds naar ons bruiloftsmaal I. ALLEEN TE SAMEN. Niets moet de bjydfchap de;ren. By de eclfte zegepraal! EINDE.