1087] G 6GÏi  " MAATSCH. DER NEHKRL. LETTERK. lA$*f Tl LEIOEN. fU<5/* CataL bi. -$■1/0' Geschenk van Tooneelstukken , 1841. 0  CLEMENTINE en DESORMES.   CLEMENTINE en DESORMES, TOONEELSPEL. uit het fransch VAN DEN HEERE DE M O N V E L, DOOR L/iURENS JACOEUS LAMAISON. Te AMSTELDAM, by pieter johannes uylenbroek, in de Nes. 1786.   DEN HEEREN LEDEN VAN HET TOONEEL- EN DICHTLIEVENDE GEHOOTSCHAP, TER SPREUKE VOERENDE: KUNSTMIN SPAART GEEN FLYT, GEDIENSTELYK OPGEDRAGEN, DOOR LAURENS JACOBUS LAMAISON, Lid van hetzelve genootfehap.  PERSONAADJEN. DE SIRVAN. VALVILLE, zoon van De Strvan. DE FRANVAL, vader. DE FRANVAL, zoon. DESORMES, opzigter over de goederen van De Sirvan. SAINT GERMAIN, een oude huisknecht, ten dietifle van Falvillc. CHARLES,~| , ... n o- 7 ^bedienden van De sirvan. LOUIS, J TWEE PACHTERS. CLEMENTI NE, dochter van De Sirvan. JULIE, een. bejaarde vrouw, vrindin van Clementine, BEDIENDEN. EEN ONDERSCHOUT. 'Het toonccl verbeeld een kamer, in het kasteel van De Sirvan, gelegen by een kleine Jf/id in Frankryk.  CLEMENTINE en DESORMES, TOONEELSPEL. EERSTE BEDRYF. 'Hei tooneel verbeeld een prachtig gemeubileerd ver' trek: ter rechter zyde is een deur, door welke men in de kamer van Clementine gaat; ter linker zyde is het vertrek, gefchikt voor den heer De Franval; van achteren is eene dubbele deur, waardoor men by den heer De Sirvan gaat; eene fecretaire ftaat op het tooneel, ter rechter zyde. Het is avond, tusfchen zes en zeven uren. EERSTE TOONEEL. DESORMES, alleen , zittende voor de fecretaire te fchryven. Hoe weinig ben ik thans gefchikt tot werken! (Hy zwygt een oogenblik, zyn gezigt met zyne handen bedekkende en leunende op beide zyne ellebogen; na eéri diepen zucht, zegt hy;) Het moet zyn ;... 't is noodzakelyk! ... ja, Clementine, ik moet u ontvlugten'... Clementine ! ik moet voor eeuwig van u afzien. (Ily neemt zyne pen weder op.~) Laat my voortgaan.. dit is alles in orde.. men zal my niets te •verwyten hebben.. maar ik, ik! (De pen weder wegwerA 4 pen-  8 CLEMENTINE en DESORMES, pende.") Ach, ongelukkige! moest gy uzelven niet kennen ? Daar 't onheil u, van uwe wieg af aan , heeft vervolgd, voegde het aan u ? .. neen.. neen.. myn hart is my ontrukt; ik gevoelde 't niet; toen ik 't bemerkte , was het te laat.. (Na eenig ftilz'vygcn , driftig, en opftaandc.~) Ja,'t is noch tyd my aan 't gevaar dat my omringt te ontrukken... 't is noch tyd, dit huis outvlugtende, de rust, welke door my daaririt gebannen is, weder daarin te brengen; en wat zou mync hoop toch zyn, zo ik hier bleef? een onfchuldig meisje tegen hare heiligfïe pligten op te zetten ; haar ongehoorzaam te doen zyn aan de bevelen eens vaders; haar en my voor alt'oos te bederven , door de dwaling te koesteren, die ons verleid heeft; haar uit de vaderlyke armen te rukken», en haar noodlot aan dat van cenen ongelukkigen te verbinden , die, hoe onfchuldig hy zy, echter gelyk een misdadige behandeld word, die, uit den fchoot zyner familie verbannen , door zyn' vader verjaagd, en van zyne vrinden vergeten is, en wien de droefheid eene gewone hartstocht is geworden ?.. 'k moet vlugten.. 'k ben 't verpligt:. ö Myn vader!... wat hebt gy u niet te yerwyten ! (Hy bergt verfcheiden piipïercr..') Laat my vertrekken... ik ben noch' vry... en myn hart... het offer is afgr/sfelyk;... maar ik ben het aan de eer verfchuldigd. TWEE D E T O O N E E L. JUL1E, DESORMES. J U L I E , dro'fgeestig. Myn heer De fte lieden van dit koningkryk een' hoogen Maat voert. Uit adelyk bloed gefproten, is de naam myner voorouderen misleiden met eenigen roem bekend... maar ik ben 'er niet gelukkiger om. CLEMENTINE. Waarom hebt gy fteeds de oorzaak uwer fmarten voor my verborgen ? Waarom hebt gy u niet aan myn' vader ontdekt ? hy had u dienst kunnen doen. DESORMES. 'k Heb ■ moeten zwygen, in ftilte lyden, en myn geheim, waarvan de ontdekking hem, aan wien ik het daglicht verfchuldigd ben , zou hebben doen blozen, in myn' boezem fmooren. Eene Itiefmoeder heeft al myn onheil veroorzaakt... myn vader aanbad haar; hy offerde my aan zyne eigen rust op; ik had geen andere misdaden dan eenige losheden, die aan myne jeugd vergevelyk waren. Myne ftiefmoeder, om eenen zoon, de eenige vrucht van haar huwelyk , te bevoordeelen, belasterde myn gedrag in de oogen van haren echtgenoot. Zy wierd geloofd; eii ik, te hooghartig om te bukken, verdedigde myne onfchuld en myne rechten, zekerlyk met wat te veel drift. Men betichtte my met dó verfchrikkelykfte voornemens; ja, daar zyn geen gruwclftukken waarmede men my niet' befchuldigde. Myn vader , door de raadgevingen zyner vrouw aangehitst, geftadig door haar beheerscht, en gedurig verbitterd , verbande my uit zyn gezigt, en belaadde my met zynen' vloek. B 2 cle- cle-  £0 CLEMENTINE en DESORMES , CLEMENTINE. Welk eene geftrengheid in een' vader! DESORMES. Ik word van ter zyde gewaar, dat men voorheeft my van myne vryheid te berooven; ik ontvlugt myn '.geboorteplaats. Na lang gezworven te hebben , kom ik eindelyk hier; ik zie u, ik aanbid u, en al myn leed is vergeten. De post van opzigter, zo weinig overeenkomende met myne geboorte, word aanzienelyker in myne oogen, omdat ik gelegenheid kryg u van naderby te kunnen zien. Door een' oud' officier , die my genoeg kende om voor my in te Maan , aan den heer De Sirvan voorgefteld, neemt uw vader my in zynen dienst. Ik heb echter vergeefs van den tyd en de fortuin eene omwenteling gehoopt, die my toeliet naar uw bezit te mogen dingen. CLEMENTINE. Maar waarom hebt gy geen middelen gezocht om n by uwen vader te rechtvaardigen ? DESORMES. Myne brieven zyn onderfchept geworden, en de vooripraak myner vrinden vruchteloos geweest; ik heb den moed verloren en myne pogingen genaakt; federt zeven jaren heb ik niets van-myne familie vernomen , daar het byna elf jaren geleden is dat ik i.it haren fchoot verbannen wierd. C L E M E N T I K E. Rampzalige ! met zo vele deugden ! DE»-  TOONEELSPEL. 21 DESORMES. Zo de deugd haar eigen belooning niet medebragt, wat hielp het dan deugdzaam te zyn ?... Uwe droefheid alleen overtreft myne krachten... Vergeeft gy my, dat ik u fmarten veroorzaakt heb ?... CLEMENTINE. Die niet dan met myne dood zullen ophouden... maar ik befchuldig 'er u niet mede. DESORMES. Ach ! verfcheur myn hart niet!... (Met nadruk.) Gy zult nimmer de myne zyn! ik kan nooit de uwe worden J CLEMENTINE. En gy zegt my zulks !... gy , wreedaart!... gy hebt gelyk. Herhaal het my dat ik nooit de uwe za! zyn... maar welk eene dwaling heeft ons dan verleid ?... Moesten wy niet voorzien hebben ... ? Ach ! ik verwyt u niets; myn hart voorkwam het uwe: ik alleen ben fchuldig... myn vader heeft het vonnis uitgefproken... binnen drie dagen... Desormes, ik heb eencn vrind noodig, die my eene behuplzame hand bied: ik fmeek u, herroep myne reden, die van 't lpoor dwaalt; wees myn fteun , myn befchermengel... wapen my tegen uzelven; ik kan de uwe niet zyn; ach! genees myn hart van eene liefde, die myne gelukzaligheid zou uitmaken; fpreek; myne hoop blyft alleen op u gevestigd; het voegt aan Desormes my tot myzelve te rug te brengen; zyn moed moet den mynen doen herleven. B 3 DES¬ DES-  22 CLEMENTINE en DESORMES, DESORMES, met pynelyken dwang. Clementine! het afzyn, de tyd, en de overdenkingen zullen uwe gevoelens veranderen en doen neigen tot hem, tot wien de pHgt u roept. Ieder dag zal li in uwe pogingen verfterken ; gy zult 'er den goeden nitflag van zien , om 'er u in te verheugen , en de reden zal welhaast uwe zegepraal volmaken. CLEMENTINE, hem jlerk aanziende. De tyd zal dan uwe liefdé verwinnen, daar gy gelooft dat de tyd over de myne zal kunnen zegepralen ? DESORMES, door drift vervoerd. Ik, ophouden u te beminnen! nooit! (Weder tot zichze/ven komende.") Maar ik vergeet my... Mejuffrouw , binnen drie dagen zal een ander recht op uw hart hebben... C L E M E N TIN E , driftig. Recht! noemt gy den dwang een recht? DE S ORM E S. Neen, de ziel is vry, maar zy moet hare vryheid aan de pligtcn van zekere fchikkingen opofferen, wanneer deze pligten het geluk der maatfehappy betreffen. Hare driften te overmeesteren is hare onafgebroken verpligting; zy moet, zy kan dit doen. Wat is het (tredend, wanneer haar dit bezwarelyk valt, te kunnen zeggen: Ik ben omringd van wezens, wier geluk van my afhing; het heeft my veel gekost hen hetzelve te verfchaffen; maar, ik heb geftreden , ik heb gezegepraald , zy zyn gelukkig, en hun geluk is myn werk! Ziedaar wat mejuffrouw De Sirvan, haren echt-  TOONEELSPEL. 13 echtgenoot, hare kinderen, haar' vader, rondom zich ziende, eens zeggen zal; zy zal gerust zyn; zy zal myner gedenken, doch nimmer dan met een gevoel van hoogachting. CLEMENTINE. Ach ! myn vrind 1 gy zyt niet gedaagd... gy hebt Hechts het goede denkbeeld dat ik van u had gevormd verfterkt, zonder myne liefde in 't minste te verzwakken. DESORMES. Mejuffrouw! CLEMENTINE, met zigtbaren dwang. Ik zal alles aanwenden om my te overwinnen... ik wanhoop voor den uitflag... maar ik zal al myne krachten in 't werk (lellen. (Met de tederfie deelneming.) En gy, gy, wat zult gy beginnen ? D E S O R M E S. Vóór een' eerlyk' man zyn 'er altoos geoorloofde middelen om zich aan de behoeftigheid te onttrekken. Het oorlogsvuur is ontdoken , ik heb reeds gediend, ik zal weder dienst nemen; ik weet dat men in den kryg niet fpoedig fortuin maakt, en dat die fortuin dikwyls meer blinkende Öan vbordéelig is; ik weet dat de dapperheid fomtyds vergeten word; maar, al moest men zyn vaderland eenmaal ondankbaar heeten, het is toch aangenaam hetzelve te dienen. CLEMENTINE. Wel nu, verwydcr u, ontvlugt my , dien uw va13 4 der-  24 CLEMENTINE en DESORMES, derland, maar fpaar üw leven; het zal my fteeds dierbaar zyn ! Denk aan Clementine, die u nimmer zal vergeten... Vaar wel, Desormes! vaar eeuwigwel. . . uw rang is den mynen gclyk... het huwclyk had ons kunnen verbinden... een verdoolde vader vloekt u... welhaast zullen wy elkander niet meer zien... ik bemin u.., en ik zal de echtgenoote van een' ander' zyn ! Zy vertrekt langzaam , ft.:re::de op Desormes. Hy ziet met droefheid haar vertrekken. Zy geven leiden een teeken hunner wanhoop, en Clementine gaat in hare kamer. A G T S T E TOONEEL. desormes , alleen, ó Deugd ! ó Pligt! zyt gy voldaan ? Is het offer voldoende genoeg ? 't Is dan gedaan •■, en ik heb haar voor eeuwig vaarwel gezegd ?... Laat ons dezen brief Julie ter hand itellen, zy zal dien aan Clementine geven als ik hier niet meer zal zyn... Helaas ! deze nacht zal ik hier niet meer zyn; 't is voor 't laatst, Clementine, dat gy den ongelukkigen Desormes hebt horen fpreken. Myne rekeningen zyn allen in orde, en ik kan nu... Een rytuig komt het voorplein op... Zou hy het reeds zyn ? .., (JJy ziet door het venster.) Een postchaife! daar is dan geen hoop meer overig: 't is de vader van den aanmaanden echtgenoot van Clementine... 'k moet oogenblikkelyk vertrekken maar ik vergat... Ach ! vlugten wy, zonder ons aan ondervragingen bloot te fte.1-  ■TOONEELSPEL. 25 {tellen... myn eigendom zal men my wel uitkeeren... Waarom is myne rust, en die van Clementine ook zo wel niet verzekerd !... Ik zal dit geld in myne kist bergen en den fleutel aan den heer De Sirvan zenden , als ik... NEGENDE TOONEEL. DESORMES, JULIE. JULIE. De prefident komt; hy flapt zo uit het rytuig; deze kamer heeft mynheer voor hem gefchikt; hy kan hier in een oogenblik zyn, gy zult hein zien... gy zult weten... DESORMES. Hy ftond voor de open fecretaire, toen Julie inkwam ; hy had reeds twee zakken op zytien arm en vilde noch twee andere opnemen ; maar, het gezegde van Julie horende, en door de vrees overmand, werpt hy de zakken wéér in de fecretaire , die hy toeduwt, zonder dezelve te /luiten ; hy laat *er den fleutel in /leken, en , met de groot/Ie verlegenheid , zegt hy , tegen Julie , haaiden brief, dien hy gefchreven heeft, overgevende : Hemel! neen! dit niet... Julie... doe my de vrindfehap dezen brief aan mejuffrouw De Sirvan te geven. B 5 Jt>  -6 CLEMENTINE en DESORMES, JULIE. Van uwent wegen ? DESORMES. JULIE. Nu aanflonds ? DESORMES, niet de grootjïe verwarring. Neen , neen , ach , Julie i ... ik fmeek het u... dezen avond... deze nacht... geef hem haar niet vóór morgen. JULIE. Morgen ? goed. DESORMES. Vaar wel, Julie ! JULIE. Hoe ! zal men u niet weder zien ? DESORMES, geheel overftelpt van droefheid. Verlaat haar niet. .. heb medelyden met haar... Vertroost haar... nooit zal ik vergeten wat gy voor my gedaan hebt... zeg haar... dat zy geen oogen- blik uit myn hart zal zyn dat, tot de dood.. . Ach ! Julie .' vaar wel... myne tranen zeggen u te veel... maar ik moet... Vaar wel... TIENDE TOONEEL. JULIE, alleen. ACh, ongelukkige Clementine ! zyne tranen hebben  -T O ONEELSPEL. 27 ben my alles gezegd... Zy zullen elkaêr niet weder zien... ELFDE TOONEEL. JULIE, SAINT GERMAIN. S f. GERMAIN. Waar is toch mynheer de Valville , Julie ? Zyn vader heeft reeds voor een uur naar hem gevraagd. JULIE. Ik weet het niet... het gebeurt dikwyls dat hy eerst laat in de nacht t' huis komt. .. dat is buiten zyne gewoonte. Uw meester word ongeregeld, Saint Germain. S T. G E R M A I N. Als mynheer De Sirvan het wist, zou het een mooi leven maken; hy is zo driftig... Spreek 'er maar niet van , 't is misfehien de eene of de andere gekheid , die zyn jong hoofd op hol brengt... Dat komt 'er van, wanneer men de jonge lui geen redelyke vryheid laat... eene al te greote geffrenghcid is hen zo nadeelig als eene al te groote toegevendheid. JULIE. Wat heeft mynheer De Sirvan hem te zeggen ? ST. GERMAIN. lly moet morgen ochtend, met my, ten vyf uren , vertrekken om zynen aanllaanden fchoanbroeder te gemoct te ryden. Men weet eindelyk den naam van dien zo lang onbekenden minnaar, 't is mynheer De  28 CLEMENTINE en DESORMES, De Franval, de zoon. Een zaak van eer had hem verpligt zich te verbergen, zy is nu afgedaan, en alle geheimhouding onnoodig... Maar de klok luid: men gaat aan tafel,... tot weerziens, Julie. JULIE. Vaar wel, Saint Gcrmain. (Alleen?) Ik vlieg naar myne meesteres: trachten wy haar gevoelig en ongelukkig hart te fparen , en haar, langzamerhand, tot den ysfelykcn flag, dien ik haar moet toebrengen, vóór te bereiden. Einde van het eerste bedryf. TWEE-  TOONEELSPEL. 29 TWEEDE BEDRYF. EERSTE TOONEEL. CLEMENTINE, JULIE. I JULIE. Hoe ! gy ontvlugt my ? CLEMENTINE, weenende. Ach ! verlaat my... verlaat my. JULIE. Ieder heeft aan tafel uwe droefheid bemerkt... Wat moet men denken ? CLEMENTINE. ' Ach ! wat kan het my fcheelen wat men denke ?... men offert my op... men verfcheurt myn hart... en men zou my beletten tranen te Horten f JULIE. Maar gy zult onder de hevigheid uwer fmarten bezwyken. CLEMENTINE, op den toon der geweldigjïe droefheid» Dat ik fterve !... ach , dat ik fterve ! JULIE. Clementine , leef voor die u beminnen; leef voor Julie, wie gy zo dierbaar zyt, die u heeft opgevoed , die u als hare dochter aanmerkt, die haar leven voor 11 zou opofferen. . ben ik dan niet meer dezelfde, aan wie gy zo dikwyls den tederen naam van moeder gaafc, fints de dood u uwe moeder ontrukt  3o CLEMENTINE en DESORMES, rukt heeft?.'.. Clementine! is dit dan myne belooning ? moet gy , tot vergelding myner zorgen my in de verfchrikkelykfte wanhoop Horten ? CLEMENTINE, haar met tederheid omhelzende» Myne vrindin, myne tedere vrindin! (Met eene zagte ftem, en befchroomd.} hy heeft hier niet gegeten ? gy weet niet waar hy is ? JULIE. Neen. C LE S!t ENT INE. Hebt gy hem gefproken , Julie? Alle deze vragen worden gedaan op de wyze van tenant, die beeft te vernemen het geen hy vurig verlangt. JU EI E. Ja , mejuffer. CLEMENTINE. Heeft hy u niet gezegd waar hy heen ging? J U L I E. . Ik heb het hem niet gevraagd. C l.EBIENTINE, Of zou hy reeds vertrokken zyn ? ,„.'.., ij/ | JULIE. Dat geloof ik niet. CLEMENTINE, »* eenig ftilzwygen, gedurende welken tyd zy Julie ftcrk aanziet, in de akeligfte wanhoop. Ach, Tiüie, ik zal hem niet wéér zien. Zy  TOONEELSPEL. 31 Zy werpt zich in de armen van Julie. JULIE. Mejüffer... CLEMENTINE, verwilderd. Men wil dat ik den heer De Franval trouwe... hy komt morgen ,... binnen drie dagen zal men my dwingen hem naar 't outer te volgen... JULIE. Gy zult 'er toe moeten befluiten. CLEMENTINE, met een' kreet. Nooit, nooit! ... ik ben wanhopig. (Bedaarder.') Desormes had my gerust gefield... de deugd heeft zo veel vermogen op een deugdzame ziel!... en de myne heeft zich niets te verwyten. (Na eene korte poos gezwegen te hebben, legt zy hare hand op haar hart en zegt op den treurigflen toon:) Ik weet nier. wat 'er thans in myn hart omgaat; ieder oogenblik vergroot myne fmarten. JULIE. Bedaar, Clementine; laat de reden ten minste zo veel vermogen op u hebben... CLEMENTINE, opjlaande , met den Jïerk/len nadruk, en zeer fchielyk. Waarom komt die De Franval ? wat recht heeft hy om myne hand te vragen ? de liefde kan hem niet verontfchuldigen; ik keu hem niet; hy heeft my nooit gezien : wat aanfpraak heeft hy op myne tederheid ? denkt hy dat myne toeftemming tot den band,  $ CLEMENTINE en DESORMES, band, dien hy wil leggen, onnoodig is? myne gevoelens beteekenen by hem dan niets ? ... Wat heJsch vermaak , een zwak fchepfel te onderdrukken , dat geen andere wapens heeft dan tranen en gebeden ! Waarom verfcheurt men een hart, dat men niet bewegen kan ? •Waarom fleept men eene ongelukkige naar het outer die de geheele wacreld, die den Hemel zelfs tot getuige van het geweld aan haar gepleegd aanroept? Eene vrouw is dan een ongelukkig flagtoffer, dat men zonder medelyden denkt te mogen vermoorden? ons geluk is by de mannen dan niets? zyn wy flavinnen, en zy tirannen ? JULIE. De zoon van den heer De Franval zal zekerlyk van het gezag uws vaders geen misbruik willen maken. Daar zyn edelmoedige mannen : deze kan 'er een van zyn. CLEMENTINE, een weinig bedaarder. Wel nu, ik vlei my dat hy medelyden met myne wanhoop zal hebben; dat hy myn' vader zal kunnen bewegen een huwelyk, waarvan ik gruw, te fluiten , of ten minste uit te ftellen. Myn broeder heeft my firaks gezegd, dat hy hem van zyne jeugd af aan gekend heeft, en op 't fterkst met hem verbonden is... Helaas! Valville was onbewust dat men my aan dien geliefden vrind toefchikte, anders had hy zekerlyk het vermogen, 't welk hy op hem heeft, in 't werk gefield, om hem van onze verbindtenis te doen afzien. Valville zal my dienen ; ik zal hem fmeeken den heer De Franval myn' on-  TOONEELSPEL. 33* gelukkigen toeftand bekend te maken.. Is myn broeder nog aan tafel? JULIE. Ja, mejuffer; my dacht dat hy 'er zeer droefgeestig uitzag. CLEMENTINE. Myn vader is zo geltreng.... niet tegenftaande de goedheid van zyn hart en zyne tederheid voor ons, is hy fomtyds zo oploopend... zyne drift is zo verfchrikkelyk, dat hy ons fteeds meer vrees dan vertrouwen heeft ingeboezemd.. Ach! zo hy medelyden met zyne dochter gehad had, zo myne tranen hem getroffen hadden, zou ik thans my niet in dezen droevigen flaat bevinden , want ik gevoel dat myn toeftand afgrysfelyk is! Ik heb van den Hemel eene naturelyke neiging tot zwaarmoedigheid ontfangen; ongelukkiglyk met een al te gevoelig hart geboren, zyn de indrukfels, die ik 'er in ontfang, onuitwischbaar. Gy kent my, Julie; gy weet of ik veranderen kan; of het mogelyk is dat ik ooit iets, 't welk voor my het voorwerp van de tederfte verkleefdheid geweest is, naderhand met onverfchilligheid kan befchouwen; oordeel zelve, of het mogelyk is dat ik immer Desormes kan vergeten; of ooit een ander zyne plaats in myn hart kan vervullen, en of het my geoorloofd is de heiligde verbindtenis aan te gaan, daar myn hart van eene vlam gloeit, die, door die zelfde verbindtenis eene misdaad zou worden. JULIE. Neen, ik doe u recht; maar gy kent de uitge" C ffrekt-  54 CLEMENTINE e« DESORMES, ftrektheid der pligten van dochter en echtgenooteUwe overdenkingen, mejuffer... Doch men is vantafel opgeftaan.. men komt herwaart... CLEMENTINE, verfchrikt. 't Is myn vader... ik hoor zyne Hem., ik beef.. nimmer heeft zy my zo doen ontftellen. TWEEDE TOONEEL. CLEMENTINE, JULIE, DE SIRVAN, D E FRANVAL. DE SIRVAN. Men heeft Desormes niet gezien... weet men waar hy is? JULIE. Neen , mynheer. DE SIRVAN, tegen De Franval. 't Is myn op/.igter.'.. gy hebt dit geld heden Sfvond niet noodig... morgen ochtend zult gy de gebeete fd» hebben; Desormes zal dezelve u toetellen, hy moet 'er van daag een gedeelte toe hebban ontfangen. DE FRANVAL. Daar is geen haast by; morgen, overmorgen; heb daar geen zorg voor, myn vrind. De aankoop van A«t landlord lï.o-r mv na aan het hart, déwyl hei my nader by u brengt; maar eenige dagen uitfte kunnen hetzelve my niet doen ontgaan. (Jiy gat* ■ -.iH, Ck  TOONEËLSPÈL. 35 Clémentine?) Wat fëheelt u, mejmTer? gy fchyat niet wel. DE SIRVAN. Dat 's niets; dat 's niets; ga binnen, mejuffer; DE FRANVAL. Haar gezigt alleen verwekt het grootfte belang. Clementine hefchouwt De Franval met een verwilderd oog, en vertoont door hare houding de verflrooidheid harer gedachten; zy komt weder hy zichzelve, nadert haren vader $ neemt met drift zyne Hand, kuscht die, ziet hem aan, zucht, en vertrekt met Julie. DERDE TOONEEL, DE SIRVAN, DE FRANVAL. DE FRANVAL. Myn vrind, gy hebt my niet bedrogen; Clementine is bekoorelyk; myn zoon is zagtzinnig, en heeft verfcheiden goede eigenfehappen; hy zal uwe dochter gelukkig maken, en ik ben zeker dat hy het met haar zyn zal. DE SIRVAN. Zy fchrikt voor eene verwisfeling van ftaat: maar De Franval is beminnelyk, hy zal deze verwisfeling dragelyk maken. DE FRANVAL. Ik vlei my dat hy haar behagen zal... Hy was ge- C 2 nood-  36 CLEMENTINE en DESORMES, noodzaakt den minister zyne dankbetuigingen te brengen , en welk eene haast hy ook gemaakt hebbe, willebben echter niet te gelyker tyd hier kunnen aankomen. de sirvan. Ik hoop morgen ochtend het genoegen te hebben hem ,te omhelzen. Maar gy zyt vermoeid; ik geel" n hier volkomen vryheid: zie hier uw flaapvertrek; ga een weinig uitrusten. de franval. Dewyl gy het my vergunt , zal ik geen omflag maken. de sirvan. Hier, als 't u gelieft, volg my. PIERDE TOONEEL. de sirvan, de franval, valville, saint germain. d£ sirvan. Saint Germain, geef kaarten. (Tegen Falri/Ie.j Morgen ochtend, te vyf uren , te paard, mynheer. met Saint Germain... geen luiheid, verzoek ik. valville. Myn vader, ik zal uwe bevelen volbrengen. de siRVAN; tegen De Franval. Kom, vrind. o t.  TOONEELSPEl. 37 de franval, tegen Valville. Goeden nacht, mynheer. V T F D E TOONEEL. valville, alleen. Hy wandelt eenige oogeublïkken, ongerust, heen en weder. Ik vind niets... geen middel, hoe genaamd... Ik kan echter niet te rug gaan , myn woord van eer heb ik verpand.. door wat hêiüooze neiging heb ik, ik, die nimmer deze vervloekte drift tot het fpel gevoelde , my laten wegflecpen ? Te veel ledigen tyd... verbindtenisfen , die ik had moeten ontvlugten.., ach! het hangt van onszelven af de beginfels van 't kwaad te fluiten; maar, na den cerften flap, fleept het ons weg, overweldigt het ons , en belet ons te rug te treden. Zo het my gelukt, my uit dezen afgrond te redden, zal ik nooit, nooit my een' diergelyken misdag te vcnvyten hebben... en morgen moet ik vertrekken.!... Hemel! ach, wat zal, wat moet ik beginnen? ZESDE TOONEEL. valv1l l le, saik t germain. st. germain, met eene kaars. Zfyt gy noch hier, mynheer? valville. Ja- C 3 ST. GER-  33 CLEMENTINE en DESORMES, s t. germain. Gaat gy niet naar bed? morgen ochtend, te vyf uren, moeten wy te paard. valville, ongerust, heen en weer gaande. Ik weet het wel. st. germain, hem met verwondering befchouwends' Wat deert u, mynheer? valville. Niets. st. germain. Niets... niets... Gy ziet 'er anders toch zo droefgeestig niet uit... gy hebt niet gegeten? U fcheelt iets, dat gy niet wilt zeggen... valville. Neen , zeg ik u ,... ik ben heel wel... (Met de grootfte ongerustheid heen en weer gaande , en by ziehzelvcn [prekende.) Ieder oogenblik verdubbelt myne verlegenheid ! ... Ik moet echter myn woord geftand doen, of ik ben eerloos. s t. germain, met drift de kandelaar op de tafel zettende, en zyn meester naderende. Eerloos, mynheer! verklaar u nader... valville, na eenig ftilzwygen, St. Germain befchouwcude met eene brandende begeerte om zich te ontdekken, en echter vrcezende hetzelve te doen , hem de hand grypende, en zuchtende. Myn vrind..., st. gek.-  TOONEELSPEL. 39 ST. GE R MA IN. Mynheer!... VAL V I L L E. Ik ben in den afgrysfelykften toèftand!... ST. GERMAIN. Ach, mynheer ! gy doet my beven. Wat is u da» gebeurd? hebt gy gevochten ? moet gy vechten ?fpreek toen, mynheer, fpreek toch. VALVILLE. 'k Heb gefpeeld... 'k heb verloren. ST. GERMAIN. Veel? VALVILLE. Duizend Louis d'or. ST. GERMAIN- Ach, mynheer! VALVILLE. Ik had 'er Hechts honderd by my; voor de overigen heb ik myn woord van eer verpand. ST. GERMAIN. En wat zult gy beginnen? VALVILLE. Dat weet ik niet. ST. GERMAIN. Duizend Louis d'or! en zo mynheer uw vader dit verneemt?. C 4 VAL-  4 dien ik mogelyk nimmer weder zal zien 1 ST. GERMAIN. Maar, waar zal zo eene lom te vinden zyn?.. Ik heb wel een honderd Louis d'or; 't is al" wat ik bezit; ik bied het u met al myn hart aan... VALVILLE. Ach! myn vrind... maar dat maakt noch het agtlle gedeelte niet van de fom. ST. GERMAIN. Neen, waarlyk! VALVILLE. Wat zal ik beginnen ? S T. CER1UIN, In waarheid, mynheer , daar is maar e'e'n weg open... Gy moet den florm trotfeeren. Uw vader flaapt noch niet; ga by hem, beken hem alles., VALVILLE, met de grootfte drift. ó Hemel! myn' vader zeggen... ? Wie weet hoe verre zyne woede zou gaan! S T. GERMAIN. Maar wat zult gy doen! VALVILLE. Gy kent myn' vader, en gy fielt my dit voor? In zyne eerste drift , is hy mogelyk tot alle uitersten bekwaam... Neen, neen, ik vrees zyn' toorn te veel. C 5 ST. GER-  4a CLEMENTINE en DESORMES, st. germain. Schoon ik my pynig, kan ik niets, niets, hoe genaamd , uitdenken, dat u helpen kan. valville, door wanhoop overmeesterd, met eene gefmoordcftem. —Dit geheele tooneel moet met eene zagte ftem gefpeeld worden, als naast de kamer van den heer De Franval voorvallende, en wanneer de vertooners verpligt zyn hunne ftem te verheffen , is het noodig dat zy de teehens der vreesachtigheid bewaren , als of zy beducht zyn in de naaste kamer gehoord te zullen worden. ó Hemel! wat ben ik beklagenswaard'! Heb ik eene misdaad begaan, hoe zwaar word ik geftraft! Dit zeggende, valt hy in den armftoel, die by de fecretaire van Desormes ftaat; by toeval raakt zyne handden fleutel;hy ftaat de oogen op, ziet het, opent de Secretaire , beziet de geldzakken met een g, eetig oog, fluit de fecretaire fchielyk toe, verwydert zich, komt 'er weder by , en , na eenige oogenblikken in de grootfle onzekerheid ge ft aan te hebben ,zegt hy, tegen Saint Germain , die , gedurende dit ftom tooneel, in diepe gedachten geftaan heeft : Saint Germain. S T. GER-  TOONEELSPEL. 43 ST. GE RMAlN. Mynheer! VALVILLE. Kan ik op u vertrouwen ? S T. G E R M A I N. Kunt gy 'er aan twyfelen'? VAL VILL E. Neen , myn vrind... maar geef my uw woord , dat, wat ik u ook zegge, gy 'er nimmer van zult (preken. ST. GERMAIN. Ik geef u myn woord, mynheer. VALVILLE. Hoor dan... ik beef het u te zeggen... Hier, in de fecretaire ST. GERMAIN, van fckrik te rug tredende. Ach ! Mynheer! VALVILLE, met veel drift. Hoor my , eer gy my veroordeelt... dit fmeek ik u... Myn vader komt byna nooit in deze fecretaire; Desormes werkt 'er niet dan 's avonds aan, om dichter by de hand te zyn... Ik ga myn fchuld aan myn' officier voldoen; wy vertrekken oogenbüklyk; wy vliegen De Franval te gemoct, om hem myn geval te verhalen.. . Hy'heeft in 't kort zyn mocderiyk erfdeel ontfangen; zyn oogmerk zich hier neder te zetten; de aankoop, dien hy in deze fircek denkt te doen , zo als zyn vader verteld heeft; alles zal hem genoodzaakt  44 CLEMENTINE en DESORMES, zaakt hebben, geld mede te brengen. Hy is te veel myn vrind, om my, in dezen verfchrikkelyken toeftan d, zyne hulp te weigeren ;hy zal my alles geven wat my noodig is, ik ben 'er van verzekerd; morgen, in den achtermiddag, breng ik de geheele fom weder hier, en niemant zal 'er vermoeden op hebben. s t. germai n. Mynheer, ik zal 'er nooit in bewilligen... De gedachte alleen moest u doen blozen. valville. Maar alles rechtvaardigt my, myne verlegenheid, de geftrengheid myns vaders st. germain. Niets, mynheer, niets kan u rechtvaardigen. Gy hebt uw woord van eer gegeven ? gy hebt ongelyk gehad, gy moest dat niet gedaan hebben... Een eerlyk man geeft nooit zyn woord , als hy niet zeker weet dat hy het houden kan; gy zyt in dit geval, gy hebt kwalyk gedaan, gy hebt kwalyk gedaan. valville. Ik beken het;... maar het ligt 'er toe... st. germain. Doe wat gy wilt, ik ga heen; ik zal uw medepligtige niet zyn... Ik ben een knecht, maar ik beu eerlyk. (Hj wil heen gaan?) valville, htm wederhoudende. Saint Germain! myn vrind! verlaat my niet. ST. GER-  TOONEELSPEL. 45 ST. GERMAIN. Neen, mynheer, neen , gy zyt myn meester; maar ik zal u de hand niet leenen... ik vlieg om uw' vader te waarfchouwen.... VALVILLE, met de grootjle drift. Saint Germain ! Wacht u my wanhopig te maken..." Beef! ik ben tot alles in Haat. S T. GERMAIN. Vermoord my... gy kunt dit doen , maar dwing my niet misdadig te worden. VALVILLE. Zo gy my verraad... vrees niet voor uw leven ,... ik ben geen monster;... maar ik ben een bedorven, een wanhopig mcnsch... Zo gy myn' vader bericht... Hemel! Beef! ik fta voor myzelven niet meer in:—gy zult u myne dood verwyten. S T. GERMAIN, met de grootjle ontjleldtenis. ö Hemel! ach, mynheer! wat durft gy zeggen ! VALVILLE. De tyd verloopt, het is reeds laat... Gy kunt my bederven,... gy kunt my redden. ST. GERMAIN. Myn meester ! myn waarde meester!... ik val a te voet... In den naam der "tedere zorg, die ik voor uwe kindschheid heb gedragen , heb medelyden met Hzelyen... Gy bederft u, gy onteert u. VAL.'  46 CLEMENTINE en DESORMES, valville, willende heen gaan. i Gy wilt niet? 5 t. germain, zyne ftem verheffende, fteeds geknield, en hem vasthoudende. Myn meester! valville. Zwyg.. zwyg.. zo gy felireeuwt, verhaast gy myn' vak st. germain, als voren. Myn meester! myn waarde meester ! valville, zich uit de handen van St. Germain lo: rukkende. Laat my los... st. germain. " Waar loopt gy heen? valville. Door de dood my aan myne misdaad ontrukken. st. germain , zich v00r ^alville ftellende, en hem met eene ftaauwe ftem zeggende : ó God! wel nu, wat moet ik doen? Gy ftort ons keiden in 't verderf. valville. ó Myn vrind! ik (leep u met my in den afgrond... Maar het ongeluk.. maar het noodlot... (Hy fteept hem naar de fecretaire?) st. germain. Hoe klopt myn hart!... ach, mynheer, wat beginnen wy ? VAL-  TOONEEL S'PEL. 4? valville, zyne hand aan den fleutel Jlaandc. Afgrysfelyk gevolg van een' eersten misdag! Hy opent de fecretaire, treed een weinig achter uit r en bedekt zyn aangezigt met zyne handen. s t. germain, hy het openen der fecretaire, te rug deinzende. Hy is open !... (Met de eene hand houd hy de kaars, en met de andere wc der houd hy zyn' meest erf) Neem niets... neem niets. valville, hem de hand op den mond leggende. Zwyg toch... zwyg... s t. germain, zyn' meester wederhoudende, die een' Jlap naar de fecretaire doet. Gy flort my in 't verderf. valvil le, genoodzaakt zich aan de fecretaire vast te houden, bevende, bleek, en met eene fiaauwe ftem. Ik kan geen adem halen...'< myn toeftand is ten minste zo afgrysfelyk als de uwe... s t. germain, vallende op den ftcel, die naast de fecretaire flaat. Ach! mynheer, indien het zo veel kost eene misdaad te bedry ven, hoe komt het dan dat 'er zo veel misdadigen zyn ? valville, leggende verfcheiden zakken op de armen van St. Germain, en nemende zelf ook eenigen op ; vervolgens openende een laadjc, waarin rolletjes goud zyn , nemende die 'er uit, m fluitende de fecretaire, doch latende den fleutel 'er in (leken. De )  48 CLEMENTINE en DESORMES, De fom zal 'er zyn... laat ons gaan... vertrekken wy terftond... Ik ga myn woord voldoen. Morgen ochtend , met behulp van De Franval, zal alles herftéld ^yn, behalve de fchande eener misdaad, die, fchoon verborgen, my echter zwaar op 't hart zal drukken. Einde van het tweede bednf. D E II-  TOOTfEELSPEL. 49 DERDE BEDRYF. Tusfchen dit en V vorige hedryf is het dag geworden. EERSTE TOONEEL. clementine, julie. julie. Hoe! kan myne vrindfchap niets op u verwerven? de geheele nacht hebt gy in tranen doorgebragt, en de dag overvalt ons terwyl gy myne tedere zorgen ïteeds met wrevelmoed van de hand wyst, en ik u, doch vergeefs, uwe pligten omtrent uwen vader, omtrent uzelve , herinner... Mejuffer. clementine, zittende, den brief van Desormes in de hand hebbende, met zigtbare omroering, Ik zal hem niet meer zien !... julie. Ach! waarom heb ik u dezen brief gegeven ! clementine, met liet droef geestigst gelaat. 't Is dan gedaan!... Alles is voor my verloren. julie. Gaan wy in uwe kamer. Elk zou hier de ysfelyke ontroering zien , die in uw gemoed heerscht... clementine, gedurig met eene flaauwe ftem. Deze brief is het vonnis van myne dood... hy zegt my een eeuwig vaarwel; ik zal het niet overleven. julie. Zónder twyfel zal uw vader nnnirouds by den heer D ])e  5o CLEMENTINE en DESORMES i De Franval gaan... hy zal hier voorby komen. Wat zal hy zeggen van den toeltand, waarin gy zyt, mejuffer?. .. uw vader zal flraks hier zyn. CLEMENTINE, zich in de armen van Julie werpende. ó Myne tedere vrindin ! in 't heelal heb ik niemant dan u. DèsóCmes is voor eeuwig van my afgefcheiden. Myn vader verftoot my... Alle harten behalve het uwe, julie, zyn voor my gefloten.» Ik frerp my in uwen Schoot... Ach! heb toch de wreedheid niet, gelyk alles wat my omrüigt, myne fmart te befchimpen. Ik heb maar weinig oogenblikken meer te lydeu ; het ichouwipel myncr rampen zal u met hmg meer vermoeijen... Zo gy my ontvlugt, wie zal dan3 myne laatflc zuchten ontfangen? zo gy my verlaat , wie zal dan myne oogen fluiten , Julie ?... JULIE, met het tederst, medelyden. Wie? ik u verftoten? ik in uwe fmarten geen aandeel nemen? Ben ik het, wie gy dit vermoeden ontdekt' Maat, Clementine, aan wat wanhoop is uw hart overgeleverd? hoe! de heiligde grondbegtnfcls uwe overdenkingen, de magt, die gy altyd op uzelve bezat, alles zwicht dan voor eene dwaze drilt? Bedenk dat alles u van Desormes verwydert, dat gy hem nooit weer zult zien. C L EME N T I N E. Neen, nooit! JULIE. Bedenk dat een ander welhaast het recht zal hebben u gevoelens te verwyten, die belecdigend voor hem en ftrafwaardig in U zyn. ^  TOONEELSPEt. §t CLEMENTINE. Ik zie wat lot my bereid is... maar ik wil my nimmer myner liefde fcha.men , nimmer haar wraken, nimmer uitblusfchen. JUL IE. Men komt... 't is uw vader. Ach, zo 't mogelyk is, verberg voor hem uwe tranen. TWEEDE TOONEEL. CLEMENTINE, JULIE, DE SIRVAN, LO UIS. DE SIRVAN. den fleutel van zyne kas ter- hand te laten ftellen... zonder reden , zonder opheldering .' ... dat vind ik vreemd!... Hoe, hy is deze nacht niet weêr t'huis gekomen ? LOUIS. Sedert gisteren avond heeft niemant hem gezien , mynheer. CLEMENTINE, zagt, tegen Julie. Men fpreekt van Desormes. JULIE, zagt, tegen Clementine. Bedwing u toch.' DE SIRVAN. Ik beken dat my dit verwondert ,• hy had my ten minste moeten berichten dat - hy naar myn landgoed ging... waarfchynelyk is hy 'er naar toe. Da Leun.  5» CLEMENTINE en DESORMES j* LOUIS. Niemant weet waar hy is. DE SIRVAN. Maar waar is het geld, dat hy gisteren ontfangen heeft? LOUIS. Hy zal het zekerlyk gelegd hebben in deze fecretafi re, waaraan hy gisteren, toen uwe pachters het hem bragten, zat te fbhryven. Ik weet. niet wat mynheer Desormes fcheelde, maar hy was zeer droefgeestig, en geheel verftrooid van gedachten ; ik vond hem m eene geftelténis, die ik niet begrypen kon. DE SIRVAN. 't Is waar, dezer dagen is zyn gedrag zeer wonderlyk... Hoe laat is myn zoon vertrokken ? LOUIS. Vóór vier uren waren mynheer Valville en Saint Germain te paard. DE SIRVAN. Weet gy of mynheer De Franval reeds opgedaan is ? LOUIS. Ta , mynheer, hy is opgedaan. DE S IR. VAN. Ik zal by hem gaan. D E K  TÖONEELSP EL. 53 DERDE TOONEEL. CLEMENTINE, JULIE, DE SIRVAN, LOUIS , CHARLES. CHARLES. Desormes is vertrokken , mynheer. DE SIRVAN. ~ Hoe! CLEMENTINE, ter zyde, tegen Julie, die haar door teekens raad zich te bedwingen. Ach! waarom ben ik hier ? CHARLES. Ja, mynheer, ik heb hem gezien, CLEMENTINE, tegen Julie. Hy heeft hem gezien. CHARLES. Maar hy is vertrokken, om niet weder re keeren , mynheer; hy heeft het gezegd, ik heb het gehoord. DE SIRVAN. Vertrokken! dat kan niet zyn... zonder my te fpreken !... zonder myn voorkennis...! AI zyn goed is noch hier ? LOUIS. Ja, mynheer, ih zyne kamer. CHARLES, Mynheer, ik heb de eer u te zeggen, dat ik hem gezien heb; ik kom uit de ftad, hy zou 'er uit gaan D 3 hy  54 CLEMENTINE en DESORMES, hy nam affcheid by een' zyner vrinden,.hy zag 'er zeer verwilderd uit, en zo veranderd dat ik hem byna niet kende. clementine, op Julie leunende. Ach! charles. Verwonderd door hetgeen ik zag, verftak ik my op eene plaats, waar ik alles kon hooren, zonder gezien te worden. Zyn vrind zeide hem : „ Maar waar„ om vreest gy herkend te worden ? Uwe trekken „ zyn federt elf jaren zo veranderd, dat uw vader „ zelf u niet meer zal kennen. Wat de oorzaak van ,, uwe vlugt betreft, de maatregelen , die gy genomen „ hebt, (lellen u buiten alle gevaar. Clyf, zeg ik „ u ; daar kunnen duizend voorvallen gebeuren. .. „ Neen, myn vrind, hernam Desormes, ik moet my „ aan 't gevaar ontrukken... 't omringt my overal.. . „ vaar wel! zy zullen my nooit weer zien. Zo gy „ wist wat ik te bellryden heb gehad. .! Een oog- wenk, een enkel woord flortte my in 't verderf." Hierop omhelst hy zynen vrind, ilygt te paard, en verdwynt uit myn gezigt. clementine, ZSgt. Ach ! Julie , wat lyde ik ! de sirvan. Wat zal dit zyn ? Dus handelt een eerlyk man niet... Men vlugt niet... men verbergt zich niet... (7/v bcfchouwt de fecretaire.} God geve, dat myne gedachten ongegrond zyn ! (Jiy gaat 'er naar toe, opent dezelve, en zegt:) Ik ben beilolen... Ach ! de ongelukkige!  T O O N E E L S P E L. 5$ Ckmentina is in een'' armftoel gevallen, het hoofd 11ederhangende, in de geftaltc van icmant, die in diepe gedachten is. CHARLES. Men ryde hem achter na; verliezen wy geen 00gcnblik... vliegen wy allen. DE SIRVAN. Neen, neen, laat die rampzalige elders de ftraf voor zyne laagheid zoeken. Ik kan dit verlies dragen , maar niet befluiten hem naar 't fchavot te (kepen. .. Hy kan het niet ontkomen ; dat een ander my wreke.. . (Tegen zyne dochter.) Hem, dien wy voor den deugdzaamften der menleken hielden, dien ik beminde, in wien ik myn vertrouwen (telde... CLEMENTINE, Jleeds zittende, het hoofd nederhangcnde, tegen zichzeive J'prekende, zonder iets te zien van 't geen rondom haar gebeurt. Neen , neen ; men kent hem niet... de fchclmen , die hem befchuldigen , zullen de1 pylen van hunnen laster op hun eigen hoofd zien nederdalen... Ik zal myn' vader gaan fpreken,.. DE SIRVAN. Wat zegt zy? CLEMENTINE, in dezelfde houding. De waarheid is zo overtuigend... DE SIRVAN, haar met verwondering aanziende, en naderende. Clementine! D 4 CLE-  56 CLEMENTINE en DESORMES , clementin e, ziek met drift omkeerende als iemant die verrasclit word. Ach , myn vader! zyt gy het ? .. gy verdenkt Desormes niet... gy béfchuldigt hem niet... ik lees in nwe oogen. De misdaad, waarmede men hem befchuldigt, is de laagiie der misdaden. Hy is 'er niet bekwaam toe ; duld niet dat men hem overyld veroordcele... Wy verdienen beiden uwe achting... Niemant is die meer dan hy waardig... ik zweer, aan uwe voeten , die ik omhels... de sirvan. In welk eene verwarring.. ? clementine, inbare ylhoofdigheid, haren vader den brief van Desormes overgevend». Zie hier den brief, dien hy my fchryft, lees;... hy is een deugdzaam man... ik behoef my niet te fchamen... de sirvan. Wat is dat voor een papier ? juli E. ó Hemel! clementine, eer. weinig tot zichzelve komende, en poging doende om den brief te rug te krygen. Myn vader... Terwyl De Sirvan den brief leest, ligt zy gekniela voor hem, onderfeund door Julie. de sirvan. Myn God! wat heb ik gelezen? en wat ontdek ik? (Hy  TOONEELSPEL. 57 (Hy leest:) „ Ik verwyder my voor altoos van u , ik „ moet dit doen, waarde Clementine ! (/ƒ31 ziet zyne dochter woedend aan.) ,, Vaar eeuwig wel, vergeet „ my, het moet zo zyn, uwe eer hangt 'er aan. (Hy breekt af, en zegt met eene gefmoor de ftem:) Het liond u vry naar geluk te dingen ; maar, na de verlaging... (Jly leest:) „ Uw beeld zal my overal vol„ gen, dat aanbiddelyke beeld zal my een leven doen „ 1'paren , dat u eens dierbaar was. Ik zal u tot de „ dood beminnen : zy zal niet lang uitblyven... (Hy zegt:) Neen, neen... (Hy leest:) „ Gy bemint my, „ en ik verlies u; myn hart word verfcheurd, myne „ tranen befproeijen dit papier... Vaar wel, waarde „ Clementine ! vaar wel." (Hy treed te rug , en Clementine , fteeds geknield, laat zich achter over op Julie vallen; de knechts zyn achter op het tooneel, en De Sirvan leest den brief zodanig dat zy het niet kunnen hoor en: hy verheft zyne ftem fleehts wanneer hy fpreckt, en om de knechts te roepen : ) Charles , Louis... gaat, vliegt allen den fchurk achterna».. levend of dood... brengt hem hier; ik beveel het u. VIERDE TOONEEL. CLEMENTINE, JULIE, DE SIKVAN. DE SIRVAN. Zo ik myn' toorn en myne gekwetfie eer gehoor gaf... in uw bloed zou ik uwe verachtelyke drift uitblusfchen. ■ CLEMENTINE, fteeds geknield, en hem de armen toereikends. Myn vader! l\.5 DE  58 CLEMENTINE en DESORMES, de sirvan. Ik, uw vader! ik ben het niet meer; ik heb nooit het leven gegeven aan haar, die het voorwerp harer liefde gekozen heeft uit lage fchepfels, welke eenmaal hun leven met fchande moeten verliezen. clementine, drifvg opjlaande, en verwilderd heen en weder kopende. Waar is hy ? waar is hy ? dat hy kome, dat hy zich verontfchuld'ge... ik bemin hem: hy kan myner niet onwaardig zyn. de sirvan, verwoed. Hoe! gy durft in myn byzyn bekennen. . ? julie, hem te voet vallende. Ach , mynheer! hare zinnen zyn verwilderd. In 's Hemels naam, bedaar. de sirvan, in een Jloel vallende. De wanhoop overmeestert my. clementine, fteeds buiten zichzelve, met den grootjlen nadruk. Hy zal komen, hy zal zich rechtvaardigen... Ik neem den Hemel tot getuige van de zuiverheid ayner ziel; neen, nimmer huisvestte de deugd in edeler hart... Ik zal hem by myn' vader brengen. .. Ja... ik vlieg 'er met hem naar toe... Gy wederhond my, wreedaarts! gy vreest dat hy 't gekerm zyner bedroefde dochter zal vernemen, dat hy bewogen zal worden , dat hy Desormes zal hooren , dat hy hem de eer, die kv hem tracht te ontrooven , weder zal geven... - &- Ver-  r O O N'E E L SP E L. 59 Vergeefs belet gy mya?t{k aal, uws ondanks, myn' vader vinden... (,Zy . word De Sirvan gewaar , rukt zich van Julie los, en vliegt vaar hem toe.) ö God!... Ik zie u wéér, gy zyt het... die ontmenschten wilden my beletten u te naderen... maar in uwe armen kan ik hen trotfeeren... myn vader! befcherm my tegen die monsters , die myne dood en de fchande van Desormes begeeren ; volbreng den heiligften aller pligten ; befcherm de onderdrukte onnoozclheid. Zy valt tegen de horst haars vaders; hy omvangt haar, weent, en floot haar langzaam van zich af in de armen van Julie. DE SIRVAN. Gy verfcheurt my het hart. V T F D E . T O 0 -V E E L. CLEMENTINE, JULIE, DE SIRVAN, L O U I S., LOUIS. Mynheer, mynheer! eenige boeren uit de buurt hebben mynheer Desormes zo op 't oogenbük voorby het kasteel zien gaan, 't is geen kwartier geleden. DE SIRVAN. Hoe V heeft hy de ftoutheid , na zyne misdaad noch... ? CLEMENTINE, fteeds v.env'ldsrd. Wat zegt men ? wat zegt gy ? LOUIS.  6a CLEMENTINE en DESORMES, louis. Charles en uwe andere bedienden zitten hem achter na: hy kan hen niet ontfnappen. clementine. Wie toch ? de sirvan, tegen Julie. Breng haar uit myn gezigt... voer haar weg. clementine, Julie, die haar weg wil brengen, wederjlaande. Neen, neen , ik verfta u... ik ben verloren. ZESDE TOONEEL. clementine, julie, de sirvan, louis, de franval. de franval. "Wat is 'er toch gebeurd? wat vreesfelyk geweld door al het huis! de sirvan, met drift. Een monster... een fchurk... Desormes... hy heeft alle pligten, alle wetten van eer en deugd, vertreden. .. Nimmer was een vader meer dan ik te beklagen. .. Nooit wierd iemant ysfelyker bedrogen. clementine, gedurig ylhoofdig. Hy is onfchuldig... Ik ben niet misdadig. julie, tegen Clementine. Kom , mejurfer. ~\ C L E-  TOONEELSPEL. 61 CLEMENTINE, Juliï wederftrevende , tegen haren vader. Ontruk my het leven ! De Sirvan werpt zich in de armen van De Franval. DE FR AN VAL. Wat is het dan ? CLEMENTINE, hare hand tot haar' vader Uittrekkende. Myn vader! JULIE. ó Hemel!. CLEMENTINE. Barbaar! zyne dood is 't vonnis van de myne. De Franval geleid De Sirvan naar zyn vertrek; Louis en Julie voeren Clementine naar het hare. Einde van het derde bedryf. VIER-  62 CLEMENTINE en DESORMES, VIERDE B E D R Y F. E E R S T E T O 0 N E E L, de franval, de sirvan. DÉ franval. Lever bom .niet in handen van 't gerecht, voor dat gy volkomen van zyne misdaad overtuigd zyt... denk wat wroegingen gy u op den hals zoud halen. .. de sirvan. Gy zult voldaan zyn, fchoon alles tegen hem getuigt... Dat hy zyne onfchuld bewyze... dat hy zich aan de dood ontrukke... maar zal hy zich ooit wegens verleiding kunnen rechtvaardigen ? de franval. Gy .bekent zelf dat hy fteeds een eerlyk man was; zou één oogenblik hem hebben kunnen doen veranderen, mynheer De Sirvan? men kan zyne wraak uitltellen, maar wanneer die eens volbragt is, kan men die niet herroepen. TWEEDE TOONEEL. julie, de franval, de sirvan. julie, in de grootjle verbastering uit de kamer van Clementine komende. Ach, mynheer! Clementine... alle myne poogmgen by haar zyn vergeefs. .. de verfchrikkelykuV wanhoop heeft zich van haar hart meesteresfe gemaakt... haar  TOONEELSPEL, 63 haar verdoold verftand kent niemant meer... kom toch... uw byzyn alleen kan haar weder tot zichzelve doen komen. de sirvan. Myne dochter! ... Gerechte Hemel!.. 0 Myn vrind! DE FRANVAL. Ik verlaat u niet. Terwyl zy aan den eenen kant in de kamer van Clementine gaan, komen verfcheiden bedienden van achteren , door de middendeur, op het tooneel, omringende en [leepende Desormes voort: zyne hairen zyn gehavend, zyne kleederen gefcheurd, inden vreesfelykften toeftand. I .DERDE TOONEEL. CHARLES, Louis, desormes, bedienden. CHARLES. "Hier heen, hier heen... mynheer zal komen.., brengt hem hier. .. LOUIS. Ik heb medelyden met hem. desormes. Ontziet voor 't minst myn ongeluk. charles. Geen medelyden. .. gy zyt een booswicht. desormes, door de bedienden losgelaten, in eert annfloel vallende. Grootc God ! lo uis,  64 CLEMENTINE en DESORMES» LOUIS, met aandoening. Gy , mynheer! gy ! CHARLES. Wie zou 't gezeg'j hebben i DESORM E S. Ik leei'naauwelyks... Ik zie, ik hoor niets... myne vrinden, wat heb ik u gedaan ? CHARLES. Wat gy gedaan hebt? bESORMES. Hoe zyt gy allen zo ontmenscht ? CHARLES. Wat gy gedaan hebt? louis, Charles invallende met eene zagte ftem. •Hou op!... laat hem met vrede... Dat 's ortbarmhartig... al ware hy fchuldig , hy is ongelukkig, men moet mcdedoogen met hem hebben. DESORMES. Wat zie ik 'er uit! hoe hebben zy my gehavend! Maar wat is dan toch myne misdaad? CHARLES. Eene misdaad, waarvan wy allen verdacht hadden kunnen worden... waartoe wy allen onbekwaam zyn... beken maar, mynheer, beken maar; gy zyt overtuigd: wat zal het ontkennen u baten ? DESORMES. In 's Hemels naam. en zo u eenig gevoel van men- t'che-  TOONEELSPEL. 65 fchelykheid overblyft, doe my den heer De Sirvan ipreken. Ik ben een mensch : menfchen moeten medelyden met my hebben. Men wyt my misdaden. .. welken... ik niet kan begrypen... Ik verlies myzelven in de afgrysfelykheid 'van myn noodlot!... Waar is de heer De Sirvan? louis. Ily is by zyne dochter, die misfchien dit oogenblik in zyne armen den geest geeft. desorbies, met eene wanhopige gil. Ach !... VIERDE TOONEEL. DE sirvan, julie, desormes, charles, louis, bedienden. de sirvan, tegen Julie, uit het vertrek van Clementine komende. Laat los... Ik kan dit fchouwfpel dat my vermoord niet langer aanzien ; ga weder by haar, verlaat haar niet. Julie vertrekt. desormes, naar De Sirvan gaande. Mynheer! de sirvan. Monster! antwoord my! wat deed ik u om wanhoop en fchande in myn huisgezin te brengen ? Ik zwyg van de laagheid waarmede gy u hebt bezoedeld. E he sj  66 CLEMENTINE en DESORMES, desormes, met de grootjle verwondering. En gy ook... gy befchuldigt my ! .. gy ? — ë'Y ? de sirvan, zeer driftigUw fchandelyk misdryf is bet niet dat my vertoornt. Wilde de Hemel dat dit uwe eenige misdaad ware ! Ik zou u die vergeven , u verachten , en anderen den wreeden piigt overlaten , u te doen (traliën zo als gy verdient. d e s o r m h s. 6 God! de sirvaN; met dezelfde hevigheid. Maar gy hebt my myne dochter ontroofd... uwe verleidingen hebben haar tegen my opgezet... Zy heeft haar hart aan 't laagfte voorwerp gefchonken... het zal haar 't verflfintt en welHehr het leven kosten Dit zal ik nimmer vergeven, dit zal ik doen ftrak-n; de fchaode, de foltering, de verachtelykfte ftraf alleen moet my wreken van de wanhoop waarin gy mv ftort, van 't onheil dat gy my verwekt, van het onherstelbaar verlies waarvan gy de oorzaak zult zyn, en dat my zal doen ilerven. desormes, geheel verflagenGerechte Hemel! de sirvan. Noem uw' mcdepligtigen, gy móet. Wie is de man met wien gy vóór uwe vlugt (braakt ? In Wiens fnoode handen hebt gy den diefftal, dien gy my gedaan hebt, vertrouwd? Dat hy myne wraak diene, dat hy 'er het voorwendfel van zy... Spreek, fpreek, en tlerf daarna, bedolven in de fchande'die gy verdient.  TOONEEL SP EL. 67 DESORMES, by zichzelven komende, zich verheffende, en met den- grootflen moed. De fchandezal my niet treffen: ik ben oufehuldig» DE SIRVAN. Gy zyt het DESORMES. Ja, ik ben het... myne eer brengt my tot myzehven te rug. Men kan my het leven benemen , maar dit zal my niet fchuldig maken. Het leven van een' fchurk en dat van een' eerlyk' man is even gelyk in de handen der menfchen; maar de deugd is in de befcherming van God... daar kunnen de menfchen niets aan doen... Waar zyn echter myne befchuldigers ? wat bewyzen heeft men tegen my ? DE SIRVAN. Alles is bewezen, alles overtuigt u. Vruchteloos trachtte gy de achterdocht af te keeren, door deze fecretaire open te laten, en dus fchyn te geven als o!' gy den fleutel daarin vergeten had... Uw ontfteld gelaat , eenige woorden u ontflipt, uwe vlugt, uwe bedriegelyke voorzorg... Hemel! wat al mistreden in het gedrag van fchelmen! vruchteloos bedekt hen de nacht ; zyzelven brengen het hatelyk licht met zich, dat hunne aanflagen ontdekt. DESORMES. Myn hart is zuiver; en hy, die alle onze daden beoordeelt, zal my niet over de mynen zien blozen. .. maar, zo myne liefde voor Clementine eene misdaad in uwe oogen is; zo, om die te boeten,niets E 2 ver-  63 CLEMENTINE en DESORMES, vereischt word dan myn leven , fpreek... ik ben gereed het u te geven... Sedert lang is het my een last... maar ik heb ouders... Hemel!... my blyft een vader over... Sleep zyn' zoon niet naar 't fchavot... ik ben onfchuldig... en myn onteerde vader zou , myne nagedachtenis vervloekende, in het graf dalen. de sirvan. Dat hy die vervloeke! uw naam verfrrekke ten affchrik... Ik verlies de waardfte dochter... ik verlies haar om u en door u alleen... ik zal haar niet overleven, maar ik zal gewroken derven. .desormes, verwilderd heen en weder wandelende. Clementine! ó wanhoop!... Waar is zy? breng my by haar... dat ik aan hare voeten fterve. de sirvan. Gy , voor myne dochter verfchynen ! verwyder u, monster!.. ik vervloek voor eeuwig het eerde oogenblik waarin gy haar zaagt. F r F D E T 0 0 N E E L. de sikvan, DESORMES, clementine, julie, de franval, charles, louis, bedienden- clementine, met hangende haken, Heek , in de grootjle wanhoop, zich uit de armen van De Fianval en Julie los rukkende. Uw geweld is ydel.... wy zullen famen fneven (Haren vac/tr ontmoetende, met den grootflen nadruk.) v Myn  TOONEELSPEL. 69 Myn vader, hebt gy uwe wraak volbragt ? ... U blyft noch een flachtoffer over, het ftaat voor uwe oogen. de sirvan. Wreeden! waarom laat gy haar uit de kamer komen '? fpant gy ook tegen my famën ? desormes, wanhopig. Clementine! clementine, rondom zich ziende. Wat ftem hoor ik ? 't is de zyne. (Zy ziet Desormes , geeft eene gil, en valt in de armen van haren vaderf) Ach !... daar is hy. de sirvan, Desormes, die Clementine naderen wil, wegjlootende. Te rug, wreedaart! ... wilt gy dat zy in de armen haars vaders fneve? de franval, Desormes by den arm nemende, om hem van De Sirvan te verwyderen. Venvyder u ; ontzie de fmart", door u veroorzaakt. desormes, door deze ftem getroffen, keert zich om, ziet en herkent hem, gilt, en bedekt zyn aangezigt met beide zyne handen. Wie fpreekt my ?... wat wilt gy?.. hy is 'tl Rechtvaardige God! de F r a n v al. Wat zegt hy ? en wat ontzetting op myn gezigt! clementine, verwilderd, met eene flerke ftem , over het tooneel gaande. Neen, fchoon alles hem bcfchuldigt... Desormes E 3 is  7o clementine en desormes, is niet gevormd om misdadig te zyn... vrees niets, zeg dat gy onfchuldig zyt... de Hemel zal 't gekerm der onfchuld klem geven... Gy, door een wreedaartig noodlot tot zyne rechters aangefleld, laat hem fpreken , men moet den onfchuldig befchuldigden hooren... een woord kan hem rechtvaardigen... Maar neen, zy hebben zyn verderf gezworen; ik bemin hem, zie daar zyn misdryf... waarom myne tederheid hem tot eene misdaad toegerekend? Hangt de liefde van ons af?., 't is 't gevoel der natuur... De krachten ontbreken haar; zy valt in een'1 arm ft oei. DESORMES. Gedurende dit tooneel, is hy geheel aan zyne wanhoop overgeleverd. De Franval befchouwt hem . geftadig met de groot ft e oplettendheid, en het tederfte medelyden. Desormes, bewogen met De Franval en Clementine, gaande van den eer' naar de andere, hen beurteling befchouwende, met oogen, de vcrfchillcnde aandoeningen van zyn hart te kennen gevende, barst, na een oogenblik geï wegen te hebben , eiudclyk met eene verkropte ftem, uit: 't Is te veel wreedheid... myn lyden duurt te lang. IIet overtreft myne krachten. (Tegen De Franval.) En gy... gy, wiens oogen, zo lang op my gevestigd, bekommerd fchynen over myn lot... dank  TOONEELSPEL. 71 de geheimhouding, die u grootdeels de afgrysfelykheden verbergt... Ik eisch de dood als eene weldaad... Vereenig uwe gebeden met de mynen ; kan het u zwaar vallen voor my te fineeken ?... Ach ! noodzaak my niet het oogenblik myner geboorte en de eerste dichters myner finart te vervloeken... (lel my niet bloot den Hemel zeiven te vervloeken, omdat zyn donder my niet verplet. Bewaar my voor wanhoop, razerny en heiligfchcnnis. DE FRANVAL. Onzinnige! wat durft gy zeggen ? heb berouw, heb berouw... d v. sirvan, tegen Clementine met de grootjle droef kei d, Clementine myne dochter!... ik beu het, die u in myne armen druk CLEMENTINE, geheel by zichzclve', maar afgemat door de geweldige fchok, die zy heeft uitgéflaan, met eene flaattwf ftem, die hoe langer hoe meer verzwakt. Myn vader, hoor my ; en gy , die my ziet, hebt medelyden met myn ongeluk ; veroordeelt my niet op iiet geen ik gezegd heb: de waarheid en deugd huisvesten in myn hart... Maar ik heb myne reden niet meer in myne magtjmy blyft daarvan niets over, dan om u te betuigen , dat Desormes niet fchuldig is... waag u niet onfchuldig bloed te vergieten ; uw vruchteloos berouw zou hem geen leven weder geven , dat in de fehrikkelykfte pynen geëindigd ware. (Zy wil zich aan de voeten van haar1 vader werpen, doch valt in de armen van 'fulie.~) Gy vooral zyt het, wien ik E 4 be-  7£ CLEMENTINE en DESORMES , bezweer... Myne krachten begeven my... Voer my van hier... Ik zou in zyn byzyn fterven. de sirvan, vcrfchrikt, en haar naar hare kamer voerende. Clementine... Clementine.. (Buiten zich zelven.~) Myne dochter ! Julie geleid haar weg. desormes, naar Clementine wilende toeschieten, en door de dienstboden wederhouden. Ach, dat ik met haar fneve ! de sirvan, in de uiterjle wanhoop, en ay'n' ar::', naar De Franval uittrekkende. Zy ft erft! .. Hemel! ik heb haar verloren. de franval. Al te ongelukkig vrind! de sirvan. Ja, dat ben ik... maar my blyft noch eene hoop over, de franval. Waar gaat gy ? de sirvan. Laat my begaan. de franval. Keer tot uwe dochter. desirvan. Om haar te zien fterven ? .. Ik hoor niets meer.. Laat my begaan. (Tegen de bedienden, op Desormes wyzende.) Bewaakt hem wel. . Zo hy ontvlugt... gy ault 'er my voor verantwoorden. (Tegen Desormes, op dei.  TOONEELSPEL. 73 den toon van woede en wanhoop?) Alles heb ik verloren , monster! maar ik zal wraak bekomen. de franval, tegen De Sirvan, die vertrekken wil. Wat wilt gy doen? de s i r van. Hem aan al de geitrengheid der wetten overgeven... My wreken , en derven... Hy vertrekt, in weerwil der pogingen van De Franval om hem te wederhouden. de franval. Vertoef!.. Achlblyf... hy ontvlugt my. (Ter zyde, Desormes befc'wuwende.) Ongelukkige .. Ach , zyn lot ondanks myzelven. .. (Tegen de knechts.) Myne vrinden , laat my met hem fpreken, verwydert u voor een oogenblik. De bedienden vertrekken in het verfchlet, doch de achterdeur blyft open. Men ziet hen van tyd tot tyd te rug keeren. ZESDE TOONEEL. de franval, desormes. de franval, ter zyde. Myn hart is gegriefd. (Tegen Desormes, die , overftelpt van droefheid, in een' armfloel zit.) Ik ben met u alleen , en ik geef my over aan het fterkfprekend belang, dat ik ondanks myzelven voor u gevoel. Ik vraag u niet naar de waarheid. Onfchuldig of fchuldig, ik kan u niet aan het dcerlyk lot dat uj dreigt overlaten... E 5 <&  74 CLEMENTINE en DESORMES , (Hy treed naar de achterdeur; geen der bedienden komt te voorfchyn; hy geeft acht of men hem ook hoeren kan, komt weder by Desormes, en zegt hem met eene zagte ftem:) Ga in deze kamer... de vensters komen in den tuin uit; met gemak zult gy kunnen vlugten. .. Desormes antwoord niet en bh ft in dezilfde houding zitten. DE FRANVAL. Gy antwoord niet... Bedenk dat de oogenblikken dierbaar zyn , dat een verloren minuut u overlevert in handen, waaruit ik u niet zal kunnen redden... Desormes flaat een donker oog op De Franval, zonder te antwoorden. DE FRANVAL. Wat diep ftilzwygen ! ... erkent gy dus het geen ik voor u doe? Desormes ziet De Franval aan , loost eeii1 zucht, en heft zyne handen hemelwaart. DE FRANVAL. De bedienden vertoonen zich in V verfckiet; De Fraiir ral '/preekt zagter. Waarom is het niet in myne magt uwe onfchuld te bewyzcn!... alles bcfchuldigt u , en ik kan u niet laten vergaan. (De bedienden vertrekken; en De Franval , Desormes by den arm riemende, vervolgtKom , volg my. / Des-  TOONEELSPEL. 75 ■ j)cso'rmes ziet Be Franval fterk aan, ftaat op , trekt zyn' arm te rug , valt weder in den armjloel neder , en geeft een toeken dat hy niet kan befalten te vlugten. DE FRANVAL. jUaar bedenk dan... bedenk dat u niets dan de fmadclykfte dood te wachten ftaat. Desormes maakt eene wanhopige beweging , ftaat met drift op , en valt onbewegelyk weer neder. DE FRANVAL. De bedienden verfchynen weder in V verfchiet. Is het niet om u... Vreest gy de dood niet... verheft gy u boven de fchande ... Misfchien hebt gy ouders.. . Desormes befchouwt De Franval met weenende oogen, en bedekt zyn aaugezigt met zyne handen. DE FRANVAL. Gy hebt ouders... dit herdenken kost u tranen... Ach! wat zal 'er van hen worden ?.. Zy zyn onteerd. Desormes ftaat met drift op, en loopt verwilderd heen en weder. Na een oogenblik, met zyne oogen ter aarde ge/lage» , onbewegelyk geftaan te hebben, loopt hy naar De Franval, valt hem op de borst, en hejhroeit hem met zyne tranen. DE FRANVAL, ma de groot (Ie tederheid. Gy weent.. . gy weent! . . Ach ' Desormes! daar zyn misdaden, die "door geen tranen uitgewitcht, door geen te laat berouw her£e!d kunnen worden. De openba-  76 CLEMENTINE en DESORMES, bare veiligheid fluit alle harten voor 't medelyden. .. Maar gy vertedert het myne... gy overdelpt het van droefheid. Desormes drukt hem in zyne armen. de franval. De knechts zyn weder verwyderd. Vlugt, ik fmeek het u ; vlugt! ik neem alles op my. Desormes geeft hem een teeken dat hy "er niet in fiemmen kan. de franval. Gy wilt dan derven.. ? Desormes ziet hem aan , en werpt zich weder op zyne borst. de franval. Leef, ongelukkige ! ik bezweer het u in den naam uwer ouders... in den naam uws vaders, zo gy dien nog hebt. Desormes valt De Franval te voet. de franval. Gy omhelst myne taliën! ik heb het u gezegd. Een onvrywillig gevoel... de tederde infpraak fpreekt in myn hart voor u... Desormes grypt de handen van De Franval, die hy met zyne tranen befproeit, en verfcheiden keer en kuscht. de franval. Leeft uw vader noch ? desormes, fchier verflikt door zyne tranen. De Hemel, die my verlaat... de Hemel heeft hem my gefpaard.  TOONEELSPEL. 77 DE FRANVAL. Hy bemint u? DESORMES. Hy heeft het my eerst fpade laten blyken; maar ik fterf gerust, nu ik weet, dat hy my niet meer haat. DE FRANVAL. Wie zyt gy ? DESORMES. Ach! leer my niet kennen! DE FRANVAL. Gy weigert my.. ? DESORMES. Ik moet. DE FRANVAL. Zyn uwe ouders my bekend ? DESORMES. .]«••• DE FRANVAL. Waar zyn zy ? ... DESORMES. Ach ! gedoog... DE FRANVAL. Antwoord my.... Waar zyt gy van daan ? DESORMES. Van Grenoble.... 81  : S CLEMENTINE en DESORMES, DE FRANVA L. Hoe! D E S O H M E S. Ach! laat my fterven. DE FRANVAL. Desormes! antwoord my... Uw vader leei't noch ? zeg, waarom hebt gy hem verlaten ? D ESORMES. Hy haatte my... DE FRANVAL. Wat had gy gedaan ?... DESORMES. Ik had myne rechten tegen eene onverzoenbare itiefmoeder verdedigd. DE FRANVAL. 6 Hemel!.. Zie my aan... Uwe trekken... DESORMES. Zouden die noch kenbaar zyn , door tyd en wanhoop geheel veranderd i DE FRANVAL. Zou 't waar zyn ?.. De Franval!... hoe ! zoui gy.. ? Ach ! fpreek... antwoord my... D E S O R ME S. Wat wilt gy weten? DE FRANVAL. Of ik de rampzaligftc aller vaders ben ? B F s-  TOONEEL SPEL. 79 desormes, hem te voet vallende. Schenkt gy my vergiffenis? de franval, met eene gil. Hy is 't!... desormes, voor hem geknield, en hem de handen toereikende. Zie hier uw flaehtoffer! de Franval, hem tederlyk omhelzende. Myn zoon ! hoel zyt gy het, dien ik in myne armen druk? desormes. Ach , myn vader, ik vind u weder! de franval. Hoe! als het berouw eener flervendc moeder u by my verontfchuldigt , als ik myne onrechtvaardigheid erken , als ik u weer mag zien , bereid men uwe ftraf, en de fchande word uw deel! desormes. Ach! ik verdiende haar zo min als uwen haat en de wteedé vervloeking, waarmede gy my voorheen hebt beladen. de franval, in de grootjle wanhoop. Gy verfcheurt myn hart... ó myn zoon! .. myn waarde zoon! Maar, groote God! in dit oogenblik befchuldigt men u, men zweert uw' ondergang... Zo ik een oogenblik vertoef... blyf hier... Ik vlieg naar De Sirvan, iiy weet niet., ö myn zoon! ik alleen ben het, die u in dezen verfchrikkelyken afgrond heb geilort. D E S-,  CLEMENTINE en DES0ÏIME5, DESORMES. Myn vader! de franval, de bedienden, die in V vcrfchiet zyn, doende binnen komen, /prebende ben met de grootjle drift aan, tcrwyl zyne tranen het hem fchier beletten; hy neemt hen by de hand, en zegt, op Desormes wyzende : Komt, myne vrinden! Hy,dien gy hier ziet, deze ongelukkige.... is myn zoon:.... ontziet hem: hy is onfchuldig... hebt medelyden met my. Hebt medelyden met hem.. . Ik ga... ik vlieg... 6 Hemel! geef dat ik by tyds- kome. Hy vertrekt door de achterdeur; Desormes volgt hem tot in V verfchict, ftrekt de armen naar hem uit, tot hy hem niet meer kan zien , en blyft dan achter op het tooneel, van alle de dienstboden omringd. Einde van het vierde bcdryf. Gedurende den overgang van het vierde tut het vyfle bedryf, blyft de deur achter op het tooneel open; Desormes ziet men wandelen, zich neder zetten , en opftaan; zyne ontroering is geweldig; de bedienden fpreken onderling, befchouwen elkander, en toonen hem te beklagen. V Y F-  T O O N E E L S P E L. Gi • V YF DE B E D R Y F. EERSTE TOONEEL. JULIE , LOUIS. LOUIS; gaande naar Julie, die uit de kamer van Clementine komt. Wel nu, Julie... onze juffrouw... JULIE. Men moet voor haar leven noch niet vreezen. LOUIS. Welk een flag zou het voor ons allen zyn, zo wy haar verloren! JULIE. t J Zy is weder by haar kennis gekomen, en zy fchyut geruster; het is als of deze laatfte ftoot haar het ver(tand heeft weder gegeven , doch zy weigert alle hulp. Zy weent, noemt Desormes , en eensklaps droogen hare tranen op; zy (lort in eene diepe meimering , waaruit zy niet herkomt, dan om den naam haars minnaars weder te noemen. LOUIS, met drift. De heer De Franval is onzen heer gevolgd; hy was in de grootflp verwarring... Uit eerbied voor hem, verwyderden wy ons; hy deed ons'naderen, cu. (prak: „ Myne vrinden, 't is myn zoon... hy is „ onfchuldig... ontziet hem... hebt medelyden met '„ hem... hebt medelyden met my.,." Hy ging uit:  ga CLEMENTINE en DESORMES, hy ZWom in tranen.... wy weten niet wat dit beduid. julie. Zyn zoon! Desormes, zyn zoon! louis. Ily heeft het ons gezegd. julie. Hemel! zouden wy aan het einde van onze rampen zyn?... Ach!... daar is Saint Germain. TWEEDE TOONEEL. louis, julie, saint germain. julie. Zyt gy daar? st. germain, gelaarsd, en met een' %wtp in ie hand. L myn meester en de jonge heer De Franval komen aanftonds: Ik ben vooruitgereden, bmnen een half uur zyn zy hief. julie. Sedert uw vertrek zyn'er vreemde dingen in. M kasteel gebeurd... Clementine heelt byua het leven verloren. s t. g e r m a i n. 6 Hemel 1 JULIE. En had gy wel ooit kunnen denken... f W^'Y  T O O JST E E L S P E L. 83, st. germain. Wel nu? JULIE. In deze fecretaire was eene vry groote fom,.. en deze nacht is hy verdwenen, dit geld, dat hy gisteren ontfing, medenemende. s t. germain. Hoe? JULIE. Alles befchuldigt, alles veroordeelt hem, en geen mensch kan twyfelcn. st. germain. Men befchuldigt hem ? julie. Men zal hem aanftonds aan 't gerecht overleveren. st. germain, uitfchreeuwende. ó Hemel! rechtvaardige Hemel! Hy vertrekt fehielyk. DERDE TOONEEL. julie, louis. julie. Wat zegt hy ? ... waar loopt hy heen ? louis. Mejuffer... zo mynheer Desormes eens niet fchul- * dig- ware... F o ï»-  U CLEMENTINE en DESOPvMES, julie.' Ik weet niet meer wat te denken... 't geen gy my zeide, de verwondering, 't gefchreeuw, de fchrikkdyke toeltand van Saint Germain , zyn verhaaste vlugt, alles maakt het my duister, alles vermeerdert myne onzekerheid... vliegen vvy naar Clementine... Zo Desormes verontfchuldigd word, is zy de eerste die het dient te Weten. Desormes verfchynt in v verfchiet. ' louis. Daar i-s hy. julie. Stil, zo het mogelyk is, zyne droefheid ; moedig hem aan , om niets tot zyn verdediging onbeproefd te laten... Zy is voor ons allen zo noodzakelyk als voor hcmzclvcn. Zy vertrekt en gaat in de kamer van Clementine. Desormes nadert langzaam, heeft een treurig gelaat, is ontfteld en jlaat fomtyds de oogen ten Hemel. De bedienden zyn in 't verfchiet, en fchyneu allen ver/lagen. r 1 E R D E TOONEEL. desormes, louis. l o u t s , Dcs'.rmcs naderende met den hoed in de han4% en Lm vut,veel zagihcid en medelyden acnfprekendc. Mynheer Desormes... mynheer... ■ r s-  T O O N E E L S P E L. 85 DESORMES. Myn vrind!... ik durf u 'niet ..ondervragen.-.. Ach , myn vrind! LOUIS. Spreek, vrees niets... geloof niet dat ik u befehuldig.... Neen, neen, ik heb u nimmer van eenige oneerlykheid verdacht. DESORMES. Over myzelven ben ik niet bezorgd... verberg my niets... is het gedaan ? heb ik alles verloren ? Uwe meesteres... mejulfer De Sirvan... LOUIS. Zy leeft noch. DESORMES. De Memel zy geloofd!.... zy overleve my, en ik fïérf des te geruster. LOUIS. Ach ! mynheer, gy zult gerechtvaardigd worden... de Hemel zal niet dulden dat gy op enkelen fchyn word veroordeeld. Wy allen eerbiedigen, wy alle» beminnen u;... geen onzer, of hy is u. de eene of andere weldaad verfchuldigd; en zo veel goedheid, zo veel mcnschlievcndhcid kan uit geen misdadig hart voortkomen. DESORMES. Uwe achting is my dierbaar... ach ! ik ben dezelve niet onwaardig... Zo Clementine niet beftond, ware uw hart genoeg om my recht te doen. F 3 VTF-  86 CLEMENTINE en DESORMES, V T F D E TOONEEL. clementine, desormes, jülie; bedienden, in 'f verfchiet. clementine, in v uitkomen , tegen Julie. Zy is minder ontfleld; hare krachten komen, gedurende dit en het volgende tooneel, langzaam weder. N een, neen , uwe gisfingen zyn niet ongegrond... „een, Julie... ik geloof uw verhaal en myn voorgevoel. .. ach, Desormes, ik zocht u. desormes. Hoe! gy wilt een' ongclukkigen dan noch zien ?... clementine. Zyn myne dagen niet riaaüw genoeg aan de uwen verbonden ? Kunt gy denken dat ik een oogenblik den flag, die u treft, zou overleven ?... maar, wat heeft Julie my gezegd 1... Zy heeft my van den heer De Franval, van uwen vader, gefproken.. Helaas! myne gedachten zyn noch zo verward. .. wat gelykhcid is 'er tusfehen uwen vader en mynheer De Franval ? desormes. Het is myn lot doodelyk te zyn voor alles wat my lief is.... Die vader, die my zo lang met zyn' toorn belaadde, en die, nu beter onderricht, zyn hart voor my opent en my zyne tederheid hergeeft... is.... mynheer De Franval. CL E-  TOONEELSPEL. 87 CLEMENTINE, na eenig ftilzwygen , tegen Julie , met eene zwakke ftem, die zy tracht te verhef en. Hy zal niet fterven, (Tegen Desormes.') Uw lot zal veranderen... Een vader , al ware zyn zoon misdadig , zal hem nimmer verlaten, als hy hem kan redden. DESORMES. Zal het in zyne magt zyn ?... hy is uw' vader nagevlogen. .. hy keert niet te rug... men heeft my reeds aangeklaagd ,... de fchyn veroordeelt my , en, zo de Hemel my niet befchermt, ben ik verloren. CLEMENTINE, met zeer veel nadruk. Neen, myn hart heeft nieuwen moed; ik heb het gebruik myner reden weder ; de hoop is in myne ziel herboren; myn voorgevoel kan my niet bedriegen; het onheil loopt ten einde... de Hemel heeft u beproefd: gy zult zegepralen. DESORMES, verfchrlkt. Maar , welk een gerucht ? ... CLEMENTINE, met de fter.kjle gerüstftelling. Ik heb hetu gezegd, onze rampen zyn geëindigd. F 4 LAAT-  83 ■ CLEMENTINE en' DESORMES; LAATSTE T 0 0 N E E L. de si /r van, van achteren van den cencn kant wet ren" onderfchout ;de franval, vader, een oogenblik daarna, van den anderen kant; vervolgens val' vi l l e , gelaarsd en een'' zweep in de baiid; saint germain, en d e franval, zoon , fchielyk ; c l e m e ntine, julie, aan de rechterband-j desormes, in V midden; I c h a r l e s , l ou i s , en alle de bedienden achter op het tooneel, , de sirvan, tegen den onderjehout, op Desormes wyzende. D aar is hy, mynheer, daar is hy. clementine, in de armen van Julie vallende, en de armen naar haren vader uü/lrekkende. Vertoef ! desormes, zich in de armen van zynen vader wer~ peilde. Myn vader! de franval, vader. Wat wilt gy ?... 't is myn zóón... vermoord hem in myne armen. de si r va n. Zyn zoon! b e  T O O N E E L S P E L. S9 DU FRANVAL, zoon, werpende zich, met ont-> blgoten degen, tusfchen den onderfchout en zyn' broeder , die hem met zyn lyf bejchut. 't Is myn broeder !... hy is niet fchuidig... S ï. GERMAIN, aan de voeten van De Sirvan vallende. In 's Hemels naam !... hoor my, hoor my... VALVILLE, aan de voeten van zyn' vader. Ik ben 't, myn vader !... hy is onfchuldig. DE SIRVAN, DE FRANVAL, vader, [amen. Wat zegt gy? Wat zegt hy ? VALVILLE, en S T. GERMAIN, famen. . Spaart den onfchuldigen... ik ben het... VALVILLE, vervolgende. Myn vader, hoor my... Desormes is niet misdadig. .. maar uw zoon... DE SIRVAN. Myn zoon!... VALVILLE. Ja , deze nacht, toen ieder fliep... heb ik alleen... St. GERMAIN. Ach ! ik ben fchuldiger dan hy. DE SIRVAN. Spreek... fpreek.. . VALVILLE. Ik heb gisteren gefpccld, en verloren; ik verpandde myn woord van eer; ik vreesde u; ik wist niet wat F 5 ik  «p CLEMENTINE en DESORMES, Sk zou aanvangen. .. ik wierd wanhopig;., ik heb dezen braven man, hem met myne dood dreigende, gedwongen in myne misdaad te deelen;... gy fliept; alles was in rust; deze fecretaire,was open; ik heb 'er'het geld dat 'er in was uitgenomen; van den morgen vóór vier uren ben ik uitgegaan; ik heb fchielyk myn woord voldaan. Ik (leeg weer te paard, reed myn' vrind De Franval te gemoet, en verhaalde hem myn verlies, myne droefheid, myne fchande,cn myne misdaad. .. zyne gulle vrindl'chap ylde om alles te herftellen... men vertelt my, dat Desormes... ö God! de onfchuldige zal fneven, en ik alleen ben fchuldig '!... Myn vader, draf my! fpaar geen zoon, die u ontecrt; doorgrief dit hart, door wroegingen verfcheurd; heb geen medelyden ; (la toe: dervende zak ik u zegenen. de sirvan, na een oogenblik Jlilyvygrns, veroorzaakt door ieders verwondering op V verhaal van Valville. Ongelukkige ! waaraan hebt gy uwen vader bloot gedeld? (Tegen Desormes.) En gy, wien ik de afgrysfelykde onrechtvaardigheid aangedaan heb "... clementine, niet eene bedaarde blydfchap. Ach! ik kende zyn. hart wel. desormes, buiten z'chzelven. Mynheer... ö myn vader!... en gy , Clementine... myne waarde Clementine i ... Hy b zvykt van blydfchap , en geeft een teekjen van niet meer te kunnen /preken.  T O O NE E L S P E L. 91 DE FRANVAL, vader. ' Myn zoon!... deze onverwachte flag overweldigt hem. DE FRANVAL, ZOOn. Myn broeder, herneem uwe krachten... 't Is de Franval, die u in zyne armen drukt. DE SIRVAN, met tederheid Desermes omhelzende. Myn vrind! vergeef my de fmarten, die ik u veroorzaakt heb. DESORMES, by zie hzelven komende, rondo >h z;ch ziende , Clementine gewaar wordende , en met eene zwakke ftem , doch met een gelaat, dat de onder fcheiden gevoelens van zyne ziel 'te kennen geeft , uitroepende : Clementine!.. zy had het my wel gezegd... daar is zy , myn vader, daar is zy ... zy had- fchier door my het leven verloren. CLEMENTINE, met de grootjle zagtzinniglieid. Was ClementineJchuldig? en kunt gy haar noch veroordeelen. ? DE SIRVAN. ■ Myn misflag is afgrysfelyk. (Tegen Valville.-) Ber fchouw den afgrond., waarin gy my Hortte. Jonge losbol! voor u heeft een ëérlyft mrfn zich als een' verachtelyken misdadigen zien behandelen... kent gy de wrange vruchten eener misdaad, die maar al te gemeen is, en waarvan men op uwe jaren in lang alle de rampzalige gevolgen rriet inziet? Zo gy begeert datik u vergeef, moet gy uw wanbedryf aan ieder bc-, kend  92 CLEMENTINE en DESORMES, kend maken... gyzelf moet'dit doen, ik wil het., opdat gy ten minste, door uw voorbeeld en uwe wroegingen , allen , die lust hebben u na te volgen, doet beven, en te rug treden... maar gy, Saint Germain , gy, de zwakheid te hebben.. ! sf. GERmaIN., weenende. Ik heb hem zien geboren worden. DE sirvan. Ik twyfel aan uwe eerlykheid niet... ik zie uwe droefheid, en ik geloof dat ze oprecht is.. . Gy zult uzelven alles zeggen, wat ik zou kunnen doen. s T. germain, aan de kniën van De Sirvan, die hy omarmt. o Myn meester! de sirvan. Sta op, ik vergeef het u. (Tegen FalviHc.) Deze les is verfchrikkelyk... maak'er gebruik van. valvillle. Ach ! myn vader! Ach ! Desormes! niets haalt by myne fchaamte , by myn berouw, dan het doodclyk verdriet, de eerlykheid van een' -man, dien ik de' hoogfte achting toedraag, een oogenblik verdacht te hebben gemaakt. DE s 0 rm è s. 't Is nochtans aan deze misdaad, welke uw hart u met zo veel bitterheid verwyt, dat ik het geluk verfchuldigd ben, mynen vader en Clementine weder te vinden. .. Laten wy onze voorleden rampen vergeten : zy komen my niet meer dan een droom voor. / D £  TOONEEL SPEL, 93 DE sirvan, tegen De Franval , vader, op Desormes wyzende. ■ Myn vrind , ik geef u uwen zoon weder. de franval, «ader. Hoe fchuldig ben ik ten zynen;opz,igte! Welke onrechtvaardigheden biyven my noch over te herftelicn! DESORMES. Haat my niet meer, en alles, is vergeten. de, sirvan,' tegen Desormesih heb u wreedelyk vervolgd ,.■ myn vrind... Zal .Clementine u' myne woede doen .vergeten ? desormes. Ach !' mynheer. de sirvan, tegen De Franval, vader. Gy keurt het goed.'?. .^(Tegfn De Franval, zoon.) Ik denk niet dat'ik u beleedig... hunne liefde was my onbekend , en gy zyt al te edelmoedig... de franval , vader. Myn zoon weet wat hy zynen broeder verfchuldigd is... de franval, ZOOn. Zeg aan myn' vrind.... Hoe veel krachts geeft dit gevoelen aan dat der nature! ó Myn broeder!geniet de gelukzaligheid, die gy zo duur hebt verworven. Mejuffer , bemin in my den vrind van uwen echtgenoot; niets zal ik fparen om uwe achting en zyne tederheid te verdienen. Leeft onderling gelukkig, en ik zal het zyn in de befchouwing van uw geluk. DES-  94 CLEMENTINE en DESORMES. des ormes. Myn broeder... myne tranen antwoorden u voor my. de sirvan, vereenigt Clementine en Desormesclementine. Ach! Desormes! desormes. Clementine! hoe gunstig is ons lot veranderd! ' de sirvan. ; Komt, myne waarde kinderen,.. deze dag is afgrysfelyk geweest; dat hy door de gelukkigfte dagen achtervolgd worde!... gy zult my niet verlaten... wy zullen famen leven:... ik zal alles herftellen,..» ja, myne tederheid zal u alles doen vergeten. EINDE.