1099 F 19   ISABELLE en ROSALVO.   ISABELLE en ROSALVO £ L T S P E L, met ZANG. GEVOLGD NAAR HET ÏRANSCH, • DOOR jP. G. WIT S E N GETSBEEK. ^ £S D B U D ï' I T S C H Ë 8 CHOüWBrïia 7V JMSTELDjfM, bj ABRAHAM MARS, 1799, Met Privilegie.   T O E W Y D ITN G AAN MEVROUW MARGARETHA PETRONELLA FREULLER, *4 ECHT-  ECHTGENOOTË VAN DEN HEER JAN van AKOOY, junior. Cjcen ydle hoogmoed dryft my aan Om mee der grooten gunst te pralen: Men moet dien fchitterenden waan Niet zeiden .duur genoeg betalen; Die gunst is weinig van waardy, Wanneer men haar verkrygt dcor laffe vleijery, Niet vry en onbefebroomd durft fpreken, Maar mond eu oogen fluiten moet Voor duizend dwaasheén en gebreken, Waaraan zieli de eerzuent kennen doet. Maar als men in zyn' kring, hoe klein , zich kan berpeme» Op vrinden, die men, zonder fchroom, Van die gebreken vry duift noemen, By wie men, altoos wellekoom, Geen dwaaze plet,tigheên, geen nietsbeduidend temen , Geen flaafsch ontzag, geen valfchc nedrigheid, Noch grootfehe brabbeltaal in" acht behoeft te nemen, Maar 't gulst onthaal zich op 't gelaat verfnreidt» Daar  T O E W . Y D I N G. Daar is het dat gezelligheid Van wederzydsch ons kan bekoren; Daar gaat het onderfcheid van rang, Geenszins door fchoonvernisten dwang, Maar onder gulle fcherts weldra van zelf verloren: Dan maakt de oprechtte vrindfchapsblyk Ons onderling elkaêr gclyk; De twist is magteloos om ons geluk te {toren. 't Is in dit tafercel, Mevrouw 1 Dat ik den kring herken, waarin ik menigmaalen My aan uw' haard en disch gulhartig zag onthalen: Denk n:et dat ik daarvoor gevoelloos wezen zou. b Neen ! 'fchoon nedrig eh bekrompen opgetogen, En niet bedeeld met rarig, met aanzien, of vermogen, Bied ik u toch een blyk van warme dankbaarheid, Voor al 't genoegen dat uw vrindfehap my bereidt, laat deze lettervrucht uw oordeel niet mishagen; Ze is u gulhartig opgedragen: Houd meer uw oog op 't hart dan op 't gefchenlt gericht; fti, fchoon geen werk van groot gewigt, Durf ik nogthans daarvoor van u befcherming vragen. Dat freullers naam myn werk voltooij*, Als isabelle, door rosalvo aangebeden, Het prachtig fchauwioqneel aan d' Amftel zal betreden, Geleid door de Echtvrindin van mynen vrind akooy! P. G. WIT SE N GETSBEEK. 8 17-93i  VOORBERICHT. ■D.it dit ftukje, onder zo vecle andere, grootere , he< hmgrykere, en mhfthien ook betere ft ukken, de aandacht van den aanfchouwer met een-ge voldoening moge, bezig houden, waartoe de by uitflek.fraaije muzyk van den behtaamen propiac, leerling van den grootèn gretry, ongetvyfeld veel zal by dragen, is de wenstA die my by deszslfs uitgave bezie/;.  Geen Exemplaren zullen voor ecv;t gehouden worden, dal' die'door den Secretaris van der Schouwburg der Baiaaffche 'Republiek ondtrceekead zijn»  PERSOONEN. ALKANDER, voogd van Ifabelk. BEATRIX, zyne vrouw. ROSAL VO. ISABELLE. KRESPO, kuisknecht van Alkander. KLEMENTiNE, zyne vrouw, gouvernante van Ifabellé» EEN RECHTER. WACHTEN. Het tooneel is te Kadix. I S A.  ISABELLE en ROSALVO,- B L T S P E L, MET ZANG. Het tooneel verbeeldt eene zaal; ter rechterzyde ftaat, tusfchen twee vengsters niet jaloeziën en opgehaalde gordyneri*, een tafel, geheel met een tapyt bedekt *'in het midden is de algemeene deur, ter rechterzyde aie van de kamer van Alkander en zyne vrouw , ter linker* zyde die van de kamer van Krespo en Klementine, en vooraan op het tooneel , aan dezelfde zyde , die van de kamer vafi Ijabclle. EERSTE TOONEEL. KRESPO, KLEMENTINE. DUO. KLEMENTINE. lieve man! myn beste vrind! A K R1 #-  2 ISABELLE en ROSALVO, K R E s P o , fpotachtig. Myn waarde fchat! myn lieve kind! KLEMENTINE. Laat door myn bede u toch belezen! KRESPO. Al uw gevlei zal vruchtloos wezen. KL E ME NT INE. Ik bid u, luister toch naar reen. KRESPO. Neen, hartjelief! 'k zeg neen! Brui heen; Neen, zeg ik u, neen! neen! TE SAMEN. KRESPO. KLEMENTINE. Neen, hartjelief! enz. Ik bid u, enz. KLEMENTINE. Hoe! gy zyt wreed en onbewogen? KRESPO. Ja. KLEMENTINE. Hebt ge in 't minst geen mededogen? KRESPO. Neen. KLEMENTINE. Zoudt ge ook huivrig zyn misfchien? KRESPO. JK KL e.  B L T S P E L. 3 KLEMENTINE. Myn vrind! verban uw nutloos vrezen.' KRESPO. Neen. KLEMENTINE. Wilt ge een paar gelukkig zien..,,' KRESPO. Ja. KLEMENTINE. Help me om hen van nut te wezen. KRESPO. Neen. KLEMENTINE. Ge ontzegt my dan uw hulpbetoning? KRESPO. Ja. KLEMENTINE. Gy flaat geen acht op myn gebeên? K RESPOi Neen. KLEMENTINE. Een ydle vrees is uw verfchoning ? KRESPO. Ja. KLEMENTINE. Die vrees is waarlyk zonder réén. KRESPO. Neen. A 3 KLE-  4 ISABELLE en ROSALVO, KLEMENTINE. Myn beste vrind! KRESPO. Myn lieve kind! TE SAMEN. KRESPO. . KLEMENTINE. Al uw gevlei zal nutloos wezen: Laat door myn bede u toch belezen; Neen, hartjeliefzegneen! Ik bidu, hoortoch naar aynreenl Brui heen, Neen, neen, neen. Myn lieve man, enz. KLEMENTINE. Welk eene hardnekkigheid! KRESPO. Welk eene koppigheid! KLEMENTINE. Weigeren om deze jonge lieden te dienen! en waarom? KRESPO. My raten overhalen om onzen-meester te-verraden! en waarom? KLEMENTINE. Om uw fortuin te maken. KR ESP©»' Harsfenfchimmen! KL E-  B L T S P E L. 5 KLEMRNTINE. Dc jonge vreemdeling is ryk als een Kreüjs; en jk verzeker u KRESPO. Het is al genoeg: laat my met rust. KLEMENTINE. Met rust, mynheer? KRESPO. Ja, mejufvrouw! KLEMENTINE. Ziedaar de. taal van een* echtgenoot! KRESPO. Ziedaar eene vrouwelyke aanmerking! KLEMENTINE. Zou men het vóór zes maanden geloofd hebben? KRESPO. Tegenwoordig zal men het geloven. KLEMENTINE. In het begin zyn zy geheel vuur. KRES P O. In het eerst zoeken zy ons te verfchajken. KLEMENTINE. Zyn zy ons moê.... KRESPO. Zyn zy'verzekerd van ie behagen.... A 3 KLE- KLE.  6 ISABELLE en ROSALVO KLEMENTINE. Worden zy loszinnig. . krespo. Worden zy heerschzuchtig. KLEMENTINE. Vaar wel dan, vermaak! krespo. Vaar wel dan , vrede! KLEMENTINE. Het is een verfchrikkelyk onderfcheid! KRESPO. Het is eene ontzagchelyke misrekening! DUO. KLEMENTINE. Wat zorgen en wat al beleefdheid Toont elk man, als hy minnaar is! Ik zag, vóór de echtverbindtems, Schier niets in Krespo dan verkleefdheid. Hy bad my aan; Maar 't is gedaan: Hy zal my nu welhaast verfmaón ; ' En wie weet hoe bet nog zal gaan! KRESPO. Caat z'ch een meisje in d' echt begeven, 't Schynt of zy onze wetten eert ; Maar 't blaadje is eerlang omgekeerd: Zy Uyft en maakt een duivelsth kvcn. Wat  £ L Y S P E L. 7 Wat nu gedaan, Om zicli te ontdaan ? 't Is voor 't geduld niet uit te ftaan; En wie weet hoe het nog zal gaan! KLEMENTINE. Weldra zyn wy hem tot verveling: Hy geeft ons onverwacht de fchop, Zoekt ras een ander voorwerp op, En fchept vermaak in vreemde ftreling: Hy 's hoogst voldaan Van dit beftaan; Maar hy ga vry zyn' gang voortaan: Ui weet wel hoe het dan zal gaan. KRESPO, fiil. De duivel! het is tyd ora vrede te maken. KLEMENTINE, flil. Laat ons de zaak niet verder dryven. KRESPO, zuchtende. Och! KLEMENTINE, insgelyks. Ach! Z"j naderen peinzende elkander. K U E SP O. Myne vrouw heeft my niet zeer lief. KLEMENTINE. Myn man bemint my niet meer. A4 KRES-  * ISABELLE en ROSALVO, krespo. Arme Krespo! klementine. Beklagenswaardige Klementine! Zy floten tegen elkander, krespo. Oei! klementine. AÜ krespo. Heb ik u ook zeer gedaan? klementine. Zyt gy ook bezeerd? Zy trachten beiden hunn' lagch in te houden. kres po. Ha! gy lacht. klementine. Neen, gy. krespo. Het doet u leed dat wy gekeven hebben. klementine. Gy wilt gaarne weder vrede maken. K RE S PO j haar de hand biedende. Ziedaar. KLEMENTINE. Kom.  ]} L Y S P E L. 9 Zy omhelzen elkander. Maar gy zult doen wat ik wil. KRESPO. Ha! daar zyn wy weder. KLEMENTINE. Hoor my wel: ik zal redelyk fpreken. KRESPO. Dat is veel. KLEMENTINE. Deze jonge vreemdeling is heug verliefd op onze jonge Ifabelle, en zy is gek naar hem, fchoon zy elkander nooit dan door de oogen gefproken hebben. KRESPO* Zo zy het ééns zyn, waarom vraagt hy haar niet aan haar' voogd ten huwelyk? KLEMENTINE. Ik heb het hem wel verboden. KRESPO. Waarom? KLEMENTINE. Dat zou vruchteloos zyn: Don Alkander bewaart Ifabelle voor zyn' neef. K R E S P O. Sints vier maanden dat ik in zyn' dienst en met u getrouwd ben, heb ik dien neef nog niet gekend. A 5 K L E-  io ISABELLE en ROSALVO, klementine. Hy is nog niet aangekomen. Hy is de zoon van eene zuster, die hy teder beminde, en die zeer arm (Herf, terwyl haar man in verre landen zyn fortuin zocht. Don Alkander liet dezen neef'in de beste kostfchool van Sevilie opvoeden, alwaar hy tot zyn zevende jaar bleef, wanneer zyn vader hem te rug liet vragen. krespo. Hoe lang is dit geleden? kle m ent ïnè. Omtrent dertien jaaren, maar de jongeling, altoos erkentelyk , heeft niet één jaar verzuimd aan zyn' weldoener te fchryven: Don Alkander ontfing geregeld zyne brieven; uitgezonderd den laatften, die zyne terugkomst meldde, en die meer dan drie maanden verloren geweest is, uit hoofde van de verandering van naam. krespo. Verandering van naam? klementine. Wel ja-, onze meester, edelman te Kadix.was koopman te Sevilie; hy heeft fortuin gemaakt, alles verkocht, niemant zyn ontwerp medegedeeld, is te Kadix gekomen, heeft een fchoon landgoed gekocht, en laat zich Don Alkander noemen. kre s-  B L Y S P E L. ii KRESPO. Ik begryp het. KLEMENTINE. Gy gevoelt dat hy, uit hoofde van de vrindfchap, die hy voor zyn' neef heeft, Ifabelle zal willen dwingen om met hem te trouwen. KRESPO. Het is waarfchynlyk. KLEMENTINE. Om dit te verhinderen is het nodig dat de gelieven elkander vcrftaan. KRESPO. Voorzeker. KLEMENTINE. Opdat zy elkander kunnen verftaan is het nodig dat zy elkander fpreken. KRESPO. Zonder twyfel. KLEMENTINE. Opdat zy elkander kunnen fpreken, is het nodig dat zy by elkander komen. KRESPO. Dat is klaar. KLEMENTINE. En vermits zy dit niet kunnen zonder onzen by. ftand, moeten wy hen dien verlenen. K R E S»  IS ISABELLE en ROSALVO, krespo. Eene fchoone gevolgtrekking ! en wat zal ons dat baten? klementine. Zo wy Ifabelle konden overhalen om te vlugten... krespo. Foei! klementine. Hy trouwt haar in ons byzyn. krespo. Dat gaat heen. klementine. Hy neemt ons mede. krespo. Goed. klementine. En, buiten ons loon, geeft hy ons honderd piasters inkomen. , krespo. De duivel! klementine, hem eene beurs tonende. Kom, myn vrind! neem het eerste jaar vooruit, ter liefde van my. krespo. Wel, ik ben niet eigenzinnig> als men my goede redenen geeft. kle?  B L r S P È 13 klementine. Het is omtrent agt uuren : ga uw' meester kleden; hy Toupeert in de ftad met zyne vrouw; Rofalvo past op zodra zy weg zyn zullen wy van het oogenblik gebruik maken. krespo. Maar zy gaan 's avonds nooit uit; ik heb hen zien fluisteren: ik vrees dat zy iets vermoeden. klementine. Wel neen , zy houden zich alleen met de terugkomst van hunn' neef bezig. krespo. Neem u in' acht. klementine, hem de beurs gevende. Honderd piasters. krespo. Zo als gezegd is. klementine, hem firelende. Wat zyt gy lief! krespo, heengaande. Och! kleine kattenI men kan zich niet uit uw klaauwen redden. Hy gaat in het vertrek van Alkander. TWEE-  I4 ISABELLE en ROSALVO, TWEEDE TO O N E E L. KLEMENTINE. Het was nodig hem naar myn hand te zetten. Het is in de eerste maanden van het huwelyk, dat wy den man gewennen moeten om onzen zin te doen: zo wy maar ééns onze magt overgaven, alles zou verloren zyn. A R I A. Is flechts een jonge vrouw verftandig, En veinst zy onderdanigheid, 01 Dan verkrygt zy, zeer knaphandig, AH' wat zy wil door kunstbeleid. Weet zy haar' echtgenoot te vleijén, Al waar' 't een kaerel als een reus, Hy laat zich leiên By den neus. Hoort, gy vrouwen ! toont u befcheiên, Handelt nooit uw' man onheusch, Wilt gy hem leiên By den neus. Men moet een' man nooit doen bcfpeurcn Hoe gaarne wy hem by ons zien, Zyn zwakheid trachten op te beuren, En zyn verdienste hulde biên. Wanneer wy Onze netten fprciên Is hy geen meester van zyn keus: Hy  B L T S P E L, i5 Hy laat zich leién By den neus. Als wy vrouwen hem flechts wat vleijen , Aanftonds volgt hy onze leus. En laat zich leiên By den neus. Ziedaar onze lieve onfchuldige. DERDE T O O N E E L. KLEMENTINE, ISABELLE. ISABELLE. Ha , Klementine! • KL E ME N TINE. Wat is het? ISABELLE. Gy zyt uit geweest, geloof ik. KLEME N TINE. ISABELLE. Zyt gy» ••• zeer verr' geweest? KLEMENTINE. Neen. ISABELLE. Gy hebt dan niet gezien...? KLE'  i6 ISABELLE en ROSALVÖ, klementine. Wlen gezien? isabelle. Hem. klementine. Hem ? isabelle. Cy weet wel. klementine. Neen, zo waar niet. i sabelle. Den jongen kavalier. klementine. Welken ? isabelle. Welken! Zyn 'er dan twee voor myn hart? klementine. Rofalvo ? isabelle. Wel ja. klementine, haar eene roos tonende. Ik heb hem gezien. isabelle. Ach, Klementine! welk eene frasije roos! klementine. t> Slim meisje!  B L Y S ,P E L if isabelle. Hoe! zy is van hem? klemefttiné. Denkt gy" dat? isabelle. Geef haar toch fchielyk hier. klementine. Daar is zy; maar dit is niét alles, isabelle» Niet alles ? klementine; Ik heb u nog iets te geven. isabelle. Van hem? klementin Éi Van hem. isabelle. Zeg toch wat het is; i klementine. Een briefje. isabelle. ó Klementine! klementine, met eene gemaakte flrengheid. Maar ik ben verpligc u van een zaak te waarhouwen,- » s isa-  i8 ISABELLE en ROSALVO* isabelle. Waarvan? klementine. Dat de pligt u verbiedt het aan te nemen. isabelle. De pligt? klementine. J»- isabelle. Maar de nieuwsgierigheid beveelt my het aan te nemen: wat nu gedaan? klementine, glimlagchende. Deze gewigtige reden ftrekt tot uwe verontschuldiging. Ziedaar, lees overluid. isabelle zingt de volgende romance als of zy een'' brief las. ROMANCE. Deze bloem is niet meer te (chromen :' De liefde heeft haar uitgezocht, Haar' ftccl de doornen eerst ontnomen, Wier fcherpte uw'' boezem kwetfen mogt. . De mingod, die ons heeft verbonden, Zal ons zyn gunst beftendig Mén: Geen doorn zal dan uw hart ooit wonden ; Want gy zult niets dan roozen zien. Maar;  B L T S P E L. iP Maar zo deze roos, pas ontloken, Die ik u fchcnk, veelligt u fcheen Als waar' haar knopje eerst opgebroken, De min zegt n daarvan de reên : Myn mond heeft, onder duizend kusfeher/j Myn ziel in deze bloem verward; Wat heil verwacht haar ondertusfeheri! Gy zult haar plaatfen by Uw hart; KL E MENTINE. Wat befchouwt gy deze roos! ISABELLE. ó Vrindin! zy ruikt zo aangenaam! KLEMENTINE. Bedwing ü, daar zyn zy. Ifabelle neemt eenig werk, en gaat vcar een der vengflers zitten. PIERDE T O O N E E L. ISABELLE, KLEM EN. TINE, ALKANDER,,' Beatrix; krespo, een weinig achterwaarts , dragende den mantel van Alkander. Beatrix, /lil, tegen Alkander. moeten hen doen geloven dat wy laat te mis komen, B 2 al-  20 ISABELLE en R O SALVO, alkander. Maar toon geen achterdocht, zo gy hert beproeven wilt. beatrix. 't Is goed, 't is goed. Knorrig. Wat deedt gy1 daar alle'beiden? klementine. Wy praatten. alkander. Baar (leekt geen kwaad in. beatrix. Geen kwaad? Gy ziet niets, gy merkt niets. ■ alkander, haar wenkende te zwygêi'u Vrouw'!... beat rix , ftit. Gy hebt gelyk. klementine. Wel, wat zoudt gy bemerken? beatrix, fchielyi'. Dat gy het famen ééns zyt. klementine. Waarin? BÈATRIX, ongeduldig, Waarin? waarin? At-  B L r S P E L. ai ALKANDER, ft tl. Daar hebben wy het. BE ATR7X. Sints eenigen tyd is mejufvrouw naauwelyks opgedaan, of zy loopt naar haar kaptafel. KLEMENTINE, Het is uit welvoeglykheid. BEATRIX. Als zy wel opgefchikt is, gaat zy voor het open vengfter kwanswys zitten naaijen. KLEMENTINE. Het is om frisfche lucht te fcheppen. BEATRIX. Zy laat nooit de jaloeziën neder. KLEMENTINE. • Het is om meer licht te hebben. BEATRIX. Hoort zy iemanc voorbygaan, wip! is zy aan het vengster. KLEMENTINE. Het is uit nieuwsgierigheid. BEATRIX. Het is uit behaagzucht. ISABELLE, opftaande. Uit behaagzucht, mevrouw? B 3 SJ5A- 'i %  22 ISABELLE en ROSALVO, beatrix. ']a, om mimiaars te krygen. alkander. Vrouw!... klementine. Maar.... beatrix, fchamper. De liefde is toch een aartig ding! isabelle, zuchtende. Ik geloof het, mevrouw! beatrix. Gy gelooft het, mejufvrouw? maar gy moet het niet geloven. alkander. Kom, kom, wees gerust. Ifabelle is verftandig, en ik ben verzekerd dat zy zich nooit tegen onzen \yil verzetten zal. isabe lle. Gy hebt gelyk. alkander, tegen Beatrix. Ik zeidc het u wel. isabelle. Mits nogthans.... alkander. Geen beding; myn neef komt, gy zult ham trouxven, en..... ISA-  B L T S P E L, H ISABELLE. Ik zal hem trouwen? ALKANDER. Zonder uitftel. ISABELLE. Ik ken hem niet. BEATRIX. Dat komt 'er niet op aan: een braaf meisje moet niet denken haar hart te geven dan nd het huwelyk. ISABELLE. En zo de man haar niet behaagt? BEATRIX. Hy móet haar behagen; fchoon,lclyk,jong, oud.... ISABELLE. Oud? BEATRIX. Voorzeker. ISABELLE. Maar zo my reeds iemant beminde? BEATRIX. Dan deed hy flecht. KLEMENTINE. Dan deed hy flecht? ó! Niemant zal van uw gevoelen zyn. ISABELLE. En zo hy my trouwde? B 4 33EA-  m ISABELLE en ROSALVO, BEATRIX. Hy u trouwen ? Dat zou ik wel eens willen zien. ISABELLE, mymcvende. Ik ook, mevrouw! BEATRIX. Hoor eens hoe zy antwoordt! ALKANDER. IJ.Tyn neef is jong} maar al was hy het niet, gy zoudr daarom niet minder gelukkig zyn: een bedaagd man bemint met meer kjeschheict. ARIA. Men zegt de liefde eischt jonge jaaren; De jeugd is aan de min gewyd; Doch men kan 't gevoel best ontwaren, Wanneer geen drift meer 't hart beftrydt. 't Is waar, de min duldt geen bepaling; Maar elk heeft een' byzondren fmaak: Ze is in de lente een zoete dwaling, En in den winter een vermaak; 'k Ztjj by herhaling, Ze is in den winter een vermaal:. Ko,ti ar,n, het is laat. beatrix. Gy hebt gelyk. Wy zullen buiten eeten, en niet vroeg wederkomen. Gy zuU ons wachten, hc.ort gy! k l e-  B l r s p e l. 25 KLEMENTINE. Ja, mevrouw! BEATRIS. Pas toch wel op; ik heb hier omftreeks een' zekeren poppegek zien zwerven: zo ik hem ontmoet..., ALKANDER, ftil. Bedwing u toch BEATRIX, heengaande. Ja, ja, ik zal u wel in 't oog houden; gy hebt geen zottin 'voor. KLEMENTINE, ftil, tegen Krespo. Als zy vertrokken zyn laat dan de itraatdeur aaq (taan, en hou fchildwacht. KRESPO. Een fchoone last! BEATRIX, Krespo! KRESPO, hy haar gaande. Mevrouw! Beatrix luistert hem iets in het oor. KLEMENTINE, tegen Ifabelle. Hoe hebt gy hen durven antwoorden? ISABELLE. Ik zwg op myne roos: zy gaf my móed. KLEMENTINE. Ik herken u niet meer. B 5 AL-  s6 ISABELLE en ROSALVO,' alkander. Klementine! klementine, by hem gaande. Mynheer! Alkander luistert haar iets in het oor; beatrix, tegen Krespo. Houd hen in 't oog; ik vertrouw op u. krespo. Laat my begaan. alkander, tegen Klementine. Gy hebt myn gantsch vertrouwen: maak 'er geen misbruik van. klementine. Ik ben 'er niet in flaat toe. Zy vertrekken alle vier, ftil met elkander /prekende. FT F D E TO O N E E L. isabelle. IClementine had gelyk:- ik herken myzelve niot meer. Ik ben minder befchroomd; maar ook minder vrolyk; alles verveelt my buiten hem. Welk een on» derfcheid vóór ik hem kende! ARIA.  £ L Y S P E L. 2? ARIA. Al myn verlangen wierd voldaan; Een vlinder, die my kon bekoren, Is myne banden nooit ontgaan; Ik roogt zo gaarne in de eikenlaan Het fchel gezang der voglen horen ; ■ Een' vlinder^ die my kon bekoren, Zogt ik te vangen, Greep hem aan , En myn verlangen Wierd voldaan; Myn jeugdig hart was met geen zorg belaên. Zong de tcdre nagtegaal, En was haar taal: Tju ! tju ! tju ! tju ! Dan zong ik ook menigmaal Wat ik herhaal: Tju ! tju! tju ! tju! En zomtyds zweeg ze, als of myn taal Haar kon behagen. Zong de tedre nachtegaal, Dan volgde ik haar menigmaal, En fomtyds overtrof myn taal Haar f chelle (lagen. ZES-  *S ISABELLE en ROSALVO, ZESDE T O O N E E L. isabelle, klementine. klementine. Eindelyk zyn zy weg: laat ons beproeven of'er middel is om uw' minnaar te zien. isabelle. Om hem te zien? klementine. En zelfs te fpreken. isabelle. Ach! vrindin! klementine. Wat zult gy hem zeggen? isabelle. Dat ik hem tot gekwordens bemin. klementine. Wacht u wel daarvoor. isabelle. Waarom? klementine. Om dat een minnaar, zéker van te behagen, dik. wyls gevaarlyk is. isabelle. Ik ben 'er niet bang voor. kl e  B L T S PEL. s9 KLEMENTINE. Men moet voorzichtig wezen. Voor eerst zal hy u zeggen dat hy u aanbidt. ISABELLE* Ik zal hem met zulk een vermaak horen! KLEMENTINE. Vervolgens zal hy u vragen of gy hem bemint, ISABELLE. Ik zal hem zó antwoorden. Zeer leder. Och, ja! KLEMENTINE. Gy moet zeggen: Och, neen! ISABELLE. Maar ik zou liegen. KLENENTINE. Gy móet liegen. ISABELLE. Foei 1 dat is flecht. KLEMENTINE. Neem u in acht. D U O.  So ISABELLE en R0SALV0, D U O. KLEMENTINE. ISABELLE. Gy zult hem. zien, Zal ik hem zien? Ja, ftraks, misfchien; Hoe! ftraks,misfchien7 Maar wees voorzichtig; Is 't zo gewigtig? Verberg uw liefde en veins u koel. Vergcefsch ontveins ikmyn gevoel; Het is gewigtig, Is 't zo gewigtig ? En zeer voorzichtig , 't Zy onvoorzichtig, Verberg uw liefde en veins u koel. Vergcefsch ontveins ikmyn gevoel. Gy moet in 't minnen, Moet ik in 't minnen Uw drift verwinnen, Myn drift verwinnen ? Verberg uw liefde en veins u koel. Vergeefschontveins ikmyn gevoel; ZEVENDE T O O N E E L. ISABELLE, KLEMENTINE, ROSALVO. TRIO. KLEMENTINE. ISABELLE. "Waartoe dit beven ? Myn leden beven, Üw zinnen zyn geheel verward. Myn kwynend oog toont hem mya fmart, Ik bemin hem meer dan myn leven. KLEMENTINE, ROSALVO, ISABELLE. Bedwing uw hart. 'k Ben opgetogen. Hoe flaat my't hart i Wat heeft de liefde een groot vermogen 1 Ach! zy bemint me ook even teêr.' isa-  B L T S P E L. 31 isabelle. Ach , vrindin! hy leest uit myue oogen Dat ik hem min: ik lieg niet meer. p Hy is opgetogen, Hy leest uit myue oogen Dat ik hem min: ik lieg niet meer. rosalvo. • 'k Ben opgetogen; Want zy bemint me ook even teêr. k lemen t i ne. Gebruikt de min haar alvermogen, „ Dan biedt men vruchtloos tegenweer. \s rosalvo. Gy bemint my? het is geen droom? ach! herhaal het my duizendmaalen. isabelle. Klementine! klementine. Welnu? isabelle. Vermits hy het toch weet, mag ik het wel zeggen? klementine, glimlagchende. Ik geloof dat he: vruchteloos zou zyn het u te verbieden. isaeelle, teder. Welnu, ik bemin u. r o-  3a ISABELLE en ROSALVO, e o s a l v o. Ach! wat is dit woord aangenaam om te horen! klementine, aan het v engst ei- gaande. Die lieve kinderen! rosalvo. Hoe dierbaar is my het gelukkig toeval, het welk u voor myn gezicht bragt! Ik ging myne bloedvervvan-i ten, die my zeer dierbaar zyn, wedervinden; ieder dag, dien ik vertoefde, was my eene eeuw; ik zag u, ik vergat de drift,de vrindfehap ,de dankbaarheid: de liefde zegepraalde op alles, en uw eerste oogwenk heeft het lot van myn leven beflischt. isabelle, Maar zeg my eens waarom myn hart zo hevig doeg, toen onze oogen voor het eerst elkander ontmoetten, rosalvo. Luister. DUO. | rosalvo. Wanneer men vyfticn jaaren telt, En een onzichtbaar wezen Door zagt getik zyne aankomst meldt; Is alle fmart genezen: De god der min, die alles tart, Kan niemant ooit ontlopen ; 6 Meisjes! klopt hy aan uw hart, Doet hem toch aanftonds opeir, I SA-  B L Y S P E L. 23 isabelle. Zo ik den mingod heb gehoond,' , Door hem te wederftrcven, Dan hoop ik dat hy my verfchoont; Want ik was onbedreven; Maar 'k zal, nu hy myn' wensen voltooit. Voortaan hem'beter achten: Klopt hy, dan denk ik dat men noeit De goón moet laten wachten. rosalvo. Welnu, hoor zyne (tem, en verhaast het gelukkig óogenblik dat my voor altoos meÈ u veréénigen moet. isabelle. Ach! zo het aan my itond.... r o s a l v o. Het ftaat aan u. isabelle. Is het mogelyk? rosalvo. Gy zyt voor een' ander beftemd? isabelle. Men zegt het. rosalvo. Uw vosgd z'al alles in het werk Hellen om ons hutvelyk te beletten. isabelle. Ik vrees het. C ro-  34 ISABELLE en ROSALVO, rosalvo. Men moet hem noodzaken zyne toeftemming te geven, isabelle. En op welk eene wyze? rosalvo. Door de vlugt. isabelle. Ach, Rofalvo! wat fielt gy my voor! ZANGSTUK. rosalvo. Indien uw hart my is genegen, Draal dan niet meer, neem uw beduit. isabelle. Is u aan myn geluk gelegen, Denk dan een zagter middel uit. rosalvo. Voldoe myn' wensch : laat u bewegen , Draal toch niet meer, neem uw beduit. isabelle. ö Neen! de vlugt maakt my verlegen : Ik word nooit op die wyze uw bruid. ros alvo. Helaas! wat wreed onthaal! Vrees niets, volg uw' gemaal. ISA-  B L T S P E £, 35 isabelle. Myn' gemaal! Ach, welk een naam! wat tedre taal! rosalvo. Welaan, welaan, volg uw' gemaal. te samen. isabelle. ROSALVO. Neen! de vlugt maakt my ver- Voldoe myn' wensen, laat'u be^ legen= wegen, Ik word nooit op die wyze uw Draal toch niet meer, neem uw bruid. befluit. klementine, verfcHrikt toefchietende. Toe, fchielyk! fchielyk ! gaat vanéén ! isabelle en r-osalvo. Waarheen ? waarheen ? klementine. Wat raad! ik weet 'er geen. AGT S T E T O O N E E L. de VORIGEn; krespo , door de middendeur komende. KRESPO. Wat duivel doet gy hier byéén? Daar zyn zy reeds, ik hoor hun fchreên. fP klementine en isabelle. Jj Wat nu gedaan? waarheen? |) rosalvo. .B»Vriiidin ! hoor myn gebeên! C a KR.ES-  9$ ISABELLE en ROSALVO, KRESPO en KLEMENTINE. Ga toch heen! ROSALVO. Nog flechts één woord, fp ISABELLE. De angst doet my beven. ! Vaar wel! vaar wef! J KRESPO en KLEMENTINEi Wat nu bedreven! IGa heen, ga heen, Ta Ach ! Iaat ons toMi alleen ; Ik bid u, ga toch heen! ROSALVO. Nog flechts één woord, dan ga ik heen. ISABELLE. , Welnu? ROSALVO. Zo ons 't geluk ooit word' gegeven, Dat ons de min weêr brengt byéén , •Rcloof my dan 't voldoen van myn gebcón, En volg dan onbefchroomd myn fchreên. ISABELLE. Neen , laat me alleen ; Hoe! ik zou met u vlugten? Neen.KRESPO en KLEMENTINE. Ga heen, ga heen , Ach ! laat ons toch alleen ; Ik bid u, ga toch heen 1 Z'j /Iepen Rofalvo naar de deur, die open gaat; Alkander en Beatrix treden binnen. NE-  B L r S P E L. z7 NEGENDE T O O N E E L. DE VORIGEN, ALKANDER, BEATRIX. ALKANDER en BEATRIX. JHLmel! wat zie ik! ALKANDER. Wél, wie heeft ooit van zyne dagen..... BEATRIX. Hier zulk een' aanflag durven wagen ! ALKANDER en BEATRIX. Hoe ! in myn eigen huis vind ik Een' fchelm, een' dief, een' galgenftrik. TE SAMEN. ALKANDER en ISABELLE. BEATRIX. Ecn galgenftr*! Een' fchelni, een' dief, ecn' gal- Wat ^andlyk woord! ik flik! genltrik! KLEMENTINE en ALKANDER. KRESPO. Wel, wie toch heeft ooit van zyn (T-erf van fchrik ! da^en , „ , ROSALVO. Pier zulk een aanflag duryen wagen J Wat oogenblik! KRESPO, tegen R OSALV O. Ga achtor om ons heen, Vlugt met verhaaste fchreên. Rofalvo Jluipt achter Kiespo en Klementine en vervolgens de middendeur uit. ISA.  33 ISABELLE en ROSALVO, ISABELLE, Beatrix, die zich wil omkeren , tegenhoudende. Stel u te vreen. TE SAMEN. ALLE DE ANDEREN. BEATRIX. Stpl u tc vreen. Neen, neen, neen, BEATRIX. Wat valfclic ftrecken! Geen tegenfprel>en ; Hier baat geen fmeken; Ik zal my wreken: 'k Doe wat ik zweer. TE SAMEN. ISABELLE, KLEMEN» ' BEATRIX. TINE en KRESPO. 'k Doe wat ik zweer. Wat onheil op één' keer! ALKANDER. Verfoor u toch niet meer. BEATRIX. 'k Zal u 't haazenpad doen kiezen, Gy poppengek I nieuwbakken heer!... Rofalvo zoekende. Waar is hy dan ? KRESPO en KLEMENTINE. Zoek maar niet meer: Hy pakte reeds zyn Uczen, EE  B L T S P E L. 39 BEATRIX. Hoe! wat! men heeft hem laten gaan? Myn man zag dit goedwillig aan? * En bleef als Jan de Wasfchcr (laan?.. Of ik hem door zal ftryken! ALKANDER, in de kamer van Klementine fluipende. 'k Zal, om haat gekyf te ontwyken, Gaan, dan ben ik vry daarvan. BEATRIX, haar'' man zoekende. Kom gy eens hier, myn flimme man! Waar is hy dan? ISABELLE, KLEMENTINE tfl KRESPO. Hy is al weg. BEATRIX. Is hy al weg ? ISABELLE, KLEMENTINE en KRESPO. % BEATRIX. 't Is verbazend! Ik word razend! Wreken we ons op ftaauden voet Op de ontrouwe huisgcnooten. KLEMENTINE en KRESPO. Gaan wy, en pakken wy ons goed. Klementine gaat in de kamer van Ifabelle; Krespo kruipt onder de tafel. BEATRIX. Weg met dit trouwloos gebroed! C 4 * Wil  fo ISABELLE en ROSALVO, 'k Wil ben voort het huis uitfloten. Waar zyn zy dan ? isabelle. Zy zyn al weg. BEATRIX. 't Is verbazend 1 Ik word razend. Wacht maar vyat! 'k wil dat gy voor allen bpet. TE SAMEN. BEATRIX. ISABELLE. 'k Wil dat gy, enz. Ik volg de andrcn op den voet. Ifabelle verbergt zie 'i achter de gordyn van het vengtter, BEATSIX. Wacht, al zyt gy nog zo zoet, Wacht maar, nufje!.. Ik ben verwoed! Elk ontfnapt me, ik drink myn bloed!,.. Zo ik allen hier nog vond, 'k Wreekte my op hen terflond: Aan 't gerecht maakte ik 't bekend, Zond myn nicht voort naar 't konvent, En ik zou myn huwlyk breken. Maar ik ben hier gantsch alleen, Nietnant helpt me om n:y te wreken: Wat zal ik doen?, .'k Ga ook maar heen. Zy vertrekt door de middendeur. isabelle, zeer zagt de gordyn opligtendc. klementine, de deur half openende. krespo, het hoofd van onder de tafel /lekende. AL-  B L T S P E L. 4» ALKANDER, de deur half openende. TE SAMEN. Al haar kwaadheid fchynt verdreven; Ik hoor nu niet meer gerucht. Waar 's zy gebleven? Zy komen op het tooneel. Zy is al weg: ach 1 ik fchep lucht. Ifabelle gaat flil het tooneel over, om in haar kamer te gaan; Klementine gaat in de haare; Krespo in die van zyn'' heer; Alkander houdt Ifabelle tegen , op het oogenblik dat zy in haar kamer wil gaan. TIENDE TOONEEL. ALKANDER, ISABELLE. ALKANDER. Ifabelle! een woord. ISABELLE. Wat wilt gy, mynheer? ALKANDER. Myne vrouw beeft liet beste hart van de waercld; maar zy is flreng op het punt van eer, en de hevig, heid van haar' aar: veroorlooft haar niet bedaardheid C 5 te  42 ISABELLE en ROSALVO, te gebruiken. Tcrwyl zy lucht fchept op het terras, 't welk altoos hare gewoonte is als zy zich kwaad gemaakt heeft, wil ik redelyk met u fpreken; ik ben zagtzinnig: hoor my, myn kind! isabelle. Ik hoor u. alkander. Gy zyt oprecht, eerlyk.... isabelle. En ik wil het altoos zyn. alkander. Antwoord my zonder omwegen. isabelle. Ik lieg nooit. alkander, Waarom hebt gy dien jongman in huis gelaten, zon. der myne toeitemming? isabelle. Omdat ik wel vermoedde dat gy my die niet zoudt gegeven hebben. alkander. Dit was eene goede reden.... isabelle. Om het niet te vragen.  JS L T S P E L. 43 ALKANDER. Om het niet te doen. Maar waarom hebt gy hem ontfangen? ISABELLE. Omdat ik hem bemin. ALKANDER. Arme onnozele! ziet gy de onvoorzichtigheid van uw gedrag dan niet? ISABELLE. Neen. ALKANDER. Een' minnaar in ftüte te ontfangen! ISABELLE. Wat kwaad fteekt 'er in, als men gaat trouwen ? ALKANDER. Maar hy is het niet die uw man zal worden. ISABELLE. Vergeef het my. ALKANDER. Ziedaar wat nieuws! ISABELLE. Moet ik niet het best weten wie my behaagt? ALKANDER. Maar het is een ander dien wy uwe hand beftemden. ISA-  4+ ISABELLE en ROSALVO, isabelle. Maar het is aan de.^en dat ik myn hart gefchon» ken heb. alkander. En gy weigert myn' neef? isabelle. d Hemel! ja. alkander. Ik zal u weten te dwingen om hem te trouwen. isabelle. Kan men dat doen? alkander, in woede. Gy durft my wederflaan ! isabelle. Gy hadt my beloofd redelyk te fpreken. alkander. En ik doe het. isabelle. Kan ik dezen beminnen en een' ander trouwen? Het ftrydt tegen de reden. alkander. Welnu, mejufvrouw! vermits de zagtmoedigheid niets op u vermag, zal ik een' anderen weg inflaan. Om Hechte raadgevingen voor te komen, jaag ik Klementine weg, en gy zult in een klooster gaan, tot zolang gy u aan myn' wil onderwerpt. ELF.  B L T S P E L. 4s ELFDE TOONEEL. ISABELLE. H, zal Klementine wegjagen!., ó! het is verfchriklyk! •.. Wie zal my de brieven van Rofalvo bezorgen?... Ik ben wel te beklagen. TWAALFDE TOONEEL. ISABELLE 1 KLEMENTINE, met een kaars in de hand, waarmede zy het ander licht aanfteekt. KLEMENTINE. at doet gy toch ? ISABELLE. Ik fchrei. KLEMENTINE. Een fchoon tydverdryf? ISABELLE. Gy weet nog niets? KLEMENTINE. Wat nieuws is 'er ? ISABELLE. Men jaagt u morgen weg, en ik ga in een kloostér, KLE-  4