VOORBERIGT m By zyne magt, reeds zo verfchrikkelyk, wilde hy nog een Gcesteiyk rechtsgebied voegen , omdat dit den mensch gaiisch-en-EÜ overheerscht. Even gelyk het Heelal aan het gezag der Godheid onderworpen is, even zo meent de Geestclyke overhecf- . fching' gerechtigd te zyn, om de Staatkundige wae: reld aan zig te onderwerpen ; ais dan is ieder muiter een ketter, en de ketters worden altoos op dea voet van muiters behandeld. Men is misdaadig tegen den Staat, zo dra. men verfchilt in ftüfc vari geloof, fccne Geestclyke AUcc'nheerfching is dus de gcvaarlykfte van allen; en deeze was het, dié PHUits Iï. wilde vestigen. Hy poogde het Geestclyk gezag aan het Wacreldlyk g?za'g te verbinden («); Op de ganfehe aarde is'er geen ge- wei; (/z) Eene uitfpraak der Spaanfeke Inquifitie ver* klaarde, dat alk de Volkeren der Nederlanden afvalligen-, en gevolgelyk fchuldig. waren aan gekwetjle Majejleit. De Graavcn van Egmond en Hoorne v/crdi>t. Onthoofd. Men hadt inzonderheid aan.den eerjlen dé i/verwinningen van St. Qjicnt'm en Grevelingen te dartken. Philips II., op de Kroon van Portugal vlammende , ielettede den Kardinaal Hendrik, Oud-Oom des vvertcederisn Konings, om te trouwen; zo kunjlig onderhandelende by het Hof van Romen, dat de Ontflagirieyen niet yerfcheenen. Na den dood van den Kardinaal, maakte Philips zig zonder /lag of jloat meesiet y*n dit Kroon. Dit hardnekkige vtrvolger der gewee-> * a ttit  vi GESCHIEDKUNDIG de Gewesten voor eenen vryé'n en onaf hankelyke* Staat te erkennen. Hy moest zig verbinden , om hunne handel in de Indien en in America eenen vryën loop te laaten. De Monarch, dien ik hier affchilder, was meester van Spanjen, de beide Siciliën, de Nederlanden, ? Tunis, Oran, de Canarifche Eilanden, en gedeeljelyk die van Kaap Verd, de Philippynfche Eilanden, die van Sunda, en de Molukfcbe ten deele, de Ryken van Mexico, Peru, Nieuw-Spanjen cn Chili, en van byna alle de Eilanden tusfehen de twee Waereld-deelen, America en Europa. — God van het heelal, welk eene onmeetelyke magt verzameld in de hand van een eenig mensen, die dee» zen naam niet meer verdiende! Alles liep famen, om deezen Monarch te verheffen boven alle die geenen, wien de Hemel met het beftuur der aarde belast heeft; hy hadt deeze kragt kunnen belteeden ter aanwinning van waare glorie; doch daarvan hadt hy niet het minfte denkbeeld. Geduurcnde veertig jaaren , dat hy in zyn kabinet de flaaverny van Europa fmeedde, gaf hy niet eenen enkelen dag aan het geluk der waereld; altoos yalsch, altoos wreed , altoos bygeloovig, verzuimde hy nooit de geleegenheid van eene kleine gestrengheid , noch die van eene barbaarfche ftrafpleeging. Hy maakte het ontwerp, om Engeland te ver» pverèn, even als of hy een afgryzen hadt van al, wat deel hadt aan ov yryheid. Zonder den Admiraal  VOORBERIGT. la jiRAKE, die honderd zyner Oorlogfchepen in de haven van Cadix verbrandde, zonder den ftorm, die de ontzachelyke uitrusting vernielde, bekend onder den naam van Ae Onverwinnelyke Floot, zou dat, vryheidlievend Land van de oppervlakte der aarde verdweenen zyn ( b ). - Hoe verfcnrikkelyk zou zyn vermogen geweest zyn, wanneer hy, reeds meester van een gedeelte van Europa door de erffenis zyner Vaderen, ooK nog Engeland, waarvan hy Koning geweest was, by zyne Ryken gevoegd hadde! elisabeth zoU voor de ontzachelyke magt van Spanjen hebbefl moeten bezwyken(Oi maar het geen deeze Mo- nar- ' (5) Deeze Vloot heflond uit honderd- dertig Schepen, voerende tweeduizend- tweehonderd- vier-en-nlgentig ft ukken gefchut, negenduizend- vyfhonderd- vyfr tiir matroozen , en drieênderligduizend agt-hondtrd foldaaten , behalven nog twee of drie Legers, gereed oh op het eerfte fein zig in te fcheepen. Dl vernieling deezer Vloot was het tydjlip van Philips tal. Hy vertoonde zedert niet meer die yerfchrikkclyke Majejleit, die verwondering en fchrik inboezemde; nlle zyne ontwerpen werden bekrompen; men zou gezegd hebben, dat hy niet meer dan één doelwit had , ie verdelsim der Calyinistifche party in Frankryk. Uy puttede de mynen der Nieuws u aereia mt , en echter waren zyne fchatten niet toereikende. - (c) Philips 11., die reeds den Troon met Konfagi* * 4 *«■  YTir GESCHIEDKUNDIG narchie gelukkiglyk zwak maakte, in weerwil van haare groote bezittingen, was, dat 'er nooit een ge. $farU gedeeld hadt, werd by alle de Engelfchen verfoejd. Zy hadden zyn trotsak, valse/, en wreedkarai, ter ontdekt; en vreesden zyne overmaatige verknogtheld aan den Koon,[(hen zetel. Elifaèeth, zig van eyne aanzoeken willende onthef en, was des te yveriger in het doorzetten der Geloofs-Hervorming. De vryheid, welke de nieuwe leer verfchafte, was meer gefchikt voor eene Vrouw va» Elifabeths karakter, die /maak hadt in de weetenfchappen. De middelen , waar-van zy zig bediende, om de Hervorming in Engeland te vestigen, waren zeer behendig; en welhaast werd'ereene plegtige ABc vastgejield, waarby de Koningin verklaard werd tot opperhoofdige beflierfier haarer Kerke in haar Koningryk , zo in het geestelyks, als in het tydelyke; dus zag men Staatsmannen, fchrandere koppen,, deftig faamvergaderd, om aan een Vrouw het recht te geeyen, va» Bisfchoppen te maaken, en Ketteryen uit te rocijen. De Prelaaten, die weer/land bqodcii, dat is die liever hunne hikoinftcn dan hunnenGodsdienst wilden, verzaaken, maakten het klcinfte getal uit. Het is hier wel het geval, om met den Prefi. dent de Thou te zeggen: dat, zo de groote gebeurdtsmisfen voorzien konden worden, ze nimmer ge-, beuren, zouden. EüfabetWs, bevélen, tegenjde Catholy* ken, waren flreng. Het was de Bulle van Pius V, tgtjke eenige gcwelddaedigheden te weeg bragt, die \ kort-  VOORRE RIGT. Ü geheel beftond onder dezelfde onderdaanen; men wist van zo veele verfchillende Volkeren niet een enkel Volk te vormen. De Castiljaanen, de Arragoneezen, de Portugeezen, de Napolitaanen en de Nederlanders waren door de verovering van een gefcheiden; niemand deelde in de gunsten van het Hof, dan de ingezeetenen van Madrid alleen; en de Staats-Minister olivarez zeide te recht, dat de groote uitgebreidheid der Spaanfche Provinciën niet dan een hersfenfchimmig lighaam uitmaakte, wiens kragt in de verbeelding , en niet in weezenlykheid beftond; ook was deeze grootheid eene hinderpaal voor de werking van dien leevcnmaakenden adem, die, in de orde der Staatkunde , de ziel der Staaten uitmaakt. En wat is ook inderdaad die talryke mcenigte van onderd'aanen, die befchetmd en verdeedigd moeten worden, en nutteloos worden voor het geheel, zo dra zy hunne kragt en werkzaamheid niet tot het algemeen belang kunnen doen medewerken ? Men zou hier als eene niet ongepas• te kortffond/g waren. Ettfabeth was onverdraagzaam, om dat de Catholyhen in haare Staaten zeer onyoorzigtig waren. Paulus IV. antwoordde aan de Engelfche Rejidenten, toen zy hem de komst van Elifabeth tot de Troon kwamen bekend maaJcen , dat zy 'er geen bet minfle recht op hadt, om dat zy een bastaard was, en dat Engeland een Leen was van den Heiligen Zetel. * 5  i GESCHIEDKUNDIG te gelykenis kunnen bybrengen die Schepen, die, door hunne vervaarlyke zwaarte, buiten ftaat zyn om de zee te bebouwen, en onbeweegelyk in de haven bjyven liggen, als een voorwerp van ydele praal en bloote nieuwsgierigheid. De goudmynen van America fcheenen hem van onmeetelyke rykdommen te verzeekeren, en des niettemin waren zyne fchatkisten dikwyls uitgeput. Hy deedt beleeningen by het Gemeenebest van Ge. nua; hy verkreeg van het Roomfche Hof aanzienlyke heffingen op de Geestelyke goederen; en echter (wie zou het kunnen geloovcn f) zag men zyne troepen by het beleg van Amiens muiten, door gebrek aan betaaling. Wat heeft p h i l i p s II. nta al tegen hindrik IV. gedaan? Welke arglistige poogingen, om de verzoening van dien Vorst met den Heiligen Zetel voor te komen! Als Schoonbroeder der drie laatftc Monarchen was zyn doelwit, de Franfche Kroon aan z^n Dogter isabella, hunne Nigt, te doen vervallen. Men fpaarde hem in Frankryk geheel niet. Reeds by zyn leven beoordeeld, werdhy daar byp ha ra o vergelceken, en 'er kwam een refchrift tegen hem uit, waarin woord voor woord gezegd werd : dit Cude Perfiaan, bedekt met het bloed van zynen Zoon eu zyne Gemalin, wil, even als een andere Xerxes, de zee met zyne fehepen bedekken; maar zy zyn door den Hemel op de rotfen van Schotland en Ierland verbry~ Die afgeleefde Koning, reeds fuffende, en met het  VOORBERIGT. xm van de Koninglyke- Krygs- en Staats - verrigtingen Qrf) te zien overgaan tot het leezen van gety. en, het pfalra-zingen, en andere Klooster-oeffeningen. Hoe is het mogelyk, dat men ooit eenen tegenzin kan krygen tegen die groote beezigheden, die de ziel verheffen, haar vervullen, en zo aller, belangrykst zyn, dat 'er eene voldoening uit ontftaan moet, waarvan wy overige zwakke byzondere perfoonen geen denkbeeld hebben! Die ftaatzugtige deedt afftand van het opperst ge' zag met al den uiterlyken fchyn van onverfchilligheid; hy eindigde zyne rol, met zig open'.yk in eene doodkist te leggen , en rondom zig de lyk* diensten te laaten zingen, even als of hy niet meec in weezen ware; maar 'er ontbrak aan zyne lyküqai tié eene mannelyke en onvertzaagde ftem, die de waarheid deedt donderen; niet die, welke alleen fchandvlekt, of zig met bcu/eiingon ophoudt, maar 3ie waarheid, die het tegenwoordig en toekomitig geflagt "onderwyst, door de dwaalingen of de eu* veldaaden der Vorsten, en hunne doodelyke misflagen, aan de wacreld te ontdekken en te verkondigen; die waarheid, die een treffend geklemd tafe. teel fchetst van den goddeloozen rykenman, kroon en (d~) Hy hadt fyreuken in den mond, die hy beter hadt moeten gevoelen. — De lijden van rang Qzeide hy,) plunderen my , terwyl de lieden va;i letieren my onderrigten , en de kooplieacn my verrykcni.  VOORBERIGT. W* fe en zy zal gevoelen, dat zy eenige etkenteni» verfchuldigd is, aan de dapperheid der Fran- fchen. TT Het is hoogst-waarfchynlyk, dat t h i 11 r- s H. langen tyd gehoopt Heeft, F.ankryk met Spanje* te verëenigen; want hy wilde de party des Kotungs door het eedgenootfchap. en het eedSenootfehap door de party des Konings overwinnen (*)■ Ma.ir ^0 dra de Franfchen haaren wettigen meester etv kend hadden, hernam Frankryk haare meerderheid, welke zeer nuttig was voor denabuunge Staa- bru!k van de overwinning te maken, in gevate alle * y0.rdeelen van zynen tegenparty gehad hadde. Zonder deezen krygskaftigen Koning , zou het fortuin va* Karei V. eene hoogte hebben kunnen bcjlygcn, d,e met reden verfchrikkelyk is voor allen,» eiken met genegen ~U» , dat de loop der gebeuritemsfcn de toomelooze fiaatzugt bedwingt, en dien gevaarlyken hoogmoed fnuikt, die de fchut-muuren der Volks-vryheden poogt omver te rukken. (A) Somtyds verbeeldde hy zig, dat hy eene wettige aanfpraak hadt op Bretagne; hy durfde zeggen, dat dit Hertogdom, met den dood van Hendrik Hl-, vervallen was aan de Infante Ifabelle, zyne Dogier, als erfgenaame van haare Moeder , oudjle Dogter van Hendrik II. Deeze tytel gaf, volgens hem, zyne af, fiammelingen recht op de . erfenis van het Huis van falois.  VOORBËRIGT. xxviï plaats van dat van Oostenryk, en verfchafte nu aan Frankryk dat vermogen, 't welk Oostenryk voormaals bezeeten hadt. Het is buiten allen twyffcl, dat Europa by deeze ruiling weezenlyk gewonnen heeft; want, de grootheid van het Huis van Oostenryk, 't welk naar eene onrechtvaardige en al te uitgebreide heerfthappye ftondt, verdelgende, maakte de Franfchc magt die heilzaame fchaduw , waaraan vericheidene Gemeenebesten hun aanweezen of hunne veiligheid te danken hebben. Laat ons tevens erkennen, dat de diepe ftaatkunie van richel i eu, om zo te fpreeken, de oogen van Europa verblind hadt; want hy hadt, weezenlyk gearbeid,, om de zo zeer benyde magt der Franfchen alleraanmerkelykst te vergrooten. Het bewys hiervan is, dat Europa op haare ftappen te rug keerde, toen lodewyk XIV., al te zeer ingenoomen met zyn vermogen, eenen ergerlyken hoogmoed vertoonde. Het ontrust Europa, omhelsde toen de belangen van haare eerfte vyan.'cn, teneinde een evenwigt te vestigen, dat, het zy dan weezenlyk of (legts ingebeeld, haare veiligheid moest uitmaaken. De fchrikbaarende veroveringen van lodewyk XIV. hadden dan haarei/oorfprong in de bewecging, die richel i eu hadt ingedrukt; en, wanneer men tegenwoordig zyne gedagten vestigt op dat onvoorziene overwigt, 't welk hy aan den Troon van IODEWïs XIII. wist te geeven , op die heilzaame vernedering der Ryks-Grootcn , gezwooren vy- an.  xxxn GESCHIEDKUNDIG gen te ondersteunen, is de ftem der natuur; die vermogende ftem, overè'enkomftig met de grondbeginselen der natuurlyke vryheid; eene vordering, die beurtelings nuttig is aan alle de Natiën, wyl het hier de belangen der Volkeren geldt tegen die van eenige fnoode Vorsten. Een Staat, die onverfchillig en werkeloos bleef by de zwaare rampfpoeden zyner nabuuren, de ooren floot voor hunne verzugtingen, of alleen in aanmerking nam, het geen zyne eigene byzonderc belangen benadeelde, zou zig daardoor blootftellen , van nimmer de bemiddeling of byftand eener nabuurige Mogendheid te kunnen inroepen , dat aloud en geheiligd recht der ongelukkige Volkeren; de onderdrukkers zouden dan eemvigduurend zyn op de aarde, en de vcrbindtcnisfen van het Maatfchappelyk verdrag naar willekeur ongeftraft kunnen Schenden, en alle wetten en rechten onbeschaamd met voeten treeden. Ik weet wel, dat de eigendunkelyke overheerfcher, altoos agtctdogtig , terftond de kreet van muitery zal opheffen, zo dra men flegts den minften zugt tegen hem doet hooren; maar elk edelmoedig Vorst, elk edelmoedig Volk, zal eene Natie te hulpe vliegen, die verpletterd wordt onder een yzeren ïuk, of aan de regeeringloosheid is overgeleverd; hy zal de rechten der natuur durven handhaavcn; hy zal niet dulden, dat een gewelddaadig Oppervorst of een oproerig Volk de wetten der openbaars en byzonderc veiligheid in gevaar ftelle. De ftttt»  xxxvi GESCHIEDKUNDIG De Prins van oranje, na twee famenzweerin» gen ontfnagt te zyn; werd het (l.igtoffer van een dweeper uit Franfchc.Comté, die zig verbeeldde door Gods geest te zyn ingeblazen. Op de tyding van dien moord, zei philips II. : het hadt twaalf jaar vroeger moeten gefclncd zyn, dan zou de Godsdienst 'er hy gewonnen hebben. De moord van St. Bartels nagt, die in de jaarboeken van het Heelal ongehoorde flagting, werd aan p h i l ip s Hof door openlyke vreugdebedryven gevierd, terwyl het alle de andere Hoven van Europa met rouw en verflagenheid vervulde. Philips II. wilde inzonderheid de Nederlan. den onder het juk brengen, om derzelver ryk-gegoede ingezetenen te plunderen; maar die Geuze» (want dus werden zy uit fchimp genaamd,) lagen door hunne kloekmoedigheid de grondfiagen eener in het vervolg bloeijende en magtige Republyk ; zy dceden zien, dat niets onmogclyk is aan een Volk, 't welk vastelyk befloten heeft vry te zyn , of te vergaan. De Inquifitie, die van naby de Hervormden verpletterde, begunftigde derzelver toenccming van verre; en de haat, dien men der Geestelykheid, of liever de yzeren roede van philips II. toedroeg, verhaastte de omwenteling, die Europa verbaasde. Wat waren de Hollanders toch in het midden der zestiende eeuw ? Hunne fnellc verheffing is mogelyk eene der verbaazcndfte gebeurdtenisfen van de hedendaagfche gefchiedenis. Een zwak Volk, gering ia  V00RI5ERIGT. XXXVII in getal, een klein moerasfig land bewoonende, worftelt tegen de zee, die alles dreigt in te zwelgen, en verdeedigt zig tegen de beste foldaaten van Europa, die door Spanjen met liet goud vanMexic» en Peru betaald werden. Het moest eene dolle vermeetelheid in hen fchynen, de hoop te durven voeden van wederftand te kunnen bieden aan hunnen gedugten meester, die een heirleger van troepen en beuleu tegen hen deedt optrek, ken; maar eene onverwinnelyke volftandigheid vervulde by hen het gebrek aan weezenlyke kragten ; zy weerftanden Spanjen nadrukkelyk en onvertzaagd; en, wel genoodzaakt hun heil alleen in zig zeiven te zoeken, werden zy, door hetfterk bebouwen van den oceaan in het doorzetten van eenen onvermoei. den koophandel, zodanig meester ter zee, dat zy de fchatten en bezittingen van Spanjen opligteden, 't welk zig geheel uitputtede, niettegenstaande zyne goudmynen in America. Hadt men in den aanvang immer kunnen denken , dat niet alleen Spanjen, al te zwak geworden om zyne rechten te handhaaven, genoodzaakt zou worden, om de onafhankelykheid van dit handje vol volks, het voorwerp zyner verachting, open. lyk en plegtig te erkennen; maar dat dit Holland nog eens zyn fteun en befchermer zou worden, ja eindelyk in den aanvang deezer eeuwe naar willekeur over den Troon der Spanjaarden, zyne oude dwingelanden, befchikken, en eenen Koning over hen benoemen zou? ♦ *'3 Heeft  xxxvm GESCHIEDKUNDIG Heeft men immer eenig Volk zo fnel in magtzien ftygen, zig met de yoornaamfte Mogendheden van Europa gelyk ftellén, een der eerfte rollen in de algemecne Staatkunde fpeelcn, van den eenen pool tot den anderen de zeeën met zyne fchcpen vervul* Jen, en zig vestigen in alle de Waereld - deelcn , en inzonderheid in de Oostelyke gewesten van Afia(*)? Wat heeft de dwingeland philips, hoe zeer de magtigfte Vorst der aarde, met zo veele wreedheden, oorlogen en ftaats-treken toch gewonnen? Hy ruïneerde zyne eigene Staaten , en, na de mynen van America uitgeput te hebben, liet hyeenefchuld na van honderd-veertig millioen ducaaten. Eene verblinde ftyf hoofdigheid deedt hem in eene reeks van ftaatkundige misdagen vervallen. De Nederlanden waren een erfgoed, hem door zynen Vader nagclaaten; hy kon aldaar in ruste geregeerd hebben; maar hy tergde het volk, en dwong hetzelve, om zo (*) By aldien de Hollanders, in pladtfe yandeiveexenlyke en duurxaame yoordeelen des Koophandels, den ■ydelen roem van veroveringen gezogt hadden, zouden zy, door hunne gedugtc Vlooten, alle de kusten en Eilanden van /Ipa hebben kunnen overmeesteren. Zy hebben dit niet gedaan; zy waren wyzer, en verkoozen zeer verflandig, zig door den voordeeligen handel 9p deeze flreeken te yerryksn, liever dan ze te ondix fs brengen.  VOORBERIGT. xxxiX 20 te fpreeken, tot den opftand, dien alle zyne magt niet dempen kon. Welk eene verneedering voor dien trotfchen Monarch! Na het buitenfpoorig ontwerp gefmeed te hebben, om beiden Fnuikryk en Engeland te onderwerpen, en in zyn geheim kabinet het lot van gansch Europa te regelen, Ha de oproerigen in de nabuurige landen bygeftaan , eh alomme de verdeeldheden gaande gehouden te hebben, hadt hy het verdriet, van een voornaam gedeelte der Nederlanden zyn juk te zien affchudden, en de heerfchappy aan andere Mogendheden aanbieden; hy zag die zogenaamde Geuzen, dieeenè 'houten nap tot een fpottend zinnebe.ld genoomeii hadden, zyne magt braveeren , en hy verloor een Land, dat zedert veel ryker werd dan alle de Spaanfche bezittingen (/). Dus was het fchenden der wet-i (/) De ingezeetenen der Nederlanden beyverde zig langen tyd, om eene verbindtenis mei Engeland aan t* gaan; maar Elifabeth, altoos op haare hoede, befloot niet eerder tot deeze yerbindtsnis, dan toen zy zag , dat de Verëenigde Gewesten genoeg gedaan hadden, om voor altoos het Spaanfche juk af te fehudden. Het zelfde beginfel van vervolging, dat aan Spanjen zo veel volk en fchat gekost, en alöm in de Nederlanden de Irandftapels hadt aangeflooken, deedt vervolgens dat ingerymde Edict afkondigen, waarby alle de af [lammelingen der Mooren op doodflraf gelast werden , binnen &enig dagen het Ryk te verlaaten: het waren de Dn <** 4 aiti' 1  Jft -GESCHIEDKUNDIG wetten hem niets minder dan voordeelig, en alle die geweldige vervolgingen, om het ge weeten zyner onderdaanen te dwingen, dienden nergens anders toe, dan om het zcdelyk instinct te doen wakker worden, dat geen geweld of onderdrukking dulden kan. Welk een ontzachelyk voorbeeld! De Algemeens Staaten, in den Haag vergaderd, verklaaren plegtiglyk, dat philips II. de Souvereiniteit verbeurd heeft, door het fchenden van de voorrechten der Volkeren. De Acte behelsde hoofdzaakelyk deeze grondstellingen : dat de Volkeren niet gefchapen zyn ten beboevc der Vorftcn , maar dat God de Vorften heeft aangesteld ten behoeve der Volkeren; dat 'er geen Vorst zyn kan zonder Volk, maar dat een Volk zeer welbeftaan kan zonder Vorst, en dateen dwingeland alle de banden van gehoorzaamheid los maakt. Zy- quifiteurs, die dit hadden aangeraaden. Deeze raai ioste Spanjen het verlies van een millioen ingezetenen, die daar hunnen vlyt en arbeid de nutligjte van allen waren. De dolheden der dweepery zouden ongeloofelyk fchynen, zo de gefchiedenis ze niet bevestigde. Eene andere barbaarsheid, nader aan onze eeuw; eeuw al te zeer door de Dichters epgevyzeld, moeten doen opmerken , dat de raazerny der dweepery nog niet geheel ftitgedelgd is, af ten minfien telkens weder onder duizenderiey verfchiliende gedaantens te voorfchyn ks>mtt  xtrr GESCHIEDKUNDIG naamfte der talenten, inzonderheid in eenen Vorst; daardoor weet hy te regeeren, en regeert hy met de daad; zeer zeldzaam bedriegt hy zig, wanneer hy vreest zig te bedriegen. Maar, daar zynedwin. gelandifche ftyf hoofdigheid bekend was, gedroegen Zyne Ministers zig altoos naar zyne grondbeginfelen, en zogten hem te gelyken. Deeze onbuigzaame h:\lftarrigheid Strookt zelden met de ftaatkundige belangen; hy wilde nooit zyne gunst en vertrouwen onttrekken aan den Hertog van al va, die, onder een zagtzinnig voorkomen, eene wreede ziel verborg: dit kostte hem de zeven verëenigde gewesten. Oplettendheid en ryp overleg kenschetsten insgelyks den Monarch, in fommige deelen van het bestuur. Hy gelaste zynen Raad, om de voordeden en gevaaren eener onderneeming in zyne tegenwoordigheid tegen elkander te wikken. In twyffelagtige zaaken, nam hy de advyzen in Schrift, overpeinsde ze grondig in zyne eenzaamheid, en verëenigde de ftrydige gevoelens. Maar, wanneer het de Ketters goldt, als dan werden alle wetten met voeten getreeden ; tegen hen hadt hy eenen brandenden haat, die in zyne ziel bruischte; ten hunnen opzigte was hy de wreedste der vervolgers. Hqe zeer hy eenen allerdiepften eerbied betoonde voor de Geestelyken t> ) , ging dezelve echter geen- zins ■ De Axrts-Sisfekop yanToledo liet, byzynfter- ven.  xlïv GESCHIEDKUNDIG boorte af ongevoelig en onvatbaar voor eenig mededogen te zyn; niettegenftaande zynen rang ( het is byna ongelooffelyk,) fchepte hy een uitfteekend behaagen, om de rampzalige martelaars der Inquifitie met eigen oogen onder de wreedfte folteringen den geest te zien geeven; en hy fchaamde zig niet te zeggen, dat, wanneer 'er beulen te kort kwamen , hy zelf voor beul zou dienen. Hy fcheen, (ik fchryf het met fiddering,) ja, hy fcheen, en de gefchiedenis getuigt het, zig te vergasten met den dagten waasfem, die uit de rookendelykenopfteeg; cn, by deeze walgelyke fchouwfpelen, hadt hy nog bezoldigde befpieders in dienst, die gelast waren om in de oogen der aanfchouwers het medelyden te leezen, waardoor zy mogten getroffen zyn; deeze vermomde trawanten loerden hcimelyk op de verzugtingen en onwillige beweegingen der natuurj, en op deeze kenteekens werden zy , die zig al te meufchelyk betoond hadden, aan delnquifitie overgeleverd. Men heeft philips flegts eenmaal onder de wapenen gezien; het was op dien dag, toen men de bres beklom, by het ftormenderhand veroveren der Stad St. Quentin; maar ten dage van dien veldflag, was zyne angst zo groot, dat hy eene gelofte deed (»), wan- («) Hy deedt 'er nog een by zig zeiven, van zig voortaan nooit weder by eenen veldflag te laaten vinden. . ...  VOORBERIGT. XLV wanneer hy 'er behouden afkwam, een pragtig Klooster te zullen ftigten, aan St Laurens toegewyd, hy voegde 'er eene Kerk en een Paleis by, en begeerde, dat deeze geftigten de gedaante van een rooster hadden, om dat St. Laurens, volgens de Legenden , op een rooster gebraden was. Dit was de oorfprong van het Escuriaal, dat onnoemelyke fommen kostte. Maar hy verloor de vrugten van deezen veldllag (o), waarvan het voordeel zig (o) Hy hadt in een Monniken - Klooster het regt Christelyk, en voor Frankryk zeer nuttig, advys gertoomen: dat men zyne vyanden niet tot wanhoop moet brengen. Deeze raad, uit een Klooster afkomftig, werd gevolg. De Franfchcn herflelden zig , en namen Calais, dat zedert twee eeuwen aan Engeland hadt toebehoord. Hy was ook zeer zagtzinnig omtrent de Italiaanen, De Hertog van Alva, die over zyne legers geboodt, wilde eenen heersehzugtigen Paus vernederen , en Romen was in zyne magt. Philips fchreef hem: dat hy liever zynen Troon wilde verliezen, dan den Paus mishaagen. En, terwyl de Hertog van Alva zig van deeze Hoofdjlad der IVaereld meester ging maaken , liet hy den Paus deswegens de verjehooningen des Konings van Spanjen doen, door den mond van den overwinnaar zeiven. Hy gaf aan den Heiligen Stoel alle de ontmantelde plaatfen te rug, en ontflng vernederende voorwaarden. Zulk een gedrag moest ■noodwendig de yrugt zyn van zyne opvoeding. Zyn Gtu*  VOORBERIGT. xj-vti zegepraal onderrigt, vroeg, of zyn Zoon zig te Parys bcvondt. De Graaf van eomobd, wien hy naderhand het hoofd het afflaan, deedt hem vervolgens den flag van Grevelingen winnen, waaruit hy even min voordeel wist te trekken. Door den afftand van ka rel V. ten troon gefteegen, was de eerfte daad van zyn gezag , een beftand te breeken, 't welk zyn Vader mctdeFranfchen genoten hadt. Hy was zulk een ondankbaar Zoon, als in 't vervolg ontaarde Vader, barbaarfche Echtgenoot, onverzoenlyke Meester, gcvaarlyke Vriend, ongetrouwe Bondgenoot, geveinsd, agterdogtig, wraakzugtig, en bezield met eenen haat tegen de Proteftanten, die byna tot raazerny overfloeg. By zynen hoogmoed voegde hy ook eene ydele verwaandheid; hy gedoogde niet, dat men tot hem fprak, dan geknield; hy deedt zelfs de medepligtigen zyner wreedheden beeven; en de getrouwfte die- van Portugal. De Kardinaal Hendrik, fcheen die Kroon fltgts zo lang bezeeten te hebben, om Philips tyd te getven tot het maaken der verëischte toerustingen, om dezelve aan den natuurlyken erfgenaam, DonAntonio, te betwisten. Hy hadt Sebastiaan, Koning van Portugal, aangcraadeii, om zig in Afriea te laaten dooden ; deeze verloor 'er werkelyk het leven, en duorfleepene Godgeleerden, met Kerkelyke bewysredenen gewapend, Stelpen de yerëyering yollooijeii.  Ui GESCHIEDKUNDIG nen dood, zag hy den hemel voor zig geopend. Door eene ysfelyke en langduurige ziekte getroffen, was hy geduldig en ftandvastig; tot veertien maal toe ontfing hy de laatfte kerkrechten, eer hy den geest gaf; zyn gcwisfe verweet hem niets. Wie zal, wie durft uitfpraak doen over den Gods* dienst van deezen Vorst? Zou het mogelyk zyn, dat hy ter goeder trouw gehandeld hadt? In dac geval zou men zyne monftreufe grondbeginfelen en haatclyke bygcloovigheid des te meer moeten verfoeijen;maar het is veel waarfchyillyker, dat hy zyne fnoodhcden, zo in zyn openbaar als byzonder leven, zeer wel leende, maar zig verbeeldde , dezelven door ftrenge praktyken van uiterlyke godvrugtigheid te kunnen uitwisfehen. Eene onbegrypelyke dwaaling, wel is waar, doch maar al te gemeen in die ongelukkige eeuwe, waarin men zo weinig werks maakte van de egte grondbeginfelen eener gezonde zedekunde. Philips II. was klein van perfoon(r). Men heeft (r) Hy was zo wel klein in het zeedelyke als in het tghaamelyke. Somtyds, zynen hoogmoed ter zyden [tellende, fpysde hy aan de gemeene tafel der Mcnniken ; hy verbande eene Vrouw uit zyne tegenwoordigheid, om dat zy gelachen had, terwyl zy haar neus fnoot; hy tradt nooit in een Klooster, zonder de overblyffels deemoedig te kttsfehen; hy doopte zyn brood in het water van eene fontein, die als wonderddadig beroemd  VOORBERIGT. un heeft dikwyls geleegenheid gehad van op te merken, dat geweldige en als 't ware faamgepakte hartstogten by voorkeur huisvesten in lieden van eene kleine geftalte; in 't algemeen zyn zy kwaadaartiger; kleine weezens hebben meer ondeugende hartstogten dan anderen. Geduurende zyne regeering nam de nieuwe Leer fterk toe ; de Hervorming breidde zig alomme uit, in weerwil der brandstapels;Frankryk hingtusfchen beiden; van alle kanten klaagde men over misbruiken ; en cath arina de medicis zelve hadt den Paus voorgesteld, om de beelden uit de Kerken te neemen, de Communie onder de beide geftalten toe te ftaan, het Feest van het H. Sacrament af te fchaffen , en de Misfe in de landtaale te vieren. De roemdwas; hy beroemde zig, nooit gedanst, nooit op een' muil ezel gereden , nooit een kleed a la Grecque gedragen te hebben; hy was flaatig toe in zyne mi/ifte daaden; jlegts eenmaal liet hy zig tot eene buitenfpoorige vreugdebetooning vervoeren, te weeten, toen hy de lyding ontfing van den moord van St. Bartels nagt. Hy had weinig achting voor de Dichters; en, toen men hem de reden vroeg, gaf hy dit niet gansch onge. gronde antwoord : om dat deeze lieden zig nooit binnen de paaien der betaamelykheid weeten te houden, »***3  lii GESCHIEDKUNDIG enz, hoofde van de uitgebreidheid en onevenredigheid deivoorwerpen. Dezclven hier onder één enkel oog. punt verzameld vindende, zullen zy den geest eener regeering veel beter bevatten, dan in de langwyligheid dier koele Gefchiedfchryvers , die, hunne ftoffe uitrekkende, dezelve al het belang ontneemen t waarvoor zy vatbaar is* V E %.  VERTOONERS. IHlLïVS II., Koning van Spanjen, Zoon van Karei F. elisabeth, Dogter van Hendrik II., Koning van Frankryk, Zuster van Karei IX., en derde Gemalin van Philips II. • Don carLOS, Zoon van Philips II. hy zyne eerjle Gemalin, Maria van Portugal. isabella , Dogtertje van Philips II. en Elifabeth. « * * Granvel le, Kardinaal, Staatsdienaar Van Philips II. RUY-gomez de sYLVA, Prins van Eboly , Staatsdienaar van Philips tl. spinola, Kardinaal, Groot-Inquifiteur van Spanjen, Dc Hertog van feria, Lid van den Geheim-Raad', De Graaf vanlerma, -i , De Graaf va» iebia, [ Spaanfche Edel. Don diego de cordoua,J lieden. a L o n z o, Hoofdman van s'Konings Lyfwagt. Gevolg van Edellieden en IVagten. '* * * De Hertogin van alva, l Eerfle Staatdames De Prinfes va» ejoiy, f der Koningin. h o n o rin e , Voedfter der Ko'ningin. Staatdames der Koningin. * * * De Marquis de la posa, Vriend van Don Carlos. osoriu, Vertrouwde van Don Carlos. Edelknaapen van Don Carlos. * * 1 De Gravin van egmoNd,«» haare elf Kinderen De Baron van montigny, Gezant def Neder, lanifche Staaten. * * * De legaat van den Paus. De kdnciüs van den Paus. Vader montalto, zeden Paus Sixtus V. V«.  IVVERTQONERS. Vader gory, Opziener der Zendelingen, Een Augustyner monnik. Twee andere Augustyners. Brie Carmeliten, Zes Benedictynen. Dertig Cordeliers. VyfIVaereldlyke Priesters. Vyf-en-twintig onderfcheidene Monniken, * * * geheimraadén. geweetens-raaden. inquisiteurs. * * * deal, i Eneelfche Lords. b urton, • 6 * * * Vader bïACINTHO, Geestelyken in het Klooster van St. Just. * * *' geneesheeren van het Hof. o F FiC iere n van het Hof. Een biëg±vader van het Hof. * * * timmerman, Een Jacohyner Monnik. saureguy, een Dweeper, uitgezonden om den Prins van Oranje te vermoorden. * + .* Bisfchop caralla, gevonnisd door de Inquifitie, Een oud man, gevonuisde. Èeil jongman, geyonnisde. Een jong meisje, geyonnisde. Eene vrouw, geyonnisde. Verfcheidene andere Gevonnisden der Inquifitie. Trein van den optogt der Inquifitie. Bedienden van de Inquifitie. Befpieders van de Inquifitie. Verfcheidene Aanfchouv/ers. T) Ë  DEEUVELDAADEN . v a jm PHI1LÏPS II,, KONING FAN SP JNJEN, . HISTORIESPEL. EERSTE TOONEEL. Het Tooncel yerbeeldt een gedeelte van het Bosch, behoorende aan het Klooster van St. Jast ia Audalaften. Diep in het yerfchiet onderfcheidl men, door het geboomte heen, de Kerk en de wooning der Geest elyken, als mede de yrugtbaare yeldett langs de boorden der Guadahjuiyir. Vader Hy. aeintho zit op den flam yan een' uecrgchouweii hom, met een open boek in de hand. « Y a c i n t H o, alleen, Stille geruste eenzaamheid, alwaar Karei de Vyfde, vermoeid en wars van den drukkenden fase -der regeering, eene wykpjaais zogt voor zyne ge? fchokte ziel; diepe afzondering, u-we kalme jjjj; zwygenheid wordt dan op nieuws geftoord door zynen Zoon! Ik zag djar den wreyplen Philips- 4 - - meï  4 DE EUVELDAAD EN met wydfehe praal het graf van zynen Vaderbêzoe» ken Gerechte Hemel! hoe zigtbaar draalt zyne huichelaarye door , wanneer hy de oogen te uwaards opheft! Zie daar dan dieri hicuwert meester van zo Veele uitgebreide Staaten ! . Arme Koningryken! rampzalige en zugtende Volken ! mogt gy de bloedige oorlogen, de wreede vervolgingen ontfnappen, die de fomberc ontwerpen van deezen anderen Opperheer tegen ugefmecd hebben ! Ik heb de roofzieke Staatsdienaars gezien, die hem omringen dien taanklcurigen Kardinaal dienvleijenden Zegelbewaarder dien legerftoet van Priesters die kruipende bende van vuige Hovelingen..... Hemel! welk eeri Hof! Hoe! is het dan eene onmogclykheidi dat de Troon eenmaal beklommen wordt door eenert Vorst, die waarlyk mensch is, door eenen verlichten Monarch, die den vrcedecn eendragt lief beeft, die de eenvoudigheid der zeeden doet beminnen, die een vriend der waarheid is, die weet, en anderen door zyn voorbeeld leert, het bloed en de vry- heid der menfehen te eerbiedigen ! Ach ! zo 'er zulk een gevonden werd, hy zou gew'isfelyfc niet, gelyk Philips, Soldaaten naar de Nederlanden zenden, om de gewectens te dwingen. Het is j door juist het tegendeel te doen, dat zulk een Koning zig onftcrffelyk zou kunnen maaken. Hoe gaarne wenschte ik eenen Vorst tc zien , die, mee het zwaard der gerechtigheid gewapend, aller harten wist te veréënigen door den zagteh band der waar-  4 DÉ EUVELDAADEN vanzaaken, waarin ik belang ftelle, engymoetmy die ontdekken. hyacint ho. Prins! ik weet niets ik bemoei my met Biets Geheel der ftilzwygenheid en der afzondering toegcwyd, vergeet ik het Hof en de Waereld. Myne gedagten zyn alleen op den Hemel gevestigd. Don carlos, 6, Hoe heeft de angst zyn hart verftyfd! ..... En dat voor my! Wat ben ik dan in aller oogen? Een afgod, Wien men bewierookt, en voor wien men bang is De eene vleijen my, de andere ontvlugten my Kan ik dan nergens één enkel mensch vinden, die de taal der waarheid tot my fpreekt? hyacintho. De taal der waarheid! Prins , vorder niets van my, en ftoor het ftille leven van den geringften uwer onderdaanen niet Ik kan niets toebrengen tot het geluk der grooten; en myne onfchuldi- ge rust befchadigt niemand Uwe doorluchtige rang heeft eenen al te grooten afftand tusfchen ons beiden gefteld , en ik moet my verwyderen. [ Hy wil heen gaan.'] Don carlos, hem wederhoudende. Neen, braave man blyf ik eiscfa h et. hyacintho. Myn Prins! Don  van PHILIPS II. i Don carlos. Dat myn tytel u niet vcrfchrikke! Bedien u, eerbiedwaardige Geestclyke, van dit gunftig oogenblik, om my te verlichten en te onderreg- ten De erfgenaam der Kroon kan uw Vriend worden. hyacintho. Don Carlos, bewaar die hooge gunst voor ande, ren Ongelukkig zyn 'er maar al te veel, die naar deeze eere dingen. Don car.los. Wel aan dan, ga heen Stel, verre van my, uw nutteloos beftaan in veiligheid. Laat u de geleegenheid ontglippen, van den Zoon der Koningen heilzaame waarheden te zeggen, diehy wil aanhoo- rcn Hoe 1 gy kunt dan ongevoelig zyn voor het lot uwer medeburgeren 1 Gy ftelt uwe eigene rust boven die van een gansch Volk I . Men heeft my gezegd, dat Karei de Vyfde, myn Grootvader, in dit Klooster de waereld ontvlugtende, u met zyn vertrouwen vereerd heeft Ik meende, dat gy het myne waardig waart Ik heb my dan bedroogen. hyacintho. Vergeef my, Prins De Keizer was toen niets meer dan een boetvaardig mensch, zig deemoedig voor den Almagtigen vernederende, in de verwag- ting des doods Ik heb zyn byzyn niet gezogt in tegendeel, ik ontweek het; want zy, die zig o deeze aarde door den bedriegelyken glans d 2£rcc A 3  I DE EUVELDAAD EN cnder grootheden lieten verblinden, zyn weinig gefchikt voorde afzondering ..... Hy was de kwelgeest van ons allen, ert met dat al verbeeldde hy zig nog, de ftiiftè van bet gaiifehe Klooster te z'yri.'' 'H,; RQOtyi i i i . -!-. Don CARLOS. Dat is my bekend ;.... Maai-'boe kwam het by, {fat hy ü van de anderen onderfchcidde , om zyn hart voor u te open ? v HYACINTHO. Zie hier, wat daartoe aanleiding gaf Op ze- keren nagt lag 'ik te flaapen, droomêndc over het onftuimig leven van deezen Hefd , waarvan de naschokken nog het ïiardryk beroerden Ik hoor my by myncn naam roepen: Uyac'wtho! Broeder/Iyr.cintlïo 1 11a Op, de vr'oegklok heeft geluid ..... I Ik open de oogen, 'en zie uwen doorluchtigen Grootvader Och ! beet ik hem toe, in de eerfte vervoering van fpyt: ivas het ukt genoeg, zo veele jaaren lang de v'ae'reld ontrr.st te hebben , zonder nog 'de rust te komen fooren van hen, die "er vttn gefchci- %„' zynï 'Hyblyft ftaan, ziet my eene poos ftilzwygend aan, glimlacht, en ftccktrriy de hand toe Gy zytalthans'geitï vlei)'er, zei hy : ikwiluw Vriend zyn ' En zo wierd by het, mynes ondanks Gy weet, Prins, welk eene behandeling men heeft aangedaan a"Sn de Prelaatcn , die zyn vertrouwen verdienden , en hem in zyne laatftc oogen* blikken by ftonden. De Aarts-Iiisfchop van Tidedo zitinhcgicnis, onder voonvendl'cl van kettery  van PHILIPS II. | ïk ontfnap de vervolging alleen onder begunftiging myner geringheid. Wat zon ik niet te vreezen "nebben, zo ik flegts tot den minften agterdogt re- den gaf I En kan men het my niet reeds tot eene misdaad toerekenen, dat ik my hier met u alleen bevindc ? Don carios. Dcugdzaamc Kluizenaar, uw Prins is hier niet, om u in ongclccgcnhcid te brengen , of u in den nood te laaten Stel uw gerust; ik zal u niet lang ophouden, en dus is 'er geen gevaar Terwyl myn Vader hier ter plaatfe de koude asfche van Karei den Vyfdcu komt vcrëeren, ben ik, w.irs van deeze ydeie plegtigheid, ben ik alleen nieuwsgierig, om zyne ziel te leeren kennen. Ik brand van verlangen, om zyne laatflo gedagten te mogen weeten. Ily heeft die ongetwyiTeld ten grooten decle in uwen boezem uitgestort Mpgelyk heeft hy u fomtyds vvel eens van my gefprooken. ii y a c 1 N ï ii o. Gy doet my herinneren , dat eens, op deeze zelfde plaats, een vloed van traancn zyne oogen bevogtigde, op het noemen van uwen naam. Hy heeft 'er dikwyls over gezugt, dat hy niet konde \vaaken voor uwe opvoeding Zyn ecnigst verlangen was, dat dezelve aan hem mogt worden tocbetrouwd. Don carlos. Eu hoe komt het toch, dat de Koning niet vol vaar? dig was, om aan zulk een natuurlyk verlangen te vol, deen? Aj. hy  vaU PHILIPS H. 50 waarlyk opregt? En is het waar, dat het hem berouwd heeft, een vervolger geweest te zyn ? hyacin tho. Het is waar, dat de beeldtcnis der geenen, die hy, onder voorwclïdfel van den Godsdienst, heeft laaten martelen , hem geduurig voor de oogen zweefde Maer dan eens bezwoer hy zynen Zoon, om zyne barbaarfche Editten te vernietigen Dikwyls zugtte hy, dat hy der Kerke zyne magt geleend hadt. — „ Romen heeft my bedrogen, zei„ de hy: ik heb my, en door haar, en door myne „ jeugd, laaten verleiden. De heerschzugt van het 4, Keizerlyk Hof heeft my een medepligtige van dat „ arglistig Hof gemaakt. Die ydelheden, die zege. „ praaien zyn thans verdweenen. 'Er blyft my „ niets overig, dan een vrugteloos naberouw, en „ de dood isnaby. 6 Myn Zoon 1 hoe al bet kwaad „ te herftellen, dat ik veroorzaakt heb ? Ik meende j, den meester te fpeelen over de Pausfcn, en zy „ hebben my tot hunnen fpeelpop gemaakt, Ter„ wyl ik mynen treurigen loopbaan in afzondering „ en boete eindige, is een Priester, met eene drie-s „ dubbele kroon gekroond, beezig met twecdragt „ onder de Mogendheden te zaaijen , en doet my„ nen Zoon den Oorlog aan.'' — Zie daar, Don Carlos, de taal en de klagteli van uwen Grootvader Het was tegen den Paus vim Romen, het was tegen Paulus den Vierden , dat hy zig dus uitdrukte. A 5 Don  tp DE EUVELDAAD. BN Don c ak.los. Waarom heeft Karei de Vyfde, daar hy de dwaalingen zyner regcering erkende, zig zeiven ontdaan van eene magt, die hem in flaat ftclde, om zyne misdagen te verbeteren ? Behoorde hy de toekomende rust van zo veele Volken aan onzeekere handen overtelaaten, op het oogenblik, dat by het meest in flaat begon te worden , om hen wel te regeeren, en hen gelukkig te maaken ? hyacint h o. IJy was, om zo te fpreeken, gedwongen, om de Kroon en het Ryk af te ftaan Ter neer gefia- gen door de heevigfte fmerten der jigt, gefolterd door de wroegingen van zyn geweeten, moedeloos geworden door den herhaalden tegenfpoed zyner wapenen, wankelde hy reeds en het karakter van zyn' Zoon beflischte zyne keuze Hy ontdekte in Philips een heimc-Iyk ongeduld om te regeeren , 't welk de doodelykfte gevolgen hadt kunnen voortbrengen, en hy week dus uit voorzigtig- hcid De ganfche aanhang der Kerk had zig reeds behcndiglyk van den nieuwen Koning meester gemaakt Ach 1 zo uw ongelukkige Grootvader zyne eerfte kragt niet vcrlooren hadt, zo hy in de ïaatfle jaaren zyner regecring niet zo geweldig door zyne vyanden was vernederd geworden , zoude hy ongetwyflfeld die verbeteringen hebben daargcfteld, welken hy nu flegts met eene onvermogende ftem zynen opvolger kon aanbeveelen. Don  Van PHILIPS II. 13 zo zy fterk is, zal zy alles kunnen doorgronden Het is het gansch heelal, en niet een enkel mensch, niet een enkel land, dat men moet raadpleegen Dat het voorbeeld van alle groote mannen u tot eene les vcrftrekke Zoek den geenen op, dien men elders vervolgt; ondervraag hem, en veroordeel hem niet^ zonder hem alvorens wel gehoord te hebben .Dat de naam van Ketter u niet verfchrik. ke Neem kennis van alle gefchriften, die door eene verkeerde Staatkunde en door eenen godsdienst, heilig en zuiver in aynen oorfprong, blindelyk verboden worden Lees ze; en, offchoon men ze als gevaarlyk voor de mecnigte moge houden, gy 'ten minfteii, Prins , zult 'er nuttige leeringen uit kunnen trekken Die Schriften zeiven, waarin men u hekelt of lastert, moeten u nietgansch-enal mishaagen; zy kunnen u fomtyds tot een tegengift dienen tegen de vleijcry. Men kan 'er nog altoos iets goeds uit leeren; en het levensgedrag van een braaf Vorst moet zyne eenigfte wraak zyn tegen hen, die hem gelasterd hebben. De vuige voortbrengsels deezer eerlooze fchotfehryvers zullen dan in afgryzen zyn, en de zegeningen van een Volk, 't welk gy gelukkig gemaakt hebt, zullen hen weder in het Stof dompelen, waaruit zy waren voortgekropen Maar ik zie iemand naderen Gedoog, dat ik vertrekke. Don CARLO s. Ga heen ik zal aan u denken weea gerust. III. T OG.  ft DE EUVELDAADEN lil! T 0 O N E E L. Dofl carlos, elisabeth. Don carlos, na een oogenblik Jlilzwygen, entenvylElifabeth,met een fitiij'erbedekt, van de tcgeuvyerjlaande zyde van het tooneel langzaam nadert. Wie is tcch die Vrouw, die zp alleen tot my nadert? Zy gaat met het hoofd hangende, en fchynt gedompeld in eene volüagcnc vergcetclnis van al, wat haar omringt. elisawth, zonder Don Carlos te zie;:. Don Carlos ! o Ongelukkige Don Carlos! Don carlos, Elifabeth herkennende. Elifabeth 1 elisas et ii, haar fluijer opligtends. Hemel! waar ben ik ! Gy, Prins, alhier I .' \_fer zyden. ] Hoe ben ik van myn gevolg verdwaald! Kceren wy haastig te rug. Don c arL o s. Neeii Blyf een ougenblik..... Hoe! ik mag dan niet eens met u fpreeken ? Wat dringt u toch , om zo fchiclyk in het lastig HofgCwoel weder te keeren ? Of vreest gy my al tc.gelukkig te zullen maaken, door het verlengen van dat heuchelyk oogenblik, dat al te zeldzaam oogenblik, van my met u alleen te bevinden? e l i-    D E EUVELDADEN VAN PHILIPS n.   D E EUVELDADEN TAN KONING VAN SPANJEN» HISTO RIE » SPEL. DOOR BES HEER.E $s *y' ƒ ^/ Uit het Frensch vertaald. IN DEN U A AG E B* VAN SCHELLE & Cour. ÜDCCXCVIIL   O P D R A G T AAN lï E T VOLK VAN NEBEREAND. A an wie, waarde Lnndgenooten! kan met meerder rechts het volgend werkje, de Euveldaaden van Philips dm tweeden , worden aangeboden, dan aan n? wie zyn beter in ftaat dan gylieden, oin over de waare fchildery van het huichelachtig' en wreed karakter van deezen eeuwig gevloekten Tyran te oordeelen? welk Volk in de Oude of Nieuwe Waerckl heeft droeviger en ysïelyker ondervinding gehad van den Bloeddorst en de Geveinsdheid van dit gekroond Moiifter, dan gy ? en welk Volk heeft meer de magt getrotfeerd; meer de helfche ontwerpen verydeld van deezen Nero der zestiende eeuw, dan het Volk van Nederland? > Het is intusfehen, lof zy de Voorzienigheid! en den moed onzer d^ppure Vaderen; aan de gruw-  * O P D R A G T. gruwzaame wreedheid van deezen bloeddorfh'geii Dwingeland te danken, dat het Graaflyk - Juk zinds lange uwe i'ehouders niet meer drukt, en dat uw aanwezen in Europa nog niet is uitgewischt. Gy hebt, in eenen tyd, toen de naam der Vryheid in Europa byna vergeeten ♦as, u teegen den magtigrten en ftoutfïen Dwingeland van Europa durven verzetten, en uwe burgerlyke en godsdienftige Vryheden durven verdedigen , tegen alle kansbereekening van overwinning aan. Welk eene les voor de Volkeren! Gy hebt overwonnen , . en op uwen Dwingeland gezegevierd! gy hebt aan het gantsch heelal doen zien, wat een, zelfs kleinhoopsken, volks vermag, dat niet (legts in naam, maar in de daad beflooten heeft Vry te zyn. Welk eene les voorde Vorsten, die, in plaats van de Vaders, de Tyrannen hunner Volken willen zyn ! Hoe zeer het aan geen charakterfehetzen van den vloek der Nederlanderen, Philips dm Tweeden, onder ons ontbreeke, is 'er echter niet één, dat, in een zo kort en nadrukkclyk bellek, het waar cliarakter van deezen fnoodasrt kenfehetst, als het nevensgaande Tooneel* fpel. Het onderwerp zelf, op deeze Wyze behandeld, moett onder eene middelmatige  O P D R A G T. 3 tige hand reeds belangryk, en voor elk Nederlander begeerlyk zyn, en het moet dus noodwendig, uit do pen van den verdienstëlyken mercier gevloeid, eene dubbele verdiende, en waaide ontvangen. Neemt dus , waarde Landgenooten ! dit, Tooneelfluk san, om u zeiven, en uwe kinderen den Man te leeren kennen, tegen wien onze Vaderen het zwaard opvatteden ; door wien zy voor Muiters en Ketters door geheel Europa wierden uitgekreeten ; op wiens wreeden last, door zyne getrouwe vloekgenooten, duizende van hun door Zwaard en Brandftapel zyn vermoord geworden; tegens wiens magt en dwingelandy zy eenen tagtig jaarigen Oorlog gevoerd hebben; en over wien zy, door moed en ftandvastigbeid, gegrond op burgerlyke en go.dsdiennïge Vryheidsliefde, en onder den invloed der Gaddelyke hulp, eindelyk gezegevierd hebben. — Dit zal ons onze Vaderen teftens leeren kennen, ons onze verpligting aan kun met dankbaaren eerbied doen gevoelen, en ons even zeer onze verpligting voor Vaderland en Vryheid leeren, als 'er onze Jiefde voor opwakkeren. Dat de verdienden der tegenwoordige bewooners van Nederland, met geen minderen eer-  4 O P D R A G T. eerbied en goedkeuring, by onze Nakomelingfcbnp herdngt worden , als wy die vr.n onze Vaderen, ten tv de van Philips den Tweeden , herdenken , is onzen hartelyken wensch! DE UITOEF. V E R $, GE.  GËSCHIËDKÜNÖIG Pöittïs II. is niets meer dan ftof; twee eeiiwen fcheiden zyn aanweezen af van het oögenblik» waarop ik febryve; en zyne nagedagtenis is het eigendom van het regtvaardig oordeel der nageflagtem Ik heb zyne bygeloovige en verichrikkelyke overheerfehing willen fchilderen, de trekken van dat haatelyk karakter, dat in de gefchiédenis yzing verwekt ^ byden verzamelen , en aan anderen de verontwaardiging inboezemen, waarmede ik zelf doordrongen geweest ben'. Het gevveeten zegt den Schryver, wat hy te dóen hebbe 5 en het gemeen , ongevoelig aan de groote onheilen, die voormaals het menschdom gedrukt hebben, of zig dezelven al te'flaauw herinnerende, begrypt niet, wat ons toch beweegen kan, om die vervaarlyke vyamien des menschlyken gcflagts in hunne graffteden aan te tasten. Hoe verfchrikkélyk werd dat beeld, naar maate ik het nader befchouwde* Zag men oudtyds eeneri beeldhouwer nedcrvallen voor de voeten van den Jupiter, dien zyue hand zo pas vcJtsoid hadtj ik ♦ k«n  ii GESCHIEDKUNDIG kan insgelyks zeggen , van afgryzen te ruggcfprougen te hebben voor het beeldtenis, dat ik zelf gefchets had. De wreekende pen van den Schryver moet de kvvaade Koningen fchandvlekken ; want hier door vereert hy de goede. Alle zullen op hunne beurt onder het graveer-yzer der waarheid komen, dat of hunne fnoodheden of hunne prysfelyke hoedanigheden der nakomelingfchap onbewimpeld zal aankondigen. , De geringfte ken-trekken hunner karakters zullen in een openlyk daglicht gefteld, en hunne perfoonen, met welk dekkleed zy zig ook mogen omwinden , naakt en bloot overgeleverd gorden, aan het oordeel der tegenwoordige en der volgende geflagten. Zedert tiberius, heeft 'er nimmer haately^ker en weeder tyran op eenen troon gezeeten. Het is in eene zee van bloed, (en hier is de leenfpreuk .niet te ver getrokken,) dat hy het fchip der Roomfche Kerke deedt zeilen. Eensgezind met de Inqui. fitie, befchermde hy haare ysfelykheden in Spanjen en de Nederlanden, en wilde haar zelfs in America overbrengen. Wreed volgens karakter en volgens .grondbeginfelen, hadt genade en medelyden nimmer toegang tot zyn harte. Hy verbondt zig met twee fchepfels, wier zielen der zyne waardig waren ; den Kardinaal granvelle en den Hertog van al va; aan deezen vertrouwde hy al zyn gezag, wyl die Ministers wreed en onvcizocnlyk waren gelyk hy. By  iv GESCHIEDKUNDIG weldiger en vernielender overheerfching dan zulk eene faraenvoeging: voeg hier by, dat deeze wanfchapene regeeringsform zig bovendien eene byzondere wysheid en vroomheid toeeigent. Zedert eenige eeuwen hadt het Geestelyk beftuur de oude vorm van het Roomfche Keizerryk tot zyn modél genoomen. Deeze denkbeelden , door alle de uiterlyke praal van den Godsdienst onderfteund, maakten eene ontzagverwekkende vertooning; van alle kanten bragten zy de zielen onder het juk, en onderwierpen ze aan een zelfden eerdienst: van daar tot eene zelfde wet, was flegts ééne fchrede. Verfcheidene Vorften wilden derhalven het Koninglyk en Priesterlyk gezag verëenigen, om dat zy door dit middel de allerüitgebreidfte magt moesten bekomen. Philips II., zyne voorgangers en tydgenooten in trotsheid te boven ftreevende, ftondt den Paus de onfeilbaarheid niet toe, dan om zig op zyne beurt dezelfde voorrechten aan te maatigen, en zo wel met het kruis als met den degen te gebieden. Wanneer het zyne belangen goldt, wilde hy door niemand tegengefprooken of verhinderd worden; men moest beeven, zo dra hy zyn crucifix in de hand nam. De onverdraagzaamste Pricstor fprak door den mond van den ongevoeligften Monarch. Hier- tens hernieuwde de Romtinfcke vogehry-verklaaringen, tn de hoofden der doorluchtigjle mannen werden op lloed-prys gefield.  VOORBERIGT. v ' Hieiüit ontftond een geest van vervolging, die tot eene ftaatkunddige dvveepery overuoeg; zy omvattede en bedierf tevens alle de deelen van het Staatsbeftuur, dat toen in de harde noodzaakelykheid was, om alles aan godsdienftige begrippen to onderwerpen en op te offeren. Haar voornaamfte doelwit was, elk, die durfde denken, van kant te helpen, en al, wat eenen geest van navorfching ademde, te fchandvlekken,en verdagt te maaken. — Hoe hebben doch zo veele rampen kunnen voortvloeien uit ecnen Godsdienst, wiens hoofdbeginfel algemeene goedwilligheid is ? Deeze fchandelyke overheerfching bedierf de wetgeeving in alle haare takken, en maakte haar te gelyk wreed en kleingeestig. De uiterlykheden van den Godsdienst, naar da vermoeijende pligtpleegingen der zogenaamde wellcevcndheid zweemende, bragten, door haar onöphoudelyk bedwang , de huichelaary voort, die bron van zo veele ondeugden; de onmenschlykfte en onredclykfte vooróordeelen namen toe, in de omgekeerde reden der verlichtingen en der vryheid. Zodanig was het deerlyk lot van Spanjcn ; de gcestdryvery bouwde naar haar welgevallen in de uitgebreide velden der onweetendheid; de volkeren werden verftompt; maar het gezag won daar alles niet by, het geen zy gemeend hadt te winnen: onder het dubbeldjuk, gaande menfehen gemeenlyk van eene blinde gehoorzaamheid tot eene diergelyke ongehoorzaamheid over. P»iLiPs III. zag zig genoodzaakt, de Verëenig* 3 de  _VOOR.BER.IGT. w Ut 'me hen in het graf, alle mens Staaten wrak ftaan,/legts wagtende, tot dat zyne laatfie uure geSlagen is, om het juk af te fchudden Zyn Ryk is als een winkelkraam, bevattende kostelyke /lukken, maar die niet by malkander behooren, en alle dag yerfchillende eigenaars kunnen in handen vallen. Doch, hoe zeer de haat hem dus ichamper ten toon ftelde, bleef het daarom niet minder waar, dat het Spaanfche Hof onder philips II. allergedugtst was. Meester der fchatten van Afia en America, bewoog hy Europa naar zyn welgevallenen in alle de voorkomende zaaken hadt hy altoos het overwigt. Hy rekende zig zo zeeker van zyne ontwerpen, dat hy openlyk zeide : myne goede StadParys, myne goede Stad Orleans. Zo hy, na den, flag van St. Quentin, zig de overwinning.hadt weetett te nutte te maaken, zou hy de-Franfche Monarchie hebben kunnen omver werpen; maar , in de gefchiedenis der Veldilagerf, ziet men byna altoos den overwinnaar, afgemat of verbysftrd door 't behaalde voordeel, gcene bekwaamheid genoeg bezitten, om zyn fortuin voort te zetten. Het Huis van Oostenryk liet eene ftoute ftaatzugt en een geest van trotfche overheeriching blyken, maar verfpiide in Hooffche ftreeken en onderhandelingen den tyd, die hadt moeten befteed worden met ftryden en overwinnen. P h i l ip s II. hadt Frankryk kunnen vernielen , maar hy vernielde alleen het Ecdgenootfchap; hy bezat den moed niet  eenen E„,,R(ïofv3n ^ K l;:;rin-r,ti^!,s-^ta* ™» mg, was het eenigst voordeel, gKn hem niet meer. Hy hadt een jaargeld voor «g bedongen, ten einde zyne getrouwe dienaaren te kunnen beloonen : de ondankbaare p l \ p s was agterlyk in het te betaalen. De oude meester van zo veele Koningryken vondt zig zonder geld en wandelde in een eenzaam Klooster, met een Pa ter-noster in de hand ; alle de Vrydagen in de Vasten gaf hy zig zeiven de geesfeltugtiging, gelyk dë overige Celie-Broeders . Welk een verbaa- aend fchouwfpel >gaf deeze Keizer niet aan de waereld! Ondertusfchen was de daad van zynen. afftand Plegüg en zelfs aandoenlyk geweest ; hy drukte m' Zoon in zyne armen, zeggende: gy kmt & unfl^ü m van liefdt m vergeUe^ den düor al UW  VOORBERIGf. m vermogen aan te wenden tot het geluk van uwe onderdaanent de Almagtige geeve u zulke hinderen, dat gy eens voor een hunner dat geene doen kunt, H welk ik thans doe voor u. Was de ziel van k a r e l waarlyk boven den Troon verheeven, of was deeze daad alleen het uitucrkfel van eenen voorbygaanden tegenzin. Da Ge'fchiedfehryvers hebben daaromtrent vry wat gisfm. gen gemaakt, waarvan weinigen voldoende zyni Niemand vóór hem was het in de gedagten gevaU len, om zyne eigene lykftatie by te wooncn; hy haalde zig in zyne looden doodkist, terwyl men rondpm hem lykpfalmen zong, eene verkoudheid op den hals, waaraan hy het volgend jaar overleed. Karei. V.' was onverdraagzaam geweest; die geest van vervolging, die de natuurlyke verlichtingen van zig ftoot, hadt zyne bekwaamheden doodelyk voor het Heelal gemaakt. In zyne afzondering twee uurwerken volmaakt met elkander willende doen overé'enftemmen, en hierin niet kunnende fiaagen, ontviel hem dit merkwaardig gezegde : en hoe zouden toch twee menfehen volmaakt het xclfde geloof kunnen hebben t — Daar zyn drie punten van gezag, die God nimmer met de menfehen gedeeld heeft, zegt zeeker hedendaagsch Schryver, te weeten, het recht om over de geweetens te befchikken, het toekomende te voorzien, en iets uit Biets te fcheppen, P h i-  xvi GÈSCHIEB KUNDIG » Philips II., in zynen heerschzugtigen hoog. moed, de valfche denkbeelden zynes Vaders overervende, wilde het ganiche menschdom aan eene eenpaarigbeid van geloof onderwerpen. Dit was de hoofdtrek van zyn karakter, en de onveranderlyke grondflag zyner daaden. Hy was nog naauwelyks op den Troon gezeeten, of hy liet den Prediker en Biegtvader van ka rel V., zynen Vader, in beeldtenis verbranden; en het fcheelde weinig, of hy hadt de nagedagtenis van dien Keizer gefcha'ndvlekt, door hem voor Ketter te verklaaren. Was deeze vreemde bygeloovigheid in zyn hart, of in het Spaansch karakter ? - De vermogende kar el V, hadt de aanfiagen van maximiliaan en ferdinand willen v'öltooijen , en die groote magt tot ftand brengen , die geheel Europa moest omvangen; maar zyne al te uitgebreide (laatzugt werd niet door een genoeg, zaam krygs- vernuft onderfteund. Hy wist zig zyne langduurige voordeeten niet ten nutte te maaken (e); zyne oorlogen waren al te afgebrooken; hy O) De voorfpaed zyiier wapenen was desniettemin allerveriaazcndst. Het fortuin fehonk hem twee Ryken in de Nieuwe Waereld; hy behaalde door zyne Stedehouders veertig roemryke overwinningen; hy eindig, de tot zyn voordeel zeventig oorlogen, wist de gevaarlykfte opjianden in DuitsMand te finooren, vernielde het Smclcalaisch Periovd, en dwong Soliman tot tweeme fl  VOORBËRtGT. xva hy vernielde zelf het fortuin j dat hy geërft hadt, door den ftaatkundigen misdag te begaan, van de te onderbrenging van Europa aan te merken als. den eerften ftap, die hem tot de algemeene Monarchie brengen moest. Deeze dwaaling verdeelde zyne magt; en zyne overhaasting, om zynen Broeder tot Roomsen-Koning te doen verkiezen, was mogclyk in het vervolg de voornaamfte oorzaak van het behoud van Europa. Het Duitfthe RylC ademde onder een zagter juk. Gelukkig dat k ar e l V. niet over het Keizerryk beSchikken kon , gelyk over zyne erffelykc Staaten. ïly zou dan al zyn vermogen in de handen van zynen Zoon gelaaten hebben. Reeds berouwde hec hem , den tytel van Roumsch-Kouing aan zynen Broe- maal toe, om hel beleg van Weenen op te breeken^ dat door driehonderd duizend Turken belegerd was; hy verjoeg de zeeroovers op alle de vaarwaters , die de kusten zy::er Staaten befpoelden; hy yerjloeg, op zynen eerften Africaanfchen logt, den vermaarden Batbarosfa, wiens leger uit zestien-duizend paarden, e-» tweehonderd duizend yoetkneglen beftond. Hy hadt een gedeelte zyner veroveringen aan zyne vaardigheid te danken; dikv.'fls fnelde Ity per post van het eene 0t* einde eenes Koningryks tot het andere, om de beginfelen van eenen opftand te dempen. Het geen hy boven lUles vreesde, en boven alles zig heylytigde te beyreedigen, waren ie opftgnden ia Duitschlmd.  xvm GESCHIEDKUNDIG Broeder bezorgd te hebben; hy zogt hem door de listigfte aanbiedingen te overreeden, om daarvan af te ftaan; hy fpande alle kragten in, om eene Ryksvergadering op zyne zyde te krygen; maar het Duitfche Staats-lighaam, altoos waakzaam voor zyne vryheid, vreesde een al te magtig Opperhoofd,, dat gevaarlyk hadt kunnen worden. Kar el V., den wederfland van zynen Broeder niet hebbende kunnen overwinnen, liet zynes ondanks het Kei. zerryk aan f e r d i n a n d. Het Huis van Oostenryk was derhalven op het punt van geheel Europa te overmeesteren. R ic h e l i e u zag de grootheid van het gevaar voor het vervolg, en wist het te keeren; en onder dit. oogpunt kan hy misfehien als de weldoener van verfcheidene Europeaanfche Natiën befchouwd worden. De algemeene Monarchie was het geliefd voorwerp van Philips II., gclyk voormaals van kar el V.; maar de omftandigheden van laatstgemelden Vorst waren veel gunftiger voor zyne ontweipen. Het Huis van Oostenryk hadt toen zyn hoogften top van grootheid en magt bereikt; de oude onderdaanen waren onderworpen, en ten oorloge gehard ; de Spanjaarden vulden hunne fchatkisten met de rykdommen der Nieuwe Waereld; de Nederlanden dreigden gelyicelyk Frankryk en het. Keizerryk ; en de Godsdienst, aan hecvige twisten ten prooi gegeeven, diende hem beurtelings, om de Staaten in vuur en vlam te zetten, derzei ver Vorftea. te verdeelcn, of wel te verëenigen. De  VOORBERIGT. xix De Spaanfche Monarchie verloor veel van haar aanzien onder de regeering van philips II., wyl hy zyn Land uitputtede, om de erffenis van het Huis van Bourgondiën te behouden, en dat hy die eenigc en algemeene veerkragt niet bezat, die , onder de regeering van zynen Vader, aan deeze gan. fche uitgebreide Mogendheid dezelfde bewecging hadt ingedrukt. De Staatkunde van philips II. was listig, maar traag. Die boozen Geest van hei Zuiden, gelykmen hem noemde, dagt minder, om zig met vrugt te bedienen van de onlusten en verdeeldheden, welken hy in gansch Europa ftookte, dan wel om dezelven te doen gebooren worden. Het groot vermogen van de Pausfen en van den Godsdienst kennende , wist hy zig hetzelve eigen te maaken, door een grenzeloozen yver voor het Catholyk geloof te betoonem Door dit middel werd hy de fteun en de wreeker van alle de Catholyke Landen; hy noodzaaktenen Paus, om zyn onmeetelyk gezag met hrtn te deelen; hy regeerde zo wel door de kragt der vooroordeclen, als door die der wapenen; hoe zouden zyne vyanden dan aan dit dubbeld vermogen hebben kunnen wederftaan? ( Zie daar de oplosfing van zyne bygcloovige en onafgebrookene wreedheden; maar de traaagheid zyner werkingen werd gelukkiglyk even gcvaarlyk voor hem, al« deonvoorzigtigheid zelve; en, zonder de misilagén zyner vyanden, zou Spanier) veel «neer verlooren hebben, dan het nu verloor. Was *' 2 ï iii-  Xx GESCHIEDKUNDIG ïH il ir-s II., niettegenftaande alle zyne uiterlyke magtsvertooning, niet genoodzaakt, om van Hendrik IV. den vreede te verzoeken? Verloor hy Tunis niet, en het Fort la Gouletteï Een gedeelte der Nederlanden fchudde zyn juk af, en hy dreigde Duitschland zonder vrugt. Ter zelfder tyd befteedde hy aan geringe nietsbedutdende voorwerpen eenen tyd, dien hy eeniglyk hadt behooren aan te wenden om gebruik te tnaaken van de allergelukkigfte omftandighedcn, die Zig voordecden, om zyn fortuin ten hoogden top te voeren. Een beuzelagtig Kerkelyk verfchil hield hem even ernftig beezig, als de zaak van het Franfche Eedgenoorfchap; hy nam met het zelfde belang deel in de reglementen voor een Kapittel Monniken, als in de uitkomst van eenen grooten veldflag. Altoos luisterende naar den wil der Pausfen (ƒ), zo dra zy fpraken , betoonde hy zo veel haar ' (ƒ) Men zag in die eeuw eenen Roomfchen Paus, Bevelhebber van een leger geworden , een verbond (luiten met den AUer-Christelykften Koning tegen den AU ler-Catholykjlen Koning; men zag Kardinalen het harnas aangorden, en de [fiets i* den vuist ratten; en men deedt 'den Kardinaal Karafa in het openbaar Verwytingen, dat hy niets het minjie verftmdt van de krygskunst en krygs-oefeningen. Philips 11. was geheel-en al een flaaf van de yovröordeelen zyner eeuw, tsekeude een fcbanielyk Vretttrttverirag met Pau- lus  VOOB.BER.ÏGT. Jtg j^t. voor de Hervormden, dat hy zyne rust en zynen goeden naam opofferde aan de zugt, om hei, te verdelgen; zelfs onderfteundc hy zyne eigene vyanden, wanneer zy flegts de minfte verbittering tegen de Proteftanten betoonden; en hy betoonde openlyk zyne blydfchap over de behaalde voordee. lus IV. ; hy vernederde zig zo laag, dat hy ien Paut «■ vergiffenis verzogl. Deeze trotfche Kerkvoogd pochte ieder oogenblik, dat hy de Spaanjche fierheid wel zou weeten te vernederen; hy verzettede zig tegen de krooning van Ferdinand, Kareis Broeder, verkooren Roomsch Koning; hy gaf een fchotfehrift tegen hem uit onder den naam van Manifest; hy liet de Co.^ lonna's, ten allen iyde aan het Huis van Oostenryk verkogt, vervolgen en gevangen zetten; eindelyk deeze hoogmoedige Prelaat fchreef aan het Pausfchap de kragt toe. om Koningen en Keizers voor zyne voetex te doen knielen. Onder Pius V. betoonde Philips de. zelfde zwakheid. Indien het begrip zig bcfiendig fiaan. de gehouden hadt, dat het gezag der Pausfen, 'twelk zy volgens het GoddJyk recht over Geestclyke zaaken oefende, zig insgelyks tot dc Kroonen der Vorsten xitftrekle, zouden alle de Koningryken thans aan den hlyter onderworpen zyn; men zou de Koningen, die gehoorzaamheid weigerden, in den ban zien doen, en derzelyer Staaten zien cpdraagen aan de werktuigen ieezsr zonderlinge gyerheerfching.  mi GESCHIEDKUNDIG len eener mededingende Natie, wanneer dezelven ten nadeele der Hervormden waren. Hy was de eerfte, die geloofde, of ten minsten" die begeerde, dat men geloofde aan de onfeilbaardes Pausfen, Zyn Staatkundig doelwit was ongetwylfeld, om dit geheiligd bcprip ten nadeele zyner vyanden te doen dienen, en niet te gedoogen, dat hetzelve door iemand wederfprookcn werd. De opperhoofdigheid van het Huis van Oostenryk; vyas nietgehcel-en-al het werk van kar el V.; hy was de opvolger van twee Vorsten, die den grondflag tot zyne roemryke regeering gelegd hadden, maxIMH iaaN en ferd iNAND. De eerfte, rol van diepe voorüitzigten, hadt eenen altoos werkzaamen geest,-hy verdeelde de geenen, welken hy niet kon overwinnen. De ander, plooibaar, onderneemcüd, arglistig, ontzag volftrckt niets, wanneer het zyne belangen goldt. Deeze twee Vorsten fmecdden het ontwerp eener algemcene heerfchappy, c'n lieten het tot eene ertFenisfe na aan hunne • alftammelhigen. Dit denkbeeld ftreelde de eerzugt van kabel V., die den Troon beklom op een tydftip, dat Europa zig in eene algemcene beroering bevondt: zy was op het punt van haare vryhéid te verliezen; maar francois L Cf) en Frank- (_g~) Het mededingerfchap, dat tusfihen Francois 1. ' en Karei F, befland, makt ten ielangryk tydperk uit ■  r' V O O R B E R I G T. «m Trankryk lieten zig niet verfchrikken noch over"meesteren. De dapperheid onzer Voorvaderenhieldt de in de gefchiedenis. Deeze twee Vorsten, tegen elkander gekant, hadden een ganseh yerfchillend karakter, 't welk men, om zo te fpreeken, op hun gelaat leczeh ken. Francois I. was groot en vierkant van gejlalte, had een breed voorhoofd, een gebogen neus , eehkrygshaftig voorkomen ; hy verleende elk toegang tot zig, en was aangenaam in het fpreeken. Karet V. luidt blond hair, een langwerpig gezigt, eene bleeke kleur, de bovenlip dik en overhangende. Hy was gaarne alleen , fprak weinig , lokte anderen uit tot openhartigheid, zonder ooit zelf openhartig te zyn; hy kon niet verdraagen, dat men hem jlerk aankeek, 't welk zo ver ging, dat, toen 'er voldaan zeu worden aan de nieuwsgierigheid van Maximiliaan I. . zyn Grootvader , die zyn portret vroeg, men hem tusfehen de punten van vier degens moest zetten, om hem te noodzaaken , den fchilder den behoorlyken tyd te geeven van hem te lefchouwen. Francois I. was een liefliebber van fchitterende daaden, van vleijende loffpraaken , en van wellustigheid. Hy maakte zyne fchatkist l'ecdig voor zyne yermaaken, zonder zig vervolgens te bekommeren, hoe hy ze weder zou vullen. Onbekwaam tot laagt kunstflreeken, een dapper Ridder, verliet hy zig alleen op zyn kloekmoedigheid. Karei V., ernjlig en diep nadenkend, bedekte eene onmaatige jiaatzugt, en geiruikte geen geweld, dan na alvorens listen en Jlreeken ** 4 in  ,joctv GESCHIEDKUNDIG de balans effen; en dit was het behoud der vryheid van Europa. Dat zy zig thans op dat tydftip herplaat fe, in het werk gefield te hebben. Hy was een vyand van uitgaaven , en zeer omzigtig in liet voldoen zyner lusten , alle apenbaare ergernis vermydende , en zyne beguitfiigde Minnaar es zorgvuldig verbergende. Don jfan van Oostenryk, zyn natuurlyke Zoon, heeft nooit kunnen weeten, wie zyne Moeder was. Francois I. Jlreedt in eigen perfoon in de velfiagen. Karei P'. voerde doorgaans den oorlog door zyne Stedehouders. Zyn voorfpoed was on'dfgebrooken tot aan de mislukking zyner onderneeming op Metz, te weeg gebragt door de bekwaamheid van den Hertog vatt Guife, Sommigen beweeren , dat de fchaamte , Vfelke hy kierever gevoelde, en de vrees, dat de fortuin hem den nek begon te ieeren, zyne voornaamfle dryfyeer was , fm de Kroon af te fiaan. Francois I., door eene blinde dapperheid vervoerd, wefd Kareis krygsgevangen te Madrid, dan verloor aldaar de waardigheid niet, welke hy aan zynen rang yerfchuldigd was. Deeze twee mededingers, op wien de aandagt van geheel Europa gevestigd was, maaken beiden eene fchoone vertooning in de gefchiedenis; maar, wanneer men die twee groote perfonagiën , zo yolftrekt elkanders tegenbeelden , Wel naauwkeurig befihouwd heeft, geeft men algemeen de voorkeuze aan Francois, om dat men in zyn karak-; ter eene randborjligluid en edelmoedigheid ontmoet, welke hem niet zouden hebben tocgelanten, een mis- huik  **vr GESCHIEDKUNDIG ten- He ndrik IV. deedt de hoop van het Duit. fche Ryk opwakkeren, en deszelft Vorsten de mogclykheid inzien , dat men den hoogmoed der Keizeren kondenoodzaaken, voor demajefteitderDuitfche wetten te bukken. Dat de Kardinaal de r ic h e l r Eu in het ver. volg dn gedugte Huis van Oostenryk vernederde, was alleen, om dat hy den geest en de ontwerpen' van h e n d rik den grooten had overge. erfd (/). 8 R i che l ieu werd de ziel van ganschEuropa; hy bewerkte, dat de beroemde gustaaf-adolph den Keizer deedt beeven, en dat Spanjen voor Frankryk fidderde. Zyne fchrandere en niet minder ftoute ftaatkunde ftelde het Huis van Bourbon in de plaats ( /) Hendrik IT. wilde een perk /lellen aan de fiaatzugt en de magt van het Huis van Oostenryk, zo in Duitschland als in Italiën. Nooit was eenige ondernee. ming fchranderer overlegd dan deeze. De uitvoering, na dat Hendrik zig met den Keurvorst van Brandenburg verbonden hadt, was naby, toen hy ongelukkig vermoord werd. Het ontwerp van een algemeen Chris'e'yk Gemeenebest, 't welk men hem insgelyks toefchryfl, was eene frhoone fiaatkundige droom. Zo dit verheeven denkbeeld gevormd is in eenen tyd, toen de verlichtingen op verre nu zo groot en uitgebreid niet waren als in onze dagen, waarom heeft men het dan niet hcryat t  ïsvip GESCHIEDKUNDIG »nden des Volks en des Konings, op de fcbeppinj der fraaije kunsten, die Frankryk verteren, en de partyfchappen gelukkig in flaap wiegden, op zyne «onderlinge en verbaazende voorüitziening van eene meenigte zaaken; als dan kan men zig niet.weer. houden , hem te befcnouwen als den grootften Staats, man, waarop Frankryk zig te beroemen heeft, al* een, wiens vernuft nimmer zyne weergade gevon. den heeft. Men verlustigt zig met een allcrbelangrykst fchouwfpel, en dat het roemrykst bewys oplevert van de nandvastige kloekmoedigheid der Franfche Natie, en de ongenjeene fteikte haarer innerlyke kragten, wanneer men , na het tafereel van den hevigen ftryd tusfchen de huizen van Oostenryk en Bourbon, na het eindigen der onlusten onzer Burgeroorlogen, wanneer philips II. reeds op het punt was , om Frankryk aan zyne Dogter isabella te gecven, dit Koningrjk, zig ter naailwernood uit zyne puinhoopen verheffende on. der Hendrik den grooten, eensklaps Zyne trotfthe of nayverige nabuuren ziet vernede* ren, en dat vermaarde Verbond van Vervïns fluiten % 't welk het fein was van de vernedering der Spaanfche Monarchie. Wat zeg ik! Spanjen zelve viel ten deel aan den Kleinzoon van lodewvk XIV., en Frankryk voegde, by het geboorte-recht, den roem van die Kroon te veroveren. Aldus verloor het Huis van Oostenryk zyne oude meerderheid, en verloor die voor altoos. Men juicht over zynen val,  VOORBER.IGT. xxffl val, wanneer men het oog Maat op de ziel en de ftaatkunde van eenen maximiliaan, eenen ïerdinand, eenen karei. V. en eenen Ih [ l i p s II. En, wanneer men verder in aanmerking neemt, dat, zo deeze laatftc Vorst ten minden hadt kunnen befluiten, om c'e aanfpraaken van Savoyen, Lotharingen en de Guife; te voldoen, hy mogelyk onzen h e n d r i b IV. de overwinning ontweldigd l en weezenlyk zou aangevangen hebben, om over Frankryk , dat zyne kragten verloorcn zou hebben, te regeeren , ziet men met ichrik, tot welk eene hoogte de ftaatzugt van het Huis van Oostenryk ftygen, en hoe gevaarlyk dezelve hadt kunnen woréen voor onze Nationaale vryheden. De zestiende eeuwe is de mcrkwaardigfte van alle eeuwen, door groote euveldaaden en groote gebeurtenisfen. Welke Koningen, groote God! waren 'er toen op de Troonen gezeeten? catii a- rina de medicis, karel IX., hendrik III., philips II., chrtstiaan II., hendrik mm ™^ de locK- he<-'rsch!,us- tige en wreede Pausfen mede te rekenen. Het is gelukkig, in eenen tyd te leevcn, wanneer de Koningen gevoel beziLten, en menfchenbloed fpaa ren. Het Proteftantendom was een fchutsmnur, dien DuitfcheKreitfen tegen de al te groo'.c magt van Jt a k e l V. opwierpen. Men maakte van een Godgeleerd verfehil een bolwerk tegen de dwingeland?. .Zon.  xxx GESCHIEDKUNDIG Zonder dit in het oog te houden , laat het zig naauwelyks begrypen, hqe 'er een Vorst kon gevonden worden, die de Inquifitie gelastede, om- alles te verdelgen, wat niet in de Transfubflantiatic geloofde; maar kon bet ter zelfder tyd wel anders weezen, of Volkeren, die men zo wreedelyk ter zaake van dit leerftuk martelde, moesten met alle hunne kragt wederwerken? Ook zag men de Hervormden in getal groeijen onder de flagen, waarmede men hen dagt te verpletteren. . E lisabeth was de grondlcgfter hunner onafhankelykheid: zie daar haar glorierykften tytel in de oogen der nakomelingfchap. Deeze elisab eth, greetig naar waren roem , verdraagzaam en ftandvastig, volgde de party der eer, en gaf door haar verftandig beduur eenen grooten invloed aan Engeland. Holland en Zeeland, misnoegd over het beftuur van philips II., aan e lisabeth hebbende laaten aanbieden, om haar voor Souvereine te erkennen, gaf zy den gezanten ten antwoord , dat het niet fraai noch eerlyk zou zyn , zig meester te maaken van het goed van een ander. Zy voegde 'er by, dat Holland ongelyk hadt, zo veel opfchudding te maaken om eene Mhfc Maar, na dus gefprooken te hebben , wist zy te handelen als eene verftandige Ryksbeftuurfter; zy wist naamenlyk te voorzien, dat de voorftanders der nieuwe lecre tevens in Europa de voorftanders zouden worden van eene vryheid, welke Romen en het Huis van Oos-  VPORBE R I G T. xxxi Oostenryk met alle hunne magt zogten te vernietigen. Men zegt, dat eltsabeth het recht der volkeren fchondt, door de Hollanders by te ftaan; dat zy zig met dit verfchil niet hadt behooren te bemoeijen ; dat het haar niet vry ftondt,zigtot Rechter op te werpen over het ongelyk, dat p h i è i p s II. zyne Nederlandfche onderdaanen zoude mogen hebben aangedaan. Maar dit is eene drogreden: de Ryken ftaan zo min op zig zeiven als de byzondere perfooncn. De gezonde ftaatkunde, de geheiligde wetten der menscblykheid vorderen, dat de beleedigingen, aan eene Natie aangedaan, opgemerkt en gevoeld worden door alle de anderen. Het gemeen belang der groote maatfehappy vordert baarblykclyk, dat de Conftitutioneeie wetten van eenen Staat niet ongeftraft gefchonden worden. De groote maatfehappy moet zig laaten gelcegcn leggen aan de voorbedagte en woeste beleedigingen van eenen verblinden of dollen dwingeland ; het is het algemeen belang, 't welk de beweegingen der Staatkundige lighaamen moet regelen; dit is het weezenlyke doelwit der Europeaanfche maatfehappy. Hoe! eenegehcele Natie zou, met een bedaarden onverschillig oog, het bloed eener nabuurige Natie Zien ftroomen onder het grillig en buitenfpoorig goeddunken van eenen barbaar! Wanneer de wetten der menschlykheid gefchonden worden, treedt alles" weder in het oorfprongelyk recht; een onderdrukt volk by te ftaan, cn in zyne grootmoedige poogin•:. . ï^n  I VOORBERIGT. xxxm ftaatkundige grondbeginfels , in het groote befchomvd, bepaalen zig niet binnen beperkte kringen ; de bekrompene en eigenbaatige Staatkunde bedriegt , en neemt al het karakter aan van ongevoeligheid ; het groot belang der menfchclykheid, tot in de toekomstige eeuwen en in eenen onmeetelyken omtrek befchouwd, verlicht het verftand, en misleidt het nooit. Deeze grondbeginselen zyn gclukkiglyk in de gefchiedenis van Europa bekragtigd door het voorbeeld van Zwitzerland en Holland. Hendrik IV. deedt voor de Zwitzerfche Cantons, het geen elisabeth voor de Verëenigde Nederlanden gedaan hadt; en dit groote voorbeeld maakt de grondbeginfelen, die ik hier ter neder ftelle, treffender enbaarblykelyker. Ach ! mogt het Godc behaagd hebben, dat de onmenschlyke philips door zyne nabuuren in ketenen geklonken ware! Daar hy zig veroorloofde, eene magtige party te Parys aan zyne fnoer te hebben , om Frankryk des te beter te kunnen verfeheu» ren, waarom zou het dan niet geoorloofd geweest zyn, zyne ongelukkige onderdaanen aan de brandende houtstapels der Inquisitie te ontrukken, en een perk te Stellen aan die godsdienstige verwoed» heid, welke die onnoemelyke beulen wapenden „ die de foldaaten volgden, en vervingen; want deeze beulen gingen van Stad tot lhd , op last des Hertogen van Alva , doende het bloed by ganicne *•* ftiao.  xxxiv GESCHIEDKUNDIG ftroomen vlieten, en fmaadheid voegende by dc wreedheid. Philips II. zig tot generalis/imus van den Paus gemaakt hebbende, was het door dit middel, dat het hem gelukte, alle de voorrechten een voor een te vernielen , die hy aantrof, en het eigendunkelyk gezag, dat hem zo dierbaar was, konden belemmeren ; hy wierp zig op tot. den Monarch der Kerke, en kreeg inderdaad de gedugte magt derPausfen tot zyn erfdeel. Pios V., van eene laage geboorte, tradt in eene naauwe verbindtenis met philips, nam zyne ontwerpen aan,' begunstigde die , en betoonde zig den verbitterdften vervolger ter verdelging der Proteftanten. De Spaanfthc Monarch hadt begrepen, dat de Hervormde leer het meest overeenkomftig zynde met de Conftitutie der vryen Staaten, hy dezelve tot den wortel toe moest uitroeijen, als on. beftaanbaar met eene volftrekte heerfchappy. Ook verklaarde hy, dat hy alles zou kunnen toeftaanaan hen, die hy muiters noemde, uitgezonderd de vry- heid'van geweeten. DU zal ik hem nooit vergunnen, (zeide hy,) al moest het my ook myne Kroon kosten. Hy befchouwde naamenlyk die vryheid van geweeten als de ontbinding der ftaatkundige grondbegin. felen , weiken hy hadt aangenoomen. Terwyl die verfchrikkelyke Monarch , op het voorbeeld der Pausfen zig de onfeilbaarheid aanmar.tigende, door zyne legers en beulen alles poogde te verdelgen, wat den naam van Proteftanten droeg, zondt  VOORBERIGT. xxxv zcmdt hy moordenaars uit tegen den Prinfe van oranje, dien hy niet van de belangen der Nederlanden hadt kunnen aftrekken. Reeds was d£ dood van esmokd en h o o r n e het fein geweest, om agttien andere Ncderlandfche Edelen door eene byzonderc Commisfie ter doodstraf te doen veroordeelen •, maar is 'er in de gefchiedenis, zelfs in die der Roomfche Keizers, een in allen opzigte haatelyker gedenkstuk, dan het decreet van vogelvry-verklaaring, dat philips II. tegen den grondvester der Nederlandfehe vryheid uitvaardigde? Kan men zonder Sidderen de volgende woorden «afebryven : wy belooven en verbinden ons op ons Kottinglyk v/oord, en als een dienaar Gods, dat, wanneet 'er iemand gevonden wordt, die grootmoedig genoeg is, om de waereld van deeze pest' te yerlosfetii hent leevend of dood in onze henden keverende, of hem Vort het leven beroerende, wy zulk eenen twintig duizend kroonen zullen fchenken; zo hy ecnig misdryf begaan mogt hebben, hoe groot het ook zyn moge, zullen wy het hem vergeeven; zo hy geen edelman is, zullen wy , hem tot den adel verheffen; ook zullen wy de misdaadden , die zyne medehelpers begaan mogten hebben, kwytfchelden, en hen insgelyks edel maaken. ■ ■ ■ Hen edel maaken! En van zyne zyde, gaf de woeste Hertog van al va zynen meester niet in wreedheid toe; hy droeg 'er koelbloedig roem op , dat hy agttien-duizend zyner medeburgeren op bet fëhavot hadt doen omkomen. ♦♦♦a Ka  VOORBERIGT. •X.1A Zyne heerschzugt won 'er dcrhalven niets by, met Europa te ontrusten ; alle zyne aanflagen gingen te loor; tcrwyl onvrugtbaarheid en gekrek een land vernielden, waarin hy vergeefsch onmeetclyke rykdommen deedt ftroomen, om de Sectarisfen te noodzaaken, onder het juk der Roomfche Kerke den hals te buigen. . Maar, terwyl wy zyne heerschzugt en wreedheid verfocijen, moeten wy recht doen aan de bekwaamheden, dien hy bezat; hy hadt de fchrandcre Staatkunde, om den vreedein Spanjen te handhaaven; hy wist zyne Ministers te kiezen, en zelf te vormen. Hadt hy het Gemeenebest van Genua .noodig, ter behoudenis van zyn Hertogdom Milaan ? hy verbindt deeze Republikeinen aan zyne belangen door gouden ketenen; en hy weet den Adel van Castiliën, Cataloniën, Arragon, Navarra, Valencia en Italiën te verëenigen door onderlinge huvveJyken. Ook kan men hem eene grondige menfehen kennis niet betwisten. Hy hadt de bekwaamheid, van het karakter zyner Ministers zorgvuldig te beftudeeren, alvorens hy hen te werk ftelde; en, zyne oplettendheid omtrent dit ftuk was onvermoeid, al,s zynde het gewigtigfte voor cenen Monarch , die zulk eene mcenigte voorwerpen niet overzien kan, zonder de oogen van anderen te hulp te neemen. De bekwaamheid der menfehen, die men te werk ftelt, te weeten voorüit te zien, is reeds eene groote verdiensten; die karakter-kennis is het voor*** 5 naam-  VOOR BERIGt. XLiS ïins zo verre, dat hy hen niet wist te Straffen, wanneer zy hem beleedigd hadden; hy bét eens een twintigtal Predikers van onderscheidene Ordes lustig opknoopen, om dat zy in Portugal gepredikt hadden, dat hy een overweldiger was van die Kroon ; en hy antwoordde gregorius XIII , d e ds uitfpraak over deeze zaak aan zig wilde trekken, dat zyne rechten niet dan aan zyn degen onderworpen waren. Dus was hy niet zeer eerbiedig jegens de Priesters zyner Kerke, wa-neer zyn hoogmoed of zyn belang 'er mede gemoeid was; en dit (telt in het waare daglicht die looze Staatkunde, welke voot de uiterlykheden en mommeryè'n van den uitwendigen eerdienst yverde, om met eene alles overtreffende behendigheid zyn tydelyk gezag des te beter te doen gelden. Na hem op den Troon béfchotnvd te hebben, ■vinden wy het oog op zyn byzonder leven vestigende, daarin het zelfde karakter van huichelaary, onverzoenlykheid en wreedheid. Die verfchrikkelyke Zoon van ka rel V. feheen van zyne ge- boor- yen, een millioen kroonen na voor godvregtige legaaten. Philips 11. eigende zig deeze millioen toe ; dóór twee of drie behoeftige en ligt om te koopene Leeraars der Godgeleerdheid doende beflisfen, dat hy, als de Vader der armen, erfgenaam van den Pre'aat was. Men vindt in zyn leven zo veele tegenllrydige daaden, dat bet penfeel verleegen is in zyn karakter te fck. 'feit.  xlvi GESCHIEDKÜNDI G zig zo verre hadt kunnen uitftrekken, datKARSt V., in het diepe zyner afzondering van zulk eene ze- Couvernenr deedt hem reeds op dertig flappen affiands den hoed ligten, wanneer hy iemand zag voorby gaan, die een Qeestelyk gewaad droeg. Ook vertoonden zyne Monniks-gezinde neigingen zig reeds van zyne eerfte lindfehe jaaren af. Karei V. bewerkte zyn huwelyk met Maria, Koningin van Engeland. Wat voordeel deeze echt hem geeyen kon, is mocijelyk te bcpaalen. De voorwaarden wa~ ren zo geflreng, dat Philips in Engeland zelfs niet een enkelen Spanjaard in dienst mogt hebben. — Maar de vreede van Chateau-Cambrefis was roemryk voor Zyne wapenen en zyne belangen ; doch gaf tevens in het vervolg aanleiding tot zyn ongelukkig huwelyk met Elifabeth van Frankryk. Hyhadt te vcrgeefsch gezogt, de Engelfche Koningin Elifabeth te huwen ; en het doorligt , V welk hy anderzins bezat, faalde voor ditmaal, zo hy immer hoopte , het bed en den fcepter eener Vrouw van zo veel vernuft te deelen. De doorfteepene Sixtus V. zette Philips aan, om Engeland met de wapenen aan te tasten; maar, wanneer men ae behendige ftaatkunde van deezen fchrandertn Paus in aanmerking neemt, is men geneigd om te gelooven, dat Si.xtus zig heimclyk met Elifabeth verflondt, en dat alle de aanbiedingen , welken hy aan Philips 11. deedt, jlegts looze frikken waren. Het eeltige f dat htm gelukte, was de overweldiging van  xlvin GESCHIEDKUNDIG dienaar zyner Koninglyke wraak, de Herrog va* alva, op zekeren dag in s'Vorften kabinet getrce. den zynde, zonder zig vooraf te hebben laaten aandienen, moest deeze verpletterende woorden verduwen : zulk eene vermetelheid als de uwe verdiende , dat zy u het hoofd kostte. Toen hy de Graavcn van egmond en hoorne op het fcliavot deedt fterven, zcide hy, dathy deeze hoofden liet vallen, om dat de hoofden van twee Zalmen meer waard waren dan cenige duizenden Kikvorfchen. Offchoon de Kloosters de voornaamfte voorwerpen zyner milddaadigheid waren, was hy tevcm zeer verfpillend voor zyne byzitten; om zyne luste voldoen, fpaarde hy goud noch edele-gefteentens. Hy ging nooit over grafzerken, om dat 'er boven de o'pfchriften fomtyds een kruis was, 't welk hy gevaar zou loopen met voeten te treeden. Door diergelyke godvrugtige mommeryën zyn geweeten in ilaap wiegende, fchroomde hy niet, meer dan vyftig-duizend Proteftanten te flagten; en zyne zogenaamde Godsdicnftige oorlogen kosteden hem, volgens zyne eigene bekentenis , vyf honderd-vierenzestig millioen ducaaten. Offchoon naauwgezet'gchegt aan de leerftukken van den Catholyken Godsdienst, hadt hy een onnoemelyk aantal Minnaresfen (p). Hy leefde in overtap) De wellust, die fomtyds imenfehen hart ver- zagt  VOORBERIGTi everfpel met anna de mendoza, en hadt den Gemaal deezer fnoode Vrouw tot den geheimen dienaar zyner wellustigheden gemaakt. De ongelukkige escovedo was zyn medevryer. De jalourfche en verbitterde Monarch gelastte den aanbrenger , om den befchuldigden met eigene hand te vermoorden; Ook deedt hy Don juan de la nusa doot den Onder-Koning van Arragon onthoofden, eh dit gefchiedde niet, naar het fcheen, ter zaake van den Godsdienst. Joseïh andrada was met de heimelykite en verfoeijelykfte onderneemingen belasti Hy ftelde alles in het werk, om zyne natuurlyké Dogters te verbergen, en aan aller oogen te onttrekken , door haar in digte Kloosters op te (luiten; en, door zyne IooZe huichelaary, bezat hy altoos de kunst, van zyne ondeugden te verbloemen. Dü onöphoudelyk aangeitookene brandstapels zouden ' ein- zagt, verhardt doorgaans dat van oppermagtige Deipooien. De dwingelandy wordt in de hebbelykheid der yermuaken niet uitgedoofd; zy wordt nog ongevoeliger in den fchoot der wellust: deeze is het vuur, dat het Jlaal hardt. De weelderige Nero was tevens de groot' fle wreeddart; alles neemt eene kwaadartige plooi tii het hdrt van eenen booswigt: de Roomfche Keizers paarden de onmenfehclykfie wreedheid met de teomelooste wellustigheid. ** *«  % GESCHIEDKUNDIG eindelyk eens van zeiven uitgedoofd moeten raakcn j maar hy wakkerde telkens de woede der Inquifitie weder op, wanneer dezelve moede werdt van bloedvergieten. Deeze wreede Vorst regeerde over een Volk , dat zig in het fchoonfte tydilip zyner glorie bevondt, dat dronken was van zynen voorfpoed, en wiens fierheid zig boven die van allé andere Natiën verhief. Maar philips II. vergat zyne fterkte, eii belemmerde zyne onderhandelingen met fpitsvindigheden en ftaats-treken, waardoor hy de voordeden eener weezenlyke en uitgebreide magt verloor. Deeze bekrompene ftaatkunde moge aan kleine Gemeencbesten aan zwakke en geringe Staaten pasfen ; maar zy, die gewigt, kragt en grootheid bezitten , behoorden zig niet tot zulke laage en onvoldoende hulpmiddelen te vernederen. Men kan niet ontkennen, dat een Koning dikwyls in het geval is van te moeten veinzen; doch philips II. was meer een bedrieger dan een veinzer. Hy was niet gefchapen voor de plaats, welke hy op dat groote tydftip bekleede; daartoe was een diepdenkend vernuft noodig geweest, en het zyne was alleen doorfleepen. Valfche denkbeelden van de waare regeeringskunst vormende, bediende hy zig van befpieders, om de gehcimfte byzonderheden van familiën en huisgezinnen uit te vorfcheh. Een groot Koning moet zulk eene angstvallige nieuwsgierigheid niet hebben, en zig niet vernederen tot zulk eene bekrompene waak-  VÖORBERIGT. Li waakzaamheid. De geheime bedryveti der burgers «nder elkander raaken hem niet: hy moet alleen acht gcevert op die, welken kunnen ftrekken, om de rust van den Staat te ltooren. Eene groote gebeurdtenis van zyn huis'yk leven is nog heden een voorwerp der algemeene nieuwsgierigheid. Meuraï, een ftreng maar getrouw De geleerden waren niet veilig. Ra mus werdt door zyne eigene leerlingen vermoord; anderen moesten vlugten («), of werden door (O De opvolgers van Palearius hebben hem wel gewrooken; want die lieden van letteren vergeeven nooit aan de vervolging, die op hunne vryheid inbreuk maakt. Van eeuw tot eeuw laaten zy hunne ftemmen /leeds luider klinken, lot zo lange , dat de vervolgers geheel-en-al gefchandvlekt en magteloos gemaakt zullen zyn by de volgende gc/lagten. ( u ) Onder deezen munt inzonderheid uit Fausius ** ** q Soci.  LSchriften, die zyn Vaderlyk hart ter uwer onderrigting opftelde, blyven in vergeetelheid begraven. Don carlos. Geloof niet, dat ik lange den hoort verdraagcn Zal, dien vermeetele Priesters des Keizers nagedagtcnisfe durven aandoen. Ook wil ik hen, die hy bemind heeft, niet langer onder hunne verdrukking' laaten Ik begin de haatclyk ontwerpen der nieuwe Staatsdienaars, vyanden van bet algemeene welzyn, meer en meer door te zien. Twyffel 'er :;iet aan, ik zal my met alle myne magtregenhunne dwingclandy verzetten Ik fpreek openhartig tot u, eerwaardige Geestelyke, fpreek gy dan ook fcillbcvreesd tot my Doe my de gevoelens van tnynen Grootvader kennen. . . ;. Was zyn berouw? Waar-"  van PHILIPS II. Iï Don c ar.l o s. Ga voort, verberg my niets Myn Grootva- der, ik weet het, helde heimclyk over tot de lierVorming Hy heeft in zyne afzondering diep gcdagt over de middelen , om de verdeelde Christenen te bevréedigen Zeg my in vertrouwen de vrugt zyner navorfchingen, ten einde ik daarmede ten eenigen tydc myn voordeel-moge doen, en ze daadelyk werkftcllig maakc Dat geendeminfte fchroom u wederhoude, myn waarde Hyacintbo! My hart verlangt niets vuuriger, dan de verdelging van zo veele misbruiken, en niets bedroeft my meer, dan het menfchelyk geflagt zo jamnierlyk bedrogen -te zien. hyacint ïi o. Is het dus gclecgen, Prins, dan zal ik ook on. bewimpeld met u fpreeken De hemel hadt uwen Grootvader met genoeg verftand begiftigd, om voor de wacreid en zyne onderdaancn waarlyk nuttig te kunnen zyn, indien hy zig van het kortftondig tydftip zyner grootheid bediend hadt Maar, toen de jaaren en lighaams-fmerten zyne geesten, reeds geilecten door den arbeid van een geheel in oorlog en ftaatkunde doorgebragt leven , verzwakt hadden; toen hy ih deeze afzondering wilde leeren , -zig los te maaken van die lccrftukkcn, waarvan hy zig de vuurigilc verdeediger betoond hadt..... toen (idderde hy, en vreesde meer dan eens, zyne misdaaden te verzwaaren. Zyne ziel, al te zwak en al te fehuldig, niet in -ftaat om een kloek bcfluit . te'  *j* DE EUVELDAAD EN te neemen, kon zig niet verheffen tot het doelwit, 't welk zy fcheen te willen bereiken Don Carlos , men moet eene fterke ziel bezitten, om te kunnen zegepraalen over vooröordeelen, welken wyvan onze kindfche jaaren af hebben ingezogen ; en, om derzelver juk af te fchudden, moet men niet wagren tot den kouden ouderdom, die eene tweede kindsheid is Karei, door wroegingen gefolterd, verfchrikt op de aannadering des doods , weiffclde in zyne jongfte oogenblikken tusfchen Romen en Luther, tot den laatften overhellende, zonder de eerfte te durven verzaaken Zie daar, tot welk eene laagte de ziel verzinkt, wanneer het lighaam, geprangd door de kwaal, die het verteert, ber zwykt ..... Wel twintig maaien heeft de Keizer, vertrouwclyk met my fpreekende, my zyne twyffeling betuigd omtrent dieleerftukken, die de oorzaak zyn van deeze rampzalige Godsdienst-verfchillen. Hy fcheen zelfs andere nog afgeleegener grenzen te willen overfchreeden maar de hcevige pynen, die hem overvielen, veranderden eensklaps zyne denkbeelden, en dompelden hem weder in de zelfde zwakheden, welken hy wederom verwierp, zo dra de pyn ophield Wat kan ik u dus met verzeekering zeggen? Welke vrugten kunt gy trekken uit een onzceker voorbeeld? .. ... Maar, wat hebt gy een voorbeeld noodig, in uwe jaaren, en indien ftand, waarin het der Goddelyke Voorzienigheid behaagd heeft u te plaatfen? Leg 'er u op toe, em alles met eigene oogen te zien: pols uwe reden; zo  van PHILIPS lï. j3 ELÏ5AEETH. Ilct is al te gevaarlyk, by elkander te b!yven . Gy weet het, Prins! Wy kunnen gezien worden. Don CARLOS. En moet kien dus het leven doorbrengen! Welk eene verfchrikkelyke foltering ! ..... Maar,'. Mevrouw, wat hebt gy dan zo zeer te vreczea? ELISABETH. Ons zeiven Dit is u genoeg gezegd. Ik zié liet met fmert; gy vergeet, wie ik geworden ben Tegen alle hoop Ran, voedt gy eene harts- togt, die u misdaadig maakt, eh tny dwingt te bloozcn. Don CARLOS. Ach ! beleedig my ten minften niet! Eene inisdaadige hartstogt! Moet men dien naam gee'Ven aan de zuiveriie, de wettigde liefde, die immer in een Schuldeloos hart blaakte ? Zyn wy niet voor elkander beftemd geworden ?..... Hebben de beide Koningen, uw eri myn Vader, zei ven ons niet aangezet, orn elkander te bem n- nen? Elifabeth was de Engel der vreedes, uit den fchoot van Frankryk gezonden , om Spanjen heil eri vreugde aan te brengen, en het geluk van myn leven uit te maaken. Was het dan, om myne ziel des te feller te verfcheuren, dat myn Vader my op zulk eene gelukzaligheid deedt hoopen ? En ben ik hef dan , die misdaadig heeten moet, wanneer hy fchaamteloos eene Gemalin, die voor my be-  ■ 16 DE EUVELDAA DE N beftcmd was, voor zig zelvcn neemt; wanneer ik my het ccnigst goed, dat my öp aarde dierbaar is, zie ontrooven I ..... Waar is doch het misdaadige ? dat ik de indrukielen van zulk eenen diepen wond niet uit myn hart kan uitwislchen! De vuur- lirolim moge zig vry in de ingewanden der aarde feegraven , zyne losgebarfte vlammen zullen daarom niet minder de oppervlakte verwoesten Myn hart wordt verteerd door een vuur, dat niet gedoofd kan worden. Ik lterf in de diepfte ftilzwygenheid, en ik zou misdaadig zyn I Wees rechtvaardig , Elifabeth! en vorder van my het onmogelyke niet. Het is reeds genoeg, dat ik my in het openbaar een ondraagelyk bedwang oplegge. Laat ik ten minften eenmaal dien last mogen vcrligten, alvorens ik van een rampzalig leven verlost worde'. EI.ISABETH. 6 Myn waarde Don Carlos, maatig toch zulke gevaarlyke vervoeringen : zy kunnen niet anders dan onze ellende verzwaaren De fchoonffce deugd van eenen Held is, zig zeiven te overwinnen. Zyt meester van uw hart, en fmoor deeze doodelyke liefde. Don CARLOS. Wie ka» ooit myne befcheidenhcid evenaa- icn? En meer te doen, is boven de magt van eenen fterveling ..... Twee jaaren zyn verloopen: wat zeg. ik ? twee eeuwen van folteringen Heb ik niet altoos uwe rust geëerbiedigd ten koeten van.de myne? Toen ik u tegemoefe ging,  van PHILIPS II. r/ ging, in dat verfchrikkelyk oogenblik toen ik u Voor de eerfte maal zag, heb ik niet altoos eene fchynbaare bedaardheid in acht genoomen? Heb ik myne zugten niet verzwolgen, zonder my een enkel onbedagt woord te laaten oritfnappen? In de heevige ontroering myner gefchokte ziel, riep ik uit: zie daar zy, die de Hemel gefchapeh heeft, om myne Echtgenoote te zyn, om myn aanweezen te deelen; haasten Wy ons, vliegen wy haar te gemoet .... Groote God! gy gedoogde, dat zy my ontrukt werd, dat zy, door de liefde èn door de heiligde verbonden beftemd om myne wederhelft tè zyn, in andere armen dan de mynéri moest overgaan 6, Dat myn medevryër flcgts myn Koning geweest ware ! Maar hy was myn Vader! Een eerbiedige getuige van zyn geluk, was ik, toen den echt den volke werd aangekondigd, was ik de eerfte, om 'er hem mede geluk te wenfehen. Heb ik, te midden in de algemcene vroljkheid, eenigc zwakheid betoond? ik verflikte mynefmerte, en die traancU van fchynbaare vreugde warén niet anders dan traanen van wanhoop. ElilS AB E TH. Prins, het is noodzaakelyk, dat wy Scheiden': de verwydering is het eenigst hulpmiddel voor zulke zwaare rampen Uw toeftahd is verfchrik- kelyk, ik gevoel het; maar verwagt nïet^ dat ik u ooit van den mynen fpreeke. Het is nies dan door eene lange afweczigheid , dat gy deéze rampzalige hartstogt kunt uitdoov.n. De tyd eii B liet  i8 DE EUVELDAADEN het afzyn zullen u de rüst wedergeeven: tragt van den Koning verlof te verkrygen , om u van het Hof te verwyderen. Don CARLOS. Dit uiterst hulpmiddel heeft van my niet afgehangen; ik heb reeds alles aangewend, om dit verlof te verwerven Lange heb ik 'er den Koning om gefmeekt: het was met dat oogmerk, dat ik van myn Vader de Landvoogdy der Nederlanden verzogt heb Ik vleide my, derwaards te zullen gezonden worden, om de onlusten, waardoor die Provinciën gefchokt worden, te ftillen. Maar de woeste Hertog van Alva werd my voorgetrokken; en die hoon, gevoegd by de jammeren, die de gevolgen deezer keuze zyn kunnen, is altoos leevendig in myn wrokkend hart. ELISABETH. Wees niet moedeloos, myn Heer De weigering van eenen Vader is geen hoon ...,. Hy kan den eenen dag of den anderen uwe verzoeken gehoor geeven herhaal die geduuriglyk. Ik van mynen kant zal al mynen invloed in het werk ftelleh, om hem in uwe verlangens te doen toestemmen. Ik durf my vleijen, daarin te zullen fiaagen. Wagt u vooral voor eene doodelyke neerflagtigheid. Don CARLOS. Myn eenigst geluk hangt dus van myne verwydering af Ik gevoel het Geene andere keuze blyft my overig in eenen toeftand, die zo ver- fchrik- ■  VAN PHILIPS II. 13 fchrikkelyk als wanhoopig is En echter, O myne Prinfesfe! zal ik u den heimelyken angst belyden, die my bevangt, wanneer ik op myn toe. komend lot de oogen ila ? Het geen ik thans dagelyks lyde , door u het eigendom van een ander te zien, dat weet niyn hart; maar wat ik lyden zal, wanneer ik u geheel niet zie, dat is my onbekend, en dat beangftigt my tevens. SLISABETH. Verre van my, zal uwe deugd u ondersteunen; een edeler en zuiverer vuur zal dan in uwen boezem blaaken. Denk, myn Prins, aan de geheiligde pligten, die uwen Stand vordert, aan degrootfche bedryven, die uwen roem moeten vestigen. Een Prins beltemd om eens eene Kroon te draagen, moet de kostbaarfte oogenblikken zynes levens niet verflytcn met zugten. Neen : erfgenaam van eeii gezag, waarvan een gedeelte u nu reeds by voorraad kan worden toebetrouwd, moet gy u toeleggen , om deszelfs waar gebruik regt te leeren kennen. Zie de oogen van verfcheidene milliöencn menfehen op u gevestigd, afwagtende, of -zy in u eenen befehermer of eenen dwingeland zullen vinden : laat hen reeds in 't verfchiet den dageraad dier gouden dagen zien, die gy zult doen gebooren worden; dat uwe eigene verdrieten en fmerten u leeren, medelyden te hebben met die van anderen; op deeze wyze wordt het ongeluk zelf een hulpmiddel tegen de wanhoop. De rampzalige Volken zugten onder het harde juk der Verdrukking; laaBi ten  öo DE E U V ELDAADEN ten1 wy famenfpannen en elkander ondersteunen, om de ellende van hun lot zo veel mogelyk te verzagten; het is door het vervullen van deeze edele taak, dat onze-zielen, in fpyt van het noodlot, zig nog famen kunnen verëenigen, en elkander wederzydsch vertroosten. Dat de roem onzer deugden de bitterheid onzer Scheiding verzoete! Laaten wy ons doen beminnen en eerbiedigen; gy in de Nederlanden, en ik by den Troon. Wanneer ik de zeegeningen zal hooren, die het Volk aan uwe weldaaden geeven zal, zullen traanen van vreugde myne oogen bevogtigen; en telken reizc, wanneer eene goede daad de belooning myncr poogingen zyn zal, als dan zal uw bewoogen hart uitroepen : het is Elifabeth, die dit gedaan heeft Waarde Don Carlos! het myne verlangt niets dan zig te mogen verlustigen in uwe deugden Hoe meer uw moed zig verheft boven uwe rampen, des te meer zult gy de liefde winnen van hen , over wien gy eens regesten moet, en des te gelukkiger zal Elifabeth zyn Wat kunt gy toch meerder verlangen ? Don c ak E o s. Goddelyke ziel! gy doordringt, gy vervult my met uwe verheevene gevoelens Hoe zou ik kunnen'weerftaan aan dien edelen naaryver, dien uw hart weet in te boezemen; maar ook, hoe zou myne bewondering niet myne fmert vermeerderen over de grootheid van myn verlies ? Vergeef bet my Ik zal die ten minften voor altoos in myn  VAN PHILIPS II. =1 myn hart weeten te verbergen. Ja, ik wil u in al. les tragten gelyk te zyn , en uw grootmoedig voor. beeld volgen Ik wil, dat men eens, ons lot beklagende , van ons zegge: Elifabeth en Don Carlos verdienden maar al te wel, om famen veréenigd te zyn. elisabeth. My dunkt, dat ik iemand daar ginder hoor gaan. Don carlos , gaat zien , ca komt te rug< Ik weet het niet maar ik verbeeld my, Ruy- Gomez befpeurd te hebben, die zig fchielyk aan myne oogen onttrok Die lafhartige 1 Zo ik het gevoel myuer verontwaardiging opvolgde! [ƒ/ƒ flaat de hand aan den degen.} elisabeth. Wagt u, van my aan vermoedens bloot te ftcllen, en u zeiven in gevaar te brengen Bedenk, Prins! dat de voorzigtigheid een fchild is, 't welk de andere deugden niet kunnen misfen Ik ben al te lang by u gebleeven Zo ik u waarlyk dierbaar ben , ver wy der u. Vaarwel 1 Dat de Hemel aan uw hart die gelukkige kalmte weder, geeve, welke eene zuivere ziel ondervindt, en welke ik hem fmeeke voor my zelve ! IV. TOONEEL, Don carloS, alleen; Elifabeth, zo gy my waarlyk dierbaar zyt( B 3 Be<  as DE EUVELOAADEN Helaas ! myn ganfche leven zal daarvan het fchoon. He getuigenis zyn. 6 Ja met haar verdwynt alles Het licht des daags, myn aanweezen, alles fchynt haar te volgen, als zy my verlaat..... Ik verzink weder in eenen duisteren afgrond van verdriet en fmerte. \_Ruy-Gomez agter eenen boom yerfcholen ziende, zegt Don Carlos, het tooneel yerlaatende : ] Vuige befpieders volgen alom myne flappen Ruy-Gomez fchaamt zig niet, zulk een verachtelyken post waar te neemen Welk eene verregaande laaghartigheid!..... Hemel! is het mogelyk , dat de gewigtige ampten van eerften Staatsdienaar en Zegelbewaarder door zulke laage en kruipende zielen veivuld worden. V. TOONEEL. PHILIPS, RUY-GOMEZ, ALONZO. PHILIPS. Wel nu, Ruy-Gomez, hebt gy iets van hun gefprek verdaan? RUY - GOM EZ. Niet al te duidelyk, Sire: flegts eenige misnoeg, de klagten tegen Uwe Majefteit. PHILIPS. Ga heen , Alonzo volg zyne ftappen ; en, wanneer hy zig weder by de Koningin vervoegt, zo kom my terftond waarfchuwen..,.. Nader hem zo  van PHILIPS II. aj 20 digt mogelyk, cn tragt te hooren, wat hy zegt. Byaldien hy u gewaar wordt, zo veins , of liever zeg hem ronduit, dat ik u tot hem gezonden heb, met last dat hy my hier kome fpreeken. \_Alonz» vertrekt. ] VI. TO ONEEL n philips, rut-gomïj. r.uy- gom j5s. Wy zyn te laat gekomen En echter heb ik Uwe Majefteit oogenblikkelyk laaten waarfchuwen, zo dra men my berigt hadt, dat de Koningin en do Prins by een waren. phi lips. Het is van het uiterst belang, een waakend oog op hunne ftappen te houden Hemel, eene famenfpanning tusfchen myne Gemalin en mynen Zoon! ..... Het karakter van Don Carlos ontrust my. b.uy-g0mzs. Ik ben in de geleegenheid geweest om het te leeren kennen, toen gy my de eere beweest van my zyne opvoeding toe te vertrouwen Nooit ben ik in flaat geweest, om zyne onbuygzaamheid te temmen. Nooit heeft hy de grondbeginfelen willen aanneemen, die Uwe Majeileit my zo ernftig hadt aanbevolen hem in te fcherpen In weerwil van alle myne zorgen, heeft hy zig niet door gezag wilB 4 left  a4 DEEUVELDAADEN len laaten leiden, maar zig vermceten over alles te redeneeren Doch, het geen my wel het meeste bedroeft, is te moeten zien, dat de heilige leer van den Godsdienst dag aan dag haar vermogen op zynen geest verliest. PHILIPS, Alles is verlooren, als hy eens zo verre komt, van dien gewyden band te breeken; want het is de Godsdienst, waarop ik my alleen veriaate, om hem in bedwang te houden De kring zyner kundigheden breidt zig mynes ondanks meer en meer uit En echter is 'er my hoogelyk aan geleegen, dat hy niet al te kundig worde; en het beste middel, om den geest van een Jongman uit te blusfchen, is, hem in eene overmaatige bygeloovigheid te dompelen Niets houdt eenen onderdaan zee- keider binnen de paaien der onderwerping, dan eene blinde verknogthcid aan de leerftukken van het Catholyk geloof. Wanneer men eens meester van het gewisfe is, behoeft men de woeste uitfpattingen der vuurige jeugd niet te yreezen Zo Brutus door de bic-1 ware geketend geweest, zou hy Cefar niet geflagt hebben. Met behulp van den Godsdienst, en dcszelfs Priesterdom, wil ik een veel onbepaaldcr en vermogender gezag verkrygen, dan myn Vader heeft kunnen winnen met alle zyne on- telbaare legennagten Yverende dweepers, in myne Staaten uitgezogt, zullen de Volken, die my omringen, onder dit geheiligd masker eenen fchrik aanjaagen. Oordeel des, hoe het my ontrusten moet,  van PHILIPS II. li moet, tot mynen erfgenaam eenen Zoon te hebben, die dit juk zoekt af te fchudden. Ik houde niet op, ten einde hem daar onder gebukt te doen gaan, met eenen diepen eerbied en eene blinde onderwerping voor de plegtigheden van onzen Godsdienst te betoonen : maar alle deeze godsvrugts - oeffeningeiï verleiden hem niet; in tegendeel, het fchynt, dat hy zig zeiven geweld moet aandoen, om my te vergezellen; en, zo ik my niet bedriege, lees ik be- fpotting in zyne oogen 0, Hoe gaarne wensch- te ik, in het diepfte van zyn hart te kunnen lcezcn,,zyne gcheimfte gedagtcn te kunnen doorgronden! Ik herinner my nog, welke denkbeelden my op zyne jaaren door het hoofd rolden Het ongeduld van te regeéren -beheerschte my; en ik weet niet, tot welk een uiterfte ik my zou hebben laaten vervoeren , zo eenig voorloopig gezag , my afgeftaan, my de hoop niet gegeeven hadde eener haast aanftaande volflagcne onaf hangelykhcid ..... Don Carlos wordt mogclyk ' door dezelfde begcertens vertlonden; maar myne jongheid moet hemde hoop bcneemen van my nog in langen tyd o? te volgen. Zie daar ongetwyffeld het geen hem wreevelig maakt, en my eenen vyand in hem doet zien, des te gedugter, naar maate hy zyn best doet, om zis te vermommen ö, Hoe gearne wcnschtc ik, het onderwerp van zyn gefprek met de Koningin tc weeten! ruy-gomez. Sire, het belang Uwer Majefteit beveelt my , om B 5 u  act DE EÜVELDAADEI^ u alles te zeggen Vergeef myne vermo?. dens Don Carlos en de Koningin voeden nog altoos voor elkander gevoelens, die reeds voor lange behoorden uitgedoofd te zyn ..... Zy kunnen u niet vergeeven, dat gy hen gefcheiden hebt. Zy zoeken hunne geheimen in elkanders boezem uit te ftorten, en, in weerwil van onze waakzaamheid, vinden zy dikwyls middel, om elkander afzonderlyk te fpreeken. Ik heb reden om te vermoeden, dat de haat, die Don Carlos den Godsdienst toedraagt, hem door de Koningin wordt ingeboezemd Elifabeth is van een Hof, zeer weinig aan dat van Romen gehegt, en zelfs zedert eenigen tyd befmet met de dwalingen van de voorftanders der nieuwigheden De ontdekking, die ik gedaan heb van zeker verraad, verftout my, om zulks te gelooven, en behoort Uwer Majefteit de oogen te ppenen. PHILIPS. Wat hoor ik ! Een verraad! Ruy-Go- tnez, verklaar u nader. RU Y-GOMES. Uwe Majefteit herinnert zig den geheimen krygstogt, dien zy in Béarn gelastedc. Een deel der Ruitery moest zig van de perfoon der Koningin van Navarre en haaien Zoon verzeekeren; zy zouden onverhoedsch opgeligt, en naar Spanjen vervoerd geweest zyn, eer men hen had kunnen te hulp komen Wel nu, die aanflag is alleen mislukt, om dat Johanna van Albret, gewaarfchuwd, zig in  VAN PHILIPS II. veiligheid wist te ftellen. Uwe Majefteit zou nooit hebben kunnen gelooven , dat het de Koningin zelve was, die haar deeze waarfchuwing gaf. PHILIPS. Hemel, is het mogelyk! Welk eene fnoodheid! RUY-GOMES. Johanna van Albret won de vriendfchap van Elifabeth, toen deeze Prinfes, naar Spanjen komen! de, eenigen tyd in haare kleine Staaten vertoefde Die Koningin , gy weet het, is eene voor- ftandfter der Calvinisten; dus kan Uwe Majefteit het overige gemakkelyk gisfen. PHILIPS. Hoe! het is dan Elifabeth, die my deezen fchoo- nen aanilag heeft doen misfen I Welk een trek van trouwloosheid I De erfgenaam der Bourbons nevens zyne Moeder, eenmaal in de geheime kerkers der Inquifitie betloten , zouden gedwongen geweest zyn, om de A£e der afftand en teruggave van Navarre te onderteekenen, en ik zou vervolgens myne grenzen gemakkelyk gezuiverd hebben van eene nabuurfchap, die hen befmettede, van die aanhangers van Calvyn Door dien ftouten ilag zou ik den draad en famenknooping van allctoekom- ftige twisten op eenmaal hebben doorgehouwen Gy weet, dat myne liefdevoor de Koningin niet overmaatig groot is. Ik heb dit nieuwe huwelyk alleen uit ftaatkunde aangegaan. Het was het eenigst middel, om Elifabeth aan mynen Zoon te ontrukken. Ik had al te onvoorzigtig myn woord gegee- ven.  2b DE euvel'daaden ven, om hen famen te verëenigen ; ik zag nader in, wat ik al waagde door de gevolgen van zulk eene echtverbintenis Myn erfgenaam zou daardoor eene al te gevaarlyke vastigheid verkreegen hebben. Don Carlos, Elifabeth, en hunne Kinderen, door een vreemd Hof onderfteund, zouden een tegenwigt hebben kunnen worden voor myn opperst gezag. Myn Zoon zou voor het Volk een belangryk voorwerp geworden zyn, en eeniger maate zynen Vader hebben uitgewischt. RU Y - GOMEZ, Hoe weet uwe bekwaameftaafkunde alles te voofzieii! Het is, als of gy juist van pas weduwnaar geworden waart, om een huwelyk, reeds voor uwen Zoon vastgcftcld , tot uw eigen voordeel te fluiten. PHILIPS. Laat ons zagt fpreeken Gy zyt de eenigfte myner dienaarén, die myn vertrouwen bezit; voor U verberg ik niets Wie weet beter dan gy de gefchiedenis van alle de Vrouwen , die ik in myn bezit gehad heb? Ronduit gezegd, gecne van allen heeft myne liefde zo zeer verdiend, als de uwe. RUY-GOMES. Sire, ik gevoel, zo wel als zy, alle de waarde van zulk eene hoegc eerc. Het is aan Uwe Majefteit alleen , dat ik myne verheffing te danken heb, en myne erkentenis zal geenc paaien hebben. Wy zyn voor ons leven geheel toegewyd aan het genadig welbehagen van Uwe Majefteit. P H I-  van PHILIPS II. piulips. Ik weet het. Neem flegts de uiterfte zorgvuldigheid in acht, om myn afzonderlyk gedrag bedekt te houden. Zyt fteeds oplettend waakzaam, dat 'er niets van uitlekke Ik beef altoos, dat, in weerwil der geftrenge uiterlykheden, die ik my in 't openbaar oplegge, een navorfchend en doordringend oog den grond myner ziel mogt komen te peilen. Het is van het uiterst belang, dat ik niet in tegenftrydigheid met my zeiven bevonden worde; en deeze vrees kwelt en ontrust my zelfs temidden vair myne genietingen. ruy-gomez. Uwe Majefteit behoort zig boven diergelyke bekommeringen te verheffen. Zyt gy geen Heer en Meester? Bovendien, zo iemand flegts een enkel woord durfde fpreeken, is zyn verderf niet zee- kcr ? Ontbreekt het ons aan befpicders ? En zyn de loftuitingen van een millioen Priesters niet over genoegzaam , om eenige befchroomdelyk gewaagde gezegdens te overfchreeuwen en te fmooreu ? En de Inquifitie philips. Don Carlos nadert: verwyder u op een' kleinen afftand. [ Don Carlos verfchynt, voorgegaan door /iinnzo, die , op een teeken van Philips, terpond weder vertrekt. ] ■ SL. VIL T 0 O-  30 DE EUVELDAADEN VIL T O O N E E L. philips, Don carlos; ph il ip s. Wat doet gy hier? Is het das, dat een Prins van Wen rang zig behoort te gedragen ? Zal ik dan in de onaangenaame noodzaakelykheid zyn, vanualle dagen nieuwe verwytingen te doen ? Don carlos, Sire , het is my onbewust, waardoor ik die verdient. philips. Door uw ergerlyk gedrag. Men ziet u niet meer in de Kerk, dan alleen op die uuren, wanneer gy u volftrekt niet kunt ontdaan van aldaar teverfchynen. Gy onttrekt u om my te volgen, wanneer ik, door eenen heiligen yver gedrèeven, de eerwaardige overblyfielen der welgelukzaligen, ter openbaare verëering ten toon gefpreid, plcgtig ga bezoeken. Don carlos. Zo ik al de betooning myner godsdienftigheidniet ten openbaaren fchouwfpel geeve, kan ik ze daarom niet oeffenen in myne ftille eenzaamheid? Ik ondervind , Sire, dat afzondering en nadenking voor my het heilzaamst is. philips. Uwe ongodsdieniligheid zoekt zig onder deeze valfchc verfchooning te verbergen: maar uwe koelheid  van PHILIPS II. 3i heid en uwe verwaarloozing, ten opzigfe der Sacrameuten , zyn 'er een onwederfpreekelyk bewys van. Gy hebt aan myne bevelen durven ongehoorzaam zyn, door te weigeren van heden tot de Communie te naderen. Don carlos. Zulk eene heilige verrigting, die alleen uit' zui." vere aandrift des harten gefchieden moet, kan geene vaste voorgefchreevene dagen hebben. Onze rang, ik weet het, vordert; dat wy het voorbeeld geeven; maar dan moet het ook öpregt zyn; Het zou iets afgryslyk weezen , de onderdaanen het voorbeeld van huichelaary te geeven. philips. Zeg veel liever, dat uw geweeten bezwaard is met een pak, waarvan het zig niet durft ontheffen. Het gerechtshof der boete maakt u beangst. Don carlos. En wie kan zig vleijen, volmaakt zuiver en onbefmet te zyn ? Waar is de mensch, die Zig niet zynes ondanks verwyderd ziet van dien Staat van onfchuld , die helaas ! zo moeijelyk te ' bewaaren is? philips. De hartstogten, die uwe Ziel beheerfchen ,ileepen haar in het verderf, en misfehien is die van haat wel de fterkfte van allen Gy verftaatmy? Antwoord: kan ik dulden, dat myn Zoon langer in zulk eenen gevaarlyken toeftand blyve ? Don  Sa DE E U V E L D A A D E JN Don carlos. Verwaardig ü flegts, om uwen Zoon met een Vaderlyk oog te befchoüwen, en zyn toeftand zal ras veranderen ó Myn Vorst en Vader, 11a de bede niet af, die ik u doen zal, en gy zult my de fust en vreedc myner ziel wedergeeven. philips. De Hemel is myn getuige, dat ik niets dan uw' heil bedoele. Don c ar l o s. Gedoog, dat ik my voor cenigen tyd van uw Hof verwydere. Mogelykzal ik afweezend minder fcluildig fchyncn. Vertrouw my de zorge toe, om in uwen naam dé onlusten in de Nederlanden te i'.iilen; ik beloof u, dat ik u aldaar zal doen beminnen. Ik zal daar, door myh eigen voorbeeld, uwen wil en uwe wetten doen eerbiedigen, en met vuurigen yver naarkomen.- philips. Gy verbeeldt u dan, dat de bloote vertooning uwer onërvaarene jeugd genoegzaam is, om muiters tot reden te bréngen? ..... Welke zyn toch de groote daaderi, die u reeds onderfchciden, om het algemcene vertrouwen ch het myne te verdienen ? Don carlos. Sire, zo ik tot nog toe niet aan het hoofd uwer legers verfchecnen ben, het hapert gewisfelyk niet aan de vuurige drift, waarmede ik u die gunst reeds voor lange verzogt heb Ach! zo de zugt naar roem het gebrek aan geleegenhcid, om dien te ver- kry-  van PHILIPS II. 33 kxygen, vergoeden kon inderdaad, ik zou niet onwaardig zyn aan het doorluchtig bloed i, waaruit ik gefproten ben. Veroorloof my eindelyk eens, om dien roemryken loopbaan in te trceden, dien de Keizer, myn Grootvader, niet gefchroomd heeft, voor u, toen gy myne jaaren bereikte, open te ftellen, ; PHILIPS. Het is niet in zulk eene tyds-omftandigheid , noch zelfs in dat beroerde land, dat ik u zou willen vergunnen , Uwen eerften krygstogt te doen. Om dat muitend Volk te fbillcn , of te ftraffen , moet men het dreigend voorhoofd van een ervaaren en onver, fchrokken Oorlogsheld kunnen toonen. Don c AR LOS. Is het dan zo noodzaakelyk, een dreigend voor. hoofd te toonen ? Zyn de fchrikbaarende toeftcl vat} wapenen, eene gedugte meenigte foldaatei;, dan de zeekerfte middelen, om onderdaanen, die zig baginnen te verbitteren, te herwinnen ? en zou beleid , met zagtzirjdigheid gepaard, niet kunnen winnen, het geen men door eene overhaaste gcftrenglieii voor altoos waagt te verliezen? , PHILIPS. Ik begryp gemakkelyk , Prins, dat gy gaarne in die Provinciën de nieuwe gevoelens zoudt willes, dulden, die men daar zo hardnekkig aankleeft. Don c arl o s. Dat een onderdaan zynen Koning getrouw zy, en hembcminne, zie daar, naar het my voorkomt ,• r C »>  34 DE EUVELDAADEN alles , wat een Souverein van hem kan en mag vorderen. Wat raakt voor 't overige den Vorst, hoe een onderdaan in 't byzonder denke over den Godsdienst, en de wyze om het Opperweezen te veieeren? PHILIPS. Gy laat dan zeer dwalende begrippen blyken..... Wat raakt den Vorst, zegt gy, de Godsdienst zyner onderdaanen? Vergeet gy dan, datik, hun volftrekte meester zynde, by het Opperweezen vcr■antwoordclyk ben voor hun geloof, gelykvoor het Uwe ? Staat het dan aan onderdaanen, om te redeaeeren, wanneer de Kerkbefiist heeft, en wanneer ik zelf aan haare heilige uitfpraaken onderworpen ben? Het voegt eenen zwakken ftcrvcling wel, zig te vermeeten, om haar en my in 't aangezigt tegen te fpreeken ten opzigtc van Godsdienfiige leerftel- Jingen, waarvan zy de ziel en de fleun is! Weet, Don Carlos, dat, onder alle misdaaden, 'er geene affchuwelyker en gevaailyker is, dan ongeloovigheid; zy vervoert allengs tot fchending van ter zj'de, ê OndrAagelyk bedwang! » vin. tóq»  «<5 DE EUVELDAA D.E.N VUL T O O N Ë E L. *HILIPS, RUY-G0MES, GRANVSLLE. [Granyelle was reeds geduurende het yoorig too. neel opgekomen , en fprak in 't verfehiet Jlil met Rtty - Gomez. } PHILIPS. Nadert. . RUY-GOMEZ. Sire, de Kardinaal Granvelle heeft tydingen uit de Nederlanden ontvangen, en komt 'er Uwe Majefteit verflag van doen. PHILIPS , tegen Ruy - Gomez. Ga heen: blyf beftendig een waakend oog op Don Carlos houden; en niet fiegts op hem, maar ook op de Koningin Na het eindigen der Misfe zal ik een geweetens-raad houden, eii vervolgens naar Madrid te rug keeren. IX. T O O N E E L. PHILIPS, GRANVELLE. PHILIPS. Wel nu, Kardinaal, hoe ver is de Hertog van Alva gevorderd? GR A N VE L L E. Sire, het is hem gelukt, de GraavcnvanEgmond - " '.' * "< en  Van PHILIPS II. §* èn Hoofne te doen vatten; zy zitten beiden in heg. tenis, en uwe foldaaten verfpreiden zig door het ganfche land. philips. " En is de zwyger gevat? granvell ï. De Prins van Oranje? Hy is het ongelukkig. lyk ontfnapt. philips, met den voet jlampende. By alle de Heiligen! zo veel te erger ! Die eené was meer waard dan de rest Waar heeft hy zig geborgen ? gran velle. " Hy heeft zig aan het hoofd gaan ftellen van een armhartig leger, beftaande uiteen deel der muiters, en voorts Duitfche Ketters , die hem ter hulpe getrokken zyn; maar de Hertog van Alva zal dit gébroedfel welhaast verflagen, en hun aanvoerder gevat hebben. Willem zal zyne vermeetelheid duur betaalen Wy wagten ieder oogenblik uitvoeriger en nog gunftiger tydingen , als mede depêches voor Uwe Majefteit. phil ips. Die fnoode muiters zullen dan eindelyk eens al het gewigt der kastyding ondervinden, die zy verdienen. gran velle. Zo die kastyding hunne misdaad evenaar za zy ongetwyffcld geftrea* zyn ... . Het is Uwer Majefteit niet onbewust, dat de Hertog van Alva C 3 voor-  BE EUVELJt>AADEN voomeemens is, die muiters gansch-en-al te vernielen. PHILIPS. Zy hebben mynen haat verdiend, zedert het ver* Wyf, dat ik onder hen gehouden heb Toen, de Vlamingers my voor de eerfte maal ontftngen t befpeujde ik. maar al te klaar de befch.imping, die onder hunne uitcrlyke. eerbewyzingen verhooien lag. Door de tegenwoordigheid en gemeenzaamheid; des K,eizers verftout,. durfden zy den fpot dryven met de fierheid myner houding » en myne godvrugtigheid belaqhelyk maaken.. ffe ondervond onöphoudelyk de blykcn van hunne verftnaading, hun wantrouwen, en hunne hardnekkigheid. Opgeblazen door ydele voorrechten,, die myn Vader de. zwakheid hadt hen te bevestigen, lieten, die kleine Staaten zig voorftaan, gerechtigd te zyn, om mya wil paaien te ftellen..... Kardinaal, gy weet meer dan iemand, welk eenen ingekankerden haat zy toedraagcn aan allen v die in. mynen, naam het bevel, voeren. GRAN VE LLE. Sire, myn onbezweekcn yver voor den dienst van; Uwe Majefteit heeft my af het gewigt van dien haat doen gevoelen ..... En desniettemin zou het my gelukt zyn ,, uwe bevélen volkomenlyk uit te voeren ,. zonder de Edelen des L.andswant met foldaaten, en onverzettelykheid kan men het Volk gemakkelyk doen gehoorzaamen. Maar die Adel was ont?n}baar, en. van eene alles te boven gaande onbe- fejiaarod.  van PHILIPS II. 3f fchaamdheid. Hy koos de zyde des Volks, en fpande openlyk tegen my famen Ik liep gevaat van myn leven, toen het Uwer Majefteit behaagde my te rug te roepen. philips. Kardinaal, ik weet, dat uw yver voor den Godsdienst, en uwe verknogtheid aan myne belangen, u vry wat onaangenaamheden op den hals gehaald hebben. granvelle. Ik had, om de anderen af te fchrikken, eenigen der oproerigften ftrengelyk doen ftraffen: dit mishaagde in het algemeen. Bovendien, de nabuurige Provinciën van Duitschland, Frankryk en Engeland zyn doortrokken met grondbeginfelen, die inbreuk doen op het wettig gezag der Koninglyke waardigheid. Zy willen maar geheel niet geloovcn, dat een Koning meester is, om volftrekt alles te doen , wat hem behaagt; dat alles volgens het Goddelyk recht aan hem toebehoort. En door eenen zekeren geest van onaf haugelykheid ftellen zy, tegen die geheiligde rechten, herfenfehimmige rechten over, die allergevaarlykst zouden worden, wanneer de volken eenmaal fterk genoeg worden, om ze te doen gelden. philips. Alle de Souvereinen behoorden zig famen te verbinden, en eene gemeene zaak te maaken, tegen Zulke losbandige lcerftcllingen Ik kan niet denken, dat'er een is, die de party deezer muiters kiest. C 4 gran-  ¥ DE EUVELDAAD-EN CRANVELLE." Vergeef het my, Sire: men móet'den jongen Koning van Frankryk wantrouwen. Zyn Hof is vergiftigd door Ketters ; en men fpreekt van eenen onftsad , dien hy heimelyk naar de Nederlanden toeent af te vaardigen, om de Vlamingen te onderifeunen. Philips, glimlachende. Luister, Kardinaal Gy zyt al te getrouw aan my verknogt, dan dat ik langer wil uitftellen, met u deelgenoot van het geheim te maaken Die onderftand, die zes duizend man; door Karél den Negenden heimelyk den muiters toegefchikt, zyn allen yverige Calvinisten, en de bloem hunner krygshelden. Genlis zal hun aanvoerder zyn ..... Gy ziet, Kardinaal, dat ik wel onderregt ben Maar niemand weet, dat de Koning van Frankryk het heimelyk met my eens is, om dit kleine legertje door eene engte te laaten trekken, alwaar myne troepen, in hinderiaage gelegd, hen gemakkelyk zullen in (tókken houwen. De Hertog van Alva zffl by tyds gewaarfchuwd worden, en ik beloof het n, geen enkel man zal het ontfnappen Dit is het voorfpel van de algemcene verdelging der Ketters in Frankryk en in de Nederlanden. Kaicl de Negende is overeengekomen, om heimelyk met my mede te werken, en dit is alles gezegd. granvelle. Welk eene heuchelyke tyding ! Is het wel Éogeiyk, Sire!...., Het Hof van Frankryk beeft  van PHILIPS II. • 4» zig dan eindelyk laaten overhaalen, om het ontwerp •te omhelzen, 't welk gy my gelastigde met den Kardinaal van Lotharingen op touw te zetten? philips. ' De Hertog van Alva heèft, in de byëenkomst te Bayonne, Catharina de Medicis gewonnen, en zy is het, die'voor den Koning, haaren Zoon, in- ftaat Maar wy moeten de niterfte omzigtighcid in acht neemen Catharina wil alle de hoofden van den nieuwen Godsdienst ln den ftrik doen vallen. Zy is eene doorfleep'ene Italiaaniehe, die my vreest, en myne befcherming zoekt te winnen tegen haare eigene Kinderen, en tegen de Grooten van haar Ryk. Zy heeft een geveinsd vreedes-verdrag met de oproerigen gefloten. Deezen wantrouwen het echter, en houden zig op hunne hoede. Maar het huwelyk van den jongen Bourbon zal de ftrik zyn, waarin zy allen zullen vallen ; en de Koningin van Navarre zelve zal het voor ditmaal gewisfelyk niet ontfnappen. granvelle. Zie daar, Sire, den fchoonften flag, om uwe ontwerpen in de Nederlanden te doen gelukken ..... En zie daar, het geen ik my zo fterk bcvlytigdc, om den Kardinaal van Lotharingen te doen bcgry- pen In 's Hemels naam, zei ik tot hem, in plaats van onze Koningen tegen elkander het zwaard te laaten voeren, waaröin verëenigcn wy hen niet liever tegen de vyanden der Kerke? Dit is het eenigst middel, om hun gezag te verzeckeren. C 5 p h i-  # DE EUVELBAADEN PUIL 1PS. Door het verdelgen der Calvinisten, ontzenuwt» wy Frankryk van haare beste krygshelden. Dat haatelyk ras der Chatillons , der Condés, en zo veeJe anderen, hebben my, na de overwinning van St. Quintin , des te meer fcjirik verwekt, wyl zy naau.we betrekkingen in Duitschland hebben , en die Mogendheid hun een broeinest van helden verfchaft. Karei de Negende, onder de voogdy van Medicis, is weinig gedugt. Zyne Broeders zullen nooit ge. vaarlykc Vorften zyn. Ik befchouw de Kroon van Frankryk als een aanhangfel van de myne, zo door de verbindtenis, die ik gefloten heb, als wel inzonderheid door het belang, 't welk ik moet ftellen in het onderfteunen, van alle de waare geloovigen in dat Ryk, in myne hoedanigheid van Catholyken Koning.. Bovendien, de Franfche Gecstelykheid is geheel in myne belangen, en met behulp van den Heiligen Vader ben ik verzeekerd van een overivigt, *t welk ik meester zal zyn, om zo verre uittestrekken, als my zal goed dunken. Het beste middel, om de Franfchen onder het juk te brengen, is,, hen in eenen langen Burgcrlyken oorlog in te wikkelen; en, gelyk gy weet, de moord van den Hertog van Guife is een vuur, dat men heimelyk kan aanblaazen , om ten gcpasten tyde alles in vlam te zetten. Men heeft niets verzuimd, hoop ik, om die daad op rekening van den Admiraal de Culigny te ftellen? S F. A K'.  Van PHILIPS II. 4% Sire, uwe bedoelingen zyn naauwkeurigdoor oa* je befpieders en onze werktuigen vervuld. Wy hebben te Parys eene groote meenigte Italiaanen ert Spanjaarden in foldy van Uwe Majefteit, en die haar gansch-en-al zyn toegewyd. 'Er wordt gewerkt, om de Kinderen van den Hertog van Guife op te ftooken, en ik hoop, dat dit huis voor ons van een groot behulp zal zyn, om het ecdgenoodfchap te vestigen, waarvan Uwe Majefteit my het ontwerp gegeeven heeft. PHILIPS. Gy ziet, Kardinaal, dat het voornaamenlyk de belangen van de Kerk en van den heiligen Godsdienst zyn, die my doen werken :. daar het zulk eene gewyde zaak geldt, kunnen 'er geene gewectcns zwaarighedcn zyn , die men niet behoort op te offeren. GRANVELLE. Maar, Sire, zyt gy op dit oogenblik niet de eenigfte Koning op de ganfche aarde, in ftaat om haar te beftuuren ? En dan, die fyne ftaatkunde omtrent Frankryk , is zy niet de overtuigendfte. proef der verheevenhcid van uwen geest? Want, om de zaak te necmcn zo als zy is, gy weet die Natie te veroveren ,. zonder haar openlyk den oorlog aan te doen. PHILIPS. 6 Ja, ik verkies altoos liever zagte middelen ts Juezigcn, wanneer ik 'er myn doel door bereiken kaa  4f de'euveldaade'n kan Het is U niet onbewust, dat ik, alvorens den Hertog van Alva aan het hoofd van een gedugt leger naar de Nederlanden te zenden, andere mid^ delen beraamd had, die veel zeekerder waren.' Ik wilde heimelyk alle die geenen van kant doen maaken , die eenig gezag of invloed by het Volk konden hebben. Myn begrip was, om overal elk, die eenigc geneigdheid tot muitery betoonde, te laaten opligten, en vervolgens in ftilte om hals brengen. Dus hadt men alle gerugt vermyd, als mede de zwaare kosten, die het uitrusten van een leger na zig fleept. Maar in den raad werd beflischt, dat het beter was openlyk te werk te gaan. GRAN VEL I. E. Ik denk, dat Uwe Majefteit reden zal hebben om zig te verheugen , van deeze laatfte party gekozen te hebben. De voorzorg van heimelyke maatregelen te gebruiken, om zig van eenen vyand te oniflaan , is allerüitmuntendstin zulke zaaken, waarvan men zig niet bekreunt rekenfehap te geeven: maar hier, in tegendeel , is het eene eer, de beweegredenen openlyk aan den dag te leggen. De zaak van den Godsdienst, welke gy befchermt en voorftaat, ontheft u van allen blaam. In zynen naam, moogt gy alles onderneemen; en de waare geloovigen, door eene heilige vreugde verrukt, zullen hun. ne ftemmen verheffen, en van alle kanten uwen yver toejuichen. PHILIPS. De eerfte flag is gedaan Ik wil, dathy vet- fchrik- ■  ,. v a n PHILIPS li: 45, fchrikkelyk zy, ten einde hy een algemeenen fchrik yerwekke. Myn oogmerk is, de zaaken zo verre door te dryven, dat het der Christenheid langen, tyd heuge» zal. Ik zal de Strengheid myner Placaaten vermeerderen: zulks is volstrekt noodig, hoe zeer men 'er ook over morre. Het is het eenigst middel, om geene de minftc hoop op genade over te haten. Ik begeer, dat elk, die overtuigd wordt van eene Schuilplaats verleend te hebben aan iemand , dien men bcfchuldigt de preeken der Ketters te hebben bygewoond, al ware hy ook zelfs zyn eigen Vader of Zoon, ten vuure gedoemd worde, even gelyk de misdaadiger zelf. En daar de Vrouwen , in de beroertens, die gcenen zyn , die de allereerste en met de meeste Stoutheid de tweedragt aanftooken , zo gelast ik, dat deezen, wanneer zy op de daad betrapt zyn , loevend in de aarde begraven worden , zonder de mirifte oogluiking of genade Hebt gy het yerftaan , Kardinaal 9 granvelle. Het is zecker, Sire, dat zodanige StrengeStraiïen noodzaakelyk zyn , om de teönderbrenging dier oproerige'Provinciën te verhaasten; en, wanneer zy eens onder het juk der Kerke zullen gebogen zyn, hebt gy geene tegenftribbclingen- van haaren kant meer te vreezen. De belastingen zullen onverhinderd geheeven worden , naar uw volkomen goeddunken. De .«■ermeerdering van het getal der Bisschoppen, en de invoering der Inquifitie, zullen , voor altoos uw opperst gezag verzeekeren. Ik kan het  46* DËÉÜVËLDAADëN het karakter van de ingezeetenen dier Provinciën; en ik durf 'er Uwe Majefteit myn woord voor geeVen, dat, na eenige honderden de doodftraf te hebben doen ondergaan, en eenige duizenden door uwé wapenen verdelgd te hebben, de overigen wel dr4 het hoofd in den fchoot leggen, en om genade zullen fmeeken: de arme Vlamingers zullen vervol, gens, langen tyd onder alle volken , het bygeloovigst verknogt blyven aan die zelfde leerfhikken, die zy tegenwoordig met zo veel onbefchaamdheid Verwerpen. philips. Kardinaal, terwyl ik hier nog eene poos vertoeve, Zult gy vooriiit reizen naar Madrid. Ik heb' dert Opper-Inqüifitcur verzogt, by myne aankomst een Auto-da-fé te vieren.: gy moet hem, uit mynen naam, ■aanbeveelen, dat 'ér niets ontbreeke, om deeze heilige plegtigheid ontzagverwekkendte maaken. Myn •oogmerk is, dezelve in perfoon by te woonen, met alle de praal der Koninglyke Majefteit. granvelle. Zulk een voorbeeld, Sire, zal van een groot geWigt ayn; want, in weerwil van alle onze voorzorgen , zoekt de Kettery zig van allekantenin dit Ryfc in te dringen. Het getal haarer aanhangers is veel grooter, dan men gemeenlyk denkt. Zyzyn des te gevaarlyker, wyl '2y hunne gevoelens in het openbaar verbergen; zy loclienen die uh vrceze, eïi maaken zig alleen bekend aan dezulken, diezyweeta met dezelfde grondbeginfelen doortrokken te zyn,  Van PHILIPS II- 4? syn, of eenige geneigdheid te hebben, óm hunne Sefie te omhelzen. p Hiti'Pï. Daar valt my eene gedagte in ..... Om deeze zig dus vermommende Ketters te ontdekken, dunkt my, dat men , op den dag van het Auto-da-fé, een groot getal be'fpieders, in dienst der Inquifitie zynAe, onder het volk behoorde 'te verfpreiden. Zy moeten verkleed zyn, en den fchyn vertooncn van ■bewoogen te zyn over hét lot der veroordeelden. En dan, de redenen der geenen, die over derzelver rechtvaardige ftraffe medelyden laaten blyken , beluisterende, zullen zy hen gemakkelyk kunnen aanbrengen. Ik ben zeeker, dat deeze list aan d» heilige Inquifitie een ryken vangst van Ketters bezorgen zal, die , tot groote ftigting des volks, als Gode welbehagelyke flagtölïers in een volgenÜ Auto-da-fé zullen kunnen dienen. GRANVELLE. Het is Uwer Majefteit alleen gegeeven , om zulke beflisfchènde middelen uit te denken ..... Welk een geluk voor onzen gewyden Godsdienst, eenen Koning als gy tot zynen befchermer te nebten! Ja, de Roomfche Kerk zal haare kragt, en 'haare heerfchappy over het menschdom, aan u verfchuldigd zyn. In deeze bedorvene eeuwe , toen de dringehdfte gevaaren haar van alle kanten dreigden , hebt gy u haar 'fterkfte üeun betoond,'en zy heeft b'aaren luister herwon- cea  48 DE-EU V,E-L D. A AD E N nel1 Ach, Sire! zonder u waren wy ver- jooren, * ? [Philips vertrekt, en de Kardinaal volgt hem.} X. TOONEEL Het Tooneel verbeeldt eene Zaal in het Koninglyk Paleis te Madrid. elisabeth, honorine. elisabeth, tegen haar gevolg. Verwydert u! Eindelyk zyn wy alleen en yry, en ik kan zonder geruisen myn hart voor myne. waarde Honorine openleggen Gy, myne oude Vriendinnc, die myne opvoeding beftuurd hebt, en wier tedere zorgvuldigheid ik nimmer zal vergeeten, zeg my toch, welke de reden is, die u bewoog, Frankryk te verlaaten, en u naar het Hof van Madrid te begcevcn. Moet ik vreezen, dat gy eenige onaangenaamheid ondervonden hebt ? Schroom niet,. uw hart in het myne uit te ftorten. Elifabeth is altoos dezelfde; en, fchoon ik, by de eerfte ontmoeting, u met koelheid fcheen te ontfangen, het was alleen om geene agterdogt te verwekken by de befpieders , die my omringen. honorine. Ach, Vorftin! ik had .moeite, om, in dit eerfle onthaal, myne gevoelige Elifabeth te herkennen , . . wiens  van PHILIPS II. 4s> wiens zagtaartig hart altoos de hoogheid van haaren. rang voor eene vriendelyke fpraakzaamheid ter zyde Helde. Ik vermoedde, dat het Spaansch karakter mogelyk het uwe had doen ontaarden, en in deeze dwaaling beklaagde ik my reeds , dat ik zulk. eene lange reize gewaagd had, eeniglyk ondernoomen om u nog eenmaal voor mynen dood in myne liefde-armen te drukken Groote Koningin, vergeef aan myne oude geneegenheid eenen ftap, dien gy mogelyk onvoorzigtig zult oordcelen; maar ik heb niet langer de vuurige begeerte kunnen wederftaan, om haar weder te zien, voor wie ik de tederheid eener Moeder gevoele, en wier fcheiding my zo veele traanen gekost heeft. Ik wilde, alvorens de dood myne oogen floot, dooi eigene overtuiging wceten , hoedanig uw lot ware, en uit uwen éigenen mond hooren, of gy met den Koning, uwen Gemaal, waarlyk gelukkig zyt. ELISABETH. De geheimen, van myn hart zyn u zedert langen tyd bekend. Gy weet, welk eene ftreelende hoop dat hart vervulde, toen ik my beftemd meende, om myn aanweezen met den beminnelykcn Don Carlos te deelen. Het is in uwen fchoot, dat ik rnyne fmert en myne traanen uitflortcde, toen ik vernam, dat een nieuw verdrag my de Gemalin van zynen Vader maakte. Gy herinnert, u ongetwyffeld de verachting cn afkeer der Engelfchen, en alles 't welk zy zig veroorloofden, tegen Philips en zyne Gemajin Maria. Zy fchrceven de vervolgin, B gea  50 DE EUVELDAAD EN ('x ~' \ i vt y i - ■ . .\ v- ,' r gen deezer Roomsch-Catholyke Koninginne voorriaamelyk toe aan de heimelyke inblazingen van den Spanjaard. Zy maakten van hem af beeldfels, zo haatelyk, dat myne verbeelding 'er van fidderde. Maar dat van Don Carlos was my altoos onder eene gansch verfchillende gedaante voorgesteld. Ik zag hem, de dwingelandy verfoeijende, edel en openhartig; in alles het tegenbeeld van zynen Vader; en blaakende van verlangen , om zig met my te verèenigen. Ik zegende het verdrag, dat my tot zyne Egtgenoote maakte. Helaas ! die aangenaame begocheling verdween maar al te ras. De fchielyke dood van Maria deedt alle de venvagtingen van Philips op de Kroon van Engeland in rook verdwynen. Te vergeefsch boodt hy der nieuwe Koninginne zyne hand aan: de verftandige Elifabeth, meestresfe van zig zelve, was al te voorzigtig, om zig aan zulk Cenen Monarch ten prooi te geeven. Zyne poogingen by haar vrugteloos geweest zynde, was ik het, op wie hy zyne oogen floeg. Hy fchaamde zig niet, om my aan de armen van mynen Bruidegom, den ongelukkigen Don Carlos, te ontrukken; en deeze reeds op zig zelve zo ongelyke verbindtenis, werd door Koningen onderteekend Wat zyn wy dan, rampzalige Prinfesfen, gebooren op de trappen van den Troon! Koopwaaren, waarover de Staatkunde naar goeddunken tot haar meeste voordeel befchikt. Men tooit het ilagtoffer pragtig op, en levert het over, zonder dat zy over haar lot durft zugten of zig beklagen. De overëenftcmming der har- ■  van PHILIPS II. '$I ïiarten, de vérëenigmg der gevoelens, worden vooe «iets gerekend. Is de Vrouw van den geringften myner onderdaanen niet oneindig vrye'r, niet oneindig gelukkiger dan ik'; heeft zy haare verbindtesi)s niet op eene veel edeler wyze gefloten? Ach! wanneer zy door eene zuivere en opregte liefde den man van haare keuze ten deel geworden is, hoe gering haar ftaat anderzins ook zyn moge, wint ff het verre in geluk op eene Prinfesfe ..... Welk eene ysfeiyke opoffering heeft myn hooge rang my opgelegd! Zo het my, toen ik Don Carlos verliezen moest, nog flegts vergund geweest ware, my in eene eenzaame afzondering te begraven, zou ik ten minften , zonder my fchuldig te maaken, een teder aandenken in myn hart hebben kunnen beWaaren. Maar..... gedoemd te zyn, om den Minnaar-, die my.aanbidt, dagelyks voor myne oogen te zien, getuige te zyn van den hcon, dien hy moet ondergaan, zyne wanhoop in zyne oogen te leezen, en , tot overmaat van ellende, de Gemalin te zyn Van zynen Vader, van eenen Philips den Tweeden !..... 0 Myn God! is dit u niet genoeg gezegd? HONORINE. Wat hoor ik! Elifabeth ongelukkig ! Ongelukkig met de cdelfte ziel, met het deugdzaamst hart! ..... Wie kan hier op aarde dan het geluk, fmaaken, zo uw rang..... E tlSABET H. Myn rangl ,,,,, Geluk en- vreede zyn zeldzaam 39 a h«  52 DE EUVELDAABgN het deel van een misdaadig geflag't. Myn Vader en myn Grootvader hebben euveldaaden gepleegd, die de vvreekende Hemel niet cngcltraft laat. Myne Moeder! ik heb noch haare lesfen, noch haar voorbeeld gevolgd. De Hemel heeft my een geheel ander hart gefchonken; de roepftem van myn geweeten, zig met die van al wat deugdzaam is vereenigende , en eenpaarig tegen haar opgeheeven, heeft my geleerd, eenen anderen 'weg in te Haan.' Gy werd myne waare Moeder, en Medicis myne Beulinne. Zy is het, die my aan Philips verkogt, om een'fteun aan hem te vinden. Zy vernederde zig zo laag, dat zy de befcherming van Spanjen bédelde ] tegen de Franfchen , waarover zy regeert, ïvficts kost haar, mits zy flegts heerfche; doch de vloek des Hemels, die haar vervolgt, ftuit te rug op allen, die aan haar verbonden zyn. Ik heb mynen Vader door eenen plotfelingen dood getroffen gezien, te midden onder de vreugdebedryven, waarmede hy mynen doodelyken echt vierde. Francois de Tweede, haar oudfle Zoon, fehynt den Troon fiegts beklommen te hebben ,' om zig met den moord van eenen achtbaaren Magiftraats-perfoon te bezoedelen. Een Koning van zestien jaaren durfde den Godsdienst van eenen deugdzaamen Gryzaard veroordeelen. Hy verwees hem tot eene wreededoodftraf, en dit afgrysfelyk vonnis werd fchandelyk ter uitvoer gebragt in het midden van Parys, onder de oogen van een Volk, dat niets anders wist te doen, dan te zugten. Karei de Negende is thans tea  •van PHILIPS II. 5* ten troon gezecten, en geeft, even gelyk zyneBroe- ders, geene mindere akelige voorüitzigten Hóeonbegrypelyk is myn noodlot! Dogter, Zuster en Gemalin van bloeddorftige Koningen, ontbreekt my niets meer, om de maat dier ysfelykbeden vol te meeten, dan eenen Zoon te hebben, die hun gelykt ....Groote Godl bevv.ys my de genade, dat rk fterve met het kind, dat ik in mynen fchoot draage, wanneer het eenmaal hun voorbeeld volgen, of zynen Vader zou moeten gelyken. H0N0.B.IN.E. Ik heb hem eindelyk gezien, dien vreesfelyken Gemaal, dien vérfchrikkelyken Monarch. Zyngclaat joeg my afgryzen aan; het zy voorïngenoomenheid, het zy ydele fchrik, op zyne aannadenng keerden myne oogen zig van hem af, en «k. verwy-. derde my, het hart met angst vervuld. E LISABETH. Niemand, myne waarde Honorine, heeft ooit myn hartzeer geweëten; gy zyt de eenigfte, in wier boezem ik het uitftorte. Van myne kindfche 3aaren af.gewoon myn hart voor u te openen, heb ik dit oogenblik waargenoom», om deszelfs bitterheid te verzagten. Het is zo lang, gcleeden, dat ik dit genoegen niet heb mogen fmaaken. Helaas I mogelyk fmaakikhet thans voor de laatfte reize Weet, dat ik alles gedaan heb , om de gencegenheid van mynen Gemaal te winnen, en my aan myn lot te onderwerpen. Het is God alleen bekend, welke poogingen ik heb aangewend , om dat verhard ge©. 3 mscd  x?4r- DE EUVELDAA/DEN moed te treffen, en meer menfèhelykheid in te boezemen. Het is het geluk der Volken, het is de plaats, die ik bekleede, die my deezen pligt oplagen Maar helaas ! in weerwil van myne vuu- rige fmeekingen, en myne ernftige yertoogen , zie. ik in Philips niets anders dan eenen harden Vader, een agterdogtig Gemaal, en eene» onverbiddelyken Meester. Zyn gefronscht voorhoofd ontneemt my het vertrouwen, en zedert eenigen tyd kan ik hem niet naderen dan met fchrik. Het geen ik zie gebeuren, bedroeft en ontrust my: van den eenen kant de verdeeldheden in de Nederlanden; van den anderen kant die in myn, eigen Vaderland. De algemecne rüst fcheen ten minften het loon myner opoffering te hebben moeten geweest zyn. Eene verborgene hand wapent de Franfchen tegen elkander, voor de zogenaamde belangen van den Godsdienst. Ik voorzie, dat de. gevolgen deezer verdeeldheid; verfchrikkelyk, en van eenen langen duur zullen zyn Gelukkig Engeland! eene bckwaame en kloekmoedige Vrouw handhaaft u in het bezit van rust en vreede. De groote Elifabeth fpot met RoHien's banblixemen , en Spanjen's bedreigingen. Zy weet, dat het vryfte Volk altyd het ftcrkfte is. Door haare regeering te doen beminnen, verzeekert zy derzelver duurzaamheid Maar hier, welk een onderfcheid! De eigendunkelyke overheerfching doet de onkunde van dit bygeloavig Volk geftadig Vportduuren. Door haare ysfelyke decreeten, en. haare ontraenschte fchouwfpélen, weet de Inquifi- tifc.  van PHILIPS IL é tie de drieste gcestdryvery aan tevuuren , en bedekt den Spaanfchen naam, van het eene einde der waereld tot aan het andere, met eene eeuwige fchandc Het wantrouwen en de agterdogt zoekt van alle kanten fiagtoffers op Wagt u wel, myne waarde Honorine, om u een enkel woord te laaten ontvallen, dat uwe gevoelens zou kunnen ontdekken. Gy zoudt aan de magt der Inquifitie overgeleverd worden, en ik zelve, met al myn aanzien van Koningin, zou niet in ftaat zyn, 'er u uit te verlosfen Geloof my, verlaat dit gevaarlykHof hoe eer hoe liever. Ik zal wel weeten te bewerken , dat men u onverhinderd laat vertrekken. Gy zult naar Frankryk te rug keeren, overlaaden met myne weldaaden, en de eenige getuige myncr fmerten. HONORINE. Helaas ! de weinige dagen, die myn aanweezen nog kunnen verlengen, zyn voor my van klcene waarde. Myne kinderen !..... zy hebben my niet meer noodig. ö Myne dierbaare Elifabeth, ik verlangde op deeze aarde niets meer, dan u te zien. Dat de Hemel thans over myne dagen befchikke; ik fta ze hem gewillig af Mogthctflegts den opperftcn beftuurder behaagen, dat ik, ten kosten van myn leven, de bitterheid van het uwe konde verzagten! ELISABETH. Neen , neen! Ik wil myne overige ellenden niet vermeerderen door die, van voor u te moeten D 4 vree-  S6 DEEUVELDAADEN 'O ■ - - : * ' '- ■ 7 . zen. Gy alleen kunt in dit oogenblik my eenen allergewigtiglten dienst bewyzen. Ik zal u het gë^ heim toevertrouwen, myne waarde Honorine. Luisi ter .... . Ik ben doof de naauwfte vriendfchap aan de Koningin van Navarre verbonden, ert hefc haar reeds eens uit een groot gevaar verlost ....: Philips, wel verre van zynes Vaders uiterften wilte gehcorzaamen, hadt, in plaatfe van hetoverwel-" digdé Navarre té rug -te geeven, het barbaarsch ontwerp gefmeed, om den eenigften erfgenaam vandat Kohingryk te laaten opfigten; eenige krygslie-' den, fteclsgewyze ingeflopen, moesten ten zelfden tyd zig van den jongen Hendrik en zyne Moeder meester maaken, hen naar Spanjen voeren, en aan de Inquifitie overleveren,, welke, hen als Ketters veroordeelende, tevens, als een gewoon gevolg;' haarer vonnisfen, de verbeurdverklaring hunner Staaten zou hebben uitgefprooken. Dan, het behaagde den Hemel, my dit affehuwelyk opzet tydig genoeg te doen ontdekken, ommyrie Vriendin te waarfchuwen .... ; Thans dreigt een nieuw' gevaar deeze edelmoedige fchutsvrouw der onderdrukte Hugenotten. De Koningin-, myne Moeder, nodigt haar aan het Franfche Hof, en wil haare Dogter aan den jongen- Hendrik 'ten huwelyk gee- - ven Ach! het zou gewisfelyk allerftree-- lendst voor my zyn, myne Zuster de Gemalin te Zien van eenen Prins , die zo veel goeds belooft, ' en, by het kinderloos overlyden myner Broeders, . ais de naaste bloedverwant de Franfche Kroon moet •' ' " ' --cr-•'•  VAN PHILÏPS IÏ. 37 erven; maar dat de Koningin van Navarre zig wag.te voor zulk eene bedricgelyke verbindtenis. Ga haar in 't geheim by monde zeggen, 't geen ik haar «iet zonder gevaar' fchryven kan. Zeg haar uit myriën haam, dat de voordeden, door Karei den Negenden aan de Franfche Proteftanten verleend, geveinsd zyn; dat deeze jongst geilotene vreede enkel bedrog is , door de fnoodfte trouwloosheid uitgevonden, om alle de hoofden der Proteftanten binnen Parys te lokken, en hen daar, te midden onder de vreugde-feesten, ter viering va» deezen doodelyken echt toereid , met éónen flag te Vellen. HONORINE. ' Groote God! is het mogelyk! Hoe! het verraad'zou zo hoog ftygen! De Troon zou zig door zulke verfoeijclyke euveldaaden bezoedelen! - E LISABETH. Hoor, hoe het my gelukt is , dit ysfelyk complot te ontdekken ..... Gy weet de reis, die het Franfche Hof naar Bayonne deedt, en onder welk voorwendfel ik van het Spaanfche Hof naar dfc' grenzen van het Ryk gebragt werd, om myne Moeder traien. HONORINE., Een onaangenaam bcletfel verhinderde my toen , Zulk eene gunftige geleegcnheid waar te neemen, om het genoegen te fmaaken van u te aanfehouwen; en het is om het verdriet over die teleurftellirig uit te wisfehen, dat ik thans deeze reize oni: 'D 5 der"  S> DE EUVÈLDAADÈN tenoomen heb, die my het eenigst doelwit mynet wenfchen verfchaft heeft. e lis abe th. Het was geenzins het verlangen, om my eens weder te zien, dat de Koningin van Frankryk naar de Spaanfche grenzen voerde, maar veeleer het fnood opzet, om met den wreeden Hertog van Alva den moord der Proteftanten te beraamen. Myne flaapkamer toevallig door een dun befchot gefcheiden zynde van het vertrek, alwaar zy dit doodelyk complot met elkander overlegden, hoorde ik alles; ik vernam, dat de Kardinaal van Lotharingen en Granvelle den vreede tusfchen Spanjen en Frankryk niet getroffen hadden dah op deeze rampzalige voorwaarde, waarvan ik zelve^het eerfte fiagtöffer geworden, was. Zy kwamen overeen, om elk en een iegelyk, die de decreeten der laatfte Kerkvergadering niet' wilde naarkomen, zonder genade te flagten en het is Philips, het is myn dic jjV^ het hoofd van dit afgrysfejyk complot bevindt. honorine. Dat Priesters tot bloedvergietingen aanhitfen, om hunne eigene' belangen en die van den Hdfcgen zetel te onderileunen, zulks verwondert my niet; de , voorbeelden zyn helaas! maar al te meenigvuldi&i rmiar dat een Monarch deeze haatelyke vervolgzugt van hen overneemt, dat hy zelf hunne woede fcherpt tegen een onfchuldig volk, tegen braave en deugdzaamé mannen, die byna allen den Staat, en den Koning aelven, met gevaar van hun leven verdec. ' digd  Van PHILIPS iL §* 4igd hebben dit gaat alle geloof te boven. Van de getrouwheid zyner onderdaanen verzeekerd, wat raakt Philips toch hun begrip en hunne wy** van het opperst Weezen te verëeren? e LI SA BET H. Philips werd in zyne kindfche jaaren door Spaanfche Priesters opgevoed; zyn geest plooide zig vroegtydig naar hunne grondbeginfelen, en nam hut» fomber en woes* karakter gemakkelyk over. Door hoogmoed opgeblazen, onöphoudelyk door laag* vleijers en aanbidders omringd, zig verbeeldende, dat alle menfehen voor zyne hoogheid moesten buigen ; hoe groot was niet zyne verbaasdheid, toen hy in Vlaanderen en Duitschland , alwaar hy zig als eenen volftrektcn meester wilde doen gelden, inplaatfe van eene opeiilyke en opregte hulde,niets dan eene koele verachting van de volkeren «JiJttd fin„. j De Proteftanten in de Nederkmdfchc gewesten hebben zyne huichelaary gemakkelyk o afdekt; die van Duitschland hebben zig openlyk ver. zet tegen de eerzugtige begeerte, welke hy blykeii liet, van eens hun Keizer te worden. Vernederd in het Noorden, keert hy wreevelig naar Spanjen te rug door Italiën, trekt door Trentcn , en bezoekt aldaar eene Kerkvergadering, die hem ontfangt als eenen God, en wier befcherming hy inroept. Het is daar, dat de Suppoosten der Roomfehc Kerk hem de algemeene heerfchappy belooven, door middel van hunne heilige decreeten. H O-  DE EUVELDAAD EU HONORINE. - 6 Myne waarde Prinfesfe, aan welk eenen meester heeft het lot u verbonden ? EL1SABETH. Oordeel, myne lieve Honorine , of zyn hart, brandende van eenen heeren dorst om zig te wreeken, zig niet blindelyk moest overgeeven aan die verfoeijelyke beloften, wier gevolgen welhaast de rust der Volkeren zullen verdelgen .... Eene algemeene flagting ftaat op handen. De wreede Hertog van Alva is in de Nederlanden; de ftaatzugtige Guifes', in Frankryk, fmeeden met Spanjen de doodelykfte ontwerpen, en beheerfchen naar hun goeddunken den jongen en al te zwakken Karei den Negenden. Ik beef van angst, dat het huwelyk van Hendrik van Navarre, dat die beraamde Paryfche bruiloft, het doodelyk fcin zal weczen van het bloed., dat men vergieten wil Haast u derhalven, :om. zyne Moeder, te waarfchuwen. Verwyder.haar van dat gevaarlyk Hof, alwaar Romen en Spanjen te gelyk met Medicis regeeren, alwaar men, by gebreke van het ftaal, zig van vergif weet te bedienen. Engeland en Duitschland bieden deeze ongelukkige Koningin eene zeekerer wykplaats aanj zy kan daar haarcn Zoon door zuiverer banden verbinden Ey gy, myne teergeliefde Vriendin , ont- vlugt dit haatelyk verblyf, bedien u van uwe gelukkige vryheid, en zoek eene veilige Schuilplaats, alwaar gy uwe overige dagen in rust en vreede fly- ten kunt 6 ! Dat ik my met u verwydcren mogtl  VAN PHILIPS II. <* m0gt! dat ik , vergeeten by het gansch heelal myn Jnm de armen der vnendfehap mogt eind. Ee„e woesteny zou aangenaamer voor my zyn dan dit droevig Hof, waaraan ik door myn pUgt en rang gekeetendben Maar ik hoor gerugt. Laat ons gaan. Maar volg my niet in myn afzonderlyk vertrek; wy zyn daar minder verhg. ft zal voor uwe terugreize zorgen, en u welhaast wederzien, om u het laatfte vaarwel te zeggen. XI. TOONEEL. PHILIPS, GRANVELLE, SÏIMOLA, DC LEGAAT, De NüNCIUS, MONTALTO. De legaat; Sire, ik naaste my, om u de Bulle van onzen heiligen Vader te brengen; Zie hier, wat het Opperhoofd der Kerke aan Uwe Majefteit vergunt. Hy ontheft u van alle uwe beloften aan de Ncderlandfche gewesten, en maakt u los van den eed , dien gy gezwooren hebt, om hen by hunne rechten en privilegiën te handhaaven, en zulks uit kragte van zyn Apostolisch gezag, en de grondwet van het Catholyk geloof, dat men niet verpligt is aan Ketters woord te houden. PHILIPS. Ik betuig myne erkentenis aan Zyne Heiligheid, en blyf he» ondeidaanig, gelyk een Zoon aan zynen. Vader.  tk DÉ EÜVËLDAADEN De LEGAAT. Ik biede Uwe Majefteit de lyst aan van alle de Boeken, wier leezing door de Kerkvergadering van Trenteh verbooden is, ten einde dit verbod in alle uwe Staaten te laaten afkondigen: gy zult ondef het getal deezer gevaailyke Boeken vinden t dek Bybel in de Land-taaie. PHIL IPS. Hetis eene groote voorzigtigheid van den Beiïfi gen Vader, dat hy, inzonderheid 4 bet leezenvan dit laatfte belet. De Latynfche Kerk is niet alleen geene de minfte rekenfehap aan het Volk verschuldigd, maar zy moet ook de Heilige Schriften, voor alle ongewyd-onderzock en vermeeteleuitleggingen, bewaaren. De zaligheid hangt af van een blind' geloof. De LEGAAT. ■2yne Heiligheid heeft my insgelyks gelast, u te zeggen, dat zy van u verwagt, dat gy al uw gezag en invloed zult aanwenden, om de Decreeten der Kerkvergadering van Trenten by alle de buitenlandfehe Hoven te doen aannccmen; en wel inzonderheid by dat van Frankryk, alwaar het Parlement van Parys zig vermeeten durft, derzelver gezag te beftryden, PHILIPS. Verzeeker den Heiligen Vader, dat ik waakzaam ben over dat Koningryk, als over myn eigen. Het is al te naby myne Staaten geleegen, om my-onverfAillig- te zyn , en ik zal wel-' haas?  VAN PHILIPS II. €3 hsast blyken geeven van mynen yver ten dien opzigte. De L E G A A T. Zie hier den verlof - brief, die* Uwe Majefteit verzogt heeft. U wordt daarby vergund, eene buitengewoone Tiende op de Geestelykheid van uw Koningryk te heffen, ten einde u in ftaat te ftetlen, om den Vyanden der Kerke te beoorlogen. PHILIPS. Het is te hoopen, dat het my, met behulp van den Heiligen Zetel, gelukken zal, dat rot van Ketters, die ergernis der waare geloovigen, uit te roeijen. De LEöAAT. Het is door de oprigting der Heilige Inquifitie, het is door.de uitbreiding van haar gezag , dat men de zeekerfte middelen zal vinden, om de Kettery geheel te verdelgen. Het voornaamfte oogmerk myner zending is, by Uwe Majefteit aan te dringen, om de Nederlanders tot het aanneemen van dit Gerechtshof te noodzaaken. PHILIPS. Zyne Heiligheid kan verzeekerd zyn , dat ik alles in het werk zal ftellen, om het onder hen te doen ftand grypen ; hunne oproerige wederftand zal my daar niet van te rug houden. De Kardinaal Grauvelle, wien ik van myne oogmerken onderrigtheb, weet, dat ik last gegeeven heb, om zodanige voorbeelden te ftellen, als in ftaat moeten,zyn, om de geenen, die onderneemen mogten zig.daar tegen te, ver-  <$4 DÈ EUVELDAADEN verzetten, eenen fclirik aan te jaagen; en deeze ge. ftrengheid kan niet misfen , van eene goede uitwerking te zyn. De LEGAAT. Uwe Majefteit doet baare rechtvaardigheid uitblinken, dooT het kastyden van een oproerig, onkundig en hardnekkig Volk, het welk men niet hoopen kan door redenen te overtuigen, en door zagtheid tot zynen pligt te rug te brengen. Daarom houdt de Inquifitie het ook voor eenen onfehendbaaren grondregel , dat men nooit met Ketters over den Godsdienst moet redentwisten , vooral niet in tegenwoordigheid des Volks. Zy moeten door middel van gezag bekeerd worden. PHILIPS. Kardinaal Spinola, gy, die het opperst hoofd der Spaanfche Inquifitie zyt, antwoord: kunt gy my zeggen, of de Heilige Vicrfchaar reeds gereed is met haare uitfptaak over de misdaadigen, welken 2y gevangen houdt, en wanneer het Auto-da-fc zal plaats hebben? — Het fammelt lang. SPINOLA. Sire, nog heden deezen dag zullen alle de klokken, deeze achtbaare eh godvrugtige plegtigheid den Volke aankondigen. De Aarts-Bisfchop vari Toledo , oud Primaat van Spanjen, is' onder de veroordeelden , uit hoofde van eenige ftoute Hellingen, die zig in zyn Catechismus bevinden. Maar den Paus het reCht invorderende van zelf by laatfle uitfpraak aync zaak te beöordeelen, zal hy naar de ge-  TiS PHILIPS li: 6$ gevangenisfen van Romen ovefgebragt worden, onder het genadig welbehagen van Uwe Majefteit. De legaat. Sire, het gefchiedt alleenlyk, om de onfchendbaare rechten van den Heiligen Stoel te handhaayen. — Die Prelaat zal niet in vryheid leevcn; gy hebt daaromtrent het woord van den Heilige* Vader. philips. Gy weet myne voorwaarden. Ik kan het Hoofd der Kerke niets weigeren; hy heeft flegts te be. veclen; • r • „ .,; :\i spin ola. De Inquifitie heeft zig ook goedgunftig betoond jegens Conftancic-Ponce, Biegtvadervan wylen uwen doorluchtigen Heer Vader; Zy heeft hem de Vryheid gelaaten , om zig zei ven in de gcvgngenis door vergif te dooden. Men zal alleen zyne beeldtenis by het Auto-da-fé brengen. ph ilips. Deeze liefderylce toegeeflykheid doet eer aan de ■menschlykheid der Geestclyke Rechters. Ik moet noch wil hen tegenfpreeken; De legaat. Het is Christelyk gehandeld. i ] .spin o it A. b Wy hebben voor ditmaal zeer veele Bisfehoppea Van de voorige regeering. Zy zyn allen ten vuurc Veroordeeld, zonder uitzondering. i Onder dit E g**  50 DE EUVELDAADEN geul bevindt zig de begunftigde Prediker van uwen doorluchtigen Vader. philips. Dit voorbeeld, denk ik, zal grooten indruk maaken. Zulke voorbeelden zyn noodig, om fchrik in te boezemen. — Maar, dit daar gelaaten , wanneer zal men my doch eens verlosfen van die Nederlandfchc gezanten, die niet ophouden my met hunne vertoogen te kwellen? Die Baron van Montigny is het inzonderheid, van wien men zig het allereerst moet ontdaan. Dat men niet langer uitftelle, om zig van zynen perfoon te verzeekeren! Groot-Inquifiteur, ik heb u aanbevoolen , om een waakend oogop hem te houden. s p r n o l a. Dat Uwe Majefteit zig nergens over ontruste: myn Heer de Legaat maakt 'er byzonderlyk zyn werk van. De legaat. Sire, de Baron van Montigny is door de Neder landfche Staaten voornamenlyk gezonden, om den wcderftand te verdeedigen, dien deeze Volkeren tegen de oprigting der Inquifitie in hunne Landen betoonen. Ik befchouw hem als eenen perfoonlyken vyand van den Heiligen Zetel; ik laat hem bcfpieden door den Raadsman der Heilige Vierfchaar, door den Vader Montalto. — Dit is u genoeg gezegd, Sire: gy kent het loos vernuft van dien man. Hy heeft onlangs, de eere gehad voor Uwe Majefteit te prediken, V h i-  Y4H PHILIPS 11 # philips. Ik heb hem met veel genoegen gehoord; hy is éen kundig redenaar; hy is niet voor zagte middelen. De legaat. Treed toe, Vader Montalto; kom Zyner Majefteit verflag doen van het geene gy uit de gefprekken van den Afgevaardigden der Staaten hebt kunhen üitvórfchen. montalto. Sire, ik heb my in zyne vriendfehap ingewikkeld ; ik heb zyn vertrouwen gewonnen, door te veinzen van openhartig met hem te fpreeken. Ik heb alles onthouden en aangeteekend, wat hem i* 3e hitte onzer vcrtroüwelyke gefprekken ontfnapt is, en daarvan in bèhoorlyke form verflag gedaan aan de gematigden der Heilige Vicrfchaar. philips. Meent gy, dat uwe aanklagtert gewigtig genoeg sullen zyn, om een geregeld rechtsgeding tegen her* aan te vangen ? tl o n t a l t o. Ongetwyffeld, Sire. In deeze ongelukkige tyden , is het gif der Kettery zodanig verfpreid, dat het van alle kanten uitbreekt; geen gefchrift verfchynt 'er, dat niet meer of min met haare doemwaardige grondstellingen befinet is. Ik durf 'er myn hóófd onder verwedden, dat ik hem geen uur zal hoOrcn fpreeken, zonder hem in eene of andere hoofd-dwaaling se zien vallen. Ka JM  38 DE EUVELDAADEft De LEGAAT. Het is de waarheid, Sire. Niemand is inditflsch van zaaken dieper ervaaren dan Vader Montalto; zyne vermaardheid in dit ftuk is allerverbaazendst. Hy was een der zes.. Raadslieden, door den Paus by zyne verheffing tot den Heiligen Zetel verkoozen, om hunne gevoelens in te leveren omtrent den Kardinaal Caraffa. MONTALTO. Het is op myne berigtftukken, Sire, dat men hem heeft doen wurgen. PHILIP* Gy hebt eenen werkzaamen yver. Ik houd veel van lieden, die tot geftrengheid befluiten, wanneer dezelve voor het belang van den Godsdienst noodzaakelykis. MONTALTO. Wy houden voor eenen ftelregel, dat het beter is, Catholyken van een twyffelagtig geloof te'doen omkomen, dan eenen enkelen Ketter te laaten ontfnappen. — Zie hier de reden, welke de Bcftuurings-raad der Inquifitie daarvoor geeft: door eenen onfchuldigcn Catholyk ter dood te brengco, bewaart men hem voor afval, en verzeekert men hem den ingang in het Paradys; in tegendeel, dooreenen Ketter te laaten ontfnappen, kan hy zelf verlooren gaan, en veele anderen met zig in het verderf fleepen. Want wy verbranden het ligbaam wel, maar wy behouden de ziele. Wy verlaaten de weerfpannigen niet, en tot hunne laatfte oogenblikken bie,'t ■ den  van PHILIPS II den wy hun de middelen aan, om de eeuwige verdocmenis te ontkomen. philips. Gy zyt zeer welfpreekend en zeer ervaaren, Va. der Montalto. — Ik benoem u tot mynen gewoonen Prediker, en fchenk u duizend piftoolen. montalto. Sire, uwe gunstbewyzen doordringen myne ziel met de vuurigfte erkentenis. — Ik heb in Uwe Majefteit dien verheeven Man gezien, dien de Goddelyke Voorzienigheid heeft uitverkooren, omdeKettery onder alle de volkeren der aarde uit te roeijen, en zyne regeering eeuwig vermaard te maaken. Van dit oogenblik af verklaar ik my voor een der getrouwfte en toegeneegenfte onderdaanen van Uwe Majefteit. •— Ja, Sire, het is op u, dat men deeze woorden der Heilige Schrift moet toepasfen: Ik hebbe uw gegeven ten lichte der Heidenen, om myn heil te zyn tot aan het einde der aarde. De leg aa t. Uitmuntende en juiste aanhaaling 1 De nu n ci us. En hoe allertoepasfelykst! Ook ziet gy u vereerd, Sire, met den fchoonen tytel van Aller-Catholykjle Majefteit. p h i l I p s, tegen den Legaat. Ik denk, dat Vader Montalto in ftaat zal zyn, om een opftel te maaken van een Ban - Vonnis, waarvan ik een modél aan den Heiligen Vader moet zenden. E 3 De  BE EüVELDAABEW De LE GA AT. Sire, ik fta u voor zyne bekwaamheid i|i. PHILIPS, tegen Montalte. Be zaak is, die haateiyke Elifabeth. van Engelands alle misdaaden aan te tygen, waartoe de ICettery in, ftaat is. — Ik zou nog gaarne heden een proef van, uwen arbeid willen ziert. MO N TALTQ. Uwe Majefteit zal fpoedig gediend worden. Myn. Heer de Legaat kan getuigenis geeven van degemakkelykheid, waarmede ik diergelyke opftellen veryaardig. De LEGAAT. t> Ja: en het zyn altoos meesterftukken. PHILIPS, tegen Montelta, Laat u heden avond in myn geheim vertrek vindem [Hontalio huigt zig tot aan de aarie.~\ De LEGAAT. Heeft Uwe Majefteit nog iets aan Zyne Heiligheid' te melden. PHILIPS. Ik zal zelf aan den Heiligen Vader fchryven, en gy zult, mynen brief aan hem zendende, myne dankbetuigingen nogmaals herhaalen. — Volg my, Granvelle, ik heb nog iets met u te verhandelen. — Groot-Iijquifiteur, verzuim niet al het noodige te bezorgen tot de plegtigheid, die op handen is. Ik zal 'er zelf in perfoon verfchyncn: laat de Heilige Vader hier van onderrigt worden. s t £•  »ab PHILIPS II. ft spinola. Sire, ik zal alle myne zorg en vlyt aanwenden, om de goedgunftigheid van Uwe Majefteit te verdienen, en naauwkeurig in acht neemen hetverftandig voorfchrift, 't welk de zugt voor het algemeene welzyn u heeft ingeboezemd, en waarvan de Karninaal Granvelle my onderrigt heeft. XII. T O O N E E L. scihola, De legaat, De nunc IV S, montalto. spinola. Gy ziet, in welke gelukkige gevoelens ik den Koning onderhoude. Ik hoop, dat Zyne Heiligheid met genoegen zal verneemen, hoe zeer ik yvere om hem te dienen. — Ik waag veel: maar de hoop , van by tegenval kragtdaadig onderfteund te worden, doet my onbefchroomd voortgaan. De legaat. Ook kunt gy verzeekerd zyn, dat het Hof van Romen u geheel toegeneegen is, en u nimmer in verieegenheid zal laaten. De nuncius. Gewisfelyk, gy moogt ftaat maaken op de befcherming van het ganfche Heilig Collegie. Het algemeen belang vordert, dat wy allen ten naauwftcn verëenigd zyn. En, onder de fchaduw van den Heiligen Stoel, kunt gy gerustelyk alles onderneemcn. E 4 spi-  DE'EUVELBAAD'fW sp i no la. Ik neem myn affcheid van Uwe Eminenties, my in derzelver gunst aanbeveelende. — Deeze dag is voor my een groote dag van arbeid; want wy hebben meer dan drie hónderd gevangenen, die nog ter pynbank gebragt moeten worden. De legaat. Ga heen, myn Heer de Kardinaal: dat niets u aftrekke van' uwe heilige en verdienilelyke amptsverrigting. XIII. TOONEEL. De legaat, De nunc ius, montalto. De legaat. Wel nu? heeft Vader Montalto tegenwoordig wel berouw, dat hy my naar Spanjen gevolgd heeft? — Zie daar hem een gunfteling des Konings ! »— ó, .Hoe veelen zullen zyn geluk benyden1 montalto. Het geluk, 't welk my het allerbenydwaardigst voorkomt, is de vriendfchap, waarmede Uwe Eminenties my veré'eren. Doorluchtige Prelaaten, hoe zeer zyt gy, in myne oogen, boven de Koningen verhecven! Zy hebben, buiten hun toedoen, alleen van het blind geval, 't geen gy u zeiven verkrygt door uwe eigene verdienften. Dagelyks leer ik nieuwe kundigheden van u, en uwe uitfteekende hoeda*  van PHILIPS IL' | 73 ianigheden doen my meer en meer eene waarlyfr. bo^ vennatuurlyke grootheid in u ontdekken. — Om u de waarheid té zeggen, wanneer ik u beiden befchouwe, verbeeld ik my twee Pausfen te zien. De nuncius. Gy hebt gelyk ten opzigte van myn Heer den Legaat; men zal zyne verdienften flegts recht doen , wanneer men hem tot de opperfte waardigheid der Kerke verheft. — Wat my aangaat, Vader Montalto, ik heb 'er niet meer recht op, dan gy. De LEGAAT. Offchoon ik vóór u Kardinaal geworden ben, kunt gy, myn Heer de Nuncius, gemakkelyk vóór my Paus worden. Herinner u flegts die fprcuk van het Euangelie: de laatflen zullen de terflen zyn_ Gy ook, Vader Montalto, gy hebt het zelfde recht als wy op den Stoel van den Heiligen Petrus. montalto. Ach, uwe Eminentie! uwe Eminentie ! gy wilt met my fpotten Ik! zegt gy ? Ik ben te verre van die hoogheid af, en te veel in jaaren gevorderd , om dezelve te kunnen beleeven. De adem des levens, die myn zwak lighaam bezielt, fchynt my ieder oogenblik te willen ontvlugten. -De nuncius. Dit is een der groote voorrechten van den Geestclykcn Staat. Elk onzer, de zaak van hac Hoofd der Kerke handhaavende, moet altoos denken, dat E 5 hï  *4 DEEUVEtDAADEN hy voor zig zeiven arbeidt. Wanneer men cen^ in de Geestelyke Orde getreeden is, kan men niet weeten , hoe hoog men ftygen zal. * De LI GAAT. Ik zou wel nieuwsgierig zyn. Vader Montalto, nog eens te zien, hoe de Kardinaals hoed u ftaan zou. MONTALTO. Myn Heer, gy kimt 'er de proef van necmen, wanneer gy eens Paus zult zyn. De L E GAAT. Ik zou het wenfchen te worden, alleen om uwe verdienften door deeze onderfcheiding te beloonen. MONTALTO. Myn Heer de Nuncius, ik neem u tot getuige, dat myn Heer de Legaat my beloofd heeft, myn hoofd met den rooden hoed te vercjeren, wanneer het zyne de driedubbele kroon draagt. De HuNctus. Zo het flegts aan myne ftem haperde, zoudt gy beiden voldaan zyn. De LEGAAT. Vader Montalto, wy laaten u zorg draagen voor het geen de Koning u verzogt heeft. Gy zult beden avond een afzonderlyk gefprek met Zyne Ma-jefteit hebben. Vergeet niet het geen wy u hebben aanbevoolen. MONTALTO. Uwe Eminentie kent myne verkleefdheid aan de be.  van PHILIPS II. 76 Mangen van den Heüigcn Stoel. Ik ftel het geluk mynes levens alleen daarin, denzelven met den vuuligften yyer te dienen, en my meer en meer uw vertrsmwen waardig te maaken. De nuncius. Het is ook daarom, dat wy ons volkomenlyk o* u verlaaten. XIV. T O O N E E L. montalto, alleen. Schep moéd, Montalto! Zie daar u op den weg der grootheid! Door Romen onderfteund, door het Hof van Spanjen aangehaald, verbeeld ik my reeds een perfoon van aanbelang geworden te zyn. Niemand kent de geheimen van het Kabinet beter dan jk, wyl ik de Raadsman van allen ben. Deeze luiden zyn niets waardig, en ik moet niet beter willen zyn dan zy, wanneer ik myne bevordering zoeken wil. - Wel aan, Montalto, volg het fpoot, dat uwe fortuin u aanwyst! Heb ik geene gelofte gedaan, van nog eenmaal Paus te zullen worden? — Het zou waarlyk iets klugtigs zyn, den armen Broeder Felix, die voormaals de zwynen hoedde, in het Vaticaan te zien verfchynen , met de driedubbele kroon op het hoofd ! — En waaróm niet? Ik voel in my eene fterkte van geest, eene rykheid van vernuft, meer dan genoeg, om dien last te torfchen; de beftuuring der ganfchewaereldzoumy niet verleegen maaken, inzonderheid wanneer ik die. Kar-  76 DEEUVELDAADËN Kardinaalen, die Pausfen, die Koningen wat van naby befchouwe. - Welke armhartige nietsbe- duidende ftervelingen ! En echter hun naam boezemt de ganfche aarde eerbied in ! O , ik zal zo wel weeten te gebieden, als zy. De menfehen in het algemeen zyn byfter zwak; zy laaten zig zo gemakkelyk beheerfchen; men heeft daartoe flegts noodig, eenen zekeren invloed op hunnen geest te verkrygen, en dat is gemakkelyk, wanneer men het algemeen vooroordeel en de Waereldlyke magt voor zig heeft. Wel aan, Montalto , verneder u nog een weinig, om u naderhand des te beter te verheffen ! —— Maar laat ons een weinig peinfen over het banvonnis tegen die Engelfche Koningin: zy is eene Vrouw van vernuft, en fpot met de blixems der Kerke. Doch, dat raakt my niet. Wy zullen alle die gekroonde hoofden, die den Heiligen Stoel de verschuldigde hulde durven weigeren, wel weeten te vernederen. XV. TO Q.  Vah PHILIPS li. HXV. T O O N E t L. Het Tooneel verbeeldt een groot Plein te Madrid, alwaar de Koning de Procesfie van het Auto-da-fi meet yóorby zien trek/ten. De baleons der hui. zen, als mede de yenflers, zyn opgevuld met aanfchouwers. Verfcheidene flellagié'n , met pragtige tapyten bekleed, zyn bezet met lieden van rang. De balustrade, voor den Koning bcflemd, is voor op het Tooneel. Het plein is opgepropt van volk, en bezet met wagten. Me;i hoort van alle kanten het gejuich van het gemeen. Twee Engelfche Lords, het gewoel ontwykende, komen voorwaarde op het Tooneel, en plaat/in zig agter eene pylaar. deal, b u r. t o n. ' d e al. Kom hier Mylord! %erwyderen wy ons van de meenigte! r— Wagt u'inzonderheid wel, om het minfle mededogen te laaten blyken. Dat zou ons verdagt maaken. -— Wy kunnen hier in deezen hoek vryër fpreeken; maar, zo dra iemand ons nadert, vergeet dan toch niet, om terftond het diepfte itilzwygen in acht te neemen. b u r t o rt. Welkeen Land! Wat hebben myne oogen aanfehouwd!..... Het bloed kookt in myne adeteu op het gezigt dier affchuweiyke toeneelen ! Dia brand-  78 DE EUVELDAAÖËÜ brandftapels , door zogenaamde dienaars van de» Allerhoogften geftigt, die Inquifiteurs met het Crucifix in hunne onheilige handen, die langzaame fombere tred deezer akelige Procesfie, dat doodfche Kerkgezang, gemengd met de benaauwde zugten van zo veele ellendelingen, die menfchelyke flagtoffera; door brandende fakkels omringd, en onkenbaar gemaakt door de afzigtelyke kleeding, waaronder men hen misvormd heeft!..... Een dier rampzaligen wierp een oog op my, dat my het hart verbryzclde: ik, verbeeldde my, in zyne trekken een' onzer Landsgehooten te herkennen. W ó Myn Vriend, zo ik myne woede gehoor gaf, zou ikzelf deeze verfoëijelyke beulen op het lyf vliegen. Ach! dat ik flegts drie honderd onzer braave Engelfchen by my had! Ecu ftroom van bloed zóu welhaast deeze heiligfchcndeude vuuren uitblusfchen, waarin de onnozelheid zo jammerlyk zal Omkomen. DEAL. Bedwing deeze vervoering', die op dit oogenblik zo gevairlyk als nutteloos zyn zou. Spaar u zelvcn voor beter eh gu'nfliger geleegenhcdcn. Deeze nayverige Natie zal welhaast tegen de onze eenen oorlog verwekken , waarin gy uwen yver en uwen moed zult kunnen voldoen. —- Laat ons den Hemel danken, die niet gedoogd heeft, dat deeze Philips önze Koning geworden is, en die, in plaatfe van deszelfs ondeugende Gemalin, ons eene verlichte Koningin gefchonken heeft, die ons het vryë gebruik onzer verftandelyke vermogens vergunt. B U IV?  va* PHILIPS II. bur.ton. Dit fchoone Land, dat nu zo jammerlyk door het bygeloof ontvolkt en getystert wordt, is echter belangryk door het geene het eenmaal was, en nog zou kunnen weezen: een gelukkig klimaat, eene voordeeligë ligging, overheerlyke voortbrengfels; en ik zie, in zulk een Land, van alle kanten niets, dan fombere en zwartgallige weezens, dan fchepfels, onwaardiglyk misvormd door vuile Monnikskappen. Spanjen bezit alle de weldaaden der natuur, en heeft haare rampen alleen te wyten aan haare blinde bygeloovigheid. ó, Wat kan door eeae vrywillige onkunde niet al ontaard worden.' deal. In dit Koningryk zyn vierhonderd-duizend Monniken ; men telt 'er ruim elf-duizend Kloosters, de Parochiën niet mede gereekend. BURTON. Ongelukkig Volk! dat God u geneeze van deeze1 knaagende wormen, die u tot het gebeente verteeren , en tevsns uwe ziel verftompen ! —— Maar, wat is dat voor eene bende, met pieken en musketten gewapend , en door trompetters vcrge. zeld ? deal. Dat zyn de koolbranders, die het hout leveren voor de brandltapels der Heilige Vierfchaar. Zy hebben het recht, om de trein van het Auto-da-fé te openen, b urv  io DE EUVELDAADEN BOHTOK. Dat vervloekte canaille! Zy fchynen 'er grootsch óp te zyn op zulk een fchandelyk voorrecht. — By ons zou men niet een enkel man vinden, zelfs hiet onder de heffe des volks, die zynen dienst zotl wiilen leenen tot zulk eene verfoeijclyke plegtigheid. ibsi Hoe noemt gy die Monniken, die agter hén volgen?' de al. Dit is de Orde, die byzonderlyk der Inquifitie is toegewyd, als zynde deeze door hunnen Stigter uitgevonden en ingevoerd: met één woord, het zyn de leerlingen van den Heiligen Dominicus. 33 ur ton. Dat de vloek des Hemels op hen valle, en alles vcrplettere, wat tot deezen barbaarfchen Stigter behoort! Wanneer ik ooit eenvyandelykfchip ontmoet, dat met diergelyk een' naam bezoedeld is, zal ik het zo hoog in de lugt doen vliegen, dat 'er nooit een fpliritcr van te zien zal zyn. deal. Ziet gy dien Grande van Spanjen wel, die, te midden onder deeze Monniken, den ftandaard hunner dolheid draagt? B u r t o n. Die Grande van Spanjen ziet 'er wel armhartig lilt! — Hoe! 'er eene eer in te ftellen, om zig tot een bi nd wcrktuigte rrkakeri der bloeddorftige bevélen van dit affchuwelyk Monniken gebroed! — Maar wat beteekenen alle die gefchilderde beelden? B &-  van PHILIPS II. 8* deal. Dat zyn de beeldtenisfen van die geenen, die iu de gevangenisfen geftorven zyn; en de kisten, die men agter na draagt, bevatten hunne beenderen, die verbrand zullen worden. b u rt o n. Welk eene helfche woede! Welk eene dolheid!— En hoe kan men toch zielloozeoverblyffelsftraiTen? Waartoe dient zulk eene ongerymde wraak ? deal. - Om de goederen der geftorvenen verbeurd te verklaaren, en de kinderen van hunne wettige erffenis te berooven. — Men heeft de lyken zien opgraven van lieden, die reeds voor tien jaaren geftorven waren, om hen op onvoorziene bcfchuldigingen te veroordeelen. B u R. T o N. Welk een modderpoel van ongerechtigheid I——. Zie daar die ongelukkige flagtüffers! —- 6 Godt myn hart bloedt van weedom. Ik kan het naamw lyks aanzien. deal. Die gy daar vooraf ziet gaan, gekleed in een gewaad, dat men San-benito noemt, hebben flegts lig» ; te misdaaden begaan, als by voorbeeld, hetfmaalen op eenige plcgtigheden. —- Zy zullen alleenlyk gegeesfeld, en daarna op de galyè'n geworpen worden. e u r T o n. En al zo lief dood zyn, denk ik. F de.  fc DE EÜVELDAADÊN DEAL. De anderen, die óp hen volgen, zyn ten vuuregedoemd als Ketters. Mên onderfcheidt hen doot ■dien grooten bonnet, waarop duivels en vlammen gefehilderd zyn. Ziet gy die Monniken wel, met dat hard en ftuursch gelaat, die hen onophoudelyk den rug inryden, om hen hunne zogenaamde dwalingen te doen afzweeren ? SUlTO N. Het gewoel fchynt toe te neemen. DEAL. Het is mogelyk om dat de Koning nadert. ——• Tüeen: het is de Opper- Inquifiteüf, door alle zyne waardige Suppoosten vergezeld. - Laat ons zwy- gèri, en hiervan daan gaan; want zie daar ongetwyffeld eenige van die laage huurlingen, die ons komen befpieden. 7 [Verfcheidene bejf ieders treeden haastig toe, en volgen hen op de hielen. ] XVI. T O O N E E L. 83? IN OLA, GRANVELLE, De LEGAAT, De NUNCIUS, MONTALTO, een Stoet van lnquifiteurs, Eisfchoppen , Monniken en Veroordeelden. SPINOLA, onder een pragtig Verhemelte, met het Wetboek der Inquifitie in de hand, tegen een lnquifiteur. De Koning zal zo terftond verfchyucn. Draag  van PHILIPS IB 83 Draag zorg, dat de trein in goede orde gefchic- de. . granvelle, flil tegen Spinola. Doli Carlos volgt ons geduurig. 2yn onrustig gelaat maakt my bekommerd en verleegen. Hy ii omringd door alle zyne jonge Edelknaapen , en ik vrees, dat hy ons eenige beleediging zoekt aan te doen; spinola. Laat ohs alles met geduld verdraagen, en niet waagen, om eenen opftand te verwekken, door zyne verbittering te tefgcn. Hy is bemind : wie weet, öf het Volk zyne party niet zou trekken ? Het is beter, alles te dulden, totdat de Koning verfchynt, wiens tegenwoordigheid alle gemor zal doeft zwygcn. XVII. TOONEÜ. DevooRiGEN, Don carlos,Edelkntcitpen. ' Öori carlos; Gylieden fchynt verleegen , my hier ter plaatfe zo digtbjfu te zien. Het is u bekend, welk een afgryzen ik gevoele voor uwe barbaarfcHe handelingen. Ik kom dezelven alleen befchoüwen , om nieuw voedfel te geeven aan de Verontwaardiging, waarmede ik ulicden ten eenigen dage zal verpletteren. — Onmenfchelykc Priesters, duizendmaal htótelyker en wrecder dan de Heidenen, dan de Wik F s> Jee  S4 DE EUVELDAADEN den zeiven, gewoon zig met menfchen-bloed te vergasten! ja, eenmaal hoop ik u allen te verdelgen. Zonder die hoop, zou ik liever op dit oogenblik myn eigen leven opofferen, dan u uwe verfoeijelyke menfchen-offerhanden laaten volbrengen. SPINOLA, tegen den Legaat. Ik bid uwe Eminentie, van zig niet aan die taal te ergeren. GRANVELLE, tegen Don Carlos. Ach, myn Prins I welk eene dolheid gaat u aan! Zo gy de Kerk al niet eerbiedigt, vrees ten minfteu den Koning. Daar ginder verfchynt hy. Don CARLOS. Vreest gy zeiven liever, dat die geheiligde naam , xvaaronder gy u thans verfchuilt, ten ecnigen dage de fnoode euveldaaden, onder de fchadliw van zyn gezag gepleegd, ten ftrengften zal ftraffen. Meen: niets zal u aan myne rechtvaardige wraake kunnen onttrekken. Ik zweer het ulicden , en gy zult het heugen , dat ik het gezwooren heb. XVIII. TOONEEL. DevooRlGEN, uitgezonderd Dun Carlos en de Edelknaapen. GRANVELLE. Zyne Majefteit is fterfelyk. Ik beef, wanneer ik 'er aan denke^ dat een ongelukkig oogenblik den ' prins meester van ons allen kan maaken. De  v'i» PHILIPS II. 85 De L E GAAT. De Godsdienst zal ons altoos onderfteunen; en, wanneer gy deszelfs ftem weet te doen hooren, zal de Prins eerder reden hebben om te beeven. MONTALTO. Wy hebben een Bulle tegen die geenen, die flegts bedreigingen gebruiken tegen eenen Amptenaar der Heilige Inquifitie. Zy beveelt, dat zulk een overtreeder niet flegts in den ban gedaan, maar ook met den dood geftraft worde, als fchuldig aan gekwetfte goddelyke en menjchelyke majefteit in den hoogften graad. — Omtrent dit geheiligd punt, is geen vergryp ligt, alles is hoofd-misdaad, en noch rang noch waardigheid kunnen den fchuldigen van de ftraf ontheffen. SPINOLA. Gy moet dit den Koning onder het oog brengen, wanneer gy hem afzonderlyk fpreekt,en ik zal alles getuigen, wat de Prins heeft durven zeggen. F 3 XIX. T0O-  g$ DE EUVELD A ADES? XIX. TOONEEL. De VOOR1GEN, PHILIPS, RU Y- GOM ES, LERMA,FERIA,CORB0UA,ALONZO, Spaanfche Grooten, Wagten. [De Koning verfchynt onder een Verhemelte, dat minder verheeyen is dan dat van den Groot ta* quifiteur. Hy nadert met eenen ftaatigen tred , ligt den hoed af, dien een Grande van Spanjen net eerbied aanneemt. Hy trekt zyn degen,, houdt dien met de eene hand om hoog, en legt ée andere op het Wetboek der Inquifitie , 't welk Spinota hem voorhoudt. ] PHILIPS. Voor het aangczigt van het gansch Heelal, herhaale ik hier myne onfchendbaare belofte, van de Heilige Inquifitie tot mynen laatftcn fnik te zullen verdeedigen. Ik verbind my plegtiglyk, elk en een icgelyk, die zig verftouten durft haare oppcrfte bevélen ongehoorzaam te zyn, van de aarde te verdelgen. Ik zweer, my altoos aan haare Goddelyke Vierfchaar te zullen onderwerpen, en niet flegts myne onderdaanen te noodzaaken, om haare decreeten op te volgen, maar ook my te bedienen van den degen, dien God my gegecven heeft, pm haar gezag over de ganfche aarde uit te hreiden. 8ïJ  van PHILIPS ii. 9? spin Ot A. Dat de Hemel Uwer Majefteits geloften met den verdienden uitflag bekroone , tot heil der waereldl [De Koning en zyne Edelen plaatfen zig op de balustrade; Alonzo en de Wagten voor en onder dezelve. De optogt begint, en trekt het tooneel rond, voorby den Koning. ■ spinola, tegen de Veroordeelden. Zo 'er onder ulieden eenig Ketter zyn mogte, die zyne dwalingen hier openlyk wil afzweeren . en met luider ftemme zyn berouw en leedweezen daarover betuigen, dien wil Zyne Majefteit, volgens zyne oneindige goedgunftigheid, wel de genade bcwyze, dat men hem wurge, alvorens hy verbrand worde. [De Monniken fpreeken tegen de Veröordeelden.} Eerfte monnik. Bedient u van deeze goedheid: nog één oogen» blik flegts, en het is te laat. Tweede monnik. Zegt alleen: ik geloof. Derde monnik. Niets is gcmakkelyker, dan te zeggen: ik geloof. Een oud man. Men heeft myn' armen Zoon onder het geweld der folteringen doen fterven, om hem te dwingen, dat hy myn befchuldiger wierd. Rukt my fchielyk uit eene waereld, waarin gylieden leeft tot een vloek F 4 dei'  Jg D E' E UVE L DAAD E."N der menfehen. —-Wat raakt het my, door welk tene foort van dood gy my doet omkomen"? Ik kan alle folteringen verdraagen, wanneer zy my flegts aan uwe handen ontrukken. Eerfte monnik. Voort, voort dan! [De oude man, en de verdere veroordeelden, trekken, na hunne weigering, voorby 's Koning Balustrade voort. ] Vierde monnik. En gy, heb doch medelydcn met uwe arme ziel. ... J: t&i Eene vrouw, Neen: nooit zal ik mynen Schepper beleedigcn, door het verzaaken der wet, die hy my in zyn God. delyk woord heeft voorgefchreeven , en die myne verlichte reden heeft aangenoohien. Een jongman. Ik wil fterven in den zuiveren Godsdienst myner Vaderen, .Een and er. Myn ziel is my dierbaarer dan myn lighaam : dat kunt gy dooden. . Een ander. De opperfte Rechter zal ons allen oordeelen. . Vierde monnik Voort, voort dan , hardnekkigen! Vyfde monnik. Myn waarde Bisfchöp , geef toch eindelyk -toe in dit uiterst en verfcluiklyk oogenblik; zeg flegts, dat  van PHILIPS II. dat gy het gezag der Kerkvergadering van Trenten aanneemt. BisfChOp caral1a. Men durft dan een oud Prelaat, een vriend van deugd en waarheid, op zulk eene wyze behandelen ! Welk eene afgrysfelyke omwenteling is 'er in de Kerk voorgevallen! Ik zie haare waardigheden ten prooije .aan fnoode overweldigers, onderling faamgefpannen om de dwaling en dwinglandy alomme te doen heerfchen. — Laat af, vallche dienaaren! ik ben het niet, dien gy verleiden kunt; ik ken u al te wel, en ik weet nog beter, welke myne pligten zyn. En gy ook, o Koning! gy kunt dan een bedaard getuige zyn van de folterin. gen, welken men uwe arme onderdaanen doet ondergaan 1 Verlos hen, verlos hen ten minden van zulk eenen wreeden dood. Gy weet maar al te. wel, dat zy onfehuldig zyn. philips.: Neen, neen! . .. . . Ik zou met eigene hand den brandftapel voor myn' Zoon aanftecken, wanneer hy zo misdaadig ware als gylieden. Een JONG MEISJE. Ik, ik ben niet misdaadig. Men heeft my alléén veroordeeld, om dat ik de fchandelyke lusten van eenen Inquifiteur niet heb willen tocgceven. Ik verfta my op geene Godsdienst-verfchillen; ik heb 'er my nooit mede bemoeid: maar ik wil veel liever deeze braave lieden in de vlammen gezclfchap houden , dan myne eer bevlekken , of lafhartig be- F 5 iy-  fü DE EUVELDAA DEvN lyden, dat ik van bet zelfde geloof ben, al» dia verfoeijelyke monfters. Zesde monnik. Snoode heiligfchendfter, gy zult het loon voor uwe lasteringen ontfangen. spinola- God en de Koning betooncn zig te vergeefse!* genadig jegens zulke verftokte Ketters. Een dek. ve r öo rd e e ld ïs. God wagt ons voor zynen rechterftoel. <* [- Tegen den Koning. ] Tyran, beef voor zyne wraak 1 Een ander. Gy vervolgt ons; gy, die ons befchermen moest; gy, wien wy nooit beleedigd hebben! Bloeddorftig en bygeloovig Vorst! daar is in den Hemel eene andere vierfchaar, voor welke gy welhaast verfchyncn zult. Vrees de wraak van dien God, dien gy veinst te aanbidden! Een ander. Snoode huichelaar! God zal u ftraffen. Een ander. Groote God, die onze harten kent, ontfang myne ziele, en oordeel ons t Een ander. Wreede Vorst 1 gy zult eens aan God re-1 kenfehap moeten geeven van onze folteringen. r uy- come z. Zy lasteren Uwe Majefteit, gelyk zy de Godheid gelasterd hebben, IHl-  , «ah PHILIPS II, 5^ philips. Ik verdraag hunne beleedigingen met eene Christelyke gclaatenheid, en met het geduld, dat een goed Catholyk past. Ik vergeef hun alles, ik zou. hen zelfs van den dood verlosfcn, zo ik nietvcrpligt ware myn mededogen op te offeren aan de geheiligde belangen van den Godsdienst. Maar ik maak my los, alleen uit liefte tot God, van alles, wat my aan de menschlykheid verbinden kan. [Spinola en alle de Oeestelyken [luiten den aptogt der Procesfie, door al het Volk gevolgd. —— Zo als de Koning met zyne Edelen van de valuflrade getreeden is, komt de Gravin van Egmond met haare elf Kinderen zig voor zyne voeten werpen. ~\ XX. TOONEEL. philips met zyn gevolg, elisabeth met haare Staatdames, Don c a u. l o s met zyne Edelknaapen, De Gravin van eg mond met haare elf Kinderen, DcBaronvAN montigny, alonzo, IVagten, e li s ab et h. Sire, ik breng de ongelukkige Gravin van Egmond VOor uwe voeten. Zy komt van Brusfel met haare Kinderen , om Uwer Majefteits befcherming 't; fmecken tegen de gcweldeuaaryën van der. Hertog van Alva, D«  §i DE EUVELDAAD EN DC GRAVIN. Helaas, Sire! gy ziet voor u eene doodelyk ontftelde wanhoopige Vrouw. Myne kinderen fmeeken u, hun eenen Vader weder te geeven, die onverdiend in den kerker geworpen is. — Wy vorderen niets dan recht, geene genade. Myn Gemaal was altoos getrouw aan Uwe Majefteit. PHILIPS. Gy hadt eerst myne bevélen behooren af te wagten , Mevrouw , en vooral niet op zulk eene openbaare plaats voor my moeten verfchyuen. — Maar fta op, bedaar, en fpreek onbefchroomd. ,. De GR A VI N. Verwaardig u , Sire , myne drift toe te fchryven aan den angst, die my bezielt; eenen angst zo groot, dat ik naauwlyks in ftaat ben , om tot u te fpreeken. — Helaas ! oordeel, of net zonder reden is. Cazembrood, de Secretaris van den Graaf mynen Gemaal, is op de allerwreedfte wyze gepynigd, om hem te noodzaaken, dat hy zynen meester en zynen vriend van verraad befchuldigde. Toen zyn afgemarteld lighaam op het punt fcheen, om onder de folteringen te bezwyken, liet de Hertog van Alva, woedend dat men bem geene belydenis hadt kunnen afpersfen, om mynen Gemaal te kunnen fcliuldig verklaaren, dien rampzaligen vierendccleu. Don CARLOS. Zulk eene barbaarfche wreedheid is zonder voorbeeld I — Is het mogelyk [Philips ziet den Prins jiu u rsch aan , die hierop z xygt.] De  VAN PHILIPS II. 93 De gravin. Sire, myn onfchuldige Gemaal ftaat eerlang veroordeeld te worden door eenen Bloedraad, bcftaande uit lieden, die allen verkogt zyn aan den Hertog ' van Alva, dien onverzoenlyken mededinger, die de zege-laurieren benydt, welken de Graaf van Egmond behaald heeft, door te ftryden voor Uwe Majefteit. Don carlos. Maar, als Ridder van het Gulden Vlies, kan hy alleen door zyne Pairs geoordeeld worden. Men mag hem niet gevangen neemen, dan op hunnen last, en met hunne toeftemming. — Dit is een heilig en onfchendbaar voorrecht, dat de grondwetten van zyn Land zelfs aan de burgers van den geringften ftand verzeekeren. philips, tegen Don Corlos. Wie vraagt hier uw gevoelen? — Vertrek! [Don Carlos toont zig misnoegd, en fchynt ts aarzelen. ] elisabeth. Prins ( [ Op dit woord vertrekt hy, met zlgt. laaren vrcvelmoed.'] XXI. TOONEEL. De voorigen, uitgezonderd Don Carlos en zyne Edelknaapen. philips. Gy zyt zeeker niet onkundig, Mevrouw, van dc vier  94 BE EUVËLDAABÈN vier punten van befchuldiging, tegen den Graavé van Egmönd en den Graave van Hoorne ingcbragt. De GRAVIN. Geloof my, Sire, zy hebben nöoit de mihfte gedagtcn gehad ten nadeele van uw gezag. Zy hebben de oprocrigen zoeken te fïraffen. Zo zy al, op fommige plaatfcn, de vergaderingen der Proteftanten hebben toegclaaten, zulks geichiedde alleen om best wil, om die lieden in toom te hóuden, om de buitenfpoorigheden voor te komen, waartoe zy zig anderzins zouden hebben laaten vervoeren, om de rust in de Nederlanden te herftellen, en uw wankelend gezag aldaar tc.ftaaven. — Zo zy al fchuldig mogten zyn, js het alleen, dat zy gedwaald hebben omtrent de middelen. ■( PHILIPS. Ik zal de zaak onderzoeken, Mevrouw, en u myn antwoord laaten geeven. De GRAVIN. Ach, Sire j vergeef het my : maar ik fiddcr Be' oogenblikken zyn dierbaar; want wat zullen zy riiet durven beftaan, om mynen Gemaal te doen omkomen! Ach, edelmoedige Koningin! verwaardig ü, om onze voorfpraak te zyn. EI.ISACF.IH. Sire , 'er heeft reeds traanen en bloed genoeg gebloeid, en vloeit 'er nog in die ongelukkige gewesten. Te midden van Zo Veele ftrenge rechtsplegingen, fmeck ik u ten minften één blyk van goed- gnn-  vam PHILIPS II. 95 funftigheid af, ten behoeve van eenen getrouwen onderdaan, die meer dan een* zyn leven voor uwen dienst gewaagd heeft. PHILIPS. Mevrouw, ik heb reeds gezegd, dat ik antwoord aal geeven, zo dra ik met mynen geheimen raad de zaak onderzogt heb. MONTIGNY. Sire, het is uit naam der Staaten, dat ik hunne rechten invordere, die men openlyk gefchonden heeft. De wetten, die het Hertogdom vanBraband erffelyk aan uwe Kroon gemaakt hebben, decden u tevens den geheiligdcn eed zweeren, van hen by hunne aloude voorrechten te zullen handhaavcm De Vlamingen hebben altoos getoond, hoe jaloers zy waren omtrent de rechten van hun Land; en Karel de Vyfde zelf, fchoon volftrekt meester, heeft die altoos geëerbiedigd. — Wat zouden die Volkeren ook inderdaad worden onder een onderdrukkend en dwingelandisch gezag ? Uwc'Majclleit, met de best mogelyke inzigten, kan niet inilaan, dat 'ei' onder zyne opvolgers een gevonden worde, die van de onbepaalde magt misbruik zou maaken. De Vlamingen zullen zig daar nimmer aan bloot Hellen : oproer en ontvolking zullen veeleer die fchoofle gewesten verwoesten. PHILIPS. De zorg, om deeze onheilen, wanneer zy plaats mogten hebben, te verhelpen, behoort aan my alleen gelaaten te worden. Ik-zal alles affchaffen , waf ik  f6 DE EUVELDAADEN ik bevinde onrechtvaardig of nadcclig te zyn Maar ik begeer volftrekt, dat men aanvange met my te gchoorzaamen. De eerfte zaak, die men behoorde te doen, is zig aan mynen wil te onderwerpen, en , om die vlek van Kettcry, waarmede zy befmet zyn, uit te wisfehen, zonder tegenftand en gemor de nieuwe belastingen te betaalcn. Zy behoorden zig gelukkig te achten, dat ik niets dan zulk eene gemaatigde fchatting van hen vordere. MONTIGNY, Neem my niet kwalyk, Sire, dat ik u voorftelle, hoe noodzaakclyk het is voor uwe eigene belangen, tot zagte middelen toevlugt te neemen. De Nederlanders met geweld te onderwerpen, is zo gemakkelyk niet, als men Uwer Majefteit wil doen geJooven. Noch dwang, noch verleiding, kunnen iets by hun uitweiken. Zy hebben onwrikbaar bcfloten , hunne rechten te handhaavcn, inzonderheid de vryheid van gewecten. En het getal der Proteftanten is gedugtcr, dan men zig verbeeldt.—» Jk bezweer u, Sire, waag het niet, den roem uwer wapenen in de Nederlanden te onteeren, of die gewesten tot eene woestcny te maaken. Het volk van Zeeland weigert reeds aan de dyken te arbeiden , en wil zyn land liever onder de golven der zee bedolven zien, dan bukkende onder de overmagt van Spaanfche Soldaatcn. PHILIPS. Baron, gy ftaat eene ïlegtc zaak voor. Het zou beter voor u geweest zyn, dat gy u met den ICar- di-  van' PHILIPS II. ff dinaal Granvelle verbondt, en de invoering der Inquifitie in de Nederlanden met yver hielpt bevorderen. Maar het is nog tyd. m on t i g n y. Dat het my vergund zy, Uwer Majefteit rondborftig te belydcn, dat ik een afgryzen hebbe van alles, wat my zou kunnen doen ontaarten van die glorieryke gevoelens, die ik van myne Voorvaderen geërfd heb. — Myn leven is in uwe handen , Sire! Ik. heb geweigerd, de wapenen tegen u op te vatten; maar ik zal nimmermeer de fchandelyke euveldaad begaan, van de zaak mynes Vaderlands te verraaden, en mynen arm te verkoopen, om myne medeburgers te verdelgen. philips. Ik zie maar al te wel, dat de ganfche Nederlandfche Adel met den Prins van Oranje heult. montigny. Sire, de Prins van Oranje, als een der voornaamfte Staats-lcden van den Lande, meent, dat zyn eed hem de onvermydelyke verpligting oplegt, om de rechten des Volks te handhaaven. En even zo denkt de ganfche Adel. — Ik heb Uwe Majefteit getrouwelyk berigt, hoe de zaaken gcfchapen ftaan, en ik waag 'er nog alles aan, om haar, zo het eenigzins mogelyk is, tot den zagten weg van bevred*. ging te beweegen. philips. Wy zullen zien. G Dü  DE EUVELDAADEN De gravin. Helaas, Sire! mag ik hoopen ? Een enkel woord van Uwe Majefteit kan my gerust ftellen. elisabeth. Doe het, Sire, om mynent wille: ik zal 'er u al myn leven voor dankbaar zyn. <*> Zie de doodsangsten deezer beevende familie, welke gy door een enkel woord het leven geeven kunt. philips. Het is genoeg, Mevrouw : uw mededogen maakt het myne gaande Wanneer de belangen des Hemels my al beletten mogten, aan hetzelve gehoor te geeven, zal die opoffering my moeite kosten. Maar wees gerust! Volg my, Baron van Montigny. De gravin eh haare kinderen. Wy zullen Uwe Majefteit zegenen tot onzen jongften fnik. XXII. TOONEEL. elisabeth met haare Staatdames , De Gravin van eg mond •met haare Kinderen. De gravis. Ach, Mevrouw! uw hart heeft zig gevoelig getoond; ik zal het leven van mynen Gemaal aan u te danken hebben. Wy zullen u eene eeuwige eikentenisfe toedraagen ; maar voeg by uwe be* toon-  van PHILIPS II. 90 toonde goedheid, ook nog die , van uwe befcherming te verleenen aan een ongelukkig Land, dit op het. punt is van-verlooren te gaan. De wreedheJen van den Hertoge van Alva zyn ongehoord; in zyne oogen is niennnd onfchuldig..; de verknogtheid zelve aan het Catholyke geloof is geene vrywaaring meer tegen zyne onvcr*aadelyke bloeddoiftigheid. Ik heb op eenen dag negentien Edellieden door beuls handen zien omkomen, en byna tweed.uiz.cnd Burgers ter doodftraflfe zien doemen, zender jaaren of fexe te verfchoonen. Eerwaardige .gryzaards by hunne blanke hairen naar het fchavot gefleurd, zwangere vrouwen ter pynbank gelegd, en zelfs kinderen gcflagt, ter zaake van Kcttcryej Verfcheidenen, die zwoeren opregte Catholyken té zyn; en flegts eenmaal uit nieuwsgierigheid de vergaderingen te hebben bygewoond, zyn des niettemin ter dood verweezen. En- wat dezulken aangaat, dié volftaudig in de nieuwe leere blecve , men kan zig geene folteringen verbeelden; die de vernuftige wreedheid der Spanjaarden hen nier heeft doen ondergaan. Zy gelasteden den beul, om hun de tong met een gioeijend yzer te verzengen, ten einde te beletten, van te midden >in:de>vlammen belydenis Van hun geloof te doen. Zy dcedi-n her. opflujten in een werktuig, wreedaartigüitgedagt, om hunne fmerten te verzwaaren, entevens hu^gcfehiecüw te fmoorem ÈtlSABETH. Houd op, Mevrouw! ik kan dat verhaaj niet uitG a ftaah;  'too DE EUVELDAADEN ftaan. Ik zou het nooit geloofd hebben, zo ik het niet uit Uw eigen mond hoorde. — Myn hart krimpt van weedom. — Zie daar dan die jammeren, waarvoor ik zo bedugt was! Zy zyn reeds ten top gefleegen ,-eer ik nog myne poogingen, om derzelver voortgang te fluiten, heb kunnen bewerkftelligen. — Maar ik zal echter uwen Gemaal redden. Ja, ik weet, dat hy altoos zo getrouw als dapper was XXIII. TOONEEL. Elisabeth met haare Staatdames, De Gravin van egmond met haare Kinderen, Don c A R l o s met f ■'' zyne Edelknaapen. Don carlos, bi het opkomen. Blyft hier ftaan, myne Vrienden, en houdt een waakend oog. [ liet gevolg des Prinsfen ftaat een Kalven kring in het diepe van het Tooneel, zo dat niemand kan naderen. ] ElilS ab et h. 6 Hemel! wat mag dit beduiden ? Don CARLOS, met drift toetreedend'.. Ik kom tot u te rug, vervuld van afgryzen, en raadeloos van fmerte Beklagenswaardig huisgezin ! op uw gezigt voel ik myne woede nog toeneemcn. , n BH-  V«.N PHILIPS II. rui elisabeth. Tot welke uiterftens laat gy u vervoeres, Prins! Waarom wilt gy by zo veele rampen nog den angst voegen, dien uwe woeste drift my aanjaagt ? Don carloj. Het is geen tyd meer, Mevrouw, om bedaard te blyven; ik heb reeds te lang geweiffcld. Ik ontfla my van alles, wat ik u beloofd heb. — ö, Dat ik op dit oogenblik in het midden der Nederlanders ware! Een ftoute ftap zou myns Vaders eer gered, en eene zee van gruweldaaden-; voorkomen hebben. Maar , nu my dit mislukt is, zal ik ze ten niinftea wreeken. De fnoode bewerker van zo veele wreedheden zal niet lang ongeftraft blyven, en ik zal hem tot een fpiegel ftellen, om elk te verfchrikken, die belust mogt zyn . om zyn affehuwlyk voorbeeld na te volgen.. elisabeth. En het is in myne tegenwoordigheid, dat gy u openlyk door uwe onb'ezonnene drift laat wegflee- pen, om zulk eene vermeetele taal te voeren! Ach, Prins! ziet gy dan niet, hoe veelen 'er rondom u zyn, die u hooien. Don carlos; Het is hunne, zaak, die ik omhelze; het is hun Vaderland.,,dat. ik redden wil! Beklagenswaardig Kroost! gy zult aan my uwen Vader te danken hebben. Rampzalige Gravin, ik zal u uwen Gemaal wedergeeven, G 3 ELI-  16% D E E U.V ELD AABEN v SI, I S a b ET Hl ' Gy 'lóópt in uw verderf, Prins! Gy zult deeze onnozelen, die gy redden wilt, in een nieuwen poel van ellende ftorten. Gy kunt geen ftap doen , geen enkel woord zeggen, zonder hen bloot te ftellen, om al de vrugt myiter poogingen en gebeden by den Koning te verliezen. -— Laat my flegts de proef neemen, om hem door den zagten weg van overreeding te rug te brengen : myne ftneekingen, myne traanen zullen zyn hart eerder vermurwen, dan uwe onvoorzigtige vervoeringen. Don-CARLOS. Neen , neen; het is te laat, zeg ik u. — Ik ga op dit oogenblik alles tót myn verrek gereed maa- lien. Ach, Vorstin! gy weet niet,-wat myne ziel lydt. Myn vcrfcheuid hart bezit zig langer niet. De verontwaardiging fmoort myne' ftem. ' Eene gramfchap, maar al te rechtvaardig ELISABETH, tegen cle Gravin. Mevrouw, verêenig u met my. Het is het gezigt van uwen deerlyken toeftand, dat zyne edelmoedige en gevoelige ziel tot zulke töte-rfte-tl vervoert.' Bezweer hem, om tot zig zeiven te komen. Vereenig u met my, om hem te fmceke-n, dat hy de laatfte hoop niet vernietige, die u nog overfchict. [De Gravin en haare Kinderen omringen- Don Carlos . die heen- wil gaan', en fluiten hem den weg r-f\ Don carlos. Wat zegt gy? . . ... Wat doet gy ?  y a i* PHILIPS I IJ ïöj De gravin. 6 Prins! wiens grootmoedige ziel zo vuurig deel neemt in onze rampen; gy, onze troost, onze hoop , waag uw dierbaaren perfoon niet om onzent wille! Sluit voor ditmaal uwe oogen voor ons lyden ! Wy willen alles afwagten van het beüuit de$ Konings, van zyne mededogenheid. Don carlos. Van zyne mededogenheid! De gravin. Ja, Prins! de gebeden der Koningin zullen zyn hart vermurwen; ik durf het hoopen. Don carlos. Rampzalige! in welk eene ysfelyke dwaling zyt gy! — Maar de oogenblikken zyn dierbaar. Laat my los! Weerhoud my niet langer! elisabeth. Hoe Prins I gy luistert dan naar myne ftem niet meer ? Niets kan u langer te rug houden ? —. Gy bemint deeze arme Kinderen, gy hebt hunnen Vader lief; en het is zyn hoofd, dat gy roekeloos gaat in de waagfchaal ftellen! Don carlos. In tegendeel, ik vlieg, om den doodelyken ilag af te keeren. Beef voor de gevolgen, zo gy my ophoudt. De gravin, Gy doet my fidderen, Don carlos. Weet, dat op het oogenblik, toen Montigny u G 4 ver-  Jö4 Dl E Ü V E' L D A A'D » N verliet, op het eigen oogenblik, toen de Koninff hem tot zig riep, men hem gevat heeft ■■ i Hy zit thans in de kerkers der Inquifitie. De gravin, zig in de armen haarer Kinderen werpende. Is het mogelyk! ..... Groote God! wy zyn verraadcn, Don carlos, tegen de Koningin , die hem tegenhoudt. En wilt gy my nog langer tegenhouden ?...:. Moet ik u nog meer zeggen? ..... Wel nu, weet dan, dat de Koning het doodvonnis van haar' Gemaal geteekend heeft, dat hy dit vonnis terftond naar Alva heeft afgevaardigd, een oogenblik na dat, hy u verliet. De gravin. 6 Myn Gemaal! Ik fterf! elisabeth. Hemel! wat hoor ik? De kinderen. Myn Vader I ó myn Vader! Don carlos. Myne vrienden 1 het is de myne, die zyn beul wordt. ■— Maar ik hoop den tyd te hebben, om die liarbaarfche rechtspleeging te voorkomen. Maakt 'er ftaat op, dat zy niet gefchieden zal. Neen, nooit! ..... Rechtvaardige Hemel! ik neem u tot getuige zy zal niet gefchieden ..... Vaart wel, ik vlieg tot uwe hulpe. XXIV. T O O-  ■ VAM PHILIPS II. WM* XXIV. TOONEEL. elisabeth met haare Staatdames, De Gravin van egmond met haare Kinderen. elisabeth. Hy hoort niet meer naar my Ik ga den Koning fpreeken ; ik zal beproeven, of hy volfterkt onverbiddelyk is. — En gy, Mevrouw, bedenk, hoe hoogelyk het uw belang is, u te bedwingen, en u geen woord te laaten ontfnappen. XXV. TOONEEL. De Gravin van egmond met haare Kinderen. De gravin. 6 Myne Kinderen! ontvlugten wy dit haatelyk Hof! laat ons vliegen naar uwen ongclukkigen Va,dcr| ö, Dat wy flegts fpoedig genoeg by hem mogen komen, om zyne laatfte zugten te ontfangen! [ Zy vertrekt, door haare Kinderen onderjleund. J Q 5 XXVI. TOO-  %6§ DE EUVELDAADEN XXVI. TOONEEL. Het Tooneel verbeeldt het Geheim Vertrek ity Konings. PHILIPS, ELISABETH. ELISABETH. Uwe Majefteit fchynt 'er zig op toegelegd te hebben , om door allerhande middelen myne tegenwoordigheid te ontwyken. Te vergeefsch heb ik u laaten verzoeken , om my een oogenblik onderhoud te vergunnen; gy hebt my in de noodzaakelykheid gebragt, dat ik u hier moet opzoeken, om het te verkrygen. PHILIP S. ■ Mevrouw, door mèenigvuldige en dringende zaaken beez:g gehouden , vordert het belang van Staat van my, dat ik daaraan al myn tyd en zorg be-, fteede. ELISABETH. Ach! het is veeleer uwe onbuigzaamheid, die u zelfs myne traanen dugten doet. Gy hebt voorzien , voor wien ik genade kom fmeeken. — Het is dan gedaan I de ongelukkige Graaf van Egmond, de overwinnaar van St. Quentin , is door u ter dood verweezen, en uwe bloedige bevélen worden altoos zo fchielyk volbragt, dat niets hem in dit verfchrikkelyk oogenblik redden kan. — Helaas! zyne wanboopige Echtgenoote, zyne rampzalige Kinderen, zul-  van PHILIPS IL io? zullen flegts te rug komen , om op zyn bloedig lyk van droefheid te fterven. «— En Montigny! ..... [De Koning fchynt benoogen.~\ — Maar het is met, om u nmttlooze verwyten te doen, dat ik hier kom. Het is uwe rust, uwe veiligheid, die my tot u ilöopen. Uw ganfche lot hangt mogelyk af van het geen ik u te: zeggen heb; en uw pcrfoonlyk belang geeft my een nadrukelyk recht, om u te iioodzaaken, van my te hoorcn. philips, driftig en onthutst. Hebt gy eeuig verraad tegen my ontdekt? Spreek, Mevrouw! verberg my niets. Myn beftaan is zelfs aan het uwe verbonden. Maak ftaat op eene eeuwigduurende erkentenis. elisabeth. Ja, gy hebt te dugten , dat men eenen aanflag op1 uw leven maakt. Alle die rampzaligen, wier bloed men op uw last vergoten heëft, zyn niet zonder vvreekers. Zy hebben Broeders, Vrienden , Kinderen. De wanhoop kan hen verbanden, en woedend maaken. Ik durf myne oogen niet meer over de meenigte opflaan , uit vrecze van eenen Wees te ontmoeten, die zynen Vader van my te rug eischt. Droefheid en' angstvalligheid volgen ons alomme: gy zyt niet eens in ftaat, om 'er de uiterlyke tcekens van te verbergen, r Neen: gy zyt niet in vrecde met u zclven. Te vergeefsch dwingt gy u, om onder eene majeftueufe houding de wioegingen te bedekken, die uw hart verfcheuren. Verwyder ze zo veel gy wilt, zy hoepen zig meer en meer op.  io8 DE EUVELDAADE-N op- — Gy zyt niet gelukkig,' myn Heer! het fcheeit veel. philips. - > ] Het is de kwaadaartigheid der menfehen, die het. my altoos belet heeft. Een geest van, tegenfpraak kant zig onöp'hóudelyk tegen myne begeertens, en, fielt myne beste ontwerpen te leur. Ik zie niet dan weerbarftige onderdaanen, die zig vermeeten durven, myn Koninglyk gezag paaien voor te fchryven, die morren en muiten, in flede van te gehoorzaamen. e lisab e th. Sire, zou een onderdaan dan volftrekt het recht verlooren hebben, om het opperhoofd te beöordeer len, dat over hen gezag voert ? Uwe bevélen ontfiangende, oordeelt hy noodwendig by zig zeiven, of ze biüyk en rechtvaardig zyn ; want hoe zou hy afftand kunnen doen van het recht van denken? De zugt tot geluk is even fterk by hem, als by u.; Dus is het natuurlyk verdrag tusfehen u en hem ,dat gy beiden gelukkig zyt. Zo gy alleen het zyt ten zynen kosten, wordt uw gezag hem tot een last. Als dan mag hy morren en klaagen, dat is te zeggen , u doen weeten , dat hy lydt. . Wat raakt hem uwe grootheid, uw Vorstelyke praal, uwe veroveringen , wanneer hy zugt onder de verdrukking? Is 'er wel een Oppervorst, hoe magtig ook, die aan zyn Volk zou durven zeggen: ik wil, dat gy niet leeft, niet arbeidt, dan voor my alleen, dat gy niet anders denkt, dan ik? Neen: het fchoonfchynend voor-  van PHILIPS II. iog voorwendfel van het algemeene welzyn is altoos de beweegreden, die men aanvoert. — Wanneer gy dus die tegenfpraak ontmoet,'waarover gy u beklaagt, zo is het, om dat de geheiligde rechten der volke. ren door uwe bevélen gefchonden worden; want al, wat waarlyk tot het algemeene welzyn ftrekt, wordt altoos gunftig by den onderdaan ontfangen. In dat geval zal hy nooit morren, vvyl hy een leevendig gevoel heeft van alles, wat tot het algemeene welzyn bevorderlyk is. PHILIPS. Gy hebt eene wyze van denken, Mevrouw, die weinig ftrookt met uwen hoogen rang. Gy zyt onkundig , naar ik merk, waarin de rechten der Souvereiniteit beftaan, en op welke gronden men die moet handhaaven. Het behoort aan my alleen, de bczwaarlyke pligten der Koniuglyke waardigheid wél te kennen. ELISABETH. My dunkt, dat het zulk eene moeijelyke kunst niet is, in rust en vreede te regeercn. Geen begeerlyk oog te werpen op de bezittingen zyner na. buuren, zyne eigene onderdaanen tot de geringftcn toe te befchermen ,.in plaats van anderen te noodzaaken om het te worden; zie daar, naar het my voorkomt, beezigheden genoeg voor eenen Koning, die zig op aarde wil doen beminnen. — Het is tot hun eigen geluk, zegt gy, dat gy de Nederlanders noodzaakt, om, zig te onderwerpen. Welk een geluk, rechtvaardige Hemel! dat eenen aanvang neemt  tta» DE EUVELDAADEft neemt met honderd duizend menfehen te Aagten! _> En misfehien Zouden of ander dier rampzalige flagtoffers, uwer Majefteit ten eenigen dage grooter dienden beweezen hebben , dan hunne beulen , die ti- eene cere in ftellen , nog geftrenger te zyn , dan gy zeiven. PHILIPS. Men kan duidelyk zien, Mevrouw, dat gy opgevoed zyt aan een onbezonnen beuzelagtig Hof* alwaar, onder fchaduw der ongodsdienftigheid, deeze Volksgezinde gevoelens zyn ingcflopen. Dierjelyke gevoelens bctaainen nooit aan dezulken die op den Troon geplaast zyrt. Door zagte middelen kan men nooit met het Volk te regt geraaken; men moet het met een' yzeren roede regeeren, en hy, die het ontzien en fpaaren wil, wordt vroeg of laat het flagtölfer zyner toegeevendheid. Het menfchelyk geflagt behoudt altoos iets van zynen verdorvencn oorfprong Men moet 'er onöphöudelyk tegen woeden, om het te beletten van wedertekeeren tot de neiging, die het telkens wegfleept naar zyne natuurlykc verdorvenheid. — Hoe meer het Volk de drukking van het gezag gevoelt ,hoeonderworpener en ftiller het zyn zal. ELISABETH. Zie daar de denkbeelden, die uwe leermeesters ü van uwe jeugd af hebben ingeftampt. Sombere Godgeleerden hebben uwen geest den zelfden plooi gegeevcn, als den hunnen — Zie daar, Sire, de bron van alle uwe moeilykheden en verdrieten, waar  Va 5* PHILIPS II. III waar van de bittere last mede gedragen wordt door allen, die u omringen. Men heeft u alleen geleerd, uwe onderdaanen te vreezen, en niet hen regt te kennen. . Uwe begochelde oogen hebben de menfehen nooit anders befchouwd, dan als flaaven, die onder u juk moesten kruipen. — Is het dan eene Wenfchelyke glorie, over vreesagtige en beevende weezens te gebieden ? Wat hebt gy op dit oogenblik byzo veele ftraföeflfeningen gewonnen? De vervloeking van allen, die overgebleeven Zyn , en een haat, die nimmer uitgedoofd zal worden, — Ach, Sire S laat u beweegen! Bedenk, dat zagtzinnigi heid verre verkiesfelyk is boven geftrengheid. 'Er is een onfeilbaar middel, om deeze bloedige vlekken uit te wisfchen, de liefde uwer Volkeren te herwinnen, en u voor het vervolg eenen roemrykcrt naam te verzekeren. Straf den Hertog van Alva met uwe openlyke ongenade. Hy is uw last te buiten gegaan, en uwe verontwaardiging moet het loon zyn van zyne euveldaaden. Wagt u wel, van ze goed te keuren. Laat Don Carlos roepen. Met' een enkel woord, zult gy u uwen Zoon wedergceven. Gelast hem, om alles te gaan bevreedigen. Maar beef van het langer uit te ftellen : de oogenblikkcn Zyn dierbaar. philips. Ik moet u bekennen, Mevrouw, dat ik diergelyke ondcrrigtingen niet verwagt had. — Dit zyn dan de raa.lgeevingen, die u zo dringend tcefeheenen, eli-  H2 DE EÜVELDAADEN ELISABETH. Zy zyn veel gewigtiger, dan gy u verbeeldt; zy zyn het eenigst hulpmiddel voor de tegenwoordige kwaaien. — Don Carlos, ik weet het, heeft uw vertrouwen niet; gy twyffelt, of zyn hart PHILIPS. Ik fmcek dagelyks den Hemel vuurig de genade af, dat hy eenen Zoon tot inkeer brenge, wiens hardnekkigheid myn leven verbittert. ELISABETH. Ach, Sire! het hangt alleen van u zei ven af, om de kinderlyke liefde in hem te doen herleeven. Wenscli het flegts opregtelyk, en gy zult hem welhaast zodanig zien, als gy hem verlangt. PHILIPS. De Hemel is myn getuige, dat my niets meer ter harte gaat. — Ik doe al, wat in myn vermogen is, «m hem zo vroom en godvrugtig te maaken , als ik zelf ben. ELISABETH. Laat aan hem zei ven over, Sire, wat zyn ge wee. ten betreft. Zal zyn karakter, zo verfchiliend van het uwe, 'er te minder om zyn, om dat hy niet openlyk het uiterlyke der Godsvrugt ten toon fpreidt? —. Don Carlos heeft een voedfel noodig, dat voor bet vuur zyner jeugd gefchikt is, en zyn hartstogtelyk hart nuttig beczig houdt. — Ik herhaal het u nogmaals, Sire! Alva, Ruy-Gomez, Granvelle , Spinola, zyn monfters, wien gy den voorrang niet moest geeven boven uw eigen Zoon. Zy  , Van PHILIPS iL 113 2y zyn beladen met den vloek der Volkeren. Veins flegts, dat zy in uwe ongenade gevallen zyn; en ik heb geene andere waarborg myner opregtheid noodig, dan de vervoeringen der algemeene blydfchap , die gy als dan zien zult, Of laat uwe Staatsdienaars by u roepen, en fpreek in hunne tegenwoordigheid tegen Don Carlos met de gevoelens van eenen Vader, Op het oogenblik, dat gy de armen naar hem uitftrekt, flu hen dan naauwkeurïg gade. Hun verdrietig gelaat, hunne vreesagtige en beevende houding, zullen terftond hunne haatelykeen trouwloozc vyandelykheid voor u ontmaskeren. Dan zult gy het verfocijelyk complot ontdekken, dat zy tegen uw eigen bloed gefmeed hebben. philips. Maatig u, Mevrouw ! ik verzoek cenig uitfte!, om al, wat gy my gezegd hebt, rypelyk te over, weegen. elisabeth. Ach, Sire! uwe koelheid, die fchynbaarebedaardheid; verfchrikken my. — Ik wenschte liever u van gramfchap te zien opftuiven. p h il ip s. Dat is myhe gewoonte niet, Mevrouw. Ik wifc en weeg alles in ftilte en bedaardheid; men moet altpos op zyne hoede zyn tegen zig zeiven. « Maar gy, Mevrouw', gy hebt hoogelyk Mioodig, nader onderweezen te worden. Laat terftond een of ander bekwaamen Godgeleerden by u roepen, H Luis-  H4 DE EUVELDAADEN Luister wat meer naar den raad van Kardinaal Granveile en van Spinola; dan zult gy leeren . .... E LISABETH. Welk vertrouwen kan ik doch ftellen in hen , die eude eerwaardige Prelaaten durven verdoemen, om dat zy eene leer verdeedigen, veel Christelyker en liefderyker dan de hunne, en die hen doen omkomen door eene ftraf, waarvan de menschlykheid yst? PHILIPS. Deeze zaak , Mevrouw, gaat u noch my aan. Het is de Heilige Vierfchaar alleen, die gerechtigd is om te oordeelen in ftuk van Kettery. Wanneer de Kerk uitfpraak doet omtrent leerftellingen, moeten de Koningen zwygen. — Zoudt gy weigeren , het zwakke licht eener bedriegelyke reden, aan haare oppermagtigc en onfeilbaare befluiten te onderwerpen ? ELISABETH. wyk niet af, meen ik, van de grondbeginfelen der Godsdienftigc leere , waarin men my heeft opgevoed. Van een kind af aan gewoon, om alles te gcloovcn, wat men my heeft voorgehouden, leg ik my, voor my zelve, eeniglyk toe op de betragting der zedelyke voorfchriften, die voor my gefchikt zyn; ik voede my met den geest van Gods wet, maar ik vind dezelve verre vervreemd van gcwelddaadighcid te gelasten. Zy eischt geduld, liefde en vreedc; en zie daar de eenige wapenen, waardoor men  van PHILIPS IL tij Ómen haar kan doen zegepraalen. Alle de magten der aarde vermogen niets op het hart van den ongeloovigen, die weet te veinzen, of die folteringenen dood braveeren kan. philips. Wat hoor ik? .... . Gy, Koningin van Span|en , Gemalin van Philips, gy durft de zaak verdeedigen van hen, die de Kerk buiten haaren fehoot gefloten heeft'. —^ Ach, Mevrouw! moet ik, tot overmaat van verdriet, ook nog de fmert gevoelen $ van u gevoelens te zien koesteren ^ die zo weinig tegtzinnig zyn! elisabeth. Wanneer ik fpreek, Sire, dan is myné zfei op myne lippen. . ■ . Maar ik wyk van myn Verzoete af. Het is voor uw Zoon ^ dat ik kom fmeeken; het is uwe glorie, en de Zyne, die my ter harte gaat; Zult gy hem altoos dat vertrouwen, die zagte tederheid weigeren, die zyn geluk en het uwe zou uitmaaken ? PHILIPS; Men regeert geene Koningryken volgens de be. weegingen van zyn hart, maaf volgens grondregelen van Staat, overecnkoniftig de beflisfehing der' zulken, die ih de voorfchriftcn eener gezonde Staatkunde doorkneed zyn. ELISABETH. Gy wilt dan ten grave daalen, zonder ooitin het diepfte van uw harte het genoegen ondervonden te hebben, dat een vrugt is van goedertierenheid i *** H 2 Ach/  n6 DE EUVELDAADEN Ach, Sire! neem 'er flegts eenmaal de proef van. —l Laat Don Carlos roepen; gelast hem, uwe weldaadigheid te brengen aan Volkeren, verpletterd onder het gewigt der wreedfte dwingelandy. Verander hunne zugten in vreugdegalmen. Zeg uw Zoon, dat gy begeert, dat hy zynen loopbaan aanvange door daaden van goedgunftigheid. De traanen van erkentenis, waarmede hy uwe handen zal bevogtigen, zullen u doen zien, of zyn hart gevoelig zy, of het aanfpraak hebbe op uwe goedheeden. En gy zult deelen in de glorie en in de liefde, welke hy in uwen naam verkrygen zal. PHILIPS. Ik zeg u nog eens, Mevrouw, nooit zal ik my door fmeekingen of traanen laaten afpersfen, het geen ik niet dan na een ryp beraad behoor toe te Haan. ELISABETH. Uwe Staatsdienaars bezitten de kunst, om U fpoediger te doen beflisfehen. Zy wagten met ongeduld het oogenblik af, om de zwakke indrukfelcn te vernielen, die myne gezegdens op u zouden mogen gemaakt hebben. PH IL IP S. Men moet een eerbiedig ftilzvvygen in acht neemen omtrent de gcenen, die aan myn' perfoon verknogt zyn, en zigbeyveren, om myn gezag te vcrgrooten. Zy zyn aan niemand rekenfehap vcrfchuldigd, dan aan my, gelyk ik aan niemand, dan aan God alleen Maar, Mevrouw, op dit oogenblik ELI*  van PHILIPS II. ur ELISABETH. Ik verfta u. —- Ik moet u verlaaten, zonder iets verworven te hebben. — Ik gehoorzaam, Sire : alhoewel vol van bekommering. PHILIPS. Gy behoort meer vertrouwen in myne rechtvaardigheid te ftellen, Mevrouw. Zyt gerust, verlaat u geheel-en-al op myne wysheid. ELISABETH. Na alles wat ik u onder het oog gebragt heb, Sire : indien gy nog verzuimt een fpocdig hulpmiddel tegen zo veele rampen in 't werk te ftellen, dan zullen het niet meer uwe Staatsdienaars zyn, maat gy zelf alleen, aan wien men de fchuld moet geeven. i [ Zy gaat heen; de Koning doet haar uitgeleide niet eene huiehelagtige houding. ] PHILIPS. Die de belangen des Hemels handhaaft, is altoos zceker van eenen goeden uitilag. Daar het de Godsdienst is, die my beftuurt, en dien ik verdeedig, zo zal God ook my befchermen , en hy is boven alles verheeven. — [Elifabeth keert te rug, om nog een woord tegen Philips te 'zeggen ; maar, zo als zy hem onder de oogen ziet, door fchrik bevangen, treedt zy doodelyk ontfield en beevendagterwaards. ] —• Wat wilt gy nog verder ? ELISABETH, byna ademloos. Wat ik wil 9 6 God! gy doet rhy fidderen f H 3 » n i-  Ii8 DS EUVELDAADEN PHILIPS. Maar van waar dje fchielyke angst ? Wae deert u ? ELISABETH, met teekenen van de uiterfte wanhoop heengaande. Wat my deert! Den dood in het hart. XXVII. TOONEEL. PHILIPS, alleen. Traanen! En nog al gedaan , wat zy kon, om die voor my te verbergen! Ik heb haar hart doorgrond. Het is altoos voor Don Carlos, en ik hen het voorwerp van haaien haat. «—- Onder deeze gevloekte fexe heb ik 'er nog nooit ééne gevonden, die my om my zelfs wille beminde. Zy ontveinzen hunne gevoelens, deezen uitpligt, gecnen uit belang. Maar zy zyn allen valsch en bedriegelyk, en altoos gevoel ik ten laatften niets anders voor haar dan haat en afgryzen. f_ Philips gaat zitten: de deuren worden geopend, J XXVIII, TOONEEL, PHILIPS, GRANVELLE. PHILIPS. Kardinaal, gy hebt tydingen uit Frankryk ontfan, gen.. Hoe ftaat het met de onlusten in myne goede §tad Parys ? GRAN*  Van PHILIPS II. nr gr.anvell e. Sire, alles fchikt zig voorfpoedig, in de diepfte ftilte, tot de algemeene ïlagting der Ketters, die zig in' dat Ryk bevinden. Zy hebben de wapenen ncdergelegd, en zyn volkomen misleid door de voordeelige voorwaarden van de vreede, die Karei de Negende hun plegtig gezwooren heeft. Die jonge Franfche Koning verftaat de kunst van veinzen reeds meesterlyk. Zyn Volk verbeeldt zig, dat hy u den oorlog gaat aandoen, en den Prins van Oranje onderfteunen. philips. Het Kabinet van Frankryk moet geen tyd verliezen , om zyn voordeel te doen met deeze dwaling, die zo juist van pas en volgens onze affpraak is uitgeftrooid. —— Karei de Negende kan eenige Corpfen zyner beste Proteftantfehe troepen te velde zenden, als het ware om zig met die van dcnPrinfe van Oranje te verëenigen; en dan den Hertog van Alva berigt laatende geeven van den weg, waar langs zy trekken moeten, kan men hinderlaagen leggen op zulk eene wyze, dat zy onfeilbaar tot den laatften man toe in de pan gehakt worden, zon. der dat het in het minfte 's Konings fchuld fcrjpint te zyn. granvelle. ft, Dat is eene allerheerlykftc uitvinding! ■ ■< Ik zal zo oogenblikkelyk de noodige onderrigtingen afzenden, om dit gewigtig ontwerp te bewerkftelligen. Aan Uwe Majefteit komt 'er alleen de H 4 eere  HO DE EUVELDAAD ÈN ecre van toe. Zo waart gy het ook, Sire, die my het eerfte denkbeeld gaaft van dat fchoon ontwerp, om alle de Ketters in de beide Koningryken met eenen enkelen (lag uit te roeijen. Ik heb niet anders gedaan, dan het uit te werken en in orde te brengen met den Kardinaal van Lotharingen, byhet Traftaat van St. Quentin; en wy hebben uwe aanwyzingen gevolgd in de famenkomst van de Koninginne-Moeder en den Hertog van Alva te Bayonne. _ Wy zyn thans op het punt van dat gelukkig oogenblik te beleeven, dat de Roomfche Kerk, en Uwe Majefteit, geene vyanden meer zullen hebben. En dit ontwerp is nog des te voordeeliger, om dat het tevens Frankryk verzwakt, door dat Ryk in alle de ysfelykheden van eenen Burger - Oorlog te dompelen , en hetzelve in eene onverzoenlyke vyandfchap te wikkelen met Engeland en de Noordfche Mogendheden, die anderzins dcszelfs bondgenooten hadden kunnen worden. » Zie daar het geen ' men een meesterftuk van Staatkunde noemen mag. PHIL IPS. Kardinaal, die moord van Parys zal te Romen het kanon doen losfen: niet waar? — Voor my, ik zal den bode , die 'er my de eerfte tyding van brengt, Vorstelyk beloonen. — Maar, zeg my, zyn ac zendelingen tegen Elifabeth van Engeland gereed ? GRANVELLE. Ja, Sire: zy zullen de zaak met fpoed doorzet. ten,  VAN PHILIPS II. 12! ten, en het hapert hen aan moed noch beleid. De Priester Nelfon, en een Geneesheer, Lopès genaamd , hebben zig by Story en Ridolphy gevoegd. Zy hoopen binnen kort eenen heevigcn opftand binnen Londen te zullen verwekken, onder voorwendfel van den Godsdienst, en, zo het mogelyk ' is, de Koningin van kant te hebben. PHILIPS. Doe mynen Ambasfadeur weeten, dat, zo dra een van hen gcflaagd zyn, hy terftond zyne belooning kome haaien. — [Sauregui én Timmerman vertoonen zig voor de deur van het vertrek. ] — Maar wat is dat voor een mensch ? GRA N VI L LE. Het is een jongman, dien men heeft weeten over te haaien, om ons van den Prins van Oranje teverlosfen. PHILIPS. Zeg my zyn naam , zyn ftaat. GRANVELLE. Hy heet Sauregui; hy is in een Klooster opgevoed. PHILIPS. Van waar geboortig? GRANVELLE. Van Biscayen. PHILIPS. Zyn karakter ? GRANVELLE. Droefgeestig. II 5 CHl-  «2 DE EUVELDAADEN THUIPS. Ha! goed! GRA NVELLE. Hy is een yveraar voor den Godsdienst, totdweu- pery toe. . De Jacobyn, die hem geleidt, heeft zulks in.de bicgt ontdekt, — Ky zal alles doen, zo dra hy eens een volftrekt befluitgenoomen heeft. Daar komt het nu alleen op aan; en een enkel woord van Uwe Majefteit is daar toe genoeg. PHILIPS. Laat hem nader komen. XXIX. TOONEEL. PHILIPS, GRANVELLE, T IMMER MAN, SAUREGUI. PHILIPS. Zyt gy die man, door Gods Genade-geest ingeblazen?— Zyt gy zo gelukzalig, dat de Voorzienigheid u heeft uitverkooren, om u te verheffen tot den rang der verdeedigers van den Godsdienst, en eenmaal eene plaats te verwerven onder de Heilige Martelaaren , wier Feestdagen door de ganfciie Christen Kerk eerbiedig gevierd worden ? SAUREGUI. Sire, ik weet, dat ik 'er het leven by zal infchieten. — Het eenige, dat ik van Uwe Majefteit verzoeke, is, God voor de rust myner ziele te laa. ten bidden. ... TIM-  VaN PHILIPS IK ISJ TIMMERMAN. Gy vergeet, dat gy van uwe zaligheid verzeefeerd zyt, en regelregt het Paradys ingaat, wanneer het u gelukt, den vyand van God en de Heilige Kerke , den Prins van Oranje, van het leven te berooven. SAUREGUI. Wel nu: dan verzoek ik Uwe Majefteit alleen, mynen armen Vader in zynen ouderdom by te ftaan. PHILIPS, eenige flappen toetreedendc, en hem de hand U kusfchen geeyende. Ik beloof het u; weest gerust. ——— Gaat nu met malkander heen. XXX. TOONEEL. PHIL IPS, alleen. Vermeetel Prins! gy dagt myne wraak te ont* fnappen, en u door de wapenen ftaande te houden. Gy hebt myne aanbiedingen verworpen, en liever een veriichtlyk Volk dan uwen Vorst willen dienen. Een verhaaste dood zal het eenig loon zyn van uwe zinneloozo Vaderlandsliefde, XXXI. TOO-  124 DE EUVELDAADEISF XXXI. TOONEEL. philips, Vader gory. Vader gory. Sire, zie hier de Zendelingen, die gy gevraagd hebt, om ze naar de Nieuwe Waereld te zenden. philips. Zyn ze wel uitgekoozen, en behoorlyk onderzogt ? Vader 'gory. Uwe bevélen zyn ftiptelyk gevolgd. Vader Montalto , die hen nevens my voor Uwe Majefteit geleidt, heeft ze zelf geöelTend. Zy zyn de bloem uit verfcheidene Kloosters van uw Ryk, allen groote Godgeleerden. XXXII. TOONEEL. philips, Vader gory, montalto, Een Augustyner monnik^ twee andere Augustynen, drie Carmelietcn, zes Rencdièiynen , dertig Cordeliers, vyf Waereldlyke Priesters, vyfen- twintig andere Monniken. Vader gory. Sire, zie hier de twee-en-zeventig Zendelingen.—. De Cordeliers hebben 'er dertig geleverd Gaat voorby! [ Zy gaan yoorby den Koning, zig diep bui-  van PHILIPS II. 125 iuigende. — De overigen doen zo flraks het zelfde.} — De Benediftynen, zes . , ... Gaat voor- by I —- De Augustynen, drie Gaat voorby. Een Augustyncr monnik, zig in het yoorbygaan voor 'sKonings voeten I werpende. Sire, ik fmeek Uwe Majefteit vuuriglyk, my te ontdaan van eene Zending, waartoe myne hooge jaaren en myne zwakheden my buiten ftaat ftellen. Ik verwagt van uwe mededogende goedheid deeze genade, welke ik van myne Opperhoofden niet heb kunnen verwerven. Vader g 0 r y. Sire, wy kunnen zyne dienften volftrektniet misfen. Hy heeft reeds eens de reis gedaan , en kent beter dan iemand die Landen, alwaar hy zig lang heeft opgehouden. De Indiaancu kennen hem ook, en hy fprcekt hunne taal zeer wel. Het belang van den Godsdienst vordert, dat hy tot hen wederkeert , en zyne zwakheden zyn flegts een voorwendfel. p 11 t l 1 p s. Hoe, myn Vader! zoudt gy weigeren, het EuMjjgelie. aan de ongeloovigen te verkondigen? Zou zulk eene roemrykc zending u niet dan laauwheid inboezemen? Zou de bekcering der arme Indiaanch u dan onvcrfchillig zyn? De Augustyncr monnik. Helaas, Sire ! ik heb geheele ftammen, deezer voor ens nieuwe menfehen , wreedaartig zien Aagten, en flegts  J2Ö DÈ EUVELDAADEN flegts zeer weinigen hebben zig bekeerd. In plaatfe van ben te overtuigen, boezemen wy henafgryzen in; en de barbaarsheid, waarmede de Spanjaarden hen behandeld hebben , doet my twyffelen, of wy hen wel immer onzen Godsdienst zullen doert omhelzen. Zy befchouwen ons niet anders dan als roovers, dorstende naar hun bloed en goud, en die hen flegts zoeken te bedriegen en in flaaverny te brengen. Vader gory. , Kunt gy nog het minde medclyden hebben meê dat f'oort van lieden, wier flegtheden en woesteri aart gy van zo fiaby gezien hebt ? De wraak, die zy zig tegen de Spanjaarden veroorloven, moest alle gevoel van medelyden in u verdooven. De Augustyncr monnik. Hoe zal men Volkeren tot de waarheid brengen, die een afgryzen van ons hebben, om dat wy hunne beulen en verdelgers zyn ? Sire, ik heb die ongelukkigcn, die men u als wreed en barbaarseh affchildert, naauwkeurig onderzogt; ik heb hunne zeeden onpartydlg gadegcflagen; en ik heb met verbaasdheid by de Pcruviaancn eene gezonde zeedenleer gevonden, flegts weinig verfchillende van die, welke ik hun kwam verkondigen. Zy geloofden de onfterffelykheid der ziel, de belooning der rechtvaardigen hier namaals en een verblyf van ftraffe en folteringen voor de boozenv Hunne leer beveelt hen, eikanderen als Broeders te beminnen en wel te doen, Eendragt en liefde' tot  VAN PHILIPS II. Ï2f lot het Vaderland zyn de deugden, die het meest onder hen vereerd worden. De wetten, waaraan zy verbonden zyn, zyn hun overgeleverd door eenen eervvaardigen ftam van wetgeevers , zedert meer dan veertig eeuwen beftendig yverende, om hen gelukkig te maaken. — Is het dus niet tegen het Euangelie zelve gehandeld, zulke lieden te flagten, om dat zy de uiterlykheden van onzen eerdienst niet willen omhelzen? —— Het.is te vergeefsch, dat men u als hunnen Koning wil doen erkennen; zy zyn aan de Inca's, hunne Keizers, even zo getrouw verknogt, als uwe onderdaanen aan Uwe Majefteit. —— Vergeef het my, Sire: ik fpreek volgens myn gewisfe; zy doet my onöphoudclyk het bitter verwyt, dat ik een medepligtige geweest ben van zo veel onfchuldig bloed , vergooten door de Spanjaarden, in wien ik eene laage begeerlykheid gezien heb, in plaatfe van liefde tot den naasten. —— De Heilige Athanafius , in zynen brief aan de Kluizenaars, zig beklagende over de vervolgingen der Ariaanen tegen de Catholykcn, zegt: de Duivel, om dat hy de waarheid niet aan zyne zyde heeft, gebruikt geweld, om Zig te doen aanneemen; Jefus Christus, daarentegen, bedient zig alleen van ■zagtzinnigheid. Zo iemand, zegt hy, myn leerling zyn wil, dat hy my volge. Hy breekt .de deuren niet by hen, alwaar hy verlangt ingelaaten te worden, maar klopt zagtjens. Doe open, zegt hy, myne Zuster, myne Bruid. Wanneer men hem opent, treedt hy Vin&sh; wanneer men hem niet opent, gaat hyheen. — He,  128 DE EUVETDAADEN Helaas , Sire t ik ben gedwongen geweest, tegen dit voorfchrift te handelen. Het berouw knaagt my het harte. Het leezen , het overdenken, en inzonderheid de jaaren, my meer ondervinding geevende , hebben my verlicht. Ik heb flegts weinige dagen meer te leeven; myne eenigfte bede is, dat ik dezclven in afzondering en boete moge eindigen. Het is niet de zaligheid van hen , die duizend mylen verre van myn zyn, waarvan de Almagtige my rekenfchap zal afvorderen, maar van my zeiven; en myne zwakheid waarfchuwtmy, dat myn laatfteuur naby is. p ii IL Ips. . Al, wat gy zegt, zyn niet dan uitvlugten. Hebt gy u niet aan uwe Orde verbonden als een Soldaat van den Godsdienst? Moet gy dus niet te velde trekken, wanneer gy'er door opgeroepen wordt? — Gyzyt, zonder het te bemerken, afgewecken van de waare gronden der gezonde Godgeleerdheid. Het is uw pligt, dezelve op nieuw te overpeinzen, en weder te kecren op den weg des Uecren. Eedenk wel, dat men my rekenfehap zal geeven van uwe tcrugkecring tot de onderwerping, die gy aan my verfchuldigd zyt, als mede aan onze Heilige Moeder, de Kerk. \_De Augustyncr Monnik verwydert zig, mep eene droevige houding.} Vader gory. De Carmeliten hebben 'er drie geleverd ..... Gaat voorby! . De Wacreldlyke Priesters, vyf  VAN -PHILIPS. IL vyf Gaat voorbyl — Onderfcheidene Kloosters, de overige vyf- en- twintig . . s . . Gaat voorby! —— Zie daar, Sire, te famen twee- ejieeventig. PHILIPS. Ik heb dat getal begeerd ter gedagtenis der tweeën- zeventig discipelen van den Zaligmaaker der waereld. — [Tegen de Geestelyken.} Maar ziet eens, welk een voordeel gy hebt op de eerfte Apostelen. Zy gingen alleen prediken , leeden gebrek aan alles, werden vervolgd, en ten einde van dat alle3 moesten zy den marteldood ondergaan. . Gylicden daarentegen wordt vergezeld door legers , die uwen yver helpen zegevieren. — Vergeet niet, terwyl gy de heerfchappy van het geloof uitbreidt, dat Romen verpligt is, ter zelfdcr tyd het getal der Bisfchoppcn te vermeerderen; en ieder Koningryk» *t welk gy aan myn gezag helpt onderwerpen, eischt eene nieuwe bevordering van Kardinaalcn. — Spaart derhalvén geene moeite. Ik heb de ftriktfte orders afgevaardigd , om myne veroveringen en de teönderbrenging van alle die Volkeren te verhaasten. .—— Gaat heen; by uwe aankomst ginder, zult gy nadere bevélen van my ontfangen. Ik verwagt van ulieden , dat gy de poogingen myner troepen door al uwen yver zult onderfteunen. [ Granvelle en Vader Gory vertrekken met de Zendelinge». Philips geeft Montalto een wenk om U blyyen, ] . .. I XXXIII, TOQ.  *30 DEE'U'VELDAADEN 1 . XXXIIÏ. TOONEEL. .j •• ;i ,...-) j: LfH't ,-tsiif»'-j*S —— 'xè'.écR- philips, montalto. «39 philips, een papier uit zyn irieyentasch haaiende. Ik heb uw opftel van den Banbrief nagezien. Inhoud en ftyl behaagen my zeer wel; maar ik zou gaarne zien, dat gy alle uwe kragt van zeggen in het werk Heldert , om deeze Bulle nog veel bezwaarender te maaken. "Bedenk, hoe'noodzaakeïyk het is, dat dezelve'Elifabeth van Engeland alsnoogstmisdaadig en verachtelyk voor het'bog der ganfche Christenheid doe voorkomen. Dit zult gy gemakkelyk kunnen doen, door verfcheidene plaatfen, 'alwaar ik myne aanmerkingen op deri kant gefteld heb, nog eens over te werken. Voor het overige , ik ben zeer over u voldaan, en' neem u onder myne befcherming. montalto ; zig voor zyne yoe'■ l? • • • ' ten \verpendi. Sire, ik ftelalle myne hoop-op deeze vermogende befcherming, waaraan niets wcderftaan kan'. Ik verzoek Uwe Majefteit, als eene byzondere gunfte, dat zy zig verwaardige, altoos mynes 'te gedenken , in welk eene omftandighcid ik my ook moge bevinden. ph i lip s. Ja, ik beloof het u. — Rys op* — Gy vertrekt weder naar Romen, en ik zal u een aanbcveelingsï '■ '. brief  van PHILIPS IL r3* brief voor den Heiligen Vader medegeeven. Van uwen kant zult gy alle geleegenheeden opzoeken, om my blyken te geeven van uwe verknogtheid. montalto. Ik zal de hooge goedheid van 'Uwe Majefteit voor zynen getrouwen dienaar myn leven niet vergeeteu. Philip s, hem fterk aanziende. Vader Montalto bezit geest. Zo hy my waarlyk van dienst wil zyn, is zyn fortuin gemaakt. —•• Dit, meen ik, is genoeg gezegd. montalto, met drift-. Uwe Majefteit- kan zig op my verlaaten , en geheel over my befchikken; ik geef my gansch-en al en uitfluitend aan u'alleen over, tot aan mynen jongden fnik, Ik zweer het u by philips. ... i .. ,:> Zagt, zagt! ik geloof u. — Myn Ambasfadeur te Romen zal- u tin allen tydc myne oogmerken doen weeten. Maar bovenal neem u wel in acht, wanneer gy my van nut wilt zyn , en uwe eigene bevordering zoekt. Uw voorkomen is wat al te leevendig, wat al te rondborftig. Gy moet u eene flreuge ingetoogeue houding eigen maaken, als iemand, wiens zie! geheel los is van wnereldfehe zaaken. Als dan zal ik iets voor u kunnen doen. Ga heen, wy zullen zien, hoe gy u gedragen zult.- . s Ia m o n-  18» DE EUVELD A ADEN montalto, met eene huichelagtige houding, Sire-, moge ik my ten eenigen dage in eenen ftand bevinden, die my het Vermogen gaf, om met ze veel vrugt als drift te voldoen aan de vuurige begeerte, die my bezielt* om Uwe Majefteit te dienen. XXXIV. TOONEEL. tm ilips, «Heen. Zie daar een, wiens eerzugt van het rechte ilach isl Petfoonen van dat karakter heb ik noodig; zy zyn tot alles gefthikt. ~ [ Hy doorleest eenige papieren , en zet zig aan het fchryven. ] Met een klein ftrookje papier doe ik my gehoorzaamen van het eene tot het andere einde der wacreld; dit is in der daad gemakkelyk. XXXV* TOONEEL. SHIÜUfS, HUY'-GOMEZ. RÜY- GOMEZ. Sire, ik heb alles ontdekt. Don Carlos heeft voorgenoomen , om heimelyk naar de Nederlanden te vertrekken. Ten dien einde heeft hy eene groote fomme gelds doen overkomen, en mogelyk zal hy nog dcez.en nagt tragten te ontfnappen.  van PHILIPS II. *3 philips. Zyt gy wel zeeker van uw volk? K.UY- Gomez. Als van my zeiven. Hy kan volftrekt niets doen , of ik word *er terftond van onderrigt, en ik durf op verbeurte van myrt hoofd voor zyne minfte flappen inftaan. Allen, op wien hy zig vertrouwt, zyn aan my verknogti PHIt IPS. En men draagt vooral wel zorg, dat hy niét bemerkt , dat men hem befpiedt? RUY-G o m e z. Dit is het geen, daar ik vaornaamenlyk op ge. past heb. — Maar hy fchynt vast befloten te hebben, om zig te verdeedigen, wanneer men hem mogt willen vatten. P h11 ! P S. Die zinnelaozc! Hy ziet de magt niet, waardoor hy omringd" wordt; het behoeft my flegts een woord te kosten, om hem te ontwapenen. — Ik wil echter niet langer wagten. Dit is eene bekommering, Waarvan ik my verlosfeh moet. Befchik alles zodanig , dat ik zelf nog deezen nagt my zonder gevaar van zynen perfoon kan verzcekeren. Gy zult intusfchen zo veele posten uitzetten, als noodig is , om hem te verrasfehen, wanneer hy voor dien tyd mogt willen ontfnappen. r u v- g o m e z. Dit is altoos de zeekerfte party: want, met ieI 3 mand  *54 Dl EUVELDAAP|N mand van zulk een geweldig karakter , weet me» niet, wat 'er misfc'.uen zou kunnen.gebeuren. - philips. Ik zal dan cindelyk eens ten zynen opzigte ge- rüst kunnen zyn. En nu zie ik duidelyk de waare oorzaak van het gedrag, der Koningin. Gy zyt niet van haare Vrienden, geloof ik ? r u y-o o m e z. Sire, het is u niet onbewust, dat ik de geflagen party ben van alle uwe Gemalinnen. , philips. Ik twyflel geenzins, of zy is van de diepfte ge. heimcn van Don Carlos ondcrregt. ru y-gom ez. Men heeft haar flegts gade te (laan, om te zien, hoe zeer zy deelt in zyne minde verdrieten. Alles laat zig gemakkelyk in haar gelaat leezen; haare ontroering verraadt zig ieder oogenblik. philips. Ik vermaakte my zo fttaks met te zien, welke moe;te zy zig. al gaf, om my maatregelen aan te pry^en, die volftrekt ftrydig zyn met myne oogmerken. Ik verlustig my nog al gaarne met het ydel gefnap van eene Vrouw. — Maar men moet eene Franfche zyn, om alles te durven zeggen, watzymy gezegd heeft. Zy is de openlyke befchermfter van allen, die ik verfoeije. En de Nederlanders zouden niet heel afkeerig zyn, om myn' eigen. Zoon aan hun hoofd te piaatfcn, en tegen my in het harnas te brengen. r u y>  ah PHILIPS lï. R. u y-g o M e z. En daarby dan de Koningin, die hen in uw ei, gen Hof met al haar vermogen zou onderfteu- „en! Maar gelukkig, zyt gy allen te loos, en zult die ongeregeldheden gemakkelyk weeren te voorkomen. philips. . Ruy-Gomcz , wy zullen daar tegen den noodigen raad weeten te verfchaffen. Maar laaten wy nooit onze grondbeginfelen uit het oog verliezen ! Zie eens, hoe wonderlyk het lot my van het eene tot het andere brengt. Gy herinnert u de eerfte intrigues myner jeugd. Reeds toen -had ik drie Vrouwen te gelyk. Heimelyk gehuwd, liet ik daarom niet na, de Prinfes van Portugal te trouwen ; en ik had nog bovendien de fchoone Euphrafia. Wy hebben dat alles met zo veel beleid weeten te fchikken, dat 'er niets van is uitgelekt. Ik heb aan uw vernuft te danken, dat ik my vervolgens van dat lastig bedwang ontfloeg, terwyl myne eer volkomen bewaard bleef. ru y-go me z. Deeze .omftandigheden zullen my altoos dierbaar zyn. Zy herinneren my de onfchatbaare gunst, waarmede gy my zedert vereerd hebt; het was het tydftip myner verheffing. ... i philips; Verdubbel uwe zorgen in dit hachelyk oogenblik. Ik zou, om al wat in de waerel^.- is , den goeden naam van godvrugtigheid, dien ik geniet, nietwil14 len  BÉ EÜVÊLDAAfiiN len verliezen. Deeze begocheling moet zelfs na mynen dood zig ftaande houden. RU Y-G O MEZ. Met een karakter efi een vernuft als het uwe, kan men de ganfche waereld om den tuin leiden. PHTLIPS. Ik begeer, dat de Roomfche Kerk aan my alleen haare duurzaamheid verfchuldigd zy. Ik heb myne redenen, om niet te dulden, dat men 'er eenige verandering in maake; het is door baar, dat ik alomme zal heerfchen. Ru Y-G o MEZ. Adi, Sire! dat gy door eene andere Koningin enderfteund werd! [Hy ziet Philips Jlerk aan, die zwygt. ] Geef naauwkeurig acht, van wat aart haar wanhoop is, wanneer zy verneemt, dat Don Carlos gevat is {Hetzelfde aanzien, het- zelfde PlzwygcH. ] ■ Gy moet ten haaren op- zigte de allerüiterftc omzigtigheid in acht neemen. Het geval is geheel anders met Bon Carlos. Wy hebben hem overal doen doorgaan voor een zinneJfjos doldriftig Prins, zonder Godsdienst. Zy, in tegendeel, is alom bemind, aan een magtig Hof verbonden; en boven dien de Konirrgin, haare Moeder, is fcherpziende en gevaarlyk. I r ii i L i p s. ^ Ik vrees haar niet. Ik keri haar ftaatzugt; niets vérfcheelt haar, mits zy flegts regeere. i [Ter zyden. J Ik heb» myne party gekoozen. — [ OrerW* ] De Heilige Vader, wiens zaak ik zo wel vtjp»  vas PHILIPS IL i3f verdeedig , zal ten mynen behoeve zynen Geestelyken donder doen rollen. America en Afia verfchaffen my rykclyk de middelen, om myne nabuuren te doen beeven, en myn ontwerp is, Frankryk tot een myner wingewesten te maaken. Ik zal my in den beginne vergenoegen met den naam van Befchermer, en de magt van de Ampten te begeeven ; dat Zal de luiden minder huiverig maaken. Ik heb bokwaame Legerhoofden; maar de Godsdienst blyft de fterkfte myner wapenen. Laaten wy eerst en vooral deeze huisfelyke onaangenaamheden ten einde brengen, daarna zullen wy tot de zaaken vanEuropa wederkeeren. —Heb ik onlangs van den kant van Engeland een floot geleeden, ik zal dat verlies fpoedig weeten te herftcllen, zonder eenen voet uit myn Kabinet te zetten. Uit hoofde der uitgebreidheid myner landen en fchatten, behoef ik mynen arm niet te wapenen, en heb niets noodig dan myn hoofd. Terwyl men voor my flrydt, zyn het myne geloften en vuurige gebeden, die de zege beflisfehen. Ik heb het Escuri-aal doen bouwen voor den Slag van St. Quentin. Heimelyke Kabi. nets-handelingen en looze ontveinzing zyn de ziel van alles; de Soldaateu flegts voor de vertooninp; de weezenlyke kragt beftaat fn het behendig dn veelvormig fpel eener ondoorgrondclyke flaatkunde. Laat ons de onlusten by onze nabuuren leevendig houden, en Spanjen by den vrecdc handljaaven. Wy zullen altoos meester Zyn van den Heiligen (gtoel,. door flegts overbodig te zyn in onze cerbiedsI 5 be- /  jsd DF, EUVELDAADEN betuigingen; en, zonder ooit aan het hoofd.van eenig Leger te verfchynen, zullen vvy de nabuurU ge Staaten wel weeten te verzwakken. De menfehen in het algemeen zyn greetig op goud; daarmede kan men hen tot alles vervoeren; en ik bezit goud. Ik zal binnenlandfche beweegingen ftooken in Engeland, Frankryk en Italiën. Myn volk heeft reeds eene zigtbaare meerderheid over alle andere Natiën; en dat volk is my gehoorzaam. Wat mag ik niet al verwagten van de overmagt myner fchatten, myner ftaatkunde, en de Geestclyke kragt, waarover ik naar welgevallen befchikken kan, door het Hof van Romen te vléijen! Het oppergezag is niet anders dan eene verzameling van onderfcheidene kleine kragten , in één punt verëenigd. 6! Wanneer ik met dien hefboom dat trotfche Frankryk verwrikken konde, welk eene vreugde, welk eene zegepraal! De nederlaagen van Crecy, Poitiers, Azincourt en St. Quentin hebben het nog niet zo diep kunnen vernederen, als ik wel wenschte....i. Maar, wie,nadert ons? XXXVI. TOONEEL. ' PHILIPS, RU Y-G O ME Z, SPINOLA. SPINOLA. Uwe Majefteit heeft my laaten ontbieden. PHILIPS. Groot-Inquifiteur , 'er is iets gevvigtigs in dl. Doe s  van PHILIPS II. »3J Doe myn geweetens-raad vergaderen. Dat de leden, der Heilige Vierfchaar, benevens alle haare amptenaaren, zig deezen nagt vaardig houden. Dat men eene dubbele waakzaamheid in acht neeme. Het is de zaak der Kerke, die ik wil verdeedigen. Niet één Priester in myn Ryk, die op dit gewigtig oogenblik zyne gebeden niet met de mynen behoort te vcrëenigen. spinola. Ik ga terftond last geeven, dat men in alle de Kerken de Heilige overblyffelcn ten toon ftclle. XXXVII. TOONEEL. Het Tooneel verbeeldt het flaapvertrek van Doa Carlos. In het diepe ziet men een bed, en ter zyde een groote fnhoorjlecn, waarin het vuur brandt. Don carlos. Laat ons zien, wat men my fchryft. —- [Hy haalt een papier uit den zak, en leest het. ] — „ In „ netelige omftandigheden is veelal de beste raad, „ die, dien niemand geeven durft Wan- „ neer de zaaken wanhoopi,1; ftaan, kan men zig „ niet redden, dan door buitengewoone midde- „ len Zy, wien de Hemel hoedanigheden „ gefchonken heeft, die eenmaal het geluk moeten „ verzeekeren der volkeren, waarover zy regecren „ zullen, hebben groote verpligtingcn te vervui- „ len  *4o DE EUVELDA ADSfj * Ien Het geduld, waardoor het leven va»ï i, een braaf man aan de gewelddadigheid Zyner vy„ anden ten prooi gegeeven wordt, kan fomtyds „ eene deugd zyn, maar is meestal eene onver- fchoonlyke zwakheid Men is geene mensch- „ lykheid verfchüldigd aan hen, die de menschlyk- „ heid met voeten treeden." Dit naamloos ge- fchrift, voor iriyne voeten geworpen, is ongetwyffeld de ftem'des Volks. Zyne gefmoorde klagten hebben dit middel gezogt, om tot my door te dringen. Zoü ik dan alleen daarom zo naby den Troon gebooren zyn , om een koel aanfchouwer van zo veele gruwelen té weczcn? Zou.den de Nederlanders het my ooit kunnen vcrgeeven, dat ik doof gcbleeven ben voor hunne luide klaagftem ? ■ ■ ■ Hoe ! terwyl de wreede Hertog van Alva zig baadt in hun bloed, zou het my niet vryftaan, hen te verdcedigen ! Het zou my niet vryftaan, groote God! mynen arm te verzetten tegen dien van een Mon- fter! ö Ja, ó ja, ik zal my tegen mynen Vader zeiven verzetten , wyl hy zynen eigen naam ontcert, en den mynen fchandvlekt. Ik begeer geene bezoedelde erffeni»: Dat veeleer zelfs de nagedagtenis van zyne regcering en van myn aanweezen verlooren ga! Men zal my ten minften geene misdaad-ge onverfchillighcid wytcn; men zal my niet kunnen befchuldigen, dat ik zulke groote euveldaaden bedaardelyk heb aangezien, om 'er de verfoeijelyke vrugten van in te zamelen. — We! aan, het uur is nab^, dat ik deeze fombcre plaatfcn, getuigen  ■van PHILIPS II. I4r gen myner angstvalligheden, ga verlaaten. Ik zal eene vryë zuivere lugt inademen; ik zal als op nieuw herleeven voor de glorie en de deugd. —— Voor de deugd! Hemel! en het is tegen mynen eigen' Vader, dat ik de wapenen ga opvatten! ó Philips, Philips, welk een jamraerlyk geluk is uw deel 1 Het vuur van den opftand zet ter zelf'der tyd twee gedeeltens uwer Staaten in ligterlaaye vlam En ik zelf, ik, uw Zoon, binnen een uurtyds, voortvlugtig, tegen u gewapend! Ach, zo zyn hart 0 Ja, een enkel woord zou nog genoegzaam zyn, om my tot hem te doen wederkeeren. XXXVIII. TOONEEL. Don carlos, osorio. osorio. Prins, de Marquis de la Pofa verzoekt, u op het oogenblik te mogen fpreeken. Hy bezweert u ten fterkften , om hem deeze gunst niet te weigeren. Don carlos. Ik kan my bet genoegen niet ontzeggen, van hem nog eenmaal te ziea. -— Laat hem binnen komen. XXXIX. TOO-  ||§ DE EUVELD AADEN XXXIX. TOONEEL. Don carlos, alleen. Van alle de Hovelingen, die dit haatelyk ftof uitmaaken, is hy de eenigfte, dien ik nooit mistrouwd heb. Zyn edel en gevoelig hart is my een waarborg zyner opregtheid. Hy heeft maar al te dikwyls zig zeiven gewaagd, om my te dienen. XL. TOONEEL. ' Don carlos, De Marquis de la posa.' Don carlos. Wat jaagt u, myn Vriend, zo laat hcrwaards? de la posa. Ik zoek zedert lang by u te komen, zonder bemerkt te worden. Ik moet u waarfchuwen,Prins, dat gy van alle kanten befpied wordt. — [Met eene sagter ftem. ] De Koningin heeft my een" brief toe-, vertrouwd. Daar is hy. Don carlos, dien met verrukking aanneemende. De Koningin I de la posa. Met zulk een heilig pand 'belast, beefde ik van angst, dat men my verrasfehen mogt, eer ik het w veilig ter hand kon ftellen. Ook heeft men my al vry na waargenoomen. — Gy weet, Prins, hoe ik denke; myn leven is voor u. ■ Don  van PHILIPS II. *43 Don carlos. 6, Dat ik eens uwe dienften mogt kunnen erkennen, zo als ik verlange! — Een man als gy is my al te dierbaar, om hem in gevaar te brengen. Ik wil u 'liever op een gunftiger tydftip wederzien. Voor dit oogenblik, moet gy my vergeeten, Verwyder u fchielyk van hier; wagt u de minfte aanleiding tot vermoedens te geeven. Vaarwel, braar ve en grootmoedige Marquis , vaar wel. de la posa. Prins, ik eerbiedig uwe geheimen. Maar hoe! gv aarsfeit, om den Marquis de la Pofa te werk te ftellen in gevaarlykc oogenblikken!— Ach,fpreek ; kan 'er ecnig gevaar groot genoeg zyn, om my at te fc'irikken? Daar zyn nog goede Castiljaanen, die in 't geheim knersfetanden, en den nek niét buigen onder het haatclyk juk van die Priesters, die in de plaats van uwen Vader regceren. Zyzieh in u de hoop der Natie. Ja, Spanjen zal u eenmaal zyn roem en geluk te danken hebben. Don carlos. Maatig u, uit liefde voor my: 0 myn Vriend! ftort u niet in het verderf. Nog eens, verlaat my.' -"' de la posa, zeer droefgeestig. Frins, gy weigert dan myne dienften! Don carlos, hem omhelzende. Ik doe, het geen ik moet doen: doegy, hetgeen ik begeer. Gehoorzaam. XLI. TO.O-  Hf DE EUVELDAAD EN XLL TOONEEL. Don carlos, alleen. Ten minften, zo ik omkome, zal ik de fmert irftt hebben, van hen, die ik het meest achte, mee my in het verderf te ftorten. Ik kan 'er niet toe befluiten, om hen voor de onverzoenlyke woede des Konings bloot te ftellen. — [Hy ontzegelt den lrief.~\ Welk eene ontroering geeft my ditgefchrift! Ik fpande reeds alle myne vermogens in , om dat dierbaar voorwerp uit myne gedagten te verbannen. Ik fchrik om te leezen ; ik beef. — [Hy leest.} — „ Is het mogelyk, dat gy beflotcn zoudt hebben, „ onze rampen ten top te voeren ? Is het Don Car„ los, die de laatfte hand moet leggen, ommy het „ hart te verfcheuren ? Neen , gy zult dit zinneloos „ ontwerp niet voortzetten; ik ken ü al te wel; „ het zou u al te veel wroegingen verwekken. Gy „ zyt niet gemaakt, om een Verraader, om een Va,, dermoorder te wcezen. Uwe ziel, blaakende van „ de zuiverfte liefde, zal zig tot zulke fnoode ui„ terften niet laaten vervoeren. Ik vorder alle de „ rechten , die myne verdrukte tederheid op ü heb„, ben kan. Zo gy uw opzet niet laat vaaren, fterf ,, ik, het uur vervloekende, toen ik u begon te bc„ minnen, op het voorüitzigt uwer deugden. .De „ keuze ftaat aan u, of gy voor my nog een dier„ baar voorwerp zyn wilt, dan wel een voorwerp „ van haat en verachting Van haat I Wat zeg „ ik ? Don Carlos , neem' nog iénan dag üitftel. „ Doe  -van PHILIP-8 II» 145 ^, Doe deeze opoffering, voor haar, die u zonder hoop bemint. Kom morgen luisteren naar myne ftemme; kom , bid ik u : dan zult gy zien, of ik verdiene, dat gy u beweegen laat door myne v traanen." -» [ Na een oogenblik ontroering en ontfieltenis. ] Welk een zielftryd I Ten prooije aan be- fluiteloosheid I Van den eenen kant, het geluk van een gansch Volk; van den anderen, de ftem van Elifabeth 0 GodI welk eenemai- telende verleegenheid! XLH. TOONEEL. Don carlos, osorio. osorio; Prins, zie hier het gunftig oogenblik. Men wagt ü ter beftemde plaatfe. Don carlos. 6 Hemel! wat moet ik doen? osorio. . Vertoef niet I De nagt bedekt pns met haare fchaduwen. Hy is ons dierbaar, om de eerfte flappen Uwer verwydering te begunftigen. Don carlos , na een diep gepeins, ter zyden, „ Zy wint hetl" osorio. Myn Prins, hoort gy my niet? K Don  ttf' DE EUVELDAADEN Don carlos. Laat alles uitftellen, morgen zullen wy zien. osorio. ó Myn Prins, dit uitftel doet my beeven. Morgen , helaas! zal het mogelyk te laat zyn. Nu kunt gy nog Don carlos. Het is gedaan; ik heb mjme party gekozen. Laaten wy ons noodlot volgen, hoedanig het ook zyn moge. Draag alleen zorg, dat 'er niets uitlekke. Ga heen, ik heb rust noodig. XLIII. TOONEEL. Don carlos, alleen. Ik ben overftelpt. Ja, ik zal haar zien, haar fpreeken, van haar verwerven , dat zy myne rechtvaardige beiluiten goedkeure. Het fchynt, dat zy voor my een meester is , aan wiens bevélen ik niet ongehoorzaam zyn mag. — 6 Aanbiddelyke Vrouw, gy, die my door mynen Vader ontroofd zyt 1 Zon. der hem zou ik tegenwoordig in uwe armen zyn. Met u zouden de oogenblikken mynes levens geene bitterheid meer hebben, want gy zou dt deel neemen in myne fmerten. — Maar , wat ben ik! Wat zal ik worden! Een verlaaten weezen, de fpeelbal der liefde, en eene prooi van den haat Is'er wel eene ysfelyker foltering, dan te beminnen, bemind te zyn, en volftrekt geene hoop te hebben, van immer met het voorwerp zyner liefde veiëenigd te wor-  Vak PHILIPS, IL. H? worden! Ik hoor haar, ik zie haar, ik val voorhaare voeten. Ydele hersfenfchim! Ach f hoe veele doodelyke uuren heb ik reeds op dit bed doorge. bragt, zonder den flaap te kunnen vatten I Welk een verfchil met dien tyd, toen ik hoopte haar te zullen bezitten; toen myne ziel icdcren dag by myne ontwaaking dronken was van een zuiveren wellust. Toen begon ik te beven. Thans is alles vernietigd. — ó Moed, ö deugd, zo noodzaakclyk in den tegenfpoed, kom myne ziel behéerfchen I ö God, die my gefchapen hebt, verwaardigu, myteonderfteunen, en myne afgematte kragten te herftellen I Zonder uwen byftand kan ik het leven niet langer verdraagen. [Don Carlos legt zyne pijtoolen en degen op dé tafel, en werpt zig op liet bedde.} moj K a XL1V. TOO-  ijl?, DE EUVELDAADËN XLIV. TOONEEL. De deur van s"Prinfen'vertrek wordt zagtjens geopend. De Graaf van Lerma, die de eerfte binnen treedt, maakt zig meester van Don Carlos geweer. Hy wordt door twee andere gewapende Officieren gevolgd. Daarop nadert Ruy-Gomez, en vervolgens de Koning, vergezeld door den Hertog Van Feria, den Groot Commandeur, en Dor,r Die go de Cordoua, allen met ontblooten degen in de hand. Zy omcingelen s'Prinfen bed, en houden een diep ftilzwygen. IHILïPSj Don carlos, ruy-gomez, lerma, feria, cordoua, De groot-commandeur, Twee officieren. Don car l os, zig omkeerende, e» zig omcingeld ziende, roept uit. Wat zie ik ï Ongelukkige! Ik ben een man des doods\ philips. Het geen u overkomt, is tot uw eigen best. Ik zal u ftraffen als een Vader. [ Middelerwyl worden een koffertje en andere klei. Ben#< meubilen uit het vertrek gedragen. ] er ■ Don carlos. Neen: ik haat uwe zagtzinnigheid. Gy hebt myn verderf gezwooren, en gy volbrengt uw' eed. On- mee-  vas PHILIPS 1W *4S> meedogend Vadert onverbiddelyk Koning! waar zyn uwe beulen? Is de houtftapel reeds gereed? -m Maar neen: laat los, laat los! Ik zal my zei ven, zonder hunne hulp , voor uwe oogen verbranden. [ Hy rukt zig met geweld los, er wit zig op het brandend vuur werpen-, dat hem niet dan met veel moeite belet wordt. ] PHILIPS. Weerhoudt hem in zyne dolle vervoeringen; dat oogenbh'i van ylende koorts zal overgaan. Don c ar Los , nog altoos wortelende. Dood my! dood my! — Ach! ik bezwyk voor hunne overmagt. — ó Foltering, ik zal dan niet kunnen tterven, dan op zyn bevel I p hilip s. .Gelaatene onderwerping is al, wat u overfchiet. Het is geen tyd meer, om myne magt te willen braveeren. Befchouw den deerlyken toeftand , waarin gy zyt. Bedenk liever de grootheid uwer misdaaden. Don CARLOS, met woede en wanhoop. Myne misdaaden! De grootfte is, uw Zoon te zyn. Gy hebt my het leven niet gegeeven, dan om myn beul te zyn. My niet tot uw flaaf hebbende kunnen maaken, wilt gy, dat ik uw flagtöffer zy. — Doe my niet langer kwynen; verlos my van het leven. Myne zwaarfte fl.raf is, dat ik het aan u verfchuldigd ben. — Hemel, is het mogelyk» Zyt gy myn Vader? Gy, die my dus door gewapende ichelmen verradelings laat vatten! Ach! hy, K 3 die  DÉ EUVELDAAD'EN iaie waarlyk Vader is, heeft flegts eenen opflagvan het oog noodig, om eenen verdwaalden Zoon to: -reden «e brengen. —. [ Tegen de omjlanders. ] En gy, barbaaren! gy hebt niets anders gezogt, dan hoegy best myn verderf zoudt bewerken; en ik zie wel, dat gy niet verlangende zyt, dat ik my voor u rechtvaardige. PHILIPS. Myn Vaderlyk hart vergeet den hoon, dien gy het dit oogenblik aandoet. Zo de zaak vwi God, de liefde tot myn Volk, en myn geweeten my niet tot deeze ftrenghcid genoodzaakt hadden, geloof my, myn Zoon, ik zou u gered hebben,zelfs mee gevaar van myn leven. Ook zal ik het niet zyn, die het vonnis over u zal uitfpreeken; het is voor de Heilige Vierfchaar, dat gy u zult moeten verantwoorden : de tydelyke magt van Vorsten en Koningen moet zig eerbiedig voor haare opperfte uitfpraaken vernederen. Don CARLOS. Wat hoor ik! — Welk tene helfche uitvinding \ XLV. TOO.  VAM PHILIPS II. I5i XLV. TOONEEL. De VOOR.IGEN, ELISABETH. [_ De Wagten tuiten de deur, en de Hovelingen in het vertrek, tragten de Koningin den toegang te beletten f doch zy dringt met geweld- door, en plaatst zig doodelyk ontjleld tusfchen den Koning en Don Carlos ] ELISABETH. Koning Philips , 'er zyn uiterfte oogenblikken, dat alle gewoone regelen moeten ftilftaan. Ik ftap alles over, om u beiden te redden. — Is het dus, dat gy uwen Erfgenaam, den eenigen afftammeling van zo veele Koningen, behandelt ? Gewapende handen tegen uwen Zoon! Vergeet gy, dat gy de waarborg van zyn leven zyt; en dat zyne eer de uwe is ? Houd op, in Gods naam, eer iemand verder het gewaar worde ! — [Zy rukt Don Carlos uit de handen der Hovelingen, die haar uit eerbied uiet te fierk durven v/ederjlaan.~\ Laat hem los , laat hem los, zeg ik! Waartoe geweld geöeffend? — {Tegen Don Carlos, dien zy met kragt by de hand gevat heeft. ] Prins , alle uwe hoop is in het hart des Konings. In dit toppunt van ellende , kunt gy het nog vermurwen. Het gevoel, het mededogen kan nog gehoor vinden in zyne ziel. Het is dikwyls in zulke oogenblikken , dat de natuur zig doet gelden, en alle haare kragten herneemt. — [ Zy geleidt hem naar den KoK 4 ning.]  *|/t DÉ EUVELD AADEN ning. ] Don Carlos, zo gy fchuldig zyt, dat een opregt berouw u tot uwen Vader en uwen Vorst te rug brenge. — [ Zy werpt zig voor s'Konings voeten , en doet 'er den Prins met haar voor nederknielen. ] Sire, wy vallen u te voet Genade voor uwen Zoon ! — [ Tegen de Hovelingen. ] Verecnigt U allen niet my Genade voor Don Garlos! lerma, fekia, en cordoua, Philips te voet vallende. Genade, Sire, genade voor uw eigen bloed! philips, met verontwaardiging te rug flappende. Myn bloed! Wanneer dat onzuiver wordt, Iaat ik het my aftappen. ' [Don Carlos flaat met drift op, en maakt zig los van de Koningin. De Hovelingen ftaan insgelyks op, en ftaan hem gade. ~\ Don carlos. Ik heb toegegeeven, Mevrouw, alleen om u te believen : zonder u zou men my in zulk eene vernederende houding niet gezien hebben, en ik zou roemryker geftorven zyn , dan gy allen lceven zult. [Philipsgaat in het diepe van liet Tooneel, fpreekt zagt met Ruy - Gomez , die vervolgens j'ATonings bevélen, aan de beide Officieren influistert. } elisabeth. 6 Myn Prins, wat verftout gy u te zeggen? Gy ftort u zeiven in een onvcrmydelyk verderf.  VAM PHILIPS II. Ï53 Don carlos. Ach, al te gevoelige Elifabeth! waarom u zelve dus blootgefteld om mynent wille? elisabeth. Wreede oogenbükken | —» Helaas 1 Don Carlos! alle hoop is dan uit. — [Zy fmelt in traanen. ] Don carlos, 6, Die traanen vloeijen als een zagte balfem in tnyn hart. -wDeugdzaame Elifabeth..,,, [De Koning geeft een fein. ] Eerfte officier. Wagten! [Eenige Wagten treeden binnen. Dan Carlos zwygt plotfeling. Elifabeth geeft een gil. Philips vertrekt met eene fombere houding, gevolgd door zyne Hovelingen , uitgezonderd den Graave van' Lerm». ] XL VI. TOONEEL» ïlisabeth , Don carlos, De Graaf van lerma, Twee Officieren, Wagten. elisabeth. Hy gaat heent Het is gedaan! Myn hart is ver-, ftyft van angst! Wat zal ik aanvangen ? Wat moet ik doe,n ? Ach i door hoe veele fmerten word ik te gelyk verfcheurd I K 5 Don  fft DE EUVELDAADEN Don carlos. ' Vergeet voor altoos een ongelukkig Prins, wiens verderf reeds voorlang befloten was. Eerfte officier, tegen Elifabeth. - Het is des Konings wil, Mevrouw, dat gy dit vertrek verlaat. Tweede officier, tegen den Graaf van Lerma. Graaf, gehoorzaam s'Konings bevélen. LERMA. Prins, gy ziet, dat alle weerftand vrugteloos is. Ik heb last, u in het vertrek hiernevens te leiden. Ik volvoer dien met leedweezen; maar de wil van uwen Vader Don carlos. Van myn VaderI Zeg dan ten minden, van myn Koning Don Carlos, maak u meester van uw wanhoop! — [ tegen de Koningin. ] ö Gy, het dierbaarst voorwerp, voor wiens verlies ik alleen gevoelig ben , vaarwel! Myn laatfte zugt zal voor u zyn. XL VII. TOONEEL. elisabeth, Eerfte officier. elisabeth. Rampfpoedig Prins, zou dan alle hoop verlooren zyn? Zou Eerfte  Van PHILIPS II. isi Eerfte of f ic ier. Mevrouw! elisabeth. Ik verfta u, ik gehoorzaam, ik ga. — [%'nota, en de verdere Leden der Inquifitie, yertoonen zig voor de deur. ] Hemel ! wat zie ik! Deln- quifiteurs! Rampzalige Don Carlos! nu zyt gy onherftelbaar verlooren. Rampzalige Elifabeth I nu blyft u niets overig, dan te fterven. [Zy valt in zwym; de Officier onder/leunt haar, en leidt haar weg. ] XL VIII. TOONEEL. spinola, inquisiteurs, Bedienden der Inquifitie. spinola. Ziet hier de plaats, om wyze redenen door den Koning verkoozen. — [Tegen de Bedienden. ] Volvoert uw last. [Men bedekt de tafel met een zwart kleed, waarop een boek en eenige papieren gelegd worden. De Inquifiteurs neemen hunne plaats. Spinola, in het midden gezeeten, zet een Crucifix voor zig ep tafel. Middelerwyl wordt het ganfche vertrek door de bedienden met zwart bekleed. Alles gefchiedt met eene fombere doodfche fiilte. J XLIX. TOO-  ï5« DE EUVELDAAD! N XLIX. TOONEEL. De voorigen, uitgezonderd de Bedienden, philips, De Hertog van feria, raadsheeren. ph i l i ps. Doorluchtige Leden van mynen Raad; engy, verftandige Godgeleerden, die mynen byzonderen Geiveetens-Raad uitmaakt; als mede gy, hoogeerwaardige bedienaaren der Heilige Inquifitie; — antwoordt ! Kan ik, met volkomene gerustheid van myn geweeten, genade bewyzen aan eenen Zoon, die met myne vyanden, met Ketters famengefpannen, die tegen my zeiven eene famenzweering gemaakt heeft? Ben ik niet onvermydelykverpligt, dien misdaadigen Zoon in de handen van uwe rechtvaardigheid over te leveren ? Zyn de leden van het Heilig Gerechtshof der Inauifitie niet de uitvoerders der Koninglyke wraa^? feria. Sire, myn gevoelen is, dat gy Karei den Grooten kunt navolgen, die, toen Pepyn voor de eerfte maal eene famenzweering maakte tegen zyn geheiligden perfoon, hem vergiffenis fchonk, s'Prinfen misflag aan zyne jongheid toefchryvende, en dit fchoon gezegde uitfpreekende, dat hy de Vader en niet de Rechter van zynen Zoon was. philips. Zo 'er nog iemand van dit gevoelen zyn mogte,  van PHILIPS II. i5y bedenke hy wel, dat ik hem peribonlyk verantwoordelyk ftelle voor alle de gevolgen, die eene onvoorzigtig verleende vergiffenis zou kunnen na zig ileepen. Myn Zoon ging zig ftellen aan het hoofd myner oproerige onderdaanen, ging het ftaal opheffen tegen zynen eigen Vader. Is hy dus niet dubbeld fchuldig? Kan men genade verkenen aan misdaad van gekwetfte Majefteit van den hoogften graad ? — Dat die geenen , die van gevoelen zyn, dat ik hem vergeeven moet, zig op het oogenblik verklaaren in myne tegenwoordigheid! — [ Niemand /preekt. Na een poos Jiilzwygens vervolgt Philips met eene geveinsde droefheid. ] Helaas! ik zie het maar al te wel, myn Zoon is veroordeeld. — Zegt my nog verder, by aldicn deeze Zoon ,. voor wien ik alles gedaan heb, verkeerde gevoelens van Godsdienst in zynen boezem koesterde zwanger ging van het ontwerp, om de leer der Heilige Kerke zogenaamd te hervormen de fnoode leerstellingen der Ketters te doen invoeren ..... Eerfte GE WEET ENS-RA AD. Zulk een toeleg zou eene. onvergeeflyke euveldaad zyn. PHIL IP S. By aldien men bewyzen hadt, dat hy de verfoeijelyke gevoelens van Calvyn heimelyk begunftigt, dat hy dezelve zoekt te verfpreiden, te doen zegepraaien , dat hy die, met één woord, zelf met hart en ziel is toegedaan ..... Twee-  I58 DE EUVELDAADEN Tweede geweiten s-ra ad. Dat zou eene doodfchuldige misdaad zyn, waarvoor geene genade is. philips. Dat hy zynen naam geleend heeft % om boeken in myn Ryk te laaten komen, die door de Kerk-vergadering van Trenten veroordeeld zyn. — [De lnïuftteurs en Geweetens-Raaden toonen hunne verontwaardiging door (lomme gebaarden. Na een poes ftiU zwygens vervolgt Mtff^ii zegt gylieden? Eerfte geweetens-raad. Sire, onze verflagenhcid antwoordt u genoeg phil i p s. Ik verfta u. - Ach, my ongelukkig Vader! Maar, in weerwil der heevige fmert, die uwe uitfpraak in my verwikt, zal ik uwen heiligen yver niet tegengaan; want die is het bolwerk en de fchutsmuur van onzen gewydcn Godsdienst, die over de goddeloozen moet zegepraalen. ' f Tegen Feria en de verdere Raadt n:'} Doorluchtige en eerwaardige Ileeren , blyft altoos voortgaan in uwe onbuigzaame getrouwheid aan de belangen van Kerk en Staat. [Zy ver¬ trekken. 1 L, TOO-  Van PHILIPS IL 159 L. TOONEEL. philips, spinola, inquisiteurs. S h i l i p s. Hemel! welk eene pooging heb ik thans niet op my zeiven' te doen! —. 6 Natuur, die op dit vrees- felyk oogenblik worftelt tegen mynen pligt! > Maar ik zal uwe zwakheid dempen, wyl het hier de zaak der Godheid geldt. — [ Tegen de Inqutfa teurs. ] Opperfte Rechters, ik lever Don Carlos aan u over : oordeelt hem. Bedenkt, dat uwe uitfpraaken de uitfpraaken zyn van God zeiven; van dien God, die, voor de zaligheid der menfehen , zynen eigenen Zoon niet gefpaard heeft; van dien Regeerder des Heelals, die de oproerige Engelen, door hoogmoed vervoerd, om zig zyner gehoorzaamheid te onttrekken, in den afgrond heeftncergebonst. —— [Hy nadert eerbiedig de tafel, en buigt zig ter aarde voor het Crucifix. J Ik betuig u, hier voor het oog van den Zaligmaaker der waereld, dat ik uw vonnis blindeling zal onderfchryven. Myn geweeten ontlast zig op u, en ftelt u aanfpraakelyk voor alle de onheilen, die den Godsdienst zouden kunnen overkomen , door de misdaad van mynen Zoon ongeftraft te laaten. — Gaat heenen, verzeekert u van zynen perfoon, en oordeelt hem. [Spinola en de lnquiftteurs begceven zig, ondereen fomber fiilzwygen, naar het zy-yertrek, alwaar men Don Carlos gebragt heeft. J LI. TOO.  I6b DE EUVELDAADEN LI. TOONEEL. philips, granvelle. ' granvel le. Site, de Marquis de la Pofa is niet meer; maat tnen heeft niets by hem gevonden. philips. Hoe! niet een enkel papier ? niet het mihfte be. wys? Hy moet dan tyd gehad hebben, om alles te verbranden; men heeft zeeker hetftuk kwalyk aangelegd; want het kan niet misfen, of hy, van Don Carlos komende, moet belast geweest zyn met eene of andere bpodfchap , waarvan men het onbetwistbaar getuigenis op het oogenblik by hem hadt moeten vinden. — Ik zal deeze achteloosheid niet ongemerkt laaten. gr a n veLl e. De lieden, die op hem pasten, hebben hem terftond gevolgd, zo als hy uit dit vertrek kwam, en hem niet verlaaten, voor zy hem onder hunne fteeken den geest zagen geeven. — Uwe Majefteit kan gerust zyn, dat 'er niet een enkel getuige omtrent geweest is. philips. Men moet dien moord voor een nagt-avantuur laaten doorgaan. —. Hy was een gevaarlyk voorwerp; zyne'verknogtheid aan den Prins, zyn yver om by de Koningin beftendig zyn Hof te maaken, hebben my hein altoos als een vyand Van myn gezag doen be-  van V H I L I P S II. i^i bcfclioüwcn.—>Middelerwyl ben ik niet geheel zonder vrees. Wordt 'er alomme wel naauwkeurig gewaakt ? •—> Zo eene of andere geheime famenzweering eens onverhoeds ten zynen behoeveuitbarsteI — 'Er is dikvvyls flegts één misnoegde noodig de hoop eener nieuwe regeering Hoe verfchrik- kclyk is myn toeftand! En moet ik, onder zo veele oproerigen en rebellen, ook nog mynen eigen £oon vinden! granvelle. Uwe onwfikbaare ftandvastigheid zal heil allen verftommen. Het voorbeeld van Don Carlos zal tl nog meer gedugt maaken, dart ooit. En het oordeel zynet zaak, gelyk gy wysfelyk gedaan hebt, aan het Gerechtshof der Heilige Inquifitie overlaatende,zytgyonverantwoordelyk voor de uitkomst, hoedanig ze ook zyn moge. Men zal overal zeggen: het was eerie geweetens-zaak, eene verborgenheid. Wee hem, die dezelve zou durven doorgronden of Verklaaren1 philips. Ik hoop, dat.myn goede naam 'er riietby lydeh zal. —. Ik heb eene Verftandige party gekoozeil, Jiiet waar, Kardinaal? granvelle. En eene zagtzinnige , Sire; want, door den dood van één perfoon, befpaart men dikwyls veel bloedVergieting. philips, Koningen moeten geene bloedverwanten hebben. L Zo  ïfe DE EUVELDAADEN Zo ik my alleen bediende van de grieven, ten op. zigte van myn eigen perfoon , zouden alle de Ho. ven, inzonderheid dat des Keizers, my eens verwyten, dat ik hem geene genade beweczen heb; maar ik heb 'er anderen. Bovendien, daar zyn omftandigheden in dit geval, die nooit tot kennisfe der menfehen kunnen komen. LH. TOONEEL. philips, granvelle, ruy- gomez. r uy- go mez. Zie daar, Sire, twee papieren, die Don Carlos poogde te verdonkeren. Het zyn de ecnigften, die men by hem gevonden heeft. philips. Geef op Hoe gedraagt hy zig? r.uy-g0mez. Toen men hem ontkleedde, om hem , volgens het gebruik, het gewaad aan te trekken van diegeenen, die door de Inquifitie moeten beoordeeld worden, was zyn wanhoop onbefchryffelyk. Ik dagt, dat hy in de overmaat zyner woede geflikt zou zyn. En wat moeite ik ook deed, om hem een portret der Koningin, dat hy op zyn bloote borst draagt, te ontneemen, het was maar volftrekt onmogelyk. Eindelyk is hy in eene woeste kalmte gevallen; hy fpreekt niet meer. — Maar daar komt hy, benevens zyne Rechters. ph i-  V A M i> k I L IP S II. {$3 philip 3. Laaten wy Oris in dien hoek pktatfen. Ik wij alles hooren. Wy zullen veinzen, in den gebede te 2yn. Maar houdt u digt by my; vooral, verlaat ffly niet. LIII. TOONEEL. Dcvoorigen, Don carlos, spinola, inquisiteurs, Bedienden der Inquifitie. [Spinola rerfdtynt aan het hoofd der Inquificeurs > agter hen volgt Don Carlos, gekleed in etti San-Bcnito van zwart linnen, met witten ftreepen. Spinola plaatst zig in het midden der ta. fel, op een yerhetyen zetel; twee Griffiers naast hem, zig gereed maakends, om alles op te fchryven, en de overige lnqnifneurs vervolgens. Philips, Granvelle en Ruy Gomez houden zig voor op het Tooneel Jn eenen hoek, en knielen elk voor een pel. De bedienden willen Don Carlos doen zitten o$ een laag bankje, voor de tafel geplaatst, doch hy houdt zig luirdnekkig over einde; Waarna zy, op een teken van Spinola, zig in hit diepe van liet Tooneel' veraderen. ytlömme heerscht een akelig fiilzwygen, dat eindelyt door Don Carlos wordt afgebrooken. ] Don c*arlos. Dienaars der wreedheid, waarom hebt gymyhier L a ge.  164 DE EUVELDAADEN gcbragt? Wat hebt gy verder met my voor? — Meent gy Don Carlos te kunnen vernedereii door dit fomber gewaad? Neen: al deeze toeftel des doods misleidt my niet. Ik weet maar al te wel, wie u doet werken. Niet vergenoegd , met my myn geluk te ontrukken , brengt hy de geheime werktuigen zyner dwingelandy tegen my in het fpel, en, veinzende zig daar buiten te houden, is hy alleen het, die my,dooruwefnoodegedienftigheid,in het graf flort. Welaan, wreede Vorst! waar wagt gy naar ? voltooi uwe barbaarfche offerhande ! Dat de eenige afftammeling van zo veele doorluchtige Voorouderen , dat de eenige verdeediger van zo .veele onderdrukte Volkeren, by zo veele duizende flagtöffers, nu ook onder de flagen der huichelaary nedervalle ! — Maak van deeze waereld eene Hel , gelyk aan die, welke eens uw deel zal zyn l. Ik doe afftand van myn recht, om op zulk eene aarde te heerfchen ; ik verlaat haar zonder het minfte leedweezen. Veel liever fterf ik, dan daar te regeeren door u. Zelfs gevoel ik my kalm genoeg, om u aan te hooren, en met bedaardheid te antwoorden. — Welaan dan., gy Priesters, die u den naam durft geeven van Christenen van leerlingen der Apostehn, van opvolgers der Heilige Martelaaren; wel aan, fpreekt op, en oordeelt my. Ondervraagt hem, die eens uw wettig Oppervorst hadt moeten weezen , en die de gefchondene menschlykheid op u zou gewrooken hebben. SPI-  *7 a r PHILIPS II.' ttf5 spinola. Prins! even gelyk God boven allesverheeven, en de meester van alles is, even zo is het geiag van deeze Heilige Vierfchaar, die zyne zaak verdeedigt, verheeven boven het gezag van alle menfehen, hoe. danig ook hunne rang op deeze aarde zyn moge : aan haar zyn de Koningen rekenfchap van hun geloof vecfchuldigd, even gelyk de gcringften hunner onderdaanen. — Om de gevoelens grondig te kennen , bevélen onze wetten , dat wy eenen aanvang moeten maaken met den befchuldigden ten ftrengften te laaten pynigen. Wy ondervraagen hem nooit over de grieven , waarmede hy befchuldigt wordt; hy moet uit zig zeiven zyne bekentenis afleggen! — Wy willen echter, uit aanmerking van uwen rang, u van dit gebruik wel ontflaan; maar wy verwagten daarentegen van u eene openhartige belydenis van uwe gevoelens omtrent den Godsdienst. Don carlos. Gy moogt dit met grond verwagten : niets zal my wederhoudcn, om openlyk de waarheid te zeggen. — Ik befpeur daar den Koning in een fomber ftilzwygen Een (lom, maar greetig luisterend getuige 1 Wel nu, dat hy myne belydenis hoore t — Van een kind af werd ik vlytig onderweezen in de verborgenheden van onzen Godsdienst; ik nam daarvan aan, het geen myne reden bevatten kon, en eerbiedigde dcnzelven in zyn geheel; en , zo men myne jeugd beezig gehouden hadde op eene L 3 wy-  j54 DE EUVELDAAD|N 1 wyze, die tnynes waardig was, zou myn geloof volkomen en onderworpen gebleeven zyn. Maar men heeft my een Iecdig vverkeloos aanfchouwer gelasten van uwe Kerkelyke Oorlogen ; ik ben getuige geweest van uwe verdeeldheden; ik heb d? bron daarvan opgezogt, en als toen, onder het mom van Godsdienst, vuige eigenbaat, toomclooze ftaatv zugt , redenlooze halftarrigheid , onverzadelyke wraaklust, met één woord, alle ondeugden, toteen grondflag zien ftrekken van uwe verheffing. U nimmer eendragtig vindende, hebben uwe onderlinge yerfchillcn den eerften weg gebaand, om my te doen twyffelcn , of gylieden zeiven wel van harten geloofdct, het geen hy anderen wilt doen gelooven. Maar, toen ik eindelyk zag, dat gylieden, uwe magt misbruikende, dezulken, die gy niet hadt kunnen overtuigen, gjngt verbranden, de deugd lasteren, ganfche geflagten uitdelgen ; ja, toenkreeg ik een afgryzen van zo veele fnoodheden. Hoe verre fchecnt gylieden my toen verwyderd te zyn van de leerftellingen des Euangelics, die verheevene en zuivere leerftellingen, die gy niet ophoudt aan anderen te prediken. Hoe veele vrqome eerwaardige Prelaaten zyn niet de flagtöffers geweest van uwe jalouzy, onder het vcrfchrikkelyk voorwendfel, dat hun geloof verfchilde met dat van den Eisfchop van Romen ! Ik heb hen zien omJtprnen; en myne verontwaardiging  v" a n PHILIPS II. 0 spinola. Den Bisfchop van Romen! Gylieden hoort het! Ga voort, Prins 1 en belyd u geloof in duidelyke ftcllige woorden. Don carlos. Myn geloof is volkomen in den Schepper van dit groot, dit verwonderlyk Heelal; myne hoop berust eeniglyk op deeze onzienlyken en almagtigen Regeerder; ik bidTiem aan, en buige my in het ftof voor zyne grootheid. spinola. Het is dat niet dat is eigenlyk het ftuk niét Antwoord duidelyk en zonder uitvlugten : 'gelooft gy in Jefus Christus ? Don carlos. Zyne Goddelykc zeedenleer, voottvloeijende van den algem»enen Vader der menfehen, toont, dat hy één is met hem. Hy predikte tegen de Priesters , wier ondeugden en vervolgingen hy veroordeelde. Hy was het Woord, en hy werd door de dwcepery en fchynheiligheid geflagt. — Ja gcwisfelyk, ik geloof in hem, en ik eerbiedige de leer, waarmede hy deeze aarde wel heeft willen zegenen. spinola. Gelooft gy in zyne Heilige Catholieke, Apostolifche, Roomfche Kerke? Don carlos. Ik geloof aan alle voorfchriften , die uit het Euangelie getrokken zyn, en eerbiedig eiken mond, die dczelven verkondigt. Maar ik kan niet gelooL 4 ven I  X6& DE EUVELDAADEN ven aan de zogenaamde onfeilbaarheid dier Pausfen ^ Koningryken afbédelende, dan eens vlyersen pluimftrykers der Koningen, dan weder derzelver dwingelanden, beurtelings flaaven en geweldenaars. Men heeft het Euangelie flegts tegen hun gedrag over te ftellen, om 'er de tastbaare ftrydigheid van te zien. Ik verklaare my openlyk tegen hunne barbaarfche wetten ; de oprigting van uw haatelyken rechtbank is hun werk; dit alleen is genoeg, om hen verfoeijelyk te maaken. SPINOLA. Gy gelpoft derhalven niet in de Apostelen ? Don CARLOS. Ik verwar de Apostelen niet met die Kerk, waar van gylieden leden zyt. Zy waren deugdzaame, liefderyke menfehen, vervuld met den geest Gods, en door denzelven verlicht en gedreeven, om het menschdom eene zuivere zeedenleer te verkondigen. Zy zogten hetzelve te verlichten omtrent hunne afgodery, en het bedrog hunner Priesters; en de Priesters hebben ze tat-Martelaaren gemaakt door de hand der dwingelanden. Altoos nederig, altoos armoedig, altoos de tydelyke magt en de goederen deezer waereld verfmaadende kan men ulie- den aan die trekken herkennen? SPINOLA. Wy vraagen u zulke uitvoerige antwoorden niet. Zeg ons flegts, in weinige woorden , of gy volftrektelyk allo de befluitcn der Kerkvergadering van Tremen aanneemt of verwerpt ? Don  van PHILIPS II. t6p A'* Don carlos. Die Kerkvergadering, in plaatfe van de Christenen te herëenen, heeft hen voor eeuwen lang van een gefcheurd. Eene arglistige Star.tkunde heeft oude misbruiken, op' duistere beflisfingcn rustende, hardnekkig willen handhaaven. Gy allen zyt op die Kerkvergadering van Tremen geweest, en men behoeft zig dus niet meer te verwonderen over de grondbeginfelen , die men aldaar heeft aangenoomen. Bovendien, de Paus deedt u alles doen, wat hem behaagde; en ik zou haare benutten voor den regelmaat van myn geloof aanneemen ? Eerfte inquis iteur. Hoe! ongeloovig aan de Heilige Kerkvergadering van Tremen 1 Tweede in quisiteur. Lasteraar van den Heiligen Stoel! Derde inquisiteur. Welk eene fnoodheid! Vierde inquisiteur. ö God, bewaar ons toch altoos voor de regeering van zulk eenen godloozcn Prins! Don carlos. Schandelyk bedrog onder de eeuwige waarheid te mengen, dat is goddeloosheid. Ja, gewis- felyk , zo ik eens regeerde, zoudt gy alles van my te vreezen hebben; maar waant geenzins, dat gy altoos Vorsten vinden zult, zwak genoeg om u te befchermen. Zie, hoe het Noorden zig van uwe L 5 haa-  .Xfo DE EUVELDAADEN haatelyke banden losmaakt; eene w^uw braveert u, op den Troon van Engeland; Holland wil liever zyn bloed zien ftroomen, dan uw juk dulden j en in Frankryk zelf, niettegenftaande uwen invloed op den Koning, hebben de braafften der Franfchen zig reeds in het bezit weeten te ftellen van die geweetens-vryheid, welke de eer en de vreede der menfchelykheid is. —- Onmeedogende vervolgers van elk, die denken durft; antwoordt my: gy zelvcn, welke vrugten hoopt gy toch te plukken van zo veele ysfelykheuen ? Meent gy 'een verdrag te kunnen maaken met God , gelyk met de Koningen, zo gy anderzins niet fnood genoeg zyt, om zyn beftaan inwendig te lochenen ? Welk geloof in de Godheid toch kan zulk een hebben, die durft handel dryven met haare genadegiften, en telkens om een vuig belang haaren heiligen naam ontëeren ? — Beeft! uw laatfte uur moet ook eens ver- fchynen. My dunkt, ik zie hem, den leerftelligcn bedrieger, die waant de menfehen tot op zyndc-odbedde toe te kunnen begochelen. Zyne medepligtigen ftaan hem by; zy Adderen van angs», dat hy zig verraden zal; zy wapenen zynen hoogmoed, om de roepftem van zyn geweeten te fmooren. De verfchrikte waarheid vindt geen verdeediger in een verzwakt lighaam, dat genoeg met zyne fmerten te doen heeft, en door de geneesmiddelen nog verder wordt uitgeput. Hy fterft eindelyk, zig tot het einde toe bedwingende, en zo veel mogelyk zig zeiven bedriegende. Hy meent alles gewonnen te hebben,  vam PHILIPS II. - w ben, wanneer hy de befmetting zyner ziel flegts aam 4e oogen der waereld onttrekken kan. . Ziet daar uwe laatfte oogenblikkcn ! . Befchouwt nu de mynen. Ziet Don Carlos onbcfchroomd het Ieven verlaaten, en fterven met de kloekmoedigheid van een onfchuldig mensch, die op God zyn hoop en vertrouwen fielt. — De kortftondige Meester, wiens verfchrikkelyke bevélen gy gehoorzaamt, zal weggemaaid worden gelyk gy. Op den oever des doods zal de moord van zynen Zoon zyn geweetcn folteren. Als dan zullen de geheime ftreeken, de vuige bedoelingen, die u thans faam verbinden, naakt en bloot aan den dag gelegd worden. Zyne gedagtenis zal by de nakomelingfchap gevloekt worden. En wee ! weel die Koningen , wier regecring voor de volgende geflagten niet dan een voorwerp van afgryzen, en ergernisfe is! Wee! wee! die Staatsdienaars, die hen verleid of geholpen mog. ten hebben! philips, ftil tegen Granvelle. Waarfchuw Spinola, dat het te lang duurt, en dat hy met Don Carlos een einde moet maaken. [ Granvelle ftaat ep, en volvoert zyn last.} sp i n ol a. Prins, gy geeft den leden der Heilige Vierfchaar eene ongehoorde ergernis. Zy zyn hartgrondig bedroefd over de doodelyke dwaalingen , waarin uwe arme ziel gevallen is, en bezweeren u, met traanen }n de oogen , met vuurige gebeden tot God om zy. nen  i1% DE EÜVELDAADÊN uen genadigen byftand, dat gy alle uwe kragten in. fpant, om u uit deezen afgrond te verlosfen. — Hebt gy niets meer te zeggen? Don carlos, met verachting. Neen. spinola. Wy zugten over uw antwoord. [ Op een gegeeyen teeken van Spinola , treeden de bedienden toe, en leiden Don Carlos weg. ] LIV. TOONEEL. philips, granvelle, ruy-gomez, spinola, inquisiteurs. spinola, tegen de Inquisiteurs. Gy hebt hem gehoord ! Wat oordeelt gy ? De inquisiteurs. Hy verdient den dood den dood den dood den dood. [ Het Vonnis wordt gefchreeven, en door hen allen onderteekend. ] spinola, tegen Philips. Groote Aller-Catholykftc Koning, met welk eene verfehrikkelyke taak hebt gy ons belast I Zie hier het vonnis, 't welk een onfeheudbaare pligt ons genoodzaakt heeft te moeten vellen. Onze mond is huiverig, om het u voor te leezen : onderteeken het, zo u zulks mogelyk is. p h I-  van PHILIPS II. 173 philips. Hoe meer het aan myn hart kost, hoe minder ik het behoor uit te ftellen. [ Hy vat de pen op. ] Aldus was het, dat Abraham zynen Zoon denHeere offerde. —— [Tot de Inquifiteurs, na het vonnit geteekend te hebben. ] De fchuldige is aan u ovcrgegeevcn; gaat heen! Niets kan hem thans meer aan uwe gerechtigheid onttrekken. [De Inquifiteurs gaan in het zy-vertrek, alwaar Don Carlos zig bevindt. ] LV. TOONEEL. philips, gr an ve l l e, r uy-gome z. philips, tegen Granvelle. Kardinaal, waak zorgvuldig voor alles , wat ik u heb aanbevolen. Elk een moet op levens ftraf irrftaan voor de uitvoering van het geen, waarmede ik hen belast heb. Verwyder bovenal, tot zelfs het geringfte vermoeden , omtrent den dood van Don Carlos. Zeg alleen, dat men hem heeft opgefloten. LVI. TOONEEL. philips, ruy-gomez. philips. Engy, Ruy-Gomez, volg my. — My dunkt, ik  tf4 DÉ E UVÊ LDAADEN ik zie, ik hoor hem nog, Smooren wy die ydele hersfenichimmen, uitwerkfelen van een vooroordeel, waartegen ofizc zwakke zintuigen zig met moeite kunnen vcrdeedigen. ——Met welk eene iloufheid durfde hy fpreeken! Ik kon zyn brandend oog niet uitftaan. — Ach! watzou'er van my worden, als hy my nu nog ontfnapte! RU Y-G OM EZ. ■ Dc Koningin ontrust my vry wat meer. PHILIPS. Zy! Gy weet toch, tip wie ik my ver- laatc RUY-GOMEZ. Maar is Uwe Majefteit 'er wel volftrekt toe befloten ? PHILIPS". i Gy behoort my te kennen, Ruy-Gomez ! Ik moet niets ontzien, om rust te hebben, en de Koningin maakt myn toeftand thans hachelyker dart poit ..... Ik wil geen werk ten halvcn doen} dit is u genoeg gezegd ! RU Y-GOMEZ. Uwe Majefteit kan op myne blinde gehoorzaamheid ftaat maaken. De wil van een groot Monarch is eene heilige onfehendbaare wet, we'lke men moet uitvoeren, zonderdenken. Gy weet, of wy zwaarigheid maaken, alles op te offeren ..... PHILIPS. Het is genoeg, Vrees niets! Myne vy- snden verdelgende, verdelgt gy de uwen. LVII. TOO,  van PHILIPS N. ijfj LVII, TOONEEL. tiet Tooneel verbeeldt s"Kor.ings Kabinet, met eene tafel en armftoelen. 'Sr zyn twee deuren, waar van ds eene tot de Jlaapkamer der Koningin behoort. Elifabeth, de jonge Infante-Ifabelle by zig hebbende, zit in een armjloel, met eene ge. dwongene en pynlykc honding. tiaar gevolg is in het diepe van het Tooneel. ■elisabeth, isabelle,Dc Hertogin van al Va, He Prinfes van evoly, honorine, Staatdames. De Hertogin van alva. Uwe Majefteit fchynt zig erger te bevinden, en wil echter hier blyven Waarom weigert gy de hulp, die elk zig beyvert aan u tc bewyzen? ' De Prinfes van evoly. Wy fmeeken u allerëerbiedigst, dat gy u naar uwe flaapkamer wilt iaEten brengen. Wanneer gy een weinig gaat rusten, zult gy u terftond beter bevinden. elisabeth. Ik heb u reeds gezegd, dat ik hier den Koning volftrekt wil opvvagten. Keer tot hem te rug, en zeg, dat ik op deeze plaats fterven zal, zo hy niet befluiten wil, om hier by my te komen.  iyé DE EUVELDAA.DEN De Prinfes van evoly. Maar, Mevrouw ..... elisabeth. Ga heen, zeg ik; verlies geen tyd. De Hertogin van alva, flil ter zy-' den tegen de Prinfes van Evoly. De Koning dient fpoedig te befluiten, om in dit ftuk haar zin te doen. Gy verftaat my ? De Prinfes van sv'olï, ter zyden. Ik weet, wat ik doen moet. LVIII. T O O N E É L. elisabeth, isabelle, De Hertogin van alva, honorine, Staatdames. honorine. Ach ! in s'Hemels naam, verg my niet, dat ik u verlaatc j Gebruik eenige hulpmiddelen. Helaas! ik zie het maar al te wel; hoe erger uw toeiïand wordt, hoe meer gy u bedwingt. < Wat fcheelt u toch , myne dierbaare Elifabeth? In den naam iöer vriendfehap, verwaardig u my te antwoorden; wat fcheélt u toch? elisabeth. Myne goede Honorine, geef u niet over aan nutteïooze bekommeringen. Ik draag myn lyden geduldig, in de hoop dat het fchielyk voorby zal zyn. Neen, het geeu ik uitfta, zal myn moed niet te bo.  VAN PHILIPS (tij if ;r boven gaan. ■. Ligt myn Dogtertje eens op4 dat ik haar nog eenmaal omhelzc Onnozel wigt! gy lacht my vricndelyk toe in myne fmer~ ten. Uwe gelukkige leeftyd befpaart u vry wat. traanen. Gy kunt nog niets begrypen, gy kunt my niet verftaan. — ö Goddelykc Voorzienigheid, befcherm dit dierbaar Kind! Ik (bel myn lot en her haare in uwe handen. Myne lieve Honorine, ik had u gelast, rqy te verlaaten. Uwe vriendfehap is fterkcr geweest dan uwe gehoorzaamheid; en4 wyl gy niet ophoudt my te fmeeken, dat ik u niet wegzendé, zo belast ik u voortaan met de opvoeding van dit Kind. Ik zal den Koning verzoeken, dat hy deeze myne hertelling goedkeure. 6, Welk een troest zal het voor my zyn, te weeten, dat myne lieve kleine Ifabella onder het onzigt is van de waardige Vriendin, die haare Moeder heeft Opgevoed. Vergeet niet4,om haar alle de dagen haares levens te herinneren, dat myn laatftewenscli geweest is, dat zy zig toelegge, om de vriendfehap haares Vaders te vej-diencn; dat zy getrouw s?ygian de pligtcn, welken de natuur haar gebiedt; en dat zy nimmer geloof üa aan iets, 't welk haar daarvan zou kunnen afleidert; HONORINE. Gy fpreekt, als of gy de hoop verlooreft Hadt, van haar zelve op te voeden. Door welk een akelig voorüitzigt verontrust gy noodeloos uwen geest ? M ELI  ï?8 DE EUVELDAADEN elisabeth. ft, Ik bedrieg my niet. Gy verlangdét in dit Hof te le'even .voor my alleen; doe nog meer, blyf 'er ter liefde van myn Kind. honorine. Hemelt wat zegt gy my, Vorstin! De Hertogin van alva, tegen Honorine. Gy vermoeit de Koningin, door geduurig met baar te fpreeken. Haare Majefteit heeft rust noodig. elisabeth. Verwyder u, myne waarde Honorine; ik beveel het u. Neem myn Dogtertje met u. Zo gy by haar blyft, gelyk ik hoop , fpreek haar nooit van de fmertelyke oogenblikken mynes levens, veel minder van dat mynes doods. honorine, de kleine lfaMla cpneemende , en zeer ontfield heen gaande. t God! wat moet ik denken l LLX. TOO-  «AM PHILIPS II, ij-9 LIX. TOONEEL. . elIsaceth, philips, De Hertogin van al va, De Prinfes van eboly, Staatdames. elisabeth, tegen de Hertogin van Alva, terwyl Philips op eenen affland [lil [preekt met de Prinfes van Eboly. Öy zult den Koning getrouwelyk verflag doenf fen al, wat ik aan myne waarde Honorine gezegd? heb. Gy zyt getuige , dat ik my zorgvuldig gewagr heb, haar iets te melden, dat zy niet weeten mag. De Hertogin van alvX.Ik weet niet, wat Uwe Majefteit hier mede gelieft te bedoelen. e l1 s a b ë t ïi. Uw last is, my geen oogenblik alleen te laaten. Dit is u genoegd gezegd ! — Maar ik zie den Koning. Tiy hem zult gy my teri minften wel jfó&gf vertrouwen. Vertrekt allen,- LX. TÖO1  iBd de euveldaaden lx. tooneel» philips, elisabeth. [ Philps nadert met eene huichelagtige houding; doch houdt zig echter op eenigen afjland van de Koningin. ] phil i ps. Wat begeert gy van my, Mevrouw? — Helaas! kon ik verwagten u hier te vinden , en in zulk eenen toeftand? elisabeth. Dit was het eenigst middel, dat ik wist te bedenken, om u te noodzaaken, vau nog eenmaal voor my te verfchynen. Uw oogmerk was, myne tegenwoordigheid te ontwyken. Ik verbeeld my, dat myn gezigt u zwaar moet vallen in zulk een oogenblik. philips. Het is waar, Mevrouw, dat ik een gefprek zogt te ontwyken , waarop gy zo dringend aanhieldt. Ik vreesde uwe traanen en uwe klagten. Ge- loof my , ik heb niet kunnen nalaaten, met itréngheid te handelen omtrent Don Carlos; en die gevangenis, waarin ik hem heb laaten opfluiten, zal hem meer heilzaam dan nadeelig zyn. Ik verlang niets dan zyne bekeering. elisabeth. Dan zyne bekeering! $ h tf-  van PHILIPS II. I8i PHILIPS. God, die myne geheimfte gedagten kent, zal my vryfpreeken wegens het gevangen zetten van mynen Zoon. Ik heb het niet alleen gedaan voor zyn eigen byzonder welzyn, maar ook voor het belang van myne Staaten. Myn betruit veroorzaakt aan my zeiven de allerheevigfte droefheid; maar myn eenigfte troost beilaat in de hoop, dat de Goddelyke genade zyn hart zal roeren; E LISABETH. Gy hoopt, geveinsde! gy hoopt! daar zyn doodvonnis , door uwe hand geteekend, zo tlraks , zelfs op uw eigen bevel, ter uitvoer gebragt is ! Ach, Don Carlos! gy, veel gelukkiger dan ik, hebt uwe doodelyke loopbaan reeds geëindigd. PHILIPS. Wat zegt gy, Mevrouw? Wie heeft zig durven verftouten ELISABETH. Vervolg niet Het is thans geen tyd meer van veinzen. Zyn myne verwytingen dan zo ver- fchrikkelyk voor u ? Wees gerust, ik zal 'er u geenen doen, om dat zy nutteloos zyn. PHILIPS. Maar geloof toch niet, Mevrouw ELISABETH. Hou op, hou op my te willen bedriegen. Ik kende den onverzoenlyken rechtbank, waaraan gy uw Zoon hebt overgeleverd, al te wel, om niet te weeten, dat allen, die men daar aanklaagt, onverM 3 my-  Ui DE EUVELDAAD SN mydelyk veroordeeld worden. Maar bovendien, ik weet Heilig, dat Don Carlos niet meer is, en wiens hand hem van het leven beroofd heeft. Speel dus niet langer voor myne oogen eene rol, die u nog meer verlaagt. Zyt opregt m weerwü van u zeiven , vermits al uw gezag deeze verichnk. Ieelyke waarheid niet voor my heeft kunnen verbergen; het zyn uwe woorden niet, die my van het tegendeel kunnen overtuigen. EHILIPS. Ik vrees, Mevrouw, dat gy, door uwe ziekte, u wat al te veel aan angftige voorgevoelens overgeeft. ELISABETH. a** cru vreest. dat ik vpor mynen Zeg veel eer, dat gy vreest-, u . oood, die naby is, een fehrikkelyk gehetmzal open baaren, dat gy in eene eeuwige begraven te zien; maar wees onbekommerd, myn mond zal zig voor eeuwig fluiten, zonder een enkel woord van dit gruwelftuk geuit te hebben. ft Dat ik zelf J Te gedagtenis van verliezer, nl0n< Ik wilde uwe gevoeligheid fpaaren , Mev-ouw ..Ta, ik ben genoodzaakt geweest, het offer van dien eenigen Zoon der Goddelyke Majefteit aan te bieden, ter erkentenis der veelvuldige wcldaaden, van haare milde hand ontfangen. Ik heb de handhaaving van den Godsdienst, de rust ayner Volkeren, den voorrang gegeeven boven de |eyoelens der natuur. ^ ^ -  VAK PHILIPS It j|» ELISABETH, Is het voor my, dat gy u wilt verontfchuldigen ? Vergeet gy, tegen wie gy fpreekt? Befchouw den toeftand, waarin ik Spaar ten minften voor my deeze geveinsde kunstgreepen. PHILIPS. Ik wenschte, ten kosten van myn eigen leven, u volkomen herfteld te zien. Weiger, 6 weiger ten minften niet eenige verzagtingen te gebruiken voor uwe fmerten. E LISABETH. Dit gaat te hoog. Hoe! gy durft u dan vleijen , het offer te Aagten, en de hand te verbergen, die haare ingewanden verfcheurt) De hebbelykheid van zekere misdaaden vermindert derzelver affchuwlykheid in uwe. oogen. PHILIPS. Ach, Mevrouw! Wat wilt gy zeggen ? ELISABETH. Verbeeldt gy u, my geftraft te hebben, door den dood in myne aderen te ftorten? . 1 . . . Neen, ó neen! gy hebt my eene weldaad beweezen, waarvoor ik u dank zegge. Gy verlost my van u zeiven. Gy brengt my by God. Ontfang daarvoor myne erkentenis. —— Wees gerust omtrent uwe gruweldaad ; zy zal met my ten grave daalcn, wanneer een ander dan ik die niet ontdekt. Zederthet oogenblik , dat ik den doodelykcn drank dronk, hebben uwe medepligtigen my niet verlaaten. Altoos naauwkeurig gade geflagen, heeft niemand hij». M 4 ge-  I&t DE* E U V E LD A ADt N genaderd , dan Honorine alleen. Maar ik heb haar niets gezegd.'1 Die goede Vrouw bemint my, efi is niet fchuldig. Zy kan u van grooten dienst zyft by het Kind, dat ik u nalaate. Ik heb haar ernftig gelast, myne Dogter eene opregte geneegenheid voor uw' perfoon in te boezemen. Zy zal mymet yver gehoorzamen, uit liefde voor myne nagedagtenis. Bcfpaar u de nuttelooze misdaad van haar te doen omkomen; dit is de ecnigfte en laatfte gunst, die ik van u heb willen verzoeken. r Ik heb recht, om zo rondborstig met 'u te fpreeken. Ik «eet thans maar al te wel, hoe gy de geencn, die gy wantrouwt, opoffert. Ik fmeek u niet voor het leven van de Infante, uwe Dogter; zy zal minder fc'iadciyk dan nuttig voor uwe ontwerpen zyn; en deeze eenige fpruit van onzen echt moet u genoeg zyn , wyl gy geen hetminfte mededogen gehad hebt met'de nieuwe vrugt, die ik in mynen. fchoot draage. Gy waart niet onkundig van myne omftandigheid, en van den dubbelen moord, dien gy begaat'. .... Hoe,. Sire ! gy antwoordt my niets i Gy fchynt onthutst! Ach! ik voel, datwybeiden welhaast verlost zullen zyn van hetgewigt, dat ons drukt. 6 Godl welke fmerten lyde ikl Hoe! gy keert uw aangezigt af ?■ -Wreedaart! kom, befeliouw uw werk. De geweldige pynmisvormt myne trekken , perst my fchreeuwen af; maar verandert den nmerlyken vreedc myner ziele niet; zy reikhalst .maar het ■ oogenblik , dat haare banden •inbonden worden, ....... Hoe meer myne fol-  vak PHILIPS II. 185 folteringen toeneemen, hoe grooter myn hoop wordt. philips. Tot in de ziel getroffen door uwe verwytingen en vermoedens, weet ik niet, wat te antwoorden. Ik luister thans alleen naar mynen pligt. Die verbindt my, Mevrouw, in deeze ernftige oogcnblikken, u tot den waaren Godsdienst te rug te roepen. Ik heb maar al te veel reden om te vreezen, dat gy innerlyk daarvan zyt afgeweeken. Wilt gy uw leven eindigen als Don Carlos, door den byftand van de dienaars des Heeren te weigeren ? Zou ik , tot overmaat van fmerte, ook nog die moeten hebben, van uwe ziel in gevaar te zien. TJ zelve te zien wagen om te fterven, zonder gebiegd te hebben? e lisae e th. Ik weiger geenzins, om my in rnynelaatfte oogenblikken te vernederen; in tegendeel, ik onderwerp my, uit liefde tot God, aan alles, wat men van my eifchen zal. Maar wat belang kunt gy toch ftellen in eene ziel, die gy zedert lange zo rampzalig gemaakt hebt? Waarom fchynt de byftand van den Godsdienst u zo noodzaakelyk? ---Philips, Philips! gy bedriegt u. Niemand zal zig laaten begochclen door deeze gewaande godvrugtighcid , waarmede gy uwe verfoeijelyke daaden tfagt te bedekken. Men zal in den gemaakten yver voor den Godsdienst niets anders zien, dan eene lafhartige kunstgreep van Staatkunde, om uwe heerschzugtige ontwerpen en uwe ongeregelde driften te voldoen. M 5 Neen,  185 DE EUVELE) AADEM Neen, gy zult 'er niets anders mede uitwerken , dan duizenden ongelukkig te maaken, en zelf ongelukkig te zyn. Met alle de fchatten der Nieuwe Waereld, zult gy uw Koningryk uitputten. De naamen der geenen, dien gy wreedelyk hebt doen omkomen, zullen den uwen eeuwig fchandvlekken. Het vreesfelyk verhaal uwer gruweldaaden, in de gefchiedenis gegraveerd, zal de nakomelingfchap vcrfchrikken , die ze niet zal kunnen leezcn zonder nfgryzen. Uwe Priesters en uwe Wetten zullen eens door de ganfche aarde verfoeid worden. Men zal uwe becldtenis plaatfen by die van Tiberius en Nero; en, wanneer de Volkeren hunne kinderen afgryzen voor eenen dwingeland wilden inboezemen , zullen zy flegts den naam van Philips den Tweeden noemen. PHILIPS. Ik antwoord u flegts met myne traanen, en vergenoegd my, met over uwe taal te zugten. • > ■ •• Ik vergeef ze u , Mevrouw ik wil zelfs myn best doen, om ze te vergeeten. . ■■■■ Maar ik bezweer u, by al wat heilig is, dat gy geene van deeze belcedigende vermoedens in het openbaar laat blyken. ELISABETH. Gy vreest de waereld meer, dan God en uw geweeten. In dit oogenblik, hoef ik u niet langer te ontzien; en, zo ik zwyg, is het alleen', om eene oorzaak van wraak en oorlogen voor te komen, waarvan het arme Volk altoos het ilagtoffer is. Uwe  van PHILIPS II. iS? Uwe eigene wroegingen zullen myne ftrengfte wreekers zyn. Zo gy my lang overleeft, zal de tegenwoordigheid myner Dogter een grievend verwyt yoor u zyn. Wanneer gy haar ziet, zult gy, in weerwil van u zeiven, zeggen: ik heb haare Moeder vermoord! —— 6 God! ik kan myne fmerten niet langer wederftaan Een nieuwe vlaag van pyn, nog veel heftiger ! Het geen ik lyde, is met geene woorden uit te drukken ö God! ó God 1 Roep hulp Dat men my hier van daan haale! w [Philips gaat naar de deur, en geeft een teeken.} LXL TOONEEL philips, elisabeth, De IlertOgill van alva, De Prinfes van ebolï, Staatdames. elisabeth. Welk eene rilling! -r- God der barmhartigheden, geef, dat deeze aanval de laatfte zyn moge ! philips, haar met eene gemaakte droef heid naderende, terwyl gy naar haare faapkamer gel/ragt wordt. Helaas! Mevrouw ! elisabeth, het hoofd omdraijend; Ga heen ! wyk uit myn gezigt! laat my in vrcede flerven 1 LXII. TOO-  188 D E EUVELDAADEft XLII. TOONEEL. philips, alleen. Zy doet my van angst verftyven . ...» Ik vrees my zeiven te verraaden Haare fmerten ver- fcheuren my, en doen my meer Iyden dan haar zei- ve De hel brandt in myn hart Ik word geknaagd door de doodelykfte ongerustheid Mogelyk word ik bedaarder, wanneer zy niet meer zyn zal Hoe nu? ik voel my bewoogen! Ach! laat ons die zwakheid verdryven, en beezig- heid zoeken tot afleiding. [Hy gaat aan eent fchryftafel zitten."] Ach! zo ik altoos ondervinden moest, *t geen ik op dit oogenblik gevoele, zou 'er dan in het gansch heelal wel een ellendiger febepfel zyn ? —— [ Hy gaat aan het fchryven. ] Ik ben naauwelyks in ltaat om de pen te houden Myne hand beeft Zo veel te beter voor myn brief in zulk eene omftandigheid. —■ [Hy zegt overluid ; het geen hy fchryft. ] — „ Allerhciligfte Vader ! „ Volgens de verpligting , my opgelegd door de ,, Kinderlyke gehoorzaamheid, welke alle de Vor„ ften der aarde aan Uwe Heiligheid verfchuldigd „ zyn, en waarvan ik in het byzonder my tot een ,, roem ftelle u de cgtfte blyken te geeven , moet ik „ aan Uwe Heiligheid, als mynen Geestelykcn Va,, der, verantwoording doen van alle myne daaden, ,, inzonderheid wanneer het gewigtige zaaken ,, geldt." — [Ophoudende met fchryven. ~\ Diergclyke onderwerpingen kosten my niets. En het is voor-  van PHILIPS U 189 vooral in een tydftip, als het tegenwoordige, dat ik den Opperden Priester een weinig honing om den mond moet fmeeren. — [Voortgaande met fehryyen. ] —■ „ Diesvolgens heb ik het onvermydelyk „ geacht, Uwe Heiligheid kennis te geeven van de „ redenen, die my bewoogen hebben, om eene ,, ftrenge party te kiezen ten opzigte van mynen „ Zoon, ten einde door ééne zelfde daad, hard „ voor eenen Vader, maar noodzaakelyk voor eenen „ Christen Vorst, te kunnen voldoen aan hetgee„ ne ik den Godsdienst, en het welzyn van allemyne Volkeren verfchuldigd ben." LXIII. TOONEEL. philips, granvelle. philips, geduurig llyyende yoortfehry yen. Wel nu, myn waarde Kardinaal! hoe ftaan de Zaaken ? granvelle. Uwe Majefteit kan gerust zyn. De Koningin heeft met onderwerping den Biegtvader aangenoomen, dien gy verkoozen hebt. Toen men haar in haare kamer bragt, was hy reeds aldaar. Hy zal haar niet verlaaten tot het laatfte oogenblik, en dan verflag komen doen van het geen zy ontdekt heeft. phi-  iqo DÉ E L'VELDA A DEN philips. Hoe heeft zy zo fchiclyk het uiteinde van Don! Carlos kunnen weeten ? Dat fmert en ontrust my. Ik had zo ftcik aanbevoolen , dat men tot den minften fehyn daarvan voor haar zou verbergen, [ Hy gaat voort niet fchryven. ] granvelle. In weerwil van alle onze voorzorgen, is de dood Van Don Carlos^ccn algemeen gcrügt. Men kan 'ei: niet langer een geheim van maaken. Het zal noodzaakelyk zyn, dat gy zelf 'er de vreemde Mogendheden kennis van geeft, ten einde zy, het van elders vernccmende, geene al te ongunftige gedagteii opvatten, philips, Itsngzaam, onder het fchryven. Daar ben ik reeds mede beezig. * Ik fchryf aan den 1'aus. i—— Men moet al het gepraat voorkomen , dat men te Romen zoü kunnen houden. —* Dat Hof is met den lust behebt, van de geheimfte bcdryven der Koningen te willen doorgronden. -^ Maar het zal my niet ongcmakkejyk vallen, hetzelve van het fpoor te helpen, en , zo veele hevels te verfprciden Kardinaal, gy hebt zce- ker bcrigten uit de Nederlanden orftfangen ? i [ Hy vouwt zyn brief toe, en verzegelt dien. ] granvelle. Sire, dat L.md geeft zig over aan uitfpoorighcden, waarvan geen voorbeeld is. De Staaten hebben eene Ac"te vervaardigd , waarby zy zig volko^ men-  VAK PHILIPS II. IJl ttienlyk aan uw opperst gezag onttrekken. Alle de Amptenaaren, zo van Staat als van Oorlog, heb. ben die openlyk geteekend, onder de luide toejuiching des Volks. Zy hebben de zegels uwer Majefteit gebrooken, uwe Ediften vernietigd , uwe Portretten verfcheurd , uwe Standbeelden verbryzeld, en alle de gedenkteekenen uwer Regeering verdelgd. —— Metéén woord, zy verklaaren, dat het een onvervreemdbaar recht van alle vryé' Volkeren is, de gehoorzaamheid op te zeggen aan eenen Vorst, wanneer hy hardnekkig blyft weigeren de pligten te vervullen , waartoe hy zig met duuren eede verbondt , toen hy die zyner onderdaanen ontfing. Zy ipreek«n van grondwetten. PHILIPS. "Wel nu ? had ik ongelyk , dat ik ftrenge midde. len koos? Wat zouden zy niet wel hebben durven beftaan, wanneer ik my week omtrent hen gedragen had Nu zal myn arm hen nog zwaarer drukken. GRANVELLE, een gefchrift uk. den zak haaiende Zie hier de oproerige redenen, waarmede zy de vermeetclheid hebben openlyk voor den dag te komen, PHILIPS, Lees op, GRANVELLE, leezende. „ Dat de Koningen met gezag bekleed, en da Onderdaanen hun gehoorzaamheid verfchuldigd ■>■■> zyn,  Ij)3 DE EUVELDAADE N j, zyn', is alleen uit kragte van een wederkeerig ert „ noodzaakelyk Verdrag, waarby een Koning zig „ verbindt, het Volk, 't welk hem als zynen Heer „ erkent, te zullen bcichermen, verdeedigen, en ,, wysfelyk beftuuren; het Volk daarentegen zig verpligt, hem te eerbiedigen, te gehoorzaamen, ,, en, wanneer het weezen moet, goed en leven „ voor hem in de waagfchaal te ftellen. Maar in „ alle befchaafdc en wel geregelde Staaten zyn 'er „ grondwetten, die de rechten en pligten der On„ derdaanen bepaalen; en, wanneer de Koningen ,■ door zugt naar eene al te groote magt gedreevcn , „ zig boven deeze wetten hebben willen ftellen, „ en, alleen hun eigendunkclyk gezag involgende, „ geweld, onderdrukking en mishandeling pleegden jegens die geenen, die hun het opperst gebied „ hadden toevertrouwd ; als dan heeft men deVol„ keren, tot het uiterfte gebragt, en weder in hun„ ne natuurlyke rechten treedende, het onwettig „ juk zien affchudden, eenen anderen meester, „ eenen anderen befchermer verkiezende, als nu „ ontllagen zynde van de gehoorzaamheid aan den „ verbreeker van het Maatfchappclyk Verdrag. „ Het is in gevolge hiervan , dat wy , Staa„ten PHILIPS", Welke verfoeijelyke grondftellingen I ..... :lfc verwonder my nu niet meer over hunne muitcry; ingevolge zodanige denkbeelden, moest zy wel tot het uiieiftc komen; maar ik zal haar door .ge. weid  van ÏHILIPS ü. i$g weid van wapenen wel weeten te verpletteren. GRANVELLE. Sire, ik heb nog een ander gefchrift ontfahgen ; maar ik fchroom hetzelve aan Uwe Majefteit mede te deelen. Het is de Ferdeedlghig van den Prins van Oranje, welke hy by de Staaten heeft ingeleverd. Zy dient ten antwoord op de Proclamatie,, waarby Uwe Majefteit hem vogelvry verklaard lieeft. PHILIPS. Ik ben nieuwsgierig tc hooren , wat het behelst. GR A N VELLE. Ik bid Uwe Majefteit ootmoedig, my te willert ontflaan, van dat vuile ftuk te leezen, waarin eene taal gevoerd wordt, zo allerhoonendst voor uw geheiligden perfoon. PHILIPS. Neen, neen: ik moet alles weeten. Lees op^ lees op, zeg ik u. GRANVELLE. Gy beveelt het dan volftrekt? «, PHILIPS. Ik herhaal u nogmaals: ik wil het wêeten. GR ANVEL L E. Ik gehoorzaam u met moeite, en myne tong Zal met weerzin zulke fchandelyke uitdrukkingen uiffpreeken . — Uett.] — „ De lasteringen, te„ gchmy uitgebraakt, zyn het werk niet, v.m eert N „ of  I94 DE EU VELD A ADEN ,, of ander, in het duister zig fchuil houdend, aateriing, die ik altyd veracht, en die ik my nimmer „ verwaardigd heb te antwoorden. Myn befchul„ diger is een magtig Koning, die my den dolk „ in het hart wil ftooten, in de hoop van na dee„ zen flag aan het Bondgenootfchap te hebben toe„ gebragt, hetzelve met te minder zvvaarigheid ge„ heel te vermelen. Eik, die onderrigt is wegens 4, het gehouden gedrag des Konings van Spanjen in „ de onderfcheidene gedeelten zyner heerfchappye, „ die de ongehoorde wreedheden kent, door hem „ in het Koningryk Grenada, in Mixico en Peru „ gepleegd, kan gemakkelyk aan het karakter van „ deezen Vorst de onheilen, die de Nederlanden „ gedrukt hebben, en nog drukken, toefchryven. „ Hy verwyt my , dat ik de Proteftanten begunw ftigd hebbe. Ik antwoord, dat, zelfs voor ik „ den Hervormden Godsdienst omhelst hebbe, ik „ geen den minften haat of afkeer had tegen hen, „ die denzelven belyden; en dit kan niemand verm wonderen, wanneer men in aanmerking neemt, „ dat ik, van myne vroege jeugd af aan, in de gron„ den van den Godsdienst onderweezen ben. Myn Vader had de Hervormde leer in zyne Staaten in^ gevoerd; hy heeft dezelve altyd belecden, en is „ in dat geloof geftorven. Ik beken zelfs, dat, „ nog aan het Hof des Keizers zynde, waar ik in M den Roomfehen Godsdienst was opgevoed ge„ worden, ik een afgryzen had van de wreedhee„ den, die de lnquifiteurs uitoefenden. — Ik erken „ ins-  van PHILIPS II. I?5 y, insgelyks, dat, toen de Koning, by zyn vertrak naar Zeeland, my gelaste, öm verfcheidene per„ foonen te doen omkoometi, terzaajtezyderllcr,, vormde leere warén toegedaan, ik volftrektelyk # geweigerd heb te gehoorzaamen. Zelf heb ik de „ bedreigden gewaarfchüwd om óp hünne hoedé te y, zyn. . Na de verfchillende proeven, die ik » gegeeven heb , van de weinigé vrees, die de niagc „ en wrok van Philips my inboezemen, is het teé„ genwoordige Ean-vonnis wel een zwak middel om i, my te verfchrikken. Wie is het Volk in Eüro„ pa, wie is de Vorst* wanneer men den Koning van Spanjen Uitzondert, die de Opehlyke aanbé„ veeling en aanmoediging van Moord en Doodilag „ niet als barbaars en fchandelyk befchouwt. Maar alle gevoelens van Eer en Menfchelykheid zyn „ onbekend aan Philips den Tweeden; die Koning", „ den toevlugt necmende tot een Moordenaar, om zig van eenen Vyand te ontdoen, die hem' H zyn haat en zyrte verachting openlyk keiinen „ deed, erkent daardoor, zyrtes oridariks,in't aah„ zyn van de geheele waereld, dat hy, dus handeM lende, zulks alleen deed, om dat hem alle hoop * ontvallen was van my door geweld van wapenen te overwinnen." . . . . ^ philips, Wat! watl Dat ftaat 'er Woorden lyk zo? En dat alles is openlyk verfpreid, is gedrukt ? Na ÖRAN>  f915" ■ DE EUVELDAAD, EN GRANVEL IE. Gedrukt, verfpreid, Sire! PHILIPS. Zou 'er dan geen middel zyn, om die gevaarlyke, die doodelyke Drukkonst voor altoos te vernietigen? Verdoemelyke uitvinding 1 GRANVELLE. Dat is thans onmogelyk, Sire! volftrekt onmogelyk. PHILIP s. Ach! wat moet ik niet al verdraagenl Is het wel mogelyk! Hoe! is 'er dan niet een enkel mensch te vinden, die my op dien onverlaat wTeekt! «RAN VELLE. Veelen hebben het beloofd, en zyn 'er toe beieid. —-— Op dit oogenblik misfchien voelt Willem zig den dolk reeds in het hart drukken. PHILIPS. Zo die te lang uitgeftelde ftraf vroeger gcfchied ware , zou tk Godsdienst en ik 'er veel by gewonnen hebben. GRANVELLE. Sire, de Geneesheeren komen uit het vertrek der Koningin, om Uwer Majefteit verflag te doen. LXJ.V. TOÖ-  VAN philips ii; ï9* lxiv. tooneel; philips, granvelle, geneesheeren. philips. Hoe gaat het met de Koningin ? Eerfte geneesheer. Slegt, zeer flegt, Sire. Tweede geneesheer. Wy zyn in de onaangenaame noodzaakelykheid van Uwe Majefteit te moeten waarfchuwen, dat wy, uit hoofde van den fnellen voortgang der kwaal, voor niets kunnen inftaan. philips. Gy doet my ontftellen Hoe! ftaat het reeds hoopeloos? Eerfte geneesheer. Sire, het is de Hertogin van Alva, en de Prinfes van Eboly, die de Koningin alles toedienen, wat wy voorfchryven. Zy kunnen getuigenis geeven , dat wy geene middelen aanwenden dan van eene erkende heilzaame kragt. Desniettemin het gevaar neemt hand over hand toe, en wy vreezen van oogenblik tot oogenblik philips. Keert fpoedig naar de zieke te rug. Gebruikt alle redmiddelen, die uwe kunst u aan de hand geeft. 1 « ö God! behoud haar in het leven! n 3 Welk  ^8 DE EUVELDAADEN Welk een ilag voor my, zo ik haar verliezen moest! LXV. TOONEEL. PHILIPS, GRANVELLE. PHILIPS. De belcediging, door dien vermectelen Prins van Oranje my aangedaan , ontftelt myn' geest zodanig, dat ik naauwlyks meer weete, waar ik ben. Ik bezit my zeiven niet van gramfchap en fpyt. GRANVELLE. Sire, veriichtelyke vyanden mogen u verdrietverwekken, maar de Kerk zal u tegen hen verdeedigen. Eene nieuwe Bulle, door den Paus afgekondigd, zal u zo ftraks met de ftaatelykfte plegtigheid worden aangeboden, en eene ruime vergoeding zyn voor alle de kragtclooze befchimpingen der Ketters. ~ De bezending wagt alleen naar het oogenblik , dat Uwe Majefteit haar gehoor wil leenen. PHILIPS. Zie daar onzen Biegtvader. Laat my met hen» alleen, en dat de bezending niet eerder binnen treede, dan na dat hy vertrokken is. Ik ben ongeduldig om te hooren,, wat hy my te zeggen heeft. LXVI. T O Q-  TiR PHILIPS II. to? LXVI. TOONEEL PHILIPS, De BIEGTVADER. PHILIPS. Wel nu, eerwaardige Vader, hebt gy de biegt der Koningin ontfangen? De BIEGTVADER. Helaas 1 ja, Sire. PHILIPS. Gy hebt u by eede verbonden, my niets te zullen verbergen, my alles te zullen openbaaren, wat zy u ook gezegd mag hebben. De Godsdienst gedoogt deeze foort van verbreeking der Kerkwetten in zekere omftandigheden. Het geldt hier het belang van den Staat, dat van de Kerk zelve. De BIEGTVADER. Sire, u haare biegt te herhaalen, is haare loffpraak te doen. Zedert dertig jaaren , dat ik my met geweetens-zaaken beezig houde, heb ik nog nimmer zulk een zuiver gewisfe, zulk eene edele ziel, zo vervuld met opregtheid en godsvrugt, aangetroffen. Verfcheurd door het geweld haarcr kwaal, hadr zy de kragt, om zig te bedwingen; de pyn dwong haar nu en dan wel een onwilligen fchreeuw af, maar zy beklaagde zig niet. Volkomenlyk tot den dood bereid, dien zelf verlangende , een volmaakt vertrouwen op God hebbende, al haare hoop in zyne genade Hellende, wist ik niet, wat ik haar zeggen zou , want zy was alreeds in de N 4 ver-  Mf p E EUVELDAAPID verëischte ggfteltenis van ziel, om met gerustheid te fterven. Zy heeft my eene algemeehe belydenis haarer overtreedingen gedaan , met eene openhartigheid en zulk een vuurig berouw, dat ik verbaasd ftond, haar zo fterk getroffen te zien over ligte fouten, al te gemeen, en al te min beduidend, om 'er Uwe Majefteit mede op te houden. PHILIPS. Blaar zyt gy wel verzeekerd , dat zy u alles gezegd heeft? .Hebt gy haar wel, gelyk wy afgefprooken waren, met de ftrengftc wraak des Hcniels gedreigd, wanneer zy fiegts het gerings; verzweeg? ■ , De BIEGTVADER. Ach, Sire, het is by zyn laatfte oogenblik niet, dat een Zondaar ons misleidt. Zyn belang gaat dan boven alle wacreldfche bedenkingen. Hy verliest niets meer, met ons alles te zeggen, en met het verzwygen van c»n enkel woord, waagt by zyne eeuwige zaligheid. PHILIPS. Ik verbeeld my echter, dat het niet onmogelyk is, zelfs als dan nog te veinzen. Maar gy hebt haar dan den heimelyken haat niet doen bekennen , dien zy my toedroeg, en waarvan ik verzeekerd ben? Dit is nochtans eene hoofd-misdaad, • De BIEGTVADER, De Koningin heeft my betuigd, dat zy nimmer eenige weezenlykc vyaiidfciiap tegen Uwe Majefteit  'van PHILIPS ir. aor gehad heeft. Alleenlyk heeft zy my bekend , dat zy u nimmer heeft kunnen beminnen, welke moei-: te zy ook daartoe gedaan hebbe; en eenen Man niet te kunnen beminnen, is, volgens de Gcwcetens Leeraars, geene vrywillige zonde. philips. ra ne P Neen: maar eene bloedfcliendcnde drift te voeden! ■■ Of zou zy alle3 hebben duiven ontkennen, wat ik'u ten opzigte van Don Carlos ontdekt heb? ' De biegtvader. Haare gèneegenheid voor den Prins, uwen Zoon , ontftond op eenen tyd, toen dezelve wettig was; vermits hy haar Gemaal moest worden ; en zy werd tegen haar zin genoodzaakt, u de hand te geeven. Zy heeft alles gedaan , wat in de magt eener zwakke ftervelinge is; haare hartstogt zo kloekmoedig als opregt beftrecden. En haar ganfche levenswandel, zedert het oogenblik dat zy uwe Gemalin wierdt, is een voorwerp van'lof, r.iat van verwyt. phil i p s, driftig. Blaar zy verftondt zig echter met Don Carlos. De BIEGTVA DE R. Eenig en alleen, Sire, voor uw beider gemeene belangen, en om hem te beweegen, dat hy zig zeiven overwon, philips. Zy was onderrigt van zyn vertrek., Zy hadden eeue famenfpanning tegen my. N 5 De  soa DE' EUVELDAADEN De BIEGTVADER. Juist het tegendeel. Zy wendde alle haare poo- gingen aan, om u famen te verëenigen, en eenen Zoon aan zynen Vader weder te geeven. PHILIPS. Ten minften verlangde zy inwendig naar mynen dood, vermits zy door dwang met my veré'enigd was, en my niet beminde. Hebt gy haar dit wel woord vcor woord .afgevraagd, gelyk ik u uitdruk" kelyk belast had? De BIEGTVADER. , Ik heb haar alles voorgehouden; ik heb op dit punt zelfs met kragt aangedrongen; en haare antwoorden hebben my flegts te fterker overtuigd , hoe zuiver en onbefmet haare deugd- gebleeven is. Haare verknogthcid aan de voorfchriftcn der gezonde Zceden- en HeiligeEuangelie leere,was oneindig fterker, dan haar tegenzin tegen u. En het was juist, om dat zy u .'nictJconde beminnen, dat zy zig onvermydelyk verpligt vondt, ter vergoeding deezer onwillige fout, haar ganfche leven toe te wyden aan de. geftrenge vervulling haarer pligteu. PHILIPS. Heeft zy u ook iets gezegd over de natuur van haare kwaal? De B IEGTVADER. Geen woord. Maar dezelve fcheen my toe van eenen allergeweldigftcn- aart te zyn, en haare plotfelingfe verheiBng bragt my zelveu,. die zo veele fterf-  VAN PHILIP S ït io~i fterf bedden bczogt hebbe, geheel van myne ftreek. Iéder oogenblik zag ik den dood nader en nader komen ; en ik heb haar niet verlaaten , voor dat zy in de laatfte vlaag de ipraak geheel verlooren heeft. God goeve de arme lyderesfe eene fpoedige uitkomst! Philips, half fluisterende. Zy heeft u immers niet te verftaan gegeeven, dat zy haaren dood niet natuurlyk achte? De biegtvader, ontfl'Jd. Zy heeft my niets diergelyks gezegd Rn wie ook zou zulk een gruwelftuk hebben durven beftaan? Wie zou zo barbaarsch hebben kunnen zyn? Al wie hy weezen mogte, de wraak des Hemels zou hem treffen, en niet gedoogen, dat zulk eene ysfelyke euveldaad ongeftraft bleef. philips. Het is genoeg: ga heen ! Maar neen, kom nog eens te rug; het was my byna vergectcn ; ik beb u eene belooning toegezegd: gy kunt ze vorderen. Wat begeert gyS De biegtvader. Naar myn Klooster te rug te keeren, aldaar voortaan als een volftrekt kluizenaar te heven, en niin, mer weder ten Hove ontboden te worden. . philips. Maar gy hebt echter tot hier toe een vry fterken trek betuigd, om uw fortuin te maaken. DeMontiiks-kap behaagde u niet al te zeer, dagt my ? De  ao4 DE EÜVELDAADEN De biegtvader. Alle myneeerzugtige denkbeelden zyn uitgewischt op het gezigt van de misvormde trekken deezer jonge Koningen ja, zy vvas een voorbeeid van deugd, eene Engei, der eeuwige zaligheid waaf- dlS Het zien van haar lyden, van zulk eenen allerverfchrikkelykfte.i dood, heeft my verpletterd. My dunkt, jk zie, ik hoor haar nog..... Haare verdraaide ooggen, haare krimpende leeden, harre pynlyke ftem, haar laatfte fchreeuw Ach, Sire! philips, rusteloos heen en we. der wandelende , en een tceken met de hand geevende. Ga heen, ga heen; het is genoeg. Laat my alleen. LXVII. TOONEEL. philips, alleen. Alles overftelpt my, alles fchynt famen te fpannen, om myne rust te ftooren. Hoe verder ik voortga, hoe meer ik eene prooi worde van de hee- vigfte folteringen. Deeze Vrouw was de goedaartigfte, die ik nog .immer gekend heb. Zy weet, dat ik haar moordenaar ben, en zy zwygt het, zonder dat zy zig zoekt te wrecken! Zy fpaart my 'in.de oogen van anderen, my, die haar leven verbitterd heeft! Z.y fterft wel gemoed, in de hoopt van een ander gelukkiger leven! . En zo is myn  van PHILIPS II. hos . myn Zoon insgelyks geftorven! — Het fchynt, dat allen, waarvan ik my ontfla, bedaard in hunne laatfte oogenblikken, my even daardoor voor Gods rechterftoel daagen. —— Wat zal 'er van my worden? Ysfelyke onzeekerheid, die my maar al te dikwyls komt martelen! Somtyds zeg ik wel tot my zeiven: zorg alleen voor dit tegenwoordig beftaan; het levenslicht eens uitgebluscht, is hetoverige duister en onzeeker. Maar ik voel, in weerwil van my zeiven, dat ik niet met gerustheid kart ontflaapen. De ftem van myne Gemalin die van mynen Zoon, verheffen zig mynes ondanks tegen my. Zy fterven en ik, wat heb ik by hunnen dood gewonnen ? Ach! waarom zyn deeze folterende gedagten zo leevendig voor mynen geest! Ik heb altoos opgemerkt r dat het genoegen der wraak byna even kortftondig is als de (lag van den byl, die het offer treft. Het is de wroeging niet waard, die 'er op volgt Zou ik ein- delyk moeten bukken voor de fchrikkelyke ftem. van het gewisfe, die my toeroept ? Myne verbeelding is ontfteld Onzeeker, wanhoo- pig ó Don Carlos! ó Elifabeth! ó wree- kende Godl LXVIII. TOO-  2oS DE EUVELDAADElM LXVIIl. TOONEEL. PHILIPS, RUY-GOMEZ. PH I L IPS. Ruy-Gomez ! Ruy-Gomez I waarom verlaat gy my ? waarom laat gy my alleen ? Ach! aller- hande akelige gedagten onbekende ang- iïen! Verbeeld u mynen tocftand. Ik begin te gelooven, dat ik vatbaar ben voor wroeging- Ru Y-G OM EZ. Zyt gy dan niet wél, Sire ? PH IL IPS. Ik weet het niet Maar gy dan, Ruy-Gomez, voelt gy u geheel niet getroffen door zo veele verhaaste dooden ? RUY-GOMEZ. 6 Myn Koning! 6 myn meester! gedoog, dat ik u aan u zeiven wedergecve. Keer te rug tot uwe grondbeginfelen, die onwrikbaar by u zyn moesten. Wagt flegts tot morgen, en deeze oogenblikken van zwakheid zullen verdweenen zyn. Neen, gymoet dat v.rheeven, vist, onbuigzaam karakter niet verlochenen, 't welk gy tot dus verre zo verwonderlyk hebt flaande gehouden. Het is geen tyd meer, om te rug te deinzen; het minfte blyk van zwakheid of berouw zou u ontmaskeren, en voor da oogen van het gansch heelal verachtelyk maaken. Denk thans nergens aan, dan om uwe gedagten te ver-  van PHILIPS II. tor verftrooijen. Zo gy hier nog eenen vyand mogt hebben , morgen zullen wy hem hebben doen verdwynen. Ziet gy niet rondom u de zelfde eerbiedsbetooningen, dezelfde hulde? Hebtgy wel één uwer getrouwe dienaaren verlooren? Spanjen eu Italiën houden hunne oogen gevestigd op den verdelger der Ketters. De opperfte Priester der Kerke zendt u, op dit oogenblik , de glorierykfte blyken zyner onderfcheidendfte liefde voor Uwe Majefteit boven alle de Christen Vorsten. De Legaat, de Nuncius , de Kardinaalen, wagten flegts het oogenblik af, dat het u behaage, deeze blyken der geneegenheid en erkentenis van den Heiligen Petrus te ontfangen. — Ik ga hen zo terftond binnen leiden. Geniet uwe zegepraal Al, wat fchaduw is in dit heerlyk tafereel, zal verdwynen. —- Voorts zal ik de noodige fchikkingen maaken, om u welhaast weder uwe geheime vermaaken te verfchaffen. Het voorledene zal in eene diepe vergetelheid begraven worden , en het toekomende zal u telkens ftreelender, meer en, meer behagelyke en afwisfelende genoegens opleveren. Philips, altoos /"omber en ontrust. Laat hen binnen komen. Ja, tegenwoordig kan dit van eene goede uitwerking zyn, en myne gedagten een weinig afleiden. Maar kom terftond weder : ik heb u noodig. LXIX. TOO-  ?o8 DE EUVELDAADEN LXIX. TOONEEL. philips, alleen. Dat mensch is my noodzaakelyk. Het is met hem alleen, dat ik my nimmer benaauwd vinde. Wanneer ik alleen blyve , ben ik my zeiven tot een last. ■. < Maar ik zal my weeten te bedwingen. Zo ik al inwendig die voldoening, dat geluk niet geniete, waarvoor ik alles opoffer, ik zal ten minften zorgen, dat niemand het weetc, dan ik alleen. Wy moeten vooral onze vyanden het genoegen niet gunnen, van zig te verheugen over onze fmerten. Braveeren wy onze wroegingen voor het uiterlyke tot den jongftea fnik 1 LXX. TOO-  ii a n PHIL IPS ÏT, nqf> ' ( LXX. TOONBEL De greete deur in het diepe wordt geheel geopend. . Granvelle, Spinola en Ruy-Gomez geleiden den Legaat binnen, die met de uiterfle plegtigheii ■de Pausfelyke Rulle draagt , den Nuncius op zyde heeft, en gevolgd wordt door een /leep van Kardinaalen , Bisfchoppen , Priesters enMonniken. Tevens treedt een jloet van Hovelingen binnen, die zig fchaaren rondom dent Koning. * H I L I P S , R U Y-G O M E Z , G R A N V E L L E , SPINOLA, De LEGAAT, De NUNCIUS j Stoet van Edelen en Geestelyk.cn. DC LEGAAT. Groote, doorluchtige,' Aller - Catholykften Koning , gy, de magtigfte Vorst der aarde „ de vroorafte,de godvrugtigfte van alle ftervclingcn, ontfangr, van den Aller-Heiligften Vader deeze onderfcheidende blyken zyner gencegenheid, waarmede hy Uwen onbezweeken yver voor het geloof beloont» Deeze nieuwe Bulle verklaart u,- voor de oogen der ganfche Christenheid, tot Stedehouder var», den Heiligen Stoel, tot gebooren Befchermer van de Catholyke, Apostolifche , Roumfehe Kerke. O V«r<  2io DE'EUVELDAAD,EN Verheug u over zulk een heil, te midden in de ftormen, die u thans omringen ; want deezen zyn niets in vergelyking van den roem, waarmede gy u over dekt voor de oogen der geloovigen. Ga voort met onbezwecken yver in het fpoor , tot dus verre door u betreeden; en welhaast zult gy, met behulp van onze gebeden en de tusfchenkomst der Heiligen, de Nederlanders zien wederkeeren in de fchaapskooy, waarvan zy ongelukkig zyn afgedwaald. Neen : de Kettery kan zig onder uwe flagen niet lange ftaande houden. Alles voorfpelt B den roem, van haar tot den minften wortel toe te zullen uitroeijen. En , wanneer uwe oogen zig zullen fluiten, om zig te openen voor eene eeuwige gelukzaligheid; zullen zy reeds den troost gefmaakt hebben, van de ganfche aarde, door de kragt uwer wapenen , onderworpen te zien aan het Catholyke geloof, waarvan gy u de onverzaagdfte verdeediger betoond hebt. Ik zie reeds in het verfchiet het afgeweeken Duitschland en Engeland tot de waare Kerk wedergekeerd. Geen mensch zal 'er op de ganfche aarde overblyven, die zynen hals niet buigt onder het juk van Romen. En deeze voorfpelling z'al zo zeeker vervuld worden, als het waar is, dat de Paus nimmer feilcrl kan. Zyne Heiligheid zendt aan den Hertog van Alva een' degen' en een' hoed. Diergelyk eene eer is tot dus verre aan niemand beweezen, 4an'aan Prinfcn, uit Koninglykcn bloede gefproo- ten:  VAN PHILIPS II «I ten; maar de Heilige Vader heeft wel gewild, door zulk eene ongemcene gunfte, de verwon derlyke daaden te beloonen van een' Held en Legerhoofd, die zo dierbaar is aan de ganfche Christenheid. PHILIP s. Ik ontfang, met de allerleevendigfte erkentenis , de roemryke tytels, waarmede de algemeene Vader der geloovigen my wel heeft gelieven te vereeren. Zy zyn my tot een balfem voor de zielsverdrieten, waarvan 'ik doordrongen ben. Betuig hem myne plegtigfte dankzeggingen voor zulke uitfteekende gunstbevvyzen —— [ Hy geeft hem den brief over ] Zie daar een brief voor den Heili. gen Vader: ik lc'.iryf hem over het droevig geval van mynen Zoon. De nu nc ius. Sire, ik heb geen onderzoek naar zyn lot durven doen. Tot hier toe heb ik alles met een eerbiedig ftilzwygen aangehoord, onzeeker of het waar zy, gelyk men zegt, dat hy niet meer in het leven is. PHILIPS. Helaas! God heeft hem ons ontrukt, uit eene Vaderlyke voorzorg, dat de bedorvenheid deezer eeuwe zyn hart met mogt aanfteeken, en zyne jeugdige ziel niet verleid werde, door de vergiftigde vleijery der Hoven. [Men hoort een gnot gerugt aan de deur van 't vertrek der Kontui O s gin,  DE EU VELD AAJ1 E-N gin, waaruit allen,-die zig aldaar bevonden, te voor-r fchyn konten, oyerfielft yan droefheid en fmtltende intraanen. LXXI. TOONEEL. De voorigen, De Hertogin van al.va, , De Prinfes van eboly, honorine, genees iieeren, Staatdames. PHIL IPS. Maar dit is nog de laatfte beproeving niet, wel-.. ke de wil des Hemels my toefchikte Aan- fchouw deeze verflagcnheid, die traanen, dat nukken! ö God! myne dierbaare Elifabeth is niet meer I .... . Het is dan gedaan 1 In zulk een verfchrikkelyk oogenblik moeten wy ons > zeiven vergeeten, onze droefheid overmeesteren, en alleen denken, om te bidden voor haare ziel. fa, het is het behoud van haare ziel, dat,ons ali leen moet beezig houden; en gy allen, die de nagcdagtenis dcezer dierbaare overlcedene vereert, komt , en onderftcunt my in deezen heiligen' pligt. ——. Ik beveel, dat men van heden af aanvange, met drie maanden lang dagelykfche Misfen te leczen in alle myne' Staaten, en ik zal over iedere Kerk rykejykc aalmoesfen uitftorten,. 1  van PHILIPS II. ftI3 THy leunt zig ep den Legaat en den Nuncius, en zegt onder het heengaan.'] Nadert, waardige Prelaaten, onderfteunt my! Komt, Granveile, Spinola, Ruy-Gomez, gy, pylaaren van mynen Troon! Gy ziet my overftelpt van droefheid; maar, wanneer ik, met Gods hulpe, de Ketters tót den laatften man toe moge uitroeijen, dan zal myn troost volkomen zyn , en ik zal, geduurende myne ganfche regeering, het Catholyke geloof voortplanten tot aan de uiterfte einden der aarde. EINDE. DRUKFEILEN. Pag. 23. VI. Tooneel, en cenigemalen vervolgens. ruy-gomes leest ruy-gomez. Pag. 175. LVII. Tooneel, en vervolgens in dat Tooneel. De Prinfes van e voly leest van eboly.