TOM JONES, T £ L O N D O N. TONEELSPEL I N V IJ F B E D R IJ V E N, Gevolgd naar het Franfche van den Heer Desforges. VI. Dep.l. D PER-  PERSONEN. milord f e l l a m a r. alworthy. western. tom jones. blifi l. square. p a T R i d g e. een officier. (in Zeê- Officiers montering.-) een cipier. i.adjj bell aston. mevrouw western. miss sophie. jufvrouw mille R, b e t t ij. Zwijgende, c e o r g e s. frank. Het Stuk [peelt te London , dan aan 't huis van Jufvrouw Miller, dan hij Ladij Bellaston, en dan in 't gevangenkuis van Newgate. tom  Bladz, 51 TOM JONES te LONDON. TONEELSPEL IN FIJF BEDRIJVEN. EERSTE BEDRIJF. EERSTE T O O N E E L. Het tooneel verbeeldt de gemeene Zaal in V huis van Jufvrouw Miller. Door een gemeene Zaal ver/laat men zoodanig een vertrek, in een Logement of kuis daar Kamers verhuurt worden, 't welk tot gemeen gebruik is van alle die genen die er gelogeerd zijn, en -waarin ook gemeenlijk alle deuren, der verfcheide vertrekken uitkomen. Jufvr. miller, patridge, (zij zijn reeds op 't toneel, bij *t ophalen van V gordijn, en vervolgen kun gefprek.) Jufvr. MILLER. Waarlijk! ik ben zeer verwonderd over het geen je me zegt, hoe is 't mogelijk, mijnheer Alworthij vader van Tom Jones ! PATRIDGE. Ja, Jufvrouw Miller 1 dat is wel zeker. D 2 Jufvr.  52 Tom Jones, te London. Jufvr. miller, {ter zijde.') Na 't geen ik gezien heb, twijfel ik er fterk aan. {tegen Patiïdge.~) Hoe het zij, mijnheer! zij hebben een en dezelve ziel, en men vindt in weinig menfchen zulke deugden als zij bezitten. Beiden zijn zij mijne waardige weldoenders geweest, mijne weldadige vrienden, en mijne getrouwe voorllanders. Mijn Man toen hij (lierf liet mij als arme Weeuw en Moeder in de akeligfte omftandigheden zitten. Mijnheer Ahvorthij komt en helpt mij uit deze ellende, hij huurde dit huis voor mij , gaf er mij menbileu in, en liet mij al het voordeel, van er kamers in te verhuren, genieten , hij behieldt alleen voor zich het gebruik van een of twee vertrekken, wanneer noodzakelijke bezigheden hem in deze Stad riepen , hij nam mijn Broeder Square tot zich, en vertrouwde hem de opvoeding van den jongen Blifil. — Tom Jones aan den anderen kant heeft naauvvlijks eenige weken in mijn huis gewoond, of hij bewaart de eer van mijn Dochter, en hij wordt hier door de behouder van mijn gantsch geflagt, — Waardige Vervelingen ! aandoenlijke en goedhartige zielen ! de Hemel zal u om uwe uitftekende deugden gewis zegenen! patridce, Mijn hart voegt zijn wensch bij de uwe, Jufvrouw Miller! dat de Hemel de dierbaarste zijner zegeningen op hun beiden doe nederdalen! — Per Jovem I zij zijn het nogtans beiden aan wienik mijn ondergang te danken heb, Jufvr.  eerste Bedrijf , eerste Toneel. 53 Jufvr. mille r. Hoe is dat mogelijk , mijnheer? p atrid ge. Door een kwalijk verdaan. Jufvr. miller. Zonder te veel te vragen , mag ik weten ?.... patridge. Ik weet dat ik u gerust vertrouwen kan, infaiidum Regina jubes renovare dolorem... v Jufvr. miller. Vervolg. patridgf. Het is nu ruim vier en twintig jaren geleden, dat de Satan mij een poets fchuldig was, en in zijn kop kreeg om een lief klein kindje in het midden van't bed van den Heer Alworthij te brengen; en daar men nooit heeft kunnen ontdekken hoe dat kindje daar gekomen is, zoo is de Heer Alworthij of de Satan zelve de Vader van dat Kind; ondertusfehen was Jones zulk een fchone jopgendatde gantfche waerelct mij voorden Vader hieldt; het geheele dorp begon het te geloven, een' ieder was geërgerd ; de fijnen fpogen vuur en vlam tegen mij, zij hielden (taande dat ik de eisfelijkfte der misdaden begaan had, zij bragten het zoo ver dat de Heer Alworthij mi) verliet en geheel ophieldt mij eenige weldaden te bewijzen zoo gaat het met het Fortuin: tnodo lieta manet, vultus modo fumit acerbos, Jufvr. miller. Wel nu? D 3 pa.  54 Tom Jones, te London. PATRIDGE. In dien tijd was ik Schoolmeester, en ik had altoos mijn ambt met roem waargenomen; dan helaas! ik zag nu dag voor dag mijne fcholieren heen gaan, kortom! ik zat moederziel alleen in mijn fchool tegen ftoelen en banken Horatius te expliceren. Eindelijk de gantfche boel verdween, en ik was in de noodzakeijkheid van zelve ook te verdwijnen ; toen moesten het fcheermes en 't lancet mij de kost bezorgen , hoe mager die ook was, deedt ik nogtans ichone kuren, hier heelde ik een arm, daar zette ik een kakebeen op zijn plaats, eindelijk ik heb het twintig jaren in Upton zoo uitgehouden ;mijn geluklter geleide er onzen beminnelijken jongeling, die met een gering ftuivertje geld wech gejaagt was uit het Kasteel van den Heer Alworthij, en van gedagtenwas om op de Koninglijke vloot dienst te nemen. Jufvr. MILLER. Maar ik hoor nog geen 't min (te bewijs dat de Heer Alworthij Vader van Tom Jones is. p A T r i d c E. Hoe zou men met eenige wr.arfchijnlijkheid er een ander meö kunnen befchuldigen ? Jufvr. MILLER. Hij! die zoo regtvaardig, en zoo aandoenlijk isl hij,'hij zoude een onfchuldigen (haffen over een misdaad, dién hij zelve begaan had? neen, mijnheer! dat is afgrijsfelijk verdenken , dat iemand , die Alworthij en zijne deugden kent, nooit geloven kan en wat  eerste Bedrijf, eerste Toneel. 55 wat dit betreft geloof ik dat gij zeer kwalijk onderrigt zijt. Daar en boven zijn eigen kind het huis uit te jagen, daar was hij nooit in (laat toe geweest. pa tri d ge. Weet gij dan niet dat eene ongelukkige liefde.... {tegen zig zelven) ftil.... ft.... ft.... Jufvr. miller. Gij zwijgt. Ei fpreek openhartig, ik maak nooit misbruik van 't geen men mij vertrouwt. patridge. Als dat zoo is dan kan ik u fpreken van Sophie, de Dogter van Sir Western, een oud en fckatrijk edelman , dood vijand van al wat maar Lord is, fterk drinker, en groot jager, en die na zijn honden niets liever in de waereld heeft dan zijn Dogter. Tom Jones niet minder bekwaam in 'tjagen, en in alles de behendigfte zijnde , was wel fchielijk de boezem vriend van den ouden Heer, maar hij verftond zig ook heel fchielijk met Sophie, zij beminden elkander even veel; alles gong naar wensch.... wanneer op een zekeren ogtend verfcheen de Zuster van den ouden Heer, die jaarlijks gewoon was haar Gotisch Kasteel te verlaten om eenigen tijd haar Broeder te komen bezoeken, en hem met hare poütique voorzeggingen en fpeculaticn te vervelen of in flaap te praten; ras meende zij met haar al doordringend oog te zien dat Sophie in 't geheim Biifil beminde, en zij dagt er zoo verzekerd van te wezen dat zij er haar Broeder van fprak, die er terftond genoegen in nam , en het huwelijk ten eerden D 4 vast-  tweede Bedrijf , eerste Toneel. TWEEDE BEDRIJF. EERSTE TONEEL. (Het toneel verbeeldt een pragtig gemeubileerde kamer in t huis van Ladij Bellaston.) Ladij bellaston, {alleen, zittende te fchrij~ ven aan een tafel.) (Zij fchelt, en Betlij komt.) Laat ik geen tijd verliezen. — Bettij ! ik denk dat het reeds dag bij mijn nigt zal wezen, zoo zij zonder zig te géneren hier kon komen, zou zij mij plaifier doen, ga en vraag het haar. Laat George en Frank hier komen.... (Bettij gaat heen ) De brief, dien ik aan Jones gefchrevcu heb, is regt naar mijn zin; mij dunkt dat alles dim overlegd is.... (George en Frank komen in.) (tegen George hem een brief gevende.) George! bij Lord Fellemar, in eige handen , fchielijk (George gaat heen.) Jij , Frank! dezen brief daar je gisteren geweest zijt, aan 't huis van Jufvrouw Miller. (Frank gaat heen.) Hij is het dau! die de domheid durft hebben om mij den titel van Mevrouw Jones aan te bieden, waarlijk de trek is verregaande! maar behendig overleid; zijn aanbiddelijke verfcheen onverwagt voor zijn gezigt; en of hij nog verliefder op dat ding geworden is, zoo overleit hij het zoofijn, dat hij, om met mij te breken, en om geen fchuld aan zijn kant te hebben, mij een huwelijk voorftelt. Gerafineerde Tom Jones! E 4 nu  72 Tom Jo nes, te Lo'ndon. nu zend ik je zeker heen ik wil 'er de comedie van hebben, gij zult 'er de dupe van wezen, arme ziel! wist je dan niet wat 'er in je briefje fiafe, wat ik 'er meê uitvoeren kan!. . men komt.... 't is pns Landmeisje!... waarlijk mijn haat tot haar is zoo opregt als mijn verachting voor hem. TWEEDE T O O N E E L. Ladij bellaston, sophie. Ladij bellaston. Welk een frisfche en blozende couleur! gij hebt zekerlijk van den nagt gerust en wel geflapen, zoo het mogelijk was, zou ik zeggen dat gij nog fchooner zijt. sophie. Mevrouwl.... Ladii bellaston. Ik weet niet of ik gedroomt heb', maar ik kan niet uit mijn gedagten zetten of die jongman, die gisteren avond, het gelukkige memorie boekje, dat gij verloren, en hij gevonden had u wederbragt, in eigen perfoon is de beminde mijnheer, Tom Jones. sophie, (verfchrit'.) Mijnheer Jones! * Ladij bellaston. Hij zelve.... sophie, (mei gemaaktheid grimlachende \ JJat is wel wonderlijk gedagt! Ladii bellaston. 'T is maar een gedagte.... voor 't overige kwam hij  tweede Bedrijf , derde Toneel. 75 kelijk uif te redden , want... . men ziet toch vroeg of laat de onfchnld zegepralen, dan, mijnheer! zoo gij u zeiven niet volkomen zuiver kent, vind ik het woord -van itrik een weinig ongepast: beoordeel u zeiven en fpreek tom jones, (buiten zig zeiven, zig aan de kniên van Sophie werpendeCy Sophie! sophie, (Jiem terug potende.) , . Gij moet antwoorden tom jones, ('zig met edele fierheid opheffende\) Wel nu! ik zal antwoorden. Men zoekt mij te onderdrukken en zoo ik mij zeiven niet help ben ik zekerlijk verloren... verloren voor altoos!... ja! ik zal antwoorden Ladij bellaston, (met hoogmoedigheid.) Wat! tom jones. Alleen maar de waarheid, Mevrouw! Ladij bellaston, (fpotachtig.) De waarheid, mijnheer! die is in het gefchrift geprent dat ik zoo even van u ontvangen heb. Sophie zou met genoegen u mijn echtgenoot zien. TdM jones, (verjlomd.) Zij weet Ladij bellaston. , Alles, mijnheer! iaat ons niet meer veinzen, het zou ieder van ons drieën te veel hinderen. Ik heb, ik beken het, u in den ftrik gelokt, gij moest 'er noodwendig in vallen, dat wist ik zeker: Doch zoo gij u mijn  76 Tom Jones, te London. mijn nigt waardig had gemaakt, zoude ik, niet tegengaande de vooroordelen, niet tegenïhande uwe af" komst, mijn best gedaan hebben u haar Echtgenoot te maken , en uw beider geluk te bevorderen, dit was mijn voornemen tom jones, (met een bitteren grimlach.) Opregtelijk, Mevrouw! Ladij bellaston, (met hoogmoedigheid.) Twijfel je 'er aan ? tom jones. Vergeef 't mij; ik heb kwalijk in uw hart gelezen. Ladij bellaston. Kom , mijnheer! laat ons opregt fpreken — ik geloof dat in uw oog mijn rijkdom vrij meer dan mijn perfoon gewogen heeft, en dat in fpijt van Sophie en mijn geringe bekoorlijkheden , het alleen mijn geld is dat u bewogen heeft bij mij uw hof te maken. Is 't niet zoo?,... zeg nu de waarheid. tom jones, (na een weinig flilzwijgen.) Neen! ik zal ze verzwijgen.... de eer gebiedt dat ik mij zeiven opoffere. Ik voel wat ik in 't oog van Sophie verlieze, maar in de uwen ten minsten, ben ik verzekerd dat ik 'er bij winnen zal gij over- ftelpt mij.... en ik!.... ik wil u fparen vaarwel Sophie !.... (Hij vertrekt, bij beurten Sophie en Ladij Bellaston aanziende.) FIER-  tweede Bedrijf , vierde Toneel. 77 VIERDE TONEEL. Ladij bellaston, sophie. Ladij bellaston. Ho! ho! dat geheimzinnig ftilzvvijgeril die fiere houding ! die gemaakte aandoenlijkheid ! waarlijk! het zou alles zeer natuurlijk voorkomen , zoo de brief, bij geluk, niet alles bewees. s o p 111 e , (in de hevigfle ontroering ) Laat ik mijn fchande voor 't oog van de gantfche waereld gaan verbergen, en kon ik mij! helaas! voor mij zelve ook verbergen !.... Ladij bellaston, (haar tegen houdende.') Dit is ook u te kinderagtig aanüellen; 't is immers niet waard dat gij 'er u eens over bedroeft; daar en boven ftaat het aan, u om alles gemakkelijk te herftellen; gij hebt in uw voordeel rijkdom, fchoonheid, geboorte. Al de Jones en Blifils zijn u onwaardig, het is onder onze Lords dat gij een man moet zoeken. (Hier verfchijnt Lord Fellamar.) Fellamar! welk een geluk! V IJ F D E TONEEL. Ladij bellaston, sophie, Lord fellamar. Ladij bellaston. Zijt gij 't waarlijk, Milord! welk een wonder. fellamar. Ik vlieg op uw bev (Ladij Bellaston geeft hem een teken).... om het voorwerp dat mij alleen gelukkig kan maken te zien. La«  ?8 Tom Jones, teLondonv Ladij BELLASTON. 'T 1'S. dat mPn TWPP CTphp'.P rla™.-, n-sn.on.> - der iets van u te vernemen. FELLAMAR. Bekijf mij maar niet ik ben genoeg te bekla gen, ik zie dat mijne tegenwoordigheid u moeite aandoet , bekoorlijke Sophie! dat koel onthaal s o p h i e. Indien 't beleefd is, Milord I is het niet ongelukkig. Ladij bellaston, (ter zijde tegen Fellamar» die verlegen wordt.) Stel u gerust (overluid.) Milord! je ziet dat mijn lieve nigt wat droefgeestig van humeur is; ik zal u zeggen.... (tegen Sophie) vergun mij dat ik Milord mede deel s o p u i e. Ik wilde heen gaan, Mevrouw! had ik wel on^ gelijk? Ladij bellaston, (met grootsheid.) Laat ons daar over heen flappen; ik zal zelve heen gaan.... uw geluk, Sophie! is het eenige wat ik beoog, en dat van Milord is alleen om zijn rijkdom en rang met u te mogen delen; hij biedt u zijn hand aan; wanneer men op zoodanig eene wijze bemint, verdient men Wel dat men zelve fpreken mag. (met een bitteren grimlach.) Milord! heeft de ongelukken van dezen dag niet veroorzaakt, het ongenoegen behoeft zig mee rot hem uit: te (trekken.  tweede Bedrijf , zesde Toneel, jrjj ZESDE TONEEL. sophie, Lor& fellamar. fellamar. Bedaar toch.... s o p h i e. Ach, Milord! uw ziel is edelmoedig; wanneer gij weten zult hoe ongelukkig Sophie is, zoo zult gij haar beklagen in plaats van haar droefheid te vermeerderen. fellamar. Vleiende gedagten!..., ik wil mij uwer waardig maken. sophie. Gij zult zien, Milord! dat ik mijn vertrouwen op u ftel. Miladij zoekt mij in een flegte zaak te wikkelen , maar ik heb liever dat mijn opregtheid en uwe goedheid mij uwe achting doen verkrijgen, (met veel aandoening.) Gij ziet hier een ongelukkig (lagtoffer van de liefde... ik verbeeldde mij bemind te wezen,., Een verfchrikkeiijk geval heeft mij de oogen geopend, en voor altoos doen zien dat ik bedrogen was.... ik ben nog te veel ontfteld en aangedaan om den flrik, dien men mij gefpannen hadt, te kunnen ontwarren.... men heeft van voorlang famengezworen om mij ongelukkig te maken.... zij doen nog haar best... ö Miladij !.. .. fellamar. Gij doet mij evenwel het regt van te geloven dat zij mij niet tot medepligtigen heeft?  8o Tom Jones, t e L o n d o n. • sophie. Milord ! ik geloof evenwel dat gij hier befteld Waart. f e l l A m a r. Ik beken 't. s o p II i E. Oordeel zelve over haar handelwijze. Zij denkt dat ik mij uit fpijt aan u zou overgeven , en zij durft u zulk een verachtelijk aanbod doen ! zoude gij dat kunnen aannemen ? f e l l a m a r. Ik zou 'cr eer in Hellen, en zonder die dierbare gift is 'er voor mij geen geluk. s o p MIE. Zoudt gij een hart begeren daar een ander bezitter van was; dat niet voor u, en dat nooit het uwe worden zou ? ik acht u te veel om het te durven denken. Dit hart! tot ongeluk geboren , en zoo ongelukkig gevoelig, zal nu voor altoos in droefheid gedompeld blijven , cn dag aan dag Zal die vermeerderen ik vlugt voor altoos een gevaarlijke verbintenis waar in mijn Echtgenoot, door mij, ook zeer ongelukkig wezen zou. f e l l a m a r. Aanbiddelijke Vrouw? laat mij ten minsten dehoop over, ik zal alles van den tijd, cn van mijn rrouw afwagten, western, (agter de fchertnen.) Wel pu! waar Duivel is ze?... zal ie 't me ze^en of niet? s o-  tweede Bedrijf, zesde Toneel. 8i sophie. Mijn Vader?.... in die oogenblik !.... welk een weldaid ! western, (nog agter de fchermen.~) Die fchurk verllaat zig met de meid. ZEVENDE TONEEL. Milord fellamar, sophie, western, eenige knegts, naderhand Ladij bellaston. western. Ho! ho! daar is dan eindelijk het verloren Lam. Hartelijk ben ik verheugd je opgefpoord te hebben; waaragtig! je hebt op de reis veel geleerd geloof ik, het reizen formeert de jeugd zegt men. Kom! kom! marsch maar, Priuces van Babijlon! Ladij bellaston. Welk een geweld! hoe neef! zijt gij 't ? w e s t e ii n. Ja, nicht! dat ben ik, den Hemel zij gedankt J Hoe vaar je al, nog al wel? dat is goed, ik ook zoo; ik heb dan eindelijk in mijn magt die fchone die langs bergen en dalen dien kaerel na liep, die bij me ziel niet waard was dat hij mijn paarden oppaste; 't is voor dien deugniet dat zij haarvader ontvlugte, en tegelijk het fchoonfte huwelijk van gantsch Engeland. Ladij bellaston. Ja zeker! de grootlle partij die zij ooit zou kunnen doen; maar zij heeft te veel verlland om er niet in toe te Hemmen. VI Deel. F wï s-  82 Tom Jones, teLondon. western. Wel nu! je hoort het, de gantfche familie is er voor kom , Sophie ! wees een goed kind, gehoorzaam je vader.... Ladij bellaston. Kom dan nader, Milord.! fellamar. Indien ik de toeftemming van mijnheer verkrijgen mag, zal ik mij zeer gelukkig rekenen; de eer van zijn fchoonzoou te worden is het g'rootfte dat ik beoog, maar Mifs Sophie moet een weinig aan haar zelve overgelaten worden. western, (met een norfche verwondering.') Wat vertel je, mijnheer! wie duivel ben je? fellamar. Ik ben Lord Fellamar, die zig zeer gelukkig za! rekenen zoo uwe Dochter hem ooit tot haar man wil verkiezen. western. En jij! je zoudt mijn fchoonzoon worden ? een Lord in mijn familie!... maar mijn waarde Heer je droomt geloof ik; de Lords zijn niet gemaakt om zig met ons te verbinden. fellamar, (met eene edele houding.) Ik kan veel verdragen van den vader van Sophie, maar die wijze mishaagt mij zeer, neem niet kwalijk dat ik u dit zegge. Ladij bellaston, (tegen Western.) Hoe! gij beledigt dezen cdelmoedigen Heer, die zig met u wil verbinden?.... w e s-  tweede Bedrijf, zevende Toneel. 83 w e s t e r n. Hij doet mij te veel eer aan. Ladij bellaston. Die aan 't Hof alles vermag, die uw Dogter bemint ik heb voor u ingedaan western. Maar men ftaat voor zig zelve in , en voor geen ander. Ik heb niets te fchalfen met al je Lords; mijn Dochter zal trouwen met een braven Landjonker, een edelman van de Provintie, dat is 't geen haar lijkt.... en die is mij meer waard als een Prins, ook heb ik finds lang mijn woord gegeven. Vaarwel, Nigt!.... het fpijt me de moeite die ik je aangedaan heb maar in een dergelijk geval zou ik voor u 't zelve gedaan hebben. Kom, Sophie! laten wij gaan, ik wil je niet meer uit 't oog verliezen. fellamar. Ik ben zeer te vreden over u, mijnheer! western. Zoo veel te beter voor jou. fellamar. Ik voel over uw wijze van handelen een onbegrijpelijke achting; met al mijn hart, vaarwel! western. Ja, vaarwel voor den drommel! A G T S T E TONEEL, Ladij bellaston, Lord fellamar. Ladij bellaston. Wel nu, Milerdl Fa • Füt-  34 Tom Jones, te Lokdok. fellamar. Ik ben confuus.... hoe is 't mogelijk. Ladij bellaston. Moest gij op zodanig een wijze geweigerd worden. fellamar. Welk een taal! wat een hoon! haar die ik bemin , Mifs Western , is die de Dochter van dien fchan. delijken Landjonker!.... is 't mogelijk! Ladij bellaston. Zonder zijn haat tegen de Lords te rekenen, geloof Ik dat een iterk ontbijt niet weinig mede werkte aan zijn onvergeefFelijke handelwijze. fellamar. Zoo dat gij denkt, dat wanneer hij nugteren zal ge. worden zijn, hij zijn onregt zien zal ? Ladij bellaston. Dat onregt is een bijzonder geluk voor u. fellamar. Hoe dat? Ladij bellaston. Wel zeker! door den Vader gehoond kunt gij fatisfactie of zijn Dochter eisfchen.... fellamar. Niets kan beter bedagt zijn- ik voldoe dus aan do eer, en aan mijn liefde. Ladij bellaston. Apropos! hoe hieldt Sophie zig met u ? fellamar. Ach ! wat bemin ik haar!.... haar openhartigheid heeft mij alles ontdekt.... Ladij bellaston, (met een fchamperen grimlach.) Tot den naam van uw medevrijer toe ? fel*  9° Tom Jones, teLondon. Ladij bellaston. Hoe? dat je zijn wil ter uitvoer brengt, en hem voor altoos ontflaat van dat flegt fchepfel? blifil. 'T is dat een ondertekening.... fellamar. Ja! maar 't kan zonder dat niet-gefchieden. Ladij bellaston, (ter zijde tegen Blifil.') Teken maar! ik neem alles voor mijn rekening. blifil, ( ter zijde.) Dan is 't wel. (overluid.) Milord verzekert mij dan.... fellamar. Dat voor het einde van den dag Jones voor altoos uit Engeland zal verbannen wezen. blifil, (na dat hij getekend heeft het papier aan Fellamar overgevende.) Ik heb getekend. fellamar. 'T is wel. blifil. Milord ! neem mijn dankzegging aan. (Hij buigt zeer eerbiedig, en gaat heen , Miladij brengt hem uit.) f e l l a m a r , (ter zijde.) Die monfieur Blifil fpeelt hier een droevige rol. TIEN  tweede Bedrijf, tiende Toneel. 04 TIENDE TONEEL. Ladij bellaston, Lord fellamar. Ladij bellaston. Wel nu, vriendelijke, gedienstige Lord! zou ik niet wel wat reden hebben u te bekijven, dat een vreemdeling van u verkrijgen kan 't geen gij mij niet hebt willen toeftaan. fellamar. Gij kent mijn hart, en dat verontfchuldigt mij ; 'tis met veel leedwezen dat ik iemand zijn ongeluk onderfchrijf; daar en boven is dit juist mijn medevrijer, zal de waereld niet zeggen dat ik hem aan mijnwraakzugt opgeofferd heb?'want- de waereld trekt altoos de partij van den lijdenden, en de waereld heeft gelijk. Ladij bellaston. Dit kunt gij voorkomen door het gefchriil van Blifil. fellamar. Zonder dat zou het nooit gefchied zijn maar 't wordt tijd, ik heb het beloofd, ik moet den man doen opzoeken. Ladij bellaston. Wagt!.... zijn adres?.... Sophie zou het u net kunnen opgeven.... ik weet het is half en half, 't is geloof ik in Bond ftreet bij Jufvrouw Miller. FEL-  J2 Tom Jones, te Lokdon, fellamar. 'T is wel.... bettij, (binnen komende.') Miladij! Mevrouw Western. Ladij bellaston. Breng haai- in de groote Zaal. (Bettij gaat heen.) (tegen Fellamar.) Nu durf ik je wel verzekeren, dat Sophie voor u is; de liatige Mevrouw Western , die dol is op alles wat maar naar 't Hof lijkt, zal u met al haar crediet bij ftaan; laten wij gaan. (lachende.) Maar pas wel op dat je co'nfcientie onderweg niet alles bederft; een zwakke courage van een twijfelagtiohart kan ligt alle gemaakte ontwerpen nog in rook doen verdwijnen. fellamar, ( n.et deftigheid. ) Wanneer de wroeging in ons hart begint op te wellen dan liilt men haar niet ligt door een boerterij.... laat ons dan gaan, Mevrouw! de Hemel bewaar ons beiden voor een berouw dat te laat zou komen, en dat ik mij nooit zou kunnen vergeven. (Hij neemt Miladij bij de hand, en zij gaan famcn naar binnen.) Einde van het tweede Bedrijf. D E R-  derde Bedrijf, eerste Toneel. 93 DERDE BEDRIJF. EERSTE TONEEL. (Het toneel verbeeldt de gemeene Zaal van Jttfvrou* Miller van het eer fee Bedrijf.') Jufvr. miller, square. Jufvr. miller. Maar, Broeder! wat een man is dat!.... het is onmenfchelijk, hij maakt een verfchrikkeiijk leven in mijn huis, hij haalt zijn Dochter wederom, en zonder eenige andere reden fluit hij haar op neen ï neen! dat kan zoo niet gaan, mijn huis is geen gevangenis, ik zal het hem wel ter degen zeggen. square. Neen! zwijg liever, gij zoudt hem nog oplopender maken, en Sophie zou er door lijden. Jufvr. miller. Zoo hij zoo onredelijk is laten, wij hem daar laten; een zaak die mij zeer ter harte gaat is dat de Heer Alworthij zoo vervalt. square. Dat is zeer zigtbaar. Jufvr. miller. Het verlies van zijn Zuster.... square. , Was voor hem zeer gevoelig. Jnfvr. miller. Hier in dit huis heeft zij den geest gegeven, 't is nu al drie maanden geleden. «QUA-  94 Tom Jones, teLondon. SQIHRF., Toen hij het gevaar vernam daar zijn Zuster in was, lag hij zelve op 't uiterste; hij zondt mij naar haar toe, en ik was hier bij haar overlijden tegenwoordig. Na mijn terugkomst op 't Kasteel, zou ik zeer kwalijk gedaan hebben mij bij dien teerhartigen Broeder vertoond te hebben. Ik gaf aan Blifil den brief van zijn Moeder over, ik vertrok , en na mijn terugkomst heb ik den Heer Alworthij nog zeer bedroefd gevonden , een nieuw hartzeer treft hem (ierk.... Jufvr. miller. Wat is dat? square. Gij weet dat hij als een Vader dien Jongeling beminde, die zijn Zuster, op haar derf bed , betuigt heelt haar Zoon te wezen , Tom Jones. Jufvr. miller. Vervolg, (ter zijde.) Hemel! is 't mogelijk ! square. Dewijl hij nu na deze bekentenis verpligt is Tom Jones tot Zijn Neef aan te nemen, en dat een aantal van onvergeeflijke misdaden Jufvr. miller. Misdaden ? square. Zekerlijk! is het er geen Sophie Western te fchaken ? en duizend andere, die niet fterk genoeg geftrafc kunnen worden, hebben Alworthij doen overgaan om hem uit het huis te zetten. Jufvr.  derde bedrijf , eerste ToNEEL. p$ Jufvr. miller. Weet Alworthij dat hij Oom van Tom Jones is ? square. Wel de brief dien Blifil, toen ik na Bath vertrokken was, hem heeft moeten overgeven.... Jufvr. miller. Heeft moeten overgeven — maar heeft hij 't gedaan ? square. Kan men daar aan twij(Telen. Jufvr. miller. Maar heeft de Heer Alworthij u onder 't fpreken doen blijken dat Jones zijn neef was? square. Ik zal nooit wagen, om met hem een woord van zijne Zuster noch van haar overlijden te fpreken. Jufvr. 'miller. Waarom niet? "' square. Om dat Blifil, altoos vol yan tederheid en voorzigtigheid voor zijn Oom , mij gewaarfchouwd heeft, toch wel zorg te dragen van alles te vermijden wat Alworthij het herdenken van zijne Zuster zou kunnen verlevendigen ; hij lijdt genoeg dat hij Oom van dien flegten knaap is. Jufvr. miller, (jet- zijde.') Arme Jones! nu zie ik waar u de flag van daan komt! {overluid) uw ftilz wijgen is voorzigtig; maar Broeder! 't is laat, en 't eten.... s q u A-  05 Tom Jones, teLondon. square. Zoo je denkt dat het klaar is ga ik heen ; ik moet zien of de vrienden al weêr t'huis gekomen zijn. Jufvr. Milt e r. Vaar wel, Broeder! tot fïrakjes. TWEEDE TONEEL. Jufvr. miller, (alleen.') Blifil is dan de gevaarlijke vijand, die in Tom Jones een ongelukkigen Broeder vervolgt; de Oom is vast niet onderrigt, dat zie ik klaar, want waar zou dan de misdaad in beftaan van Sophie te beminnen? Alworthij en mijn Broeder, zij zijn beiden bedrogen; ik heb 't bedrog ontdekt, maar dat is niet genoeg, ik moet het aan den dag brengen, evenwel op een voor>. zigtige wijze. Edelmoedige Tom Jones! ik zal dan eenigzins kunnen beantwoorden het goede dat gij aan mij en aan mijn huisgezin gedaan hebt. DERDE TONEEL. alworthij, western, blifil, square, Jufvr. miller. w e s t e r n. Toe fchielijk , Jufvrouw! een fles Bourgognen wijn , (Jufvr. Miller gaal heen.) dat was daar een leventje, Buurman! alworthij. Waar zoo? w es-  derde Bedrijf , derde Toneel. 97 western. Ik heb gegeten bij Miladij, 'die mij gevraagt had, maar wat zag ik in 't inkomen ? een gantfche armee van Vrouwen!— Ladij Wills, Ladij Ouels, Ladij.... dings.... en ik weet niet wie, een geheele natie Ladijs; ik ben nog doof van haar gebabbel; om kort te gaan ik ben drie quartier uurs geplaagt geweest door ,dien gantfehen troep; gong ik naar de eene dan begon die weêr, vlugte ik naar eene andere, dan fneê die mij weer den, weg af ., 't is een brillante partij ", zei Ladij Wills; „ de grootrte van de (rad" zei haar „ Buurvrouw!" (hij doet verfcheide fiemmen na.) De deftige Bellaston zeide „ het zou onvergeeflijk ,, zijn, eene dergelijke verbintenis te weigeren" en dan mijn Zuster om het maatje vol te meten, gaf me zoo van ter zijden nu en dan een (treek die raak was , in 't eind zij hebben mij van zoo een verfchrikkelijk humeur gemaakt, dat ik al deLadijs, de Lords, Nigten en Neven voor den duivel heb gewenscht, en ik heb van mijn twee benen gebruik gemaakt, en op een draf hier naar toe komen lopen, nat bezweet, en meer dan half gek. alworthij, Mishaagt u die partij ? western. Een Lord! — ik haat ze alle tot den naam van Lord toe.... daar en boven weet je, dat ik je voor lang mijn woord heb gegeven. a l w o r t h ij, Ik ontfla er je van. VI. Deel. G wes.  Tqm Jones, te Londo». western, Wat blief je? laten wij eikanderen wel verltaan ; liet woord — niets is heiliger. a lw o r th ij. Dat is zeker, maar hoor mij een oogenblik..,, western. Spreek maar op. 4lw0rth ij. Ik heb u verfcheide malen gezegt, dat mijn grootlre genoegen zou wezen mij met u te verbinden De bijzondere hoedanigheden van uw Dogter, de bekoorlijkheden die zij bezit, haar goedaartig aandoenlijk hart, baar verftand, zedigheid , hare Engelachtige zagtzfnnjgheid, en duizend andere deugden, die boven allen lof zijn, alles bewijst mij meèr en meer dat Sophie een fchat is. western, (van vreugde wenende.) Zij!.... ach !.... 't is een kind dat meer dan goud waard is. (tegen Blifil dien hij hard op den fchouder fiaat.) Zij is voor u , mijn Zoon ! 't is een gedane zaak , voor u alleen, al was- ze nog tienmaal volmaakter. alworthij. Haar aan hem vereenigd te zien zou mijn grootfte geluk wezen; maar het zou verfchrikkeüjk zijn haar er toe te willen dwingen; ik wil wel bekennen dat ik verwonderd ben dat de wetten volmaakt dood zijn. op het ftuk van gedwonge huwelijken;. hoe is het mo„e. lijk ! dat de initellers van dien met ooverfclüllige oogen hebben kunnen aanziende onmeufchelijke handelwijze van fummige Tijrannen van ouder*:, die h-onue kimdereu zon.  derde Bedrijf , derde Toneel. pp zonder mededogen als naven handelen en hen doen leven en fterven onder het juk van een allerongefchiktst huwelijk; zoo men in het trou wen geen natuurlijke neiging te rade neemt , is het, en voor de vrouw bijzonder, een allerwreedst juk, 't welk zoo men *t dragen wil, waar toe veel deugd en edelmoedigheid vereischt wordt, haar voor altoos ongelukkig maakt; daar, aan den anderen kant, zoo haar hart te zwak is en zij wil er zig van ontheffen , zij zich bloot geilek ziet aan fchande en veragting.— Dus zoo Mifs Sophie geen genoegen kan nemen in mijn Neef, zal ik haar hart bewaren om op dezen harden proef niet gefield te worden , en welk een droefheid en fpijt het mij veroorzaken zal, zoq zie ik in dit geval van die gewenschte verbintenis af. we stern. Heb je uitgefproken ? alworthij, Ja! western. Ik geloof bij me ziel dat ik van daag tot een exempel van geduld moet ftrekken ! — nu zal ik op mijn beurt ook eens fpreken , en op alles zoo klaar als den dag antwoorden ; vooreerst dan, Sophie is mijn Dochter, is ze't niet ? wat bliefje ? antwoord — ja! — ergo ben ik haar Vader, en op dat fundament, zeg ik, en hou ik ftaandc dat ik haar moet leiden in zaken van aangelegenheid; heb ik ongelijk ? — daar en boven wat eisch ik van haar? alleen maar dat ze ge. G 2 luk-  derde Bedrijf, vijfde Toneel. iot daag'een weddingfchap is om mijn geduld op den proef te Hellen! — hier is de neutel, ga heen, open da deur, en loopt alle bei naar den duivel.... Mevr. western. Je doet zeer wel dat je ons hier een Haaltje van je boersheid vertoont wat de fleutel betreft, geef ze maar hier western, (haar de fleutel gevende.) Daar is ze dan, doe wat je wilt. Mevr. western. Wees gerust dat er geen onvoorzigtigen Hap zal gedaan worden; gelooft mij , Heeren ! deze harfens zijn vrij wat gefchikter om groote zaken ter uitvoer te brengen dan de uwen. V IJ F D E TONEEL. de vorigen, uitgezonderd Mevr. western. western. Ja om groote zaken ter uitvoer te brengen! — wat denk jij lui er van ? (tegen Blifil.) 'T is ondertusfchen om jou alleen, jongetje! dat ik die gezegdens van mijn hoogdravende Zuster, zoo maar voor zoete koek op eet, ja zeker! want al haar geld en goed is voor jou of voor Sophie dat is een; en terwijl ik denk dat zij zomtijds de kuren in den kop mogt krijgen, en haar Testament veranderen, zoo flik ik die bittere pillen maar binnen, en dat zonder een woord te antwoorden. G 3 Bia-  derde Bedrijf , zevende Toneel. t»3 ZEPENDE TONEEL. western, sophie. western. Kom , Sophie ! pruil niet, kom mijn teerbeminde, vergeef uw Vader dat hij u opgefloten heeft; op mijn eer, ik dagt dat het tot uw best was; bedaar u, ik zweer je dat je voordaan zoo vrij zult wezen als ik zelve. Wat begeer je, mijn lieve Kind 1 fpreek Juwelen! nieuwe koets! al mijn goed!.... s op h ie. Ach mijn Vader! western. Heb ik u moeite aangedaan, ik ben er wel voot geftraft geworden.... zie je deze brieven-tas, daar is vrij wat in, ik geef ze je — ze is voor u — doe er mee datje goed vindt? sophie. Lieve vader ! ik kan niet meer hou toch op ! mijn hart, uwe tederheid.... western. Mijn lieve kind! je kent mijne tederheid niet voor u , je weet niet hoe ftcrk ik u bemin; want zoo je 't geweten hadt zou je nooit van uw Vader gevlugt zijn , van uw ouden besten vriend die van u verwijderd niet leven kan , die van uw geboorte af u tot zijn afgod gemaakt heeft, die op den gantfchen aardbodem niets heeft dat hem troosten kan dan u alleen... mijn Dochter! bemind kind! geef mij je liefde wederom, heb medelijden met mijn ouden dag. * G 4 s e-  104 Tom Jones, teLondon. sophie, (barstende in tranen. Dat is te veel! (zij werpt zich in de armen van haar vader.) w e S t e rn. Ach! ik wist wel hoe gevoelig uw ziel was uw tranen.... sophie. Laat ik ze in uw boezem uitftorten western. Kom, omhels mij laten wij malkanderen vergeven, ik zoek u gelukkig te maken bevorder het mijne ook, zoo je kunt — ik ga wat rusten, ik laat u alleen, mijn Sophie! je kunt gaan waar je wilt, zonder dat ik eenige ongerustheid zal 'hebben, wees vrij , geniet het genoegen van een onbepaalde vrijheid — als ik wat geflapen heb zien wij elkander weder — adieu! — denk om uw ouden vriend. (Hij omhelst haar, en gaat heen.) A G T S T E TONEEL. sophie, (een oogenblik alleen, daarna Tom Jones.) Ik ben tot in mijn ziel aangedaan, ó dierbare Vader! hoe is 't mogelijk dat ik u nog waard ben! „heb „ medelijden met den ouden dag van uw Vader, en „ uw vriend , die van u verwijderd niet leven kan " zeide hij al wenende tegcm zijne wederfpannigc Dochter — ach ! ik wil mij uw goedheid waardig maken, Ik wil uw geluk bevorderen in 't betragten van mijn pligt ;  derde Bedrijf, agtste Toneel. 105 pligt; wie is het die mij hier in zou kunnen hinderen ?.... durf ik dit te vragen , wanneer ik tot mijn fchande nog ondervind, dat een verfchrikkelijke neiging het overwint en (ierker is dan ik zelve. (Hier komt Tom Jones binnen.) Door een fehuldige liefde, is dit bedroefde hart verachtelijk, gelijk het voorwerp daar 't zig aan heeft overgegeven; ik ofler er mijn deugd, mijn pligt, mijn Vader aan op cn aan wien ! .... groote Hemel!.... dat is 't geen mij wanhopig maakt. — 6 Tom Jones! wreede Vijand! om wien ik niet meèr behoorde te zugten, wanneer zult gij eens uit mijn hart verbannen zijn? tom jones, (knielende voor Sophie.) Die wrede vijand, maar nog meer beklagenswaard, valt bevende voor de voeten van haar, die hij aan. bidt. sophie. Hemel! gij hier, mijnheer!.... welk een vermetelheid ! ga heen.... of ik doe het huis vveêrgalmen door mijn fcbreéuwen.... tom jones, (altoos geknield.) Sophie! hoor mij.... gij wiens hart zoo teder.... (Hier vertoont zig Blifil aan de agter deur, die hen ziende zig ftil houdt, en luistert.) sophie. Neen! Ha op en ga heen.... ik wil niets horen. tom jones, (opflaande.) Wel nu voldoe uw begeren, (Blifil gaat heen.) roep uw vader, en alle mijne vijanden, laten zij mij G 5 den  lo6 Tom Jones, te London. den dood geven voor de voeten van mijne Sophie, mijn laatfte uur zal dan heerlijker zijn dan mijn gant- fche leven de dood is toch de eeiv'ge toevlugt der ongelukkigen; maar te ligt geloof te flaan aan 't geen de laster verzint is dikwiis gevaarlijk , gij verHaat mij , Sophie !.... s o p m e. Lage ziel! dien ik veragt! iiebt gij durven denken dat gij mij nog meer zoudt kunnen misleiden? wanneer ik zelve ooggetuige van je meinedigheid.... wat doe ik, Hemel!.... ga heen fmeek ik u, wees zoo edelmoedig, en verlaat mij.... ik heb reeds de wraak' van een vertoornd Vader ondervonden.... indien hij kwam.... hij zou denken moeten dat wij eikanderen nog vertrouwden.... vlugt, Jones! vlugt, ik zie een afgrond voor onze voeten geopend.... gij hebt mij wanhopende gemaakt, ondankbare!... maak mij niet ellendiger. tom jones. Ik gehoorzaam... ó Sophie! wanneer eens de dag komt dat de waarheid zal ontdekt worden, dan zult gij mij mogelijk nog beklagen.... western, (agter de fchcrmcn.') Die duivelfche Meid is met de Vos tuijau! tuijau ! .... kom voord !.... sophie, (zij valt in een /loei.) Mijn Vader ! ik derf. tom jones, (tri V Cabinet vlugtcnde.') Wees gerust, bedaar toch I N F.~  derde Bedrijf , negende Toneel. 107 NEGENDE TONEEL. sophie, western en blifil, (die met veel drift komen aanlopen.') WESTEX Na Wel nuf waar is hij dan? avance! avance!..... hier! in dir kamertje.... (zij. gaan in V Cabinet.) sophie, (dodelijk ontfleld.) Welk een ftorm bereid zig- voor mij! hij zal hem ontdekken , helaas! 't is met ons gedaan.... western, (uit 't Cabinet komende, tegen Blifil.) Wat drommel kwam je me toch vertellen , jij ? je maakt me wakker in 't midden van mijn beste flaap, en waar voor ? voor niets. blifil. • Ik heb hem gezien. we ster K. Je bent een eerfle Jager! een gauwertje! blifil. Hij zal middel gevonden hebben om te ontkomen. western. En waar door? lompert! sophie, ( die allengskens bedaarder wordt.) Wat is het toch ? western. 'T is Blifil! de liefde doet hem geloof ik, op klaar lichten dag Herren aan den Hemel zien, hij wekt me fchiclijk op — ,, het wild is in het net, kom fchie„ lijk! fchiclijk!" — ik vlieg mijn bed uit, ik kom, en zie zeer klaar, dat Blifil een zot is, en dat hij niets ziet. Voor dit maal vergeef ik liet je, maar wan-  derde Bedrijf, veertiende Toneel. 113 VEERTIENDE TONEEL. western, sophie, alworthij, JufvrOUW miller, blifil. blifil. Verfchrikftelijk toeval 1 Jones heeft een eisfelijke moord begaan, en men fleepthem naar de gevangenis, sophie, (op 'tpunt om in fiaauwte te vallen.) Laat ik heen gaan !.... ik ft erf. alworthij, (koel tegen Blifil.) Waar toe dient dat leven dat je maakt? western. Wat fcbeelt er aan Sophie! — (tegen Blifil.) verdoemde tijding brenger! (Hij brengt met Jufvr. Miller Sophie in "t Cabinet , welke laatfte even daar na te rug komt.) VIJFTIENDE TONEEL. alwor'thij, blifil, daarna Jufvrouw miller. alworthij. Gij hebt u daar op een wonderbare wijze gekweten omtrend dien ongelukkigen Jones ! je ziet er zelve het gevolg van, Western is zeer kwaad blifil. Lieve Oom! wie kou denken dat uwe nog zooveel • goedheid zou hebben voor een eervergeten fchelm ; 't gaat een weinig te ver. Jufvr. miller, (die*hct gezegde van Blifil gehoord heeft ) Tom Jones is nooit eervergetc noch fchelm geweest, VI. Deel. H e»  xi4 To-ju Jones, teLondon. en dat hou ik (taande in tegenwoordigheid van mijnheer Blifil, en ik durf mijn leven verpanden , mijnheer! dat gij bedrogen zijt, en dat gij nog bedrogen wordt. Wanneer Jones bij u inwoonde wat waart gij toen niet te vreden over hem, hoe dikwils hebt gij mij niet met lof van hem gefprokén, gij beminde hem tederlijk; dus, mijnheer! was hij het ook waardig, en zonder de kwaadaartïge haat en nijd van zommigen zoudt gij hem nog beminnen ; die ongelukkige Jongeling heeft vijanden, en gevaarlijke vijanden! blifil. Ik merk het geheim oogmerk van dien waardigen Heer, hij befchuldigt mij. Jufvr. miller. Dikwils befchuldigt men zig zeiven, mijnheer! wees voorzigtig; Jones heeft u nooit genoemd. blifil. Dat is mij 't zelve, want ik vergeef hem van harten, en draag hem geen feaat toe. Jufvr. miller. Ik wensch dat de Hemel voor u die goedertieren, heid mag hebben ; men heeft ze dikwils meer nodig dan men denkt. a l w o r t. h ij. Deze wijze van fpreken tegen mijn Neef bevalt mij in 't geheel niet. Dat loshoofd, voor wien gij zoo fterk j de partij trekt, heeft weinig beter vrienden dan Blifil; j hij heeft hem altoos .voorgefproken. Jufvr. miller. En het is die Vriend! die, trouwe voorfpraak, die hem 1  derde bedrijf, vijftiende toneel. 115 hem bij u den naam van eervergeten fchelm durft geven, (met zeer veel drift.) men bedriegt u, mijnheer!.... Ja! al was het dat gij in uw toorn uwe weldadigheden te rug nam dat gij mij aan mijne ellende weder overgaf..... ja! al moest ik zoo op 't oogenblik fterven, ik herhaal nogmaals dat men u misleidt.... en ik zal 't altoos zeggen. a l w o r t n ij. Welk eigen belang zou Blifil daar in toch kunnen hebben ? Jufvr. miller. Welk eigenbelang? groote Hemel!.... gij zult de waarheid weten, mijnheer! wanneer wij alleen.... blifil, (driftig.) Neen ! ik zal er bij wezen, zoo mijn Oom 't goed vindt ik zal nooit toelaten dat men mij in mijn afwezigheid befchuldigt; ik kan dan naar waarheid antwoorden. Jufvr. miller, (naar hem toegaande, en hem flrak aanziende.) Wilt gij dat één woord u doet verdommen u! of mij !.... blifil, (ontfield.) Hoe nu ! Mejufvrouw! ZESTIENDE TONEEL, alworthij, blifil, JufvrOUW miller, western. western, (tegen zijn Dochter, die nog in '/ Cabinet is.) Ja! ten eerften, Sophie! — (tegen Jufvr. Miller.) H a Toe,  n6 Tom Jones, te Londok. Toe, Jufvrouw! ga ichielijk naar mijn Dochter zij ieeft uw hulp nodig. Jufvr. miller. Ik ga, mijnheer! (tegen Blifil met vrijmoedigheid.) gedenk, mijnheer! aan uw waardige Moeder, dit woord moet u genoeg zeggen. (Zij gaat heen.) WESTERN. Ho! ho! wat een (haffen toon! wat fcheelt haar? alworthij. Ik weet het niet, maar tegen mijn Neef trekt zij fterk de partij van Tom Jones. WE STBS N. Ze doet wel! Tom is een brave Jonge, die mij daar uit een lelijk geval gered heeft, en ik vind zeer goed dat men hem zoekt te helpen. Wat mijnheer Blifil betreft! hij heeft van daag drie fottifes op den anderen gedaan — mij wakker maken in 't best van mijn middag flaapje; wech te kruipen wanneer men mij af wou kloppen, en dan moord en brand te kome,n fchreeuwen en ons alle de dood op 't lijf re jagen. Sophie zal er ten minden een veertien dagen de koorts van hebben hij ziet als een mol, hij is zoo bang als een haas , en zoo jaloers als een tijger, waaragtig! alle deze qualiteiten beloven al een aartig (tuk van een Echtgenoot. e l I F I l. Ik betuig je ALWORTIl IJ. Ga naar Jones toe. En om dat hem niets zou ontbreken zoo geef hem deze twee bankbriefjes; zc^ hem,  derde Bedrijf, zestiende Toneel. 117 licm, dat hij' mij waard is, dat hij het altoos geweest is, en dat ik zoo op (taanden voet al mijn vermogen in 't werk ga (tellen om hem te redden. western. Dat is hupsch van je gedaan. blifil. Ik ga , Oom ! (ter zijde in V heen gaan.) ó fpijt! maar laat ik alles gaan in 't werk (lellen , om mijn voornemen te volvoeren. a l w o r t h ij. Laten wij doen wat wij kunnen om hem te behouden. western. Dat heet ik eerst regt edelmoedig wezen, ik doe alles meê. 'T is jammer dat die gek in zijn hoofd heeft gekregen om Sophie wat wijs te maken , en dat zij aan zijn liefde beantwoord heeft; maar wie duivel wordt om zoo een misdaad gehangen ? a l w o r t h ij. Zoudt gij hem vergeven! western. Bij me ziel! daar ben ik in ftaat toe: Een ongelukkige is bij mij nooit fchuldig. a l w o r t ii ij. Waardige Vriend! western. Ik ben wat driftig, maar zonder haat. Laten wij hem helpen, dat is de voorname zaak! Einde van het derde Bedrijf H 3 VIER-  11$ VIERDE BEDRIJF. EERSTE TONEEL. (Het Toneel verbeeldt het binnenfle gedeelte van een gevangenis.) TOM JONES, DE CIPIER. DE CIPIER. De drommel! in een oogenblik één dood en drie gekwetst; voor van daag, Vriend lief! heb je je al zoo wel gekweten, je zaak is niet van die welke men twijfelachtig noemt; verdort! men knipt geen menfchen als of het vlooien waren. TOM JONES. Lafhartig aangevallen heb ik mij verweert. DE CIPIER. Neen ! zoo wordt het geval niet verhaalt, men zegt dat jij de aanvaller geweest zijt. TOM JONES. Hoe kan dat mogelijk wezen? édn man alleen zou er verfcheiden te gelijk attaqueren ! DE CIPIER. Ja! wat het geval betreft, ik ben er niet bij geweest, *t is maar de algemeenc Mem. Maar, vrienden, vrienden moet je hebben , of 't zal drommels flegt aflopen. TOM JONES. Ik, vrienden? ach Hemel! DE CIPIER. Geen vrienden, gecu genade. Op de eerde gerechtdag voord dan maar. TWEE-  vierde Bedrijf, tweede Toneel. np TWEEDE T O-N E E L. tom jones, (alleen.') Dit is dan de plaats daar mijn leven eindigen zal! ik moet hier mijn vonnis afwagten.... ach! ik wordt verteerd van fmart..,. erger dan de dood zelfs; ik zal fterven , maar hoe ? fchuldig in de oogen van haar « die ik bemin. Wreede Bellaston! verraderlijke, lalfe Blifil! wat hebt gij mij niet al onheilen berokkent! de eene befchuldigt mij valfchelijk bij het voorwerp dat ik aanbid, en de ander bij den Heer Alworthij.... 't is of alles met hun famen gefpannen heeft tegen mij ; de fchijn zelfs veroordeelt mij, en om mij geheel te onder te brengen ftelt zij mij buiten ftaat om mij te verdedigen.... daar zijn dan ftervelingen die geboren zijn om te lijden ! Hemel! zoo 't uw wil is, ik ben gereed de dood te ondergaan, maar behoed mij ten minsten voor defchande, laat met mijn ïaatfte uur ook de waarheid eens aan den dag komen.... DERDE TONEEL. tom jcnes, de cipier, daarna patridge. de cipier. Daar is daar een man, die niet doet dan huilen , en die een leven van de andere waereld maakt, hij fpreekt tegen mij woorden die ik niet vcrllaan kan zie daar, hoor je hem wel? H 4 tom  vierde Bedrijf , derde Toneel. 121 de cipier, Dat kan je wel krijgen. tom jones. Neen ! ik begeer volftrekt dat hij gaat, ik moet in dit naar verblijf alleen wezen. patridge. Neen! nooit. tom jones. Arme ziel!.... je bent geheel nat bezweet, (tegen den Cipier.) eenigc ververfchingcn voor dien braven man , zie daar ! (hij geeft hem geld.) de cipier. Een guinie!.... (ter zijde.) de drommel! dat is een heele duiver, als men geld heeft dan kan men hier alles krijgen, (tegen Patridge.) ik zal zoo wat voorzetten op mijn manier. VIERDE TONEEL. tom jones, patridge. tom jones. Wij zijn alleen; zeg mij nu hoe is u mijn geval bekend geworden ! patridge. Ik was heel vrolijk bezig in de naaste Herberg met een kan bier te drinken, wanneer er eenig volk in kwam waar van er een fchreeuwde: wel nu! welnu! „ de man heeft den kortftenweg gekozen, wij dagten II S „ hem  122 Tom Jones, te Lokdon. „ hem naarVirginien te transporteren, nu zal hij maar „naar Tijbum gaan, zoo veel te gemakkelijker." Zij verhaalden het geval en zopen als Tempeliers , dén Officier is dood, en drie zijn er gekwetst, zij zijn met hun twaalven geweest; zoo dra ik hoorde dat dit geval ir raakte vloog ik terflond naar u toe, en zie, helaas! dat het maar al te waar is. V IJ F D E TONEEL. tom jones, patridge, de cipier, • Jufvr. miller. de cipier. Volg mij , Mejufvrouw! wees voorzigtig, 't is hier niet a"l te licht. Jufvr. miller. Mijnheer, Jones!.... ach, Hemel! tom jones. Zijt gij het, mijn lieve Jufvrouw Miller! welk een genoegen voor mij. Jufvr. miller. Ik denk niet dat mijn komst u verwondert? tom jones. Neen ! geen edelmoedige daad verwondert mij van tl. Patridge !.... Qhij geeft hem een teken om zoo hij kan den Cipier te verwijderen.') patridge. Zij gaan famen praten, laten wij dat ook doen. (Hij gaat met hem agter op 't toneel.) Jufvr.  vierde Bedrijf, vijfde Toneel. 123 Jufvr. miller. Ik heb maar weinig tijd over, laten wij er, bid ik u, gebruik van maken; gij moet mij uw ongelukkig geval verhalen: Iemand die u zekerlijk geen kwaad wil, begeert de zaak te weten zoo als ze voorgevallen is. tom jones. Ik kan denken wie het is, en ik zal u voldoen. Gij weet hoe het geval bij u aan huis begonnen is; ik volgde den Officier die, ik weet niet om wat oorzaak , altoos eenige treden voor mij wilde gaan, wanneer eensklaps twaalf kaerels op mij aankwamen vallen ; ik trok mijn degen , en ftelde mij te weêr; eenige raakten fchielijk gekwetst, toen de Officier, die ons ongelijk gevegt eenigen tijd hadt aangezien, de laagheid hadt van zig bij de menigte te voegen, en mij met vee! woede aantevallen; ik was over zijne handelwijze verbitterd, en beantwoorde hem zijn lafheid zoodanig dat hij zwaar gekwetst, en zoo ik hoor reeds dood, voor mijn voeten neder viel; mijne moordenaren raakten iri wanorde, maar door hun gefchreeuw het volk op de been gebragt zijnde, wierdt ik overweldigd en ontwapend, en aldus in deze eisfelijke gevangenis gebragt, die hoe akelig ze wezen mag u toch niet belet uw ongelukkigen vriend te komen bezoeken. Jufvr. miller. Het is genoeg, vaarwel!.... TOM  vierde Bedrijf, agtste Toneel. 127 kant befchouw — wat drommel op 't midden van de ftraat wordt je aangerandt, je verdedigt je wel niets is natuurlijker! draagt men dan een degen voor niemendal?.... en bij me ziel om overwinnaar te blijven van twaalf of dertien Canailles, datisfchoon, waaragtig fchoon! tom jones. Waar moet deze lofrede op uit komen? de cipier. Om 11 te doen weten, mijnheer! dat zonder mijn gemoed te bezwaren ik u verlosfen zal. tom jones, (verwonderd.) Gij? de cipier. Ja, ik!.... zoo als je me daar ziet kan ik het' doen. Ik ftel mij zeiven wel in gevaar, maar daar denk ik niet om, ik ben van je vrienden, en ik heb de fleutels van de deuren, te middernagt zal ik ze je openen. Verfta je het nu? tom jones. Ja! zeer wel.... maar ik blijf. de cipier, (zijn armen over elkander:tv flaande met de groofjle verwondering.)Wel! dat vind ik aartig. tom jones. Maak egter ftaat op mijn erkentenis. de cipier. Maar wie dwingt je om te blijven? tom  123 Tom Jones, teLondon. tom jones. De eer, en mijn onfchuld! de eerde Iaat niet toe dat ik u in gevaar breng, en de tweede zou door mijn vlugt altoos bedekt blijven. de cipier. Verklaar u duidelijker. De eer en uw onfchuld zeg je? waaragtïg! ik ken die dingen zoo niet. tom jones. Zeg je niet dat je u zeiven in gevaar delt ? de cipier. Wel zeker. tom jones. Nu dan; mijn eer laat niet toe dat ik daar oorzaak van zou wezen. de cipier. . Wel waarom niet? ik weet zeer wel hoe lk mij bloot ftel, en zoo ik mij in 't gevaar wil begeven , is UWE daar dan de oorzaak van ? — neen! waaragtïg niet, en 't is uw gelnkdar die u dit berokkent, je kunt mij met een gerust gemoed , en met aile eer en onfchuld zien ophangen. Maar om kort te gaan , ik heb zonder omwegen geiproken , laat ik nu weten of je mijn geringen dienst aanneemt. tom jon e s. Geef mij eenigen tijd om mij te bedenken.... de cipier, (ter zijde.) Het fchort hem bij me ziel in de herfens.... als alevcnwel niet gaan wil, zoo hou ik toch liet geld, ik heb het wel verdiend, en daar kan niemand iets op  132 Tom Jones, te London. blifil. Mijn bezoek is een gevolg van 't medelijden. tom jones. Het heeft dan over u. gezegepraalt; en mijn ellendig lot verdient dat dan nu eerst uw medelijden? blifil» En wie zegt je dat je het verdient ? ik ben medelijdend, niettegenftaande je flegt gedrag. tom jones. Zoo 't medelijden je hier naar toe voert, zoofpreek mij ten minsten met de taal van 't medelijden aan. blifil. Ongelukkige misdadige? durft gij 0p die onbefcbaamde wijze mij antwoorden? ik kwam je redden; ik heb er de magt toe. Maar nog lager van gevoelens dan je lage geboorte, weet je de menschlievenheid niet te antwoorden dan door fchampere verwijten , en de gedienstigfte vriendfchap met de laffte ondankbaarheid; dit gaat te ver — de reden doet alle toegeven, beid zwijgen, ik geef je aan de regtvaardigheid der wetten over, ga en onderwerp je,aan haar geftreng-heid. tom jones, (ter zijde.) Is 't mogelijk, regtvaardige Hemel 1 (tegen Blifil.) Ik wist wel, wreedaart! dat je hier kwam om je gaf tegen mij uit te fpuwen; gij zoudt minder genoegen feheppen in het ellendig lot dat mij vervolgt, zoo gij 't plaifier niet had van 't uw flagtofter te kunnen verwijten ; met het kwaad dat gij mij berokkend hebt be-  vierde Bedrijf , twaalfde Toneel. 133 behoorde gij egter wel vergenoegd ce wezen; 't was immers wel genoeg dat uw haat mij de tederheid van den aandoenlijken Alworthij ontroofd heeft; gij dagt dat ik, zoo als gij, alleen zijn goed beoogde en gij ontrukte mij zijn hart helaas! dat was al mijn fchat! TWAALFDE TONEEL. tom jones, blifil. alworthij, Jllfvr. miller, de cipier en patri doe. (Stil binnen komende blijven agter op ,t ioneel flaan cn beluisteren hen.) blifil. ó Deugd! kom mij te hulp! tom jones. Ik beroep mij op haar, die goddelijke deugd, die je mond dus durft misbruiken, ja! zeg ik nog eens zonder je verraderlijke aanflagen, zonder je verfoeilijke leugens zou Jones bij zijn weldoender nog in waarde wezen. Je fchrikt? — de waarheid kan je niet verdragen. Je kwam me redden , zeg je jij ? wiens ziel ongevoelig.... ga heen, de Hemel zal mij genadiger wezen dan gij ik vergeef je alles, ga, en laat mij fterven. b 1.1 f 1l. Wel fterf dan ! aan je lot geef ik je met genoegen over; een monster, zoo als jij! is het leven onI 3 waar-  134 Tom Jones, te L ondon. waardig, voor 't laatst zie ik je.... hou daar ellendige! (hij gooit hem de bankbriefjes van Alworthij toe , en gaat heen.) a l w o r t ii jj , (Blifil tegenhoudende.) Is het op deze wijze dat uw edelmoedig hart handelt ? tom jones. Hemel! mijnheer Alworthij mijn kragt begeeft mij.... (hij valt voor hem op de kniën.) alworthij. (hem opheffende.) Sta op, mijn kind! (tegen Blifil.) Hoe, daar ik je beveel om in mijn naam aan Jones allen bijftand toe te brengen, zoo beledig je zijn ongeluk op deze wijze zonder acht te geven noch op mijn bevel noch op je pligt. blifil. Waarde Oom! het eerst door hem gefcholden, betuig ik u.... a l w o r t h ij. Ik was er bij — ga heen — maar maak dat ik te huis komende den brief vind, dien mijn Zuster mij op haar fterfbed gefchreven heeft. blifil, (ontfleld.) De brief, dien.... alworthij, Mijnheer! ik meen dat ik mij duidelijk genoeg verklaar, de brief van mijn Zuster, ga heen, geen tegenfpraak. (Blifil vertrekt.) Mejufvrouw! wees zoo goed en volg hem, dat hij niet ontfuapt. Jufvr.  vierde Bedrijf, dertiende Toneel. 135 Jufvr. miller. ik zal hem zonder dat hij 't weet doen nagaan. (Zij vertrekt met den Cipier.) DERTIENDE TONEEL. alworthij, tom jones, patridge. alworthij, (Tom Jones omhelzende.) En gij, mijn waarde Tom Jones! ongelukkig flagtofFer van eene onregtvaardige gramfchap! die ik wettig oordeelde te zijn, zult gij aan uw misleiden Vriend zijn (trafheid wel vergeven, die meêr dan u zijn ziel heeft doen lijden? tom j o n e s. Hoe! is het mijn weldoender, die mij in zijn armen drukt? patridge. Het is een Vader, mijnheer! die u al zijn tederheid te rug fchenkt. alworthij. Ja, mijn waarde Kind! mogt deze dierbare naam , voor mijn onregtvaardigheid u vergoeding doen! tom jones. (met veel aandoening.) Ach mijn rampen zijn geëindigt!.... I 4 VEER-  136" Tom Jones, te London. • VEERTIENDE TONEEL. alworthij, tom jones, patridge, •Milord fellamar, de cipier. de cipier, f komende aanlopen.) Een Milord! — plaats — plaats. t o m j o n e s, (tegen Fellamar, die hem flerk aanziet.) Mag ik weten, Milord! waar aan ik, in mijn ongeluk, de eer van uw bezoek moei tocfchrij ven ? f e l l a m a r. Aan het verlangen van'een Vriend, die nw geluk zoekt te bevorderen; ik bedrieg mij niet het is Tom Jones zoo men u noemt? tom jones. Dien ongclukkigen Jones ziet gij, Milord! fellamar. Jongeling! het geru,t van uw ongeluk is tot mii gekomen, maar ik wilde gaarne alles van n zeiven weten, men zegt dat er bloed geftort is.... t o m j o n e s. 1 geen mijn eige veiligheid in een ongelijk gevegt mij genoodzaakt heeft te vergieten. fellamar. Mm zegt zelfs dat gij een Man dood géftoken t o m  vierde Bedrijf, veertiende Toneel. '37 tom jones. Ik vrees het. fellamar. Indien dat zoo is , dan weet gij uw lot, gij kent de iTrcngheid der wetten hier omtrent? tom jones. Ik wil die liever onfchuldig dan fchuldig ondergaan, fellamar, Men behoorde een dappere daad' tot lijfsverdedïging niet te ftraffcn ; de ketenen zijn voor de misdadigen maar niet voor de ongelukkigen, tom jones. Dit diende zoo te wezen , en mijn hart ftelt mij gernsf, ten minsten zal ik deze ketenen dragen zonder murmureenng. fellamar. Ik kwam u al het vermogen van een vriend aanbieden; in dit voornemen hebt.gij mij gefterkt: uw edele denkenswijze doet mij zien dat gij ongelukkig zijt, dapper zonder er groots op te wezen, aandoenlijk zonder laagheid, u beroepende op het regt maar niet om genade fmekende , verkrijgt gij mijne achting, en verdient mijne vricndfchap ; ik wil u dezen dag blijken van het een en ander geven , wordt mijn vriend , zoo als ik reeds de uwe ben. tom jones. Ach! noem mij den edelmoedige fterveling aan wien mijn ziel zoo veel verpligting.... * 1 5 fel.  233 Tom Jones, te London. fellamar. Ik za! u mijn naam zeggen, wanneer uwe onheilen zullen herfteld wezen, (ter zijde.) hoe zou ik hein die zonder fchaamrood te worden kunnen noemen. (Hij doet eenige flappen om heen te gaan.) tom jones. ó, Mijnheer Alworthij ! fellamar, (terug komende.) Welk een naam hoor ik daar noemen ? tom jones. Dien van mijn weldoender, van mijn Vader. fellamar. Zeg liever van een barbaar, die u vervolgt. tomjones en patridge, (tegelijk.) Hemel! — mijnheer Alworthij ? alworthij, Ik, Milord! i fellamar. Hoe! zijt gij 't?.... alworthij. Ik ben Alworthij zelve aan wien deze benamingen, durf ik zeggen, nooit gepast hebben. fellamar. Tot op dezen dag, mijnheer! waart gij aan mij onbekend ; ik was ook wel verre af van te denken dat gij te Londen waart , wat het verdere betreft ik heb gefproken, 't is aan u om u te verantwoorden. a l-  vierde Bedrijf, veertiende Toneel. 139 a.lw o r t h ij. Maar waar op dan? fellamar, (hem V papier overgevende dat Bhfil getekent had om Tom Jones naar de Eilanden te verzenden.-) Op dit, mijnheer! a l w o r t h ij , na V gelezen te hebben.) Hemel! .... wat zie ik..... ó droefheid ! fellamar. Is die naam u bekend? alworthij. Maar al te wel tot mijn ongeluk. f f. l l a m a r. Dit is het nog niet alles, mijnheer! en die Blifil die dit gefchrift ondertekend heeft, zoekt uit uw naam overal valfche getuigen tegen Tom Jones. a l w o r t ii ij. Wat hoor ik!.... die ellendige !.... Milord! gij wierdt misleid, hebt medelijden met mijne ongerustheid , zie mijne tranen vloeien over dezen ongeluk, kigen , de tijd eischt fpoed, Milord!.... laat ons heen vliegen om hem te helpen.... ó mijn kind!... ik wil u redden of zelve vergaan. fellamar. Onwetende heb ik u beledigd, mijnheer! vergeef het mij, ik beroep gewillig het geen ik gezegt hebbe. (tegen Jones.) mijn vriend! geef mij uw hand van vriendfchap. tom  U4 Tom Jones, teLondon, a l w o R t ii ij. MTo7j°nëS " Neéf' *** Zl!StCr W3S ^ square. Hoe is 't mogelijk dat gij er onkundig van zijt ? a l w o r t m ij. Hemel! zoo ik 't ge .veten had! square. En het gefchrift, dat uw Zuster mij op haar doodbed voor u overhandigde, hebt gij dat dan niet ontvangen , mijnheer ? a l w o r t ii ij. Neen J square. En het geen zij ftervende aan mij zeidc.... a l w o r t h ij. Ach ! (preek.... ik kan dit niet langer uitftaan !.... square. „ Summer was mijn Echtgenoot, Tom Jones is „ mijn Zoon — meldt dit aan mijn Broerier „ fmeek hem dat hij 't mij vergeve , gelijk ik vertrouw „ dat de Hemel".... hier verlieten haar hare kragten ; zij (lierf, en ik vertrok naar u toe met deze gewigtige boodfehap en haar brief; maar gij, mijnheer! gij laagt zelve ter dezer tijd op fterven, en het zoude' eene groote onvoorzigtigheid geweest zijn u er kennis van te geven ; Blifil nam aan, u alles te zeggen , wanneer gij beter waart, en ik zette mijn reize naar Bath voort, a l-r  vijfde Bedrijf , vierde Toneel. 149 Jufvr. miller, (met drift.) Hier, mijnheer! de Hemel duldt niet dat zoo veel kwaad verborgen blijft — lees maar (Zij geeft een papier aan Alworthij.) alworthij. Kan 't zijn! — ach! 't is haar eige hand. — (Hij leest:) ,, Ik ftcrf, waarde Broeder! '/ is nu geen tijd ,, meer te zwijgen: Bekoord door de verdiensten van „ den Jongen Summer, zoon van uw besten vriend f „ ben ik met hem in '/ geheim getrouwd, dewijl ik „ vreesde dat gij nooit uwe toeflemming aan deze „ verbintenis zoudt geven, Tom Jones is de vrugt van „ deze vereeniging. Ik ben verzekerd dat gij dezen „ ongelukkigen Jongeling niet onthouden zult dat geen „ waar zijn geboorte hem regt toe geeft; ik zou ver,, genoegder ten gr ave dalen, indien ik geen klare „ blijken had van den haat, dien Blifil zijn oudflcn ,, Broeder toedraagt: Tom Jones heeft een edel een „ aandoenlijk kart, mogt ik dit ook van den ander „ kunnen zeggen! Vaar wei:'' Wel nu, mijnheer!, blifil, (met onbefchaamdheid.) Ik kan niet begrijpen dat de haat zoo ver kan gaan !... een valsch gefchrift te vertonen! mij zoo te belasteren !.... Jufvrouw Miller! Jufvrouw Miller!.... alworthij. Hij zal tot geen bekentenis komen, dat monster! — hij ontkent het fchrift van zijn Moeder — kom hier • ■ \ K3 eV  IS» Tom Jones, te Lonöon. ellendige! en herken ten minsten je eigene handtekening. (Hij vertoont hem het briefje, dat Lord Fellamar hem gelaten had, om Tom Jones naar de Eilanden te zenden.) blifil, (verfiomd.) Wat zie ik! western, (die over den fchouder van Blifil V briefje gelezen heeft.) Ha ! fchurk'! blifil, (voor Ahorthij 'knielende.') Ik omhels uwe kniè'n. western. Zoo je 't hem vergeeft, ben ik eeuwig kwaad op je. a l w o r t h ij. Wie, ik? hem vergeven dat hij mij door verfoeilijke leugens tegen zijn eigen Broeder heeft opgezet! dat hij mijn naam misbruikende mij in de eisfelijkfte voornemens van zijn onmedogend hart zogt te doen delen! dat hij mij medepligtig aan zijn fchelraftukken zogt te maken, en Tom Jones, Op mijn naam , uit de ballingfchap naar 't fchavot wilde flepen ! (tegen Blifil.) geen itraf, Monster! is bij ons bekend die voor je zwaar genoeg is; ik geef je aan 's Hemels wraak over; ga! vlugt! en bevrijdt mij voor eeuwig van je weêr te zien. (Blifil gaat heen.) rrjF-  vijfde Bedrijf , vijfde Toneel. 151 V IJ F D E TONEEL. ï, worthjj, square, western, sophie, Jllfvr. mille k. a l w o r t h ij. Bij' wat geluk komt gij aan dezen brief?.... wees 200 goed.... Jufvr. miller. Ik begreep zoo wel als gij, mijnheer! dat zonder • — i is onge» looilykl - voor eerst, zoo weigert de meid je Neef te trniuvpn o„ -,a ;„ i • . _ . . *** « 13 *"ppig Hl dit fiuk. alworth IJ.. Wanneer het niets dan dat is, zoo dwing haar niet; ik heb u meermalen gezegt dat wij over het hart van een ander niets te bevelen hebben - en al gong die verbindtenis niet voord, zouden wij daarom minder vrienden zijn ? western. Hél hei - je weet er niet af; je kent de ftreken van d,t wild niet, de kundigfte jager wordt er door gefo.pt. Zou je geloven dat zij nu, om mij razend te maken, met dien verdoemden Lord wil gaan trouwen? ~ he! wat zeg je er van? - ts \ niet ongelooflijk? ö A l w o r t h ij. Kan dat waar wezen? western. Waar wezen? — ja; bii me y.vi r r. - eikanderen. ' " re fcbnjTO1 alworthij,, Maar ben je er zeker van ? w e s-  vijfde Bedrijf , vierde Toneel. 147 western. Ja! ja! ik heb het gezien.... die Lord is als Ce- ladon zoo verliefd,', ft is om er van te kwijlen je hoort niets anders, dan van hart en ziel, van fentiment, van dankbaarheid, van hoop, van opoffering, en ik weet niet wat duivel meer.... het briefje, daar ik zoo even de deern meê betrapte, is vol van die verheeve woorden, daar ik niets van begrijp, haar Tante onderfleunt haar, ze is verzot op de Lords, en ik 1 ik had tien maal liever Tom Jones. sophie. Ach, waarde Vader! gij zijt misleid; 't is geen man dien ik begeer, en zoo ik er een nemen moet, zal ik geen anderen dan van uw hand ontvangen. western. Wel nu, neem dan dien ik je geef. a l w o r t II ij. Zagt, mijn Vriend! laat ik eens met Mifs Sophie fpreken. V I E R D E TONEEL. alworthij, square, western, sophie, Jufvrouw miller, een oogenblik daarna blifil. Jufvr. miller. Daar komt mijnheer Blifil aan; gij mijn Broeder ga zoo lang in dit Cabinet, hij meent dat je reeds K 2 verre  i+8 Tom Jones, te Lobdon. verre van hier zijt; je te VOorfchijn komen als t nodig is. (Square gaat in 't Cabinet*) western. Wat is ér toch te doen ? ALWORTHIJ, Stil! bid ik u. (tegen Blifil die inkomt.) Je brengt den brief van Zuster, mijnheer ? Waarde Oom! ik zoeVmi/te vergeefsch te herin, neren.... A l w o r t ii ij. Wees voorzigtig, dwing mij niet u er toe te noodzaken. Square heeft u op zijn vertrek naar Bath een bnef voor mij overhandigt - ik moet dien hebbenop 't oogenblik! flefv°en.ik * """" * °P 'c square, (uit het Cabinet komende ) Sterf dan! een van ons beiden is een meinedige: andien ik het ben verdien ik ten ftrengfte geiïraft te worden, maar indien gij het zijt, mijnheer! kunt gij dit ook niet ontgaan, de regtvaardigheid wil dat wi hier in gelijk fcaan. 1 Een ieder is tegen mij V/gezet!.... wel nu! waar is dan die brief? Jufvr,  15* Tom Jones, te Londow. pak opgeligt, en mij gebragt werdt, het geen ik u ter hand zal fteüen, doch mijn ongeduld deedc mij ter. ftond naar den brief zoeken, die mij tpt mijn groote vreugd het eerst in de handen kwam. alworthij, (zijn oogen ten hemtl/taande.) Groote Hemel! western. Neemje hem voor je Neef'aan? alworthij, (met drift.') Jones? wel zekerlijk! —• western. Zoo veel te beter dan, dat verandert niets in ons voornemen. — Zie! dat mag men eerst met regt een hupfchen fchoonzoon noemen; maar geen Blifil", een armhartige jager, flegt van hart, flegt omtrend' zijn Broeder, in 't einde flegt in alles! daar integendeel onze vriend Tom altijd naar mijn finaak is geweest; bem ontbrak niets dan een Vader, dien heeft hij nu gevonden, en ergo! geef ik hem mijn Dochter Sophie ! — wat bliefje he je bont er mee te vreden ? sophie, (met onderdanig/leid.) Neen, Vader j western, Wel hoe heb ik 't nu! is het een opgeftoke werk om met me den gek te fcheren ? — ze huilde, ze febreeuwde als of ze vermoord werdt; toen ik er tegen was, liep ze van me af om mijn zin niet te doen , ei} zie daar nu zeit ze alweer neen , wanneer ik alles' toeftem.,.. Maar pas op, wanneer mijn geduld tet» einde is.... ik wü.... * At.  vijfde Bedrijf , vijfde Toneel. 153 alworthij, (tegen Sophie.) Ik dagt dat Jones u hadt kunnen behagen. sophie. Ja mijnheer! ik ben niet ongevoelig voor zijn Hefde geweest, en zoo lang hij deugdfaam was heb ik er een eer in gefield (ter zijde.) die ondankbare! zoo hij hadt gcwilt, hij had mij gelukkig gemaakt! (tegen Ahvoithij) maar hij heeft zijn woord verbroken, hij heeft zijn trouw, zijn liefde, aan een andere opgedragen , en mijn laatile befluit is om voor altoos van hem af te zien. a l wo r t h ij. Mag ik ten minsten weeten waar in zijn misdaad beltaat, en of gij wel in 't zekere onderrigt zijt? sophie. Ach , mijnheer! daar is geen twijffel aan. Weet dan dat hij nog dezen dag zijn hand en hart aan L2dij Bellaston heeft opgedragen, a l w o r t h ij. Aan Ladij Bellaston? s op ii i e. Ik heb den brief zeiven in handen, western. En zij neemt hem zekerlijk! 't is zoo een frisfe Jonge (tegen Jufvrouw Miller.) je lacht, vind je dat zoo aartig ? a l w o R t h ij. Wel hoe , Jufvrouw Miller! Jufvr. miller. Ik lach om een vaii mijn kunstltukken. K_5 wes-  i5« Tom Jones, te L o n d o n» te voeden van eens haar Echtgenoot te worden. — Zie daar, mijnheer! wat zij voor ■ gedaan heeft :'wat mij betreft, die door dit voorbeeld zoo wel releerd heeft, ik begeer haar hand haar niet te ontroven ; oordeel over mijn toeftand. - Een beminde medevrijer te helpen, en hem overtegeven aan het voorwerp dahij zelve aanbid, dat moet in uwe oogen een grootsch beftaan wezen - maar wanneer men zelve hem in dien afgrond geftort heeft.... gij fkhükt allen !.... wel nu, ja! het is door mij dat heden de cisfelijkfte onheilen op hem geftapelt wierden; ja! mijnheer! men wapende mij tegen uwe deugd , door een fchuldig misbruik te maken van mijn vermogen. — Ik heb het kwaad herfteld dat ik had behoren voor te ko. men, en ik heb niets meer dan mijn pligt gedaan. (tegen Sophie.) dewijl altoos u te beminnen, Mifs Sophie! en voor altoos af te zien om n te behagen mijn lot moet zijn, zoo laat een weinig in uwe vriendfchap te mogen delen mijne beloning wezen, (tegen Western) en gij, mijnheer! in aanmerking van dit alles zoo vergeef aan hem, die zig uw vriend noemt, dat hij een Lord is. western. Je bent bij me ziel een Lord van 't beste ras. Om. hels me — je zult bij me komen jagen ? fellamar. Gaarne - vaartwel, Heeren! (hij buigt zeer diep voor Sophie, en gaat heen.) ACT-