Z A A K E N VAN STAAT èn OORLOG;   Z A A K E N VAN STAAT en OORLOG, betreffende de VEREENIGDE NEDERLANDEN5 zedert het begin van het jaar MDCCLXXX. T WEE-EN-T WIN TI GS TE DEEL. te AMSTERDAM, by JOHANNES ALLART. MDCCXGII.   L Y S T van alle de stukken, welke in dit twee-en-twintigste deel geplaatst zyn. CX. Berigt van eenige Leden van het CqIlegie van Gecommitteerde Raaden, op eene Mhfive van eenige andere Leden, nopens de dclntie aan Zyne Hoogheid van de Politique en Militaire Ampten, ter begeevinge van dat Cullegie Haande. In dato 24 Junv . • i bl. 1 CXI. Missive van Gecommitteerde Raaden, en verdere Snikken , daar toe behoorende, raakende het voorgevallene in 's Hage, tot vreeze voor oproerige bevveegingen. In dato 24 Jony 17Ï-Ï4. . bl. 18 CXII Exthact uic het Register der Refolutien, van de Heeren Staaten van Holland en Westvriesland;inhoudende Reqjtst van eenige Regeerings'eden van Edam , om hardhaaving van Stads Privilegiën op de beftelling der Wet. In dato 30 Juny 1784. bl- 55 CXIII. Extract uit de Refolntien van hun Ed. Gr. Mogende ; inhoudende Mislive van Ge'commi'teerde Raaden , met een Berigt en B.ylagen wegens het Hof, ter zaake van het onlangs gepa.sfeerde in 's Hage. In dato funy 1784. . bl. 57 CX1V. Requi'-ST van den Lieutenant Colionel b u bentinck , aan de Ed. Gr. Mog. • 3 Hee-  vi LYST der STUKKEN. Heeren Staaten van Holland en Westvriesland» In dato . . Juny 1784. bl. 77 CXV. Request van Burgers en Ingezeetenen, aan de Edele Achtbare Heeren Burgemeesteren en Vroedfchappen der Stad Amersfoort, raakende de Commisfie tot het on-. derzoek der bezwaren. In dato . . Juny 1784- . bl. 79 CXVI. Publicatie van de Regeering der Stad Utrecht, tegen alle oproerige beweegingen, het dragen van Leuzen of Tekens van partyfchap, enz. In dato 3 July 1784. bl. 84 CXVII. .Extract uit het Register der Refolutien van de Hoog Mogende Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden, in de zaak van den Lieutenant Collonel bentinck. In dato 7 July 1784. bl. 86 CXVIII. Exiract uit het Refolutie-Boek der Edele Mogende Heeren Staaten van Stad en Lande; inhoudende een Antwoord op de Misfive van Zyne Pruisfifche Majesteit. In dato 8 July 1784. . bl. 91 CXIX. Request door de aanzienlykfte Kooplieden van Rotterdam, aan Hun Edele Groot Mogende de Staaten van Holland en WestFriesland. In dato 15 July 1784. bl. 95 CXX. Resolutie van hun Hoog Mogende de Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden , raakende de mislukking der Expeditie naar Brest. In dato 16 July 1784. bl. 97 CXXI. Rapport van Gecommitteerden tot onderzoek naar de aanleidingen van het voc rgevallene in 's Hage in December 1782. Ia dato 16 July 1784. . bl. iot CXX1I  lyst der Stukken, vü CXXII. Nadere Memorie van Zyne Pruisfifche Majeftelt, betreffende den Prins Erfstadhouder. In dato 17 July 1784. bl. 104 , CXXIII. Extract uit het Register van de Refolutien der Heeren Staaten van Zeeland, nopens de klagten des Konings van Pruisfen. In dato 19 July 1784, bl. 107 CXXIV. Extract van het Berigt van de Ed. Gr. Achtb. Heeren Schout, Burgemeesteren en Schepenen der Stad Rotterdam aan Hun Ed. Groot Mog. de Heeren Staaten van Holland en Westfriesland. In dato 20 July 1784- • • bl. 110 CXXV, Extract uit de Refolutien van de Heeren Staaten van Holland en Westfriesland ; inhoudende Berigt der Regeering van Rotterdam, op het beklag der Burgers en Ingezeetenen aldaar, over de oproerige dis. courfen en beweegingen, en om voorziening tegen de fchroomelyke gevolgen daar uit; en drie Requesten van andere Burgers en Ingezeetenen, als meede van den Vroedfchap elsevier daar omtrent. Overgenomen en commisforiaal. Li dato at July 1784. . . . bl. 113 CXXVI. Extract uit de Refolutien van de Heeren Staaten van Holland en Westfriesiand, nopens de Tractementen der geweezene Leden van den vernietigden Krygsraad. In dato 23 July 1784. . bl. 184 CXXVIL Adres van een aanzienlyk getal Burgers aan de Edele Groot Achtbaare Heeren Burgemeesteren en Vroe-;lcrvjp der Stad Utrecht, nopens de Bezwaarpunten j nevens * 4 het  vm LYSÏ der'STUKKEN. het Beflait der Regeering op het zelve In dato 19 en 26 July 1784, . bl. 186 CXXVI1I. Extract uit her Merrorien en Refolutien-Boek der Stad Doetinchem In dato 3c July 1^84. • • bl. 193 CXXIX. Request van wegen de Roomsch Katholvke Gemeenten , om ontllag van Recognitie- en Admiifiegelüen. ïn dato , . Ju'y 784.. . . bl. 196 CXXX. RÉQWEST van een aantal BürgerB en Inwooners . aan de Ed. Achtbare Heeren Burgemeesteren en Raaden in de Vraedfchap der Scad Montfoort. In dato 1 Augustus 1784, . . bl. 203 CXXXï. Adres van de Gecommitteerde Bewindhebbers en Beëedigde Hoofd-parrcrpanten uit de refpccrive Kaderen van de Generale Nederlandfche Geo&royeerde Oostirdil'che Compagnie, ter Vergadering van Zeventienen, aan Hunne Huog Mog. In dato 4 Augustus 1784. . bl. 207 CXXXLL ReQUtsT aan de E Iele Achtbaare Hoeren Burgen eesteren en Vroedfchappen der Stad Amersfoort. In dato 9 Augustus '784. * . . bl. 22'2 CXXXIlI Resolutie v?n de Staaten van Tïofc land en WestfViesIand , tot informatie op de tuifniltueuje beweegingen te Rotterda.n, do< r een Gouimisfie wegens hun Edele Groot Mogei.de gezamenlijk; niet de Regeling van uie Stad, en tot herftel der. ruvr aldaar; Militie dervvaards; als meede benqemkig van Commisfarisfen. In dato '10 Augustus 1784. . bl. 230 CXXXt,,  LYST der STUKKEN* « rYYY1v r solutie van de Heeren Staaten van 0m-ïoiT^ ms^mpC ™ vermenging van de Afte van Confulentfchap , tot dlSe an den Hertog van.Brunswyk, en Strtnt zyne verwydering van het Grondgebied van den Staat. In dato 18 jtogra rYXXV8 ADftts van Gecommitteerden der BurCXX lêry aan de Edele en Eerzaame Heeren Gemeenslieden,uitmakende het tweede Lid CXXXyvLd?aan zyne Pruisfiiche Ma3ete ^ In CXXXVH D^"x^ropoMe,doo;.aE- cxxx d"k benjamin van der <*W"? rysselt, Burgermeester der Stad óutpnen* iXatu ove-|egeeven en gelegd, dato 11 'Augustus 1784. • rXXXVHI Missive van de Staaten van friesland aan den Prince Erfftadhouder, om o'pling van den Staat der Generales Kas In dato 26 Augustus 1784- Abi' f o CXXXIX M-ive van de Edele Groot » re Heeren Burgemeesteren, Süieepene 1 en Raiden der StadZ*/>4«, m antwoord op die van Deventer, wegens hec^fn ernen d^r Zydgeweereh van eenige B ug.rs deL Stad Deventer. In dato'28 Augustus» 7°+• . . ru* ^ 51 rXï Fxtract uit het Rëgisfef der Refolutien CXL-van d'nLg MogendeW Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden. In dato 30 Augustus 1784. •  x LYST der STUKKEN. CXLL Advis van Jonkheer j. p c. h. van rbnesse van wjxp, op het Rapport, doqr Heeren Gecomrnitteerdens tot den Staat van Oorlog ter Staatsvergadering uitgebragt. op de Refolutie der Heeren Staaten van Hol* land en Westvriesland en de Mïsfive van den Hertog, betrekkelyk deszelfs dimislie. • In dato . . September 1784. bl. 261 CXLIL Advis van de Gedeputeerden van Rotterdam , ter Vergaderinge van Hun Ed. Gr. Mogende, op de Refolutie tot informatie omtrent de oproerige beweegingen, aldaar voorgevallen. In dato 9 September *784- • . bl. 266 CXLIII. Missive van Burgermeesteren, Scheepenen en Raaden der Stad Deventer, aan die van Zutphm. In dato 14 September 1784. CXLIV. Resolutie der Stad Utrecht, op het Rapport van Heeren Burgemeesteren en Oud-Burgemeesteren, nopens de Acte van Confulentfchap, en de üimisfie des Hertogs van Brunswyk Wolfenbuttel. In dato 17 en 20 September 1784. bl. 278 CXLV. Aanteekening en Protest van de Ridderfchap van Holland, tegen de Refolutie tot vernietiging van de Acte van Confulentfchap , en de dimisfie en verwydering van den Hertog van Brunswyk. In dato 17 September 1784. . ag9 CXLVI. Contra-aanteekening van f. b. van der capellen tot Rysfelt, Burgemeester der StadZutphen, in Senatu overgegeeven en geïnfereerd. In dato 22 September '784- • . bl. 297 CXLVI.  LYST der STUKKEN. xi CXLVII. Circulaire-missive van den Heer Hertog van Brunswyk aan de Heeren Staaten van de vyf Provintien, die nog geene Refolutie wegens de dimisfie genomen hebben. In dato . . September 1784. bl. 304 CXLVIII. Missive van den Graaye van boetzelaar, aan de Staaten van Utrecht, over de verwydering van den Hertog van Brunswyk , enz. In dato . . September 1784. . ' bi 308 CXLIX. Protest van Jonkheere j. p. c. 11, v. renesse van wilp , tegen de Refolutie der meerderheid, raakende het Reglement-Reformatoir. In dato . . September 1784. bl. 312 CL. Extract uit de Refolutien van de Heeren Staaten van Holland en Westvriesland, in Hun Ed. Groot Mog. Vergadering genomen. In dato 7 Oclober 1784. bl. 315 CLI. Nadere - missive van Gecommitteerde Raaden aan de Staaten van Holland en Westfriesland, over de opdragt der begeevinge van zekere Ampten aan Zyne Hoogheid. In dato 8 Ocl'ober 1784. bl. 317 CLII. Extract uit de Refolutien van de ILeren Staaten van Holland en Westfrieslandj. in Haar Ed. Groot Mog. Vergadering genoomen. In dato 13 Oétober 1784. bl. 324 CLIII. Extract uit het Register der Refolutien van de Hoog Mogende Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden. In dato 14 Oetober 1784. . bl. 325 CLIV. Missive van den Generaal Majoor r. b. w. v. heeckeren aan de Regéering van Zutphen. In dato 15 Oélober 1784. bl. 327 CLV  xh LYST der STUKKEN; CLV. Missive van de Magiftraat der Stad Deventer aan die van Zutphen. In dato 15 Oct.ober 1784. . . bl. 331 CLVL Missive van de Regeeringen der Steden Deventer* Campcn en Zwol, aan de Staaten van Overysfel, raakende het gefchil met de Ridderfchap. In dato 16 October 1784. bl. 334 CLVII. Propositie van den Heer burman de la bassecolr , uitgebragt in de ordinaire Vroedfchaps Vergadering te Utrecht. Itt dato 18 October 1784. ; bl. 339 CLVIII. Missive van de Staaten Generaal aan die van Holland en WestfrierJand, nevens eene andere van den Hertog van Brunswyk, tot reiignatie van zyne Krygsampten. In dato 20 October Ï784. . bl. 341 CLIX. Contra-aantekening van verfcheiden Hollandfche Steden tegen het Protest der Ridderfchap , raa iende den Hertog van Brunswyk. In dato ei October 1784. bl. 348 CLX. Extract uit het Register der Refolutien van de Hoog Mogende Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden. In dato 26 Ociober 1784. . bl, ,357' CLXI. Missive van eenige Gecommitteerde Raaden, over het gefchil, raakende de begeeving van Ampten. In dato 28 Oetober' ï784. . . i bl.- 360 ZAA-  Z A A K E N VAN STAAT en OORLOG. MDGCLXXXIV. CX. Berigt van eenige Leden van het Collegie van Gecommitteerde Raaden , op eene Mis/ïve van eenige andere Leden, nopens de delatie aan Z.yne Hoogheid van de Politique en Militaire Ampten , ter begeevinge van dat Collegie ftaande. In dato 34 Juny 1784. Extraft uit de Refolutien van de Heeren Staaten van Holland e* West-friesland, /*\ntfangen eene Mis-five van de Heeren van der Does, \J Heer van de Noordwyken, van Alderwerelt, Rendorp en Noortberg v.in Bleskensgrave, Gecommitteerden in het Collegie van de Heeren Gecommitteerde Raaden, gefchreeven in den Hage op heeden, houdende, tot voldoening aan hun Edele Groot Mog. Refolutie van den 28 Mev laatstleeden, derzelver Berigt op de Misfive door de Heeren de Roo van VVestmaas, Boogaert, van Toulon van Wulven en Preuyt, mede Ge. committeerden in het zelve Collegie , aan hun Edele Groot Mog. gefchrceven over hun bezwaar, ten aanzien XXIn A ee.  2 juny, ZAKKEN VAN 1784. eener Refolutie , in het zelve Collegie den 10 Maart 1766 genoomen, by dewelke aan Zyn Hoogheid, by het fesfie neemen m hec voirfz. Collegie,,is opgedragen de dispofiiie over de Poiirique en Militaire Ampten ftaande ter begeeving en collatie van hun Ed. Mog.' we;k Berigt met de Bylaagen hier na volgt geinfereerd. Fiat iufertio. A's mede een Misfive van de Heeren Patyn en van Leeuwen, mede Leden in het voorfz. Co'le^ie, gefcnreeven in den Hage den 16 dezer, houdende derzelver afzonderlyk Berigt op de voorfz. Misfive, hier na geinfercerd. flat infertio. ' Waar pp gedelibereerd zynde , is goedgevonden en vejllaan , dat de beide voorfz. Beriaten , en bovengemeide Misftve onder de Notulen van den 28 Mey, zullen worden geëxamineerd door de Heeren van de Ridderfchap en verdere hun Edele Groot Mog. Gecommitteerden tot het groot Befogne, met de Heeren Gecommitteerde Raadcn, en de Vergadering daar op gediend van deszelver confideratien en advis. Accordeert met de voorfz. Refolutien. EDELE GROOT MCCEMDE HEEREN. Alvcorens de Onderbete-ken.!ens toetreeden ter voldoening aaa de R evolutie van U Ede. Ie Groot Mog. van tfen 28 Mey laatstleeden , neemen zy de vryheid, vooraf te remarqueeren : dat, gelyk geene minder- of meerderheid plaats kan hebben, dan alleeniyk wanneer eene faak in de iberatie gtbragn , over dezelve door alle de Leden gedenbereert, ende bv de meerderheid der zeiven gtcoi cludeert is aewordefi, alzoo ook in deezen de ondergeteekende Leden, met en beneevens de Heeren Patyn en van Leeuwen, niet ei-  juny, STAAT EN OORLOG. 1724. 3 eigent'yk, het zy met gepaste eerbLd gezegt, genoenu kunnen worden de meerderheid der Leden van het ze've Collegie: Aangezien tot hief toe de voo'fz. Refolutie van 10 Maarr 1766 nimmer in deliberatie is gebrast, of door eenig Lid tor dat einde eenize propolltie gedaan; veel min dat over de o'Tervantie van gemelde Refolmie voor het vervolg by vacature van alle Amnten , ter begeeving v n liet Collegie ftaande, door de tege .woordige Leden van her zelve ooit geadvi» feert zoude zyn gewerden; dus hebben de Onde'geteekende, gelyk meed? de Heeren Patyn en van Leeuwen, geetie geleegenheid xeh'd, hunne gedagten, op het in ftand houden , veranderen of verbreeken van opgenielde Ref>lut:e, te uiten* dan dewyl de Qiidergeteekende:)» zig verzeskerc houden , dar U Ed. G. oot Mog. door de meerderheid geen anderen hebben willen bedoelen, dan de overige Leden, die buiten de vier Heeren, Schryvers van d'n Brief, thans Gecommitteerde Raaden zyn, zoo zuUen de Ondergeteekendens, alzo'i de H.eren Paryn en van Leeuwen verkoren hebben een afzonderlyk Berigt ter Vergadering van U Edele Groot Mog. in te brenien, de eer hebben van hunne kant, en naar hun begrip te voldoen aan het geen LI Ed Groot Mog hebben gelieven te requireeren. De Ondergeteekendens oordeelen vo'ftrekr nodig te zyn, dat UEd. Groot Mog. gcinfoimeeit worden, van de toedragt der zaaken, die tot hec adres van de vier Heeren fchynen gdeegenhsid te hebben gegeeven. De eerfte, tweede en vierde Ondergeteekendens (de derde op den 27 en 28 niet rrefent z>nde geweest) zullen dierhalven de vryheid neemen U Ed. G oot Mog. te informeeren. Dat wanneer op den 13 Mey laarstleeden aan het Collegie door zeeker Perfoon Request was gepre'ènte'ert, houdende verzoek , om met de vaceerende Bodemplaats gebeneficeerd te worden alstoen op het zelfde Request zouder eeniA 2 ge  4 JU-Y, ZAAKEN VAN 17HI ge de minlle oppofitie van iemand der Leden van liet Collejie naar gewoonte geappointeert is geworden, ,, Zy deeze gefie'd in handen van'de ., twee voorzittende Heeren van hun Edele Mog. ,, Collegie, omme daar van aan Zyne Doorlug- tigfte Hoogheid communicatie re geeven.'* Dat, conform eene Refolutie van Gecommitteerde Raaden van den 16 April deezes ja rs, op den 27 Mey jong'tleeden 'er veertien dagen verhopen zynde, door den Heere van Noordwyk aan den Hcere van Westmaas is voorgefteld geworden , om, in gevolge van het gemelde Appointement, zig te vervoegen by Zyne Door'ugtigfte Hoogheid. Dat gemelde Heer van Westmaas zig daar op van die Commisfie geëxcufeert en gezegt hebben, de, zig aan die Refolutie, zoo min als aan de TC efolutie ^ van 10 Maart 1766 niet te kunnen houden, de Heer Patyn, op den evengemelden Heer in Rang volgende,, met en beneffens den Heere van Noordwyk, zig van.die Commisfie hebben gcacquiteert, en voorts rapport gedan, dat de bovengemelde perfoon nan Zyne Doorlu*. tigfte Hoogheid aangenaam was. Dat de aanftellingdade'yn daar op ge en , da zy Ondergttetkende van geen plicht verzuim te bef< huldigen zvn,om dat zy berust hebben mineer, gemelde Kefolutie. Het komt, Ed. Groot Mog. Heereft ! de Ondergeteekende onder verbeererng voi r , niet twyffelagiig te zyn, dat de telnkking orrirrent het begeeven van Ampteu, eene zuivere Huishou 'elyke zaake is, dat het aan ieJer Lid van een Cpl« Ieg;e en dus aan allen te zrurien vry fiaar, de-;wegens in zoodanige fchikkingeft te treeden , of ZOO'  STAAT EN OORLOG. 1784.' 7 zoodanige te manken als men meead te bhooren; zonder dat het dus verre, voor zoo veel ons bekend is, by iemand of by eenig Collegie opgekomen zy des wegens permisfie of approbatie annden Souveïain, uit wiens fchoot zekerlykaile gezag is ge emaneert, te moeten vragen: getuigen hier van zyn de fchikkineen die in de meeste Steden p aats heoben, het zy dat de Vroedichappen de begeeving der Stads Ampten aan Burgemeesrereft hebben gedefcreerd , en deeze weder fchikkingen onder clkanderen hebben gemaakt ;'c zy dat men bepaald heeft de Stedeiyke' Ampten en Commisiien zonder verder aanzien, aan de oudfte in rang, ot san de beurt leggende te begeeven ; het is dus de Ondergeteekendens onbekend om welke reedenen, Fd. Groot Mo*. Heeren! de vier Heeren ver< meenen dat tot de fchikkingen der Ampten ftaande ter dispofi:ie van Gecommuteerde Katten eerder de permisfie en approbatie van U Ed. or. Mog nodig zv, dan tot die van andere Colle2ien ; zy hebben ia de Retroacta of in haare mftrudbe geene byzondere beveelen desaangaande gevonden ; de Ampten die ter begeeving van Heeren Gecommitteerde Raaden flaan , zyn zoouanige tot we'ke hun Ed. Mog. van ouds recht en noteir gebruik hebben gehad. Toen na de doode van den Prince Stadhouder Willem den II. in eene Stadhouderloze Regeering de Heeren btaaten aan zig getrokken hebben de begeeving der AnVten,die te voren ter dispofine der Heeren Stadhouderen geftaan hadden is alleen door hun Ed. Groot Mog. pedeclareert by Refolutie van 8 Dec. 16 tc. Dat de begeeving van alle Folntcque Ampten zal ftaan aan de Vergadering van hun Edele Greot Mog. uitgezonden de geenen waar yan recht en notoir gebruik by andere Collegien zal werden bevonden, aan dewelke dezelve voorechten en gebruik zullen gelaten wrd*n. Het ondergefteld oud gebruik geconfirmeerd by d. zoo evengemelde Refolutie by het welke dog eenige weinige geringe-Ampten !er gelegenheid van het  » juN-y, ZAAKEN VAN 1784. vernietigen der Domein Kamer door hun Edele Groot Mog. by Refolutie van 17 Augustus 17-28 gevoegd zyn, zyn de Tituls op welke het recht van Gecommitteerde Randen gegrond is. Het dus verre gezegde, Edele Groot Mogende Heeren ! om aan te toonen , dat de daad van Heeren Gecommitteerde Raaden in 1766 over. eenkomftighetgeene bereids in 1747 wasgefcfr'ed niet kan genaamt werden wederregtelyk en inconftitutioneel, betoogd genoegzaam , dat ook het zelfde verwyt na onze gedagten met geen recht kan gedaan worden aan de Heeren die zedert opgemelde jaaren tot heden birtist hebben in eene Refolutie , die zonder tegenfpraak door hunne Prasdecesfeuren geduurende eene zoo aanmerkelyke reeks van jaaren is gevolgd. Maar, Ed Groot Mog. Heeren ! de Ondergeteekende maaken geen zwaarigheid te verkiaaren, dat zy met de vier Heeren zouden inftemmen, en zig zouden agten door de daad van de Heeren Gecommitteerde Raaien van 1760" gela:deert en in hun goed recht verkort, zoo men uit de eenpaarige genomene Refolutie van 10 Maart 1766 of uit eenige anderen wilde afleiden dat de Succesfeuren in officio door dezelve zoodanig waren verbonden dat daar van niet konde worden afgegaan. De Ondergeteekendens zyn van gedagten dat het onbetwistbaar is , dat zoodanige Refolutien by de Opvolgers in officio op eene behoorlyke wyze verbrooken cf veranderd kunnen worden: zy meem n dat de meergemelde Refolutie op den 10 Maart genomen, alleen as verbrmlende moet aangemerkt worden, om dat alle de Heeren die zedert in het Col egie van Gecommitteerde R.aaden gezeeten hebben, daar in berust en dezelve ftilzwygende , of opemlyk gelyk nog laatst op den ló April gelchied is, goedgekeurd en bekragtigt hebben. Niemand heeft betwist of zal betwisten, dat een eenig LU, men zwyge van vier, hst recht nier.  junt, STAAT EN OORLOG. 1784. 9 niet zouden hebben, om eene Refolutie , hoe kragtig die weezen mogte, wederom in deliberatie te brengen, om op dezelve ie verdaan de denkenswyze°van de tegenwoordige Leden; dog ge'yk het ongerymt zoude zyn dit te willen betwisten , zoude het even ongerymt weezen te widen fuftineeren, dat een of meerdere Leden, ia zelfs de meerderheid derzelven, het vermogen zouden hebben, zonder vourafgumde deliberatie, eene genomene Refolutie te vernietigen, of zig vau het nakomen derzelve te oniilaan door een. voudig te verklaaren, dat men dezelve houd voor nul en van onwaarde. ,De Ondergeteekende meenen met recht te mogen Heren dat het met alle goede ordre in alle Staats en Stedelyke Regeeringen gedaan zoude zyn, zoo deeze Helling doorging. , By aldien, Ed. Groot Mog. Heeren! de/ vier Heeren hadden kunnen goedvinden, de voor hun Ede'ens zoo aanftooielyke en bezwaarlyke Refolutie weder in deliberatie te brengen, zoo zouden hunne meede Leeden, en byzonderlyk de Ondergeteekende geleegenheid gehad hebben , hunne gedagten dienaangaande te zeggen. Maar dewyl de vier Heeren het anders begreepen en verkoren hebben met alleen hun misnoegen wegens de meergemelde Refo'utie te betoonen, en eensklaps te verklaren dat zy dezelve houden voor nul en van onwaarde zonder zig te verwaardigen de gedagten hunner meede Leden in te neemen, zoo komt het de Ondergeieeken» de onder verbeetering voor , en het zy gezegt met de behoorlyke agting voor de vier Heeren, dat hun Edelens gedrag in deezen niet zonder reeden kan genaamt worden willekeurig, dewyl hun Edelens eigener authoriteit verklaard hebben , zig niet verbonden te houden aan meergemelde Re. folutie, om dat zy Heeren met hun vieren dezelve hielden voor nul en van onwaarde; wederreg. telykom dat niemand zig zeiven recht mag doen, hoe zeer hy meent benadeelt te weezen j wonftiA j »"  16 juny, ZAAKEN VAN I7g4, tutioneel, om dat de conftitufié van alle Verga > deringen, Collegien, zoo Staatelyke alsStedely'ke, vol/trekt vereischt, dat alle Refolutien, zor» lange dezelve niet wettiglyk zyn gebrooken of ' veranderd, allefints verbindende zyn. Hier meede , Ed. Groot Mog. Heeren ! zouden de Ondergeteekende voor afgehandeld houden het eerfte Lid van de Brief der vier Heeren, het zy hun alleen nog vergund, voor dat zy tot het tweede Lid overgaan hier by te voegen, dat zy Ondergeteekende zig eenigzints getroost vinden daar zy de reproche der vier Heeren deelen met meerder dan zestig aanzienelyke Leden, die zedert 1766 insgelyks In het Collegie van Gecommitteerde Raaden zitting hebben gehad , van welke veelen nog in Jeeven, en Leden van de Staats.Vergaderingen zyn , en die thans in het geval kunnen komen , om over hun eigen gedrag te moeten oordeelen. Het zy den Ondergeteekende noggepermitteert te mogen betoonen hunne regtmaa'tige verwon, dering, dat een van de vier Heeren in de jaaren 1773 e'' 1774 in het zelfde Collegie van Gecommitteerde Raaden zitting hebbende gehad , als doen geen zwaarigheid gevonden heeft, om in de bewuste Kefolutie van 10 Maart 1766 te berusten en in die twee jaaren Zyn Doorluchtige Hoogheid vyfien maalsn in het begeeven van vyftien Ampten van de door de vier Heeren, zoogenaamde wederrcgtelyke en incotftitutioneele Refolutie ongeftoort te laaten jou;sfeeren. Wat nu, Ed. Groot Mog. Heeren, het tweede Lid van de brief van ds vier Heeten aangaat, tiamentlyk hun verzoek om door eene Staats Refolutie te mogen worden ge informeert, hoe zy zig dten aangaande, zoo nor het verïo/g als hangende U Ed. Groot Mog. deliberatie zullen hebben te gedragen-, zoo zullen, Ed. Groot Mog. Heereh, de Ondergeltekende, daar laatencle de merites en het oogmerk van gemelde verzoek , flegrs U Ëde e Groot Mog. verzoeken in aanmerking te willen neemen. nos  3tfNï, STAAT EN'OORLOG. 1784. tt Hoe vreemd het is, dar die Heeren hun adres n«n U Ed Groot Mog. eernaam hebben, bu-ren «enige kènnisfe Vat. hun Ouderge.eeken-ie en swndef de zaak alvoorens te/ deliberatie te hebben «ebragt, en dus te doen voorkome > a;s ot hun Edelens tegen de andera Leden s wfrntende de meerderheid, de proefde tanden Seuveram no- die ha den. , .. TT A's meede hoe vreemd het is, dat die Hee en denken niet ftieerjv rbond n te n aan eene Re*o. luie die zedert nch'len «aren ponder tagenfpraak is' naargekomen door alle de Leden1 *afi een ( oh le-ne fn het welke drse van hun Edelens zedert vier Weeken voor de eeifte reize ziuiug genomen hadden en zulks adeen op hunne Declara ie van dezèlve' Reiblurie voor nill en van rtrfwaarde te houden, zonder egter goed te vinden dezelve wederom in deliberatie te brengén. En eifld*!tk hoe vreemd het is dat hun Eds. yia verzet hebben tegens het nakomen van een Apnoifltemerit, en veertien dagen té vo >ren gear» regeert, en op het welke haft Declaratoir va* Nulliteit en Onwaarde der bewuste Refolutie Seen betrekking koude hebben, als niet agter uit kunnende werken. Alvoorens dit hun Berigt te oeflairen. vinden het d* Ondergeteekende nodig onder het oog yan U Ed" Groot Mog. te brengen, hei geene byhet neemen en arre.teeren van de Refo utre dato 16 April laast'eeden , waar van hier nevens Copie rL1b Littia A iS voorgeval en , voor zoo verre zulks betrekkelyk zoude kunnen gemaakt worden op het tegenwoordige geval: U Ed. Groot Mog. «elf ven 'd en volgende door d Ecrfte, Tweede en Uerde Ondefgeteebei.de: (de Etrite Onderseteekende tip genie de 16 April nog geene zitting ffi het Co legie hebbende gehad) geinformeert te weezen : dat, wanneer in het begin van die maand bv Gecommitteerde Raaden goedgevonden was ëèfllgB tadere fchikkingen wegens Requesten van alle Sollicitanten, van welke 111 die Refolutie ge- / Iprco-  •2 juny, ZAAKEN VAN ' fprooken word te arre^teeren, en de Secretaris dien volgende eene extenfie, waar van hier nevens meede Copie onder Lift. B. gemaakt hadde, eenige weinige Heeren verkoren hebben, dat de Refolutie Van 10 Maart 1766 daarin niet met naame genoemd wierd; alhoewel hun Edelens nogtans-, het Voorfchrift by die Refolutie gefield, wederom tot een figifnoer wfden bepalen, en ordonneeren, dat de Requesten den Heere Prince Erfftadhouder op de gewoone wyze zullen worden gecommuniceert , blyl'ende by de Refolutie zelfs: En dat daar op met uitlaating van de woorden in gevolge haar Ed. Mog, Refolutie van 10 Maart 17^6 eenpaarig door al'e de Leden, waar onder zig meede de Heeren Pntyn en van Leeuwen bevonden , de meerteme dt-Refolu ie van 16 April volgens haare tegerswoordige inhoud is genomen en gearresteert. Hier meede, Ed Groot Mog. Heeren, vermeel nen de Ondergeteekende voldaan te hebben aan het geen by de in het Hoofd deezes gemelde Refolu ie door U Ed. Gr. Mog. van hun gerequireert is, en zy befluiten dit haar Berigt, in die eerbiedigeverwng i; g, dat U Ed. Gr. Mog. zullen goedvinden . om de vier Heeren Schrvvers van den Briefte renvoveerui aan het Collegie van Gecommitteerde Raaden . ten einde aldaar zo danige propofitie des aangaande te doen, als hun Edelens zullen te rande worden. Na U Ed Groot Mog. in de befclierminge des Allerhoogden aanbevolen te hebben, is her met fchuldige eerbied dat wy de eer hebben ons tc noemen, Edt'k Groot Mogende Heeren, U Ed. Gr. Mogendens onderdaadigc zeer gehoorzaame Diemaren, (Was getj W. VAN J>ER DOES V. N. H. V. ALDEWERELT. UENBORP. NOORTBERGH V.BI.ESKENSGRAVE. 's Gravenhage den 24 Juny 1784. Lict,  juny9 STAAT EN OORLOG. 1784. 13 Litt. A. ExtraEt uit het Register der Refolutien van de Edele Mog. Heeren Gecommitteerde Raaden van de Staaten van Holland en Westvriesland, gtnoomen op den 16 April 1784. Geregu- Ts ra voorgaande deliberatie met eenpaarigleert hoe te 1 heid van alle de Leeden van haar Ed. handelen Mogende Collegie , goedgevonden en vermet de Re- ftaan, dat de Requesten tot het obtineej n questen, tot van eenige Ampten en Bedieningen, ftaanhetbekomende ter dispcfitie van haar Edele Mog. binnen van vacante den tyd van agt dagen na de vacature, aan Ampten«a«haar Ed. Mog. zullen moeten worden gehun Ed. prefenteert, mitsgaders dat die geenen, welMog. te ke na het verloopen van deeze tyd ter Tafel prtefentee- van haar Edele Mogende zullen worden geren, bragt, zonder dispofitie zullen worden uit- gegeeven, ten waare Requesten van zodanige Perfoonen mogten inkoomen , waar op haar Edele Mog. een zonderlinge reflectie vermeenen zouden te moeten neemen , in welk geval zodanige Requesten beneevens die reeds zullen wezen ingekomen, na verloop van veertien dagen na de vacature aan Zyne Doorlugtigfte Hoogheid den Heere Prins Erfthdhouder op de gewoone wys zullen worden gecommuniceert. En zal hier van aan hooggemelde Zyn Hoogheid gegeeven worden, en voorts Extract: deezer werden geg:-even aan de Leden en Minifters nu en in der tyd in haar Edele Mog Collegie compareerende, een einde te ftrekken tot derzelver narigt. Accordeert met voorlz. Register. Litt.  14 JWfy, ZAAKEN VAN 1784, GeregU' leert hoe te handelen 'met de R.e* guesten, tot het bekomen yan vacante Ampten aan hunEd. Mog. te prccjentetren. EDE- Litt. B. ExtraÜ uit het Register der Re» folufiea van de Ed. Mog. Heefe9 Gecommitteerde Raaden van de Stapten van Holland en Westvriesland . genoomen ep den 16 April 1784. Is na voorgaande deliberatie, met eenraarigheid van aUe de Eeclen van haar Edele Mogerjde Collegie , goedgevonden en verftaan, dat <'e Requesten tot het obtineeren van eenige Am uen en Bedieningen , ftaande ter dispofitie van haar Ed. Mog. binnen den tyd van acht dagen, na de vacature, aan haar Ed. Mog. zullen nv.eten worden geprefenteert, mitsgaders dat die geenen, welke na het verloopen van decze tyd ter Tafel van haar Edele Mog. zullen worden g^bragc, zonder dispofitie zuTeu worden uitgegeeven; en dat deeze Requesten vervolgens agt dagen na het inkomen van het laatfte derzelven, in gevolge haar Ed, Mog. Refolutie van den JO Maart 17ÓÖ, aan Zyn IJoorlugcigfte Hoogheid, den Heere Prins Erfïladhouder, op de gewocne wys zullen worden gecommuniceert. En /.a> hier van aan hoogWmelde Zyn Hoogheid kennis gegeeven worden,en voorts Extract deezer worden gegeeven aan de Ledei. en Minifiers nu en in der tyd in haarüd. Mog Collegie c mpareerende, ten emde te ftrekken tot derzeiver narigt. Accordeert met voorfz. Refolutie.  jUNY, STAAT EN OORLOG. 1784. *S EDELE GROOT MOGENDE HEEREN! Bw U EL Groot Mog. Refolutie van den 08 May laastleeden hebben U Edele Groot Mog. goedgevonden op eene Mrsüve door vier Heeren, in het Collegie van Heeren Gecommitteerde Raaden fesüe hebben, de, aan ü Ed. Groot Mog. ten zeiven dage geaddresfeert , te rrquireeren het Be. rigt van de meerderheid der Leden van dat zeive Collegie. Onder de meerderheid ons nu meede bevindende , zouden wy zeer gaarne met de ( overire Leden van die meerderheid gecon. eurreert hebben , om aan de bovengemelde ü Ed. Groot Moe. Refolutie te voldoen: dan Ed. Groot Mog. Heeren, zoo dra wy met welgemelde overige Leden in een befoigne getreeden waren , ten einde het gerequireerde Berigt onderling te conftateeren , ontdekten wy al ras eene verfchillenüheid van begrip, waar door wy ons in de indis. peafabele verpligting gebragt vonden , om, zonde het in deezen te geeven berigt vo leedi? genoeg zyn , om aan het oogmerk van 'ü mi. Groot Mog. te beantwoorden onze confideratien aftoaderiyk aan U Ed. Gr, Mog. te fuppediteeren , waar toe wy dan de vryheid neemen, voor zoo veel ons aangaat, ü Ed. Groot Mog. te informeeren dat wy , dewelke nu ruim een jaar fesfie in het Collegie van Heeren Gecommuteerde Raaden gehad hebben , by onze apparitie in het 'zelve geene de mmfte kennis van de Refolutie in quteftie van den 10 Maart 17Ó6 hebbende bekomen , vervolgens al het geen wy betrekkelyk tot de materie, in de voorfz. a*n ü Ed. Gr. Mog. geaddresfeerde Misfive vervat , hebben zien gebeuren , niet anders hebben kunnen befchouwen,-dan als eene zeekere infchikkelykheid  16" JUNY, ZAAKEN VAN 1784. en nu en dan gepraftifeert wordende civilïteit, van gelyke natuur , als ook wel by andere Collegien en Corporatien van tyd tot tyd werd geoaffent, waarom wy juist geene doordringende reedenen vonden van daar tegen ons opzettelyk te oppofeeren. Dog, Ed. Groot Mog. Heeren, wy kunnen niet verbergen , ons ten hoogden te hebben verwondert, wanneer wy , na dat wy zoo byna een geheel jaar in deeze onze ter goeder trouwe opgevatte denkbeelden hadden geverfeert, ter geleegentheid , dat men tegen verkeerde inbreuken verplicht wierd eene Refolutie te neemen tot het bepaalen van eene vaste en geregelde wyze in de behandeling van Requesten, wel. ke aan het Collegie geprefenreert wierden tot het bekomen van vacante Ampten , ter dispofitie van dat Collegie ftaande, hoorden gewaagen van zeekere Refolutie by Heeren Gecommitteerde Raaden genoomen den 10 Maart 1766 , welke ons toen ter tyd voor het eerst is bekend geworden. Wy zullen omtrent dit fubjeét niet verder uitweiden, oordeelende dit genoeg te zyn tot het geene wy meenen in gevolge onze verpligting U Edele Groot Mogende te moeten berig. ten. Dit evenwel kunnen wy met geen ftil. zwygen voorbygaan , dat , wanneer het vasiiteljen van zeekere tyd , binnen welke de R.questen ter erlanging van eenige Ampten ter kennisfe van het Collegie moesten werden gebragt, het onderwerp van de dehberatien van ons Collegie geweest is, en men by die geleegenheid eene meerdere kragt aan die Refolutie van 10 Maart 1766 heeft zoeken toe te brengen , wy niet wil. len gehouuen worden daar aan de hand ie hebben geseend, zoo als wy ons tegen deeze dlatie ook hebben verzet: Terwyl wy . vtor  juny, STAAT EN OORLOG. 1784. 17 voor het overige U Edele Groot Mogen ie kunnen melden, cat zoo rns de iuhoul van yoorfz. Refolutie ter onzer nadere kennisfe gekomen is,, men dezelve van dien aart heeft gevend' n , dat die vohlrekt hadde behooren gecomn unictert geweest te zvn telkens aan de nieuwe Leden , 't welk des te noodzaakelyker was, om dat voornoemde Refolmie zig onder de gtfehreevene bevond, en n et eerder dan met die van i<5 April laatst! eden (hier vooren breeder vermeld) gedrukt, en na den eeiften May deezes jaars aan de Leden toegezonden geworden is , als wanneer wy by nadere Lectuur daar van meer en meer zyn gecoi firrr.eerd geworden in de by ons gereezene fpcculatien , zoo ten aanzien van het al of niet conflitutioneele daar van in betrekking vsn het gantfche Collegie zelve, voor dien en volgende tyd, als opzip.telyk de verrigtingen van onze p.je fcesfruren buben kennis en toefteminïng van U Ed. Groot Mog. En welke fpeculatien by ons ook in het byzonder 1 u, na dat de voorfz. Mufive en de daar by gementioneerde Refolutie behoorlyk hebben ingezien, zeer zwaar blyven weegen. Wy kunnen derhalven , voor zoo veel ons betreft , niet ontveinzen, dat wy meede verlangen het goedvinden van U Edele Groot Mogende te verneemen op het ver» zoek door de vier Heeren, o;;ze meede Ge» committeerden in het Collegie van Heeren Gecommitteerde Raaden by voorfz. Misfive gedaan. En vertrouwen bier meede aan U Edele Groot Mog. intentie voldaan te hebben , terwyl wy bidden , dat God Almagdg U > Edele G oot M^g. dierbaare Perzoo'nen in Zyne heihge befcherming hou len , en da gewigrige Raadlbiagen en te neemene befiui» ten van U Ed. Groot Mogende met Zynen Zeegea bekrooHen wil, en hebben voorts XXII. deel. B de  18 juny, ZAAKEN VAN 1784. dl eer ons te noemen met waare hoogagting, Edele Groot Mogende Heeren, (Onder ftond) U Ed. Gr. Mog. Dienstwillige en gehoorzaame Dienaaren. 's Hage (Was ger.) den 24 Juny " g. a. patyn. 1784» w. v. LEEUWEN. CXI. Misfive van Gecêmmitteerde Raaden, tn verdere Stukken, daar toe hehoorende, raakende het voorgevallene in 's Hage , tot vreeze voor oproerige beweegingen. In dato 24 Juny 1784. ExtraSl uit de Refolutien van de Heeren Staaten van Holland tn Westfriesland. Ontfangen een Misfive van de Heeren Gecommirteerde Raaden, gefchreeven in den Hage den 24 deezer, waar by ter kennis van hun Edele Gr. Mog. brengen het geen door hun is verrigt , aangaande het geen zeedert eenige dagen herwaards al hier in den Hage was gepasfeerd , waar uit eenige oproerige beweegingen zouden kunnen worden gevreest; met byvoeging hunner Refolutie van heeden , beneevens die van 15, 16, 18 en 23 bevoorens, met de Berigten van de Magidraat van 's Hage en alle de Bylaagen, daar toe gehoorende ; alles die zaak concerneerende, ten getale van vyftien, hier na geinfereerd. Fiat iufertio. Waar op gedelibereert zynde , is goedgevonden en verdaan, dat de voorfz. Misfive ea Bylaagen , zoo ver de Berigten van den Hage concerneert, zullen worden geëxamineerd door de Heeren van de Ridderfchap en verdere hun Ed. Gr. Mog. Gecommitteerden tot het groot Befogne, eH de Vergadering daar op gediend van der-  juny, STAAT EN OORLOG. 1784. Io derzelver confideratien en advis; en dat voorts, ten aanzien van het voorgevallene met het Hof, met volkomen approbatie van al het geen door de Heeren Ge. committeerde Raaden ten dezen is gedaan en verrigt, aan Prasfident en Raaden van den Hove zal worden aangefchreeven en gelast, om aan de Heeren Gecommitteerde Raaden als nog, volgens de gedaane requifitie, uit kragt der generaale delatie op dezelve Heeren, by hun Ed. Gr. Mog. Refolutie van den 9 en 18 December 178a, te dienen van berigt, om het zelve ingekoomen zynde, door de Heeren Gecommitteerde Raaden aan hun Edele Groot Mog. te worden toegezonden. Accordeert met voorfz. Refolutien. edele groot mogende heeren1 Wy hebben ons verpligt gevonden, hier meede ter kennisfe van U Edele Gr. Mog. te moeten brengen het geene by ons is verrigt, aangaande het geene zedert eenige dagen herwaards, alhier in den Hage is gepasfeert, waar uit eenige oproerige bewegingen zouden kunnen worden gevreest; waar toe wy de eere hebben hier negens te voegen, onze Refolutie van heeden, benevens die van den 15, i(S, 18 en 23 bevoorens, met de Berigten van de Magiftraat van 's Hage en alle de Bylaagen daar toe gehooreude, alles die zaake concerneerende. Waar meede, Edele Groot Mog. Heeren, zullen wy God Almagtig bidden U Edele Groot Mog. te willen houden in zyn heilige protexie. Gefchreeven in den Hage den 24 Juny 1784. (Onder ftond) ü Edele Groot Mog. Dienstwillige , De Gecommitteerde Raaden van de Staaten van Holland en Westvriesland, (Laager ftond) Ter Ordonnantie van dezelve. (Was get.) Ai j. royer. B 2 Ex-  AC JUNY, ZAAKEN VAN 17*4. De Wel Ed. Heer vander Does , Heere van de Noordwyken ,in qualheit van B.iilluw van 's Hage , verzogt, tig te informeerenwat 'er in deeze Plaats zedert eenige dagen herwaards zoude mogen wcezen gepasfeerd , waar uit eenige oproerige beweegiBgenzouden kunnen werden gevreesd &c. en voorts als in den text. Ex- ExtraB uit het Register der Refolutien van de Edele Mogende Heeren Gecommitteerde Raaden van de Staaten van Holland en Westvriesland, genoomen op den 15 Juny 1784. /*"\p het geproponeerde van den Heere V/ de Roo van Westmaas, is, na voorgaande deliberatie , goedgevonden en verdaan , den Wel Edelen Heer vander Does, Heere van de Noordwyken, in qualiteit van Bailluw van 's Hage, by deezen te verzoe» ken , zig te willen informeeren wat 'er in deeze Plaats zedert eenige dagen herwaards zoude mogen weezen gepasfeerd, waar uit eenige oproerige bewegingen zouden kunnen worden gevreesd, mitsgaders hun Edele Mog. daar van omftandig rapport te willen doen, ten einde alsdan daar op zoda. nig gerefolveerd te worden, als hun Edele Mog, zullen bevinden te behooren. En zal ExtracT: deezer gegeeven worden aan den Wel Edelen Heer vander Does, Heere van de Noordwyken, ten einde te ftrekken tot narigr, (Ouder ftond) Accordeert met voorfr. Regis*ter. (Was ger.) A. J. R0YER.  juny, STAAT EN OORLOG. 1784. 11 Het gerapporteerde van den Wel Ed. Heer vander Does, Heere van de Noordwyken , nopens de zaalten in de Refolutie van den 15 vermeld aaiieenooraen voor notificatie, en voorts het Hof van Holland en Magittraat van 's Hage verzogt en gelast, omtrent het gepasfeerde alhier in 'sHage, zedert den 11 deezer, en het geen verder , naar oproer zwce. mende, mogte voorvallen te informeeren en een zeer waakend oog te houden en van hetgeen mogte voorvailen aan hun Edele Mogende kennisfe te geeveti. ExtraB uit het Register der Refolutien van de Edele Mogende [ïeeren Gecommitteerde Raaden van de Staaten van Holland en Westvriesland, genomen op den 16 Juny 1784- De Wel Edele Heer vander Does, Heer van de Noordwyken , heeft aan haar Edele Moe. gerapporteert, dat hy, in gevolge en ter voldoeninge aan hun tiele Mo". Refolutie van gisteren, zig met alle nauwkeurigheid had doen informeeren nopens de zaaken in dezelve Refolutie vermeld, en dien volgende van den Schout van 's Gravenhage bekomen had het Rapport hier navolgende geinfereert. HCOG WELGEBOOKE HEER, De op U Hoog Welgeb, ordres, door my genoomen Informatien, zyn voor zoo veel dezelve hebben kunnen bekomen , de volgende, namentlyk, dat op Zondag den 13 Juny 1784 , des 's morgens omtrent tien 1 uuren over de Prir.cegrast is komen reiden een Fayetons Waagen met i twee Paarden, die verciert waren met Orange Linten en Strikken, in welke 1 Waagen zaaten een Vrouwsperfoon, ge: naamt Kaat Mosfel, met deszelfs Dogter en haar Vryer , nog een Vrouwsperfoon, genaamtKeet Swenk, als meede een Mansperfoon en een Jongeije , welke drie Vrouwsperfoonen Orangeftrikken voor hadden , en het Jonger.ie om deszelfs Rondhoetje een Oranselind,en een Orangedas om den Hals, en het eene Mansperfoon een geele j3 g Bloem  aa juny, ZAAKEN VAN 1784. Bloem op deszelfs Hoed. Welke Waa. gen met voornoemde Vrouwsperfoonen heeft fhT gehouden voor het Huis van Juffrouw Hoeting, Negotie doende in Schotfche Kooien, en getrouwt met Levoine , en welke Perfoonen te zaamen daar in Huis gegaan zyn, en , naar een uur vertoevens met dezelfde Waagen na de Parade gereeden zyn; dat dezelve daar een poos in de Waagen hebben blyven zitten, waar na voornoem, de Kaat Moifel met haar byhebbende Gezelfchap uit de Waagen gekomen en gegaan is op het Plein , en aldaar zoo lang gebleeven tot de Parade afgemarcheerd was , als wanneer zv met haar Gezelfchap wederom op de Waagen geflapt is en gereeden na het Huis van voornoemde Juffrouw Hoeting , woonende op de Princegragt , daar zy te zaamen die middag gegeeten hebben; dat zy des namiddags omtrent half vier uuren na Schevening gereeden is met haar byhebbende Gezelfchap, en in het Jagertje aldaar heeft Thee gedronken, alwaar zy in gevolgen bekomen informatie van den Hospes zig flil en fatzoendelyk gehouden hebben , en dat zy om half zes uuren van daar na Rot. terdam gereeden zyn. Wyders, dat op Maandag den 14 deezer '« avonds omtrent half agt uuren eenige Menfchen , onder anderen twee Oostindiesvaders, hebbende by zig een Vlaggetje van wit, blaauw en rood met een Bolderwaagen zyn komen ryden langs het Stadhuis ra het leegs Erf alhier, en by Luiden van haar Familie , daar woonagtig, zyn afgegaan, zonder dat men ontwaar is geworden , dat door die Luiden eenige de minfte onordentelykheid is gepleegt. Ver.  jury, STAAT EN OORLOG. 1784. *3 Vermeenende hier meede aan de ordres van U Hoog Welgeb. te hebben voldaan, is het met de diepfte eerbied, dat de eer hebben te verblyven. Hotg Welgeboere Heer, 's Ha.ge 16 U Hoog Welgebooren* onde rJunyi784. danigfte en gehoorzaamfte Dienaar. (Was get.) J, V, WINGERDEN. En is voorts, op de nadere Propofitie , door de Heer de Roo van Westmaas gedaan , nog goedgevonden en gerefolveert, jrelvk gerefolveert word by deeze , om het Hof van Holland en de Magiftraat van s Hage te gelasten , zig zeer nauwkeurig te informeeren na al het geene dat zedert Vrydag den 11 deezer maand tot dato deezes, alhier in 's Hage is gepasfeerd, en wel fpeeiaal na het gedrag Tan zeker Vrouwsper. foon, welke zig op Zondag den 13 deezer zoo hier als te Scheveningen, een geruimen tvd heeft opgehouden , als meede na het /een op Maandag den 14, by of omtrent de Geest, met een of meer Wagens is voorgevallen , en aan hun Ed. Mog. van al het gepasfeerde, dat, met opzigt tot het voornoemde Vrouwsperfoon, zoo op de Faraae, als elders is voorgevallen; gelyk ook wegens het geen zig by de Geest heeft geopenbaart, ten fpoedigfte een ampel en ipecificq Relaas en Berigt te bezorgen ; en wyders het voorfz. Hof en Magiftraat te verzoeken, en, voor zoo veel des noods, te gelasten, op het geene verder dagelyks alhier mogte voorvallen, zoo met opzigt tot B 4 al-  24 juny, ZAAKEN VAN ,?84, alle öDbehpotJyke leuzen, meer dan ordinaü re vrolykheeden, beg.r.ztlen waar uit oproerige bewetg.ngen zou .en kunnen voompruiten, het binnen komen en ziff ophouden in v/-e Plsats van znfke Perfoontn, die eld.rS blyken van hunnen onrustigen Ge^st gegeven hebben , a:s meede het attrotpee. reu van Vreemdehngcn., en vooral uit zulke Plaaifen daar reens oproer is etw e.st of nog meer of mm befpeurd wórd en kt geen maar eenigzints na oniust lykent, ten zeer waakend oog te houden, et» in set te neemen dat door den Procureur Generaal van meergemelde Hof, en door den Bailluw van s Hage aan het bovengetm 1de tertquireerde ten vollen werde voldaan , 'en de julhlie ten flerklten werde geman txvtm tn de rust en veiligheid met alle kia^t bewaard en van het allergeringe dat 'er i„ VOeaê voorfz. mogte voorvallen tertlond aan h. t Cölle.gie van hun Edele Mog. behoorlyke kennis en informatie te greven , ten einde alsdan door hun Ed. Mog. xoodaniee verdere rnaatreguk-n te ntemen, a's hun Ed Mog. na de ümflandigbud en aard der zaa' ken zullen oordeelen te behooren. uEn zal Erraft deezes aan bet Hof van Hol.and en de Magiftraat van »4 Hise worden aj band gefield, om zig na den inhoud deezes te gedraagen. (Onder fiond) Accordeert met voorfz. Regtter. Was get.) A. J. ROYERi sde*  jrjNY, STAAT EN OORLOG. 1784. 25 EDELE MOGENDE HEEREN, Ter voldoening aan U E Iele Moe. Re. folutie op den 16 deezer genoom^-n, en aan ons ten zeiven dage by Misfive overgezonden, waar hy wy gelast zyn ons zeer . nauwkeurig te informeeren naar al het geene, dat zedert Vrydag den It deezer maand tot den 16 daar aan volgende alhier in 's Hage is gepa.sfeerd , en wel fpeciaal naat het gedrag van zeker Vreuwsperfoon, wel. ke zig op Zondag den 13 deezer, zoo hier als te Scheveninge een «eruime tyd heeft opgehouden , a's meede naar her geen op Maandag den 14 hy of omtrent de Gwt, met een of meer Waagens is voorgevallen, en aan U Edele M>>g. van al het gepasfeerde, dat met opligt tot het voornoem-le Vrouw;-perfoon , zoo op de Parade als elders is voorgevallen, gelyk ook wegens het gunt zig by de Geest heeft genpenbwt, ten fpoedigfte een ampel en fpecifkq Berigt te bezorgen, hebben wy de eer ÜEL Mog. kenr.ïife te geeven , dat by gelegentbei 1 van de Wet , op het aatsfchryven van U Ed. Mog. vergadert, de FLeren van Slingelandt en vander Burch van Spieringshoek , als Gommisfarisfen der weeke , ons hebben gerapporteert, dat zy op laarstleeden Maandag morgen, den Hoog Ed. H er Badluv buiten dan Haag zytide, asn den fubftitut Schout gevraagt hadden , wat 'er raakende zeekere zoogenaamde Kaat Mosfel van Rotterdam , alhier in den Hage was voorgevallen : en dat den fublthut Schout hun Commisfarisfen daar op had geinformeert , dat daags te vo>,ren , zynde Zondag des morgens de klokke circa tien uuren voor het Huis van eene a Lavoine op de Princegragt, wiens Huisvrouw Negotie doed in Steenkooien, was opgebonden, een Waagen van B 5 vier  26 juny, ZAAKEN VAN 1784. vier plaatfen, befpannen met twee Paarden , welks Paarden opgeciert waren met Orangeftrikken ; dat in die Waagen waren gezeeten zes Perfoonen, namentlyk Kaat Mosfel , de Dogter van die Kaat Mosfel met haar Vryer , eene Kees Swenk , benevens nog een Mansperfoon en een Jongetje, alle met een Orangeftrik of Lint verciert ; dat dit Gezelfchap in het Huis van voornoemde a Lavoine gegaan was , en aldaar een uur omtrent vertoeft hebbende, met die zelfde Waagen was gereeden naar de Parade, alwaar gemelde Kaat Mosfel, nadat zy met de Heer vander Hoeven van de Gardes* Dragonders, die door de Heer Snit van de Hollandfche Gardes wierd gerolgt, een korte woordewigfeling had gehouden, met haar byhebbende Gezelfchap uit de Waagen geflapt , en op het Plein was blyven ftaan tot dat de Parade afgemarcheert was, wanneer zy waren weggereeden: Dat dat Gezelfchap roet die zelfde Waagen wederom gekomen was aan het Huis van meergemelde a Lavoine , alwaar zy het Middagmaal gehouden hadden, en vervolgens gereeden waren na Scheveninge, in het Jagertje hadden Thee gedronken, en omtrent zes uuren des avonds van daar naar Rotterdam waren vertrokken, en dat zy Commisfarisfen die informatien bekomen hebbende, vermeend hadden voor alstoen daar by te moeten berusten. Thans, Ed. Mog. Heeren, hebben wy conform U Edele Mog. bovengemelde Refolutie nader geinquireert naar het geene was gepasfeert , en wy zyn door de Schepen van Scheveninge Boudewyn de Wit geinformeert , dat op Zondag zynde geweest den 13 deezer maand des nademiddags de klokke omtrent vyf uuren voorby deszelfs Huis te Scheveninge gegaan is een Vrouwsperfoon, r>y hem onbekent, hebbende een Oran*  jont, STAAT EN OORLOG. 1784. 27 Oranjelint om of voor het Lyf; welk Vrouwspeifoon hy verder niet gezien heeft, maar dit den fubftitut Schout van Scheveninge hem is komen rapporteeren, dat Kaat Mosfel van Rotterdam aan het Huis was van Batting, Castelyn in de Herberg de Jaager te Scheveninge, dat Betting , welke hy des avonds renconrreerde, hem ook verteld heeft , dat Kaat Mosfel, en zoo hy meende haar Dogter, benevens een Jongetje in zyn Herberg waren geweest, doch zig zeer ordentelyk hadden gedraagen, dat Kaat Mosfel alleen deeze of diergelyke woorden gezegt had, wie weet hoe het nog gaan zal met de Prins, en dar hy Scheepen van die zoogenaamde Kaat Mosfel verder niets weet, nog gehoord heefr. Ons meede geinformeeit hebbende nopens het geene op Maandag den 14. by of omtrent de Geest met een of meer Waagens is voorgevallen, heeft den fubftitut Schout aan bovengemelde Bailluw en Commisfarisfen gerapportaert, dat op Maandag den 14 deezer des avonds omtrent half acht uuren eenige Menfchen , waar onder twee Zeevaarende Ptrfoonen, hebbende by zig een Vlaggetje van wit, blaauw en rood, met een Bolderwaagen zyn komen ryden langs het Stadhuis na het leege Erf alhier, en by Luiden van haare Familie, daar woonagtig, zyn afgegaan, zonder dat men ontwaar was geworden, dat door die Luiden eenige de minfle onordentelykheid is gepleegr. Wyder, Edele Mog. Heeren, zullen wy zoo ten opzigte van Kaat Mosfel , als wegens het voorgevallene met de Waage op de Geest, ons eerbiedig refereeren tot drie ingewonne Verklaaringen, die wy de vry. heid neemen hier nevens te voegen. Voor het overige betuigen wy , dat ons tot nog toe geene de minne beginzelen zyn voorge- ko-  28 juny, ZA AKEN VAN 1784. komen, waar uit oproerige beweegingen zouden kunnen voortfpruiten, ja niets het geen naar onrust zweemt, waar tegens wy altoos een waakend oog zullen blyven behouden , en de rust en veiligheid met alle kragt helpen bewaaren. Hier meede vertrouwen wy aan de intentie van U Edele Mog. voldaan te hebben , en beveelen U Ed. Mog. in Gods heilige befcherming, en blyven. Edele Mogende Heeren, (Onder Mond) U Ed. Mog. Dienst, willige. Schout, Burgemeesteren en Scheepenen van 's Gravenhage. (Laager Mond) Ter Ordonnantie van dezelve. (Was get.) 's Gravenhage j. P. vander haer. den 18 Juny 1784- Wy  junyj STAAT EN OORLOG. 1784. *S> Wy Mrs. Govert Franco van Slingelandt en Diderik vaader Burch van Spieringshoek, Schepenen van 's Gravenhage, oirconden eenen iegelyk dat voor ons gekomen en erfcheenën is, Sabina Hoeting, Huisvrouw van Juftus a Lavoine, oud vier en twintig jaaren , doende Negotie in Engelfche Kooien alhier in den Hage, dewelke verklaar, de dat op laatstleeden Zondag morgen circa half elf uuren, ten haaren Huize gekoomen is een Waagen , waar op zaaten eene Kaat Mosfel, eene Keet Swenk, de Dogter van Kaat Mosfel, een Jongetje, en nog twee Perfoonen haar onbekend ; dat alle die Perfoonen by haar van de Waagen getrapt, en in haar Huis gekoomen zyn , wanneer Kaat Mosfel haar een Brief van Rot» terdam heeft overgegeeven ; dat die Perfoonen naar een korte tyd aan haar Huis vertoeft te hebben, weder op de Waagen zyn gaan zitten «n weggereeden zyn; dat die Waagen met alle die bovengemelde Perfoonen de klokke circa twee uuren weder aan haar Huis gekomen is, dat zy Depofante haar toen wat te eeten heeft gegeeven , en zy daar op de klokke omtrent drie uuren wederom vertrokken zyn; zynde dit alles het geene de Depofante hier van weet, en bereid om haar gedepofeerde, des gerequireert, met folemneele Eede te fterken. Des ten oirconden hebben wy deeze met onze opgedrukte Zeegelen bevestigt, en by den Secretaris laaten teekenen den 17 Juny 1784- (Was get.) m. vander. goks. Wy  3o jtjsï, ZAAKEN VAN i?84, Wy Mrs. Govert Franco van Slin. gelandten Drederik vander Burch van Spieringshoek , Scheepenen van 's Gravenhage , oirconden eenan iegelyk en certificeeren by deeze, dat voor ons erlcheenen en gecompareert is Jan Betting , oud drie en dertig jaaren , Castelein in de Herberg het Jageitje te Scheeveninge , dewelke verklaarde dat op de nademiddag van laatstleden Zon. dag de klokke tuslchen vier en vyf uuren , ten zynen Huize gekomen is een Wagentje van vier Perfoonen met twee Paarden befpannen , zy»de de Hoofdftellen van die Paarden veiciert met Orangeftrikken; dat daar in gezeeten waren vyf Perfoonen en een Jon. getje ; dat alle die Perfoonen uit de Waagen geflapt zynde , Thee gecomraandeert hebben , en naar Strand gewandeld zyn ; dat hy alstoen van de Voerman verllaan heeft, dat een van de Vrouwsperfoonen was de zoosenaamde Kaat Mosfel ; dat alle die Perfoonen, korte tyd daar na weder gekomen zynde , hy dezelve op een Agterkamer geplaatst heeft, om reede hy haar liever niet voor aan Straat wilde hebben, om het geloop van het Volk te vermyden, dewyl hy Depofant veel van de naam van Kaat Mosfel had hooren fpreeken; dat hy Depofant een praatje met die Kaat Mosfel willende maaken, tegens haar gezegt heeft „ Wel Kaat„ je, wat beleeven wy toch bedroefde „ tyden en dat zy daar op geant. woord heeft, „ Ja wie weet wat 'er „ ons nog boven het Hoofd hangd , „ en hoe het nog; gaan zal met de Prins," hebbende Kaat Mosfel met haar byhebbende Gezelfchap zig, geduuren- de  jünt, STAAT EN OORLOG. 1784. 31 de een uur dat zy by hem Depofant aan huis zyn geweest, zeer ordentelyk en (til gedraagen , en ook zonder het minfte geroep of gefchreeuw alzoo vertrokken zyn. Zynde dit alle het geene dat by hem Depolant aan Huis op laatstleeden Zondag omtrent die historie gebeurd is , bereid zynde, des gerequireert, dit zyn gedepofeerde met folemneele Eede te fterken. Des ten oirconden hebben wy deeze met onze opgedrukte Zeegelen bevestigt , en door den Secretaris laaten teekenen den 17 Juny 1784. (Was get.) m. vander coes. Wy Mrs. Govert Franco van Sliugelandt, en Diderik vander Burch van Spieringshoek , Scheepenen van 's Gravenhage , oirconden eenen ïegelyk en certificeeren by deeze, dat voor ons gekomen en verfcheenen is Martinus Koens, oud omtrent vyftig jaaren, zynde een Pensman, en woonende op het Kortebosch alhier , dewelke verklaarde dat op laatstleeden Maandag de klokke circa half aat uuren, ten zynen Huize gekomeu is"een Bolderwagen, waar op zaaten zyn Zoon Adam Koens, twee Zoonen van eene Nosch Wyland, de Zoon van eene de Ruyter op het Spuy, en nog drie Perfoonen, wiens naamen hem Depofant onbekent zyn, welke alle kwamen van Hellevoet, alwaar zy dien zelfden morgen waren ^afgedankt als  32 juny, ZAAKEN VAN i7g+, als Matroofen op het Schip de Ceres gevoert wordeode by den Heer Capitein ,-ander Capellen ; dat een van de Perfoonen die op de Wagen zaaten in de hand had een Stokje van omtrent twee voeten, ws?r aan geknoopt w«s een (tuk van een H liandfche W-rapel dat alle die Perfoonen van de Wagen geltapt, en, in zyn Huis gekomen zynde, hy aan hun een glas Bfer heeft ge. getven, en een keetel K.dFy heeft gefchonken, en dat zy toen, na verloop van een quartier uurs omtrent, ieder na hun Huis ordentelyk gegaan zyn: Zyn. de dit alles het geen de Depofant van dit geval weet , bereid zynde om dit zyn gedepofeerde, des gertquireert, met fülemneele Eede te Merken. Des ten oirconden hehhen wy deeze met onze opgedrukte Zeegelen beves. tigt, en door den Secreiaris lasten teekenen den 17 Juny 1784. (Was get.) m. vander g0es. Ex»  juny» STAAT EN OORLOG. 1784. 33 Het in deeze gemelde Berigt van Schout, Burgemeesterenen Schepenen van 's Hage aangenoomen voor notificatie , en dezelven gelast zig alsnog op het naauwkeurigfte te informeeren omtrent hetvoorgevallene raakende zeker Vrouwsperfoon Kaat Mcsfel genaamt. Enomtreni alles een gedetailleertRapport aan hun Ed.Mog. te laaten toe. komen. XXII. de ExtraSt uit het Register der Refolutien van de Edele Mogende heeren Gecommitteerde Raaden van de Staaten van Rilland en Weetvriesland, gtnoomen op den ■ lS Juny 1784. Is geleezen eene Misfive van Schout, Bnrgemeesteren en Scheepenen van 's Gravenhage, houdende berigt nopens het geene huti Ld. Mog. van dezelven by Refolutie van den 16 deezer hebben gelieven te requireeren ten aanzien van het voorgevallene airiier, zedert den 11 tot den gemelden 16" incluis , alles breeder in de voorfz. Misfive ge voegt. Waar op gedelibereert zynde, is goedgevonden en verdaan, het voorfz. B:rigt aan te neemen voor notificatie , en voorts de gemelde Schout, Burgeme^steren en Scheepenen van 's Hage by deezen te gelasten, zig als nog op het naauwkeuriglte ie informeeren , of het Vrouwperfoon Kaat Mosfel genaamt , in de voorfz. Misfi-ze vermeld, zig op den 13 deezer , met haar byhebbende Gezelfchap , naar de Orangezaal heeft begeeven , en par le menu te vernemen en detailleeren al het geene aldaar is voorgevallen ; mitsgaders van den Hospes in het Jagertje , onder eede af te vraagen, of het waar is , dat, wanneer de gemelde Kaat Mosfel hem wilde betaalen, zulks geweigerd rieeft, zeggende, dat hy reeds voldaan was: en door wie deeze betaaling was gefchied of gefchieden zoude : en emdelyk van S. Hoeting , Huisvrouw van J. A. Lavoine, af te vraagen de Misfive, welke haar, vol. gens haar gedepofeerde , door de gemelde Kaat Mosfel is ter hand geftelt , en by aidien dezelve mogt zeggen deeze Misfive niet meer te hebben, in die geval van haar cl. C on-  34 Juny, ZAAK EN VAN i7?4, onder Eede af te vraagen den inhoud deezer Misfive, als meede door wie dezelve is gefchreeven en onderteekend geweest: en omtrent dit alles een gedetaüleert Rapport aan hun Edele Mogende te laaten toekomen. En zal Extract, deezer gezonden worden aan gemelde Schout, Burgemeesteren en Schepenen, ten einde te (trekken tot narigt en zig daar na te reguleeren. (Onder ftond) Accordeert met voorfz» Register. (Was gei.) a. j. ROVER. edele mogende heeren. Ter voldoening aan U Ed. Mogendens nadere Refolutie van den 18 deezer, ten zeiven dage aan ons by Misfive toegezonden , waar by wy gelast zyn ons alsnog op het naauwkeuriglte te informeeren , of het Vrouwsperfoon Kaat Mosfel genaamt, in ons voorige Berigt vermeld , zig op den 13 deezer met haar byhebbende Gezelfchap naar de Orangezaal heeft begeeven, en par le menu te verneemen en detailleeren al het geene aldaar is voorgevallen , mitsgaders van den Hospes in het Jagertje onder eede af te vraagen, of het waar is, dat wanneer de gemelde Kaat Mosfel hem wilde betaalen , zulks geweigert heeft, zeggende dat hy reeds voldaan was , en door wie deeze buaaling was gefchied ofgefchieden zoude: en  jünï, STAAT EN OORLOG. 1784. 3? en eindelyk van S. Hoeting, Huisvouw van P. A. Lavoine af te vraagen de Mislive, welke haar volgens haar gedepofeerde door de meergemelde Kaat Mosfel is ter hand gefield , en byaldien dezelve mogt zeggen, deeze Misfive niet meer te beb.ien, in dit geval van haar r n ier E>-de af te vraagen den inhoud deezer Misfive , als meede door wie dezelve is gefchreeven en onderteekend geweest, en omtrent dit alles een gedetailleerd Rapport aan U Ed. Mog. te Jaaten toekomen, hebben wy de eer U Ed. Mog. toe te zenden een beëedigde Verklaaring van Barend de Baas, Castelein in het Heeren Logement alhier , nopens het voorge allene aan de Orangezaal, als meede de beëedigde Verklaaring van Jan Bettimj, over de betaaling in de Herberg de Jaager , en die van S. Hoeting, Huisvrouw van P. A. Lavoine , over de Misfive van Rotterdam, bv welke laatfte wy nog voegen een Rouwklagt , welke haar in die Misfive was gezonden , en waar van , als meede van de gegeevene Verklaaringen by S. Hoeting, door den Heer Bailluw authenticque Copie verzogt is, om aan den Heer Hoofd-Orricier der Stad Rotterdam verzonden te worden t tot welke drie bovengemelde Verklaaringen, Edele Mog. Heeren, wy ons wederom eerbiedig referceren. Verder , E iele Mog. Heeren , om zoo veel mopelyk te voldoen aan den inhoud van U Edele Mog. Refolmie van den 16 deezer , hebben wy de eer ü Ed. Mog. te informeeren : Dat den Heer Bailluw , en Scheepenen Commisfarisfen ons hebben gerapporteert , dat zy op laatstleeden Zatur» dag, by gerugten vernomen hebbende , dat des Zondags te vooren, geduurende de Ogtend-Predikatie ietwes was voorgevallea op of by het Kerkhof van de JNkuwekerk, C a daar  36 juny, ZAAKEN VAN 1784. daar op den G?regtsdienaar , die aldaar te dier tyd de Wagt gehad had ontboden hadden, en van hem vernoomen dat hy, benevens een Dienaar van het Hof op laatstleeden Zondag den 13 deezer de Wagt hebbende aan de Nieuwekeik alhier, een party van .agt Menfchen , namentlyk een Mansperfoon en zeven Vrouwtn , alle aan hem onbekent , dog welke aan hem Geregstdienaar zegden van Rotterdam te komen, van het Elfemoeiftraatje tot aan de Turfmarksbrusge zingende aankwam: dat hy Geregtsdiei:aar na die Merfchen is toegegaan , en verzogt heeft van op te houden met zingen, wair aan zy voldaan hebben, dat hy toen wederom na zyn Post gegaan zynde, voornoemde Luiden aan hem voor de deur van het Kerkhof gevraagt hebben , of zy wel in de Kerk mogten gaan , waar by de Mansperfoon al vloekende voegde de navolgende woorden, ik wenschte, dat ik liever naar Leiden als naar den Haag gegaan was, daar zou ik ze helpen (welke uitdrukking hy Geregtsdienaar, als daar op in die ry.1 geen agt geflaagen hebbende , in zyn eerfte Rapport aan den Oiderfchout naargelaaten heeft over te draagen, en niet voor bovengemelde Zaturdag ogtencl aan den Onderlchout heeft gerapporteert) dat hy Geregttdifenpar daar op geantwoord heeft , gy moogt wel in de Kerk gaan, maar met fatfoen, en riet zingende of wisje wasjes makende , en dat daar op die agt Perfoonen ra een quartier uurs ordentelyk in de Kerk vertoefc ie hebben, wederom zyn heen gegaan langs het Spuy over de Kapelsbrugge, by welke gelegentheid de Heeren Bailluw, en Scheepenen Commisfarisfen, den Onderfchout ernftig gelast hebben, van aan alle de Geregtsdienaaren van den Hage te ordonnee- / ren ouime , by aldien zy door den een of au-  jont, STAAT EN OORLOG. 1784. 37 anrler ietwes hoorden zeggen, dat het allerminfte na eenige oproer verwekking zweemde , zoodanige Perfoonen te moeten aan•houden , en daar van ten eerfte rapport doen aan hem On lerfchout , die als dan zidks aan den Heer Bailluw» of by deszelfs abfenrie aan den eerfte prrcfent zynde Heer Schepen zal moeten bekert maakeh en derzeiver ordres vraagen. Hebbende de Heer Bailluw, en Heeren Cornmisfarisfen ons nog gerapporteert , dat zy omtrent bet voorgemeld» geval , voor hun hadden ontbonden vier Perfoonen, nut naarr.e Johannes Weitvlier, Fredrik Eerhard , Gerrit Nep*/eu en Ifuc Gaiilart , dewelke zig volgens informatie meede op die Zondag ogtend, by of omtrent de Nieuwekerk hadden bevonden, en dat die genoemde Perfoonen verklaart hadden dat Gezelfcoap van agt Menfchen wel te hebben gezien en hoorei) zingen , doch geene van dezelve te kennen. Wy hoopen hier meede beantwoord te hebben aan de intentie van ü Ed. Mog, by derzei ver Refolutien van den 16 en 18 deezer vervat, en na U Ed. Mog. in de dierbaare befcherminge Godes te hebben aanbevoolen, verblyven EDELE MOGENDE HEEREN! ü Edele Mogende Dienstwillige Schout, Burgemeesteren en Scheepenen van 's Gravenhage. (Laser ftond) Ter Ordonnantie van dezelve. (Was ger.) J. P. VAN DER HAER. 's Gravenhage den 22 Juny 1784. C 3 Pro  §8 juny, Z A AKEN VAN 1734. Pro jTu/Iitia. Wy Mrs. Govert Franco van Slingelaudt , en Dieierik van der Buren van Spieringshoek, Schepenen van 's Gravenhage , oirconden eenen iegelyk dat voor ons gekoomen en erfcheenen 's Barend de Baas , oud vier en dertig jaaren, Castelein in her Hee. ren Logement alhier in den Hage , dewelke verklaarde onder folemneele Lede hem behoorlvk geftaaft en afgenoomen, dat hy op Zondag zynde geweest den 13 deezer maand" Juny , uit de Franfche Kerk komende , naar de Parade gegaan is , en aldaar heeft zien liaan een ledig Wagentje , befpannen met twee Paarden , verciert met Orangelinten, en toen hooiende raifonneeren dat Kaat Mosfel op de Parade was, uit nieuwsgierigheid aldaar gebletven is , dog niet gezien heeft, of weet, dat 'er op de Parade iets is voorgevallen : dat die zoogenaamde Kaat Mosfel toen met haar byhebbende Gezelfchap in bovengemelde Wagentje is gaan zitten, en gereeden zyn over de korteVyverberg, alwaar zy voor het Kyzershof een 00genblik zyn opgehouden en weder voort gereeden tot op den hoek van de Vyverberg , en aldaar voor het H fis van de Heer Gaan omgedraait, en naar de Boj-chbrugge zyn gereeden; dar hy Depofant toen naar zyn Huis gegaan is , om te zeggen dat hy in het B >sch ging wandelen, dat hy vervolgens, weder uit zyn Huis gaande, gezien heeft dat die Wagen even over de Boschbrugge ftil ftond , en weder omgedraait zynde , lanes bet afge irande Franfche Hof, de Jïezuidenhouüfche Weg is opgereeden: dat  juny, STAAT EN OORLOG. 1784. 39 dat hy Depofant als toen het Bosch ingaande langs het Kerkpad , geaien heeft dat Zyne Hoogheid , geaccompagneert door twee Heeren, hem by naamen onbekent, voor hem uitgingen tot aan de Oranjezaal; dat hv toen verder gezien heeft, dat Zyne Hoogheid, aldaar gekoomen zynde, tot op de hoogte alwaar de Tenten ftaan , die zoogenaamde Kaat Mosfel met haar byhebbende Gezelfchap by die Temen ftond , en Zyne Hoogheid door dat Gezelfchap beleefdelyk gegroed wierd; dat Zyne Hoogheid toen dat Gezelfchap heeft toegefprooken , doch dat hy Depofant niet gehoord heelt wat Zyne Hoogheid zegde , maar van andere Menfchen die 'cr digt by ftonden, doch die hy Depofant niet kend , en hem voorkwamen te wezen fatfoenlyke Lieden van Rotterdam, verftaan heeft, dat Zyne Hoogheid zoude ge vraagt hebben , aan die zoogenaamde Kaat Mosfel of haar Gezelfchap , of zy niet van Rotterdam waren , en of dat haar Wagen was daar zy meede aan de Parade geweest waren ; dat hy Depofant verder gezien heeft , dat een van de twee Heeren die Zyne Hoogheid accompagneerden , na dat Zyne Hoogheid reeds een ftap of vier, van daar was vooruitgegaan, nog eenige korte woorden tegens de zoogenaamde Kaat Mosfel , of iemand van haar Gezelfchap gefprooken heeft, zonder dat hy Depofant weet of gehoord heeft , waar in die woorden beftaan hebben ; dat Zyne Hoogheid toen de Trappen van de Orangezaal is opgegaan , dat twee Manspeifoonen van het Gezelfchap van die C 4 zoo-  40 juny, ZAAKEN VAN 1784. zoogenaamde Kaat Mosfel toen gezegt hebben dat zy dorst hadden , en vervolgens in een van de Tenten zyn gegaan om een glas Bier te drinken; dat intnsfichen Kaat Mosfel en de Vrouwspersonen van haar Gezelfchap heen en weder voor het Huis gewandeld hebben groetende de Laquyen en Helbardiers die aldaar Honden, dat hy Depofant, na dat zulks omtrent een quartier uurs geduurd had , een gaafe Valgordyn voor een Schuifraam van het Huis heeft zien ophaalen , en dat hy toen voor die raam gezien heeft een Dame , die hem voorkwam haare Korsinglyke Hoogheid te wezen , en een Schuifraam verder toen ook gezien heelt de twee jonge Princen met den Heer die altyd by haar is wanneer zy wandelen. Dat Kaat Mosfel en de Vrouwspersonen die by haar waren toen de jonge Princen beleeft hebben gegroet ; dat daar op den Heer die by de Princen was , aan die Vrouwsperfoonen gevraagt heeft , of de jonge Princen riet braaf groeiden : dat die Vrouwsperfooren daar op geantwoord hebben , dat de jonge Hoogheidjes fint dat zy haar voorleden jaar te Rotterdam hadden gezien , zeer wel gegroeit waren; dat daar op de jonge Pi ineen weder van de Raam zyn te rug gegaan , en dat die Vrouwsperfoorien na aldaar nog omtrent een quartier uurs vertoeft te hebben , met hun ganfche Gezelfchap weder op de Wagen zyn gaan ziuen, en de Bezuidenhoudfche Wes zyn opgereden , en hy Depofant het Bosch weder ingewandeld is. Verklaart hy Depofant verder dat 'er op  jtjnï, STAAT EN OORLOG. 1784. 41 op die tyd geene andere Menlchen , behalven de geenen die daar behoorden, voor zoo verre hem bewust is, waren, dan die Perfoonen die hem voorkwamen Rotterdammers te wezen, en nog een Heer , by hem geheel onbekent, aan hebbende een pompadoure Rok, draagende zyn Haar of Paruyk van agteren in een zak, tenger van postuur, en die hem voorkwam omtrent vyftig jaaren oud te wezen. Aan den Depofant nog gevraagt zynde of hy dit voorgevallene ook aan eenige Perfoonen verhaald heeft, verklaart hy het zelve op eergisteren, zynde geweest Donderdag nademiddag, verhaald te hebben aan den Onderfchout van den Hage, in prefentie van de Klerk van Balen, en dat hy het ook verteld heeft aan den Apothecar Fient , doch dat hy niet zeker weet aan welke Perfoonen hy het verder verhaald heeft. . En verklaart den Depofant eindelyk niets verder omtrent dit voorgevallene te weeten. Zoo waarlyk moest hem Deptfant God Almagtig helpen'. Des ten oirconden hebben wy deeze met onze opgedrukte Z:gelen bevestigt , en by den Secretaris laaten tekenen den 19 Juny 1784. (Was get.) m. vander goes, C 5 Pro  4» jont, ZA AKEN VAN 1784. Pro Justitia. Wy Mrs. Covert Franco van Slingelandr, en Diderik vander Burch van Spieringshoek , Schepenen van 's Gravenhage , oirconden eenen iegelyk dat voor ons gekomen en erfcheenen is Jan Betting, oud drie en dertig jaaren, Castelein m het Jaagertje te Scheeveninge, dewelke verklaarde onder folemneele Eede hem behoorlyk geftaaft en afgenoomen, op de vraag, of het waar is dat wanneer de zoogenaamde Kaat Mosfel hem wilde hetaalen hy zulks geweigert heeft, zeggende dat hy reeds voldaan was. en door wie deeze betaaling was gefchied of gefchieden zoude ; dat de zoogenaamde Kaat Mosfel zelve hem betaald, en circa een Daalder voor Thee, die zy daar had gedronken, en het ftallen van de twee Paarden gegee. ven heeft, en dat hy daar voor verder van niemand iets ontvangen, of te wag. ten heeft. Zoo waarlyk moest hem Depofant God Almagtig helpen. Des ten oirconden hebben wy deeze met onze opgedrukte Zegelen bevestigt, en by den Secretaris laaten tekenen den 19 Juny 1784. (Was get.) m. VAWDER goes. Pro Justitia. Wy Mrs. Govert Franco van Slin. gelandt, en Diderik vander Burch van Spieringshoek, Scheepenen van 's Gra-  juny, STAAT EN OORLOG. 1784. 43 Gravenhage , oirconden eenen iegelyk dat voor ons gekomen en erfcheenen is Sabina Hoeting, Huisvrouw van Pieter a Lavoine, oud vier en twintig jaaren, doende Negotie in Engelfche Kooien alhier in den H,ge , dewelke verklaarde onder folemntele Eede haar behoorlyk geftaaft en afg< noomen, op de vraag of de Misfive, welke haar volgens haar gcdepofeerde op den 17 deezer , dtor Kaat Mosfel is ter hand gefield, nog onder haar berustende is ? dat zy die Brief heeft verbrand , haar verder gevraagt zynde na den inhoud dier Misfive , als meede door wie dezelve gefchreeven en onderteekent geweest is , verklaarde de Depofant dat gemelde Brief door zekere Juffrouw de Lange, woonende te Rotterdam ondertekent, en ook door haar of van haarentwegen gefchreeven is. Dat voor zoo verre zy Depofante zig kan herinneren , zonder echter aan de prrecife newoordingen gehouden te willen zyn , den inhoud van die Misfive was: dat zy (Juffrouw de Lange) aan Kaatje wel gerecommandeert had zig toch rustig te gedraagen , en dat zy Juffrouw de Lange 'er niet voor was , dat Kaatje hier in den Haag kwam, en dat zy aan haar Depofante hier nevens in de Brief toezond een gedrukt Graffchrift op de Heer vanden Capellen , met verzoek om het zelve te laaren leezen aan den Heer Euller , dewelke zy hoopte dat occafie zoude hebben om Kaat Mosfel te zien. Zeggende de Depofante verder dat Juffrouw de Lange, hier boven gemeld, een kennis van haar is, aan wien zy, eenigen tyd geleeden, haar Huwelyk met haar tegenswoordige Man  44 JUNY, ZAAKEN VAN 17-84. Man bekent maakende, zy Deporante daar aan Huis gezien heeft die Kaat Mosfel, welke, haar Depofante op diep tyd heeft gevraagr, waar zy ging woonen in den Hiag , en gezegt heeft, dat zy (Kaat Mosfel) eens in den Hiag komende mtsfchien wel op Pinxteren, haar zoude korren bezoeken. Wydirs verklaarde de tlepofante, dat het hier bovengemelle Graffchrift, het welke zy op reqnifitie van den Heer Bailluw en Schepenen Commisfarisfen hier nevens txcradeert, en waar op het Exhibitum is gefield, het zelfde is, hec welk in bovengemelde Brief van Juffrouw de Lange is ingeflooten geweest, en. dat zy gemelde Graffchrift aan niemand buitens Huis heeft laaten leezen, als alleen aan den Drosfaard van den Hove, by gelegentheid dat dezelve gisteren by haar Depofante een boolfchap was komen doen , voegende de D pofante daar nog verder by te twyffelen of baar Broeder en Zuster by gelegentheid dat die by haar aan huis waren het zelve gelezen hebben. Zynde dit gedepofeerde, alles wat de Depofante van die Brief weet, of zig kan herinneren. Zoo waarlyk moest haar Depofante ■ God Almagtig helpen. Des ten oirconden hebben wy deeze met onze opgedrukte Zeegelen bevestigt , en by den Secretaris laaten teekenen den 19 Juny 1784. (Was get.) M. VANDER GOES. Rouw-  juny, STAAT EN OORLOG. 1784. 4S Rouwktagt en Graffchrift op de Dood van den Hoog Welgeboren Heer! Johan Derk, Baron van def Capellen , Heer van de Pol, Jppeltern, Mfers en Hage, &c- &c' In-Zwol Overleeden den 6 Juny 1784. Aan den Leden van de vry-corpsen toegewyd. Treur vrye-corpsen ! treur! uw Hoofdt, capellen (tot den Pol, Stierf by zyn Vrind in Zwol! Dien Batavier, zoo groot van Ziel, als groote Heldl Ligt nu, met U, gevelt. — Wat heeft Hy, niet beffaan voor 't lieve Vaderland? Uw Muit Corps voortgeplant! — Wat voerde Gy niet uit ? — Wat daaden deedGy niet ? — Gy brouwde veel verdriet! — Dan 'k zwyg! — Thans eischt den Held die ftreê voor (Neêrlands nood , Een Loffpraak, na zyn dood! — Dus Byteld dit Gefchrift, voor eeuwig, op zyn Zerk, Ter eere van zyn Werk: I~Jier ligt capellen in dit rust-verwekkend Graf! Die , 't Loevtftemsch Gefpuis, ltaag Stof tor Muiten gaf! Hy wekte Burgertwist! — Brak de Eendrachtsband aan Hukken! Zaaide onrust, oproer, twist! deed deugd voor Wraakzucht bukken! Hy wierd geboren, leefde, en Stierf op 't onverwagt; Ontvloog als een capelle, ons oog, —- daar 'tniemant dagt! Exhibitum 19 Juny 1784. (Was get.) M. vander goes. JEx»  40 juny, ZAAKEN VAN 1784. Extracl uit het Register der Re. folutien van de Edele Mogende Heeren Gecommitteerde Raaden van de Staaten van Holland en Westvrtesland, gewonen op den £2 Juny 1784. De Bailluw Ts ontfangen en geleezen het nader Berigt en Mag,ftraat { door de Magiftraat van 's Hage n af van 1> H.gevoipe en ter voldoeninge van hun Edele" «opens rgh'e; «e«en, nopens het geene op den i3 bevogeTneopden'6"5 a'£,er 18 ten aanzien van f3dee/er.|."kfe Y™™*P^°™, breeder in dezelve hier is gepas. Re£'utie nra^u feerr,bedankt Waar op gedehbereert zynde, is goedgeen het zelve vonden en verlraan, de Wel-Ed. Heer van gehouden inder Does, Heer van de Noordwyken in deliberatie, quahteit van Bailluw, mitsgaders de M'agU ftraat van 's Hage voor de genoomen in. tormanen en het voorfz. gegeeve Berigt te bedanken, en voorts den inhoui van het zelve Berigt re houden in deliberatie. En zal Extract: deezer aan den Wei-Edele Heer van de Noordwyken worden ter hand gefteld, ten einde te ftrekken tot nangr. (Onder ftond) Accordeert met het voorfz. Register. (Was getO a. j. royer. Ex-  jumr, STAAT EN OORLOG. 1784. 47 Aan hun Ed. Groot Mog. benevens Exttaft deezer, nog op heden by Misfive te zenden, Extraft der Refolutien door haarEd.Mog. op den 15,16, 18 en 03 deezer genomen, benevens de Berigten van de Magiftraat van 's Hage, en alle de Bylagen daartoe gehoorende . in de voorfz. Refolutie vermeld : alles betreffende zekervrouwsperfoon, Kaat Mosfel genaamt, en de voorgevallen beweegingen in den Haag Extract uit het Register der Re~ folutien van de Edele Mogende Heeren Gecommitteerde Raaden van de Staaten van Holland en Westvriesland', genoom>n op den 04 Juny 1784. Is ontfangen en geleezen een Misfive door Praïfident en Raaden van den Hove van Holland, den 23 deezer aan hun Ed. Mog. gefcbreeven, waar by dezelven in fubftantie te kennen geeven, te begrypen, niet gehouden te zyn, cm , ter voldoeninge aan hun Ed. Mog. Refolutie van den 16 deezer, op last van hun Ed. Mog. , nauwkeurige informatien te doen neemen , nopens beweegingen, welke zedert eenige dagen te voo» ren alhier hadden plaats gehad , en fpeciaal ten aanzien van het geene op den 13 deezer omtrent zeker Vrouwsperfoon , Kaat Mosfel genaamt, op de Parade was voorgevallen , mitsgaders hun Ed. Mog., ten aanzien van het gebeurde rapport te doen , en voor het vervolg te vigileeren : alles breeder vervat in de voorfz. Misfive , aan het einde deezer geinfereert onder No. 1. En hebben den Wel-Ed. Heer van der Does, Heer van de Noordwyken, en de Heeren de Roo, van Alderwerelt, Noordberg en vanToulon, hun Ed. Mog. Meedebroederen in Raade. by deeze gelegen, heid aan hun Edele Mog. gerapporteert, dat zy op laatstleeden Vrydag den 18 deezer , op mondeling verzoek van hun Ed. Mog,, van den Advocaat Fiscaal en Procureur Generaal 't Hoen , welke alvorens verzogt was zig voor Heeren Commisfarisfen van hun Ed. Mog. te fifteeren , mondeling vernomen hadden, het geene hy gezegd had hem doenmaals nopens het voorfz. voorgevallene bekend te zyn, en dat zy op gis-  48 juny, ZAAKEN VAN 1784; gister den gemelden Advocaat Fiscaal en Procureur Generaal nader voor hun verzogt hebbende, van den zelve in fcriptis hadden gevraagt, en heeden bekoomeu , zoo het geene door hem op de gemelde tyd aan hun mondeling was te kennen gegeeven, als de nadere informatien welke hy na dato ten aanzien van de voorfz. zaak nog had kunnen bekoomen , gelyk het zelve vervat was in het Stuk aan het einde deezer gevoegd onder No. 2. Waar op gedelibereert, en welgemelde Heeren voor hunne genoomen moeite en gedaan rapport bedankt zynde , is goedgevonden en verftaan, dat aan hun Edele Gr. Mog., benevens Extradt deezer, by Misfive zullen worden toegezonden Extradien der Refolutien, door hun Ed. Mog. genoomen op den 15, 16, 18 en 23 deezer, benevens de Berigten van de Magiftraat van 's Gravenhage , en alle de Bylaagen daar toe gehoorende, in de voorfz. Refolutien vermeld , en dat al het zelve nog op heeden ter Vergadering van hun Edele Groot Mog. zal worden ingedient. (Onder ftond) Accordeert met het voorfz. Register. (Was get.) a. j. ROYER. No. 1.  juk/, STAAT EN OORLOG. 1784. 46 No. u edele mogende heeren! TTet is niet geweest dan met veel L I f arprife, dat wy ontvangen henben U lid. Mog. Refolutie van den 16 dezer maand; wy zullen ons over der zeiver inhoud niet elargeeren , en twvffelen niet of IJ j?d. Mogende zullen by nadere reflexie zelve zien het ongepaste dat 'er is in het neemen van eene Refolutie, waar by U Ed. M >g. aan het Gerigtshof van de Provincie, en dus aan een Collegie, het welk 00 geenerhande wyze als fubaltern aan dat van Heeren Gecommitteerde Raaden kan worden geconüdereert, iets, belangende de auminiitratie van de Julitie , gelasten , en dezelve Refjlutie aan het zelve Hof ter hand doen (lellen, om zig naar den inhoud der zelve te gedraagen, en dat zonder daar toe te beunen eene fpeciaale authorifatie en delatie van hun Edele Groot Mog., en wel in een tyl, wanneer hun Ed. Gr. Mog. vergadert zyn, diar U E 1. Mogende zelfs gewoon ;yii, al- dezel e van het Hof r»vri/>en re li t*-* op de adresfen , welke aan Ui.'. Meende by abfentie van hun lil. G >ot M og« worden gedaan , het zelve té doen by forme van verzoek. Wy vertrouwen daarom, E '. M >g. Hetren , dat U E.1. Mog. , voor zo verre ons betreft, op de naarkooming van de voorfz. Refolutie nier ■■ 'der zullen infteeren, en dat U Edele Mog. der zei ver Refolutien (.mmets ten reguarde van ons) in het vervolg wel in eene andere forme zullen gelieven te coucheeren. XXII. DML. D Ai-  $c juny, ZA AKEN VAN 1784. Alzoo wy egter niet gaarne aan iemand in bedagtfaamen iever voor het gemeene welzyn, en de bevordering d r publicque ruste zouden willen wyken, en wy uit hoof le van den ons aanbetrouwden Po;-* daar toe op het fterklte verpligt vZ\n, zullen wy niet Pedig (taan, om By aanhoudenheid op alles, wat geagt kan worden naar oproerige bewegingen te zweemen, een waakend oog te houden, en naar het zelve naauwkeurig te informeeren: gelyk wy ook den Procureur Generaal over Holland , Z eiand en Vriesland bydeze gelegenheid op nieuws hebben gelast, zig ook ipeciaal ter zaake van het geen waar op in U Ed Mog. voornoemde Refolutie word geoogd, te informeeren, en by aldien ons zo mee opzigt tot het zelve, a's met opzigt tot het geen in het vervolg zoude mogen voorvallen, iets mogte voorkomen, het geen niet alleen onze voorziening , maar ook die van U Ed. Mog. zoude kunnen geagt worden te verei.sfchen, zullen wy niet nalaaten daar van aan U Ed. Mog, ten fpoedigften op eene behooriyke wyze kennisfe te geeven. Hier meede, Edele Mogende Heeren, bidden wy God AlniagiigU Edele Mog. lange te conrerveeren in voorfpoedige Regeering. Ge. fchreevenin den Hage den 23 Juny 1784. (Onder ftond) U Edele Mog. Dienstwillige Vrienden, De Puefident en Raaden over Holland,Zeeland en Vriesland. (Lager ftond) Ter ordonnantie van dezelve. (Was get.,) j. t. royer. No. 2.  juny, STAAT EN OORLOG. 1784. 5Ï No. 2. \ edele mogende heeren! "P"\e Procureur Generaal heeft de eer L/ te refèreeren, dat hy zig met alle naauwkeurigheid onder de hand ge. informeert hebbende op ai het geene, dat zedert Vrydag den 11 deezer maand, tot Woensdag den 16 daar aan volgende betrekkelyk zekere zaaken alhier in 's Hage is gepasfeert, en wel fpeciaal op het gedrag van zeker Vrouwsperfoon , welke zig op Zondag den 13 deezer, zoo hier als te Scheveningen een geruimen tyd heeft opgehouden, als mede naar het geen op Maandag den 14 by of omtrent de Geest met een of meer Wagens zou zyn voorgevallen, by welke informatien de Ondergeichreeve heeft bevonden. Dat op Vrydag den 15 en Saturdag den 12 dezer maand niets van de voorfz. bedoelde zaaken , zoo hier in 's H ige als te Scheveningen, is voorgevallen, ten minden dat daar van niets tot kennis van den Procureur Generaal is gekomen , of door hem heeft kunnen ontdekt worden. Maar dat op Zondag den 13 deezer, des morgens tusfehen tien en elf uuren , aan het Huis van zekere Pierre Lavoine, Domelticq van Zyne H >ogheid den Heere Prins Erfltadhouder, woonende op de Princegragt alhier, is gekomen een Wagentje, waar in zig bevonden zes, zoo Mans- als Vrouwspersonen , die alle zoo wel als de Paarden van het voorfz. Wagentje waren opgeciert met Orangelinten , dat onder de voorfz. Vrouwsperfoonen zig bevonden zekere Kaat Mosfel en nog D 2 een  51 JUNY, ZAAKEN VAN 1784. een Vrouwsperfoon, genaamt Cornelia of Ceetje, woonagtig te Rotterdam, welke gemelde Lavoine een geruimen tyd geleeden , nog eenmaal te Rotterdam ten Huize van zekere Juffrouw de Lange hadde gerencontreert, zonder de verdere Perfoonen te kennen , dat gemelde zes Perfoonen aldaar van het Wagentje zyn afgeftapt , als wanneer gemelde Kaat Mosfel een Brief, waar in gefloten was een Vers , op het affterven van den Heer van der Capellen tot den Pol , (welk voorfz. Vers door de Vrouw van gemelde Lavoine aan Scheepenen van 's Hage volgens informatie zoude geëxhibeert wezen) heeft overgegeeven. Dat gemelde zes Perfoonen na ver. blyf van een half uur aan het voorfz. Huis weder van daar zyn vertrokken en zig hebben begeeven na de Parade, plaats. Dat na dat het voorfz. Wagentje met gemelde Perfoonen aldaar een zeer korte tyd hadde ftil geftaan, verfcheide Menfchen zig derwaards hebben begeeven , dat onder die Menichen opk geweest zyn eenige weinige Officieren, en daar onder de Overffe van der Hoeven van het Regiment Guardes Dragonders , die aan de Perfoonen , zig toen nog in het voorfz. Wagentje bevindende , heefc gevraagt wie zy waa> ren, en tot antwoord heeft bekomen , dat zig daar in"e mede bevond bovengemelde Kaat M)sfeL Dat kort daar op de voorf*. zes Perfoonen van het gemelde Wagentje afgekomen zynde , zig hebben begeeven bv of voor de Officieren, en aldus de Parade hebben gezien* en daar na zonder  JUNY, STAAT EN OORLOG. 1784. Si der eenig geroep of gefchreeuw te maken, weeder op het voorfz. Wagentje zyn geklommen , en daar meede weeder zyn gereeden na het Huis van den voornoemden Lavoine, alwaar zy dien middag hebben gegeeten , en tusfehen drie en vier uuren weder van daar zyn vertrokken na Scheveningen, alwaar zy jn de Herberg van zekere Betting zig een uur opgehouden en na Thée gedronken te hebben wederom van daar zyn vertrokken , zonder dat meede daar ter plaatfe eenig geroep of gefchreeuw door hun is aangeregt geworden , dat ook nog dien zelve dag het voorfz. Wagentje zoude gereeden zyn na de Orangezaal. Dat de Ondergefchreeve verder is geinformeert, dat bovengemelde Kaat Mosfel in het begin van deeze maand is gekoomen aan het Huis van zekere Juffrouw Huysman , woonende op de Delffche Vaart, binnen Rotterdam , en aldaar heeft ontmoet zekere Ignatius Janfen, Lieutenant ter Zee ten dienden dezer Landen, die haar onder anderen vraagde, of zy Kaat Mosfel wel andermaal na 's Hage zoude willen gaan , dat hy Janfen alle de kosten zoude betaalen, en denkelyk met een ander Rytuig in perfoon zoude volgen, dat gemelde Kaat Mosfel daar op gezegt had derwaards niet te willen gaan, ten zy zekere Cornelia Swenck meede ging, en dat zy aannam het zelve aan gemelde Cornelia Swenck voor te Hellen. Dat gemelde Kaat Mo.1 fel en Cornelia Swenck vervolgens op den 9 Juny zyn gekoomen in het Logement het Swynshoofd te Rotterdam , alwaar zy aan de voornoemde Lieutenant Janfen D 3 heb-  S4 juny, ZAAKEN VAN i7g4. hebben beloofd zig naar 's Hage te zullen begeeven. Dar gemelde Janfen daar op aan haar Kaar Mosfel en Cornelia Swenck voor de Wagenvragt heeft gegeeven negen guldens, met byvoeginge, dat zy dan ook de daar op volgende Sondag vast moesten gaan , vermits 'er een Heer was die haarlieden gaarne zien wilde, en dat hy des Saturlags ?eker befcheid zonde geeven, of by fe Perfoon zoude mede gaan , en dat in gevalle zulks niet konde gefchieden , hy Janfen zorg zoude draagen, dat zekere tweede Chirurayn, dienende op 's Lands «Schip van Oorlog Prins Freürik, bun op de Parade in 's Hage zouoe ontmoeten, om hun dien Heer, die haarlieden werschte te zien, te wyzen. Dat na dit pepasfeerde de bovengemelde Cornelia Swonk twee a rne dagen voor hm vertrek is gekomen ten Huize van Juffrouw de Lange voornoemt , verhaalende aan dezelve het gunt bier boven reeds is gemeld , dan dat gemelde Juffrouw de Lange baar dit gaan na den Hage op het Iterkffe heeft afgeraaden , zesgende dat zy Cornelia Swerk tl 'a Hage niets te verrigten bad, en liever behoorde t'huis te blyven , doch dat zulks zonder vrugt zynde en gemelde Juffrouw de Linge ziende, dat zy abfolut gaan wilde, wyders gezegt heeft, haar een Brief, om aan iemand in 's Hage te overhandigen, te zullen mede geeven, het welk dan ook is gefchied, en vervolgens is die Brief, welke Kaat Mosfel ten Huize van voornoemde Lavoine heeft overhandigt. Dat 'er vervolgens Maandag den 14, Dings-  juny, STAAT EN OORLOG. 1784. 55 Dingsdag den 15 en Woensdag den i5 dezer , voor zoo verre den Ondergefchreeve bewust is, niets esfentieels, deeze zaaken concerneerende, alhier in 's Hage is voorgevallen, als alleen dat 'er op Wpensdag den 16 deezer nog door 's Hage is gereeden een Wagen» tje, waar in zig onder anderen bevond een Jongen van 15 a 16 jaaren , hebbende op het Hoofd een Gtanadiers Muts van Orangepapier , en dat dit zelve Wagentje ook gereeden zynde na Scheveningen, door de Menfchen, zig daar in bevindende , by bet inryden van de Stal is geroepen Hoezé, Vivat Orange. Aldus by den Ondergefchreeve berigt in 's Hage op heeden den 24 Juny 1784. (Was ger.) YiBKAMD 'T HOEN. CXII. Exlraft uit het Register der Refolutien. van de Heeren Staaten van Holland en Westvriesland, inhoudende Request van eenige Rcgeeringsleden van Edam, om handhaaving van Stads Privilegiën op de beftelling der Wet. In dato 30 Juny 1784. Is geleezen de Requeste van Pieter Costerus, Jacob Kroon, Jan Reintjes, Mr. Nicolaas Theodorus de Leeuw en Cornelis Hottentot, Raaden in de Vroedfchap der Stad Edam , om de daar by geallegueerde reedenen in de navolgende Requeste gedetailleerd , verzoekende dat Hun Ed. Groot Mogenden de Stad Edam, by deszelfs Handvesten , Privilegiën en Octroyen maintineeD 4 ren-  56 juny, ZAAKEN VAN 1784. rende, de Vroedfchaps-Refolutien van 21 en 98 Maart I751 geliefden te verklaaren incondirunoneel , en uit deszelfs aar en natuur ten eenemaal onbegaanbaar, en d t over zulks de Vroedfchap der Stad Edam «houden en veiphgt is , zig zoo omtrent haare Magiftraatsbelteüingen , als met opzigte van de begeeving van alle Ampten en Comrmsfien ter dispofifje van de Vroedfehap ftaande , alleen na derzelver verkreegen Handvesten. Privilegiën en Oftroyen te reguleeren, zonder eenige R commandatieh daar toe van Zyne Hoogheid den Heere Erfhdhouder te vragen of in te willigen ; gelyk meede dat de Vioedfchap der Stad Edam, door Hun Ed Groot Mog. als de eenige Wettige Sou zeram deezer [.anden, zal worden gelast, om hangende de Dtlihe¥8d*fl van Hun Ed. Groot Mog. in de eerfte Vjq-. f-<;;ps-V fgadering dadelyk over te neemen, en in de No tiet. van dien dag te doen infereeren het nader Prot est door de Supplianten in de Vergadering van 4 Juny geëxhibeerr. Waarop gedelibereerd zynde , is goedgevonden en v?rftaan, dat de voorfz. Requeste en Bylaagen zullen worden geiteld in handen van de meerderheid van de Vroedfchap der Stad Edam, om Hun Ed. Groot Mog. daar op te dienen van bericht; blyvende voorts het vragen van Recommandatien van Zyne Hoogheid , en dus de voorfz. Refolutien van den ai en 28 Maart 1751 , hangende de Deliberatien van Hun Ed. Groot Mog. in ftate en Surckeance. Accordeert met voorfz- Register. (Was get.) C. CLOTTERpOOKE. cxiiï.  juny, STAAT EN OORLOG. 1784. 57 CXIII, ExtraB uit de Refolutien van hun Ed. Gr. Mogende; inhoudende Misfive van Gecommitteerde Raaden, met een Berigt en Bylagen wegens het Hof, ter zaake van het onlangs gepas/eerde in 's Hagen. In dato 30 juny 1784- Ontfangen een Misfive van de Heeren Gecommitteerde Raaden, gefchreeven in den Hage op beeden, waar by, tot voldoening aan hun Ed. Gr. Mog. Refolutie van den 24 deezer, aan Hoogstdezelve laaten toekomen eene Misfive van de Prrefident en Raaden van den Hove, waar nevens , in gevolge hun Ed. Gr. Mog. aanfcbryvens van den gemelden 24 deezer, aan Heeren Gecommitteerde kaaden voorfz- roezenden een opgave van den Procureur Generaal, als meede een Re. laas van den Drosfaard van den Hove aam denzelven , benevens de verdere informatien door gemelden Procureur Generaal ter zaake van het onlangs gepasfeerde alh;er in den Hage ; breder met zeven Bylaagen hier na gtinfereert. Fiat infertio. Waar op gedelibereert zynde , is goedgevonden en verdaan, dat de voorfz.'Misfive en Bylaagen zullen worden geëxamineert door de Heeren van de Ridderfchap en verdere hun Ed. Groot Mog. Gecommitteerden tot het groot Befogne, en de Vergadering daar op gedient van derzelver confideratien en advis; en dat voorts Copie der voorfz. Bylaagen , zoo verre dezelve tot Ingezeetenen der Stad Rotterdam betrekking hebben , zal worden gezonden aan den Hoofdofficier derzelver S'ad , om zig daar op met alle nauwkeurigheid te informeren , en van zyne bevinding aan hun Ed. Groot Mog. rapport te doen. Accordeert met voorfz. Refolutien. D S edele  juny, ZAAKEN VAN 1784. EDELE GROOT MOGENDE HEEREN. nper voldoeninge aan O Ed. Groot Mog. ReI folutie van den -^4 deezer, hebben wy de eere aan U Ed Gr. Mog. hier nevens te doen toekomen eene Misfive van de Praefident en Raaden van den Hove , in dato van hpden , waar nevens, ter voldoeninge aan ü Ed. G^oot Mog. Aanfchryvens van den 14 deezer , aan ons roezenden zfkere opgave door den Procureur Generaal, als meede een Relaai door den Dros» fard van den Hove aan dezelven gefuppediteerd, benevens zoodanige verdere informatien als door welgemelde Procureur Generaal ter zaake van het onlangs gepaleerde alhier in den Hage, vermeld in onze Refolutie van den 16 deezer, zyn genoomen ; refererende zig voor derzelver be'rigr, tot die refpeétive Stukken. Waar meede, Edele Groot Mog. Heeren, zullen wy God Almagtig bidden U Edele Groot Mog. te willen houden in zyn heilige protexie. Gefchreeven in den Hage den 30 Jur,y 1784. (Onder ftond) U Edele Groot Mog. Dienstwillige. De Gecommitteerde Raaden van de Staaten van Holland en Westvriesland. (Laager ftond) Ter Ordonnantie van dezelve. (Was get.) A. J. R0YHR. EDELE  juny, STAAT EN OORLOG. 1784. 59 EDELE MOGENDE HEEREN! Ter voldoening aan de aanfchryving door hun EL Gr. Mog. de Heeren Staaten aan ons gedaan by Hoogstderzelver Misfive van den 24 deezer maand, zenden wy U Ed. Most. hier nevens zekere opgave door den Procureur Generaal, als meede een Relaas door den Drosfaard van den Hove aan ons gefuppediteerd, benevens" zoodanige verdere informatien , als door welgemelde Procureur Generaal ter zaake vermeld in U Ed. Mog. Refolutie van den 16 deezer zyn genomen, en refereeren ons voor ons berigt tot den inhoud van dezelve refpective Stukken. Hier meede, Edele Mogende Heeren , bidden wy God Almagtig ü Ed. Mog. in eene larjgduurige en vooffpoedige Regeeringe te conferveeren. Gefchreeven ïn den Hage den 30 Juny 1784. (Onder Rond) Uw E Iele Mog. Dienstwillige Vrienden. De P.sefident en Raaden over Holland, Zeeland en Vriesland. (Laager ftond) Ter Ordonnantie van dezelve. (Was get.) J. T. ROYER* , EDE-  6o juny, ZAAKEN VAN Ï784. edele mogende heeren! De Procureur Generaal heeft de eer te ref'ereeren, dat hy aig met alle naauwkeurigheid onder de hand geinfbrmeert hebbende op al het geene , dat zedert Vrydag den 11 deezer maand , tot Woensdag den 16 daar aan volgende betrekkelyk zekere zaaken alhier in 's Hage is gepasfeert, en wel fpeciaal op het gedrac van zeker Vrouwsperfoon, welke zig op Zondag den 13 deezer , zoo hier als te Sciieveningen een geruimen tyd heeft opgehouden, als mede naar het geen op Maandag den 14 by of omtrent de Geest met een of meer Wagens zou zyn voorgevallen , by welke informatien de On. dergefchreeve heeft bevonden. Dat op Vrydag den 11 en Saturdag den ja deeztr maand niets van de voorfz. bedoelde zaaken, zoo hier in !s Hage als te Scheveningen, is voorgevallen, ten minften dat daar van niets tot kennis van den Procureur Generaal is gekomen of door hem heeft kunnen ontdekt worden. Maar dat op Zondag den 13 deezer, des morgens tusfchen tien en elf uuren, aan het Huis van zekere Pierre Lavoine, Domefticq van Zyne Hoogheid den Heere Prins Erfftadhouder, woonende op de Princegragt alhier , is gekomen een Wagentje waar in zig bevonden zes * zoo Mans- als Vrouwsperfoonen , die alle zoo wel als de Paarden van het voorfz. Wagentje waren geciert met Orangelinten , dat onder de voorfchreeve Vrouwsperfoonen zig bevonden zekere Kaat Mosfel en no? een Vrouwsperlöon, genaamt Cornelia of Ceetje , woonagtig te Rotterdam, welke gemelde Lavoine een geruimen tyd geleeden, nog eenmaal te Rotterdam ten Huize van zekere Juffrouw de Lange hadde gerercontreerr, zonder de verdere Per- foo-  J0SY» STAAT EN OORLOG. 1784. Gi foonen te kennen, dat gemelde zes Perfooren aldaar van het Wagentje zyn afgeflapt, als wanneer gemelde Kaat Moslel een Brief, waar in gefloten was een Vers op het affterven van den Heer vander Capellen tot den Pol, (welk voorfz. Vers door de Vrouw van gemelde Lavoine aan Scheepenen van 's Hage volgens informatie zoude geëxhibeert wezen) heeft overgegeeven. Dat gemelde zes Perfoonen na verblyf van een half uur aan het voorfz. Huis weder van daar zyn vertrokken en zig hebben begeeven na de Paradeplaats. Dat na dat het voorfz. Wagentje met gemelde Perlbonen aldaar een zder korte tyd hadde (til gedaan, verfcheide Menfchen zig derwaards hebben begeeven , dat onder die Menfchen ook geweest zyn eenige weinige Officieren, en daar onder de Overite vander Hoeven van het Regiment Guardes Dragonders , die aan de Perfoonen zig toen nog in het voorfz. Wagentje bevindende, heeft gevraagt wie zy waren, en tot antwoord heeft bekomen , dat zig daar inue mede bevond bovengemelde Kaat Mosfel. Dat kort daar op de voorfz. zes Perfoonen van het gemelde Wagentje afgekomen zynde, zig hebben begeeven by of vuur de Officieren , en aldus de Parade hebben gezien , en daar na zonder eenig geroep of gefchreeuw te maaken weder op net voorfz. Wagentje zyn geklommen , en daar mede weder zyn gereeden na het Huis van den voornoemden Lavoine, alwaar zy dien middag hebben gegeeten , en tusfchen drie en vier uuren weder van daar zyn vertrokken na Scheveningeii, alwaar zy in de Herberg van zekere Betting zig een uur opgehouden en na Thee gedronken te hebben, wederom van daar zyn vertrokken , zonder dat meede  os juny, ZAAKEN VAN 1784. de daar ter plaatfe eenig geroep of gefchreeuw door hun is aargeregt geworden, dar ook nog dienzelve dag het yoonfz. Wagentje zouue gereeden zyn ia de Orangezaal. Dat de Ondergefchnseve verder eerst by monde van bovengemelde Lavoine et' deszelfs Swaager Jan Hoetinsr junior, Koopmat' ie Rotterdam , en raar na door een Misfive van den laatde, in .'at 21 d.e^er ten deeze gevoegt , is geinibrmeert, dat bovengemelde Kaat Mot fel in het hegin van deeze maand is gekomen aan het Huis \m zekere Juffrouw Huisman , woonende op de Delfiche Vaart, binnen Rotterdam en a'.daar heeft ontmoet zekere Igi atius Janren, Luitenant ter Zee ten dienden deezer Landen , die haar onder anderen vraagde , of zy Kaat Mosfel wel andermaal na 's Hage zou ie willen gaan , dat hy Janfen alle de kosten zoude beualen, en denkelyk meteen and. r Ryu'g in perfoon zoude volgen, dat gemelde Kaat Mosfel daar op 'gezegt had eerwaards niet te wülen gaan , ten zy zekere CörnëÜa Swenk meede ging, en dat zy aannam het zelve aan gemelde Cornelia Swenk voor te dellen. Dat gemelde Kaat Mosfel en C rnelia Swenk, vervolgens op den 9 Juny zyn gekomen in het Logement het Swynshoofd te R 'tterdam , alwaar zy aan de voornoemde Lieutenant Janfen hebben beloofd zig naar 's Hage te zullen begeeven. Dat gemelde Janfen daar op aan haar Kaat Mosfel en Cornelia Swenk voor de Wagenvragt heeft gegeeven negen guldens, met by. voeginge, dat zy dan ook de daar op volgende S mda^ vast molden gaan, vermits 'er een Heer was die haarlieden gaarne zien wikte , en dat hy des Sauirdags zeker be- fcheid  JUNY, STAAT EN OORLOG. 1784. £3 fcheid zoude geeven, of hy in Perfoon zoude gaan, en dac in gevalle zulks niet konde gelchieden , hy Janfen zorg zoude draagt-n, da zekere tweede Chiruifyn, dienende op 's Lands Sci;p van Oorlog Prins Fredrik, hun op de Pa>ade in 's Hage zoude ontmoeten, om lam dien Heer, die haarlieden wenschte te zien, te wyzen. D«t na dit gepasfeerde de bovengemelde Cornelia Swenk twee a drie dagen voor hun vertrek is gekomen ten Huize van Juffrouw de Lange voornoemt , verfraaiende aan dezelve het gunt hier boven reeds is gemeld, dan dat gemelde Juffrouw de Lange haar dit gaan 11a den Hage op het iterkfte heeft afgeraaden, zeggende dat zy Cornelia Swenk in 's Hage niets te verrigten had, en liever behoorde t'huis te blyven , dog dat zulks zonder vrugt zynde, en gemelde Juffrouw de Lange ziende, dat ay abfolut gaan wilde, wyders gezegt heeft , haar een Brief, om aan iemand in 's Hage te overhandigen, > te zullen mede geeven, het welk dan ook is gefchied, en vervolgens is die Brief, welke Kaat Mosfel ten Huize van voornoemde Lavoine heeft overhandigt. Dat 'er vervolgens Maandag den 14 , Dinsdag den 15 en Woensdag den 16 dezer , voor zo verre den OuJergefchreeve bewust is, niets esfentieels, deeze zaaken concerneerende, alhier in 's Hage is voorgsvafen , als alleen dat 'er op Woensdag den 16 dezer nog door 's Hage is gereeden een Wagentje , waar in zig onder anderen bevond een Jongen van 15 a 16 jaaren, h; nbende op het Hoofd een Granadiers Muts van Orangepapier , en dat dit zelve Wagentje ook gereeden zynde na Scheveningen , door de Menfchen, zig daar in bevindende , by het inryden van de Stal is g*roepen tloezé, Vivat Orange. A>  ofdftellen der Paarden waren Orange Roosjes of Strikken: dat gemelde perfoonen by het afftappen van de Wagen hebben gecommandeert Thee klaar te zetten, dat zy intusfchen aan het Strand zouden gaan wandelen , dat zy na circa een half uur aan het Strand geweest te zyn , zyn weerom gekomen, en na Thee gedronken te hebben een uur daar na weder met het vootfz. Wagentje zyn vertrokken , zonder dat hy Getuige vernomen heeft, dat dezelve eenig geroep of gefchreeuw gemaakt hebben. (Was get.) jan eetting. (Onder ftond) Accordeert met de Origineele Verklaaring. By my. (Was get.) t. j. royer. Pro  -76 juny, ZAAKEN VAN I784. Pro Juflitia. De ondergefchreeve zegt, dat hy gepasfeerde Sondag den 13 deezer, geweest zynde op de Parade, aldaar heeft zien aankomen een Wagentje, waar op zig bevon. den eenige Vrouwsperfoonen , verciett met Oranjelinten, dat hy ziende , dat eenige Menfchen na het voorfz. Wagentje toelie. pen, zig meede derwaards heeft begeeven en aan die Menfchen heeft gevraagt&wie zy waren, en daar op tot antwoord heeft bekomen dat zig daarop ook bevond zekere Kaat Mosfel van Rotterdam , dat gemelde rvlenlchen van het voorfz. Wagentj» afgekomen zynde, de Parade hebben gezien en weder op het voorfz. Wagentje zvn se! klommen , zonder dat hy Getuige gezien heeft, dat eenige van de voorfz. Menfchen eenige indecentie gepleegt hebben, of eenig geroep of gefchreeuw gedaan hebben, en aldus zyn vertrokken, zynde zulks alles dat ny Getuige hier van weet te zeggen of te getuigen. 65 's Hage den 19 Juny 1784. (Was get.) J. v. D. HOEVEN. (Onder Rond) Accordeert met de Origb neele Verklaaring. By my. (Was get.) t. j. royer. CXIV.  juny, STAAT EN OORLOG. 1784. 77 CXIV. Request van den Lieutenant Collonel b. h. bentinck , aan de Ed. Gr. Mog. Heeren Staaten van Holland en Westvriesland. In dato . . Juny 1784. Geeft met alle verfchuldigde eerbied te kennen Z>. H. Bentinck, Lieutenant Collonel van het Regiment Cavallerie van dén Lt. Generaal Stavenisfe Pous: dar de Suppliant geïnformeerd is geworden , dat by Hun Hoog Mog. een Rapport voor het Befoigne is uitgebragt, houdende onder anderen: Dat de Nieuwgevorderde Eed in Vriesland , niet anders dan ten eenemaal flryiig met den Eed, door de Militie aan de Generaliteit gedaan wordende , kan worden gecon/idereerd ; dat de Patenten ook door de Militie van den. Staat, volgens hun Eed en Plicht , zedert den jaare 1747 'gerefpeBeerd zyn , en dat de nieuwaevorderde Eed in Vriesland direü tegens deszelfs gedaane Eed aan de Generaliteit inloopt; dat 'er Modificatie omtrent deze Eed zoude moeten plaats hebben, ten einde de Officieren en Militie in Raat gefield worden , om, zonder bezwaar van hun gemoed den Eed, welke men thans van dezelve vorderd, te konnen afleggen, waar uit den Suppliant dan is voorgekomen, dat Gecommitteerdens uit Hun Hoog Mog, van begrip zyn, dat hec doen van dien Eed in Vriesland direft zoude inlopen tegen de verpligting , uit hoofde van den Eed aan de Generaliteit gedaan, op hem leggende, zich hier door ook te meer heeft gefterkt gevonden in zyne twyfeling, of hy den Eed , door de Ptovintiê van Vriesland van hem gevergt, voor zoo verre betreft het point van de Patenten, wel met een goede confeentie zonde kunnen doen; dat zich reeds twee Provintien met dit Rapport zouden hebben geconformeerd, van welke laat/le Provintie hy Suppliant de eer heeft een Mede-Regent te zyn • dat by overzulks zich verplicht rekend , dit nader aan UEd. Groot Mog. te moeren voordraagen, met ootmoedig verzoek, dat UEd. Groot Mog. zulks wel  78 juny, ZAAKEN VAN 1784. wel in goedgunftige confidentie zullen gelieven te neemen, ende verhoeden, dat by Hobgstderzelver Refolutie op het fujet van zyn gedaane Adres , hem Suppliant , hangende de deliberatien van Hun Hoog Mog. over het voorzeide Rapport, niet werde geinjungeert, iets te doen, het geen naar het begrip der Heeren Gecommitteerdens uit Hun Hoog Mog. Vergadering rtry. dig zoude zyn met den Eed , door hem aan de Genelaliteit gedaan , als waar door de Suppliant met zyn onderhebbende Corps Officieren zoude worden gebragt in de uiterfte perplexiteit. En ten einde de hoog- •wichtige bezigheden van U Ed. Groot Mog met geen nadere Adresfen te interrumpeeren , zal hy deze gelegenheid arripiëeren , om Hoogstdezelve eerbiedig te verzoeken , in nadere overweeging te neemen het Re. quest, namens hem Suppliant op den 30 November 1782, aan U Ed. Groot Mog. geprefenteerd, betrekkelyk den Impost op de Monteerings StofTage en Hoeden, in de Provintie van Vriesland gevorderd, breeder by Requeste vermeld , en waar door deszelfs onderhebbende Esquadrons, geduurende de twee Jaaren, dat in Leeuwarden in Guarnizoen gelegen hebben , al zeer groot nadeel hebben geleeden. (Onder ftond) 't Welk doende (Was get.) b. h. rentinck. CXV.  juny, STAAT EN OORLOG. 1784. 79 CXV. Request van Burgers en Ingezeetenen, aan de Edele Achtbare Heeren Burgemeesteren en Vroedfchappen der Stad Amersfoort, raakende de Commisfie tot het onderzoek der bezwaren. In dato . . Juny 1784. Het zy ons ondergefcbreevene geoorloft , TJ Ed. Achib met deeze eerbiedig doch vrymoedig, als Bomers, te naderen. Hadden wy op den 24 Mey 1784 het geluk, om ingevolge de Publicatie van UEd. Achtb. , in dato 20 April jongstleeden , onze bezwaren dewelke door eene groote menigte der Borgery medé getekend , en dus overgenomen zyn, m handen van U Ed. Achtb. te dellen , en by de overgave derzelve een en andere poinéten aan UEd. Achtb. voortedraagen, welke wy ter bewaaring, en tot ïndandkoming onzer onvervreemdbaar rechten, meenden nodig te zvn; zoo was het ook, dat wy betuigden, dit alles met die hartelyke begeerte, en zulk eenen welmeenende ernst aan UEd. Achtb. voortedraagen , en eerbiedig op dezelve aantedringen , als het zichtbaar belang der Stads zaaken , en de handhaving der Souvereiniteit onzer hoogst geëerbiedigde Stad-Regeering beurtelings vorderde, en wil. Hiermede, Edele Achtb. Heeren, meenden wy nu eenige tyd te moeten blyven afwagten na de allergunftiglte uitllag, welke wy meenden, dat niet wel konde misfen, op onze bezwaren te zullen volgen , daar dezelve op de rechten, privilegiën en welhergebragte costumen , mitsgaders lorfelyke refolutien van deeze Raad gegrond zyn, althans wat het Stedelvke by hoofddeel 3 en 4, en ook de twee eerde articulen van hoofddeel 5 betror, terwyL wy ook veronderftelden , dat het recht deezer Stad, en de bewyzen daartoe dienende , wegens het Provmtiaale genoeg by Hun Ed. Achtb. voor handen zyn. En Edele Achtb. Heeren , waarom zouden wy niet met'zulk eene allergundig vooruitzigt bezield geweest ?vn ? de bovengemelde Publicatie van den 20 April 3 ° jongst-  So juny, ZAAKEN VAN 1784. jongstleeden , waarby de Borger wierd uitgenodigd zyne bezwaren opcegeeven, veronderftelde immers niet aheen, dat 'er dezelve waren, maar ook, dat zoo die gegrond waren, 'er redres op zonde volgen: in deeze verwagting waren wy, Ed. Achtb. Heeren, te vooren al verfterkt door deezes Raads refolutie , van den i? Maart jongstleeden , aan de Supplianten dies tyds ge. geeven, waarby Kaar Ed. Achtb. ons geliefden te verzeekeren , gaarn alles te zuilen contribueren , wat tot bewaaring van de rechten, privilegiën en vvelherbrag'e herkoomen dezer Stad en goede Borgery zal kunnen ftrekken. Dus, Edele Achtb. Heeren , gingen wy in een blyd vooruitzigt op een goeden uitfiag onzer zaaken , die Stads rechten zyn, voort, tot dat wy bemerkten , dat 'er eene Commisfie door O Ed. Achtb benoemd was, ten einde te doen onderzoeken, of alle 1 ekenaars volgens Publicatie gerechtiat waren. Dan Edele Achtb. Heeren, deeze Commisfie is het, welke ons doet vree.,11, dat wel Jigt onze billyke verzoeken hoe gegrond ook, zoo veel mogeiyk zullen worden tel gengegaan, trouwens het komt ons, en veele Borneren alzoo voor, om navolgende reedenen: Eerftelyk , om dat deeze Commisfie beflaat uit zoodanige Heeren, van welke (en dit kan Haar Edele Achtb. niet onbekend zyn) onder den Borgerflaat eetwyfelt werd , of dezelve wel Borgeis zyn, en du* ot dezelve als zoodanig tot de zitting in deezen Raad bevoegd zyn , veel min gerechtigt tot het bekleeden van zoodanige Commisfie ter onderzoek der nsamtee. kening , als zoo even gezegd is , daar het zeeker is. dat zoo lange dit Hun Ed. Borgerrecht niet blykt! Hun Ed. als panhy 111 deeze moeten aangemerkt worden, en dus tot de Commisfie onbevoegd , wordende deeze Heeren, welke dit raakt, publiek genoeg genoemt te zyn , den Heere Oad-Borgem. Kluppel, den Heere Kolff waar by ook gevoegd word, als zittende in den Kaad, den Heere Sas, zynde de oveiige Heeren in die Commisfie alle zoodanig daar by geintresfeerd, dat zv na rechten geen fesfie in deeze Commisfie konnen hebben uitgezonderd twee derzelver Heeren, met naamen de Heer Oud Borgemeester Anthony Methorst en de Heer  juny, STAAT EN OORLOG. 1784. 8i t-Ieer Vroedfchap Pieter Jacohus Viifchers , terwyl ineede als in deeze yolltrekt onbevoegd is de Heere Suyck, uit hoofde dat dezelve onder andere redenen, als de jongfte van 3 te gelyk zittende Zwagers in den Raad fesfie heeft , tegens de wettige Rtf-lutie deezer Stad, en byzoiïder die van 31 December ï668. Ten tweeden, omdat (cri dit meenen wy veifchuldigd te zyn aan U WH Ed. Achtb. te moeten ontdekken) de gemelde Commisfie eene handelwyze wegens het. onderzoek der naamtekening houd, waardoor de go^e trouw der Burgery word in verdenking gebragt , en welïigt tot zulke oneenigheeden onderling zouden kunnen overllaan , waar door de nadeeligtte gevolgen zouden kunnen gebooren worden. En dit beftaat hier in , dat de Heeren in deeze Commisfie verfcnotdene Lieden , die hoewel gemeene Lieden , nogtars nevens andere Burgers zyn, voor zig ontbieden, en aan dezelve onderzoeken , of zy de bezwaaren getekend hebben? zoo ja, of zy wel weeten, wat dezeive behelzen? en andere reedenen meer , welke van die uitwerking althans zyn , dat die of eenige van die Perzponen , door vrees bekroopen, haare naam » zoo gezegt word } verkiezen doortehaalen, en dat anderen, die eenvoudig deeze of die poincfen ^ welke zy daaruit onthouden hebben, opgeeven, en zig de overige niet meer weten te herinneren, altans zoo gezegd word, gevraagd worden , of zy wel onder eede zouden willen verklaaren, daar voor eri niet anders getekend te hebben , terwyl ondertusfchen van ter zyde verhaald word , dat die Heeren Gecommitteerdens zitten, om te onderzoeken, of iemand getekend heeft , om den Schout uit deeze Stad te bannen, terwyl een ander opgeeft $ dat de geepe , welke de bezwaaren hebben doen teekenen * de Gemeente heeft misleid, en aan hun heeft wysgemaakj dat 'er verlichtinge in de algemeene lasten verzogt word , en dat zulks onwaarheeden zyn , en men hun alzoo heeft bedroogen. Alle zaaken , Ed. Achtbaare Heeren , die wy geoordeeld hebben van die natuur te zyn, dat dezelve niets anders als verdeeldheeden onder den Burgerftaat moeten ten gevolge hebben , en dus Van fchadelyke vooruitzigten worden ; en welke dingen XXII. debl. F alle  82 juny, ZAAKEN VAN 1784. alle uit het ontbieden der onnozelen uit de Burgery voor die Commisfie veroorzaakt , en alzoo voortgaat, en van den een aan den ander, ieder na zyne vatbaarheid, word voortverteld. Daar het immers zeeker is, El. Achtb. Heeren , dat , dewyl eenige nog deeze of die zaak onthouden hebben, zy het bewys mede brengen , dat hun ten minsten eenige opening der zaaken van het reglement is gedaan, waaruir blykt, dat dezelve niet zyn misleid , terwyl den zulken , we ke voor haare teekening gevraagd hebben, of zy 'er ook kwaad aan deeden, vreijelyk konde worden toegevoegd, neen; trouwens men wierd daar toe uitgenodigd, fchoon men hegrypt , dat al was zulks niet gefchied, Haar Edele Achtb. nimmer voor den Burger den weg van billyk bek ag konnen fluiten ; en dat men wyders aan zulke Vragers, welke onderzogt hebben, of 'er ook vermindering van lasten uit zoude kunnen omftaan, vrytlyk heeft kunnen zeggen ja; immers het voorberigt van het overgegeevene Concept-Reglement wyst hiertoe een bilJyken weg aan. Uit alle dit genofeerde blykt genoegzaam, zoo de Ondertcekenaars vertrouwen , voor eerst, de onwettigheid van zommige Heeren in de Commisfie , en ten tweede, dat bet uit het gebeurde genoegzaam afteleiden zyn zoude, indien men zig niet contrarie verzeekerde, als of het groot aantal Onderteekenaaren niet zeer aangenaam is. Immers, Ed. Achtb. Heeren , deeze Lieden geeven zig zeiven niet aan als berouw hebbende over haare teekening , of koomen zig niet beklagen over misleiding, maar wordeii entboden voor de Commisfie , waarna de gemelde uitwerking by die menfchen befpeurd wtrd, waaruit dus genoegzaam is optemaken, tot wat eii de die ontbieding gefchied. Terwyl ondertusfchen, het zy dan waar , het zy dan vals , 'er een geinchte in de Stad is , als of 'er uit de Commisfie der Heeren afkomftig is, dat men heeft doen tekenen, cru den Schout uit de Stad te bannen, zoo als zoo even in hei algemeen gezegd is; en dit is immers Ed. Aehtb. Heeren, een valfche belchuldiging; de bezwaaten behelzen omtrent den Heere Schout niets , als dat men omtrent dat ampt het inconlhiutioneele en tegens Stads  *hy-, STAAT EN OORLOG. i7f?4- «3 Stads Rechten en Privilegiën ftrydeDde verzoekt te re- dresfeeren , en gUieei «<«kuucu , i hehalven uit zommige Refolutien van dezen Raad ook •oorseliet geweest door de remonftrantte , welke UEd. kchtb. op den . , July i?50, tegens deeze inrraftie, fan Zyne Hoogheid des ryds hebben zoo als ook des tyds in den Raad der Stad Utrecht heeft plaats gehad, welke laatite ook gehoor, zyn, dog die van onze Regeerders niet veel effect fcr.ynt gehad te hebben; althans het heeft ten gevolge gehad dat zoo teer bv ieder weldenkend Burger gehaat Reglement van 12 December 1750, het welk dan nu ook verzogt word , dat vernietigd worde. ■ < D>t is om deeze > en des noods nog verders redehen dat de Onderteekenaars verzoeken , dat het Haar Edele Achtb. behaage, geene Commisfie, de bezwaaren aangaande, te decerneeren, waarin zoodanige Heeren benoemd worden, welke uit hoofde van hunne Burgerfchap of Namaagfchap in eige perfoon konnen aangemerkt worden, daarin betrokken te zyn , en dus als «Tthven in de bezwaaren moeten worden geconfideLrd En dat dus de gemelde Heeren , welk* hierboven genoemd zyn, tot gerustftelling d;r Bursery Umfioneel, en tot zoolange derzelver wettige Burgerrecht blykt, in die than» fubfisteerende Commi^e mogen vervangen worden door zoodanige Heeren, omi trent welke daaromtrent nog geen bedenking valt ; als 'meede dat ook die Heeren, welke op andere wyze by \ de gemelde bezwaaren geintresfetrd zyn, meede mogen «eremplaceerd worden door die, welke dit in eige perloon niet aangaat. Terwyl vervolgens ten fterkiten verzogt word, dat zoodanige ontbieding van de Bur* ' 5ers en Ingezeetenen , welke getekend hebben * niet l verder mag' plaats hebben , wyl zulks aanloopt tegens ' de goede trouw , en in de gemoederen der gemeente verwekt eene gedagte , als of men kwalyk gehandeld heeft met te teekenen; iets, El. Acitb. Heren, het welk aanloopt aan het goed geloof .welke de Burgery eehegt heeft aan de bovengenoemde Publicatie van den se April 1784, en op eene indirefte wyze zou ie ltryden tegens de zoo nadrukkelyke Relolutie van V Ed*  84 july,' ZAAKEN VAN 1784; Achtb. van den 13 Maart laatstleeden, op welke Refolutie en de toezegginge daar by gedaan , ieder Burger zig immers veilig alle goede vooruitzigten mag beloo» ven , terwyl de Onderteekenaars zig dieswegêns verklaaren, dat zy alle de Burgeren , welke alzoo tot het uitfchrappen hunner naamen als anders gebragt worden, houden, als door vrees daartoe gekoomen, en dus haar als Meede-Teekenaars van het Concept-Reglement blyven aanmerken , om reedenen , dat de poinften van bezwaaren niet alleen gedrukt zyn, maar ook lang ge» noeg ter kennisfe van het Publiek zyn gebragt, om niet misleid te worden. Voor het overige verklaaren de Ondergeteekendens, dat U Ed. Achtb. dit hun eerbiedig Addres niet gelieven aantemerken , als vooruitloopende de nadere dispofitien , welke U Ed. Achtb. hieromtrent zullen gelieven te neemen ; maar als een gevolg van de handelwyze dier Commisfie, welze zig, zoo zy vertrouwen , en wel meenen onderrigt te zyn, boven de magt en amboriteit van hunne qualificatie gedragen , en dus oorzsak zoude kunnen geeven tot zoodanige onrustige en nadeelige gevolgen binnea deeze Stad , tot welkers voorziening door een ander be. fluit van U Ed. Achtb. omtrent genoemde Commisfie, de Supplianten op alle mogelyke favorabele dispofitien infleeren. Het welk doende enz. CX VI. Publicatie van de Regeer ing der Stad Utrecht, tegen alle oproerige beweegingen, het dragen van Leuzen of Tekens van partyfchap, enz. In dato s July 1784. Schout, Burgemeesteren, en die van den Gerechte der Stad Utrecht, in ernflige overweginge nemende , dat in de zorgelyke omflandigheden, in welke hel lieve Vaderland zich tegenwoordig bevindt, de inwen dige rust en eensgezindheid alleszins bevorderd , «n daar tegen al wat aanleidinge tot twist, tweedracht er op  i july, STAAT EN OORLOG. 1784. 85 > oproerige bewegingen zoude konnen geven, ten rigou5 .reuften behoort te worden te keer gegaan , hebben dien- I ftig geoordeeld, op fpeciale authorifatie van de Edele 'I; Groot Achtb. Heeren Burgemeesteren en Vroedfchap 1! dezer Stad, vervat by Refolutie van den a8 Juny laatst'iileden, pn op het voetfpoor der Publicatie van de El. N'Moff. Heeren Gedeputeerden van de Staaten 's Lands ' van Utrecht, in dato 28 May dezes jaars, ten opzich» II te van het platte Land geëmaneerd , mitsgaders van !! 1 het geen, ter fiuitinge van fchadelyke verdeeldheden en Ui partyfchappen , in nahuurige Provintien en Steden is ■j; gefhtueerd; de goede Burgery en Ingezetenen van de:i!:ze Stad en derzelver Vryheid' insgelyks op het kragtig-'1 fte te vermaner , zich vreedzaam en Uil, met behoorHyken eerbied voor hunne wettige Overheid, te gedraH; gen, en zich zorgvuldig te wachten , van eenige oor?i,zaak tot ftooringe der zoo nodige rust en onderlinge J eendracht te geeven. — Verbiedende Hun Ed. Achtb. '\ dienvolgende ten ernftigften, allen en een iegelyk, zoo ^ Burgers en Ingezetenen, als Vreemdelingen, zien bin® nen deze Stad of derzelver Vryheid onthoudende, den l! een den ander te fchelden , of door hatelyke en p .rtye fchap aanduidende benamingen , van wat aart die ook Omogen zyn, veracht te maaken , of op eenigerhande 'wyze, 't zy met woorden, 't zy met werken, te miszeggen of te misdoen ; mitsgaders het langs de publii que fïraaten en wegen lasterlyk en oproerig roepen, - ifchreeuwen, razen en tieren; het trekken van mesfen, ; degens of ander zydgeweer; het bedreigen daar mede, * of met eenig fchietgeweer; het moedwillig uitdagen *l van elkander; het plegen van eenigen dwang, geweld, I of andere infolt ntien aan iemands peifoon of goederen; k en voorts het houden van eenige onbehoorlyke vergai deringen of zamenrotringen.— Gelyk Hun Ed Achrb. bovendien niet alleen, ter voorkominge van hatelvke \ en onrustverwekkeude onderfcheidingen, fcheipelyk verei bieden het dragen van Leuzen of Teckens, zoo vei re dezelve gefchikt zyn, om zich door eene kenlyke party'fl fchap van andere onze goede Burgeren en Ingezetenen Ite distingueeren;. maar ook ten krachtigften als nog in1 terdiceeren het voeren van kwaadaartige en licentieuft} i F 3 ge-  86 july, ZAAKEN VAN gefprekken , enkel gefchikt om het wettig gezag derf Overheid te vernietigen , de rust en vreede te verban»! nen, de muitzucht te koesteren, de goede Burgery enl Ins. zetenen in de uiiertte verwarringe te brengen , en dus de akeligfle onheilen en rampen over dezelven tel bewtrkeii en te vermenigvuldigen; alles op prene, dat* die geenen, welke zich, in e:nigerlei opzichten , aan» het geen voorfchreven is, zullen fchuldig maiken, alsjl oppnbaare rustverftoörers, zonder eenige connivenrie ,1 trbitrinrlyk» zelfs ook aan den lyve , zoodanig zullenH wor'en geftraft, als, naar bevind van zaken, zal ge»| oordeeid worden te behooren, —~ Blyvende teffens del vorige pi.bücaiien tegen het fchieten met fnaphanen offl and^r geweer, langs de pu^fque fïraaten en wegen,| op de boeten daar by gefield , in volle kracht. —-»| E", op d.t niemand hieromtrent onkundig zy, zal da»| ze wonUn afgekondigd , gedrukt en aangepakt , naarï bebonJtn. A- 'u= gearresteerd by mvne Heeren van den Ge«ü rechte voornoemd, den 3 Ju'y 1784* In kentiitfe van my c a. v. waciiendokpfJ En , tpn zelf'en dage , van den Stadhuize alhieïl (more folito) gepubliceerd , by my ondergefchreevenfl Deurwaarder, sn. thbods. gaukes. LI CXV1I, ExtraSt uit het Register der Refolutien* van de Hoog Mogende Heeren StaaA ten Generaal der Vereenigde Neatr-Vi landen , in de zaak van den Lieu*k tenant Collonel b ntinck. Jn data* 7 Juh 17H' T"\? Heeren van Lyvden van Hemmen, en anderen ij jLjP Haar Hoog lv$og. Gedeputeerden to: de Militaire I zaa- :  july, STAAT EN OORLOG. 1784. 87 zaaken. ingevolgen en ter voldoeninge van Haar Hoog Mok Rtfoluiien Commislbriaal van den 14 en 17 der voorbeden Maand, met en nevens eenige Heeren Ge. committeerdens uit den Raad van Staaten geexarni neerd hebbende twee Misfivena van den Lieutenant Collonel Bentinck, gefchreeven te Leeuwaarden , den 1» en i< Tuny daar te vooren, waarby dezelve kennis ceeft van den Eed , die hem als commandeerende de twee laatfte Esquadrons van het Regiment Cavallery van den Luitenant Generaal Staver.isfe Pous, van wegens de Heeren Staten van de Provintie van Vriesland was voorgehouden, welke Eed hy, met opzigt tot het Artikel der Patenten, zwarigheid hadde gemaakt te presteeren om redenen in de voorfz. Misiives vermeld, nopende en vertrouwende , zyn gedrag in oeeze gelegenheid de goedkeuring van Hun Hoog Mog. zoude meriteeren. En daar op meenomen hebbende de Confideratien en het Hoogwys Advis van Zyn Hoogheid hebben ter Vergaderinge gerapporteerd , dat zy Heeren Gedeputeerden en Gecommitteerden uit den R ad Staren van Advize zouden zyn , dat door Haar Hoog Mok aan de Heeren Staten van de Provintie van Vriesland bv Misfive zoude behoren te werden gereprefenteerd, dat Haar Hoog Mog. niet zonder eenige verwondering uit de voorfz. Misfive en bygevoegde (tukte S tobben, hoedanigen Eed, byzonder omtrent het Ruk der Patenten van de Militie , thands by haar in Guarniloen leggende , afgevorderd is , als waar by onder anderen voorgehouden is: Boven den Eed, voormaals door haar aan de Generaliteit gedaan , te moeten beïooven en zweeren , ook binnen derzelver Provin. ie niet van de eene plaats naar de andere, nog weder uit de Provintie re zullen marcheeren , als op Patent van meergemelde Heeren Staten van Vries and of derzelver Geauthorifeerden. Dat Haar Hoog Mog. hier met zu len treeden in een onderzoek, omtrent al het geen met betrekking tot het Ruk der Patenten ra voorige tyden heeft plaats gehad, nochte ook, of en m hoe verre, de voorfz! afvoeringen met het verbom van de Unie , en byzonder met het 7de Artikel van dien, beftaanbav zoude mogen zyn, maar dat niet kunnen afzyn vn  18 july, ZAAKEN VAN 1784, Hoogeemelde Heeren Staten by deeze onder het oog te bnngen, dat voorfz, nieuwe gevorderde Eed , niet anders dan ten eenmaal ftrydende met den E^d, door de M.litie aan de Generaliteit gedaan wordende, kan worden geconildereerd , terwyl in'de Commisfie ter G neraliteft gtëxpediteert werdende , en welke alle met iblemneéle Eedeh door de refpective Officieren bezworen Wórden, door de Heeren Staten Gineraal der Ver» èeriigde N derlanden , aan hun last, magt en bevel g g e«'en word , over hunne Compagnie te gebieden, eik te g-lei le'n , en gebruiken tegen den vyand deezer Veree: iade Nederlanden, her zy te Velde, of in Garfiizoei , tot bewaring van <:e*"'ge Steden'i Sterktens , daar en'zoo h^t hun vso H loggemelde Heeren Staten Generaal der Vereenigde Nederlanden, of hy de geenen van haar la.-t hebbende tot de vóorra Lu dendienst zal wór en sjeordonneert en bevolen.; zynde notoir, dat daar meede niet heftaanbaar is de Eed , thans algevor» dt rd, om niet anders dan op Patent van H ïoggemelde Héaren Staten van Vriesland of derzelver Geauthori» ("eerden te zuilen trnrcheeren , als waar door mgewifc k-li aan de Militie verbóden word, geene Parenten var> Zyne Hoogheid , als Kapitein Generaal te refpecteeren , die nochïhana Booggemelde Heeren S'aten z;ch wel znlien gelieven te herinneren, dat , nadat aan den laats? Gvetlc:dene Heere Ptit.ce van Orange en Naslau, by Refolutie van Haar Hoog Mog. van den 4 May 1747 , w~s gedeferéerd het Kapitein en Admiraalfchap Generaal over het Volk van Oorlog te Water en re Landen, mitsgaders tor kennelyk wederzeggen toe, zoodanige vrye macht over de. Patenten en andere Zaken','tot de voorfz' Militie fpecreerende , als de voorgaande Heeren Princen", als Stadhouders en Kapiteinen Generaal 'ten refp.&s van de voorfz. Militie hadden geëxerceerd , en wjrders de Officieren van de Militie van den Staat gédispenfeerd en ontfligen van den Eed by haar ge aan , iit het refpefteeren der Patenten , en te gelyk verdaan : dat in het doen , van den Militaire Eed ,! de Claufulè fpfeekeh le van het relpecfeeren der vi.rrfz. Patenten , zou !en worden gecommitteerd, de Hoeren Staten van Vriesland mesde'uitdrukkelyk hebbers  jpLï, STAAT EN OORLOG. 1784. 89 feen verftaan , (op derzelver Refolutie van den 8 Juny ï'747 , en den 13 Juny daar aan volgende ingekomen ter Generaliteit) dat Zyn Hoogheid als dan alomme in de Provintie eh by elk en een ieder in zyne toaüteit als Kapitein en Admiraal Generaal over he: Voik van Oorlog, in dienst van den Staat, te Water en te Landen zal worden gekend, geiyk zy Heeren Staten Zyne Hoogheid daar voor kennen, met last aan het Collegie der tleeren Gedeputeerden , om deszelfs beveelen en Patenten te refpecleeren , dat vervolgens het Erf Kapitein en Admiraalfch-'P Generaal der Vereenigde Nederlanden , door de Heeren Staten van de refpett've Pro* vintien, met eenparigheid by Refolutie van den 27 July deszelven Jaars , aan Hooggemelde Zyne Hoogheid gedefereerd zynde geworden , Zyne Hoogheids Heer Vader, mi'sgaders de Vrouwe Gouvernante, uit krach» te van dien , en op 't Exempel van de voorgaande Heeren Kapitein Generaals, mitsgaders de jegenswoordige Heer Erfftadhouder , zedert Hoogstdeszelfs meerderjaarigwording af , aan' de Milit e van den Staat (na dat dezelve by Refolutie van Hun Hoog Mog. van den 8 Maart 1766 wederom was ontflagen v;m den Eed by haar op 't refpefteeren der Patenten , geduurende de minderjaangheid gedaan,) zoo binnen als builen de refpective Provintien Garnizoen houdende, en van Garnizoen moetende veranderen, hebben gegeevèn de nodige Patenten, zynde ook ten vollen evident, dat de voorfz. last door Hooggemelde Heeren Staien van Vriesland in den Jaare 1747 ëe;-' even » om Hooggemelde Zyne Hoogheids beveelen en Patenten te refj ecleeren , by derzelver Refolutie van den ia Maart 1766 is vernieuwt, wanneer aan den Commandeur van Leeuwaarden , en alle Collonellen , Luitenant Collonellen , Sergeant Majoors, Ritmeesters en K ipiteinen ven de Militie , ftaande ter Repartitie van Haare Provintie, door de Heeren Gedeputeerden kennis gegeeven en gelast is, de Patenten en ordres, die Zyn Hoogheid in tyd en wylen , zoude komen te giveu, naar te komen , en te pareeren , zon Ier daar van te blyven in gebreken. — Dat dezelve Patenten ook door de Militie van den Staat volgens haar Eed en Pligt zedert F 5 ge-  po july, ZAAKEN VAN i?3(f, gerefpefteerd zynde, Haar Hoog Mogende niet kennen desüpprouveeren de zwarigheden , by den bovengemelde Luitenant Collonel Beminck omtrent den nieuw van hem gevorderden Eed gemaakt, als direcl tegens deszelfs Eed, aan de Generaliteit gedaan, inlopende; dat gelyk Hooggemelde Heeren Staten zelve toonen te be. grypen, dat laatstgemelde Eed behoord te blyven werken, boven den Eed voormaals aan de Generaliteit gedaan, den nieuwen Eed vorderende, Haar Hoog Mog. -'"iet en mogen tvvyfFelen, of Hooggemelde Heeren Staten zullen by nadere overweging geen zwarigheid maaken, om hunne voorfz. genomen Refolutie zoodanig te modificeereu, dat aan de eene zyde Zyne Hoogheid in Hoogstdeszelfs Regt, raakende het Ruk der Patenten niet verkort of uitgefloten worde , en dat aan den andere kant de Officieren en Militie van den Staat in Raat gefield worden, om zonder bezwaar van hun gemoed den Eed, welke men van haar zoude mogen komen tê vorderen , te konnen afleggen , en dat inmiddels en hangende derzelver Deliberatien , de zaken wel zullen willen laten op den ouden voet. Waarop gede¬ libereerd zynde, hebben de Heeren Gedeputeerden van de Piovintien van Gelderland en Overysfel zich met het voorfz. Rapport geconfirmeerd, doch hebben de Heeren Gedeputeerden van de Provintie van Holland en WestFriesland , Zeeland , Utrecht, Vriesland, en Stad en Landen het zelve Copielyk overgenomen , om in den Haaren breeder gecommuniceert te worden. CXVIII.  july, STAAT EN OORLOG. 1784. et CXVIII, Extraêt uit het Refolutie-Boek der Edele Mogende Heeren Staaten van Stad en L ande, inhoudende een Antwoord op de Misfive van Zyne Pruisfifche Majesteit. In dato 8 July 1784. Gedelibereerd zynde op bet Rapport der Heeren Gecommitteerden tot de Petitiën van den Raad van Staaten en deeze»- Provincie Financiën omtrent de Misfive van Zyne Majefteit den Koning van Pruisfen , in dato den 19 Maart deezes jaars, luidende als volgt: Fiat infertio. Rapport der Heeren Gecommitteerden tot de Petitiën van den Raad van Staaten deezer Provincie Finances. edele mogewpe heeren! Ry R.'folutien van H Edele Mogende in dato tz April en t\ Juny jongst, in handen van de Heeren derziver Gecmmitteerdens ter nader onderzoek zynde gefield de Misfive van Zyne Pruisfifche Majefteit, gefchreeven te Berlin den 19 Maart daar bevoorens , en den 31 dier Maand door den Heer van Thulemeyer, H logstdeszelfs Exiraordinaris Envoyé , aan den Heer Prefident van Hunne Hoog Mog, overgegeeven, hoofdzakelyk behelzende: dat Hoogstgemelde Zvne Majefteit bereids op den 0© January 1783 , door Welgemelden Heer Envoyé aan Hunne Hoog Mogenden bad verzogt , van eindelyk eens zodanige vaste maatregelen te willen neemen, dat Zyne Hoogheid, den Heere Prince Erfftadhouder , niet zoo .onfchuldig en onverdraagelyk wierde vervolgt, maar veel eer in het rustige bezit van de Charges en Prserogativen , aan Hem en Zyn Huis Erffèlyk toevertrouwt, gelaaten , en daar in gehandhaaft; dat Zyne Majefteit zig had gevleid , dat deeze welmeenende aanmaningen in haaren waaren zin zou-  92 july, ZAAKEN VAN i?84. den zyn genoomen, en iets hebben toegebracht tot her. ftel van de inwendige rust in deezen Staat : dan, dat tot Hoogstdeszelfs leedweezen uit de alom bekende ge. beuttenisfen vernomen had, dat regt ter contrarie eenige onrustige , eerzuchtige , en alleen hun eigen voordeel zoekende Perfoonen beftendig voortvaaren , den Heer Erfliadhouder op de vyandelykfle wyze te vervolgen, en H>m in zyn Perfoon, Waardigheden, Digniteiten en Prasrogativen aan te vallen ; dat Zyn Hoog. heid in alle Zyne Refolutien dagelyks , by openbaare Gefchrifren, fc'iimpachtig wierd aangerand ; dat zodanige Gefchriften befcnerminge zouden vinden, en geen verbod noch ftraf daar tegens by de Overigheid plaats hadden , m;;ar in tegendeel die geenen , welke voor Zyne Hoogheid fpreeken of fchryven, vervolgd, mishandeld, verdreeven, en zelfs geftraft worden, terwyl het even zoo wereldkundig was, dat men van het S adhouderfcbnp het eene aanzienelyk voorrecht na het andere willekeurig afnam : verzoekende Zyne Majefteit aan Hunne Hoog Mogcnden op het arkrinftantelykfte en dringendfte , oin de fuhfitteerende onlusten op het ernftjgfte te wiljen bemiddelen, en zodanige maatregelen te neemen, dat de nadeejige gefchriften ten ftrengften worden verböoden , de vervolgingen tegen Zyne Hoogheid en deszells Vrienden nadrukkelyker en meer oveicciikomftig mei de Wetten tegengegaan , en de eensgezindheid tusfchen Zyne Hoogheid en die geenen, welke tegens Heui zyn, bewerkt; dat de Rechten en PrSerögativen, aan Zyne Hoogheid competeerende, worden gemaii tmeerd , de onnomene worden te rug gegeeven, en de zaaken van Staat met Hoogstdezelve na de oude Contlitutie bezorgt; hoopende Zyne Majefteit, dat Hunne Hoog Mogenden deeze openingen zullen aanzien als de Raad van eenen waaren Vriend van deezen Staat , maar die teffens zulk een naauwe relatie heeft tot 't Huis van Zyne Hoogheid , dat alle veranderingen aan Hoogsidenzelven niet onverfchillig kunnen zyn ; en voorts mede geëxamineerd de herhaalde inltaimen door den Heer Envojé van Thalemeyer, ter beteugelinge van de licentie van eenige Schryvers by Hunne Hoog Mogenden gedaan s hebben de Heeren Ge?  july, STAAT EN OORLOG. 1784. 93 Gecommitteerden de Eere te rapporteeren, dat van Advis zouden zyn , dat door de Heeren U Edele Mo-, gende Gedeputeerden ter Vergaderinse van Hunne Hoos Mog. diende te worden gedeclareerd: — Dat de Heeren Staaten van Stad en Lande op de gunftige gevoelens van Zyne Majefteit omtrent deeze Republiek altoos te veel prys hebben gefield, dan dat Hunne fidele Mogenden in gebreke zouden kunnen blyven, om Hoogstdenzelven althans te verzeekeren van Hunne waare dankbaarheid voor zoo veel betuigingen van zorg en geneegentheid, als Zyne Majefteit voor deezen Siaat by voorfz. Misfive heeft gelieven open te leggen , terwyl Hunne Edele Mogenden niets vuuriger wenfchen, dan dat die zelfde gevoelens van Zyne Majelteit tot heil van deeze Landen onveranderlyk zullen continueeren, en dat de Doogingen , die Hunne Edele Mogenden onophoudelyk zullen aanwenden, om daar toe na Hun vermogen meede te werken , «en allen tyden door een gezegende uitkomst bekroond zullen worden: dat, gelyk Hunne Edele Mogende ter gelegenheid van de Memorie , door den Heer Envoyé van Thulemeyer, op den 20 January 1783 aan Hunne Hoog Mogenden overgegeeven , reeds des tyds by hunne Refolutie van den 28 Maart daar aan volgende ter Vergaderinge van Hunne Hoog Mogenden hebben gedeclareerd : dat met opzicht tot deeze Provintie geen fchyn noch fchaduwe voor handen was van zoodanige beweegingen, als waar van in deeze mentie wicrde gemaakt , Hunne EdeJe Mogenden althans even zoo zeer met de grootfte oprechtheid en volkomenfte verzeekeringen kunnen verklaren : dat zedert dien tyd in het geheel niets by Hunne Edele Mogenden is gedaan of gerefolveerd , waar door de Rechten en Prasrogativen, aan Zyne Hoogheid den Heere Erf-Stadhouder competeerende, meer of min direct of indirect: benadeeld zyn geworden ; dat zulks door niemand, aan wien de Conftitutie van dee?e Provintie is bekend , met eenige mogelykheid kan worden veronderfteH , alzoo de Rechten van Zyn Hoogheid by het Reglement Reformatoir van den 27 November 1749 zyn bepaald, en diens onderhouding plegtig door alle de Leden der Regeeringe , zoo wel als door Zyn Hoog-  •4. july, ZAAKEN VAN I?84i Hoogheid is bezworen; dat Hunne Edele Mosrende ora .alle deeze red-nen de pofira , ,in meergemelde Misfive van Kyne Majefteit ter neder gefield, zich nier kunnen aantreKken, te minder, daar Zyne Hoogqeid din£t of indirect ntoitner heeft te kermen gegeven, door Hm>ne Edele M gende ergens in te worden benadeeld, en dat ten gevohe van dien, het vertrouwen, hetwelk altoos heeft gefuhfifteerd , eenigzints zoude zyn vermindert: dat bet 'er ook verre van daan is . dat iemand in deeze Provintie zoude worden vervolg- om Zyne Hooghein» wille : dat de Wenen , expresfelyk gemaakt ooi Lasteifcarifren tegens Zyne Hoogheid te verbieden en de Vlaakers door uitlouvmgtn van hooge Premien te ontdekken, het tegendeel te kennen geven; dat die en andere Wetten tegen Schot- en Lasterfchnften in volle vigeur zyn, en de fcbuldigen ontdekt wordende, geflraft worden ; getuigende Hunne Edele Mogende ook Biet te weeten , dat zoodanige (chriften binnen deeze Provintie worden gemaakt of gedrukt, dat over zulks Hunne Edele Mogende vertrouwen, dat deeze cordaate en finceere verklaaring voldoende zal zyn om weg te neemen alle nadeelige impresfien , die door het fuppediteeren van daar tegens ftrydende gevoelens mog'en zyn teroorzaakt , — hebben de Heeren Staten van Stad en Lande zich met het uitgebrachte rapport geconformeerd. (Onder ftond) Coll. Conc. (Was get.) r. e. gockinga, Secret» CX1X.  july, STAAT EN OORLOG. 1784. 05 CXIX. Request door de aanzienlykfte Koop* lieden van Rotterdam , aan Hun Edele Groot Mogende de Staten van Holland en West-Friesland. In da» to 15 July 1784. Aan de Edele Groot Mogende Heeren Staten van Holland en West'Friesland. Geeven met verfchuldigde eerbied te kennen de ondergeteekende Burgers en lngezeetenen der Stad Rotterdam , dat zy Supplianten het reeds van tyd tot tyd in beraad hebben genomen , zig aan U Ed. Groot Mogende te vervoegen, ter zake en uit hoofde van de Tustverftoorende beweegingen , welke in deze Stad geduurer.de een groot Jaar hebben plaats gehad: Dat zy Supplianten zulks egter tot hier toe hebben nagelaten, in de hoop dat die beweegingen eindelyk zouden ophouden , byzonder na dat het Uw Ed. Groot Mogende heeft goed gedagt, zich niet flegts door de Magiftraat van Rotterdam deswegens te doen informeeren , maar boven dien nog onlangs in het algemeen door eene ferbufe Publicatie tegen alle opfchuddingen en oproerigheden te voorzien: Dat de Supplianten, hoe zeer zich in hunne hoope bedrogen vindende, des niettegenftaan1 de gaarne het als nog zouden hebben vermeid, zich by U Ed. Groot Mog. te beklagen over de aanhoudende oproerige taal en tumultueufe beweegingen, die men hier ter Steede hoort en ziet; dewyl zoodanig beklag altoos kan aangemerkt worden (hoe zeer men zulks ook niet mogt bedoelen) als een indirecte, zoo al geene directe befchuldiging, dat de Magiftraat niet genoegzaam vigileert voor de rust en veiligheid der lngezeetenen; Dan, dat de Supplianten in de tegenwoordige omftandigheden vermeenen , dat zy het aan zich zelve, aan hunne Familien, aan hunne vreedzame Mede-Ingezeetenen , jaa zelfs aan U Ed. Groot Mogende als hunne Souverain , niet zouden kunnen verantwoorden,  ,jp(5 jvvr, ZAAKEN VAN 1784; den, indien zy langer ftil zaten, en voor U Ed. Groot Mog. verborgen, hoe in deeze Stad de rust, de goede order en veiligheid ten eenemaal .verdweëneri zyn: Dat de Supplianten niet zullen treeden in het detail, van al het geene binnen deeze muuren zedert de maand Maart 1783 tot heden toe is gebeurd; veel min aanroeren , het geene 'er op den 3 April van dit J.»*r is vooreevaüen , maar alleen onder het oog van U Ed,lé Gro >r Mog. te brengen, dat, hoe verregaande die beweegingen binnen deeze Stad ook zyn geweest , men altoo- zich noch heeft gevleid en gehoopt , dat, wanneer dezelve tot het uirerfte overflöegen, de Magiftraat die zoude kunnen fluiten door den ge wapen den Arm van de Burgerye, dan dat deeze hoop rhands ook verdweenen is , zedert Z-Uurdag den 10 july , wanneer em groot aantal gewapende Rotgezellen van de Burger Compagnie No. ii , welker waakbeurt het dien Nagt was, in plarrfe van in ftilte en op eene gefchikte w,y# ze naar het Raadhuis te marcheeren , en voor de veiligheid der Stad te zorgen , op het gering ge,at van 11 Adelborften vari dezelfde Compagnie , zoo a:s de. zeiven zouden, marcheeren naar het voorfz. Raadhuis; zyn aangevallen , dezelve hebben mishandeld en verftrooid , met dit gevolg , dat de Onder-Officier, welke de plaats van den Vaendrig vervoeg , het Vaendel ter iiaariwernöod in een nabuurig Huis heeft geborgen, en de Compagnie in de uiterfte confufie, llegts geleid door een Onder-Officier, troupsgewyze naar bet Raadhuis gemarcheerd is , blykens de ten deeze geannexeerde verklaringen : Eene Gebeurtenis Edele Groot M gende Heeren , waar van het kommervolle uitzigt te bykbaar is, en te zeer in het oog loopt, dan dat de Supplianten daar over zouden uitweiden; doch echter eene Gebeurtenis , die de Supplianten overtuigt, dat men zch geene rust , geene veiligheid meer binnen deeze Muuren beloven kan , ten zy bet Uw Ed. Gr. Mog. gelieve , die aan de Supplianten en hunne vreedzaame Mede-Ingezeetenen te bezorgen, en daar de Supplianten zich ten volle verzekerd houden , dat Uw Ed. Groot Mog. niets meer ter harte gaat, dan de algemeene rust en veiligheid , maken de Supplianten dus ook geene zwa»  july, STAAT EN OORLOG. 1784. 97 zwarigheid , zich te vervoegen tot Uw Ed. Gr. Mog. en ootmoedig te verzoeken , dat het Uw Ed. Groot Mog, behage, zoo fpoedig als kragtdaadig te voorzien, tegen alles , wat de rust en veiligheid binnen deeze Stad kan ftoren, ten einde de goede Ingezeetenen niet langer bloot gefield blyven aan fchrik en ontrusting, maar een ieder daar tegen, voor zyn Perfoon en Goederen , die befcherming geniete , welke hy met billykheid vorderen kan ; terwyl de Supplianten voorts niet minder ernflig verzoeken (dewyl zy moeten onderftellen , dat alle de voornoemde beweegingen hunne origine verfchuldigd zyn aan geheime aanblazing) dat het Uw Ed. Groot Mog. insgelyks behage de fource van alle deeze onrust te doen naarfpeuren , vertrouwende de Supplianten , dat die nafpeuring met weinig moeite zal kunnen gefchieden , en teffens met dat gewenscht gevolg , dat , zoo haast de aanvoerders en opflokers ontdekt zyn, daar door niet alleen de rust binnen deeze Stad fpoedig berfteld, maar teffens ook het ongeluk van veele onnozele en onkundige Menfchen, die anderzins noch licht te verleiden zouden zyn tot oproerigheeden , zal kunnen voorgekomen worden, 't Welk doende enz. CXX. Refolutie van hun Hoog Mogende de Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden, raakende de mislukking der Expeditie naar Brest, In dato \6 July 1784. FVc EZeeren Gecommitteerdens van Hun Hoog Mog. JL/ tot het examineeren van de redenen, wegens het niet vertrekken der Scheepen naar Brest, hebben ter Vergadering voorgedraagen : dat by Hun Hoog Mog. Refolutie van den 13 January 1784, de Heeren, by de refpecfive Provintiale Refolutien gedefigneerd, expiesfelyk gecommitteerd zynde tot het onderzoek der redenen , rakende het niet executeertn der ordres van Hun Hoog Mog. tot het verzenden van tien Scheepen XXII. uiiEL." O van  98 july, ZAAKEN VAN 1784. van Linie naar Brest, zy Heeren Gecommitteerdens , de gemelde omfchryving hunner Commisfie (welke naderhand in diervoegen fuccesfivelyk , fpeciaal ook by Hun Hoog Mog. Refolutie van den 26 January 1784, bevestigd is) vergelykende met de Refolutie van de Heeren Staaten van Holland en Westfriestland van den 27 February 1783 , tot welke Hun Hoog Mog. zich by het decerneeren van het voorzeide onderzoek op den 03 December 1783 uitdrukkelyk gerefereerd hebben, aanflonds begreepen hadden, dat het ten uiterflen evident en onwederfprekelyk was, dat het examen , in deeze te doen , zich niet bepaalde tot een onderzoek alleen van den Staat, waarin de Scheepen, ingevolge Hun Hoog Mog. Refolutie van den 3 Oclober 1782 tot eene expeditie naar. Brest gedestineerd geweest, zich precifelyk op dien tyd, ten aanzien van de Victualie en Scheepsbehoeftens , hebben bevonden; maar integendeel , wegens het bekend en baarblykelyk oogmerk van Hun Hoog Mog., zich in het byzonder ook moest uitftrekken, om, by bevinding der realiteit van het geallegueerd gebrek tellens nategaan, door wien hetzelve zoude mogen zyn veroorzaakt, ten einde dus ook in het particulier te conftateeren, of hier alleenlyk een prsetext plaats had, om alzoo de ordres van Hun Hoog Mog. illufoir te maken, of wel, dat in de daad door verzuim van de commandeerende Officieren , of van wien zulks ook zoude mogen zyn , de Scheepen niet mogten zyn in fiaat gefield geweest , om aan de intentie van Huil Hoog Mog., met het arresteeren van de extraordinaris Equipage voor het jaar 1782, te kunnen voldoen. «— Dat zy, Heeren Gecommitteerdens, ten einde het examen, Hun invoegen voorfz. gedemandeert, naar bebooren werkftellig te maaken , van tyd tot tyd Vraagpointen hadden geformeerd, die zy noodzakelyk meenden te zyn, om, langs den weg van een verhoor der in deezen geconcerneerd zynde Officieren, tot het voorfz. oogmerk hunner Commisfie te kunnen geraaken; dan dat zy al ras, zoo dra de Vice-Admiraal Grave van Byland voor 't Befoigne was verfchee. neti, belpeurd hadden , dat aan deezen het gemaakte ontwerp van onderzoek in geenen deelen welgevallig was,  jüly, STAAT EN OORLOG. 1784. 9J> was, naardien dezelve van het eerde ogenblik af, eerst ingewikkeld, en naderhand uitdrukkelyk had te kennen gegeeven, dat het Befoigne, waar voor hy zich bevond , in geenen deelen bevoegd was, om naar iets anders onderzoek te doen, dan naar de existentie van ze* ker fait, *t welk, volgens zyn oordeel, zoude beftaan in de fituatie, waarin de Scheepen , ten tyde van de geordonneerde expeditie naar Brest, zoo ten aanzien der viStualie, als nopens de verdere behoeften, zich bevonden hadden: gelyk hy dan ook op dat fundament, en, omdat hy de bevoegdheid van het Befoigne tot verdere recherches volltrekt niet wilde erkennen , abfolutelyk had geweigerd, om op de vraagen, welke, fchoon een onmiddelyke betrekking op de geordonneerde expeditie naar Brest hebbende , zich maar niet bepaaldelyk tot de gefleldheid der Victualie en Scheeps-behoeften, op den 3 October 1782 voor handen, borneerden, te antwoorden. — Dat de gemelde Vice - Admiraal, in weêrwil van alle aangewenden pogingen , om hem van de verkeerdheid van zyne fustenue te overreeden, niet hebbende kunnen worden geperfuadeerd, om op de hem voorgemelde vragen de gevorderde informatien te geeven , zoo lang dezelve niet naar zyn begrip wierden ingerigt, zy Heeren Gecommitteerden» derhalven, daar hun de middelen van contrainte onbraken , om de tergiverfatien van den voornoemden Vlag-Officier efficacieus genoeg tegentegaan, zich dadelyk buiten het vermogen bevonden, om dit hun verhoor, rakende de redenen van het niet executeeren van Hun Hoog Mog. ordres tot het verzenden der meergemelde tien Scheepen naar Brest, voor zoo veel den Plee-Admiraal Grave van Byland aangaat, voorttezetten ; terwyl zy in het byzonder in aanmerking neemende den ernst, waarmede Hun dit onderzoek bevolen is , niet konden nalaten, het voorfchreeven gedrag van voornoemden Vice-Admiraal ter kennisfe van Hun Hoog Mog. te brengen , en Hoogstderzelver attentie teffens voor een ogenblik te bepaalen by eene overweeging , hoe alieen het zy, zoo wel van de bevordering van het te doene onderzoek , als van den aard eener aanzienelyke Commiilie, uit het midden van Hun Hoog Mogende geG a de-  ioo july, ZAAKEN VAN decerneerd, indien de Leeden derzelve (leeds bloot zouden moeten (laan aan de reflexien en cavillatien , met welke de gehoord wordende Officieren maar zouden goedvinden , de bevoegdheid der Commisfie, om hen te hooren, telkens in twyffel te trekken, ofte binnen zulke bornes te bepalen , als zy zouden oordeelen het best met hunne oogmerken te ftrooken. Dat zy Heeren Gecommitteerden , by het ontfangen hunner Commisfie, met een gefignaleerd vertrouwen van de refpective Bondgenooten vereerd zynde, en by Hun finaal Rapport verpligt zullende weezen, om van hunne verrigtingen een gedetailleerd verflag aan Hun Hoog Mog» te doen , waar uit alleen dan zal moeten worden be« oordeeld, in hoe verre zy dit vertrouwen verdienden, geenzinis konden verwachten, dat inmiddels zoude worden in twyffel getrokken, of aan Hen zeiven, onder die fteeds blyvende verplichting van verantwoordelykheid, niet zoude moeten worden overgelaaten de beoordeeling van de wyze van onderzoek, die het meeste tot het voorgemelde einde kan dienen, als mede, wat ''er al, of niet tot de hun gedecerneerde Commisfie behoord. — Dat zy daarom in confideratie moeiten geevsn, of Hun Hoog Mog. , tot affnyding van die en zoortgelyke verkeerde, en met het verfchuldigde refpetl niet overeenkomende uitvluchten, als welke nu reeds ondervonden zyn, niet zouden kunnen goedvinden, om, inhcereerende de Refolutien, op dit refpetl genoomen, aan den Vice- Admiraal van Byland fpeciaal te gelasten , om voor Hoogst derzelver Commisfie te antwoorden , op zoodanige vragen, als van wegens dezelve geoordeeld zullen worden, tot het in deezen gedecerneerd onderzoek nodig te zyn. om ter beantwoording te worden voorgefteld. CXXI.  july» STAAT EN OORLOG. 1784; 101 CXXI. Rapport van Gecommitteerden tot on* derzoek naar de aanleidingen van het voorgevallene in 's Hage in De* cember 1782. In dato 16 July 1784. Extraft uit de Refolutien van de Heeren Staaten van Holland en Westfriesland. De Heer Penfionaris van Zeebergh heeft ter Vergadering gerapporteert, dat de Heeren Gedeputeerden der Stad Haarlem en verdere hun Edele Gr. Mog. Ge. committeerden tot de zaaken van de Juftitie met Commisfarisfen van den Hove, in gevolge en ter voldoening aan hun Edele Gr. Mog. Refolutie Commisforiaal van den 6 Juny 1783 , hadden geëxamineert eene Misfive van Prteüdent en Raaden van den Hove, gefchreeven in den Hage, en ten gezegden dage ter Vergadering alhier ingekomen, houdende eenige confideratien, betrekkelyk tot de zaak, in hun Edele Groot Mog. Refolutie van den 9 December 1782, vervat. Dat zy Heeren Gecommitteerden by exanfnatie der voorfchreeve Misfive nanltonds begreepen hadden, dat derzelver inhoud hun geen voldoende opening in deeze verfchafre, waar uit zy een wettig oordeel of belluit zouden kunnen afleiden, en daarom nodig hadden geoordeeld om, gebruik maakende van hun Edele Groot Mog. expresfe auctorifai ie, aan Commisfarifen uit den Hove eene nadere en vollediger ouverture te vragen. Dat hier op aan hen Heeren Gecommitteerden van wegens het gemelde Hof zynde gefuppediteerd de geheele en zeer opereufe masfa van Stukken en informatien, tot deeze zaak relatief, zy zig fuccesfivelyk hadden verledigd, om dezelven te examineeren en na te gaan; wanneer zy ook dadelyk hadden bevonden, dat uit hoofde der redenen, by de voorfz. Misfive van den Hove by<*ebragt, de zaak met regt gezegd kon worden, niet tot die maturiteit te zyn gekomen, dat behoudens den dienst en de belangen der Juftitie een volledig verflag, aanG 3 gaan-  los july, ZAAKEN VAN 1784. gaande de waare gefteldheid en omftandigheden derzelve als nog van wegens Praefldent en Raaden van den Hove zoude kunnen gefchieden. Dat zy Heeren Gecommitteerden, om die zelfde redenen , zig abftineerende van het geeven eener volledige en gecircumftantieerde opening van alles, wat hun by het voorfz. onderzoek was voorgekomen , echter niet konden nalaaten om uit het generaal beloop daar van de navolgende byzonderheden aan hun Edele Groot Mog. te communiceeren, als zoo veele zaaken, waar omtrent zy, by de examinatie der voorfz. Stukken en Papieren, voor zig zei ven ten volle zyn geconvinceerd geworden, namenlyk. Vaor eerst, dat het gepasfeerde op den 6 December 1782, alhier in den Haag, in zyn oorfprong en zamenhang befchouwd, en vergeleken met de geaverreerde omftandigheeden, de ontwyffelbaarfte mertekenen draagt van een oogmerk , dat ten minfte by de eerfte Aanleggers en Onderneemers van dit Werk moet hebben plaats gehad, tot ftooring van de openbaare rust alhier. Ten tweede, dat even het zelve een onmiddelyk verband en connexie heeft gehad met het vervaardigen en doen tekenenen van zeker Dank-Addres aan zyne Doorlugtige Hoogheid, den Heere Prince Erflladhouder. Een ftuk waar van het eerfte opftel, het geen men ook dadelyk door fommigen heeft doen tekenen, (dan in het welk naderhand,en voor dat het opentlyk bekend wierd, ten aanzien van de meest aanftootelyke of bedenkelykfte pasfages verandering gemaakt is) maar al te veel verraadt van de verkeerde gevoelens en bedoelingen van hun, die het zelve ontwierpen, ofte aan de goede Burgery van den Haag zogten op te dringen. Ten derde , dat het derhalve met de groot He reden geweest is , eensdeels , dat de Heeren Gedeputeerden van de Steden Dordrecht en Amfterdam, uit de omftandigheeden , die hun wegens deeze zaak voorgekomen waren, aanftonds op den 9 December 1782, aanleiding hebben genoomen , om daar op, als op een zaak van den grootften ernst en aanbelang, in welke de waardigheid van den Souverain zelfs was geinteresfeerd, een naauwkeurig onderzoek te vorderen; en anderdeels, dat hun  july, STAAT EN OORLOG. 1784. I05 hun Edele Groot Mog. by Hoogstderzelver Refolutie, op dien eigen dag genomen, de heilzaame en regt VaderJandfche pogingen van welgemelde Heeren Gedeputeerden, hebben gefecondeerd en bekragtigd._ _ Ten vierde, dat zoo by het Hof Provinciaal, byzonzonder bv deszelfs Commisfarisfen tot dit Werk , als bv den Advocaat Luyken, die in deezen het Officie Fiscaal heeft waargenomen , met een onvermoeiden yver en beleid die den hoogften lof verdienen , alles is aanpewend. wat onder het bereik der Juftitie was, om overeenkomftig hun Edele Groot Mog. oogmerk deeze gewigtige zaak naauwkeurig te onderzoeken, en tot m de eerfte beginfelen na te gaan. En eindelyk ten vyfd?, dat de redenen , waarom dit onderzoek nog niet volledig heeft kunnen afloopen, ofte verder gebragt worden dan het Actueel is , niet zyn te attribueeren of aan het voorfchreeve Hof, of deszelfs Commisfarisfen, of aan het Officie Fiscaal, maar alleenlyk aan de vlugt van drie in deezen merkelyk geconcerneerde Perfoonen, die zoodanige betrekking tot de meefte omftandigheeden deezer zaak hebben, dat, wanneer zy in handen van de Juftitie waren geraakt, waarfchynlyk het waare oogmerk van deeze gebeurtenis reeds lange op een vollediger wyze ten aanzien van haare wezentlyke fource zoude zyn aan den dag gelegd. Dar zy Heeren Gecommitteerden de opgave van het geene zy in het onderzoek deezer zaak bevonden hebben hier by moesten laaten berusten, doch echter met konden nalaaten 'er by te voegen eene informatie, welke zy boven dien nog bekomen hadden , namenlyk, dat een der bovengemelde gevluchre Perfoonen, te weeten Burger Vermeulen de Oude, die wel de principaalfte HoofdDirecteur in de uitvoering van dit Werk fchynt geweest te zyn, buiten 's Lands overleden is. Waar op gedelibereert zynde, hebben hun Ed. Groot Mogende, conform het advis van de gemelde Heeren Gecommitteerden, by provifie zich laaten welgevallen het geene uit krachte en ter voldoening aan hoogstderzelver Refolutie van den 9 December 1782, van wegens den Hove en het voorfz. Officie Fiscaal in dezen tot hier toe is gedaan en verrigt; met bygevoegde recommandatie G 4 aan  104 july, ZAAKEN VAN 1784. aan Praefident en Raaden van welgemelden Hove om, onverminderd de voortzetting der in dezen reeds begonnen procedures, verder op 'het nagaan en conftateeren der eerfte fiurce van dit werk, zoo zich hier toe maar éenige mogelykheid ofte hoop van iücces zoude opdoen, den aandagt gevestigd te houden , en by a'dien nopens de Aanleggers of Bevorderaars daar van eenige meerdere en vollediger ontdekkingen zouden mogen zyn gedaan, als dan hun Edele Groot Mog. nader dien aangaande, met opgave van de waare circumltantien daar van, te informeeren. En zal Extract dezer Refolutie gezonden worden aan Praefident en Raaden van den Hove, mitsgaders aanMr. Johannes Gerardus Luyken , het Officie Fiscaal in dezen waarneemende, om den zeiven relpeétivelyk te ftrekken tot narigting en informatie. Accordeert met de voorfz. Refolutien. CXXII. Nadere Memorie van Zyne Pruisfifche Majefteit , betreffende den Prins Erf-Stadhoudu. In dato 17 July 1784. T~\e Koning had zich gevleid, dat hunne Hoog Mog. L/ de Staten Generaal der Vereenigde Provintien eenige aandagt zouden gevestigd hebben op den Brief, we ke Zyne Majefteit den 19 Maart gefchreeven heeft ten voordeele van den Doorluchtigen Prins S adhouder, dat zy "er binnen een behoorlyken tyd op geantwoord en eindelyk kragtdaadige middelen beraamd zouden hebben, om zich met den gemelden Doorluchtigen Prins te verftaan, om Hem die rust en die handhaving zyner billyke Rechten en Praerogativen te doen genieten , welke ieder Purger in een Staat kan vorderen; om de Licentie der Courantiers en andere Schryvers te doen ophouden en om daardoor in de Republiek te herftellende eensgezindheid, eendragt en goede orde, welke zy zeiven trkenjtien in zoo veekrlei opzichten en op zuo veelü verlchil- lende  joly, staat en oorlog. 1784. io-t lende wyzen , de eene veel lmatlyker dan de andere, verbroken te weezen. Dan aan deeze biüyke verwagting is rot heden toe in geen eenig opzicht voldaan. Sedert vier maanden laat men zond r antwoord een vricndelyken Brief van een Koning en vcrfcheide Memorien, welke zyn Minister, de Heer van Ihulemeyer, aan hunne Hoog Mog. heefc overgegeeven , omirent dezelfde onderwegen, die zoo gewigtig voor hunnen Staat zyn. Ondertusfehen laat men aan de Courantiers en andere byzondere Sfcliry veren toe om zoo wel den Brief des Koning als de Memorien van zyn Minister te bedillen op eene wyze even zoo onbetaamlyk als gemaklyk om te wederleggen , indien het gewigt der zaake anders gedoogde om zich met deeze onbevoegde perfoonen in te hiaten, die zich opwerpen tot Rechters en Beoordeelaars van de handelwyzen en openbaare Rukken, die geenzins competeeren aan by rondere perfoonen, en over welken hun Souverain deszelfs gevoelen en meening nog niet verklaard heefc. Men heeft ze f met publieke authoriteit doen drukken eene gepretendeerde verantwoording van de Schryvers der Gazet te van Leyden, waarin zy zich met bitterheid en op eene onvoegiyke wyze trachten te verdeedigen tegen de klagten , welke de Heer de '1 hulemeyer zich genoodzaakt heeft gezien deswegens aan hunne Hoog Mogende in te brengen, Terwyl men dus een ruim veld geeft aan byzondere Schryveren, om, door hunne onbetaamlyke Gelchriften de tvveedragt, die reeds te diep by de IN'atie geworteld is, te onderhouden en aan te ftooken, blyft de Doorluchtige Prins Stadhouder geftadig blootgefteld niet alleen san hnnne kweilingen, m:ar ook aan de menigvuldige aanvallen van zyne tegenpartyders , zoo omtient zyn Perloon a s omtrent zyn Waardigheid en Voorrechten, en of choon dees Prins, door zyn circulairen Brief aan de Staaten der byzondere Provintien geaddresfeerd, en door andere poogingen, die gelyklyk zyne Wysheid en zyne Patriottifche gevoelens aantoonen , alles gedaan heeft wat in zyn vermoogen was, om zich te vereenigen met hen, die met hem van tegen Rrydige denkbeelden zyn, en om daar door de voor den Staat zoo geG j wensen-  ioö july, ZAAKEN VAN 1784. wenschte Eensgezindheid en goede Verftandhouding te herftellen, ziet men niet dat de Republiek van haar kant kragtdaadige en voldoende maatregels genoomen heeft ter bereiking van zulk een heilzaam en vveezenlyk oogmerk , vooral in den toeftand in welken zy zig tegenwoordig bevind. De Koning , niet langer onverfchillig kunnende zyn omtrent al het voorgemelde , en zyn Minister in den Haag tot hier toe op zyne herhaalde Vertoogen niets hebbende kunnen verkrygen, heeft ons gelast door een byzonder order van Zyne Majefteit, om aan den Heer Baron van Rheede, Extrsfordinaris Envoyé van Hunne Hoog Mog. de Staaten Generaal der Vereenigde Provintien , te kennen te geeven, hoe veel reden hy heeft om zig te bevreemden over eene handelwyze, die even zoo weinig ftrookt met het waar belang van de Republiek als zy weinig beantwoord aan het vertrouwen, de oprechte vriendfchap en de gr ede geneigdheid, welke Zyne Majefteit aan Hunne Hoog Mog. getoond heeft in zyn Brief en door de Memorien van den Heer Thulemyer. De Koning verlangt vuuriglyk, dat de Staaten Generaal eindelyk in ernftige overweeging zullen neemen en volgen al het geen Zyne Majefteit Hun heeft voorgefteld als een Nabuur en Vriend, d:e een waar en opregt belang in Hunne Welvaart neemt, en dat zy eens eindlyk met kragt zullen overgaan tot bülyke, kragtdaadige en voldoende maatregelen ter beteugeling van de licentie der Courantiers en andere particuliere Schryvers, en inzonderheid om zig met den Doorluchtige Prince van Oranje te verdragen op een regmaatigen en vasten voet,omtrent al het geen waar over zy tot hier toe met Hem in verfchil geweest zyn, om Hem te verzekeren de geruste genieting van zyne Rechten en Voorrechten , en dus doende weder te brengen en te herftellen de Rust, Eensgezindheid en goede Orde in het geheeie lichaam van de Republiek. Hunne Hoog Mog. zyn te verligt om niet te begrypen hoe veel belang Zyne Majefteit in alle deeze zaaken neemen moet, daar zy van zulk een groot gewigt zyn voor een Prins, die Hem zoo na beftaat, zoo wel als voor de Republiek zelve, als zynde een Staat aan de zy- nen  july, STAAT EN OORLOG. 1784. ro7 nen grenzende, en hoe veel de party welke de Staaten Generaal hier omtrent kiezen zullen, natuurlyker wyze invloed moet hebben op de denkwyze en het gedrag van Zyne Majefteit jegens de Vereenigde Provinciën. Wy requireeren dan van myn Heer den Extraordinaris Envoyé, deeze Memorie te doen toekomen aan Zyne Illuftre Meesters, en dezelve te appuieeren met alle die redenen, welke hy het dienftigfte zal oordeelen om hen te doen treeden in de heilzaame en vriendelyke oogmerken van Zyne Majefteit, en om hen te overtuigen van de oprechte vriendfchap, die tot hier toe alle zyne poogingen jegens de Republiek beftuurd en ook den inhoud van deeze Memorie gedicteerd heeft. (Was get.) FINKENSTEIN. HËRTZBERG. Berlyn, den 17 July 1784. CXXIII. ExtraB uit het Register van de Refolutien der Heeren Staaten van Zeeland, nopens de klagten des Konings van Pruisfen, In dato 19 July 1784. T^Ve Raadpenfionaris heefc gerapporteert,uit naam van 1_J Heeren Commisfarisfen , hebbende ingevolge Hun Ed. Mog. Refolutie Commisforiaal van den 8 April deezes jaars geëxamineert de Misfive, door Zyne Pruisfifche Majelteit, den 19 Maart te vooren aan Hun Hoog Mog. gefchreven, rakende de confervatie der Regten en Prseeminentien van Zyn Hoogheid den Heer Erfftadhou. der, en het herftel van de tegenwoordige onlusten in de Republiek, als mede ter voldoening aan verl'cheide Refolutien Commisforiaal , twee fuccesfivelyk aan Hun Hoog  108 july, ZAAKEN VAN 1784; Hoog Mog. geprefenteerde Memorien door den Envoyé van Thulemeyer, houdende klagten over de refladtien van eenige Schryvers van periodicque Gefchriften, op de voorlchreven Misfive, en over de licentie van Courantiers , infterende voorts op een fpoedig antwoord; mitsgaders nog een byzondere Nota, waar by hy klaagt over het geadvifeerde der Heeren van Zierikzee op dezelve Misfive; voorts de onderfcheiden advyfen der Provinciën van Gelderland, Utrecht en Friesland, en die van de Steden Zierikzee en Vlisfingen, alle betrekkelyk tot de bovengem. Misfive, Memorien en Nota, alles breeder by de Notulen deezer Vergadering, van den 8 en 15 April, 6 May, 21 Juny en 7 July jongstleeden vermeld. Dat Heeren Commisfarisfen begrepen hadden , dat uit alle de opgemelds ftukken, voornamentlyk drie poindlen in aanmerking komen, als 1. de Misfive van den Koning van Pruisfen. a. De Nota van den Envoyé van Thulemeyer , over het advys van Zierikzee op dezelve Misfive. En 3. de licentie van Courantiers en periodicque Gefchrif en. Omtrent welke Misfive zy Heeren van oordeel waren geweest, dat de decentie voor Zyne Majefteit niet toeliet, dat dezelve onbeantwoord bleef liggen, maar integendeel , dat zuiks ten fpoedigften behoorde te gefchieden, in gepaste termen, zonder nogtans in eenige bytonderheden van die Misfive te treeden , aangezien het geene vreemde Mogendheid toekomt, om zig met de do* mesticque zaken van de Republiek te mèléren, het geene men egter, zoo door een geheel ftilzwygen, als door het toucheren van al e de ingrediënten van dezelve Misfive, zou fchynen te avouëren, en dat derhalven, zoo daar omtrent, als nopens de twee andere rbjedten, fimul c55 femel, door de Pleeren Ordinaris Gedeputeerden deezer Provincie, ter Vergadering van Hun Hoog Mog. zou dienen te worden gedeclareerd , dat ofchoon Hunne Ed. Mogenden aan den eenen kant niet kunnen nalaa-en,ten fterkflen hunne bewondering te toonen over de byzondere wyze, op welke Zyne Pruisfifche Majelteit, by Hoogstdeszelfs Misfive van den 19 Maart deezes jaars, zig over de Conftitucie van deeze Republiek uitdrukt, en  jüLt, STAAT EN OORLOG, 1784. 109 en over de fuppofitien en asfertien by dezelve ter nedergefteld, Hun Edel Mog. egter van den anderen kant, al het zelve willen aanzien als een blyk van toegenegendheid en Vriendfchap, welke Zyne Majefteit, als eene genegen Nabuur, ten beste van de Republiek wil aanwenden , Hoogstdenzelven daar voor hartgrondig dankzeggende, en van de bekende denkenswyze van Zyne Majefteit'met reden vertrouwende, dat, daar Hoogstdezelve advoueert, de Conftitutie van de Republiek niet genoeg te kennen, ook geen oogmerk te hebben, om die te beoordeelen, of te bedillen, dan ook nimmer eenige hinder zal toebrengen aan die Deliberatien en maatregelen , die de Souverain van den Lande, tot handhaving van de vastgeftelde Conftitutie en Vryheid, noodig oordeelt te beramen, en waar van zy, aan geen vreemde Mogendheid, wie dezelve ook moge zyn, eenige verantwoording fchuldig is. Dat Hun Ed. Mog. egter als zodanig een hinder moetende aanmerken de Nota, door Zyne Majefteits Extraordinaris Envoyé, den 25 May deezes jaars , aan een van Hun Ed. Mog. Gedeputeerden ter Generaliteit overhandigd, als waar by niet alleen het advys van een der Leden van Staat werd getaxeerd, maar zelfs derzelver gevoelens beftempelt worden met den naam van premature, partiale, en indecente Criticques, zig niet kunnen verbeelden, dat zulke termen op expresfe wil van Zyne Majefteit zouden gebezigd zyn, vertrouwende Hun Ed. Mog. dat Zyne Majefteit, deeze Republiek, als een vrye en onafhanglyke Natie aanmerkende , geen oogmerk hebbende, om'deszelfs Conftitutie te beoordeelen, ofte bedillen, en Hgrelyk begrypende, dat dezelve gevoelens met de gemelde uitdrukkingen gantsch tegenftrydig zyn, ook in het vervolg zal voorzien, dat de Üeüberatien van den Staat, zoo min als van een van deszelfs Leden, op zoortgelyke wyze geftremd werden. Dat Hun Ed. Mog. verder van de grondije kennis van Zyne Majefteit zig te verhevene denkbeelden vormen, om z;g niet te konnen verzekert houden, dat Zyne Majefteit moet inftemmen, dat een betamelyke Vryheid der Drukpers onaffcheidelyk aan'sLands Con(liturie verbonden is; dat nogtahs het onbetamelyke van die Vryheid, door  ito july, ZAAKEN VAN i7g4. door menigvuldige Wetten en Placaaten, is beteugeld en de licentie daar van, nog ten jaare 1782, in een bel kend geval, door buitengewoone maatregelen is tegen gegaan, tetwyl Hun Ed. Mog. van het nadeelige der misbruiken , die daar van gemaakt worden, zoo wel door Ingezetenen van deezen Staat, als door een der Onderdanen van Zyne Majefteit, die op een onbefchaamde wyze de boosaartigfte lasteringen tegen de Regeering deezer Republiek uitbraakt, ten vollen gepenetreert zynde tot het verder beteugelen van die losbandigheid gaarne' met concurrentie der Bondgenooten, alle genoegzame* middelen willen in 't werk hellen, waar toe van wegens deeze Provincie bereids den noodigen voorflag gedaan is • vertrouwende Hun Ed. Mog., dat Zyne Majefteit dit ge! declareerde wel zal willen aanzien als de opregte meerlingen , en denkenswyze van deeze Provincie, en met de daar by gemanifesteerde fentimenten volkomen genoegen nemen. b Dat Heeren Commisfarisfen eindelyk van advys waren geweest, dat een byzondereCopy van de op dit Rapport te nemene Refolutie, zoude behooren te worden gezonden aan de Heeren Ordinaris Gedeputeerden deezer Provincie, en dezelve daar benevens aangefchreven en gelast, om die aan den Heer-van Thulemeyer ter hand te ftellen, ten einde dezelve onder het oog van Zyne Pruisfifche Majefteit te kunnen brengen , vermits mo°elvk Hoogstdeszelfs Misfive niet zoo fpoedig nog, a's" wel behoorde, zal worden beantwoord. CXXIV. Extract van het Berigt van de Ed. Gr. Achtb. Heeren Schout , Burgemees. teren en Schepenen der Stad Rotterdam aan Hun Ed. Groot Mog. de Heeren Staaten van Holland en (Vest~ friesland. In dato 20 July 1784. De Ed. Gr. Achtb. Heeren Schout, Burgemeesteren en Schepenen van Rotterdam , betuigen hunne aandoening wegens het inleveren van een Request door eeiii-  july, STAAT EN OORLOG. 1784. IIX eenigen hunner Burgereu en Ingezeetenen, en noemen hun ongenoegen dieswegens billyk en regtmatig, en de redenen, die mogelyk toe het inleveren van het Request aanleiding gegeeven hebben, ongegrond. Zy verklaren , dat het Hun aangenaam zoude geweest zyn, om, in zoo verre zulks met de orde van de Regeering overeenkomftig is, met veelen der Requestranten meedetewerken tot handhaving der goede orde, zynde echter van begrip, dat de bepaling der wyze , op dewelke zulks moet gefchieden, Hun toekomt. Een byzondere zamen» loop van omftandigheeden had oorzaak verichaft aan vee» le onaangenaame gebeurtenisfen. De onlusten waren voortgefprooten uit meer dan eene reden, en konden daarom niet gemaklyk vereenigt worden; dog konden de Registers der Vergadering uitwyzen, welke pogingen Hun Ed. Groot Achtb. aangewend hadden, om die onlusten voortekomen , te beteugelen, te ftraffen. Hun Ed. Gr. Achtb. agten het nodeloos, om dit Berigt met Bylagen te vergrooten, dog zyn bereid, dezelven ter requiiitie van Hun Ed. Groot Mog. openteleggen, kunnende daaruit blyken de oneindige moeite, welke de Politie en Justitie daaglyks aangewend heeft ter bereiking van een heilzaam einde. Dat verfcheiden Gebeurtenisfen , van dewelke men den grootften ophef gemaakt had, van geen of weinig belang waren geweest. Dat voorvallen en omftandigheden, als waarheden verteld, loutere verdigtzels waren bevonden. Dat andere faiten, by gebrek aan bewyzen, ongeftraft hadden moeten worden gelaten. Dat Hun Ed. Gr. Achtb. geenzints het vermoeden^ verdienen, van fchuldig te zyn aan verzuim van vigilantie voor de rust en veiligheid der Ingezeetenen: en wenfehen te mogen weeten , by wat gelegenheid zulk verzuim heeft plaats gehad. De periodicque Pa. pieren worden door Hun Ed. Gr. Achtb. , voor een groot gedeelte, aangemerkt als de oorzaak der onlusten, en word aan die Papieren toegefchreeven de vryheid van de Requestranten,1 om hun-Adres onder het oog van Hun Ed. Gr. Mog. te durven brengen. En daar het Adres niet verzeld is van de eclatautfte bewyzen van pligt-verzuim, weigering van regt, pleging van de hoogfte onregtvaardigheid, ook niet ingeleverd by gelegenheid  ii2 july, ZAAKEN VAN 1784; heid van een allerdringendst gevaar, zouden Hun Ed. Gr. Achtb. by dit Berigt kunnen vorderen, dat het verzoek der Requestranten, wierd aangemerkt als een temeraire demarche, en gewezen van de hand. Tufnuttueufe beweegingen hadden 'er plaats gehad, en de Eendragt was nog niet herfteld, 't welk, als boven, word toegefchreven aan de publike Gefchriften. Wegens het gebeurde by de Compagnie No. 11, refereeren Hun Rd. Gr. Achtb. zig aan de attestatien, welke door de Requestranren ingeleverd zyn, en ten bewyze, dat de Politie en Justitie zig in deezen gefield hebben buiten reproche, worden de rapporten der Officieren van de gemelde Compagnie, als ook alle de ingewonnen informatien en bewyzen, voor Hun Ed. Gr. Mog. opengelegt, blykende uit dezelven, dat niemand van die geenen, •welke aan die confufie deel gehad hebben, nog by name, nog van aanzien, bekend is: En de navorfchingen der Justitie viugteloos zynde, had men door het beloven eener aanzienlyke praamie de Autheurs en Daders dier fchandelyke daad zoeken te ontdekken, gelyk bleek -uit de Publicatie van Zaturdag laatstleden: Dat het fchynt, dat die ftrafbaare daad zig alleen bepaald heefc by het wagtvolk, en in weinige minuten afgelopen is, zonder eenig uiterlyk nadeel aan de gemeene rust en veiligheid toetebrengen, en hierom komt de vrees der Requestranten , als of door dit geval de rust en veiligheid uit de Stad gebannen was, Hun Edele Gr. Achtb. niet in allen opz'gten gegrond voor. Eenige Compagnien waren thans niet geconftirueerd , om zig geheellyk op dezelven , by cnverwagte toevallen , zonder, meedewerking der andere Compagnien te kunnen verlaten , latende Hun Ed. Gr. Achtb. aan het nadenken over van die geenen, welke door hun voorbeeld en invloed hiertoe aanleiding gegeeven hebben, in hoe verre zy aan hunnen eed in deezen hebben voldaan; terwyl Hun Ed Gr, Achtb. alles hebben aangewend, om de gewapende Burgerye in Raat te Reien, ten einde des noods de Regten en Privilegiën der Stad ts kunnen befchermen. Hun Ed. Gr. Achtb. zyn van oordeel, dat de ware veiligheid der Stad beftaat in de weigeoeifenheid der gepfjviligieerde Bur> ger - Compagnien. — Hm Ed. Gr, Achtb.'declarecren, van  imH STAAT" EN OORLOGE ij®4» $13 van oordeel re zyn, dat zig niet bevinden in dat pres. fant gevaar, 't welk volftrektelyk eene eflicacieufe voorziening zoude vereisfehen; dan, fcboon thans alles weder in rust en. ftilte was, konden echter Hun Edele Groot Achtbaare, daar 'er 200 veele bewyzen van ongenoegen waren , zelfs onder de voornaarnlte Bur? gers i getuige het Adres der Requestranten, met geene rnogelykheid voorzien de evenementen , die op nieuws de rust zouden kunnen floeren, waarom dan ook Hun Edele Groot Achtbaare , ter gerustftejling van Hun Edele Groot Mogende, en om nieuwe veTwytinge» voor te.komen , met coBeurrentie der Vroedfchap., de toezending van sodanig een aantal troepen verzoeken , ais genoegzaam zai worden geoordeeld. ... « ,,. j». , Ein> delyk , wat het ontdekken der fources , waar, uit. de onlusten.grootelyks ontftaan zouden zyn, betreft; ver* wagteft Hun Edele Groot Achtbaare, dat de Requestranten ten dien opzïgte naar Hun zuilen geren voijeerc worden, zullende geene moeite fpaaren tot die importante ontdekking. CXXV. Extract uit de Refolutien, van dt Beer en Staaten .van holland en Westvriesland; inhoudende Berigt. der Regeering van Rotterdam , op het heklag der Burgers en Ingezeetenen aldaar, over de oproerige dis~. courfen en beweegiffgen, en st» voorziening tegen de fchroomelyin gevol-. gen daar uit ; en drie Requesten van andere Burgers en Ingezeete-. nen , als meede van den Vroedfchap BLSevier daar omtrent../. Overgeno*. men en commisfie. In dato si *fuh 1784- J Ontfangen een Misfive van Schout, Eurgemeesreren en Scheepenen der Stad Rotterdam, .gefchreeven aldaar den.20 deezer, houdende derzelver berigt, gereXXII. deel. H qbi**  ii4 juur, ZAAKEN VAN 17S4; quireert by hun Edele Groot Mog. den ij te vooren, op de Requeste van eenige Burgers en Ingezeeteuen derzelve Stad , waar by zig hebben beklaagt over het onvoldoende effect der maatregulen tot ftuiting van oproerige discourfen en beweegingen in het gemeen, eu fpeciaal over het den 10 deezer voorgevallene in een gedeelte of Divifie van de Compagnie Burgeren No. 11, en tevens verzogt voorziening tegens de fchrorntlyke gevolgen , welke uit foortgelyke beweegingea zouden kunnen refulteeren; welk Berigt met agt Bylaagen daar toe fpecteerende, mitsgaders de bovengemelde Requeste met zes Bylaagen; en nog een Requeste van eenige Burgers en Ingezeetenen der gemelde Stad op den 16 deezer aan hun Edele Groot Mogende gepre. fenteert, ten einde het daar voor werde gehouden, als of hunne Naamen op het eerstgemelde Request geplaatst waren : als meede de Requeste van Jan Jacob Elzevier, Raad in de Vroedfchap, mitsgaders Colonel en Capitein eener Compagnie der Schuttcrye van voor» fchreeve Stad , waar by , in het voorneemen om een Memorie met Bewyzen geRerkt, aan hun Edele Groot Mog. nader te fuppediteeren, omtrent de faiten in zyne Requeste aangeftipt, inmiddels zyne inftantien voegt by de beede zyner voorfchreeve Medeburgers op den voet by zyne Requeste gemeld ; en nog de Requeste van een aantal Opper- en Onder-Officieren en Adelborften in de Schutterye der Stad Rotterdam, en eindelyk de Requeste van eenige Burgers en Ingezeetenen der gemelde Stad, meede verzoekende gehouden te worden als of hunne Naamen op het eerstgemeld Request geplaatst waren geweest. Waar op gedelibereert zynde , hebben de Heeren van de Ridderfchap en Edelen Copie van het Berigt met de Bylaagen verzogt om het zelve in de Ordre nader te examineeren : als meede de Heeren Gedepu» teerden der Stad Rotterdam Copie der Requeste van den voorfchreeve Vroedfchap Jan Jacob Eizevier , om daar op te verltaan de intentie van de Heeren hunne Principaaien; en is dien onvermindert goedgevonden en verltaan , dat het voorfchreeve Berigt met de Bylaagen , mitsgaders de bovengemelde Requesten en de By-  july, STAAT EN OORLOG; 17S4. lïf Bylaagen tot de eerfte fpecteerende , zullen worden geëxamineert door de Heeren van de Ridderfchap , en verdere hun Ed. Gr. Mog. Gecommitteerden tot het groot befogne morgen te bouden , en de Vergadering daar op gedient van derzelver confideratien en advis» Accordeert met de voorfz. Refolutien.' EDELE GROOT MOGENDE HEEREN! Het is niet dan met de uiterfte aandoening ^ dat wy, in gevolge en ter voldoening aai? het goedvinden van U Edele Groot Mogende zullen dienen van berigt, op het Request den ijl deezer aan U Edele Groot Mosende overgegeeven van wegens eenige onzer Medeburgeren en. Ingezeetenen , waar by dezelve zig beklagen óver, ..het gering * en onvoldoende efTecï . onzer maatregulen tot ftuiting .van oproerige discourfen en bewéegingen in het gemeen , en fpeciaai over het op den io deezer voorgevallene inleen gedeelte of divifie van de Comp.'gnie Etteren No. 11, en tevens verzoeken voorziening tegens de fchromelyke gevolgen, welke uit zoortgdyke beweegingen zouden kunnen refulteeren. . Wy zullen , Edele Groot Mogende Heeren, ons zoo veel mogelyk tragten te weerhouden, om op eenigerlei wyze in dit ons berigt blyken te geeven.van het billyk en regtmatig ongenoegeu, waar , meede wy over de gedaane demarche van de Requestranten zyn aangedaan. .; Wy verkiezen liever hun door zagtiaaedigheici terug te brengen , dan door verwytingsn, hoe gegrond mogelyk ook , nog verder.van on3 te verwyderen. Wy zullen daarom nalaten , om aan O Edele Groot Mog. te detailleeren, de ongegronde reedenen , welke mogelyk, aanleiding hebben gegeeven , tot. het misnoegen van de Éequestranten en tot het doen van .een ftsp ♦ waar van de Registers van U Edele Groot MoH 1 gèad«i  ïlö jüLtf, ZAAKEN VAN 1784; gende weinige voorbeelden zullen opleeveren , terwyl wy echter voor U Ed. Gr. Mog. niet kunnen nog willen verbergen , dat het ons niet weinig grieft en aandoet te zien , dat een aan • tal onzer Burgeren en Ingezeetenen, in zoo verre het billyk vertrouwen op ons fchynen te hebben verboren , dat zy met voorby gaan en buiten kennisfe van iemand onzer , hebben geoordeeld hun toevlugt tot U Edele Gr. Mog. te neemen, daar wy kunnen betuigen, dat niets ons aangenamer zoude zyn geweest, wy verklaren zulks opentlyk en opregtelyk , dan, in zoo verre zulks met de order onzer Regeering over'eenkomftig is , met veele der Requestranten meede te werken tot bevordering en handhaving van die goede order en ondergefchiktheid, welke in een Burger Maatfchappye behoort plaats te hebben , en zonder dewelke zy niet beltaanbaar is ; hoe zeer wy niet te min in het begrip ftaan , en geiyk wy ons verbeelden op gronden van reeden en billykheid , dat het aan ons ten vollen toekomt en geheellyk moet overgelaaten worden , om , met verwerping van alle willekeurig gezag , en met ter zydeftelling van al het geen de geëtablifeerde order zoude inverteeren, te bepalen de wyze, hoe zulks gevoegïykst moet gefchieden , gelyk wy dan ook met regt van onze Burgeren meenen te kunnen vorderen , het geen zy door eede verbonden, aan ons , als hunne wettige Overheid, aan de rust en welvaart der Stad, en aan hun zelve en hunne betrekkingen verfchuldigt zyn. Wy zullen , Edele Groot Mogende Heeren , uit die zelfde grondbeginzelen van moderatie, welke wy ons hebben voorgefleld , liefst niet ontvouwen in hoe verre althans veele onzer Burgeren hunne verpligting in dien opzigten hebben uit het oog verlooren , en in hoe verre dezelve even daar door zelfs oorzaak zyn van die weinige ondergefchiktheid, welke onder ons befpeurd word, en mitsdien alleenlyk maar re- mar»  july, STAAT EN OORLOG. 1784. i{7 marqueeren ,. dat een byzondere zamenloop van omftandigheeden , geduurende een geruimen tyd in onze Stad oorzaak heefc verfchaft aan veele buitengewoone en onaangenaame evenementen , en waar door onder onze Stadsgenooten hebben plaats gehad veele verdeeldheeden en onlusten , welke [uit meer dan een reeden vooitfpruitende , even daarom ook niet gemakkelyk hebben kunnen worden vereenigt j doch welke poogingen 'er zyn aangewend om die voor te komen, te beteugelen en te ftraffen , kunnen de Registers onzer Vergaderingen uitwyzen en aantoonen. Wy agten het noodeloos , Edele Gr. Mog. Heeren , dit Berigt te vergrooten met een aantal Bvlaagen , die zulks zouden kunnen fhven en bewyzen , doch wy zyn bereid die allen ter requjfitis van U Edele Groot Mogende open re legden; uit dezelve zouden ten klaarften kunnen blyken en confteeren de oneindige moeiten , die zoo de Politie als Juftitie binnen deeze Stad , zig , zonder dat zulks juist altoos het Publiek is bekent geweest, ter bereiking van dat heilzaam oogmerk byna dagelyks gegeeven hebben: uit dezelve zouden U Edele Groot Mogende , zoo wy vertrouwen met geen minder verwondering, dan verontwaardiging kunnen zien , dat zaaken , waar vau men buiten af den grootften ophef heeft gemaakt, en waar omtrent men niet zelden de Justitie van inactiviteit en , ons van gebrek aan cordaitheid heeft befchuldigt, by ,regterlyk onderzoek zyn gebleeken van geen of weinig belang te zyn , dat voorvallen en om. ftandigheeden, welke met de meeste fiducie, als waarheeden zyn vertelt, in publieke Papieren voorgedragen, en als zodanig gretig aangenomen geworden , loutere vërdigtzelen zyn bevonden ; dat wederom andere faken by gebrek aan gerioegzaame en valabele bewyzen geheel pngeftraft hebben moeten worden gelaaten : D.tn wy heb- H 3 b.n' '  july, ZAAKEN VAN . 1784, ben het ongeluk gehad, dat de vooringenomentbeid tegens ons en ons beüuur by veelen onzer Medeburgeren , zedert weinige maanden , zoo groot is geweest, dat de ongunltigfle retnarques, de ongegrondfte vermoedens en de onverdienlle en hatelykfte uitdrukkingen of infimulatien het loon zyn geweest van onze welmeenende en aanhoudende arbeid : Het is 'er dan zoo verre van daan , Ed. Gr. Mog. Heeren , dat wy hee vermoeden zouden yerdienen , zoo tfls de Refluestrarnen zulks niet onduister willen doen voorkomen, van ons fchuldig te hebben gemaakt, aan een verzuim van genoegzaame vigilantie voor de rust en veiligheid van onze Ingezeetenen , dat wy ten plegtigde kunnen betuigen , ten dien opzïgte altoos te hebben gehandelt vol. gens het ligt van ons geweeten, en ten meesten nutte onzer Burgerye , en dat wy vuuriglyk wenfchen geinformeert te mogen worden, waar, wanneer , en by wat geleegentheid zodanig verzuim zoude hebben plaats gehad : want wy kunnen U Edele Groot Mogende verzeekeren, dat de Justitie , hoe zeer by publieke Gefchriften gehoond en gefmaad, binnen onze Stad ge» ttadig, en zoo veel de opereufè adminiftratie van dezelve althans toelaat, zoo veel mogelyk waakzaam en werkzaam is geweest, en dat aan het 'Hoofd van dezelve zig zedert byna zes jaaren vind geplaatst een Regent , van dewelke wy , in onze betrekking ais Burgemeesteren eu Scheepenen , de volleedigfte getuigenis kunnen geevén , van , in zoo verre ons zulks bekend is, dien moejeiyken post in een allerongunftigfle tyd. met zoo veel cordaatheid en eerlykbeid 9 als' belangeloosheid eu waarlyk welmeenende iever te hébben waargenomen, en als nog waarneemt , en mitsdien geenfints verdiend de verregaande én atroce calumnien , waar meede zyn, Perzooh , zyne verrigtihgen en zyn bediening cb>-eiyks .worden befwalkc. ■ ■ ; ■ • Dan,  julï, STAAT EN OORLOG. 1784. ny Dan, Edele Groot Mog. Heeren, daar, door de aanhoudende periodique Papieren die Regeering deezer Landen en inzonderheid die van onze Stad verregaande gehoond, en de Ingezeetenen aangezet worden om zig van hun gezag te onttrekken, daar de Regenten als meineedigen afgeRMdert en hunne befluiten, of befpot, of verfmaat worden, is het niet te verwonderen dat zulks oorzaak geeft tot verregaande licenti« eufe discourfen, welke niet alleen onder de fmalle Gemeente onzer Stad, maar ook veel al onder de notabelfte Burgeren gevoert en gehouden worden. En nadien wy aan dezelve voor een groot gedeelte toefchryven de onlusten , waar meede wy althans te worftelen hebben, neemen wy, Edele Groot Mog. Heeren, de vryheid by dit ons Berigt van op de inftantelykfte en ferieuRe wyze U Edele Groot Mog. te bidden en te fmeeken, om door hoogstderzelver tydige voorziening in deeze een totaale ondergang en een geheeie vernietiging van een der niet onaanzienlykfte Leden Uwer Ed. Groot Mog. Vergaderins te willen voorkoomen. Want, Edele Groot Mog. Heeren, wy kunnen niet ontveinzen , dat wy zelfs aan de gevolgen van de tegenwoordige zoo algemeene licentie in veelen opzigten moeten toefchryven, dat de Requestranten de vryheid hebben durven gebruiken hun Adres onder het oog van U Edele Groot Mog. te brengen; immers hadden wy moeten denken , dat een verzoek van dat gewigr, waar door een integreerend Lid van U Edele Groot Mog. Souveraine Vergadering voor zyne Meede-Leeden op de allergevoeligfte wyze word ten toon geftelt, en waar van de voorbeelden nauwlyks voorhanden zyn , zoude zyn verzelt geweest van de eclacantfte en frappantlte bewyzen van pligtverzuim, weigering van regt, pleging van de hoogfte onregtvaardigheid, of dat hetzelve zoude zyn ingeleevert by geleegentheid van een allereminentst en allerdringendst gevaar; li 4 ea  july, ZAAKEN VAN' tf84. en daar *er niets van die natuur word aangeroert, zouden wy immers, ftcunende op de bekende wysheid en regtmatk'heid van U Edele Groot Mog. , met regc by die o.^s Bengc Kunnen vorderen, dat hec verdoek der Requestranten als eentemeraire demarche wierd aangemerkt! en seweezen van de hand. Dar 'er tumuli ueufe bewei-ging^n in pn/ie Stad zyn voorgevallen , en dat de gewersehie een* dragt deszelfs Zetel nog binnen onze Muurtfn niet heeft gevesügt , zulks, Eutie Groot Mog. Heeren, is maar al te /:cer bejïgfld , en zoo ais wy reeds hebben aangemerkt, onder anderen veel al toe te fchryven aaa de pubücoue Gefchriften, die het zaad van verwarring ip onze Stad gezaaid ert het vuur van tweedragt aangestookt hebbende , dezelve nog lteeds onder ons onderhoud, en onderhouden zal, zoo lang daar in niet door U Edele Groot Mogende efficacieuflyk zal worden voorzien. ' Nog onlangs hebben wy daar van de bittere ondervinding gehad £ roet de ter Wagt trekkende Burgeren van de. Compasnie No. it.; een gebeurtenis waar van U Edele Groot Mog. ge* noee>:aam onderligt zyn door de Attedatien, by' de Requestranten geproduceertj en waar aan wy dan ook de vryheid zullen gebruiken oiUf te refereeren'. -En terwyl wy mcenen, dat de Policie en Juftitie in óetzen zig .hebben geltelc buiten alle reproche, zullen wy ren bewyzen hier van, ons de eer geeven van IJ Edi.de Groot Mog. te fuppjduecieii, zoo de Rapporten der Officieren van gemelde Compagnie aan"ons gedaan, sis alle de infonnatiei eu bewyzen, welke door ons Collegie van JufLtie in die zaak zyn ingewonnen en ger< q■iirterc; ujr dewelke het ü Edele Groot Mfcg; z I conlleeren en bJyken, dat den commiftideerende Ollicier en Drilmeciter, een aantal Burgeren. g' Ivk ook de Derokmten in de Atte^ Itatien, by de ftegóeiuatiiej) avèrfelegt, Vermeld, ■f 1 mits-'  jfüWf STAAT EN OORLOG. 1784. J4I mitsgaders de beleedigde Perfoonen zelve , alle onder eeden hebben verklaard , dat zy niemand van de geenen, welke aan de gemelde jconfu.fie hebben deel gehad , nog by naame, nog van aanzien kennen of in Raat zyn eenige kennelyke befchryving van dezelven te kunnen geeven. Wy hebben dan, dewyl alle de navorfchingen der Juftitie , hoe zeer dezelve ten fpoedigfte en met allen ernst zyn gedaan, vrugteloos zyn geweest, getragt door het belooven van een aanzienelyke prremie de Autheurs en Daders van die fchandtlyke daad te ontdekken, en ten fine yoorfz. zelfs, onder her welneemen en de goedkeuring van U Edele Gr. Mog., de impuniteic toegezegt aan die geen die eenige derzelver zal" koornen aan te brengen , gelyk U" Edele Groot Mog. uit de Publicatie , op Zaturdag laatstleeden by ons gedaan , welke wy de eer hebben hier neevens by, te voegen, zullen kunnen zien. Doch fcheon wy dien fchandelyken toeleg ten hpogfbn verfoeijen, en het ver van ons is, dat wy op eenigeriei wyze dezelve zouden tragten te verminderen, fchynt het egter dat d\e ftrafbaare daad zig bepaald heeft alleenlyk by het Wagtvolk, eu in zeer weinige minuten is afgeioopen, zonder dat eenig uitsrlyk nadeel aan de gemeen e rust en veiligheid daar door directelyk is toegebragt , waarom dan ook , hoe aliezins itrafbaar en zorglyk dit werk op zig zelve geweest is , de vrees der Requestranten , als of door dit geval voor altoos de rust en veiligheid uit onze Muuren was gebannen, ons niet voorkomt in allen opzigten gegrond te zyn, zoo min als wy kunnen toeftaan, dat door het wangedrag van een klein gedeelte eener Compagnie , voor de Requestranten zoude verdweenen zyn de hoop, welke zy hadden gevestigt op den arm der gewapende Burgery. Want daar nog elf Compagnien Burgeren zig in onze Stad bevinden , vermeenen wy dat aan den wclberaaden iever en brave deakwyze van H 5 een  la* july; ZAAKEN VAN i7§4; een groot aantal gehoorzaame en welmeenende Burgeren , wien het welzyn der Stad niet onverfchülig is, zoude te kort gedaan zyn, indien men den arm der gewaapende Burgerye onzer Stad wilde afmeten en bepalen by een geringe en min aanzienlyke hoop , welke geleegentheid heeft gegeeven tot dit voor ons zoo grievendAdres. Wy mogen egter, Ed. Gr. Mog. Heeren, niet verbergen dat, fchoon wy met de Requestranten moeten erkennen , dat een gewapende Burgerye de fterkfte toevlugt is der Regeering, tot beteugeling van alle flrafbaare desordres en onderneemingen , en fchoon wy ook verklaaren op dien fterken arm altoos ons onbepaald vertrouwen te hebben gefield , gelyk wy zeer dikwils van derzelver byftand de gewenschte uitwerkfelen hebben mogen ondervinden, dat egter eenige onzer Compagnien thans niet zyn geconftitueert in dier voegen , dat wy ons geheellyk by onverhoopte toevallen, zonder hulp en meedewerking van andere Compagnien, op dezelve zouden kunnen verlaaten. Wy laaten al weder aan het nadenken over van die geenen welker voorbeelden en invloed hier toe niet weinig aanleiding hebben gegeeven , in hoe verre zy aan hunne verpiigting, aan hun duurgezwooren eed, en aan hunne be» trekkingen in deezen hebben voldaan, en geeven zulks ter hunner verantwoording, aan den Kenner van Harten en Nieren over, terwyl wy voor ons gerustelyk durven betuigen, niets te hebb=n nagelaaten, op allerlei wyie, by alle geleegèndheid en in alle omltandigheden, dien fterken arm nog zoo veel mogelyk te verfterken en getragt in ftaat te Rellen, om des noods de Regten en Privilegiën deezer Stad, welke ook de hunnen zyn , efficacieufelyk voor te ftaan , te befchermen en te beveiligen. Dan hoe onze welmeenende pogingen ook hier ia zyn geflaagt wyzen de kleine Wapenfchou- wea  uly, STAAT EN OORLOG. 1784; ïsj wen erj Exercitiën uit, die door ons geduuren. de deeze maand van tyd tot tyd ter aanmoedj* ging van de zoo nuttige Wapenhandel zyn aangelegt, en welke in verfcheide Compagnien door de abfentie van veele der Officieren en der ge. goedfte Burgeren byna gansch illufoir worden gemaakt. Vergeeft ons , Ed. Gr. Mog. Heeren, den uitflap die wy in deezen gemeend hebben te moeten doen, wy hebben zulks nodig geoordeelt om aan U Ed. Gr. Mog. te toonen , hoe de waare veiligheid onzer Stad, waa* door de rust gebooren word, en die wy voornamentlyk oordeelen meede te beflaan in de welgeoeffentheid van onze geëtablisfeerde en gepriviligeerde Burger - Compagnien , door ons in geenen deelen word nagelaaten of verzuimt. En hier meede toetreedende tot de door de Requestranten aan U Wel Ed. Gr. Mog. verzogte effieacieufe voorziening en nafpeuring der fources, waar uit de onlusten in onze Stad zyn ontllaan ; zoo neemen wy de vryheid U Ed. Gr. Mog. te declareeren, dat wy ons oordeelen te bevinden, niet in dat eminent en presfant gevaar , het welk een effieacieufe voorziening volltrektelyk zoude vereisfehen, nadien de laatstvoorgevalle confufie geene nadeelige gevolgen voor de publicque rust tot nog toe heefc veroorzaakt , en wy daarenboven ons zeer verzeekert houden , dat hoe zeer wy wenschten, dat in diverfe onzer Burger-Compagnien heerschte meerder ondergefchiktheid en goedwilligheid, dezelve egter daar laatende, alle denkbeelden van misnoegen , zig in geval van oproerige bewee. gingen , fpoedig onderling zouden vereenigen, en zoo ais hun Schutters eed medebrengt, met gemeene kragten zouden helpen weere'n allen overlast, geweld, dadelykheid en ongehoorzaamheid. Dan, hoe zeer wy U Ed. Gr. Mog. kunnen verzeekeren (zoo wy in de nauwkeurigfte infor- ma*  *H -vvs, ZAAKEN VAN 1784,. marien eenigzints kunnen en mogen berusten^ dat voor het tegenswoordige alles wederom binnen onze Stad in een uitterlyke rust en ftilre is , en wy geenzints redouteeren eenige kwade gevolgen van de laatst voorgevallene confufie, kunnen wy egter, daar wy, zoo als het Adres der Requestranten uitwyst, zoo veele bewyzen van ongenoegen , zelfs onder onze voornaamfte Burgeren befpeuren, met geen mogelykheid voorzien , welke onverwagte en onverhoopte evenementen de zoo gewenschte rust op nieuws wederom zouden kunnen fiooren; waarom wy dan ook ons verseekert houdende van het aanbelang, het geen U Ed. Gr. Mog. Reilen in de tranquih'teit onzer Stad , ter gerustftelling van U Ed. Gr. Mog., en om alle nieuwe reproches en verwytingen voor te komen, met concurrentie van de Vroedfchap onzer Stad , de toezending van zoodanig een aantal Trouppes verzoeken , als ter onze hulp en byftand , ten fine voorfz. genoegzaam zal worden geoordeelt. Hat fmert ons, Ed. Gr. Mog. Heeren, daar wy pp de kragtdadige hulp onzer gewapende Bmger-Compagnien al ons vertrouwen behoorden te kunnen Rellen , dat wy ons in de omHandigheid gebragt zien , van de veiligheid onzer Stad en de autboriteit onzer Regeeringdöor gewapend Krygsvolk te moeten bewaaren en maintineeren , dan wy yleijen ons, wanneer de gisting der gemoederen van veele onzer gegoedite en agtingwnardigfte Burgeren zal bedaard en opgehouden zyn, dat den blaam diswegens aan oiis met «al worden geweeten. Wat voorts en eindelyk betreft het ontdek!.'en der geheime aanblazingen en fources , waar uit grootelyks de onlusten binnen onze Stad zouden zyn ontftaan, en welker ontdekking zoo de Requefiranten vertrouwen, met niet veel moeiten zoude kunnen gefchieden ; wy durven van de billykheid en regtvaardigheid van U Ed. Gr. Mog. gerustelyk verwagten , dat D Ed Gr. Mog.  jsttr- STAAT ËN OORLOG. 1784; xk§ Mog. ten dien opzigten de Requeftranten na ons zullen gelieven te renvoyeeren, terwyl wy geen tyd te kostelyk , geen meeiten te groot , geen onderzoek te pajnibel en te omflagtig zullen aanmerken , om niet die important* ontdekking,, oorfprong van alle de onheilen onzer Stad , op alle mogelyke wyze te bevorderen en de Autheurs van dien wie die ook zyn rigoureufelyk te ftraffen. Wy ftellen te veel belang, Ed, Gr, Mog. Heeren , in de rust onzer Stad, om niet te verlangen en te rykhalzen na de ouvertures , die de Requeftranten , op ordre en last van U Edele Groot Mog. daar van aan ons zullen doen toekomen. Waar meede, Wy vertrouwen aan de beveelen en het goedvinden van ü Ed. Gr. Mog. voldaan te hebben terwyl wy Reeds biddende voor den voorfpoed van Hoogstderzelver Regeeringe, U Edele Groot Mog^ in de protectie Godes aanbeveelen en blyven. EDELE GROOT MOG. HEERENJ (Onder Rond]) Uwer Edele Gr. Mog. onderdaaflige Dienaaren. Schout, BurgemeeReren en Schepenen der Stad Rotterdam. (Lager ftond) Rotterdam Ter Ordonnantie van de 20 July dezelve. 1784. (Was gerO J. V. ZUYLEN V. NYEVELT. EDE-  Ï2Ö july, ZAAKEN VAN 1784» edele groot achtbaare heeren ! Den Ondergefchreeve, als Sergeant vari het eerfte Quartier van de Compagnie No. 11., onder Commando van den Lieutenant Collonel, den Wel, Edele Manhaften Heer Mr. Joan Gerbrand van Mierop, neemt de vryheid aangaande het geene op laatstleeden Saturdag avond den 10 July, by ge» leegentheid, dat het voorfz. eerfte Quartier de Nagtwagt zoude gaan betrekken, in het zelve voorgevallen is, aan U Edele Groot Achtbaare fchriftelyk te rapporteeren i Dat de Ondergefchreeve met en beneevens zyne twee meede Officieren,' na dat aan hun alvoorens door den Drilmeefter R,ul;ch be° rigt was,, dat de Wagtparade in oruse was, uit het Vaandraigs Logement zyn gekomen, (dat gehouden word ten huize van éeti der Adelborften , genaamt Evert Lagemans ,\ woonende aan de Draaibrug . by de Beurs deezer Stad) om de Compagnie te commandeeren , en dezelve naar, het Stadhuis te geleiden, en den Ondergefchreeven zig aan het hoofd van de voorfz. Compagnie plaatfen zoude, aldaar vernoomen heeft, dat zig eenige Rotsgezellen tot dezelve Compagnio behoorende , en welkers Naamen by den Ondergefchreeve onbekend zyn , en wiens getal den Ondergefchreeven niet zeekèr be» paaien kan , maar naar hem toefcheen in ruim een Man of twaalf beftaande was, hun geplaatst hadden aan het voornoemde hoofd, en zulks voor de aldaar praefent zynde Adelborften , aan hun door den Provoost is verzogt, om na derzelver plaatfe te gaan, zylieden in plaats van aan dat verzoek te obedieeren, aan denzelve met zwaare vloeken op de brutaalfte, wyze hebben geantwoord, dat eerst de zwarte Cocardes af moeften , of dat zy zeiven 'er afnaaien zouden. Bat  JU£y, STAAT EN OORLOG. 1784. saf. Dat de Ondergefchreeven vervolgens refolveerde om de Compagnie te commandee» ren en af te trekken, als van gedagten zynde , dat door zulks te doen , het voorfz. kwaadaartig en tegens het aan hun gedaans verzoek weigerende en in de Compagnie oproerig vertoonende Rotsgezellen van hun voorneemen zouden afzien , welke voorfz. Commando door den Ondergefchreeven verrigt zynde, en de Adelborlten zig voor aan geplaatst hadden , en denzelve met de Compagnie een weinig voort gemarcheert zynde , en wel tot even over de gemelde Draaibrug is gebeurt dat voornoemde Rotsgezellen van ter zyde tusfchen de Adelborlten ingedrongen hebben , de Wagt in disordre gebragt hebben, en den Adelborst genaamt Giele, welke een zwarte Cocar- de op zyn Hoed had geplaatst, niet ontzien hebben om op de brutaallte wyze aan te vallen , en door die verregaande infolentien en tumultueufe handelwyze de geheele Compagnie verftrooit te maaken. Dat na dat den voornoemde Adelborst ....Giele occafie gekreegen hebbende door de asfiirentie van eenige andere Rotsgezellen welke den voornoemden Adelborst uit de handen van deszelfs Aanvallers verloste (als kunnende door de praefent zynde Adelborlten , welke ten getalle van zeeven Perfoonen waren, en dus van geene de minfte defenfie konden zyn, tegens zoo een hoop kwaadwillige en in haar eigen boezem vroetende dwingelanden, en te meer, dewyl de Compagnie in zoo een defolate toeftand gebragt was, aan hunnen meede Confrater eenige adfiltentie worden toegebragt) om te retireeren , de Ondergefchreeven weder de maxsch gecommrfndeert heeft, en in een zeer groote wanorder met de'Compagnie gemarcheert is tot aan het Stadhuis en aldaar halt  iét \fuxY, ZAAIEN Uf? \fö gehouden hebbende, is de Manfchap in or» dre boven getrokken, en is verder geduurende dien tyd dat de Wagt zig onder bet Stadhuis bevonden heeft, alles in de gefchikfte ordre geweest en gebleeven. Den Ondergefchreeven zal hier meede zyri Rapport eindigen, met eerbiedig verzoek en ïn dat vast vertrouwen zynde, dat door IJ Edele Groot Achtb. wegens het hier voor gementioneerde efficacieufeiyk zal worden voorzien, en de Schuldigen volgens het zes* tiende eft zeeventiende Articul van de Ordonnantie op de Burgerwagt geëmaneert , zullen worden geftraft. als neemende den Ondergefchreeven de vryheid aan U Edele Groot Achtb. by deezen te dedareeren, dat hy niet gaarne weder met een Compagrie, ■waar in zoodanige oproerige en tumultueufe Manfchappen worden gevonden , en waar van men anderzints in geval van nood volgens hun pligt asfi!ientie en hulp zoude verwagten, en waar aan de rust en veiligheid van de Ingezeetenen deezer Stad aan toebetrouwt is , in tegendeel hun eigen Corps aanvallen , en door zoo een gedrag, niet meer waardig zyn als Schutter onder een Compagnie plaatfe te hebben , zoude optrekken. EDELE GROOT ACHTBAARE HEEREN, (Onder ftond) Ü Edele Groot Achtbaarens gehoorzaame en onderdanige Dienaar. (Was ger.) JOH. MART. SCHERMERS , Rotterdam oudfte Sergeant van den 13 july het eerfte Quartier van 1784. de Compagnie No. 110 (On-  juLï, STAAT EN OORLOG. 1784, ïto (Onder ftond} En heeft den voornoemde Johannes Martinus Schermers nader onderhouden zynde, gedeclareert geene van de Lieden in zyn Rapport vermeld , welke hy heeft hooren zeggen, dat de zwarte Cocardes van de Hoeden af moeiten, of welke in eenige manieren aan de confufie hebben deel gehad te kennen, het zy by naame, het zy van aanzien , of in ftaat is dezelve te kunnen deiigneeren , direclelyk of indirectelyk , en zulks met folemneelen Eede bevestigt: zeggende, Soo waarlyk helpt my God Almagtig. Actum den 16 July 1784. Prasfènt alle de Heeren, demtis de Heeren de Groot en Ram. Onder ftond, In ken* nisfe van 'my. Gereekent, a. w. eee- LAARTS. (Onder ftond) Accordeert met deszelfs Origineel, den 20 July 1784. Col!. By my als Secretaris. VAN MEKKEREN» (Was get.) a. w. beelaarts. 1 . ... i ':" $r ■ XXII. deel. ï ede-  jult, ZAAKEN VAN 1784. edele groot achtbare heeren, De Ondergetekende heeft de eer, in gevolge de gerefpecleerde ordres van U Edele Groot Achtbare te berigten het navólgende: Uit het Vendrigs Logement voor het Front komende, ontmoeten ik meerder Aanfehotiwers dan na gewoonte, zoo dat ik my genoodzaakt vond digter dan behoorden by den commandeerenden Officier te gaan Raan: weinig Rotsgezellen zag ik gcfchaart, doch zag 'er een groote meenigte daar onder met Bajonetten op de Snaphanen , zydiings uit voor het Front en verward onder elkander, zoo dra de commando begon , hoorde ik gemompel en zag aandrang, vervolgens werd 'er gefchreeuwt, verzeld met de heevigfle vloeken, wy voor aan dring maar in , de Officier beginnende te marcheeren, drongen die Rotsgezellen welke niet op de Wagt getrokken waren met geweld tusfchen my en de Adelborften in , fchreeuwende hier hier wy voor aan, en bragten my buiten de mogelykheid om door te marcheeren , ik bleef post houden, doch zag toen de Snaphanen verward onder den anderen , en bemerkte dat men handgemeen was , hier op omftond een verward geroep van vlugten, en daar op kwamen 'er etlyke Rotsgezellen en de gantfche meenigte Aanfchouwers op my aandringen, bragten my buiten poRtiur, llingerde myn Zydgeweer voor myn voeten, en drongen het zelve uit de fchalmen , het Vendel voor de Borst in de hoogte houdende , was ik op het punt van het te moeten loslaten toen het my ontnomen werd , echter gelyk my daar na bleek door een braaf Rotsgezel, Flip Dammers , die zegt zulks gedaan te hebben om dat 'er naar ge- greepen wierd. Vervolgens werd ik in het  july, STAAT EN OORLOG. 1784. Ï31 het Huis van . . . Maas gedrongen, begaf 'er my echter zoo fpoedig mogelyk weder uit, en nam op nieuws het Vendel over. Niemand dan den voornoemden Rotsgezel by my van het Corps ziende , en nog een verwarden aandrang van Volk in de Steeg zynde, trok ik het Zydgeweer tot beetere befcherminge van het Vendel, en kwam tot op den hoek van de Hoofdfteeg, hier door de terugloopende informatie krygende, dat alles nog in verwarring was, en geene behoorlyke adfifrentie by my zynde , bragt ik het Vendel (niet weder het zelve durvende wagen) aan myn Huis, doch begaf my dnmiddelyk na de Compagnie, welke ik voor het Stadhuis in geleederen gefchaart, ontmoeten. Dit gepasfeerde , gevoegt by de wanordens welke ik Ondergefchreeven te vooren in de Compagnie gezien hebbe , dit alles noodzaakt my ü Wel Ed. Gr. Achtbaare by deeze te verklaaren, dat ik uit hoofden van gebrek aan genoegzaame veiligheid voor myn eigen Perfoon , niet weder my met eenig nut onder het Corps kan vervoegen, en uit dien hoofde Ü Ed. Groot Achtbare reverentelyk verzoeke my te ontüaan van alle zoodanige dienften , welke anderzints met regt van my konden gevordert en yerwagt worden , en my, door eene demisfie als Officier uit de Btirgerwagt , te beveiligen voor alle onheilen die my anderzints door de woeden eener tomelooze meenigte in myn Perfoon en Goederen zoude kunnen overkomen. De Ondergefchreeven zou zig nimmer van zyn Post ontllagen verzogt hebben , indien 'er éenigen aanval van buiten op het Corps waare gefchied, doch nu de ongereegeltheid en de aanval uit den boefem van het Corps zelve is voortgekomen , zoo achte ik my I 2 zei-  I3t july, ZAAKEN VAN 1784. zelve nier meerder veilig, nog het Corp» gefchikt om eenig nut of veiligheid aan de Burgerye te verfchaffen. Te meer nog vind de Ondergetekende zig tot deeze verklaaring gedrongen, daar niet alleen van tyd tot tyd minder Adelborlten zyn te Wagt getrokken, maar ook.die weinige welke by het bewuste voorval zyn geweest, hem gebleeken is voornemens te zyn zig meede by volgende Wagten te zullen abfenteeren. De Ondergeteekende vertrouwt hier meede aan de intentie van U Edele Groot Achtbaare voldaan te hebben , en heeft de eer zig verfchuldigt te noemen , edele groot achtbaare heeren, (Onder (tond) Rotterdam U Edele Groot Acht- deni^July baare ootmoedige 17Ï4. Dienaar. (Was get.) pieter verstap ,jup. De Ondergefchreevene verklaart, op requifitie van de Edele Achtbaare Heeren Officier en Scheepenen deezer Stad, dat by hem niet bekend zyn , nog in naam, nog in Perfoon, nog van uiterlyk aanzien , eenigen dier geenen, welke aan de feitelykheeden boven gemeld fchuldig zyn , veel min dezelve in eenig opzittt te kunnen defigneeren , doende deeze Verklaaring onder den eed, eenmaal door hem Ondergefchreeve als Schutter deezer Stad gedaan. (Was get.) Coll. pieter verstap, Jun. van meeheren. (Onder ftond) Accordeert met deszelfs Origineel by my als Secretaris der Stad Rotterdam dezen ao July 1784. (Was get.) A. W. beelaarts. Op  july, STAAT EN OORLOG. 1784. 133 Op ordre van haar Edele Groot Achtb. de Heeren van de Weth te Rotterdam , rapporteert den Ondergefchreeven (zoo veel kennelyk is) het voorgevallene by de Wagtparade met het eerfte Quartier van de Compagnie Num 11, behoorende onder den Lieutenant Colonel van Mierop op den 10 Ju'y «784. Den Ondergefchreeven 's avonds een weinig over neegen uuren in het Vaandrigs Logement komende , vond aldaar prefent de Heeren Onderofficieren Schermer, Schuller en Verftap, als ook den Provoost C. Kam, na hunne welftand ge vraagt hebbende, en een glas Wyn gedronken , vraagde den Ondergefchreeven aan de Heer Schermer of de Wagtparade zoude gaan rangeeren ? hier toe permisfie ontfangen hebbende, is den Ondergefchreeven gekomen by de vergaderde Manfchap, en met veel befcheidenheid de Rotsgezellen verzogt hun in order te willen (tellen, waar op den Ondergefchreeven hoorde zeggen, ja wel Afedant : maar het is hier niet zoo het wezen moet, waarom niet Mannen ? vraagde den Ondergefchreeven , wel die zwarte Strikken moeten weg, waar op den Ondergefchreeven zeide, ftoort U daar niet aan Mannen, laaten we ons daar om niet onwillig gedraagen , kom kom Mannen, rangeert U, en by aanhouden beid haar verzogt om in ordre te gaan (taan, wierd zulks beantwoord mat ja, ja, ja wel, kóm aanftonds, 'c is nog tyd, en zoo voorr, Eindelyk verzogt den O ïdergefchreeven de Heeren Adelborlten hun'voor de Deur van het Vaandrigs Logement te willen plaatfen, door welke fchikI 3 kin-  i34 july, ZAAKEN VAN Ï784. kinge hy meende de Manfchap in or. den te zullen kunnen brengen , echter te vergeefs, de Heeren Adelborlten voldeeden aan het verzoek, maar de Rots» gezellen bleven nog gedeekelyk Itaan: De tyd verloopen zynde, rapporteerde den Ondergefchreeven aan de Heer Schermer, dat de Wagtparade zoowel niet als naar gewoonte was gerangeert, waar op aan den Ondergefchreeven is gevraagt, zyn 'er ook wederom die Orange Panasfen hebben? den Ondergefchreeven antwoorde neen , ik heb 'er geene gezien , waar op de Heer Schermer zeide dan zal het in de march wel fchikken : Onder het drinken van nog een glas Wyn wensehte men elkander een goede mareli , waar naar dén Ondergefchreeven by de Manfchap is gegaan , die niet op hunne plaatfen maar by elkander op eene hoop ton» den, en gezegt blyft nu zoo ftaan Mannen dat de Adelborlten voorby kunnen, waar op eensklaps hoorde fchreeuwen , neen wy moeten voor maicnee- * ren en de Cocardes moeten weg, ja, I ja, toe maar, toe maar, terwyl den Ondergefchreeven haar vriendelyk vetzogt, als brave Burgers te gedragsn en Mille te houden ; commandeerde den Heer Schermer op dat ogenblik march, den Ondergefchreeven tragte de Wagtparade in het avanceeren nog te fciikken, op dat ze als naar gewoonte zoude marcheeren , op welk moment hy zag door de beweeging der Geweeren, &c. dat voor of omtrent by de Adelborften eene groote confufie , verwarringe of overrompelinge plaats had, den Ondergefchreeven fpoeide zig daar by te komen, met dat voorneemen de Man-  JULYj staat en oorlog. 1784» «35 Manfchap tot ftilftand te brengen , dit gelukte , met haar te zeggen gedraagt U zoo niet mannen, dat is niet goed, houd U ftille en gedraagt U als brave Burgers, zoo als gy altyd hebt gedaan, laatze Cocarde draagen, al deed 'er je der zes op , het is gepermitteerd van onze Regeerders , en gedraagt U daar dan naar, de Heer Schermer marcheerde dan wederom voor uit , en men herftelde zig en was ftille, edoch het Vaandel was vermist, waar van den Ondergefchreeven de Heer Schermer kennis gaf, en da Tambours floegen de march als voorens. Aan het Stadhuis gekomen, en in twee Geleederen gefchaard zynde , plaatfte zig de Heer Verftap by de Heer Schermer, doch zonder Vaandel, den Ondergefchreeven vroeg aan den Heer Verftap waar is het Vaandel myn Heer? kreeg tot antwoord , dat zal U ftrak zeggen als wy beneden zyn , boven zynde in het Stadhuis hebbe de Manfchap nog vermaant vooral doch gehoorzaam te zyn Na dat het Parool was gegeeven, en met de Heeren Onderofficieren beneeden komende, fpraaken we een 00genblik van het voorgevallene , waar naar de Ondergefchreeven affcheid nam en vertrok. Den Ondergefchreeven verklaard, dat hy geene van de Rotsgezellen , welke gefchreeuwt hebben de Cocardes moe' ten weg , of welke oorzaak geweest zyn van, of deel hebben gehad aan de confufie , die alstoen plaats heeft ge. : I had , nog by naame nog van aanzien keut, of dezelve op eeniger wyze zoude kunnen befchryven, en is bereid ten I 4 al'  ijö joly, ZAAKEN VAN ^784. allen tyde het bovenftaande met folem»» neelen eede te fterken. Rotterdam 15 July 1784. (Was get.) o. ph. rorlach, Drilmr,, (Onder ftond) Coll. Accordeert met deszelfs van mekkeren. Origineel deezen 20 July 1784. By my als Secretaris, (Was get.) a. w. belaerts. Extract uit het Register der crimineele Befognes, gehouden by de Edele Achtbaare Heeren Scheepenen der Stad Rotterdam, Den 14 July 1784. De Heer Officier heeft ter Vergadering gecommuniceert dat by voor dit Collegie hadde doen requireren de ragemelde Perfoonen , als Matthys Struyk , Gerrit Emond, Thomas Brands, Maarten Boerendonk, Anthony Ërkelens, Johannes de Haas, Frans van Zanten , Hendrik Haverkamp , Jan van Eyk, Cornelis van Dyk en Bruinis B'ora, alle behoorende tot de Compagnie Burgeren No. 11. dewelke op den 10 deezer  JULI, STAAT EN OORLOG.' 1784. 137 zer in.qualiteic als Corporaals der Rotsgezeilen by en onder het optrekken van dezelve Compagnie hebben gefungeerd. Voorts Johannes Boerman, Jan Rompes, Andries de Reuver, Johannes Wentler, Jan van Savooyen en Pieter Hofman, alle Toorsligters in de voorgemelde Compagnie No, 11. En zulks ten einde te worden onderhouden omtrent de op die tyd voorgevallene confufie hebbende alle dezelve verklaard. Dat zy niemand van de aanvoerders , of van die geenen dia eenig deel hebben gehad aan de confufie in d- Compagnie No. 11. welke gepasfeerde Zaturdag den 10 deezer is voorgevallen, dlrecf-elyk of indirectelyk kennen, eu niet te weeten wie dezelve zyn geweest. De Depofant Thomas Bran 1 en Johanms de Haas hebben nog ieder afzonderlyk, en eerftelyk den Depofant Thomas Brand, verklaard , dat hy geftaan hebbende omtrent het huis van den Heer Viruly, gezien heeft dat het Vaandel geltreeken was en van verre eenige beweeging gewaar geworden is, en dat de Tambours korten tyd opgehou. den hebben met (laan. En door den Depofant Johannes de Haas, dat hy over de Draayburg gezien heeft wel 50 Rotsgezellen, by den anderen de Snaphanen door malkanderen zwaaijende, en dat de confufie maar een minuut of twee geduurd heeft. Wyders is door Philip Dammes , mede gerequireert en over de hier vooren gemelde confufie onderhouden zynde , als mede wie 11a het Vaandel gegreepen heeft, verklaard niemand te kennen van die geenen die naar het Vaandel gegreepen hebben, maar dat hy het Vaandel na boven ziende het zelve gegreepen en weg gebragt heeft, verklaarde voorts geen een hunner te kenI 5 nen,  ï38 july, ZAAKEN VAN 1784. nen , nog by naam , nog by aanzien , en geene van dezelve te kunnen defigneeren. En hebben de voornoemde Depofanten, na dat aan hun het gewigt van den Eed op het fterkfte was voorgehouden, by hunne verklaaringen geperfilteert, pn is het zelve door hun met folemneelen Eede gefterkt. Zeggende ieder afzonderlyk , zoo waarlyk helpe my God Alma'gtig. Actum den 14 July 1784. (Onder ftond) - In kennis van my (Was get.) a. w, beelaerts. Dm 15 July 1784. Jan Flamman , Rotsgezel in de Compagnie No. ii. behoorende onder het Rot over het 'welke Anthony Erkelens als Corporaal fungeert, in Collegio gerequireert en onderhouden zynde over de confufie , den 10 deezer in de Compagnie No. 11. voorgevallen , heeft verklaard dat hy komende van zyn Huis om zig by de Wagt te vervoegen , in de Nieuwegarefteeg twee Hee. ren is tegen gekomen, welke hem geraden hebben om te rug te gaan , alzoo 'er confufie by de Wagt was , dat hy daar op te rug gekeert zydde , vervolgens niets daar van gezien heeft. Dat hy geene der aanvoerders , of van die geene die eenig deel hebben gehad aan het veroorzaaken der confufie, in de Compagnie No. 11. gepasfeerde Zaturdag den 10 deezer voorgevallen, kent,  july, STAAT EN OORLOG. 1784. 130 kent, en niet te weeten wie dezelve geweest zyn. En heefc hy Comparant, na dat hem het voorenftaande duidelyk voorgelezen en hem het gewigt van den Eed op het fterkfte was voorgehouden, by zyn voorfchreeve gegeve verklaaring geperfifteert en met folemneelen Eede gefterkt, zeggende, zoo waarlyk helpe my God Almagiig. Aéturn den ij July 1784. (Onder ftond) In kennisfe van my (Was get.) a. w. beelaerts. (Onder ftond) Col!. j. eakeo Accordeert met het voorfz. Register, (Was get.) A. W. BEELAERTSc  140 july, ZAAKEN VAN ,734. Extratï uit het Register der crimineele Befegnes, gehou. den by de Edele Achtbare Heeren Scheepenen der Stad Rotterdam. De» 16 July 1784. Compareerden in Collegio van de Edele Achtbare Heersn Scheepenen der Stad Rotterdam, Jofeph Giele , Meefler Wagemaker, Adelborst in het eerfte Quartier van de Compagnie No. 11; Marinhs van der Bruin, Pakhuisknegt by de Heeren Alvarez en Havart; Philippus Jacobus Royns en Jan Hendrik Harte , Comptoirbediende by de Heeren Havart en van der Pot; Frans Mei. jer, Meefter Paruykmaker} Fredrik Boom, Adelborst onder.het tweede Quartier van de Compagnie No. n; Matthys van der Ryk en Dirk Langendyk, alle Depofanten, voorkomende in vyf Atteflatien, door hun voor den Notaris J. P. van Heel en Getuigen binnen deeze Stad gepasfeert, en geannexeert geweest aan zeekere Requeste, . door eenige Inwoonders deezer Stad aan hun Ed. Gr. Mog. geprefenteert , hebben dezelve over den inhoud van gemelde Atteftatien onderhouden zynde, verklaart. En eerftelyk Jofeph Giele en Marinus van der Bruin, dewelke gevraagt zynde, of ook aan hun bekend zyn een of meer der Rotsgezellen , welke op Saturdag den 10 deezer poogingen gedaan hebben om den eerfteu Comparant de Cocarde van den Hoed te haaien , en hem voorts geftooten en geflagen hebben, zoo als by hunne Verklaaring voor den Notaris J. P. van Heel en Getuigen is vermeld, hebben gedeclareert , dat zy geenen van dezelve kennen, nog by naine , nog van aanzien , nog ook derzelver woon-  juLr, STAAT EN OORLOG. 1784. f i4z woonplaats weeten, en ook niet in ftaat zyn eenige befchryving van dezelve te kunnen geeven , directelyk of indireftelyk, zonder de minfte agterhouding. Philippus Jacobus Reyns en Jan Hendrik Hs teH vervolgens ge vraagt zynde, of zy ook kennen eenige der Aanvoerders van of Medepligir;en aan den opftand, voorgevallen in de Compagnie No, 11. op Saturdag den 10 deexer maand, waar van zy volgens <;er«lver j;egeeve Verklaaring , gepasfeert r den Notaris J. P. van Heel, Ooggetuige» zyn geweest; verklaaren dat zy geenen van dezelve kennen , nog by namen, DOg vmm gekante, en ook niet in ftaat zyn dezelve te kunnen defigneeren, directelyk of indirectelyk, zonder de allerminfte referve. Frans Meyer, vervolgens binnen geftaan en gevraagd zynde of hy den Perfoon, welke hy by zyn verklaaring omfchreeven heeft als kort en met rond ge kroest hair, ook by naame kent ofte den gemelde Perfoon herkennen zoude zoo dezelve aan hem nader wierd geproduceert, en voorts of hy Depofant weet , wie of de aanvoerders zyn geweest van , of deel gehad hebben aan de confufie , op laatstleeden Zaturdag voorgevallen , verklaart, dat hy den door hem gedefigneerden Perlbon nog by naame kent, nog zyn Woonplaats weet, nog denzelven herkennen zoude al wierd hy in zyn prefentie gebragt, uit hoofde dat hy zeer ftik ziende is , en dat hy voorts geen van de Lieden weet die deel hebben gehad aan de confufie, in de Wagt voorgevallen. Den Comparant Frederik Boom, gevraagd zynde of de Rotsgezel, door hem in zyne gegeeve verklaariug omfchreeven als tamelyk groot en wel gezet, met een Molenaars Rok aan en een bajonet op het geweer, ook by hem bekend is, of door hem zoude  Ui Jult, ZAAKEN VAN i78. Schadee. F. W. de Monchy, jfacqs. Rocquette. Jan Mesfchtrt. G  jolt, STAAT EN OORLOG. 1784. '53 G. van den Pot. Van Greinevtld, J. D. Huichelbos van Liendert. Abm. van Rykevorfel. Nicolaas de Groot. Jan van Spyk. Ws. van Dam. Johannes van El. Adrianus Drieheek. W. A. Verhrugge. Johan de Klerik. J. Ih. Fresearode. Jan Slock. P. van O ver zeel. D. Smit. i J. Sallis. J. Brondgeest. D. W. van Dam. 'Joh. Hooft. Dirk Hofmans. P. Jouhaneau Lareg- nere. Jfaac Hubert, Junior. Cornelis van Vollenhoven. Cornelis van den Bosch. Jacob de Vogel. Cornelis van der Hoeven.W. P. C. Top. J. IV. Hudig. Beerenbroek & Comp. P. Caarten. Antoine Perier. Frans Maur. Smit. A. Guilhemanfon. T. M. Mispelblom. Herman Forften, L. de Witt. A.. % van Nief. De IVed. B. Hooft. Joannes van Schelle. Janfitaim Meyfter. Jacob vander Haar, Daniël de Jongh. Lucas Hofmans. A. R. Blondel. Van Rykevorfel & El- linckhuyfen. George Wm. de Vogel. Gerard van Nymegen. Hendrik Brouwer Chsz, Georgettend Wachter. HuybertCramer &Comp. Joh. Obreen. Voor N. M. Bogaert van Alblasferdam, 5. Ha- vart. Jan Holt &> Jacob. Bs vander Mey. Cornelis van El. llavart rjf vander Pot. A. G. Crel Wed. A. de Jongh. H. H. Hofman. Daniël de Jongh. Adsz. &> Comp. Gelinus van Spaan. A. van Tomputte. Joh'. A. B. Bos. J. Viruly, Th. Ms. Roest. Daniël van Limburg. P. Coms. vander Pot. Gs. vander Pet. KJ /*  july, ZAAKEN VAN i?84 In margine ftond geappoftHUsrt. De Staaten van Holland en Westvriesland vinden goed dat deeze Requeste gefield zal worden in handen van den Officier , Burgemeefteren en Scheepenen der Srad Rotterdam , om hun Edele Groot Mog. daar op ten fpoedigften, en uitterlyk aanltaande Woensdag, te dienen van berigt. A£tum den 15 July 1784. (Onder Rond) Ter Ordonnantie van de Staaten. (Was get.) C. CLOTTERBOÖKE, Den twaalfden van July zeventien honderd vier en tagtig compareerden voor my Jacob Petrus van Heel, Notaris te Rotterdam , in tegenwoordigheid van de natenoemene Getuigtn, JofefGielen Mr.Wagemaker, aan de Oostpoort alhier, Adelborst onder de Compagnie No. n. en Marinus vander Bruyn, Pakhuisknegt, by de Heeren Alvarez en Havai t, Kooplieden meede alhier, zynde de Comparanten van competenten Ouderdom en aan my Notaris bekend ; dewelke uit liefde tot de waarheid en ter requifitie van alle de geenen welke daar by eenig belang zoude mogen hebben, verklaarden waar ende waaragtig te zyn. Dat den eerden Depofant laatstleeden Zaïurdag avond, byna tien uuren is gekomen voor het Vaandrigs Logement der voornoemde Compagnie , gehouden wordende ten  juxYj STAAT EN OORLOG. 1784. 155 ten Huize van Evert Lagemans , aan de Draaibrug alhier , ten einde met het eerfte Quartier derzelver Compagnie zyne Waakbeurt waartenemen, alwaar zig als toen den. tweeden Depofant onder de aan fchou werenbevond; dat zy Depofanten, even voor de Onderofficieren uit het Huis kwamen , onder de Rotsgezellen der voorfchreeve Compagnie met Troupen by een ftaande , een groot gemompel hoorden, zeggende, onder anderen: Die met die Strik op de Hoed „ moet weg, moet over de lening," dat vervolgens de Officieren uit den huis zyn gekomen en den Onder-Officier Schermer, : na de gewoone manoeuvres gedaan waren , heeft gecommandeerd, Marsch dat als toen de Compagnie eenige treden voor uit ge. marcheerd zynde eenige der voornoemde Rotsgezellen op de Draaibrug dezelve te gemoed kwamen zeggende, dat zy nu eens voor uit zouden Marfcheeren , dat zy als doen den eerften Depofant, zig bevindende in het midden van het eerfte gelid Adelborften , uit het zelve gelid hebben gerukt en pogingen deden om hem, eerften Depofant, de zwarte Cocarde, welke hy op den Hoed had , van dezelve af te trekken ; zeggende, onder andere, met zwaare vloeken; (laat hem dood, gooit hem over de leen, want als hy de Cocarde niet af doet, moet hy verzoopen worden, den Franfchen hond, dat zy hem eerfte Depofant daar op verfcheide flagen en ftooten hebben gegeeven en hy, eerfte Depofant, zig zoo goed mogelyk heeft verweerd; ziende verfcheide Rotsgezellen hem de kolf van het Geweer boven het hoofd houden, en met dezelve op zyn Geweer flaan , met zoodanig geweld , dat als hy Depofant de flagen met zyn Geweer niet had afgekeerd, hem waarfchynelyk de harsfenen zouden ingeflagen zyn  ïgö july, ZAAKEN VAN 1784. zyn geweest; dat hy eerfte Depofant zig dus byna een kwartier uurs, zoo goed mogelyk, gedefendeen hebbende, den tweeden Depofant tot getuigen heeft geroepen , en de beide Depofanten daar op, met moeite, door de meenigte heen gedrongen zyn , en zfg naar het Hiiis van de-11 Heer Hoofdofficier vander Hoéven hebben begeeven, aan wien zy rapport van het voorgevallene gedaan hebber*. Geevendè de Depofanten voor redenen van welweetenfchap het gedepoleerde te hebben gehoord , gezien , feygewoond en ondervonden , en voorts als in den text, bereid zynde het zelve des noods, en zulks gp!equire«.rt wordende, nader met eenen pkgtigen Eed te zullen bevestigen. AHus gepasfeert te Rotterdam voornoemt ter prefemie van Philippus Jacobus Reyns en Bartholomeüs Boll, als getuigen. De Minute dezet, gefchreeven op een Zegel van twaalf Ruivers, is beuoorlyk ge. teekeni. (Onder ftond) . Quod Atteflor, (Was get.) j. p, van heel,, No:, publ. Den  jply. STAAT EN OORLOG. 1784. 15-7 Den veertienden van July 1784 compareerden voor my jacob Petrus van Heel, Notaris te Rotterdam , in tegenwoordigheid van de na te noemene Getuigen , Philippus Jacobus Reyns , woonende in de kleine Draaifteeg alhier, en Jan Hendrik Harten , meede alhier woonagtig , beiden Comptoirbtsdienden van de Heeren Havart en vander Pot, Kooplieden binnen deeze Stad , zynde de Comparanten van competenten ouderdom en aan my Notaris bekend, dewelke, uit liefde tot de waarheid, en ter requiütie van alle de geenen welke daar by. eenig belang zouden mogen hebben , verklaarden waar en waaragtig te zyn: En eerftelyk de eerfte Depofant afzonderlyk getuigende, dat hy Depofant op Saturdag den iq deezer, des avonds omtrent tien uuren , ftaande op de Stoep van zyn Huis, heeft gezien , dat by het optrekken van het eerfte Kwartier van de Compagnie No. 11 , wanneer dezelve over de Draaibrug kwam, onder dezelve een groote verwarring was, zoodanig dat hy de Geweeren tegen elkander hoorde Haan , en 'er fcheen gevogten te worden , dat de Heer Schermer, welke de Wagt opleide, van wederzyde fterk gedrongen wierd; dat hy Depofant alstoen geen Trom hoorde roeren, wanneer hy Depofant den Adjudant Rulach vooruit zag komen, en tegen de Tamboers hoorde zeggen , zoo hy meent, Haat de Marsch, dat daar op de Tamboers begonden te Haan en de Wagt voor uit marcheerde , zonder dat hy Depofant een Vaandel by dezelve heeft gezien ; dat wanneer de voorfz. Wagt eenige Huizen ver in de Hoofdfteeg was voortgetrokken, de Heer Verftap met het Vaandel voorby het Huis van den Depofant is gekomen loopen , en het zelve aan zyn Huis op de Mosfeltrap heefc  *5? JDL¥* ZAAKEN VAN 1784. heeft afgegeeven ; dat hy Depofant daar op in Huis is gegaan, doch na eenigen tyd wederon buiten komende, den voornoemde ;Heer Verftap met de eerfte Ronde verzeld van vyf AdelborRen heeft zien aankomen, gaande na de oude Hoofdpoort, en van daar terug gekeert zynde , het Vaandel uit zyn Huis gehaald en aan een der Adel* borften overgegeeven heeft, waar op hy met de voorfz. Ronde en het Vaandel de Hoofdfteeg na de Hoogftraat weder is ingetrokken. En de tweede Depofant meede afzonderlyk getuigende , verklaarde , dat hy Depofant op Zaturdag avond voorfz. circa tien uuren , is gekomen langs de Visfcherdyk tot op het Westnieuwland , en aldaar na de Zeetyding ziende , heeft gehoord eenig gerugt onder de Vérgaderde Wagt, ftaande voor het Vaandrigs Logement , ten Huize van Evert Lagemans aan den Draaibrug alhier, dat hy Depofant naar dezelve Wagt toegaande , hem verfcheide Menfchen zyn tegen komen loopen, waar op hy Depofant ftil bleef ftaan ; dan ziende dat de Wagt weder voort marcheerde op het flaan van den Trom , ook weder dezelve is genadert tot voor het Huis van den voornoemde Evert Lagemans; dat hy Depofant als doen duidelyk heeft gezien, dat 'er eene verwarring onder dezelve Wagt ontftond , en de Bajonetten verward door eikanderen gingen , wanneer hy ook den Trom niet hoorde liaan , en het omltaande Volk zig retireerde ; dat hy Depofant daar op in het Huis van meergenoemde Lagemans is ge. weeken , met verzoek van zich daar voor het gedrang te mogen bergen; dat hy zich even in het Voorhuis aldaar bevindende, daar meede is binnen gekomen de Heer Onder-Officier Verftap, zynde fterkontroerd, zeg-  july, STAAT EN OORLOG» 1784. ïfc. zeggende zeer fchielyk: ,, myn Vaandel is ,, weg , het is myn ontrukt;" dat den voornoemden Heer Verftap daar op den Degen heeft getrokken , en weder wilde heen gaan, wanneer hem de Huisvrouw van den voornoemden Lagemans verzocht voorzichtig te zyn , dat als toen aldaar in Huis is gekomen een der Rotsgezellen van de voorfchreeve Compagnie No. 11, hebbende het voorfchreeve Vaandel by zig« welke het zelve aan den Heer Verftap ter hand ftelde , die daar op met het zelve en de voorfchreeve Rotsgezel uit den Huis is vertrokken , wanneer zig de Depofant van daar heeft begeeven. Geevende de Depofanten voor reedenen van welweetenfchap ieder het door hun gedepofeerde te hebben gehoord , gezien, bygewoond en ondervonden , en voorts als in den text; bereid zynde zy Depofanten het zelve, des noods en zulks gerequireerd wordende, nader met eenen folemneelen Eed te bevestigen. Aldus gedaan en gepasfeert te Rotterdam voornoemt, ter prefentie van Francois Johannes Wynants en Johannes Kuypers als Getuigen. De Minute deezer, gefchreeven op een Zegel van twaalf ftuivers, is behoorlyk geteekent. (Onder ftond) Quod Atteftor, (Was get.) j. p. van heel, Not. Publ. 1784. Des  »5o joxv, ZAAKEN VAN 1784. Den veertienden van July 1784,, compareerden voor my Jacob Petrus van Heel, Notaris te Rotterdam, in tegenwoordigheid van de na te noemene Getuigen, Frans Meyer , Mr. Paruikmaker alhier , Adelborst in de Compagnie No. 11, zynde van competenten ouderdom , en aan my Notaris bekend, dewelke, uit liefde tot de waarheid en ter requifitie van alle de geenen welke daar by eenig belang zouden mogen hebben, verklaarde waar en waarachtig te zyn: Dat hy Depofant laatstleeden Zaturdag j den 10 deezer voor het Vendrigs Logement der voorfchreeve Compagnie No. n , gehouden wordende ten Huize van Evert Lagemans aan de Draaibrug alhier, tot het waarneemen van deszelfs Waakbeurt gecompareert zynde, zig aldaar, volgens gewoonte , op zyn plaats onder de Adelborften heeft gerangeerd; dat aldaar meede ter Wagt kwamen tien a twaalf Rotsgezellen , welke poogingen deeden om door de Adelborften heen te dringen , waar op de Depofant dezelve Rotsgezellen plaats maakte , zeggende: „ daar Jongens , kruipt 'er „ maar door voor je dubbeltje;" het welk door een derzelver Rotsgezellen, (zynde, zoo hy Depofant meent, een kort Perzoon met rond en gekroest Hair, kunnende dezelven vermits den Donker niet wel onderfcheiden) wierd beandwoord met deeze uitdrukking : ,, voor jou , Goddome , Blik„ zemskind, in het geheel niet, wy zullen „ je ftraks wel vinden;" dat den Adjudant, even daar na uitgekomen zynde , pogingen deed om de Wagt in order en ieder op zyn plaats te rangeeren ; het welk door meergenoemde Rotsgezellen is geweigerd , zeggende , onder zwaare vloeken dat zy vooruit wilden. dat daar op de Officiers uitge- ko-  jRUr, STAAT EN OORLOG. 1784. 161 komen zynde , door den commandeerenden Officier Schermer, na het doen der gewone manoeuvres, is gecommandeert „Marsch," waar op de Compagnie vier a vyf pasfen vooruit zynde gemarcheert, de voorgemelde Rotsgezellen zig met geweld tegen derzelver verdere marsch hebben geoppofeert, onder geweldig fchreeuwen en vloeken, zeggende: ,, de zwarte Cocarden moeten 'er af en 9, Oranje boven voor den Blikzem," hou» dende in dien tyd de Geweeren in eene pofitii om de Compagnie het doormarcheeren met geweld te beletten ; dat daar op door de meergenoemde Rotsgezellen (ter* wyl als doen de Toortfen geheel warent neder gedompt, en zig dus de Compagnie in eene volkome duisternis bevond , en de Trommen ook in het geheel niet geroert wierden ,) op eene woeste wyze, zoo mee de Kolven als de Trompen der Geweeren, op-de Adelborften zyn ingedrongen, en de« zeiven geflagen hebben, zodanig, dat onder anderen de Depofant op eene zoo gevoelige wyze door hun is geraakt en getroffen geworden , dat hy nedergevallen is , en op den grond leggende nog verfcheide flagen en ftooten heeft gekreegen , en niet weinig wierd ontrust door het geroep: ,, gooit deri ,, Donder maar in het Water," en foortgelyke uitdrukkingen welke hy hoorde; dar. de Depofant door de hulp van 2ommige Omflanders weder op de been zynde geraakt, zig zoo ftil mogelyk uit het gedrang heeft begeven na deszelfs huis , en vervolgens van daar , agter de Compagnie naar het Stadhuis , om zyn waakbeurt waar te neemen , welke optogt der Compagnie voorfz., naar het Stadhuis, in de grootfte wanorde en zonder Vaandel is gefchied. Geevende de Depofant voor reedenen van wetenlchap , het gedejpofeerde te hebXXII. dzel. L bea  Ifs july, ZAAKEN VAN 1784. ben gehoord, gezien, bygewoond en ondervonden , en voorts als in den text, bereid zynde zulks, des noods en gwaquireert wordende , nader met eenen plegtigen Eed te bevestigen. Aldus gedaan en gepasfeert te Rotterdam voornoemt, ter prefentie van Francois Johannes Wynants en Johannes Kuipers, als Ge. tuigen. De minute dezer gefchreven op een Zegel van twaalf duivers, is behoorlyk geteekend. (Onder ftond) Quod Attefloty (Was get.) j. p. van heel. Den veertienden van July zeventien honderd vier en tachtig , compareerde voor my Jaeob Petrus van Heel , Notaris te Rotterdam , in tegenwoordigheid van de na te noemene Getuigen , Fredrik Boom , wonende op de Hoogftraat , by de Oostpoost alhier, Adelborst onder het tweede Quartier van de Compagnie No. 11, zynde van competenten Ouderdom en aan my Notaris bekend , dewelke , uit liefde tot de waarheid, en ter requifitie van alle de geene , welke daar by eenig belang zouden mogen hebben, verklaarde waar en waarachtig te zyn. Dac hy Depofent op Zaturdag avond den 10 deezer zynde gegaan naar de Draaibrug alhier, om het eerfte Quartier van de voornoemde Compagnie No. 11 te zien optrekken , heeft geftaan voor het Vaandrigs Logement, gehouden wordende ten Huize van Evert Lagemans, aan den Draaibrug voorfz. wanneer zeker Adelborst van dat Quartier, zyn-  jdly, STAAT EN OORLOG* 1784. 163 zynde een Wagenmaker, daar kwam, heb» bende wit ondergoed aan , en een zwarte Cocarde op den Hoed , zig plaatfende in de ry Adelborften, den derden van boren; dat de Depofant hier op, eenige beweging onder eenige jongens en Vrouwlieden, als ook zommige Rotsgezellen befpeurende , dewelke zoo van vooren als van agteren den voorn. Adelborst na zyne Cocarde kee« ken , van daar over de Draaibrug ia gaan ftaan , werwaarts hy Depofant reeds te voren zyn oog gevestigd had op eenige Rotsgezellen ; dewelke daar onder of met eenige Vrouwlieden ftonden , en waar van twee bajonetten op den Snaphaan hadden, dat hy Depofant daar een oogenblik gedaan hebbende, zag dat de bajonnetten gedadig vermeenigvuldigden , en 'er hem nog een Adelborst met wit ondergoed, doch zonder Cocarde pasfeerde; dat eenige tyd daarna, de Rotsgezellen, aan de zyde van de Draai • brug, daar hy Depofant zig bevond, in beweging kwamen , het zeer druk met en onder malkander hebbende, gaande gezamentlyk de Brug na de Compagnie over, wanneer een van dezelven op eene onduimige wyze terug keerde , zeggende: „ Ik „ verdom het om met zwarte Cocarden ,, op te trekken ," dat zulks tot twee kee« ren toe gefcbiede; zynde hy , die voor de tweede maal heen gaan wilde, reeds verder van de Brug dan de Depofant zig bevond; waar op de andere Rotsgezellen, die op de Brug liónden , en een tamelyk groot en welgezet Rotsgezel, met een Molenaars rok aan , en een bajonnet op het Geweer, als welke een weinig ver na dé Compagnie toe ftond, hem terug riepen, zeggende met zulke of zoortgelyken : „ kom maar zella ,, 'er Goddome af ," waar op zy zig te zamen tui het hoofd vau de Compagnie L 2 vsr-  Iö"4 july, ZAAKEN VAN vervoegden; dat de Depofant het ter plaatfe daar hy zig bevond te gevarelyk oordeelende , omtrent m het midden van de Hoofdfteeg is gegaan ; alwaar by Depofant aart het liaan van de Marsch hoorde dat de Compagnie m optogt was; dog dat hy Depofant een oogenblik daar na geen trom hoorende zeide dat hy begreep dat het daar onklaar was; dat hy Depofant eenigen tyd daar na weder den trom hoorde flaan; doch geen Marsch , welke Marsch echter geflagen wierd toe de Compagnie de DraaiJeeg uit en in de Hoofdlteeg kwam, dat hy Depofant als toen dezelve Compagnie zeer wanordenlyk en zonder Vaandel naar het Stadhuis heeft zien trekken, zonder verder iets naders van dezelve gezien te hebben. ■ Gevende de Depofant voor redenen van welwetenfchap het gedepofeerde te hebben gehoord , gezien en bygewoond en voorts als in den Text, bereid zynde het zelve, des noods en zulks gerequireerd wordende, nader met een folemneelen Eed te bevestigen. Aldus gedaan en gepasfeerd te Rotterdam voornoemt , ter prefentie van Francois Tohannes Wynant en Johannes Kuypers , als Getuigen. ' De Minute deezer, gefchreeven op een geteekend" t™*>f ftuimS * iS behoorelijke (Onder ftond) Qjiod Aitestor, (Was get.) J. P. van heel.  JOLÏ, STAAT EN OORLOG. 1784- 165 Den 14 van July 1784 , compareerdea voor my Jacob Petrus van Heel, Notaris te Rotterdam, in tegenwoordigheid van de na te noemene Getuigen , de Heeren Dirk Langendyk, Schilder, woonende in den Houttuin en Marthys van der Ryk, op den hoek van de Draaibrug, beide alhier, Adelborften onder het eerfte Quartier van de Compagnie No. 11, zynde de Comparanten van competenten ouderdom en aan my Notaris bekend: dewelke, uit liefde tot de waarheid , en ter requifitie van alle de geenen, welke daar by eenig belang zouden mogen hebben, verklaarden waar en waaragtig te iyn. Ende eerftelyk de eerfte Depofant, afzonderlyk getuigende, dat hy Depofant uit de loopende gerugten vernomen hebbende, dat op laatstleden Zaturdag den 10 dezer , wanneer de waakbeurt van het voorfz. eerfte Quartier der Compagnie No. 11. inviel, de Adelborften van het zelve zouden worden gemollefleerd, en hier in gevestigd zynde, doordien hy Depofant, op de laatst voorgaande Wacht, onder de Rotsgezellen had hooren zeggen , met zulke of foortgelyke woorden: „ laaten de Adelbeeften toekomende reis maar eens fwarte Cocardens op hebben , of we ook niet toonen zullen dat wy 'er zyn , oranje moesten ze op hebben ; maar we zeilen ze wel „ klaar krygen , die Donderskinderen , je ,, zelt wat zien als 't weer Wacht is." Hy Depofant daar door afgefchrikt wierd om de Wacht .in Perfoon waar te nemen; dat hy echter voornemens zynde naar de Wacht te gaan zien, eu komende in de kleine Draaifteeg, dezelve byna geltopt was door de menigte Volks, welke zig daar onthield ; dat hy Depofant door dezelve heen gedrongen zynde, op de Draaibrug het veel L 3 rui-  -aöó julï, Z A AKEN VAN 1784. ruimer vond; dan, voor het Vendrigs Logement , aan de voornoemde Draaibrug by Evert Lagemans gehouden wordende was de drang van Volk zoo groot, dat hy Depofant daar op te rug gaande naar de Draaibrug, omtrent voor het Huis van Hofnaer, een aantal gewapende Rotsgezellen der veornoemde Compagnie ontdekte: dat de Depofant , bemerkende dat dezelve te onvreden fchenen, dezelve naderde, wanneer hy Depofant ontdekte dat de oorzaak hunner morring ontftond, dewyl 'er onder de Wachtdoende zig een bevond welke een fwarte ,. Cocarde op den Hoed had ; dat hy Depofant alstoen een der voornoemde Rotsgezellen hoorde zeggen „ Goddome ik verdom om met zulk Volk te Wacht te trekken," een ander derzelven : „ ik geef 'er de Blixem van en ga heen," waar op weder een ander antwoorde: „ neen dat, om de „ Donder niet, we zeilen dat Rlixemskind „ wel klaar krygen, de fwarte Strik zal 'er ,, af, kom aan Jongens, op ons plaats, op , „ ons plaats, nou zeilen we zien of Oranje boven zal dryven, al hebben we verdomt „ onze oranje Cccarden moeten aflaaten," dat daar op eenige der voornoemde Rotsgezellen, verwildert door de Draailteeg liepen, na de Hoofdfteeg en het grootfte gedeelte derzelve zig in een ongefchikte klomp (loot en met drift naar de plaats daar de Compagnie vergaderde heen drong: dat de Depofant als. doen eene verwarring en gejuil bemerkende ,. ziende dat de Geweeren zeer ongefchikt door eikanderen fwankten , de plaats waar hy zig bevond niet veilig achtende , de DraaiReeg door na de Hoofdfteeg ging, met en onder eene onnoemelyke me. nigte Volks, dat hy Depofant ea in de Hoofdfteeg een korte poos vertoeft te hebben, hoorde zeggen , „ het is al onklaar," dat de  JOLT, STAAT EN OORLOG. i?84. 167 de Depofant als toen de Marsch hoorde Haan , en kort daar op nog Marsch nog Alarm, maar een zeer langdurende Roffel, dat de Trommen daar na eenen geruimen tyd ftil hielden, dat de Depofant, omtrent dien tyd , een der Adelborften tusfchen twee Menfchen zag heen leiden , en eenig der by éénftaande Vrouwsperfoonen hoorde zeggen, ,, dat is een fwarte Cocarde Man, „ ze moesten dien Donder maar in de Kolk „ gegooit hebben," dat de Depofant eindelyk de Wacht, geleid wordende door den Sergeant Schermer, ziende aankomen, bewaarende de eerfte afdeeling min of meer de Gelederen, zeer verwonderd was geen Vaendel by dezelve Wacht te ontdekken, wordende de plaats van het zelve, zoo hem Depofant voorftaat, vervult door een Adelborst of Rotsgezel met het Geweer in de hand, waar op twee Tamboers, vervolgens een ongefchikten hoop gewapend Volk volgde, en na dezelve gepasfeerd was wederom een hoop gewapend Volk , tot verfcheiden toe , ziende de Depofant ter zeiver tyd verfcheiden gewaapende Lieden in allerhande rigtingen over de Straaten loopen ; dat de Depofant eenigen tyd daar na twee Toorcfen zag, onder eene groote menigte Volks, roepende : „ ze hebben het Vaandel; ze „ nebben het Vaandel," dat de Depofant 'er naar toe liep, doch 'er niet by konde komen, ziende egter dat de Toortfen ftaan bleven voor het Huis van den Mr. Zeylmaker Verftap, Onderofficier van de voorfz. Compagnie, dat de Comparant als toen geïnformeerd wierd, dat het Vaandel, na aU voorens op de grond gelegen te hebben, en in verfcheiden Huifen te zyn geweest, in het Huis van den voornoemde Verftap was gebragt. En de tweede Depofant, mede afzonderL 4 lyk  è6è jW.*; ZAAKEN VAN ï?g4j Jyk getuigende, verklaarde, dat hy Depo. fant mede door de loopende gerugteH geinformeerd zynde , dat op laatstleden Zaturdag voornoemt, de Adelborften zouden aan» gevallen en gemolefteerd worden, niet geraden gevonden heeft dien avond de Wagt te betrekken , maar te Huis is gebleven: waar uit hy alstoen voor.de Raam gezien heeft, dat het eerfte Quartier van de voorfz. Compaanie No. u. voor het Huis van Evert Lagemans vergaderde; dat het groot•fte getal der Rotsgezellen van de voorfz. Compagnie meest al voorzien van Geweeren met Bajonetten, zig in troepen by eikanderen hebben geplaatst eu van de Compagnie afgezonderd boven op de Draaibrug : dat de Officieren uitgekomen zynde hebben getracht het Volk te beweegen zig in order te fchaaren; doch dat zulks door het zelve op eene woefte wyze, met zwaare Vloeken, is geweigerd , zeggende , dat zy vooraan moesten, en meer diergelyke uitdrukkingen, welke de Depofant zig niet regt kan te binnen brengen , dat egter de Depofant zeer wel weet by herhalinge te hebben hooren roepen, dat 'er de fwarte Cocarden af moe. ften; dat vervolgens de Compagnie even in de Marsch geraakt zynde, de Depofant een fterk gedrang en gewoel onder de menigte is ontwaar geworden en vervolgens diftincl: heeft gezien, dat het Vaandel met veel geweld heen en weder gerukt en gellingerd is, even als of men pogingen deed om het zelve te ontweldigen, met dien uitflag, dat het zelve uit handen van den geen die het droeg is gerukt en by des Depofants Buurman Maas in Huis is geborgen en vervolgens van daar weder in het Huis van den voornoemde Lagemans is overgebragt; dat dus de meergemelde Compagnie zonder Vaapdej is heen getrokken, dat den Depo- fant  jut*j STAAT EN OORLOG. 1784. 169 fant bet voorgevallene by het voort marcheeren der Compagnie en de attacque der Rotsgezellen op de Adelborften niet diftiné. heeft kunnen onderfcheiden, dewyl op dien tyd de Toortfen zodanig gedompt waren, dat de Compagnie zig volftrekt in donker bevond. Gecvende de Depofanten voor reedenen vin wetenlchap, yder het door hun Gedepolëerde te hebben gehoord , gezien en bygewoond en voorts ali in den text ; bereid en te vreeden zynde het zelve des noods en zulks gerequireerd wordende, nader met een plegugeu Eed te bevestigen. Aldus gedaan en gepasfeerd te Rotterdam voornoemt , ter prefentie van Francois Johannes Wynants en Johannes Kuypers als Getuigen. De Minute dezer, gefchreven op een Zegel van twaalf Huivers , is behoorlyk getekend. (Onder ftond) Quod Atttstor, (Was get.) J» P. VAN HEEL." Nots. Pub. De ondergetekenden Abraham van Rykavorfel, Servaas Havart en Pieter de Koker , verklaaren om te dienen daar het behoort, waar te zyn. Dat zy Depofanten zyn geweest ten Huize van den Beer Pieter Verftap, Onderofficier in de Compagnie Burgeren No. xi.' hier ter Stede, om van zyn Ed, te verzoeken , eene fchriftelyke opgaave en verhaal L 5 van  july, ZAAKEN VAN 1784. van het gepasfeerde by het optrekken der voorzeide Compagnie No. 11. op Zaturdag avond den 10 July, waar op dazelve Heer P. Verftap zig excufeerde van eene fchriftelyke opgaave, als hebbende reeds ter re» quifitie van hun Edele Gr. Agtb. myn Heeren van de Weth daar van gegeven een pertinent Berigt , voor zoo verre hy zelve daar van oor en oogeetuigen was geweest, doch egter aan de Ondergetekenden in algemeene termen verklaarende , dat by dat optrekken voorfz. hadden plaats gehad tumultueufe beweegingen en verregaande feitelyk heden gepleegd zyn. Nog verklaaren de twee laatst ondergetekenden S. Havart en P. de Koker met het zelfj,e verzoek zig te hebben geadresseerd by den Heer Schermer, Onderofficier in dezelfde Compagnie , en van denzelven te hebben ontfangen precifelyk het zelfde antwoord als de drie Ondergetekende hadden ontfangen van den Heere Pieter Verftap. Prefenteerende het bovenftaande met folemneelen Eede te bekragtigen. Aldus gedaan te Rotterdam den 14 July 1784. (Was gef.) ABM. VAN RYKSVORSEL. S. HAVART. PIETER DE KOKER. Aan de Edele Groot Mogende Heeren Staaten van Holland en Westvriesland. Geeven met fchuldige eerbied te kennen de ondergeteekende Burgers en Ingezeetenen dergStad^Rotterdam ; dat de Supplianten met het  juj.ï, ITiAT EN[ OORLOG. 1784. 171 het uiterfte genoegen vernomen hebbende , dat een notebel aantal hunner mede Ingezeetenen zig aan U Ed. Gr. Mog- by Requeste heeft gead» dresfeert, ïer zaaken en uit hoofde van de beweegingen , die .zeedert een geruimen tyd te Rotterdam voorfz. hebben plaats gehad , met beede, dat het U Ed. Gr. Mog. mogte behagen tegen de gevolgen daar uit te dugten op eene effieacieufe wyze te voorzien. Dat de Supplianten te laat kennis en leétuuré bekomen hebbende van het gemelde Adres, om het zelve te kunnen teekenen , en egter gaarne met hunne mede legezeetenen willende mede werken, ter bereikinge van het heilzaam en zoo hoog noodzaakelyk oogmerk, het welk men zig by dit Adres heeft voorgefteld, dienvolgens zonder haefitatie te raade zyn geworden , zig aan U Ed. Gr. Mog. te vervoegen , en ootmoedig te verzoeken, dat het U Ed. Groot Mog. gunftig behaage , he.t daar voor te houden als of der Supplianten naamen op het gemelde Request geplaatst. warén. (Onder Rond) 't Welk doende, &c. (Was get.) M. van Heel. Cornelis van Stolk. Pieter de Monchy. J. Gueding. Gebroeders Kropfganfz W. van den Boer. en Baalde. jan Knyn Janfz. Coole en Midderigh. Hendrik Leemput em Fredrik Caarten en Zoon. Zoon» L. Bicker, M. D. Thomas Verkamer. A. v. Vollenhoven. Antz. Cornelis Balguirie. Dros en vander Hart Voor A. J. Verfiolk J. F. Durfeltn. van Zoelen. S. de Monchy. W. Beeldemaker. Johannes Taudin, Cornelis Blondel. Jan Radys. Aan  tï* july, ZAAKIN VAN i784v Aan de Edele Groot Mogende Heeren Staaten van Holland en Westvriesland. Geeft met fchuldigen eerbied te kennen, tln Jacob Elfevier , Raad in de Vroedfchap mitsgaders Collont-l en Capitein eener Compagnie der Schattery der Stad Rotterdam. Dat de Suppliant niet alleen nevens alle braave Ingezetenen zynér Vaderftad met de grievendfie fmerte getuigen is geweest van de verregaande feitelykheden, wanordres en geweld, welke zig een opgeftookt Gemeen zedert nu ruim anderhalf jaar binnen de Muuren van Rotterdam veroorlooft heeft, en die echter nimmer tot heden toe door eenige kragtdaadige middelen zyn bedwongen geworden. Maar dat de Suppliant nog meer byzonder dan eenig ander , daar door heeft moeten getroffen worden, eensdeels, om dat de geest van oproer en ongebondenheid, welke aan de openbaare rust , en aan alle goede ordres binnen voorfz. Stad eene doodelyke vyandfchap fchynt gefwooren te hebben, den Suppliant wel byzonder tot voorwerp van zyn haat en wraaklust heeft genomen , als die alle poogingen in zyn vermogen had aangewend om aan de goede Burgery de zoo hoognodige veiligheid te bezorgen , en de Muitmakers in toom te houden, anderdeels om dat de Suppliant, ondervindende op wat wyze die pogingen vrugteloos wierden gemaakt, alsMeede-Regent m gemoede overtuigt was, dat aan een Regeering, die ernftig gezind is de Verftoorders der publieke rust in hunne heiliooze inzigten te keer te gaan , zelden zoo ooit , gezag of middelen ontbreeken , om ten dien oprigte vaa haaren pügt te kwyten , en aan de Justitie , tot handhaving der Burgerlyke vryheid en zamenieeving, dien klem re doen bthouden ," zonder welke het onmogelyk is in eenige Maatichappy te leeven ; eene waarheid. Edele  ïüLï, STAAT ÏN oorlog, i?g4. i?J Edele Groot Mogende Heeren , waar van het nabuurig Leyden nog onlangs de duidelykftepreu. ve heeft opgeleevert. Dat de .Suppliant , aan de eene zyde bewust van de maacregelen door hem en eenige andere Leeden van den Burger-Krygsraad voorgeflaijen om dour middel eener welgeregelde en welgewa' pende Burgery de authoriteit der Regeenng té onderfteunen en de Oproerigen te bedwingen aan den anderen kant ziende , dat, terwyl die maatregelen buiten volvoering , ja zelfs buiten overweeging bleeven, de Muitzugt ongeftraft en ongelioort het hoofd boven haare aanzienelykfle en vreedzaame Meede-Burgers verhefte, tot nog toe een diep ftilzwygen heeft gehouden, en zit vergenoegt heeft de vuurigfte w^nfchen uit te boezemen, dat eenmaal de tyd mogt gebooren worden, wanneer aan de rampzaalige bedryven der Onrust-Stookers binnen Rotterdam een perk geftelt, en die Stad, welke nu tot fcandaal voor de geheele Republiek, en het kweekfchool der oproerigheid was geworden, haar voorige ruit. luister en aanzien wierden weérgegeeven. Dat het voorfz. ftilzwygen van den Suppliant dus geenzints uit eenige onverfchüligheki omtrent het welzyn zyner Meecle-Burgeren en den voorfpoed der Sfad, waar van hy de eer heeft een Meede-Regent te zyn, is gefprooten, maar uit de baarblykelykheid, dat het hera alleen onmogelyk was zyne ftem tegens die geweldadigheden te verheffen, in een Stad, daar het genoeg wa» z;g een Tegenftreever derzelven te toonen om even daarom gevaar voor zyne Goederen , ja voor zyn Leeven te Joopen, gelyk daar van meer dan een Burger binnen Rotterdam de fmertelyke zekerheid heeft ondervonden : Dat hy in die overtuiging wierd bevestigd door hetverllagen en byna wanhoopig gedrag der aanzienelykfle Icgezeetenen van voorlchreeve Stad, waar van zommigen zelfs verkoozen hebben hunne vVooningen en Vrienden liever te veriaaten, dan zig door hunne klagten toe  *** JVlt, ZAAKEN VAN -784.- tot flagtoffers van eene opgeruide en tomeloozes Gemeente te fte^Ien. • Dan dat eindelyk de uiterfte nood zelve eenen weg tot redding fchynt gebaant te hebben, daar de notabelfte Ingezeetenen, die de kern en bloei der Stad uitmaaken, ziende dat de ruste, de goede order en veiligheid uit haare Muuren ten eenejnaal verdweenen waren , dat derzelver herftel vrugteloos van hunne Regeering wierd gewagt, en dat de ftrafbaarfte Oproermakers op eene volkomene ftrnffeloosbeid bouwende, onder de Burgery zelve haare Begunftigers vonden , zig by U Ed. Gr.Mog. vervoegt hebben, met verzoek, dat het U Ed. Gr. Mog. behaage tegens die wanordres en ondraaglyke feitelykheeden zoo fpoedig als kragtdadig te voorzien, en teffens de bron van alle die onrust te doen nafpeuren, om de geheime Aanvoerders en Aanüookers derzelven te ontdek» ken. Dat na die klagten, welke by U Ed. Gr. Mog. het gehoor niet gemist hebben, waar op braave Ingezeetenen by eene regt- en rustlievende Overheid ftaat kunnen maaken , den Suppliant vermeenen zoude zyn eed en pligt te fchenden en zyn gemoed geweld zoude aandoen , indien hy dezelven by ü Ed. Gr. Mog. na vermogen nier onderfteunde, daar hy overtuigt is. dat die klagten niet dan al te gegrond zyn; daar het beste gedeelte van" Rotterdam's Ingezeetenen nu zederr. anderhalf jaar in eene geduurige onrust geieeft, en zig alle dagen heeft bloot gefield gezien, om op den eerden wenk van eenige Oproermakers of Oproermaakfters ten prooi van roof en geweld te worden ; daar die Muitelingen byna opentlyk op hunne Befchermers en Raadslieden durfden boogen; daar de temporaire middelen nu en dan te. gens hunne woelingen en buitenfporigheeden in het werk geRelt, veel eer hen tot nieuwe excesfen lcheenen aan te moedigen, dan hen tot affchrik te verftrekken; daar het dus by eene aaneenlchakeling van onweerfpreekciyke gebeurtenis- fea  JUtï, STAAT EN OORLOG. 1714. 17* fen bleek, dat, zonder de kragtdadige tusfchenkomst van deeze Souvereine Vergadering , het ögtenswaardige en aanzienlykfte deel der Rotter* damfche Burgery zig nog rust nog veiligheid kan belooven. Dat de Suppliant ook vermeent te gelyker tyd voor hem het oogenblik gebooren te zyn, om U Edele Groot Mog., het gebeurde op den 3 April laatstleeden, met een gedeelte zyner Compagnie Burgers, in deszelfs waare omftandigheeden voor te dragen , en die Burgers , welke hun leeven voor de rust der Stad hadden veil gehad, te zuiveren van den blaam , waar meede , tot loon van hunnen yver en getrouwheid, by zommige pasfages van het Berigt, op den 13 April laatstleeden ter Vergadering van U Edele Gr. Mog. ingedient, of immers by eenigen der annexe Bylaagen, hunne eer en reputatie is befraet. Dat derhalven, om de gegrondheid der klagten van zyne Meede-Ingezeetenen te bewyzen, om den laster, aan een aantal Vaderlands - Lievende en welmeenende Officieren en Burgers aangewreeven , af te wisfchen ; en om U Edele Groot Mog. zonneklaar te overtuigen, hoe onmogelyk het is, dat zonder kragtdadige middelen, by deeze Souvereine Vergadering zelve genoomen, de ftilte en zeekerheid binnen Rotterdam herboo. ren , de muitzieke Gemeente bedwongen , en haare Aanblaazers, zoo niet ontdekt en na verdienften geftraft, ten minften van verdere onderneemingen afgehouden worden, de Suppliant voorneemens is ter Tafel van □ Edele Groot Mog. te brengen eene Memorie mee de noodige bewyzen geftaaft, inhoudende een verftag van plle de Grieven zoo der welmeenende en rustlievende Schuttery in het algemeen, als van den Suppliant in het byzonder, zee.iert de epoque toen de tumu'tueule beweegingen op den St. Nicolaas avond van deb jaare 1782 binnen 's Hage voorgevallen, aan de Rotterdamfche Oproermaakers de eerfte ontwerpen huneer buiteniporighee- den  i76 jult, ZAAKEN VAM 1784» den hebben doen vormen, tot het tegenwoordig tydftip toe , nu een Landverdervende geest da laatfte pogingen fchynt aan te wenden, om door het ftooken van muitery in verfcheidene Hollandfche Steeden te gelyk, door het draagen van oproerleuzen tegens het verbod van U Edele Groot Mog. aan, en door opentlyke geweldadigheeden zyne fchandelyke oogmerken te bereiken. Dat uit de voorfz. Memorie aan ö Ed. Gr. Mog. zal coniteeren. Dat zeedert het begin van den jaare 1783 , maar wel byzonder zeèdert den 7 en 8 Maart van dat jaar, het gepeupel inbreuke heefc gemaakt op de veiligheid der goede Burgerye, onder voorwendfel van de belangen van het Stadhouderlyke Huis toegedaan te zyn , op eene wyze nogtans die voor de Souverainé Magt deezer Provincie en voor de Vergade. ring van U Ed. Gr. Mog. zelve ten uiterflen hoonende is; dat de aanmerking van het gevaar , waar aan alle brave Ingezeetenen der Stad zig door de boosaardigheid der Oproerflookers zaagen blootgefteld, eenige Officieren der Schutterye, nevens den Suppliant, heeft doen bedagt zyn op middelen om dezelve uit het verval waar in zy geraakt was, te haaien, en tot eene genoegzaame befcherming der rustige Burgers te doen dienen ; dat tot voorfz. einde wel een Plan is gefor. meert, het welk de Suppliant volkomen vertrouwd aan dat heilzaam oogmerk te beantwoorden, maar dat het gemelde Plan is ter zyrie gelegt, en de Schutterye in dien ltaat is geiaten, dat daar het grootfte gedeelte uit het allerlaaglte foort van Menfchen be« itaat, wel verre dat de Schutters een waarborg voor de publicque veiligheid zyn zouden , uit hun boezem zelve die excesfen voortfptuiten, over welke een zoo notabel getal aanzienlyke Ingezeetenen by UEd. Gr. Mog. zig beklaagt hebben; dat de wapening van hït  jüLt, STAAT EN OORLOG. 1784. 177 het best gedeelte der Schutterye, onder den naam van Adelborften bekent,- op gelyke wyze is gedwarsboomd en tegengegaan geworden , niet minder dan het voorneemen van een groot aantal deftige Burgers , om door het formeeren van een Corps, in den Wapenhandel geoeffent, de Verftoorders der rust in den band te houden; dat zelfs, na mate de pogingen der braaffte Ingezeetenen ernftiger wierden om hunne Vryheid, Leven en Goederen (des noods) kragtdadig tegens alle geweld te kunnen befchermen, het gefchreeuw van de aangehitfte meenigte en de wederftand die deeze goede inzigten ook elders ontmoeten, aangroeiden en driftiger wierden; dat hier aan is toe te fchry* ven het voorgevallen mee de Burger-Compagnie No, 9. aan welker hoofd de Suppliant zig bevind , inzonderheid op den 3 April laatstleeden , en geenzints aan de redenen die by het bovengemelde Berigt als gisfenderwyze worden opgegeeven, redenen althans waar van de eerfte volftrekt bezyden de waarheid is, terwyl. omtrent de laatfte de Suppliant niet alleen buiten alle reproche is, maar zelfs uit het aldaar gementioneert geval kan aantoonen hoe de aanllag tegens gemelde Burger-Compagnie een vooraf berokkent werk is geweest, om de trouw voor het vrye Vaderland binnen Rotterdam den laatften dsodfteek te geeven en de Muitzugc over de Beminnaars van het wettig Gezag in vollen glans te doen zeegenpraalen; dat het gedrag der Officieren en Adelborften op voorfz. 3 April in de hagchelyke omftandigheeden waar in zy zig bevonden, zoo voorzigtig als manmoedig is geweest; maar dat, wel verre van die belooning voor hunnen getrouwen dienst te ontvangen, welke zy mee alle regt mogten verwagten, zy zig, aan den eenen kant, in geduurige vrees en leevens. XXII. deel. M ge-  17? Jüxï, ZAAKEN VAN 1784. gevaar van wegens het Gemeen hebben bevonden , aan de andere zyde de verdriete. lykfte onaangenaamheeden hebben moeten ondergaan, in zoo verre , dat de voornoemde Officieren voor hunne posten bedankt hebben, welke vervolgens begeeven zyn geworden aan Luiden , waar van zommigen geen andere verdienden hebben dan hunnen vrendelyken omgang met twee Vrouwsperfoonen van zulke eene muitzieke geaartheid, dat haar verblyf in 's Hage alleen, aan ö Ed. Gr. Mog ftoffe tot het geftrengst onderzoek heeft opueleevert, terwylondertusfchen twee andere Officieren door den Suppliant in zyne qualiteit aangefleld , zonder genoeazaame reden dadelyk zyn afgezet, ja ze lts on fchuttert geworden. Dat de Suppliant wel in ftaat is alle deeze fatten met voldoende bewyzen, zoo hy vertrouwd, te ftaven, edog dat tot het in ordre brengen zoo van dezelven, als van de vooriz. Memorie, een tyd vereischt word, geduurende welke de Suppliant gemeend heeft dat zyu ftilzwygen onverantwoordelyk zoude zyn, te meer daar hy nevens alle welgezinde Ingezeetenen van Rotterdam zig durft vleijen , dat U Edele Groot Mog zoo lang niet zullen wagten om zig de zaak dier ongelukkige Stad, met a! den klem der Souverainheit aan te trekken, en om het noodlot af te weeren, het welk haar anderzints voor zeeker bedreigt. Dat in der daad de Suppliant, als Medelid der Regeering, zig niet onbevoegt reekent U Edele Gr. Mog. met alle mogelyk menagement onder het oog te brengen de noodzaakelykheid eener kragtdadige voorziening , daar de langheid van tyd, geduurende weike de geest van oproer en doemwaardige partyezugt zig binnen Rotterdam met opgeheeven hoofde en byna geheel flraffeloos heeft vertoond, genoegzaam doet zien, dat de Regeering aldaar zig buiten de mogelykheid reekent, om de Muitelingen te keer te gaan, en hun-  july, STAAT EN OORLOG. 1784. 179 hunne Aanftookers na te fpeuren, dewyl immers nooit te veronderftellen is, dat die Regeering al het zelve onverfchillig of (als het ware) met eene oogluikende toegeeventheid aanziet, en de Suppliant zulks van het gantfche Lighaam derzelve nimmer wil gelooveri. Dat de Suppliant verder aan U Ed. Gr. Mog. oormoedig moet vertoont, hoe hoognoodzaaklyk zoodanige fpoedige voorziening is, daar van dezelve in de eerfte plaats afhangt de bloei en het welvaaren Van eene der voornaamfte Koopfteeden dezer Republicq, de veiligheid en zekerheid van een groot aan'al gegoede Burgers en Ingezeetenen, die nu onder de dagelykfche bedreigingen van een toomeloozen hoop verzugten, en daar in de tweede plaats van het uitroeijen van het zaad des oproers binnen Rotterdam de rust der gebeele Provincie fchynt af te hangen; eene confideratie die den Suppliant by U Edele Groot Mog. niet behoeft aan te dringen , daar het afzenden van Muitelingen uit Rotterdam na nabuurige Plaatfen, om ook aldaar hun verfoeilyk bedryf werkftellig te maaken, de waakzaamheid van deeze illuftre Vergadering en van derzelver Heeren Gecommitteerde Raaden niet is ontlnapt. Omme alle welke -reedenen mitsdien de Suppliant, niet zullende uitftellen om het zy U Ed. Gr. Mog zelve, het zy de Commisfie of üefogne, welke zy tot onderzoek der gefteltheid van zaaken binnen Rotterdam zouden mogen benoemen , nader te informeeren van de faiten hier boven alleenlyk aangeftipt, en daar van de nodi« ge Bewyzen over te leggen, inmiddels zyne eerbiedige inftantïen voegt by de beede zyner brave en cordaatè Medeburgers, dat het U Edele Gr. Mog. behage tot herftel der rust binnen de aanzienlyke Stad, van welke hy Suppliant de eer heeft Vroedfchap te zyn , tot beteugeling van eene opgeruide en fpoorelooze Gemeente , tot ontdekking haater geheime Aanblaafers en Op. ftoökers , tot welverdiende ftraffe der meest M 2 Schul«  i8o july, ZAAKEN VAN 1784. Schuldigen , mitsgaders tot beveiliging der Stad en Burgerye voor het toekomende , zoodanige maatregulen te nemen en die met al zulken ipoed te volvoeren, als U Ed. Gr. Mog, na den aart der zaake en de dringendheid der omftandigheden kragtdadigst, promptst, en best geichikt zullen keuren en oordeelen te behooren. (Onder Hond) 't Welk doende, (Was get.) J„ f. ELSEVJER. Aan de-Edele Groot Mogende Heeren Staaten van Holland en Westyriesland. Geeven met fchu'digen eerbied te kennen de Ondergetekende Ópper- en Onderofficieren en Adelborften in de Schuttery der Stad Rotterdam. , fat de Supplianten met het uiïerfle genoegen vernomen hebben , dat een aanzienelyk getal hunner mede Ingezeetenen zig by Requeste aan IJ Ed. C-r, Mogende vervoegd heeft, ter zaake en uit hoofde van de beweegingen en onlusten, waar van deeze Stad maar al te lang een fchrikverwekkend toeneel geweest is, met beede, dat het ü Ed. Groot Mog. mogte behagen daar tegen op eene kra^rdadige wyze te voorzien; Dat de Supplianten zig hier over des te meèr verheugen , naar maate zy, als Leden der gemelde Schurery, over de gefteldheid daar van best kunnende ourdeelen, adeszins overtuigd zyn geworden , dar de verdeeldheid en <»neenigheden onder de Schutters zelve, welke in de Compagnie  julï, STAAT EN OORLOG. 1784. 181 gnie No. i't'i onlangs reeds tot geweldadigheden uitgeb >rften zyn, zoo wel als de onbedrevenheid en vervallen ftaat der meeste Compagnien, aan de gewapende Magt dezer Stad die fterkre hebben doen verliezen, welke by een' algemeenen opftand, waar van de kommerlyke v ^orteekenen van tyd tot tyd maar al te zi^tbaar zyn, ter beteugeling van het geweld genoegzaam zoude kunnen geoordeeld worden; vo ral, dan* het gering getal der best geoeftende en gewapende Compagnien reeds al te lang met den haat van eene bevooroordeelde menigte te worftelen gehad hebbende, zwarigheid begint te maaken, (gelyk de Compagnie No. s. zu'ks reeds opentiyk aan de Ed. Groot Agtb. Heeren van de Weth, en de Adelborften in de Compagnie No. II. aan den Opperbevelhebber van Mierop te kennen gegeeven hebben) om zonder meerdere onderfteuning zulke fel dreigende gevaaren onder de oogen te zien, ten m nften zoo lang 'er geen volledig herftel van zaaken alhier ft&nd gegreepen heeft, nadien het lot der Adelborften in de Compagnie Nó. 9. geleert heeft, dat de perfoneele wraakneeming der beteugelde moedwil, de eenige belooning is van Schutters ter dezer Stede, welker byzondere verdienden in hunne dapperheid, yver en ftandva^tigheid geleegen zyn; Dat de Supplianten te laat kennis en leclure van het voorfz. Request hebbende bekomen, om het zelve te teekenen, en egter gaerne met hunne mede Ingezeetenen willende medewerken rer bereiking van het heilzaam en nood/.aakelyk oogmerk, het welk men zig by dat Request heefc voorgefteld , dienvoigende zonder haifkatie te raade zyn 'geworden zig te vervoegen aan U Ed, Groot iVlog., ën ooimoedig te verzoeken, dat het U Ed. Groot Mog. gunltig behaage het daar voor te houden, als of der Supplianten Naamen mede onder het voorfz. Request geplaatst waren. (Onder flond)' 't Welk doende, &c. M 3 4ats  l8a July, ZAAK EN VAN 1?84. .Aan de Edele Groot Mogende Heet en Staaten van holland en Westvriesland. Geeven met verfchuldigde eerbied te kennen de Ondergeteekende Burgers en Ingezeetenen der Srad Rotterdam , dat de Supplianten vernomen hebben , hoe een aanzienlyk getal hunner mede Ingezeetenen zig by R queste aan U Edele Groot Mog. heeft geaddresdèert, verzoekende U Edele Groot Mog. Voorziening te| gen de verregaande tumulrueufe beweegingen , welke binnen voorfz. Stad Rotitrdam reeds een geruimen tyd hebben plaats gehad en vn dien aart zyn, dnt men daar uit niet dan de allerheilloofte gevolgen kan verwagten , aangezien de gewapende Burgerde de eenige hulp en toeverlaat in geval van oproerige beweesingen , thans buiten Raat gefield word, om»dezelve te voorkomen, en te keer te gaan, .;aar een gedeelte van die zelfde Burgerye den gepasfeerden lo July op een ander gedeelte van die Burgery is aangevallen, en dus de allerdoorfiaanlte blyk van oproerigheid heeft gegeeven. Dat de Supplianten hoe zeer overtuist dat het verzoek van hunne voorfz. mede ingezeetenen genoegzaam , en dat hun Addres dus als overtollig kan aangemerkt worden, byzonder daar U Edele Groot Mog. indien de Supplianten wel geinformeert zyn, reeds een Berigt gerequireert hebben van de MagiRraat dezer Stad, zig egter vleijen, dat U Edele Groot Mog. het hun Supplianten wel ten goede zullen gelieven te houden, dat zy insgelyks tot U Edele Gr. Mog. naderen , en U Edele Groot Mog eerbiedig vertoonen , hoe hoog noodzaakelyk het zy voor de rust en het welvasren dezer Stad, dat U Edele G;oot Mog. zig deeze zaak aantrekken, en dus niet alle onderdanigheid verzoeken, dat het U Edele Groot Mog. gunftig be- haa.  july, STAAT EN OORLOG. 1784. 183 haage het te confidereeren, als of hun Supplianten Naamen op het voorfz. Request hunner mede Ingezeetenen geplaatst waren geweest. (Onder ftond) 't Welk doende, &c. CWi Jacob Crevuur. Korneles Bezoet. Lamberts Nolsz, Simon vander Grient. Hend. Maroniet. Jan Suellen. Gerrit Post. C. A. van Sprang. Simon Knoll. Hubs. Pellekaan, Cors. Lans. Frans van Stripriaan. G. Q. Maakwinkel. Jotian Busch. s get.) Hend. Krul. Anth. Nelleman. N- Mont van Swyndregt. Hendrik van Aller. Huybert van Lockhorst. Gerrit van der Pais. W. van Zuylen. K. Heymans. N. v. d. Masck. Schryver en Vlaardingerv/oud. Adolf Mingels. Sander en Swaanebeek. M 4 CXXVI.  i!?4 Jüly, ZAAKEN VAN 1734. CXXVI, Extract uit de Refolutien van de Heeren Staaten van Holland en Westvriesland, nopens de IraElementen der geweezene Leden van den vernietigden Krygsraad. In dato <2 wegnomen, als het zelve Rapport ter voldoening aan het serequireerde vervat, by de woorden van de gedecemeerde Commbfie, niet kónde inhouien eenige zodanige juiste reparatie, omtrent de bezwaarpoinften conform aan het verzoek en de intentie der Burgerye ïeze Stad, zo a's dan ook door den inhoud van dat Srt de zwarigheden.van de Supplianten zyn bevestigt SS*, in zo verre zelve, dat de Heer Oud-BurgeSetter%;» den Boogaard by ayne nadere Propofitie, Jen 2 dezer maand "july heeft verzocht dat aan Zyn Edele, hoe eer hoe bvter , alle de domestieke Pomften b'epaaldelyk mogten worden opgegeeven, en dn bywyze Sn ExtraB uit de refpeBive in geleever de bezwaarpunt Tel. ommealzoo vervolgent in de Commisfie U' worden voorgelleld , op fundament dat dezelve domestieke be*Slpoiniïenhlm van verfchillenden aart waren voortkomen , zoo dat alle dezelve, ten fine van Examinatie ?n Advies, behoorden gefield te worden tn zoo vee , onderfcheiden Commisfien, zoo als UEd. Gr. Achtb. dan ook ten fine, als by dezelve propofitie, hebben gecommitt'eert de tien Heeren bevorens, en tot de eerfte Propofitie van voornoemde Oud-Burgemeester gecommitteerc Keest; uit welke nadere Propofitie en daar op gedeSee dè Commisfie blykt, dat, zal voorn. Heer OudBurgemeester met fucc^s ageren , 'er eene volfireku fSSing van alle en inzonderheid de domestieke bezwaaritllnZ Zdig is dat de Supplianten mits dien de vryS n-men ^an UEd, Gr™Achtb. met alle eerbied voorledragen het fentiment van veele voornaame Burgers dezer Stad , met opzicht tot verfcheide pomclen, als welke oVer het algemeen door hen begreepen worden , Zodanig domestiek te zyn, dat de Burgers, (reflecterende het recht, dat deeze Stad competeert) vertrouwen, dat men aan hec oordeel van de Staats-Commisfie niet zodaSg kan fubjefteeren, dat daar over eenige beftelhngen , het zy by die Commisfie zelve, ofwel op hun Edele Advies by d Edele Mog. Heeren Staaten dezer Provincie zoude* kunnen gemaakt worden, ™ waar omttent ay dan; onder beter oordeel, vermeenen , dat de volgende Artikelenbehooren, als: Uit  ijö july, ZAAKEN VAN 1784» Uit de bezwaaren volgens het Rapport onder No. 3 overgelegt Uit het eerfte Horfdftuk , het 15 Artikel. Uit het tweede Hoofdftuk, het laatfte lid van het 12, en het gehéele 13 Artikel. ' VVvders het geheele derde en ook het geheele vierde Hoofdftuk. Uit het vyf de Hoofdftuk, de 3 en 5 Artikelen. Van de Commisfien ter Generaliteit, de 4, 5, 6 en 7 Artikelen Van de Gtcommitteerdens ter Staaten Generaal, het laattte gedeelte agter het fterretje Raande. Van de Commisfie der Staaten Finantie, ArtikeUn 2, 3 ,. 4 en 5. Betreffende de Judicatuure over de jfagt, 't laatfte lid van het eerfte Artikel, beginnende : voorbehoudens en zoo voons. Omtrent de befchryving , het laatfte lid van het derde Artikel, beginnende: by welke gelegenheid enz. Gtneratüe Redresfen, Artikel XI en XII, voorzoo veel de Stad en Vryheid concerneert, en onder zekere bepaaling omtnnt het laatfte lid van het 12 Artikel, wyders het 13 en tö Artikel, zoo wel als de drie laatfte Eeden. Dat de Supplianten , by de voorgemelde op nieuw voorgekomen gelegenheid zyn aangezogt, zig ook de iiOvo te addrofeeren aan UEdele Groot Ach'b are, en in deeze gefteldheid van tyden , met voorby gaan v;n allen omflag van een groot aantal Onderteekenaaren , eerbiediglyk te verzoeken , dat UEde e Groot Achibaa're het gunt voorfchreeve in overweeging neemende , dit der Supplianten Addres moge werden gefteld in handen van de tien Heeren Geci mmitteerdens tót de laatfie Propofitie van den Heer OudBurgemeester van dén Boogaard , ten einde daar op moge worden gereflecteerd , en voor zoo verre de Burgers daarin met de Heeren van geme'de Commisfie mogten disfentieeren , dat het zelve door welgemelde Heeren Gecommitteerdens aan de Supplianten moge worden te kennen gegeeven , op dat de Heer Oud- Bur-  joly, STAAT EN OORLOG. 1784. lor Burgemeester van den Boogaard, by het rapport op zyne Propofitie , en voorts ook in de Staats Commisfie , met de (tem van deezer Stads Burgerye , betreffende de domestieke poincfeh, gemunieert zy. 't Weik doende enz. (Was get.) GERARD BETTINK, G. WESTHÜIZEN, J. VAN SCHALKWÏK, A. WEPPELMAN. (in capite ftond: geappoincteerd.) Gehoord de lefture der nevenftaande Requeste, is na gedaue omvrage en deliberatie, nopens den inhoud van dezelve goedgevonden te appoindteeren: Dat de Vroedfchap geen ander oogmerk hebbende, dan *t ware welzyn der Stad en derzelver goede Borgeren en Ingezeete. nen, met confervatie en behoud van Voorrechten en Privilegiën, overeenkomftig derzelver wezendlyk belang, vokene eed en plicht voor te Raan en te bevorderen, vermeind in 't nemen van haare Refolutie omtrent de ingekomen bezwaren, by diverfe Adreslen door veele voorname Borgers en Ingezetenen dezer Stad ingediend aan dat groote en heilzaam oogmerk ook te hebben beantwoord, en zoodanige dispoficie te hebben genomen, als zy ten meesten nutte voor Stads welzyn, tot bevordering der nodige redresfen, in goeden gemoede geoordeelt heeft, te behooren: verkerende uit dien hoofde in voorzeide Reioluie geen alteratie te kunnen maken, te minder om dat door dezelve geene de minlte praejudicie aan S.ads en Borgeren rechten is aangebragt, waar van de Vroedfchap aan de Requestranten en alle verdere Borgeren en Ingezetenen, uit welkers naam 't tegenwoordig Adres aan de Vroedfchap is gemaakt, met voorby gaan van, en zonder in te treden in de verdere inhoud  192 jULt, ZAAKEN VAN 1784. boud van deze en der twee vorigen Adresfen, wel heefc willen geven deze vaste verzekering, roet verder Declaratoir, dat om voorfz. reden de Vroedfchap de twee vori «Adresfen van de Requestranten gelaten heefc buiten dispofitie; gelyk zy ook des noch beprypc, by haare genomen dispofitie te moeten perfifteeren, en niet te kunnen defereeren aan 't verzoek der Requestranten , om eene nadere Commisfie tot fchiftinge der ingediende bezwaren volgens de opgave der Requestranten tc decerneeren ,• dewyl ingeval door andere Rorgers en Ingezetenen, welke feparaat. van de Requestranten hunne be« zwaren hebben ingediend , dat zelve voetfpoor volgende, omtrent 't behandeleu hunner ingeleverde bezwaren , zoortgelyke nadere verzoeken gedaan wierden, zonder zulks aan de prudentie van de Vroedfchap overtelaten, zoodanig eene verfcheidenheid van fuftenuen zoude kunnen.geboren worden, waar door geen einde van zaaken zoude te bekomen zyn: Verfeerende de Vroedfchap in dat billyk vertrouwen,dat de Requeftranten en alle goede Borgeren en Ingezetenen in de voorfz. Declaratien zullen berusten, en mee dezelve te vreden te zyn, mitsgaders ook met alle de verdere maatregelen, welke Hun Ed. Achtb. overeenkomflig haare duure verpligtinge, als de eenige richtfnoer hunner handelingen, zullen vermenen te moeten nemen, zoo tot handhavinge en bewaringe van de Stads en der Borgeren en Ingezetenen Vryheden, Rechten en Privilegiën, als toe wegneminge van al'e zodanige bezwaren. als door ingeOopene abuizen tegens de Stads en Lands Regerings Conltuutie zyn gecauièerd, ren einde langs dezen weg aan 't heilzaam oogmerk, in deze bedoeld, worde voldaan, de goede harmonie tusfchen de Regeeringe en de Borgerye geconferveerd, en de zaaken op eenen beftendigen voet gebragt worden, en ongeturbeerd blyven. Actum Utrecht den aö July 1784. (Was get.) J. W. DE RÜEVER. CXXVIIL  r yjLYt STAAT EN OORLOG; 1784. 123 CXXVUL Extracl uit het Memorien en Refslutien-Boek der Stad Doetinchem, vp den 30 July 1784. Is ter Vergadering voorgebragt en geleezen een Request, door een groot aantal Burgeren en Inwoonderen deezer Stad gereekend $ en op den 27 deezes maands July overgegeeven, houdende: I. Dat zy Burgeren en Ingezeetenen zedert een geruime tyd tot hun gevoelig leetweezen ontwaar wierdtrt en ondervonden , dat op hunne aan ons zoo billyke als gegronde gedaane verzoeken en begeertens geen reflectie , om aan dezelve te voldoen , was gellagen geworden , waarom zy alnog op het eerbed'g 'e, doch tevens op de nadrukkelykfte wyze infteerdeq, dat by ons zonder tydverzuim mogt worden bewvrkt, dat «e •nu byna zedert een jaar vaceerende Schepens plaats door den Heer Erfftadhouder' deezer Provintie dateljk moge worden vervuld met een Petf >on , daartoe na Land en Stadregien en Privilegiën in alien opzigte ge* qualificeerd. II. Dat het Collegie der Gemeensluiden uit de Burgerye en Gildens deezer Stad moge worden in eed genomen , en behoorlyk erkend. III. Dat de van oudsher in deeze Stad gefubfisteer.t hebbende drie Burger-Compagnicn uit hunnen veivallen toefland, hoe eer hoe beter, mogen worden herfield^ op zoodanig een wyze , als zal bevonden worden të behooren. Waarover na exoresfe verfchryvinge van de abfenie Leden deezer Vtrgaderinge gedelibereerd zynde , is goedgevonden en verdaan, om aan de Requestranten daarop voor appoinétement toetevoegen: Dat betreffende het eerfte Poincï Hun Wel Edi en Achtb. met leetwezen en geen minder verwondering 'moeten zien en ondervinden, dat'verdagt gehouden worden, als of op der Burgeren fnccesfive Addi esfen $ rakende de vervulling der vacante Schepensplaatfe geeri XXII. dekl. N ' re-  J04 july, ZAAKEN VAN 1784* reflectie genomen was ; d/aar het integendeel waar is (gelyk men vertrouwt, dat aan dezelve niet onbekend zyn kan) dat de vorige Requesten, dit poinct. concernerende , datelyk en met de meeRe fpoed aan Zyne Doorl. Hoogheid toegezonden zyn, met inftantelyk verzoek, om daarop een gur.R'ge reflectie te willen neemen ; 'c geen zeekerlyk alles is, wat ten deezen van de Magiftraat kan verwagt en gevergt worden. En dat dienvolgens dit Request wederom ten eerften aan Zyne Doorl, Hoogheid den Heere Prince Eviftadhou ier zal worden toegezonden, en daarby geinlteert, dat aan der Supplianten verzoek moge worden voldaan. Dat in opzigt van het tweede Pointï Hun Wel Ed„ en Achtb. zig, ter occafie van de voorgsmde aan Hun gedaane inftantien , duidelyk hebben geëxpliceerd > en de onmogelykheid aangetoond , om daaraan te kunnen voldoen , om redenen welke alnog fubfiiteercn, dat zig namentlyk beneffens de overige Leden van Ridderfchap en Steden deezer Provintie met folemneelen eede verpligt hebben, om het Reglement op de R^geering van den jaare 1750 in al zyn leden en deelen te agtervöl* gen en na te leven, en dus niet in ftaat zyn, om een Collegie van Gemeensluiden, 't welk daarby niet bekend is, te erkennen, en in eed te neemen. Dat een,, ter Hun Wel Ed. en Achtb., om te to ntn. hoe zeer genegen zyn, de goede Burgery, zoo veel tn hun is, genoegen te geeven, en aan dezelve de gelegentheid te bevorderen , om haare verzoeken aan Hun Wel Ed. en Achtb. voor te brengen, aan dezelve overlaten , om uit hun midden eenige Gecommitteerdens te kiezen, om, wanneer eenige klagten of bezwaaren mogren vermeenen te hebben, die door middel van dezelve onder het oog van Hun Wel Ed. en Achtb. te brengen, die ten allen tyde genegen zullen zyn , om wanneer die gefundeert bevonden worden , daarop behoorJyke reflectie te flaan, en der Burgeren reg-matige bezwaaren te redresfeeren; latende het voor het overige aan de Supplianten vry en onverhindert, om in dien opzigte, zoo zy hier mede nog geen genoegen neemen mogten, by Hun Ed. Mog de fieeren Staaten dezer Provintie zodanige Addresfen temaken, als zullen vermeenen te behboreii. En  july, sfAAT EN OORLOG, ïfè^ sp|- En wat aangaat het derde Pointt, dat hoe zeer de intentie van Burgeren en Ingezeetenen, ten deezen niet anders als loffelyk kan voorkomen , en Hun Wel E*. en Achtb. daarom hiertoe gaarne mede zoudenjco. pe., reeren: echter dezelve zig indispenfabel verpligt agtené om tot hunne decharge bevorens tot een vaste Relolu. tie overtegaan, aan de Supplianten onder Vooge te brengen, dat nooit in deeze Stad Burger-Compagnien zvn bekend geweest, als alken en voor de eerRemaal in den iaare 1750 , als wanneer om redenen s welkê zig Hnn Wel Ed. en Achtb. by gebrek van aanteekenin^ met geen zekerheid weeten te ernnneren j drie derzelver zeer gebrekkig zyn in train gebragt; maar kort daarna , ter zake van de daar aan verknogte hst en inconvenientie , wederom zyn vervallen,, Dat Hun Wel Ed. en Achtb. nu mede, om die redenen.^ met zoo veel te meer grond kunnen en mogen vast Rellen, dat het herftel dier Compagnien voor de Conititut e deezer Stad in *t algemeen niet zeer gevöeglyk is, en voor de Stad en ieder Burger in 't byzonder niet anders als nadeelig wezen kan ; aangezien tot het bezor<= c°n der nodige Wapenrustingen een aanmerkelyke furama Penningen vereischt wordt, en zig hier ier plaatie geen bekwaam Fonds voordoet, Waarüit dezelve zous den kunnen gevonden worden; en daarenboven de beoeffening der Wapenen , het dagelyks betrekken der Wagt voor de Stad en derzelver Burgeren , Welke voornamentlyk van den Landbouw fubfilteereti moeten, niet alleen bezwaarlyk, maar ook vry-kostbaar Vallen zoude ; in vertrouwen dat de Supplianten dit een en ander in nader overweging neemende, wel van dit hun verzoek zullen willen afzien, en dat, inval zy daarby, dien ongeagtet, mogten blyven perfifteeren , als dan wel zullen willen aan de hand geeven zoodanige middelen, als waaruit zy vermeenen, dat het geld voor de Wapenrustingen, Voor nog twee Vaandels, voor drie kopere Trommen, voor de nodige Pieken of Spontons en Hellebaarden, en eindelyk het onderhoud Van drie tambours zou konnen gevonden worden : in welken cas Hun Wel Ed; en Achtb: zig aanbieden; ©m daarover met de Supplianten in overleg te heden , ff * m  iq6 jült, ZAAKÉN VAN 1784; en alles zoo veel mogelyk in een goede order te brengen. Dit behalven het gunt voorfchreeven, Hun Wel Ed. en Achtb, ook nog by geruchten tot hun leedweezen verneemen, dat by fommige Leden der Burgerye eeni» ge argwaan zou zyn opgevat , als of Stads Finantien niet behoorlyk zouden worden bezorgt, en Stads Penningen tot verkeerde eindens geëmploieert. Dat Hun Wel Ed. en Achtb., om ten deezen opzigte ook alle kwade verdenking weg te nemen , en 't vertrouwen der Burgeren en Ingezeetenen , zoo veel in hun is , laantekweeken, by deezen aanbieden, om in 't vervolg twee Perfoonen, uit Burgery en Gildens daartoe gtcommi'teert, te zullen admitteeren , om over het afhooren der Stads Reekening te zitten, en daarby ten einde toe te adfifteeren. Pro vero Extraclu. (Was get.) e. A. VERHITELL» Secretaris. CXX1X. Request van wegen de Roomsch Katholyke Gemeenten, om ontflag van Recognitie en Admisjiegelden. Lt dato . . July 1784. Aan de Edele Groot Mogende Heeren Staaten van Holland en West' friesland» Geeven met de verfchuldigffe eerbied te kennen de Ondergefchreevenen , voor en in naame van de relpedtive Rooinsch Catholyke Gemeentens deezer Pro» vintie: Dat, hoe zeer hunne Voorzaten , neffens hunne Mede-Ijigezeetenen , hun goed en bloed hebben opge- of-  jvvty STAAT EN OORLOG. 1784. 197 offerd tot het helpen afwerpen van de willekeurige Graaflyke Regeering, en het maintiën van de Voorreg» ten en Privilegiën deezef Landen , mitsgaders tot het weeren van alle geweetensdwang. Zyne Hoogheid Prins Willem den eerfte , als aan wien ter dier tyd gedefereerd was de Hooge Overigheid van Holland , echter reeds op den 120 December 1581 , by advife van de Ridderfchap, Edelen , en Steden van Holland, heeft doen emaneeren een Placaat , waar by (gelyk gezegt word) om te verhinderen, dat door den toeloop ofte zamenkomfte van Mans en Vrouwen in Kerken of andere particuliere Huizen , zoo binnen de Ste 'en als ten platten Lande, omme te gebruiken eeui  juxv, STAAT EN OORLOG. 1784. W maalige Jefuiten eerst bedreigt, en naderhand ten. effect.; is georagt. . ' - Dat einddyk in den jaare 1730 by Uw Edele Groot Mog, een fpeciaale en uitdrukkelyke Wee is gemaakt , volgens welke de Roomfche Priesters binnen deeze PiOvintie, onder zekere precauüen tot het doen hunner dienst, zoo in de Steden als ten platten Landen publiekelyk zouden moeten worden geadhorteerd, waar door dan ook in effecte de voorgaande rigoureufe Placaten zyn geabrogeert geworden. Dat niet te min voor en na den gemelden tyd, wanneer de Rootnscbgeziuden permisfie verzogten, het zy tot het bouwen , vernieuwen of fepareeren van hunne Kerken, het zy om een Pastoor, Cappelïaan of Adüdent te bekomen , die verzoeken zyn seReld geworden in handen van de Bailluwen en Officieren van het dillridt , alwaar dezelve t'huis hoordtn, ten einde daarop te dienen van hunne Confideratien en Advis , daar door van tyd tot tyd is ingekropen , dat de Roomsch Catholyken aan de gemelde Baiilnweu en Officieren , voor het geeven van favorable en fpoedige benden , genoodzaakt zyn geworden , om te moeten geeven eenige penningen, welke zedert onder den naam van Admisliegelden of Recognitiepenningen voornamelyk ZYn bt-kend geworden, gelyk ook, om zig by een Bailluw of Officier aangenaam te maken door de refp. cbve Printers , Capeilaauen of Adfiftenten , by htun** aankomst en alvoorens in fuoétie te treeden, op zonm^e plaatzen meede zomtyds wel eenige penningen 'aan dezelve zyn , en hebben moeten gegeeven W°Dat"zulks in het vervolg occafie heeft gegeeven, dat dezelve Bailluwen en Officieren , die Recognitie-, Admisfie- en Welkomst-Penningen van de Roomsch Catholvken van hun diftrift, als een emolument van hunne bedieningen , hebben afgevorderd , met bedreigbg zelfs , om by faute van betaling de Kerken te lullen Ruiten, of wel niet, ten minften dufavorabel te sullen advileeren , op de verzoeken , welke van hunnent wegen waren gedaan, fw» Dat deeze belastingen nooit door Uw Edele Groot  loo. Jüey, ZAAKEN VAN ??84v Mogende aan de Roomsch-Catholicquen binnen deeze Provintie is opgele^t, als zynde by het Placaat , waar by de wyze en mawiere van het admkretren der Roomfche PrieRers, alvorens zy tot het doen van hunnen dienst worden toegelaaren, nergens het betaalen van eenige penningen aan de Bailluwen en Officieren direCt. of indirect gcïnjüngeert, gelyk dan ook zelfs by den Hove van Holland nog in den jaare 1750 aan Uw. Ed. Groot Mogende is gedeclareert, dat 'er geen Placaat of Wet was, waar by aan de Bailluwen word ge-, germ'tteerd , om van eeuige Roomfche Priefiers Recognitiën te vorderen, of by non voluoeninge van dien de. Kerken te Ruiten.' Dat die belastingen integendeel in zyn origine , en ten tyde van het nog fubfifteeren der voorgemelde rigoureufe Pi >caaten, zyn geweest Corruptie-penningen % hoedanig dezelve ook by een Piacaat van Haar HoogMogende van den 19 July 1730 in de Generaliteits Plaatfèn zyn aangemerkt, en mitsdien behoorden te worden geaboleerd en verboden. Dat daarenboven dezelve belastingen zyn tot mcrkeJyk bezwaar van de Roomfche Ingezetenen van deeze. Provintie, door dewelke dezelve moeten worden opge. bragt, en, die op velheiden P'aatfen merkeiyke oor-: zaaken zyn geweest van het verval derzelve , terwyl andere, door de groote aangroei van hunne Armen, meer en meer buiten Raat zyn geraakt, en nog by continuatie geraaken, om dezeive eenigzints na behooien te kunnen foulageeren , veel min te onderhouden. Dat de Supplianten zig durven flatteeren, dat zy by Uw Ed. Groot Mogende bekend zyn voor goede en getrouwe Ingezetenen van deze Provintie en Republicq, én die vergenoegt met de gunftïge toelaating van Uw. Ed. Groot Mogende , om hunne Godsdienst in ftilte en conform de fubfi Heeren de Placaiten te mogen oeffenen, dan ook preuves hebben gegeven, dat zy neffens hunne mede Ingezetenen, fchoon in het Ruk van Religie in een ander gevoelen Raande , hun goed en bloed veil hebben tot inftandhouding dezer Republicq, en tot manuien yan de Voorregten en Privilegiën dezer Landen. Da-  jült, STAAT EN OORLOG. 1784. aai Dat zy daarenboven confidereerende , hoe zeer men zedert eenigen tyd verdraagzaam is geworden, om malkander uit hoofde van zyne gevoelens op het Ruk van den Godsdienst niet meer te misagten , of minder ge» negendhtid toetedraagen , waar door de goede harmonie tusfchen de relpecltve Ingezetenen , zoo wenfchelyk in een-Land , meer en meer bevorderd word, en dit ook zelfs in naburige Landen niet alleen aan de Gereformeerde, maar ook aan andere Christenen meer en meer vrydom tot het exerceeren van hunne Godsdienst word vergunt, zonder dat dezelve gehouden zyn daar voor eenige penningen , het zy onder den naam van Recognitie-gelden of onder eenige andere benamingen te betaalen, vermeend hebben , in deze zoo favorable omftandigheden zig ter dezer zaake, met alle eerbied , aan Uw Ed. Groot Mogende te mogen addresfeeren , om van deeze voor hun zoo drukkende en zelfs batelyke belasting , waar van de S'.uverein geen het miiilte voordeel heeft, en welke ook door U Ed, Gri or Mog. niet is opgelegt, oniflagen te worden. Üat U Ed. Groot Mogende uit de ondertekening dezer Requeste zullen ontwaar worden, wat door iedere Roomsch Catholicque Gemeente binnen deze Provintie, onder de benaming zoo van Recognitie als Admisfie* geiden als anderzints word betaald ; zynde alleen deze Kequeite niet getekend door de Roomsch Catholicquen van Roelof Arendsveen, Schagen, Wasftnaar en Loenderflost, als zynde Plaatfen , alwaar uieigelyke gelden nierf worden gevorderd nog betaald. W' shalven zoo keeren de Supplianten zig met alle onaerdai ikheid , doch met het grootfte vertrouwen, tot Uw Edele.Groot Mogende, ootmoediglyk verzoekende , dat het Uw Edele Groot Mogende gunftiglyk bdiageu mag, om aan de relpeétive Bailluwen en Officieren van deze Provintie te verbieden, om van de Ruomsch Catholicqie Ingezetenen van deze Provintie eenige penningen, net zy onder dc titul van Recognu (ie-, Admisfie- gelden, Bienvenuès, of hoe zulks ook zoude mogen genaamc worden, afttvorderen ofte ontfangen, nuar integendeel de Roomfche Ingezetenen de« ?.sï Provintie hunne Godsdienst in fiike, e» in conforN5 v mi*  202 avg. ZAAKEN VAN 1784. jniteit van de nog in vigeur zynde PJacaaten op dat fubject, te laaten oeffenen , ofte wel dat Uw Ed. Gr. Mog. hieromtrent zoodanige andere voorzieningen gelieven te doen, als dezelve volgens hun Hooge Wysheid zullen oordeelen te behooren. 't Welk doende enz. CXXX. Request van een aantal Burgers en ïmvooners, aan de Ed, Achtbaare Heeren Burgemeesteren en Raaden in de Vroedfchap der Stad Montfoort. In dato 2 Augustus 1784. 4^eeven met alle fchuldige eerbied te kennen de on\JJ riergelc:>reeve Burgers en Inwoonders, zynde gez c ii n ""Schutters dezer Stad; dat al dadelyk met het fluiten der Unie , in den jaare 1579, de Hoo.^j S uverainen van deeze vrye en onaf hanglyke Republiek in dar. begrip verfeerden , dat welgewapen te Bjirgerfchaaren de voorname bolwerken en zekere waarborgen der onwaardcerbiare Vryheid , welke het geluk van een Volk is, zouien kunnen uicmasken, en even daarom by het 8 Arfcul van dat eeuwig Verbond van Eendragt niet alleen is vastgefbld • „ En ten einde men ten al, len tyden zal mogen geadrmeerd wezen van de'In3 woonders van den Lande , ztilltn de Ingezetenen '! van «ke van deeze geünieerde Provintien , S:eden 5 en platfen Lande , binnen den tyd van een maand na dato dee?e, ten langden gembnfterd en opge' fchreeven worden , te weeten die geenen , die zyn tu'fcben de 18 en 60 jaaren, om de hoofden en het * r. d van dien geweeten zynde, daar na ten eerlte finnen kom fte van deeze Bondgenooten voorder geor« '!] donnèert te worden, als (NU.) tot de meeste be, " fcherfninge ende verzekerdheid van deeze geünieerde 5' Landen 'zal bevonden worden te dienen;" — maar hebben HopgstgemeWe Hooge Souverainen mede by Articul 25 vau dezelve Unie, overeenftemmend Hoogst- der>  «ue. STAAT EN OORLOG. 1784. S03 derzelver wyze inzichten, al verder nog daarenboven dienftig geoordeelt te arresteeren; „ Insgelyks zullen „ dezelve(te weeten onder anderen de Magiltraaten als by Art. 24 der Unie blykt:) ,, by eede moeten „ beloven, te onderhouden alle Schutteryen, Broeder„ fchappen en Collegien, (NB.) die in eenige Steden, „ ofte Vlekken, van deeze Unie zyn;" —- dermate, dat de Supplianten aan de verlichte kennisfe van Uw Ed. Achtb, zouden te kort doen, door meer omftandig te deduceeren de dringende noodzakelykheid, welke 'er ?>an de eene zyde fublifteerd in de beftendige onderhouding van de Schutteryen in het algemeen zoo ook van deeze Stad in 'c byzonder; En aan den anderen kant , de onophoudelyke verplichting van alle en een yder Burger en Inwoonder zonder onderfcheid, tus-; fchen de j8 en 60 Jaaren, tot het aangorden der wa.' penen ter befcherming en zekerheid, en alzoo, om de onafhanglykheid dezer Lande tegen allen moetwil van buiten en van binnen te beveiligen, te bewaaren , en door alle eeuwen heen op het lofwaardig voetfpoor van onze braave Voorvaderen , te doen voortduren. Geen wonder derhalven , dat Uw Ed. Achtbaare zoo mede, aan de eene zyde penetreerende de onvermyde» lyke zoige , die uit hoofde van de zoo duur bezwoorene Articulen der Unie op Uw Ed. Achtb. , als reprefenteerende het lichaam dezer Stad , rustede; en aan de andere zyde ontwarende het diep verval der Schutterye dezer Stad, gevoegd by den befpeurden ie, ver der Burgeren en Ingezetenen tot herftellinge van dien , en om dezelve op een vasten en beltendigen voet te hebben, mitsgaders bevonden hebbende , dat de Vroedfchaps Ordonnantie op dezelve Schutterye van dïii 30 April 1703 verandering en amplïatie nodig hadde, om allen ti zen, na ingenomen advies vanUwEd. Aehtb» Gecommitteerdens in deeze ," en van de Ed. Manhafte Krygsraad dezer Stad , op den 12 February dezes jaars 178+ een nadere Ordonnantie en Reglement op de Serjimery en Schutters Wagten dezer Stad hebben gelieven te arresteeren ; dat de Supplianten volkomen bewust zynde , dat de bovengemelde verouderde O/doiinarme en Reglement od de Schutterye dezer Stad ge.  204 Aüfl. ZAAKEN VAN j?84; geheel in ongebruik was geraakt, door de reïstroducrie derzelver met eenige zoo hoognodige veranderinge eri ampliatien aan de hartgrondige wensch en het reikhalzend verlangen van de Supplianten voldaan was , terwyl de Supplianten dit nieuwe Reglement ook niet anders dan als een nieuwe blyk der Vaderland-lievende zorge in waakzaamheid voor de beJangens van de goede en getrouwe Burgers en Inwoonders dezer Stad hebben kunnen en duiven befchouwen , cn even daarom niet alleen, maar cok op gronden van een vol vertrouwen, dat Uw Ed. Achtb., als reprefenteerende het lichaam dezer Stad •, aan wien door den Souverain dezer Provintie volledig is toegekend, kennh-fe te mogen nemen op het geene de Policie en welvaaren dezer Stede raakt, by wien derhalven hety«f Magiftra. tus alhier werd uitgeoellend, volkomen bevoegt zvn, tot het arresteeren van zoodanige Ordonnantie en Reglement op de Burger Schutterye dezer Stad, te me:r nog, gemerkt de ordre Relling op de Schutterye, zoo de Supplianten fideeren , een zaak is pure dornellicq, blykbaar onder anderen daar uit, dat Haar Ed. Mog. de Heeren Staaten dezer Provintie in den jaare 1625 zelfs, met voorbygang van'den toenmaalige Burggraaf, aan de Magiftraat dezer Stad hebben verzogt. orde te •willen /lellen tot het uittrekken van eenige Manfchap ihr Schutterye , ter bezetting en verzeek et ing van de Fror.tierplaatfen dezer geünieerde Landen , zoo als daaromuent door de Magiftrast dezer Stad de nodige beveelen gegeeven zyn, ook op notabele boet en s en verlies van Burger fchap; behalve n dat dit recht by de andere Steden dezer Provintie mede is intgeoeffend en de oude Ordonnantie op de Schutterye , van dei* Joorp 1703, ook door niemand anders dan privative. by de MagiRraat dezer Stad is gearresteerd , zoo als uit de voorreeden van dien ten duidelykRe confleerr. Nog eens, in een vol vertrouwen, dat'Uw Ed. Achtb., als hunne wettige Reprefentanten, privitive gerechtigd waren rot het arreneeren en in trein brengen van de bovengemelde Ordonnantie en Reglement op de Schutte, ry eg Schutters Wagten, van den 12 February 1784, hebben de Supplianten dan ook geen zwaiigheid ge- von-.  auo. STAAT EN OORLOG. 1784, üoj vonden , orn als rustige en vreedige Burgers, wiens ontwyffelbaare plicht het is , om de goede raadllagen en hèilzaame beveden van hunne wettige Overheid iii alle opzichten te refpeéteeren, onder eede te zweerenf, alle de Poindten en Articulen, in dezelve Ordonnantie vervat , te zullen onderhouden en nakomen , op de poene daar by bagreepen , dat zy de MagiRraat dezer Stad , als hunne wettige Overheid , gebouw en getrouw zullen zyn , en alle geweld tegen dezelve of tegen de goede Burgery en Ingezetenen dezer Stad , of tegen de Voorrechten en Privilegiën van dezelve met goed en bloed zouden helpen afweeren, en voorts doen en laaten zouden , dat goade en getrouwe Schutters fchuldig zyn te doen of te laaten. Dat de Supplianten wel gewenschr. hadden, dat de voorfz. Ordonnantie in allen opzigte aan dat einde mogte hebben beantwoord , als ha oogmerk van Uw Ed. Achtbaare by het arresteeren van dezelve is geweest, daar de Supplianten integendeel met innig leedweezen komen te ondervinden , dat een goed gedeelte van dezer Stads Burgery, waar onder zelfs differenten, die even als de Supplianten met een brandende lust tot het oeffeoen in den Wapenhandel bezield waren , en niet minder dan de Supplianten met allen fpoed een nieuw Reglement op de Schuttery wenschten in trein gebragt te zien, zich als nu niet alleen van het verder oeffenen in den Wapenhandel , en de beurtelingfe zoo zeer nuttige Exercitiën onttrekken, maar ook declineeren en presteeren den eed, op de poincterj in de meergemelde jongfle Ordonnantie op de Schutterye gearresteerd , vervat. Zoo als de Supplianten al verder zyn geïnformeerd , dat de Heere Mirfchalk Herman, de Reuver , Schout en tevens Raad in de Vroedfchap en Oud-Burgemeester deezer Stad , zich by requeste, in dato ao February 1784. , aan de Ed. Mog. Heeren Gedeputeerde Staaten 's Lands van Utrecht heeft gelieven te addresfeeren , en het daar by even zoo heeft doen voorkomen, als of de bovengemelie Ordonnantie op de Schuttery, in dato den 12 February 1784, voor 't arresteeren van dien ter approbatie van welgemelde haar Edele Mog. haddeu behoien geprefenteert te worden.  • 206 aug. ZAAKEN VAN S7%^ den. Dat de Supplianten niet zullen treeden in een onderzoek , welke het motif is , waarom genoemde Marfchalk Heer Herman de Reuver tot zodanige demarche is overgeflagen , even min , als de oorzaak , om welke een goed gedeelte van de Burgers en Inwoonders dezer Stad zich van het doen van den Schutters eed komen te ontrekken , als welk een en ander de Supplianten vertrouwen, aan Uw Edele Achtb. over bekend te zyn. Dan, dat het ondertus. fchen geen de minfte dubiteit involveerd, dat hangende de deliberatie over het different nopens de wettige bevoegdheid of onbevoegdheid van Uw Edele Achtb, 4 tot het arresteeren van de meergemelde Ordonnantie buiten prealabele kennisfe van hun Ed. Mog., Uw Ed. Achtb. middelerwyl buiten ftaat zich bevinden , om jegens onwilligen de Ordonnantie op de Schutterye zodanig hand te houden , als de Poinéten en Articulen daar by vervat, anderzints medebrengen , en het ge* volglyk byzonder in een tyd van zoo heerfchende onlusten en discrepantien ten hoogften wenschlyk is , dat het gezegde different fpoedig ten diffinitive werde gebragt, te meer, wanneer de Supplianten gedaatig zyn aan haare bezwooren verplichting, en in confideratie nemen het zoo zeer notabel en fpreekend bezwaar, dat zy namenlyk alle de vereischte tochten en wagten, met voorbygang van andere hunne mede Burgeren, die anderzints even zeer als de Supplianten verplicht zouden zyn , om op hunne tourbeurt wagt te houden, continueel verplicht zyn te doen. Om alle deze en meer andere redenen keeren de Supplianten zich tot Uw Ed. Achtb., zeer eerbiedig verzoekende , dat Uw Ed. Achtb. de Rechten en Privilegiën dezer Stad zullen hand houden en maintineeren , mitsgaders by Hun Ed. Mog. het daar heenen zullen gelieven te dirigeeren, en helpen effecfueeren, dat het voorfz. object ten Ipoedigften ten difhuitive werde gebragt. 't Welk doende enz. CXXXIj  STAAT EN OORLOG. $787. söjr- CXXXI. Adres van de Gecommitteerde Bewindhebbers en Beëedigde Hoofd-partici* p anten uit de rejpe&ive Kameren van de Generale Nederlandfche Geo&rey, eerde Oostindifche Compagnie, ter Vergadering van Zeventienen , aan Hunne Hoog Mog. In dato 4 Aug. 1784. HOOG MOGENDE HEEREN ! Het is met groot leedweezen, dat wy zoo dikwyls genoodzaakt zyn de Vergadering van U Hoog Mog. met onze Vertoogen te naderen, en Hoogstderzeiver veelvuldige en zwaarwigtige bezigheden geftadig moeten (tooien, door de herhaaling van onze verzekeringen en klagten , nopens den kommerlyken toeftand der Geldmiddelen van de Oostindifche Maatfchappy en de hooggaande en van dag tot dag, ja van oogenblik tot oogenblik toeneemende verlegenheid, waar in wy ons uit dien hoofde bevinden. Verfcheiden redenen, die U Hoog Mog. ligt kunnen nagaan, zyn 'er, om op het vuurigst te wenfchen, dat wy niet gedwongen waren , op nieuw onder hec oog van U Hoog Mog. te brengen, het akelig tafereel van Compagnies tegenwoordige omstandigheden, en de jammerlyke gevolgen, welke daar uit zeer zeker geboren zullen worden ,' indien het U Hoog Mog. niet als nog behaagt, dezelve door een prompten en toereikenden onderltand kragtdadig te verhoeden. Dan, Hoog Mog. Heeren, de befchouwing van al het ontzaglyke. dier gevolgen, laat volftrekt niet toe, dat wy aan eénige andere overweegingen plaats geeven, dan dezulke, welke tot voorwerp hebben de onltentenis aan gereede Penningen, onder welke de Maatfchappy zugt, en de dringende noodzaaklykheid, om daar in zonder eenig verder uitftel te voorzien. Gedoogt derhalven, dat wy nogmaals ons by IJ Hoog Mog. vervoegen, en van Hoogsulezelven , als Verkv- ners  ao8 aug; ZAAKEN VAN ^7^4» ners en Handhavers van Compagnies Voorrechten, die ïpoedige hulp fmeeken % zonder welke de Maatfchappy van die Voorrechten geen genot meer kan hebben, eri zy noodzaaklyk binnen weinig tyds te gronde zal moeten gaan Het zal onnoodig zyn, dat wy tot dat einde in het breede ophaalen al het geen wy ten aanzien van Com= pagnies belangen in dar ftuk nu federt meer dan een Jaar, by onder fcheiden Memorien , zoo nadruklyk als het ons mooglyk was , vertoond hebben , U Hoog Mog. herinneren zich buiten twyffel, dar wy by onze laatfte van den 14 May deezes Jaars, de vryheid heb' ben moeten nemen, U Hoog Mog. te doen opmerken , dat niet tegenitnande by ons Adres van den 3 Juny Ï783, de onderfland, dien de Maatfchappy behoefde, op veertien Mi'lioenen was begroot , en wy by onze radere Memorie van den 19 November daar aan, U Hoog Mog. vertoond hadden, dat volgens de zedeit uit Indien ingekomen berigten, zelfs die fbm niet zoi> de toereiken, des onaangezien alle de gelden, die op voormelden datum van den 14 May van dit Jaar, zoo uit de by de Provincie van Holland geopende Negotiatie van agt Millioenen Guldens, als op rekening van dezelve Negotiatie uit de Kas van die Provincie, mitsgaders uit die van de Generaliteit by de Maatfchappy ontfangen waren, te zamen noch in ver na niet uitmaakten de ast Millioenen Guldens, die wy op zyn laatst den 15 December des voorleden Jaars reeds hadden nodig gehad. U Hoog Mog. zullen zich tenens te binnen brengen, dat blykens het ter neergefielne by onze Memorie van den 19 November 1783, in de maand January daar aan volgende, boven de voorzeide agt Millioenen, een fom van vier Millioenen voor de Maatfchap* py even onontbeerlyk was geweest. Het gemis nu van dien onderfland , zoodanig als wy denzelven hadden gevraagd , heeft ons tot een middel doen toevlugt neemen, het geen, indien wy ons dus mogen uitdrukken , al zoo gevaarlyk is dan de kwaal zelve. i_ De naare en yslyke gevolgen fchioomeiide , die wy on«  Auc: STAAT ÉN OORLOG. X784. S8? bnmiddelyk te gemoet zagen, zoo dra de Maatfchappy haare Werven floot, den Aanbouw , de Vertimmerin; en Uitrusting van Schepen met den verderen, omflia Van haare hahdelbedry ven hier te Lande ftaakte, erf ook aldaar derzelver betaalingen, het zy geheel het z/ ten deèle opfchortte, hebben wy zoo veel minder gelden naar Indien gezonden, als wy noodjg oordeelderf ter vermyding van die gevolgen, zoo lang mooglyk. . Hier door hebben wy tot noch toe aan dit bepaalde oogmerk voldaan, maar het is juist het gebruik van dit middel, het welk ons zeer grootlyks bezwaart; Ü Hoog Mogende voelen gewislyk roet ons ten klaarften, dat zoo wy al op den gemelden voet konden voortgaan , het zelve echter niet langer zou mogen' geleideden , als lynregt ftrekkende om den ftand vaii de Maatfchappy meer en meer hachelyk te dóen worden, ja om haaren val te verhaasten; Wy hebben de zekerheid van deeze ftelling op oriwrikbaare gronden betoogd, by onze Memorie van den 14 May laatstleeden ; wy hebben by dezelve aan U Hoog Mogende doen zien , hoe de Nedc-rlandfche Compagnie in Indien, ook een Handel-Mogenheid zyni de, de voordeden van dien Handel ter vergoeding motten ftrekken van de veelvuldige en volftrekt onvermylyke lasten, die de Maatfchappy aldaar te dragen heef: Door ons is als toen ook bewezen de onmooglykheid om tot dat oogmerk te geraken , zoo lang men den voorzeiden Handel niet alleen met de vereiscnta kragt niet kon doorzetten , maar denzelven reeds gedeeltelyk moest doen llilrtaan , door het gemis van.dè Penningen voor den inkoop der Handelftolfen nodig, en wy hébben aangetoond, dat dit laatfte geval reeds daadlyk plaats had; wy zyn verder gegaan, eh hebben opgemerkt , dat de Maatfchappy aanleiding geevendê, dat de omioop van gelden geftremd wierd, de particuliere Handelaars onder Compagnies Gebied niets vaij belang zouden ondernemen, dat uit deeze werkloosheid van den particulieren Handel noodwendig geboren, zt u worden een allerdeerlykftë vermindering van 's Maatfchappy's Tollen en foortgelyke inkomften ; en dat mitsdien deeze tweede bron, waar uit dé middelen tot XXII. deeê. O hé? ■  sio atjg. ZAAKEN VAN 17S4. het dragen der Indifche Lasten moeten geput worden, ook zou opdroogen. Wierd 'er dus een geheele ftilftand in de Winften en Inkomften geboren, die tot onderfteuning der Indifche Kasfen moeiten dienen, dan volgde daar uit, dat de Nederlandfche Kas des te flerker aangeiproken, en dus nog al meer gedrukt moest worden. Dat gevolg nu maakte in ons tafereel een nog te fterker vertooning , om dat zich by het zeiven voegde de navolgende overweegingen: Voor eerst , dat zoo al het verval van Compagnies Handel in Indien, eenigen, offchoon zeer geringen invloed kon hebben op de vermindering van deeze en geene Omgelden, die vermindering nogtans in geene de allerminfle vergelyking kon komen, by de aanzienlyke voordeden welke de Maatfchappy als dan zou moeten derven. Ten tweede, dat 'er in den noodzaaklyken omflag van Compagnies Huishouding in Indien, altoos zeer zwaare Lastposten zouden overblyven , met welke de voorzeide vermindering van omgelden weinig of geene gemeenfchap kon hebben. Ten derde, dat 'er verfcheiden van die Lasposten een allergrootst bezwaar zouden moeten ondergaan, uit hooide van de meerdere en fterkere bekruisfingen en bezettingen, door welke de Maatfchappy zich zal moeten tragten te beveiligen in het vreeslyk gevaar, waar aan de onbelemmerde Vaart der Engelfchen in de Oosterfche Zeeën, en het verblyf dier Natie te Negapat. nam de Compagnie zullen bloot Hellen. En eindelyk ten vierde, dat de herftelling van de aan de Compagnie nu weder te rug gegeevene Kantooren, van de geruïneerde Gebouwen , Vestingen, &c. vervaarlyke onkosten onvermydelyk na zich zou fleepen. U Hoog Mog. zyn dan ook buiten twyffel door die redenen overtuigd geworden, dat het voor de Nederlandlche Kasfen ten eenemaal onmogelyk is alle die lasten te draagen, indien niet de Maatfchappy een magt van Schepen en Volk naar Indien zend, om van daar ryke Retouren te haaien, en uit den verkoop derzelve die Kasfen te flyven, maar ü Hoog Mog. hebben  AUG. STAAT EN OORLOG. 1784. »tt ben en uit onze Memorie van den 14 Mey deezes iaars en uit de twee voorde gezien , dat de noogkande lasten van den Oorlog, de verliezen door denfelven geleden, en het gemis van voordeden, het welk die Oorlog aan de Maa fchappy veroorzaakt heeft, Compagnies Geldmiddelen hier te Lande zoodanig ver. zwakt en uitgeput hebben , dat dezelve zonder onderSning van buiten, die kragt niet meer kan oeffenen, hoe noodzaakelyk zulks ook zou mogen zyn. L deeze zeer natuurlyke en eenvoudige leidraad volgende, hebben ü Hoog Mog. buiten twyffel ook gevonden , dat by gebrek van die onderfteuning en lw de daar mede verbondene onmogelykheid om Indien van de noodige Penningen te voorzien , de ftaat van dl Compagnie", zoo daar als hier te Lande, meer en meer moet veragteren, en wel in eene reden, die altyd ftërk^ klimt en altyd met verdubbelde fchreeden V0DeeM waarheid, zoo als U Hoog Mog. bemerken, van een volftrekt zekeren aart zynde .mogen wy met een verder betoog van dezelve de aandagt van U Hoog MDe beefchouhrngenvan die waarheid in het afgetrokkene achten wy ook te onnoodiger naar mate het U Hoog Mog. uit onze vorige Memorien reeds gebleken 51 zvn, dat de tegenwoordige zoo diep vervallen ftaat van Compagnies Geldmiddelen voor een groot gedeelte lanVmerkt moet worden, als veroorzaakt door een Sefontfangst van Retouren, en het draagen inmidS van zwaare lasten, zynde onder andere de Adfignaden uit Indien op de Compagnie hier te Lande ge. rokken tot veel hooger Courfen dan naar gewoonte, In de hooge Regeering tot dit fchadelyk middel gedrongen door haare verlegenheid om den gereeden PenSn?? h Hoog Mog. Heeren! het volgend Jaar zal ^eef "zeker nieuwe bewyzen opleveren van de waarSS die nopens het meer en meer verachteren van dZl llaat der Maatfchappy, uit hoofde van gebrek aan tvdiee hulp, door ons zoo even aangevoerd is. YHadden wy in het voorleeden Jaar mogen genieten, ZQf T™e l volle Lom wn veertien Mulioenen, door  ais aug. ZAAKEN VAN 1784. ons in de maand Juny van dat Jaar reeds" gevraagd, ten minften dien van agt Millioenen , en was ons als dan te gelyk de gevraagde verzekering gegeeven , dat wy met de verdere nodige Gelden ten fpoedigften zouden worden gerieft , wy zouden een onvergelykelyk ruimer ontzet van Penningen naar Indiën hebben kunnen zenden , en meerdere Schepen derwaards uitrusten. Een groot en ryk Retour in het Jaar 1785 zou van die hulp als dan het aangenaame uitwerkfel zyn geweest , en wy zouden het heuchlyk tydflip hebben Kunnen zien genaken , dat de Maatfchappy het hoofd weder begon op te beuren. Het tegendeel ftaat nu te wagten, en ü Hoog Mog. zuden het met ons erkennen , dat de oorzaaken daar van leggen in beftellingen , dewelke van ons niet hebben afgehangen. Die beftellingen gaan ondertusfchen niet alleen aan Compagnies Kasfen, zoo hier te Lande als in Indiën, zy raken ook zeer onmiddelyk het Financieweezen van de Republiek zelve. Na de herhaalde verklaaringen, welke door U Hoog Mog. zyn gedaan, kan het niet meer problematicq we^en » of ü Hoog Mog. hebben vastelyk beflooten van de Oostindifche Compagnie de hand niet af te trekken, maar dezelve in tegendeel , als een voor ons Vaderland zeer nuttig en noodzaaklyk lighaam , in ftand te houden ; is het dan de uitdruklyke begeerte van U Hoog Mog., dat alle de Provinciën hier toe kragtdaadig zullen medewerken, en hebben wy betoogd , dat de onderftand, die de Maatfchappye behoeft , grooter en grooter zal worden , naar mate dat dezelve langer agter blyft, dan is het teffens zeker, dat de nadeelige en fchadelyke gevolgen, welke uit de verwylde onderfteuning van de Maatfchappye of reeds zyn gebooren, of nog verder ftaan te ryzen, langs den gemelden weg ook noodzaaklyk zullen komen tot bezwaar van het Land zelve. Als U Hoog Mog. nu hier by zig voorftellen het klimmende, en in fnelheid van voortgang geftadig toenemende van dat bezwaar, dan zullen Hoogstdezelven op  aug. STAAT EN OORLOG. 1784. 213 op het levendigst gevoelen , hoe de aangelegenheden van de Republyk zig met die van de Compagnie in het gemelde opzigt ten frerkften vereenigen, ja als het ware, inëen fmelten; en de vraag, of door een langer uitftel van toereikende hulp, de ftaat van Compagnies zaaken niet eindlyk geheel onherftelbaar zal worden, krygt op die wyze voor de Republiek een gewigt van een gelyken aart als dat , het welk in die vraag voor de Maatfchappy zelve is opgeflocten. Inmiddels zyn het niet alleen de regtftreekfche invloeden der Finantien van de Maatfchappy op die van de Republiek, welke in deeze, naar het ons toefchynt, in overweging behooren te komen. Wy meenen, dat altans geene mindere opmerkzaamheid vorderen zoodanige hancielbedryven van de Compagnie, die, of fchoon van ter zyde en middelyk, egter op 's Lands Schatkist eene zeer wezenlyke betrekking hebben. Wy doelen op de onderfcheidene Behoeftens en Koop. waaren , welke de Maatfchappy Jaarlyks van hier naar Indiën zend, uit de Fabryken, Trafyken en den Koophandel van dit Land; hoe ontelbaar veele Lieden vinden niet in die Levaantien hun beftaan , en hoe deerlyk moeten zy dus in de middelen van dat beftaan niet lyden, zoo dra de Maatfchappy door eene al te groote bekrompenheid , of een volllagen gebrek aan geldvermogen , haaren handel op en in Indien verminderd of geheel intrekt? Wy doelen op de voordeelen , welke den Handel die de Maatfchappy uit Alien op Europa dryft, in den boezen) van de Republiek uitRort ; voordeelen , die riaar elders afdryven, wanneer die Handel door gebrek aan het ter onderfteuning van denzelven vereischte geld moet. inkrimpen , en verfcheiden der Indifche of Chinafche Manufacturen en Produéten, die de Nederlandfche Maatfchappy voorheen aanhrengt, en welke de Ingezetenen van dit Land niet kunnen of niet begeeren te miifen, het zy geheel of ten deele buiten het zelve moeien gekogt worden. Wy hebben ons over dit aangelegene onderwerp, en in het byzonder over die niet volgbaare aaneeafchakeO j lii)£a  31+ aug. Z A A KEN VAN 1784. ling, welke 'er tusfchen den Oostindifchen Handel en de overige Takken van den algemeenen Koophandel van de Republiek plaats grypt, breedvoerig uitgelaten by onze Memorien, vari den 19 November van het voorleden, en by die van den 14 May van dit Jaar, en wy gebruiken de vryheid , ons daar aan eerbiedig te gedragen. Wy meenen ook voor het tegenwoordige best te doen, met niet te treden in eene uitbreiding, min nog in eene toepasfing van de waarneming, die uit het zoo even verhandelde onmidlyk voortvloeit, en hier in beftaat, dat terwyl de Penningen, die anders in den kring van ons Land omloopen , langs den aangewezen weg uit denzelven zullen gaan , door die zelfde omftandigheden het vermogen van andere Naden toe zal nemen, naar mate het onze daalt. Het derhalven latende by het geen deswege door ons nu laatst is gezegt, zullen wy 'er ter dezer plaatfe nog eeniglyk byvoegen , dat alle de onderfcheidene winstdervingen en nadeelen, zoo die, welke buiten de Compagnie , als by dezelve t'huis hooren , waar van wy zoo even gefprooken hebben , niet meer louter zyn denkbeeldig , niet meer zich eeniglyk opdoen als in het verfchiet en iri het toekomende, maar in tegendeel als daadlyk aanwezig ; want om niet te herhalen, het geen hier boven aan Uw Hoog Mog. door ons voorgedragen is, wegens de oorzaaken, die reeds zoo fterk gewerkt hebben en nog verder zullen werken tot vermindering en nadeel van Compagnies actdven en pasilven Handel hier te Lande en in Indiën , en zonder te treden in een vertoog van de fchadelyke gevolgen , welke uit die vermindering vaa den algemeenen Handel der Maatfchappy reeds buiten het lighaam derzelve niet dan maar al te veel hebben moeten ondervonden worden , zal het genoeg zyn hier aan Uw Hoog Mog. kennis te geven, dat de hooge en andere van Compagnies Regeeringen in Indiën reeds meermalen verpligt zyn geweest , ter erlanging van de noodige Penningen alaaar, aan vreemde Natiën at te Paan zodanige Vrugten van het Land, welken de Maatfchappy anders zelve naar de ludifche of Europefche Markten ter verkoop  aug. STAAT EN OORLOG. 1784. alj koop doet brengen ; maar dit als nu ten aanzien van die Koopwaaren niet gefchied zynde , hebben , en de Maatfchappy", en met dezelve een aanzlenlyk getal van Luiden, welke Compagnies omflag en handel doet leven veele zeer wezentlyke voordeelen daar door gemist' wy zwygen van de fchade , die zulks aan het Land' zelve onmiddelyk toegebragt heeft. Indien Uw Hoog Mog. nu by dit alles zich nog herinneren, dat blykens het ter neergeftelde by meergemelde onze Memorie van den 14 May laatstleden, de Hooge Regeering reeds genoodzaakt was geweest, om de Koffy uit de Jakkatrafche en Cheribonfche Landen , tot welker volkomen betaaling men geen kans meer zag, voor rekening der Leveranciers opgefchuurd te laaten , en daar op flegts zoo veel Geld te verftrekken als noodig was, ten einde de Regenten en Koffyplanters eenigzints in ftaat te ftellen, om aan den gemeenen Man zyn dagloon te betaalen, en hier door, was het mooglyk, het verval van die Cultuur te voorkomen , dan kan het niet anders zyn , of Uw Hoog Mog. moeten met de allerdiepfte indrukken aangedaan wezen over den gevaarlyken toeftand, waar m Compagnies dierbaarfte Eigendommen en Bezittingen , door de verlegenheid om Penningen, zyn gebragt, — en op deeze gronden zouden wy ons mogen vleijen , dat onze herhaalde vertoogen , ter erlanginge van toereikende en fpoedige hulp, by Uw Hoog Mog. al dien ingang zullen vinden, en voor de Maatfchappy die vrugten voortbrengen , welke wy federt zoo lang gewenscht hebben. In de daad , Hoog Mog. Heeren, onze bezorgtheid voor het lot van zoo veel duizend Ingezeetenen binnen deeze Republiek , welke door de Maatfchappy , en door de Maatfchappy alleen gevoed worden : Onze getrouwe , en (gelyk wy voor een alweetend God betuigen) onze tot het uiterfle reeds gebragte poogingen tot voorkominge van die verwarringen, welke wy dugten zoo ras de Maatfchappy haare verphgtingen moet breeken , dit alles zoude weinig baaten , indien door gebrek aan het noodige ontzet van Penningen , Compagnies Zaaken in Indien geheel terliepen.  fig aug. ZAAKEN VAN 17-4.; De Gelden , die men anders derwaards zou moeten zenden hier te Lande befteedende , om Compagnies pmflag in deszelfs onderfcheiden Vakken gaande te jjoudep , verfchuift men hier door nog wel voor een ppps bet tydftip der onheilen, welker vertegenwoordig ons reeds ?oo beklemd maaki , n aar het word als dan teffens nog zoo yeel te zekerer , dat dit tydftip einde-, iyk zal komen. Het was ook , Hoog Mog. Heeren, uit een bezef van deeze waarheid , dat wy by onze meergemelde Memorie van den 14 May ailervreeslykst noemden het nltematief, waar in wy ons als tpen bevonden , om Jndiën aan deszelfs noodlot te moeten overlaaten , of dopt eene geheele ontlediging van Compagnies Geldkasfen haare gewoone Handelverrichtingen hjer te Lande (taken. Dan , hoe treffende deeze omftandigheden voor de Maatfchappy toenmaals reeds mogen zyn geweest , die van het tegenwoordig oogenblik is nog ongelyk meer ^snaauwende. Wy hadden , Hoog Mog. H?eren , in onze laatstgehoudene Vergadering de Gecommitteerdens uit de onderfcheidene Karneren tot het waarneemen der Haagfche Ikfoignes verzogt , om te overweegen of de ftaat der Kasfen van die Kameren eenige verzending van Gelden naar Indien zou toelaaten. Dan , wel verre dat die Gecommitteerdens tot dat «inde eenig Plan van verdeeling zouden hebben kunnen ontwerpen , is de gelegenheid dier Kasfen zodanig bevonden , dat wy naar de Itriklte waarheid kunnen , en aan U Hoog Mog. onbewimpeld moeten zeggen , dat de val van de Maatfchappy door ons , uit hoofde va» het achterblyven van den gevraagden byftand , reeds » zedert zoo lang voorzien, en gelyk U Hoog Mogende weeten , door. ons zedert zoo lang voorfpeld , thans om zoo te fpreeken niet meer van maand tpt maand , maar van week tot week , ja van dag tot dag nadert. Eti dit alles levert dan ook een zeer fterkfpreekend, maar {evens een allerfmertelykst bewys uit, dat het verzoek by onze laatstgemeMe Memorie gedaan , om HoogstdVuelvJer voorziening , ten einde de Maat'cnaPPy voor den,  m. STAAT EN OORLOG: 1784; »i* den eerften July van dit jaar met een fom van zes Millioenen Guldens , voor den eerften September daar aan met drie Millioenen en met een gelyke fom voor den eerften December hier op volgende, mogt worden onderfteund, niets minder dan ontydig is geweest, en dat de redenen tot aandrang van dat verzoek bygebragt, en om op het zelve een fpoedig befluit te erlangen in geenen deele vergroot zyn. Ter liefde dan van het lieve Vaderland , welker belangen U Hoog Mog. zeiven zeggen, dat met die van de Oost - Indifche Maatfchappy op het teederst zyn yerbonden : om zoo veeier Steden wille , als welke met de Maatfchappy te gronde zouden moeten gaan , en in den naam van die duizenden van Lieden, welke de val van de Compagnie in de alleruiterfte elende zal ftorten , bidden en fmeeken wy van Hoogstdezelve nogmaals, dat de Maatfchappy van de zoo evengew melde voorziening van U Hoog Mog. niet langer mo« ge worden verftoken gelaaten, maar| alles geweerd wat daar in eenige verdere vertraaging zou kunnen veroorzaaken. Wy bidden vooral ook, dat die voorziening volledig zyn moge , en mitsdien over het geheel, van bovengemeld ons verzoek zich uitftrekken. Onder de posten van uitgaaf, op welke wy geteld hebben by het bepalen van ons verzoek , om voor deazen Jaare te worden onderfteuud met een bedragen van twaalf Millioenen Guldens , vinden 'er zig verfeneiden die aan zoo veel toevalligheeden zyn onder» heevig , dat het onmooglyk is , daar op vooraf een vasten pyl te trekken ; doch welke ook de waare uitkomst derzelve zyn moge , hier op kunnen U Hoog Mog' ftaat maaken , dat wy met de voormelde fom van twaalf Millioenen niet te veel gevraagd hebben. Wy verzoeken dus , dat door U Hoog Mog. de nodige maatregulen mogen worden genomen, ten einde wy verzekering krygen, dat boven de voorzeide zes Millioenen Guidens , de Maatfchappy ook nog geworden zullen de zes overige Millioenen. De billykheid van dit verzoek en de noodzaaklykheid pm aan het zelve te voldoen , zullen , gelyk wy verO j trou-  ftiS aug. ZAAKEN VAN I?-4# trouwen, U Hoog Mog. aanftonds in het oog vallen wanneer Hoogstdezelve gade flaan , dat, gelyk in allé bedryven, het toekomende altoos in aanmerking genomen moet worden , het zelve vooral ook dient plaats te hebben omtrent de verrigtingen vata een Handeldrvvend Lighaam van die uitgeftrektheid, als de Oost. Indifche Maatfchappy. En het zy ons geoorloofd U Hoog Mog. te verzee. keren , dat in het geval van de Compagnie eene te gemoedkoming , die flegts by Stukken gefchied , aan het oogmerk niet alleen niet voldoet , maar zelfs haare Kragt van werking dermate verliest, dat dezelve bvna op niet uitloopt. Wy zouden dit denkbeeld met verfcheiden voorbeelden kunnen ophelderen, die tevens de gegrondheid van het zelve zouden Haven. Dan wy zullen ons flegts tot een enkel voorbeeld oepaalen, en het zelve ontleenen uit de tegenwoordige ondervinding van de Maatfchappy. 6 Het is aan U Hoog Mog. over bekend , dat het hoofdoogmerk van den aanleg der Werven by de onderfcheidene Kameren in den aanbouw beflaat van Compagnies eigen Schepen, en dat den omflag, welke hier toe word vereischt , zodanig tot het wezen , tot het conftitutjoneele van de Compagnie behoord , dat worden1 ^ ^ ander ""^ gefcheiden kan noS mag Die Werven dan gefield moetende blyven op al den omflag voor den aanbouw van Schepen nodig, fpreekt het van zelfs , dat de kosten welke de onderhouding van dien omflag na zich fleept, aan het oogmerk niet beantwoorden, wanneer de Maatfchappy, in plaats van zelve haare Schepen aan te bouwen , tot het bevragten van gehuurde Schepen haar toevlugt moet nemen Dit is echter zedert eenigen tyd het geval geweest van de Maatfchappy , en het gebrek aan den gereden Penning heeft tot het zelve niet weinig aanleiding gegeeven. ° In de bekrompenheid haarer Geld - Middelen tegen de zwaare inkoopen opziende der Scheeps-Bouwfloffen en van alle die kostbaare Behoeftens , welke tot de uit-  AUG. STAAT EN OORLOG. "1784. 210 uitrusting der Schepen-, worden vereischt, heeft zy om die te ontwyken, van het voorzeide middel zich bediend. En hoe zeer het dikwyls aan de Maatfchappy vry beter zou hebben gevleid de Schepen te koopen dan te huuren , heeft men echter aan het laatfte herhaalde rvzen de voorkeur gegeeven , alleen om hier door een fpoedig uitfchot van Penningen te ontgaan ; maar dergelyke fchadelyke hulpmiddelen zoude men niet hebben behoeven te gebruiken, zoo de voorraad der Penningen in de Kasfen van de onderfcheidene Kameren grooter geweest waare , of ten minften zoo dezelve Kameren bv tyds eenige zekerheid gehad hadden , dat aan die Kasfen niet zouden ontbreeken de noodige penningen tot goedmaaking haarer uitgaven; wy zwygen van het nadeelige, het geen by het huuren van Schepen onder anderen daar uit voorkomt, dat men dezelve m Indien niet kan aanhouden, en mits dien Compagnies navaale Magt aldaar niet genoeg verfterkt , zynde de Magt zedert het begin van den jonglten Oorlog zodanig algenomen , dat zoo men met Compagnies belang in dat opzigt alleen te rade kon gaan , men verre van de Compagnies aanbouw te verminderen , denzelven ten fterkften zou moeten doorzetten. Wy verzoeken dus nogmaals op het ootmoedigst , dat de geheele onderftand van twaalf millioenen , zoo als wy dien als nu op nieuw gevraagd hebben, tot een voorwerp moge worden gemaakt van het befluit van U Hoog Mog., ten einde wy in de allernoodzaaklykfte verrigtingen ter opbeuring van de Maatfchappy niet verder belemmerd mogen worden door onzekerheeden ; maar te werk zouden kunnen gaan met een behoorlyk vooruitzicht, en het is op de gronden , welke in den eantlchen loop van deeze Memorie zyn gelegt , dat wy meenen voor zeker te moeten ftellen, dat U Hoog Mog. zelve oordeelen zullen , dat eene dusdanige volledige voorziening met het belang van de Republiek zelve vry beter beftaanbaar is , dan eene die enkel gefchied ftukswyze. Het voegt niet, Hoog Mog. Heeren l dat wy ons inlaaten in de overleggingen, welke ü Hoog Mog. of reeds gemaakt hebben of nog zouden mogen maken,  220 auc. ZAAKEN VAN 1784. ten einde de Maatfchappy in den allerhoogften nood, waar in zy immer zig bevond , door het een of ander fpoedig en zeker werkend middel te gemoet te komen: maar zoo het U Hoog Mog. behagen mogt daar op te vorderen de gedagten van Bewindhebberen en beëedigde Hoofdparticipanten, dan hopen zy in ftaat te zullen wezen , om voor U Hoog Mog. een of meerder plans van eene Negotiatie open te leggen, door welke men vertrouwd % dat de noodige Penningen fpoedig te bekomen zouden wezen. Na deeze onze vernieuwde en uitvoerige vertogen, en in een zamenloop van zoo veele omftandigheden, welke alle, zoo wy meenen, voor een gunftig befluit op die vertogen ten fterkften pleiten, zouden wy vreezen aan onbefcheidenheid ons te zullen fchuldig ma? ken, zoo wy niet met een volkomen vertrouwen dat betluit nu eerstdaags te gemoet zagen. Was de Oost-Indifche Maatfchappy echter zoo ongelukkig , dat wy ons in die hoop bedroogen hadden, dan verzoeken wy van U Hoog Mog. met geen minderen nadruk om van Hoogstderzelver goedvinden met d;n eerften onderricht te worden, ten einde wy zonder het minfte uitftel ons zouden kunnen beraden, wat in dat geval, ten overftaan van het gezamentlyk Lighaam der Participanten van de Maatfchappy, door ons zal behooren te worden verricht, ten einde wy buiten alle verantwoording blyven. Hebben wy aan het einde van onze voorige Memo. rie ter neérgefteld, dat wy geen belang, geene redenen hoe ook genaamd hebbende , om eenig gedeelte van ons beftuur voor U Hoog Mog. verborgen te houden, of van het zelve de aandacht van U Hoog Mog. naar andere voorwerpen af te leiden, wy midsdien ook ge. reed waren en ten allen tyde van ganfeher harte zouden bereid wezen, om voor U Hoog Mog. geheel ons beftuur naakt en open te leggen, op dat Hopgstdezel» ve by eige waarneeming zouden kunnen nagaan, waar de oorfpronglyke en eenige oorzaak van de bellommeringen, onder welke de Maatfchappy thans zucht, te zoeken en ook te vinden zy, herhaalen die betuigingen by deeze in derzelver volfte kracht en op het pieg- tigst.  STAAT EN OORLOG. 1784^ sas tigst, en wy verzoeken U Hoog Mog. zeer ootmoedig daar op een byzonder acht te willen geven. Het onderzoek Hoog Mog. Heeren van den ftaat der Maatfchappy, zoo als dezelve voor den Oorlog zich bevond, in vergelyking van den tegenwoordigen, is zeer eenvoudig, en de uitflag van het zelve kan tot den allerhoogften trap van klaarheid gebragt worden. Nimmer kan het voor ons onverfchillig zyn, dat Uw Hoog Mog. met juistheid weten of onze meermalen gedaane verzekeringen , dat, zoo de Oorlog niet was. tusfchen beide gekomen , de Maatfchappy in een by uitflek bloeyenden ftaat zich bevonden zou hebben, op goede gronden fteunen, maar het is voor al tegenwoordig dat wy in deeze bewustheid van Uw Hoog Mogenden een zeer aanmerklyk belang moeten nemen. Het voorheen zoo fchoon gebouw der Maatfchappy thans jammerlyk aan het waggelen zynde geraakt, en het oogenblik van deszelfs inftorting misfchien na by wezende , gaat het ons alle even zeer aan , dat de waare oorzaak van dit zoo treurig verfchynfel wel en onderfcheidenlyk gekend worde. En vermits in deeze volgens de aart der zaake alles getoest kan worden aan gronden van de allerbaarblykfte zekerheid, en van het allerftrengst betoog, zoo zou 'er voor ons niets zoo aangenaam wezen, dan dat Uw Hoog Mog. dit onderzoek daadlyk wilden werkftellig maken. Wy bidden den grooten Beftuurder van alle dingen , dat hy ons dierbaar Vaderland en alles wat Uw Hoog Mog. daar in lief en waard is , in zyn hoede en befcherming neme, en Hoogstderzelver raadflagen en belluiten met zynen Goddelyken zegen bekroone. Wy zyn altoos met den diepften eerbied, enz. CXXXH.  22« AUG. ZAAKEN VAN 1?84. CXXX1I. Request aan de Edele Achtbaare Heiren Burgemeesteren en Vroedfchappen der Stad Amersfoort. Ju dat» 9 Augustus 1784. Geeven eerbiediglyk te kennen de ondergeteekende Burgers en Inwoonders deezer Stad. Dat zy, ingevolge de publique uirnoodiging van UEd Achtb., vervat by UEd. Achtb. Publicatie , in dato 20 April jongstleeden , geen zwaarigheid gemaakt hebben, om, het zy door haare ondertekening , of ftilzwygende, zig te conformeeren en in te ftemmen , in het Concept-Reglement, welke tot weering der abuizen , zoo wel in Staats, als Stadsbeftuur en andere zaaken, daarin voorkomende , aan U Ed. Achtb. op den 24 May 3784 zyn geprefenteert, niet twyffelende aan U Ed. Achtb. verzekering en goede geneegenheid, om, ingevolge gemelde Publicatie , alles te zullen effeciueeren , wat tot weering der ingefloepene abuizen , en ter bevestiging van 't goed vertrouwen tusfchen de Staatten Stads-Regeering met die der Burgery zoude kunnen verftrekken, en, zoo als Hunne Ed. Achtb. zig ook te vooren by een aparte Refolutie in dato 15 Maart deezes Jaars, aan de des tyds Requestranten ten fterkfte hebben gelieven te verklaaren , zeggende U Ed. Achtb. by die zoo loffelyke Refolutie, dat Hunne Ed. Achtb., gelyk altyd, ook zoo in deeze, gaarne alles zullen contribuëeren , wat tot bewaar in ge van de Rechten , Privilegiën en welgebragte herkomen deezer Stad en goede Burgery zal kunnen f rekken ; en bereid te zyn, ingevalle de Supplianten eenig bezwaar mogten hebben voor te draagen , om het zelve aan te hoor en, en daar omtrent te disponeeren, zoo als dezelve Eedsen Amptshalve zullen eordeelen te behoor en; woorden, Ed. Achtb.! welke ieder Burger niet alleen, maar ook de Supplianten in 't byzonder , tot liefde en vertronwendheid op en jegens U Ed. Achtb. moeiten gaande maaken , gelyk zy dan ook getoont hebben , dat bv hun plaats had, door hunne bezwaaren , by elkander ge.  avg. STAAT EN OORLOG. 1784. 223 gevoegd , m den fchoot van ü Ed. Achtb. over te brengen, in dat vast vertrouwen, dat daar omtrent door U Ed. Achtb. alles zoude worden gecontribueerd, het welke (echter overeenkomftig den aart der zaaken) conform en met bewaaring der Rechten, Privilegiën en welgebragte Herkomen deezer Stad , ten grondflag dienen konde tot een gunftigen uitflag van zaaken, confbrm der Supplianten verzoek; zonder dat de Supplianten nodig keurden haare Staats-Bezwaaren zoodanig zelfs te fehiften en te verdeelen , als zy vermeenden dat overeenkomRig den aart der zaaken, en met behoud van Stads-Rechten, noodig was en verëischt wierd. In 't tegendeel, Ed. Achtb.! ook dit Relden de Supplianten in Uwe handen, echter met een Adres, door eenige Burgers, welke de bezwaaren overbragten, getekend, waarby zy onder anderen verzogten, dat (ingevolge van het conftitutioneele en uitfluitend Recht deezer Stad, om in zaaken het huishoudelyke van derzelver Regeering betreffende, in haar geheel te blyven) in de opgegeevene Bezwaar-Poindten een zoodaanige feparatie mogt gefchieden, dat die gedeeltens, welke tot het departement deezer Stad behooren , in hun geheel by derzelver Regeering verblyven , ■ zonder dat dezelve aan de Commisfie der Staaten gedefereert worden, en dat UEd. Achtb. eene Commisfie tot feparatie en recueil der opgegeevene Poincfen geliefden te decerneeren, waar van, eer het hier omtrent gerefolveerde ter Communicatie van de Staats-Commisfie gebragt wierd, de Burgery praealabel zoude kunnen worden geadverteert, alles op fundament van UEd. Achtb. Publicatie , inhoudende , om , uit Examinatie van het overgebragte in ftaat te worden gefield een juiste opgaave der bezwaaren, overeenkomftig Stads Rechten, en met bewaaring van dezelve, ter voldoening aan het gerequireerde by Hunne Ed. Mog. uit te brengen. Immers, Ed. Achtb. Heeren } zoodanige zaaken " welke geheel en al Stedelyk zyn, en die als zoodanig, ingevolge het coiiftitutioneel en uitfluitend Recht dee-, zer Stad, ook alhier conform Stads Rechten en Privilegiën geheel konden en moeften worden afgedaan, zyn 'er na der Supplianten inzien genoeg in haare overga  424 *Uü' ZAAKEN VAN i784, gelegde bezwaaren te vinden; want; wie zal als zoodanig in twyffel trekken het 15de Articul van het eerfte Hoofdftuk, te vinden in het overgelegde ConceptReglement voornoemt. En , uit het tweede Hoofddeel, het laaste Lid van het iade, en het geheele 14de Articul. Wyders het geheele 3de, en ook het geheele 4de Hoofdftuk. En van het 5de Hoofddeel dér Hoofd-Schoufen, het eerfte Articul, voor zoo ver het fpreekt van het Burgerfchap der Hoofd-Schouten , en dat dezelve binnen deeze Stad als zoodanig woonachtig zullen moeten zyn, ■ zynde het gefchreevene van het 2de Articul onder dit Hoofddeel, raakende het onwettig gezag der' Hoofd-Schouten, uit hoofde van het Reglement van ie December 1750 , als raakende deeze Stad geheel en alleen, ook uit dien hoofde alhier t'hujs hoorende; Konnende ook het 3de Articul onder het Stedelyke ïn aanmerking komen. Terwyl het 5de Articul meede, als tot het Stedelyke behoorende moet geconfidereert worden. En, voor zoo verre onze Stad in al het overige der' gedrukte en fchriftelyk aangevulde Poincten by het gemelde Concept-Reglement vervat, kan of moet gereekent worden gerechtigt te zyn, valt zeker, als zynde meede Stedelyk, in aanmerking. De 4de , 5de, 6de en 7de Articulen van de Commisfie ter Generaliteit, van de Gecommitteerden ter Staaten Generaal, het laaste gedeelte, agter het Ster» retje ftaande. Van de Commisfie ter Staaten Finantien Articul 2, 3, 4 en 5, betreffende de judicature overdejagt, het ïaaste Lid van het eerfte Articul, behelzende, voor behoudens aan de Burgers van Stad en Sleden , derzelver Privilegiën de non evocando, en 't Reht om alle transgresfien in zaken van de Jagt, by preventie met de Officieren van Stad en Steden te kunnen afmaker. En uit het ftuk, concerneerende de befchryving het laaste Lid van het 3de Articul, fpreekeude van een vermindering der onkosten, welke gedeclareerd worden zoo in Criraineele als Civile geldboetens, Ko*  aug. STAAT EN OORLOG. 1784. 225 Komende onder de Po'ncten van Generaale Redresfen voor Articul 11 en 12, voor zoo veel de Stad en Vryheid concerneert, en onder zekere bepaling omtrent het laaste Lid van het 12de Articul; wyders het 13de en 16de Articul, zoo wel als de drie laaste Leden. Zonder nu te melden van de agter dat ConceptReglement gefchteevene Articulen, beginnende met het Articul van de verzogte publique Verhuuringe der Landeryen zoo van de Stad , Conventen als Godshuizen, en loopende tot het einde dier Articulen toe. Dan, Edele Achtb. Heeren! fchooi het verzoek tot fchiftinge en fcheidinge der bezwaaren , ten einde als vooren gezegt is, gefchied, en uit de voorbeelden zoo even aangevoerd , genoegzaam blykt, dat *er waarlyk zeer veele Poinclen zyn, welken volgens Stads meergenoemde uitfluitend Recht en conform derzelver Wetten , Privilegiën en welgebragte Herkoomen , van dezulke , welken het Staatsbefluur aangaan, dienden gefepareert en binnen deeze Stad, conform Stads Recht, waar op de verzoeken gegrond zyn, afgedaan te worden , zoo is 't nogtans, dat de Burgers en Ingezetenen dezer Stad meenen geinformeerd te zyn, dat tot hier toe nog aan geen feparatie of recueil van Poinéten in U Ed. Achtb. Vergadering is gearbeid; iets, Ed. Achtb. Heeren! waar uit voortvloeit eene gedagte, als of men niet zeer fpoedig eenig redres te wagten hadde, of ook dat men voor hadde daar in niet te treeden , maar alles zoo wel Staats- als Stedelyke bezwaaren geheel aan de Commisfie der 9 Heeren uit Hun Ed. Mog. benoemt , over te laaten ; het welk volftrekt tegens opgemelde verzoek, by het inleveren der bezwaaren overgelegd , en tegens de intentie der Ondertekenaaren zoude aanloopen , en ook vooral Rryden tegens het uitfluitend Recht, welke deeze Stad in haar Stedelyke competeert; en daar dit Recht mede een groote Privilegie voor deeze Stad uitmaakt, zouden de Supplianten het verzuim van het Stedelyke ook door haar zelfs af te doen, moeten aanzien als niet flrookende met de loffelyke verklaaringe , by de hier voorgemelde Refolutie van UEd. Achtb. in dato 15 Maart jongstleden, het welk nogtans nimmer ligtelyk in der Supplianten XXII. deel. P her-  226 aug. ZAAKEN VAN 1734» herten zal kunnen ontdaan. Neen, Ed. Achtb.! de Supplianten vertrouwen integendeel, dat.UEd. Achtb. tot het verfchuiven van de verzogte zoo hoog nodige feparatie der Opgêgevené B::zwaar-Poinfl;en , tot hier toe, gf>wigM Compagnien hier prefent , belooven en zweeren Heeren Gecommitteerdens van hun Ed. Gr. Mog., mitsgaders Heeren Burgemeesteren dezer Stad , gehouw en getrouw te weezen , dezelve getrouwelyk te dienen , en de ordres , welke aan ons door welgemelde Heeren Gecommitteerdens van hun Ed. Gr. Mog. , geduuiende derzelver aanweezen alhier, gezamentlyk met Heeren Burgemeesteren deezer Stad zullen worden gegeeven, te obedieeren en na te komen in het geen dezelve tot ouderhoud, dienst en rust deezer Stad , en wel voornamentlyk tegens alle oproer en feditie van den Volke ons zullen komen te beveelen ; onvermindert nogthans de ordres , die de Heeren Staaten , zyn Hoogheid den Heere Prince van Orange en Nasfau , als Capiiein Generaal deezer Provincie, of de Heeren Gecommitteerde Raaden aan ons zouden mogen komen te geeven. Zoo waarlyk moet my God Almagtig helpen. De Heeren van de Riddeifcbap en Edelen hebben de voorfchreeve Conduite aangezien. T~"\e Heeren Gedeputeerden der Steden Delft, \j Brielle, Eikhuizen, Edam en Medemblik hebben de voorfz. Conclufie aangezien. De Heeren Gedeputeerden der Siad Rotterdam , hebben , volgens den last van de Heeren hunne Principaalen verklaart in het eerfte gedeelte der vooreoftaande Refolutie, raakende het zenden en benoemen van Heeren Gecommitteerden van wegen hun Edele Gr. Mog., ten einde als in dezelve Refolutie P s bree-  m auo. ZAAKEN VAN l7og£emeldé Misfive heeft moeten worden veroorzaakt Dat Hunne Hoog Mog. op den gereïrereerden aandrang van wegens Hooggemelde Zyne Majedeir, of fchoon daar toe van wege de refpedtive Piovintien niet zyn in ftaat gefield , gemeend hebben niet langer te moeten fuperfedeeren , maar tot de beantwoording zelve hoe eerder , zoo berer , over te gaan. Du uit Hooggemelde Zyne Majefteits gerefpecteerde Misfive hebben geremarqueerd , dat Hoogstdezelve daar by heeft gelieven te verklaaren , de Conftitutie deezer Re?eering niet genoeg te kennen, derhalve vooraf nog de vryheid moeten neemen, Zyne Majefteit onder het oog te brengen , welke de waare Aart'en Conftitutie der Regeenng van hc Gemeenebest is, voor zoo verre zulks betrekking hebben kan tot de onderwerpen, by Hooggemelde Zyrer Majefteits Misfive voorgefteld , ten einde H logstdezelve mogt worden gedesabufeerd van de ontvangene erroneufe' informatien , en wel byzonderlyk, als of Hunne Hoog Mog. in derzelver algemeene Vergadering alleen in ftaat waren , over de poïhKÏen en zaaken , in Zyner Majefteits meergemelde Mbiive opgegeeven en gedetailleerd, te coguofceeren en befii. feil. Dat Hunne Hoog Mog. daaromtrent inregen en van den Hertog , voor zoo veel bun aangaat , niet langer te refpefteeren; — zynde de Ondergefchreven mtt de Heeren Regeerders der Stad Utrecht van gedagte , dat ter oorzaake van de waarfchynrtykheid , immers mogelykheid, dat ook andere perzoonen deel geha 1 hebben in het coucheeren van , en het aanraaden .van £yn Hoogheid tot voorgemelde Afte, eene Commisfie diende gedecerneert te worden, op welke wyze dieswegens de nodige recherge zoude konnen en behooreri te ge fchieden, en in het werk gefteld, en Hun Edele Mos. dieswegens te dienen van Confideratien eu Advis , en vooral, dat zorge gedragen worde, dat van ond r den Hertog worden te rug geëiscbt zodanige Papieren , t zy Plans, of andere , aie aan hem als Vel tma.icialk, het zy door den Raad van Staaten - of van wegen de Staaten Generaal, of wel anders, toevertrouwd zyn geworden , met overgifte van zodanige Copyen , als hv daar van mogte hebben gemaakt , of doen maken , alles onder een expurga'oir Declaratoir van zuivering, dat hy geene Papieren, Plans, Affchnfteii1 ot Copyen onder zig heefc behouden , de algemeene Staaten , of het Bondgenootfchap, Raad van Staaten of A minui, teiten betreffende , die hem in zyn quahteit als V I lmarfchalk, of als Confulent van den Stamouder, m volge van de voorfchreeve nulle Aéte zyn toebetrouwd en ovetgegeeven geweest, en wyders , dat in plaatze van den Hertog een antwoord op deszelfs aan de Staten deezer Provintie informeele toegezonde M.slt tog tot zyn narigt behoorden te worden toegezon len. Dit is Edele Mogende Heeren en Meede Leden m de zaak van den Hertog myn Advis, en alzoo> '.„ ■■ 1 Dat by deeze Collegien van de Magiftraten dan ook altoos wettiglyk de Regeeringe der Steden van Holland en Westvriesland is berigt en geëxerceert , en wel abfolutehk, zonder interventie of adjuncïie van andere Perfoonen , onder welke benaaminge zulks ook zoude mogen zyn, en zonder dat de Souverain of prince deezer Landen hun de Regeeringe van de Steden eenigzints hebben aangemaatigt, of onderwonden, anders dan in het Reilen van een Officier, die op haar naam de Juftitie heeft gevordert. Dat hier uit daa ook al dadelyk , en als van zelfs» voortvloeid , dat alle zaaken en feitelykheden binnen de gemelde Steden voorvallende , het zy dezelve konnen worden befchouwd als objecten van het Pohticq beftuur , het zy als voorwerpen van de admmiftratie der luftitie , door de gemelde Collegien van Burgemeelteren of Scheepenen, en de Magiftraaten der gemelde Steden , volgens de aloude fundamentee e en wettige conftitutie van de Regeeringe deezer Landen, abfolutelyk, en zonder dat de Souverain of Priöce van den Lande zig dezelve eenigzints onderwind , 'moeten worden beleid en berigt, en dat het dien volgende daar tegen direcfelyk aanloopt , en als volftrekt inconltitutioneel te houden is, wanneer dat beftuur, aan de gemelde Collegien en Magiftraaten in de Steden, zoo wettig en onwederfprekelyk oompeteerende , en toegekend, op de eene of andere wyz« , en onder welke fchyn' zulks ook zoude ,mogen weezen, word ontnomen of, het zy door dat de Souverain, of anderen, zig daar in immisceren , of zig het zelve eenigermate komen aan te trekken, word vermindert, of aan anderen gedemandeert. Dat daar uit dan al verder evident is dat de zaken , waar over eenige Burgers en Ingezeetenen der Stad Rotterdam, by welke een Lid uit de Vroedfchap der voornoemde Stad heeft goedgevonden zig te voe. gen, zig san ü Ed. Gr. Mog. by hunne refpective addresfen hebben beklaagt, en dewelke door die Magers  268 sept. ZAAKEN VAN 1784. gers zelve worden befchreven te concerneren de rust de goede ordre en veiligheid in de gemelde Stad, (dan in welkers detail hier niet kan worden getreeden) notoir zyn Domefticq, en direct betrekkelyk tot den welHand en bewaringe der gemelde Stad , en derhalven gehoorende tot het abfolut beleid en berichtinge van de Magiftraat, zonder toevoeging of adjunctie van eenige Commisfarisfen van wegen den Prince of Souverain van den Lande tot het doen van eenigerlei politicq of ander onderzoek, het zy alleen, het zy gecombineerd niet de Magiftraat der voorfz. Stad, hoe ook genaamd. Dat dan ook met deeze aloude wettige Regeeringsform, en den aart van de Souverainiteit over deeze Landen , dewelke uit de Collegien van de Magiftraaten en Raaden van de Steden , gevoegd by het Corps van de E;elen, ongetwyffelt is gecompofeert, en welkers intern-rende Leden , als zoodanige , alle in gelykheid met den anderen zyn ftaande , zonder dat de een aan •den anderen is gefubjecteert, in het geheel metftrookt, mm nog als een maxime van Staat kan worden geadopteert, dat de meerderheid, hoe groot dezelve ook zoud • mögen zyn , diergelyke zoogenaamde Staats commisfie, al? waar toe dezelve in dezen heeft goedgevonden te b: fluiten , aan een hunner integrerende Medeleden van de Souverainiteit, tegen derzelver genoegen en zonder hunne toe/temminge, tot het doen van po' liticq onderzoek in de Steden, zoude konnen toevoegen ol opdringen , waar van men de ongerymde en dangereufe gevolgen voor de conftitutie der Regeerinodeezer Landen, als van zelfs genoeg in het oog loc£ pende, liefst niet zal optellen, D,it men zig ten deezen ook te vergeefsch zoude tiagten te beroepen op vorige exempelen van foortgelyke commisfien, want, dat, behalven dat voorbeelden geen wet maken , en in het geheel niet konnen gelden tegens wettige bewezen Rechten en Privilegiën , (het welk alleen tot peremptoire wederlegging van diergelyke allegatien voldoende is) by vergelyking van dezelve met dit voor handen zynde geval, ligteJyk door kundigen zal worden ontdekt het onderfcheid en dispariteit, welke tusfchen dezelve gevonden word. Dat  skpt. STAAT EN OORLOC. 1784. 269 Dat men, op dit refpect, dan ook alhier niet breed zal uitweiden , maar met opzigt tot zekere twee gevallen , van welke men by deeze gelegenheid wel eens heeft meldinge gemaakt , te weten , het eene van den iaare 1653 binnen de Stad Enkhuizen , en het andere in den jaare 1750 in de Stad Haarlem hebbende geëxteert, alleenlyk zal remarqueeren, dat, wat^het eerstgemelde betreft , de confufie binnen de gemelde Stad Enkhuizen zoo groot was, dat niet alleen het Gemeen aldaar een Huis had geplondert, en by aanhoudeutheid voortging allerlei infolentien te pleegen, maar ook de geheele Règeering derzeive Stad had overweldigt, zig aangematigt de Poorten te fluiten , Kanon op de Wallen te brengen , ordres te geeven, en met een woord , dat dezelve Stad was gebragt geworden toe een volflage anarchie ,• zoo dat de Staaten oordeelden, gelyk als uit 's Lands Gefcbiedboeken van dien tyd bakent is , dat de gemelde Stad voor hun moest worden verzekert, waar van de inapplicabiliteit ten deezen mitsdien van zelfs in het oog loopt, en tegens welke commitfie van dien tyd , niet alleen de gemelde Stad Enkhuizen, op fundament, dat zy Soldaaten, maar geene Commisfarisfen had ge vraagt, maar ook de Ge- deputeerden der Stad Leiden , als ftrydig tegens hunne en anderer Steden Privilegiën, zig ter disr tyd ernftig hebben verzet. Dat, met opzigt tot het tweede geval, over bekend is dat het zelve is voortgefprooten uit eene opzettely. ke refiftentie tegen den ophef van 's Lands Middelen, en in het byzonder tegen het invoeren van de vorde. ring derzelve by collecte; en dat, voor zoo verre aangaat de Commisfie ter dier tyd door haar Ed. Groot Mog. gedecerneert, dezelve is geproflueert uit het geen aan haar Ed. Groot Mog. was voorgekomen , als of de Regeering en Juftitie binnen de Stad Haarlem aan haar devoir niet zoude hebben voldaan, en door haare inactiviteit de zaaken in die Stad had gebragt tot een compleete anarchie, zoo dat geoordeelt was , dat men in die zaake, alwaar questie was van het gezag van de Financien Raande te houden , ook extraordinaire Middelen moest gebruiken , dan al het welke, als geen de nunfte overeenkomst hebbende met het geen als eea grond  270 sept, ZAAKEN VAN 1784. grond tot het decerneren der Commisfie naar de Stad Rotterdam is gearripieert, ten klaarfte doet zien, dat het zelve van geene applicatie zyn kan op het voor handen zynde geval, het geen, indien het hier de gefchikte plaats was om in een wydloopig onderzoek der pofitiven van de Requesten door eenige Burgers en Ingezeetenen der voornoemde Stad aan U Ed. Groot Mog. geprefenteert, te treden, nog Rerker zoude kunnen worden betoogt, dan waaromtrent alhier voldoende zal zyn maar met een enkeld woord aan te merken , dat , hoe eblouisfant en geëxaggereert men ook de zaaken, zoo by die Requesten , als dat van deft Vroedfchap Elfevier heeft voorgedragen, nochtans, by eene attente overweging altoos doorfieekt, dat alles , wat daar by is gepofeert, zyne betrekking heeft tot de domefticque beheering, en beleid der Regeering binnen de gemelde Stad, en dat, nog het gezag van de hoogs Overigheid, nog de Financien van den Lande, daar door (al waren de voorfz. Pofitiven in alles bewezen, des geenzints) eenigen aanlloot hebben geleden , of daar uit eenige grond te haaien is, waarom in deezen door den Souverain zoodanig extraordinair Middel zoude moeten worden gebruikt. Dat het zelve, integendeel ook was geheel onnodig, zoo, om dat, ingeval den Souverain nog niet tot zyn volkomen genoegen docr het gegeeven Berigt van de Magiftraat van Rotterdam (waartoe aan dezelve een kzei korten en bekrompen tyd was gefteld) op alles Was geëlucideert geweest , dezelve Magiftraat zig zeer wel in ftaat zoude hebben bevonden , om des gerequireert. daar aan, zonder behulp of adjundtie van Heeren Commisfarisfen , te voldoen , als om de rust binnen de gemelde Stad volkomen te herftellen en te bewaren ; wanneer dezelve Regeering maar verzekert had mogen worden , ten tyde dat dezelve daartoe behoorlyk aanzoek heeft gedaan , om des noods , door de Militie, tot Soutien van haare authoriteit en gezag, te zullen worden gefecondeert, dan 't geen haar, op die tyd , en voor dat de gemelde Commisfie tot het doen van onderzoek in de Stad Rotterdam by de meerderheid was gedecerneert , niet heeft mogen gebeuren. Dat,  sept. STAAT EN OORLOG, 1784» «7» t Dat, wanneer de voornoemde Commisfie al verder in zyn aart en oogmerk word befchouwd , daar uk al mede evident is, dat dezelve niet minder fietrisfanr, als nadeelig voor de Regeering en derzelver gezag moet voorkomen , nadien , om eenige termini habiles van noodzaakelvkheid daartoe te konnen uitdenken , ten zagtüe genomen , zoude moeten worden onderftelt, dat de Regeering der Stad Rotterdam niet zoude zyn voorzien van de nodige capaciteit om den Souverain, des gerequireert, beboorlyk te kunnen informeeren, en hunne domefticque zaaken te arrangeeren , en in behoorlyke ordre te honden , maar daartoe de hulpe en adliftentie van Heeren Commisfarisfen niet konde ontbeeren, of dat dezelve zig daarin niet met die neutraliteit - bedaartheid en cordaatheid , welke van braave Regenten moet worden verwagi, zoude hebben geacquitteert , en dus een extraordinaire voorzieninge van den Souverain daaromtrent volllrekt noodzakelyk was geweest, door welke de MagiRraat en Regeeringe met fommige hunner misnoegde Burgers , op eenige vague klagten en voorgevens , betrekkelyk tot het domefticque huishouden aldaar , moesten worden gecompromitteerr. ■ , Dat hier mede dus fuccin&elyk zynde getoucheert de voornaamfte gronden , waarom zy Heeren Gedeputeerden , volgens den last van de Heeren hunne Pancipalen, in de voorfz. Refolutie van den 10 Augusty dezes jaars tot het zenden en benoemen van Heeren Gecommitteerden van wegens hun Ed. Gr. Mog., ten einde als in dezelve Refolutie breeder ftaat gemeld, niet hebben gecorrfen teert, dan nu nog alleenlyfc overblyft om in het byzonder een woord te fpreeken van den Militairen Eed van getrouwheid aan de Heeren hun Edele Groot Mog. Gecommitteerden, in de voorfz. Refolutie geinfereert ; welk point door hun Heeren Gedeputeerden is gecontradiceert, en daar tegen, met referve van nadere aantekening, geprotefteert. Dat daar omtrent, uit het gunt hier voor is gezegd, al aanftonds evident is , dat dit gedeelte van de voorfz. Eed geenzins is over een te brengen met die gevestigde Regeeringsform en Privilegiën van de Steden dezer Pro-  171 sept. ZAAKEN VAN 1784. Provincie, Leden zynde van de Souverainiteit, volgens welke de bewaring derzelve Steden , en al het. geen daar van 'tependeerr, voor zoo veel dezelve niet zyn Frontieren van den Staat of Provincie , in dewelke men . tot de gemtene defenfie van den Lande, gewoon is Guarnifoenen re leggen van de Militie, is toevertrouwd, pamculierlyk aan Burgemeefters en Regeerders van de gemelde Sreden , zoo als aan een iegelyk is overbekend , en tot dus verre , door niemand is gecontefteert, Dar het ongepaste en inadmisfibele van den voorfz. Eed van getrouwheid aan Heeren Commisfarisfen van hun Edele Groot Mog., m>g des te fterker in het oog moet loopen, wanneer men overweegd , dat de Militie, door welke dezelve moest worden gepresteert, alleenlyk was dienende tot onderhoud, dienst, en rust der Stad, en wel voornarnenrlyk tegens alle oproer en feditie van den Volke, alle zaaken, concernerende de bewaringe en het politicq beftuur der Stad, dewelke , volgers hunnen aart, aan de Regeering in de Steden privativelyk competeeren, en ook by de voorfz. Refolutie van de meerderheid zelve , wel expresfelyk aan het beftel en befchikking van gemelde Heeren Gecommitteerden zyn onttrokken ; en in gevolge van dezelve Refolutie moesten blyven aan de directie en beleid van de Regeering der gemelde Stad. Dat dit gedeelte van den Eed nog des te vreemder en minder gepast moest voorkomen , om dat de Militie , dewelke aldaar in Guarnifoen Rond te komen, reeds bevorens , zoo als bekend is , den Eed van getrouwheid hebbende gedaan aan de Heeren Staaten dezer Provintie, 'er mitsdien geenerlei redenen te vinden waren, om welke dezelve, bo*en dien, nog eens den Eed van getrouwheid aan de Heeren Gecommitteerden van die zelve Heeren Staaten, in het byzonder, zoude moeten afleggen , en wel nes te minder , om dat het overige gedeelte van den voorfz. Eed voor de Militie txpresfelyk inhield, dat de clve de ordres, welke aan hun door welgemelde Heeren Gecommirteerden, gedurende derzelver aanwezen m de voorfa. Stad, gezamentlyk met Heeren Burgemeefiereu, betrekkelyk tot de  sbpt. STAAT EN OORLOG. 1784, 1173 de zaaken , in den voorfchreeve Eed vervat , zouden werden gegeeven , zoude obedieeren en nakomen , -waar door mits dien aan het oogmerk der voorfchreeve Refolutie, in allen opzigt, op dit refpecf, compleetelyk was voldaan. En dat gevolgelyk het voorfchreeve byvoegzel in den gemelden Eed, door de meerderheid doorgedrongen , is een notoire en pure nieuwigheid , en ongehoord bedwang , waar onder men de Regeeriiig der Stad Rotterdam daar door heefc gebragt , eu in hun Domeftiek beRuur en beheering , en het Rellen van ordres binnen hunne Stad , als gefubordineert aan de beveelen van meergemelde Heeren Gecommitteerden , en dui met 'er daad direft ftrydende tegens het expresfe Declaratoir in de voorlchreeve Refolutie , als het waare tot gerustltelling van de Regeering der voorfchreeve Stad , op dit fubjedt geinfereerc. De Heeren Gedeputeerden der Steden Dordrecht , Haarlem , Leyden , Amfterdam , Gouda , Gorinchem , Schiedam , Sehoonhoven , Alkmaar , Monnickendam en Purmereat , hebben tegen de voorfchreeve Infertie zoodanige Contra - Infertie gereferveert , alt de Heeren hunne Principaalen zullen nodig oordeelen. Accordeert met de voorfz, Refolutien, XXII- deel. CLXiir.  ê74 sepï. zaaken van 1784. cxliii. Misfive van Burgemeesteren, Scheepe» nen en Raaden ier Stad Deventer, aan die van Zutphen. In dato 14 September 1784. wel edele groot achte&are heeren! Den inhoud van Uw Edele Groot Achtbaare refcriptoire Misfive van den 28 Augustus jonstleeden, en van de daar bygevoegde Refolutie van den 19 derzelver Maand , door ons rypelyk overwogen zynde, zouden wy, ten aanzien van de toedragt der zaak, daar by vermeld , ons daar meede wel kunnen vergenoegen , iddien de gegeevene orders tot het afvorderen der Zyd- ( geweeren van onze Burgeren en Ingezeetenen direct uit den boezem van Uw Ed. Groot Achtb. waren voortgefprooten, vermits wy ligtelyk begrypen, dat Uw Ed. Groot Achtbaare in het geeven van orders , tot rust en veiligheid binnen derzelver Stad , na goedvinden kunnen handelen; dan daar wy uit den inhoud, van voormelde Uw Ed. Groot Achtb. Refolutie met reden mogen befluiten , dat die orders door den Generaal Mafoor van JJeeckeren , als Commandeur van Uw Ed. Groot Achtb. Stad, zonder eenige voorkennisfe , veel min fpeciaale last van Uw Ed. Gr. Achtb. zyn gegeeven, en by gevolg het uitgeeven dier orders niet Uw Ed. Gr. Achtb. die dezelve naderhand by meergemelde Refolutie alleenlyk hebben gelaudeerd, maar den voornoemden Commandeur is concerneerende , hebben wy, die in deeze conjunctuure van tyden nog meer als ooit alicen zyn van eene geadopteerde wyze van denken , om eene Militaire Jurisdictie over Burgers te erkennen, of aan een Commandant, of commandeerendOfficier, in eenige Stad guamifoen houdende, toe te laaten, dat, zonder uitdrukkelyk bevel van de Regeeringe, diergelyke orders tegens Burgers , als eene zaak , die wy geheel en al buiten directie van het Militaire befchouwen , komen uit te oelfenen, vermeind, hierin niet te kunnen of moeen ^berusten, maar het aangerand gezag der Steden, als Onzer  sept. STAAT EN OORLOG. 1784. 275 Onzer en L'wer Wel Ede'e Groot Achtbanre bezworen pligt efficacieufelyk te rnoeren handbalen , en uit dien hoofde aan Uw Edele Groot Achtbaare rond uit verklaaren , dat wy begrypen , dat de Command°ur door het Rellen van voornoemde orders op de Bh-. gerlyke Vryheid op eene voor onze Burgeren zeer hoonende yvyze heeft aangevallen. en door deszelfs verder gehouden , gedrag de digniteit onzer , Regeeringe ren iterkften beledigd , nademaal de Commandeur, na dat Uw Edele Groot Achtbaare, om dies te meer te toonen \ dat zig met het onderhevig geval niet directelyk wilden bemoeyen , geweigerd hadden , de :Zydgeweeren aan onze Burgeren ontnomen , en door den Commandeur Uw Edele Groot Achtbaare aangeboden, aan te peemen , zig tot hier toe niet heeft verwaardigd, aan bns van het voorgevallene kennis te geeven , maar geprefereerd , om die Zydgeweeren onzer Burgeren , Welke zy , ingevolge een aan bun competeerend,, en inet onze goedkeuringe bekragtigd regt mojen dragen, op eene wederregtelyke wyze in bewaringe te houden. Eene handelwyze, die het grootfle regt geefc, cu ons dezelve ten ftarkften aan te trekken , en ons over den Commandeur van Uw Edele Groot .Achtbaars Stad te beklagen; doch om te toonen ,,.dat, wy af, keerig zyn van alle aigreur , zonder echter daar door de agtbaarheid onzer Regeering met den perfoon van den Commandeur Uwer Wel Edele Groot Achtbaare Stad in het minRe te willen hebben gecompromit-; teerd , willen wy wel vriendnabuurlyk tot Uw, Edele Groot Achtbaa-e informatie declareeren, dat wy nog een wyl tyds zullen verwagten, dat gemelde Commandeur van Heeckeren aan ons de meergenoemde Zydgeweeren onzer Burgeren zal doen toekomen , en èené behoorlyke en met eene zoo ongepermitteerde als met minagtinge gepaarde behandelinge overeenkomftige latisfactie geeven , wanneer wy ons anders ia de noodzakelykheid zullen gefteld zien, om van zoodaane andere middelen gebruik te moeten maken a als dè aart der zaak, onzes eragtens ,* zal komen te vereisfchen £ terwyl wy verders aan Uw Edele Groot Achtbaare vérz'oeken om. ons te willen informeeren , of die S' a ot-  2fS sept. ZAAKEN VAN 1784. orders van met geen Zydgeweer binnen Uw Edele Groot Achtbaare Stad te komen, alleen zyn uitgegee. ven voor die dag of dagen van de Kermis , .dan wel voor altoos in *t vervolg , ten einde wy in het laatfte gtval omtrent onze Burgers zoodanige maatregelen kunnen neemen. als wy, rot voorkominge van verdere onaan^enaame behandelingen , zullen vinden te behoo» ren , door dien wy van ons niet kunnen verkrygen , om onze Burgers , uit hoofde dat dezelve Leden zyn van een Corps, op onze directe goedkeuring opgerigt en die gedeeltelyk tot onze a'oude Burger-Vaandelen of Hopmanfchappen behooren , en nimmer ophouden onze Burgers te zyn, op een gelyke voet met de loontrekkende Militie van den Staat te behandelen , en dezelve , na eene andere Stad gaande , van Pasfen te voorzien; te minder kunnen wy daar toe befluiten, vermits wy nimmer van gewapende Burgers , uit andere Sleden binnen deeze Stad komende , zoodaane Pasfen gevorderd hebben , of in het vervolg vorderen zullen. Hier meede zouden wy dan deeze kunnen befluiten indien ons by de lectuure van Uw Edele Groot Achtbaare brief niet was voorgekomen eene teriode, waar in Uw Edele Groot Achtbaare als eene gewigtige reeden , om de gegeevene orders van den Commandeur te billyken, komen op te geeven : ,, dac 'er zig meer,, maaien gewapende Perzoonen, onder het binnen „ onze Stad opgerigte Vry - Gors mititeerende , in merkelyken getalle en gewapend binnen Uw Edele „ Groot Achtbaare Stad vertoond en omgezworven ,, hebben, zig niet ontziende , om groot gerugt langs de ftraaten te maken." Wy kunnen Wel Edele Groot Achtbaare Heeren ! onze bevreem tinge over dit beklag niet verbergen ; dewyl wy nimmer van te vooreu door Uw Edele Groot Achtbaare van zodanig wangedrag onzer Burgeren zyn geinformeerd , en in ftaat gefteld, om, door het ftralfen van de fchuldigen eene a'le twyffeling wegneemende byk te kunnen geeven, dat wy tot het bewaarcn der rust en veiligheid binnen Uw Edele Groot Achtbaare Stad zeer bereidvaardig zyn mede te werken , waar door wy dan  sept. STAAT EN OORLOG. 1784. 277 dan mogelyk teffens zouden zyn voorgekomen die onaargenaamheeden, als nu aan eenige onzer Burgeren wedervaaren , en ten einde Uw Edele Groot Achtbaare te overtuigen , dat wy over zulk eene ftrafwaardige handelwys als nog eene volkomene fatisfactie aan Uw Edele Groot Achtbaare willen bezorgen , en in het vervolg daar in voorzien, verzoeken wy Uw Edele Groot Achtbaare op het vrieDdelykfte . om de nodige informatie en van Genets wegen ingewonnane kondlchappen tegens die geene onzer Burgeren , welke Leden van het Corps vrye Burger Militie zyn , ! en zig niet ontzien hebben, om binnen Uw Edele Groot Achtbaare Stad het voormelde groot gerugt langs de ftraaten te maaken, of meerder onordentelykheden, door Uw Edele Groot Achtbaare , tot ver my ding van onaangenaame discus/ten mogelyk niet gemeld, te plee» gen , wanneer wy niet zullen nalaten , om tegens dezelve, na rigeur van wetten , te procedeeren. Ons vleiende , dat Uw Edele Groot Achtbaare op I het een en andere eene fpoedige refcriptie aan ons zullen doen toekomen, beveelen wy Uw Edele Groot Achtbaare in Godes heilige befcherminge, en verbly ven wel edele groot achtbaare heeren'! Uw Wel Edele Groot Achtbaare goede Vrienden en Nabuuren, Burgemeesteren , Scheepenen en Raaden der Stad Deventer. Ter Ordonnantie van dezelve. a. h. cramer, Secretaris. Deventer den 14. Sept. 1784. S 3 CXLIV.  578 sept» ZAAKEN VAN 1784. CXLIV. Refolutie der Stad Utrecht , op het v ' ' Rapport van Heeren Burgemeesteren en Oud- Burgemeesteren , nopens de /iele van Co>>fulentfchap , en de /J/mis/ie des Hertogs van Brunswyk Ikulfenluttel, In dato 17 en 20 September 17^4. IJurgemees'eren en Vroedfchap der Stad Utrecht, ge. J hoord hebbende bet Rapport van de Heeren Burgemeesteren en Oud -Burgemeesteren, op de circulaire Misfive van Zyne Hoogheid, en daar by topgezondene Copie Aurheuticq van de Acte van Confulentfchap, tusfchen Zyne Hoogheid en den Heer Hertog gepasfeerd, als mede. de Copieele Misfive door Zyne Hoogheid dien aangaande aan Hunne Hoog Mog. gefchreeven; en opde'Refolutie van de Heeren Staaten van Holland,' tendeerende tot vernietiging van gemelde Acte van Confulentfchap tusfchen Zyne Hoogheid en den Hertog van Brunswyk, den 6 May 11C6 aangegaan; en tot Demisfie van hooggem. Heer Hertog van alle Militaire Charges, als mede tot deszelfs verwydering van het Territoir van den Staac, als ook op de Misfive van gemelden Heer Hertog, betrekkelyk deeze materie aan Hun Hoog Mog. gefchreeven , hebben, na gehoudene Deliberatie, en gedaane omvraage, de Heeren Burgemeesteren en verdere Gecommitteerden ter Befchryvinge verzogt en geauthorifeerd, om ter naastkomer.de Vergadering der Staaten, voor Stads fentiment te declareer»»: v,BSt de Heer Hertog van Biemswyk, wel is waar, op verzot k van den O ven eedenen Heer Stadhouder, glorieufer gedagtenisfe , het Hof van Weenen, alwaar hy iich op eenen zeer avanragcufen voet bevond , heefc verlaaten. oro zich in dienst van deeze Republiek te begeeven , maar dok daar tegen zodaanïg met aanzienlyke en * zeer lucrative Posten en ryke gefchenken in dienst :van den Staat is gebeneficeerd, dat hy wel degelyk aan dé Republiek de hoogfte dienstbaarheid en erkentenis s 1 " *' ' voor  sept. STAAT EN OORLOG. 178*. 279 voor zyne aanneeming en bevordering in deeze Landen VeT?tUSkeXnkbaare erkentenis hem al mede yerpligtte, de groote eer, hem domme beweezen, ook inzonderheid dat onbepaald vertrouwen, dat en Souverain en geheele Natie op hem hebben gefteld. In zoo verre/dat men aan hem, behalven het Commando over de Gardes du Corps van Zyne Doorl. Hoogheid, de bewaaring van eene der voornaamfte van s Lands Sterktens, en het beftier over de geheele gewapende Macht van den Staat, wel heeft willen aanbeveelen en overlaaten de zorg over eene Zaak van zoo groote aangelegenheid, dat 4 naauwelyks eene van grooter belang voor de geheele Republiek te vinden z-y^als waar van voor het toekomende voor een groot «deel e afhing de verzekerdheid van onzen dierbaaren Godsdienst, duureekogte Vryheid , en beftendige Welvaart van s Lanls Ingezeetenen, namentlyk de opvoeding, onderrigting en bekwaammaking van een jongen minderjarigen Prins Erfftadhouder, by ieder derzelve Vereenigde Vrve Souveraine Gewesten. Dat hy Heer Hertog, wel verre van na behoor» te beantwoorden aan de verpligting, uit dit alles voor hem refulteerende, en aan dit hem zoo zeer veree end verSS , Z tegendeel geduurende de minderjarigheid van den ioneen Prins, ëü zelfs naderhand, door zyne nadgïefagef richin het beftier van de Militie van den Staat zodaanie heefc gedraagen, dat by met weinige doorz'end;? Vaderlanders'daar &door de bekommerendlte vooruitzigten voor den S:aat zyn gebooren. Alzoo hy, zoo veel mogelyk, uit den Militairen dienst dezer Landen heeft weeten te weeren de vrye Ingeboorenen van den Staat, die, uit eene natuurlyke zagMraor het behoud van hun eigen Vaderland ende ViyLe d, daar toe de nuttigfte, en boven alle anderen, hoe eerlyk en braaf ook, te prafereeren waren, en daar ege zo veel mogelyk, fa denzelven indrong , en bevoiderde Vreemdehngen , die natuurlyk dje aangeboorde zug voor het Vaderland niet alleen misten, maar ook door hunne bevordering, enkel en alleen aan ^, ^ér^ digd, dan ook genoegzaam enkel en alleen daar v 001 aan  s8e sept. ZAAK EfN VAN 1784> bem verpligt, dus niet weinig van hem afhan«lyk wierden: dat hy oogenfchynelyk, om daar in des te beter te flaagen , een overgroot getal Inboorlingen , buiten noodzakelykheid, en veelen tegen derzelver begeerte van 's Lands dienst heeft doen ontheffen, door dezelve' zoo het genaamd wierd, by de Armée te {tellen: waar door op eenmaal plaats voor veele vreemden, die hy met voorbygaan der Inboorlingen wilde emploieeren, is gemaakt geworden: het welk, gevoegd bv het misbruik der uitdeelingen van titulaire Aften, door welke aan den eenen kant de Inboorlingen, voorzien wordende met eenen hoogeren rang dan hun elleftief Traftement medebrengt, buiten ftaat wierden gefteld om den Lande, in cas van nood, te kunnen dienen, terwyl aan den anderen kant de Vreemdelingen daar door gelegenheid verkreegen om des te beter, zelfs onder den valfchen fchyn van billykheid boven Inboorlingen, die met zoodanige titnaire rangen niet voorzien waren, te kunnen geplaatst en bevorderd worden, ten gevolgen moest hebben, behalven een algemeen misnoegen en wantrouwen by de geheele Natie, een allerakeligst vooruitzicht voor waare Vaderland, en Vryheidüevende Ingezeetenen; vooral, tiaar men alomme ten duidelykften de uitwerking van dit alles befpeurde, namentlyk de verregaande kleinagtmg veeier dier vreemde Officieren, jegens de wettige bouverame Regeerders van het Land' betoond. Dat hy Heer Hertog geen minder misbruik maakende van het vertrouwen, in hem gefteld ten opzichte der bezorging, hem over den minderjaarigen Heer Stadhouder overgelaaten, zich ten nutte maakende de fiducie de liefde en ontzag, by den minderjaarigen Prins jegens hem als Voogd en Oom natuurlyk refideerende, denzelven heimeiyk heeft weeten te indueeeren en overreeden, om, na het eindigen der minderjarigheid en het aanvaarden van den Stadhouderlyken Post, zich nog by aanhoudenheid te blyven bedienen van zyne Raadgeevingen, en nu ook zelfs ten opzichte van zodanige zaaken, welken het Stadhouderlyk Beftier betroffen. Van welke,ichoon 18 jaaren geheim gehoudene onderhandeling, de uitwerkzelen zoo zichtbaar by 's Lands Ingezeetenen zyn belpeurd , dat men de menigvuldige» ver-  4ept. STAAT EN OORLOG. 1784. 281 verkeerde directie en werkloosheid omtrent zaaken, de uitvoerende Magt aanbetrouwd, vooral in den laatflen voor de Republiek zoo fataalen Oorlog, opentlyk aan den invloed van hem Hertog op het hart en den geesE van deu Heer Erfftadhouder heeft toegefèhreeven; ja de Stemme des Volks zich zonder bewimpeling alomme heeft verheft, ten einde de Heer Stadhouder den gemelden Hertog van zich mogt verwyderen, en van deszelfs raadgeevingen afzien. Gelyk Hoogstdenzelven zu;ks ook door een aanzienlyk gedeelte van 's Lands Vaderen, ter herftelling van de ru^t onder het Volk en deszelfs vertrouwen op den Heer Stadhouder, op de allergepaste wyzen is verzogt en aangeraaden, doch te vergeefs. Terwyl ondertuslchen de haat en afkeer van de Ingezeetenen tegen gemelde Hertog dagelyks fterker toenam, en dat voorat, wanneer men begon te fpreeken van zekere formeele Conventie of Acte van Confulentfchap, tusfchen den Stadhouder en den Hertog aangegaan, en, by vervolg van tyd, de aanweezenheid daar van openlik verzekerde.. Dat eindelyk nu door openbaare belydenis en opgaave ontegenfpreekelyk beweezen zynde, dat de Hertog, een fchandelyk misbruik maakende van de eerbied en ontzag voor een Voogd en Oom, waar aan de jonge Heer Erfftadhouder geduurende zyne minderjaarigheid gewend was, met denzelven Erfftadhouder in 't heimelyke, buiten eenig medeweeten, veel minder aveu, van 's Lands Souverainen, heeft aangegaan een Accoord of Verbintenis, door wederzydfche handteekening bekragtigd, daar. enboven aan de zyde van dea Hertog met Eede bevestigd , waar by hy zich verbond om den nu meerderjaarig geworden en de uitoeffening van het Stadhouders Ampt in perfoon aanvaard hebbenden Erfftadhouder, met raad en daad te zullen byltaan, in alles, ten allen tyde, en zoo menigmaal de Heer Erfftadhouder zulks zoude re. quireeren , en dan niet alleen in het beleid der Zaaken van het Militaire Departement, maar ook zelfs van alle de verdere Departementen, aan Zyn Hoogheid gedefereerd, en dat de Heer Hertog zig ten dien einde geftadig by en omtrent den perfoon van Zyne Hoogheid zouS 5 de  sSa sept. ZAAKEN VAN 1*84; de onthouden *.'en dat onder die verregaande Conditie, dat de Heer Erfttadhouder hem deswegens van alle aanfpraak, namaaning en verantwoording volkomenlyk zoude indemneeren, en bevryden, niet willende, dat de Heer Hertog aan iemand anders dan aan Zyne Hoogheid in eigen perfoon eenige rekenfchap of verantwoording verfchuldigd zoude zyn, en dit alles tot kennelyk wederzeggen , niet van één der contracfeerende partyen, maar in tegendeel van beiden dezelven te zamen, met verdere ftipulatie, dat hy Heer Hertog, wanneer den HesrStad. houder iets menfchelyks mogte overkoomen , aan niemand van Zyne Hoogheids Erven , Succesieuren of Rechtverkrygenden tot het geeven van eenige opening, veel min tot het doen van eenige verantwoording, verplicht zal zyn, of daar toe op eenigerhande wyze genecesfiteerd zal kunnen of mogen worden. Derhalven hieruit openbaarlyk en ontwyfelbaar is gebleken , dat hy Heer Hertog zig listiglyk als in het Ambc van Stadhouder by de 7 Provintien ingedrongen heefc, zonder aanitelling, zonder ten dezen opzigte met et de aan den Staat verbonden te zyn, ja met alle mogelvke en foipncuste' beding van de volkomenlte ongehoudenheid tot eenige verantwoording ; dus dan ook , al kwam hy eene voor den Lande allernadeligfte raad te geeven, al fcrekte dezelve, om heimeiyk door bedekte wegen den klem der Regeering in handen te krygen, en de uiterlyke fchyn aan 's Lands Staaten overtelaten , of om, by gefchikre gelegenheid , door geweld de geheele Regeerings - Confli utie van bet Rondgenootichap omtekeeren en te veranderen, en dit niet alleen zonder eenige kennis, veel min bewilliging, van 's Lands Sottverainen; maar integendeel zelfs tegen Hoog.-tderzelver uitrJtükkelyk verbod aan, als die hem als RepiEeietnant van Zyn Hoogheid, alsKapitein-Genereal van de Unie, gedurende deszelfs minderjarigheid, by duurgeftaafde eelen hadden doen beloven, zig mee geene zaken, de Religie, Politie, Finantie, en Justitie deezer Landen lpec eerende, te zullen bemoei jen, 'c welk hem de onMvyfeibaarfte verzekering van der Hooge Bondgenooten intentie ien dezen opzigte heefc opgeleverd, tegen welke hy niet al.eeö dirtö heefc aangegaan, maar zelfs on-  sept, STAAT EN OORLOG. 1784. 283 der eede zig daartoe verbonden; daar hy door zyne laadgevingen aan den Heer Stadhouder de grootfte influentie op 't beftier van 's Lands zaken verkregen heeft, y.tT de kennisneeming der geheimfte zaken van 's Lands Regeering heefc aangematigd , alle papieren en documenten , welkers fecretesfe dikwerf van de uiterfte importantie is, onder het oog heefc weten te krygen, en daarvan, zoo hy wilde, affchrifcen heefc kunnen laten maken tot zoodanig gebruik, als hy goedvond, en die alles, nie;tegenftaande hy een Vreemdeling, en ook in dienst van eene andere Mogendheid was, en zelfs omtrent de geheimfte ftukken en zaken van Staat, ter zyner kennisfe gebragt, zig tot geene fecretesfe verbonden nac} ; — dat de zoo zeer foigneufe en angstvallige voorzorge tegen alle aanfpraak, aanmaning, en refponfabiliteit, aan iemand buiten den Heer Erfftadhouder, dus ook aan den Souverain zelve, zoo fterk in gemelde Acte doorftralende, niet alleen is geheel ongeoorloft en racfief, inhoudende eene openbaare verimading van de refpeftive Souverainen deezer Landen, maar daarenbeï ven met reden de biüykfte verdenking van flinkrche oogmerken uitleverd; — gelyk dan ook het beding voor 't toekomende, wanneer Zyn Hoogheid iets menfchelyks moge overkomen, dac de Heer Hertog aldan zoude kunnen volftaan, met op des Stadhouders geheime Secretalye overteleveren, en te doen depofiteeren de ftukken en papieren, tot het Stadhouderlyk bewind fpecteerende, welke alsdan onder den Hertog berustende zouden zyn, zonder dac dezelve aan iemand van des Stadhouders Erven, Succesfeuren, of Regtverkrygende, tot het geven van eenige opening, veel min tot het doen van eenige verantwoording verpligt zal zyn , ofte daartoe op eenigerleie wyze geneceslireerd zal kunnen of mogen worden, geen mindere verdenking uitleveren van een ] stigen toeleg, om ook na des Heer Stadhouders onverhoopt overlyden den zelfden invloed op het Stadhouderlyk beltier te willen continuëeren , alzoo de Heer Hertog , door hec agterhouden van papieren en documenten, hec stadhouderlyk beftier fpecteerende, die ter oiderrigting van een Succeifcur onontbeerlyk zouden kum.en zyn , denzelven zoude kunnen necesficeeren , mee-  284. sept. ZAAKEN VAN 1784. meede zvnen raad over alles inteneemen, zoo dezelve niet blind wilde gehouden worden; -— dac dan nok de openbaarwordinge en zelfs bekentenis van dit zoo verfoeylyk bedryf de vehemente fufpicie, welke over» lange by groot en klein had plaats gehad, en van tyd tot tyd meerder grond had gewonnen, dat hv Hertog door zyne raadgevingen de oorzaak is geweest van alle misbruik en bederf in het Militaire Weezen van den Staat, van alle inaétivi eit en verkeerde handelingen der betrag» tingen van de uitvoerende magt, van alle rampen, onheilen, immente fchadens en kosten, daardoor voor de Republiek, vooral in den laaiden rampzaligen Oorlog veroorzaakt, zoodanig heefc gefterkt en bevestigd, dat dezelve, wanneer men alles in zyne omitandigheden en zamenhnng nagaat, thans heeft gebragt tot den hoogden trap van eene moreele zekerheid, zoodanig, dat thans de bilhke verbitterde ftemme der geheele Natie zig tegens hem onophoudelyk verheft, en om wrake roept; mbh dat het zeker is, dat zoodanig een Man, in deeze Republiek zoo overladen met eere, aanzien, hoogagting, en Rykdom, en zig ondankbaar jegens dezelve gedragen hebbende, zoo zeer gulhartig door het grootfte vertrouwen vereerd, en daartegen zoo geveinsd en ontrouw, een Man. zoo bedekt en listig in alle zyne veruitziende handelingen, zoo zeer met reden te verdenken van flmkfche oogmerken, door mee ale mojelyke middelen alle verantwoording van zyn doen te willen ontduiken. |a een Man, die los omgaat met den eed, den fterkften en heiligften band van verirouwen in der Menfchen handelingen en bedryven, ten eenenemale ongefchikt is, om aan hem te blyven toebetrouwen het commando over de Lyf-guardes van den Heer Stadhouder, de bewaring van een der gewigtiglte Vestingen der Republiek , het Veldmarfchalks Ambt over de geheele gewapende magt van het Land, ja dat zoodanig een Man een allergevaar ykfte en onduldeiyk Inwooner binnen deezen vryen Staat is; —- dat derhalven de eer van Staat, de behoudenis van 't gezag van den Souverain van deeze Landen, 't behoud van 's Lands duurgekogte Vryheid, de verzekerheid van 's Lands Militaire magt, de rust en veiligheid van 's Lands lnwooners, de hand.  sept. STAAT EN OORLOG. 1784. 285 handhaving van 't heilig regt, dat eindelyk het heil en welzyn van den Staat, boven alles de hoogfte wet zynde , eisfchen, dat de Heer Hertos van Brunswyk, om redenert van Staat, ontzet worde van alle hem toebetrouwde Charges, ontheft van den refpeftiven eed, dieswegens aan den Lande gedaan. en voorts voor al» tyd van het grondgebied van den Staat worde verwyderd; — dat derhalven, daar het zeker is, dat geen Collegie. aan '1 welk de Souveiain de uitoeffeniug der Justitie uit deszelfs naam heefc gedemandeerd, bevoegd is over een geval , zoo particulier en extraordinair als dit, en ook meedebrengende de beoordeling van 'c geen behoord tot het algemeen beleid van zaken, de Politieke Regeering, betreffende de zorg voor 's Lands dierbaare Vryheid, der Staaten opperRe magt , het algemeen welzyn van den Staat en derzelver Ingezeetenen , en de afweeringe van alle gevaarlyke onderneemingen , daartegen noodzakelyk de Souverain zyne volfte magt, om redenen van Staat, hierinne verpligt is te employee. ft.n ■ waaromme zy Heeren Burgemeesteren ea Oud - Burgemeesteren van advys waren , dat de Vroedfchap, om alle hiervoor geallegeerde redenen, de Heeren Burgemeesteren en verdere Gecommitteerden terbefchryvinge zoude dienen te verzoeken en te authorifeeren , om ter naastkomende Vergadering der Staaten voor Stads fentiment te declareeren, dat Hun Ed. Gr Achtb. van gedagten zyn, dat, van wegens de Heeren Staaten deezer Provintie, de Heeren Gedeputeerden ter Vergadering van Hun Hoog Mog. diende te worden aangefchreeven , van alle het voorgemelde ouverture te doen ter Vergadering van Hun Hoog Mog., en de zaken daarheen te dirigeeren, en daarop te inReeren, dat alle de Bondgenooten. om de gewigtige redenen hier voren gea'lesueerd, zondereenig dilay gelieven te concurreeren, om'den Heer Veldmaifehalk Hertog van Brunswyk van alle zyne Militair Charges , die hy in dienst van het Bondgenootfchap tot hiertoe heeft bekleed, te dimitteeren, en te ontheffen van de refpective eeden, dieswegens aan uen Lande gedaan; — en voorts te deciareeita, dat Hun Ld. Mog. den gemelden Hertog, voor zoo  ago* sept. ZAAKEN VAN 3784. zoO veel deeze Provintie aangaat, niet langer in eenige tier voornoemde qualiteiten zullen erkennen, rog op oen Staat van Oorlog eenige Po-ren ten behoeven van denzelven admitteeren na den laariTen December deezes jaars; —— dat voorts Hun Ed. Mos. bereid zyn, orri met de verdere Bondgenooten te concurreeren, om meergemelden Hertog van het Territoir van deezen Staat efficacieufelyk te verwyderen , terwyl Hoogstdezelve , voor zoo verre hun Souverain Territoir aangaat, voor zig afzonderlyk referveeren het regt, om dien aangaande de nodige voorzieningen te doen; —»— dat ook wyders by de Staaten deezer Provintie diende te worden gerefolveerd , om alle Officieren binnen deeze Provintie , welk gewoon zyn , van meer^edagten Hertog orders te ontvangen , aantefchryven en te gelasten , de beveelen van den Hertog , voor zoo veel hun aangaat , niet langer te refpefteeren ; zynde Hun Edeie Groot Achtbaare verder van gedagten , dat ter caufè van waarfchynlykbeid, immers mogelykheid , dat ook andere Perzoonen deel hebben in het coucbeeren van meergemelde Acte , in het aanraden van Zyn Hoogheid daar toe , by Hun Edele Mogende in Commisfie diende gefteld te worden , op welke wyze dieswegens! de nodige recherge zoude kunnen worden in 'c werk gefteld , en Hun Edele Mogende dieswegens te dienen van Confideratien en Advys , mitsgaders dat extract van dc over dit alles te neemen Refolutie , aan den Hertog van Brunswyk zal worden gezonden tot des-' zelfs narigt. Dat wyders Burgemeesteren en Oud-Burgemeesteren , betreffende bovengemelde M'sfie van den Heer Hertog van Brunswyk, van advys waren , dat Hoogstdeszelfs avantageufe fituatie aan 't Hof van Weenen , 't welk de Heer Hertog heeft verlaten, om in dienst van de Republiek te treden, als ook het afzien van het aanzoek van Zyne Majefteit van Groot-Brittanje tot het Commandement en chef over de geallieerde Armée , in Duitschland byeengetrokken, rykelyk zyn gecompenfeerd door de zot) zeer honorable en profitable Charges, gefchenken, vertrouwen, eer en aanzien, in deeze Republiek  'ÈP** STAAT EN OORLOG. 1784. i$j bliek genoten, waar uit dan ook Voor hem is gefpröten de hoogfte verpligting aan de Republiek , gelyk hief voorens reeds is getemarqueerd. Dat wat aangaat, dat niemand onverhoord, en zonder verantwoording toetelaaten, behoord te worden veroordeeld , Hun Edele vermeinen , dat geen verhoor of verantwoording te pasfe komen, daar de zaken in confesl'o zyn , gelyk alzoo ten opzigte van het pasfeeren der Acte van Confulentfchap, notoir blykt te zyn; eri dat het niet minder zeker is, dat het pasfeeren van deeze Acie ongeoorlooft , en flrafbaar is , om redenen hier vooren geallegueerd ; als meede dat deeze zaak geen object van de ordinaire Justitie kan zyn, maar een zaak van Staat uitmaakt, welkers beoordeeling aan den Sou» verain alleen competeert. Dat met relatie tot de inftantien van hun Hoog Mog. ten einde de Heer Hertog geliefde by continuatie deszelfs vermogen te befteden ten dienfte der Republiek , en Zyn Hoogheid den Heer Erfftadhouder met zynerï raad en adfiftentié te bedienen, de expresfie van by continuatie (als zynde dit hier by Misfive genarreerde voorgevallen by het eindigen der Voogdye en 't Reprafentantfchap van Zyn Hoogheid , a's Kapitein Generaal) ten allerklaarfte aanduid, dat alleen is gezien op zodanige raad en adfiftentié , als door hem Hertog, in de relatie als Voogd en Kapitein Generaal, waren gegeeven en gepra^fenteerd, en vooral ten opzigte vau het geene het Militaire Weezen betreft, naar dien geduurende de minderjaarigheid geen raad of adfiftentié ten opzig te van eenig Departement van 't Stadhouderlyk bewind konde re pasfe komen , en dus de voorengemelde zaaken alleen het object, van des Hertogs raad en adfiftentié hadden kunnen uitmaaken , dus ook maar alleen de raad en adfiftentié ten dezen opzigcen hebben kunnen gecontinucerd worden ; en het daarenboven onmogelyk is 9* dat bedoeld zoude zyn geweest, zaken de Religie , Politie , Finantie of Justitie dezer Landen fpecleerende , alzoo bekend was , dat de Heer Hertog zig met eede verbonden had , zig daar meede niet te zullen bemoeijen. Dat  a8S sept. ZAAKEN VAN 1784. Dat wat aangaat de declaratie van Hun Hoog Mog. en vryfpraak van kwaade trouw en corruptie , waar van de Heer Hertog openbaarlyk wierd geinfimuleerd, het zeker is, dat daar van geene bewyzen voor han* den waren , en niet dan vehenemente fuspicien van verfcheidene zaaken , den Hertog te laste gelegd , exteerden ; dog dat deeze nu geheel veranderd is na de ontdekking, opgaaf en bekentenis der Aéle van Confulentfchap , die, wanneer men daar by alles in zyne omftandigheeden en zamenhang nagaat, (gelyk hier vooren gezegt is) de vehemente fuspicien , omtrent verfcheidene zaaken by de geheele Natie plaats gehad hebbende , thands brengt tot den hoogften trap van moreele zekerheid. - Dat derhalven het accordeeren van 't verzoek , by Misfive gedaan, niet anders zoude kunnen effeclueeren , dan aanleiding te geeven , om door chicanes van de Praétyk de zaak te dilayëeren, en op de lange baan te brengen. Waaromme Hun Edele van advys waren, dat op dit gedaane verzoek niet kan worden gerefiecïeert ; dat zy Heeren Burgemeesteren en Oud-Burgemeesteren nog de vryheid neemen te communiceeren , dat, ter faciliteering en acceleratie van deeze zaak, aangemerkt dat de Vergadering der Staaten zoo kort op handen is, hadden geconcipieerd een Concept Refolutie , geformeerd uit dit Hun Edelens Rapport, en op die gronden en motiven daar by vervat , naar welke, indien dezelve gegouteerd mogte worden, eene Refolutie , om ter aanftaande Vergadering der Staaten van Stads wegen uit te brengen, in gereedheid zoude kunnen worden gebragt, en welke zy de eer hadden hier nevens over te leggen, enz. CXLV.  étrt. STAAT EN OORLOG. 1784. *8p CXLV. Aanteekening en Protest van de Ridder» fchap van Holland, tegen de Refolutie tot vernieti ing van de Alle van Confulentfchap, en de dimisfie in verv/ydering van den Hertog van Brunswyk. In dato 17 September 1784. De Heeren van de Ridderfchap en Edelen by haare Aantekening en Protest op hun Ed. Groot Mog. Refolutie van den' 18 der maand Augustus aan zig hebbende gereferveerd de faculceit, om tegens dezelve Refolutie zodanige nadere Aantekening te doen, als oordeelen zouden te behooren, hebben ter Vergadering ingeleeverd de Aanteekening hier na volgende geinfereerd. T~\e Heeren van de Ridderfchap en Edelen JL/ hebben uit kragte van de gedaane referve op de Refolutie onder den datum van den 18 der maand Augustus gevonden wordende, nader doen aanteekenen en verkiaaren, dat zy met de uitetRe furprife en niet zonder aandoening daar uit hebben gezien , dat, ongeacht de daar jeegens gedaane reprefenta'tien en protestatien, zoo van hun als van verfcheide andere notabele Leden der Vergadering, de voorfz. Refolutie is genomen door de pluraliteit , zoo in het generaal als fpeciaal ten aanzien van de Provinciaale voorziening met opzigte tot het doen cesleeren van het Traftement , en de daar by gegeevene ordres, aan de Officieren binnen deeze Provincie Garnifoen houdende, op eene gantsch informele wyze, flrydig met de Rechten en Privile-' gien aan de Ingezetenen van deeze vrye Republicq vergund, met de conltitutie van liet Bondgenootfchap , en berustende op zeer abufive gronden en verkeerde confequentien. Dat de waarheid van dit geavanceerde (onder anderen) daar uit genoegzaam kwam te blyken, dat de Aéte tusfchen Zyne Hojgheid den HeeXXII. ceei.. T re  *9> sept. ZAAKEN VAN 1784. re Prince van Orange en den Heere Hertog van Brunswyk op den 3 Mey 176Ö aangegaan te dier tyd haaren alzints geoorloofden oorfprong heeft genomen uit het gemanifesteerde verlangen , het welk de Hoog Mog. Heeren Staaten Generaal . en fpeciaal ook hun Edele Groot Mo», zelven by hoogstderzelver refpecfive Re. folutien, allen op den 8 Maart 1786, ter geleegenheid van de meerderjaarig wording van hooggemelde Zyne Hoogheid genomen , hebben getoond , dat welgemelde Heer Hertog nog eenieen tyd hooggemelde Zyne Hoogheid den Heere Prince van Orange met zynen raad en asfiftentie mogte dienen. Dat eeven zoo de bedenking a!s of welgemelde Heer Hertog ter requifitie van hooggemelde Zyne Hoogheid , zig niet aan hoogstdezelve zoude hebben mogen verbinden , en of ook hooggemelde Zyne Hoogheid zelve, welgemelden"Heer Hertog niet tot zynen Raadsman zonde hebben mogen verkiezen, en denzelven door gemelde Acte aan zig attacheeren , van allen grond is ontblood, daar by de Commisfien zco aan hooggemelde Zyne Hoogheid, als aan hoogstdeszelfs Prtedecesfeuren in der tyd gegeeven , nimmer is bepaald geworden , dat het hoogstdenzelven niet zoude vryRaan zig van eenigen anderen raad als van die geenen, welke acfueele Leden van Regeering zyn te bedienen, maar dat de faculteit , welke natuurlyker wyze, aan alle Staats Perfoonen, vooral in een viye Repubheq moet veronderfteld worden te competeeren, uit den aard der omftandigheden ten deeze mede gebragt aantoond , dat hooggemelde Zyne Hoogheid, wanneer zulks in de behandeling van eenige zaaken nodig vind, den Raad vermag in te neemen van zodanig Perfoon of Perfoonen, als waar in hoogstdezelve vermeend, dat tot het geeven van het verlangde advis de nodige vereischtens worden gevonden, en dat hier uit vervolgens proflueerde, dat hooggemelde Zyne Hoog-  •5SPT. STAAT EN OORLOG, 1784; s9< Hoogheid t welke volkomen meester bleef J, om den raad van welgemelden Heer Herrog by voorkomende geleegenheden te requireeren oF niet te requireeren, en. dezelve gerequireerd hebbende te volgen of niet te volgen; geenzins is geweest in de verpligting om dezelve Aüe te brengeri ter kennisfe van de Hooge Bondgenooten in het generaal, of van de Heeren Staaten dezer Provincie in het byzonder, veel min oni daar op hoogstderzelver aggreatie. te verzoeken; ,. . Dat offchoon ook de Inftruclie van hem BLei? Hertog als Reprsefentant van den Heere Capitein Generaal van de Unie geduurende de minderjaarigheid van hoogstgemelde Zyne Hoogheid mogt mede brengen, van zig niet te zullen.-bemoeijeri met zaaken , de Religie , Policie , Finantie eri Juftitie dezer Landen fpecleerende , het niet te min eene zeekere en incontestabeie waarheid behoorde te zyn, dat, met het eindigen van dezelve repraefentatiei en de dadelyke aanvaarding door hoogstgemelde Zyne Hoogheid van al'ë de hoogè Charges en eminente digniteiten by Zyne fneerderjnarigheid, welke aan het Erfftadhouder? fchap , by fucceslle Erflyk zyn verknocht ; ook werkelyk ophield de verplichting by dezelve Inftruclie* alleen geduurende dien tyd op welgëmel» den Heer Hertog in die betrekking gelegd , en dat ook teffens cesfeerde de reedên ; waarom welgemelde Heer Hertog zig intusfehen niet mogte, bemoeijen met zaaken, welke niet van \ het Departement van den Capitein Generaal , maar van den Erfftadhouder waran i als waar over de Souverain alleen geduurende Het tydftip van de minderjaarigheid na het overlyden vari wylea haare Koninglyke Hoogheid , Mevrduwe de Princesfe Gouvernante gl. ged. tot aan de ineerderjaarigheid ;van Zynè Hoogheid den tegenswoordigen Heer Erfftadhouder én langer, niet, de byzondere beftelling expreslèlyk aan zig hadde willen voorbehouden J dat het dierhalven aan hooggemelden Heer Hertog had vrygèita'anj  ,* SËfT. ZAAKEN VAN 1784. om na de expiratie van dien tyd, en dus op het moment, dat ook de Souverain zelve uit kragte van den folemneelen overdragt van het beftier over dezelve zaaken , aan hoogstgemelde Zyne Hoogheid by zyne meerderjaangheid als Ertltadhouder gedaan, de zorg daar over aan hoogstÏÏizelven had 'gedemandeert, als eerijnaato* Perfoon , zig alstoen aan hoogstgemelde Zyne Hooghei teë verbinden, even* gelyk het aan hoosfstdezelve heeft vrygeftaan, om zig in het bewind dier zaaken, welke door zyne meerder, iaarigheid voornaame takken van zyn beftier wa. ïen geworden, in te neemen het advis van zoodanig iemand, in welke hoogstgemelde Zyne Hoogheid de noodige bekwaamheden oordeelde te zyn, en wiens beproefde trouwe aan hoogstdenzelven ten vollen bekend was. Dat voorts met betrekking tot de Ipeciaale belofte van indemniteit door Hooggemelde Zyne Hoogheid by evengemelde Afte aan welgemelde Heer Hertog gedaan, het ten uitterften klaar en evident is , dat die belofte alleen Hoogstgemelde Zvne Hoogheid en welgemelde Heer Hertog onderling en perfooneellyk konde aangaan , en wel inzonderheid nadien Hooggemelde Zyne Hoogheid door dezelve Acte . geenzints in de verpligting zynde geweest om den raad en het advis van welgemelde Heer Hertog in alle zaaken te moeten inneemen, maar integendeel vrywillig van den raad van welgemelde Heer Hertos of van wien het anders ook zoude mogen zvn, hebbende gebruik gemaakt, altoos eigentlvk die geen is, welke voor alle daden in hoogstdeszelfs hooge qualiteiten en digniteiten gepleegd aan den Lande verantwoordelyk zoude zyn, en welke alzoo wel en te regt die verantwoording bv evengemelde Acte op fig heeft kunnen en vermogen te neemen, en welgemelde Heer Hertog daar van libereeren. Dat eindelyk ook van allen grond is ontbloot de ftelling al mede daar by aangeroerd en aan- ge-  sipt. STAAT EN OORLOG. 1784. 293 gedrongen , als of dezelve Acte niet verbreekelyk zoude zyn geweest anders dan door bewilliging en kennelyk wederzeggen van beidé Contracleerende partyen te zaamen , daar het niet alleen uit den geheelen zamenhang van dezelve Acte is evident , dat gelyk het van Hoogstgemelde Zyne Hoogheid en van dien alleen volkomen afhing om den raad yan welgemelde Heer Hertog al of niet te requireeren , en dat Hoogstgemelde Zyne Hoogheid geenzins was in de noodzaakelyke verpligting om den raad van welgemelde Heer Hertog in alle zaaken te moeten inneemen , du» ook de beteekenis van dat beding van kennelyk wederzeggen van beide partyen Contraftanten in geene andere gezonden zin kan worden verftaan , en uitgelegd, dan dat even gelyk het aan Hooggemelde Zyne Hoogheid vry ftond zig van den raad van welgemelde Heer Hertog te pasfeeren en denzelven van zyn engagement te libereeren , het even zoo op eene wederkeertge wyze aan welgemelde Heer Hertog was geoorloofd, zig van alle verdere raadgevingen aan Hoogstgemelde Zyne Hoogheid te abftineren en zig van zyne verbintenis daar toe by behoorlyke denuntiatie te ontdaan , daar het zelve Contract in zyne effecten befchouwd anderzins in geenen deele als even gelyk verpligtende zoude kunnen worden aangemerkt , en mitsdien even min met de regelen van eene gezonde regtsgeleerdheid als met die van natunrlyke billykheid zoude kunnen worden gecompasfeerd. Dat gelyk alle deeze redenen en gronden in den aart der zaak zelve geleegen en opgeflooten ten fterkfte wederfpreeken de motiven en raifonnementen , op welke dezelve Refolutie van den 18 der maand Augustus berust, de Heeren van de Ridderfchap en Edelen nog minder kunnen admitteeren de zoo informeele wyze op welke dezelve is genomen , als waar by een Vorst van die hooge Geboorte , en zoo illuftre T 3 ver-  jo+ sept. ZAAKEN VAN ^84; vermaagfchap met zoo veele aanzienlyke Mogenheeden van Europa, na eenen meer dan drie en dertig jaarigen dienst buiten eenig het allerminlre verhoor, by weege van Politicque dispofitie dadelyk van zyne Militaire Charges word ontzeten daarenboven van het Territoir van deezen Staat geremoveerd, en zulks zonder eenigidns in confïderatie te neemen de wyze , op. welke dezelve in dienst van deezen Staat is overgegaan , en daar in ter geleegenheid van de meerderjaarigwording van hoogstmelde Zyne Hoogheid heeft gecontinueert. Dat eene diergelyke zoo fletrisfame en Isefive ontzetting en verlating van welgemelde Hee? Hertog van Zyne ' Militaire Charge* uit den dienst van deezen Staat, en eene dadelyke reniowe van zyn Petzoon van deszelfs Territoir in geenen deelen is overeen te brengen met de Regten en Privilegiën aan allen Ingezeetenen deezer Landen zonder onderfcheid van Perzoonen competeerende, waar by fpeciaal aan dezelve is vergund, dat niemand wie hy zy anders dan by overwonnen regt uit zyne bezittingen en gevolglyk niet uit zyn wettig verkreegene bedieningen zal worden gelteld, en zulks te minder dan wanneer een misdadig of onbetaamelyk bedryf als een reden daar voor gelyk in het prefente geval word geallegueerd en aangedrongen, en' daar mitsdien op die onwrikbaare Privilegiën en geheiligde maximen de Regeeriugsvorm deezer Landen voor altyd is gevestigd, cn de welvaart van deeze vrye Republicq , zoo wel als de veiligheid der Ingezeetenen in dezelve voorHsmer.tlyk daar op Reunen , dat niemand, wie by zy onverhoord en buiten eene voorafgaande regt.spleeging uit zyne Goederen, Bezittingen en Geregtigheeden zal worden geRooten, of uit den Lande verbannen. Dat de Heeren van de Ridderfchap en Edelen'mitsdien de wyze op welke de dimisfie van welgemelde Heer Hertog uit den dienst van dee- " ' " ' zen  ittT» STAAT EN OORLOG. 1784. 295 zen Staat by dezelve Refolutie word geproponeert en vastgeReld , en veel min nog de re« motie van welgemelde Heer Hertog van deszelfs Territoir in geenen deele kunnen admit'eeren, maar in tegendeel dezelve aanmerken als vol- ■ maakt ilrydig met de conftitutie van deeze Re. s publicq , en van de allergevaarlykfta gevolgen voor de vryheid der Ingezeetenen in dezelve , en voor de prosperiteit van den Lande, als waar door alzoo eene despoticque Regearingsform in deeze Landen word ingevoerd , en de eer en de welvaart van den Burger aan de willekeurige denkenswyze zomtyds van eenige weinige onder bemanteling van voorgewende redenen van Staat, geheel en al gefubjecteert, en zy daarom opentlyk en ten Rerkften verklaaren , daar aan geen Ichuld of deel te willen hebben, en ook voor de pofleriteit niet te willen refponfibel zyn wegens de ongelukkige gevolgen, die uit eene dier? gelyke Staats maxime noodwendig op deeze R.Jpublicq zullen moeten redundeeren. Dat zy even zoo vermeenen, dat het met de gronden van de Unie in geenen deelen is over een te brengen , dat een byzonder Lid van dezelve zoude kunnen afneemen Traktementen aan Officieren in dienst van de Generaliteit met volle eenpaarigheid toegelegt en daar toe op den Staat van Oorlóg gebragt, alleen uit hoofde, dat de voldoening dier Traktementen aan gemelde Officieren uit de Quote van d e Provincie is geadfigneerd , en dac zulks nog veel minder omtrent de perfoon van welgemelde Heer Hertog plaatfe hebben kan, vermits defelve order voorwaarde van de Traktementen aan hem toegelegt te genieten in dienst van deezen Staat is overgegaan. Dat niet minder vreemd moeten vorarkomen de ordres aan de Hoofdofficieren en Cspiteins binnen deeze Provincie Garnif>en houdende gegeeven , om de ordres van welgemelde. Heer Hertog niet meer te refpekteeren, waar by buiT 4 te»  %Q6 sept» ZAAKEN VAN 1784". ten effect worden gefteld de refpective Gommis» fien aan welgemelde Heer Hertog gegeeven, en de Officieren gelast worden om te dë'sobediee* ren aan die geenen, die zy nog voor hun Superieur moeten erkennen , zoq lange die Commisfien niet zyn ingetrokken, door die geenen die ze verleend hebben , en dat zulks in het byzonder tegens alle goede ordre ftrydig is , omtrent de Co pfen tot welke welgemelde Heer Hertog eene naauwere betrekking hadde, welke Corpfen niet als vacant kunnen worden geconlidereert, vermits gerefolveert is, om ter Generalireit te infteeren, dat alle de Bondgenooten geliefden te concurreer en om den Heer Veldmnrfchalk Hertog van Brunswyk , niet als Veldmaifchalk alleen, maar van van alle zyne militaire charges , die hy in dienst van het Bondgenootfchap tot hier toe heeft bekleed te dimitteeren , waar door de Leden, die geconcurreert hebben tot het neemen van de bewuste Refolutie van den 18 Augustus , zelve toonen van begrip te zyn , dat de concurrentie der Bondgenooten nodig is, om de Commisfien , die van Generaliteitswegen aan welgemelde Heer Hertog in zyne refpective qualiteiten gegeeven zyn, buiten ellect te ftellen en te annulleeren. Het zyn dan alle deeze zoo gegronde redenen en motiven, welke de Heeren van de Ridderfchap hebben genoodzaakt, om zoo tegens de voorfz. Refolutie zelve (waar van zy geen voorbeeld in de Registers van hunne Edele Groot Mog. kennen , en welkers fatale gevolgen zy ten uitterften apprehendeeren) en de notoire informaliteit van dien in hit generaal, als fpeciaal tegens de informaliteit der Provinciale voorziening met opzigte tot het doen cesfeereii van het Tractement van welgemelde Heere Hertog, en de ordres daar by aan de Officieren gegeeven , nogmaals op hec folemneelfre te protefteeren en te verklaaren , dat zy dezelye Re- fo»  «ït; STAAT EN OORLOG. 1784. $7* folutie als nog zyn houdende voor nul , nietig en van onwaarde. TTXe Heeren Gedeputeerden der Steden DordJL/ recht , Haarlem , Leiden , Amflerdam, Gouda, Gorinchem , Schiedam , Schoonhoven , Alkmaar, Munnickendam en Purmerende, hebben tegen de voorfz. Nader Aanteekening en Protest zoodanig Contra Nader.Aanteekening en Contra-Protest gereferveert, als de Heeren hun» ne Principaalen zullen nodig oordeelen. Accordeert met de Refolutien. CXLVI. Contra-Aanteekening van f. b. van oer. capellkn tot Rvbfelt, Burgemeester der Stad Zutphen, in Senatu overgegeeven en geïnfereerd. In dato 22 September J784. wel edele en achtbaare heeren! Ingevolge de gereferveerde Contra-Aantekeninge, vind zig de Ondergeteekende verplicht, tot nader betoog van dat geene, 't welk hy in zyn Declaratoir en Propofitie op den 01 Augustus heeft geavanceerd, en fpeciaal, om te rescontreeren zoodanige abufive en kwalyk voegende pa?fagen, als de Heer Sloet in zyn aantekening van den 4 September jonstieden heefc ingelast, by deeze vooraf aantemerken. Dat men zig in dezen aan geene gisfingen zal toegeven , of deeze aantekeninge uit de pen van den Heer 'Sloet, dan uit die van een ander is hervoortgekomen, ex ungue Leonem. Het is den Ondergetekenden altoos aangenaam , dat zyne Meede-Burgeren over zyne daaden mogen oordeelen • en dat 'er gevonden worden, die zulke en dergelyke zaken, 't zy voor, het zy tegens hem , ter ken. nis van het onzydig Publiek willen brengen , als wanT 5 neer  398 5Ept. Z A^A KEN VAN 17843 neer dat zelve Publiek en zyne Mede - Burgeren, door de coernitje van die daden van zyne Mede-Leeden en van Hem , over dezelve, een iegelyk na zyn ligt en bevattinge, een onzydig oordeel kan vellen. Indien men by deeze principes dan vergelykt, dat het by den Heer Sloet vast ftaat, dat dit een en ander geen andere doeleindens gehad hebben, dan om zig van de heerfchende en op een finistre wyze aangekweekte vooroordeelen te bedienen , ten einde de goede Burgery meer en meer tegens zommige Leeden van dit Coliegie te praoccupeeren , en den Vreemdeling in den waan te brengen , of hier alles despoticq behandelt word; enz. — is het eene ftellige asfertie van den Heer Sloet. die geen andere principe heeft, als om den Ondergetekenden by de goede Burgery en het Publiek te doen voorkomen, als iemand wiens daden geen andere dryfveer hebben, als om zyne Meede-Regenten aan de goede Burgery en het Publiek in het hatelyklle dagligt te doen voorkomen, alleen gegrond op dat fondament, dat de prjefumtien akyd voor negen en tegens drie Lcedrn deezer Vergaderinge, by een Burgery en een onzydig Publiek, die men liever onkundig houden wiN de, moeten militeren. Edoch de Ondergetekende begrypt , ubi fatla Ioquuntur , non opus est verbis, en die daden moeten , 't zy voor, 't zy tegens hem, altoos het ftuk beflisfen. ■ En hier mede tot het voornaame poinct in qusestie overgaande , of namelyk de Heer Sloet, op Maandag den 16 Augustus jongstleden in de extraordinaire Vergaderinge, in zyn propofitie, welke een poincl van deliberatie moest uitmaken, in de eerfte plaats , al , of niet, van de ordres van den Heer Commandeur heeft kennis gegeeven. In de zoogenaamde eenvoudige voordragt, door den Heer Sloet opgegeeven , waarvan het gebrekkige in de connexie en zamenhang der zaken terftond in 'c oog ïcopt, vird men: dat de Heer Sloet van den Onder5, Major van de Wall klagten ontfing , uit last van „ den fleer Commandeur, dat de ordres, door Zyue ., Ed. aan de Bootten , tegens het inkoomen van vreent' ,, de  jppr: STAAT EN OORLOG. 1784. »9$ ,t.de Perfoonen in Uniforme en met wapens, gefteld, ., door zommige Perzoonen uit deeze Stad wierden U„ lufoir gemaakt, als welke die Vreemdelingen buiten „ de Stad te gemoet gaande , derzelver wapens voor „ de hunne binnen bragten, met verzoek dat de Heer „ Sloet in zyne gemelde qualiteit daarin wilde voofti ,', zien."- Hieruit volgt ontegenzeggelyk , dat de Heer Sloet, ten einde zyn voorllel te doen , en om tot zyn oogmerk te geraken , deszelfs Propofitie tweeledig heeft moeten voorfteilen: i. de Ordres, door den Commandeur uitgegeeven: 2. Voorzieniuge op de klagte , dat die ordres wierden elufoir gemaakt: het eene is abfolute zonder het andere onmogelyk, want zonder dat de ordres op zig zelve door den Heer Sloet in den Raad , als ten eenemaal aan dezelve onbekend, wierden voorgebragt, over welke dezelve vooraf moeiten deiibereeren hoedanig die waren , konde 'er geen befluit genomen worden , om veorzieninge te doen tegens het illufoir maken van dezelve. Waardoor het zonneklaar is beweezen , en zonder rephcque daargefteïd , dat omtrent het tweede poinel: geen Relolutie konde vallen, zonder dat vooraf over de hoedanigheid van het eerfte wierde gedelibereerd. En hieruit moet by gevolgtrekking wederom ontegenfprekelyk blyken, dat door de Ondergetekende geen mentie van het tweede poinét heeft behoeven gemaakt te worden, dat om redenen hetzelve nodeloos was , daarin eenige voorzieninge te doen, en dat poinct buiten aantekening te laten , uit hoofde men begreep , beter te zvn, dat men omtrent het ftuk van de ordres van den Commandeur, waaruit het twede poinéc diriveerde , als iets waarin verftaau wierd , dat de Magiftraat niet gemengt was, buiten aantekening te houden. De Ondergetekende, die met den jaare 1761 de eer gehad heeft m de Regeering te zyn , heeft altyd die lei in agt genomen , qui bene distinguit, bene docet: en zoo dit by deze aantekening in 't oog gehouden was, zouden 'er zeker geene politien zyn ingeflingerd, die zoo dra men ze aanvoerd, in malkanderen zakken. En voor een ogenblik eens genomen, (het geen men een-  S<5o sept. ZAAKEN VAN 1784.* echter ten klaarden betoogd hee^f, dat het eerfte poinct, als de caufa moyens , een poinct van deliberatie heeft moeten zyn ,)dat dat poinét na de Itellinge van den Heer Sloet maar narrative was voorgedragen, zoo kon het niet anders zyn, of dat poinel: ten principalen morst direft een poirft van deliberatie worden , daar die ordres van den Heer Commandeur op zyn eigen ge?,ag lrtfgtfceeven , toftond als een nieuwigheid en een zaak, die nimmer badde geëxreerd , of gebeurd was niet alleen , maar zoo ooit althans jegenwoordig piet moeite zyn gefchied , billyk de attentie van de Leeden der ■Vergaderinge gaande maken, om ampts en plichtshal. ven üig daarover terltond te expliceeren , het geen 'er ver af is zoo als de Heer Sloet zegt, dat de Ondergetekende in zyn advies dat poinel daarby heeft ingeflingerd. Weshalven men hier na een gezonde redeneerkunde (het geen in deze aanteekening van den Heer Sloet heeft moeten uit het oog verloren worden , om het ftuk goed te maken) het "maken van een juiste confequentie aan elk onpartydige zal overlaten. En op die gronden vermeind de Ondergetekende, dat met recht en volgens ordre der Regeeringe over beide voorgaffelde poincten heeft moeten gedelibereerd, en (rit dien hoofde een wel en wettige conclufie is genomen gewordrn, namelyk , dat die ordres eene zaak was, welke UEd Achtb. niet aanging, daarom best ware , buiten aantekening te laten l en daarmeede de zaak voor afgedaan te houden. Na dit zoo duidelyk betoog van zaken, zal elk kunnen opmaken, dat de Ondergetekende met zeer veel gerustheid heeft kunnen zeggen , dat by op zyn gedane Scheepens eed konde bevestigen , dat die zaak zig zoo hadde toegedragen. De offerte , die de Heer Sloet in zyn aantekening doet, dat de zaak niet zoo als hier boven is beweezen, maar zoo als zyn Ed. pofeert, mede des noods op zyn Scheepens eed te willen verzekeren , zyn zaken , die van al te ferieufen aard zyn , om daar omtrent in een detail te komen. Hy 'laat zulks aan de nadere rellexien van Zyn Ed. over. Het  *ept. STAAT EN OORLOG. 1784; 301 Het geheele ftuk in quaïFtie op zulke onwrikbare:;en entegenfpreekelyke gronden daargefteld zynae , wat zal dan de conclufie zyn tegens zoo veel nude dicenten van den Heer Sloet in deszelfs aantekening? daar zyn Ed boven dien heeft kunnen goedvinden, om te de clareeren: „ dat na zyn gedachten, de propofitie van den Ondergeteekende , in zyn Declaratoir opgegeeven ieder onbevooroordeelde moet voortkomen, wil " hv 'den Ondergeteekende niet van kwade trouw ver" denken, dat zulks aan zwakheid van geheugen, on" oplettendheid, of verregaande distracïie by de geda. ne Propofitie, moesie toegefchreven worden. Behalven dat men aan elk Onpartydige zal overlaaten te bellisfen , op wien die gezegdens thands het besté zouden kunnen geappliceerd worden ; befchouwd de Ondergeteekende, dusdanige uitdrukkingen als geenzints voegende in den mond van Regenten , die weeten moeten, wat zy voor het oog der goede Burgery, en van het Publicq eikanderen verfchuldigt zyn , en dienvolgens dezelve niet waardig keurd , die verder by deeze Contra-Aantekening , als in andere occafie zou* de behooren, te beantwoorden. Intusfchen blykt het wyders uit de aanteekening van den Heer Sloet, dat zyn Ed. het poinft in qusstie wel heeft voorgebragt, doch niet anders, zoo als vermeld, als narrative, en conciudeerd , dat uit dien hoötde, zulks geen poinel: van deliberatie heeft mogen worden. Een nieuw Leerftelzel van delibereeren voorwaar, wanneer een Prudent ee» Propofitie doet over een materie die in zyn zamenhang uit twee Leeden beilaan moe't en waar van het laatfte zonder het eerfte met kan gefchieden; het als dan van die Prshdent zoude dependeeren , om Leeden te zeggen ,dat zy over net laatfte poir.ft, maar niet over het eerfte, dat de caufet unde uitmaakt , hunne advyfen zouden mogen uubren- 86En hier uit het abfurde van dien aangetoond zynde, volgt al wederom ten klaatften , dat m die Vergadenu2e de deliberatien zoo wel over het eerfte als over het tweede poinel heeft moeten gehouden, en confequenteIvk na order der Regeering is gedelibereerd en gecon3 clu-  303 sèpt. ZAAKEN VAN i784ï tludeerd geworden, nameiyk : dat het geeven van ordres door den Commandeur eigener authoriteit huiten ie Magiftraat was , gelyk zulks ook aan eenige tfurgeren uit Deventer , aan den Gerichte dien zeiven morgen gevraagt hebbende, van wie die ordres waren, tot antwoord is gegeeven. Hidde bet eerfte poinct, volgens een zetregel, zoo als de Heer Sloet zegt, (doch die teffens geen wet is) in een extraordinaire Vergaderinge niet mogen afgedaan worden , dan hadde zyn Ed. in 't geheel geen Vergaderinge daar over behooren te beleggen; doch zuiks gefchied zynde , is en de deliberatie en de conclufie Wettig , en derhalven een tweede Propofitie , en dat nog wel op een dag Voor een compleete Vergaderinge, over dezelve materie informeel en tegens de "order der Regeering; ten zy in die zelve eerfte Vergaderinge de Heer Sloet in zyn qualiteit hadde geproponeerd, om onvermindert die zaak op de ophanden zynde complete Vergaderinge in die zelve week rader voor te brei:>s gen, alzoo de conduite, door den Heer Commandeur in dezen gehouden , wegens het directe uitgeeven van dusdane orders , welke de attentie van Uw Ed. en Achtb. nimmer konden en moesten echappeeren, eene fpeciale en ferieufe deliberatie vorderde. En op die gronden vermeind de Ondergeteekende, dat elk Regent, de goede Order en de Conftitutie in het oog houdende, over al het informeele en willekeurige van anderen zyn gevoelen mag uitbrengen. Van dien aart is, zoo als nog versch is, op dit or* genblik zelve, dat een complete Vergaderinge, die by Refolutie op zekeren dag bepaald is , zonder aveu of kennis van den Ondergeteekende , welke die Refolutie heeft helpen neemen , op een anderen dag is verfchoven , daar een Refolutie , wettig genomen , riet als met eenparigheid kan worden verbrooken : Maar dat meer is , alfchoon de Ondergeteekende meermalen naderhand is prefent geweest, men hem niet verwaardigt heefc , daar van mondelyk of anderzints per Misfive kennis te geeven. En omtrent zulke handelingen heeft de Ondergeteekende zulke hooge gevoelens van zig zelve, dat het hem  éEPT. STAAT EN.OORLOG. 1784. $o$ hem niet alleen vryftaat , maar dat plichtshalven vermeind , zig tegen alle informeele handelingen te moe» ten aankanten , op dat aan het Publiek en de Posteriteit mag blyken , dat hy nooit dusdanige heeft helperi bevorderen. . ' Even gelyke behandelinge is , wanneer de Ondergeteekende by zyn Declaratoir een tweederlei Propofitie dede , om in een complete Vergaderinge te onderzoeken: I. in hoe verre de Commandeur in 't geeven van de bewuste ordres wel dan kwalyk hadde gehandelt; en 2. dat by eene Refolutie mogte worden verftaan , in hoe verre de Heer Commandeur tegens gewapende Burgeren van deeze of andere Steden eigener authontelt ordres mag uitgeeven, als wanneer by de meerderheid begreepeti is geworden , dat, dat een en andere volgens de bekende Refolutie een NB. Res Judicattt was zonder dat men op propofitie van een Lid der Vergaderinge , een poinct, van zoo veel importantie in aanmerkinge heeft willen neemen , om daar over een formeele deliberatie te houden. En hier mede meend de Ondergeteekende volkoment. lyk wederlegd, en in zyn ware daglicht gefteld te hebben al het genarreerde in de aanteekeniuge van den Heer Sleet. Zyn oogmerk is geenzints, om door een en ander een blaam op den Heer Sloet te leggen , — dat zy verre ; perfuafie en deference kan iemand hgtelyk misleiden, waar toe men uit zig zelve nimmer zoude zyn gekomen, en hier uit moet volgen, dat men, nalaatende de zaaken in zyn gevolgen door te denken, en de eene klip willende vermyden , natuurlyk op een andere moet vervallen. En op dat de Posteriteit over onze daaden met dies te meer grond moge oordeelen^ verzoekt hy dat deeze zyne Contra-Aanteekening m t Memorien- en Refolutien-Boek dezer Stad mag worden geïnfereerd. (Was get.) F. B» VAN DER. CAPELLEN TOT RYSSELT. CXLVÏÏ,  jo4 sept. ZAAKEN VAN 17^4* CXLVII. Circulaire Misfive van den Heer Hertog van Brunswyk aan de Heeren Staaten van de vyf Provintien , die nog geene refolutie wegens de dimisfie genomen hebben. In dato . . September 1784. edele mogende heeren ! Hoe zeer ik ook zedert een geruimen tyd tot rriyn grievend leedwezen hebbe moeten ondervinden, dat men alle mogelyke middelen heeft in het werk ge. field , om myne daaden en verrigtingen opentlyk verdagt te maaken , en my zelve voor het oog van het Publiek op het allerhatelykfte aftefchilderen , hadde ik iny egter billyk mogen lhtteeren, dat deeze onverdiende infimulatien en befchuldigingen althans nimmer eenige aanleiding zouden hebben kunnen geeven , dat door een of meer Leden van het hooge Bondgenootfchap deliberatien zouden zyn aangelegd, om my da* delyk, en zonder aan my eenige gelegenheid tot myne verantwoordiging en verontfchuldiging te accordeeren, van myne Militaire Charges te dimitteeren, en tot myne remotie van het Territoir van den Siaat te concludeeren; — dan, ik' hebbe tot myn fenlibel verdriet moeten ontwaar worden, dat door de Edele Mogende Heeren Staaten van Vriesland, op den 15 Mey 1784, en door de Edele Groot Mogende Heeren Staaten van Holland en Westvriesland op den 18 Augustus laatstleeden , zyn genomen twee byzondere Refolutien j waar by myne Dimisfie van alle myne Militaire Charges, en myne verwydering van het Territoir van den Staat zyn vastgefteld, zonder dat my eenigzints gelegenheid is vergund geweest, om my tegens de bezwaren , daar by ten mynen lasten ingebragt , te verontfchuldigen, of/de gronden, waarop dezelve Refolutien berusten , en welke ik met alle gepaste eerbied nog. thans vermeene abnlief te zyn, te mogen wederleggen, enjdat tenens by laatstgemelüe Refolutie de Heeren Ge-  sept. STAAT EN OORLOG. 1784. 3CS Gedeputeerden der gemelde Provintie ter Generaliteit uitdrukkelyk zyn gelast, om ter Vergadering van Huri Hoog Mogende te declareeren , dat Hun Edele Groot Mogende my, voor zoo veel hun aangaat , niet langer in eenige der voornoemde Militaire qualiteiten zullen erkennen, nog confenteeren in eenige posten voor denzelven , hierna op den Raat van Oorlog zullende worden gebragt; nog ook eenige .betaaling, voor zoo verre dezelve op Hoogstderzelver repartitie zyn gebragt ^ langer als voor het loopende Jaar, ingevolgen hunne gedfaagene Confenten, zullen doen ;, en dat Hun Edy Groot Mog. bereid zyn , om met de verdere Bondgenooten te concurreeren , omtrent alle meest bekwaamé middelen, om meergemelden Hertog van het Territoir van dezen Staat efficafieufelyk te verwyderen ; terwyl Hoogstdezelve , voor zoo ver hun Souverein Territoir aangaat, aan zig afzonderlyk referveeren het recht, om dienaangaande de nodige voorziening te doen. — En daar mitsdien het geproponeerde van welgemelde Provintie ter Generaliteit zeer apparertt ter deliberatie van Uw Edele Mogenden Raat te worden gebragt, zoo zy hét my eerbiedigst gepermitteerd, Uw Edele Mogen.den onder het oog te brengen, dat de Privilegiën dezer Landen, welke met de Conftitutie van deeze yrye Republicq volkomen overeenltemmèn, ontegenzeggelyk mede brengen, dat niemand der Ingezetenen, van den eerften tot den geringften, onverhoord mag of kan worden veroordeeld , of van zyn wettig verkreegeri Reèhten en Bezittingen via facti kan worden ontzet ; maar dat integendeel, volgèns alle regtgeaarde denkbeelden van Vryheid, en van èene Repubhcainfche Regeering, aan een iegelyk Ingezeeten, hy zy wie hy zy, behoord vry te ftaan , óm zig tegens alle befchüldigingen ten zynen lasten voorrgebragt, behoorlyk, en op eene wettige wyze te verdedigen , en de ongegrondheid derzeiven aan den dag. te leggen, in dat aeqüitabel vertrouwen , dat Uw Édele Mogenden alvorens op dezelve tegens my ingebragte bezwaaren en befchüldigingen eènig reguard te Haan , of eenigzints tot dezelve myne demisfie en remotie van het Territoir van den Staat „' ter Generaliteit te concurreeren , aan my eeiié genoegXXII. DEEi. V iste"  $©(5 sept. ZAAKEN VAN 1784. zaame en naar den aard der zaak meest gefchikte gelegenheid zullen gelieven te accordeeren , _ om myn belang en defenfie jegens dezelve bezwaaren in te brengen, en my tegens alle verkeerde verdenkingen en van alle op my gelegde blaam te justificeeren en te zuiveren.— In welk allerregtmatigst vertrouwen ik my des te meer vinde gefïerkt , wanneer ik my durve flatteren, dat Uw Edele Mogenden , als zoo veele notabele redenen van billykheid voor dit myn verzoek wel goedgunftiglyk zullen gelieven te confidereeren: Dat ik in den jaare 1750 niet uit eigene beweeging of verkiezing, maar op de aanhoudende en fterke perfuafien van wegens deze Republiek , als meede op de hooge intercesfie, bewilliging en directe fchikkingen van Haare Keizerlyke en Koninglyke Majefteit (aan welkers Hof ik van zeer groote avantage jouisfeerde, in zoo verre dat Hun Hoog Mogenden de Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden, op propofitie van Zyne Hoogheid Willem den Vierde , glorieufer gedagtenisfe , ten einde my van het gemis derzelve eenigzints te dedomageeren , by Hoogstderzelver Refolutie in dato 23 December 1750, een extraordinair tractement als Veldmaarlchalk van de Arméen van den Staat, zoo lang ik' in dienst van denzelven zoude continuëeren , hebbe toegelegd) by wegen van Capitulatie ben overgegaan, en toen myne Commisfie als Veldmaaifchalk van de Arméen van den Staat, by unanime aanftelling van het geheele Bondgenootfchap hebbe bekomen , verlatende alzoo ten dienfte van de Republiek niet alleen myn Vaderland , maar ook myn verder avancement en fortuin , het welk ik met grond in den dienst van Haare Keizerlyke Koninglyke Majefteit te wagten had. Dat ik vervolgens in den jaare 1756 , al meede op directe inftantien van Hoogstgemelde Hun Hoog Mogenden, blykens Hoogstderzelver Refolutie van dato 23 September 1756 , en uit hoofde van de daarby vermelde relatien , 111 welken ik , zoo door het gerefolveerde in den jaare 1750, als wel in den jaare 1752 en volgende jaaren, ook ten refpecte van deze Republiek was getreden, my hebbe laten perfuadeeren , om aftezien, en my te excufeeren van het commandement en Chef van  sept. STAAT EN OOR.LOG. 178^ P7 van de geallieerde Armée ter dier tyd in Duitschland byeengetrokken wordende, waartoe ik van wegens Zyne Koninglyke Majefteit van Groot Brittannien by eere Ministeriale Misfive, in zeer verpligtende termen vervat , was verzogt geworden, en dat ik alzoo uit hoofde van de folemneele engagementen tusfchen my en de Republiek fubfisteerende, hebbe gedeclineerd, die zoo honorabele als avantageufe Commisfie op my te nee: men. Dat het byzonderlyk meede is geweest op de iiitdrukkelyke inftantien van Hoogstgemelde. Hunne Hoog Mogenden , om myne vermogens by continuatie , ten dienfte der Republiek te willen belleden , en Zyne Hoogheid den Heere Prince Erfftadhouder met myn raad en adfistentie te dienen, en Verders op hooge aggreatie en gedeclareerd Confent van Haare Keizerlyke en Koninglyke Majefteit, Hoogloilelyker Memorie , door Hoogstgemelde Hun Hoog Mogende Extraordinaris Envoyé aan het Hof van Weenen,. uit kragte van eene Refolutie , daartoe op den 8 Maart I766 genomen, expresfelyk verzogt geworden, dat ii in den gemelden jaare 1766 , even na de meerderjarigheid van Hoogstgemelden Heere Prince Erfstadhouder , wanneer myne Commisfie als Reprefentant van Höogstdenzelven als Kapitein Generaal van de Unie met 'er daad was komen te cesfeeren, tot die eindens' my aan Hoogstgemelden Heer Prince Erf-Stadhouder hebbe geattacheerd, en in dienst van de Republiek ben gebleven. En dat ook bereids Hun Hoog Mogenden Hoogstgemelde Heeren Staaten Generaal in den jaare 17811 by Refolutie van dato 2 July, op myne remonftrantien aan Hoogstdezelven by Misfive in dato 21 Juny gedaan, waartoe ik alzoo de Eer hebbe my eerbiedigst te refereeren, opentlyk hebben gelieven ie verklaren: dat aan Hoogstdezelve geene redenen waren, voorgekomen, welke eenige grond zouden geven tot zoodanige accufatien en infitnularien van kwade trouw èn corruptie, als my in eenige naamlooze Gefchriften,' fameufe Libellen, en onteerende gerugten, wierden teri laste gelegd, en in hef publiek verfpreid, en dat Hun Hoog Mogenden integendeel dezelve hielden voor onwaarachtige èn lniurieufe lasteringen ,' geëxcogiteerc ," V i om  3o8 sept. ZAAKEN VAN 1784. om myne Eer en Reputatie te bezwalken , en te traduceeren, en dat Hun Hoog Mogenden my volkomen vry kenden en zuiver hielden van den blaam, by voorfchreeve lasterfchriften en gerugten my fchandelyk aangewreeven. En dat Uw Edele Mogenden alzoo in aanmerking van alle die, en meer andere gegronde Confideratien, goedgunftigst zullen gelieven te verftaan, om my te helpen maintineeren by myne wettig verkregene Militaire Charges in dienst van de Vereenigde Staaten dezer Landen , immers in allen gevallen om niet te concurreeren , om myne by evengemelde Refolutien beflootene demisfie van alle myne Militaire Charges en de remotie van myn Perzoon van het Territoir van de Republicq ter Generaliteit te helpen concludeeren, maar integendeel, om het aldaar heen te helpen dirigeeren , dat aan my eene convenabele gelegenheid werde vergund, om op alle de bezwaren, in dezelve Refolutien tegens my vervat, en verders tegens alle befchüldigingen , welke men tegens my zoude willen inbrengen „ myne defenfie te kunnen allegueeren , en daar tegens myne juRificatie en verantwoording behoorlyk in te brengen. Waar meede enz. CXLV1II. Misfive van den Graave van boetzelaar, aan de Staaten van Utrecht, over de verwydering van den Hertog van Brunswyk , enz.. In dato . . September 1784. Schoon myne Commisfie , als Ontvanger van den 2o(len en 4,o(ten penning, my den toegang tot de Vergadering der Heeren Staaten dezer Provintie verbied, gaat echter het welzyn derzelver, en het belang van alle onze Burgeren en Ingezeetenen my zoodanig ter harte, dat ik my zeiven van de grootRe nalatigheid zoude moeten befchuldigen , indien ik de minRe gelegenheid liet voorby gaan, om mynen pligt als Regent, en  {5ept« STAAT EN OORLOG: W 3°s> en als Mede - Reprefentant van onze goede en braave In- en Opgezeetenen te betragten. Ik hebbe met het uiterfte genoegen^ verftaan,^ dat ter Vergadering is ingekomen de cordaate Refolutie van HunVd. Groot Mog. , de Heeren Staaten van Ho land en West-Vriesland, tendeerende, om den Heer Hertog van alle zyne Militaire Charges , m zoo verre de/elve ter dispofitie van de Provintw van Holland ftaan , te dimitteeren, en hem het territoir dier Provin. tieDLr°r?gEa*. Mog. Heeren! myns bedunkens niet te fpoedig kan gerefolveerd worden , tot het verwydeI-en van een Mm , wiens dienst niet alleen voor den Lande geheel nnut , maar wiens tegenwoordigheid en invloed8 voor de herftelling der Eendracht Rmren Welvaait des gantfchen Volks hoogstnadel g ja zelfs gevaarlyk is , oordeel ik een fpoedig befluit. in deezen del te noodzaaklyker, omdat de ondervinding,, vooral in%eeze tyden , ons beeft geleerd, dat geene middeSof hoe rLeus voor den Lande hoe.^rftrafb r die ook mogen zyn , worden gefpaard, om de heilzaamfte pogingen "van de Hooge■Bondgenooten o'ge. heel te «remmen, of door ledigheid n tae dek- reeren tot de Refolutie van de Heeren Staaten van Eland en van Vriesland, alvorens hy zyne defenfie ^Wi/t^zaaken kundig moet zig Ed, Mog Heeren I niet verwonderen over deeze Misüve , daar net hem Hee Hertog niet onbewust kan zyn, dat zyn geEden gedrag, lyne verkeerde bejmtw^rdmg aan zyne hooge en duure verpligting, zoo m>n «n U fcfMog. en de verdere Bondgenooten, als aan de Heeren Staaten van Holland vreemd zyn. Ik zal hier niet treeden Ed. Mog. Heeren I in een byzonder en omftandig detail, hoe en in hoe verre de  3io seft. ZAAKEN VAN 1784. Heer Hertog aap zynen pligt als Veldmarfchalk hebbe voldaan? — Of het Militaire Weezen, zoo verre het tot zyn Departement behoort, al of niet verbeterd zy^ — De ondervinding heeft ook in dien opzigte ons de fchadelykfte fpooren aanseweezen; maar ik beroepe my alleen op de A£le van Confulentfchap, welke in deze dasen, op het onderzoek van Hun Ed. Gr. Mog., uit haare fchuilhoeken is voor het licht gebragt, en welke de duidelykde pnuves oplevert., dat de Heer Hertog zig de gunst der Hooge Bondgenooten, de aanzienly. ke en voordeelige Clnrges, met welke hy is bïkieed, onwaardig heeft gemaakt. Ik zoude derhalven aan U Ed. Mog. voordragen , dat wagens de Heeren Edelen ter Vergadering van Hun' Ed. Mog. werd ingebrsgt eene Refolutie, waarby verdaan werd , dat de Misfive van den Heer Hertog behoort te worden aangenoomen voor notificatie, en huiten eenige deliberatie gehouden; daar met dezelve niet anders kan worden beoogd, dan deeze gewigtige en ■yoor de rust en veiligheid des Lands hoognodige zaak op de lange baan te fchuiven , en de loffelyke Vader» land lievende pogingen der Heeren Staaten van Holland'', aVmede die van de Heeren Staaten van Vriesland te iljadeeren; —■ dat wat aangaat zyne by Misfive beloofde verdediging, de minde attentie op deeze piet behoort te worden geflaagen , daar hy Heer Hertog reeds heeft getragt , zich voor het oog der Natie te verdedigen, met het in 't licht geven van een zoogenaamd kort Voorflel van het geen tot het pasfeeren, van opgemelde Acte van Confulentfchap heeft aanleiding gegeeven: een Voordel of Verdediging meer ftrekkende , om het oog van de fmalle en oidtundige Gemeente van zyne misdaden aftetcekken en te misleiden, dan om oen Souverain van zyne onfchuld te overtuigen; waarom dan ook de Heeren Staaten van Holland op dezelve de minfte refketie niet hebben geflaagen , of dezelve als eenigzints ter zyner verdediging ftrejkkende hebben aangemerkt. Eu hoe zoude het mogelyk zyn , Ed. Mog. Heeren ! nro te aarsfelen , tot bet neemen van eene cordaate Refolutie , of zich van dezelve te laaten aftreku" -v . .. .v . ** 1 ken  sept. STAAT EN OORLOG. 1784. 3" ken door de belofte van eene verdediging, dewyl bet beftaan der misdaad van den Heer Hertog zoo klaar is als de Zon op den middag' Immers, daar de A£le van Confulentfchap niet heefc kunnen ontkend worden, ook niet ontkend is, en zelfs door eene Misfive van Zyne Hoogheid nog nader is geverifieerd geworden en derzelver inhoud aan U Ed. Mog. ten vollen bekend is, zoude het overtollig zyn, te willen demon ftreeren , dat de Heer Hertog zyne Inftruftte heeft overtreeden , en zich dus fchuldig gemaakt aan eene hoogst-flrafbaare meineedigheid, disrefpeét en ongehoorzaamheid aan den Souvwain van den Lande , en misleiding van eenen jongen Vorst, op welken de Republiek , in dien tyd, alle hoop had gevestigd; misdaden, welke des te zwaarder zyn, omdat hy Heer Hertog daartoe heeft kunnen befluiten, in een tydftip, in het welk hy als om ftryd van de refpective Bondgenooten in 't gemeen, en van elk derzelver in t byzonder , met de treffelykfte weldaden wierd overladen. Dat al verder wierde gerefolveerd , dat de Hertog, als gehandeld hebbende tegen zynen plegiig gezwooren eed tegen de gehoorzaamheid aan en de beveelen van den Souverain, en tegen zyne verpligting aan eene Natie , in wier dienst hy was geëngageerd , en welker vertrouwen hy misbruikt heeft, insgelyks van wege deeze Provintie werde gedimitteerd , als haaren Veldmarfchalk, en die post niet meer op den ftaat van Oorlog zal werden geleeden , dan tot den laatlten December dezes lopenden jaars. —• Dat verder aan dj Regimenten, ter repartitie dezer Provintie ftaande, dadelyk worde aangezegd, geene orders van den Heer Hertog hoe ook genaamd, voortaan te refpedheren. —Dat het Territoir dezer Provintie hem worde ontzegd, en het ter Generaliteit daarheen werde gedirigeerd, dat hy Heer Hertog worde ontzet als Gouverneur van 's Bosch , tevens met bevel om binnen eenen korten tyd, (welke niet langer dan tot de fchikking van zyne domestique zaaken behoort bepaald te zyn) het Territoir dezer Republicq voor eeuwig te verhaten. Dat alvorens en ten fpoedigfte eene Commisfie worde benoemd , om den Heer Hertog aftevoideien alle V 4 ™  gis sept. ZAAKEN VAN I?g4o de Papieren, zoo het Politieke als het Militaire Wee. zen dezer Republicq rakende, welke onder hem be« rustende zouden mogen zyn. Dat al verder mede ten fpoedigfte en ten feberpften onderzoek werde gedaan naar die geenen, welke in die hoogstftrafbaare Acje van Confulentfchap , op eenigerha'ndè wyze , het zy in het opftellen of corrigeeren derzelver, de hand hebben gehad, opdat dezelve naar bevind van zaaken ten ftrenglte worden geftraft. (Was get.") b. crave van eoetzelaar. CXLIX. Protest van Jonkheere j. P. c. H. v> renésse van wilp , 'tegen de Re~ jolutie der meerderheid, raakende. het Reglement-Reformatoir. In dato . . September 1784, TT^Ve Onrlergefchreevene Jongheer Johan Pieter Coen\Jf raadt Hendrik van Renesfe van Wilp, Geëli* geerde Raadt ter Vergaeering van de Ed. Mogende Heeren Staaten 's Lands van Gerecht, ter welgemelde Vergadering van den ai dezer Maand September in zyn Lid delibereerertde op de toen gedaane voordragt der Stad Utrecht, tendeerende, dat hangende de deliberanen van de Leeden van Staat omtrent het Concept Reglement-Reformatoir van Regeeringe, het Reglement van den'Jaare 1074 met betrekking tot de annuölè continuatie- of diécontinuatie der Stads en Steedelyke Regeeringe dezer Provintie mogte worden gefurcheeit , en by provifië buiten effect geRelt; heeft den Ondergefchreeven'e in confidentie genomen , dat de neegen Heeren Gecommitteerdens , om te advifee■hu over de ingekomene Poindten van bezwaaren , by hun advies den eerden September dezes Jaars ter Vergadering van Staat uitgebragt , met opziet tot de vordennge' van het Reglement van Anno 16^4 remarqueë- ^ ren,  sept. STAAT EN OORLOG. 1784.' 3*3 ren, dat het te wenfchen waare, dat 's Lands gefchiedenisfe geene bewyzen opleverde van dkrgelyke fchreeu'wende ongeregtigheden; zoo als die Heeren daar by al verder aantóoneh, dat in hetzelve Reglement vier voor. naame gebreeken gevonden worden, die te weeg brengen, dit hetzelve voor de Provintie fchadelyk, en voor de Regeering drukkende is, en dat als het eerRe en voorhaf ratte hoofd-gebrek wordt opgegeeven, dat dit Reglement wel verre van naast en meest overeen te komen met de Regeering van deeze Provintie , gelyk die van oudts geweesr was, integendeel daar mede ten eenenmaalen cohtrariëerende , en ook zelfs in veelen opzigte (trydig is met de Privilegiën, Handvesten, en Geregtigheden van den Lande, en inzonderheid als een gevolg van het tweede gebrek opgevende de willekeurige aanltellinsen, continuatien, en discontinuatien van Regenten, daar by aan den Stadhouder gegeeven, ten 'gevolge , dat tot wegneminge van alle hetzelve, ge. noemde Heeren Gecommitteerdens by dat uitgebragte Rappoit hebben voorgedraagen een daaraan geannexeerde Concept van een Reglement-Reformatoir, het welk hy de drie Ledeo van Staat overgenomen is, en voorts door de Magiftraaten van Stad en Steden aan derzelver Burgerye , ten fine om daarop hunne Confideratien te hebben, is gecommuniceert geworden, zoo als tot afdoeninge van dezelve overgeleverde bezwaar-poinélen , een extraordinaris befchryving is bepaald tegens den 6 October eerstkomende ; alle deeze gemelde omftandigheden vorderen, dat ten aanzien van de Regeering dezer Provintie, Stad en Steden, ook alles blyve in zyn geheel, en mitsdien, dat met betrekking tot de annuëfe continuatie of discontinuatie der Stad en Stedelyke Regeeringe , hetzelve behoorde te worden gefurcheert, en by provifie buiten effeét gefteld , zoo als daar toe de bovengemelde voordragt tendeert , dat of wel de meerderheid der Leden van het Lid der Heeren Geëligeerden van oordeel waren, om op deeze geproponeerde ftateering en furcheance , even als op het Concept Reglement-Reformatoir, het voorafgaand advies of ren- Voy aan den Stadhouder te requireeren, heeft de Ondergefchreevene , om de voorfchreeven en volgende  314 sept. ZAAKEN VAN 1784. redenen, van het gevoelen van de meerderheid van zyn Lid gedisfentiëert, als hy van oordeel was, dat het de Staaten dezer Provintie zyn, welke het toekomt, om uit hoofde van de Souvereine magt, by hun refideerende, daarin zoodanige befluiten te neemen, en vastftèliingen te maaken , als zy ten dienfte en nutte van den Lande, Stad, Steden, derzelver Burgeren, In- en Opgezetenen oordeelen te behooren , en vooral om voor te komen de anderzints gevreesde onaangename gevolgen van een zoo fchadelyk en drukkend Reglement, als by het voorfchreevene Rapport is aangetoond, en welke magt abfolutelyk by de Staaten relideert, zonder dat zy daar van immer afftand hebben gedaan, of konnen doen ; en daar het dan in deeze van de hoogfte aangelegentheid was , en dat het belang en welzyn dezer Provintie vorderde, dat 'er in dezen Raat vau zaaken geene verandering in het beRel van het Regéeriügs-weezen dezer Provintie, en vooral niet ten aanzien van de Stads en Stedelyke Regeeringe voorviel , e;j dat gelet de zoo kort op handen zynde tyd det anderzints gewoone jaarlykfche continuatie of discontinuatie , waar aan de Regeering zoo van de Stad Utrecht en VVyk by DuurReede anderzints onderhevig zoude zyn, en mitsdien niet meerder op dt biiiykheid, mitsgaders het belang en de noodzakelykheid (leunde, dan dat in deeze geReldheid van zaaken , de voorgedraage en verzogte Rateeringe en furcheance wierde verleend , te meer als het den Ondergefchreevene , uit hoofde van de magt aan de Staaten dezer Provintie verbleven, voorkwam, dat daar mede geene de minRe verkorting of vermindering wierde aangebragt aan die regten , welke den Heer Stadhouder dezer Provintie wettig toekomen, —— om alle welke redenen de Ondergefciireeveue vermeend heeft, zig met het gevoelen van de meerderheid der Leden in zyn Lid niet te hebben konnen conformeeren , maar integendeel voor de boveugemelde geproponeerde ftateering en furcheance te hebben moeten advifeeren , en tegens de conclufie yan de meerderheid protesteeren, met voorbehouding, om daar van ter zyne decharge het vereischt gebruik te maaken, waartoe dan dit is ingerigt. j. p. c. h, van renesse van wh-p. CU  ppx. STAAT EN OORLOG. 1784. 3iy CL. Extraêl uit de Refolutien van de Heeren Staaten van Holland en Westvriesland, in Hun Ed. Groot Mog. Vergadering genomen. In dato 2, O&ober 1784. -JPV Raadpenfiormris heeft ter Vergadering gerapporjj teerd , dat de Heeren van de Ridderfchap en verdere Hun Ed. Gr. Mog. Gecommitteerden tot het groot Befogne, in gevolge en ter voldoeninge van Hun Ed. Gr. Mog. Refolutie Commisforiaal van den 31 Ma'art dezes Jaars , den y February en 15 September geconfirmeerd, hadden geëxamineerd .het berigt van de meerderheid van de Vroedfchap der Stad Brielle , van den 30 te vooren, by Hun Ed. Gr. Mog. Refolutie van den aQ January laatsleden gerequireerd op de Requeste , door de minderheid van de Leden der gemelde Vroedfchap ten laatstgemelden dage aan Hun Ed. Gr. Mog. geprsefenteerd, ten einde Hoogstdezelve zouden geheven te verklaaren , dat de daar by gemelde Refolutien van de Vroedfchap derzelve Stad, van datis 7 July 1748, 13 Augustus 1750 en 3 Maart 1766, als aanloopende tegen den duidelyken letter van de Handvesten , Privilegiën en Octroyen , aan de Stad Brielle in der tyd gegeeven , uit derzelver aart en natuur ten eer.emaal onbeltaanbaar zyn, en dat de voorfchreeven meerderheid van de Vroedfchap derzelve Stad, in de jaarlykfche verandering der Magiftrature, als mede by vacante Vroedfchaps Plaatzen, mitsgaders in de begeeving van alle Ampten en Commisfien,.waar over de dispofitie of nominatie aan de Vroedfchap ftaat, zig in allen déelen prrecifelyk zal moeten gedraagen conform aan dezelve Handvesten, Privilegiën en Odtroyen, zynde by Hun Ed. Gr. Mog. conform het verzoek by die Requeste, inmiddels en hangende Hoogstderzelver deliberatie, de fuppleiie eener Vacature in dezelve Vroedfchap gehouden in furcheance; terwyl Hun Ed. Gr, Mog. , ten verzoeke van gemelde meerderheid by nadere fuicheance van den 5 February 1784 , de fur- che-  3t6 oct. ZAAKEN VAN ipfy,- cheance den 29 January te vooren gedecerneerd tegens de fuppletie der toen vaceerende Vroedfchaps Plaats binnen gemelde Stad, hadden opgeheven, met verdere ordre, dat voor het overige alles , ten aanzien der ge. perale voorziening , en fpeciaal omtrent het effect der drie Refolutien, in voorfz. Requesre der minderheid gemeld, zal worden gehouden in furcheance; hebbende het gemelde Berigt tot Bylagen een Misfive van Zyne Hoogheid , op den 25 Maart aan Burgemeesteren en Vroedfchappen der Stad Brielle geaddresfeerd, raakende Zyner Hoogheids meening en begrip omtrent de kragt en het effect van de Recommandatien , als mede de daar op gevolgde Refolutie van de Vroedfchap der gemelde Stad, van den 29 Maart ; breeder onder den voorfz. 31 Maart geïnfereerd. En dat de meer. derheid van Hun Ed. Gr. Mog. Gecommitteerden van advife was, dat, vermits de voorfz. Refolutien van den 7 July 1748, 18 Augustus 1750 en 3 Maait 176O, waarover de minderheid der Leden van de Vroedfchap der Stad Brielle zig aan Hun Ed. Gr, Mog. heeft beklaagd , in geenen deele zyn overeen te brengen , nog te compasfeeren met den teneur der Handvesten, Privilegiën en Octroyen, aan de Regeering der Stad Brielle gegeeven, dezelve Refolutien door Hun Ed. Groot Mog. zouden behooren te worden gecasfeerd en vernietigd; en dat mitsdien de Regeering der voorfz. Stad in de Jaarlykfche verandering der MagiRrature, alsmede in gevallen van vacante Vroedfchaps Plaatfen, mitsgaders in de begeeving van alle Ampten en Commisfien, waarover de dispofitie of nominatie aan de Vroedfchap ftaat, zig in allen deelen preciftlyk zouden hebben te gedraagen conform aan de voorfz. Handvesten, Privilegiën en Octroyen; en dat wyders aan de Regeering der gemelde Siad zoude behooren te worden te kennen gegeeven, dat Hun Ed. Gr. Mog. verwagten, dat de refpective Leden door alle gepaste middelen zullen contribueeren tot bevordering der onderlinge harmonie ten beste van dezelve Stad , en overeenkomftig de Privilegiën, aan dezelve gegeeven. Waarop gedelibereerd en Copie van het voorfz, Rapport verzogt zynde door de Heeren van de Ridderfchap en Edelen, ora,  >ct. STAAT EN OORLOG. 1784* 31? om hetzelve in de ordre nader te examineeren , en door de Heeren Gedeputeerden der Steden Dordrecht, Delft Gouda, Rotterdam, Brielle, Hoorn, Enkbuyfen Èdam en Medemblik, om daar op te verftaan de inte'ntie van ds Heeren hunne Principaalen,* is de finale Refolutie uitgefteld tot nadere deliberatie. Accordeert met de voorfz. Refolutien. CLI. Nadere Misfive van Gecommitteerde Raaden aan de Staaten van Holland en Westfriesland , over de opdragt der begeevinge van zekere Ampten aan Zyne hoogheid. In dato 8 October 1784. Ontfangen een Misfive van de Heeren van der Does , Heere van de Noordwyken , van Alderwerelt Rendorp en Noordbergh van Bleskens grave, Gecommitteerden in het Collegie van de Heeren Gecommitteerde Raaden gefchreeven in den Hage op heden waar by, ter geleegenheid der nadere Misfive op den'10 September laatstleeden door de Heeren de Roo van Westmaas , Boogaert , van Toulon van Wulven en Preuyt aan hun Ed. Gr. Mog. geadresfeerd , zig verpligt achten de pofitiven, by hun Bericht van den 04. luny ter nedergelteld, alzins te vindiceeren, en van hunne zyde te rescontreeren , het geen by bovengemelde nadere Misfive hun andermaal ten laste wierd gelegd op den voet en wyze, in de navolgende Misfive geinfereerd. Fiat infertio. Waar op gedelibereerd zynde, is goedgevonden ea verftaan dat de voorfz. Misfive zal worden geëxamineerd do'or de Heeren van de Ridderfchap en verdere hun Ed. Gr. Mog. Gecommitteerden tot het groot EJlögne! met de Heeren Gecommitteerde Raaden, in wel-  3i8 oct. ZAAKEN VAN I784, welker handen de anterieure ftukken over dit fubjecl onder de Notulen van den 28 Mey, 24 Juny en ió September by de laatstgemelde Refolutie zyn geReld, en de Vergadering daar op gediend van derzelver connderatien en advis. Accordeert met de voorfz. Refolutien. edele groot mogende heeren, Hoe ongaarne wy de gewigtige deliberatien van U Wel Edele Groot Mog. interrumpeeren , zoo is het nochtans ter geleegentheid der nadere Misfive, op den 10 September laatstleeden, door de Heeren de Roo van Westmaas, Bogaerd, van Toulon van Wulven en Preuyt, aan U Ed. Gr. Mog. geaddresfeert, dat wy ons onvermydelyk verpligt achten , de pofitiven by ons bericht van den 24 Juny, ter neder gefteld, allezints te vindiceeren , en van onze zyde te rescontreeren, het geene by bovengemelde nadere Misfive, ons andermaal ten lasten word gelegd, kunnende deswegen onmogelyk onverfchil. lig zyn. Gelyk een en dezelve zaak , Edele Groot Mog. Heeren , uit een verfchillend oogpunt belchouwd , en in een onderfcheide dagligt geplaatst kan worden , zoo kan ook dezelve on> derfcheidelyk worden voorgedraagen, inzonderheid, wanneer daarby eenige of meer vleyende omftandigheeden zaamerdoopen, en de eigen liefde op de verbeelding werkzaam is, zonder dat nochtans eenige kwaade trouw tusfchen beide kome. Wy hebben gemeent dit te moeten premitteeren, om aanftonds te doen zien, dat het verre van ons is , de gemelde Heeren Schryveren der nadere Misfive , van eenige kwaade trouw , of voorneemen om de waarheid te fpaaren, te willen befchuldigen. Of fchoon de eerfte, tweede en  cct. STAAT EN OORLOG. 1784* 3l« en vierde Ondergeteekende , (den Heere Rendorp niet preient zynde geweest) n,et Kunnen erkennen, dat de gebeurtenis van 27 Mey jongstleeden voorgevallen zy, op de wyze als dezelve door de vier Heeren word voorgetteld , en dat de Ondergeteekenden als nog blyven perfifteeren by hun eerbiedig berigt, van 24 Juny daar aan volgende. De eerRe , tweede en vierde Ondergeteekende zyn voornamelyk verwonderd geweest, toen Zy by de bewuste nadere Misfive zeekere Bylaage gezien hebben , aldaar opgegeeven , als waare dezelve in dier voege in het Collegie voorgeleezen, overgegeeven, en verzogt genotuleerd te worden. De eerfte , tweede en vierde Ondergeteekende, betuigen in alle opregtheid en ter goeder trouw, de voordragt van zoodanige Propofitie als by evengemelde Bylaage is overgelegd , zig geenzints te kunnen herinneren, veel min te kunnen avouèeren, dat het den vier Heeren, de faclo geweigerd zy geworden , dezelve in deliberatie te brengen , of in de Notulen te doen infereeren, in tegendeel herinneren gemelde Ondergeteekenden zig zeer wel, dat aan den vier Heeren die declareerden , zig aan den inhoud der bewuste Refolutie niet te willen gedraageu, door de gemelde Ondergeteekende , als het ge. • fchikfte middel, ter bereiking van hun Edelens oogmerk (tot affchaffing hamelyk èn vernietiging van de hun Edtlens obfteereiide Refolutie) is aan de hand gegeeven, om in der tyd zoodanige formeele Propofitie te doen , als hun Edelens tot dat einde zouden goedvinden ; met deezê aanmerkelyke by voeging , dat als dan zoodanige Propofitie alvoorens daar op finaal te refolveeren , zoude behooren per manus te gaHet is den gezaamentlyke Ondergeteekenden geheel onbewust , dat iemandt der refpe&we  3ao oct. ZAAKEN VAN 3784. Leden, van hun Collegie, zoo lang zy de eer hebben géhadt daar in te zitten , ooit gefustineerd hebbe, dat men geen Propofitieft mogte doen: het is dierhalve niec zeer waarfchynelyk , dat de Propofitie van de vier Heeren , in cas fubjeér. zoude zyn afgeweezen. Daar en boven, Edele Groot Mog. Heeren,dewyl, de Heer de Roo van Westmaas, gelyk de vier Heeren melden , voorfz. Propofitie hebbende willen doen , daar in aanfionds door de Heeren Bogaerd, van Toulon en Preuyt is toegevallen : en het vervolg heeft doen zien, dat de Heeren Patyn en van Leuwen, zoodanige Propofitie meede niet ongunftig waren , zoo maakte dit een getal van zes Leden uit , en drie fchooten 'er dan tlegts over, alzoo de Heer Rendorp was heen gegaan ; dus zoude deeze minderheid belet hebben , de Propofitie der vier Heeren in deliberatie te brengen. Indien nu drie tegen zes die magt hadden gehad, zou zeèkerlyk dit zoo zonderling evenement, het denkbeeld het welk dè Ondergeteekenden zig van hun Credit in het Collegie kunnen vormen , verre overrroffen hebben. Welke waarfchynelykheid is 'er dan vooraainelyk, dat eenig geweld of dwang zoude plaats gehad hebben ? Is het te begrypen , dat in geval de onderRelde Propofitie , by de drie Heeren ware gedeclineerd geworden, en belet dezelve in de Notulen te doen infereeren , dat niet als dan de zes Heeren daar tegen , als tegen eene allerwederrechtelykfte zaak ten fterkfte zouden hebben geprotelteerd ? Dat niet daadelyk zoodanig gedrag onder het oog van U Edele Groot Mog. , zoude zyn gebragt geworden, of dat men ten minften niet hier van by het eerfie adres aan U Edele Groot Mog. gebruik zoude hebben gemaakt? Zoo men eindelyk zoude willen zeggen dat de eerfie Ondergeteekende , als des tyds in het Col-  oct. STAAT EN OORLOG. 1784. 3" Collegie voorzittende, de zaak niet in deliberatie had willen brengen, en men zulks eens voor een ogenblik wjlde veronderltellen , waar te zyn, dan had immers de Heer de Roo, die direetelyk op den voorzittende Heer volgde , de faculteit gehad, om het voorftel op te vatten , en de gedagten der Leden daar over te vraagen. Daar wy ons vleien , Edele Groot Mog. Heeren , een gelyk geloof als de vier Heeren te meriteereti , zullen wy na het gemeldene alleen maar inlteeren , op de mindere of meerdere waarfchynelykheid van hun Edelens of van ons Relaas: voornamelyk van hun Edelens asfertie, dat hunne toevlugt tot Uw Edele Groot Mog. alleen hebben genoomen, om dat in hun voormanen waren belet en tegen gegaan. Wy zullen dan, Edele Groot Mog. Heeren de befchouI wing en beoordeeling hier van aan een Neutraal oog ovetlaaten , en alleen nog de vryheid neemen , hier by te voegen de volgende aanmerkingen. De vier Heeren zeggen, dat de bewuste Refolutie van 10 Maart , "aan hun Edelen , niet ter hand gefteld zynde , hun Edelen niet verftaan kunnen worden, dezelve befwooren te hebben Het fchynt by de vier Heeren een uitgemaakte zaak te zyn , dat Gecommitteerde Raaden gehouden moeten worden, by het aanvaarden hunner bediening, zig by Eede te verbinden aan de Refolutien , door hunne Praïdecesfeuren genoomen Wel is waar, dat hun Edelen deeze verpligting tusfchen enge paaien reftringeeren , dewyl zy dezelve borneeren aan die Refolutien , die hun Edelen voor het doen hunner Eed bekent zyn geweest. Dan dewyl. zeekere Collectie van Refolutien van Gecommitteerde Raaden, aan die Heeren die voor het eerst in het Collegie fesfie neemen , ter hand word gefteld , welke Collectie flegts een geXX». DïÈL. X ring  3»« oct. - ZAAKEN VAN 1784. ring gedeelte der meenigvuldige Refolutien van liet Collegie uitmaakt, en hun bovendien, ook eerst na den gedaanen Eed word toegezonden, zoo blykt dan ras, dat dusdaanige kennis niet zeer verre gaan kan. Evenwel , Edele Groot Mog. Heeren , kunnen wy niet voorby te' doen opmerken, dat onder deeze Collectie zig altoos bevonden heefc, zeekere Refolutie van is February 1767 , en dat dierhalve deeze , den vier Heeren van den beginne bekent is geweest. Uit dezelve, zoo wy Ons niet bedriegen, blykt zonnè klaar, dat de dispofitie over de Ampten , die bevoorens Ronden ter begeeving van Gecommitteerde Raaden , aan zyne 'Doorluchtige Hoogheid , het Hoofd van dit Collegie was opgedraagen ; als meede dat de Requesten der Sollicitanten (het geen de eerfie aanleiding tot de tegenswoordige questie gegeeven heeft,)aan gemelde zyre Hoogheid moeRen aangebooden worden : waar uit dan daadelyk proflueert, dat de weigering van de Heer de Roo, om het Request, het welk op den 2*7 Mey^aan zyn Hoogheid moest worden gecommuniceerd, aan Hoogstdenzelven aan te bieden , tegenfirydig is met eene Refolutie die zyn Édele en den andere Heeren bekend was, immers had behooren bekend te zyn. Eindeiyk moeten wy betuigen aan de verklaaring der vier Heeren , by hun Edelen als Lieden van Eer gedaan , namentlyk , dat van het Appointement van den 13 Mey , voor den 27 daar aamolgende niets geweeten hebben, ■ volkomen geloot te flaan , dan' wy vertrouwen teffens , dat hun Edelen zullen erkennen , dat" deeze hunne ignorantie alleen moet worden toe» gefchreeven aan gebrek van attentie , van hunnent weege by het doen der refumptie; dewyl anderzints deeze verontfchuldiging zoude iniluiten eene befchuldiging, als waare het gemelde Appointement op het gemelde Request, Rib en opreptif gefteld geworden. Wy houden ons ver«  orr. STAAT EN OORLOG. 1784. 3'3 verzeekerd, dat zulks te willen infinueeren , geenzints de intentie van de vier Heeren , alt Lieden van Eer is, of kan zyn. Hier meede deeze befluirende, bidden wy den Allerhoogften U Edele Groot Mog. dierbaare Perfoonen en gewigtige deliberatien te willen zeegenen ; terwyl wy de Eer hebben ons met allen verfchuldigden eerbied te noemen. EDELE GRÓÓT MOGENDE HEEREN! (Onder ftond) Uwer Elele Groot Mogende zeer gehoorzaame en onderdanige Dienaaren. (Was get.) »s Gravenhage w. vander does, v. n. den 8 Oftob. J, C' V' At.DEliWER.ELT» I784. UËNDORP. NOORTBEHGH, van Bleskensgrave, X 2 CLII.  3«4 oct. ZAAKEN VAN 1784. CLII. Extract uit de Refolutien van de Heeren Staaten van Holland^ en Westvriesland, in Haar Ed. Groot Mug. Fergaüering genoomen. In dato 13 Oitober 1784. /"~\ntfangen een Misfive van den Raad van Staaten V>/. der Vereenigde Nederlanden , gefchreeven in den Hagé$ op heden, waar by zig niet alleen op het ernitigfte beklagen over het divulgeeren van zeeker Boekje in Octavo, geintituleerd : Rapport van Gecommitteerden van Hunne Ed. Groot Mog. de Heeren Staaten van Holland en Westvriesland , nopens den Staat van 's Lands Frontieren, Magazynen en Arzenaalen, Gedrukt in Holland 1784, voorzien met een Voorree de , waar in Zyn Hoogheid en de Raad op een zeer hatelyke wyze wierden getraduceert, maar teffens voordragen , dat omtrent den inhoud van het zelve eenige confideratien en eclaircisfementen zouden doen vervaar, digen en fuppediteeren, verzoekende vervolgens het te. gengaan van het verder divulgeeren van hetzelve Rapport, en uitftel van Hunne Ed. Groot Mog. finale Re. folutie omtrent het zelve , tot dat hanne confideratien en eclaircisfementen zouden zyn ontfangen. Waarop gedelibereert zynde, is goedgevonden en verftaan , met opzigt tot het eerfte Lid der voorfz. Misfive , dat aan Burgemeesteren en Regeerders der Steden , Rem in Staat hebbende , als mede aan de Heeren Gecommitteerde Raaden , zoo veel de kleine Steden eu het platte Land aangaat, zal worden aangefchreeven , om het verder debiet van het voorfz. ftuk ten kragtigfte te ftremmen , en op de efficacieufte wyze tegen te gaan; en de noodige voorziening te doen, dat het zelve ftuk, het zy geheel of Extracïsgewyze, in de publieke Nieuwspapieren niet verder werde gedivulgeerd, of daar van in de Couranten of andere gedrukte Papieren eenige Advertentie of melding hoe genaamd gedaan; en dat met opzigt tot het tweede Lid de confideratien en eclaircisfementen van den Raad van Staaten zullen worden afgewagt. CLJIÏ  oct. STAAT EN OORLOG. 1784. 325 CL lil. Extract uit het Register der Refolutien van de Hoog Mogende Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden. In dato 14 OStober 1784- /^ntfangen een Misfive van den Raad van Staaten, \J gefchreeven alhier in den Hage op heden , houdende , dat tot hunner kennisfe gekomen zynde, dat, zedert eenige dagen opentlyk gedebiteerd en verkogt werd, zeker Boekje in Octavo, geintituleerd: Rapport van. Gecommitteerden van Hun Ed. Groot Mog. de Heeren Staaten van Holland en Westvriesland, nopens den ftaat van 's Lands Frontieren , Magazynen en Arfenaalen, gedrukt in Holland 1784, voorzien van een Voorreeden, waar in Zyne Hoogheid en den Raad op eene zeer hatelyke wyze wierden getraduceert, gemelde Raad van Staaten het zelve hadde gevonden van zoo veel aanbelang, voor den dienst van den Staat, dat zy niet hadden kunnen afzyn , hen daar over aan de Heeren Staaten van Holland en Westvriesland by, Misfive te addresfeeren , niet alleen , om hun op het ernftigfte te beklaagen , dat zaaken van dien aait, als daar by in 't breede voorkwamen , welke zoo directelyk de defenfie van den 'S'aat concerneeren , tot hec grootlle nadeel van den Lande, alzo opentlyk wierden gedivulgeert , en aan het oordeel van een iegelyk gefubmitteerd, maar in 't byzonder ook, om aan Hooggemelde Heeren Staaten teffens voor te draagen, dat gemelde Raad van Staaten, van de hoogfb noodzakelykheid geoordeeld hadden, Qn onderftelling dat het zelve Rapport echt , en alzoo ter Vergadering van Hoogstdezelve effeetivelyk uitgebragt was ,) omtrent den inhoud van hetzelve eenige confideratien en eclaircisfementen te doen vervaardigen, en aan dezelve vervolgens te fuppediteeren , ten einde te beeter in Raat zouden mogen zyn, om over zaaken, daar by voorkomende , na behooren te kunnen refolveeren, met byvoeging, dat geconfidereert hebbende, in hoe verre de X 3 Les  336 oct. ZAAKEN VAN ijity. Eer van den Raad by het zelve was geccmeerneerr, zy goedgevonden hadden , de abfente Leden van den Raad txtiaordinaïr te befchryven , ten einde , in compleet getal over een zaak van zoo veil aanbelang te kunnen ddibereeren, terwyl gemelde Raad van Staaten Hooggemelde Heeren Staaten verzogt hadden, niet alleen het verder divulgeeren van Her voorfz. Rapport, het zy geheel of Extraftsgewyze , in de publieke Nieuwspapieren (het gunt reeds opeutlyk, met byvoegihg van de oproengRe aanhitzingen aangekondigt was, te zullen gtfcbieden) op het krasfrdadigRs te willen tegei gaan , en met voornoemde Raad van Staaten wel te willen pondereeren de fchroomlyke gevolgen, welke uit het publiek maaken vah zoodanige Hukken tot abfoluut nadeel van den Siaat, en deszelfs belangen, vooral in deezen tyd moesten reftilteeren, maar dac Hoogstdezelve ook derzelver rinaale Refolutie, omtrent het gunt voorfz. is, zouden gelieven uit te Rellen, toe dat Hooggemelde Heeren Staaten hunne Conlideratien en Eclaircisfementen , waar mede alle fpoed gemaakt werd , zouden ontfangen hebben. Dat gemelde Heeren Raaden gemeend hadden , dit alles mede ter kennisfe van Hun Hoog Mog. en door Hoogstdezelve tot die van de andere Bondgenooten te moeten brengen, hen verzekert houdende, van derzelver yver voor de waare belangen? van den Siaat , dat dezelve niet haeiiteeren zouden , om ie Ier in den haaren, het verder divulgeeren van het hier vooren geuicjde Ruk mede op het eflicacieufte tegen te gaan en te beletti n, en dat Hun Hoog Mog. zulks met derzelver meer kragtige exhortatien en apui wei zouden geheven te fecundeereti. Waarop gedelibereerd zynde is goedgevonden en verRaan , dat van den inhoud van voorfz. Misfive kennis zal worden gegeeven aan de Heeren Staaten van de refpective Provinciën, uitgezonden die van Holland eu Weavriesland, welke volgens het gedeclareerde van de Heeren Hunne Gj deputeerden , dien aangaande reeds voorziening hebben gedaan , en daar by aan dezelve voorgehouden , dat het Hun Hoog Mog. meer als ten hooglten heefc kunnen blyken , het regimatig bezwaar van  oct. STAAT EN OORLOG. 1784- 3-? ^van den Raad van Staaten niet alleen over het: divnl, geeren van een ftuk, de defenfie van den Staat concerneerende, het geen in de Provincie van Holland fecreet is gehouden ; maar voornamentlyk over de ftoutheTd van d?e geenen, die het zelve publiek hebben doen maaken, met een Voorreeden daar voor te plaatfen, waar by de Doorluchtige Perfoon van Zyn Hoogheid en een Collegie zoo refpeftabel, als dat van den Raad van Staaten: ten boogden geledeert , en by 't gemeen verdagt gemaakt worden. — Dat zoodanige Sier van handden in geen welgeftelde Regeermg gt. duit behoord te worden , en nergens toe kan dienen , als om de confufie en verwarring , die meer dan al te veel in bet Land is, te vermeerderen, en niet dan de 'Saariykte ""volgen voor den welftand yan den ge, E n Staat, vooral in een critique tyd als de tegenwoordige, kan na zich fleepen, en dat derhalven HoogTemelde Plearen Staaten op het allerfeneufte zullen worden verzogt, een ieder in den zynen de noodige r/quifitie na de Drukkers, Uitgeevers en Distnbuteiiis van het vooifz. ftuk te laaten doen , en het verder lerfpïiden°da£ van, het zy geheel of Extracïsgewyze op het efficacieufte tegen te gaan en te beletten; CLIV Misfive van den Generaal Majoor r. b. w. v. heeckkren aan de Regeering van Zutphen, In dato 15 O&ober 1784. wel edels grcot achtbaare heeren! T-^e Ondergeteekende Commandeur dezer Stad op 1 J eergisteren tot zyne informatie bekomen hebbendeCopte v-n de Misfive den 14 dezer door Burgermee^? n , Schepenen en Raaeen der Stad Deventer  3-3 oct. Z AA KÉN V A N i?84. voor te draagen; Dat hy in zyne gementioneerde: quaJiteit eed en pligtshalven verbonden zynde , voor de rust en veiligheid van de Stad te vigileeren ; en daar toe alle convenable maatregulen en prtecautien te neemen, uit dién hoofde by voorkomende gelegentheden , en inzonderheid by ordinaire'Jaarmarkten en Kermis, len, wanneer, wegens den grooren toevloed van allerlei Vreemdelingen , -!e grootfte disordres te dugten zyn , altoos zoodanige mefures heeft genomen , welke tot weermge en preventie van onheilen, na zyne opinie , het meest zouden kunnen dienen , en zulks te meer, om dat U Wel Ed. Groot Achtb. dit nooit anders dan als een blyk van eene vereischte attentie hebben aangemerkt, en by continuatie geagreè'erd; Dat hy op die gronden, en ook alleen uit dit principe, ter gelegenheid van de laatst gepa* feerde Kermis, heeft vermeend, in deeze conjunélure van tyden, daarin dies te kragMadiger te moeten voorzien , naar mate de fucceslive Publicatien van U Wel Ed. Groot Achtb. en andere omftandigheden hem van U Wel Ed. Groot Achtbarens yver, tot confervatie van de rust en eendragt, meer aanleiding kwamen te geeven ; Dat de Ondergefchreeven dienvolgens, op informatie, dat den 15 Augustus laatstleden eenige vreemde, in een zeker Uniform gekleed , en met zydgeweeren gewapende Perfoonen , binnen deeze Stad veel gerugt gemaakt , hunne Sabels op de publieke ftraat getrokken , en daar mede rond gezworven hadden, daar op perquifitie heeft laaten doen , en by ontwaarwordinge , dat dezelve van het Vrycorps van Deventer waren, goedgevonden, des anderen daags aan de poorten te laaten beletten , dat, inval die van gezeide Vrycorps met hunne zydgewee. ren zonder pasfen wilden, binnen komen , als dan aan haar op eene heufche en bedaarde wyze zoude worden aangezegt, dat hunne zydgeweeren aan de Wagt in bewaannge moesten geeven tot 'er tyd toe , dat weder wilden vertrekken; Dat de Ondergefchreeven, wel ver. re vaa zig "daar door eenige jurisdictie over die Perloouen te willen arrogeeren. zulks alleen gedaan heeft tat preventie van ongelukken , waaraan zy zig zelfs en  pcT. STAAT EN OORLOG. 1784. 3«£> en anderen, inval de gebeurtenis van den vorigen dag weder verlevendigd was, zouden geëxponeerd hebben; Dat de Ondergefchreeven , ten blyke van zyn waare oogrqerk in dezen , c'enzelfden morgen, wanneer die ordres gegeeven had , daar over met den Heer Prjefideerende Burgermeester heeft eefprooken, en zelfs des nademiddags aan zyn Hosg Wel Geb. door den Onder-Majoor laaten verzoeken , dat , vermits , volgens rapport van den Sergeant van de Wagt van de Nieuwftads Poort , 'er fuspicie viel , dat de Zutphenfche Burgers de zydgeweeren van die van het Deventer Vrycorps binnen bragten, daar in mogte voorzien worden, het welk van dat gevolg is geweest, dat datelyk een der Asfifienten van 'dezer Stads Nagtfchout daar heen is gezonden , om zulks cafu quo te weeren. De Ondergefchreeven niet kunnende denken, dat iemand iets reprochabels in dien handel zoude gevonden lubben , heeft nogtans, niet zonder furprife, vernomen, dat die van het gemelde Vrycorps daar over zeer onvergenoegd waren geweest, en om die redenen gemanqueerd hadden , die Sabels by hun vertrek weder af te haaien; Dat de Ondergefchreeven tot een tweede blyk , dat zig geen verkeerd denkbeeld van de Jurisdictie formeerde, daar op aan de Heeren van den Gerechte dezer Stad door den Onder-M'ajoor het gepas, feerde in fubltantie heeft laaten rapporteeren, met fpeciaal aanbod , om die agtergeblevene Sabels aan Haar Wil Edele en Achtbare over te geeven; Dat de Ondergefchreeven daar na, uitvvyzens de Refolutie van U Wel Edele Groot Achtb, van den 19 Augustus jongstleden . niet alleen over zyne gehoudene conduite in dezen volkomen gejustificjerd en gelaudeerd, maar'tevens verzogt is, om by continuatie zoodanige ordres aan de Poorten te Hellen , als tot bereikinge van het falutaire oogmerk van ruste en beveiliginge dezer Stad nodig mogte oordeelen, met fpeciale byvoeginge, dat voor 't aanbod tot extraditie der Sabels , by den Onder-Majoor in bewaringe gefield, zoude worden bedankt, zoo dat die aldaaj nog zyn berustende. Wyders neemt de Ondergefchreeven de vryheid, X 5 hier  |3o OCT. ZAAKEN VAN ,7g4, hier by nog te voegen, en te declareeren, dat hv nimmer eenig oogmerk heeft gehad, om zig eene Tum. diftie over Burgeren of Ingezetenen van Deventer of over derzelver Goederen aan te matigen en dat 'deszelfs. geheeien handel in dezen zyn origine alleen' verfchuldigd is aan eene zuivere geneigiheid f t rust en vreede , mitsgaders weeringe van alle gevreesde onheilen en disordres. Voorts dat hy niet alleen uit zia; zelfs, maar met volkomen approbatie, en dus als met toeftemminge van ü Wel Edele Groot Achtbaren daar m zoodanig heeft geprocedeerd , en by di.- eerfte Vergaderinge die Sabels , als Burger-goed zynde, aan TJ Wel Edele Groot Achtb. geoffereerd. ■ Het is wel zoo, dat U Wel Edele Groot Achtbaie destyds hebben goedgevonden, dat dezelve onoer den Onder-Majoor zouden verblwen , doch zulks irc'udeert geenzints , dat U Wel Edele Groot Achtbaie de gevolgen van dien voor reekeninge van den Oudergefchreeyen hebben willen laaten , en het contrarie is uit geme de Refolutie van den ig Augustus jongstleeden ten klaarden op te maaken. Verzoekende nve,„ zuiks de Ondergefchreeven, dat ü Wel Edele Groot Achtbaare, tot amputatie van alle verdere onaangenaamheden, de Heeren van wclgedagte Magiftraat deswegens mogen gelieven te desabufeeren , en tevens de gememioneerde Sabels, die door hem nogmaals geoffereerd worden , zullen gelteven over te neemen , ten einde alsdan daaromtrent met de Heeren van de Marl ™\ i'ï ,Sta^ Dev?t?, te kunnen ha"dele" , als U Wel Edele Groot Achtbaare zullen gelieven Voed te vinden. ™ Waar naede de Ondergefchreeven , in vertrouwen, dat hier door aan ü Wel Edele Groot Achtbaare intentie zal voldaan , ^en zyn gehouden gedrag in dezen nog nader van alle verkeerd vermoeden gezuiverd weezen, de verdeie disciislien dezer zaak aan U Wel Edele Groot Achtbaare moet overlaaten , zig volkomen verzekerd houdende , dat , gelyk zyne handelingen de compleete approbatie van Hoogstdezelve hebben mogen wegdraagen , zoo ook de Heeren van de  o«t. staat EN OOR-LOG. 1724. 33? de Magiftraat van Deventer, Hy een nadere overweÏ5 de zig «ihieï v.ordce 'e ,mftandiêheid, ook daar aan wel zullen gelieven te deroreeren. (Was get.) R. B, W. VAN HEECtCEREN. (Onder ft^nd) Pro vera Copiq. (Was get.) H. W. TOE WATER s Secretaris. CLV. Misfit van de Magiftraat der Stad Deventer aan die van Zutphen. In dato 15 October 1784. WEL EDELS GROOT ACHTBAARE HEEREN 1 Misfive van Uw Ed. Gr. Achtb. van den 29 I ) September jongstleden, neff.-ns de Copie eener Memorie , door den Generaal Major van Heeckeren, ™ Commandeur van Uw Ed. Gr. Achtb. Stad, ter Vergadering van Uw Ed. Gr. Achtb. ingeleverd, beide 'haare betrekking hebbende op de daarby gevoegde twaalf Sabels, aan eenige van onze Burgeren, Leden van het alhier fubfitterend Corps vrye Burger-Militie zvnde, toebehoorende, en aan dezelve op den \6 AuSS» jongstleden binnen Uw Ed. Gr. Achtb. Stad oo order van den Commandeur, ontnomen, door Ons ontfangen zynde, hebben wy niet willen nalaten, Uw El Gr. Achtb. daarvan by dezen kennis te geven, en teffens te berigten , dat wy den inhoud , zoo van de  33* oct. ZAAKEN VAN voormelde Misfive van Uw Ed. Gr, Achtb., als van de Memorie des Commandeurs met alle mogelyke oplettendheid overwogen hebbende, in dezelve geene voldoende redenen hebben kunnen ontdekken , die Ons zoo als Uw Ed. Gr. Achtb. vertrouwen, ten opzigte van het kwalyk gehouden gedrag des Commandeurs, kunnen desabufeeren ; het geen dieste minder plaats konde vinden , dewyl wy nimmer dat denkbeeld kunnen kosteren, dat een Commandeur of commandeerende Officier binnen eene Itemhebbende'Stad van dit Geineenebest, zig in het Burgerlyk beftier, waartoe het ltellen van orders tot bewaringe der rust en veiligheid in het byzonder behoord, eenig gezag, buiten uitdrukkelyk bevel van de Regeeringe , vermag aantematigen, ~- Wy zouden dus, om deeze, en in onze vorige Misfive van den 14 September jongstleden, vervatte redenen , met het grootfte regt eene fatisfaétie van den Commandeur voornoemd kunnen blyven vorderen indien eene byzondere toegeeflykheid ons niet bewoog, om voor ditmaal de zaak hierby te laten berusten, en Voor afgedaan te houden, in die biliyke verwagtinge dat nimmer iets van dien aart door den Commandeur tegens onze Burgers in 't vervolg wederom zal worden ondernomen. — En hiermede zouden wy dan van dit geval en alle deszelfs gevolgen kunnen afftap. pen , zoo ons by de leclure van Uw Ed. Gr. Achtb. Misfive niet was voorgekomen eene Periode , die wv met geen ftilzwygen kunnen voorbygaan t Het is die Wel Ed. Gr. Achtb. Heeren ! waarin Uw Ed. Gr! Achtb. twee redenen aanhalen, waarom aan ons verzoek en voorftel, omtrent de desordres , welke door onze Burgers binnen Uw Ed. Gr. Achtb. Stad zouden zyn gepleegd , niet is voldaan. De Oogluiking , die Uw Ed. Gr. Achtb. de goedheid hebben gehad in dezen te admitteeren , en dierhalven als eene eerfte reden plaatzen, doed ons vermoeden, dac aan Uw Ed. Gr. Achtb., by nader onderzoek zal zyn gebleken dat eene partydige vergrootinge in dezen plaats heefc gevonden , en dat dus de gemelde desordres niet van dien aart zyn geweest, als Uw Ed. Gr. Achtb. by derzelver Misfive van den 28 Augustus komen opte- gee-  octI STAAT EN OORLOG. 1784. 333 2eeven Omtrent de tweede reden, door Uw Ed. Gr Achtb. geallegueerd, die ons wat gevoeliger treft, kunnen wy niet voorby, Uw Ed, Gr. Achtb. te doen opmerken, dat wy tusfchen het onderhange geval, en dat waarop onze Misfive van den 9 September 1783 zvne betrekking had, geene de minfte gelykvormigheid kunnen vinden , dewyl het eene de algemeene rust en veiligheid , die, volgens opgave van Uw Ed. Gr. Achtb., door onze Burgers zoude zyn geftoord , en het andere een verzoek van Uw Ed. Gr. Achtb. tot onderdrukking van de Vryheid der Drukpers binnen onze Stad , betrof. Wy maken dierhalven ook geene de minlte zwarigheid, by dezen te verklaren , dat die zelve reden, welke ons verpligtte, om by onze voornoemde Misfive van den 9 September 1783 in het laatstgenoemde te difficulteeren, Ons zoude aangefpoord en verbonden hebben, om, wanneer wy door Uw Ed. Gr Achtb. op zyn tyd van de meergenoemde desordre waren geïnformeerd , en volledige bewyzen dien aangaande ontfangen hadden, die geene, welke wy fchuldig zouden hebben bevonden, eene als dan wel verdiende Rraf te doen erlangen. — Hier mede bevelen wy Uw Ed. Gr. Achtb. in Gods heilige protectie, en verblyven WEL EDELE GROOT ACHTBAARE HEEREN! Uw Ed. Gr. Achtb. goed Vrienden en Nabuuren. BurgemeeReren, Schepenen en Raaden der Stad Deventer» Deventer den Ter Ordonnantie van 15 OStober- dezelven. (Was get.) A. H. CRAMKR, Secretaris. CLVI.  oct. ZAAKEN VAN 1?84> CLVL Misfive van de Regeeringen der Steden Deventer, Campen en Zwol \ aan de Staaten van Qfletysfd, raa. kende het gefchil met de Ridderfchap, In dato 16 October 1784. edele mogende heeren! t»\*JCJCna r'J ■,.» v-1.' - ■■ ■ -;' ... Wy hebben met de uiferfre bevreem^n? uit de Misfive van de Heeren van de Riddn fchap aan U Edele Mogende, gefchreeven binnen Zwolle den 13 Augustus jongstlee..'er-, moeten ontwaren, dat die ffeeren hebben kunnen goedvinden , onze Ref >lutie van den 24 July daar te voren, aan ü Edele Mogende by Misfive gecommumceerd , waarby Wy verklaren zoo lang de dispuiten tusfchen de meerderheid van de*Ridderfchap en Ons over het poinB van Ovet ftemminge fub* fisteerden,met de Ridderfchap tot het houden van Klaaring niet zullen treden, en daartoe gezind te zvn, zoo dra 'die dispuiten zouden zyn uit den weg geruimd, en da^ wel hoe eerder zoo heter, zoo als dezelve in de prcemisfen van die Mislive , met meerderen, woorrielyk is geïnfereerd, op een gantsch onvriendelyke wy. ze te dóen voorkomen, als een ongehoorde en fj conlëquente handeling, en zelfs als een proftitutie voor het oog van het Publiek ; immers ontzien zig die Heeren niet, daarby te verklaren, dat zig nimmer hadden kunnen imagineeren , dat de Heet en van de Steden zig zoodanig voor het oog van het Publiek zouden hebben ten toon gefteld, om door een dierge/yk, in deeze Pro' vintie nimmer gehoord befluit, den hop der ordinaris Justitie te ft remmen, met een breede opgave der nadeelige gevolgen, welke daaruit zouden kinnen voQttvloeien, en daarby dan teffens voorflaande, dat U Edele Mogende door nadruk lyke repraefentatien het daarheen mogten dirigeeren, dat de Refiiu'ie van ü Edele Mogende van den ! Volgde ik de liefde, de zugt, de drift vo^r bet my. zoo dierbaar Vaderhnd , en ceszelfs weivaren : graag' 11 .eg ik de middelen voor , welke de nood min gering', en de omftandigbeden min komm^rKk maakten, doch de gewaarwordende eerbied, die ik voor de Oudften. en myne oudere Mede-Rsa.'en hebbe, en de bewustheid hunner trouw „ en de beoefende kundigheden, doen my verzekerd wezen , genoegzaam te zyn, om Hun Ed. Gr. Achtb. attentie op myne propofitie te verzoeken, alleenlyk infieerende, dat Hun Ed. Gr. Achtb. niet gelieven te tardeeren, volgens genomene Refolutie van den 19 April 1784., overeenkomftig me. nigvuldige anterieure Refolutien , door eenen onzer waerdige Mede-Raaden voorheen opgeleverd, onzen Gecommitteerden ter Generaliteit aantemanen , en te confiringeeren, dat met deeze Stad communicant gaan, en wel zoodanig , det Staat en Stad dqor hunne zoo gedurige als aanhoudende onderrigtingen rolkomentlyk en pun&uelyk onderligt worden , van al dat seene. wat ter Generaliteit voorkomt , beleid , of bellooten zoude konnen worden : om al het welk beter re doen nakomen, zoude men konnen gelasien , dat zy perfoneel en locaal hunne posten jegenswoordig mofsreri waameemen, en zig niet abfenteeren, dan wet toe/lemming hunner Committenten. Dit is van te grooter aanbelang , om dat het Rapport, door Hun E l, Gr. Mog. Gecommitteerdens u'tgebragt wegens den arinhartigen , jammerlyken , en onverantwoordelyken toeftand van 's Lands Frontieren, Magazynen , en Arzenalen , yder Ingezeten , yder Borger oplettend doen zyn, op welke wyze, niet alleen aan dat verval geremed.ë;rd zal worden; maar boven dien , op welke wyze  pct. STAAT Etl OORLOG. 1784. 34* ze 's Lands Vaderen rekenfchap en verantwoording zullen vorderen van die , welken zulke gewigtige posten toebetrouwd waren. P. c. burm&N de LA bassecour, Ufrht • den 18 O Sober 1784. CLVIII. Misfive van de Staaten Generaal aan die van Holland en Westfrieslmd, nevens eene andere van den Herttg van Brunswyk, tot reftgnatie van zyne Krygsampten. In dato 20 October 1784. Ontfangen een Misfive van de Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden , gefchreeven in den Hage den 15 deezer , waar by aan hun Edele Groot Mog. toe zenden Copie eener Misfive van den H=er Hertog L. van Brunswyk van den 14, tot reftgnatie van alle deszelfs Militaire Charges , in dienst van deezen Staat in handen van hun Hoog Mog.; met verklaaring , dat zig van nu af aan uit den eed en dienst van deezen Lande hield voor ontfiagen ; mitsgaders de Refolutie by hun Hiog Mog. daar op genomen, breeder hier na geinfereerr. Fiat infertio. . Waar op gedelibereert zynde , is goedgevonden en verftaan, de voorfz. Misfive en Bylagen aan te neerren voor notificatie. Zul'ende daar van aan de Heeren Gecommitteerde Raaden tot derzelver informatie kermiste worden gegeeven. Accordeert met de voorfz. Refolutien. Y 3 ede»  fyi OCT. ZAAKEN VAN - 1784. EDELE MOGENDE HEHREN, Wy hebben op heetten ontfangen een Mi.'fi» ve van Zyn Hoogheid den Heer Hertog L. van Brunswyk , gefchreeven den 14 deezer loopende maand , waar by , om reerlenen daar by geallepeert, ons kennis geeft van. Hoogstdeszelfs genomen Rifolntie om in onze handen te refigneeren, alle Hooistdeszelfs Militaire Charges, in dienst van deezen Staat , met verklaaring, dat Zyn Hoogheid zig van nu af aan uit den eed en den dienst van deezen Lande hield voor ontflagen. Wy hebben daar cp genomen de Refolutie , waar van , zoo wel als van de voorfz. Misfive wy Copie aan U Edele Mog. cn de Heeren Staaten van de andere Provinciën, toezenden , om te flrekken tot Hoogstderzelver informatie. ; , Waar meede eindigende, bidden Wy God Almagtig, Edele. Mogende Heeren, U fidele Mog. te willen houden in zyne heilige protectie, in den Hage den, 15 October 1784. (Onder ftond) Uwer Edele Mogentheeden goede Vrunden, De Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden. Was geparapheerd , P, D. V. IDSINGA , Vt. (Lager ftond} Ter Ordonnantie, van dezelve. (Was get.) H. FAGEL. HOpG.  CGT. STAAT EN OORLOG. S?t4« 343 HOOG MCG. HEïREN ! T-\aar ik de eer heb gehad deezen LanJL/ den in onderfcheide hooge Militair» Charges den tyd van vier en dertig jaaren te dienen, en my volkome bewust ben daar in met alle iever en getrouwheid te hebben te werk gegaan, — daar ik in dien dienst de doorflaanfte blvken van de goedkeuring en affectie van U" Hoog Mog. en de gantfche Natie in de tyden van rust en eendragt heb mogen genieten, — zal de pofteriteit nauwelyks kunnen geloven , dat my zoo veele hooggaande onaangenaamheeden zouden hebben kunnen overkomen, ais ik nu zeedert vier jaaren heb moeten ondergaan : deeze aanhoudende wederwaardigheeden hebben my lang op myn vertrek uit deezen Landen doen bedagt zyn ; dog ik heb vermeeent zulks niet voegzaam te kunnen doen, voor dat ik tegen alle laster en blaam behoorlyk gejuftificeert ware, en heb altoos gehoopt en verwagt zulks weerwil van de voor my zoo grievende Reloiutien van zommige Provinciën, van U Hoog Mog. te zullen obtineeren, of in myne defenfie te mogen worden gehoord , het geen ik dan ook by myne Misfiven aan de Heeren Staaten der vyf Provinciën , welke zig by die Refolutien nog niet hadden gevoegd, zoo eerbiedig als inftantelyk hadde verzogt. Dan de tegenwoordige omftandigheeden van zaaken en het door zommige Provinciën tegens my gemanifesteerde en opentlvk gedeclareerde wantrouwen, hebben mydoen termineeren myn vertrek met langer uit te ftellen. , Waar omme ik gebruik makende van betreet om ten allen tyden myne dimisfie uit •s Luids dienst te kunnen neemen , wan» «eer my zulks zonde mogen goeddunken* Y' 4  344 oer, ZAAKEN VAN 1794, by myn overkomst in dmzelven dienst , uitdrukkelyk my voorbehouden , alzoo in' banden van U Hoog Mog. by deeze dadeJyk te refigneeren alle myne Militaire Charges in dienst van deezen Staaten, met verklaaring, dat ik my. van nu af aan uit rei eed tn den dienst van deezen Lande boude voor ontflagen ; en daar nevens aan U H iog Mogende kênnisf* te geeven, dat ik alk de Papieren , Kaarten en andere Plrns , coi cerneerende eren Staat, en de verdediging deezer Landen, welke in my. ne geweeze Reïatieh, oneer my waren berustende, zonder eenige rcferve in handen yan Zyne Doorluchtige Hooghal den Heere Piii.ce van Örarïge , als Capitein Generaai van de Unie, hebbe gefteld; en dat ik voorts het Commando van het Guarnifoen deezer Stad san den Generaal Major en Commandant Dougjas heb overgegeeven , en aan denztlven insgelyts heb ter hand gfftel 1 alle myne Pians en Papieren , het Gouvernement fpeéteereridë. Waar feeedé . na U Hoog Mog.. des Hemels diërbaarfte zeegeningen tan meeften v . Iva'art es.» prósperiteit deezer Landen te hebbeq toegewemcht, ik de eer hebbe, &i\ Hoog Mog. Heeren, £?c. ?s Hertogenbotch den 14 Ocïjber 1784. (Was get.) L. H. V. ERUNSWYK.  oct, STAAT EN OORLOG. 1784. 345- Bxtracl uit het. Register der Refoluden van de Hoog :,Mtg. Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden, Veneris den 15 OBtber 1784. /~\mfangen een Misfive van Zyn Hoogy) heid den Heere Hertog van Brunswyk , gefchreeven te 's Bosch den 14 deezer, heulende, dat daar hy de eer had gehad deeze Landen, in onderfcheide hooge Militaire Charges, den tyd van vier en dertig jaaren te dienen , en volkomen bewust: was daar in met allen yver en getrouwheid te hebben te werk gegaan, daar hy in dien dienst de doorflaanfte blyken van de goedkeuring en affectie van haar Hoog Mog. en de gantfche Natie, in de tyden van rust en eendragt had mogen genieten, de pofteriteit naauwlyks zoude kunnen geloven , dat hem zoo veele hooggaande onaangenaamheeden zouden hebben kunnen overkomen , als hy nu zeedert vier jaaren had moeten ondergaan. Drt die aanhoudende wederwaardigheeden hem lang op Zyn vertrek uit deeze Landen hadden doen bedagt zyn , dog dat hy vermeend hadde zulks niet voegzaam te kunnen doen voor dat hy tegens alle laster en blaam , b-ehoorlyk gejnftificeert ware, en altoos hadde gehoopt en verwagt, zulks, in weerwil van de 1 voor hem zoo grievende Refolutien van haar H >og Mog. te zullen obtineeren , of in Zyne defcnfie te mogen w-rien gehoord; het geen hy dan ook by Zyrie Misfiveti aan de Heeren Staaten der vyt' Pfovineien , welke zig by die Refolutien mg met hadden gevoegt, zoo eerbiedig als'inftantelyk hadde verzogt, dan dat de" tegenwoordige omltandigtieeden van zaaY 5 ken,  34* oct. ZAAKEN VAN J?s4. ken, en het door zommige Provinciën tegens hem gemanifesteerde cn opentlyk gedeclareerde wantrouwen, hem hadden doen termineeren Zyn vertrek niet langer uit te (tellen , waar omme hy gebruik makende van het regt, om ten allen tyden Zyne dimisfie uit 's Lands dienst te kunnen neemen , wanneer hem zulks zoude mogen goedvinden , by Zyn overkomst in denzelven dienst uitdrukkelyk zig voorbehouden , alzoo in handen van haar Hoog Mog. by de voorfz. Misfive dadelyk was refigneerende alle Zyne Militaire Charges in dienst van deezen Staat; met verklaring, dat hy zig van nu af aan uit den eed en den dienst van deeztm Lande was houdende voor ontilagen. En daar nevens aan haar Hoog Mog. kennis geevende , dat hy alle de Papieren en andere Plans concerneerende den Staat en de verdeediging deezer Landen , welke in Zyne geweezene Relatien onder zig waren berustende , zonder eenige referve in handen van Zyn Doorluchtige Hoogheid den Heere Prince van Orange als Capitein Generaal van de Uuie hadde gefield. En dat hy voorts het Commando van het Guarnifoen der voornoemde Stad 'sBosch, aan den Generaal Major en Commandant. Douglas had overgegeeven , en aan denzelven insgelyks had ter hand gefteld alle Zyne Plans en Papieren , het Gouvernement ipecteerende. Waar op gedelibereert zynde , is goedgevonden en verftaan, dat de voorfz. Re. lignatie van Hoogstgemelde Zyn Hoogheid van alle deszells Militaire Charges in dienst van deezen Staat, zal worden geaccepteert, en Hoogstdenzelven van nu af aan uit den eed en den diensc van deezen Landen gehouden voor ontflagen, daar van by re^ fcnp-  pcT, STAAT EN OORLOG. 1784. 34? fcriptie aan Hoogstdenzelven kennis zal wö£ gegeeven. Dat ook daar van by M five kennis zal worden gegeeven. aan de Heeren Staaten van de reipeftrve Provinden , om te (trekken tot derzelver inforS? 'gelyk meede aan Zyn Hoogeid den Heere Prince van Orange en Njslau, capi ein Generaal van de Unie , om des nodig, omtrent de daar door vaceerende Ca«. ges de nodige voorzieninge te doen. ë En dat voorts Copie van de voorfz. Mtsfive gefteld zal worden w banden van de HeereSn van Lynden van H mmen en andere haar Hooi Mog. Gedeputeerden tot de Militaire zaaken , om met en neven* eenige Heeren Gecommitteerden uit de« Raad van Sta* by haar E. ze s te nojMj neeren, te vifiteeren, exammeeren , en van alles alhier ter Vergaderinge rapport te d°En zal Extraét van deeze haarHoog Mog. Refolutie, met Copie van de voorla. Misfive gezonden worden aan den Raad vaf Staate , om te (trekken tot derzelver naDgetin£ren Gedeputeerden van de Provincie van Holland en Westvnesland hebben verklaart in het decerneeren van het voorfz. Befogne commisforiaal niet geconcurreert te hebben. Was geparapheert, P. D» V. IDSINGA. (Onder ftond) Accordeert met voorfz. Register. , (Was get.) H. FAGEL» CLIX.  348 oct. zaaken v"a n ,784. CL1X, Contra-Aantekening van verfcheiden Hollandfche Steden tegen het Protest der Ridderfchap, raakende den Hertog van Brunswyk. In dato m OÜober 1784. ' ï^%4H1ren G/der»teer^n der Steden Dordrecht, , Haarlem Leiden, Amfterdam, Gouda, GonV ehem Schoonhoven, Alkmaar, Monrdckendam en PuJ. «ferertde^ hebben uit kragte van hunne refove van Contra-Aantekenmg , tegen de nadere Aantekening en Protest van de Heeren van de Ridderfchap en Ede. len. op den i7 September laatstleeden , tegen de Refólutie van den i8 Augusty dezes jaars , tot verniet!ging der• Afte, tusfchen Zyn Hoogheid en den geWe. zen Veldmarfchajk Hertog van Brunswyk , van de'o l Mey «766 ; als mede tot dimisfie en vemydéringvan femelden Hertog; in hun Ed. Groot Mog rJ^ fsiïr^£*** inge,everd«k*B5 l^Vat naroentlyk , de Heeren Gedeputeerden 1^0 van de gemelde Steden zig niet zullen ophouden;, met eenige nadere jttiljficaue van rie Refolutie van den \% Augusty dezes jaars , op het voorfz. fubJecT: genomen; als zynde de kónden daarby rer neder gefield, van die klaafheid ta eenvoudigheid , dat het niet wel mogeivk fchynt, eenig meerder licht, daar aan , bv te zetten; ' 3 T . Dan dat welgf melde Heeren Gedeputeerden z.g, daar en tegen , alleenelyk verpügt hebben gevonden , omtrent eenige byzonderbeden van oen inhoud van de voorfz, „adere Aantekening van de Heeren van de Ridderfchap , de navolgende Remarques, in de voornoemde Registers te doen infereeren. 5 * Dat, voor eerst, het freen by de voornoemde r.auer Aantekening en Protest, met opzigt tot de  oct. STAAT EN OORLOG.' VU- 345 de opgemelde Adte , werd gea'arceert , meest neder komt op een jufbficane van Zyne Hoogheid , den Heere Prince van Orange ; tegen wien , nogtans , by de voorf-:. Refolutie van den 18 Augusty laatstleden, geen befebuldiging is ingebragt, maar wel geklaagd , over de ongelulikise directie van de zaaken van den Lande , door den fataalen invioed van gemelden Hertog , die hy op den geest van hooggemelde Zyne Hoogheid heeft gehad. Dat, voor het overige, welgemelde Heeren Gedeputeerden zeer wel begrypen , dat het niet wel mogelyk is , Zyne h'oogheid efficacieufelyk te beletten raad in te neemen, omtrent de directie van zaaken van den Lande, van zoodanige Perfoonen , als hoogstdezelve daar over gelieft te confuleeren ; hoe zeer het te wenfchen ware, dat de keuze, dien aangaande, altoos was gevallen op Perfoonen , die minder hunne byzondere belangen , als die van den Staat, met hunne raadgeeviogen, hadden bedoeld: —— Maar dat welgemelde Heeren Gedeputeerden nogtans ook begrypen , dat de Heeren van de Ridderfchap hunne voorgewende furprife en aandoening, by de voornoemde nadere Aantekening vermeld , eigentlyk hadden behooren te gron 'en op zodaanige wezen tlyke reprecfentatien en protestaiien , die van hunne zyde zouden zyn gedaan ; waar uit g^bleeken ware , dat gemelde Hertog van Bnn.swyk, door middel van de ■voornoemde Acle % tegen de uitgedrukte intentie van het geheele Rondgenootfchap aan , zig van de direcTie van 's Lands zaaken , zmider dien aangaande , in eed, of onder verantwoording van, of aan het Bondgenootfchap te ftaan; niet op een clandeftine wyze meejier zoude hebben gemaakt. Dat, daar en tegen , de furprife en aandoening van welgemelde Heeien Gedepiue±rden vry wat beter grond vind, in de gehal'ardeerde (telling van üe Heereu van de Ridderfchap, by hun-  Sja oct. ZAAKEN VAN 1784. hunne voornoemde nadere Aantekening en Pro» test; dat, namelyk, de meergemelde Acté Vin Confulentfchap haaren zoogenaamde alzints geeorhofde oorfprong zoude genomen hebban, uit her gepretendeerd gemanifesteerd verlangen, door de Bondgenooten, in het generaal, en hun Edele Groot Mog. in het particulier , by hoogstderzelver relpective Refolutien van den 8 Maart 3766, ter gelegenheid van de meerderjaarigwording van hooggemelde Zyne Hoogheid genomen; want dat, uit het zoo eevengemelde verlangen van de Bondgenooten, het welk zig, manifesielyk , bepaalde tot de continuatie van gemelde Hertog als Veldmaarfchalk, en deszelfs asfiftentie in zaaken , het Militaire Departement co = cernerende; in tegendeel, te willen deduceertn een verlangen van de Bondgenooten, dat gemelde Hertog zig van de directie van alle 's Lands zaaken, zonder onderfcheid, met eet e volitakte onafhankelykheid van , en onverantwoordelykheid aan de Bondgenooten, door middel van eene clandiftine AEle van Confulentfchap , meefter zoude maaken; — een redeneertrant van de Heeren van de Ridderfchap opleverd , oie niet alleen welgemelde Heeren Gedeputeeiden, maar ook allen en een iegelyk , die dezelve aauvoerd, moet fwpreneeren en aandoen Dat de zaak eeven eens is geleegen met opzigte rot den ophef, die by de voornoemde nadere Aantekening en Protest van de Heeren van de Ridderfchap en Edelen , word gt-maakt van de Privilegiën en geheiligde Maximen , waarop de Regeeringsvorm dezer Landen voor altoos ié gevestigd, namelyk, dat Niemand, wie hy zy, onverhoord, en buiten eene voorafgaande Rechtspleeging , uit zyne Goederen , Bezittingen en Gerechtigheden zal worden geftooten , of uit den Lande verbannen : Want dat de applicatie van de voorfz. Privilegiën en geheiligde Maxi. men ("voor welker handhaving welgemelde Heereu Gedeputeerden, met de daad , altoos getoond  oct. STAAT EN OORLOG. 1784. 35£ toond hebben, vooral niet minder, als de Heeren van de Ridderfchap, te hebben geyverd) op gevallen van dien aart , als is het cas lurjieit: en waar op reeds by de bovengemelde Refolutie van den 18 Augmty is aangetoond, dat dezelve zoo min als de tusichenkomst van den ordinaris Juftitie van geen applicatie kunnen zyn, (zonder dat men by de voötfa. nadere Aantekening van de Ridderfchap , dien aangaande, eenige oplosfinge kan vinden) dat, zeggen welgemelde Heeren Gedeputeerden , zoodanige verkeerde applicatie der gemelJe Privilegiën en Max.men, dezen Staat de ongelukkig/Ie van alle Souveraine Mogendheden van den gantjcfien Aardbodem zoude maaken; by aldieu zy, minder als dezelve, bevoegd zoude zyn, om reedennen van Staat; en dus prccifelyk m die gevallen , waar in de ordinaris Ju/litte niet werkzaam kun zyn, gevaarlyke Perfoonen uit haaren dienst te ontdaan, en tot behoud van den Lande, van haar Territoir te removeeren: — van hoe groote geboorte, en vermaagfchap met andere aanzieneiyke Mogendheden van Europa (die de zaake dikwerf dies te gevaarlyker maaken) deeze groote Perfonagien dan ook zyn mogen : Terwyl men , daar en teegen , van de intenne der welmeenende Ingezetenen van dezen ütaat, meend zig veilig te moogen voordellen, dat dezelve niet zyn kan, hunne Privilegiën en geheiligde Rechten zoodanig in te zien, dat eene onnatuurlyke extenfie van dezelve tot gevallen, die daar toe geen betrekking hebben , tot notoire ruïne van den geheelen Staat, zoude behooren te werden gemaakt; — veel min, dat die zelve welmeenende Ingezetenen eene aller. tiood%aakelykfie voorzorg, tot behoud van cle Re. tublica, in zaaken, die volftrekt buiten het Departement van de ordinaris Juftitie zyn gefteld , zouden aanzien als eene Introductie van een despoticque Regeeringsvorm in deeze Landen, 'waar door de ter en welvaard van den Burger aan de  35« oer. ZAAKEN VAN 17844 de willekeurige denkenswyze, zomtvds, van eenige weinigen, onder bemanteling" van voorgewende reedenen van Staat; zoude worden 'gefubjecteerd: — zoo als deeze gantfeh winig gratieufe infimulatie , by meergemelde nadere Aantekening is te vinden: — 'dan waar over het oordeel, en zulks wel met relatie tot het geval voor handen, en den ftaat, waar in de zaaken van de Repnblicq zig tegenswo jrdig bei vinden, getustelyk aan da postenttit kan worden overgelaaten. Dat, ?anf;aande de begrippen van de Heereri van- de Ridderlcdap en Edelen , omtrei.t het conftitutioneele van deeze Republicq, wsat te» gen, na hun Wel Edelens genagien, by' gemelde Refolutie van den 18 Am»U6ty, zoude zyn aangegaan , met het afneemen van het Traktement van een 01ïïcan boord was opgehonden, dat hy met »°« " En ^ 5. de ,|rfchreven orde;r-^ygj-feSP-^ K^'ïlaïïÜ'iSi-i^S1 genopt, » ""wam^gSubereerd zynde, hebber■ H=e «oog 2 S dfwyze "e"* m'Ss, by g°ne 1? oP in deLe gelegerd £«nomen off/hoon dezllve "-J-™*lf*&£^. da, bv het Gouvernement der Ooftenryklcne incucu , om te ftrekken tot derzelver narigtingen. z 4 CLXÏ.  3 tegens, deibP Se reflexie voornamentlyk is ingericht, welke deeze tenexw vu )d Refolutie hun niet ontveinzen, dat « 8e™«» (fa der. had 'TeïbefcoSn te1Ld0|ewenestPteVzyn, gaan , had behooien dm«=" b echter (zoo dan d«: toegegeven JYjJ, iP ^ ^ de Ondergetekendens zig op . ^ feSfeen ByS5£^r by te yoegen alleen- ^^^^^^ der A'np1766, — ^„" "u-id in als even gemelde  )66 oct. ZAAKEN VAN f 1784; dens voor hun fesfieneetning bekend geweest» — Wat zal dan dit alles nog uitdoen ? kan dit de Ondergetekendens verpligten, om Refolutien, die zy thans voor wederrechtelyk houden, na te komen ? kan dit hun, om met een woord alles te zeggen, beletten, om hunne rechtmaa» tige klagten deswegens in den boezem van den Souverain uit te ftorten en hoogstdeszelfs voorziening te verzoeken ? — De onbekendheid tog dier Refolutien is niet zoo zeer de dryfveer van het adres der eerften, vierden, vyfden en zesden Ondergetekenden aan U Edele Groot Mog. in dato 28 Mey 1784. geweest, maar het bezef van de wederrechtelykheid der Refolutie van 10 Maart 1766 heeft hun tot dien ftap bewoogen.— De eed tog, door de gezamentlyke Ondergetekendens , in hunne qualiteit gedaan, houd met zoo veele woorden in om zig te reguleeren na de Inftru&ie van 28 Augustus 1751. Deeze is Edele Gróót Mog. Heeren, de richtfnoer van onze daaden, en het is juist by het 14 Articul van die Inftrucfie, dat aan het Collegie van Gecommitteerde Raaden gedemandeerd word, fpeciaal te letten , dat des gemeene Lands Gerechtigheden, Vryheden, Privilegiën, Costumen, Tra&aten en Contraclen, en vooral de Souvereiniteit van U Edele Groot Mog, geconserveerd en bewaard worden. — Daar niemand , die de zaak met een onpartydig ook befchouwd, zal durven ontkennen, dat de opdragt van Ampten, buiten kennis van den Souverain, aan een Perfoon, hoe luifterryk ook deszelfs waardigheid anders zy , gedaan , eene vermindering is van die Souverainiteit, welkers confervatie U Ed. Gr. Mog- zoo nadrukkelyk aan het Collegie van Gecommitteerde Raaden bevoolen hebben. De eerfte, vierde, vyfde en zesde . Ondergetekenden hebben dan ook hec genoegen, dat de tweede en derde Ondergetekende thans volkomen met hun ten deezen inftemmen. - Het is intusfchen den eerflen, vierden, vyfden  oer» STAAT EN OORLOG. 1784. 3°"7 den en zesden Ondergetekendens zeer aangenaam te vernemen , dat hunne vier disfentieerende medeleeden, aan de verklaaring door hun als Lieden van eer gedaan, dat van hst Appetntement van 13 Mey voor den 27 daar aan voleende, niets gemeten hebben, geloof geheven te geeven, — Zy willen dan ook geerne er» kennen dat het mogelyk kan wezen , dat de Heer Secretaris by het leezen van het Request op den 13 Mey 1784 gezegt heeft , tn handen van de twee voorzittende Heeren , maar betuigen oprechtelyk zulks, veel min het byvoegfel, om aan Zyne Doorlugtige Hoogheid commumca- tie te geeven, niet gehoord te hebben, - Terwyl de gezamentlyke Ondergetekendens de vrvheid neemen hunne vier disfentieerende meieeden onder het oog te brengen , dat er nimmer eenige refumtie van een Apoftil op een Request by het Collegie van Gecommitteerde Raaden plaats heeft, en dus de ignorantie van dat meergemelde Appointement geenzints aan gebrek van Attentie der eerften, vierden, vyfden en zesden Ondergetekendens by het doen der refumtie toegefchreeven kan worden. Hier mede vermeenen de Ondergetekendens de onaangenaame taak , om hun gedrag tegens de reproches , by de Misfive der vier disfentieerende medeleeden van 8 Oftober 1784 vermeld , te iuftificeeren, afgehandeld te hebben. _ Zy moeten nu alleen nog aan de Attentie van U Edele Gr. Mog. voordraagen , dat hoe meer zy op den inhoud der quaeftieufe Refolutie van 10 Maart 1766 letten , hoe meer zy overtuigd worden van de wederrectitelykheid van dezelve, zoo door de hier voor verhaalde redenen , als ook om dat het een vaste regul van ons Staatsregt is , dat de exercitie van een regt door den Souverain aan een Collegie gedema'ndeerd, buiten kennis van dezelven aan geen ander gedefereerd mag worden.  3<58 oct. ZAAKEN VAN 1784. En het is om die redenen, dat de gezamentlyke Ondergetekendens , of fchoon zig in geenen deelen aan eenige Refolutien van het Col» tegie van Gecommitteerde Raaden, maar alleen aan de inttructie door den Souverein gegeeven , . en by hun bezwoeren zig verbonden rekenende, echter, om in deezen volkomen met een gedeclareerd. begrip van U Edele Grapt M>g., van wien ais de hoogfte Overheid deezer. P oVincie Gecommitteerde Raaden alle magt ontkenen, gemunieerd te zyn, de vryheid neemen aan ö Édele Groot Mog. in conlideratie te geeven , of hoogstdezelve niet zouden knnnen goedvinden, om ter wegneeming van alle twyffding voor het vervolg , de Refolutie van het Collegie van Gecommitteerde Raaden , in dato 10 Maart 176Ö, als mede de daar op gevo'gde Re» folutien van het zelve Collegie, in datis 12 February 1767 en 16 April 1784 , als notoire ge- 1 volgen van de voorfz. Refolutie van 10 Maart 1766, ta casfeeren, en te vernietigen. —• Terwyl wy eindelyk niet kunnen afzyn aan U Edele Gr. Mog. te remonflreeren , dat wy onze begrippen, aangaande de meergemelde Refolutie van 10 Maart 1766, gemanifesteerd en onze disfentieerende medeleeden getoond hebbende by hun lieder tegen overgeheld fcutiment te perfifteeren, het dus te dugten is, dat, zoo ingevolge de Refolutien commisforiaal van U Edele Groot Mog. in datis 28 Mey, 24 Juny, 10 September, en 8 October 1784, een prseadvis van Gecommitteerde Raaden op deeze materie zal moeten worden uitgebragt, zulks gelegenheid tot meerdere disfentien en onaangenaamheden in het Collegie zal geeven —— om het welk voor te koomen, en alle fenyn van partydigheid in het uitbrengen van een prteadvis aan deu Souverein, het welk, daar wy de meerderheid van het Collegie uitmaaken , naar onze idéés zoude moeten uitvallen, te vermyden, wy  OCT. STAAT EN OORLOG. 1784. 3rjp ü Edele Groot Mog. verzoeken, dat hoogstdezelve in zoo verre de meergemelde Relblutien commisforiaal, in datis 28 Mey, 24 Juny, 10 September en 8 October 1784, gelieven te altereeren , dat het befoigne over de ftukken , ten deezen relatief, zonder Gecommitteerde Raaden werde gehouden, — niet te min infteerende om met eene fpoedige Refolutie van U Edele Groot Mog. ten deezen gehonoreerd te mogen worden. ..' „ Waar mede Edele Groot Mogende Heeren! wy vuriglyk wenfchen den Allerhoogften de gewigtige deliberatien van U Edele Groot Mog. voorfpoedig maake , en met zynen dierbaaren zegen ten beste van het Vaderland bekroone, en hebben de eer, met alle Veneratie, deeze te eindigen. edele groot mogende heeren! (Onder ftond) U Edele Groot Mogende zeer gehoorzaame en onderdanige Dienaren. 's Hage den 28 Oftober (Was get.) 1784. j. de roo, g. a. patyn. van Westmaas. n. v. leeuwen. j. p. boogaert. 1784. l, van toulon. preuyt. van Wulven. XXII. deel. Aa ■ Ex'  37o oct. ZAAKEN VAN 1784. Extra£l uit het Register der Refolutien van de Edele Mog. Heeren Gecommitteerde Raaden van de Staaten van Hol. land en Westvriesland, genotmen op Den 12 February 3767, De Heeren Slicher en Teding van Berkhout , haar Edele Mogende Meede. Broederen , in Raade en Commisfarisfen tot het Departement van de groote Fortificatiën hebben gerapporteert, dat zy in gevolge van haar Edele Mog. Refolutie van gisteren, zig aanftonds na het fcheiden van haar Edele Mog. Collegie , hadden begeeven na het Hof van zyn Hoogheid den Heere Prince Erfftadhouder, en vervolgens audiëntie bekomen hebbende, uit naam van haar Edele Mog. aan zyn Hoogheid had. den gecommuniceert de Requeste van Hendrik Wolff, om vermits het overlyden van . Willem Thoorn , met de daar door vaceerende Bedieninge van Geweldige Provoost op Hellevoetiluis te worden begunftigt, en vervolger s verzogt de intentie van zyn Hoogheid omtrent de vervulling van de voorfchreeve vaceerende Redieninge te mogen verneemen; dat zyn Hoogheid daar op aan haar Heeren Commi.«farisfen hadde geantwoord, dat de voorfz. Rtqtieste met Hoogstdeszelfs kennisfe aan Imr Edek Mog. was geprefenteert, dat zy Heeren Commisfarisfen daar-na, in gevolge haar Edele Mog. Refolutie van gbteren, meede uitnaam van haar Edele Mog. aan zyn Hoogheid hadden verzogt, te mogen worden geinformeert , op wat wyze het aan zyn Hoogheid het aangenaamfte zal zyn, dat aan zyn Hoogheid van de vacatures van Ampten of Be.  eer. STAAT EN OORLOG. 1784. 371 Bedieningen , welke bevoorens op voordragte of rapport van Heeren Commisfansfeii van de refpective Departementen, door het Collegia zyn begeeven geweest, als meede van de Requeste ter bekominge van dezelve geprefenteert wordende , communicatie werde gegeeten. En dat zyn Hoogheid daar op tot antwoord hadde gegeeven, dat het zyne Hoogheid aangenaam zoude zyn , dat zulks kwam te gefchieden door de refpective Heeren Commisfarisfen van het Departement. , Waar op gedelibereert, en welgemelde Heeren Commisfarisfen voor derzelver genoome moeite en gedaane rapport bedankt zvnde is goedgevonden en verftaan , den voornoemden Hendrik Wolff mits deezen aan te ftellen tot Geweldige Provoost te Hellevoetfluis , en dat daar van voor denzelven de gewoone Commisfie zal worden sedepecheert, mits alvoorens daar op doende den behoorlyken eed, als meede den eed van zuivering. En is verder goedgevonden en verftaan, dat van de voorvallende vacatures van Ampten of Bedieningen , welke bevoorens op voordragte of rapport van Heeren Commisfarisfen van de refpective Departementen door het Collegie zyn begeeven geweest; als meede van de Requesten ter bekominge van dezelve geprefenteert wordende , door de refpective Heeren Commisfarisfen van het Departement aan zyn Hoogheid communicatie zal worden gegeeven, en dat ten opzigte van de vacatures van alle verdere Ampten of Bedieningen, het zelve zal gefchieden door de twee prefent zynde voorzittende Leden van het Collegie. En zal Extraéf. deezes gegeeven worden aan de Heeren Leden van haar Edele Mog. Aa a Col-  37* oer. ZAAK. VAN STAAT EN OORL. 1784. i Jgie , den Heer Raadpenfionaris, en de Secretarisfen vander Mieden en Clotterboo tin|e.°m t£ llr£kken t0t d6rzelver Accordeert met voorfz. Register.