6o aug. ZAAKEN VAN 1783. Doorl. Hoogheid, om alle deze redenen , ons gedaan verzoek wel zal gelieven te billyken, daar wV vreezen zouden , Uwe Door). Hoogheids squitabele en regtvaardige denkenswyze te kort te doen, zoo wy ons niet yerzeekerden , dat Uwe Doorl. Hoogheid (wien tog niets aangenaamer zyn kan , dan dat elk Regent zig in zyn post gaarn van zyn eed en pb>t wü kwyten) gaarn ook hier toe in dezen zal gelieven medetewerken, door ons van de zwarigheden en belemmeringen te bevryden, die ons zoodane aanbeveelingen , in het oefenen van ons regt van vrye keur, overeenkomftig onzen eed en pligt, veroorzaaken, en dat dus Uwe Doorl. Hoogheid aan zig behoudende het regt Uwe Doorl. Hoogheid na de Conftitutie over onze gedaane keuren competeerende , ons ook wel het regt, om de keure zelve vrye te doen , ons na die zelfde Conftitutie zoo onbetwistbaar behoorende, onverhindert zal gelieven te laaten. Waarvan wv meenen , ons met te meerdere zekerheid te mogen flatteeren , zoo wy ons herinneren , dat Uwe Doorl. Hoogheid geene zwarigheid gemaakt heeft, zig by het aanvaarden van Uwe Doorl. Hoogheids hooge Charges in deze Provincie, tot het maintien van de regten van elk Lid derzelver plegtig te verbinden , het geen ons dan ook verzeekert , dat Uwe Doorl. Hoogheid ons by dit ons aloud , en by het Reglement op de Regeering geavoueerd, ja bevestigd regt van vrye keur , gaarne zal gelieven te mamtineeren, en diensvolgeni ook gaarne zal gelieven te praecaveeren, dat ons in het zelve of de vrye uitoeffening daarvan ("buiten welke het regt zelfs tog tot een enkel niets gebragt word) geene belemmeringen, en dus ook geene recommandatien van Uwe Doorl Hoogheid geworden. Wy ftreelen ons dan ook op deze gronden met die zeekere hoop , dat Uwe Doorl. Hoogheid aan ons verzoek wel zal gelieven te voldoen het welk wy opregtelyk betuigen om geene andere ! dan de hier voren gealleguëerde redenen , gedaan té hebben, namentlyk om ons regt van vrye keur, overeenkomftig de tegenswoordige Conftitutie , onverhinderd te kunnen oeffenen , en onzen eed en pligt ten dien  iuc. STAAT EN OORLOG. 1783. öi dien opzigte des te onbelemmerder te kunnen voldoen , zonder gevaar te lopen , van die niet te kunnen volbrengen , dan door te gelyk aan Uwe Doorl. Hoogheid onaangenaamheid te veroorzaken. Het is dus verre van ons, dat wy hier meede eenigzints het regt , Uwe Doorl. Hoogheid over onze gedaane keuren volgens de Conftitutie competeerende , zouden willen verkorten. Neen, Doorl. Vorst en Heeie ' hier van verzeekeren wy Uwe Doorl. Hoogheid op het plegtigfte, dat wy zeer alleen zyn, terwyl wy daarentegen onzen pligt erkennen, en ook altyd zeer gezeleert zyn zullen, om de tegenwoordige Regeerings-vorm en Conftitutie, en dus ook alle hooge regten en pra:eminentien, Uwe Doorl. Hoogheid daarby opgedragen, tegens alle veranderingen en inbreuken met alle onze vermogens te helpen maintineeren. Waar meede Uwe Doorl. Hoogheid in Godes heilige befcherminge beveelende, verblyven wy DOORLUGTIOSTE HOOGST GEBOOREN V0»ST EN HEEREl Uwe Doorl. Hoogheids ootmoedige Dienaaren, De gezwoorene Gemeente der Stad Zwolle. —En uit derzelver naam. (Was 'get) R. METELERKAMP. CLXXIII.  6a aug. ZAAKEN VAN CLXXUI. Refolutie van de Staaten van Gelder land, raakende het onderzoek der redenen en oorzaaken , van het niet zenden van tien Schepen van Linie na Brest. In dato »S Augustus 1783! Gedelibereert: zynde op het Rapport door de Heeren H. H. Mogende Gedeputeerden tot de zaaken van de Zee, den 1 July deezes jaars ter GenerahS uitgebragt, betrekkelyk het onderzoek na de redenen en oorzaaken van het niet executeeren der orders tor het verzenden van tien Schepen van Linie na Brest houdende, dat zy, om in deezen met ordre te nrnce. deeren , van de Collegien ter Admiraliteit op de Maze, te Amfterdam, en in Zeeland, als in deeze zaak alleen geconcerneert, gerequireerd en vervolgens ontvangen hebbende de Berigten omtrent al hetgeene de? ze materie betreffende ter hunner kennisfe was gekoo men , en tot derzelver volkomene justificatie zoude" kunnen dienen , alle dezelve naauwkeurig hadden ee examineert, en bevonden dat geene van die Colleeien ieder in hun Departement, nalaatig was geweest en 'er dus geene bedenkelykheid overbleef, om derzelver gedrag in deezen volkomen te justificeeren , en vervolgens aan H. H. Mog. in bedenken waren geevende of hoogstdezelve , met relatie tot het verder onderzoek deezer zaake , ten reguarde van de daar by geconcerneerde Officieren, niet zouden kunnen goedvinden het zelve, als een objeft van de ordinaire Justitie zvnde te renvoyeeren aan welgemelde Collegien ter Admirali' teit, onder welke de Officieren gehooren, en dien volgende alle de Stukken en Papieren tot die zaak relatie hebbende, aan dezelve Collegien ten fine van Examen te zenden, om, na volledige informatie op alles te hebben ingenomen, daar in te cognosceeren en reet te doen , zoo als m goede Justitie bevonden zoude vvor. den te behooren. Is goedgevonden en verftaan, de Gecommitteerden van wegens deeze Provincie ter Vergaderinge van H. H.  aug* . STAAT EN OORLOG. 1783. 63 H. Mogende, aan wien overzulks Extraét deezes zal werden overgezonden , te authorifeeren , om zig mee het voorfz. Rapport te conformeeren. (Was get.) b. gutberlet plkgher. CLXXIV. Protest van Jr. r. j. van der capkllen tot de marsch , tegen eene Refolutie van de Staaten van Gelderland, aangaande oproerige beweegingen. In dato 28 Augustus I783- edel mogende heeren ! Zoo zeer, als ik my met allen , die het wel met ons zoo jammerlyk geflingerd Vaderland meenen, verblyde, dat te midden onder zoo veel druk en hoon, als hetzelve door eenen zamenloop van overheerfchende omftandigheden is lydende , op het onyerwagtst, onder onze Landgenooten , door eenen zigtbaaren in. vloed van eene nog voor ons wakende Voorzienigheid, ontflaat en als herbooren wordt een brandende yver van zelfs verdediging , het eenige kenmerk van waare Vryheid en Onafhanglykheid , om duurgekochte , en wel-hergebragte voorrechten, waar onder voorzeker behoort het Conftitutioneele onzer wettige Regeeringsform , ten koste van lyf en goed, tegen allen overlast en onderdrukking ftaande te houden; zoo zeer fmert het my, dat, hoe gegrond en billyk my de vorderingen van de Burgery der Stad Arnhem ook voorkomen, 'er onlangs excesfen begaan, en buitenfpoorigheden in gemelde Stad gepleegd zyn , welke te wenfehen waren , aangezien de rechtvaardigheid der zaake zelve, dat nimmer plaats hadden mogen hebben. Ik zal hier in geen detail van zaaken treeden ; maar alleen aanmerken, dat 'er geen voorbeeld is, dat bui- .ten  64 aug. ZAAKEN VAN 1783, ten gegronde en drukkende oorzaaken toe een algemeen misnoegen en gemor , immer een geheel Volk of Burgery tot daadelykheden is overgeflagen, eh in gebreeke gebleeven, om aan deszelfs wettige Repraefentanten den verfchuldigden eerbied te beWyzen; doch Ed. Mog. Heeren die Reprxfentanten , aan welken een bellier van zaaken en belangen, die enkel des Volks zyn , is opgedraagen, moeten van haare zyde alles aanwenden, om te beantwoorden aan de verwagting , die Burgers en Ingezetenen van haare Regeering mogen hebben, en niets onbeproefd laaten, om aan dezelven in alles, wat rédelyk en betamelyk is, genoegen te geeven. Hoè zeer het ook wenfchelyk ware , dat geene begravingen binnen de muuren der Steden mogten plaats hebben, en hoe zeer men zodanige loffelyke inzichten, zoo maar van geene verkeerde en haatelyke bepaalingen verzeld zyn, moet goedkeuren; zoo komt het my ech. ter voor, dat de Regeering van Arnhem, na dat de Gezwooren Gemeente 's Volks ongenoegen reeds aan Dezelve hadde te kennen gegeeven; en na het gebeurde m?t het afgertaane of verkochte Kerkhof aan dèn Jood Meyer, nimmer ongefchikter tydftip had kunnen waarneemen , dan het tegenswoordige , om door eene altoos haatelyke diltinftie zulk een heilzaam gebruik in te vo:ren. Eene Burgery, die haare waardigheid op dén rechten prys weet te Hellen, moest zig hier over gebelgd toonen; en geene Remonftrantien ingang vindende, zoo moest wel volgen , dat die clasfe der Burgers en Inwoonders, die by deze directie op eene verneederende wyze van een oud verkreegen recht Honden beroofd te worden, de hoofden opftaken, en in hun ongenoegen, waar van zy de gegrondheid voelden , tot daadelykheden ter bekoming van redres, overgongen, die, wanneer zich een hollend gemeen daar by voegt, wel eens de paaien van welvoeglykheid overfchryden. Gelukkig, dat het naar order gewapende gedeelte der Burgery de rust herfteld , en de Magiftraat beveiligt heeft , die ook van haare zyde daade'tyk blyken heeft gegeeven, van niets meer te verlangen, dan wel te vredene Burgers te bellieren : dezen te vreden gefield zyn-  aug. STAAT EN OORLOG. 1783; 65 zynde door fchikkingen, waartoe de Magiftraat zich op het folemneelfte heeft verbonden, zoo komt het my voor , dat tot voorkoming van gevolgen, welken ik verkieze niet te ontvouwen, het raadzaamst zou zyn, geen onderzoek naar de dryfveêren der gezegde beweegingen te doen, welken, men zegge wat men wil, door het onvoorzigtig en illegaal gedrag des Magiftraats, zyn gaande geworden. Waarom de Regeering van Arnhem, ten minften eenige Leeden derzelven, vierig moet verlangen , dat het gebeurde niet meer gedagt worde , te meer , alzo de rust aldaar herfteld Is , en 'er geen vermoeden plaats heeft, dat die, de Burgery eene redelyke behandeling van haare Regenten ondervindende, weder zal worden geftoord. Tot mefures, Ed. Mog. Heeren! die hier niet mede overeenftemmen, kan ik myne toeftemming niet gee« ven, en ik voorzie niet, dan vernieuwing en vermeerdering van animofiteit, by aldien U Ed. Mog. overgaan tot het neemen van eene refolutie, waar door het verrigte in dezen van den Momber dezer Provintie, waarop al vry wat te zeggen valt, zou worden geap» probeerd, en waarby het Hof geauthorifeerd wordt tot het doen van eene Publicatie , waar door zonder prealabel onderzoek eene geheele Burgery gecondemneerd, en alle onze goede Ingezetenen als het waare gefuspec» teerd worden , en waarby de Momber dezer Provintie gelast blyft, om tegen de fchuldigen te procedeeren; wat meer is Ed. Mog. Heeren ! waarby het Hof in ftaat gefteld wordt, om tot bewaaring der rust alle efficacieufe of promte middelen werkftellig te kunnen ma ken. Oordeelen U Ed. Mog. eenig onderzoek nodig, zoo zouden zeer gevoeglyk , om van de caufa movem dezer beweegingen te recht onderricht te zyn , van den Magiftraat van Arnhem gevergd kunnen worden de nodige informatien , welken als dan , voor en aleer tot eenige verdere procedure over te gaan, ten fine van berieht aan het Collegie der Gemeenslieden aldaar moesten worden ter hand gefteld. Daar nu voor geene verdere beweegingen eenige fchyri van vreeze overblyft, en daar de Magiftraat zich veilig XVII. deel. ' E kan  66 aug. ZAAKEN VAN 1783. kan verlaaten op de goede trouw en kragtdadigen byftand van eene welgeoeffende en moedige Burgery, die aan anderen in ons Vaderland ten voorbedde ltrekt, en welke kan dienen, om op het ontegenzeggelykst te bewyzen de noodzaakelykheid, dat Burgers en Inge* zetenen, op het voorbeeld hunner Vaders, in ftaat gefteld worden , om Vaderland , Vryheid en Voorrechten, gewapender hand te kunnen bewaaren, en hunne Beftierders op de ftoelen der eere voor alle infradtien, die op het aan hun toevertrouwde gezag meer, dan al te veel, plaats hebben te beveiligen. Waarom ik om deze en meer andere redenen van gevoelen ben , dat tot voorkoming van nieuwe verbittering, en altoos gevaarlyke animofiteit, 's Hoves Misfive voor als nog dient gehouden te worden in advies, alzo ik meen onderricht te zyn , dat de violatie vau 's Hoves territoir, waar over 't meeste in dezelve gedoleerd wordt, geene reflectie kan verdienen , en 'er geene praetenfie by de Burgery plaats heeft, om immer daar aan de minfte atteinte toe te brengen. Voorts , dat alle Mefures dienden agterwege te blyven , waar door onder voorwenden van de bewaard» der publieke rust door efficacieufe of prompte middelen, 't zy door daadelyke verandering of yermeerdering van Troupes, in die Stad garnizoen houdende, quaft tot beveiliging der Regeering, de militaire magt tegen Burgers en Ingezetenen zoude kunnen worden gebruikt: Mefures, Ed. Mog. Heeren! waar van alleen het aandenken een rechtgeaart Nederlander doet Adderen • Mefures echter , die , aangezien de tegenswoordige toeHand van zaaken, zeer ligt zouden kunnen worden geeffedtueerd, doordien het enkel van de uitvoerende Magt in ons Gemeenebest afhangt, om zodanige maatregelen te fecondeeren: En ik wil niet ontveinzen Ed. Mog. Heeren ! dat myne angstvalligheid (waarom zoude ik het niet onbewimpeld zeggen , daar ik eeden plichtshal ven Op deze plaatze fpreeke) dat myne bekommering deswegens niet gering is; alzo men meer en meer ontwaar wordt, dat die uitvoerende Magt door infchikkelykheid, door toegeevendheid van veelen' in ftaat gefteld is, om zelfs met de Zee- en Landmagt van  CS aug- ZAAKEN VAN 1783. len) zoo die door de Burgers niet begeerd worden, Reeds zal aanzien , als eene onfcwyfelbaare leuze , en als het fignaal van een Burger-Oorlog , welker gevolgen als dan zullen komen ter verantwoordinge van dezulken, die niet by tyds daar tegen hebben durven waaken. Ik vlnde my verplicht, om op de folemneelfte wyze te protesteeren tegen eene Concluiie , welke ftrydig is met het geene ik de eere hebbe gehad , U Ed. Mogende voor te draagen : verzoekende infertie van dit myn Pretest, tot myne decharge, in den Recesfe dezes Kwartiers. » (Was get.) r. j. van der capellen tot den marsch. CLXXV. Protest van Jonkheer j. h. van zuilen van nyevelt , ingeleverd ter StaatsVergadering op een Extraordinair en Landdag binnen Zutphen. In dato a8 Augustus 1783. edele mogende heeren! Schoon dat de Staaten op eene zaak van deze confequentie niet zyn ve»fchreeven geworden , zoo wil ik egter het volgende korteling in aanmerking geeven : — Dat het eene algemeene waarheid is, dat een lang getergt Volk , door hunne wettige reprefentatien niets kunnende verkrygen, ligtelyk door wanhoop en te leur ftellinge aan het woeden geraakt, de paden van gehoorzaamheid , zoo wel als die van eerbied voor hunne wettige Regenten , niet zelden overtreed. Dit is in eene meerdere of mindere graad in het onlangs voorgevallene te Arnhem gebleeken. Doch Ed. Mog. Heeren 1 wanneer ik de zaak in deszelfs geheelen zamenhang befchouwe, dan is het onbetwistbaar zeker, dat de hoofdoorzaak en de aanleiding daar toe, by de Ma-  aug." STAAT EN OORLOG. 1783. Go giftraat zelf moet gezogt en gevonden worden. Ik Wil wel avouëeren, dat men het prysfelyk oogmerk der Heeren van Arnhem , omtrent het begraven der Lyken buiten de Stad, volkomen kan laudeeren ; doch geen2ints de wyze, welke men daar in gehouden heefc, zoo weinig als de hatelyke distinctie in een tyd van ongenoegen, dat de order en wyze, hoe men te werk is gegaan, met de Lyken der verftorvenen, waar voör de wildfte Volkeren eenige eerbied betoonen, en geen-, zints tot de onverfchilligheden van het Volk gebragt kunnen worden, aanleiding geeven moeste tot het grootSe ongenoegen, en tot de felfte uitbarfting. Doch dewyl nu alles tct deszelfs vorige rust is terug gekeerd, op de hope van voldoening in het eene , en het werkelyke daar gefielde in het andere, komt het my voor, dat de wysheid , dat de voorzigtigheid verbied , het vuur door geweldige middelen of navorfchingen op nieuws te doen ontbranden. De braave Burgery der gemelde Stad heeft bewezen, hoe veilig, hoe gerust, zy, die de billykheid , die de regtvaardigheid eene plaats in hunne Raadzaal vergunnen , op hunne befcherming allezints vertrouwen kunnen. Deze verzeekering moet de Reprefentanten der belangens van het Volk aanfpooren, om eifchen van herltel der gekreukte Voorregten en Privilegiën gehoor te geeven, welke de billykheid volkomen moet regtvaardigen, en waar door alleen de volkomendfte rust kan herfteld worden en blyven. Derhalven oordeel ik het geheel onnodig, eenige authorifatie aan de Heeren van den Hove te verleenen , om het gezag der Overigheid meer dan na gewoonte te maintineeren , zelfs door middelen van geweld ; terwyl ik nog veel minder verwagt , dat men ooit aan den Stadhouder, als Kapitein Generaal, eenige militaire geweldige middelen zal afvorderen, middelen, welke onze deliberatien zelfs, onze vryheden, onze Perfoonen en goederen op losfe fchroeven zouden Hellen: de minde aanleiding daar toe zoude ik moeten aanmerken, als eene ontwyfelbaare leuze of geheim fignaal tot een burgerlyken kryg, waar voor elk Burger zeeker ten alle tyde zal waken, en waar voor een Nederlander moet' zidderen en beeven, en waar van alle E 3 de  ?6 aug. ZAAKEN VAN 1733; fte gefchil binnen de Stad Ziericzee, in de maand T.t. ny voorgevallen , de Civile Justitie door apprehenfie den Militairen Rechter reeds hadde geprTvenTeS dS door laatstgemelde daar van op *J La^'fSg lyke wyze wederom is ontzet. Dat Heeren Com Jvf™/?? n 3116 -deZe ^i1^' van oorS^zoiZ" zyn , dat tot bewaring van. de achtbaarheid en 't respedt voor de CiviJe Justitie, de Burgerlyke Rechtbanken in hun zoo wel gefundeert Recht behoorden tê werden gema.ntineert; en diensvolgens geene fchikkingen daar van afwykende kunnen toegelaten worden maar van Zyne Doorlugtige Hoogheid behoorde tewou den gerequireert om zodanige ordres te Hellen , dat de thans nog gedetineert zittende perfoonen, by de gevallen m bovengemelde Propofitien vermeld geconclrneert, aan de Civile Justitie , door wien dezelve Zvn ware Hun Ed., Mog. mogten goedvinden aan de drie Militairen , vermeld by de Propofitie der Heeren van Ziericzee van den 2i Maart laatstleden, uit confideratie van de langdurigheid van derzelver' de entte , te «rleenen Brieven van Abolitie, voor zoo ve re zy'zig aan de misdaden, waar van verdagt gehouden worden mogten hebben fchuldig gemaakt: en lXs%» Doorl lugtige Hoogheid verzogt, zodanige voorzienige te tiï ' h6t ^vengemelde Staatsrecht door deS reÜ Lr?lirpgSraadenrten c?m™ndeerende Officieren bil hZtletProvlnc,e ft'Ptelyk werde geobferveert; en al ïf l n 7 VCuattenu bJ eene Misfive in a«twoord op die van Zyne Hoogheid van den a dezer , waar van Heeren Commisfarisfen de vryheid genomen hebben, een concept hier nevens te voegen , tot welke de ee? hebben , z.g kortheids halve aMer' verder te referee' ren. DOORIjUGTIG, HOOGGEBOREN VORST EN HEER ! Wy hebben op den 4 dezer lopende maand wel ontfangen en in Onze Vergadering gelezen Uwe Doorlugtige Hoogheids Misfive van den l te voren by dewelke , ter gelegenheid van verfcheide tot hier toe  AU0. STAAT EN OORLOG» 1783- 77 rnP vrueteloos gedaane reclamea door de Civile Rech. t?« van Plaatfen binnen deze Provincie, alwaar eenige ongeregeldheden door Militaire Perfoonen , by de resneftive Krygsraaden als nog m detentie gehouden wer5pnne zvu gecommitteert, Uwe Doorlugtige Hoogheid Ons voorflaat, als een middel waar door de zaak, hangende Onze deliberatien over het Pomét der Mdinire Turisdiftie, niet buiten haar geheel zoude worden gebragt, dat wy by die Steden, welke de reclame van «detineerde Militaire Perfoonen gedaan hebben, geliefflen te effectueren, dat dezelve Steden daar van wilden afaaan, en de Krygsraaden met de Judicature laten geworden; verklaarende Uwe Doorlugtige Hoogheid ook bereid tê zyn, om in gevallen , daar Militaire Perfoonen bv den Civilen Rechter zyn geapprehendeert, en door den Krygsraad of den commandeerenden Officier gereclameert, het daar heenen te dirigeeren , dat van deze reclame worde afgezien , en den gedetineerden Militair aan den Civilen Rechter overgelaten , en dat dus de zaaken zouden worden getermineert voor dien Rechter welke in deze gevallen door apprehenfie heelt ïeprasvenieert, zonder dat uit deze fchikking eenige argumentatie voor of tegen het wederzyds gefustineerde nu of ooit zal mogen getrokken worden , en dit alles onverminderd het Recht van eige Justitie aan de Zwttrerrche Regimenten by derzelver Capitulatie gegeeven. Terwvl eindelyk Uwe Doorlugtige Hoogheid deszelfs «erlangen betuigt, dat tot voorkoming van dergelyke ausestien de Jurisdictiën over Militaire Perfoonen eens voor altoos op eene onwrikbaren voet worden vastge- fteDe gevallen , waaromtrent de Burgerlyke Rechtbanken zig hebben beklaagd in de mtÓeffening hunner Jurisdictie, door de Krygsraaden of commandeerende O.ficieren van het Guarnifoen verhinderd te zyn, beftaan, zoo verre dezelve ter Onzer kennisfe zyn gebragt, hoofdzakelyk daar in: Voor eerst, in eene door de Heeren van de VVeth der Stad Ziericzee by den aldaar commandeerende Officier vrugteloos gedane reclame van twee Sergeanten, een Corporaal en een Soldaat, welke zig onder vehe-  78 aug. ZAAKEN V A N ï?g34 mente fufpicie hadden gebragt wegens het inflaan van glazen aan twee Burger huizen, en het plegen van ver. dere brutaliteiten binnen de gemelde Stad in de maand February dezes Jaars, ten einde deswegens, na behn ren, te worden ondervraagd. ' Dei10" Ten anderen , in het fchouwen en wegvoeren var. zeker dood gevonden Soldaat van het Guarnifoen de? Stad Ziericzee , m de maand Maart dezes Ja ?s" tuS. fthen de zogenaamde Houte Poppen en Haamltedë (behoorende onder de Jurisdictie der voorfchr Stad* op order van den commandeerenden Officier of die van den Krygsraad aldaar. Vda Ten derden in een geweigerde overgifte door den krygsraad te Vhsiingen aan den Heer Hoogbailliu £ westenfchelde, van twee Soldaaten, die de meeste aanleiding fchenen gegeven te hebben tot het plegen van verregaande brutaliteiten en infolentien, aan eenige Ingezetenen m den Eilande van Noordbeveland, in de maand May dezes Jaars, door een menigte van Vi daaten aldaar gedetacheert. «Kuigie van bol- Ten vierden, in eene geweigerde overgifte door den Krygsraad des Guarmloens der Stad MiddeW ^ de Heeren van de Weth der voornoernde IS f yin . eenige Militairen, fufpecl: van gepleegd openbaar /e" weid op den 1G der maand JunVlaatstledTn , en £ Sonen 2—11 Vm Verfchdde ^evaa?ende • E5 dn^Jf»vyfden, in eene verregaande refiffen. tie door de Militairen binnen de Stad Ziericzee nn den 9 Juny laatstleden, den Bedienden der Civile' f£ ftitie aangedaan in het doen van recherche na twee Soldaaten, welke ten hoogflen waarfchynelyk aan Bleik! dievery op Schuddebeurs onder Noordgouwe medepl g. tig waren , als mede m eene faitelyke ontzetting van een derzelve, die bereids door de voornoemde BedJeZ den was geapprehendeert, op ordre van den Gommandeerenden Officier des Guarnifoens aldaar, en Sop geweigerde extraditie van dezelve twee Soldaaten eS van een Corporaal, door wien de overige Militairen tegen de Bedienden der Civile Juftitie w fn opg h sr aan den Bullm der voornoemde Stad. Wè^nst, Wy  aw: staat en oorlog. 1783. Wv befpeuren wel uit Uwe Doorlugtige Hoogheids Misfive dat door het furcheeren der Procedures voor Óen Militairen Regter de zaaken niet buiten haar geheel zvn gebragt, doch hadden teffens wel gewenscht, dat de competentie van de Regtbanken der voornoemde Steden tot de Judicature over de in bovengemelde bevallen geconcerneerde perfoonen niet verder in twyf. fel getrokken was, en dezelve aan de Civile Juftitie, nn de daar toe gedaane reclamen, aanftonds waren gegradeerd; nadien de bevoegdheid der Militaire Jurisdictie in dezen zoo min is gegrond op eenige nog krast van weth hebbende Refolutie van Ons of op eeniserley, zelfs met kennis der Burgerlyke Regtbanken, bv de Militairen gepleegde Aften van Jurisdictie, als op den aart der begane delicten zelve , die geenzints de goede orde in den dienst en de krygstugt alleen in het afgetrokkene befchouwt betreffen , maar aanloopen tegen de gemeene ruste ende veiligheid der Ingezetenen doorgaans met de naam van commune deliften onderkend, die wel degelyk van de discipline Militair onderfcheiden zyn. — Of nu zodanige misdaden door Militairen begaan ook by den Militairen Regter kunnen en moeten beregt worden, het Ituk zynde, waarop het hier voornamelyk aankomt, hebben alle deze gevallen, waarin zulks van weerzyden werd gefouteneerd of te-' gengefproken, aanleiding gegeven, dat wy het Staatsregt dezer Provincie omtrent de Judicature over Militaire Perfoonen met alle naauwkeurigheid nader hebben onderzogt; dewyl, offchoon zoo veele andere gewigtige zaaken van Regeeringe Ons in dezen tyd bezig houden Wy geenzints met onverfchilligheid konden aanzien', dat eenigerlei Jurisdictie , uit Onze Oppermagt alleen voortvloeiende, op het Territoir dezer Provincie werd uitgeoeffend, door eene Regtbank aan wien Wy nimmer zodanige magt opgedragen hadden. — Dit onderzoek heeft ons tot de volle overtuiging toe doen zien, dat de Militaire Jurisdictie op het Staatsregt van Zeeland niet verder is gefundeert, als ten aanzien van pure Militaire deliften, en dat mitsdien alle gemeene deliften door Militairen , offchoon in hun Guarnifoen gepleegd, door de Burgerlyke Vierfcharen moeten wor-  8o adö» ZAAKEN VAN i78f; den beregt, ten ware het fait door den eenen Soldart op den anderen ware begaan, en dan nog maar alleen, wanneer de Militaire Rechter zig van den delinquant by preventie had meester gemaakt. ——» Wy willen geenzints ontkennen , dat 'er gevallen knnnen zyn, waarin binnen deze Provincie niet alleen publicque ftraf over gemeene deliften van Militairen op Vonnis van de Krygsraaden is geoeffend 9 maar zelfs informatien by den Civilen Rechter genomen, aan den Krygsraad zyn ter hand gefteld; doch gelyk geene voorbeelden van misbruiken kunnen worden gealleguëerd , om daar op te vestigen een praatens Recht, het geen direft tegen 's Lands Grondwetten aanloopt, kan de Militaire Rechter daar uit even zoo min afleiden eene Jurisdictie , die aan hem door ons nooit expresfelyk is opgedraagen, als de onagtzaamheid van zommige Burgerlyke Regtbanken , in deze of geene gevallen betoond, ooit verminderen kan de magt van rechtsoeffening, welke door een Civilen Rechter in 't algemeen, oorlpronkelyk alleen van Onzent wegen, word geëxerceert, en buiten Onze kennis en uitdrukkelyken wil aan niemand anders konde worden afgeftaan. —— Daar dus het Staatsrecht rakende de Jurisdiftie over Militaire Perfoonen binnen deze Provincie , op zoo eenen onwrikbaaren voet reeds is geëtablisfeert, en wy ook met zondetling genoegen verftaan, dat de Burgerlyke Rechtbanken hunne Voorrechten in dezen thans naar behooren tragten te maintineeren, twyffelen wy ook niet, of Uwe Doorlugtige Hoogheid zult met ons moeten inftemmen, dat wy Ons in geenerlei fchikkingen daar van afwykende , kunnen inlaaten , nog den voorllag door Uwe Doorlugtige Hoogheid aan Ons gedaan, zelfs niet omtrent de reeds exteerende gevallen, eenigzints kunnen admitteeren, nadien de faiten daar by vermeld niet van den eenen Soldaat op den anderen, maar omtrent de Ingezetenen dezer Provincie , en tegens de a'. gemeene Burgerlyke veiligheid zyn geperpetreerd, en dus geen Krygsraad of commandeerende Officier, zig eenig recht tot de Judicature door apprehenfie konde aanmatigen ; terwyl nog daarenboven in het laatfte gefchil binnen de Stad Ziericzee, in de maand Juny voorge-  aug. STAAT EN OORLOG. 1783. 8t gevallen, de Civile Juftitie door apprehenfie den Mili. rairen Rechter reeds had geprseveniöert, doch door laatstgemelde daar van op eene verregaande faitelyke wyze wederom is ontzet. —— Wy verwaeten derhal. ven veel eer van den yver, welke Uwe Doorlugtige Hoogheid tot handhaving van de wettige Rechten en Privilegiën der refpedtive Steden en Plaatfen van Zeeland betuigd te hebben , dat Heogst Dezelve als nu aangaande dit alles nader onderrecht, geen zwarigheid zult maaken , om zodanige ordres te ftellen , dat de thans nog gedetineert zittende Perfoonen , hier vooren vermeldt , aan de Civile Juftitie , door wien dezelve zyn gereclameerd, ten fpoedigften overgegeven worden, opdat zy door de verdere weigering van een Krygsraad of commandeerenden Officier niet langer wettige redenen van klagten hebben, dat hunne langdurige apprehenfie tegen het Recht en de principes van humaniteit tot eene wezentlyke ftraf word gemaakt , en het betamelyk refpect voor de achtbaarheid der Juftitie , door de verregaande infolentien der Militairen , fpeciasl omtrent de laatstgemelde zaak, binnen de Stad Ziericzee ■voorgevallen, op zulk eene eclatante wyze gevioleert, naar behooren herlteld en aan dezelve deswegens eene billyke fatisfaftie gegeven worde. Als mede dat Uwe Doorlugtige Hoogheid zodanige voorzieninge gelieve te' doen , dat geen Krygsraad of commandeerende Officier binnen deze Provincie zig wederom bemoeije mee het fchouwen van doode Lighamen , of zig onderwinden eenige verdere kennis, judicature en ftraffen van zulke deliften, niet Militair zynde, die by hunne onderho- ✓ rigen zouden mogen worden geperpetreert, dan aan hun door Ons uitdrukkelyk is afgeltaan , maar daar mede laaten geworden de refpeftive Geregten, die daar toe alleenlyk zyn geauthorifeert; en dit alles onvermin» derd het Recht van eige Juftitie , aan de Zwitferfche Regimenten by derzelver capitulatie gegeven , waaromtrend wy bereid zyn te doen nakomen de Traftaaten tusfchen de Republiek en de Zwitferfche Cantoris ge. maakt. • En wanneer aan de itipte nakoming van deze Grondwet Onzer Provincie behoorlyk de hand gehouden worde, vertrouwen wy, dat alle gefchillen over XVII* dekl. F Ju-  8a aug. ZAAKEN VAN Jurisdictie quseftien geheel zullen afgefheden zyn, zonder dat de discipline en fubordinatie, die wy volkomen erkennen in den Militairen dienst zoo hoog nodig te zyn, daar door eenigzints kome te lyden; en waar toe wy zelfs niet ongenegen zyn (des noods) zodanige nadere ordres te ftellen, dat dezelve nog des te meer kan worden geobferveert. Waar mede enz. CLXXIX. Protest van den Heer de jonchekre , raakende het niet vraagen van rtcom~ mandatie aan Zyne Hoogheid. In dato 28 Augustus 1783. De ongetekende ingevolge zyn regt van aantekening op Vrydag den 15 Augustus gereferveerd, vindt zig verpligt by dezen te declareeren , van oordeel te zyn, dat het Request aan de Vroedfchap geprefenteerd , om in het vervolg geene recommandatien te vraagen aan Z. D. H. niet had behooren , zittende de Vergadering te worden afgedaan, maar dat het zelve een behoorlyken tyd had moeten voorleggen , ten einde door die leden van de Vroedfchap, anders geen fesfie in den raad hebbende , konden worden geëxamineerd, en om deze reden houdt de ondergetekende, alles wat zo met opzigt tot het gemelde Request als tot het ingediend Plan, iri de brief van befchryving vermeld, verrigt is, voor prematuur en informeel, betuigende niet te willen aanfpraaklyk zyn voor de onaangenaame gevolgen, welke uit zulke eene handelwyze zouden konnen voortvloeien , en begeerende dat dit zyn Protest en declaratoir ter zyner decharge in de Vroedfchaps Notulen zal worden geinfereerd. CL XXX.  aug. STAAT EN OORLOG. 1783. 83 CLXXX. Refolutie van de Heeren Staaten van Friesland, betreffende de fchadeloosftelling, van de Reeders van het Schip St. George, door de Engelfchen te Livorno op gebragt. In dato 28 Augustus 1728. Door de Heeren van Hun Ed, Mog. Gecommitteerden ter Generaliteit overgenoomen , en ter deli. beratje gezonden zynde eene Refolutie , by de Heeren Staaten van Holland en West-Vriesland genoomen , den 7 deezer maand en den 12 daar aan volgende ter Vergaderinge van Hun Hoog Mogenden ingebragt, omtrent een Rapport den 29 April 1782 , uitgebragt, op den Requeste der meede Reeders en Geinteresfeerdens in 't Schip Sr. George en deszelfs Ladinge, mitsgaders Boekhouders van het zelve , verzoekende vergoeding van fchaden door 't neemen en opbrengen van dat Schip door de Engelfche te Livorno , of fchadeloosftelling daar omtrent; houdende voorfeide Refolutie, dat de zaak ter Generaliteit daar heen zoude worden gedirigeert, dat aan de Supplianten, alleen uit aanmerkinge der omftandigheden , en zonder dat het zeive in eenige confequentie zoude mogen worden getrokken, tot foulaas in hunne geleedene fchaden, weegens het neemen en opbrengen van gemelde Schip , voor zoo verre het Hollands intrest betrof, uit het Fonds van *t verhoogde Last- en Veilgeld, eene fomme van Tagtig Duizend Guldens mogte worden verftrekt, is goedgevonden en verftaan , gemelde Heeren Gecommitteerden te gelasten, het voorfchreeven verzoek , om der confequentie wille te declineeren, en zal tot dat einde , extraél deezes aan dezelve worden toegezonden. Aldus gerefolveert, op 't Landfchaps-Huis den 28 Augustus 1783. (Onder ftond) Accordeert met voorfz. Boek in kennisfe van my. (Was ge-t.) &, j. v. smina. F a CL XXXI.  H Aue. ZAAKEN VAN 1783. CLXXXI. Misfive van de Staaten van Vriesland aan den Heere Erfftadhouder , om Hoogst deszeifs gedagten te vraagen, wegens de afwyzing van eenige Posten van den Staat van Oorlog, door Hun Ed. Mog. en de middelen van Executie, hy H. H. Mog. voorgefiagen. In dato 28 Augustus 1783. Door de Heeren Hun Ed. Mog. Gecommitteerden ter Generaliteit overgezonden zynde een Rapport , door de Heeren Hun Hoog Moogende Gecommitteerden tot de zaaken van de Financie , ingevolge en ter voldoening van derzelver Refolutie Commisforiaal van den 21 July jongstleden , den 25 daar aan volgende uitgebragt , op de Refolutie van Hun Edel Mogende den 19 daar te vooren, by welke Hun Edel Mogenden perfilteerden by derzelver Refolutie van 5 May dezes Jaars , raakende de afwyzing van eenige posten op den Staat van Oorlog ter hunner repartitie gebragt, breeder in die Refolutie gemeld: Is na deliberetie goedgevonden en verdaan, dat, aangezien den Staat 'er ten hoogden aan gelegen is, hoe zyne Doorluchtigfle Hoogheid over die zaak (welke allezins eene fpoedige en ferieufe deliberatie vordert) en de middelen van Executie in cas van weigering dezer Provincie , by het Rapport voorgeflagen, denkt, dat Hoogstdezelve, Stadhouder en Capitein Generaal dezer Provincie, zal worden verzogt, zyne waare gedagten en intentie ten allerfpoedigfte daar omtrent aan den Staat te openbaaren, ten welken einde deze navolgende Misfive aan Hoogstgedagte Zyne Hoogheid zal worden afgezonden. DOORLUGTIGSTE VORST EN HEER! Wy hebben uit het Rapport op den 2? July jongstleden , ter Vergadering van Hun Hoog Mogenden over ons perfiftement in de afwyzinge van eenige pos-  aug. STAAT EN OORLOG. 1783. 85 posten op den Staat van Oorlog voor dezen loopenden Jaare uitgebragt, gezien , dat daar in wordt voorgeflagen, om de Penningen tot betaalinge van deeze by ons afgewezene posten, ten onzen laste ten Comptoire van de Unie te doen negocieeren , en dezelve , indien niet aanftonds of uiterlyk voor het einde van dit Jaar door ons waren gerembourfecrd, als dan dezelve by forme van executie op ons te vernaaien ; tot welke middelen van Executie Uwe Doorl. Hoogheid dan zou worden verzogt, zyn gezag en autoriteit te willen verleenen. Uwe Doorluchtige Hoogheid zal ligtelyk begrypen, hoe diep wy door eenen zoodanigen voorflag zyn getroffen , waar van de gevolgen voor ons , ja, voor de gantfche Republiek allernadeeligst en beroerendst zouden konnen zyn. Overmits nu dit Rapport gezegd wordt , na ingenoomene confideratien en het hoog wys Advys van Uwe Doorl. Hoogheid uitgebragt te zyn, zoo hebben wy het van onzen pligt geacht ons by Üwe Doorlugtige Hoogheid daar over in perfoon te addresfeeren, en Hoogstdezelve, die hier in eene dubbele qualiteit, als aan het hoofd van den Raad van Staate geplaatst, en tevens als Stadhouder en Capitein-Generaal van onze Provincie , in adfpeél: kan koomen , ernftig te mooten afvraagen: „ Of dit Rapport volgens Uw Doorlugtige Hoogheids eigen idéé is ingerigt ? en vooral welke „ Uwe Doorlugtige Hoogheids waare gedagten en ,, intentien moogen wezen ingevalle dit Rapport „ eens onverhoopt aldus ter Generaliteit geconclu,, deerd , en Uwe Doorl. Hoogh. overzulks duor „ den Raad van Staate verzogt en geautorifeerd ,, wierd , om tegens onze Provincie ten behoeve „ van de Republiek (waar van wy een notabel „ Lid zyn) de middelen van Executie met Hoogst,, deszefs autorifatie en gezag te dirigeeren-" Wy ftellen al te veel gewigt'in de kennis en bewustheid van Uwe Doorlugtige Hoogheids gevoelens en intentie hier omtrent, en wy bezeffen te wel den invloed die dezelve op onze hier naar te neemen maarregelen , dien aangaande zal moeten hebben , dan dat F 3 wy  aug. STAAT EN OORLOG. 1783. 87 deurs en Plenipotentiaris aan 't Hof van Frankrylc, gefchreeven te Parys , den 21 deezer, geadresfeert aan den Griffier Fagel , houdende , dat hoe zeer zy door het ongunftig fucces der negociatie , door verfcheiden zamengelopen omftandigheden veroorzaakt, tot op dit oogenblik onzeker waren van de wyze, op welke zy dezelve zouden kunnen fluiten, en van de tyd wanneer dit zoude kunnen gefchieden, zy echter gemeend hadden ter gelegenheid, dat het groote werk thans een Object van deliberatie was by H. H. Mog. en 't hun convenabel voorkwam , dat zy in tyds op alles geprepareerd waren, tevens aan Hoogstdezelve in bedenking te moeten geeven of niet zouden kunnen goedvinden, hun de nodige ordre te geeven, hoedanig zy haar, by de eventueele teekening van het Vredens-Tractaat zouden behooren te gedraagen , ten aanzien van de Pienipotentiarisfen van de Hoven van Weenen en Petersburg , welke onder invitatie van de Hoven van Frankryk, Spanjen en Engeland, na dat de Preliminaire Vredens Artikelen waren geteekend , door Haare Keizerl. Majefieit geauthorifeerd waren geworden , tot 't interponeeren van hunne goede officien of wel tot 't onderteekenen der definitive Tractaaten. Waarop gedelibereerd zynde, is goedgevonden en verftaan, dat aan de Heeren Lestevenon van Berkenrode en Brantzen zal worden aangefchreeven en dezelve geauthorifeerd , zoo als geauthorifeerd worden , mits deezen, om by de eventueele teekening van het Vre« denstractaat, de Plenipotentiarisfen van de Hoven van Weenen en Petersburg, van wegens den Staat te inviteeren , tot het interponeeren van hunne goede Officien of wel tot het nnderteekcnen van een Definitif Tractaar. De Heeren Gedeputeerden van de Provincie van Gelderland , hebben verklaard omtrent de voorfz. zaake ongelast te zyn , en ten fterkften geinfteerd , dat de Conclufie niet langer als tot morgen mogte worden uitgefteld , als wanneer in ftaat zouden zyn de Refolutie van de Heeren Staaten hunne Principaalen op dat fubject te konnen uitbrengen , doch de Heeren Gedeputeerden der andere Provinciën met de Conclufie zynde voortgegaan , hebben gemelde Heeren Gedeputeerden F 4 ge-  83 aug. ZAAKEN VAN 1783: gereferveerd de vrye deliberatie van de Heeren Staaten Hunne Principaaleu, en zoodanige aantekeningen tegen de Conclufie van een poinct van die aangelegenheid, als de Heeren Staaicn hunne Principaalen zouden goedvinden. De Heeren Gedeputeerden van de Provincie van Zeeland en Stad en Lande hebben verklaard , omtrent de voorfz. zaake ongelast te zyn, en ten fterkften geinfteert, dat de Conclufie nog eenigen korten tyd mogte worden uitgelleld, doch de Heeren Gedeputeerden der andere Provinciën met de Conclufie zynde voortgegaan , hebben gemelde Heeren Gedeputeerden gerel'erveerd de vrye deliberatie van de Heeren Staaten hunne Principaalen , en zoodanige aantekening tegen de Corduü'e van een poindt van die aangelegenheid als de Heeren Staaten hunne Principaalen zouden goedvinden. Atorr'eert met voorfz. Register. CLXXXJI1. Extract uit het Register der Refolutien van de Hoog Mog. Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden , inhoudende authorifatie op de Ministers van deezen Staat aan het Franfche hof, cm de Engelfchen te onderhouden over de enredelyke voor/lagen van Vrede, door hen gedaan. Jovis den 28 Augustus 1783. Is gehoord het rapport van de Heeren J. C. van Lynden en anderen haar Hoog Mog. Gedeputeerden tot de buitenlandfche zaaken , hebbende ingevolge en ter voldotninge van derzelver Refolutie Commisforiaal van den 18 deezer loopenne Maand, geëxamineert een Misfive van de Heeren Lestevenon van Berkenrode en Brantzen, haar Hcog Mog. Otdinaris en Extraordinaïis Ambasfadeurs en Plenipotentiarisfen aan het Hof van  aug. STAAT EN OORLOG. 1783. 8f> van Frankryk, gefchreeven te Parys den 13 deezer, geaddresfeerd aan den Griffier Fagel , waarby gemelde Heeren een zeer Ampel verflag doen van den (laar der Vreedens-Negociatie, tusfchen zyn Groot-Brittannifche Majefteit en de Republiek, en op het kragtigfte initeeren, om zonder tydverzuim met nadere ordres en inItructien te worden voorzien. Waarop gedelibereerd zynde , is goedgevonden en verftaan , dat aan de gemelde Heeren Lestevenon van Berkenrode en Brantzen, met Approbatie van hunne gehoudene conduites zal worden aangefchreeven, en gelast, zoo als gelast word mits deezen , om aan de Heer Ambasfadeur van Engeland, in eene nadere Conferentie op nieuws ten fterkften voortehouden de onregtmatigheid en hardigheid der voorgeitelde confideratien , en by denzelven als nog op het nadrukkelykfte te infteeren , en alles in het werk te ftellen , wat eenigzints mogelyk zal zyn om het Ministerie van Engeland van zyn exorbitante eisch te determineeren, en dat zy Heeren Ambasladeurs , voorts aan den Heere Grave de Fergennes , met alle nadruk zullen reprefenteeren en met de levendigfte couleuren afmaaien , het harde , het onregtvaardige en het lasfive, het welk in de conditiën door het Hof van Engeland van den Staat gevergd, niet dan te duidelyk is opgeflooten, met verdere aandrang op de gegronde hoop, welke hun Hoog Mog. hadden gevoed van het effect en het volledig ac complisfement te zullen mogen genieten der herhaalde verzeekeringen van de zyde van Zyne Majelteit aan den Staat, „dat Hoogstdezelve zyne zaak van die van ,, hun Hoog Mog. niet zoude fepareeren , en dat uit „ de gevoelens van volftandige affiétie voor de Repu- bliek zig een onverbreekelyke wet zoude maaken, ,, om met de grootfte zorg voor de wezentlyke belan„ gens van haare digniteit en prosperiteit te waken:" dat de volle praeftatie van die beloften en verzeekeringen het middel zoude zyn geweest, waar door de Staat buiten de fatale noodzaakelykheid zoude zyn gebleeven van te moeten opteeren , tusfchen de fchroomelyke alternativen van den Oorlog alleen te blyven voeren, of wel zodanige Conditiën van Vreede te moeten inwilli. F 5 gen,  *J>o aug. ZAAKEN VAN 1783. gen , welke voor haar niet dan ten uiterften nadeelig en fchadelyk zyn , en ook met de belangens van de Kroon van Vrankryk , in verfcheidene opzigten zeer weinig overeengebragt kunnen worden : dat de Republiek buiten ftaat zynde , om alleen en zonder hulpe van Vrankryk , van welke zy zig als nu verftooken ziet, het eerfte alternatief werkftetlig te maaken egter niet dan door de uitterfte.noodzaakelykheid gedwongen en van de verhoopte hulp gefrustreert, tot het laatfte zal kunnen overgaan; en dat zy Heeren Ambasfadeurs op die gronden als nog op het ernltigfte by denzelven Heer de Vergennes zullen aandringen , ten einde door gem. Minister alle meest kragtige 'inftantien en efforts by het Ministerie van Engeland mogen worden aangewend, om hetzelve te disponeeren van hunne verregaande prastenfïen af te zien, en het gemelde Ministerie tot gematigde Conditiën over te haaien. Dat wyders de voornoemde Heeren Ambasfadeurs zullen worden geauthorifeert en gelast, zoo als geauthorifeert en gelast worden mits deezen , om ingevalle alle deeze reprafentatien vrugteloos mogten worden bevonden , als dan met relatie tot de afgevergde Conditiën der cesfie van Negapatnam, mitsgaders van de Vrye Vaart in de Oosterfche Zeeën, en het doen van het gevorderde falut zoo veel toe te geeven , als de noodzaakelykheid zal vorderen, om voor te koomen, dat de tegenswoordige Negotiatie niet worde afgebrooken, zodanig, dat de Republiek daar van alleen zoude worden uitgeflooten, en om vervolgens des noods met inwilliging der voorfz. Conditiën tot een afkomst van zaaken, op de beste en minst nadeelige wyze te procedeeren : niettemin zorgvuliiglyk in het oog houdende , dat met opzigt tot de Oosterfche Zeeën , de ftipulatie alleenig bepaaldelyk tot de Vrye Vaart gereflringéert en daar onder geen Handel of Commercie gecomprehendeert worde : En dat ten aanzien van het falut alle inroeping van of referte tot de voorheen gefuhfifteert hebbende, dog nu gecaduceerde Traftaaten, foigneufelyk vermydt en alleen en eenvoudiglyk geltipuleert werde, „ dat met opzigt tot het falut wederzyds „ zal werden gebleeven, by het gebruik het welk des ,, aan-  aug. STAAT EN OORLOG. 1783. 91 „ aangaande voor den Oorlog heeft plaats gehad," terwyl men voor het overige vertrouwt en ook uit de Misfive van hun Heeren Ambasfadeurs vermeent te kunnen opmaaken, dat het poinct van de Vaart op de Kusten van Africa in geene verdere discusfie zal ko- men. . . De Heeren Gedeputeerden van de Provincie van Gelderland hebben verklaard , omtrent de voorfz. zaake ongelast te zyn , en ten fterkften geïnfteert , dat de Conclufie niet langer als tot morgen mogte worden uitgefteld, als wanneer in ftaat zouden zyn de Refolutie van de Heeren Staaten haare Principaalen op dat fubjeét te konnen uitbrengen; dog de Heeren Gedeputeerdens der andere Provinciën met de Conclufie zynde voortgegaan , hebben gemelde Heeren Gedeputeerdens gereferveert de Vrye deliberatien van de Heeren Staaten hunne Principaalen, en zodanige aanteekeningen tegen de Conclufie van een punt van die aangelegendheid , als de Heeren Staaten hunne Principaalen zouden goedvinden. De Heeren Gedeputeerden van de Provinciën van Zeeland en Stad en Lande, hebben verklaart, omtrent de voorfz. zaak ongelast te zyn, en ten fterkften geinfteert, dat de Conclufie nog eenigen korten tyd mogt worden uitgeftelt, dog de Heeren Gedeputeerdens der andere Provintien met de Conclufie zynde voortgegaan, hebben gemelde Heeren Gedeputeerden gereferveert de vrye deliberatien van de Heeren Staaten hunne Principaalen , en zodanige aanteekeningen tegens de Conclufie van een poinél van die aangelegendheid, als de Heeren Staaten hunne Principaalen zouden goedvinden. Accordeert met voorfz. Register. CLXXXIV.  92 aug. ZAAKEN VAN 1783. CLXXXIV. Extract uit het Memorien en Refolif tien-boek der Stad Zutphen. Ventris den 29 Augustus 1783. Hun Edele en Achtbaare by refumptie gedelibereert hebbende op zeker Adres door twaalf Perfonen, met namen David Reinders, J. J, van der Meulen , L. P. de Roller, A. W. Willink, T. H. van Espen, Hendricus ter Hall, W. Welmers , B. van Hasfelt , W. H. Hoffman, J. Iulo/s, J. L. Haefebroeck, aan het eerzame Collegie der Gemeenslieden geprefenteert, voorts door vier gecommitteerdens uit gezeide Collegie , op de aanhoudende infiantien der Requestranten, den 14 dezer maand by Copye authenticq in den Raad overgegeeven > hebben tot derzelver groot misnoegen, by infpeftie van gemeld Adres al wederom moeten ontwaar worden , dat de Requestranten zig niet ontzien hebben , aan 't hoofd van 't zelve te ftellen, de zoo vreemde, en aan voornoemde Collegie nimmer voor dezen gegeevene titulature van Edele en Eerzame Heeren Gemeenslieden , uitmakende het tweede Lid der Regeeringe der Stad Zutphen : een ftap , welke aan Hun Edele en Achtb. des te temerairer heeft moeten voorkomen, vermits zy Requestranten, by dit bun nader Adres doen blyken, dat zy van 's Magiftraats Refolutie , de dato den 24 April dezes jaars , waar by Hun Edele en Achtb., zig over de ongepastheid dezer titulature hebben geëxplieeert gehad , kennis gedragen hebben. Eene onderneming derhalven , die , op zig zelfs genomen, Hun Edele en Achtb. genoegzaame redenen zoude geven , om de Requestranten wegens vilipende van Hun Edele en Achtb. wettig gezag, in 't gebruikmaken dezer titulature renderende, te aélionneren, en tegens dezelve te procederen: dan in confideratie nemende, dat de overgaaf van gemeld Adres aan *t Collegie der Gemeenslieden , is anterieur aan Hun Ed. en Achtb. Refolutie, de dato den 30 July jongstleden , waarby Hun Edele en Achtb. hebben gedecla- reert,  aug. STAAT EN OORLOG» 1783- 93 reert, niet te kunnen eedogen, dat dergelyke titulatures door het Eerzame Collegie der Gemeenslieden zei. ve gevoerd , of door de Burgeren en Inwooneren dezer Stad aan hetzelve gegeeven worde: zoo hebben Hunne Edele en Achtbare , by continuatie alle mogelvke preuves van moderatie willende geven , voor het tegenwoordige van fterkere mefures, welke zy , om de vooraangetogene redenen tegens de Requestranten zouden kuanen doen en nemen , onthoudende , goedgevonden en verftaan , om voorfchreven Adres aan t Collegie der Gemeenslieden , waartoe een Commisiie uit hetzelve in den Raad zal worden ontboden , wederom uit de reiken, en tevens ter hand te ftellen een Extract dezer Refolutie, als mede een Extract per clou. fulas cencernentts van 's Magiftraats Refolutie van den «jo der gepasfeerde maand July, ten einde dezelve aan de Requestranten te communiceeren, om zig daarna ui den vervolge te gedragen. Pro vero extrattu. (Was get.) j. s. wentholt. CLXXXV. Advys van Mr. bernard joost verstege , Burgemeefter der Stad Zutphen , over het nader Adres der Burgery der Stad Zutphen, aan de Eerzaame Heeren Gemeenslieden , uitmakende het tweede Lid van Regee' ring van gemelte Stad. wel edele en agtbaare heeren! Na examinatie van dit nader Adres van de Burgery dezer Stad, aan het Eerzaame Collegie der Gemeenslieden den 5 Juny, en door Gecommitteerden uit laatst-  94 avg. ZAAKEN VAN laatstgemelde Collegie den 14 dezes maands en jaars aan Ons overgeleverd , heb ik begrepen: Dat der Requestranten voornaame but by hetzelve is om zig te zuiveren van de onbehoorlyke handelwyze, en dangereufe oogmerken en beginzels, waarvan de requestreerende Burgers en Ingezetenen by *s Magiftraats Refolutie van den 24 April jongstleden, worden verdagt gehouden. — Zonder my omtrent elk dier poinften by dit nader Adres aangehaalt, afzonderiyk te elargee! ren, merke ik maar alleen aan : — Dat de gevoelig, heid , die de Requestranten daarover betonen en de" fterke betuigingen van het contrair van dien by dit nadere Adres voorkomende, my bevestigt hebben in het gunftiger denkbeeld , welke ik van den beginne 'af aan 111 dit opzigt van dezelve gehad hebbe. Waarom ik zoude vermeinen , dat de Requestranten na deze haare plegtige verklaringen , en gegeeven interpretatie met langer behooren verdagt gehouden te worden, van die verderfelyke maximes , welke by die bekende Ma. giftraats Refolutie van den 24 April dezes jaars wor- den opgegeeven. Ik neeme teffens by deze geK gentheid de vryheid , U Ed. en Agtb. in confideratie te geven, of met de drie disfentieerende Leden als nog niet zouden kunnen refolveren , om tot voorkoming! van verdere verwyderinge en ongenoegen, het meerma. len voorgellagen Commisforiaal met het Eerzame Collegie der Gemeenslieden te ampleöeren. Althans ik vertrouwe , dat U Ed. en Agtb. nu met ons ten vollen zullen overtuigt zyn , dat de wyze, op welke de meerderheid van dit Collegie de zaken tot hier aan toe hebben goedgevonden te behandelen, niets minder ten gevolge heeft gehad , dan de herftellinge van rust en eenigheid in onze Stad; maar dat door die meergemel. de Refolutie aan de Requestranten op nieuw aanleiding is gegeeven, om zig by dit nadere Adres over zaken en omftandigheden tot haare justificatie uittelaten, welke U Ed. en Agtb. mogelyk liever onaangeroert hadden gezien. De vertoninge dog, en uitoefening van onze authoriteit, magt, en gezag zoude wel kunnen dienen, om de Requestranten voor een tyd van het doen van verdere inftantien te doen afzien; maar, dat daar door der*  Aüc. STAAT EN OORLOG. 1783. 95 derzelver gemoederen tot rust en eensgezindheid, voorts goed vertrouwen op Ons zullen worden herfteld , kan na myne gedagten , niet met grond verwagt worden, zoo lang de ingebragte grieven zelve niet behoorlyk onderzogt, en de gronden geredresfeert worden. Integendeel zal 'er een akelig vooruitzigt overblyven, dat het inwendig ongenoegen en gemor nog wel eens met een verdubbelden, onbezonnen en verkeerden yver mogt komen uittebersten , dat God genadig verhoede! dog Wy, zoo veel in Ons is, ook moeten zoeken te pnevenieeren. Waarom ik dan als een Meedelid van dezen Raad U Ed. en Agtb. tot vootkominge van zulks op 't allerinftantelykst en nadrukkelykfte ben verzoekende, om tog in deze tydsomftandighedeu , uit aanmerkinge van dit een en ander , in het prefente geval niet wederom zoo fterk haare attentie te willen vestigen op formaliteiten van Titulatures, Bewoordingen en uitdrukkingen; maar op de ingebragte grieven zelve, en om, als na onze gedagten , de beste en gefchiktile weg ter bekominge van beftendige rust , eendragt en vertrouwen, met Gecommitteerde Gemeens-Lieden, die in het vriendelyke te behandelen, en de gefundeerde datelyk te redresfeeren , op die wyze , als by de vorige Advyzen der drie Leden met meerderen is vervat. Kunnende zulks immers gefchieden ongeprejudicieert de wederzydfche fustenues, zoo omtrent de Titulature, als bezwaren zelve. Ik vinde my dierhalven verpligt, ten derdenmaal voor dit Commisforiaal te blyven adviferen , protesterende in geval van een contraire Refolutie in dezen, by con. tinuatie onfchuldig te willen gehouden zyn aan alle nadelige gevolgen, welke uit een langer dilay in eenige opzichten, onverhopentlyk zouden kunnen refulteeren. CLXXXVI.  gó auc. ZAAKEN VAN 1783,, CLXXXVI. Rapport op het Generaliteits Rapport, omtrent het niet executeeren der ordres tot het verzenden van tien Sche~ pen van Linie na Brest. Uitgebragt ter Vergaderinge van hun Ed. Gr. Mogende, in dato 39 Augustus 1783. De Raadpenfionaris heeft ter Vergadering gerapporteert, dat de Heeren van de Ridderfchap en verdere hun Ed. Gr. Mog. Gecommitteerden tot het groot Befoigne , ingevolge en ter voldoening van hun Ed. Groot Mogende Refolutie Commisforiaal van den 3 July laatstleeden, hadden geëxamineert het Rapport, den eerlten te vooren ter Generaliteit uitgebragt, door de Heeren hun Hoog Mog. Gedeputeerden tot de zaaken van de zee, by Refolutie van den 3 April laatstleeden gecommitteert tot onderzoek der reedenen en oorzaaken van het niet executeeren van hun Hoog Mog. ordres tot het verzenden van tien Schepen van l.inie naar Brest, breeder onder de Notulen van den voorfz. 3 July geinfereerr. En dat zy Heeren Gecommitteerden van advife waren, dat de Heeren hun Edele Gr. Mog. Gedeputeerden ter Generaliteit zouden behooren te worden gelast, om het voorfz. Rapport, als niet ftrookende met hun Ed. Gr. Mogende Refolutie van den 7 February laatstleeden , den 9 daar aan ter Generaliteit ingebragt, te decüneeren ; en daarentegen als nog met allen nadruk en ernst te infteeren , dat het onderzoek volgens den teneur derzeive Refolutie, en dus omtrent de ex;tiende van het fait, ("of namentlyk de Schepen tot de voorfz. Expeditie gedestineert, van de nodige Behoefteüs , al of niet, zyn voorzien geweest, en zo neen , door wie het gebrek is veroorzaakt} by verhoor van de geconcerneerde Officieren, op eene politique en extra judicieele wyze , moge werden geinltitueert , en dat ten voorfz. einde eene afzonderlyke perloneele Commisfie, beftaaude uit één Heer wegens ieder Provincie, en twee Hee-  aug. STAAT EN OORLOG. 1783.' gT Heeren wegens deeze Provincie , uit de Regeering of het Ministerie van dezelve, moge werden benoemt. Waarop gedelibereert en Copie van het voorfz. gerapporteerde verzogt zynde , door de Heeren van de Ridderfchap en Edelen, om het zelve nader in de ordre te examlneeren , is de finaale Refolutie uitgefteld tot nadere deliberatie. CLXXXVII. Advis van de Heeren van NYvenheim, capellen tot de Marsch, lynden van oldenallert en zuvlen van nyveldt, aangaande den Vrede met Engeland, In dato . , Augustus 1783. In de baggelyke en allerjammerlyklle omftandigheden, waarin de Republiek zig bevind, — omftandigheden, te weege gebragt en voorteefproten enkel door den verraderlyken invloed door Groot-Brittannien op ons geheele Staatswezen, — invloed, welke nog heden onze Conftitutie op deszelfs fundamenten doet daveren , en welke , zoo niet kragtdadig door deze te lang getergde Natie word tegengegaan en vernietigt, voorzeker den gewisfen ondergang van het Vaderland zal ten gevolge hebben, zoude het voortzetten van eenen regtvaardigen Oorlog , ons op de onregtvaardiglle wyze aangedaan, voorzeker het gefchikfte middel zyn, om eenen afgematten uitwendigen vyand paal en perk te zetten , en die verderflyke inwendige Cabale , die met denzelve onze Vryheid en Welvaart den hartader heeft afgeHoken, voor altoos verpletteren: En hiertoe zou by deze Natie moeds en vermogens genoeg zyn9 ja ons Gemeenebest was hier overvloedig toe in ftaat, zoo maar die zelfde verdervende invloed, «lies, was ook werkftellig zoude kunnen worden gemaakt , niet vrugteloos deed worden. Waarom 'er dan voor ons gefolterd en mishandeld Vaderland niets anders fchynt overtefchieten, dan om in dit oogenblik den Vrede, zoo als die voorgefchreven en tusfchen de Oorlogende XVII. debu G Mo»  fS AVO. ZAAKEN VAN i783. Mogendheden gearrefteerd is, aan te neemen, om zeker anderzints nog erger, waaronder voornamenlyk de vernieuwing der oude Traétaaten met Engeland, voortekomen. — Wy voor ons zullen de conclufie, om zig dienaangaande te voegen met de Refolutie van Holland, aanzien; dog kunnen voor ons, als verantwoordelyk zynde aan de Natie, het prasfente tegenwoordige geflagt, nimmer onze toeftemming geven tot het fluiten van zulk een fchandelyken Vrede : En hierdoor, Ed. Mog. Heeren! handelen wy overeenkomftig onzes zoo dikmalen ter dezer plaatze geuit fystema , relatief tot de behandeling van zaken in dezen Oorlog. Wy hebben by aanhoudenheid , met andere Leden van het Bondgenootfchap geïnfteerd tot het uitwerken van eene formeele alliantie met Frankryk, welke zoo die had mogen plaats hebben, de Republiek nimmer tot dit vernederend praïdicament zoude gekomen zyn. — Wy hebben de gevolgen voorfpelt van het verkenen der bepaalde Convoyen, en van het uitftellen der toetreeding tot de aangebodene gewapende Neutraliteit. Wy hebben meermalen gedoleerd over de zoo wotideriyke inactiviteit en verkeerde direaie onzer Marine, waardoor wel moest volgen, dat men onzen Vyand in de hand werkte. — Omtrent het mislukken der Expeditie naar Brest, hebben wy ons op zyn tyd ver. klaard , en de disobedientie , die daarby heeft plaats gehad , aangezien als het kenmerk van het gevaar , *t welk voor de digniteit en het behoud der Republiek daaruit zoude volgen, zoo niet dadelyk efficacieufe mefures daar tegens werden genomen. — En wat behoeven wy meer over deze zigtbare tegens alles aanftrydende directie der Marine te fpreeken? Het zoo onlangs willekeurig buiten dienst (lellen van eenige Oorlogfchepen , en het afdanken van zulk een aantal Matrozen , daar de Republiek nog met eenen verradelyken Vyand in Oorlog was , ftrekt overvloedig ten bewyze, dat de agterdogt der geheele Natie meer dan te veel gegrond is. Wy laten dan de gevolgen dezer rampzalige Vrede voor de rekening en verantwoording derzulken, die ze bewerkt hebben; dat dezen hun gedrag verdedigen by de Natie, die met gee. ne  adg. STAAT EN OORLOG. i?g3, 93 ne volumineufe gedrongens defenfien te vreden is; maaf die alle ware pogingen tot behoud van het Vaderland naar waarde weet te fchatten. Wy zullen ons, vM* gens ons gehouden gedrag, voor deszelfs Vierfchaar tragten te zuiveren , ten welken einde wy onze nadere aantekening referveeren. CLXXXVIII. Justificatie en nadere AdftruBie van Mrs. BERNARD JOOST VfiRSTEGE , WIGBOLT ALiïXANDER DE ROODE VAM HEÜCKEREN en FllEDRIK BENJA ,;.\' van DER CAPELLEN TOT RYSSELÏ , Burgemeefters der Stad Zutphen, omtrent zoodane Contra-Aantekeningt als op op den 11 July dezes Jaars, op naam der Magiftraat van gemelde Stad is gedrukt en uitgegeven geworden. In dato . . Augustus 't'7%$ Mrs. Bemard Joost Verftege 9 Wigbolt Alexander de Roode van Heeckeren en predrik Benjamin van der Capelle» tot Rysfelt, den n July dezes jaars ter Vergaderinge prefent, en door den Heer Burgemeefter Opgelder, aan den Secretaris ter le ft ure overgegeven zynde een Contra-Aantekeninge , zullende dienen tot justificatie van 's Afcgiftraats Refolutie , den 04 April dezes jaars op de uitgebragte Advyfen van negen Heeren Leden tegen de AJvyfen van hun dde disieatieerende genomen , hebben by het het voorleezen van gez. Contra-Aantekeninge, op dien u July geiehied, en dewelke nadat de overige Agt Leden hun daar meede hadden geconfbrmeert, in eene Magiftraars Keiolutie is geconverteerd geworden , wel rer loops, edog op den 25 daaraan volgende uit een gedrukt Exemplaar (terwyl het eerst en laatstgenoemd düfdntieerendl Lid in die tusfehentyd na de in fcriptis vervatte ter Canfellarye aan den fungerende Secretaris wel hebben gevraagd , dog daar van geen vifie kunnen bekomen) tot haare uiterfte fraerten roet meerdere moeten G 2 ver-  ioo auc. ZAAKEN VAN 178$ vernemen, dat die Contra-Aanteekeninge meer gefchikt fcheen te zyn , om haar drie disfentiërende Mede-Leden by het Publiek verdagt te maken (men zegt niet, dat dit eigen oogmerk van 't uitgeven en publyk maken dier Contra-Aantekeninge is geweest," maar dat zulks daar uit zoude kunnen proflueren) dan wel om de meersen). Refolutie van den 14 April te justificeeren. Waarom dan de drie disfentiërende Leden , tot desabufering van 't Publyk , hun des te meer genoodzaakt vinden, om van haare referve , tot elucidatie en interpretatie van derzelver vorige Advyfen en gedaane Protestesten de dato den 11 July voorn. , te moeten gebruik maken. De drie disfentiërende Leden van dit Collegie, voorzien wel, dat de negen overige Heeren Leden , op welkers uitgebragte Advyfen de meergem. Refolutie van den 24 April is genomen, en wier aamekeninge van den 11 July nu ook de form van een Magiftraats Refolutie is gegeven , van hun zullen verwagten , dat zy deeze laatfte , zoo wel als de eerfte als zoodanig zullen confidereren Dog, gelyk zy niet onverfchillig kunnen nog mogen zyn over de bezwaren, welke by die Contra-Aantekeninge door hunne Mede-Leden hun worden te last gelegt; zoo vertrouwen zy ook, dat aan hunlieden daardoor niet zal kunnen geoordeeld worden de vryheid benomen re zyn , om zig met behoorlyke moderatie , als Meede-Leden van dit Collegie, deswegens te zuiveren. Gelyk ook, om haar voormaals geadvifeerde omtrent de zaak zelve , fchoon by bovengem. Magiftraats Refolutie mogt geoordeeld worden getermineert te zyn, nader te elucideren en voor verkeerde interpretatien te dekken. Immers fchoon wel de prsfumtie voor de meerderheid in een Collegie, van de zaken best te hebben begrepen , en het by die meerderheid getermineerd als een res judicata , voor waarheid zy te houden , zoo is het log ook waar, dat die prsfumtie geen praïfumtie jüris & de jure is. En dat fchoon een res judicata pro veritate habenda ftt,  auc. STAAT EN OORLOG. 1783. 10I fit zulk? zyne betrekking heeft tot die geene , welke de 'zaak concerneerd , maar geenzins • la* zulk eene prjefumtie en decifie by disfentiërende Leden van die kragt en uitwerkinge zoude kunnen wezen , 001 haar, even daarom van gevoelen te doen veran leren , en het contrair van hun geadvifeerde voor waarheid te houden , zonder dat redenen en bewyzeu hun daar van overtuigden. Zy drie Leden erkennen ook, dat Eendragt en Harmonie in begrippen, in het afsetrokkene befchouwd, eene gewenschte en nuttige zaak is in alle Collegien en Vergaderingen; maar dar die ook zomtyds voor het algemeen belang, alzoo nadeelig als voordeelig zyn kunnen, zal ook niemand ontkennen. \ Dit vooraf geprsemitteerd hebbende, moeten de drie bovengenoemde discreperende Leden van de Magillraat met weinigen, omtrent de Poinéten zelve, by de Contra-Aantekeninge voorkomende, en hun Meede - Leden direft betreffende avanceren: dat zy zig tot het drukken van haare particuliere Advyfen genood drongen gevonden hebben, doordien Haar Ed. en Achtb. die voorn. Refolutie van den 24 April goedvonden, te doen drukken en publyk te maken , zonder dat daarby teffens kwam te blyken van derzelver disfent. Nog ook, dat zy lieden ten fterkften by haare eerfte Advyfen op dien zelfden 24 April uitgebragt , reeds voor een Commisforiaal met Gecommitt. Gemeenslieden hadden aangedrongen. Dewyl de Burgers en Ingezeetenen dezer Stad, zoo als meede het Eerzame Collegie, hier door in het denkbeeld konden komen, als of zy drie disfentiërende Leden die gem. Refolutie meede hadden ingeftemt. len eindè deeze , en het Publyk daar van te desabuferen, en om niet resfponfabel te willen aangemerkt worden voor de onaangenaame gevolgen en het verkeerd effect, welke zy lieden vreesden , dat zoo eene fterk en decifoire Refolutie zoude kunnen na zig fleepen. Voorts om te doen blyken , dat zy drie Leden niet zonder redenen zwarigheid gevonden hadden , zig met de Advyfen hunner Meede-Leden te conformeeren , hebben zy zig teffens verpligt gevonden, om by een G 3 ver.  SOa aug. ZAAKEN VAN 1783. vervolg van het eerde Advys, en vermosers haare referve des tyds het nemen van duk gem. "Refolutie van den 24 April gedaan, de gronden nader te adftrueren, waarop zy eenige der grieven , vooral betreffende de meede-diredie van het Eerzame Collegie der Gemeenslieden in zommige zaken op dien gemelden 24 April hadden verklaard, gefundeerd geoordeeld te hebben. Nergens dog is gepofeerd , dat de Stad of wel die Leden van dien, in geen Lands of Quartiers impofitien zouden kunnen confenteeren buiten toeftemming van gem. Collegie. En deeze nadere eu uitvoerige bewyzen van hun geadvifeerde zoude men op dien zelfden "24 April hebben medegedeeld ("als toen ter tyd ouk reeds meerendeels in fcriptis vervat en ad manus zynde) zoo 'er by de overige negen Heeren maar de minfte uispofitie hadde toegefcheenen, om de zaaken met Gemeenslieden Commisforiaal te behandelen. Dog hoe ver derzelver advyfen daar van moeten aliëen , en hoe vrugteloos derhalven alle verdere adftruébe en nadere behandeling der materie zoude geweest zyn , kunnen den inhoud en de bewoordingen v;m gemelde Magillraats-Refolutie van den 24 April genoeg bewyzen: — Dus het drukken en publyk maken van die Magiftraats Refolutie , zoo als boven gemeld, voor de aanleidende oorzaak moet gehouden worden van het publyk maken der disfentiërende Advyfen. Om niet te zeggen , dat het publyk maken der advyfen van difcreperende Leden , zedert eenigen tyd niets ongewoons is, en dienende niet alleen om elk oüpartydige in ftaat te ftellen , om over de gegrondIjeid of ongegrondheid der redenen , waarom men van zyflfl, medeleeden gedisfentieert heen, te kunnen oorueelen; maar ook noodzakelyk om te prjevenieren, dat niet fomwylen die advyfen, zeer verminkt, voorts tegens de intentie en het oogmerk van derzelver Inftellers , aan anderen worden gecommuniceerd ; behalven dat in st tegenwoordig geval, daar de voornaamfte materie en zaak in qusesrie betrof de rechten en pra;rogatjven van her eerzaame Collegie der Gemeenslieden dezer Stad, het de disfentiërende Leden mee onveifchil» lig  aug. STAAT EN OORLOG. 1783. 103 lig was , hoe dat Collegie en onze Burgery begreep, dat zy daaromtrent gevoelden. Ook meenden dezelve, dat zy aan het Publyk moeiten doen blyken, dat zy zeer aliëen waren van de reintroductie van het bekende Reglement van 1705. Echter hebben zy by dat nader Advys, om redenen in pra:mis<ïs van het zelve geallegueerd, en by vorige sdvyfen met meerderen , zoo van de tydsomftandigheden , als anderzints ontleent, zig onthouden , (gelyk al nog zeer ontydig oordeelen) om zig over de ongemefureerde eu Iterke expresfien, by het Request der Burgeren voorkomende , te elargeren in zulke bewoordingen , als in die Refolutie van gezag en authoriteit voorkomen. Terwyl zy vertrouwden , dat Haar Ed. en Achtb. tot preventie van verder misnoegen en gemor onzer Burgerye, (na het neemen van gem. Refolutie niet verminderd) en, om de gemoederen verder tot bedaren te brengen, het gefchikter was, om, by occafie van het behandelen der grieven en ingebragte bezwaren in het Commisforiaal, waar voor zy by continuatie bleven inclineren , als Burgervaderen, de Requestranten dezelve onder het oog te brengen , als wanneer ook dasr over 's Maetftraats ongenoegen met meerder hoop van een goed effect zoude hebben kunnen doen blyken. Of nu het drukken van deze Advyfen, dan wel de Refolutie zelve van Haar Ed. en Achtb. van den 24 April oorzaak is geweest, of aanleidlnge heeft gegeeven : dat de commotien zeedert dien tyd onder een ge* deeke van ae goede Burgerye en Ingezeetenen meer en meer zyn toegenomen; en of de disfentiërende MeedeLeden van dit Collegie1 met grond kunnen befchuldigd v>orden, door het uitgeven haarer advyfen de deliberatien van Haar Ed. en Achtb. te hebben voor uitgelopen , en het opgevat misnoegen zoo direEt in de hand gewerkt, zal, zoo wy vertrouwen , zig ras nader openbaren , wanneer men, met relatie tot 't eerfte poirét, zyn attentie bepaald op den tyd, wanneer de vooraangetogene Refolutie is genomen , en den dag, wanneer men met de nadere teekening een begin heeft gemaakt, als wanneer duidelyk appareert, dat zulks beide is geG 4 weest  ioj aug. ZAAKEN VAN j7g3, weest op den 24 der maand April, en dus bereids voor dat de aantekening der disfentiërende Leden is gedrukt geworden. ë Voorts met betrekkinge tot 't tweede poinér., zoo dra men maar een oogenblik ftil ftaat bv de reflexien welke Haar Ed. en &Achtb. by die RefoLeSen', 1. Dat een aantal van 207 zoo Burgers als Ingezeetenen, m zich zelfs een klein gedeelte van het iehee. Ie lichaam uitmaakt. 6 2. Dac de Teekenaars niet uit eigene beweeeinge maar op tnftigatie van anderen daar toe zullen zin gekomen. J 3. Dat Haar Ed. en Achtb., met betrekkinge tot de periode, by 't bewuste Request voorkomende , dat zy het vastgeftelde Reglement van 1750 op de Regeeringe dezer Provincie, in allen deelen niet voor wettig kunnen houden. s . ft«Iug by die Refolutie verklaaren ; „ dat zv zich hierdoor misgrepen hebben aan 's Lands Hoogheid, regt en gerechtigheid, en ook in allen gevalle daar voor responfabel zyn en blyven De eerfte reflexie dog, by 't twééde poinér. voorkomende, heeft immers de Requestranten aanleidinge kunnen-geven, om dezelve door eene nadere teekeninge yan nog meer anderen te doen vervallen ' Gelyk zulks uit de opgevolgde teekening Cwaartoe de disfentiërende Advyfen geen de minfte fanleidinge hebben gegeeven) en vooral door het groot aantal van andere Teekenaaren niet weinig geadftrueerd word. En heeft de tweede, met de daarop zoo ftellige verklannge en interpretatie van der Requestranten ineeninge , zonder die voor af (waar toe het geadvifeerde van hun drie Leden meede tendeerde) ingenomete hebben , niet allergevoeligst moeten treffen, en onder andere van hunne weldenkende Meede-Burgers en in! gezeetenen een meerder commotie , gemor en on°-e noegen veroorzaaken? Voor al nu men uit de Remonl Rrantie van het Eerzame Collegie der Gemeensteden vemeemd, welke der Requeftranten ware meeninge en mtenue, met die bewoordingen te gebruiken, geweest zy;  Km. STAAT EN OORLOG. 1783. 105 zy; dewyl gem. Gemeejasluiden daar by zeggen , op goede gronden, en dus onbefckroomd te durven affirmeren : ,, dat alle de Rekestrerende Burgers met diezelve gevoelens bezielt en gereed zyn, om goed en bloéd tot handhavinge der tegenswoordige geëtablisfeerde Regeeringsform op te zetten." En verder: „ — Ja wy maken geen zwarigheid hier by te voegen; dat wy volkomen onderrigt zyn, latiz-y Requestranten, hier mede voornamentlyk buteeren, dat zy den laatften Artykel en refervatoire Claufule van: voorfz. Reglement van Regeering , waar by aan den Heer Erfftadhouder eene faculteit en volle magt gegeeven word, om eene eens vastgeftelde ordre op de Regeeringe na deszelfs goeddunken te kunnen veranderen , niet voor wettig; dat is niet overeenkomend met de onverandtrlyke Grondwetten onzer Conftitutie kunnen hou» den." Althans zy drie Leden kunnen niet denken, wanneer zulk eene interpretatie door de requestrerende Burgers en Ingezetenen aan die woorden niet wettig, alvorens ware gegeeven, zy dan by Haar Ed. en Achtb. meergemelde Refolutie zouden gezegd zyn geworden, „ zich hier door misgreepen te hebben aan 'slLands Hoogheid , Recht en Gerechtigheid, en daar voor in allen gevalle refponfabel te zyn en te blyven. Immers hadden Haar Ed. en Achtbr. in plaats van zulk eene fterke en decifoire refolutie te neemen , het voorgetlagene commisforiaal van het Eerzame Collegie der Gemeenslieden kunnen goedvinden, met de drie disfentiërende Leden te amplecteren, zouden zeeker alle deze onaangenaame gevolgen, nadere tekeninge, en de gem. remonftrantie der Gemeenslieden 'zyn voorgekomen , en, na gedachten van haar drie Leden, 'er hope geweest zyn , dat de zaaken een geheel anderen en beteren keer zouden genomen hebben. Intusfchen is het voor hun Meede-Ledeu van dit Collegie niet minder gevoelig , dat , daar zy in de gedrukte en alom bekende contra-aantekeningpasfim voorkomen, als door welkers gedrukte Advyzen ce commotien onder de Burgerye zyn toegenomen, (waar van zy nogthans vertrouwen , dat uit het hier voren geavanceerde, het contrair G 5 kin  io6 aug. ZAAKEN VAN i?83. kan blyken) teffens deze tyd genoemd word een tvd van combustie en beroertens. Dog welk een ongunllig denkbeeld vreemde en ors kundige hier uit van hunlieder Perfoonen en Caraclers zouden kunnen opvatten , zoo vertrouwen zy echter by alle derzelver Meede-Burgeren en Ingezetenen te wel bekend te zyn dan dat zy in ftaat zouden weezen, om direct of indirect tot combustie en beroertens te kunnen medewerken; jaa zelfs de miofte aanleidinge geeven. Daar het eerstgenoemde disfentierend Lid in een tvd. die waarlyk eu met meer grond een tyd van combustie en beroerte was, als deze kan genoemd worden, geen zwartheid gemaakt heeft, als Hopman met zyne Mee. de-Burgeren , tot ftooring van dezelve, zyn leven te exponeren : waarom deze en andere fterke pasfages in contra-aantekening, tegen het eerstgemeld disfentierend Lid meer direct ingerigt, denzelven in zyne klim. mende jaaren , en nadat nu reeds meer dan 36 iaaren (gelyk ook ra gem. contra-aantekening, hoewel almeede , 111 zyn zamenhang befchouwd , in geen gunftig denkbeeld gezegd word) de eer heeft gehad den Schepen-ftoel dezer Stad te bekleeden , des te gevoeliger hebben getoucheerd. ° Althanswat zyne wyze van denken betreft omtrent ha ConlhtTOonele onzer Regeeringe, en fpeciaal met relatie tot het Eerzaame Collegie der Gemeenslieden , dezelve is nu met anders als voor 3$ jaaren. En is daarom in de zaak van den jaare 1752 (bv het advys van haar drie Leden geallegueerd) en waarin hy meede gecommitteerde was , ook van advys geweest, die te moeten brengen ter kennisfe van het Eerzaame Collegie ; ja heeft zedert de herltellinge der Stadhouderlyke Regeeringe begreepen , dat daar omtrent zelfs meerder attentie, als te voren, behoorde plaats te hebben. Gemeikt volgens de, ook by de Contra-Aan tekening gealleguëerde, Refolutie van de Magiftraat dezer Stad de dato-den 39 April i?co, „ hec groote oogmerk en de beweegredenen in de verkiezinge, en het aanftellen van de Heeren Stadholderen is geweest: niet alleen de Confervatie maar ook V herflel der Regten en Privilegiën;  aug. STAAT EN OORLOG. 1783. 107 gien; kunnende het tegengeftelde van deeze zyne beltendige manier van denken niet beweezen worden daar uit, dat de tegenswoordige vanjiem disfentieerende Leden nooit vernomen of gehoord hebben, van eenige door hem gedaane propofuie of inftantie tot redres van abuifen ; dewyl die intusfchen zouden hebben kunnen gefchied zyn , ryde's zy Heeren nog geen Leden van de Magiftraat waren ; ja zelfs ook, offchoon by geene directe propclitie ofte inftantie , egter by gelegendheid dat over deze of geene zaak geadvifeert wierde , kunnen te kennen geven en als een motif aangedronpen weezen , waarom hy daar in , als ftrydig met 't Conftitutioneele, en een vott tot verdere abuifen gevende, niet konde treeden zonder dat, dien onverminderd, die zaak ter conclufie gebragt zynde , daar van juist aantekening was verzogt of gemaakt geworden. En even eens zoo als de eerstgenoemde, nu denkt over de fidéle en letterlyke nakominge van het Reglement op de Regeeringe dezer Provincie , heeft hy zederd het arresteren van dat Reglement, by voorkomende gefchikte gelegendheedtn, inzonderheid in den jaare 1706 zig ook geëxpliceerd , fchoon daar van in onze Memoden en Refolutie-boeken almede niet mogt komen te blyken. Dog men wil in confideratie geven, of het wel doorgaat, en niet te veel zoude bewyzen te ftellen: ,, een Lid der Regeeringe toond in deeze tyd van gevoelen te zyn, dat deeze of die zaak redres nodig heeft, by gevolg heeft hy, alzoo neigens blykt, dat hy tot redres van cie zelfde zaak, in vorige tyden, eenige propoiitie of inftantie gedaan heeft, toen anders daar omtrent gedagt , en neemt nu fchielyk een ftrydend fystema aan?" Immers zouden 'er andere redenen of hinderpalen kunnen zyn geweest , welke het doen van inftantien tot redres hadden belet. . Ja zeifs zoude een niet lang geleden in onze Srad genaakt redres van een oud ingejloopen abuis, dat, zoo hy vtrtrouwd , by niemand onzer ooit anders als zoodanig is gecoijfidereerd, kunnen bewyzen de ongegrond-  i©8 auü. ZAAKEN VAN 1783, grondheid van bovengemelde gevolgtrekking uit het niet doen van inftantien tot redres. De geredresfeerde zaak zelve zal men niet noemen om niet te fcbynen , als of men de vorige en tegens» woordige Regeeringe by V Publicq zogt verdagt te maken , of de minfte aanleidinge te geven tot eene verkeerde gevolgtrekkinge, als of dezelve voor die tyd 't maintineren van Stadsrechten in hunne betrekking niet naargekomen waren ; fchoon veele der ingefloopene abuifen zelve , tegens onze Conftitutie en Hegeeringsform, gelyk ook dat die zedert eenige tyd niet verminderd zyn, in deze dagen zoo by pub ycque (tukken en andere door den druk gemeen gemaakte gefchriften met naamen zyn aangeweezen, en dus aan een yder kenbaar geworden. Zoo intusfchen het oudfte disfentierend Lid tot redres van die ingeflopene abuifen , als een Meede-Lid van dit Collegie , zig niet altoos , na behooren mogt hebben gekweeten, by fchroomt niet dieswegens fchuld te belyden. Dog nu het geval daar is en het 'er op aankomt om op inftantie van de daar by geinteresfeerde parthy tot redres , zig daar over te moeten verklaren, begrypt hy, dat zig nog aan grooter pligt-verzuim zoude fchuldig maken , indien hy uit eenige confideratie hoe ge. naamd, daaromtrent nu niet advifeerde en zig verklaarde , zoo als hy zig in gemoede verpligt oordeelde < fchoon daar door de Magiftraat in dat gezag, het welk im zedcrd eenigen tyd in alle zaken , zonder communicatie van het Eerz. Collegie der Gemeenslieden heeft geëxerceerd , in het vervolg wat gelimiteerd zoude worden. Ttrwyl dog een Lid geen gezag van een Collegie kan nog mag maintineeren , dan het geen hy voor zW overreed is , dat aan hetzelve wettig competeert; het jus fuum cuique trihuere, behoort immers zoo wel onder Collegieu , als Particulieren plaats te hebben: en dat nu in zommige zaken het Collegie der Gemeenslieden een meede-directie competeert, vermeenen de drie ciijientiereu.de Leden gegrond te zyn op onze Coniti- tu-  Auc. STAAT EN OORLOG. 1783. n»o tmie zelve, en bewezen te hebben niet met een tnkeld ^Zd of eenige ontoepasfelyke Refolutien, maar uit ffiutien (welke nog met een groot aantal anderen r a 1 kunnen worden vermeerderd) die ten duidelykIZ a^oonen, dat het concluderen'in zoodane zaken Sfeede TaS 't gerefolveerde der Gemeenslieden depen^S- ook van die tyden, dat onze Republyk reeds tZ een vrye en onafhankelyke Staat verklaart, en dt ■Rereerinte tot conjistentie gekomen was. Althanf de Magiftraat heeft in den jaare 749, en Au, Srende de tegenwoordige Stadhouderlyke ReÏÏeriSe by haare Misfive van den 2 Juny aan wvlen nóorluchSfle Hoogheid Willem de Vierde , glo^y Pr Memor eg over het bewaren van dezer Stads Eeïen en het geven van het parool gefchreeven Se bedenkinge gemaakt, om tot adftruft.e van de fSdeerdheid van haare fustenue te allegueren : dat let daa vermelde accoord was gemaakt van Stads-we* ï« met communicatie en aveu der Gemeensluiden, m gen met co'~' _erye. Behalven dat den Eed, welreTen t/dfgei dag?ï?g door de Leden van het Eerz. feSe der Gemeensluiden dezer Stad word afgelegd Collegie auvj d . Leden geallegeert ö meede by het actvys van . meede gede- tóffin voor te'ttaan en te maintineeren » zoo o..^ to-nrnrpn te /«r£» f« nalaen. S%deSfS,^dto..t het, na haare gedagten m toeï^ïïi* opmerkinge; dat, daar de negen Hee-  »o AUe. ZAAKENVAN m$. ren in haare contra aantekenintre mW j , ren, dat men van de StJ 31 w ,len aJ° het tneorum nobilium vLrumV?^0^^ Am^rum rttas gaudeat eJS7bertZ7il7Th W * lam faciam in eam indehitTif£ » f"^*»/- Ne^SSsch v rvT, tei^k6"?. * •fe» w gaudieren metjf l oyre f"W> end fnenfchen die LrS%»mUfi^ett * * *«*ry* Stad gebruikt Xhnz^Z 7 ^u™' "/s eeni' en zal in die geen rckaTtinTP« Z/»Phen, e»a elck buiten der Bargeren' wU^Z^^'L8' mmcken volgt de Regefriage dier 8,?T °°k ^ na e«« twaalf Schepenen. Ud » door een Raad van rigt uit 's MaaffiTf i P?Sfages jn hct contra-betoepasfelyfc S„ 1 hï Van den °9 April z76o ^ ^^ut^^^j;001^^ in het bim zelve applëabeï'kunSen f/Pt n,en egter niet> h™ de. de «^^£"52 nm2n,g?aakt worde" op drie I^den hebbfn ïoor'hïï?^ g ^"u • AlthaDs ^ om de request'erende ^ onder zig veele van Sü n ?t ia n,lDgezetenen » waa? een kwaad oogmer• > va" oogmerK , m ^ ver(lerfiyke maxims ym 't  aug. STAAT EN OORLOG. 1783. m *t begin dezer Eeuw wederom in te voeren (fchoon eenige onvoorzigtige uitdrukkingen in derzelver Request daar aanleidinge toe mogen hebben gegeeven , zonder haare waare meningen en intentie daaromtrent vernomen te hebben) te verdenken. Ook was het geval van gemelden jaare 1760 in qua;s. tie niet de reïntrodu&ie van het Reglement van 1705 (hoewel uit de geallegueerde Refolutie teffens confteert, dat de Magiftraat in die tyd ook begreep, dat die Artikelen van gemelde Reglement, welke op verdrag of privilegie gegrond waren, mede als een fundamenteele wet moeften gecovftdereert worden') maar of de Mïgiftraat, dan de Burgerye, ah Rigters moeften decideren het poinéf. van qualificatie van een verkoren Schepen. Het eerfte fustineerde de meerderheid der Heeren Leden (waar onder het oudfte nu disfentierend Lid toen behoorde) conform welkers advyfen die Refjlutie van 1760 is genomen, en de disfentiërende Heeren Leden begrepen het laatfte. Hetzelve of diergelyk geval exterende, zoude hy de zaak behandelen, adviferen, en zig daar over expliceren , als des tyds gedaan heeft. Dog dewyl het tegenwoordige van het aangehaalde voorval, na zyn begrip hemels breedte verfchild, zoo moest hy het tegenwoordige ook geheel anders, als dat in den jaare 1760 begrypen , en zig daar over expliceren. Ook heeft men nergens in de advyfen, eenige aanleinge gegeeven, om te kunnen prasfumeren , dat men dat Reglement, zoo als het daar legt in alle zyue- Leeden en deelen , als een grondwet hield : maar uitdrukkelyk verklaard, alleen hetzelve voor zoo ver van een verbindende kragt te houden, ah het op de Conftitutie of andere wel hergebragte gewoontens gegrond was , efzedert dien tyd tot heden in ohfervantie gebleven. En dus in effeéf. hetzelve gezegt, als de Magiftraat by bovengem. Refolutie in den jaare 1760 zig daar over geëxpliceerd heeft. Of nu de drie disfentiërende Meede-Leden van dit Collegie met grond kunnen gezegd worden , door het uitgeven van derzelver Advyfen de deliberatien van de Magiftraat te hebben vooruitgelopen ; en of door die Advyfen, dan wel deor dukgem. Magiftraats Refolutie van  ii2 sept. ZAAKEN VAN 1783. van den 24 April, het 'opgevatte misnoegen zoo directelyk is in de hand gewerkt, wil men aan de beoordeeling van elk onpartydige fubmitteren. Ook zal het aan dezelve nimmer kunnen worde» geinputeerd , dat de geftoorde rust en eendragt door in tyds by een vriendelyk Commisforiaal met gecommitteerde Gemeenslieden de ingebragte gegronde grie. ven bezwaaren te redresferen, niet reeds zy herfteld. Moetende dus by continuatie met een goed geweéten op het plegtigst blyven protesteren tegens alle 011aangenaame gevolgen , die daar uit reeds geproflueerd zyn en verder mogten proflueren. CLXXXIX. Publicatie van de Magiftraat der Stad Zutphen, raakende zekeren Brief. In dato 2. September 1783. Burgemeesteren, Schepenen en Raad der Stad Zutphen , niet zonder de uitterfte indignatie en met geen minder misnoegen , in ervaringe gekomen zynde, hoe dat voor eenige dagen, binnen deze Stad , is gedisfemineerd en alom verfpreid geworden eene gedrukte, zeèr vuilaardige en fchandelyke Brief, ftaande aan het hoofd van dezelve Medeburgers, en wezende getekend uwe Medeburger. Een Brief, blotelings gefchikt en ingerigt ter veroorzaaking van tumultueufe beweegingen en oproer ; doordien , niet tegenftaande voor elk en ygelyk Burger en Ingezeten der Stad de weg van Regten open itaat, en aan niemand, die eenige gegronde grieven en bezwaaren op een decente en betamely. ke wyze komt voortedragen, immer behoorlyk regt geweigerd is, of dat deswegens geene voorzieninge zy gefchied, ofte gedaan zal worden , niet alleen de Magiftraat dezer Stad, hoewel ingewikkeld, op een verregaande en ongehoorde wyze word getraduceerd en gecai >mnieerd , maar ook de Burgers op een allerkwaadaar gfle manier tot gewapende zamenkomften als anders op;, zet, ftrekkende allezints tot ftooringe der gemeene rust, en inzonderheid tot een openlyke vilipendie der Juftitie, welke laatfte daar aan ten hoogften gelegen is, dat  ïao sept. ZAAKEN VAN 17.83. na de allerheevigfte altercatien , die fomtyds tot die hoogte kwamen, dat wy vreesden, dat de gcheele NeRotiatie noch zoude worden afgebrooken, in de bepaaling van den Articul, welke concerneerde het geeven van het Salut ter Zee, kunnen ontwyken de refere tot den vierde Articul van het Traclaat van Westmunito van .674; en ons verftaan op verfcheide andere. Articulen, byzonder ook omtrent het fixeeren van den tyd der reftituren en evacutien ; dan wy zyn her eindelyk eens geworden en hebben vervolgens de Articu. Jen gearrefteerr. Na dat dit alles was afgeloopen, h-hben wy aan den Hertog van Manchester ons verlangen te kennen gegeeven, om ten difinitive te fluiten "en daar toe geappuyeert op de inclinatie, die zyn Hof zelve te vooren in eene converlatie aan ons getemoig-. neerd had, gelyk wy mede aan den zelve hebben voorgehouden , dat de mediatie van de beide Keizerlyke Hoven geagereeert zynde, het ons convenabel voor kwam , dat er een demarche by de PJenipotentiarisfen van gem._Hoven gedaan wierd, en dezelve verzogt om ons definitit Tractaat mede te willen teekenen doch welke moeite wy hebben gebruikt, is het ons niet ge! lukt den Heer Ambasfadeur verder te kunnen disponeeren, dan dat hy aannam dadelyk een Courier naar zyn Hof te zenden, om tot het een en anfer orders te vrasen. Wy vonden ons daar door ten aanzien van het eerfte m de noodzakelykheid gebragt om te opreeren , tusfchen de abernative van nog „iets te fluiten, of Preliminaire Conditiën te Tekenen, en wy hebben niet gehaeliteert het laatfte te kiezen, te meer daar de Preliminaire Conditiën volkomen waren ineerigt od den voet van een definitief Traélaat en de Loslaating der gevangenen , zoo wel als de Reflitutie en Evacuatien bepaald waren op denzelfden tyd, als die tusfchen Frankryk en Engeland zuilen plaats hebben , terwvl wy voor het overige , de interventie van mediareut, by het Teekenen van Preliminaire niet noodzaakelyk zynde, zyne Excellentie hebben verzogt, onze gedaane Propofuie ceswegens aan zyn Hof te willen communiceereu, en de noodige inftructien te vragen. Wy  122 sept. ZAAKEN VAN 1783, negotiatie zal gefchieden op de volgende Conditiën en voorwaarden, als, 1. Dat ten gemelde einde in Compagnies kasfe zullen worden aangenomen niet alleen contanten, maar ook Bank-brieven en ongemunt goud en zilver, het goud tegen twintig en een halve Ryxdaalder, en het zilver tegen vyf en festig Huivers de Reaal fyn. 2. Dat van de gelden , welken de Maatfchappy van meninge is te negotiëren, zal worden betaalt den interest van fes procento in het Jaar, en dat voor het bedragen der gelden , die een iegelyk genegen is naar Nederland te remitteeren , aan de perfoonen , welken dezelve tellen, zullen worden afgegeven drie eenslui. dende Asfignatien , op de Hoog Edele Heeren van Zeventienen , om betaalt te worden met twee en zeventig Huivers de Ducaton , of met qr£ procento rabat, en zulks egttien maanden na de dagtekeningen der Asfignatien, dan wel, ingevalle de betaaling de Heeren Majors op dien bepaalden tyd niet mogt conveniëren , naar het goedvinden Hunner Edele Hoog Agtbaare, ten laste van de generaale Nederlandfche geoctroieerde Oostindifche Compagnie, drie z vier Jaaren te blyven voortlopen , tegen den intrest van vier pro. cento in het Jaar. 3. Dat voor de Penningen, die ter overmaking naar Nederland in kasfe worden gebragt , ook verleent zullen worden Asfignatien om vier Jaaren na derzelver dagtekening , door Hoogstgemelde Hunne Hoog Agtbaare, in Nederland gerembourfeert te worden met geld om geld, dat is de ïndifche Ryxdaalder met ƒ2:8, of de nieuwe gecartelde Ducaton met ƒ4:- Hollands Courant, zonder eenige interest tot die tyd toe. 4. Dat de telling zal moeten gefchieden in drie termynen, te weeten: Het eerfte tegen ultimo October eerstkomende. Het tweede tegen ultimo December daar aan. En tegen ultimo February des aanftaande Jaars het laatfte. 5. Dat de geenen, die inclineeren, op den voorfchieven voet, geld in Compagnies kasfe overtebrengen, zig zullen adresfeeren ten Comptoire van den Heer  sept. STAAT EN OORLOG. 1783. tg minatien tot Burgemeesteren en Schepenen van uwe Stad, geene andere dan eligibele perfoonen gebragt worden , op dat door het nomineeren van niet eligi* bele perfoonen , geene atteinte worde toegebragt aan het recht van vrye electie, ons wettiglyk competeerende. Dan na dat ter onzer kenntsfe gekomen is, dd wyze op welk dit ons gegeven antwoord aan het publiek is voorgefteld , en daaruit hebben moeten opmaaken, dat hetzelve niet wel moest wezen begrepen of overgebragt, hebben wy tot voorkoming van alle misverltand , raadzaam geoordeeld , UEdele hetzelve nog eens fchriftelyk te herhaalen, met byvoeging , dat , zo zeer wy ons verpligt oordeelen , om een iegelyk te maintirieeren by de rechten aar» hem competeerende , zonder op eenige derzelvtn te empiëteeren , wy even eens en niet minder ons ge» houden achten, er. ook vastelyk gerefolveerd zyn om de tegenwoordige Conftitutie te maintineeren, en niet te dulden , dat op de wettige rechten, aan het Erfftadhouderfchap verknogt, eenige inbreuk gedaan worde; waar mede, enz. CXCV. Refolutie der Stad Leeuwarden , om te ireeden in de Conventie, raakende de Ambulatoire Ampten. In dato 9 September 1783. êdkle achtbaare heeren1 Op onze Ordinaris Vergaderinge , den 5 deezer gehouden , nader gedelibereerd hebbende over den inhoud der Conventie, aan ons door UEd. Achtb. geproponeerd, en door UEd. Achtb. reeds den 27 Juny tot Dockum geperfefteerd , hebben wy goedgevonden tot dezelve mede te accedeeren , en gemeend daarvan by  126 sept. ZAAKEN VAN 1783, by deezen aan UEd. Achtb. kennisfe te moeten geeven. Waar mede, naar UEd. Acntbaare in Gods Heilige hoede te hebben aanbevolen, verblyven EDELE ACHTÈAARE HEEREN 1 UEd. Achtb. goede Vrienden, de Magilttaat en Vroedfchap dér Stad Leeuwarden. (Was getj j. SICCAMA. Ter Ordonnantie van dezelve. (Get.) Sept, 1783. den der Stad Deventer. Ter Ordonnantie van dezelve. ©krh. dumbar» Secret. 1783. CXCVIL  sept. STAAT EN OORLOG. 1783. 13* CXCvTI. Berigt van de Hoilandfche Raaden en Ministers ter Admiraliteit op de Ma. ze, omtrent den toeft and van de Sche^ pén en derzelver Equipagien by dat Collegie; als mede rakende het buiten dienst ftellen van Schepen en afdan. ken van Manfchappen. Ingebragt ter Vergaderinge van hun Ed. Gr. Mogende, in dato 10 September 1783. Ontfangen een Misfive van de Hoilandfche Raaden en Ministers ter Admiraliteit op de Maze , gefchreeven te Rotterdam den 9 deezer, houdende, ter voldoening van hun Ed. Gr. Mog. requifuie van dén' 27 laatstleedèn, berigt van den aétueelen toefiand van de Schepen en derzelver Equipagien by dat Collegie ; als mede raakende het buiten dienst ftellen der Schepen en afdanken van Manfchappen daar by breeder ver* riieic, ea hier na geinfereert. EDELE GROOT MOGENDE HEEREN. Ter voldoening aan Uw Edele Groot' Moga zeer gevenereerde requifitie van den *7 laai.stleeden hebben wy de eer Uw Edele Groot Mog. te informeeren , dat actueel by dit Collegie bthalven een Wagtfchip en twee groote et' traordinaire Uitleggers nog in dienst zyn, 5 Schepen van j 60 Stukken 3 Fregatten van . 40 ——• 1 Brik van . . 20 — 2 Cotters van . . 20 . , j 1 ' van . „ is —jr-j-j 4 Advisvaartuigen en 3 Bomfciiuiten. I vs Das  I3a ïbpt. ZAAKEN VAN 1783. Dat voor alk dezelve, het Schip Prins Willem alleen uitgezonden , het volle getal Manfchappen is aangenomen, dat ook de defecten in de Scheepsrollen, dewelke dagelyks werden veroorzaakt door defertien, fterfgevallen en dimisfien ter zaake van onbekwaamheid tot 's Lands dienst , van tyd tot tyd weder met bequaame Manfchappen ; yn gefuppleert, en dat op gelyke wyze genoegzaam alle de nog resteerende defeftueufe Rollen der voorfchreeve Schepen , dewelke zig actueel binnen de Havenen deezer Republicq bevinden, by hun uitzeilen mede uit het Wagtfchip of anderfints zullen kunnen wor. den vervult. Dat wyders de naamen, Charters en ftaat der voorfchreeve Schepen, overeenkomftig de laatfte rapporten , zyn; als volgt. De Wasfenaar van 60 Stukken , Capitein Oorthuis met omtrent 470 Koppen , en dus met een zeer overcompleete Rol, op den 14 Maart deezes jaars vertrokken naar de Oostindiën , en volgens de laatfte tydingen op den 10 April in zeer goede ftaat zonder eene doode of eenige ziekte van importantie te Sf. Jago gearriveert. De Cortenaar van 60 Stukken, Capitein 't Hooft met 450 Koppen , op den 27 July naar de MiddeJaudfche Zee vertrokken. De Hercules van 60 Stukken, Capitein Meiville , gevielualieert tot 1 May 1784, en met 422 Koppen in Texel zeilreede. De Prins Frederik van 60 Stukken, onder den Schout-by-Nagt van Hoey , geviftualieert tot 1 November 1783 , en des noods mede in Texel zeilree, dog de Équipage van dit Schip is door * het fuppleeren van de uitgezeilde Schepen tot op 304 Koppen verminderd, zynde hetzelve daar toe gepraefereert, omdat dit Schip met geen Koperhuid is voorzien, en het langst van de Kiel is geweest; en omdat de oude Equipage van het verongelukte Schip de Prins Willem , die zig daar aan boord bevind, ingeval van Vreede het  sept. STAAT EN OORLOG. 1783. 133 het eerst zou^e dienen te worden afgedankt, en, in Cas de Oorlog voortduurde, zeer gevoeglyk binven korten tyd, des noods met onbevaarene Manfchappen , weder in behoorlyke ftaat zoude kunnen worden gebragt. De Prins Willem van 60 Stukken , Capitein van Gennep , in dit jaar nieuw opgeworven, hebbende actueel 233 Koppen in deszelfs Rol, en zedert den 21 Augustus fchaftende -op de Rheede van Helle voetfluis. De Tromp van 50 Stukken , Capitein Blois van Treslong , op den 27 July met 350 Koppen naar de Middelandfche Zee vertrokken. De Castor van 40 Stukken , Capitein Tullingh , op den 27 July met 300 Koppen naar Suriname gezeilr. De Pollux van 40 Stukken, Capitein Raaus , gevictualieert tot 1 November 1784 , met 276 Koppen, op de Rheede van Vlisfingen zulreede. De Centaurus, 40 Stukken , Capitein Raid, gevictualieert tot 1 May 1784, en met 283 Koppen , meede voor Vlisfingen zeilreede. Den Briel van 36 Stukken, Capitein Bols, op den 26 Juny met 230 Koppen naar Philadelphia gezeilr. De Jazon van 36 Stukken , Capitein Story, met aio Koppen, op den it Juny naar Lisfabon vertrokken, op den 13 July daar aan volgende in zeer goeden ftaat aldaar gearriveert , en nader orders afwagtende om direct naar de Kust van Guinea en de Westindien te verzeilen. De Ceres van 36 Stukken , Luitenant van de Capelle, met 230 Koppen, op den 11 Juny ter Kruistogt In Zee geloopen , en in goede ftaat met een zeer gezonde Equipage, op den 10 July aan het Eiland Terceera gearriveert. De Bellone van 20 Stukken, Capitein de Martines, gevictualieert tot 1 May 1784, en met 140 Koppen in Texel zeilreede. De Brik de Windhond van 20 Stukken, LieuI 3 te-  ^34- SEPT, JL A AKEN VAN Ï783. tenant Goverts , met 100 Koppen , op den 26* Juny naar Philadelphia gezeüt. De Kotter de Brak van 20 Stukken , Lieuteriant Back , met 100 Koppen, op den 1 July uit de VVestindien geretourneert, en thans in Helvoetfl'uis werden gerepareerr. De Kotter de Sperwer van 20 Stukken, Lieutenant Smeer , gevictualieert tot 1 November 1783, en met 8; Koppen, op de Rheede van Idellevoetfluis zeilreede. De Kotter de Kemphaan van 12 Stukken , Luitenant Eye , op den 21 May het laatst uic de Westindien geretourneert , en nu weder na gedaane reparatie met 58 Koppen, op de Rheede van Helvoetfluis zeilreede, mitsgaders de Adyisvaartuigen de Postillon , de Phoenix, de Maasnimph, en de Vaardigheid en deBoomfchuiten , de Schiipad en Kievit, alle met 10 a 1$ Koppen bemand , en mede Zeilree pf iii Zee , uitgezonderd alleen de Maasnimph, dewelke eersister ter Rheede van Helvoetfluis door een ander Schip is aangezeilt en zwaar befchadigt. Dat voorts in dit jaar by het Collegie ter Admiraliteit alhier geene Scheepen buiten dienst zyn gefield , dan alken twee kleine Fregatten; te weeten, de Orangezaal , gemonteert met 20 Zesponders, onder Commando van de Lieute. iiant Lucas, omdat hetzelve wierd gehouden niet in den verebchren Raat te zyn om in Zee te dienen, en om dat dienvolgende door dit Collegie word geoordeelt , dat deszelfs Equipage met meerder nut voor den Lande op andere Schepen koude worden geëmployeert: zoo dat9 yoor ze verre deeze Manfchappen na den jaare 2781 waren aangenomen, dezelve beneevens eenige Officieren en Stuurlieden op andere Schepen zyn befcheiden, terwyl aan de overige, die ten groeten deele byna vyf jaaren lang in dienst waren geweest , en om die reden niet gevoegelyk konden worden overgeplaatst, verlof is vergunt  SEPT. STAAT EN OORLOG. 1783. 135 orn van Boord te gaan, zoo dra zy zig. vrywij. lis lieten overteekenen in de Rol van het Schip de Prins Willem, en, na dat op die wyze nog veele der beste Manfchappen deezer oude Equinaae voor 's Lands dienst waren geconfciveert, zvn de resteerende met voorkennis van. Zyne Doorlugtige Hoogheid als Admiraal-Generaal op den April afgedankt. En de Arend gemonteert met co Agtponders, onder Commando van den Capitein Delvos, om dat hetzelve in den.jaare 1780 voor-de tweede, maal naar de Westindien gezeilt, en van daar ïu eerst op den 22 July deezes jaars met het Convoy van den Schout-by-Nagt Rietvelt gereTourSd zynde , <(door deszelfs lang verblyf aldaar geheel buiten ftaat was geraakt , om ten minften zonder zwaare reparatie verder te kunnen dienen, terwyl tot confervatie: zoosveel rnoselvk ook van deeze Equipage ten nutte van £ Lande, mede niet geheel zonder fucces even gelyke Verloven zyn gegeeven, gelyk ook ? verder, met oogmerk meede om de afdankmg der overige Equipage provifioneel te dilayeeren , ?s geordonneert /at Wt door zyn eigen Volk te doen opbrengen tot voor Rotterdam. Dog zoo dra hetzelve op den 18 Augustus aldaar daadelyk was gebragt, heeft he Collegie gemeent direct zonder verder uitftel te moeten fefolveeren, tot de afdanking deezer resteerende Manfchappen, onder anderen , omdat aan hun niet konde volgen een douceur van ƒ 52.0. o p r Kop , zoo%ls, in gevolge de Petitie van den 11 February 1782 was gegeeven aan de ver-Sere Manfchappen , die even als deeze voor 1 january 1781 aangenomen , en niet als deeze lieden gelevert waren, maar die zig te dier tyd hier te Lande bevonden, en omdat ook als doe reeds waren afgedankt , de Equipagien van de Schepen NasfJ, Nasfau Weilburg Beverjryk en andere . die te gelyker tyd met dit fregat £^dSrwWu geftefd J in de Westindien ge. *■ 4  i3fJ sept. ZAAKEN VAN i7g3. aan Zyne Hoogheid hier van by Misfive kennis is gegeeven, heeft het Hoo^tóLJvt7LSi de voorfz. Afdanking uit hoofde dei hier voorgemelde reeden zig volkomen te laaten welge- j°wtS helfr °™ Co»egte ook nog ontfangen haar Hoog Mogende Refolutie van den 6 May deezes jaars waar by de refpeclive Collegien ? wal'tr,i.Zyn aang^hreeven eH gelast zodanige Wagtfchepen en extraordinaris Uitleggers h U-ü ?'»3's zv met voorkennis van Zyne Hoogheid als Admiraal Generaal zouden oordee- wnr^n f '?ndienst van den Lande te ^nnen fMAhïJ St' ,Waar op uit hoofde van ^ gen 1 mJ3" Zaa^en' en ten einde de Zeegaten L aaze-en Goeree by "on fucces der Vredes-Negotiatie tegens onverwagte vyandelykheden eenigants gedekt zouden konnen blyven, de LpP§l00rdeeld het WaS[fthip Schiedam en uË-le e«ra°rtinaire Uitleggers, de Waakzaamheid na^elyk en de Snoek fprovifioneel nog ,n dienst te houden, zoo dat uit kragte van even gemelde haar Hoog Mog Refolutie retiffVe0°HVer^-;an ?0^stSeda§teWdÏS allfen ,™ $ ^ i?0i? dit Resfort ™* alleen zyn afgedankt, de twee kleine Uitleggers. metKi en Z ï Vlieg6r' refbe^elyk beS 5??° e" *° doppen, mitsgaders de Equipage van den Uitlegger , Capitein Rynbende, fen gl SLïf^aiJ-',bvna aI,e Vlaardingfche en MaasfluL.fche Visfcfiers, dewelke uit hoofde van den flegten toeftand van den Uitlegger de Toe2 gedTend?" °P * S"aaUW ^ ^ephier ta°d. Wy kunnen dus met den vereischten eerbied en met volkomen gerustheid UwEd. Gr Mof KSTO i« *eduurende deezen afdanking van VolK heeft plaats gehad ; maar dat  146 sept. ZAAKEN VAN 1783; Comptoire Generaal van het verhoogde Last- en Veil» geld , of wel ten behoeve van voorfz. Fonds , ten Comptoire Generaal van de Unie te zullen furneeren. CCI. Misfive van de Hoilandfche Raaden en Ministers ter Admiraliteit in Westfriesland en 't Noorderkwartier, aan Hun Ed. Gr. Mogende; omtrent den ftaat der Marine by dat Collegie; als mede raakende de afdanking van Volk * en het buiten dienst ftellen van Schepen. In dato n September 1783. edele groot mogende heeren. Het heeft U Edele Groot Mog. behaagd , by Misfive van den 27 Augustus laatstleeden , van ons te requireeren. 1. Een fpoedig verfiag van de tegenwoordige flaat der Marine, zoo met betrekking tot het getal en de Charters van de Schepen, als met relatie toe het getal der Manfchappen, als meede 2. Informatie , of 'er ook by dit Collegie een notabele afdanking van Volk heeft plaats gehad s en zoo ja, hoe veel, wanneer , om wat reden , mitsgaders op wiens ordres of authoriteit zulks zoude zyn gefchied. Om aan voorgemelde Uw Ed. Groot Mog. requifitie met alle eerbied, acceleratie en na behooren te voldoen , hebben wy de eere, Uw Ed. Groot Mog. te be« rigten , dat de tegenswoordige ftaat der Marine onzes Collegie beftaat uit Een Schip van . 70 Stukken Vyf Schepen van . 60 ■ ■ Een Schip van . 30 » Een Fregat van . 40 ■■ Twee Fregatten van , 20 > " Een,Advisjagr. Be-  sept. STAAT EN OORLOG. 1783. 147 Behalven nog in aanbouw. Twee Schepen van . 60 Stukken Ken Schip van . 50 ■ En een Kotter. Van welke Schepen en Fregatten actueel in Equipa* gie zyn : Een Schip van 60 Stukken , genaamd Noordholland , waar van het Commando is opgedraagen geweest aan wylen den Schout-by-Nagt Pieter Mytens , met een Equipagie van 350 Koppen , en gereed om na Texel getransporteert te worden: deeze benoeming is gefchied conform het Projedb , by het Rapport aan Hun Hoog Mog. den 31 Maart deezes jaars overgegeeven, en niet zoo als dezelve op de Tabellen bekent ftaat met 450 Koppen ; dog welke fchikking kan worden verandert, en dus deeze Equipagie met nog 100 Koppen vermeerdert, indien zulks alzoo worde goedgevonden. Een Schip van 50 Stukken , genaamt Alkmaar, gecommandeert wordende door den Capitein Daniël Heckers, bemant, volgens die zelve fchikking, met «co Koppen, zynde thans op reis na de Middellandfche Zee. Een Fregat van 40 Stukken , genaamt Monnikkendam , gecommandeert wordende door den Capitein Marcus Kuyper, bemant met 300 Koppen , fchoon op de Tabellen bekent ftaat met 270 Koppen, en zulks, vermits de gefteldheid zyner reize , zynde op reis na de Coloniën van den Staat in de Oostindien, alwaar zomtyds de geleegenheid mogt ontbreeken , voor overleeden andere Manfchappen aan te neemen. Een Fregat van 36 Stukken , genaamt Medenblik , gecommandeert door de Capitein C. J. Bloys van Treslong , bemant met 230 Koppen , en thans op reize naar Toulon , en vervolgens na Srnirna. Een Fregat van 20 Stukken, genaamt Hoorn , gecommandeert door de Capitein J. E. Drillinger, be* mant met 160 Koppen, fchoon op de Tabellen bekent ftaat met tjo Koppen, en zulks, vermits de gefteldK a heid  Ï48 sept. ZAAKEN VAN ! 1783. heid zyner reize , zynde vertrokken naar de Colosien van de» Staat in de Westindien. Een Fregat van 20 Stukken , genaamt Enkhuyfen, gecommandeert door de Capitein S. Frykenius, bemant met rf-o K ppen, zynde meede in het zelfde geval alt; het Fregat Hoorn, en feedert den voorleeden jaare v;r. trokken naar de Colonien van den Siaat in de West. indien. Welke meerdere Koppen van de Fregatten van 40 en 20 Stukken worden gevonden uit de mindere Koppen , op bet Scriip Alkmaar dienst doende. En eindelyk een Aavisjagt, genaamt de Jaager gecommandeert door den Capitein Stmon Dekker, bemant met 60 Koppen , en thans op reis na de Middelaudfche Zee. Hier meede vertrouwen wy aan het gerequireerde by net eerfte Point voldaan te hebben , terwyl wy de oplosüng der bedeKking, die 'er by U Ed. Gr. Mog. kan omftaan, waarom wy geene meerdere en zwaardere Schepen in Equ'page hebben gebragt, hier agter zul* len laaten volgen. Met relaiie nu rot het tweede Point kunnen wy U Ed. Gr. Mog. informeeren , dat by ons Collegie op den 15 Juny deezes jaars zyn afgedankt vier Uitlegr gers, te faamen bemant met 200 Koppen, en het geen door ons is gefchied, vermogens de Refolutie van Hun Hoog Mog. van den 6 May deezes jaars, op dit jub3eö genomen , en dus op authorifatie van Hun Hoog Mogende. Vervolgens kunnen wy U Edele Groot Mog. met zekerheid berigten , dat 'er geene notabele afdanking van Vulk by ons heeit plaats gehad; alleenlyk zyn wy , ïmiten ons toedoen, in de voiftrekre noodzakelykheid gebragt, om eenige te veel aangeworven Manfchappen ïe moeten afdanken, waar toe eene byzondere omftandighdd , ons Collegie particulier bei reilende , aanleiding heeft gegeeven , en het geen wy vermeenen een weinig ampelder te moeten detailleeren. Wy hadden namentlyk uit eene zugt, om 's Lands Vloot zoo veel in ons was, refpectabel te helpen maa- ken i  «int. STAAT EN OORLOG. i7*?3« •ken, by de deliberatien over de extraordinaire Equipage van i May 1783 , tot 1 May 1784 » °P de daar van geformeerde Tabelle , behalven de hier voorgemelde in Equipage zynde Schepen en Uitleggers, nog doen Hellen. 1 Schip van . 70 Stukken 4 Schepen van . 60 ——- l Schip van • . 40 —— Waar van het laatfle met 1 Maart 1784 gerekend werd in Equipagie te zullen komen, in verwagting, dat dezelve als dan zoude gereed zyn ; gelyk dit U Ed. Gr. Mog- kan geblyken uit de Memorie, door de Admiraliteits G^committeerdens tot eene extraordinaire Equipage den 9 january deezes jaars aan Hun Hoog Mog. overgegeeven. Wy bemerkten egter ras, dat ons verlangen , om aan de Marine dienstbaar te zyn, fterker was, dan ors vermogen, om zulks te kunnen uitvoeren, waarom wy by een nader rapport op den 31 Maart deezes jaars i y Hun Hoog Mog.'uitgebragt, van die zes Schepen vtn Linie hebben gerabbatteert het Schip van 70 Stukkenj twee Schepen van 60 Stukken en ééa van 50 Stukke . Wy behielden dus nog overig twee Schepen van 60 Stukken , welke wy beide in dienst Relden , en wa;r voor wy zoo wel, als voor het Schip Noord holland van 60 Stukken, hier voorgemeld, de ra -iwerving van Manfchappen reeds lange te vooren hadden doen beginnen , en wel op eene wyze, waar van wy, met alle grond, het beste fucces konden yerwagten , en ook zouden gezien hebben, indien niet de toenmaalige onvoorziene ongereetheid der Schepen (zynde dir geweest iri de maanden April en May deezes jaars) ors gewenscht Plan had te leur geiteld, onze hopp verydeld, en de uitvoering onmogelyk gemaakt; welke Scnepen (behalven het Schip van 60 Stukken tot Medenblik gebouwt wordende , en toen ter tyd door eenige toevalligheden nog ongereed) alle ten overftaan van Heeren Pedeputeerdens uit Hun Hoog Mog. by publicque bekëeding waren aangenomen in May en Juny 1781, cm K 3 door  150 sest. ZAAKEN VAN 1783. door de Aanneemers , alle binnen de Stad Ainflerdarn wonende , geleevert te worden in de maanden April en M>y 1782 , en omtrent welke ongereetheid wy rondborftig moeten declareeren, dat wy door die Aanneemers op eene verregaande wyze zyn te leur gefteld; zynde dezelve (ofichoon onderhoorig aan importante maanrieiykiclie boetens) niet alleen zeer agterlyk geweest in het afbouwen der Schepen, maar daar en boven door de ondiepte voor de Paerelboom der Stad Amfreraam (niettegenftaande tot die uitdieping van Stads weegen merkelyke kosten zyn geimpendeert) verhindert geworden, die zwaare Schepen in Vlot Water te brengen, en wel zoodanig, dat wy op 1 Juny deezes jaars nog geen één Schip in Vlot Water hadden, en geene verzekering , dat dezelve in het Zonmeifailöen verder zouden komen. Deeze omftandigheid £de ongereetheid namelyk der Aai,neemers , van ons hunne Schepen op zyn tyd te levrrtn) en deeze alleen, bragt ons in de grootftê verlegenthtid , en wel zoodanig , dat wy , hoe ongaarn ook, op die tyd rot het uiterst hebben moeten komen, van die twee Schepen van zestig Stukken , wederom buiten dienst ie Hellen, Immers wy bevonden ons te midden van eene kostbaare, en voor ons Collegie zeer nadeelige werving. Wy wierden bezwaart met dagelyks topneemende fchulden van Soldyen en Kostgelden der Manfchappen, die wy op de Schepen nog niet konden plaatzen, en waar voor wy dus genoodzaakt waren , behalven onze eigen Werflchepen nog andere Koopvaardyfchepen , tot onze merkelyke kosten , te moeten huuren ; Manlc'iappen , waar voor wy ook geen betaaling van den. Lande konden vraagen , vooral ook niet, daar, behalven deeze Provincie, nog geene andere in de extraordinaire Equipage voor dat loopende jaar hadden geconfenteert, en welk gebrek aan Content , zoo wel als een daadelyk fournisfement van penningen , ons Collegie van tyd tot tyd zoodanig belemmert, dat wy daar door ons telkens in de grootftê verlegentheid bevonden. Hier kwam nog by, dat zeden de hier voorgemelde  sept. STAAT EN OORLOG. 1783. sg| de gedaane afdanking der Manfchappen, np de Uitleg-ers gedient hebbende , eenig Volk, reeds lang m dienst geweest, begonde te morren, en begeerde afgedankt te worden , waartoe wy, onder eene zekere bepaaling van tyd, die zy moeiten gediend hebben, uit vreeze voor de gevolgen, ook hebben moeten komen, en waar toe wy des te eerder konden overgaan, omdat wy uit hoofde voorfz. van de nieuwe aangeworvene Manfchappen eenige over hadden. Het was dan op dit fondement, dat wy, na eene vrxa& opneeming gedaan te hebben , van het getal der Koppen , by ons Collegie zig bevindende; en na eerst en alvoorens gezorgt te hebben, dat alle de kollen onzer Schepen èn Fregatten , hier te Lande 111 Equipagie zynde , compleet bleeven , als toen bevonden overig te hebben een getal van 260 Koppen, welke wy oordeelden , dat , zonder eenige bedenkinge , konden en moeften afgedankt worden ; dog waar toe wy egter niet hebben behoeven te komen , nadien in dat tydftip en vervolgens eene Ziekte onder de Equigasie veele Manfchappen heeft weggefleept, en andere,' door de gevolgen der Ziektens , zyn verminkt geworden, welke nevens nog veele invalides buiten ftaat gefteld zynde , den Lande te dienen , van zelfs hebben moeten ontflngen worden, en welke defecten in de Kollen, zoo van de genoemden, als van de Deferteurswy uit de bovengemelde 260 Perfoonen hebben gerearesfeert. tn alzoo onze Equipagien op onze Schepen en Fregatten , tot ons genoegen , compleet gehouden, be« grvpende, dat zulks wel verre van te ftrekken tot eenig nadeel voor den Lande , veel eer merkelyk voordeel was, aangezien zy geene dienden deeden, en ook deezen jaare met geene mogelykheid dienst konden doen, terwyl wy voor alle de onkosten van Soldyen, Kostgelden, als anders flegts zouden genieten eene gratificatie van twee maanden voor 260 Koppen a ƒ 40 per Kop, gelyk zulks confteert uit het Rapport , dewegens_ op den 2 lunv deezes jaars aan Hun Hoog Mog. uitgebragt; op de voldoening van welke gratificatie wy dan ook met alle billykheid ftaat maaken. . Wy vermeenen hier door volkomen aan de intentie K 4 van  }$% sept. ZAAKEN VAN j;83. van ü Ed. Gr. Mog. te hebben voldaan ; en kunnen tevens, by deeze gelegenheid, niet nalaaten, U Ed. Gr, Mog. te hengten, dat thans vier van de Schepen van Liniei , hitr voor gemeld, zoo verre zyn geavanceert, dat dezelve fuccesfivelyk in Vlot Water kunnen ge' bragt worden, gelyk meede het Schip, tot Medembl'ik gebouwt, des gerequireert, in ftaat zoude zyn, in het kort den Lande van dienst te zyn. Waar meede wy U Ed. Groot Mog. Perfoonen en Regeering m de Befcherming van. God Almagtig aanbeveelen , en ons met alle byzondere confiderltie no> men. Edele Groot Mogende Heeren* (Onder ftond) U Edele Groot Mog. zeer Gedienstwillige. De Hoilandfche Raaden en Ministers in het Collegie ter Admiraliteit in Westvriesland en het Noorder Quartier. ' Enkhuizen (Was get.) den i j September w. e. dedeisz. pieter opperdoes. claas mol-'i»aar. hend.v r- K.alen, jansz0 j. vanc} ,.. ramhoort. CCIL  sept. STAAT EN OORLOG. 1783. 153 CC1I. Berigt van Raaden en Ministers van het Collegie ter Admiraliteit te Amfterdam, omtrent den toeftand der Scheeps'magt hy dat Collegie ; als meede de afdanking van Volk , en het buiten dienst ftellen van Schepen ; met de noedige Bylagen. Ingebragt ter Vergaderinge van Hun Ed. Gr. Mogende, in date 11 September 1783. /f^Vntrangen eens Misfive van de Hoilandfche Raaden %J en Ministers in het Collegie ter Admiraliteit te Amfierdam , gefchreeven aldaar den 9 deezer, houdende , ter voldoening van Hun Edele Groot Mogende Requifitie van den 27 laatstleeden, en nadere van den 2 deezer, berigt omtrent den toeltand der Marine by dit Collegie , als meede met opzigt tot hetgeen concerneert de afdanking van het Volk en het buiten dienst ftellen van Schepen daar by breeder vermeld , en met de Bylagen van Litt. A tot V hier na geinfereert. edele GROOT mogende heeren l ( In gevolge de aanfchryving van U Edele Groot Mog. van den 27 Augustus laatstleeden, en ons provifioneel Rapport van den 2 September, houdende eerbiedig verzoek, dat, dewyl het gerequireerde verfiag volleedig , en dus vry volumineus zoude dienen te zyn, het Uw Edele Gr. Mog. mogte behaagen, ons ten goede te houden, dat de Recherches na en Verzameling van het gepasfeerde , met alle naanwkeurigheid gefchieden ; op welk Rapport het Uw Edele Gr. Mog. behaagd heeft, ons in dato den 4 deezes te refcribeeren, dat wy, uiterlyk binnen den tyd van agt dagen aan Uw Edele Gr. Mog. moeften berigten, op de poin&en in de bovengemelde aanfchryving van den 27 Augustus vervat, en fpeciaal met opzigt tot het geene concerneerd de af. K 5 dan.  sept. STAAT EN OORLOG. 1783. 173 heeft op het nieuwe, waar van veele nog maar kort aan Boord zyn geweest , en men dus die nog niet genoegzaam kan, zoo begryp ik dat als de bom eens barst, 'er met geweld niet veel tegen te doen is, te meer daar men op hulp van andere Schepen niet genoegzaam betrouwen kan, alzo ik geloof dat her daar ook niet helder is, zoo bevind ik my eenigzints ver. leegen wat in dit geval te doen , weshalven ik by deeze de vryheid neeme om my tot U Hoog-Edele Geftrenge te wenden , en hoogstdeszelfs advies te vraagen, wat hun te antwoorden als zy my aanfpree» ken , want om 'er eenige op te laaten gaan, zal vooreerst misfchien niet gaan, alzo zy 'er niet om vragen zullen, en ten tweede zo blyft men dan nog met de rest zitten, die hierdoor nog malcontenter zullen worden. (Onder ftond) v Accordeert met zyn Origineel. (Was get.) c. hacker. , cz. Litt. B. t. Copie Misfive van de Heer Fiscaal van der Hoop aan de Capitein Staring. In dato 3 May 1783. Wel-Edtle Geftrenge Heer. Voor oud Volk, moet bepaaldelyk gerekent worden,het Volk dat in 1780 zonder Premie is aangenomen, en dus ook riet  174 s«pt. ZAAKEN VAN 1783. niet die door de Commercie zyn aan2ebragt. dewyl die reets alle Premien gehad hebben. fi Myn Plan is, al dat oude Volk van alle de Schepen af te danken , zoo dra de Vreede 'er is, misfchien ook al het Volk van de Commercie , en die voor February 1781 dus zonder de Premie van 2j Ducaten zyn aangenomen, UWE. kan hier van dat vooruitzigt een voorzigtig gebruik maaken. Maar ik kan niet begrypen hoe 'er in 1781, 102 zonder Premie zyn aangenomen, dewyl de Premie reets met February is begonnen. ik wilde dies liever geen belofte doen aan de Onderofficieren van fuppletie van Premie; maar wel een vooruitzigt geeven om in het vaste Corps te komen, en dan Premie te genieten. Ik wenschte dat UWE. op deeze wyze de zaaken kost in ordre houden, want ik vrees voor geweld , fchoon men het zal moeten doorftaan. UWE. fchryve my Uwe gedagten, hier omtrentj T~— De Heer Reynst en Kinsbergen denken met my. Onder Hond, AdjucT: in haast, UEd. Dienaar. Geteekent, J. C. van der Hoop. Onder Rond, Accordeert met het Origineel. Geteekent, C. Bacher, Cz. Litt.  sept. STAAT EN OORLOG. 1783. 175 Litr.13. 3. ExtraSl uit een Misfive van den Capitein A. H C. Staringh, aan den Heere Mr. j. C. van der Hoop, Raad en Advocaat Fiscaal by het Edele Mog.Collegie ter Admiraliteit, refideerende binnen Amfterdam. In dato 6 May 1783. ÜHoog-Edele Geftrenge my altoos gerefpe&eerde in antwoord op myne is my gisteren geworden , ik zag uit dezelve als dat in de myne een fchryffout was ingeflopen , alzo 'er moest ingedaan hebben, in het jaar 1780 zyn zonder Pre. mie aangenomen 80 Gemeenen en 92 Onderofficie*»s , dus te zamen 1052; En met Premie (na my voordaat van 75 Gulden) of voor de Commercie 122 Gemeenen en 14 Onderofficiers , maakt in het geheeï van 1780 238 Koppen , en in het jaar 1781 is maar een Matroos voor de maand February aangenoomen, zynde de resteerende 21 Matroozen of Soldaaten en de 5 Onderofficiers na die tyd aangenomen. Het is reets door den een en ander die uit Amderdam gekomen is, en door Volk van het Fregat Monnikendam feedert een dag of wat onder hun bekent dat het Volk van 1780 afgedankt zal worden , en ik word door myn Correspondentie onder haar ook onderrigt, dat zy zulks meer en meer beginnen te gelooven , en zelfs 'er aan toe zyn om het af te wagten , zoo dat dus door haar zelfs 'er reeds al het gebruik van gemaakt is , zy zyn en blyven in een volmaakte discipline , zonder ergens hoe genaamt of gering in te mankeeren. Ik zal onder de hand my tragten te in- for-  176 sept. ZAAKEN VAN 1783. fortneeren omtrend de gedagten van de Onderofficiers , aangaande het vaste Corps, en hun vooruitzigt daar omtrend , maar ik hebbe hier omtrent een Confidentie, nainentlyk dat zy zullen denken alle kunnen wy niet geömployeerd worden , en dus natuurlyk de beste, onder deeze zyn 'er weder welke 'er niet toe inclineeren zullen, doordien zy hun gedagten gefteld hebben om met vaaren uit te fcheiden en te trouwen , of een flaapftee of zoo iets op te zetten , de Onderofficiers van den Admiraal Generaal hebben meerder gagie, als hebbende by den Admiraal gedient, en dit is hier ook bekent; Egter zal ik van het middel omtrent de Onderofficiers, het welk U Hoog-Edele Geft. aan de hand heeft gegeeven, zoo veel mogelyk gebruik maaken, en de zaak zoo goed my mogelyk is in order houden , en zoo 'er ge» weid moet gebruikt worden, daar het egter rot nog toe niet na ftaat, al doen wat mogelyk is. (Onder ftond) Accordeert met zyn Origineel. (Was get.) c. hacker , cz. Litt  sept, STAAT EN OORLOG. 1783. 177 Litt. B 4. ExtraSt uit de Misfive van ddi7 Heer A. H. C. Staringh, aan Boord van den Admiraal de Ruyter , leggende in het Veer, in dato 8 May 1783. Höog-Edele, enz. /~\p heeden, enz V/ Uit het hier in geflootene Briefje 3 1 be we/k ik heden m >rgci ontvangen nebbe, zal Uw Hoo -Edele Geltr. kunnen zien, hoe of het Volk jegens^woordig denkt, het z-lveis my door andere handen ook berigc enz. (Het inleggend Briefje luidi) Myn Heer Capitein, Ik hebbe my geinfbrmeert aan bet Volk, en gezegt als aat het oude Volk afgedankt word, maar zy moeten eerst op de Vryheid overkappen , het welk zy al reets wisten , maar als zy van Boord afgaan, dan zullen zy vraagen op wat conditie, want zy zyu bange "als zy overgaan , als dat zy blyven moeten , en daarom wouden zy gaarne hier afgaan, (Ónder liond) Accordeert met het Origineel. (Was get.) c. hacker , cz. XVII. DEEL. M Litt.  I78 sept. ZAAKEN VAN 1783. Litt. B. 5» ExtraSl u'n de Mhfivens v?» den Heer A. H C. Sipringk , aan Bocd van de Admiraal de Ruyter.. leggende voor het Veer, in dato 23 May 1783. Hoog-Edele &c. Hebbe by deeze de eere aan U Wel Ed. Geftr. kennisfe te gee.eu, als dat ik op gisreen met de Admiraal dB Ruyter voor het Veer ben ten Anker gekomen , gepasfeerde Saturdag raakten wy met het uitzeilen aan de grond, loste op gisteren tweè Kaagm om vlot te komen, welke ik het den weederom heb ingenomen , in alles is en blyfr bet Volk gewillig en vigilsnt, en na myn C nrespondentie zoo zullen zy goedl'chiks in de Kaaaen gaan, dog blyft onder naa betconcept van my, zoo als ik in myn laatfte de eer had aan U Wel-Ed. Geitrenge te melden , aan te ('pretken omtrent hun afdanking hoe of war, ik houde my verzeekert , dat indien hun koude gez"i»t worden, als de Vryheid klaar in T xel is of over 6 a 7 weeken zult ay afgedankt worden , alles in order zoude zyn,' want dat zy afgedankt zullen worden aelooven zy nu zeeker. Ik begryp hoe langer hoe meer, dnr de , Slaapbaazen oorzaak van het g^i fche fpel zyr>, als hebbende die bun in hei Hoofd gehangen ; bevaaren Matrooze» zoo als gy zegt , krygen tegenswoord'g a 36 en meer Ducaten , en men houa u maar in dienst, zonder 'er iets toe te geeven, en zoo voorts, zoo men konde het eenigen tyd van te voren zeggen , ?.< o zouden wy mogelyk 'er nog Onderofficiers uit kry.  sept. STAAT EN OORLOG. 1783. W krygen , zoo die meede afgedankt wierden of zy Premie van de Commercie gehad hebben , en of zy bevorderd zyn ofniet. Na myn Perfoon &c. (Onder ftond) Accordeert met het Origineel. (Was get.) c. backer, Cz. Litt. B. 6. Copie ■ Misfive van de Heer Fiscaal van der Hoop , aan de Capitein A. H.C Staringhyin dato 28 May 1783. Wel Edele Cefirenge Heer % Hoe gaat het met UE. Volk ? feedèrt de intrekking van de Premie ,, en de apparentie- van afdanking , ziet UE-L kans , om met Uw Volk op de Vryhe.d over te komen, fchoon nog voor Pampus leggende ? ik wilde zoo gaarne de Erfprins laaten bezetten door Capitein Aberfon , die zig met Viftualieeren moet gereed maaken. Ik hebbe de eer met agtinge te zyn, Wei-Edele Geftrenge Heer, Uw Wel-Eiele Geftrengens Dienaar. (Was get.) J. c. vanoer hoop. (Onder ftond) Accordeert met zyn Origineel. (Was get.) c, backer , Cz. M 9 Litt.  192 sept. ZAAKEN VAM 1733; hoofde van de Spcree'e Refolutie daar over niet aan de Capiiein S .rfnr wil le fchryven, zoo verzoeke Uw.Ed. Geftrenge aan dezelve fchrytt , dat Volgens den inhoud van myn Brief, aan de Ö> deroffieieren die permisfie aeeft, ik hebhe met de Heer Fiscaal vuiider Hoop daar over gefprookeo, en zjh Wei-Edele Geftrenge apprehendeerde, dat geen ik ook aan de Capitein Staring ben fchryvende, dewelke ik ook zeer hebbe aertcommandeert, de overige malcontenten in order te houden, en niet te veel confideratie daar omtrent te toonen , want al te vtel toegte» ventheid is dikwüs ook niet goed met onze Gemeente, en men verliest daar door zyne authoriteit, morgen is myn intentie wederom na Amfterdam re retourneeren , maar ik zal van de Postwagen komende myn opwagiing by U Wel-Ed. Geftrenge maaken, en hebbe de eer, &c. 's Hage (Was get.) den 5 May 1783' P- H. REYNST. Litt. G. Copie- Misfive van den Heer Secretaris Racker aan de Capitein Staring, Wel-Edele Geftrenge Heer, De Raad heeft de onvermres van den Luitenant Blois van Treslong , als ook die van de Capieteir R y s*, ter zvnen tyd ontfangen, de eerfte zeggende UE. Geftr. we] gaan e eenige Onderofficieren en Gemeenen behalven die by den Raad ge-  2o6 sept. ZAAKEN VAN t78j. conftant moeften houden , en om den Ouden niets geeven , want ais zy overltapten, waren zy 'er om koud , vervolgens aan de twee gemeiden Matroofen vragende wie of de eerfte belhamels waren, en hoe of het zig toegedragen had, ten antwoord gaven : als dat Pieter Collant, Dirk Driekehnan , Ph. van Dey , Klaas de Roos; , Pieter Fredriks, H. L.' Holtman , G. M. Hunbouwer, en Jan van Lanfèn, dienende als Matroofen, de eerfte Belhamels daar van waren zoo verre zy wisten, onder voorgeeven dat de Capitein te ftraf was , en daar op hun en meer andere hadden aangezet om te teekenen met drygementen zoo zy het niet en deeden, van des nagts met een Koevoet of Handfpaak de Nek in te (laan, of anders op de Kaagen by de overfcheeping te laren verzuipen, en dat zy hierom uit vrees daar toe genoodzaakt zyn geweest, offchoon het teegen hun ge moet fluiten dat zy het om die reden deeden; want bovengemelde twee Matroofen beneffens de Schiemansmaat betuigden het onwaarheid te zyn, alzoo zy nooit eenig onregt of mishandeling zyn aangedaan, en zulks ook niet gezien hebben , maar wel de zulken hebben zien ftraffen , die het ryklyk verdiend hebben, met zig fchuldig te maken aan verregaande dronkenfchap of dievery, en hun vervolgens vraagende , of 'er ook Onderoffic eren onder waren, antwoorde van de Koks en de overleede Schieman en anders geen' zoo verre zy wisten. Bovenltaande is in prefentie van de ondergeteekende Officieren aan de hier in gemelde Schieman Harmanus Praoé en de twee Matroofen Dedel Pieterfe en Willem Striebeek , voorgeleezen, die beken- nen  sept. STAAT EN OORLOG. 1783. 207 nen zulks de zuivere waarheid fe zyn , en het zelve ter allen tyden folemneel willen en kunnen bevestigen. Aótum aan Boord van 's Lands Oorlogfchip de Vryheid, leggende voor Pampus , op dato in het hoofd deezes gemeld. (Onder ftond) (Was get.) My prefent. a. e. van braam. cohnel1s den boer. (Wa& get.) J. h. van kervel. /; musquetteer, Schryver, (Onder ftond) Accordeert met zyn Origineel. (Was get.) c. backer, Cz. Litt. M. 1. ExtraEt uit de Notulen der Befognes, gehouden hy het Ed. Mog. Collegie ter Ad. miraliteit, refideerende bin~ nen Amfterdam. Woensdag den 11 Juny 1783. Vier van de opgekomen Manfchappen van de Equipagie van den Capitein A. H. C. Staring, zig voor deezen Raade gefisteert hebbende, met verzoek van te mogen worden afgedankt; is na voorgaande deliberatie goedgevonden dezelve aan  2s>S sept. ZAAKEN VAN 1783. aan te zeggen, dat zy, zoo als ook hunne Medemaats, die voor den jaare 1780 zyn aangenomen, hun ontfl.ig kunnen bekomen , mits hunne namen opgeevende aan de tweede Schryver Raamloos , aan wien zulks ter vergadering binuenllaande, is aangezegt geworden. (Was get.) C. nACKER , cz. Litt. M. 2. Extract uit de Notulen der ' Jlefognes gehouden by het Ed. Mog. Collegie ter Admiraliteit, rejideerende binnen Amfterdam. Donderdag den 12 Juny 1783. T\e Manfchappen van 's Lands ScheJL--»* pe" * de Batavier , Amfterdam en Adjmfraal de Ruyter , die voor den jaare 3781 zyn aangenoomen en met verlof opgekomen , ter Vergadering binnenftaande , verzogt hebbende, om te mogen werden afgedankt. Is na voorgaande deliberatie goedgevonden zulks te accordeeren , en dezelve aan te zeggen hunne namen op te geeven aan de Schryvers hunner Schepen; en de Officieren ter Comptoire van de hoofde, lyke betaaiing by Extra él deezes te gelasten de Manfchappen die voor 1781 zyn ge engageert, en met Verlof opgekomen van de Schetpen daar zy toe behooren, a:s zy zulks verzoeken, en hunnen Namen opgeeven aan de Schryvers , en alle in dat geval zynde uit de Rollen van die  sept. STAAT EN OORLOG. 1783. 209 die Schepen en Kostpenningen te royeeren, van den dag dat zy van boord zyn afgegaan. (Was get.) c. backer, Cz. Litt. N. Copie-Misftve van den Schoutby-Nagt van Braam, in dato 10 Juny 1783. Edele Mogende Heeren, In gevolge Uw Ed. Mog. zeer gereflecteerde Ordres zyn op gisteren honderd drie en twintig Man met drie Kagen van 's Lands Schip Batavier na Amfterdam vertrokken , en volgens rapport van den Capitein Bosch in goede ordre , egter zyn 'er nu tien van dat oude Volk nog aan Boord gebleeven, voorgeevende, dat zoo niet geheel afgedankt wierden , zy dan liever zoo lang wilden wagten , 'er by zeggende, dat vermits altyd braaf en wel gediend hadden, zy ook op die wyze nu als hun Maats niet konden vertrekken, wel begrypende , dat in dat geval dan ook geen Attestatie na haar genoegen zouden kunnen bekomen. Nog bevonden zig acht Man aan boord van dat zelve Schip, die gaarne meede hadden willen opgaan, edog vermits 'er nog geen zeekerheid is, of die Manfchappen lang of korr in dienst geweest waren, voor het verongelukken van *s Lands Schip de Unie , tot welke Eqdipagie zy behoorden, heb ik geoordeeld hun verzoek voor dat daar van onderregt ben , ' XVII. deel. O niet  HO sept. ZAAKEN VAN 1783- «iet te moeten accordeeren, alfchoon zy op het in de Actie op den 5 Augustus 1781 gebleeven Schip Holland reets gediend hadden , dog egter dat jaar eerts zouden kunnen geëngageert zyn. De Onderofficieren toonden eenig ongenoegen over de order om hun aan boord te houden, dog bleeven egter hul. Deeze morgen zyn tweehonderd zeven, tig Man van 's Lands Schip Amfterdam meede in goede order opgegaan. Ik had in het begin neevens den Capitein E. C. Staering beeter geoordeeld , het te laaien berusten met alleen de drie commandeerende Officieren der Schepen Amfterdam, Batavier en Admiraal de Ruyter , Uw Ed. Mog. ordres te communiceeren, en omtrent dat oude Volk te executeeren , vermits ik van de andere Schepen mets van dien aart vernam of hoorde , dog dewyl deeze morgen gemelde Capitein Staering, commandeerende 's Lands Schip Gelderland, my kennis is komen geeven, dat gisteren avond de oudfte van zyn Equipage, na gedagten honderd twintig Man of daar omtrent, het zelfde verzoek waren komen doen, ben ik van gedagten verandert, en dus voorneemens, meede, in gevolge Uw Ed. Mog. zeer gerefpecteerde Ordres , om alle commandeerende Officieren der Schepen , onder Uw Ed. Mog. Resforte dezelve Order rakende het verlof van Volk, dat voor het jaar 1781 aangenomen is, te geeven, om zig te prepareeren, en hun verzoek voor te komen, in geval zy merkten, dat diergelyk verzoek mede ftond gedaan te worden , op hunne onderhebberide Schepen, en zy oordeelden hun niet te zullen overreeden om te blyven tot op de gewoone wyze , hun dimifcfie kreegen , dan die gee-  sept. STAAT EN OORLOG. 1783. 211 geene ook maar met verlof te laaten op» gaan. Ik heb de eer, &c. (Was get.) Aan boord van 's Lands Fregat w. van braam. 't Loo ter Rheede van Texel den 10 Juny 1783, Litt. O. l. Extract uit de Notulen der Befognes , gehouden by het Ed. Mog. Collegie ter Admiraliteit refideerende binnen Amfterdam, Woensdag den 11 Juny 1783. I~"Voor het opkomen, van Volk, het geen \jp apparent door een afdanking zal moeten worden ge volgt, de meede Schepen deezer Reslbrte onvoltallig geworden zynde; is op het geproponeerde ter Vergadering door den Heer Raad en Ad» vocaat Fiscaal; en by refumtie gedelibereert zynde op de Refolutie van haar Hoog Mog. van den 6 May, en Misfive van den Heer Raad en Advocaat Fiscaal van den 12, met voorkennis van zyne Doorlugtige Hoogheid gefchreeven , breeder vervat in de Notulen van den 14 May, goedgevonden , dezelve ter executie te leggen , en daar toe aan den Schout-byNagt van Braam te laaten afgaan , een hier nevens geinfereerde Misfive. (Was get.) c. backer, Czi O a Litt.  iti sept. ZAAKEN VAN 1783. Litt. O. 2. Copie-Misfve aan den Schouthy - Nagt van Braam , gefchreeven 13 Juny 1783. Edele Manhafte. &c, Door het' provifioneel opkomen met Verlof, dog 't geen van een afdanking zal dienen te worden agtervolgt, van de Manfchappen, die voor den jaare 1781 zyn aangenomen , veele van di& Schepen deezer Resforte onvoltallig zynde geworden. Hebben wy geoordeeld in gevolge van de Refolutie van baar Hoog Mog. van den 0 May laatstleeden , en met voorkennis van Zyne Doorlugtige Hoogheid te moeten onderftellen, dat de Manfchappen op de Schepen Phoenix, Landskroon, en Zuylevelt, die in en na den jaare 1781 zyn aangenoomen , of door dwang aan Boord zyn gebragt, of wel van Jongens tot Matroofen zyn gepromoveert, op de Schepen, die door het opgaan van voorfa. Volk onvoltallig geraakt zyn, worden verdeelt, dog dat daarin die ordre gehouden word, op 's Lands Schip Gelderland, de Batavier , de Admiraal Generaal (die ook genoodzaakt is geweest Volk op te zenden) kunnende de Rollen van die Schepen van 70 Stukken by provifie, op 503 Man , die van 60 op 350 Man, en die van 50 op 300 gebragt werden , en de Kotter de Mercuur tot 70 werden gecompleteerd voor zo verre zulks nodig is. Dat bevorens de overfcheeping gefchiede, de voorfz. Schepen Phoenix, Landskroon en Zuyleveld , hunne zwaarte van Gefchut, Scherp , en overtollige Behoeftens zullen moeten losfen en herwaarts opzenden, vervolgens zeylen na het Nieuwe  sept. STAAT EN OORLOG. 1783. «13 we Diep , en aldaar gekomen zynde de overige Goederen naar Amfterdam affchee. pen, zodanig dat dezelve van alles ontledigt aan UE. worden overgegeeven, om door eenige weinige vertrouwde Manfchappen uit UE. Equipagie provifioneel te worden bewaart, waar na de in dienst blyvende Perfonen, na de Schepen waar zy geplaatst zyn zullen moeten overgaan. Dan alzoo UE. met de executie deezer zaak is gecbargeert, en dat UE. dus best kunt oordeelen, hoe zulks met de meefte voorzigtigheid , dog teffens fermiteit tot voorkoming van inconvenienten zal kunnen uitgevoert worden, willen wy wel zyn geinformeert, van zoodanige veranderingen , als UE. denkt dat in de fchikkingen zouden dienen te worden gemaakt, om aan het voorname oogmerk te voldoen , terwyl wy UE. in bedenking geven , om tot het overleggen en executeeren der ordres in deezen te benoemen twee Capiteinen , die dit alles onder UE. opzigt zouden bellieren. Hier mede, &c. Was geparapheert, j. huighens , enz. 03 Litt.  $14 sept. ZAAKEN VAN 1783. Litt. P. ExtraSt uit de Notulen der Befognen gehouden hy het Ed. Mog. Collegie ter Admira* liteit, reftdeerende binnen Amfterdam, Dingsdag den 18 Juny 1783. Heeft den Heer Raad en Advocaat Fiscaal ter Vergaderinge ingedient, zekere anonime Brief van de Manfchappen van het Schip het Loo aan Zyne Doorlugtige Hoogheid, waarby de Manfchappen in den jaare 1781 aangenomen hun ontflag vragen, zoo als ook een diergelyke anonime Brief, welke by den Raad is ingekomen , van het Volk van het Schip de Admiraal de Ruyter Capitein Braak , welke aangenomen zyn in 1780 en 1781 mede hun ontflag verzoekende, hetwelk alles van bwaaden gevolgen zynde , hy Heer Raad en Advocaat Fiscaal oordeelde , daar tegens op de Schepen, de hier nevens geinfereerde Publicatie behoorde te gefchieden aan boord der Schepen. Waarop gedelibereert zynde, is goedgevonden , zig daar meede te conformeeren , en aan den Schout-by-Nagt van Braam en Capitein Braak, de hier nevens geinfereerde Misfivens te doen laaten afgaan. (Was get.) c. backer, Cz. Litt.  sept. STAAT EN OORLOG, 1783. 215 Litt. P. 2. PUBLICATIE. T""Ne Gecommitteerde Riaden ter AdmiJL/ raliteit refideerende binnen Amfterdam, goedgevonden hebbende, aan eenige van het oudfte in dienst zynde Volk, en in 1780 voor de nieuwe Prasmie aangenomen, te verkenen verlof om aan ie Wal te komen en aldaar bun ontfhg te verzoeken ; waarfchouwen by deezen op het allernadrukkelykst het Volk na 1 Jan. uary 1780 aangenomen, om zig te herinneren den Eid die zy op de Articulbrief hebben afgelegd, en wel in het byzonder op het 8 Articul, waar by alle Capiteinen , Officiers en andere Matroofen haar in dienst begeevende, gehouden zyn den Lande te dienen zoo lange het de Heeren Raaden gelieven zal, zonder dezelve haare dienst te zullen mogen verhaten voor en aker haar by de Raaden voornoemt behoorlyk Paspoort vergunt zal worden , op verbeurte van den Lyve. En dus met alle ftilte en gehoorzaamheid hunne dienften te. volbrengen. En interdiceeren voorts mits deeze het fchryven van Brieven of ftellen van Requesten om ontflag aan wie het ook zyn mag , buiten kennisfe van den commandeerende Officier , met bedreiging van de hoogfte indignatie, en de ftraffen op de ongehoorzaamheid en oneerbiedigheid jegens de commandeerende Officiers gefteld. Aélum ter Vergadering van de gemelde Heeren Raaden den 17 juny 1783. (Wagget.) j.e. van der steen. Ter Ordonnantie, enz. C. BACKER, Cz. O 4 Litt.  21Ö" sept. ZAAKEN VAN 1783. Litt. P. 3. Copie-Misjive van den Schoutby-Nagt van Braam, van 17 Juny 1783. Edele, enz. Den Heer Raad en Advocaat Fiscaal ons hebbende ingedient de hier nevens gevoegde Misfive van de Manfchap aan Boord van UE. Schip , waar na, fchoon ongeteekent egter accurate recherche, en vooral na den Schryver zal dienen te worden gedaan; waar omtrent wy verflag zyn wagtende. Dan ter voorkoming van diergelyke verzoeken, zenden wy UE. de hier nevens gevoegde Publicatie, die UE. zal dienen te doen voorleezen en aanplakken. Wy zullen UE. morgen eenige gedrukten Exemplaaren ten zeiven einde voor de andere Schepen zenden. Geparapheert, J. B. VANDER STEEN. (Was get.) C. BACKER , Cz. Litt. P. 4. Copie-Misfive aan den Capitein Braak, Hoe aangenaam ons was de tyding, dat de rust op uw Schip bleef duuren, en het Volk geen opkomen verlangde , fchynt zulks egter niet overeen te komen met deeze inleggende Misfive, die wy heeden hebben ontvangen , waar na UE.  sept. STAAT EN OORLOG. 1783. **i CCVIII. Antwoord van Zyn Hoogheid, »p eene Misfive van de Vroedfchap van Ut' recht. In dato 17 September 1783. Het is met de uitterfte verwondering , dat wy ge^ zien hebben , uit UE. Misfive van den 16 dezer, dat het gerugt, het welke zig verfpreid hadde, als of een Battaillon meer binnen UEd. Stad zoude konnen Garnifoen houden allerlei bedenkingen, bekommeringen en onrust onder de Burgery had verwekt, en niet kunnen penetreeren, de redenen, die de goede Ingezeetenen van Utrecht hebben , om bekommert of ongerust te zyn, indien het Garnifoen binnen die Stad verfterkt werde door een Bataillon, noch waaruit voortipruit de argwaan welke fchynt in UEd. Stad opgevat te zyn, tegens 's Lands Trouppes, hoe zeer dezelve in dienst, foldy en Eed van de Republiek ftaan, en met een particulieren eed verbond worden, zoo aan de Heeren Staaten van de Provintie , als aan de Magiftraaten der (temmende Steden , waarin zy Garnifoen houden, zoo hebben wy nodig geoordeeld, UEd. daaromtrent elucidatie te vragen, alvoorens ons te decideeren over het verzoek by Uüd. Misfive gedaan , zullende ons niets aangenamers zyn , dan de gegronde bezwaaren t van de goede Ingezeetenen , van UEd. Stad uit dert weg te ruimen. Wy zyn des te meer gefurpreueert geweest , by den ontvangst van UEd. Misfive, daar uit te zien het verzoek , dat UEd. ons komen te doen, daar by ons meer dan eens aanzoek is gedaan , door Leden van 's Lands Regeering $ die om derzelver kundigheid , en in 't byzonder voor derzelver zorge voor *s Lands Finantien, een ieders achting hebben verworven, om verfterking van Garnifoen , zoo iu UEd» Stad , als in andere Steden vau de Provintie te leggen, wyl zulks aangezien werd als voordeelig voor de Finantien, en als een fource van welvaart, voor de goede Ingezeetenen, door het vertier hunner waren, en het verhuuren van Huizen of Kamers aan de Offia eieren en Gemeenen die Guarnifoen hielden. Waar mede, enz. enz. P a CCIX,  223 sept. ZAAKEN VAN! 1783. CCIX. Extract - Advis van Jr. van der capellen tot den poll , raaktnde den voorf/ag , tot het inneemen van het Advis van den Prinfe Erfftadhouder over een te ontwerpen Placaat omtrent de Jagt. Uitgebragt op den Overysfe/fchen Landdag , in dato 18 September 1783; hoofdzaakiyk behelzende: Dat de Prins, naderhand Koning Willem lil, moge getragt hebben een Placaat over de Jagt op zyn eigen naam en gezag in deze Provintie te doen uitgaan; fchoon wy in onze dagen dit zelfde Placaat — dog met een : Wy Ridderfchap en Steden , aan t jjoofd hebben zien te voorfchyn komen ; fchoon de Hoogwyze Confideratien van den tegenwoordigen Heere Erftladhouder zedert zyn gevraagd ; de Ondereeteekende even daarom te meer volftrekt moet declineeren, dat zulks wederom gefchiede, uit vreeze, dat door Hoogstdenzelven of Opvolgeren, zig volgens de gewoonte der tyden op voorbeelden vestigende , gele' eenheid zoude kunnen genomen worden , om daar uit eenig regt of eenig bewind over de Jagt afteleiden , waar over den Heer Erf-Stadhouder zig door het willekeurig verkenen van Aétens reeds meer dan te veel gezag heeft aangematigd, en waar van de Ondergetekende als Lid van Staat en door Eede verbonden om niet te gedoogen , dat de Souverainiteit dezer Provintie in 't geheel- of ten deele aan iemand worde gedefereerd , voorllaat, dat Zyne Hoogheid moge verzogt worden, zig voortaan zorgvuldiglyk te wagten. Wyders is het thans de tyd ü Ed. Mog. te herinneren het gebeurde te vinden in de Nptuulen van Ridderfchap en Steden van den 06 Maaart 1768. U Ed. Mogende hadden namelyk niet eene willekeurige Jagt-Atfe gegeeven , maar goedgevonden op verzoek en voorfchryviDg der Heeren Staaten van Drenthe , den tydelvken Rentmeefcfcr van het Stift Dikningen , uit aanJ mer.  sept. STAAT EN OORLOG. 1783. 229 merking dat dit Stift in de Provintie zoo fterk gegoe. det en geërft was, by eene Staats-Refolutie te permitteeren, als van ouds te mogen jagen. De Heeren Ordin aris Gedeputeerden saven van deze R folutie kennis aan de Heeren S'aaten van Drenthe. Doch naauw3yks was dit gefchied of den tegenwoordigen Heer Erfstadhouder vond goed in dato den 21 April daar aan volgende eene Misfive re laren afgaan, houden ie, ]md de Notule van Ridderfchap en Steden van den 11 October 1768." „ Dat hy Heere Prince ontwaar zynde geworden , dat door Ridderfchap en Steden op den ,, 26 Maart laatstleden was genomen zekere Refolutie, s, waar by Hun Ed. Mogende op de favorabele voor„ fchryving van de Heeren Droste en Gedeputeerde S aarcn van het Landfchap Drenthe , goedgevonden „ hadden aan den Heere Lunftag , als Oui Rentmee„ fier van het Stift Dikningen en Drenthe te permit- teercn om de Jagt binnen de Provintie van Overys- fel te mog» n exerceeren; Hy Heere Prince uit hoofj, de van de Rechten en Prscëminentien aan het Erf„ Stadhouderfchap van deze Provintie verknogt, om„ trent 'deze gebeurtenis niet onverfchillig kunnende j, zyn, dienfiig geoordeeld hadde, Hun Edel Mogen„ de by dezen te verzoeken, om hoe eerder zoo be- ter de nodige informatien nopens het gepasfeerde in „ deze zaak te doen toekomen, met overzending van „ de opgemelde Refolutie , als mede van de Misfive der Heeren Droste en Gedeputeerde Staaten voor„ noemd, mitsgaders van alle zoodanige verdere Stuk. ,, ken en Bylaagen als tot de ze zaak eenigzins zouden mogen ipefteeren; in die vefwagtinge, dat inmid- dels en tot nader Hoogstdeszelfs 'welmeening zal heb. „ ben te kennen gegeeven alles deFaangaande zal wor,, den gefuspendeerd en in ftatu qua gehouden." Gelyk dan ook zoo in deze Provintie als in de Landfchap Drenth° deze zaak tot den huidigen dag in ftatu quo, en de Rentmeefter van Dikningen van bet genot van opgemelde Staats-Refolutie is verftoken gebleeven. ; De Ondergetekende vertrouwt, dat niemand hem met grond euvel zal kunnen duiden , dat hy uit kragt der verplichting, die hy gevoelt op hem te liggen, om de P 3 Reg-  a3p sept. ZAAKEN VAN 1783. Regten en Prreëminentien dezer Provintie , tegen wie 't ook zy, te maintineeren , niet onverfchilliger omtrent deze gebeurtenis kan zyn, dan 'er Zyne Hoogheid van zyn kant over geweest is, en dat hy zig uit dien hoofde verpligt oordeelt U Ed. Mogende voor te moeten flaan deze zaak, die de Ondergetekende meent als nog Commisforiaal aan de Befoignes van Finantien te zyn, eindelyk eens voor te neemen en ten einde te brengen , op eene wyze die overeenkomftig is met de Hoogheid dezer Provintie en 't regt van derzelver Staats* vergadering. CCX. Publicatie van de Regeering der Stad Gouda , betreffende den Wapenhandel. In dato 18 September 1783. De Magiftraat der Stad Gouda in achting genomen hebbende , dat de thans in deeze Stad meede plaats grypende pryzenswaardige en Vaderlandfche zuchr, ter uitbreiding van het beoelfenen der nieuwe Staatsexercitie, aan de zyde der Regeering allezints behoord gepaard te gaan met de nodige zorg voor den aanbloei der roem , en vereeniging van het geheele lighaam der Schuttery , heeft, tot bereiking van dit falutair oogmerk, goedgevonden en verftaan te ftatueeren en vastteftellen , zoo als dezelve ftatueert en vastfteld mits deezen, dat, van nu voortaan, de opgemelde nieuwe Staats-exercitie zal worden begreepen geintroduceert te zyn over het gantfche Corps der Manhafte Schuttery alhier, wordende mitsdien, den refpedive Schutteren, welke nog geen deel in de voorfz. nieuwe exercitie hebben genomen , van wegens Hun Ed. Gr. Achtb. geinfinuëerd en verzocht, om zich , gedurende het eerstkomende winterfaifoen, in dezelve te oeffeneri, ten einde , in het aanftaande voorjaar, hunne eerfte exercitiën in den nieuwen Wapenhandel (waarinne de inftrucïien gratis, en dus zonder eenige onkosten zullen worden gegeeven)' te kunnen verrichten: alles met dien verftanüe, dat de gewoone exercitie op Stads-erff, in de aan.  sept. STAAT EN OORLOG. .1783. 231 aanftaande maand Odtober , noch op den ouden yoet zal worden verricht, en blyvende aan zoodanige Schutters als hier tegens eenige wezentlyke grieven, of valable' redenen van bezwaar zouden vermeenen te moeten inbrengen, volkomen vry, om dezelve optegeeven aan het Collegie van den Krygsraad deezer S  236 sept. ZAAKEN VAN 1783. en om haar wederom te engageeren, door nieuwe verbintenisfcn aan een Mogendheid, waarvan dezelve zoo wel 111 Vreede als Oorlog, niet dan de honendfte en yernederendfte behandeling heeft moeten ondergaan, en haar af te trekken van de vriendfchap van een Kroon ' die geduurende deezen Oorlog zulke importante bron' nen van haaren welvaart heeft gefauveerd, en die door zoo een afzonderlyken handel veelligt aanleiding zoud© kunnen gegeeven worden, dat dezelve zig by vervolg onthield, om deeze Republiek andermaal te helpen en byteftaan. r En alsdan vertrouwen Hun Ed. Achtb-, dat zoo wanneer men na de waare fources van alle de door deezen Oorlog berokkende onheilen naauwkeurig onderzoekt, en de aanleggers daar van overeenkomfti> dezelve ftraft , en men nu eindelyk ook eens geleerd hebbende, den vervallen Zeemagt deezer Republiek op eenen rtfpeébablen voet tragt te brengen, en in activiteit te houden , deeze Republiek wederom haaren ouden luister en roem zal bekomen , waardoor dezelve zig eertyds geëerd voor haare vrienden, en gedugt voor haare vyanden gemaakt heeft. 1 Ten welken einde het hier vooren geadvifeerde en het r.u laatst aan de hand gegeevene Hun Ed. Achtb yermeenen, dat de Heeren ordinans Gedeputeerden behoorden te worden geinltrueerd en gelast., en tot het corcureeren waar van Hun Ed. Achtb. hunne medeieeden,op ^7 In de tweede plaats , zoo deeze misdaad van den Suppliant al niet op zig zelve gratiabel of tot een verzogte abolitie gefchikt mogte weezen, of dan egter in deezen concurreeren, en by de voorfz. Requeste gefuppediteerf worden , zoodanige omftandigheeden en zaaken , welke mogelyk by den Hove in judicando, tot mitigatie van de ordinaire ftraf in overweeging hadden kunnen komen, en nu aan hun Ed. Groot Mog. by de vooifz. Requeste voorgedraageu , Hoogstdezelve , zoo niet tot het accordeeren van de verzogte abolitie in eene ten eenemaale te niet doeninge van de voorfz. misdaad, zoude behooren te permoveeren, om dit verzoek van den Suppliant niet ten eenemaal van de hand te wyzen , maar egter eenige gratie aan den Suppliant ten deezen te accordeeren. Met opzigt tot het eerfte point, namelyk de tweeledige misdaad confesfeert de Suppliant. i. Dat hoe zeer hem bekent was , dat het niet alleen de pligt van een Ingezeeten van deezen Landen is , om zoo dra by eenige kennis bekomt van een verraad tegen zyn Vaderland gefmeed, daar van ten fpoedigfte ter plaatze daar het behoord kennisfe te geeven , maar dat het verzwygen daar van op zig zeiven een zwaare misdaad is, hy Gevange egter het voorgeeven yan Pieler van Brakel (zeggende voor de Engelfchen in commisfie te weezen , om een Landing te bewerken) aan hem Suppliant in fecretesfe geopenbaart, heeft verzweegen, en tot zyne apprehenfie toe, aan niemant geopenbaart, en dat hy Suppliant zig dus daar mede aan een zwaare misdaad heeft fchuldig gemaakt. Wyders 2. Dat hy Gevange zig aan gemelden van Brakel heeft geëngageert, om van zyne kant, de voorfz. Vyandelyke Landing te favorifeeren, en ten dien einde met denzelven heeft gemaakt een affpraak, dat indien de voorfz. Landing op de Goederede gemunt was, hy Suppliant 'er niet mede te doen zoude hebben, om dat de Engelfchen uit de Noordzee moetende komen agter de Plaat de Springer, die de Goerée dekt, heen moefttn vaaren, en men dus met de Batteryen van het Eyland Schouwen en Duiveland niets koude uitregten, om  &6S sept. ZAAKEN VAN 1783, cm dat de tusfcbenwydte te groot was en met het Kanon niet konde beftreeken worden. Dog dat in geval'de Landing op het Eyland Schouwen zoude gefchieden, het wel denkelyk was, dat de eerfte aanval zoude gefchieden op de Battery den Os, dewyl de Engel ckn dan zouden moeten komen door liet Jobsgat , hetwelk gtlegen is tusfchen de Banjaard en de Springer, en vervolgens |n hec Brouwersbavenfe gat, en dac dus de aflpraak is geweest, dat in dat geval , by aldien hy Suppliant als dan daar zoude cöaitnandeeren , hy Suppliant geen Alarmfchooten zoude laaten doep , zoo als zulks alles door gemelde van, Brakel was gepropqneert, en by de Suppliant om de yoorfz. Lanriii.g te favorifeeren en te ïaciJiteeren was aangenomen geworden. Dat eindelyk de Suppliant, om aan zyn voorfz. engagement , om meergemelde voorgenomen Landing %q Javonfeeren, aan gemelden van Brakel, onder belofte van bdoonjng, een accurate Kaart van het Eiland Schouwen en Duyveland heeft toegezegt, en ook daadelyk heeft afgemaakt , en wyders nopens de ltxrkte van het voorfz. Eiland, het getal der Batteryen en de (lukken Kanon eerst wandeling en daar na fchriftlyk heeft gegeeven, zoodanige informaisen, als by zyne Confesfie, en de Crimineele conclufie , tegens denzelven genomen, breeder kan gezien worden. En dus dat de Suppliant volmondig heeft moeten bekennen, dat hy zig heeft fcbuldig gemaakt, niet alleen aan hu verzwygen van een aan hem geopenbaatt Landverraad, maar ook aan verftandhouding, ten einde den toeleg , dien de Vyand volgens zyn gedagten heeft gemaakt, om een Landing op' het Territoir van een der Provinciën van den Staat der Vereenigde Nederlanden , in welkers eed en dienst hy was, te doen te favorifeeren , en daar in, om dezelve te doen gelukken, behulpzaam te zyn, en dat de Suppliant dus; heeft moeten bekennen , zig fchuldig te hebben gemaakt aan de misdaad van Landverraad. Dat nu zoodanige misdaad opzettelyk gepleegd, geen objeifc van gratie is , blykt uit de enormiteit van de misdaad zelve, „ gravisfime enim delinquit qui contra „ Ma-  sept. STAAT EN OORLOG. 1783. a6> , Majesiatem imperii quii molitur,_ quapropter hoé ■ crimen omnium deliétorum , qua; in hovnines com' mitti posfunt," (volgens het algemeen gevoelen def D, D.) „ gravisfimum est." Dat het boven dien ook van al te dangereufe gevolgen moet geoordeelt worden om te aboleeren, en te niet te doen een gepleegde misdaad van gekweste Majesteit, waar van de kwaadé menfchcn niet alleen formidine poens, maar ook door het beneemen van alie hoop op gratie behooren gede. terreert en afgefchikt te werden. En waarom dan ook de Ondergefchreeven (onder eerbiedige Correétie) dunkt, dat van wegens den Hove op dit verzoek van den Suppliant, zoo als hetzelve legt, disfavorabel san hun Edele Groot Mog. zoude behooren geadvifeert te werden. Dan vermits de garfche Natie over het fort van deezen Suppliant, ja, zoo de Ondergefchreeven vertrouwt, zynè Regters zelfs (voor zoo verre zulks met het Regt kan en mag beRaan) met meedelyden over dit geval van den Suppliant zyn aangedaan, en zulks alles berust op eenige van de gronden, welke, om hun Edele Groot Mog. tot het verleenen van de verzogte abolitie! te permoveeten , by des Suppliante voorfz. Requeste i* het breede zyn geallegueert en gedetailleert zyu geworden. ' , , . En waarom de Ondergefchreeven dan ook zig verpligt acht, om die gronden te toucheeren, daarop zyne Confideratien te fuppediteeren, en vervolgens daar op te dienen van zyne Confideratien en Advis, en dus hier mede overgaande* Tot het tweede Point, naamclyk * zoo deeze misdaad van den Suppliant al niet gratiabel of tot een verzogte abolitie gefchikt mogte weezen , of dan egter in deezen niet concurreeren , en by de voorfz. Requeste gefuppediteert werden eenige omftandigheeden en zaaken welke het Hof zouden kunnen permoveeren, om, wel 'niet voor het accordeeren van de abolitie, maar egter voor . het verleenen van eenige gratie , favorabel aan hun Edele Groot Mog. te advifeeren. Na dat de Suppliant zyn geval met gemelden van Brakel > van den beginne af toe zyne incaiceratie toe by  4To sept. ZAAKEN VAN i?83. by de twaalf eerfte pagina's van zyn Request, meerendeels naar waarheid, hadde genarreert, heeft dezelve tot een eerften grond van verfchooning geallegueerr. Dat hy met al het geene , door hem üj de voorfz. zaake is gedaan en verrigt, wel een voorneemen heeft gehad, om van den voornoemden van Brakel, de beloofde honderd Ducaaten magiig te worden , doch geenfints eenige de minfte intentie zoude gehad hebben om zig aan eenige ontrouw of verraad van zyn Vaderland fchuldig te maaken , neen , maar in tegendeel vastelyk zoude befloten hebben, om na dat hy de voorfz. honderd Ducaaten magtig zoude zyn geworden, zig niet verder met den voornoemden van Brakel op te houden , en zig vau zyn eed en pligt ten opzigte van zyn Vaderland in allen gevallen, als een man van eer betaamt, te quyten. Leyferus in zyne meditatiën ad PandeSt. fpecim. <68 de Perduellib. §. 4. verhandelt daar genoegzaam "dezelve queétie, namentlyk, an qui fine animo Reipublicffi nccendi Confilia quidem cum hoite de illa prodenda iniit, at de Coniiliis istis exfequendis nunquam Cogitavit, fed hostem decipere et pecuniam emunaere voluit, Perduellis dici posfit. ülpianus in L. 1. S- 3- D> de dolo malo , een distinctie maakende tusfchen een dolus bonus, en een do. lus malus, noemt, fubdolas istas contra hostem machi. nationes dolum bonum et folertiam. Leyferus daarentegen d L. meent dat de zoodanige wel te regt als een perduellis moet geftrafc werden en beroept zig daar toe op het Judicium Juris Confulto. rum Vitembergenfium, ex quo apparet, talem reum intentionem ac conatum plane negasfe, et tandem cundemnatum fuisfe. En offchoon dan op deezen grond des Suppliants eer. fte reeden van verfchooning hem niet te zeer te ftade zoude kunnen komen , zoo meriteert het egter eenige Confideratie , dac het voorgeeven van den Suppliant, dat het hem maar te doen is geweest om den voornoemden van Brakel te bedriegen, en de beloofde honderd Ducaaten magtig te worden , maar geenfints dat hy een intentie gehad, veel min getragt zoude hebben zyn  sept. STAAT EN OORLOG. 17S3. 271 ZVn Vaderland te verraaden, dit zyn voorgeeven met, gelyk in het Wittembergfche geval, alleen op woorden berust, maar door een zeekere daad na buiten werd aecorroboreert, zoo als de Suppliant dit geval en bewys van zyn pligt en ie ver, betoond ter occafie van het naderen van eenige Schepen, die, uit onkunde, geen Sein gedaan hadden, en daarom voor Vyandelyke Schepen waren aangezien , niet alleen by zyn voorfz. Request, maar reeds by zyn Verhoor voor het Collegie van den Raaden, tot zyne defenfie heeft opgegeeven. En of wel dit gedrag van den Suppliant omtrent van Brakel gehouden, en zyn oogmerk om denzelven langs deezen weg van honderd Ducaaten te ontzetten op zig zelve weinig verfchooning kan vinden, en zelfs in het geheel van misdaad niet vry gefprooken kan worden, zoo tragt egter de Suppliant zulks eenigfwts verfchoonbaar te maaken daar meede, dat hy als Vaandrig fupernumerair op Cadets Traclement dienende en van zyne Famielie bykans geen onderftand kunnende bekomen , in fchulden was geraakt, en dus vermeent zig door de gemelde honderd Ducaaten eenlgfints te zullen kunnen redden , dog dat hy nimmer eenige Penningen van gemelde van Brakel ontfangen hebbende, overzulks zyne intentie geen effeér. hadde geforteert. Nopens de misdaad gelegen in het verzwygen en niet openbaaren van het voordel van een Vyandelyke Landing door van Brakel aan hem Suppliant gedaan, allegeert de Suppliant tot zyne verfchooning, in de eerfte plaats, dat hy in dat geval zyn oogmerk om de voorfz. honderd Ducaaten meester te worden dan niet hadde kunnen bereiken, maar in de tweede plaats, dat dit voorftel aan hem door van Brakel, remotis arbitris, gedaan zynde, hy huiverig zoude moeten geweest zyn , om hetzelve te openbaaren , als daar van geen bewys kunnende fuppediteeren, als waar door hy dus zig zelve in merkelyke ongeleegentheid zoude hebben kunnen brengen. Gundling in zyn Traclaat geintitukert ftngularia ad heem Majestatis itemque de filentio in hoe Cri. dmj leerd wel Cap. 4. %. 6. Legislacwes non ita rigidos esfe de-  274 sept. ZAAKEN VAN 1783. Nog pnfeert de Suppliant by het voorfz. Request, om abolirie tot zyne verontschuldiging , gemeend te hebben, dat onwederfpreekelyk zoude zyn, dat de misdaad van verraad of correspondentie met den Vyand , met geen mogelykheid konde werden geimagineert, zonder dat de Vyand daar toe mogte hebben geconcurreert, en zonder dm van zoodanige concurrentie volleedig kwam re blyken, en dat de Suopliant vermeenende ontdekt ie hebben, dat geen fchyn van beWys exteerde, nog van eenige Commisfie door den Vyand , aan den voon oem len van Brakel gegeeven , nog van eenige Correspondentie door hem met den bedoelden Vyand van den Staat, nopens eene praatenfè Landing, door denzelven Vyand te onderneemen, en dat mitsdien ook niet heeft kunnen blyken, dat de Vyand tot het pra> tenfe verraad of Correspondentie zoude hebben geconcurreert, en de Suppliant dus ook gemeent heeft, dat by gebrek van het welgemelde onvermydelyk bewys , a1 het gunt door den voornoemde van Brakel dien aangaande mogte zyn voorgewend, naar Regten gehouden moest worden,. niet geëx-eert te hebben. Dan hier tegens komt in Confideratie, dat op die tyd, wanneer de Suppliant door gemelde van Brakel in fecretesfe genomen was, en van denzelven verftaan had, dat hy van Brakel van wegens de Engelfchen in Commisfie was, om een Landing met vyftienhonderd Man op bet Territoir van den Staat te bewerken , en dat zyn Patroon zig daar toe te Zierikzee bevond , de Suppliant ten minften op dien tyd door zyn engagement aan gemelde van Brakel (tot dien einde zoo hy Suppliant diestyds zeeker ftelde door den Vyand afgezonde) heeft getoond aan de waarheid van dir voorgeeven geenzinf! getwyftelt te hebben , en dat de Soppliant dus door dit zelve engagement (daar na door daaden bevestigt) ten klaarden van zyne zyde heeft beweezen, zyn verraderlyk voorneemen , om tot deeze Vyandelyke Landing te willen , en op belofte van belooningp te zn'len meedewerken. Daar nu in Criminibus atrocisfimis uti in perduellione et asfesfinio conaus seque ut crimen ipfum punitur, gelyk zulks genoegzaam de eenpaarige leer der Cri-  f7°" sept. ZAAKEN VAN 1783. der Stukken en particulier van de Confesfie van gemelde var Brakel, (zoo de Ondergefchreeve vertrouwt) zullen geconvinceert weezen. Want daar by confteert. 1. Dat hy van Brakel is die geen die gehouden moet worden, den Suppliant tot het pleegen der voorfz. misdaad aangezogt te hebben. 2. Dat gemelde van Brakel alvorens te Brouwers* haven (daar den Suppliant in Guarnifoen lag) te komen zig reeds op den armoedigen toeftand van den Suppliant hadde geinformeert. 3. Dat gemelde van Brakel, om in zyn horribel oogmerk te flaagen den Suppliant dien avond van het Gelag heeft vry gehouden, en met denzelven een copieufe quantiteit Wyn, waar door den Suppliant is be*et geraakt , heeft gedron. ken. 4. Dat gemelde van Brakel door calumnieufe uitgedagte reedenen en motiven den Suppliant heeft weeten in zyn belang te krygen, en tot een engagement om een Vyandelyke Landing te favorifeeren, heeft weeten over te haaien. 5. Dat gemelde van Brakel door het vervalfchen van een Brouillon Kaart van den Eilande Schouwen en Duyveland, die hy van de Tafel van den Suppliant tê Brouwershaven genomen had , en dus door een falfiteit, den Suppliant als een Landverraader aan den Heere Raadpenlionaris heeft aangebragt. 6. Dat al wat gemelde van Braakel by den Suppliant heeft in 't werk gefteld , zoo om van denzelven te bekomen een accuraate Kaart van 't 'Eiland Schouwen en Duyveland, als om van denzelven te hebben opgave van de Batteryen, het caliber der ftukken Kanon, de bezetting derzelve , het veranderen der Officieren, en verdere zaaken by de eerfte Brie! van van Brakel uit .Rotterdam aan den Suppliant gefchreeven , gemeld, geen ander dan alleen dit verfoeyelyk oog. merk heeft gehad, dan om den Suppliant van verraad en correspondentie met den Vyand by den  bkpt. STAAT EN OORLOG. 1783. 277 den Heere Raadpenfionaris te konnen befchuldigen, en den Suppliant alzoo in gevaar van zyn leeven te brengen, mitsgaders wegens diergelyke gruwelftuk voor zig zelfs eene belooning in Geld te bekomen. 7. Waar by eindelyk nog komt, dat gemelde van Brakel, hoe zeer te meermaalen door de Justitie daar toe gepousfeert zynde, buiten ftaat is geweest, om de existentie van zeekeren Mr. Crefit, (die hy te meermaalen op diverfe plaatfen te Rotterdam en ook te Zierikzee zou gezien en gefproken hebben) eenigzints den Regter waarfchynlyk te maaken, veel minder te bewyzen , en waar uit mitsdien een allerfterkst vermoeden is gerefulteert. dat 'er nooit zooda. mg Mr. Crtfit, die de Auth^ur van her voorfz. Verraad zoude geweest zyn, heeft geëxteert , en dat dus al het geen gemelde van Brakel van een praïtenfe Commisiie van den Vyand, van deszelfs voorneemen om een Landing te doen, en van de Correspondentie door hem van Brakel dien aangaande gehouden is voorgewend geworden, de grootfte'waarfchynlykheid van een louter figment en verdigtfel heeft. Tot een tweede reeden van veifchooning allegeert de Suppliant zyn jonkheid, onkunde, onbedreevenheid en cna^tzaamheid aan jonge Luiden eygen, hier omtrent is h t meede een waarheid , dat wanneer de Suppliant dit geval met den voornoemden van Brakel heeft gehad, hy den ouderdom van twintig jaaren nog niet had bereikt, en offchoon deeze ouderdom genoeg is , om in cas van misdaad met de ordinaire ftraffe geftraft te kunnen werden, is het egter niet buiten voorbeeld, dat wanneer 'er meerdere omftandigheden concurreeren, dat een Regter daar op in Judicando agt neemt, en daar door tot mitigatie van de ordinaire ftraf gepermoveert werd. < Een derde reeden van verfchooning, ftelt de Suppliant daar in, dat door het geen in de voorfz. zaake by den Suppliant zoude mogen zyn gecommitteert, nog S 3 aan  278 sept. ZAAKEN VAN i7g3. aan den Lande nó-r aan eenig Ingezeeten van dien eenig leed nog nadeel is toegebragt of overgekomen. De waarheid van dit voorgeeven is by de informatien en de naauwkeurige behandeling deezer zaake aan den Regter gebleeken , want offchoon deeze zaak zoo binnen als buiten deeze Landen zoodanig eclat heeft gemaakt, als was de ganfche Republicq daar door in het grootfte gevaar en op de kant van deszelfs ondergang gebragt, en welk eclat voornamentlyk voet en veld genomen heeft, door een leugenagtig verhaal van boven gemelden van Brakel in het ontdekken quaii van de misdaad van. Landverraad, door denzelven op publique plaatfen gedaan, zoo is egter al aanftonds , zoo dra de Justitie zig met deeze zaak en het onderzoeken van dezelve heeft bemoeit, gebleeken, dat buiten hem Suppliant en den voornoemden van Brakel, niemand in de ganfche Republicq daar by is geconcerneert geweesr ; dat daar door nog aan de Republicq zelfs nog aan eenig Ingezeeten van den Lande eenig leed of nadeel heeft kunnen toegebragt worden , en eindelyk dat de voornoemde van Brakel, door enorme en verfoeyelyke feduite van den Suppliant, bedriegeryen, valsheden en misleidingen van den Heer Raadpenfionaris, zoodanige infame rol heeft gefpeelt, waar door hy zig aan zwaare misdaad , en dus ook aan die ftraf, waar toe de Procureur Generaal tegens hein heeft geconcludeert naar Regten heeft fchuldig gemaakt. Eindelyk voegt den Suppliant 'er nog by een argument van Commiferatie beftaande hier in. Dat hem Suppliant door den Griffier van den geweezen Hoogen Krygsraad aangezegd zynde, dat zyne zaak zeer criticq ftond, met bygevoegde vraage, of hy Suppliant niet een Ziekentroofter by zig wilde hebben, de Suppliant daar uit had moeten vastftellen, dat hy eerstdaags de ftraffe des doods zoude moeten ondergaan; dat hy Suppliant vervolgens den tyd van ruim twee maanden in doods angften doorgebragt hebbende, eindelyk op zekere avond aan een Keeten geflooten, mitsgaders aan een der Helbardiers vastgebonden, door een Detachement uit het Provoosthuis na de Voorpootte van  sept. STAAT EN OORLOG. 1783. 270 van den Hove is overgebragt, na dat hy Suppliant, al wat gemeint wierd eetiigzins tot zyne Mmteering te behooren, had moeten afleggen, en dus z g me: anders had kunnen voordellen, als dat hy deswaards was «transporteert geworden om des anderendaags ter doodfiraffr gebragt te worden, en dat hy Suppliant zig dus feedert zoo een geruimen tyd tot heecien toe in een • akelige Gevangenis bevind opgeflooten. Dat nu zoodanige omftandigheeden doorgaans van weegens een Crimineele Gevange tot mitigatie der condigne lïraffe geallegeert, en de Regters , by^nder wanneer daar by andere favorabele omftandigheeden concurreeren, tot zoodanige.mitigatie gepermoveert, en dus ook tot motiven kunnen bygebragt werden, om den Souverain tot het accordeeren van eenige gratie te permoveeren , vind de Ondergefchreevene geen grond om te contradiceeren. _ En het is derhalven om deeze reedenen, dat de CM. dergefchreevene vermeent den Hove m confideratie te mogen geeven, of het Hof niet goed zoude vInden, om aan hun Edele Groot Mog. op het verzoek van den Suppliant in zoo verre favorabel te advifeeren, dat aan denSuppliant by hun Ed. Groot Mog. w.erde ge. remitteert de doodflraffe of zoodanige andere P"™*"» en infamatoire toffe dp een Schavot, als het Hot ter zaaken van de voorfz. misdaad aan den Procureur Ueneraal tegens den Suppliant by Sententie zal komen aan te wvzen, mitsgaders aan den Hove overlaatende, om freguard neemende op de alzoo verleende brieven van grarie) verder zoodanig tegens den Suppliant tei: zaake voornoemt te fententieeren, als het Hof in goede Justïue zal oordeelen te behooren , in welk geval de undergefchreeve wyders in Confideratie geefc of het Mot niet goed zoude vinden den Suppliant by zoodanige Sententie alsdan te condemneeren om voor zeeker ge. tal van iaaren te werden geconfineert op alzulke plaats, als by den Hove gefchikt zal geoordeelt werden , en na expiratie van dien tyd ten eeuwigen dage gebannen uit den Lande van Holland, Zeeland, Vriesland en Utrecht, zonder ooit daar weder in te komen,, op poene van zwaarder toffe, en eindelyk gecondemneert S 4  a8o sept- ZAAKEN VAN 1783, in de kosten en mifen van Juftitie ter taxatie en moderatie van den voorfz. Hove. Aldus (falvo meliori) geadvifeert by den Onderge. fchreeven in 's Gravenhage den 22 September 1783 (Was get.) YSBi'.AND 'T HOEN. Waar op gedelibereert zynde, is goedgevonden en verftaan, dat het voorfchreeve Advis met de Bylaoen , en de bovengemelde Requeste zullen werden gtëxamineert door de Heeren Gedeputeerden der Stad Haarlem, en verdere hun Ed. Gr. Mog. Gecommitteerden tot de zaaken van de Justitie, met Commisfarisfen van den Hove , en de Vergadering daar op gediend van derzelver Confideratien en Advis. CCXIX. Refolutie van de Heeren Staaten van Zeeland, aangaande het fluiten van den Vrede met Engelar.d. In dato 22 September 1783. Is, na voorgaande deliberatie goedgevonden en verftaan , dat de Heeren ordinaris Gedeputeerden dezer Provincie zullen worden aangefchreeven, gelyk gpfcliied by dezen , om ter Vergadering van Hun Hoog Mog-. te declareeren, dat Hun Edel Mog. ten uiterften eefurpreneerd zyn, over de allezins irreguliere en eiaèndunkelyke handdwyze, welke niet alleen in het nemen der Refolutie van den 4 Maart dezes jaars by gelegenheid van het arrefteeren der nadere Inftrudbien voor de Heeren Ministers aan 't Hof van Frankryk maar ook van die van den 28 Augustus jongstleden, rakende een allergevvigtigst poinct , te weten het bepalen van Vredensconditien, ter Generaliteit wederom is se. houden met zoodanige pra;cipitance, dat van wegens drie Provinciën daar op geenen last heeft konnen worden geuit. Dat  sept. STAAT EN OORLqG. 1783. 281 Dat Hun Ed. Mogende geenzins aan de Heeren Staaten van Holland, of van de andere Provinciën , eenig meerder recht of bevoegtheid kunnen toekennen, om vooral in Poincten van zulken gewigt, op een beflisfende wyze, derzelver gevoelen aan een minder getal hunner Mede-Bondgenooten , tot een wet te Rel. len, direct ftrydig met de heilzame gronden der gelukkige Regeeringsform, waar op Hun Ed. Mogende nimmer eenigen indragt, van wie het ook zy, kunnen gedogen , en zich derhalven niet langer mogen dispenfeerm, om op het emftigfte te infteeren, dat deze ingeflopene misbruiken ten kragtigften mogen worden tegengegaan en herfteld, en dat aan Hun Edel Mogende en de overige Bondgenooten, behoorlyke gelegenheid gegeeven worde, om zich op alle zaken van gewigt naar den aart derzelver te kunnen beraaden, en hunne Gedeputeerden van derzelver intentie te verwittigen , overeenkomftig het onbetwistbaar Recht aan Hoogstdezelve alle egaal competeerende , terwyl Hun Ed. Mog. in gevalle, onverhooptelyk, aan derzelver' voorfz. wettige inltartien niet mogte worden voldaan, zich eindelyk in de onaangenaame, doch tevens onvermydelyke, noodzaaklykheid zouden vinden, om op het in 't werk ftellen van efficacieufe middelen bedagt te zyn , het zy door zich niet langer, verre boven vermogen , te bezwaaren met het helpen dragen der gemeene Lasten, ten behoeve van een Bondgenootfchap, waar in word gelaxeerd van het recht tot de directie en behandeling der algemeene zaaken, niet aan één of meer der Leden afzonderlyk , maar aan alle gelykelyk competeerende, of wel op zoodanige andere wyze, als Hun Edel Mogende, tot handhaving hunner bezworene Voorrechten, zoiiden vinden te behooren. Dat Hun Ed. Mog. alle de voorfz. Refolutien moeten aanmerken als op eene onwettige, en met de grolden van Regeering ftrydende wyze genomen, en dus de gevolgen van zoodanige handelwyze moeten overlaten voor rekening der geenen, door wie deze irregulariteit is begaan. En is, by verdere deliberatie, nog goedgevonden en verftaan , dat, ten opzigte der Misfive van de Heeren S j Staa-  A8a sept. ZAAKEN VAN 1783. Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden van den 6 dezer , hebbende tot Bylagen een Depêche van de bovengemelde Hoeren Ambasfadeurs van den 3 te voren , houdende een Relaas van den uitflag der Negottatiê over de Vredehandeling met het Hof v^n GrootBrittanje, en dienende tot adres van de Preliminaire Aftykèjerj tusfchen de Heeren Ambasfadeurs en den Heer Hertog van Manchester , Ambasfadeur van het gemelde Hof, den 2 dezer gefloten en getekend , en by welke Misfive Hun Hoog Mogende verzoeken, dat Hun E iel Mogende de Preliminaire Artykelen geëxamineerd hebbende , derzelver confent tot de Ratificatie binnen den tyd van één maand, of eerder, zoo doenlyk is , aan Hun Hoog Mog. gelieven te laten toekomen , in hoope en onder inwagtinge van 's Hemels uierbaare Zegen , over de verdere onderhandeling tot het fluiten van een definitief Tractaat; dezelve Heeren ordinaris Gedeputeerden zullen worden geauélorifeerd, om, met concurrentie der anderen Provintien , de gezegde Preliminaire te helpen 'ratificeeren, onder approbatie van het verrigte der Heeren Hun Hoog Mogende Ambasfadeurs ten dezen , als overeenkotnftig met de aan hen laatst toegezondene Infirucfien, Dat egter, belangende den inhoud van vootfz. Preliminaire Poincten zelve , bevattende ftipulatien , die allezints bezwarende,'ja zelfs ruineus, voor de Commercie, fpeciaal voor de Oostindifche Campagnie zyn, van wegens deze Provincie ter Generaliteit zal worden gedeclareerd: dat de Heeren Staaten van Zeeland reeds lang voor het uitbarften van den Oorlog, tusfchen het Ryk van Groot-Brittanje en dezen Staat, en wel by gelegenheid van de deliberatien 'over het verleenen van onbepaalde Convoyeu naar de Havenen der toen ter tyde Oorlogeude Mogendheden *, van begrip zyn ge. weest, dat men zich , onaangezlen den zwakken ftaat van Defenfte, waar in de Republiek zich bevond, lbigneufl)k moest wagten van mefures te nemen , die eenig misvtrlhnd ten gevolge zoude kunnen hebben, of waar door'men den Staat zelve aan een Oorlog zoude exponeeren; terwyl Hun Edel Mogende ook nog op den 1 November 1780 by herhaaling hebben aan de hand  sept. STAAT EN OORLOG. 1783. 083 hand gegeeven, om op een amiable wyze het ongenoe. gen tusfchen het Hof van Engeland en dezen Staat ge. rezen, te tragten uit den weg te ruimen, liever, ah in plaats van zulks te tenteeren, wegen in te flaan , waar door men zich al haast zoude kunnen genoodzaakt vinden tot het verlaten der zoo wyzelyk gekorene Neutraliteit , zonder in behoorlyken ltaat te zyn, om zich zelve, nevens de uitgeftrekte Koloniën en Commercie te protegeren; maar dat zy Heeren Staaten zelve, in 't begin van den Oorlog , iterative reprefentatien by Hun Hoog Mog. hebben gedaan, om als nog den weg van onderhandelingen met Groot-Brittanje, over de gerezene Difïerenten in te flaan, vermits de Republiek buiten ftaat was, om op het onverwagtfte zich in den Oorlog te begeven , en om dus nog voor te komen de fchadelyke gevoigen , welke daar uit moeften refultee. ren; dan dat alle die vertogen, inftantien en exhortatien vrugteloos zyn geweest, en den uitflag van zaa • ken maar al te zeer heeft bewaarheid de zwarigheden , die Hun Edel Mog. altyd gehad, en by herhaling gemanifesteerd hebben , wegens het niet in Negotiatie treden met het meergemelde Ryk van Groot-Brktanje. Dat deeze Provincie met Hun Hoog Mogende begrypt, dat alle efforts behoorden te worden in het werk gefteld, om het Hof van Groot-Brittanje tot het bewilligen in betere, en met de belangens der Republiek meerder overeenkomftige Conditiën , by het definitive Traétaat, als de Prasliminairen zyn bevattende, te permoveeren , en dat ter verkryginge van dit falutaire oogmerk , ten fpoedigften en op de beste wyze , nadere Negotiatien met dat Hof behoorden te worden by de hand genomen en geëntameerd. En zal Extract van. deze Hun Edel Mogende Refolutie aan meergemelde Heeren ordinaris Gedeputeerden dezer Provincie ter Generaliteit tot derzelver narigt worden gezonden. Accordeert met voorfz. Register. CCXX.  *U sept. ZAAKEN VAN 1783, CCXX. Publicatie van de Heeren Staaten van Zeeland, betreffende de Militaire Jurisdictie. In dato 2% September 1783. De Staaten van Zeeland , allen den geenen die de. zen zullen zien of hooren lezen, Salut! Alzoo Wy zyn onderricht van de van tyd tot tyd ontltaane klagten , dat , door de van de Militie , binnen deze Provintie guarnifoen houdende, onder den naam van uitoeffening eener Militaire Jurisdicïie, zoo in het Civile , als Crimineele, verfcheidene inbreuken zyn gepleegd op het recht en gezag der ordinaire Justitie, aan welke Wy de adminiftratie van alle rechtsdwang op Ons Souverain Territoir hebben toevertrouwd. —. Zoo is 't, dat Wy, daar tegens willende voorzien, goedgevonden hebben mits dezen te verklaaren, dat in het generaal, zoo wel Civile, als Crimineele zaaken, alle Militaire Perfoonen , volgens de grondwetten dezer Provincie , moeten te recht liaan voor de Ordiuaire Burgerlyke Rechtbanken binnen dezelve ; uitgezondert voor eerst in pure Militaire deliften , te weten, wan. neer door een Militair Perlöon tegens de Krygsdiscipline alléén , en zonder eenig gelyktydig gepleegd commun delicl, mocht weezen gepecceerd , en ten tweede, wanneer eenige misdaad mocht zyn bedreven door den eenen Militairen Perfoon tegens den anderen in de plaats van hun Guarnifoen, en de Delinquant by preventie door den Militairen Rechter aldaar, mocht zyn geapprebendeert; in welke beide gevallen alléén, Wy goedgevonden hebben aan die van de Militie de Judicature en Strafoffening toe te ftaan , onvermindert zo» danige nadere orders en bepalingen, als Wy daar omtrent by vervolg mogten nodig vinden te llatuëren; alles nochthans met dien verliande , dat in de eerlte plaats aan de Zwitzerfche Regimenten zal worden gelaten het recht van eigen Justitie , zoo verre het zelve fteunt op de Tradtaten , tusfchen deze Republyk en de Zwitzerfche Cantons gemaakt. Ten tweeden, dat zoo  sept. STAAT EN OORLOG. 1783. 285 zoo wanneer een Militair zig aan de misdaad van hoog verraad , binnen deze Provincie , kwame fchuldig te maaken, door een hem aanbetrouwden Post in handen van den Vyand te willen ftellen, of dadelyk gefteld te hebben, of den Vyand op eenigerley wyze behulpzaam te zyn geweest; de Militaire Rechter zig de Judicature van een zoodanige zaak niet zal mogen aantrekken; en eindelyk ten derden , wanneer het onverhoopt gebeuren mocht, dat in der tyd over deze Onze intentie , in byzondere gevallen , verfchil mocht ontftaan, ofte wel , dat die van de Militaire Krygsraden ondernamen exces te plegen , zal de zaak niet buiten baar geheel mogen worden gebracht, maar zullen de Burgerlyke Rechtbanken, daar by geconcerneerd , zig terftond deswegens moeten addresfeeren aan Ons , of by Onze abfentie aan de Heeren Onze Gecommitteerde Raden , ten einde daar op , naar bevind ,• te worden gedisponeerd. —— En op dat niemand , het zy in het vervolgen van Recht, het zy in het adminiftreeren der Justitie, van dezen Onzen ernftigen wil, ignorantie zoude pratendeeren, zal deze worden gepubliceerd en geaffigeerd alomme , daar zulks gewoon is te gefchieden. Aldus gedaan en gearresteerd ter Vergadering van de Edele Mogende Heeren Staaten van Zeeland, in 't Hof aldaar, te Middelburg, den 22 September 1783. (Onderftond) Ter Ordonnantie van Hooggemelde Heeren Staaten. (Was get.) l, p. van den spiegel. CCXXL  286 sept. ZAAKEN VAN 1783. CCXXI. Propofitie van Jonkheer r. j. van der capellen tot de marsch , Om de Publicatie yan den Hove Provintiaal, omtrent het gebeurde te Arnhem, te r' revideeren. Gedaan ter Staatsverga. dering_ van Gelderland, op den extraordinaris Landdag te Zutphen, in dato 23 September 1783. edele mogende heeren l De dketf ie van zaaken in de omftandigheden, waarin wy tegenwoordig verfeeren, overtuigd my meer en meer van de noodzaakelykheid en gegrondheid van myn gedaane protest tegens het doen eener Publicatie, nopens het gebeurde te Arnhem : waarom ik hetzelve by dezen , in het byzonder om de volgende motiven, op het fterkfte blyve inhaleren. Daar UEd. Mog. met my zullen toeftemmen, dat de Raaden dezes Furftendoms en Graaffchaps , niet anders als de Uitvoerders der beveelen van de wetgevende Magt, die by de Staaten , Ridderfchap en Steden dezer Provintie , is berustende, kunnen noch mogen geconfidereert worden, en wel zodanig , dat gezegde Raden gehouden zyn , om precifelyk de intentie der refolutien en beveelen van UEd. Mog. in het maaken en emaneeren van Publicatien, Placaten enz. te achtervolgen; zoo durve ik vertrouwen , dat UEd. Mog. zig ten hoogften gefurpreneerd en beledigd zullen vinden, wanneer ontwaar zyn geworden , dat gezegde Heeren Raaden by derzelver gedaane Publicatie van den 2 dezer maand, aan de intentie van UEd. Mog. by de daar toe autorifeerende Refolutie van den 28 Aug. daar bevoorens, geftatueert, niet hebben voldaan: en wel fpeciaal, door als met opzet uit vootfz. Publicatie te omitteeren de zoo nodige gerustftellende woorden, by UEd. Mog. Refolutie vervat, „ van alles nochtans ongeprejudicïèert de rechten „ en privilegiën der Burgeren en In- en Opgezetenen, „ waaraan Haar Ed. Mog, door die voorzieninge geen „ at-  sept. STAAT EN OORLOG, iytf. 2P? „ eitteinte willen hebben toegebragt," woorden, welke offchoon niet in allen , ten minden in zommigen op» zigte, omtrent het bekommerende van gezegde Publi. catie de goede Ingezetenen kunnen ter nederzetten. Want Ed. Mog. Heeren! hoe zeer ook zou kunnen worden voorgewerd, dat in de premisfen van gezegde Publicatie, UEd. Mog. intentie in dezen is begrepen, komt het my echter voor, dat de Raaden van.het Hof Provintiaal UEd. Mog. meening met Hoogstderzelver eigene woorden aan onze Ingezetenen, in een tyd , dat dezelve meer dan ooit de oogen op hunne Reprefentanten vestigen , hadden behooren bekend te maaken. Het was onnodig, by Publicatie te verzekeren, „ dat den weg rechtens in deze Provintie voor „ elk en een ieder , die in zyne rechten enz. meent „ verkort te zyn, opendaat;" ongelukkig het Land, waar daar aan getwyffeld wordt! de daar by gevoegde ftellige verklaaring ; „ dat de Heeren Staaten dezes „ Furdendoms en Graaffchaps nooit hebben geweigert, ,, om de gegronde klagten van hunne refpeélive On* „ derdaanen, rakende eenig nadeel, 't geen aan dezel„ ve , door wien 't ook zoude mogen wezen , mogt „ werden aangedaan , te hooren , en daaromtrent de ,, nodige voorzieninge te doen enz." kan ik niet onaangemerkt voorbygaan, alzoo ik my by deze gelegenheid herinnere , hoe dat UEd. Mog. hebben kunnen goedvinden, omtrent de billyke grieven en bezwaaien van een groot aantal van hec nuttigde gedeelte.der Maatfchappy in deze Graaffchap , op het nedrigde en demoedigde aan UEd. Mog. voorgedragen, een 01 partydig onderzoek te weigeren, en dac wel op 't gepraeadvifeerde van de Heeren Hoofd-Oflicieren in dit K vartier, die door niemand als onpartydig in hunne eigene zaak worden aangezien. Ook is my het woord Onderdaanen, in deze en andere periodes der Publicatie voorkomende , hoe zeer voormaals wel eens meer , doch verkeerdelyk met anderen gebezigd , aanltotelyk voorgekomen : te meer , daar UE !. Mog. in derzelver Refolutie , van Burgers In- en Opgezetenen fpreeken: eene titulature aan onaf. hangkelyke Inwoonders in een vry Geuieenebest eigen:  S88 sept. ZAAKEN VAN 1783. gen: • Koningen en Vorften beerfchen en gebieden over Onderdaanen , maar geene Reprefentanten , veel minder derzelver dienaars, over een vry-Volk! Voorts Ed. Mog. Heeren ! worden onze getrouwe Ingezetenen en Mede-Burgers niet weinig beledigt, door aan dezelven, zoo als by deze Publicatie gefchied, een geest van oproer aan te tygen. - Ik ten minften weete niet, waarop deze befchuldiging fteund; God bewaar ons, dat immer daaronder gerekent worde te behooren de yver van Burgers en Ingezetenen, om hunne en UEd. Mog. rechten en privilegiën tegen allen indragt ftaande te houden en te verdedigen. — Onze Voorvaders, zoodanig bezielt, zyn in ftaat geweest, voor ons de kluisters der flaverny te verbreken: en op deze wyze alleen kan dit geflagt zorgen , dat 'er voor onze Nakomelingen geene gefmeed worden! Het tumultueufe te Arnhem voorgevallen , is , zoo als van alle tyden , een natuurlyk gevolg geweest van bewegingen, welke fteeds verzeilen pogingen van dappere en weldenkende Burgers, haare waardigheid kennende, om een te vergeefs gevraagd en gebeden billyk redres by hunne Reprefentanten , zelfs werkftellig te maaken. Eindelyk, het ftrenge verbod, dat niemand zig met zaaken van Regeering zal hebben te bemoeien, wordt door die Heeren Raaden uitgefprooken op een toon, in ons vereenigd Nederland zedert ruim twee eeuwen ongewoon , ja onverdraaglyk: onder dat niet bemoeien, kan zeer ligt eene interdictie van zelfs, over geene zaaken van Regeering te mogen fpreeken , begrepen worden: dat Wy Ons doch fteeds herinneren, dat de zaaken , waar over onze raadflagen handelen , des Volks zaaken zyn! —— dat dan zoodanig een verbod by eenen geweldigen Alleenheerfcher of by eenen Venetiaanlchen onderdrukkenden Aristocratifchen Raad, maar nimmer met onze toeftemminge gefchiede! Dit een en ander in gezegde Publicatie kan UEd. Mog. attentie voorzeker niet ontgaan zyn. UEd. Mog. Raaden zyn door het niet ftiptelyk achtervolgen van UEd. Mog. bevelen, niet vry te fpreeken van eene kleinachting Uwer Ed. Mogendens gezag, (om my van  sept. STAAT EN OORLOG. 1783. 289 yan de zagtfte termen te bedienen) en UEd. Mog. zullen voorzeker niet in gebreke blyven, om aan het Hof Provintiaal deswegens derzelver billyk ongenoegen te betoonen ,. voorts met de nodige aanmaahing voor het toekomende. .. En wyl het voor onze goede Ingezetenen van de ui« terfte aangelegenheid' is , van UEd. Mog. voorzorge by het doen van voorfz. Publicatie geinformeert te worden , zoo geeve ik in confideratie, om die by eene ampliatie ter hoognodige gerustfielling, ten fpoedig. ften bekend te maaken: waarom ik verzoeke, dat dee. ze myne Propofitie dadelyk een point van deliberatie by UEd. Mog. worde: en dat namens dit Kwartier de vereischte opening ten dezen opzigte aan 's Landfchaps Tafel gefchiede , om hec daar heen te dirigeeren, dat welgédagten Hove, door eene Landelyke refolutie worde geauthorifeert, om By ampliatie als boven, conform de gedagte Landfchaps refolutie van den 28 Aug. jongst» leden , onze goede Ingezetenen te verzekeren , dat de meermilen gezegde Publicatie is gefchied „ ongepreju„ dici'èert de rechten en privilegiën der Burgeren en j, In- en Öpgezetenen , waar aan Haar Ed. Mog. door die gedaane viorzieninge geen atteinte willen hebben toegebragt.'" En ingeval ik wederom het ongeluk mogte hebben van dezen mynen billyken voorflag vrugteloos te doen. rekene ik my des niet te min gehouden , deze myne Propofitie te brengen ter kennisfe myner Mede-Burgers , aan welken ik my van myn doen en laaten ter dezer plaatze refponfabel kenne. (Was get.) R. J. VAN DER CAPELLEN l«t de Marsch. XVII. DESL. T CCXXII.  290 sept. ZAAKEN VAN 1783. CCXXII. Misfive van de Vroedfchap van Utrecht aan den Erfftadhouder , over eene verandering in den Eed der aankoomende Raaden. In dato 23 Septemher 1783. DOORLÜCHTICSTE HOOGGEBOREN VORST EN KLER! Wanneer wy de noodige fchikkingen omtrent het formeeren van Nominatien en 't begeeven van Commisfien ter dispofitie van de Vroedfchap (Taande, hebben gemaakt , hebben wy vooral in 't oog gehouden, dat 't nut en welzyn van Stad en Burgerye, volftrekt requineerde de vriendfchap en goede harmonie tusfchen de Regenten met alle mogelyke middelen te conferveeren ; en alle onderlinge follicitatie , beloften en verbintenisfen tot 't bekoomen van Nominatien of Commisfien , en daar uit vloeijende verplichtingen en af hankelykheid der Regenten van eikanderen, als kurnende influentie hebben op veelerhande zaaken, voor te komen , en dus ieder derzelven in allen opdichten vry, onbekommerd op zig zeiven te laten, in 'c dtlilereeren en Hemmen. Om dit zo fahitair einde te bereiken, hebben wy be. greepen noodzakelyk te zyn, dat ieder Regent van zelve op zyn tour na den rang des tyds zyner Re-.eirin. ge konde verzeekerd zyn, genomineerd te worden tot, en te veikrygen zodanige commisfien, als hem uit dien hoofde naar redelykheid zouden toekomen. _ Onze fchikkingen op dezen allerbillykften voet ingericht zynde, hebben wy ons genecesfiteerd gevonden, otn uit den eed by de aankoomende of gecontinueerde Raden gedaan moetende worden, te ligten een pasfage, enkel en alleen betrekkelyk tot deze onze domeftique verrichtingen, inhoudende : Dat ik meede in 't nomineeren respe&ve van Burgemeefteren en Schepenen en 't verkiezen van Cameraars dezer Stad geen faveur of affeclie zal gebruiken en letten, dat zy tot de Regee* ringe en Ambten , daar toe zy gekooren zullen worden,  i9i' sept. ZAAKEN VAN 1783. rooster by tourbeurten te disponeeren , het welke wy coniï'-lereeren als nadeelis voor de waare belangens van ce fo-'de Ingezeetenen van UE. Stad; in het byzonder co deelen wy, dat het welzyn van de Stad en Burgelye vordert, dat geen andere Perfoonen op de nominatien van Burgeroeelteren en Schepenen werden uitgebragt ot tot Cameraars door UK. werden aangelteld, dan die tot het waarneemen van die posten nut en bequaam zyn, doch, wyl wy niet kunnen denken, dat UE. zig gedispenlëert zullen oordeelen , om tot die bedieningen nuttige en bequaame Perfoonen te nomineeren ot aan te (tellen, al word deze periode uit den eed geligt, en dat UE., volgens den eed , die zy gedaan hebben, verplicht zyn, om hét welzyn van de Stad te bevorderen , en derhalven geene perfoonen aan te ftellen tot Cameraar, of te noroineeren tot Burgemeelteren en Schepenen, dan die UE. overtuigd zyn, dat tot het wsaru euien van die bedieningen nut en bequaam zyn, zo is het in dat vast vertrouwen , dat wy wel willen aan den Hoofd-Officier toelaaten , om provifioneel aan de Raaden van UE Stad den gewoonelyken eed af te neemen met uitlaating van de bewuste periode. Waarjneede enz. 1783. CCXXIV. Request van Burgers en Ingezeetenen van Leeuwarden aan de Ed. Mog. Heeren Staaten van Friesland , om Verlof tot den Wapenhandel; nevens het Befluit, daar op genomen. In datis ia en 24 September 1783- Edel Mogende Heeren, de Heeren Staaten 's Lands van Friesland! De ondergefchreevenen , in qualiteit als Gecommitteerden van een aanzienlyk getal Burgeren en Ingezetenen der Stad Leeuwaarden , nemen de vryheid, door dezen, tot UEd. Mog., als hunne eenige wettige en ware Souverainen , met de uiterlte eerbied en ver- phgt  str-T. STAAT EN OORLOG. 1783. 203 pligt ontzag, te naderen , uit den grond van hunne weldenkende harten, biddende en wenfchende, VJat de God van Nederland Uwer Ed. Mog. R geeringe ovrr een Vry Volkr dat te regte den naam van Vrye Friefen mag draagen, beftendig en gezegend doe zyn , 1 n dat dezelve tegens alle loze aanvallen , ten inbreuke van 's Volks Rechten en dierbaare Vryheid beveiligt blyve; en om daartoe , zo veel mogelyk, de hand te . kenen , hebben de Ondergefchreevt-nen , met hunne Committenten , in navolging van veele en voo naame S'eeden dezer Republiek, reeds een aanvang gemaakt, met Provifioneel Confent van de Ed. Achtbaare Magi. Rraat en Vroedfchap der Stad Leeuwaarden, zig in den Wapenhandel te oeffenen; dit provifiontel Confent heeft den lust en moad van veele Eraave en Vaderlandslievende Burgeren aangewakkert , en hoe veel meer zal dezelve opgewekt worden , wanneer UEd. Mog. deze voor Land en Volk heilzame onderneming van Leeuwaardens Burgeren met derzelver hooge goedkeuring gelieven te bekragtigen , en dewyl de Supplianten rut gaarne iets zouden willen of durven onderneemen , het geen eenigzins tot krenkinge van 's Lands of Stads Finantien , in dezen kommervollen tyd , voor Frieslands Provincie kunne (trekken, zoo zal de Burger-Maatfchappye derzelver Wapenen zelve bekostigen. Dan, Ed. Mog. Heeren, nadien 'er veel tyd vereischt word, eer alle de Geweeren gereed kunnen zyn, en eene fpoedige oerfening in den Wapenhandel , waatfchynlyk, van het uiterfte aanbelang zy, zoo is het, dat de Óndergjfchr. in hunne qualiteit, needrig verzoeken, dat UEd. Mog. ter onderlteuning van den yver Uwer Ed. Mog. Ingezetenen, goedgunftig gehtven te accordeeren , dat aan de Supplianten vergund moge worden, om, nr.der rccipis , de benodigde en genoegzame nieuwe Geweeren uit 's Lands Magazyn te ontvangen , en van dezelve gebruik te maaken , ter tyd en zo lange de eigen Geweeren der Maaifchappye zullen zyn ter handen geRelt ; echter onder de volftrekte verpligtinge , om genoemde 's Lands Geweeren in denzelven ftaat, -zodanig ze ontvangen zyn, weder aan 's Lands Ammunitie Meester te festitueeren; Verzoekende wyders, dat UEd. T 3 Mog.  20t sept. ZAAKEN VAN 1783, Mog. aan deze Maatfchappy, ter uitoeffening hunner Exercitiën, de plaats by 's Lands Magazyn en Ammunitie Huis gelieven te verleenen : eindelyk nemen de Supplianten de vryheid, UEd. Mog. eerbiedig te kennen te geven, dat hun oogmerk is, hunne Maa[ichappye in vier Compagnien te verdelen , onder de namen van Ooftergoo, Westergoo, Zevenwouden en Steeden , waar omtrent de Supplianten verzoeken', UEd. Mog. Confent te mogen erlangen, en tevens , om in hunne Vaandels de Wapens van elk Quartier te mogen voeren ; en dat UEd. Mog. ten opdgte der Honneurs en eerbiediging aan die by ons geachte Wapenen, aan de Militairen, zoodanige orders gelieven te geven, als zy aan de eer en Hooge Souverainiteit van den Staat verpligt zyn te betonen." ,, Is geleezen een Request van H. Dauw , Frans Borgrink, Jan F. Gorter en Pieter Zeeper, in qualiteit als Gecommitteerden van een aanzienlyk getal Burgeren en Ingezeetenen der Stad Leeuwaarden, verzoe. kende , om reedenen daar inne gemeld, dat hun Edele Mogende goedgunllig geliefden te accorderen, dat aan hun Supplianten vergund mogte worden , om , onder recipis , de benodigie en genoegzame nieuwe Geweeren uit 's Lands Magazyn te ontvangen , en van dezelve gebruik te maaken ter tyd, en zoo lange, de eigen Geweeren der Maatfchappye , in dat Request gedagt , zouden zyn ter haiiaen gefteld, onder de volftrekte verpiigting nogthans, om genoemde 's Lands Geweeren in denzelven ftaat, zoodanig ze ontvangen zyn, weder aan den Ammunitie Meester te restitueeren ; verzoekende wyders , dat hun Edele Mogende aan die Maatfchappy, ter uitoeffening hunner Exercitiën , de plaats by 's Lands Magazyn- en Ammunitie Huis geliefden te verleenen; zynde verders hun oogmerk, hunne Maatfchappye in vier Compagnien te verdeelen on. der de naamen van Ooftergoo, Westergoo, Zeevenwouden en Steeden, waar omtrent de Supplianten verzogten hun Edele Mog. Confent te mogen erlangen, en tevens om in hunne Vaandels de Wapens van elk Quartier te mogen voeren i en eindelyk, dat hun Edele Mog. ten op-  sïïpt. STAAT EN OORLOG. 1783. W genegotieerde Capitaalen;" waar in , rnet den jaare 1782, tot dus verre, nalaatig waren gebleeven. Op weik voorfz. Rapport, de Heeren Gedeputeer. den van Gelderland, Utrecht en Overysfel hadden aangenomen , zig nader te verklaaren , by die van Holland, Zeeland en Stad en Lande was overgenomen , en waar omtrent hun Ed. Mogende Gecommitteerden hadden geinhaereert ' de differente Refolutien van dè Heeren Staaten hunne Principaalen. Is, daar op gêdeiibei'eeft zynde, goedgevonden en verdaan, het meergedagte Rapport aan te neemen voor ISotificatie , en wyders te approbeeren de Conduite van de Heeren Gecommitteerden dezer Provincie ter Generaliteit, ten dien opzigte gehouden; gelyk gefchied by dezen. En zal Extract dezes aan hun worden gezonden tot narigr. Aldus gerefolveert op het Landfchapshuis den 24 September. 1783. . CGXXVI. Concept-Mi sfive van het Kwartier van Oostergo, tot het houden van eenen buitengewoonen Dank- Vast- en Bededag. In dato 24 September 1763. De Heere regeert. Was 'er ooit een Land, een Volk, dat deze verblydende waarheid in zyn voordeel ondervond , 'het is voorzeker dit ons Nederland , het is het vrye Volk van onze Republyk. Het wonder beduur der hooge Voorzienigheid in derzelve geringe opkomst ; haare begunlligende hoede in derzelve veegen aanwas; haare tedere zorg in den bedendigen voortgang; haare bef'chermende waakzaamheid in alle gevaren ; en de opklaring van de bedenkelykde uitzigten bevestigden dit van alle tyden, en daafden het, zoo ooit, vooral ook nu byzonder aan eiken Opmerkenden geduurende den Oorlog, van de kant eens Bondgenoots begonnen, in weerwil van den regtmaT 5 tig-  ao8 sept. ZAAKEN VAN 1783. tigften fchroom eener fchandelyke teloorflelüng, voortgezet, en egter met minder nadeel voor het Ryk van Groot-Brittannien geëindigt, dan een opmerkend oog konde vooruitzien. —- Het mislukken van de lisüglte aanüagen, van de verdervelyk fte en herhaalde pogingen ter vernedering van een vry Volk, voor welkers haardReden en altaren God de regtyaardige Oppergebieder tot hier toe waakte. De zoo veel mogelyke afwending van gedreigde onheilen. De vernietiging van eene te vergedrevene gewoonte in het te lang eerbiedigen van Remmen, die onzen welvaart zoo niet belaagden althans nydig icheenen. De opmerking van Neerlands God op duizend duizend billyke klagten. De genadige aanneming van tallofe vurige en oprechte gebeden om het ' behoud van onzen veegen Staat, en alles wat zyne wysheid het gefchiktst voor onze toeftand keurde, throonwaarts met vereende harten opgezonden, en aangedrongen door het grievend leed eens fchaadelyken Oorlogsj dog gebeden alleen veraangenaamt door den hoogen Gods roem der verhooring op den eeuwig geldigen grond van het volwichtig Zoer-olFer des gezegenden Verlosfers, die een vriend des menlchen is en a;le onrecht haat. — Dit alles doet ons nog op dit ogenblik zyn die wy zyn , zoo dat wy met den diepflen eerbied , en de dankbaarfte bewondering van duurbeweldadigde harten openlyk, als een eenig man moeten uitroepen: het zyn alleen de goedertierenheden des Hüeren, dat wy niet vernield zyn, dat zyne barmhartigheden geen einde hebben over ons , zyne trouw is waarlyk groot, is onbegryplyk groot! daar aan hebben wy het alleen te wyten , dat onze regtvaardige zaak niet geheel verdorven wierd ! daaraan alleen, dat onze wapenen, zoo dra gebruikt tegen den Vyand, met den roem der Helden wederkeerden, op Doggersbatik was God met ons! daaraan hebben wy het toe te lchryven , dat wy niet gantfchelyk een roof van onzen Vyand geworden zyn; daaraan dat dit doel van onze hateren in damp verdween! daaraan, dat aan ieder de oogen als geopent wierden, om belang te (lellen in onze burgerlyke en Godsdienftige voorrechten; dat de geest van ware Vaderlands-liefde algemeen fchier wakker wierd onder  ?EPT. STAAT EN OORLOG. ï?83. 299 rw;Sf d«" aat oof reeds een aantal Burgerel h ?belang bu« 's Lands ter harte nemende, uit ? 1 n«„ ^fi-ur-nkren zelfs de wapenen opvatten, hunnen flaap o.uwaaKten , zens, r i en zig in gereedheid brengen,, om den "»K^es ary dnVlyk (wam machtig veele zyn die goederneren- en Het was God , die ter vergoten,3 « ,. 5 _  gEPT; STAAT EN OORLOG. 17*3. Soi , r aedrasz van onzen kant , en de grodtfté het f,w^s^f;n ?n meerdere en mindere mate, van ongerechtigheden m meerdere: ^ ^ r^-n-f ?s° omtrentzyïe gefchondene' eer door daden fchühg «o^" X * aüe zyne vermaningen, van zyn chepze^ byedreigingen regeluitlokkingen, ^«gj™6 fpoedige vernedering, en hnCbbr ^T^eefi-S'g™*" onze gëeheele Z>rt«*- , ^ ^ a2 oftober dezes aars, Provincie tegen Woensdag p. van de spiegel. CCXXVTU. Request van een groot getal Burgers en Inwooners van Utrecht, over het regt van Patenten , en de Recommandatien van den Erfftadhouder. In dato 26 September 1783. Aan de Ed. Groot Achtb. Heeren Burgemee* fleren en Vroedfchap der Stad Utrecht. Geven met fchuldige Eerbied te kennen, de Ondergetekende Burgers en Liwoonders dezer Stad , dat de Supplianten geinformeerd zynde , van de recht Vaderlyke voorzorgen, die 't U Ed. Groot Achtb. gelieft heeft te neemen, op de Propofitie door den Heer Oud-Burgemeefter^er^É^, den ij dezer lopende maand September, ter Vergadering van U Ed. Groot Achtb. gedaan, in de dien conform afgevaardigde Misfive aan Zyne Doorluchtige Hoogheid , tendeerende, om aan Hoogstdenzelven te informeeren van de hier ontftaane gerugten, als of by 't Garnifoen, 't welk thans in dee- ze  sept. STAAT EN OORLOG. 1783. 3°? ze Stad list , nog een Bataillon, zoo niet meerder j zoude gevoegd worden, en de met reden daar üit ontflaane bedenkingen, bekommeringen en refleftieu, alzo 9er g ene de minfte redenen zyn^ om thans fterker Garnifoen dan naar gewoonte in d>eze Stad te leggen , daar het volftrekt over de hand zoude zyn , en niet dan ombrage zoude veroorzaaken ; met verzoek , om tot wegneminge van het een cn ander , dat het Zyne Hoogh. dien niet minder dan U Ed. Groot Achtb, de rust en vreede onzer Burgery ter harte kan gaan , ter gemoetkoominge van zwakke gemoederen, de goedheid gelieve te heoben , de Marchroute van eene gewoone flerkte van Militie, die Zyne Hoogheid moat' .goedvinden , ter verwisftling van het bier tha;ts in Guarniïötn liggend Battaillon "re zenden. zoodanig in te richten dat dezelve niet binnen deeze S ad trekke, dan na dat het iegenswoordige Baitaülon daar uitwrongen zal zyn. De" Supplianten bi fchouwen deeze voorzorge j als eene volftrekte blyk van het venrouwen, dar U Ed. Groot Achtb. fteüen in hunne Bufgery en Ingezëetenen, die zig zoo onlangs by hunnen plegti^en Schutters Eed, ter bewaaringe en behoud van de Suid , op nieuw verbonden hebben, en waar door met grond de inkwartiering van een fterker GuarniRen dan caar ge» woonte binnen deeze Stad, niet dan tot last kan verstrekken; het is met allen Eerbied, dat de SuppiiaDten zich verpligt agten , zig by dezen aan U Ëd. Groot Achtb. te adresièeren , en voor die alkzints Vaderlyke zorge , waar aan het belang der Vryheid zoo nauw verknogt is , derzelver verpligte dankbetuiging ter tafel van U Ed. Groot Achtb. te brengen, met verdere betuiging , dat aan de Supplianten niets aangenaamer zal zyn; dan by alle gepaste en vereiïchte gclegenh den te bevestigen dat venrouwen, 't welk U Ed. Groot Achtb. hier mede betoonen in de Supplianten te ftellen, en waar toe zy , ten behoud van S;ads R'.ciuen en Privilegiën, zoo zeer gehouden zyn ; en, daar de Supplianten deeze gelignaleerde en voor hun hoogst aangenaame blyk van vtrrouwen hebben moogen ondervinden , vei fleren de Supplianten hunner zyds ook in dat verbouwen ^ dat U Ed. Groot Achtb. verder V 2 niet  sept. STAAT EN OORLOG. 1783. 313 pnblicainfche Regeering? En die reflexie vertrouwt men, dat te meer grond verkrygt daaruit, dewyl zyn Ed. onze genoemde Republicainfche Regeering, zoo als zyn Ed. dezelve voor de beste houd, wil belchouwd. hebben door Willem den I. geformeerd te zyn; daar hec uit de gefcriiedenfcïèn bekendis, dat gedurende het leven van dien Grondlegger onzer verlosfing uit -het Spaanfche juk van dwingelandy, noch die Vorst, noch onze Voorouders immers bedagr zyn geweest, om eene vrye Gemeenebest-Regeering in re voeren, als zy fteeds naar een Opperhoofd hebben rond gszie-n, en het zelve kort voor de dood van Willem den I. in zyn perfoon, onder den naam van Graaf dagren gevonden te hebben , gelyk dan ook na den dood van Willem den L om van Anjou niet te fpreken, de hooge Overheid dezer Landen eenparig is opgedragen, eerst aan de kroon van Frankryk en naderhand aan Engeland; en alzoo is het zeker , dat in die eerde tyden de Regeering dezer Landen, op het best genomen, niet dan eene zoogenoemde Republicainfche Regeering is geweest. Daar dit zoo is, en de Heer Wieling de jegenswoordige Regeering gelyk ftelt aan de Regeering van dien tyd, volgd dan daar uit niet wettig, dat de Heer Wieling door de woorden, die men noemt, (welke anders overtollig zyn , voor al in den. bekrompen en afgebroken ity!, waar van zyfl Ed. zig heeft bediend) eenige ironique denkbeelden omtrent onze Republicainfche Regeering zig heeft vertegenwoordigd en willen te kennen geven, doch waaromtrent men, om de ferieusheid dezer zake, liefet geloven wil, dat de Heer Wieling op de gevolgen niet heeft gereflecteerd. O vergaande tot het geen de Heer Wieling gelieft op te geven als gevolgen van zyne gelegde, en zoo hy vertrouwd, onwederfprekelyke gronden, word men byna verbyllerd door het te vergeefs zoeken naar gevolgtrekkingen uit de, met zoo veel ophefs aan het hoofd raeiegde gronden, en bezwaarlyk is het te geloven, hoe de Heer Wieling, die als de Zoon van een illuftren Vader , meer dan anderen onderlfeld moet worden in de grondbeginzelen eener juiste en gepaste fpraak- en redeneerkui:de onderweezen te zyn, zoo geheel en al alle v 5 zy-  3i4 sept. ZAAKEN VAN 1783, zyne gefielde gronden heeft konnen onaangeroerd laten, dat van geen één eenige tot bewys en ftaving van zyn gevoelen, het minfte gebruik komt te maken. Immers al terftond beroept zyn Ed. zig tot bewys van zyn bcgunftigd gevoelen , op zekere nadere aante-, keningen van den Heer D. Ras en andere Regenten der Stad Alkmaar , waar by vier k vyf disfentiërende Leden dier Regeering protesterende tegen de Refolutie by eene meerderheid van negentien Leden, op den 24 February 1783, op de overtuigendrte wyze zouden aangetoond hebben , „ dat de recommandatien volgens de gefteldheid van onze Erffradhouderlyke Republicainfche Regeering niet ftryden tegen de Privilegiën en 't regt der Regeeringe, maar daar mede ftrooken, ja zelfs de Regten en Privilegiën te btter tegen de beerschzugt van dees of geene , die zig te veel magt door kuiperyen aanmatigen (hier had men het uitgelaten werkwoord maintineeren moeten lezen) als ook om de harmonie te bevorderen, nuttig en noodzakeiyk zyn." Ingevolge van dit gefielde van den Heer Wieling moet men te regt verwagten, dat by het inzien van die aangehaalde nadere aantekening van den Heer D. Ras c. f. men aldaar zoude vinden eenige der gronden van den Heer Wieling, waar uit overtuigende wierd gededuceerd en aangetoond, al het nut, al het heil , ook die noodzakelykheid en veiliging voor STadsrechten en Privilegiën, zoo als het zelve door de recommandatien meer dan anders verkregen word ; maar hoe zeer men die nadere aantekening leeze en herleeze, zal men daarin wel vinden veele zakcu geheel aliëen van de recommandatien , als het regt van electien uit de nominatiën van Burgermeefteren en Schepenen, maar van al dat breedvoerig opgegevene door deu Heer Wieling, word by die nadere aantekening niets beweezen; Want, hoe zeer de Heer D. Ras, en andere Regenten met hem tragten aan te toonen, dat het vragen van recommandatien geenzints ftrydig zoude zyn, met de Privilegiën of met het regt van de Regeering, maar dat het daarmede zeer wel over een te brengen is, kan dit alles alhier van geen applicatie zyn , dewyl by ons Regeerings Regiement duidelyk isgbepaald, al het geen aan  sept. STAAT EN OORLOG. 1783. 315 aan den Heer Stadhouder is overgegeven , en het geen aan Hoogstdenzelven niet is toegekend , verftaan is te behooren tot de beftelling en het Regt van de Regeering , gegrond op de oude Voorrechten, deze Stad en Burgery toekomende, en welke dan ook door het Lighaam van de Burgery dezer Stad zyn gereclameerd, op zoodanige gronden als waar toe de Burgerye van Alkmaar (blykens dat zy daar toe geene inftantien nodig geoordeeld heeft) geene redenen moet gehad hebben; immers het is zeker, dat de Burgery dezer Stad op dat fujet, ter bewaring van het geen haar volgens het Regeerings Reglement toekomt, anders denkt, dan waar toe die Heeren van Alkmaar vermeinen bevoegd te zyn , als men alhier van oordeel is, dat de Regenten gehouden zyn, zig aan het Reglement van Regeering te gedragen , en daaromtrent niet naar goedvinden te handelen ; als mede dat de band van harmonie tusfchen den Heer Stadhouder en de Regenten best bewaard en bevorderd word, wanneer de Stadhouder jouisfeert van alle die Rechten, tct deszelfs hooge waardigheid behoorende, en dat de Regenten en Burgers insgelyks die genieten, tot welke zy volkomen gerechtigd zyn, zonder dat daar tegen in aanmerking kan komen, al het nadeel, abuifen of ongeregeltheden, welke die Heeren opgeven, dat door het niet vragen van recommandatien zouden kunnen plaats hebben, of voorheen zouden plaats gehad hebben, om dat die Heeren betogen dat de Stadhöuderlyke beftiering ook in alle gevallen is ingerigt om de abuifen, welke in de Regeering plaats hebben , en waar van zy vermeldinge doen, te redresferen, en om alle verongelykingen af te weren , dus zy nevens ons, in het beltier van den Heer Stadhouder, juist dac avouöeren , ja den Stadhouder tot een waarborg maken, dat alle Regenten binnen den cirkel van hunnen pligt bepaald, als yrye Lieden, hunne gedagten in het uitoeffenen van het Regerings beftier mogen en ook moeten volgen , zonder daar in van iemand , wie ook afhanglyk te zyn, of afhanglyk te maken; welk laatfte men met geene mogelykheid kan fouteneren , als men zig het opvolgen van recommandatien voorfteld als hec einde, waar toe dezelve gevraagd en verleend worden, im-  3ao sept. ZAAKEN VAN 1783. te door de goede Burgeren en Ingezetenen met Relatie tot den Heer Raad en Mr. C. B, Wieling gedaan, Hun Ed. Gr. Achtb. zig uit hoofde der in alles doorflaande loflelyke en gematigde fentimenten der goede Burgeren en Ingezetenen verzekerd houden, dat dezelve met een waar betrouwen op de goede intentie en doorzigt van Hun Ed. Gr. Achtb. gcerne zullen berusten in zodanige befluiten , als Hun Ed. Gr. Achtb. dienaangaande Volgends het regt, vloeijende uit de Conftitutie en forme der Regeering, in gemoede zullen oordeelen te moeten neemen.*, CCXXXI. Misfive van Hei'en Gedeputeerden der Staaten van Utrecht aan zyn Hoog' heid. In dato 30 September 1783. doorluchtige hoogcebooren furst en heere.' Aan ons door den Commandeerenden Officier van 't ifte Ban. van den Lr. Gen, van Hardenbroek, tot hier toe Garnifoen hon lende binnen deeze Stad, zynde geprefenteert Uwer Doorl. Hoogheid Patent, ten fine Wy daar op zouden g. lieven te verleenen het gewoone Provinciaale attaché ; zouden Wy niet hebben gemankeerd aan dat verzoek re voldoen , by aldien de Heer Burgemedler der Stad Utrecht, ter Onzer Ven-aderinge prefent, aan ons niet hadde voorgehouden, dat hy vreesde , hoe de Claufule in Uwer Doorl. Hoogh. Patent, om uit Utrecht te marfcheeren, na dat het Baitaillon van den Coil. Pain, aldaar zoude zyn ingemaicheerd , veel moeylykheid zou.ie veroorzaaken , en zomtyds aanleiding geeven tot desorders en onaangenaamheden onder de Burgery en Gemeente, welke vee!, ligt hier uit gelegenheid zoude neemen te pretexceeren, dat mei meerder Garnifoen ftonde bezwaard te worden; zulks Wy dan, om, zoo vtel mogelyk , alle ongeregeldheden voor te komen , nodig hebben geoordeeld , al het gunt voorfchreeven ter kennisfe van U»ve Doorl. Hoogheid te brengen , en Hoogstdezelve in Confideratie  Som sept. ZAAKEN VAN 1783. CCXXXII. Rapport van de Heeren Gecommitteerden , ter Vergadering der Ed. Mog, Heeren Stapten van Friesland, op de pointen daar in vervat. In dato . . September 1783. edele mogende heeren! By Staats Refolutie van o'en n\ September deezes Jaars door UEd. Mog. Gecommitteerd zynde, om de twee Poinften, voorkomende in do Addresfen, doot eenige Ingezetenen van fnmmige Grietenyen en Steden aan UEd. Mog. geprefenteerd , by 't 10de Poincl: van den laatst afgelopenen Extraordinaris Landdag ter deliberatie gebragt, nader te onderzoeken, en na zulks aan Hoogstdezelven rapport te doen , neemen wy de vryheid , ten cpzigte der Confideratien , by 't ifte dier Poiróten voorgefteld, namentlyk ; of niet dienjlig zoude zyn, dat de magt tot het verleenen der Patenten, aan zyne Doorl. Hoogh., tot wederzeggens toe, opgedraagen, of weder wiercle ingetrokken, of binnen zodanige hehoorlyke termen bepaald, dat daar van- geen misbruik te vreezen zoude zyn enz. UEd. Mog. te herinneren , dat aan zyne Doorl. Hoogh. Willem Carel Hendrik Frifo, op den 4den May 1747, ter Vergaderinge van Hun Hoog Mog., Generaliieirs wegen, is gedefileerd bet Capiteinfchap en Admiraa'fchap Generaal over het volk van Oorlog, te Water en te Lande , in dienst van Staat wezende , en aan Hoogstdenzelven te gelyk geconfereerd , tot kennelyk wederzeg' gen toe, zoodanige vrye magt over de Fatenten , en andere zaaken, tot voorfchreeve Militie fpefteerende, als de voorgaande Prinfen van Orange, zyu Hoogheids loffelyke Voorzaaten, als Stadhouders en Capiteinen Generaal van de Unie , ten refpeéte van de voorfchreven Militie hebben geëxerceerd. En dat (onzes bedunkens) de tegenwoordige Heer Prins Erfftadhouder , by Hoogstdeszelfs meerderjaarigheid , uit hoofde van het opgedragen Erflyk regt, is ge-  ëEPT. STAAT EN OORLOG. 1783. 3*3 gefiicced,eerd., en dus ter Generaliteit dezelfde Preëminentien en Waardigheden bekomen heeft, als aan wylen zyn Heer Vader glor. ged. waren opgedragen ; te weten, in diervoegen , als door de voorgaande Heeren Stadhouderen , en Capiteinen Generaal van de Unie, waren geëxerceerd. Welke opdragt aan Prins Willem Carel Hendrik Frifot by UEd. Mog. Refolutie van den 8 Juny 1747, is erkend , en het Collegie der Heeren Gedeputeerden gelast , om deszelfs beveelen en Patenten te refpeSleeren, en welke last, by de meerderjaarigheid van den tegenwoordigen Heer Prins Erfftadhouder, door UEd. Mog. Refolutie van den Ï2den Maart 1766, is vernieuwd , en aan den Commandeur van Leeuwaarden, en alle Colonellen en Lt. Colonelleu ,'Sergt. Majors, Ritmeefters, en Capiteinen van de Militie, ftaande ter repartitie van deeze Provincie, door Hun Ed. Mog. Gedeputeerden kennis gegeeven, en hun gelast, de Patenten en Ordres , die zyn Hoogheid in tyd en wylen zoude koomen te geeven, natekoomen en te pareeren , zonder daar van te blyven in gebreke. ' Hier uit conftéert dan genoegzaam, dat de magt, tot het verleenen van de Patenten, aan zyn Doorl. Hoogheid Willem Carel Hendrik Frifo by Hun Hoog Mog., Generalitïits wege is opgedragen , en vervolgens met approbatie van Ulïd. Mog. op den tegenwoordigen Heere Prinfe Erfftadhouder gekomen, dog tot ksnnelyk wederzeggen toe, en zo als de voorgaande Heeren Prinfen van Orange, als Stadhouders en Capiteinen Generaai, die hebben gehad; uit welke eerfte bepalingen dan noodzakelyk voortvloeit, dat Kuri Hoog Mogende hebben gereferveerd de faculteit, om die verleende Patenten wederom intetrekken , wanneer zulks zouden goedvinden. En ftaat, nopens de tweede bepaaling te remarqueeren, dat meergemelde magt over de Patenten is geconfereerd in diervoegen , als aan de voorgaande Heeren Priijfen van Orange, als Stadhouders , en Capiteinen Generaal van de Unie , geconfereerd was (in diervoegen , namer.dyk , en niet verder , als by Hun Hoog Mog, wierd bezeeten en opgedragen konde worden) en X s wy-  3n sept. ZAAKEN VAN 1733, Wvder, dit aan Prins Willem den III. genoegzaam op den zelfden voet de opdragt is gedaan, by Hun Hoog Moe. Refolutie van den 8 luly 1672, dog word in de Redsters daar by deeze notabele aantekening gevonden: De Heeren Gedeputeerden van de Provincie van Friesland en Stad en Lande hebben in de boven" ftaande conclufie niet anders geconfenteerd , dan op " het behaagen van de Heeren Staaten van hooggemelde Provinciën , Haar Ed. Principaalen ; ook zonder " prejudicie en onverminderd het regt aan de hoog" (tem. Provinciën van Friesland en Stad en Lande, " en 'het Stadhouder- en Capitein Generaalfchap van " dien in het byzonder, zoo als het zelve hier vooren V 0oit of ooit was geweest." —— Welk dan vervolgens in deeze Provincie door den Heer Stadhouder en Gedeputeerden in der tyd is gemainteneerd, en zyn de Patenten door zyn Hoogh. den Heere Prinfe van Orange, met openlaating der naamen, herwaards overgezonden , en aihier ingevuld, met zulke Compagnien, a!s goedgevonden wierden, of anderfins zodanige fchikkingen gemaakt of Remonftrantien gedaan, als dienftig geoordeeld wierdan: 't welk dan waarfchynlyk de oorlaak geweest zal zyn, dat UEd. Mog. Gedeputeerden, op den Extraordinairen Landdag , van den 4den July 1747 hebben voorgedragen , dat de commandeerende Officier van het gedetacheerde Corps van het Regiment van den Generaal Major Glinftra, alhier in Guarnifoen 1-ggende, aan dezelve had overgeleverd een Patent van zyn Hoogh. den Heer Erfftadhouder, als Capitein Generaal van de Unie, om met zyn Corps te marcheeren uit Vriesland naar de Graaf, verzoekende welgedagte Heeren Gedeputeerden te mogen worden geïnformeerd, van UEd. Mog. welmeeninge, of het zelve overeenkwam met de intentie van derzelver Refolutie van den 8 Jutiy van dat jaar , dan of 'er een Provinciaal Patent zoude worden hygevoegd ; waarop UEd. Mog. den 7 luly daar aan volgende hebben gerefolveerd, dat voorfchr. Corps op bet Patent van Hooggedagte zyne Hoogheid, en met attaché van het Collegie, de geordonneerde Marschroute zoude aanneemen, volgens de Marsch. route binnen de Provincie , ten dien einde mede door het  sit-f. STAAT EN OORLOG. 1783. 3'5 het Collegie te regiileeren; dog zonder confequentie voor het toekomende; met wyderen last aan 't Collegie voornoemd , om nopens liet opgemelde, de retroaca na te zien , hoe het gebruik in voorige tyden was geweest, en daar van aan UEd. Mog, rapport te doen , omme na zulks-daaromtrent nader te disponeeren : aan welke UEd. Mog. requifitie derzelver Gedeputeerden, door een Ampel Rapport, met zestien daarby voegende By. laagen, vervolgens hebben voldaan; daarby voegende, dat zeer eerbiedig verzogten , dat UEd. Mog. daarin zodanig geliefden te disporeeren, en hun zeiven te expliceeren, als na derzelver hooge Wysheid, ten besten en meesten dienfte van den Lande , verftaan zouden te behooren. .11 r. „ „a Voorts hebben UEd. Mog. den 6 Maart 174* gevonden, dat Copia van voorfchr. Rapport, by Misfive , zoude worden gezonden aan zyn Hoogheid den Heer Erfftadhouder, met inftantelyk verzoek , van aan Hun Ed. Mog. ten fpoedigften te commumceeren deszelfs Confideratien daaromtrent, „ en inmiddelen tyde „ zyne Patenten te depecheeren in die forma, als voor „ deszelfs aanftelling tot Capitein Generaal van de U„ nie gebruikelyk was geweest , en dat van den ïn,, houd dier Refolutie terftond kennisfe zoude werden „ gegeeven aan de Heeren Gedeputeerden, om te die„ nen tot een provifioneel antwoord op derzelver ge„ daane Voorltellen." En hier by is , -zoo veel ons bekend is , die zaak gebleeven , en zyn desniettegenttaande de Patenten alleen , op naam van Hoogstgedachte zyne Hoogheid, en den tegenwoordigen Heere Prinfe Erfftadhouder , pedepecheerd , en by het Collegie met attachés voorzien. Edog in den jaare 1759 , geduurende de minderjaarigheid van den tegenwoordigen Heere Prinfe Erfftadhouder, heeft de Heer .Generaal Watze van Camminga, commandeerende de Militie, in deeze Provincie Guarnifoen houdende, zig by Requeste gead. dresfeerd aan UEd. Mog., en te kennen gegeeven, dat wylen Haare Koning!. Hoogheid aan hem, by monde, had geordonneerd ende geauthorifeerd, de gedetacheerde Guarnifoenen Infantery binnen Dockum en HarX 3 /»*•  sept. STAAT EN OORLOG. 1783. 3*7 ten en topten onbruikbaar worden, daar de Inwooners,. dier plaatfen minder aan ziekten» onderhevig zyn , en men daar uit zonde moeten opmaaken, dat een langer, als tans «ewoonlyk, verblyf, inzonderheid by een omftaanen Oorlog, van meerder dienst.zonde kunnen zyn Belangende het ade Poinft, in gedagte Adresfén voorkomende , waar by UEd. Mog. m confideratie word gegeeven, om aantemoedigen den yver en lust der Ineezetenen tot den Wapenhandel, die zigreeds m de ze Provincie als fmeulende vertoonden hoe langer hoe meer begint te ontvonken, op dat dezelve gewapend,jn den Wapenhandel onderweezen, en in reguliere Corp/en verdeeld, van wezentlyken dienst zouden kunnen zyn enz. , kunnen wy den loiïèlyken yver van zig te oskwaa-nei, ten einde in tyd van nood zyn Vaderland tor nut en befchermlng te kunnen zyn, niet genoeg laudeeren, en durven UEd. Mog. allezins aanraaden , om tot ddt oogmerk , door gepaste middelen, medetewerken, t zy, gelyk dezelven by aanvang reeds hebben gedaan, door het ukgeeven van een zeker geial Lands Geweeren, 0 andere eerverwekkende uitbiedingen ; dan te gelyK in het oog houdende, dat geene Wapenen hgtvaardig worden uitgedeeld; maar alleen aan de zulken, welken zig op eene reguliere wyze onder de Regeering van hunne wettige Overheid, en het beftier hunner Opperhoofden, na geformeerde Wetten en Reglementen , gedenken te aedraagen, en, onder die voorwaarden en genoegzame fecuriteit, zoude men niet alleen aan de goede Ingezetenen der Steden , maar ook ten platten Lande , wanneer zig een aanzienlyk getal, waaronder eenige gequalificeerde Perfoonen, met voorkennïsfe van den Omcier ter plaatje zouden addresfeeren, Wapenen kunnen toe- Tri hier mede wenfehende , aan het oogmerk van UEd. Mog. en vervolgens aan de voorichr. ons opgedrage Commisfie , beantwoord te hebben , hebben wy de eer enz. Met het bovenftaande Rapport hebben zig terftond de drie quartieren van Oostergoo, Westergoo, en de Zevenwouden geconformeerd. CCXXXI1I  328 oct. ZAAKEN VAN 1783. CCXXXIII. Refolutie van Hun Hoog Mogende de Staaten Generaaf op het geproponeerde door het Franfche Hof, raakende het evacueeren der Landen in de Oostindien. In dato 3 October 1783. Is gehoord het Rapport van de Heeren van Lynden van Hemmen , en andere H. H. Mog. Gedeputeerden tot de Zaaken van de Zee, hebbende, in gevolge en ter voldoening van derzelver Refolutie Commisforiaal van den 23 September laatstleeden , geèxamineert eene Misfive van de Heeren Lestevenon van Berkenrode en Brantfen, H. H. Mog. Ambasfadeur en extraordinaris Ambasfadeur aan het Hof van Vrankryk , gefchreeven te Parys, den 18 daar te vooren, geaddresfeert aan den Griffier Fagel, houdende, dat de Heer Graave de Vergennes twee dagen te vooren aan hun, ter gelegenheid dat zy hun te Verfiilles bevonden op het Levée van den Koning, geconamuniceerc hadde, dat terwyl men zig empresieerde om dadelyk na de uitwisfeling der Ratificatien de hand te leggen aan de executie van de Vredens Tractaaten, voor zo veel betrof de reftitutien en eyacuatien van wederzyds geconquesteerde Plaatzen, en dus ook van Trinccnomale, en dac daarenboven zyne Majefieit ook hoe eerder hoe liever, in gevolge Hoogstdeszelfs gedaane beloften, wilde doen evacueeren en aan den Staat te rug geeven de Colonien in de Wesrindien; welke door zyne Wapenen op den gemeeren Vyand waren herovert, het hem aangenaam zoude zyn dat zy, zo ras doenlyk H. H. Mog. van die dispoücie zouden willen informeeren, en te gelyk verzoeki.ii. Voor eerst, dat van wegens H. H. Mog. de nodige ordres na de voorfz. Colonien mogten worden gezonden, tot overneeming van dezelve op den tyd 'dat de Franfche Troppes die zouden evacueeren, waar toe ten  pcT. STAAT EN OORLOG. 1783. 339 ten eeiffen mede van Parys de vereischte ordres zouden werden gedepecheert, en Ten anderen, dat aangezien het hem het conversabelfte voorkwam , dat de reftitutie van Trinconomale aan den Staat gedaan wierd op het zelfde tydflip als dat Fort door Frankryk aan Engeland zoude gereftitueert worden, H. H. Mog. insgelyks aan den Gouverneur van Ceylon, of zoodanig ander perfoon als zy zouden goedvinden daar toe te committeeren , de nodige bevelen zouden willen laaten afgaan , om zig op den tyd als de Franfche en Engelfche Commisfarisfen z;g daar ter plaatzen zouden bevinden, mede aldaar te vervoegen , en het voorfz. Fort, (cum antiexis'), na dat de Franfche Commisfaris die aan den Groot-Brittannifchen zoude hebben overgegeeven, van den laatstgemelden wederom over te neemen. r Dat voorts de Depêches tot dat einde tendeerende, na Parys mogten worden overgezonden, om dan te gelyk met die, welke het Hof van Londen ook van haare zyde zoude in gereedheid brengen , na de Oostindien gedepecheert te worden. Dat gemelde Heer Graave de Vergernes wyders hun geinformeert hadt, dat men daar ook ten eerften ordre zoude geeven aan de Franfche Trouppes , welke de Kaap de Goede Hoop geduurende den Oorlog bezet hadden, om die Vesting te evacueeren, en na de Franfche Bezittingen in het Oosten te ftevenen. Dat zy hadden aangenomen zonder uitftel H. H. Mog. van dit een en ander kennis te geeven , waar van zig waren arquiteerende, terwyl zy te gelyk H. H. Mog. in bedenking moeten geeven, of, vermits na de uitwisfeling van de Ratificatie tusfchen hun en den Ambasfadeur van Engeland ook ten eerften ordres zouden moeten worden gefield tot overneeming van alie de verdere! Etablisfementen van den Sraat, welke door de Wapenen van zyne Groot-Brittannifche Majefieit waren geconquesteert , en welker reftitutie by de Vredens-Artikelen was bedongen, het niet gevoegelyk was dat de Depêches daar toe zullende itrekken, mede aan hun wierden gezonden, om, na alvorens met den HerX 5 .. ïog  ecf. STAAT EN OORLOG. 1783: 337 nodig, de vereiscbte arrangementen niet zouden kunnen gemaakt worden, hieromtrent in tyds en by eene genoegzaame complete vergadering de vereiscbte voorzieninge te doen , en dien ten gevolge goedgevonden en verftaan , den Heer Generaal Majoor van Heeckeren , als Commandeur van deze Stad te verzoeken , om , in cas 't mogte gebeuren , dat God genade yk verhoede, dat door eene geattroupeerde menigte volks 't Schepenhuis of de Huizen der Leden van de Magiftraat onverhoopt wierden bezet , waar door t acces en reces , en alzoo de vrye deliberatien van Hun Ld. en Achtb. wierden geftremd , in dien cas op de bedaarfte en zagtzinnige wyze de perfoonen en huizen der Leeden van deze Vergadering te beveiligen en te dekken, als ook te zoeken, om tot Hun Ed. en Achtb. Vergadering toegang te krygen, ten einde met communicatie van Hun Ed. en Achtb. te kunnen beramen die middelen , welke als dan zouden nodig bevonden worden , terwyl niet te min opgemelden Heer Commandeur, na dat alle vriendelyke tentamina vruchteloos zullen zyn, echter niet dan in de uiterften nood , en wanneer geen ander middel meer overig is, worde geauthorifeerd , om in cas van violente oppolitie, geweld met geweld te keer te gaan, ten einde, dus doende , de publique rust te beveiligen t en ter Vergadering van Hun Ed. en Achtb. acces te bekomen, om met dezelve communicatif te handelen. En zal Extraét dezer Refolutie in alle fecretesfe , waar toe de tydelyke Heeren Richteren mits dezen worden verzogt en geauthorifeerd, aan den Heer Commandeur worden ter hand gefteld, gelyk ook , op dat dit Hun Ed. en Achtb. gerefolveerde niet mag rugtbaar worden, dezelve in dezer Stads Secreet Memorien en Refolutienboek worden geregistreerd. Het was op den 6 September jongstleden by myn retour, dat ik door Heeren van den Gerigte ge. ïnformeerd wierde , dat zy door Haar Ed. en Achtb. by Refolutie van den • 2 daar te vooren, als wanneer de abfente Heeren ■ extraordinarie waren geconvoceerd , zyn verzogt en geauthorifeerd om aan de abfente Lee- XVII. DEEL. ï" de«  oct. STAAT EN OORLOG. 1783. 31» ongeagt de allervoorzigtigfte behandelinge aan de zyde van den Heer Commandeur, onmogelyk kunnen worden afgefneden. Heeft niet gezeide Heer Commandeur naar het ontvangen van die Extraét Refolutie datelyk eenige provifioneele arrangementen moeten maken? Is het niet mogelyk, dat, daar de Militairen by dezer Stads Burgerye en Ingezeetenen geïnkwartierd zyn, dat zeg ik by het vernemen van de een of andere fecrete ordre, ergens zulks in Confidentie aan de laatstgemelden verhalen? Ja , is het niet waarfchynlyk en zelfs prefumtief, dat de Burgery zoo veel in hun vermogen is, de Militie in derzelver belangens zal zoeken over te haaien, (gelyk dit'niet vreemd is) en dat dus doende, hoe fecreet men dit gerefolveerde ook houde, zy daar van geïnformeerd worden. En dat dan deze prsefumtien maar al te zeer bewaarheid zyn, daarvan zyn de blyken reeds voor handen. Alzoo in een der Couranten uit een periode gedateerd Deventer den 16 September rond uit mentie gamaakt word, van het ftil gemor onder onze Burgeren, het zy de zaak al of niet waar is, over de uitdeelinge van Ammunitie, en ordres by het Guarnifoen uitgegeeven, om op de eerfte zamenrotting vuur te geeven. Zulke verfpreidingen, hoe zeer op losfe gronden gevestigt!, die myns oordeels , om geallegeerde redenen onvermydelyk waren , moeten thans van die aller jammerlyklte gevolgen zyn , en hoe langer hoe meer worden; dat dezelve , in plaats dat de rust en vrede in deze Stad worde herfteld ; (iets waar toe wy van onze zyde , alles wat mogelyk is aantewenden verpligt zyn) men tweedragt, gemor, ja het geen God genadig verhoede , mogelyk een gedugt oproer zullen zien opdagen. Is 'er wel in deze dagen een voorbeeld, Wel Ed. en Achtb. Heeren, in een Stad onzer Republiek, waar de Regeering om een voorgewend oproer en commotie , waar geen de minfte motiven of genoegzaame bewyzen toe voorhanden zyn, veel min eenig periculum in moY a ia,  34C oct. ZAAKEN VAN 1785. ra, met voorby gaan haarer Burger-Militie, het Guarnifben direér. tot asfiftentie verzogt heeft? Zyn 'er blyken en bewyzen, dat onze brave en getrouwe Burgery , die ten allen tyde van het tegendeel zoo veel menigvuldige blyken hebben gegeeven , onnragtig, of liever onwillig is, om hunne Regenten, en de ganfche Stad te beveiligen en in rust te bewaren. Wat dog anders, Wel Ed. en Achtb. Heeren , kan dusdaane Refolutie ten gevolge hebben? Als voor eerst , dat onze Burgermilitie zig datelyk Vertegenwoordige een mistrouwen , welk U Wel Ed» en Achtb, door die Refolutie toonen op hun te hebben. , * , Een wantrouwen , daar myns bedunkens dezerzyds, geen de minfte aanleidinge is toe gegeeven , nemaar het welk in tegendeel, op de best gefchiktfte wyze , diend te worden voorgekomen ; en het welk in deze tyds omftandigheden, door eene datelyke vertooninge V2n werkelyk vertrouwen meer en meer behoorde te worden te keer gegaan, terwyl mynes eragtens, het by de vooraangetegene Refolutie gebuteerde, juist daar door zyn volkomen efrecl: zouJe forteeren. . Ik herhaal nog eens , welk een ontzaggelyk gevolg zal de bekendwordinge , waar van wy reeds de preuves zien , van dit gerefolveerde kunnen hebben, waartoe volgens de generale voorzieninge in dezelve ervintelyk, de zamenloop van eenig weinig gepeupel al aanftonds kan aanleidinge geeven; de minfte ftraatfehendery of rulle tusfchen eenige weinige dronke lieden, is genoeg tot derzelver openbaar wordinge, ais wanneer juist dat geen zal veroorzaakt worden, 't welk ü Wel Ed. en Achtbare tragten te beletten , ik meen tumultueufe bewegingen, feditie, ja een volflagen oproer. Ik denk niet dan met yzen op dusdanig een tydftip , te meer , wanneer ik my voor 0 Dgen ftelle , te zien of te vernemen, dat onze brave Burgers en Ingezeetenen, waar op ik alle vertrouwen voede, ja door wie, tot heden geen de minfte oproerige Rappen, zoo verre my bewust is, gefchied zyn, door toedoen van eenig gepeupel, dikwerf het ongelukkig flagtoffer der  oct. STAAT EN OORLOG. 1783. 341 fterke hand, welke ik hier voren bedoelt hebbe, zoude kunnen worden. Ik kan rav dienthalven als een mede Lid van dezen Raad, en tevens als Hopman van eene dezer Stads Compagrien, aan welkers Hoofd ik my , gelyk ik ten tvde vaardig en bereid ben in cas van eenig onverhoopt oproer zoude moeten ftellen , niet dispenseren deze myne hartklemmende bekommeringe te kennen te Ik vinde 'er my Eed en Amptshalven toe verphgt , op dat, wanneer myne gedagten in deezen tot myne zielsfmerte, gelyk de uitkomst mogelyk dog te laat zal feeën , eens rnogten bewaarheid worden, ik desweïen as ook van alle de bittere gevolgen, welke daar uit moeten «folteren, my zelve met een gerust geweeten kan onfchuldig houden. Ik rekene 'er my, in myne kwaliteit als Hopman te meer toe gehouden, wyl ik van oordeel ben, dat niet het Guarnifoen alhier, maar onze. eigene Burger-Militie tot ftuiting van oproer en dekkinge van eenige L eeden dezer Vergaderinge gefchikt zyn. Van dit fyftema hebben U Wel Ed. en Achtb.., zoo verre onze oudfte Memorien ^ Boeken ftrekken . nimmer Kaan: getuigen zyn hier van diverfe Refolutien, hvzonder die van den 9 en 15 July 1748. . De brave en getrouwe Burgery zal het zig voor eene eere rekenen, gelyk zy het altoos gedaan hebben, on1, wanneer eenige kwaadwilligen U Wel Ed. en Achtb deliberatien zouden willen ftremmen , daar in datelyk te voorin, als ook, om by de minfte viokmten» tot dekking der Leden van dien, zig in de bresfe te fteH?er door zal het vertrouwen tusfchen ü Wel Ed. en Achtb. en de goede Burgery zoo wel herwonnen ïs ferfterkt worden: dus doende, zal men de minfte nmSdnge van het gepeupel, gelyk wy daar van iu onze naburige en andere Steden aanmerkelyke voor. beeWen hebben, zonder 't plengen van Burger bloed, onmiddelyk gefluit zien. , En daar in deze Stad , de vyf jongfte mede Leeden  342 oct. ZAAKEN VAN 1783. van dezen Raad, 'c geen in andere Steden niet gevon. den word, zig ieder aan het hoofd van hunne Compagnie bevinden. Op wien kunnen U We] Ed. en Achtb. zig immer veiliger verlaten , en de zorg voor de befcherminge hunner perfonen , voorts het beletten van beweging van een oproerig gemeen , beter toe vertrouwen , dan aan hunne eigene mede Laden , en op eene getrouwe burgery onder haar bevel; daar zy als Hoofden opentyk haar eigen perfonen aan het eerfte gevaar moeten blootftellen. Dit by U Wel Ed, en Achtb. met nadruk ingezien zynde, zal gewisfelyk dat vertrouwen moeten inboezemen , 't welk men aan eigene mede Leden, en aan de braave en getrouwe Burgery, die daar in nimmer gefeilt heeft, verfchuldigt is; teffens, met volkomen afkeuringe onder wat pretext ook, van alle asfiftentie en gebruik der Militaire magt. Daar dog de vertoninge , van zulks door de fterke hand te willen beteugelen, in cas van de geringde mishandelingen, den Burger, hoe vreedzaam anders , zal driest maken, en als niet kunnende gedogen , dat iomwylen onder de zoodanige, een zyner nabeftaanden of goede vrienden zich bevindende, eenig nadeel wierde toegebragt , zal doen gaande worden, zyne mede Burgers tot hulp aanroepen en dusdoende een allerverfchnkkelykst bloedbad veroorzaken. Hoedanig een allerakeligst tooneel men nimmer te wagten hebbe , wanneer wy onze Burger Compagnien oaar toe dienftig maaken ; en van Ronden aan daar toe m ftaat brengen. Het is dan om alle deze redenen, Wel Ed. en Achtb. Heeren , dat ik my by de eerfte communicatie van de duk gemelte fecrete Refolutie datelyk hebbe gedeclareerd gehad van een contrarie advys te zyn. Ik hebbe van my niet kunnen verkrygen 't daar by te laten berusten , neen, dog van dag tot dag, door een gegronde gedugte vrees , meer en meer genoopt, hebbe ik geoordeeld indispenfabel verpligt te wezen ' deze myne ft-rieufe bedenkingen, onder het oog van U  oct. STAAT EN OORLOG. 1783. 343 TJ Wel Ed. en Achtb. te brengen , oF 't my mogte gelukken, waar toe ik by dezen alle mogelyke , en de nadrukkelykfte indantien wil hebben gedaan, by nadere overweging zouden kunnen goedvinden, derzelver op den 3 September jongstleden genomene Secrete Keiolutie in te trekken; en in plaats van dien, de Heeren Hoplieden te verzoeken , om ieder haare reipective Officieren by zig re ontbieden ; ten einde hunne Compagnie in een behoorlyke daat te brengen ; _ en zoodanige middelen te beramen, welke tot bereikinge van het oogmerk by gez. Secrete Refolutie bedoeld , best gefchikt zullen bevonden worden. Ik voor my Wel Ed. en Achtb. Heeren, ftelle dusdanig een vertrouwen , zoo wel op de Officieren a s onderhorige Burgeren van myn Compagnie dat k durve verzekeren , van in cas zig de minlte tumultueufe beweginge of kwade behandelinge der Leden van U Wef Ëd. en Achtb. Vergaderinge ontdekte; zy , aan wiens hoofd ik my datelyk zonder de minfte fchroom dellen zal, dezelve oogenbhkkelyk zullen te keer gaan, afwenden en tot werkelyke beveihginge ftrekken. , • . 1 En geen mindere gedagten voed ik in t generaal, over onze geheele Burgery en fpeciaal omtrent de overige Compagnien, fchoon ook verre de meesten yan dien onder 't getal der Requedranten zyn ; zy dog hebben to: bieden, geen de minfte aanleidinge, en ik durf het byna verzekeren, zulk een voornemen niet by haar te berusten, van eenig geweld te willen gebruiken , gegeeven, maar hoe derk ook U Wel Ld. en Achtb. van tyd tot tyd genomene Refolutien geweest zyn , alles met koelen moede en een onbegrypelykc lydzaamheid aangezien en verdragen. Moet dit alles ü Wel Ed. en Achtbaare met ten fterkften overtuigen, ja oopenblikkeiyk overreeden, dac die zelve Burgery, ziende ü Wel Ed. en Acitb. vertrouwen op hun gefteld, met eenen verdubbelden yver, alle pogingen, tot weringe van alle ongeregeldheden en eventueele tumulten , van eenig opgerokt gepeupel , door wat middel zulks ook moge gefchieden , zullen aanwenden. ,?„ Y 4 En  344 oct. ZAAKEN VAN 1783. En dat dezelve daar toe volkomen , en beeter dan de fterke hand, gefchikt is, heeft de ondervindinge ia deze en vorige tyden ontegenzeggelyk daar gedaan. Dan, .op dat alle desordres, en ongelukken tevens, niet alleen zoo veel doenlyk worden gepravenieeid, en alles in eene regelmatige order en na een bepaald beftek op zyn tyd, als de nood het yereischt , moge gefchieden ; is 't in dezen, daar 't oefenen in den War penhandel binnen deze Stad , mede een zugt is geworden, volftrekt nodig, dat zonder uitftel de Burger Compagnien in een beteren en behoorlyken ftaat gebragt worden. Te betogen , wat nut een welgezinde en geregelde Burgery, van wien men geen reden heeft thans anders te kunnen denken , in vorige tyden ook binnen deze Stad geüifeclueerd heeft, zoude overtollig zyn; en byzonder welk een aanmerkelyk verval by dezer Stads Schutteryen plaats beeft. Myn oogmerk, en dit betuige ik voor een Alwetend God, is alleen het volgende. Namentlyk: de bewerkinge , en bewaring van rust en eendragt binnen deze Stad. 't Voorkomen van tumultueufe beweegingen , en by U Wel Ed. en Achtbaare zelfs gedagte oproeren. En dit vermeene ik , zal, by aldien U Wel Ed. en Achtb. waarop ik nogmaals ten fterkften infteere, mogten goedvinden, 't gerefolveerde op den 2 September jn te trekken, en het in dezen door my voorgeflagene plan te amplecleeren, onder Gods Zeegen bereikt wor- . den. Dan , zoo onverhoopt, U Wel Ed. en Achtb. by derzelver Refolutie mogten goedvinden te perfisteeren, wil ik tegen alle gevolgen op het nadrukkelykfte hebben geprotesteert: Met folemneele verklaringe, dat, gelyk in diergelyke gevallen altoos gebruikelyk en in vigeur is geweest, by eenige tumultueufe beweegingen , de Heeren Hoplieden zyn verzogt geworden, om zig des noods, tot ftuitirge en voorkqminge van dien, aan het Hoofd hunner Compagnien te ftellen. Ik,  oct. STAAT EN OORLOG. 1783; 549 een aanzienlyk voordeel en emolument der Regeeringe, waartoe zy een gelyk en onbefproken recht hebben ; namentlvk , het genot van het zoo genaamde Galde TaaT waar in de opgemelde Heet Burgemeester de joncheere zederd een groot aantal jaaren in vaste posfesfie fchynt geweest te zyn , door telkens op dien tvd, wanneer die Commisfie ter dispofitie dezer Stad was' tot Prefident Burgemeester aangeftrid te worden; buiten en behalven, dat de meergemelde de Joncheere zederd verfcheide jaaren, de meeste en lucratieffte Commisfien dezer Stad heeft gehad ; alles tot merklyk en allergrootst nadeel van de gantfche Burgery , die zich hier door altyd heeft gepriveerd gevonden van het voordeel, 't welk de Burgerye en andere Steden, van bunHe Regenten, die in dc Stad , waar van zy Reprefentanten zyn, woonagtig zyn, en dat geene weder onder den man brengen, 't geen door den Burger hen tot ho norarium wordt toegelegt, genieten. De ondergetekenden , met gevoelens van diepe eerbied liefde en achtinge voor hunne wettige Regeerderen aangedaan, vertrouwen dat dezelven de gegrondheid en redelykheid hunnes vertoogs pondererende, ook gaarne zullen toebrengen, alles wat tot welzyn der goede Burgery en Ingezetenen kan flrekken, en mitsdien niet ten kwade zullen duiden, dat zy eerbiedigst hunne belangen behartigende , de rust en eendragt zoekende te handhaven , Uwe Edele Achtbaren de gevaaren voor oogen ftellen, die 'er veelligt zouden kunnen ontftaan, indien welgemelde Heer Burgemeester A. de Joncheere ter Nominatie gebragt zynde, tot het prefidiale mogte geëligeerd worden. Zy verwagten dierhalve van Uwe Edele Achtbaren, hunne Regeerderen en Burgervaderen , een gunftig appoinctement, onder verzekeringe, dat zy gepenetreerd over de weldaden , zederd pas weinige dagen van dezelve genoten , ter herftel hunner onwederfpreekelyke Vryheden en Rechten, ook gereed zyn in alle gevallen tetoonen, dat zy bereidwillig zyn, hunne Regeerderen in derzelver rechten kragtdadyst te handhaven, de rust en ftilte te bewerken, en zich in alles te gedragen, gelyk brave eii trouwe Burgeren en Ingezetenen betaamd: tar.  sso 0CT- ZAAKEN VAN 1783. terwyl zy den zeegen des Allerhoogften over de gelukkige Regeeringe Uwer Edele Achtbaren uit grond des herten affmeeken. CCXXXIX. Misfive van de Vroedfchap der Stad Utrecht aan zyne Doorl, Hoogheid, over het ligten van eenige Woorden uit den Eed van de Raaden in de Vroedfchap. In dato 6 OSlober 1785. DOORLUCHTIGE HOOGGEBOOREN FURST EN HEERE l Betreffende den inhoud van Uwe Doorl. Hoogheids gerefpefteerde Misfive , van den 24 September laatstleden, in antwoord van den onzen , van den 33 daar te vooren , betreffende het ligten van de daar by gemelde pasfage, uit den Eed, by aankomende of gecontinueerd wordende Raaden te doen, hebben wy met leedweezen vernomen, dat wy ons, zoo het fchynt, niet klaar en duidelyk genoeg uitgedrukt hebben , alzo het geenzints onze intentie is geweest, Uwe Doorl. Hoogheid zoo menigvuldige en zwaarwigtige occupatien te interrumpeeren, door het vraagen van Uwe Door). Hoogh. Confideratien, over een zaak by ons geheel Domefticq, als is het beraamen van eene fchikking, omtrent het maken van Nominatien tot, en 'c begeeven van Commisfien volkomen en alleen ter onzer dispofitie ftaande ; en gelyk ook is, het uit den Eed ligten van een pasfage, enkel en alleen betrekkelyk tot deeze onze Domeftique verrigtingen. Wy hebben" Uwe Doorl. Hoogheid eenvoudig communicatie gegeeven van gemelde ligtïnge uit den Eed, ten einde Uwe Doorl. Hoogheid , indien zulks mogte goedvinden, den Heer HoofdOfficier, voor de aanftelling van eenen nieuwen Raad, en voor den gewoonen tyd van de verzetting der Re. geering deezer Stad, daar van zoude kunnen verwirtigen; en by die occafie is he:, dat wy, by forme van narré, eenige melding hebben gemaakt van deeze onze fchikkinge , en het oogmerk derzelve, de bevordering vau  oct. STAAT EN OORLOG. 1783. 3?i van het nut en het welzyn der Burgery ; over welk nut en welzyn wy als Magiftraat, aan wiens bezorging zulks is toevertrouwd , volkomen bevoegd zyn te jugeeren , en ook de beste gelegenheid , volgens bevinding, oordeelen te hebben. CCXL. Misfive van den Commisfaris j. ross aan den Heer Griffier Fagel. In dato 6 October 1783. hoog edele gestrenge heer! Voorige Post den *3^« de?f ^ ond^' daanigtte laatde aan Uw Hoog Ed. Geftr. Zedert hebben de Chicanes van de Pruisfifche kant tegens de Schepen van vreemde Natiën nog meer toegenomen, en worden haast onverdraagelyk : om Uw Hoog Ed. Geftr. daar van een denkbeeld te geeven, wil ik maar verhaalen wat my zelfs betroffen heeft. In myne onderdaaniglte laatfte maakte ik mentie van twee Certificaten, die my waren terug gebragt, omdat men ze niet refpefteeren wilde : dat als men verandering maaken wilde, men die hoefde te notificeeren , ten minden alles refpeéteeren, wat voor de Notificatie geexpedieert was. De Refident verzekerde my, dat hy niet beter wist , of men had ook zoo gehandeld ; ik produceerde toen de Certificaaten, hy fcheen daar over verwondert, verzogt my die in zyne handen tc laaten, en beloofde ze my des volgenden daags behoorlyk geteekend weer te zenden. Ik wachte Woensdag den heelen dag zonder iets te krygen , eindelyk 's avonds ten 7 uuren ontvang ik een Circulair , geaddresfeerd aan de Refidenten van Vrankryk, van Spanje en Hun Hoog Mog., waarvan ik hier by Copie (fub Litt. A.) geleide. Alzo dit Circulair , waar over ik de vryheid neemen zal hier onder aanmerkingen te maaken , niets met myne Certificaten te doen had , zond ik gisteren morgen by den Refident , om myne Certificaten : hy fcheen verwondert, dat ik nog niet voldaan was, alzo hy  Sjs oct» ZAAKEN VAN 4783. hy verzekerde de Certificaten behoorlyk geteekend aan de Schippers te hebben doen geworden. Ik zond by de Cargadoor , by de Correspondenten, niemand had ze gekreegen 5 de Schippers waren niet aanflonds te vinden, —— Eindelyk komen ze beiden, en verzekeren ook niets gekreegen te hebben. Nu zond ik terftond weer by den Refident, dewelke, naar allerhande beuzelachtige Excufes, de Certificaten terug gaf, die nog niet getekend waren , en zeide , dat , Wanneer ik de Lading accuraat wilde fpecificeeren , de Schepen dan vry zouden pasfeeren. Daar zyn nu twee dagen met onnutte Boodfchappen verlooren gegaan, en men is net zoo verre als Van te vooren. Ondertusfchen kwam by my de Hoilandfche Schipper Pieter Ctaas/ètt Booies van Amfterdam , dewelke den 16 September van my (om dat men hem anders niet wilde laaten pasfeeren) een Pas of Requifitie had gekreegen, om met Ballast vry naar de Stad, en van hier weer met zyn in te nemen Lading Craanen , vry te mogen pasfeeren ; waar op hy ook naar de Stad was gelaaten, en zeide dat hy dertig Lasten Rogge in zyn Schip had gelaaden, en aan de Holm leggende andere dertig Lasten uit zyn Bording wilde overneemen, maar dat de Pruisfifche Wacht hem zulks geweerd had, begeerende myne Adfiltentie. Wat zoude ik nu doen? Boodfchappen en Mondelyke Verzekeringen hielpen niet^ want die worden alle uuren geretracteerd; daarom zond ik de Nota aan den Refident, waar van ik hier by Copie (fub Litt. B.) geleide ; en daar op heb ik heden, by het vertrek der Brieven, nog geen Antwoord. De Schipper is haastig en wil gaarne van 't mooye Weêr profiteeren om te vertrekken ; maar ik kan hein niet helpen. Schoon zyne Laadir,g voor Hamburgfche Reekening is, meen ik het Recht van de vrye Vlagge zoo aanitonds te moeten opgeeven , om de Lading te Certificeeren; daar, volgens het Syfiema van de Neutraliteit, een vry -Schip de Lading nu vry maakt. De proceduure van de Pruisfifche Heeren , die zig zelfs Commisfarisfen van Zyne Pruisfifche Majefteit noemen, maar daaromtrent niets bekend gemaakt hebben , is zo irregulier als beledigend en fchadelyk voor alle vreemde Na.  oct. STAAT EN OORLOG. 1783. 353 Natiën, dat men niet weet, hoe men zig daar by moet gedragen, en men kan licht fauten begaan, om dat geen enkelde vaste Regel tot grond gelegd word. Ik ver. zoek daarom vooruit onderdadig om Vergiffenis , indien ik in zulke Critique omftandigheden niet altoos zoo ageere , als behoor e , van de ^e iede Procedure heb ik aan den Heer Envoyé Baron van Rheede te Bcrlyn ke.ni.is gegeeven. Schoon alle'Oantziger Schepen onder Arrest lergsr, en zelfs vreemde Schepen beladen worden met Damziaer Goederen te va;aren , heeft de Ri^lifche Relident ic ter twee Dantziger Schepen met Goederen naar Sr. Petersburg gelaaden $ vry gekreegen. Men verzeekm , dat de Ruslifche Refident daaromtrent bv den Pniisfifehcn N§jft doen vragen , of de Stad Dantzig gt-blocqueerd was ; en alzoo uien niet goed vond daarop een pofitif Am woord te geeven, heeft men de Schepen liever laaten pasfeeren. De Enge! CCXXXI. Missive van Heeren Gedeputeerden der Staaten van Utrecht aan zyn Hoogheid. In dato 30 September 1783. bh 320 CCXXXII. Rapport van de Heeren Gecommitteerden , ter Vergadering der Ed. Mog, Heeren Staaten van Friesland, op de Pointen daar in vervat. In dato. . September ^ • • bl. 322 CCXXXI1I. Resolutie van Hun Hoog Mogende de Staaten Generaal, op het geproponeerde door het Franfche Hof, raakende ' het evacueeren der Landen in de Oostindien. In dato 3 October 1783. bl. 328 CCXXXIV. Rapport tot antwoord op de Memorie van den Pruisfifchen Gezant van thu- le-  L Y S T der STUKKEN. *v . lemeyer , infteerende op redres omtrent de verhooging van het Last- en Veilgeld. Uitgebragt ter Vergaderinge van Hun Hoog Mogenden, in dato 3 Oétober 1783. bl. 331 XCXXXV. Extract uit de Refolutien van de Heeren Staaten van Holland en Westvriesland, in Hun Ed. Groot Mog. Vergadering genomen, raakende het verkoopen van Militaire Charges, het doen ophouden der Aften by de Armée, en de titulaire qualiteiten. In dato 3 October 1733. bl, 333 CCXXXVI. Secreete Refolutie van de Meerderheid der Regeeringe der Stad Zutphen, tegen het pleegen van Geweld en Oproer; nevens het Voorftel van den Burgemeefter van der capellen tot Rysfelt daar tegen gedaan. In datis 2 September en 4 Oétober 1783. . • bl. 336 CCXXXVII. Antwoord van Zyne Hoogheid aan de Heeren Gedeputeerde Staaten des Lands van Utrecht, op derzei ver -Misüve van den 30 September. In dato 5 October 1783. bl. 34Ö CCXXXVIII. Addres van de Burgery der Stad Wyk by Duurftede. In dato 6 Oétober 1783. bl. 348 CCXXX1X. Missive van de Vroedfchap der Stad Utrecht aan zyne Doorl. Hoogheid, over het ligten van eenige Woorden uit den Eed van e Raaden in de Vroedfchap. In dato 6 October 1783. . bl. 350 ♦ CCXL.  xvi LYST der STUKKEN. CCXL. Missive van den Commisfaris j. ross aan den Heer Griffier fagel. In dato 6 October 1783. . 4 bl, 3Jl CCXLI. Nadere Misfive van de Regeering der Stad Utrecht aan den Stadhouder, over de vermeerdering van Bezetting in gemelde Stad. In dato 6 Ocïober 1783. bl. 356 CCXLII. Missive van Zyn Hoogheid aan den Hoofd-Officier van Utrecht. In dato 8 October 1783. . . bi. 359 ZAA-  Z A A K E N VAN STAAT en OORLOG. MDCCLXXXIII. CLIX. Rapport omtrent het tegengaan van de yerkeoping der Militaire Charges; het prasvenieeren van Militaire A&en by de Armèe; en den titulaire qualiteiten aan dienstdoende Officieren; als mede concerneerende het employ van Nationaalen hoven den rang van Sergeant ofWagtmeefter. Ingebragt ter Vergaderinge van Hun Ed. Groet Mogenden,in dato j Augustus 1783. De Raadpenfionaris heefc ter Vergadering gerapporteeru, dat de Heeren van de Ridderfchap en verdere hun Edele Gr. Mog. Gecommitteerden tot de Militaire zaaken , in gevolge en ter voldoeninge van hun Edele Groot Mog. Refolutie Commisfonaal van den 1 May deezes jaars, met de Heeren Gecommitteerde Raaden, vervangende teffens de Heeren Gecommitteerde Raaden te Hoorn reiïdeerende, hadden geexamineert het geproponeerde van de Heeren Gedeputeerden der Stad Dordrecht, ter geleegentheid der dehberatien over het advis op de generaale Petitie en Staaten van Oorlog voor dit jaar , door welke meest convenabele middelen zoude kunnen worden tegengegaan, dat , niettegenftaande hun Edele Groot Mog. Refolu- XVII. DEEL. A M  * aüo. ZAAKEN VAN 1783, tie van den 26 Maart 1675, van tyd tot tyd aan Officieren , dienende in de Regimenten , ter repartitie van deeze Provincie ftaande, word gepermitteert om hunne Militaire Charges aan andere , en voor een onder hun gecontracteerde fomme te verkoopen, als meede op wat wyze gevoeglykst zouden kunnen worden gepraïvenieert de meer en meer toeneemende nadeelen , die aan de Armée van de Staat worden toegebragt door de meenigvuldige Aftens by de Armee, die onophoudelyk aan de Officieren met behoud van hun Tradtement, of een gedeelte van hetzelve , gegeeven worden ; mitsgaders door de meemgvutdige titulaire qualiteiten, die aan de dienst doende Officieren , tot een merkelyk nadeel van 's Lands dienst, geaccordeert worden; en eindelyk het geproponeerde van de Heeren Gedeputeerden der Stad Schoonhoven, om voortaan tot alle Militaire Officieren boven den rang van Sergeants of Wagtmeefters , niet anders te employeeren, dan gebooren Nationaale in de Provinciën , de Generaliteit of de Colonien' van den Staat, met dien verftande , dat de Vreemdelingen die thans in dienst zyn, en hunne kinderen, zullen worden gehouden voor Nationaalen , en dat deeze bepaaling zich alleen zal uitftrekken tot de Nationaale Regimenten; en nog het Pras-Advis van de Heeren Gecommitteerde Raaden, in het Befogne op den 10 Juny laatstleeden gegxhibeert. En dat zy Heeren Gecommitteerden met relatie tot het eerfte Jid der voorfz. Refolutie Commisforiaal hadden geconfidereert, dat de Staats-Refolutie van den 26 Maart 1675, injungeerende een allerftriclfte eed van zuivering aan alle Verkrygers van Militaire Charges op eene daar toe van wegens zyne Hoogheid Willem de Derde , glorieufer gedagtenis , gedaane Propofitie, ten zeiyen dage, en gelyktydig is gearresteert, met de ia. troduétie van eene gelykformige eed van zuivering tea aanzien van de Politicque Magten, welke korte dagen te vooren meede van wegens hooggemelde Vorst geproponeerd, en alstoen by eenige Leden was overgenomen. Dat beide die Refolutien in de klaarfte en duidelykfte termen waren vervat, en dat het verband der deli- be.  Aüd. STAAT EN OORLOG. 1783. 3 beratien over die beide dispofitien het zigtbaar kenmerk droeg van de enixe wil een ernltige begeerte van hun Edele Gr. Mog. en van hooggemelde Zyne Hoogheid ; ten einde de Twee alzoo ter zeiver tyd gearresteerde Wetten onverauderlyk (land houden zouden en zonder afwyking geobferveert worden. Dat de Eerstgcmclde Refolutie , wel is waar , een modificatie of exceptie behelsde, welke in de Laastgemelde niet gevonden wierd; dan dat het verre van daar was, dat de Modificatie eenige aanleiding tot zoodanige dispenfatien zouda kunnen geeven, als waar omtrenc hun Ed. Gr. Mogende als nu, door het decerneeren van een Commisforiaal Befogne getoond hadden te willen voorzien; dat daarentegen die modificatie in diervoegen gecircumfcribeert en bepaald was, dat daar by alle handelingen tusfchen Officieren , onderling, over verkoop hunner Charges of Belastingen van jaarlykfche uitkeeringen volftrekt gefecludeerd wierden: dewyl uit het flot der Propofttie, vergeleeken met de daarop gevolgde Conclufie, op de evidentile wyze bleek, dat de gereferveerde faculteit van dispenfatie eenig en alleen betrekkelyk wierd gemaakt tot zoodanige Officieren, die wegens hunne aan den Lande geprsesteerde Dienften billyke aanfpraak op de Munificentie van den Staat, ter erkentenisfe van dicdienften, verkreegen hebbende, zig in die omftandigheeden bevonden , dat byzondere confideratien tn inzigten, op de aan den Lande gedaane dienften gegrond , in derzelver faveur konden moveeren ; confteerende al verder uit die zelfde vereelyking, dat het oogmerk van de geheele Modificatie of Exceptie geen andere geweest was , als om aan de zoodanige wel gemeriteerde Officieren, of derzelver Wt» duwen of Kinderen, te gemoed te komen, en voor hun die billyke recempenfen, buiten kosten van het Land te vinden , dewelke aan dezelve anderzins uit 's Lands. Kas niet onthouden konden worden. Dat dit zynde de waare zin en meening van eene Modificatie of Exceptie, dewelke de generaale despofitie van de Wet in alle de niet geëxcipieerde gevallen confirmeerde, het overbodig zoude zyn , in eenig onderzoek te treeden over de meerdere of mindere overA a een*  4 aug. ZAAK EN VAN 1783. eenkomst der van tyd tot tyd verleende en fteeds vermeenigvuldigde dispenfatitn, met het but en oogmerk der voorfz. 'Modificatie. Dat, gelyk de duidelyke inhoud der meergemelde Staats-Reiolutie geen verdere explicatie noodig had, en geene byzotidere drangreedenen veieischt wierden tot betoog der nadeelige gevolgen van dispenfatien, dewelke tegens de Letter en Geest van de gerefcrveerde Modificatie en Exceptie aanliepen , en noodwendig niet anaers, dan tot enerveeriug en losmaaking van de geheele Wet moeten itrekken ; Heeren Gecommitteerden diensvolgens met betrekking tot dit Point van gedagten zonden zyn, dat hun Ed. Gi\ Mog. zouden behooren te perfifteeren by hiln Ed. Gr. Mog. voorfz. Reiolutie van 26 Maart 1675 , en Heeren Gecommitteerde Raaden iérieus te verzoeken , om by alle voorkomende geleegenheeden zorgvuldig te waaken, dat dezelve zorgvuldig geobferveerd en nagekomen werde. Dat , met opzigt tot het tweede ingrediënt van de opgemelde Refolutie Commisforiaal , men by het nagaan der Staats-Registers geene directe of bepaalde voorzieningen op dit fubjeét had ontmoed: en dat het ook zeeker was, dat diergelyke gunftige dispofuien niet geheel uitgeflooten konden worden; uan dat het tevens niet minder inconestabel was, dat de belangen van den Militairen,. Dienst, gepaart met die van 's Lands Financie, daar voor pleiteden, dat dusdanige concesfien niet dan fpaarzaam wierden verleent, zoo als dan ook die zelfde belangens zig vereenigden omtrsnt een ander niet min gewigtig Point; concerneerende het weder invallen der gereformeerde of gepenfioneerde (Meieren: wesaangaande de Registers van deeze en van de voorige Eeuw de gedeclareerde wil en intentie van hun Ed Gr. Mog. aanwyzen, dat, namentlyk, de gereformeerde of gepenfioneerde Officieren die tot lasten van deeze Provincie zyn gebragt , en Nfo in staat zyn om te dienen, zonder onderfcheid in de vaceerende plaatfen invallen en voor alle anderen tot gelyke Melitaire Ampten geprceferesrt moeften worden; gelyk die reegels onder andere te vinden waren , ïrj de Reiblu. tien van hun Ed. Groot Mog. van 2 Oclober 1654 , 24  aug. STAAT EN OORLOG. 1783. 5 24 Maart 1655, en 18 Maart 1721. En dat zy Heeren Gecomrriitteerdens voor zoo veel dit Point concerreert van advife waren , dat voortaan de zoogenaamde Actens by de Armée zouden behooren te cesfeeren , of immers niet dan fpaarzaam en in finguliere gevallen, om byzondere en dringende reedenen daar toe moveerende , met voorkennis en approbatie van hun Ed. Groot Mog. zouden mogen worden verleend , en dat wyders de hier voor gemelde Reegels omtrent het invallen van gereformeerde of gepenfioneerde Officieren voortaan ftiptelyk zouden behooren te worden geobferveert en nagekomen. Dat betreffende het derde object van de bovengemelde Refolutie Commisforiaal, het begrip van hun Edele Groot Mog. op die materie, reeds meer dan een Eeuw geleeden, genoegzaam aan den dag was gelegd, nadien hoogstdezelve by Refolutie van 10 Maart 16Ö3 geftatueerd hebbende, dat voortaan geen Titulaire AStens verleent zouden werden , voorts by Refolutie van den 18 April 1670 dit begrip , niet flegts geïnhaireerd , maar verder goedgevonden hadden, dat de zaak ter Generaliteit daar heen zoude worden gedirigeerd: Ten einde by de andere Bondgenooten een gelyk befluit genoomen, en by hun Hoog Mor. vastgefteld , mitsgaders den Raad van Staate geordonneerd zoude worden , te bezorgen , dat onder de Militie van het Land geene Titulaire gualiteiten erkend of gerefpecleerd mogten worden. Dan dat deeze dispofitie van hun Ed. Gr. Mog. in volgende tyden eene bepaalde uitzondering met opzigte tot c!e Regimenten van Generaals Perfoonen had ondergaan , zoo als bleek uit de Staats Refolutie van 7 Juny 1704, diéteerende , dat geene Titulaire A&en in de Regimenten van de Generaals Perfoonen t Verleend zouden worden : terwyl het ook eene byzondere reflexie verdiende, dat reeds bevoorens op den 20 October 1702 door den Raad van Staate , aan hun Hoog Mog., by Misfive, voorgedraagen zynde, Dat de Generaals Perfoonen by haar onderhebbende Regimenten, niet kunnende dienen in A 3 Per.  fie in het Collegie van U Ed. Groot Achtb. kar worden geaccordeerd , als hy Mr. Ryklof Michaël van Goens zoo op de voorfchreven aantyging , gevoeg.t by gehouden gedrag , tegen twee ordentelyke Burgers , Boekverkoopers dezer Stad , zich tot hier toe op geene wyze heeft beftaan genoegdoende te zuiveren; niettegenftaande het een en ander hem zoo openlyk als alomme is aangefchreven : in tegendeel > dat hy Mr. Ryklof Michaël van Goens door het pasfeeren van het een en ander tot hier toe, moet gehouden worden daar aan te acquiësceeren, waar by komt zyn gehouden gedrag op den 7 Maart deezes jaars, als hy langs de ftraaten deezer Stad zig heeft laaten ontvallen, en al. zoo gedefemineert, liedjes, waartoe in deezen tyd voor de rust van de Stad niet alleen geen de allerminfte noodzaake was, maar in tegendeel, daarmede betoond fceeftj om, zoo mogelyk, de rust deezer Stad te verftooren, en oproer te veroorzaaken; waardoor alleen hy zich onwaardig heeft gemaakt langer als Regent gecontinueert te worden. Dat de Supplianten , zoo als voorfchreve vertrouwen met recht van hein Mr. Ryklof Micha'él van Goens te hebben mogen en moeten verwachten, dat hy zig op eene voor 't publiek genoeg doende wyze zoude gezuiverd hebben; ten minlten het voorbeeld van andere Regenten, tegen de Publieke diffamatien ingeflagen, zoude gevolgd hebben; dan in tegendeel , dat hy alle het zelve zich ziende aangewreven, en zyn perfoon en Caracter gedenigreert in zodanigen termen en op zodanige wyze , die een onfchuldig en eerbaar gemoed , met geen mogelykheid zoude kunnen pasfeeren, niettemin zich omtrent dat alles heeft gedragen , dermate, dat hy , wel verre van die waar* digheid te conferveeren, welke het Caracter dat hy bekleedde vorderde , in tegendeel door het verzuimen en niét naar vereischte maintineren van het zelve, in dier voegen als hy had behoren gedaan te hebben , de verachting van geheel Nederland geworden is, en door die zyne gedragingen» zoo niet direct, ten minften indirect genoeg, het zegel heeft gezet op alle die, hem publiek aangewreven accufatien , zodanig dat hy zich daar door onwaardig heeft gemaakt, langer als Regent ge-  avg. STAAT EN OORLOG. 1783. *I gecontiflueert te worden , of als Raad deezer Stad in het Collegie van U Ëd. Groot Achtb, fesfie te houden , of in eenige Commisfie daar van dependerende, geëmployeert te worden ; al het welke de Supplianten zich verpligt hebben geoordeeld aan fj Ed. Gr. Achtb. met verfchuldigde achting te hebben moeten voordragen,, alzoo zy daarinne niet langer kunnen berusten; en dus van U Ed. Groot Achtb. te verzoeken , dat ter maintien van de agtirg van het Collpgie van Uwe Ed. Groot Achtbaare aan hem Mr. Ryklof Michaël van Goens , de fesfie in het zelve Cohesie vooitaan zullen gelieven te weigeren , en met hem over geene zaaken de Politie dezer Stad eoncerneerende, in eenige befoignes te komen; dan wel in tegendeel daar en zoo het behoort te effedtueeren, dat hy als Raad dezer Stad werde gecongedieerd. En zoo dit onverhoopt niet mogte volgen, dat U Ed. Groot Achtb. ter voldoening aan de billyke begeerte van de Supplianten, hem voortaan van alle Commisfien, het zy dezelve by nominat e begeven worden, of die ter direfte of dispofitie vanUEd« Groot Achtb. ftaan, zullen fecludeeren , en pasfeeren, op dat de Regeering dezer Stad eens ontheft worde, van hem die dezelve te zeer ontluistert. *i Welk doende enz,, DOORLUGTIGE HOOGGEBOORE VORST EN HEER 1 Met verfchuldigde Hoogagting voor en verknogtheid aan Uwe Doorlugtigfie Hoogheids dierbaare perfoon , nemen wy de Vryheid onder het oog van Uwe Doorl. Hoogheid te brengen de hier nevensgaande Copie van een Request, gisteren morgen aan ons door een groot aantal voorname Burgers geprefenteerd. Uit den inhoud van het zelve zal Uwe Doorl. Hoogheid ontwaar worden, voor eerst, hoe verregaande de perfoon van Mr. R. M. van Goens, Raad in de Vroedfchap dezer Stad, by een ieder in de allerulterfte verachting is geraakt, doordien zyn Ed. by allen gehouden word , gelyk zyn Ed. ook in verfcheide publieke papieren ea gefchriften met naame befchuldigd word te B 3 zyn,  22 aug. ZAAKEN VAN l?83. zyn, de opfteller van zodanige befaamde gefchriften, door welkers aanftoking het zoo hevig uitgebarsten vuur van twist en tweedragt tusfchen 's Lands Ingezetenen en de daar uit voortgevloeide menigte van wederzydfche infimulatien , en veele andere facheufe gevolgen geboren zyn; als mede uit hoofde van zyn Ed. by alle weldenkende verfoeide conduiten, gehouden, in het voor een Schepen onbetaamentlyk concerteeren met den Heer Hoofdofficier , en deszelfs Confulenten ; en het ter uitvoer brengen der poting om finisterlyk te mis» leiden een Burger dezer Stad ; ten einde denzelven in de termen der overtreding van eene zwaare beboetende wet te brengen, daar zyn Ed. te dier tyd actueel Schepen zynde , als Rechter in deze zaak moeste fungeeren , zonder dat zyn Ed. voor zoo verre deze mislukte zaak voor den Rechter is gekomen, den perfoon en qualiteit van Rechter heeft afgelegd. Welke zaak zoo klaarlyk is gebleken, dat zyn Ed. dezelve in 'c Gerecht opentlyk heeft geavoueerd. Gelyk ook verder ter oor. zake van veele andere feitelykheden, verkeertheden en gedragingen, welke zyn Ed. opentlyk zyn aangetegen, zonder dat zyn Ed. zig van dien blaam heeft gezuU verd, het welk, zoo de aantyging ontwaar was, overlange had kunnen gefchieden. Ten anderen zal Uwe Doorl. Hoogheid zien, dat de Perfoon van Mr. R. M. van Goens, als Regent dezer Stad, daar door zoo ouverdraaglyk voor de Burgers en Ingezetenen is geworden, dat zy tot die demarche zyn gekomen, omme te verzoeken, dat 't Uwe Doorl Hoogheid moge behagen , denzelven uit het Collegie van de Vroedfchap dezer Stad te eloigneeren. Wy kunnen niet ontveinzen, Doorl. Hoog Geboore Vorst en Heer! dat 't alleen liet vertrouwen is, 't welk wy in Uwe Doorl. Hoogheid Rellen, het welk ons tot hier toe heeft te rug gehouden eenige demarche tot 't zelve einde , als waar toe voornoemde Request is ingericht, by Uwe Doorl. Hoogheid te doen. Ook vleiden wy ons Reeds , dat de Heer van Goens op deze of geene wyze ons Collegie zoude verlaaten ; vooral daar wy van zyne eigenliefde die verwachting hadden s dat "t hem, aan wien de zoo groote verachting en vergui-  aug. STAAT EN OORLOG. 1783. 23 guiziug zyner medeburgeren niet onbekend zyn , volft-ekt onmogelyk zoude zyn geweest, deszelfs verblyf alhier te Utrecht langer te continueeren. Dan terwyl 't ons toelchynd, dat de uitkomst in deze aan onze verwachting niet zal beantwoorden , hebben wy gedacht aan ons zelven verfchuldigd te zyn, omme Uwe Doorl. Hoogheid te verzoeken in confideratie te nemen , hoe aller onaangenaamst het zy voor Regenten dezer Stad, in hun zoo aanzienlyk collegie te zitten, en te befoigneeren, met een perfoon , wien zelfs de geringde Burger veracht, en die overlange uit alle gezelfchappen alhier uitgeflooten is. Omme alle deze redenen dan , hebben wy geacht 't verzoek van onze Burgeren en Inwooneren aan Uwe Doorl. Hoogheids ferieufe attentie te moeten voordragen, en eerbiediglyk appuyeeren, ten einde het Uwe Doorl. Hooghei 1 moge behagen, denzelven Heer van Goens tegen den 12 Odtober aanftaande in 't continueeren der Raden voorby te gaan. Wy durven Uwe Doorl. Hoogheid verzekeren , dat zulks zal (trekken tot een algemeen genoegen der Burgeren eh Ingezetenen van deze Stad, en verder zal aankweken derzelver liefde en hoogagting voor en vertrouwen op Uwe Doorl. Hoogheids dierbaare perfoon en Doorlugtig Huis, welke wy bidden, dat lange in volle luister moge worden gefpaard, tot welzyn van ons leve Vaderland; En hier mede enz. doorl ugtigste hooggeboren vorst en heer i Uwe Doorluchtigfte Hoogheids onderdamgfte en Gehoorzaamde Dienaren Burgemeesteren e» Regeerders der Stad Utrecht. Utrecht den ia Aug. 1783. • B * CLXV.  84 aug. ZAAKEN VAN 1783, CLXV. Misfive van de Staatfche Gezanten te Parys aan denHeere h. facei. , Griffier van Hun Hoog Mogende; behelzende verftag van den Staat der Vredef handelinge met Engeland; nevens een 1 Ontwerp der voorloopt ge Vrede-Arti¬ kelen tusfchen Groot-Brittamiie en de Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden. In dato 13 Augustus 1 78 3. hoog edele gestrengs heer ! Na dat Wy op zyn tyd gemunieert waren met Haar Hoog Mog. Refolutie van den 7 April laatstleden , waar by Hoogstdezelve ons hebben gelieven te authorifeeren om de Negoiiatie voort te zetten op de gronden , welke daar by gededuceert waren , en waaneer onverhooptelyk onze reprefentatien en inftantien vruateloos mogten worden bevonden en wy het fataal tydftip voor oogen mogten zien, dat by de andere Mogendheden buiten concurrentie van den Staat tot een definitief Tractaat zoude worden getreeden , als dan eindelyk op zoodanigen meest favorablen voet, als wy eenigzins zouden kunnen bedingen, onder inha:fie nog. thans van de gegeevene ordres ten aanzien vaa de ge. pratenteerde belemmeringen, omtrent de Vaart der Engeifehe Onderdaanen, te mogen concurreeren, hebben wy geen oogenbJik verzuimt om , na voorgaand overleg met den Heere Grave de Vergennes , by den Minister van Engeland op het fterkfte aan te dringen, dat hy zyn Hof zoude willen disponeeren tot het inwilligen van billyke Conditiën , en af te zien van de vordering van Negapatnam , welke fteeds wierd aangezien, als het pohicr., waar op de Negotiatie bleef ftooten ; dan , welke argumenten wy daar toe ook hebben aangevoert, en met hoe veel kragt van redffnen wy de onbillykheid van dien eisch hebben getragt voor te ftellen , en daar in door dit Hof ook zyn geappuieert geworden, is zulks van geen het minfte effeér. geweest. Wy  auo. STAAT EN OORLOG. 1783. 25 Wv hebben daar op de Concert met de aanwezende Gecoramitteerdens van de JNederlandfche Oost-Indifche Compagnie gemeent te moeten bedagt zyn op eenig ander middel , waar door men 't Hof van London zou kunnen beweesen om op de vordering van Negapatnam niet verder te blyven ftaan , en daar toe het ge-, fchikst voorgekomen zynde een aanbod te doen van 's Compagnies Etablisfementen op de Westkust van 5atnatra en van Suratte, hebben wy ook vervolgens gebruik gemaakt en aan den Heer Fitsherbert te kennen gegeeven, dat wy ter betooning van ons verlangen om alle zwarigheden , die het herftel van de Vreede tusfchen de beide Natiën vertraagden, uit den weg te ruimen tot remplacement van Negapatnam de beide voorgenoemde plaatfen zouden cedeeren, en dat wy aangezien de importantie van die cesiie, daar en tegens ook vertrouwden, dat men van de zyde van Engeland m het verder arrangement der zaaken alle convenable ïnfchikkelykheid zoude betoonen. _ Wy hadden ons gevleid, dat deze voorflag die incresfie zoude hebben gevonden, welke de aangelegendheden van dezelve moeiten doen hoopen ; dan na verloop van een zeer geruimen tyd hebben wy al wederom het ongenoegen gehad van het contrarie van dien te moeten ondervinden. De Engelfche Ministers informeerden ons , dat het Ministerie die propofitie wel in overweeging genomen, maar geheel onaanneemlyk had gevonden; dat Sumatra's Westkust en Suratte, hoe zeer de Republiek misfchien voor haar zelve daar aan veel importantie konde attacheeren, voor Engeland van geen het minde belang waren , en dat zy by herhaaling de ftrikte ordres hadden ontfangen , om by hun overgegeeven ultimatum, het geene die Articulen zyn, waar van wy by onze Misfive van den ao January aan Uw Hoog Ed. Geflr. gewag hebben gemaakt, te perfifteeren. Zy projecteerden vervolgens eenige Articulen, op welke zy meenden, dat men onderling de Praeliminaire Conditiën zoude kunnen fluiten ; dan wy kunnen Uw Hoog Ed. Geftr. niet verbergen , dat wy ten mterfte aangedaan waren, wanneer wy by examinatje derzelver B 5 be"  35 Ao-o. ZAAKEN VAN 1?83i bevonden, dat behalven de vordering van Negabatnam in de Oolterfche Zeeën , nog wierd gtëischt de ver. phchung om het Saint op Zee te geeveS ,C greenC ftig het geen bepaald was geweest by het Vierde Ar/i. kei van het TraStaat van Westmunfter van ,Ó7i 7n dat men mede tot voorkoming van alle klagten / welke ï$?T£mJ& Va3rt, °P dC KuSt van Jfr'ca van tyd tot tyd hadden opgedaan, zig ten wederzyde verbond om onder geenerlei pretext eenig beletzei "toe te bren! gen aan den Handel van vreemde Natiën in de Havens van een der beide Mogendheden. nevens Wy bleeven niet in gebreeken daar tegens aanftonds een ander project by forme van Preliminair TraS op het papier te brengen, en daar by de objecten van de Negotiatie tot zoo veel fimpliciteit te brengen , al. eemgzints mogelyk was. £ * Wy Relden vervolgens aan hun ter handen zoodanig als een affchrift daar van hier nevens gaat en verzogten, dat zy de goedheid wilden hebben het'zelve aan hun Hof te zenden, en de voorflagen, daar bv gedaan, aoor hunne goede Officien te fecondeeren. „Pu,I m?ln C WCl §"eedeiyk ^n , doch toonden te gelyk, dat zy geene de minfte hoop hadden , dat 's Konmgs Munsters dit project zouden aggregeren , zv urgeerden op nieuw op de erkentenis van de vrye Vaart door de Moluqueir of Specery-Eilanden, op eene St pulatie , dat het Salut zoude worden gegeeven op den ouden voet, op de Concesfie van vryen Handel aan alle Nanen in de Havens van de beide Mogendheden op de Kust vzuAfnca, en byzonder op de Cesfie van JSiegapatnam of wel een a?quivalent van dien Wy oppofeerden daar tegen wel de hardigheid, waar roede men de Republiek behandelde; de faciliteit welke wy getoond hadden om alle gefundeerde klagten over de Vaart in de Moluques voor het vervolg te preven.eeren, de gefchiktheid om het point van het Salut en van den Handel op de Kust van Africa, waaromtrent zy volkomen in het ongelyk, waren lot de onderhandeling over het definitief Traftaat te referveerenen eindelyk de onmogelykheid om voor Negapatnam * by  Auo. STAAT EN OORLOG. 1783. 2? bv het behoud van het welk zy door onze argumenten «pconvinceerd waren, dat de Republiek zeer geïoteresfeert was, terwyl zy in tegendeel weinig avantagie daar van konden trekken , eenig ander equivalent te geeven dan het geen reeds door ons was geoffereert : dan dit alles al wederom van even weinig vrugt zynde en meer en meer de noodzakelykheid befpeurende om de Negotiatie met alle mogelyke activiteit te bevorderen declareerden wy eindelyk , dat zoo men dan abfolut op de Cesfie van Negapatnam of een equivalent van dien bleef liaan, en door het arrangement van dat poirü al het overige kon worden gevonden , gelyk zy dit nu en dan hadden te kennen gegeeven , wy genegen waren , om een equivalent in geld te geeven, en daar ovtr op bil'yke voorwaarden met hun te handelen. Hoe zeer deze laatfie voorflag ons in de omltandigheden, waar in zig Engeland bevond, niet ongefchikt voorkwam , en door applicatie van dat middel in voorige gelegendheden meermalen de gefchillen van de Republiek met die Kroon zyn getermineerd geworden, toonden zy nogthans daar toe weinig dispolitie , dog engageerden zich om dezelve te brengen ter kennis van het Ministerie , en de vereischte inftruétien ontvangen hebbende , die aan ons ten eerden te zullen mededeelen. , . . „ . Wy hebben onaangezien onze geduurige ïnltantien en de gereitereerde exhortatien van dit Hof, om tog niet te dilaijeeren en aan do infchikkelykheid plaats te geeven, den tyd van ruim twee maanden gewagt, zon. der eenif pofitief antwoord te ontvangen , en het is eerst geweest gepasfeerde Zondag, den 10 Augustus , dat de Hertog van Manchesier, Ambasfadeur van Zyne Groot-Brittannifche Majefteit ons heeft gecommuniceert dat het Ministerie van den Koning in nadere overweeging hebbende genomen alle onze gedaane voorgaren bevonden had, dat 'er in effeóte maar drie poincten waren, waarin men veornamenlyk met elkander verfchilde , namentlyk de Cesfien, de Navigatie 111 de Oosterfche Zeeën , en de ftipulatie over het geeven Van het Salut op Zee. a Dat zv ten aanzien van het eerfte van de Vordering 3 van  aï aüo. ZAAKEN VAN van Negapatnam met haare dependentiën niet kónden afzien maar dat hy Heer Ambasfadeur gaarne zyne goede Officien zoude aanwenden, dat men aan de Republiek in aanmerking van het belang, dat zv aan her behoud van dat Etablisfement attacheerde en thans geen ander convenabel equivalent wist te offereeren voorbehield de faculteit om dezelve ten allen rvde te Engeland door middel van eenige andere Cesfie te dedommageeren. Dat voorts belangende de Vaart in de Oosterfche Zeeën, het Ministerie onze gedaane voorflag niet kon admmeeren • dat 'er geene Conferentien noodig waren om een Vryheid van die Navigatie te Ripuleeren ; dat de Zee voor een ieder open en vrywas; dat de Engelfche Onderdaanen , die de Zeeën ook altyd bevaaren hadden , zouden continueeren daar op te vaaren en dat, zoo de Nederlandfche Compagnie hun geen onbehoorlyke verhindering had toegebragt, of dat 'er geene grove klagten wegens mishandelingen gedaan waren zy deze zaak niet eens op het tapyt zouden hebben gebragt; dat men zelfs de periode daar toe relatif bv het overgegeeven ultimatum zoo generaal had gefield als mogelyk was, om geene offenfie aan de Republiek te geeven : dat men daar van ook niet konde afean • dat zoo men van onze kant het zy direct, het zy door Commisfansfen in een examen van de Materie wilde komen of in discusfie treeden van de klagten zy alle hunne oude klagten , van de Vrede van Munfter af zouden moeten opnaaien , en dat zy ook zouden eisfchen productie van het gefustineerde Recht" van de Compagnie in de Moluoques. Dit zy eindelyk van hunnen eisch omtrent het zeeven van het Salut op Zee niet konden refiüeeren en zig niet konaen verbeelden , dat daar omtrent by den Staat ook zwangüeden zouden worden gemaakt Wy hebben hun op dit alles geantwoord , dat wv met hadden verwagt, dat het Hof van London na zoo veele betuigingen van Vriendfchap voor de Republiek en na zoo eene volkomene convictie van de. Staat zoo geintererfecrt by het behoud van Negapatnam \ op  aüg. STAAT EN OORLOG. 1783. 29 nn de Cesfie van die plaats zoude hebben geinfteert, maar dat zoo de Negotiatie daar op zoude moeten blyvenTftooten , wy gerefolveert waren (en dit is het gee1? wa r toe deg extreme nood ons heeft gedrongen) Sm in die Cesfie te confenteeren, onder beneficie , dat men van hunne zyde aannam alle de oven geAruculen1, zoo als die by ons projeSt waren ter nedergefteld, en in £.t byzonder, dat men niet verder aandrong iftens op eene onbepaalde Cesiie van vrye Vaart m de Oosterfche Zeeën, en adens op eene verpligting tot het,?eeven van het Salut met het laaten vallen van de WimS enz. op den ouden voer. Dat wy tot geen van die zaaken geauthorifeert waren, en dat wy hem zelfs S et konden verbergen onze vreeze dat den Staat huiv r g zoude zyn om daar toe te komen ; dat wy ten lanzien van ha eerfte nogmaals moeften herhaalen, dat «n Haar Hoo- Mog. nooit eenige klagten waren geSn over het mishandelen van Engelfche Onderdaanen in hunne Vaart in de Oosterfche Zeeën; dat wy ut* Jended wel wisten , dat zy in enkele gevallen wan5eer zv de pasfagie gevraagt hadden door de bediende?, van onL Complgnie waren geadfifteerd en men £ in «le nood was behulpzaam geweest, maar da men teffens ook had tegengegaan het voorneemen, dat zv nu en dan fcheenen te willen executecren om verboden handel te dry ven; dat de Compagnie dit op haar recht had gedaan; en dit recht ook nooit door iemand kon laaten violeeren, dat zoo het Ministerie van London niet geneegen was in eenige conferentie te treeden het dan maar beeter was dit po.nft 111 het geheel rdet'te roeren, en alles te laaten op den ouden en voSn voet; dat met betrekking tot het tweede wy niet konden besrypen, hoe dat men thans aan de zyde van FnVe and konPinlteeten op eene ftipulatie dat men het Samt op den ouden voet zoude geeven: dat wy alleen een Traftaat van Vreede maakten , en het algemeen Recht der Volkeren ons een rigtfnoer bleef dat voU fens het zelve en ook volgens hunne ^fielhnS f' Zeeën vry waren , en dus op geen grond het geeven van een blyk van erkentenis van een particulier domiuium konde geprsetendcert worden; dan hoe zeer wy  3° aug. ZAAKENVAN alle die argumenten hebben uitgehaald ™ Ann j , «gfte reden aangedrongen, S^Z^Zt^' kunnen vorderen : men is ftandvastig daar Z l"™8 ftaan, dat dit de laatfle ordres waren en L P biyven Vryheid had om , welke nZfnontoL™11 g(*n mogten worden gedaan ""Lp P tlen er ook . Wy hebben 4 het' b"£r^de?eVaftrykeDaan den Heere Oave de ^rZ»T^ZS°DfeKDti6 gegeven, en aan Zyn Exellemre tUreftew!» W*& que roeftand onzer onderhandeling g t ld de Cntic- Hoe zeer wy niet anders kunnen re™™ a 3 wy gemelde Heer hebben gerond"in "l,è"r dat die alle genegendheid te kernen gaf 0In onze iT^ » met yver te appuveeren pm i i belangens de, dat hy door het fccees *vZ ^?ezen indiqueerverzekerdeyonoPhoude,;CkCevTet Eng'eJsch ' ^ te hebben aangewend, den Staat nier h»ïï M,mstene tuigen van den waare'n yver ^4^1 khU"nen over' mmeerd geweest om haar „tJs mSer l fST ren, hebben wv nogthans befnFmf J u bevorde- op de Republiek, ten !anzien vaSe' 't m J^V'g hunne gemaakte Conquesten een Superio iteir r tu ben, eenigzins zoekt te herhaal™ ... J te heb* fices, die°zy aan andere M^hetoteK1»8'04" doen , van hunne tenari>P;f nebben moeten te rug' te breng™ " en °Pgevatte denkbeelden Wy hebben gemeend van dit een en ander !*•.,-» Mogende, onder U Hoog Ed. Geftr ArW H°0g tentie te moeten geeven, erii»£ n'^dJres • aclverzaakt by dezen te\erzoeken T van met 'T^ ver nadere ordres en inihuclie'n ^^Sff^ Wy kunnen ons egter niet diWnfi.*.,.,,,, hier by te voegen , §at de He7 GnJd?¥* ^ ons niet alleen heeft gecommunirW ^rgennet tusfchen Frankryk sS! r ' jqat de zaake« fend en de A&ïï1"1^ veref' Ministers der beide KeizSP Ir van de en thans in het Sn^^^^oneerd , gaan,  ïüci STAAT EN OORLOG. 1783. 31 gaan , zoo hy niet had geoordeelt, dat men niet be- , hoorde te pracipiteeren , voor onze zaaken insgelyks waren geapplaneerd, maar dat hy ook op het ernftiglte heeft ver^ogt, dat, terwyl de tegenswoordige gefteldheid van zaaken in Europa volftrekt vorderde, dat door het fluiten van definitive Vrede alles aan deze zyde tot 'een volkomen rust wierd gebragt, en de andere Mogendheden , welke aan den Vrede deel hadden, r.net veel yver op het finaal fluiten en teekenen presfeerdi:n, wy met aandrang wilden infieeren, dat aan de deliberatien van den Staat alle celeriteit wierde bygezet, en wy ten fpoedigften gemunieert wierden met eene Refolutie , die ons in (laat flelde om ook een finaale afkomst van zaaken te maaken. Wy hebben de Eer ons daar van by dezen te acqniteeren en met alle Hoogagting te zyn, enz. (Getekend) BERKENRODE. BRANTSEN. Ontwerp der vosrloopige VreedentArtikelen, tusfchen zyne Majefteit de Koning van Engeland, en Hun Hoog-Mogende de Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden, In naam van de Heilige Drie-eenheidl De Koning van Groot - Brittannien en de Staaten Generaal der Vereepigde Nederlanden , bezield met een gelyk verlangen, om de onheilen van den Oorlog te doen ophouden, hebben reeds refpeólivelyk hun. ne Gevolmatigde Ministers geauthorifeerd gehad tot het teekenen van eenen Wapen (lil (tand , en willende de vereeniging en goede verftandhouding, zoo noodzakelyk voor het welzyn van het Menschdom in 't algemeen , als voor hunne refpeclive Staaten en Onderdaanen in 't byzonder , tusfchen de beide Natiën herfiel. len,  32 aug. ZAAEEN VAN len, tot dat einde benoemd; zy zyn namentlyk na be» hoorlyke communicatie van hunne volmagten overeengekomen omtrent de navolgende voorlopige Vreedens» Artikelen. Art. i. Zoo dra de Prasliminairen zullen getekend en geratificeerd zyn , zal eene oprechte Vriendfchap tusfchen den Koning van Groot-Brittannien en de Staaten Generaal, haare Staaten en Onderdaanen van wat rang of fhat zy ook mogen zyn , zonder uitzondering van plaatzen of perfoonen, wederom fland grypen, uit kragte van welke de Hooee contracterende partyen zullen doen blyken de grootte oplettendheid, ten einde deze Vriendfchap en wederzydfche Correspondentie te onderhouden, zonder toe te itaan , dat men van nu af aan nog van de eene nog van de andere zyde eenige vyandelykheden pleegt, het zy ter Zee, het zy te Land, om wat reden of onder welk voorwendzel zulks ook zoude mogen wezen, en men ook zorgvuldig vermyden zal, al het geen de bevordering dezer gelukkig herftelde vereeniging zoude kunnen krenken, in tegendeel zig toeleggende , om by alle geiegendheden van wederzyde voor elkander al dat geene te bevorderen dat zoude kunnen dienen tot haare onderlinge roem! interest en voordeel zonder eenige hulp of protectie, direct of indirect te verleenen aan hun , die aan den een of ander der Hooge contracleerende partyen eenig nadeel zouden willen toebrengen; zullende alles het geen gefchied of gepleegt is, voor of in den beginne van het thans eindigend Oorlog, vergeten zyn. 2. Alle de gevangenen van weêrzyden, zoo ter Zee als te Land bekomen, als mede de gedurende den Oorlog tot op dezen dag toe genomen of gegeven Gyzelaars , zullen overgegeeven worden , zonder rantzoen , in den tyd van zes weeken, of zoo veel laater, te rekenen van den dag der uitwisfeling van de Ratificatien van deze voorloopige Vreedens-Artikelen , zullende ieder Mogendheid refpectivelyk de uitfchotten, die gedaan zyn tot beftaan en onderhoud der Gevangenen, aan den Souverain van het Land, waar zy hebben gezeeten, volgens de Schuldbrieven, bepaalde Staaten en andere authenticque Lysten, die van de een eo andere zy-  auo. STAAT EN OORLOG. 1783. 33 zyde overgegeven zyn , moeten betaalen , en men zal over en weder elkander verzekering geven voor de betaling der Schulden, die de Gevangenen hebben gemaakt in de Staaten, waar zy gezeeten hebben, tot den tyd van haar ontflag toe ; en alle de Schepen , zoo van Oorlog als Koopvaardy , die genomen mogten zyn zedert verloop van den tyd ter ophouding van de vyandelykheden op Zee vastgefteld , zullen insgelyks ter goeder trouwe met haare gantfche Equipagie en Ca-gazoen te rug gegeeven worden, en men zal dit Artikel ogenblikkelyk na de uitwisfeling der Ratificatien ter uitvoer brengen. .,„.,,, , 3. De Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden cedeeren en zullen guarandeeren aan zyne Majefieit den Koning van Groot-Brittannien de bezittingen van de Nederlandfche Oostindifche Compagnie, op de Westkust van Sumatra, als mede hun Comptoir te Suratte, welverflaande nogthans dat aan de Compagnie zal gereftitueert worden derzelver effecten in de Stad Suratte , als ook die buiten de Stad mogten gevonden worden op het territoir Mauré. 4. Dewyl aan de eene zyde de Onderdaanen van zyne Brittannifche Majefieit zig beklaagen over de moeijelykheden , die de Nederlandfche Oostindifche Compagnie toebrengt aan hunne vaart in de Oosterfche Zeeën, te weeten in den doortogt hunner Schepen na de Moluques , en tevens aan den andere zyde de Onderdaanen van de Staaten Generaal hebben opengelegd verfcheide bezwaaren tegens de Directeuren van de Engelfche Oostindifche Compagnie, en byzonderlyk meer dan eens klagten hebben ingebragt, dat de Engelfche Oostindifche Compagnie hunne Commercie op Bengalen, Beha, Orixa en eenige andere plaatzen van Indien ftremde , en moeijelyk maakte , en wyl de Hooge contraóteerende partyen over en weder verlangden de inconvenienten daar uit refulteerende te verhelpen en alle klagten hunner Onderdaanen voortekomen, is men overeengekomen , dat men van elke zyde binnen den tyd van drie maanden na de teekening der tegenwoordige Artikelen Commisfarisfen zal benoemen, om deze verfchillende bezwaaren te examineeren en ten dezen XVII. DEEL. C , Op.  34 adg. ZAAKEN VAN opzigte fchikkingen te beraamen, die op de meest efficacieufte wyze zulhn kunnen ftrekken ten beste van de beide Natiën, welverftaande nogthans, dat men in de te houdene conferentien met opzigte tot de vaart op de Moluques, zig zal bepaalen tot de eenvoudige doortogt der Schepen: Verbindende zich zyne Brittannifche Majefieit tot het by der hand nemen van de meest efficacieufe middelen, waar door zyne Onderdaanen zig moeten onthouden van eenige Commercie het zy op zig zei ven, het zy by wyze van Compagniefchap te dryven op de Specery-Eilanden of de Moluques. 5. De Koning van Groot-Brittannien zal aan de Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden reftitueeren alle de andere Steden, Forten, Havenen en Etablisfe. menten , die geduurende den loop van den tegenwoordigen Oorlog , in welk gedeelte van de waereld zulks ook zy, door zyne wapenen of door die van de Engelfche Oostindifche Compagnie zyn geconquesteerd, en van welke hy in 't bezit is, alle in den zelfden fraat, waarin zy waren , toen zy geconquesteerd wierden. 6 Alle de Landen en omleggende daartoe behoorende Streeken, die zouden hebben kunnen geconquesteerd worden , of die moeten geconquesteerd zyn in eenig gedeelte der waereld, zoo door de wapenen van zyne Bnttanmfche Majelteit, als door die van de Staaten Generaal, en niet m deze tegenwoordige Artikelen, by wege van afttand of reflitutie, begreepen zvn zullen weder gegeeven worden, zonder eenige zwaarigheid daar tegens te maaken of compenfatie te vorderen. 7. Dewyl het noodig is een vast tydftip te bepaalen, op welke de teruggaaven en ontruimingen moeten gefchieden, is men overeengekomen, dat de Koning van Groot-Brittannien alle de Steden, Plaatzen en onder derzelver gebied geleegen Landen , die door zyne wapenen bemagtigd zyn, en waar van hy zig in 't be. zit ziet, ten zelfden tyde zal doen ontruimen, als waar op de teruggaaven en ontruimingen tuslchen Groot-Brittannien en Frankryk zullen gefchieden De Staaten Generaal zullen op 't einde van dien tyd  ABC. STAAT EN OORLOG. 1783. 5S mede wederom in handen der Engelfchen (lellen zodanige Steden en onder derzelver gebied geleegen Landen , dewelke zy op dezelve bemagtigd hebben in de Oostindiën , ten welken einde de nodige ordres door ieder der Hooge contracleerende Mogendheden zullen gezonden worden aan de Schepen , die dezelve zullen overbrengen. 8. Zyne Brittannifche Mai'efleit en Hun Hoog Mogende opgenoemde Staaten Generaal belooven opregte]yk en ter goeder trouwe te zullen nakomen alle de Artikelen, die in dit preliminair Tractaat begreepen en opgerigt zyn, en zullen niet gedoogen, dat daar tegens door hunne wederzydfche Onderdaanen eenigzins direct of indirect aangegaan worde, en zullen opgenoemde Hooge contracleerende partyen elkander generalyk en reciproquelyk guarandeeren , alle zodanige ftipulatien , als by deze tegenwoordige Artikelen vastgeftelt zyn. 9. De Ratificatien van de voorfz. voorloopige Artikelen , zullen in eene goede en beftendige form opgemaakt en in deze Stad Parys binnen den tyd van een maand of zoo veel vroeger, als mogelyk is, te reekenen van den dag der onderteekening dezer Artikelen af, uitgewisfeld worden. Ten oirkonde waar van wy Ondergetekende, enz. CLXVI. Antwoord van c. e. wieling, aan de Vroedfchap van Utrecht, wegens de Brief van aanfchryving tegen den 15 Augustus 1783. edele en agtbaare heeren ! „ Tn antwoord op U Ed. en Achtb. Misfive van den j» A 11 Augustus dezes Jaars, dient dat ik van wegen myne bezigheden op den 15 Augustus in de „ vroedfchaps Vergadering niet zal konnen compa,, reeren. Ca „ Be-  36 aug. ZAAKEN VAN 1783. Betreffende den iuhoud van U Ed, en Achtb. Mis„ five , kan ik myne uiterfte fufprife niet verbergen , omtrent de Refolutie, door U Ed. en Achtb. zitten., de de Vergadering op een Request door eenige Bur,, gers der Stad geprefenteerd, genomen; „ om in het „ vervolg geene recommandatien te vraagen aan Zyne Doorl. Hoogh. tot de nominatien van Burgemeefte., ren en Schepenen , mitsgaders de begeevingen der „ Stads Commisfien, en andere aan de Stad competee„ rende , en de Ambten ter Nominatie of begevinge „ op de Stads tourvallende. Zonder my by dezen „ in eenig detail omtrent de bevoegd- of onbevoegd„ heid van eene demarche, waarby Zyne Doorl. Hoogh. „ allerfterkst geintresfeerd is ; en de wyze op welke „ deze Refolutie zonder aan Zyne Doorl. Hoogh. de minfte opening, veel min gelegenheid te geeven, om „ op een Request van eenige Burgers , tot merkelyke „ prejuditie van de Heeren Erfftadhouder in der tyd „ en tegen het conftante gebruik genomen, uit te laa„ ten; referveer ik plegtig by dezen om ten allen tyde ,, dusdanige aantekening te doen , als ik in gemoede ,, zal meenen ter myner decharge te behooren. ,, Belangende de periode in verbis; „ En daar op „ ingediend zynde zekere orde en fchikkingen om voort„ aan over dezelve te disponeeren;" declareer ik by „ dezen het geen in de Vergadering van den 15 Au. „ gustus aanflaande zoude mogen geconcludeerd wor„ den, voor rekening te laaten van die Leden , welke „ zouden konnen goedvinden dusdaanige conclufie te *„ helpen nemen, referveerende al mede myne vrye ge„ dachten , dus oorbaar vindende in de Vroedfchaps „ Notules te doen infereeren; enz.'' CLXVII.  aüg. STAAT EN OORLOG. 1783. 37 CLXVTL Request van Burgers van Gouda aan den Krygsraad, om verlof tot het oprigten van een Vrycorps; nevens Refolutie van de Magiftraat, daar »p genomen. In datus 4 en 19 Augustus 1783. Aan den Edele Manhafte Krygsraad der Stad Gouda. WEL EDELE MANHAFTE HEERENI Geeven met allen eerbied te kennen de Ondergetekende Burgers en Inwooners dezer Stad , dat zy door een aanzienlyk gedeelte der refpecTtve Burgeryen verzogt, en gecommitteerd zynde, uit hun naam U Ed. Manh. voortedragen, hoe, een zeer groot getal Burgers zig op den 19 May aan dit Edele Manhafte Collegie geaddresfeerd hebbende , met verzoek , om een Vry-Corps , geoeffend in de nieuwe Staats - Exercitie , te mogen oprigten , dit hun verzoek tot effecT: gehad heeft, dat daar van aan de Edele Groot Achtb. Heeren van de Magiftraat dezer Stad kennis is gegeeven ; — dat vervolgens U Ed. Manh. door hun Ed. Groot Achtb. verzogt zynde, van Hoogstderzelver confideratien- wegens den inhoud van het gementioneerde verzoeken berigt te dienen, U Ed. Manhafte volgens het begrip der Ondergetekendens zig daarvan zeer wel en voorzigtig geacquiteerd hebben , met enkel en alleen een provifioneel berigt overtegeven , en zonder dat U Ed. Manh., zoo lang den Krygsraad van de intentie van de Ed. Groot Achtb. Heeren van de Magiftraat nog niet geïnformeerd was, over de nuttigheid , dan wel noodeloosheid van der Supplianten in deze gedaan verzoek in eenige termen zig geëxpliceerd hebben. Dan, terwyl de Edele Groot Achtb. Heeren van de Magiftraat, zoo door het vergunnen van eene ruime en aanzienlyke plaats ter verrigting van de Exercitie, als door andere zeer wyze en gratieufe fchikkingen in C 3 Hoogst-  3? aug. ZAAKEN VAN 1783. Hoogstderzelver gehoudene demarches volkomen preuves gegeeven hebben , dat zy in allen opzigte gouteeren , dat Gouda's braave Burgery , op het voorbeeld van andere aanzienlyke Steden, en ontvonkt door eene waren yver, om aan de inrigting en conflitutie van de opngting der refpeétive Schutteryen beter te beantwoorden, als de ondervinding geleerd heeft, dat tot heden gefchied is , zig insgelyks uit eigene beweeging aanbood, om in het vervolg een betere, gefchiktere en min aanftotelyke methode op de refpeétive Exercitiën intevoeren ; zoo vertrouwen de Supplianten , fchoon het wel waar is , dat de wyze, waarop zy zig toen ter tyd ter bereiking van hun oogmerk aan U Ed. Manhaftige geaddresfeerd hebben, in allen opzigte gebrek kig en onvolleedig was, en zy zich dus ook niet kon. den imagineeren, dat de deliberatien van U Ed. Manh. omtrent een poincT: van zoo veel aanbelang , en van welker nuttigheid de Supplianten vertrouwen , dat U Ed. Manh. nog beter, dan zy zeiven onderrigt zyn, op dat tydftip deciioir ten faveure van de Supplianten zouden geweest zyn; dat de Krygsraad egter thans, daar Hun Ed. Manh. tyd en gelegendheid gehad hebben, om het vooritel, door de Supplianten gedaan, met alle attentie en wysheid te overweegen, het gebrekkige, dat hun voorfiel in zig behelsd, niepalleen fuppleeren, maar dat U Ed. Manh. ook der Supplianten yver met eene dadelyke goedkeuring vereeren, en geene gelegendheden onbeproefd zullen laaten , om door welgepaste en verftandige befluiten het getal dier geenen, welke door eene waare ambitie bezield zyn, dag aan dag te doen accresceeren; ja konden ü Ed. Manh. het daarheen dirigeeren, dat de ganfche Schuttery, geanimeerd door de cordaate aanmoedigingen van U Ed. Manh., en door het voorbeeld van zoo veele braave Schutters , eeoeffend wierd in deze wapenhandel, de Ondergeteekendens betuigen als mannen van eer, dat dit gelukkig evenement haar ftreelen zoude, en dat zy niets liever zaagen, als eensgezind , zonder eenige fchyn van jaloufie te geeven, zig bekwaam te mogen maaken, om wanneer nood en phgt zulks van hun eischte , hun wettige Overheden, hun leeven en hunne vryheid of voorregten tegen ge-  auc. STAAT EN OORLOG. 1783. 39 geweld te verdedigen; — dat, hoe zeer de Supplianfen byna met onoverkomelyke zwarigheden te worfteJen hebben, die hun braaf oogmerk in hunne geboorte zoeken te fruftreeren, egter het genoegen hebben , dat een notabel getal manfchappen in de nieuwe Staats-Exercitie zig zoo ver geëvertueerd hebben , dat het niet alleen de goedkeuring der aanzienlykfte perfoonen van deze Stad, die ten tyde van hunne Exercitiën dezelve met hunne hooge tegenwoordigheid vereerd hebben , heeft weg gedragen, maar dat zelfs veele dezer Perfonnagien door hunne uiterlyke daaden en woorden te kennen hebben gegeeven, hoe aangenaam hun zulk een gedrag is, en hoe yverig zy wenschten, dat het zelve meer en meer geanimeerd wierd , op dat er een gegronde hoop konde opgevat worden, dat de relpective Schutters in dezen hunnen welgepasten yver niet zouden verflaauwen; — dat niet tegenitaande het onbetwistbaar zeker is , dat 'er onder de Burgers veele braave Menfchen zyn, die wel lust zouden hebben het voorbeeld van hunne Medeburgeren optevolgen , er ook, gelyk in alle andere Steden zulke gevonden worden, die, of omdat zy de Vryheid en derzelver Voorftanders geen goed hart toedraagen , of omdat zy , te zeer aan hunne oude gewoontens verkleefd, het nutti. ge van der Supplianten verzoek en oogmerk met aanftonds doorzien, of eindelyk ook onverfchilüge, welke niet begrypen , dat hun eigen welzyn en rust m gevaarlyke tyden grootendeels, zoo niet geheel van eene in de wapenhandel wel geoeffende Schuttery afhangd; dit geallegueerde egter voor de eenigfte en pnncipaallte oorzaak niet te houden is, dat 'er zig, zedert het eerst geprefenteerde plan , zoo weinig manfchappen hebben opgedaan, maar dat zulks voornamentlyk toetefchryven is aan de onzekerheid, waarin de Supplianten verleeren omtrent den uitflag van Hun gedaan verzoek ; dat hoe wel zy Supplianten met een ongemeen genoegen verftaan hebbende , dat, om dit gewigtig (tuk tot eer» fpoedig en gewenscht einde te brengen, de Edele Uroot Achtb? Heeren van de Magiftraat gunftig geretolveerd hadden , een commisfie van drie Heeren , van welker cordaate Vaderlandsliefde zy in deze alles durven verC 4, waS"  40 ftw* ZAAKEN VAN i783. wTtm riUnwmidd^ T dece™eeren, om met den Wel Ed. Geftr. Heer Colonel alleen , dan wel geadKr^rLmtet Gefcommitïe"dens uit de Ed. Manhafte Krygsraad te confereeren , en met den anderen zooda- ï!p?eJ?1??(ïn t£ beraamen » al« zy zouden oordeelen het gefchikfte te zyn, om in het verzoek der Supplianten te condescendeeren , zy egter altoos nog een heimelyke vrees behouden, dat, zoo lang U Ed. Manh nS?"Meern' dat het gedrag dier vverige Bur! gers U hd. Manh. aangenaam is, en U Ed. Manh. tot voortzetting gaarn het een of ander willen contribuëeren de zaak nooit tot dat gewenscht einde zal komen, als men anderzints wel zou durven hoopen en verwasten • dat reecs een geruime tyd verflreeken zynde , dat aan de refpeftive Schutters door en van wegen de Ed. Manh. Krygsraad by extraft is kennis gegeeven, dat zy, die geneegen waren, zig in de nieuwe Wapenhandel te oeffenen. op zekere gefixeerde tyd en plaats hunne naamen konden opgeeven, en dus aan alle en een legelyk vryheid is gelaaten, en occafie gegeeven , om in deze nuttige zaak te participeeren, de Onderge eekendens van oordeel zyn , dat thans het oogenbhk gebooren is, dat zy U Ed. Manh. onder het oog moeten brengen, dat de zaak van die natuur en fituatie is;, dat, indien dezelve ooit tot ftand zal komen , er abfoluut met mede gedraald, maar ter contrarie met alle vigeur, lust en yver moet worden voortgezet; — dat in zoodanig een opzigte voornamentlyk in het oog oiend gehouden te worden, dat door U Ed. Manh. in ierieule deliberatie genomen worden de wyzen , welke de gelchiktfte zyn, om te preveniëeren, dat in het vervolg alle opkomende difficulteiten foigneus worden gemenageerd, en dat de Ondergetekendens eerlang een volflaagen begrip en kennis krygen van de gevolgen, die hun verzoek te weeg gebragt hebben. „„ ï? ^flk^redenen dA SupP'- bewoogen hebben, zig aan ü Ed. Manh te addresfeeren , met eerbiedig verzoek dat het ÜEd. Manh. gunflig behaagen mag, eerftelyk den Secretaris dezes Krygsraad te authorifee' ren , en des noods te gelasten , de nodige opgave te doen van het getal dier manfchappen, welke zig aan. ge-  AUG; STAAT EN OORLOG. 1783. * 41 aediend hebben; vervolgens hun laatst gedaane verloek , in dato den 19 May jongstl. ter tafel geprefenteerd nogmaals in ferieufe overweeging te neemen, ten fnoedigfte van derzelver deliberatien en advies aan de Edele Groot Achtb. Heeren van de Magiftraat berigt te dien«H, hetzelve met Hoogstderzelver intercesfie te fecondeeren, en dat het U Ed. Manh. eindelyk gelieven mag, den Wel Edelen Geftrengen Heer Colonel eene commisfie uit de Leeden van den Krygsraad te adiungeeren , om met Gecommitteerde Heeren Leeden van de Edele Groot Achtb. Magiftraat te confereeren , zoo om zyn Wel Ed. Geftr. in zyne gewigtige en la. borieufe charge byteftaan, en te preveniëeren, dat zyn Wel Edele Geftrenge, om der Supplianten wille, met in de noodzakelykheid gebragt word, alleoogenblikken de gantfche Krygsraad by een te roepen , als ook om te bevorderen , dat dit nuttig werk met alle de vereischte fpoed tot een gewenscht effect worde gebragt. (Was get.) J. a> van alphen , J. turjn Junior, marti nu s ver.zxl JanSZ., m. van genderen, anthonï b\rentskn, hendrik melkert, d. J. maskamp Junior, l. van der valk , j. van paddenburh en dirk sibbes. Extract uit het Kamerboek der Stad Gouda. Op het gecommuniceerde van de Heeren Commisfarisfen tot het examineeren van zeker Plan of Memorie tot het oprigten van een Vry-Corps, geprafenteerd aan den Krygsraad dezer Stad, en na examinatie van het extraft uit het Refolutie-Boek van den Krygsraad der Stad Gouda, de dato 4 Augustus 1783, door voornoemde Heeren Commisfarisfen ter Vergadering overgeleverd: —- Is, na voorgaande deliberatie, goedgevonden en verftaan , Heeren Commisfarisfen te bedanken voor de communicatie , en wyders den gemelC 5 den  4* aog. ZAAKEN VAN I?83. den Krygsraad te gelasten, zoo als dezelve gelast word by dezen om binnen den tyd van 8 dalen , de l plans, by het bovengemelde Extract uit het RefolutieBoek van den Krygsraad gementioneerd, breder en vollediger uitgewerkt, aan Heeren Commisfarisfen te ex tradeeren , ten einde Hun Ed. Gr. Achtb. te kunnen dienen van derzelver Confideratien en Advis ondat langs dezen weg een fpoedige en gelukkige afkomst dezer dehberatien zoude kunnen worden gemaakt en gelegenheid gegeeven, dat by het verlopen van 't'fai. foen, als anderzints, dit nuttig werk bu ten en tegens de intentie van Hun Edele Groot Achtb. niet zoude worden getraineerd. Ten welken einde wyders is goedgevonden en verftaan , den voornoemden Krvesraad te gelasten, zoo als gelast word mits dezen, om ten fpoedjgftee te overweegen, en aan Heeren Commislanslen voornoemt te fuppediteeren een Concept-Be. gltment, conform het welk de nieuwe Staats-Exercitie ever degantfche Schutterde zoude kunnen worden gereguleerd en geïntroduceerd. En zal enz. — Aclum by 't Collegie van den Magiftraat ia Augustus 1783. y CLXVIII. Misfive van de Bewindhebberen van de Nederlandfche Geoclroyeerde O I. Compagnie aan H. H. Mog., inhoudende verzoek om eenigen onderjland in penningen , in dato 21 Augustus .1783, nevens de Refolutie, daar op genomen. r HOOG MOGENDE HEEREN.' Inde menigvuldige rampen , die de Nederlandfche Oostindifche Compagnie geduurende dezen Oorlofhebben gedrukt, is hun iteeds ter opbeuring gewees't die gunftige dispoiitie , die zy fuccesiivelyk by Uw Hoog Mog. ondervonden. Dan  A0C. STAAT EN OORLOG. 1783. 45 Dan eens toonden Uw Hoog Mog. dat, daar de rompagnie zelve haar wilde wapenen op een tyd, dat dïSie haater Colonien '.Lands wege , onmogelyk £U aan haar één fom van ƒ 2294400: - Dehoorde te worden goed gedaan, zynde de Raad van Staaten verSt daar toe eene Petitie te doen; dan eens confenteerden Uw Hoog Mog. in eene Negotiatte onder der- ^nlnSroo'deelden Hoogstdezelve oPj 't laatst addre^der P Xiale Kamer, dat de Raad van Staaten moesten worden verzogt om een Petitie van twaalf Tnn te formeeren. Allerwenfchelykst zoude het voor Sr «wees? 1 zoo die Refolutien die aangenaame ï vol n voor Sar hadden gehad, die TJw Hoog Mog. feker daar meede zig hadden voorgefteld, dog om van de tweede Refolutie , als welkers effeft alleen van het ënhlS af hing niet te gewaagen, is de Provincie van Holland de eegn ge , welke gecontribueerd heeft om de cSS^hï wUzentlyke W te doen hebben, van die gunfl ge Refolutien van Uw Hoog Mog. door het fourneeren van derzelver quota aan de Maatfchappy. Doch gelyk de Vergadering van Zeventhienen niet dan in e?n volle overtuiging van de hooge noodzaakIvkhefi aan Uw Hoog Mog. heeft verzoek gedaan om eenondeXnd van veertien Millioenen, en wy als de Slfdiafe Smer aan Uw Hoog Mog. nader hebben onder 't oog gebragt, de aakelyke omftandigheden, welke voor de Compagnie voor de deur ftonden, en waarvaHe gevolgen door Uw Hoog Mog. ligt konden worden gepenetreerd, en welke alleen voor te komen waren , wanneer Uw Hoog Mog. Bewindhebberen ver. Tekerden , van den ontfangfte *og dit jaar van een genne/zaame fom van penningen tot het dryven van hunnen Handel , in de provifioneele fpoedige uitreiKing ten Sto van tSudf Ton, zullen Uw Hoog Mog. zeer hgt penetreeren, hoe weinig de uitreiking van de quota van Holland in die twaalf Ton de Compagnie kan oaa. "Bewindhebberen hebben , zoo zy vertrouwen , by meer dan een addrea betoogd de gronden, die zy voor  44 aus. ZAAKEN VAN i783; hunne verzoeken hadden: Gronden, die zy deels ont leenen uit de ongelukkige en buiten hun toedoen ou' £iy"e°^Rhfdeii, deels uit de interes? van Je gantfche Repubhcq in het behoud der OostiSche Maatfchappy, zy zuUen dezelven dus niet herhaakn. Dat daar volgens de laatfte ontfangena Indifche tvken8d waf ït" Zurende zlo groot en drul Kencl was , dat Generaal en Raaden verklaarden seen kans te zien om by het herftel der Vreede Scheepen l bpeTv,n-en °m df J*aarWche producten, waarnE de Pakhuizen overlaaden waren , na het Vaderland te zenden 'er dus voor de Maatfchappy en voor het Ge! meenebest ten uitterften aan gelegen legt, dat tegens. woordig een goed aantal Zeevaarende, welker toefoon thans zeer groot is, na Indien worde gezonden, in dat n^fPnaa,me,Vuu0ruit2igi' ora naar 200 veele droevige flaagen te hebben ondervonden eens weder het hoofd te mogen opbeuren, en als dan het genot te hebben ™ ^°Jee,^kostbaar« Indifche voortbrengsels, waar J^ke^gT d°°r "n SedUUrende" °°Ü0S iS Zy moeten dus met den meesten aandrang do* te- Vehet°Pda rTb,edigS^ VerZOeken» » dat U* Hoog Mog. " l*" hee,n Mlieven te dirigeeren , dat Bewind! „ hebbers met 'er daad en ten pTpoedigften joiXren " R,nrnt;faV°rab,ele disP°fi^n van Hoogstdez vï'g „ Refolutie van den 19 October 1781 en i7July 178? „ gemanifesteerd en waarvan zy alleen voor zoo Verre » £/rotvinC1- Ian,Ho!,and betreft, genot hebben ge! „ bad , ten einde daar door onder anderen in ftaat te „ zyn om te voldoen aan die engagementen die zv „ geduurende den Oorlog hebben gecontSe'rd ^ ,, En dat Uw Hoog Mog. bovendien geduurende „ derzelver dehberatien op het addres der Vergaderin. " II W f^JTT" in dit°, 4 Junv ^flexie flaande „ op het laatfte adores van de Prafidiale Kamer van „ den 16 July Bewindhebberen door hun te ierzekeü „ ren van den ontfangst van dit jaar van eene genoeg„ zaame lom van penningen gelieven in ftaat te° fiolen „ tot het dry ven hunner Handel." Al-  auo. STAAT EN OORLOG. 1783. 4Ï Alle de zoo dikmaals gelegde gronden, alle de voorgetelde akelige gevolgen dan voor herhaald houdende, waarmede enz. HOOG MOGENDE HEERENI Uw Hoog Mog. zeer ootmoedige en gehoorzaame Dienaaren, De Bewindhebberen van de Nederlandfche Geo&royterde Oostindifche Compagnie ter Prcejidiale Kamer. En ter Ordonnantie van dezelven getekent D. A. MEERMAN VAN DER GOE8. Amterdam ai Aug. 1783- Waarop gedelibereerd zynde , is goedgevonden en verdaan dat Copie van de voorfz. Misfive gezonden S worden aan de Heeren Staaten van de refpeéhve Provinciën', die van Holland en Westvriesland uitgeSnderd, en dezelve op 't ernftigte verzogt en aangemand om in confidentie van de verlegenheid , waarin gem. Compagnie zig bevind , en de hooge noodzaakefykheid om dezelve fpoedig byteftaan niet alleen m de Petitie van ƒ 2291400:- den 31 October 1781 gedaan en van ƒ nooooo:- den 24 July deezes jaars gedaan, ten eerften en zonder tydverzuim gaaf te willen conWeeren maar ook dei zei ver confenten met prompte en dadelyke fotirnisfementen te bekragtigen. En voor zoo veel aangaat het laatte pomct m de voorfz. Misfive gemeld, dat zullen worden verzogt, zoo als verzogt worden mits deezen, de Heeren van Lynden van Hemmen en andere Haar Hoog Mog. Gedeputeerden tot de zaaken van de Oostindifche Compagnie , om met en nevens eenige Heeren Gecommitteerden uit den Raad van Staaten , by haar Ed. zelfs te nomineeren de befoi2nes, gedecerneerd by Haar Hoog Mog. Refolutie van den 4 Juny laatstleeden by de hand te neemen,  46 Atre. ZAAKEN VAN m$, men, ten fpoedigfte voordzetten en van alles hier ter Vergadering rapport te doen. mer ter CLXIX. Refolutie van de Heeren Staaten van Jfnesland, omtrent de toetreeding tot de voorafgaande Artikelen van Vrede met Engeland, en op grond van dezelve den Vrede te fluiten. In dato 25 Augustus 1783. •pvoor den Heer Joan van Kuffeler, wegens deze JUf Provincie gecommitteerd ter Vergadering van H H. Mogenden, de Heeren Staaten Generaal d?r Vereel nigde Nederlanden , aan H. Ed. Mogenden overgezon den zynde eene Misfive van de Heerfn LesteveZ Zn Berkenrode en Brantzen , gefchreeven te Parys den 13 dezer maand, en geaddresfeert aan den Heer Grif- nZZTb TarbZ 'm y -gemeen verllag van den ftaat der Vredens-Negotiatien, en in hef byzonder, dat het Engelsen M.nistery fteeds bleef aanhouden op den sfftand van_ Negapatnam , de vrye Vaart op dt Oos. terfche Zeeën, en op de verpligtinge van het gei!en van 't Salut, met het laaten vallen van denVimp" &c op den ouden voet. rrimjiet, Dat zy, door den extreemen nood gedwongen hadden gerefolveerd in de Cesfie van Nefapatnam te con. fenteeren, onder beneficie , dat men aan de zydeX Engelfche aannam, de overige Artykelen, door hun se projedteerd, zoo als by voorfz. Misfivê cop elyk Ie voegd waren, en fpeciaal, dat men niet verder'zoude aandringen op de Vrye Vaart , en verpligtinatot het geeven van het Salut voorfchreeven ; dat zf tot gee, van me twee zaaken geauthorifeerd waren , en daarin met konden confenteeren , met wydere allegatie van reta en argumenten, in gedagïe Misfig breedeï Dan dat , den Engelfchen Ambasfadeur daarvan niet willende afzien, zy Heeren van Berkenrode en Bram zen daaromtrent nadere orders en inftructien van Hun Hoog  aüg. STAAT EN OORLOG. 1783. 47 Hoog Mogenden ten fpoedigften moesten verzoeken, dewyl de Heer Graaf de Vergennes hen niet alleen had gecommuniceerd, „ dat de zaaken tusfchen Vrankryk, Spanien en Engeland geheel vereffend, en de refpec' tive Traótaaten , ter prefentie van de Ministers der " beide Keizerlyke Hoven, gecollationeerd , en thans " in trein gebragt waren , en dat men mitsdien met " de tekening zelve zoude hebben kunnen voortgaan, " z00 niet had geoordeeld, dat men het niet behoorde " te prtecipiteeren, voor dat de zaaken met de Repu!! bliek insgelyks waren geapplaneerd, op het ernftigst „ verzoekende, dat, terwyl de tegenswoordige gefteld- heid van zaaken in Europa volftrekt vorderde, dat, " door het fluiten van een definitiven Vrede, alles aan deze zyde tot eene volkomene rust wierd ge" bragt , en de andere Mogendheden , welken daar !! aan deel hadden, met veel yver op het finaal flui- ten en tekenen presfeeren, zy Heeren met aandrang .' wilden infteeren, dat aan de deliberatien van den „ Staat alle celeriteit wierde bygezet, en zy ten fpoedigften gemunieerd wierden met eene Refolutie , die 11 hen in ftaat ftelde, om ook eene finaale afkomst „ van zaaken te maaken." t Waarop rypelyk gedelibereerd , en 111 achting genomen zynde, dat in de allezins hachelyke omftandigheden , waarin de Republyk zig bevindt, uit drie alternatieven flegts een kan worden gekoozen. Of dat de Republiek de Conditiën, thans aangebooden affloeg, en, niet tegenftaande de verdere Oorlogende Mogendheden mogten voortgaan, met den Vrede te fluiten , den Oorlog met het Ryk van Groot-Brit. tannien voort te zetten. _ . . Of dat men, ftaande de Negotiatien m Frankryk, met het Ministery van Engeland direcl: zogte te handelen , en voordeeliger Conditiën van Vrede te bedm- gCOf eindelyk, dat men op de best mogelyke wyze, zelfs op de allezins harde , thans aangebodene Voorwaarden, tot den algemeenen Vrede concurreerde. Dat het buiten alle tegenfpraak zeeker was, dat het eerfte de^er alternativen verre weg best, zoo niet eenig-  48 aog. ZAAKEN VAN 1783. niglyk, zoude ftrooken met de digniteit van de Republiek, en allezins overeenkomftig zyn met het Systema dat deze Provincie zig wel byzonder van den aanbe' ginne van den Oorlog had voorgelteld en ftandvastig gevolgd. Namenlyk , om de Republiek alle haare kragten te doen infpannen , ten einde den tegenswoordigen Ooi-» log op het yverigfte door te zetten, en zig daar door voor nu en altoos van den fchadelyken en fchandelyken invloed van Engeland op deze Republiek te ont> flaan ; hebbende de Provincie van Friesland deze hunne denkvvyze te meermaalen aan den dag gelegd , en wel byzonder in het begin van den Oorlog , door het voorflaan van eene formeele Alliantie met Frankryk, waardoor men zoo wel by het voeren van den Oorlog, als by het fluiten van den Vrede , eene gemeene zaak met dat Ryk zoude hebben gemaakt; welke voorflag echter geene verdere uitwerking had, dan dat dezelve by H. H. Mogenden was Commisforiaal gemaakt, zonder dat 'er zelfs immer eenig Rapport over uitgebragt was. Dat al verder deze Provincie dit zigtbaar getoond had, in de andere Bondgenooten voor 'te gaan, in het van de hand wyzen van een byzonderen Vrede met het Ryk van Groot-Brittannien , onder zeer fchoon fchynende voorwaarden der Republiek aangeboden. En dat eindelyk deze Provincie getoont had, hoe ver 't haar ernst ware, den Oorlog met nadruk door te zetten , wanneer zy , by 't niet uitvoeren van da geordonneerde Expeditie na Brest , aan de overige Bondgenooten had voorgeflagen , niet alleen om de fchuldigen en ralaatigen in dezen te ontdekken , maar voornamenlyk, pm de zoo zigtbaare verkeerde directie in het Zeeweezen zoo mogelyk te verbeteren, en die hindernisfen in de uitvoeriug van de orders der Hooge Overheid eens vooral uit den weg te ruimen. Welke poging geen gelukkiger uitkomst dan de eerstgemelde had gehad , zynde de circulaire Misfive, hier toe aan de Bondgenooten afgevaardigd, door geen derzelven beantwoord, zonder ook verder eenig gewenscht effecl te erlangen. Dat  aug. STAAT EN OORLOGi 1783. 49 Dat H. Ei. Mog. derhalven ("uit aanmerking van de ongunftige directie , tot dus verre in den Oorlog gehouden , van het geringe effect van hunne welmeenende pogingen tot verbetering derzelven; en het vooruit» zigt, dat die op gelyken voet zoude worden voortgezet , zoo zy met de overige Bondgenooten tot het aanneemen van het eerfte alterrtatif bellooten,) zig genoodzaakt vonden, daar van af te zien* . Dat H. Ed; Mogende in de befchouwing van het tweede alternatif geene mindere zwaarigheid ontmoeteden ; want fchoon het wel mogelyk , en , zoo 't H» Ed. Mog. toefcheen , zelfs zeer waarfchynlyk was, dat men , door diredlelyk met Engeland te handelen i zoude kunnen bedingen het behoud van Negapatnam , en veélligt eenige meerdere infchikkelykheid omtrent het Artvkel der Vrye Vaart in de Öosterfche Zeeën, het echter niet minder zeker was, dat deze gunfte van Groot-Brittannien op geene voordeeliger, zoo niet nog vernederender,. voorwaarden zoude te bekomen zyn, dan onder vernieuwing van de voorgaande , door dat Ryk trouwlooslyk gelchondene, en naar hun byzonder hrrest uitgelegde, Traétaaten, door welke demarche dé Republiek zig niet alleen vrywiilig , meer dan immer te voren, aan het juk van Groot-Brittannien zoude onderwerpen, maar ook zig veelligt, met relatie tot andere naburige Mogendheden , in geen min ver uitziende omftandigheden zoude brengen. Dat *er derhalven , in den allerwegen kommerlyken toeftand , waarin de Republiek zig bevindt, en die nog merkelyk verergerd is door het ontydig afdanken van bevaaren en geëxperimenteerde Matroozen, en het intrekken van de uitgeloofde prxmien tot aanwervinge, geen ander middel fcheen over te fchieten , dan , hoe vernederend het ook zyn mogte, zig tot het derde alternatif te bepaalen, om, namenlyk, op de best mogelyke wyze, tot den algemeenen Vrede te concurreeren. Zoo is goedgevonden en verftaan, den voorfz. Heer Joan van Kuffehr, of.die der Heeren dezer Provincie Gecommitteerden ter Generaliteit, by deszelfs abfentie, het fecreet Befoigne mogte waarneemen , te gelasten , gelyk gefchied mits dezen , ., om met cöncurrentie der XVII. bjïel £) 0v8;  j0 aug. ZAAKEN VAN 1783. „ overige Bondgenooten , byzonder met de provincie , van Holland , de Ambasfadeurs van dezen Staat in ', Frankryk te authorifeeren, om, op de best mogely' ke wyze, de Praïliminairen tot deelneeming van den '- Algemeenen Vrede te fluiten, en daarin de voordee" ligfte Conditiën voor deze Republiek te bedingen, . die mogelyk zullen zyn." En zal Extract dezes gezonden worden aan de Heeren Gecommitteerden voornoemd , om zig daar na te draagen. Aldus gerefolveerd op het LandfchapsHuis, den 25 Augusty 1783. Accordeert met voorfchreeven Boek. (ƒ# kennisfe van my) a. j. van sminia» CLXX. Misfive van de Heeren van berkenrode en brantsen, Ordin. en Extra Ordin, Ambasfadeurs en Plenipot. van Hun Hoog Mog. aan het Hof van Frankryk, in dat 25 Aug. 1783. en geaddrtsfeerd aan den Griffier fagel , over het maaken van votrtgang met het /luiten van Fr ede. hoog edel gestrenge heer ! De Heer Graave de Vergennes heeft ons zoo ftraks gecommuniceerd dat de inflantien van den Ambasfadeur van Engeland en het Hof van Londen zelve zoo presfant wierden, om den dag te bepaalen tot het tekenen van het definitif Tradtaat, dat hy niet langer wist zig daaraan te onttrekken ; dat daarby dit Ryk zoo wel als dat van Spanjen, door 't retardement van de fignature, 't welk alles in een volkomen onzekerheid  AUó* STAAT EN OORLOG. 1783. 51 ftelde, de beide Ryken door 't onderhoud van een groot aantal Troupes in andere Waerelddeelen zwaare en drukkende kosten veroorzaakte en de Commercie een important nadeel toebragt, zoodanig kwamen te lyden, dat zoo wel hy als den Heer Graave de Aranda niet langer dorflen op zig neemen om dezelve te dilayeeren ; dat men alles had gedaan wat mogelyk was om tyd te winnen , maar dat 'er nu zoo veel dagen verlopen zynde, na *t afzenden van onzen Courier, zonder dat wy eenige verzeekeringen konden geeven, van den tyd , dat wy met eene finaale Refolutie zouden gemunieerd zyn, men eindelyk zig had moeten bepaa» len, en de dag tot het teekenen der Vreede , welke den Hartog van Manchester reeds op morgen wilde ge^ fteld hebben, op aanftaande Saturdag gefixeerd was. Wy hebben wel niet nagelaaten aanftonds daartegen te reprefenteeren, dat wy geen oorzaak tot 't retarde» ment hadden gegeeven, en dat *t ons mitsdien billyk voorkwam > dat 'er ook een behoorlyke tyd aan de Republiek gegund wierdt om haare deliberatien zonder verhaafting te kunnen aanleggen en ten einde brengen, te meer, daar wy ons verzeekerd hielden, dat men geen oogenblik zoude verzuimen , om zig tot 't neemen van een finaale Refolutie te bekwaamen en alle celeri,teit aan 't werk zoude byzetten, dan terwyl hoe zeer gemelde Graave zig ter prefentie van den Ambasfadeur van Spanje genegen toonde om alles te doen, wat maar eenigzints konde ftrekken tot bevordering van onze inftantien en zyn byzonder verlangen te kennen gaf, dat de Trarftaaten van alle de gebelligereerd hebbende Mogendheden op een en dezelve wyze gefloten wierden , 'er geen middel was , om een bepaald dilay te verkrygen, hebben wy eindelyk verzogt , dat ten minfte de dag van de teekening zoo lang mogt worden gereculeerd , dat wy tyd konden hebben om een Courier aan den Staat af te zenden , en de finaale Ordres van Hun Hoog Mog. te vraagen. Zyn Excellentie was daar toe aanftond gedisponeerd, en de Heer Graave d'Aranda vervolgends zig daar toe ook niet ongeneegen getoond hebbende, namen zy beiden aan 9 daar van daadelyk de Propofitie te doen aan Da de  5* auo. ZAAKEN VAN 1783: de Heer Ambasfadeur van Engeland, 't welk dan ook vervolgends gefchied zynde, is het Refultaat daar van geweest, dat de dag van de tekening zoude verfchoven worden tot Woensdag den 3 September, en dat van onzen kant zouden aanneemen terftond een Courier te depecheeren, om te verzoeken, dat wy zoo tydig voor dien bepaalden dag met een finaale Refolutie mogen gemunieerd worden , dat wy met den Hertog van Manchester, het nodige zouden konnen arrangeeren, en alles in ftaat brengen, dat wy ter gelyker tyd ons Tractaat zouden kunnen tekenen. Wy empresfeeren ons , om, daaraan by deezen te voldoen, en hebben de eer te zyn enz. CLXXI. Extract uit de Refolutien van de Heeren Staaten van Holland en Westfriesland, in Hun Ed. Gr. Mog. Verga, deringe genomen, op Woensdag den 27 Augustus 1783. De Raadpenfionaris heeft ter Vergadering gecommuniceerd, dat by gelegentheid der gehoude Befoignes over de laatst ingekomen Misfive van de Heeren van Berkenroede en Brtntfen, rakende het Vredenswerk , door de Heeren Gedeputeerdens van Dordrecht was te kennen gegeeven , dat Zy met veel aandoening en verwondering waren geinformeerd geworden , dat é"en der Collegien ter Admiraliteit binnen deze Provincie zoude hebben kunnen goedvinden, om in het criticffe moment van de Vredens-Negociatien tusfchen de Republicq en het Ryk van Groot-Brittannien , zonder eenige voorkennis, veel min concurrentie van Hun Ed. Gr. Mog., een notabel getal van Manfchappen aftedanken, omtrent welk fingulier gedrag welgemelde Heeren Gedeputeerdens vervolgens hadden voorgefteld, om aan Hun Ed. Gr. Mo£. in bedenking te geven , of Hoogstdezelve niet zouden kunnen goedvinden, om zig ten fpoedigften deswegens de nodige elucidatie te doen geven. -— Waar op gedelibereerd zynde, is goedge- VOll-  aug. STAAT EN OORLOG. 1783. 53 vonden en verftaan, de Hollandfche Raaden en Ministers van de Collegien ter Admiraliteit binnen deze Provincie refideerende , aantefchryven , om Hun Ed. Gr. Mog. ten fpoedigften verflag te doen van den tegensvvoordigen ftaat der Marine , zoo met betrekking tot het getal en de chartres van de Schepen, als met relatie tot het getal der Manfchappen; als meede om aan welgemelde Hun Ed. Gr. Mog. informatie te geeven, of 'er ook een notable afdanking van Volk heeft plaats gehad, en , zoo jaa, hoe veel , wanneer, om wat reden , mitsgaders op wiens ordre of authoriteit zulks zou zyn gefchied. Accordeert met de voorfz. Refolutien. CLXXII. Misfive door de gezwoorene Gemeente der Stad Zwolle , aan Zyn Doorl. Hoogheid afgezonden, om Hoogstde» zelvt te bedanken voor de Recommandatie tot vaceerende Burgemeefters en en Gemeenslieden Plastfen. In dato 27 Augustus 1783. doorlugtigste hoogst oebooren vorst en heere! Een zeer groot gedeelte onzer Burgeren en Ingezeetenen, heeft ons onlangs by Requeste voorgedragen: — ,, Dat, volgens Stadregt , de Keurnooten, „ die uit ons midden worden uitgeloot, jaarlyks met ,, eede moeften verklaren, dat na haare beste weten,, fchap zullen kiezen tot de Regeeringe dezer Stad, agt „ Schepenen en agt Raaden, eerlyke, bekwame en onbefprokene perztonen ten meeften dienfle en welweezen van de Stad. —— Dat dezelve dien ten gevolge eene ,, vrye keur zouden hebben, om naar hunne beste we„ tenfchap, en niet naar het oordeel van een ander te „ kiezen : zullende het de Keurnooten alleen en niemand anders zyn , die , wegens het doen van de D 3 „ keur,  54 auc ZAAKEN VAN 1783,' „ keur, voor God en de geheele Burgery verantwoor« ,, delyk zyn. Dat hetzelve niet gevoeglyk zoude kun- nen overeen gebragt worden, met de recommanda- tien , die tot die keuren door tusfenkomst van de j5 Heeren Drosten of anders gedaan worden. Terwyl ,, het caracter of manier van beftaan van de Burgeren ,, dezer Stad, die tot het Regeerings Ampt, volgens ,, dezer Stadswet verkiesbaar zyn, best aan Ons zou,, de kunnen bekend zyn, die in derzelver midden woo» nen , en daarmede converfeeren, en die met den Eed ,, (welke voor geene ydele plegtigheid mag gehouden worden) moeten beloven, dat zoodane eerlyke en onbefprokene Perzoonen zullen kiezen , als wy ten meefien dienfte en welweezen van de Stad zullen oors, deelen, en dat wy zulks niet zullen laaten, om lief j, nog leed, angst of vreeze, giften of gaven, nog om geenerhande oorzake. — Dat de Heeren Drosten it niet met eede zouden verbonden zyn, voor de meefle dienst en welvaaren van deeze Stad te zorgen, maar 3, in tegendeel, hoe kundig, edelmoedig en befcheiden ook zyn, als Medeleden van het Corps der Heeren ,, Edelen , meermaalen een daar tegen ftrydig belang „ zouden hebben aangenomen, en de wettige en voor» „ naamfte privilegiën van deze Stad, en de andere Ste„ den wederfproken, ja daarregens wel Remonftrantien 3, en Deductien aan de tydelyke Heeren Stadhouders, „ zouden hebben ingebragt. —- Dat zy Remonftrann ten egter verre zouden afzyn , van iemand hunner 9, tegenswoordige Regenten te verdenken ; als of die 3, de belangens van deze Stad aan die van de Ridder9, fchap zouden zoeken opreofferen ; maar teffens be„ greepen , dat een bewys van gunfte altoos verpligs, tinge maakt, en dat een gevoelig en edelmoedig hart Jt nooit kan nalaaten, voor genotene weldaden dank- baar te zyn. Dat, fchoon her nimmer in een regts, fchaapen Regent vallen kan, zig aan pligtverzuim S9 fchuldig te maken, zulks nogthans niet beletten zou't de, dat iemand, die beide pligt en erkentenis zoekt ^, in het oog te houden, in gewigtige omftandigheden JS minder in ftaat is , om zig met die rondborftigheid te uitep, als het belang yan Stad en Staat, menig- s, maal  AUG. STAAT EN OORLOG. 1783. 55 „ maal vereist. Dat des alle welmeenende Ingezeetenen reeden genoeg zouden hebben, om te wenfchen, dat zoortgelyke belemmering , hoe gering ook, geheel en voor altoos mogt worden uit den weg geruimt. — Dat zy daarom dan ook vertrouwden en " eerbiedigst verzogten: y, Dat wy zouden gelieven goedtevinden, dat alhier vorder geene recommandatien na de Burgemee„ fters en Gemeenslieden plaatzen , zouden wor„ den aangenoomen." Tot dus verre doorgaans gewoon zynde van Uwe Doorl. Hoogheid recommandatien tot de Burgemeefters en Gemeenslieden plaatzen dezer Stad te ontfangen, hebben wy , zoo dikwerf die ons, geduurende Uwe Doorl. Hoogheids Stadhouderlyk bewind, geworden zyn, daar na onze keuren inperigt, meenende, ons te kunnen voldoen met het denkbeeld van onzen pligt te betragten, wanneer wy onze keur lieten vallen op bekwaame , eerlyke en onbefprokene perzonen, door Uwe Doorl. Hoogheid ons voorgedragen. Dan wy bezeffen , hoe langer hoe meer, het gewigt der bedenkingen , die zig by ons wel eens opdeden , of wy ons wel , als ons volkomen van onzen pligt ge3cquiteerd hebbende , konden aanmerken , wanneer wy, alzulke Lieden kiezende, dezelve wel hielden voor zoodanige, die tot dienst en welweezen der Stad zyn konden, dog welke qualiteiten ons niet konden overreeden, dat na onze beste weetenfchap, Stads meefte dienst en welweezen , hunne keur , en niet van anderen, vorderden. — De onaangenaamheden, die wy, zoo wy Uwe Doorl. Hoogheids recommandatien niet opvolgden , te gemoet zagen, de hatelykheid voor den Gerecomman» deerden, — de verdeeldheid onder onze verdere Medeburgeren hier uit te verwagten, —- en de nadelige ge. volgen, die wy door dit een en ander voor onze Stad apprehendeerden , fcheenen ons in zoo een geval wel toen te kunnen opweegen de meerdere dienst, die de meerdere gefchiktheid van een ander, dan wel uit dien hoofde, de keur van de door Uwe Doorl. Hoogheid ons aanbevolene perzoon, met het betragten van Stadi meelten dienst en welweezen , te kunnen overeenbrenD 4 gen. /  5$ aco. ZAAKEN VAN i?83, gen. Dog wy kunnen egter niet ontkennen, dat die bedenkingen by ons eene zwaarigheid overlieten , van welke wy, om met des te meerdere overtuiginge en gerustheid des gemoeds, de keuren te kunnen doen, wel gehoopt hadden bevryd te mogen zyn , waarom wy ook meermaalen wenschten , dat wy van Uwe Doorl. Hoogheids recommandatien mogten verfchopnt blyven, en daar tegen in het doen der keuren aan ons zelve geheel en al mogten overgelaten worden, opHat wy dus dezelve allezins vry en onbelemmert na onze beste weetenfehap mogten kunnen doen. — Deze bedenkingen hebben ons dan ook des te ernftiger bepaald by het verzoek onzer goede Burgery , welke aan ons het behoud harer Regten en Privilegiën, en meede van dit, oorfpronglyk uit haare boefem geproveniëerde regt van keur, hebbende toevertrouwd , van ons met zoo veele overtuigende redenen begeerd heeft, dat wy dit regt bewaaren , en ook met de daad , en vry zouden uitoeffenen. -—- Wy hebben dan ook na eene bedaarde overweeging , zoo van de allezints gewigtige redenen door dezelve bygebragt, als van die geene, welke zig verder, by overdenkinge dezer zaak aan ons voordeeden , ons verpligt gevonden , Uwe Doorl. Hoogheid met alle verfchuldigde eerbied te verzoeken , dat Uwe Doorl. Hoogheid ons voortaan zoodanige recommandatien niet gelieve te laten geworden. Een verzoek , Doorl. Vorst en Heere ! welks gegrondheid , fchoon, na ons inzien, door het hier voren, zoo va» de Requestranten als van ons zelve aangevoerde, aireede genoegzaam betoogd, wy vertrouwen , dat door de volgende redenen, die wy om het gewigt der zaake by dezen wat breedvoeriger zullen moeten deducee. ren , zelfs buiten alle bedenkelykheid zal gefield worden. Na dezer Stads aloude Wetten en Conflitutie , is het regt, om derzelver Regeering te verkiezen, reeds van ouds af aan de twaalf Keurnooten opgedragen, en zyn dezelve ook aldaar by onder de verpligting gebragt, om jaarlyks met plegtigen eede zig te verbinden, die verkiezing na hun beste weetenfehap tot Stads mee/te nut te doen. In welk regt en verpligting der Keur-  AUG, STAAT EN OORLOG. 1783. 57 Keurnooten ook in latere tydcn, zelfs ook by het firndamenteele Reglement op de Regeeringe, waarop Uwe Doorl. Hoogheid Hoogstdeszelfs Erfftadhouderlyke waardiaheid in deze Provincie bekleed , geene verandering gemaakt is. Want, hoewel daar by is ingevoerd, dat de keuren, nadat die door de Keurnooten gedaan zyn, aan den Heere Erfftadhouder dezer Provincie ter approbatie moeten worden toegezonden, zelfs met het rest om de niet welgedaans keuren te kunnen desapprobeeren , ja veranderen, (al het geen te voren geen plaats had;) fpreekt het egter van zelve , dat dit rest des Heeren Erfftadhouders , het welk met , dan nadat de keuren aireede door de Keurnooten gedaan zvn, kan beginnen te werken, in der Keurnooten regt en verpligtinge tot het doen der keur zelve, geene verandering kan maken. Waarom dan ook by netzelrde Reglement uitdrukkcjyk is vastgefteld „ dat i>cher „ penen en Raaden dezer Stad jaarlyks op de dag van Pauli bekeerir.ge door de Gezwoorene Gemeente zul' len worden verkoren ;" als ook „ dat aan het hg' haam der Gemeente , eenige Perzoonen dehcieerende de overige Gemeenslieden als dan het getal zul*! len fuppleeren; en verders „ dat de eleébe zal wor\ den gedaan , door drie Perzoonen uit ieder der vier , ftraaten der Gemeente uit te loo.ten, en dus door ,! twaalf Perzoonen uit de Gemeente;" waar door het doen der keuren, buiten alle tegenfpraak, aan de Gemeente of wel aan de twaalf Keurnooten is gelaten als van ouds. Welke dan ook dien ten gevolge , al nog ten huidigen dage, jaarlyks met folemneelen Lede moeten uitzweeren, na hun beste weetenfehap ten meejten, . dienst en welweezen der Stad te zullen kiezen , en zulks niet te zullen laten om eenigerhande oorzake. Welk een en ander, onzes beiunkens , op het convincanfte bewyst, dat het regt om dezer Stads Regeering te verkiezen , en dien ten gevolge een vrye keur derzelve al nog aan de Keurnooten behoort, en dat deze volgens hunnen jaarlyklchen Eed, waarvan zy eens aan ein alweetend God rekenfehap zullen geeven, al noe v Tpliet zyn zoodsne Regenten te verkiezen, als 6 * Dj zy  58 aug. ZAAKEN VAN 1783. zy zelve na hunne beste weetenfehap, dus na hun oordeel in gemoede zullen vermeinen, daar toe, ten meeften nutte en welweezen der Stad, geëligeerd te moeten worden. Wy mogen niet ontveinzen , Doorl. Vorst en HeereJ dat wy hier meede niet wel in allen opzigten overeen kunnen brengen de recommandatien van Uwe Doorl. Hoogheid , met welke zig de Sollicitanten tot dezer Stads vaceerende Regeerings-plaatzen, telkens by ons vervoegen ; want , offchoon ons die wel niet volftrekt verbinden , en in de abfolute noodzaak ftellen, dezelve in onze te doene keuren te moeten volgen, is het egter overzeeker, dat men zig daar meede niet by ons vervoegt, dan om ons , of wel de Keur. nooten, (wier verkiezing men vreesde, dat buiten dezelve ligtelyk op een ander vallen zoude) door het gezag van Uwe Doorl. Hoogheid tot de keur der gerecommandeerende Perzoon, met voorbygang van elk ander. te bepalen , en dat men dus by ons zig daarvan alleen en met de daad bediend, om ons in onze vrye keur te beperken. Waarom dezelve tog ook eigenaar, tig (Trekken moeten, dewyl wy daar van niet kunnen afgaan, zonder ons te gelyk in de volftrekte noodzaakelykheid te brengen , om tegen Uwe Doorl. Hoogheids opentlyk gedeclareerde begeerte te moeten aangaan , en om door onze keur met de daad , voor het oog onzer geheele Burgery , ja van het Algemeen te verklaren, dat na ons oordeel Stads mee/ie dienst, de verkiezing van een ander Regent vereist ; als van die geenen, welke Uwe Doorl. Hoogheid door Hoogstdeszelfs aanbeveeling opentlyk geoordeeld hadde, daar toe bevordert te moeten worden. Dewyl zulks nu voorzeker Uwe Doorl. Hoogheid niet dan onaangenaam zou. de kunnen zyn , ejj wy zulks egter niet kunnen vermyden , dau door de aanbeveelingen van Uwe Doorl. Hoogheid optevolgen, zal O we Doorl. Hoogheid zelve wel penetreeren, dat die recommandatien van Uwe Doorl. Hoogheid voor ons (wien de eerbied van Uwe Doorlugtige Hoogheids Perzoon en hooge waardigheden gaarn alles doet vermyden, wat Uwe Doorl. Hoogheid onaangenaam is) in de vrye uitoeffening van ons regt  aug, STAAT EN OORLOG. 1783- & rest van vrye keur , eene weezenlyke hindernisfe moe. ten aanbrengen , zoo als die ons ook in het volbrengen van onze met plegtigen eede gefterkte vernligtinge geene geringe belemmeringe geven moeten: daar wy £02 zoo dikwerf wy na onze beste wetenfchap, en dus na ons oordeel zullen meenen , ingevolge dezelve, een ander Perzoon , dan den Gerecommandeerden te moeten kiezen, wy onze eed en pligt niet anders kunnen betragten, dan door het doen van eene keur, die wy voor af weeten, dat Uwe Doorl. Hoogheid onaangenaam zyn zal. Eene zwarigheid , Doorl. Vorst en Heer' die, hoewel ons van het volbrengen van onzen eed en pligt niet kunnende of mogende te rug houden; ons egter het voldoen aan dezelve moeijelyk en onaangenaam maakt, en welke voor ons te bezwarender is, 5a maate wy te ligter in het geval kunnen geraken , van die te moeten ondervinden. De dagelykfcne ervarenis leert tog , hoe verfchillend in het algemeen de eefchiktheid of ongefchiktheid, en vooral de meerdere of mindere bekwaamheid van onderfcheidene Perzoonen tot het een of ander Ampt beoordeelt word. Waardoor het dan ook voorzeeker ligtelyk kan gebeuren , dat wy het geluk niet hebben ten dien opzigte met Uwe Doorl. Hoogheid in te Remmen, en dat dus met Uwe Doorl. Hoogheids aanbeveeling iemand begunltigd wierd, die wy in gemoede oordeelden, dat Stads; meefte dienst vereist, dat aan zyne keurbaare Medeburgeren niet wierde voorgetrokken , en dien wy dus na onze beste weetenfehap niet konden kiezen. Het geen te eerder kan plaats hebben, omdat Uwe Doorl. Hoogheid zelve alle keurbaare Perzoonen met geene moge. lykheid genoegzaam kunnende kennen , zig noodzakelyk veelal op de recommandatien van anderen verlaten moet, van dewelke ons oordeel te gemakkelyker verfchillen kan, omdat de menfehelyke zwakheid niet toelaat te veronderftellen, dat die altyd ten opzigt van de door hun aanbevolene Perzoonen onzydig denken: wy verzwygen, dat dezelve wel eens voor zig, een belang van Stads meefte dienst geheel verfchillend, hebben en behartigen kunnen. Wy durven ons vleijen, dat Uwe  auq. STAAT EN OORLOG. 1783. o> van den Staat, fchoon maar eene provifioneele befchik» king over dezelve is gegeeven, naar willekeur te handelen ; En God bewaarc ons, dat dezulken, die door den Burger betaald worden, tegen dezel ven, die geene nieuwigheden , maar wettige voorrechten ftaande houden, zouden wordeu aangevoerd. Zodanige Mefures, waartoe zekere conferentien tusfchen Regenten en Militairen in de nabyheid van Arnhem gehouden, aanleiding tot foupgons eener Militaire directie geeven, ja alles, wat daar naar maar is zweemende, eens in train gebragt, zoude voor 's Volks en onzer aller veiligheid van de fchromelykfte gevolgen zyn : Gevolgen , Ed. Mog. Heeren ! die al ras onze deliberatien en refolutien op losfe fchroeven zouden ftellen. Eene oogenblikkelyke reflectie moetÜEd. Mog. van het gewigt myner zoo gegronde bekommering ten de-, zen opzichte overtuigen. In vorige tyden, en byzonder in den jaare 17479 gaven de Betaalsheeren der refpective Provinticn ordres aan de Troupes, ter haarer repartitie ftaande, om zich met geene gefchillen onder de Burgers te bemoeijen : de gefteldheid der Republiek vordert meer dan ooit, dat zulks thans gefchiede, daar de gewapende Burgeryen en Schutteryen alleemg gefchikt en in ftaat zyn, om de rust in haare Steden, gelyk te Arnhem zoo roemruchtig is gebleeken ^ te bewaaren: Deze zich hier toe te zwak en niet vermogend vindende , zyn alleen bevoegd, om Troupes , die ,mede door hen betaald worden, tot adfiftentie te roepen, die zich , zoo lang zulks geen plaats heeft, ftil en onverfchillig moeten gedraagen. Door eene andere handelwyze, zoo dezelve onverhoopt mogt plaats hebben , ja door het neemen van Refolutien, welke aanleiding tot vermeerde» ring van misnoegen zouden kunnen geeven, voorfpelle ik de jammerlykfte gevolgen , welken ik by deezen plechtig verklaare, buiten myne verantwoording te ftellen: ja ik durve meer zeggen, en vinde my verplicht, praeallabel myne gedachten te uitten , dat ik in het gf* bruiken van Troupes in burgerlyke oneenigheden (genomen men naar zodanige mefures eens mogte overhelE a len)  7o aug. ZAAKEN VAN 1783» de droevige, alle de bloedige gevolgen, ter verantwoording van U Ed. Mog. zouden komen. Verbazend komt my het Adres van de Heeren van den Hove in dit geval voor, verfchrikkelyk de in het werk gefielde middelen , welke in alle deelen moeten aangemerkt worden als iets, het geen de voorzigtigheid verbied: dit word grooter , wanneer men in aanmerkmg neemt, dat het Hof Provintiaal van geheel andere gedagten is geweest in dat beroerde jaar van 1748, waarin de Souveraini. teit onder haar oog meede op eene veel verregaander wyze wierd beledigt, en gedwongen, tot iets, hetgeen anders nooit zou hebben plaats gehad. De Bondgenooten begrepen mede de nadeelige gevolgen van allemilitaire middelen , welke men ligtelyk zoude hebben kunnen gebruiken, door het geeven van hunne beveelen aan dat weezen, op hunne repartitie ftaande , van zig in geenen deele met eenige burgerlyke gefchillen en twisten te melleeren. Hoe veel te minder nu, daar de gefchillen tusfchen de Magiftraat en hunne Ingezetenen zig bepalen , moetende de ftraffe aan de Overtreeders op het wettig gezag hunner eigen Regenten door hen zelfs onderzogt en geftraft worden. ——- Referveeren. de myne nadere aanteekening in den Quartiers recesfe omtrent dit poinét, indien ik in deeze mogt komen te discrepeeren met de fentimenten van U Ed. Mog. (Was get.) J. h. van zuylen van nyeve1t. CLXXVI.  aug; STAAT EN OORLOG. 1783. 71 CLXXVI. Refolutie van de Heeren Staaten van Holland en Westfriesland , aangaande het Request van den Vaandrig de witte aan den Prinfe Erfftadhouder , en vervolgens door Zyne Hoogheid aan Hun Ed. Gr. Mogende toegezonden. In dato 28 Augustus 1783. De Heere Penfionaris van Zeebergh heeft ter Vergadering gerapporteerd, dat de Heeren Gedeputeerden der Stad Haarlem, en verdere Hun Ld Gr. Mog. Gecommitteerden tot de Zaken van de Juttitie, in gevolge en ter voldoening van Hun Ed. Gr. Mog. Refolutie commisforiaal van den 4 Juny laartTstled.en.ï hadden geëxamineerd een Misfive van Zyne Hoogheid den Heere Prince Erfftadhouder, gefchreevenin den Hage den 2 bevorens , houdende de reden, die £yne Hoogheid gepermoveerd hadden, zig te excufeeren van te diiponeeren op het daar by gevoegd, en insgelyks bv Hun Heeren Gecommitteerden gecxammeerd Kequest van Jacob Eduard de Witte, Vaandrig fupernumerair in het Regiment van den L. Generaal van lfemhurg , nu den Collonel Pain , in dienst van den Staat, thans gevangen op de Voorpoorte van den tiove verzoekende , na een breedvoerige voordragt van het geen hy vermeende tot verfchooning zyner misdaat in cas van ontrouw en verradery tegen den Lande te kunnen (trekken, van Zyne Hoogheid brieven van abolitie in optima forma. — En dat zy Heeren Gecommitteerden in aanmerking neemende de misdaad van den voornoemden Jacob Eduard de Witte , benevens derzelver omftandigheden en gevolgen , en met dat alles vergelykende de Commisfie, door Hun b,d.lrr. Mog. op den 27 February 1766 voor Zyne Hoogheid den Heere Prince van Orange , als Erfftadhouder, gearresteerd, voor zoo verre de concesfie , om in zekere gevallen gratie te verleenen, daar by verme d, betreft, niet dan ten hoogften hadden kunnen billyken de diffiE 4  ft auo; ZAAKEN VAN (783. culteit, by welgedagte Zyne Hoogheid gemaakt, om op het gepresteerde Request, van den Gevangen om abohte, te d.sponeeren : naardien deze zaak volgend opinie van Hun Heeren Gecommitteerden , tót die ee- Gr M„ÏT gCb,ragt tC WOTden» i0 dewelke Hun Ed. ?g'nhet v"lemea van gratie aan zig gereferveerd hebben : Dan , dat Zy Heeren Gecommitteerden! bv examen van des Gevangens Request om abolitie /'dool Zyne Hoogheid aan Hun Ed. Gr. Mog. gezonden Jpeciaal confiderecrende, dat hetzelve niet aan Hun Ed' Gr. Mog. was mgerigt , en uit deeze hoofde vermeenende , dat daar op niet wel eenigerhande dispofitie van Hun Ed. Gr. Mog. konde vallen, derhalTzï voor als nog hadden onthouden , om in eenig byzon! zonder onderzoek der redenen e'n motiven by het 1 Zluï Re)quest voor, het Sedaane ve^oek van gratie geallegeerd te treeden. Waar op gedelibereerd T,\1 wvT'ï Hr E> Gr' M°S' op de foorfz. gronden billykende de redenen, waarom Zyne Hoogheid ëxcuS P"n« ^fftadhouder zig in deLn heeffgt èxculeerd, van te disponeeren over des Suppliants Re. I^Ler vearfgrte gratie» goedgevonden en verftaan ï £££ ^S£^Zyne Hoo§heid aan Accordeert met de voorfz. Refolutien. CLXXVJI. Refolutie van de Heeren Staaten van Holland en Westfrriesland, op het ingekomen berigt van het Hof van Holland, Zeeland en Friesland, omtrent den Vaandrig de witte en de» Boomkweker van brakel. In dato 28 Augustus j783. De Heer Penfionaris van Zeebergh heeft ter Vergadering gerapporteerd de confideratien en het ad- mdere" Hu? f5" r edeputeerden d" Stad Haarlem en verdere Hun Ed. Gr. Mog. Gecommitteerden tot de za-  aug. STAAT EN OORLOG. 1783. 73 zaken van de Juffcitie, hebbende , in gevolge en ter voldoening van Hun Ëd. Gr. Mog. Refolutie commisforiaal van den 6 Juny laatstleden , geëxamineerd een Misfive van Prafident en Raaden van den Hove , gefchreeven in den Hove , gefchreeven in den Hage den 90 May laatstleden , en den 30 daar aan volgende ter Vergadering ingekomen; benevens de crimineele eifchen en conclufien van den Procureur Generaal tegen Jacob Eduard de Witte en Pieter van Brakel, beiden gevangen op de Voorpoorte van den Hove ; als meede een Misfive van welgemelde Prafident en Raaden, van den 5 Juny en den volgenden dag ter Vergadering ingekomen , daar by , ter voldoening aan Hun Ed. Gr. Mog. Refolutie van den 30 May bevorens, toezendende alle informatien , verhooren, confesfien en verdere Procesftukken , concerneerende de gemelde twee Gevangenen, mitsgaders nog de Copien van eenige Papieren , tot den voornoemde de Witte betrekkelyk. —En dat zy Heeren Gecommitteerden, in het oog houdende dat deeze zaak volgens haar aart, en ook in gevolge het gedeclareerd begrip van Hun Ed. Gr. Mog. by Hoogstderzelver Refolutie van den 27 December 1782 gemanifesteerd, moer worden befchout en behandelt als een zaak van Justitie, en dat derhalven het onderzoek , Hun by de voorfz. Refolutie commisforiaal gedemandeerd, zig alleen bepalen moest tot eene overweging , ,, of, en in hoe verre , de omftandigheden „ van deze zaak eenige andere voorziening, dan vol, gens den gewoonen loop der Juftitie plaats kan heb* ■■ ben, zouden vereisfchenmitsdien naar dit principe het examen van alle de voorfz. Papieren hadden ingerigt: dan dat Zy Heeren Gecommitteerden, by eene nauwkeurige overweeginge van alles , niets gevonden hadden , waaruit zy , fpeciaal in de tegenwoordige fi" tuatie der procedures, eene noodzakelykheid voor zoodanige byzondere voorziening van Hun Ed. Gr. Mog., ot wel eenige particuliere reden , waarom in deze ten aanzien van den loop der Juftitie eenige verandering geftatuëert zouden moeten worden, konden afleiden. — Waar op gedelibereerd zynde, is derhalven goedgevonden en veiftaan, de Procesftukken in de zaken van de E j voor»  74 aug. ZAAKEN VAN 1?S3, voornoemde twee Gevangenen aan Pnefident en Raa den van den Hove by Misfive te rug te zenden , ten einde m die zaken zoodanig te kunnen fententiëeren als het Hof in goede Juftitie bevinden zal te behooren! Accordeert met de voorfz. Refolutien. CLXXVIII. Rapport van Heeren Commisfarisfen op de Propojitien der Steden Middelburg en Ziericzee respe&ive, rakende ver. fchillen over Judicature van Militaire Perfoonen, en ep de Misfive van Zyne Hoogheid, voorfjaande ee. nige provijioneele fchikkingen , met een Concept Antwoord aan Hoogstdezelve. Uitgebragt ter Vergadering der Heeren Staaten van Zeeland, in dato 28 Augustus 1783. De Raadpenfionaris heeft gerapporteerd uit naam van Heeren Commisfarisfen, hebbende ingevolge en ter voldoeninge van Hun Ed. Mog. Refolutien Commisforiaal van den 21 Maart, 3 April en 21 July de. zes Jaars , geëxamineerd de onderfcheide Propofitien door de Heeren van Middelburg en Ziericzee gedaan omtrent eenige gevallen, waar over de Burgerlyke Rechtbanken dier Steden zig hebben beklaagd , in de uitoefening hunner Jurisdictie over Miliraire Perfoonen door de Krygsraaden of commanderende Officier van 't Guarnifoen verhindert te zyn. — En eindelyk nog, ter voldoeninge van de Refolutie Commisforiaal van den 4, dezer lopende maand, geëxamineerd hebbende de Mislive van Zyne Doorlugtige Hoogheid van den 2 te voren, waarby aan Hun Ed. Mog. voorfiaat, om zoo ten aanzien van de reeds voor handen zynde gevallen als omtrent die, welke hangende Hun Ed. Mog. deliberatien over het Poin waar by 't Reglement van 1705. uitdruklyk in zyne waarde behouden Wordt, eene Refolutie , die Wy oordeelen , van dezelfde kragt te zyn met die , waarby het Stadhouderfchap zelf is opgedragen , ten overvloede toont, dat de Leden zig het regt over de uitkeeringen hebben willen voorbehouden , eene zaak t die ook boven dat uit het in ftand houden van denzelfden eed, welke zonder die voorbehouding abfurd zyn zoude, genoeg kan conlteren. Dat de uitkeeringen, volgens het Reglement van 1705-» van  sept. STAAT EN OORLOG. 1783. 137 dat in tegendeel Communicatif met Zyne Hoogheid als Admiraal Generaal , by aanhoudentheid alle middelen zyn in 't werk gefteld , om de Schepen van dit Resfort promtelyk tot 's Lands dienst in ftaat te ftellen en te houden, zoo dat wy ons durven vleyen, dat dit Admiraliteits Collegie hetgeen niettegenftaande het zoo important verlies van vier haarer zwaarfte Schepen, en van nog een Fregat van c6 Stukken , geduurende deezen gantfchen tyd veel meerder dan haare gewone Quote van een zesde in de Equipagien der Republicq heeft geprasteert, ten dien opzigte zal konnen werden gehouden naar haar vermogen te hebben voldaan aan de verpligting, waar onder het zelve lag , en aan het vertrouwen , hetwelk de refpective Bondgenooten en byzonder ook Uw Ed. Gr. Mogende in hetzelve wel hebben gelieven te ltellen. Waar mede, Edele Groot Mogende Heeren ! zullen wy God Almagtig bidden Uw Edele Gr. Mogende te willen houden in zyne heilige befcherming. Gefchreeven in Rotterdam den 9 September 1783. (Onder Rond) Uw Edele Groot Mog. zeer Dienstwillige. De Hoilandfche Raaden en Ministers ter Admiraliteit op de Maaze. (Lager Rond) Ter relatie van dezelve. (Was get.) j. van der heem. I 5 Waar.  l38 sept. ZAAKEN VAN 1783. Waarop gedelibereert zynde , is goedgevonden en verftaan , dat het voorfz: Berigt zal worden geëxamineert door de Heeren van de Ridderfchap , en verdere hun Edele Groot Mog. Gecommitteerden tot de Zaa» ken van de Commercie en Navigatie, met eenige van de Hoilandfche Raaden en Ministers van de Collegien ter Admiraliteit in deeze Provincie refideerende, en de Vergadering daarop gediend yan derzelver confideratien en advis. CXCVIII. Memorie van den Pruhpfchen Gezant Baron de thülemeyer; vertoonende het nadeel, welk de Verhooging van het Last- en Veilgeid aan de Pruisfifche Navigatie toebrengt; met aanzoek om redres deswegen. Inge* hragt ter Vergaderinge van Hun Hoog Mogende, in dato lp September 17S3. hoog mogende heeren! De ondergetekende, Extraordinaris Envoyé van zyne Majefteit den Koning van Pruisfen, heeft de eere gehad aan U H. Mog. opeis te leggen, in twee voorgaande Memorien , den nadeeligen invloed , welken de Verhooging van het Last- en Veilgeid gehad heeft op de Pruisfifche Scheepvaart. Hy hadt wel gewenscht , dat de Refolutien , welke daar van het gevolg geweest zyn , een voldoend antwoord opleverende, eene belasting verminderd hadden, welke meer en meer bezwaarendè bevonden wordt voor de handeldryvtnde Staaten van zyne Majefteit. ^t Is ingevolge der herhaalde ordres van den Koning zynen Meester , dat de ondergetekende zig genoodzaakt vindt, van nieuws, van uwen kant, Hoog Mogende Heeren , te reclameeren herftel van deeze bezwaaren. Zyne Majefteit gebiedt my, om op eene seer nadruklyke wy*e daar op aan te dringen,  sept. STAAT EN OORLOG. 1783. *39 De billykheid , het onderfcheidend kenmerk van de betluiten Uwer Hoog Mogenden, vorderen zekerlyk, dit indien de handeldry vende Vlag des Komngs , uit hoofde der befcherminge, welke dezelve verworven hadt van de Oorlogfchepen der Vereenigde Provinciën, geduurende den loop van den onlangs geen;digden Oorloff in allen gevalle verbonden konde zyn tot zulk eene vergoedinge, de Republiek tegenwoordig zo veel te milder regt heeft, van den kant der vereende Mogendheden te vorderen de voortduuring van eene behstin«e welke geen ander oogmerk kan hebben , dan om te dienen ter vervullinge aan de voortduurende behoetten van derzelver Zee-Departement. Gedaan in 's Hage den 10 September 1783. (Was get,) de THULEMEVEUc CXCIX. Propofitie der Stad Dordrecht , ever het regt van aanftellinge der Vlag* Officieren by de Admiraliteits Collegien , in de Provincie van Holland. Gedaan ter Vergaderinge van hun Ed Gr. Mogende, in dato 10 September 3783. T""\e Heeren Gedeputeerden der Stad Dordrecht heb1 } ben ter Vergadering bekend gemaakt, dat by de Regeering van gemelde Stad reflectie was gemaakt en twyffel outftaan over het regt van aanftelling der Vlag^ Officieren onder het reffiort van de Collegien ter Admiraliteit, binnen deeze Provincie refideerende; tn dat zy uit dien hoofde, en tot wegneeming van alle twytfelachtigheid, die met betrekking tot het voorfz. recht zou mogen worden bevonden plaats te hebben, zonder achter daar door eenige de minfle atteinte te willen toebrengen aan de wettig verkreegen 1 echten van Z. Hoot»h. den Heer Admiraal Generaal dezer Provincie,  i4o sept. ZAAKEN VAN ,/83, expreslyk waren gelast, om aan Hun Ed. Gr. Mo* te prononceren, of hoogstdezelve niet zouden komS goedvinden , om m een befoigne te doen ex mineeren aan wien het voorfz. recht eigenlyk gezegd kon vS Heer Raaapenfionaris te verzoeken, om aan Z, H dan Heer Pnns van Oranje als Admiraal Generaal dezer Provincie kennis te geeven van het voorfz. gedecerlieerde Befogne, met verdere byvoeging dat Hn„ va Gr Mog. verwagteden, dat hoogstdlzdv'e provSoLel ' en hangt ode het voorfz. onderzoek, geene VJac-oB ren onder bet resfort van de Hoilandfche CollK ter Admiraliteit zal aanftelleo , immers en in allen geva Ie Hun,EtnGrtMgn:mUniCatie Van' e" dC C°"Ce?t m" Waarop gedelibereerd en Copie van het voorfz ge. proponeerde verzogt zynde door de Heeren van gde Ridoerfcbap en Edelen, om hetzelve in de order nader te exammeeren, als mede door de Heeren Gedenure» den der Steden Delft Gouda, RotSrdam, Sch?e ^ Bne.le, Enkhuizen, Edam, Munrdkendam, MedembJik en Purmerende om daar op te verftaan de in ten e van de Heeren hunne Principaalen , is de finaale Re. folutie uitgefteld tot nader deliberatie. Accordeert met de voorfz. Refolutien. CC. Refolutie van de Heeren Staaten van Volland en Westvriesland , op de verzogte Guarantie door den Ont» vanger Generaal van het Verhoogde Last- en Veilgeid der Negotiatie van zestien honderd duizend guldens, en op de verzogte voorziening in de defe&en van zyne Kasfe. In dato ii september 1783. By refumtie gedelibereert zynde op het rapport den 7 der voorleedene maand ter Vergadering uiige- bragt,  sept. STAAT EN OORLOG. 1783. 141 bragt, door de Heeren van de Ridderfchap en verdere hun Ed. Gr. Mog. Gecommitteerden tot de zaaken van de Commercie en Navigatie, hebbende , ingevolge en ter voldoening van hun Ed. Gr. Mog. Refolutie Commisforiaal van den 24 July te vooren, met eenige van de Hoilandfche Raaden en Ministers van de Collegien ter Admiraliteit in deeze Provincie refideerende, nader geëxamineert het Rapport, den 10 January deezes jaars ter Vergadering uitgebragt, tot voldoening van hun Ed. Gr. Mog. Refolutie Commisforiaal van den 24 Ociober en 13 December laatstleeden, op eene Misfive van den Ontvanger Generaal van het Verhoogde Last- en'Veilgeid, Mr. Joan Patyn, van den 17 October te vooren , waar by in Confidentie heeft gegeeven of H. H. Mog. de Negotiatie van ƒ 1600000 : tegen drie per Cent -in het jaar , by hoogstderzelver Refolutie van den 8 April 1782 gearresteert , om het niet geëffeftueert favorabel effift ter animeering der Geldfchieters , met hoogstderzelver guarantie zouden gelieven te bekragtigen , als mede het declinatoir Generaliteits Rapport van het Befogne , daar op den 28 November 178a uitgebragt , en nog de Confideratien op het voorfz. Rapport van den 10 January , door de Heeren Gedeputeerden der Stad Amfterdam gefuppediteert, mitsgaders ter voldoening aan de Refolutie Commisforiaal van den 30 der voorleeden maand, het Rapport van de Befogne met de aanweezende Gecommitteerden uit de refpeclive Collegien ter Admiraliteit, tot voldoening van de Refolutie Commisforiaal van den 22 te vooren , den 28 van die maand ter Generaliteit uitgebragt op een Misfive van Mr. Joan Patyn, Ontvanger Generaal van het Verhoogde Last- en Veilgeid, den voorfz. 22 July alhier gefchreeven, om tot het vinden der Penningen op een Staat, nevens de Misfive gevoegt, te worden in fiaat gefield , ten einde aan H. H. Mog. ordres te kunnen obtempereeren, breeder vervat in het Rapport, onder de Notulen van den voorfz. 30 July geinfereert. En in agüng genomen zynde, dat de Negotiatie van ƒ 1600000 : - waar toe de Ontvanger Generaal van het Verhoogde Last- en Veilgeid de guajantie van H. H.  14» sept. ZAAKEN VAN 1733. H. Mog. badt gevraagd , eindelyk vol geraakt zynde zo als de voornoemde Ontvanger daarvan by zyne HISMC Tr e" 22 i"'y Sleeden kennis aan H? H. Mog. heeft gegeeven met verzoek om guaranrie waar over het Rapport van den 28 Novenïïï S rouleert, zoude kunnen worden gehouden voor verval, len , maar dat voorn. Ontvanger bv dezelve M,(r„l aan H. H. Mog. vertoond heeft de^oodz ake^S van meerder penningen, tot betaaling van de koS der Equipage over 1782. oosten PHISrr0edxfVOnde!1 en verftaan' dar van wegens hun Ed. Gr. Mog. zal worden geconfenteert in het RaD. port van den 28 July jongstleeden, en dat de zaaken vervolgens ter Genialiteit daar heenen zullen worden" gedirigeert, dat den Ontvanger van het voorfz. PoS ten fpoedigflen moge worden geauthorifeert , ón nj twee m.lhoenen guldens te negltieeren , en'aang zien dezelve met meerder promptitude vere.lchen gevoifS te worden ais de vocufz. ƒ iöoocoo : . dat de He re" Gedeputeerden ter Generaliteit verder zullen worden gelast, om aan H U. Mog. voor te draagen" daUuiJ Ed. Gr. Mog. confidereeren, dat, zal men zig een behoorlyk lucees van de voorfz. Negotiatie van twee milhoenen kunnen belooven, het Credit van het Fonds zo ras mogelyk zal dienen te worden geltyfr Dat het middel van guarantie van H. H. Moe door den Ontvanger Generaal voor zyne Negotiatie gewaagt by het Rapport van den 28 November j 78 2, gedecli* ' neert zynde en op de heffing van een verdubbeld Last- en Veilgeid, die telkens voor een jaar is «Jon. fenteert, geen rekening te maaken zynde het Crediet van het voorfz. Fonds niet fchynt te kunnen worden geftyft, als door eene reëele ontlas ing van het Funds zelve, het welk te noodiger fchynt , aangezien het Fonds door de zwaare Negotiatien, daar op^n de ,aat Re tyden gedaan, en nog te doen, ligtelyk zoude kun. nen worden bezwaard boven deszelfs vermogen , en onvoldoende zoude kunnen zyn tot de uitgaven daar aan volgens .'eszelfs inftelling, eige», en vin die verder daarop zvn geasfigneert, en vooral ook tot betaaJmg van de Renten, en veel meer tot rembourfement van'  sa**. STAAT EN OORLOG. 1783- H$ van de Capitaalen daarop genegotieert , en nog te negotieeren, eene omflandigheid, die men niet ven» kan ftellen. dewyl het Comptoir, volgens de Balans, by den Ontvanger Generaal van hetzelve in den voorleeden iaare gemaakt, wanneer de verdubbeling van het inkoomen cesfeerde , reeds een aanmerkelyk te kort ïaarlvks zoude hebben gehad, hetwelk vermeerdert moet Jvn en worden, door de Renten van de Capitaalen! daar op zedert genegotieert, en die verder daar op nog ftaan te worden genegotieert , tot betaalinge van de kosten van de Equipage , daar op geasfigneert, maar niet betaald. . , Dat, wil men vervolgens niet vallen m de onvermydelvke noodzaakelykheid , om willens of onwillens de verdubbeling van het FOnds perpetueel te moeten continueeren , en zig voorbehouden het eenige gereede en niet door lasten geabforbeerde Fonds, hetwelk fpoedig kan worden aangefprooken , en in de laatere tyd van veel nut en dienst is geweest, tot een provifioneel Fonds voor extraordinaire Equipage ter Zee, en het Crediet van hetzelve ftyven, en oudere en nieuwere Crediteuren van dit Fonds te gelyk zeker nellen voor hunne gecrediteerde penningen , men op middelen bedagt fchynt te moeren weezen, om het Fonds, gelyte voorfz. is, te moeten fubleveeren van deszelfs overbodige lasten , dat daar toe geen ander middel aan hun Ed. Gr. Mog. is voorgekomen , als het overneemen van een goed aandeel der fchulden van dit Fonds, tot laste van de Provincie zelve , waar toe hun Ed. Gr. Mog. des te eerder zyn gerefolveerd, en gemeend hebben de Bondgenooten met des te meerder fiducie te kunnen verzoeken en exhorteeren, om het met faciliteit te behandelen , en met hun Ed. Gr. Mog. m deezen te concurreeren , wanneer zy hebben geconiidereert, dat de Heeren Staaten van de andere Provinciën zouden gelieven te overweegen , dat het bezwaar , het welk daar door op de Provincie zal worden gebragt, met is een nieuwe last, maar zulk eene, die natuurlyker wyze van zyne eerfte oorfprong af op dezelve ruste , en die maar door tusfchen komst van het Fonds van het Verhoogde Last- en Veilgeid voor een tyd aan dezelve  144 sept. ZAAKEN VAN 1783. is gefpaard, aangezien de fchuld van het verhoogde Last- en Veilgeid, eeniglyk fpruit uit het asfigneeren daar op van de kosten, of aanmerkelyke gedeelten van de kosten van extraordinaire Equipagnien ter Zee dewelke volgens hunne aart, en de iinantieele Couftitutie van de Republiek , direft van de Provinciën zouden hebben kunnen en moeten gevraagd worden en by dezelve gedraagen zyn geworden, maar tot dus'verre niet hebben behooren te worden te borde gebragt wegens de tusfchengekomene betaaling door het daar mede bezwaarde, en tot die kosten uit zig zelve oneigen Fonds van het verhoogde Last- en Veilgeid. Dat, zal het voorfz. Fonds vervolgens gered, 'en van een goed gedeelte van deszelfs fchuld gtfubleveerd en aan hetzelve gelegenheid gegeeven worden , om 'met fucces en volkomen toeloop, gegrond op een gevestigd Crediet, te negotieeren, van hetzelve , gelyk voorfz is, by de Provinciën, quotens gewyze, zal dienen tê worden overgenomen een Capitaale i'omme van ten minften tien of twaalf Millioenen Guldens, daar op zedert 1755 I0t de Equipagien ter Zee genegotieert , en nog niet weder afgelost. Dat, aangezien het de meede Provinciën waarfchynlyk niet zoude convenieeren , om haare quote in eene zoo groote fomme Gelds daadelyk tot redding van dit Fonds te furneeren, en het niet doenlyk fchynt om de gedaane Nogociatien op het voorfz. Fonds te fplitzen en verdeeld op de Piovincien over te brengen, het eenvoudiglte fchynt te zyn , dat de Heeren Staaten van de refpeélive Provinciën zig gelieven te laaten welge. vallen, en onderling te verpligten, om , na het voorbeeld van het gerefolveerde in den jaare 1750 omtrent de fchulden van de Equipagien ter Zee van dien tyd, jaarlyks, quotens gewyze, in het Fonds van her verdubbelde Last- en Veilgeid in te brengen baar aandeel in een dubbele Rente van voorfz. tien a twaalf Millioenen Guldens, tegenswoordig gerekent tegen twee en een half percent in het jaar , en vervolsens in eene fom van vyf of zesmaalhonderd duizend Guldens, jaarlyks te fourneeren, tot dat de voorfz, fomme van tien a twaalf Millioenen daar mede afgelost zal zyn. Dat  sept. STAAT EN OORLOG. 1783. i4S Dat daar toe by H. H. Mog. gerefolveerd worden, de, niet.anders kan worden verwagt, als eene genoegzaarae hertelling van het Crediet van . het Fonds zeive , gevolgd van een toeloop van Geldfchieters tot de openftaande Negotiatie by het zelve, wanneer daar door zal zyn gemanifesteerd de ferieufe intentie van H. H. Mog. om het Fonds in ftaat te houden, en zoo weezenlyk te fecureeren ? dat het kort ook zonder Continuatie van de verdubbeling van het Last-en Veilgeid, in eenige jaaren in een genoegzaam overfchot tot ge. bruik van ichielyk opkomende necesfiteiten van Gelden veranderd worde. Wordende dienvolgende de Heeren Hun Ed. Gr. Mog. Gecommitteerden ter Generaliteit gelast te inftee» ren , dat ten fpoedigften by H. H. Mog. worde gerefolveert, en de Heeren Staaten van de refpecttve Provincien ernftig verzogt, om het Fonds van het verhoogde Laét- en Veilgeid , eens en vooral te redden , en weder in ftaat te ftellen , en daar toe' te refolveeren, en zig onderling te verpligten, om jaarlyks tot dat de voorfz. tien a twaalf Millioenen zullen zyn afgelost , aan het voorfz. Fonds te zullen fourneeren haare quote in eene fom me van vyf of zesmaalhonderd duizend guldens / voor de dubbelen intrest van tien a twaalf Millioenen Gulden*?, die gehouden zullen worden , als by hetzelve Fonds voor rekening van de gezam'entlyke Provinciën genegoiieerd te zyn, en uit het dubbele der intregfen fuccesfivelyk afgelost zullen moeten worden , met vryheid nogthans aan ieder Provincie, om deszelfs quote in de voorfz. tien a twaalf Millioenen geheel of gedeeltelyk in de plaatfe van iaarlyk*; fcbe Interesfen en Contributien daar toe , in Capitaat in het voorfz. Fonds te brengen, en haar aandeel daarin alzo ten allen tyde, des goedgevonden ^ af te losfen* of wel goed te vinden, dat de voorfz. fomme van vyf of zesmaalhonderd duizend guldens, daar voor jaarlyks by Repartitie over de refpecYive Provinciën op den Staat van Oorlog gebragt worde; met aanbod van we* gens - Hun Ed. Gr. Mogenden om de quote van hun» ne Provincie.; in de voorfz. fomme , ieder jaar protriptelyk en ten voorbeelde van andere Provinciën, ten XVII. deel, K Corop^  154 sept. ZAAKEN VAN 1783. danking van Volk , en het buiten dienst ftellen van Schepen. Zullen wy met allen eerbied aan Uw Edele Gr. Mog. begeerte tragten te voldoen ; en omtrent het eerfte poit-cl: den tegenwoordigen ftaat der Marine Uw Edele Gr. Mog. in kennisfe geeven , dat van de Schepen onzer Rèsforte , die in 1782 naar de Oost- en Weetindien gezonden zyn, als nog in Curacao zyn het Schip van 50 Stukken, cie Prinfes'Royaal, hetwelk is uitgezeild met de Rolle van 303 Koppen, hec Equipngie van den Kapitein Wirtz, hetwelk met een Rolle van 235 Koppen is uitgezeilt, en in. Cüfódaö overgegeven op het Schip de Nasfau , als zynde niet in ftaat geoordeelt om de reis na het Vaderland te doen: het Fregat van 36 Stukken de Jafon, Capitein Seis, met een Rolle van 230 Kopper. Dat in het begin van dit jaar naar O. stindien zyn gezeik , de Schepen Utrecht en Princes Louifa van 60 en jo Stukken , refpeclive met een Rolle van 471 en 350 Koppen. Dat op den 26 Juny 1783 naar Noord-America zyn uitgezeilt, de Schepen Overysfel en de Erfprins van Go en 50 Smukken, refoeétive met een Rolle van 449 en 350 Koppen. Dat op den 21 Juny 1783 naar de Vlaamfche Eilanden gezeik is het Fregat Medea, met een Rol van 270 Koppen. En op den 27 July 1783 naar de Middeland. fche Zee, het Schip Gelderland van 60 Stukken, en de Kotter de Mercuur, roet een Rolle vau 432 en 71 Koppen. Dat op de Rheede vau Texel leggen de Admiraal Generaal, een Schip van 70 Stukken, met een Rolle van 500 Man, Amfierdam een Schip van 60 Stukken , met een Rolle van 404 Man. Rhynland, Batavier en de Admiraal Piet Hein, Schepen van 50 Stukken , met een Rolle van 207 , 194 en 350 Man refpeftive , zynde het eer-  sept. STAAT EN OORLOG. 1783. 155 eerfte in 1782 met. een Rol van 320 uitgezeilt, dog door ziekte en ongemakken vermindert. De Tyger een groot Schip van 40 Stukken, met een Rol van 401" Man in Zee gezeik, dog nu vermindert op 374 Man. *t Hof Souburg "en de Amphitrite , Fregatten van v$ Stukken, met volle Rollen in'1782 uitgezeild, dog nu binnen gekomen met 187 en 142 Man refpeétive. De Dolphyn en de Waakzaamheid, Fregatten van 04 Stukken , met een Rolle van 163 en 16a Man refpeétive. Twee Loggers, bemant met 6g Man. En in het Veer de Admiraal de Ruiter, een Schip van 60 Stukken , welke aldaar gekoperd word , om te kunnen geëmployeert worden tot eene reis naar de Westindien , met een Rolle van 301 Man. Onder de Vlieter de Vryheid, een Schip van 70 S ukken , met een Rolle van 382 Man. Drente een Schip van 60 Stukken , met een Rolle van 295 Man , en d'Argo een Schip van 40 Stukken, met een Rolle van 268 Man. En dat laatftelyk voor het P.impus leyd , de Jupiter, een Schip van 70 Stukken, met de rest 'van de Equipage van den Vice-Admiraal Graave van Byland, ten getale van 173 Man. Het tweede Point van Uw Edele Gr. Mog. Aanfchryving is om informatie te geeven; of 'er ook een notabele afdanking van Volk heeft plaats gehad, en zoo ja, hoe veel, wanneer, om wat 'reden , mitsgaders op wiens ordre of authorifatie zulks zoude zyn gefchied. Hier omtrent zullen wy eerst historieel voordraagen , hetgeen in den Raad is gebeurt, en naderhand by elkander trekken de beantwoording der voorfz. Pointen. Op den 9 May is in ons Collegie geleezen de Aanfchryving en Refolutie van Hun Hoog Mog. van den 6 May deezes jaars , by welke is goedgevonden en verftaan , dat de refpeclive Col-  I5<5 sept. ZAAKEN VAN i?§,, Collegien ter Admiraliteit deezer Landen zullen werden aangejchreeven en gelast, om provifioneeiyk te doen ophouden, het uitbod van de buittngewoone Prccmie, tot encouragement van het Zeevolk, en om zoodanige Wagtfchepen, en extraor dinar is Uitleggers af te danken , als . met voorkennis van Zyn Hoogheid, als Admiraal Generaal zullen oordeelen zonder ondienst fan den Lande te kunnen werden gemist. Ten zelve dage heeft het Collegie de roodige ordre gefteld, tot het proviffoneel ophouden van het uitbod van Premie aan het Zeevolk, en daar van kennisfe doen geeven aan den Vio» Admiraal Reytist , Scbout-by-Nagt van Braam, oucfte in de Stad aanweezenrie, en in Werving leggende Officier, en ten Comptoire van de Hoofdelyke betaaling, dog met relatie tot de afdanking van Wagtfchepen en extraordinaris Uitleggers , den Rsad en Advocaat-Fifcaal aange(chreeven , het goedvinden van Zyne Hoogheid dieswegens te w'Hen vcrneemen , en zulks aan den Raad te relateeren. Op deeze Aanfchryving heeft den Raad en Advocaat-Fiscaal, dep Raad den 12 daar aaa volgende, in Gefchn'fte geadvifeert. Dat Zyne Hoogheid van oordeel was , dat van de in dienst zynde Wagtfchepen (welke vjer in getaale waren) zouden kunnen werden afgedankt, de Fregatten Ziiylevelt, Landskroon, en de Phoenix , als meede de Uitleggers de Spion, de Vos , misfchien ook de Swaluw, en twee der drie Lootsbooten, Dog dat het hem Raad en Advocaat-Fiscaal onder verbeerering voorkwaam, dat niet de Equipagie der voorfchreeve Fregatten en Vaartuigen zoude behooren te worden afgedankt, maar eerst en alvoorens het oude Folk voor 6 July 1780 aangenomen , wel te weeten de Gemeenen die afgedankt verlangden te werden, dog zoo het mogelyk was, geene Onder-Officieren, altoos geene Schippers en Stuurlieden, welke zig alle als de Of-  st-T. STAAT EN OORLOG. 17&3. '57 Officieren , een eer behoorden te reekenen het Land te dienen, met uitzondering evenwel van zulke Onder-Officieren, die de Commandeerende noodie mogten oordeelen af te danken. Ten tweeden, de Gemeene van 6 July tot 51 December 1780 aangenomen, terwyl de OnderOfficieren en Gemeenen der Wagtfchepen en Uitlegers, op die Schepen van welker Volk werd af. eedankt pro rato moeften worden verdeelt. Dat hy voorts op last van Zyne Hoogheid den Raad verzogt met den Vice-Admiraal Reynst te willen raadplegen , en ever de Fregatten en Vaartuigen die zouden weraen afgedankt , en over de wyze daarvan by dit Advis voor gepit, en nog in bedenking gaf om met overleg v,e overfcheeping van de Manfchap \Jf van 's Lands Schip de Admiraal de Ruyter thans by UE. gecommandeert, op het Schip de Vryheid wat fpoedig zullende dienen te gefchieden , hebben wy geoordeelt , daar toe genoegzaam te zyn de Manfchappen die UE. na denjaare 1780 heeft aangenoomen, en dat UE. dus aan de Manfchappen die voor den jaare 1781 zyn, en verlangen zig van boord te abfenteeren (met uitzondering egter van alle Officieren , tn 09 'ierofficieren , en zoo. danige die wegens fuspicie van defertie aan boord gebragt zyn , en ook van die geene die van Jongens tot Matroos zyn bevordert) zal mogen verlof geeven, wegens lange goede en getrouwe dienst, om op te komen. Waar meede, &c. Was geparapheert, j. HUIGHENS. (Was get.) c. backer", Cz. (Onder ftond) Amfterdam Accordeert met zyn den 28 May Origineel. Ï783» (Was get.) c. backer, Cz. Litt.  188 sept. ZAAKEN VAN 1783. Litt. D. Copie-Misfive aan den Schout* by-Nagt van Braam. Edele, Manhafte, Froome, Discreetes Alzoo in het overgaan van de Manfchappen van 's Lands Schip de Admiraal de Ruyter op de Vryheid , fpoed vereischt wierde, dat zommige oude Manfchappen aldaar afdanking verlangden, het welk in die overfcheeping wel eenige ongenoegen zoude hebben kunnen veroorzaaken , heeft men met overleg van de Heer Vice-Admiraal Reynst aan de Ca* pitein Staering deeze inleggende Misfive gefchreeven , welke in zoo verre ter effeéte gebragt is , dat die lieden provifioneel met verlof zyn opgekomen, men zoude wel van intentie geweest zyn, meede met overleg van de Vice-Admiraal Reynst een diergelyke permisfie aan alle Man» fchappen op de Schepen die in of voor 1780 waren aangenomen, te geeven , en dezelve door de jongere aangenomene uit de Wagtfchepen te fuppleeren , dan met voorkennis en ter verzoek van gemelde Vice-Admiraal Reynst, op UE. raad heeft men geoordeelt, wegens 't Volk van den Capitein Staring nog daar meede te moeten fupercedeeren. Wy hebben geoordeelt UE. daar van niet onbewust te moeten laaten, ten einde daar van by het overwayen in Texel van de tyding van het opgaan van het Volk van de Admiraal de Ruyter zoodanig gebruik te maaken als Uii. na genomene prudentie zult geraaden oordeelen. Aan ons aanzoek gedaan zynde om de Lootsbooten te ontdaan , hebben wy geoordeelt , (zoo U E d. derzelver dienst niet langer requireert) UE. te kunnen qua-  sept. STAAT EN OORLOG. 1783. 189 lificeeren om de twee Lootsbooten, ex« cept die van J. J. Duvnker, uit den dienst af te danken en de Wed. Hoogland daar van uit onze naam kennis te geeven. Hier mede, &c. Geparapheert, o. beeldsnyder. (Was get.) C. BACKER, Cz. (Onder ftond) Amfterdam Accordeert met het den 3 Juny Origineel. 1783. (Was get.) c. backer , Cz. Litt. E. X. ExtraSt uit de Notulen der BeJognes, gehouden hy het Ed. Mog. College Her Admiraliteit, refideerende te Amfterdam. Woensdag den 4 Juny 1783. Den Capitein A- H. C. Staring aan den Heer Prasfideerende door zyn Luitenant hebbende doen te kennen geeven , dat hy de provifioneele permisfie van opgaan, wel wat meerder, zoo tot Onderofficieren , als ook die tot dwang aan Boord gebragte , en zelfs tot eenige laatere wilde extendeeren; is na voorgaande de-  I0o sept. ZAAKEN VAN 1783. deliberatie goedgevonden, dat verzoek nog buiten. dispofitié te houden , daar over aan den Vice-Almiraal Reynst te laaten afgaan de volgende Misfive. (Onder ftond) Accordeert met voorfz. Register. (Was get.) C. BACKER, Cz. Litt. E. 2. Copie - Misfive aan den ViceAdmiraal Reynst. E.dele, Manhafte, Fr oom e, Discreete, "TXen Capitein A. H. C. Staring ann JLv ons hebbende doen verzoeken, om nog by onze permisfie van opkomen van Volk in of voor 1780 aangenomen, nog te voegen, een permisfie voor de Onderofficieren , en voor die geene die met dwang aan boord waren gebragt, als meede voor zoodanige verdere al fchoon laater aangenomen, die hy zoude oordeelen , nuttiger van , dan aan boord zyn, het welk alles zyn nuttigheid hebben kan , zoo als hy ÜE. zeekerlyk direrfb zal hebben gefchreeven , of UE. door de Capitein Reyntjes (die met deeze Commisfie gechargeert is) en na 's Hage vertrekt, Donderdag ogtend, mondeling doen weeten. Dan wy hajfiteeren daar toe , om de gevolgen op andere Schepen, uit den Raad direér. permisfie te geeven, en meenen te kun.  sept. STAAT EN OORLOG. 1783. 191 kunnen berusten in onze Secreete Refolutie ten opzigte vnn de generaale afdanking genomen, en hier nevens gevoegt. Hier meede, &c. Geparapheert, G. BEELDSNYDER. (Was get.) C. BACKKR, Cz. (Onder ftond) In Amfter. Accordeert met het dam,den 3 Origineel. Juny 1783. (Was get.) C. BACKER, Cz. Secreet. Litt. F. Aan den Heer Secretaris Backer. Wel-Edele Geftrenge Heer en Neef, Ik hebbe my vereerd gevon len met haar EJ. Mog zeer gerefpecleerde Aanfchry. vin? van 3 Juny, niet weetende op wat wyze een Brief aan den Capitein Staring te bezorgen , zoo neeme de vryheid die aan U Edele Geftrenge te addresfeeren , ik hebbe aan gemelde Capitein gefchreeven , dat aan haar Edele Mog. zoude verzoeken , dat authorifatie kreeg om aan die Onderofficieren by tourbeurten permisfie te geeven om te mogen na Amfterdam gaan , alzoo ik begreep zulks uit myn eigen authoriteit niet te kunnen doen, maar zoo haar Ei, Mog. begreepen , dat uit hoof-  skft. STAAT EN OORLOG. 1783. 193 gepermitteert, wilde laaten opgaan met verlof. De tweede, dat UE. ook wel van die geene, die met dwang aan Boord gebragt waren, en eenige andere onrustigen, wilde doen opgaan. Men heeft over dit alles aan den Heer Vice-Admiraal Reynst als Chef van de Vloot gefchreeven. Den Raad oordeelende niet direft eenige verandering in haar aanfchryving aan U E. Geftr. op den 28 May gedaan te moeten maakeo, dog zulks aan di goede directie van den Vice- Admirail Reynst te kunnen overlaaten ben ik gechargeerd te fchryven, dat UE. G. den inhoud van de ingeflootene Mitlive van zyn Hoog-Edele Geftrenge zult vermogen te volgen zonder dewegens , al fchoon, niet ten eenemaal overeenkomende met de voorige aanfchryving eenigzints verantwoordelyk te zyn. UE. Luitenant Rlois van Treslong verzogt ook een apprehenfie van de Schilder van U E. G. Schip, daar in heb ik tegenwoordig zwarigheid gemaakt in deze omftandigheden liever geen Gevangene na ÜE. Schip willende brengen. (Was get.) c. backer, Cz. (Onder ftond) Accordeert met zyn Origineel. Amfterdam 6Juny 1783. (Was get.) C. BACKER, Czi XVII. deel. N Litt.  194 sept. ZAAKEN VAN 1783. Litt. H. Copie-Misfïve van den Schouthy-Nagt van Braam, 4 Ju* , ny 1783. Edele Mogende Heeren, N'a den ontfangst van Uw Ed. Mog. Letteren van 3 Juny laatstleeden ben ik dien zelfde morgen nog aan Boord geweest van het Schip de Batavier Capitein Bosch , eensdeels om infpeólie te neemen , en ten anderen om de verzoeken van die Equipagie aan te hooren; na hun alle Manoeuvres met Kanon en Handgeweer &c, hebbtnde laten verrigten , heb ik de Onderofficieren alle in de Cajuit doen komen , die my zyden, dat vernomen hadden, dat e,enige Schepen zouden afgedankt worden, en dat daarom verzogten , dat zy dan meede onder de eerfte afdanking mogten begreepen worden , en het een en ander van het Schip de Admiraal de Ruyter gehoord hebbende, en wel principaal dat daar reeds van een groot gedeelte afgedankt, en nu al in Amfterdam was, de vrees van in dienst langer gehouden te worden, hun dit verzoek had doen inbrengen. Ik heb hun geantwoord, van deeze ty. ding geen kennis te hebben , maar wel dat vermits het Schip de Vryheid nog niet in Texel was, Uw Ed. Mog. goedgevonden hadden , om het langst in dienst zvnde Volk Vr van eenige tyd naar de Wal te laten komen , dog'niets van afdanking in kwam , hun meede deelende het geen Uw Edele Mog. my nopens het verlofgeeven aan dat Volk, hebben gelieven te communiceeren , met byvoeging van verzeekering, dat zy hun tyd afwagtende, ftaat konden maken , van te vreede  sept. STAAT EN OORLOG. 1783. 195 de gefteld te zullen worden; zy vertrokken daar op, dog fcheenen weinig geloof aan tny te flaan. Hier na mine makende om van Boord te gaan, vond ik reeds een meenigte Matroofen en Soldaaten op het Halfdek my aldaar opwagrende , en my met een te gemoet voerende op de vraag na hun begeerte , dat zy hoopten aanftaande Zondag in Amfterdam te zyn , en zoo wel als die van de Admiraal de Ruyter afgedankt te worden, wyl veele en ook wel de meefte ook langer in dienst geweest waren , da: Uw Edele Mog. aan eenige deezen Winter in de Vergadering hun mondeling beloofd hadden , dat zy die tyd te vreede zyn moeften, en in de eer. fte afdanking zouden begreepen zyn; dit te wederleggen was my ondoenlyk , te meer daar zy fterk geloof floegen aap Brieven van hunne Slaapbaafen, Ouders , Familie, ja zelfs van Volk van die Equipagie , die hun vast verzeekerde in gezondene Brieven , dat het Volk van de Admiraal de Ruyter wel afgedankt , en zelfs met hun Kisten en Kooyen opgekomen waren. Ik heb hun daar weeder op geantwoord, dat van dit al'es onbewust was, dog nu ziende dat myn zeggen geen het minfte geloof by hun vond , ik hun egter wel durfde verzeekeren, dat vermits het nog geen Vreede was , 'er ook geen afdanking plaa's had , maar dat zoo dit ftand greep, zy te vrede gefteld zouden worden, en aparent afgedankt, en my anders naderhand weeder fpreeken konden, en tot die tyd nu geduld hebben moesten. Uit dit bovenftaande, en het geene my van dien aart den 3 deezer op het Schip Amfterdam (fchoon vry discreeter) geN a ant-  iq6 sept. ZAAKEN VAN 1783. antwoord is, neem ik de vryheid Uw Ed. Mog. in bedenking te geeven, of het niet best zoude zyn , deeze beide Schepen Amfterdam en Batavier af ie danken, om het verdere voortkruipen van die denkbeelden op andere Schepen voor te komen. Schoon te vooren andere gedagten gehad hebbe om daar door foortgelyke vraagen van afdanking op het Schip de Jafon , Capitein Story voor te komen in die verwagting doe zynde, dat dat Schip in die tusfchetityd zoude uitgezeild zyn, egter de zaaken nu zoo ver zynde met die 2 Schepen, en niets van eenig ander Schip nog vernomen hebbende, ben ik om die reden van gedagten veranderd &c. (Was get.) W. VAN BRAAM. (Onder ftond) Aan Boord Accordeert met zyn van 's Lands Origineel. Fregat 't Loo ter Rheede (Was get.) van Texel den 4 Juny 1783. c. backer, Cz. Litt.  SEPT. STAAT EN OORLOG. 1783. 197 Litt. I. Copie-Misfive aan den Schoutby-Nagt van Braam. Edele Manhafte Vroome Discreete, In overweeging genomen hebbende Uw Misfive van den 4 Juny laatstleeden, en daar over ingenomen zynde het PrxAivis van den"Heer Raad en Advocaat Fiscaal , die desweegens met den ViceAdmiraal Reynst als Chef van 's Lands Vloot had geconcerteert. Hebben wy goedgevonden UE. te refcribeeren , dat UE. aan de Manfchappen op 's Lands Schepen Amfterdam en Batavier voor den jaare 1781 aangenomen (met uitzondering egter van de Opperen Onderofficieren, van die geene die door dwang aan Boord gebragt zyn , en van dezulke die van Jongens tot Matroofen zyn bevordert) zult mogen permitteeren om met verlof op te komen , en wyders zulks aan de commandeerende Officieren van alle de Schepen zoo in Texel als in het Veer leggende , onder welke laatfte wy in de eerfte plaats meenen 's Lands Schip de Admiraal de Ruyter, waarop thans commandeert de Capitein Braak , zult aanbieden om dusdanige Manfchappen die zig op hunne Schepen bevonden , en voor den jaare 1781 zyn geëngageert (egter met dezelve uitzondering als op de Schepen Amfterdam en Batavier) te kunnen permitteeren om met verlof op te komen, zullende UE. aan de Commandanten van alle de Schepen moeten gelasten om te zenden een Lyst der Manfchap. pen, met uitdrukking der folien die met dit gegeevene verlof opgekomen zyn. Wy zien ook te gemoed een antwoord op het Articul der afdanking van de twee N 3 Loods-  ioS sept. ZAAKEN VAN 1783. Loodsbooren in onze Misfive van den 3 July vermeld , of hetzelve beeft kunnen worden geëxecuteert, dan of UE. derzelver dienst nog nodig oordeelt. Hier meede, &c. Geparapheert, A. A. IDDEKINCS. (Was get.) C. BACKER, Cz. (Onder ftond) Accordeert met zyn Origineel. (Was get.) C. BACKER, Cz. Litt. K. ExlraEl uit een Misfive van den Schout - by - JSlagt va n Braam, aan de Edele Mog. Heeren Gecommitteerde Raaden ter Admiraliteit refideerende binnen Amfterdam, in dato 8 Juny 1783. ^^Vmtrent het verlof geeven van het V./ Volk voor het jaar 1781 geëngageerd zynde, hebbe ik gedagt onder Uw Edel Mog. hooggunftige toeftemming voor eerst daar een order van te geeven aan den Schepen Amfterdam , Batavier , en ook aan de Admiraal de Ruyter in het Veer leggende j dog wat de andere Schepen betreft ,  sept. STAAT EN OORLOG. 1783. WP treft, welke meest ook alle 'er van onder hunne Equipagien hebben ; die commandeerende Officieren daar wel'kennis van te geeven, maar zoo lange het Volk nergens van fpreekt, daar van te zwygen. (Onder Rond) Accordeert met zyn Origineel. (Was get.) c. backer, Cz. Litt. K. 2. Copie-Misftve van den Schoutby-Nagt van Braam. Edele Mogende Heeren. T Teb de eer U Ed. Mog. hier nevens X~i te prefenteeren , het 's weeklyks' Rapport , van 's Lands Schepen en Fre. gatten, en teffens de eer UE. Mog. kennis te peeven , de Ordres reeds ter V erlofgeevins aan het Volk voor den jaare 1781 geëngageert aan de Schepen Amfterdam , Batavier en Admiraal de Ruyter hebbe gegeeven , alles op de zelfde voet, als het Volk van de Equipagie van de Capitein Staring, op het Schip de Admiraal de Ruyter zyn gegeeven, met hunne heele Equipage. Zynde hetzelve op de andere Schepen nog geheel gerust, en wel te vreeden; Flatteêre my , zulks wel zal bly ven , of het roogt wezen op 's Lands Schip de Tyger, by aldien 'er een ander Hooft op N 4 ëer  2oa sept. ZAAKEN VAN i733. gezet wierd", alzoo op hetzelve meede vry veel oud Volk is; * Zullende egter de Ordres voor de andere Schepen tot Veriofgeevirtg gereed houde, zoo O Ed. Mog. zullen gelieven te ordonneeren aan alle Schepen van Amfterdam , zonder ondeifcheid , zoo het oude Volk van Amfterdam van boord zal zyn, zal 'er zeer weinig ovetichieten, alzoo 'er zig daar over'de twee honderd bevinden voor den jaare i/tfi geëu^ageert, &c. (Was get,_) w. van na aam, enz. L'f'.L. r. Copie-Misftve van den Capitein A. ff. C. Staering, in dato 7 Juny 1783. Hoog-Edele Geftrenge Heer, T~*yn tweede dag na dat wy posfesfie \.J van de Vryheid genomen hadden , verbeelde ik my van te ontdekken, dat de Onderofficieren meerder en emftiger fpraken met eikanderen als wel voorheen, offchoon men alles met verejschte yver verrigte; 's middags aan Tafel zittende, zag ik de Qmrtiermeefter Jan van den Berg, welke ik dien dag meer dan ordinair na het my voorgekomen was , met verfcheide Onderofficiers had in discours gezien, aster opgaan , zoo fpoedig moogelyk met Eeten gedaan maakende, ging ik met de Officiers op het Dek, en vond gemelde Quartiermeefter met twee Stuurlui*  £ept. STAAT EN OORLOG. 1783. 201 luiden in een discours , zoo als ik agter uit ging , kwam het my voor , dat het gefprek was over de Bezaan, de Campagne en &c. , dog met het voorige idéi bizet, kwam dit my te gemaakt voor, en ftak my wat, waar door ik tegen deu Quariiermeefter zyde , dat dit discours over de Mast, &c. de zaak niet was , maar heel wel anders wist, en zig zoo fpoedig mogelyk hier van daan moest maken en aan zyn werk gaan , met by. voeging dat hy reets bekent was, of verkroest; de gemelde Quart.iermeelr.er nier. kende dat ik geanimeert was , begaf zig direct: in de Kuy), en liep dien ganfchen dag zeer neerllaatig; eenige uuren na dato kwamen de Luitenants van Braam en Blois by my, en zyden, dat de Quartiermeefter by hun geweest was, en betuigd had dat het hem leed deed dat myne gedagten waren, als of hy zij met de historie van het Volk &c. zig immer bemoeid had, dat in tegendeel bet Volk altoos tegen hem gepiqueerd was geweest, alzoo zy zeiden, dat hy het met de Capitein hield, doende op dit alles de plegtigfte betuigingen, en wel wenschte, om my eens te mogen fpreeken; den anderen dag had hy zulks aan den Schryver Musquettier gedaan , hier op lelblveerde ik van hem te fpreeken , by my komende , betuigde hy het ztdva, wederom met fterke Eeden, en voegde 'er by, dat'er wel andere in het Schip waren , hier op vatte ik hem by het woord, en zeide hem, dat hy die nu moest noemen , waar op hy zeide, dat de Schiemansmaat Hermanus Prade hem gezegt had , dat de eerfte Schipper Hendrik Raap hem van de Winter had opgezet, met by voeging, je bent een ftr.... jonge , en ais jy ipreeN j ken  032 sept. ZAAKEN VAN 1783. ken moet dan boud ie den bek , nu is bet fpreekenstyd , de Quattiermeefters verkopen al'een het Vleescb voor het Volk, en fteeken de winst in haar zak, en het komt u er. my zoo wel toe als haar, hetgeen ook tot gevolg had, dat diar woorden onftonden, en de Quartiermeeflers verzogten, dat de andere Onderofficieren 'er portie in mogten hebben , wj 1 zy 'er anders meede bleeven zitten , en dat de Heer Bloys, toen ter tyd commandeerende Officier, ook gedaan heeft, en dat daar op het Volk 'er ook van nam, welke hy meede van te vooren opgezet had van 'er niet van te neemen, dat hy Harmanus Prade ook op zekeren dag aan den Schipper gezegt heeft , dat het Volk beezig was om een Brief te fchryven , hy daar op ten antwoord g". kreegen had, wat Bl.... raakt jou dat , het zyn uw zaaken niet, bemoey je met het geene u pen is. Ik zeide san de Quartiermeefter, dat zig dit zeer wel liet zeggen , maar ik zulks van de Perfoonen zelfs moest hooren, en dat zy voorzigtig konden weezen van aan hunnen pligt te voldoen, en niemand valschlyk te befchuldigen, want dat zy hun gezegdens zouden moeten bewyzen. 's Avonds liet de meergemelde Harmanus Prade my vragen, om te fpreeken, en by my komende, zoo zeide hy , dat het hem leed deed dat hy onder verdenking lag, maar voor God Almagtig konde betuigen , van 'er zich nooit meede ingelaaten te hebben, dog moest beken, nen dat hy het wel geweeien had, en dat al het gepasfeerde op de Coebrug was voorgevallen , verhaalende my verbolgens alle hetgeen de Quartiermeefter my ge' zegt had; ik onderhield hem hier op, of hy  sept. STAAT EN OORLOG. 1783. 203 hy wel wist dat hy verantwoording van dit zyn gezegde zoude moeten doen, en om geen particuliere reedenen , hoe genaamd , iemand wie hy was , moest beïchuldigen of ontfchuldigen, en van alles zoude moeten bewys geeven ; zyn antwoord was onder de allerfterklte bewoordingen , dat dit de waaragtige waarheid was , en dat 'er van zyn Volk nog aan Boord waren, die het eerfte zouden kunnen getuigen , en moogelyk meer. Ik zeide dit dan wel was, maar my die Luiden moest zien laaten. Hier op liet Donderdag avond te half tien de meergemelde Harmamts Prade, en de twee Matroofen Dedel Pieterfe en Willem Striebe my vraagen om te fpreeken, en verhaalde het geene in deeze nevensgaande verklaaring is gefield, na dat ik haar in prefentie van de Officiers gewaarfchouwt hadden, van dog niets te zeggen, het geene niet de zuivere waarheid was. Ik hebbe niet kunnen afzyn , om van dit geval U Hoog-Edele Geftrenge ken. nisfe te geeven, met alle zyne omftandigheden, hebbende ik alles zoo geheim getrafteert, als my mogelyk is geweest, en op een Schip gefchieden kan , waar men zeker met niemand kan fpreeken, of den eenen of anderen kan het ontdekken. De gemelde Matroofen zeiden ook als dat 'er een foort van Articulbrief was opgebeld , waar van een van de Articuls was geweest, dat zig niemand by twee Capiteinen mogt in dienst begeeven, en dat de Matroos Pieter Collant wel de voor* naamfte opfteller 'er van was, en dat de geteekende naamen alle in de ronte gedaan waaren , &c. Aan boord van de (Was get.) Vryheid,leggende - a. h, c. staking. op Pampus, den 7 Juny 1783. Litt.  904 sept. ZAAKEN VAN x7s3. Litt. L. 2. f\? Donderdag den y Juny 1783, 's K_y avonds tegen half twee (tien) uuren kwam den Lt. Kervel de Capitein A. H. C. Staringh rapporteeren, als dat 'er twee Matroozen met naam DeJel Pieterfe en Win. Striebeek , beneevens den eerde Schiemansmate tegenswoordig Schieman Herman. Pradé, de Capitein gaarne wensch. ten te fpreeken, liet dezelve in prsefentie van bovengemelde Officier en den Heer van Braam by de Capitein komen , dezelve Matroofen zeide , de Capitein iets te zeggen te hebben , waar op de Cspitein vooraf waai fchouwde, van niets ten lasten of voordeelen van iemand te zeggen zonder het met Eede te kunnen bevestigen, het geen zy zeiden wel te weeten , en te begrypen , en het volgende toen verhaalden; als dat onze eerfte Schipper met naame Hendrik Raap zig fchuldig hadde gemaakt met het Volk aan te zetten en op te ftooken, dat op zeekere tyd van de Winter een Koeybeest, by gelegenheid dit het Volk geld had ontfangen , door den Heer Bloys, die tyd conimandeerend Officier, aan de Quartiermeefter gepermitteerd was, het zelve aan boord te brengen en te verboopen; waar op bovengemelde Schipper zig zeer over geraakt vond, en den eemelde Schieman voor een Jonge, in prefentie van Matroos Willem Striebeek voor op de Bak verweet, en als het op het ftuk van zaaken aankwam , niet te durven fpreeken , en het Volk door gemelde Schipper ook aan. gehitsr wierd , vari niets van dat Beest te koopen, om reedenen hy 'er geen portie in had , en hy volgens zyn zeggen niet geteld wierd , hetwelk ook dat ge. volg  sept. STAAT EN OORLOG. 1783. aoj volg had, dat 'er niets van verkogt wierd, maar hy Schipper naderhand by Dedel pjeterfe in 't opgaan van de Trap by de Koebrug komende , hem zeide , hy 'er portie ingekregen had, en als hy Vleesch nodig had , dat hy het nu maar haaien kon, waarop gemelde Matroos hem antwoorde, dat hy zig conitant hield, wyl hy Schipper hem van te voren had gezegt , van 'er niet van te koopen, al zoude by het vier duiten by de Katraytr duurder betalen. Vervolgens de Matroofen vragende or zy niets wisten aangaande het gepasfeerde lchryven der Brieven , waar op zy beide de Capitein antwoorden van ja, en verhaalde dat het Brieven lchryven en de tekening van zeeker Papier daar zy beide meede ingedaan hadden , om laag by de Koebrug gefchied wes aan de Bootsmans Bak, waar by het oude Volk in partyen om laag geroepen wierd om te teekenen, hetwelk verfcheidene dagen geduurd heefi; de Schipper in die tyd op en neer de Trap gegaan is, of in zyne Hut gezee. ten heeft, zonder haar iets te zeggen, en het Volk dat thans weg is, gezegd hadde, hy de laatfte Brief aan de Heer Bloys badde geopenbaart, en in vervolg van tyd meergemelde Schipper in de Kuyl aan Bakboord , in beide bovengemelde Matroofen haar prefentie gezeid hadde, dat hy ook gaarne zyn vryheid had, en zy nu maar vol moeften houden, zy dan wel vry zoude komen, waar na hy zeer verlangde , wanneer naderhand de Capitein aan Boord komende de Matroofen Sander Teunisfe op de Bak by Dedel Pie. terfe was gekomen , om hun te zeggen, zoo hy zeide uit gemelde Schipper zyn mond gehoord te hebben, dat zy zig maar con-  sept. STAAT EN OORLOG. 1783. 217 UE. vooral na de Schryver onderzoek zal moeten doen, met omzigtigheid egter zoo het Volk is voor 1781 aangenomen, het welk wy begrypen dat even als die van de andere Schepen , (met uitzondering egter van de Opper- en Onderofficieren , die door dwang aan boord gebragt zyn , en van dezulke , die van Jongens tot Matroofen zyn bevorderd) zal mogen opkomen , waar van de afdanking, als zy zulks verlangen , een gevolg zal moeten zyn , wy verwagten rapport van uw gedaan onderzoek. Waar toe, &c. Geparapheert, J. b. vander steen. (Was get.) ■ c. backer, Cz. (Onder ftond) Accordeerd met zyn Origineel. (Was get.) c. backer , Cz. Litt. Q. i. Q. 2. De Verzamelaar heeft de vryheid genomen, deeze Artikelen niet te plaatzen, als behelzende dezelve niets anders, dan eene opgave wegens gebreken • en fchade aan 's Lands Fregatten vau OorO 5 log  ai8 sept. ZAAKEN VAN 1783, log Thetis , Zephir , Beverwyk en Am* phitrite; hoedanige Artikelen , in eene opgave aan de Kollegien ter Admiraliteit, niet kunnen worden overgeflagen, doch die , als niet behoorende tot ons Plan , onfchadelyk kunnen gemist worden. Litt. R. S. T. Ook deeze Numero's heeft men de vry. heid genomen , agter wege te laaten , als behelzende niets meer dan eene Briefwisfeling over het afdanken ef langer in dienst houden van eenige Manfchap. pen, die reeds geruimen tyd op's Lands Schepen in dienst geweest waren. Litt. U. V. Beide deeze Artikelen , als behelzende niets meer dan een berigt van afgedankte en aangeworvene Manfchappen , en van hunnen gekomene Schepen , zyn overgeflagen. Waar op gedelibereerd zynde , is goedgevonden en verftaan, dat het voorfchreeven Berigt zal worden geexamineert door de Heeren van de Ridderfcliap, en verdere hun Edele Gr. Mog. Gecommittecnien tot de zaaken van de Commercie en Navigatie , met eenige Hoilandfche Raaden en Ministers van de Collegien ter Admiraliteit in deeze Provincie refideerende, en de Vergadering daar op gediend van derzelver Conüderatien en Advis. CCIil.  sept. STAAT EN OORLOG. 1783. aio CCIII. Refolutie van Hun Edele Groot Mogen. de de Staaten van Holland en West. friesland, op het Request van den Ontvanger Generaal van Boetzelaar, raakende de invordering van de Ex. traordinaris Verpanding der Goede, ren van de Nalaatenfchap van Koning WILLEM. Genomen in dato 13 September 1783. Is geleezen de Requeste van den Ontfanger Generaal van Boetzelaar, houdende, dat hun Ed. Groot Mog, hem in den voorleeden jaare 1782 hadden gelieven te houden voor diligent, wegens de invordering der ex« traordinaris Verponding of honderd (te Penningen yaa de Goederen van wylen zyne Majefteit van Groot-Brittannien in deeze Provincie geleegen, feedert den jaare 1703 tot 1781 beide incluis ter fomme van ƒ 2285153:15:7, volgens Refolutie van den 26 September 1782, dat feedert wederom de geheele en halve extraordinaris Verponding van den jaare 1782 waren vervallen , zonder dat hun Ed. Groot Mog. de voorfz. zaak hadden gedetermineert, bedraagende alsnu de agterftallige extraordinaris Verpondingen, of honderdfte Penningen van den voorfz. jaare 1703 tot 1782 beida incluis in het geheel de fom van ƒ 2311040:1:10, volgens de Lvst aan de Requeste; en mitsdien verzoekende dat hun E^. Gr. Mogende, volgens hunne gewoone regtmaatigheid, hem wederom daar omtrent gelieven te houden en te verklaaren voor diligent, om te hebben een behoorlyk Document van decharge. Waar op gedelibereert zynde, is goedgevonden en verftaan, den Ontfanger Generaal van Boetzelaar te houden voor diligent, ten opzigte van de invordering der extraordinaris Verpondingen of honierdfte Penningen van de voorfz. Goederen , bedraagende tot den jaare J782 incluis, een fom van twee millioenen driehonderd elf duizend veertig guldens eene ltuiver en tien deniers; en worden de Heeren van de Ridderfchap en ver-  220 sept. ZAAKEN VAN 1783, verdere hun Ed. Groot Mog. Gecommitteerdens tot de zaaken van de Fmancie nader verzogt, om te examineeren en te overleggen op wat voet van de voorfz. zaak eindelyk eens een afkomst zoude kunnen werden gemaakt, en de Vergadering daar op te dienen van derzeiver confideratien en advis. CCIV. Propojitie der Stad Gouda., ter bevordering van het zenden eener Vloot naar de Oostindien,en om betere verzekering der Colonien in Vredestyd. Gedaan ter Vergaderinge van hun Ed. Gr. Mogenden, In dato 13 September 1783. De Heeren Gedeputeerden der Stad Gouda hebben ter Vergadering voorgedraagen , dat , gelyk zy Heeren Gedeputeerden, nevens de Heeren hunne Principaalen , geduurende den geheelen loop van dezen zo rampfpoedigen Oorlog, te meermaalen met de overige Leden hadden gecoöpereerd, en , by alle geiegendheden, geïnfieerd, tot het brengen van genoegzaame Vlooten in Zee , en het uitroeijen der fiaperige bedryven. loosheid, welke aan de Republiek thans haare treurige gevolgen deed gevoelen; zy zoo ook, inzonderheid by de deliberatien over de Misfive onzer Heeren Plenipotentiarisfen op de Vreedehandeling te Parys , in dato 15 Maart 1783 , (betreklyk de toemaalige Negociatiën vau Vreede) als mede over de Generaliteits Rapporten van den 4 April en 6 Juny laatstleden (relatief ,oc |iec getal der Schepen , welke in Vreedestyd zouden dienen te worden geëmployeerd) hoofdzaaklyk hadden vertoond en aangedrongen: „ Dat de pofitie der Vree„ des-Negotiatien, luce meridiana leerende , en altyd „ geleerd hebbende, hoe men alle reden van vrees ,, moede hebben , dat de Vyand het 'er op toelage , „ om , zoo al niet de Posfesfien van den Staat in de OostindilVi, allengskens weg te fleepen, immers dan, 5, door een clandeftineu handel, in de Commercie der- » zei-  sept. STAAT EN OORLOG. 1783- zeiven te participeeren, en, op deze wyze, ten kos. te en ruïne onzer Maatfchappy, het verlies van " Noord-America te recouvreeren , dierhalven de Re! publiek voor de beveiliging dezer Colonien,,en der- zeiver Zeeën , byzonder die der Molukfche Eilan" den, en de Straaten Manor en Sunda, met alle krag" ten , en op een geheel nadruklyker en fterker wy" ze, dan tot nog toe was gefchied , ten fpoed.glte !, behoorde te voorzien; het geen , hunnes meenings, ' onmooglyk anders konde worden geëffectueerd, dan " door, nog in dit jaar, buiten en behalven de reeds verzonden Schepen van Oorloge, eenige andere ge„ lyke Schepen, ter verwerking der bovengemelde, na de Oost-Indiën af te zenden." Dat , zedert de voornoemde Deliberatien , de zaaken , (als bekend was) zoodanig een -loop genomen hadden, dat eindelyk de, door eigen Wapenen niet gedefendeert zynde , Republiek , op den 2 September laatstleeden, (om niet geheel en al buiten de Vreedes Negotiatien te werden gefloten , en, zonder hoop op beter directie , by het voortduuren van den ÜDriog, zig geëxponeert te zien aan een onvermydelyk bederf) verpliat was geworden, en door den nood gedwongen, ons, by de toen geflootene preliminaire Articulen van Vreede , onder anderen niet alleen te moeten cedeeren aan de , door de Engelfche onverzetlykheid en onregtmatigheid ons opgedrongenen afftand van Nagapatnam, maar ook zig te moeten engageeren, om de Navigatie der Groot-Britrannifche Onderdaanen, in de Oost-Indifche Zeeën , niet te geneeren. Dat, uit dit alles, ten klaarften bevestigd wierd zoo de gegrondheid van het vooruitzigt, en der beraifonneerde vrees van de Heeren hunne Principaalen , als de daar uit refulteerende , en nu meer dan ooit, presfeerende noodzaakelykheid, omme , zoo ras doenlyk, te convoleeren tot de applicatie van het, by welgemelde Heeren hunne Principaalen op. gegeeven middel; als het eenigfte, waar door 's Lands Potfesfien in meerder fecuriteic kunnen worden geftslt, en teffens op eene efficacieufe wyze zorge gedraagen , dat de Groot - Brittanmfche Natie , na het fluiten der Vreede , niet overfchryen moge de limiten eener bil- iy-  222 sept. ZAAKEN VAN 1783. lyke interpretatie van de opgemelde belofte en engagement, door hetzelve tot zaaken, welken niet bepaaldelyk tot de Navigatie behooren, te extendeeren. Dat zy Heeren Gedeputeerden, daaromme, ter voldoening aan de gemanifefteerde intentie der Heeren hunne Principaalen boven gemeld , zig verpligt vonden, mits dezen , aan Hun Edele Gr. Mog , ten allernadrukkelykften voor te draagen, omme, hoe eerder hoe beter, de nodige middelen voor te beraamen en in het werk te ftellen, ten einde een aanzienlyk, en genoegzaam getal Schepen en Volkeren van Oorloge, nog van dit najaar, door den Staat na de Ook-Indifche Colomen dezer Republiek , ter daadelyk verfterking der reeds derwaards vertrokkenen, mogen worden afgezonden; en dat, wyders , Hun Ed. Gr. Mog. Hoogstderzelver gedagten geheven te fixeeren over den besten voet en wyze , waarop, by vervolg , in tyd van Vreede, de Militaire ftaat onzer Oorterfche en verdere Colonien, in alle haare relatien, en dus zoo ten opzigte tot Schepen en Volkeren, als andere middelen van Defenfie, zou. den behooren te werden gebragt; ten einde 's Lands wettige Posfesfien en Regten, voor het toekomende, met meer vigeur te konnen befchermen, en met meerder hoop van fucces alle onregtmatige inbreuken van buitenlandfche Mogendheden, More Majorum, te kunnen weerftaan , en, onder Gods zegen te boven te komen. Waarop gedelibereerd zynde, is goedgevonden en verftaan, dat het geproponeerde zal worden geëxamineert door de Heeren van de Ridderfchap , en verdere hun Ed. Gr. Mog. Gecommitteerden tot de zaaken van de Commercie en Navigatie, met eenige van de Hoilandfche Raaden , Ministers van de Collegien ter Admiraliteit in deeze Provintie refideerende , en de Vergadering daarop gediend van derzelver Confideratien en Advis. ccv.  sept. STAAT EN OORLOG. 1783, 423 CCV. Weder atitw'oord van de Vroedfchap van Urrecht aan Zyn Hoogheid, op deszelfs antwoord van den j September 1783. In dato 15 September 1783. DOORLUCHTIGSTE HOOGGEBOORE VORST EN HEERE!. T Tit uwe D. H. gerefpecteerde Misfive van den y \J dezer maand vernoomen hebbende, dat U. D. H. uit de wyze op welke aan het publiek is voorgefteld, uw antwoord gegeeven aan onze Gedeputeerden , dewelke aan U. D. H. kennis hebben gegeeven van onze Refolutie, genoomen op het Request vaneen groot aantal voornaame Burgers, ten einde wy de Commisfien en Ambten ter begeeving van de Vroedfchap ftaan. de, zouden disponeeren , had moeten opmaaken , dat het antwoord van U. D. H. niet wel begrepen of overgebragt moest zyn; hebben wy gemeend om U. D. H. volkomen te overtuigen, dat het antwoord van U. D. H. getrouwelyk en zonder erreur aan ons is overgebragt , niets beter te konnen doen, dan aan U. D. H. te laaten toekomen een copie authentiek van het rapport der gemelde Heeren Gecommitteerden, by derzelver retour aan de Vroedfchap gedaan; 't welk wy de eer hebben by deze te voegen. De vier Heeren, benevens de Heer oud/ie Secretaris, welke de eer hebben gehad deze commisfie aan U. D. H. te bekleeden, betuigen eenparig het antwoord van U. D. H. bekomen, zoo niet woordelyk, ten minften'zeker in Subfiantie in diervoegen te zyn gefchied, als in hun rapport is vervat. En by de leclure van hetzelve blykt, dat hetzelve ook in fubftantie overeenkomt met U. D. H. antwoord , zoo als U. D. H. hetzelve by bovengemelde Misfive, aan ons nader en wat uitgebreider heeft gelieven op te geeven. Gelyk onze Gecommitteerden U. D. H. mondeling hebben betuigd , dat de intentie der Vroedfchap was °, en altoos geweest is; Uwe Doorlugtige Hoogheids rechten als Stadhouder dezer Provincie te conferveeren; en wy  224 SEPT- ZAAKEN VAN 1783. wy by onze Misfive U. D. H. gedeclareerd hebben, aan het Request der Burgeren, waarby het recht der Stad zoo nadruklyk wierd gereclameerd , niet te hebben gedefereerd, dan na dat wy, by een foigneus onderzoek, hadden bevonden , dat by derzelver verzoek de rechten aan den Heer Stadhouder competeerende, niet in het minfte wierden getoucheerd ; zoo verzekeren wy U. D. H. dat wy , vertrouwende op U. D. H, aiquiteit, wel verre van eenige de minfte atteinte te willen toebrengen , aan de rechten U. D. H. als Erfftadhouder dezer Provincie volgens het Reglement van den jaare 1674, geconfereerd, de ferieuste intentie hebben, om by alle gelegenheden, alles wat in ons is te contribueeren, dat U. D. H. deze zoo zwaar wigtigfte post genóeglyk en aangenaam kan maaken. Hier mede, enz. CCVf. Propofitie van den Oud-Burgemeefter h. verbeek, gedaan in de Vroedfchaps Vergadering te Utrecht. In dato 15 September 1783. edele achtbaare heeren •' Alzoo ik geïnformeerd ben, dat zig een gerugt onder de goede Burgery verfpre'd heeft , als of by 't Guarnifoen dat thans in deze Stad ligt, nog een Ba taillon, zoo niet meer zoude gevoegd worden , waar door het zelve nog eens zoo lterk , of meerder zoude gemaakt worden, dan naar gewoonte, dat zulks allerly bedenkingen, bekommeringen, en onrust onder de Burgery verwekc, zoo vrees ik , wanneer een ander Bataillon in deze Stad mogte komen om Guarnizoen te houden , alvoorens het thans hier zynde ware uitgetrokken, al ware het, dat het uit te trekken llegts eene nagt met het ter aflosfing ingekomen mogte vertoeven, dat zulks de opgevatte fufpicie onder de Burgery zoodanig zoude kunnen augmenteeren, dat daar door eenige beweeging of opfchuddinge zoude kunnen worden ver-  sept. STAAT EN O0R.L0G. 1783. 225 veroorzaakt, welkers gevolgen men te voren niet kan weeten, ondertusfchen zoude dit alles gemakkelyk en zonder prsejudice van iemand kunnen worden overge. komen , wanneer geëffectueert wierd, dat wanneer Z. D. H. mogte goedvinden het tegenswoordige Guarnifoen door een ander te remplaceeren , zulks niet ge« fchiedde, dan nadat het eerfte de Stad had ontruimt, om deze reeden neem ik de vryheid UEd. Achtb. te proponeeren, of UEd. Achtb. ter voorkominge van alle confuüe, zouden gelieven te refolveeren, hoe eerder zoo beeter by een gepaste Misfive aan Z. D. H. om geallegeerde redenen eerbiediglyk te verzoeken, om indien Z. D. H. mogte goedvinden het Guarnifoen binnen deze Stad door een andet te laten vervangen , voor deze reis te bezorgen, dat zulks niet gefchiedde, dan nadat het tegenswoordige Bataillon alvoorens zal zyn uitgetrokken, en dat ook het toe te zenden Guarnifoen niet merkelyk fterker moge zyn , dan men alhier gewoon is. CCVIf. Misfive van de Vroedfchap van Utrecht aan Zyne Hoogheid, betreffende de gedaan Propofitie van den Burgemeefier h. VEKBiiEK, In dato 16 Sep* tembcr 1783. DOORLUCHTIGS HOOGGEBOOREN VORST EN HEER ! Geïnformeerd zynde dat zig onder onze Burgery een gerugt verfpreid heeft, als of by het Guarnifoen, 't geen thans in onze Stad legd , noch een Bataillon, zoo niet meerder zoude gevoegd worden , waar door 't zelve buiten gewoonte zoude worden verzwaard; en dat zulks allerlei bedenkingen , bekommeringen en onrust onder de Burgery verwekt: hebben wy, hoe weinig gegrond dit zelve gerugt ons v lorkomt , als ons verzekert houdende, dat Uwe Uoorl. H )Ogh., zoo wel als wy , begrypen zal, dat 'er geene de minfte redeu is om thans fterker Guarnifoen dan naar gewoonte in XVII. DEEL. P OU-  226 sept. ZAAKEN VAN 1783. onze Stad te leggen, 't geen daar en boven de Burge» ry maar over de hand, en tot een last zoude zyn, en dat zulks in deeze trouble tyd , waar in de gemoederen noch zeer ontrust zyn , veel ombrage zoude kunnen veroorzaaken ; nogthans in overweging genomen, hoe zeer eene opgevatte , fchoon ongegronde fufpicie zoude kunnen vermeerdert worden, indien Uwe Doorl. Hoogh, eens mogt goedvinden dat jegenswoordig Guarnifoen , door één van gelyke grootte te doen remplaceren , en, gelyk meermaalen gefchied is, het volgende te laten in de Stad trekken , alvorens het eerfte daar uit gemarcheert ware, en dat men onmogelyk a priori kan weten, welke facheufe gevolgen zoodanig een opgevatte argwaan zoude kunnen na zig liepen : gelyk wy ook tevens in confideratie genomen hebben, hoe ligtelyk, en zonder iemands prejuditle, alle opfchuddingen dien aangaande kunnen worden voorgekomen , indien flegts gezorgd wierd , dat het nieuw Guarnifoen niet binnen de Stad trekke , dan na dat 't eerfte daar uit getogen zy. Om deeze redenen nemen wy de vryheid om met alle verfchuldigde eerbied aan Uwe Doorl. Hoogh. te verzoeken, dat Uwe Doorl, Hoogh., van wien wy volkomen verzekert zyn, dat niet minder dan wy de rust en vreede onzer Burgeren en Ingezeetenen ter harte neemt, ter gemoetkominge van zwakke gemoederen, de goedheid gelieve te-hebben, om voor deeze reize de marschroute van eene gewoone fterkte van Militie, die Uwe Doorl. Hoogh. mogt goedvinden ter verwisfeling van het thans alhier in Guarnifoen leggende Bataillon te zenden , zoodanig in te iigten, dat dezelve niet binnen deeze Stad trekke , dan nadat het jegenswoordig Bataillon daar uit zal getogen zyn. Hier mede verblyven wy, na Uwe Doorl. Hoogh. in de befcherminge van God Almagtig bevolen te hebben , met alle eerbied en hoogachting, enz. enz. ccvm.  sept. STAAT EN OORLOG. 1783. 233 deezer Republiek geduurende deezen Oorlog gehouden, in tegen overftelling van 't geene, rot hunne Eere en Roem hadde kunnen uitgevoert worden : Hun Ed. Achtb. zig gedechargeerd houdende van daar aan niets te hebben gecontribueert, het geene te meermaalen ten duidelykften hebben gemanifefteerd, zullen alle de gevolgen die uit deeze handeling noodwendig moeten voortfpruiten, overlaaten, voor rekening en verantwoording der geenen, deor wiens kwalyk geëmployeerden iever en liegt gehou !ene directie, dezelve zyn veroccafioneert geworden. De zaken dan dus verre gekomen zynde, dat de Republiek verplat is den Vrede, zoo als die haar voorgefchreven word te accepteeren , komt het Hun Ed. Achtb, gantsch ontydig ja zelfs taj lieus voor , al wederom van nieuws op te haaien de fentimenten die deeze Provintie in 'den beginne van den Oorlog gevoert heeft, het. is Hun Ed. Achtb. meer dan eens voorgekomen, dat dezelve in verfcheide Staate-R a poorten , zo dikwils herhaald, zeer gepast en nuttig waren, voor de openbaare uitbarfting van den Oorlog, maar dat naderhand door veifchtidene opgekomene omllandigheden , dezelve onnut en thans geheel te verwerpen zyn : want van den eei.eu kant , doet men na Hun Ed. Achtb. begrip, eenige der Bondgenooten een ingewikkeld verwyt, tven als ofze door eene kwaade en minomzigtige handelwyze het Ryk van Groot-Brittannien tot den Oorlog hadden geprovoceerd. Het geen ten eenemaale allieen is van de denkwyze van Hun E l. Achtb. en van den anderen kaut zoude men veelligt de Patriottifche fentimenten die Hun Ed. Mog. tot hier toe bezie.t hebben , eenigzins regtmaatig by de geheele Natie verdagt maaken, door dé onrechtvaardige handel wys van het Hof van Groot-Brittannien te willen paliieeren , en in een gunftiger daglicht te ftellen als de geheele Natie dezelve met regt befcaouwt , en zig alzoo de indignatie van de Ingezeetenen op den hals haaien , en eet.e afkeerigheid voor Hun Ed. Mog. by de overige Bontgenooten verwekken. Daar her immers incontestabel zeker is, dat de Kroon van Engeland de Republiek nimmer den Oorlog heeft P 5 aan-  sept. STAAT EN OORLOG, 1783. 235 komen, wyl het geen breedvoerig betoog noodig heeft, daar de andere geoorloogd hebbende Mogendheden thans finaal gellooten hebbende, en deeze Republiek alleen in de Preliminaire Articulen yan Viede aan' o-enoomen zynde , aan haar zeiven zoude zyn overgefaaten , en reeds werklyk aan zig zeiven overgelaaten is, vermits het termineeren van zommige Pointen tot eene byzondere Conferentie van Commisfarisfen is geserveerd, het geen Hun Ed. Achtb. zeer veel aanleiding geeft', om over den ftaat der finaale Vrede-Negotiatien bedugt te zyn, te meer, daar den Engelfchen Minister, Heer van Manchester, zonder naderen Last van zynèn Meefter , niettegenflaande de inftantie der Heeren Ministers van deezen Staat, weigerig isgeblee. ven finaal te fluiten; maar integendeel komt het Hun Ed. Achtb. voor, dat men alleen door het fout.en van het Franfche Hof tot een fpoedige en finaale Vrede kan seraaken , welkers vriendfchap geduurende deezen Oorlog zoo duidelyk betoond billykerwyze doet verwagten , dat dezelve in dit tydilrp zig met zal onttrekken om zoo veel mogelyk te comnbueeren aan, een Vrede die beftendig en voordeehg voor de Republiek zv, tot het cultiveeren van welke vriendfchap Hun Ed. Achtb. vermeenen, dat geen ty^J>.^oora%v"z"r™Vee worden ; maar dat de Heeren Ministers te Pa ys behoorden te worden gelast, om by den Heer Giave de Versennes alle haare devoiren aan te wenuen, ten einde denzelven door zyne goede officiën te mterponeeren . den Heere van Manchester tragten te perluadeeren, om zoo fpoedig mogelyk met deeze Republiek finaal den Vred/te fluiten; Hun Ed. Achtb. penetre ren zeer wel de importante bezittingen die deeze Republiek aan den Vrede zal moeten opoikren , en de verdere gevoelige flaagen die haar daar door zullen worden toegebragt? maar Hun Ed. Achtb. begrypen te gelyk, da! alle dilay daarvan, en byzonder het afzonderlik handelen tusfchen deeze Republiek en de Kroon van Engeland , hoegenaamd ook , allerpeimcieust voor de Republiek moet worden aangeraakt, eu nimmer by haar in aanmerking komen , als kunnende met anders ftrtkken , dan tot den totalen ondergang van dezelve,  SEPT. STAAT EN OORLOG. 1783. m CCXII. Antwoord van Zyne Hoogheid, cp de Misfive, door de meerderheid van de Vroedfchap van Utrecht aan dezel' ven gezonden den ia Augustus 1783. In dato 19 September 1783. ERENTPESTE, &C. Wy hebben op zyn tyd wel ontvangen uwes Misyfive van den ia Augustus, by welke UEd. ons toezenden eh gelieven te appuyeeren een Request aan „ «Pfrnreerd met verzoek dat UEd. daar , en zoo trtórft , geïefden te effeftueeren dat de Heer R. M van Goens, als Raad van uwe Stad wierd ge- C°WydiÏÏuden nimmer van ons hebben tonnen verkrygen, om aan een dergelyk verzoek, zonder behoorlvkdefenfie van den aangeklaagden te drfereeren; en Imfden oordeelen, dat de billykheid vereischte, dat wy, na daïdeHeer'en Mr. R. M. van Goens,:van verfcheidene voor zyne eer nadeelige zaaken, zondereenig ÏÏdSe tewvs^ en h!er°? TC dfmS uit de Regeering geëischt , hem niet konden d Continueeren , zonder hem alvoorens gelegenheid te «wen "om zig te exculpeeren; en dat zulks eene ma- ferie zvnde van Juftitie , niet door eene politieke dis- Si S ons konde worden afgedaan , zonder hem S verr^mde ongeregtigheid aan te doen : het is daarom dat wy geoordeeld hebben aan u by provifie «enAntwoord op de voorgemelde Misfive te geeven. f)a? de Heer R. M. van Goens , vernemende dat de meerderheid van u had konnen goedvinden , om het veïoeWcnrift tegens zyn perfoon ingengt te appuyee- ïï heeft geoordeeld niet langer met genoegen in eene Redering te konnen zitten, door welke hy op zooda- ntaeene wyze is behandeld geworden ; en heelt ons verS wlaats als Raad der Stad Utrecht te mo- «n nedSleggen , en dat wy hem zyne demisbe m voorfchrevene8 qualiteit wilden verkenen.  238 sept. ZAAKEN VAN 1783* Wy hebben gemeend dit verzoek te moeten accordeeren , en konnen niet afzyn van aan u te refcribee* ren, dat wy, alléén 111 aanmerking van het voorfchreeven verzoek van den Heer R. M. van Goens. zyne demishe als Raad van uwe Stad hebben verleend; en daarby te voegen , dat wy geen reguard moeten liaan op acculatien en infitnulatien, tegens wie zy ook zyn moogen, tot dat aan ons beweezen is, dat de befchu'a digde perfoon waarlyk fchuldig is aan het geen hem ten laste word gelegd. Waar mede, enz. CCXIII. Adres van de Ridderfchap van Overysfe/aan Hun Hoog Mogende, over het verfchil met de Steden Deventer Campen en Zwol, raakende het overftemmen en concludeeren ter Staats, vergaderinge van haar Gewest. In dato 19 September s7%»\. hoog mogende heeren ! Wy hebben de eer gehad by Misfive van den 26 April laatstleden , ter kennisfe van Uw Hoog Mogenden te brengen de gemoveerde qusftie door de Steden Deventer, Campen en Zwol, over het Poinét van overftemminge en formeeren der conclufie ter Staats. Vergaderinge dezer Provincie, met zeer ernftig en inftantelyk verzoek , dat het aan Hooastdezelven mogte behagen , om deeze zaak conform de Unie, tot voorkominge van alle ruïneufe gevolgen, zoo daar uit voor de Provincie te dugten ftaan, zich hoe eerder hoe liever te willen aantrekken , ten einde dezelve door de mtercesfie en bemiddeling van Uw Hoog Mogenden in der minne mogten worden vergeleken, of by ontllen. tenis van dien door Hoogstdezelven daar in gedecideert, waar aan Wy Ons waren fubmitteerende. Wy hadden ook te gelykenyd de eer aan Uwe Hoog Mog. te communiceeren, dat Wy, uit hoofde van de  sept. STAAT EN OORLOG. 1783. 230 «edaane verzekering der Steden van Campen en Zwol, het wel zoo verre hadden gebragt, dat er tot den 1 Oftober aanitaande geen gebruik van de voorfchreven fuitenue zoude kunnen of mogen gemaakt worden. Doch konden ook teffens niet voorby aan Uw Hoog Mosenden voor te houden . en onder het oog te brengen dat wanneer de voorfz. tyd, zonder een door Uw Hoog Mogenden gedaan tentamen tot een minnelyk veraelyk, of voorgeflagen Plan eener te doene decifie, vrugteloos zoude komen te verloopen, de zaken als dan zoodanig gefchapen waren , dat daar uit niet dan de allerfchroomlykfte onheilen voor de Provincie te wagten ftonden. _ , , De tyd nu inmiddels zoo verre verltreken zynde, en het fatale tydltip als nu voor de deur (taande , zonder dat Wy tot hier toe met eenig antwoord zyn verwaardigt aangaande Uw Hoog Mogenden welmeeninge omtrent ons gedaane Adres : uitgezondert dat de Heeren Staaten der Provincie van Gelderland, aan welke Wy, zoo als ook aan de overige Bondgenooten, van dat Ons Adres by Misfive hadden kennis gegeeven , aan ons datelyk op den 2 May laatstleden, met byvoegmg eener Extract Refolutie , hebben gelieven te refcnbeeren, dat Hunne Gecommitteerden ter Generaliteit hadden geauthorifeerd, om onder medewerkinge der andere Bondgenooten alle hunne goede Officien, ter minnelyke ontruiming van het ontftaane different door de meest daar toe gefchiktlte wegen en middelen aan te wenden, en dat vervolgens de Heeren Staaten der Provincie van Utrecht aan Ons, by Misfive van den 13 May laatstleden, voor antwoord hebben laaten toekomen , dat hun niets aangenamer zoude zyn , dan dat de ontdane diferepances tusfchen de Leden dezer Provinciale Vergaderinge weggenomen, en de Eendragt en vriendelyke Correfpondentie tusfchen dezelve herlteld mogten worden , waar toe zoo veel in hun vermogen zoude gevonden worden, altyd gaarne hunne goede Officien wilden aanwenden, gelyk Wy ook voorts zyn geïnformeerd, dat de Heeren Staaten der Provintie van Vriesland by Refolutie van den tó May laatstleden, welke op üe 10 daaraanvolgende ter Vergadering "an Uw  240 sept. ZAAKEN VAN 1735. Uw Hoos Mogende is ingebragf, hunne Gecommitteerden ter Generaliteit hebben geauthorifeerd, om het ter Vergadering van Uw Hoog Mogenden daar heenen te dirigeren, dat de errefene differenten, in der minne uit den weg geruimt, of zoo zulks onverhooptelyk niet mogte kunnen gefchieden, dat dezelve als dan door de middelen by de Unie van Utrecht beraamd, en die daar toe de gefchiktfte zullen werden geoordeek mogen werden getermineerr. Zoo vinden wy ons dan in deze toedragt van zaken, volgens Eed en Pligt, genecesfiteerd, om diesaangaande nadere inilantkn te doen, en Uwe Hoog Mogenden nogmaals te verzoeken , van nog in eene lerieufe overweging te nemen de droevige en ruïneufe gevolgen , welke uit deze errezene verfchillen, ingeval Uw 'Hoog Mogenden zich dezelven niet hoe eerder zoo beter komen aan te trekken, voor deze Provincie zullen komen te refulreren. Want het Reces van de ordinaris Landdag dezer Provincie, zoo in het midden der maand October aanRaande zal gehouden worden, vast naderende, is niet anders te verwagten dan dat de Heeren van de Steden hunne gedieigde Sustenuen omtrent het Poiuét. van Overftemming zullen trapten ter uitvoer te ftellen; en ons dus doende noodzaaken , om tot hardhaaving en behoudenis onzer Rechten zoodanige onderneming'met kragt te keer te gaan , waar uit met gegronde Reden te vrezen is, dat de zaken alsdan tot de uitterfte verwydering zullen uitbarften , en nier anders ten gevolgen kunnen hebben , dan dat de Pulitie , Reipeft , Rust en Welvaart der Provincie getroubleert , het Finantie-Wezen in verwarring en verval gebragt, en dit Landfchap buiten ftaat gebragt word , om aan de verpligting in het Bondgenoodfchap te kunnen voldoen. Wy betuigen, Hoog_Mogenden .Heeren , dat daar aan niet zonder ontroering konnen denken , en moeten ook van Hoogstdezelven billyk verwagten, dat wanneer het gewjgt dezer zaak met de gevolgen van dien nader komen te pondereren , of zullen , naar haare Hooge Wysheid en gewoone voorzorg voor den weihand aer geünieerde Landen, niet langer aarzelen, maar ten eer-  sept. STAAT EN OORLOG. 1783. 241 eerden zoodanige mefures beramen, dat die te dugtene onheilen nog by tyds worden afgekeerd : protesteerende Wy ondertusfchen by dezen ten kragtigden van onfchuldig te willen zyn aan alle de inconvenienten en nadeelige gevolgen , dewelke door een langer trainisfement zullen worden veroorzaakt. Wy vermeenen volkomen bevoegd te zyn om , op eene door Uwe Hoog Mogenden te doene voorflag tot een minnelyke afdoeninge, of anderzints, te erhoudene decifie te mogen inderen, terwyl dezer tyds raifonnabele en billyke voorflagen tot eene minnelyke of Rigterlyke decifie door de Heeren van de Steden afgeflagen en verworpen zynde , de Goddelyke zoo wel als de Waereldlyke Rechten en Wetten direcleren, dat 'er een Rechter of Scheidsman zyn moet, die de ontdane verfchillen beflisfen , en hebben dus in dezen geene convenabeler of gepaster weg weten in te flaan, dan het door de gezamentlyke Bondgenooten by de Unie van Utrecht geconvenieerde en gearresteerde te recla. meren. Wy oordeelen ook teffens allefints berechtigd te zyn, om dat verzoek in voege voormeld met des te meerder nadruk te mogen aandringen, uit hoofde, dat de ge. fchiedenisfen van Ons Vaderland, gelyk mede de Notulen, Registers en Refolutien van Uwe Hoog Mogen* den veele en differente gevallen opleveren, dat Hoogstdezelve dusdanige errezene verfchillen in andere Provinciën door hunne mediatie, intercesfie of decifie hebben bemiddeld, gedecideert en afgedaan, Ja wy hebben ook , het geen vooral van aandrang en Applicatie is, in opzigte van het door Ons aan Uw Hoog Mogenden gemaakte Adres gevolgd de Cynofuur , welke door Ons voormaals , in Conformité van de gronden der Unie, is geobferveerd , ter occafie van de in het begin der laatstafgeloopene Eeuw tusfchen Ons en de gemelde drie Steden errezene verfchillen, onder andere de Souverainiteit dezer Provincie concernerende, en waar op de uitfpraak van Uw Hoog Mo. genden van den 3 July 1723 is gevolgd, als waar by dezelve door Uw Hoog Mogenden niet alleen geappreteerd , maar ook voor het vervolg, in cas 'er weder XVII. deel. Q ' nieu»  a42 sept. ZAAKEN VAN 1783. nieuwe differenten mogten onftaan , tot een rigtfnoer voorfchreven is: terwyl Uw Hoog Mogenden , na vooraf by gemelde uitfpraak te hebben verklaard en verftaan, dat de Souverainiteit of het Rechr, het welk de Heer van den Lande heeft toegekomen, voorden Oorlog , mitsgaders het Recht van de Geefielykheid zoo binnen als buiten de Steden , vervallen is aan de zamentlyke Steden van Overysfel, onverfcheiden, en onverdeeld over de geheele Landfchap, gelyk het den Heer van den Lande en Geefielykheid voormaals zoo binnen de Steden als ten platten Lande hebben gebruikt: daar op post alia laten volgen; dat wat de verdere differentiale Poinélen aangaat, die van de Ridderfchap en de Steden vermaand worden , hun daar over te vergelyken , of dat dezelve op verzoek NB. NB. van het een of ander Lid mede by de hand genomen en na behooren afgedaan zullen worden, en dat zoo verre ter caufe van gemelde uitfpraak eenige duiderheid pf twyffelagtigheid mogten komen te ontdaan , Uw Hoog Mogenden zich daar van de uitlegging en interpretatie referveren. Wy kunnen almede voor Uw Hoog Mogenden heilig en plegtig betuigen , dat wy met deze onze gehooddrongen Adresfen niet anders buteren, dan om onze aangeborene Regten en gewettigde Privilegiën, door gepaste en gefchikte middelen te maintineren, ende ter bereikinge van dien alle gedreigde en gevreesde troubles en fcheuringen foigneufelyk tragten te éviteren. En het_ is dan om voorfchreven redenen en motiven, dat wy niet alleen van Uwe Hoog Mogenden verwagten, maar ook met gegrond regt vastelyk vertrouwen, dat Uwe Hoog Mogenden nimmer zullen gedoogen, dat eene der Bondgenoten , of van hunne Souveraine Leden van Staat onverhoort verdrukt, en in zyne Privilegien via facli verkort worden, en dus wel zoodanige falutaire middelen zonder verder tydverzuim in het werk dellen, dat de meergemelte errezene verfchillen, a 1'amiable vereffent , of by decifie getermineert worden : gelyk mede dat Uwe Hoog Mogenden door het appliceren van fpoedige remedien , wel hoe eerder zoo beter die vootzieuinge zullen doen , dat inmiddels en voor  sept. STAAT EN OORLOG. 1783. 243 voor en al eer deze verfchillen, het zy in der minne, het zy by decifie en uitfpraak zullen wezen afgedaan, noch door gemelde Steden, noch door ons van weder, zydfche fustenuen zal mogen werden gebruik gemaakt, ten einde dus doende de Provincie in dien tu.sfchentyd bewaard blyve voor alle de gevreesde fchadelyke gevolgen , welke wy de eer hebben gehad Uw Hoog Mogenden hier voren aftemalen. Ia welke hoop en verwagting &c. CCXIV. Misfive van Zyn Doorluchtige Hoogheid , aan de Heeren Staaten van Friesland \, dienende ten antwoord , op derzelver Misfive aan Zyn Hoogh., in dato 28 Augustus 1783% hy Hoogstgemelde Staaten ontvangen, den iq September 1783. EDELE MOGENDE HEEUEN, BYZONDERE GOEDE VRIENDEiN ! Wy hebben op zyn tyd wel ontvangen UEd. Mog. Misfive van den 28 Augustus , waarby UEd. Mog. ons geheven te verzoeken, om Hoogstdezelve te .informeeren. „ Of het Rapport op den 25 July ter „ Vergadering van Haar Hoog Mog., over het perfis„ tement van UEd. Mog. in de afwyzing van eenige Posten van den Staat van Oorlog, voor deezen Jaa» ■re uitgebracht, volgens ons eigen order is ingerigt, „ en voral welk onze waare gedagten en intentie zou„ de weezen, ingevalle onverhooptelyk het voorfz. Rap„ port, aldus ter Generaliteit geconcludeerd, en wy, „ door den Raad van Staaten verzogt en geautorifeerd „ wierden, om tegen de Provintie van Friesland, de ,, middelen van Executie met onze authoriteit en ge„ zag te dirigeeren." Vooraf moeten wy verklaaren, dat wy oordeelen geheel ongehouden te zyn, om aan UEd. Mog. rekenfchap te geeven van de Advyfen, die wy in den Raad van Staaten uitten; doch tevens zyn Q 2 wy  skpt. STAAT EN OORLOG. 1783. 24; „ dentie, en van alle wettige Voorregten, dk aan dezelve toekomen." Het nader Rapport ter Generaliteit uitgebragt, omtrent de betaaling van de door UEd. Mog. afgewezen Posten op den Staat van Oorlog , zoo geduurende de vyf laatrte maanden van dit, als geduutende het geheele aanftaande Jaar, kan tot een waarborg aan UEd. dienen, van onze Intentie, en van die van den Raad van Staaten, en hoe zeer getragt word voortekomen , dat geene maatregels genomen worden, die aan UEd. Mog. onaangenaam kunnen zyn, daar, zoo by den Raad van Staaten als by ons, niets meer word gedeiïdereerd , dan om aan de verlangens van UEd. Mog. te gemoed te komen , zoo veel als met den Eed en de Trouw , die den Raad van Staaten , en Wy aan het Bondgenootfchap hebben gezwooreu, kan over een gebragt worden. Wy durven ons in het byzonder gerustelyk gedra. gen aan de kennis en bewustheid, die de Heeren, die door UEd. Mog. zyn gecommitteerd geweest, in het voorleden Voorjaar om te asfifteeren by de Conferentien , die alhier met den Raad van Staaten zyn gehouden, over den toelïand van de Finantie van Friesland en het foulaas, dat UEd. Mog. van de andere Bondgenooten verlangden, dragen, van de wyze op welke Wy, by deeze "Conferentien hebben gefprooken, en ons verlangen getoond, om te voldoen aan de begeerte van UEd. Mog. zoo verre met onze Pligt, en de Relatie die wy hebben , zoo tot de Unie in het algemeen, als tot ieder der Bondgenooten, in het byzonder, beftaanbaar is. Wy perfisteeren by deeze Sentimenten , en UEd. Mog. konnen verzekerd zyn; „ dat niets meer allieen van onze waare gedagten en intentie is, dan om aan „ te raaden het aanwenden van maatregelen, die eene „ fcheuring onder het Bondgenootfchap , en dus een „ irreparabel nadeel aan de Unie in 't gemeen, en aan „ ieder Provintie in het byzonder zouden veroorzaaken;" en wenfchen dat het den Almachtigen behaagen moge , aan alle de Leden van het Bondgenootfchap eensaezintheid inteboezemen, op dat Gemeenebest dat door Q 3 Een-  046 sept. ZAAKEN VAN 1783. Eendracht is groot geworden, moge groeyen en bloey. en tot de laatfte der Eeuwen. Waar mede, enz. CCXV. Adres van een aanzienlyk getal Ingezeetenen van Friesland aan de Staaten van het Gewest, over de bepaaling van het uit geeven van Patenten , en over den Wapenhandel. In dato 19 September 1783. aan de edel mogende heeren staaten van friesland! Vergun, Ed. Mog. Heeren.' dat uwe Ingezeetenen, op het gevoeligfïe getroffen door de'Rampfpoeden, welke de Republicq in het algemeen, en deeze Provincie in het byzonder, drukken en dreigen, in deezen akeligen toefland der Publicque zaaken , mits dezen , hunne toevlugt neemen tot UEd. Mog., hunne dierbaare Landsvaderen, om in Hoog.'tderzelver fchoot hunne overkropte gemoederen met vertrouwen te ontlasten ; en daar by aan UEd. Mog. teffens aan te bieden de opregtfte en fterklte verzekeringen van dankbaarheid en eerbied! Het was met de treffende aandoeningen van fpyt en leedwezen, Ed. Mog. Heeren! dat wy hebben aangezien, dat veelen onder ons, en de verdere Ingezeete. nen van Nederland , door eenen trouwlozen Vyand, die, wanneer hy den fchyn aannam, van een Vriend der Republicq te zyn, nooit anders dan haaren Ondergang bedoelde, met fchendinge van de heiligde Trac taten, ja met vertreedinge van de menfchelykheid zelve, op een wreede en barbaarfche wyze van hunne wettige bezittingen , de vrugten hunner nyverheid beroofd wierden; dat die Vyand, om de maate der ongeregtigheid vol te meeten, de Republicq eindelyk, op • ' het  sept» STAAT EN OORLOG. 1783. 247 het onverwagtfte en onder de bcuzelagtigfie voorwendzelen , met eenen onregtveerdigen Oorlog aangreep , haare Colonien overviel , wegnam en plunderde, en haare ryke Koopvaardy-Vlooten als een roof wegfteepte. Dan het geen ons daarhy het meefte griefde, was, dat dit alles niet alleen ftraffeloos gefchiedde , maar zelfs zonder van deze zyde fchier eenigen tegenftand te ontmoeten, alzo daar niets wierd uitgevoerd, dan dat zommige fcaikkingen en inrigtingen wierden gemaakt, die meer dienden, om de goede Ingezeetenen met fchrik en vreeze te vervullen, en om den Vyand te bewaaken , daar hy niet was te vreezen, dan om dezen tegen te liaan en afbreuk te doen; terwyl daarentejens de waare en eigentlyke middelen van Verdeediginge, hoewel op de kostbaarfte , echter op de_ vertragendlte wyze wierden aangebragt, die, dan eindelyk"in gereedheid zynde, of niet wierden gebruikt, of nutteloos gefpilt, in diervoegen, dat alles was verboren geweest, indien Frankryk niet, als de natuurlyke Vriend der Republicq, haare befcherminge op zig genomen en zyne roemryke Wapenen en andere gepaste middelen ten haaren behoeve had te werk gefteltj welk alles egter nog niet heeft kunnen beletten, dat, wilde men den raad der wyshnd en voorzigtigheid volgen, men zig nu nog ten befluite moest laaten welgevallen eenen fchandelyken en fehadelyken Vreede; een Vreede , die door de Roof- en Heerschzugt wierd voorgefchreeven. Wy zullen aan het onderzoek niet vooruitloopan, dat door de hooge Bondgenooten bevoelen is na de oorzaken dezer wrange vruchten van eenen Oorlog, die, naar alle menfchelyk inzien, onder medewerkinge van Gods Zegen, die men zig grondende op de rechtveerdigheid , met vertrouwen had mogen affmeeken en inwagren , de fchoonlie gelegenheeden verfchafte, om de gefchondene Eer, het Aanzien en den Voorfpoed dezer Republicq te herftellen, en dezelve voor het toekomende tegen zoortgelyke , en reeds zoo dikwerf ondervondene, aanrandingen voor altyd te be. veiligen. Echter vinden wy ons verplicht, dojr de waarheid en klaarblyklykheid gedrongen, opsnilyk en met dankbaarheid te erkennen de Braafheid, de KloekQ 4 moe-  254 sept. ZAAKEN VAN 1783» ,, van het Gezag Uwer Ed. Mog. en inbreuk op de „ Vryheid en Onafhankelykheid dezer Provincie ; als ,, mede op dat die brave lieden, die ten dienfte> dezer Landen het Harnas hebben aangegespt, gelegenheid „ mogen vinden , om door een langduuriger verblyf ,, onder ons deel te krygen aan de aangenaamheeden „ en voordeeien der Burgerlyke verkeeringe ; in plaat. „ ze van in armoede en als in flaverny te worden om,, gevoert van de eene plaats na de andere, overal en „ altyd vreemdelingen te zyn en te blyven , die niet „ beminnen nog bemint worden, om dat ze niet ken. „ nen nog gekent worden. „ 2. Dat door UEd. Mog. werde aangemoedigt de „ yver en lust der Ingezeetenen tot den Wapeuhan„ del, die zig reeds in de Provincie als fmeulende ver- toont, en hoe langer hoe meer begint te ontvonken , op dat dezelve gewaapend, in den Wapenhandel on. „ derwezen, en m reguliere Corpfen verdeeld , van „ wezentlyken dienst kunnen zyn, en wanneer de nood „ daar is, geene Wapenen hebben aan te grypen, die „ alleen de wanhoop aanbied, of het nuttelooze flacht„ offer worden van disordre." Alles met zoodanige byvoegzelen en bepalingen als UE1. Mog. na Hoogstderzelver Landsvaderlyke wysheid ten gemeenen beste, ter behoudenisfe van Vry. heid en Onathanglykheid zullen verftaan te behooren. De Almachtige, de Wyze en Rechtvaardige God zy onze hulpe , en rechte onze rechtvaardige zake! Hy onderfteune UEd. Mog. met alle vereischte vermogens naar Lichaam en Ziel! Hy geeve, dat de last der Regeeringe, op de fchouderen Uwer Ed. Mog. rustende, veraangenaamt werde door de beftendige liefde en on. verbreekelyke trouwe uwer Ingezeetenen, op dat Eendracht Magt make , en wy , door zynen Zeegen bekroond , over onze Vyanden mogen zeegepraalen, en veilig op onze Nakomelingen overbrengen het aan ons toevertrouwde pand der Vryheid! Dit is de Wensen en Beede, waar mede wy , deze belluitende , UEd. Mog. aanbeveeleu in Godes heilige befcherminge. CCXVI.  sept. STAAT EN OORLOG. 1783. 255 CCXVI. Advys over de Ratificatie der Preliminaire Vreedes - Artikelen met Engeland, door johan derk e Alt on van der capellen tot den pol. Uit' gebragt op den Lands-dag binnen Deventer gehouden den 20 Septem. her 1783. edele mogende heeren! TT et is met die verontwaardiging; met dien fpyt; X. JL met die geoorloofde lust tot wraakoffening , die elk regtfchapen Lief nebber van zyn getergd en mishandeld Vaderland op dit oogenblik moet voelen , dat de Ondergeteekende genooddrongen is zyne toeltemming te geeven tot de Preliminairen, die List; Trouwloosheid ; Verraad en Geweld, en dat nog wel onder de aanhoudende betuigingen van Vriendfchap; van Bondgenootfchap; van wezenlyke Hoogachting; van Vreugde over alles wat het geluk en den vqorfpoed van deze Republiek kan bevorderen , ons komen af te perfen. De gevoeligheid wegens de opeenflapeling van mishandelingen , welken onze ftille, vreedzaame , doch thans ongelukkige Natie ondervonden heeft van het Britfche Ryk, dat Reeds onzen Ondergang zogt; Iteeds Ketenen voor ons fmeedde; daar met behulp van zyne Binnenlandfche Vrienden nog mede beezig is; —— de begeerte tot eene regtvaardige Wraak, een Christen Volk in ons geval zeer wel betaamende; —. de fchaamte over onze Verneedering; de zucht om onze Schande met het Bloed onzer Eif-Vyanden uit te wisfchen • deeze onder een gemengde aandoeningen hebben den Onderget. wel eens doen wenfchen, dat de Natie liever het uiterffe, ja haaren geheelen Ondergang, zoude waagen , liever dan zig te onderwerpen aan de harde Vreedes-Conditien, die ons, als een overwonnen Volk dat even als een tweede Carthago, door de Romeinen van  2j6 sept. ZAAKEN VAN 1783. van deezen tyd tot den Ondergang; — tot eene ganfchelyke Uitdeeling gedoemd is , worden voorgefchreeven. Zoo dagt; zoo gevoelde de Onderget. als Particulier. Als zodanig zou Hy, met Hart en Ziel, zoo ver zyn zwak Vermogen drekt, de doutde maatregelen , daar ooit eenig Volk, welks geduld ten einde getergd is geweest., toe heeft beflooten , tot den laatften druppel van zyn Bloed mede hebben helpen ter uitvoer brengen : — Doch als Regent meende hy, in deezen noodlottigen toeftand, daar wy den Vyand van binnen en buiten hebben, de voortzetting van den Oorlog niet te mogen aanraden. Hy zou zig echter ook niet bevoegd rekenen, om zonder uitdrukkelyken last des Volks, welks rekenfchaplchuldtge Dienaar hy is , tot deezen Vreede, die, zoo wel als de voortzetting des Oorlogs, doodlyke gevolgen kan hébben, te demmen, was hec niet dat het Volk , door het niet doen van Addresftn tegen denzelven , gelyk het tegen den afzonderlyken Vreede met Engeland deed, genoegzaam getoond had, dat het deezen Vreede , gelyk het by eene bedaarde Staatkundige befchouwing ook inderdaad is , als het minfte der twee voorgedekte kwaaden aanzag. De Onderget. geeft daarom zvne toeftemming tot deze voorloopige Vreedes-Voorwaarden , die echter, zo als men hec de onkundige Gemeente gaarne zoude willen voordellen, niet een gevolg zyn van de te weinige onderdeuning, die wy van Vrankryk hebben genooten —. van Vrai.kryk , waaraan we alles hebben dank te weeten, wat we nog hebben over gehouden! — Maar die het werk, het Meefterduk zyn van die geenen, die tegen alle Voordellen, Aanmaningen; Verzoeken; Bidden; Smeeken ; Eilchen — ja tegen de openlyke en hun bekende Verontwaardiging des ganfchen Volks van Neérland de zaaken, voor, en geduurende den Oorlog, zoo hebben gelieven te dirigeeren, dat 'er niets anders dan deeze fmaadlyke en met de oogmerken van onze Vyanden best drookende Vreede op konde volgen. De Onderget. zal zig thans niet inlaaten in eene omdandige ontvouwing van alle Gebeurteuisfen , die wy in deeze bittere dagen beleefd hebben. Hy zal enkel her-  STAAT EN OORLOG. 1783. s$7 herinneren: dar. hy reeds in het Jaar van 1773, in tegenwoordigheid van den Heere Erfftadhouder , op de 200 hoognodige verftefking der Zeemagt heeft aangedrongen , met. by voeging : dat de Zeelieden zig zoo fpoedig niet lieten dreslèeren, als de Recruten te Lande. Van alle kanten is in dit Gemeenebest van tyd tot tyd dezelfde aandrang gefchied. 'Er is dus om zig zodanig te Wapenen, dat wy of dezen Oorlog, of ten minlïen dezen verderflyken Vreede niet zouden hebben beleefd, tyd in overvloed geweest. Ja in ruimen .óvervloed 1 »—ï— Het heeft , cloor den Zegen des Heeren, aan geen Geld ontbroken. Men heeft het voordeel gehad van niet door het Onweder overvallen te worden, maar het zelve van verre te zien zamentrekken, en ons ■niet dan langzamelyk naderen. Wy hadden evenwel, toen hec op ons losberftede, geene Vloot, dié aan het vermogen der Republiek en aan het gevaar, waarin men kon voorzien, dat zy ftond té komen, geëvenredigd was. üe Oorlog begon. Wy hadd&n eenige Schepen klaar. Men bouwde 'er anderen by. Wy kreegen èindelyk eene gansch niet onaanmerkelyke Zeemagt geleed. Haare minderheid in getal en grootte der Schelpen wierd dubbel vergoed door de bekende en betoonde Dapperheid onzer Zeelieden; — door de nadeeljge omftandigheden van onzen Vyand; —- door de gelukkige gelegenheid, die ons de Voorzienigheid aanbood, dog "die moedwilliglyk en onverantwbordelyk verf naad is^oni onze zwakkere magr; op de wyze van alle verftahdige Volken, by die van dé Vyanden van onzen afgeftreeden en uitgeputten Vyand te kunnen voegen; om Leden te kunnen worden van een magtig en overwinnend Bondgenootfchap, en op de Vreedeh'andelingi daar wy thans enkel als Befchermelingen van Vrankryk verfcheenen zyn , als Medebondgenooten aandeel te kunnen krygen in alle de Voordeden, die hec Bondgenootfchap des Huizes van Bourbon behaald heelt, ert thans geniet. Maar waar toe gebruikten wy die Vloot? welke at-" breuk hebben wy 'er aan den Vyand, welken dienst aan onze Vrienden mede toegebragt ? waarom zyn 'er hiet bv tyds —» en tyd is 'er genoeg geweest -*» ee- XVil. deel, R •»•  *58 sept. ZAAKEN VAN 1783. nige weinige Schepen in ftilte naar Oost-Indien gezon. den , alwaar eenige weinige Schepen , gevoegd by de magt van Hyder-Aly en de Franfchen , een fpoedig einde van den Oorlog zouden hebben gemaakt? waarom zyrj onze ligte Schepen niet afzonderlyk uitgezonden, en in plaats van ze te laaten rotten, bedeed om den Koophandel van onzen Vyand te onderfcheppen; te ruineeren ? gelyk het Congres van Noord-Amerika gedaan en zig zeer wel by bevonden heeft. Waarom heeft men door middel van fubfidien onzen Vyand niet uit Noord-Amerika beftookt, daar men, door middel van dezel ven , de Amerikaanen in ftaat zoude hebben gefteld om Schepen in Zee te brengen en den Vyand te belemmeren ? waarom — ? doch eindeloos ware het deze Stoffe uit te putten ; en zal de Onderget. hier nog maar alleen aanmerken, dat het toch aan iemand moet hebben gehaperd! Iemand moet de Schuld hebben! 'Er is geen uitwerkfel zonder oorzaak ; zonder eene oorzaak, die kragtig genoeg in haare werking ig em het uitwerkfel daar te kunnen ftellen l De Onderget. geeft dan zyne toeftemming, doch met die Verklaaring: dat hy nimmer, tot geen prys hoegenaamd, zal medewerken tot eene vernieuwing van eenigen der Oude en thans vernietigde Verbonden met een Volk, dat zig aan geene Verbonden houdtj langer dan het met zyn, belang overeenkomt; ja alleen naauwe Verbindtenisfen met ons zoekt, met geen ander oogmerk, dan om ons, onder derzelver begunftiging, te gemakkelyker aan Ketenen te kunnen fluiten, en het overblyffel onzer krachten , die wy in deszelfs Juk reeds grootendeels verlpild hebben , als nog enkel tot deszelfs nut en voordeel, gelyk een onmedogend Planter met het Bloed en Zweet zyner Slaaven handelt, te befteeden en dienstbaar te maaken. Wy kennen , wy voelen het leed , dat ons GrootBrittannie in deze dagen heeft aangedaan. Het is dus onnodig dit van vooren aan op te haaien. Maar de Onderget. vind het niet ondienftig den fnooden toeleg, tegen onze Welvaart en tegen onze Vryheid , by dit Volk reeds van overlang geiineed , aan U Ed. Mog.; Ja aan Neérlands ganfche Volk voor te ftellen, met de  sept. STAAT EN OORLOG. 1783. 239 eigen Woorden van een hunner grootfte Mannen , van Hume, te vinden in zyne Historie van Groot-Brittan* nie, D. 7. bl. 535 tot 542. Na gezegd te hebben dat ,, het mededingen tot den Koophandel eenen geweldigen haat tegen ons Gemeenebest gebaard had," gaat hy dus voort: „ De Koophandel begon nu onder de Engelfchen eene zaak van groote oplettendheid te worden; doch dezelve Icheen tot hier toe , niettegenftaande alle aangewende poogingen en voordeeligheden, op een zeer twyfelachtigen voet te ftaan. De Hollanders, die door hunne naarftigheid en zuinigheid op alle Markten hunne Goederen beter koop gaven, hielden bezit van de voordeeligfte takken van den Koophandel, en de Engelfche Kooplieden hadden het verdriet van te zien, dat al hun poogen ter uitbreiding van hunnen Handel fteeds uit» viel, door den vlyt hunner Mededingers, tot hun fchade en fchande. Hunne Nyd vermeerderde , wanneer zy overwogen de fterker Zeemagt van Engeland; de Dapperheid hunner Bevelhebberen en Zeelieden , en hunne gunftige gelegenheid, die hen in ftaat ftelde om den ganfchen Koophandel der Hollanders te onderfcheppen. „ Uit aanmerking van deeze voordeden werden zy fterk aangezet door beweegredenen, min billyk dan Staatkundig , de Staaten te beoorloogen , en op eenmaal met geweld hun te ontrukken, wat zy door meerder kundigheid en naarftigheid niet dan langzamelyk kreegen of krygen konden. De zorgeloosheid en oneerzugtige aart van Karei maakte hem weinig bekwaam tot het vormen van zulk een groot ontwerp als dat van het aan zig trekken des Koophandels en der Zeemagt van Europa; en echter kon hy niet geheel gevoelloos blyven voor zulk een bevattelyk en aanlokkend vooruitzigr. „ Schoon de Hollanders geduurende zyne vlugt hem meer beleefdheid en vriendfchap beweezen hadden dan eenige vreemde Mogendheid, was echter de Loeveftein* fche of Ariftocratifche Party, die te deezer tyd het Gemeenebest regeerde, in eene naauwe eenftemmigheid getreeden met Frankryk, en indien die Party te onderR 3 ge-  aóo sept. ZAAKEN VAN 1783. gebragt worden konde, hoopte by, dat zyn Neef, de jonge Prins van Oranje, in hec gezag, welk zyne Voor» vaders bezeten hadden, herfteld, en vervolgens de Staaten onder de afhanglykheid van Engeland gebragt zouden worden. —- „ Door deeze overeenftemmende beweegredenen werd het Hof en het Parlement tot den Oorlog met Holland gedreeven, •»-» „ Domiing, de Engelfche Gezant in den Haag, een man van een verwaanden en trotfchen aart, leverde den Staaten een Memorie over , bevattende eene Lyst van die roveryen, waar over de Engelfchen klaagden. Hêt is opmerkelyk , dat alle deeze gewaande roveryen het jaar van 1662 , in welk het Verbond van Vriendfchap vernieuwd was met de Hollanders, waren voorgegaan, ■wanneer men oordeelde dat deeze klagten of zoo' ten onregte gefchiedden , of zoo beuzelagtig waren , dac men van dezelven niet eens gewag maakte in het ver» dtag. Alleen twee Schepen, de Bonaventura en de Goede Hoop , waren door de Engelfchen teruggeëiscbt geworden ; en men was overeengekomen, dac deeze eisch langs den gewoonen weg van Regten zoude vervolgd worden , hebbende de Scaaten een fom gelds in handen gegeeven, in geval de zaak ten hunnen nadeele mogt uitgeweezen worden. Doch dezelve was nog hangende. Carry, die de Regtspleeging voor de Eigenaars van de Bonaventura waarnam , had beilooten om 30,000 ponden, die hem gebooden waren, aanteneemen3 dog werd daar in verhinderd door Dowtting, die hem zeide dat het eene zaak van Staat was, tusfchen de twee Volken, en geenszins betreffende byzondere perfoonen. Deeze omftandigheden geeven ons geen gunftig denkbeeld van de regtmaacigheid der Engelfche vorderingen. —• „ De Hollanders ziende dat hun aanzoek voor herftel waarfchynlyk ydel zoude weezen, en dat 'cr door de Engelfchen naarftiglyk naar een grond van twist ge» zpgt werd, begonnen zig met vlyt te wapenen. —— Derzelver maatregelen werden te dier tyd beftuurd door jtohan de Wit , een Staatsdienaar , gelykelyk uitmuntende in grootheid van Ziel, in bekwaamheid, en in op-  sept. STAAT EN OORLOG. 1783. 261 opreetheid. Schoon nedrig in zyne byzondere Huishouding, wist hy echter in zyne openbaare bediening de grootmoedigheid te bewaaren, welke eenen Dienaar van' Staat pasr. Het was Reeds zyn grondregel , dat geen onaf hanglyke Staat immer eenig blykbaar punt van rede of billykheid afflaan moet aan een ander; en dat alle inwilligingen zoo ver zyn van eenen Oorlog voor te koomen, dat zy veel eer (trekken om nieuwe eifchen en moedwilligheden te veroorzaaken. Door zyn beleid werd de eensgezindheid onder alle de Provintien bewaard; groote fommen sclds geheeven , en eene Scheepsmagt toegereed, befiaande uit grooter Schepen dan de 'Hollanders ooit te vooren gebouwd hadden, en in ftaat om mét de Engelfche Vloot te vegten.j Verder tekent dezelfde Historic-Schryver over den Oorl log van het Jaar 1672 blèd» 633 aan, wanneer de - Canceher van 't Ryk niet fchroomde openlyk in het • Parlement te zeggen , dat Carthago moest verdelgd worden t \, ?Er werd een grond tot krakeelen gezogt, door middel van een Jagt, dat gezonden werd om Mevrouw Temple aftehaalen. De Capitein van het zelve zeilde door de Hoilandfche Vloot die op haar eigen Kust lag, èB last had om die te doen ftryken , vuur op dezelve te geeven, en daar mede niet op te houden, voor dat hy weder met vuur beantwoord zoude zyn. ' „ De Hoilandfche Vlootvoogd van Gent, verwonderd over deeze ftoutheid, begaf zig naar het Jagt, en zeide bereid te weezen öm de B-itfche Vlag alle agtmg te b°wyzen, volgens de oude gewoonte , doch dat eene Vloot, die op haar eigen Kust lag , zou ftryken voor een enkel Schip, dat geen Oorlogfchip was, zulk eene nieuwigheid was , 'dat hy daar toé niet verftaan konde zónder uitdruklyk bevel. De Capitein oordeelende het geuaarlyk te weezen om andermaal los te branden, in het midden van de Hoilandfche Vloot, vervolgde zyne reis, en werd wegens dit niet naarkomen zyner beveelen in den Tour gezet. • „ Dit geval echter verfchafte aan Downing een nieuw R 3 Ar.  8EPT. STAAT EN OORLOG. 1783. »°3 de baarde by voor de Aanleggers dubbele fchande. DVfingelfche Staatsraad poogde die ontmoeting te. ver~,t,.,nnerjpn door voor te wenden, dat ze toevallig en SZZl doo de hardnekkigheid der Hollanders, m ne weigSen van agting te betoonen voor de Bntfche Vla^Xh het tegengeftelde was zoo wel bekend, dat HoLs Jeif de ftoutneid niet had van zig daar aan te h°Ditnis'de wyze, Ed. Mog. Heeren, waar op, volgers het dge7getuigenis van een hunner grootfte ManS de Enjl?chgen zig tegen ons ged«.gen hebben^ De Ondergetekende vertrouwt derhalve, dat onze m He thans te zeer omtrent haare waare belangen verlicht s dan dat zT ^or een Nag^tmm-zoude laaen te ug lokken in die ftrikken, die zy thans ontkomen " Hy hoopt dat zy zal begrypen, dat fchoon ïe Oor oe gelukkiger had kunnen uitvallen, de flaaking nathansdl oud! Verbindtenisfen met onzen natuurSn Vyand; - dat de verbreeking der begroeide Boeien waam de hy ons zoo lang heeft weeten gekluisierd te houden, met Nagapatnam niet te duur is beald Hy verwagt derhalve, dat de Natie, welke poogingen een fterke Factie ook moge» aanwenden om er haar toe te beweegen , nooit tot die laagheid zal komen van te dulden, dat deeze Aterlingen hur,.oogmerk bereiken en het genoegen fmaaken van de Republiek wederom onder de8 voorige af hanglykheid van Engeland 2ebVeSid dfStie tot zulk eene laagheid (het geene de Ondergetekende nogthans onmogelyk rekent) zoo Jare het Lgteloos, Jat eerlyke Lieden hunne rust hun genoegen, ja hunne veiligheid langer aan haare redding opoife dln; en zy zou niet beter verdienen, dan als een Volk, daar geen redden aan is, aan haar noodlo overgelaaten te worden. Maar hy verwagt m ïegendeefl L de Natie, het Volk van Nederland wegens Moed en Vryheidsmin zoo zeer geroemd, fteeds voor oogen zal houden het opmerklyk zeggen van den Heere Graave de Vtrgennes aan onze Ministers. „ dat „ Vrankryk in den Jaare ,763 ook een ongdnkkij; fort " had moeten ondergaan, en zig genoodzaakt had geR 4 » von  a64 sept. -ZAAKEN VAN „ vonden aan te neemen de harde Conditiën, die door ,, Engeland aan het zelve werden voorgefchreeven. „ Dat het daar door egter zyn digniteit niet had ver,, iooren, maar zig in ftaat had gefteld om bv opko„ mende evenementen aan geen even ongunftig lot ? P1,oor^Tefteld te zyn." De Ondergetekende verwagt, dat de Natie, haarer waardigheid indagtig, niet zal nalaaten de poogingen der welmeenende Regenten die tot hier toe te zwak bevonden zyn om haare zaaken een gunfhger keer te cjoeh neemen, zoo veel immers in haar is te onderfteunen , en dat deezen , aldus door het vermogen des Volks gefterkt, die maatregelen blymoedig zullen mogen by der hand neemen en tot een gewenscht einde brengen, die 'er nodig zyn om voortaan de booze raadflagen der Vyanden van onze Vryheid en Welvaart te verydelen, ja om zelfs deezen Vreede tot een Zegen voor ons Vaderland te doen veritrekken. _ De Ondergetekende verzoekt dit zyn Advys tot zyne Decharge m de Notulen te plaatfen. ' (Was get.) J. D. VAN DER CAPELLEN TOT DEN POL. CCXVII. Copie-Misjïve van Mr. r. m. van goens , aan den Preftdent Burgemeefier van Utrecht, In dato 21 Septemher 1/83. WEL EDEL GESTRENGE HEERj Vertrouwende dat U Wel Ed. Geftr. heden morgen zal zyn geworden eene Misfive van Zyne Door. lucht.ge Hoogheid den Heere Prins Erfftadhouder, aan Heeren Burgemeefteren en Vroedfchap, waarby oWlx!U geinformeerd > dat het'Hoogstgem'elde Zyne Hoogheid , op myne zedert twee jaaren gereite^der™,n" laatftelyk ten fterkst aangedronge inftan. tien, eindelyk heeft behaagt, om my myn'ontflag als Raai  §Epa>. STAAT pORLOQ. 1783. attf Raad in de Vroedfchap dezer Stad wel te willen accordeeren , zoo dient dege met verzoek , dat U Wel Ed. Geftr. mynent wege Hun Edel Groot Achtbaare gelieve te informeeren, ,dat ik my van nu af aan iu voorfchrevene qualiteic , met alles wat daar aan is geaccrocheerd, confidereere als ten vollen ontflagen en gedimitteerd ; en dat dienvolgens de Heer Scads The* faurier mag worden geauthorizeerd , om het montant. van eene Obligatie , ter fomma van eenduize".a Guldens , door my by myne aanitelling aan de Stad ge« fcbooten, tegens behoorlyke quitantie en met reltitutie yan dezelve Obligatie, aan my of myne order, des gerequireerd te laaten volgen. Ik heb de eer te zyn &c. CCXVIII. Confideratien en Advis van den Procu* reur Generaal over Holl md, Zeeland en Vriesland, op' de Requeste, aan Hun Edele Groot Mogende geprefen* * teerd, door iac< b' EDUaRiJ d& wit¬ te , Vaandrig fupernumerair in dienst yan den Staat der Vereenigde Nederlanden , gevangen op de Vwrpoort van den Hove, In dato 22 September edele MjGUNDS heeken1 T^Ve Qndergefchreeve geëxamineert hebbendé de ReL/ queste, aan hun Ed. Gr. Mo;3, gepra:renteeic, by Jacob Eduard de Witte, Vaanorig fupernumerair in het Regiment van den Luitenant Generaal Grave van Ysfenbtirg (nu Pain) in dienst van den Staat der Vereenigde Nederknden , gevange op de yoorpoorte van den Hove , verzoekende en fmeekende om redenen in het breede daar by geallegueert, dat hec aan hun Edele Gr. Mog. behaagen moge , al het geen door den Suppliant in deeze gedelinqueert of verbeurt zoude mogen weezen, te aboleereu en te niet te doen ; mitsgaders daar van aan den Suppliant te verkenen Brieven R y vau  in sibki z a A k e N v A jst debere, ut ad quamvis vuJgi auram, et vagos rumurtaculos denurtiandi necesfitacem inponant fuis, maar vermits hy op het fterklle had getoond en beweezen folum filentium in Crimine Majestatis jure puniri , zoo faad hy egter alle en een iegelyk ut fine fcrupulo , quod cognoverunt aperiant, ne dum evitare charybdim iludent in fcyllarri funestiori cafu prscipitentur, hoe zeer het altoos een waarheid blyft, dat een accu;fatie van zoödanige misdaad , zonder van behoorlyk bewys voorzien te zyn } ten uiterlle gevaarlyk is, zoo als Lyfcrus in zyne Meditat. ad Pandect. fpecim. 568. §. 7. daar van een allernotabebt voorbeeld opgeeft. Maar hoe zal deeze verfchooning eenige grond voor de ver? zog te abolitie kunnen opleeveren , byzonder als men I. distingüeert tusfchen het openbaaren van een voorgekomen verraad, waar omtrent men volftaan kan, met de voorgekomen omftandigheeden, aan den geenen, die daar toe competent is, te openbaaren , en.de verdere recherge, ter ontdekking aan denzelven over te laaten^ en tusfchen het formeel accufeerea van iemand van Verraad, waar door men zig tot het b;wys obligeert en verbind , en men confidereeit 2. daar by, dat de Militaire Wetten , waar van de Suppliant geen onkundé mag voorwenden, tn welke op het verzwygen van een voorgekomen misdaad van Landverraad de dood fteli len, hem daar toe allefints verpligten, als te zien is Art. j. en 6. van de Articulbrief of Ordonnantie op de discipline Militaire gearresteert 13 Augustus 1590, en in cuervoege met relatie tot beide de voorfz. Articulen gebleeven by den Articulbrief geamplieert 9 May i7oy. De Suppliant draagt wyders, zoo tot verfchooning van zyn misdaad in 't generaal, als om te doen zien dat zyn oogmerk alleen zoude geweest zyn, de bovengemelde honderd Ducaaten te bekomen, voor, dat hy van de beginne af aan, de voorgeftelde Landinge als onuitvoerlyk befchouwt, en alzoo zig voorgefteit zoude hebben, dat dezelve nimmer ondernomen zoude kunnen werden, welke voorfz. onuitvoerlykheid hy dan verders uit diverfe refpeclen by de voorfz. Reque.'te tragt te betoogen. Dog de Ondergefchreeven meend„> dat het zeer twyfelagtjg is, en veel eer als onwaar moet  sept. STAAT EN OORLOG. 1783. 27*3, moet voorkomen, dat de Suppliant dit Plan van een Vyandelyke Landinge van den beginne af aan, als onuitvoerlyk zoude befchouwt hebben, ten minden tot overtuiging van de onuitvoerlykheid van diergelyk Plan van Landing behoord een volleedige kennis van dé dieptens, welke de Vyandelyke Schepen in het naderen , en de Plaaten welke zy moeden myden , nodig hadden, maar de Suppliant betuigt by dat zelve Request , dat zy geen kennisfe altoos hadden van de Gronden, Plaaten , dieptens of ondieptens aldaar gevonden wordende , en heeft dus ten dien opzigte over de mogelykheid of onmogelykheid van zoodanige Vyandelyke Landing van den beginne af niet kunnen oordeelen. Hier komt by, dat wanneer de Suppliant, na het. vertrek van van Brakel en dus na zyn engagement met denzelven gemaakt, wierd uitgezonden , om eenige Schepen , welke reeds ver genadert waren , en welke men voor Vyandelyke Schepen had aangezien , te recognosceeren , de Suppliant ten minden op die tyd, en dus geenfints van den beginne af aan dit Plan van eene Vyandelyke Landing zoo onuitvoerlyk heeft geconfidereert. Maar het was eens zoo, dat de Suppliant van den beginne af dit Plan van Landing als onuitvoerlyk hadde befchouwt, zoo bleef het egter eeh zeer drafbaare misdaad, dat de Suppliant aldaar als Officier zynde in een publicq Caracter, zig aan een Perfoon, dien hy niet kende, die voorgaf van weegens den Vyand in zoo» danige Commisfie te weezen , en zyne Patroonen te Zie» rikzee had, in'dier voege op belofte van bslooninge tot het favorifeeren van zoodanig Plan heeft geëngageert, en denzelven zoodanige accurate Kaart van het Eiland toegezegd en werkelyk in gereedheid gebragt heeft, als meede dat hy aan denzelven van Brakel, eerst by monde, en naderhand by gefchrifte heeft gegeeven die volledige informatien, welke breeder by des Suppliants Misfive , aan van Brakel gefchreeyen , flaan vermeld + en welke niemand anders ten minden in die uitgebreidheid heeft kunnen geeven dan een Officier tot het voorfz; Detachement behoorende. XVÜ. jisEL. S Nog  sept. STAAT EN OORLOG. 1783. *75 Criminalisten is , ja , daar de fola machinatio contra Rempublicam , etfi reus animum exequendi non habnerit perduellio est vid. Leyferus meditat. ad PandecL fpec. 568. §. 4. zoo meend dan ook de Ondergefchreeven, dat deeze verfchooning den Suppliant zelfs van de ordinaire ftraffe in deezen, (daar de ejus conatu et machinatione contra Rempublicam confteert) niet zoude kunnen bevryden. Hier komt by, dat offchoon van Brakel de existentie van een zeeker Mr. Crefit, en de onderhandelingen met denzelven over een Vyandelyke Landing gehouden , den Regter genoeg niet heeft kunnen bewyzen , dezelve egter pertinaciter daar by is gebleeven, dat 'er waarlyk zoodanige Mr. Crefit is geweest; en dat hy met denzelven, re vera, zoodanig verraad heeft gefmeed , en waarom de Regter zig verpligt zal vinden , om dit point in medio te laaten, en waar uit dan ook van zelfs volgt, dat hoe onwaarfchynlyk, ja ouwaaragtig het voorgeeven van gemelde van Brakel voorkomt , men egter niet zoo pofitief ftellen kan dat deeze geheele historie een louter figment zoude weezen, op welke pofitive Helling egter deeze grond van verfchooning zoude moeten berusten. Om nu uit het dus verre gehandelde een geheraalé Conclufie op te maken, zoo dunkt de Oadergefchreevene (onder eerbiedige Correctie) dat alle de bovengemelde reedenen van 'verfchooning niet alleen geen grond voor de verzogte abolitie, maar zelfs niet tot het obtiÖeeren van eenige gratie van den Souverain kunnen uitleveren. Maar met een' ander oog, en in een gunftiger dagligt konnen befchouwd werden, de reedenen en motiven, welke de Suppliant op het einde van zyn Request, ten minften tot het verkrygen van eenige gratie aan den Souverain heeft voorgedraagen. De eerfte deezer reedenen beftaat daar in, Dat de Suppliant door abominabele intrigues van den meergenoemden van Brakel in deeze is gefeduceerd geworden. Dit is een waarheid, waar van niet alleen het Hof, maar hun Edele Gr. Mog. zelfs door het examineeren S a der  sept. STAAT EN OORLOG. 1783. 291 den, en genomineerd, nut en bekwaam, mitsgaders als voorzeid, atlueele communiceerende Ledenmaten van de ware Christelyke Kerke zyn. Alzo deze pasfage niet ftronkt met 't bekoomen van Nominatien en Commisfien op zyn rang van ouderdom in de Regeering , volgens onze gemaakte fchikkingen , die nochtans gegrond is op de bevorderinge van 't nut en welwaard van Stad en Borgery , welke by ons de hoogfte wet moet zyn. Wy hebben in deze van onzen plicht geacht U.D.H. hiervan behoorlyke kennisfe te geven, ten einde U. D. H. indien zal goedvinden, voor de aanftelling van eene nieuwe Raad en de gewoone verzetting van de Regeering dezer Stad, den Heer Hoofd-Officier deze aangaande zoude kunnen verwittigen. Hiermeede enz. CCXXIII. Antwoord van Zyn Hoogheid ep de voorgaande Misfive. In dato 24 September 1783. Erntfeste, Voorzienige, Discreete, onze Lieve Byzondere! * Wy hebben wel ontfangen UE. Misfive van gisteren , by welke UE. ons gelieven kennis te geeven, dat dezelve zouden willen Iigten uit den eed, die de nieuws aankomende of gecontinueerde Raaden doen, de periode , Dat ik mede in het nomineeren refpeEliye enz.; ■ met verzoek om voor de aanftelling van eenen nieuwen Raad , en de gewoone verzetcing vau de Regeeringe den Heer Hoofd-Officier dien aangaande te verwittigen. Wy hebben niet willen afzyn ÜE. te verklaaren, dat wy geenzints kunnen approbeeren de redenen, die UE. permoveeren om deze veranderinge in den eed der Raaden te veranderen, veel min dat wy onze goedkeuring kunnen geeven aan de fchikkingen, die UE. gemaakt hebben om van alle Ambten, Commisfien en Beneficiën tot UE. dispefitie ftaande, volgens zeekere T 2 roos-  sept. staat en OORLOG. 1783. 205 opzigte der honneurs en eerbiediginge aan die by hun Supplianten geagte Wapenen , aan de Militairen zoodanige ordres geliefden te geeven , als zy aan de Eer en Hooge Souverainiteit van Staat verpligt waren te betoonen. . , . Waar op gedelibereerd zynde, is goedgevonden en verftaan , onder voorwaarden , ten Requeste gemeld , aan de Supplianten te accordeeren , gelyk gefchied by deezen, een getal van vier honderd Geweeren, indien zoo veel benodigd mogten zyn, voor den tyd v?n een half jaar, gelyk meede het gebruik der Plaats by t Ammunietiehuis, tot wederzeggen toe. En is wyders gerefolveerd , de Heeren hun Edele Mogende Gecommitteerden in het Mindergetal te committeeren, om met Commisfarisfen uit het Collegie der Heen.n Gedeputeerden , den verderen inhoud van dat Request te examineeren , daar op, voor zoo verre de inrietinge der Compagnien aangaat, en byzonder tot de Stad Leeuwaarden relatif is, in te neemen de Conti ieratien van de Magiftraat en Vroedfchap dier Stad, en overzulks aan hun Edele Mogenden rapport te doen. CCXXV. Nadere Refolutie van de Heeren Staa. ten van Friesland, dienende ter behagtiginge van voorgaande Refolu* tie omtrent de Quota. In dato 24 September 1783. Is gelezen een Rapport, door de Heeren van Lynden tot Hemmen, en andere Hun Hoog Mog. Gedeputeerden tot.de zaaken van de Finantie; hebbende, in Commisforiaal van den 15 Augustus dezes jaars , met en nevens eenige Heeren Gecommitteerden uit den Raad van Staaten, geëxamineert de Requeste, ten zeiven da. ge aan Hun Hoog Mogende geprefenteert, by de Solhciteurs Hereman en de Frient, bediener.de , in die qualiteit, het Corps Zwiiferkhe Troupes , in dienst van den Staat , den 3 September ter Vergadering uit. eebragt: houdende voorfz. Request, dat de Compagnie fe 6 t 4 van  296 sept. ZAAKEN VAN y^n den Generaal Major Hes, in het Reaiment Switlerlche Guardes, en zeven Compagnien van het Regiment Zwitzers van den Lieur. Generaal Boumiet, wel. kers Ordonnantiën te zamen, ter loopende maand, waren bedraagende de f »mma v?n ƒ i3MW-6 ; beereepen Waren in de Refolutie der Heeren Staaten dezer Provincie, waar by Hun Edele Mogende gedeclareerd hadden, gemelde Compagnien, als méde een Bataillon van t Regiment van Hesfen- Darmflad, vier Compagnien Artillerie en eemge andere posten van derzelver repartitie op den Staat , van Oorlog af te wyzcn, en niet verder te zullen betaalen, dan'tot den laatften van ae gepasfeerde maand July: verzoekende voorfz. Supplian. ten wyders , door een gunfttge en fpoedige Refolutie, ra ftaat gefteld te worden, om in de betaling te kunl n n continueeren, _Continuerende voorts opgedagte Rapport, dat zy Heeren Gedeput. en G-committ. van advife zouden zyn* dat, by provifie, en on vermindert-de verdere deliaeratien over het Rapport, den 24 April dezes jaars, nopens het Temporair Soulaas aan deze Provincie uitgebragt, de Raad van Staate, door de refpeétivê Bondgenooten zoude behooren te worden geauthorifeerd , omme , uit de Kasfe van de Generaliteit," aan deze Provincie te voldoen, een zoodanige fom ma , als by dezelve op den Staat van Oorlog, voor dit aar", voor de vyf laatfte maanden van dien , de afgewezene posten zouden komen te bedragen , en voorts , voor het aanftaande jaar van 1784, aan deze Provincie ook nog, in voegen voorfchr. uit te reiken en te betalen eene fomma van 300000 guldens; „ mits by Hun Ede! •Ie Mogende wierde . gedeclareerd, dat, met het gunt vooifz. is , niet alleen de afgeweezene posien op den tegenwoordigen Staat van Oorlog zouden blyven betaalen, maar ook daar in, omtrent den Staat van Oor•log voor den jaare 1784, op den vorigen voet zouden tlvyen1 continueeren, zonder «enige diergelyke afwyzinge te doen of te pretendeeren, en dat, bovendien, ten ^r/01rkGeraal Van de Uülü> m"',e promp elvk zouden atbeiaalen en fourneeren de 3o0üco guldens J tarlyks , tot voldoeninge der Renten en Intresfcn van ge-  3°° sept. ZAAKEN VAN I?83. Jw S*l nreIende vopr v°lgende eeuwen zer & H fefchlkking van den Allerhoogftn, ee„e on' jyKen Uorlog: de vernieuwde poging tot bloei ™n„ ivken0,lenH1UiSter moet den *3> van eenen fSande." lyken, en dat wegnemen der beletzelen van onzen wei vaart de gedachten van eenen fcbadehS Vrede n? " KK&hen , opdat onze eer het hoofd opfteke « '« ï fcEf 5;;^ « "-^"-.ent^de'vo Vloed S alle if V™^* en der' Ven OWN rut ig 1 1* 'Jl5 Bur?er)y^ en Qódsdienftige den wn d'en ]!- V3° onve^iende barmhartighe. -artTbe^t ig?rn%etor°gtShe:ft °P aTeede?wS^gtde7-ln07heoc F*0*' *5 ^ Neerlands Volfc ontdekken J? lï 1 gr0I,d kan logenaar °P* ^ Hemel gelJommen %no^e^^Tn " ontelbaar veele , en van MmLZ a-g ?» dle 200 waardig zyn , beftl^ï^iajï^^ voeiloosheid , bederf van Godsdie, ,r,nf f" ^ zeden; aanhouden Ie niS J frh^ef?infel? en bevelen van nn/pn r , n lchendmg der beste opmerking op X 5« <£ Tha^?^1"'^ebrek a™ twede oJzXn; voS^t K^frS de , en misbruik van de ditrbaarfte zeirènin J*n . a houden „„ zulL Srfm.ne",d»s.l"« ™> *= tand moet imegendeel de rechtraSK! WeMPe"7 > en het  302 sept. ZAAKEN VAN ^ fmeken by den Throon der Genade dar alk h»u ringen verkeerdheid, e„ binderniS g" zoo Tl als bekend mogen worden ondar ™Ji ' wtl ügheid , onZe0welVaarf bloe?e ƒ He XbÜ?" T ter vergoeding van het nadeel', 'daeeIJ^a™'? Vyand ons gegeeven, aanbrengen ïaï! II Wv h^L? ren daarom ot k om vVv benoo- de ziekten, en dezelve rmivi- aanlte^enheid onder' om althans Sfe^tafflde g°ed' geheel uir onzer midden neme J™ £ J? n,ati^ hart behooren wy den God onzeTv?? vernedert dat het Hem beha»" ^e Z verlh*™ te/a,e?ken» die boven de eigenlkruXziekte^ » blyft woeden") hit domme VeeIn, £ ( ike °,ok no& rukt, zig meer en me™ fchynt e ^!en/eta'e weg. kudden der Velden ,en de Jeerlvkfl?1'''^11 do?r de onrecht, den LandtmanongeluSïve " IDge" onberekenbaare fchade aanvoert tUn ' €n- eene zer midden weg te nemeT— wJ t en Ult 0n" dien dage dan ook SJenslto Zl S^t0"8, ten Volk op het diepst te vlr^e^T 0r dfgafS Z Hemels, alle onze zonden en hooggaande aC«11 t- S ^eSacE^ en fchulaig Lanf en VSk of rghvm ^ vefkeerd bleve, en den Throon ^l&rSSj'^ l"ïï* lyk onder ons nederwerp^ f j? 0pdai SfhDtrche" gegronde h00pe mogen^oesLi? „ ZtSf onz^rinTtïe ^b°ntfe,mi gCn niet SSSifï* van dagen g zd| onze rlT™* f?Ude' tor in ^" vau «gen, zelis onze God zyn, hier en namaals, om zy-  5o3 sept. ZAAKEN VAN 1733. niet nullen aflaaten, zoodanige befluiten 'e neemen; als tot handhavinge onzer duurgekogte Vryheid, Voorrechten en Privilegiën deezer Stad zullen verftrekken , en dat, ten dien effeete, U Ed. Groot Achtb. meede zoodanige voorzieninge zullen gelieven te neemen, dat de voorfz. zaaken, door derzelver Gecommitteerden ter Vergadering van de Heeren Staaten deezer Provincie, of de Heeren Hun Ed. Mog. Gecommitteerden , daar heenen mogen worden gedirigeerd, dat , by on« verhoopte gevallen van contrarie , deeze Stad of Provincie met geen meerder Guarnifoen werde belast, dan zig tegenwoordig daar in bevind , en dat , in evengemelde onvoorziene Contrainte , by Hun Ed. Mog. of de Heeren Hun Ed. Mog. Gedeputeerden geen attaché op zcortgelyke Patent of Patenten moge worden verleend. Het zy verder den Supplianten gepermitteerd , by deezen , aan U Ed. Groot Achtb. voor te draagen , hunne gevoelige Imerte en het leed , waar meede zy vernoomen hebben, dat U Ed. Groot Achtb. befluit, betreffende het niet verder vragen van Recommandatien , op een Request van de Supplianten is gerescontieerd, door de zoo zeer uitgebreide, als hoonende, Aantekening , welke de Heer Wieling heeft kunnen goedvinden, ter Vergadering van den 15 deezer, daar tegen over te geeven , als hy daar by der Supplianten vorderinge houd als onbevoegd en aanmerkt, als zaaken, waar meede zy niet te doen hebben, en als nieuwigheeden; en dezelve affchilderr, als misleide en verbylterde Meedeburgers, vergiftigd door Sinifterlyke , Sophistifche, droggronden van een woelzieken Engelsman : en a's niet weetende, waar in de Subordinatie, naar het begrip onzer Voorouders zoude beftasn; terwyl, daarby de behandeling van U Ed. Gr. Achtb. als informeel en niet overeenkomende met het but en waar belang van Stad en Burgery word afgemaald: alles op eene volftrekte injurieufe en beledigende wyze, welke Supplianten nimmer hadden kunnen bevroeden, dat door een Raad deezer Stad, op fundament van ingevoerde gebruiken , die met de gronden van een vrye Regeering Itryden, zouden zyn beweerd geworden, en dat,  sept. STAAT EN OORLOG. 1783. 309 dat, ten gevalle en tot maintien van een Syflhema, dat, ten aanzien van onze Stad en Provincie, heeft opgeleverd zoodanige notabele Proeven en Bewyzen , waar door de Supplianten genoodzaakt zyn geworden, tegen het voortaan vragen en ontvangen van Recommanda» tien hun Adres te moeten maaken; en welk hun Adres wel verre van tegenfpraak , een (tilzwygende goedkeuring over bet algemeen heeft weggedraagen : daar de Supplianten de voordragt en aantekening van den Heer Wieling niet anders kunnen befchouwen, dan als zeer gevaarlyk en van verre uitzigten, ingericht om de regt* maatige pogingen der Burgery , en de wettige befluiten van U Ed. Groot Achtb. tot herltel van het regt der Regecring te verydelen en buiten effe& te (tellen, waaren/de Supplianten, met alle fchuldige eerbied, de vryheid neemen , zig te adresfeeren aan O Ed. Groot Achtb., en op de refpectueulte wyze te inlteeren, dat de op het fubjccT: van het niet meerder vragen van Recommandatien, by U Ed. Groot Achtb. genomen, en aan zyn Hoogheid gecommuniceerde Refolutie deszelfs effect: mooge behouden en forteeren: en,daar het den Heere Wieling belieft heeft, door de voorfz. aantekening, de Burgeryen U Ed. Groot Achtb. op eene, als voortchreeven, verregaande wyze te beledigen, dat het U Ed. Groot Achtb. behaage, den Heere Wieling, ter dier zaake te noodzaken, de door hem daar meede in 't algemeen aangedaane beledising, en het Attentaat daar meede op de Rechten en Previlegien deezer Stad en Burgery ondernoomen , op eene Satisfacloire wyze te beteren, en dat, by weigering van dien, de Heer Wieling, by de op handen zynde verandering der Redering, immers by provifie, in alle Commisfien, als meede in die van 't Confulaat werde gepasfeerd, tot tyd en wyle dezelve beledigingen genoegdoende zullen zyn weggenomen. 't Welk doende, enz. y 3 CCXXIX.  3io sept. ZAAKEN VAN 3783. CCXXIX. Extract-Refolutie der Vroedfchap van Utrecht, op het voorgaande Request. In dato 27 September 1783. T"*y»t Hun Ed. Groot Achtb. ook altyd zoo in dee1_J zen als in alle andere opzigten zullen neemen zoodanige befluiten als rot handhaving vau Vryheid , Rechten en Privilegiën kunnen ftrekken , en fteeds zullen zyn in eene ontwyffelbaare berusting op de on. kreukbaare trouwe liefde en achting der goede Burgeren en ingezeetenen , die ook ten allen tyde van hun Ed. Gr. Achtb. Vaderlyke liefde en zorgen kunnen verzekerd zyn. Dat gelyk hun Ed. Gr. Achtb. reeds de genomene Rjfolutie wegens het niet vragen van Recommandatien effect hebben doen forteeren , ook nimmermeer zullen opii,,udtn in die zelve gezindneid tot maintien van Vryheid en Voorregten te perfifteeren. CCXXX. Aantekening van 25 Leden van de Vroedjchap der Stad Utrecht, tegens de aantekeningen van den Heer wie. Ung , in de Notulen der Vrggdfchap geinfereerd den ao September 1783. TVt de aantekening van den Heer Wieling, wel inM^J gezien zynde, in zig vervat. I. Eenige , zoo zyn Ed. het noemt, gelegde gron. den waar uit zyn Ed. vermeent te konnen bewyzen, dat het vragen van recommandatien niet behoort te ce.-l -eren. II. E ne beoordeeling over de behandeling van de Vroedcnap omtrent het point van de recommandatien, en het daar toe ingediend Request, en III.  sept; STAAT EN OORLOG. 1783. 311 III. Eene afkeuring van het Plan van fchikking omwent de Nominatien van Burgemeefteren en Scheepenen, en de begevingen van Commisfien, Ambten,enz. h Wat die eerst gelegde gronden tot bewys van de noodzaaklykheid van het vragen en continueeren der recommandatien aangaat, dezelve komen hierop neder: 1. Dat de alleen wyze Regeerder van al het gefchapene gewild heeft, dat 'er eene ondergefcbiktheid onder alle fchepzelen zoude zyn , en dat daar op alle formen van Regering berusten. 2. Dat onze Regeringsform , die men noemt ReP"-* blicainfche en wy voor de besten houden, door Willem den Eerften is geformeerd; in 't jaar 1648, op eene folemneie en wettige wyze is erkend , en berust op het Reglement van 1674, voor al zederd de aanftelling van Prinfe Willem den Vierden tot Stadhouder. 3. Dat het Stadhouderfchap tot een band van vefeeniging erflyk verklaard is, in de mannelyke en vrouwelyke Descendenten van Willem den Vierden hoogl. meWat de eerfte Helling van den Heer Wieling betreft , dezelve móet aan een ieder, zoo algemeen, en ten ui» terften gevaarlyk voorkomen , dat dezelve niet te admitteren is , zonder teffens den alleen wyzen Regeerder vau al het gefchapene te doen doorgaan voor den infteller van het aller willekeuriglte despotismus. Daar in tegendeel de Mensch , boven al het Schepzel, hier op Aarde , alleen vry gefchapen is, en by deszelfs eerfte wording tot een Heerfcher over al het gefchapene gefteld wierd, invoegen dat de Mensch aan niers ondergelchikt of ouderworpen was, dan aan God alleen, zoo kende de Mensch in den ftaat der regtheid geene onderwerping; en was hy ftaande gebleven, 'er had geene onderwerping by denzelven plaats gevonden. Immers kunnen tot dezelve niet betrokken worden die onderfcheidingeu , welke uit hoofde van de betrekking der ouderen op hunne kinderen zouden plaatze gehad hebben , dewyl die onderfcheidingen nimmer kunnen uitlopen op iets, waar door de kinderen minder onafhanklyke wezens, dan de ouders zelve zouden geweest zvn. Trouwens 'er was geene ondergefchiktheid, geeV 4 «e  312 sept. ZAAKEN VAN 1783^ ne Regeering, geene beftraffing nodig by redelyke fclepzelen, zonder zedelyke onvolmaaktheid, zonder gebrek ! Het is bet ingekomen kwaad , het welk de Mensch zig zelf berokkend, en dat hem zynen val, zynen ongelukkigen en behoeftigen (laat veroorzaakt, en by vervols- van tyd tot tyd den grond gelegd heeft tot die te zamenvoeging van Menfchen ter hunner onderlinge beveiliging, waar uit de Maatfchappyen en eene geregelde orde van bellier en regering geboren zyn. Het is 'er dus verre af, dat de grond der Regeering, dewelke een natuurlyk gevolg is , van het ingekomen kwaad, zoude moeten afgeleid worden uit den wil van den alleen wyzeu Regeerder van al het gefchapene ; even weinig als men uit des Scheppers wil den grond en oorzaak van al het kwaad kan alleiden. Het zoude weinig moeite hebben, om te doen zien aan wat gevaaren het admitteren van zoodanige onbe« redeneerde algemeene grondftelling onderhevig zoude zyn, voor al wanneer men, na het toeftaan van dezelve , daar uit alle mogelyke gevolgen tegen de vryheid in den Burgerhaat kwam aan te voeren , om zoodanige formen van Regeering te billyken, voor welke een denkend wezen, dat vryheid kend, met oneindig groter ;fieer fchrikt en beeft, dan voor den dood zeiven. Daar het nu den Heer Wieling niet heefc gelieft, om by gevolgtrekking eenig gebruik van deze zyne eerde Helling te maken, en daar uit regt ftreeks te bewyzen, dit zyn zoo zeer fingulier gevoelen , dat tot wezendlyk nut en belang van Stad en Bursery de re. commaHdatien niet behooren te cesferen; en daar het mee de bewyzen uit zyne verdere gelegde grondftellingen even eens gelegen is, en dus de Heer Wieling de applicatie van die grondftellingen zelfs geoordeeld heeft te moeten pasferen. zoude men dezelve ook verder builen opzettelyke rtflexien konnen laten , zoomaar de Heer Wieling aan geene Ironie gedagt hadde, wanneer hy van onze Regeering (prekende, by zyne tweede Helling ïiz dus laat hoorea : de onze, die men noemt Republicainfche enz. Het welk te regt doet vragen, is onze Regeering naar het gevoelen van den Heer Wieling in der daad, dan, maar alleen in naam eeue Re- piU  3iö" sept. ZAAKEN VAN 1783. immers daar men gevraagde recommandatien ongaarne zoude pasferen. En dus zal by een naukeurig inzien van het geen waar op de Heer Wieling zig beroept, niet konnen opgemaakt worden, wat redenen zyn Ed. moge gehad hebben, zyne mede Reganten in dezen te wyzen naar een dorp daar geen huizen (taan. De Heer Wieling gaat voort met te zeggen , dat „ 'er geen Stad in onze Republiek is , die een naau„ vver relatie heeft tot de Heeren Erfftadhouders in „ der tyd als de Siad Utrecht, conform het Regerings „ Reglement;" en dit is waar , dewyl getn S ad zoo zeer aan den Stadhouder gel'ubordineerd is ais de onze ; doch dit zal juist eene Contrarie Conciufie uitleveren , naróeiitlyk dat men zig door 't vragen van re. commandatien , vooral in onze Stad, niet nog meer gtfubordineerd diend te maken. Otdenusfcbcn de Heer Wieling adftrueert dit verder, „ uit den Stadhouderiv,, ken ftoel , ftaande in de Raadkamer , en het daar „ uit gededuceerde recht van praefidie en faculteit, om „ by aanhoudenheid te konnen compareren in de Vroed* „ fchap , als mede dat de Heeren Hoofd-Officieren of „ Schouten, nevens de Heeren Burgermeesteren en Ra„ den, zouden gerechtigd zyn om in aile zaken, po-, „ litie , reeringe en welvaart deze Stad aangaande te „ helpen raden en befluiien, en daar toe fesfie en item „ te nebben." Al het welke ter zake niets bewyst, om dat alle het geen de Heer Wieling daar by avanceert , niet meer dan blote ftelüngen zyn, die door zyn Ed. uit de gronden van onze Regeringsform geenzints zyn, of zullen konnen opgemaakt worden , en daarom op zyn Ed. bloote avance geene refcontre konnen meriteren; vooral niet daar de Regenten van den tegenwo, merk ook geweest ware, vader en zoon in een conti ast te brengen: dan dit zal de Heer Wieling zelfs het b st weeten; en , daar dit niets geeft of neemt tot betoog van het geavanceerde gevoelen van den Heer Wieling, hope men hier van het beste. Om voorttegaan , en den Heer Wieling verder op het voetfpoor te volgen, zo wil men zyn Ed. niet tegenfpreeken, dat de Staaten van de refpeclive provin. tien op differente tyden publiek gedeclareerd hebben, dat dit vrye Land zonder een Stadhouder aan ,t hoofd niet kan bef aan. Maar zyn Ed. zal, als Regent, immers daar door aan den Stadhouder geen verder gezag willen toekennen dan de Heer Stadhoudrr zig zelve toekent; want tot heden toe niemand van de Heeren Stadhouders de Souveraine Regeering der Republiek welke door hen aan de Sraaten der refpeclive pmvin' tien erkend is toe te behoren, eene Stadhauderlyke Regeering hebben genoemd , indiervoegen als de Heer Wieling zulks ten onregten en tegens' het gevoelen der Heeren Stadhouders (met wat oogmerk late men daar) heeft gelieven te doen voorkomen. En, offchon men van gelyke zoude konnen toeftemmen , dat het bonum commune te beter konde verkregen worden, wanneer de correspondentie, ballons enz. tusfchen den Stadhouder en de Leden der Regeering te naauwer plaats hebben , nogthans behoord dit niet anders dan wederkeerig te werken ; namentiyk , daar de Regeering niet moet, en ook niet vermag te empieteren op de Rechten van den Stadhouder, de Stadhouder ook niet moet empieteren op de rechten van de Regeering; waar van de vrye nominatien en dispofitien over de Stads Commisfien en Ambten geene der geringde zyn , en 't geen betoog nodig heeft, hoe zeer 's Lands heil en der Burgeren welvaart gelegen is daar in , dat de Regeerings-Leden vry en onbekommerd kon-  sept. STAAT EN OORLOG. 1783. 319 konnen raadpleegen , zonder van eenige recommandatien afhanglyk te zyn, daar in tegendeel het misbruik van de recommandatien (zoo lange door een Stadhouder niet alles met eigen ogen kan befchouwd worden) te dikwerf te veel invloed op de raadplegingen der Regeerings Leden heeft. Vervolgens zegt de Heer Wieling 4 wanneer hy in bezadigheid van zyn gemoed, het Request. door 314 Burgeren en Ingezeetenen aan de Vroedfchap geprefenteerd , overweegd , zyn Ed. deeze vraag voorkomt ; Wat hebben de Burgers en Ingezeetenen met het Buishoudelyke van Stads Regeering te doent De Heer Wieling zal denkelyk niet ontkennen dat de Vroedfchappen der Steden de vertegenwoordigers , plaatsbekleders der Bargeryen zyn, aan wie het Regeerings bewind of be. ftier naar en overeenkomftig zekere vastgeftelde Wetten en Reglementen is toevertrouwd , en dat zy van hun bewind , waar onder bizonder het bewaaren en handhaven dier Regeerings en andere Wetten, behelzende de gronden van 's Voiks Voorregten en Privilegiën , aan het Volk verantwoording verfchuldigd zyn ; het zy dan, dat het Huishoudelyke beftier of hoedanig men het gelieve te benoemen, tegen de Conftitutie of het belang V2n het Volk of Burgery aanloopt (gelyk by voorbeeld dat hunne Regeering in deszelfs vrye deliberatien door recommandatien gehinderd worde) vermag eene Burgery. zig daarmede te bemoeijen, om dat het der gezamentlyke Burgeren en Rechten zyn, en eene Burgery niet meer kan geinteresfeerd zyn , dan daarby dat de Rcgeering vry en onbekommerd haare gevoelens uiten, en het beftier aan haar toevertrouwt, uitvoere: dit heeft de Burgery dezer Stad begrepen, dat, uit hoofde van de fcbadelyke gevolgen der recommandatien , niet kan gefchieden, en daarom heeft zy geoordeeld, bevoegd te zyn, tegen het vragen en ontvangen van recommandatien verzoek te doen. Dan waar tegen al verder de Heer Wieling het byzonder fchynt te hebben, is, als zyn Ed. het getal van 314 voomaame Burgers te gering en te klein oordeelde, om het reprefentatief van eene geheele Burgery te zyn. „ Dat betreffende het verzoek by denzeive Reques- te  sept* STAAT EN OORLOG. 1783. 321 tie te geeven, of Uwe Doorl. Hoogh. ook zoude kun« nen goedvinden , de gegeevene orders aan den Commandeerenden Officier in zoo verre te Altereeren, dat aan denzelven word geordonneerd, om wanneer de inkomende Militie voor de Poorte zich bevond, als dan' met zyn onder hebbende Manfchap uit dezelve te marcheeren, alvoorens het eerfte Batt. van den Coll, Pain binnen deeze Stad, kwame. Wy verzoeken hier op Uwer Doorl. Hoogheid fpoedig en favorabel antwoord te erlangen, ten einde ons daar naar in het verleenen van de Provinciaale Attaché te gedraagenó Hier meede Doorl. Hooggeb, Furst en Heere ! Beveelen Wy Uwe Doorl. Hoogh. in de Protectie van den Almagtigea God, dien Wy bidden dezelve te houden in langzahge Furitelyke welftand en Regeeringe j gefchreeven te Utrecht den 30 September 1783. (geparapheerd) W, E. DE PERPONCHER. Vt. (Lager ftond) Uwer Doorl. Hoogh. zeer goede Vrienden. De Gedeputeerde van de Staaten 's Lands van Utrecht. Ter Ordonnantie van dezelve. (Was get.) H, A. LAAN. XVII. DEEL. X CCXXXII.  32£ sept. ZAAKEN VAN 1783. Zingen, tot maintien van ordre en Dilclpline, jaarlyks, te doen verwisfelen, en verzogtte, dat wyl de gewoone tyd voor handen was, te mogen weeten, hoedanig zig in het toekomende geval zoude hebben te gedragen. "Waarop UEd. Mog., den 97ll:en April van gemelde jaar hebben goedgevonden , de opgemelde Generaal te gelasten j geene veranderinge in de Guarnifoenen binnen deeze Provintie te maaken , als op Patent van UEd. Mog. of van 't Collegie der Heeren Gedeputeerde Staaten , en dat daarin zoude worden gehandeld op denzelfden voet en wyze, als voor 't jaar 1747 in gebruik was gpvveest. Wy hebben gemeend, Edel Mogende Heeren, UEd. Mog. geen ondienst te zullen doen, dit vooraf te laaten gaan, en zouden voorts van Advyfe zyn, dat deze zaak, aangaande de Patenten, door dezelve wederom zoude kunnen worden opgevat, daar die gelaaten is; en dat overzulks by voorfchr. UEd. Mog. Refolutie van den jden Maart 1748 mutatis mutandis moeste worden verbleven, en het gemelde Rapport der Heeren Gedeputeerden nader aan zyn Hoogb. gezonden, met verzoek van Hoogstdeszelfs Confideratien. En aangaande den verderen inhoud, van het hier voren gemelde eeii'te Poinrft, zouden wy vermeenen, dat het gewoone Guarnifoen in deeze Provincie altoos, ten zy met communicatie en goedkeuring van UEd. Mog. anders mogte worde begreepen , als van ouds, moeste beftaan uit de Nationaale Troupes > alhier gerepartitieerd, en dat in het gemeen de zaaken ter Geueralireic daar heen behoorden te worden gedirigeerd, dat de Militie van den Staat niet geftadig van de eene plaats naar de andere wierde omgevoerd, waardoor het betere befiaari van den Krygsman (gelyk UEd. Mog., niet lang geleeden, over het verhoogen der Soldyen delibereerende, reeds hebben aangemerkt) zoude worden gevonden , de recruteering bevorderd , en minder uadeel aan 's Lands dienst worden geleedeu, nadien de ondervinding genoegzaam leerd, dat , wanneer in de Raatfen, onder den naam van ongezonde Guarnifoenen be« kend , de Troupes , nieuwlings aangekomen , dikwyls binnen korten tyd, ten grooten deele ziek, en tot wag- ten  33o oct. ZAAKEN VAN 1783. tog van Manchester daar over geconcerteert te hebben , insgelyks met de Franfche Schepen geëxpedieert te worden. Waar op gedelibereert zynde , is goedgevonden en verdaan , dat Copie van de voorfz. Misfive gezonden zal worden aan Bewindhebberen van de Oostindifche Compagnie ter piaefiiiaale Kamer te Amfterdam, en dezelve daar nevens aangefchreeven, om den Gouverneur van Ceylon , of zoodanig ander perfoon als zy «Jaar toe zouden willen committeeren, te gelasten, om op den tyd als de Franfche en Engelfche Cjmmiïfa* risfen zig te Trinconomale zouden bevinden , zig aldaar mede te vervoegen , en het voorfz. Fort, cum mnexis , nadat de Franfche Oommisfaris die aan den Groot-Brittannifchen zal hebben overgegeeven, van den laatften wederom over te neemen, en om de Depêches daar toe ten fpoedigften te doen toekooiren aan de Heeren Lestevenon van Berkenrode en Brantfen , H. H. Mog. Ambasfadeur en extraordinaris Ambasfadeur aan het Hof van Vrankryk, ten einde te gelyk met die, welke bet Hof vm Londen van haare zyde mede in gereedheid zoude brengen , na de Ooktindien ie worden verzondeu. Dat voorts ook de gemelde Bewindhebberen der Oosindifche Compagnie ter pralidiaale Kamer Amllerdam. mitsgaders Reprefentant en Bewinthebbers van de Westindifche Compagnie, mede ter praefidiaale Kamer te Amfterdam , als mede Directeuren van de Colonie de Berbice , zal worden aangefchreeven en gelast , zo als refpectivelyk gelast wordt mits deezen, om, zoo fpoedig mogelyk , de noodige ordres te ftellen, tot hen overneemen van derzelver refpeótive Colonien met Franfche Troupen bezet, en om ook, voor zoo verre eenige hunner Posfesfien alsnog mogten zyn in de magt van zyne Groot-Brittannifche Majefteit, de ordres tot het overnemen van dezelve mede ten Iboeüigften aan voorn. Heeren Ambasfadeur en extraordinaris Ambasfadeur te doen toekoomen, ten einde, na alvoorens met den Hertog van Manchester daar over te hebben geconcerteert, insgelyk met de Franfche Sche. pen te worden geëxpedieert. "* En  öct. STAAT EN OORLOG. 1783. 331 En zal Extract van deeze H. H. Mog. Refolutie ge. zonden worden aan meergemelde Heeren Lestevenon van Berkenrode en Brantfen, ten einde aan den Heer de Vergennes, en daar het verder nodig zoude mogen zyn, van derzelver inhoud kennisfe te geeven, met bygevoegde betuiging van de gevoeligheid van H. H. Mog. aan de toegenegenheid van zyne Koninklyke Majefteit van Vrankryk voor deeze Republicq, zoo in het employeeren van zyne victorieufe"Wapenen tot het neemen en bewaaren, als in het reftitueeren van derzelver Colonien, zoo duidelyk aan den dag gelegd. CCXXXIV. Rapport tot antwoord op de Memorie van den Pruisjifchen Gezant van THüxemeyer. , infteerende op redres omtrent de verhooging van het Last* en Vei/geld. Uitgebragt ter Verga* eteringe van Hun Hoog Mogenden, in dato 3 0£lcber 1783. |~"Ve Heeren van Lynden van Hemmen en andere JL/ haar Hoog Mog. Gedeputeerden tot de zaaken van de Zee, hebbende, in gevolge en tot voldoening van derzelver Refolutie Commisforiaal van den 10 September laatstleeden , geëxamineert eene Memorie van den Heere van Thulemeyer , extraordinaris Envpyé van zyne Majefteit de Koning van Pruisfen by deezen Staat, nogmaals repisefenteerende het nadeel, het geen de Verbooging van het Last- en Veilgeid aan de Pruisische Navigatie toebragt, en infteerende op redres van hetzelve. En daar op ingenomen hebbende de Confideratien en het Advis van de aihier aanweezende Gecommitteerden uit de refpeftive Collegien ter Admiraliteit deezer Landen. Hebben ter Vergaderinge gerapporteert, dat zy Heeren  332 oct. ZAAKEN VAN 1783, ren Gedeputeerden van advife zouden zyn, dat aan den Heere vau Thulemeyer, extraordinaris Envoyé van zy. ne Majeyeiii den Koning van Pruisfen, in antwoord op deszelfs Memorie van den 10 September deezes jaars zoude behooren te worden toegevoegt: dat de heffing van het verdubbelde extraordinaris Last- en Veilgeid, waar by alle de Schepen, de Havenen deezer Landen frequenteerende, zonder onderfcheid, egaal zyn belast met die van de Ingezeetenen van deezen Staat, provifioneel alleen is gearresteert tot het uiteinde van deezen jaare ; en dat het hun Hoog Mog. ten hoogflen aangenaam zal zyn , byaldien in de deliberatien, op dat fubjecT: te houden, mogte worden bevonden , dat de Commercie en Navigatie deezer Landen voor het vervolg van deeze drukkende last zal kunnen worden ontheven; en dat mitsdien by de voorfz. deliberatien ook op de gemelde Memorie en de daar by gedaane interceslie van wegens hoogstgedagte zyne Koninklyke Majefteit alle mogelyke reguard zal worden genomen. En dat de Agent Slicher zoude behooren te worden gelast het vooifz. Antwoord van wegens hun Hoog Mog. aan meergemelden Heere van Thulemever over te brengen. Waar op gedelibereerd zynde, hebben de Heeren Ge» deputeerden van de Provincie van Holland en Westvriesland het voorfz. gerapporteerde Copielyk overgenomen, om in den haaren breeder gecommuniceeit te worden. CCXXXV»  CCT. STAAT EN OORLOG. 1783. 333 CCXXXV. Extract uit de Refolutien van de Heeren Staaten van Holland en West' vriesland, in Hun Ed. Groot Mog. Vergadering genomen, raakende het verhopen van Militaire Charges ? het doen ophouden der Acten by de Armée , en de titulaire qualiteiten. In dato 3 October 1783- t>v refumtie gedelibereerd zynde op het Rapport, derï |> eerften Augustus deezes jaars ter Vergadering uit«bragr, tot voldoening aan Hun Edele Groot Mogende Refolutie commisforiaal van den 1 May te vooren, op het geproponeerde van de Heeren Gedeputeerden der St:d Dordrecht, door welke meest convenable middelen zoude kunnen worden tegengegaan, dat, niettesenitaande Hun Ed. Gr. Mog. Refolutie van den 26 Maart 1675, van tyd tot tyd aan Officieren, dienende in de Regimenten , ter repartitie van deeze Provincie Raande, worde gepermitteerd, om hunne Militaire Charges aan anderen, en voor een onder hun gecontracteerde fom te verkoopen, als mede, op wat wyze gevoegelykst zouden kunnen worden geprseveniëerd de meer en meer toeneemende nadeelen, die aan de Armée van den Staat worden toegebragt door de menigvuldige Actens by de Armée , die onophoudelyk aan de Officieren met behoud van hun T;actement, of een gedeelte van' hetzelve , gegeeven worden : mitsgaders door de menigvuldige titulaire qualiteiten, die aan de dienst doende Officieren , tot een merkelyk nadeel van 's Lands dienst geaccordeert worden ; — als mede op het geproponeerde van de Heeren Gedeputeerden der Stad Schoonhoven, om voortaan tot alle Militaire Officieren, boven den tang van Sergeant of Wagtmeester, niet anders te employeeren dan geboorene Nationaalen in de Provinciën , de Generaliteit en de Colonien van den Staat met dien verftande , dat „ dc Vreemdelingen , die' thans in dienst zyn , en hunne kinderen zullen " worden gehouden voor Nationaalen, en dat deeze „ be-  334 oct. ZAAKEN VAN 178/j, bepaling zich alleen zal uitftrekken tot de Nationaa- le Regimenten;" —• en eindelyk op het Priëadvis van Gecommitteerde Raaden in het befoïgne op den 19 Juny laatstleeden geëxaibeert. Is goedgevonden en verltaan, met betrekking tot bet eerfte Point, om tegentegaan de verkoopingen van Militaire Charges, te perfilleeren by Hun Ed. Gr. Mog. Refolutie van den 20 Maart 1675, om de Heeren Gecommitteerde Raaden in den Haag en te Hoorn refideerende, ferieus te gelasten, om, by alle voorkomen, de gelegenheden, zorgvuldig te Waaken , dat dezelve exacleiyk geobferveert en nagekomen worde, met dien verdande nogcans , dat „ de Militaire Posten ,■ welke „ bereids te voren met de last van uïtkeering, ten be„ hoeve van de Praadecesfeuren, begeeven zyn gewor. „ den , geduurende hu leven van dezelve P/aê feces„ feuren , met dien last zullen blyven bezwaart, en „ zulks mede, onder uitkeering, met dispénfatie „ van den eed van zuivering, zullen mogen begeeven worden," Dat wyders met opzigt tot bet tweede Ingrediënt van' bet vooifz. Rapport , om te praevenieeren de Militaire Actens by de Armée , voortaan de zoo genaamde Actens by de Armée.zullen moeten cesfeeren, of immers niet dan fpaarzaam, en in finguliere gevailen , om byzondere redenen daar toe moveerende , met voorkennis en approbatie van Hun Ed. Gr. Mog. zullen mogen 'worden verleend; en dat wyders de regels, dat de Gereformeerde Officieren, die „ tot lasten van deeze Pro„ vincie zyn gebragt, en nog in ftaat zyn, om te die„ nen , zonder onderfcheld in de vaceerende plaatfen „ invallen, en voor allen anderen tot gelyke Militaire ., Ampten geprefereerd moeten worden," vervat in Haar Ed. Groot Mog. Refolutien van den 2 October 1654, 24 Maart 1655, en 18 Maart 1721, voortaan ftipteiyk zullen moeten worden geobferveert en nagekomen. Dat betreffende het derde OSjeél, om tegentegaan de titulaire Qualiteiten aan dienstdoende Officieren , by de Refoluiien van den 10 Maart 1663, 18 April 1670, 7 Juny 1701, 7 May, 24 july en 21 Augustus 1705, 6  0CT STAAT EN OORLOG. 1783. :35 6 January 1706, 18 January 1716 , K February en ,0 Maart 17=3, 26 January en u February mftVi Maart 1725, 9 Augustus, n September en 10 October I7«7, en byzonder by die van den 15 July -7*0, word gepêififteerd, met inftantelyk verzoek op de Heeren Gecommitteerde Raaden, om te vigüeeren-, dat dezelve exaételyk werden geobferveerd , en dat nadien Voortaan de concesfie van titulaire. Aflens voer de Officieren, ter repartitie deezer Provincie ftaande, alléén tot de Regimenten van de effe-itive Generaals-Perfoonen werden geborneert. , En zal extraét deezer Refolutie worden gezonden aan de Heeren Gecommitteerde Raaden , in den Haag en te Hoorn refideerende , om op de prcecife obfervantie van dien alle attentie te adhibeeren. . En is met opzigt tot het vierde of laatite Ooject, betreffende het employ van Nationaale Officieren boven den rang van Sergeant of Wagtmeester, goedgevonden en verftaan , alvorens ietwes dien aangaande te bepaalen Zvue Hoogheid te verzoeken, Hoogstdeszelfs Confideratien en Advis daarop aan Hun Ed. Groot Mog. te fuppediteeren. ' , , ,, , De Heeren van de Ridderfchap en Edelen hebben de conclufie der drie eerfte Leden van de vooifz. Refolutie eecontradiceerd, en daartegen zoodanige nadere aanteekcniig gereferveerd, als dezelve zullen te raade wor- dEDe Heeren Gedeputeerden der Steeden Dordrecht, Haarlem. Leyden, Amfterdam, Gouda, Gorinchem, Schiedam, Schoonhoven, Alkmaar, Hoorn , Monmc kendam en Purmerende, hebben tegens de voorfz. aanteekening zoodanige Coutra-Aanteekening gereferveerd, als de Heeren hunne Principaalen zullen vinden te behooren. CCXXXVI.  gfg oer. ZAAKEN VAN 1783, CCXXXVI. Secreete Refolutie van de Meerderheid der Regeeringe der Stad Zutphen j tegen het pleegen van Geweld en Op~ roer; nevens het Voorftel van den Burgemeefler van der capellen tot Rysfelt daar tegen gedaan. In dato z September en 4 Oëtober 1783. Hun Edele en Achtbaare niet zonder groote redenen beducht zynde , dat de commotien , welke iedert eenigen tyd onder een gedeelte der Burgeren eü Ingezeetenen van deze Stad zyn bcfpeurd geworden , zoo uit hoofde van een voor weinige dagen alhier geditfemineerd feditieus gefchrift , waar by de Burgeren tot 't wapenen worden aangezet t als ook om haare eisfchen en bezwaaren gewapender hand aan Hun Ed. en Achtbaare voor te brengen; mitsgaders andere omftandigheden , mogelyk onverhoopt wel eens tot verdere uitterllens zouden komen overteflaan, en daar door niet alleen Hun Ed. en Achtbaare Perfoonen en Huizen voor infultes bloot gefteld, maar ook 't acces en reces naar en van 't Schepenhuis belet, voorts de vrye deliberatien van Hun Ed. Achtb, geftremd worden, ten minften niet kunnen voorzien, welke gevolgen daar uit foms zouden proflueeren: hebben, uit hoofde derpresfance.van dien , na voorgaande verfchryvinge der abfente Heeren Leeden , welke zich niet verre buiten deze Stad bevonden , en gehoudene ferieufe delibera. tien , ten einde en ter beraming van zoodanige middelen , als tot datelyke voorkominge derzelve , wanneer tot eenige tumultueufe bewegingen of een gevreesd oproer mogten uitbarsten , zouden nodig en dienltig geoordeeld worden, overzulks , door hoogen nood gedwongen, in dezen gevaarlyken en hoogstgedugten toeftand van zaaken , best "geoordeeld , om , terwyl, 't geval exteerende, denkelyk tot eene fpoedige en efficacieufe ftuitinge van dien , de fterke hand der Militie zoude noodig wezen , waar tue als dan dikwerf met mogelykheid en behoorlyk effecl;, zoo ras 110"  338 oct. ZAAK E N VAN 1783. den by een bekwaame gelegentheid te communiceeren, zekere Secreete Refolutie, zoodanig nochtans, dat alvorens door dezelve , de fecretesfe van dien fpeciaal wierde beloofd en aangenomen. Ik heb op verklaringe der tydelyke Heeren Richteren , dat de voor aangetogene fecretesfe omtrent de Refolutie by alle de Leeden fpeciaal was aangenomen geworden, deswegens mede geen zwaarigheid gemaakt. Waar op dan ook door den fungerende Secretaris, aan my dezelve is voorgelezen. Dan Wel Edele en Achtb. Heeren, hoe groot myne perplexiteit en verbazinge was, kan ik met geen woorden uitdrukken, welke ik , zoo dra den inhoud van die Refolutie by derzelver pradecture vernam , by my zeiven gevoelde. Eene Refolutie, die my aanftonds zoodanig heeft gefurpreneert, dat ik in plaats van dezelve mede te avoueren, uit hoofde van de dangereufe gevolgen , welke myns bedunkens by de minde noodwendige uitlekkinge van dien , deswegens te dugten zyn , dezelve op het eigen ogenblik , my gedwongen hebbe ge3gt die te moeten contradiceeren , en daar van datelyk eene provifioneele aanteekening te doen maaken , in deze be. woordingen. „ Dat fchoon ik wel begreep , in de aangetogene Refolutie ■ geene veranderingen zouden kunnen vallen, ik egter vermeende om de gevolgen , welke daar uit zouden kunnen proflueeren, wanneer de Burgers begre. pen , dat wierden gemefieerd , dat ik my daar mede niet konde voegen; maar allefints conformeerde met de daar jegens verzogte aantekeninge van den Heer Verftege, verzoekende dat de Heeren van den Gerigte hier van aan Hun Edele en Achtb. Rapport geliefden te doen." Eene Refolutie, Wel Edele en Achtbaare Heeren, welke by nadere overdenkinge , my is voorgekomen , ontwylfelbaar, de allergedugtlle gevolgen te moeten na zig fleepen; geconfidereert (als zoo even gezegt) dezelve mogte rugibaar worden, ja zelfs maar eenige aanleidinge tot vermoedinge daar van ontdaan mogte. En hoe veele wegen zyn daar toe niet open, welke on-  oct. STAAT EN OORLOG. 1783. 34Ï Ik, wat my aanbelangd, en waar toe wy als HopHeden, en niet de Militaire magt, zoo by U Wel Ed. en Achtb. deswegens als nog eenige vrees mogte reii. deerer, conform het oude gebruik alleen beregtigt zyn , geen oogenblik zal haffiteeren, om my aanftonds (periculum, naar myn gedagten, in mora zynde) aan het Hoofd van dezelve te plaatzen , en met de daad te toonen , zelfs al ware het , dat ik my met die myn» Compagnie alleen onder de Wapens mogte bevinden, (hoe wel ik teffens verzekerd ben, dat de overige Heeren Hoplieden my hun lieder asfiftentie niet zullen onttrekken) dat ik geen het minfte gevaar, ja zelfs des noods mvn leven, tot ftuitinge van alle tumultueufe bewegingen zal opofferen, ten einde dus doende U Wel Edf en Achtb. Perfoonen en Deliberatien, voor alle infultes en violentien , of ftremming , door het gepeupel geiutenteerd, zoo veel in myn vermogen is met zagtheid. en zoo zulks niet kan baten , met geweld te keer te gaan, en te helpen weeren , en waar toe ik zonder tyd verzuim, om zulks met vrugt te doen en my met goed effecT: daar van te kunnen kwyten, my met myne Compagnie in ftaat zal zoeken te ftellen. ' ■ ■ . Verzoekende eindelyk, dat dit myn zoo noodig protest, en in de eerfte plaats, op deze myne propofitie, zoo fpoedig mogelyk moge worden gerefolveert, en hec z°lve tot myne decharge in de Memorien en Relolu«ien Boeken dezer Stad mag worden geinfereert. r 5 ccxxxvii.  346 oct. ZAAKEN VAN 1733. CCXXXVII. Antwoord van Zyne Hoogheid aan de Heeren Gedeputeerde Staaten des Lands van Utrecht , op derzelver Misfive van den 30 September. In dato 5 Ocloier 1783. EDELE MOGENDE HEEREN, BYZONDERE COEDE VRIENDEN J Wy hebben op zyn tyd wel ontvangen üwe Ed; Mog. Misfive van den 39 September, met veel leedwezen zien wy het mistrouwen, dat 'er regeerd onder de Burgerye en Ingezetenen der Stad Utrecht tegen *s Lands Troupes, waar van de vbordragt van den Heere Burgemeester van voorfchreven Stad in Uwer Ed. Mog. Vergadering prefent geweest zynde, toen de Commandeerende Officier van 't ifie Battaillon van de Luit. Generaal van Hardenhroek aan Uwe Ed. Mog. geprefenteert heeft het Patent , dat wy aan het voorfchrevene Battaillon gegeeven hebben , een bewys opleevert , wyl niets meer ons ter harte gaat , dan het welzyn van de Provintie Utrecht en deszelfs goede Ingezetenen , zo hebben wy niet willen afzyn van Uwe Ed. Mog. te verzoeken, ons wel te advifeeren, of dezelve oordeelen , dat het voor de Provintie nuttig is, Guarnifoen in dezelve te hebben , en byzonder in de Stad van Utrecht, terwyl, zoo het niec voor het welzyn van de Provintie van Utrecht is, dat Guarnifoen, zoo in Utrecht als iu de verdere Steden van de Provintie gelegd worde , wy niets met meer genoegen zullen doen , dan eene andere destinatie te geeven aan het Regiment van den Collonel Pain, waar van 't ifie Battaillon naar Utrecht, en het 2de naar Amersfoort is gedestineert, en die order hebben , om zig te embar. queeren den 13 deezer, om getransporteerd te worden naar Vreeswyk aan de Vaart, van waar het 2de Battaillon naar Amersfoort direrfl zoude marcheeren, en het ifte naar Utrecht, om aldaar aftelosfen het ïfte Battaillon van den Luit. Generaal van Hardenhroek. in-  oct. STAAT EN OORLOG. 1783. 347 Indien de vermeerdering van Guarnifoen als een bezwaar geconfidereerd word by de Burgeren en Ingezetenen van Utrecht, zoo als wy opmaaken moeten, zoo uit de Misfive , die wy voor eenige dagen van Heeren Burgemeesteren en Regeerders van gemelde Stad ontvangen hebben , als uit de meer aangevoerde voordragt van de Heer Burgemeester dier Stad, aan Uwe Ed. Mog. zullen wy 's Lands Troupes met veel meer genoegen gebruiken , tot proteftie van de Frontieren, dan dezelve te leggen in een Stad, alwaar zy mistrouwd worden, en dus met geen genoegen aangezien zynde , een alleronaangenaamst leeven moeten lyden : en om een doorflaand bewys te geeven, hoe zeer wy zoeken aan de verlangens van de goede Ingezetenen te voldoen , wanneer dezelve niet ftrydig zyn met de waare belangens van het Vaderland, zyn wy bereid, om zoo eerder, zoo beeter, indien Uwe Ed. Mog. oordeelen, dat het welzyn van de Provintie het vorderd, het Guarnifoen uit Utrecht te doen trekken , zonder het zelve te doen remplaceeren , maar wy kunnen 's Lands Troupes niet onderwerpen aan eene nieuwigheid, welke aan een ieder zoude toonen dat men dezelve fuspefteerde , en dat het gevaarlyk geoordeeld werd , meer als het gewoone getal te gelyk in de Stad van Utrecht te admitteeren , welke fuspicie en vreeze zoo ongegrond is, dat wy de reden niet kunnen penetreeren , die daar toe aanleidinge kunnen geeven , nodig geoordeeld hebben in antwoord op de Misfive van Heeren Burgemeesteren en Regeerders der Stad Utrecht, dezelve aan Hun Ed. te vragen by eene Misfive , die wy den 24 September aan Hun Ed. hebben laaten afgaan , doch waarop wy voor als noch geen antwoord bekomen hebben. Waarmede enz. CCXXXVIIL  348 oct, ZAAKEN VAN 1783. CCXXXVIIL Addres van de Burgery der Stad Wyk by Duurftede. In dato 6 Oclober 1783. Aan de Edele Achtbaare Heeren Burgemeesteren en Regeerders der Stad Wyk by Duurftede. Geven met alle verfchuldigde eerbied te kennen, de ondergetekende Burgeren, Op- en Ingezetenen dezer Stad, dat zy in ervaringe gekomen zynde, hoe groot het misnoegen en de ongunflige denkbeelden , by elk en iegelyk gerezen zyn, tegens den perfoon, van den Wel Edelen Geftrengen Heere Burgermeester Arnold de Joncheere, voortfpruitende zóo zy vermeenen , uit het mooglyk al te willekeurig en hoogmoedig gedrag van denzelven, geenfints ftrokende met den aart eener Burgerregeering , in dewelke de Regent, wel het aan hem toebetrouwd gezach mag en moet oeffenen, en de Burgeren hem daar in behoorlyke eerbied en gehoorzaamheid verfchuldigd zyn; doch waarin echter de civile Vryheid geene vexatien veroorloofd, veel min gedoogd , dat de Burger of Ingezeten met verlies van een gedeelte zyner Vryheid, op de vernederenfte wyze behandeld werde. Dat zy ondergetekenden dierhalve, ter voorkominge van alle hatelykheden ofte verdere gevolgen , die zy voorzien dat anderzints daar uit zouden voortlpruiten , zich ootmoedig tot Uwe Edele Achtbaren wenden, met eerbiedige Suppiicatie dat het Uwe Edele Achtbaren moge behagen, den opgemelden Wel Ed. Geftr. Heere Burgemeester A. de Joncheere, niet te ftellen op de Nominatie der Regeerende Burgemeesteren , aan zyne Doorlugtigfte Hoogheid ter eleclie moetende overgege. ven worden; een verzoek, waarop zy te meer en het ernftigfte aandringen, wyl het hen onbeftaanbaar voorkomt, met de redelykheid en billykheid, teffens ftrekkende tot praejuditie van andere oude, brave, achtenswaardige en by hen geliefde Regenten en Burgervaderen , dat deze beftendig zouden gepriveerd blyven van een  3^4 oc*. ZAAKEN VAN 1783. BYLAAGEN. Litt. A. Van den Heere van lindknowsky , Koninglyken Pruisfifchen Refident , den 24 September des avonds ten 7 vuren ontfangen. Vermits het aan eenige Heeren Prefidenten, by deeze Stad geaccrediteerd, hinderlyk is geweest, dat de Scheéps- Ladingen van hunne Nationale Schepen niet door my, nog op de door hun gegeeven Verklaaringen , gepasfeert worden , zoo heeft de Ondergetee» kende aan gemelde Heeren Refidenten hiermede verzeekering willen geeven, dat zulks het eenige oogmerk tot grond heeft gehad , ten einde men van de geheele Lading van een Schip naauwkeurig onderricht zoude kunnen worden, en niet, zoo als wel is gefchied , in plaatfe van vreemde Goederen of wel zonder fchuld van de Heeren Refidenten , inlandfche of zoodanige Goederen, die voor Dantzigfche Rekening zyn, gelaaden mogten worden: zouden egter voorn. Heeren. Refidenten zig kunnen laten welgevallen om de Papieren van hunne Schepen , met opzigt der ingelaadene Goederen voor vreemde Reekening, nauwkeurig te fpecificeeren, zoodanig, dat hier na de Accys en Tol-Direftie eene naauwe recherche zoude kunnen doen, dan heeft de Ondergeteekende de Eere hier omtrent te verklaaren, dat eene Koninglyke Pruisfifche Commisfie de Zeevaart in Neu-fahr-wasfer obferveerende, in.het vervolg wederom, en niet meer zoo als is gefchied , de Verklaaringen der Heeren geaccrediteerden zal aanneemen. ' Dantzig den 24 (Was get.) Septemb. 1783. van lindenowskt. ,8éOy1 hooaj^  oct. STAAT EN OORLOG; 1783. 355 Litt. B. Aan den Koninglyken Pruisfifchen Refident , den Heere van lindenowsky. Het Schip Lust en Yver , gevoerd wordende by Schipper Pieter Claasfen Bootes, garende onder de Vlag der Vereenigde Nederlanden, en in Amfterd m tf huis behoorende , 't welk op * Requifitie van den 16 deezer van den Ondergeteeken den Commisfaris van de Hoog Mog. Heeren_ Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden de vrywidh-a bekoomen om naar Dantzig op te vaaren er van daar met zvne in te neemene Laading te Retourneeren, ïgt thans met een gedeelte zyner Laading in het Schip, en me? een and?r gedeelte in Ligters aan den Holm, i wwrhet Koninglyk Pruisfifche Commando , aldaar gepos eer , den Schipper wil beletten om de Laading xut gemelde Ligters in zyn Schip over te brengen. De uleTlindenowsky , Koninglyke Pruisfifche Krygsraad fn Refident by deeze Stad geaccrediteerd , word derhalven hier mede eerbiedigs! verzogt het daar heen te willen dirigeeren , dat dit Schip, vaarende onder eene Seutraale Vlag, in zyne Reize niet «orde verhindert, m ar met de Laading in en by het Schip bevindejd^ en dat geene wat als nog 10 een tweede Ligt»zal nagt brast worden, zonder eenig aanzien op den EigenSom der Laading , vry en onverhindert moge pasfee. ren, en de Ligters retourneeren. Dantzig den 25 September 1783. Waar op gedelibereerd zynde , hebben de Heeren Gedepuieerden van de Provinciën van Holland en WestSieland, vau Zeeland en van Friesland de voorfz. Mbfive en Bylagen Copyelyk overgenomen, om in den hunnen breeder gecommuniceert te worden. En is, dien onvermindert, goedgevonden en verftaan , dat Copye van de voorfz. Misfive en Bylaagen gefteld zal worden in handen van de Heeren vanLyn* den van Hemmen en andere Hun Hoog Mog. Gedeputeerden tot de zaaken van de Zee, om te vniteeren, Z 4  $56 ogt£ . ZAAKEN VAN 1783. examheeren , daarop in te neemen de Confideratien en het Advis van de alhier aanweezende Gecommitteerden uit ue refpectivt Collegien ter Admiraliteit deezer Landen , en van alles alhier ter Vergaderinge Rapport te doen. ¥«f sbnaEnovr fciscwj» ii>v7 >i» j*< T n!rb2 itT « ! — 1 CCXLI. Nadere Misfive van de Regeering der Stad Utrecht aan den Stadhouder , over de vermeerdering van Bezetting in gemelde Stad. In dato 6 QElober 1783. DOORLUCHTIGE HOOGGEBOREN V0R3T EN HEER ! Wy hebSen ons vereerd gevonden met uwe Doorl. Hoogheids Misfive van den 25 September laastl leeden, ter reicriptie op de onze van den 16 daar te vooren , waarby uwe Doorl. Hoogheid kennis geeven van eenige ongerustheid onder de Burgery onzer Siad, veroorzaakt door een verfpreid gerugt, als of 't Guarnifoen binnen deeze Stad , merkelyk boven gewoonte ftond te worden bezwaard, en onze bekommeringe, dat 'dit gerugt, fchoon by ons ongegrond (wanneer uwe Doorlugtige Hoogheid, gelyk meermaalen gefchied was, een nieuw Guarnifoen of een gedeelte van dien van telyke grootte, deed binnen onze Srad trekken' voor dat het thans hier leggend Guarnifoen , of een gedeelte daarvan, ware uitgemarcheerd) mogelyk de ongerustheid der Burgery zoodanig zoude kunnen aug. menteeien, dat men onmogelyk a priori de gevolgen daar van kan voorzien ; ter voorkominge van welke wy aan uwe, Doorl. Hoogheid proponeerden een zeer gering, eenvoudig, gemakkelyk, en niemand of ergens aan piaïjudicieerend middel, naamlyk, dat uwe Doorlugtige Hoogheid mogte gelieven, ter gemoetkominge van zwakke gemoederen, voor deeze reize, de Marsen ïonte van 't Bataillon, dat uwe Doorl. Hoogheid , ter remplaceering van hec thans hier liggende, mogte zenden, zaodanig interigten, dat hetzelve niet binnen on- ze  oct. STAAT EN OORLOG. 1783. 357 ze Scad tfokke , dan na dat het tegenwoordige daar uitgetogen zai zyn. Het heeft uwe Doorl. Hoogheid behaagd, alvorens zig te decideeren over dit eenvoudig voorftel, te vraagen elucidatie , wegens den argwaan onzer Ingezeetenen, deezen aangaande. Wy zouden geen zins gemankeerd hebben , uwe Doorl. Hoogheid ons antwoord hierop fpoediger te doen toekomen; dan, wanneer wy hetzelve in gereedheid bragten, in vertrouwen, dat uwe Doorlugtigfte Hoogheid, in afwagting van 't zelve, de zaken zoude doen blyven in haar geheel, vernamen wy , dat alreeds een Patent voor 't alhier Guarnifoen houdende eerfte Battaillon , van 't Regiment van den Luitenant Generaal van Hardenhroek, door uwe Doorlugtigfte Hoogheid gedepecheerd , alhier was aangekomen; regtftreeks inlopende tegen ons gedaan voorftel; en vermits door de Ed. Mog. Heeren Gedeputeerde Staaten deezer Provincie , by Misfive, aan uwe Doorl. Hoogheid word verzogt, daarin verandering, conform ons gedaane voorftel te maaken , hebben wy gemeend , zoo lange te moeten fuperfedeeren, tot dat uwe Doorlugtigfte Hoogheids goedvinden des wegens zoude zyn vernomen. Dog tot heden toe geen antwoord van uwe Doorlugtigfte Hoogheid in gekomen zynde, en merkende, dat dit alles, in deezen troubelen tyd, onder de Burgeren en Ingezeetenen , hoe langer zoo meerder opzigt baard , vinden wy ons thans verpligt, uwe Doorl. Ho 'gheid te antwoorden en te herinneren , dat, van alle oude tyden af, het inneemen van 't Guarnifoen, binnen de Steden, is geoordeeld te zyn een zaak van de alleruiterfte Confideratie en importantie, zoodanig , dat aan de relpeétive Steeden van 't Bondgenootfchap, by de Unie van den jaare 1579 is gebleven 't Privilegie van geen Guarnifoen te moeten inneemen , ten zy de nood zulks vereiscbte; waarom het ons dan fnrpreneerd, dat uwe Doorlugtigfte Hoogheid fchynt te has. fiteeren , omtrent het voorftel van zoo een geringe zaak, door ons gedaan. Wat dan aangaat de verzogte elucidatie, wegens den argwaan der Burgery omtrent de vermeerdering van Z 3 Guar.  358 oct. ZAAKEN VAN 1783. Guarnifoen; 't is daar mede gelegen, dat de een dit, de andere weer iets anders , zig imagineerd , naar ieders meerder of minder begrip of doorzigt; zoo dat zulks niet bepaaldelyk te zeggen is, ten ware wy alvorens een generaale byeenkomst der Burgeren beleiden, om daar van legaal geinformeerd te worden; 011dertusfchen kunnen wy uwe Doorl. Hoogheid dit vermelden , dat thans uit de ondertekening van veertien honderd en veertien notable Burgers en Ingezeetenen van een Dank-Adres , wegens onze zorge, in deeze zaak betoond, tn het daarby gedaan verzoek, dat wy verder daarin volharden, en werkzrjam blyven , heden agt dagen ter onzer Vergadering ingediend, ten klaarden blykt, dat 't geen wy aan uwe Doorl. Hoogheid, aangaande onze informatien van 't verfpreid gerugt, en de ongerustheid der Ingezeetenen , daar uit ontdaan , hebben gecommuniceerd, volkomen gegrond is. Ons eenig but, in de aan uwe Doorl. Hoogheid gedaane Propofitie, is geweest de Confervatie der Ru^t onzer Burgeren en Ingezeetenen ; tot behoud van welke Rust, wy, onder uwe Doorl. Hoogheids ^welneemen , als nog voldrekt nodig oordeelen , dat 't Guarnifoen alhier , indien uwe Doorlugtigde Hoogheid het tegenswoordige zoude gelieven te doen verwisfelen , niet merkelyk behoord te worden vermeerderd; gel>k wy mede van begrip zyn , dar , tot voorkoming van onrust, de .Marsch route der Militie , die uwe Doorlugtigde Hoogheid mogte goedvinden, ter verwisfeling van het alhier in Guarnifoen liggend Battaillon, te zenden, zoodanig werde ingerigt, dat dezelve niet binnen deeze Stad trekke, dan na dat het tegenswoordige daaruit getogen zal zyn. En hoe zeer wy anderzins volkomen indemmen met de Leden van 's Lands Regeeringe, door welke wel eens, uit hoofde van finantieele inzigten, aanzoek gedaan is, om verderking van Guarnifoen, zoo komt het ons nogthans voor, dat, in deeze tegenwoordige omftandigheid des tyds, 't gering voordeel, 't welk aan oe Finantien der Provincie, door een vermeerderd Guarnifoen , alhier zoude konnen worden toegebragt, niet kau opweegen aan het behoud vaa de rust en tianquU  oct. STAAT EN OORLOG. 1783. 259 liteit onzer Burgeren en Ingezeetenen, en welk behoud in dezen ons eenig oogmerk is. Wv verreeren dan in dat vertrouwen, dat uwe Doorl. Hoogheid aan onze herhaalde , en allerwegen gefunSetdeTaanzoeken wel zal gelieven te defereeren. CCXLII. Misfive van Zyn Hoogheid aan den Hoofd-Officier van Utrecht. In dato 8 OStoher 1783. EDELE , ERDNTFESTE, VOORZIENIGE , DISCREETS, ONZE LIüVE BYZONDEREl Wv hebben, na examinatie van de Lyste der Vroedfchappen aan ons door Burgemeefleren en Regeerders der Stad Utrecht toegezonden, goedgevonden de thans fungerende Vroedfctiappen der gemelde Stad, voor den aanftaande jaare, te continueeren , waar van v^v UE. by dezen, wel hebben wtllen kennisfe geven, en te aelyk gelasten dezelve perfonen, na afneminge van den eed te inftalleren, naar ouder gewoonte, UE. authoriferende om den Eed, daar toe ftaande, te laten gefchieden , voor dit maal , met uitlatinge van de peEode , we ke Burgermeefteren en Regeerders der Stad Utrecht uit den eed van de nieuwe aankomende en continuerende Raden willen lichten, volgens derzelver Ms1 ve, aan ons gefchreven den 23 September jongstleden? Waar op ons verlatende , bevelen wy UE. hier mede, enz.