1097 G 65   JONKER WINDBUIL, OF DE DRIEDUBBELE MINNAAR; KLUCHTSPEL. Gevolgd naar liet Franfche van den Heere D A N C 0 U R T. Te AMSTERDAM, bj | HELDERS en A. MARS, in de Nes. 178$, Met Privilegie. De prys is 4 Stuivers.   De Gecommitteerden tot de xaaXen van den Schouwburg hebben, volgens Octrooi door Haar Ed GrootMog. de Heeren Staaten van Holland en Weftvriesland, den jden November, 1772. aan hun verleend, het recht van dee7.e Privilegie, alleen voor den tegenwoordigen Druk van JONKER WINDBUIL, of de DRIEDUBBELE MINNAAR , Kluchtfpel, vergund aan J. Helders en A. Mars. Geene Exemplaaren -gullen voor echt gehouden worden dan die, door één' der Heeren Gecommitteerden onderteekend 2yn. In Amfleldam ^ den 23 July, 1786»  f V E R T. O O N E R S. ' O R O N T E S , Vader 9ain Ll/ci/.'e. LUCILLE, JMir.naarcs, van Fcrdir.ar.d, FERPINAND, Minnaar van Lmiïïe. JQNKER WINDBUIL, een Kapitein. JULIA, Minnaares van Jonker Windbuil, MARTYNTJE, Kamenier va;: Lucille. KRIS P YN, Knecht van Jonker IFindbuil. JAN, Knecht van O routes. — — ' ,v' Het Kluchtfpel fpeclt in het Huis van Orontes.  JONKER WINDBUIL, OF BE DRIEDUBBELE m i n n a a ft] KLUCHTSPEL. EERSTE TOUNEEL MARTYN TJE, KRISPYN. J M^RTYNTJE. JVtwaar Kr:spyn,mag ik geloof flaan aan liw reden? Is aan uw Heer, om mee Lücftfè in d'Echt te treden ' Alreeds óp weg, en zal hy hier nog 7.yn van daag? Had niemand magt om hem te houden in den Haag? KRISPYN. Het fchynd wel neen. Ik heb aan Julia gefchreven, Dat hy met zak én pak zich zou op reys begeeven j Dat hy zyn woord verbreekt en zich hier heeit verloofd; Dat zy, zo zy niet van dien fchat wou zyn beroofd, Niet toe moes (taandaathy naarAmfterdam zou trekken', W>1 zulks tot nadeel van haar liefde zou ver (trekken. Doch hy is haar ontfnapt, in weerwil van myn vlyt. MARTYNTJE. Wy zyn dan evenwel Lucille in 't einde kwyt! KRISPYN. Ja, 't fmart me om Julia, zo als om h'aarent wille. Maar als myn Meester komt te trouwen met Lucille ' Uan noop ik dat gy m'ook niet meer doen wacnten zulc. Ik heb u iang gevryd met ongemeen geduld. 9 Zo  6 JONKER WINDBUIL, o* Zo haast als ik u rag moest ik uw fchoonheid m'nneH, En myne )ie de fcheen niec itrydig met uw zinnen 'k lleeld my ook in juist geen wanfchapen vent te zyn» W at zegje, Haat gy my de koop toe ? MARTYNTJE. Zacht Krispyn: Zo Jonker Windbuil tot zyn oogmerk \an geraakcn, ' Dan is jou ryk glad uit, daarkunje llaat op maaken. K R I S P V N. Hoe zou m v fchaden 't geen myn winst moest zyn ? dat 's fchoon! Jy denkt niet dat ik nog veel huur van myn Patroon Moer hebben, en dat ik, wanneer hy komt te paaren, Myn geld ligt krygen zal. 'k Heb nu zo veele jaaren Hem opgepast, en nooit een duit daar voor gehad. Hy loond my in 't gemeen met voeten onder 't gat. MARTYNTJE. Wees daar niet voor bezorgt. Zo gy my wiltbekooren, Moet gy myn zin doen. en naar myne lesfen hooren. 't Is immers beter dat g'een kleine hand vol geld Verliest, dan dat ge uw hoop dus in de waagfchaal ftcld, Men moet een brokje als ik zo ligt niet laaten gleijen. KRISPYN. Gy hebt gelyk, en'k weet dat gy my zeer zoudvleijen. Ik doe dan wat gy wilt Maar zeg my eens, waar zal Men blyven met het volk , dat ik, om hier een bal Te geeven, heb belteld? waer laaten wy die maaken? MARTYNTJE. Die grollen moeten ons niet eens bekommerd maaken. laat ons maar werken, om met oordeel en veriland, Dees Echt te wederltaan, ter gunst van Ferdinand. ■ K R J s p Y N. Daar komt hy net van pas. TWEE-  t>E DRIEDUBBELE MINNA.AR. 7 TWEEDE T O O N E Ë L. l'ERDINASD, MARTYNTJE, KRISPYN. FE R D I NA ND. \^cl nu, wat mag ik hoopen? MARTYNTJE. Niet als dat uwe zaak bedroefd flecht af zal looperi. *t Is uit met u myii heer. FERDINAND. Wat zegt gy daar! hoe dat? , MARTYNTJE. Men wacht elk oogenblik heer Windbuil in de ftad. FERDINAND. Hoe hy, met wie» men wil dat myn meeltres zal leeven? MARTYNTJE. Ja. Morgen worden hun geboón ligt aahgefchreeverï. ' FERDINAND. Weet gy geen middel om dit onheil te verhoên? MARTYNTJE. Neen. FERDINAND. 'k Breek Iférji dan den hals,cf hy zal my zulks doen. ,, MARTYNTJE. Al zacht! 't is tyds genoeg omhem denhals tebreeken. Gy zytwathaaftig Toef, en hoor my eersteens fprceken. Heeft u Lucile niet volkomen toegedaan, Al wat u dienltig dacht met vlyt ter hand te flaen? Hebt gy haar d oom wOom niet doen ten hu wly k vraegen? En nam Orontes <;een genoegen in uw magen, In uw gedrag, perfoon en goedren ?> zou uw echt Niet voort gaen, was zy niet aan Windbuil toegelegt? . f FERDINAND. Ji. Maar dit alles kan my geen Verlichting geeVerf. MARTYNTTE. Onze oude man heeft 11 noch Windbuil va» zyn leveri, A 4 T&n  8 JONKER WINDBUIL,op Ten minde dat ik weet, gefproken noch gezien. Nu moet gy in zyn plaats by hem u aan gaan bién. , FERDINAND. Oryfpot ermee. Eyzeg, hoezoüdatmooglykweezen. k Zie geen waarfchynlykheid. M A R TYNTJE. Wil daar niet eens voor vreezert. Wy hebben, zo my dunkt, de zaak in onze magt. Ziet hier zyn knecht, dien 'k in uw intrest heb gebrag't: Gy raakt door zyne hulp al 't ongemak te boven. FERDINAND. Ik dorst my van 't geval nooit zo veel gunst belooven. Myn allerbeste vriend, wat ben ik u verplicht! ^ KRISPYN. Holla wat! ik beloof myn byftand niet zo ligt. Een werk als dit zou myn confcientie maar bevlekken; MARTYNTJE. .Laat uw confcientie daar. KRISPYN, ,, D Hoe, 't is bylo geen gekken! bedrieg myn eigen heer. O 't mag my niet van 't hart. **- MARTYNTJE. Watzegjefchelm? gy zult myn zin doen, eer't je fmart. FERDINAND. Ach, zo het mooglyk is, laat ik u toch verzachten , Daar's niets dat gy van myn erkentnis niet moogtwachten, Zo gy zo goet zyt van hier in my by te (laan. KRISPYN, fchïelyk wegkopende. Ik wil je groeten. MARTYNTJE, hem tegen houdende. Hoe Krilpyn, waer wil je gaen? FERDINAND. Zoud gy zo wreed wel zyn my in dit leet te laeten? KRISPYN. Gy zoud myn eeriykheid beltonnen rriet dueaaten; Want  deDRIEDU.BBEL-EMINNAAR. 9 Want weet dat ik u voor een milden bruyer acht. Ik ken de zwakheid van het meufchelylt gefkent; En ligt, als gy my ceusuw beurs kwaamt aan te bieden, Dnt.-ik my overgaf, 'k Wil dat gevaar ontvlieden, 'k Ben als een ander, en vertrouw my zelf niet veel. FERDINAND geeft bed zvn beurs. Myn beurs is tot uw diens;, en dit 's het, minde deel Van uw vergelding: gy krygtal watgy kunt wenfeheu. K R I S P Y N. Wat heeft dat geld niet al vermogen op de menfehen! Uw edelmoedigheid ftort my reeds middleu' in, Die diendig zyn om u te helpen in uw min. Zy doed my denken dat myn heer zich heeft verbonden Aan Julia, wier eer 'k niet gaarne zag gefchonden. 'k Zie 't is noodzakelyk voor hem, maar allermeest Voor u, dat ik een echt verdoor waar voor gy vreest; Want zo die juffer van haer oogmerk blyft v'erdeeken, Zal zy niet laaten zich op 't allerfelst te wrecken. 't Is een gevaarlyke karonje, die geen hoon Vprdraagen kan. Zy tart in moed een Amazoon Zy is half man half wyf, en wil zy iets oetlechten, Het fcneeld haar niet al moest x eens met den degen vechten. Z' is vreedzaam en gedwee, wanneer ze word bemind: Maar als men haar verlaat, geen droes is zo ontzind. Zy acht zich zelf niet, zo haar iemand maakt verbolgen. Een ongetrouwen zou zeaan'teiadder waereld volgen, En dwingen tot de min, uit vrees voor haareu haat. FERDINAND. Maar weet zy wel hoe 't hier met uwen Meeder daat? KRISPYN. • Ja. 'k achte my verplicht haar dit bekend te maaken. k Heb haar gediend, eer ik by Windbuil kwam te raaken. Wat was zy mild met haar fouffletten! en zo zy Eens hier komt, myn Kapteinraaktnietzomaklyk vry. A s f kr-  io JONKER WINDBUIL, of ferdinand. Wat is hy toch voor een! krispyn. Dat is ligt uit te leggen; Dewyl ik u niet veel weet tot zyp lot te zeggen. Het is een Wiudbuil, zo van naam als daad: een fnaak: Een dolle droes een vent van een bedurven fmaa'k, Die met Lucille alken zal trouwen cm haar lchyven. martyntje. 'k Geloof het. doch 't is tyd dezaakenvoorttedryveri. Al d'uuren die w'onnut verfpillen zyn we kwyt. k ri s i> y n. Dat 's waar. Maar als men dus vooruw belangen ftryd, Heer Ferdinand, zou men zyn eige wel vergeeten: Wanneer ik zo 't behoord my hier in heb gekweeten, En Windbuil uw meeltres ontfutfeld heb, meend gy Dat hy zich langer noch bedienen zal van my > Geenzins. Ik zie my met een dragt van rotttngflagen, Daar hy zeer mild meê is, uit zyneu dienst verjaa'geri. En waar zal ik dan heen ? ferdinand. Laat hy u gaan Krifpyn, *k Beloof het u, gy zuh te»ftond myn dienaar zyn. Zelfs heden hangt gy niet meer af van zyn geboden. krispyn. 'k Neem die conditie aan. Maar was het niet van noden Naar wat waarfchynlykheid te zoeken, om voor herri Te beter door te gaan ? Het werk had meerder klem. fe u Dl NA N D. Gy hebt gelyk, en 'k heb daar op al iets gevonden, Orontes heeft uw heer onlangs 't portret gezonden Van zyne dochter. KRISPYN. Ja. 'k heb dit van hem verflaan. FERDINAND. Wel nu, de fchilder heeft aan my den dienst gedaan Var»  t>e DRIEDUBBELE MINNAAR, n Van dat, op myn verzoek, zo net te k^pieeren, Dat iemand, die het een en 't ander ziet, zou zweercn Dat daar geen onderfcheid altoos in is. Dit zal Ik toonen, en ik hoop het gunftig'e geval Zal my Voorts hulpzaam zyn Niets zal'ermeerbehoeven, Dan als een Officier een weinig op te fnoeven. KIMSPïN. 'k Meen dat ik ook noch wat tot uw vermomming weet. Hier is voor Windbuil een uitfteekend prachtig kleed Belreld: dit heb ik aan Orontes laaten kyken Gy zult het aandoeu, en als hy die klaare biyken Gewaar word, zie ik haast Lucille in uw geweld. FERDIN A N D: Myn beste maat, ik houd u voor een dapper he!d! Laat deeze omhelzing u myn vreugd toch kenbaar maaken. K RISP VN. Dathoefdzonetniet. Hou! ik voel myn ribben kraeken. MARTYNTJE. Ik hoor myn heer. / KRISPYN. De droes! die paei moest ons niet tien. Ferdinand gaat met Kiifpyn de deur vit. DERDE TOONEEL. 8RONTES, LUCILLE, MARTYNTJE. T^f" ORONTES. een zeg ik u. Daar zal niet anders in gefchien. 'tBefluit legt daar. Ik wil geen tegenfpreeken hooreti. Zwyg Uil; want alles was gy aanwend is verlooreiu , , LUCILLE. Helaas heer Vader, is het mooglyk! meend gv dan Dat ik myn minnaar om een vreemd vergeeten kan? O R O N T E S. Wel duidelyk. Gy weet dat wy dit zo b^gceren. Zoud  .i* J O N KiEjR WINDBUIL, of Zoud gy zo Hout zyn u hier tegen aan te heeren? " LUCILLE. • ■ Hoewhpt in myn magt, de driften van myn hart ) e lchikken zo gy wilt? Dit baan my groote fm.ut. Laat my myn wil in d'echt, en w ees niet meer verbolgen; , ; ORONTES. ten dochter moet alleen den wil haars Vaders volgen Ciy flacht die kleuters, die niet weten wat haar aiend Daarom hoor naar myn raad, zo houd ge rny te vriend. LUCILLE. ik doe myn viyd om u in alles te bchaafen Maar'k hoop niet dat ge my een bruigom op zult draageu 1 ot myn verdriet. ft OliONTE S, »*r . ,Neen- Gy zult trouwen tot uw vreugd. Men moetin thuvvclyk het voordeel, d'eer en deugd M«groote omzichtigheid,io veel men kan .betrachten, i Deer VV nu,buil fproot uit een der deftjgfte gedachten. Myn broeder wenscht om hem te hebben tot zyn neef, Dn k vind niet raadzaam dat ik hem hier in weetltreef: LUCILLE. Ach dit befluit maakt my ten uitterste verlegen 1 Myn vader, laat u toch door myn gelfreek beweeeri. ik werp my voor u neer. Verhoed myn ongeluk.' . oiinxTe si Foei, dat men u niet afkan brengen van uw ftuk ' ■ Gy doet hier dingen die geen fchiklyk kind bctaamen. Ik moet my voor de meid van nwent wegen fchaameu. ■\ LUCJ r. E I. E. .Inaien zy my verwyst, ik geef my in uw hand. o r ontijs. Om u te pryzen heeft zy al te veel verftand. LUCILLE. Daar fteun ik op, en 'k maak haar rechter van ons bc'dert, opreek fpreèk sMartyntje, en wil ons van malkander lcheiden. 14  de DRIEDUBBELE MINNAAR. 13 Is'i billyk dat ik my opoffren moet? MAR ï YNÏJ E. Gewis. "t Is bilhk dat myn Heer alteenig meester is. En wie 't ook ty, dien hy heeft tot u w' Man verkooren-, Gy moet hem trouwen. LUC T T. LE. Ach! wat komt my al tevoren!. Waar heb ik dit verdiend ? Waarom verraad gy my' ? MARTYNTJE. O ik weet beeter wat u nodig is dan gy. LUCILLE. Ey luister niet na haar myn heer, maar laat uwitrafheid Toch wyken voor myn fmart. MARTYNTJE, tegen Orotites. Wicht u voor zulk een lafheid. \ LUCILLE. Verwys uw Dochter niet tot 20 gehaat een echt. 'k Blyf liever die ik ben. MARTYNTJE. Gy mcend niet dat gy 2egt. L UCILLE. Wil my 't vermaak van uw gezelfchap niet benyden. Denk 't is uw eenig kind dat gy 20 wreed doet lyden. M ARTYNTJ E. Wel denk jy ook dat hy uw een'ge Vader is, ' Dien gy 20 wederiirceft LUCILLE. Helaas vyat droetTenis! Gy, die ik waande dat my zoud behulpzaam we2en, Zyt nu de geen waar voor ik 't meeste heb te vree2en! M A R T Y N T J K. 'k Bekiaagu Juffer: maar 't gevolg lleld my te vreên. Als gy hem kend, aan wien myn heer u wil beftcên... I-UCILL E. Ik ben ver2ekerd dat ik eeuwig hem zal haaten. .Jndien gy Ferdinand Hechts hier wilt komen laaten. Myn  34 JONKER WINDBUIL, or Myn vader, gy zult haast verandren van befluit. oro vi ï p s Neen,neen, ik lach daarmee, t Is met d'.cnlosbol uit. lüc1ll e. Zyn goed gevalt u wel. Wat weet g'op hem te zeggen r" o r o n t e s. Niets, als dat hy op u zyn zin niet hocfd te leggen. lucille Nochtans, in wederwil van w cn 't wreed geval, Ik zweer u, dat ik nooit een ander minnen zal. martyntje. De komst van Windbuil zal dat opzet wederftreevea. luc! e l e. Die naam vermoord my. martyntje. O daar is niet aan bedreeven: Staat u die naanvniet aan, men noem hein Ferdinand. lucille. Hier door verdubbeld gy den toorn waar in ik brand. martyntje. Zoveel te beter; want men moet voor zeker houwen Hoe meer afkeerigheid gy töond om hem te trouwen, Hoe meer vermaak gy zult genieten in dien echt Maar zo'k my niet bedrieg, daar komt Krispyn zyn knecht. VIERDE T O O N E E L. ■ krispyn, orontes, lucile, m a r t y n t j e. Mkrispyn. yn heer, myn Jonker is zo in de ftad gekomen. Wanneer ik flus van u myn affcheid had genomen. Trof ik hem aan, en hy llaat aan de deur en wacht.j orontes. 'k Ga hem ontmoeten.  de DRIEDUBBELE MINNAAR iy tegen Lucille. Zie dat gy uw plicht betracht. Toon u gefchiklyk, of gy zult het u beklaagen. I.UCILLE. Geef my verlof. Ik kan zyn byzyn niet verdraagen. O R O N T £ S. Ik wil dat gy hier biyft. KRISP V N. O zy vreest voor haar hart, Dat op het eerst gezicht een zoete minnefmart Gevoelen zal. Myn Heer kan ieders oog bekooren. LUCILLE. Zyt g' onverbiddelyk ? ORONTES. \ Wil hier niet meer van hooren. Nu fc'nreid gy, maar zo haast als gy hem hebt gezien, Zal daadlyk al dat leed uit uwen boezem vliên. De meisjes mogen zich wat weigerachtig houwen, Maar weinig zyn 'er die niet haaken naar het trouwen» Haal myn Notaris en de danfers vast, Krifpyn. V Y F D E ÏOONEEL, FKRDINAND, in een kostlek 'deed van Jonker ïFindbnyl ORONTES, LUCILLE, MARTYNTJE. GFERDINAND. y ziet hier iemand, heer, die om uw zoon te zyn. Van 's waerelds ander end zou komen. Wil gedogeü Dat wy in deezen ftaat malkaar omhelzen mogen. ORONTES. Met al myn hart myn heer. Wees welkom indeesftad. FERDINAND. Duld dat ik u noch eens in bei myn armen vat, In uw heer broeders naam ORONTES. Hy heeft m'onlangs gefchreeven, Heer  ï.*! jONKËRWlNDBUir.,OF Heer Windbuil, dat gy u zoud op de reis bcgeeven. Lucille nader, en begroet uw Bruidegom. F E R D I N A N D ° Zy flaat verbaast zo 't fchynt; maar 'k weet ligt wel waarom. (k Myn wilden woestheid zal haar mooglyk watverfcnrikMaar dat is met een brui! 'k zal my na alles fchikkeri. Wat zie ik hemel ] FERDINAND. ,yr • a- , , ° * heh dit wel gedacht. Mejuffer, gy hebt mv niet op dees wys Verwacht £>tel u gerust, en wil voor geen gevaaten vreezen. MARTYNTJ li. 't Vermaak van o te zien zal wis veel grooter weezen Dan haare omreken*, ken ik haar anders recht. feu Dl NA ND. Morbleu! dat meisje heeft verliand. 't Is wel gezegt. Kom her w« tttdee by, e* zeg me, zoeie zusje, ^oud gy dien diamant verkiezen, of een kusje'? J/y vertoond haar een rins:. MARTYNTJE, den ,$g gewende. Ik Ren te wel myn plicht, en wylgy 't zo begeerd, Houd ik m aan t min(te van het geen gv prefenteerd. Vv at dunkt u-Jutter, heb ik u wel voorgeloogcn ? Kund gy het byzyn van dees jonker niet gedoogen? O.RONXES. Wat zegtgy dochter? L U C I L r. F. t, Ik beken, ik'fra verfteld, Ln fchoon gy en de meid my dit reeds hebt voorfpeld, Ik durfde t geen ik zie in 't minde niet verwachten. ORONTES. In iet waar! LUC1I.L E. 'ic Had van dees heer nadeelige gedachten, mi vreesde op hem myn oog te werpen, wyl *k miifchien Myn  I »e DRIEDUBBELE MINNAAR. 17 Myn kwaad gevoelen zou daardoor bevestigd zién ÏTh f ftfr .°0linJg iS °P Zyi1 Sezicht Scweeken:' Ja, k beri befchaamd omu, myn vader, toe te fpreekén ■ Om dat ik tegen u my (reeds heb aangekant 1 ORONTES. Nu blykt het dat gy zyt een juffer van verrtand. FERDINAND. ZllFJ^°u mnd gMt' ^n.ik 00k my" hart ontdekken. JViy n wildheid moet mymet m't minst tot nadeel (trekken- ichryf die aan t oorlog toe, waar in 'kbenopgebrogt. Uw Oom heeft u voor my ten huwelyk verzocht Dn heerUrontes was zo goed dit toe te (temmen. Doch dit is niet genoeg, De zaak moet beter klemmen. & Wil u niet fchuldig zyn aan uw gehoorzaamheid, gehaagd u myn perfoon, ik ben terftond bereid Om u te trouwen; maar ftaa ik mejufier tegen, 'k Zal willig atltand doen. 6 ' EUCILLk. boor zekren Ferdinand. .'k, ^ ***** beWeegeM ORONTES (lil tegem Lucille. Zie toe wat gy begind. Myn heer wil dat ik fpreek. Ik&U hem teêr bemind ?>lnnyffl V8?1 aa" ^m eerla"g te *vn verbonden, 1 Geloofde hy dat nooit myrl trouw zouzyngefchonden FERDINAND. Ach gy charmeert me! ik waan die Ferdinand të zyn n/r EÜCILLE. ' Maar al die tedre liefde, al deeze minnepyn rfnl'J n^v°or u' en 'k merk in dit verkiezen Geen onderfcheid, noch dat ik 't minne zal verliezen My dunkt, geen ander heeft my ooit het hart gegriefd' En k hef u, als of ik u altyd had geliefd, gegneta' L f. FERDINAND. Verhezen! neen! gy zult by dees verandring winnen. fi jk Tart  iS JONKER WINDBUIL, o r 'k Tart Ferdinand van u zo trouw als ik te minnen. ORONTES. Martyutje, ik ben geraakt door deeze tederheén. FERDINAND. Orontes, wi'd g'uw kind met my ind'echtdoentreén > Fn 't inzicht., dat daar toe u mooglyk heeft gedreeven, Ter zyde (tellen? fchoon uw broeder van zyn leeven My niet gezien had, en u dit nier aangeraên; Schoon 'k Windbuil nieten was,neemdgy my echter aan? Kan ik, in zulk een (laat u evenwel behaagen? ORONTES. Ik zie op uw perfoon. Onnodig is dit vraagen. En gy doed my met uw verbintenis veel eer. FERDINAND. Dan rest 'er anders niet als een notaris heer. ZESDE TOONEEL. JAN, ORONTES, MARTYNTJE, LUCILLE', FERDINAND. DJAN. aar 's Jonker Windbuil. ORONTES. Wat! 'k geloof gy zyt bezeeten. Dit's Jonker Windbuil; des zoude ik wel willen weeten Hoe hy daar voor kan zyn. JAN. Dat 's evenveel, ik zeg Dat Jonker Windbuil in het voorhuis Haat. M ART YNTJE. Weg, weg! Hy liegt het, zeg hem dat JAN. Dat meen ik wel te laaten. MARTYNTJE. 't Zal een bedrieger zyn. ORONTES. Die list zal hem niet baaten. Jan  t>z DRIEDUBBELE MINNAAR. 19 Jan laat hem binnen. MARTYNTJE jjj/ tege!} Ferdinand. - ■ , ,, „ Hou nu moed, of't is gedaan. Zoje onbeteutert blyft zal alles noch wel' gaan. ZEVENDE T O O N E E L. JONKER WINDBUIL, ORoNTES, FERDInand, MARTYNTJE, LUCILLE. Bjonker Windbuil. en jy Orontes? 'k heb dan d'eer van u te groeterif En naar ik zie zal dit Lucille wéeZen most'en. De fchilder heeft haar wel getroffen, by myn keel! En 'k vind haar fchoohér noch dan in het tafereel. ' Hy wil haar kujf n. Nu wees zo fpytig niet. Wy moeten kennis maaken Eerwaarde Schoonvaêr, kom, laat ons die zeven zaakea Ten emde brengen 'k' Ben gezind op flaande voet Te trouwen. O R o N T E S. 'k Bid dat gy geen vruchtloos wérk en doet. JONKER WINDBUIL. Hoe vruchtloos! by ganfc'h kracht! papa, jy hoord te, weeten Dat dit geen uitftel lyd. is jou dat zo vergeeten? O R O N T K S. 'k Zeg noch, 't is vruchtloos dat ge u toond in deezen Gy komt te laat myn vriend. (fchyn JONkÉA WINDÖUIL.. . . Te laat"! wat zal dit zyn? Ik Kom te laat! wat droes wil deeze raasbol zeggen? o RO NTES. dIt weeten wild., ik zal 't u uit gaan leggen, _k Wil zeggen dat gy een doorfleepen gaauwdief zyt. Dendeugmet, die nienin een eerlyk huis niet lyd. i J O N K E r WIND li U J l. Eengaauwdief', deugniet! Paay, wild gy nïet kleuwer zingen, . ..'.i ifA i. Bi 2o  ao JOKTE ER WINDB UIL, of Zo wys m'uw venfter, daar ik u zal uitdoen fpringenl FERDINAND Jverïg. Zie toe, dat u dat niet geweezen worde, en dat Men zelfs u niet en doe vertrekken door dat gat! JONKER WINDBUIL. Wat ben jy voor een vent? FERDINAND. 'k Zal met Lucille paaren. Ik min haar, en zy my. Moet ik noch meer verklaaren? JONKER WINDBUIL Ha! ha' nu vat ik 't al. Gy fchoonvaêr hebt die meid, Die daar zo zuinig ziet, twee mannen toegeleid! ORONTES. 'k Begryp dit niet. MARTYNTJE. , Hoor hier. My zulje licht geloovcn. Dit s Jonker Windbuil, dien gy wild zyn bruid ontroo- JONKER WINDBUIL, (ven. Gy fpot 'er meê. MARTYNTJE. 'k Doe niet. JONKER WINDBUIL. Dat beest zou Windbuil zyn! Ik moet bekennen dat bedenkje al wonder fyn Hoe komje in ons geflacht ? want 'k wil een fchoobert weezen, Indien ik ooit van jou gehoord heb of geleezen. FERDINAND. Dat raakt u niet: en wyl dees goede heer my ken, Hoefik niet verder te bewyzen wie ik ben. ORONTES. Ja wel, ik fta hiervan verbaast, dat durf ik zweeren. Een van uw beiden is een fchelm; daarom myn heeren Zult gy my toeftaan dat ik dit wat meer doorgrond? FER DINAND haaiende een portret uit zyn zak. Zeer gaaren, en ik beeld my in, dat ik terftond De waarheid van het geen ik zeg u zal doen blyken. Ik  de DRIEDUBBELE MINNAAR, zi Ik bid u dat gy dit pcrtret eens wilt behyken. orontes. 'k Heb dit gezonden aan heer Windbuil. jonker win d b uil , hem ook een portret gevende. ... Maar myn vrind, Zie of dit ook niet is 't afbeeldfel van uw kind. orontes. O ja. 't Is eveneens. Men zou 'er in verdwaalen. jonker windbuil. Holla! dat men terftond my hier Krifpyn doe haaien. . orontes. Hoe! die Krifpyn myn heer, is die dan ook uw knecht ? jonker windbuil. Neen. Ik geloof ik zal zyn knecht zyn! ben je Hecht? Heb ik uit mynen naam hem herwaard niet gezonden? orontes; Ik zie geen kans hoe ik dit alles zal doorgronden. ferdinand, Jlaande zyn hand aan den degen. Kom volgmy. Laat ons dit ontwarren met ons tweên. jonker windbuil. Dat is het geen ik zoek. Brui jy maar daadlyk heen. ferdinand, weggaande. Wel aan. jonker windbuil. Loop aan de galg Maar fchoonvaeYk moetu vraagen Hoe gy zo bot zyt dat g'uw van dien fiel laat plaagen! ferdinand. Gy volgt my niet ? jonker windbuil, willende zyn degen trekken, word van Orontes weerhouden. ~ , , K°mtgy noch tergen myn geduld? k Zweer dat gy levendig of dood vertrekken zult. orontes. (geerea Zacht Heeren Windbuil, 'k zou hier geen gevecht beGy moet in deezen (laat, my beide refpeéteeren. ,1 ttt j jonker windbuil, k Weet daar niet van. Ik ben de rechte en heb uw woord. 15 3 Gy  li JONKER WINDBUIL, of Gy zult dat doen geiland eer 'k u al t'faam vermoord'. FK RDIN A N O. Wees Windbuil, zo gy wild. daaris nietaan bedreven. Maar denk niet dat gy ooit zult met Lucille leeven, Zo lang als in het hoofd my d'oogen open liaan. ' " OK.ONTES. Daar komt Krifpyn, als of het weezen wou, juistaan. ACHT S T E T O O N E E L. KRISP YN,JON K ER WINDBUI L,M ART YNTJE, ORONTES, FERDINAND, LUCILLE. HKRISPYN.' eer, uw Notaris. - Maar watzal ons noch gebeuren > Myn meefterhier! och! och! hyzalm'aanendenfcheu- JONKER WINDBUIL. (ren. Nu zult gy zien aan wien g'uw kind hebt toegelegt, MARTYNTJE, flil ^egen krifpyn. Verraad ons niet, maar denk aan 't geen 'er is gezegt. JONKER WINDBUIL, vattende Krifpyn by den arm. Kom hier! aardsdeugeniet! -;' ' KRISPYN. Wel wat is uw begeeren ?■ ORONTES. Zeg ons Krispyn, wie is uw meester van dees heeren ? JONKER WINDBUIL. Ja fpreek._ Hebt gy my niet gediend in 's Gravenhaag, En zond ik u-niet hier? Antwoord m'op deeze vraag. KRISPYN. Ja, maar... JONKER w I N D-B u IL, dte-^ende. Wat! KRISPYN. Ik weet hier n'et tegen in te leggen. FERDINAND trekt Kti.pyn naar zich toe. Zytgy myn knecht dan niet? durft gy wel anders zeggen? K1US P YN. N,een. Gy hebt ook gelyk. JON-  - pe DRIEDUBBELE MINNAAR. '23 jonker windbuil vat Krifpyn weder bydenarm. Jou Vagebond! beken Dat ik u al uw huur tot noch toe fchuldig ben. krispyn. Daar fpreek je recht aan, of ik wil my laaten hangen,' En 7.0 je het geliefd , ik zal die voort o'ntfangen. ferdinand trekt Krifpyn weder naar zich toe. Maar rekel, heb ik u dan niet voor af betaald? krisp y n. Dafs ook al recht,of'k wenfch dat my de drommel haaldl, jonker windbuil, zyn degen trekkende. Spreek anders, of ik zal u duizend lteeken geeven. ferdinand oiik met zyn degen in de hand. ■ '• Ja fchei ons deugniet, zo gy fmaak hebt in uw leven., 'krispyn werpt zich tufchen hun beiden op zyn hiien, ei; en keerd zyn hoofd nu naar den een, dan naar den ander. Ik heb het u gezegt, des zyt zo haaitig niet. Dat ik hier kwam, .myn heer, isdooruwlastgefchied. U dien ifk. Uwe komst deed ik Orontes weeten. Gy hebt een kleed belteld; en Gy hebt my geheeten Dat 'k een Notaris voor tt haaien zou Ziet daar, Naar myn gedachten blykt de zaak nu zonneklaar. . . orontes, . V; Ik mis myn zinnen. Och! wien zou dit niet verveelen? Krispyn, gy heuldmet hun, en zult licht faamendeelen. kiu sr y n , opllaandc. Hoe wil je toch dat ik iets anders zeg myn heer? In ben my zelf nier door 't gezicht van dat geweer. martyntje. Verraader! zult gy zo met heer Orontes handlen? Zeg wie uw meester is; of anders kunje wandlen. 'k Ontrek u myne gunst. jonker windbuil. Wat wederhoud my noch! Ontfang uw loon fchavuit, voor uw vervloekt bedrog. krispyn, vluchtende•> ca ziek verbergende achter Help! help! {Ferdinand. B 4 ION" 1  H JONKER WINDBUIL, of jonker windbuil. 'k Zal u wat gy my fchuldig tjt weltoonen. jonker windbuil! Hoe! moet ik van myn knecht -. krispyn. Uw knecht! deeze is myn Heer, wyl'ttochmoetzvu ik neb van u nooit iets ontfangen. (gezegd jonker windbuil. Tw . c , k Za' we] maaken, g iets ontfangen zult, waar door g'uw ziel zult braategen Orontes. a-ell ™r Paa', gy ^yt het, dien'k als oorzaak hiervan ken! 133 menfehen haaien, die wel weeten wie ik ben ferdinand, hem volgende. I er goeder uur! jonker windbuil. Gy volgt ? morbleu ! gy zult verkiezen, ut my te laaten gaan, of't leven te verliezen. NEGENDE TOONEEL. ferdinand, orontes, lucille. martyntje, krispyn. ferdinand. ^*-*y ziet hy geeft het op. orontes. Ja. 'k zie zyn fchelmery: Gy zyt myn fchoonzoon, en'k fpreek u van misdaad vry. Maar echter (la ik door dees warring ganfeh verlegen. Wat of die kaar el mag tot dit be 'rog be weegen? En hoé of al ons doen zo net hem is bewust? Het zy ik 't zeg of zwyg, dit maakt my ongerust. TIEN-  »e DRIEDUBBELE MINNAAR TIENDE TOONEEL. jan, orontes, ferdinand, lucille, martyntje, krispyn, Djan. (gen. aar 's noch een Windbuil, die aan uw belet laat yraa-> orontes geeft Jein een klap. Een galg om uwen hals! komt g'ons al weder plaagen f jan. Kan ik gebeet'ren dat de vent zo hiet? dat 's raar! orontes. Zeg dat hy 't liegt, en hou hem uit dees kamer maar. ELFDE TOONEEL. jan, julia in mam gewaad, zich -uigeevende voor Jonker Windbuil, orontes, ferdinand,' krispyn., lucille, martyntje. Njan tegen Julia, die tegen hem aan dringt. een Jonker Windbuil, neen! hoe mooi gy ook moogt praaten, 'k Ben niet gezind om u in dit vertrek te laaten. Mynheer heeft my belast, hoe zeer het u ook fpyt, Dat ik u zeggen zou, dat gy het niet en zyt. julia, p.aande Jan met hbaf rotting. Daar, zo betaal ik zulk een boodfchap. orontes. Wat zal 't weezeu? julia. Wie my myn naam ontüryd, heeft fteeds dat loon te ferdinand. (vreezen. Hoe durfd gy zeggen dat gy windbuil zyt ? julia. Ganfch bloed! Het is door my dat zich dje ftam vereeuw'gen moet. orontes. Wat zoekje hier? Julia. Dat kund gy aan Krifpyn Hechts vraagen. U 5 kris-  2ó JON K;ER WINDBUIL, o? K'RISn'N, Aa:i my? JULIA, Ja. Spreek, of'kgeefuduizendfottingflaeen, ipen ik door uwen raad niet hier gekomen? KRISPYN. . ; ' Ja. ORONTES. Hoe meer ik zoek naar'teind, hoe meer'kiimvyfellla! Dit Is een doolhóf daar ik naauwlyks uit kan raaken. FERDINAND. 'k Denk echter heer,dat gy wel onderfcheid kund maaken En dat ge my eer zult gelooveu als dien vent. JULIA. Vent'! vent! 't is goed te zien dat gy me noch niet kend. FE R DIN A N Dj Wiegy ook zyt, vertrek, en wil u niet vermeeten Lucille waard te zyn. •I ■•''-. C JULIA.' ' ' W ie heeft u .zulks doen weeten ? F E R D 1 N' A N D. Zo ."t bier niet was, 'k zou u dat zeegen tot uw ftraf? JULIA. Hoe! meend gy dat gy my verfchrikt door dit geblaf? Neen, neen. men heeft nooit rium ais ik ben ovcrwon- EERDINAND. (ncn> Tvlen zou daar elders wel een proef van neemen konncn. j ü MA Gy kent my niet. 'k Een als een drocsi als ik begin. KRISPYN, ilu /eg/ a /'< retinand. Ik laaumy hangen heer, 'r is ouz» krygsheldin. ré*_, JULIA. Wat zegje? KRISPYN, ftil iegai _ Dat is de vryer van Lucille, Die zich hier Windbuil noemd, alleen om uwentwille. Ik ben het met hem eens. Verbrod het werk maar niet. Vm houdg uw minnaar voor altoos in uw gebied. Hy  be DRIEDUBBELE MINNAAR. 27 Hy is hier ook. Hy raasd en tierd gelyk bezeeten, En liep zo daadlyk uit julia ftil tegen Kdfpy.u Gy hebt u wel gekweeten. Ik zal u helpen in dees nutte veinzery. orontes. Wat overlegje daar te zaamen aan een zy? julia. Ik kreeg daar iets in 't hoofd dat al dees twist zal ftremmen, En 'k ben verzekerd dat 'gy ook daar in zult Hemmen. orontes. 't Kon zyn. julia. < O 'k hou de zaak zo goed reeds als gedaan. Ik zie dees man, kompeer, naar uwe dochter Haan, En dit 's myn oogmerk mee, gelyk jelichtkuntdenken: Nu wil ik dat haar keur uzaleenfchoonzuonfchenken. ferdinand. Ik ben te vrede, en Hel 't aan d'uitfpraak van haarhart, julia tegen Lucille. Nu Haat het Hechts aan u te heelen onze fmart. Laat ons ons noodlot niet aan onze w pens Hellen: Die u het minst benaagd zou zyn party ligt vellen. Kies wie u aauitaat orontes. Neen. Ik weet daar ganfch niet van. 'k Begeer dat zy alleen neem' Windbuil voor haar man. Tooud my den rechten voort.. julia. . jü3 'k Moet lachen om dien Ouwen! Wel, flaatze met een Naam of met een Man-te i rouwen? Wat bruid het jo 1, als jjf een Schoonzoon hebt, ofzy Dien wilden fnoeshaau daar toe kiezen wil, of my ? De gryfaards houden veel van alles te bedi'len. "Vind gy 't zo fraai dat.gy u ophoud met die grillen? Foei! geef uw dochter in het huwlyk vrye keur. orontes. De fchelm ziet jou al meê ten oogen uit, finjeur! G7  *3 JONKER WINDBUIL, or Gy heuld met die van flus. orontes, •n t , Wat doller droes k dar' DaarK- tny aan, dien ik met u wenlïh ïpïn rad., 1 WAALFDE en LAATSTE TOONEEL 3°ll£i^Nn*UlL< julia' °^ntes, ' KRISPiN, ferdinand, EUCILEE, Dmartyntje, jan. jonker WINDBUIL. \- h£k fPandfamen om my levend tc verflïhdcn JULIA, met de degen in de hand. Ha! nu is 't metu gedaan Al zacht myn heer, al zacht. Wil u ter deeg beraén, d , , JULIA tegen Orontes. Wantgyzultfterven.zog'uwkindaanhemvvildgeemi. ttt „, orontes. fi ' Wat tegenfpoed! JULIA tegen Lucille. Fn j >"^r Windbuil. *& i ra// yjr-b Hph ik l om u te betrappen 'k 'hilr° Sm?' ;emd1SntWeePaard-d-^ereên. Te wreeken of om » J UW tro»w^osheên ' °' om te dwingen my te trouwen. ti r j orontes. Wat drommel zeid hy daar] ju-  de DRIEDUBBELE-MINNAAR. 29 ju dia. [ Zult g'uw belofte houwen? Jonker windbuil Ik heb myti woord u fteeds gehouden, -Julja,, Ik min u 'k bid u aan; en zo 'k naar t huwlyk ftaa } Van deeze Juffer, 't is alleenig om haar plaaten. julia. Zo zoud g'uit intrest dan uw minnares verlaaten? jonker windbuil. Gcenzins Gyblyft myn lief. 't komt daar nieteens op aan. ■ julia. Geloof niet, laffe bloed, dat ik dit toe zal (taan. Neen gy raakt nooit van my, als door uw dood ontfla- jonker windbuil. (gen. Dat zoek ik niet, maar wel u eeuwig te behaagen. Ik bid u, geef my flechts een dag drie vier refpyt. julia. Neen, neen. Verkies teiftond, of t leven zyt gykwyt. Meend gy dat ik my niet op u zou kunnen wreeKen? Noch eens, verkies, of'kzalumetditltaaldoorlieeken. jonker windbuil. Ik ben te vreeden, wyl 't niet anders weezen kan. Daar is myn hand. Ik geef u Windbuil tot een man. orontes. Wat wil dit zeggen! is ze een vrouw in mannekleêren? julia, maakende een diepe buiging. Tot uwen dienst, myn heer. orontes. Waar toe dan dit raljeeren? Leefd gy met d'oude lui altyd op die manier? En wie van beiden toch is nu myn officier ? julia. Deze is de rechte, dieng'uW dochter woud doen trouwen. Gy zultonsdeeze (treek, zo'khoop, ten bestenhouwen. Hy was aan my verloofd; maar mooglyk dagthy meet Profvt met haar te doen, en heeft daarom zyn eer 4 En e'ed gebroken; doch ik heb het hem vergceven. En w;!d kv weeten, hoe dit werk voorts isgedreeven* °' Vraag  So JONKER WiNDBÜIL, o* Vraag 't aan Krifpyn. orontes. k R i s p y n wc1 m,' Wa£7egje' de"geniet? Al watje wild. Die heer weet iat W£fflfcï v . - j- orontf.s. ^ytgy t, diemybedriegd? ditdurfdeiknooitgelooveri WIJ- j , FiRDINAND. ^VenTeSark' toch verdoovcn. 't l>J i- 5.dat 'k 11 n,et te bedriegen tracht. k Ben terd™»d- Gy kend myn midd'Ienengeflacht p ,. , orontes. fjy Ferdinand? fe r din a nd. En wil „ *„i °J1 , Laat nu uw goedheid biyken, WZ} re'Ve1' -noch uw k)'nd verongelyken. ' Maar kroonT ^&lMlkee" ^«rfchei,zin, maar Kroon met uwe gunst onze oi.derlinge min. M K -uu- martyntje. xvu neer, ikbidu, laat dit toch uw hart beweegen-|W Jonker windbuil. rw, • u j- Ja- Dat hy "er wel mee vaar! JJeeze is het die ik voor myn gemaalin verklaar. ,j7. o r o n t e s. Wel aan Ik wil u dan niet langer wederftreeven, Heer Ferdinand, ,k zal myn dochter aar, u gecven. r"doe d" ^eeten aan myn heer aw Oom, om voort tiet Huwelyks kontrakt te (luiten als 't behoord. - jonker windbuil. Waar zyn de Dansfers nu, die ik heb doen beltellen? krispyn. Al by der hand. JULTA. Kom, kom, geen zorg moet ons meer kwellen j Yergecen wy die nu door een vermaaklyk bal, Xndenken we altoos om dit kluchtige geval. Dans  de DRIEDUBBELE MINNAAR, p Dans van e enige Maskeraden. Lucille zingt na het Danfen tegen Ferdinand. i. Dat zich het Huwlyk en de Min Te faam vereenen bly Dan zin, Zo zul lenze ons, gelukkig maaken. Geen echt doof onze vlammen uit: Men blyffieeds Bruidegom en bruid: Ons eerste vuur moet eeuwig blaakt». Z- Schoon zich de min hier tegen kant, Een aangenaam en Huwlyksband, Kan ons den zoetften wellust geeve»,' A{,t heil dat in de liefde legt, Zyn wy verfchsldigd aan den echt. ]frte haakt, dan niet naar zulk oen levenl Lucille danst met Julia een menuet. KRIS I? YN, Zingt. Dat zich een Juffer laat hekooren, Om naar eens minnaars klagt te hooren, Houd ik voor zeker en gewis : Maar dat die zotheid, na het trouwen, Haar fomtyds niet eens zal berouwen, Weet ik wel dat onmooglyk is, JULIA. Dat wy de Minnaars na doen loopen Kn onze gumt wat duur verhopen, Houd ik voor zeker en gewis: Maar dat het ons niet zou mfshiiagcnl /Lo wy hen onverfchillig zagen, IVeet ik wel dat onmooglyk is. per*  n JONKER WlNDBUlU • FERDINAND. Houd ik voor t™tnnetti V'kvuls de„ m,„„aar doet zcdseP 1T<« * ™l dat de wafrtid iSi Uans van eemg.n van het GczeJfchap, Att J,* ii KRISPYN, fe, £ AanfcUïwerk gy luht dat de waarhetd is. Contredans van het ganfche Gezelfchap, S 1 N D £.