109] é ^ j   3B0IS0T EN MONDE. AG OH, of de B E L E GERING, e n FEROVERING DER STAD MIDDELBURG, TREURSPEL. ter gedagtenis derzelver1 STAD- en LANDGENOOTEN. Te MIDDELBURG, Gedrukt by H ERMA NU S SNEL,' M D C C X C I.   Geen Exemplaaren zullen vcor Echt erkend worden, dan die door den Drukker dezes, onderteekend zyn.  VERTÖONERS. Louis Boisot, Admiraal van Vlisfingen. Christoifzl Mondragon, Ridder, Heer van Hemerchicoert, Stedevoogt van Middelburg, en Kolonel van i joo Waalfche Voetknechten. Donna Eiviri de Moncada, Gemaa. hnne van Mondragon. Don üsorio de Auguio, Hof man, derde Vloot gebieder der Spaanfchenen Vriend van Mondragon. Don Francisco de Bovadieea, Spaansch Hofman en begunfiigde van Requefens. Antokio d'Ahnas, Overfie onder Mondragon. Ror Duranda, Sergeant onder de Spaan. fche Waaien. Marinus,7 _ > Middelburg fche Inwöoners. evert, 3 ö Joris van SteenmeoeïNj Schipper, in ter Goes vioonende. Soldaat, in Middelburg, dienende onder Mondragon. Zwygendew. Edelen. Burgers. Zeeheden. Soldaaten. Het Tooneel verbeeld een Kamer, in het Huis van Mondragon,  BOISOT en MONDRAGON, of Dl BELEGERING » VEROVERING DIE, STAD middelburg; treurspel. EERSTE BEDRYF. EERSTE TOONEEL. Mondragon, Alleen. ][^oemruch tig Middelburg! door uwe Burgery," Den Koning metr, getrouw dan andere Steden, gy, è Zeelands eerfte Stad en Graaflyk Hof der Zeeuwen, Gy koestert in uw' fchoot verflerkte Waterleeuwen, Eedhoudend Burgervolk, dat thans met honger ftrydt, En door zyn' Medenzeeuw te haatlyk word benyd, Uw wakkrc Stedeling, gelukkig in zyn rampen, A Mag  * BOISOT in MONDRAGON, Mag voor uw' wettig' Graaf en voorden zynen kampen , Tcrwyl u Mondragon zoo Vaderlykbefchermt, Uw leed te mindren zoekt, zich over u erbermt^ Al te onbedwongen denkt dan zulken te verachten Die hy dus werkzaam ziet in 't heerlvkpü«^betrachten ! J ö TWEEDE TOONEEL. Mondragon, d'Alinas. Ii'A l I n a 3 Het ketterrot dat ons maar fchraaï te Land befluit, Doch naauw ter Zee bezet, hier allen aanvoer fluit, Bevecht ons in het hart door fchriklyk honger lyden, En zonder heldenmoed tetoonen in hun ftryden. Die lafaarts, zonder deugd, onreedlyk in beftaan, Veelmeer bekwaam ten roof dan kloek ten firvd te gaan, Den Koning ongetrouw, den Hemel wederfpannig, De Geestlykheid ten Beul, demKastiljaan tie- . rannig, Ja ieder Sterreling ten felle geefelflag, Denaam van mensch onwaard, zyn Duivels in gedrag, ' Mon-  TREURSPEL. j Mondragon. Dat zy verachtlyk zyn, door wederfpannieheden, Is -waar ; maar hebben zy niet veel te Land geftreeden , Daar fteekt geen lafheid in; dat's uit onkundigheid : Zy roonen zich, ter Zee, doorleerd in krygsbeleid, Zoo dapper, zoo gezwind en wonderlyk ejrvaaren, Datwy, wy Spanjaards zelf, by hun niet evenaaren, En, krygen zy te Land wat méér bedreevenheên, Wy zien hunn' Landtriömf haast by hun Zeetrofeen. d'A i i n a s. , Spreekt gy dus ketters voor, die ons ccftrene •hdluiten? fe * Roemt gy hun ongeloof? hun onbedwongen muiten ? Hun moordzucht? hunnen haat, deGeestelyk- heid betoond? Of is 't uit vrees dat gy hun handelwys ver- fchoond ? Mo n dragon. Hoe d'AIinas durft gy tot Mondragon dus fpreeken ? A z Tot  4 BOISOT in MONDRAGON, Tot Mondragon, die nooit den vyand is ontweeken? Die Goes behouden heeft, door eenen wat ertogt, Zoo ftout als nimmermeer een fterfiing heeft volbrogt ? \ Tot my? die door zyn trouw en't waagen var» zyn leeven, Door Alvazelf, in rang en aanzien is verheeven? Door Alva? die tot nog' geen bloodaart heeft verhoogd, Wei wreedheên heeft gevoed, dog lafhcidnooit gedoogd , En veel te kundig is, in Staats- en Oorlogzaaken, Om een bevreesd' Soldaat ten Eollonel te maaken ? d'A lin as. Vérfchoon my; 't is de zucht voor 's Konings | heerfchappy , En de onbetembre haat op alle kettery, Die my dus fpreeken doet; hier by kan ik bemerken , Uit Requefens beftek, in al zyn doen en werken. Dat hyuw nadeel zoekt als Alvaas gunfteling , Die, meer dan eens, door u zyn grootten'roem' | ontving. Mondragon. Tölede en Requefens zyn, in hun handelingen, Zoo |  TREURSPEL. 5 Zoo onderfcheidenlyk, in allerhande dingen, Als menfchen kunnen zyn: dit onderling verfchil Blyft werkzaam onder ons, in d' uitvoer, wensch en wil. "Was Ferdinand te ftreng, Louis zal flappef weezen, Zich meer verachten zien «n minder zich doen vreezen. DERDE TOPNEEL. MoNBaAGON, d'Aiinas, TAM STIINMIlIiïN, van Steinmeulhn. ]Yïyn Heer 'k verzoek verlof uit Middelburg te gaan. Mondragon 5 hemde hand geevende. Getrouwe Koningsvriend, durft gy dit onderfiaan, Gy hebt 'er vryheid toe j maar hoe zal 't nu gelukken , Daar we ons verfterkte Slot, ons Rammekens, zien bukken, En onder 't Geus geweld, dat ons te naauw be- fluit? van Stïenmïülïn. Laat my begaan, Myn Heer} ik voer ligt weêr iets uit, Om Burger en Soldaat in Middelburg te fpyzen, A 3 Ge.  6 BOISÖT in MONDRAGON, Ge3yk ik onlangs deed. Mondragon. Ik moet uw y ver pryzen. d'Alinas. Hy zal bet kunnen doen, nu Haarlem is vermand, Is \ niet van Brabants zy' 't is van Zuythollands kant. Mondragon. Daar Alkmaar 'sKonings magt beeft van zyn muur geflaagcn, Kon hy dien ondcrfland, door Yë en Maas, niet waagen, Te minder nu Bosfu gevangen is geraakt En Hollands Zuiderzee van Spanjaards fcfroon gemaakt, van Stienhediin, Ik hcop met goed beleid haast binnen door te ranken In myn geboorte Plaats, Ter Goes, daar'kreê doe maaken, Nog grooter korenvragt dan eertyds, om de Vloot. ' Der uwen en dees Stad te redden uit den nood, Schoon Admiraal Beaüvóis, thans krank, dit kwam mislukken. (TL  TREURSPEL. 7 (Hy geeft hem de hand) Gryp moed, Myn Heer, gryp moed, al ziet ge u tans verdrukken, Uw deugd aan ons bekend, boewei ge een Spanjaard zyt, Houd onzen dienst getrouw den Koning toegewyd, In fpy t van d'afval zelf, die aangroeit alle daagen. MONDRAGQU, Ga, rustig Zeeman, ga nog eens een' aanflag waagen, Terwyl u is bekend hoe hier de honger woedt, Die onzen vechtlust moord, de krygsdrift fterven doet, Ons vleesch verteert en 't bloed verminderd in onze adren, van Stiikmiiiien, hem weder yvrig de hand gevende. Vaarwel, 6 Held! ik ga voort zoo veel graan vergadreh Als myn flechts mogelyk is, myn' Mondragon ten nut, Een Spanjaard, maar die ons recht Vaderlyk beichut, En my een infpraak geeft, die 'k uiten durf, by deezen, Dat Spanje naderhand ten bondgenoot zaïweezen Van Neêrlands vryèn Staat, dicrapch 'tgeleeden leed, A 4 "och  8 BOISOT en MONDRAGON, Doch 't bondgenoodfchap nooit in eeuwigheid vergeet, VIERDE TOONEEL. Mondragon, d'Alinas. d'Alinas., hem naj'ogende, in gramfchap Een Spanjaard, maar?.... wie moet, met reden, zich niet ftooren , En zelfs een Spanjaard zyn, die fchampre taaite hooren Omtrent den Spaanfehen naam? geen braave Kastiljaan Laat eenig onverlaat dus ongeflraft begaan : Doch gy zyt al te zacht by boozeketterfchaaren En al te zeer geneigt der Geuzen bloed te fpaaren, Te gunftig voor een Volk dat teekens draagt aan 'tiyf, Van heiligfehennis ryk, en arm van deugdbedryf, Mo ndragon, met veel nadruk. En gy zyt arm van ziel, door 't Geestelyke preeken, Van ketterdoemmers, zelfs vol vuige zielsgebreeken, Vanzulken, die, door haat en heerszucht meer verblind Dan Mollen, onbefchaamt zig dringen in 'fc bewind, Daar zy, met Lamren, fchyn, hunn' Wolvenaart verbergen , En ,  TREURSPEL. 5 En, door de vreebazuin, 't gemeen ten oorlog tergen. V-YFDE TOONEEL Mondragon, d'Alinas,.DurandA. DüKAtiDA Louis Boifot verzoekt gehoor by Mondragon. Mondragon. Hy eert my meer dan ik van hem verwagten kon. Zyn onvertfaagden moed, ons menigmaal gebleeken, Verdient dat ik verlang bem zelv' te zien en fpreeken. {Tegen d'Alinas.) Ontvang hem met ontzag en ga als Gyfelaar Met Marcados in 't Schip, de Sloep of Boot, van waar Hy komt in onze magt, om zyne Bootsgezellen, Schoon 'k nooit myn trouw verbrak, voor hem gerust te ftellen: Wie ooit zyn woord verbreekt, dat hy aan ketters gaf, Verdiend; dus Roomschgezind, de vuigftcketterftraf. d'Ali nas. Ik kan byna van myn verwondering niet bedaa• ren ! Doet gy één' enkelen Geus twee Spanjaards evenaaren? A 5 Ge-  lo BOISOT en MONDRAGON, Moet Marcados en ik, het SpaanfchcRykten fpot, Gelyk ftaan in waardy met één' Louis Boifot? Dat trotfche ketterhoofd , berucht door flink- zen hande), Door moordzucht, boos verraad en langverboo- den wandel, Word zulk bewys van eer , tot in der eeuwigheid, Door my en Marcados cn Requefens ontzeid. M ond&agon, in toorn. Wat boore ik .'.... d'Alinas, durft ge u by my dus uiten Li onbe lagte taal, met reuk van fpoorloos muiten? Of is hier Mondragon , in deze Stadsvoogdy, Geen roer meer van't gezag nog klem der Heerfchappy ? Roert gy hier de oproexleuze, om andren te doen woelen, Dan zult ge als oproervink, vooreerst myn wraak gevoelen, d'Aiinas, met onfleltenis. Bedenk, Myn Heer.... Mondragon. Ik heb my zei ven overdagt, En zonder dat ik raad van d'Alinai verwagt. b'Ahsas. Myn goedgegrsr.de raad.... Mos-  TREURSPEL. n MoNDR a g on. Gy denkende ten kwaade, Zwyg eeuwig flil my iets ten goede, kwaad, te raade; Wen zelfs de goede raad, die een kwaaddenkende uit, In kwaaden grond gegroeid, den goeden kwaalyk luid. d'A l i n a 8. Myn Heer.... Mondragon. Volg goeden raad en leer uw tong te fnoeren. Gy zult zoo daadelyk myn hoog bevel volvoeien, Of, door myn'tweeden last, in een gevangenis Bevinden wie alhier nog Stedehouder is. Vertrek alsGyfelaar, gelyk ik heb bevoelen, Of wagt gerechte flraf voor onrechtvaardig dooien. ZESDE TOONEEL. mondagon, duranda. Mondragon. J3uranda let op hem en Marcados, ja iie ■ Of zy wel flipt voldoen aan't geen ik hun gebiej Gehoorzaam zynde is 't wel; doch durven 2y weerftreeven, Zyt dan gezwint met my daar kundfehapvante geeven. Ik  iz BOISQT in MONDRAGON, Ik duld geen tegenfpraak op myn gedaan bevel, Zoo lang ik Middelburg voor Spanjen hou. Duranda. 't Is wel En pligielyk dat wy gehoorzaamheid bewyzen Aan u, wiens trouw eu moed nooit is genoeg te pryzen. ZEVENDE TOONEEL. Mondragon, alleen. JVIyh Waaien zullen dus aan ieder' Kastilj'aan Ten leevend voorbeeld zyn nooit muitend op te ftaan, Wen elk aanzienlykhoofd der Spaanfche legermagten Zich doe als Mondragon, van zyn Soldaaten achten. Beminnen op zyn' tyd en op zyn' tyd ontzien. Ik hoor myn' vyand zelf myn'handel h»ldebiên, En wil, van zyn gevolg, my eeren doen en vreezen, Door menfchelyk te zyn, en oorlogsman te weezen, Verdugo vlecht zich zelv' aldus, uit Haarlems wal, Een' eerenkrans die tyd en nyd verduuren zal. AG T-  TREURSPEL. 13 AGTSTE TOONEEL. Mondragon, Elvire. Elvirk. Roemwaardig echtgenoot, durft gy op uitkomst hoopen In Middelburg, welks heil ten einde fchynt te loopen ? Waar Burger en Soldaat, door bittrenhongersnood , Zich zeiven zien gebragt op d'oever van den dood ? Is 't noch geen tyd voor hun en ons belang te waaken, Om uit den arm des doods in veiligheid te raaken? Mondragon. ö Neen, 't is nog geen tyd i myn waarde Gemalin. Wy vasten algemeen : ik heb myn huisgezin Niet meer dan anderen verzorgd , om met hun allen Te deelen in één lot; 'k zóu fchaamroot nedervallen. Zo 't kervend hon&erfwaard min fchaè deed aan myn huis Dan aan der fchaemlen hut. Ik wil het drukkend kruis Van den Bezetteling ook op myn fchoudren dragen En tortïchen, nevenshen,'tgewigtderoorlogsflagen.  14 BOISOT in MONDRAGON, Et vi re. Wy zien nu dag op dag doorgaans een twintig tal, Soldaden, door gebrek, omkomen in deez' wal. Geen leevend eetbaar dier, dat niet werd dood gefmeeren; Geen Vopeltjé uit zyn kooy, 't welk niet is iog^geeten Door honger, dien men hier niet langer kan wet-rftaan j Geen ksauwbaar leer, nog groen, dat door de keel kan gaan, Is in deeze ommering op heedenmeêr te vinden: Zoo dat de dood welrasch hier alles zal verflinden. Mo n Dl agon. Maar onze vyand ook houd meest zyn middagmaal, Met allerflechtfte fpyze en water, of met fchraal, En dungebrouwe bier , waar van hy weynig krachten, Verkrygt, en in 't beleg zelf moet ontzet verwagten, Wen hy, die ons befleit, weer word aan d'andercn kant, Door 's Konings magt benaauwd te water en te land: Doch 't ay daar mee zoo 't kan, gy moet dees Stad verlasten, Met ons gereedfte goed, waar ik met myn Sol- daaten, Ont-  treurspel. 1t Ontzetting wagten blyf, van Davilaas beleit, Romeroos heldenmoed en Glimes dapperheid. E l v i r e. Gy zyt myn Rykdom, my veel waardiger dan 't keven. Indien ons noodlot wil dat ik u moet be gélyk een kloek Soldaat,  28 BOISOT jen MONDRAGON By deoeffening van zyn'pligt, in eedledien'stbetrachnng , Herleeft na zynen dood, met aanzien eere en achting. Boisot. Ik weet hoe dag op dag, uw' oorlogsroem vermeerd, Nu gy dit Middelburg zoo ongemeen verweert: Uoch ik weet ook meieen wat ondank gy zult vinden Voor al uw dapperheid en loflyk onderwinden ; blyft '* Spaanrchehof8eduurig bezig Te doemen wat gy hier, als Stedevoogt bedryft. mondr agon. Wat fcheelt my dit ƒ ik zal myn kwyten naar betaamen En 't avrechts loon daarvoor me in geenendeele icnaamen. Hoe hoog ook de afgunst klimt, hoe breed de laster wydt, Wden°nydVreeSt ^ kwaad'noS w^de van B o i s o t. Ik noem u vriend, wien ik als vyand moet belenouwen. Vaarwel tracht deze Stad voor Spanje te behoueni Voor  TREURSPEL. 29 Voor Spanje , dat ik zelf niet te verdelgen zoek, Befcherm dat bloeijend Ryk, draag u voor Spanje kloek, 1 Op dat deez' vryën Staat, door Vrankryk en door Spanje Geftyft de heer^zugt keerd des Keizers vanAImanje ; Maar. fpyt uw dapperheid en onverwikbre trouw, Ik zal verwinnaar zyn j doch zoo 'k u ooit bsIchouw Als myn' verwonneling, gy zult myn vrïend- fchap fmaaken , Wen onze vyandfehap dan zal ten einde raaken j Dies ik my haasten ga des Konings Vloot te flaan Om Mondiagon daarna te beter by te ftaan En hem, met al zyn volk, te rasfeher te bevryden Van 't allerfcherpfte fwaard, het yslyk honger lyden. Verwagt my hier weerom, na 't winnen van den flag, In vollen krygstriömf, voor d'uitgang van deez' dag. VIERDE TOONEEL. Mondragon, alleen. 'k ,2>il u verwagten, ja, en eindelyk maeten hooren, Wanneer de waterftryd der onzen is verlooren. Gy  3o BOISOT en MONDRAGON, Gy zult verwinnaar zyn, wiens moed en Zeemanlchap, ^"raï ^ b0V6n Rygt> °P d'aII«üoogfte Geen kunde die by Zee- en Hollands waterichaaren, Op 't zoute pekelnat, in kngt,kanevenaaren: teen Spanjaard, Frank, noch Brit was ooit dus uitgeleerd Hoe men de Zee bebouwt en haaren bouw verweert : Zulks hoorden wy voorlang vermeld van onze vrinden. Gelyfc wy 't heden zien en fchadelyk ondervinden, Waarom ik thans voorzeg, uit d'infpraak van't gemoed, Dat baatzucht te vergeefs op Batoos Telgen woedt j Zoo zy vereenigt zyn en éénig willen blyven, Zal niemant tegens haar, met voordeel, iets bedry ven , Dewyl haar Scheept beftier haar Land ten Bol- werk blyft, Dat allen aanval weert en den verweerder flyft. V Y F-  TS. EUR SPEL. 31 VYFDE TOONEEL Mondragon, Marinus, Evert, eemge Burgers. Marinus. (jrtootachtbaar Opperhoofd van Middelburgs verweering, Zie, zie ons vleesch en bloed vermindren door verteering! Zie deze Burgery in doodsgeraamtens ftaan En die geraamtens zelfs iw ichimmen fchier vergaan. Wy zyn, als neeringloos, reeds lang voorheen bedorven3 Nu is myn ganseh gezin, door broodsgebrek, geftorven : Al wat Jerufalem weleer geleden heeft Word in ons Middelburg op heden ook beleefd. Gy kunt u met den Geus, indien gy wilt, verdraagen Eb zetten paal en perk aan onze hongersplaagen, Mon dragon. Zoude ik dit kunnen doen? neen, ik kan waarlyk niet, Dewyl men onze hulp van verre naderen ziet, Waarvan wy, in het kort, de ontzetting moeten wagten. Stilt nog een weinig ryds uw welgegronde klagten 5 Dus  ii BOISOT in MONDRAGON, Dus loopt gy de opfpraak vry, by 't Geestelyk verwy t, Dat gy in 't heimelyk de Geuzen gunftig zyt, Of gunftig zyt geweesd j en duizend jaar nadee- zen Worde uw ftand vaste trouw verheerlykt en gepreezen, EriRT. Wy lyden meêr gebrek dan iemand lyden kan In Burgerlyk beftaan; maar gy als Oorlogsman, Met de uwen, méér gehard dan wy, kunt meerder lyden, En wint veelmeerder eer, door uw hardnekkig ftryden, Dan wy in onzen ftand; ook brengt de hongersnood U niet, zoo na als ons,ópd'oevervandendood. Mondragon. Ik ly niet min dan gy, aoch iemantvanuallen, En moét, daarboven nog, van al wat in dees wallen Gefchied, de dryfveêr zyn, ja flaan op alles acht Wat dienen kan ten nut der Koninglvke magt. 'k Moet niet alleen des daags, maar gantfche nagten waaken. Terwyl gy ftaapen kunt, bezorgende alle zaaken En't Koninglyk belang, hoe kwaalyk 'tword beftierd, Hy, die, als Overfte, gelukkig zegeviert Ver-  TREURSPEL. 33 Verantwoord ligt zyn doen ; dog ik, hier afgeflootcn, Zie uur op uur den ramp vermeerdren en vergroo- ten * Blyf martelaar daarin en wagt ondankbaarheid Van Burger van Soldaat en Spanjes Majesteit. Hoe Helle ik elk te vreên? hoe ftuste ik aller klaagen ? Hoe kan ik alles hier verduuren en verdraagen? Ik ben rampzaliger, ellendiger dan gy, Terwyl ik, met myn volk dezelfde honger ly. Uw uitkomst nadert vast, uw lyden zal mea pryzen, Maar myn ftandvastigheid ligt doemen en verwyzen. Gy fmcekt my, dat ik u behulpzaam weezen zal, En ik fmeek zelf vergeefsch om hulp jn 't ongeval, Aan 'sHemels Opperheer, aan heillige Hemellingen, Aan Koning , Landvoogdt en aan all'die hun omringen. Doorzoekt myn huis rondom, en vindt ge'sr lavenis, Van fpyze of drank, grypt toe als of 'tu eigen is. Ma r i n u s. Is dit uw troost aan ons! Mondragon. Die zelve rond moet zoeken, C Naar  34 BOISOT in MONDRAGON, Naar langverwörpe fpyze, in afgeleegd hoek en, Heert niets dat hy aan ukan fchenken, in cesz' nood, Dan hoop op rasch ontzet, door 's Konings Ooriogsvioot. EviRT. Dus laat ge ons hoopeloos ? Mondragon. Doet uwe wanhoop vlieden. Toont dat gy Zeeuwen zyt, die nooit voor oorlogslieden , Hoe dapper, ftout en braaf, inmoedgeweeken zyt. Blyft Zeeuwen door uw deugd, uw trouw en wakkre vlyt. De hongerige Leeuw betoond de meeste krachten : Dus durve ik van den Zeeuw ook Leeuwenkracht verwachten. Marinus. Een Leeuw, hoe fterk voorheen, dus uitgeteerd als wy, Heeft niets dan Lainrenkracht in Leeuwsnlevery. Mondragon, Weest lydzaam in uw leed. Ever t  TREURSPEL. E V ITv'T. Gy ziel ons levend fterven , En uitftel in 't verdriet is ons geheel bederven. Mondragon. "Wagt nog een dag twee , drie. E V f. r T. Dat is te lang gewagt." Mondragon. Gy word misfehien gefpysd voor de aankomst van den nacht. Marinus, na etnig lexvys t der ander ens van toeftemtuing te zien. Wy zullen dan zoo lang nog hongren fchoon wy vreezen Op morgen, buiten fpyze, een prooi des doods te weezen, ZESDE TOONEEL. Mondagon, alleen. J^_ampzalig Vechttling.' rampzalig Onderzaat! Rampzaalige Burgery ! die om der Vorstenhaat U zeiven allerwreedst, door eisfehen die zy vormen , Met oorlog en ellend, geweldig zien bellormen! Maar nog rampzaliger is hy wien in 't gebied , C 2 Als  S6 BOISOT in MONDRAGON, Als Opperfte des Krygs, zich zelv' bemagtigl ziet: Gelukt hem alls wel, men zal,metLauwerierei En Eikebladeren, omftryd, zyn kruin verfierenj Doch beider groen verwelkt / valt neder en verdort, Zoodra een fout, in fchyn, zyn' eerften roem verkort, En al het kwaad gevolg word hem doorgaans geweeten j Van lafheid, van verraad moet hy dan de oorzaak heeten, Hoe dapper, hoe getrouw, hy zich gek weeten heeft, En hoe de waarheid zelf de fchuld aan andren geeft, Die tot zyn' ondergang des Vorftendienst verzuimen. Om, op het zekerfte, hem uit den weg te rui. men. Dit noodlot fchynt my hier befchooren; doch ik zal Niet wanklen in myn pligt, maar wagten'tongeval Gelyk een Krygsman past, die, en in dood en leeven, Zyn' Koning dienende, altoos is trouw gebleeven. Hinde des tweeden bedryfs, DER-  TREURSPEL. 37 DERDE BEDRYF. EERSTE TOONEEL. EiviRi, alleen. WV zien de Spaanfche Vloot ons naadren verre in Zee; Haar noodlot fleept het onze en dat van Walchrcn meê: Haar voorfpoed zal terllond dit Middelburg ontzetten En Zeeland buigen doen voor 's Konings hooge wetten j Doch zoo rnen haar vernielt zyn wy dat Graaf- fchap kwyt, Terwyl der Geuzen roem vermeerdert wyd en zyd. Maar hoe zal toch de Geus den Spanjaart overwinnen ? Hoe zou hy 't kunnen doen ?.... Helaas 1 waar zyn myn zinnen !... Hy niet verwinnen ? hy ? die fchier met niets begon En echter Stad by Stad en Sterktens overwon? De Geuzen zyn te Hout, om zich telaaten dwin- geD» Te draaven op den wenk van Phlips Bezoldelingen. Oranje geeft dat volk eeneonweerftaanbrcmagt. Een' onverzetbren moed en meer danLeeuwenkragt, C 3 Hoe  33 BOISOT £N MONDRAGON, Koe kan het mogelyk zyn dat iemand durfde waagen Een' Konmg te wecrifaan die ider deed vertfaa- Voor zyn Soldaaten ftpet, door oorlogskunde hcid, 0 Door onvcrwonne trouw en dapperheid geleid,' Gstlerkt door 't grootst gebied dat eenig Vorst of Koning, In 't gantfche Wsereldrond'regeert, uit zyne Wooning , Van zynen hoogen Troon en door een talloos tal Van menfchen die zyn' wil eerbicdeii overal, In eene fcftakeiing van meerder Koningryken Dan me in Europa telt ? ó wondre kloekheids biyken Van den garingen Geus! dat die durft oriderftaan Te doen wat Vrankryk vreest en nimmer heeft gedaan, , Dan met een'onderftand van duizenden Soldaaten Van klcener Koningen, die onzen Koning haatenEn vreezsn voor zyn' toorn en beeveh voor zyn hand, Zoo zy een teeken geeft ter winning van hun Land. Maar 't is Oranjes geest die leeft in hun bedry ven, Die maakt van kinderen mans en helden van de wyven ; Men boud daar op zyn' last, men breekt daa* op zyn raad-, Wen  TREURSPEL. 3? Wen elk Prins Willem acht als Vader van dees Staat} Dees Staat, dees nieuwen Staat, die Nasfauw tracht te vormen, Groeit in deez' ooriog voort, fchoon wy zyn' groei bestormen. En zal, zoo ik voorzie, by zyne Oranjevlag, Voort groeijen in waardy en bloeijen in gezag En door dien groei en bloei, in 't Oosten en in 't Westen, In 't Zuid' en in het Noord', zyn vruchtbren handel vesten. TWEEDE TOONEEL. Eiviri, d'Aiihas. 3>'A i, i n a s X)s Geuzen komen uitmetgrooterWatermagt Dan die, van onze zy', daartegen wordt gebragt. Men ziet, by land en ftrand, het diep en ondiep peilen. De Zee ziet bruin en wit, door riemen endoor zeilen, Schoon ieder hier verklaart, dat meteennagety Den vyand fpits te bién altoos nadeelig zy , Gelyk de Spaanfche Vlcot toch fchynt te willen waagen, Eer nog Davilaas hulp ten byftand op kan daagen: Zoo zy de ftryd verliest is 't hier met ons gedaan C 4 Ea  40 BOISOT in MONDRAGON, En Walchrens heil en ramp zal aan den muitren ftaan. Et vi re. Wy dienen, met geduld, eerst de uitkomstaf te wagten. DERDE TOONEEL. Elviri, d'Alinas, Duranda. D u r a n d a D= Vlooten zyn aan een. met onverbeelbre krachten, Waar van elk vreest of hoopt, naar zyn genegenheid Of voor den Kastiljaan , of Muitelingen pleit. Men zegt, de Konings magt beftaat inhon- dert Scheepen, "Waardoor die van Boilct bereids is aangegreepen. "Wy hebben de overwigt, dewyl der vyands Vloot Een vierde kleeneris ;doch zoo ,in deezen nood, ! Davilaas onderftand, beftaande in dertig Kielen, Romeroos kracht niet fterkt, den Geus niet helpt vernielen, Door -wind en ftroom belet, zal Glimes wys beleit, Romeroos heldenmoed, 't ontzag der Majefteit, Noch aller Spanjaards deugd, der Geuzen drift te fluiten, Die: in 't gevecht, meêr heet op bloed dan op vrybuiten Ons  TREURSPEL. 41 Ons Bootsvolk wankelen doen in's Konings liefde en trouw, Wier weiffling ik fomtyds ontdekke, tot myn' rouw, Zoo uit hunn' losfen praat als averechtse gangen: Ik vrees hun meerendeel den Vyand aan zal hangen : Romero, doorgaans woest, is wis door hun geraên, Den fchranderen Glimes raad los in den wind te flaan, Toen hy den flag begon, gelyk men ons kwam melden, Met tegenzin van hem, wien men tot Vlootvoogd fielden; Doch enkel maar in naam ; wen Glimes inderdaad , Ten wil van Juliaan en zyn beveelen ftaat. VIERDE TOONEEL. Er.viuE, d'Alinas, Duranda, Marinus, Evirt, eenige Burgers. Marinus. W"y zien de Spaanfche magt aan alle zyden wyken En, voor de ftreepe Vaan, Bourgonfche Kruis- fen ftryken : Dus is het meer dan tyd te luistren naar verdrag, C 5 Al* mm  42 BOISOT en MONDRAGON", Als uw Gemaal aan ons belooft heeft deezen dag, Te fluiten met Boifot, zoo's Konings Oorlogslieden, Gefluit in ons ontzet, met fchande moesten vlieden. d'Alinas, tégen Elvire. Gedoogd gy harde taal van zachte Eurgery, Afvallig van 't geloof en 's Vorflen Heerfchappy? Zoo gy deeze oproerleus niet tydig komt bedwingen, Staan wy welhaast ten prooi van vuige Muitelingen. Elvire. Ik laat myn Echtgenoot de klem van 't Stadsgebied. Ik zie en hoor, maar flraf den klank der wanhoop niet. Du rand a. Laat zwakke Burgerkragt zich flcrk by Spanjaards hooren, Niet duchtende hun wraak., nog welverdiende tooren ? d'Aii nas. Spreekt gy van 't Spaans verlies in 't huis van Mondragon ? Die nooit met Geuzen flreed wien hy niet over won? Ever t.  TREURSPEL. 43 EvERT. Verloor hy nooit voorheen, hy zal dan nu verliezen. Zich denkende voor 't kwaadfte, een goed verdrag te kiezen. DüRANBA. Geen Burger is bevoegd te fpreeken van verdrag; Wen zulks een' inbreuk maakt in't Koninglyk gezag. Marinus. Maar 't Koninglyk bewind , in Nederlands regeeren, Is Graeflyk en bepaald, waar Neêrlands Burgerheeren En Stedehouder 't faam hem binden aan hun woord, Waarna de Graaf zig voegt en hun begeeten hoort, In al wat hy begeert; hier dient Philips te vraagen , Gf 't geen hy wil den wil dier Staatën kan behaagen. d'Alinas. Wat Neêrlands Onderdaan breekt ürafioos ooi*de wet Die 's Konings Majefteit in al zyn Landen zet? Hier  44 BOISOT en MONDRAGON, Hier is geen tegenwil, geen Meester als de Koning, Die onbepaEld regeert in ieder Burger wooning. Marinus. Die magt, waar elk van u Philinpus flaafs mee vleit, ' Y&m&'M* Iiracht ^ breekt den glans der Majefteit. Dit dwang beftek doed elk der vryë Burgers woede, 43 Verfterkt des Spanjaards beul en 's Konings ge«feiroede: s 6 Die dwingeisch fchaadt alleen aan Vorst Philip, pus niet, Zal hem alleen alhier niet misfendoen 't gebied; Maar zyn opvolgers ook zoo zy ons willen dwingen» Inbreekende op 't recht van vryê Stervelingen : Zulks is ontwyfelbaar, wen nooit een Spaan' fchen band Dus fterk gebonden word dat '«Nederlanders hand, Wen zy zyn fmert gevoeld, hem niet aantwee zal Icheuren. Wat Roomcn niet vermogt zou Spanjen zulks gebeuren? Daar Spanjes Moogendheid, by de oude Romers magt, Een kind in werking is, een zuigeling in kracht. Ei.  TREURSPEL. 45 Elvire, doch niet op een trotfchen toon. Zwyg van het Roomsch geweld en van bepaald regeeren: Dit is des Konings eisch verachten en braveeren En tegen myn' Gemaal balftuurig aangegaan. Myn Mondragon heeft u daartoe te wel gedaan, Om , met ondankbaarheid, al zyn genegenheden, Tot deze Burgery, wuft met den voet te treeden. E vert. We erkennen zyne deugd, wy houden hem voor braaf, En, fchoon een Kastiljaan, veelmin een Koningsflaaf. Dan de andren meerendeels, die flechts in blindheid woelen, Min op de reedlykheid dan 's Vorften eisfehen doelen. d'A li nas, in toorn. Gaat heen, verwate fchaar, door vryheids nut verblind; Dat gy wel noemen hoort, daar gy wel fmaak in vind j Doch dat gy nooit geniet, wyl gy , van 's Spanjaards Knechten, Der Geuzen Slaaven word,diereedlykheènnoch rechten Erkennen, maar altyd, verbit op moord en roof, Elk' m  4<5 BOISOT zn MONDRAGON, Elk Kastiljaanj nietmin dan elk van 't Roomsch Geloof, Volkomen vyand zyn en alle wetten breeken, Die, by elk reedlyk'mensch, voormenschlykheden fpreeken. E ver t. Der Spaanfche tieranny maakt haaren vyand wreed, Die flechts vergelding geeft voor eerstontfangen leed. DïrakdAj de hand aan den degen Jlaande. Geen Spanjaard mag zoo fnood zyn' Koning hoo- ren hoonen, Noch hem die zulks beftaat genadiglyk verfchooncn. d'A e i n a s, mede de hand aan '£ oevieer brengende. Elk Burger is alhier een Koninglyk rebel, Een Ketter en een prooi der nimmer zatte hel. V Y F D E T O O N E E L. Mondragon, Eevir e, d'Alinas, Düranda, Marinus, Evert, eenige Burgers. Mondragon, zyn1 degen gebruikende, om d'Alinas en JDuranda af te weeren. op. Durf gy , dus woest, rny, in myri huisonteeren ? Een  TREURSPEL. 47 Een zestal, afgevast 3 dat zich niet kan verweeren, Aanvallen onverziens en buiten m>nen last? Weet dat een Beul te zyn geen braaven Krygsman past. Bezit gy fterkte en moed gaat dan de Geuzen, fluiten ; Ploud dan de twee Boifuts, de Jongen WÜlemsz buiten; Zy dryven onze Vloot, met groot verlies uit Zee En fleepen Kiel by Kiel op Veere en Viislings reè. Indien gy vechtlust kweekt ga dan de Geuzen vellen , Ga dan, door dapperheid, Philippus zaak herftellen : Behoud eerst Middelburg in 's Vorsten Hcer- fchappy, En fpreekt dan taal van kragt tot zwakke Burgery. Er v 1 u. e , neêrjlagtig. Is Glimes, Juliaan en Sanchiö verwonnen! Wat dan door u gedaan? wat dan door my begonnen? Mondragon. Onfwyk dees veege Stad, in Sloep of Boot; zie toe Dat men geen Geuzen ftraffe om d'afval; ga, behoe De  48 BOISOT in MONDRAGON, De menfchen,! die daarom zyn onze Krygsgevangen, Uit wier ontflaaginge ik, de ontflaaking moet erlangen. 't Is nu met Mondragon in Middelburg gedaan , 't Verdedigen heelt uit; de Stad moet ondergaan j Ik kan haar muur, zoo min als die van Arnemuiden, Verweeren; fchoon wy brand- enftormklok laaten luiden, Wy zyn te zwak den Storm te keeren van deez' wal: Niet dan een goed verdrag verhoedt ons ongevali n'Axi nas. Wie kan zich op 't verbond der Ketters ooit vertrouwen , Die heiligfchendend zyn en woord noch eeden houen! MONDR agon. Ik durf me op de Boifots gerust verlaaten, en Opjunius, de Moor en Willemsz, dieikken. D u r and a. Zy houden geen verdrag, wanneer zy 't kunnen breeken. Marinus. Gy hoort hier algemeen om de onderhandeling fmeeken. In-  treurspel; 40 Indien gy uitftel neemt geeft ge onze Wanhoop voet, Wen e!k van honger raast en van misnoegen woedt. Uw weigring doet weldra de Burgen t' faamenloopen; Uit wanhoop fluiten zy welligt de poorten open En roepen helpers in en leevren hun de Stad, Aan wie gy de overgaaf reeds toegeleegen had. Zoo haast den Vlooteling des Konings was geflaagen. M o n d r a g o iï , in een fnort van woede. Durft hiet eenfamenhang, metmoodwil,imr- c waagen, My, naar zyn zinlykheid, te dwingen tot ver^.s ag, Alsdan verdelg ik d'een' en d'ander' door één' fl (g« Kan ik den uittogt niet naar wil en w ensch verwerven , Dan zal ik alles hier vernielen of bederven , En werpen fchot en lot in 't gloeijend pmn ter netr, Nooit duldende eene vlek ten nadeel myner eer. Gy kunt de Burgeryë, en gy kunt de Soldaaten Berichten , dat men my volftrekt moet Meester laaten, In de onderhandeling vry willig aan te flaan, Of in 't verdedigen nog langer voort te gaan ; D Want  So BOISOT en MONDRAGON, Want zoo hun wanhoop durft de myne gaande maaken, Zou myne wanhoop rasch tot raazernygeraaken, In zulk een wyde ruimte enoverhoogen'graad, Dat men van Mondragon, zoo lang, de waereld ftaat, En van zyn dol bedryf, uit wanhoop, zal gewaagen. Men kent my noch niet wel en zou 't zich Wis beklaagen, Dat men hier Mondragon te weinig heeft gekend , Aan zyn verharden kop zich niet genoeg gewend, Die, door zyn'langen dienst, onbuigbaar is voor dwingen Van zynen Meester zelfs, veelmeer van Muite» lingen. Ik ken dc reedlykheid ; doch dwingt men my tot reen, Dan ben ik doof en blind voor kermen en geween ; Dan acht ik geen gebod van Landvoogt en van Koning j Dan bind my vrees voor ftraf, noch uitzicht op belooning ; Dan word ik meerder wreed als Geus en Spanjaard 't faam', En, tienmaal meer dan zy, tot gruuwelen bekwaam , Ja, 'k zoude in wanhoop fterk, een tweede Simfon weezen En  TREURSPEL. £r/ En meerder in myn' dood dan leevcn zyn te vreezen. Laat ons alleen en zegt aan Burgeren Soldaat, Aan Burgemeesteren, aan P,.aad en Magiftraat, Dat geen van hen befra my tot verdrag te noopen; Maar dat ik hun vergun te vreezen en te hoopen , In 't lot van Middelburg j doch nooit zal dulden , dat My iemant dwingend fpreekt van 't noodlot deezer Stad, Het noodlot van zyn'huis, noch iemant van de zynen, Noch van zich zelv', noch my, noch iemant van de myn en. ZESDE TOONEEL. MONDAGON, EevIRE. Er vi re. « jVIyu waardige Echtgenoot! wat zult ge, in drift, beftaan! Wat rampen wilt ge u zelv' en 't volk doen ondergaan? Och ! zult gy , Middelburg, en die zyn , kring bewoonen Uitroeijende, in het einde, uwheldendaênbekroonen Door wreedemoordery? wat reedlyk oorlogsman Verdelgt, vernielt en breekt, wat hy behouden kan? D a MoKtf  $1 BOISOT in MONDRAGON, Mo n dragon. Wat ik behouden kan zal ik geertszints vernielen, 'k Zal zorgen voor de Stad en voor 't behoud der zielen Die hier nog binnen zyn; ik zorg voor mynen rang, Myne eere en 's Konings roem en 't Koninglyk belang; Voor myne Gemalin ; voorBurgren en Soldaaten: Maar dwingt men my myn' post met fchande te verlaaten, Dan maakt die dwingelandy my zulk een'Dwingeland, Die, en zich zelv', en Stad en fchat en volk verbrand; Zoo dat men, na myn' dood, van my. zal zeggen konnen: Men heeft nooit Mondragon dan levenloos verwonnen , Na hy eerst Middelburg had door het vuur verteerd En dertig wceken lang zy»' zwakken wal verweerd. Er v i r r. Zoud gy door zulk een daad uw' heldennaam onteeren ? Dees Hofplaats, onverdiend, het onderfte opwaards keeren? Haar walverdedigers vertrekken tot een flraf En  TREURSPEL. $3 En graaven voor u zelv' een ceuwigduurend graf 2 MoNDRAGOH, 't Is nog te »roeg gevreesd, 'k Zal Stad en Stedelingen Behouden, wen ik Hechts den uitgang kan bedingen Voor my, het oorlogsvolk j en al wien volgon wil; Doch houd zich ieder een alhier niet vroed en ftil, Ea zoekt men my, door dwang, totdeovergift te noopen, Dan is 'er noch vooreerst op geen verdrag te hoopen. Hierom is 't best dat gy terftond dees Vest Verlaat, Op dat gy, binnen Gent, kunt zorgen voor myn' ftaat, Myn' langverkreegen' roem, myn goederen en myn leeven. Ga u dan daadlyk, Mevrouw, van hier begeeven. Uw wykplaats is niet ver: der Geuzen waakzaamheid Word nu, door floep of boot, gemakkelyk misleid. Ik heb, tot uw vertrek, een vaartuig reê gehouên, Met Bootslien, op wier kunde en vlytgymoogt vertrouwen, D 3 E s*  £4 BOISOT in MONDRAGON, El vi re. 'k Zal voor myn' Echtgenoot en zyn behoudenis Al doen wat eene Vrouw, in deezen, mogelyk is. Mondragon. Myn teedre wederhelft! Myn hart verhard door 't ftryden , Door jamren aan te zien, door zwaar gebrek te lyden, Word op uw affcheid week ; fehoon ik, in dit geval, 't Nog harder maaken moet en harder maaken zal,¥ Om, met een Ambeeltskracht, de ïterkfté ha-T merflaagen, Van druk en ongeluk, te voelen en verdraagen» ZEVENDE TOONEEL. Mondragon, Elvire, d'Alinas. d'Alinas J^oifot wenscht weer met u te treeden in gefprek. Mondragon. Ga, ga, myn Zielsvriendinne en haast u tot vertrek. Elvire. Eerwaardige Gemaal, zytnietom my verleegen ! Uw voorfpoed is myn heil, uw welvaart myne zegen. Uw  TREURSPEL. 55 Uw ongeval myn fmert, uw droef heid myn verdriet ; Maar zoo ge ontydig fneeft, ikoverleeveuniet. Mondragon. Ga, d'Alinas, gy zult myne Egaê zelf geleiden, Tot in de Honte en dan ten eerften van haar fcheiden, My doende alsdan verflag van 't voorwerp my. ner min Elvire, hem Omhelzende. Vaarwel! myn Mondragon! Mondragon, haar weder, met veel aandoening omhelzende. Vaarwel, myn Gemalin! AGTSTE TOONEEL. Mondragon, alleen. 2^al ik Boifot gehoor, of geen gehoor vergunnen? Wat zal hy my ?... En wat zal ik hem zeggen kunnen ? Hy zal zich Meesterlyk doen hooren in een taal Die ik niet hooren*wil en geeven een verhaal Van onze Nederlaag, om my te meêr te treffen Neen, neen, hy zal geenzins zyn zegenpraal, verheffen D 4 En  56 BOISOT in MONDRAGON, En fpreeken enkel my, na't einde van't gevecht. Van de overgaaf der Stad, gelyk hy heeft ge- -terftona te zullen doen wanneer hy had verwonnen. Hy kome dan. Ik zal hem veilig hooren komen, Nog blyvende evenwel, fpy t d'aandrang van Boi3 B Schermer deezer Vest en Meester van haar lot. Einde des derden Bedryfs. VIER.  TREURSPEL. 57 VIERDE B E D R Y F. EERSTE T O ONE EL. d'A i i n A s , alken. W"ie durft aan Mondragon, der Geuzen zegepraaien En Spanjens nederlaag , gelyk zy zyn, vernaaien? Wie durft hem melden bat Elvire, zyne Vrouw, Voorlang aan dezen held verbonden doordetroaw, Van Walchren fcheep gegaan, op Zeelands waterflroomen, Door VJisfings Admiraal, gevangen is genoomen? Wie vindt men hier zooftout, niet vreezende 't gevaar, Van zynen overmoed, op zulk een dood fche maar? Hy komt, om met Boifot van de overgaaf te fpreeken ; Doch zal, op heeter daad, deeze onderhandeling breeken, Of weigren die terlïond, na de gevangenis Van zulk dierbaar pand hem 'tminftekenbaar-is. TWEEDE TOONEEL. Mondragon, d'Alinas. Mondragon, driftig. J-Joe gaat het, d'Alinas? myn Egaê is 't on* weeken En verre in Zee gezeild ? wat is u méér gebleeken, Van haare vlucht?... Hoe na hebt gy haar uitgeleid? D j Voer  58 BOISOT ïh MONDRAGON, Voer zy de Scheldervaart wel op in veiligheid? Of is zy in ter Goes?... Of zyt gy hier gebleeven En hebr gy haar alleen, uit vresze voor u leeven, In't ruime nat doen gaan, door Bootsliên Hechts verzeld ?..'. Spreekt, d'Alinas.. d'A l i n a s, met gedvaongene gerustheid. Ze is vry voor moedwil en geweld. DERDE TOONEEL. Mondragon, d'Alinas, Duranda, Dü&akea J3oifot wenscht Mondragon te fpreeken. Mondragon. Laat hem binnen. VIERDE TOONEEL. Mondragon, d'Alinas, Mondr agon. hem gehoor beloofd, zoo hy kwam te overwinnen, GeJyk hy heeft gedaan. Ik hoor' hem dan.... Misfchien Denkt hy, dat ik hem nu als Meester moet ontzien j Doch komt hem dit geloof, laatdunkende overheeren, Dan  TREURSPEL. 59 Dan zal ik hem welhaast dietrotfchen waan verloeren En duidelyk doen zien, al keerden 't oorlogslot, Dat ik zyn Krysgeluk, zyn zegenpraal, befpot. V Y F D E T O p N E E L, Boisot, Mqni>kagon, d'Alinas. Boisot. t~ï;t is my lief, Mynheer, nog Ieev^nde u te aanfciiouwen. 'k Heb, by één oogverlies, de vryë Vloot be- houèn, Wen 'k overwinnaar bleef in deeze Waterftryd. Drie werf gelukkig die zyn Vaderland bevrydt En teekens zyner zege, en 's vyand nederlaagen, In 't lichaam toonen kan en openbaar magdraagen! Wat zou 't my heilryk zyn, zoo 'k ook bevorderen kon, By 't waar geluk mynslands, het heil van Mon. dragon! Een Oorlogsheld als hy, dus dapper, wys,ervaaren. Door ongemak verfraaid, en fterk dpor Krysgevaaran, Hee/t , door befcheidenheid en Krygsdeugt, lang verdiend Dat hesu zyn vyand zelf behandelt als een vriend. 1  6c BOISOT en MONDRAGON, Mondrgon, geeft d'Alinas een teeken om te vertrekken. De Vriendfchap tusfeheh ons kan nooit beftendig weezen, Zoo ]ang de Spanjaard u moet als zyn vyand vreezen. Waartoe dien omflag dan ? dien fchyn van vriendlykheid, Die kindren blinden mag, maar mannen nooit misleit? Spreekt van den Storm, diengy , om Middelburg te winnen, Uit haat en vyandfehap, wilt tegens ons beginnen ; Bedreig my met uw' toorn, der Zeeuwen onge- naê En aller Geuzen wrok, indien 'kmy lang beraê, Of voort ga deezen muur hardnekkig te verweeren , Om my myn wederftand, myn trotsheid te verleeren: Die reden zullen my misichien verflomt doen ftaan En daadlyk deeze Stad aan u doen overgaan. Boisot, fcherzende. Neen, ik ken Mondragon t» wel dan zulks te hoopen; Ook zyn uw zaaken hier zoo ver noch nietverloopen Als  TREURSPEL. 6l Als ons wel is verhaald, doch licht uit zelfbelang. Wy weeten Spanjea magt held niet naar d'ondergang, Alfchoon men fchip op fchip van haar de vlag deed ft ryk en. Een Vorst die meester is van zoo veel Koning- ryken Brengt, uit zyn Monarchy, in eene week ' of twee, Een beter fch;pgevaart, tot ons bedwang, ter Zee, Met Landvolk opgepropt, dat men aan ftrand' kan zetten, Om ons gering getal hst ftormen te beletten : Doch eêr Philippus zich daarop beraaden kan, Of Requefens 't verwagt, zyn wy verwinnaars van Dees Vesting niet alleen, door ftorm op ftorm beftreeden, Maar van heel Zeeland zelf en Hollands beste Steeden. Mondragon', wederfcherzende. Gy zegt my zeer veel nieuws en geeft me een goed bericht Van 't geen gy zult beftaan, waardoor gy myn verpligt. Wy wenfchtten overlang dat men by felbefpringen> En  6z BOISOT in MONDRAGON, En niet met. hongersnood, ons had gezogt te dwingen. Gy hebt hier afgedaan; en ik, Mynheer, ik zal Al wie my naadren durft vCrwagten op deez' wal. Boisot. Weet gy cok 't goede nieuws, dat uwe Elvire, buiten Geraakt, in onze hand, niet bloodt meêr ftaat voor 't muiten Van 't hongerig gemeen, 't welk de overgaaf verlangt. Op dat het fpyze en drank door onze zorg onfcfangt, Doch woeden zal zoo rasch 't my vruchteloos ziet keeren ? Mondragon. Ik weet den Muiteren de muitzucht te verleeren; En wat myn Vrouw belangt, wy zyn verzekert, dat Ze in alle veiligheid, geraakt is uit de Stad. Boisot. Zoo gy daar op betrouwt zyt gy gewis bedroogen : Doch hoor der Staarea eisch, waarvoor wy oorelogen. Gy  TREURSPEL. <5j Gy moet • my Middelburg en zyne Burgery , En wat op Walchren nog bleef op des Konings zy', Gelyk het heden is, terftond in handen geeven, Behoudens goed onthaal en goedren eereen keven : Dus, raakt ge, ia dit geval, met wat hier Spanjaard is, , a Of onder Spaanfchen dienst, in myn gevangenis*, Tot ge uit gewisield word, 't geen lang en kort kan duuren j Maar als ik Meester beu, hier binnen deeze muuren , Zult gy myn v7erkzsam zien voor zulk een Konings vriend. Als gy en voor zyn volk, dat Ioflyk heeft gediend. MoKBR AG ON. Gy hoort, door Mondragon, den eisch dier trotfche Staaten. Ontzeggen, voor my zelv', voor Stad en Stads- foldaaten. Knoop ftorm op ftorm; ik wagt uw'aanloop moedig af," Maar dat geen hongersfwaard my daalen doe in 't graf. Boisot. Ik ga; doch zal welhaast verwinnaar wederkeeren, Mok,  &f BOISOT in MONDRAGON, M on dragon. Keer nooir, dan met verdrag dat my niet kan onteeren. ZESDE TOONEEL. Mondragon, alleen. ]\Jjn dierbre Gemaalin gevangenI... Neen, ö Neen .... Maar 't was Boifot die 'tzei...» Helaas! waar wil het heen !... Vervloekte d'Alinas! ik merkte uit uwe reden !... Ik ben geen ongeluk gewoon j daar ik, op heden, Door bergen van verdriet,, door ftroomen van ellend, Door rampen, ons voorheen niet dan by naam bekend, My overftorten zie en jammerlyk verfmoorgn. Ben ik niet Mondragon, die laag, in ftand geboren, Zyn' laagen ftaat vertrad, en door zyn oorlogsmoed, Klom boven d'eedlen rang en van geboorte en bloed! Doemwaarde d'Alinas! gy hebt myn Vrouw begeeven! Waar  TREURSPEL. 65 Waar zyt gy d'Alinas...! ö lchelm, het kost uw ieeven , Dat gy myn Gemaalin liet in der vyands hand... » ZEVENDE TOONEEL. Mondragon, d'Alinas. Mondragon, htm in de Borst gryfende. \/*erraader van uw'Vorst, verraadervanuw I arrï, Hebt gy myn Zielsvriendin zoo roekeloos veriaaten j Spreekt Booswicht, Cherberus, meer ftrafwaard, netr verwaten, Vermeeten, helsch en fnood , dan eenig fterve- • ling.... Waar is myn Gade ? waar ?.... d'A l 1 n a s , met veele verbaasdheid. 't Geval was zonderling j Wy wierden onderfchept»... Mondragon, En toen?.., d'Alinas, of de vóorigè wyzè. En toen, gevangen»' Mondragon. En verder?.,, E »'Ar,rV  66 BOISOT xn MONDRAGON", »'ALI KAS. Deed men ons de vryheid weer erlangen. Mondragon, hem loslaatende. Men fteldde u weder vry! wie ? 't Bootsvolk algemeen ? Of u en hen? of hield me Elvire flechts alleen? d'Alinas. Men heeft en haar en ons, zoo ik geloove ontflaagen. Mondragon, verwoed. Gy en de Bootsliên zult daarvoor der ftnffe draagen. Ik ken nog Opperhoofd, noch vriend, noch vechteling Voor braaf, die zulk een gift van 's Vyandshand ontving. Men kan my treffen, ja, my krygsgevangen maaken; Doch vyandelyke gunst kan Mondragon nooit flaaken. Dat eene wisfeling, of overeenkomst, my Alsdan ontbind', maar nooit maak'my een vyand vry; Doch wat een Vrouw betreft, 't zyn kindfche zélf belangen , 't Is zwakker Mannenwerk, een zwakke Vrouw te vangen. Ga  TREURSPEL. 67 Gi vcort uit myn gezigt j ga, wagt myn toorn niet af, Die rr.oogiyk werkzaam wierd tot uw bederf en ftraf, Maar die ge, in korten tyd, geweldig zult gevoelen. AGTSTE TOONEEL. Mondragon, allee». la, Mondragon, nu gy uw wit niet kunt bedoelen, In Middelburgs behoud, ftort nu, met zynen muur, In 't gloeijend puin ter neêr, om dus, uitbrandend vuur, Op 't eedle Fenix fpoor, met luister te herleeven. NEGENDE TOONEEL. Mondragon, Duranda. Mondragon. J3uranda, uw' Monarch en my getrouw gebleeven, Roep nu 't manmoedig volk, beëedigd om den brand Te ontfteeken in de Stad, en, met dezelfde hand, Door de beleggers heen, zich zelve een' weg te maaken, Die hen, op beter pad, by de onze doe gcraaken, E 2 Of  f58 BOISOT in MONDRAGON, Of in deeze ommtrring, of buitens wals, door 't fwaard Of vuur, doe fneuvelen, doch de eeuwige eer bewaart. li V r a n d A. Zy komen, om daartoe uw' laatflen wil te hooren* TIENDE TOONEEL. Mondragon, Duranda, d'Adinas. eenige Soldaaten. Mondragon, zeer ernftig. IComt, helden, die van my roorandrenzyt vcrkooren, Om dat gy nimmermeer het fterven h ebt gevreesd. Gy zyt me, in nood en dood, altoos getrouw gewc esd. Laat hier uw vuist vooreerst den gloed der fakkel zwaaijen En dan een' ryken oegst van'svyands lykenmaaijen; Wie-in dit groots beftaan zyn Ieeven redden kan, Leeft als een Held j die fneeft, fneeft als een Oorlogsman ; Maar 't zy gy leeft offterft, het loon dier groo- te daaden Is 't eeuwigduurend groen der fchoonfteLcu wer* blaaden. (Aan  TREURSPEL 6i>, (Jan "Duranda een teeken gegeeven hellende, ytat deze en keert ter fond met eenige Iran■dende fakkels te rug, welke hem Mondragon ontneemt en dezelve, een voor een aan ieder der, op het Tooneel zynde Soldaaten zeer driftig uitdeelt.) Ontfangt van Mondragon dit blaakend fakkellicht j Maakt dat ge in Middelburg tiendubble vlammen fticht, Die uit de daken Haan en alles doen verteeren, Om, overwonnen zelfs, met roem te triömfeeren. Duranda, in verrukking. Wy zullen daadelyk volvoeren het bevel Van wakkren Mondragon, de braafïleKolonel Die Spanjen immer had, endoen, in fulpherpoelen , De Guezen hunne ftraf, uit ons bederf, gevoelen. ELFDE TOONEEL. Boisot, Mondragon, d'Alinas, Duranda, eenige Soldaaten. Boisot, doende de Krygslien fiilflaan. Wa. wil de Stedevoogt in't uitterfte beftaan? Zoekt hy dees fchoone Stad, ontaart, te doen vergaan ? Wil hy, door *t licht der reêo in duisterheid te dooven, E 3 Zich.  70 BOISOT ix MONDRAGON, Zich zeiven en dit volk het leerauhcht ontroo. ven, Hoe hoog der Christen wet een' zelfmoord ook vecbu dt! Hoor toch de boozeftem der dolle wanhoop niet: Spaar Bufger en Soldaat, *po aardig om te Ipaaren , In ttaCLt den Vorst, in u, een Krygsheld te bewaaren. Gee..e -.wer Oorlogshen, geen deezerBur- sery' Or elk laat u alhier onze onderhandeling vry En elk van hen, kunt gy geen goed verdrag verwerven, Zal, vour een kwaad beding, met zynen Stadvoogt fteiyen. Mondragon. Neen, niets wat my behoort kome in uw hechtenis. Boisot. Denk dat uw Gemalin, by my, gevangen is. Mondragon, met ongerustheid. Gy vangt een zwakke Vrouw?... Gy weet ik min haar teder En denkt my, door bedwang.... Boisot. 'k Brenge u Elvire weder, Of  TREURSPEL. 71 Of geef haar vrygelei, naar 't Mondragon behaagt. Ik dwing, nog boei geen Vrouw, hoe manlyk zy zich draagt. Mondragon, eerst tegen den zytten. Verwagt myn naadren last. (Na de Krygsïien binnen zyn, tegen Boifot) Ik ben geenzints bedrogen In 't denkbeeld uwer deugd. Myn hart voelt zich bewoogen Door uw behandeling. Ik zal myne Egaêzien En hooren wat gy my dan aan zult durven biên j Doch, wat gy doet of laat, ik wil geene eer verliezen En zal een' braaven dood voor fchandlyk lecven kiezen. Einde des vierden bedryft. E 4 VYF-  n BOISOT EN MONDRAGON, VYFDE BEDRYF. EERSTE TOONEEL, Mondragon, Exvire. Mondragon. M ndierbre Wederhelft I gy kent myn teder- ban; / Zo k ü ver1 ..aten moet verlaat ik u met fmart; Ala :r z0a ei Ipspxy.s kan nog mag ik u behouên, i\och . ..Men bmnen Gent, op 't vyandlykvertrouwen. y Ik neen geen vry gefchenk dat my een vyand biedt; * Die 's vyands giften eert is de allertrouwfteniet, Veeimmder die ze ontvangt: men moet altyd verdenken ?t Geen van een vyand komt «n myden zyn ge- EiVIR E. at wilt gy dan dat ik verrichtte, inditgeral? Mondragon, driftig. Ik wil dat gy.... Ik weet niet wat ik willen zal.... f k ben ten einde raad, in deeze omftandigheden! TWEE-  TREURSPEL. 73 TWEEDE TOONEEL. Mondragon, Elviri, Bovadilla. Bovadilla, of eentn trotfchen toon. J)e Landvoogt eischt dat gy eens luisteren zult naar reden, En Middelburg verlaat, zoo me u een aftogt gunt, Wen gy voor 't Oorlogsvolk dien ook bedingen kunt En voor de Geestlykheid. Toen wy zyn Watermagten, Tot uw ontzet alleen, kloekmosdig herwaards bragten, Was 't nut geweesd dat gy ook uwe watermagt Tot onzen onderftand, had in de Zee gebragt j Nu zulks verwaarloosd is, of voorbedagt vergeeten, Kan al wat ge onderneemt niet dan verwaandheid heetet). Mondragon. Gaf u de Landvoogt last om dus te fpreeken ? bovadilla. Ja, Hy wil, door d'overgang, verhoeden meerder fchaê, Mondragon. Hy zond u hier, Qm my dus bitter toe te fpreeken, E 5 Daar  74 BOISOT in MONDRAGON, Daar Scheepen, Bootsvolk en hehoeftens my ontbreeken En reeds voor langen tyd ontbraken aan dees kust? Dit is u altemaal zoo wel als hem bewust: Hy weet wat groot gebrek in alles wy hier lyden En hoe we een leêge maag by 'i vyandt list beftryden. Bovadilla. Al deeze zwarigheên zyn zekerlyk vergroot. Mondragon, meer en meer ver grimmende. Zoek alles door en door, en vind gy 't minde brood, Of iets dat voedbaar is, fpreek dan van noodvergrooten. Bovadilla. Gy hoort wat Requefens, in deezen, heeft beflooten. Mondragon. Hoordde ik myn' last, volbreng gy d'uwen, volgens pligt, Bovadilla, verbitterd. Zorg dat gy dien altoos zoo wel als ik verricht, Om, t' zyner tyd en plaats, desrekenfehapte geeven Mon-  TREURSPEL. 7$ monsrasoh. In alles wat ik hier en elders heb bedreeven Ben ik daartoe bekwaam; en gy kunt onderftaan Al wat u vyandfchap, te my waards, u komt raén, bovaduia, Ik voed flechts vyandfchap op zulken, die, verwaten , Hunn' vyand gunftig zyn en hunne vrienden haaien. Mondragon. Ik haat uw vriendfchap ligt ? Bovadilla. Dit is zeer wel gezegd. Mondragon. Zeide ik iets wel, gy fpreekt en handelt altoos fleeht, * Ja zyt onwaard den naam van Kastiljaan te voeren. Bovadilla, met verachting. Een overwonneling mag dus den mond niet roeren : Die niet verwinnen kan leerJ zwygen op zyn' tyd. Mondragon. Zwyg gy dan eauw'g ftU, verwonnen door den nyd. Be»  76 BOISOT is MONDRAGON, BovADiir a. Geen vyandfchap heeft my, maar nyd heeft u verwonnen. Mondragon, den degen trekkende Uw hart zynde als uw tong zult ge u verweeren koonen. Wisch my u fchandvlek af, die nooit een eerlyk man, Maar flechts een' blooden fchelm, als gy verdraagen kan. DERDE TOONEEL, Boisot, Mondragon, Eivuf, Bovadhia; Edelen. Boisot, griende Mondragon by de hand. hem te rugge haaiende. Wat wil held Mondragon, in gramfchap, gaan beginnen! Tracht hy een' laff' Soldaat, een' Viever te overwinnen ? Mondragon. ó Neen; ik wil aan hem verleere booze praat Diehy op Requefens vermbogenftout, bepaat' Ga voort uit myn gezigt, vlieg fchieUk uit myne oogen En dank Boifot, dat gy zyt aan myn wraakontoogen. Ver-  TREURSPEL. 77 Verhaal nu Don Louis hoe ik u hebbeonthaaldj Doch buiten 'svyands hulp had beter Icon betaald. VIERDE TOONEEL. Boisot, Mondragon, Elvire, Edelen. Mondragon. J3edwong ik hem, gy zoekt my door myn Vrouw te dwingen. Boisot. Gy dwaalt. Voor wy u hier met alle magt befpringen. Zal zy , met al uw goed, in volle vryheid zyn. Mondragon. 'k Zoek geen behoudenis van 't myne, noch geen fchyn Van vyandlyke gunst voor iemand van de mynen. Neem losgeld aan, alsdan zal me achterdogt verdwynen. Boisot. Moet ik iets ehfchen? wel, geef my een duicend pcnd, Waarvoor 'k haar veilig zal verwyderen van deez' grond, Ja op 't Kafteel van Gent in zekerheid bezorgen. (Hy  78 BOISOT iv M'ONDRAGON, (Hy geeft hem een Papier over.) . 'k Geef des myn woord van eer, by dees befchreeven borgen. Mondragon. Ik zal terftond die fom voldoen in zuiver goud ; En haaren overtogt zy uwe zorg betrouwt. VYFDE TOONEEL. Boisot, Elvire, Edelen. Elvir e. Myn braave Mondragon zal hier het dierbaar leeven Verliezen, eêr hy a de Stad zal overgeeven. Boisot. Geen nood, Mevrouw, geen nood. De Ko- ninglyken last Beihuikt zyn' heldenmoed en bindt zyne armen vast. Elvir e. Hy heeft zig nooit voorheen de handen Iaaten binden, Waar hy in 't hoogst bevel verlies van eer kon vinden. Boisot. De Koning wil, dat hy zyn dapper volk behoud, Met  TREURSPEL. 7$ Met my verdraagen zal, zich op myn' eed betrouwt, Verzekert dat Boifot door geen verraaderyën, Noch -woordbreuk, immermeer een vyand zal beftryên. Hadde ik dit Middelburg door loos verraad begeerd , Het was reeds overlang door de onzen overheerd; Maar die ons voor de vuist, als Mondragon, bevechten, Eehandelen we eveneens, naar wetten en naar rechten. "Wy willen overal een' deugdzaam Oorlogsman, Gelyk rrw Echtgti oot, behouden waar men kan, Om alle nnmenfchl)kheên, in d'aanval en 't verweeren, Den Spanjaart en den Geus behoorlyk af teleeren. ZESDE TOONEEL. Boisot, Mondragon, Elviri, Edelen. M ondrag on, een Beurs wet goud aan Boifot overgeevende. Dit losgeld myner Vrouw behoort aan u Mynheer! Doch neem 'tgefchrift, dooru, aanmybehan- digd, wéér; 't Is waar 'k ontfing 't van u nagy 'thadonder- fchreeven, Maar  80 BOISOT en MONDRAGON', Maar't word, als noodeloos voor my, uweèrgegeeven, Wen ik uw eerlyk woord van meerder waarde kenn' Dan alles wat men kan verzeekren door de pen. Boisot, het papier en geld ontfanoende. Dewyl gy 't dus begeert zal ik het wecrontfangen. Mondragon, weggaande. Geen eerlyk hart Ichendt ooit zyn'pligt om zelfbelangen. ZEVENDE TOONEEL. Boisot, Mondragon, Eivire, A u g v i o. Aüoülo, hem weerhoudende. V ertoef, myn Boezemvriend, en teeken het verdrag, 't Welk Requefens, dooru, wil fluiten, deezen dag, Mondragon, hem Omhelzende. Gy weet hoe Don Louis, om 't vuurmynsmoeds te dooven, My zoekt myn' ouden roem en nieuweD lust te ontrooven j s Waar-  TREURSPEL. 81 Waarop hy werkzaam is, door zyne onwerkzsamheid, Met langzaam, Spaansch befluit en Italiaansch beleit. Ik ga, in eenzaamheid, nadruklyk overdenken, Of't volgen van zyn' last myn'goeden naam zou krenken. AGTSTÊ TOONEEL. Boisot, Exvire, Acguïo; Edelen. Boisot, Toet gouden gejchrift Augulo aan-, biedende, die het alsdan ontfangt. J\[eein dit papier, Mynheer, als vriend van Mondragon, Tot zyn verzeekring aan; en fchoon ik hem niet kon Bcweegen dit gefchrift in zyn bereik tehouên, Zich zelv' verlaatende op myn woord en goed vertrouwen ; Gy kunt niet weigrig zyn dit onderteekend pand, Tot zekerheid uws vriends, te houden in de hand. Aanvaard ook 't goud waarvoor 'k Elvire hebbe ontflaagen En, naar zyn keuze, ontving, om hem niette mishaagen: Neem aan, bewaar het beide en geeft in zyn magt Wanneer hy is bedaard en gy zulksnoodigacht. F Te.  82 B.OISOT en MONDRAGON Tegen een> Edelman, die dxarop met Elvire binnen gaat.) Gy, Steltman, zult Mevrouw zelfs binnen Gent geleiden, Haar brengen op 't Kafteel en dan eerst van haar lcheiden. Gy weet hoe 'k haar' Gemaal om zyn verdienuen eer, Gy kent my en verftaat wat ik op u begeer. Elvire, tegen Augulo. 'k Verlaat my op Boifot en zalmeopreisbegee. ven. ° Zorg voor het heil myns Mans, zorg voor zyn dierbaar leeven, ■ Ja, zorg, Vriend Augulo, dat men uw' Vriend niet fchaadt; Gy weet hoe krachtig hy zich op uw deugd verlet cit* NEGENDE TOONEEL. Boisot, Augulo. Augulo. Ik hoorde, ik zag en zweeg; dog kon, uit zien en zwygen En hooren , 't minfte licht nog doorzigt hierin krygen. Men zegt, dat Mondragon nog opdesLand. voogds last, N-ch  TREURSPEL. 83 Noch op des Konings wil, ingeenen,deelepast Maar Middelburg in puin en asfche zal verk.eeren, Om met zyn Regement te {heuvelen in 't verweeren : Aldus verloor Elvire, in hem , een Echtgenoot, Philips een best Soldaat en ik zou, door zyn' dood, Een Vriend, my meerder waard dan duizenden, verliezen, En mooglyk Bovadilla als Kolonel zien kiezen. TIENDE TOONEEL Boisor, Mond ra gok, Augulo. Mondragon, iniuoede. ó Hemel! Augulo, hebt gy my fchelms verraên? Myn volk verhaald wat ik in 't uitterfte wilbeftaan ? Hebt gy hier elk verpligt my dwingende te fmeeken, Om met den Admiraal van de overgaaf te fpreeken ? Of hebt gy, Admiraal, dat wonderwerk verricht? G,aat beiden dan van hier, ja vlucht uit myn gezicht, Ga heen, Boifot, tracht my in eeuwigheid te ontwyken: F 2 Gy  84 BOISOT ïm MONDRAGON, Gy zuh u nooit met buit van Middelburg verry- Kent my myn waardfte Vriend tot fchelms verraad bekwaam? Boisot. Zou >k oproer wekken? ik? die me altyd bloozend fchaam Als andren door bedrog iets fchandelyks bewerken ? J Neen, neen, Mynheer, ik wil noch zal my nooit verfterken Door laagheên van dien aart, die'k voor verraadlyk ken: 't Verraad is my nooit zoet, wyl'k geen ver- raader ben ; ■? a* Ik haat, uiteerlykheid, zoo wel verraaderyën Als zulken die zich zelv' in loos verraad verblyën Ot de verraadery bevordren door hun geld • DlC mehtJ5rraaders heuIt achteikgeen Ooriogs- Alfchoon hy overwint; want winnen door verraaden Is winnen zonder roem j en zulke Iauwerblaaden Zyn lauwren zonder groen en zonder lauwréngeur. MOH-  TREURSPEL. $g Mondragon. Üw reden, die ik goed, oprecht en bil Syk keur, Zyn op elk deugdzaam hart van 't uitterftc vefmoogen, Schoon alle redenskracht tansfchyntby my vervloogen. ELFDE TOONEEL. Boisot, Mondragon, Augulo, Bovadilla, d'Alinas, Duranda, Marinus,, Evirt, soldaat, Edelen, Burgers, Zeevolk en Soldaaten* Marinus. J"ïeer Stadvoogt, zie 't gebrek van deze Bur* gery 1 Soldaat. Grootmoedig Kolonel, fta uw Soldaaten by! Evirt» Gy weet m«t welk gedult wy allen honger leeden! Soldaat. Ü is bekend hoe lang wy hier met rampen ftree* den! Wy hebben 't hongersfwaard, het blaakende oorlogsvuur En allen overval verwonnen, op dit uur j F 3 Doch  26 BOISOT ek MONDRAGON, Doch worden nooit gehard, om, met onze eigen nanden. ° En zelfsontftooken' gloed, ons zeiven te verbranden. Geef, iaavenis, men zal den vyand wederftaan : Maar verg ons nimmermeer een' zelfmoord te begaan.' E V E r t. Heeft iemant onder ons den Stedevoogd misdreven, ^ geëtwi6? °nfChUld niCt derftraffingeoverSoldaat. Spaart, fpaart uw Krygsliên toch! wy bidden, neergeknield, ' Dat gy de onfchuldigen der onzen niet vernielt! * Mondragon, eenigzints bewoogen. RySt'fPZenfinderS' rjSt' gykunt UwIe^ Z°° 8vyaaren l0'Ckhartig deeze doods&- MaakVantVrar5eIdendaên' ^ V** En waare dapperheid, „ zelven 't IeevenwaarK Of w,„ de onfle^kteid, door zulk d £  TREURSPEL. 87 de Soldaat, met de zynen opgeftaan wezende. Wy waglen, daar wy ftaan , door 't noodige te derven. De fcherpte van ons fwaard verdween, door hongersnood De kragt van onzen arm, door lang gemis van brood; Door overmaat van ramp, is lust en rust verdweenen. Wy fterven , zoo gy ons niet wilt gehoor verkenen. (De Soldaaten vallen hem weder te voet:) Komt, Burgers, werpt by ons u aan zyn voeten neer, Marinus. Geen Burger fpeeld hier ooit dus fchandlyk met 2yne eer. Men heeft te veel gedaan , men heeft te lang geftreeden, Dan dat nog ons bederf dient knielende afgebeden , Het is om uwe deugd, held Mondragon dat wy Noch niet gevallen zyn op Nasfauws rechte zy. Boisot, in Verrukking. Roemwaarde Burgeryë al hebt gy u voor Spanje F 4 Ge-  83 BOISOT xn MONDRAGON, Gedraagen kloek en vroom, ten nadeel'van Oranje, Gy vak my 't hart met vreugd, door zulk een Burgertaal, Die uitblinkt boven glansch vanydle pracht en praal, Mondragon, de Soldaaten vooraf hebbende doen opllaan. Hun handeiwys deed lang my »t ingewand ontroeren f Gelukkig Burgervolk, laat u toch nooit vervoeren Tot haat op Mondragon, die nimmer «misdeed Dan met verdriet en fmerte en bitter harteleed; Gy zult, in 't Staatsbewind, u een' gelukftaat bouwen Die alles overtreft wat wy nu groot befchou wen. rienwerf gelukkigen! gelukkiger dan wv. In 'tgrootfte Ryksbeftier, ten prooy van vleyery J Boisot. IOS°aadenr Bufgerdeugt zaI ik> in »«n der Soldaat en Geestlykheid de vryën uittred laaten. , Mondragon, zult ook in vryheid moogen gaan, ftanangy ^ de ontflaakinS toc benden" ^ ^ ** *°ë Ótk Vryhcids- Be-  TREURSPEL. 89 Beroembaar door den Staat, wien zy alsKrygsliên dienden, En in wiens dienst zy zyn in Spanjes boei gegeraakt j Dat in twee maanden tyds, dit vy ftal zy geflaakt: Doch wil de Landvoogt niet, voor u, hun banden flaaken, Kom dan, voor hen, byofls, u Krygsgevangen maaken, Tot Phlips en Requefens naar reden hooren,en U losfen tot den prys dien ik u waardig kenn'. Elk krygsman mag geweer en eigendom vervoeren j Maar 't Geestlyk bezit zal niemant moogen roeren, Wyl dit den Staat behoort, gelyk des Konings goed , En dat der andren, die n volgen op den voet. Mondragon, eerst by zig zeiven. „ ó Hemel! zoude ik dus met vyanden verdraagen! „ Geen laffe ziel voelt ooit den flag dernederlaagen „ Zoo moordend fel als die een moedige gevoelt, „ Die meêr 't genot der eer dan 't lyfsbehoud bedoelt." Neen, neen, Boifot, gy zult my niet dan door befpringen, Niet dan door ftorm op ftorm tot de overgeeving dwingen. P e Sol-  90 BOISOT en MONDRAGON, Soldaat. Wy kunnen geen geweer meêr roeren in de hand, Veelmin een'ftorm weêrftaan ; door honger overmand Zyn wy fchier onbekwaam onze armen op te regten, \ eelmeerder buiten Staat een' vyand te bevech- ten : By d'allereerften ftorm, dien de Admiraal beiluit, Vlied ons, weêrftaan wy hem, de levensadem uit. Wilt ge u, door onzen dood, op 'svyands woede wreeken ? Neen, geef dan last om 't vuur in Middelburg te ontfteeken ; & Wy zullen dus veeleer, door vasten afgemat, Omkomen ,n die vlam, of gloei/end puin dier En Mondragon zal roem verwerven door 't vermelen Van 's Konings trouwfte plaats en zynetrouwfte zielen , Waarvan heel Nederland, hoe wreed voor trouw beloond, Nooit weerga hebben zal, noch immer heeft getoond: Geen Volk, geen Vesting heeft, van vroeger' tyd tot heden, b Zoo veel voor 's Konings dienst en voor zyn recht geleeden. B(J  TREURSPEL. 91 B 01 s o t j hem by de hand grypende Kom, dappre Mondragon, fpaar 't Krygsvolk dat u mindj Spaar deeze Burgery, die gy getrouw bevindt. A dg u lo j hem by de andere hand vattende. Ja, fpaar de Stad en 't Volk, zoo waardig om te fpaaren. De Landvoogt wil dat ge uw Soldaaten zult bewaaren, Voor 's Konings Ryksbelang, dat ge uverdraagen zult Met de overgift der Vest, Ik bidde u, neem geduld j Zyn' derden last, herhaald, kunt gy niet wederftreeven: De Vorst wil zelfs, dat gy voor hem en 't Ryk zult leeven, Geheel en al van u en uw bedryf voldaan. Ik ben uw beste Vriend en zal 'er borg voor ftaan Dat niemand onzer u het minfte durft verwyten ; Wen gy u boven pligt van trouw en eer kwaamt kwyten. BovADitiA, tot nog achterwaards gebl'eevende zynde. De Landvoogt ftaat u toe dat elk wie u misacht, Om Middelburgs verlies, tot reden zy gcbragt, En laat u vry dien hoon en zulk verwyt te wreeken Op  92 BOISOT èk MONDRAGON, ^^kJ!^ ***** durfttotu^ nadeel fpree. Mondragon, zeer bitsch. Dan is en was my wraak op u gewettigd, gy Die my gelaster hebt in deeze Stadsvoogd/. bovadidda* 'k Wist veel in drift, maar niets in goedbewys te zeggen, b 3 Toen 'k uwe reden ook voor lastring uit mogt leggen. & AuGuro, terviyl de Soldaaten weder nederknielen. Zie, waardig Vriend, ons Volk door liefde en trouw en eer, Verbonden aan den Vorst, onmagtig 't krygs- geweer ö Te voeren knielende geboogen aan u voeten : Gy zult der Vorften ftem, gy zult de hunne moeten Gehoor verleenen ; ja, wanneer de Vorst gebied, h Zyn Septer zwaait en zegt: „ ik wil dat zulks gefchiedt," Dan is zyn wil, voor ons, een wetten zyn beveelen Zyn heilig rein en goed, fchoon kwaad in veele deelen. Mo«-  TREURSPEL. 93 Mondragon. 't Gaat vast dat Augulo een ander denkbeeld voedt Én weet dat hy of ik aldus nooit werken moet. Zulk dienen past een' flaaf, geen Burgren noch Soldaaten, Noch eenig achtbaar