Bibliotheek Universiteit van Amsterdam 01 3310 1253  GRONDIGE WEDERLEGGING VAN HET ZOGENAAMD GETROUW EN NAAUWKEURIG VERHAAL van de n oorsprong, den voortgang en de gevolgen van de ontstaane beweegingen in de herstelde LUTHERSCHE GEMEENTE binnen amsterdam, UITGEGEEVEN OP NAAM VAN EENE ZICH NOEMENDE GENERAALE KERKLYKE VERGADERING DERZELVE GEMEENTE} TER ONZYDIGE BEOORDEELING IN 'T LICHT OEGEEVJtN DOOR EENIGX LEDEN der DIRECTIE VAN DEEZE GEMEENTE. Te A M S T E L D AM, By M. SCHALEKAMP. M D C C X C I V.  fen favyxe van ecteheid wr&n alle £xm£lwm setektnd door^/. J7">, «. '%^-/5v»/  VOORBERICHT De Ondergetekenden trèederi met dèëze hunne grondige wederlegging van het zogenaamd getrouw eri ttaauwkeurig Verhaal van den Qbrjprongi den voortgang en de gevolgen van de onU ftaane beweegingen in de her (lelde Lui hef' fche Gemeente > op naam van eetie zicH noemende generaalé Kerklyke Vergadering derzelve Gemeente uitgegeeven, in 'c licht. Zy doen dat met die vrymoedigbeid, kordaatheid en rondborftigheid* die geëvenrédigd is aan de waarheid * echtheid en onloochenbaarheid van dé zaaken j daarin vervat: en zy verwachten van den geëerden Leezer, hy in, af buiten onze Gemeente, dat hy, voor af, alle ingeboezemde vooroordeëlen aflegge, de zaaken en gebeurdtehisfen met een opgehelderd oog gade fla j dezelven in beide dé Gefchrifteri behroörlyk toetfe, de aangebragte bewyzen naauwkeurig weege, en daarna; ónpartydig oordeele; en zy houden zich* verzekerd, dat, wanneer dit gefchièdf,# één iéder hun Zal recht laaten weder-ï vaaren en toefïemmen moeten, dat dé Waarheid aan hunne Zyde k. By de uitgaave van dit . Gefchrift* waartoe zy niet, dan voetfchoorendeV én door den nood gedrongen, hebber! * m Mts*  iv VOORBERICHT; kunnen befluiten , herdenken zy meÉ gloeijende dankerkendtenisfe de menig* vuldige gunstbewyzen , door den WelEdelen Groot Achtbaaren Magiftraat deezer Stad aan onze Gemeente gsdaan. Zy zyn overtuigd, en zy hebben er de fpreekendfte bevvyzen van, dat Hun Wei-Edele Groot Achtbaaren door niets minder daartoe zyn aangefpoord , dan door de oprechtfte zucht, voor de behoudenis van den waaren Chris tel yken Godsdienst, en dit maakt hunne dankbaarheid te vuuriger, te beftendiger. — Maar even daarom kunnen zy hunne fmert niet verbergen, dat er onder de geenen , welken in het begin het be^ ftuur over de Kerke is toevertrouwd ^ gevonden worden, die het waar gevoel van dankbaarheid misfende, en , van dee* ze groote gunstbewyzen misbruik maakende, zich niet ontzien, om, ter bereiking van hunne oogmerken, deeze geheele Gemeente allerelendigst te fchokken, en die dit durven doen met eene voorbeeldelooze ftoutheid , die geene paaien kent! —— Alle aan de Gemeente gedaane beloften worden in den wind- geflagen! Alle verbindtenisfen , met dezelve zoheilig, zo plechtig aangegaan, verbrooken! En terwyl men dit cfciest en onbefchroomd, zelfs in hec geaicht van die zei  VOORBERICHT» v ifcèlve Gemeente, doet; durft men dan nog met ronde woorden zeggen, dat men aan zyne duure verpligting beantwoordt! IVJen fpaart vervolgens geene moeite, om de Gemeente, ja, het geheel onzydig en weldenkend Publiek te misleiden, te verblinden, door alle de geenen, die voor het welzyn der Gemeente poogen te waaken, allerhaatelykst aftefchilderen, om dus daardoor het oplettend oog des aanfchouwers behendig van hunne daaden afteleiden! — Men doet dat, rondom, by monde, door naamlooze papieren, ja thans, in een gefchrift, het welk men door den tytel zoekt eerwaardig en geloofwaardig te maaken! Men fpreekt op den ty¬ tel , reeds van ontftaane beweegingen, even als of er eenige wanorden, of rustverftoorende gebeurdtenisfen hadden plaats gehad; daar toch een ieder,overtuigend, weet, dat er geheel niets gebeurd is, dat met de goede orde ftrydig is: dat de doleerende Gemeente niets heeft ondernoomen, dan het geen mee de pligten van waare Christenen, van ltille en vreedzaame Burgers beftaankan; en men, veel eer, met ruimte en naar waarheid, kan zeggen, dat er van de zyde van haare party niets onbeproefc gelaaten is, om beweegingen te verwekken , en haare ftille en bedaarde wer* 3 km-  V1 VOORÖÉRtCrlTi kingen als beweegingen te doen voorkomen I —- Men poogt in dat gefchrife zyne wandaaden te vernisfen, en de verkrachting van het recht der Gemeente den fehyn te geeven, als of men het wel met dezelve meende.—Men pocht op de zuiverheid der Leere, die er verkondigd word, en op de zorge, die men daarvoor aanwendt; terwyl men onder de hand bezig is, de Gemeente buiten Haat te ftellen, om ook zelve daarvoor te kunnen waaken! De voorbe- houdene invloed der Gemeente word haar ontwrongen; men trekt denzelven onder allerhande laage voorwendfels aan zich zeiven * en laat daarvan niets meer over, dan, den naam, de bloote klank * de ydele verbeelding! Men heeft, tegen de fterke protestatien der Leden * ftrydig met de Verbindtenisfen * ftrydig met het plan van afzondering, ftrydig met de Kerklyke Wetten, ja, ftrydig met de natuur der zaak zelve, wachters over de Kerk, Opzieners over de Leer aangefteld , die er geheel onbevoegd, geheel ongefchikt toe zyn! Opzieners, die zich luttel bekreunen, wat er iri openbaare Leerredenen of Catechifatiefl word voorgedraagen! De Ondergetekenden zouden hiervan Veel kunnen zeggen; doch verkiezen liever, voor het tegenwoordige, zich daarvan?  VOORBERICHT* vil i van te onthouden ; alleen meenen zy | alle redenen te hebben, om ten hoog\ ften te moeten billyken , dat de Ge» l meente haar recht reclameere; en dit Se meer, en wel inzonderheid, daar dat recht, onmiddelyk, met de behoudenis jvan haaren Godsdienst verbonden is, en, het eerfte verlooren zynde, de laat: fte aan hetgrootfte gevaar is bloot gefteld. Het bezef van dit alles maakt dus eene grondige wederlegging van het zogeI naamd getrouw Verhaal, 't welk juist door zo vcele omwegen, de verwringing van i: het recht der Gemeente op het oog heeft, « noodzaakelyk. En wie, toch, is daartoe i meer verpligt, dan.de Ondergetekenden? Het eerfle ftukjen van deeze grondi\ge wederlegging, ('t welk fpoedig zal ! vervolgd worden,) verfchynt hier mede thans in 't licht , en de Leezer kan verzekerd zyn, dat hetzelve _ voor en al eer het ter drukpersfe gelegd is, eerst en voor af door de Ondergetekenden behoori lyk is gerefumeerd ; terwyl zy voor de zaaken, daarin vervat, zoveel een ieder hunner aangaat,enin zo verre zy dezelven, het zy geheel, of ten deele, hebben bygewoond , of daarin deel gehad hebben, , zich verantwoordelyk (tellen. En eindelyk hebben de Ondergetekenden goedgevonden, om den Heere l. J. HOEBé te verzoeken en te qualificeeren, ai-  vin VOORBERICHT. alle de Exemplaaren, zo van dit eerfle als de volgende {tukken , ten bewyze van echtheid, eigenhandig te ondertekenen. Aldus gedaan in onze Byeenkomst den 24ften April 1794- HENDRIK PENS. JAN HYBBEN ROS. JOHAN FRED. VAN KUCH. J. H. GEVELS. JOH» PHIL. HILDEBRAND» GRON-  GRONDIGE WEDERLEGGING VAN HET ZOGENAAMD GETROUW EN NAAUWKEÜRIG VER HAAL Van den oorsprong, den voort-, gang en de gevolgen van de ontstaane b e w e e g1 n g e n in dé herstelde l LUTHERSCHE GEMEENTE B ï n ne n amsterdam. ti e è r e 1 de heiligen zyn afgenoofnen, tn de Geloovigen zyn weinig onder de menfcheti kinderen 1 Dit Was, reeds, dö klaagftem Van den Koninglyken Dichter David, in zynen tyd, Pf. XII. 2. en deeze is^ helaa-s! nog heden, de jammerklagte, die eeti ieder oprecht Christen genoodzaakt word, uitteboezemen! — Dè Leden der hcrftelde Lutherfche Gemeente, inzonderheid, moeten thans deeze droevige Waars heid, allerjammerlykst, ondervinden! — Naauw» lyks word er aan de herftelling en oprichting Van haaren Godsdienst gewerkt, of er doen zich , onder den ichyn van Voorftanders, irienfchen op, die, met terzydeftelïing van alle verpligtingen, gedaane beloften, en gemaakte verbindtenisfen, op allerhande dróggrondefl én door allerlye konftenaryen, zich van de geheele Gemeente poogen meester te jnaaken* A en  (O en zelfs zich niet ontzien, om aan de fchreeuwendfte onrechtvaardigheden, en een kder in het oog loopende wandaaden , den glimp te geeven, van zucht en yver voor den Godsdienst! En, ten einde zy, hierin, Haar hunnen zin, flaagen mogen, zyn zy boosaartig genoeg, om alle de geenen, die zich, pligtshalve, voor de Gemeente in de bresfe ftellen, op de hocnendfte wyze, te blameeren en te lasteren! Tot dus verre hadden zy dit, flegts, hoewel toch driest en onbefchaamd genoeg, by monde, gedaan. Maar, thans, 6 vermetelheid zonder wedergaê! — thans, treeden zy, met hunne fchriften, in het licht! Er verfchynt een ftukjen, onder den tytel: Getrouw en naauwkeurig verhaal van den oorfprong, den voortgang en de gevolgen van de ontftaane beweegingen in de herflelde Lutherfche Gemeente binnen Amflerdam, uitgegeeven door de generaale kerklyke vergadering derzelve Gemeente. Te Amflerdam bij J. Ammeling, Boekverkooper op den Zeedijk, in 't Concordia -Boek. 1794. By aldien de inhoud van dit gefchrift aan den tytel beantwoordde; wanneer het, in de daad, een getrouw en naauwkeurig Verhaal van het gebeurde was; dan zoude het, gewis, den Steller eer aandoen, en de perfoonen, onder de benaaming van Generaale Kerklyke Vergadering bedoeld, behoefden zich niet te fchaamen, dat het, op hunne naamen , is uitgegeeven. — Dan, helaas! het is een famenweefzel van de handtastelykfte onwaarheden, verminkingen en verdraaiingen, doormengd met de  Cs) de fiioodfte lasteringen en hoonenduV Vergui* zingen, zonder voorbeeld 1 Elke regel, byna4 ievert voor hem, die flegts een weinig vall het gebeurde weet, ftofié tot verbaazing op! En hy moet zich ontzetten, over het geeil hy, daarin, ziet en leest.' Ja! dit zogenaamd getrouw en naauwkeurig verhaal kenfehetst in den Jleller een hart, het welk geheel Ver* Vreemd en! verwyderd is, van ai, wat naaf eenige deugd en oprechtheid zweemt 1 — Geert wonder, dat het dan ook van alle weldenkenden en onbevooroordeelden, met de ver* diende Verontwaardiging, word bejegend. Uit geen ander oogpunt word het van ons, die, in dit gefchrift, inzonderheid, betrokken zyn, te weeten: van hendriic pens, jAN hybben ros, joh. fred. van kuch» joh. henr. gevels Cll joh. phil. hil* debrand, befchouwd; en wy zouden het* dus, als een onwaardig ftuk, geheel onaan* geroerd gelaaten hebben, zonder'ony, aan de boosiiartige verguizingen en lasteringen, atè onzer onfchuld bewust, in het minfte, te ftooren; ware het niet, dat onze duure verpligting aan de Gemeente, waarvan wy, doof dezelve, nog niet ontüaagen zyn, aan den éénen kant, en de fterke aanfpooringen vatl zeer Veele Leden der Gemeente, aan de im> dere zyde, ons buiten ftaat ftelden, om hetzelve onaangeroerd te kunnen laaten, zonder ons voor God en de Gemeente aan pligtvef* zuim fchuldig te maaken. Om deeze redenen, dan, genoodzaakt, zullen wy deezen anders onaangenaamen taak op ons neemen, en wy verwachte» van defl Lee»  (4) zer, wie hy ook zy, eene onzydige en <*partydige beoordeeling. - Gave God! dat dit werk het beoogde doel bereikte! Dat, naamlvk, eenige ongelukkig misleiden, welker getal Gode zy dank! niet zeer groot is, daar door, de oogen mogten geopend worden, om de waarheid, van den verblindenden fchyn, te leeren onderfcheiden ! Dat, inzonderheid', zulke Leden der Kerke, die zich, door allerlve fchoonfchynende en waarheid veinzende overredingen, hebben laaten wegfleepen, om deelgenooten van de onwettige Collegien des Kerkeraads te woiflen, mogten zien en overtuigd worden, dat zy, daardoor willens of onwillens, de hand geleend hebben en nog leenen, aan den rampzaligen fchok onzo pas ontlookene Gemeente toegebragt! Dubbel zouden wy dan onze gedaane moeite beloond zien' wy zouden, dan, met de zulken vereenigd, handen in één flaan, om de zinken^ de Gemeente, nog in tyds, eer het geheel te laat is, te redden, en op eenen duurzaarnen voet te bevestigen. Welhaast zou, dan, die heilryke dag aanbreeken, op _ welken de onderlinge liefde en éénftemmigheid onder de ïezamenlyke Leden, als in den beginne, weder herleefde! En welk eene vrucht, zoude, zulk eene hernieuwing van eendragt, by de verkondiging van het Woord der Waarheid, niet te wegebrengen! - Een ieder zie, dan, uit zvne eigene oogen; leeze onbevooroordeeld; en toetfe alles naauwkeurig, op dat hem de waarheid overtuige! — Eer wy tot wederlegging van het ftuk zelve overgaan, zullen wy ons, met korte woorden.  (5) over den tytel, het voorbericht en de inleiding van hetzelve, bezig houden. — Om dit verhaal allen mogelyken luister by te zetten, pronkt de tytel, met deeze woorden: uitgegeeven door de Generaale kerklyke vergadering der zelve (j-emeente. En vermits de fteller, te recht, in het vermoeden is, dat niemand ligt raaden kan, welke perfoonen, eigenlyk, hier door, bedoeld worden, zo ontwikkelt hy, terfïond, in het begin van zyne inleiding, dit raadfel, zeggende : beflaande uit Predikanten , Ouderlingen, Opzieners en Diakonen. Het zyn dan de Predikanten van de herftelde Lutherfche Gemeente, benevens alle die perlbonen, welke, thans, onder de benaaming van Ouderlingen, Opzieners en Diakonen, byde'nkomst fchynen te houden. — Maar! zoude dit wel de zuivere en onverminkte waarheid zyn? Zouden alle dezelven, zeven-en-twintig in getal, tot dit gefchrift, en deszelfs uitgaave, wel geconcurreerd en geftemd hebben ? De Wel Ecrw. Heer hamel au, ten minften, heeft reeds in het voorleeden Jaar, aan de meerderheid van de Directie, toen zy, tegen recht en wetten aan, handelde, verklaard, dat zyne ziel nooit in haaren raad komen zal. Maart hoe met de twee overige Predikanten? deeze zyn, wel, in èénige zaaken betrokken, inzonderheid, in het onwettig aanfl ellen van eenen Kerkeraad; maar! kunnen zy ook inftaan voor gebeurdtenisfen, vóór hunnen tyd, of, in het Tiwshoudelyk befluur der Kerke, voorgevallen? Hoe, eindelyk, met die perfoonen, die zich, uit de Gemeente, willens of onwillens, in het A 3 on-  (O onwettig Kerkbeftuur hebben laaten plaatfen? Hébben deeze alle zich aanfpraaklyk gemaakt, voor de daaden en bedryven van de meerderheid der Direftie, federt de oprichting der Gemeente? En durven zy, daarvoor, openbaar in gefchriften uitkomen? — Zoude de invloed van jan jacob lammers, waarop hy, voorheen, zo menigmaal zynen roem gedraagen heeft, thans, tot dat toppunt ptfteegen zyn, dat alles' van zynen wenk afvliegt? Dit is zeer bezwaarlyk te gelooven. Ondtrtusfchen ftaan zy er toch alle voor te bock! -— Maar! zouden alle deeze menlchen, die, 'onder deezen grootïchen tytel van Generatie Kerklyke Vergadering begreepen zyn, het ftuk zelve, voor dat het uitgegeeven is, wel hebben geleezen, of hooren leezen? Is het, in hunne byéénkomst, wel, zo als men het noemt, gerelumeexd? Daarvan, is, in het ftuk zelve, fchyn noch blyk te vinden. In het vcorbeiicht word wel gezegd; dat die zogeraamde: „ Generaale Kerklyke Vergadering, NB. met algemeene ftemmen, begreep, dat " het, thans, tyd begon te worden, om een " geregeld en naauwkeurig hiftorisch verhaal, " uit haaren naam, opteftellcn, enz." als mede: " dat Johan Christoffel Kraufe hetzelve, als '* Secretaris, ten bewyze van echtheid, op *' bladz. 202, eigenhandig, ondertekenen zal;" jpaar! de refumptie van hetzelve, na dat het opgefteld was, zal men, in het geheele ftuk, niet inleiding, flot en voorbericht, te vergeefs zoeken, - Wanneer men, daarenboven, de verwarde geboorte van dit ftuk, met eenige oplettendheid, gadeflaat, dan zal, daaruit, * over-  (?) overvloedig blyken, dat alles, niet zo geregeld, niet zo Jblide, behandeld is, als men het wel poogt te doen voorkomen. In de zogenaamde inleiding word gezegd, dat zy (de zogenaamde Generaale Kerklyke Vergadering, naamlyk) „ heeft noodig geoordeeld, om, „ haare Gemeente, en, het onzydig en wel„ denkend Publiek, een getrouw en naauw„ keurig hiftorisch verhaal medetedeelen, enz." en, in het voorbericht, (welks opftel gewis van eenen laateren tyd is} word gefprooken, dat de Vergadering begreep, met algemeens ftemmen, dat het, thans, tyd begon te „ worden, om een geregeld en naauwkeurig „ hiftorisch verhaal, uit haaren naam, opte,, flellen, enz." Het noodig oordeelen van de mededeeling, fchynt, voorafgegaan te zyn, want het ftaat op bladz. i. van de inleiding, en is, dus, het allereerst gefchreeven en gedrukt; en, daarop, is dan, zeker naderhand, en wel op den ioden February deezes Jaars, gavolgd, een begrypen, met algemeene jlemmen, om hetzelve opteft ellen, gelyk, in het later opgefteld voorbericht gemeld word; maar! uit het bevel aan Kraufe gegeeven, moet het, toch, reeds opgefteld geweest zyn; hoe zou men anders de bladzyde aoü ter tekening kunnen aanwyzen! In het opftellen van de inleiding fchynt ook de werkmeester wat meer befchroomd geweest te zyn, dan, naderhand, in het opftellen van het voorbericht. Want, in het laatfte, zegt hy, dat het opftellen met algemeene stemmen begreepen is; maar in het eer/Ie, laat hy, by het noodig oord.-eA 4 len  (8) ten van de mededeeling, de algemeene stemmen zorgvuldig weg. Zal nu deeze byzonderheid eenen eenigzins draaglyken en verftaanbaaren zin hebben, dan diende er eene geheele omzetting te gefchieden, te weeten: dat er in de inleiding ge* fteld word: dat men met algemeene ftemmen begreep dit verhaal opteft-ellen, enz, en in het voorbericht: dat men (niet met algemeene ftemmen) noodig oordeelde, het opgeftelde ftuk medetedeelen. Door deeze of foortgelyke omzetting, zal de toedragt van de geboorte deezes werks verflaanbaarer worden, en dan zoude er, misfchien, ook eene gedaane Refumptie onder kunnen verborgen liggen. Maar! mogelyk heeft Lammen die menfchen met dit ftuk verrascht, dat het dus gereed en ter persfe, ja misfchien afgedrukt was, eer het iemand wist? Het zoude ook niet de eerfte maal zyn, dat hy, uit naam en op order van de Vergadering zaaken van gewigt ondernoomen heeft, waarvan de Vergadering zelve geheel onkundig was, gelyk uit het vervolg nog wel blyken zal. Dit zy ever deeze byzonderheid, voor ditmaal , genoeg; al het haatelyke, al het \èr* foeijelyke in het voorbericht en de inleiding zo» als door het g.heele werk, te vinden, everflappende ,' zullen wy tot gewigtigere zaaken treëden; en deeze naar waarheid en in alle oprechtheid behandeld hebbende, zal eindelyk 3Ï dat haatelyke, al dat verf oeifelyke tot deszelfs oorfprong terug keeren, en by den /feller en de zynen met dubbele renten te huis komen. Eer  ( 9 ) Eer wy ondertusfchen ter zaake treeden, kunnen wy niet voorby, onze verwondering te kennen te geeven, over den ftyl, dien de Schryver in dit zogenaamd getrouw en naauwkeurig Verhaal heeft aangenoomen, en die hem by den onpartydigen Leezer in de groot- fte verdenking brengen moet! Naauwlyks zet hy zyne pen op 't papier, of Hildebrand is het voorwerp van zyne verguizing, en men fpaart geene moeite, om al den vuilen zwadder, die eene onreine boezem kan opwerpen, byée'n te vergaderen, en {troomswyze op hem uit te lpuuwen; en hiermede gaat men voort, door het geheele Verhaal heen! — Hildebrand, dus, is de groote wrijfpaal in het ganfche werk! Nimmer kan, ondertusfchen, zich Hildebrand, nimmer kunnen wy ons gezamenlyk laaten overreeden, dat dit enkel wraakzucht zy; ö neen! Het is eene list, enkel verzonnen, om, door geduurig op hem te wyzen, den Leezer zand in de oogen te ftrooijen, en te verblinden, ten einde hy, op de zaaken zelve, niet oplettend worde! Over het algemeen is het ons hinderlyk, over ons zeiven te moeten fpreeken, om den aangewreeven blaam aftekeuren. Maar, inzonderheid hindert dit Hildebrand, als het meeste en voornaamlyk in 't geval betrokken zynde. Dooiden nood der Kerke, daartoe, gedrongen, is hy er, nogthans, toe verpligt; maar hy hoopt dit, evenwel, zo te behandelen, dat zyne vyanden het, met grond, niet zullen kunnen'tegenfpreeken; terwyl hy den Leezer, overvloedig, zal doen zien, dat de redding van zyne eere, en die van ons gezamenlyk, A 5 on*  C 10 ) onmiddellyk, met de redding van de ^Gemeente verbonden is. „ Hildebrand? zegt de fteller op bladz. 4 en 5, „ & de hoofdbeleider van alle volgende onlusten in de Gemeente: hy „ bezit eene onbegrensde heerschzucht en iets ge„ weldigs in zyn karakter: hy weet dit door eene gemaakte vriendelykheid en Jchynbaare „ regtzinnigheid', als mede door zyne welbejpraakt„ heid te bedekken: en de eerfte Oprichters en „ volgende Directeuren hebben zich te beklaagen , „ dat zy door goedhartigheid en ligtgeloovigheid „ zich met deezen onbekenden, op zyn fchoon„ fihynend voordoen, hebben ingelaatenzonder 33 alvoorens een behoorlyk onderzoek over zyn heer„ fchend karakter intewimen. En hieruit? zegt hy, zyn alle de onaangenaamheden en kwet„ lingen gehoor en t aan hun en aan de Gemeente „ federt door hem berokkend:' Hoe verregaande fnood moet niet de fteller van dit zogenaamd getrouw Verhaal zyn, dat hy deeze opééngeftapelde verguizingen en lasteringen tot den grondflag van zyn gefchrift durft leggen, zonder voor dezelven een zweem van bewys bytebrengen! -— Durft hy zich verbeelden, dit de Leezer hem blindelings gelooven moet, om dat- hy het zegt? Maar was Hildebrand dan zo onbekend by allen? Heeft hy zich niet, als een eerlyk man, terftond ontdekt en bekend gemaakt? — Heeft, onder anderen, Tennis Teunisfe van Kattenburg niet over Hildebrand aan Profesfor hofstede te Rotterdam gefchrceven, en van zyn Hoog Eerw. e^n voldoenend getuigenis gekreegen ? Immers heeft hy by verfcheidenen zulk een brief gejfoond. Dat dezelve Teunis/è dit nader-  (ii) hand, door aanfpooring van Lammers en Fuhrman, ontkend heeft, neemt de waarheid van de zaak zelve niet weg. Maar zoude men niet in den eigenlykften zin en naar de ftrikfte waarheid kunnen en moeten zeggen: dat de ganiche herftelde Lutherfche Gemeente te beklaagen is, dat zy onder anderen, niet eerst en vooraf onderzoek gedaan heeft naar jan jacob lammers, de fleller van dit zogenaamd getrouw Verhaal, eer zy hem tot Lid der Direftie heeft geapprobeerd ? —~ Zoude zy hem wel tot deezen post hebben toegelaaten, wanneer zy vooraf had geweeten, dat hy, in het Jaar 1787. in het Godsdienftige reeds eene zo wonderlyke rol gefpeeld heeft? — Zoude zy hem wel haar vertrouwen gefchonken hebben, wanneer aan haar alles was bekend geweest, wat er met hem, ten opzichte van het in de Brakke Grond ter tekening gelegen hebbend adres aan den Kerkeraad onzer voorige Gemeente, ten voordeele der toenmaals jongfte Predikanten, is omgegaan, en wel, dat hy zich ten gelyken tyde, by andersdenkende Leden der Gemeente , tegen deeze Predikanten, verklaarde ? Ja zelfs, de vertaaling van'een ftuk;en, tegen dezehen, gefchreeven, in 't licht hielp 'bevorderen? En dat de bron van deeze tweezy* digheid geen andere was, dan, om, daardoor, zynen geringen ftaat te verbeteren, en zyn fortuin te maaken? Zoude de Gemeente by zulk een onderzoek, en bevinding, niet van het ée"n op het ander, hebben moeten beflmten? — Zoude zy, als dan, wel vertrouwen hebben durven ftellen in een perfoon, die,  c «> die,-door zulk"een gedrag, de ftcrkfte preuven gegceven had, dat hy, met den ftaat zyner geboorte niet te vrede, en alleen op fortuin bedacht, den Godsdienst, ter bereiking van zyn oogmerk, tot een ipeelbal gebruikte? Zoude zy van. zulk een mensen met te recht hebben moeten zeggen, dat hy voor den meestbiedenden veil is? - En byaldien de Gemeente, ook, dit onderzoek over het heerfchend karakter van zynen Compagnon, Fuhrman, bchoorlyk had ingewonnen, zoude zy 'dan, ook, deezen wel ooit aan het roer geduld hebben? Zoude zy niet te recht hebben begrecpen, dat een mensch, die, ter bereiking van zyne oogmerken, de laage kunst bezit, en daarop zelfs zynen roem draagen durft, om de menfehen aan hunne zwakke zyde te treffen- > en die zich niet ontziet, daaraan de eere en den goeden naam van allen, die 'hem daarin mogten in den weg zyn, op- teofferen; een al te fchadelyk voorwerp is, om, aan denzelven, zaaken van gewigt toe te vertrouwen? Met het hoogite recht dan, en naar de zuiverde waarheid, kunnen wy'ons van des ftellers woorden, op bladz. K. reg. 6 en volgende, gebezigd, op hun beiden* juist en alleen pasfende, bedienen: Hieruit, uit deeze goedhartigheid en hgtgeloo" yivheid, zyn aile de onaangenaamheden en "kwellingen gehoor en, aan de Gemeente, federt, " door hem, lammers en zyn Compagnon, "fuhrman, berokkend:" En dit zeggen wy niet flegts, maar wy zullen het, doot dit geheele werk heen. met ontelbaare bewyzen ftaaven en een ieder overtuigen, dat deeze twee, ' juist  (13) ' juist deeze twee Compagnons, inzonderheid, de HOOFDBELEIDERS en HOOFDBEWERKERS van alle volgende onlusten in de Gemeente zyn. Ja —- en dit betuigt inzonderheid Gevels, als het langfte door hun geflingerd, — de zagtzinnigheid en welbefpraaktheid van Lammers en Fuhrmdn hebben hem ten fterkften misleid en bedroogen. Hy zoude zyn leven te pande gegeeven hebben, dat deeze twes menfchen, in de daad, die deugden bezaten, die ze uiterlyk vertoonden; maar, helaas! hy heeft het anders bevonden. Nooit had hy (zo min als iemand onzer) zich kunnen verbeelden, dat deeze twee "menfchen zulke karakters zouden bezitten, als zy in het vervolg, door hunne daaden, getoond hebben. Zy, die de eerfte pen op "t papier gezet hebben, om ónze Gemeente opterichten: _— die daarby zo heilig hebben beloofd, dat zy, de willekeurige daaden en bedryven van den Kerkeraad onzer voorige Gemeente ten fterkften afkeurende en verfoeijende, deeze misbruiken in deeze onze nieuwe Gemeente^ zouden voorkomen; —- zyn juist de geenen, die zich onbegrensde meesters en overweldigers van de geheele Gemeente maaken, en tot dat einde hunne eigene ontworpene Plans en Kerklyke wetten verbreeken en verkrachten! —~ En die, daarenboven, de voorbeeldelooze ftoutbeid hebben, zulke, een ieder in het oogloopende, wandaaden, door een openbaar gefchrift, onder den tytel van: getrouw Verhaal, op allerhande droggronden, te durven rechtvaardigen! — - Wie zal zulk een karakter in een eerlyk man verwachten? — Maar  ( 14) Maar wie ook, zoude zich met zulke menfchen, zo zy zich in het begin hadden ontmaskerd, hebben ingelaaten? —- Ja! men gaat in zyne vermetelheid verder. De Notulen der Vergaderingen moeten, ter bereiking van hun doel, der Secretesfe onttrokken worden! Weg, dan nu, met den Secretaris, met den Geheimfchryver! de grootfte babbelaar is tot deezen post bekwaam genoeg! — Maar nog fnooder is het, dat men deeze Notulen, als het in zyn kraam te pas komt, verminkt durft opgeeven! gelyk, in het vervolg van dit ftuk, getoond zal worden. Maar men zal het ons nu ook niet euvel afneemen, dat wy, daar het noodig is, ons van de Notulen bedienen. Wy gaan dan over tot de zaak zelve. Nadat door de vyf eerfte Oprichters, met naamen: Lammers, Fuhrman, Heuneman, Br eitor Gevels, (waarby de twee eerften, wel de ftellers van de papieren Zynde, nogthans agter 't lcherm bleeven; waarom ? zal nader blyken,) veele poogingen tot herftel der bezwaaren in hunne toenmaalige Gemeente, doch vruchteloos waren aangewend, wierd er op den !Z4ften February 1791. een, door Lammers, ontworpen Plan van afzondering, ten huize van Heuneman, door twintig, daartoe byeengekomen, perfoonen, getekend. Hildebrand, korte dagen daarna door Heuneman. daarvan onderricht, en aan zyn huis verzocht, ging dien zeiven avond derwaart,. alwaar hy eenige deezer tekenaars, inzonderheid, de voornoemde vyf eerfte Oprichters by elkandercn vond. Hy las het Plan, en vond,  C '5) vond, na gemaakte bedenking, geene zwaarigheid hetzelve mede te tekenen. Er wierd dien avond nog over eenige zaaken, dit onderwerp aangaande, gefprookcn, en men verzocht Hildebranddeeze, als mede hunne verdere byeenkomften, tot het beraamen der noo« dige fchikkingen te willen bywoonen. Hy nam dit terftond met bereidwilligheid aan; doch vond zich, als een eerlyk man, warsch van veinzery, verpligt, aan hun gezamenlyk, gelyk te vooren aan Heuneman, zyne politieke denkwyze bloot te leggen; waarop zy alle verklaarden, dat zy, zyne Godsdienftige gevoelens kennende, hem met genoegen in hunne byeenkomften zien zouden. Twee van dezelven, te weeten Fuhrman en Lammers, wegens Comptoirzaaken met eikanderen in verbindtenis ftaande, inzonderheid vereerden Hildebrand met hunnen vertrouwelyken omgang, zelfs zo, dat er byna geen dag verliep, op welken hy niet eens of tweemaal dan door beiden dan door één van beiden bezocht wierd, om over het één en ander te fpreeken en te raadpleegen; vermits zy nimmer Vergaderingen, of zaaken van zulk een gewigt hadden bygewoond. Wy waren dcstyds in eenen aangenaamen broederkring in de * grootfte ééndragt werkzaam; tervvyl den eenen dit, den anderen iets anders wierd opgedraagen: gelyk aan Hildebrand, om den Wel-herwaar digen Heere scholten, destyds Predikant te Rotterdam, van dit ons voorneemen kennis te geeven, en zyn Wel-Eerw. over den verderen voortgang van dit hoogstgewigtig. werk, ter voorkoming van verkeerde indrwk- i t.  C 16 ) tién, van tyd tot tyd, in " eene geheime correspondentie te onderhouden. Het welk hy ook van toen af, tot aan deszelfs komst alhier, eetrouwlyk heeft verricht, en de herleezing van deeze onderlinge brieven, zal gewislyk, zo voor den Wel - Eerwaardigen Heere scholten, als voor Hildebrand, altoos, eene aan- genaame herinnering zyn. Hieruit blykt overtuigende, hoe onwaar het voorgeeven van den fteller van het zogenaamd setrouw Verhaal op bladz. 5. is, als of W* Gebrand in al dien tyd in geene aanmerking gekomen zy. Maar niets is meer te verwonderen, dan dat de voornoemde Wel-Eerw. Heer scholten, pp wiens naam dit zos-naamd getrouw Verhaal mede ter waereld verfcheenen is, ook aan dit gedeelte zyn zegel heeft durven hechten! Zoude hy zich dart daarvan niets meer te binnen kunnen brengen? fa zoude het hem in 't geheel ontfchooten zvn, dat hy reeds in zyn brief .van den fcften Maart 1791. eene quahteit in luldehrand erkent, en deszelfs toenmaalige vrienden zvne Committenten noemt? Hildebrand verkiest,-voorzichtigheidshalve, niet, deeze brieven hier blootteleggen; maar geeft een ieder Lid der Gemeente vryheid, dezelven ten zynen huize te leezen. Ondertusfchen is het toch zeker, dat, wanneer Hildebrand alle byeenkomften en onderhandelingen niet van den bednne af had by gewoond, hy buiten ftaat zoude geweest zyn, den WeLEerwaardigen Heere scholten van alles kennis te geeven. Toen men zo verre gevorderd was, dat er oo het Plan van afzondering een bekwaam * aan-  •aantal Le.len getekend had» s, wierd er op „ Zondag den xgden Maart," (hier zullen wy de Notulen doen fpreeken, om den Leezer te overtuigen van de onwaarheid van des Stellers gezegde op bladz. 5, als of de vyf eerfte Oprichters in dit gewigtig werk alleen waren werkzaam geweest) „ in eene Vergade,, ring van de voornadmfte deelneemers het ont„ Worpen Request aan Heeren Burgemeesteren goedgekeurd, en in eene kleine Vergadering op Maandag den i^den ten huize van den „ Heer Fuhrman , wierd deeze , benevens • de Heeren Breitor en Gevels verzocht, om des „ anderen dags, dit Request aan Heeren Bur„ gemeesteren in te leveren , gtlyk ook ge„ fchiedde , enz." By gevolge hebben tot dit Request niet de vyf Oprichters alleen , maar ook de voornaamfte deelneemers , waaronder Hildebrand mede was, geconcurreerd : zelfs deeze kleinere vergadering , ten huize van Fuhrman + heeft Hildebrand mede bygewoond ; maar hy is niet mede in de commisiie voor H. H. Burgemeesteren geweest , even zo min als Lammers •, de Steller van het zogenaamd getrouw Verhaal; want deeze heeft zeer lange agter 't fcherm gezeeten , zonder dat men heeft kunnen raaden, wat daarvan de reden zy , maar, van agteren befchouwd , zal hem de Brakkegrond-hiftorie in den weg geweest zyn. Dit Request op Dingsdag , den I5den , ter tafel van Hun Wel Ed. Groot Achtbaaren gebragt zynde, kwam op den Sften April eert provifioneel, en op den 2often daaraan vol» gende een volledig gunstig appoinélement. Op het ontvangen van dit gunstig appoinctement, B ga-  C 18) gaven de Gecommitteerden daar van aan één en andere Leden kennis; gelyk , onder anderen , Fuhrman en Lammers ook met dit heuchlyk evenement by Hildebrand kwamen , om tevens verder met hem te raadpleegen , over her geen nu het eerfte ftond verricht te worden, naamlyk, om te zorgen , volgens het plan van afzondering, voor Directeuren; by welke gelegenheid zy hem hun verlangen te kennen gaven, dat hy in de Dircétie deel nam, met oogmerk om den post van Secretaris te bekleeden. Hoe Hildebrand dit aanzoek moest aanmerken , kan een ieder ligt bezeffen , die weet, dat op dat tydftip niemand eenige qualiteit had , even zo min ook deeze twee voornoemden. Het was dus niet anders te befchouwen , dan als eene voorloopige zorge , om voor de Direétie zodanige perfoonen uit te denken, op welke men, op hoop van goed fucces , bouwen konde. Het antwoord van Hildebrand was ook op dit denkbeeld gegrond, te weeten : dat hy geenzins ongenegen was, wanneer hy iets ten nutte der Gemeente kon te wege brengen, de vermogens, hem door de aanbiddelyke Voorzienigheid gefchonken , zeer gaarne, uit liefde voor den Godsdienst, aan dezelve te befteeden. Op den a3ften April wierd er eene Vergadering gehouden , alwaar alleen geroepen waren, en verfcheenen, E, A Heuneman , F. Breitor, J. H. Gevels , A. H. Fuhrman , K. Waldorp, J. F. van Kuch, J. H. Ros, H. L. Heidzieck, J. J. Lammers en J. Ph. Hildebrand, dus te famen tien perfoonen. Lammers verfcheen in deeze Vergadering als fpreeker, en ftelde aan de vergaderde Leden voor: (en hier zullen wy  £d$9 Wy weder de Notulen laaten fpreeken) ^ Öf/ „ het nu niet allereerst noodig zy , om voor „ Directeuren te zorgen ? en of het niet het „ convenabelfte zyn zoude , om dezelve , nog 5, deezen avond, uit de prefente Leden te ver„ kiezen ? met ernftig verzoek , dat zy zich 3y niet wilden onttrekken , zo wel in het toe,-3 ftemmen van de zaak zelve , als met het gereedelyk aanneemen van deezen post: en 9, indien dit zyn voorftel gaaf geaccordeerd 3, wierd , als dan eenen tyd te bepaaien , om ,, alle de deelgenoomen hebbende Leden op eene algemeene Vergadering 9 de thans ver* 3, kooren zullende worden Directeuren aan hun gezamenlyk, ter approbatie , by meerderheid ,s van ftemmen voor te ftellen. Hy drong >3 dit zyn voorftel , inzonderheid , aan , dat 33 van de keuze van de Leden tot de Directie „ veelal het wel of kwalyk gelukken van ons heilzaam oogmerk afhing , en dat men daar- om deeze keuze niet moest doen afhangen van de gezamenlyk e ingetekend hebbende Le■3, den ; Vermits weinigen elkander genoegzaam „ kenden, en veelen geheel onbewust zyn van dé menigte bezwaarnisfen, die daaraan verknocht „ zyn." De door Lammen bygebragte redenen waren geWis niet zonder grond , jammer was het, nogthnns , dat deeze anders zo doorzichtige man, dit niet by het opftellen van het Plan van afzondering ontdekt heeft, (waarin aan alle mans-ledemaaten niet flegts de approbatie , maar zelfs de gaavé verkiezing uit hun midden word toegekend) dan had deeze eerfte afwyking van de eerfte grondwet den. Weg niet gebaand tot verdere inbreuken op de-  Cao) 2elve. Zie hier, ondertusfchen, wat de Notulen verder zeggen: — „ Dit voorftel wierd met „ algemeene ltemmen goedgekeurd , en , of' fchoon genoegzaam alle van deezen zo ge" wigtigen post liever verfchoond waren gei} bleeven , bedankten zy den Heere Lammers „ voor zyne welmeenende zorge, en onder„ wierpen zich aan zyn voorftel, onder deeze „ bepaaling nogthans, dat zyn Ed. zich zeiven ,, des niet wilde onttrekken , enz." Het welk door Lammers wierd aangenoomen. In deeze uittrekfelen uit de Notulen, word geen het minfte gewag van eenig onderfcheid van de prefente perfoonen gemaakt, maar de uitnoodiging , zo wel, als de aanneeming van allen, gefchiedde zonder de minste uitzondering, en dus is Hildebrand, even als de overigen , uitgenoodigd , en zyne aanneeming moet ook op gelyke wyze aangemerkt worden. Ondertusfchen is het waar, dat by zyn naam in de Notulen geplaatst ftaat: tot Secretaris. Zie hier dan het geen daar omtrent is voorgevallen. Hildebrand, door de gezamenlyke Leden tot Mededirecteur uitgenoodigd, verzocht op het vnendelykfte , hem van den tytel van Direcleur te willen verfchoonen , maar flegts dien van Secretaris te geeven , terwyl hy tevens zich , by approbatie der Gemeente , verphgtte, om m alle de werkzaamheden gaarne deel te neemen. Hy gaf daarvan gewigtige, en den Leden voldoenende , redenen , en daarom wierd by zyn naam, in de Notulen, geplaatst het woord: Secretaris. En hieruit blykt het, dat hy het Lidmaatfchap der Direftie, met opzichte tot de werk-  (ai ) werkzaamheden, aannam , maar 'flegts voor den tytel bedankte. Twee dagen daarna , zynde den asften April , was de algemeene Vergadering van Ledemaaten. Ons tiental verfcheen. voor dezelven, en Lammers, door ons gezamenlyk daartoe verzocht, voerde het woord. Hy ftelde zich zeiven en ons. aan de Leden als Directeuren , ter aprobatie, vóór , wordende Hildebrand als Secretaris genoemd. Deeze approbatie is wel gefchied , maar niet zo gaaf als men het wel wil doen voorkomen. Jn het tegendeel gaf deeze wyze van aanftelling gelegenheid tot groote murmureeringen : dit gefebiedde oogenbliklyk door eenigen van die aanwezig waren , en , hoewel dezelve, met zeer vecle moeite, gefluit wierden, beeft zulks egter ten gevolge gehad, dat, van dezelve Leden , eenige terug gebleeven zyn , en hun contingent nimmer hebben willen, betaalen. Ja, die murmureeringen gefchiedden, door anderen, nog nader , by ïm'sfive , te weeten: door Fredrik Prekel, Diederik Ukkerman , Alben Stockman , Christiaan Roos en Hendrik de Haas, die, benevens nog meer anderen , over deeze wyze van aanftelling maar gansch niet te vrede waren. Ook vond men er onder, die, inzonderheid , daarvan , niets goeds voorfpelden, dat twee Compagnons , Commisfwnairen , te weeten , Fuhrman en Lammers , waarvan , kort te vooren , de laatfte nog bediende van den eerften geweest was , zich te gelyk in de Directie plaatsden, en zich het opperbewind aammaatigden. Om alle deeze redenen, wierd Ook één der getekende plans, langen tyd». B 3 te-  •"terug gehouden, en, men was het, mfsfchieri^ nimmer meester geworden , ware het niet geweest , dat Heuneman zich in de gelegenheid had bevonden, om, een der disfentieerende Leden, in zyn tydlyk . beftaan , te kunnen drukken. Ondertusfchen was nu., regelmaatig , ot, onregelmaatig, het Plan van afzondering in werking gefteld: er was de eerfte hand aan gelegd er waren Directeuren in r functie getreeden , en, deeze Directeuren hadden nu plechtig deezen last op zich genoomen: zy hadden zich nu in de verpligting gefteld , om aan alle de poincten, in het zelve plan vervat, te voldoen. Dit zal toch wel de Steller van het zogenaamd getrouw Verhaal met ons ééns zyn ? Doch niets van dit alles! Wy zullen hem zei ven laaten fpreeken. Op bladz. ,o, reg. 7 en volgenden, zegt hy: „De op. den voornoemden 25ften April 1791. aan " de Gemeente voorgeftelde, en door haar " geapprobeerde , negen Directeuren , verkreegen • door deeze approbatie , het zyn de. '*' eigene woorden van den Heere Lammers, de destyds gedaane aanfpfaak, votko^ „ kotnene toe/lemming en volmacht van dezel"" v.e , om , uit haaren naam , alles te doen ?'}' en te verrichten, wat ter verdere infand"" hrenging en ■ vestiging deezer nieuwe Gemeente vereischt wierd:"'" Deeze geheele periode gaat, van het begin, tot het einde, in ééne vloed van rede voort. — £y fchynt een' ftuk uit Frans Baltus te zyn, en 'is geheel onverftaanbaar. — Wy zullen *m, zo" veel mogelyk , eenen zin. "* " I ' - uit  (*3) oit poogen te haaien. — Lammers heeft, by de voorftelling der perfoonen tot de Directie , aan de Gemeente, eene aanfpraak gedaan. — In deeze aanfpraak, moet hy zich , dan van de, in gemelde periode, curjyf gedrukte woorden , bediend , en , daarop de perfoonen, tot de Directie beftemd, aan de Gemeente voorgefteld hebben. — De Gemeente, deeze tot de Directie beftemde en voorgeftelde perfoonen, geapprobeerd hebbende, heeft, door deeze approbatie , ook , ftilzwygende , geapprobeerd , alle de uitdrukkingen , in de gemelde aanfpraak van Lammers vervat, en dus ook, de bovengemelde „ volkomene toestem,, ming en volmacht, om, uit haaren „ naam , alles te doen en te verrichten, wat ter verdere inflandbrenging en vestiging deezer nieuwe Gemeente vereischt wierd? By gevolge ( zo dit de zin is ; anders betekent de geheele periode niets) heeft dan, toen reeds, de Gemeente , aan deeze , voor het grootfte gedeelte, by haar geheel onbekende , perfoonen , alles afgeftaan , en dus , het geheele plan van afzondering, het welk nog niet gewerkt had , maar door de aanftelling van Directeuren in werking gebragt moest worden, buiten werking gefteld, voor afgedaan gerekend! Dit gelooven wy nog- thans niet, dat, by één eenig Lid der Gemeente , ooit begreepen, ooit gedaan is ! Maar ook niemand onzer, die ons geheugen nog niet verlooren hebben, weeten, iets, van zodanig eene gebeurdtenis. Er is , in den kring van Directeuren, nooit, over iets. diergelyks, gefprooken ; de Notulen , ook ,, B 4 draa-  ( H ) draagen, van zulk een allergewigtigst ftuk, geene de minfte kennis; even zo min als van het getal van negen Directeuren. — By aldien , ondertusfehen, deeze, door den Steller bygebragte , groote byzonderheid , waarheid' is, waarom is dan evenwel naderhand, enwel op den 3den July 1791 , de oproepingder Gemeente gefchied ? Immers konden Direétetrren , die , volgens den Steller, uit zyne aanfpraak- volkomene volmacht had' den verkreegen , om alles, zonder eenige uitzondering of bepaaling , te: doen en te verrichten , dan ook eene Kerklyke Ordonnantie maaken en invoeren, zonder de Gemeente verder te kennen? En evenwel erkent- de Steller , op bladz. 11 onder , en 12. bovenaan, het plan van afzondering nog. — „ Het opftellen van de ontwerpen tot eene Kerklyke „ Ordonnantie? zegt immers de Steller, „ was „ het laatfte, waartoe Directeuren, volgens hel §de Artikel van het plan van afzondering^,^ ,, de approbatie van de Gemeente noodig „ hadden, en waartoe, dienvolgens , eene „ algemeene oproeping van Mansledcmaaten „ vereischt wierd." Byaldien- nu ,, de eerfte approbatie van de Gemeente , van den ^ften April, zo volledig was , dat Directeuren alles konden doen ; waartoe was dan deeze oproeping en approbatie der Mansledemaaten noodig ? de Gemeente had zich immers, volgensden Steller , niets meer voorbehouden ? Waarlyk een ftaaltjen , waaruit blykt, hoe weinigde Steller van dit zogenaamd getrouw verhaal weet, wat het zeggen wil, zich zeiven geIvk te zvn 1 Wy zullen , op zyn tyd, over het.  het gebeurde op den sden July meer zeggen. Thans keeren wy weder terug, en volgen den draad van de gebeurdtenisfen op en federt den 25 April. Na dat de Gemeente weder afgetreeden was, hielden nu de nieuw aangeftelde Directeuren hunne eerfte Vergadering , waarin het- lichaam der Directie terftond in drie departementen verdeeld wierd , om eikanderen den last draaglyk te maaken, als: Heuneman, Breitor, 'Jeve s en Waldorp in het departement tot den Ontvang, Ros , Heidzieck en van Kuch in het Bouwde • partement en Fuhrrnen, Lammers en Hildebrand in het Schryfdepartement. Dit was door Hildebrand zeiven in de Notulen gefteld met de woorden: door den Secretaris gealfisteerd. En hier uit meent de Steller een hoofdbewys te haaien , dat Hildebrand, niet meer dan, -bloot Secretaris was; want hy zegt op bladz. 9. onder en 10. boven aan: „ Ten minften ons „ komt het ten uiterften onvoeglyk en onges, grond voor, dat van drie, of meerdere Le., den van ééne en dezelfde Vergadering, die ,, gelyk recht met eikanderen hebben , de één „ zich zei ven den adfistent van de overigen noemt, 't- welk, onzes erachtens, alléén dan „ te pas komt, wanneer een Minister mede, „ ter adfistentie van zyne Meesters, tot het een of ander gecommitteerd word." Zoude ondertusfehen de Steller, zouden de overige Directeuren, die volgens hem bladz. 3. aan hun- ne Grondbeginfelen," (er zyn goede cn kwaade Grondbeginfelen , hun gedrag fchetst de laat„ ften!) getrouw gebleeven zyn," in t geheel uit hun geheugen verlopren hebben , dat HildeB 5 brand,  Braad, zo als wy hier voor zeiden, zich, op het aanbod van het Lidmaatfchap der Directie, zo duidelyk , zo onbewimpeld verklaard heeft» dat hy zich des niet wilde onttrekken, ten opzichte van de werkzaamheden, maar flegts voor den tytel van Directeur bedankte? Ja! zoude de Steller, zouden zyne overige Vrienden vergeeten hebben, dat zy zeiven in het begin der voorrede voor de Kerklyke Ordonnantie, zeggen: „ dat zy tot het ontwerpen van dezelve eeni„ ge hunner mededirecteuren gecom-i „ mitteerd hebben?'" en dat die e enige medirecteuren geene anderen zyn dan Lammers, Fuhrman en Hildebrand? en dat de geheele Directie dus in het hoofd deezer voorrede voor de Kerklyke Ordonnantie, Hildebrand voor Mededirecteur erkent? Of zal het getal van twee, zonder van den derden als adfistent te gewaagen, hier voor eenige pasfeeren, Wat althans de op den voorgemelden ssften April opgeroepene Leden betreft, deeze hebben, toch, uit het voorftel van Lammers, niet anders begreepen, dan, dat, aan hun tien perfoonen tot Leden der Directie, met andere woorden: tien Directeuren, ter approbatie wierden voorgefteld.— Welk eene groote maat van onbefchaamdheid, moet dan niet iemand bezitten, (om ons van de beminnelyke woorden des Stellers te bedienen) die deeze by allen bekende waarheid zo tegen eigene overtuiging aan , voorby flapt! Wy willen wel toeftemmen, dat Hildebrand, in dit opzicht met betrekking tot hem zeiven niet voorzichtig gehandeld heeft: dat hy te nederig van zich zeiven gedacht heeft; maar het levert toch, tevens, een bewys op, dat de Steller van dit  dit zo genaamd getrouw Verhaal zich met eenen onbefchaamden eerrooyer gelyk fielt, door aan» Hildebrand op bladz. 4. over het midden, ^/ze onbegrensde heerschzucht, «w, z'off, geweldigs, in zyn karakter toe te fchryvcn. ' Zouden die gezamenlyke aan hunne grondbeginfelen getrouw gebleevene Directeuren ge-* beel uit het oog verlooren hebben, dat Hildebrand zelfs in die eerfte Vergadering van den 25ften April reeds daaden gedaan heeft , die hem, wat de werkzaamheden betreft, als Mededirecteur kenfchetfen ? Zouden zy niet meer weeten , dat Hildebrand aan de Vergadering voorgefteld heeft, om Lammers geduurende de Directie het praéfidium op te draag en: en dat zy unaniem daartoe gerefolveerd heeft? Zouden zy zich niet meer kunnen herinneren, dat Hildebrand in die zelve Vergadering een model van een groot Kerkzcgcl bragt, 't welk door dezelve met algemeene ftemmen is goedgekeurd? — Zoude het, onder anderen, Fuhrman en Lammers geheel ontfchooten zyn, dat het inneemend gedrag van hun beiden Hildebrand zodanig had weg geflecpt, dat zyn hart geheel voor hun open ftond, en dat hy daarom, het geen hy noodig oordeelde voorgefteld te worden, aan hun bloot leide, hetzelve met hun beredeneerde en het voorftellen daarvan aan den laatften als Preftder>t overliet: en dat dit juist de waare oorzaak is, waarom er in het Protocol genoegzaam geene' voorftellen, door Hildebrand gedaan, geboekt ftaan ? Wy zullen evenwel een ftaaltjen" uit de Notulen en wel van den 4den Mey deszelven Jaars by brengen, waaruit den Leezer overvloedig blyken zal, dat Hildebrand op zyn beurt ook  ( a8 > ook voorftellen gedaan heeft. Aldus fpreeken dezelven: „ De Secretaris ftelde aan de Verga„ dering voor, of het niet noodjg zy, dat er een Vicepreftdent worde aangefteld , die, by " abfentie van den Prefident , het Praefidium „ waarnam, en, dat vervolgens de Prefident worde gequalificeerd, om, met voorkennis en communicatie van den Vicepreüdent, buiten% gewoone Vergaderingen te beleggen, wanneer zulks noodig geoordeeld wierd $ welke '„ beide voorftellen door de Vergadering met al1 gemeene ftemmen goedgekeurd zyn, en enz.Ên hieruit blijkt nu ten overvloede, dat de Steller onwaarheid fpreekt, wanneer hy op bladz. li. zegt: „dat Hildebrand van den ziften April „ tot den n Mey niet geaJvifeerd noch geftemd heeft^'' n 't Is" waar, de Preftdent heeft Hildebrand, nu en dan, hy het advifeeren en ftemmen, ongemerkt, gepasfeerd. Maar dit waren ook altoos zodanige voorftellen, die Hildebrand reeds vooraf met den Prefident had beredeneerd, of die zelfs wel van Hildebrand aan hem waren opgedraagen, en waar over daar en boven de Vergadering eenftemmig dacht; cn dit was ook de reden, dat Hildebrand daaruit destyds geen arg* waan 'neemen kon. Dan , op den i iden May ontmaskerde de Preftdent zich , in dit opzicht, geheel. Wy zullen, hiervan, wat breeder moeten fpreeken. ' „ , j- Het is onmogelyk, om alle de ftnkken, die eene doorgejludeerde list in ftaat is uit te zetten, altoos te kunnen ontgaan, maar veelen van dedelven worden, helaas! te laat ontdekt. De Prefident, Lammers, de Steller van dit zo genaamd ge*  ( £9 ) getrouw Verhaal, deed op den nden Mey een voorftel in de Vergadering, om het getal van Directeuren met nog één Lid te vermeerderen: hy drong dit voorftel zeer fterk en met veele omzwaai van woorden aan, onder anderen , dat er met het bouwen van eene kerke enz. veele bezigheden zullen voorvallen, en daarom de Leden der Directie te weinig in getal waren. De geheele Vergadering omhelsde dit voorftel terftond , en verkoos daartoe G. D. Uhlenbmek. Ondertusfchen was, op de keper befchouwd, deeze vermeerdering, inzonderheid destyds, geheel onnoodig; want er was nog geen het minfte uitzicht, om eene kerk te timmeren. Oogenbliklyk na deeze refolutie en verkiezing ontdekte men een gedeelte van de geheime oogmerken van den Prefident; want hy liet daarop terftond volgen: „ als nu Uhlenbtcek in de Ver„ gadering fegfie genoomen heeft, dan zyn wy „ tien in getal, en dus, wanneer, by het opnee„ men der ftemmen, dezelven fteeken, dan heb „ ik eene decideerende ftem."' Dit gezegde leverde oogenbliklyk een bewys op, dat hy Hildebrand van het Lidmaatfchap der Directie, van het advifeeren en ftemmen, daar door begeerde uit te fluiten, en evenwel een effen getal in de Directie wilde houden , ten einde by fteeking der ftemmen de zyne te kunnen verdubbelen. Maar er was nog eene tweede reden voor, die zich by laater tyd nog duidelyker ontwikkelde, en deeze beftond daarin, dat de geheele Gemeente van een tientalZA in de Direblie fprak, en daar dus Hildebrand onder rekende ; door de adfumptie van Uhlenbroek ondertusfchen had men het middel uitgevonden, om ook van tien, w  (3°) té kunnen fpreeken buiten Hildebrand. Dat dit het oogmerk van den Steller geweest is, word door de volgende gebeurdtenis bevestigd, De Wel-Eerw. Heer hamel au, zyne eerfte Leerrede op den 3den Augustus 1791 in de Gasthuis-Kerk houdende, had onder anderen gezegd, dat hy een elftal Leden in de Vergadering 'had gevonden, doch Lammers, zich daar aan seftooten hebbende, wist zyn Wel-Eerw. dien het inwendig beftuur onzer Kerke, destyds, nog geheel onbekend was, te overreeden, om in de gedrukte uitgaave van deeze eerfte Leerrede, in plaats van een elftal, een tiental te ftellen» Hierover met zyn Wel-Eerw. in de Vergade ring gefprooken zynde, is dit in den tweeden druk van die Leerrede weder veranderd, en m de Voorrede vart denzelven, als een drukfout in den eer tien druk opgegeeven. Lammers, dan * (om het historiëele te volgen ) zeide , na deVerkiezing van Uhlenbroek: „ als nu Uhlenbroek , in de Vergadering fesfie genoomen heeft dan " zyn wy tien in getal, en, dus, wanneer by „ het opneemen der ftemmen , dezelven lteeken, dan heb ik eene decideerende item. Dit gezegde van den Prefident klonk Hildebrand gewis zeer vreemd in de ooren, vermits hy daardoor geheel wierd gepasfeerd, geheel ftrydig met de onderling aangegaane grondverbindtenis, en ten eenenmaale aanloopende tegen onze eenftemmige handelingen, zo voor als na de aanftelling der Direöie. Het was dus zeer natuurlyk te begrypen, dat Hildebrand. die , zo wel, als de overige Leden, alleen uit heide voor den Godsdienst werkzaam was, het niet van zich zoude hebben kunnen verkxygen, om  Cao ïn de voornaamfte werkzaamheden te deeleïi, en al zyn tyd, met verzuim van al dat gunt, waaruit zyn beftaan'moest voortvloeijen , geheel daar aan op te offeren, en in dat opzicht meer te doen, dan alle zyne Medeleden in de Directie; en nogthans als een bloot werktuig in de Vergadering te zitten, zonder aan zyne zucht Voor den Godsdienst té kunnen voldoen. Hy viel derhaTven den Prefident terftond in de rede, vraagende: „ Hoe.' heb ik, dan, daar ik my van ,, geene der werkzaamheden onttrek, geene ftem meer in de Vergaderingen ?" Waarop, toen, alle de Leden, éénpaarig, niet alleen de ftemgerechtigdheid van Hildebrand rondborftig erkenden, maar er ook op aandrongen, dat hy den tytel van Dire&eur zoude aanneemen. Maar Hildebrand bleef deezen tytel weigeren. ■ Alleen vorderde hy, dat de erkendtenis van zyne ftemgerechtigdheid, ter voorkoming van volgende aanvallen op dit zyn radicaal recht, in de Notulen geplaatst wierd; het welk, dan ook, gefchied is: in dit, juist, is de gelegenheid, by welke met algemeene ftemmenbeflooten wierd, „dat de „ tegenwoordige Secretaris tot het advifeeren en „ ftemmen zal gerechtigd zyn." Het is, dus, eene grove onwaarheid,den Steller waardig, dat Hildebrand deeze ftem verkreegen heeft op zyn verzoek', zo als de Steller op bladz. 10 durft zeggen: en nog veel grover is de onwaarheid van den Steller, dat aan Hildebrand deeze ftem als een dongratuit gefchonken is, zo als hy zich, op bladz. ii, boven aan, durft uitlaaten. Schoon nu de Steller dit alles weet, en daarvan in zyn binnenfte overtuigd is, durft hy, dan nog, op bladz. u. op het midden, vraa- gen;  ( 3*> gen: „ hoe kan een Lid der Vergadering het recht van ftemmen betwist worden, zo dat er een [ uitdruklyk befluit vereischt moet worden, om " hem dit toe te kennen?" Maar wy vraagen mede op onze beurt : „ hoe kan eene geheele Gemeente haar uitdruklyk voorbehouden recht \ betwist worden ?" En evenwel is dit door Lammers en de zynen gedaan! „ Hoe kan iemand? „ ten gelyken ^ü, voor w tegen d\f/e^' „ kanten onzer voorige Gemeente, werken? En evenwel is dit door Lammers gefchied! -— Men vraage dan niet meer: „ hoe kan dit, of, dat gefchieden?" Waar de gronden van Godsdienst ontbreeken, en het geweeten flaapt, ot zelfs wel toegefchroeid is, daar is de bloote wil de wet geworden. — De verdere bewyzen, dat Hildebrand geen Lid der Directie zy, om dat hy, zelfs na den nden May, bet Request aan Heeren Burgemeesteren, als mede de beroepsbrieven der drie Predikanten , met getekend heeft, zyn éér tegen den Steller dan vóór hem. Want! indien Hildebrand zulk eene onbegrensde leenchzucht , zulk een geweldig karakter bezit, als de Steller, op bladz. 4, durft zeggen; hoe komt het, dan, dat hy op het tekenen van deeze papieren niet heeft aangedrongen i — De waare reden ondermsfehen, waarom Hildebrand deeze papieren, noch als Lid derDire&ie, noch als Secretaris getekend heeft, is alleen deeze; om dat Lammers, het beftuur daarover gehad hebbende., ze hem in gééne van beide qualiteiten geprefenteerd heeft: en Hildebrand meer op de bevordering van de zaak der Gemeente, dan op deeze uiterlykheden gefteld was. — Maar nog meer! Hildebrand had (volgens den Steller bladz.  t: 33 > bladz. n) „van den 25801 April tot den ndeii , May niet geadvifeerd noch geftemd, ten be„ wyze. dat hy 'er niet radicaal toe gewettigd ., was :" maar ter gelegenheid van de ad- fumptie van Uhlenbroek, was hem deeze ftem, flegts als een dongratuit gegeeven, dus^ dan, NA de adjumptie van Uhlenbroek; by ge¬ volge dan, kan Hildebrana\ in deeze adfumptie, niet geftemd hebben; (want geene ftem te hebben , en evenwel te ftemmen , is ftrydig met zich zelve) en — op bladz. 22. boven aan, zegt dezelve Steller, dat Hildebrand tot deeze adfumptie geconcurreerd heeft! Één vali beiden , dus , kan maar waarheid zyn: heeft Hildebrand tot deeze adfumptie geconcurreerd, dan moet hy, te vooren, ook reeds ftem i>ehad hebben ; en , heeft hy geene ftem te vooren gehad , dan kan hy tot deeze adfumptie niet geconcurreerd hebben. Weet ook de Stel¬ ler wederom wel, wat het te zeggen is, zich zeiven gelyk te zyn? C ndertusfchen is het eerfte waar s Hildebrand heeft tot de adfurriptte van Uhlenbroek geconcurreerd; maar het is ook tevens waar, dat Hildebrand reeds te vooren, en, van 't begin af, ftem gehad heeft. Wy zullen evenwel één geval, uit de Notulen zelve, by brengen, waaruit overvloedig blyken zal , dat de Prefident Lammers Zelf, in Hildebrand, de qualiteit van Lid der Directie erkend heeft; ja zelfs, dat Lammers zich met Hildebm?id in eenen rang ftelt. In de Vergadering op den 1 Kden May wierden, niet alleen, met algemeene ftemmen, ,^ de Prefident, Vice„ prefident en Secretaris gequalificeerd, om dé „ Brieyen, die er aan de Directie komen mogG „ ten»  ten, te mogen openen ;" maar nog nader dus fpreeken de Notulen) ftelde de Prefident „ aan de Vergadering voor,daar er zo veele naam„ Iouze papieren tegen ons uitkomen, of het niet „ raadzaam zy, alle dezelven te koopen, en door „ den Prefident, Viceprefident en Secretaris, als „ leden van het schryfdepartement te „ doen inzien, of er ook iets in mogt gevon„ den worden, 't geen eenig antwoord vorder„ de, en zulks dan voor de Vergadering te „ brengen; 't welk met algemeene ftem- men goedgekeurd is," Hier erkent althans de Prefident Lammers, in zyn eigen voorftel, Hildebrand voor een Lid, met hem en den Viceprefident , van let Schryfidepartement. Die nu een Lid van één der Departementen is, zou die dan geen Lid van het ganfche Lichaam zyn? Meer voorbeelden en bewyzen, hiervan, by te brengen, zal wel overtollig zyn. Maar het zal er nu op aankomen, hoe Hildebrand zich in dit Schryfidepartement gedraagen heeft? Wy zullen, hier over, eens den Steller van dit zogenoemd getrouw Verhaal hooren fpreeken: Hy zegt op bladz. 5 onder en 6 boven aan: „ Zelfs zyn van alle de uit naam „ der Directie uitgekomene gefchriften , niets „ dan de uitgegeevene Verdediging door hem ,3 {[Hildebrana) opgefteld. Al het andere, zelfs de federt opgeftelde Kerklyke Ordonnantie is „ van eene andere hand, Dit word alléén met „ dit oogmerk hier aangehaald , om te doen „ zien , dat zyne werkzaamheden ten dienfte „ der Direftie, waarop hy zich thans zo veel ,, laat voorftaan, zich genoegzaam enkel tot „ de, aan zynen post als Secretaris verknogte, „ func-  C 35 ) fun&ien hebben bepaald," Hoe groot rttoet niet de onbefchaaradheid van iemand zyn, die, tegen eigene overtuiging, niet alleen, maar zelfs tegen het beter weeten van zo veele Leden der Gemeente, aan, zich op zulk eene wyze durft uitlaaten , de waarheid zo geheel durft onderdrukken ! De verguizing , waarmede de Steller van het zogenaamd getrouw Verhaal, en de zynen, federt langen tyd, ter bedekking van hun wederrechtelyk gedrag, Hildebrand hebben poogen te overdekken, noodzaakt deezen, zyne'eer te redden, en, ten dien einde, over zyne werkzaamheden in het voorgemelde Schryfidepartement een waar licht te verlpreiden. De, op naam der Directie, uitgegeevene Verdediging enz. is alleen van liildtbrand; niemand heeft" daar aan de hand geleend, en buiten deeze, is er niets uitgekomen van wegens Directeuren , waarin hy, tot de gedrukte uitgaave toe, niet de handen gehad heeft. Toen er gerefolveerd wierd, om het Tegenbericht enz. op te Itellen, en , daartoe , Fuhrman , Lammers en Hildebrand wierden in commisfie gefteld, had, de laatfte een ftuk, tegen Ds.Baums Rekenfichap, onderhanden, en daarom, kon hy de opiteller daarvan niet zyn, en dus nam Lammers het op zich, doch, het is door Hildebrand gerevideerd en gecorrigeerd, met groote en kleine correcH/eo t buiten welke, dit ftuk, in handen van het onzydig Publiek , eene wonderlyke vertooning zoude gemaakt hebben. ~ Om flegts cén& corre&ie te noemen: de Gen. Kerklyke Vergadering onzer voorige Gemeente had in haar Bericht zich van eene uitdrukking van Baum^arten bediend, „ dat, naamlyk, de mensch verpligt C 2 „ is"  CS*) - is naar zyne leste inzichten te oordeelen " Op5 St Gezegde , op deeze leste inzichten , trok Lammers vervaarlyk los, en poogde, met eert grooten omzwaai van woorden , deeze eeuwige waarheid tegen te fpreeken- Hildebrand, ondertusfchen, heeft dit veranderd; het gezegde van Baummrten toegeftemd , en. vervolgens, verklaard, hoe deeze uitdrukking te verftaan zy , en wat, eigenlyk beste inzichten, nopens den Godsdienst, kunnen genaamd worden. Om van andere corre&ien te zwygen. Schoon nu deeze corre&ien door Lammers, wel m zynen ftvl, zo veel mogelyk, zyn overgebragt, heelt het nogthans, niet verhinderd, dat zeer veele Leezers, van deeze byzonderheid onbewust , in het ftuk zelve een tweeërlei] ftyl ontdekt, en zelfs de plaatfen aangeweezen hebben. —; Wat de ontwerpen tot de Kerklyke Ordonnantie be*reft tot het vervaardigen van dit ftuk, Ueett 'Hildebrand, als Lid van '/ Schryfdepartement, daartoe mede gecommitteerd, het zyne lykelyk toesebragt Hy ftelde aan de Commisfie ter hand een origineel Exemplaar van de Kerklyke Ordonnantie onzer voorige Gemeente, in folio, door hem eenige Jaaren te vooren op eene AucS gekogt - Git deeze Kerklyke Ordonnantie is door Lammers, eene ruuwe fchets gemaakt, wélke door Hildebrand, naauwkeurig gerevideerd is. Inzonderheid, zyn die Artikelen van Hildebrand afkomftig , die de vastigheid van ons Leergebouw uitmaaken, welke, vervolgens * door Lammers zyn in het net gefchreev-m Ondertusfchen , zyn alle deeze en verdere Schriften, door Hildebrand, ter persfe bezorgd, en, tot de uitgaave. toe, aan zyne zorge alleen wever-  (37) tromvd geweest. En dit alles buiten zyne eigene Schriften, die toch mede tot hetzelve einde vervaardigd en uitgegeeven zyn. — Dit word, alleen met dat oogmerk, hier aangehaald, om te doen zien, hoe logenachtig de. Steller, hier, omtrent de werkzaamheden van Hildebrand te werk gaat. —Maar is het wel te verwonderen? Was het niet deeze Steller Lammers, met zyn Compagnon Fuhrman, die hemel en aarde bewoogen hebben, om vóór te komen, dat Hildebrand , voor zyne eigene werken, zynen naam, niet plaatsde ? Ja! waren zy het niet, die het Hildebrand zo euvel afgenoomen hebben, dat hy zich, naderhand voor den fchry ver bekend gemaakt heeft!—Wy zullen ondertusfchen op zyn tyd den Prefident, den Steller van dit zogenaamd getrouw Verhaal, over de werkzaamheden van Hildebrand, uit de Notulen, zeiven, laaten fpree» ken. Wy gaan dus over tot de werkzaamheden der Directeuren zelve. Het eerfte werk, waartoe Directeuren , volgens het plan van afzondering, gecommitteerd waren, was: „het beraamen van de noodige fchik„ kingen omtrent den aankoop en opbouw van ,, eene bekwaame Vergaderplaats, enz." door deeze Vergaderplaats wórd niet bedoeld een volledig Kerkgebouw; want zo lange, tot er eene volledige gebouwde Kerk in gereedheid was, kon de Gemeente, zonder vreeZe van verftrooijing, niet herderloos blyven; maar hier door wierd bedoeld een plaats of gebouw , tot eene prayi/ioneele vergaderplaats in gericht. Om nu aan deezen eerften last der Gemeente te voldoen, wierd 'er in de Verpdering van C 3 Di-  ( 38 ) Dïrc&euïen van den cften Mey T791. „ gerefereerd," aldus fpreeken de Notulen, „ om " alle poogingen aantewenden, om twee groote naast eikanderen ftaandc pakhuizen te koo" pen en dezelven zo fpoedig mogelyk tot de " 'Godsdienstoefening te appropriceren, en is ' aan de Heeren . in de Bouwcomtnfcfie opge'\ draagen, om zich deswegens op alle moge\ lyke wyze te informeeren." Op den 4dcn Mey vvierd er door dc voorgemelde Bouwcomjni.'fie rapport gedaan, geene twee groote pakhuizen te hebben kunnen vinden , en daarom voorgefteld, en door de Vergadering gerefolveerd, om deswegens een Advertentie in de Couranten te doen plaatlen , zynde dc Advertentie van deezen inhoud: Indien iemand twee naast eikanderen ftaande Pakhuizen, zo veel mogelyk in 't midden van de Stad, die dicr.ftig zyn, tot eene proviRoneele Kerk ten behoeve van de herftclde " Lutherfche Gemeente, mogten willen vcik< 0" pen , mits terftond te aanvaarden, gelieve * zich met béfootene briefies te adresfeeren by " T. H. Gevels op de Oudezyds Agterburgwal " by het Oude - Manhnis te Amfterdam." In d^eze Advertentie zelve word uitdruklyk van ppne provifloiiecle Kerk gefprooken. " Op den 9den Mey deed dc Bouwcomswfie wederom bericht aan de Vergadering; of liever, ora- de Notulen hier te doen fpreeken: „ De . prcfider.t gaf aan de Vergadering bericht, dat door de Heeren in de Bouwcommisiie 'alle 9 poogingen waren aangewend, ter vcikryging *' van bekwaame Pakhuizen tot eene fWyljMeele !' Vergaderplaats ter oefening van dm openbaar en  (39) ^ Godsdienst; doch dat zy daarin niet hadden kunnen flagen, en er ook geen uitzicht was, „ om daaraan te geraaken; weshalven hy aan de Vergadering in overweeging gaf, of het „ niet raadzaam zy, om tot eene houte lopts te refolveeren , en daar voor by Requeste van Heeren Burgemeesteren eene genoegzaa„ me ruimte te verzoeken, het zy op de Hee„ re-of Nieuwe markten; hiertoe is met alge„ meene ftemmen gerefolveerd." En hier uit blykt, dat de Vergadering in het algemeen, en de Prefident in het byzonder, geen andere, dan eene provifioneele Vergaderplaats op 't oog gehad hebben, en zy dus ook, volgens het plan van afzondering, alleen tot den aankoop en opbouw van eene provifioneele Vergaderplaats gecommitteerd waren. Er wierd dan op dingsdag daar aan volgende, door Fuhrman en Gevels, daartoe in commisfie gefteld, aan Heeren Burgemeesteren een Request ingeleverd, tot verzoek, om op ééne der voornoemde Markten eene houte loots te mogen zetten. Heeren Burgemeesteren weezen eindelyk dit verzoekfchrift van de hand; maar tevens zorgden Hun Wel - Edele Groot Achtbaaren op eene min kostbaare wyze voor onze Gemeente, door haar goedgunftiglyk aantewyzen twee Kerken, in ééne van welke aan haar een ogtend- en in de andere een avondbeurt ter Godsdienstoefening wierd verleend. Hierdoor was nu aan het eerfte gedeelte van het derde artikel van het plan van afzondering in den eigenlykften zin voldaan, de provifioneele Vergaderplaats was er, ze was door Hun Wel -Ed. Gr. Achtbaaren aangeweezen ; derhalven waren er noch pakhuizen, noch houte loots C 4 noo-  C40) noodig; bygevolg moest er nu aan den verderen inhoud van het derde artikel van het plan van afzondering voldaan worden. Er moesten Predikanten , Ouderlingen en Diakonen verkooren , eene kerklyke Ordonnantie ingevoerd , en onzé Kerkgemeenfchap verder ingericht worden, en tot dit alles moesten Directeuren ontwerpen maaken, dezelve ontwerpen aan de Mans Ledemaaten voorftellen, om daarop by meerderheid te beflui* %tn. En wanneer dit alles verricht was, dan was natuurlyk de commisfie van Directeuren , volgens het plan van afzondering, afgeloopen, en zy hadden niets meer te doen, dan dezelve in den fchoot der Gemeente neder te leggen. — Nu zullen wy zien, hoe deeze zaak behandeld is, en welke gevolgen de Steller van het zogenaamd getrouw Verhaal daaruit getrokken heelt, Op den 2Óften Juny wierden de reeds geconcipieerde Kerklyke Wetten in de Vergadering van Directeuren voörgeleezen en provifioneel .goedgekeurd, met rcfolutie, om dezelven ter approbatie aan de Gemeente by oproeping voor te leezen, en dan te gelyk twee Predikanten te beroepen. Eigenlyk moest de oproeping ter verJciezing van twee Predikanten gefchieden; maar men gaf eene vrees op, gegrond of ongegrond, dat, wanneer men, op de convocatie briefjes, bekend maakte, dat er Predikanten zonden beroepen worden, dit veelligt, voor dien tyd , ter ooren van onze partyen zoude kunnen komen , en dat er, dan, van dien kant, niets onbeproeft zoude gelaaten worden, om ware het mogelyk, dit geheele werk te ftremmen , en daarom wierd er beflooten, dat op de convocatie briefjes zoude gefteld worden: „ om ver-  (4i ) flag te loeren doen van de ontwerpen der Kerk-. 99 lyke Wetten, en het geen verder zal worden ;, voorgefteld. — Deeze oproeping van de Mans Ledemaaten is ook op den sden July gefchied, wanneer, de ontwerpen der Kerklyke Ordonj «antie aan dezelven voorgeleezen, en door dezelven geapprobeerd zyn. Na deeze verrichting traden Directeuren af, om aan het tweede ftuk van deeze oproeping, betreffende het verkiezen van twee Predikanten, te voldoen. Hierover was eene ftemming by meerderheid van Mans Ledematen geheel overtollig ; want de ganfche Gemeente was op de Wel-Eerw. Heeren ham ei, au en scholten eenftemmig gefteld, en dus wierden dezelven, zonder ont werpen of nominatien, zelfs zonder eigenlyk gezegde ftemming van Directeuren, beroepen, en door de geheele Gemeente, door de grootfte blyken van vreugde, geapprobeerd. Zeer billyk moesten er nu ook de ontwerpen voor Ouderlingen en Diakonen gemaakt worden; dan, men gaf destyds voor, dat het getal van aanzienlyke Leden, die tot onze Gemeente waren overgekomen, nog niet zo overvloedig was, dat men daaruit, met behoorlyke keuze, eenenKerkeraad formeeren konde. Dus bleef dit werk nog agterwege. Deeze verrichte daaden der Directie maakt de Steller van het zogenaamd getrouw Perhaal zich ten nutte! Hy zegt, 'dat het opftellen van de ontwerpen van eene Kerklyke Ordonnantie het laatste was, waartoe Dire&euren de approbatie van de Gemeente noodig' hadden; en dat wel: vo'gens het 3de- Wffiet van het plan van afzondering, zie bladz. 11 onder, en 12 boven aan. Wy hebben hiervoor den famenloop der c 5 ge-  c 4»; gebeurdtenisfen reeds gezien, dat men juist de orde, in het plan opgegeeven, niet gevolgd heeft. Want dan moesten er volgens het laatfte Lid van het 3de Artikel van dat plan, gelyk reeds gezegd is, eerst Predikanten verkooren worden; daarna Ouderlingen en Diakonen; vervolgens moest er eene Kerklyke Ordonnantie worden ontworpen; en eindclyk moest het laat[te werk zyn , het verder inrichten van onze Kerkgemeevfchqp. . Van deeze, articulatim, opgenoemde ' {tukken , moesten , de Directeuren Antwerpen maaken; en deeze gemaakte ontwerpen, moesten, aan de Mans Ledemaaten der Gemeente medegedeeld worden, om. daarop, by meerderheid van dezelven, te bcfluiten. Nu durft men, ondertusfchen, zeggen, dat het laat/ie werk, waartoe de approbatie van de Gemeente noodig was, was het op/lellen van de ONTWERPEN tot eene Kerklyke Ordonnantie\ Was cr, dan, aan de overige poincten, welke de Gemeente, zich voorbehouden had, reeds voldaan? — Niets van dat alles! — En, evenwegmoest dat het laatfte werk heeten!—Indien Lammers en de zynen, des tyds , op het oog hebben gehad, om, dóór, en by het approbeeren der Gemeente van een ontwerp tot eene Kerklyke Ordonnantie, het geheel plan van afzondering buiten effeét te ftellen, dan, heeft hy, of hebben zy, die er dan mede deel aan mogten gehad hebben, niet alleen de Vergadering van Directeuren , maar zelfs de geheele Gemeente, fchandelyk bedroogen. Want, men heeft niet alleen aan de Gemeente, van zulk een allergewigtigst ftuk, niets, geheel niets, géén letter, géén tittel, gezegd; maar, zelfs, in de Verga-  (43) deringen van de Directie, is nooit iets dierge* lyks gerept, veel min dan, dat de Notulen, het geen als dan toch hoogst noodzaakelyk was geweest, er iets, het allerminfte, van gewaagen. Maar! er is by het opftellen van deeze Kerklyke Ordonnantie, niets minder, dan zulk eene vernietiging van het plan van afzondering, beoogd , aan niets minder , dan daaraan gedacht. - Indien dit het oogmei k ware geweest, dan, zoude er, in de Ordonnantie, gewisfelyk één of meer Artikelen gebragt zyn, en moeten gebragt zyn, waarby de manier en wyze, hoe de eerfte Kakeraad aan te Hellen zy, /dui* delyk en klaar bepaald wierd. Maar, dit is niet gefchicd; -— de Kerklyke Ordonnantie vooronderftelt, en te recht, eenen voor af beftaanden Kerkeraad , en eene volkomene voltoöijing van alle de poincten, in het derde Artikel van het plan van afzondering bepaald, en daar door, fluit zy, aan dit plan, het welk, voor het aanftellen van deezen eerften Kerkeraad den juisten weg aanwyst, naamlyk dooide Gemeente zelve, onmiddelyk aan. Het is, bygevolge, eene bedriegelyke onwaarheid, dat, de approbatie van de Kerklyke Ordonnantie door de Gemeente, het laatfte was, 't geen de Gemeente, zich, volgens het plan van afzondering, had voorbehouden. Ondertusfchen zoekt de Steller van dit zogenaamd getrouw Verhaal zyn voorgeeven, op allerhande wyze, ftaande te houden. Hy haalt een ftuk uit Notulen van den stóften Juny 1791 aan, waaruit hy, ook al, iets , ten bewyze van zyne valfche ftelling, poogt te trekken. Dc zaakelyke inhoud komt hier op neer: —« dat in die Vergadering  (44) ring de geconcipieerde Kerklyke Wetten zyn voorgeleezen, en onder approbatie van de Ge. meent» vastgefteld; en dat er, verder, befiooten is, om, op den 3den July, alle Mans Ledematen op te roepen, om deeze wetten aan hun voor te leezen, en om , by meerderheid van dezelven, daarop te befluiten: - als mede, dat, na deeze verrichting, de Directeuren zouden overgaan, tot het beroepen van twee Predikanten: maar (en dit moet het bewys, van liet ongegronde voorgeeven des Stellers, < opleveren!) dat, in de gedrukte convocatie briefjes, alleen zoude gemeld worden: om ver/lag te hooren doen van de ontwerpen der Kerklyke Wetten, en het geen er verder zal 'worden voorgefteld; zonder van het beroepen van Predikanten iets te gewaagen. En, hierop, laat de Steller, oogenbliklyk volgen; „ Hier van bleef de Ge, meenre , ook , tot na de volbragte daad, ' geheel onkundig, gelyk wy, zo aanftonds, hooren zullen." Derhalven , moet, in het onkundig houden van de Gemeente, wegens het doen beroepen van twee Predikanten, ook, al mede het bewys liggen! — Ondertusfchen, is dit bewys,. eer-ten nadeele, dan ten voordeele van het gedrag der Directie. Immers l was toch , by deeze Refolutie van den aöften Juny, de, door den Steller, op bladz. 14. boven aan , gepretendeerde magt by de Directie nog niet ontvangen; want de approbatie van de Kerklyke Ordonnantie door de Gemeente , waar. uit hy deeze magt wil ontkenen, was nog niet s-efchied; maar ftond eerst op den 3den July te gefchieden. — Hoe konden dan Diredeui-en, op gronden van eene vooronderftelde aan-  (45) {taande magt, reeds, eer zy ze bezitten, van* dezelve gebruik maaken , en de Gemeentei daarom, van eene te gebeurene handeling onkundig houden ? Neen ! de Steller plaatst het geheel geval, nopens den inhoud van de convocatie briefjes, hier, in een verkeerd licht. Wy hebben de waare reden daarvan, hier voor., reeds opgegeeven. Ondertusfchen komt de Steller aan het gebeurde op den 3den July. Hy verhaalt mee korte woorden de Voorleezing en approbatie van de ontwerpen der Kerklyke Wetten aan en door de Gemeente, en laat daarop, bladz. 13 onder aan, volgen: „ De Gemeente wilde, hier ,, op heen gaan, wyl aan het oogmerk der byéén- roeping voldaan was, toen zy, door Direc„ teuren, verzogt wierd, nog een weinig te „ vertoeven." Dit fchynt eene kleinigheid te zyn; maar zy verdient, toch, eenige opmerking : te meer, om dat men zich, op de voorige bladz. 11, in de woorden: ,, gelyk wy zo „ aanjlonds hooren zullen? hierop, heeft beroepen, om te bewyzen, dat de Gemeente, van het te doene beroep der Predikanten , vooraf geheel onkundig was. Ondertusfchen, is dit, mede, geheel byzyden de waarheid. De Gemeente had nog niet in haare gedachte, om heen te gaan : er was nog niet aan het geheele oogmerk voldaan: zy moest nog hooren, het geen verder zal worden voorgefteld. Daarenboven., wist het grootst gedeelte der Leden, ook, dat. er Predikanten zouden worden vóór gefield : en, nog ten overvloede, wierd door eenige Directeuren , by het aftreeden, aan de Gemeente gezegd, dat het oogmerk was, om de WelEerw.  Eerw. Heeren hamel au en scholïeSj tot onze Predikanten, te beroepen. Maar het geen de Steller van dat zogenaamd getrouw Verhaal nu hierop, bladz. 13 onder en 14 boven aan, terftond laat volgen , gaat alle verwondering te boven! „Deeze (Directeuren) „ zegt hy, gingen, hierop in hunne kamer, en » beriepen ,. ingevolge de aan hun, ah in hun- ne dualiteit de drie Codegien van ou. „ derlingen, opzieners en dia ko- nen vercénigende, by de onmiddelyk_ voorheen gearresteerde Kerklyke Ordonnantie, ge3S\ geevene macht, tot Predikanten by deeze „ herftelde Lutherfche Gemeente, de Wel-Eer„ waarde Heeren johannes hamelau en „ isaac scholten." Zie daar dan, Direfleur en, Directeuren blyvende, f want zy noemen zich, tot aan den onwettigen Kerkeraad toe, nog DirccJeureii) in deeze qualiteit van Directeuren, de drie Collegien van Ouderlingen, Opzieners en Diakonen in zich veréénigende! Zie daar dus een hoofd van een lichaam met drie Hoofden! — Maar! hoe komen zy op dit denkbeeld? Welke daad is er gebeurd, waardoor zy, Directeuren blyvende, tot deezen drieledigen post zyn aangefteld? Is deeze drieledige Amptsbediening aan hun, door de Gemeente^ by monde, gegeeven; of, is ze hun, in de Kerklyke Ordonnantie, opgedraagen? — De Gemeente is van deeze plechtige gebeurtenis geheel onkundig, en de Kerklyke Ordonnantie rept, in het geheel , niets van deezen gewigtigen opdragt": zelfs komt het woord Directeuren, m de geheele Kerklyke Ordonnantie, niet voor. Kunnen er, ondertusfchen, Ouderangen en Diakonen,  (47) nen, als mede Opzieners, vooronderfield worden, zo lange er Directeuren zyn? en zo ook Omgekeerd: Kan men vooronderftellen, dat er nog Directeuren zyn, wanneer er. reeds. On- r^i;,-,,™... i i ~ . ' util")fet;" uiuxuijen, aismeae Upzieners der uemeente, m tunctie getreeden zyn? Zo ongerymd het eerfte is, even zo ongerymd is ook het laatfte. — Het plan van afzondering is de wet voor Directeuren, en werkt, zo lange er Directeuren zyn. De Kerklyke Ordonnantie is de wet voor de Kerklyke Collegien van Ouderlingen en Diakonen; als mede voor het Collegie van Opz;eners der Gemeente. Zo lange er derhalven Directeuren zyn , geldt het plan van afzondering, en de rechtftreekfche invloed der Gemeente. Zal, derhalven, het plan van afzondering, buiten effect en werking, gefteld worden, dan moet er eerst aan de, door de Gemeente voorbehoudene, poinéten voldaan zyn, en, de Directeuren zelve, door hunne commisfie in den fchoot, der Gemeente nedertelegpen, tot hunnen oorfprong terug keeren. Bygevolg kunnen Directeuren, ten zy door eene plechti-e daad van aanftelling door de Gemeente, en te gelyk ophoudende, Directeuren te zyn, nimmer aangemerkt worden als Ouderlingen en Diakonen; maar nog oneindig veel minder als Opzieners der Gemeente. Van deeze Opzieners der Gemeente zullen wy nog iets meer moeten zeggen. ö Men neeme het valsch voorgeeven van den Steller, als of de Gemeente, door het approbeeren van het opftel der .Kerklyke Ordonnantie, de Directeuren , filihwyeehde voor Ouderlingen en Diakonen had erkend, eens, voor een oogenblik, voor  Voor waarheid aan; kan zulks, dan ook* by feenig e mogèlykheid» ten opzichte van de Opzieners der Gemeente vooronderftcld worden ? Dit zullen wy onderzoeken; Wat zyn Opzieners der Gemeente ? Hoe komen wy aan deeze voorwerpen? Was het niet genoeg, datde Gemeente, als in de dagen van ouds, door Ouderlingen eri Diakonen beftuurd wierd? Wy antwoorden, ja! dit was overvloedig, wanneer dezelven aan hunne duure verpligting altoos voldeeden. Maar! de droevige ondervinding heeft te meermaalen, en zelfs aan ons, het tegengefteldc, geleerd. — Van waar , anders onze afzondering ? By de oprichting dce- zer nieuwe Gemeente moest , daartegen , ge^ waakt worden. De Gemeente zelve bepaalde haaren rechtjlreekfchen invloed in het Kerkbeftuur. By het ontwerpen van eene Kerklyke Ordonnantie, oordeelde men noodig, deezen rechtflreekfchen invloed der Gemeente, te gelyk met het formeeren van de Kerklyke Colle-^ gien van Ouderlingen en Diakonen, te doen ver^ vangen, door eenen reprefintativen invloed, onder de benaaming van Opzieners der Gemeente, uit de Gemeente zelve door 't lot te verklein _ Zie hier, hoe zich de Kerklyke Ordonnantie , deel II. hoofdft. IV. art. i. ten deezen opzichte uitdrukt: Wyl het, om alle misbrxrken voor te korren , die, in het vervolg van tyd, van het ampt en gezag der Predikanten, Ouderlingen „ en Diakonen, zouden kunnen gemaakt worZ den, ten uiterfte noodig en dienftig is, dat, vooral by eene Gemeente, die, gelyk deeze, !' haare wording, alleen aan de milde infehry* i, ving  C 49 ) §, Ving der eerfte Oprichters, en volgende deék „ neemers in het plan van afzondering, ve> s, fchuldigd is, de Gemeente, ook in het ver>? volg, eenen duurzaamen invloed op derzelve „ Beftuurderen behoude; en het, aaa den an„ deren kant, tot allerhande wanorders en onge„ regeldheden zou kunnen aanleiding geeven, „ indien elk Lid der Gemeente, by alle gelegen„ heden, zyne ftem, tot het één of ander ón„ derwerp, zou uitbrengen; zo heeft men gee„ nen anderen middenweg, tusiohen deeze twee„ uiterften, weeten uittedenken , dan, d^f „ Gemeente een rcprefentativ en altoos duurend „ Lichaam , onder den naam van Opzieners „ derzelve, te geeven, die, op de volgende „ wyze uit de Gemeente zelve, zullen verkooren Worden, enz " Wy zien hier uit allerduidelykst. dat dit aaa> teftellep Collegie van Opzieners , geen Kerklyk Collegie is, noch zyn kan, noch zyn mag; maar dat hetzelve is, én altoos moet blyven, geheel afgefcheiden van de Kerklyke Collegien Van Ouderlingen en Diakonen. - Het is, veeleer , een Collegium oppofitum, een tegengeweld Collegie, tegen die van den Kerkeraad: 'een CWlegie , door het welk , zo als wij Zagen, -de Gemeente eenen duurzaamen invloed op de Beêtlurderen, fat is, op die Collegien, die, in den tyd, het beftuur over de kerk hebben zullen, behouden zal. En het oogmerk van dit Collegie, is, om alle misbruiken voor te komen, die Predikanten, Ouderlingen en Diakonen van hun ampt en gezag zouden kunnen maaken. —- Indien het nu , eens voor een oogenblik vooronderfteid1 waarheid zyn kon, dat Directeuren, door de ap* D pro  probatle van het opftel der Kerklyke Ordonnantie , als Ouderlingen en Dia onen aautemerkcn waren '<, hoe zouden zy zich, dan nog, kunnen of' mogen aanmerken of voordoen als Opzieners der Gemeente tevens? Heet dit niet, de Gemeente, moedwillens, om den tuin leiden? De Leezer voelt deeze ongerymdheid, dee^e notoire tegenftrydigheid handtastelyk. Als gepretendeerde Ouderlingen en Diakonen, fchryven, Di^ecleuren, zich het beduur der Kerke toe; maar als zodanige Opzienes, maatigen zy zich, het recht aan, om op hun zeiven, op hunne eigene daaden het oog te' houden, op dat zy in hunne eerfte qualiteit geen misbruik van hun ampt en gezag maaken ! ° Het zoude een fchoone uitvinding zyn , van iemand (by voorbeeld) die van fluikery verdacht gehouden wierd, en, ziende, dat men een anderen wilde aauftellen, om rp hem te pasfen , deeze zich zeiven tot dien post, als oppasfer op zyne eigene fluikery, aanbood, of zelfs wel, in deezen post indrong! — Zou dat niet met andere woorden heeten: den •wolf tot eenen fchaapherder aan/lellen? — Ondertusfchen is het geheele raifonnement van den Steller, hier gebezigd, valsch, ongegrond, en tefen de waarheid aanloopende. — De Gemeente°heeft, volgens het plan van afzondering, onder haaren rechtftreekfchen invloed, directeuren aangefteld. Deeze rechtftreekfche invloed kan niet ophouden, zo lange er Directeuren zyn; — en, de Directeuren kunnen niet, als gedefungeerd, worden aangemerkt, zo lange aan het plan van afzondering niet voldaan is: — zo lange de Gemeente de Keik'yke Collegien van Ouderlingen en Diakonen, alsmede het reprefen- ta  C Si ) tativ Collegie van Opzieners der Gemeente, uh de Gemeente zelve, niet heeft aanhield; en Zó i&nge de Duecteuren zelve, na bèhoorlvk' tekening en verantwoording aan hunne Committenten gedaan te hebben,; hunne Commisfie in den ichoot der Gemeente, van welke zy ze ontvangen hebben , niet hebben nedergelegd i Het zogenaamd getrouw verhaal zal ons, in het vervolg wel nader aanleiding geeven , hier Van . wat meer te zeggen. ' Ondertusfchen1, is.het met waarheid overeenkomftig, dat Directeuren, na de Approbatie van het opftel der Kerkelyke Ordonnantie, wder zyn afgetreeden , en de twee Wel-Eerwaardige Heeren Hamelaü en Scholten tot Predikanten beroepen hebben. Maar des Stellers aanhaaling hier ter plaatfe, van het genotuleerde van deeze verrichting, is geheel vervreemd van alle trouw en naauwkeurigheid. Om, naamlyk, evenWel de zaak zelve eenen glimp te geeven en van den Leezer het geloof en de toeftemniing' in dit ftuk, aftepersfen, beroept hy zich op den tocnmaahgen Steller der Notulen. „ Zie hier " zegt hy, „ hoe Hildebrand 7.e]£, de gedenkwaar„ dige gebeurtenisfen van dien dag in de Notu,. len geboekt heeft." Maar! is dat getrouw ? is dat naauwkeurig, wanneer men, ten bewyza van de waarheid van zyn gezegde, een ftuk uic de Notulen bybrengende , en zich, ter nadere itaaving daarvan, op den fteller van die Notulen beroepende, uic hetzelve, juist dat geene, weglaat, het welke rechtftreeks zyn voorgewend bewys tegenfpreekt? Is dat getrouw en naauwkeurig, wanneer men, in plaats van de woorden, die de hoofdzaak betreffen, flegts pireepjem D a  (50 , > zet gelyk de Prefident Lammers, de heller van dit'verhaal, in zyn, destyds, gedaan voorftel, thans, op bladz 15, doet? Het zal, mtusfchen noodig zyn, het voorftel^zelve zo als het door den Prefident destyds gedaan, dooi Hildebrand in de Notulen gebragt, en, by de fef unptie , door de Vergadering geapprobeerd is hier te plaatfen, en, tevens, de woorden, diede.W/" heeft uitgelaaten, en daarvoor ftreep/ L gefteld, met curfyve letterm te laaten drukken- ten einde den Leezer inftaat te ftellen om onpar jdig te kunnen oordeelen Zie hier hetSS/zo als'het in het Protocol e boek ftaat. Tot dit hóógst gewigtig werk zullende overgaan, ftelde de Prefident, aan de Vergadering, vóór, of men met eerst fJMf» " het oog diende te vestigen, op den Wei-Eer" waardigen Heer Johannes Hamelaü, " vermits dezelve onze rechtftreekfehe Leer aar " en die, daarenboven, als de eenigfle rechtzm" niet Leeraar in onze voorige Gemeente, de ach? tina en liefde van alle onze Leden bezit; en^ " met betrekking tot eenen tweeden Lecrnar , 0} " het niet ten hoogflen raadzaam zy , dat de Ver" ladering zich bepaalde tot den Wel Eerwaarch" een Heer Is aac Sc holten. Leeraar der " Lutherfche Gemeente te Rotterdam, die, by de " laatst gehoudene Proef predikatiën in onze voorige " Kerke alhrbyzondtrst heeft uitgemunt, en, " wien, 'uit dien hoofde, onze geheele Gemeente, zo lange reeds , tot haaren Leeraar had ge91 lenscht , en , die dus de liefde en achting van ons en onze Leden overvloedig waardig is, — " en dat hy daarom deeze twee Leeraars, de 99 Wel• Eerwaardige Heeren JohannesHa- " M E-  C 53 ) melau en Isaac Scholten, als de tweetemgfte voo, werpen, op dit oogtnblik aan „ de ütre&ie genoegzaam kkend, zonder eeniee „ nominatie voorftelde," & Uit dit getrouw en letter'yk ui trekfel uit de Notulen van dien dag, betreffende het voorftel van den Prefident, inzonderheid uit de curfvf gedrukte woorden , by den Steller uitgelaaten , blykt nu zonneklaar: vooreerst dat de Wei Eerw Heer Hamel au als eerfte, en de Wel Eerw." Heer Schol ten als tweede Leeraar zyn voorgefteld; maar ten tweeden, en voornaamiyk, dat, hier, de wensen, de begeerte van de Gemeente, wel in zonderheid, in aanmerking is -ekomen; en dat het dus geheel onnoodig wast om daar over de Gemeente te laaten ftemmen. Want, met het bloote bekendmaaken aan de Gemeente, dat de geheele Directie, de begeerte van haar weetende, zich daarmede had vereenigd, en de gemelde twee Predikanten tot eerfte Leeraars verkooren, wierd Uegts de Gemeente als het ware, verrascht; en haare oogenbhklyke toejuiching, die met eene ongemeen groote biydfchap gepaard ging, was in dit opzicht, meer , dan eene ftemming , by meerderheid van mans ledemaaten — Maar, zoude de Gemeente zich ook zó gedraagen heb! ben, wanneer de Directie had kunnen goed vinden, om twee andere Leeraars aan haar voor te itellen, of het h-roep van dezelven aan haar bekend te maaken ? Dit had nimmer kunnen gebeuren. Kan er, ondertusfchen, wel grooter ontrouw gevonden worden, als hier, in deezen fchryver, den Ste 'ler van dit bedrieglyk ftuk! En, zouden de twee jongfte Predikanten, zouden die overi°3 ge  ( 54) ee perfoonen, onder de benaammg van Generaale Kerkelyke Vergadering bedoeld, dit wel eerst, behoorlyk onderzoekt hebben , aleer zy hun zegel aan de uitgaave van zulk een ontrouw Verhaal gehecht en hunne toeftemming daartoe gegeeven hebben? ■— Zo zoekt men, ondertusfchen, de geheele Gemeenteen het onzydig en weldenkend Publiek te misleiden , te verbysteren ! Ja 1 zulke bedrieglyke ftukken, durft men, zelfs, onder het oog van onze loflyke Regeering te brengen! onder het pog van eene Regeering, die zo veele weldaaden aan onze Gemeente , geduurende derzelve oprichting, beweezen heeft! — En terwyl men dat, driest en onbefchroomd, doet, durft men, eene, voor alle deeze genootene weldaaden dankbaare, Gemeente, die niets meer doet, noch gedaan heeft , noch ooit doen zal, dan dat geene zorgvuldig te bewaaren , het welk , door onze braave Burgervaderen , aan haar gefchonken is zwart maaken! dezelve doen voorkomen als onrustig, als woelziek! — Dat de Stel. Ier by zulk een gedrag, by zulk eene, hem kenfchetfende, handelwyze, blooze! zo hy nog bloozen kan! '« Over de drie gevolgen, die de Steller, uit dit gedeelte van zyn zogenaamd getrouw Verhaal, uit het verminkt opgegeeven uittrekfel uit de Notulen, gelyk wy oogenbliklyk gezien hebben, op bladz. 16 tot ao bybrengt, zullen wy flegts met weinige woorden fpreeken, Er valt over het eerfte gevolg geen bedenking. \Vy erkennen de nader toegetreedene Leden, zo Wel voor Leden der Gemeente, als die geenen, welke het plan van afzondering getekend, en aan  (55) aan hunne tekening voldaan hebben. Maar I Zy die dit plan hebben getekend , die in het plan zelve de fpreekende perfoonen zyn, hebben, inzonderheid, zo niet alleen, het recht, om de poinéten, en het gemelde plan zich uitdruklyk voorbehouden, zo voor zich, als voor hunne Verdere Medeleden, te reclameeren, — Het tweede gevolg is vaïsch en zonder grond. Het is eene petitio principii, zo als de geleerden het noemen : Het is zo; by gelige is het zo ! Het mededeelen van de ontwerpen der Kerklyke Wetten , is niet het laatfle werk, door de Gemeente,volgens het plan van afzondering, voorbehouden, gelyk wy hier voor getoond hebben. Het plan van afzondering kan niet gerekend worden, door de Kerklyke "Ordonnantie vervangen te zyn , voor en aleer er een Kerkeraad beftaat; welken Kerkeraad, by meerderheid te verkiezen, de Tekenaars van het plan van afzondering, zich, uitdruklyk, hebben voorbehouden. Derhalven valt ook het geheele gevolg, daaruit getrokken , weg. Maar wy zullen over dit gevolg toch nog iets moeten zeggen. „Zo volgt," zegt de Steller op bladz. 17. reg 24. en volgende, „ dat hierdoor het Plan van afzonde„ ring , wyl daaraan volkomen voldaan was , „ geheel vervalt , en door de onder ons inge„ voerde Kerklyke Ordonnantie, als de édnige „ grondwet voor onze Gemeente, vervangen is, „ en dat dus alle beroeping op dit thans vervallen „ Plan van afzondering , te onpas en onrecht„ maatig is." Maar heeft de Steller zich de voonge gebeurdtenisfen, de voorige daaden, zo van de Directeuren in 't algemeen, als van hem in t byzonoer, wel eerst en vooraf, eer hy E 4 het  C55) het waagde , dit hier ter neêr te nellen, voor {Jen geest gebragt? Heeft hy zich wel herinnerd, welke taal hy zelf, en met hem de geheele Directie-, voor de Wel-Edele Groot Achtbaare Heeren Burgemeesteren deezer Stad over dit ftuk gevoerd hebben? — Wy zullen hier een uittrek/el uit een Pro Memoria, door den Steller van dit zogenaamd getrouw Verhaal opgefteld , en door de geheele Directie goedgekeurd, op den 3den January 1792. aan de Wel-Edele Groot Achtbaare Heeren Burgemeesteren ingeleverd , bybrengen, en, laaten den Leezer oordee- jen. M Om hier van overtuigd te zyn , „ bidden Directeuren Hunne Wei-Edele Groot „ Achtbaaren derzelve aandacht in de eerfte plaats te vestigen op het waare oogpunt, „ waaruit de herftelde Gemeente alléén kan. en „ moet befchouwd worden. En waarvoor an„ ders kan en moet deeze Gemeente, volgens „ dit waare oogpunt aangezien worden , dan „ voor een Kerklyk Genootfchap, tot het welk ,? geene andere dan werklyk contribuurende Le„ den toegelaaten worden, om daarvan vervol„ gens, 't zy voor hun of voor hunne ISako5, melingen, by onverhoopte armoede, de tyde„ lyke voorrechten van alimentatie cf verzor„ ging hunner weezen, te kunnen genieten, ü Dit blykt ten duidelykfte uit het 4de Artikel „ van het Plan van afzondering, V welk ah de „ grondwet deezer herftelde Gemeente moet „ aangemerkt wotden , enz." en wat verder : „ Ten m nften Heeren Burgemeesteren, aan wie t wy de eer hadden, op den icden April des *l voorledenen Jaars, du Plan met de verdere 5? verengde Informatien overtegeeven, hebben,  (57) ^ tegen deszelfs billykheid en noodzaakelykheid „ niets aantenierken gehad, en daar wy ons nog geftadig aan deeze grondwet houden 9, en houden moeten, zo is enz." Dit origineel opftel van Lammers is ten huize van Hildebrand voor elk Lid der Gemeente te leezen. Hoe moet men nu deeze tweerley gezegden van den Steller aanmerken ? In gemelde Pro Memoria, op den 3den January 1792. en dus zes maanden na de approbatie van de ontwerpen der Kerklyke Ordonnantie, aan H. H. Burgemeesteren ingeleverd, beroept hy zich op dit Plan, hy noemt het eene grondwet, ja! een grondwet, waar aan Dire&euren zich nog geftadig houden en houden moeten; —— en in zyn zogenaamd getrouw Verhaal zegt hy, dat, door het goedkeuren van de ontwerpen der Kerklyke Ordonnantie, aan het Plan van afzondering volkomen voldaan is, dat het geheel vervalt, en dat alle beroeping op dit thans vervallen Plan te onpas en onrechtmaatig is, Byaldien nu het eerfte waar is, dan bedriegt hy thans de geheele Gemeente en het onzydig en weldenkend Publiek op eene onverantwoordelyke wyze; maar is het laatite waar, dan moge hy zich daarover by hun Wel-Edele Groot Achtbaaren verantwoorden! Want beide deeze ftukken zyn onder het oog van Hun Wei-Edele Groot Achtbaaren gebragt. Men zal toch niet durven voorgeeven, dat dit Plan van afzondering ten opzichte van een enkel Artikel flegts nog werkzaam zy; want in de aangehaalde plaats uit het zogenaamd getrouw Verhaal, zegt hy, dat aan hetzelve volkomen voldaan is. Neen! Directeuren hebben in hun Pro Memoria van den 3den D 5 Ja-  (58) Tanuary 1792. te recht dit Plan erkend, zich te recht op hetzelve beroepen; en het is te onpas en onrechmaattg, ja ten hnogften [nood, dat deeze Steller, ter bereiking van zyn oogmerk en ter onderdrukking van de Gemeente , deeze eens, zelfs by Hun Wel-Edele Groot Achtbaaren, beleedene en erkende waarheid, zo Hout, zo onbelchaamd, durft tegenfpreeken! En welk eene wonderlyke vertooning maakt nu zyn woordryk Declaratoi., op bladz. 105. tot 123.— en dus op negentien bladzyden te leezem Op zvn tyd, zo het nog noodig zyn zal, zullen wy ook dit ftuk in deszelfs waarde fchet- len< Wyders is het laf en zouteloos, te vraagen: „ waarom de geadfumeerde Ouderlingen Oost en Pens, en vervolgens, de drie " Predikanten tot de ondertekening der Kerk" lyke Ordonnantie zyn verpligt geworden? De Steller fchynt van gedachte te zyn, dat er nimmer eenige Contracten of Verbindtemsfen worden aangegaan en getekend, dan die terltond in werking gebragt worden! Of, dat er voor d- bewaaring van gemaakte Contraften en Verbindtenisfen, door alle perfoonen, daarin betrekkelvk gemaakt, niet behoeft gezorgd te worden 1 — Even zo laf en ongezouten is de vraag van den Steller, „ waarom Ros, van Kuch, Gevels en Hildebrand het plan van afzondering " niet gereclameerd, en die vyf Heeren tot de *! ondertekening deszelven verbonden hebben? — Waartoe, toch, zoude dit tekenen van het plan van afzondering hebben gediend? Hebben de Directeuren dit plan als Dire&euren, of, als Leden der Gemeente getekend? - N«* J"* eerde maar het laaide is waar. Weet de Stel er, 1 hier  ( 5iO hier wel wederom, wat hy zegt ? -— Het flot van dit tweede gevolg op bladz. 19 reg, 11 —22 te vinden, is agter hetzelve, by ongeluk , geraakt, en behoort, misfchien, ergens op eene andere plaats. Want Hildebrand kan zicti niet herinneren, ooit, over het tekenen deezer vyf genoemde Heeren op het plan van afzondering, gefprooken te hebben. En welke heerschzuchtige oogmerken, kan hy, daarmede toch ook hebben bedoeld? Het derde gevolg is even als het tweede, en mede hier voor reeds genoeg wederlegd, en aangetoond , dat er niets dwaazer kan uitgedacht worden, dan , dat Directeuren, alleen door het approbeeren van het opftel van de Kerklyke Ordonnantie tevens Ouderlingen, Opzieners en Diakonen zouden geworden zyn! Men heeft, daarenboven , dat zo genaamd gevolg flegts met een weinig menfchenverftand te leezen, om, van de ongerymdheid van het* zelve overtuigd te worden. — Maar het is nog wel der moeite waardig, om eens te onderzoeken, of, by eenige mogelykheid, destyds, eene zodanige gedachte, om, door het approbeeren van het opftel der Kerklyke Ordonnantie, te gelyk Ouderlingen, Opzieners en Diakonen geworden te zyn, by de Leden der Directie-heeft gehuisvest, of heeft kunnen huisvesten. Vier onzer, ten minften, hebben zich dit, nooit, diets gemaakt, noch, ooit, door anderen, laaten diets maaken; ook hebben wy de overige Leden van de Directie, in die dagen, 'er nimmer over hooren fpreeken; en nog veel minder gewaagen de Notulen iets van dien aart. — En, om 011 de volflagene onwaarheid van dit voor- gee-  ( 60 j geeven aantetoonen , en den Steller te logenltrnffen, dat noch hy, noch iemand in de geheele Directie, de Predikanten zelfs niet uitgezonderd , dat denkbeeld gehad hebben, zo zullen wy, hier ter plaatfe, eene gebeurdtems bybrengen, byna agt maanden laater vcorgevallen Zie hier" dezelve: In dc Kerklyke 0>donnantie, deel I Hoof dit. 1. art. 9. word gezegd, „ dat 'er eene algemeene „ Geloofsbelvdenis zal worden opgefteld, en , \t dat dezelve, door Predikanten opgefteld zyn\, de , in eene Vergadering van Hoogleeraar , » Predikant.n, Ouderl ng n Opzieners en Diakonen zal vastgefteld worden, enz." De Vergadering, beerypende, dat het noodig was, om met deeze Geloofsbelydenis allen fpoed te maaken, en oordeelende dat de tegenwoordige Directie nog niet gevoeglyk korde defungeeren, vond noodzaakelvk, om tot eene Alteratie, op het voorn. Artikel haare toevlucht te neemen. Welke alteratie, op den iften Maart 1792, is gearresteerd, en, agter de Kerklyke Ordonnantie gevoegd, door alle Leden der Vergadering, zo Predikanten als Directeuren getekend , en die door den Steller van het zogenaamd g*tromv Verhaa op bladz. 126. zeiven word aangehaald. Zy luidt als volgt: , De Kerklyke Vergadering van Directeuren der herftelde Lutherfche Gemeente, op voor" ftel van den Prefident Direfteur, in over!' wegging genoomen hebbende , de noodzaak" lykheid, dat aan het eerfte Lid van het 9de , Artikel van des eerften deels, eerfte hoofdftuk " onzer Kerklyke Ordonnantie, waar by be paaldword, dat, „zo ras onze Kerk gevestigd  (éi) is, en wy van Predikanten voorzien zyn, „„ zullen dezelven verzocht en gequalificeerd „,, worden, om eene algemeene Geloofsbelyde„„ nis op te ftdlen, gebouwd op de Heilige j,j, Schrift en onze Symbolil'che Boeken, enz." „ zo fpoedig, als mogelyk is, voldaan worde; maar aan de andere zyde, reguard flaande, „ op de in het zelve ArtikeL gemaakte bepaa„ ling, dat: „ deeze Geloofsbelydenis, in eene „„ algemeene Kerklyke Vergadering, van Predikanten, Ouderlingen: Opzieners en Dia^o„ „ nen . bedachtzaam, overwoogen en goedge„„ keurd zal worden, enz." heeft, na ry„ pe deliberatie, met algemeene ftemmen be« „ flooten, dat, vermits deeze tegenwoordige Directie, om verfcheidene zeer gewigtige re„ denen, nog, niet fpoedig, kan defungeeren, t$ maar in haare werkzaamheden , nog eenigen „ tyd, zal moeten continueeren, en , tevens „ deeze Geloofsbelydenis allen fpoed veié'ischt, „ het voorgemelde qde Artike: des eer(l en' deels 3, eerfte hoof 'dll .k in zo verre zal worden gealtej, reerd , gelyk hetzelve gealtereerd word by deezen: dat de voornoemde onze Geloofs„ belydenis, door onze Predikanten zo fpoedig „ mogelyk _ opgefteld zynde, in eene Kerklyke „ Vergadering van predikanten en di„recteuren, bedachtzaam, overwoogen en goedgekeurd zynde, door hun allen zal „ ondertekend, en onder ons, van dezelve ver„ bindende kracht aangezien worden, als de „ Symbolifche Boeken onzer Kerke zelve " „ Gedaan, in onze Vergadering van deniften „ Maart 1792." Zie daar! wederom een echt ftuk ten bewyze, dat  dat op den ïfteh Maart 179.2, en dus byna agt maanden na het approbeeren van het opftel der Kerklyke Ordonnantie, geen één eenig Lid der Directie9 zelfs de Prefident Directeur, de Steller van dit zogenaamd getrouw Verhaal, niet, eert zweem, van denkbeeld koesterde, dat de Dire&euren, in hunne qualiteit, de drie Collegien vaa Ouderlingen, Opzieners en Diakonen verëerfigd hadden; maar dat zy alle, niemand uitgezonderd, begreepen, en wel te recht, dat zy van de nog aan te ftellene Collegien van Ouderlingen en Diakonm, als mede van Opzienen, geheel onderfcheiden waren. En hier uit bïykt wederom zonneklaar, hoe ontrouw de Steller*'m zyn Verhaal te werk gaat, en, van wek. ke laage middelen hy zich bedient, om de Gemeente en het onzydig en weldenkend Publiek, moedwillens, te misleiden! En, om deeze misleiding te grooter te maaken, zoekt hy in het fiot van zyn derde gevolg, weder, als in dat van het tweede, den Leezer behendig, van de hoofd zaak af te trekken, en wederom op Hildebrand te wyzen; tcrwyl hy uitroept: „ Maar, wat doet Hildebrand nu?" Wel nu, wat doet hy dan? Wat anders, dan het geen wy gezamenlyk, hier, gedaan hebben? te weeten : dat wy in de eerfte plaats hebben getoond, dat de Steller de Notulen, verminkt, heeft aangehaald, met uit laating van dat gunt, 't welk zyn voorgeeven, lynrecht, tegenfpreekt; en ten tweeden door voorgemelde Alteratie beweezen, dat dit geheele derde gevolg, met alles, wat de Stéiler daarop zoekt te vestigen, louter onwaarheid, louter bedrog is, tegen zyn eigen beter wee-, ten aan , gefchreeven. . En hier mede ftap-  <63) pen wy van zyne drie gevolgen af, en ïaatefi den onpartydigen Leezer de beoordeeling over. De Stéiler wil ondertusfchen nog al verder het afgeftaane recht der Gemeente aan de Directie beweeren. Hy zegt op bladz. üo. onder en ai boven aan, dat de uitgcbragte beroering aan de Predikanten, als me) » tïf* TTe> drie indagen in ft btf den wenk van zynen grootenfe ter^Swel Eerwaardige Heer scholxen daarentegen \vtt Rm daardoor grootiyks verbeterd v£d S mst rypejyk niet_ vieesch en bloed te r7adeê !! de Vergadering heeft den Wel-Eerw Hee ilnl/°JTEN dceze zwaarden gaar e'inS «gd: de gevorderde guarantie gLeven f MvkT^rVYnet Boeken* MeubileCeS S j in beftaande, dat Dirk™ * iWn S^tT aWeene temmen bj. „ flooten, om de Heeren Oudouderlingen, * en te noodigen, otn fefe in df Ver<£ dering te neeraen." Zie dit op bladz Men brengt hier het geval van l ™%L±  (63) van Uhknbroèk wederom by, en zegt, ^ügelyk zTdeezen hebben geadfumeerd, „ ingevolge «te hun,\ hunne IsnftJng, gegeevene S ponder de goedkeuring van de Mars Ledemaaten.in te neertién, zy thans uitAng l van het by de, federt gearresteerde, Kerkje Ordonnantie aan hun gegeeven iwg». Oost èn Pc« hebben geadfumeerd. De gepretenueer d fa** en het. voorgegeven W vvn in den eigenlykftén zin met meer, dan wind. greSS bidden noch tot de adfumpüe van den eerften, noch tot die van de tweeriLn eenige magt of bewind hoegenaamd; maar zy hebben beide adfumptien eigener «udtang: g • daan, en de Gemeente heeft geooideeld, dat naar iwht daardoor niet verkort kon worden. Ovei ae rdfum^ie van CM~» hebben wy voorheen reeds gefprooken; maar wat de adfimg* J*« ' Dotó en P«» betreft-, men verzwygt hier^veeie Wonderheden, die dezelve hebber, verze d Ha was niet alleen by de Leden der Duefte, maar -zelfs bv zeer veele Leden der Gemeente b~ Snd hoe de gemelde twee Oudouderhngen onzer voorige GeLente over onze afzondenng dïh en: en een ieder gaf by alle gelegenheden WvkenV gaarne te zien, dat er eenige Leden Ss Ke kemaads derzelver Gemeente, mzondei- ^arne«t^ tC te kunnen toebrengen Dit gaf. gelegenheid, dat bv dc Directie gercfolveerd wierd, om dezelven te adfumeeren, gelyk dan oqkgefebed k Doch, het is er zeer verre af, dat deeze twee Gudouderlingen als Directeuren zyn inge-  C 60 ; roepen en geadfumeerd; neen' 7v »™ . , • drukkelylc ingeroepen tor^L J" £ Z derJcheiduig van het Lidmaatschap der D ectie' Byaldien de gezamenlyke Directeuren Inm Z' heugen met veriporen hebben, moe ffi dl 20 wei als ons, bekend zvn Onderaf ' de gemelde twee CVMÏÏ, SS* g? Keiomtic, als btreQeuren aangemerkt Dir iiw Vmwygt de zeer zorgvuldig Zvne on bladz. it onderen 22 boven aan ƒbyglE? van zelfs , en daarom zullen wy er ons m 'r langer by ophouden. y ons raet . Thans volgen wy den draad der gebeurdtemslen, waar toe de Van h»- ™ T frj ons m*™op%S^ aanleiding geeft, te weeten over het aanThJ? hand aangebooden en door hem 2nS fW, .op den 6den Ot^%^%TZ LllZn wer. Van, ee" jül'St « Sven oSl» 7 i1Ct hMoriee]e mededeelen, 17 J et oordeel aan hem overlaaten. Wy hebben reeds hier voor eernniH j, : ^are oogmerk by de oprichting dee'z r£ bende, ^£^^5? W verkiezen, eene ^^0X2^^? ren, en verder voor de noodSTE*Lf/ reétie toe, tceteleggen, in vertrouwen, dat de 1 voornoemde Heer Hildebrand zal continuteren " by de DireEtie, en, voortvaar en, met den zelf' den yver en vlyt de belangens der Directie en *! der geheele herstelde gemeente " tot aan het einde der Directie toe, zo in, als ' buiten de vergadering, waar te neeli men, als tot dus verre zo loflyk gefchied is. „ Waarop gedelibereerd zynde, is met alge„ meene ftemmen goedgevonden, om aan zyn Ed. om het bovenftaande te verzoeken, en " aanteoieden tot een douceur voor de dienften *' tot dus verre beweezen, de fomme van twee " honderd Guldens, en vervolgens jaarlyks tot " aan het einde der Directie, de fomma van • vierhonderd Guldens, tot een gelyk douceur. " Wy zullen het antwoord van Hildebrand, zo als het in de Notulen van dien dag mede geinferecrd is, hier laaten volgen: De Secretaris, heeft op het leezen deezer Refolutie aan de Vergadering gedeclareerd, dat het alleen de zucht voor onzen zuiveren " Lutherichen Godsdienst is, die hem tot het " aanvaarden van den zo gewigtigen post, zo " als Secretaris, als ter verdere onderfteumng en 9' medewerking van en met de gezamenlyke Le' den der Directie heeft gedrongen en aange- " fpoord: dat, fchoon het gewis met zon- " der groot nadeel van zyne huislyke omftan" dikheden, en veragteren van zyne Comptoi" ren heeft kunnen geichicden, hy, nogthans, " aan zich zclven daarvoor geen éénen penning " heeft beloofd., noch daarvoor, iets hoe ge" naamd, zoude hebben begeerd , zynde het " hem voldoening genoeg, dat de yvenge poo" »,gm*  (73) 9, gingen, zo van de gezamenlyke Leden der „ Directie, als van hem, tot herftel van onzen geheiligden Godsdienst aangewend, zo zicht}> baar van den goedertierenen God gezegend „ zyn; -— dat hy nogthans de genomene'lie„ folutie van de Vergadering aanziet, als een „ uititeekende blyk , dat men zyne anders „ zwakke poogingen boven vcrdienfte waar„ deert, en daarom het aangeboden douceur, „ met waare erkendlykheid zal aanneemen, en „ zich aan den verderen inhoud deezer genoo„ mene Refolutie gewillig onderwerpen , in hoop en verwachting, dat de Vergadering, „ in 't vervolg, zyn werk, buiten het Sccreta„ naat, zo veel zal gelieven te verzagten, als „ de verdere Kerklyke Omftandighcden zulks „ eenigzins zullen gedoogen." In dit Voorftel van den Prefident Lammers eikent hy met ronde woorden: Dat Hildebrandgewigtige dien ft en gedaan heeft; fat hy die gedaan heeft (niet aan de Directie, maar) aan de herftelde Lutherfche Gemeente; dat dit gefchied is van derzelver eerfte oprichting af - dat dit onafgebrooken heeft voortgeduurd tot ou dit tegenwoordig oogenblik toe; dat hy dit gedaan heeft, zo in zyn qualiteit als Secretaris, als anderszins; dat hy daardoor heeft moeten ondervinden teel tydverzmm en nadeeldat ny daarvoor niet verlangd heeft eenig hel minst dedommagement (fchadevergoeding) ; dat dit al'es der Vergadering bekendis; eneindelyk dat het niet Utlyk is, dat hy voor al zyn tydverzuim en aangewende moeite niet ge de do mmageerd Cfchadeloos gefield) wierd. De  Dc Prefident Lammers grondt zyn volgend Voorftel op het vertrouwen: Dat Hildebrand by de Dire&ie zal continueeren ■ dat hy zal voormaren tot aan het einde der Directie toe; en wel, om de belangens der D'reEtie niet alleen, maar ook van de geheele herstelde luthersche gemeente waarteneemen; dat hy dit doen zal, 20 in, als buiten de Vergadering; en wel met denzelven yver en vlyt, als tot dus verre zo loflyk geschied is- en de Vergadering refolveert met algemeene ftemmen, om Hildebrand, om dit alles te verzoeken. j n Men vergelyke nu dit Voorftel van den Prefident Lammers, met het geen hy m zyn zogenaamd sètrouw Verhaal inzonderheid op bladz. % en 6 fchryft, daar hy zich onder anderen aldus uitdrukt: „ het is louter grootfpraak , ' wanneer Hildebrand zich thans wil voordoen, zo veel deel daarin gehad te hebben, en èenuie regels verder: „Dit word alleen met dat oogmerk hier aangehaald, om te doen zien dat zyne werkzaamheden ten dienfte der " Directie, waarop hy zich thans zo veel laat '! voorftaan, zich genoegzaam enkel tot de aan zvnen post als Secretaris verknogte fnnctien ** hebben bepaald." — Kan deeze twecërly zo zeer verfchillende taal, uit eene en dezelve pen vloeijen? Of, hangt dc waarheid of onwaarheid cener zaak van tyden en omftandigheden af9 Heeft, misfehien , een fchryver het recht, gebeurde zaaken heden te beweeren, en morgen'te ontkennen, naar maate ze hem m  C 77 > 2yn kraam dienen kunnen ? — Hoe dit ook zV één van beiden is zeker: of, htmmtrs heeft destyds de geheele Vergadering van Directeu^n (hunne eigene bewustheid, voor een oogenblik eens, daar gelaaten,) fchandelyk misleidt, of, by misleidt, thans, op eene verregaande wyze, de geheele Gemeente, en het onzydig en weldenkend Publiek. — Ja hy bedriegt alle die menichen, die tot de uitgaave van dit zyn ontrouw Verhaal, onkundig van de gebeurdtenisfen, ter goeder trouwe, op zyn fchoonfchynend voordoen, geftemd hebben. Een eerïyk fdiryventen minften, zoude zich fchaamen, zulke voorbedachte onwaarheden en fnoode lasteringen op t papier te ftellen.. Ondertusfchen is het waar, dat Hildebrand dit aangeboden douceur heeft aangenoomen , gelyk mede uit zyn hier voor bygebragt genotuleerd antwoord blykt; maar het is ook, tevens, waar, en aan de geheele Vergadering van Directeuren bekend, dat hy, voor zich zeiven er geen genot van gehad, maar hetzelve, tot een hefdedaadig einde, by hun mede bekend, gebruikt heeft; en dat, byaldien, dit niet geweest ware, hy dit douceur, het welk hem naderhand, genoeg ten vervvyte geftrekt, en, op de tonj van eemgen uit de Directie, tot eenen SuppooTt gemaakt heeft, nimmer zoude aangenoomen hebben. Maar indien het waar is, het geen de Steller van dit ontrouw Verhaat, als Prefident in zyn Voorftel op den 6den October 1791 gezegd heeft, dat het niet billyk zy, dat Hildebrand voor al zyn tydverzuim en aangewende moeite niet gededommageerd C fchadelols gefldü) wierd. Dan is het nog veel onbillyker van hem,  (78) hern, Lammers, dat hy dit aan Hildebrand opgedromen douceur zo haatelyk affehildert, en, als een eenooten falaris wil doen voorkomen, zonder in eenige aanmerking te brengen, dat alle de fchriften, door Hildebrand, zo op naam van Directeuren, als op die van Ch. van den Brtnck edehreeven, uitgegeeven zyn ten voordeele vart de Kerk: behalven zyne veelvuldige, nooit terug gevraagde, verfchotten, en het geen de Kerk verder van hem genooten heeft: ja, (laaten wy hier niets verzwygen), dat Hildebrand afftand gedaan heeft van een aan hem voorheen toegelegd beneficie. Zie hier het genotuleerde van den aoften October: „ Eindelyk gaf de Secretaris, Hildebrand, kennis aan de Vergane" ring, dat hy van den Eerw. Heer Oost ontÜ vangen had de fomma van ƒ200-: - hem f in de voorige Huishoudelyke Vergadering, by !' wyze van douceur, toegelegd, waarvoor hy deeze Vergadering hartgrondig dank betuigde; terwyl hy tevens uit erkendlykheid, en toe *' gemoedkoming en vermindering, zo veel m hem is, van de groote lasten, waarmede deeze Gemeente, die naauWlyks m haaren op, komst is, reeds bezwaard gaat, voor altooi renunciëerde en afftand deed van het benefa" Cie, hem door deeze Vergadering 111 dato " arften Tuly laatstleden met algemeene ftemV. nin tocgeweezen, om naannyk, van elk Ex" emplaar der Kerklyke Ordonnantie, t welk ' verkogt zal worden, te genieten 20 fti&velsdezelve terug fchenkende aan het Kerklyk Fonds." Wanneer nu eens alles, wat de Kerk van en door Hildebrand genooten heeft, word afgetrokken van het geen hy, zo als de StM»  C 79 ) zich uitdrukt, de Kerk p-eknct- u^a. u ,oude dan nog wel toereikende oordeelen ? -ÜL wi^**"' dat' ^^nderhekl, de Wd! Eerw. Heer schol ten aan deezon la al zyn zegel gehecht heeft? Heeft Itf/lT Kerke £JU 'GuMhi geS * «?Sg^ Kerk er toch overvloedig emot ™1 SP feSBMSS van daar, gewis, zyne verkleefdheid aan hunne gekomen zyn, met opzet fpreeken zuLn e« als dan met in gebreken zullen blyveHfe « waarde te behandelen J den' naar zegde van den op'blS "3 onder nS tot bym op het midden, zo niet hmeciï J gepreekt, althans zeer luttel eer Ld^ ^1 „ dus verre," zegt de Steller. „ VVas alles Z2 * SS6 "2 ^ Getild11 ot „gegaan, en mdien er, fomwylen, in ds s» Ver.  (8o) Vergadering eenige gefehillen reezen, die gè* " fchatpen ftonden, met den tyd, tot verdere " oneenigheid aanleiding te geeven, wist de " Prefident dezelven altoos, door zynen invloed, " in de geboorte te fmooren. Getuigen daarvan " z0 veele aanfpraaken, enz." Hoe ongelukkig is niet eene Vergadering , die van den invloed van den Prefident afhangt! Daar de dehberatien, l,r deezen uFloed, beftuurd worden! Daar men velfs vastfcnoomene Refolutien, aan zodamgen tvloed, ondergefchikt houdt! En daar men, by verwaavloozing en verbreeking van Refolutien, de overige Leden door lange, niets beduidende, en zelfs verveelende Aanfpraaken zoekt te verblinden, en quafi op de behoudenis van den ouderlingen vrede aantcdringen! terwyl men, met terzvdettelling van alle verpligting , de willekeurigheid en grilligheid van zyne vrienden gaarne ten diemie ftaat! Zie hier het geval zelve. Op den 3often July 1791- wicrd Gr ,n 4e VevSdering bellooteit/ „ dat de Penningen tut de Collecten fpruitende, geduurende de Di- * reaie , aan de Administratie van de Eerw. ? Heeren Oost en Pens geheel zullen zyn over- * gelaaten, enz." Het fpreekt van zelfs, datde Vergadering tot deezen post twee Leden heeft benoemd, met geen ander oogmerk, dan dat dit werk ook in de daad te gelyk, door beiden beftuurd wierd, de penningen door beiden" te gelyk geteld en genoteerd wierden, en dus de verantwoording daarvan aan beiden te geïYk gedemandeerd was. Geene Vergadering behoeft, of mag in een enkel Lid zo veel vertrouwen te ftellen, om aan denzelven het bé; ftuur over nog ongetelde penningen alleen over-  C 81 ) telaaten, en daarom had zy er twee Leden toe aangefteld. Wat was nu billyker,wat noodzaakelyker, dan dat deeze twee daartoe Gecommitteerden ook gemeenfchaplyk deezen pligt waarnamen! Dan, Oost maatigde zich dit werk alleen aan, nam de gecollecteerde penningen, ongeteld, naar zyn huis, zonder zynen Medegecommitteerden daarin te willen kennen.A?OT vond zich eindelyk verpligt „ der Ver9, gadering zyne verwondering te kennen te gee„ ven, dat hy in dit geval niet gekend wierd, „ daar hy toch meende, dat de aanftelling tot „ ontvangst, enz. aan beiden gedemandeerd „ was." Oost, ondertusfchen, hield zich daarover niet weinig geftoord; terwyl hy verklaarde, dat hy aan Pens nimmer geweigerd had, en nog aanbood, om vifie van zyn boek te neemen, en, zo hy het begeerde, Copy daaruit te trekken. Pens, wederom, begeerde, als Medegecommitteerde , de penningen zelve mede te tellen; doch Oost hield zich daarover zeer verontwaardigd, zeggende, dat hy een eerlyk man was, dat hy in de voorige Gemeente zo veele administratien had gehad , dat men in hem nimmer cemg wantrouwen had gefteld, en diergelyken meer. Hier moest nu de invloed van den Prefident werken; want hier was een gefch.il ontftaan, en deeze moest in de geboorte gefinoord worden. Men bragt hier niet in aanmerking, wat billyk, wat recht was, wat het welzyn van de Gemeente vorderde; men bragt Oost niet onder 't oog, dat een eerlyk man zulk een onbepaald vertrouwen niet begeerde, dat hy zich daardoor in de volllagene onmogelykheid ftelde zich ooit te kunnen verantwoorden, of tegen F een  ( 32 ) een te ontftaan wantrouwen te kunnen dekken; peen.' men "wilde de zaak middelen, en plooijen. De Relblutié van den goften July, hier boven bygebragt, wierd onvoldoende verklaard, om dit gefchil te beflisfen. Weshalven er beflooten wierd, „ om aan beide deeze Eerw. Heeren de vryv heid over te laaten om onderlinge vriendely^, ke fchikkingen daaromtrent te kunnen en te „ mogen maaken, zo als hun Eerw. zulks best en gevoeglykst zullen oordeelen. Waarop de „ Eerw. Heer Oost aan de Vergadering ver9, zocht, hiervan Extract te mogen hebben, ten einde op de eerstvolgende Vergadering zich daarover nader te expliceeren." Aldus fpreeken de Notulen van den sden November i ^gi. In de eerstvolgende Vergadering bragt Oost deswegens zyne fchriftlyke declaratie ter tafel, Zynde van den volgenden letterlyken inhoud: „ In onfe Laast Gehoudene ordinaire Vergadefi ring van den 3de deezer is door het Eerw. }, Colegie gerefolveerd den Heer Pens en myn te Comiteeren den Ontfangst van alle deCols, Jechten,Arm en boofeerbosfen enuyt dcfelven s, daarvan weder de Noodige betaalinge te doen, ?, by 't Refumeeren derfelven Notulen , hebbe w ik deswegen Extrachtverfogt om myn Naeder daarover te declareren zoo als ik by deezen „ doe als fynde de Eerst op volgende ordinaire „ Vergadering deEere hebbe te Replicceren ,dat j, ik feedert drie maandenRuym daarvan den last „ alleen gedraagen hebbe, en ook Niet on gen ee„ gen js dc gemelde Commisfie tot het Eyndigen der Direchtie van Heeren Direchteuren te |? yojbrepgen onder Voorwaarde dat den Heer « Pm  C«3 ) '*» $f meede beurtelings om de 3 Maanden den *, last op fig Neemt, Een Telkens yder op zyn „ Tour aan de Vergadering, yder op fis fèl„ ven aan de Vergadering Rekening en veranc„ woordmg doe yan ontfangst en uytbetaalmge. Gelift den Heer Pem de Geheele Commi„ he daarvan alleen op fig te Neemen ben ik „ gereed, voor myne Reeds gedaane verrigtiri „ ge Reekening en Verantwoording te doen, „ yerfoeke het bovengemelde in 't Protocol te „ Infereeren in deezen ons op heeden gehoiide „ Vergadering.** ö AMSTERDAM i? Nov. 1791. (*>as get.) EÈ.ANS 00SÏ, Men ziet dus uit deeze fchriftlyke Verklaring Van Oost, dat hy dit werk, of, alleen wilde vernchten, of, daarvan geheel ontflagen zyn. De * "jw "L1 nrcre aoor zynen invloed dit gefchiï, ^ ë^etjui van zynen vriend, in dc geboorte gdmoord; en de Vergadering heeft op zyfi Vooritel en door zynen invloed, deeze zaak zó bellist, dat een ieder deezer twee Leden de Administratie, voor drie maanden, alleen op zich neemen zal; gelyk dan ook gefchied Is. Ondertusichen is, op die wyze,-den.vrede te bouwen, niets anders, dan zyne waare verpligtins uit het oog verliezen Daar ondertirfchen de Steller van dit Verhaal ïo hard pocht, op zyn vredelievend karakter, in zyn quahteit als Prefident getoond: ert op zyne bereidvaardigheid en bekwaamheid, oiii geF 2 ree-  C 84; reezene gefchillen in de geboorte te finooren: en op zyne nadruklykfte en broederlykfte vermaaningen tot liefde en verdraagzaamheid, en wat dies meer is*, zo zal het noodig zyn, een enkel ftaaltjen op te geeven, waar over de Leezer/ dan oordeden kan. By de oprichting der Gemeente en aanftelling der Direétie hadden zich de Leden in Departementen verdeeld, gelyk wy hier voor gezien hebben. In het Departement tot den ontvang waren geplaatst, Heuneman, Breüor, Waldorp en Gevels, terwyl tevens beflooten wierd, de yzere geldkisten ten huize van Gevels te plaatfen, en aldaar het Comptoir van den ontvang te houden; waartoe Gev4s zich zeer bereidwillig had laaten beweegen, en die deezen grooten overlast gaarne en gewillig gedraagen heeft. Fuhrman en Lammers, die zich in den beginne zo veel van den voorgrond afgehouden hadden, als mogelyk was,, niet weetende, hoe deeze groote onderneeming zoude afloopen, zagen eindelyk d* ongemeene vorderingen , en haakten van toen af nergensmeerder na, dan om in dit Departement de handen te krygen ; en de yzere kisten aan hun Comptoir te zien. Fuhrman, inzonderheid, een man van een allerbyzonderst phlegma in 't fpreeken kwam Gevels menigmaalen met allerhande vleierijen aMboord, inzonderheid deszelfs Echtgenoote, dat die overlast te groot was, dat men haar zulks niet langer durfde vergen, en diergeMen meer;- doch Gevels en zyne Echtgenoote gaven hem daarop altoos tot antwoord, dat het hun tot geenen last was, en dat zy er nog met over o-ddaagd hadden. Eindelyk deed er zich eene fchynbaare gelegenheid op. Op vrydag den sSften  C Ö5 > a8ften October 1791. zitting van de Leden vafl dit Departement tot den ontvang, en Waldorp op dien dag belet zynde, had Heidzieck deezen post voor hem waargenoomen. Breitor, van natuur een zeer kribbig man, misfchicn geftoord dat Heidzieck, dien hy boven dien niet wel draagen kon, de plaats van Waldorp vervulde, had zich in die zitting van de uitdrukking bediend; dat dit de laatfte zitting was. Heidzieck niets van de geheime oogmerken van Lammers\ en zyn Neef, Fuhrman weetende, had hun dit gezegde van Breitor verhaald. En nu meenden deeze beiden, Lammers en Fuhrman, dat dit het juiste tydftip was, om hun oogmerk te bereiken. Zy maalden Heidzieck dit als zeer gevaarlyk, voor de Gemeente in de gevolgen, af; wisten vervolgens op den éénen uit dat Departement dit, op eenen anderen wederom iets anders te zeggen, en haalden daar door Heidzieck over, dat hy met hun toeftemde, dat het noodig was, om dit Departement te disfolveeren, en een nieuw Departement aan te ftellen. Men oordeelde, de disfolutie op eene honorabele wyze te moeten doen, ten einde er geen argwaan uit te trekken zy. Vervolgens maakte men voor« loopig een ontwerp, wie men het best in dit Departement plaatl'en zoude. Fuhrman kwam daar by het allereerst in aanmerking , by wien dan ook de kisten zouden geplaatst worden: vervolgens wierd Heidzieck overreed, om er ook deel in te neemen: voor denderden man zou men Uhlenbroek zien te ftemmen; terwyl men Waldorp uit de afgaande Leden weder zou zoeken aan te ftellen. Dit plan zo verre gereed zynde, wierd Heidzieck door Lammers en F 3 Fuhr  C85) puhrtvatt al verder overreed , om in de eersfr* Volgende Vergadering dit ftuk aan den gang te helpen, door aan dezelve het gezegde van Breitof bekend te maaken, wanneer dan de Prefident Lammers vervolgens het voorftel doen zoude. — In de eerstvolgende gewoone Vergadering op donderdag den 3den November, hi uor en Uhlenbroek abfcnt zynde, gaf' Htedzieck kennis aan de Vergadering, „dat hy laatstleden vrydag voor M'aldorp in het Departe„ ment tot den ontvang gczeeten hebbende , „ Breitor had hooren zeggen, dat dit de laatfie j, zitting was; en vermits hy niet wist, dat daarover door de Vergadering nog gedisponeerd „ \ as, zo gaf hy aan dezelve in overweeging, of in dit poinéT: van zo veel gevvigt niet diende te worden voorzien." De Prefident Lam7 >r.f,hier over pra?advifeerende, begon den grooten last, dien de Leden en dit Departement tot dus verre gehad hadden, breed uit te meeten, als mede den grooten overlast, die Gevels aan zyn huis feelert zes maanden gehad had; dat het één en ander Lid uit dit Departement zich des wegens meer dan eens beklaagd hadden : en dat het ock niet billyk zy, dat eenige Leden deezen gronten last op den duur alleen zouden moeten draagen, zonder dat ook andere Leden, die tot dus verre minder geoccupeerd waren geweest, het hunne daaraan toebragten, en dier« gelyke meer. 't Welk alles door hem zo fmaaklyk voorgefteld wierd. dat de meerderheid der Vergadering, daardoor, en door zynen verderen invloed, zyn voorftel toeftemde, de Leden uit dat Departement voor alle hnune onvermoeide werkzaamheden bedankte, en dezelven op dc ho- no-  (87) norabelfte wyze van deezen post ontfloeg; vervolgens terftond overging tot het ftemmen van een nieuw Departement, waar by Fuhrman met ii, Waldorp met jo,.Heidzieck met 9 en Gevels met 7 ftemmen, op nieuw verkooren wierden. Het eerfte oogmerk was nu bereikt, Fuhrman was in dat Departement; maar tegen verwachting was Gevels er weder ingevallen , en dus kon Fuhrman zich, geen meester van de geldkisten maaken. Zo er nu ooit een middel kan uitgevonden worden, om de goede harmonie te breeken, en den vrede uit de Vergade. ring te bannen, het was juist dit. En wien had de Vergadering dan deeze onheilen te danken? wien toch anders, dan Lammers en zyn Compagnon Fuhrman ? die zich, toen reeds, meesters van 't geheel zochten te maaken; evenwel onder den fchyn van zucht tot eendragt. Ondertusfchen is deeze geheele Refolutie fpoedig, in eene buitengewoone Vergadering,expreslyk daartoe belegd, weder vernietigd geworden. Zie daar een ftaaltjen van het vredelievend karakter van den Prefident Lammers, die niet dan van vrede ipreekt; terwyl hy bezig is, de fundamenten van den vrede om te rukken. Wy mcenen nu in dit ftukjen. reeds genoeg getoond te hebben, van welke waarde het zogenaamd getrouw Verhaal is. Het vervolg zal ons daarvan nog fterker overtuigen; wanneer wy aan die gebeurde zaaken zullen gekomen zyn, die eigenlyk de waare oorzaaken van de ontftaane gefchillen zyn. Het reeds verhandelde zal met te min over de volgende gefchiedenislen een groot licht verfpreiden, te meer daar dezelve droggronden van den Steller, thans door  (88) door ons ontzwachteld , in het vervolg door hem gebruikt worden , om het wederrechdyk gedeelte daarop te bouwen. De volgende zin hinderende mistellingen gelieve de Leezer dd» te verbeieïen. n. lees:* Wsdz. reg. itaat: jf te heeren O 26 af te keuren . • zachtzinmgheU ,S 8. rechtzinnigheid • ^ • ^ 12 33- d00t • * * Fuhrman 25 13. ' . en dit 31 2J. in dit • • • zogenaamd S4 23. zogenoemd . „u den famenhang • 4» 35- am famenhang « • J£ de Notulen », 3I. uk Notulen . • met de waarheid | ;i ,ï. niet waarhad • • meemr 52 13. Leernar . • • onderzocht 54 3. onderzoekt • • brengen. 11. te brengen • • ;n het gemelde plan« 55 5 en het gemelde plan . »n net ë  GRONDIGE WE DERLEGGING VAN HET ZOGENAAMD GETROUW EN NAAUWKEURIG VERHAAL van den oorsprong, den voortgang en de gevolgen van d'e ontstaane beweegingen in de herstelde LUTIIERSCIIE GEMEENTE binnen amsterdam, UIT GE GEEVEN OP NAAM VAN EENE ZICH NOEMENDE GENERAALE KERKLYKE VERGADERING DERZELVE GEMEENTE; TER ONZYDICE BEOORDEELING IN 't LICHT OBGEEVJlfl DOOR EENIGE LEDEN der DIRECTIE VAN DEEZE GEMEENTE. TWEEDE STUK. Te A M S T E L D AM, By M. SCHALEKAMP. M D C C X c j y.  Ten bewyze van echtheid. worden rille Extm* men getekend, door <*>u.<~^.^J%0-£~&e~ flaaren  ( %) \tfarineer wy ons de giildetyden herinneren, * toen de geheele kring van Directeuren f gelvk; het ten mmften uiterlyk Icheen,) niet één hart en ééne ziel werkzaam was, om het groo'g doeleinde j Waartoe wy óns zo plechr> vbof God en de Gemeente verbonden hadden té bereiken , en wy befcbouwen daarentegen dé verbaazende verfcheidenheid van begrippen - na het afloopen van nog geen tien maanden,'onder de Leden der Directie ontftaan, die de onderlinge harmonie eh eensgezindheid zo geheel den bodem in geflagen heeft, dan worden wy inet droefheid overftelpt, en onze harten bloeden! Ln deeze droefheid is te grootef- vermits daardoor aan de groote zaak zelve', aan den bloei en de Welvaart onzer Gemeente, zuk eenen verbaazenden flag is töegebragt Wy bedoelen de aanbefteeding vah het KerkW bouw, als mede den Opbouw zelve De Steller van het zogenaamd getrolw Ven laai, dit ftuk zullende behandelen, weet er geert beter middel op, dan , om Hildebrand, wederom i vóór aan het front te ftellén ! Hy zegt orJ bladz. *4 op het midden: „ Doch, naar maat? i, onze Gemeente, door Gods onverdiende eried„ heid, in uiterlyk aanzien en vermogen toenam fteeg ook het hoog gevoelend hart vari ,. den Secretaris, en hy ontdekte, hoe lii „ hoe meer, zyne heeffchende neiging, 0rn i, zich, het kostte wat het wilde, meester Van 3i de geheele Vergadering te maakem Dé eerfte openbaare blyken, die hy hiervan gaf, >, was by de aanbefteeding van de Kerk id " ïw gT Van,he,t jaar Wy zullen thans inet weder ophaalen alles wat by deeze vef<  (9°) „ drictige zaak voorgevallen is , noch welke • kwellingen en onaangenaamheden hy der meer • Z derheid en inzonderheid den voorzittenden Leden , ter dier gelegenheid veroorzaakte , enz." Zie daar! den Leezer, weder, behendig van de hoofdzaak afgeleid, en, op Hildebrand geweezen! Nu, wy zullen zien, wat er gebeurd is, en hoe Hildebrand zich in dit opzicht gedraagen heef: ; terwyl wy het voorgevallene met 5e ranste kleuren zullen ichetfen. Wy hebben in het eerfte ftuk reeds gezegd, dat er van wege de Directie eene Commisfie is aangcfteld geworden, om by H. H. Burgemeesteren, of waar zulks noodig zal zyn, haare bes: te poogingen aan te wenden, ten einde eenen Kerkerend te verkrygen. Deeze Commisfie was ook, tot dus verre, onledig geweest, en wy vleiden ons, eerlang eikanderen met eenen goeden üitflag te kunnen geluk wenfehen. Wen kan zich zeer ligt voorftellen, dat de Leden der Vergadering, hoe nader zy dit tydftip kwamen, te meer hunne gedachten lieten gaan, op welke wvze de opbouw van eene Kerk het voordee? liafte voor de Gemeente behoorde ondernoomen te worden. Dit gaf zelfs menigmaal aanleiding tot onderlinge gefprekken, zo in, als buiten ae Vergaderingen, en de begrippen waren daarover zeer éénftemmig, hoofdzaakelyk hier op neder komende: dat'men by openbaare oproeping eene premie moest uitlooven aan den geenen , die de meest voldoende tekeningen van een KerKgebouw inleverde: dat men vervolgens een beIwaamen ArchiteeT: moest aanneemen, die het opzicht over de tekeningen, en vervolgens oyei den opbouw der Kerke hebbe: en eindelyk, dat de aanbefteeding by infehryving gefchiedde; waar-  (9i 5 by de Vergadering de vryheid behield, oitj aaii & w 'n ',,by afwvzin£> eene premie toe te zSr ?föfi Wasn°Sthans voorloopig, zondex dat daarover nog iets bepaaldelyks be* flooten tel. Voor het uiterlyke lieten ziehl^. mctr en fuhrman ook op die wyze uit De Steller, Lammers, zegt op bladz.' 46. reg, 17; dat „ Hildebrand tot zyn grondregel de be„ kende fpreuk: ^/ CT fcb°en f noonien te hebben," zonder, dat hy, daarvoor, een zweem van bewys bybrengt nocli in ftaat is, te kunnen bybrengen. Maat" zo men ooit in iemands gedrag deezen fnoodenM/chaveljchen tegel: verdeel en heersch, heeft kunnen ontdekken; het is juist in het gedrag van in die dagen, inzonderheid, Waren zy, meer dan te vroren, bezig, de Leden der VergaderSg tegen eikanderen zwart aftefchilderen: het ééne Lid d"t van£tb";der;e ™fchuwen;'van het e én dit, van het ander iets anders te zeisen en dit alles onder de ftrikfte geheimhouding! Hier ondei de Leden, en daar door eene terrnrhou- fca^ tenVyI zyi:idTÊz bieeven ÏLfen, bemind', bv a,]en vertrouwd ander w.V v r ï Lid van her; Mder wist. Van daar de groote invloed in de ztlfzo'b1?, eVPr dC,Leden' WtóroP ^« zien zo by herhaaling beroept! Van daar ook dat niemand het ligt durfde waagen" om tem e mg voorftel van hem in de Vèrg^ëringTelII IL het mantrouwen der gezamenlyke Leden daardoor op den zulken mee? verwekt wierd J.J.M-  (9*) Hildebrand, die tot dus verre in den waan Was", een boezemvriend van beide de genoemde Voorzitters te zyn, die alle, de voorheen door deeze twee aan hem gedaane, vertellingen over de karakters van de onderfcheidene Leden der Directie flegts had aangemerkt, als eene oudwyfl'che hebbelykheid, om dan den éénen, dan den anderen beurtelings over den hekel te haaien, moest nu eens recht op de proef gefteld worden. Men moest hem eens toetfen, of er ook iets mede te beginnen zy. Weinige dagen voor de aanbefteeding van het Kerkgebouw, kwam Lammers, op eenen avond omtrent half elf uuïen by Hildebrand inftuiven, met eene vraag, die deezen, benevens zyn huisgezin, daarby aanwezig, tot in hunne ziel ontroerde. De vraag was deeze: „ of hy, Hildebrand, voor omkoo- ping vatbaar was?" Hildebrand, door deeze vraag allerhevigst gefchokt, viel daarop, in drift, uit, zeggende: ,, geen waereld vol goud „ is in ftaat, om my om te koopen; waartoe , dient deeze vraag?" Waarop Lammers hem antwoordde: „ nu dan is het goed ; want „ Ds. Scholten en Oost zyn bezig, om een Ker- keraad uit het Nieuwe Licht te formeeren, " en ik was bang, dat gy u daartoe zoudt laa- ten gebruiken." Waarop Hildebrand antwoordde : „ daar zal ik my tegen verzetten, zo lange „ er adem in my is." — Na het vertrek van Lammers, peinsde Hildebrand over deeze zo fin- fuliere boodfchap, zich niet kunnende diets maaen, dat de twee genoemde Leden zich aan zo* danig een vergryp zouden fchuldig maaken , en nog wel in eenen tyd, waarin er nog aan geenen Kerkeraad gedacht wierd. ——< Maar!  ( 93 ) dat het alleraanmerkelykst is, federt deeze zo finguliere vraag van Lammers en de ronde verklaaring van Hildebrand op dezelve, hebben beide, Lammers en Fuhrman, alle byeenkomften en onderlinge beraadflagingen met Hildebrand afgefneeden, en hem in het vervolg met agterhoudendheid behandeld. Het menschlyk oog is te kortziende, en een eerlyk man te rondborftig, dan dat de flim uit gedachte list, in haare geboorte, gemaklyk agterhaald kan worden. Had Hildebrand in de , door Lammers gedaane, vraag oogenbliklyk eenigen argwaan opgevat, en had hy zich op dat tydftip eenigzins kunnen verftellen , hy was misfchien agter 't geheim gekomen; want aan de befchuldiging, Ds. Scholten en Oost te laste gelegd, heeft Hildebrand nimmer eemg geloof durven Haan. Maar allerwaarfchynlykst had de vraag, zo als ze door Lammers, in vago, gedaan wierd, op geheel iets anders betrekking ; en de volgende omftandigheden, die wy nu zullen vernaaien, zo met betrekking tot de wyze van aanbefteeding van het Kerkgebouw, als ten opzichte van den Opbouw zelve, zullen den Leezer in ftaat ftellen, daar over te kunnen oordeelen. Het was dan deeze twee Compagnons en Voorzitters in de Vergadering, genoegzaam, zo niet geheel, gelukt: zy nadden den Leden onderling een wantrouwen tegen eikanderen ingeboezemd, en tevens zich zei ven een onbepaald vertrouwen, en eenen allerfterkften invloed in de Vergadering en op de Leden weeten te verfchaffen. En onder alle deeze voorbereidfelen naderde de geduchte dasr van den aden Februaïy 179a. op welken de, op den aaften Septem G 3 ber  ber 1791. geflagene geheime Commisfie, beftaande uit Fuhrman en Pens, de Vergadering met de allcraangenaamfie tyding verblydde, dat de Wel-Edele Groot Achtbaare Heeren Burgemeesteren en Vroedi'chappen deezer Stad, aan onze Gemeente, goedgunftiglyk, den grond en opftal van het Krankzinnigenhuis tot een Kerkgebouw, in koop, hadden afgeftaan. Maar! ook m deeze zelve Vergadering is deeze wel gegronde blydfchap , doo& eene volgende gebeurdtenis verydeld en afgebrooken; en welke gebeurdtenis, als de bron van alle volgende gefchillcn zynde, wy thans wat nader zullen behandelen. ■ Op voorftel van Fuhrman was de voornoemde Commisfie door de Vergadering op den ï^en Tanuary 1792. voorloopig verzocht en gequalificeerd, om by den Stads Architect van der Han te informeeren, of hy de Directie by de timmering van een Kerkgebouw als Architect zoude willen bedienen, enz. Hiervan bragt de Commisfie op den aóftcn derzelver maand een weigerend antwoord in de Vergadering, worden, de dezelve,- op nader voorftel van Hhrman, andermaal gecommitteerd, nog eens met voorgemelden Stads Architect daarover te fpreeken, Fuhrman , wiens listige uitvindingen onnavolgbaar zyn, had zynen Medcgecómmitteerden% Pens, -zeer behendig in zyn net verward. By gelegen, heid, dat de voornoemde Commisfie by een Lid onzer loflyke Regeering was, gaf Fuhrman eenige verlegenheid te kennen, wien men toch voor Architcft zoude aanneemen; waarop zyn Wel-Edele Groot Achtbaare den Stads Architect van der Hart had aangeweezen. Van deeze aanwyzing maakte Fuhrman by Pens gebruik,  <. 95 ) hy ftelde dezelve aan hem voor, als een wenk van onze loflyke Regeering, als een zodanigen wenk, welken men niet in den wind flaan mogt, zonder zich aan ondankbaarheid fchuldig maaken; en Pens, de listige Intrigues van Fuhrman , nog niet kennende , liet zich daardoor weg fleepen. De Gecommitteerden hadden dan nader met den Stads Architect, gefprooken, en deeden van hun wedervaaren op" den voornoemden aden February in de Vergadering rapport.—■ Dit rapport gefchiedde door Fuhrman, mondeling, het welk hy van een voorftel, op hetzelve gegrond, liet agtervolgen, en de .secretaris Hildebrand fchreef en rapport, en voorftel, genoegzaam woordelyk, uit zyn mond op, hierin beftaande: „ dat zy met den Heer van der Han „ nader hadden gefprooken, en hem gevraagd, „ of' hy dan niet het opzicht over den bouw „ geliefde op zich te neemen ; dat hy daarop „ had verklaard, deeze Vergadering wel te wila, len bedienen als Opziener; doch onder die „ voorwaarde, dat de Directie tot werkbaazen „ ftelde den Timmerbaas btnit en den Metzel„ baas Helmers; dat zy om die reden aan deeze „ Vergadering voorftelden, om deeze twee op„ gegeevene Baazen tot den opbouw van de „ Kerk te gebruiken." Hy maakte dit zyn voorftel te fmaakelyker,door onder anderen daar by te voegen, dat het een wenk van de Regeering was, en, dat, vermits onze fondfen nog_ niet te groot waren, deeze Baazen de Directie, met de betaaling der termynen, niet lastig zouden vallen; maar veeleer onze Casfars zouden zyn, die voor ons in 't verfchot zyn zouden, enz. Doch deeze twee laatfte drangG 4 re-  redenen moesten by het leezen der Notulen, op aandrang van Fuhrman zeiven, uit dezelve wee gelaaten worden, gelyk dan ook gefchied is Dit genotuleerde, vervolgens m het Protocol gebrast r is fa de eerstvolgende Vergadering gerefumeerd, en door alle de Leden der Vergaderfag in 't algemeen, en door Fuhrman m t bvzondcr. geapprobeerd en goedgekeurd. Doch, eenige maanden daarna, en wel op den aglten May deszelven Taais' i is dit rapport en voorftel in een nader, door Lammers ontworpen , rapport en voorftel hervormd, waarvan de grondoorzaak nader blyken zal. En deeze hervorming ftrekt zich ook uit over de Notulen vap den 6den February en gden May, waarvan de Steller in zyn zogenaamd getrouw Verhaal gebruik maakt, op bladz. 37. 28. 34. 35. 36 en 37en welker aanhaaling dus zeer weinig betekent. Alleen moeten wy hier by aanmerken, dat de Steller evenwel niet van zich heeft kunnen ve* Wen, om deeze, reeds, naar zyn genoegen, hervormde Notulen , geheel onvermmkt aan te haaien; want op bladz. 37. reg. 23. hl3: dat de Stads Architect van der Hart zich over de gêo&roijeerde Cement verklaard heelt, „op l rèquifitie van de vergadering*.1' Daar toch ïn zyne hervormde Notulen van den ^ftenMay met ronde woorden ftaat: „op rèquifitie van den president." De Leezer voelt gemak!yk de noodzaakelykheid van deeze verminking, om zyne praedominatie in de Vergaderingen, voor het Publiek, te verbergen. Deeze, cloor Lammers zc*ven opgeftelde en hervormde, Notulen berusten mede , origineel , in handen van Hildebrand. fopch dit alles flegts in het voorbygaan.  ( 97 ) De Prefident Lammers drong dit voorftel van Fuhrman m zyn praadvis terftond met verfcheidene redenen ten fterkften aan: „ De Stads Ar- cmtect van der LIart was een braaf en kun„ dig man: een man van eer en reputatie: hy had het vertrouwen van de Regeering: deeze „ Stads Architea had gezegd, dat de Baazen ,, ómtt en Helmen eerlyke Lieden zyn, waarop V llv' boven anderen, ftaat kon maaken: dee„ ze twee Baazen waren ook beter, als andere „isaazen, m ftaat, ons te kunnen bedienen„ de Timmerbaas was tevens Hourkooper en „ Zaagmolenaar, de Metzelbaas tevens Steen- en v KaJkkooper: maar inzonderheid was het een V wenk van de Regeering deezer Stad , om , ons van deeze Lieden, in den opbouw, te be- dienen en daar deeze loflyke Regeering ons ,. zo veel weldaaden had beweezen, zoude het zeer ondankbaar en onvoorzichtig zvn, wanneer wy deezen wenk in den wind floegen ? Deeze en foortgelyke drangredenen waren eenoeg in ftaat, om, zo niet het geheele lichaam der Directie, ten minften, het grootfte gedeelte van dezelve door den invloed van Lammers reeds weggefleept, tot het omhelzen van dit voorftel overtehaalen; gelyk dan ook terftond rmn zegel aaaraan hechten, Ooft, Heuneman en breitor, als mede drie onzer, te weeten: Pens Ros; en van Kuch, doch Heidzieck, Waldorp en Hildebrand in alle deeze bygebragte drangredenen van den Prefident, inzonderheid in de laat. fte, zo gemaklyk geen geloof kunnende liaan verklaarden zich daartegen; terwyl Uhlenbroek\ die altoos fterk voor den vrede was, zich bui ten ftemmen hield, en Gevels, door ziekte ver. G 5 hiU-  C90 Wndcrd, eenige Vergaderingen niet heeft kunnTn bywooneïï. Men ziet hieruit dat er *# Leden vóór en drie Leden tem* . deeze wyze van aanbefteeding waren. Doch eigenlyk waren de ftemmen flegts drie tegen drie, zo als id aldort, die aa» ^ toenmaals gemanifesteerd grondZinzei niet getrouw gebleevenis, zelf menig, maal betuigd heeft; want buiten Lwwew en S,,r, was Qw/de eenige, die de fnaar met nun zo fterk, inzonderheid voor zynen vriend Helmen, trok; de overigen hadden zich dooi df va-zekering', dat dit, in de daad een wenk van de Regeering was, laaten overhaalen. De drangredenen, welke Heidzieck, Waldorp en Hildebrand tegen dit voorftel inbragten, waren inzonderheid^ deeze : dat het geen Collegie vry ftond, om zich aan een enkel mensen zo gehcJ over te geeven, en zich aan deszelfs voorwaarde zo geheel te onderwerpen; dat de vryheid der Vergadering daardoor geheel wierd geftremd en weg genoomen: dat inzonderheid Administrateurs verpligt waren, verantwoording te poen, van al het geen aan hunne Administratie is toevertrouwd ^dat ondertusfchen de Directie door zulk eene wyze van aanbefteeding volftrekt buiten ftaat gefteld wierd,zich ten eenigen tyde behoorlvk te kunnen verantwoorden: dat de connexie t-usfchen den Stads Architect en de twee ooeegeevene Baazen aan de Vergadering geheel onbekend was: dat een onbepaald vertrouwen, inzonderheid van Administrateurs altoos berispelvk was, vooral, wanneer aan dezulken de fomme van aanbefteeding ter reguleering moet worden overgelaaten : dat men inzonderheid diende zorge te draagen, om het vertrouwen, het wefk  (99) de Gemeente, tot dus verre, in de Directie gefteld had, verder aan te kweeken, en meer en meer te bevestigen 't welk nogthans zeer veel gevaar zoude loopen, zo dra de Gemeente zaodat er zonder eenige andere gerenomeerde Baazen in aanmerking te brengen, en zelfs met voorby gaan van zodanige Baazen, die Leden onzer Gemeente zyn, willekeurig en zonder infehryvine twee Baazen wierden aangenoomen, welke geen' van beiden tot haare Kerkgemeenfchap bchooren: dat men daarenboven op de bezuiniging van de Penningen der Gemeente, die, met zulke gulle handen, en zelfs van veelen van hunnen zuuren arbeid, waren toegebragt, moest bedacht zyn, en weeten, dat men in "eene, nog te doene, groote Collecte, de milde giften van de Gemeente noodig had: met betrekking tot den voorgegcevenen wenk en recommandatie van de Regeering, betuigden zy, niet te kunnen gelooven, dat dezelve zich met ons inwendig beftuur zoude bemoeijen, en nog veel minder, om ons de perfoonen aantewyzen, die tot den opbouw van de Kerk gebruikt moesten worden: dat dit van onze zo weldoende Regeering flegts te denken, mets minder was, dan dezelve ten hooeften te beleedigen. — Hildebrand, inzonderheid merkte deezen flap aan, als een allerfchadeliikst middel, tot het verwekken van groote oneenieheden, en ftooring van de harmonie: ja hy vond zich verpligt zyne gegronde gedachten hier over te openbaaren , dat het hem zeer waaricnynlyk voorkwam, dat dit werk niet zonder voorat gehoudene rugfpraak ondernoomen was De voornoemde minderheid drong er vervolgens op aan, dat dit zo gewigtig ftuk nog, ten  C 'oo ) ten minften, tot de eerstvolgende Vergadering Wierd in deliberatie gehouden, ten einde de gezamenlyke Leden daardoor in ftaat gefteld wierden, deeze zaak, van zo veel aanbelang, te ryper te kunnen doordenken. Dan, de Prefident, Ziende, dat de meerderheid, door zyne drangredenen ingenoomen, tot het gedaan voorftel overhelde, hield op de volledige refohjtie aan, en dus wierd by de meerderheid beflooten : om de gemelde Baazen voor de Vergadering " te ontbieden, en aan hun voorteftellen, of zy !! genegen zyn , om de Vergadering met het opbouwen van eene nieuwe Kerk te willen " bedienen , en verder den voorflag van den Heer van der Hart te volgen." En om hier aan allen fpoed bytezetten, wierd verder gercfolveerd, „om deeze Vergadering te contmueeren tegen Maandag den 6den deezer , ^ om " met de voorgemelde Baazen te fpreeken, " Overhaastender kan wel by geene mogelyk eene zaak ondernoomen worden; daar men toch niet wel kan vooronderftellen, dat deeze Ipoed van eenige weinige dagen afhing; en het blyve aan de benordeeling van den onpartydigen Lee. zer overgelaaten, of eene zaak van zulk een gewigt niet meerder overleg, bedaardere overdenkingen, en meer beredeneerde beraadflagmgen vorderde. Hoe malsch was, ondertusfchen, deeze genoo. mene Rcfolutie ten opzichte van de twee gemelde Baazen: „om hen voorteftellen, of zy genegen zyn om de Vergadering te willen be" dienen , enz" Op zulk een vriendelyk voorftel had de Vergadering gewislyk hoop, dat deeze Baazen, hoe ongaarne , misfehien , anders * ook,  ( rei ; ook, daaraan zouden defereerenHet was, ondertusfchen , ten hoogften noodzaakelyk! die voorftel aan de Baazen zo raalsch in te kleeden; vermits, fnaar den voordrage van den Prefident 0 van hunne acceptatie het geheele welvaaren der Gemeente afhing! Want, wanneer deeze twee Baazen eens niet génegen Waren geweest, der Directie te willen bedienen, dan had de Stads Architect van der Hart gewis geweigerd , Op iener over den bouw te zyn, en hoe fchroomlyk waren, misfehien, dan de gevolgen voor de Gemeente niet geworden! Nu, wy zullen ftraks zien, dat deeze vrees door'de gulle acceptatie der Baazen verdweenen is. In de gecontinueerde Vergadering van Maart, dag den 6den February, die alleen gelchiktwas, om de voorgemelde twee Baazen, te fpreeken, deed Fuhrman uit naam der Commisfie, vooraf, fchoon daartoe ongelast, rapport, (wy zulen hier de Notulen, en wel, de hervormde Notulen, zo als ze by den Steller op bladz. a? en s8. bygebragt wo-den, laaten fpreeken, en onze bedenkingen mlasfchen, ) „federt met den Heer „ van der Hart te hebben gefprooken, en aan „ hem voorgefteld, of het niet beter ware, het werk by ïnfchryving te laaten aanneemen"; fin de daad een mets beduidend compliment! Moest dit aan den Heer van der Hart, nu nog, gevraagd wonen, daar hy zyne gunftelingen reeds had voorgeJraagen, en cit tot eene ftellige voorwaar-e gemaakt, om zyne aanneeming van het Opzienerfchap daarop te gronden? Had hy volgens hun voorig rapport van den adè'n ceel zer, deeze twee Baazen niet genoegzaam als de témgften voorgefteld, waarop men ftaat maake* kon*  C ?Öï8 ) #swM3 bdocl1 dat hv dit bad a%eraaden> en' verklaard : dat deeze weg van infchryvmg '? aan veel gevaar van misleiding onderworpen '* was:" ''het grootfte gevaar hier by was, dat zyne twee vrienden daardoor van de aanneeneeming kon.en verftooken geworden zyn!) vermits men, al meende men het beftek nog zo " naauwkeurig en uitvoerig gemaakt te hebben j " almos bloot zou ftaan voor zwaare buiten re" keningen en verfchalkingen van onbekende " aanneemers , van wier eerlykheid en goede - trouw men niet vooraf, door de ondervinding, " overtuigd was; ten minften, dat hy zyne eer " en reputatie er niet aan waagen wilde, om als Opziener over te bouwene Kerk te run* 'v a-ceren , indien dezelve aan de minst ïn" fehryvende aanbefteed wierd f (zou men hier \m wel mogen vraagen: hoe! is een kundig Architeét, een man van ondervinding, bevreest vo-.r verfchalkingen van onbekende aannecmers i eh zou zulk een man niet in ftaat zyn, door zvne verkreegenc kundigheden ,voor de behoudenis van zyne eer en reputatie te kunnen waakenlj doch, dat hy deezen post over zich zou " neemen, ingevalle Smit en Htlmtrs door de ' Dir-ctie met het bouwen der Kerk begunftigd " werden," (hoe ftreelende is dit over ert weder: de meerderheid der Directie noemt het een eet/even zyn van de Baazen, om haar te willen bedienen, en deeze Stads Architeft heet de aanftelling deezer Baazen eene begunjhgingl Uit laatfte, ondertusfchen , deeze begunftigmg , is wel de hoofdgrond, waarom de Stads Architect zich op die wyze gedraagen heeft;) „ en dat hy dit daarom zoude doen, wyl hy als dan " * OMP.r  C 103 > „ overtuigd was , dat de i Vergadering wél e« „ eerlyk 20«fife bediend worden, en 'zy zo wel, /fy eer daarmede zoude inleggen? (of de Stads Architect hier niet een al te groot vertrouwen in de gemelde twee Baazen gefteld heeft, zal by den uitkomst blyken; ten minften, niemand onzer begeert in de, daarby ingelgde, eer met hem te deelen!) „ ten welken einde hy „ deeze Baazen nog ééns daarover zoude onder„ houden, en aanmaanen, om den eisch zo te „ ftellen, dat de Eerw. Directie alle reden zou hebben, om daarmede volkomen te vrede te. zyn." (De Stads Architect zoude de Baazen nog eens onderhouden; bygevolge was dit reeds voorheen te meermaalen gefchied; — hy zoude ze aanmaanen, om den eisch zo te ftellen, dat de Dire&ie alle reden zou hebben, om daarmede valkomen te vrede te zyn; bygevolge hadden deeze Baazen zich over de aanneeming van dit werk te vooren reeds verklaard: zy waren reeds onderhandfche. Werkbaazen van de Kerk! Hoe ftrookt dit met het in \ begin deezer Vergadering op den 2den deezer gedaan voorftel, en de daarop, by de meerderheid, genomene refolutie: om de Baazen voor de Vergadering te ontbieden, en aan hun voorteftellen: of zy genegen zyn , om de Vergadering met het opbouwen van eene nieuwe Kerk te willen bedienen, enz? Dit levert een bewys op, dat men, met deeze Baazen, reeds verder gevorderd was, als aan de Vergadering zelve tot dus verre was bekend geworden. Men wist daarom ook het te vooren gerefolveerde door eene volgende refolutïe, ongemerkt, te altereercn; wan. dus fpreeken de Notulen verder:; „Waarop gedelibereerd. „ zyn-  (ï°4; iS zynde, is by de meerderheid befloten: dd „ meergemelde Baazen in de Vergadering td „ roepen, en hun voorteftellen: of zy genegen zyn zouden: de noodige plans en beflekken tot ,4 eene Kerk te maaken, (men vergelyke dit eens met het geen de Steller van het zogenaamd getrouw Verhaal op bladz. 25. onder en 26 boven aan, als uit de Notulen getrokken, bybrengt, en waarvan ons niets bekend is; doch hier over' zullen wy ftraks opzetlyk fpreeken, ) en j, op welken voet zy de Vergadering met den „ Opbouw deezer Kerk zouden willen bedie., n en." (Men ziet hieruit dus, dat het eerst gefefolveerde van den 2den February in deeze gecontinueerde Vergadering, ongemerkt, is veranderd.,) Dit lastfte is, dan ook, oogenbliklyk beWerkfteiligd ; vermits de Baazen Smit en Pielmers, vader en zoon, terftond binnen geroepen zynde, de Prefident aan hun dit befluit voorftelde, eii hun afvroeg, met deeze woorden: 9. of zy genegen waren, om de Vergadering te „ bedienen met het maaken der noodige plans „ en beftekken voor de te bouwene Kerk, en ,i op welken voet zy zouden willen aannee„ men, eene nieuwe Kerk op te bouwen. — „ Waarop de gemelde Baazen verklaarden, teh „ eerften eene ruuwe fchets van den platten „ grond te zullen maaken, en aanftaanden Don. „ derdag in de Vergadering te brengen; terwyl ,j Zy tevens op zich genoomen hebben , om a, juist op te geeven , op welke Conditiën zy „ aannamen, om dit Gebouw te maaken." Wanneer nu de Leezer eens oplettend genoeg ïs, en overweegt alles, wat hy leest, met behooiiyke naauwkcurigheid, hoe moet hem dan dee-  C 105 5 dëeze behandeling voorkomen? Wat moet hv van de openbaare tegenftrydigheden denken? -I Wy zullen ons nog een oogenblik moeten orihouden met het geen de Steller van dit zogt naamd getrouw Verhaal op bladz. 25 onder en ïl^VCn T',? UiC dG Notulen van den 26ften January getrokken, opgeeft; en hetzelve ve* ge yken met het geen volgens opgaave van denzeiven Steller , op bladz. 28. reg. o en volgende, en, zo als wy boven getoond hebben, Si%YergaelerKgn Va" Di^™* van den 6den February beflooten, en oogenbliklyk by en met de voornoemde Baazen bewerkftelligd is Op den sóften January dan, heeft Volgens den Steller bladz. 25. rL ' t™*-J de Commisfie, beftaande nitFahrmanln rapport gedaan, onder meer, dat de Stads Ai' chiteét, „haar had voorgel!agen, doör de Tim-„ mer- en Metzelbaazen Smit en Hetrners te ';5kemn7;, ,en bftekRen te laaten maaken," als mede bladz *6 reg. 5. dat de Vergadering' deien, de beftekken en plans aan de voor'„ noemde Baazen op te geeven , en dezel* * deef V^ering te Jaaten bren„ gtn. fcn zonder, dat er eenige melding ge, rnaakt word, of en hoe deeze Commisfie^e zen, voorgewenden , last volbragt hebbe of welk antwoord de Baazen daarop |egeeven he£ ben ; word op den 6den Februar/by d ierheid van de Directie eene refolutie genoi toen: „ om aan deBaazen voor te ftellenfen * ™gen< of ZY genegen zyn zouden, de noÏÏ ,.dige plans en beftekken te maaken, enz-" Hoe! heeft dan de Commisfie haaren last vari H deri  ( io6 ) dén 26ften January niet volbragt? Heeft zy noch op den aden noch op den 6den February, daaromtrent, aan de Vergadering eenig rapport gedaan? Had zy het misfehien verzuimd, ot was het haar vergeeten, deezen last uit te voeren? Heeft de, anders zo a&ive. Prefident op den'aden February aan dc Commisfie dan met afgevraagd, of zy haaren last volbragt had? Heeft niemand, geen een eenig Lid van de Vergadering hier aan gedacht, toen men het befiuit nam, om de Baazen voor de Vergadering te ontbieden, en hen te vraagen, of zy genegen zyn, uu.? Heeft dan de ganfche Vergadering geflaapen; toen op den aden February, de Notulen van den s6ften January wierden raefumeerd; dat zy, geen één van allen, om de boodfehap van de Commisfie by de Baazen hebben gedacht?Wonderlyk geval, voorwaar — Neen' De Steller heeft hier zyne zaak willen verfraaijen; maar, ongelukkig, heeft hy >e bedorven' - Zyne opgaave op bladz. 25 onüet en 26 boven aan met betrekking tot de twee Baazen Smit en Helmen, is niet gebeurd; de zaak is niet voorgevallen ! Niemand 011 er weet iets van zodanige gebeurdtems 1 ~~ En inzonderheid beringt Pens, als Lid. der Commisfie dat hy niet weet, zodanig een rapport van den Stads Architect, nopens de twee voorgemelde Baazen in de Vergadering gedaan te hebben; maar nog veel minder eenigen last ontvangen te hebben, om met deeze Baazen over te maakene plans en bellekken te fpreeken; zelfs verklaart hv ronduit, nimmer met deeze Raazen, noch in Commisfie, noch particulier, voor de aanbefteeding, der Kerke, te hebben gefproo-  (. 167 ) ken, als alleen met den Metzelbaas ftfe- të vooren, op ordre van hooger hand, om de Lutherfche Oude Kerk te meeten ; welk geval ook het éénigfte is, met betrekking tot He-me. te'rwyl hy ten opzichte van Smit verklaart, den zeiven, voor, dat hy voor de Vergadering' verfcheen, nimmer, met kennis gezien te hebberi. By gevolge is dit gedeelte van het Verhaal yari den Heller valsch eng onwaarachtig! eh, de Notulen, van den aöften January, Czo dit eeri uittrekfel uit het Protocol zyn zal, 't welk hy zorgvuldig vermydt, er by- te zetten ) hier weder, verminkt, bygebragt, met inlasfchmg van eene zaak, die niet is voorgevallen, waarvan geen één eenig Lid der Vergadering, iets, hoe genaamd, weet! — De Leezer oordeelë over' het karakter van deezen Steller. Tegen alle deeze zo wederrechtelyke daaderf van den Prefident en de zynen',waren tiëzieck, Wdtètrp en Hildebrand eindelyk genoodzaakt hun! protest te referveerefi, óm zich voor de Nakomelingichap vry te pleiten. Dit Protest, in gereedheid gebragt zynde, heten de drie protesteerende Leden hetzelve nog drie Vergaderingen: overleggen, cm te zien, of deeZe bedenkiyké zaak, nog ten beste der Gemeente, een £>unftiger keer mogt neemen. Dan, hierop vruchteloos gewacht hebbende, wierd dit protest door dezelven op donderdag den 2gftën February ter tafel gebragt, aan de Vergadering voorgeleezen* en ter infértie in de Notulen overgeeven. De Prefident Lammen zeide daarop, onder a-deren, jegens Hildebrand, niet te kunnen begrypen^ hoe hy nu met een Protest te voorfchvn kwam,öaar hy zich menigmaalen had verklaard, een H 2 vyandr  ( io8 ) vyand van Protesten te zyn, en dat men zich in Vergaderingen, zo veel als mogelyk was, moest wachten voor Protesten, indien men de rust en tranquiliteit in de Vergaderingen wilde bewaaren. Hildebrand gaf hem hierop ten antwoord, nog ten fterkften tegen Protesten te zyn, en, dat het hem ten hoogften fmertte, tot dit Protest genooddrongen te worden: dat hy nog op dit oogenblik, onder goedkeuring van zyne medeprotesteerende Leden , genegen was, dit Protest in te trekken, en buiten de Notulen te houden, zo men flegts kon goedvinden, om in de Notulen te doen plaatfen, dat deeze wyze van aanbefteeding een wenk van onze loflyke Regeering zy, dat hy daarin zeer gaarne wilde berusten; vermits zy zich als dan altoos daarmede verantwoorden konden; het welke geweigerd wierd. Waarop Hildebrand, onder voorgemelde approbatie, eischte, dat het tot dus verre gerefolveerde in zo verre wierd gealtereerd, dat er by de twee voorgemelde Baazen, die toch nog geene volkomene Aanneemers konden genaamd worden, nog ten minften twee gerenomeerde Timmer- en twee gerenomeerds Metzelbaazen wierden bygevoegd, om tegen eikanderen op dit werk in te fchryven, en hetzelve op die wyze aan de minstinfchryvende aan te befteeden; dat hy dan gaarne zien zoude, dat door dat middel, waardoor dan tevens de geheele Directie gedekt zoude zyn, de twee voorgemelde Baazen Smit en Helmen de Aanneemers van het werk wierden. Met dat door Hildebrand voorgefteld heilzaam middel ter vereeniging van het onderling gefchil, over dit hoofd poinct, conformeerden zich oogenbliklyk de twee ove- ri-  C 109 ) rige protesteerende Leden, Heidzieck en Waldorp. en de Prefident Lammers beloofde , dit op die wyze aan de Baazen te zullen voorftellen.Waarop dan de drie protesteerende Leden hun Protest provüioneel weder introkken, om eerst aftewachten, of en in hoe verre daaraan voldaan zoude worden. Op dingsdag den 2-F ften February wierd er eene buitengewoone Vergadering gehouden, waarin de Baaze.n ter tafel bragten eenige nader plan van den platten grond der Kerk, enz. Billyk hadden de drie protesteerende Leden verwacht, dat nu aan de ftellige belofte van de yoorige Vergadering voldaan zoude worden. Dan in plaats van dit, moesten zy juist het tegengeftelde hooren. — De Prefident verzocht de Baazen , zonder voorkennis of refolutie van de Vergadering , dus op eigen gezag en anthoriteit, „ de juiste beftekken in orde te brengen en „ tevens de kosten van het geheele gebouw op „ te geeven, ten einde de Vergadering deeze „ beftekken en de berekening door twee Baa„ zen kunne laaten examineeren; waarmede zy zich geconformeerd hebben."—Wie zoude ooit -hebben durven denken, dat een Prefident, die toch niets meer is, als een ander Lid, als alleen dat hy het woord, voert, en de mond van de Vergadering is, het zoude hebben durven waagen, om aan vreemde perfoonen, die voor de Vergadering verfchynen, zaaken voorteleggen, die niet alleen nimmer door de Vergadering zyn gerefolveerd; maar die zelfs tegen voorige affpraaken lynrecht aanloopen? — Wat mag toch wel de reden zyn, dat de Prefident Lammers zich, zonder te blikken of te bloozen, deeze fuH 3 per-  («9) perintendentie aanmaatigde, en dat de grootfte meerderheid van de Vergadering by dit alles zweeg? — Wat toch anders, dan zyn gezochte en verkreegene invloed, waardoor hy alle de ftemmen aan de zyne bond? en waardoor hy ftnut genoeg was , om de heiligfte wetten , waarop, deeze Vergadering gegrond is, te overtreeden en te verbreeken. Het vervolg zal ons daarvan wel meer ftaaltjens opgeeven. Maar welk een famenloop van ongerymdheden! De Baazen worden verzocht, de kosten van het geheele gebouw op te geeven ("men heeft hier verzuimd by te voegen: „ in eens ;" want dit is wel expres door de Baazen, die nu ook al wat te zeggen begonnen te krygen, bepaald!) waardoor dan de Vergadering in de onmogelykheid gefteld wierd, om op het een of ander artikel, afzonderlyk, oplettende te zyn: de beftekken en a . -tkening liever de fom in eene masfa} zonden doo twee Baazen geëxamineerd worden^ Waar zoude men toch zulke Baazen, vinden, die, zeiven van de aanbefteeding uitgeflooten, zich, tot zulk een werk, zouden laaten gebruiken? Konde er dan wel een ander weg open biyven, dan, of, deeze examinatie overtelaaten aan den Stads Architect, die juist, op de begunftiging van deeze Baazen zyne aanneeming van het Üpzienerfchap gegrond had, en daarom tot die examinatie , wel befchouwd, onbevoegd was; of, zelfs, enkel op goed geloof, in de opgaave der Baazen te berusten! - en met dit al es hebben de Baazen zich geconformeerd. Eene fchoone uitdrukking van werkbaazen, die voor hunne principaalen verfchynen, om met een'jucrativ werk begunftigd te worden! Zy heb-  v Ui ) neb oen zich daarmede geconformeerd; terwyl de Leden der Vergadering over dit ftuk geheei niet gekend waren, en van welke het, by den Prefident Lammers, niet in aanmerking kwam, of zy zich daarmede conformeerden, of niet conformeerden! — Nu, de Baazen hebben zich, in het vervolg, met den Voorzitters der Vergadering wel meer geconformeerd, en deeze wederom met de Baazen! De Baazen vertrokken zynde, bleeven de drie protesteerende Leden niet in gebreken, dit alles der Vergadering onder het oog te brengen; doch alles was zonder vrucht! De invloed van den Prefident Lammers, en de, door hem en Fuhrman opgehangene fchrikbeelden waren genoeg in ftaat, de ftemmen der overige Leden te kluisteren! Wie ondertusfchen moest niet ten hoogften verwonderd ftaan, dat Fuhrman en Lammers zo fterk verknocht waren aan de Baazen Smit en Helmers, om op allerhande droggronden niet alleen dezelven in te dringen, maar ook hunne aanneeming gemaklyk te maaken. De inlevering van het Protest wierd nu weder op nieuws noodzaakelyk; maar, om vooraf niets onbeproefr te laaten, wat tot welzyn der Gemeente aan den eenen kant, en ter bewaaring der goede harmonie in de Vergadering aan den anderen kant dienftig zyn konde, herinnerden de drie protesteerende Leden zich twee gevallen van opbouw eener^nieuwe Kerk, te weeten te Delft en te Hoorn, over den welken de Predikanten van die Gemeenten mede de deliberatien hadden by gewoond. Het fcheen hun toe, dat, wanneer in deezen opbouw ook de Predikanten , wat de deliberatien betreft, getrokken H 4 wier-  (II*) wierden, het veel vreedzaamer, en meer over^ eenkomftig de belangen der Gemeente zoude toegaan, weshalven zy refolveerden, dit voorftel in de eerstvolgende Kerklyke Vergadering, met Predikanten te houden, die zyn moest op donderdag den isden Maart 1792, te doen. Voor deeze Vergadering wierd er nog eene buitengewoone Huishoudelyke Vergadering, en wel op dingsdag den igden Maart gehonden, op welke de Baazen met nadere tekeningen ver^ fcheenen. In dezelve wierden eenige algemeene bepaalingen betreklyk de te bouwene Kerk met overleg der Baazen gemaakt, onder welke in^ zonderheid deeze was: „ dat de geheele kerk ,., drie mopsteenen zoude dik zyn.''". Dit, voornaamlyk „ zal ons nader te pas komen. Den isden Maart, Kerklyke Vergadering met Predikanten zullende worden, vonden de drie protesteerende Leden goed om des ogtends van dien dag nog met den Wel Eerw. Heer schol* ten te fpreeken, en zyn Wel-Eerw. te herinneren zyne mede werkzaamheid in den opbouw van eene Kerk te Hoorn, en tevens hun verlangen te kannen te geeven, dat de Heeren Predikanten mede in de deliberatien over den Kerkebouw getrokken wierden, om daardoor veele onheilen, die hierover anders te wachten waren, voor te komen. Hildebrand wierd daartoe verzocht, die dit ook verlichtte , doch, zyn Wel Eerw. niet te huisvindende, ontdekte hy dit aan deszelfs Echtgenoote, met verzoek, dat, zyn Wel-Eerw. by deszelfs thuiskomst, nog in tyds , voor den aanvang van de Ver-, gadering zyne gedachten over dat ftuk aan hun ^yilde mededeelen; gelyk zyn Wel-Eerw. dan °°k;  C "3 ) ook een brief jen ten huize van Hildebrand'zond van deezen inhoud: ' myn HEER EN ZEER GEè'ERDE VRIEND! „ Tngevalle de zaak (door UEds. in vertrouwen „ gecommuniceerd*) buiten myne voorkennis in on„ ze Kerkelyke Vergadering was geproponeerd „ zoude ik voor myn Privé verzocht hebben , in „ abjentie van ons Predikanten daar over te deli„ bereeren en te voteeren; wyl wy niet gevoeglyk „ kunnen ftemmen, over iets, dat ons in 't by„ zonder Jpe&eerd. De Eerw. Heeren Dire&eu„ ren zullen, ver trouwe ik zodanig handelen ah „ Hun Eerw. oordeelen , volgens plicht , te be~ „ hooren." Salutatis Salutandis blyve ik met alk achting. van huis S, T. UEds. dienstvaardige en heilden 15 Maart 1702, biddende Vriend. (was get.} isaac scholten. De inhoud van dit briefjen, zeer ingewikkeld zynde, maakte hun eenigzins verlegen vermits zy daaruit niet veel hoop konden heb! ben, dat zyn Wel-Eerw. zich voor het gebeurde by den Kerkebouw in zyne voorige Gemeente te Hoorn, zeer zoude uitlaaten. Ondertusfchen wierd toch onder deeze drie Leden beilooten, dit voorftel in deeze Vergadering te doen, het welk aan Hildebrand opgedraagen zynde, door hem aangenoomen, en op zyn tvd gedaan is. Doch , dit voorftel bereikte in de Vergadering het bedoelde oogmerk niet,- want H 5 de  C "4) de Predikanten verzochten, hunne ftemmen daarover te pasfeeren, en de Prefident Directeur Lammers en verdere Voorzitters verzetteden zich, daartegen, zó fterk, dat het door dc meerderheid van de hand geweezen wierd. Van dit oogenblik af rees er by den Prefident Lammers en zyn Compagnon Fuhrman eene ongehoorde bitterheid op tnldebrand, waarin Heidzieck mede rykelyk deelen moest. Er was oogenbliklyk, na de Kerklyke, nog eene huishoudelyke Vergwdering, in welke Lammers, wet veel hevigheid , 'uldehrand verweet, dat hy, thldebrand, door het gedaan voorftel, in de pas gehoudene Kerklyke Vergadering , hem, Lammers* van den Prefidents ftoel had poogen te bonzen. Maar Heidueck moest deeze wraak nog meer gevoelen, om dat hy zich over deeze zaak mede had uitgelaaten. Zyn Neef, Fuhrman, om die reden op hem verbitterd, begon hem op eene verregaande wyze te farren, ( het waare een onfeilbaare middel van deezen Fuhrman., om zyne party in drift te jaagen, en daaruit zyn voordeel te trekken} waarop Heidzieck hem niet fchuldig bleef, en in drift uitvoer. De Prefident Lammers willende, quafi.. de eer van de Vergadering handhaavën, zag zyn Compagnon Fuhrman, als de grondoorzaak van 't gefchil, over het hoofd, en iloeg Heidzieck in de boete van ééne Gulden. Deeze, dit, onrechtvaardig, ten minften geheel éénzydig, vonnis, te recht, wraakende, weigerde deeze"boete te betaalen; en, daarover nog heviger aangevallen wordende, verliet hy eindelyk de Vergadering, zonder ook de boete, van te vroeg heen gaan,, te betaalen. De Pre-  ( »5) Prefident Lammers verklaard daarop terftond, dat Heidzieck nu in de dubbele boete vervallen was. Hildebrand vond geraaden, om deeze boete voor Heidzieck te verfchieten, om daardoor de verdere gezochte onheilen te fluiten. Dan de Prefident wist het, door zynen invloed, daarheen te beftuuren, dat de meerderheid der Vergadering de aanneeming van deeze boete weigerde, en vorderde, dat Heidzieck de boete zelf betaalen moest- Vervolgens wierd, op voorftel en doordryven van Lammers, by de meerderheid gerefolveerd: dat, wie de dubbele boete weigerde te betaalen, zo lange zyne ftem hl de Vergaderingen zoude misfen, en zich over te verhandelene zaaken niet mogen inlaaten. hildebrand begeerde, toen, dat by deeze refolutie gevoegd wierd, dat dit zonder oogluiking moest gefchieden; doch, dit mogt niet gebeuren! En geen wonder; want de oogluiking vond hier ten fterkften plaats: de aanlegger van 't gefchil, Fuhrman, raakte van deeze boete geheel vry, — Men ziet hieruit, f om dit in het voorbygaan aantemerken,) hoe fchadelyk het is, dat Compagnons , of in eenigen opzichte met eikanderen in betrekking ftaande, of van eikanderen afhanglyke perfoonen te gelyk in eenig Kerklyk beftuur zyn , en hoe fchroomlyk de gevolgen daarvan fomwylen 'worden kunnen; maar, tevens blykt uit dit geval, hoe ten onrechte de Steller van het zogenaamd getrouw Verhaal zich op bladz. 23 onder, en 24 boven aan, op zyn vredelievend karakter beroept; daar hy by deeze gelegenheid, gelyk meer gebeurd is , getoond heeft, dat hy den vrede aan zyne eigenwilligheid gaarne opoffert. In deeze zelve Vergadering, (gelyk  (116) lyk ook in vroegere en laatere Vergaderingen gebeurd is,) verfcheenen verfcheidene Werkbaazen, waaronder ook een gerenomeerde Metzeibaas, onze Kerkgemeenfchap toegedaan, welke alle verzochten, om by eene infchryving voorhet Kerkgebouw in aanmerking gebragt te worden. De Prefident Lammers nam flegts hunne naamen op, en beloofde, de zaak indachtig te zullen zyn, enz. 't welk nogthans flegts een compliment was; gelyk uit alles, wat er gebeurde, genoegzaam bleek. Daar nu Heidzieck,, Waldorp en Hildebrand zagen, dat de invloed van den Prefident, Lammers, en van zyn Compagnon, Fuhrman, de Vergadering beftuurde: dat alle billyke voorftellen, alle noodzaakelyke bedenkingen wierden verworpen, en dezelven meest alle door den Prefident, zonder ze eene omvraag te verwaardigen, of aan de Vergadering den tyd te vergunnen , haare aandacht daarop, behoorlyk, te kunnen vestigen, van de hand geweezen; zo oordeelden zy, het nu ten hobgften noodzaakelyk te zyn, dat hun Protest ter hunner dekking en verantwoording voor de Nakomelingfchap in de Notulen gebragt wierd; het welk dan ook in de eerstvolgende Vergadering op donderdag den 2ïften Maart 1792. gefchiedde. De Prefident referveerde oogenbliklyk zyn Contraprotest, en eischte Copy van hetzelve; by hem vervoegden zich, op zyne aanvraag, vervolgens de overige Leden; {Gewis , thans weder gezond en in de Vergadering verfcheenen, bleef onzydig.^) — Nooit heeft HUdebrard den overigen Leden, buiten de drie Voorzitters, dit gedrag ten kwaaden geduid; want het was hem te zichtbaar bekend, dat dezelven door  door de verkeerde redekavelingen en inboezemingen van Lammers en Fuhrman waren vooringenoomen. Maar van Uhlenbroek is het ten hoogften te verwonderen, dat hy zich ook ais contraprotesteerend Lid heeft laaten optekenen, daar hy zich in alle deliberaticn over de wyze van aanbefteeding van het Kerkgebouw onzydig en buiten ftemmen gehouden had. 't Is waar, hy zoude deeze onzydigheid ook in dit geval nog gehouden hebben, gelyk hy zich in de omvraag van den Prefident daarvoor rondborftig uitte; doch de Prefident drong, door eene veranderde |vraag, nog ééns, op zyne ftem aan, en toen gaf hy ook zyn woord voor het contraprotest ! De protesteerende Leden hadden in hun protest, alle de door hun op den aden en 6den February gemaakte bedenkingen en zwaarigheden bygebragt; alleen hadden zy in hetzelve van den wenk der Regeering gezweegen, om dat daarvan niets in de Notulen had mogen geplaatst worden. Zy hadden ook gewag gemaakt, van de door den Prefident op den a8ften February aan de Baazen gedaaue, niet gerefolveerde, voorftellen, met deeze woorden: „ Dat, na dat de „ gemelde Baazen op voornoemden tyd," . den 6den February „ het voorftel hadden aangenoomen, dezelven daarop voortwerkende op den a8ften dier maand eenige plans of teke„ nmgen inleverende , hen door den Prefident „ wierd voorgefteld, te willen opgeeven, tot „ welke fomme zy aannamen, -dit Kerkgebouw „ te maaken, en dan aan de Vergadering de „ vryheid te laaten, de optegeevene fomme „ door twee Baazen te laaten examineeren; » t wel-  ( "8) (welke voorftellen nooit door deeze Vergade* " ring zyn gerefolveerd ) - waarop de gemelde ' Baazen dit op zich namen, met deeze bepaa- ling, dat zy de fomme van de geheele Kerk in ééns zouden opgeeven; waardoor dan zeer „ natuurlyk de weg afgefneeden word , zelfs „ aan deeze Eerw. Direétie, om eenig gezicht, „ hoe genaamd, op deeze kosten te kunnen „ hebben, enz." Ten einde nu de Prefident zich in ftaat konde ftellen, om zyn contraprotest op te maaken, wierd door hem in de eerstvolgende Vergadering op den soften Maart voorgefteld en by de meerderheid gerefolveerd, ,, om de Wel Edele , Groot Achtbaare Heeren Oud Burgemeeste■' ren Huydecoper en Faas, als Commisfarisfën " Politiek, door eene Commisfie te verzoeken, „ om twee of meerdere Baazen te willen aan„ ftellen, tot berekening der door de Baazen „ Smit en He'mers in te leverene beftekken; „ als mede de laatften te verzoeken, hunne fom-' „ me verzegeld aan de Vergadering op te gee, ven, om by de opgaave der door de aange- ft 1de Baazen gemaakte berekening, geopend I' te worden " En deezen gelegden grond liet de Prefident een voorftel volgen, het welk juist behelsde den zaaklyken inhoud, van 't geen hy op den 2.8ften February, zonder refolutie of voorkennis van de Vergadering, en ftrydig met de aan de protesteereude Leden gedaane beloften, aan de Baazen had voorgedraagen, en waar tegen de protesteerende Leden in hun protest, volgens het hier voor bygebragt tiittrekfel, zich reeds verklaard hadden, het welk mede by de meerderheid, die altoos door den  ( "9) (den voorgewenden wenk van de Regeering ge_ leid wierd, gerefolveerd- is, hier in" beftaande" „ dat in de eerfte gewoone of buitengewoon e „ Vergadering, waarin de Baazen Smit en TitU „ tners zullen verfchynen, hun zal aangezegd „ worden , dat zy door de Vergadering aange„ gefteld zyn., om de Kerk te bouwen; mits „ hunne beftekken door twee of meerdere. Baa„ zen berekend worden, en zy zich, op de ééne „ of andere wyze, ingeval van merklyk ver,, fchil, met hunne berekening laaten vinden, het s, zy, om tot dezelve fomme, als de Baazen dezeiven minder berekend hebben, het werk aan te neemen, of om het aan hun overtelaaten." Dit laatfte nogthans was in de eerfte deezer twee refolutien, niet begreepen: de Commisfie was niet gelast, by Heeren Commisfarisfën Politiek te zeggen, dat de ter berekening aanteftellene Baazen, oor eene mindere berekening nog eens in de gelegenheid konden gebragt worden, om zeiven aanneemers van het werk te worden. Het welk toch ook niet anders konde gefchieden, dan, onder het believen van de Baazen bmit en Heivers. De protesteerende Leden, den ftrik , die hier onder verborgen lag , fpoedig ontdekkende , refereerden zich flegts aan hun protest. -Men ziet, ondertusfchen, uit de eerfte deezer Refolutien, welk misbruik deeze Voorzitters van de hartelyke toegenegenheid van Hun Wel - Edele Groot Achtbaaren hebben durven maaken! Het voorgemeld befluit van de meerderheid wierd. dan in eene buitengewoone Vergadering op den 4den April aan de Baazen bekend gemaakt, en deeze namen dit op zich, nogthans, op  ( I2Ö 3 op nieuws, met deeze uitdruklyke bepaalingdat zy de te berekenene fomme voor het geheele ge* huw ■ in ééns zouden opgeeven. Gelyk dan ook op den I2den dier maand door de Baazen het beftek van het Kerkgebouw, benevens, in een Verzegeld briefjen, de fomme van aanneeming Wierden ter tafel gebragt. Het eerfte wierd ter loops voorgeleezen, en vervolgens terftond in handen der Commisfie gefteld, om by de WeiEdele Groot Achtbaare Heeren Commisfarisfën Politiek te bezorgen , en het laatfte aan den Prefident ter bewaaring overgegeeven. De Vergadering bleef derhalven van het beftek geheel verftooken ; fchoon door verfcheidene Leden der Vergadering ter examinatie begeerd. Op den i ?den April wierd er eene buitengewoone Vergadering belegd, om het Rapport te hooren van de Commisfie nopens het verzoek, aan H. H. Commisfarisfën Politiek gedaan, wegens de berekening van het beftek, door twee of meer Baazen. En hier wierd nu, het geen de protesteerende Leden zo menigmaalen m de Vergadering gezegd hadden, volkomen bewaarheid, naamlyk, dat er geene Baazen zich tot eene zodanige berekening zouden laaten gebruiken; want, de Commisfie rapporteerde, „ dat Hun Ed. Groot Achtbaare graciéufelyk op " zig naamen, aan ons needrig verzoek te vol', doen. Dan de Baazen, die van Hun Ed. Groot " Achtbaare daartoe verkoozen en aangezogt " zyn, zig huiverig betoond hebbende, die be-" reekening te maaken, heeft de Heer Faas ons ', geraaden, het beftek door den Heer van dei' H Hart te laaten bereekenen, en byaldien hy », dien aangaande zwaarigheid mogt maaken * " „ zou-  C 121 ? |j zoude zyn Ed. Groot Achtbaare zig wèl wi!~ „ len chargeeren, om hein daartoe te verzon ,, ken." Dit zyn de eigene woorden van het fchriftclyk . rapport der Comfnisile Er fchoot nu eindelyk niets anders over, dan dat de Voor* zitters hunnen eerften wensch voldaan kreegen 4 en dat alles in den kring van drien, te weeten: van den Stads Architect, en de twee Baazen, zeker, ten óverftaan van de twee Voorzitters , afgedaan wierd ,• Want Fem verklaard1 hier mede, nog eens, openlyk, dat hy van alle byzóndere gefprekken en Onderhandelingen geheel niets weet. Derhalven wierd er op nieuw& door de meerderheid beflooten, om de Commisfie verder ,, te qiialificeeren, den Heer v.ah i, der Hart te verzoeken, hét gemaakte beftek it te willen berekenen, en ingevalle hy zulks „ weigerde , als dan den Heer Burgemeester „ Faas te verzoeken, gemelden Heer van der ,", Hart daartoe te willen permoveeren." Op den ioden April was het gewnone Vergadering , en deeze volgens voorafgaande Ad^ vertonnen in,de Couranten gefchikt,- om deri afbraak van, het géweezen Krankzinnigenhuis aan' de meestinfehryvenden. te verkoonen. Wat hier mede omgegaan is, zal niémand ligt raadeh. Er' had zich, te voüren ,• een man van Haarlèttf by Lammers en Fuhrman opgedaan, die, Volgens het voorheen gedaan bericht van den Pre. fiéer\tr Lammers, hun fterk had aangezocht; ofri den afbraak uit de hand te knopen. Doch de' meerderheid van de Vergadering was daartoe' niet overtehaaien geweest; want°de drangredenen hiertoe, waren niet zo fterk, als diè tot de" wyze van aanbefteeding van het Kerkgebouw. ï m  Nu, in deeze Vergadering, de verkoop van den afbraak zullende gefchieden , gaf de Prefident aan de Vergadering bericht, den Haarlemmer, met naame Ph. Wm.Wagner, aan zyn Comptoir gehad te hebben, welke aan hem had voorgefiagen , of men hem wilde bevoorrechten, om, by het openen der infchryving briefjens, eerst en vooraf hem binnen te laaten komen, en aan hem de hoogst ingefchreevene fomme te laaten zien, waar voor hy tot een gefchenk aan de Kerk vyftig Guldens in de Bus zoude fteekcn, mits dat hy dan tevens de vryheid had, iets op deeze fomme nog op te leggen, of van de Koop af te zien; zullende hy, wanneer de Vergadering daartoe refolveerde, niet mede infchryven. De Prefident verhaalde daarby al verder ■;■ dat de gemelde Wagner gezegd had, deezen afbraak gaarne te willen hebben, om daardoor eenige menfchen aan de kost te helpen; terwyl hy tevens had beloofd, dat , als de afbraak meerder geld opbragt, als de Kooppenningen met de Kosten zouden beloopen, hy dat meedere aan de Kerk fchenken wilde. Dit voorftel van den Prefident uit naam en ten behoeve van gemelden Wagner, als met de billykheid en eerlykheid volftrekt onbeftaanbaar, *n>rd door de grootfte meerderheid van de Directie met verachting bejegend, en oogenbliklyk van de hand geweezen. De Metzelbaas Helmers, vervolgens, voor de Vergadering verfcheenen, en zyne taxatie van deezen afbraak, op hoogftens ƒ0500-:- opgegeeven hebbende, wierden de brief jens van infchryving, ten óverftaan van den Metzelbaas , opgehaald , en geopend , en de ingefchreevene fomme bevonden ƒ8725-:-  C Ï23 J ƒ7800-:- /7170-:- ƒ7027-:- fémm. m ƒ4027-:- te zyn. De hoógfte Infchryvers wierden daarop, met twee geëischte borgen* binnen geroepen; doch, deeze hadden flegts éénen borge mede gebragt* en beloofden* des volgenden ogtends een tweeden borge te zullen bezorgen.' Vcrfcheidene Leden waren er fterk voor, dat inen dit moest accepteeren ; doch , er wierd door den Metzelbaas zo wel, als door de Voorzitters zwaarigheid gemaakt, dat,wanneer deeze' zaak niet ftaande de Vergadering afgedaan wierd,, inen gevaar zoude loopen* dat deeze Lieden met hunnen tweeden borge konden wegblyven* en de volgende Infchryvers* dan* misfchien* konden agteruitloopen. Waarop , inzonderheid* Pens ten antwoord gaf, dat het verfchfl! tusfchen de fomme van deeze Infchryvers* en die der naastvolgende zo verbaazende groot was* dat rnen het Voor' de Gemeente niet kondë Verantwoorden* om daar maar zo los over heen te flappen: dat men * daarenboven * moest in aanmerking brengen, dat, volgens de voorwaarde iri het beftek* de helft reeds vooraf moest betaalt? Worden* en dat de opgegeeVene borg, die voor een gegoed man bekend was* ligt voor de tweede helft genoegzaam was, al ware het dan s dat de tweede borge agterWege mogt blyvehi Doch, ondanks dit alles, wierden deeze Infchryvers van de hand geweezen; terwyl rreri voorgaf* dat ze boven de waarde hadden ingefchreeven. Vervolgens wierden de Infchryvers van ƒ7800-:- binnen geroepen, welke ook zonder genoegzaame Borgen wierden geoordeeld, eni Van de hand geweezen- Den derden InfchryVef geheel pasfeerende, wierd, op voorftel van dê'ri 1 ^ Pm--  ( 124 3 Prefident, de voorgemelde Wagner, die voor ƒ7027-:- had ingefchreeven, voor de Vergadering geroepen, en aan hem gezegd, dat er reeds voor ƒ7800 -: - was ingefchreeven , en wanneer hy deeze fomme wilde befteeden, hy dan de Kooper konde worden. Waarop hy, boven zyne fomme van infchryving, al hooger biedende, eindelyk tot op de fomme van ƒ7800-:gekomen, en dus de Kooper van den afbraak geworden is. Hy had mede flegts éénen borge mede gebragt ; doch, de Metzelbaas Helmets voegde zich, ftilzwygende, als tweeden borge daarby; het welk by eenige Leden der Vergadering niet weinig opziens baarde—Wagner, by gevolge,wibrd doch kooper, offchoon er nog ƒ92 5- :boven zyne fomme van aanneeming ingefchreeven was! —• 't Is waar, hy deed by deeze onderhandeling de fterkfte beloften, dat, wanneer hem deezen koop ia de handen viel, hy dan de Kerk nader bedenken wilde. Dan, hoe voordeelig dezelve ook is uitgevallen, heeft nogthans de Kerk er nimmer éénen duit nader van genooten! De Leezer oordeele. In deeze zelve Vergadering deed de Commisfie rapport, ,, den Heer van der Hart te heb„ ben verzogt, tot het bereekenen van het be„ flek van de optebouwene Kerk, en dat „ zyn Ed. zulks heeft gelieven op zig te nee„ men, na dat zyn Ed. alvoorens door den „ Wel -Edele Groot Achtb. Heer N. Faas, v daartoe was gedisponeerd:" De zaak nu zo verre ten genoege der Voorzitters gevorderd , wierd in diezelve Vergadering door den Prefi•dent het, op den 22ften Maart gereferveerd, Con traprotest ter tafel gebragt, aan de Vergadering voor  ( 1*5) voorgeleezen, en ter infertie overgegeeven. De drie protesteerende Leden eischten Copy, en referveerden daar tegen hunne nadere Verklaaringe. Op den 26ften dier maand bragt de Prefident de berekening van den Stads Architect ter tafel: waarop beide deeze briefjens geopend wierden; zynde de fomme van infchryving der Baazen ƒ104500-:- en de berekening van den Stads Architeét ƒ110740-:- (NB, onder dit brief jen van den Stads Architeét ftonden de volgende woorden te leezen : ,, de voor en zygevels die 3 „ en 3§ mopfleenen dik zyn, zyn berekend enz." deeze zullen nader in aanmerking komen.j De Prefident ftelde daarop aan de Vergadering voor, om nu, daar de Baazen zulk eene aanmerklyke fommige beneden de berekening van den Stads Architect waren , het Kerkgebouw aan dezelven aan te befteeden. Hier tegen wierden zeer veele tegenwerpingen zelfs door eenigen deiMeerderheid, gemaakt, meenende dat deeze fom verbaazende hoog was: zelfs verklaarde Breitor. dat het wel twintigduizend Guldens te veel was; en inzonderheid verklaarden Heidzieck , Waldorp en Hildebrand zich daartegen; terwyl de laatfte betuigde, niet te kunnen oordeelen, of het ƒ20000-:- te veel of te weinig was; vermits, buiten de Voorzitters der Vergadering, niemand het beftek nog gezien had, en dat het daarom zeer onvoorzichtig was, dat de Vergadering haar vertrouwen zo geheel weg fchonk, om de aanbefteeding op de berekening van een man te doen, die haar juist in de verpligting gebragt had, om deeze twee Baazen, met uitfluiting van alle andere gerenomeerde Baazen in deeze ftad, tot den opI 3 bouw  c aO jbouw der Kerke te gebruiken, en, dat, al was zyne eer en reputatie nog zo groot, deeze daad alleen hem onbevoegd maakte tot deeze berekening , inzonderheid daar de geheele Vergadering, door de fomme in eene masja optegeeven, buiten ftaat gehouden wierd, om, zelfs op het minfte artikel, oplettend te kunnen zyn, weshalven zy voor de finaal e aanbefteeding het beftek vorderden ; waarop inzonderheid Heidzieck zeer fterk aandrong; maar de Prefident, Lammers, gaf daarop dit laag en hem kenfehetfend antwoord: „ ei, dan zond gy er mede rond loop en, om het te „ IctUten narekenen;'' even als of het eene mis« daad was, dat de Leden van de Directie, ingevolge hunne duure verpligting, voor de welvaart der Kerk en Gemeente zorgen. Ondertusfchen drong de Prefident op de refolutie van zyn voorftel aan, en zyn Compagnon, Fuhrman, pnderfteundc hem, door allerhande fchrikbeelden voor de oogen der Leden te fchilderen, inzonderheid met te eisfehen, dat een ieder zich verklaaren moest, of van der Hart geen eerlyk man, of Smit en Helmers geen eerlyke Lieden waren; genoeg, zy bereikten hun oogmerk, en, er wierd by de meerderheid gerefolveerd, om 3 de twee Baazen Smit en Helmers en Zoon het " Kerkgebouw aan te befteeden tot de inge" fchreevene fomme van ƒ104500-:- onder re' ferve van zodanige veranderingen, als de Ver[ gadering in het beftek nog zoude noodig oordeelen te maaken, en, indien daardoor in ■ de prys nog eenig verfchil mogt plaats vin„ den, dit dan nader door den Deer van der ?, Hart zal berekend worden." Waarmede "Heidzieck } Waldorp en Hildebrand, zich fict  niet hebben ingelaaten,blyvende zich op hun protest, en referve tegen het contraprotest beroepen. Er wierd in deeze Vergadering, door Gevels , eene zeer fraaije tekening van een Kerkgebouw, ter tafel gebragt, door een kundig Lid onzer Kerke getekend. Doch deeze tekening wierd niet verwaardigd, om bezigtigd te worden; want Fuhrman riep reeds van verre, dat, hy er grove fouten in zag ; en de Prefident gaf dezelve terftond weder terug, zonder dat de Leden van de Vergadering, op, misfchien, twee of drie Leden na, er eenig gezicht, hoe genaamd, van gehad hebben! Op dien zeiven dag was er nog in eene voorafgaande Kerklyke Vergadering beflooten, cm op eerstkomenden dingsdag zynde den iften Mey 1792. buitengewoone Vergadering te houden, ten einde eenen derden Predikant te beroepen, en wel zonder voorafgaande Proefpredikatien; als mede, om op den eerstvolgenden zondag den 2pften April in beide de Kerken, Gods dierbaaren zegen daarover af te fmeeken; gelyk des zondags ook gefchied is, en het welk onder de Leden, inzonderheid onder die, welke de eigenlyke Tekenaars van het Plan van afzondering waren, zeer veel opziens baarde, om dat ze uit deeze gebeden begreepen, dat de Direéteuren, zich niet tot den, door de geheele Gemeente, begeerden Leeraar zouden bepaalen, die niemand anders was, dan de Wei-Eerwaardige Heer reuter. En dit had gelegenheid gegeeven, dat ten dage van het beroep zelve, op den iften May, voor het begin van de Vergadering een brief gebragt wierd, geadresfeerd aan deeze Vergadering, met verzoek om denï 4 zei;  zelven voor het beroepen van den Predikant ta Jeezen. De Vergadering geopend zynde, ftelde de'Wel-Eerw. Heer scholten, Praifes zynde, aan de Vergadering voor, om deezen brief, tot na het' beroep van eenen Leeraar, ongeopend re laaten, ten einde de vrye deliberatien niet mogten geftremd worden. Welk voorftel, fchoon door eenige daartegen bedenkingen wierden ingebragt, door de meerderheid wierd aangenoomen. Daarop wierd met algemeene ftemmen de Wel-Eerw. Heer reuter tot derden Leeraar beroepen, en hier door aan de begeerte van de geheele Gemeente voldaan. Na dit beroep wierd de brief geopend, en men vond den inhoud van denzelven juist den Wel-Eerw. Heer. reuter betreffende, als mede klagten over de Willekeurige aanbefteeding van het Kerkgebouw. Toen wierd door den Koster ten aanwezen van Predikanten en Directeuren het beroep van den Wel Eerw. Heer reuter aan de Gemeente bekend gemaakt, het welk algemeen wierd toegejuicht, en het welk dus al wederom oneindig meer. was, dan eene ftemming by meerderheid van mans' ledemaaten; terwyl het tevens zeker is, dat byaldien het beroep op eenen anderen p/edikant 'was uitgebragt geworden, dit nooit door de Gemeente was goedgekeurd. '"De, drie protesteerende Leden hadden intusfchen hunne nadere Verklaaring, tegen het op den den i oden April door de meerderheid ingeleverd Contraprotest,' in gereedheid gebragt, met oogmerk, om het'op de eerstvolgende gewo'one Vergadering ter. tafel te brengen. Deeze 'gewoone Vergadering was op donderenden aden Mey, voor welke verfcheenen Jdolf ra?** «•' - ' Wolf  C "9 ) Wolf en Johan Engelbert Beerman, beide Leden der Gemeente, en Tekenaars van het Plan van afzondering, zynde dezelven, die op den iften dier maand den voorgemelden brief hadden getekend en ingeleverd, welke, zo voor zich, als voor meerdere Leden der Gemeente, een gefchrift overgaven, behelzende nadere klagten over de aanbefteeding van het Kerkgebouw. De Prefident toonde zich over den inhoud van dit Gefchrift zeer gevoelig, en met hem de overige Voorzitters; wordende, op voorftel van den Prefident en refolutie van de meerderheid , dit gefchrift gefeponeerd , en vervolgens aan gemelde twee Leden afgevraagd: van wien zy die befchuldiging hadden? en, hierop geen voldoende antwoord ontvangende , hen aangezegd , dat Directeuren tot dus verre het welzyn van de Gemeente als eerlyke lieden hadden waargenoomen, en verder waarneemen zullen; en als zy zich over het gedrag van Directeuren bezwaard mogten vinden, zy zich dan deswegens aan H. H Burgemeesteren konden adresfeeren. Waarmede deeze twee Leden wierden afgezet; wordende Beerman, volgens zyn ver* haal, naderhand, daarover by den Wel Eerw. Heer scholten geroepen, die hem trachtte te overreeden, om inzonderheid by Oost , deezer wege, excuus te gaan vraagen; waarin nogthans niet getreeden is. Hildebrand, ondertusfchen , die altoos den last moest draagen, wierd voorden man gehouden, die deeze Leden, tot deezen ftap had aangefpoord; daar hy toch kan betuigen, die twee Leden, nooit te vooren, met kennis, gezien, veel min gefprooken te hebben. Doch , hier oyer zullen wy ftraks nader fpreeken.  C 130 ) De Prefident gaf wyders bericht aan de Vergadering, dat de Stads Architect benevens de Baazen voor dezelve zouden verfchynen, weshalven hy voorftelde, om vooraf het beftek nog eens voor te leezen, ten einde de Leden hunne aanmerkingen daarop mogten noteeren, om dezelven ter oplosfing aan de Baazen te kunnen voorleggen, waarin de meerderheid bewilligde; doch de minderheid, oordeeiende, dat op het enkel hooren leezen van zulk een uitgebreid ftuk, geen Lid in ftaat was, de noodige aanmerkingen te kunnen maaken, verklaarde zich daartegen, en begeerde, vooraf het beftek in te zien; doch dit wederom geweigerd wordende, wierd het beftek, ctoor den Prefident, geleezen, en door fommigen eenige weinig beduidende aanmerkingen genoteerd. Daarop verfcheenen de Stads Architect van der Hart, benevens de Timmerbaas Smit en de Metzelbaazen Helmers en Zoon voor de Vergadering, welke ter tafel bragten eene nadere tekenig van den voorgevel; en na met dezelven over de door eenigen gemaakte aanmerkingen, als mede over de in de nieuwe tekening gemaakte veranderingen, hoofdzaaklyk daarin beftaande, dat het frontefpies zoude rusten, in plaats van op vier gemetzelde Pilasters, op zes Ko • lommen van Bremer fteen, en dat er een Lyst voor beide de Voorgevels van blaauwe fteen gemaakt zoude worden, gefprooken te hebben, en de Baazen zich omtrent deeze verbeteringen hebbende laaten vinden, is aan hun het Kerkgebouw , door de meerderheid, finaal aanbefteed, voor de fomme van ƒ104500-:- buiten de verfiering in het Frontefpies; waar op het beftek door de Baazen, en de ter tafel gebrag- te  m tekening van den voorgevel, op ordre van de Vergadering , door den Secretaris wierden getekend; terwyl tevens de Stads Archi-ect op zich nam, Opziener over den bouw te zyn: en hiermede was, dan eindelyk, dit werk naar genoegen van de Voorzitters afgeloopen. De Baazen wierden daarop met het aangenoomen werk door de JLeden ;der Vergadering gefeliciteerd, waar by, onder anderen, Ros tegens helmers zeide: .„ tot nog toe ben ik uw vriend; maar zo gy ,, de Kerke niet wel bedient, dan worde ik uw „ vyand;" en Hildebrand tegen de Baazen gezamenlyk: „ Myn Heeren, hier zyn er in de Vergadering, die tegen deeze wyze van aan„ befteeding geprotesteerd hebben, waaronder „ ik mede behoore; doch ik hoop, dat gylie,, den, in den opbouw, de Vergadering zo be„ dienen zult, dat gy ons by den uitkomst „ moogt befchaamen." Nu zoude eigenlyk het oogenblik daar zyn, dat Heidzieck, Waldorp en Hildebrandlvmm nadere Verklaaring tegen het Contraprotest der meerderheid voorlazen, en aan de Vergadering, terinfertieinde Notulen, overgaven; dan de tyd was,in de eerfte plaats, te verre verloopen; maar, in de tweede plaats, had Hildebrand, die deeze Verklaaring by zich had, zyne aandacht inzonderheid gevestigt op de * ftoute taal, door den Prefident tot de twee Leden, die met hun gefchrift voor deeze Vergadering geweest waren, gefprooken, dat, naamlyk, wanneer zy zich over het gedrag van Directeuren bezwaard mogten vinden, zy zich deswepens by Heeren Burgemeesteren konden adresjeeren. Dit bragt hem op het denkbeeld, of het misichien waarheid mogt zyn, (het geen hy tot dus ver-  C132) verre, volftrekt, niet had kunnen gelooven) dat deeze manier van aanbefteeding waarlyk een wenk van H. Heeren Burgemeesteren was, en dit te meer, daar er in het Contraprotest zulke fterke uitdrukkingen, deezer wege gevonden worden. Weshalven Hildebrand geraaden vond, om deeze nadere Verklaaring' voor dir maal terug te houden, en nog eerst met de twee overige protesteerende Leden daarover te fpreeken, gelyk dan ook gefchiedde. Het zal niet ondienftig zyn, hier eenige trekken uit dat Contraprotest bytebrengen. i, — De eerfte zo mondeling gedaane, als fchrift„ lyk herhaalde reden," zegt de Heiier van dat ftuk, Lammers ,, is de betrekking, waarin wy met „ de Regeering deezer ftad ftaan, en de verplig„ ting, die wy aan Haar hebben, voor de gunst* „ bewyzen, aan ons, tot dus verre, gefchon,, ken. Deeze Regeering nu heeft ons, meer dan „ eens den Stads ArchiteB gerecommandeerd', en verklaard, dat het haar aangenaam zyn zoude, „ indien wy ons van hem in onze zaak bedienden. „ Doch daar deeze betuigde: het te volhandig „ te hebben, om ons als Architect, te kunnen „ bedienen; maar dat hy aannam, Opziener over den bouw te zyn, mits dat Smit en Helmers, die hy als eerlyke Lieden kende, en op wel„ ke hy alleen vertrouwen konde, de plans en beftekken maakten en het werk aannamen , „ fchoot er niets over, dan dien voorflag te volgen, of den zeiven van de hand te wy„ zen. Het eerfte hebben de Ondergeteken„ den, uit pligt en overtuiging, geoordeeld te „ moeten doen, wyl zy het onbezefbaar groot na- deel levendig inzien, 'p welk er gelegen ligt in „ het  ( *3S 3 „ tiet ierwerpen der recommandatie der Regesrfngj ,, omtrent van der Hart, wien men dan "geheel,, lyk zou hebben moeten voorby gaan. Vind „ men nu goed , dit eene vernedering voor „ deeze Eerw. Directie en eene berooving vaii „ derzelver vryheid te noemen, de Ondergete„ kenden zullen zich des getroosten, en vinden het oneindig beter, den wenk der Regeering te volgen; dan door zich daartegen te verzet„ ten, zich eene Regeering ten onvriend te maa„ ken, die zo veele middelen in handen heeft, om „ dit deeze pas gevestigde, en eerst opkomende Ge5, meente , op allerhande wyze ten duurflen betaald te zetten , en zy zouden het nimmer voor hun zeiven en voor de geheele Gemeen„ te verantwoorden kunnen, indien zy, op ee„ nigerly wyze, geconcurreerd hadden, tot het ,, uitoeffenen eeniger daad van Souverainiteit , „ waar door men zich, hier, in dit geval, tet, gen den wenk eener zo machtige Regeering zou „■ willen aankanten. Doch het is niet alleen het „ waar belang der Gemeente, het is dankbaar„ heid voor ontvangene weldaaden , die hun „ aanzetten , om den wenk eener Regeering te „ volgen die ons tot nog toe zo veel goeds „ gedaan heeft, en op wier Vaderlyke en veel „ vermogende protectie wy ons kunnen ver* „ laaten, indien wy ons, omtrent haar, niet „ ondankbaar betoonen, gelyk wy hier in dit „ geval gewislyk doen zouden, indien wy thans, „ na wy het zo lang gewenscht gebouvv tot „ eene Kerk gekreegen hebben, waanen wilden, „ de Regeering en haare recommandatie, verder, „ niet meer noodig te hebben."" En eenige bladzyden in het Contraprotest verder: „ Of heet dat wil- „ le-  C i34) £, lekeurig, heet dat despotiefc, Word daardoor de Gemeente geërgerd, wanneer men den wenk eener Kegeering volgt, die ons tot dus verre, }, zo zeer geprote&eerd heeft, en die middelen „ genoeg in handen heeft, om ons niet alleen , 3, maar ook de, aan onzen hoogmoed, geheel onj, fchuldigc Gemeente, in ons, te tuchtigen , indien de zotte waan en de opgeblaazene gedachte ooit in deeze Vergadering de overhand bekwam„ om ons, tegen den wenk deezer ons thans „ zo Vdderlyke raadende Regeering, tot Souverai„ nen hoven haar te willen verheffen Aan deeze taal, Waardoor veele Leden der Vergadering zyn vooringenoomen geworden , hebben, nogthans, Heidzieck en Waldorp zo min als Hildebrand eenig geloof kunnen flaan. Zy hebben zich van eene ons zo goeddoende Regeering niet kunnen noch durven voorftellen, dat dezelve zich met het inwendig befiuur van onze Gemeente zoude inlaaten, om den Stads Architect, ondanks zyne eigene Verklaaring, dat hy de Directie als Architect niet konde bedienen, evenwel zodanig te recommandeeren, dat van het volgen, of, niet volgen van den voorflag van voornoemden Stads Architect, de voortduuring of het gemis van de gunst onzer weldaadige Regeering zoude afhangen! Zy begreepen, dat, dit flegts te denken, niets minder zy, dan dezelve allerondankbaarst te hodnen. Hildebrand ftelde , derhalven , aan zyne twee Medeleden voor: of men niet het voorzichtigfte zoude handelen, om zelf in perfoon de vryheid te gebruiken, by een Lid der Regeering,wiens Naam door den Prefident, over deeze zaak, veelmaals en inzonderheid, gebruikt was, te verneemen,  C 135) men, of dit waarlyk een wenk van Hun WelEd. Groot Achtbaaren zy, en zo ja; als da» van onze nadere Verklaaring geheel af te zien. En hier toe refolveerende, verzocht hy hun verder, dat zy beiden deezen taak wilden op zich neemen. Doch beiden waren hierover eenigzins huiverig, als vreezende, dat het hun mogt kwalyk genoomen worden, en voor onze Gemeente eenige nadeelige gevolgen mogt hebben. Eenige dagen daarna vonden zy beiden goed, dat deeze flap gedaan wierd,doch verzochten Hildebrand tevens, om deeze Commisfie alleen op zich te neemen, 't welk dan ook gefchiedde. Hildebrand vervoegde zich by het voornoemde Lid onzer loflyke Regeering, gaf Zyn WelEd. Groot Achtbaare te kennen, daler in de Vergadering van Directeuren over de manier en wyze van aanbefteeding van het Kerkgebouw gefchillen waren ontftaan, en dat deeze gefcnillen reeds gelegenheid hadden gegeeven tot protesten en contraprotesten: dat inen zich inzonderheid beriep op H. H, Burgemeesteren, die daartoe eenen wenk, en deszelfs verlangen te kennen gegeeven hadden, dat de Direcirie zich van den Stads Architeit bediende, en wanneer men deezen wenk en dit verlangen van de Regeering in den wind floeg, men zich als dan dezelve ten onvriend zoude maaken : dat hy daarom de vryheid gebruikte , zyn Wel - Edel Groot Achtbaare nederigst te folliciteeren en te verzoeken, hem te willen informeeren, of dit in de daad een wenk en begeerte v^n Hun WeiEdele Groot Achtbaaren was; in welk geval de protesteerende Leden gaarn aan deezen wenk wilden defexeeren. Waarop zyn Wel-Ed. Groot Acht-  Achtbaare hem antwoordde, dat zich de Regee-* ring met het huishoudelyk beftuur der Gemeente niet bemoeide: maar dat een Lid van de Directie met zyn" Wel-Edel Groot Achtbaare iri een mondgefprek geweest zynde , zyne verlegenheid te kennen gegeeven had, wie toch de Directie wel voor haar Architect neemen zoude; en dat zyn Wel-Edel Groot Achtbaare daarop had geantwoord, dat de Directie zich van den Stads Architect van der Hart kondé bedienen; het welk niet anders kon worden aangemerkt, dan als eenen raad, cm de Directie uit haare verlegenheid re helpen. Maar hoorende van Protesten fpreeken , gaf zyn Wel - Edel Groot Achtbaare Hildebrand den welmeenenden raad, om toch vooral de protesten zo veel als mogelyk was, te vermyden, ten einde den heilzaamen vrede, in de Vergaderingen zo noodzaaklyk, niet te breeken, maar meer en meer te cultiveeren en te bevestigen. Hildebrand bedankte zyn Wel-Ed. Groot Achtbaare voor de gegeeven e informatien, en beloofde tevens met zyne twee vrienden* over het roijeeren der Protesten, te zullen fpreeken. Hiervan deed Hildebrand aan Heidzieck en IValdorp rapport, en zy waren nu overtuigd * dat er van de zyde der Regeering geenen wenk, hoe genaamd, tot zodanig eene wyze van aanbefteeding, gegeeven was; maar dat Fuhrman, door eenè voorgewende verJ legenheid nopens eenen Architect by een waardig en onze Gemeente zeer genegen Lid der Regeering tevertoonen., zynWel-Ed. Groot Achtbaare, als 'tware, had bewoogen, om den Stads Architect van der trlart aantewyzen: en dat deeze Fuhrman, van deeze énkele aanwyzing, uit d©  C £87 ) de Voorgewende verlegenheid gebooreh •, had ge* bruik gemaakt, en dezelve niet flegts aan zyhen Medegecommitteerden , Pens, maar ook iaan de geheele Vergadering* als eenen wenk, als eene recommandatie, als een hei haald verlangen van de Regeering, om deezen Stads Architect- tot Architect voor onze te bouwene Kerk te3 gebruiken, doen voorkomen» Daar, ondertusfchen , de aanbefteeding reeds geheel gefchied was, en er dus, in de zaak zelve, geene verandering meer konde gemaakt worden; zo ftelde Hildebrand, aan Heidzieck en Waldorp voor, of zy nu niet met hem , ingevolge den gegeeven welmeenenden raad, van voorgemeldeii Wel Edelen Groot Achtbaaren Regent, konden befluiten, om aan de meerderheid der Directie, voor te ftellen, om van wederzyden het Pro-* test en Contraprotest uit het Protocol te rotjee* ren, en te vernietigen, en, in dat geval, van onze nadere Verklaaring tegen het Contraprotest geheel af te zien. Zy gaven hem daarop tot antwoord, wel te mogen Zien, dat dit Voorftel, door hem, in de Vergadering gedaan Wierd , en dat zy zich als dan, de gedachten Van hunne party daarover gehoord hebbende, deswegens zouden verkiaaren. Op donderdag den loden May, de eerstvolgende Vergadering zynde, maakte Hildebrand zyn wedervaaren aan dezelve bekend, dat hy, naamiyk , by een Lid onzer Regeering had geinformeerd, of deeze wyze van aanbefteeding, inzonderheid, dat de Stads Architect ons in den opbouw der Kerke bediende, een wenk van de Regeering zy, en dat hy daarop een ontkennend antwoord had gekrecgen; maat dat zyn, K Wel'  (138) Wel - Ed. Groot Achtbaare, hoorende van Protesten fpreeken, hem had geraaden, om toch alle Protesten te willen vernietigen, ten einde den vrede in de Vergadering te bevestigen: dat hy, nu overtuigd, • dat er nimmer zodanig eenen wenk van de Regeering gegeeven zy; nogthans om den welmeenenden Raad van een loflyk Lid der Regeering te Volgen, zeer gaarne van zynen kant het reeds ingeleverd Protest wilde roijeeren, indien de meerderheid daartoe insgelyks wilde befluiten, en dat hy, in dat geval, niet twyfelde, of zyne twee Medeleden zouden als dan daartoe niet -ongenegen zyn; en dit te minder , daar men deezen raad , eigenlyk als eenen wenk van de Regeering in eenen eigenlyken zin konde aanmerken. De Prefident, Lammers, voer, daarop, allerhevigst tegen Hildebrand'uit, vraagende: wie hem vryheid gaf, om by een Lid der Regeering onderzoek te gaan doen? Doch Hildebrand zeide daarop: of hy, als Lid der Directie, het vermogen niet had, om by de Regeering te gaan, daar hy, Lammers, in de voorige Vergadering zelfs aan twee Leden der Gemeente- gezegd had, dat zy zich by H. Heeren Burgemeesteren moesten vervoegen, indien zy met het gedrag der Directie niet te vrede waren? Toen gaf Lammers voor, dat hy in twyfel trok, of hy, Hildebrand, wel dit onderzoek gedaan had! zeggende, by denzei ven Wcl-Ed. Groot Achtbaaren Heere Burgemeester te zyn ontbooden, en, dat hy, Lammers, dan tevens naar de waarheid van het gezegde van Hem, Hildebrand. onderzoek zoude doen; en, dat men als dan in de eerstvolgende Vergadering daarover nader, zoude fpreeken. Op  Op Woensdag den ifden May gaf de Prefident. Lammers, aan de Vergadering te kennen, dat hy niet ongenegen was, om het voorftel van Hildebrand, in de voörige Vergadering gedaan, te omhelzen, en de Protesten over en weder uit de Notulen te roijeeren, terwyl hy tevens aandrong, om in de Notulen zelve, voor zo verre ze betrekking hadden tot het aanbefteeden del4 Kerk, eenige veranderingen te maaken, ten einde van weerskanten allen aanftoot te vermyden. Dit voorftel wierd door de contraprosteerende Leden der Vergadering aangenoomen; en waarmede zich, om den vrede te bewaaren, Heidzieck , Waldorp en Hildebrai.d hebben geconformeerd. Er wierd vervolgens eene Commisfie aangefteld , om deeze plaatfen in het Protocol na te zien , beftaande uit Lammers en Pens. Deeze Commisfie bragt, daarover haar fchriftlyk Rapport ter tafel op den 23ften Mey 1792. en na dat daarover tusfehen de meerderheid eil minderheid eenige debatten waren voorgevallen 9 is dit eindelyk in der minne gefchikt, en heeft zich de minderheid, dit alles, 'met ééne kleine verandering, laaten welgevallen. Het is derhalven onwaar, 't geen de Steller in zyn Verhaal, op bladz. 24. onder, zegt, dat deeze verandering gefchied is, „ om al het haatelyke, 't ,, welk door Hildebrand, ter gelegenheid van „ het aanbefteeden der Kerk, in de'Notulen ge„ plaatst was, enz. daaruit te ligten," 't geen hy nog eens op bladz 45. boven aan herhaalt; want nooit heeft Hildebrand één woord in de Notulen geplaatst, 't welk niet door de Vergadering beflooten, en gerefumeerd was; maar, deeze uitligting zo als de Steller het noemt, K 3 was,  C 140 ) was, volgens zyne eigene taal, in het voornoemde Rapport van den ^fte May, „ om aU ,, len aanftjot, van weerskanten, te vermy„ den." Ook is het geheel errontus, dat deeze onderlinge vriendelyke fchikkingen op den I9den July 1792. zouden voorgevallen zyn : maar op dien dag zyn, op voorltel van Hildebrand, Lammers en Fuhrman, met hem, in Commisfie gefteld, om de reeds gemaakte veranderingen na te zien, en verders eene fchifiiog tusfchen het Kerklyk en Huishoudelyk Protocol te maaken. Waarvan zy ook rapport hebben ingebragt op den 26ften July. Op den zeiven asften May is er nog eene gebeurdtenis voorgevallen, die wy niet kunnen nalaaten , hier, inzonderheid by te brengen, om dat ze in het vervolg, voornaamlyk in aan merking komen zal. Wy hebben op bladz. 112 reg. ï4en 15reeds gezegd, dat op den igden Maait deszelven Jaars bepaald is geworden, dat de geheele Kerk drie fieenen dik zyn zoude; welke refolutie nooit veranderd is*. Wy hebben op blad 125 reg. 12. 13.' uit het taxatie brief jen van den Stads Architect gezien, dat hy fpreekt van vooren zy-gevels, die 3 en 34 mop/leen dik zyn, zynde deeze halve fteen, volgens het modeikerkjen, aan de Gevels aan de zyde van de Col veniers Burgwal en in de Spinhuisfteeg (welke laatfte, zelfs in het beftek dan ééns een voorgevel, dan wederom een zydegevel genaamd werd> in het middenftuk voor uit fpringende. Op den voornoemden 23ften May, door de Baazen Smit en Helmers de tekeningen der jyde gevels in de Vergadering gebragt wordende, zeide :de Metzelbaas, dat, daar de Kerkgrond aan de zyde van  C 141 ; | van de Spinhuisfteeg eenen fchuinen hoek had, de deur aan die zyde niet recht in het midden konde gebragt worden; en, dat hy vreesde, dat dit gebrek, door een halve vooruitfpringende iteen, te veel in het oog zoude loopcn , en daardoor eenen misfïand verwekken; weshalven hy voorftelde, om deezen hal ven fteen geheel weg te laaten. Dit is gerefolveerd en in de Notulen gebragt. met deeze woorden: „zullende de bei„ de zydegevels met brie fleenen door gemet„ zëld worden, zonder dat het middenftuk een halve fteen vooruit ftaat." Dit zal ons in het vervolg te ftade komen. Zie daar het zaaklyke by de aanbefteeding van het Kerkgebouw voorgevallen, naar waarheid en in alle oprechtheid, voorgedraagen. Uit dit getrouw en waarachtig verhaal, door ons hier ter neder gefteld, is liet zeer ligt op te maaken; wat eigenlyk de waare reden zy, waarom Pens , Ros en van Kuch in deeze wyze van aanbefteeding destyds hebben geftemd; en, hoe vreemd het de Steller van dat zogenaamd getrouw Verhaal op bladz. 28. en 29. ook poogt te doen voorkomen, ., dat zy zich voor de ge„ refolveerde wyze van aanbefteeding verklaard , „ en zo fterk tegen den Secretaris beyverd „ hebben;" zo zal het den Leezer, uit het bygebragt;1, overvloedig blyken, dat de Voorzitters hun, door eenen voorgewenden wenk van onze loflyke Regeering , en door allerhande fchrikbeelden,_ daaruit afgeleid, misleid hebben. En het is niet de Secretaris, waardoor zy zich na verloop van flegts weinige maanden, hebben laaten beleezen; maar het zyn hunne eigene oogch, het is hunne eigene zichtbaare overtuiging, waaraan K 3 zy  c 142; zy hunne verandering te danken hebben ; en nimmer is by hun eenig wantrouwen tegen de Baazen ontftaan , dan na dat zy daartoe, doorfpreekende daaden, zyn gedrongen geworden; terwyl zy den Steller en alk de zynen durven uitdaagen , om eenig fchyn bewys te geeven, wanneer, op welke wyze, en waardoor, „ zy eenige heilzaame maatregelen van de meerderheld der Directie, op de geweldaadigfte wyze, „ tot aan het einde der zelve toe, hebben ge„ dwarsboomd," zo als hy zich boven op bladz. 29. durft uitlaaten! Hoe vermetel durft deeze Steller van het zogenaamd getrouw Verhaal, ter dekking van zyn wangedrag, in de Diredie gehouden, zich hier uitdrukken! „ Onverklaarbaar," zegt by terftond daarop, „ zou zeker dit verfchynfel zyn „ voor iemand, die onbekend met 's menfchen ,, hart was." Wie onder de ftervelingen is met 's menfchen hart bekend ? Was dit mogelyk, Lammers had gewis zulk eene rol niet kunnen fpeelen! Maar hoe komt het toch, dat hy van den wenk der Ilegeering. tot deeze wyze van aanbefteeding , en van alle de fchrikbeelden, daaruit afgeleid, waardoor hy juist de meerderheid uit de Directie , en ook drie onzer, heeft weeten weg te ileepen , in zyn zogenaamd getrouw Verhaal in het geheel niet fpreekt ? niets daarvan rept? Zoude hy daardoor, indien het waarheid was, niet zeer veel afgedaan hebben? Maar dit was hem niet te raaden: om dat het eene volflagene onwaarheid is, zo als van agteren overvloedig is gebleeken. Ondertusfchen moet, gewis, zulk een gehouden gedrag van deeze Voorzitters den Leezer  C i43 ) ser fterk in het oog loopen; hy moet zich .ten hoogften verwonderen, hoe zy het hebben durven beftaan, om eene geheele Vergadering, ja mag men zeggen, de geheele Gemeente, (want men heeft het onder de Leden alom uitgebazuind,) op zulke droggronden naar hunnen zin te leiden! En er ontftaat by hem, gewis, de welgegronde vraag: welke toch wel de waare redenen mogen zyn , waarom deeze Voorzitters, ten koste van hunne eigene eer, zich zo fterk V(5(5r deeze Baazen geinteresfeerd hebben, en hebben biyven interesfeeren, tot het voltooijen van het gebouw toe ? 't Is waar, de Steller zoekt zyn gedrag, als Prefident, over dit ftuk te rechtvaardigen, en brengt tot dat einde op bladz. 31 en 32. eene, door hem op den 4den April aan de Werkbaazen gedaane, aanfpraak by, en daarop laat hy terftond volgen: „En hy, die by deeze gele„ genheid zo voor het belang der Kerke niet „ alleen fpreeken; ( dit is het minfte, dit zou ook een huichelaar hebben kunnen doen) maar „ die overeenkomftig deeze taal handelen kan „ en altoos gehandeld heeft ; enz." Maar de Steller zal toch wel met ons moeten bekennen, dat deeze woorden: „ handelen kan, en altoos ,, gehandeld heeft." hier ook niets meer zyn dan woorden, die, zonder, dat ze beweezen worden , ook niets meer betekenen, dan de bloote klank van fpreeken; en dat hy dus in dit opzicht, zonder bewys, nog niets voor eenen huichelaar vooruit heeft. Wy ftappen hier mede van de wyze van aanbefteeding van het Kerkgebouw af; terwyl wy tevens meenen, dat in het, hier voor deswegens, K 4 by-  <. 144 ) bygebragte, alles, wat in het zogenaamd trouw Verhaal van bladz. 32 tot 42 gevonden word, volledig genoeg behandeld is. Maar over de haatlyke aantygingen, die op bladz. 43 en 44. eerst Hildebrand vervolgens , Pens , Ros , van Kuch en Gevels, en eindelyk den Wel-Eerw. Heere hamelau worden ten laste gelegd, zullen wy nog iets moeten zeggen. Wy zullen van den laatften beginnen, en alzo tot den eerften terug gaan. Wat, toch, heeft de Wel-Eerw. Heer hamelau destyds gedaan, en wat heeft hy naderhand gedaan, dat de haatelyke aanmerkingen op bladz. 43 en 44. beide van onderen te vinden , op hem door den Steller gemaakt worden. Zyn WelEerw- wist van het gebeurde in de huishoudelyke Vergaderingen immers geheel niets, en konde daarom over de gebeurdtenisfen geheel niet oordeelen; maar moest zich in dit opzicht alleen gedraagen, naar het geen hem opgegeeven wierd; en naar deeze opgaave vermaande Hy de Gemeente tot rust en vertrouwen in de Directie; maar heeft hy ooit in het vervolg anders gedaan ? heeft hy ooit onrust gepredikt ? — Dat hy, als een getrouw Leeraar, 'beide deugden en ondeugden, in haare waare gedaante fchildert: dat hy over zaaken, waarop hy betrekking heeft, die onder zyn oog komen, en waarover zyn oordeel gaan kan en moet, denkt en fpreekt naar de bevinding en overtuiging van zyn hart, dit zal hem, toch wel, voor geene misdaad gerekend worden ? Moest hy in het gedrag van de meerderheid der Directie deelen, en by het onwettig cn wederreehtlyk aanftellen van eenen Kerkenraad, tegen zyne eigene overtuig  C 145) tuiging aan, de Gemeente tot vertrouwen inde Directie vermaanen ? En heeft hy daardoor, om dat hy dat niet gedaan heeft, om dat hy het niet heeft kunnen doen, verdiend, dat de Steller van dit zogenaamd getrouw Verhaal, op bladz. 44. van onderen, zeggen durft: ,, Hoe „ ongelyk zyn de menfchen, toch, aan zich „ zeiven, en hoe weinig heeft Ds. hamelau, „ by de laatfïe onlusten, den hem hier gegee„ venen christelyken raad van zynen vriend ,, Pens opgevolgd"? Wat, toch, heeft de WelEerw. Heer hamelau, in beide gevallen, gedaan , waarin hy zich zeiven ongelyk geweest is, of, het welk met het karakter van een eerlyk man, van een oprecht Leeraar, niet beftaan kan? Hy heeft de Gemeente tot vertrouwen in de Directie aangemaand, zo lange hy zelf vertrouwen in de Directie ftelde; maar zo rasch zyn eigen vertrouwen, door zichtbaare daaden, wierd weggenoomen , konde hy de Gemeente, wilde hy een eerlyk man biyven, tot dit vertrouwen niet meer vermaanen. — Dat de Steller met fchaamte overdekt worde! Met betrekking tot vier onzer, te weeten: Pens, Ros, van Kuch en Gevels, deeze ontkennen geheel niet, dat zy des tyds, door de, voorheen reeds meer bygebragte, fchrikbeelden vooringenoomen, zich tegen de klagten der Leden uit de Gemeente, over de wyze van aanbefteeding der Kerke, hebben verzet. Maar is dit wel te verwonderen ? Konden zy zeiven hun zegel hechten aan deeze wyze van aanbefteeding, en evenwel de ingebragte klagten eeniger Leden uit de Gemeente byval geeven ? Dan zouden zy, in dit opzicht, getoond hebben , dat zy zich K 5 zei-  zeiven geheel ongelyk waren. Maarl men zie hier op de bron van hun gedrag. Men had hunne, anders vrije, ftemmen door opgehangen fchrikbeelden geketend! De wenk eener ons zo weldoende Regeering, zo als de Prefident Lammers en zyn Compagnon, Fuhrman, daarop alleen doordraafden, moest gevolgd worden,- en moest men dan, daar dit de hoofdzaak was, niet alle behoorlyke middelen in het werk ftellen, om de Gemeente tegen te gaan, dat deeze , door haaren invloed, der Directie geene hinderpaalen in den weg ftelde, om aan deezen wenk te kunnen voldoen ? En wat het verkiezen van den derden Predikant betreft, het was der geheele Directie overvloedig bekend , dat de geheele Gemeente den Wel-Eerw. Heere reuter begeerde, en zy wist ook tevens, hoe éénftemmig, zo niet alle ten minften verre het grootfte gedeelte der Leden deezer Vergadering daorover dachten; bygevolg kon de wyze van beroeping, daar de zaak der Directie, met die der Gemeente, op één punt uitkwam, hier weinig beletfel ftellen. Maar hoe was het met Hildebrand gelegen ? Deeze moet dan hier gewis eene aartige rol gefpeeld hebben? Want de Steller van het zogenaamd getrouw en naauwkeurig Verhaal, na dat hy op bladz. \? de Gemeente , en Directeuren hebben daar„ van geene Rekenfchap en Verantwoording te geeven." Dat daarop de tweede Ondergetekende tot antwoord gaf: „ Myn Heer! Het is „ bezwaarlyk voor u te verantwoorden! ik kan „ u zeggen, dat als de Kerk zo gemaakt word, „ als het houte model Kerkje, dan is het ge- heel bedorven werk, en ook is de fomme, „ waarvoor ik hoor, dat de Kerk zal aanbe^ fteed worden, al te hoog, dit kon wel twinh „ tig duizend Guldens of daaromtrent minder „ zyn, en dan goed en deugdzaam werk; ja, ,} ik zoude u we! Baazen bezorgen , die het „om niet zonden maaken, dat gy zelfs alle „ weeken het arbeidsvolk maar betaaldet. My „ dunkt, myn Heer , dat kunt gy , volgens ,. recht, niet van de hand wyzen." Dat daarop Fuhrman hem ten antwoord heeft gegeeven : „ dat zy het voor God en de waereld wel „ verantwoorden konden , en dat het daarby *, een wenk van Heeren Burgemeesteren was, a, om den Heer van der Hart te gebruiken , „ en dat deeze het niet wilde op zich neemen, „ of de Baazen Smit en Helmers moesten het „ werk  ( 151 J „ werk hebben ; want dat deeze de tweef . a, eerlykfte en oprechtfte Baazen in deeze iïad „ waren; en dat boven dien Helmers aile de „ fteenen, die aan de Vecht zyn, en nog ge„ bakken zullen kunnen worden , had opgckogt, „ en als men dan andere Baazen aannam, men als dan om fteenen zoude verlegen zitten." Dat daarop de tweede Ondergetekende antwoordde; „dat dit maar kinderpraat was;" dat daarop Fuhrman in heete drift tegen hem uitvoer, en Lammers daar toen by kwam, en vraagde, „ wat zy met de aanbefteeding van de Kerk te „ doen hadden?" Waarop de eerst Ondergetekende tot antwoord gaf: ,, zeer veel hebben „ wy, als Leden, daarmede te doen, en het is ,, ons reeds bekend, dat er in de Vergadering zyn , die tegen uwe handelwyze geprotes,, teerd hebben;" dat daarop Lammers en Fuhrman in heeter drift tegen hen uitvoeren, en, onder anderen de laatfte, zeide: „ als ik dien „ fchurk kende, die uit de Vergadering lpreekt,„ ik zou hem de Vergadering uitbannen:" Dat daarop Lammers en Fuhrman hunne woéde inzonderheid op den tweeden Ondergetekenden willende uitoeffenen, hem by den arm namen, en de deur uitzetteden; maar dat zy den eerst Ondergetekenden wilden terug houden, doei dat hy daarop gezegd heeft: „ waar myn Vriend blyft, daar blyve ik ook." Dat daarop de twee eerst Ondergetekenden weder zyn gegaan by Waldorp, en hem hun wedervaa^en by Lammers en Fuhrman hebben verhaald, die daarop zeide: „ dat hebbe ik wel gedacht, „ want die fchurken zyn tot alles bekwaam." Dat hy hun al verder heeft aangemoedigd, om was  <. 154 J Was het mogelyk, fpoedig nog Léden aan tê winnen: dat hy hun verder omtrent het beroe^ pen van Ds. reuter meer en meer twyfeling heeft ingeboezemd, en hun geraaden, met nog eenige Leden by hun, in de Kerk te verfchynen, ten tyde van het beroep, zeggende: „ik „ zal u een fein geeven, waar zult gy ftaan ?** het antwoord was: ,, op de gaandery over den a, Predikftoel." „ Goed," zeide hy verder, „ let ,, dan maar wel op, als gy ziet, dat wy alle „ in doophuis komen met de Predikanten Voor* „ uit, dan is het wel, dan is Ds. reuter bc„ roepen; maar als gy ziet, dat ik alleen, of „ vooruit in het doophuis kome , dan is het ,, Ds. reuter niet; dan moet gy terftond be„ weeging maaken en beletten eerst den koster' „ het afroepen, en komen dan over het doop* „ huis in de Vergadering. Gy zult wel tegen „ gehouden werden; maar ik zal wel maaken» „ dat gy door komt, en dan moet het wel „ veranderd worden." Dat den volgenden dag* zynde den iften Mey, de dag van het beroep, de eerfte en derde Ondergetekenden nog eens by Mraldorp zyn gegaan, om nog eens nader over het een en ander te fpreeken,- aan welke hy zich wederom als te vooren heeft verklaard* met aanmoediging om toch in de Kerk te ko^ men, en op het gegeeven fein te letten; vermits hy voor het beroep van Ds. reuter vreesde: gelyk hy dan nog verder den vierden Ondergetekenden , ontmoetende, dezelve Vrees over het aanftaande beroep ingeboezemd, en tot oplettendheid en waakzaamheid aangemoedigd heeft % en dat dit alles ten gevolge gehad heeft, dat zy een brief hebben opgefteld, en den zeiven aafi WO-  i. 153) Waldorp hebben laaten leezen, die den inhoud zeer wel aanftond, zeggende: „ daar komen „ wel eenige woorden in, die wat hard zyn, maar die twee fchurken mogen wel wat heb„ ben." Dat vervolgens deeze brief door den laatst Ondergetekenden , als mede door Adolf Wolf, Medelid der Gemeente , getekend , en aan de Vergadering ingeleverd is. . De Ondergetekenden geeven dit alles in kennis der waarheid, en zyn bereid, des gerequireerd wordende, al hetzelve, voor zo veel een ieder hunner zulks bygewoond heeft, inet foIemneelen eede te bekrachtigen. Amfterdam den 24 Mey, 1754. A. STOCKMAN. BARENT STOL, KoÈNRAADS ZOÓN« FREDRIK PREKEL. J. E. BEERMAN. Deeze Verklaaring fpreidt oVer het geene, ded tyds, gebeurd is, een veel beter licht, dan men tot dus verre daarover ontdekt heeft. Men ziet daaruit, met betrekking tot Fuhrman en Lammers, hoe zy de beste aanbiedingen hebben behandeld: de Leden verguist, en de Vergadering van dit alles geheel onkundig gelaaten • maar tevens, hoe Waldorp', die thans zo fterk de lyü trekt van de twee voornoemde Voorzitters, des tyds over dezelven oordeelde. Deeze man, dee* ze Waldorp, durft thans, op het voetfpoor van Lammers cn luihrman, zich zo fterk verzetten tegen den betaamlyken invloed der Gemeente die op gronden Van billykheid en rechtvaardig! f- heid  c 154 ) heid fteunt; daar hy, des tyds, den Leden der Gemeente eenen onbetaamlyken invloed zocht intcboezetnen; want is het niet volmaakt oproerig en ftrafwaardig, om eerst en vooraf de Gemeente eene, geheel ongegronde, vreeze inteboeze* men, en daarop dezelve op te ruijen, om eenen aanhang te zoeken,en daarmede, als de zaak niet naar den zin van dezelven mogt uitvallen, bewee. gingen te maaken! Maar! daarenboven, hoe heeft een ÏValdorp zich kunnen vereenigen met het gedrag van twee menfchen, Lammers en Fuhrman, van \velken hy, volgens bovengemelde Verklaaring, onder zulk eenen gedistingueerden tytel, zegt, dat zy tot alles bekwaam zyn! Zoude hy zich nog wel kunnen te binnen brengen, hoe menigvuldig hy, by Heidzieck en Hildebrand, aan dezelve twee Voorzitters denzelven tytel heeft gegeeven ? Weet hy zich nog wel zyne groote vrees te herinneren , of men wel op Hildebrand ftaat kon de maaken: of deeze zich niet ten ecnigen tyd door Lammers en Fuhrman zoude laaten beleezen? Lloe ongelyk is deeze mensch aan zich zeiven, daar hy thans in zodanige daaden en bedryven deel neemt, welke hy des tyd met de grootfte verfoeijinge bejegende! En wanneer, toch, is deeze groote omwendig , deeze zo wonderbaare verandering, by hem voorgevallen? Is het niet juist in eenen tyd gefchied , toen het gedrag van Fuhrman en Lammers, meer dan te vooren, in het oog begon te loopen! Is het niet juist toen geweest, toen andere Leden der Vergadering, door fpreekende daaden, overtuigd wierden, dat de wagen niet recht liep! — Ja! hoe durft hy, hy, die de Leden der Gemeente destyds tot op- toe-  C ï55 ) roerige beweegingen aanfpoorde, dezelve daartoe de middelen aanwees, zyne medewerking aanbood , de ingeleverde Papieren te vooren las, en zyn zegel van goedkeuring daaraan hechtte; —■ thans met den Steller in het zogenaamd getrouw Verhaal, van deeze Papieren op bladz. 43. boven aan, zeggen: „ ze (de ingeleverde brief) „ was door twee Leden der Gemeente gete„ kend, en droeg zo in ftyl als voordragt, de duidlykfïe kenmerken van de onkunde en „ geestdrift deezer Lieden. Ze wierd derhalven „ met recht gefeponeerd; wyl de Ondertekenaars „ zich met zaaken bemoeiden, die hun niet aangingen" \ Hoe durft hy, met den Steller, op dezelve bladzyde, de wel gegronde klagten deezer Leden, de klagten, die ze uit zynen mond, op zyne aanfpooring, deeden, thans noemen: ongezoute klagten over de wyze van aanbe„ fteeding der Kerk"! Wat, toch , moet de waereld, wat moeten deeze Leden, van zulk een mensen denken! ■ Zal men den Wel- Eerw. Heer hamelau nu nog vergen, om de Gemeente tot vertrouwen in zulke menfchen te vermaanen? en zal men het hem nu nog ten kwaadften duiden, wanneer hy, naar de infpraak van zyn geweeten, en op gronden van overtuiging, dit weigert? Wy zullen nu den draad der gefchiedenisfen weder opvatten, waartoe ons de Steller van het zogenaamd getrouw Verhaal op bladz. 45. aanleiding geeft. Gelyk hy tot dus verre, overal, Hildebrand voor het front plaatst, zo ook hier. Nu hy over den opbouw van de Kerk zelve fpreeken zal, ftelt hy hem vóóraan op het toneel, en tracht, hem eene mismaakte gedaanL 2 te  te te geeven, ten einüe de aanfchouwers hunn« oogen alleen op hem mogen vestigen; terwyl hy zich zei ven en zyne eigene bedryven, verre af, in het verfchiet, met zeer flaauwe kleuren gefchilderd, geplaatst houdt, ten einde dezelven voor het oog der aanfchouwers verborgen mogten biyven! „ Dan," zegt hy op voornoemde bladzyde reg. 14. en volgende, „ het woelziek 9t gemoed van den Secretaris, kon niet lange „ onwerkzaam zyn, en eerlang barstte het vuur „ van verdeeldheid met eene woede los, waarvan tot dus verre in de Vergadering nog geen voorbeeld gezien was, en dit eindigde „ niet eerder dan met zyn vertrek uit de Ver„ gadering, tot welks verhaal, en het geen er „ vooraf gegaan en daarop gevolgd is , wy „ thans zullen overgaan." Zie daar, de grond wederom gelegd door den Steller, om het gewigtig ftuk van den opbouw der Kerke te behandelen. Alles , ondertusfchen, 't geen hy daarover zegt, beflaat nog geen tien bladzyden', terwyl hy over de gebeurdtenisfen zelve , die eigenlyk de hoofdzaak uitmaaken, en waaruit juist de onaangenaamheden zyn voortgevloeid, heen fpringt, als een haan over gloeijend yzer. Nu, wy zullen eens zien , in hoe verre de Steller van het verhaal ook in dit ftuk getrouw en naauwkeurig zy; en ten dien einde de gebeurdtenisfen vervolgen. De vrede was dan op den 2gften May, zo het ten minften , uiterlyk, fcheen, herfteld; doch bleeven er, by den Voorzitteren, nog de zaaden tot nieuwe onlusten over, en het gevolg heeft fpoedig doen zien, dat deeze getroffene vereeniging hun veel eer ftouter maakte; want,  ( 157 O want, ondanks dit alles, bleef de Prefident toch hartnekkig, om den Leden der Vergadering het gezicht over het beftek niet te verleeneü; het was bygevolge nier te verwachten, dat deeze vrede lange duuren kon. 't Is waar, men had toen voor de terughouding eene reden opgezocht. Er waren, zo als wy gezien hebben , door eenige Leden enkel aanmerkingen gemaakt, en deeze "moesten agter 't beftek nog by gefchreeven worden; weshalven op voorftel van den Prefident gerefolveerd wierd, om het beftek weder in handen van de Baazen te ftellen, ten einde deeze poiiicten er behoorlyk agter te plaatfen. Op den giften May, toen er nog geene fpade in den grond geweest was, om de fleuven voor het fundament tot het Kerkgebouw te graaven, wierd er door den Prefident reeds voorgefteld, om aan de Baazen op rekening aan te bieden circa ƒ25000-: , en daartoe te gebruiken ƒ14000 •: - aanRusfifche of Zwcedfche Obligatien en ^ioco-:- aan geld- Hoe weinig dit nu ftrookte met het eerfte voorftel van Fuhrman, om deeze Baazen de Kerk daarom aan te befteeden, om dat deeze ons over de betaalingen niet 'zouden lastig vallen, dat ze onze Casfiers, en voor ons in het verfchot, zouden zyn; als mede , met de vastgeftelde betaalingtermynen , laaten wy den Leezer beoordeelen. Er wierd ook door fommige Leden der Vergadering oogenbliklyk aanmerking op gemaakte datmen,naamlyk , ten minften nog twee maanden tyd had voor de betaaling van den eerften Termyn , dat men daartoe moest uit de handen geeven Obligatien die den Interesfe van 5 pC. opleverL 3 den,  C 158 ) den , en dat dit niet met het belang van de Gemeente ftrookte, De Prefident drong, ondertusfchen , daarop te fterker aan, voorwendende, dat men, door dit middel, de waerekl konde overtuigen, dat het ons aan geen geld ontbrak, maar dat wy nog inftaat waren , vooruit te betaalen: dat men ook niet wist, hoe de Kas 'vau de Gemeente by de voltooijing van het gebouw gefteld zoude zyn, en men dus als dan, met de betaaling van den laatften termyn, zo veel langer tyd had. Er wierd dan by de meerderheid daartoe gerefolveerd, en de Prefident in Commisfie gefteld, om de Baazen deeze fomme aantebieden. Op den i7den Juny bragt de Prefident aan de Vergadering rapport, dat de Baazen hadden geaccepteerd circa ƒ25000-:. te ontvangen in Rusfifche Obligatien en de rest in geld; en waarop de Leden van het Departement tot den Ontvang wierden verzocht, om den eerften Termyn met ƒ26125 :" aan gemelde Baazen te betaalen; die dan ook op den i2den Juny deezen last hebben volbragt, en by die gelegenheid den Baazen gezegd, dat het billykzy, dat, wanneer de overige termynen op zyn tyd betaald wierden, de Kerk dan van deeze voorbetaaling behoorlyke interesfe genoot. Toen een groot gedeelte van den Kerkgrond geheid, en de fundamentplanken gelegd waren, wierd op donderdag, den 5den July, door het eenigst Zoontjen van den Heere willem ebeling , met naame; anthony ebeling , de eerfte fteen aan dit Gebouw gelegd. Dien dag, Vergadering zynde, verfcheen voor dezelve de Metzelbaas Helmers met proeven van gemetzelde, ZO Dordrechtfche als geoaroijeerde Amfteldamfche, Ce*. ment.  V. 159 J ment. Dan, vermits niemand der Leden deeze (toffe genoegzaam kende; zo waren fommigen van oordeel, dat men zich van de Dordrechtjche Cement, als by ondervinding deugdzaam, bedienen moest. Waarop de Metzelbaas der Vergadering aanbood eene fchriftlyke guarantie voor de deugdlykheid van de Amfteldamfche Cement voor den tyd van vyftig Jaaren. Dit wierd aangenoomen, en daarop gerefolveerd, de geoctroijeerde Amfteldamfche Cement te gebruiken ; terwyl aan Hildebrand de Commisfie wierd opgedraagen, om een concept van eene guarantie op te ftellen, en op eie eerstvolgende Vergadering ter tafel te brengen. Deeze Concept guarantie, door Hildebrand op den I2den July ter ta*èl gebragt zynde, wierd door alle de Leden van de Vergadering goedgekeurd, en vervolgens beflooten, om ze op zegel te brengen, en aan de Baazen ter tekening in handen te ftellen; gelyk gefchied is. In deeze Vergadering van den I2den July, wierd er door eenige Leden der Directie klagten ter tafel gebragt, over het fundament van één der pylaaren, zynde de middenfte by den ingang der deur in de Spinhuisfteeg aan de linkerzyde; ftaande de kleinfte regenbak zodanig in den weg, dat de grond voor dien pylaar maar voor een gedeelte geheid was. Waarop door de Vergadering beflooten is, dat, volgens den inhoud van het beftek, zo veel men zich herinneren kon, daarin te vinden, deeze Regenbak zal moeten verlegd, en de grond voor deezen pylaar behoorlyk geheid worden. Deeze Refolutie wierd den Metzelbaas aangezegd, en twee Leden , te weeten: Ros en /Waldorp in L 4 Com-  Commisfie gefield, om, des anderen daags 'sogtends, daar voor te zorgen, en met den Metzelbaas te overleggen; welke met denzelven toen het uur bepaalden , om tot dat einde op den Kcrkgrond by eikanderen te komen. Des anderen ogtends lieten zich de twee Gecommitteerden ter bepaalden tyd en uure aldaar vinden, doch de jonge Metzelbaas had reeds , vroeg, de hei laaten wegbreeken, en zocht, vervolgens, de Gecommitteerclen te overtuigen, dat dit fundament fterk genoeg was, en dat die regenbak niet meer koude verlegd worden. En vermits cr nu niets meer aan te doen was, lieten zy het, op zyne overreedingen, zo, als het was, en deeden daarvan, op donderdag, den ioden July, aan de Vergadering rapport. Waarop de Vergadering heeft verklaard, ,, dat dit ftuk tegen s, de Refolutie van de voorige Vergadering is „ behandeld; en vermits de Metzelbaas Hel„ met, in de laatfte Vergadering, deeze Refolutie zelve heeft gehoord , en de heijing zelve ., geapprobeerd; is door de Vergadering ge„ refolveerd, dat de Metzelbaazcn zullen wor- den verpligt, te guarandeeren voor de fterkte van het fundament van deezen pylaar enz." Kort daarop de Metzelbaas, Helmers Junior, in de Vergadering verfchynende, is deeze refolutie aan hem voorgefteld, en de guarantie door hem aang'enoomen. Ten gelyken tyde bragt hy de guarantie wegens de Cement, door hun getekend , ter tafel, welke in handen van den Prefident gefteld wierd. Ondertusfchen wierd nu het optrekken der jrmuren met allen fpoed voortgezet. De gezamenlyke Leden der Vergadering waren gequa-  % C 161 ) lificeerd, om'het oog op den bouw te hebben, en zo ze iets mogten vinden, het geen aanmerking verdiende, zulks dan voor de Vergadering te brengen. Het één en ander Lid maakte wel eens by zich zeiven, dan op het één, dan op het ander, bedenking; gelyk zelfs over het leggen van het 'fundament, of hetzelve wel laag genoeg gelegd was, aanmerkingen gemaakt wierpen. Dan, niemand der Leden konde hier over oordeelen , vermits de inhoud van het beftek hun allen onbekend was. En het geene daar by het meeste in het oog liep, was, dat jröta den aangeitelden Opziener van der Hart nimmer op den Kerkgrond ontmoette. Men zag, onder anderen, dat de zyde muuren, flegts twee en een halve jleen dik wierden opgemetzeld. Het één en ander Lid van de Vergadering, inzonderheid Ros en Hildebrand', bragten daarover wel klagten in; doch, de Prefident, Lammers, door den Viceprefident, Fuhrman , terftond onderfteund, viel daartegen telkens zodanig uit, dat men wel tot zwygen genoodzaakt wierd; en offchoon er telkens wederom op nieuw op de copijen van het beftek aangedrongen wierd, was en bleef dit toch altoos vruchteloos. Op donderdag, den £den August, door den jongen Metzelbaas, Helmers, eene tekening van een te bouwen Confistoriehuis in de Vergadering gebragt wordende, (waartoe nogthans de Vergadering nimmer eenige order gegeeven had!) ftelde de Prefident, in afwezigheid van gemelden Metzelbaas, voor, om te refolveeren, dit gebouw zonder uitftel onder handen te neemen, en de tekening in handen van den Stads Architect te ftellen. Aïë'èr dit voorftel in omvraag k 5 ge-  c i«o gelegd wierd, wierp Hildebrand de vraag op: wat er dan van den op/lal, van het kleine Krank,, zinnigenhuis," (alwaar dit gebouw ftaan moest,) ,. worden zoude T" ■—■ Waarop de Prefident, Lammers, ten antwoord gaf: „ dat zullen „ de Metzelaars voor de arbeidsloonen weg bree„ kenT Een bewys, dat de Metzelbaazen dit met den Prefident reeds ééns waren! „Wel zo!" zeide Hildebrand, „ ik heb een Heer gefproo„ ken, die er, onbeziens, ƒ500-:- voor biedt; moet dat, maar zo los heen, voor arbeids„ loonen weg gebrooken worden ?" door dit gezegde wierd het grootfte gedeelte van de Vergadering oplettende , zo, dat er gerefolveerd wierd,om den opftal voor afbraak aan den meestinfchryvenden te verkoopen; dit was,'t is waar, eene zekere winstderving voor de Metzelbaazen, waarvan Hildebrand, gewis, de fchuld alleen moest draagen; en, misfchfen, is dit ééne van de bronnen, waaruit de jaminerklagten van den Steller van het zogenaamd getrouw Verhaal, op bladz. 45. reg. 14 en .15. voortvloeijen , met deeze woorden: ,, Dan het woelziek gemoed „ van den Secretaris, kon niet lange onwerk„ zaam zyn, enz." Maar, hoe zeer men daarover gebelgd moge zyn, zo is Hildebrand, zo wel, als wy gezamenlyk, van gedachten, dat een eerlyk Directeur alzins moet zorgen, voor het geen aan zyne Directie toevertrouwd is , zonder den vuigen laster te ontzien. - Het voorftel van den Prefident zelve, wierd door Pens, Ros, Heidzieck, van Kuch, Gevels, Uhlenbroek en Hildebrand, en dus door zeven tegen vyf ftemmen, (want Heuneman was met zyne Nigte naar 't Westphaalfche, om, zo men zeide, onder-  derling een Huwelyk te fluiten) gedeclineerd; doch, door den Prefident, daarheen beftuurd, dat het tot nader in deliberatie gehouden wierd. Het is zeer ligt te denken, dat er by deeze gelegenheid door verfcheidene Leden der Vergadering wederom, ten fterkften, op Copijen van het beftek van het Kerkgebouw wierd aangedrongen, en dit temeer, daar men uit deeze terughouding van 't beftek, met reden, begon argwaan te trekken, en de invloed van den Prefident, daardoor, by verfcheidene Leden fterk begon te verminderen; het welk dan, eindelyk, na de hevigfte onaangenaamheden, gelukt is, wordende de Prefident genoodzaakt en verpligt, het beftek aan den Secretaris ten eerften overtegeeven. Ingevolge deezen bepaalden last der Vergadering, zond Lammers dan ook des anderen dags, den loden August, dit beftek in handen van Hildebrand, met bvgevoegden brief, welken wy„ hier, ter bevestiging deezer waarheid, letterlyk plaatfen zullen, luidende dezelve aldus: MYN HEER EN ZEER WAARDE VRIEND! „ Hierby heb ik de eer, UEd. volgens affpraak, '„ het beftek van de Kerk te zenden. Indien UEd. „ het eenigzins fchikken konde , zo zou het my „ aangenaam zyn , wanneer UEd tusfchen hier en maandag een Copy voor Helmers , daarvan ,, geliefde te maaken, en hei beftek my aanflaan„ den maandag wederom bezorgde , ten einde ik „ daarvan voor my zeiven eene Copy neeme, en „ dezelve. of het origineel vervolgens onder de Le„ den der Dire&ie , die daarvan Copy zouden willen maaken, rond zenden konde; hoewel ik „ er  „ er voor zyn zoude, om het origineele niet uit „ handen te geeven, uit vrees voor verlies of ver„ horen gaan, In de andere -week hoop ik UEd. „ over een en ander onderwerp wel eens nader te fpreeken, terwyl ik voor het tegenwoordige de eer „ heb, met waare hoogachting te zyn. „ MYN HEER EN ZEER WAARDE VRIEND! Van 't Comptoir „IO August. 1702. „ UEd. D. W. Dienaar. (was get.~) „ JAN JACOB LAMMERS. Dus kwam dan, eindelyk, het beftek, na verloop van drie maanden en zeven dagen, na dat hetzelve getekend was, en toen reeds de muuren uit den grond, en, aan drie kanten tot de hoogte van de eerfte gaandery opgetrokken waren, het allereerst, uit handen van den Prefident, Lammers. — Maar hoe verwonderd ftond Hildebrand, dat de opgegeevene aanmerkingen, onder welk voorwendfel juist het beftek den Leden, destyds, onthouden was, er door de Baazen nog niet agter gevoegd waren! Trouwens, zy zyn er ook nooit by gevoegd! Hildebrand maakte nu allen mogeiyken fpoed, om ten minften twee Copijen daarvan te hebben, gelyk hy ook des faturdags den 11 den August dezelve reeds afgefchreeven had. Hy bezorgde het origineel by Lammers, en één zyner Copijen by Heidzieck, en dit gaf nu gelegenheid, om, eindelyk eens, het gezicht op den inhoud van dit beftek te krygen. Dien zeiven middag waren, onder anderen, Heidzieck en Hildebrand op den  ( 1*5) denKerkgrond, al waar zy eenige hardeh.dsöogen vonden liggen, en dezelven in de hand neemende, kwamen ze hun zeer ligt voor; terwyl zy in het beftek geleezen hadden, dat ze 6 m moesten weegen. Dit baarde zeer natuurlyk groote bedenking,- waarom Ros en Heidzieck 's maandags, den i3den August, des ogtends vroeg, op den Kerkgrond, fchaalen en gewigt lieten brengen, en eenig, daar ten gebruike gereed liggend, lood en yzer, woogen, en hetzelve bevonden, als volgt: lappen lood op de Couzyncn, die, volgens 't beftek, 8 voet lang en 13 duim breed van 4 fë in de vierkante voet, en dus 37^ © weegen moesten; bevonden ze te zyn 8 voet lang 105 duim breed, en te weegen 25$ fê, dus te min op ieder lap lood 12 ffi: de harde loodsöogen, die volgens V beftek moesten weegen 6 & ; woogen niet meer dan if f*?. dus op ieder harde loodsaog te kort 4* ffi: ankers met haaken , die volgens 't beftek moesten weegen 6 f$, woogen 41 en 4| dus ieder te ligt ten min ft en \\ m: bouten, die volgens "t beftek moesten weegen 6Éê woogen 4^ en 44 Uj, dus ieder te min ten minften H fEL Wanneer men nu eens ditverfchil in het gewigt over de menigte Lappen loods, harde loidsöogen, Ankers en Bouten berekent, zo zal dit eene verbaazende fomme beloopen; en het zoude gewis voor beide deeze Leden der Vergadering onverantwoordelyk geweest zyn, wanneer ze dit important verfchü voor de Vergadering hadden verborgen gehouden. Zy gaven dan daarvan op den ióden August aan de Vergadering kennis, en verzochten dat dezelve, daarop, haare aandacht wilde vestigen. Hoe billyk zoude men nu verwacht hebben,, dat de Prefident, Lammers, die, by  Cl66) by alle gelegenheden en in alle byeenkomften, zo veele zucht voor het welzyn der Kerke van zyne tong liet rollen, en, uit zyne pen liet vloeijen, nu, althans, daar het te pas kwam, ééns, van deeze zyne zucht, met de daad, een fpreekend bewys zoude geeven. Dan, in plaats van dit, viel Lammers deeze twee Leden, op eene grove en onbetaamlyke wyze, aan, terwyl Fuhrman hem oogenblijklyk daarin onderfteunde, onder anderen zeggende: „ wanneer de Kerk naar a, het beftek gemaakt word, dan krygen wy eene „ p.egte Kerk."'' Het ftuk zelve wierd door den Prefident geene omvraage verwaardigd; maar hy beloofde er ftraks de Baazen over te zullen fpreeken. Dit gefchiedde ook kort daarna, toen de Baazen voor de Vergadering verfcheenen , met aanwyziug van de Leden, die deeze klagten tegens hun hadden ingebragt. De Baazen betoonden daarover terftond hun ongenoegen, dat er geen vertrouwen in hun gefteld wierd, dat men op zulke kleinigheden zag, én, dat het lood cn yzer overvloedig zwaar genoeg was; en , fchoon verfcheidene Leden daarop deeze aanmerking maakten, dat het beftek evenwel de meerdere zwaarte bepaalde, en dat de fomme van aanneeming daarnaar berekend was; het was alles vruchteloos! Men fprak zelfs deeze twee Leden in het aangezicht tegen, zonder dat de kla°te zelve, of de waarheid of onwaarheid van dezelve, eenig onderzoek, hoegenaamd,verwaardigd wierd! — Men heeft ondertusfchen naderhand in de Vergadering bericht gebragt van eene notitie van den Smit, waaruit men bewyzen wilde, dat op 25 ankers met haaken flegts 4 ffi te kort bevonden waren; waarvan de Steller in zyn zoge-  ( ió7 ) genaamd getrouw Verhaal, op bladz.45. onder en 46 boven aan, met zo veel ophef gewaagt 5 daar het, ondertusfchen, nog niet beweezen is, of het opgegeeven gewigt, van dezelve, of van andere ankers was; terwyl men van het overig yzer werk, en, inzonderheid, van het enorm verfchil in het gewigt van 't lood zeer zorgvuldig zwygt! Maar hoe groot was niet onze verwondering in dit beftek zyde muuren te leezen van twee en een halve fteen dikl Wy hebben op bladz. na. hier voor gezien, dat er op igden Maart met overleg der Baazen beflooten was, de geheele Kerk drie fteenen dik op te metl'elen; op bladz 125, dat de Stads Architect in zyn taxatie briefjen fpreekt van voor en zyde gevels, (ft welk de geheele Kerk uitmaakt) die drie en drie en een halve fteen dik zyn, waartoe hem, alleen, het beftek kan aanleiding gegeeven heb» ben; — op bladz. 141. dat er op den 23ften May beflooten is, de halve voor uitftaande fteen van het middenfront der zydegevels weg te laaten, en deeze muuren, met drie fteenen door, op te metzelen; — van waar dan nu in het beftek zyde muuren van i\ fteen dik , zo als men thans in het 4de Artikel van het Metzelwerk leest ? - Byaldien dan deeze twee en één halve fteen by het opftellen van het beftek daarin geplaatst is, dan heeft de Steller van hetzelve niet voldaan aan de refolutie van de Vergadering van i3den Maart; — dan heeft de Stads Architect dit by zyne taxatie in het beftek verkeerd ge* leezen, of, over het hoofd gezien; —■ maar dan ftrookt dit ook niet met ifte Artikel van dat zelve Metzelwerk, alwaar uitdruklyk ftaat: „ de „ voor-  ( i«8 } Voorgevels en de zydegevels" (dus1 de heeie Kerk) „ aanleggen vier fteen dik, uit„ gezonderd het middelfte front van de voor„ gevel, 't welk vyf fteenen moet aangelegd „ worden ; op de hoogte van ej voet uit de fundamentplank $ fteen ihyden." Hier is dus de aanleg egaal en de fnyding egaal; van waar dan het onderfcheid van een halve fteen aan de zyde muuren ? — Van dit alles wierd in de Vergadering door verfcheidene Leden, dikwerf, gefprooken en geklaagd; doch, de Prefident wist dit alles zodanig te behandelen, dat, zonder het eenige omvraag te verwaardigen, de klaagende Leden met befpotting en verachting wierden overdekt. Op den 23ften August verfcheen de jonge Metzelbaas, Helmers, voorde Vergadering, "te kennen geevende, „ dat de Heer van der Hart ,, zeer getroffen was, dat de Vergadering van „ de Metzelbaazen eene guarantie had genooS? men van de gecétroijeerde Cement: dat zy „ daardoor blyken gaf, geen vertrouwen in hem „ te ftellen, en dat hy daarom, wanneer, dee„ ze guarantie niet weder vernietigd wierd, de „ Directie niet meer als Opziener bedienen kon* „ de." Dit gezegde alarmeerde, inzonderheid, den voorzittenden Leden (zo als het ten minften uiterlyk fcheen,) zodanig, dat de Prefident terftond het voorftel deed, om deeze guarantie te vernietigen, als mede, de guarantie wegens den gebrekkigen pylaar agter wege te laaten. Htlde brand, onder anderen, kon voor de Vergadering niet verbergen, ten fterkften getroffen te zyn, dat de vast genoomene refolutien van de Vergadering door geduurige bedreigingen van den Stads1 Ar-  C l59 ) Architect (want zulke dreigende boodfchappen Wierden meer in de Vergaderingen gehoord \) verydeld wierden. Ondertusfchen wierd het Voorftel van den Prefident door de meerderheid ( omhelsd, en tevens eene plechtige Commisfie ' benoemd, om den Heer van der Hart kennis te geeven, dat de guarantie wegens de Cement vernietigd was, en dat de Vergadering nu hoopte-, dat hy als Opziener over den Bouw continueeren wilde- Dit had ook het gewenscht gevolg; vermits de Stads Architect, op deeze bekendmaking, zich daartoe wel heeft willen laaten beweegen! —Welk een geluk voor de Directie ! Want nu bleef aan haar de weg open, om hem in het vervolg, als zy iets te vraagen had, door eene Commisfie te mogen adiëerenl Op donderdag den 3oflen August deed de Prefident op nieuws het twee ledig voorftel I". om het Confistoriegebouw ten eerften onder handen te neemen, en a(\ om hetzelve mede aan de Baazen Smit en Helmers aan te befteeden. Het eerfte lid, in omvraage gebragt wordende, wierd door de meerderheid terftond van de hand geweezen. De Prefident b niet gewoon, dat eenig voorftel van hem gedeclineerd wierd, verklaarde daarop, niet te wilien in ftaan, dat dit gebouw, in het voorjaar begonnen wordende, te gelyk met het Kerkgebouw zoude in gereedheid kunnen zyn. Waarop Hildebrand, die tegen dit eerfte Lid van zyn voorftel geftemd had, aan de Vergadering voorfloeg , i3 om provifioneel te refolveeren , den opftal, „ op den grond ftaande, tegen heden over „ agt dagen, aan den meestinfehryvenden, voor „ af braakte verkoopen; in welken tyd de LeM den  C 170 ? „ den der Vergadering zich naauwkeurig zou„ den kunnen informeeren by des kundigen , „ of dit gebouw, tegen het voorjaar begonnen wordende , nog te gelyk met het Kerkge„ bouw tegen 't begin van Juny 1793 afge„ timmerd kan worden. Op welk voorftel by de meerderheid is beflooten , om deswegens, door eene Commisfie, informatie te laaten „ doen; waartoe Oost, Pens, Ros en JVcildorp j, gecommitteerd wierden, om heden over agt „ dagen daarvan rapport te doen; en is tevens „ gerefolveerd, om den opftal, heden over agt „ dagen, aan den meestinfehryvenden te verkoo„ pen, en dit aanftaanden faturdag en maan- dag door de Couranten te adverteeren." Gelyk dit terftond aan de Metzelbaazen, voor de Vergadering verfchynende, is bekend gefraakt. By deeze gelegenheid deed de Prefident de vraag: hoeveel zy oordeelden, den afbraak waardig te zyn? Hierover raakten de twee Metzelbaazen, vader en zoon, eenigzins aan het twisten; terwyl de vader denzelven waardig fchattede circa /'200 : - en de zoon daar op zeide : wat ƒ200-:-? het is geen ƒ150-:- waardig; want er is geen lood. Zy namen vervolgens op zich, om daarvan een beftek op te ftellen; terwyl zy tevens aanbooden, om de afbraakkoopers mondeling te waarfchuwen, om daardoor de advertentiekosten te bezuinigen. Dan , „ het woel„ ziek gemoed van den Secretaris kon niet lange „ onwerkzaam zyn," (zo wil het doch Lammers bladz. 41. genoemd hebben!) hy vreesde, met meer Leden der Vergadering , dat deeze Metzelbaazen het waarfchuwen ligtelyk konden vergeeten , en oordeelde het daarom vei-  Veiliger1, oni het Advertentiegeld daaraan tê waagen. • Op donderdag den 5deii September gefehiedde de verkoop van den afbraak. De Metzelbaazen fchreeven ook op denzelven in voor ƒ420 - i - Er deeden zich, behalven deeze, nog negen liefhebbers op, en hunne briefjcbs geopend zynde, wierd bevonden, dat de hoogfte infchryvers waren H Haar mey er, Wo!ff en Compt voor ƒ1045-:- tot welke fomine deeze afbraak dan ook aan hun verkogt wierd ? behalven deeze fomme wierd er nog een partytjen lood, 't geefl buiten 't beftek van verkoop gehouden Was,verkogt voor ƒ325:12- en een hoopjen brandhouÊ voor ƒ25-:-, zo dat dit in alles opgeleverd heeft eene fomme van ƒ1395:12 -. Wieondertusfchen , heeft hier meer voor het waar belang der Gemeente gezorgd; Lammers, die dee?Zcn afbraak aan de Metzelbaazen voor dé ar* beidsloonen Wil Weg fchenken; of, Hildebrand', die dit belet, en, met onderfteuning'der fileefderheid, gezorgd heeft, dat de bovengemelds fomme van ƒ1395:12- in de Kerkekas gekomen is? Maar kan de onpartydige Leezer titi wel eenigen grond vinden, voor de verbittering Van Lammers en Fuhrman op Hildebrand, wanneer hy buiten het denkbeeld biyven wil, dat de twee eerstgenoemden met de Baazen in eend byZondete verftandhouding ftonden ? Ja! kan ffleii Hildebrand het nu wel kwalyk neemen, wan* neer hy rondborftig verklaard, dat hy menigmaal, zelfs doorgaans, in twyfel geftaan heeft9 of hy Lammers en Fuhrman, in den opbouW der Kerke, als Dire&euren, dan wel, als Com* misfimiaijm befchouwen moet. En het is ook M 2 hier-  070 hierom, dat Hildebrand zyne eere daardoor teil fterkften verdedigd ziet, dat hy van deeze Lieden gelasterd, en wraakzuchtig vervolgd word; want daardoor geeven zy zeiven aan de geheele Gemeente en aan het onzydig en weldenkend Publiek het fterkfte bewys, dat Hildebrand geen deelgenoot van hunne bedryven, ooit, geweest is; maar zich, als een eerlyk man, altoos, ten fterkften daartegen verzet heeft. In deeze zelve Vergadering deeden de Leden der Commislie over het onderzoek, of het tyds genoeg was, als het Confistorie gebouw in het voorjaar eerst onder handen genoomen wierd, een zeer verfchillend rapport, en ftelden daarom voor, om den Stads Architect daarover te fpreeken, 't welk gerefolveerd wierd. Had men in het begin van dit jaar alle middelen m het werk gefteld, om de Baazen Smit en Helmers tot Werkbaazen voor de Kerk te krygen, en was het hun eindelyk gelukt; welke raderen moesten er dan thans niet in beweeging gebragt worden , om deeze Werkbaazen ook aanneemers van het Confistoriehuis te maaken? — Het was nu niet meer als in de dagen van ouds: er waren verfcheidene Leden in de Vergadering, die nu geheel anders over de twee Baazen dachten, als voor eenige maanden; en vermits zy op de, by aanhoudendheid ingeleverde, kiagten over den Bouw, ondervonden hadden, dat de Voorzitters de Baazen in allen opzichte, onder- hunne befcherming namen, zo hadden zy thans ook geheel andere gedachten van deeze Voorzitters. Men had hiervan reeds op den oden zo wel als op den soften August de 4 proef genoomen, en ondervonden dat men reeds Jrilis  Pens , Ros en fan Kuch verlooren had('; dus moest men het over eenen anderen boeg wenden. Men wilde het eens beproeven, of men Waldorp en Hildebrand niet in zyn net verwarren konde. De gelegenheid hiertoe wierd genoomen uit het overlyden van den Heer Jan Bouwman , die het grootfte gedeelte van zyne nalatenfchap aan onze Gemeente gemaakt had. Over welken boedel Pens één der Executeuren was. — De Vergadering had op aanzoek van Executeuren eene Commisfie geflagen, om met dezelven te handelen, beftaande uit Lammers, Fuhrman, Oost en Breitor. Hoe zich deeze Commisfie in dit werk gedraagen heeft, zullen wy hier geheel pasleeren; ons gefchrift zoude te wyd uitloopen. Dit alleen zullen wy er flegts van zeggen, dat eenige Leden tegen het gedrag deezer Commisfie hun protest in de Notulen gereferveerd hebben, welk protest, alleen door het vertrek van Hildebrand uit de Vergadering, is agterwege gebleeven. —— Lammers en Fuhrman , dan, wisten het, buiten de Vergadering, daarheen te dirigceren , dat Waldorp en Hildebrand mede in de Conferentien der Commisfie getrokken wierden. Zy fchilderden den toeftand van deeze nalatenfchap als zeer gevaarlyk af, om dat Pens een Medeexecuteur was, en de fchrikbeelden, die zy daarover ophingen, hadden Hildebrand, dit betuigt hy rondborftig, bynaweggefleept. Maar, vermits, deeze twee, Lammers en Fuhrman, zich in de Vergaderingen, en afwezigheid van Pens, niet zeer ten voordeele van hem uitlieten, zo vond Ros, die van de medewerkzaamheid van Hildebrand in die Commisfie, des tyds, niets wist, goed, om hem, M 3 Hil-  C m ) Hildebrand, te verzoeken, eens, met hem, by Ü£ti Advocaat de Graal te onderzoeken , hoe ,hpt met deezen boedel gelegen zy, en hoe zich heide .partyen tegen eikanderen gedroegen ? Door het antwoord van gemelden Advocaat wierd Hildebrand van de eerlykheid en oprechtheid van Pens overtuigd, niet alleen; maar hy bemerkte nu ook zonneklaar het net, waarin de twee Voorzitters hem poogden te verwarren. Waldorp, ondertusfchen, fchynt zich, door dit, en, mjsfehien, door nog andere middelen te hebben laaten wegfieepen; want zedert dien tyd heeft hy zich ten fterkften aan deeze twee Voorzitters gehouden. — Er moesten ondertusfchen, om de Baazen Smit en Helmers aanneemers van het Confistoriegebouw te maaken, nog meer middelen in het werk gefteld worden. Er warren in één der huizen van de Kerk eenige kleine reparatien te doen. Fuhrman en Pens , Jiet opzicht over de huizen van de Kerk hebbende, gingen derwaarts, om dezelve op te neemen, Pens gaf by die gelegenheid aan Fuhrman te kennen, wel te wenfehen, dat hiertoe Baazen uit de Gemeente gebruikt wierden. Doch Fuhrman gaf daarop geen antwoord. Maar de Zaak, op den 13den September, voor de Vergadering gebragt wordende, merkte men terftond, dac hierover met de Baazen reeds rugfpraak fclieen gehouden te zyn; want de Prefident Lammers , ftelde. terftond aan de Vergadering voor, om deeze reraraticn door dc Baazen Simt en Helmers te laaten doen, en dat hy niet twy, felde, of zy zouden dit, voor niet, op zich neemen. Hiertegen wierden door fommige Leden gewigrige tegenwerpingen gemaakt; dan'het voorftel  C i75 ) ftel van den Prefident wierd door de meerderheid toegeftemd, gelyk het ook terftond aan de Baazen, voor de Vergadering verfchynehde, opgedragen, en door hun bereidwillig aangenoomen wierd. In deeze zelve Vergadering wierd op voorftel van den Prefident door de meerderheid gerefolveerd, om aan de Baazen den tweeden Termyn, fchoon mede nog niet verfcheenen, te betaalen, en daartoe te gebruiken zestien 5 pCts Obligatien op de ftad Dantzig, en de rest in geld. Of dit weder het voordeel der Gemeente behartigd heeten kan, laaten wy den Leezer beoordeelen. Eindelyk, dan, nu alle fnaaren gefpannen waren , nu Heuneman s wiens ftem men in zyne magt had, van zyne reize weder was geretourneerd, bragt de Prefident op den 2often September, het voorftel van de aanbefteeding van het Confistoriegebouw weder ter tafel, en drong hetzelve ten fterkften aan, om nu zittens deeze Vergadering af gedaan te worden; om dat de Stads Architect verklaard had, dat het gebouw nog deezen herfst moest onder handen genoomen worden, om tegen Juny 1793. in gereedheid te zyn; ftellende de Prefident aan de Vergadering tevens voor, om te befluiten, het zelve aan de Baazen Smit en Helmers aan te befteeden. Er wierden tegen dit voorftel verfcheidene bedenkingen gemaakt: dat er op de bediening van deeze Baazen niet zeer te roemen was, waar tegen reeds in de Vergadering zo veele gegronde klagten waren ingebragt; zonder dat dit van eenige vrucht heeft mogen zyn, en dat men daarom voor 't vervolg, zich weinig goeds van hun voorftellen konde : dat men daarenboven M 4 gaar-  ( I7« ) gaarne zien zoude, dat dit kleine gebouw nu aan Leden van onze Gemeente wierd aanbefleed» De Voorzitters maakten toen zeer veel ophef, over dc eerlyke bediening deezer Baazen, ("ondanks de zichtbaare overtu'ging van het tegen, geftelde,) en dat, wanneer men dit kleine gebouw aan andere Baazen aanbefteedde, dit voor deeze Baazen zeer vernederende zoude zyn: terwyl de Prefident, op den fterken aandrang zommiger Leden, dat men toch dit gebouw aan Leden onzer Gemeente moest aanbefteeden, ten antwoord gaf, dat de zul ken er dan nog wat uit zouden zoeken te haaien! Deeze zn liefdelooze als eerroovende taal voor onze Geloofsbroeders was voor ons en meer Leden ten hoogften grievende , vermits wy te edele gedachten van Leden onzer Gemeente hebben, dan dat wy ons eene flegtere bediening zouden voorftellen, als wy nu in den opbouw der Kerke van de Baazen Smit en Helmers, met onze eigene oogen zagen! Dit alles nogthans was onvoldoende by den Voorzitteren, zy drongen op deeze aanbefteeding aan deeze twee Baazen ten fterkften aan; en de Prefident, na nog eenige fchrikbeelden opgehangen te hebben, ging over tot het opneemen der ftemmen; en men bevond, dat er vyf ftemmen voor het voorftel, en vier tegen hetzelve waren, terwyl de overige vier zich buiten ftemmen hielden. Zo dat er door vyf Leden, uit een Collegie van dertien, beflooten is, dat het Confistoriehuis aan deeze Baazen zal aanbelteed worden. Vermits men federt eenen geruimen tyd met droefheid had moeten ondervinden, dat alle de jrechtmaatige klagten , door verfcheidene pligt- be~  ( 177 J betrachtende Leden der Vergadering, over den opbouw der Kerke, zo dikwerf en by herhaaling in de Vergadering gebragt, in plaats van gehoord en overwoogen te worden, geene oplettendheid hoegenaamd wierden verwaardigd; maar integendeel, de klaagers zeiven met de grootfte bitterheid wierden bejegend; terwyl de Baazen, door den Prefident, en de zynen, de beste befcherming genooten, en dus te driester konden voortwerken ten nadeele van de Gemeente ;waardoor dan in de Vergadering zelve menigmaalen de hevigfte gefchillen ontlionden ; die tot de grootfte verwydering moesten uitloopen; zo had Hildebrand het ten hoogften noodig geoordeeld, om, eens op eene ernftige wyze, te beproeven, of er nog mogelykheid zy, om het daarheen te beftuuren, dat er, eens, geregelde Vergaderingen gehouden wierden. Hy had ten dien einde eenige voorftellen te papier gebragt, welke hy van eene Christenbetaamelyke aanfpraak had doen voorafgaan, waarin hy den Leden tot de beoefening van de wet der liefde en der verdraagzaamheid, omtrent de zwakheden der Leden onderling, ten fterkften vermaande, en daar op zyne voorftellen grondde, met verzoek, alle dezelven in ernftige overweegingen te neemen, en te omhelzen, terwyl hy zich vleide, dat daardoor, aan den eenen kant, alle bitterheid geweerd en de vrede herfteld; maar ook, aan de andere zyde, het waar belang der Kerk het best bevorderd zoude kunnen worden. Dit ftuk bragt hy, met overleg en toeftemming van Leden der minderheid, op den voornoemden «zotten September ter tafel. Dan dit had, heiaas! de gewenschte uitwerking niet! Met wierd M 5 met  ( 173 ) met befpotting en verachting bejegend: Ja! Fuhrman was onchristelyk genoeg, om met eene Ikrrende verguizing, jegens Hildebrand, te zeggen: „dit is tyds genoeg, als wy eens Chnste- . nen worden'{ — Hildebrand dus , welke heilzaame oogmerken hy hier door ook ten fterkften manifesteerde, was genoodzaakt, zyne zo aizins biliyke, voorftellen weder terug te neemen | Hy, die eenig denkbeeld van waare pligtbetrachtmg heeft, kan ligt bezeffen, hoe Hildebrand en de verdere Leden der minderheid, over zulke eene behandeling getroffen waren! Midden onder deeze nieuwe begunftiging der Baazen, en de verguizing van de pligtbetrachtende Leden der Vergadering, bleeven toch de gegronde klagten , over het niet voldoen der Baazen aan het beftek, voortduuren; dan, de Prefident bleef doof voor dezelve! zyne verkleefdheid aan de Baazen was zo groot", dat de aanneemers van het werk zelve nimmer fterker tegen de aangetoonde gebreeken pleiten konden! Men had menigmaal geklaagd, dat de Stads Archited zeer zelden op den Kerkgrond verfcheen • en daarom er op aangedrongen, dat er een kundig en eerlyk man wierd aangefteld, die dageJyks het opzicht over het werk had, en die van zyne bevinding aan de Vergadering, van tyd tot tyd, rapport bragt. Zelfs heeft Ros menigmaalen aangebooden, om zodanigen Opziener voor zyne rekening en op zyne kosten te neemen • doch dit wierd altoos door den Prefident ter! ftond van de hand geweezen. Eindelyk op den ruften September drong, inzonderheid Ros, hier op nog eens ten fterkften aan, onder dezelve aanbieding, voor zyne rekening; terwyl hy  C 179 ) hy tevens eischte, dat een zodanig Opziener, gelast en gequalificeerd wierd, om al het lood en yzer te weegen. Hier toe had de meerderheid, byna, gerefolveerd; dan, de Prefident wist dit door zynen invloed daarheen te beftuuren, dat dit opzicht over al het lood en yzer aan Waldorp en Uhlenbroek wierd opgedraagen; het welk in de daad niets betekende Op dingsdag den sden October wierd het beftek van het Confistoriegebouw geleezen, als mede het brief jen van infchryving der Baazen geopend, en bevonden ƒ 10300-:- te zyn, terwyl de berekening van de Stads Architect, voor ƒ11000-:- opgegeeven wierd. Maar wie moest niet verfteld ftaan, over deeze enorme fomme voor een huisjen , waarvan twee zyde muuren ftaande bleeven, en er geen éénen fteen in den grond noodig was. 't Is waar de Stads Architect was nog ƒ700-[;- boven de Baazen; maar deeze had wel eenige duizenden hooger kunnen zeggen, zonder dat daardoor de fomme der Baazen juist aanneemlyk wierd. Men had reeds eenige maanden vroeger , deeze zelve Baazen gevraagd, wat zy dachten, dat het Confistoriehuis wel kosten zoude? en het antwoord was des tyds: omtrent duizend ducaaten; en nu durft men fpreeken van byna tweeduizend ducaatenl — Geen wonder dan, dat verfcheidene Leden zich daartegen verzetteden, en tevens vooraf het beftek ter bezichtiging vorderden; doch ondanks dit alles wierd met zeven tegen zes ftemmen beflooten om de Baazen Simt en Helmers, het Confistoriegebouw aan te befteeden voor de fomme van ƒ10300-:- En ditbefluit wierd, kort daarna, aan de Baazen, voor de Vergadering ko-  C i8o ) komende, bekend gemaakt, en het beftek van a^nneeming, voor de bovengemelde fomme, door hun getekend. Ondertusfchen wierd de mishandeling, die de klaagende Leden over den geheel onvoldoenden bouw der Kerk, zo van de Voorzitters in de Vergadering, als van de Werkbaazen zeiven, ondergaan moest, van tyd tot tyd menigvuldiger en grooter j ja, dit ging eindelyk zoverre, dat de jonge Metzelbaas Helmers. den Directeur Ros, toen deeze in de Vergadering klagten bragt, „ dat de muuren hol ge„metzeld wierden, dat hy een gemetzelde fteen ,;had opgenoomen, endaar onder een holte ge, vonden had, meer dan eenen vuist groot," in de volle Vergadering, dm Kerkegrond durfde ontzeggen] Men kan zeer ligt denken, dat een eerlyk gemoed door zulke taal ontroeren moest. Wat toch kan fnooder uitgedacht worden, dan, dat zulke Baazen, die in allen opzichte, zelfs tot in het klcinfte artikel toe, der Kerke te koit doen, hen, die daartegen waaken willen , en waaken mneten, zo fchandelyk durven mishandelen? Maar! nog oneindig fnooder is het, dat Leden, der Vergadering, die onder dezelve verpligting ftaan, en zich zeiven willen voordoen, als boven anderen voor het welzyn der Kerke te zorgen, zo als de Prefident Lammers, en zyn Medegenoot Fuhrman, in zulke fchandelyke taal deelenl Wat was billyker geweest, dan dat de Prefident, op het hooren van dit ftout en ongeoorloofd gezegde van den jongen Metzelbaas , oogenbliklyk zyne verontwaardiging had te kennen gegeeven, en de eer van de Vergadering in 't al.emeen, en die van elk Lid in 't hyzonder, gemaintineerd? Hildebrand, ten min- ften  C 181 ) ften kan niet ontkennen, dat hy daarover ten hoogften ontroerd en aangedaan was, en daarop zeide: dat is een infaam gezegde; moet hier „ een Lid van de Vergadering den Kerkgrond verbooden worden, om dat hy de gebreken aanwyst!" Waarop Fuhrmam uitriep: „ Is ,, Hildebrand de Advocaat van Ros geworden?" en de oude Metzelbaas tegens Hildebrand zeide: „ Wat fpreek je van infaam, je zult dat woord „ retraöteeren, of ik kom nooit weêr voor de . ,, Vergadering." Hildebrand gaf hem ten antwoord: ,, dien dag zult gy nooit beleeven, „ al kwaamt gy nimmer weder voor de Verga„ dering:" Pens zeide daarop: „ ik zal morgen „ met den ouden man op de Kerkgrond ko„ men, en dan zal ik eens afwachten, wat gy „ doen zult." De Prefident, ondertusfchen, de vredelievende Prefident, Lammers, was oogenbliklyk werkzaam, om deeze gefchil/en in de ge' boorte te fmooren! Hy fprak de Baazen in fubftantie met deeze taal aan: „ Myne Heeren! wy weeten dat gy eerlyke Lieden zyt, en ons „ wel bediend, laat u dat genoeg zyn. De Heer „ Fuhrman en ik, wy zyn Commisfionairen, „ en wy bedienen onze vrienden ook altoos wel; a, doch wy verwachten daarvoor nooit eenigen lof; maar wy zyn flegts blyde , als onze „ vrienden niet klaagen." — Zie daar! de Baazen, wier gedrag in den bouw der Kerke met grond te wraaken is , onder de praftdiaale befcherming genoomen! en de pligtbetrachtende Leden der Vergadering aan de fnoodfte verguizingen overgegeeven! — Ros, over deezen verregaanden hoon, met grond, gebelgd, had een voorneemen genoomen, om zich deswegens voor den  den Rechter te beklaagen; doch de overige Leden der minderheid hebben hem zulks tert fterkften afgeraaden, Vreezende voor nadeelige gevolgen voor de Gemeente zelve. Daar, Ondertusfchen, deeze w'Wertó^zohneklaar Zag, dat zy,voor het welzyn der Gemeente, niets meerder, dan een nul in 'tfyff'er was: dat alle mogelyke middelen beproefd; doch, zonder eenige vrucht, door de Voorzitters der Vergadering verydeld wierden; vond zy geraaden, om zich van de verdere bemoeijingen nopens den Kerkebouw geheel te ontdoen, en het overig beftuur alleen over te laaten aan deeze Voorzitters der Vergadering, en die nog door hunnen invloed weggefleept wierden. Deeze minderheid, hield daarover eene byeenkomst, en refolveerde , doof eene fchriftelyke Verklaaring daarvan aan de Vergadering kennis te geeven, en hetzelve in de Notulen te doen infereeren. Pens , alleen , verzocht van dè deelneeming in dezelve geëxcufeerd te worden, om dat hy reeds j wegens het Testament van wylen den Heer Jan Bouwman, zo zeer onder den haat en de vervolging van de Voorzitters lag. Deeze Verklaaring wierd d;n door Hildebrand opgefteld, en door Ros, Heidzieck, van Kuch en hemzelven getekend. Het was zeer natuurlyk , dat er in deeze afftanddoende Verklaaring moest reden gegeeven worden ; en welke toch konde deeze anders zyns dan zodanige wederrechtelyke ftappen by te brengen , waarover deeze minderheid zo aan* houdend had geklaagd, doch zonder eenige vrucht, hoegenaamd, zonder deliberatien van de Vergadering, en zonder ooit eenigen letter daarover irt de Notulen te hebben kunnen krygen? Deeze Ver-  ( iH J Verklaaring wierd dan op den zz&en Öelobeï in de Vergadering gebragt \ door Hildebrand voorgeleezen, en ter infertie in de Notulen overgegeeven. De Prefident Lammers, viel oogenbliklyk in de grootfte woede tegens Hildebrand uit, met deeze laage woorden: „ Nu het de „ Franfchen wel gaat, fteekt gy uwe hoorens op!" Waarop Hildebrand hem zynen welverdienden eeretytel gaf, met by voeging: „ wat hebben wy hier met de Franfchen te doen? „ het geldt hier de zorge voor onze Gemeen te, die zo geheel verwaarloosd word." Df verbittering tegens Hildebrand, rees nu in den hoogften top, en de gefchillen wierden hevig; vermits de minderheid de infertie van deeze afftand doende Verklaaring vorderde, en de meerderheid, door de Voorzitters opgezet, zich daartegen verklaarde. Hildebrand, om eindelyk den twist te doen bedaaren, liet zich het weigeren van de plaatfing deezer Verklaaring in de No. tulen wel gevallen; waartoe zyne medetekenaars van dezelve met weerzin beflooten; alleen vorderde hy, met hun, dat er flegts in de Notulen geplaatst wierd: „ dat er door Ros, Held„ zieck, van Kuch en Hildebrand eene Verklaa„ ring aan de Vergadering was voorgeleezen; doch dat de meerderheid belet had, dezelve „ in da Notulen te plaatfen; waartegen zy zich, ter bewaaring van hun goed recht, zodanige „ maatregelen referveeren, als zy zouden oor„ deelen te behooren." Hildebrand had dit als Lid der Vergadering gevorderd, en als Secretaris te papier gefteld. Maar de Prefident, Lammers, viel daarop Hildebrand allerhevigst aan, hem vraagende: of hy als Secretaris de Vergade-  C i«4) fering Wilde obediëeren, ja, dan neen? Bilde* 'brand antwoordde daarop,: ,, als Secretaris ben ik „bereidde ftem der meerderheid te volgen; maar „als Lid der Vergadering eifche ik de infertie ,,in de Notulen van de waarheid, dat er door de „ minderheid eene Verklaaring, is voorgeleezen, „diedoor de meerderheid is geweigerd geplaatst „te worden. En zie daar, ik geef de zaak ge. „heel over,willen de overige tekenaars daarvan , afftand doen, ik zal er de pen doorhaalen^Doch deeze volhardden in hunnen eisch, dat de voorleezing en weigering, als mede hun reférve daartegen, moest in de Notulen geplaatst worden, Terwyl zy tevens, met Hildebrand, van gedachten waren, dat hier niet de ftem der meerderheid, maar het recht van elk Lid der Vergadering in aanmerking kwam. En deeze twist had ten gevolge dat de Vergadering uit eikanderen liep, zonder dezelve te fluiten, noch te continueeren. Dit voorgevallene behandelt de Steller van het zogenaamd getrouw Verhaal op bladz. 48. 49 en 50 boven aan; maar op eene wyze, die hun kenfehetst; want de gemelde Verklaaring behelsde geene vermeende gebreken , maar een geheel register van gegronde gebreken ; en zy ftrekte zich niet uit over zaaken die voor lang gerefolveerd waren; meer over de zulken, die de minderheid nimmer in deliberatie had kunnen krygen, veel min, dat daarover ooit eenige Refolutien genomen waren. — Dat de Voorzitters daarin afgemaald waren, als volftrekt meesters van de Vergadering, die vooraf alles met de Baazen affpraaken; en dat de minderheid zich verklaarde, niet te kunnen begrypen , welke be-  C 185 7 betrekking ér tusfchén hem en de Baazen plaats vond, enz. dit alles zyn Waarheden, die zelfs nog op dit oogenblik door ons erkend Worden; Maar dat de Vergadering gecontinueerd is, ditis wederom eene grove . onwaarheid; er is van geene continuatie gerept! 't Is waar, de Prefident heeft dit, eenige dagen daarna; wel zo willen doen voorkomen ; maar , onder anderen 4 heeft Hildebrand hem onder 't oog gebragt, dat hy als Prefident het vermogen niet heeft, naar zyn willekeurj.eene Vergadering voor gecontinueerd te verklaaren; maar dat dit eert poinct. is, waarover de Vergadering zelve ftemmen moet, en dat deeze ftemming gefchiederi moet, eer zy uit eikanderen loopt Op donderdag den iften November, was, er eene gewoone Kerklyke Vergadering met Pre* dikalrten. De. Prefident Lammers, had de gezamenlyke Leden der Directie, by den aanvang deezer Vergadering, gezegd, dat er na deeze Kerklyke, nog een huishoudelyke Vergadering gehouden. zoude worden. De Kerklyke Vergadering geëindigd, en de Predikanten vertrökkens zynde verwachtte men, dat de Prefident de aangezegde Huishoudelyke Vergadering, behoorlyk met den gebede * zoude openen $ dan - in plaats van dit, zeide hy jegens Hildebrand: Ik vraag, uit naam der meerderheid, u, als Secretaris , of gy de infertie van het voorleezen uwer Verklaaring uit de Notulen zult roijeeren? Waarop Hildebrand antwoordde: vraag het eerst aan de Leden, die het ftuk, met my, ter tafel gebragt hebben, zo die daarvoor zyn, zal ik het terftond roijeeren. Doch de Prefident verkoos dit niet; maar herhaalde zyne vraag op nieuws, N ' . doch  C 186 ) doch Hildebrand antwoordde hem daarop: myn dualiteit als Secretaris komt hier niet pas; want ik vordere als Lid der Vergadering, met de overige drie Leden, -dat de infertie blyve. „ Dan „ heb ik niets meer te zeggen;" zeide de Prefident, en daarop liepen de Leden uit elkanderén, en een ieder ging zynen weg. Of dit nu eene Vergadering zal neeten, en of Hildebrand hief Secretaris, en in de verpligting was, om Lammers , als Prefident te erkennen, en, op deeze gezagtoonende vraage, te antwoorden, laaten wy ter beoordeeling van zodanige Leezers over, die eenigzins weeten, wat geregelde Vergaderingen zyn. Ondertusfchen liet Lammers daarover Kerklyke Vergadering beleggen tegen dingsdag, den 6den November. Ros, Heidzieck en Hildebrand vervoegden zich des ogtends van dien dag by den Wel-Eerw. Heere scholten, onder wiens Pra?fidium deeze Vergadering gehouden zoude worden. Zy verhaalden hem, zo veel de korte oogenblikken zulks toe lieten, het zaaklyke van het gebeurde, beweerden hun recht, en vorderden, dat de belegde byeenkomst, flegts voor eene Kerklyke Conferentie gehouden wierd; en hoorende dat het inzonderheid op ^Hildebrand gemunt was ; vermits hy (zo als zyn Wel-Eerw. zeide,) desobedient aan de Vergadering was geweest; zeiden de twee eerstgenoemden: indien zy Hik debrand willen de Vergadering ontzeggen, dan gaan wy er ook uit. Waarover zyn Wel-Eerw. niet wein-g getruffen fcheen, zeggende: niet te hoopen, dat zy dat doen zouden. Voor het overige liep dit onderling gefprek vruchteloos af. Op den beftemden tyd byééngekomen, maakte  c m) te dé Wei-Ëerw. Heet scholtèn ei* toch eerië Vergadering van, dezelve met den gebede openende ; terwyl hy na hetzelve aan de Vergadering te kennen gaf, dat cr des ogtehds drie Leden by hem geweest waren, die hem hadden $ verklaard, deeze byeenkomst wel voor eene Conferentie 4 maar niet voor eene Vergadering të willen houden. Beter had hy gedaan $ wanneer" hy dit voorftel Voor het gebed gedaan had ; dan zoude hy het ten minften aan de Leden hebben over gelaaten, of zy het voor eene Vergadering i dan wel voor eene Conferentie wilden aangemerkt hebbett. Genoeg de Vergadering was geopend, en de Prefident, Lammers $ in de" gelegenheid gebragt, zyne klaagftem over Hildebrand te Verheffen. De Klaagftem behelsde hiets minder, dan eene befchuldiging tegen den Secretaris, die niet had willen gehoorzaamen aart de order van de meerderheid der Vergadering, hiets minder eifchende5 dan denzelven van zynen post te ontzetten, (zynde juist eene zaak$ Waarnaar de Voorzitters lange gehaakt hadden \) en tevens, dat de minderheid wierd genoodzaakt van haaren eisch af te zien. Het eerfte ftuk befchouwde de Prefident Predikant wat te geVaarlyk, zich misfehien herinnerende, het ge* zegde van Ros en Heidzieck, om de Directie iü dat geval te zullen verïaaten , maar allerwaar* fchynlykst, om dat het juist in zyn Praïfidium Voorviel; weshalven hy voorftelde, wanneer de' Secretaris flegts beloofde, de orders der Verga* dering omtrent het notuleeren behoorlyk Waarteneemen $ -daar dan deeze zaak meede voor afgedaan te houden. Hildebrand gaf op dit Pneadvis tot antwoord, dat hy tot dus verre als eefï N <2 eer-*  C 183 ) eerlyk man gehandeld had, en dat hy dat hooi?* te te continueeren; en dat hy voor 't overige zoude afwachten, wat de Vergadering over hem zou befluiten. Het tweede ftuk, betreklyk het beletten, om in de Notulen melding te maaken, dat er eene verklaaring door hem geleezen was, en dat de meerderheid er tegen was, dat dezelve m de Notulen geplaatst wierd, enz. dit wierd door den Prefident scholten zo fterk doorgedrongen, dat de minderheid, daarvan eindelyk afftand deed, of liever, doen moest. — Dit voorgevallene behandelt de Steller van het zogenaamd getrouw Verhaal op zyne wyze op bladz. 49. en hy befluit dit met deeze woorden: „om welkereden, en om alle haatlykheden „ te vermyden, beflooten wierd, dat van het „ verhandelde niets zou genotuleerd, en deeze „ Vergadering voor eene Conferentie gehouden „ worden"! Dit, wederom, zo wel als, al het overige, zweemt naar geene waarheid! Neen! Leezer, de Voorzitters waren hier met hun zeiven in de war. De twist was met, gelyk wy gezien hebben, over het notuleeren van het ftuk zelve; maar om flegts melding te maaken, dat er door de minderheid een ftuk geleezen was, en dat de meerderheid het refufeerde, om in de INotulen te plaatfen, enz. Dus was het oogmerk, om zelfs van de Leezing geene melding in de Notulen te willen hebben. Nu, in de Kerklyke Vergadering, wierd deeze zaak beflist, ten genoegen van de meerderheid , en de Prefident scholten eischie van Hilde.hrand, als Secretaris, om dit befluit van de Vergadering behoorlyk te notuleeren Hiertoe was Hildebrand onmooglyk in ftaat, of hy moest juist melding maaken, in de  de Kerklyke Notulen, van dat geen, van het welk men in de Huishoudelyke Notulen niets had willen weeten, en om welke uit die Notulen te vermyden, deeze Kerkelyke Vergadering alleen was belegd. Hildebrand verzocht derhalven den Prefident Predikant, hem te willen opgeeven, de juiste woorden van het befluit der Vergadering, en die zo in te kleeden, dat er aan den eisch der meerderheid konde voldaan worden, naamlyk: om alle melding van zodanig ftuk der minderheid geheel te pasfeeren; want dat hy daartoe geheel onbekwaam was. Men ontdekte toen, dat men zich zeiven vastgezet had; weshalven de Prefident Predikant voorftelde, om deeze Vergadering flegts voor eene Conferentie te houden; gelyk dan ook gefchiedis, door den nood gedrongenl Wie, ondertusfchen, die op al het gebeurde oplettend is , moet hier niet ten hoogfteit verwonderd ftaan! Toen op den i5den Maart door de minderheid aan de Vergadering voorgefteld wierd, om de Predikanten in de deliberatien over den Kerkebouw te trekken,'ten einde de te voorziene onheilen voor te komen; verzetteden zich Lammers en verdere Voorzitters daartegen ten fterkften , gelyk wy hiervoor op bladz. na—114. getoond hebben; en nu, nu Lammers en de zynen hunne rol, ten hunnen genoegen 9- voor een groot gedeelte hebben uitgefpeeld, nu roepen zy de Predikanten in,'om zich agter dezelven te kunnen verfchansfen! en deeze laaten zich, daartoe gebruiken! En zelfs, zonder, dat Lammers, of iemand van de zynen in de huishoudelyke Vergadering, zich op eene Kerklyke Vergadering beroepen hebben', gelyk Hildebrand hun destyds onder het oog "gebragt N 3 heeft \  t. 190 J beeft! Waar ïs hier orde, waar regelmaatigheid £2 vinden? Eene orde vernielende willekeur was hier, gelyk doorgaans, de Voorzitfter, zonder het recht van elk Lid, zonder het welzyn der Gemeente in eenige aanmerking te neemen! Hoe fterk de minderheid, ondertusfchen,'over dit alles getroffen was, kan een ieder ligt beseffen, die eenig gevoel van eerlykheid en oprechtheid heeft. En er worden byna meer dan menfchelyke krachten toe vereischt, om onder de onnoemlyke kwellingen, en het grievendst harteleed, der minderheid door de Voorzitters aangedaan, die nu door de Predikanten onderfteund wierden, niet te bezwyken! Maar deeze kwellingen moest Hildebrand, boven alle anderen, zonder eenige tusfchenpoozingen, ondervinden! Men wist geene middelen genoeg uit te denken, om hem het bywoonen van hun gezelfchap ondraaglyk te maaken! Hy vond derhalven genaden om van zynen kant alle hinderpaalen uit den weg te neemen. Hy wist, en had meer dan te veel ondervonden, met welke verfmaading men het hem opgedrongen douceur befchouwde: een douceur, waarvan hy zeiven geen genot hoe genaamd gehad heeft, gelyk wy hier voor reeds gewaagd hebben: een douceur, waarvan een ieder fchelling hem meer dan éénen Gulden kostte: weshalven hy refolveerde, voor dat douceur te bedanken; behoudens nogthans de waarneeming van zyne pligt , hem door Gemeente opgelegd. In de eerstvolgende Vergadering op den 8ften November, na dat, inzonderheid de Voorzit-ters, Hildebrand met de uitgezochtfte kwellingen hadden poogen te overlaaden, kwam hy einde-  ( 191 ) delyk met zyne fchriftelyke Verklaaring , ten opzichte van het afftand doen, voor het vervolg, van het op den 6den October 1791. aan hem opgedrongen douceur ter tafel, en, dezelve voorgeleezen hebbende, gaf hy ze aan de Vergadering ter infertie in de Notulen over. .— Had men , 'oogenbliklyk te vooren, hem, als loontrekker, onder de onbetaamelykfte bepaalingen poogen te brengen; thans was men daarin gehinderd! Men moest natuurlyk verwacht hebben, dat dit terug fchenken van dit douceur aan het Kerklyk fonds niemand zoude hebben kunnen belgen. Dan, de Prefident toonde zich terftond, daarover, ten uiterften onvergenoegd! Zyn plan tegen Hildebrand was verydeld! Hy eischte copy van deeze Verklaaring, met byvoeging, zich daarover nader te zullen uitlaa'en; waarin hem Fuhrman, Oost en anderen volgden. In diezelve Vergadering verfcheenen de Metzelbaazen met eene nieuwe uitvinding, om het Kerkgebouw, ten hunnen voordeele, nog meer te beknibbelen. Zy ftelden voor, om de brandgevels flegts met 11 fteen dik op te metzelen, zy voegden er by, dat dit overvloedig dik genoeg zy, en dat men het fundament geenen overtolligen last moest laaten ■ draagen: dat zy daarentegen, om deeze vermindering te gemoet te komen, aannamen, om op deeze brandgevels in plaats van rollagen, zo als de tekening van den Stads Architect bepaalde, Bremer fteen te leggen. Fuhrman informeerde zich daarop by de Baazen, wat eene rollage zy? Die hem terftond daarvan onderrichting gaven ! Sommigen merkten deeze vraag van Fuhrman als eene onkunde aan; maar hy was zo dom niet. Veel N 4 eer  C Ï90 per kon dit als eene uitvinding worden aangf> merkt, om daardoor niet verdacht te worden, als of hy van dit voorftel van de Baazen ^ooraf, iets geweeten had. Ros, ondertusfchen, die, inzonderheid op den inhoud van het beftek, oplettend was, zeide, dat hy in het beftek meende geleezen te hebben, dat er blaauwe dekftukken op de brandgevels moesten gelegd worden, eri verzocht flegts het iode Artikel van het fteenhouwerswerk te leezen. Men vond dit, tot groote verwondering van den Baazen, aldus in het beftek! Ondertusfchen wierd er, toch, op de dikte der brandgevels van i§ fteen aangedrongen. Dan, vermits verfcheidene Leden der Vergadering van begrip waren , dat de brandgevels ten minften 2 fteenen dik zyn moesten, te meer, daar de breedte der dekftukken in het beftek bepaald ftonden, op 22 duim, en er dus op 2 fteenen dikte nog byna 4 duim voor de afwatering overfchoot; zo wierd er by de meerderheid provifioneel beflooten, om den Stads Architect: daarover te fpreeken, en om de eerstvolgende Vergadering daarop te befluiten. Deeze was op den i5den November, in welke de Prefident, Lammers, aan de Vergadering yoorftelde, om te refolveeren, dat de refolutie van den 6den October 1791. ('hier voor bladz. 73 en 74 bygebragt,) in haare volle kracht biyven moest; het welk door de meerderheid wierd toegeftemd , en in de Notulen geinfereerd; waarby Hildebrand tevens op nieuws verklaarde, en in de Notulen infereerde, dat hy voor het douceur bleef bedanken. Waartegen de Prefident, en de overige Leden der meerderheid , toen een Protest referveerden; doch,  welk Protest nimmer onder het oog van Hilde* brand, maar eerst eenige maanden laater in do Vergadering verfcheenen is! En het welk, ook even daarom, van Hilaebu.nd voor geen Protest, maar voor een geheel onnut en niets waardig papier, gehouden en verklaard word. ■— Wat moet, ondertusfchen, de Leezer van deezen Prefident, den Steller van het zogenaamd getiouw Verhaal, denken, wanneer hy deeze refolutie, de referve van dit Protest, ja, het protesteeren, tegen het weigeren van dit douceur , zelve, met oplettendheid gade flaat, en daarby vergelykt de verwytingen , die deeze zelve Steller aan Hildebrand over het genooten douceur doet, Vwelk beide hy, beknopt, by eikanderen kan vinden op bladz. 22 en 23. van het zogenaamd getrouw Verhaal, f want het walgt den Steller van deeze grondige wederlegging , telkens die wartaal af te fchryven!} - Wat moet de Leezer , wy herhaalen het, van zulk een gedrag van deezen mensch denken? Hy vcrwyt Hildebrand, dat hy der Kerke zeshonderd Guldens gekost heeft, en terwyl hy dit doet, zoekt hy hem te dwingen, der Kerke nog meer te kosten ! — ftond het Hildebrand niet vry, om weder tot zynen eerften ftand, by de aanftelling der Diredie, terug te keeren? Wie geeft den Prefident, Lammers, de magt, om, op die wyze, over het KerkegeJd te befchikken? Dat hy over het zyne befchikke! —Dat hy, liever, zich verzette en protesteere tegen zyn eigen bedryf, om het, uit zo veeier gulle handen te famen vergaderd, Keikegeld zo nutteloos te yerfpillen, gelyk wy hier'voor op bladz. N 5 67.  •x 194 ) 67., en doorgaans in dit ftukjen, reeds getoond hebben, en nog verder toonen zullen. In deeze Vergadering wierd het rapport gebragt, dat de Stads Architect van der Hart de brandgevels, op i§ fteen dik, volkomen genoegzaam geoordeeld had, weshalven de Prelident voorftelde, oni daartoe te befluiten. De meerderheid conformeerde zich met dit voorftel; maar de minderheid, die zich intusfehen by des kundigen ook deswegens geïnformeerd had , bragt daarover een geheel ander bericht ter tafel, dat voor zulk een gebouw de brandgevels ten minften twee fteenen dik moesten zyn,weshalven zy vorderde, dat dezelven met twee fteenen dik opgemetzeld wierden. De Leden deezer minderheid bleeven hierby niet in gebreken, om der Vergadering op nieuws onder het oog te brengen, hoe zeer deeze zydemuuren reeds beknibbeld waren , dat dezelven in plaats van niet drie fteenen, flegts met twee en een halve fteenen zyn opgemetzeld geworden, behalven nog de halve vooruitfpringende fteen van het middenfront, welke, volgens Refolutie van de Vergadering, ook weg gevallen is, en, andere beknibbelen meer, waardoor dit gebouw zeer verzwakt gemaakt word. Ondanks dit alles, wierd toch by de meerderheid beflooten , om deeze brandgevels flegts met n fteen op te metzelen. Tegen dit befluit der Vergadering hebben Ros , Heidzieck, van Kuch en Hildebrand zich genoodzaakt gevonden, hun Protest te referveeren. Gelyk dan ook deeze referve in de Notulen van dien dag geinfereerd is. Het opftellen van dit Protest wierd aan HU- de-  ( 195 ) debrand opgedraagen. En, wy geeven het aan het oordeel van den onpartyden Leezer over, of het niet, met de billykheid, en, met den aart der zaake, alzins ftrookte , om in dit Protest, het welk over de brandgevels der zydemuuren handelen moest, tevens over den verminderden halven fteen deezer muuren melding te maaken, ja, om er juist dat van te zeggen, 't geen er waarlyk mede omgegaan was. Dit is dan ook gelchjed; terwyl de protesteerende Leden tevens niet hebben kunnen nalaaten, over de onbegrypelyke, en in het oog loopende verkleefdheid der Voorzitters, inzonderheid van Fuhrman en Lammers, aan de Werkbaazen van de Kerk, in het zelve Protest hunne verwondering te kennen te geeven. Hildebrand, die, zo lange er geene eigene Vergaderplaats voor de Kerklyke Collegien was, de Protocollen in bewaaring had, maakte van het huishoudelyk Protocol, by het opftellen van dit Protest, gebruik. Maar hoeverbaazende wierd hy getroffen, toen hy de Notulen van den i%\\t\\ May las, en bevond, dat het aldaar geboekte zichtbaar veranderd was! Ter plaatfe, alwaar geftaan had, dat „ de zyde muu„ ren met drie fteenen doorgemetzeld zullen „ worden, zonder dat het middenfront een hal„ ve fteen vooruitfpringt, was het woord: drie „ uitgelchrapt, en daar voor met fyflerletters ., 21 gefchreeven f' Hy ontdekte deeze verandering terftond aan zyne Medeprotesteerende Leden ; terwyl hy hun tevens verzekerde, dat buiten hem, gen Lid der Vergadering het Protocol in handen had gehad, dan alleen de Prefident, Lammers, die hetzelve, meer dan ééns, aan zyn  C Ï90 •zyn huis, en op zyn Comptoir gehad heeft, èn dat dus deeze verminking door niemand anders heeft kunnen gefchieden, dan, of, door hem zeiven, of door den Prefident, of iemand zynentwege. Wat hem, Hildebrand, zeiven betrof, hy was bereid, om, al ware het voor den Rechter, de folemneelfte Verklaaring te doen, dat het door hem, of iemand van zynent wege, nooit veranderd is. De overige protesteerende Leden vorderden toen, dat er van zulk eene wandaad in het protest moest melding gemaakt worden, en dat zo wel hy, Hildebrand, als Lammers, verpligt waren, zich des wegens te zuiveren; zy drongen daarop te meer aan, daar hen bekend was, dat er op den 13 Maart beflooten was, dat de geheele Kerk drie fteenen dik zyn moest: dat de Stads Architect, in zyn taxatie briefjen de muuren 3 en g§ Mopfteenen dik noemt, fpreekende uit het beftek; en, dat zy, het beftek in handen gekreegen hebbende, daarin zyde muuren, van %\ fteen dik, gevonden hadden. Zy waren, met Hildebrand, van oordeel, dat hierin iets moest omgegaan zyn, het welk het licht fchuuwen moest; en dit te meer, daar de Prefident den Leden der Vergadering, tegen alle protestatien, dit beftek onthouden, en, niet dan, door de grootfte onaangenaamheden, na verloop van drie maanden en zeven dagen. uit handen gegeeven heeft; gelyk wy bladz. 163 gezien nebben. Van dit alles, als tot de zyde muuren met haare brandgevels behoorende, maakten zv in hun protest gebruikt, en eischten, dat zo wel Hildebrand, als Lammers zich over de verminking der Notulen van den 523ften »  ( 19? ) suften May zuiveren moesten; terwyl Hildebrand zich in hetzelve vrywillig aanbood, eri hetzelve van Lammers mede vorderde. Dit Protest wierd dan ook door de protesteerende Leden op den sollen November ter tafel gebragt, en door Hildebrand, voorgeleezem Oogenbliklyk vloog de Prefident Lammers, in eene alle onftuimigheid overtreffende woede op! fchold , raasde en tierde als eene onzinnige! noemde het Protest een fchandelyk ftuk ! en overblufde daardoor de meerderheid, zodanig, dat zy in de onmogelykheid gebragt wierd; om , over dit zo gewigtig ftuk, ernftig te kunnen den* ken! Ja, hy maakte der Vergadering diets, dat deeze verandering, van drie in 2§ fteen behoorde tot die generaale veranderingen, die op ordre der Vergadering gemaakt waren. Of Hildebrand al zeide, dat dit niet mogelyk was; dat deeze, op ordre van de Vergadering gemaakte, veranderingen reeds op den 23ften May ter tafel gebragt waren; en dit juist de dag was, op welken de refolutie, om de zyde muuren, met drie fteenen door, op te metzden, enz. genoomen was; hier op wierd geen acht, hoegenaamd, geflagen, zelfs kon Hildebrand zo veel ftilte niet verkrygen, dat dit geregeld, kon vtrftaan worden . genoeg, de Prefident en Ficeprefident benevens nog vyf Leden, beletteden alle inferrie wegens dit Protest en het leezen van hetzelve op eene geweldaadige wyze. Zo, dat de protesteerende Leden, wederom, voor de meerderheid zwichten moesten! Maar wy geeven het aan den onpartydigen Leezer eens in bedemdng, wat eenen onfchuldigen, die ingewikkeld belchuldigd word, te doen ftaat ? Of zulk  giïik een zyne party wel, op alle mogelykewyze!s zal poogen te ontwyken;_of,dathy veeleer dezelve onbefchrooind onder de oogen treeden, en, in dö zuivering van zich zeiven, zyn grootst vermaak en genoegen vinden zal ? Waarom, toch, heeft Lammers niet veeleer de infertie van dit Protest begeerd , en zich daardoor in de mogelykheid gefteld, om zich van allen blaam te zuiveren? Iemand het fpreeken te beletten, is niet, zich Zeiven verdedigen; maar veeleer voor ichuldig verklaaren. De Protesteerende Leden , den toeftand der Kerke nu, meer dan ooit te vooren, bekiaagende, meenden nog één middel te moeten beproeven, om de toomelooze overheerfching van den Prefident en Viceprefident, ten nadeele der Gemeente, eenigzins paal en perk te ftellen. Zy herinnerden zich, dat, zo kort geleeden, de Predikanten, door de Voorzitters zeiven, in onze gefchillen waren betrokken geweest; weshalven Zy refolveerden, om eens met deeze Leeraars te fpreeken, hen van al het gebeurde te informeeren, en tevens te verzoeken, door hunne vriendelyke en welmeenende tusfchenkomst de onderlinge gefchillen, ten nutte der Gemeente, te doen eindigen. Ros, Heidzieck en Hildebrand vervoegden zich ten dien einde des ogtendsvandingsdags, den 4den December, by den Wel Eerw. Heere scholten , en, de twee laatften des avonds van dien dag, by den Wel-Eerw. Heere reuter; doch Ros, den Wel-Eerw. Heer hamelau meenende te fpreeken, wierd daarin gehinderd. De Predikanten , ondertusfehen toonden zich huiverig in 't geval, en de één min, de ander meer agterhoudend, zo dat men zich daarvan niet veel belooven konde;- ter-  i 199) tenvvl er, by geenvan beiden, iets bepaaldelyké, over' afgefprooken wierd: en men flegts af t« wachten had, of zy zich in het vervolg nog met de zaak zoude inlaaten. Genoeg zy waren van alles onderricht. Lammers en Fuhrman zaten, nu vooral, ook niet ledia. Zy zagen, dat Hildebrand hun veel te fcherp ziende wierd, dat hy thans recht op 't fpoor was, om hunne flappen gadeflaan; maar, daarenboven, hadden zy ondervonden, dat reeds zo veele oogen in de Vergadering waren open gegaan, en zy liepen gevaar, dat dit heden of morgen door meer anderen gebeurde; en dan zoude het met hun gezag gedaan zyn. Sedert lange hadden zy reeds gewerkt, om Hildebrand van zyne Stemgerechtigheid te ontzetten , waarin Oost hun inzonderheid onderfteunde, die zelfs te meermaalen in de Vergadering gezegd had, dat geenen Secretaris eene flem in de Vergadering toekwam; en waarop Hildebrand telkens had geantwoord: „ wie my de ftem ont- zegt, die ontzegt my de Vergadering." Thans was het oogenblik daar, om dit lang gewenschte doel te bereiken. Er wierd dan onder deeze Voorzitters beflooten, eenen raad te houden, ten einde de middelen te beraamen, die dienftig zyn zouden, om Hildebrand nu van zyne ftem geheel te ontzetten. Fuhrman, Lammers en OosP waren de zaak reeds volkomen ééns; op Heuno' man, een man, zonder het minfte oordeel, en dien zy, boven dien, in hun fchandelyk gedrag omtrent de Kerkkroonen, reeds eenen grooten dienst gedaan hadden, konden zy gerust ftaat maaken; Breitor, wisten zy aan te houden r door eene menigte van beloften, zo voor zyne fa-  C 20O ) KBfaiiié in 't algemeen, als voor hem zeiven iii 't byzonder; van Waldorp hadden zy reeds meer by ondervinding, dat hy, een mensch zonder grondbcginfel, hun byzonder evenaarde. Maar nu kwam het op den zevenden man aan, om tot dit oogmerk de meerderheid te hebben, en hier toe moe<;t Gevels hun ten dienfte ftaan. — Dit verwyt de Steller, van dat ontrouw Verhaal ^ Gevels, op bladz, 5;. onder en 52. boven aan; maar hy verzwygt, wat moeite, welke listenen laagen hy en de zynen hebben gebruikt, om hem daar toe over te haaien; als mede, dat hy, Gevels, dezelve cabaleercnde byeenkomlten niet langer by gewoond heeft, dan, tot dat hy volkomen overtuigd was van hunne verfoeijingWaardige oogmerken, waardoor hy en de geheele Gemeente bedroogen zyn; maar toen ook terftond hunne fnoode Cabaal verlaaten heeft. Zodanig eene cabaleerende byeenkomst wierd er dan onder de voorgenoemde zeven Leden gehouden , kolt voor eene aanftaande gewoonei Kerklyke Vergadering, met Predikanten te houden. Lammers en Fuhrman fehilderden in dezelve Hildebrand af, als een zeer gevaarlyk mensch, waartegen men met vereenigde krachten waaken moest; en het geen verder hunne list en boosheid inftaat waren, uitte denken; 't welk agtervolgd wierd, door een voorftel en befluit $ „ om het voorgevallene op den 2Qfteh November ter kennis van de gewoone Kerklyke Vetgadering, die óp den 6den December inviel, „ te brengen, en het daarheen te beleiden, dat ,i de refolutie van den nden May 1791. waari, by de Secretaris tot het advifeeren en ftem„ men gerechtigd verklaard was, zo voor de Kerk-  C 201 j Kerklyke als huishoudelyke Vergaderingen, ? ingetrokken en buiten effeft gefield wierd. Met deeze woorden geeft de Steller, Lammers het befluit van deeze Cabaale, op bladz. 52, zeil op En hy poogt, kort daarop, te beweeren , dat de Vergadering daartoe een onbetwistbaar recht had." - Dan de Leezer gelieve zich flegts te herinneren, 't geen hy over dit huk hier voor van bladz. 26 tot 34dan zal hem genoegzaam blyken, czt Hildebrand een radicaal ftemgerechtigd Lid der Dire&ie is en dat de Refolutie van den iiden May 1,91. niets meer behelst, dan, om deeze waarheid, tegen volgende aanvallen van Lammers, te bevestigen: gelyk de Steller zelf, in zyn zo even by gebragt gezegde, betuigt, met deeze woprden: waar by % Secretaris tot het advifeeren en *' Hemmen gerechtigd verklaard was;" en dat dus zo min de geheele Vergadering , als eene cabaleerende meerderheid, het recht of de magt heeft, hem als Medelid, zyne ftem, weker radicaale gerechtigdheid op den ïi den May 1791. door de geheele Vergadering verklaard is, te ontneemen ; ten ware , dat hy, door zyn gedrag, zich het Lidmaatfchap zelve geheel onwaardig maakte, 't Is waar, de Steller is ftout en onbe* fchaamd genoeg, om op die zelve blafc 5a. reg. zk en 25 te zeggen; „ dat hy XHJld:; brand^ „ er op de geweldigfte wyze misbruik van gemaakt hebbe." Zó fpreekt de lastermond van Lammers! zó fchryft zyne verfoerjelvke pen! Maar Hildebrand daagt hem, en zyne geheele cabaal,voor de ganfche Gemeente, ;a voor het geheel geëerd Publiek, openlyk tut, om bewys te geeven van flegts eene enkele O daad,  C 202 ) daad, van hem, Hildebrand, waar door hy eenig misbruik, hoegenaamd, gemaakt hebbe van de hem door de Gemeente opgedraagene quaiiteit als Lid der Direétie; of in welken opzichte hy het waar belang der Gemeente, of tegengewerkt, of verwaarloost, of ook maar eenigzins uit het oog verboren hebbe! — Lust het hem, dat hy dan optreede! De Kerklyke Vergadering wierd dan op den 6den December gehouden, waarin de Wel-Eerw. Heer reuter het Pra-fidium bekleedde. Lammers, op zyn beurt tot fpreeken gebragt, las aan de Vergadering eene groote, uitgebreide cn declameerende verklaaring voor, welker inhoud tweeledig was, te weeten: r. eene reeks van klagten over Hildebrand, inzonderheid, dat deeze hem zydelings befchuldigd had met het vervalfchen zo wel van het beftek als van de Notulen ; 2e. eene menigte van zelfverheffingen , waarby hy, ftout en vermeetel genoeg, het oordeel van God durfde inroepen; en het welk agtervolgd wierd, door eenen tweeledigen eisch: 1. Dat deeze Vergadering hem voor een eerlyk man moest verk/aaren, onbekwaam tot zulk eene fnoode daad. 2. Dat de Refolutie van den uden May I^o-T» waarby aan den tegenwoordigen Secretaris het recht van advifeeren en ftemmen was toegekend\ moest wérden ingetrokken en luiten effect gefield. De Prefident Predikant, de Wel-Eerw. Heer reuter, toonde oogenbliklyk zyne verontwaardiging over eene vervalfching in het Protocol, indien zulks gefchied was , en verklaarde den geenen , die zich 'daaraan fchuldig gemaakt hebbe, voor onwaardig, om een oogenblik langer is  i AC3 > In deeze Vergadering te zitten. Maar, hy beweerde tevens, dat het onderzoek over dat ftuk de zaak van den Wel Edelen Gcftrengen Heere Hoofdfchout deezer ftad was; want dat de Kerklyke Rechter , de waereldlyke Rechtbank niet moest vooruitloopen. Hildebrand bood zich terftond, tot dit Rechterlykonderzoek, bereidwillig' aan; maar tevens eischte hy copy van het door Lammers voorgeleezen ftuk , ten einde zich daartegen bchoorlyk te kunnen verantwoorden. Lammers weigerde dit rond uit. en drong op de afdoening van zyne eifchen aan. Waarop Hildebrand beweerde , dat het" voorgeleezen ftuk, ^ als uit naam van de meerderheid voor deeze Kerklyke Vergaderinge gebragt, en zekere voorftellen,oi eifchen , ter beflisfing van deeze Vergadering, behelzende, in de Notulen moest worden gein* fereerd, en dat men hem daarom als Lid der Vergadering, en tevens als beichuldigde , ter zyner'verdediging, geene copy weigeren kon. De , Wel-Eerw. Heer scholten, het gevaar voor Lammers ontdekkende , zeide daarop, dat hy voororderftelde, dat dit ftuk niet voor de; Notulen, maar veeleer te papier gebragt was, om het geheugen te hulp te komen; en dit maakte Lammers zich oogenbliklyk ten nutte. Hildebrand verklaarde daarop, dat de Predikanten van de gebeurdtenisfen in het huishoudelyke geheel onkundig waren: dat de meerderheid in de huishoudelyke Vergadering zich, op deeze (zo als Lammers ze noemde) hoogéreRechtba.'kniet had beroepen; en dat hy daarom van oordeel was, dat deeze Vergadering ter beflisfing deezer voorftellen geheel onbevoegd was. Waarop Lammers antwoordde : wy zullen het nu Keïktyk O a »rtö*  Cszc4 ) maaken ! Het welk de Prefident Predikant zich dan ook zeer gaarne liet welgevallen! Orde en legelmatigheidmoesten, ten minften voor ditmaal, aan de zyde gefteld worden, wilde men neTbedoelde oogmerk heden bereiken! Intusfchen was het huishoudelyk Protocol door een suppoost van het huis van Hildebrand gehaalden nu wierden de Predikanten tevens in 7frbS Cienheid ,fïragt' om de voorgemelde m vervalich,"g i" de Notulen van den fl3ften May i?02. met hunne eigene oogen te zien, alwaar van het woord: drie de Merkt- K$ fT™"3*^ Gelvk dan ook oogenbliklyk de Prefident Predikant, reuter deeze verandering erkende, en daarby voegde, dat bet zeer subtiel gedaan was, het welk ook de overige twee Predikanten verklaarden. Lammers liet daarop aan de Predikanten een reepien pa- ^v/T11^/0,^0 Zdden: ?al ^t /laat er duidelyk. Maar! of dit de zaak in qnLtie by hun moest decideeren, is ons onbekend gebleeven. Ondertusfchen, al had op dat reepien ook honderdmaal 2\ fteen geftaan, het was ii blyft een reepjen papier, dat alle oogenblikken gefchreeven en wederom overgefchreeven kan worden Het origineel genotuleerde van den £3ften Mav voornoemd, zo als het gerefolveerd, en by het einde dier Vergadering gerefumeerd, en geapprobeerd is, berust in handen van Hildebrand, en moet hem altoos ten waarborge ftrekken. En wat ook de Steller in zyn ontrouw Verhaal op bladz 53. reg. 16-19 zeggen moge, „ dat de ,, fout m de Notulen, waar eerst van 3 fteenen gefprooken was, door den Secretaris zeiven „ op last der Vergadering ing^clpe het be- „ ftek,  C 205 ) „ ftek, verholpen en y-i> 85. beknibbelen . . beknibbelingen  G R O N D ï G Ë WEDERLEGGING VAN HET ZOGENAAMD GETROUW ÉN NAAUWKEURIG VERHAAL Van den oorsprong,, den voort* gang en de gevolgen van de ontstaane beweegingen ^ in de herstelde LÜTHERSCHE GEMEENTE binnen amsterdam, UIT GEGEEVEN OP NAAM VAN EENE ZICH NOÈMÈNDÉ generaale kerklyke vergadering, DERZELVE GEMEENTE} TER ONZYDIGE BECOBDEELING IN 'T LICHT GEGEEVEN DOOR EENIGE JLËDÊN der DiRECTiE VAN DEEZE GEMEENTE. DERDE en laatste STUK* Te AMSTELDAM, By M. SCHALEKAMP, MDCCXCIV*  Ten hewyze van echtheid, worden alle Exemplaar en getekend, door  Tot ciüs vérre hebben wy de gébéurdtènisfetl in de Vergaderingen van Directeuren, zo lange ze nog in haar geheel was, verhandeld; thans gaan wy over tot het voorgevallene, federt dat Collegie, door het ontzet van Hildebrand van zyne radicaale qualiteit, als Lid der Directie, en het daardoor veroorzaakt wegblyVen van Heidzieck ■ uit de Vergaderingen, niet meer in Zyn geheel, maar gefchonden is* Het is zeer ligt te denken, dat, daar de minderheid in de Vergaderingen altoos voor de cabaleerende meerderheid had moeten zwichten, het Lammers en Fuhrman thans volkomen gelukt was, om het kleine overfchot deezer minaerhcitl geheel te kunnen onderdrukken. En het geen deezen Voorzitteten destyds nog meer begunftigde, was, dat Ros, door het gebeurde op den éden December, eenige \veeken het bed heeft moeten houden. Hierby kwam nu nog het onge-1 Val voor deeze, klein gemaakte , minderheid , en dus voor de Gemeente tevens, dat, by het gemis van den Secretaris, Fuhrman en Lammers Zich van het notuleeren, en van het protocolleeren volkomen meester maakten, waardoor zeer Zelden de genoomene Refolutien gaaf en onverminkt in het Protocol gebragt wierden , en waar tegens het kleine overfchot der minderheid, zeer dikwerf, zich poogde te verzetten; doch zonder de minfte vrucht. En het is ook hierom , dat wy alle verdere aanhaalingen uic het Protocol, in dit zogenaamd getrouw Verhaal, niets beduidende verklaaren. Den draad der gefchiedenisfen volgende, moet Hildebrand wederom het eerfte op het toneel verfchynen. Na dat de Steller op bladz. 55, P ten  ( 22Ö ) > ten halven, het weigeren der Papieren gemeld; had , waar over wy in het voorig ftukjen bladz. au-213. reeds gefprooken hebben, laat hy terftond volgen: „ Zelfs had deeze woel„ geest de voorbeeldelooze ftoutheid, om zich „ op den isden der bovengenoemde maand , „ voor de huishoudelyke Vergadering van Di„ reéteuren te fisteeren , om daar zynen zelf „ nedergelegden post van Secretaris verder te „ bekleeden. Hy wierd hier egter geweerd, en „ men was genoodzaakt, wilde men voor der„ gelyke lastige en onbezuisde aanzoeken voor „ 't vervolg beveiligd zyn , de adfistentie van „ den Wei-Edel Geftrengen Heer Hoofdofficier „ nogmaals in te roepen, die hem ook uitdruk- lyk het verfchynen voor de Vergadering met ., zulk een oogmerk, verboden heeft." — Zo fchryft wederom de lasterpen van Lammers\ Het zal noodig zyn, het gedrag van Hildebrand, na zyn ontzet uit de Directie, den onpartydigen Leezer medetedeelen ; ten einde hy van alles, naar waarheid , onderricht en in ftaat gefteld worde, om de onvervalschte waarheid van de bedrieglyke onwaarheid, behoorlyk te kunnen onderfcheiden, en te oordeelen, of Hildebrand zich woelziek gedraagen hehbe. Hildebrand ontkent niet, en zal nimmer ontkennen, dat hy op den igden December 1792. Czynde de eerfte Huishoudelyke Vergadering na de Kerkelyke van den 6den dier maand) aldaar verfcheenen is; veel min dat hy ten huize van den Wel-Edelen Geftrengen Heer elias, Hoofdfchoutdeezer Stad, door eenen, van deszelfs huislyke, bedienden verzocht , en verfcheenen is, gelyk hy de eer reeds meer maaien te voorei ge-  gehad had, met zyn Wei Edelen Geftrengen te fpreeken; maar Hildebrand ontkent ronduit, dat hy zich in die Vergadering woelziek gedraagen hebbe, als mede, dat zyn Wel-Ed.Geftrenge aan hem eenig verbod, hoegenaamd, gedaan heelt. — In het tegendeel is hy gevoeligst getroffen, over de vriendelyke ontmoeting van zyn Wel-Ed. Geftrengen, zo by deeze als andere gelegenheden; terwyl hy in zyn Wel-lid. Geftr. altoos eenen waaren oprechten Christenvriend heeft gevonden, die zich, voornaamlyk in dit geval, enkel uit liefde voor den Godsdienst, tot bemiddelaar had laaten beweegen. En het ware te wenfchen geweest, dat de Commislie uit de Directie in den voordragt van het gebeurde aan zyn WelEd, Geftrengen, zich wat meer met de waarheid had bekend gemaakt, en van de goedheid van zyn Wel Ed. Geftrengen geen zo fnood misbruik gemaakt had ! zie hier dan het gebeurde. Toen Hildebrand in de Kerkelyke Vergadering van den éden December 1792. op eene zo willekeurige, als wederrechtlyke en onrechtvaardige wyze, van zynen post, als Lid der Directie, ontzet, en, van daar te huis gekomen was, befloot hy met zyne huisgenooten, om aan niemand, van al het geen met hem gebeurd was, iets te zeggen, maar aftewachten, hoe zyne party zich in deezen gedraagen zoude, op dat de moedwil geene de minfte reden zoude hebben, om te kunnen zeggen, hy hebbe de Gemeente opgeruid; terwyl hy tevens, van de noodzaaklykheid, zich voor de Gemeente te moeten vetantwoorden, overtuigd was. Des volgenden ogtends zeer vroeg kreeg hy Pa ee-  ( 428 ) eene onverwachte vifite van twee Suppoosten, om de Papieren te haaien, welke hy, zonder behoorlyk tegen den laster gedekt te zyn niet geeven konde; vermits hy ze tot zyne verdediging vol (trekt niet ontbeeren kon; weshalven hy een brief aan den Prefident reuter, zond, gelvk het een en ander den onpartydigen Leezer in de twee voorige ftukjens genoeg gebleeken is Des middags van dien dag kwam by hem, kort na beurstyd , g. h. reuver met groote ontfteldtenis en ontroering over het geen hem dien middag ter beurze, wegens Hildebrand, verhaald was, zeggende: dat dit zo niet biyven moest, dat hy er zynen laatften penning aan waagen wilde, dat hy de fchuld of onichuld van hem , Hihebfand, onaangeroerd liet; maar dat hy van gedachten was, dat de meerderheid geene magt had tot deeze daad, aan hem gepleegd, en dit te minder, daar hem tevens gezegd was, dat de grond van deeze zo wederrechtlyke daad in den opbouw der Kerke gelegen was: — dat hy zi h daarom voor de Vergadering wilde fisteeren, en haar deeze ongeoorloofde bandelwyze onder het oog brengen, als mede, welken fchok zy der Gemeente daardoor toebragte; terwyl hy tevens van Hildebrand vorderde, dat hy de zaak niet moest laaten fteeken Fr kwamen, zo deezen dag als de volgende dagen, nog verfcheidene Leden ten huize van Hildebrand, waaronder er zelfs waren, die hy, met kennis, nimmer te vooren gezien had, welke zo uit hun zeiven , als , inzonderheid , door Reuver aangefponrd, verklaarden , zich voor hem, Hildebrand,xapm inzonderheid, voor de Gemeente in de bresfe te willen ftellen. HU- dt-  C 229 ) debrani ondertusfchen, verkoos eerst afrewachten welk antwoord hem, op zyne misfive, aan den Prefident reuter , zoude gegeeven worden. Dit antwoord wierd hem ook op maandag den loden December toegezonden , het welk eene volftrekte weigering der twee gevorderde Documenten., en eene herhaaling van den eisch van overgifte der Panieren enz. behelsde; terwyl hem tevens door Hetdzieök, die deeze Vergadering nog, doch ook voor 't laatfte, had bygewoond, verhaald wierd,dat er eene Commüfie, beftaande uit de twee Prefidenten, Reuter en Lam mers, benoemd was, om, ter verkryging van de Papieren , zo in als buiten Rechten, tegen hem, H-ldebrand, te ageeren. Een ieder begrypt zeer ligt, dat Hild-brand, die het overgeeven van de Papieren bleef weigeren, thans ten hoogde vcrphgt was, >zich, tegen eenen Rechterlyken aanval, in tyds, te wapenen ; weshalven hy met eenen _ Rechtsgeleerden daarover ging confuleeren, die, na van alles geinformeerd zynde , van gedachte was, dat men nem veelligt tot de overgaave van de Pa-ieren notarieel zoude infinueeren, en daarom geraaden vond, om der Commisfie daarin voor te zyn, en der Vergadering tot herftel, in zynen post als Lid der Directie, te laaten infinueeren. Hildebrand maakte daarvan terftond gebruik; doch konde zyn oogmerk niet bereiken ; vermits h;i 0-een éénen Notaris konde vinden, die deeze infinuatie tegen een kerklyk Cohegie doen wilde. Op dit refus van verfcheidene Notarisfen gaf de Advocaat hem het advis, dat hy zelf zich onverwyll, voor de eerstvolgende Vergadering, die zyn moest op donderdag den isden P 3 De'  December fisteeren moest, ten einde zynen post door eene fchriftlyke Verklaaring te herneem en, en aftewachten, welke middelen men tegen hem in het werk ftellen zoude, en by volftrekte weigering, een Protest gereed te hebben, om het zelve aan haar voor te leezen en vervolgens over te geeven. Liever had Hildebrand gewenscht, van deezen, voor hem, in de daad, onaangenaamen, tak verfchoond te biyven, dan het gewigt der zaake, en den aandrang van verfcheidene Leden, maakten het noodzaakelyk. Gelyk hy dan ook op den ]3den December reeds voor den aanvang der Vergadering in de Kamer vericheen, en zich als vooren plaatsde. Fuhrman, die by abfentie van Lammers , het prsefidium waarnam , wilde de Vergadering niet openen , of t.naérand moest zich eer^t uit dezelve verwyderen. Waarop Hildebrand, die zyne zaak met konde ten uitvoer brengen, dan in eene geopende Vergadering , geraaden vond, zich voor een oogenblik uit dezelve te verwyderen, tot dat ze behoorlyk geopend was. Hy ftond alzo op, en ging de Vergadering uit, zeggende: „ misfchien hebben de Heeren iets buiten „ my te fpreeken, dus verzoek ik ftraks te mo, gen weeten, wanneer er gelegenheid is, we„ der in de Vergadering te kunnen verfchynen." Hildebrand vertoefde een wyl tyds in de Predikams kamer, en üet eindelyk door den Koster vraagen, om in de Vergadering te verfchynen. hier op geen gehoor krygende, Üet hy het nog voor rie tweedemaal vraagen, en toen wierd het hem dan ' geoorloofd. In de Vergadering verfchynende, nam hy een ftoel en ging aan de tafel zitten, Jas vervolgens zyne Verklaaring voor, gaf  «af dezelve aan de Vergadering ter inierrie fn de Notulen over, en verzocht mee de deliberatien der Vergadering voorttegaan. De Prefident , Fuhrman, nam de Verklaaring aan, en zeide: „ik hoor en zie."Wyders zeggende, dat hy, Hildebrand, zich verwyderen moest, als daar niet meer behoorende ; terwyl hy tevens verklaarde, dat de Vergadering over niets delibereeren nach belluiten konde, zo lang hy, Hildebrand, in de Vergadering was. Doch Hildebrand verkoos te biyven, des raakten de gezamenlyke Leden in een discours over algemeene zaaken ,waarin Hildebrand mede deel nam. Doch niemand kan hem befchuldigen, dat dit van eenige onvriendelykheid verzeld ging. Dan vermits de Prefident Fuhrman, eigener authoriteit, op het vertrek van Hildebrand aandrong , zo vond deeze eindelyk goed, zyn gereedhebbend Protest voor te leezen, en ter infertie in de Notulen over te geeven, en daarop, na nog eenige woordenwisseling gevoerd te hebben , uit dezelve te vertrekken. Ondertusfchen waren verfcheidene Leden der Gemeente overeengekomen, dat vier hunner voor dezelve Vergadering zouden verfchynen, met oogmerk, om de volgende twee poiucten te vorderen, te weeten: dat' 1°. Hildebrand vooraf in zyn voorigen Haat, als ftemhebbend, worde herfield, en als dan, zo van den kant der meerderheid deezer Vergadering, als van den kant der Ondergetekenden, en dien der minderheid, ieder een gelyk getal aanzienlyke Leden uit de Gemeente worde genomineerd en verzocht, om, als Arbiters of Goedemannen, de geheele zaak in gefchil te P 4 on-  C S32 ) onderzoeken , en aan derzelver uirfpraak te onderwerpen, wie hier de fchuldige, en wie de onfchuldige zy. Want, noch de meerderheid der Vergadering , noch de minderheid zyn bevoegd, om Rechters in hunne eigene zaak te zyn. °. Dat zy begeeren, ten hunnen eigenen kosten, twee onzydige Timmer- en twee onzydige Metzelbaazen te benoemen, die het Kerkgebouw, zo als het thans is, naauwkeurie examineeren, om i. de innerlyke waarde te fchatten, 2 0f en in hoe verre er aan het beftek enz. voldaan zy, en S. of alles goed en deugdzaam werk zy. Aan de uitfpraak van welke Baazen men zich geheellyk zal moeten onderwerpen. En byaldien het gebouw niet behooriyk cn goed deugdzaam werk is, als dan de meerderheid der Vergadering zal aanfpraakelyk zyn, voor alle die fchadens, die daar- ■ door aan de Gemeente zyn toegebragt: zonder dat de minderheid , die zich daar te*en altoos verzet heeft, daar in iets zal behoeven te draagen. Zullende de beoordeeling daarvan aan dezelve Arbiters of Goedemaunen overgelaaten worden. Aan dit oogmerk wierd op den zei ven nden December voldaan, vermits de Medeleden onzer Gemeente,G Reuver, E.Grave,N, SibberntnJ Freislich voor deeze Vergadering verfcheenen, en aldaar de twee bovengemelde poinóten voorftelden, en, ten einde deze ven wel mogten verftaan worden, fchriftlyk, door hun getekend, overgaven. Da Steller van het ontrouw verhaal ipreekt over deeze gebeurdtems op bladz. 56; maar hy kan het niet van Eich verkrygen, ook deeze twee poinóten on¬ ver-  ( 233 ) verminkt op te geeven. Hy zegt: „ vervatten„ de het eerfte Lid eenen eisch, dat de Secre„ taris weder als ftemhebbend herfteld zou wor„ denmaar hy laat het tweede gedeelte van deezen eisch, dat, naamlyk, alsdan het gedrag van Hildebrand door eenige Leden der Gemeente onderzocht zoude worden, enz. zorgvuldig weg; waardoor egter de vier bovengemelde Leden ten fterkfte manifesteerden, dat zy zich niet losheen voor Hildebrand, maar inzonderheid voor de billykheid en de rechtvaardigheid intcresfeerden. En wanneer het dan waar is, 't geen dezelve Steller op bladz. 57. boven aan nopens de ingeleverde poincten deezer vier Leden zegt: „ dat men zonder moeite, konde raaden, wie er „ de hand in gehad had," en daardoor, ongetwvfeld, Hildebrand bedoelt; dan levert dit althans een fpreekend bewys op, dat deeze zich gaarne aan een allerlïrengst onderzoek wilde onderwerpen. Omtrent den eerften eisch, betrekkelyk het herftel van Hildebrand en onderzoek naar zyn gedrag in de Directie, verwees de Prefident deeze vier Leden naar eene Kerklyke Vergadering; terwyl hy het tweede ftuk, betrekkelyk de examinatie van het gebouw overnam tot de eerstvolgende huishoudelyke Vergadering , die zyn moest op den soften derzelve maand. Deezer uitfpraak lieten de vier bovengenoemde Leden zich welgevallen. Zy vervoegden zich vervolgens by den Wel-Eerw. Heere reuter, maakten hem hun wedervaaren voor de huishoudelyke Vergadering bekend , en verzochten hem, vermits er niet voor in de maand January 1793- gewoone Kerkelyke Vergadering was, daartoe eene buitengewooue Kerklyke VergadeP 5 ring  C 234 ) ring te beleggen, ten einde de zaak, betrekkelyk Hildebrand, fpoedig wierde afgedaan, aleer er in de Gemeente verdere onaangenaame gevolgen mogten uit voortfpruiten , het welk door hun met kraeht van redenen, en op gronden van den Godsdienst, ten fterkften wierd aangedrongen; doch alles te vergeefsch, en vruchteloos! De Wel-Eerw. Heer reuter was tot de voldoening aan dit allerbillykst verzoek niet te beweegen! — Zy waren wel naar de Kerklyke Vergadering verweezen! doch konden dezelve niet erlangen! — En evenwel durft de logenachtige Steller van dat ontrouw Verhaal op bladz. 57. reg. 1 ï. zeggen: „ doch waarin zy nimmer „ verfcheenen zyn." Waar, toch, zouden zy verfchynen, daar men zorgvuldig vermydde, eene Vergadering te houden ? De Leezer oordeele over deezen ontaarten Steller en zyne Cliënten! Op den aoften December dan verfcheenen de vier voornoemde Leden wederom voor de huishoudelyke Vergadering, om haare intentie over het tweede poinct te verftaan. De Prefident, Lammers, haalde toen eenige bladen befchreeven Papier uit zyne zak, en las het aan deeze Leden , als uit naam der Vergadering, voor, fchoon het ftuk zelve nooit in de Vergadering voorgeleezen, veel min geapprobeerd was. De inhoud was eene aanéénlchakeling van zelfverheffingen , doorzaaid met allerhande fchrikbaaren vermaaningen en bedreigingen, welke alle juist gefchikt waren, om deezen vier Leden een recht denkbeeld te geeven van het willekeurig en overheerfchend karakter van deezen Voorzitter, het welk eindigde, qahfi, met de vergunning om de Kerk door neutraale Baazen te Bo-  (235} mogen laaten examineeren. De vier Leden verzochten daartoe fchriftelyk gequalificeerd te worden; met herhaaling, dat zy dit op hunne eigene kosten zouden laaten doen. En wanneer het gebouw deugdzaam en goed werk bevonden wierd, beloofden zy, aan de Vergadering daarover excuus te vraagen, en nog daarenboven, uit hunne privé beurze aan de Gemeente een gefchenk van duizend Guldens te geeven. Doch deeze fchriftelyke permisfie wierd hun ronduit geweigerd, zelfs maakte Lammers eene hem kenfchetfende tegenwerping, of zij , wel ééns, Leden van de Kerk waren; waarop onder anderen Sibbern zeide: ,, dan hebt gylie„ den ons allen bedroogen." En na nog eenige woordenwisfeling over en weder gevoerd te hebben, zonder dat deeze Leden der Gemeente iets konden uitvoeren, verlieten zy de Vergadering.—Na hun vertrek verfcheenen de Werkbaazen voor de Vergadering, aan welken oogenblikkelyk door «de Voorzitters, Lammers en Fuhrman, het gebeurde met deeze vier Leden wierd verhaald, en hun gevraagd, of zy geen kans zagen, deeze Leden wat geld uit de zak te kloppen. Doch de Baazen zeiden daarop, dat zy zich daaraan weinig Hoorden, dat zy met niemand, dan met de Directie, noodig hadden, en" ook niemand permitteeren zouden , om het werk te examineeren. Men ziet hieruit, hoe de Voorzitters van deeze Vergadering, benevens hunne Cliënten, met deeze Leden van de Gemeente hebben geleeft! Aan den eenen kant fpoorden zy dezelven aan, ja fommeerden ze, om de gebreken aan de Kerk op te geeven; maar aan de an-  andere zyde ruiden zy de Baazen op, om zich tegen eene zodanige examinatie te verzetten! De vier Leden, ondertusfchen, bleeven niet in gebreken, om over deeze examinatie eenige gerenomeerde Baazen te fpreeken, die zich zeiven daartoe zeer genegen toonden: doch dit werk niet konden onderneemen, zonder daartoe, het zy door de Directie, of door Heeren Schepenen, gequalificeerd te zyn. Geduurende deezen tyd wierd het werk met verdubbelden fpoed voortgezet, en daardoor de meeste gebreken en v beknibbelingen bedekt, en buiten het gezicht gebragt Od den iodan January 1793. befloot de meerderheid, eene Commisfie te benoemen, om by Reuver te informeeren , of men de Kerk had laaten examineeren; en zo neen, daarmede dan allen fpoed te maaken. Men committeerde daartoe Fuhrman en Heuneman die men meende, dat op Reuver den meesten invloed hadden. Deeze Commisfie maakte dit werkftellig; doch Reuver gaf tot antwoord, dat geene Baazen deeze examinatie wilden op zich neemen, dan fchriftlyk daartoe gequalificeerd; weshalven hy nog by de Commisfie aandrong op eene zodanige qualificatie; doch deeze verwees hem weder naar de Vergadering. Dit voorgevallene befchrijft de Steller van het ontrouw Verhaal op bladz. Oo. en zegt Uitdruk» lyk, dat de Commisfie met éénen derzelven gefprooken heeft, en van deezen éénen, 't welk Reuver was, fpreekt hy vervolgens in het meervoudig, en zegt: „ om welke reden zy om eene derge„ lyke qualificatie verzogten, en zo hun die ge- „ wei-  C 237 ) 5, weigerd wierd, zouden zy zich by Request aan Hoeren Schepenen vervoegen, oj anders de Gemeente oproepen, V welk gemaklyk tot op* „ fchudding aanleiding konde geeven , die van „ noodlottige gevolgen voor de Diretleuren zoude „ zyn" Hoe! Heeft Reuver dan dit drei¬ gend gezegde uit naam der overige drie Leden gedaan, of, heeft hy het alleen gezegd, en doet men het des niet te min voorkomen, als door alle vier Leden gefprooken ? Maar zoude een man, als Reuver die zo fterk voor den Godsdienst, voor de liefde, voor den vrede is, als iemand uit de geheele Gemeente; zoude deeze Reuver het dreigement, om de Gemeente opteroepen , en tot opfchudding aanleiding te geeven, gedaan hebben ? Dit is verfoeijeiyke laster! De Steller moge zich deswegens by Reuver verantwoorden. Het was dan op den I7den January, dat de Commisfie, van hun wedervaaren by Reuver, quafi, rapport deed, en dat de vier Leden tot dat einde weder voor de Vergadering zouden verfchynen, ten einde nader om de verzochte qualifkatie te vraagen. En daarvan zegt de Steller van het ontrouw Verhaal, bladz 60. op het midden: „ Het hierop met algemeene ftemmen )5 (en dus ook met die van de Heeren Pens, van „ Kuch en Gevels , zynde Ros door ziekte afwezend) genomen befluit, kwam hierop neer: „ dat de Vergadering hun de verzogte Qualiflcatie niet konde toeftaan." Dit-is eene waarheid , die noch Pens, noch van Kuch, noch Gevels ooit zuUen ontkennen : zy hebben alle drie in deeze Refolutie volledig ingeftjmd Maar! ongelukkig verzwygt deeze ontrouwe Steller, de wast-  C 238 j tvaare reden, die tot deeze hunne gewillige toeftemming in dit voorftel van den Voorzitter heeft aanleiding gegeeven. Zie hier dan, het geene daartoe den grond gelegd heeft: De Prefident, Lammers, het herhaald verzoek tot een poinct. van deliberatie zullende maaken, begon daar over breed uit te weiden , dat het niet meer dan billyk was, dat, als de Kerk volbouwd was, dezelve als dan door neutraale Baazen behoorlyk moest geëxamineerd worden; want, dat de eer en reputatie van de Leden der Vergadering daaraan hing; maar, dat dit door en van wege de Directie zelve moest gefchieden: dat men gevaar liep, wanneer men deeze Leden hun verzoek inwilligde, de Vergadering voor dierge. lyke gevallen van andere Leden uit de Gemeente geduurig zoude bloot ftaan. Op dit voorftel van den Prefident en Viceprefident, waarin alle de Leden eenpaarig ftemden, dat, naamlyk, het Kerkgebouw , op ordre en Last der Direftie zelve, door neutraale Baazen, geëxamineerd zoude worden, is dan met algemeene ftemmen, en, dus ook met die van Pens, van Kuch en Gevels, beflooten , aan deeze vier Leden geene qualificatie ter examinatie te geeven. Hier op wierden de vier Leden ter Vergadering toegelaaten. Doch hierby was iets voorgevallen , het geen van den kant des Prefidents, Lammers, tot een beweeggrond wierd genoomen, om deeze Leden met onaangenaamheden te overdekken. Eén der vier Leden, te weeten, Freisllch was destyds door ziekte verhinderd, deeze Commisfie mede waarteneemen, en daarom was er één van de andere Leden mede gegaan, zynde MatthyzeH. Op het zien van deezen laatstgenoemden, deed de Pre-  (239) Prefident Lammers de vraag: „ Wie is die jonge „ Heer?'" In zyn boek noemt hy hem: „ een „ vreemde!" Let wel: de jonge Heer! een vreemde! — word een gebooren en gezeeten Burger, in de buurt van Lammers op den Nieuwendyk woonachtig, wiens Echtgenoote by hem, Lammers , doorgaans, haar benoodigd aardewerk pleegde te koopen, die tevens een eerfte tekenaar van het plan van afzondering', en . behalven by Lammers, als Nabuur en kalant, by allen overvloedig bekend is, deeze word door Lammers in de Vergadering een jongen Heer, en in zyn boekjen een vreemden genoemd!—Nu, op het gezicht.dan van deezen jongen Heer, van deezen vreemden moesten ze alle weder buiten ftaan. En er wierd op voorftel van Lammers gerefolveerd, dat de drie Leden te gelyk, of één hunner afzonderlyk, naar hunne verkiezing, en de vierde vreemde perfoon (NB. hy bleef nog een vreemde perfoon, hoe zeer, ten overvloede, zich bekend gemaakt!) insgelyks afzonderlyk, konden binnen treeden. Welke boodfehap hen, buiten ftaande, door den Koster gedaan wierd, en waarover zy zekerlyk geheel niet gefticht waren; wyl het duïdelyk genoeg te zien Was, met welke minachting en te leurftelling, de Leden der Gemeente behandeld wierden! — Zy hadden eene gemeenfchappelyke zaak; waarom mogten zy dan ook niet gemeenfchappelyk gehoord worden ? Hun getal was immers daardoor niet vergroot? Waren zy verfcheenen, ieder met een groote fomme gelds, om het gemeenfchappelyk in de Vergadering te brengen, Lammers zöude den jongenHeer, den vreemden, wel gekend, en zyn byzyn niet gewraakt hebben! ——. Maar! nu zy kwamen,  ( Ê4D ) Rien, óm te onderzoeken, waar het geld geblee* Ven is, het welk zy voorheen 'gebragt hadden % nu zocht men hen onder allerhande frivoole uitvluchten van de hand te wyzen! Geen wonder, dan, dat zy, zich aan de willekeur van Lammers en de zynen niet willende onderwerpen, zonder hun oogmerk te bereiken , weder vertrokken, Zy verkoozen derhalven, met en benevens Hildebrand, de zaak langs den weg van Rechten te pousfeeren, gelyk zy daarover verfcheidene maaien met eenen Rechtsgeleerden hebben gefprooken, en het plan daartoe ook bereids ontworpen. Doch e'énsklaps onttrok zich Reuver deezer zaake even zo fpoedig, als hy ze begonnen had, en hier door is het, dat de geheele zaak, destyds, verder onaangeroerd gelaaten is. Deeze zelve Reuver, die altoos uit waarlyk christelyke oogmerken gewerkt heeft, Vond geraaden, om , alleen en op zich zeiven, voor de Vergadering te gaan; gelyk hy dan ook op den i4denFebruary deszelven jaars gedaan, en aan de Vergadering opengelegd heeft, dat hy wegens zyn beklag over het gedrag van de meerderheid der Directie in den opbouw der Kerke, en tegens Hildebrand gehouden, nog in deZelve denkbeelden ftond; maar dat het zeer ligt mogelyk zy, dat hy, in de behandeling der zaake, zich eenig driftig woord zoude hebben kun nen laaten ontvallen ; weshalven hy, indien iemand uit de Vergadering zich door hem mogt beledigd rekenen, hy den zeiven vergiffenis verzocht. Waarop eene algemeene uitzoening volgde. Dit gefchied zynde, verzocht hy de Vergadering, dat zy zyn voetfpoor in deezen wilde volgen, en even zo met Heidzieck en Hildebrand  tremel tandden, als hy nu met de Vergadering' gehandeld had. Doch dit wierd door den Prefident) Lammers, oogenbliklyk van de hand gewee} zeil* Ën geen wonder! deeze christelyke weg, door Reuver aangeweezen* zoude het plan van Lammers en Fuhrman geheel verydeld hebben! Veelëer moest meri werkzaam zyn, om inzonderheid Hildebrand meer en meer veracht en gehaat te maaken; ja, zelfs, ware dit niogelyft geweest, en had niet de rechtvaardigheid zelve daartegen gewaakt, hem uit de maatfchappij der Burgers te doen verwyderen! Wy zullen hier het gordyn laaten vallen; den grooten waereld Rechter zy het oordeel overgelaaten. Niets was, ondertusfchen, nu nopdzaakelyker, dan dat. Hildebrand zich voor de Gemeente, van welke hy den post, als Lid der Directie, ontvangen had, verantwoordde; het welk hy aari de Gemeente en het geacht Publiek bekend maakte. Maar! naauwlyks hadden Lammers eü Fuhrman dit geleezen, of zy warén met onderfteuning der twee jongfte Predikanten werkzaam * bm Hildebrand dit te beletten. Men was ftout genoeg, om zich deswegens by het Hoofd der Justitie te vervoegen, en eene zodanige daad aan zyn Wel-Èd. Geftrengen voor te ftellen, als gefchikt .en ten oogmerk hebbendeom beweegingen in de Gemeente te verwekken. Hildebrand wierd daar over, by den Wel-Ëd; Geftrengen Heer Hoofdofficier ontbooden, die hem' Vriendelyk en ernftig verzocht, deeze, aangekondigde verantwoording agter wege te laaten ± órri de onaangenaamheden, die daaruit ontftaan móg* tenj voortekomen. Hi'debrand nam de Vrybeid, fcyn Wel-Ëd; Geftr. té verklaaren, dat hem niets  C 242) meer fmertte, dan tot deeze verantwoording' ge*nooddrongen te worden, om dat hy daarby in de verpligting was, fommige karakters te moeten fchetfen, het welk in het oog van het Publiek , denzulken, die het betrof, gewis niet vee! eer zoude aandoen: dat hy gaarne van dezelve wilde afzien, wanneer de toomelooze laster eens konde gebreideld worden, en de Gemeente irt de gevolgen geene meerdere fchokken ondergaan moest. En , na met zyn Wel-Ed. Gelïr. nog eenige woordenwisfeling gehad te hebben, zeide Hildebrand eindelyk in fubftantie: „ Zie daar! „ Wel - Edel Geftrenge ! myn hart is tot eene „ volkomene verzoening bereid: indien myne „ party flegts van haaren kant daarvan een ge„ ringen blyk geeven wil, en my een vrye zit„ plaats in de Directeuren Bank aanbieden ,(waar„ op ik buiten dien aanfpraak heb) ten einde „ daardoor aan de Gemeente een blyk gegee9, ven worde, dat er op myn perfoneel karak- ter niets te zeggen valt, om aldus den ver„ deren laster den mond te kunnen floppen; „ dan zal ik niet flegts myne verdediging agter„ wege laaten; maar ik ben ook bereid, om de Papieren van de Kerk, onder my berustende, „ overtegeeven." Dit aanbod van Hildebrand vond zyn Wel-Ed. Geftrenge billijk, eu nam op zich. zyne party daarover te fpreeken. Middelerwyl was der minderheid in de Vergadering verweeten, dat zy aan Hildebrand de geheimen uit dezelve openbaarde; want, zeidede Commisfie, dat zy zulks uit den mond van den Wel-Ed. Geftr. Heer Hoofdofficier meende verftaan te hebben. De minderheid wierd daarover niet weinig geftoord, en verklaarde, dit by  by zyn Wel-Ëd* Geftrengen zelveh té zhiïeii 611 derzoeken. Toert men zag , dat dit ernst be* gon te worden, wierd het middel uitgevonden 4 bm by de werkende Commisfie h uit den WelEerw. Heer reuter en Lammers beftaande $ by te voegen. By zyn Wel-Edel Gefttèngeii komende, wierd bevonden, dat Hildebrand wel gezegd had, dat hy nog Vrienden in de Vergadering had; maar geenzins4 dat deeze hem dé geheimen der Vergadering openbaarden. Wyders zeidë zyn Wel-Ed. Geftrenge, aart Hildebrand te zullen zeggen .> dat hy gebruik kondê maaken van eene zitplaats in de Kerk, mits dat hy zyne verdediging liet fteeken. Want dati hy Zulks reeds by de laatfte conferentie met zyn Wel Edele Geftrenge beloofd had, als mede$ dat hy dart ook alle de Papieren ^ onder hem berustende, zoude terug geeven. Waarop dé Wel Eerw. Heer reuter en Lammers repliceerden i dat zy niet twyfelden, of alle de Ledeii der Directie zouden daar niets tegen hebben; wanü dat er toch eene bank Voor de afgaande Directeuren, zoude gefchikt worden j dus konde hy daar zitten, maar om een acte of gefchrift daat5 Van te geeven, raadde zyn Wel Edel Geftrengö zelf af. Zyn Wel Edel Geftrenge ftelde VerVolgens voor, om deeze zaak in eene vriendelykë Conferentie ten huize van den Wel-Eerw. Heef hAMelau af te doen. Beide de Wel-Eerw. Heer reuter eri Lammers Verklaarden daarop, in hunne perfoonen niets tegert Hildebrand te hebben , en dat zy ook niet dachten, dat er iemand in de Vergadering zoude zyn , die iets tegefi hem hadde; maar dat zy tWyfelden of de! Wel-Eerw. Heer hAmelaü eene zodanige Gön> ferentie Wel aart zyn.huis zoude willen1 hébben**  C *44 J Waarop Pens zeide, van den Wel-Eerw. Heer hamelau daaromtrent het beste vertrouwen te hebben , en niet te twyfelen, of zyn Wel - Eerw. zoude zyn huis daartoe zeer gaarne inruimen. Lammers ondertusfchen fcheen huiverig te zyn, om deeze conferentie by te woonen. Eindelyk fcheidde deeze bijéénkomst onder herhaaling van zyn Wel Edelen Geftrengen, om aan Hildebrand het aanbod in te willigen. Ondertusfchen wist men het voorftel van zyn Wel-Ed. Geftrengen, in de Vergadering zodanig te verwringen, dat het geheel verworpen wierd ; en evenwel het naderhand by zyn Wel-Ed. Geftr. daarheen te brengen, onder voorwendfel van combustie enz. dat Hildebrand zich niet mogt verdedigen noch verantwoorden! En hier uit kan de Leezer oordeelen, of het waarheid zy, 't geen de Steller van het ontrouw Verhaal op bladz. 23. zegt, dat Hildebrand de Papieren enz. ,, op eene onbehoorlyke wyze, tot dus verre, onder zich houd"; dan, of hy veel eer het grootfte recht had, ja verpligt was, deeze Papieren, die ten eenigen tyde, gelyk nu het geval is, zo voor hem zelven, als inzonderheid voor de zaak der Gemeente, konden te ftade komen, niet uit te leveren, maar onder zich te houden. By deeze gelegenheid kunnen wy niet voorby, nog eenige aanmerkingen te maaken opjiet verwyt van den Steller van het ontrouw Verhaal, en met hem, van de zogenaamde generaale Kerkelyke Vergadering, op voorgemelde bladz. 2$, „dat „ Hildebrand nog ƒ 24: - huur van vier vrouwen „ zitplaatfen in de Gasthuis- en Nieuwe Waalen„ Kerken fchuldig is;" na dat hy, Lammers, op de voorige bladz. 22. gezegd had, dat de Vergadering den 2iftenMaart 1793, op zyn voorftel, be-  C 245 ) beflooten heeft, om aan Hildebrand, by overgifte der Papieren enz. eene vermeende Ichuld van f 66 - 13 : - te betaalen. Over deeze vermeende fchuld der Kerke aan Hildebrandleeze men hiervoor bladz. 190—193. — Maar, wat de fchuld van Hildebrand aan de Kerke betreft, hy ontkent niet, dat hy deeze ƒ24:-: - niet betaald, of liever , niet afgerekend heeft. Maar hoeft men hem, federt zyn vertrek uit de Vergadering wel om die penningen aangefprooken ? Men zal hem toch wel niet vergen, dat hy de Vergadering, in welke hy zo veele mishandelingen ondergaan heeft, met deeze penningen, zoude na loopen! Daarenboven , verklaart Hildebrand by deezen plechtig, en voor het oog van de geheele Gemeente , en het onzydig Publiek, dat, daar hy helaas! meer als te veel ondervonden heeft, hoe onverantwoordelyk er met het kerkegeld geleefd word , hy daarom aan zodanige opgeworpene huishouders nooit één éénigen penning zal, kan, noch durft toevertrouwen. Maar behooren onder deeze béfchuldigers, behalven Lammers en Fuhrman met en benevens de overigen, ook niet Oost en Breitor? fchaamen deeze vier menfchen zich niet, om hier zulke taal te fchryven? Hebben deeze twee laatflen, Oost en Breitor, niet willekeurig , en zonder kennis van de Vergadering, gratis, over zitplaatfen in de beide Kerken gedisponeerd? en hebben de twee eerften, Lammers en Fuhrman, door hunne goedkeuring, hunne qualiteit, als ter examinatie gequalificeerd, niet bevlekt? Zie hier een letterlyke copy van een, op ordre van Pens, uit het onder hem berust hebbend Rekening- en Verantwoording - boek van de Vrouwe zitplaatfen in beide de voornoemde Kerken, getrokken, notariaal Q 3 * *■  C *4 ■ Nieuwe Wale Kerk Doophuis O- en W. zyde fo. 25 ƒ394 — 1 Idem Idem ten zuiden 6 9 — Jldejn, in 't Ruim O. en W, 18 462-10 765- IQ ƒ2258 ■ Q " Wy  (247; Fo. i. Amlierdam 1792 Doophuis Gasthuis Kerk No. 1. Agnieta &C. Po. 9. " No. 114. Ter dis'p. v. d. Heer F. Oost Ca. Ham. —— Fo. 10. _ No. 125. Ter disp. v. Fk. Breitor M. Caries — - —■ vr. 't ftove geld Fo. 1. Nieuwe Wale Kerk Doophuis ten Oosten tetter. P. H. C. &cc. Fo 6. Cath. Ten Ham ter disp. v. d. E. Oost . — De geheele Ontvangst in beide _ de Kerken bedraagt als Gasthuis Kerk Doophuis . fo. 14 664' Idem . . Wester vleugel . . 20 480 Idem . . Zuider vleugel . . 34 245 —- Idem . . Soldertje aan de Houttuinen 12 — I Idem . . do. over do. do, . . . 111—■ Idem . . do. over de Bogaard . . 23' —• £l$Üj — Nienwe Wale Kerk Dooph. O. en W. j zyde en ten Zuiden fo. 5 /243— I Idem in 't Ruim ü.enW. z. 15 325— | Het bruto Montant bedraagf . . 568 Hieraf ftove geld betaald ƒ2003 Aan de Predikanten Vrouwen en Dog ters in beide de Kerken ƒ 20 — Maria Mylfort . . 2— De Vrouw van Hildebrand in de N, W. K. . . . a- a4*— / 1979 — Wy ondergetekende als door de Eerwaarde Heeren Direfteuren der herftelde Lutherfehe Gemeente daartoe gecommitteerd zyndp, hebben het bovenftaande boek en rekening der verhuurde.Vrouwe zitplaatfen in de Gasthuis en Nieuwe Wale Kerk accoord bevonden, bedragende in 't geheel tweeentwintig honderd agt en vyftig Gul? dens, tien Huivers. Amfterdam den 11 den Juny 1798. I(was get.) JAN JACOB LAMMERS. ARNOLD HENR. FUHRMAN N.  ( 248 j Wy ondergetekende, als door de Eerwaards Heeren Directeuren der herftelde Lutherfche Gemeente dnartoe gecommitteerd zynde , hebben het bovenftaande boek en rekening der verhuurde Vrouwe Zitplaatfen in de Gasthuis en Nieuwe Walen Kerken accoord bevonden, bedraagende in 't geheel negentienhonderd, negen en zeventig Guldens. Amfterdam den nden Maart 1793, CWasget.) JAN JACOB LAMMERS, ARNOLD HENR. FUHRMAN N. Accordeerd voor zo verre het geëxtraheerde aangaat met een boek in langwerpig folio formaat, my door den Heer Hk. Pens geè'xhi* Ibeert. Amfterdam den 23ften September 1:793, (W?s get.3 \v, KAPPENBERG, Notaris, Uit dit Notariaat extract blykt dus zonneklaar, dat in het Jaar 1792, Qost twee vrouwe zitplaatfen en Breitor ééne vrouwe zitplaats ter hunner dispofitie, voor Familie en gunfrelingen, genoomen, en daarvoor nimmer éénen penning betaald hebben, en dit geheel buiten kennis van de Vergadering, en dus eigener authoriteit. Kart dit gedrag gerechtvaardigd worden ? Maar uit de ondertekening deezer rekeningen ziet een ieder tevens overtuigende , dat Lammers en Fuhrman deeze handelwyze hebben geapprobeerd : en de Vergadering daarvan geheel onkundig gelaaten. Wie gaf de twee eerften vryheid, ten hadeele der Gemeente, over deeze plaatfen te disponeeren? Wie de laatften , om dit ongemerkt te pasfeeren? — Heeft niet Heuneman voor een mtfehot van een klein fommetjen voor korte dagen van de Kerk ƒ i?; -: discompto cf interesfe gev or< derd en genooten? De origineele Rekening Courant, die dit bewyst,is in handen smHUdehrand , en voor een ieder te zien.  C «49 ) Dit was by gelegenheid der groote Collecte voor den opbouw der Kerke in 1792, die ruim ƒ47 500:heeft opgebragt, doch waaronder eenige Obligatien waren; en vermits men circa /49000:- aan contanten betaalen moest, zo was daartoe een kortftondig voorfchat van penningen noodig, 't geen door gem. Heuneman gedaan wierd. De Gemeente, die men, ondanks de pleehtigfte verbintenisfen, geheel niet kennen wil: deeze Gemeente heeft de bovengemelde fomme van ruim ƒ 47500: -: genoegzaam alleen opgebragt; en Heuneman was fchraapzuchtig genoeg, om nog agttien Guldens van het ingezamelde geld aan zich te trekken! Hoe fraai past voor zulke lieden de taal van den Steller van het zogenaamd getrouw Verhaal, op bladz, 23, daar hy zegt: ,, die nimmer, wat „ ook de lasterzucht uitbraaken moge, direct noch „ indirect, eenig voordeel of revenu , onder ,, welke benaaming ook, van of door de Kerk, „ genooten hebben., of ooit getracht hebben te genieten, enz." De Leezer oordeele. Ondertusfchen ging men nu zynen ouden gang; men had zyn oogmerk omtrent Heidzieck en Hildebrand bereikt; en 'er fchoot der meerderheid, die buiten dien toch cabeleerende bleef, niets meer over . dan al verder zodanige maatregelen te neemen, die haare verdere bedryven tegen de misfchien nog in het werk gefteld wordende middelen der minderheid zouden kunnen beveiligen. 'Er iwierd dan, al terftond na het vertrek van de twee bovengemelden uit de Vergadering, by en door de cabeleerende meerderheid beflooten, „ dat #, wanneer 'er in het vervolg door één of meer „ Leden wierd geprotefteerd, een zodanig pro3? |t?st ©iet grooter dan, hoogftens, één en een Q 5 „[hal-  C 250 ) „ halve bladzyde zyn mogt, en dat het prote„ fteerend Lid, daarby plechtig verklaare, het„ zelve zelf opgefteld te hebben/' Men begrypt zeer ligt, dat deeze refolutie haaren oorfprong had, uit eene vreeze, dat misfehien de minderheid, in geval van noodzaaklyke protesten, het opftellen van dezelven aan Hildebrand mogten opdraagen. Zo wierd alles in het werk gefteld, om te beletten, dat toch Hildebrand niets meer ten nutten van de Gemeente te doen in ftaat zy, inzonderheid , om, door der minderheid eene volftrekte fecretesfe op te leggen, hem in de onmogelykheid te houden, om de, met de welvaart der Gemeente ftrydige, desfeinen der meerderheid verder tegen te kunnen werken. En hoe ftiptelyk zich de ■minderheid, ook aan deeze, haar opgelegde, wet der meerderheid onderworpen heeft, zo heeft zy toch altoos het verwyt moeten hooren, gelyk nu nog in het zogenaamd* getrouw Verhaal, bladz. 62, zo fchaamteloos gezegd word : ,, dat Hildebrand, „ offchoon naar den ligchaame niet meer in de 9, Vergaderingen tegenwoordig, egter met zynen „ geest nog altoos daarin werkte." Indien dit waarheid geweest ware, zoude het misfehien beter , ten minften, alzins geoorloofd geweest zyn ; want Pens, Ros en yan Kuch, inzonderheid, hadden het grootfte recht, om hem voor een Lid der Vergadering te biyven erkennen, gelyk zy nog doen Nogthans kunnen en durven zy verklaaren, te weeten Pens, dat hy Hildebrand in verfcheidene maanden niet heeft gefprooken, maar, ontmoetende , enkel pasfeerende gegroet heeft: Ros, dat hy Hildebrand menigmaal heeft gefprooken, doch denz-lven nooit eenige geheimen der Vergaderingen ontdekt: van Kuch, dat hy hem zeer zelden ge-  ( ^51 ) gezien en gefprooken heeft; terwyl Gevels vei* klaart, dat hy Hildebrand, tot op het aanftellen van den onwettigen Kerkenraad toe, noch gezien , noch gefprooken heeft. Terwyl ondertusfchen Lammers mes de zynen de minderheid al naauwer aan den band had gelegd, ging hy zelf met zyn Compagnon te driester en onbeschroomder voort. By gebrek van Secretaris in de Vergadering, en verzuim om een Lid der Vergadering, loco Secretarii te cjtaalificeeren, had hy zelf een ExtraSi uit de 'Notulen getrokken, ten einde eenig geld by Executeuren van Wylen den Heere jan bouwman te ontvangen. De Advocaat, in gemelden Boedel, weigerde, te recht, dit Extrabl te erkennen, als door geen ^Secretaris getekend, die hem nogthans het middel aan de hand gaf, dat de Vergadering, by abfentie van den Secretaris, een Lid daar toe flegts te qualificeeren had. Dan, Lammers wilde de refolutie van de Vergadering hier over niet afwachten; maar liet, op eigen gezag, door eenen Notaris een notariaat ExtraEt uit het Protocol ligten, en gaf flegts van deeze daad in de eerst -volgende Vergadering, op den aoften December 1792 , kennis. De minderheid wilde daarover eenige aanmerkingen maaken; doch de meerder' heid prees deeze daad zeer: ze wierd dus geapprobeerd, en in de Notulen geïnféreerd I 'Er hadden zich terftond by het vertrek van Hildebrand verfcheidene Sollicitanten voor het Secretariaat opgedaan, dan, hoe driest men anders ook in zyne flappen moge zyn, vertoonde zich in dit ftuk nogthans by den Voorzitteren :eene huiverigheid; tot dat , eindelyk op den i5den ■Aprü 1793. eene buitengewoone Kerklyke Verft-  ( asO 'gadering met Predikanten belegd en gehouden wierd, om eenen Secretaris aanteftellen. De Sollicitanten waren zes in getal, en in kundigheden en bekwaamheden zeer verfchillende. Lammers en Fuhrman reeds voorheen tot Examinateurs aan • gefteld s hadden verfcheidene maaien in de Vergadering geklaagd, dat 'er zich geene bekwaame Voorwerpen hadden opgedaan. Ondertusfchen, bekwaam, of niet bekwaam, men moest, toch , uit dit zestal éénen tot Secretaris kiezen. De gewoone cabaleerende party was het nu niet zeer eens; des was 'er nog een buitengewoon gekuip noodig. Dags te vooren wierd Heuneman door Lammers en Fuhrman by Gevels gezonden, met vermeende zwaarigheden, dat, naamlyk , Oost fterk werkte voor den Sollicitant Hendrikfen, welke reeds eenige Leden op zyne hand had, en dat men vreesde, dat de Wel Eerw. Heer reuter' voor den Sollicitant Jan van Dooren , ook eenige Leden mogt op zyde weeten te krygen: en dat deeze beiden nog geen Leden der Gemeente waren, maar dat de Sollicitant, Kr au ze, fchoonbroeder van den Directeur Uhlenbroek, een ftil, eerlyk en bekwaam man, en reeds vroeg tot onze Gemeente toegetreeden was, enz. waardoor dan Gevels in het denkbeeld gebragt wierd, dat 'er een gekuip plaats had, maar tevens oordeelde, dat een Lid der Gemeente, de bekwaamheid hebbende, de naaste was. In de voornoemde Vergadering van den isden April, ging men tot het ftemmen over, en wel, over de geheele masfa van de zes Sollicitanten, en gaf daardoor een fpreekend bewys, dat men de Kerklyke Ordonnantie nog niet in werking erkende ; want deeze gebiedt, Deel II, Hoofd/1. V. Art. o. om, eerst  c ê53 ) eerst en vooraf, eene nominatie van twee perfoonen te formeeren, om uit dezelven éénen tot Secretaris te verkiezen. By het openen der briefjens wierd bevonden, datjohan ChristoffelKrauze , Mr. Hoedenftoffeerder, voornoemd, zeven, en dusj de meeste ftemmen had, en dus wierd hy Secretaris. Het was door de Voorzitters, zeer ftaatkündig overlegd, om deezen man boven bekWaameren. te verkiezen; want, men had daardoor, in de eerfte plaats, Uhlenbroek te meer aan zichzelveii verpligt; maar, ten tweeden, en vöornaamlyk, zich zeiven in de fchoonfte gelegenheid gefteld, Om altoos meester van de Notulen te biyven. Deeze man, toch, kan eeft zeer goed Hoedenftoffeerder zyn, en fchryft ook een groóte duidelyke letter; doch om Notulen in de Vergadering te ftellen, daartoe is hy geheel onbekwaam , en misfehien de onbekwaamfte uit alle de Sollicitanten: en daarom kan hem Wel den tytel vati Secretaris bygelegd worden; maar in de daad is hy niet meer als Copïist,• terwyl Lammers zelf het ftellen der Notulen op zich narn. Met dit alles is deeze Copiïst, toch aangenoomen op een falaris van zeshonderd Guldens 's Jaars. Zo zorgt men voor het welzyh van de Kerk! Én ten einde nu de Voorzitters al verder hün nieesterfchap voltooien mogten, wierd 'er in eerie eerstvolgende huishoudelyke Vergadering, óp den iSden derzelver maand, by de meerderheid gerefolveerd, „dat het Protocol, provifioneel, ori* der bewaaring van den Prefident" (Lammers} „ zal biyven, en onder zyn opzicht zal Worden „ afgefchreeven.*' Lammers, derhalven., was en bleef de Steller van d? Notulen, zïï Krauze dé Copïist, En hierdoor gebeurde het, dat derefo- ld.  C ) lütieri der Vergadering, zeer zeiden, gaaf eii nfl« verminkt, in het Protocol gebragt wierden, ert waar over de ininderheid by de refumptie menigmaal heeft gedoleerd; nogthans altoos zonder dö minfte vrucht; de meerderheid was te fterk aart den Prefident en Vice - Prefident verkleefd! Daarenboven is het Protocol, van het begin der directie gehouden, en onder opzicht en beftuur van Lammers en Fuhrman, door Krauze overgefchreeven, (NB. de vervalfching der Notuleti in het Protocol van 23 May 1792. alwaar van drie fteenen dikte (der zyde gevels, bedriegelyk* 2j fteen gemaakt is, word daardoor zeer behendig verduisterd!) nimmer door de Vergadering van direéteuren overgeleezen of gecollationeerd; weshalven wy gezamenlyk (^Hildebrand, inzonderheid, als Steller der toenmaalige Notulen en Schryver van het Protocol verklaart zich daarover ten fterkften,) aan hetzelve affchrift geene de minfte waarde toekennen, zö lange ons niet overtuigende gebleeken is, dat dit affchrift zuiver, onverminkt en onvervalscht gemaakt is; ert dat hetzelve, met alle Refolutien daarin vervat, na een wettig en behoorlyk onderzoek, door het geheele lichaam der directie onder welks beftuur hetzelve is geformeerd, plechtig gefunctioneerd ert getekend is. Thans, derhalven, daar dit nog niet gefchied is , vinden wy ons ten fterkften Verpligt, alle aanhaalingen van de Notulen, ja de Notulen zelve, voor nul, informeel en van ón* waarde te verklaaren. Wy keeren thans Weder tot den verderen Opbouw der Kerke, en zullen nog eenige weinigeftaaltjen<5, uit de menigte bybrengen, waar aaü de onpartydige Leezer het gedrag der meerderheid ,  c*ss) heid, inzonderheid der Voorzitters , in het al of niet behartigen van het welzyn der Gemeente, zal kunnen toetfen. Toen de tyd naderde, om een Orgel in dö gebouwd wordende Kerk aan te befteeden, vond de Vergadering, op voorflag van de Qrgelmaakers, goed, te relblveeren, om de blaasbalken agter het Orgel te plaatfen, en daartoe een uitftekjen te laaten maaken over de opene plaats ter zyde van de Kerk aan het Oost - Indifche Compagniehuis; waarby tevens gerefolveerd wierd, om het portaal van de deur onder hetzelve, het welk, volgens 't beftek, binnen de Kerk moest geplaatst worden, nu buiten de Kerk* en onder het uitftekjen voor de blaasbalk-kamers te brengen, om daardoor aan den eenen kant, den misftand van het gemelde uitftelè buiten de Kerk weg te neemen , en aan de andere zyde, de ruimte in de Kerk te winnen* Smit en Helmers 'moesten hiervan, zo wel als van Kerk en Confifioriehuis, aanneemers zyn. Zy maakten 'er een beftek van, en leverden hunne berekende fomme in voor ƒ3130: : over deeze enorme fomme ontftonden in de Verga» dering hevige debatten; weshalven er by de meerderheid gerefolveerd wierd, om de examinatie en berekening van hetzelve aan den Stads Architect van der Hart te demandeeren.Opden I4den February 1793. bragt Lammers bericht in de Vergadering, dat de voornoemde Architect dit uitftekjen getaxeerd had op ƒ3050: - en dus ƒ100: minder als de Baazen. Dezelven, voor de Vergadering verfchynende en door den Preftdent gevraagd wordende,, of zy herwerk voorde mindere taxatie van den Stads Architect wilden aanneemen, lieten zich daarin vinden. Ën  iSft vermits het Portaal nu niet in de Kérk behoefde gemaakt te worden, lieten zy daar voor korten, de fomma van ƒ275:', zo, dat dit werk tia. aftrek van deeze fomma door hun aangenoomen wierd voor ƒ2755 :-i De oude Helmers zeide bij deeze gelegenheid; Nu kunnen de Heeren Zien^ dat wy met van der Hart in geene conneiie ftaan $ ,j want hy heeft dit werk minder getaxeerd ,■ „ als wy. „ Een fchoon doekjen voor het bloeden! -»* Dit zou , misfehien, eenigen fchyn gehad hebben, indien de taxatie van deni Stads Architect met die der Baazen een verfehil van de helft had opgeleverd* Want* welk kundig mensch, die dat gemaakt ftuk werks naauwkeurig beziet, en alles wel opneemt, zal het ƒ1 ^00:- waardig fchatten? Dit Was ook zo in het oog loopende hoog, dat zelfs Breitor en Waldorp (wy moeten der waarheid ook in deezen hulde doen,) fchoori tot de cabaleerende meerderheid behoorende* er'niet in hebben willen ftemmen. Zich, ondertusfchen , buiten ftemming te houden, is niets minder, dan de kwaalyk handelendé party in handen te werken. Hadden deezé twee Leden zich, met de minderheid, er te* gen verklaard, dan was dit nimmer zo na* deelig voor de Gemeente uitgevallen* —Welbefchouwd, moesten de Baazen er geen één éénigen penning voor gehad hadden , om daar door eenigzins te vergoeden het geen zy minder aan de Kerk geleverd hebben; als het beftek vordert. Met betrekking tot het metzetwerk, is het eene ftellige waarheid, dat er' tan de Kerk (behalven de haive fteen van de  C 257 ) zyde • gevels) veel meer fteen, kalk èfl aif-» beidsloonen minder geleverd is , als er aart de geheele blaasbalkkamers gebruikt zyn; en dit zullen wy bewyzen. De geheele agtergevel moet zyn drie fteen dik; ondertusfchen is die muur, van de fpinhuisfteeg af, tot aan hec Confistoriehuis toe, flegts opgemetfeld met l§ fteen dik, het welk dus de'helft verfchilt, van de fundamentsplank af, tot het dak toe: daarenboven zyn de beide Brandgevels mede flegts met ig fteen opgemetfeld. Deeze mindere levering van fteen, kalk en arbeidsloon, als het beftek bepaald, zal dus, wel uitgerekend, meer bedraagen, als deeze materiaalert aan de blaasbalkkamers kunnen beloopen. Wat het Timmerwerk betreft, wy zullen ons flegts tothet volgende niet geleverde bepaalen. InArr» 16 van hét Timmerwerk word uitdrukkelyk gezegd, dat voor alle de trappen moeten zyn deuren van s duims Eikenhout en i duims paneelen. Dit zyn er ten minften agt, met haare Couzynen, en 't geene er verder toe behoort. Ondertusfchen is er geen ééne deur voor de trappen, noeh onder noch boven,gemaakt. Men zal misfehien zeggen: zy zyn er niet noodig; maar de Kerk heeft ze toch betaald, in de fomme van aanneeming; zy ftaan in het beftek. In Art. 17. worden de fchuine vloeren op de Gaanderyen bepaald» Ondertusfchen heeft men, om 't hout te befpaaren, de vloeren te min laaten ryzen, al te vlak gelegd, en daardoor de Leden het gezicht en 't gehoor benoomen ;maar, inzonderheid, op de tweede Gaandery, aan beide de zyden van den Predikftoel, de vloeren niet tot agteren laaten H op*  oploopen, en daardoor een menigte van hout en arbfidsloonen gefpaard. -waartoe, quaft, 't gebrek en licht de aanleidende oorzaak was; doch hiervan ftraks nader. ^ Men heeft kunnen goedvinden, om in alle de Couzynen de raamen digt te maaken, ondanks er in het beftek Art. 6 van het Timmerwerk rnet ronde woorden gezegd word: „ in ieder Couzyn te „ maaken een raam, welke opendraait, of tui„ melen kan?" Naderhand heeft men in ieder Couzyn twee ruiten doen open draaijen ;maar zullen dat de opendraaijende raamen zyn, waaraan volgens Art. I. van het Spykerwerk bepaald worden knieren ven No. 12 ? Dit gebrek is in dit loopende Jaar 1794. verholpen; vermits men het halve rond van eenige Couzyns heeft open laaten maaken. Alle de Balken moesten, volgens Art. 8. 9 en 10. van het Timmerwerk , in de zwaare balken op de Colommen met zwaluwftaarten gewerkt worden; dit is nergens gefchied. By alle deeze en meer andere niet geleverde of verminderde dingen, en waarvoor den Baazen nimmer één penning gekort is, is deeze Blaasbalkkamer een niets beduidend bagatel. De Orgelmaakers hadden, al verder, hunne bedenking gemaakt, dat de Gaandery, voor het Orgel gefchikt, in het midden te fmalwas aangelegd, en dat dezelve ten minften vyf yoeten moest breeder zyn. Doch hierop wierd door de Vergadering zeer weinig reflexie geflaagen ; ja zelfs bleef deeze gewigtige bedenking buiten aanmerking, toen op den *8ften February 1793 het Orgel finaal wierd aanbefteed j fchoon er door de Orgelmaakers op  ( 559 ) öp de verbreeding der Gaandery nog fterfe wierd aangedrongen. Gevels, onder anderen, . daarna in het Kerkgebouw komende, en ziende, dat de Timmerlieden de vloer deezer Gaan» dery begonnen te leggen, deed dit werk provifioneel ftaaken, en ftelde in de eerstvolgende Vergadering voor, om de middenfte Balken deezer Gaandery er uit te neemen» en anderen, omtrent vj/yotó^ langer erin te leggen , om daar door het middenftuk van die Gaandery voor het Orgel te verbreeden. Ditwiefd door den Prefident Lammers, aan den Timmerbaas Smit, voor de Vergadering komende, voorgefteld. Doch, deeze vond goed, dit geheele voorftel van de hand te wyzen, en|ie argumenteeren, dat dit door aanvulling van eenig beeldwerk , b, v. van Engelen enz. van onderen, zeer wel konden gevonden worden. (Fty dacht weder om zyn vriend Zie/enisf) Doch Lammers was toen van gedachte, dat men 'ook den Orgelmaaker, wel kofl* de verpligten, om, indien de Gaandery te fmal was, deeze vloer door eene foldering te laaten ryzen, om ze op die wyze over" het galmbord van den Predikftoel te brengen. En hierin heeft men berust.— Doch, " nu, van agteren, ziet men, dat de laagte van de Kerk en van het verwulffel geene ryzing Van de Gaandery gedoogt, en dat het dus een geheel verknoeid werk worden moet I Een ieder kan daarvan thans zelf ooggetuige zyn. Wy hebben reeds hier voor op bladz, 194 getoond, dat de Brandgevels der Kerke, vol* gens 't beftek, gedekt moesten wofden met R, ft itlmv*  C a6b ) llaauwe fteen van i voeten breed; doch ondanks dit, en tegen de fterke protestatien der min» derheid , heeft men nogthans moeten zien, dat op dezelven gelegd zyn dekftukken van Bremerfteen van 19 duim breed, en in plaats van deeze dekftukken , tegen de inwatering, behoorlyk in eikanderen te werken, zoals destyds door Ros een model van bordpapier in de Vergadering gebragt, en door de Baazen zeiven, met een foort van befpotting, als of dit, zonder zyne aanwyzing, niet van zeiven fprak, goedgekeurd en aangenoomen is; zyn ze flegts, even als de dekfteenen op de Huizen, aan elkanderen gelegd, en dus in het vervolg niet vry van inwatering. Verfcheidene Leden eischten hier voldoening aan 't beftek; doch het was alles vruchteloos. De jonge Metzelbaas Helmers gedroeg zich daar by op eene infolente wyze. — Zo dat Pens en Ros daartegen hun Protest in de Notulen bragten, en waartegen Lammers zyn Contraprotest referveerde, het welk nogthans nooit ten voorfchyn gekomen is. • Hoe fchandelyk is er niet met den Predikftoel geleeft! In het beftek word dezelve Art. 15 van het Timmerwerk, aldus bepaald: „ Het „ Doophuis en Predikftoel , het galmbord „ daar boven in eene goede en gefchikte or„ de te maaken, zo als door de Heeren Be. fteeders zal gekoozen worden, doch in kost' „ baarheid, gelyk de Oude Kerk op 't Spuy," Ondertusfchen heeft men zich, ten behoeve van den Beeldhouwer Ziefenis, die buiten dien, met zyne magere verfiering in het frontefpies voor /noo:- wel voordeel, maar weinig eer be»  C at?!") behaald heeft, aan beeld-en fny-werk vergaapt, en daarvoor ƒ1600:- van het zweet en bloed der Leden weggeworpen! Maar men bezie nu deezen Predikftoel, zo als hy daar ftaat; men befchouwe die recht oploooende trap, en vergelyke dit alles eens by den Predikftoel en trap in de Oude Kerk ; wie zal de netheid van deezen niet verre voortrekken, voor die des eerden, onaangezien het beeld-en fnywerk, daar aan te vinden. Maar, daarenboven, heeft dit beeld- en fnywerk aan deezen Predikftoel, het fyne werk van den Timmerman , waartoe hem het beftek verpligt, niet zeer veel bekort? De Kerk. nogthans, heeft er nimmer eenige vergoeding voor ge> nooten! Van den fteen, waar op de naW van den eerften fteenlegger gegraveerd ftaat, en die der Kerke ƒ650:- aan Ziejenis kost, zullen wy niet fpreeken, de kenners kunnen het een en ander zelfs beoordeelen. Wy hebben kort te vooren gezegd, dat, qua ft, V gebrek aan licht de aanleiden de oorzaak was, waarom de banken op de bovenfte gaanderyen ter zyden van den Predikftoel niet behoorlyk ryzende, noch tot agteren toe zyn gemaakt geworden. Indien het oogmerk by het opmaaken van 't beftek geweest ware, om op die gaandery geene meerdere zitplaatfen te maaken, als er thans zyn ; dan had men de gaanderyen veel fmaller kunnen en moeten maaken, om hen,' gezicht van deeze gaanderyen te beter op den Predikftoel te kunnen hebben; maar om veel volk te kunnen bergen, zyn ze zo breed gemaakt. Dan,de Voor» zitters, die van het begin af, en zo door& 3 gaan-  c m j gaande, afzonderlyke conferentien met de Baazen hielden, hebben, van den eerften oorfprong af, het geheel werk verkeerd aangelegd. Men heeft de Kerkmuuren te laag en de gaanderyen te hoog bepaald, waardoor er op de tweede gaanderyen niet meer, dan, met het halve rond mede gerekend, omtrent 6 voeten licht uit den grond vallen kon. Uier over zyn reeds in 1792. in het begin van den bouw der Kerke, in verfcheidene Vergaderingen hevige debatten voorgevallen, zo in tegenwoordigheid der Baazen, als buiten dezelven. G«veis, onder anderen, en Hildebrand, hebben zich destyds, inzonderheid, daar over zeer fterk uitgelaaten, en de onmogelykheid aangetoond, dat er op de tweede gaanderyen eenig licht vallen konde: dat door de enorme hoogte deezer gaanderyen den Leden, die daar zullen plaats neemen, het gezicht op den Predikant geheel benoomen wierd : en , indien men dan dezelven het verftaanbaar gehoor ook niet beneemen wilde, de banken op dezelven op de breedte van cg. voeten ten minften 8 voeten moesten ryzen, waardoor dan tl het licht, het welk niet meer dan byna 6 voeten uit den grond hoog komt, geheel onder de banken vallen zoude, en het dus aldaar op den helderen middag, zo niet geheel duister, ten minften zeer donker worden moest. Doch alle protestatien, hoe fterk ook met fpreekende overtuiging aangedron- fen, waren vruchteloos en te vergeefsch. ïen wist de meerderkeid, onder ydele voorwendfels, gerust te ftellen, gelyk de Baazen ook het tuuine toebragten, dat er nog licht  genoeg te rhaakenzy; zo, dat de minderheid daar voor wederom heeft moeten zwichten , en zelfs geen letter daartegen in de Notulen heeft kunnen krygen. Men kan niet ontkennen, dat van dit, zo wel als van andere gebreken aan de kerk, Fuhrman de grootfte, voornaarafte, ja eenigfte dryver was, die in de bouwkunde zich geduurig zo bekwaam voordeed, dat hy menigmaalen zeide, indien hem de tyd niet ontbrak, wel te willen aanneemen om eene zodanige Kerk, van kaarten, of, bordpapier te maaken. Intusfchen was deeze zelve Fuhrman er allerfterkst op uit, om alle de L^uen der Gemeente, die al zeer vroegtydig dit groot gebrek aan licht ontdekten, en daar over menigvuldig klaagden, neder te zetten, met te zeggen: dat ze te voorbaarig waren, dat er nog licht genoeg konde en zoude gemaakt worden, enz. Waartoe hy zich veeityds op den Kerkgrond plaatsde, om de klaagende Leden aldaar aftewachten, en met deeze ydele verzekering voorinteneemen. —— Eindelyk, dan, kwam de tyd, dat het bin« nenwerk der Kerke gereguleerd moest worden, ten welken einde er verfcheidene Conferentien in de Kerk gehouden wierden. De eerfte debatten waren over de hoogte* van den Predikftoel. Fuhrman, benevens de Baazen, met den jongen Ziejenis, die nu voor Architecl fpeelen moest, pleitten alle ten fterkften , dat de Predikftoel op eene gewoone hoogte gefteld moest worden. Dan, wie begrypt niet de volflagene ongerymdheid van dit denkbeeld? Hoe kan dit in zo veele verftandige menfchen vallen? Was dit Kerk^eK 4 bouw  C 264 } bouw naar eene gewoone conftrucHe vervaardigd; had men de Gaanderyen op eene gewoone hoogte gefteld gehad; dan had men ook den Predikfloel op eene gewoone hoogte kunnen en moeten brengen; maar deeze Gaanderyen waren meer dan twee voeten boven de gewoone hoogte, en zo breed gemaakt, dat ze terzyden vbii den Predikftoel, flegts ruim twintig voeten afftand van den zeiven hebben; bygevolge was het noodzaakelyk, dat de hoogte van den Predikftoel naar de hoogte van de Gaanderyen geregeld wierd; ten einde het gezicht van de benedenfte Gaanderyen op den Predikant niet geheel te beneemen, gelyk dat van de bovenfte Gaanderyen ter zyde van den Predikftoel reeds onmogelyk geworden was. Verfcheidene, in de oogen der Voorzitters, Architeét en Baazen, onkundige, Leden der Vergadering voelden de nood. zaakelykheid van eene hoogere plaatfing des Predikftoels, als men in andere Kerken vindt. Doch Fuhrman ftelde zich daar tegen ten fterkften in de bres ; tot dat hij eindelyk, ziende, dat hy voor de meerderheid zoude moeten zwichten, voorftelde, om het aan den nieuwen ArchitecT: Ziefenis geheel overtelaaten; vermits hy toen betuigde, er geene kennis van te hebben. Waarop onder anderen Gevels, hem, Fuhrman, zyne voorheen, voorgewende kundigheden onder 't oog bragt; zyn bordpapiere Kerkjen maaken: zyn van verre zien in de Vergadering, van gebreken aan eene fraaije tekening van een Kerkgebouw, fchoon oneindig beter, als dat Gebouw , 't welk er thans ftaat, en diergelyken meer. Ai-  C 265 ) Althans, er wierd, eindelyk, by de meerderheid gerefolveerd, .om den Predikftoel op die hoogte te brengen, zo als men die thans ziet. Niet minder wierd er gedebatteerd over de fchuine banken op de Gaanderyen. Fuhrman, die in allen opzichten de dryver van den bouw was, die ook door gedreeven had dat de Gaanderyen twee voeten hooger gemaakt zyn, als in de Oude Kerk op het Spui fpande nu alle krachten in, om deeze banken, met betrekking tot de eerfte Gaanderyen , niet meer dan twee voeten te laaten ryzen. Dit was zo, in het oog loopende, dwaas , dat wy er niet veel van zullen behoeven te zeggen. Want eene ryzing van twee voeten op eene breedte van 22 voeten is vlak en nietsbeduidende. Weshalven, onder anderen Gevels, zich de moeite gaf, om m de Kerk zelve den Leden zo wel, als den Baazen en den jongen Architeét, te overtuigen, dat indien men hen, die op de agterfte banken zitten zullen, eenig gezicht op den Predikant wilde vergunnen, de'ryzing, ten minften, drie en een halve voet, zyn^moest Fuhrman bleef hardnekkig; en de Baazen,' met den nieuwen Architeét, onderfteunden hem met alle magt, zo, dat Gevels zich genoodzaakt vond, hun met een fpreekend bewys te moeten overtuigen. Hy liet de ftellagie tot op drie en één halve voet ryzen verzocht éénen der Leden, voor de balie te willen zitten , eenen anderen, op de opgerichte ftellagie van agteren zich te plaatfen,° eenen derden, in den Predikftoel te gaan; om op die wyze een gezichtspunt te neemen. Dit K 5 al-  C 366) alles, hoe fpreekende ook, mogt nog niets baaten! De jonge Ziefenis moest hier nog eerst zyne kunst aan toonen! Er moest eerst eene tekening van gemaakt worden. En deeze wierd dan door den jongen Ziefenis gemaakt. Op deeze tekening ftond een Predikftoel, en een man daarin, van wiens mond een lyn getrokken was over de benedenfte Gaandery tot aan de muur. En toen wierd een' ieder overtuigd, dat eene ryzing van 3§ voeten eer te weinig dan te veel was, gelyk een ieder nog dagelyks met eigene oogen overtuigend zien kan. En dus wierd dit gerefolveerd. Naderhand waagde Fuhrman nog een kans daartegen in de Vergadering, om, ware het mogelyk, deeze refolutie nog om verre tewerpen; en deeze ryzing op hoogften as voet te brengen. Dan, inzonderheid, Gevels wederom, zeide tegens hem: ,, het fchynt, dat gy u „ tegens alles verzet, wat ten beste der Ge„ meente is! Het is gerefolveerd, en zal ge. „ refolveerd biyven." Vermits nu Lammers, zo wel, als de overige Leden van de noodzaakelykheid van deeze gerefolveerde hoogere ryzing overtuigd waren . zo konden zy Fuhrman thans niet zeer adfisteeren, en moesten het derhalven opgeeven. Gevels, wel is waar, heeft daardoor de geheele gunst der cabaleerende meerderheid verlooren; maar hy geeft het aan het oordeel van de geheele Gemeente, en van het onzydig en weldenkend Publiek over, wat er van de geheele benedenfte Gaanderyen, zoude geworden zyn, indien de Predikftoel 21 voeten laager, en de banken op dezelven 1 a li voet minder ryzende waren  C 267 ) ren gemaakt? Niemand, gewislyk, dan die op de voorfte bank had gezeeten, zoude eenig gezicht, hoe genaamd, op den Predikant gehad hebben. Van de bovenfle Gaanderyen zullen wy geheel niets meer zeggen, deeze zyn onherflelbaar bedorven. De menfchen hebben op dezelven noch gezicht, noch gehoor; een ieder, dien het lust, kan daarvan ooggetuige zyn. Het ware beter, dat deeze tweede Gaanderyen, aan beide zyden er in 't geheel niet waren; dan was deeze ergerlyke herinnering uit den weg , en het ruim der Kerke zoude dan meerder licht en lucht ontvangen. Men ziét uit dit alles, dat de Voorzitters der Vergadering, en de Baazen, zich zeer weinig om de Gemeente hebben bekommerd!—Moest men, by de timmering van een geheel nieuw gebouw, niet gezorgd hebben, dat alle hoorers in hetzelve het waare nut van hunne komst mogten genieten, om, naamlyk, alle een goed gezicht op den Predikant, en een goed gehoor van zyne Leerrede te hebben , waar op by de aanbefteeding der Kerke reeds, en doorgaande, zo wel door de Leden der Vergadering, als door zeer veele Leden der Gemeente zo fterk aangedrongen is! Moet men dit alles toefchryven aan gebrek aan genoegzaame kundigheden in deeze Baazen; of heeft men ons, met opzet, een bedorven Gebouw willen leveren? Het kin zyn, dat er zo wel aan het één als ander iets hapert. Laaten zy zich, eens herinneren, hoe menigmaalen, Hildebrand, in de Vergadering over het maaken van het galm- twei  f 268 ï fors boven" den Predikftoel heeft gefprooken, dl betoogd, dat, wanneer men door de seheele Kerk een goed gehoor hebben wilde, dit galmbord langwerpig vooruitftaande zyn moet, gelyk de Kerk zelve is: dat de galm, of het geluid altoos genegen is, te ryzen, en, dat wanneer dat galmbord van vooren te kort is, het geluid zich als dan terftond verheft , en dat daardoor veroorzaakt zal worden, dat de Predikant voor den hooreren, die beneden in de Kerk over den Predikftoel aan de zyde van de Spinhuisfteeg zitten zullen, zeer onverftaanbaar worden zal: zo mede wanneer het galmbord aan beide zyden breed uitftaande gemaakt word, de galm of het geluid onder de Gaanderyen zal biyven hangen, en dus het gehoor op de bovenfte Gaanderyen ter zyde van den Predikftoel zeer onduidelyk zyn zal. — Doch, dit heeft niets kunnen baaten; men heeft een zeskantig galmbord gemaakt van vooren kort en ter zyden breed; en men ondervindt, het gebrek, dat het verftaanbaar geluid, zich niet overal verfpreidt, helaas! meer dan te veel! 't Is waar, men heeft het galmbord de gedaante van den Predikftoel gegeeven, om eene goede en fierlyke Conftruclie in acht te neemen; (NB. dan had men ook voor eene nette wenteltrap naar den Predikftoel moeten zorgen!) maar had men het niet van 't begin in zyne magt, om den Predikftoel deeze , of eene andere gedaante te geeven ? Een verftandig bouwkundige is oplettend op alles; maar inzonderheid op de hoofd zaaken : hy draagt vooral zorge, om het fraaije met het nuttige te vereenigen» On-  Ondertusfchen, welke vooronderftelde kundigheden de ArchitecT:, de Baazen,' de Voorzitters der Vergadering ook mogten pretendeeren te bezitten , zo is het doch onweder^ fpreekelyk zeker, dat er geene gebreken aan het Kerkgebouw gevonden worden, die door de,vooronderftelde onkundige, minderheid niet zyn aangetoond: waartegen zy zich in tyds niet hebben verzet,* gelyk onder meer anderen, nog tegen het maaken van de deuren aan de buiten zyde van de mans banken beneden in de Kerk over den Predikftoel, waar door er iwee bankbewaarders in plaats van één noodig waren; — het niet maaken van een Predikantsbank ter zyden den Predikftoel voor den Predikant, die prediken moet. De minderheid heeft in tyds daartegen, gelyk ook tegen de overige gebreken, wel haare beste poogingen aangewend; doch, dit was niet flegts geheel te vergeefsch, maar het wierd zelfs met verachting bejegend ! Naderhand , na dat de Kerk reeds lange betaald was . heeft men eenige deezer gebreken , op Kerke kosten laaten verhelpen! JVlen voege hier by de draaijende raamen, en meer andere nadere verkwistingen, die, onder de fomme van aanneeming bcgreepen; doch naderhand uit het Kerkegeld gemaakt en betaald zyn. Zo werkten de Voorzitters, op koste van de Kerkekas, ten voordeele der Baazen, en deeze Baazen waren er zeer wel mede gediend! Wy kunnen er nog niet afflappen, zonder nog één en ander ftaaltjen van de wederrech« telyke daaden die er gebeurd zyn, by te brengen. Men had midden door de Kerk Kop. pe|-  C *7° ) pelbalken gelegd, die door den afftand 20 dun waren , dat ze reeds vroeg begonnen doortefakken. Reeds lange te vooren had de minderheid met de Voorzitters en Baazen getwist, of niet de yzers, waar aan de Kroonen hangen moesten, mede onder de fomme van aanneeming begreepen waren \ doch te vergeefseh. SVJaar! vermits men gerefolveerd had, om de yzers zo voor de Kroonen als voor het galmbord door deeze Koppelbalken te fteeken, zo wisten de Baazen daarvan een zeer goed gebruik te maaken, om, naamlyk, deeze zwakke balken door die yzers te laaten vangen, en het verder doorfakken te beletten; ook had men nog andere zwsare yzers aan deeze balken gebragt in de hoeken, om ze daardoor te verfterken. De minderheid, inzonderheid, Gevels, drong er fterk op aan, dat ten minften die yzers, die eigenlyk tot verfterking van het Gebouw verftrekten, voor rekening der Baazen waren ; want dat de Baazen toch, ingevolge het beftek, een Gebouw moesten leveren, 't welk ten minften fterk genoeg was, om er de Kroonen in te kunnen hangen. Dan reen! dit kwam by den Voorzitteren in geene de minfte aanmerking, veel min dat het eene omvraag verwaardigd wierd! Gevels heeft vervolgens by den Smits Baas geïnformeerd, hoe veel yzer voor rekening der Kerke daaraan gebruikt was; die hem dit wel beloofde op te zullen geeven; doch 's avonds een briefjen zond, waarin hy meldde, dat hy om zekere reden hem het niet konde opgeeven. Deeze Rekening, gelyk ook meer anderen, zyn nooit onder onze oogen gekomen. "e£  C 27» ) Het was den Baazen ook niet genoeg, dar zy in het groote er ruim en breed ingetast hadden , gelyk uit de aanneeming van het Kerkgebouw, het Crnfistoriehuis en de blaasbalkkamers genoeg gebleeken is; maar zy konden dit zelfs in de kleinfte dingen niet nalaaten, Wy zullen hiervan een ftaaltjen opgeeven. — Een der hokken van het geweezen klein Krankzinnigenhuis , alwaar thans het Confistoriegebouw ftaat, ftond buiten het beftek van deezen grond, en had eertyds behoord tot een huisjen, in de zakfteeg ftaande, naast het voornoemde Gebouw, het welk voor lange jaaren van hetzelve afgenoomen, en aan het kleine Krankzinnigenhuis getrokken was. Men had by de Directie gerefolveerd, om die plaats weder .aan het gemelde huisjen te trekken , en her daardoor te vergrooten. De Vergadering refolveei de , om daarin een Schuifcouzyn te laaten maaken, en daardoor het zelve te verbeteren, als het niet te veel kostte. Dit wierd den Baazen, voor de Vergadering komende, gezegd, en gevraagd, hoe veel zulk een Schuifcouzyn wel zoude kosten, Waarop de Timmerbaas Smit tot antwoord gaf, dat wy het op honderd Gul' dens moesten rekenen, Dit fchrikte de Vergadering zozeer, dat er terftondvan af gezien wierd. Maar, Gevels, niet kunnende begrypen, dat zulk een Couzyntjen zo veel geld zoude kunnen beloopen , nam den volgenden dag aan dat huisjen de maat op van het Couzyn met raam en ruiten, benevens de hoogte en breedte, en gaf dat aan eenen anderenTimmerbaas op, met verzoek, dat hy hem wilde op- gee-  ( «7» ) geeven , voor welke fomme hy zulk ëefi Schuifcouzyn met raamen, glas, lood, metfelen enz. in alles aannam te leveren; die hem eenige dagen daarna ipecificq opgaf, dat hy het aannam voor ƒ65:- deugdzaam en goed, te leveren. Dit bragt Gevels in de eerstvolgende Vergadering; doch het kwam in geene aanmerking hoegenaamd; veel min, dat daar van eenige melding in de Notulen mogt gemaakt worden! Ondertusfchen leveren deeze twee fommen van honderd en van vyfenzestig Guldens een verfchil op van 35 pCent, 't welk nog al van belang is! Maar nu zullen wy nog een ftaaltjen opgeeven, welke middelen en wegen er gebruikt en ingeflagen worden, om toch voor al te zorgen, dat alles voor de Baazen Smit en Helmers blyve,tot denkleinften ftuiver toe,endat toch voor al geen één éénig Lid onzer Gemeente er een enkelen penning van geniete; al moet er de Kerkekas ook onder lyden. Zie hier het geval: Toen de tyd naderde, dat men tot de aan* ftaande inwyding der Kerke eenige voorloopige aanftellingen meende te moeten maaken, wierd er gerefolveerd, om by die gelegenheid inftrumentaiü Muzyk te hebben. Daartoe moest intyds een Orkest in gereedheid gebragtwordem EenTimmerbaas,naamens Stompjffczyndè een Lid onzer Gemeente, had reeds ledert lange verlangt , om ook een fpykerflag aan deezen nieuwen Tempel te mogen doen. Hy hoorde, dat er een zodanig Orkest moest vervaardigd worden; en refolveerde, om daarnaar te dingen. En waarom niet? Hy was er, ten minften-, zo  C 273 > zo bevoegd toë, als eeri ander; want Het wSs'ëérl Werk op zich zelve. Hy ging by' alle de Leden der Vergadering rond, en dus ook by Lammers en Fuhrman, welkè laatteen hem Zeiden, dat daar weinig hoop op was , ten zy hy het, als een prefent voor de Kerk, wildö tnaaken; dat zy geloofden, dat de Timmerbaas Smit het anders wel doen zoude. Deeze Timmerbaas ondertusfchen geloofde dit laatfte niet, maar vond goed, by de Leden daarom aantehouden, en inzonderheid by die geehen, welke daartoe in Commisfie waren gefield. Dit had ten gevolge , dat hy toegelaaten wierd, om daarop in te fchryven, mc£ en benevens den Timmerbaas Smit. —- Lamfners bragt dan daarna rapport in de Vergadering, dat op het Orkest in gefchreeven was,, te weeten : door den Timmerbaas Stonipjf ƒ130:- en door den Timmerbaas Smit fèo:en dat het alzo aanbefteed was aan J. Smit voor gemelde ƒ80!:- Lammers gaf zyne verWondering te kennen, dat deeze man, die zo Veele moeite gedaan had, om op dit werk mede in te fchryven, op zulk een gering werk, Zo eene groote fomme van ƒ50:- verichilde, het Welk ook in de Notulen van dien dag geinfereerd wierd. Trouwens, een ieder was daarover verwonderd. Dan, eenigen tyd daarna kwam die zelve Timmerbaas Stompff voor de Vergadering, met een verzoek, om in het vervolg de Kerk te mogen bedienen. En by deeze gelegenheid wierd het geheim ontdekt, en de bedrieglyke list bloot gelegd, die er by de infchryving op het Orkest had blaats gehad. Hy verhaalde dan, dat hy by I hif  het infchryven door Ziefenis bedroogen was: dat deeze hem eene tek> ning en beftek had laaten zien, Volgens welke alles net gefchaaft en bearbeid hout zyn moest, behoorlyk met deuren met hengfels en flooten voorzien: dat hy daarnaar zyne rekening had opgemaakt , en voor /l,o:- ingefchreeven, waaraan hy geen penning te veel had; maar dat hy van agteren gezien en ondervonden had , dat Baas Smit, die voor /8o:- had ingefchreeven , het geheele Orkest gemaakt had van ruuw en ongefchaafd hout, zo los weg aan eikanderen gefpykerd; en als hy dat ook had mogen doen, hy het dan gaarne had willen maaken voor /3o:- f6o:- lemmers wist zich h er uit niet te redden , als allen, met te zeggen, dat hy er niets van wist. NB. Hy was zelf mede in de Commisfie ! Doch dit verhaal wierd niet in de Notulen gebragt. Wat dunkt den Leezer van deeze handelwyze, met betrekking tot dit Lid der Gemeente* Wat oordeelt hy over zalk een Notulen houden? Zyn dat Voorftanders der Gemeente! H et dat niet het Ker-egeld te gebruiken, om zyne vrienden te believen! Is dat, mtt ronde woerden, iets anders, dan, ten koste van de Kerkekas, een Lid onzer Gemeei:te te bedriegen! Ondertusfchen was des geldverfpillens nog geen einde! De meerderheid verzon wederr om iets geru-el nieuws! Er wierd door haar cerefdveerd, om agt hokken te laaten maaken, om dezelve te plaatfen aan ieder Kerkdeur mee, waarin de Direcfeuren, en agtet volgens de Ouderlingen en Diakonen, zouden plaats neemen om te colieéteeren. De jonge . Zie-  C a75 } Miefenis maakte, ook daarvan* eene tekehirïg"* en de Timmerbaas Smit liet dezelve vervaar-* digen, en vervolgens wierden ze gefchilderd en in de Kerk gebragt. Deeze hokken, die tevens met eene zitplaats voorzien waren , hadden zeer veel gelykheid aan een foort van ftoelen , die men voor jonge kinderen gebruikt, om in te zitten ; alleen met dit" onderfcheid, dat het gewoone fpeeituig er" aan ontbrak. Maar eenigen tyd daarna, gebeurde er iets , het geen dit anders , mis* fchien, heilzaam oogmerk verydelde. By gelegenheid dat het lYluzyk voor de inwyiing der Kerke geprobeerd wieid, en aldaar veele menfchen waren fameh gekomen , wierden door eenige Manslieden hunne Vrouwen in deeze, zo als zy ze noemden, kBkftoelen geplaatst, en door de Keik, al fpottende, rond getrokken. In de eerstvolgende Vergadering: bleef de minderheid niet in gebreken, om te verklaaren, dat zy, deeze hokken, nu bezien hebbende , daarvan nimmer eenig gebruik zoude willen maaken. VVaarop Ükknbroek zeide, dat ze zo naauw waren, dat hy er nietin ftaan konde. Maar het aanmerkelykfte was dat, behalven anderen , nu ook, Oost verklaarde, er niet in te willen ftaan! — Lammers zeide daarop: „ weeten de Heeren wel, „ dat ze over de ƒ200:- kosten, en dat dac 9i geld dan weg is"; terwijl hy tevens aan Oost verweet, dat hy er mede ingeftemd had; doch deeze gaf tot antwoord, dat hy ze zo niet begreepen had, als ze nu gemaakt waren; maar de waare reden was, om dat hy* zich niet verder aan de befpotting der' Le-. s 4 éêa  den wilde hlootftelien. Genoeg deeze hokkerf moesten weg, en het geld was verfpild Naderhand zyn ze gfëmploijeerd tot boeicenkasjens voor de Bankopiluirers. Wyder wierd er om het verhuuren van Stoelen en Banken gedacht; en hiertoe was noodig een jubte Kaart van de platte grond der Ke*ke, waarop alle de ftoelen en banken beneden in dezelve afgetekend moesten zyn, Reeds vroegtydig, en wel op den sollen January 1793. had, onder anderen Pens, over het maaken van eene zodanige Kaart een voorflag gedaan; doch de /Voorzitters weezen het destyds van de hand; alles , zo ook dit, moest onverwachts gefchieden! Op den iften Juny kwam eene zodanige Kaart, do'r den jongen Ziefenis getekend, in de Vergadering, waarop getekend Honden 1159 vrouwen ftoelen. Verfcheidene Leden maakten op die tekening, de gewigtige bedenking, of er wet zo veele ftoelen konden ftaan , en floegen voor, om, daar men toch bereids eenige honderde ftoelen had laaten maaken, eerst eenige regels van dezelven in het ruim der Kerke te zetten, en te zien, of dit met deeze tekening overeenkwam. Doch deeze voorfiag wierd wederom geene aandacht verwaardigd! Ut Voorzitters met hunne gewoone Cliënten accepteerden deeze Kaart , en beflooten tegen eene volgende Vergadering de pryzen deV zitplaatfen te reguleerenf Op den poften Juny ftelde Lammers aan de Vergadering voor, dat het tyd wierd, om de plaatfen in de Kerk te verkoopen, ten welken einde hy een ontwerp van de pryzen der iioe- ka  C 277 ) kn en'banken ter tafel bragt, met oogmerk, om dezelve zittens deeze Vergadering te reguleeren Oost vertoonde daarop ook een zodanig plan der pryzen, welke byna 10 Stuivers hooger, dan die van Lammers, waren. Doch, Oist lier zich daarin zeer fpoedig vinden zo da; de pryzen, door Lammers opgegeeven, by de gewoone meerderheid vastgeIteld wierden , en er wy Iers , door dezelve , eenige Leden gecommitteerd wierden , om tot het verkoopen der zitplaatfen te vaceeren. Gevels bragt by die gelegenheid de Vergadering weder onder het oog, dat er zo veele vrouwen zitplaatfen, als er op de Kaart getekend Honden, geenzins vallen konden. Hy gaf vervolgens aan Lammers de lengte en breedte van het ruim der Kerke op, als mede de grootte van een gewoone ft >el, en verzocht hem, het zelfs na te reken n. Dochl Lammers behandelde dit met verachting, fmaalde op de kundigheden van Gevels, en zeide, dat de jonge Ziefenis veel te oplettend was, en dat hy daarop wel ftaat maaken kon. ües ging men aan het verkoopen volgens deeze tekening. Onder den voortgang van den verkoop , onder anderen van de vrouwen ftoelen, gaf Pens nog een en andermaaien zyne vrees aan de ~ Vergadering te kennen, of er wel zo veele ftoelen zouden kunren geplaatst worden, en, cf men niet voorzichtiger deed, om, eer men met den verkoop verder ging, eenige regelen ftoelen te zetten , om te zien, of het met de tekening overéénkwam. Doch, het was vruchteloos! —Alles, wat door eenig Lid der minS 3 der-  derheid voorgefteld wierd, moesï met ver* achting overdekt en verworpen worden. Men ging alzo op de vooronderftelde kundigheden van den jongen Ziefenis, zonder eenige bekommering, voortj tot dat men eindelyk, toen er zich, geen koopfters voor vrouwenftoelen meer opdeeden, de ftoelen in het ruim liet plaatfen, en ondervinden moest, dat de tekening van den jongen ArchitecT: fout en gebrekkig was ; alzo er in elke der langfte regels vier ftoelen minder konden ftaan, als in die tekening aangeweezen ftonden. Dit gaf ondertusfchen, de grooefte verwarring onder de Leden der Gemeente, want zeer weinige vrouwen konden haare eigene plaatfen bekomen, die ze uitgezocht, gekoeht en betaald hadden. De trotschheid der meerderheid wierd toen voor een oogenblik gefnuikt! Men moest, willens of onwillens, erkennen, door de gemelde Kaart misleid te zynJ Men ftelde toen alle middelen in het werk om de Gemeente te zusfen, en beloofde na de inwyding der Kerke, alles te zullen verhelpen, en een ieder, zo veel mogelyk, genoegen te geeven! En het is alleen den zagten inborst onzer Leden te danken, dat daaruit ■ destyds niet de grootfte onaangenaamheden zyn ge- booren geworden. Moet men hier niet billyk vraagen: of het den jongen ArchitecT; giejenis aan de genoegzaame kundigheden ontbrak, om deeze tekening in behoorlyke ver* deeling te maaken ? Of heeft hy de zaak van dat belang niet geoordeeld, om er met eenige naauwkeurigheid op te letten? Wie toch sai kunnen getooven, dat hy? meteenig op-. ?e*s  C 279 ) zet, der Gemeente deezen trek gefpeeld hebbe? 't Is waar, toen Lammers hem, in de Vergadering van den 6den September, en dus na de inwyding der Kerke, over deeze gebrekkige tekening aanfprak, veron'fchuldigde hy zich, dat hem door Juffrouw Oost een ftoel gegeeven was. naar wlke hy de tekening gemaakt had, en die niet meer dan »5 duim breed was, en dat hy nader had "ge zen, dat de ftoelen voor de Kerk gemaakt , 17 en 18 duim breed waren, — als mede, dat hy de Kaart na de platte grond van H lmers gemaakt had , en dat hy mede daardoor misleid was Men ziet, ondertusfchen, daar uit, in de eerfte plaats, hoe veel invloed de Echtgenoote van Oost op het beftuur der Kerke had ; en hoe rechtmaatig aan Ont, wanneer hy in het advifeeren over eenig poinét in deliberatien, doorgaans zich op zyne Echtgenoote beriep, menigmaal verweeten is, dat hy, naar de Vergadering gaande, vun dezelve eerst een lesjen ontving; maar o"k, in de tweede plaats, dat de jonge Ziefenis, zo met betrekking tot de platte grond der Kerke, als ten opzichte van de grootte der ftoelen hier op het compas van anderen , zelfs van eene zwakke vrouw zei'de; zonder te bezeffen, dat hy daardoor zulk eene verbaazende verwarring in de Gemeente verwekte. Ziefenis prefmteerde, eene and°re Knart te maaken; doch de meerderheid vond goed, dit aan den aanftaanden Kerkenraad overtelaaten, om de rechtvaard.ge befpotting der minderheid verder te ontgaan' — Van dit zo fchandehk gedrag, by de geheele Gemeente S 4 be.  bekend, fpreekt de Steller in zyn ontrouw Verhaal met géén enkei woord. Toen de zitplaatfen in de Kerk verkocht waren; of laaien wy liever zeggen: toen er zich geene Leden voor eenige plaatfen meer ppdeeden, moesten er Bankopfluiters en Plaatsbewaarders aangefteld worden, — De Steller van het ontrouw Verhaal is onbefchaamd genoeg, om over deeze, hem en de zynen kenfchetfëndejgebeurdtenis tien bladzyden, te weeten: van bladz. 62 tot 72. vol te fchryven; maar wederom op eene wyze, die de Intrigues van hem en zyn cabaal duidelyk verraadt, Hy poogt op bladz. 62. zyne Leezers voortebereiden, om zyne fchandelykheden geloof -te geeven! Hy begint te klaagen over tegenkantingen en bitterheden, waar mede de aan hunne (gelyk hy zich durft uitdrukken!) grondbeginfelen getrouw gebleevene Direêleuren te wor* (leien hadden.' Hy telt het aanftellen van deeze bedieningen onder de hevigften en geweldigpen.' Hy ftort zyne jammerkiagten uit, dat hun het werk zuurer en lastiger gemaakt wierd! dat zy hoe langs hoe meer befpeurden, dat Hildebrand, offchoon naar den hgchaame niet meer in de Vergaderingen tegenwoordig , egt er met zynen geest nog altoos daarin werkte! en, dat dit nergens fterker bleek, dan by de aanftelling van de Bankbewaarers , en Plaatsbewaarfters in de nieuws gebouwde Kerk, als mede, dat men deeze daad in zulk een yalsch en haatlyk licht had tragten te plaatfen ! —Wie , die van alles niet volkomen onderricht is, moet door zulk een keten van jammerkiagten niet geVangen en vopringenoomen worden ? Het zal der-  C *8i ) derhalven ten hoogden noodig zyn, over deeze gebeurdtenis een waar licht te verfpreiden, en dan den onpartydigen Leezer te laaten oordeelen, Wy zullen ons thans over de bevoegdheid of onbevoegheid van Directeuren tot het begeeven der Bankopfluiters en Plaatsbewaarftersplaatfen niet in laaten; wy hebben hier voor op bladz. 37 tot 40. ingeflooten, ten overvloede getoond, dat, by het bekomen van eene provifioneele Vergaderplaats en het verkiezen van Predikanten, er tevens voor de Kerklyke Collegien had behooren gezorgd te worden , en de Directie toen reeds had behopren te defungeeren; wy zullen ons derhalven alleen over de behandeling deezer zaake zelve bezig houden. Het was op donderdag, den iften Augustus 1793, dat in het nieuw gebouwd Confistoriehuis de eerfte Kerklyke Vergadering, met Predikanten, gehouden wierd, en de WelEerw. Heer hamelau, als eerfte en oud/Ie Leeraar deezer Gemeente, wydde hetzelve plechtig in , door eene zeer toepasfelyke Redevoering, waarin zyn Wel-Eerw. onder anderen, op den vrede, op de onderlinge liefde en eensgezindheid, en op het waar belang der Gemeente, ten fterkfte, aandrong.— De Prefident, Lammers, had den Leden der Directie, nog eene buitengewoone Huishoudelyke Vergadering, na deeze» Kerklyke te houden, aangekondigd, die ookl na het vertrek der Predikanten , daadelyk gehouden wierd: en in welke, oogenbliklyk, alle die pligten, die men, zo kort te vooren, uit den mond des Leeraars gehoord had, wier$ 5 den  C 232 ) den verwaarloosd en uit het oog verlooren; vermits dezelve door Lammers met geen ander oogmerk belegd was, dan, om de byzondere oogmerken, van hem, en van de overige cabateerendeheden, te bereiken, De Prefident, Lammers, gaf in dezelve bericht, dat het werk der Gecommitteerden tot het verkoopen der zitplaatfen in de Kerk afgeloopen was; vermits er zich niemand voor eenige zitplaatfen meer opdeed ; en ftelde daarom , aan de Vergadering voor, om de benoodigde Bankopfluiters en Plaatsbewaarfters aan te ftellen: geevende daarby, voorloopig, in overweeging, of zodanige Sollicitanten, die nog geene toegetredene Leden der Gemeente waren, wel in aanmerking gebragt, maar veel eer van de Lysten geroijeerd behoorden te worden. Dit laatfie wierd met algemeene ftemmen goedgekeurd en beflooten , dezulken, die geene Leden van de Kerk zyn, buiten aanmerking te houden. Er wierd, vervolgens, op voorftel van den Prefident, Lammers, door de cabeleerende meerderheid gerelblveerd, om elf Bankopfluiters en agt Plaatsbewaarfters aanteftelle.i: en om die verkiezing te doen in eene buitengewoone Vergadering op dingsdag. den 6den dier maand: terwyl de wyze van verkiezing bepaald wierd, te doen .,by briefjes^ (wy zullen hier de eigene woorden van den Steller van dit ontrouw Verhaal op bladz. 66 gebruiken,) „ te wee„ ten , eerst van elf Bankbevaarers alle tb ?, fiElyk , en vervolgens van de agt Plaatsbe„ wzariïers , insgelyks alle te gelyk"/ ISIB, Er waren 20 Sollicitanten voor de Bank. op  f 283 "> opfluiters — en 41 voor Plaatsbewaarfters* plaatfen! — Onder de Sollicitanten voor de Plaatsbewaarftersplaatfen waren er verfcheidenen, die ƒ j.oco: - ƒ 1200:- en meer gebooden hadden; doch, in eene vroegere Vergadering was reeds beflooten, om deeze plaatfen niet te verkoopen. Voor het overige waren alle deeze Sollicitanten voor het grootfte gedeelte, ten minften by de minderheid der Direclie, geheel onbekend: en, die zy er van kende, waren zeer verfchillende in haare byzondere omftandigheden en betrekkingen. Geen wonder dan, dat de minderheid zich met zulke voorftellen niet konde conformeeren; maar zich daartegen met kracht van redenen zocht te verzetten, en er op aandrong , om over dit ftuk in eene nadere Vergadering , wanneer alles beter doordacht konde zyn j te delibereeren. Doch alle billyke voorftellen, van de zyde der minderheid, wierden, zo door den Prefident, als door de overige Leden der ceibaleerende meerderheid, ftout en fterk, van de hand geweezen; en het bleek der minderheid overtuigend genoeg , dat het gewoone zestal, de meerderheid uitmaakende, de geheele zaak reeds vooraf beflooten had, en een ieder Lid van dezelve reeds alle de voorwerpen deezer begunftiging uitgekipt en bepaald had. Hoe zoude, anders, een Oost, wiens Echtgenoote , reeds voor byna twee Jaaren , der Vergadering eene Plaatsbewaarfteisplaats had zoeken af te dwingen voor duizend Guldens (die haar van eene oude, afgeleefde Dame voor het Fonds der Kerke waren ter hand gefteld' ) en waarover, in dien  (S84) dien tyd, verfcheidene reizen hevige debatten waren voorgevallen; — hoe zoude een Breitor, die voor zyne Nigte eene Plaatsbewaarftersplaats hebben moest, al zoude de ■onderfte fteen boven keeren: — hoe zouden deeze, en meer anderen, in zulk een voorftel geftemd hebben; indien zy niet, vooraf van hunne hoofdbedoeling verzekerd waren ? Gelyk hun dit alles ook door Gevels en anderen der minderheid, destyds, in het aangezicht gezegd is. Houdende de minderheid aan zich, om in de gerefolveerde buitengewoone Vergadering van den 6den Augustus, zich over dit alles nader te verklaaren. Ondertusfchen wierd, op inftantie van een Lid der minderheid, den Leden der Vergadering de gunst beweezen, (het zy tot roem van den Prefident cum fuis gezegd!, om aan hun, door hrauze ieder eene copy van de Lysten der Sollicitanten van beide de Bedieningen, welke, ten minften, de minderheid nog nimmer gezien had, te laaten bezorgen. Het welk dan ook gefchied is. Doch, deeze Lysten behelsden flegts de naamen dier perfoonen, zeventig in getal, zonder de minfte aanwyzing van woonplaatfen, betrekkingen of omftandigheden, en dus alles in yago. Bygevolge was en bleef, ten minften, de minderheid geheel buiten ftaat om, uit zulk eene geheel onbekende menigte, de eigenlyke, juisre en gefchiktfte voorwerpen , voor deeze Bedieningen , te kunnen kiezen. De gewoone minderheid, te weeten, Pens, Ros, van Kuch en Gevels, die, tot dus verre, over geene zaaken, de Kerke en Gemeente be-  C 2 5 ) betreffende, eenige rugfpraak , hoegenaamd; gehouden had , vonden nogthans nu goedj om over deeze zaak met eikanderen te fpreeken; zy keurden alle vier het gedrag der meerderheid ten hoogften af; doch waren in de byzonderheden, betrekkelyk deeze aanftelling, min of meer, verfchillende, Zy re. folveerden derhalven, hunne gedachten daarover te papier te brengen, en daarin de verfchillende gedachten van hun in te vlechten, ten einde de Vergadering daarover te laaten oordeelen. Zy waren van gevoelen, dat een zodanig gefchrift het gevoeglykst konde en moest ter tafel gebragt worden by de Refump* tie der Notulen van de voorige buiterigewoone Vergadering, wanneer elk Lid het natuur"lyk recht heeft, om zyne bedenkingen daar tegen in te brengen. Met dit oogmerk dart wierd door hun eene zodanige, enkel ter op* helder ing dienende, en met meerdere naauwkeurigheid doordachte, Verklaartng opgefteld ett getekend. Op dingsdag den 6den August, de befchreevene buitengewoone Vergadering gehouden wordende, ftelde de Prefident. Lammers, terftond voor, om, ingevolge de in de voorige buitengewoone Vergadering genoomene Refolutie, terftond tot het vervullen van de Bankopfluiters- en Plaatsbewaarfters - plaatfen overtegaan. Dees Prefident, die op andere tyden, wanneer het in zyn kraam te pas komt, zich op de orde van de Vergadering beroept, gelyk ftraks nog blyken zal, verloor hier één der voornaamfte ftukken, de orde der Vergadering betreffende, uit het oog; om,  t 286 } orh , naamlyk , eerst en vooraf de Notulefi der voorige buitengewoone Vergadering te doen refuraeeren. Hy flapte deeze orde der Vergadering voorby, en benam daardoor aan de minderheid het vermogen en het recht, om zich nog by deeze Refumptie tegen de fingullere Refolutie behoorlyk te kunnen verklaaren. Des niet te min bragt de minderheid haare ter opheldering dienende Verklaaririg ter tafel, en begeerde, dat dezelve, vooraf, eer' men tot de voorgenoomene verkiezing overging, geleezen wierd; ten einde daardoor de gezamenlyke Leden een te beter denkbeeld over het geheel te geeven; terwyl de Leden* na het leezen van dezelve, nog dezelven bïee» ven. — De Prefident, benevens de overige Leden der meerderheid, fielden zich daartegen ten fterkften in de bres, en eischten, dat, eerst en vooraf, de verkiezing van de voornoemde bedienden moest gefchieden , en , dat, deeze volbragt zynde, de minderheid dan haare Verklaaring, konde voorleezen* Dan, vermits deeze Verklaaring van geen nut, hoegenaamd, zoude zyn, wanneer de meer* derheid, vooraf, haar, misfehien gedeeltelyk overhaast, en gedeeltelyk intriguant, plan hadter uitvoer gebragt; zo ontftonden daarover de hevigfte debatten, die meer dan één uur duurden. Onder anderen beklaagde zich Pens over het gedrag van Lammers , dat deeze hem den voorigen dag, ter beurze gevraagd had: wie hy had, die hy begunftigen wilde met eene Plaatsbewaarftersplaats ? dat hy heraden naam zoude opgeeven : dat hy , Pens daarop had geantwoord, dit nimmer aan hen* Lam-  Lammers te zullen zeggen: geevende te recht zyne verontwaardiging te kennen , dat eeü Prefident der Vergadering zich durft aanmatigen, om zo despotiek en willekeurig met zyne Medeleden te handelen. Waarop Lammers tot autwoord gaf. dai hy dit gedaan had, om hem, pens, te willen plaizieren ! Wat dunkt den Leezer van zulk een heerschzuchtig gedrag? —• Hoe meer ondertu fchen , de minderheid op het vooraf leezen van haare Verklaaring aandrong ; hoe meer de meerderheid daartegen aandruischte; en ten einde de volkomene zegepraal over de minderheid te behaalen, begon de Prefident nu van de orde der Vergadering , die hy zo ftraks, en zelfs nu in dit ftuk, mn voeten vertreeden had, te fpreeken; om dat hy geen ander middel zag, om den alzins billyken eisch der minderheid te ontduiken; waarby hy deeze vernederende Uitdrukking voegde: dat zy (de Leden der mindeihad bedoelende) van deeze orde der Vergadering niets wisten! — Gevels viel daarop den Prefident, Lammers, in de rede, in fubftantie zeggende • „ Van wien hebt gy ee„ nige orde van Vergaderingen geleerd? Vart „ wien toch anders, dan van Hildebrand? aan „ wien gy enkel en alleen te danken hebt, ,'. dat gy zo bekwaam geworden zyt: en daar„ om hebt gy, by de afzondering hem met „ geweld ingehaald, en nageloopen, dat hy ,, zich de goede zaak mede zoude aa-mee» „ men. Maar toen de hoogmoed u begon te „ bekruipen. die zich van agteren geopen„ b.ard heeft, hebt gy ook wederom alles in ,, 't werk gefteld, wat maar mogelyk was, „ om  C 2ös y ï, örii hem uit de Vergadering te krygen t „ waaraan ik mede in dien tyd, tot myn ui„ terst leedwezen, de hand geleend heb, om „ dat ik my niet verbeelden kon, dat er zulk s, eene verfoeijelyke arglistigheid in u en uwen i, Confrater zoude gehuisvest hebben. Daar „ het toch zeker is, dat deeze Hildebrand u beiden daarom alleen in den weg was, om ,, dat hy de edelfte oogmerken met het bou» wen der Kerke gehad hééft, en voor ü j, beiden te doorziende was, gelyk van ag„ teren gebleeken is; waarom gy hem nu nog, „ tot uwe eigene redding, op het uiterfte, „ zoekt te vervolgen." — Hoe durft daarenboven deeze Prefident van de Orde der Ver-1 gadering fpreeken? Was de Refolutie van de voorige buitengewoone Vergadering, dan zon. der verdere refumptie genoomen? geenzins.'—« Vorderde dan de orde vün de Vergadering niet, dat eene zodanige Refolutie , die nu effect ftond te forteeren, eerst en vooraf aan de Leden wierd voorgeleezen, en door de* Zeiven wierd geapprobeerd , of de te maakene bedenkingen daartegen wierden aangehoord en overwoogen? En mogten dan zulke Leden der Vergidering, die zich tegen hec voorftel, inzonderheid uit kracht van overhaasting, hadden verzet, hunne bedenkingen niet nog in tyds ter tafel brengen? — In 't kort: een voorftel ter tafel te brengen, en hetzelve tegen alle billyke tegenfpraak eeniger Leden aan , door eene cabaleerende meerderheid, terftond door te dry ven, en, zonder behoorlyke re* fumptie, in werking te ftellen , is alles, be* halven overeenkomftig met de orde der Ver* ga-  gadering; maar werpt, veel eëf, alle goéds orde, in Vergaderingen zo nood zaakelyk, geheel om verre. En het is juist deeze verkeerde weg, juist dit misbruik van de orde dei1 Vergadering, door den Prefident en de zynen ten allen tyden ingeflaagen, en gebezigd, waardóór der Gemeente zo veele rampen berokkend zyn. —Ondertusfchen waren alle de poogingen der minderheid, om haare verklaaring, vooraf, geleezen te krygen, geheel vruchteloos, en zy was eindelyk genoodzaakt, de zaak geheel op te geeven. Zo, dat den zy van de goede uitkomst van hun intriguant oogmerk volledig verzekerd zyn. Na dat deeze ongemefureerde daad, ten genoegen der meerderheid, haar vol beflag gekreegen had, wierd er door dezelve zes Aa> theurs een zeker falaris voor de Bankopfluiters en Plaatsbewaarfters bepaald: als mede eene verdeeling der perken voor de vrouwe ftoelen; in welke.beide Refolutien de minder» T 2 h:id,  C 292 ) heid, als ftrydig met haare Verklaaring, niet getreeden is. — Het blykt, ondertusfchen, uit alle deeze werkzaamheden, middagklaar, hoe willekeurig alles door deeze overheerfchende party is beftuurd geworden, en dat alles, vooraf, zyn vol beflag gehad heeft, eer het in de Vergaderingen gebragt wierd; en daarom kan dit geheele werk in de Vergadering niet hooger gerekend worden, dan voor een niets beduidend Compliment; waarby de minderheid niets te zeggen had! Ondanks dit alles nogthans, durft deeze meerderheid betuigen, alles naar pligt en geweeten behandeld te hebben! —! -! Nu, eindelyk, nu alles afgedaan was, nu de eabaleerende meerderheid haare rol volkomen uitgefpeeld had, nu wierd het der min¬ derheid eindelyk vergund, haare Verklaaring te mogen leezen. — Gelyk dan ook gefchied is. Zy was van deezen inhoud: EERWAARDE HEEREN! ~, De Ondergetekenden , gelyk zy in de voorige buitengewoone huishoudelyke Vergadering van den ifien deezer zich reeds tegen ,} de manier en wyze van voorftel en door de 9> meerderheid genoomen befluit wegens het „ vérvullen vanBankbewaarders enPlaatsbewaar„ ftersplaatfen mondelyk geoppofeerd hebben, „ vinden zich verp'hgt, daartegen nader fchrif9, telyk te verklaaren , en aan deeze Eerw. „ Vergadering het volgende onder het oog a, te ftellen: „ Dat zy niet kunnen begrypen, dat dk »» ge-  093 ) „ gewigtig ftuk , zo lange getraineerd zyn„ de, nu zo eensklaps onder handen genoo„ men is, en ftaande die Vergadering moest „ afgedaan worden, dat niemand der Leden, „ buiten den Prefident en Viceprefident (en „ de geenen, die men goedgevonden heeft, „ daarvan kennis te geeven; van hun oog„ merk zyn verwaardigd geworden, dus bui„ ten de mogelykheid gefteld, om zich zo „ fpoedig te kunnen bedenken, ja zelfs niet „ ééns bekommerd, op welken voet zodani„ ge Bedienden in fun&ie moeten ageeren. „' De Ondergetekenden, zullende nu hun „ belang zeggen , wenfchen en vertrouwen, „ dat alle Leden deezer Vergadering hunne „ aandacht daarop vestigen zullen. „ Ten eerften: zo diende er vooraf befloo„ ten te worden, dat de perfoonen, die met „ ééne der Bedieningen begunftigd worden , „ dezelve, buiten ziekte in perfoon zelve „ moeten waarneemen, en dezelve niet aan „ anderen mogen verhuuren, of eenige Re„ cognitie daarvoor trekken. „ Ten tweeden: diende er vooraf voor de „ Plaatsbewaarfters eene jaarlykfche Recogni\\ tie ten behoeve van de Kerk vastgefteld te worden ,• want zyn de Plaatfen ƒ1000: ' en ƒ1200:- voor inkoop waardig, dan zyn " dezelve ook eene jaarlykfche Recognitie '\ waardig, en deeze Recognitie kan door een " ieder, hoe weinig ook, uit de inkomften " der Plaatfen betaald worden. Hiertegen zal \\ ook geen gunfteling iets in te brengen hebben; maar zeer verheugd zyn, op zodanige wvze aan een vast beftaan geholpen te " * T 3 „ zyn.  c m ) „ zyn. Kunnende her de Vergadering nim„ mer verantwoorden, zulk een altoosduu„ rend voordeel voor de Kerk, 't welk als ,•, een vaste Rente kan aangemerkt worden, ,, te hebben verwaarloost. „ Om uit de geproduceerde Lyst van -per-* „ foonen, dié Zich van tyd tot tyd aange„ meld hebben, agt perfoonen • als Plaatsbe-, 3, waarfters met briefjes uit te kiezen, is wild, ,5 ongeregeld, ftrydig met de goede orde van „ dee;:e Vergadering, en ruikt zeer fterk naar „ Cabalisrery , daarom zullen de Öndergete., kenden er niet intreeden; 'maar ftellen het ,j volgende vóór, om de zaak onpartydig te„ behandelen. 1. „ Dat in 't begin het getal der Plaats„ bewaarders-gefield word op' elf Perfoonen, „ die naderhand tot agt Perfoonen, kunnen „ uitfterven. Op deeze wyze kan elk Lid „ der Vergadering eene Plaats tot zyne dis-, „ pofitie hebben, en dit is het allerminst dis,; puut onderhevig, hebbende elk Lid der „ Vergadering daar even veel recht toe. 2. „ Zo men hét getal van agt Perfoonen „ wilde houden, dat dan die Perfoonen, die „ om der Belydenis wille uit derzelver Brood„ winning uit onze voorige Kerk vërftooten in zyn, het eerst en vooraf dienden geholpen „ te worden, en dat dan de Lyst door de. „ Vergadering nog eens naauwkeurig wierd „ nagezien, of de• restecrende alle evenveel „ recht tot deeze gunst hadden; en zo er by „ zodanige reductie nog meer Perfoonen zyn „ mogten, als er vereischt wierdén, dit dan » door het lot-te beflisfea; of 3. „Dat,  ( 295 > 3. <| Dat; na de bovengenoemde uit de „ andere Kerk verftootene Perfoonen voor„ zien zyn, de nog overgebleevene Plaatfen „ aan het lot voor de Eerw. Vergadering ,•, zelve ter begeeving wierd overgelaaten ; „ dat er dan zo veele Briefjes, als er nog „ vacatures waren, wierden gemaakt, by voor„ beeld : met het woord: Plaatsbewaarfier, en de overige briefjes, tot elf in 't getal, „ met het woord: niet; dat elk Lid derVer„ gadering een briefje daaruit trok, en het „ op die wyze beflist wierd, wie der Leden eene Plaats te begeeven had, cf niet. „De Ondergetekenden verzoeken , dat al „ het voorenllaande moge in ernftige over- weeging genoomen worden, ten einde daar- door voor te komen de onaangenaame ge- volgen, die daaruit kunnen onttlaan. Maar „ zo egter de meerderheid deezer Vergade- ring voortgaat, tegen deeze onze aanteke|, ning te handelen, en op heden de over„ haaste Refolutie van de voorige Vergade, ring door de meerderheid effect; te doen forteeren; zo verklaaren zy daarby, daarin„ ne niet alleen niet geconcurreerd, maar zei„ ve geen deel in de ftemming der Perfoo„ nen gehad te hebben, en begeeren, dat dee- ze hunne fchfiftelyke Verklaaring tot hun- ne verantwoording in de Notulen van dee» „ zen dag mag worden geinfereerd." Amfterdam den 6 Augustus 1/93. (was get.') HENDRIK PENS. JAN HYBBEN ROS. JAN FREDRIK VAN KUCH. JOH. HENR. GEVELS. T 4 Men  Men ziet uit deeze Verklaaring duidelyb, dat de minderheid niets anders ten oogmerk had, dan om de Vergadering op de zaak zelve oplettend te maaken, en de Leden der meerderheid, ware het mogelyk, terug te trekken van hun wederrechtelyk plan,- maar men ziet ook tevens, dat deeze Verklaaring zo ingericht is, dat ze, zo er geen reguard op geflaagen^mogt worden, te gelyk voor een. Protest diende, om ter verantwoording der minderheid by de Nakomelingfchap te ftrekken. Tot dit laatiTe is dit gefchrift dan ook nog gelukkig toegelaaten: het is in de Notulen van dien dag geiniereerd. De Prefident toonde zich verwonderd over het ftuk zelve , zeggende: dat hy gedacht hadde, dat het van eenen geheel anderen inhoud zoude, geweest zyn. Evenwel eischte hy daarvan copy, en referveerde daartegen zyne contraaantektning; het welk op zyn voetfpoor ook de overige Leden der meerderheid deeden. En hiermede eindigde deeze Vergadering. Wy hebben de Verklaaring zelve hier met geen ancier oogmerk doen infereeren, dan, om den laster, die zich niet ontziet, der minderheid van heerschzucht, van eigenbelang, en wat niet al meer, te befchuldigen, en haar juist, zulke wandaaden aantewryven, die der meerdaheid, inzonderheid, Lammers en Fuhrman, als hunne natuur, eigen zyn, en waartegen de minderheid aanhoudend heeft moeten worftelen, den mond te floppen, en aan den onpartydigen Leezer, vooral, aan den Leden onzer Gemeente het oordeel over te laaten, wis van beide partyen, de meerderheid of de mi»"  C *9? ) minderheid, byzonder in het behandelen deezer zaak, overheerfchers en helangzoekers kunnen en moeten genaamd worden. Op donderdag den 81ten Augustus, gewoone Vergadering zynde, waren de nieuwe Suppoosten ontbooden. Op voorftel van den Prefident wierd door de eabaleerende meerderheid beflooten, dezelven binnen te laaten komen. De minderheid poogde nog, haare bedenkingen daartegen in te brengen; doch alles was als voorens vruchteloos ; den Koster wierd gelast, de Bankopfluiters binnen te laatem De protesteerende minderheid, benevens Uhlenbroek, die er mede geen deel in gehad had, (tonden toen op, en gingen de kamer uit, zeggende: „ wy zullen zo lange buiten gaan, op dat de Suppoosten zien kunnen, wien zy ver„ pligt zyn, te bedanken". Het welk by de meerderheid zeer veel opziens baarde. Na dat de Bankopfluiters en Plaatsbewaarfters aangefteld en weder vertrokken waren, kwamen de voornoemde vyf Leden uit de Diakoniekamer, alwaar zy hun verblyf zo lange genoomen hadden, v/eder terug in de Vergadering, en hernamen hunne plaatfen. Toen verfcheen voor de Vergadering de Huisvrouw van J, F. Wadenbag, die zich beklaagde over de willekeurige handelwyze der Vergadering met betrekking tot het begeeven van de Plaats bewaarftersplaatfen; vermits men haare dogter, weduwe zynde, en die, zowel als haarvader, mede ééne van de eerften was, die de acte van afzondering getekend hadden, en méér haars gelyken, die met haar van den beginne af, tot de oprichX S ting  C 298 > ting dér Gemeente, alles, wat in haar vermogen was, hadden toegebragt, geheel was voorbygegaan, en de plaatfen aan lievelingen had gegeeven, die er geheel onbevoegd toe warén. En waarlyk, deeze vrouw fprak waarheden; want zy hadden, met nog anderen, zeer veele moeite gedaan, om het getal der tekenaars van de voornoemde acle van afzondering te vermeerderen , ten einde het Request, ter Vrye Godsdienstoefening aan H. H. Burgemeesteren met eenige hoop van fucces te kunnen préfenteeren. — De Prefident zeide daarop, dat dit het werk van de geheele Vergadering was. Dcch , deeze vrouw, verneemende, dat dit geheel onwaarachtig was, liet zicli over de zes eabaleerende Leden in vry fterke termen uit. Het welk ten gevolge had, dat deeze meerderheid, oordeelende, dat de Vergadering beleedigd was, fterke maatregelen tegens haar neemen wilde. Maar! de minderheid verklaarde , dat indien zy als braave mannen hadden gehandeld, dit niet zoude voorgevallen zyn, en dat zy (minderheid) in dit ftuk de eer van de Vergadering niet konde helpen maintineeren. Er waren destyds geene diénaars der justitie tegenwoordig, anders had men zich gewis van haare perfoon meester gemaakt; maar nu bleef het by dreigementen! gelyk ook met twee andere vrouwen, die na haar binnen kwamen, gefchied is. 't Is Waar, de zes Leden, de eabaleerende meerderheid uitmaakende , hebben deeze vrouw naderhand, om dat zy' in die Vergadering van zes fchclmen gefprooken had, gerechtelyk : geinfinueerd j doch ziende , dat dee-  C 299 ) deeze vrouw zich ter verdediging behoorlyk gereed maakte, hebben zy het ftilletjens laaten glyden. Om zich nu tegen meer zulke, verwytende, en misfehien ten eenigen tyde, de ge? weetens ontrustende, klagten te dekken,wierd door den Prefident voorgefteld, en door de gewoone meerderheid beflooten , dat men alle de geenen, die bver de Directie eenige klagten hadden in te brengen, naar den aanfiaanden Kerkenraad zoude verwyzen ! „ Dit is een „ fchoone vond", zeide Gevels, „nu gy uwe „ verfoeijelyke rol gefpeeld, en uwe lieve„ lingen geëmploijeerd hebt, om nu de klaa- gende Leden der Gemeente van de hand ,, te wyzenJ Onder anderen heeft Waldorp, „ op eene onbehoorlyke en ongeoorloofde ff wyze,eene plaats begeeven aap zynervrou- we Nigt, het welk my benevens myne „ vrouw, en nog een Lid van deeze Verga„ dering, zeer toevallig is verteld, door. de „ vrouw zelve, die de plaats van hem ge„ kreegen heeft." (*) Doch Waldorp, ontkende dit ftöut en fterk. Om (*) 't Geval heeft zich aldus toegedraagen: daags voor deeze Vergadering, zynde Woensdag den ?den Augustus, kwamen Gevels, en zyne Echtgenootè , benevens Ros, uit de Gasthuis Kerk, en gingen te famen naar het nieuwe Kerkgebouw. Daar omwandelende, ontmoetten hun twee vrouwlieden. Eene van dezelven, zo als gebleeken is, Anna Maria\Nicolai genaamd, begon een gefprek, en deed aan de Echtgenoote van Gevels de vraag: of zy haar niet kende, en dit half in twyfel getrokken zyn. de, zeide zy verder, dat zy de dienstmaagd geweest was by dePlaatsbewaarfter in de Oude Kerk. in welkers perk haar Üd. gezeeten had. Zeggende voorts: dat zy zo blyde was, dat  C 300 ) Om deezen geheelen Suppoostenhandel agteréén aftedoen, zullen wy het fchreeuwend behandeld ftuk wegens de examinatie van het Kerkgebouw hier, voor één oogenblik, pasfeeren, en van de Contraaantekening der meerderheid, tegen de Verklaaring der minderheid van den 6den dier maand gewag maaken, die op den i3den dier maand ter t«fel kwam. Dezelve wierd dan door den Prefident voorgeleezen, en ter infertie in de Notulen overgegeeven, terwyl de minderheid daarvan Copy eischte, en haare nadere Verklaaring daartegen referveerde. De Copy deezer Contraaantekening wierd haar ook door Krauze bezorgd , doch met betrekking tot haare re- fer- dat zy eene Plaitsbewaarftersplaats gekreegen had. Toen vraagde de Echtgenootè van Gevels: van wien zy die plaats had gekreegen? en zy zeide: van myn Heer Waldorp- Ot zy dan van zvne familie was? en zy antwoordde: ja! Of zy dan van de Mans of Vrouwekant was? Van de Vrouwekant, was hèt antwoord. Zyt gy dan niet gereformeerd ? Waarop zy zeide: neen! maar ik zal nu de waarheid zeggen: Deeze Juffrouw (op de vrouw, die by haar was, wyzende) is de Nigt van Jufrouw Waldorp, en die is gereformeerd. Nu mag de plaats op haar' naam niet gezet worden, daarom is ze op myn naam gezet. en zo zullen wy famen doen. Waarop voorgem. Juffrouw Gevels vraagde: wel, hoe veel moet sy dan uitkeeren V En zy antwoordde, nog niet te weeten, hoe viyn Heer Waldorp dat fchikken zoude. Wie ftaat nu niet ten hoogften verwonderd over zulk een gedrag! In de Vergaderir g, en dus in het openbaar, dringt men zelf het ten fterkften door, dat de plaatfen, niet, dan aan Leden der Gemeente zullen gegeeven worden, gelvk hier voor gebleeken is; maar onder de hand, en in 't verborgen, knoeit men op allerhande Jwyze! — Wie kan zulke bedryven van het fchreeuwendst eigenbelangvry pleiten? Mente« fluite van het klein op het groote.  C 301 ) ferve; moest zy in eene volgende Vergade* ring, by de refumptie deezer Notulen / hoo» ren, dat ze geheel uit dezelve weggelaaten was. Een ieder begrypt zeer ligt de vuile trek , die men der minderheid daardoor (peelde, om haar naamlyk geheel te beletten, haare nadere Verklaaring tegen de Contradantekening der meerderheid ter tafel en in de Notulen te brengen. De minderheid zocht, op gronden van waarheid en billykheid, haare referve te verdedigen, dan, te vergeefsch! De meerderheid ontkende haare gedaane referve ftout en fterk, en dus moest de minder* heid zich getroosten, op deeze zo finguliere Contradantekening te zwygen, Snoodere handelwyze is er toch wel in geregelde Vergadering van eenig Christenvolk nimmer gepleegd! nu dan, daar dit zo wederrechtelyk als fnood door de meerderheid behandeld is, en deeze zelve meerderheid, door het uitgee ven van haar zogenaamd getrouw Verhaal, der minderheid in de gelegenheid gebragt heeft, haar onvergeeflyk gedrag, in haar geheel beftuur, over de Kerk gehouden, (in het daglicht te ftellen, zo zullen wy thans ook in dit ftuk van deeze gelegenheid gebruik maaken, en deeze Contradantekening der meerderheid hier laaten volgen, en onze behoorlyke aanmerkingen daaronder voegen, om daardoor den onpartydigen Leezer in ftaat te ftellen, naar eigene overtuiging te kunnen oordeelen, over het gedrag der meerderheid, over haare bygebragte beweeggronden, als mede over de befchuldigingen in yago , waarmede zy der minderheid poogt te overlaaden, om zich zeiven  ( 30a ; ven daardoor by de Nakomelingfchap, is het mogelyk, te zuiveren. Zie hier dan het ftuk zelve letterlyk: EERWAARDE HEEREN! „ De Ondergeteekende fes Leden deeler Eerw. Vergadering en dus de meerder„ heid derzelve uitmaakende, op den „ 6den deefef hunne nadere Contra Aanteeke„ ning gereferveerd hebbende, tegen de Aan„ teekening op dien Dag door vier hunner „ Meede Leeden in de Notulen doen plaatfen, „ koomen thans tot deefe onaangenaame, maar door de omftandigheeden ter maintien ,, van hunne eigene Eer en Reputatie ly „ hunne Opvolgers in het Kerklyk Beftuur en ,, by hunne Nakomelingfchap , ten uiterf\e ,, noodfaaklyk gewordende Taak. (b) Hun „ kcmt Ca) Men fchynt op den voorgrond zyne zaak reeds half gerechtvaardigd re rekenen, door zich op zyne meerder» heid te beroepen! Maar heeft men wel ooit gehoord, dat de minderheid, tegen de meerderheid aan, een bellüit neemt'? Ondertusfchen is het getal van zes uit elf Leden zulk eene verbaazende meerderheid, dat er maar ééne ftem behoeft afte. vallen, om de minderheid te hebben. Daarenboven hangt de waarheid van eene zaak ook niet af van de veelheid van ftemmen. Waartoe dan het gepoch op eene meerderheid? b) Indien deeze zes Leden hunne eer en reputatie hadden wiüen,mair,tineeren ,dan hadden zy eerst, en vooral, zich moeten vry pieken van de wandaad, dat zy hunne Medelec en belet hebben, om zich vooraf te mogen verklaaren; zy hadden eerst op folide gronden moeten bewyzen, datzy her. 'reent, de magt en de bevoegdheid hebben, om der minder heid de vry beid, om bedenkingen te maaken, te kunnen bgneemen. Maar boven dat, er zyn zo veele daaJen verricht, waarby zy en eer en reputatie aan de fchr jeuwendfte on-  C 3Q3 } „ komt de onbegryplykheid hunner Meede Lee„ den, waarvan in het hoofd dier Aanseeke„ ning gewag gemaakt word, des te onbe. „ gryplyker voor, daar de eerst Ondetgetee„ kende, in zyn Voorftel op den iften dee„ fer, uitdruklyk de Reeden heeft.opgegeeven, waarom deefe zaak toen en niet eerder „ heeft kunnen onder handen genoomen wór, den; of zou men in 't wild fchermen en „ Plaatsbewaarfters Plaatfen begeeven ,eer men „ nog wist, hoe veel Vrouwe zitplaatfen er „ vallen konden , en hoe veele van deeze Vrouwe zitplaatfen er verkogt waren? (c) De onrechtvaardigheden hebben opgeofferd, dat men verwonderd ftaan moet, dat zy zich, nu nog, met,deeze ydéle /danken zoeken te vermaaken ? Of zullen dezelven dienen moeten , om hunne Opvolgers in het Kerkbeftuur, en hur.ne Na. komelingfchap daardoor te verbluffen en in redenlooze wezens te hericheppen?! — De Leezer oordeele. (c) Het onbegrïplyker voorkomen der meerderheid van de onbegryplykheid der minderheid word alleronbegiuplykst, wanneer men de geheele Cuntroiim'cekening in 't algemeen, en dit gedeelte van dezelve in bet byzonder met eenige aandacht leest. De Steller van dit kostlyk ftuk, de Prefident en eerfte Tekenaar van hetzelve, die het vermogen bezie, om met veele woorden weinig; fomwylen niets, ter ftaavin'g van zyne zaak, te zeggen, beroept zich op zyn vporflel van den ïften der maand Augustus, en' zonder den inhoud van die voordel hier byte brengen, gast hy aan het vraagen: ,, Of zou men in het wild fchermen?''' Ën dit in wild fchermen zou dan zyn , wanneer men Plaatsbewflarftersplaatlèn begaf, eer men nog wist, i°. hoe veele Vrouwen zitplaatfen er vallen konden, en £o. hoe veele van deeze Vrouwen zitplqatfen er verkogt •«aren. En fchoon de Steller het niei. met ronde woorden zegt, zou men nogthans min of meer moeten befluiten, dat de uitdruïlyke reden , die hy zegt, in zyn v,«orftel opgegeeven te hebben, juist in den inhoud van deeze vraag: of zou Inenin-httwild fchermsn? mz. moet gelegen zyn. — Ér  ( 3ö4 ) De zaak is dus niet lange getraineerd, rflaaf „ ter regter en bekwaamer tyd onder han- ?> den Ëf konden derhalven, volgens dit fielfel Van den F+efc dent en de zynen, zonder in 't wildteJchemen, geene Piaatsbewaarftersplaatlèn begeeven worden, voor dat men wist, lo. hoe veele Vrouwen zitplaatfen er vallen konden. — Dit ge. zegde ondertusfchen , betekent niets. Want, vóvt eerst: wist men niet het geheele terrein van den kerkgrond veele maanden te vooren ? Was het niet overvloedig bekend, dat dezelve grooter was, dan in de Oude Kerk onzer voor:rige Gemeente ? En zoude men daaruit, zonder het getal van ftoelen nog ééns juist te weeten, niet hebben kunnen bepaalen hoe veele Plaatsbewaarfters er noodig waren, of gebruikt konden worden ? Geheel iets anders is het, deeze perfoonen tot zodanige Bed'eningen uit te kiezen, en geheel iets anders, dezelven haare perken aantewyzen. Hef eerde kon zo vroegtydig gefchiedén, als men wildé, het laatde hohgvan den tyd af. Maar, ten tweeden: Was het den Prefident en zyne Medewerkers dan geheel vergeeten, dat de jonge Architect Ziefenis reeds tWee maanden te vooren eene Kaart van den platten grond der Kerke, met alle Vrouwenftoeleu daarop afgetekend, gemaakt heefc, naar de welke, (fchoon de tekening zeer gebrekkig, onvolmaakt en abufef Was, gelyk hier voor ten overvloede gemeld is, ) de verkoop ■ der pïtórjen is gefchied ,- en dat dus het getal der ftoeien , reeds vroeg genoeg, bekend geweest's? Moet hun dan dit eerde gedeelte van die zogenaamde uitdnulyke reden, waarom men niet in ,t wild fchermen moest, niet voor't hoofd fpringen ? Het 20. gedeelte van de zogenaamde uitdruklyhi reden, waafom men niet in wild fchermen moest, om de PlaatsbeWaarftersplaatfen te begeëvéfl, is, om dat men niet wist, hoé veele van deeze Vrouwen zitplaatfen er verkzgt waren. Maar hoe komt het den Steller in de gedachte, deeze laffe en nieif beduidende reden te geeven? Het antwoord is niet verre te zoeken: het is juist daarom, om dat hy geeneg^fui-deerrie reder» by mogelykheid , kon vinden; en evenwel iets zeggen meest. Het is waar, deeze laffe reden heeft hy gebezigd; maar het is ook niet minder waar, dat er ondër de minderheid ge* Vonden worden, die hem oogenbliklyk de lafheid van dezelve hebben onder 't oog gebragt, en gevraagd: hoe men dan met de Plaatsbewaarlieisplaatlen zoude ge'eeft het>- bent  C 305 ) „ den genoomen; Maar eens onderhanden ge-* ,, noomenfynde, gedoogden de aart der Zaake en de wynige tyd die 'er tot de Inwyding onzer nieuwgebouwde Kerk overfchoot , voor welken tyd alles moest gereegeld fyn, .,, niet, dat defelve langer uitgeftelo" wierd, >, in de daad indien het anders begreepen „ waa- ben, wanneer men eens !.n het geheel geene Vrouwen zie plaatfen verkogt had , of had kunnen verkoopen ? Eri deeze vraage opielosfen was hem en zynen aanhang volitrekt ondoenlyk. Want, wie zou dan by het openen van den Godsdienst in de Kerk de beboorlyke toezicht waarneemeu ? Of zou men in dat geval de Kerk zonder ftoelen hebben gelaaten, en ze maar in 't wild hebben laaten vol loopen? Ook is 'er maar de groottte helft van de ftoelen verkogt; maakte dit dan geene verandering in de aanftelling van de perfoonen? En wat is toch wel de reden, dat 'er geene meerdere , ja dat niet alle de ftoelen verkogt zyn; welke anders, dan het gedrag der meerderhdd zelve , en haare willekeurige overh?erfching, zelfs over de Leden , zo in het bepaalen der hooge p.yzen voor da Zitplaatfen, als in het begeeven van dezelven? Maar weeten die menfchen wel,dat, zich zeiven ge'ykte biyven,mede behoort tot het karakter van een eerlyk man? — Laaten zy zich eens te binnen brengen, de groote beweeging, die de tweede Ondertekenaar van deeze Contraaantekening, Oost, en, met hein , veele zyner medetekenaars reeds voor byna drie Jaaren gemaakt hebben, over eene plaatsbewaarftersplaats , ter befchikking van zyne Vrouw, voor de fomma van duizend Guldens te vertekenen , toen 'er noch Kerk, noch kerkgrond te vinden was? waarvan wy ftrsks nader fpreeken zullen. Was dat toan geen in 't wihi fchermen, om de huid van den beer te verkoopen, eer men hem had? En zyn dit nu die zelve menfchen, die durven zesgen, dat men niet in 'ï wild moet fchermen, om PlaatsbeWiiarfters plaatfen te begeeven , voor dat men wist, hoe veele plaatfen 'er vallen kunnen , en hoe veele 'ejr verkogt worden ! 11 V  9, waare, zoüw men het met Recht traineeren moogen heeten (d). ,, Over de Regelmaatigheid by het behan,, delen deefer Zaak plaats gehad hebbende, zullen de Ondergeteekende zig thans niet „ uitlaaten, wyl de Notulen van den ïfte dee„ fer voor hun fpreeken ( e) , Zy vergenoe- « gen (i) Dit ftuk is dan ter rechter en bekwaamer tyd onderhamen genomen. Nu, daar twyfelt niemand aan, die der» ganfchin handel weet. Het begeeven der plaatfen zelve , de befchikkiug over dezelven , zal gewislyk vroeg, tydig genoeg gefchied zyn. 'En het was dus nu nog tyds genoeg, orn der Vergadering daar over een compliment te maaken; maar aan den anderen kant, daar de tyd ter Inwyding van de Kerk bepaald was, kon dit compliment aan de Vergadering ook niet langer agter wege biyven, of men had het te recht traineeren kunnen heeten. Neen ! de meerderheid had wel in tyds gezorgd, dat niet alleen de voorwerpen tot deeze bedieningen waren uitgekoozen ; maar dat ook die begunstigde voorwerpen zelve, tyds genoeg , daarvan verwittigd wierden. Ten blyke hiervan vind men onder deeze begunstigden zelfs ééne, zynde de begunstigde van de Vrouw van den tweeden Ondertekenaar dee/.er Cortraaantekening, Frans Oost, welke reeds in November 1*92. haar kamerhuur heeft opgezegd tegen May 1793. die met primo May, deeze wooning verlaatende, haar imboedel by vreemde lieden geborgen heeft ; en die nu, by gelegenheid, dat het compliment van de begeeving der Plaatsbewaarfters plaatfen op den óden Augustus in de Vergadering gefchied is, haaren intrek in ééne der wooningen van de Kerk genoomen heeft! Zal deeze begunstigde het derhalven niet reeds ter rechter en bekwaamer tyd geweeten hebben, dat zy Plaatsbewaarfter wierd, daar zy haare wooning reeds negen maanden te vooren heeft opgezegd , zonder naar eene andere omtezien ? Het is derhalyen ter rediter en bekwaamer tyd onderhanden genoomen! (e Wat het beroepen op de Notulen hier moet betekenen, weet niemand beter, dan die den / refident kent. De  K gén zig flegts met op te merken , dat dc •„ Vergadering het eveneens begreepen heef:, niet alleen by het aanftellen van den Bosj, man , zie de Notulen van den 21 & 2$ ,, February deefes Jaars, maar ook in eenè zaak van oneindig meerder Aanbelang, té „ weeten, her beroepen van eenen derde Pre„ dikant by deefë Gemeente , waarvan dé Kerklyke Notulen van so April & 1 lle May „ des voorleeden Jaars biykcn draagen „ Over* De Notulen fpreeken voor hun\ masr hy verzuimt , hier bjr te voegen, dat hy zelf de fteller van de Notulen is , en dat hy ze dus naar zynen zin draait en plooit : dat de" meerderheid liet met hem aitöos iéni zynde, de minderheidt «1 was alles verkeerd gefteld, dnarby niets te zeggen heeft* Dus is ht-t beroöpeh op de 'Notulen j ter zyner rechtvaardiging, niets meer,dan zand;in dé oogen der onweetendetï geworpen. (ft) Wat doet iemand niet a! , dié zich uït eene verkeerde zaak niet weet te redden! Hier moeten nu Banktpfluiter, Plaatsbewaarfter , Bosman en Predikant in eeuetl rang geplaatst , voorKomen ! ,, De Vergadering heeft heE „ even ééns begreepen niet alleen by hèt aanftellen van deti i, Bosman enz. maar ook — by het beroepen vati eenen der„ den Predikant by deeze Gemeente ;" quafi, mét by voeging.' !n éene zaak van oneindig meerder Aanbelang !" Indien' het nu waar zal zyn, het geen de fteller met'zyne Merietekeflaars hier zegt, haamiyk , dat de Vergader r«g het inet het aanftellen van, den Bosman en het beroepen vari eenen derdïn Predikant, even eens begreepen heeft als met het aanftellen van Rankopfluiters en PlaatibeWadfter; , eri Wel met betrekking tot de tegelmaatigheid, of dé miiief en wyte Van aanftellen en benepen, dan zoude daaruit moe* ten voortvloeien ; dat by het aanftellen van den Bosman t en het beroeptö van den derden Predikant 'er ook eene menigte follicitahten geweest zyn , die hiinae naitmen allé »an den Prefident hadden opgegeeven : dat cie Prefident ?s esne , niet vooraf belegde , buitengewoone Veigad*. V a  C ,, Over de haotlyke Infimulatie tegen den „ Prefident en Viceprefident & de verdere „ Leeden der Meerderheid zullen de ondergeteekende zig niet uitlaaten , wyl zy ,, zig even foo min hunne natuurlijke Vrijheid zullen laaten ontneemen , als zy zig immer daarover zullen ophouden, dat hunne vier Mede Leeden zig, gelyk zy dit ten „ (terkften manifestreeren, met eikanderen s, gecombineert hebben (g,V „ Het ring, deeze zaak ter tafel bragt, met voorftel, om in eene nadere buitengewoone Vergaderi .' de aanftelling en het beroep uit die menigte te doen ; dat de Prefident den Leden der Vergadering de gunst bewees , om hen door den Secretaris eene copy van de lysten deezer follicitanten te laaten geeven , doch niet meer dan de Naamen, zonder te weeten, waar alla die follicitsnten, voor de Bos eu den predikftoel, te huis hooren, enz. en dat dan deeze aanftelling en dit beroep in die nadere buitengewoone Vergadering door briefjens uit die menigte gefchied zyn ! en dit zelfs tegen de fterke proteftatien van eenige Leden.' Is dit zd gefchied? dan kunnen zy zich nu vergenoegen , dat de Vergadering het destyds evenééns begreepen heeft. Ondertusfchen ziet men, dat dees fteller flegts gewoon is, in het honderd heen te fchrvven; zonder zich te bekreunen, of hy daardoor, zelfs de Predikanten, laagheid aandoet; indien hy flegts zich daardoor redden kan. (g) De Preftdent, en, met hem, zyne Medetekenaars, verliezen hier hunne hoedanigheid als Dnetïeuren geheel uit het oog. Zy noemen hier de rechtvaardige berisping van de minderheid eene haatlyke infimulatie, en beroepen zich op hunne natuurlyke vryheid! Zyn zy als mf.dedireüeuren, als Mt.de-voorftanders dsr Gemeente, natuurlyi yry, om te cabaleeren, en over huns gelyken, zelfs ten na. deele van de Gemeente , te heerfchen? a.an deeze zoga naamde natuurlyke vryheid met de plinten van Christenen, van Voorftanders der Gemeente beftaan? Of hebben zy ▼eel eer hunne hatücrlykb vryheid q liever noemen wy het  C 309 ) „ Het eerfte Voorftel door hunne Meede Leeden gedaan, is prematuur, en komt eerst « by het eene zedelyke vryheid** door zich als Voorftanders van de Gemeente daar te ftellen, aan dezelve Gemeente, verpand? Oenken zy wel om hunne eigene woorden, in de Redenen van Afzondering , den Kerkeraad onzer voorige Gemeente zo nadruklyk toegevoegd , te vinden op pagina 22 en 23. „ Het gedrag," zeggen ze daar zeiven , ,, van het grootst gedeelte van den Kerkeraad" C en dus van de meerderheid, zal hier de Preftdent zekerlyk zeggen; by gevolg is het goed! men zie de twee eerfte regels deezer Contraaantekening en de nota a ) „ 't welk ,, niet befluiten konde, zyne eigeue zinnelykheid(dit is te recht natuurlyke vryheid,) aan de rust en het „ welvaaren der Kerke, aan den wensch der Gemeente, „ en aan den nood der armen, op te offeren, enz. ver,, dient , daarentegen geene de minfte veromfehuldiging, „ en draagt de zigtbaarfte merktekenen aan zich van par„ tygeest , en van het doorzetten van het voorgenomen „ plan, om zich als Heerfchers (en niet gelyk zy in deu „ aart der zaake waarlyk zyn, als vertegenwoordigers ,, der Gemeente , die ALLééN derzelver bloei en welvaart be„ vorderen moeten,)" (waar is hier dé natuurly!.e vryh'M by dit: alleen — moeten , te vinden?) ,, te gedraa„ gen, al zouden de Armen er nog zo veel by lyden, „ en de geheele Gemeente daardoor te gronde gaan enz." Voelen deeze heerschers wel, dat zy aan de meerderheid van onzen voorigen Kerkeraad, in deeze afgefchreeveue woorden , betwisten , het geen zy zich zeiven als een monopolie toe eigenen ? En moet men nu van agteren niet befluiten, dat deeze steller met de zynen alleen gewerkt heeft, om de Gemeente flegts van meesters te doen veranderen ? De Kerkeraad onzer voorige Gemeente had voor zyn gedrag nog min of meer een glimp van recht ; maar de Directie, die flegts tot zekere einden, en onder zekere bepaalingen , door de Gemeente aangefteld is , ( men leeze het Plan van afzondering agter de Redenen onder de bylagen La. C. geplaatst) kan nooit bewyzen, tot het aanftellen van deeze Suppoosten door de Gemeente gerechtigd te zyn. Van waar dan de vryheid oüi deeze daad V 3  , by het ontwerpen eener Inftruclie voor de „ aangeftelde Bankbewaarders éc Plaatsbej, waariters in Aanmetking (h). En wat het tweedaad te doen? Van waar de natuurlyke Vryheid, om hierin zo willekeurig te handelen? liet overheerjcnen, zelfs ovev hunne Medeleden, het ca'oaleeren lehynt dan een naiuurlyk eigetidom van de zes Ondertekenaars geworden te zyn! — O natuurlyke Vryheid I wat berokkent gy al rampen over onze Gemeente! Maar, welk eer.en vu-len trek bezigt de Jieller van deeze Contraaantekeni^g hier, om het gedrag van hem en de Vyner. te bedekken: ,, Even zo min," zegt hy, met zyne medetekenaars , ,, als zy zig immer daarover zulleu „ ophouden, dat hunne Vier Meede Leeden zig, gelyk ,, zy dit ten fterkfttn manifestreeren". {manifesteeren wil hy zeggen) „ met eikanderen gecombineert hebben." De minderheid durft onbefchtoomd de geheele eabaleerende meerderheid uitoaagen , om , ook flegts het kleinfte; bewys te geeven, dat zy zich, ooit of ooit, buiten de Vergadering, jn het één of ander heeft gecombineerd , of ooit heelt; f(manifesteer d, met el'ianderen gecombineerd te hebben, in znaen, de Kerk en Gemecnie betreffende. Het tegengestelde is ten allen tyde gebleeken, en zelfs nog in het yxo, cedegren over dit ftuk, ge-lyk uit het voorenftasnde genoeg te zien is. Ja zelfs blykt uit de, hier voor bygebragte en in de Notulen geinfereerde. Verklaaring , wssr tegen deeze bovenftaande Contraa'antekening gericht is, dat zy zelve in doezen niet eenftemmig gedacht heelt, veel min op één punt werkende was , om haare Mede. leden overtehaalen; maar dat ze veel eer de yerfchillende Confideratien van elk haarer ter neder gefteld heeft, met oogmerk om dezelven aan de Vergadering voor te draagen , ten einde daaruit het beste, het conveiiabcllle te verkie. ?en. Heet dat zich combineeren ? Moet den Jieiltr en de Zynen wederom dit-, als mede de aangehaalde pkats uit de Redenen van afzondering, niet voor het hoofd fprmgen ? Ch) Het eerfte voorftel docr hunne Medeleden gedaan , is, peggen de Ondertekenaars, prematuur. Maar dit was al. ivq* het zeggen vsn den Prefident, wanneer door, het een of  C 311 } „ tweede betreft, her verwonderd de onder„ geteekende niet weinig , dat juist defelfde „ Leden, die zig voorheen, by eene andere „ gelegenheid, foo fterk tegen het verkoopen „ van eene Plaatsbewaarftersplaats verzet heb* „ ben, thans in het dekbeeid verfeeren, 0111 „ van die plaatfen eene jaarlykfe recognitie „ voor de Kerk te trekken , 't welk in den » grond of ander Lid der meerderheid eenig voorftel gedaan wierd, dat in zyn' kraam niet diende; ja zelfs was zyne gewoonte, op die wyze.de gewigtigfte zaaken buiten omvraage te houden, zo lange, tot dat hy zyn plan daaromtrent gereed had. De minderheid, in dit opzicht nu gecombineerd, had de gewigtigfte reden, waarom zy dit zogenaamd prematuur voorftel deed. En, wanneer zy flegts het voosftel hier herhaalt, en den Leezer op de wyze , waarop het begeeven van Bankopfluiters en Plaatsbewaarflersplaatfen gefchied is, terug wyst, dan zal hy deeze reden, waarom dit voorftel gedaan is, genoeg ontdekken. Het voorftel dan was, dat er, vooraf, diende beflooten te worden, dat de Perfoonen, dis met ééne der bedieningen begunstigd wier dm , dezelven, buiten ziekte, in perfoon zeive moesten waarneemen» en dezelven niet aa „ worden , en deefe laatfte een groot deel „ van de macht verliefen, om haar by Wan- »i gening tegen de minderheid aanvoeren! Nu, de minderheid heeft in deeze afpersfiag van eene Plaatsbewaarftersplaats voor duizend Guldens niet geftemd; maar zich daartegen verzet. Uelyk ze mede naderhand de aanbieding van ƒ 1000:-:- , ƒ i2co:-:- enz. door fommige follicitanten gedaan, beeft helpen decliueeren, om reden, onder auderen, wyl menfchen, die zo veel geld knnnen uittellen, niet die behoeftigen uit de Gemeente zyn, die daar mede behoorden begunstigd te worden ; en zy, die het benoodigd zyn , en er aanfpraak op hebben , daardoor van deeze bedieningen verftooken waren; daar het nogthans aan den anderen kant met het waar belang der Gemeente te eenen maal ftrydig is , om zulk een important voordeel geheel van de hand te wyzen. Om hier op tra een middenweg te vinden , dat, naamlyk: de plaatfen niet verkogt wierden, en de Gemeente evenwel niet te kort gedaan wierd, had de minderheid in haare Verklaaring Vüorgeflagen, om eene Recognitie, ten behoeve van de Kerk, te bepaalen, geëvenredigd aan de Interesfe van de fomme, die er reeds geboden was: b v. men had eens kunnen ontvangen uit de agt plaatfen ƒ ioooo: :- (welke fomme er, in ééns af, reeds voor geboden is) deeze in Obligatien befteed , had a 3 pCt. opgeleverd eene Jaarlykfche vaste rente voor de Kerk van ƒ 300:-:-, dat is: byna ƒ40:-:- voor ieder der plaatfen. Indien nu deeze plaatfen dit geld, deeze fomme van inkoop, waaroig zyn, zyn zy dan tevens die Interesfe , of deeze Re~ cognitie van ca. ƒ 40:-:- 's Jaars, de eene min, de andere meer, niet waardig? En was het dan niet om het even, of de Kerk de Interesfe van de voor de verkooppenningen ingekogte Obligatien , of., in plaats van deeze, by wyze van huur, de gemelde Jaarlykfche Recognitie trok? Ondertusfchen heeft de meerderheid, uit de zes Tekenaars van deeze Contraaantekening beftaande, kunnen goedv nden, te befluiten, om aan de door haar aangeftelde Plaatsbewaarfters, in plaats van eene Recognitie te neemen, nog eene Jaarwedde uit het Kerkegeld toeteleggen van ƒ501 :• ieder. En dus word docr deeje wéderrechtlyke handel. wy  ( 3i5) „ gedrag te kunnen fuspenderen, of geheel „ buiten continuatie te ftellen (/;)• Maar juist dit middel zou ook gelegenheid gee,„ ven, tot onbehoorlyke knevelaryen van den ,, >kant der Plaatsbewaarfters aan zulke Vrou„ wen , die geene eigene Plaatfen hadden, „ vermits het niet wel anders kan verwagt „ worden, dan dat de Plaatsbewaarfters het gemis'van haar Jaarlyks Traclement en de >, Jaar- wyze de Kerk jaarlyks circa ƒ700:-:- te kort gedaan, het welk de Interesfe is van'circa ƒ 25000:-:-! De Leezer oordeele wederom , wie hier meer voor de Kerk gezorgd beeft; de meerderheid, die het kerkgeld aan haare gunstelingen weggeeft ; of de minderheid, die , doch te vergeefsch , voor de inzameling en bezuiniging der penningen , ten voordeele der Kerke, heeft pogen te zorgen ? (k) Men was met groote vrees bekneld, dat, door eene Recognitie aan de Kerk te betaalen , de behoerlyke mdergefchiktheid der Plaatsbewaarfters aan den Kerkeraad zoude- weggenomen worden, en deeze laatfte een groot deel van de magt zoude verliezen, om haar by wangedrag te fuspendeeren ,■ of geheel buiten continuatie te ftellen ; en daarom heeft .de meerderheid niet flegts de Recognitie laaten vaaren ; maar nog een TraBament bepaald , om op die wyze haare ondergeJchiktheid, en de magt, om haar by wangedrag te kunnen fuspendeeren en buiten continuatie te ftellen , voor geld te ioopen'. Maar wie gevoelt de ongerymdbeid en hec zoutelooze van dit raiibnnement niet handtastelyk! Zyn er dan geene andere, betere en folidere middelen te beraamen, om deeze behoorlyke ondergefchiktheid te bewaaren? Kunnen er geene wetten en inftruclien gevormd worden, die deeze gunstelingen onder zekere barnes kunnen brengen en houden? En is niet altoos de magt van discontinuatie, by wangedrag, voortebehouden ? Neen ! daar moeten geheel andere redenen zyn , waarom men zich zo fterk voor deeze vrouwelyke bedieningen interesfeert. Men zoekt ryke Plaatsbewaarfters te maaken, zonder op het voordeel der Kerke te letten! En wie weet, in hoe veele fmaldeelen deeze inkomsten nog moeten verdeeld Worden ?  ( 3i6) „ Jaarlykfche Recognitie, die zy daarentegen aan de Kerk zouden moeten betaalen, ryk, lyk van fodaanigen zouden tragten weder „ te bekoomen (i). Eene Zaak, waardoor „ de (/) Men heeft dan uit zorgvuldigheid niet alleen eene benoorlyke Recognitie verworpen , maar zelfs nog een Jaailyksch Traclement van ƒ50:-;- voor ieder der Plaatsbewaarfters bepaald , om daardoor voor te komen onbehoorlyke knevilaryen aan Vrouwen , die geene eigene plaatfen hebben ! Zie daar! welk eene overmaat van zorgvuldigheid I Men is bang voor onbehoorlyke Knevelaryen; en daarom heeft men een middel verzonnen , om zulke Knevelaryen te gemoed te komen, en daartoe de Kerkekas te fpendeeren! Maar zou deeze fom nu wel genoegzaam zyn, om zodanige Knevelaryen te overwinnen ? Vindt de geldzucht door zulk eene kleinigheid voldoening genoeg, of verkrygt ze daardoor veel eer nog meer voedfel?— Zoude het ondertusfchen niet veel beter geweest zyn, dat deeze aangeltelde menfchen , door fterke bepaalingen in haare Inftructièn, wierden belet, hasre knevelaryen bot te vieren? — Maar in plaats van dit, heeft de meerderheid deeze Knevelaryen nog meerder voedfel verfchaft. Men heeft, naamlyk, na dat de ftoelen aan de Leden der Gemeente, zonder de minfte voorwaarde, verkogt zyn, ten voordeele van de Plaatsbewaarfters gerefolveerd, dat de eigenaars van ftoelen , niemand , zelfs van haare familiën niet, ten zy by dezelve inwoonende, cp dezelven mogen laaten zitten , zonder daarvoor apart te betaalen! De minderheid wilde zich, geiyk billyk was, tegen deeze Knevelaryen der meerderheid verzetten , doch dit was •vruchteloos. De Prefident bragt eene tegenwerping in, die hem, in het geval onzer Gemeente, niet veel eer aandoet , beftaande hierin : dat men anders te vreezen had, dat 394 huishoudens te famen ééne plaats zouden koopenl Waar op hem door de minderheid weder geant. woord wierd , dat hy zeer wel zorgde voor de Kerk! Want dst de Leden , op die wyze bekneveid , ligtelyk konden refolveeren. om, by het gedwongen geeven van een dubleltjen aan de Plaatsbewaarfters, een duit in het bak- jen  C „ de Lasterzucht , die gelyk de Pest, die in „ 't duister flaipt, niet ophoud te verfpreiden, dat de Direétie, na den Rok van de Gemeente gehaald te hebben , thans ora het „ Hemd komt, nieuw Voedfel zouw bekoo- „ men/' (.m) „ Dat jen te leggen. Wanneer men ondertusfchen de overvloedige giften van de grootftcn tot de kleinften, inzonderheid van de laatften, naar hunnen bekrompen ftaat, van de oprichting deezer Gïineente af, behoorlyk en met dankërkendtenisfe befchouwd, en daar teg;n dit gezegde van den Preftdent overftelt, dan weet men naauwlyks , war men van zolk een hart denken moet! En hier by zoude het gezes-de , waarover zo ftraks in esne volgende note zal gefpro iken worden: dat men eerst om den rok, en nu om het hem bi van de Gemeente komt . zeer wel ter fnede komen! Hoe het san ook zy: de onpanydige Leezer oordeele, of de Leden van de meerderheid wel zo veel zorgen voor de Leden der Gemeente, als voor hunne begunstigde Plaatsbewaarfters ? («0 Wat deeze menfchen las'eren noemen, is een raadfei! Zoude een moor het wel lasteren kunnen noemen, wanneer men hem in het aangezicht zeide, dat hy zwart was? By aldien dees het recht heeft, zich daar over te bekiaagen, dan, ja, dan heeft ook de meerderheid het hoogfte recht, zich over de minderheid te bekiaagen ; want, wat ook de minderheid ooit ten laste der meerderheid gezegd moge hebben, zy heeft zich altoos aan de ftiptfte waarheid gehouden, gelyk in dit geheele werk gefchiadi, — Maar hoe durven menfchen van lasterzucht fpreeken , die, inzonderheid Lammers en Fuhrman , altoos hun werk gemaakt hebben, en nog maaken, om, door over en weder te lasteren , zonder zelfs hunne beste vrienden, al waren het Predikanten , te ontzien , hunne ir.trigues, aan den eenen kant, te bedekken, en aan de andere zyde voorttëzetten! Heeft men niet alle mogelyke moïite gedaan , de ftraaten plat gèflèeten, de hulzen sf^eloopen, en wat men in perfoon niet heeft kunnen doen, zyne iaage zendelingen  C3-8 ) & Dat men de wyze van Verkiezing wild*, „ ongereegeld, ltrydig met de goede orde der >, Ver- gen gebruikt, om, over alle de geenen, die Voor de waarheid en voor het recht, der Gemeente zorgden , de laslerbazuin te blaazen , dezelven te beftempelen met den tiaarn van oproermaakers, tweedragtjlookers, adderen ge. broedjels, en wat hunne boosheid al verder heeft weeten uittedenken ? Wiens hart krimpt niet in, wanneer hy zuU ke taal zelfs van den ftoel der waarheid hoort zeggen en afleezen! Indien zulke daaden gefchied waren door en onder menfchen , die nimmer iets van Gad of Godsdienst vernoemen hadden , dan zou men het toelchryven aan hunne dierlijke boosheid; maar! by Christenen, die zich op den Godsdienst beroepen , die den Godsdienst voor Zich heen diaagen , die zich zeiven als Voorftanders van den Godsdienst voordoen , 2ulk een gedrag te zien ; ó! daarvan moet het hart van eenen oprechten aankleever van den Godsdienst bloeden! Hy hoort de Godsfum den zulken toeroepen ! Wat neemt gij mijn Verbond in uwen mond? daar gy doch de kaslyding haat, en werpt myni •woorden agter u! Men leeze Pf. 50 vs. 16, 17. tot vs, 22. ingeflooten. Het zal intusfchcn noodig zyn , over den rok en het hcmbd van de Gemeente nog ieis te zeggen. Indien er iemard moge geweest zyn, die dit gezegd heeft, dan zyn de reeds bygebragte knevelarijen , en meet anderen, die op eene nadere gelegenheid wachten , daarvan de oorz-aaken. Een ieder zoude van achteren over zyne ruime Giften vergenoegd en verblyd zyn , indien dezelve wel waren befteed geworden ; maar helaas! hy beklaagt zyne verfpilde penningen , wanneer hy het oog op eene menigte verkwistingen vestigt, waar van wy hier voor reeds eenige hebben bygebragt. En wiens bedryf is dit? wiens anders, dan dat der meerde* heidt Wd deeze dan nu , dat men daar met lof van fpreeken zal P en is het laster , wanneer men deezen moor, met ronde Woorden, zwart noemt? Deeze verkwisting zoekt men door andere middelen weder goed te maaken, men kneveft de Gemeente op verfchillende wyzen , onder anderen lil den verkoop der banken en doelen , en brei;gt daar door te wege, dat byna de helft der plaaifin onverkogt blyft. WiJ  C 319 ) „ Vergadering en fterk naar Kabalistery rui» „ kende, noemt, fchryven de ondergeteeken„ de toe, aan de kragt der Vooroordeelen en „ het geweld der Hartstochten over het „ menschlyk Verftand , waardoor hetzelve „ verhinderd word, felfs de duiddykfte Zaa„ ken uit het waare Oogpunt te befchouwen. (») Zy zullen 'er daarom ook niets », ver* Wil men nu nog meer bewyzen hebben, dat (niet de Directie, maar) de meerderheid der Direftie , na den rok van de Gemeente gehaald te hebben , thans om het hembd komt? («) Een fchoone vond van den fleller , daar hy zich geheel niet mee de waarheid redden kan , nu zyn opgeblaazen hoogmoed , die de zuster van de laaggeestigheid is, tot zynen troon te maaken, en van daar, door zyne trawanten omringd, zyne medeleden, die voor het welzyn van de Gemeente poogen te zorgen , met verachting en verguizing te overdekken! Zonder eene éétiige letter of tittel ter verdediging zyner zaak, of ter wederlegging van het gezegde der minderheid by te brengen! „ De ondtr„ geteekende," zegt hy, ,, fchryven het toe aan de kragt „ der vooroordeelen, en het geweld der Hartstochten over „ het Menschlyk Verftand, waardoor hetfelve verhindert „ word , felfs de duidelykfle zaaken uit het waare oog„ punt te befchouwenJ" Maar welke is nu die grove dwaaling , die aan dat alles meet toegefchreeven worden? Zy is deeze , dat de minderheid ,, de vyze xatt Verkie„ zing , wild , ongereegeld , ftrydig met de goede orde „ der Vergadering, en flerk naar Kabalistery ruikende, „ noemtl" Of de fleller hier zelf weet , wat hy ge. fchreeven heeft, is fterk aan te twyfelen; maar dit nogthans is waarheid, dat het niet anders, dan aan de kracht der vooroordeelen en het geweld der Hartstochten over het menschlyk ver Hand toete/c'uyven is, dat eenige Leden, der meerderheid deeze Contraaantekening met hunne hand onderfchreeven hebben. Zy zullen, wanneer hun de oogeu ten eemgen tyde mogten open gaan , deezen hun-  C 320 ) „ verder op aanmerken , maar zig vergenoe„ gen om aan het oordeel niet van hunne i) bet-urmen gids, den fteller van dezelve , als eenen aartsverleider , verfoeijen. Want dit moet men toch volmondig belyden, dat, zonder de overige Leden der meetderheisl te verontfchuldigen , wanneer Lammert eo Fuhrman f.iet in de Dirfftip gekomen waren, de overige Leden niet bekwaam waren geweest, deeze onze gefchokte Gemeente zo geheel te béderven! Duizende Inttigues waren nimmer by de hand genomen ; nimmer hadden braave Leden daartegen behoeven te worftelen , en nooit waren de zwakken dr.ar door verleid geworden. Het geheel hiftorisch verhaal van de behandeling deezer zaak, hiervoor, in 'i kort doch naar waarheid, gefchetst, zsl ondertusfchen voor de minderheid pleiten; of zy ten onrechte, dan wel te recht, deeze wyze van verkiezing wild, ongeregeld, ftrydig met ae goeUe orde der Vergadering, en fterk naar Cabalistery ruikende, genoemd heeft? Wat toch anders als wild, ongeregeld en ftrydig met de goede orde der Vergadering, is het, wanneer, op het onverwachtst, eene Lyst van zeventig naamen aan de Vergadering word voorgeieezen, (waar van zeer weinigen , met het enkel noemen hunner naamen , aan den Leden der Vergadering bekend kunnen zyn) en daarop terftond aan dezelve word voorgefteld , om in eene buitengewoone Vergadering, vyf dagen daarna te houden , daar uit verkiezing te doen ; terwyl deeze Lysten voor de gezamentiyke Leden, ten miuften voor da minderheid, nog eerst mossten afgefchreeven worden; doch , zo als gezegd is , enkel de naamen , zonder de minfb; aanwyzing van woonplaatfen , of betrekkingen, en dus aües in vago; waardoor de Leden , ten minften van de minderheid, buiten ftaat bleeven , eenige informatie over deeze perfoonen te doen, veel min de gefchikften en bevoegdften uit deeze geheele Lyst te kunnen uitkippen, ('t geen toch in de daad zoude hebben moeten gefehieden , zo ten minften de gezamenlyke Leden der Directie, *K- eeryke Henen, handelen wilden!) mair een ieder, die van het geheim niet weet, flegts in het hor derd heen fttmmen kan? En ruikt het niet fterk naar cabaliïteiy, wtnneer vyf Leden oogenbliklyk aan zulken verwarden ban-  C 321 ) s,-bevooroordeelde, en door drift verVoerdé ï, Meede Leeden , maar aan dat van hunne „ Opvolgers in het Kerklyk beftuur , en aan „ dat van eene onpartydig en billyk den9% kende Nakomelingfchap,"de beantwoording;, 8, der Vraage overteiaaten, of het wild on}i geregeld \ ftrydig met de goede orde der „ Vergadering, & fterk naar Kabalistery rui- 9, kende genaamt kan worden , wanneer de „ Prefident by het delibereeren over de Ver,, vulling eeniger vacante Plaatfen aan de Ver99 gadering eene Lyst opgeeft der Perfoonen j, die zig by hem daartoe gemeld hebben $ Wanneer die Lyst vervolgens op fyn Vöör„ ftel door de Vergadering, van alle zulke 5, voorwerpen gefuiverd word,die geette werk5, lyk toegetreedene Leeden der Gemeente j, fyn, wanneer wyders de Prefident alle resy fpeétive Leeden der Vergadering verfoekt, )r hem in tyds hunne Voorwerpen op te gee„ ven, om ze meede Op de Lyst te kunnen » plaatfen, wanneer hy den Secretaris gelast, 3, om aan alle Leden vroegtydig Affchriften, dier door hem geprotocolleerde Lyst te be„ fbrgen , wanneer eindlyk de Vergadering j, Dag & Uur tot de Verkiezing uit de gepro„ 'uceerde & geprotocolleerde Lyst bepaalt, „ & de Prefident uit Overmaat van Zorgvul* „ digheid, dit ongeagt, egter Convocatie brief< » jes handel hun zegel hechten? Zonder Cabaal Was dit niec te verwachten , en de zes' éénsluidende briefjens, by da Zogenaamde ftemming , drukken het zegel op deeze waarheid , dat het niet flegts naar Cabalistery ruikt, fflaar dit het Cabalisterj is, £)e Leezer oordeele, X  „. jes daarvan aan alle Leeden rondfend en cfe „ Verkiezing op den bepaalden tyd naar den j, voorheen uitdruklyk en duidlyk beraamden Voet, werklyk plaats vind; ( o) Ten min„ ften foo de Ondergeteekende eenige kennis van de orde van Vergadering, & van hun„ ne Kerklyke Wetten hebben, lbo kunnen 3, en moogen zy niet twyfelen of de beant„ woording deefer vraag door hunne Opvol„ gers in het Kerklyk bewind en door eene onpartydig en billyk denkende Nakomeling- „ fchapy 00 In deeze periode zal het bewys liggen, waar door de Opvolgers in het Kerklyk beftuur, en NB. de onpartydig en billyk denkende Nakomelingfchap, in ftaat gé°fteld zullen worden, om de vraage, of het wild, ongeregeld, fttydig met de goede orde der Vergadering en fterk naar Cabalistery ruikende, genaamd kan worden, te beantwoorden. Ondertusfchen zal men zich blind zoeken, om een zweem van bewys te vinden , maar wel een geheel magazyn van woorden , die r alle by eikanderen genoomen , de zaak zelve nog op verre na niet aanroeren. Het is dus niets meer , dan een praaten om den rand heen , en zeer gefchikt , om eenvoudige Opvolgers enz. door vooroordeelen te benevelen , om op de zaak zeiver geen waar gezicht te kunnen krygen. Want, wat toch1 zegt de geheele opgegeevene Lyst van Perfoonen, met alles wat daar meer van gezegd word: wat het Pretocolleeren van dezelve; wat de bepaaling van dag en uur tot de verkiezing; wat des Prefidents overmaat van ïorgvuldigheid omtrent zyne Convocatiebriefjes: wat eindelyk de daad van zogenaamde verkiezing op den bepaalden tyd zelve } daar alles in vago is , en ten minften de Leden der minderheid van de hoofdzaak onkundig gehouden worden! Wat toch zal de Nakomelingfchap, zo ze onparlydig en biilykdenkende is , en daarby eenigzins menfchenverfrand bezit , van deeze hsudelwyze der meerderheid denken ? wat toch anders, dan dat zy met verachting daar op zal nederzien, en za verfoeijes. -  C 9*9 ) s, fchap, zal feer ten hunnen Voordeele uit>5 vallen , te meer, daar de thans gevolgde „ wyze van Verkiezing geftaaft word , door }, het doorgaand gebruik by deelè Gemeente in dergelyke Gevallen , "gelyk de Onderges, teekende hier boven reeds met twee Voor» „ beelden beweefen hebben, om nu niet eens „ van de wyze van Verkiezing van den tei, genwoordigen Secretaris te gewaagen. (p} ;, Met O) De fteller is gewoon , het allermeest van de orda der Vergadering en van de Kerklyke Wetten te fpreeken? Wanneer hy. bezig is , dezelve te overtreeden en te verkrachten ! Het Is hier juist wederom het geval. Hy haalt hier weder zyne twee voorbeelden van Bosman en Predikant by, waar van boven in note (/) gefprooken is; hy noemt dit een doorgaand gebruik by deeze Gemeente in dergelyke gevallen , waarby dsn ook van ter zyde da Verkiezing van den tegenwoordige» Secretaris word bygebragt. Zekerlyk doet de fteljer dit uit overmaat vai* zorgvuldigheid! Maar, ééns vooronderfteld, de Kerklyke Ordonnantie was reeds in werking , heeft de Preftdent, Lammers, de fteller van deeze Cortraüantekening, dan deeze Wetten daar over wel eens nageleezen? In welk deel, hoofdfluk en artikel, of, op welke hladtyde va» zyn Wetboek heeft hy die manier van verkiezing gelee» zen ? Van Bankopfluiters en Plaatsbewaarfters zal hy woordelyk geene wet ontdekken , zie het Wetboek , deel lU hoofd/Ié VI. art, Q. pag. 39 j maar terwyl hy ze met Bosman, Predikant en Secretaris in eenen rang ftelt, zo zal men, daar ter plaatfe, moeten zoeken , alwaar van deeza voorwerpen gefprooken word. Wat dan de Verkiezing van Predikanten betreft, daar van fpreekt het Wetboek „ dat eerst een zestal, daar uit een wee of drietal, en daar uit het beroep moet gefchieden; zie j deel IL hoofdfh 11. art. 1. pag. 23. Betreffende de verkiezing van eenen Secretaris, fpreekt het Wetboek van eene Nominatie van twee perfoonen , waar uit vervolgens één tot Secretaris zal verkooren Worden % zie, deel tl. hoofdft» V. art. 9, pag. 36. Beide Ueeze plaatfen fpreeken v«n een teUst  C 324 ) „ Met oneindig meerder Recht zouden de „ Ondergeteekende het Voorftel hunner Vier ,, Meede Leeden , om de verkiezing door „ het lot te doen, wild, ongeregeld, ftrydig „ met de goede orde der Vergadering (q), » m9 bepaald getal tot eene nominatie , waar uit de Verkiezing moet gefchieden; geldt dit hier ook in de Verkiezing van Bankopfluiters en Plaatsbewaarfters? dan komt des ftellers beroep op deeze verkiezing hier mal a propos! Want men heeft uit het gros van follicitanten geene nominatie van een dubbeltal gemaakt, zo als in de twee bygebragte voorbeelden gefchieden moet. — De fteller by gevolge, heeft, by zyn opftej, de wet niet geleezen; anders had hy geen bewys tegen zyne eigene Helling aangevoerd! Qq) Nubegint de Steller de minderheid met:gelyke munt te betaalen! Met oneindig meerder Recht, zegt hy, zouden de Ondergeteekende het Voorftel hunner Vier Mede Leden, om de Verkiezing door het lot te doen, wild, ongeregeld, ftrydig met de goede orde van de Vergadering, en-', kunnen noemen. De minderheid had ondertusfchen deeze wyze van verkiezing door het lot niet zo onbepaald voorgefteld en aangedrongen ; maar verfcheidene wyze van verkiezingen voorgefteld , waar onder ook deeze : dotr het lot, te vinden is. Dit is den Leezer uit voorgemelde Verklaaring gebleeken. Ook heeft zy de verkiezing, door '/ lot zelve, geenzins op eenen losfen voet voorgefteld; maar gewild , dat eerst en vooraf die ongelukkige menfchen , uit het Weeshuis , die men , uit éénen monde , ieder eene plaats beloofd had , geholpen wierden, (immers is ëen eerlyk man toch verpligt zyn woord te hou. den! maar van dit gedeelte van de Verklaaring der minderheid houdt de meerderheid in deeze Contraaantekening een diep ftilzwygen, om, ware het mogelyk, den Leezer van dit ftuk af te trekken!) en dat dan vervolgens de Lyst van alle de follicitanten , die misfehien alle wel Leden , nogthans niet alle éven bevoegd waren tot deeze bedieningen , nog nader naauwkeurig wierde overgezien, en van alle min bevoegden gezuiverd , en by aldien er dan , na eene zodanige reduéïie , nog meerder perfoonen op de Lyst waren , als 'er plaatfen te begeeven waren, (dus,  C 325 3 £ jaa, uitdruklyk ftrydig met onfe eigene 3, Kerklyke Ordonnantie , die wy alle 'getee\ „ kend (dus, na alle mogelyke reducïie, en niet eerder;) deeze geheele zaak , ter wegneeming van alle mogelyke di?cnsfien en onaangenaamheden , zo ondêr de Leden der Directie , als onder de folliciteerende Leden der Gemeente, aan het let wierde overgelaaten. En zie daar, de fleller waagt het, om te zeggen, dat hy, met oneindig meerder Recht, dit voorftel der minderheid, wild , ongeregeld, ftrydig met de goede orde der Vergadering, enz. zoude kunnen noemen! Zoude deeze fteller wel eenig het allerminste denkbeeld van het Christendom hebben? — Zoude hy wel ooit in den ByheL leezen, of geleezen hebben ? Of is hy fnood genoeg , om dit Heilig Woord van God even ééns als de Kerklyke Ordonnantie, (.waar van ftraks meer) te misvormen! Handelde het Aanbiddelyk Opperwezen ook wild, ongeregeld, ftrydig, enz. by het bevel aan Mozes , om het land door 't lot te deelen ? Numer. 26: 55. Sprak Salomon wild, ongeregeld, ftrydig , enz. wanneer hy, Spreuk. 18: 19, zegt: het lot flilt den twist 1 of hoofdfl. 16: 33: Het lot word in den fchoot geworpen ; maar het valt, zoo als de Heere wil? Was het ook wild, ongeregeld, ftrydig, enz. dat 'er, in eene Vergadering van omtrent honderd en twintig Mannen, op het voorftel van Petrus, uit het midden van de geenen, die den geheelen tyd met den Heete Jesus geweest waren, een tweetal gemaakt wierd , en dat zy, na voorafgaande gebede , één van dezelve , door het lot, tot het Apostelampt verkooren? Handel. I •■ 15 — 26". Heeft de fteller dit alles wel ooit geleezen? Menfchen toch, die zich op de rechtzinnigheid der Lcere durven beroepen, — die zich als Voorftanders van dezelve duiven voordoen, behoorden ten minften niet tegen het Heilig Bybelwoord aantedruifchen! maar hetzelve veel eer tot een richtfnoer van alle hunne daaden en handelingen te maaken! en ondertusfchen moet het opvolgen van dit Gode betaamlyk werk , ja van dit Godiyk bevel zelve, der minderheid tot verwyting, ja tot befchuldiging ftrekken! 6 Tyden! 6 zeden/ —— Zulke taal fpreekt men, om zyne eer en reputatie by zyne Opvolgers en by de Nakomelingfchap te ïrjaintineeren!!! x 3 ;  „ kend hebben , en als eerlyke Lieden ver» tf plicht fyn, te onderhonden (r), foo wel „ als CO Hoe de Heller deeze woorden te papier heeft kun-, , nen brengen, zonder dat hem de pen daarby uit de hand gevallen is, en hoe de vyf overigen , zo zy dit geleezen hebben , dit mede hebben durven ondertekenen , gaat alle verwondering te boven! —- Zy zeggen: dat zy de Kerklyke Ordonnantie alle getekend hebben , en dat zy ze als eerlyke Lieden vsipligt zyn te onderhouden'. En dat zeggen ze, op het zelve oogenblik, waarin zy bezig zyn de gemaakte wetten en verbindtenisfen te verkrachten en te verbreeken! Het plan van afzondering, als de fundamenteele wet, op welke de geheele Oprichting deezer Gemeente gebouwd en gegrondvest is , word gewelddaadig vernietigd, en buiten alle mogelyke werking gefteld! de bepaaling hunner magt, van de Gemeente ontvangen, geheel verbrooken , en het voorbehouden recht, der Gemeente, ontweldigd; zo zelfs, dat men meer als ééns verklaard heeft, geene Gemeente te kennen! Dit alles met geweld doorgezet zynde, heeft men zich niet ontzien, de Kerklyke Ordonnantie, dat heilig ftuk, door hun zeiven ont, worpen, door de Gemeente goedgekeurd, en door hunne eigene Ondertekening bekrachtigd , met onreine handen aantetasten; zonder het minfte recht of bevoegdheid eenen Kerkeraad aan te ftellen, en daarby een collegie van Opzieners te formeeren , geheel ftrydig tegen de onveranderlyke wet, daaromtrent bepaald; te weeten: de wet zegt uitdruklyk, dat het collegie van Opzieners uit de Gemeente moet genoomen worden , vry en onafhanglyk van de Leden des Kerkeraads; ondertusfchen maaken vier der Te-, kenaars zich zeiven tot Opzieners; de wet eischt, dat alle bevoegde Leden der Gemeente lootbaar zyn , en dat 'er uit alle deeze bevoegde Leden eerst een dubbel getal moet geloot worden; en de Tekenaars van deeze Contragantekening nomineeren willekeurig eenige perfoonen met ftemmen , en maaken dus het geheel , op die wyze willekeurig en wederrechtlyk geformeerd , Collegie van Opzieners, zo niet afhanglyk van, ten minften verkleefd apn den Kerkeraad, en neemen daar door den reprajfentativea invloed der 'Gemeerne gejieej weg! Wie onr, ro«t  5, als ftrydig met het Reglement op onfe „ Huishoudlyke Vergadering kunnen noemen." „ In deefe onze Kerklyke Ordonnantie is „ op verfcheidene Plaatfen , fie onder ande- ren, het 4de, 5de & 6de Artikel van het „ ade deels ifte. Hoofdftuk (O uitdruklyk bepaald, dat alles uitgezondert eene voor- genoomene vervalfching in de Leer, waar- >■> by-. roert niet op het leezen van dit gedeelte van de Contraaantekening deezer zes menfchen! Terwyl zy bezig zyn, om de geheele wet te verbreeken, en dezelve daadelyk verbreeken, beroepen zy zich op de wet, op de Kerklyke Ordonnantie, en zeggen, dat zy als eerlyke Lieden vei* pligt zyn, dezelve te onderhouden! Hoe verre moet niet iemand van de deugd verwyderd zyn, die zo handelen kan! — Kan de Godsdienst by zulke menfchen het grondbeginfel van werkzaamheid zyn, daar ze rechtftreeks tegen de regelen van den Godsdienst handelen? Zyn dat gefchikte voorwerpen voor het Kerklyk beftuur, waarin de Gemeente berusten kan? De Leezer oordeele. Wy zullen dit ftuk ftraks opzettelyk behandelen. (O Deeze aangehaalde Artikelen uit de Kerklyke Ordonnantie , fpreeken in het geheel over de zaak in qutestie nier. Men leeze de op bladz. 323 in de note (p) aangehaalde plaats der„Kerklyke Ordonnantie Deel II. Hoofdft.Vl. art. 9. pag. 39. en men zal bevinden, dat 'er, in deeze Kerklyke Ordonnantie, omtrent de aanftelling van Suppoosten der Kerke, geene bepaaling, hoegenaamd, gemaakt is, maar —■ dat dit alles blyft ter nadere befchikking van het groot Confiftorie , of anders, van den algemeenen Kerkenraad. Wel verftaande: wanneer de Gemeente zelve, op de voorgeftelde ontwerpen der directie, door de meerderheid van Mansledemaaten behoorlyk gevestigd is, en alle benoodigde perfoonen in functie gebragt zyn; dan, en niet eerder, is, volgens dit artikel, het groot Confiftorie of de algemeene Kerkeraad aanwezig en bevoegd, om daaromtrent de benoodigde fchikkingen te maaken , hoe by openvallende vacatures daarmede te handelen zy. X 4  ( 323 3 by geene Overeenftemming kan plaats vin>, den , en de Verkiefing van Opzieneren ,, die by looting gefchied (O, by de meer* derheid zal beflist worden , en even dit ,, word in het 7de Artikel van ons Regle„ ment op de Huishoudlyke Vergadering uit„ druklyk herhaald ; Een nader nafien van „ de geproduceerde Lyst door de Vergade„ ring kwam daarom niet te pas, wyl by „ die Lyst, naar haare zuivering van de niet „ toegetreedene Leden, aan het gevorderde, „ dat alle de follicitanten Leden der Gemeen* „ te fyn , volkomen voldaan was , en eene „ verdere fchifting , wie dit van de toege„ treedene Leeden, meerder of minder ver„ dienden, tot veele Discusfien en Onaange„ naamheden Aanleiding zouw gegeeven hen- ben." («O " 00 v" i, De CO De verkiezing van Opzieners, die by koting gefchied, uitgezonderd, zegt hier de meerderheid, zeggen hier de zes. Ondertekenaars dezer Contraaantekening, di< oogenbliklyk te vooren gezegd hadden, dat zy ah eerlyke Lieden verpltgtt zyn, deeze Kerklyke Ordonnantie te onderhouden! Ondertusfchen ftellen vier hunner zich zeiven aan tot Opzieners en maaken voor de overige vier eene Nominatie van asfi perfoonen; met by looting, ó. neen! fchoon de letter der wet (zo men al de Kerklyke Ordonnantie hier ééns, tegen het voorbehouden recht der Gemeente aan , wit doen gelden!) hier uitdruklyk eene loting beveeld; neen' niet ly lotir.g; maar by mllelewige ftemming, door vooraf in eereedhe-d gebragte eensluidende briefjens! Zie de .-ote (?), (« Een nader nazien enz. kwam niet te pas, enz en eene verdere Jchiftmg enz zouw tot veele Discusfien en Onaangenaamheden aanleiding gegeeven hebben \ Wie moet niet verwonderd ftaan over zulke winderige taal! de Lyst, by ' YQQTv  C 329 ) „ De ondergeteekende zullen het hier by ,, laaten berusten , oordeelende Zy genoeg n gevoorbeeld, van Sollicitanten voor de Plaatsbewaarfters maakte, na de zogenaamde zuivering, een getal van één en veertig perfoonen uit; van deeze moeiten er agt tot Plaatsbewaarfters aangefteld worden, dus waren er drieën dertig Sollicitanten meer, als er geplaatst zouden kunnen worden. Wie zou nu durven zeggen, dat alle dezelven even bevoegd waren? De direftie. of liever de meerderheid van dezelve, had zich het recht der begeeving aangematigd. Wat was ondertusfchen nu overeenkomftiger met de pligt van eerlyke en christelyke Beftuurders, die, door het aanvaarden van hunnen post, zich ten hooaften verbonden hadden aan de Gemeente in het algemeen, en aan een ieder Lid van dezelve in het byzonder; dan dat zy zich ook in deezen hunnen post zo gedroegen. dat zy hun gedrag, ook met betrekking tot dit ftuk, verantwoorden konden. Alle byzondere oogmerken moeften geheel buiten bedenking biyven; het algemeen welzyn moest hun Hoofdoogmerk zyn, en.in zo verre het met dit hoofdoogmerk beftaan kon , moest het wèlzyn der byzondere Leden in aanmerking gebragt worden. Wat het algemeen welzyn der K&ke betreft , hiervan is hier voor bladz. 312—315 in 'de note (i) reeds uitvoerig gefprooken; ous komt hier alleen het byzonder welzyn der Leden in overweeging. Alle Sollicitanten zyn niet even behoeftig alle hebben ze niet even veel recht op deeze bedienin' gen. Wat het eerfte betreft, wat toch is billyker , wat betaamlyker, dan dat men om zynen behoeftigen Mede. broeder, om zyne behoeftige Medezuster, het eerfte het voornaamfte denke! Hebben de behoeftigen aanfpraak op de mildaadige bedeeling der vermogenden , dan hebben zy het nog t3 meer, op de onderfteuning van dat lichaam waaraan zy Leden zyn. Alle Sollicitanten zvn niet even behoeftig, ja er worden er onder gevonden, die, niet behoeftig, enkel uit hebzucht werken. Deeze laatften hebben dus minder aanfpraak op deeze bedieningen, dan wel de eerften; maar hierby komt ten tweeden nog het vecht; tot deeze bedieningen. Zy , die zich in den bejjinno voor de Gemeente door hunne handtekening op  ^, gefegt te hebben , om hunne Opvolgert, „ en de Nakomelingfchap over de Redenen, „ die de A&e van afzondering in de bresfé gefteid hebben, Jaebben inzonderheid het recht op dezelven; en dit te meer, daar zy zeiven zich by deeze ondertekening het uitfluitend recht op de onderfteuning der Gemeente voor behouden hebben. Men leeze de gemelde Aüe van afzondering van 34 February 1701 en volgende dagen, en wel het \de artikel. De Beftuurders derhalven, zyn ten hoogden verpligt, voor de onderfteuning der behoeftigen'uit de gemelde Tekenaars te zorgen. Deeze onderfteuning fluit wel geene Alimentatie uit, maar ze (trekt zich verder uit dan op eene Alimentatie. By aldien de Beftuurders in ftaat zyn, aan des behoevenden onderfteuning te bezorgen, zonder dat daar door de ftaat der Kerke bezwaard worde, dan is dit iiunne voornaamfte pligt, en het is deeze foort van onderfteuning, waar op de gemelde Tekenaars voornaamlyk aanfpraak , waarop zy een uitfluitend recht hebben. Zyn dan onder dezelven Weduwen, of andere met rampen bezochte Leden, dan was het gewis de eerfte, de voprnaamfte pligt van Christelyke Beftuurders, om dezulken den voorrang voor alle andere Leden te geeven. Tot dat einde was er eene nadere fchifting volftrekt noodzaaklyk. Men had eerst de perfoonen moeten naargaan , dezelven in hunne betrekkingen leéren kennen, en daar na de begeeving moeten reguleeren. Welke discusfien, welke onaangenaamheden zouden daaruit konnen ontitaan? Een Collegie van eerlyke Lieden, die niet dan naar pligt wenfchen te handelen, ftelt allen eigenwil, alle eigene betrekking ter zyde, en werkt alleen naar voorgefchreevene wetten, geiyk hier de Acte van afzondering, voornoemd, duidelyk fpreekt» en niemand , dan die tegen deeze billyke verpligting poogt aan te druisfchen, kan daaruit discusfien en onaangenaamheden verwekken. — Heeft men zo gehandeld"? Heeft men die één en veertig Naamen behoorlyk nageleezen? Heeft men de perfoonen in hunne betrekkingen leeren kennen? Der minderheid ten minften is van deeze daad, van deeze allerbillyklte daad, geheel niets bewust! Zy heeft het wel begeerd, maar nies: kunnen verkrygen! En het is jij st deze reden, die der minderheid heeft aangefpoord, zich  ( 33i ) „ die zy voor hunne Handelwyze in deefen „ gehad hebben, te kunnen doen oordee„ len (v) , terwyl zy voor het overige on„ danks alle Onaangenaamheden , die Hun „worden aangedaan (w)> niet ophouden zich met de begeeving van deeze bedieningen niet in te laaten, maar daat tegen te protesteeren. Was dit dan nu Zonder ditcusjien, zonder onaangenaamheden, daar men, met geweid, alle mogelyke bedenkingen van de minderheid afwyit, en met eene onbefchaamde overheerfching door eene meerderheid van ééne ftem, tegen alle wetten aan, uit de één en veertig Sollicitanten, door zes éénsluidende briefjens,de ae. 5e. 7e. ue. 10e. i$e. 26e. en 31e. perfoonen van de Lyst tot Plaatsbewaarfters aanftelt? En waren nu deeze agt perfoonen juist de gefchiktften, de bevoegften, en het meefte recht hebbenden van de geheele Lyst? Heeft men daarin, om de meest behoeftigen , om de meest gerechtigden uit de Tekenaars van de Acte van afzondering van den 24 February 1791 en volgende dagen, behoorlyk ge. dacht? O neen! dit zoude tot discusfien en onaangenaam* heden aanleiding gegeeven hebben 1!! De Leezer oordeele wederom- _(v) Nu, de Opvolgers en de Nakomelingfchap kunnen hier niet allee» over deeze bedryven oordeelen; maar zy kunnen ook , zo zy er vatbaar voor zyn, de rol van Machiavel leeren fpeelen. (w) De Contraaantekenaars zyn te recht ongelukkig te noemen 1 Want weinig regels vroeger geeven zy redenen, waarom zy eene verdere fchifting moeten afkeuren , naamlyk, om dat ze tot veele discusfien en onaangenaamheden aanleiding zouw gegeeven hebben; en nu, nu zy deeze onaangenaamheden hebben poogen te aangaan, en waarlyk ontgaan zyn, klaagen zy over alle Onaangenaamheden, die Hun worden aangedaan! — Maar welke zyn de Onaangenaam» HE-den , die zy ontgaan zyn ; en welke zyn de Onaangenaamheden, die hun worden aangedaan ? Misfehien zyn de Onaangenaamheden, die zy ontgaan zyn, mere dmefliecq, of huiskrakkeel by fommigen , by anderen, Recognitieziekte, of nog andere zwaarwigtige accidenten; ten minften met de  ( 332 ) zullen ~, voor het waare Welzyn der Ge„ meente en voor de Eer en Achtbaarheid „ deefer Vergadering naar Vermoogen te for- gen fonder zig in de uitoefening van „ deefe hunne duure Verpligting, door eeni- gerley tegen kanting , Zy mooge foo hef„ tig en onbefuisd fyn, als Zy immer wil, „ ooit of ooit re laaten affchr&ken/' (y) „ En de minderheid, met de Gemeente en met hunne Getveetens hadden zy geene discusfien en Onaangenaamheden te vreezen gehad; by aldien zy, op den grond van het voorftel der minderheid, naar recht en billykheid hadden gehandeld. Nu, zy hebben van twee kwaaden het minfte gekoozen! De Onaangenaamheden , waarvan zy hier fpreeken, zyn waarfchynlyk de rechtmaatige verwytingen van de minderheid en van de Gemeente, en deeze zyn gewis gemakkelyker te draagen , dan de eerstgenoernden; want, wat kan toch de minderheid, wat de Gemeente doen ? Het bedoelde oogmerk is bereikt! (x) De Ondergetekenden zullen niet ophouden, voor het •waare welzyn der Gemeente, en voor de Eer en Achtbaarheid deefer Vergadering naar vermogen te forgen. Twee gewigtige ftukken worden hier beloofd; maar; het niet ophouden! het niet ophouden ! dit is eene zeer bedenklyke uitdrukking! Het vooronderftelt, dat deeze twee gewigtige ftukken reeds voorheen onder handen genoomen zyn. — Ach! dat zulks eens bekend gemaakt wierd! Dat men eens zag, •waar, wanneer en waarin de Contraaantekenaars met deeze verheevene ftukken een begin gemaakt hebben! — Misfehien met den Kerkebouw? — Doch hier tegen pleiten zo veele zichtbaare en fpreekende gedenktekenen ! Neen! deeze zo uitmuntende daaden zyn tot dus verre nog verborgen gebleeven! Genoeg, zy zullen niet ophouden, ——. het middelfte deezer Zinfnede kan de Leezer naar bevinding invullen, naar vermogen te zorgen! (y) Indien de uitdrukking: hunne duure verpligting hier op iets anders betrekking heeft, dan op het Welzyn der Gemeente , dan moeten de woorden: zo heftig als onbezuisd hier heeten: zo eerlyk als oprecht: en dit zoude hier wel tot het '• op-  C 333 ) En ten einde deeze hunne fchriftïyké „ Tegenverklaaring ter hunner Verantwoor„ ding by hunne Opvolgers, en by de Na« „ komelingfchap ftrekke (2), hebben de On- s, -der- opftellen van een nieuw Woordenhek kuhnéri aanleiding geeven. Dit ten minften is zeker, dat, zolange de Opfleller van deeze Centraaantekening C. S. van de uitoefening van deze hunne duure verpligting : geene behoorlyke befchryving doet, en aantoont, waarin de uitoefening van deeze hunne duure verpligting befta, hy niemand kwalyls neemen kan, deeze zinlhede aldus te verftaan: zonder zich van het hereiken van hun Oogmerk, door eenigerly pocgingen, zy mogen zo eerlyk en oprecht zyn," als zy .immer willen, ooit of ooit te laaten affchrikken. En dan levert hêt eenen goe. den zin op. (2) Dit is nu de vyfdemaal in deeze Contraaantekening, dat de Steller met de zynen zich op hunne Opvolgers en pp dei Nakomelingfchap beroept; maar op de Gemeente, op def tegenwoordige Leden van dezelve vindt men geen zweem* geen één eenigen letter; daar toch de Gemeente het is* van welke de geheele direftie in werking gebragt is: daar de Gemeente, de tegenwoordige Gemeente het is, die haare penningen in zulk eene ruime maate aan haar heeft" ter hand gefteld, en Van welker ruime mildaadigheid dezelve" is geworden, het geen zy thans is! Om aan deeze Gemeente zich te verantwoorden, dit komt den Ondertekenaaren van deeze Contraaantekening niet in de gedachten ! Zy ver» ftiyden zorgvuldig, daar van te fpreeken ! Zy beroemen zich Zeiven wel, by, alle gelegenheden, op hunne zorge voor het welzyn der Gemeente, en op de uitoefening van hunne duure verpligting; maar, om, door eene behoorlyke, pligtmaatigc? en alzins verfchuldigde verantwoording aan de Gemeente, deezen roem van de Gemeente zelve te verwachten , dit zoude gewis te veel gewaagd zyn! De Gemeente zou gewis verwonderd ftaan over de verbaazende fommen, die zy heeft by één gebragt; maar zy zou Zich ontzetten, wanneer zy dezelven zo geheel weder verdweenen zag. Neen ! de Gemeente brenge flegts ruime giften, en verdubbele ze van dag tot dag; de verantwoording zal men dan wel doen - aag  C 364 ) ï, dergeteekende dezelve niet alleen ir\ de „ Vergadering voorgelefen, maar ook in de „ Notulen van deefen dag doen infereeren." Amfterdam den 15 Augustus 1793, (W. G.) JAN JACOB LAMMERS, FRANS OOST. ARN. HEND. FUHRMAN. E. Aé HEUNEMAN. FREDRIK BREITOR. KARSTEN WALDORP* Middelerwyle deeze fchandelyke Suppoos» tenhandel onderhanden was, wierd'er tevens gewerkt, om zich tegen alle rechtrhaatige tegen ipraak over den bedrieglyken Kerkebouw te wapenen. Reeds op den 8 Augustus, voornoemd , ftelde Lammers , in de Vergadering voor, om het Kerkgebouw, aleer het ingezegend wierd, te laaten examineeren , en, ten dien einde, den Stads ArchitecT: Van der Hart9 door eene Commisfie te laaten verzoeken, om de Kerk en Confiftoriehuis te willen examineeren, en, ingevolge zyne belofte van den 3 Mey 1792, van zyne bevinding een declaratoir te geeven. De gewoone meerderheid 011 helsde dit voorftel terftond; doch, de min* derheid maakte daar tegen gewigtige bedenkingen» aan zich zelven eft aan zelfs uitgezochte Opvolgers; en de NakomaMngfchap zal daarvan dan wel eens onderrichting erlangen! Niet de tegenwoordige,maar de toekomende Leden moeten weeten, hoe het beftuur over de penningen gehouden is!  C 33S ) gen, onder anderen, dat Van Hart, die geen genoegzaamen tyd fcheen gehad te hebben , om het werk onder het bouwen na te gaan, geheel buiten ftaat was, om van den deugdelyken Opbouw der Kerke, naar gemoede een declaratoir te kunnen geeven; weshalven zy van oordeel was, dat er vier neutraale Baazen, van wederzyden twee te verkiezen, moeften worden benoemd , om de Kerk behoorlyk te vifiteeren. Toen veranderde Lam. mers zyn prseadvis, en ftelde voor, om ingevalle Van der Hart mogt hcefiteeren, deeze examinatie te doen, en een zodanig declaratoir te geeven ; de Commisfie alsdan te gelasten , om aan Heeren Commisfarisfën Politiek te verzoeken, dat van wegens Hun Wel Edel Groot Achtbaaren de Kerk door neutraale Baa« zen werde geëxamineerd. De minderheid omhelsde het tweede Lid van dit nader voorftel terftond, doch bleef zich tegen het eerfte Lid; verzetten ; en dit te meer , vermits een te geeven declaratoir van den Stads Architect Van der Hart niet in ftaat was, de direciie tegen den gegronden argwaan der Gemeente behoorlyk te kunnen dekken; doch, dat, wanneer deeze examinatie door neutraale Baazen gefchiedde, de Vergadering alsdan volko'. men gedekt, en van allen agterdocht gezuiverd was. Doch , het begrip der eabaleerende meerderheid moest gevolgd worden , en men ftelde Fuhrman en Waldorp in commisfie, ons den Heer Van der Hart met dit nederig verzoek te adiëeren l Wy kunnen by deeze gelegenheid niet voorby, de zo fmguliere zuivering van de Voor- zir-  CsSO Bitters der Vergadering en van de Baazen hier ten toon te fpreiden. De Steller van het zogenaamd getrouw Verhaal verhandelt, het geen wy bedoelen op bladz. 74—77. Hy zegt aldaar, dat Ros onder anderen, op den 8 Augustus , tot eene drangreden had bygebragt, dat in de Gemeente verfpreid wierd, dat „ de Directeuren van de Baazen, 5 of zelfs ,j 10 pCt. van de waarde van het Kerkge„ bouw, zouden getrokken hebben, en daar,, om van de gebreken niet dorften fpreeken, „ welken modder, om zyne eigene uitdruk* ,, kingen te gebruiken , hy van zich wilde ,-, afwasfchen," „ Deeze befchuldiging," zege hy verder, „ offchoon in algemeene termen vervat, was van te haatlyk eene natuur, „ voor elk weldenkend en eerlievend gemoed,.„ dan dat men dezelve ongemerkt zou laaten ,, doorgaan, en dat men niet zou tragren, de„ zelve, by de eerfte bekwaame gelegenheid, in ééns, den bodem in te liaan." Voortreffelyke woorden! fchoone taal, voorwaar! — Maar, welke zou toch wel die eerfte bekwaame gelegenheid kunnen en moeten zyn, by welke een eerlyk denkend en handelend gemoed, eene zodanige befchuldiging, in ééns, den bodem zoude kunnen inflaan ? Immers, geene andere , volftrekt geene andere , dan, waarby het Kerkgebouw, naar de begeerte der minderheid, door neutraale Baazen wierde geexamineerd, om daar door de geheele Gemeente en het geëerd Publiek van de eerlyke en deugdelyke behandeling, in den Opbouw der Kerke ," fpreekende te overtuigen. Die juist, en, dit alléén, vordert een eerlyk man, en  ( 337 / en hy kan , by geene mogelykheid, zonder zodanig bewys van zyne eerlykheid te geeven, te vrede zyn. Hy weet, dat de grootfte bedrieger, genoeg in ftaat is, fraaije woorden, te gebruiken; maar dat zeniets betekenen : dat de grootfte dief, van zyne eigene makkers , ligt, een declaratoir kan bekomen , dat hy niet geftoolen heeft; maar dat niemand daar door in den grond kan overtuigd worden : en, om dat dit waarachtig is, zo fchuuwt een zodanig eerlyk mensch alle zulke middelen ter verdediging, die geheel onvoldoende zyn, en waarvan zich ook flegte menfchen bedienen kunnen; immers, zo lange er overtuigende middelen voorhanden zyn. — Billyk zoude men van deeze Voorzitters der Vergadering verwachten, dat zy, zo ze als eerlyke Lieden, volgens hun zeggen, gehandeld hebben, zich door niets, dan door eene onzydige examinatie van het Kerkgebouw kunnen te vrede houden. Dan, neen! Men flapt deeze eenigfle, en tevens volkomen voldoende gelegenheid voorby; of liever, men ontduikt dezelve op allerhande wyze, en bedient zich van middelen, van welke zich juist menfchen moeten bedienen, wier gedrag vol-* ftrekt niet te verdedigen, niet te rechtvaardigen is! Zie hier, wat er gebeurt. De Prefi* dent, Lammersy doet, op den 15 Augustus, in de Vergadering, aan de Baazen, zyn beklag over de voorgemelde 5 of 10 pCc. daarby voegende : by wyze van douceur of vereering (NB. alle genieting van geld gefchiedt niet by •wyze ya» douceur of v°.re*ring; men kan ook in onde*neemmgen van Koopmznf happrn , aannee* tningen enz. onderhandfche Compagnons of deelde* Y 800-  C 338 J nooten zyn, die mede van de winden deelen; doch niet by wyze van douceur , vereering of gefchenk, maar als een aandeel in dezelven; een Makelaar ontvangt courtagie, een Commisfionair berekent próvifie:; maar geen douceur 3 vereering of gefchenk; waarom dan juist deeze uitdrukking hier gebruikt?) en vordert van hun, dat zy zich daaromtrent, voor de Vergadering, rond en onbewimpeld verklaaren; en dat wel, om deezen laster, ("zo als hy het noemt) des te efficatieuzer te kunnen fluiten. De Baazen zyn oogenblikkelyk obedient, zy verklaaren zich, met fterke uitdrukkingen, conform de begeerte van hem, Lammers! Maar zy doen nog meer! Zy geeven,»/? eigene beweeging, zegt hy, een declaratoir, 't geen zy oogenbliklyk in die zelve Vergadering pasfeeren en tekenen , en zy verzoeken, om daarvan een behoorlyk gebruik te willen maaken. Maar hoe komt het, dat Lammers in zyne Notulen fchryft: uit eigene beweeging; en de Baazen in hun declaratoir zeggen: op rèquifitie van Dire&euren? Nu, dit zyn ilegts kleine onnaauwkeurigheden! Wie kan op alles bedacht zyn'. Ondertusfchen heeft de Vergadering over dit ftuk nooit gedelibereerd. Alles, dus, wat daaromtrent omgegaan is, raakt flegts Lammers en de Baazen Smit en Helmers. Misfehien is er in de eabaleerende Vergadering der zes Leden der meerderheid eene zodanige rèquifitieaan de Baazen gedaan! — Maar! Wie ftaat nu niet verwonderd, over zulke Direcleuren.-wie niet, over zulke Baazen ! — Men vooronderftellc eens, dat al dat gefchryf, dat:, inzonderheid, hec declaratoir van de Baazen ,-waarby zy ontken* nen, dat iemand uit de directie eenig gefchenk van  C 339 } van hun genooten hebbe, naaf Waarheid ge« geeven zy; hoe zulien zy dan nog van één eenig Lid der Gemeente kunnen vergen, daar aan eenig geloof te flaan , of het zelve voor munt, van eenige de minfte waarde , aan te neemen ? Hoe! was er geen ander , geen beter, geen overtuigender middel by de hand, om zich van al dien blaam te zuiveren; dan, een niets waardig declaratoir, dat door eerlyk en oneerlyk kan gefchreeven worden 9 Eene onzydige examinatie van hun gedaan werk, waartoe althans Van der Hart, als hun Patroon, volftrekt onbevoegd was, deeze, alléén , was in ftaat, om hun voor de Gemeente en voor het onzydig Publiek te zuiveren! Deeze examinatie moeiten Lammers en de zynen, deeze moeiten de Baazen gevorderd, hierop moesten zy aangedrongen hebben, al ware het, dat de minderheid er niet vóór; maar geheel tegen geweest was. Maar, neen! De minderheid vordert eene onzydige Examinatie, zy vordert dezelve, juist daarom, op dat de directie, dus ook natuurlyk de Baazen, £men vooronderftelle, wederom, hunlieder eerlyke bediening,) van deezen blaam gezuiverd, van deeze fchanddaad vry gefprooken wier den. De meerderheid daarentegen verwerpt den eisch der minderheid, en laat geene middelen onbeproeft,om deeze onzydige examinatie te ontduiken! — Ja! fjaerf was in de verpligting, deeze door nadere pntelbaare wederrechtelyke daaden te doen agtervolgen, om voor altoos buiten verantwoord ding te biyven! Gelyk uit het vervolg genoeg blyken zal, en waarin juist de grond gelegen is, dat onze pas ontlookene Gemeent® zo allerjammerlykst door hun gcfchoks en ge* V a, tel-  C 340) teifterd word: en waardoor dezelve, zonder radicaal redres, en herfiel, met eenen totaalen ondergang gedreigd word In die zelve Vergadering deed de Commisfie, beftaande uit Fuhrman en Waldorp, rapport, wegens het antwoord van Fan der Hart, het welk de Steller van het zogenaamd getrouw Verhaal, zo als hy zegt: „ volgens haare eigene „ woorden " bybrengt op bladz. 73. en vermits Van der Hart zelf in zyn nader gegeeven declaratoir , te vinden op bladz, 78 en 79, zyn destyds gegeeven antwoord inlascht, zo zullen wy beide deeze ftukken hier tegen eikanderen over plaatfen, en den Leezer laaten oor» deelen. Rapport der Commisfie na- /fnlwoordvanV&nderllart pens het antwoord van in zyn gegeeven DcclaVan derHart, zie bl.73. ratoir zie bl. 78 en 70. „ Dat de Heer Fan der „ Ingevolge enz. —— „ Hart zich tot beide ein „ heeft de Öndergeteken„ dens gewillig verklaard „ dezwaarigheidgemaakt, „ had, ,, om daar aan te voldoen, „ Dan vermids zyn Ed. „Uit hoofde van veele „ van verre verüaan had ■ „ ongegronde verfpreide „ dat fornmige Leden der „ lasteringen, geduurende „ Vergadering, en ook ver- „ den tyd, dat bet werk ,, fcheidene Leden der Ge ,5 is onderhanden geweest, ,, meente reden meenden ,, en waaruit veele en ge„ te hebben, zich over her. „ ftedige onaangenaamhe,, nieu'vKerkgebouwtebe- „ den zyn ontftaan. „ zwaaren; alzo de Werk„ baazen niet aan het be. „ ftek hadden voldaan: „ Weshalven de Onder,, getekende niet van zich heeft kunnen verkrygen, „ om aan het verzoek vaa de Heeren Gedeputeerj» Ver- ,, dea  C 341 ) „ den uit de Vergadering te voldoen, als onder ,, dezeuitdrukkelykevoorwaarde, behelzende: ,, Verzoekt zyn Ed dat „ Dat de OndergetekenzodaanigeLeden dcrVer- „ de zynentwege aan alle ,, gadcring , die bezwaa- de Leden der IVel Eerw. „ ren meenen te hebben, „ Vergadering, elk in 't „ het Kerkgebouw vooraf „ byzonder, verzocht (en ,, door Neutraale Baazen, dat,des noods,by deal„ zouden laaten examinee- „ gemeene Vergadering 'er „ ren. en door deeze eene „ op behoorde te worden „ fchriftelyke ondergete- „ aangedrongen,) om hec kende opgaaf gedaan zyn- „ werk door eenige kundi,, de, waarin de bezwaa- „ ge en onpartydige Baazen „ ren cn defecten behoor- „ te doen opneemen, ten „ lyk benoemd waren, zou „ eiude de Vergadering, „ by zich gereed laaten „ ook van eenen anderen „ vinden , of dezelve te „ kant, zoude kunnen ge„ refuteeren , of dezelve >, informeerd worden, wat „ nader aan te toonen. „ ten opzichte der zo al„ gemeen verfpreide ge„ ruchten, hetzy van ver„ zakking en fcheuren, als „ wegens de geoctroyeer,, de Amfterdamfche Ce,, ment, of mogelyk^ mee ,, andere verzonnene of ingebeelde gebreken , al of ,, niet, de waarheid was, „ en dat daar toe een tyd „ zoude behooren gefteld „ te worden, om zodanig „ fchriftelyk rapport by de „ Vergadering te moeten „ inleveren. „ Doch, by aldien de „ Dat echter, ingevalle,. voornoemde Leden die „ binnen den daartoe be„ voorafgaand onderzoek „ paald wordenden tyd, „ weigerden, of zich bui- . daar aan niet voldaan , ten ftaat bevonden, van „ wierd, de Ondergeteken„ hun- Y 3 n de,  C 3.<*2 ) 'A hunne klagten, een door ,, de, op nader rapport en Werkbazen ondertekend „ aanzegging, als dan, aan „ Declaratoir te prodücee- „ het voorfchr. verzoek „ ren, zoude by zich eg- „ wel zoude willen volter verledigen , bp een ,', doen." nader verzoek van de ,, Vergadering eene vol- „ doende Verklaaring over ,, het nieuwe Kerkgebouw'' ,, aandezelve tebezbrgen." Zie daar! het geen de Commisfie rapporteert, wat Van der Hart geantwoord en gevorderd zoude hebben, en het geen Van der Hart zelf zegt, dat'hy geantwoord en gevorderd hebbe, tegen eikanderen oyergefteld. Het zal onnodig zyn, te zeggen, dat beide hemelsbreed verfchillen. De Leezer beoordeele ze zelf; en leere daardoor de karakters van zulke menfchen kennen / Wy zien ondertusfchen , uit dit uittrekfel uit de verklaaring van Van der Hart, dat hy gevorderd heeft „ van alle Leden der Ver„ gadering, om het werk door eenige kundige „ en onpartydige Baazen te doen opneemen ": — wy leezen in het zogenaamd getrouw verhaal bladz. 75_ reg. 21 en" volgende, dat de Baazen, Smit en Helmers, op den zeiven 15 Augustus , „ voor de Vergadering zyn verfcheenen, „ en ae Vergadering-" (niet enkele Leden, maar de Vergadering) ,, hebben verzocht, om het „ Ket kgebouw ten fpoedig fien te laaten examinee- ren:" — wy hebben hier voor getoond, dat de minderheid der Dirc&ie, dit juist ten fterkften, heeft gevorderd: — ja, wy hebben voorheen op bladz. agö in Vbreede gemeld, dat door  C 343 ) door alle deLedender Vergadering éénpaarig de noodzaakelykheid is erkend, „ dat het Kerk„ gebouw, op ordre en last der dire&ie zelve, door neutraale Baazen geëxamineerd zoudeworl] den"; en dat, op dien grond alleen, des„ tyds beflooten is , de.vier Leden (daar genoemd ) geene qualificatie ter examinatie te „ geeven." Bygevolge, dan, waren de Architect, de Baazen en de geheele meerderheid het met de minderheid volkomen eens, ten minften, voor het oog, dat het Kerkgebouw door neutraale Baazen geëxamineerd moest worden. Laat ons dan nu zien, welke gevolgen dit alles by de meerderheid gehad heelt. Het hierop door de Vergadering genomen befluit, zegt de Steller op bladz. 73 onder en 74 böven, is in de Notulen op de volgende wyze geboekt: ,, li''aarop, op voorftel van den Prefident „ gerefolveerd is, dat alle de Leden, die eenige „ bezwaar en tegen het werk hebban , dezelven „ door hunne Baazen opgefteld en ondertekend, i3 voor aanftaanden Maandag morgen ten agt „ uur en aan de Commisfie zullen opgeeveny ten „ einde de Commisfie dezelven aan den Heer Vajï -, dek. Hart kan opgeeven-. Doch, de Gommis, fie de bezwaaren tegen dien tyd niet ontvangen 2? hebbende, te gelasten, aan den Heer Van der ?' Hart , uit naam der Vergadering , te zeg?i gen, dat haar geene fchriftelyke opgaan van Defecten gedaan zynde, zy hem verzoekt, om zonder vertoef, met het examineren van het " Kerkgebouw, enz. voorttegaan , en haar het ge" vorderde Declaratoir , vóór de Inwyding der " Kerk te bezorgen."" Mag men hier nu niet, met reden vraagen: hebben de Architecl, de Y 4 Baa-  C 344 ) Baazen, en de meerderheid van de Vergadering, dan, deeze begeerte van examinatie door neutraale Baazen, niet gemeend? of beeft de Preftdent zich, moedwillens , tegen deeze begeerte aangekant, en zyn ze daarover toen maar zo los heen geflapt, zonder te bezeffen, dat hunne eer en reputatie, (zo ze anders als eerlyke Lieden mogten gehandeld hebben,) daardoor opgeofferd wierd ? — Niet het laatfte, maar het eerfte is met de waarheid overeenkomftig. Het waren niet, dan netten, die gefpannen wierden, om de minderheid daarin te vangen: om eene onzydige Examinatie te ontduiken, en tevens te verhinderen, dat er door de minderheid geene maatregelen tegen konden genomen worden! -— Men befluit op donderdag avond in eene Vergadering, die ten tien uuren eindigt, dat de Leden, die bezwaaren hebben , dezelven , door hunne Baazen opgefteld en ondertekend, voor aanmaanden maandag morgen, ten agt uuren, aan de Commiifie moeten opgeeven! Er waren flegts twee werkdagen , te weeten: Vrydag en Saturdag toe te gebruiken. Men moest eers,t vrydags zulke Baazen opzoeken, en daarover behoorlyk fpreeken: deeze moeften dan nog eerst behoorlyke beftellingen maaken omtrent hunne andere dagelykfche bezigheden; en vervolgens de noodige plans en ontwerpen formeeren, tot eene zodanige Examinatie vereischt wordende; hier mede was de Frydag geheel verloo•pen! en wat kan er op eenen Saturdag veel verricht worden, daar de Baazen zich ter betasting van hunne knegts moeten gereed maaken , en by de hand houden. Maar! al ware het,  C 345 ) het, dat zodanige Baazen, deeze twee ^agen er geheel aan konden befteeden; was het dan nog wel mogelyk, in zulk eenen korten tyd, het gantfche gebouw behoorlyk te kunnen opneemen? Neen! onmogelyk! Deeze tyd wierd er alleen genoegzaam gevorderd, om een behoorlyk declaratoir van hunne bevinding met alle de menigte gebreken, die er aan het Kerkgebouw gevonden woeden, in goede order te papier te brengen. Maar, daarenboven, welke gerenomeerde Baazen zouden zich toch laaten gebruiken , om hunne examinatie aan het oordeel van deezen geheel onbevoegden Rechter, gelyk Van der Hart in deezen is, te onderwerpen? Men gaf, dus, de minderheid met de eene hand, het geen men met de andere haar terftond weder ontnam! De minderheid heeft zich ook daartegen genoeg poogen te verzetten, doch alles was vruchteloos. — Men kan zich niet behelpen met de kaale uitvlucht , dat de tyd der Inwyding van het gebouw naby was, en daarom geen langer uitftel gedoogde ; want de minderheid heeft vroegtydig genoeg, inzonderheid, toen de Werkbaazen op den 30 Juny al hun werkvolk uit de Kerk genoomen, en het gebouw als afgetimmerd opgegeeven hebben, (fchoon ze eenige dagen daarna weder aan het werk gegaan zyn ; flegts om de goude Ryders te fpaaren!) en dus zes weeken vroeger, en zo doorgaans, op eene behoorlyke Examinatie aangedrongen; 'c geen toch altoos door den Prefident als tyds genoeg, van de hand geweezen wierd. Dus, ook dit, moest, zo als men fpreekt, over hals en over kop gaan! Y 5 Vol-  C340 r Volgens het hiftorisch verhaal, dan , boven op bladz. 78. te leezen, heeft de Commisfie dm tyd afgewacht tot 's maandags den 19'Je Augustus , en toen aan van der Hart gerapporteerd ,' dat 'er geene fchriftelyke bezwaaren waren ingekomen, met verzoek, om nu de gebouwen ten eerften te willen examineeren ; en waaraan hy dan ook zeer gaarne heeft voldaan, en zyn declaratoir, getekend ai Augustus 1793, aan de Commisfie overgegeeven heeft, en welke het dien 'zeiven dag heeft ter tafel gebragt: „ Daarop is bt de meerder„ heid befloten, met dit declaratoir genoegen te ,, neemen , en daarin allezins te biyven berut' „ ten "! .— Bet Declaratoir zelve is geheel te leezen in het zogenaamd getrouw Verhaal, •en het geen den Kerkebouw inzonderheid betreft , vindt men ook in de eerfte Leerrede van den Wel Eerw, Heere reuter, in dit nieuw gebouw gehouden ; en daarom zullen wy , kortheidshalve, den Leezer daar heen verwyzen. Het eenigfte, dat wy 'er hier flegts van zeggen zullen, is , dat het een gefchrift is, het welk, zonder eenige de minfte examinatie , in yago , ontworpen , op geene de minfte waarheid of fchyn van waarheid gebouwd is , en , daarom tot het oogmerk j waartoe het gefchikt zyn zal, niets waardig is, niet alleen; maar, voornaamlyk, hem, van der Hart, zeer luttel eer aandoet. Aller ongelukkigst is het, ondertusfchen, 4at zich zelfs twee Predikanten onzer Gemeente daardoor hebben laaten verleiden, dat zy, op deezen valfchen grond bouwende, niet Hechts over dit werk de lofbazuin ge-  geblaazen hebben ; maar dat zelfs één hunner van zich heeft kannen verkrygen ,. om alle de geenen , die over dit bedorven Kerkgebouw onvergenoegd waren , openlyk van den ftoel der waarheid te fchelden! -— De Heer vergeeve hem dit wanbedryf! Wy ''ertrouwen uit den aart der liefde , dat gebrek aan bouwkunde daarvan de oorzaak geweest zy! — Hoe ongelukkig, evenwel, maakt zich zulk een man deelgenoot van de wederrechtlyke daaden , die 'er gepleegd zyn ! Boven dn alles, behoorde een Predikant te weeten, dat fchelden het wapentuig is van hun. die zich niet verdedigen kunnen , en althans geenen Leeraar past! dat fchelden wel verbittert , maar niet verbetert! By hoe veelen uit de Gemeente , wiens oogappel hy te vooren was , heeft hy. zich daardoor niet gekenfchetst! En welk eenen fchadelyken invloed heeft zulks niet op zyn amptswerk! — Ja! dit, zyn onverantwoordelyk, fchelden op zo veele braave Leden onzer Gemeente , heeft, inzonderheid, Bar ent Stol Koenraatszoon, die zich, van den beginne af, zeer veele moeite gegeeven heeft, om het zyne toe te brengen , tot het verkrygen van een deugdzaam en fterk Tempelgebouw ; wiens werkzaam, heid en yver , hoe welmeenend , hoe beredeneerd en kundig ook, fteeds met verguizing is behandeld: die met verdriet en hartëleëd- den bedrieglyken Opbouw van tyd tot tyd heeft gadegeflagen , genoodzaakt en •aanirefpoord, eenige der in het oog loopende gebreken aan de "Kerk in 't licht te geeven, onder den tytel: Oogenzahe, &c. — Dit gefchrift  C 34» ) Tchrift 'heeft^ men niet nagelaaten te doen voorkomen, als eën libel, als een Pasquil, als een lasterfchrift! om daardoor de billyke verontwaardiging , ware het mogelyk , te ontwyken ! Hy heeft zich daarom , zo ter redding van zyne eigene eere, als voornaamIvk ter rechtvaardiging van de Waarheden, in het gemelde ftuk vervat , verpligt gevonden , eene Verklaaring te pasfeeren, en dezelve in handen van de Gecommitteerden der disfentieerende Leden ónzer Gemeente te ftellen , met verzoek om daarvan zodanig gebruik te maaken, als zy zullen oordeelen te behooren. Van deeze Verklaaring heeft hy ons copy ter hand géfteld, en verzocht, dezelve in dit ons gefchrift den Leezer te willen mededeelen. Wy voldoen , om der waarheid wille, zeer gaarne aan dit verzoek. Zy luidt aldus : VERKLAARING. De Ondergetekende , Lid van de her~, ftelde Lutherfche Gemeente , verklaart by ,, deezen ter rèquifitie van de Gecommitteer„ den der doleerende Leden der zelve Ge,, meente, dat hy in de Bouwkunde genoeg„ zaam opgevoed , van tyd tot tyd het oog gehouden heeft op den Opbouw van de Kerk der voorfchreevene Gemeente, en „ denzelven by het beftek, daar voor ge„ maakt, heeft geconfronteerd, en dat hy „ tot zyne fmert heeft moeten ondervinden, }, dat 'er in zeer weinige ftukken , aan het voornoemd beftek voldaan wierd: — dat » hy  ( 349 > »» hy daar over zeer dikwils met het èêti „ en ander Lid der Gemeente , zo wel als „ met fommige Leden der Directie, heeft ge„, fprooken; doch met geen ander gevolg, dart dat men met dat werk op denzelven voet „ is voortgegaan, en eindelyk het gebouw, zo gebrekkig als het daar thans ftaat, ver„ vaardigd heeft: — dat men eindelyk ge„ hoopt had, dat het gebouw, voor dat 'er met 3, de Werkbaazen geheel afgerekend wierd , nog eerst door neutraale Baazen zouden „ worden opgenoomen en geëxamineerd ; te „ meer, daar 'er van alle zyden onder.de Leden een misnoegen over de gebreken ,, aan het Kerkgebouw gefpeurd wierd; doch t, dat de Directie zich enkel te vrede gehouden heeft met een declaratoir van den Stads Architect van der Hart, van wien men „ weet , dat hy zeer weinig naar het Kerk„ gebouw omgezien heeft: — dat 'er , vervolgens van de zyde der Directie, en, zö „ de Ondergetekende wel geïnformeerd is, ,, van de zyde der meerderheid, alles in het „ werk gefteld is, om de misnoegden in dè 3> Gemeente met zwarte kooien te tekenen; „ zelfs zo, dat één der Predikanten, in zynö laatst gehoudene Redevoering in de Gasthuiskerk, van den Predikftoel heeft durven zeggen : „ dat het nieuwe Kerkgebouw ,, „ den roem van alle aanzienlyken en wel„ „ dankenden weg droeg; en dat die gee„ „ nen, die er zich onvergenoegd over toon„ „ den, geen ander oogmerk hadden , dan „ om het zaad van tweedragt in de Ge„ meente te zaaijen: en dat zy dus waren „ „ Twee-  „ Tweedragtftookers, Aterlingen, enz.*' met by voeging: „ myne ziele kome niet in hun, non raad! Het ware beter, dat Zy zich „ „ uit de Gemeente verwyderen , enz." —. „ dat de Ondergetekende, daarover ten fterkj, ire getroffen, zich, zo ter redding van zy- ne eigene eer, ais om den verderen laster ,, te fluiten ; maar , vooral, om de misleide Gemeente de oogen te openen, heeft ver»> P'igt gevonden, eenige der in het oog loo>„ pende gebreken , by het beftek vergelee* „ ken, in het licht te geeven ; gelyk dezel* „ ven dan ook hy de Boekdrukkers, de Ge*" „ broeders M. en J. Bosch alhier, in 'r licht „ verfcheenen , onder den tytel: Oogenzalve, „ &c. — dat, offchoon hy dit ftukje heeft „ uitgegeeven, zonder zynen naam daarvoor „ te plaatfen; hy nogthans niet in gebreken ,. geblecven is , aan een ieder zich voor den „ Autheur van hetzelve bekend te maaken, gelyk hy by deezen fchriftelyk verklaart, „ d arvan de Opfteller en Autheur te zyn ,• — „ terwyl hy tevens zich voor den inhoud ,, van hetzelve aanfpraakelyk en verantwoor- delyk rekend, en de aangetoonde gebreken ,, aan de ftipfte examinatie van het"Kerkge« „ bouw, door neutraale en kundige Baazen, ,, zeer gaarne bereid is te onderwerpen." Amfteldam den 3offen Decemb. 1793. (was get.J BA RE NT STOL KOENRAATSZ. Zït daar, een getuigfchrift van een geheel onzydig man, die geen ander oogmerk gehad heef;,  C 35* ) heeft, noch kan gehad hebben; dan, als een waarlyk nuttig Lid onzer Gemeente , naar zyne beproefde bouwkunde, voor het best der Kerke te helpen zorgen ; en , die zich, zo nu, als ten allen tyden, aanfpraakeïyk en yerantwoordelyk rekent voor alles , wat hy. gezegd en gefchreeven heeft. Indien wy nu eens de overtuiging van ons zeiven, en van duizenden, zo in als buiten onze Gemeente, dat de Kerk fiegt gebouwd is, over 't hoofd zien, zo kan het toch niet ontkend worden, dat deeze Verklaaring juist het tegengeftelde behelst , van het geen van der Hart in zyn declaratoir verklaard heeft: en het is , by gevolge , onomftootelyk zeker , dat of Stol, of, wel, van der Hart, eene valfche, onwaar? achtige en hgenachtige verklaaring gepasfeerd. heeft. Stol, daarenboven, verklaart, dat hy zyn gezegde zeer gaarne aan eene naauwkeurige examinatie van onzydige en kundige Baa-. zen wil onderwerpen ; waar toe van der Hart althans niet'genegen- fchynt; ten minften de Voorzitters der Vergadering van Directeuren hebben tot heden geene middelen onbeproefd gelaaten , zich alleen aan het declaratoir van van der Hart vast te houden, en alle behoorlyke en verfchuldigde Verantwoording te ontwyken. De minderheid der Direclie, zo wel, als zeer veele weldenkende Leden der Gemeente, hadden hoop, dat eene volkomene verantwoording van Directeuren aanftaande was, wanneer dezelven , by het, volgens de Acte van afzondering, door de Gemeente, wettig aanftellen van de eerfte Kerklyke Collegien, hun-  C 352 ) hunne Commisfie , in den fchoot der Gemeente , van welke zy dezelve ontvangen hadden , zouden nederieggen, waar toe de minderheid zeer bereidvaardig was , en zich ten hoogften verpligt rekende. Dan , wy zullen zien , hoe de Voorzitters met hunne aanhangüingtn, zich nu verder gedraagen hebben. „ Wy gaan," zegt de fleller van dat on* trouw Verhaal, bladz. is, onder, en 83 boven aan, „ met opzet, om niet wydloopig te wor„ den , alle die andere bitterheden en ziels„ kwellingen met ftilzwygen voorby, die de meerderheid van de Directie, fins ander* ,, half Jaar , by alle gelegenheden moest ondergaan , en die haar meenigwerf met reikhalzend verlangen naar het uur haarer t9 dissolutie deed uitzien , tot dat zy dat „ gelukkig en lang gewenscht oogenblik eindelyk zag naderen , waarop zy * op een„ maal, van al dat hartzeer en alle die onaangenaamheden verlost wierd»" Wy zullen al dat beleedigende voor de minderheid, in deeze periode vervat, overftappen; wy hebben de waarde daarvan reeds genoeg aangetoond. — Maar ! zal niet de Leezer uit dit reikhalzend verlangen naar „ het uur haarer disfolutie," befluiten , dat deeze menfchen, in de daad , verlangende en reikhalzende waren , om van den verderen last ontfiagen te zyn? — om tot hunnen voorigen ftaat weder te keeren, en het verdere ïverkbeftuur aan anderen overtelaaten ? — Dit hebben zy menigmaalen gezegd ; hun mond heeft het zeer dikwils gewenscht; maar nooit  ( 353 } nooit hebben zy het gemeend! Zy hebben veeleer geene middelen onbeproefd gelaaten f om het beftuur der Kerke in handen te houden , om daardoor van de verfchuldigde , maar, door hunne bedryven , reeds onmogelyk gewordene , verantwoording aan de Gemeente ontflagen te biyven! — Hun oogmerk was wel, om als Directeuren te disfolveren, maar tevens, om zich op nieuws in het bewind van eenen aanteftellen eerften Kerkeraad , het kostte wat het wil, in te dringen. Hier toe moesten nu in tyds alle fnaaren gefpannen worden. Men wist, over her algemeen, hoe de Gemeente, voor het grootst gedeelte , over dit aanftaande allergewigtigst werk dachte : dat nu het tydftip juist, en inzonderheid daar was , dat de Acte van afzondering haar vol beflag moest erlangen. Men was overtuigd , dat, inzonderheid de Tekenaars van deeze Acte , als de waare grondleggers deezer Gemeente, het wezenIyk bezef hadden, dat van deeze daad , het welzyn der Gemeente afhing. Des moesten 'er voorbereidingmiddelen by de hand genoomen worden, om, aan den éénen kant, et verinoren vertrouwen der meerderheid van Directeuren, by de Gemeente, weder te herwinnen, en aan de andere zyde, het voorbehouden recht der Gemeente te verdraaiien en te verduisteren. Listiglyk wist men zich. hier Weder van den invloed der Predikanten op de Gemeente te bedienen. Zy toch, over het algemeen, de edeler denkenden uitge-i zonderd , willen zich nog al eens laaten gebruiken , om zogenaamde Notabelen te be« < Z haa*  C 354 O haagen! Zy zyn, doorgaans, nog al graag, om hun tractement uit de beurzen der Gemeente te genieten; maar afkeerig, om dezelve in haar recht te handhaaven! De Gemeente moet rykelyk geeven ; maar, voor het overige, niet gekend worden! Eer dit groote werk van de aanftelling der Kerkelyke Collegien, gefchiedde5 moest eerst de nieuwgebouwde Kerk ingewyd worden. Deeze Inwyding wierd volbragt op Woensdag , den 28ften Augustus 1793. door den eerften en oudften Leeraar onzer Gemeente, den Wel Eerw. Heere hamel au, en, het het zy tot roem van Zyn Wel Eerw. gezegd , hy heeft zich , in deeze zyne Inwyding - Leerrede, als een man van eer , en als een ongeveinsd Christen-Leeraar gedraagen , zonder in het één of ander, noch te veel, noch te weinig te zeggen. De fteller van het zogenaamd getrouw Verhaal, die het, doorgaans, op deezen zynen oudften Leeraar gelaaden heeft, zekerlyk om geene andere reden, dan, om dat Zyn Wel Eerw. te oprecht is, om van zynen wenk te vliegen, haalt op bladz. 86 en 87. eene plaats uit deszelfs Leerrede aan, met oogmerk, om daar uit te willen bewyzen, dat Zyn Wel Eerw. zich zeiven ongelyk geweest is , of, met andere woorden : dat hy naderhand anders gehandeld , als hy toen gefprooken heeft. De woorden zyn deeze: „ Het overfchot uws „ werks doe de Heere ook wel gelukken ! en Hy vervulle uw hartlyk verlangen , om door de „ verkiezing van Kerker aadsleden uw" post verwis„ feld te zien. Dan, dewyl gy in alles voor„ zichtig geweest zyt, zo vertrouw ik, dat gy hei ook  C 355 ) „ ook zyn zult by ds voornoemde Verkiezing*' „ Ziet onder u om , naar mannen , die een „ goed gerucht hebben ; die God vreezen ; met kennis en wijsheid begaaft zyn; voor de waar,, heid der leére uitkomen , en hunnen "wandel „ door Christlyke deugden verftereh. — Tot zulk eene Verkiezing beftiere God uwe harten, en zyn Geest wérke aan uwen geest!" Wat toch, wy bidden den Leezer, onpartydig te oordeelen! wat toch, ligt in dit uittrekfel opgellooten , waaruit de fleller iets, ten voordeele van hem en de zynen, en ten nadeele van den Wel Eerw. Heere hamelau, 'trekken kan? Zyn Wel Eerw. erkent in de eerste zinfnede, ipreekende van de geheele Directie, en dus'zowel van de minderheid, als van de meerderheid, volmondig haare aanftaande disfolutie , door het aanftellen van Kerkeraadsleden. Maar! met betrekking tot de tweede zinfnede , is het niet zeker, dat , volgens de Acte van afzondering, de Directie tot den aanftaanden Kerkeraad ontwerpen maaken moest ? En, wat is dat anders , als uit de Gemeente tot eene nominatie de gefchiktfte voorwerpen uit te kiezen, en dezelven aan de Mansledemaaten mede te deelen, om by de meerderheid van dezelven daaruit den Kerkeraad te formeeren. Maar, al ware het ook , dat zyn Wel Eerw. hier eene gaave verkiezing bedoeld heeft; neemt dat de pligten van Directeuren Weg ? Immers , de Tekenaars der Acte van afzondering nebben met de Predikanten geen contract en verbindtenis aangegaan, maar met de Directeuren. Hoe kon zyn Wel Eerw. zich dan anders , als in algemeene termen, Z a uit-  C 3565 uitdrukken? — De befchryving der voorwerpen , in deeze korte woorden, is, ondertusfchen, uitmuntende. Gave God! dat 'er nimmer andere voorwerpen gekoozen wierden ! dan zoude de Gemeente niet behoeven te klaagen, dat ze Leden aan het beftuur ziet, die noch tekst, noch gezang kunnen opzoeken; die de Kerk inkomen , om de inzameling der penningen te doen, als de Gemeente 'er uit gaat. Maar! hoe hebben zich de twee overige Predikanten, scholten en reuter, gedraagen ? Daarop , waarlyk , (wy fchuwen de veinzery) is zeer luttel te roemen. Wanneer men hunne eerfte Leerrede, op den iften September van dat Jaar, in het nieuw gebouw, gehouden, en mede in druk uitgegeeven, met aandacht leest, dan moet men volmondig belyden , dat zy in dezelve (wy fpreeken niet van de Verklaaring hunner Tekstwoorden; maar van de byzonderheden, die daarin tot het bedoelde oogmerk gevonden worden) niet Christus — maar menfchendienaars geweest zyn. Het is thans onze taak niet, om dezelve hier te beoordeelen. Een Leezer , van middenmaatige kundighe» den , zo hy flegts een oprecht hart heeft, is daar toe genoeg in ftaat > en weet ze op den rechten prys te ftellen. Het ware , ter bewaaring van hun eigen karakter , en om het ampt, dat ze bekleeden, te wenféhen geweest, dat zy ze nimmer hadden laaten drukken! Wy zullen ons alleen bepaalen, tot dat gedeelte uit dezelven, 't geen betrekking tot het op handen zynde aanftellen der eer» fte Kerklyke Collegien heeft; en wel juist over  C 357 ) over die plaats uit dezelven, waar van de fteller van het ontrouw Verhaal, op bladz. 86, ter dekking van de wederrechtelyke bedryven der meerderheid, gebruik maakt; te weeten : uit de Leerrede van den Wel Eerw. Heere scholten, bladz. 48 en 49, en uit die van den Wel Eerw. Heere reuter, bladz. 72 en 73. Beide geeven daar te kennen , de eerfte fterker en met ronder woorden, dan de laatfte, dat ze door de weldenkenden in deeze Gemeente aangefpoord zyn, by deeze gelegenheid, den Directeuren te verzoeken , dat, zo nier alle , ten minften eenige van hun, Leden van den eerften Kerkeraad wierden! Wy hebben ons zeer veele moeite gegeeven , om te ontdekken , wie toch onder die veelen, onder die weldenkenden uit de Gemeente, mogten behooren, die zodanig verzoek aan deeze twee Predikanten gedaan hebben ; maar wy kunnen met waarheid zeggen , dat wy geen één éénig Lid hebben kunnen vinden, die zodanig verzoek gedaan heèrt. Ook hebben wy den Wel Eerw. Heer hamelau, die toch, by verre het grootfte gedeelte der Gemeente, de oogappel is , gevraagd , of hy ook niet zulke aanzoeken ontvangen hebbe? Doch, hy heeft ons volmondig verzekerd, van niemand daar toe aangezocht te zyn. Aanmerkelyk, voorwaar! dat onder die veelen , onder die weidenkenden, geen één gevonden is gewerden, die dit ook aan den Wel Eerw. Heer hamelau verzocht heeft! Daarenboven! welke Leden zullen het toch wel geweest zyn, die zich zo verre voorby geloopen hebben, Z 3 om  v 358 ) om aan Predikanten te verzoeken , de Leden der Directie aan te fpooren, om zieh zelvén in den Kerkeraad te plaatfen ? daar dezelven, door eene behoorlyke verantwoording , nog geene blyken gegeeven hadden, dat zy waardige voorwerpen voor den aanftaanden Kerkeraad zyn! 'Maar men vooronderftelle eens voor een oogenblik, dat, door het een of ander Lid onzer Gemeente, misfehien wel door de Voorzitters zeiven, of door iemand hunner afgezondenen , waarlyk zodanig een verzoek gedaan zy; is het dan nog wel de zaak van eenen Predikant, om zich in vreemden handel in te wikkelen? Is hy 'er toe geroepen , om enkele menfchen te believen , zonder dat hy weet, of zulk een verzoek billyk , of het beftaanbaar zy ? of het mee het waare welzyn der Gemeente ftrooke ? Is hy 'er toe geroepen , om buiten zyn ampt te treeden, en ter voldoening aan de grilligheid , of, misfehien, aan nog wel ergere desfeinen, van enkele menfchen, der Gemeente tot ergernisfe aanleiding te geeven , en dezelve daardoor allerhevigst te fenokken? — Maar! het ware eens zo, hy konde dit verzoek niet afflaan; was dan daar toe geene ge. fchiktere plaats, om zulk eene, op zich genoomene, boodfehap aan Directeuren te verrichten, dan juist de Predikftoel? Was niet de Vergadering van Directeuren daar toe het gefchiktfte , het voeglykfte ? Of moest men juist daar door de geheele Gemeente zand in de oogen werpen, en ze, als het ware, tot de uitvoering van hun gehazardeerd plan voorbereiden? Het grootfte gedeelte van de Ge-  I 359 > Gemeente, ten minften, heeft het nooit anders begreepen. —— Waar toe laaten zich zommige Predikanten niet al gebruiken! Behooren zulke dngemefureerde handelingen tot het Herdersampt, om de fnoodfte bedryven eenen glimp van deugd te geeven! —— en op die wyze de eerfte hand te leenen , om de heiligfte verbindtenisfen te verbreeken ! de beste wetten te verkrachten! ö! de tyden worden boos! — Bedrog en veinzery fchaamen zich thans niet meer, het heilig altaar te naderen! — Men leeze , onder anderen , die onverantwoordelyke taal , van het ontrouw Verhaal, van bladz. 83 tot 89, die ter voorbereiding moet dienen , om de bedryven der twee jongfte Predikanten en der meerderheid van de Directie, nopens het aanftellen van de eerfte Kerklyke Collegien, te rechtvaardigen, eens in derzelver verband. Van welke kunstgreepen en droggronden weet deeze fleller zich te bedienen, om den Leezer voorinteneemen! Met laster en logen heeft hy , zo doorgaans , in het geheele zogenaamd Verhaal , als ook hier, alles geftoffeerd! En ten einde dezelven allen mogelyken luister by te zetten, geeft hy zyn gezegde het aanzien, als of alle die menfchen , die zich thans als pretenfe Kerkeraadsleden compofeeren, deeze taal met hem fpraken; ja , deeze menfchen alle , hoe vreemd ook van de gebeurdtenisfen in de Directie , moeten hier zyne getuigen zyn ,• zy moeten hem helpen liegen; zy moeten hem helpen lasteren! „ De gkneraa„ le Kerklyke Vergadering zegt hy, Z 4 komt,  ( 36o ) ~„ komt niet dan met eene foort van huiverig„ heid tot dit gedeelte van haar verhaal; „ enz."\ Lieve Hemel! — Wat foort van menfchen heeft zich hier tot zulk een punt veréenigd! De fteller waagt het, om hier met zeventien getuigen op te 'treeden, die van den geheelen handel, volftrekt, niets weeten/ En deeze menfchen laaten zich,door hunnen dry ver, leiden, werwaarts hy wil! En moeten dat, kunnen dat nu gefchikte voorwerpen voor den Kerkedienst zyn! Zy gedoogen, datr dat elendig Verhaal, hun Verhaal genoemd word; en neemen dus deel aan alle die lasteringen, die , zo over den Wel Eerw. Heere hamelau, als over verfeilt i. ere waare voer ft anders en Leden der Gemeente worden uirgeftooten! Nu, wy laaten al dien verfoeijelyken laster voor rekening van allen, die 'er deel aan mogten genoomen hebben; en gaan over, om den Leezer mede te deelen , hoe zich de twee Predikanten en de meerderheid der Directie , in het formeeren van deezen tegenwoordigen pretenfèn Kerkeraad gedraagen hebben. Gelyk tot dus verre, zo ook in deezen, zullen wy ons aan de ftiptfte waaiheid houden, en laaten den Leezer oordeelen. Na de gemaakte voorbereiding van de twee jongfte Predikanten , tot dit aanflaand wederrechtelyk werk, wierd, op den 5den September deszelven Jaars , in eene Vergadering , met Predikanten gehouden , conform het voorftel van den toemnaaligen Prefident reuter, algemeen beflooten, om in eene nader te beleggene buitengewoone Vergadering te  (3*0 te befoigneeren, over het formeeren van eenen Kerkeraad van Ouderlingen en Diakonen , in welke een ieder Lid der Vergadering , zyne daar toe bekwaam oordeelende voorwerpen konde opgeéven. De minderhied, die tot het beleggen eener zodanige Vergadering had medegeftemd; was nogthons van gedachte, dat het Collegie van Opzieners vooraf moest aangefteld zyn ; gelyk inzonderheid, door Gevels , in die zelve Vergadering, daarop wierd aangedrongen ; doch de Prefident gaf tot antwoord, dat men daar over in de aanftaande buitengewoone Vergadering fpreeken konde. De minderheid had daartoe te meer reden; vermits Lammers reeds gezegd had, dat men het Collegie van Opzieners eerst met January zoude aanftellen. Gevels bleef, daarom ook, niet in gebreken, om , voor en aleer de gerefolveerde buitengewoone Vergadering gehouden wierd , den Prefident reuter de noodzaakelykheid, dat het Collegie van Opzieners der Gemeente eerst en vooraf wierde aangefteld , onder 't oog te brengen. Deeze buitengewoone Vergadering, met Predikanten,wierd, op den i7den dier maand, belegd en gehouden. De Prefident reuter, aan dit zo gewigtig werk zullende beginnen, verzocht, voor af, de Leden inftantelyk, alles, 't geen thans te verhandelen was, vooral geheim te houden; en by aldien, onverhoopt , de een of ander zich daartegen mogt vergrypen, hy denzelven voor geen eerlyk man erkennen zoude. Hy bragt dit, vervolgens, in omvraage, en een ieder moest hem Z 5 be-  C 362 > belooven , alles geheim te houden. Weinig gedachten had de minderheid daarby , dat dit ten oogmerk had, om de fundamenten, waarop de Gemeente gebouwd was, om ver te rukken! Deeze grond gelegd zynde , gaf de Prefident in bedenking, of men alle de drie Collegien te gelyk , of eerst het Opzieners Collegie zoude aanftellen. Hierover vielen terftond hevige debatten voor. De meerderheid fprak niet, dan van drie Kerklyke Collegien, die zy nu te gelyk begeerde aangefteld te Zien , en wendde zich in alle bogten , om het Collegie van Opzieners ook onder de Kerklyke Collegien te plaatfen , daar het toch , ontegenfpreekelyk, zeker is , dat dit Collegie nooit kan noch mag tot den Kerkeraad gerekend worden. De minderheid, waartoe ook de Wel Eerw. Heer hamelau, benevens Uhlenbroek, behoorden, toonde dit wel aan, en betoogde, dat dit Collegie, als de Gemeente by den Kerkeraad repraïfenteerende, geheel afgefcheiden van de Collegien des Kerkeraads moest biyven , en dat men by het aanftellen van de eerfte Collegien van Ouderlingen en Diakonen, den rechtftreekfchen invloed der Gemeente, volgens het plan van afzondering moest erkennen, of, eerst en vooraf, dit Collegie van Opzieners, door en uit de Gemeente, aanftellen. Doch, dit alles was vruchteloos en te vergeefsch! De meerderheid, waartoe, thans, en in het vervolg, ook de twee jongfte Predikanten behoorden , befloot, om alle de drie Collegien gelykelyk aan te ftellen. Zo als het dan ook in de Notulen van  C a63) van dien dag is geinfereerd geworden , en door den fteller van het zogenaamd getrouw Verhaal, op bladz. 50, gezegd word, geboekt te zyn, met deeze woorden : „ is by de meer- derheid gerefolveerd, de drie Collegies te ,, gelyk te verkiezen, enz." Wy zullen, in het vervolg, zien, welke wending de eabaleerende meerderheid naderhand in deeze refolutie gemaakt heeft. Dit naar het volkomen genoegen van de meerderheid tot ftand gebragt zynde, gaf de Prefident aan de Vergadering in overweeging , of de Leden der Directie tot den aan* ftaanden Kerkeraad verkiesbaar waren? oordeelende hy, in zyn praadvis, dat zy no-, minabel waren. De Wel Eerw. Heer hamelau advifeerde, dat hy zich met den Prefident zoude conformeeren , om te toonen dat hy niets, perfoneels, tegen de Leden had. De Wel Eerw. Heer scholten conformeerde zich met den Prefident. Het fprak van zelve, dat zich daarmede terftond verëenigden .de verdere Leden der eabaleerende meerderheid, Lammers, Oost, Fuhrman, Heuneman , Breitor en Waldorp l De minderb id, ondertusfchen, was van oordeel, dat de Leden der Directie tot den aanftaanden Kerkeraad niet verkiesbaar waren: immers niet, om zich zeiven te verkiezen I Zal het noodig zyn , hier over veel om te haaien ? Wie , toch , had de geheele Directie aangefteld ? Wie had haar, tot het geen zy verricht had, in ftaat gefteld? Wie anders dan de Leden der Gemeente? Was het dan om het even, of aan dit oogmerk der Gemeente, waartoe de  C 3*1 ) de Direétie was aangefteld en ia ftaat gefteld , voldaan was , dan niet ? Of had de Gemeente, by het aanftellen der Directie, dezelve, te gelyk, geheel onverantwoordelyk gefteld , van het geen aan haar was toevertrouwd? Dit zullen zy doch nimmer durven beweeren. Neen! het verkiezen van den eerften Kerkeraad, komt de Gemeente toe, en deeze Gemeente juist is het, aan welke het te beoordeelen ftaat , of de Leden der Directie tot Kerkeraadsleden, of, wie van dezelven al, en wie niet, verkiesbaar zyn. En deeze beoordeeling kan niet eerder gefchieden , dan na dat deeze Leden der Directie aan de Gemeente zelve, of aan haare Gecommitteerden , behoorlyk en pligtmaatig alle hunne verrichtingen hadden bloot gelegd, en dezelve, door eene verfchuldigde verantwoording , in ftaat gefteld, om hun gedrag te kunnen beoordeelen. Was deeze verantwoording onvoldoende; konde de Gemeente de Directeuren , het zy gezamenlyk , of eenige van dezelven , van wangedrag , of wat ook van dien aart zyn moge, rechtvaardig, befchuldigen ; dan had ook de Gemeente het grootfte recht en de onwederfpreekelyke bevoegdheid , om deeze Directeuren, het zy gezamenlyk, of eenige van dezelven, naar bevinding, af te wyzen; maar tevens ook, wanneer aan haar overtuigende gebleeken was, dat de Leden der Directie zich behoorlyk van hunnen pligt hadden gekweeten, hunne loflyke verrichtingen met dankbaarheid erkennende, dezelven in den aanftaanden eerften Kerkenraad verkiesbaar te verklaa- ren,  ( 365 ) ren, en daadelyk te verkiezen. Wanneer," derhalven , de Dire&ie , wanneer , inzonderheid, de meerderheid van dezelve, door eene volledige verantwoording, der Gemeente overtuigd had, dat zy waarlyk zo gehandeld hebbe, als zy zich by aanhoudenheid met woorden, zelfs tot walgens toe, had uitgedrukt; zoude dan deeze Gemeente, met gloeijende dankërkendtenisfe , niet alle middelen in 't werk gefteld hebben, om zodanige waardige Beftuurders aan het roer te houden? En welk eene eer, welk eene zalige voldoening zoude eene zodanige verkiezing van en door het ganfche Lichaam der Gemeente, voor de Leden der Directie en in hunne gemoederen niet verwekt hebben! Laaten zy de groote liefde , 'de van dankbaarheid gloeijende harten aller Leden onzer Gemeente , by den beginne van onzen Godsdienst, voor alle Leden der Directie kloppende , nog ééns in deszelfs volle kracht gevoelen , zo ze voor waar gevoel vatbaar zyn ; zoude niet deeze liefde van tyd tot tyd vermeerderd , deeze harten van oogenblik tot oogenblik vuuriger van dankërkendtenisfe geworden zyn, indien de Directeuren gezamenlyk , als eerlyke lieden betaamt, zich behoorlyk en naar genoegen der Gemeente verantwoord hadden? Ja, zoude hun deeze liefde der Gemeente niet in het lichaam des Kerkeraads overgebragt, en fteeds in hun amptswerk agtervolgt hebben? — Doch! het gehouden gedrag der meerderheid gedoogde niet, zich aan de Gemeente te verantwoorden! Zy waren overtuigd, dat deeze Gemeente, haar gedrag ten hoogften af.  C3*0 afkeurende , ze nooit voor verkiesbaar zoude verklaard hebben; en daarom verklaart zy zich zelve voor verkiesbaar! Maar op welken grond? Wat is 'er toch te noemen, het welk haar tot den post van Kerkeraadsleden waardig gemaakt heeft? Niets , geheel niets, is in haar voordeel. Zy , deeze meerderheid, is, in den volftrekften zin, onverkiesbaar; wyl zy alle billyke en alzins verfchuldigde verantwoording ontwykt, en , om dat haar gehouden gedrag over den Kerkebouw, als anderzins, deeze noodzaakelyke verantwoording ondoenlyk gemaakt heeft, ontwyken moet! De minderheid, inzonderheid Pens en Gevels , bragt haar dit in deeze Vergadering ook onder liet oog; vraagende, onder anderen , GeveLs: of zy, die het geld der Gemeente zo onnut verkwist hadden, voor Kerkeraad-vleden verkiesbaar waren ? De Wel Eerw. Heer scholten, wel is waar, poogde daarop een pleister te leggen, met te zeggen, dat dit onweetende, en evenwel met een zuiver en welmeenend hart konde gefchieden ; maar Gevels antwoordde daarop te recht, dat 'er geene verkwistingen waren gedaan , die der meerderheid niet nadrukkelyk, en overvloedig waren onder het oog gebragtwaar tegen de minderheid zich. niet ten fterkften , doch altoos vruchteloos , verzet had, en dus, dat deeze verkwistingen, door de meerderheid, met opzet en voorbedachtelyk gedaan waren. Doch, niets van dit alles kon baaten! De meerderheid, door de twee jongfte Predikanten onderiteund, verklaarde zich verkiesbaar; by gevolge moesten zy ook verkies-  ( 367) kiesbaar zyn ! En — ö wonder ! — het wierd tot eene Refolutie gebragt! De meerderheid refolveerde, en infereerde in haare Notulen , dat zy , meerderheid, verkiesbaar zal zyn! Vervolgens wierd het getal der Collegien bepaald op agt Opzieners, agt Ouderlingen en agt Diakonen. Dit gefchied zynde, ging de meerderheid van kwaad tot erger ! Had zy zich eerst verkiesbaar verklaard voor de Kerkelyke Collegien van Ouderlingen en Diakonen ; thans fchroomde zy niet, zich ook in het reprafentativ Collegie van Opzieners in te dringen! Zy refolveerde, om ook Opzieners te worden; en de twee jongfte Predikanten, verzuimden niets 9 om haar op allerhande droggronden te adfifteeren! Sprak 'Gevels van Mansledemaaten, reuter antwoordde, dat Directeuren geene oude wyven waren! Eischte Gevels, dat de Opzieners uit de Gemeente moesten genoomen worden, scholten antwoordde , dat Dire&euren ook Leden der Gemeente waren. De Wel Eerw. Heer hamelau , inzonderheid , yverde zeer voor de Acte van afzondering , welke hy tot dat einde had medegebragt, en wilde dat aan het derde Artikel van dezelve voldaan wierd 9 op dat de Gemeente, naar de grondwet, by haare afzondering en oprichting bepaald, be« vestigd wierd ; doch niets kon by de twee jongfte Predikanten en by de verdere meerderheid baaten ; 'er wierd, nolens, volens, gerefolveerd, dat vier Directeuren moesten Opzieners worden, en de overigen Ouderlingen; en dat vervolgens de drie Collegien verder uit  ( 368 ) uit de Gemeente zouden aangevuld worden/ Zie daar! alle banden, zo roekeloos, van één gereeten! Men maakte daarop een gros van zes en vyftig Leden der Gemeente, uit welke, met en benevens de zich verkiesbaar verklaard hebbende meerderheid, de nominatien voor de drie Collegien gemaakt zouden worden, en waar toe deeze Vergadering tot den 24 deezer maand wierd gecontinueerd. In deeze gecontinueerde Vergadering van den 04iten September, mede nog onder het prceftdium van den Wel Eerw. Heer reuter gehouden, wierd de maat van ongerechtigheid vol gemeeten. Er wierd terftond toegetreeden tot eene verkiezing van vier Leden der meerderheid tot Opzieners! De Prefident deed vooraf de vraag, of men deeze verkiezing door 't lot, of by ftemmen doen. zoude. Lammers zeide daarop terftond, eer de Prefident reuter nog in ftaat was te praïadvifeeren, dat, tot dus ver, alles met ftemmen gedaan was. En daarop befloot ook de meerderheid , deeze verkiezing met ftemmen te doen. De zes eabaleerende Leden der meerderheid , benevens de twee jongfte Predikanten, waren de Verkiezers. De eerften haalden hun gefchreeven briefjen uit de zak , en de laatften fchreeven het in de Vergadering Daarna wierden dezelve geopend, en men bevond, dat Fuhrman, Heuneman, Breitor en Waldorp ieder zeven, en Lammers en Oost, ieder twee ftemmen hadden ; by gevolge waren deeze vier met zeven ftemmen reeds voor af genomineerd ; want elk deezer vier had alle de ftemmen , op zyn eigene fterti na! Nu,  C 3^9 > Nu-, het paste ook wel, dat Lammin en Oost Ouderlingen wierden; terwyl Fuhrman het gevoeglykst als Prefident in het Collegie van Opzieners konde fungeeren , om op die wyze met zyn Compagnon Lammers meesters van beide Collegien te biyven! Zie daar! vief Opzieners reeds aangefteld ! vier menfchen, die opzicht noodig hebben, die Zich niet verantwoorden kunnen, die daarom geen vertrouwen , altoos, waardig zyn, zich zeiven opgeworpen ! — Op deezen gelegden grond had men nu flegts verder voort te gaan. Men moest nu zorgen om vier Confraters te krygen, die nun van dienst zyn konden. Wy hebben reeds gezegd, dat 'er een gros gemaakt was , van zes en vyftig perfoonen , om daar uit de drié Collegien te vervullen. Uit dit gros rnoest door dezelve agt verkiezers , eene nominatie gemaakt worden , met briefjens. De Predi* kanten fchreeven dezelven in de Vergadering; maar de zes eabaleerende Leden 'haalden ieder: hun briefjen wederom uit de zak, en dezelven geopend zynde, bevond men, dat 'er, vier perfoonen met agt, en vier met zeveti, ftemmen op de nominatie gebragt wierden; Waaruit wederom allerduidelykst blykt, dat hier over ook, vooraf, cabaal gemaakt was! Men kan zich ligtelyk voorftellen , dat de minderheid, dit alles niet heeft laaten pasféeren, zonder zich daar tegen behoorlyk te verzetten ; doch alles was en bleef vruchteloos ; zy moesten de Gemeente moedwillens Zien verwaarloozen! Waar, toch, is de wet, naar welke men zó handelt! De Gemeente wil men niet kennen , fchoon de Gemeente A a glsft  C 370 ) zich dit recht, om de eerfte Collegien aan te ftellen, uirdrukkelyk voorbehouden heeft! De Acle van afzondering , dus , moest geheel agter de bank! Deeze , zeggen zy , is reeds vervangen door de Kerkelyke Ordonnantie! Wel nu! voor een oogenblik eens toegeftaan; het was eens waar, heeft men deeze daad, het nomineeren van deeze agt menfchen, dan, volgens den inhoud van deeze Ordonnantie, verricht? Geen zweem daarvan ! In het ifte Artikel van des tweeden deels vierde hoofdftuk deezer Ordonnantie, word uitdrukkelyk bepaald , dat 'er eerst uit alle tot het Opzieners ampt bevoegde Leden der Gemeente, die vry en onaf hanglyk van de Leden des Kerkeraads zyn moeten, een dubbeltal, door loting, met beflootene briefjes, moet benoemd worden, en dat dan, door eene tweede loting uit dat dubbeltal, door beflootene briefjes, een ewkeltal moet geloot worden. En waarom is deeze wet zo gemaakt? Om dat dit Collegie , zo als wy voorheen getoond hebben , een Collegium oppofitum , en tegengefteld Collegie , tegen, die van den Kerkeraad is, waarin geen Lid van de Kerklyke Collegien eenigen invloed hebben mag} en om welke reden 'er ook volftrekt geene ftemming ooit plaats mag hebben , maar altoos een blinde Loting. En dat deeze wet onveranderlyk is , blykt uit het eerfte gedeelte van het 6de Artikel van dat zelfde hoofdfiuk» Alwaar het heet: Art. 6. „ In al het geen in de voorgaande Artikelen „ om-  (sr1) 4? omtrent de wyze van verkiezing m s, het ampt en gezag der Opzieners der „ Gemeente vastgefïeld is, KAN noch MAG, ,, op geenerlei wyze en op gkener„ lei tyd, ONDRR WELK VOORWEND- SEL het ook zoude mooen wezen, eenige de minste verande- „ ring gemaakt worden, als be* HOO rende DIT tot db GPvONDWETTEN deezer herstelde LU- „ thersche gemeente, DIE GEË>ï LU) VAN DEN KERKENRAAD , EP* ZELFS GEENE GEHEELE. COLLE,, GiEN, DE MAGT HEBBEN, OOIT OF „ OOIT TE VERBREEKEN OF TE VER„ ANDEREN." Moet men nu niet verbaasd ftaan , wanneor men het gedrag van zulke zes menfchen befchouwd! Zulk eene GRONDWET, zulk eene ONVERBREEKBAARE GRONDWET, die zy zeiven, ten minften voor het grootfte gedeelte, hebben ontworpen , en die ze alle met hunne handtekening bekrachtigd hebben, met zulke onreine handen aan te tasten ï O! hoe verre moet niet iemand eerst vaïl alle deugd en Godsdienst verwyderd zyn, eeC hy in ftaat is, zó te kunnen handelen/ — Wy hebben hier voor, op bladz. 325 en 326, in de Contradantekening van de zes eabaleerende Leden der meerderheid geleezen, dat zy Zeggen ■ „ dat zy de Kerklyke Ordonnantie alle getekend hebben , en dat zy ze i als eerlyke Ui„ den , verpligt zyn , te onderhouden? Mefl leeze ook daar ter plaatfe onze gedachten daar over in de note (r). %iti de Göd§* Aa a dieast,  ( 37* ) dienst, wy vraagen het nog ééns, by zulke menfchen het grondbeginfel van werkzaamheid zyn? Maar/ men leeze, inzonderheid, de fnoode taal van Lammers, in zyn zogenaamd getrouw Verhaal, op bladz. ol—94. In welke bogten wringt zich dit affchuwelyk mensch, om de Acte van afzondering te vernietigen, niet alleen, maar ook dat gedeelte van de Kerklyk Ordonnantie te verkrachten, waarin de bepaaling omtrent de wyze van aanftelling van het Collegie van Opzieners gemaakt word! Wy hebben, in het zo terftond aangehaald 6di Art. van des tweeden deels vierde hoofdftuk, gehoond, dat de wyze van verkiezing door eene dubbele loting uit alle bevoegde Leden der Gemeente , eene onverbreekbaar^ grondwet is , en, „ dat in dezelve op geenerlei wyze, en „Op geenerlei tyd, onder welk „ VOORWENDSEL het ook zoude „ moge wezen, eenige de minste „verandering KAN noch MAG ge- „ maakt worden." Lammers, ondertusfchen , durft het waagen , om zich van de fnoodfte, en zyne evenmenfchen ontëerende, voorwendsels te bedienen, om daar op de onverantwoordelyke behandeling deezer zaak te rechtvaardigen / Het beige den Leezer niet, dat wy deezen Eerroover, hier zyne eigene taal, te vinden op bladz. 93 en 94 , laaten fpreeken : „ Zonderling is het hierby," aldus begint hy op bladz. 93. met de agtfte regel. „ dat „ alle de drogredenen, die men zo wel toen- maals als vervolgens tegen de wyze van „ aan-  ( 373 ) aanftelling der drie eerfte Kerklyke ColleJ „ gien, en vooral tegen dat der Opzieneren, „ in de Vergadering bragt, zo volmaakt overa> eenftemden met die, waar van Hildebrand „ zich, zo wel mondling als fchriftlyk, be„ diende; zo dat al had men ook vooraf „ daar over met hem gebefoigneerd, de „ overeen ftemming niet grooter zou hebben „ kunnen zyn. De meerderheid der Confi„ ftoriaale Vergadering begreep, intusfchen, „ zeer wel, waarom men het voornaamlyk tegen de wyze van aanftelling van het eer„ fte Collegie van Opzieneren gemunt had. „ Want, had men daarin zyn oogmerk be„ reikt, had hetzelve geheel uit Leden der „ Gemeente, onkundig van den waren toe„ dragt der zaaken, beftaan, zonder dat 'er „ eenige Leden uit de voormaalige Direétie, die hun hierin hadden kunnen inlichten , „ in geweest waren , dan had men gewon„ nen fpel gehad. en men zou niet nagelaa„ ten hebben, het deezen goeden, maar „ niet genoeg onderrechten Lieden , mee al„ lerhande verzonnene bezwaaren , zo bang „ te maaken , dat zy welhaast genoodzaakt ., zouden zyn geworden, of, om hunne „ ampten neder te leggen, of, om zich naar ,, den zin van eene opgeruide meenigte te „ voegen. Dit bolwerk tegen alle Kerklyke „ hiërarchie, 'aan den eenen kant, en tegen , alle ongeregelden en onwettige bewce^-m' gen , en onlusten , aan de andere zyde, gelyk dit Collegie met recht, in de voor" rede onzer Kerklyke Ordonnantie, genoemd !! word, eens vermeesterd zynde, zou het Aa 3 ,, niét  ( 374 ) tl niet zwaar gevallen hebben , eene geheele omkeering van onze gevestigde Kerklyke Conftitutie te bewerken , ten minften de befluiten der Kerklyke Collegien geheel af.hanglyk te maaken van eener daar toe opgeruide en der zaaken onkundige volks„ meenigte. Nog erger zou het geval ge„ weest zyn , indien het Hildebrand gelukt ware, eenigen zyner Cliënten , die voor lang reeds daarom onvergenoegd waren, „ dat men hun niet mede in het bewind „ getrokken. had, en die, door hunnen on„ rustigen en woelzieken geest, zich thans „ zo zeer hadden doen kennen, in het Col„ legie van Opzieneren te kiygen. Welke „ onophoudelyke en hevige onëenigheden „ daar door in de Gemeente zouden ontftaan zyn , hoe zeer de Kerk daar door tot op haare fondamenten zou gefchud ,, hebben, begrypt elk weldenkend en vrede„ lievend mensch! De meerderheid der Confiftoriaale Vergadering zag deeze gevolgen levendig in, en kon daarom , in dit ge„ wigtig ftuk , niets van haar onbetwistbaar „ recht nageeven." Zie daar! de fnoode voorwendsels, waarop men eene onver breek ba are wet verbreekt! Maar! hoe zwart moet niet de ziel van deezen Lammers zyn! Die by de verzaaking van alle verpligting, by de verbreeking van de heiligfte wetten, niet fchroomt, zulke verfoeijelyke taal uit te ftooten over zyne , door hem zo lang verguisde , Mede-Directeuren , om dat zy zyne pvaarlyke voetftappen niet hebben willen druk-  ' C 375 ) drukken, en over zo veele braave , en met eenen rechtgeaanen yver voor het welzyn der Kerke bezielde Leden der Gemeente! Maar.' wy ontroeren nog meer, wanneer wy zien moeten , dat twee Predikanten , die ook deeze Ordonnantie getekend hebben , en derhalven niet minder verpligt zyn , ze te onderhouden , in zulken handel deelen! — Is dit eene dwaaling in hun verftand , or m hunnen wil? -— Hier mag men met recht vraagen : wat is de Godsdienst? waarm beftaat dezelve ? — Immers in geen ydel gefchreeuw : Heere! Heere! maar in den wille te doen van het aanbiddelyk Opperwezen! En welke is deeze toch anders, als: wandel voor myn aangezicht, en wees oprecht. — In deeze onverantwoordelyke handelwyze, wat men ook zeggen moge , is noch oprechtheid , nOCh waake pliotbe- trachting te vinden! — En met dat alles, moeten zy, die inzonderheid betrekking, groote betrekking tot de onderhouding en bewaaring deezer wetten hebben, en die zich daarom , op gronden van verpligting, voor dezelven in de bresfe ftellen , by alle gelegenheden , en in alle byeenkomsten , in 't heimlyk en in 't openbaar , de beleedigendfte verguizingen en lasteringen ondergaan, waartoe de Predikftoel zelfs niet verfchoond word! Dit lasterfchrift, hec getrouw Verhaal o-enaamd, waar aan deeze twee Predikanten mede deel genoomen hebben , blyft eene altoos duurende gedenkzuil van hunnen euvelmoed ! Na dat deeze, alle eerlykheid en oprechtAa 4 heid  C37<5) heid overfehreidende daad, ten genoegen van deeze agt perfoonen verricht was , moesten nu de nominatien voor een dubbeltal Ouderlingen en Diakonen gemaakt worden. Men liet wederom niet af, alle middelen te beproeven, om de minderheid te vangen! Wy hebben hier voor reeds gezegd, dat deeze minderheid zich, zo wel, als den overigen Leden der Directie, onverkiesbaar heeft verklaard, wel verftaande, dat zy zich, zonder behoorlyke verantwoording aan de Gemeente, onbevoegd rekende , om zich zeiven te verkiezen. By deeze waarheid bleef ze onwrikbaar ftaan! en bleef zich onverkiesbaar verklaaren, tegen alle fterke inftantien, door de twee jongfte Predikanten, inzonderheid, gedaan; immers tot zo lange, dat haar gedrag door de Gemeente, die haar aangefteld had, zelve was onderzocht en goedgekeurd. Deeze weigering der minderheid maakte eene geheele verwarring in de reeds vooraf gemaakte briefjens der eabaleerende Leden, voor de nominatie der Ouderlingen , op dewelke zy, behalven de twee overigen van hun en Uhlenbroek, nog twee of drie Leden van de minderheid geplaatst hadden. Doch men herftelde dit zo goed als men konde, en formeerde deeze nominatie, als mede die van Diakonen. En 'er wierd vervolgens beflooten, deeze zogenaamde verkiezing en nominatien , op de drie eerst volgende zondagen, te weeten den softe September en den éden en i3den October van den Predikftoel aan de Gemeente bekend te maaken. Gelyk dan ook gefchied is. Wy  C 377 ) Wy zullen over deeze finguliere notificatie aan de Gemeente flegts twee aanmerkingen maaken. De eerfte is , dat zy zeggen, dat tot aanblyvende opzieners Verkoo- „ ren en aangefteld zyn de volgende Heeren: enz." Een gewaagd zeggen, voorwaar! Hebben zy te vooren dan de qualiteit van Opzieners bekleed, om nu aanblyyende genoemd te worden ? Dit is zekerlyk het voorwendfel van den Steller door het geheele Verhaal heen, maar! hoe ze daar aan komen ? wie hun in zo veele tegenftrydige qualiteiten gefteld heeft P dit zyn overtollige vraagen ; genoeg , zy fchryven zich, propria auEloritate, deeze qualiteiten toe; even als zy zich de eigenverkiesbaarheid aanmatigen / Veelligt zullen zy zich ftraks nog wel als eigenaars van de bezittingen der Gemeente voordoen ! En waarom niet 9 Die zich de magt over het één, dat hem niet toekomt, aanmatigt, heeft geen reden om te ichroomen , zich ook bezitter van het ander te maaken! Men leeze, ondertusfchen, het geen wy over deeze gewaande DhefteursOpzieners hier voor, op bladz. 48^-50, met grond , gezegd hebben. De tweede aanmerking op de bekendmaaking van den Predikftoel, betreft de uitnoodiging van de Gemeente. Wy zullen, het geen wy bedoelen , uit het zogenaamd getrouw Verhaal , bladz. 100. hier affchryven: „ Wor„ dende alle zulke Leden onzer Gemeente, van ,, een onbefprooken gedrag, die op eenen of meer* dere perfoonen, dewelke, uit de Leden oer. ,, Gemeente, op de voorfchreevene Nominatien 93 %yn g&ragt, iets met reden mogten te zegA a 5 „ gen  (378) „ gen hebben, enz.... verzegt, enz." Het zyn alzo die genomineerden uit de Leden der Gemeente, alleen, waarover de beoordeeling van de gezamenlyke Leden gaan mag. De Leden, die uit de Directie zich willekeurig, of tot pretenfe Opzieners aangefteld, of op de nominatie van Ouderlingen gebragt hebben , deeze zyn ononderzoekbaar! zy zyn boven de wetten! En al ware 'er op hun gedrag ook alles te zeggen ; dit komt niet te pas! De Gemeente moet daarvan zwygen! Geen wonder dan, dat ze zich aller verantwoording onttrekken ! dat ze alle de Leden der Gemeente , die van verantwoording fpreeken, uitfehreeuwen, en laaten uitfehreeuwen, voor Oproermaakers en Kerkberoerders! — Maar! fchaamen, met dat alles, zulke menfchen zich niet over hun eigen gedrag? Of,zouden ze alle de Leden der Gemeente voor redenlooze wezens aanmerken, die Hechts onder hun kerklyk juk gebukt moeten gaan, zonder het te durven waagen, om eenen enkelen blik op de onverantwoordelyke daaden hunner Beftuurders te mogen flaan? — God behoede onze Gemeente voor zulke kerklyke dwinglandy! De Beftuurders waren in ftaat, de fchaapen den wolven ten prooi te geeven , en biyven zeiven bezitters van den ftal! Wat, toch, is dit anders, wanneer men laat uitroepen, dat die geenen, die over het beftuur der Kerke, niet te vrede zyn . zich van de Gemeente verwyderen! In de daad, wanneer dit gefchiedde, wanneer een ieder , die te onvreden is over het gehouden beftuur, de Kerk verliet, welke Leden zouden dan de Gemeente uit- maa-  C 379 ) maaken? Het is , intusfchen , zeer wel uitgedacht, om eerst, door allerhande vleijerijen, Leden tot eene Gemeente op te zoeken, dezelven met duizende beloften te overlaaden: hun zweet en bloed in te zamelen; en hun dan, by den eerften blik, die ze op het beftuur liaan, onder een geveinsd hemelwaart heffen der handen , met een vloed van mishandelingen , verguizingen en fmaadheden te overdekken, en ze dan leedig heen te zenden! Genoeg, het is , zo en niet anders, aan de Gemeente voorgeleezen! Ja, de Wel Eerw. Heer hamelau heeft dit op den 6den Oétober ook afgeleezen. En dit moet hem, op bladz. 100 van het zogenaamd getrouw Verhaal, tot een verwyt ftrekkèn, dat, zo als de fteller zegt, ,, zyn Wel Eerw. ten minften „ toen nog , openlyk de wettigheid der ge„ daane aanftelling en der geformeerde No, minatien, erkende."! Een nieuw foort van betoogen, voorwaar! Stemt dan een Predikant altoos in, in het geen hem, door den Kerkeraad, of van hooger hand, ter afleezing word bevoolen? Keurde zyn Wel Eerw. dan ook den inhoud goed , van het declaratoir, het welk hy op den sden Juny ^)\ , op last van zynen toenmaaligen Kerkeraad, in de nieuwe Kerk aflas? Heeft zyn Wel Eerw. dan ook zyn zegel gehecht, aan de lastervclle en eerroovende afkondiging van den loden November 1793 , en aan de erroneuze en valfche afkondiging, uit naam van sier pretenfe Opzieners, quafi, ter verantwoording van Directeuren , 0p den 7den December des zelven Jaars gedaan ; daar het een ieder over- vloe-  C38o) vloedig bekend is, dat zyn Wel Eerw. juist, uit hoofde van onwettigheid der pretenfelyk aangeftelde Collegien geene Vergadering wil noch kan bywoonen? De Leezer oordeele. „ Tot dus verrezegt Lammers, op bladz. lor, „ was nog alles binnen de muuren der ,, Vergadering beflooten gebleeven."! Dit zegt by, die voorheen, zo dikwerf der minderheid had befchuldigd van het tegengeftelde! maar! wie kan zich ook altoos zo net in den evenaar gelyk zyn! Maar, nu, „ nu men zag," zegt hy, „ dat, noch dwarsdryverijen, noch „ zelfs het hevigst uitvaaren , in ftaat ge„ weest waren , om de meerderheid aan het „ wankelen te brengen , nu moest de Ge„ meente in 't fpel gebragt worden, om hier „ door te verwerven, wat men zelf, met ai „ het fchreeuwen en raazen niet had kunnen „ bekomen." Doch , behoefde de minderheid dit wel te doen? Las men niet reeds op den soften September 1793. het wederrechtelyk gedrag der Directie aan de Gemeente voor? Moest dus niet de Gemeente nu , nu het het ftaan of vallen van haar geheel /*flituut betrof, zeer zeker mede in het fpel komen ? De Gemeente had , gewis lange genoeg, de wederrechtelyke bedryven met harteleed aanfchouwd; dan, warsch van alle beroeringen , had zy flechts gehoopt, dat in het einde , wanneer haare Kerkgemeenfchap éénmaal, langs voorgefchreevene en vast bepaalde wetten , gevestigd zoude worden, al het wederrechtelyk gebeurde ook zoude wor«? den herfteld en weder te recht gebragt. Dan, nn ze zag, dat de laatfte hand aan den onder-  C 381 ) dergang van de Gemeente gelegd wierd, köri of mogt zy nu langer ftil zitten, zonder zich aan pligtverzuim fchuldig te maaken? ■ ■ Men gaat ondertusfchen , fpooreloos voort, de pligtmaatigfte bedryven van de weldenkende Leden der Gemeente met zynen vuilen zwadder te bekladden! Uitgekomene gefchriften, waarvan de Autheurs bekend zyn, en die niet dan onomftootelyke waarheden behelzen, durft men libellen noemen, „waarby „ men,'" zo als Lammers zich durft uitdrukken , „ geene logens en lasteringen , ter ophitst fing ftrekkende, ge/paard had"! En, „men vond goed," zegt hy verder , „ de grapte „ held van 't werk, die tot dus verre agter de „ fchermen gezeten, en alles onder de hand „ beftierd had, ten tonneele te doen ver„ fchynen. Hy liet zich met Evert Grave$ „ Matthys Matthysfen en Casparus Wiedemeij* „ er, voor de gewoone Confiftoriaale Verga„ dering van den 3den Oélober aandienen." Hildebrand, die hier door Lammers de groote held van "t werk genoemd word , vindt zich met deezen tytel zeer vereerd, en verzekert hem , Lammers , dat hy ook de groote held van het werk biyven zal, tot dat alle de vyanden der Kerk, onder welke hy hem, Lammers,^ zynen Compagnon,Fuhrman,voor de grootflen verklaart.., overwonnen zullen zyn. De groote held van 'e werk, Hildebrand, dan, vond zich, terftond na de gemaakte zogenaamde verkiezing en nominatie, als een door de Gemeente zelve aangefielde Voorftander, verpligt, der Gemeente over het onderhanden zynde werk intelichten. Hy gaf, tot dat einde, een klein  C 382 ) klein ftukjen by den Boekverkooper a. j. van Toll uit, onder den tytel: Ophelderingen voor de herftelde Lutherfche Gemeente , noopens het aanstellen van eenen eersten Kerkeraad, enz. En hy durft gerustelyk den Leezer naar den inhoud van dat ftukjen verwyzen. Ondertusfchen deeden zich terftond, na het afleezen van de beruchte bekendmaaking, zeer veele Leden op, die over zulk een gedrag der Directie niet langer zwygen konden, maar zich genooddrongen vonden, daar over in de eerstvolgende Kerkelyke Vergadering hunne klagten in te brengen. Zy hielden onderling daarover eene byéénkomst, op welke zy Hildebrand mede riepen, en die aldaar ook verfcheen. Men vond geraaden, om vier Leden uit hun midden te committeeren, die zich voor de voornoemde Vergadering fis teerden, gelyk daartoe benoemd en verzocht Wierden, Evert Grave, Casparus IViedemeijer, Matthys Matthysfen en Jvh. PUL Hildebrand* Liever was Hildebrand verfchoond gebleeven, om voor eene Vergadering te verfchynen, in deWtlke hem , om zyn oprechte zucht voor het welzyn der Gemeente, zo veele mishandelingen aangedaan waren. Dan, de dringende omftandigheden der Gemeente lieten hem geene vryheid , dit te weigeren. Op den tjden October 3. dan , lieten Zich de voorgemelde vier Gecommitteerden Uit de Gemeente, voor de Vergadering, waarin destyds de Wel Eerw. Heer hamelau pvaeiideerde , aandienen. Men refolveerde oogenbliklyk by de gevtoone meerderheid, om dezelve niet, dan één voor één binnen te laaten  ( 383 ) ten komen. Men gelastte den Koster, dit aan de Gecommitteerden, voornoemd, te zeggen; die terftond met het antwoord terug kwam, dat de vier aangediende Leden , als eene gemeenfchappelyke zaak hebbende , te gelyk voor de Vergadering wenschten te verfchynen. Waarop men andermaal vry lange delibereerde; doch, eindelyk hun te gelyk acces vergunde. De vier Leden binnen getreden zynde, deeden, zo voor hun zeiven als uit naam van hunne Committenten , hun beklag over de zo willekeurige als wederrechtelyke daaden der Directie , nopens het verkiezen van Opzieners uit haar midden , als mede over het verder oogmerk der Directie, om uit de geformeerde Nominatien verkiezing van Opzieners, Ouderlingen en Diakonen te doen; daarby verklaarende , dat noch zy, noch hunne Committenten de , quafi, verkoorene Opzieners, zo min als, de verdere perfoonen, uit deeze haare onwettig gemaakte Nominatien willekeurig tot Kerkeraadsleden , quafi , te verkiezen , ooit voor wettig zullen noch kunnen erkennen, als Zynde ftrydig met de grondwet, in het plan ,van Afzondering ten duidelykfte gemanifesteerd , waarby de Tekenaars van die Acte wel uitdrukkelyk zich het verkiezen en aan-ftellen van den eerften Kerkeraad hebben voorbehouden. De Prefident hun verzocht hebbende, buiten te ftaan, wierd by de meerderheid beflooten hun af te vraagen, bewys van hunne qualiteit; doch by gebrek van hetzelve, hun te zeggen , dat de Vergadering zich met hun niet  t384) j&i'ét konde inlaaten. De minderheid wilde zich daar tegen noch wel verzetten, oordeeiende dat men op die wyze geene Leden der Gemeente moest van de hand wyzen; doch dit mogt niet helpen! De gewoone meerderheid, met de twee jongfte Predikanten, die in 't ftuk van recht geene Gemeente wilde kennen, bleef onverzettelyk by haare weigering ; weshalven de Prefident hamelau eischte, eerst het gerefolveerde der meerderheid te papier te hebben, om het dan aan de Vier Leden te kunnen voorleezen, gelyk ook gefchiedde. De vier Gecommitteerden daarop weder binnen geroepen , deelde de Prefident hun deeze , de meerderheid kenfchetfen* de , refolutie mede , hen vraagende : of zy hunne qualiteit fchriftelyk wilden toonen ? dat anders de Vergadering zich met hun niet konde inlaaten. Waarop de Gecommitteerden den Prefident tot antwoord gaven , dat zy, voor het grootst gedeelte , flegts by monde gecommitteerd waren ; en dat, wanneer dé Vergadering het begeerde , en eenen tyd geliefde te bepaalen, zy dan hunne Committen* ten in perfoon zouden brengen. Dit wierd geweigerd en afgeflagen, maar geëischt, dat zy zieh fchriftelyk moesten laaten eommitteerem Zy verzochten vervolgens , dat men hen, als Leden der Gemeente, kennen wilde, en hun ten minften in hunne bezwaaren aanhooren , op dat onze Gemeente niet zo elendig gefchokt moge wordem Waarop de Prefident hun antwoordde, op het papier wyzende: dit is het befluit der Vergadering, dat ik u voorgeleezen heb, en meer kan ik  e s&5 > ik *er niet óp zeggen. De meergemelde Lê» den her haalden, evenwei,, nog ééns hun bè* klag, met verzekering, dat zy, met dé hunnen, de te formeereue Collegien , indien men op deeze wederrechtelyke wyze daar mede voortging, nimrtier voor wettig zouden erkennen , en dat zy ook geene geoorloofde middelen zouden onbeproefd laaten , om het recht der Gemeente te hahdhaaveh! Lam* mers zegt, in zyn ontrouw Verh'aal, bladz* 103. byna ónder aan : „ waarna de voor- noemde vier perfoonen , heftig uitvaarendè 1, tegen de Vergadering, weder aftraden." Maar hy verzuimt, te zeggen: Waarin dit heftig uit* vaaren beftaan hebbe. En geen wonder! want dit betrof juist hem, én hem alléén! Zy beklaagden zich én de geheele Gemeente, dat zulk een man, als Lammers, die een tekenaar van, en werver Voor het Adres in de Brakke grond , tégen de doleerende Leden onzer Gemeente was, tot dus verre als Prefident by deeze Gemeente had gefun* geerd , eh dezelve zo allerjammerlykst ge» fchokt had, én nu zich zeiven in een te formeeren Collegie van Ouderlingen indrong! Doch , Lamrners durfde zyn oogen niet opliaan , veel min eéii enkel woord fpreeken! By het 'vertrek zeiden zy , dat de Vérgade ring wél behoorde te bezeffeii, dat Uit kleine dingen groote kunnen gebooreii worden , en dat ze de gevolgen daarvan lieten voor die Leden dér Vergadering, welke in alle zülke Wederrechtelyke' daaden deel hebben. Na het vertrek deezer vier Leden , verfcheen vöor de Vergadering H. G. Reuver , die goedgevonden had, zich voor dezelBb vë-  C326) ve \ alleen , te fisteeren, doch over dezelve zaak fpreekende. Aan deezen wierd, op refolutie der meerderheid 3 geantwoord, dat de Vergadering naar pligt en geweeten handelen zoude. Deeze goede man heeft zich in zy» ne hoop grootelyks bedroogen gevonden. Hy meende op eehe Godsdienstige wyze der meerderheid tot ftaan te brengen ; maar helaas ! dit was vruchteloos ! Hy wierd met fchoone woorden overlaaden; terwyl men de bcgonnene rol volkomen uitfpeelde! Misfehien heeft hy zelfs wel hoope gehad, inzonderheid , by den Wel Eerw. Heer scholten eenigen ingang te vinden , om dat hy denzelven in zeer dringende omftandigheden eene zeer groote en zeer milde weldaadigheid beweezenhad; maar toch kon deeze weldaadigheid alleen, niet opweegen by die, met welke eenige Leden der meerderheid, in den zei ven toeftand, zyn Wel Eerw. hadden bygefprongen. En hieruit kan men afleiden, dat'er geheime dryfveêren by zyn Wel Eerw, kunnen geweest zyn, waarom hy zo fterk de lyn der meerderheid getrokken heeft. Zulke interesfante bronnen nogthans kunnen 'er by den Wel Eerw. Heer reuter niet gevonden worden. In plaats dat nu de meerderheid het gebeurde met de voornoemde Leden, nog eens, in ernftige overweeging zonde genoomen hebben ; wist zy zich van een allerfnoodst middel te bedienen , om haar plan , tegen alle billykheid aan, door te zetten. Terftond, na het vertrek der Leden, begon Lammers zynen mond weder te openen. In plaats van zieh behoorlyk te verdedigen, vond hy goed, te fchelden: dat het Janhagel was, die ontevreden  C SB? ) den waren, en dat de notabelen en aanzienïyken wel te vrede waren , zich beroepende op de Predikanten scholten en reuter , die dit in hunne Leerredenen gezegd hadden. De Wel Eerw. Heer hamelau wilde de eer deezer Leden verdedigen, zeggende: dat hy eenige van dezelven lange Jaaren voor flille bedaarde burgers gekend had. Waarby zyn Wel Eerw. nog voegde, dat het hem zeer verwonderde, dat niemand by hem, zo als by zyne Collegaas , aanzoek gedaan had, om Directeuren te willen beweegen , om in de Kerkeraad te gaan. Waarop Lammers zyn Wel Eerw. , op eene brutaale wyze, toevoegde: „ Dat geloof ik wel, om dat je met „ geen ander, dan met dat foort, verkeert," en meer andere infolente taal, die deeze Lammers zich veroorloofde uit te ftooten. Vervolgens wierd de verfchyning der vier Leden , op voorftel van Lammers, door da meerderheid voor oproerig verklaard, en beflooten, by den Wel Edel Geftrengen Heer Hoofdfchout deezer Stad , tegen den i4den October , asfiftentie te verzoeken ; waartoe de Prefident hamblaü en Lammers in commisfie wierden gefteld. Doch, de Wel Eerw. Heer hamelau bedankte voor die commisfie. Men had lang werk een tweeden te vinden , tot dat eindelyk Breitor zich daartoe liet overhaalen. In deeze Vergadering kwamen ook verfcheidene brieven ter tafel, van Leden, die, op de onwettige nominatien gebragt zynde, begeerden daarvan geroijeerd te worden. Gelyk in het vervolg nog door veelen geBb a daan  C s88; daah is, wier brieven voor een gedeelte door Lammers zyn terug gehouden, zonder ze aan de Vergadering bloot te leggen. Eindelyk kwam Lammers met een papier te voorfchyn , het welk hy een declaratoir noemde, en dat door hem , benevens zyn vyfmedelanders, Oost, Fuhrman, Heuneman, Breitor èn Waldorp ondertekend was ; hy las hetzelve voor , en liet het door een tweede zogenaamd .declaratoir, door dezelven getekend, terftond agtervolgen. Beide deeze declaratoiren zyn te leezen in hun boekjen , van bladz. 105 tot 123 ingeflooten ; waar heen wy den Leezer verwyzen ; want, het lust ons niet, met die ongezoute en gedrochtelyke taal ons papier te bekladden. Het is niet anders dan eene herhaaling van het geen hy voorheen, van bladz. 11 tot 11, gezegd heeft, doch het welk door ons hier voor, van bladz. 37 tot 65, in het breede, en op onomftootelyke gronden , is gelogenftraft. Wy kunnen ondertusfchen niet voorby, om van die zogenaamde ampliatie, in het eerfte hunner declaratoiren vervat, en te leezen op bladz. 119, iets te zeggen. Zy luidt aldus: Dat ieder Lid van den aan,, ftaanden Kerkenraad en van het Collegie van „ Opzieneren, by het aanvaarden van zyn Ampt, plechtig verklaarde, en met zyne On„ der tekening bekrachtigde: dat hy geenen an„ deren invloed der Gemeente op derzelver Be„ flierderen , dan by wettige reprefentatie door het Collegie van Opzieneren, erkent, en allen ,, anderen Volksinvloed buiten dezelve , en by„ zonder het oproepen van de Mansledemaaten ,  ( 389 ) verfoeit en verwerpt, zonder ooit of ooit , op „ eenigerlei wyze, bedekt of openlyk , iets top „ bevordering van zulke eene fchadelyke zaak, ,, te doen of te verrichten? De fteller zegt vervolgens hiervan , op bladz, 125, dat deeze „ ampliatie gegrond is op de Kerklyke Ordon* „ nantie, waarom ze eerder eene nadere expli„ catie dan eene ampliatie op dezelve kan ge* „ noemd worden? — Maar! waartoe was 'er eene 'Ampliatie,die eerder eene nadere Explicatiekm. genoemd worden, noodig? Immers is de wet over den invloed der Gemeente zo _ duidelyk uitgedrukt, dat eene nadere explicatie,_ of uitlegging, dezelve veel eer zoude verduisteren, dan ophelderen. Men leeze over dit gedeelte der wet hier voor, op bladz 48 en 49, een uittrekfel uit onze Kerklyke Ordonnantie , deel II hoofdfl. IV. art. 1. Maar! heeft men zich in den ganfchen handel, omtrent het aanftellen van den eerften Kerkeraad , naar eenige wetten gedraagen? Heeft men, onder anderen , het reprefentativ Collegie van Opzieners geformeerd, zo als de wet het vordert? Heeft men ze uit den boezem der Gemeente , uit alle bevoegde Leden derzelve , vry en onaf hanglyk van alle de Leden van het Kerkbeftuur, door eene d^hbele looting $ zonder den minften invloed van de Kerkbefluurers, en buiten eenige de minite item* ming verkooren? O, Neen! niets van dat alles! Door een vooraf gehouden cabaal heeft de meerderheid der Directie vier uit hun midden in dat Collegie ingedrongen, vervolgens uit de Gemeente zodanige Leden uitgezocht, die haar dienstig konden zyn , die met haar Bb 3 eene  C 3SO eene lyn trokken, en dezelven in de Kerkly»» ke Collegien ingewikkeld, en daaraan verknocht! zo, dat 'er in het geheel geen reïresektativ LlCHAAM der Gemeente bestaat. Met is 'er niet te vinden ! De Gemeente, als Gemeente , word niet gereprefenteerd! Maar, eene volilagene Hiërarchie, of Kerkvoogdyfchap, in de eigenlykfte betekenis van het woord, heeft men weeten in te voeren ! „ Eene Hièrar,, chie," om ons ook van de woorden uit de Voorrede onzer Kerkclyke Ordonnantie te bedienen , „ zo onbejiaanbaar met den aart des „ Euangeliums, en zo fchadelyk in haare uitwerkfekn, enz."/ En, eene zodanige Hiërarchie heimelyk invoerende, heeft men deeze, quafi, Explicatie ontworpen , om de Gemeente aan Kerkelyke ketenen te kluisteren! Welke hoop blyft der Gemeente nu nog over voor het behoud van haaren Godsdienst voor 't vervolg? Hangt het nu niet alleen van de grilligheid van de drie in een gefmoltene Collegien van Opzieners, Ouderlingen en Diakonen , die door den fchadelyken invloed van twee Predikanten en twee Voorzitters beftuurd worden, af, of onze belydenis onverminkt zal bewaard biyven ? Wie zal der Gemeente deeze welgegronde vrees wegneemen? Wie ? wanneer men de eerfte zaaden van verbasteringen reeds hoort uitftrooijen, door feenen Jongeling, die, aan de voeten van onzen kleinen Gamaliël gezeeten , het heeft durven waagen, in zyne eerfte openbaare redenvoering , te zeggen : dat onze Ferlosfer g?m medeleden kon kbkn, mor dat Hy zelf in  ( 39* ) in H lyden was, en genei van lyden had, hetzelve met een voorbeeld poogen de te ftaaven, dat een mensch, die nimmer ziek geweest is , het gevoel van de fmerten mislende , geen medelyden met eenen zieken hebben kan ! Wie , vraagen wy, zal voor de Leere waaken, daar de kleine vosfen den wynberg des Heeren reeds indringen, terwyl de wachters flaapen, of hunnen pligt verzaag ken? Daarenboven, word deeze Ampliatie, of zogenaamde Explicatie , waarin alle mogelyke invloed der Gemeente word verfoeid en verworpen , voorgefteld en doorgedrongen in die zelve Vergadering, waarin men, korte oogenblikken te vooren, de vier Lsden der Gemeente had afgeweezen, om dat zy geene fchriftelyke Commisfie van hunne Committenten vertoonden! Wel nu! wat zoude het dan geweest zyn, wanneer ze ééns eene fchriftelyke Commisfie hadden vertoond? Zouden zy dan, volgens het bovengemeld fystema der heerschzuchtige meerderheid, beter zyn gedaagd? Immers, neen! — Zy maaken het Collegie van Opzieners aan de Collegien van Ouderlingen en Diakonen verbonden ; zy maaken het Kerklyk , en verbannen allen . invloed van de Gemeente op dat Collegie, en zetten hun gemanifesteerd gevoelen: wy kennen geene Genieente, driest, onbefchroomd en met verbreeking van alle wetten, door! En daarmede verdwynt alle vastigheid, waarop onze Gemeente gebouwd is ! 'Er wierd by de meerderheid beflooten, dat niemaud in de drie Collegien zoude worden toegelaaten, Bb 4 zon-  C 392 ) zonder deeze vernielende Ampliatie te ondertekenen! Op Maandag den 14 October 1793, zynde de dag, tot de zogenaamde Verkiezing van Opzieners, Ouderlingen en Diakonen gefehikt, wierd 'er, tot dat einde, eene buitengewoone Vergadering, onder het Prsefidium van den Wel Eerw. Heere hamelau , gehouden. In dezelve wierden 'er verfcheidene brieven ter tafel gebragt van Leden, die voor den Kerkedienst bedankten , zynde dit zo talryk geworden dat, wanneer men niet langs allerhande middelen en wegen, eenigen weder had weeten om te praaten, deeze verkiezing niet had kunnen voortgaan. Men was over deeze weigeringbrieven zeer verftoord; zelfs kon de Wel Eerw. Heer reuter zich zo verre vergeeten , dat hy over het bedanken van één derzelven durfde zeggen, te geIooven , dat dezelve van Stokman was omgehaald , en dat, als hy dat zeker wist, hy deezen Stokman dan by den Heer Hoofdofficier zoude aanklaagen ! Wel nu! Stokman heeft ons beleeden , dat hy zyn vriend deezen onwettigen Kerkdienst afgeraaden heeft, en hy zal, daarover, de aanklagte van zyn Wel Eerw. , by den Heer Hoofdofficier, verwachten. — Ook wierd in deeze Vergadering een brief gebragt, geadresfeerd en gefchreeven aan den Wel Eerw. Heer hamelau, als Prefident deezer Vergadering , welke door hem geopend en voorgeleezen wierd, luidende aldus: Wei,  ( 393 ) Wel Eerwaardig Heer! ,, Heden de dag zynde, door de perfooï nen , de Kerklyke Vergadering , onzer Ge„ meente thans compofeerende, bepaald, om de bedenkingen van de Leden der Ge,, meente op de gemaakte nominatien fchriftelyk in te brengen , vinden wy ons ten „ hoogften verpligt, zo voor ons zeiven , „ als voor de geenen , die ons gecommitteerd hebben , te moeten herhaalen , het „ geen door ons in de Vergadering, op Donderdag den 3den deezer, gezegd is , dat „ wy deeze wederrechtelyke handelwyze „ houden , en zullen biyven houden, voor ?, eene inbreuk op onze grondwet, en voor ,, eene daad , die het fundament van ons „ Inftituut geheel omver werpt; dat wy, „ derhalven, deeze gemaakte nominatien on„ wettig verklaaren , en dus ook de Colle„ gien , zo wel van Opzieners, als van Ou* „ derlingen en Diakonen , uit dezelve te formeeren , nimmer voor wettig zullen noch kunnen erkennen; en, dat, indien men, desniettegenftaande , met deeze handelingen voortgaat, wy onze maatregelen daar tegen wyders neemen zullen. „ Wy hoopen , dat hierop behoorlyk re5, guard zal geflagen worden, ten einde de „ nadeelige gevolgen worden voorgekomen, „ die daar uit voor de Gemeente zullen en ?, moeten voortvloeijen. „ Wy ftellen deeze onze verklaaring in handen van U Wei Eerw., als tegenwoordigen Prefident , en verwachten , dat U Eb 5 „Wel  (394 ) l, Wel Eerw. daarvan gebruik zal maaken, ten tyde en plaatfe , wanneer en daar het behoort, op dat men, desaangaande, gee- „ ne ignorantie kan pretendeeren. „ Wy hebben de eer, met hoogachting te „ Wel Eerwaardig Heer! Amfteldam, den i4.den Odt. U Wel Eerw. Dw. Dien. -793- (was ge/.) evert gr ave, casparus wiedemeijer ,~ matth. matthysen, joh. phil. hildebrand. ' Doch deeze brief wierd door de meerderheid in den wind geflagen. En geene klagten verder ontvangende , zoude men dan overgaan, om de voorgenoomene verkiezing te doen. Volgens de Refolutie van de meerderheid van den i?den September, zie het zogenaamd getrouw Verhaal, bladz. 90, als mede, in gevolge de bekendmaaking aan de Gemeente, op drie agter een volgende Zondagen, zie bladz. joo, moesten de drie Collegien te gelyk verkooren en aangefteld worden ; waartegen de minderheid, inzonderheid de Wel Eerw. Heer hamelau , zich zo fterk hadden poogen te verzetten. Dan de Ophelderingen van Hildebrand, nopens het aanftellen van den eerften Kerkeraad, enz. hadden de meerderheid zeer in het naauw gebragt. Daarom wierd dit werk eenigzins verholpen. Na voorafgaand naamloos fchandfchrift, quafi, uit  C 395 ) uit Rotterdam , doch zeer denkelyk met de pen van Lammers gefchreeven, waarin haar veranderd oogmerk aan het Publiek wierd medegedeeld, wierd, conform dit verfoeijelyk Paskwil , door Lammers voorgeflaagen, om nu alleen de verkiezing van vier Opzieners, door het lot te doen, en dan op aanlïaanden Zondag, na de middags Predikatie , de verkoorene Opzieners te bevestigen , en na deeze plechtigheid, met deeze nieuwe Opzieners , over te gaan ter verkiezing van Ouderlingen en Diakonen, en dat wyders de vier Opzieners uit de Gemeente, alléén, gequalificeerd zouden worden, om de heken , geduurende de Dire&ie gehouden , na~ tezien! Dit alles wierd, zonder flag of floot, door de meerderheid toegeftemd. Daarop wierd terftond overgegaan , om de , quafi, loting van vier Opzieners te doen. Wy hebben gezien , dat 'er op den 34ften September , agt Leden uit de Gemeente , door willekeurige en door eene, in een voorafgaand Cabaal opgemaakte, ftemming der meerderheid, quafi, zyn benoemd. Van deeze agt hadden 'er drie bedankt , dus waren 'er nog vyf over; en uit deeze vyf, te weeten : Johannen, Peterfen , Smit, Weidenbach en Uckerman , moest nu, quafi, eene loting gefchieden. Men liet toen vyf briefjens maaken, en in een hoed gedaan zynde, wilde men den Wel Eerw. Heer hamelau, als Prefident, deeze loting opdraagen. Zyn Wel Eerw. nogthans weigerde deeze daad met ronde woorden, om dat ze onwettig was. Men trachtte hem daartoe, quafi, volgens de wet, te noodzaa- ken 4  C390 ken; doch hy antwoordde , dat hy noch de loting, ncch de inzegening doen zoude, dat hy zig nimmer met fiinkfche ftreeken had opgehouden by de andere Gemeente; en dat hy dit hier even min doen zoude. Eindelyk, toen inzonderheid Lammers nog fterker, en in zeer forfche termen op hem aandrong, zeide hy, liever van zyn prafidium te willen afftand doen, dan aan zulke bedryven de hand te leenen , of, dat ze hem dan liever geheel moesten bedanken. De twee overige Predikanten zeiden toen : neen! Collega, zo is het niet gemeend. Waarop zyn Wel Eerw. weder antwoordde : ik weet niet meer , of ik met vrienden of met vyanden omga. Waarby hy zyne verwondering te kennen gaf, dat 'er onder de Directeuren gevonden wierden, die zo zeer en zo dikwils hadden geklaagt, dat hun den post op den duur zo lastig viel, en dat zy blyde zouden zyn, daarvan , door het aanftellen van eenen Kerkeraad , eens ontflagen te worden; en die nu zich zeiven op nieuw in 't bewind plaatsden, gelyk, onder anderen , Breitor nog binnen kort gedaan had! In 't kort, de Wel Eerw. Heer hamelau bleef het weigeren, fchoon de meerderheid van gedachten was, dat het hem, als Prefident, toekwam. Daarop wierd de Wel Eerw. Heer scholten door Lam* mers, en vervolgens, door de geheele meerderheid, daartoe verzocht, die het dan ook op zich nam, onder voorwaarde, dat 'er in de Notulen wierd aangetekend, dat hy deeze loting op fterk aanzoek gedaan had. Dit gelchiedde dan ook. Hy nam den hoed , met  C 39? ) met de vyf briefjens daarin, hield hem onder" de tafel ; doch, in plaats van vier briefjens te trekken, vond men goed 'er maar één uit te neemen, die 'er moest uitvallen; en deezé was, by het openen, Uckermaft, Zo, dat dè overige vier nietuitgetrokkenen aangemerkt wierden , als voor Opzieners uitgetrokken te zynf s£r wierd oogenblikkelyk uit de te vooren pre* tenfelyk gemaakte Opzieners, uit de Directie, eene commisfie benoemd, om deeze nieuwe, zo gezegd, geloote Opzieners te feliciteeren, mef magt, om , indien nog één deezer vier mogte bedanken , Uckerman dan daarvoor in plaats te neemen. Op die wyze deeze handel, nü, geheel tot genoegen van de agt Leden der meerderheid , afgeloopen zynde, las Lammers eene, vooraf door hem in gereedheid gebragte, bekendmaaking van deeze wederrechtelyke bedryven , aan de Gemeente te doen, voor, zo als dezelve, in zyn zogenaamd getrouw Verhaal, op bladz. 130 tot 13a, boven aan te vinden is. Dit ftuk, enkel gefchikt om de Leden der Gemeente de oogen geheel te verduisteren, kon evenwel van den Wel Eerw. Heer scholten die goedkeuring niet wegdraagen, dat hy het raadzaam oordeelde, hetzelve van den Predikftoel te laaten afleezen. Lammers bragt het nogthans in_ omvraage, en de meerderheid confenteerde in de afleezing. — Wy kunnen niet voorby , der Gemeente intelichten , van welke leugens en bedrog de Voorzitters met de hunnen zich hier bedienen, om hunne wandaaden te bedekken. Zy zeggen , onder anderen, in het flot van dit  éit ftuk, „ dat zy zich vrywilüg aan fat ftrengst 9, onderzoek yan hunne geheele Adminiflratie , „ geduurende hunne thdhs afgeloopene Dire&ie, onderwerpen ; mits'" — NB. — „ dat dit „ onderzoek door daartoe bevoegde en onparty,, dige Lieden gefchiedde, — gelyk" — NB. —- de uit de Gemeente uitgelootene vier Opzieners ., werklyk zyn.'7 Hoe fraai klinken deeze woorden! Maar! hoe bedriegelyk zyn ze tevens! Zy zulkn zich aan het ftrengst onderzoek onderwerpen; eu dit hangt van een mits af — het moet door daartoe bevoegde' en onpartydige Lieden gefchieden. Deeze hunne gemanifesteerde wil is zo onverbeterlyk fchoon, dat een ieder weldenkend mensch terftond zyn zegel daaraan hechten moet. — Maar! hebben zy het wel gemeend? Is het waarlyk hun but, Iiuh oogmerk geweest, een ftrengst onderzoek, van daartoe bevoegde en onpartydige Lieden , te willen ondergaan? Dit is onmogelyk. . Waar zyn die bevoegde , die onpartydige Lieden , die dit ftrengst onderZoek doen zullen? — Zyn ze door de Gemeente daartoe uitgekoozen? — Neen! zeggen ze, wy hebben ze uit de Gemeente daartoe uitgeloot, en daarom zyn ze bevoegd, daarom zyn ze onpartydig! — Dit is eene opzettelyk verzonnene onwaarheid, om de Gemeente te bedriegen! — Men heeft uit vyf per. foonen,eene Loting gedaan, en daaruit één getrokken die 'er af vallen moest. en de overige vier, niet uitgetrokkenen, als Opzieners aangemerkt! — Maar! maakte dit vyftal dan de Gemeente uit? of, hoe komen ze aan deeze vyf lieden ter loting? Heeft de Gemeente hun de-  C 299 ) dezelven aangeweezen ? Of, hebben zy 2fl met concurrentie der minderheid uitgekoozen? Dan zou deeze ook daarvoor aanfpraakelyk zyn. — Neen! niets van dat alles! Zy zeiven', de Leden der meerderheid, hebben, in een vooraf gehouden cahaal, deeze Lieden, naar hun eigen goeddunken, uit een gemaakt gros uitgezocht, zonder dat de ondfte Predikant hamelau, benevens de vier Leden der minderheid, zo min als Uhlenbroek , 'er eenig het minfte deel, of medeftemming, m gehad hebben! En deeze keuze uit de Gemeente hadden ze zo gcfchikt, dat het hun om het even was , wie van dezelven 'er uitvielen ! -- En hieruit volgt, onwederfpreekelyk, dat deeze, op eene zo wederrechtelyke als ongehoorde wyze ingeroepene perfoonen, geheel niet bevoegd , geheel niet onpartydig tot deeze zo gewigtige daad zyn, noch-kunnen zyn, — En dat, even daarom, ook, de minderheid, in zulk eene zonderlinge verantwoording, geen deel genomen heeft, of ook neemen kan ; maar dat zy de geheele Directie nog onverantwoord verklaart. Het kan dus den Leezer ook niet verwonderen, dat deeze Vergadering, die om de fnoode bedryven der meerderheid , altoos met de zwartfte kooien zal getekend biyven, ééne van de onftuimigften geweest is, iedere het beftaan der Directie- De Wei Eerw. Heer hamelau, zo wel als de Leden der minderheid, konden zig onmogeiyk onthouden , hunne zielefmert op het nadrukkelykfte te kennen te geeven, dat men , onder fchyn yan Godsdienst, onder voorwenüfel van zucht voor  c 400 > Voor de Gemeente, en onder een geveinsd voorgeeven van pligtsbetrachting, de goedé Gemeente zo fchandelyk, zo eereloos, zocht om den tuin te leiden, en te bedriegen! De Wel Eerw. Heer hamelau, die als Prefident daar zat, had niets in te brengen, even zo min als de minderheid; want, alles was vooraf, zo als hy zich, te recht, uitdrukte, bekonkeld. Ja! de fnoode Lammers was vermetel genoeg, met zyne gewoone brutaliteits deezen waarlyk altoos te lydelyken Prefident, toen hy zich beklaagde , in zulk een fchurfdè loei gekomen te zyn , en waarom de Wel Èerw. Heer reuter de Vergadering verliet, in het aangezicht te zeggen: „ dat gés, loof ik wel. je dacht ons na je hand te zei„ ten? Zyn Wel Eerw» voer daarop in drift uit, zeggende: „ ik ben nóg nooit zo bedtoo,, gen, dan door u beiden," (ziende op Lammers en Fuhrman,") ,, Gy zyt huichelaars en „ Pharifeën, die zo hoogmoedig zyt gewor„ den , dat gy u zeiven niet meer kent.'4 In 't kort, de Wel Eerw. Heer hamelaü ftond van zyn Prefidents ftoel op , en , ha .een glas water gebruikt te hebben , verliethy dit fanhedrin. De minderheid wilde toen, gelyk Uhlenbroek mede reeds voor deil Prefident vertrokken was , ook heengaan ; doch door fterke overredingen bleeven zy flegts zo lange, tot dat deeze Vergadering door den nieuwen Prefident , scholten , wierd gecontinueerd tegen Donderdag den ï^den deezer maand. — De Leezer, zal zich gelieven téverleedigen , de fnoode taal vain Lammers j, hier over in zyn boekjen , op bladz. 132 én  C 4°» ) eenige volgende, te leezen. Daar zal hy, Zo als doorgaande. Zien , wat iemand vermag, die van alle fchaamte ontbloot is. Ên dit is ook geen wonder, zegt paulus, 2 Cor. XI: 14. want de Satan zelfs verandert, zich in venen Engel des Lichts.. In de gecontinueerde Vergadering van den j?den voornoemd , wierd 'er een brief ontvangen van den Wel Eerw. Heer hamse.au. Men twistte onder de twee Predikanten en de verdere Leden Atv meerderheidl^ngerx tyd,of men deezen brief wel openen zoude, tot men eindelyk, gratieufelyk, daartoe befloot. Zyn Wel Eerw. verklaarde daarin, „ door zielgrievende „ fmerten , deeze zo genoemde gecontinueerde Vergadering niet te kunnen bywoonen , en tevens van voomeèmens te zyn, om (wanneer t, de meerderheid van de Vergadering perfiu fleert, tegen de Kerklyke Ordonnantie te han* delen) zich, zo van den Predikftoel, als vart, Zelfs de minfte prcefidiaale verrichtingen, enz. te Zullen onthouden? (NB. By dit laatfte perfifteert zyn Wel Eerw. onveranderlyk 5, doch tot het eerfte vond hy geene vryheid, Uit hoofde der menigvuldige dringende aanzoeken van zeer veele gemoedelyke Leden ónzer Gemeente.) „ Na het voorleezen van diert brief," zegt de fteller , op bladz. 143 , zelf, „ verklaar* s, den de beide Heeren Predikanten , schol- ten en reuter. , plechtig , op hunne ge» i>, weetens, voor God, en hurtne Gemeentet ,, „ dat zy nimmer tegen de Kerklyke Ordon* „ „ nantie gehmdèld hadden, en zich dus vol* )t „ komen vry kenden van alle haatlyke ver* Cc „ derf  „ denkingen of aantygingen daaromtrend,** „ Met deeze verklaaring conformeerden zich „ de Heeren Lammers, Oost, Fuhrman, Heu,, neman, Breitor, Waldorp en Uhlenbroek? ï Zie daar! wederom eene Verklaaring! Te vooren had men zich , nog door anderen, voor braaf, voor deugdzaam, voor eerlyk laaten verklaaren ; maar thans beginnen zy zeiven van hunne eigene daaden verklaaringen te pasfeeren! Zy verklaaren plech- tig — op hunne geweetens — voor God en hunne Gemeente t en wat is dat minder, dan een plechtige eed ? — Zy zweeren dus, dat zy nimmer tegen de Kerklyke Ordonnantie gehandeld hebben! — Zouden zulke menfchen, in de daad , kunnen gelooven, dat 'er een Opperwezen beftaat, 't welk gezegd en waarlyk gemeend heeft, een gruwel te hebben aan de yalfchen, — de leugenaars te zullen ombrengen! Wie , die flegts een flaauw denkbeeld van God en Godsdienst heeft, moet, op de gedachte, om God tot getuige van eene fnoo-* de onwaarheid te roepen, niet terug beeven f Hebben wy niet, hier voor, zo klaar als de zon op den helderen middag fchynt, getoond, dat men, voorbeuachtelyk , de wet, de onverbreekbaare wet, in het formeeren van een zogenaamd Collegie van Opzieners, met geweld verbrooken heeft? 'er opzettelyk tegen gehandeld heeft? En wie zyn het, die hier , zo roekeloos , tegen hunne eigene geweetens , tegen hunne eigene overtuiging aan , deeze verklaaring voor Gods aangezicht doen ? — Wy ontroeren t Het zyn beide de Predikanten scholten en REU-  C 403) ——■ Dat Latitmers en Fuhrman met de overigen, zich met zulke eene Verklaaring conformeeren, dit kan niemand verwonderen ; want hun geheel gedrag fchetst van hun' geen beter karakter. —— Maar! Predikanten ! waar van zelfs de één zich fomtyds durft voordoen als een Mofes , als dé onmiddelbaare mond tusfchen God en zyn volk! de rechtflreekfche boodfchapbrenger van den Almagtigen ! Kunnen zulke Predikanten ,zo met koelen bloede, tegen eene onverbreekbaare wet handelen , en zweeren dan voor God , dat zy 'er niet tegen gehandeld heb^ ben! Wy laaten het oordeel aan den Ahveetenden en rechtvaardigen Rechter \ maar beVeelen tevens der Gemeente ten lterkfteil aan, uit hunne eigene oogen te zien, en zulke voetftappen nooit te drukken; want God laat zich niet befpotten! Wy hebben genoegzaam getoond, en een ieder ziet het vafi zeiven , dat de wet tnöedwillens verbrooken »is, en vinden ons daarom, voor God en de Gemeente , verpligt, de gegeevene Verklaaring deezer twee Predikanten , waar mede zich zeven Dire&euren geconformeerd hebben , te moeten verklaaren , valsch en onwaarach.ig té Zyn. 'Er wierd in deeze Vergadering, door de meerderheid gehandeld , over de byzondérheden , by de zogenaamde bevestiging der pretenfe Opzieners, als mede over de , quafi, te doene verkiezing van Ouderlingen en Dia* konen, op aanftaanden Zondag den söfieri deezer, te verrichten; waarby zy, onder anderen refolveerde, dat de 'Dire&ie op dien Cc 9 dagi  c 404 O dag, in de Confiftoriekamer, zoude bedankt worden. De minderheid nogthans , hoe zeer ook naar rust verlangende, begeerde op dezelve wyze af te gaan, als ze aangefteld was, naamlyk voor de geheele Gemeente, en niet eerder , dan na dat ze behoorlyk voor dezelve verantwoording gedaan had. By deeze gelegenheid, gaf Pens in overweeging, of het niet natuurlyk was, dat, by disfolutie der Directie , de Leden van dezelve als Oud-Dire&euren , of Oud-Kerkeraad, wierden aangemerkt, en daarom in alle de te beleggene groote of generaale Vergaderingen zitting moesten hebben. Lammers wees dit terftond van de hand. De Wel Eerw. Heer scholten, ondertusfchen, was van gedachte, dat men de afgaande Leden, uit erkendlykheid, konde toelaaten , om by het beroepen van Predikanten te asfifteeren. Doch, Pens, benevens de verdere Leden der minderheid, waren van gevoelen , dat de afgaande Directeuren, na voldoende verantwoording aan de Gemeente gedaan te hebben, niet anders dan als Oud-Kerkeraad konden en moesten aangemerkt worden. Waarop Lammers zeide, en tevens doordrong, dat niemand zitting in de groote of generaale Vergaderingen hebben mogt, dan die de, op den $den deezer, door de meerderheid, gemaakte Ampliatie op de Kerklyke Ordonnantie ondertekende , het welk de minderheid zich verpligt vond te refufeeren. Maar ! in tegendeel bragt deeze minderheid, tegen deeze Ampliatie, eene aantekening ter tafel, en gaf dezelve aan den Prefident, ter leezing en infertie in de Notulen  C 405 ) len, over. Doch de Prefident, benevens de verdere meerderheid, drong door, dat dit fluk noch geleezen, noch geinfereerd wierd! Daarop gaf zy het volgend protest, in generaale termen vervat, over. ,, De ondergetekende, Hendrik Pens , Jan „ Hybben Ros , Joh. Fred. van Kuch en J. „ H. Gevels, alle Leden deezer Kerklyke Ver„ gadering, protefteeren tegen alle zodanige ,> befluiten of Refolutien, zedert eenigen tyd „ genoomen, welke ftrydig zyn met de Ker„ kelyke Wetten, laatende de gevolgen, die „ hieruit ontftaan zullen, voor rekening van „ de meerderheid deezer Vergadering , refer„ veerende zodanig recht , als de onderge„ tekende in en buiten rechten zullen ver„ meenen te behooren. „ Amfterdam den i^den Oétober 1793. (wasget.*) hendrik pens. jan hybben ros. joh. fred. van kuch.' j. h. gevels. Dit Protest geleezen, en, by onverwacht oeluk, nog ter infertie in de Notulen aangenomen zynde , verliet de minderheid deeze Vergadering; doch vertoefde, op aanzoek van Lammers, in een der Vertrekken , tot het bywoonen der gewoone Huishoudelyke Vergadering. Deeze Huishoudelyke Vergadering wierd dan ook door de minderheid bygewoond, In dezelve wierden verfcheidene rapporten inCc 3 ge^  gebragt, door commisfien op den ioden Ocv tober geflaagen , wegens het nazien van verfcheidene Rekeningen , waarvan de faldoos Wierden genotuleerd. Onder deeze was, onder anderen , één , waajjn Pens ter examinatie met Lammers in commisfie gefteld was, en die Lammers, in zyn ontrouw Verhaal, op bladZ: 148, aldus zegt, genotuleerd te zyn: De Eerw. Heeren Lammers en Pens rap>%, perteerden, de rekening van den grooten ont* „ vangst nagezien en goedgekeurd te hebben , met een faldo van ƒ en f aan diverfe Obligaties." En van deeze zegt Lammers. daar ter plaatfe , „ dat het zonderlingst van allen is, „ dat de Heer Pens, die zelfs twee rekenin„ gen, _ te weeten , die van Mannenplaatfen, „ en die van den grooten ontvangst," NB, ,, op welke laatfte rekening het voornaamlyk „ aankomt, mede nagezien en accoord ge„ tekend heeft, thans zyne eigene onderte„ kening , die nog in wezen is , durft tegen fpreeken , of ten minften krachtloos maa- ken,"! Wy zullen hiervan nog wat ruimer moeten fpreeken , om het logenaehtige van dit genotuleerde , en het fchandelyke van het raifonnement van Latnnïers, aan te toonen. Pens, 't is waar, had zich in commisfie laaten ftellen tot het nazien van het verrichte door het Departement tot den generaalen ontvang, en Wel ter examinatie van eene formele Rekening - Courant of generaale Balance, gelyk de Leezer by Lammers zeiven, als uit de JSotulen van den loden October getrokken,  < 4°7 ) ken, op bladz, 147. zelf zien kan. Tot bet razien van eene zodanige formsele RekeningCourant of generaale Balans had Pens zich laaten nomineeren. Twee zaaken, ondertusfchen, moesten natuurlijk deeze daad voorafgaan, of verzeilen. i°. De Administrateurs, of de Leden van dat Departement zeiven moesten deeze formeele Rekening-Courant of generaale Balans eerst en vooraf hebben geconfronteerd , en met hunne eigene handtekening bekrachtigd. Dit is niet gefchied, geïyk Gevels als Lid van dat Departement, mede openlyk betuigt, a*. De aangeitelde Commisfie moest in ftaat gefteld geweest zyn, om de formeele Rekening-Courant of generaale Balance tegen de Origineele Boeken, Chartres en Papieren te kunnen confronteeren; doch dit mede is niet gefchied ! Men heeft flegts aan de Commisfie geproduceerd een zeker papier, van debit en creclet , waarvan het hoofd aldus luidt : Rekening-Courant, getrokken uit het Casboek v^n de Ontvangst der Penningen, gekomen vm de toegetrcede en ingefchreeven Leden der herftelde Lutherfche Gemeente, onbekende Geevers op Nom* mer-Briefjes, Legaten &c. &c. tot Opbouw van de Nieuwe Kerk en Kerkenkamers, en de uitbetaaling derzelven Contanten. En de inhoud deezer zogenaamde Rekening - Courant is zo verward, dat er-niets uit optemaaken is. De Ifaaren van 1791, I79a en l793 ftaan door eikanderen, en in de optelling van folie 2 en «is het credit rium ƒ 9^000 meer als het debet. En dit had ook ten gevolge, dat Pens dit papier niet anders wilde tekenen, of het hoofd moest eerst Cc 4 ver-  C 408 ) veranderd worden. Dus, heeft hy deeze zogenaamde Rekening - Courant flegrs getekend, dat hy dit uittreksel uit het kasboek, in de optelling, accOOrd vonden heeft. Om plaats te winnen, zullen wy deeze zonderlinge Rekening zelve hier met plaatfen; doch verzoeken een ieder der Leden, die ze begeerig is te leezen, dezelve bij Pens te zien. — Heet dat, ondertuslchen, nu eene generaale Balans? Zyn daardoor Directeuren in '1 algemeen genoeg van den ftaat. der Kerke ingelicht? En kan de geheeie directie zich daarmede genoegzaam verantwoorden? Neen! hierin heeft zo min Pens, als de voorige Leden der minderheid ooit eenig het minst genoegen genoomen. De minderheid heeft begeerd t dat er een volkomene ftaat der Kerke wierd opgemaakt, die door alle de Leden behoorlyk wierde nagezien, en accoord bevindende, getekend. Dit heeft ze lange te vooren reeds, en zo doorgaans gevorderd, en buiten deeze heeft ze zich ook van haaren post als Directeuren niet kunnen of mogen ontflaan; gelijk ook Gevels , juist daarom , den hoofdfleutel der groote Geldkist niet heeft willen overgeeven maar denzelven bewaaren, tot zo lange dat de Directie op eene behoorlyke en a'lzins wettige wyze gedisfolveerd zal worden. De minderheid verliet toen ook deeze Vergadering , en federt zyn ze ook niet meer geconvoceerd geworden, als alleen op Zondag den soften October voornoemd, om het onwettig werk van bevestigen van zogenaamde Opzieners, benevens van verkiezen van £0*  C 4°9 ) zogenaamde Ouderlingen en Diakonen by te woonen; waarvan zy nogthans geen gebruik gemaakt heeft. Ondertusfchen, zegt Lammers m zyn fnood Verhaal op bladz. 150. dat ze op dien dag in de Notulen hebben doen plaatfen: „ Zynde hierop de werkzaamheden der 9, direct"ie geëindig en dezelve gedisfolveerd." Indien alle Administratien, voor rekening en ten behoeve van anderen op die wyze kunnen gedisfolveerd worden, zonder dat daartegen behoorlyk redres te erlaDgen is, dan is het zeer gémaklyk een bedrieger te zyn ! Hy weet flegts zich zeiven der verantwoording te onttrekken, en zich te disfolveeren, en daarmede is hy dan een verantwoord man! De meerderheid der directie, weetende dat de Gecommitteerden by alle deeze wederrechtelyke handelingen niet ftil zaten , verlangde naar niets meerder, dan, dat er eenige openbaare beweegingen mogten ontftaan, om het gedrag der doleerende Leden der Gemeente oproerig te kunnen noemen, en daardoor ware het mogelyk den arm der Juftitie aan haare zyde te krygen: Menigmaalen had zy reeds de onbefchaamde ftoutheid gehad, by het Hoofd der Juftitie over rustverftoorende beweegingen te klaagen ; doch niet met het gewenscht gevolg. Men had intusfchen, toch, zorge gedraagen , dat haare byeenkomften door dienaars der Juftitie wierden verzeld. Thans nu die zogenaamde verkiezing ftond te gefchieden, meende zy voorzeker, dat nu dit gewenscht oogenblik daar was, om eenige beweegingen aan den gang te krygen ! Een talryk heir dienaars moest de Kerk Cc 5 om-  ( 4io ) omringen, om by de minfte gebeurdtenis by de. hand te zyn. De Gecommitteerden, die met en benevens hunne braave Committenten niets anders bedoelden, dan langs alzins behoorlyke wegen redres te zieken , waren voorzichtig genoeg, en wierden door zeer veele weldenkende Committenten onderftepnd, om over het algemeen de Leden eene ftille bedaardheid aan te beveelen, ten einde hunne heilzaame poogingen niet te verydelen. Inzonderheid hadden zy der Gemeente deeze Christbetaamélyke bedaardheid by de wederrechtelyke daad van verkiezen van zogenaamde Ouderlingen en Diakonen ten fterkiten ingeboezemd, De vrees der Gecommitteerden was niet ongegrond; want de Wel Eerw. Heer scholten riep, vooraf, der Gemeente, met eene duidelyke en voor allen verftaanbaare ftemme toe: „ Die het recht van (lemming hebben, worden verzvgt aan deeze „ tafel te treeden" Wy hebben door den geheelen famenloop van omilandigheden en uit het geheele gehouden gedrag der meerderheid allerklaarst gezien, dat zy niets minder dan de Gemeente heeft willen kennen : dat Leden , die voor haar verfcheenen, niet eens behoorlvk zyn te woord geftaan. Maar nog meer! indien de Wel Eerw. Heer scHOLTtN, of wie hem daartoe mogt in 't werk gefteld hebben , waarlyk en in de daad deeze, uknoodiging had gemeend, was het dan niet, ter bewaaring van de goede rust, noodzaakelnk geweest, daaromtrent eenige geregelde fchikkingen aan de Gemeente, vooraf, bekend te maaken, en de manier en wyze voortefteilen, op wat wyze dee-  ( 4ii > deeze toetreeding, het best, zonder eenige wanorde of ongeregeldheid , konde gefchieden. Neen! het was juist een middel, uitge.vonden, om eenige beweegingen te verwekken , en dan gebruik van de dienaars der Juftitie te maaken, en daardoor eene vervolging over de doleerende Leden te verwekken, en waardoor dan alle hunne rechtvaardige klagten voor 't vervolg in eens waren geftnoord geworden. Doch, gelukkig was onze braave Gemeente, hoe zeer ook ontroerd en aangedaan, over het geen zy zag gebeuren, nogthans zeer voorzichtig in het ontdekken der ftrikken, die haar gelegd waren; haar vertrouwen alleen vestigende op de rechtvaardigheid haarer zaak en op de welmeenende werkzaamheden haarer Gecommitteerden, zo dat deeze myn verkeerd gefprongen is; terwyl men toen met de zogenaamde verkiezing door ging. Dit alles zo wederrechtelyk en tegen de heiligfte wetten en verbindtenisfen met de Gemeente , aan, volbragt zynde ; maatigden zich de nieuwe opgeworpen Ouderlingen de magt aan , om over de Directeuren te hcerfchen. Zy lieten , door éénen hunner van Gevels, als Lid van het departement tot den Ontvang, den hoofdfleutel der groote Geldkist afvorderen; doch, hy denzelven met recht weigerende, aan eenen vreemden overtegeeven, vond dat nieuw pretens Collegie goed, geweldaadige middelen te gebruiken. Zy lieten op den 2den November een fmit komen, om de kist open te fteeken; dan, dit ondoenlyk zynde, wierd gerefolveerd, er den bodem uit te hakken, gelyk dan ook ge- fchie-  ( 412 } fchiedde! En dit afes deeden zy , zonder eens den bevoegden tezitter van den fieutel, Gevels, van deeze daad kennis te geeven, of hem er by te roepen, zo als Lammers bladz.* 155. zegt, dat Heuneman, Breitor en Waldorp, er by geroepen zyn geworden. Wy zullen hier over de werkzaamheden der Gecommitteerden, waarin de minderheid zich eindelyk verpligt gevonden heeft, mede deel te neertien, niet fpreeken, dan alleen dit, dat de lasterpen van Lammers, in zyn fchandelyk libel, op naam van Predikanten en zogenaamde Opzieners, Ouderlingen en Diakonen uitgegeeven, alles tegen hun uitfloot, wat zyn boosaartig hart maar eenigzins in ftaat is by één te raapen; gelyk hy, met de zynen, destyds niets onbeproeft liet, om dezelven op alle mogelyke wyze te bekladden, en ziende, dat hy op de Gemeente niets meer vermogt, eindelyk op den ioden November eene allerfchandelykfte afkondiging van den Predikftoel liet doen, om de Gemeente te verbluffen en vreeze aantejaagen, en tevens by den Wel Ed. Geftr. Heer Hoofdfchout deezer Stad, door allerhande leugens niets fpaarde, om de loflyke werkzaamheden der Gecommitteerden te verhinderen en te beletten. Maar ook' deeze mynen zyn verkeerd gefprongen; veel eer heeft zich Lammers, en zyn Compagnon, Fuhrman, door zulke fnoode bedryven in het waar daglicht gefteld. Op deeze fchroomelyke beweegingen, door Lammers en de zynen, gemaakt, hebben Gevels, benevens de voornoemde Gecommitteerden; Grove, Wiedemeijer en Hildebrand (zynde  (413) de Matthysfen verhinderd) de vryheid genoomen, om met den Wel Edelen Geftrengen Heer Hoofdfchout deezer Stad daar over te ,fpreeken, en zyn Wel Ed. Geftr. van de werkzaamheden der Gecommitteerden beter en overëenkomflig de waarheid te informeeren. Het welk dan ook van dat goede gevolg geweest is, dat zyn Wel Ed. Geftr. op het leezen hunner qualificatie, zich daartegen niet verzet heeft; maar verder de bedaardheid heeft aanbevoolen. —- Hoe zoude het ook, by een rechtvaardigen Rechter, als misdaadig kunnen aangemerkt worden, wanneer eene zich verongelykt rekende party, haar recht, langs behoorlyke, en door den Rechter zeiven aangeweezene, middelen zoekt te erlangen ? hetzelve aan de uitfpraak van den Rechter onderwerpt ? Het vertrouwen alleen, het geen de Gecommitteerden , nu door de minderheid der directie geasfisteerd, en hunne Committenten in onze loilyke Overheid ftellen , heeft hun tot deezen ftap aangefpoord, en dit vertrouwen , gevoegd by de bewustheid, dat hunne zaak alzins rechtvaardig is, fielt hun ook in ftaat, om eenen goederT uitflag te verwachten. Wy zullen ons over de Proceduren , die hierop gevolgd zyn , ter deezer plaatfe niet uitlaaten; maar ons vergenoegen, met nog flegts eene handeiwyze van de pretenfe Opzieners hier by te brengen. — Wy hebben gezien dat er door de meerderheid van Diredleuren, uit hun midden vier willekeurig en wederrechtelyk aangefteld zyn tot Leden van het Collegie van Opzieners: dat zij daarna nog vier Leden uic  ( 4*4 > uit de Gemeente, door eene, quafi. gedaane loting, uit vyf perfoonen, in datzelve Collegie geplaatst heeft; welke agt perfoonen men wil aangemerkt hebben, als dat Collegie uitmaakende! Men had eerst beflooten , om door deeze agt zogenaamde Opzieners., de Boeken, Rekeningen en Papieren der directie te laaten nazien. Dan, de in het oogloopende ongerymdheid, dat vier Directeuren aan zichzelven verantwoording zouden doen, hun aangetoond zynde, beflooten zy dat de vier, quafi, uit de Gemeente tot Opzieners aangeftelde perfoonen, deeze verantwoording alléén zouden op zich neemen. Gaarne wenschten wy te weeten, naar welke wet men dit werk zodanig beftuurd heeft? In de geheele Kerklyke Ordonnantie word geen tittel van de wyze van verantwoording van Directeuren gefprooken, Het fpreekt dus van zelve, dat de ganfche directie, voor dat de Kerklyke Ordonnantie in werking is, of zyn kan, moet gedisfolveerd zyn; dat zy haare Commisfie moet, hebben nedergelegd in den fchoot der Gemeente, van welke zy ze ontvangen heeft; en dat zy dit niet doen kan, zonder tevens verantwoording van haaré verrichtingen te doen. Dit alles hebben wy voorheen genoeg en overtuigende betoogd. Men wil, ondertusfchen , hier het %de ftuk uit het ade Artikel van des tweeden deels vierde hoofd ftuk in aanmerking brengen; alwaar het heet: 3de „ Zullen zy"(agtOpzieners) „Jaarlyks ,, in de maand Juiy de Kerk- en Armen,, rekeningen der afgegaane Ouderlingen en Diakonen mede nazien, en dezehen „ as.  i 415 3 „ atcoord vindende, met hunne onderteke* „ ning bekrachtigen; enz." Maar men neeme eens deeze valfche Helling voor waar aan; kunnen dan alle de menigvuldige daaden en verrichtingen der Directie zedert den asften April 1791. en dus van ruim twee en een half jaar, hier pasfeeren voor de Jaarlykfche Kerk en Armenreke* tiingen? waarby dan tevens bepaaldelyk gezegd word: van Ouderlingen en Diakonen? die er nog niet waren? — die er eerst gemaakt moesten worden by de disfolutie der directie? Maar nog meer! alles wederom ééns voor een oogenblik toegegeeven : de wet bedoelde eens het nazien 'der boeken enz. der Directeuren , zelfs van het begin der directie af; fpreekt de wet dan niet uitdrukkelyk van agt Opzieners, die dit werk moesten verrichten? Wie gaf haar dan de magt, (indien anders alles eens wettig en goed was) om het geen de wet aan dat geheele Collegie toekend, flegts door de helft van hetzelve te laaten verrichten? —- Hoe men het dus ook neeme, het is en blyft onwettig en wederrechtelyk alles, wat hieromtrent gedaan is, en de vier pretenfe Opzieners zyn geheel onwettig, onbevoegd en niets minder dan gequalificeerd, om iets van alle de daaden en verrichtingen der directie natezien, of daarvan eenige verklaaring te geeven, waarin de Gemeente zjude kunnen of mogen berusten. —— Hoe waarachtig dit nu is , zo hebben nogthans de vier onwettig aangeftelde, en in meer dan ééne betrekking ongequalificeerde zogenaamde Opzieners van zich kunnen verkrygen,  C 416 > gen, om op Zondag den Sften December 1793; driemaal van den Predikftoel te laaten afïeezen de volgende Verklaaring, te vinden in het zogenaamd getrouw Verhaal, bladz. 185 en 186*, en die wy om haaren fingulieren inhoud hier in haar geheel zullen plaatfen: ,, De vier uitgelotene Opzieners Johann Gott. „ lieb Johannen, Johan Wilhelm Weidenbach, „ Carsten Peterfen en Marten Smit, als daar„ toe alléénlyk gequalificeerd, om de boeken, re* ,, keningen en papieren van de gewezene Direc* teuren natezien, maaken aan de Christelyke Gemeente bekend, dat hun de boeken, reke* ningen en papieren, volgens onze Kerklyke „ Ordonnantie, ter hand gefteld zynde, zy de* „ zeiven, zonder dat iemand der Leden van dé „ afgaande directie zich daarmede bemoeid, of daar by geadfisteerd heeft, naauwkeurig na* „ gezien en in allen deele accoord bevonden heb' „ bende, dezelven met hunne ondertekening be* krachtigd hebben." „ Wyders verklaaren de vier Opzieners, dat „ hun, by 't examineeren der boeken, rekenin* „ gen en papieren der afgegaane directie, tètt j, duidlykfte gebleeken is, dat de penningen der Gemeente, aan dezelve toevertrouwd, tot geenê 9, andere, dan tot nuttige en heilzaame oogmer*„ ken hefteed zyn, en dat Directeuren, wel ver-' ,, re van eenig het minfte verdagt veel meer den „ grootften lof en de dankerkentenis van de Ge„ meente, voor de zuinige behandeling der pen* t, ningen, voor de veelvuldige moeite, ten kostett „ van hunne eigene affaires, aangewend, eii vooral voor den yver en vlyt in het grootê s, werk der herftelling betoond, met recht ver- dienen? ^ Al*  c w ) & ^/é?ö* gearresteerd in onze gewoone Verga* j, dering, gehouden op Vrydag den 6den Decem* „ her i793«" Zie daar! wederom eene Verklaaring! Over het algemeen merken wy by deeze hunne laatfte Verklaaring aan, dat alle de onderfcheidene Verklaaringen in éénen ftyl gefchreeven Zyn, en alle overeenkomst hebben met dien van Lammers , waaruit men ligtelyk zoude kunnen opmaaken, dat hy de Steller van alle deeze Verklaaringen is! Maar! wat kan dat fchaaden ? Hy zelf wist immers het best, hoe deeze Verklaaringen behoorden ingericht te zyn! Op deeze Verklaaring, zogenaamd, gaat de Steller van het ontrouw Verhaal bladz. 186» voort. Hy ftelt eerst deeze vier, qua ft, Verklaarders voor, als „ eerlyke en onbefprookene „ Lieden'''' (van kundig fpreekt hy niet!) die, geen van allen, met iemand der gewee* zene Dire&euren, of der tegenwoordige Leden. „ yan den Kerkenraad in eenige betrekking hoe „ genaamd, ftaan"; maar hy verliest uit het oog, dat juist vier Leden uit de Direétie, op wier gedrag zeer veel te zeggen is, hunne Confraters zyn , die al weder aan anderet Kerkbeftuurders , by voorbeeld , aan hem , Lammers, fterk verkleeft Zyn! Maar daarenboven , hebben ze niet eerst en vooraf die voorheen gemelde fchandelyke Ampliatie, o£ zogenaamde Explicatie moeten tekenen? En is hun, daardoor, niet de vryheid benoomen, om, al waren ze doorzichtig, en tevens eerlyk en onpartydig genoeg, de bedriegiyke handelingen van de meerderheid der Directie, D d , hun*  (4i8 ) hunne tegenwoordige medewerkers, te kunnen ontdekken, zulks aan de Gemeente bekend te mogen maaken? Hy zegt, ondertusfchen verder, bladz. 187, dat „ dit getuige* „ nis niet vollediger, niet fi1 erker, niet loflyker „ kan zyn." Dit ftemmen wy volkomen toe, wat de woorden betreft; de Steller heeft er eer van; maar het was nog vollediger , nog fterker , nog loflyker, wanneer het met de waarheid overeenkomftig was! Maar op bladz. 187. onder aan, komt de aap uit de mouw. „ Zou men", zegt hy daar, „ het billyk en rechtmaatig kunnen heeten, dat Hildebrand „ en dergelyke openbaar partydige lieden, ,, gecommitteerd wierden, gelyk toch, zeer ,, zeker, het geval zou zyn?" Hier geeft Lammers althans met ronde woorden te kennen, dat er toch Leden gevonden worden, aan welken hy niet gaarne het gedrag der Directie wilde bloot gelegd hebben, en daarom was het noodig, dat zy zeiven de Examinateurs uitzochten en verkooren, dezelven eerst ten fterkften aan zich attacheerden, vervolgens door het tekenen van eene verderfelyke Ampliatie,of zogenaamde Explicatie, maar veel eer eene Alteratie te noemen, van de Gemeente afkeerig maakten , en ze daardoor wisten te begoochelen en te, overreeden, om eene voldoende verklaaring van hunne, quafi, bevinding te pasfeeren! — Maar! behoeft een eerlyk man huiverig te zyn, zyn gedrag bloot te leggen voor iemand, hy zy, wie hy zy? Vreesde hy voor Hildebrand, dan, om dat hy hem voor zyne party aanmerkte?— Maar! hoe is Hildebrand de party van hem, Lammer s ,  C 419 ) mers , en de zynen geworden ? Immers , om geene andere reden , dan om dat hy hun zo dikwerf ten byzyn van de geheele Vergadering, in het aangezicht gezegd heeft, dat zy onverantwoordelyk met de Gemeente handelden! — om dat hy hun de wandaaden zo menigmaal heeft aangeweezen ! En daar hy, Lammers, noch iemand van de zynen, inftaat waren, hem, Hildebrand, met reden te kunnen tegenfpreeken , en zy evenwel het welzyn der Gemeente in den wind floegen, zo hebben zy zeiven zich als party van Hildebrand verklaard, en hem, op eene onverantwoordelyke wyze, het fpreeken belet , verbooden! — Hildebrand, bygevolg, zo min als de overigen, kunnen hier party genoemd worden, anders, dan in zo verre zy voor het welzyn der Kerke yveren. En'in deezen zin zouden Lammers en de zynen de geheele Gemeente wel als hunne party kunnen aanmerken ! Ja! op die wyze zouden zy inltaat zyn, om alle eerlyke menfchen, die wandaaden verfoeijen, voor hunne party te kunnen verklaaren ! Uit welk ftelfel dan natuurlyk zoude volgen , dat geen eerlyk en rechtvaardig Rechter, om dat hy party dig tegen de onëerlykheid is, bevoegd was , eenig onderzoek over wandaaden aanteftellen! — Eene openbaare of heimelyke perfoneele party aigheid, uit byzondere bronnen voortvloeijende, en die geene betrekking heeft tot de zaak die beoordeeld ftaat te worden , deeze alleen maakt iemand onbevoegd. Eene zodanige perfoneele partydigheid vindt hier geene plaats, maar eene partydigheid , die haaren grond alleen Dd a heeft  C 420 ) heeft in de verpligting, om voor het welzyn der Gemeente te zorgen : en deeze maakt niemand onbevoegd. Nooit, ondertusfchen, heeft Hildebrand, even zo min, als de overige bedoelde, zogenaamd,partydige Leden,ten oogmerk gehad, om ter examinatie gecommitteerd te willen zyn; maar hy zal zich ten allen tyden bereidvaardig toonen, om de aanteftellene Examinateurs hun werk gemakkelyk te maaken, door dezelven alle de wederrechtelyke daaden der meerderheid van Directeuren, mer den vinger, aantewyzen. De minderheid, ondertusfchen, befchouwde deeze Verklaaring en bekendmaaking van vier pretenfe Opzieners met de uiterfte en welverdiende verontwaardiging als zeer gefchikt, om de reeds te veel misleide Gemeente nog al verder te misleiden; weshalven zy refolveerde, zich daartegen openbaar te verklaaren. En , van den Predikftoel geen gebruik kunnende maaken , vond zy goed, by de Boekdrukkers de Gebroeders M. en J. Bosch uittegeeven het volgend DECLARATOIR. De Ondergetekende Leden der Directie by de herftelde Lutherfche Gemeente, tot hun- „ ne grootfte verwondering en uiterfte furprife vernoomen en gehoord hebbende, dat ,, zekere Perfoonen, zich noemende: Vier uit- „ gelote Opzieners, met naamen: Johan Gott* Heb Johannem^ Johan Wilhelm Weydenbach, Kar sten Bet er [en en Mart en Smit, van zich 3, hebben kunnen verkrygen, om, in die pre- » ten-  ( 42i ) „ tenfe qualiteit, op Zondag den 8ften deefer maand, van den Predikftoel, aan de „ Gemeente bekend te maaken: „ dat, hun „ „ de Boeken , Rekeningen en Papieren , „ „ volgens de Kerklyke Ordonnantie," (ge„ lyk zy zich uitdrukken,") „ ter hand ge„ „ fteld zynde , zy dezelven , zonder dat „ „ iemand der Leden van de afgaande Di„ „ rectte zich daarmede bemoeid , of daar„ „ by geadfifteerd heeft, naauwkeurig nage„ „ zien, en in allen deelen accoord bevon„ „ den hebbende , dezelve met hunne On„ „ dertekening bekrachtigd hebben, enz."— „ vinden zich ten hoogften verpligt , der „ Christelyke Gemeente te informeeren, dat „ zy, als nogwerklyk fungeerende Directeu„ ren zynde, van deeze daad van voornoem„ de pretenfe Opzieners geene de minfte ken„ nis draagen: veel min, dat zy aan de over„ gifte van eenige Boeken , Rekeningen of „ Papieren aan dezelven eenig deel, hue ge„ naamd , gehad hebben : of, dat iets van „ deeze handelingen tot hunne kennis gebragt „ is: dat 'er zelfs in hun Collegie van Di„ recleuren nimmer eene zodanige behoorlyke „ verantwoording opgemaakt, veel min geza« „ menlyk ondertekend is: en dat, boven dat „ alles, de hoofdileutel der groote geldkist, „ waarin de Gelden, Effecten en Papieren van 33 eenige waarde bewaard worden, nog in \, handen van den laatst ondergetekenden be, rustende is; en dat dus niemand in ftaat „ geweest is, buiten denzelven, over deeze „ Gelden, Effeden en Papieren te disponeeren, veel min aan de pretenfe Opzieners Dd 3 „ ter  C 4** > ^, ter hand te ftellen, ten zy door het pleegen van eene daad van geweld; m dat zy „ daarom deeze pretenfe gedaane Rekening en Verantwoording , met en benevens de „ openbaare bekendmaaking, houden voor nul „ en van onwaarde ; — terwyl zy de Ge„ meente verzoeken , haar oordeel over dit „ ftuk zo lange re willen opfchorten, tot dat „ de geheele Directie behoorlyke Rekening ,, en Verantwoording aan haar doen zal, en „ dan tevens haare Commisfie in den fchoat „ der Gemeente, van welke zy dezelve out*» vangen heeft, zal nederleggen,"' Amfteldam den I4den December * 7 9 3* HENDRIK PENS, JAN HYBBEN ROS, JAN FREORIIC V. KUCH, JOH. HENR. GEVELS. Ten einde nu de minderheid aan den in» houd van dit declaratoir zoude kunnen voldoen, heeft zy zich genoodzaakt gevonden, om in de procedures , tegen de meerderheid van Direcleuren , en verdere perfoonen, aldaar vermeld, thans hangende voor den Hoogen Raade , deel te neemen. Verklaarende zy zich wyders , fungeerende te zyn, tot dat aan haar overtuigende zal aangetoond en beweezen worden , op welken tyd, op welke plaats en hy welke gelegenheid zy van haaren post behoorlyk en voldoende is gedechargeerd en ontflagen geworden ; terwyl tevens Pm nog in het byzonder, en om de fnoode aa.iv*  C 423) aanmerkingen, die Lammers, op bladz. 191," over zyn deelgenootfchap aan de Directie, maakt, behoorlyk te keer te gaan, verklaart, dat hy , benevens Oost, op den ö^ften July 1791, in het Collegie van Directeuren geïntroduceerd zynde, tot alle de werkzaamheden derzelve is geadmitteerd en toegelaaten, waartoe hy niet, dan na fterk aanzoek veeIer Leden der Gemeente toegetreeden is, en dat hy zich , van dat oogenblik af, niet anders heeft kunnen befchouwen, dan getreeden te zyn in alle die verpligtingen, die den gezamenlyken Leden der Directie door de Gemeente, volgens de Acte van afzondering , zyn opgelegd, en dat hy, derhalven, als deelgenoot der Directie , ook verpligt is, om met en benevens de overige Directeuren aan de Gemeente behoorlyke rekening en verantwoording te doen , en daarby zyne Commisfie, die hy, op eene middelbaare wyze , van de Gemeente erkend ontvangen te hebben, in den fchoot derzelve neder te leggen. Zie daar! de gebeurdtenisfen van eene der-' dchalf Jaarige directie , met de noodige bewyzen geftaafd, dus, naar de ftriktfte waarheid cn in alle oprechtheid, den Leezer medegedeeld i cn daar door het zogenaamd Geen Naauwkeurig Verhaal van eene zich pretenlelyk noemende Generaale Kerkelyke Vergadering , zo wy vertrouwen , grondig wederlegd. Wy zouden hier mede deezen taak voor afgedaan kunnen houden, ware het niet, dat het zogenaamd getrouw Verhaal met eenige. Dd 4 blad-  C 424 ) bladzyden geflooten wierd , welke met geen ander oogmerk, zo lasterlyk en eerroovende, als huichelachtig en bedrieglyk, ontworpen zyn, dan, om eenvoudigen te verbysteren,en ongevoelig mede te fleepen , en welkers in» houd men , ftout genoeg , den Catechifeérmeesteren en Meesteresfen onzer Gemeente opgedrongen heeft, hunne leerlingen, inzonderheid , voor te houden. Wy zyn dus ten hoogden verpligt, die droggronden te wederleggen , en voornaamlyk de ftrikvraage te beantwoorden, die aldaar op bladz. 108. gedaan word. De bedoelde vraage is deeze: „ Zyn dan de zaaken van dat aanbelang voor „ het welzyn der Kerke, dat gy, onbezuisde yveraars! daarom zo geyverd , dat gy daarom deel genoomen hebt aan alle de „ woelingen, die men by ons verwekt „ heeft?" Over het haatelyke en fchandelyke, waarmede deeze vraage geftoffeerd is, zullen wy niets meer zeggen , dan dat de yveraars voor het welzyn onzer Kerke, noch onbezuisd zyn, noch deel hebben genoomen in eenige woelingen hoe genaamd. Zulk flag van menfchen zal men by Lammers en de zynen , rykelyk vinden. Met oneindig meerder recht, zouden wy de vraage kunnen opwerpen; „ Zyn dan de zaaken van dat aan„ belang voor Lammers en zyne medeftanders dat zy, door allerhande flinkfche middelen, en langs allerleie kromme wegen , zich in „ het beftuur der Kerke poogen vast te nes„ telen, en tot dat einde zo veele woelingen veroorzaaken, en laaten veroorzaaken ?" Wy hebben overvloedig getoond, dat de Gods-  ( 425 ) Godsdienst hunlieder grondbeginfel van werkzaamheid niet is. Wat dan? Wilt gy,Leezer, de bron van dit hun gedrag ontdekken; fpoor dan flegts hunne gangen, door het geheele beftuur over de Kerke, na, en gy zult deeze vraage volledig beantwoord vinden. Gy zult, dan, overtuigende zien, dat eene algemeene verwaarloozing van het waar belang der Ge* meente hunlieder hoofdwerk geweest is: dat ze de, zo rykelyk ingezamelde, Penningen der Gemeente, fchandelyk hebben verkwist: en wel op eene wyze, die hun ten hoogften verdacht houdt: en,dat zy daarom,ten einde eene verfchuldigde verantwoording te ontwyken, zich in het bewind moeten houden, al moesten de fundamenten der Gemeente daar door allerhevigst gefchokt en om ver gerukt worden. Geheel andere beweeggronden hebben de weldenkende Leden der Gemeente, welke hun aanzetten, om langs billyke en alzins geoorloofde middelen en wegen, de Gemeente van haaren ondergang te redden. Maar! zyn dan de zaaken voor het welzyn der Kerke van dat aanbelang? Wy zeggen volmondig: ja! Zonder herftel is de Gemeente verlooren. Befchouwen wy de Gemeente aan de zyde van het finantieele, dan ontmoeten wy onoverkomelyke hindernisfen , die den val der Gemeente zeer zeker bewerken zullen. De Leden der Gemeente hebben, door den bank, verre boven hun vermogen , het hunne ter oprichting derzelve toegebragt , en hoe, boven alle verwachting, groot deeze fommen ook mogen geweest zyn,zy zyn niet behoorlyk bezuinigd ; maar in tegendeel voor een Dd 5 groot  <4*<0 groot gedeelte roekeloos verkwist. En, of de hier boven voor een groot gedeelte aangeweezene verkwistingen nog niet genoeg waren , heeft men , om de maat van verkwisting, tot overloopens toe, vol te meeten, nog goude medailles laaten vervaardigen en prefent uitgedeeld. De Gemeente ondervindt dus, meer dan te veel, het fpreekwoord: van eens anderen mans leer is goed riemen fnyden, bewaarheid! — Deeze medailles heeft men , naar verdiende, weg gefchonken! Zy , inzonderheid, die der meerderheid, in haare dringendfte omftandigheden , hebben bygefprongen, zyn daarmede verëerd geworden ! De twee jongfte Predikanten deelen ook in dit geluk! Doch, de Wel Eerw. Heer hamelau, die deeze byzondere gunst heeft moeten derven, kan zich te meer verblyden, dat hy aan deeze -verkwisting geen deel heeft! ■ Kan men, ondertusfchen , zo al eens de Gemeente , andermaal, in ftaat was , zulke fommen op te brengen, verwachten, dat de verkwistingen zullen ophouden > daar het beftuur in handen van dezelve verkwisters blyft? Hoe zal 'er voor mogelyke armen , hoe voor wezen gezorgd kunnen worden , wanneer de penningen van tyd tot tyd verfpild en verwaarloost worden? Wacht men, misfehien, , op groote testamentaire giften aan de Kerk? Maar van wien ? wie zal zyn geld in deezen afgrond werpen , zonder eenige verzekering, dat het ooit tot zyn bedoeld oogmerk zal hefteed worden? — Maar! wanneer wy deeze vraage van de Godsdienstige zyde bèfchouwen, dan hebben wy,  C w) wy, met de geheele Gemeente, nog meef reden dezelve met ja ! te beantwoorden. De zaaken zyn van dat aanbelang, dat de weldenkende Leden der Gemeente , willen zy hunnen geheelen Godsdienst niet zien verwaarloozen, zich daar voor wel zeer zeker in bresfe ftellen moeten. Wy hebben overtuigende getoond, dat het bolwerk onzer Gemeent, de betaamlyke invloed van dezelve op het Kerkbeftuur, door die geenen juist, die zich thans in het bewind hebben ingedrongen, geheel en al gellegt is: dat de Gemeente, noch rechtftreeks, noch repraïfentativ iets, het allerminst, te zeggen heeft: dat zelfs geene billyke klagten der Gemeente meer mogen gehoord worden! By gevolge dan, kunnen en mogen de Predikanten nu,' ongeftoord en ongehinderd , voordraagen , 't geen zy verkiezen; terwyl zy, die, in het bewind zyn ingedrongen, noch kunde, noch moeds genoeg hebben , vöor de Leere te waaken! veel min, dat ze zouden weeten te zorgen , dat de fnoode huichelary, die alleraffchuwelykfte vyandin van den waaren Godsdienst , uit ons midden , maar vooral, van den Predikftoel, geweerd worde! Maar! wy pasfeeren al het tegenwoordige , waarop anders zeer veel zoude te zeggen vallen ; hoe zal het voor het vervolg gaan , indien 'er geen behoorlyk redres en herftel bewerkt word ? Is de zogenaamde Kerkeraad, wanneer ze zo blyft, als ze thans is, niet volkomen meester, om met de Gemeente te doen en te laaten, wat hy wil? — Wie verzekert der Gemeente, by eene vacant vallende  (4*8> de Predikants plaats , een beter lot, als by onze voorige Gemeente ? Wie zal het verhinderen, wanneer het een of ander Lid van den tegenwoordigen pretenfen Kerkeraad , een Neef, een vriend, een gunsteling in het predikampt zoekt in te dringen, wiens Godsdienstige gevoelens niet de besten zyn ? Zyrt invloed weet de ftemmen der Leden te vangen , en de Predikant, om dat hy Neef, vriend of gunsteling is , word beroepen, en der Gemeente opgedrongen! Dan zal men van agteren dezelve taal hooren fpreeken, *t geen ons , in onze voorige Gemeente , zo dikwils, en te recht, is toegevoegd: waarctit "heeft de Gemeente haar recht, in den tyd. verwaarloosd, cn zich hetzelve uit de handen laaten wringen? Zullen wy , zullen de gezamenlyke Leden deezer Gemeente , dan thans by alles flaapen , en ons naderhand aan de fterkfte ver* wytingen bloot ftellen? Misfehien zal men zeggen: ,, daar is in onze Kerkelyke Ordnn,, nantie voor gezorgd" Ja! dit is zo. Maar! wy hebben gezien, dat men niet gefchroomd heeft , eene uitdrukkelyk verklaarde onver» hreekbaare wet deezer Kerklyke Ordonnantie, moedwillens, te verbreeken; zouden dan zulke menfchen, die zich daaraan fehuldig gemaakt hebben, en ondanks dit, op hun geweeten, plechtig, voor God en de Gemeente, durven zweeren , dat zy ze niet gebrooken , niet daartegen gehandeld hebben • zouden deeze menfchen de overige wetten ontzien, wanneer zy hunne rekening daarby vinden kunnen? Wy verwachten dit geenzins; en daarom, wat men ook daartegen moge inbrengen, zonder behoorlyk her«  C 429 ) herftel is onze Gemeente in eenen veel ergeren toeftand, als wy onze voorige Gemeente ooit befchouwd hebben. En by het gemis van het waare oogmerk onzer afzondering, zyn wy, alsdan te recht, aan de befpotting en verguizing: ja, onze Godsdienst zelve aan de verachting blootgefteld. Om alle deeze redenen , is het de hoo