109L R55J  MAATSCH. DER NEDERL. LETTEUK. TE LEIDEN. Ca/al. bi. Geschenk van Tooneelstukken , 1841.  ZEGEPRAAL V A Jï UTRECHTS BURGERS   D E VAN UTRECHTS BURGERS; OP DE VADERLANDSCHE HELD, TOONEELSPET. MDCCLXXXVII.  PERZÖÖNEN. VRY AAR Ti RO ZI ND E, PRINSH ART. KLAART JE. GOEDHALS. SCHUTTERS!. AUXILIAIREN, UTRECHTSCHE MEISJES. GEVOLG VAN UTRECHTSCHE BURGERS.  D E Z JE G £ P R J3L A Jü VAN UTRECHTS BURGERSj OF DE VADEkLANDSCHR M E JL m EERSTE E Ë T> R T K EERSTE T O O N E E ta VRYAART, ROZINDEo R O Z [ND E. IVÏaar immers bemint ge my ? VRYAART. Welk een traag ,Rozinde.' zal myn tong ü' dan fterker bevestiging geevcn, dan myn hart en; draden reeds zo dikwerf en zo lange gedaan hebben ?  ( 2 ) ROZINDE. Vergeef het my, waarde V;r y a a r t ! Ik weet ïiaauwlyks wa: ik vraag, in dit ogenblik, dat gy van my fcheid , dat gy, misfchien voor ecuwig, my verlaat. VRYAART. Voor ceuwij; u verlaat, Rozinde? ROZINDE. Gaatgy niet den vcrraaderlyken, den wreeden Vyand opzoeken? bevegten? — Ach i — een kogel [ VRYAART. De Hemel zal in die oogenblikken ons niet verlaaten. Wy hebben eene rechtvaardige zaak voor! Wy ftryden voor Vaderland en V b. y A e i D ! ROZINDE. Hoe veelcn hebben hun bloed voor hun Vaderland geplengd ,cn hun leeven voor eene rechtvaardige zaak verlooren J Dit is geen waarborg voor uw dierbaar lecvenJ MynVRr- aart! indien een doodlyk loot u treft i ■ wat zal 'erdanvaauwe Rozinpjb worden?. zal  C 3 ) jsul het Vaderland haar een verlies vergoeden, dat de geheelewaereld, dat het Ryk der Eageiea haar niet vergoeden kan ? — - kan ik let;ven zonder u ! Vr.yaah.tP — > ln ée'a zeifde uur zullen wy ltervenl VRYAART. Maar waartoe, mynWaardfte!alledeezezwaatigheeden u in 't hoofd gehaald ? Wy trekken wel Uit, om, indien de nood het vordert, de Beulen, de Geweldenaars van den veragtlyken , den fnooden Willem te verdryven, maar zekerlyk zeilen wy eerst beproeven, of zy goedfehiks dienpost begeeien te verlaaten, en wie weet, ROZINDE. Vlei my niet mét de onwaarfchynlykheid, met de onmooglykheid zelve! ■ De dol.'e Stadhouder is tot de uitente wanhoop gebragt! zyne wraakgierige ziel heeft reeds lang op Bu.gerbloed gevlamd; zou hy het verfchoonen , nu de geleegcn* heid zig aanbied , om het te doen ftroomen ? Hond het aan dien Vloek des Volks, hy zou de geheels Republiek omkeeren, alleen om de Patriotten de , ellendigfte Slagtofiers zyner moordende raazerny te doen worden. VRYAART. Verbeeld ge u dan, dat wy den Vyand tejer- A 2 ' , trek»  C 4 > trekken , om zyne S!agtofil*rs te worden * ROZINDE. tk heb de fchoonftc gedagten van den Heldenmoed en de Dapperheid onzer Burgers , myn VRïAARf! maar word de overwinning zonder bloedftorten behaald? Kcst dc luisterykfte Zegepraal niet dikwils hetIceven der beste Vaderlanders? cn ach! Vrïaait! wat baat my1 de heerlykiic triumf, wanneer gy, '— gy , door het moordende ftaal geveld, voor eeuwig van myn minnend hart gefcheürd word! VRYAART. Wat wilt gy dan, Rot;inde? Eischt gy dan dat ik hier blyve? dat ik lafhartig worde ? dat ik de Vryheid.dat ik myn Vaderland verraadc, door het myne reeds toegezegde hulp te onttrekken? _^^Zoud gymy kunnen beminnen, wanneer myne Medeburgers"my zulk eene lafheid, zulk eene venaadery onophoudelyk in't aanzlgt verweetcn? Rozinde! Zal myn hart u trouw kunnen blyven, wanneer het ontrouw aan zyne hciligfte verp4igtingen , ■ ontrouw a:.n zyn Vaderland word? ikbe- m\n uf . Rozinde! ik bemin u met' inyh dood kan ik die Liefde verkegelen! niemand kan trouwer cn ftanvastiger beminnen  dan Vryaart ! Maar, Rozinde! wan- xieer myn Vaderland myne hulp eischt, ■wanneer het myne uiterfte poogingen vordert,-» wanneer myn bloed in deszelfs dienst geftort, en myn lecven voor deszelfs belang moet opgeofferd worden, Dan, dan, Rozinde! —- Is myn ziel alleen met het Denkbeeld van myn Vaderland vervuld! ■ dan ben ik los van de aarde! . dan zyt gy de eenigfte, « -R-f'ZiNDj.' waarom ik een oogenblik zou vertoeven, om u in myne armen te knellen, u op myne borst te drukken, mynctraancn onder de uwe tc vermengen, en om als dan, pp den wenk van myn Vaderland, - ■ ,■. den dood in den mond te vliegen! ROZINDE, Gy bedriegt myne vcrwagting niet, frt, aart 1 Ik bemin in u den Held ! . Ik begeer ook niet, dat gy uwen pligt om roynen wil verwaarloosd : wanneer zulk eene begeerte flegts in het hart van uwe Rozinde opkwam, dan was zy uwer geheel onwaardig. Maar om dat ik u bemin, om dat gy aan doodsgevaar word blootgefteld , om dat dit misfehien voor 't laatst is, dat myne armen u omhelzen; om dat ik zonder u niet leeven kan, daarom, Vryaart I ——— dnarom ween ik, daarom zoekt myne gejaagde ziel naar het middel, dat A 3 , , Z9,  ( 6 ) zo wel uwe eer als uw leeven behouden, dat zo wel het Vaderland , als myne liefde vol" doening vcrfchaffen kan ! VRYAART. En dit middel, Rozinde , wat is dat? ROZINDE. *t Is my onbekend, Vryaart.' Ach l tot welk een prys zou ik het niet begeeren uit? tevinden ? VRYAART. "Wel nu ? Wat dan ? ROZINDE. Helaas.' Vrïaaht! — ■ Ik wees het niet! VRYAART. R o zin de! » ROZINDE. Als gy zieltoogendc op het Slagveld ligt, als gyuwe ftervendeoogen voorde laatftemaal opent, voor de laatftemaal in de rondie flaat, naar welk een voorwerp zullen zy dsn zoeken? Rozinde zal 'er niet weezen.' haar arm zal uw hoofd niet opbeuren, om het in haaren fchoof  C 7 ) fchoot te leggen; haar mond zal op uwen mond niet fluiten, om 'er uw'laatften adem uit opte» vangen! Een wreede voet zal u vertrap¬ pen, zal u geen vreedzaam fterfuur vergunnen! — Nauwlyks zal uw deerlyk gefchonden Lyk door Rozinde herkent worden! Haar hart , evenwel zal uw laatfteoverfchot aan haar bekend maaken, Rozinde, uwoverblyfzel herkennende , zal teffenseen lyk weezen.' Vryaart!dit kan de gefchiedenis van deezen dag worden. VRYAART. Als de lafhartige Vyand, den Burger veragtende, de redenlykfte eisfchen in den wlndflaat, als hy het grondgebied, 't geen hy gefchonden heeft, niet ruimen wil; als hy aanvalt of wederftand*bied-, en de edele- Vryhrid en Vaderlandliefde ons ten ftryde noopt, Rozinde , als de Burger dan liet vloekgefpan. van een. wreeveligen Willem toont, wat de Burger is, wat hy doen ken, als de voorzienigheid dan dien rechtvaardigen Burger byftaat, hem doet zegepralen! als uw VRYAARTdanmctde palmtakken der overwinning verfierd , het juichende U recht binnentrekt als hy zyne Rozinee ontmoet, haar zyn zegeteken of den gemaakten buit aanbied, als Vryaart zyn Vaderland gediend heeft, en zyne Rozinde omhelse Hoe zult gy dan deeze oogenblikken A 4 ze"  C 8 ) zegenen , waarin ik my uit uwe armen fcheurde! — Rozinde 1 dit kan de gefchiedenis van "dezen dag worden. ROZINDE, Standvastige , moedig Vryaart! - ik bemin het Vaderland zo zeer als gy! ga! Waar deszelfs belangen u roepen! — li zal zelf niet rusten voor gy vertrokken zyt. Sta my alleen toe \ dat ik u de wapens moog aangorden. , VRYAART. haar mhehencte, \ MynüRozLNDSi Heldin 2 TWEEDE T O O N E .EL» PRINSHART. alken. Ja! ja \ het Vaderland ! dat verbruide Var derland 2 ik word dol om dat hellche gemaal [ welk een vervloekte gekheid, öm het Vaderland de luiden te gaan vermoorden! Die verdoemde nieuwigheeden J. De Raad heeft wat op haar ge weeten 1 Maar trouwens , geweeten , dat is by de meesten al zo mislyk een ding als het .Vaderland zelf. Had de Raad een geweeten , ze Zou onzeQ caifchuldigcn en wet- ti°  ("O ]tïgen Vorst dus Godtergeeien ftout niet in het agnzigtJ vliegen. o Myn lieve Oranje/ Een Oranjecocarde uit zyn boezem haaiende. Met welk eene angstvallige zorgvuldigheid moet ik u, in deeze verpeste Stad, op myn hart verbergen! Een dief, een moordenaar vind ten minften nog ecnige barmhartigheid by het graauw; dat zou hem nog poogen te bergen, maar in dit verdoemde Utrecht zyt gy by de jongens zelf niet veilig. De duivel uit de hel is zo niet gehaat als gy zyt ! Die u draagt, wat zeg ik, die u flegts noemt, is geen oogenblik van zyn leven verzekerd. o Dierbaar Oranje \ Kusfchen zal ik u! Op myn hart zat ik u dragen s Myne vuisten hebben gecne kragten meer om u te belchermen , maar de vuist, waarin ik u heb, zal 14 nooit overgeeven, die u my ontrukken wil, zal my de vuist moeten af kappen 1 Maar.... Hy verbergt de Cocarde. Ik hoor gerugt. Ik zal van daag niet weinig moeten knorren. Evenwel ik fta, ze!—;—i Oranje zal my verfterken, DER-  C 10) DERDE TO O NE E L, PRINSHART, KLAARTJE. KL AARTJE. Hebt gy het reeds gehoord, Man ? PRINSHART. Nog al meer zotheid 1 Wat zou ik gehoord hebben? KLAARTJE. Onze Burgers trekken uit , om de Soldaaten den broek op te nestelen Ze zullen klop hebben PRINSHART. Of klop geevcn. Maar wie heeft die vervloekte Gekheid verzonnen ? Is dat weer een ftukje. . . . KLAARTJE. Van omen braaven, Vadcrlandfchen Raad — Het Bataillon van vanEffiren is reeds aan* Vaart geinquartierd; de Vrocdfchap heeft order gegeeven om deeze Burgermoordenaars te verjaagen. Een groot aantal onzer Helden ftaat ten dien einde gereed. Straks zullen zy uittrekken ? ■ On-  C " ) Onze Burgers laaien zig niet ringelooren, door zulk een hagclfchen Lorrebos als de Prins is. » Die Schobbejak heeft ons lang genoeg getergd.! — het moet 'er nu mede door! —— PRINSHART. Houd op wyf.' en fpreekt met meer ontzag van uwe wettige Overheid. KLAARTJE. Wettige Overheid ? — dat is de Raad maar alleen, geen Hoerendop , geen Landverraader,geen Burgermoorder, geen meineedige Dienaar is myn prettige Overheid. PRINSHART Kan de Prins helpen 't geen de Staatcn doen? KLAARTJE, De Staaten doen alles wat de Prins begeert. •*> Zoud gy.... PRINSHART. Hoor wyf.' Ik ben dat gekakel al lang moe. Ik zeg, en ik blyf 'er by, dat de Prins gelyk heeft. En dat de Raad, dat gy , dat de Burgers, dat al den Drommel flegt hande't, en dat, als het aan my ftond, ik al dat vervloekte •yee, naar de zon , naar de maan , naar deftarren) naar  (li) «aar den cr-istalynen Hemel en naar de hel zou ichoppen I KLAARTJE. My dan ook, Lieffte? PRINSHART. Gy maakt my boos, Ki/Aartje, met zulke praatjes / KLAARTJE. En gy maakt my dol door zulke uitdrukkiii. gen. Zietgymy nagels wel? PRINS HAR/F. Wel nu, ik zie uw nagels, », KLAARTJE. Als gy my naar den Hemel en de Hel fchopte'; zoud gy met alle zekerheid aan die nagels bfyven hangen. PRINSHART. '; Gy trekt tralies ook zp fchielyk aan? KLAARTJE. En gy fehopt de goede Luiden ook heel fchietyfc naar de zon en de maan. VIER.  c ?3 ) VIERDE TOONEEL. PRINSHART, GOEDHALS, KLAAR TJE* GOEDHALS. By myn ziel dat had ik niet gedagt « KLAARTJE. 't Gebeurt wel meer, Vader Goedhais ! GOEDHALS. Gebeurt hét wel meer ? KLAARTJE. Even als of gy dat niet wist!! GOEDHALS. *t Is nog nooit gebeurd.' KLAARTJE. ja, dan is het u ontfchooten, of gy wilt hel niet weeten. GOEDHALS. tiuïke dingen zouden my ontfchieten? » Neen'blikke zalfdoos en kopere donderboschi Vader Goedhals 4 niet gek. Ik weet zeer  C 14 ) wel, wat 'er al of niet gebeurd. — By „j^ Heiligen kxaartje.' ik zweer, dat dit nog nooit of in alle eeuwigheid gebeurd is. —— Gy kunt my geen een voorbeeld opnoemen. KLAARTJE. Wel ik denk dar ik het wel,weet. . ife die er zo veel ondervinding van heb. GOEDHALS. Gy weet er niet meer van als ik > .— Ik zeg u, dat al die zegt, dat het meer' gebeurd is, de grootfte leugenaar is, die op onzen lieven Heers aardbodem zyn voei.en in twee fchoenen of muilen' fteekt. KLAARTJE Ik had nooit gedagt, dat gy zo onbefchoft dorst we*cn. GOEDHALS. En ik had nimmer durven denken, dat gy z© eigenwys, zo onvergeeflyk bot zoud kunnen zyn. KLAARTJE. Eigenwys? bot? PRINS-  PRINSHART. Ja! buur: myn Vrouw is een Vaderlander! KLAARTJE. Jal jal dat ben ik I* . PRINSHART. Maar mag ik ook weeten , Vader G0EDHAI.s $ wat 'er nooit meer gebeurd is * GOEDHALS. Dat 'er Burgers van Utrecht'zyn uitgetrokken, om de Soldaten der Burgerdwingelanden', yan hun grondgebied te jaagen. KLAARTJE. Dan hebben wy elkander kwalyk begrepen; Vader Goedhals! ik dagt dat gy meende, dat het nimmer gebeurd was, dat ik en myn man famen keeven.' Neen, nu hebt gy het grootfte gelyk vaa de waereld , dat is ook nooit gebeurd dat, onze Burgers uittrokken. GOEDHALS, En myn zoon"gaat ook mede,  C Jf ) PRINSHART, Hoe uw zoon? uw zoon ? GOEDHALS. Ja! ja! Myn zoon! ■ PRINSHAR T. Is de jongen gek? —:— Zal hy zig ook ora éen bagatel laaten doodfchieten ? GOEDHALS. Om een bag'atef ? —■■— Is de Vryheid, is het Vaderland een bagatel ? PRINSHART. Wat is fïCt Sfiders, Buurman? Als al die fchreeuwers van Vryheid en Vaderland eens hun zin hebben , wat zullen ze dan beter wezen, als nu? Ze zullen den eenen gek utt de Kakftoel gehaald, en den anderen 'erin gezet hebben'.Ze^uf-» len van den eenen ezel op den anderen fpringen, —- Die Vryheidszooflea zyn 'er ook de lui. den na! Het zyn fchoone Heiligen in den Vader^ Jandfchcn Hemel; ze brujen deGoden van den troon. GOEDHALS. Gy zyt al te fterk met Oranje ingenomen , Buurman;maar laaten we daar nu niet bVertwls- tCï3  C t7 ) ten. Ik kwam hier om uw dogter eens te fpree* ken. PRINSHART. Zekerlyk over uw zoon ? GOEDHALS. Juist begrepen. PRINSHART. Ik wil 'er niet langer om veinzen , Vader* goedhals.' maar ik heb geen zin in uw zoon. Hy kan myn dogter niet krygen. GOEDHALS. Hoe, daar gy zo plegtig beloofd hebt P PRINSHART. Ja, aan den Prins is welzo veel beloofd, zelf wel gegeven en bezworen, en evenwel neemt gy cn een ander het hem af. In dit geval wil ik ook eens een Patriot wezen. Denk maar dat uw zoon ,de Stadhouder, en dat myn dogter dv Eminentien en Prerogativen zyn, die hem toeKomen. Elk zyn beurt vsderlief. B GOED*  Cis) GOEDHALS. Dat is zeer flegt gehandeld. PRINSHART. Ha, ha, Broer: Hier fpringt de aap uit den mouw: nu uw zoon de Prins is, en myn dogter ;de, prcrogativen, nu is Let liegt. —— Uw zoon zal myn dogter niet hebben. Ik ben een Patriot. KLAARTJE, Stel u gerust, GorDiiALs.' ik' zal wel zorg dragen, dat myn man zyn prinslyk gelcof niet verzaakt. Uw zoon zal myn dogtcr hebben. PRINSHART. Hoe, klaartje? durft gy? •, KLAARTJE. Ziet gy myn nagels wel ? GOEDHALS. Tegen dat bewys, Buurman! kunt gy niet op.- Hoor, laaten wy in vrecde leevcn. Alsgy wat bedaard zyt kom ik eens weder. PRINSHART. Ik bedaar van myn leevcn niet. KLAART-j  C ip ) KLAARTJE. Ga, gerust heen, Buurman! Alles zal zeer wel ichikken. V r F D E T O O N E E L. PRINSHART, KLAARTJE. PRINSHAR T. Gyzyt een engelagtig wyfje. KLAARTJE Gy zyt een, kwellende Duivel. P RINS HART, builende. Ik bedank u, Vrouw/ KL AARTJE, nygende. Zeer tot uw dienst. Man.' PRINSHART. Het Vaderland vereenigt de harten/ KL A ARTJE En de Prius fcheurt ze van elkander ? ZESDE T O O N E E L. PRINSHART, alleen. Zulke Luiden moeten het Vaderland behouJ B * den.  C 20 ) den! o Oranje .' Oranje! in welk eene gezegende rust, in welk eenen ongeftoorden vreede leefden wy, toen wy onder uwe fchacluuw nederzaten , toen uwe beilzaame vrngtcn ons als in de hand vielen, en wy zo wars als onkundig van alle brocdertursten waren. die Patriotten , die Patriotten , hebben wat op hunne gewcetens, indien het waar is, dat zy geweeten s hebben. o Nederland.' men lchudt den Oranjeftam , als gy hem uitgeroeid hebt ,zulc gy hongeren en fnakken naar zyne appelen. * daar komt myn Dogter nee van pas. , Z E V E N D E T O O N E E L, PRINSHART, ROZINDE. PRINSHART. Gy kost nooit beter ter gelegener tyd komei als heden: ik heb u iets ernitigs te zeggen, Ro- ZYNïJE.' ROZINDE. Wat is 'er van uw dienst Vader? PRINSHART. Behoort Vryaart mede onder de geenea , die Baar de Vaan uittrekken ? Gy zult dat wel weeter, ROZINDE. Ja Vader.' Hy zal dervraards zig vervoegen.  C « ) gen, om de verpligtingen, die hy aan zyn Vaderland heeft, te gaan vervullen. Elk Burger is gehouden, om al wat in zyn vcrmoogen is, ten besten van het algemeene web-yn aan te wenden. PRINSHART. De verpligtingen van zyn Vaderland? wel nu, Dugter.' laat hy die verpligtingen gaan vervullen. Ik heb ook verpligtingen die vervuld moeten worden. Ik ben niet alleen ook een Burger van Utrecht, maar daar cn boven ben ik ock Vader, die gehouden is, om al wat in zyn vermogen is aan te wenden ten beste van zyn Dog ter. ROZINDE, Ik zal Reeds met dankbaarheid de zorg erkennen, die gy voor myn welzyn draagt, myn Vader/ en myne verpligtingen, die ik in de betrekking als dogter heb, insgelyk tragten te ver* vullen. PRINSHART. o Dat is uitfteckende wel gezegd. Ik twyt» fel geen oog'.nblik aan uwe bereidvaardige gehoorzaamheid. Maar, Rozyntje ! is het ook met uw genoegen, dat Vryaart naar den zosaamden Vyand uittrekt? ROZINDE. Volkomen , Vader! Ik heb er hem dest* B 3 lie-  (22) liever om, want hy die getrouw is in het groote zal ongerwy field getrouw in het kleindere weezen: PRINSHART. Door het groote, vei Raat gy? ROZINDE. Hjt Vaderland. PRINSHART. Ja, dat is ooi? drommels groot. —— En door. het kleindere? ROZINDE. Verfta ik de Liefde, of het Huuwlyk. PRINSHART. Dat zyn ook niaar kleinighceden. Ook komt Liefde en HuuwJyk op een uit, niet waar? ROZINDE. 't Zyn fbgts twee naamen van dezelfde zaak. PRINSHART. Ziet ge myn nagels wel) zoq uw Moeder zeggen, ROZINDE. Ik heb het geluk niet deeze uitdrukking te verdaan. . 1 PRINS»  PRINSH ART. Wanneer gy een half jsar getrouwd zyt geweest, zult gy ze wel verftaan : of ten minften Uw man zal 'er geen uitleg van behoeven. Nu, dat is alles wel, maar Vryaart zegt gy behaagt u ? ROZINDE. Ja Vader! PRINSHART. En hy gaat met uwe goedkeuring naar fa Va^t ? ROZINDE. Volkomen. PRINSHART. Nu Dogter! hy behaagt my in 't geheel niet, en 't verdient myne gchcele afkeuring dat hy uittrekt. ROZINDE. Ik weet dat uwe denkwyze de zyne regt tegen overliant, evenwel weet ik, dat myn Vader edelmoedigheid genoeg bezit, om geen Perzoon, die in alle nadere opzigren zyne goedkeuring wegdraagt, te haatcn, cn hem om verfchil van gevoelen eenig leed toetcvocgen. PRINSHART. Eenig leed ?1 rj R 4 EO-  ROZINDE. Geen grooter leed ondergaat hy, dan wanneer hy het ongeluk Heeft 9 te mishaagen; hy wensente u altoos genoegen te kunnen geeven. In het ftuk van Patriottibmus echter moethy met u verfchillcn ; hy was geen ecrlyk man indien, in die geval vooral, zyn rong regen zyn hart fprak. PRINSHART. .Dus heeft V r y a art de Vryheid, om het in een zaak van belang niet eens metmy teweczen. Ik heb die zelfde yryheiiook, met betrekking tot Oem, niet waar , Dogter.? ROZINDE Zo-der tegenfpraak, myn Vader! — Vryaart zal u in dccze nimmer die Vryheid betwisten, PRINSHART' En gy immers ook niet, Rozyntje? ROZINDE. Volflrekt niet. -— leder moet ongedwongea in zyne denkwyze weczen. Een Veinfaart, welke party hy ook is toegedaan, is altoos een hoogst geyaariyk mensch. PRINSHART. Vw Vader «al in *t minst geen Veinfaart wee- zea  C ajr ) «en, en by verwagt van u, dat gy hem in zyne «slenkwyze dan ook. geenzins dwingen zult? ROZINDE. Maak er volkomen ftaat op. PRINSHART. Met ronde en zeer verftaanbaare, welgemeende woorden, zeg ik dan aan u, Rozyntje,dat Vryaart uw Minraar niet langer zal weezen, en dat ik nog veel minder zal dulden , dat hy WW man worde. ROZINDE. Hemel $ myn Vader ! PRINSHART. Aarde en Hel, — myn Dogter! — Myne icnkwyze moet vry blyven, Gy kent de onwankelbaarheid van myne befluiten. Vryaart sal uw man nooit worden. ROZINDE. Waarom, myn Vader , zoud gy wreed wor-; den tegen uw dogtcr? Waarom zoud gy uw ecnig kind doodlyk bedroeven? Ach / weet gy wel wat gy doet ? met my Vryaart te ont* fukkea, beneemt gy wy het leeyen?, B e PRINS-  PRINSHART. Het leevcn? Meisje! het lecven? wel, wel, men fterft zo fchielyk niet. ROZINDE. Vryaart heeft met uwe toeftemming naar myn hart gc'on^cn; hy is gedaagd in de verkryging van het zelve,- zyne deugden , zyne verdienllen, waarom gy zelf zo menigmaal betuigd hebt hem de grootftc agting toctcdraagen, waarom gy zelf zo dikwerf zyn voorfpraak by my geweest zyt, waren in myne oogen zo bekoor» lyk als in dc uwe; zy behoefden reeds gcene fterker aandrang dan zy zelve medebragten; — ' uwe aanbeveeling derhaivcn maakte" myne keus onverandcilyk : gy waart erv.aarencr dan myne pas pntlookcn jonkheid, en hoe veel doet de aanbevceling van Ccn Vader niet uit, op het hart VaB cen kin<3 , dat in dien Vader een on-' bepaald vertrouwen Relt? Ik heb hem myn hart geïchonken : die gift is niet onbera ¬ den, niet zonder uwe goedkeuring gefchled s — . die gift is.gedaan, cn zo lang Rozinde de hand op lxaren boezem kan leggen, . zo lang zy daar hcur hart voelt kloppen, zal die gift. gedaan blyven. Ik ben u.gehoorzaamheid verfchuldigd , myn Vader.' doch geene on- . bepaalde gehoorzaamheid: —-gy kuntsgy moogt geen Zelfmoord van my vorderen, PRINS-,  ( 2r ) PRINSHART. Ecu Zclfmooord? ROZINDE. i Wat is het anders ? My van Vryaart te fcheuren, is my (het hart uit de Borst te rukken. Ik. zwoer hem niet flegts eene eeuwige Liefde, -— PRINSHART, Ee-u-wi-ge- Liefde. ROZINDE. Maar ik zwoer hem ook dc vergelding voo? zyne onbezwceken getrouwheid , voor die zuivere Min, waarop gy nimmer een vlek hebt kunnen aanwyzen: die vergelding is myne hand, en niemand dan de dood kan my die Belofte doen breeken, dien Eed doen fchenden. —; Wanneer de wreede dwang echter zig vermeet, pm dien Eed, die Belofte, te ontzenuwen cn zonder uitwerking te maaken , dan is myn hart te kiesch, om een oogenblik, zulk een dwang te overleevcn. -—- Vryaart moet de myne zyn, ■—— of ik kan'uw Dogter niet meer weezen ? PRINSHART. Wel Rozyntje! gy ilaat Spykers met koppen. —Gy zegt maar, dat zul zo weezen, daï  ( *8 ) flat moet zo weezen.- maar als het Kind dat zegt, heeft dan de Vader niemendal te zeggen ? Is die dan maar even als de knop op een Bruidsledikant ? wel ik heb jmmers ook iets Intebrengen? ROZINDE. Nimmer, myn Vader .'heb ik inbreuk gemaakt op da: eerwaardig gezag, dat de natuur zelve ten voorwerp pnzer hulde en gehoorzaamheid gefield heef: dat gezag erken ik nog, en eer ikop- zetlyk tegen het zelve zou indruifchen, zou ilc veelliever mynen geliefdkoosdften wensch verzaaken, en myn leeven afleggen, PRINSHART. Wel nu? ROZINDE. Maar dat gezag is niet onbepaald:'—- dat ge. zag heeft zyne voorfchriften; zyne regels welken het niet overtreeden mag: de Vader moet een Vader blyven,en het Kind moet hem gehoor' zaamen! doch word dc Vader een Tyran, •- dan kent het kind hem niet, dan hoort het zyne bevelen niet, dan volgt het de reden en de gerechtigheid. PRINSHART. Gy fpreekt als een Ziekentrooster. r Ben ps: een Tyran ? RO-  ROZINDE. Gy zult het worden, Vader! wanneer gy Êf "van Vryaart affcheurt: affcheurt zonderde -minde reden: —want wat is zyne misdaad? PRINSHART. Is hy geen Patriot ? ROZINDE. Is dan te yveren vair de gewigtige belangen tan het lieve Vaderlard eene misdaad in uwe oogen? Is de betragting van de heiligde pligt, de handhaaving nsamlyk dermaatfehaplyke Rechten en vryheid zulk eene zonde, dat Vryaart daar door verbeurt myn hart te bezitten en myn hand te verwerven ? — Zou hy waardiger by u Worden, wanneer hy dien wraakgierigen Geweldenaar, die, dorftende naar onfchuldig.men- fchenbloed, Zyne gewapende Beulen afzend,ora ons te tergen, om ons uittedaagen , en ware het mooglyk te Aagten, —— zyne hulde bewees? wanneer hy zyn Vaderland verraadende, de onverzaadlyke heerschzugt van Willem den Vyfden, dat uitvaagzei der Republiek, op den o»wettigen troon hielp verheffen ? PRINSHART. Ais hy dat niet doet word hy uw Man niet r ROr  < 3° ) ROZINDE. Als Vryaart bekwaam was om zulks te doen, zou ik hem voor eeuwig myne achting, myne liefde qu myn hjnj ontzegen. iv!aar zyn Ziel is te edel , — hy denkt te verheven , te grootmoedig^ om een Verraadcr , om een Dienaar van den Bürgerbeul te worden! — neen , Vryaart zal loeven voor zyn Vaderland, of hy kan voor my niet leeven. PRINSHART. Zeer brutaal, Dogtcr.' Gy zult hem niet hebben. ROZINDE. Gy ontwringt my dccze taal. Op zulk eene wyze handelende , en . my Dogter noemende , doet gy my van fchaamte bioozen. Zvt gy myn' Vader? Bezorgt gy myn wclzyn? Daar gy uw plegtig gegeeveri woord verbreekt • daar gy een cerlyke Ziel bclecdigd ;. en my aan den dood overlevert ? Ik zal hem niet hebben zegt gy ? L W-laan Zyn Vaderland zal hem echter heoben. Zyn pligt zal hy betragten. Daar toe zal ik hem vocruwe oogen aanzetten — En wanneer dat vuur in mynen boezem toteenen vollen gloed uitbarst, dat de Helden te midden in d,* Krygsgcvaarcn doet vliegen, en dat reeds  reeds in myn hart onder.de asfche fmeult , dan zal uw Dogter haar Vryaart. volgen,, en zonder den wreedften Vader te kennen, aan zyiie zyde fterven, of met hem overwinnen en leevcn, Willende vei trekken* PRINSHART. tcrzyde, „ Ik heb het te grof gemaakt. Ze is duivels „ kwaadaartig". ' , tegen ROZINDE. Rozyntje! Rozyntje! —- hoor nog eens; ROZINDE. Moet ik nog meerder gemarteld worden? PRINSHART. Gy zyt verbaasd driftig ■' ROZINDE. Gy maakt het my, Vader! PRINSHART. Ik zal van myne zyde reklyk weezen. Gy zult Vryaart hebben; zyne denkwyze zal ik dulden, doch dan moethy nu niet uittrekken.— R 0«  ( 32 7 ROZINDE. ^iet uittrekkend PRINS HART. Volftrekt niet uittrekken, . wanneer hydss doet, zult gy hem niet hebben. Ziefdaar myn on+erander!yk befluit. Hy komt; bedenk er u o$ Ik zal u tyd van beraad geeven. AG S t E T O O N É E L. VRYAART, ROZINDE. ROZINDE. Gy zult dan uittrekken, Vryaart? VRYAART. Gy zelf, Rozinde! hebt my de Wapens astgegord. — Zo daadlyk vertrek ik. Ik kwam af» fcheid van u nee men. ROZINDE. Wanneer gy uittrekt Vryaart ! — dan kuflfc jgy de myne niet langer weezen. VRYAART. j "oe, Rozinde ? «■  C 33 ) ROZINDE. Myn Vader heeft dit onverzetlyk voornoemen genomen en my zulks bekend gemaakt. Uwe denkwyze zal hy dulden, doch wik gy myn hand verwerven, dan moet gy nu niét uittrekken VRYAART. En dit voorneemen, kok^de! wat zegt 'er uw hart van ? ROZINDE. Ik moet gchoorzaamen. VRYAART. Gehoorzaamen? Hemel! — Roztnde! — Moet ik een Trouwlooze, een Lafhartige worden? moet ik myne Medeburgers verraaden?hen aan den vervloekften der Dwingelanden overleveren? moet ik myr.en pligt verzaaken, myn geweeten lerkragten, myne eer wegfmyten, om uwe baud te verwerven ? Rozinde , is dit de prys, die uw bezit my kosten moet ? , Eisch't gy die van uwen Vryaart? Spreek , Rozinde! ■ dat uw Vader dit van my vordert verwondert my niet: maar is Rozinde ia ftaat om zulks van my te vergen? ROZINDE. En indien ik zulks van u vergde! Vryaart. Indien gy zulks van my vergdet? C R0-  ( 3+ ) ROZINDE. Ja, Vryaart, wat dan? VRYAART. ' Gy kunt zulks niet vergen, Rozinde.'—— maar indien gy daar toe in itaat waart,dan ■ ROZINDE. "Wel nu ? ga voort. V R Y A A R T. Dan zou ik u myn zegen, en myn Vaderland myn kop fclienken. ROZINDE, hem omhelzende. Vertoef niet langer, Vryaart! ga daar uw eer en pligt u roept. Vaarwel.' geen traa- ncn. ik Hort geen treanen. —— Denk alleen a-.n het Vaderland. Vlieg heen, Vryaart.' Elkoogenblik is dierbaar —een Held weent niet. — Moet ik greoter Heldenmoed bezitten dan gy ? VRYAART. Maar het beluik van uw Vader ? R OZINDE. Hei Vaderland, Vryaart.' het Vaderland.' — Geen  C 3f 1 Geen Vader Kom —— Vervul dien edelen pligt. keer daa in myne armn te mg ƒ -s-y offneuvclt gy ? R^n'de heeft haar befiuit genomen! zonder wraak zult gy niet iTerven5 en zonder uwe Rozinde zuk gy de eeuwigheid niet intree den. — NEGENDE T O O N E E L. Menige Gewapende Schutters en Auxüiairen > in volle order de Stad uittrekkende. Een Utrechts S cn u tte r zingende Oranje vlamt op Börg&Moed j Hy fchendt ons grondgebied. . Maar hoe de dolle Ör/njê woedt, De Burger vreest hem niet. Geen dwingeland, Hoe groot , Hoe fnood, Is tegen 's Burgers ftaal beftand! De Burger vegt zig vry of dood......... Kom Burgerfehaar i Uw pligt roept u ten ftryd i Uw eigendom is in gevaar! Toon dat ge uw Haartllede en Altaar, Befchermen kunt, en waardig zyt! C 2 Wj  C 30 Een Auxiliaire zingende. Wy zyn ter uwer hulp gereed, o Utrechts Volk ! Die kluisters voor uw Vryheid fmeedt, Vrccz' deezen Dolk. Komt, Broeders! 't is voor 't Vaderland] Komt, blikfemt elk"en Dwingeland, Voor eeuwig in het zand! Het Vaderland, o Burgerlehaar ! Bind onze harten aan elkaar! Wy tarten neffens u 't gevaar! Wy vliegen , is het nood.' Voor u cn 't Vaue:lan.l te midden in den dood? ütrechtfche Meisjes zingende. Ga Helden doet.' Vcrdryf het Heksen gebroed , Dat 's Burgers rechten niet ontziet, Van Utrechts grondgebied.' Ga He'deniloct / Vcrdel.rcen dwingeland •' Plof hem in 't zand ! Gy ftrydt voor 't Vaderland .' —• j Dit kuschje fterke uw moed. Einde van het eerfte Bedryf. TWEE-  C 37 ) TWEEDE B E T> R T Fq EERSTE T O O N E E L. Het Toneel verbeeldt een weg buiten de Stad. "t is nagt. Menhoort van verre een groot gerugt vanfchieten, Goedhals. Rozinde. Goedhals. Maar myn lieve Schcpzeltje / laat u tog bewee- gen / in 's Hemels naam, luister tog naar goeden raad.' -Wilt gy, eene weerelooze» zwakke vrouw, alleen ,u onder duizenden doodsgevaaren bcgeeven ? Rozinde. Hoort gy dan dat fchicten niet, Vader Goedhals ! — Hoort gy die donderende item niet, die regelregt tot ons hart fpreekt ? die het Vaderlandfehc bloed in onze aderen doet zieden? die ons zonder omzien naar het flagvcld doet fncllen, om 'er de Burgerlyke rechten tegen de moordgierige Dvvinglandy te verdedigen ? om ons C 3 bloed  C 38 ) bloed tc ftor.cn, om ons leevcn'' iftcleggcn , voor de belangen van Vryheid en Vaderland ? Hoor, hde de Echo die ontzaglyke flem herhaald, als wilde zy ons insgelyks aanfpooren! ——Dit is een ppgenbljk van enkel gevoel! - loutere Vaderlandliefde ï Goedhals, Maar het gevaar voor u! " K I . li o z i n d e. Gevaar? -— wat is dat? Rozinde! kent dat nkt; ■—— Gevaar moet het woord niet zyn, Goedhals/ neen .'het woord is VuderUnd! Gevaar.'- Hemel/ als'er gevaar 13, dan roept het Vaderland alleen my niet | dan is 'er nog een fcem, een gedogter ftem dan die van den .Krygsdonder/ dan bevind vry-' aart zigin datgevaar.' dic cdel. moedige Mirjrj'a^r. die de eifchen des Vaderlands en der Lie.f,!e tefil-ns vervuld.' goidiials denkt gy dat 'er weczcnlyk gevaar is ? Goedhals Daar gcfehoo;cö.en gevogtcn word, Rozyntje >• is immers aitouj gevaar. Hoort gy niet? R o*  C 3? ) Rozinde. Ja.' ik hoor het yslyk geluid, dc fchrikv er weckende flageh, .uit het vernielend kanon.' - Met Oorlogsgckrysch vervult deczen geheclen omtrek, met eene fiddering, die wel gevoelt maar niet beiehreeveq kan worden/ Zie hoe kaats die gindfche wolk den blikfem der musquetten ons to: < de Hemel neemt deel in deezen flag/ Onophouaclyk fchieten, Myn Vryaart! onder de .morrende kogels bevind gy u? een cenige derzclven is genoeg, om u aan myne liefde te ontrukken.' zoud gy fter- ven zonder mjr? Wat heb ik u belooft? Heilige belofte.' neen/ ik vertoef hier niet langer/ Goedhals, een drom van doodsgevaa» ren bevind zig ginder, ter plaatfe, van waar dat gerugt ons, ter ooren komt, maar Rozinde kent gcens dood.:gevaarsn, —— zy wcetallecnlyk dat Vryaart zig midden in dczelven bevind; Zy weet wat zy hem beleofd heeft; — wat zy hem vcrfcbuldigd is; wat zy doen Zal en doen moet.' Rozinde blyft daar Vryaart blyft. ■— Vaarwel! Goedhals, haar tegenhoudende. Gy zult niet gaan, Rozinde.' uw Va-] der, C 4 RO-  C4o) Rozinde. Myn Vader? ^ zwyg goedhals! Ik heb geen Vader, ik hcb niet anders dan een Minnaar, Hemel! gy weer. of ik hem heden nog heb. Goedhals. Nu, w Minnaar dan, ZOu u ran myne handen cilcnen En wanneer hy reeds geveld toygt zyn, wat zoud gy dan toch uitrichten? Rozinde. Wat ik zou uitrigten? ogoed.au! gy kent de liefde niet, zou hcm ne Moordenaars wreeken ; ik zou zvn fchira bevredigen en de Monitors op zyn lyk fiagrcn,die de oorzaak van al dit bloedvergieten zyn. Goedhals. Uw hart is goed, Meisje! maar . een Vrouw zonder wapens? waarmede zoud gy den Vyand beftryden? Rozinde, Met dc wraak der liefde, die zelfde Goden doet fidderen. * Hoor eens, goedhals ' _ geen oogenblik tusfehenpoozing,—rHoe heersch(. de  C 4i J> de dood en vernieling op dat donkere flagvcld.' — wcdcrhoud my niet langer! Elke fchoot roept my. Elke fchoot vcrwyt my myn lafhartig vertoeven. Goduls; uw yver in my tegen te houden , vermoord my. Goedhals. Ik fmeek u," myn lieve Rozinde'! by alles >\at u heilig, dierbaar en lief is, datgy hier blyft.Langs deezen weg moeten de Expresfen komen. Wagtten minften, hier de eerde tyding af. Ik zal u niet verlaaten. — Ik zou my zelve uw dood wyten.' Immers wilt gy myn Djgter worden? Is Vryaart myn zoon niet? . Bed ik niet zyn Vader? en zal zyn dood myne graauwe hairen niet in 'tgrafdoen daalcn ? — RoziNn;:/ wees bedaard.' ginder ftroomt menfchenbioed, maar geen een droppeltje word 'er zonderden wil der Voorzienigheid geplengd! In deeze oogenblikken gevoel ik zelf eene fierheid* eene edelheid van geest, die my boven my zelve verheft ! Rozinde. Vergeef my, Goed hals.' dat ik gezegd heb, dat ik geen Vader had.' Gy zyt myn Vaderi Goedhals, Myn dogter < G g K.O-  C 4» ) Rozinde. Hoe klopt my 't hartl -Ontzettend ge- rugt /Zie dit fchittcrend licht 2an den Hemel! — Rechtvaardig. Opperwcczen, facrchcrm'dc Onnozelheid Moet 'er bloed vergooten worden, dat het bloed ftroome v:ï*i dien Dwingland, van die Beulen, die, gefchikt om ons geluk: ig te maaken, ons in een jammerpoel van ellenden Horten: 1 Het krygsgefchrei verheft zig! Goedhals.' Dit oogenbük bcflischt onslot! >- Ach.' myne Medeburgers, uwe mennen, uwe Broeders, uwe Zoonen,uwe Minnaars zullen Lyken of Overwinnaars worden.' Vryaart.' — Ach: om Godswil, Goedhals ! laat my gaan ,— Wie v/eet welk lot myn getrouwen Minnaar , uwen deugdzaamen Zoon treft! —— Laat ik getuige weezen van zyn dood; iaat ik hem de iaatftc verzekering van myne liefde gceven, — Ach goedhals! laat my heen gaan, om zyne ftervende oog ;n te fluiten, om zyncVaderlandliefde te zegenen, cn op zyn Lyk, -myne verliefde ziel uittcblaazcn. Goedhals. In dit ontzettend tydiïip, Rozinde, kan ik uwe vervoering verfchooncn! —- maar , myn lieve Kind.' laaten wy ons zelve toch niet voor byJoopcn.' de Hemel craa^ï zorgt voor de Patriotten! Wrigc iicver op de komst van Vrx2  I 43 ) Vrvaart, als hy dan komt kunt gy hcmeenhartiyke 'zoen geeven, en dat is immers duizendmaal betcr,dan om zyne ftervende oogen te gaan fluiten, Wel als ik was aantrcklyk was. Ros in de, gy zoud me, by myn ziel! wel bedroefd maaken. -—— De jongen is immers niet dood ? Rozinde. [ Ach! Goedhals. Hoor eens, myn allcrlicffte Meisje ! wy moeten de dingen van de waèreld neemen zo 'als ze vallen; wy bezitten alles maar op eene zekere conditie, om alles naamiyk eens te moeten verliezen. — Eén jong mensch bègrypt dat doorgaands zo niet; maar daar wy leeven om te fteryen, en daar een lang leevcn flegts een toegiftje is, kunnen wy ons over den dood niet bc- klaagen. Vryaart is myn zoon: maar fncuvclt hy, in 'sHemels naam.' ik zal dag aari dag zyn graf bezoeken, en 'er myn traanen op Hortende zeggen : Hier ligt de beste Zoon, — maar hy ftierf voor het Vaderland. > Rozinde. Maar Vryaart is myn Minnaar ! Goedhals. Indien een Minnaar meer dan een Zoon is,. RO«  c 44 y Rozinde. Hebt gy ooit bemind, Goedhals l Goedhals. Jaj Rozinde, Rozinde. En kunt gy dan twyffelen of een Minnaar meer dan een Zoon is? Goedhals. En hebt gy ooit een Zoon gehad,Rozinde* Rozinde. Neen.' Goedhals. En knnt gy dan vastftellen , dat een Minnaar meer dan een Zoon is t Myn zoete Ro- zinde.' de Liefde is flegts een vlaag.' een Minnaar is flegts een Staartfter, die onverwagt Ycrfcbynt en onverwagt zyn affchcid neemt; maar een Vader blyft Vader, zo lang zyne lippen den naam van Zoon noemen, zo lang hy bezeilen heeft van zyne kinderen.' Maar ik hoor ie* aard; laaten wy naar de Stad gaan, Rozinde.' zie van uw befluit af, • en . TWEEï  *4f ) TWEEDE TOONEEL, (joedhals, klaartje , rozinde* Klaartje. Zyt gcdaar Rozyntje, Ach' gy brengt my in de doodlykfte ongerustheid. - Hoe komt gy hier? ■ Hier,zo verre van Huis? Rozinde. Gy vraagt my hoe ik hier kom, Moeder? en gy weet dat Vryaart , zig daar ginder, . daar, op dat bloedige Slagveld, dat den Hemel door geduurig vuuren aanblikfemt , bevind? — - Vraag lierer,waarom ik niet aan zynczydeben, Klaartje. Aan zyae zyde ? Wel Rozyntje! wel gy zyt een Vrouw, Rozinde. Maat bezielt met den moed der mannen,wanneer het de Vryheid of het Vaderland geld, ■ en eene Leeuwin in kragten als myn Vryaart in gevaar is. Klaartje, Maar , Kindlief, wat zyt gy voorneemens? wat  C 4*-} Wat wilt gy hier uitvoeren ?~—— Hier op deezs eenzaame plaats ¥ • Ik wilde naar myn Vryaart fnellen ; ik Wilde hem de blyken myr.cr verkleefdheid en getrouwheid gecven; ik wilde met hem fteryen of zegepraalen. Kla art je. Wc! dat zou dollcmans werk zyn , Kind, . kom ga met my mede, laatcn wy met bedaardheid afwagten, wat de Hemel gelieft te gecven. Uw Vader, -—— doch zo ik my niet bedrieg is hy daar zelf. DERDE T O O N E E L. Goedhals, Prinshart, Klaartje, Rozinde, Prins hart. Welk een helsch leevcn,- 't is of dewae- reld mo.'St vergaan, 't komt net uit zoo als ik gedagt heb. Goedhals. Hocmeenfgc dat\ Buurman? PRINS-  C47 ) Prins har t. Wel dat de Burgers tegen dc Soldaaten nietopgewa^fchcn zyn. Die bettrikte en bcpluimde Sinjeurs mogen op de Exercitievelden eene grootfche vertooning maaken ; moogen in de Sociëteiten fchreeuwen en zwetien, maar in 't .veld, in 't veid, daar men elkander totvergietteften fchiet, of tot worstviecscli kapt, daar is het waarc, ■ daar moeten ze wcezen, —maar daar fixanze tegen dc kogels te gaapen, cn hoe gezwind een Soldaat ook laaden en vuuren kan, de Patriotten, zyn zo gezwind in 't omkeeren, dat ze nergens anders dan van agteren tc naken zyn. • Ik heb het wel gedagt. .Ongelukkige Weduwen en weezen/ die zo moedwillig van uwe Erood'Vvïnders zyt beroofd geworden. Goedhal s> Zyn dan ? ■■ Prinshart, Weet gy dan nog niet. dat al de Burgers tot een toe geflagen zyn ? Rozinde, bezwykende. Hemel! Klaartje. Ach .' myn Dogter! myn Dogter/ GOED-  C 4* ) Goedhals. Laaten wy haar hier nederzetten.' — Al de Burgers gcflagen, . goede God! > Prinshar t. Dat komt van de Overheid te tergen ! Ik heb het wel voorfpeid, nu zit men 'er mede, zy hebben de Soldaaten geattaqueerd, endec^en hebben op hun beurt toegetast, en,gelyk ik zeg , ze allen kort en klein gefchooten. Rozinde, met een zwakke ftcm. En Vrya art ? Prins hart. Vryaart?— Wel die zal zekerlyk zyn Broe* ders gevolgd zyn. Had hy maar te huis ge- bleeven. —' Ik was tot uw beitwil bezorgd, cn wilde niet dat hy zou uittrekken, maar die jonge Losbol, en gy, ba, ■ ; R o z 1 n d e. Bezoedelde gedsgtenis,—bevlek de verdienften van myncn Minnaar niet, myn moedher- ftclt zig! Vryaart is geitorven, maar hy fïierf voor het Vaderland, PRINS-  C 4-9 3 * PRINSHART* Hm ! hm ! ROZINDE. Ik beklaag hem niet , —7- Nederland zal *yn gedagtenis zegenen. Hy üierf den dood der Helden , —— ongelukkige Vader, gy mist een Zoon , — een Zoon , boven alle waardy} Het Vaderland eischtehem, Rozinde mist oneindig meer dan gy, • ZY mist de bron haares leevens, maar dat gemis zal zy niet lang meer voelen, myn befluit is genoomen, Zalige ziel van de getrouwfte der minnaars , vertraag uwe fëis'naar het hemelfchc .Vaderland, Rozinde houd haare betrekking opu, de dood heeft onze Liefde niet vernietigd , hy verwydert ons flegts een oogenblik, vaartwel, myne Vrienden, rozinde gaat haarèn Minnaar wreeken , — en fterven 1 • VIERDE TOONEEL. GOEDHALS, PRINSHART, KLAARTJE. PRINSHART. i Hoe-, ■ » zy vlug:,? D KLAAR-  ( f o ) KLAARTJE. M/n Dogter , » Ach! rnyrs Rozinde .' GOEDHALS. Zy vliegt langs den weg .' o Dat ik niet voort kan, Ach ! Ro ,nde , Rozinte, — zy vliegt den dood in den mond, Hemel/ gy ontnaamr my myn Zoon, eischt gy ook deeze D->g'er, die hem in deugden gelyk is, en even teder door my bemind "word? ach! PRINSII ART. Laatcn wy haar naloopen. KLAARTJE. Ach! 't is te vergeefsch, oud en ftram hebben wy werks genoeg, wanneer wy flegts gaan moeten, zuilen wy dan Rozinde «gtcrhaalen, die als een blik'iem daar heen geineiG is? Rozinee, myn Dogter ! gy zyt voor altoos voor my verlooren. GOEDHALS. Gewislyk verlooren/ want zy heeft gez vonren Vktaap.t niet te zullen overlceven,— Wie weet, wat baar .op' den weg wedervaart.— dcSold.ar.en zyn zckèrlyk in aantcgthcrwaards ? PRINS-  C fi ) PRINSHART Het gerugt verzekert, dat zy in een ontzaglyk getal recht op Utrecht aantrekken: °2y zyn in overyioed Van gefchut voorzien, de . Stad kan het geen half uur uithouden. Die vervloekte Patriotten 1 myn arme Dogter/ — myn arme Dogter! —— KLAARTJE. Ach 1 myn RozindeI myn Rozisde! GOEDHALS. Dan vatt zy gewislyk in de handen dier onfr* menschte Wreedaarts, dierheillooze Beulen, die, na cr hunnen helfchen lust mede geboet te hebben, haar het edei hart te barden zullen trappen. KLAARTJE, Ik zal het beftervcn. Befterven zal ik het. Ik zou mf zclven wel aantasten. Ik •zal haar volgen. X) 2 v T F:  ( 51 ) VTFDE TOONEEL. GOEDHALS, PRINSHART. GOEDHALS. Laaten 'er geen meer ih^toucrs weezen ! Volg uw Vrouw, Prinsïiart! PR INSHART. ïk zou wel haast benutten, om met' haar te' gaan. Och! waarom heb ik myn Rozinde zo doodtyk bedroefd? Die vervloekte koppigheid maakt my akyd ongelukkig. GOEDHALS. Laaten wy nog een eind den Weg opgaan. Misfchien zullen wy ginder wel eenig nader berigt hooren. Ik hoor het geluid van trommels. PRINSHART. Ach! _ daar komen nog meer gewapende Burgers de Stad uit. Zullen 'er dan nog al meer,.*vermoord moeten worden? Welk eene onzinnigheid! Waren 'er gister avond niet aljjenoeg uitgetrokken ? GOE D-  ( f3 ) GOEDHALS. "Wagt u voor onbezonnen uitdrukkingen, Buur man, thans zouden ze doodlyk voor u kunnen weezen. Kom, gaan wei ZESDE TO O N E E L. Eenige Detachementen gewapende Schutters de Stad uittrekkende, in order van Batailje , cn van allerlei krygsbehoeften voorzien. Van verre hoort men onophoudelyk fchieten. Verfcheiden Perzoonen, meest Grysaarts en Vrouwen, die onder den marsch affcheid van hunne Zooiien cn mannen neeracn. De aandoeningen moeten verfchillende en treffende weezen. Een Schutter zingende. Voor 't Vaderland Voert deeze hand Het Burger Krygsgeweer! Voor 't Vaderland , o Dwingeland, Ploft gy in 't Zand, Voor eeuwig neer! D 3 Een  ( ƒ4 > Een ander Schutter. Kom, Heldéndrom , 't Geluid der trom Is wellekom, Voor Vaderlandfehe Helden £ Gindi roept de nood, Kom , Heldéndrorn, Myn gurgers , kom ! Strak zyn wy vry of dood, Vaartwel, kom aan , Voor 't Vaderland, Moet deeze hand Verwinnen of vergaan! Einde van het tweede Bedryf-. DER-  C si) VERVE B E T> R T F. EERSTE T O ONE EL. Het Tooneel verbeeld een der Straat er, in Utrecht: by liet aanbrech.cn van den dag. PRINSHART, KLAARTJE. PRINS H A P T Nu, nu, Kl a ar tje KLAARTJE. Ja ,!nu, nu , Maar myne arme Dogter, ■ myne ongelukkige Rozinde.' Ach! wie weet waar dat arme ï'chaap omdwaal', wie weet wat haar over gekomen is ? En dan waart gy nog zo boos, zo wreetaartig tegen dat lieve Kind, 't was eveneens als of gy baar Vader niet waart. ■ PRINSHART. Ik hgb u reeds gezegd, myn lieve Klaartje! dat het my tot in myn ziel leed doet. Ik zou alles, wat ik in de Waereld heb 'er voor willen geeven, als ik het geen ik gedaan heb, te D 4 r ug  C jr6 ) fng kon roepen! —— Maar, gedaan dingen hebben geen keer. KLAARTJE. Gedaan dingen hebben geen keer! kost gy dat niet \vat eerder bedagt hebben ? Moest gy 20 ltyf op uw ituk ftaan , en het onnozel Meisje zo doodlyk bedroeven, door haar vryaart te ontzeggen ! PRINSHART. Ik heb 'er niet anders mede bedoeld, dan om Vryaart hier te houd ;n : ik had deernis rnet dien braaven Jongen. Had men n.yn zin gedaan, die geheele historie was niet gebeurd. KLAARTJE. K.ad vryaart dan geen Vaderland.' Was hy niet yerpligi bennet zyn bloea te dienen! • PRINSHART. Wel nu, daarom is hy ook uitgetrokken, cn »yn dood zyn 'er de gevolgen van.' maar is dat myn ibb.uk: J ik heb hem niet dood ge» fchooteö I KL A A R T J E. Gy hebt evenwel uw Dogter tot de uitcrile •wannoop gebragt. Da: lieve Mei&je was op tijen deugdzaamen Viyer veiflingerd, en in een tydftip, dat deeze Vrycr, zo bemiulyk, zo waardig in haare. opgen is als immer, vaart gy ^>\^a.iaartig tegen haar u|t),'en zegt haar in 't »»' • aar.-  C ff ) zigt, dat zy Vryaart niet hebben zal, wanneer hy uittrekt, cm zyn pligt .voor 't Vaderland te betrapten.' Moest dit het lieve Schaap niet moedeloos, niet verdrietig maaken ' En moest zy , toen V r y a k rt uittrok ,hsar hart niet van zulk een onbarmhartigen Vader aftrekken, die haar alles ontnam , wat zy lief en dierbaar inde wac- reld had? ■ Zo zy had kunnen hoopen,dat Vryaart» na het volvoeren van zyn grojtfte piigt, de haare zou geworden zyn, PRINSHART. Zou zy dan nu niet heengegaan zyn? KLAARTJE. ][vfecn ƒ dan had zy hem hier afgewagt, —g— dan zou zy vertoeft hebben, om berigt van zyn leeven of dood te erlangen, maar nu, ;- PRINSHART. Wel 'nu kon zy hem immers hier ook verwagt hebben ? KLAARTJE. Wat verbeeld gy u van Rozinde? Gy zyt haar Vader wel, maar ze bezit uwe kruipende ziel niet. Zou Rozinde hier gewagt heb- * • I ben,  C 5* ) ben, daar zy telkens uwe verwytcn , uwe 2u<4, lyke fpotternyen zou hebben moeten hooren? — daar zy van haar eigen Vader geen troost kon hoopen? daar gy, onbarmhartige Vader! op" zulk eene onverfchillige en tcffens zielgrievende wys ons de tyding van dc Nederlaag onzer Burgers bragt, kon Rozinde daar blyven? . Onder die Burgers was Vryaart , o myn lieve Rozinde.' Myn deugdzaame Dogter, uw Vader draagt de fchu'd van uw ongeluk, ik zal eeuwig wraak over hem roepen. PRINSHART. Gy kunt roepen wat gy wilt, — het Tpyt my van Rozyntje, doch ik heb myn pligt gedaan omtrent Vryaart. KLAARTJE. Hebt gy uw pligt gedaan? gy ? -Ik moest ' 'er by geweest hebben, toen gy haar zeidet, dat Vryaart niet moest uittrekken / Ik zou u* geleerd hebben wat uw pligt was. Ik zou u°als een Vader hebben keren handelen, met een Dogter zo braaf als de onze; maar gy neemt' altoos uw ilag waar , als ik 'er niet by ben. PRINSHART. Anders kwam ik 'cr niet. Haarnagcls, ,, haar nagels. ft»  C 59 ) Tegen KLAARTJE. " Wat ik u bidden mag Klaartje.' lr.r.tcn wy , nu de zaaken toch zo leggen, hier niet langer over twisten. Ik beken dat ik 'zemtyds. driftig ben, maar wy zyn alle menfehen, die TWEEDE T O ONE EL. PRINSHART, GOEDHALS, KLAARTJE. KLAARTJS. Wat tyding, Vader Goedhals ? ' „ GOEDHALS. Dat het verflaan van onze Burgers een valsch gerugt geweest is, KLAARTJE. Wat zegt gy ? G O E D PI A L S. Ja, Klaartje .' ■ Ik heb de Expresfe zelf gezien, die van deezen nagt om half twaaif uuren de tyding in de Stad gebragt heeft. - En om u nog rr.eer te zeggen, dc onze hebben de Soldaaten gcflagen. KLAAR-  KLAARTJE. o God zy geloofd / God zy gedankt '.— Is. dit egt ? GOEDHALS. Ik heb zelf de Wagen met Geweeren gezien, die onze dappere Stadgenooten en Hulptroepen op den Vyand buit gemaakt hebben. De VroedIchap is, op het hoorcn van deeze aangenaame tyding, daadlyk vergaderd. Deeze trouwe verzorgers van onze be'angen, deeze rcchtaarte Burgervaders befbotcn daarop , om nog eene Verfterking van honderd mannen, uit de Compagnie de Pekflokken, onder het Commando van den braavcn Officier de Koning aftezenden. —- KLAARTJE. Dit zullen dan dc Schutters geweest zyn, die wy buiten gezien hebben ? GOEDHALS. Recht zo, Klaartje.' PRINSHART. Maar zyn 'er dan geen van onze Burgers ge- fn'euveld ? GOEDHALS. De Commandant Visser , zo zeer beroemd onder alles wat wel denkt, verzekert men, dat beneer  C ) neffens verfcheiden anderen , zyne onbezwecken trouw voor het .Vaderland met zyn leevcn zou betaald hebben. KLAARTJE. Ongelukkige Moeders en Vrouwen : GOEDHALS, ïk beklaag hen in myn hart! KLAARTJE Maar wat is 'er van Vryaart? GOEDHALS, God weet het,Klaartje/ KL AARTJE. Hebt gy dan niets van hem vernomen ? GOEDHALS. Ik heb de Expresfe, een goed Vriend van hem i naar hem gevraagd, maar, ■ deezeantwoor- de my op die vraag niet, hy zag my flegts aan , met een gelaat, waarop zyn medelydenmet een ongelukkigen Vader ftond afgefchilderd : hy haalde de fchouders op, en zie daar genoeg gezegd, dat, KLAAR-  ; c tv KLAARTJE. Vrtaart gcfhcuvcld is? o Hemel.' - Vryaart docd , de getrouwe, dc lieve Minnaar van myn Dogter. «/Ach/ Dan is Rozinde ook niet meer.' tegen die hV is zy niet heiland | GOEDHALS. Ik vroeg den Expresfe, of hem geen jonge Dogter op den weg ontmoet was? Hy kon zig zulks niet erinncren; door den grooten fpoed, dien by .had moeten maaken, had hy geen opmerking genomen, op de geenen, die hem ontmoeteden. Ily had wel een- angffig gefehrei gehoord, dat hem voorkwam als. van. iemand, die in nood was, en zo veel him dagt, werd dit'gciuid' door eene Vrouw veroorzaakt. Doch daar hy zig maar alleen, op den weg bevond, waar aan allen Kanten" gevaar te vreczen was, eu daarenboven in.,den duister, zo dathy bezw'aarlyfc van zig af kon zien. dorst hy het niet waagen, om te onderzoeken -aat 'er gVieurde, ook tad hy ftriste order,-om zig niet op te houden. KLAAR T J E, o Dat zal gewisfelyk myne Roztnde geweest zyn, Ja ! ja! dat gefehrei heelt myne rarnp.'poedige Dpgter opgeheeven! Ze is on-  C ft ) onder de handen, dier Beulen, dier Moordenaars vervallen, die voor den Tyran van Nederland , deeze Stad kernen verwoesten. Rozinde.' — ongelukkige Rozinde, —• Gy zy t niet meer, — Vermoord, Hemel! Vermoord! lieve God ! GOEDHALS. Oordeelt niet al te voorbaarig, . De Ex- presfe \ylst hier van niets met zekerheid te mei- . den. . KLAARTJE. Ach.' 't is maar al te waar, mynmoeder- lyk hart zegt het my, ■ Neen! Goedhals; neen, ik heb geen Dogter meer, Myne Rozinde is vermoord , opdien eenzaamen, donkeren, raaren weg, op dien wegwaar zo veele doadsgevaarenhaar omringden,is zy omgekomen, omgekomen op de wreedaartig- fte wys, want de Oranjebenlen zyn onmenschlyk,' .' Zie eens, gy, Vader, — verdient gy dien naam nog ? • Zie eens, wat gy gedaan hebt, — Moordenaar van Rozinde 1 geef my myn Dogter weer, Ik ben haar Moeder. Ik eisch ze van uwe handen, ontaarte Vader.' bezorg my myn kind te ™3, PRINS t  PRINSH ART. Ach : Klaartje, bedroef my niet verder , ik eisch ze van my zelve weder. Goede Hemel! ■ KLAARTJE. Zoud gy my dus te leurftellen/'. Neen.' — GOEDHALS. In's Hemels naam, Klaartje, bedaar. Gy hebt immers geen vaste tyding van baardood ? — Denk dat ik 'er ruim zo ongelukkig aan toe ben als gy. Myn zoon, myn eenigfte zoon, de fteun, de troost van myn onderdom , die my in myn hooge jaaren het brood bezorgde , dat ik onvermoogende ben , zelf te kunnen winnen", — die Zoon, die detigdzaame Vryaart, Klaartje, Ach l die is dood , die is my voor altoos ontrukt, maar wie heeft hem my ontrukt? dc Voorzienigheid, —. jal de weldaadigeVoorzienigheid, dittroost my " «' Hy Itierf, maar hoe? hy ftierf voor zyn Vaderland, dit beurt my geheel op, Voor zyn Vaderland, PRINSHART. ter zyde. 5, Maar hy is met dat al evenwel dood. GÓED-  C 6f) G 0_E D H A L S. Ons verlies is groot, maar welk eene vergoeding voor my, . hy is op het bed van eer gekorven 1 KLAARTJE. Maar welk een onderfcheid, Goedhals / myn Dogter is vermoord! • Ik mag 'er niet aan denken, ik zal zinneloos worden, Rozinde,ongelukkige Rozikde ! DERDE T O O N E E L. PRINSHART, GOEDiHALS, ' KLAARTJE, ROZINDE. ROZINDË. Myn Moeder ! j——j KLAARTJE. Wat zie ik? Myn Dogter 1 —^—» 'GOEDHALS Rozinde ! PRINSHART. Myn kind! E S.O-  C *0 ROZINDE. Hy leeft I GOEDHALS. Hy leeft ? Vryaart? hoe? ROZINDE. Hy leeft, beste Vader, GOEDHALS. Hebt gy hem gezien ? ROZINDE. Neen. Zo veel hooger. GOEDHALS. Hoe weet gy het dan ? ROZINDE. Men heeft het my verzekerd, GOEDHALS, ter zyde. Men heeft z vn dood voor haar verborgen : ■ . „ wanneer hy leefde zou zy hem gezien hebben. PRINSHART. In welk eene d jodlyke ongerustheid, Rozyntje» hebt gy uw Ouders gebragt, RO-  C <*7 ) ROZINDE. ik had een Moccicr, dit wist ik. -.- Myn Minnaar was in gevaar, Zy kende dekragt der liefde,—— kon zy ongerust weczen-? —De Liefde was myn Gids. GOEDHALS. Maar weet gy geene omftandigheeden, Rozinde ? ROZINDE. Ik zal u dies vernaaien, wat.men my als egt verhaald heeft. De dappere, de Vaderland — en Vryheidminnende Schutters cnAuxiliairen, die gisteren tegen den avond uittrokken, om de troepen, waar van men tyding had, dat zy Utrechts grondgebied Itonden te fchenden, deczen moedwil' te verleeren, om hen de ianggetergde wraak van den Burger eens eindelyk te doen ondervinden, en om den Opperd win geland te toonen , dat zyne trotfche verbeelding zig vergiste, toen hy dagt, dat alles voor zyn geweld zwigten moest: • deeze heldhaftige Zoonen der Vryheid, het Dorp Jutpbaas naderende, hadden aireede de Brug in 't gezigt. Vol moed en vuur floegcn zy dc oogen in de rondte, geen een hunner of hy vlamde op de eer, om het eerite den Vyand tc kunnen aanwyzen. De fchemering van den vallenden Avond belettede hun niet, om die Monfters te kunnen E 2 ont-  C 6$ ) ontdekken, die uitgctoogcn waren, om ditvr'yé Utrecht, dat zo ltiistcrryk onder de Nederlandfche Steden, haare wettige Burgerrechten weet te doen gelden, te benaauwen, intcfluitcn , te overweldigen, en cindelyk in een Moordhol te verkeeren. GOEDHALS. 'tWelk, God-dank, nu niet gebeuren zal. ROZINDE. Weldra deed dcVyand onzer Vryheid zig op,—> onze Helden zagen zyne Troupcn in Slagorder gefchaard, wagtende op den fleren Burgervoet , die het oogenblik zegende, dat Nederland de blyvende getuige zyner dapperheid zou worden. Hun yver, die yver, die de vrees niet kent, die den dood aanlacht cn alleen op de lauweren der zege oogt, hun yver in 't voorttrekken fcheen de eerfte verbaasdheid in de harten der Oranjehuurlingen te verwekken Onze Helden hielden halt, cn fchiktcn zig in die ontzagbaarende order , die het Graf van een aantal dooden verzekerd. -— Nog Hond de Vya'nd, —- fchoon zyne hoogmoedige borst zig niet verhief, Nederlands Helden waren tégen hem in aantogf, , deeze Helden waren geen Loontrekkers, geen Slsaven, 't waren vrye Burgers, die voor hun eigen zaak, voor^ hunne Minnaresfen waren uitgetoogen ,— 'e-  ( 6> ) 't waren Helden, die beflooten hadden zig vry te vegten, of in het eerlyk Graf de fchtr.de der flaavcrny te ontduiken,—— en zulke Helden zyn altoos ontzaglyk voor kruipende Zielen., GOEDHALS.; ' Hoe genoeglyk is het zyn Vaderland te dienen» ROZINDE. Nu waren onze Burgers in gereedheid, nu trokken' zy naar den in flagordcritaanden Vyaud, nu zou men zien, of de Burger -meer kon, dan met zyn geweer pronken, en of hy beftand was tegen den Soldaat, die alle verpligtingen jegens zyn Vaderland, jegens zynen eenigenSouverein verzaakte, —— dan, de Amersfoor:fche StaatsTroupen hadden zo wel de lafhartigheid als het landverraaden van hunnen geliefden Afgod,Oranje,geleerd: Zy fidderden voor hun leeven, masr veel te wraakgierig echter om onverrigterzaake aftetrekken, waren zy bedagt,om door het gevloektst verrrad te verrigten, datzy zaagen door hunne dapperheid niet gedaan, te zullen krygen. GOEDHALS. Sphelmen tot den einde toe. ? 3 R O-  (/O ) ROZINDE. De Soldaaten wecken op dc nadering' vanUtrechrs qnvcrraa::d..'n, Zy ipoededen zignaar hunne Medemakkers; om deezen dc nadering onzer Heiden aancekondigen! om deezen vuige Slaavcn en biinde werktuigen van den inooden Willem den Vyfden te raadplecgcn, en om door de vere'e'ndc kragten, door de gevloekftc krygslisten van dit helsch gebroedzei, den cdeldenkcndenen edelbandclcnden Burger te verfchaiken cn te vermoorden. 'GOEDHALS. Zy bctoonen zig waardige Discipelen van hun» licn Leermeester en Voorganger te weczen, ROZINDE. Onze kloekmoedige Manfchappen , met zulke waardige Hoofden als B'Avirhoclt, Visscher en van Goens voorzien, trokken vervol¬ gens langzaam voort. Zy vreesden den Vyand niet: — Doch voorzigtighcid en bedaardheid kenmerkt den rechtfehapen Held! - De duisternis was reeds gevallen. Men had met Luiden tc doen, die voor de zaak-van Oranje yverden. Oranje, dat Kind der Duisternis , is op den heideren dag niet te'vertrouwen! Zyne wraakgierigheid of zyne zinneloosheid maakt hem tot alles bekwaam; • -—Zyne vloekwaardige bedryven hebben vooral den Js'agt noodig,— cn  en wee dandc Onfchuldigen en Rechtvaardigen,' die in den donker in zyne verfcheurende klaauwen vallen.' GOEDHALS. De ondervinding heeft het geleerd. ROZINDE. De Scherpfcbutiers , die eenigc pasfen voor uittrokken, hoDrden, toen onze Hc'.denfchaar den ( -Bongeuaar voerby was, het Commando, dat de wraakgierigheid naar Troupen deed opvolgen. — Zy Honden ftil! luisterden; hoorden by herhaaling het Commando. Zy vervoegden zig daadlyk by ons Detachement, en ziet daar , den Heldenmoed in het oogenblik der geftrengfte beproeving •' GOEDHALS. Hemel.' welk een oogenblik/ Vaderland.' dït oogenblik was het uwe. ROZINDE. In dat oogenblik bedagt men zig niet, — Het vuur in de oogen — de kloppende borst! ■ de veelbetekenende houdingen; —alles, — alles fcheen den bevel voerenden Officier te vraagen : Waar zyn de Vyanden van ons Vadeiland? — Waar zyn ze ? Leidt 'er ons fpocdig heenen '. — Straks opende men de Colonne! het moedige Ros trok het gefchut hervoort! Om,— E 4 den  - C 7- ) den wrevelmoed des eerloozen Vyands te beten gelen, om' den in donker woelen¬ den verraader te zekerder te treffen. GOEDHALS, o Mogt ik daar by geweest hebben. ROZINDE. Tndtt zelfde oogenblik, dat de naamen onzer Helden zai vereeuwigen, gaaven Oranjes Vloekgenoten een nieuw bewys hunner fnoodheid en verdoemlyke eerloosheids Eensklaps don„ derden de Musquetten der Soldaaten ƒ -—.. De Vyandlyko kogels fnorden door de ge.eederen o„- tï\ tÏT™' ~ Eeni^e ^r-onze vielen te hetftofdes doods, en onder die J «gen, was ook de lofwaardige, en beminlyke V ISS CH ERl ■ KLAARTJE. Welk een verlies! GOEDHALS. Welk een vervloekt verraad! RO  C 73 ) ROZINDE. T)e Gedlyke Rechtvaardigheid flocg de oogcrt naar dit moorddaadig Toneel.' Zy had do' tergingen van Oranje en zynen aanhang al voor lang moede geweest, Zy had echter geduld met dit uitvaagzei van Nederland gcocftend! De zegen des 'crnels, die den egtcn Vaderlander alom tot dus verre vergezelde, had den Belaager onzer Vryheid en Rechten tot inkeer behooren te brengen , had hem moeten doen opmerken , dat hy niet flegts tegen Nederland, m?ar zelf tegen denAjmagtig'cn zyn trotfehen kop verhief.— Doch Oranje, in zyne woede verblind , verbeelde zig zo wel den Hemel als Nederland te. zullen dwingen. En zou hy, die zyne Na- tuurgenooten'wil verpletteren, die dc Menschlykhcid naar het hart ftoot, eenigen indruk van eemg ontzag voor het Opperweezen hebben ! De ontfteltenis hier door onder onze Burgers ontftaande, was flegts de ontfteltenis van een oogenblik '. Hunne Zielen ftonden reeds in vollen gloed! De biikfem van 's Vyands geweer ontdekte hen, waar zy dc Vcrraadcrs te zoeken hadden. Deeze bevonden zig/ in eene hinderlage.' • Zonder het Krygsgcbruik in acht te neemen, zonder het Grondgebied van Utrecht te ontzien zonder voorafgaande waarfchouwing vuurden de lafte  C 74 ) hSe Zendelingen van dennog lafteren Willem den Vyfden! Maar hoe duur bekwam hen deezen moorddaadigen,aanval! Onze Helden dus tot Het uiterfte getart, wendeden het naar hunne Moordenaars, en op het zelfde oogenblik was alles vuur , cn weergalmde dc lugrTvan de donders der Musquetten en Kanonnen. GOEDHALS. Zo moest het weezen/ ROZINDE. Bc Aanvallers beter getroffen dan treffende , of zulk een doodlyken wedergroet niet vcrwagc hebbende, toonden wie zy waren. Deeze hooghartige Pochers, wraak cn verwoesting aan de Patriotten dreigende , toen de Patriotten , verre van hen af waren , ftonden in dat oogenblik , als zicllooze Menfchen , die geene andere kragten hebben, dan om zig even over ende te houden! De dood heerschte onder dat verfchrikt geipuis, tusfehen deLy- ken en de Lcevenden was cindelyk geen ander onderlcheid, dan dat de eerfte ncderftorteden en de anderen ylHngs zig op de vlugt begaven .' - De verbaasdheid cn fchrik was" zo geweldig onder deeze Oranje-Heldendat zy ai hunne bagagie achterlieten, hunne Geuceren Hoeden, Mutfen en Rantzels wegwerpen ; over Heg-  C 15 ) heggen en haagen , door flooten ; mocrasren , en rieyierenheen melden, en zy geen een hunner Spitsbroeders meer benydden, dan die het eerfte geylugt en de fneltte in 't loopen was. , KLAARTJE. Maar waar hebt gy u toch al dien tyd opgehouden ? ROZINDE. Heen fnellende langs den weg, die de liefde my aanwees, en die my anders met een doodlyken angst vervuld zou hebben., zweefde myn Vryaart my onophoudclyk voor de ooge'n. Ik zag de wolken telkens vuurrood! telkens werden myne ooren door het geduurig herhaalde fehie- ten verdoofd. Dit alles fchrikte my niet af. Ik verlangde zelf naar het wederkcerend Licht •van het doodlyk Slagveld,- . na de herhaalde fchooten van het menschontzielend Kanon. Dat Jicht wees my de plaats waar ik myn Vryaart te zoeken had , —— De fchocten deeden my begrypen , dat ik al nader en nader kwam, en dat het gerugt ten minften daar in geloogen had, dat alle onze Burgers verflagen waren, went waartoe Zou dan dit fchieten gediend hebben? KLA.ARTJE., Dit gaf u moed. ^  (76 ) ROZINDE. Misfchi-n, riep Ik by herhaaling uit,misfchie« leeft myn Vryaart nog ƒ — Ach, gaf de Hemel dat hy nog leefde/ _ Dac % £». ICefde, na da£ hy voor & zyn Jecvcn gewaagd had! GOEDHALS, „Goede God.'mogt hy leeven.' —maar' =, )t Helaas f. ROZIND E. Eindlyk kwam ik zo digt by, dat ik het vreu" " hm°;ren k°n- NU »y- hart van vreugde m my op ■ want duidlyk zag ik bv hr* vuur der Mu^etten, dat onze" ManSchapp^ ter " 7 e de was Rekenmeestl'J~~ en m een oogopOag ontwaarde ifr « het getal, dat 'ernog ftond , £t * ^ ^ mgen konden gefncuveld zyn 0 M' beve Goedhals.' had & rrvL\ Y rfi^ hpm • llda bJ myne oogen eens naar ^ Helden kien ftaaren/ Is daf r aart met, vroeg ik my zelve, die HeL daa^ dm door zyne vaardigheid, door zyn yvcr " J boven zyne Medegenooten onderfcheidl ? Neen/antwoorde m ffl fe Held munt. nog meer uit dan deeze.' 'mZ dee-  C 77 ) deeze alleen munt boven allen uit / -— Hy is flcrhalven niet meer, hy is reeds onder de gedoodden voor het Vaderland, onder dc Martelaars Yoor de Vryheid nedergeploft. GOEDHALS. j, Ach! hy is maar al te zeker geveld» ROZINDE. Ik wilde voortgaan, doch werd door eeit wagt tegen gehouden. Zonder in myne drift op te merken of het Vrienden dan Vyanden waren, die my den toegang tot het Slagveld betwisteden, vroeg ik hen, waar myn Vryaaat was? Een der üurgers kende my; verzekerde my, dat myn Vryaart nog leefde; dat hy nu denklyk buiten gevaar was, om dat de Vyanden met fchieten ophielden > en de meesten hunner met overhaasting wegvlooden. Ik vertoefde aldaar nog een geruimen tyd; vernam er de byzonderheeden, die ik u verhaald heb, en keerde op het aanhoudend verZoek, onzer wagthoudende Burgers te rug, vermits ik Vryaart toch niet te zien kon kry- gcn, Vryaart leeft, dagt ik, behalven my heeft hy nog een Vader, op dit denkbeeld fnelde ik als de wind langs den weg , dien ik gekomen was, om u braave Man 1 ge- * lui  C 78 ) luk te wenfdlen met bet leeven van een Zoon ! die het leeven van myn leeven is. GOEDHALS. Ach / Rozinde! ROZINDE. Hoe I gy ZUgt 1 GOEDHALS. Gy verfcheurt my de Ziel! . vryaart 1 -— Hemel ROZINDE. Voleindig i GOEDHALS. Stierf! Maar voor zyn Vaderland/ ROZINDE. Wat zegt ge ? Ach i GOEDHALS, Ik zeg iets, dat ik voor u behoorde verzwelgen te hebben : , maar dat de droefheid, de droef-  C 79 ) droefheid van een Vader, myne lippen ontwrongen heeft. ROZINDE. Vryaart.' Stierf? GOEDHALS. Ja , Rozinde ! Voor zyn Vaderland ftierf ROZINDE En ik, Ik overleef hem? KLAARTJE» Ach i myn Kind, ROZINDE. Vryaart ! Gy zyt niet meer? —— en ikj __ ik! Neen, ik zal myne belofte vervullen, GOEDHALS. Wat wilt gy doen Roz inde/ ■ Waar heen ? ROZINDE. Het dierbaar Lyk van mynen Vryaart opJ zoeken.' Er myne jongfte traanen op uit-- ftord  C 8b ) ftorten- zyne Vaderlandliefde zegenen' • en, vermits hy reeds op zyne Vyanden gewrooken is, op dat Lyk, zagtlyk niynen geest uitbiaazen. Zy rukt zig uit de armen van Goedhals cn Klaartje, die haar willen tegenhouden. VIERDE TOONEEL. PRINSHART , GOEDHALS , VRYAART KLAARTJE ROZINDE. VRYAART, Rozinde , die hem te gemoete komt, ómhelz.ei,de. Myne dierbaare Rozinde/ wy zegepraafeh/ ROZINDE. Yrzaar?! Ach.' zyt gy het zelf GOEDHALS. Myn Zoon / Men heeft my verzekerd dat gy gefneuveld waart. VRYAART. Neen / myne Rozinde! neen / myn Vader.' Voor zo veel ik weet is niemand dan de dappere, 3eedeieVisscHER,endewaardigeVAN der Vlerc gedood. < Deeze Helden zyn de eerfte Slagt- of.  C 79 ) offers der verdocmlyke Oraijewoede geworden! — Zy zyn aan onze zyde gevallen , —— maar met eene ontftcrflyke eere'zynze gevallen voor het Vaderland, • Zullen wy den dood dier Vaderlanders bcwecnen of benyden ? Hoe glo- rieryk is het voor zyn Vaderland tefneuvclen!— Elk een befproeit hunne eerbiedwaardige Lyken met traanen! Met traanen, die uit hetge- voeligfte hart voortftroomen ! Elkeenfchryfc hunne waardige Naamen in zyn erkentlyk hart! daar zal hunne gedagtenis gezegend, fen nimmer uitgewischt worden! Onze laate Nakomelingen zullen die ^naamen met den diepllen eerbied vermelden , en zo lang Nederland waardige gevoelens van de Vryheid koestert, zal men deeze Helden den Voike ter naarvolging voorftellen i ROZINDE. Myn Vryaart • Hoe waardig zytge aan uwe Rozinde , die u als van den dood te rug ontvangt .' VRYAART. Te midden in den ftryd, Rozinde; waart gy geen oogenblik uit myne gedagten! dat aandenken bemoedigde my.' Rozinde,dage ik, zal mynen yver voor het Vaderland goedkeuren. F R0-  C 8° ) ROZINDE. " Toen ik het donderen van 't gefchut hoordej toen men ons de tyding bragt, dat gy allen omgekomen waart, toen rukte ik my uit de armen van uwen Vader, Ik vloog naar het Slag¬ veld, cn zou uw dood gewroken, en u naar de eeuwigheid vergezeld hebben. VRYAART. Hemel! — Rozinde.' —— Zo veel ge- taaren, R O ZI N DE. Waren nietsiridc oogen van uwe getrouw liefhebbende Rozinde.' Wat zyn ge'vaaren ? Wat is de dood? — Vryaart! Wanneer gy niet meer zyt, —^ dan zytr dc gwaaren, dan is de dood alleen welkom voor uwe Rozinde.— K L A A R T J E. Denk cens Vryaart, in welk eene d'oodlyfe ongerustheid wy obs bevonden , terwyl Rozy-ntj uit was! VRYAART. Gy hebt kwaiyk gedaan, Rozinde! Gy zoui my in myn pligt hebben doen' wankelen , waneer ik \*n uwe komstgcwccien had.  C si 3 ROZINDE. De Liefde dreef my voort, Vryaart! — Ovesw weegt, redeneert de Liefde wel, in zulkeoogenblikken? — Zy ziet niet anders dan het beminde Voorwerp ; zy let niet op den Afgrond, die zig voor haare voeten ontfiuit ; zy vliegt flegts naar Hem , zonder wien, het leeven de grootfte last voor haar is! V R Y A A R T. Maar keerdet gy weder zonder my ROZINDE. Ik zag geen kans om u te kunnen fpreekin ! Ik had reeds ai de byzonderheeden van de cerfte Actie gehoord, en verzekerd dat gy nog leefde, fnelde ik te rug, om deeze aangenaame tyding myne Bloedverwanten, en vooral aan uwen Vader medetedeelgn, GOEDHALS. Doe ons nu het vermaak, Vryaart l om ons het overig gebeurde te vernaaien. VRYAART. De vlugtende Vyand liet in zyne verbaasd-. heid meest alle zyne Bagagie achter.' 't waren niet flegts de Helden van Utrecht,diehqm, F 2 voor  C 82 ) voor zig heen dreeven! Een geweldiger Dryver droeg Hy in zynen boezem met zig om , het ontwaakt gewisfe, ditftel- de hem den dood , de eeuwigheid en het oordeej van God a'magtig voor oogen, Niets we- derhield hem, in die oogenblikken , Hy fmeet alles weg, wat hem in 't vlugten belemmerde, Wy fchooten zolang, als wy dagten, wat te kunnen raak en, wantwy allendagten irdat tydftip op niets anders, dan om wraak te neemen , over onze verraaderlyk vermoorde Medebroeders. ROZINDE. Zy zyn gewrooken. Het Vaderland is voldaan. VRYAART. Wy wilden buiten noodzaake ons niet verder blootftellcn, aan de Jaagen van den lafbartlgen Vyand. Wy verwagteden, met innerlyke verheuging, den vast aancaderenden Morgenftond De ryzende Zon wierp haare lieflyke blikken , op onze Zegepraal. De Hemel zelf lachte ons vrolyk aan! want hy alleen had ons de overwinning gefchonken, Toen marcheerden wy uit het Dorp Jutpbaas, wcrwaards wy te rug getrokken waren, wederom naardeVaait, na vooraf gerecognosceerd en berigt ontvangen te hebben , dat de Vyand geweeken was. Hier ge-  C 83 ) gebruikten wy alle noodige voorzorgen, tegen nieuwe aanvallen. De wagten werden uitgezet en het Kanon op de Batteryen geplant. Het befluit is echter om wederom naar Jutphaas te rug te trekken. KLAARTJE. En de buit ? V R Y AART. Deeze is boven alle verwagting groot. —Onze Helden zullen overvloedige Trofeen kunnen oprigten , Het Nageflagt zalalomme, binnen Utrecht de kenmerken van Oranje 's Nederlaag en gefnuikten moedwil kunnen aanfebouwen, —— o Myn Vaderland ,Welk een groote Dag zal deeze Dag in uwe gefchiedboeken zyn. Voorzienigheid, wy hebben uwe blykbaare voorzorg gezien, Wy erkennen en bewonderen de- zelven, God van .Nederland gy zyt ons Schild, onze Befchermer, Gy zult ons, gy zult ons Vaderland naby zyn , want wy verdeedlgen de rechtvaardigde zaak tegen den fnooden Willem den Vyfden. ROZINDE. Nederlanders! die u voor de Vryheid gewapend hebt , vestigt uwe oogen op Utrecht, ■ F 3 Het  Het is u voorgegaan, Met uwe onderltéü/» iung ti iumfeert het. Gy ziet wat de moed' Wat de arm der Burgers vermag! Weest dan Helden tot den einde toe, de deinzende Dwinglandy zal zig mooglylc heritellen, zal haa- re aanvallen vernieu .en, maar wederftaat ze!~ Sterft, of overwint de Beulen van Oranje , en , indien Oranje zvn dolheid tot het uiterfte dryft, 5- indien'hy immer in perzoon u komt betlryden, Vlie°t dan door alles heen, wat dien vloekwaardigen omringt, en offert hem, met duizend vereende Dolken, aan. de wiaak des Volks op.' t VRYAART. I Na aan het Vaderland myne hulde te hebben afgelegd, na de eifchen der Vryheid vervuld te hebben, myne Rozikpe, —- heeft myn hare nog eene eisch, —- der Liefde, ROZINDE. Ach.' Vryaart; de man , die zig myn Vader noemt, ' • '• PRINSHART. Bedroef my niet, Rozyntje! Ik zg| toonen.j dat ik met de daad uw Vader ben. ■ Hy  lly vat de hand van Rozinde en ltg% die in de hand van Vryaart. Wcest een, myne kinderen \ Leeft gelukkig.' — Klaartje, is zulks met uwe toeftemming ? KLAARTJE. Volkomen, myn lieve Man! Vergeef my myne haastigheid. PRINSHART, Goedhals! Wat' zegtgyj GOEDHALS. Niets begeer ik fterker dan deeze vereeni- ging ! Zy voltooit myn geluk. Myne Kinderen, laat ik u op myn hart drukken. H^t Vaderland en de Liefde zyn beiden voldaan. Wy moeten 'er den Hemelvooï dankzeggen. PRINSHART. De gefehiedenis van deezen dag heeft my voon; het Vaderland gewonnen. Ik zie dat de Prins een kwaadaartige Gek en een onverzetlyke Dwingland ifi? en om u te toonen, " F 4 - £>?  [ 8 Pus word Nederland behoed. Dus moet Willems trotscheid daalen; ] Utrechts Helden zegepraalen. Een Auxiliaire, zingende. Burgers ziet qns wederkeeren , Uit den ftryd —Burgers! ja! wy triumfeeren! Gode zy uw lof gewyd. God heeft aan ons Hoofd geflreeden. Welk een fchrik Heerschte 'cr onder 's Vyands benden, Toen we in 't doodlykst oogenblik, Onze Wapens t'hunwaards wenden! . God heeft aan ons Hoofd geftreeden.' . Uw gebeden, Neerlands wenfehen zyn verhoord. God heeft aan ons Hoofd geftreeden,: Ece  [8P j Een Schutter zingende» Vaders.' Moeders ! Ziet uw Zoonenl Kinders ziet uw Vaders weer 1 — Liefde 1 ziet uW zorg beloonen , Ziet uw- Minnaars , die met eer , Die met laauwren wederkeerenl ,—«•» Ziet uw Helden triumfeerenl Utrecht zag, Nimmer zulk een fchoonen Dagl ' Vaderland', voor u te ftryden; U geheel zyn dienst te wyden ; Is der Helden grootst vermaak i Vaderland ! Uw behoud is onze taak! Vergt Oranje deeze hand, Wederwraak, Hy gevoel wat wy vermoogen, Die zyn dwangjuk niet gedoogenl —-=*? En verkiest hy voorttegaan 1 Vaderland 1 Deeze hand Zal dien Dwingland nederflaan, Einde van het derde en laatfte Bedryf.