J097 F 17   D E i KRUIWAGEN VAN DEN AZYN VERKOOPER, TOONEELSPEL. I n DRIE BE DRYVEN. Naar het Franfche van den Heer Mercier. Te AMSTERDAM, By d'Erven P. MEIJER en G. WARNARS, MDCCLXXX VIL  VERTOONERS, De Heer Del ome r, een koopman, juffrouw Delomes, deszelfs dogter. De Heer Jullefort, verkeerende naar Juffrouw Delomer. Dominique de vader, een azynverkooper. Dominique de zoon, kantoor-bediende van den Heer Delomer. De Heer du Caphir, een juwelier. Huisbedienden.  5 D È KRUIWAGEN VAN DEN AZYNVERKOOPER. TOONEELSPEL. EERSTE B E D R T F. EERST E'TOONEEL. De Heer Jullefort, de Heer du Saphir. (De Heer Jullefort komt binnen, terwyl de Heer du Saphir wil uitgaan ; zy gaan eikanderen eerst midden op het tocneel voorby , en kennen eikanderen niet dan na wederzydfche groete.) De Heer Jullefort. Ha! zyt gy 't, Mynheer du Saphir? De Heer du Saphir. Wat ben ik verblyd , dat ik 11 hier aantref, Myn. heer! Dat's een gelukkige ontmoeting! Ik ben altoos bereid om u te dienen, ik heb zeer groote verpligting aan u;... en myn dankbaarheid... A 2 D«  4 De Kruiwagen van den Azynverkooper. De Heer Jullefort. Gy ziet 'er uit als een robyn... Hoe vaart uw vrouw? uw kinders? hoe gaat het met den handel? De Heer du Saphir. De juweelenkraam is niet kwaad ; als men maar betaald wiercH... En hoe vaartMynheer?Apropos! nog niet getrouwd? Ik wagt 'er op; want dan hoop ik de eer te hebben van u te bedienen Ik heb die fraaie gi- randoleé nog, welke gy voor die weduw by my befteld hebt. De Heer Jullefort, zig met ongerustheid omkeerende. Stil! ftil! fpreek zo luid niet. De Heer d u ? a p h i r. Waarom? De Heer Jullefort. Voorzigtig, Mynheer du Saphir! Niemand moet hier weeten , dat dat huwelyk my mislukt is.... Maar hebt gy veel kennis aan dit huis? De Heer du S a r h i r. Kennis ? Myn vader heeft in eigen' perfoon de eer gehad van wylen Mevrouw Delomer op haar' tiouwdag gaten in de ooren te iteeken. Sedert hebben wy altoos het huis bediend. Ik ken het zo goed als myn eigen; ik ben 'er zeer gezien. Vraag Mynheer Delomer maar naar ons. De Heer Jullefort. En als ik u nu naar hem vraagde? {Met een zagte ftem-)  EERSTEBEDRYF. g fiem.} Zeg my ais een goed vriend; is hy nooit in verlegenheid? betaalt hy wél?gaat dat altoos prompt? De Heer du Saphir. Och! hy koopt nooit op krediet. Of ik hem al zeg, gy hebt tyd, Mynheerj betaal, wanneer 't u gelegen komt, hy doet telkens de rekening af, zo dra de waar geleverd is. De papieren , die hy my geeft, zyn zo goed als geld .... Geloof vry, indien deeze man al het myné onder zig had, zou ik even gerust flaapen, als of het by den Koning uitftond. De Heer Jullefort. Hy is dan naar uw zeggen een zeer welgefteld man. De Heer duSaphir. Geen wonder! Hy doet fchoone zaaken ; gy moest eens zien, wat 'er by hem omgaat!Die groote kooplui winnen onbegrypelyk veel geld. Zy ontvangen goederen uit alle werelddeelen. Wy zyn met ons zesfen juweliers, die aan hem leveren voorde verzenditag ; en wy kunnen 't nog naauwlyks af. De Heer Jullefort. Gy hebt nu, naar ik heb kunnen zien,gouden doezen geleverd. De Heer du Saphir. Ja, altemaal vol; ze gaan naar Petersburg; daar betaalt men wél— Ik heb ook een ringetje voor de Juffrouw gebragt. Men had 'er my den diamant toe gegeeven. 't Is een fraaie, heldere, zuivere fteen! Ik heb haar zo op 't oogenblik den ring aan A 3 den  S DE KRUIWAGEN VAN DEN A2YNVRRK00PER. den vinger gedoken, 't Meisje heeft zeer mooie handen. De Heer Jullefort. En wat zegt ge van haar hoofd ? De Heer du Saphir. Wel, dat vind ik ook mooi... inderdaad... De Heer Jullefort. 't Steekt evenwel niet uit; doch zo als zy is, verbeeld ik my'meer en meer op haar te verheven vooral, nu gy my zegt, dat haar vader zo ryk is; dit^bekoort my.... Maar kan ik 'er op vertrouwen? V\ eet ee zeker dat het met de zaaken van Mynheer De,omer 'zo voordeelig Haat?... Gy hebt geen reder, om my te misleiden— De Heer nu Saphir. Och! Mynheer! vraag de gantfche wereld.... Hy heeft correfpondentie tot diep in 't Noorden. De Heer J u l l'e fort. Hv heeft een' goeden naam; dat's waar.... Welaan' ik moet dceze zaak afdoen.... Hy dry ft een zeer uitgebreiden handel; zyn dogter is zyn éénige erfgenaam; 't is een aanbiddelyk meisje; nu! t is zeker, dat ik haar bemin. De Heer du S a p h i b. Maar gy hebt liefde in foortcn. Hoe drommel doet ge? De Heer J u l l e f o b t. Spreek zo luid niet, zeg iku.. i Gy ?yt zo ou voorzigtig!.-. Hj.  EERSTE BEDRYF. 7 De Heer du Saphir. Maar 'er is immers niemand (.Zeer zagt.') Ik meende, dat gy van dat weêuwtje had afgezien wegens die oude vryfter. Heeft dat dan ook niet willen gelukken? Daar ontbrak het evenwel niet aan fpe. tü Waarom volgde gy uw beftek niet? De Heer Jullefort. Hoe! weet ge dan niet, dat de familie haar onder 'I vcorwendfel van krankzinnigheid fyntjes heeft laaten opfluiten? Zy was maar zesenzestig jaar oud; zo dat men my een' Ielyken trek fpeelde. Dit is een onherftelbaar verlies voor my. Niemand weet, Mynheer du Saphir, niemand weet, hoe ik my die zaak aantrok. Ik dagt toen vast te trouwen. Ik zou 'er my om in een gevegt begeeven hebben; maar als een blikfem kwam 'er een verbod. Ik moest van de party afzien. De Keer du Saphir. Gy zyt wel ongelukkig;... 't is waaragtig tienmaai , dat ik u op 't punt heb zien ftaan van een vry goed huwelyk te doen; en telkens was 't mis. Waaneer 'er niets meer te doen was dan het kontrakt te ondertekenen, zie! dan kwam 'er niets van. De Heer Jullefort. Wat sou ik doen? Ik ben niet gek genoeg om my te laaten bedotten. Trouwens, als men niet op zyn hoede was, zou men al ligt een' zotten koop fluiten. Pe een wil zyn dogter listig uithuwelykcn; zy is wél gekleed, heel zwierig; men pryst ze my aan, men staakt 'er een' ophef van, als of zy geheel van A 4 S°ud  8 De Kruiwagen van den Azynverkooper. goud was. Ik toon my verliefd, met de uitcrfte tederheid vervuld; en wanneer wy tot de hoofdzaak overgaan, is 'er geen geld meer. Dan komt men met oude pbligatiën, die tot de helft gereduceerd zyn, voor den dag; en die zoekt men my ten duurften aan te fmeeren; dit is een huwejyksgoed, dat in lange termynen betaald zal worden, dat is te zeggen, daar ik naar wagten moet; en hoe ligt wordt dit een beginfel van procesfen tegen een' fchoonvader! 't Is een uitzetting, die men waaragtig op een' hooger' prys fchat, dan 't geen ik aan den hardden Jood voor tien jaar krediet zou moeten betaalen. Op zulk een manier wordt myn liefde tegen myn' wil verdoofd; wind voedt geen liefde; tot een huishouding wordt iets weezenlyks vercischt. De Heer du Saphir, 't Is waar, de goederen van een meisje gelyken hedendaags vry wél naar haar karakter. Alles is maar gisfing. Men wordt door vergulde beloften aange• lokt; en men laat zig doorgaans gaauw verftrikken. De vrouwen zyn daarom niet minder overdaadig. Zie maar eens in den burgerftand; ze maaken een' zwier, een'zwier... 't Is inderdaad waar, men kan 't niet langer uithouden, men moet fteelen, of bankroet. De Heer Jullefort, grimlagchende, en zig iets Jchynende te herinneren. Eens ... 't is al wat geleeden ... had men my byna verftrikt. Ik (lond op 't punt om te tekenen , in de vaste verbeelding zynde , dat ik een ééhige dogter trouwde. Zy was taamelyk ryk. De moeder was over  EERSTE BEDRY F. 9 over de vierenveertig jaar; en had federt zeventien jaareri geen kinders gehad. Hier fchcen ik dus niets te vreezen te hebben. Gelukkig opdertusfchen, dat ik aan alles denk! Op zekjren avond haar ftyf aanziende, kreeg ik 3gterdo£t; ik befpeurde... raad eens, wat... ö! Dat was een onveiwagte ontdekking, een wcezenlyke trek van genie!... Ik bedagt fchielyk een goed voorwendfcl oin de zaak uit te (teilen; en daar deed .ik zeer wél aan; want drie maanden daarna was 'er geen twyfel meer. Een tweede kind kwam ftilletjes de he.'ft van myn goed naar zig haaien.- Iedereen zou zig in déezen ftrik hebben laaten vangen; en evenwel was ik 'er te fiim toe... Zeg my maar eens, wie drommel zou 't gedagt hébben?. . . En welk een magtig onderfchcid ! In ééns de helft minder!... Ik ben ook fèdert dien tyd zo voorzigtig geworden, dat ik, wanneer men my van een meisje fpreekt, eerst naar de moeder verneem; en als die nog geen vyfenvyftig jaar gepasfeerd is, gaa ik niet verder. De Heer du Saphir. Hier hebt gy zo iets niet te vreezen. De goede Mevrouw Delomer is al voor twaalf jaar begraaven.... Ik heb haar uitvaart nog meê bygewoond De Heer Jullefort. Dat 's goed En hebt ge de verzegeling ook gezien?.,, dat 'er niets weggeftoken is? De Heer du Saphir. Och! Mynheer Delomer is een eerlyk man; daar llaat hy voor bekend. A 5 De  io De kruiwagen van den azynvereooper. De Heer Jullefort. En zyn dogter is een éénig kind; ook? De Heer du Saphir. Ja wel; daar durf ik u voor inftaan. De Heer Jullefort, Goed.... 't Is maar, omdat 'er fomtyds op een' vroegcn-morgen broeders uit Amerika aanlanden, of ook wel zusters, als fchimmcn , uit een klooster komen, daar men te vooren nooit van had hoorenfpreeken.... Ik weet het by ondervinding. Doch zulke ltreeken heb ik van Mynheer Delomer niet te verwagten. De Heer du Saphir. Men mogt voor die foort van dingen in elke provincie wel een kantoor van asfurantie hebben. De Heer J u l l f. f o r t. Dat zou inderdaad zo gek niet weezen; 'er wordt menig projekt ingeleverd , dat zo nuttig niet is.... Maar zeg my eens , dewyl gy Mynheer Delomer federt langen tyd van naby kent, leefde hy altoos geregeld? Zou hy ook ergens in de ftad een inclinatie hebben, of een oude kennis?... De Heer d u S a p h i r. Wat Wilt ge daarmee zeggen ? De Heer Jullefort- Of ik ook te vreezen zou hebben, dat hy de gekheid in 't hoofd kreeg van weêr te trouwen, gelyk de oude luitjes daar foirtyds belust op worden, wanneer  EERSTE BEDRYF. II neer zy hunne kinders getrouwd zien. Begrypt ge my nu? De Heer du Saphir. Och! Wees daar niet ongerust over; dat heeft geen? nood. Hy hou it veel te veel van zyn do-ter om ooit te hertrouwen. Ik ben verzekerd, dat hy viermaal zo veel zou wenfehen te bezitten, alleen maar cm het genoegen te hebben van alles aan haar na te laaten. De Heer Jullefort, met eene bhjde uitroeping. Gy hebt gelyk; 't is een lief beminnelyk meisje... Ik ben bekoord door 't geen gy my zegt ö! Gy weet niet , hoe fmoorelyk verliefd ik ben— Zy moet myn vrouw worden , dat zie ik klaar.... Geen moeder! geen broeder!... Maak u maar gereed, Mynheer du Saphir, om de girandoks te leveren; gy raakt ze nu kwyt. De Heer du Saphir. ICan ik 'er ftaat op maaken ? De Heer Jullefort. Gy kunt gerust doen 't geen ik u zeg. De gefchenken moeten gereed zyn tegen dat de verlooving gefchiedt. Ik zal aanftonds den vader dringen om de zaak af te doen. De Heer du S a r h i r. Maar, zonder nieuwsgierig te zyn. is men u hier in huis genegen ? De  12 De Kruiwagen van den Azynverkooper. De Heer Jullefort. Ongemeen. Een man van aanzien heeft my voorgefteld; en ik heb my laaten rekommandeeren door zeer vermogende lieden. Dus... De Heer du Saphir. Weêrgnêloos!... Maar denkt ge, dat de Juffrouw een goed oog op u heeft? De Heer Jullefort. Och!... a!s 'er van trouwen inkomt, is een meisje nooit afkeerig. Wy zullen naderhand tyd genoeg hebben om elkander te leeren kennen; en de liefde komt dan van zelf ; daar maak ik my niet ongerust over. De vader is op my verzot; zyn zaaken liaan op een' goeden voet; alles zal naar wensch gaan; en ik weet reeds, waartoe ik het geld aanleggen zal. (LeevendigJ Breng my binnen 't uur de diamanten en de verdere juweelen. Ik maak de zaak van daag nog klaar.... De Heer du Saphir. Ik verzoek voor altoos uw gunst en voorfpraak by uw vrienden. Daar hoor ik Mynheer Delomer , geloof ik. Uw onderdaanige dienaar! De Heer Jullefort. Maak, dat hy u niet ziet. De Heer du Saphir. Ik gaa. TWEE-  Eerste Bedryf. 13 TWEEDE TOONEEL De Heer Jullefort, alken. Al wat hy my daar zeide, had ik te vooren reeds gehoord; maar 't navraagen is evenwel altoos goed; de geringde luiden weeten fomtyds dingen, die men meent dat niemand weet; en-de huisgenooten zyn menigmaal buiten 't geheim. De getuigenis van deezen juwelier verheugt my. 't Is zeer aangenaam den rykdom, dien men bezitten zal, te hooren roemen.... Een kontrakt is waarlyk een weibedaste zaak 1 Men zet de pen maar op het papier, en verkrygt, zonder dat men iets uitgeeft, huizen, konïngjyke effekten, geld , huisgeraaden.... 't Is waar, men heeft dan een vrouw; maar daar leeft men mede naar zyn' zin ; men bepaalt haare uitgaaven; men is meester van 't goed Onze voorouders waren niet gek.... Dit is een zeer goede party voor my.... Als 'de "vader vooreerst maar tweemaal - honderd • duizend livres gaf, zouden wy de rest met geduld afwagten; want het geld ftaat zeker genoeg ; ook is hy niet jong meer.... Egter ziet hy 'er fomtyds nog zeer ieusdig uit!.... ö DERDE TOONEEL. De Heer Delomer, de fleer Jullefort. De Heer Delomer verfchynt agter op het toonee! met een befleller , die een' ledigen reiszak 06 de fchouder heeft ; hy geeft hem , met ingefpan nene gedagten, verfcheidene papieren. De Heer Delomer. Daar! Uw weg is naar de wyk Saint Honoré". QDe Ie-  I4 DE KRUIWAGEN VAN DEN AZ YNVERKOCTER. letteller wil vertrekken i de Heer Delomer treedt „aards, doch roept ftraks den befteller wede, te rug.) Bonaventure! hoor !iog eens! gy moet eerst aan 't kantoor gaan. Mynheer Dominique heeft misfchien 't een of 't ander aan u te geeven. (Debefteller vertrekt.) (Hy ziet den Heer Jullefort.) Ha, ha. zyt gy hier? Hebt gy deezen nagt wél geflaapen? De Heer Jullefort. Weêrgaêloos. En gy, Mynheer? De Heer Delomer. Onrustig Gisteren avond, toen ik affcheid van u genomen had, floot ik my in myn kabinet op; en telkens wanneer ik daar zo laat zit te werken , heb ik 'er den gantfeherf nagt gevoel van ; ik leg wakker, en bouw kafteelen in de lugt, gelyk men zegt. De Heer Jullefort. Zulke nagten zyn menigmaal beter dan de aange. naamfte dagen ; niet waar? Inzonderheid , wanneer men, niet "kunnende flaapen , op zyn gemak, in de geruste ftilte van den nagt, een goede en welberedeneerde fpekulaatfie maakt, en men na eenigen tyd de gewenschte vrugten daarvan ziet Dan beklaagt men zig niet meer over den flaapeloo/.en nagt. De Heer Delomer. Tk heb over de fortuin tot hiertoe niet te klaasen gehad ; zy is my vry gunlHg geweest ; en, ik wil 't u wel zeggen , ik verwagt binnen kort nog zekere fommen; als die ingekomen zyn, en myn dogter verzorgd is, fchei ik 'er uit, en neem myn rust. De  Eerste Bedryf. De Heer Jullefort. Dat is billyk-; maar gy zet uw kapitaal dan evenwel nog uit, niet waar? Ja, dat is een tydverdryf, een uitfpanning, een pleizier. 't Verfchaft u nog wat bezigheid. Wat uw dogter betreft , 't hangt van u zei ven af, haar terftond verzorgd te zien. Gy weet myn oogmerk Myn eenig verlangen is haar, zo dramogelyk, te bezitten. De Heer Delomer. Ik weet het; en men heeft my gisteren nog op een dringende wyze over ü gefproken ; gy hebt zeer yverige vrienden; ook is dit een gedeelte van 't geen ik deezen nagt overpeinsde. Myn dogter zal zekerlyk wel vcrwagten , dat gy haar egtgenoot wordt, dewyl ik u den toegang in myn huis zo by voorkeuze vergund heb.... Daarenboven, de manier, op welke wy in haare tegenwoordigheid gefproken hebben... De Heer Jullefort. Daar is, denk ik, niet meer te doen, dan den dag vast te ftellcn , die myn geluk zal bevestigen. De Heer Delomer. Laat ons maar een uur bepaaien om het kontrake te fluiten. Uw Notaris heeft my nevens de Jyst van uwe goederen een opftelletje laaten zien.-. De Heer Jullefort, met gemaaktheid. Dat heb ik hem niet bevolen. De Heer Delomer. Bevolen of niet bevolen; ik neem het geheel niet kwaa-  ï6 De kruiwagen van den Azynverkooper. kwaalyk. 't Is billyk, dat elk zyne voorwaarden maakt.... Een bevallig meisje heeft altoos aanbidders ; maar zal zy vrouw worden, dan moet 'er een bruidfchat weezen. De Fleer Jullefort. Och! ik zoek geen wetten voor te fchryven; ik wil alleen maar zekeren vorm in agt ncemen, om alle verdraaijingen voor te komen. Gy weet , wat de hairkloovery vermag. Men kan een kontrakt nooit te vast maaken; "t is niet alleen voorden geheelen leeftyd, maar ook voor kinders, kindskinders , en agteikindskinders. Ik moet , gelyk gy weet , een huishouding beginnen; en om beveiligd te zyn voor onaangenaame bekrompenheid, die al het genoegen der famenleeving ftoort... De Heer Delomer. Ik zeg u nogmaals, daar is niets in uwe voorwaarden , dat my beleedigt. Ik heb 'er van myn' kant maar ééne tegen te (tellen; maar daar ftaa ik vast op; en ik geef u myn dogter alleen onder dit beding. Gy zult 'er ook wel in bewilligen; daar ben ik vooraf reeds van verzekerd De Heer Jullefort, ongerust. Gy zyt 'er van verzekerd!... Gy kent my reeds... Maar is het van groot belang? De Heer Delomer. Van 't allergrootfte; ook heb ik geen andere voorwaarde dan decze; gy moet my op uw woord van eer belooven, dat gy ze in haare volle uitgeftrektheid zult nakomen. De  EERSTE BEDRÏF. I? De Heer Jullefort, ter syde. Hy doet my beeveni Misfchien bedingt by. dat ik het huwelyksgoed weêr uitkeer, indien zy fterft. Dat is altoos de (leen des aanftoots. (Met eemge onfteltenis.) Wat is dan uwe voorwaarde ? De Heer D e lome r. Dat gy haar al haar leeven gelukkig, zeer gelukkig , de gelukkigfte der vrouwen maakt. Verllaat De Heer Jullefort. Is 't anders niets? (Ter zyde.) Nu fchep ik weder adem. (Tegen den Heer Delomer.) Vertrouw hierin op my. Kunt gy 'er aan twyfelen ? ., De Heer Delomer. Men kent een' minnaar nooit dan na 't huwelyk. Die naar een meisje verkeert, veinst altoos, en elk neemt een masker, welk hy kort daarna weder aflegt. Ik del u niet in deeze kbsfe; 't is maar een aantnerkin2 Men heeft my zo veel goeds van u gezeul, en ev zelf neemt my zo ten uwen voordeele in, dat ik myn befiuit reeds gevat heb. Ik wil myn dogter ' verzorgd zien; zy is nu in de jaaren; en zy heeft „een moeder meer. Ik ben geen gezelfchap voor haar • en zy moet evenwel gezelfchap hebben. Gy zect dat gv haar bemint; en ik geloof het, dewyl J uw voorftel zo fterk aandringt.... De zaak is afaedaan. Zy zal, denk ik , wel een weinig fchr.kken voor deeze verbintenis. De verandering van ftaat valt een meisje altyd hard. Gy moet ha ir hart tragten in te reemen ; het is jong en gevoelig ; gy kunt het B naar  i3 De Kruiwagen van den Azynverkooper. naar uw' zin vormen. Zy is, nog maar twee jaaren geleeden, uit het klooster gekomen; en ik heb geen' ander' dan u de verkeering toegeftaan. De Heer Jullef ort. Ik vlei my ook , dat gy geen' Opregter' vriend, geen' zuiverder' minnaar gevonden zoudt hebben De Heer Delomer. Wanneer gy myn dogter hebt,zullen haare bekoor* lykheden u niet beletten het oog te Haan op het geen ik haar medegeef. De Heer Jullefort. Och! waar (preekt gy van? Mynheer? De Notaris zal dit alles wel befchryven. De Heer Delomer. Hoor, dit alles is ftyl. Laat ons openhartig fprecken. Hoe men 't ook zoekt te verbergen, het hart fpVingt op van blydfchap, wanneer rykdomde fchoonheid vergezelt. Ik wil hiermede niet zeggen, dat gy myn dogter alleen om haar goed begeert; verre vandaar; ik geloof zelfs, dat gy haar genoeg bemint om haar te trouwen, al kon ik haar thans maar zeer weinig medegecven. De Heer Jullefort, ter zyde, en zeer verlegen. Waar zal dit opuitloopen? Ik ftaa tusfchen hoop en vrees. QTegenden Heer Ddomer.) 'tls zoals gy zegt, en indien 't niet was om de menigvuldige noodwendigheden , om de zottemyen, die de tyd medebrengt, om zekers tirannieke overdaad, om den Haat, dien men  EERSTE BE'DRY men houden moet... Doch dit betreft haar zo wet als my. De Heer Delomer. Wees hierover niet ongerust. Ik heb buiten haar geen andere kinders; ik zal haar een fatfoenlyk beftaan veifch iffen; ik zal 'er niet naauw op zien; en gy zult te vreden zyn. Hoor, ik zal u zeggen, wat ik doen wil; 't is alles , wat ik tegenwoordig vermag. ... De Heer Jullefort, opmerkzaam, en met gemaaktheid. Ik moet u wel hooren, dewyl gy 't begeert. De Heer Delomer. Doch zo gy diergelyke zaaken niet verftaat, Iaat ons dan by onzen Advokaat daarover fpreeken, dio is onzydig. De Heer Jullefort. Dewyl wy 'er nu aan zyn, wil ik u wel hooren... Ik ben wel niet kundig genoeg om in byzonderheden van diergelyken aart te treeden; ik weet niets van de claufulen en vormen zulkcr fchikkingen«.. De Heer Del o m e r. Laat ons het dan, indien gy dit liever wilt, aan myn' Notaris opdraagen ; deeze zal met den uwen alles bepaalen , en 'er een naauwkeurig opftel van maaken; dan kunt gy 't in éénen opflag zien. De Heer Jullefort. Ik zou egter liever uit uw' eigen' mond de getui-< B 2 ge-  2ö De Kruiwagen van den Azynvekkoopeiï. genis uwer varJerlykewèldaadigheidwillen hooren..,. Uwe verhevene, groote, edelmoedige ziel... De Heer Delomer. Men is jegens zyn kinders niet edelmoedig, maar alleen billyk. Myn oogmerk is altoos geweest het geluk van myn dogter en dat van myn' fchoonzoon op een' vasten voet te brengen. Ik geef u vooreerst het zekerde, dat 'er in de wereld is, te weeten, gereed geld. Niets is gemakkelyker ; daarmede doet men al wat men wil ; men leent het uit, men belegt het, men wagt naar gelegenheid. Men koopt een landgoed, een ampt, wat weet ik het? men ruimt alle zwaarigheden uit den weg; men verdubbelt menigmaal zyn inkomen. De Heer Jullefort, net nadruk. Ja wel, ja wel, dat is ontegénfpreekelyk;... gy hebt het zeer wél begreepen. De Heer Delomer. Gy moogt met eikanderen overleggen, wat u best behaagt; ik laat het aan u over. Men daagt nooit wél dan in 't geen men vry en naar zyn eigen goedvinden verrigt; dit is myn zetregel. De Heer Jullefort. Gy fpreekt zo verdandig en met zo veel oordeel, dat ik alle uwe woorden met verwondering aanhoor; waarlyk, ik zal 'er een eer in Hellen, u in alle zaaken om raad te vraagen, en my daarnaar te gediaagen. De  EERSTE BEDRY F. 2r De Heer Delomer. Neen, ik zeg li, gy zult alles naar uw' eigen zin doen ; ik zal u 's daags voor den trouwdag de fom laaten brengen, 't Overige is volftrekt uwe zaak; ik bemoei 'er my niet meer mede; ... gy zult 'er zelf meester over zyn VIERDE TOONEEL. De voorigen, Dominique de vader. (Dominique breekt door zyne komst de rede van den Heer Delomer af.) Dominique de vader, groetende. Mynheer.... De Heer Jullefort, ter zyde. Die drommelfche vent! Ik zou nu gehoord hebben ... Dominique de vader, met een kleed van grof laken , een' grooten hoed en lange manchetten. GeeftMynheer zyn' ouden dienaar Dominique verlof om hem thans zyn opwagting te maaken? De Heer Delomer. Goeden dag, vader Dominique , goeden dag!... Wat ziet ge 'er altyd frisch uit! De Heer Jullefort, ter zyde. Daar komt die vervloekte kerel ons nuftooreni Wy . waren juist aan de hoofdzaak. B 3 Do-  22 DE KRUIWAGEN VAN DEN AZYNVERKOOPER. D o m i n i q u e de vaderIk doe u misfchien overlast, MynHeer; ik gaa. De Heer Delomer. Neen, wy hebben gedaan; gy zyt een oude kennis, een waardig man, dien ik altoos met het groot; fte genoegen zie , en zien zal— Wy zuilen onze zaak ftraks ten einde brengen , myn lieve Jullefort. Ik heb u alles nog niet gezeid ; 'er komt my iets in de gedagtcn , dat met den derden portoon afgehandeld moet worden. Treed binnen by haar;' geef haar een bezoek , en maak een praatje. Zy heeft een vriendin uit de buurt by zig. De Heer Jullefort, opeen' koelen toon. Indien gy 't my vergunt.... De Heer Delomer. Indien ik het u vergun! Ei zie! Dat fpieckt immers van zelf. VYFDE TOONEEL. De Heer Delomer, Dominique de vader. De Heer Delomer. Wel, vader Dominique, wat is 'er? 't Verheugt my , dat ik u zo welvaarcnde zie. Wat goeds brengt gy my?... D o m i n i Q u e de vader. Ik breng Mynheer naar gewoonte het rekeningetje van 't verloopen jaar. Ik gaa deezen morgen by myn klanten rond. De  EERSTE BEDRYF. 23 De Heer Delomer. Maar als ik het eens in 't hoofd kreeg u geen geld te gecven. Dominique de vader. Dan zoudt gy doen gelyk veele anderen; want men betaalt niet meer. De Heer Delomer. Hoe! Hebt gy veel fchuldenaars? Dominique ie vader. Daar zyn waarlyk niet meer dan vyf of zes van myn klanten, en wel van de alleroudften, die my, zonder zuur te zien, geld .geeven, wanneer ik 'er hen om aanfpreek. De anderen, zo grooten als kleinen, neemen uitftel. Ik heb hier een lyst; zie eens! daar ftaat nog al wat open. De Heer Delomer, de fc houders ophaalende. Maar, hoe kan men van een' azynverkooper krediet begeeren? Dat vind ik onredelyk. (.fYy letaals hem.) Dominique de vader. Ja, Mynheer! dat verwondert u; maar als ik hun wilde borgen, zouden de meesten en de voornaamften my omhelzen en my lieve vriend noemen. De Heer Delomer. Aan zulke vrienden hebt.gy niet veel Ikwensch- te u een' anderen ftaat toe, myn waarde Dominique; gy zyt zulk een braaf man! B 4 D o«  24 DE KRUIWAGEN VAN DEN AZYNVERKOOPER. Dominique rfe vader. I Een' anderen ftaat?... Waarom ? 't Is vyfenveertig I jaar, dat ik deeze kostwinning heb ; en 't berouwt my niet; ze is vo goed als een andere. Wanneer ik maar [als een cerlyk man leef, wat is 'er dan verder aan ge: legen, hoe ik leef? Terwyl ik met myn'kruiwagen ■ loop, ontmoeten my menigmaal nienfchen, die zo I vergenoegd niet zyn als ik. Waai toe heb ik vier raden I noodig. als é~n genoeg is om myn leevén voort te : rollen? Myn vader was een arm wyngaardenier. die I al zyn leeven gewerkt had om maar fpoelwyn te I drinken. Ik heb myn rekening beter by den azynI handel gevonden. Ik bereid azyri en most er t in foorItenj en, God dank! ik zeg het niet om te roemen, ? maar myn waar is zeer getrokken. De Heer Delomer. Ik heb ongemcene agting voor u, vooral, dewyl ik zie, dat gy uw' zoon zulk een goede opvoeding gegceven hebt Die jongman belooft zeer veel. Dominique Je vader. Ik kom ook eigenlyk om daar wat over te praaten.... Voldoet hy u dan weezenlyk, Mynheer? De Heer Delomer. Ja, hy voldoet my zeer; ik laat veel op hem berusten; hy verrigt zyn zaaken zeer goed, vaardig en yoorzigtig. Uw zoon heeft ongemeene gaaven; zyn gedrag bekoort iedereen'. Dominique de vader, met zeer groott blydfchap. 't Geen ik daar hoor, verkwikt my inneilyk, en zal  EERSTE BEDRYF 2j zal my dertig (aar langer doen leeven. Hy is 't éénige kind, dat ik gehad heb; hy is al myn vreugd, al myn troost op aarde. flRTJet)* zo lang ik in de we- ƒ rek! ben, geen ander genoegen gefmaakt dan het hart- I ftreelend denkbeeld van te zien , dat hy zig ten goeden fchikte en tot een' braav' man opgroeide. Nu is \ hy 't; ik ben gelukkig; ik had, toen ik trouwde, I geen ander oogmerk, dan de wereld een' goeden I burger te verfchaffen. Ik heb, zo veel in myn vermo- | gen was, zorg gedraagen, hem een goede opvoe-| ding te gcevcn: ik heb my zeiven het noodige ont- ji houden, opdat het hem aan niets ontbreeken zou. ï Het leeven te geeven betekent weinig, zo men 'er , de verzekering van geluk niet byvoegt. Dit is een aangenaame pligt, die zyn belooning met zig brengt. Ik zou hem wel in myn beroep opgebragt hebben; maar de kinders ilaagen nooit zo goed als hun vader; zy bederven het gemeenlyk; ook willen zy altyd gaarne wat meer worden. De Heer Delomer. Dit ligt in den menfehclyken geest, welke zig altoos zoekt te verheffen. Dominique de vader. Zy zyn daarom niet gelukkiger; maar wat is 'er aan gelegen? zy verbeelden 't zig. Elk moet zyn neiging volgen, en een vrye keus hebben; dat is myn grondregel.... Gy denkt dan, dat het met hem wel gaan zal? De Heer Delomer. Daar was ik byna van verzekerd, zo dra gy hem B 5 aan  26 DE KRUIWAGEN VAN DEN AZYNVERKOOPER. aan my vertoonde. De eerlykheid geeft aan 't gelaat zekere trekken van openhartigheid, die op 't eerde gezigt behaagen; en deeze trekken zyn erfelyk in uw geflagt. Hy zag 'er te dier tyd, met zyn blaauw kleed en kort hair,volmaakt uit als eenEngelschman. Jk moet bekennen niet weinig verwonderd geweest te zyn, toen ik bemerkte, dat uw zoon zyn wereld zo wél verftond. Dominique Je vader. 't Is nu in 't derde jaar, federt dat ik hem t'huis heb laateri komen. Ik zond hem al vroeg buitenslands; deed ik daar niet wél aan? Ik had een' neef; die was Reftor van een fehool, en dond voor een' geleerd' man te boek; maar ik vond, dat hy weinig verdand bezat. Deeze zei my geduurig op een' trotfchen toon: zonder Latyn zal 'er van uw' zoon nooit jets worden Wat weergaa , neef! antwoordde ik hem, gy moogt zeggen wat gy wilt, 'er is geen huis in 't koningryk, daar men nog Latyn fpreekt. Als myn zoon al een vreemde taal noodig had, zou 't hem nuttig en aangenaam zyn zig in 't Engelsch, in 't Hoogduitsch te kunnen uitdrukken; dan zou hy menfehen vinden, die hem antwoord konden geeven;... en ik zond hem naar die landen, toen hy pas twaalf jaar oud was. Hy was daar by braave menfehen, die hem tot den koophandel opleidden, en die behalvendien ook veel azyn van my neemen. De Heer Delomer. Gy hebt het wél begreepen. Het reizen geeft gantsch andere onderregting dan de fchoolen. Men weet menigmaal niet, wat men met die fraaie Lati- nis-  EERSTE BED RY F. 27 pisten doen zal; zy weeten niets dan dingen , die nergens toe'dienen , en verheelden zig alles te weeten; zy zyn alles, en zyn niets. Uw zoon helpt my zeer; hy vertaalt een' Engelfchen of Hoogduitfchen brief zo vaardig als 't ooit gedaan kan wonden; ik laat hem dikwyls het antwoord fchryven : en 't is 'er te beter om. Ik .moet u betuigen , dat ik zeer veel dienst van hem heb, en dat myn gantfche correspondentie thans byna op hem alleen berust. Dominique de vader , een weinig ontroerd. Uw gantfche correspondentie?... Drommel! dat maakt my verlegen. De Heer Delomer. Waarom?... Gy antwoordt niet!... Spreek. Gy aarzelt! Dominique de vader, leevendig. Omdat ik u nu niet durf zeggen, dat ik voorneemens was hem uit Parys te laaten vertrekken. De Heer Delomer. Vertrekken! Waarheen ? Dominique de vader. Dat weet ik, om de waarheid te zeggen, zelf nog niet; maar de jonge is, federt dat ik hem van buitenslands hier heb lantcn komen , merkelyk veranderd. Hy is evenwel niet ziek. Wat fchort 'er dus aan? Toen hy aankwam , (dit weet gy zo wel als ik,) zag hy 'er frisch uit; 't was een pleizier hem te zien; hy was dik en vet; zyn oogen ftonden leevendig; en  28 De kruiwagen van den Azynverkooper. hy had een kleur als een roos Maar Iet 'er nu eens op; gy zult zien, dat zyn wangen wat plat en bleek geworden zyn; de oogen liggen hem dieper In 't hoofd, en vertoonen zo veel bh/moedigheid niet meer. Wy hebben onlangs op een' middag famen gegeeten; maar 't fcbeen hem niet te fmaaken. De Heer Delomer. 't Zou my zeer fpyten hem te verliezen; en ik zovi vvaarlyk zyn' perfoon niet minder betreuren dan zyn talenten Maar zie! daar komt hy. Ik zal 'er hem eens over onderhouden Hy zal tegen mymisfehien openhartiger zyn. Dominique de vader. Ja, vraag het hem.... Met ons beiden zullen wy wel ontdekken, wat hem op het hart ligt. ZESDE TOONEEL. De Heer Delomer, Dominique de vader, Dominique de zoon. Dominique de zoon , binnen komende en naar zyn' vader loo~ pende. Myn vader! Och I ik wist niet, dat gy hier waart.... Laat my u omhelzen! Dominique de vader. Goeden dag, myn zoon.... Ik zou aanftonds by u gekomen zyn. De  Eerste bedryf. 29 De Heer Delomer. Hoor, Dominique.... Gy moet niets voor my verbergen... Uw vader verbeeldt zig, dat het u in Parys niet aanftaat. Hy befpeurt in u, zo hy meent, een hcimelyk verlangen naar de plaatfen, daar gy zo lang gewoond hebt. Ik geloof wel, dat myn huis u niet mishaagt; maar evenwel... men is niet altoos meester van zyn neigingen; zo die u van hier roepen, hebt ge uw vryheid, fchoon 't my zeer leed zou zyn. Dominique, rfe zoon. Och! Mynheer, hos kan men my neigingen toefchryven, daar ik geheel niet aan denk ? Men heeft in myn hart kwaalyk geleezen. Zou ik my van u verwyderen ? u verlaaten ? Och , myn vader ! Och, Mynheer! verbeeldt, u zulks niet. "Gelooft my, ik zou ongelukkig zyn , indien ik in een andere 'ftad leeven moest. D o m 1 n 1 q u e de vader. Wel zo! 't Is my lief, dat ik my bedrooeen heb. Deeze betuiging ;s te vuurig dan dat ze niet uit het hart zou voortkomen.. Dewyl het dan zo is, zullen wy alle drie te vreden zyn. (Tegen den Heer Delo«ferj Gy ziet, Mynheer , cfat hy niet ondankbaar is; hy heeft u even zo lief als gy hem. De Heer Delomer. 't Is my ten uiterflen aangenaam. (Tegen Dominique den zoon.) ja, Dominique, 't zou my gefpeeten hebben , zo gy myn huis verlaaten hadt. Gy verdient , dat ik u dit belyd ; ik zie, dat gy meer en meer  3o DE KRUIWAGEN VAN DEN AZYNVERK00PER. meer myn vertrouwen zult verwerven, cn zulks met ,e£;t. Ik heb zeer gunftige gedagten van u; dit heb ik ook aan uw' vader gezcid. Dominique Je zoon. Mynheer, u te voldoen is het uiterfte doel myner eerzugt ... De getuigenis , die gy wegens my de goedheid gehad hebt aan myn' vader tegeeven, rs de dierbaarfte belooning voor my. Dominique de vader, zyn' zoon op de fchouder kloppende. Myn vriend, het loon van een goed gedrag is by alle menfehen goagt te zyn. De Heer Delomer. Hy zou my zeer bedroefd hebben door my te verlaaten; ik betuig u, dat dit de vreugd, die ik wegens de verbintenis van myn dogter genieten zal, geftoord zou hebben. Dominique Je vader. Ei! zal de JufFrouw trouwen? Dat 's goed, dat 's goed. Gy doet wél;... zeer wél. (Dominique de zoon J'chynt door verbaasdheid bevangen en ontroerd te worden.) De Heer Delomer. Ta ze zal trouwen; gy moogt het 'oeiden vernaaien 'aan wien gy wilt; ik maak ha u bekend, t is een afgedaane zaak; ik geef haar aan den Heer Jullefort; 't is een goede party. D o-  Eerste bedry f. 3ï Dominique de vader. Dat lieve kind! Ik heb haar gekend, toen ze nog maar zo groot was; en telkens wanneer ik hier kwam, groette zy my, zo klein als ze was, met drie of vier mooie neigingen, ai had ik maar een wollen muts.op. De Heer Delomer, tegen Dominique den zoon. Dominique, ik verwagt van uw vriendfchap veel kleine dienden ; want een bruiloft vereischt een' oneindigen toeftel. Ik heb nooit een dogter uitgebuwelykt; dit zal veel beflommering maaken ; 'er zal voor allerhande dingen gezorgd moeten worden; ik verzoek, dat gy een' bloedverwant wilt voordellen en den post daarvan op u neemen. Dominique Je vader. Myn zoon, dit noem ik tekenen van byzondere agting. DoMiNiQUEcfe zoon. Ik geloof niet, dat ik 'er gebruik van zal kunnen maaken, vader Gy zeide ftraks de waarheid; gy had gelyk;... gy ziet verder dan ik;... uwe ondervinding... Ik heb het nader overdagt;... ik moet Parys verlaaten;... alles eischt het. (Tegen den Beer Delomer.) Mynheer, 't is my leed, maar ik kan' niet blyven; ik gevoel het nu eerst, ik kan niet blyven. De Heer Delomer. Nu begryp ik u niet. Gy wederfpreekt het geen gy ons ftraks zeide. D o-  32 DE KRUIWAGEN VAN DEN AZYNVERKOOPER. Dominique Je vader. Welk een ftrydige redeneering! Zyn uw hersfens op hol? Voor een oogenblik wilde gy niet vertrekken, en nu wilt gy niet blyven! De Heer Delomer. Hoe moet men zulke verfchillende woorden overeenbrengen ? Dominique de zóón , met zekere drift. Ik vertrek; ik moet; 't is noodig; ik heb 'er redenen voor. Myn redenen zyn zeer wettig.... t Zal my hard vallen u te verlaaten, MyWïr; maar 't is noodzaakelyk; myn rust. myn geluk vérè.scht het. (Hy gaat in een' hoek van het tooneel, en vertoont zig zeer neirflagtig?) Dominique de vader, ongerust over den toejland van zyn' zoon. Wat zegt gy hiervan, Mynheer Delomer? Ik begryp het geheel ni t.... Hy wil;... hy wil niet.... Zyn hoofd!... Ik ken hem niet meer.... De Heer Delomer. Al wat ik zie, is, dat hy zeker geheim verdriet heeft; maar ik kan niet raaden, waar t in bertaat. Hy zal het in uw' fchoot vryer uitftarten. Gy zyt een goed vader; zyn geluk gaat u ter harte, en my ook. Indien hy het in een ander land denkt te vinden, moet gy 't hem toeftaan. 't Zal my hard vallen; maar aan zyn «eluk is allermeest gelegen.... ik laat u by eikanderen. Z E-  EERSTE éEDRYF. 33 ZEVENDE TOONEEL. Dominique de vader, Dominique de zoon. Dominique de vader. Wel nu, Dominique, wat fcheelt 'er aan?... Gy verwydertu van my, en fchreit, zonder my iets te zeggen! Dominique de zoon, zyne oogen afdroogende. Och! ik. doe niet, vader. Dominique de vader, hem nafpreekende. Och! ik doe niet, vader! ... Gy hebt ook geen verdriet!... gy hebt niets aan my te vertrouwen!... gy fchreit niet vry by my! Dominique de zoon. Myn vader! ik bid u, verg van my geen bekentenis Geef my maar vryheid om dit huis nog deezen dag te verlaaten ; hoe verder ik 'er af zal zyn , des te runder zal ik misfehien lyden. Dominique de vader, met tederheid. Gy wilt, dat ik u niets vraag! gy houdt iets voor my geheim!... Vergeet gy de naauwe betrekking tusfehen ons ? Hebt gy een' ander', dien gy meer vertrouwt ? een' ouder', tederder', welmeenender' vriend ? Zeg het my , en ik zal hem myn plaats inruimen Myn zoon! myn vriend ! Spreek, fpreek ik ben misfehien nog de eenigfte, die uw lot kan' veranderen. Dominique de zoon, leevendig. Ik durf niet Maar waarom durf ik niet? ... C hek  34 DE KRCIW&GEN VAN DEN AZYNVERKOOPER. heb ik iets misdreeven?... Neen, neen. Ach! myn vader, myn vader! waarom zyt gy niet hooger van ftaat? Met zo veel deugden verdiende gy een gantsch ander man te zyn dan gy zyt. Dominique Je vader. F.i ! daar hoor ik wat nieuws!... Wat leit u hier tog aangelegen, als ik vergenoegd en gelukkig ben ? ... Maar fpreek openhartig; fchaamt gy u voor de wereld, omdat uw vader een azynverkooper is? lïeeft die bedroefde hovaardy u ook ingenomen? 't Is een algemecne ziekte van veel kinders, daar de ouders wat meer van gemaakt hebben dan zy zek en zyn. Wy moeten hier wat over redeneeren; ik wil zien , of ik 'er u van geneezen kan. De menseh laat zig zeer ligt door hersfenfehimmen misleiden Ik heb, toen gy nog een kind waart, reeds begreepen, dat deeze gcdagten u t'eeniger tyd in 't hoofd zouden kunnen komen. Ik heb het voorzien, en 'er my niet ongerust over gemaakt. Dominique Je zoon. Myn vader! ik eer en bemin u; ik heb my nooit een oogenblik gefchaamd voor de gantfche wereld te'belydcn, dat ik uw zoon was. Indien ik een vrye keus had , zou ik geen' anderen vader kiezen dan u; ik zou u kiezen boven den rykften , boven den' aanzienlykften burger van de ftad. Maar het vooroordeel maakt, dat alle menfehen zo niet denken als ik ; en dit is de éénige oorzaak , waarom ik ongelukkig, 'misfehien voor altoos ongelukkig beu. D o-  EERSTE BEDRY F. 35 Dominique ie vader. Och! Spreek duidelyker!... Wat is 't, dat u ontbreekt, Geld? (Hy tastin zyn' zak.) Daar heb ik wat.... Neem aan! neem aan!... Dominique de soa», hem weerhoudende. Gy weet immers overlang, vader, dat ik beftaan kan van 't geen ik verdien. Gy hebt genoeg voor my gedaan; meer dan genoeg.... Ik wenschte zelfs ... Wat zeg ik? ik hoop in 'tkort, als 't my voorfpoedig gaat. -. - Dominique Je vader. Ik ken uw manier van denken , myn zoon ; gy behoeft ze niet uit te drukken Zou uw hart anders weezen dan het myne ? Dominique de zoon, hein de handen kusJende. U te 'beminnen zal myn geluk zyn; dit moet my alles vergoeden. Wel nu! ik zal my daarmede trooftera.... Gy hebt gehoord, dat Mynheer Delomer zyn dogter aan Mynheer Jullefort geeft; die man ontvangt haar hand , omdat hy ryk is. Dominique de vader. Benydt gy hem ? Dominique ie zoon. Och! ja, ik benyd hem zeer, zyn' rykdom niet, maar zyn geluk. Dominique ie vader. Begeert gy het meisje, of den ftaat, waarin gy door C 2 haar  36 De Kruiwagen van den Azynverkooper. haar zoudt komen?... .Hierin moet gy u niet bedriegen. Dominique Je zoon. Waarom is zy niet even arm als ik ben?dan zou ik myn lot met het haare vereenigen.... Gy hebt my altoos gezeid, dat men, om gelukkig te zyn, zig aan den perfoon alleen hegten moet. Dominique Je vader. Maar om zig met een' perfoon te verbinden moet men 'er van bemind worden; en 'er is geen twyfel, of de man daar zy meê trouwen wil, behaagt haar meer dan gy; dus is hier niets aan te doen , jongelief. DoMiNiQUE Dominique emint! Dominique ie vader. Maar kunt gy my zeggen of zy uit gehoorzaamheid ®f uit neiging trouwt? Dominique ie zoon. Uit neiging! Och! neen.... Mynheer Jullefort is een zeer welleevend man, maar... C 3 D et-  38 De Kruiwagen van den Azynverkooper. Dominique ie vader. Zeg my, zou zy u, indien gy zo ryk waart ais Mynheer Jullefort, liever neemen dan hem? Dominique de zoon, hartstogielyk. Ik durf het denken.... Misfehien vlei ik my te Veel; doch dit is de éénige troost, dien ik midden in myn ongeluk nog behoud Maar hy zal haar trouwen; als een gehoorzaamc dogter, zal zy zig tegen den wil van haar' vader niet durven verzetten;... 2y zal zig onderwerpen; zy zal voor altoos ongelukkig zyn, en ik oók. Dominique de vader, met ingefpannem gedagten. Hoor, Dominique. Dominique ie zoon. Wel, vader? Dominique ie vader, Gryp moed, myn vriend.... Hoop... Dominique ie zoon. Hoe!... Zou ik hoopen ? Dominique ie vader, 't Huwelyk is immers nog niet geflooten; dus is 't ' nog tyd— Ik zal haar' vader van daag fpreeken en haar voor u vraagen.... Dominique ie zoon, verfchrikt. Welke gedagten !... Stel my, bid ik u, aan geen weigering bloot. Hy zou zig door uw voorftel beleecjigd agten;,'.. hy zou het met fmaad beantwoorden; ... ik  EERSTE BEDRV F. ... ik zou van droefheid fterven.... Waar kunt gy op hoopen ? Rykdom, rang, vooroordeel, alles fcheidt ons vaneen. Wat wordt 'er in deeze hebzugtige eeuw op gezien, of de liefde twee harten verbindt ? Dominique ie vader. Blyf hier, zeg ik u.... Hoor, vriend, ik kom van daag nog weder by u,en misfehien met goede tyding. Dominique ie zoon. 't Spyt my, dat ik 'er tegen u van gefproken heb. ... Laat my liever verre van haar vlieden. Wat baat het, dat ik my met nuttelooze hoop vlei? Ik lyd reeds genoeg, zonder dat ik my aan de pylen der verfmaading blootftel. De ryken zyn trotsch.... .'t Is buiten uw' magt, my een geluk te verfchaffen, dat door het noodlot verre van my verwyderd is. Dominique ie vader. Zwyg, en laat my begaan.... Gy moogt 'er u over verwonderen of niet; ik wil,dat gy in dit huis blyft, en 'er niet uitgaat. Dominique ie zoon. Ach, myn vader! dit gaat boven myn kragten. Dominique ie vader. Kom, kom! 't is uw pligt naar my te luisteren, 5 en my te gehoorzaamen , wanneer ik fpreek....] Verftaat ge 't?.-. QHy gaat met langzaame fchreden voort; de zoon volgt hem van verre; en laat % Jut hoofd hangen. De vader keert weder om, vat ) 2VJJ' zoon by de hand, en zegt op een" tederen en % C 4 ver'  4o De Kruiwagen van den Azynverkooper. verzekerenden toon:) Gy zult ze hebben, Dominique, gy zult ze hebben. (Hy vertrekt.) Dominique de zoon, alleen. Wat laat die goede vader zig beguichelen door gedagten, die zyn tederheid hem ingeeft!... Acbl ik heb zelfs die hoop niet, welke fomtyds het ongeluk vergezelt. Einde van het cerjle Bedryf. ÏWEE»  Tweede bedry f. 4.1 TWEEDE B E D R T F. A. ■— ' ■——■ — — ~ • EERSTE TOONEEL. Dominique de zoon. (Hy yerfchynt met een' langzaamen tred , en diep in gedagten ) Gy zult ze hebben, gy zult ze hebben— Deeze woorden, (ik weet niet hoe 't komt,) klinken my geduurig in de ooren. Vergeefs zogt hy de fmert, die my verteert, te verdryven Ach! al te dierbaar voorwerp! Nimmer, neen, nimmer zult gy uit dit hart verdwynen; uwe becldtenis is daar voor altoos gegraveerd, in fpyt van 't ongunftig noodlot, dat ons fcheidt... . Nu bevind ik eeist.hoe ik u aanbid.... Hoe minder hoop ik heb, des te meer bemin ik u.... Wat valt het my hard , u voor een' ander' gefchikt te zien! Zal een ander u gelukkig maaken, gelyk ik gedaan zou hebben?... Zal een ander u zo beminnen als ik?...Ik moet dan myne kwellingen verkroppen !... Alles wordt my in dit huis onverdraaglyk Zy zelve vermeerdert myn lyden. Ik durf haar niet meer aanzien— De klank van haar item brengt my reeds tot wanhoop; en hoe meer ik voor haar vlugt, des te meer fchynt het noodlot haar by my te brengen Daar is ze weêr. „..Zal ik blyven?... Neen. C5 TWEE-  4i De Kruiwagen van den Azynverkoopeu. TWEEDE TOONEEL. Juffrouw Delomer, Dominique de zoon. (Dominique de zoon groet haar, en wykt lang' zaam.) Jüfflr. Delomer, tehvyl hy aan de deur is, op een' droevigen toon. Gaat gy heen , Mynheer? Dominique de zoon, wederkeerende. Neen, Mejuffrouw. Jutïr. Delomer. Gy gingt evenwei... Laat u niet ophouden. D o m i n i q u e .de zoon. Ik ging... JufTr. Delomer. Wel nu? Gy gingt? DoMiNiQUürfe zoon. Ik ging nergens heen. (Hy zngt ) Juflr. Delomer. Gy ziet Jer van daag zeer droefgeestig uit. D o m i n i q u e di zoon. 't Is waar, ik moest... Daar teniet hef my te bin jien. Mejuffrouw, ik heb vergeeten u geluk te wenfchen. Juffr. Delomer. Waarmede tog? D o-  TWEEDE BEDRYF. 43 Dominique ie zoon. De Heer Jullefort... 't Is een afgedaane zaak. JufFr. Delomer. Gy zyt een fpotter! Dominique de zoon, op een' hartstogtelyken en bedroefden toon. Geen fpotter, maar een ongelukkige. JufFr. Delomer. Laat my... Ik doe kwaalyk, dat ik by u blyf; wy verraaden elkandcren ; gy zyt voor my een onderwerp van kwelling, nog meer dan de Heer Jullefort. D o m i n i q u e de zoon. ïk! Zou ik u het minfte verdriet kunnen veroorzaaken ? . . . Ach ! Mejuffrouw , wat begeert gy meer?... Heb ik tot hiertoe niet onder de ftrengfte ftilzwygendheW de loevendigfteaandoeninggefmoord?. een aandoening, die zekerlyk te eerzugtig was; maar ik heb ze ten minften verzweegen. JuiTr. Delomer. Ik weet het. Dominique Je zoon. Geen hoop is my vergund; en deeze wreede bewustheid zal my een plaats doen verlaaten, daar ik niet Linger kan. Jüffr. Delomer. Wees verzekerd, dat het my fmcrtclyk valt u te zien , en dat het my nog fmertelyker zal vallen,u niet meer te zien, D o-  44 De Kruiwagen van den Azynverkooper. Dominique de zoon. Indien gy medelyden met my hebt, is het vrugteloos. Doch betoom ten mLiften uw medelyden niet; geef het den vryen loop; ik heb het noodig. Weet, dat 'er, in weerwil van den hinderpaal, die zig tusfchen ons verheft, volftrekt maar één geluk is, *t geen my ter harte blyft gaan. JufFr. D e l o m ek. En hoe kan ik nryn' vader weèrftaan? Ik wilde eenige woorden zeggen; hy verleende my geea gehoor; hy liet zyn gezag fpreeken; en ik had geen Hem om hem te antwoorden. De Heer Jullefort, van alle kanten aangepreezen , heeft zyn vertrouwen gewonnen; hy was het u meer verfchuldi^d; maar gy weet, het is de fortuin , die de huwelyken maakt. Hoe weinig gelukkige worden 'er ook gevonden! DoMlNiQUEie zoon. Ja, de fortuin heeft my niet begunftigd; en dit weerhield n.y tot nu toe van in uwe oogen te leezeu JufFr. Delomer. De Heer Jullefort ziet my met veel vrypostigheia aan. Dominique ie zoon. Ik ben zeer verre van zo Hout te zyn. JufFr. Delomer. Ik heb hem altoos met de grootlle koelheid behandeld; en ik begryp niet, hoe 'er menfehen kunnen weezen, die ons tegen onzen zin willen hebben. D e-  TWÊEDE BEDRYF. 45 Dominique de zoon, leevendig. Hy heeft uwe hand nog niet; en indien gy 'er ü moedig tegen verzet... JufTr. Delomer. Wat moed zou ik hebben?... Bied men weêrftandin myne jaaren ? Ik vrees, dat het te laat is. Myn vader , zeg ik u, heeft zyn woord reeds gegeeven. Dominique de zoon. En zult gy 'er in bewilligen? JufFr. Delomer, op een' drtevigen toon. Kan ik de bevelen van een' vader tegenfpreeken? Gy weet niet hoe veel een vader op ons vermag Ik bemin hem, ik vrees hem ongenoegen te geeven; en hoe meer ik hem bemin, des te minder durf ik hem weêrftaan. DoMiNiQUErfe zoon. Ach! indien ik in uwe plaats was, zou ik fiand* vastiger zyn. JufFr. Delomer, met verwondering. Gy raadt my ongehoorzaam te zyn aan myn' vader! Het belang van uwe liefde behoorde u zo niet tegen myn' pligt te doen fpreeken. DoMiNiQUErfe zoon. Het belang van myne liefde! Hoe dierbaar het my is, zou ik 'er om uwe rust van afzien.... 't Is uw belang, dat my aanmoedigt Kan ik hoopen op de toeftemming van uw'vader? ik, die niets bezit? ik, een zoon ... De hoogmoed heeft de onmenfehelyke on-  0 DE KRUIWAGEN VAN DEN AZ.YNVERKOOPER. onderscheidingen ingevoerd, welke thans myne wanhoop vcroorzaaken Ik vrees uileen, dat gy ongelukkig zult zyn.'... Leef met een'ander', wie't ook zy, indien gy hem flegts kunt beminnen— Zoudt gy de wreede banden knoopen, die u ieder' dag van uw leeven den last van 't ongeluk zullen doen gevoelen? Verbind u met een' ander', en leef gelukkig; ik voor my weet, wat ik doen moet. Ik zal myn vaderland verlaaten ,my verre van u afzonderen, om myne zugten uit te boezemen, en u hierdoor bewyzen, dat de liefde, die my verteert, zuiver en belangeloos is. Jgffr. Del om-er, op etn' aantloenelyken toon. Ach ! Waarom ben ik niet zo arm , dat geen mensch my begeeren zou ? D o )i i m i) i) e Je zoon. Och', dat ik ryk was! dan zou ik my voorfteljen Of dat gy zonder bmvelyksgocd en maar gering gekleed waart! Gy zoudt de zelfde bekootlykheden hebben, en ik zou nader aan myn geluk zyn; men zou dan niet vermoeden , dat ik door uwe goe. deren aangelokt was. JufFr. Delomer. Maar indien gy,in plaats van ons huis te verlaaten, bieeft Ik... Gy zoudt kunnen beproeven ... Doch neen, myn vader zal 't nooit tasftwumeiij ik bedrieg my; hy zal 't nooit tocltaiimeii. D o m i n e Q_ u e de zoon. En dit is't, dat my doet bczwyv.cn Ik durf my  TWEEDE BEDRYF. 47 my zelfs in myne gedagten zo hoog niet verheffen. Ik zou uw' vader belcedigen ; misfehien zou ik zelfs vooreen' verleider aangezien worden.... De heerfchende vooroorde'elen... Kortom , ik ben verlooren, terwyl een ander, omdat hy ryk is, de ïtoutheid zal hebben van u te bemagtigen.... Ach! welk een onderfeheid is 'er tusfehen het hart en de hand] te bezitten. JufFr. Delomer. Ik zal hem zo koef bejegenen als mogelyk is Maar hy is een mensch zonder gevoel. Indien hy my evenwel blyft begeefen, weet ik geen' raad. Ik bui alleen , onder 't oog van een' vader, wiens wil voor my een wet is, waaraan ik altoos met eerbied gehporzaamd heb. In dit geval zal ik derhalven moeten zwecren... D o m i n i q u e de zoon, met eene gebnkene fiem. Hemel!... hem te beminnen! JufFr. Del om f. s, met jigrhe aandoening. En fn 't zelfde oogenblik, ó God! zo lang ik leef,, niet meer aan u te denken.... Ach ! Dominique de zoon, leevendig. Durf ik my vleien , dat gy weezenlyk fomtyds aan my gedagt hebt? JufFr. Delomer. Gy hebt te veel in myn hart gëïeezen, en ik heb u te wél verftaan.... Dit is de gerflemaal, dat onze har- /  48 DE KRVXWiGEN VAN DEN AzYNVER'KOOPER. harten zig dus uitdrukken; ze zullen dit vermaak niet lang genieten. De wet, de vooroordeelen, alles is tegen ons. d0miniqüe& zoon. Ach! ik kan alles waagen; ik zal vermeetel worden; ik zal my aan uw vaders voeten werpen. Gy moet dit ook doen.... Juffr. Delomer. Daar is hy.... Ik beef. Mögèlyk heeft hy ons gefprek gehoord. DERDE TOONEEL. De Heer Delomer, Juffrouw Delomer, Dominique de zoon. De Heer Delomer, met drift en eene verwilderde houding binnen komende. Dominique! ik zogt u; en 11 ook, myn dogter.... Ach! Hemel!.... Ik heb u ysfelyke dingen te zeggen. Domihique de zoon, met ongerustheid. Wat is 'er Mynheer? juffr. Delomer, beevende. Wat is uw gelaat onttteld, myn vader ! Wat deert u? De Heer Delomer. Ik ben wanhoopig. D o-  TWEEDE B E D R 7 F. 49 Dominique Je zoon. Jyï Ach! Spreek! Juffr. Delomer. Myn vader! De Heer Delomer, zig in een' amftoel werpende. ' Aanftonds; laat my eerst bedaaren!... Dogter, gy zult 'er van beeven.... Myn ongeluk grieft my te meer, omdat het het uwe wordt.... Helaas! uw vader heeft al zyn leeven gearbeid om zig in één dag geheel bedorven te zien. Juffr. Delomer. Bedorven! gy! Dominique Je zoon. Hoe kan dit zyn ? De Heer Delomer. Gy verdiende myn vertrouwen, jongman; ik beken zelfs.dat ik had moeten luisteren naar zekeren raad, dien gy my gegeeven hebt; ik heb 'er thans berouw van; maar 't is te laat.... Myn lieve Dominique* gy beefde telkens, wanneer gy zaagt, dat ik aan 't kantoor van die twee Heeren in Hamburg zulke groote fommen krediteerdc. Dominique Je zoon. Zouden zy gemankeerd hebben? De Heer Delomer. 11 heb het zo even vernomen; 't was als een donD der-  50 De kruiwagen van den A^ynverkooper, derflag In myn ooren. Twintig jasten met hun gchaotjeld hebbende, hield ik geen maat meer in myn vertrouwen; ik ontdeed my van alle andere kor respondenten , om van hunne kommisfiën myn eenigst werk te maaken. Nog onlangs bleef ik voor hen borg in eene groote onderneeming, waarin dit zelfde \ertrouwen my verblind had. Dit was het laatlte, dat ik in myn leeven dagt uit te voeren. Waarom ben ik niet geftorven, eer het denkbeeld in my opkwam. Juffr. Delomer. Ach! myn vader, myn vader! geef u niet aan de wanhoop over; de moed is thans zo onontbeerlyk als ooit Maar hoe! zou alles verlooren zyn? De Heer Delomer. Men fchryft my, dat hunne zaaken niet te redde* zyn; en dit ongeval ruïneert my juist, terwyl ik de grootfte winst van myn kapitaal vcrwagtte. De jaariykfehe betaalingen , de onkosten van de huishouding, uw huwelyksgoed, uw en myn geluk, alles berustte daarop; ailes ligt nu in den grond. Dominique de zoon, leevendig. ■ Ik ben tot uw' dienst, Mynheer; moet ik my terHond op de post begeeven, in perfoon uwe belangen gaan waarneerhen, terwyl gy hier de noodige fchikkingen maakt? ik ben gereed; ik zal vertrekken, en niet weerkomen eer ik den frorrri tot hedaaren gebragt heb. (Geduurende dit tooneel houdt .Juffrouw Delomer haar aangezigt bedekt, en kunt op een' armJïoel.) De  Tweede B e d r y f. 51 De Heer Delomer. Wy moeten wagtcn; *t fchynt, dat het de weêromftuiting is, die my tieft. De ftórm komt buiten tWyfelvan verder af. Wat zal ik doen? Ik heb zeer veel te betaalen. 't Geen ik van Hamburg te verwagten had, zou gediend hebben om myn fchulden af te doen. Nu moet ik geld opneemen, en my van myn krediet bedienen. Men heeft my nog onlangs aanzienlyke fommen aangebooden. Daar denk ik in dit geval gebruik van te maaken. Zoek Öndertusfchenfde effekten , die ik li geeven zal, met korting voor kontant geld, te verkoopen. Wy moeten den tyd waarneemen , eer de zaak rugrbaar wordt. Wy zullen nog twee dagen betaaien, en langer niet ... Hebt ge my begreepen? Dominique Je zoon. Ach! Mynheer, welk een verfchikkelyk befluitl De Heer Delomer. Ik ben 'er toe genoodzaakt; ik volg het voorbeeld, dat my gegeeven wordt. Ik moet het ongeluk, zo veel ik kan , van my affchuiven; men dwingt 'er my toe; ik zal een' ahder' doen verliezen, omdat jk zelf verlies. Dominique de zoon. Kunt gy belluiten om... (Hy breekt af op eene fryze, waaruit met zyne gedagten kan afneemen.) De Heer Delomer. Anders ben ik geruïneerd; 't is't éénige middel. Zou ik all' dien last alleen draagen om 'er onder te bezwyken ? Da Do-  52 De Kruiwagen van deh Az.YNyERK.oo eü Dominique de zoon. Mag ik zeggen 't geen ik denk ? De Heer Delomer. Dat eisch ik van u; 't is in deeze hagcbeiyke o< gcnblikken van 't uiterfte belang, dat gy niet- v< o my verbergt. Dominique Je zoon. Neem *t my niet kwaalyk , Mynheer, 't is alleen het ongeluk, 't geen u zulk een voornoemen kan ingecven. Hetftrydt met uw eigen grondregels.Zoudtgy u, in plaats van ongeluklyg., fchuldig maaken ? Geld opnoemen, zonder het weêr te kunnen geeven? Ach! herdenk, wat gy my honderdmaal gezeid hebt; geep, voorwendfel kan gedaane beloften kragteloos maaken; 't vertrouwen, dat men in ons ftclt, moet nimmer misbruikt worden Gy zult derhalvcn in't kor::. moeten overgaan tot het éénigc, dat 'er te doen is , Mynheer; dit kunt gy voor u zeiven niet ontveinzen. De Heer Delomer. Hoe! raadt gy my, alles aan myn krediteuren over te geeven? my van alles te ontblooten? Ik wil zo vee! bewaaren als genoeg is om in den ftaat, waarin ik my gefteld heb, te kunnen leeven. Zou de gantfche welvaart van een huis, na zo veel arbeid, var de nukken der fortuin afhangen ? Zou ik zelf tot myn' eigen'ondergang de hand lecnen?... En hoe zou'* met de bezorging van myn dogter gaan? Zou ik, die my vleien kon... Juffr. Delomer. Denk aan my niet, myn vader; gaa flë'gts mé uw  TWEEDE BEDRYF. $3 eigen hart te raade. Zorg alleen voor de rust van uw gemoed. Dominique de zoon. Och! Mynheer! verban de zwakheid, door den eerften aanval van 't ongeluk veroorzaakt. Strem den omloop van 't geld niet, die de ziel van den koophandelis; deeze moet u midden in den tegenfpoed heilig blyven. Billykhcid en eer komen alle zwaarigheden te boven. Bedenk, welk een groot onregt gy doen wilt. Twintig huisgezinnen zullen door u tot armoede vervallen, en u bcfchuldigen; zy zullen reddeloos zyn, terwyl gy nog middelen hebt. Verklaar u openhartig aan my; denkt gy genoeg te hebben om alles af te doen, indien gy niemand fchade wilt laaten lyden ? De Heer Delomer. Ta- maar, myn lieve vriend, dan zou ik volftrekt nieVoverhouden; ik zou alles moeten verkoopen, myn twee huizen, myn buitenplaats, en misfehien zelfs myn huisgeraad. Dominique ie zoon. Maar dan bleef gy ook niemand iets fchuléig. De Heer Delomer. En hoe dan verder? Ik zou waarlyk een mooie figuur in de wereld maaken. Dominique ie zoon. Men is altoos ryk, als men alles betaalt heeft. Ge. r ___ „.. _;,i* ;„ JM oprinpften ftaat honderdmaal ; !Ooi my, &y "J &'—° . . _!is' gelukkiger zyn, wanneer niemand u iets te verwy^u  54 'De Kroiwacen van den Azvnvej}kooper. zal hebben. Ik ken u, Mynheer; gy weet niet, wat uitwerking het gelaat van een' man op u doen 'zou die u zeide,. gy hebt my bedroogen. Gy zyt hier ■ niet aan gewoon ; de eerde proef zou doodelyk zyn ; | ja , doodelyk ; daar ben ik van verzekerd ... t Zy uwe ; goederen volftaan kunnen om uwe l'chulden af te doen , : of niet; waarom zoudt gy in 't laatfte geval oude kre'diteuren voldoen ten koste van nieuwen? Dit is een ; daad , die met de orde der dingen ftrydt; 't is een ongeregtigheid.... De Heer D e l o m e k. Zou ik my dan moeten vernederen ? Dominique Gf> zoon. Men vernedert zig niet door geregtigheid. De Heer Delomer. Tot de uiterfie elende vervallen? Fn myn doater! myn dogter I... Ach! waar zou de hoop van n.VB leeven blyven ? Jüftr. Delomer. Myn vader, vergeet my in dit oogenbhk.,.. # De Heer Delomer. Keurt gy dan goed, dat ik u van alles ontbloot? Juffr. Delomer. Ja, liever dan dat ik uw gelaat ééns zou zie bloozen. 1 " Dominique ie zoon. Mynheer, ik geef my voor altoos aan uwen dienst over. Uw ongeluk maakt u in myn oogen nog ag. ,' liS 5 • ' ' 'J 'ten^  TWEEDE BEDIiY F. 55 tenswaaraiger. Gy hcbtmy uw vertrouwen gefchonken; fchenk het my verder,zonder de minfte agterhoudenheid; gy zyt door dit ongelukkig geval te zeer ontroerd om zelf het noodige te kunnen verrigten. Ik zal, om reen' tyd te verliezen, terflond een' zeer naauwkeurigen ftaat van uwe goederen en fchulden opmaaken. 1)e krediteuren, van uwe eerlykheid overtuigd, zullen zekerlyk uwe omftandigheden beklaagen, en u aan middelen helpen om uwen handel voort te zetten Gy zult uw krediet behouden ; en dit zal u nieuwe bronnen van rykdom openen. Verlaat u op my; ik zal 8 om 't uur rekenfehap geeven van al wat ikaoe. (Met grooïen nadruk.) Ja, wy zullen alles betaalen; nietwaar? alles betaalen? De Heer Delomer. Gy'treft my in myn ziel, jongman; gy verdient noote agting; nooit heb ik u beter gekend dan in dit oogénblik; ik zal myn deugd aan u verfchuldigd zyn. Ta ik verlaat my op u.... Handel zo , dat geen mensch , hoe genaamd,my eenig bedrog, noch zelfs het voornoemen daarvan, te last kan leggen....'Er is nog een ftraal van hoop voor my. Mynheer Jullefort, myn aanftaande fchoonzoon, is ryk; hy bemint myn dog$ hy zal my zekerlyk wel willen helpen. Wat meer of minder geld; voor tegenwoordig, zal hem byna om t even zyn.... Ik zou hem onregt doen, zo ik dagt, dat het hem alleen om 't hmvelyksgoed te doen Was.' Zulk een agterdogt verdient hy niet. Dominique de zoon. Hv kan zig dubbel gelukkig maaken, en een nieuw y D 4  56 DE KRUIWAGEN VAN DEN AZYNVERKOöPER genoegen deelagtig wórden door u met zyn vermogen te onderfteunen Welk een voorregt voor hem De Heer Delomer. Ik merk hem aan als een' goed vriend; wy zulle hem in onze belangen neemen; de naam, dien hy eerlang zal voeren, zal hem beweegen om zig de zaak aan te tiekken. Ik kan niet ontveinzen, dat het my hard zal vallen deeze bekentenis aan hem te doen., ik moet hem zeggen, dat ik genoodzaakt ben het grootlle gedeelte van 't huwelyksgoed te befteedc . tot betaaling van myn krediteuren,'... Maar hy 2?, 'er in 't vervolg niets by verliezen. ... Juffr. Delomer. Wel nu, vader! laat my u van deezen onaangeuaamen post ontheffen- Als hy 't uit myn' mond hoort, zal hy ha andcis opneemen Laat my met hem fpreeken Zyn antwoord zal ons dan geen' twyiei overlaaten. De Heer Delomer. Goed Zoeven, toen ik thuis kwam, merkte ik, dat hy agter my was; myn onfteltenis liet nier toe, dat ik met hem fprak; ik zogt uop , en beval, da'. men hem zou laatcn wagten Ik zal maaken, da' hy by u komt. (Tegen Dominique.) Kom, myn wsarde Dominique, ik zal u al myn papieren ter hand (lellen; het hoofd loopt my om; gaa naar uw goedvinden te werk; ik vertrouw myn belang en eer aan u Ik neem genoegen in alles, wat gy doet. Zonder u zou ik een' ftap gedaan hebben, t'eenemaal ftrydig met het geen ik aan myn' naam verfchuldi'gd ben.... Gv  TWEEDE 15 E d R y f, 57 üy hebt my behoed voor den afgrond, waarin ik ftond te vallen. Dominique de zoon. ïk kan u niets aanbieden behalvén myn' yver; maar die is groot en zuiver, en zal zig in geen omftandigheiej van myn leeven verloehenen. (Dominique volgt den Heer Delomer. Juffrouw. Delomer ziet hem na met een gelaat, waarin liaare goedkeuring te liezen u.) VIERDE TOONEEL. juffr. Delomer. (Zy zugt, en zegt na een kort Jiilzwygen:) Wat is het hard, aandoeningen, die zo regtmaatig fchynen, te moeten fmÓorën! Wat waren de gevoej'ens edel, die hv uitdrukte! Ach! myn hart keurde alles goed, wat hy zeide. Zyn ziel ftemt met de myne overeen.... Hoe komt het, dat ik zo weinig aangedaan ben over 't ongeluk , 't geen ons drukt? Ik zai ten minften. zo ik dit vleiend voorgevoel gelooven durf, met Jullefort niet trouwen.... Doch indien hy in de voorgenomene verbintenis alleen op myn' perfoon zag, indien hy my genoeg beminde om myn' vader te willen helpen, zou ik meer dan ooit verpligt zyn om my voor hem op te offeren.... Dit denkbeeld ontrust en verfchrikt my Ik wenschen ik vrees. Ik ken myn' pligt ; maar ik ken ook myn hatt.A-. Daar komt hy; mogelyk vind ik hem edelmoedig; ik beef Maar helaas! welkeen ysfelyke wensch! D s V?Fr  55 DE KRUIWAGEN VAN DEN AZYNVERKOOPER. VYFDE TOONEEL. Juffrouw Delomer, De Heer Jullefort. De Heer Jullefort, met verrukking aankomende. Welk een geluk , welk een genoegen wagt my , myn lieve Juffrouw! Ik ben by den Notaris geweest; hy heeft de akte opgefteld; alles gaat naar wensch;nu zullen wy elkander eerlang met de tèder'fte naamen roemen Maar wat zie ik? Gy zyt zo ernflig! Ik ben waarlyk in al myn leeven niet vrolyker geweest...; Juffr. Delomer. De vreugd zal misfehien van geen' langen duur zyn, Mynheer De Heer Jullefort. Och! eeuwig zal ze zyn, gelyk de liefde, die ik gevoel.... Juffr. Delomer. Hoor, Mynheer ; wy hebben met eikanderen te fpreeken; en ik verwagt van u alle opregtheid.... De Heer Jullefort. Hebt gy ooit aan myne opregtheid getwyfeld ? (Hy knielt.) Nu! geloof de vuurigftebetuigingen van myn hart; ik zweer u een liefde, die de dood zelf niet zal kunnen uitblusfchen , een vlam, die tot in myn graf zal branden.... Neen, nimmer kwam eenig mensch my zo beminnelyk voor als gy; ik zweer het u by 't heiligfte, dat in de wereld is. Juffr.  TWEEDE B E D R Y F. 59 Juffr. Delomer. Och! Mynheer! rys op; 't zyn geen eeden, die ik van u verlang. De Heer Jullefort. Hoe zal ik u dan overtuigen ?... Juffr. Delomer. Ik vertrouw niet veel op eeden; en de uwen, als ik het zeggen moet, komen my in dit oogenblik los en ydel voor. De lieer Jullefort. Los en ydel! Wat zegt gy, Mejuffrouw? 't Zyn geen eeden in de lugt, gelyk die der minnaars; 't zyn de eeden van een' egtgenoot, gegrond op een goed kontrakt, dat door niets in de wereld verbroken kan ivorden Ja, ons kontrakt is zo goed als getekend ; want men wagt alleen naar ü Gy twy- felt aan myne liefde! Ach! gy weet niet, wat ik aan u opoffer. Als ik u alle de partyen opnoemde, die ik af-' geweezen heb!... Nog maar veertien dagen geleeden, ftelde men my een bedorven dogter voor, die zeer ryk is, en twee ziekelyke ooms heeft, 't Was ■ een eindelooze lyst van goederen. Maar ik wilde| ze niet eens leezen; ik gaf ze koeltjes weder over. Al had men my een millioen aangebooden.., juffr. Delomer. Maar, Mynheer, gy deedt misfehien kwaalyk, zulk een voordeelige party niet aan te neemen. De  go DE KRUIWAGEN VAN DEN AZYNVERKOOPER. De Heer Jullefort. Hoe zo? Gy beféedigt my ysfelyk— Juffr. Delomer. Kunt gy voor u zeiven genoegzaam inftaan om te verzekeren, dat gy my trouwt zonder op het geld te zien ? De Meer J u l' l e f o r t. Indien gy van vermogen ontbloot Waart, zou het geluk van u te bezitten in myne oogen nog even groot zyn. Juffr. Delomer. Hoe! zoudt gy my. indien ik niets bezat, met den zelfden yver begeeten ? Zoudt gy my zonder bruid- fchat neemen ? Beraad u wél. De Heer Jullefort. Welk een vraag! Ik behoef my niet te beraaden; ik zou u met de zelfde tederheid een bewys van myne belangeloosheid geeven. Juffr. Delomer, ter zyde. * ' Zou hy inderdaad zo denken ? Wat ben ik ongelukkig:. .. Welaan 1 't is voor myn' vader. De Heer Jullefort, ttrxyde. Wat is zy eenvoudig ! Juffr. Delomer. Kortom, Mynheer, ftel, dat myn vader door eer onverwagt ongeluk fchielyk tot armoede vervallen was; dat hy uw krediet en uw hulp no^dig had om  TWEEDE B E D R Y F. 61 zig te berftellen; zoudt gy edelmoedig genoeg zyn om hem by te liaan ? De Heer Jullefort. In zulk een geval zou het geluk van u te verdienen veel meer waardig zyn dan alles, wat ik doen kon*... Maar zeg my, Mejuffrouw, is 't om my op de proef te ftellen, dat gy zo fpreekt? of moet ik het als fpotterny opneemen ? Myn goederen zyn vry en onbezwaard; ik heb geen fcbulden; dat kan ik u verzekeren; fchroom niet, uwe hand aan een' man te geeven, die u bemint; wy zullen geen gebrek hebben.... Ik ftel u van myn' kant geen vraagen voor, die eenig wantrouwen te kennen geeven.... Juffr. Delomer, hem in de rede vallende. Deeze vraagen zyn ernftiger dan gy denkt en gelooven kunt. (_Op een' hart stogtely ken en droevigen toon.) Ze zyn gegrond op omftandigheden, zo nieuw als ongelukkig. De Heer Jullefort, zeer ongerust. Wat is 'er dan gebeurd , Mejuffrouw? Wat wilt gy my zeggen ? Juffr. D e l o mer. 't Geen my belast is aan u te openbaaren. Ik heb u tot den laatften trek voorbereid, om u niet met een enkel woord te verfchrikken. De Heer Jullefort, ter zyde. Nu begin ik bang te worden.. .. Maar zou 't ook list weezen? Juffr,  02 DE Kruiwagen van den Azynverkoopeh. Juffr. Delomer. Hebt ge niet üefpeurd , dat myn vader bedroefd en neêrflagtïg was , dat hy zig in eene gemoedsgesteltenis bevond, die de uiterfto verlegenheid te kennen gaf? De Heer Jullefort, bleek wordende. Ja, waarlyk;... maar ik heb hem zo wel meer gezien.... Heeft hy 'er nu een byzondere reden toe? Juffr. Delomer. De allerysfelykfte. Hy ontving , een oogenblik geleeden, tyding' van een verfchrikkelyk bankroet. De Heer Jullefort. Dat hem treft? Juffr. Delomer. Hem voornaamelyk. 't Zyn luiden , daar hy federt twintig jaaren handel mede gedreeven heeft, die hem nu alles doen verliezen. De Heer Jullefort, ter zyde. Ik ben verlooren.... (Overluid.) Is het van groot belang? Juffr. Delomer. Ik zeg u, wy verliezen 'er al het onze by; wy zyn geruïneerd. De Heer Jullefort, fchreeuwende. Ach ! myn God ! myn God! wat zegt gy my daar! (Eene lange tusjchenpoozing ) Zulke dingen moeten my juist treffen! (Ier zyde.) Wat ben ik ongelukkig! y (We-  Tweede Bedry f. 63 (Wederom eene tusfchenpoozing, na -welke hy over. luid en leevendig zegt:) Mejuffrouw , 't beste zal zyn, dat Mynheer uw vader zyn' ftaat eenigen tyd geheim houdt, uwe verbintenis ten fpoedigften Iaat voltrekken, en het huwelyksgoed verdubbelt. Dit is de eemgfte raad, dien ik weet; 'c is een middel om nog wat int den brand te redden. Een bruidfchat gaat voor alles; daar moeten de krediteuren af blyven.... Als hy het huwelyksgoed zeer hoog ftelde... Juffr. Delomer. Myn vader zal deezen raad niet volgen, Mynheer hy had zyn ongeluk voor u kunnen verbergen en u bedriegen ; maar hy is van zulke laage kunftenaary ten uiterften afkcerig. ' De Heer Jullefort, ter zyde. Ha! ik ben 't mooi ontfnapt. (Overluid, en ot, een gram/ioorigen toon.) Maar hoe kon hy zulke ge vaarlyke dingen onderneemen?... 't Is al te onvoorzigtig. In zyn' ouderdom zulke zotheden, zulke bui tenfpoorigheden te begaan! och! >[ is onverfchoon- Juffr. Delomer. De koophandel is in fommige takken aan zulke ongelukken onderhevig; men kan dikwyls geen voor deel hebben zonder veel krediet te geeven. Myn vader had nu juist eene aanzienlyke winst te ver wagten. De Heer Jullefort. Eene aanzienlyke winst! Ophangen moest men die icnurken, die gaauwdieven. f Juffr.  H DB mmm ^DEN ^'NvERKOorE" juffr. delomer. Zyzyn maar, ongelukkig, even als wy. ■ De Heer Jullefort. my.... Maai ik. oen plaats van zyn verdient de fcherpflte verwyten.... in pi geld in zyn kist te bewaaren... Juffr. Delomer. Wie kan in het toekomende leezen? De Heer Jullefort. ■t !q een onherftelbaar verlies; Maar,Meiuftvo.w. t ,-n on ^ . zo gerustl,"-duinen1 Ik ben verzedaar liggen nu myn plans m du.ge. Ik * ,cul , dat gy met eens wee . d*£ na kant byna mets hebt d e twee K ^ TJw vader , is waaragt ' °' wat gy Wilt, ik vergeef het hem nooit.... Juffr. Delomer, op een bedaarden toon. Wa,It u, Mynheer , iets te zeggen, 'tgeen hem beLugen'kam Gy neemt myn ÏÏS^ÏS-^ -zyn fchul. T in V<. maaken - en wy voorzien met genoegen,  Tweede bedryf. ÓS De Heer Jullefort. En uw huwelyksgoed, Mejuffrouw, uw huwelyksgoed?... 't Is meer om u dan om my , dat ik 'er van fpresk. Gy hebt immers in alle mogelyke gevallen een Huwelyksgoed noodig.... Trouwens, daar dagt ik niet aan, gy hebt zekerlyk ooms, tantes en andere bloedvrienden ; de erfenisfen die daarvan te verwagten zyn, kunnen te famen ligt zo veel bedraagen, dat... JufFr. Delomer. Neen, Mynheer, ik heb niemand, ik verwagt van geen mensch iets; myn vader was alles voor my; ea 't is om hem alleen, dat ik febrei. De Heer Jullefort, ter zyde. Niets te verwagten! welk een familie! Waar zou ik my in gedoken hebben! (Overluid.) Mejuffrouw, ik bemin u te zeer, dan dat ik over dit ongeval niet aangedaan zou zyn.... Dat verdoemd bankroet!... Gevoelt gy niet, hoe ongelukkig de ftaat van twee perfoonen is, die zig voor al hun leeven verbinden; en waarvan een... Maar hoe! weet gy zeker, dat men Mynheer uw' vader niet een gedeelte van zyn goed zal laatcn behouden? by voorbeeld* tagtig ten honderd... dat is gebruikelyk. JufFr. Delomer. Mynheer, zulk een voordel zou myn vader verwerpen ; hy begeert geen gunst; hy wil niemand eenige fchadc laaten lyden. De Heer Jullefort. Dan is't zo veel te erger, Mejuffrouw; gy kunt E ligt  66 DE KRUIWAGEN VAN DEN AzYNVERKOOPER. yigt denken , dat dit een fch'rikkelyke verandering Smaakt;... en, om de waarheid te zeggen, ik twyfel ; ook zeer, of gy groote liefde jegens my gevoelt;... 'ik kan een jonge dame, daar ik zo veel belang in ftel, niet trouwen op de enkele toeftemming van haar* vader;... ik zou my geduurig moeten verwyten.dat ük u alleen van zyne hand ontvangen had ik wil u niet ongelukkig maaken; gy zoudt het met my misfehien zyn;... 't beste, is in dit geval... Juffr. Delomer. Dat gy gaat, Mynheer. De Heer Jullefort. Ja, ja , Mejuffrouw, ik gehoorzaam u;... ik gaa; ... ik groet u. ZESDE TOONEEL. Juffrouw Delomer, alleen. Dat is nu de man, die voorgaf niets dan my te be- geeren Wat fehrikte hy van de tyding, die ik hem mededeelde!... 't Was als of het zyn eigen vermogen gold. Dit ongeluk heeft dus ten minden gediend om hem van my te verwyderen;... ik ben hem kwyt;... Ik' gevoel daarover een heimelyke blyd- fchap Maar de ftaat van myn' vader ontroert en bedroeft my. Om hem alleen beklaag ik het gemis van die goederen, welke hem in zyne laatfte jaaren rust konden verfchaffen. Ik zelve zou, dunkt my, met Dominique, in den gcringften ftaat kunnen leeven, zonder een' enkelen zugt te loozen.... Ja, hoe gelukkig zou ik in dit oogenblik zyn, indien myn vader niet meer leed!- Z E-  TWEEDE BEDRYF. 67 ZEVENDE TOONEEL. Juffrouw Delomer, Dominique de zoon. DomiKique de zoon, over het tooneel gaande, met een' brieventas in de hand. . ïk ben thans bezig, Mejuffrouw- , de hardde (lagen van het onweder af te keeren. Men vindt fomtyds middelen, daar men niet op gehoopt had; de tyd brengt altoos byzondere veranderingen mede. Mogelyk neemen de zaaken een' anderen keer. Wees niet wanhoopig; alles is misfehien nog niet veriooren. Ik zal het noodzaakelykde eerst zien te verhelpen Deeze tyd, heiaas ! laat niet toe, dat ik over my zeiven met u fpreek. I Juffr. Delomer. fe ben thans over deezen flag van 't noodlot minder aangedaan, Dominique. De afftand die 'er tUsfchen ons was, fchynt hierdoor zeer verminderd te zyn; ten minden zyn onze omdandigheden nu byna gelyk. Wat komt het geld, dat alles uitmaakt, my veragtelyk voor1, wanneer 't aan de gevoelens van 't hart, die zo dierbaar, zo agtenswaardig zyn, ontbreekt! Ik heb Mynheer Jullefort gefproken. Dominique de zoon, ongerust. Zyn rykdom zal u het verloorene vergoeden.... Juffr. Delomer. Gy bedriegt u. (Grimlagchende.) Hy nam de vlugt, toen hy ons ongeluk vernam. E 2 Do.  cs De Kruiwagen van den Azynverkooper. Dominique de zoon, verblyd. 't Is gelukkig voor my, dat die man nooit een hart noch oogen gehad heeft Nu heb ik geen' mededinger meer.... JufFr. Delomer. Gy h 'ht 'er nooit een' gehad;... gy zult, gy kunt *er nooit een' hebben Dominique , gy verdient deeze bekentenis; laat u daardoor aanmoedigen om myn' vader wél te dienen. Dominique de zoon, haar de hand kusfendé. Wat vermag de flaauwe Hem der dankbaarheid, daar myn hart klopt van liefde, van verwondering,en van blydfchap?... Vaarwel! Ik gaa... ik loop... Wat kan ik doen om uwe liefde genoegzaam te verdienen? (Zy fcheiden , elkandeaen met tederheid aanziende.) Einde van het tweede Bedryf. DER.  Derde b e d $ y f. DERDE B E D R T F. Het tooneel verbeeldt eene foort van benedenzaal. Dominique de vader, een rood kamizool aan, en een wollen muts op het hoofd hebbende t kruit een vaatje op een' azynverkoopers - krui. wagen met één rad. Een bediende wil hem tegenhouden. EERSTE TOONEEL. Dominique de vader, een Bediende. De Bediende. Hoe! men verbiedt het u; en gy kruit'er evenwel in! Dominique de vader, al kruiende, en buiten adem. Ja, dat doe ik; en ik heb reden... Uit den weg! De Bediende. Wat zal dit betekenen? Wie heeft ooit zulk doen gezien? Ik geloof vast, dat gy gek zyt. Dominique de vader, den kruiwagen nederzettende. Ik ben niet gek; ik weet, wat ik weet, en wat ik doen moet— 't Begint my nu te verveelen,... Wagt totdat uw Heer 'er over klaagt. Wanneer myn zoon u iets gebiedt, hebt gy daar dan ook zo veel tegen in te brengen ? E 3 De  7© De Kruiwagen van den azvnverkooier. De Bediende. Och ! als die het bevolen heeft, kan 't my nie: fcheelen. Men heeft hem dit alles reeds gemeld. Dominique de vader. Myn' zoon ? En waarom ? (Stampvoetende.") Zie my zulk volk eens! Ik wil Mynheer Delomer fpreeken , en geen' ander'.... Ik moet hem aanftonds fpreeken.... De Bedienöe. Hy kan u nu niet te woord ftaan; hy heeft gewigtige bezigheden. Dominique de vader. Boven bezigheden boven al; ik moet hem noodzaakelyk fpreeken; op 't oogenblik.... Het leeve:» van een' mensch hangt 'er van af. De Bediende. Daar is Mynheer uw zoon; fpreek met hem. (7er&yl Hy vertrekt.) Een koddig origineel!... 't Schort hem, zo waar ik leef, in de hersfens.... TWEEDE TOONEEL. Dominique de vader, Dominique de zoon. Dominique de zoon. Wat 's dit, vader? Wat hebt gy daar? Komt gy zo hier! Myn God l" wat hebt gy met al dit gefleep voor ? Dominique de vader. * Myn vriend, ik kom het voorftel doen. _ '  Derde bedryf. Dominique Je zoon. Gy kiest 'er een'bekwaamen tyd toe uit, en nog bekvvaamer plaats. Dominique Je vader. Gaa, gaa, Dominique; bekommer u nergens om; iaat my maar begaan.... Gy zult zien, gy zult zien... Dominique de zoon. Hoe! dit werkkleed, dit vaatje, deeze kruiwagen f in een pas geilofte zaal! Dominique Je vader, zyne fiem nabootJende. Ja, in een pas geftofte zaal; dat is erg!... Wel nu! ze kan weer geftoft worden Gy ziet dit vaatje met veragting aan', gy baalt 'er de fcbouders van op! Gaa. jongetje, gaa. 't Zal myn woorden wat meer kragt byzetten ; dat kan , dunkt my , geen kwaad. Men Haagt altoos gelukkig in zyne onderneemingen , wanneer men niet met ledige handen komt. 't Zial wel gaan, 't zal wel gaan.... Ik moet myn waar altoos by my hebben; dat is myn grondregel, en deeze dragt, daar gy zo veel tegen hebt, is myn eergewaad ; verftaat ge 't ? Ik ben nooit vrymoedigcr dan zq. Dominique de zoon. Gy wilt my op de proef ftellen , vader ; maar ik vrees, dat gy de aangenomene wetten der welvoegelykheid overtreedt. E4 ." Ooi  72 De Kruiwagen van den Azynverkooper. Do mi n i q u e ie vader. Och I gy zyt verliefd ; ik wil u geneezen;... ik wil u volflrekt geneezen ;... dat wil ik. Dominique de zoon. Ik bid u, hoor my! Mynheer Delomer is van daag fn geen goed humeur. Dominique de vader. 61 Zyn humeur zal veranderen. Dominique de zoon. Ach! gy weet niet... Dominique ie vader. We! nu? Wat weet ik niet? Dominique ie zoon. Dat alle hoop my misfehien niet t'eenemaal ver^ooden is. Dominique ie vader. Goed; dat hoor ik.... Gy hebt my nooit voorgeJoogen; gy vertrouwde te vooren reeds, dat Juffrouw Delomer, als zy kiezen mogt, u liever neemen zou dan den perfoon, dien men haar geeven wil... Wees maar niet te voorbaarig Dominique ie zoon. Och, vader! dat weet ik zeker. Dominique ie vader, zyne handen wryvetide, en heen en weer wandelende. Dan is de zaak gezond; daar komt het vooinaame- lyk  Derdebedryf 73 }yk op aan. Nu zal alles zig wel fchikken, jongelief.... Ik zei 't u aanltonds; gy zult ze hebben, gy zult ze vast hebben.... Dominique de zoon, hem nagaande. Zie eens, in welk gevaar gy my brengt-door uw' ftaat zo openlyk ten toon te ftellen' Gy doet het onderfcbeid nog meer affteeken. Dit houdt gy voor aattig, kjugtig, zopderling; maar de wereld i »r om, zy heeft vooroordeelen; de wereld is wreed-' zy verfchoont het belagehelyke niet Hebt gy niet gezien, dat zelfs de knegt, toen hy heen ging, de fchouders ophaalde?... Ik heb het wel gezien. Dominique ie vader. Wel nu; is dat zo vreemd? Of een knegt eens lacht... wat 's daar aan gelegen ?... Denk, dat een verguld Heer, die 'er dertig agter zig heeft, uw' vader niet beguichelen kan. Wat heeft hy meer dan ik, behalven den last van ze niet te kunnen misfen? Dominique de zoon. Maar wat is tog uw voorncemen, als Mynheer Delomer komt? Ik bcgryp het niet. Wat wik gy van hem hebben ? Dominique de vader, al wandelende. Dat gy zyn fchoonzoon zult worden. Dominique rfe zoon, Gy zyt te driftig;... gy zult my met één woord yoor altoos ongelukkig maaken. Hy zal denken, dat ik het mede opgeftemd heb.... En in welk een' tyd komtgy! E 5 Do,  74 de Kruiwagen van den Azynverkooper. D o m i n i Q u e de vader. Tuist van pas, juist van pns. Dominique de zoon. (.Hy wilden kruftva^u . gen verschuiven.) - Ik bid u, vader, laat myu heipen o,n dit vanhier teblCnBiDominique * vader, hem weerhoudende. Neen, neen, neen; ik verbied u'er aan te raaken. Hy moet bier blyven ftaan;... ja Pier. D o m i n i q u e de zoon. Maar even onder de ftalpoort, hier bezyden, Dominique de vader, hem met geweld tegenhoudende. Blyf 'er af,zeg ik u.... Daar zien we nu den hoosmoed!-. Wlyri' kruiwagen te verloehenen!... Dominique de zoon. Hy zal aanftonds komen. d o m i n i q u e de vader. , Ik verlang 'er naar. D o m i n t q u e de zoon. Wat fpyt het my, dat ik 'er tegen u vft gefprocken heb! D o m i n i Q u e de vader. Gu field zeer weinig vertrouwen in uw' vader ! k'ëft Si! oo berouwd naar hem geluisterd te heb-. K ^amrnig.) Waar ziet ge my tog voor aan I D o-  DERDEBEDRYF. 75 Dominique Je zoon. Een ander dan ik zou denken, dat gy in dit oogen» blik niet wys waart. Dominique Je vader. Wy zullen zien, wy zullen zien, wie van ons de wysüe is. Dominique Je zoon. En Mynheer Delomer zal niet weeten, wat hy 'er. van denken zal Ik zal aanftonds alles ontkennen. Dominique Je vader, /pottende. Ei! hoe verftandig! Dominique Je zoon. Daar zie ik hem. Spreek nergens van, bid ik u. Let maar eens op zyn bedroefd gelaat! Het komt hem' tegenwoordig geheel niet gelegen kortswyl aan te hooren. DERDE TOONEEL. De Heer Delomer, Dominique Je vader, Dominique Je zoon. De Heer Delomer. Zyt gy 't, die my fpreeken moet, vader Dominique? Wat hebt ge tog met al die fleep voor? D o m 1 n 1 q u e Je vader. Indien gy ooit eenige agting voor my gehad hebt, Mynheer, verzoek ik, dat gy my een half uurtje gehoor vergunt; ik zal u aanftonds de redenen zeggeri van  7<5 DE KROIWAGEN VAN DEN AZYNVERICOOPER. van de vryheid, die ik genomen heb; en gy zult ze niet afkeuren. Dominique de zoon, zagtjes aan 't oor van zyn' vader. Spreek hem over iets anders. De Heer Delomer. Dominique, ik zie uw' vader gaarne in dit werkgevraadi 'tGeeft hem een aanzien van nuttigheid, dat voor't oog niet onbehaaglyk is; zyn ouderdom fchynt daardoor eerwaardiger;zyn arbeid onderhoudt de levendigheid van zyn ziel.... Ziedaar dun ftaat van den mensch!... Hy is gelukkiger, geruster dan jk. Ja, ik agt deeze muts hooger dan die losfe hoofden , die al het ydeie der ledigheid doorloopen. lilk zegt, 'er is ge-en beter zaak in de wereld dan een handwerk, en ondertusfchen zoekt elk naar de onzekerfte beroepen. Daaruit ontftaan tegeufpoeden , ondeugden en misdaaden. Eerlyke luiden worden ook dag aan dag zeldzamer. Daar 't aan arbeid ontbreekt, bedient men zig van bedrog; de een wordt een openbaare fchelm, de ander een fyne bedrieger. Ik ben in één' dag tweeanaal bedroogeri; gy kunt wel zien, dat myn hart door fmert en verdriet beklemd is. Dominique de zoon , xagtjens tegen den Heer Delomer. Heeft Mynheer ook nog iets nieuws gehoord ? Ik gaa in uw kabinet; myn vader heeft u niets te zeggen, daar haast by is; en wy hebben noudige zaaken te verrigten, De  Derdejjedryf. 7? De Heer Delomer. Ik moet geen wantrouwen fnr uw' vader Hellen Hebt ge hem niets gezeid?... DoMIJÏIQUEflfc 300». Ik .Mynheer! Zou ik uwe geheimen openbaar maaken, zonder uwe bewilliging? De Heer Delomer. Ik sgt 'er u te meer om; egtcr zou ik het niet kwaalyk genomen hebben, zo gy ze aan hem geopenbaard hadt.... k durf in zyn tegenwoordigheid Zeiken van den meuwen ïlag.die my getroffen heeft,en even hard is als de andere. (Hy verheft 3 fl' Helaas! deezen morgen maakte ik u het huwelyk vaa myn dogter met Mynheer Jullefort bekend. Die Dar •y tegmy op het hart. Nu, die man, van wien,'ik dagt, dat hy weezenlyk door haar' perfoon bekoord was, en opregtelyk naar de verbintenis met myn fa m.l.e verlangde, is een baatzugtige, laage, gemeene z.e! gelyk 'er veelen zyn. (Tegen Dominique del SD™S' hy "«Iaat ons; hy is met be/eedigende koelhe.d heengegaan; cn zo even ontvang ik een brief, waann hy de laagheid heeft van mv mef verwyten te kwellen.... Aeh! die trek heeft mm hart doorgriefd. m"n Dominique^ vader, lachende Gy hebt denkelyk over 't huwelyksgoed niet é u zeggen kan. De Heer Delomer. *t Is my zeer leed. Dominique de vader. Zeer leed. De Heer Delomer. Ik kan hem myn toeftemming niet geeven. Dominique de vader, met fierheid. En waarom niet? 'k Verzoek, dat ge my de rederi zegt:... Alles Treeft een reden. De Heer Delomer. Ik zal ze u zeggen. Denk niet, dat de valfchs verbeelding van een huwelyk beneden myn dogters ftaat my beheerscht. Als de zwaarigheid hierin lag, zouden zyne verdienften ze uit den weg geruimd hebben, 't Is wel waar , dat ik my in 't eerst door ttM> voorftel beleedigd vond ; ik moet bekennen deeze F 2 zwak-  t* De Kruiwagen van den Azynverkoopek.i zwakheid gehad te hebben ; en 't is een der groolfte zwakheden; want als ik alles wél overdenk, zyn wy gelyk. Uw ftaat verfehilt van den mynen door minder uiterlyken zwier; maar in 't weezen van de zaak is geen onderfcheid ; 't is altoos verkoopen om te winnen. Dominique de vader. Wél gezeid; altoos verkoopen om te winnen. De Heer Delomer. Uw zoon is een jongman , die zekerlyk na eenige jaaren een zeer goede p rty zal doen , als hy zig maar wat in de wereld bekend maakt; ik wil hem van myn' kant rekommandeeren , daar 't hem voordeeligst zyn kan. Dominique de vader. Hoor , rekommandeer bem maar aan Mejuffrouw uw dogter; dit is al wat wy van u verlangen. De Heer Delomer. Myn dogter zal niet trouwen; zy gaat morgen in een klooster; of ik ze 'er naderhand weêr uit neem , moet de tyd leeren. Dominique de vader. Hoe!zoudt gyde wreedheid hebben van haar agter de traliën te zetten,daar men u zegt,dat zyeen' minnaar heeft ? ... Weet gy wel, dat ik in ftaat ben om u daar vry wat over te zeggen , dat u niet aangenaam kan zyn ? Zyt gy haar vader niet gelyk ik vader van myn' zoon ben ? En is uw hart, het vaderlyk hart, dat altoos voor een kind klopt, ongevoelig voor haar  Derde Bedryf. 8j haar geluk?... Zulk een beminnelyk meisje van haar jaaren in een klooster op te fluiten!... Foei!... De Heer Delomer. Gy weet niet, wat reden ik 'er voor heb. Nood dwingt den besten wil. Dewyl ik het u toch zeggen moet, ik ben niet ryk genoeg om myn dogtcr te iaaten trouwen; ik kan haar niets medegeeven; niets; dit is de zuivere waarheid, en 't is ook de weezenlyke oorzaak, waarom men haar nu verlaat, gelyk ik u gezeid heb. Gy ftaat verwonderd ; gy zet 'er groote oogen van op; maar 't is zo. Dominique de vader, met harteljle blydfchap. Gy kunt haar niets medegeeven! Goed, goed.... Zo veel te beter, zo veel te beter. De Heer Delomer. Een bankroet brengt my. na twintig jaaren gearbeid te hebben, weder tot het zelfde punt, daar ik eerst begon. Dominique de vader. Goed, goed. De Heer Delomer. Ik zou haar niet weigeren aan een' man, die van zig zeiven ryk genoeg was om zaaken te beginnen; maar dewyl ik uw' zoon, die niets heeft, geheel niet helpen' kan,begrypt gy wel, dat het onnut is daaraan te denken. Ik zal niet toelaaten, dat hy haar trouwt, Qia in armoede te leeven;... neen, neen, nooit. F 3 '£f  gc5 De Kruiwagen van een Azynverkooper. 'Er zyn in de bekrompenheid al te veel bitterhedea te verzwelgen; zonder een weinig overvloed vergaat de liefde zelve , en maakt plaats voor tweedragt. Dominique Je vader. Dat is-te zeggen, indien myn zoon ryk was... Hoe ryk moest hy wel weezen ? Laat ons zien. De Heer Delomer. Och! als hy , om te beginnen , maar tienduizend kroonen had... Gy lacht! Dominique Je vader. Ja, ik lach ; tienduizend kroonen! Wei nu? De Heer Delomer. Dan zou ik hem verkiezen Boven den rykfien koopman vanParys; want, ik verberg het niet, hy behaagt my.,in.alle opzigten; en als ik my 'nog in ftaat bev°!^ï.' Maar de koophandel, myn lieve Dominique, is gelyk èéfcvzee, dié in 't eene oogenblik ftil, en in 't andere .o ogenblik ónftuimlg is. De zelfde'winden , die uw fchuj^fnel voortdryven, doen het verongelukken. Ik'hetojby helder weder, zo 'tfcheen, fchipbreuk geféeden!?.■<, Gy moet uw" zoon tot reden brengen ; hy bcèft een goed verftand; hy zal van zelv' begrypen , hoé* hét. noodlot zyne wenfchen wedcrü$eeft. -■ - ■ r„ D ■ o m i n 'i q u e de vader. , ■ i1-' . '• • ii '•■ 'it Geeft gy.my uw woord, dat myn zoon , indien 'cr anders geen ^inderrjisfen wa,r o-  ■pö' DE Kruiwagen van den Azynverkoofeee, Dominique* zoon. Hoe ! myn vader! is dit hut uwe? Dominique de vader. Ja, vriend, 't is het myne. Uw verwondering, uw ftaröogend gezigt, uw verbaasde houding veroorzaken my in dit oogenblik meer vreugd, dan de goudmynen van Peru de magtigeu deezer aarde ooit hebben doen gevoelen. De Heer Delomer. Ten naasten by zyn 'er honderd - duizend livres. Dominique de vader. ]a, maar, zo als ik gezeid heb, 't is alles. Dominique de zoon, tegen den Heer Delomer. Nu, Mynheer, nu moeten wy fchielyk alles in orde brengen (Leevendig.) Nietwaar, vader? Geen' tyd verzuimd!... Deeze fom... De Heer Delomer. Zou ik dit toelaaten? Neen, neen. Dominique de vader, tegen zyi' zoon. Ik verwagtte deeze aandoening van uw hart; eri gy hebtmy niet bcdroogen. Ja, dit ongelukkig verlies moet weêr goedgemaakt worden. Hoe zou men van deeze fom een edeler gebruik kunnen maaken ?... Myne kinders, zaait met dit geld ;zaait zonder viees; en de Hemel zal den oogst zegenen. Juffr. Delomer, hem im den hals vallende. Och! laat my u als vader omhelzen. De  DERDE B E D R Y F; 9? De Heer D e ï. o m e r. Zo, myn dogter! dat's braaf! Eer altoos in hein die grootmoedigheid en goedheid, welke ik niet evenaar, maar met verwondering befehouw. (Zy omhelzen eikanderen naar orde.) Dominique de zoon, tegen zyn' vader. Maar, vader, gy hadt al dit geld tot uw' wil, en evenwel Iiept gy nog met den kruiwagen! Engyhieldt het voor my geheim! Dominique Je vader. Aan dit geheim hebben wy ons geluk te danken. Een enkele vertrouwde zou alles hebben kunnen verydelen. Hy zou my misfehien van lecvenswyze hebben doen veranderen ;men laat zig eindelyk verleiden; en door de eene gril na de andere zou dit geld zo gcvloo» gen zyn, dat ik, zonder vetter of vergenoegder te worden , het oogmerk niet had kunnen bereiken, 't geen ik heden bereikt heb.... Wat u betreft, ik had het u wel kunnen zeggen; maar of dit nuttig geweest zou zyn, is nog een tweede vraag Gelukkig hy, dien zyn vader opvoedt zonder uitzigt op anderen ondcrftand, dan hy in zig zeiven heeft! Hierdoor wordt f hy veel beter; en alle die flegte knaapen, alle die | voornaame wittebroodskinders, daar de foup voor gereed moet ftaan, wanneer 't hun gelegen komt, be- 6 zitten niets dan hoogmoed, en trekken kwaad voedfel uit de goederen van hunne ouders, welke zy dikwyls niet beminnen, dan wegens de nalaatenfchap; het vaste vooruitzigt van rykdom maakt hen lui, Werkeloos, en by gevolg losbandig. Een jongeling moet de zorg voor weezenlyke behoeften en de noodzaaG te-  t)8 DE KRUIWAGEN VAN DEN AzYNVERKOOFER, kelykheid van den arbeid reeds vroeg gevoelen; anders weet hy doorgaans niets nuttigste verrigten.Had het ongeluk gewild, dat gy een deugniet geworden waart, gelyk ik'er veele ken, och! ik verberg het niet, ik zou dit alles aan een'ander'gegeeven hebben, die ik wist dat'er goed gebruik van zpu maakea. Dominique* zoon. Gy zoudt wél gedaan hebben, vader.... Maar hoe., gepast komt thans de vrugt uwer fpaarzaamheid !... Kooit kon ze voor my van meer waarde zyn dan in dit oogenblik , (hy ziet Juffrouw Delomer aan,) waarin alles famenloopt om myn geluk te voltooien. ' Dominique de vader, zig verzaadende met het vermaak vanhei\ te aanfchouwen. Die lieve kinders! Ik zal myn leeven met hun ten einde brengen. ('legen den Heer Delomer.) Bedrieg u niet; gy zyt de man , daar ik alle zondagen 's middags zal komen eeten; gy zult tegen my over zitten , en myn twee kinders aan myn zyden, zo dat ik, een weinig agterover leunende, u alle drie op myn gemak zien kan Maar laat ons niet te veel gerugt maaken; van dit alles moet niets aan den dag komen. (Tegen zyn' zoon.) Welaan. Dominique, vat uw vadeis kruiwagen op; laat eens zien , wat gy kunt. Alles moet in de kist. Myn fchoondogter zal de dienst-, boden aan ten' kant doen gaan, en last geeven om het eetén op te disfehen ; want het is tyd, denk ik. (Hy ziet op een gnct zilvtren orlogie dat hy uit zin' zak haalt-) Dq  DERDEEEDRYF. ofDe Heer Delomer. Wy zullen nog deezen avond het kontrakt fluiten, ... Verkiest ge myn' of uw* Notaris? Dominique* vader. Een' Notaris? Ik? Waartoe?... Als de goede trouw niet in de woorden is, kan ze ook niet in gefchrift gefield worden Doe maar zo als de mode 't vereisch.t, dewyl men Dy ieder beuzeling een paar van die Heeren gebruiken moet. (Hy ziet, dat Juffrouw Delomer Dominique helpt.) Ei ! 'zie , zie',' bid ik u! een mooi gefpan!... (Hy lacht.) Nu, nu, vrienden, ik laat 'er u meê omfpringen; ik bemoei 'er my niet meer jneè. Lustig! ik moet eens zien, hoe dat gaan zal (De kruiwagen gaat niet regt ■ waarom de Heer Delomer ook eene hand aan 't werk (laat.) Gy ook! gy houdt de hand aan myn vaatje. Dat 's goed, dat 's goed. (Hy lacht.) Och! wat zyt gylui onhandig!... Nu!... 't Mag gaan zo 't kan. ... (Tegen zyn' zoon.) Klaagt gy nu nog over myn,' kruiwagen? Dominique* soon. Neen, vader, neen.... Ik wist niet wat azyn 'er in was..,. Dominique* vader. 't Is op myn woord van eer de beste, dien ik geeven kan.... Men wordt 'er geheel door verkwikt} niet waar? en men kan hem in alle faufen gebruiken, (De kruiwagen gaat de zaal uit ; Dominique de vader houdt den Heer Delomer te rug.) Uw dienstboden!... Die fnaaken zullen zig mag tig verwonderen, wan-  j,po DE KRUIWAGEN VAN DEN AZYNVERKGOPER. wanneer ze my met myn muts aan uw tafel zien; ik zet ze evenwel niet af.... Zy zullen groote ooeen opzetten.... Zo veel te beter, zo veel te beter! t zal een grap weezen.... Zy wilden my beletten myn kruiwagen daar neêr te zetten. Heb ik met wél gedaan, tegen hunn' zin binnen te komen? ü! Ik *u er nog lang om lagchen. De Heer D e l o m e e. Kom, lieve vriend, kom ; dit huis zal voortaan meer het uwe dan het myne zyn. EINDE,