1095' D 35  . MAATSCH. DER NEDERL. LETTERK. TE LEIDEN. Catal. bl. . Geschenk van Tooneelstukken, 1841.  DE GEVANGENE.   D E GEVANGENE, O F D E GELYKENIS; B L r S P E L. Te AMSTELDAM, ABRAHAM MARS, 1798. Met Privilegie.   Indien dit pukje op het Nederduilfche tooneel, even als op het Franfche, onder meer andere grooter en belangryker /lukken, den fchouwburgbeminnaren, voor eenige oogenblikken, tot een aangenaam efwisfelend vermaak kan verjlrekken , dan is aan de bedoeling der overzetting geheel voldaan. De roem, dien het mogt behalen, komt, wegens de famenflelling, aan den heer alexander duval, en die, wegens de muzyk, aan den heer domenico della Maria, volkomen toe; terwyl de oordeelkundige en verdienstelyke piuzyk- en zangmeester, de heer johaNnes hoestende rghe, Hiel weinig aandeel keejt in de kunstpoging om de Nederiuitfche zangjlukjes op de gegeven maat der Franfche muzyk wel te doen gelukken. u.  PERSONAADJEN. Mevrouw palaret. roosje, hare dochter. blinval. de slotvoogd. g e r m a in. de murville. een korporaal. een huisknecht. Het tooneel is te Sorrento, na&y Napels, in het huis van mevrouw Palarec. D E  D E GEVANGENE, OF DE G E L Y K E N I S; B L T S P E L, Het tooneel verbeeld eene zindelyk geftoffeerde zaal, met verfcheiden bjzohdere kamerdeuren. EERSTE TOONEEL. roosje, alleen, Terwyl mama by den Ootvoogd is, zr. 1 ik nnrr het vengster op' den kleinen wenteltrap ga-n: misfehiert hoor ik daar weêr myn' gevangenen op het kasteel gingen, 't Is wel lelyk van dien flotvoogd zulk een1 lieven jongeling daar zo opgefloten te houden. TWEEDE TOONEEL. germain, roosje. GERJIAIN, tiaar buiten. Hola hei! is 'er niemnnt ? roosje. Wie is daar? A ce r-  a DE GEVANGENE, G E R MAIN, noch naar buiten. Breng myn' reiszak binnen , pas op myn paard, ca bezorg ons allebei wat eten. ROOSJE. By wie meent gy te wezen? G E R M A I N. By mevrouw Pnlaret, by etne beminnelyke ryke weduwe, die het juweel der meisjes van dit gantfche gewest rot hare dochter heeft, wier zeer onderdanige dienaar ik de eere heb my te noemen. HOOSJ B. En wie zyt gy, myn vrind? GE R MA IN. De ambasfadeur der liefde, de voorlooper des huwet'yks. Gy ziet in my den getrouwen dienaar van kapitein De Murville, Germaii;, om u te dienen. ROO SJE. Ha, gy komt van wegen onzen neef De Murville.'.. Ik zal myne moeder laten halen; gy kunt haar hier wachten. Ter zyde. Laat ons van dit oogeiibükgebruik maken, om eena naar ons vengster te gaan. Zy vertrekt. DER.  B L T S P E L. 3 DERDE TOONEEL. GERMAIN, alken, w aarom , duivels,heeft myuheer De Murville my toch op de voorposten vooruit gezonde') ? Wat wederhond hem te Napels ?ó, Ik dacht'er niet aan: de gevangenfehnp van zyn' vrind Blinval,' dien losbol, die, tegen de fubordinatie.... De zaak is zeer ernstig. Maar naardien die overfle zich altoos deed onderfchciden, en myn meester wel weet dat hy hem in den laatften veldflag het leven gered heeft, zal hy alles doen om de vryfaeid van dien onvoorzigtigen jongeling te bewerken. Ei, maar, hy is hier vastgezet: hy zit op het Hot van Sorrento... Indien ik hem konfpreken.... doch de orders zyn veel te geflreng. VIERDE TOONEEL. BLINVAL, GERMAIN. BLINVAL. Ily heeft een hoezaren kleed aan, de hairen los opgebonden , en zyne dasachteloos toegeknoopt; in,t kort, hy is in eene dragelyke wanorde, zo veel het tooneel toelaat. Hy komt uit de deur, die vóóraan op het tooneel is. ■Dit vertrek is watbeter dan hewandere. Droom ik? Hy wandelt de kamer rond. A 2 Uit  4 DE GEVANGENE, Uit eene gevangenis in eene verrukkelyke kamer! Ik verlies myzelvefi; c e r m a IN, zonder acht op Blinval tr flaan, By is gek, hy is een loskop; maar hy is toch beminnelyk. EL IN VAL. Wie zou zich ooit kunnen verbeelden dot dit aangename huis zo dicht aan de hatelykfte gevangenis grensde! GERMAIN. Voor my, ik mag dien heer Blinval gaarne lyden: 't is een vrolyke gast. BLINVAL. Blinval! wie noemt myn' naam? D v o. , GE RMAINi 6 Hemel! 'k fta hoogst opgetogen! BLINVAL. Ja, hy is 't vast: het móet zo zyn. GERMAIN. 'k Zie hier Blinval zelv' voor myne oogen. BLINVA L. Ja, 't is de deugenict Germain. GERMAIN. Ei, ik bid u , my te Iceren Hoe ge nzelven hebr gered? 3k dacht zeker, 'k wil liet zwecren. Dat gy noch waart vastgezet, B L I~N-  B L T S P E I. 5 BLINVAL» Ei, ik bid u, my te leeren Waar ik hier myn voeten zet? Hoor, de flotvoogd, 'k wil het zweeren, Waant my, eer dan hier, te b^d. GEK M A.l N. Niets begryp ik, 'k wil het zweeren, Hoe ik op uw wartaal let. BiiNVAL. Gy zult alles daadlyk leeren ; Maar zeg my nu , kort en net, ln wat huis 1c myn voeten zet ? GERMAIN. By een vrouw, die zich doet eersn, By de weduw Palaret: Gy moogt hier gerust verkeeren : Deugd fielt, zegt men, hier de wet. BLINVAL. ?t Schynt gy kent haar, gy bezocht 'er: Zeg my, bid ik, fcbielyk maar» Heeft zy niet een lieve dochter, Van niet meer dan zestien jaar ? G E R M A I N. Roosje is 't lieve kind geheeten, Pat, door fchoonheid , elk behaagt... Maar uwe oogen doen my weten , Dat ge aireede elkandren zaagt, BLINVAL. Kluchtig kan het lot verkeeren l Schoon men my gevangen zet, Wende ik blyde, op myn begeeren, Naar myn meisje een' vryen tred. A 3 - GER.-  6 DE G E V A N G ENE, G.ERMAI K. Wat toch zal dat lot my leeren ? Hy is immers vastgezet ? Niets begryp ik, 'k wil liet zweeretj, Hoe ik op zyn vvartaal Iet. C E R M A r N. Maar, eindelyk, zeg my toch door wat wonderwerk ik u hier vinde? B L I N V A L. 6, *t Is zeker een wonderwerk. Luister. Gebannen in een der beneden vertrekken van den grooten toren, ói&r, omlaag, by het water, zag Ik eens, aan een klein vengster, in dit huis, een jongmeisje: zy keek my ftrak aan; hare oplettendheid behaagde my. Ik betoonde haar myne dankbaarheid, gulweg ccnige niets beteekenende vaersjé» zingende. Dag aan dag nieuwe begluringen , nieuwe liedjes, ilarr gezigt, myn trek tot vryheid maakte my myne gevangenis onverdragelyk. In een dezer oögenblikken van verdriet en ongeduld, verbryzelde ik een der elendige huisraden, die myn treurig verblyf verfieren. Onder de brokken, trok een papier myne aandacht: ik ontvouw het, en lees: Aan den ongelukkigen, die my zal opvolgen. Zo gy vry wilt wezen , zegt men my , dan is het in uw vermogen. Ik heb tien jaar dit zelfde vertrek bewoond. De eer hield 'er my in, maar de liefde droeg zorg myne gevangenis te veraangenamen. Gy , wien dezelfde be-  B L T S P E L. 7 beginfelen niet kunnen wederhouden, weet, dat een verborgen uitgang u in bet naaste huis kan geleiden. Men wyst my voorts de middelen ter ontkoming. Met weinig moeite licht ik een' vry breeden gootrteen op. Ik daal af. Ik doorloop een klein onderaardsch gewelf. Ik beklim weder een* trap. Ik zie eene deur. Ik draai aan de kruk: de veêr fpringt open, en ik bevind my in de kamer hier naast, zonder te weten, waar ik ben, wat ik zal doen, wat ik zal zeggen , en hoe hier alles zal afloopen. GERMA IN. En in die kamer is 't, waarin gy zyt aangeland ? BLINVAL, met den vinger daarop wyzcnde. Ja, in die zelfde, 'tIs eene (kapkamer. GERMAIN, naar de deur gaande, en die openende. Zou die uitgang , die gemeenfchap met deze kamer en uwe gevangenis heeft, ook bekend zyn? BLINVAL. Dat is niet denkelyk. De deur is door een' fpiegel bedekt. GERMAIN, nadenkende. Ha, 't is eene vrouw, die, uit liefde.Inderdaad, ik heb tegen uw' vrind De Murville hooren zeggen, dat mevrouw Palam dit huis van eene jonge dame beeft gekocht. De verborgen deur... het onderaardsch A 4 g£"  8 .DE GEVANGENE, gewelf... alles word duidelyk. Maar wat zult gy doen? is uw voornemen te ontvlügten? BLINVAL. Geenszins. Als myn voorganger, ketent de eer my aan 't kasteel; maar ik wil, als hy , dat de liefde de geftrengheid myner gevangenis lenige. GE RMAI N. En denkt gy dat mevrouw Palaret genegen zy..? BLINVAL. Zeker zal zy 'er nooit In toeftemmen ,.. Maar, jzwygen wy hiervan. Wat voert u naar Sorrento? GERMAIN. Eene trouwparty. Uw vrind De Murville is neef van mevrouw Palaret. Shns lang zyn zy verdeeld geweest door een pleidooi: zy moesten elkander hierover fchryven. De eerste brieven waren koel; de tweede wellevender; in de derde repte men van fchikkingen, van liefde: kortom, zy zyn overeengekomen om de zaak in het vrir.delyke door een verftandig hnwelyk af te doen. BLINVAL. 't Is uitmuntend! En wanneer zal hy komen ? G E R M A I N. Hy heeft my den d.-g niet bepaald. Ik ben hem, om eenige byzpndere zakea» vooruitgekomen. BLIN-  B L T S P E L. 9 BLINVAL. Hebben zy elkander fomtyds gezien? GERMAIN. Neen, nooit. BLINVAU Zy hebben elkander niet gezien! Ik ben behouden: ik heb voet aan land. GERMAIN- Wat zegt'gy daar? BLINVAL. Gy verftaat my niet. Om niet weggejaagd en raisfchien in een' naauwer kerker opgefloteji te worden, zal ik my voor De Murville uitgeven: ik word toe» gelaten, verwelkomd, onthaald... GERMAIN. En men trouwt u mogelyk? BLINVAL. ó , Ik weet de rechten der vrindfchap te eerbiedigen; maar ik zal myne bevallige onbekende zien, ik zal haar fpreken, in 't kort, ik zal ten minste eenigen tyd eene vryer en zuiverer lucht inademen. Het word duister, GERMAIN. Ja , men zal uwe gevangenis doorzoeken, men zal nieuiant vinden, meu zal den uitgang ontdekken... A S BLIN-  io DE GEVANGENE, blinval. Men brengt my maar édns 's daags fpyze, en van nu tot morgen op den middag... germain. Maar kan die list Hagen? Kunt gy, dus gekleed dus als een gevangene achteloos toegefteld, voor een' kapitein doorgaan? bl tnva l. Myne zaak is geheel klaar: ik ben door flruikroovers aangerand, beroofd: zy hebben my niets overgelaten. ge r ma i n. Gy zyt nooit verlegen: gy hebt uw antwoord altoos gereed. Maar myne naauwgezetheid... b 1. in val. Is te betalen : vyftig Louïzen voor het geheim. ge R ha in. En gy neemt alles op u? blinval. Wees gerust. germain. Wel. Alles help: ons. De knechts zyn afwezig: zy halen mevrouw Palaret: men zal denken dat gy in dien tusfcbentyd zyt aangekomen. Maar, men nadert: 't is ons weéuwtje: pas wél op, en begin uwe rol. FT F-  B L T S P E L. tl V T F D E TOONEEL. MevrOUW palaret, de vorigen. Mevrouw palaret, vóórgcgaan door een* knecht, die kaarsfan brengt en optafel zet. Gy zyt het zekerlyk, myne heeren, die my verzoeke te fprekèn. germain. Ja, mevrouw, ik ben het, die vroiyk u de aankomst van mynheer De Murville kwam berichten... Maar, ó hemel! Mevrouw palaret. Gy verfchrikt my... Zou hem een ongeluk zyn overgekomen? fpreek. germain. Och, mynheer! fpreek zelf: ik heb 'er den moed niet toe. Mevrouw palaret. Hoe! zyt gy het, neef!... blinval. Ik ben het zelf, nicht; maar gy ziet in welk een* toeftand... Mevrouw palaret. Wat is dan toch uw ongeluk? blinval. De vriudfehap, de liefde, het verlangen, alles dreef my aan tot fpoed, wanneer ftruikroovers... Me.  m DE GEVANGENE, Mevrouw palaret. Struikroovers!.. blinval. Ja, ftrulkroovers... my, op eenige mylen afftands van hier, tegenhielden. germain. Eenige oogenblikken later, had ik in zyn lot gedeeld. Mevrouw palaret. Struikroovers!... TRIO. blinval. In 't naaste bosch, vol kronkelpaên, Verfneldc ik fier de dartle fprongen Van mynen hengst, in 't herwaartsgaari: Ik wierd docr blyde hoop gedrongen: De liefde vvecs niy 't renfpoor aan. Mevrouw palaret, beminnelyk. Hy wierd door blyde hoop gedrongen: De liefde wees hem't renfpoor aan. germain, ter zyde. Zyn logcnliedje is fiks gezongen. De liefde wees hem 't renfpoor aan. blinval. Eensklaps zien 'oen myne oogen Wel twintig roovers; goónf Wel twintig dolken bo6n My weOrftand in myn poogen. Me.  B L T S P E L. i3 Mevrouw palaret, ernstig. Wel twintig dolken? go6n! Hoe is myn ziel bewogen ! GERMAIN. Wel twintig dolken botin Toen weêrftand aan zyn poogen 1 BLINVAL. Ik vecht zo kloek ik kan ; En daadlyk heeft myn degen Reeds man by man doorregen: Ik ftoor my dan Aan vloek noch ban, Noch 't klaaggefchrei, noch 't kermen van Het moordgefpan. GERMAIN. Wat liegt de man! » BLINVAL. 'k Voldoe, als held, myn pligtbetrachting: Hy bootst de beweging na der vechtenden , die de fabel/lagen dfweeren. Pan, pan , pan , pan. Mevrouw palare T. Ach! welk een deugdverkrachting! Myn boezem yst 'er van! GERMAIN, ter zyde. Ach! wat afgiysbrc (lachting Verricht dit uur die manl blinval. Maar 't rot verwint in 't ende : Hun aantal is te groot. De onmemchclykc bende Liet toen my daar voor dood. 'kZag  ï* DE GEVANGENE, *k Zag hoe zy my ontrende, E-.i met den buit ontvloeid. blinval, knielende* Indien het hemelsch alvermogen Myn levensdagen heeft bevryd ; Ik zweer, voor u, in 't ftof gebogen, Dat ze aan de liefde zyn gewyd. Mevrouw PALARET, hem opheffende. Indien het hemelsch alvermogen Uw levensdagen heeft bevryd, Dan heeft het deugd aan ramp onttogen: Ach! dit verricht het t'allentyd. germain, ter zyde. 'kMoet lagchen hoe zy word bedrogen, Daar ze in zyn liefde zich verblyd f Maar ach f zyzelve ontsluit eens de oogen, En dan is hy *t vertrouwen kwyt. Mevrouw PALARET. Welk een gevarelyke toeftand! Maar hoe komt het dat gy niet gewond zyt? b Cl nv al. Die elendigen hebben my uitgeplunderd, toen zy my ter aarde hadden geworpen, De nadering van eenige ridders heeft hen gedwongen te vlugten. Ik heb van die reizigers gereedenbyftand verkregen ; en, eenige vermoeijing uitgezonderd, blyft my zelfs niets dan 't geheugen van myn treurig ongeval by. Me-  B L T S P E L. h Mevrouw palaret, ter zyde. Hy is jonger dan ik dacht. Overluid. Ik neem zeer veel deel... blinval. Ik verwachtte dit onthaal wel. Uwe goedheid... Mevrouw palaret. Een laatfte brief moet u hebben overtuigd van de zonderlinge hoogachting welke ik voor u voed. blinval, ter zyde, 6 Weel Overluid. Laat ons nu daar niet meer over fpreken. Het noodzakelykfte is, denk ik, te zorgen dat ik een fatzoenelyk kleed aankryg; want, ik durf my zeker niet bekyken: ik zie 'er uit!.. g e r ma in , ter zyde. Als een vlugteling uit de gevangenis. Mvrouw palaret. Ditftadje is elendig voorzien , enhetzalbezwarelyk zyn... Maar,ik dacht'er niet aan; mynbroederheeft, op zyne laatfte reize , eenige kleederen in zyne kamer achtergelaten: zo ze u misfc'iien goed waren... blinval. Hoe ze zyn, ze zullen wel goed wezen. Mevrouw palaret, tegen Germain. Zeg myne dochter datzedeblaauwekameropenfluit: daar  16 DE GEVANGENE, daar moet gy van daan halen all' wat uw meester zal noodig hebben. Cermain vertrekt. ZESDE TOONEEL. Mevrouw palaret, blinval. Mevrouw palaret. T erwyl wy nu alleen zyn, kunnen wy over onze zaken praten. blinval. Zonder twy fel; maar, in ditoogenblik ben ilc ' door myn ongelukkig toeval noch geheel verward van hoofd. Die fr.tanfche ftruikroovers hebben my de harsfens op hol gebragt. Mevrouw palaret. Dat begryp ik. el t nval. Het zou me niet verwonderen zo ik noch eenige dagen; op uwe vragen u volkomen dwars antwoord gaf. Mevrouw palaret. ó, Zy zullen zich bepalen om te weten of gy van begrip zyt eene volmagt aan den notaris te zenden? elinval. Ja... ja... dat is zo ten naasten b/ myn begrip. Me.  B L T S P E L. 17- Mevrouw PALARET. Gy ftcmt dan toe om de landhoeve te behouden? BLINVAL. De landhoeve? Nu, ja, behouden wy de landhoeve maar. Ik zie 'er niets wanvoegelyks in om de landhoeve te behouden. Mevrouw PALARET. Maar, wat zal dan het voordeel myner dochter zyn? gy weet, zy heeft rechten... •BLINVAL, met vuur. De allergrootfte: 't is zulk een beminnelyk meisje! haar gelaat is zo teder, zo zagt, zo bevallig, zo innemend... Mevrouw PALARET. Wat vervoering! hoe weet gy dat alles? gy hebt haar noch niet gezien. BLINVAL, ter zyde. ö Loskop! Over/uid. 't Is naar de befchryving, welke Germain my zo dadclyk van haar heeft gegeven. Maar, zo gy my wilt gelooven, nicht, laten wy ons pleidooi daar laten. Mevrouw PALARET. Wy reppen van geen pleidooi. BLINVAL. Ha, zo! 't is dan van geen pleidooi. Ik heb het u wel voorzegd : myu hoofd is in de war. B Me.  it DE GEVANGENE, Mevrouw palaret. Welnu dan; flappen wy 'er van af. blinval, teder. Spreken wy van onszelven: dat zal veel beter zyn, Mevrouw palaret Zeer gaarne. Buiten dat, uwe brieven, niet het merk der wysheid beftempéld , vergunnen my alle openhartigheid. Zonder elkander ooit gezien te hebben, kennen wy elkander van zeer naby. Iets echter verwondert my van u. blinval. En dat is? Mevrouw palaret. Ik wachtte, volgens uwe eigen brieven, in myn* neef te vinden een' bedaard' man , van ten minste veertig jaren, en gy ziet 'er geheel jeugdig uit. e lin val. 't Is waar, dat ik 'er voor myn' ouderdom vry bloeijend uitzie. Dit is ondertusfehen geen groot ongeluk. Mevrouw p alaret, glimlagchende. Neen. Doch daar de reden en vrindfehap meer aandeel in onze verceniging hebben dan de liefde, zou ik byna geneigd zyn uwe jeugdelykheid als een gebrek te befchouwen. blinval. Als een gebrek! alle vrouwen denken hierin niet eveneens als gy, nicht. Me-  B L T S P E L. 19 Mevrouw PALARET. Luister. R O M A N C £. Tot vorming van een blyde trouw, Verkiez' men ftecds gelyke jaren. Een jeugdig man en oude vrouw Zal geen gelukkig huwlyk baren. De vlinder zoekt geen blocmtjes op, Wier gloed de hand des tyds reeds fmoore ; liet dervend roosje laat den knop De kuschjes van den vrind van Flore. De trouw heeft meerder zoetheid in Voor d' ouden man , verliefd van zinnen: Men ziet een jeugdige cchtvrïndin Somtyds haar' gryzen egaê minnen. De man heeft in zyn' wintertyd Noch fchats genoeg, die *t hart bekore: Men weet dat Titon , hoogst vatlyd , Verjongt in de armen van Aurore. .BDNVAL. Als liefde -alleen de kluisters fmeed, Zal 'ras de minnewond' genezen; Wie 't kunstje van behagen weet, Zal altoos fchoon en jeugdig wezen. Denk dat de roos, die 's morgens praalt, Ook zelfs des avonds noch bekoie: De zon heeft, als ze in 't westen daalt, Veeltyds den glans noch van Aurore. I? a Z E.  ta DE GEVANGENE, ZEVENDE TOONEEL. DE VOR.IGEN, GERMAIN. GERMAIN, met eet? over rok in de hand. IVlevrouw, ik heb in de blaauwe kamer geen ander dan dit kleed gevonden. BLINVAL. Ik zou my niet durven veroorloven. Mevrouw PALARET. Wel, waarom niet? Germain, maak die kamer*gereed: zyis voor uw' heer. BLINVAL, ter zyde. Welk een geluk! juist de kamer, waar de verborgen doorgang in uitkomt. Mevrouw PALARET. Ik laat u alleen. Ik zal myne dochter uwe aankomst venellen. Gy weet, een ftiefvader... BLINVAL. Ik durf my vleijen dat zy haar' ftiefvader met geen zeer ongunstig oog zal befchouwen. Mevrouw PALARET. Ik zal haar gaan aanfporeu om by u hare pligten te volbrengen. BLINVAL, vergenoegd lage hende. Ha! hare pligten! gy zult my vermaak doen. Zy vertrekt. A G T.  B L T S P E L. *i; AGT ST E TOONEEL. GERMAIN, BLINVAL. BLINVAL, voor den fpiegel, om het kleed aan te doen , en zyne das verfchikkende. K om, Germain, kom fehielyk aan myne kaptafel. Vind ge nu niet dat ik'er bedaarder, dat ik'er verftandiger uitzie? GERMAIN. Verftandiger? ó Mynheer, gy zult 'er nooit verftandig uitzien. BLINVAL. Ik wil evenwel verftandiger worden. GERMAIN. En hoe zult gy dat doen? BLINVAL. Ik ga trouwen. 'Er moet een einde aan 'gemaakt worden. Zes maanden gedwongen afzondering heeft my leeren overdenken. GERMAIN. Dat was wel noodzakelyk: gy had niets anders te doen. BLINVAL. Het is aan dat betooverende Roosje, aan haar, die myne eenige troostcresfe was, dat ik myne hand en myn hart wil aanbieden. ó Het is tyd zich te bekeeren, li 3 RON-  m DE GEVANGEN E, RONDEEL. Ja, vast, ik zal me in d' echt begeven: 'k VVii leven als een Kato leeft. Heeft dwaasheid haren tyd in 't leven, Ik weet dat reden dien ook heeft. Tat een wyze fchoone, Die myn min beloone, Door den echt my toone 't Spoor tot waar geluk; Dat zy my, met reden, Door haar zagte zeden, En bevalligheden, Kluistere in haar juk. Ja, vast, ik zal me in d' echt begeven: 'k Wil leven als een Kato leeft. Heeft dwaasheid haren tyd in 't leven, Ik weet dat reden dien ook heeft. 'k Zie myn heil genaken: 't Voorwerp van myn blaken Zal my vader maken Van beminlyk kroost: *k Zal de kindren ftreelen, In hun blydfchap deelen, Als hun fchuldloos fpelcn Gul myn zorg verpoost. Ja, vast, ik zal me m d' echt begeven: 'k Wil leven als een Kato leeft. Heef; dwaasheid haren tyd in 't leven, Ik weet dat reden dien ook heeft. C E II-  S L r S P E L. a* GÏRMAIN. Heerelyke ontwerpen! Maar, terwyl wy die be■keering te gemoet zien, zeg my eens hoe lang gy wel in dit huis denkt te blyven? BLINVAL. Zo lang als maar mogelyk zal zyn. De hemel onderfteunt myne list: gy ziet, men geeft my de kamer, die met den toren gemeenfchap heeft: teder reis dat myne tegenwoordigheid daar nood.g zal wezen, zal ik my in myne kamer opfluiten, en naar myne gevangenis gaan; ik zal'er weêr uitkeeren , zonder dat iemant, het zy op het kasteel of in dit huis, de verborgen deur, of den onderaardfehen gang, die my naar den toren geleid, ooit zal leeren kennen. GERMAIN. Maar, als de heer De Murville komt, zal men het bedrog ontdekken, my weg jagen, en u geheel •vastzetten. BLINVAL. Ik loop geen gevaar: myn lot kan niet erger worden; en al mogt ik Hechts één' dag in dit aangename huis doorbrengen, al mogt ik Hechts één woord met het beminnelyke Roosje fpreken, het zou een oogenblik van vreugd zyn dat alles te boven ging, omdat ik het aan myn ongunstig noodlot wist te ontftelen. E 4 GER"  m H DE GEVANGENE, ^, k loop vee, gevaar, van, doorute ' U m ae gevangenis te zullen moeten volgen. BLINVAL, fc 'tielyk. G E R M A F N. 'Ch°°"e. tr°°st! Maar, men komt! „ fchoone ïtLfdoehter. B t in va l. Schoone! ja, dat is het woord. G e r m a i n. Gyhebtmy niet meer noodig. Cy hebt u fnBet -va™ A^C^iVZ) £ TOONEEL. R°OSJE, blinval. roosje, in het opkomen. Natrln'wy.^' 1' zaI ^rden..; Blinval, 2>y zichzelven. „..„. • . bezien.' Laat ons terflond «^tea «it te vorfchen of ik bemind word. D U O. m  B L T S P E L. «s DUO. roosje. Hoe nu! wat zien myne oogen daar l blinval. Lief meisje, ach! flaat gy zo verflagen? roosje, ter zyde. Het is zyn lonk, zyn lagchf, zo wanrl blinval. 'k Lyk mooglyk een' van uwe magen. roosje, ter zyde. De een lykt den ander op een hair. Hoe kan my dit gezigt behagen! Hem ziende, klopt my 't harte zwaar. blinval, ter zyde. Dat fchoon, in 's levens lentedagen, Boeit my in eeuwigheid aan haar. Overluid. Zult gy uw' nieuwen vader minnen? roo sj e. Ik weet 'er niets van, inderdaad. Ter zyde. 6 Godl hoe of my 't hart zo flaat l blinval, ter zyde. i> God! hoe of haar 't hart zo flaat! Haar by de hand vattende. Wat heil, behage ik uwe zinnen. * Lief Roosje ! in ernst, en niet in fchyn, Wensch ik uw liefde waard' te zyn. B 1 ROOS.  s blinval. Gy waant my veel verdriet aan te doen door my al het belang te toonen dat gy in hem [lek? ROOSJE. Hy verdient het. ny i$ z2o-r7;nmv Aa , v " ^aötzinnig, deugdzaam, ge-  B L T S P EL. 57 gevoelig, en vooral is hy geen haatdrager, geen pruttelaar. Mevrouw palaret. Roosje, de fpyt vervoert u. blinval. ó, Laat haar voortpraten, bid ik u. Mevrouw palaret. Ook is 't'uwc fchuld. Tegenwoordig, nu gy in koelen bloede zyt, zult gy wel bekennen... blinval. Ik zal niets bekennen. Ik kan ongelyk hebben, maar ik zal my nooit by dien Blinval bevinden: hy is een man, dien ik niet kan aanzien, dien het my onmogelyk is «ider de oogen te kyken. JMevrouw palaret. Gy haat hem dan wel zeer fterk* blin val. Zofterk, dat, zo hy zich ooit voor my vertoont, ik, zonder te vreezen van verwaandheid verdacht te zullen worden, u durf verzekeren, dat ik hem uit de vengsters zal doen fpringen. roosje. Gy !.. ó, hy vreest u niet. Gy zegt dat alles, omdat gy wel weet dat hy gevangen zit: zo hy kwam, zoud gy dien toon wel wat doen dalen. blinval. Ja, maar hy zal niet komen. D 5 ROOS-  58 DE GEVANGENE, ROOSJE. Hierin bedriegt gy u, mynheer: hy zal zelfs dezen avond hier by ons komen eten, want hy is vry. blinval, buiten zichzelven. Hoe? wat zegt gy? is hetmogelyk? ROOSJE, tegen Blinval, die, dansfende van blydfchap, door de kamer fpringt. Ja, al zoud gy 'er razend om worden, hy is vry! FINALE. blinval. Hoe ! is Blinval dan eindlyk vry ? Ach ! dat myn hoop niet word' beorogen ! Mevrouw palaret en ro<%SJe. Ja, ja, Blinval is eindlyk vry... Ei, zie eens , hoe ontroerd is hy I blinval. *k Sta van verrukking opgetogen! Ik raak van vreugd myn reden kwyt! roosje en mevrouw Palaret. Raakt hy van vreugd zyn reden kwyt ? blinval , tegen Roosje. Vergeef het my, geliefde fchoone , Dat ik u minne en tevens hoone. 'k Bid dat gy my genadig zyt! ROOSJE. Wat wartaal fpreekt myn tweede vader ? My komt hy mee zyn liefde nader! Maar, ach, hy is zyn reden kwyt. Me.  B L T S P EL. 59 Mevrouw PALARET. Hy treed myn kind als minnaar nader j Hy, haar aanftaande tweede vadei! Maar, ach, hy is zyn reden kwyt. BLINVAL. Zo gy me uw dochter niet wilt geven, Dat ik dan aan uw voeten fterv'; Of 'k ben rampzalig al myn leven, Zo ik haar niet van u verwerv'. ROOSJE en mevrouw PALARET. Hy word door razerny gedreven: Murville eischt dat hy Roosje trouw'. BLINVAL. Ja, Roosje eisch ik tot myne vrouw. LAATSTE TOONEEL. DE SLOTVOOGD, DE MURVILLE? DE KORPORAAL, met fakkellicht} alle drie de deur van Blinval uitkomende; - DE VORIGEN. de SLOTVOOGD en DE MURVILLE- Daar zyn ze faam. Wie kan de klucht befchryven ! Men ftoor' hier die gelieven niet. Mevrouw palaret ««roosje, tegen Blinval. In zulk een houding lang te blyven, Verliest ge uw' tyd, geiyk gy ziet. DE  Co DE GEVANGENE, CE MURVILLE en DE SLOTVOOGD, te voorfchyn tredende. Onze aankomst is juist niet befcheiden, Daar ik my hier te onpas bevind. BLINVAL, om den hak van De Murville vliegende. 6 Vreugd! Zou ik my niet misleiden ? Murville 1 ó vrind 1 6 dierbre vrind! Mevrouw palaret en roosje. Hoe is 't Murville, dien we aanfchouwen? DE MURVILLE. Ik ben Murville; 6 ja, mevrouwen! DE SLOTVOOGD. Hy is 't: gy kunt 'er op vertrouwen. ROOSJE en mevrouw PALARET, tegen Blinval. Maar wie, wie zyt gy dan, mynheer? DE SLOTVOOGD en DE MURVILLE. Blinval. BLINVAL. Ik werp my voor u néér. ROOSJE en mevrouw PALARET. Wie zal 't raadfel ons ontwinden? Ik verfta geen enkel woord. DE SLOTVOOGD en de MURVILLE. Haast zult gy 't ontwikkeld vinden. Ons is 't klaar, zo als 't behoort: Keen, Germain zweeg niet één woord. DE  g L T S PEL. 6i DE SLOTVOOGD. Langs u onbekende wegen Heeft Blinval u hier begroet, Daar hy, loos, en vol van moed, Zich Murville noemen doet. ROOSJE en mevrouw PALARET. Langs ons onbekende wegen, Heeft by, loos, ons hier begroet 1 DE SLOTVOOGD en DE MURVILLE. Wy, dien weg ook uitgeftegen, Volgen hem hier op den voet. Inderdaad, de trek is goed. ROOSJE. Inderdaad, de trek is goed. Mevrouw palaret. Neen, die trek is niet zeer goed. BLINVAL, tegen De Murville. Ach, help me uw nicht toch overreden Dat zy de ftem der wraak niet hoort. Haar telg word door my aangebeden. Myn misdaad fproot uit liefde voort. DE SLOTVOOGD en D E MURVILLE. Uw telg word door hem aangebeden. Zyn misdaad fproot uit liefde voort. ROOSJE. Zyn misdaad fproot uit liefde voort. 1)8  *» DE GEVANGENE, DE MURVILLE. Blinval behield my in het leven : Ik fmeek u my gehoor te geven! Kroon zyne hoop, geliefde nicht! Laat ons naar \ zelfde doelwit dreven: Dat by ons, wat hy hebb' verricht, Zyn Roosje en vryheid zy verligt. BLINVAL. Ua ons naar 't zelfde doelwit toeven : Dat ik u, wat ik hebb' verricht, Myn Roosje en vryheid zy verpligt. DE SLOTVOOGD. Gy moet naar 't zelfde doelwit dreven: Dat hy u , wat hy hebb' verricht, Zyn Roosje en vryheid zy verpligt. Mevrouw PALARET. Kon Roosje hem tot min bewegen, Hy nam haar jeugdig hart ook in. Zou ik alleen dan ftryden tegen Zyn waar geluk en tedre min? j BLINVAL. Kon Roosje my tot min bewegen, Ik nam haar jeugdig bart ook in. 'k Heb van haar moeder haar verkregen: Geen blyder dag flreelde ooit myn* zin. DE SLOTVOOGD en DE MURVILLE. Kon Roosje hem tot min bewegen, Hy is gelukkig in zyn min. Hy heeft haar moeders woord verkregen: Geen blyder dag ftreelde ooit zyn' zin. ROOS-  B L T S P EL. 63 ROOSJE. Kon ik Blinval tot min bewegen , Hy nam myn jeugdig hart ook in. 'k Heb van myn moeder hem verkregen: Zyzelf, zy zegent onze min. ALLEN. Dat men door dit echtvergaêren 't Wenfchelykst genoegen fmaak'; En dat dus dit dubbel paren Alle vier gelukkig-maak'. 7' o 17 - 98. EINDE.  Geen Exemplaren zullen voor echt gehouden worden, dan dia, welken, door den Secretaris van den Schouwburg der Bataaffche Republiek te Amfteldam, geteekend zyn.