1095 E 61  MAATSCH. DER NKDERL. LETTERK. TE LEIDEN. Catal. bl. Geschenk van Tooneels/ukken , 1841.  D É DEUGDZAME GEMALIN, È N D E LIGTVAÊRDIGË G E M A A U OF HET ONGELUKKIGE HUWELIJK JEÈN OOSTERSCHE GESCHIEDENIS, BIJ WIJZE VAN EEN TONEELSPEL Zijn te Bekomen , in Amfterdam, blf Je ffieeffe firteg verkoopers. te Alkmaar Maag, Delft SWM;t ' R■ • terdam de Viffchtn; Leyden de 's Ha.--';.' van Drecht. Utrecht de Waa/, GouJa va-t d-r " Haarlem H: san Delden, DorJ P: van Braat» 'l h  4 HET ONGELUKKIG HUWELIJK, SOLIMAN'. Door Wdk gcftarnte word uw lot dan geregeert Mijn Do»ter?Zegt mij ccns.wat zorg is t die u deert. Gij fchijnd gezond ; g.j zijt bevrijd voor noodrufts Fn ester hoor ik u, uw lot te zeer beklagen. Zoeens uw Trouw verbond die poel van ramp ont- Wafmoet 'ik denkenen' t gedrag uw's Egtgenoot?.. ROXELANE. Ach! die maekt zich den naem van mijn Gemael on- waerdig, „ .. a Hij fcheen entotzijnpligt, en tot mijn dienft vol- Toenhfjra!f Nlinnaer, vaek aen mijne zijde zat, En mij door zoet gevlij, om wederliefde bad; Waer door ik gantlch opregt3daer 't Huw'lijksou- ter branden, , ,, Ten zegel mijner min, hem fchonk mijn hart, en Fn mnnin'"t Eetgareel geheel aen hém verbond. Dan , fchoon & nooit deneifchder huw'lijks wet- ten fchond, ,. . ïvlaer als zijn Gemalin, mijn phgt heb waergenomen, Deed zijn gedrag nogthans,mij al te fpoedig (chromen Voor de eindpael mijner vreugd. Ik minde hem op. De hoop op zijne deugd, had mij ook toegezegd, Dat hiimii insgelijks, volftandig zou beminnen.; Die hoop voldeed mijnwenfehi dieftreelden mijne zinnen. , n . Maer ik bevond wel dra, 't gehaten tegendeel 'Van 't ewftverwagt geluk. Soliman. JVlijn kind, zijtgeookte veel Om-  $ HET ONGELUKKIG HUWELIJK, G'i geeft hacr reen genoeg, om over u teldagen, En pijnigt met verariet, haer befte levensdagen. Mehemeth, Dcdrommcldagt ik 'i niet, Wel nu, dat zotte wijf; 't Ontbreekt hacr naer ik gis, aen n;>dig tijdverdrijf i Zij weet van grilligheid, met wat zij wil verrigten. OnV>reé1u Hacr pratens ftof ,dan gaet zij mij betigten Van cem> wanbedrijf; fchoon dat ik kartig lag Om alles wat ze in mij , ftaeg noemt ,ee« wangedrag. Roxelane. Het is een fraeje deugd , ronduit de fpot te drijven , rVlct mijne ract, als ik uw pligt u voor wil fchnjvcr. Mehemeth. Wat raet! een galant man weet hoe hij leven moet, Depantfchewaereld keurt mijn daden immers goed, En Mi alleen zoud mij jUïft palen wille (tellen. Wie gat' u toch 't gezag mijn vonnis dus te veilen/ Roxelane.. Ik ftriik scen vonnis over uw perzoon ofdacn , Macr wen®? dat gij langs 't fpoor vanuwenpligt moogt gaen , De waereld.ik beken 't,betoond u eerbewijzen, En zal uw roekloosheid, uit zeifbelnrtgens prijzen , Maer zo gij even goed, en min verkwiitent waert; Wanneer gij zuinigheid, met goede weldaen , paert, En op uw zaken meer behoorlijk agt zult geven, Zult gij tot meerder nut van u, en and'ren leven. Baer nu in tegendeel, indien gij verder gaet tn uwe weelde, ons een lot te dugten ltaet, #at vol van onhijl» zeer onaehgenaem zal wezen. Mehemet h. Bekommerd u macr niet door een ontijdig vrezen: £aet al d:è zorg aen mij ,ik ben zeer welb.eq.uaem Tot maintineering van mijn.goede ltaet en naem, _ Ikfcan uw goede rtefl» totnogtoe wel ontbeert.  OF DE LIGTVAE11DIGE GEMAAL. 7 Doch wild gij, praet maer voort, het zal mij wijnig deercn. Soliman. Het fchijnd mijn zoon, dat gij niet zeer gevoe'ig zijt Voor zagte vriendentael; een bits, een ftraf'verwijt, Zal meerder ingang ligt in uwen boezem vinden. Mehemeth. Hctkanwel,rchooniknooitverwytofraet beminden. Maer alles dood'iijk haet, wat naer beftraffing zweemt. Fn buiten dien, ik vind het al bijzonder vreemd, Dat mijne Gemalin, mijn rekening wil maken; En dat haer Vader zich bemoeit niet mijne zaken. Tegen de Vader. Ik bid u zorg voor 't geen niet ons, maer u aengaet; Vermits mij thans geen les van u te dulden ftaet. Soliman. En ik begeer nogthans als Vader, u te zeggen, Dat gij uw levenswijs gantfeh anders aen moeil leggen. 't Bevoegt u niet mijn zoon , datgij uw levenstijt. Met rijden, rollen, en vermaekpartijen flijt; Daer uw nogotie ruft op uw Comptoirs bedienden: En uwe Huisvrouw, afgezonderd van haer vrienden,, Verflaeft is aen haer poft. Mehemeth. En wat belet haer dan5 Om even zo galant te leven als haer man ? Soliman. Wat hacr daer in belet: den eifch van hare pligten ; Die ze als een brave Vrouw getrouwlijk wil verrigten. Daer gij in tegendeel zo ongebonden leeft, Dat reeds mijn tot yoor 't eind yari uwe welluft beeft 4,4 Me-  g HET ONGELUKKIG HUWELIJK s M eueméth. Hoe nu,begmr. gij ook al als mijn vrouw te vrezen, Wacdcnktaij dan zal't eind van mijne zaken wezen? Zet aij vermindering zo in mijn geld als goed. ° Soliman. 'IcVcrbcctè "hét mij reedsicncenfchand'lykfowfaenw;, X- 2v wrvolgd ,bcirijgd u reeds van alle kanten, 'iierjenktdefthande van eens 's anders Blocdvar- wanten. , , , . Daer mecnig menlek om zugt, en hunnen handel lis fnode fcbelmerij, die alle liften zoekt Én üitvóerd*; om zich tegen alle regt en reden, ■"]"• baden in 't vermaek van vuile dartelheden; ^ich verrijkt met *t gold van Wedu we en Wees De bron waer uit 't beftaen van zulke heden reen, Djip grote fchatten aen hunn' welvaerd toe betrcuwden: Ehjltinkfch bedrogen, zien dat ze op een rietftaf bDuwcen, „, jÖïé hen de hand doorboord. Du s fpiegeld u daer aen. De zon van onz1 geluk kan fpoedig ondergaen; ]y ons met haere glans op'tonverwachtft be-even; Vooral, wanneer wij onbez/irgt in wellult leven. Me hem et H. v Dank U , Meer Pedagoog, voor zulk een zedenles; U\Vucl doorfnijd mij 't hart,als een t wefnijdendöies, 'li.Seli'eonueen wijüiglugt, maer'k was daer fchler •bezweken iis! daer verfchijd mijn vriend, ik moet hem noa;g ' Wéken. p E R D E  2o KET ONGELUKKIG H.UWLIJK5. | ' VIERDE TONEEL. Soliman, Roxelane. Soliman Dit is een fchcon 'begin tot een verfceet'rend iviöer 't ?al hem mijne les in beter dmgtael geven, Koom dogter,wild met mij naetuweKamergaen, Oni te overleggen welk ten weg gij ffl moet uacn. R O XEL AN Ei Mijn Vader, 'k ben gereed om nacr uw welbehagen, .. In dit gaval ,naer uwen riet mij te gedragen. Ach. gaf den Hemel dat onz' goed en zuiver doei, De openingen floot van mijne jammcripoel! TWÉÉDE BEDRYF. EERSTE TONEEL. Hercid, Palmire. Hercid. k Yn Dogtcr, door wat zorg, wat angft word gij i-VJL beftreden ? 11c zie u pijrzcr.de,nu gints danherwaards treden. Uw rufteloos gelact... het loofe eener zugt... 't Schiind dat gij voor 't gezigt van uwen Vader vlugt. Gij fchrijd,... wat maftdit zijn r è Goon! wat droevig teken! Wat  OF DE LIGTVAERDIGE GEMAAL, ti Wat dcerd mijn dogter ?.Ach ! zij wil, m^cr kan niet fpreken. Is 't nog uw zuiters dood,die u het hart Bekneld? Die ongelukkigere van het wreedft geweid Eens droevig noodlot,het getroilcndoclmoeftwczen. Is nog die bitt're wond niet in uw ziel gerezen ? Of werkt du* lang geleen1,op nicu w de kragt v*n 't bloed, Haer nagedachtenis, in uw ontroerd gemoed? Maer neen ,die fiag had nooit op u zo veel vermogen, Als die aendoening, waer door gij thans word bewogen. Wat deerd u dan mijn kind ? wat noodlot is zo ftraf ? Dat gij... helaes !gij zugt, en wend u van mij af... Gij flaet uwoogenneer...De (chaemte verwt uw wangen: Moet ooit een kind 't bezoek haar 's Vaders dus ontvangen ? Haer 's Vaders, die zijn . . . Palmire. Eij zwijg! die naem doorgrieft mij 't hart. Het denkbeeld aen die naem , vermeerderd mijne fmart. Hoe waerdig mij de nacm,van Vader pleeg te wezen, lioe teder gij mij mind... ik moet uw gramfchap vrezen... Ik beef van angftjii thans voor mijngezigt te zien; Ach!kond' ik voor altoos,mijn Vaderuontvlien! Hercid. In wat omftandigheen' verfchijnd gij voor mijne ogen? Wat moet ik denken... Goon! weeft met mijn ramp bewogen! Mijn hart vporfpeld mij reeds mijn Dogter . maars ik fchxTk Voor  2o HET ONGELUKKIG HUWELIJK Zo ftcrk van levensgeeft, en zo gezond van leden ! Dan zouden de Artzense-a de Escu/aap's yeel zwarigheden Ontmoeten, met hun Koets, Fargon, en Ro-gefpan, (Als hun gewoonte is,) in 't rond te rijden ; dan, Dan mogt het Gafthuis voor altoos wel zijn gefloten; Dan wierd de Apotheek uit ons geweft verftoten. Dan waer geen Lugtftreek, op het gantfche Waereldrond , Zo aller wen rchelijkft,voor't menfehdom zo gezond, Als dit ons Vaderland. £«/y«,hoe 't ook mag wezen, Ik zie wel dat "t verfchil, thans tuflehen ons gerezen 5 Niet te vereff'nen is. Ik groet u bijde dan , Mijn tijd is kort, adieu. VIERDE TONEEL. Hercid, Palmire. Palmire. 6 Cjij ligtvaerdig man! Die mij door vleijerij, mijn dierb're eer ontroofden, Is dit de trooft die gij met eeden mij beloofden, Wanneer ik in uw oog, uw hartgehijmen las, En u van 't hevig woên der liefdensdrift genas! Noemt gij dit mijne fmart,mijn droevheid te verzagten. Achlhoe rampfpoedigis mijn fchand'lijk lot te achten! Onteerd, bezwangerd van een 's anders Echtgenoot: Die mij in zulk een ftaet, veragt, befpot, yerftoot, Is mij in mijne ramp, geen trooft meer bijgebleven, Dan aen mijn's Vaders knién, den Jongften fnikte geven. Maer  OF DE LIGTVAERDIGE GEMAAL, ai Maer neen; mijn Vader, hoe bewuft ook van m'jn fchuld , Blijft nogthans Vader;en zijn K'nderliefde duld* Als nog zijn tederheid , mijn misdaen' te verfchonen. Als no^ wilt gij' me' uw hulp ,uw trooft, uw gunft betonen, Mijn waerde Vader! ach! gij blijfc, het gaet hoe 't gaet, Gij blijft mijn toevlugt, fchoon mijn Minnaer mij verlaet. Hércid. Uw minnaer,.. kund gij Mebemetb die naem nog geven ? Hij, dien verlijder! die door heete min gedreven, De bloem van uwe jeugd.zo fehand'lijk heeft verkragt; Tot fmaet zo wel van 't onze,als ook van zijn Gellagt, En die de fpotnog drijft ,metair de ongelukken, Die in deez' toeltand, ons reeds zo ge voeligdrukken, Noemd hem veeleer een fch.'lm, een wreedaert, een barbaer; Een overtreder van zijn eed, voor 't Echtaltaer, Aen 't heilig Trouwverbond, aen Hymen toege« zworen. Palmire. Ach! Vader, wilt een drift die al te ver gaet, finoren. Het doed thans niets ter zaek. Ik ftneek u, volgd mijn raet; Zijt welgemoed en ftil; voorkoom nog erger kwaed. Eri mag uw dogter, u nog wel een gunft afvergen, Wilt dan mijn fchande zo ver 't moog'lijk is verbergen , Op dat ik niet tot fchimp van al de Waereld ftrek% Hercid. Begeeft u dan met mij, naer mijn geheim vertrek, Ba Om  22" HET ONGELUKKIG HUWELIJK Om daer in vrijigheid t'zaem in gefprek te treden, En raed te fchaflen in dien drang van tegenheden. üaef hoord ons niemand, 't is 'er veilig en zeer (til. Palmire. Met onderdanigheid, gehoorzacmik uw wil. DERDE BEDRIJF. EERSTE TONEEL. Roxelane, Ali. Ali. Mevrouw, hoe word uw vreugd door zielsverdriet verduifterd! • Hoe word uwfehoongelaet,van al haer glans ontluillerd ; De fchoonheid uwer jeugd verouderd dag aen dag. Indien uw Dienaer u zijn meening zeggen mag, Moet een geheime kwael.uw hart gevoelig kwellen. Ach! wilt ik middel uw genoegen te herftellen. Wilt is de oorzaek van uw mijmering, ik zou, Mij dra bevlijtigen in mijne dienlt Mevrouw, Zo eens die droevheid wierd uit minnenijt geboren... Wat zeg ik daer?.. wat doed mijn ltoutc tael u horen, Maer ach! mijn hart getuigd hetgeen ik heb gegift. Vergeeft het mij!.. Helaes! gij zugt... Indien ik wift... Maer'f voegt mij niet, in uw gehijmen in te dringen. Ik ben uw flaef, een der genngfte fterv'lingen, Die tot uw dienlt gereed op u we wenken wagt. Roxs.  OF DE LIGTVAERDIGE GEMAAL. 23 Roxelane. Neen Ali, 't is geen rang ,geen aenzicn,geen Geflagt, Maer 't is de deugd alleen, gepaerd met goede zeden , Die ons uitmunten doed in onze hoedanigheden, Delaegtftgeboor'ne ilaef,vertoond dik werfeen hart, Hetwelk ecnvorft'lijk hooftindeugdbetragting tart. En wat gij van 't verdriet dat mij verteerd, moogt giffen, Gij fchijnd in alles juift de egtheid niet te nuffen. Dit zij tot nu genoeg, welligt dat ü de tijd, Meer melden zal,indien gij lbgts oplettend zijt. Maer Ali, 'k heb een boodrchap aen u op te dragen ; Spoed u naer 't huis van mijne Vader, wilt hem vragen Of hij terftond bij mij gelieft te komen, want, Zeg dat mijn hart naer hem reeds van verlangen brand. Gaet heen verhaeft uw tred, ik zal hem hier verbij den. Ali. Zeer wel Mevrouw, dienftvaerdigheid zal mij gelijden. TWEEDE TONEEL Roxelane, allee». C3nftertTelijke Goon 1 wat overmaet van fmart. Verteerd mijn ingewant,en grieft mijn teder hart! Zints een geruime tijd, door droevheid fchier bebez weken, Word mijngelaet befproeid doorzilte trane beken. En ver dat het beloop der ruftelofe tijd, Van't deerniswaerde lot dier droevheid,mij bevrijd; B 4 Ver-  34 HET ONGELUKKIG HUWELIJK Vermeerderd mijne ramp, nog alle ogenblikken. Wreedaertig noodlot! waer voor elk fterv'ling moet Ichnkken! Gij fmootd al mijn vermaek,daer gij mijn wenfch bepaelt. Word nog mijn zuiv're trouw niet duur genoeg betaeld , Door *t ëcreloos gedrag,en de ongebondenheden, Van eenGemael: die wars van deugd en goede zeden, Onz' Huw'lijks bed bevlekt, .. onze ondergang bereid, Door fnode hoererij,, en wulpfche dartelheid. Moeft hij tot overmaet van zijne euveldaden , Mij,met nog meerder fmart... zich met meer fchand beladen ? Moeft hij de Dogter van een reeds rampfpoedig menfeh, Op 't fnoodft onteeren,ter voldoening zijnerwenfeh; Z jn wenfch, die niets beoogt als buiienfporigheden. Is 't moog'lijk, dus zijn pligt als met den voet te trtden ! Ter wederftrevingvaneen zuiv're Huw'lijks min ♦ Tot bitter zielsverdriet, een's tcd're gemalin. ' Wat wenfcht mijn kunne nog, in'tbloeienfthunner jaren, Met een Gemael, voor 't Een taltaer te mogen paren • Daer dikwerf 't zoet vermaek, der blijdefiuw'lijks vreugd, Te ras verwiffeld in een treffend ongeneugt. 6 Zinneloze drift, tot die verbintenillen, Waer van wij al het heil, ons voorgetteld, vaek miffen! Als eene gade, of een Egtgenoot, de pligt Des Huwelijks vertreed,en voor verlijdingzwigt. Ja kwijt u van uw pligt, deugdzame Roxelane, Uw  OF DE LIGTVAERDIGE GEMAAL. 25 Uw hart vcrfmelc van rouw, g j zwemt in uwe tranen ; Endit,dititrekt uwzorg,uw vlijt,uwdeugdtenloon. Maer 'k zie mijn Vader koomt. TWEEDE TONEEL. Soliman, Roxelane. Roxelane. M ijn Vader, ach! betoon Een ongelukkige,thans al uw mededogen. Soliman. Wat rampfpoed heeft op nieuw, op u zo veel ver. mogen, Dat gij meontboden hebt,en bij m'jn aenkomltzugt? Roxelane. Een onheil daer ik reeds al lang voor was bedugt. De Faem heeft mij helaes! een droeve maer doen horen Ach, tot wat ramp is Roxelane u geboren! Mijn Vader!-mijn gemael heeft, zo mij is berïgt, Vervreemd van alle deugd,en van zijn Huw'lijks P'igt« Pa/miere's maegdeneer,door fnode liftgefchonden. En z'j,d;e door die min bezwangerd is bevonden, Heeft haren Vader reeds dit wreed geval gemeld. Ach! voor wat fchande zien wij ons al blootgefteld , Door zulk een liegt Gemael,en door zijn wanbedrijven! Soliman. Die fchande is aen u,nogmijniettoetefchrijven; 't Is buiten onzen fchuld.. .maer hoor ik daer de item Van Hercidnki ?ó ja ,'k bedreig mij niet,'k zien hem B 5 Van  26 HET ONGELUKKIG HUWELIJK Van zijne Dogter vergezeld , reeds hcrwaerdi komen. Uw Echtgenoot koomt ook. DERDE TONEEL. Soliman, Roxelane, Hercid, Palmire, MEHfcMETH. Palmire. Met reden mag ik fchromen, U in dit ogenblik te naderen Mevrouw. De zwakheid mijner jeugd bezwalkte u we Trouw; Die zwakheid koom ik thans belijden aen uw' voeten, En wil, de dood getrooft,dïe met mijn leven boeten. Roxelane. Het is uw dood niet daer mijn teder hart naer haekt; C Neen Pa/tmre,khoon ge uw pligt al hebt verzaektj Een jeugdig hart word ligt door vlijerij bewogen ; Ik ken zo wel als gij, de min , en haer vermogen ; Ik ken ook mijn gemael, en weet, dat hij gewis Vervoerd door drift, een zeer gevaerlijk minnaer is. 't Is waer gij had zijn min wel moeten wederftreven, Dog 't is nu zo, ik wil uw zwakheid u vergeven; 'k Vergeef u al de hoon, mij daer door aengedaen, Hoe lmart'lijk 't mij ook valt. Dog 'k bid u laet ü rren; Keerd weder tot uw pligt, zo onbedagt gefchonden. Palmire. Grootmoedigite die ooit op Aerde is gevonden ! Hoe, hoe vergeld' ik beft uw edelmoedigheid? ROXELA NE. Door een opregt berouw,dat voordemisdaed pleit. Pal.  28 HET ONGELUKKIG HUWELIJK Bij « befloten, en reeds op uw lippen is. Kocm dat ik u eens Kus. (h'/j uil haer omhelzen^ U O X e L A n E. Lact af, wilt van mij wijken! Vervoegd u bij die geen aen wien ge uw min deed blijken. Orit tri i entte]'! die al uw ccr en pligt verzaekt: E :l k - , opkecr, uw wangedragvolmaekt," Pooi een ta cos getal van buitenl'porigheden. Jj i« penoeg v< or u, de pligtcn te overtreden , Die £c acn '« gebijligd regt,van 't wettig Trouwverbond , "\' r bJ er Góden oog,bezwoer met uwe mond. Kon zulk oen Echtbreuk,tot geen fchand'genoeg vcrllrckkcn, * Moeft ge ook talmire's eer,.. Haer's Vaders naem bevlekken ; Haer kuifchcid fchenden, door uw fnoden drift, en lilt. Mehemeth. Bcdacr Mevrouw, bcdaer, ik meen dat geu vergift. Als gij aen rr.ij alleen de fchuld daer van wilt geven. Dc zack is nog door lift, rog door geweld bedreven. Ik droeg Palmire mijne minnedriften voor; En z;j gat dadelijk acn mijne ftem gehoor. Wij waren bijae ock al even zeer te vreden, Als wij eens 't zaem in onderhand'lirg mogten treden. En bijde waren wij ook even zeer voldaen, Wanneer het minnefpe) in vreugde was begaen. En dus Mevrouw zijn wij aibijde even fchuldig. Hercid Uw fpotternij mijn Heer,rn£ekt mij fchicronverduldig. Gij    PERZONËR Zopir t Stadhouder in Egijpten. Souman , een der Eyhgroten. Roxelane , deszelfs Dogter, gehuwd aan Mehemeth, een Edelman. Hercid , een der voornaemfte Burgers. PalmiRE, deszelfs Dogter, Minnares van Msbemetb. Ali , Bediende van Roxelane. Omar, etn Stalhouder. Het Tooneel is even buiten Egipten. Het Eerfle bedryf Verbeek een Zaal in 't Paleis van Roxelane. Hettweede een vertrek in het Huis van Hercid j het derde als het eerjie, en het vierde als het twede Bedryf,  D E DEUGDZAME GEMALIN, O F D E LIGTV AER.DIGE GEMAAL; EERSTE BEDRYF EERSTE TONEEL SOLIMAN, ROXÊLANE. I" _ Roxelane. J a Vader,mijn verdriet groeit met mijn levensdagen^ Vergunt uw Dogter, u haer droevig loc te klagen. Zij heeft geeneenig menfeb; dan u, dan u alleen, Die deelgenoot kan zijn 3 in haer'angftvallighcen ? De bloem van mijne jeugd, verdort door de oagelukken, (Die telkens dag acn dag, mij zp geyoelig drukken A Verwelkt in zijngeheel; en fchetft op mijngelaec, De dr.ae.yige flguur .eens grijzen lepensftapt, Ja Vader So/imav, elk avond , ijder morgen, Word ik op nieuw gekweld , ioor 'kommerlijke A i 5o;  OF DE LIGTVAERDIGE GEMAAL. j Omtrent uw Ega, met vooroordeel ingenomen ? Wat doet u voor't gevolg van zyne daden fchromen ? Roxelane. Zijn onvcrfchilligheid voor al wat mij betreft, Die Koelheid, daer mijn hart 'c gehijm reeds vanbezeft: En die ik ongegrond, niet twiftziek zal bedillen. Zijn roekeloosheid, in 't onnodig geldverfpillen. Zijn toome!oos gedrag, onvoegzaem vooreen man, Wiens inkomft, nooit 'c geen hy verkwift, betalen kan. Zie daer mijn Vader, 'tgeen mij voor'tgevolg doed vrezen , Zie daer de grond, waer uit mijn droevheid is gerezen , Bekend nu nevens my,of'k niet met reden zugt. t soliman. 'k Heb u verftaen. 'k Zal u w Gemael.. maer 'k hoor gerugt. Het is uw Egtgenoot, die in 't vertrek koomt treden Ik zal hem tragten tot zijn pligt te overreden. TWEEDE TONEEL. Soliman, Roxelane, Mehemeth. Mijn Vader Soliman, zijtvan uw Zoon gegroet. Die zich verheugd dat hij u bij zijn Gade ontmoet. MaeomltokenfChijnd d3t W brijn in gramfchaP is Heeft ook mijn Gemalin uw Hooftte veel gebroken! Door zotte vrouwe praet ? % Soliman. T rr-u c .. ..Gy raet het, maar t'onregt?^ 4ij heelt mij tot mijn fmart, meer dan te veel gezegtA 3 Gij  OP DE LIGTVAERJDIGE GEMAAL. $ DERDE TONEEL. Soliman, Roxelane, Mehemeth, Omar. Mehemeth. Vriend Omar, welk een nieuws zult gij mij doen verftaen ? Omar. Niets zakelijks mijn Heer; maer 'k heb mijn beft • gedaên; Om eene Merrie bij uw Voflènfpan te kopen; HetPaerd is jong en fchoon,en kan als vliegend' lopen. Soliman , ttr zijde tegen Roxelane. Mijn Dogter uw gemael befpot al onzen raed. Ik vrees dat ons geen hoop van hem te wachten ftaet. Roxelane, ter zijde tegen Soliman. Ja Vader,'t fmart mij zeer zo duidelijk te horen, Dat hij zich aen de taelder Vriendfchapnietwilftoren, Mehemeth. En hebt gij 't niet gekogt, Vriend Omar? Omar. Neen mijn Heer. Ik bood reeds honderd Ducatons, en nog iets meer. Maer den verkoper heeft het mij op 't minft verlaten, (Mij dagt het was te veel,,; voor negentig Ducaten. 't Is waer het is een dier zo (choon al* ik ooit zag. Mehemeth. Wel nu,gij weet als ik iets fraais genieten mag, Dan zien ik nacr geen geld. ik zal eens met ulopen, Zo \ niet te ver is,cn wij zullen 't beeft maer kopen. Omar. 't Is hier nabij geftalt. Mehemeth. Wel aan, ik groet mijn Vrouw: En haren Vader ook. (/« V heengaan,') 'k bemin hen even trouw.' A 5 VIER,  12 HET ONGELUKKIG HUWELIJK, Voor'tenk'le denkbeeldzelv, 6Doodlijkogenblik! Wat orgcluk is nog mijn ouderdom befchoren! Palmire. Tot welk een fchande... tot wat (mart ben ik geboren ! Ach ! Jfis fpaerd geen zorg, vcrlolt mij uit den nood ! MaernecnJaat vannnj af;ik wenfch veel eerdcdood. Dat Atrop mij veriolT' vaneen vcrfmad'lijk leven, Eer ik met eigen hand, den doodüeck mij zal geven. IvJyn Vader !.. (zoik nogdienaemgebruiken mag,) Ontvang mijn Jongde groet; dit is de laetfte dag, Dat uw Palmire ooit zal tot haer Vader fpreken; Vaert wclük ga mij zeiv van mijne misdacd wreken, 't Verft afgclecgene geweft, hoe doofch , hoe naer... 'k Verkies een woeltenij tot mijne fchuilhoek. Daer, Daer zal het naberou w mijn droeve zielverfchcuren; Daer zal ik met mijn vrugt, het zwak derjeugd betreuren. Maer,Hemel! welk een woord ontglipt mijn mond... mijn vrugt... Ach! Herc:d\ is reeds meerdan tijd dat'k u ontvlugt. Groet mijne zultcren; groet mijn rampzaal'ge broeder? Verftrekt hunkan het zijn, nog lang tot cenBehoeder. Blijft fteeds gedagtig aen 't gewigt van mijne fmart; Verband mij uit uw oog, maer nimmer uit uw hart. Maer 't is te lang gedraeld; Gij zij t,.. ik ben te teder. Yaert wel mijn vader!Gij ziet mij,., ik u,nooit weder. Hércid. Yertoeft wanhopige! waer voerd de drift u heen ? Waer is de fchuilplaets, daer de Faem u w droe v geween, En uwe fchande , niet alommc zal doen horen ? Pal-  OF DE LIGTVAERDIGE GEMAAL. 13 Palmire. In een Spelonk, daer nooit een Ichepzel mij kan doren , In eenig duifter kol,daer mijn befchriid gezigt, Altoos verholen blijft, voor '1 trooltrijk zonncligt. Daer flijtik 'toverfehot mijn's droeve levensdagen; En d' Echo zal met mij lteeds ruftloos zugten, klagen. Hercid. Neen,neen Ligtvaerdigel'k Gedoog niet datgij vlugt, Hoe zeer uw wroegend hart voor fchande is bedugt; Hoe ook het naberouw 'c misdadig hart mag prangen Palmire. Met regt heb ik gevreelt een draf verwijt te ontvangen. Gij wederdreeft mij dan, daer gij mijn opzet ftuït... Maer laet mij veeleer gaen,eer 't zinneloosbefluit, Van wreede zelvmoord, mij voor uw gezigt doed' fneven. Ik wenfch, ik wenfch alreeds naer 't einde van mijn leven, Voorkoomt die nieuwe üag,.guntdat ik u verlaec, Hercid. Ontaerde! Wulpfchel'K wilnietdatgij vantnijgaet Kan uw onkuifche dritc geen fchand' genoe^ verwekken , Wilt gij mijn' ouderdom tot meerder fmaer. verdrekken ? Of is uw's oordeels nog mijnramfpoednietvolmaekt? Gij, fchand vlek van mijn' eer! die al uw vim ver', zaekt! ■ F 0 er Palmire. Ach! waerde Vader, doed mij zulk een tael niet horen; Die tael kan mij op nieuw'cgefolterd Imcdoorboren- 'k Ben  14 HET ONGELUKKIG HUWELIJK, 'k Ben zo misdadig niet als uwegramfchapmcendj Verhoord een Dogter, die aen uwe voeten weend; Diedoor de wanhoopendewroegingwordbeitreden; En die vergeef'nis fmeekt voor haer misdadigheden, 'c Is minder eene drift, dan zwakheid van de jeugd, Die mij 't gehoor benam voor de infpraek van dc deugd. De vlijerij der min, is van een groot vermogen! Een vrouwe hart is teer ,'t wordTigtelijk bewogen, 'c Is vatbaer voor de item van een verliefden, en Weet dat ik voor die tael ook niet gevoelloos ben. Mijn zwakke jeugd liet zich door fchone praet misleiden ; 'k Dreef zorgloos met mijn hulk; 'k vergat de klip te Waer op nvijn maegdeneer rampzalig fchipbreukleed. Hercid. Gij zijt dan zwanger, en.. 6 Goden!.. Ach! wie weet, , ^ Aen welkeen deugniet, gij uw eer ligt hebt gegeven. , Palmire. Hij is in rang en ftaet,ver boven ons verheven. Hii is wellevend, en zo ik bemerken kan, ïs hij voor mijne Trouwloze Mehemet!.. Was ik liefft nooit geboren ; b Dan waer mij al die fmart,cn fchande niet befchoren. Grootmoedige Vriendin!die mij mijn val vergeeft; k Weet niet wie van ons twee, de grootfte reden heeft, Om over het gedrag van uw gemael te zugten. Roxelane. Die wreede poogt vergeeffch een fcherp verwijt te ontvlugten; J En meer dan alteveelmetfchand'lijkheen'belaen Zal hemde wroegingligi zijnmisdaeddoen verftaen. Den Regter van 't gemoed is niet in flaep te wiegen. En Mtbemttb zal zich gewis te zeer bedriegen Als hij zich vlijddatnogeented're Huw'lijks min' Hem in de omhelzing roept van zijne Gemalin. Mijn gramfchap zo gegrond, is door geen reeks van jaren, Door geen bemidd'ling,hoe genaemd5ooit te bedarer. Een onverzoenb're haet bewoond mijn droev gemoed, Waer in de minnenijd en zielsfmart beurt'iings woed ; Die onverzoenb're haet, door woede aenged re ven, Beweegt mij, om voortaen ver van hem af, te leven. Hij moet mijn razernij,.. of ik zal hem ontvlien; Ik  OF DE LIGTVAERDIGE GEMAAL. 37 |k wil naer dezen dag, hem nimmer weder zien. Dien fnode!.. die vervult met alle flinkfchc ftreken! . . Soliman. Ach ! dat wij heden niet van uwefchijding fpreken. Beramen wij eerft hoe men thans in het geval, Ter ftuiting van 't gerugt, zich beft gedragen zal. Het is onz' aller pligt de zaek gehijm te houden. Palmire, Vloekwaerdig ogenblik, toen ik hem 't eerft aenIchouwden! HERCID. Bedaer mijn Dogter, wijl een nutteloos geklag, Een vrugteloos ver wyt, ons thans niets baten mag. Wilt veeleer uwe tijd met mij in zorg hefteden; En meld mij uw befluit in deez' noodlottigheden. Palmire. Mijn waerde Vader, ach! ik weet in deze ftrijd, Nog van befluit, nogoverleg; uw goed beleid, Uwgunft, uwtederheen', daer'k vylig op kan bouwen, Doen mij al mijn belang aen uwe zorg betrouwen. IntulTchen, door 't gewigt der fmarte afgeflooft, Verlangd mijn zwoegend hart, mijn afgemijmerd hooft, Ter tuffchenpozinge, een wijnig rufttefmaken; Om met vernieuwde kragt, ter redd'ring mijner zaken, Aen 't werk te gaen. Hercid. Wel aen mijn Dogter, gaet met mij Naer onzen woning; daer zijn wij volkomen vrij, Om 't nodige voor uwe toeftand te beramen. Roxelanë. Dit overleg is goed. Mijn Vader! laet ons t'zatnen, C 3 Ia  35 HET ONGELUKKIG HUWELIJK, In mijn gehijm vertrek, ook overlegge-n, hoe En op wat wijz', ik beft aen mijne plicht voldoe. Soliman. Zeerwel mijn Dochter, wil: met mij dan derwacrts treden; Om uw belangens, op 't naeuwkeurigft te overreden. VIERDE B E D R IJ F. EERSTE TONEEL. Roxelane, alken. Helaes 1 mijn angftig hart, van alle trooft ont. bloot, Rijkhalft in zulk een ftaet,naer een ge wenCchtedoodi o Nagt; die 't menfchdom ftreeld door uwe zegeningen, Wanneer een zagte flaep, aen veele fterv'lingen, De ogenleden fluit, door een volzoete ruft, 6 Schaduwrijke nagt! mijn ramp is u bewuft; Gij draegt getuigenis van 't lozen mijner zugten.' Mijn zugten... Hemel!.. Ach!.... dit zijn de bitt're vrugten, Die ik van 't flegt gedrag mijn's Echtgenoot's geniet. Deez' nagt getuig' hoe de overmaet van zielsverdriet. Mij,toen mijnfchrijendoog,.. bloedroot...fchier uitgekreten, Mij in een fluimering, mijn rampftoed deed vergeten; Op 't onverhoedft, beangft, verfchrikt, pas toen ik fliep, Door  OF DE LIGTVAERDIGE GEMAAL. 39 Door nieuwe foltering ^ als van het bedde riep* Ik zogt naer ruft, maer ach!ik kon geen flaepruft vinden. 'kRees weder op,ontfteld;gehjkaen eenontzinden, Die in 't gemoed beftreen', nu gints danderwaerts En in zijn jammerftaet ,.op geen vertroofting hoopt. Dus ging het ook met mij; de fiaep ontweek mij' ne ogen. Door hartftogtftormen fel bedreden en bewogen, Ben ik gantfch rufteloos, door mijn vertrek gewaert. Do», toen het vale kleed der nagt wierdopgeklaert; Nu"Pbébus onze Xreitz belonkt met guldeftralen, Verkies ik ruimer lugt;om ruimer aetn te halen. Dan,ach!waer ik mij keer,mijn afgefolterd hart. Gevoelt fteeds, waer 't mag zijn, vermeedenng van fmart. '' Ach' ik Elendige, waer heen zal ik mij wende. Wie'trooft mij in deez' ftaet vol droevheid enelende, lk wenfch, ik zoek de dood, dit haet'Iijk leven zat . . • Maer voegd het mij, wat ramp mij n lot m zig bevat, Der Goden lchikking, ongeduldig te weerftreven? Die fchikking wil dat ik in tegenheen' zal leven. ... Maer zagt wie daer ? TWEEDE TONEEL. Roxilane, Ali. Ali. IVÏevrouw, Gedoog dat iku ftoor In uwe pijnzing, men verzoekt bij u gehoor; Een zeker Heer begeerd uw Echtgenoot te fpreken. C 4 «o*  40 HET ONGELUKKIG HUWELIJK, Roxelane. 'k Weet niet waer dat hij is; hij is mijn oo» ont- weken. J ° Zegt M dat uw Heer is uit de ftad gegaen , Ali. Ik heb dien Heer alreeds die boodfchap doen verftaen Zijn antwoord was; dat ik Mevrouw dan moeft gaen vragen, °f dragen ^ perzoon'z'jn boodfchap op mogt Roxelane. Zegt mij dan Ali, wie dien boodfchapbren^er is ? Ali. Ik weet het niet Mevrouw ; maer zo 'k mii niet vergis. J Dan zal 't den Kadij, onzer ftad, Heer Zopir wezen, _ , Roxelane. ueleid hem hier. Ali Zeer viel Mevrouw. DERDE TONEEL. Roxelane, alken. W at moet ik vre7en' JV at rroct ik dugten, Goonlach! welke reden z jnt Dat ^,ongevraegt,hier in du uur verfchijnd ? J Sen0'.1!1^ °f ™» Gemad ^Sife A Die noodzaak'iijkheid is een ongunftig teken In t wreede lot dat mij thans zo gevoehg Jrufe VIER-  OF DE LIGTVAERDIGE GEMAAL. 41 VIERDE TONEEL. Roxelane, Zopir. Zop ir. Mevrouw, vergeeft het mij, uw oogmerk is mislukt, De zack van uw Gemael kan niet verholen bl'jven. M:jn Amot, verpligtmij hem een vonnis voor te fchrijven, 't Welk onze vriendfchap tot veel nadeel ftrekken zal. Het fmart mij, dat men m:j berigt gaf van 't geval, Doch fchoon w:j zijn gewoon als goede tafelvrinden Te leven ; 'k moet nogthans mij aen mijn poft verbinden. Indien men mij de zaek niet klaer had doen verftaen, Gelo >ft mij ais uw Vriend, 'k had nooit die ftap gedaen. Dog nu gedwongen door 't belang van mijne pligten, Moet ik den eiich van 't Regt getrouwelijk verrigten. En uw gemael terftond , voor 't fchandelijk begaen, Van Echtbreuk, Hoererij, en overfpel; bcflaen In een ge'dboete van. . k net, Twintig duizend kronen, En. . . Roxelane, Vervolg niet mijn Heer. 'k Bid u wilt mij ver- fchonen, 'k Hi b niets te doen met 't geen mijn Echtgenoot... maer Daer is hij in perzoon heer Zopir. 'k Bid verklaer Hem zelve al het geen Gij mij gelieft te zeggen. Hij kan zo 't hem gel u ft u w vonnis wederleggen, C 5 Ik  42 HET ONGELUKKIG HUWELIJK, Ik ben reeds al te veel met fmart en zorg belaen , En zal in eenzaemheid naer mijne Kamer gaen. 'k Verkies voortacn een ftil, en afgezonderd leven, Verwagtendewat loon mij mijn geduld zal geven; Schier onverfchillig hoe, . . en wat'er voorts gefchicd, Vaert wel mijn Heer! ik ga; en zal in mijn verdriet, Daer wanhoop, fmart, en wraek, mijn teder hart beitrijden, Deneindrol van mijn lot al zugtendende verbijden. VYFDE TONEEL Zopir, Mehemeth. Mehemeth. Waer gaet mijn Gemalin ? Hoe, geeft zij geen gehoor ? Zopir. Ze ontvlied u. Maer ter zaek ,eer dat ons iemand ft oor; lk hebTJeer Mehemeth, een laft u op te dragen , Die naer ik gis, u wel een weinig zal mishagen , Maer die noer ampt en plicht, nogthans moet zijn volbragt. Mehemeth. Ik weet uw meening reeds, dus zwijgt de reft. Maer 'k dagt Niet, dat de Vriendfchap voor het zelv belang moeft wijken. Ik hebdoor 't fleutelgat mijn vonnis horen ftrijken; Gij hebt het zeer bedaerd ,en vriendelijk verrigt; En'k ben u voor die gun ?t , ten niterfte verpligt. Ik weet wel dat zeer veel van onze Landgenoten, Nooit ieu ontzien om hunnen rijkdom te vergroten. Wij  OF DE L1GTVAERDIGE GEMAAL. 43 Wij Oofterlingm woek'ren veeltijds fchat op fchat, Maer'k dacht dit nimmer van de Kadij onzer ftad. Zop i ■< Is 't dan niet beter dit in ftlte af te maken, Als dat men opentlijk met zulke ted're zaken De fpot drijft, zo als tegenwoordig word gedaen, Met iemand die de Min een 's Baardmans heelt ver- raen; . , .„ En met zijn ondertrouw ronduit den fpot gedreven, Zig met de Bruid diens mansin ftilte weg begeven, E i haer ter Gemalin voor zich verkozen heeft. Dog ziende hoe een vriend als in zijn Zadel ftreeft; En in de omhelzinge van zijne Echtbeminde, (Die, blozende als een Roos, door zoete zomer winden , Geflins>,erd, met vermaek het aengenaem geftreel, Van hare Brin koos voor 'uflaaffche Eehtgareel) Zig badende ïn't vermaek dier dart'le minnelurten, Door onvermoeden komft die blijde vreugd omruilen, . .. Zijn fchijn vriend, dol van fpijt, uit zijne woning dreef; En nu begeert dat ik als Kadij'x. vonnis geel. Mehemeth. 't Iszekerwelzogoed,alzoortgelijke zaken, Geheim te houden, als alom bekend te maken. Dom ik geloof nogthans, dat ik mij met vergis Wanneer ik zeg, dat al uw poging Geldzugtis. 'k Kon die behandeling nooit van een vriend verwagten, Maer met dat al mijn Heer, ik bid hebt geen gedagten, .. Dat gij uw vollen eifch van mij ontvangen zult. Ikzü.'t welfchikken Vriend, hebtmaer een poas geduld;  44 HET ONGELUKKIG HUWELIJK, Ik zal mij voor een tijd naer mijn Landgoed begeven Om daer gantfcta onbezorgd, naer mijn vermaek te' leven. En hoor ik daer eens, hoe'talafge'open is Dan keer ik weer te rug. Een ieder zal gewis Wel zorgen voor z'g zelv, ten voordeel zijner zsken, J Dus moet gij voor dïtmael uw vorderingen ftaken, En wagten tot ik weer te rug gekomen ben. Z o p i u. Maer zagt, alfchoon ik u voor edelmoedig ken, D.nk egter niet dat ik mii om den tuin laet lijden Door uw vertelling. Steld uw zotte praet ter zijden • 't Zal zo gemakkelijk niet gaen als gij wel denkt' 'k Verlta niet dat den ejfch van 't regt ooit word gekrenkt. Mehemeth. Dit koomt zeer goet, want ik zou dit ook nooit begeren; Maer ik geloof nogthans dat ik u wel zal leeren, Om voortaen zogekkugtig niet te zijn , mijn Heer! Want al de toeleg van uw komft is,op mijneer, Niet anders'ingengt,als om mij braef te plukken Maer den kt vnj,dat dit ook zo ligt niet zal gelukken, Ik zal wel zorgen dat zo wel mijn vriend als ik Te vreden is, 't is tijd dat ik mijn zaken fchik, En dan vertrek. Adieu. Zo pi r. Wat durft men mij al vergen! Draegzorgom mijn geduld niet al te lang te tergen Ik laet u nu begaen, en groet u voor die tijd. M e h L' m E t h. 'k Ga ook, vacrt wei mijn Heer,die mij zo gunftig zijt. ZES»  OF DE LIGTVAERDIGE GEMAAL. 45 ZESDE TONEEL. Hercid, Palmire. Palmire. Mijn Vader, Hemel, ach! welk een ongunftig teken! Ik wenfchte Mebsmetb nog eens voor 't laetft te fpreken, En pas dat hij ons ziet verhaeft hij zig ter vlugt. Maer wie verzeld hem gintfch ? Kend gij dien man? Hercid. 't Gerugt Deed mij reeds voor 't gevolg van zijne misdaed vrezen ; Ik tW ijffel niet mijn kind,of't zal Heer Zopir wezen. Die 't ampt van Kadi) dezer Plaets verkregen heeft. Een man voor wien het hart der fchuldige fteeds beeft. Die't misdrijf zeer wel weet te wegen en te wikken, En ook een ijder's ftraf zo als 't betaemd te fchikken. Palmire. En die heeft zekerlijk, bewuft van het geval. Met Mebemetb gefproken. Hercid. Naer mijn begrip zal, Heer Zopir hem het loon voor zijn misdrijf verfchatten, En Mebemetb vrij wel in zijnen Goudbeurs ftraffen. En zulk een zoort van ftraf is 't die hier 't beft betaemt: Vermits hij in geen zaek,hoe fchand'lijk ook,zig fchacmt; Maer naer het voorbeeld, van zo veele dart'le rijken , Die  HET ONGELUKKIG HUWELIJK, Die met hun fchand'lijkheen , als met hun Sieraed prijken, Zijn eer ftcld in alom bij elk bekend te ftaen, Voor een beminnaer van welluftige euveldaen', Die geen ordentelijk ofdeugdzaem menfch betamen. Palmire. Hij moeft zigveelcer zijn gevoelloosheden fchamen. Hoe kan een red'lijk menfch zoonverfchilligzijn ? Hij weet van wroeging,naberouw,noghanepijn, Nog zuiv're huw'iijksmin ,nog teder mededogen: Maer fluit voor alles fteeds zijn hart, zijn oor, zijn ogen. Hercid. Dit heb ik van 't begin mijn Dogter,u voorfpeld ; Toen zag ik reeds hoe dat zijn inborft was gefield; Dat hij gevoelloos voor de infpraek van dereden, Den fpot dreef met zijn pligt, de deugd, en goede zeden. En dat al wat men doed tot zijn behoudenis, Van geen gewenfcht gevolg, maer nietsbeduidend is. Palmire. Ik heb dan ook geen vrugt van mijn ontwerp te wagten, Vergeeffch is 't,dat ik in diepdenkendegedagten, Zijn welvaerd en geluk;., de vreugd zijn's Gemalin Herwenfch, behartig, als een ware zielsvriendin. Hercid. Op welk een wijsz' dog dagt gij 't onheil te doen ftaken ? En hun geluk, hun vreugd,hun welvaerd te volmaken. Palmire. Mijn Vader, toen het uur, de ftond verfchenen was, Dat Roxelane mij grootmoedig, juift van pas, Haer  OF DE LIGTVAERDIGE GEMAAL. 47 Haer medelijden in mijn rampen waerdig agten; Befloot ik haer verdriet was *t moog'lijk te verzagten: Ter fchuldige erkentenis van zulk een gunfibewijs, Die 'k altoos (lellen zal op on'oetaelb're prijs. Om dan mijn oogmerk, zo verfchuldigd, te volbrengen, Wilde ik voor Mebemetb- een zee van tranen plengen, En knielend!., 'zugtende... met een befchrijd Hemfpredcen van 't misdrijven dringentotzijnpligt. Ik zou geen ted're reen', nog geen gebeden fparen, En hem het droevlt gevolg van zijn gedrag verklaren; En Roxelane:, fmart affchild'ren voor zijn oog. Wie weet ofmijn getraen niet wel zijnhartbewoog. Maer ach! nu ik verfchijn om hem nog eens te fpreken, Is hij op 't onverwagtft uit dit vertrek geweken. Ach! wat befluit ik nu, mijn oogmerk is mislukt, 'En al mijn hoop in eens als in het zant gedrukt. Hercid. Gelooft mij, Mebemetb, dien deugniet zou niet zwigten, " Wat gij, of wie 't mogt zijn, ook voor hem mogt verrigten, Hij is reeds al te vèr van 'tfpoordereerbaerheid, Door zijn gewoon gedrag , tot dartelheid verleid. Palmire. 't Ondeugend menfch nogthans, fchoon van zijn pligt geweken, Is mcermael voor de tael der vriendfehap als bezweken. Een zagte vrouweitem voerdmeermaelshetbewind, In 't hart der geen die haer te voren heeft bemind- Her-  43 HET ONGELUKKIG HUWELIJK. Hercid. Dit vind geen plaets in 't hare , vervreemd van mededogen ; En Mebemetb met u,nog met uw ramp bewogen : Ja zelv gevoelloos voor de wreedfte boczemfmsrt Van zijne Gemalin; belacht fteeds in zijn hart. Al wat men hem tot nu bel'chijden voor kwam leggen. Palmire. Maer Vader! mag ik u totzjnverfchoningzeggen Dat de oorzaek van zijn fchuld alleenelijk beftaet, In 't vuur der dart'ie jeugd, en ruime overdaep. En zulk een misdaea is nog wel eens te verfmoren, Was hij van burger ftaet en ouderen geboren.;} Hij was miflehien nog nooit die dwaelweg in getreen. Hercid. 6 Beuzeltael, vergeeffche voorfpraek,ijd'le reen! Indien het hart niet tot de ondeugd is genegen Dan kan nog rang, nog ftaet het daar toe ooit bewegen Ik zie in zijn gedrag geen hoop tot beterfchap. Palmire Zag ik maer middel nog flegts tot een enk'le ftap! Hercid. Ach, al de trooft mijn kind, die ons is bijgebleven , Is dat wij ons naer onzen woning t'zaem begeven, Verwagtende het eind van 't alierwreedft geval. Koom gaen wij. Palmire. Goon! wie weet wat nog gebeuren zal. Einde van bet vierde cf lastjle bedrijf.