T097 B 32  MAATSCH. DER NEDERL. LETTERK. TE LEIDEN. Catal. bl. Geschenk van Tooneelslukken , 1841.  £>E GEWAANDE FREULE; O F D E LISTIGE BEDRIEGSTER" BEDROGGEN. Blt- Treur- Eindend-SpezI In drie JBedryven. Abnnia a vyf en l (foyver te bskoiïbn;  PMRSONNJABJBS. Juffrouw Bedrog. 1 Liefdadig. *—1—•—- Braadspit. — T w y f f E t. « Tracteer. «————- LlGTGELOVIC. Jonker Onnozel, Minnaar van Juffr* Bedrog. «-'-"■' - Vroom ii art, Man van Juffr, Liefdadig. Simpathie-, goed Burger, en Broeder van Juffr. Ligtgelovig. Nog verfcheide andere Perfonnaadjes. Het Toneel is op Straet , en aan het Huys van Juffr. >ge!ovig<  D E Listige BEDRIEGSTER.* bedrogen. eerste bedryf. EERSTE TONNEEL* Het Toneel verbeeld een lange ftraat; in het midden ftaan eene rye Böomen, het is by 't vallen van den Avond. *Juffr. Liefdadig, Braadspit, Tracteek en Twyffel zamen uyt een huys kome-ade. Juffr. Liefdadig. jUpra aan vrienden, maakt wat fpoed laaten wy wat fehielyk gaan, want het is waarlyk geen wéér om op llraat te blyven Het begint al mooitjes koud te worden, was het niet dat, het geen wy verrigt hebben noodzakelyk ia geweeft, zou ïïc geen voet op llraat gezet hebben.  4HÊ 4»* Juffr. Braadspit. Neg ik myn lieve Vriendin! Ik heb dog geert berouw dat ik daar ge weeft ben: og ik ben nog zo verrukt over onze beezigbeedenl Juffr. Tractebr. Niemand heeft 'er meer. genoegen in gefchepc als ik, zo alle menfcheri zo als wy doen, leetde, zou het anders in de waereld omgaan; en men zou zoo veel maar ik zal maar zwygen, >t is immers niet oorbaar iets van zyn even naasten te zeggen, dat niet in den haak is. Juffr. T w y f f e l. Dat is waar myn lieve Vriendin, het hiet wel £0 i maar evenwel als men de gebreeken van den haasten, niet aan den daglegt, is 'er geen verbeetering op; niet waar? Juffr. Liefdadig. Og! waarde Vrienden, wy zullen 't met al ons «raaten niet verbeeteren. De waereld is altyd zo geweefl: , en zal door ons niet verandert worden. Het beste is, zig voor 't kwaad dat 'er gefebied te wagten, en zig te wapenen tegen alle de godloosheeden en de bedriegeryen dio 'er om gaan : maar wy zullen dat wel te huys afhandelen, en het voegd niet van zulke zaken op firaat te fpreken. Hemel, wat is het koud: Helaas wat zyn dog een ,meenigce arme zielen te beklagen, die alles ontbreekt. Ag! myn hart is opgevult mee medelyden als ik 'er maar om denkt! en . . . Ey lieve wat is dit? Hier legt waarlyk een fchepzel op de grond. Ag! ° J wie  wie weet of ze niet van koude en ongemak ovefleedcnis! maar neen zy zugt. — Wie zyt gy myn kim? TWEEDE TONEEL. ^ De voorige Juffr. Bedrog op de grond uitgejlrek* leggende. Juffr. Bedrog. Ah ! Hemel heb dog medelyden met myn beklagenswaardige ftaat OgCT2.) Juffr. Braadspit, Ik ben half dood van koud en honger, ik heb in geen twee maal vier - en - twintig uuren iets over de lippen gehad. Helaas', ik ben zo zwak; heb medogentheyd met myne naare toeftand, dea Hemel zal t uw vergelden. Juffr. Liefdadig. Zie daar myn lieve fchaap , daar hebt gy iets eaat koopt daar brood voor; (aan de andere juffr.) lieve vriendinne geeft haer ook ieder wat. (zy geeven haar elk iets.) Juffr. B e d r o g. Den Hemel zeegenen u myne waarde Juffrouwen! Og! mag 't uduyzendmaal vergeld worden, het geen gy beeden aan roy doet: maar helaas L morgen zal ik my. in dezelfde toeftand bevinden, want ik moet voor deeze nagt een flaapftee zoeken., en daar voor zal ik betalen moeten.. A %  Juffr. Liefdadig. Komt met ons myn Kind , kom met ons aan myn huys, ik zal u wat te eeten geeven; en dan zult gy het geld dat wy uw gegeeven hebben, konncn fpaaren, en 'er een dag of twee langer mede doorbrengen. Den Hemel zal voor uw zorgen, vertrouwd maar op hem. Juffr. T w y v v e l. Maar. myn waarde Vriendin, gy denkt 'er niet om, een menfch dat misfchien eene Landloopfter is, aan uw huys te brengen. Goed te doen is wel, naaar men dient- te weten aan wie. Juffr. Liefdadig. Laat my begaan, bid ik uw. Juffr. Bedrog, Ag', myn lieve Juffrouw, wist gy hoe veel weederwaardigheeden ik reeds ondergaan heb, zoud gy deernis met my hebben. Juffr. T w y f f £ l. Weederwaardigheeden'. en dat zo jong; gy maakt ons wat wys. Waar zyt gy van daan? Juffr. Liefdadig. Dat zal ze ons vernaaien, als wy te „huys zullen zynj kom laaten wy gaan. Juffr. Bedrog. Helaas! zou ik uw zoeken te bedriegen! danmagik lyden dat den ...... ' " Juffr.  «NE 7 IN* Juffr. LIEFDADIG. Zweert niet myn kind: wy gelooven u. Ja wy gelooven u. Maar hier zyn wy aan myn huys» tree in myn kind, ik zal u wat te eeten laaten gee» ven, en vervolgens een fiaapftee bezorgen. Juffr. Bedrog buylende, en Juffr. Liefdadig de handen kusjende, terwyl de andere mtreeden. Ach ! waar mede zal ik die overgroote weldaad vergelden. Og! kon ik myn hart voor u cpenes, gy zoud zien met welke gevoelens van erkentenis ik bezielt ben. Ach! myne weldoenller! Juffr. LlEPDADIG. Houd op de Traanen biggelen my over de wangen dat kind is zeekeriyk van geen geméenea af koraft , haare gevoelens zyn te Eedel, lk moec dat eens onderzoeken. Tree in myn kind! Ik moet dat menfeh iets bezorgen , om ordentelyk door de waereld te komen. TW E EDE B E D RTF, EERSTE TO NNE E L. Het Toneel verheelt het Huys van Juffr. Liefdadig Juffr. Bedrog alleen Jk mag wel van geluk fpreeken, myne zaaken Haan op een goede voet, fchept moed; ik zal niet ■veel moeyte hebben, om myne weldoenfter te bedriegen. Zy fchyn.t zeer Ligtgeloovig van Natuur, A 3 «5  ^€ 8 ik geloof dat ik haar allés wys zal kunnen maaken. yant ik maar wil. Zy heeft reecis voor my na eene. Dienft omgezien; als ik eens zo verre gevordert zal weezen, zal ik geen uneyte hebben , om myne zaken re klaaren, Maar wagt . . . daar. komt zy geloof ik aan. TWEEDE T O N N E E L. Juffr. Bedrog, Juffr. Liefdadig en Juffr. Ligtgelovig. Juffr. Liefdadig. Zie daar myn lieve Vriend' n, daar is dat Arme. Sc.hepzel , daar ik u van gefpro- ;ken heb, cn die wy gifteren Avond op de Straat hebben vinden leggen, en die ik een Slaapftee bezorgde. Juffr. Bedrog. Ag! myn waarde Juffrouw, wat ben ik u niet.al Schuldig? Zonder u en die andere Go'ederrïerende Juffrouwen , zou ik van gebrek geftorven zyn, maar uwe Liefdadigheyd zal niet onbeloond blyven. Den Hemel zal 't u vergelden; en wanneer het gelukkig ogenblik dien ik verwagt gekomen zal zyn, zal ik u toonen dat gy geen onerkentelyk Hert dienffc beweezen heb. Juffr. Ligtgelovig. Myn lieve Kind! wat zoud gy konnen doen om, uwe erkentenis te bewyzen? Een Arm Schepzel die men niet weet waar van daan is, welke beloningen zou die kunnen doen, wegens bewezen Liefdadigheyd! Juffr.  Juffr. Bedrog. Helaas ! waarde Juffrouw, als gy zult weeten wie ik ben, zult gy wel ras van taal veranderen: maar de tyd is nog niet geboren om dit te openbaren. Ik moet nog eenige omzigtigheid gebruyken, alvoorens myne wederwaardigheeden aan den dag te leggen. Juffr. Ligtgelovig. Wel myn kind, gy zoud ons wel willen doen, peloven dat gy al iets fraayts zyt: maar dat overgeflagen, ik zal u op de Recommandatie van myn Vriendinne, en uit medelyden, in myne dienft neemen; op voorwaarde dat gy uwe pligt zult betragten , en gelyk een deugdzaame Dogter, u in alle eerbaarheyd gedragen. Ik zal u twintig kroonen voor 't eerfte jaar toeleggen, welke huur ik verhogen zal, na maate gy my voldoet; zytgy daar mede te vreede? Juffr. Bedrog. Helaas I ik arm Schepzel verdien zo veel goedheid niet. Ja myn waarde Juffrouw ik zal alies in 'c werk Hellen , om uwe agting te verdienen. Jufü. Ligtgelovig. Na zo als gezegd is . . . Maar apropos , ik kan u zo in myn huys niet neemen. Gy ziet 'er zo flordig uit. Hebt gy geen andere Klederen als die gy aan 'c Jyf hebt ? Juffr. Bedrog. Helaas! Ik heb niets als het geen gy ziet. A 5 Juffr  Juffr. Liefdadig aan Ligtgelovig- Myn lieve Vriendinne, gy zond haar eenig geld op haare huur in voorraad kunnen fchieten om kieederen te kopen. Ik van myn kant ik zal zoeken of ik iets hebbe; dat haar zou kunnen dienen. Juffr. Ligtgelovig. Dat's wel. Den Hemel zal zulk een goed werk niet onbeloond laaren. Kom myn Kind met my ik zal u tot mynent brenge, en u aanwyzen , 't geen u tc doen ftaat. DERDE TONEEL. Juffr. Ligtgelovig alken. Wie had het durven denken, dat ik op zoon won-" derlyke manier aan myn fortuyn zoude komen ? dat Meisje dat ik in myne dienft, uit, medelyde genomen hebbe; eene ongelukkige die geen brood te eeten hadde ja dat ongelukkige Meisje! is waarlyk niet zo te beklagen. Zy is eene telg uit eene adelyke Familie gefprooten, de eenigfte Erfgenaam van eenige Tonnen Gouds . . . . Maar wat zeg ik, van eenige Milioenen! Ag! Hemel wat geluk voor my. Zie daar de uitlegging van myne Droom, die ik eenige weeken geleeden had. Ag! had myn Vriendinnen Liefdadig dat geweeten, zy zou haar zekerlyk wel bezorgt hebben, en her, voordeel dat ik te verwagcen ben, zelfs genooten hebben: maar nu is het te laat, ik heb den Aap beet. Nauwlyks is dat zo gezegde Arm Schepzel hier, of 'er komt een knegt, ja een knegt in 't Livry, na. haar omzien, uit naam van Mevr. de Ryk, een van de eerffce van deeze S:ad, die haar befchermfter is; zy moet daar terftond komen; men heeft haar van  Familie zaken te fpreeken. Den Hemel weet waar van. Om daar met fatfoen na toe te gaan leen ik haar myne befte klederen, myn goud Horiogte; Ag! had men haar toen gezien! do adelykheid was uit ha-i.r gantfch gelaat te leezen. Ik ben nieuwsgierig, ja ik brand van ongedult haar wederom te zien3 en de beloften die zy my gedaan heeft te zien effe&ueeren. Maar wat zie ik daar ? Myn Broeder Simpathie, wat of hy hier komt doen, daar wy zo lang in onvriendfchap geleefc hebben? VIERDE T O NE E L. Simpathie Ligtgelovig. SlMPATHIE. Bon jour ma Seur! LlGTGBLOVIG. Dag Broeder wat geluk brengt u heeden by my ? Simpathie. Wat geluk ? uw gekheid. Ligtgelovig. Waarlyk een zoet Compliment! Simpathie. Ja een Compliment die gy zeker verdient. Ligtgelovig. En waarom Broeder ! Sim*  Simpathie. Waarom, durft gy 't nog vraagen ? Ik hoor waarlyfe' mooye dingen van u zeggen, en voor een Mensch van verftand. juffr. Ligtgelovig. "Broeder gy geeft uwe hoedanigheeden aan een ander. Maar evenwel ik wenfchte wel te weeten wat u booze drift veroorzaakt ? wat heb ik dog gedaan, dat u zq kwaad maakt ? Simpathie. Schaamt gy u niet, dat gy u zo ten toon Helt, gy neemt een arm Schepzel aan , verfchaft haar alles , ja zelfs Kieederen , Goud en Juweelen, en Held een blind vertrouwen in 't geen dat ongelukkig Schepzel u wys maakt! Juffr. Ligtgelovig. Wie heet gy ongelukkig Schepzel! Ik verzoeke menageerd die termen , en fpreekt met meer eerbied, van een mensch, uit een zeer aloud en adelyk bloed gefprooten, en door dewelke ik myn fortuyn die van myne Kinderen, Kinds-Kinderen , ja tot het negende gelit denkt te maaken. Die verraaagdfchapt aan de beste familien van deze Stad. Die zo. veele Milüoenen te verwagten heeft, en die reeds eenige duyzende Guldens beftemd heeft om my een kleyn teeken te geven van haare erkentenis wègens de medogendheid die ik omtrend haar gebruikt hebbe. Ja dat meer is, die 't in myne verkiezing laat om myne Kinderen op te brengen tot al bet geen ik wil, zullende zy alles bekostigen , wat voor Posten,  Ampfeö &c., ik hem ook wil laaten bekleedem Hiet gy dat een ongelukkig Schepzel. He ! wac zegje ? Simpathie* Tu, Tu, Tu, dat, gelykt de Heifcheppïng van Cvidius wel! Benje van dit alles wel verzeekerd JSuster. juftr. Ligtgelovig. Verzeekèrd, en wat hiet gy verzeekerd , halstar* jrig Mensch ? Ja alzo verzekerd als dat gy een ongelovige Thomas ben. Heb ik de knegt van Mev. de Ryk niet gezien ? Heb ik haar Ed. briefje niet geleezen, heb ik dat ongelukkig Schepzel gelyk gy ze hiet, niet zelfs aan het Huys van die Mev. verzelt? wat zegtje? wat wil je meer hebben Broeder Simpathie, om u te overtuigen van de waarheid van het geen zy my verhaald heeft, van de adelykheid van haar geflagt. Gelykt dat nog na de Berfchepping van Ovidius? He wat beliefjeP Simpathie. Houd op Zuster, als 't zo is moet ik zwygen. Ik zeide zulks niet om u toornig te maaken ; het was alleen om u voor fchaden te behoeden; men is in deeze Eeuw zo fchielyk bedroogen. Niet dat ik uwe medogendheid misprys , daar bewaar my den Hemel voor , ik vrees alryd dat het bedrog mogt zyn. juffr- Ligtgelovig, Foey Broeder hoe kunt gy zulke gedagten van uwe Naasten formen! JDan denkt gy zeekerlyk dat  dat ik een zottin ben, dat ik my maar by de neué laate leiden, ja dat is waar, men moet vroeg opftaan my te foppen. Maar wagt een ogenblik dan zult gy overtuygt zyn van het geen ik u verhaalt hebt. .... triaaj' zie daar, daar i? zy zelfs. Ik bid ü wat zegt gy van zulk een gelaat? rVFDE TONEEL. De vorige Juffr. Bedrog. juffr. Bedrog, (zigop een Stoel neederiverpendc') W Ag! ik ben buyten my zelve! ö Hemel hoe kan ^ zyn? wie had zulk? durven denken. De vreugde heeft dermacen myn hart bevangen dat ik op myne beenen niet kan ftaan. » Juffr. Ligtgelovig (met vcrbaafiheyd.y Wat fchort u dog myn waarde kind? Hoe zyt gy zo bitter ontftelt ? Ag hemel haare koleur verandert zy bezwykt. Gaauw rykt dog wat aan, zy flerft! Simpathie. (een flesje uit zyn zak hatende.') Zie daar zyn nog eenige droppelen Hofmannia, tragt ze dat in te geeven, zo dat niet helpt zal ik haar een zeker poeiertje ingeeven .... maar het zal niet met al zyn. Maakt haar keurslyf los, die :drukt haar te veel. Goed, zy bekomt. Juffr. Bedrog, (zwaar zugiende.) Och Hemel! ik verdien zo veel genade niet,: als die ik heeden geniet. Al het geen ik ondergaan heb, is met te vergelyken met dè overgroo° ten  4hC «3 3>4 ' ten vreugt die ik heeden ondervonden hebben, Helaas! het eenigfte dat my verdriet aanjaagt, is^ dat ik u myn waarde Juffer wel haast zal moeten verlaaten. Juffr. Ligtgelovig Cverbleekende') Hoe! my verlaaten! zoud gy dan by een ander willen gaan huysvesten: zyn dat de beloften en die teekenen van dankbaarheyd daar gy my mede geftreelt hebt? zyn . . . Juffr. B e s r o g (Jjaar omhelzende.') Bedaart myn allerwaarffce vriendin, myne weldoenftert zou ik u kunnen vergeeten, neen verheelt u dat niet. Ik zal u moeten verlaten, maar het zal zyn om myne waarde Moeder te volgen. Juffr. Ligtgelovig. Hoe dan! Mevr. uwe Moeder. Juffr. Bedrog. Ja myne Moeder, myne Agtenswaardigfte Moeder, die hebbe ik heeden ontdekt! juffr. Ligtgelovig. Waar dat bid ik u ? Juffr. Bedrog. Gy weet dat ik verzogt was by Mevr. de Ryk jnyne befchermfter, door een briefje dat gy gelcezen hebt i wyaende op Simpathie) maar wie is dien Heer? Juffr.-  juffr. Ligtgelovig. 't Is myne Broeder, met dewelke ik eenige tyd in onecnigheid geleeft hebbe, die my is komen zien , en uwe gelukkge ontmoeting zal waarfchynlyk de oorzaak van onze verzoening zyn. Juffr. Bedrog: De Broeder van myn weldoenfter! dien moet ik omhelfen Czy omhel/? hem') Ag ! myn Beer vergeeft my , al het geen myn weldoenfter betreft, wind myn hart, vergeeft my dog de vryheyd .... Sympathie (zig nederig hijgende.) Mevrouw het is niet met al. Juffr. Ligtgelovig. 't Is waarlyk een eer die hem gefchied, daar hy Op roemen mag: maar ik brand van begeerten era het verhaal uwer ontdekking te hooien. Juffr. Bedrog. Wel nou om te eyndtgen, dient gy te weeten dat ik aan het huys van Mevr. de Ryk gekomen' zynde ik met de uyterfte beleefdheyd in de zaal gelaten wierd , alwaar ik een tairyk gezelfchap van Dames by elkander vond. Onder dezelve was ?er een, die ik zo dra niet aangezien had, of ik Wierd dermaaten ontroerd, dat my het bloed door de neus en de ooren ontfprong: zodanig was de kragt der Natuur die : in my fprak : maar was ik ontroerd, zy was het niet minder, en vloog my om den hals, hiete my wel duyzend maale haar alleriiefft verlcoren kind.- juffr,-  Juff. Ligtgelovig. Ik verheel my dat toneel dat moet verrukkende gevveeil zyn. Sympathie. Og! wat zyn de befluiten van den Hemel ondoorgrondelyk, en wat zyt gy hem niet verfchuldigt voor die overgrooten weldaad!. JufFr. Bedrog. Na dat wy ons herftelt hadden van de ontroering, deed zy my een verhaal, ten naafien by ge-* lyk die ik gedaan heb. Ik van myn kant verhaalde haar myne weederwaardigheeden en verwonderde zig over uwe liefdadigheyd: keurde ai wac ik u beloofd had goed, en voegde 'er by, dat zy het niet onder haar laaten zou, omu, en uwe vriendinne te overtuygen van haar onmeetbaare verpligting. Juffr. Ligtgelovig (zegt tegen'Simpaibie) Het waare leugens niet waar? gelooft gy 'er nu iets van? Simpathie (zagt, tegen Ligtgelovig.) ' Nu moet ik ;t wel geloven. Juffr. Bedrog. Myne waarde Moeder, maakte my bekent, dit zy eerstdaags met my dagt.te VertrekKen: maar zat, alvorens hier komen. Imusfchen voegde zy 'er l.y, wil ik dat gy alle uwe weidoenfters en haare bioed- B ver-'  verwanten op een heerlyke maaltyd onthaale, daar op gaf zy my eene goud Beurs (hier op trekt zy een beurs met goud uit de zak.) Juffr. Ligtgelovig. Maar Freule, (want ik denk dat gy zeekerlyk een Gravinne of ten minften een Barones zyt) wat zie ik daar aan uwe hand? Juffr. B e d 11 o g (met een onvèrfchiUige toon.) Og 't is maar een Ringetje , die myne Moeder my aan den vinger gefiooken heeft. Juffr. Ligtgelovig. Hiet UWEGr. dat een Ringetje, 't is wel deegelyk een kostbaare ring. Juffr. Bedrog. Nu om tot de zaak te komen, wenfehte ik wel dat gy alle myne weldoe.aders en uwe vrienden heeden avond by malkandcren ter maaltyd verzogc «it myn naam. Ik wil in 't byzyn van allen, myne beloften aan u herhaalen, en 'er dadelyke blyken van geeven. Maar zo het u te lastig is, zal ik het op een andere plaats laaten bereydden. , ■ , Juffr. Ligtgelovig. Te lastig '7reule! Och! UWEGr. kan over myn huys en al het geen ik bezit difponeeren, het zal my altyd tot de grootfte eere verftrekken gelegenhtyd re hebben UWEGr. te overtuygen, dat ik UWEGr. onderdanigfte en gehoorzaamfte Dienaareffe ben. Juffr.  4>€ 19 JufFr. Bedrog. _Myn Heer trwe Broeder, zal my de Eer doen van de Party by te woonen. SlMPA thie. Ik Freule? het zou een Burgerman als ik ben w<Ë paffen in het gezelfchap van zulk een adelyke Dame te zyn\' Ik zou daar een mooy figunr maken! Juffr. Bedrog, • Zegt niet neen, het moet zyn de. deugd met de zeedighdd gepaart, ftel ik boven alle de ydele eere van de hedendaagfche waereld. Simpathie. Men moet waarlyk bekennen dat uwe Edelmoedige gevoelens wel met UWEGr. adelyke geboorten overeénftemmen. Juffr, Ligtgelovig. Vermits de Freule her wil hebben, diend gy 't aan te neemen. Alzo ik geen man hebt, zult gy de honneurs van myn Huys kunnen waarneemen. De Freule zal niet kwalyk neemen dat je uw vrouw mede brengt. Juffr. Bedrog. Och! in 't geheel- niet. Simpathie. Als het dan zo moet zyn, zal ik my de eere geeven van my hier te laaten vinden. Ondertuffchen A 2 zal  zal ik na Huys gaan om my een weinig aan te doen . . . Mevrouw ik blyf uw Dienaar. >> Juffr. Bedróg. Uwe Dienaresfe, myn Heer J Juffr. Ligtgelovig. Neemt niet kwalyk Freule, dat ik u een weinig alleen laat, ik zal gaan bereydde al het geen nodig is om het Gezelfchap op een betaamde wyze te ontfangen. VFFDE TONEEL. Juffr. Bedrog alken. Ha! Ha! Ha! dat is waariyk om te laggen. Ik verwonder my zelfs dat ik alle die onnozele zo fchiclyk in het net gekreegeh hebben maar wagc dat is nog maar een begin; het einde zal het werk kroonen. Apropofi (haare Ring bekykende) d e Ring, dat geld, myne Moeder, is dat niet.fraay gevonden ? Men moet bekennen dat ik al heel fchielyk gereed ben om een Roman op te Hellen! Men is zeekeflyk begeerig te weeten hoe ik aan die Ring en dat geld ko ..r. Wel nu ik zal 'z u verhaalen. In plaats van Da Mevr. de Ryk te gaan, zo ais ik aan Juffrouw Ligtgelovig gezeyt hadde, ben ik gegaan by een van haar kennisfen eene Mevr. Onnozel, om 'er een uurtje door te brengen. Wat heb, ik haar niet ai verrek, en wat heeft zy al niet geloofd! onder 't een cd andere voorwendzel, heb ik haar geld afgeleend, en dat is de beurs dien ik daar zo eeven 'getoond hebbe. Maar de klugt komt agter aan; die Mevr. Onnozel heeft een Zoon, een groote Vriend van. Sim-  4€ 21 >&• Shvpatbie..., Ja de onnozelfte , de EenvOudigfte jongeling. Ik merkte wel dat myn op'chik, myn fortuyn ., en wat weet ik 't eenige bevallit.heeden hem bekoord hadden. Hy wil ab£b!ut de eer hebben} van my-te Huys te convoyeeren. fk iba het toe, op) conditie dathy niet binnen zou treeden: want dant was het mis, Onderweg maakt hy my zyne teedere; liefde bekend. Ik fchyn van hem niet afkeerig te zyn: Ik vind hem een hups welgemaakt en geeftig; jongeling ...... een giftig jongeling . . . Hal Ha! Ha! ik moet 'er waariyk om iachen! Hemel wat gebaarde maakte hy al niet, om my' van zyhe Zuyvère min "te overtuygeri! ïk liet ,my alles gezeggen, en ontfing deeze Ring op trouw . . . Hy was; ' ruym zo in zynefchik die my te geeven, als ik dia te ontfangen , den Hemel weer hoe hy op dit ogenblik zig verheugd, en welke Kafteelen hy in deLugc bouwt, op het aanftaande fortuyn die hy met my zal maken . .'. Ha! Ha! Ha! . . Maar het is tydj dat ik my wat aan gaa doen, om het Gezelfchap dit zekerlyk talryk zal zyn, wel te ontfangen, en myne Rol te fpeelen. DER-  DERDE B E D R T F. EERSTE T O NE E L. Het Toneel verheelt een groota Zaal, waar in een . ralryk Gezelfchap aan een lange Tafel zittende. Zes Zilvére Kandelaaren verderen de zelve, Simpathie met een deftig gelaat doet aan dezelve de honneurs. Bedrog, Juffr. Ligtgelovig, Tracteer, Braadspit, Twyffel, Simpathie Vroomhart en verfcheyde andere Heer en en Dames die zig oeezïg houden, met fmakel/yk te Eeten, van hst .geen 'er Opgedist is. Juffr. Bedrog {een Glaasje Wyn in de Hand.) Kom aan Vrienden ik hiet u allemaal Wellekom» en filiciteer my met myne Gaiten. -Juffr. Tracteer. Ik dank u Freule. Maar evenwel ik kan 't niet verzwygen, en herhaale nog eens. Tot welke laagte kan dog een Menfch niet komen, en hoe wonderbaarlyk kan het niet, als het den Hemel behaagd, wederom tot den top van den boogfte fortuyn komen. Wie had dat gezegt, Freule, toen ik u aan myn Huystrafteerde, dat Uw. EG. zulk een gelukkige ondekking gedaan zoude hebben. Vroomhart. (met een deftige toon.) Het is zekerlyk een wonderbaarlyk geval, ^ en men ziet 'er door dat eindelyk de deugd zyn befooking geniet. S i m-  Juffr. Ligtgelovig. Kom aan Broeder die het Latyn in de prond verftaat, gy diende op die geval een Impromptu te maken. JufFr. Braadspit. Maar niet in 't Latyn dat verdaan Wy .niet. juffr. T w y f f e l. 0 Nog in 't Grieks , dat verfèaan wy nog minder. Simpathie. Ik iets maaken, wat meend gy daar door? Vroomhart.' De dames meenen een versje op het wondcrlyk geval van de Freule. S i m p a t h i e. Wel vriend Vrnomhard dat zou gy wel kunnen doen, gy zyt zo deftig ; en weet u met Jsoo veel Eloquientia, ik meen welfpreekendheyd uit te drukken.- Vroomhart. Ik heb niet géftudeert, anders zou ik my zo lang niet laten bidden. JufFr. Bedrog. Myn vriend Simpathie, zal my zulks niet weigeren, als ik het hem zelfs verzoek. B 4 Si m-  Simpathie. Waariyk Freule, 'c Is my onmogelyk ik ben ^ecn Poëet. Juffr. Ligtgelovig. Broeder laat u dog zo niet bidden ; doet het zo goed als gy kunt. 't Is maar om ons ordentelyk vr&olyk te maken. Gedenkt de verpl'gting die wy alle aan de Freulle hebben. Sympathie, Waariyk ik kan niet. JufFr. Bedrog. Ik zie wel dat ik beginnen moet. en dan zal Vriend Simpathie wel volgen. Sa dan, dat elk een glaasje in üe hand neemen, en Chorus met my maaken, Z'j zingt. Sa het glas in de hand, Laaten wy lpdtig en vrolyk zyn. Laaten wy door deze Wyn, Binden onze liefde Band. {chorus ahemaaf) 2. Waarom zou 't zyn een fchand, Als men van hart is Ryn , Laaten wy dan door deeze Wyn Binden onze liefde Band. (chorus.) Voor;  3- Voorheen zag men my in die .land Tor een laagé ftaat verdreven, j P,en •Hèeme,l;Jieefp rny verheeven, Door uwen liefden Band. (chorus) ,.' - 4- Nimmer zal- ik van myn kant, Uw goedheyd vergenten. Ik zal u beloning toemecten, Door myn liefde Band. {cJiorus) Nu uw beurt Heer Simpathie. Simpathie. Als het dan moet zyn, zo goed en kwaad als ik kan. (Hy zingt.) Ovidius. In zyne Metarrforphofus, Leert ons het minnen 9 Bacchus . . . . 107/ ■ ** " .. . : _ ; . . b Zo wel als Venus, Berooft ons van onze; zinnen. Die Goden, In hunne gebooden Brengen maar tot fchand, 15 5 Vi  Is fomtyds venyn Voor de liefde Band. (chorus. Ik ben bly dat ik 'er af ben. Nu Vriend Vroomhart, 't is uw beurt. Vroomhart. Denkt gy dat ik my zo lang zal laaten bidden als gy? (Hy zingt.) Kom laat ons zamen klinken Laat ons klinken rond Laat ik onder het drinken, Plukken op uw roode Mond, Een kusjs van minne Brand, Dat fluyt den liefden Band. (chorus) Juffr. Bedrog. Waariyk Vrienden, het doet my onfe'indig vermaak dat gy zo vroolyk zyt. Juffr. Liefdadig. Wie zou niet vrolyk zyn , daar men zulk eene icnoone dag beleeft; en die ons altemaal zoo voordeehg zyn zal ? Want de Freule weet wel , . . . juffr. Bedrog. Ja, ikverftaa je wel lieve Vriendin. Gy zult alle eerlang beproeven wat ik voor u zal doen. Ik heb u ieder duizend Kroonen toegefchikt, en my dunkt dat het niet te veel is voor alle de aan my beweefen waldaden en beleeftheeden ? Alle  4>€ 27 Ü"> Alle t'zamen. Ah! Edelmoedige Freule, 't is waariyk te veel,en wy verdienen het niet. juffr. Bedrog. Onze Vriendin Ligtgelovig zal, boven haar aandeel van duizend Kroonen, nog een extra prefent genieten ; en ik zal voldoen aan de belofte omtrent haare Kinderen, om dat zy my zo edelmoedig by haar ontfangen heeft en ... . juffr. Liefdadig. Maar', Freule, ik heb immrrs de eerftc geweeft die u het nodige verfchaft heeft? . . . Juffr. Ligtgelovig ( haar in. de reeden vallende.) Dat is waar, gy hebt de Freule niet by u -willen houden en ... . ) juffr. Liefdadig (Gr-amfiorfg) Waar bemoeid gy u meê? Dat is den loop van de hedendaagfche Waereld , de Paarden die het Haver hebben verdiend, krygen het niet. Heb ik de eerfte niet geweeft die de Freule v in ftraat by my aan huis heb genomen, die haar 'c eerfte geld heb gegeeven; zonder my had ze mogelyk al lang vergeeten geweeft. Juffr. Ligtgelovig, Foey , myn Vriendin, 't paft niet zulke verwytingen te doen: en al was't al zo, is de Freule geen meefteresfe van haar goed , om het te geeven wie zy wil ?  wil? Geïoof my, Freule ftoort u niet aan hiar eekaakel. 0 " 6 juffr. Li e f d a d 1 g (met fmafligbeid en de handen in de zyde , van Tafel op reizende.) Wat heet gy gekakel! jou Rabbelaar'fter die ny bent. Zo ik my niet ontzag, zou ik u leeren wie ik ben. juffr. Ligtgelovig (op flaande met de handen ook in de zyde.) Wie of gy zyt, een Nydig Schepzel, die . . . Juffr. Bedrog. Juffr. Ligtgelovig,' Juffr. Liefdadig (na haar toe treedende.) Schepzel! wagt ik zal u helpen! Simpatie (tusfchen beyde.) JufFr. Liefdadig! JufFr. Ligtgelovig. ja, ik herzeg 't. Wangunflig Schepzel,* Vroomhart. Juffr. Ligtgelovig, houd op. JufFr. Liefdadig. Ik zal haar de Ogen uit de kop haaien, laat my begaan. JufFr.  Juffr. B I d r o G. Kemel, wat zal dat worden ! Weeft geruft, waarde Vriendin, ik zal u ook behoorlyk bedenken. Juffr. Liefdadig. Ik geef den Duivel van u bedenken; ik wil niets van u hebben, en had ik 't geweeten, zou ik u uit den drek niet gehaalt hebben, gelyk ik gedaan heb: maar (wyzende op Ligtgelovig) dat Monfter zal 't my beualen. Juffr. Tracteer. Als dat geen einde neemt, zal het nog na eert Treurfpel gelyken: wy wraaren zo lief by malkanderen. juffr. Braadspit. Men ziet zeer dikwils, dat de al te groote Vreugd in Droefheid verandert. JufFr. Bedrog. Kom aan, Vrienden, bedaar u. Ornhelft elkaar. Gy waart immers zuike goede Kennisfen. JufFr. Liefdadig. Daar heb ik genoeg berouw over, dat ik in Vriendfchap geleeft heb met zulk een hebzugtig Menfch. JufFr. LlGTGïLOVlG. Gy weet de luy zeer fmakelyk af te fchilderen, en uwe hocdanigheeden dezelve toe te pasfen. Juffr.  ^€ 30 >£> jufFr. Liefdadig. Joü ferpente Tong houd op , ik zal u wat anders leeren, fcheld niet meer. juffr. Ligtgelovig, (zig op Liefdadig werpende ) Zie daar, ik zal u betaalen adders gebroed. NB. JufFr. Liefdadig en JufFr. Ligtgelovig , maaken hier het Commiekfte Schouwtoneel dat men ooyt gezien heeft, malkander de muts van het hoofd trekkende, en meer dito fraayigheeden, (by een Vrouwen-twift gewoon.) Simpathie en Vroomhart te gelyk. JufFr. Liefdadig , JufFr. Ligtgelovig , JufFr. Liefdadig , JufFr. Ligtgelovig, is dat fatzoen u aan te ftellen gelyk het Gemeenfte zoorc van Menfchen , maar wat Is öit? TWEEDE en LAATSTE TONEEL. De voorgaande Jonker ONNOZEL met het Geregt. Een Bode. Wat is daar tog te doen ? Bedrog. ö Heemel ik ben bedurven, dat betreft my. Jon-  Jonker Onnozel. Zie daar Heer Bode daar is die bedriegfter, die my myne Ring door bedrog vermeefterd heeft,. Juffr. Ligtgelovig. Een Bedriegfter en dat in myn huys? Wie meend gy? Jonker. Onnozel. Wie ik bedoele ? wel wie meent de Juffr. die zo genaamde Freule, daar gy 't zo fier mede was , die heeft my myne Ring een Ring van waarde, op belofte van met my te trouwen ontfutzelt. Juffr. Bedrog in een hoekje van de Kamer, op haar hurken zittende. Nu is 't 'er mede gedaan, ik ben verlooren. Genade, Genade. Juffr. Ligtgelovig. Wat genade aan dat Beest, neen zy moet na verdienfte geftraft worden! maar voor dat zy heen gaat moet ik. myn goed weer hebben. (Hier op trekt Juffr. Ligtgelovig de zogenaamde Freule de muts van't hoofd en ontkleed haar;. Nu heer Bode nu kunt gy dat Monfter, dat Beest, die Bedriegfter mede fleepen. ó Hemel waar is myn Fortuyn heen gevloogen! Juffr. T w y f f e l. Ik ben goedkoop van de reis gekomen. Sim-  Simpathie. Laa£ ik heen gaan ik wenschte w^f om duizent guldens dat het nooit gebeurd was. Vroomhart. Neen, nooit zal ik my zo laaten bedriegen: wat zullen de menfchen van ons zeggen? Liefdadig. Dat is een fnood bedryf : maar het geen my vertroost is dat myn vriemiin Ligtgelovig meer bedroogen is als ik : dat is de verdiende ioon van haare bebzugt. E Y N D E.  .VI