G 34   TOT MIDDENNACHT.   TOT MIDDENNACHT, o f LIST TEGEN LIST. B L r S P E L. . naar het fransche, GUERRE OÜFERTE OU RUSE CO NT RE RUSE, O £ v o l g d, door BARTHOLOMEUS RULOFFS. te AMSTERDAM, by J. HELDERS en ^. MiilJ, 1790.   a a DEN yv Js e t> b t. EN HEERE HIEE.ONIMUS VAN S3LINGE3LANDT. SECRETARIS DER STAD AMSTERDAM, enz. enz. op de ftreelendfte'wyze herinnerende, met welk een byzonder genoegen wy, voor de eerftemaal, Guerre ouverte ou Rufe contre Rufe, in deze ftad, op het fransch tooneel zagen vcrtooneni en daarby opmerkende dat dit bly* 3 ftd  fpel aan UwW.E. zo zeer als aan my behaagde, werd ikaangefpoorddaarfpoediger eene nederduitfche vertaaling van te maaken dan ik voorneemens was. Daar het Uw W. E. toen zo zeer behaagde, en het federt dien tyd meer dan eens ten onderwerp van ons gefprek ftrekte, neem ik de vryheid het zelve Üw W. E. onder den tytel van tot middennacht, of list tegen list, aan te bieden; en Uw W. Etllcns naam aan deszelfs hoofd te plaatfen , myns oordeels daartoe niemant waardiger kennende, zo wel uit hoofde des vriendfchappclyken omgangs, waarmede UwW.E. my, verfebeiden jaaren achter een, by aanhoudendheid vereerde, als de verdienften die Uw W. E. 'er in fielt niet minder een beoeffenaar dan hoogfehatcer van fchoone kunften en nuttige wetenfehappen te zyn. Ontfang deze myne toewying met dezelfde genegenheid als zeUwW.E. wordt aangebooden, zo zal ik myne ledige uuren, ter beöeffening der letterkunde gebezigd en aan dit blyfpel opgeofferd, op de aangenaamfte wyzc beloond zien.  BESCHEIDEN LEEZER! ie uwe kunstlievende aandacht en uur en van uitfpanning het tmneelmaatige toewyd, zie hier weder eene yertaaling eensblffpe/s, dewelke met nog eene, De Dragonder te Diedenhoven genoemd, op dezen tyd mede te voorfchyn komende, u wordt onder de oogen gebragt. Beide zyn ze door my uit het fransch, nu byna twee jaaren geleeden, in het nederduitsch overgezet, op aandrang van verfcheiden onzer uitmuntendjle tooneelfpeeleren, om te dienen tot een Benefiet ten hunnen veordeele, het welk gegeevcn zoude zyn, om ''erdit fchouwburgs faizoen mede te fluiten, byaldien hiertoe geen wettige verhindering hadde plaats gehad, waarom bejlooten is zulks uit te /lellen tot een volgend. Daar het reeds by u, myne kunstvrinden.' bekendis, dat ik, tot dit eindebeide myne Jpellenter drukpersfe overgaf en ze reeds werkelyk afgedrukt zyn, wilde ik niet langer aflaaten dezelven onder uwe oogen te brengen. Te meer daar zy, dcwelken ze uitgevoerd zouden hebben, reeds de boekjes tot het leeren hunner rollen bezitten. Betreffende het verdienflelyke hei geen in beide myne vertaalde fpellen te vinden is, hier maak ik de kmidi ■ gen rechters over, waardoor ik zeker ben dat den heer dumaniant, opfleller van het oorfprongelyke van beide myne vertaalingen, het aan geen' verdienden lof zal ontbreeken. De reden waarom ik dit blyfpel onder den tytel van, Tot Middennacht, of List tegen List, doe te voorfchyn komen, heeft haaf oorpprong van eene aantekening, welke ik in een onzer beroemd/Ie tydfchriften (VEsprit des journeaux,") gevonden heb. Zy luidop volgende wyze. A N E C D O T E. Londons Coventgarden. On j'olle nvec fuccès. ace Théatre, Guerre Ouverte ou Rufe '„ contre Rufe, traduit en Anglais, par Misf Inclibald, fous Ie titre „THE MI D NIGHTHO UR.QMinuiOVendwt !es reprefentations „de cettepiece quelqu'un hfait Impfimerune autre traduclion fous „ le meme titre, mais cette derniere est du plus mauvais ftyle. Esprit des Journeaux Septernpre 1787. Cenfeur Univerfel Anglais. Zie daar alles wat ik, ten opzichte van dit blyfpel, te zeggen had. Daar het (leeds, hoe zwaar of ligt de arbeid ook zy, iets in het licht te geeven, aangenaam is, dat met goedkeuring bekroond te zien, zal ik my ftreelen indien ik, door het overzetten vandit blyfpel en De Dragonder te Diedenhoven, die y«n waardige kunstkenneren mooge erlangen. PER- 4  persoonaadjën. DE BARON VAN STANVILLE, een bejaard vffieièr. LUCILE, tiieht van den baron. NANCI, gouvernante ten huize des barons. 1,'OLIVE, knecht van den baron. LISETTE, kamenier van LüCILE. L'INGAMBE, oud foldaat, by den baron inwonende. FRANCOIS, portier van den baron, doof en ftamelende. DE MARQUIS VAN DORSAN, verliefd op LUCILE. FRONTYN, knecht van den tnarquis. ZfFTGENDEN. Een knecht van den Kapitein. Eenige huisbedienden van den baron van Stanville. Vier Kruijers. Htt [pel [peelt te MARSEILLE.  TOT MIDDENNACHT; O F LIST TEGEN LIST. B L T S P E L. EERSTE BEDRYF. Het tooneel verheelt eene breede firaat, aan de etne zyde is het huis van den baron, en aan de andere zyde,'tegen over hetzelve, dat van den marquis. EERSTE TOONEEL. DE MARQUIS. FRONTYN. HDE MARQUIS. ier zyn wy by myne wooning. Zyt gy nu eerst aangekomen ? FRONTYN. Op het oogenblik, mynheer de marquis. Zo als ik van de diligence af was, ben ik u ontmoet. A Ik EERSTE BEDRYF.  TOT MIDDENNACHT; Ik ging om my^ nopens uwe wooning, te doen onderrichten, terwyl wy eikanderen bejegenden. Deze ftad heeft een trotsch voorkomen. Men zal 'er zich het gemis van parys, naar ik zien kan, niet ligt beklaagen. DE MARQUIS. Hier voordurve ik u wel inftaau. Men vindt hier een' bloeijenden handel. Het aangenaam leeven dat uit denzelven voortvloeit; de zuivere lucht die men hier inademt; het genoegen, dat op elks gelaat te zien is, alles, in 't kort, brengt iets toe, om het verblyf hier ftreelend te maaken. Voor 't overige is dit myn vaderland, 't is dierhalven niet vreemd, dat ik 'er genoegen en vermaak vinde; ook heb ik voorgenomen hier myn verblyf, voor altyd, te houden. FRONTYN. Nu, dit is een vry haastig genomen befluit. Gy zyt hier gekomen, om een aanzienclyken fchat te erven van uwen geftorven oom, dien gy fcdert den ouderdom van twaalf jaaren, toen gy deze hoof ftad verliet, niet meer gezien hebt. Zo veel ik my kan errinneren, was uw eerfie voorncemen, herwaard te komen, om u in het bezit der eïffenisfe te ftellen en dan weder zo fchielyk gy zoudt kunnen, naar parys te vertrekken ,' tea einde in die hoofddad genot te neemen van uwen rykdom. Een uur immers voor uw vertrek zeide gy nog '„ mvu „ waarde Frontyn, ik acht my zeer ongelukkig „ dat myne tegenswoordigheid juist te marfeiïle „ vereischt wordt; hoe zeer zal" het my onder die „ platte menfehen verveelen! Veelligt dat ik 'er my „ eene geheele maand zal moeten ophouden. ■ „ Eene geheele maand buiten parys ! Fan het „ mogelyl; zyn, dat men zich , aan deze bekoo- „ re-  B L T S P Ë L. 3 relyke ftad gewoon, met eenig genoegen in marfeiïle kan opliouden?" DE MARQUIS. Alles Frontyn, is ^ ten dezen aanzien, veran-Üerd. FRONTYN. 'Och , mynheer , wat zal men in parys van u zeggen , wanneer uw tegenswoordig befluit zal bekend worden? I DE MARQUIS. Daar ligt my zeer weinig aan gelegen.- FRONTYN. Eigenlvk genomen, ben ik 'er zeer verheugd om. Het is if bekend, hoe ftcrk ik naar deze reize verhno-de- en indien ik, in 't minfte, had kunnen vermoeden, dat gy hier zo veel genoegen zoudt vmden ik zou zekerlvk hebben aangedrongen, dat o-y, voor het eindigen van den rouw, de reize her'waard hadt aangenomen. ■ '■ DE MARQUIS; Ik ben verrukt, dat u deze landureek gevalt. Het zou tav zeer onaangenaam geweest zyn, indien gy hier met verdriet waart gebleeven of my hadt verhaten* FRONTYN. Ik u verhaten; neen mynheer , men zai , eeri goed meefter hebbende aangetroffen, dien tot aan de grenzen der waereld volgen, en vermaak vinden, Waar men zich ook met hem ophoude.- D E MARQUIS. Ik prys u, om die gevoelens, A 2 FRONEERSTÈ BEDRYF*  4 TOT MIDDENNACHT; FRONTYN. Maar mynheer; het is juist by my niet geïykby u, een fchielyk opgekomen fmaak, eene grillige verkiezing, noch de trek naar verandering, die my naar de reize herwaard deeden verlangen, 't Is de leevendigfte — de tederfte en de eerlykfte liefde, die my hier heen lokt. Hier woont zy die myn geheel harte bezit. Sedert drie jaaren heb ik het gelaat myner beminnelyke Lifette niet mogen zien. Ik brand van verlangen om voor haare voeten een hart aan te bieden , waarin de liefde voor haar, door geene Finettcs of Martons, in parys, kon verdoofd worden. DE MARQUIS. Wel nu Frontyn, ik geloof, dat wy byna in het zelfde geval zyn. FRONTYN. Hoe, gy verliefd?... ik had het rndedaad moeten vermoed hebben. Ik voorfpel my hierdoor, in deze plaats, dezelfde bezigheden als elders te zullen vinden. Ondertusfchen zou ik gaarne bedingen, dat gy op eenmaal, u tot eene eenige bepaalde, of indien gy al mogt verliefd worden, om twee ten gelyken tyde te beminnen , zo hoop ik, dat zy twee buurmeisjes zyn mogen, en dat gv hier niet geïyk te Parys zult te werk gaan, daar gy de mode hadt, om twee, die zeer verre van elkander woonden, te beminnen; want wie toch moest hier het meest by lyden? de arme Frontyn zeker. Moest niet alles; voorftellingen, accoorden, onéénigheden, en weder vredemaaking, door my gefchieden? ik was een afgezant, tot alle dingen gefchikt. En het was nog al te doen geweest, indien ik de vleugelen van mercuur, of het rytuig van mynheer gehad hadde; maar  B L T S P E L. ' 5 maar ik moest alles als een waterhond afloópen, dat my 't zweet vooraf uitbrak. Dan eens beknord, dan aangehaald, dan geilagen, dan weder beloond, en in die pynelyke verrichtingen heb ik myne dagen doorgebragt. de marquis. Thans bemin ik eene dénige, en wel voor altyd. frontyn. Zy zal buiten twyffel zeer fchoon zyn ? Zy zou, hoewel zy u behaagde , daarom wel niet fchoon kunnen zyn. de marq u i s. Myne liefde heeft zich dermaate niet verblind: frontyn. Is ze jong, ryk, ann, vryfter, vrouw of weduw ? de marquis. Ik geloof dat ze nog vryfter is. frontyn, 't Is in allen gevalle zeer voorzichtig, ten dezen opzichte, geen eed te doen. de marquis , hem het huis van den baron wyzende. Daar woont zy. frontyn. En gy daar? dat is, by uitneemendheid goed —van daar tot daar zal de byeenkomst zeer gemak* kelyk vallen. de marquis. Alles wat ik in flaat ben u te zeggen, is, dat ik haar op de flerktfte wyze bemin. Voor 't eerde heb ik haar, op den dag myner aankomst, by eene wandeling ontmoet; ik vernam , dat zy de nicht A 3 van kerste bedryf.  6 TOT MIDDENNACHT; van den baron van Stanville is, een oud krygsman „ die ryk en zeer geacht is, die my in myne kindfche jaaren gekend heeft, de vriend van myn' oom ge-; weest zynde, FRONTYN. De baron van Stanville? och! mynheer!] DE MAR QUIS. Wat hebt gy hier op te zeggen? FRONTYN. Welken naam hoore ik u uitfpreeken? DE MARQUIS. Kent gy dan den baron van Stanville ? FRONTYN. Neen, mynheer. DE MARQUIS. Waartoe dan die verwondering? FRONTYN. By dien heer woont myne Lifette. DE MARQUIS. By den baron van Stanville ? FRONTYN. Ja, by den baron, wiens wooning recht tegen over de uwe is. Ik heb het addres niet vergeeten. De liefde heeft hetzelve te fterk in myn geheugen gedrukt, DE MARQUIS. Dat zy daar woont, is zo veel te beter, en alzo zal onze verftandhouding in dat huis te gemakkelyker zyn. FRONTYN, De fchoone, welke gy bedoelt, is my niet onbekend :  B L T S P E L. 7 kend: maar laat u door geen ydcle hoopwegfleepen. (Den marquis een' brief wyzendt.) Zie hier wat my Lifette, in haaren laatst gezonden brief, haar aangaande , bericht: (hy leest.) Myn liefde Frontyn, ,, myn tedergeliefde!" — Ik zal u niet' ophouden met al wat my in dezen brief betreft, alhoewel het zeer aartig gedraaid is, en ik een uitmuntend vermaak vind in het te herleezen. de marquis. Ter zaak toch. frontyn, (kezende.') Welaan. „ Ik ben niet meer by myne oude gravin, te weeten, omdat zy ovcrlceden is." Zonder dit voorval zou zy 'er zekerlyk nog woonen. Zy is een meisje dat niet meer aan haar' minnaar dan aan haare meefteresfe verknocht is. de marquis* Vaar dan voort. frontyn. Vergeef my die tusfchenpoozing... (hy leest.) „Te „ wceten, omdat zy ovcrlceden is. Thans woon ik ,, -by den baron van Stanville, in de ftraat van rome, „ recht tegen over het huis van uw' heer. Ik bedien „ de nicht van den baron, die zo deugdzaam als „ fchoon is. Men zal haar ten eerden uithuwelykcn.''' de marquis, fchielyk. „ Men zal haar uithuwelykcn "... Och! Frontyn dat men alles onderneeme, om dit huwelyk omverre te Itooten. Ga, doe uw best om Lifette tefpreeken : neem haar ten rnynen voordeele in. Maal haar de liefde af, welke ik haare meefteresfe toedraag. Prent haar in, dat zy zelfs het onmogelyke mdernecme, om dit deerlyk huwelyk te verbreeken; A 4 doe eerste bedryf.  8 TOT MIDDENNACHT; doe nevens haar, uw best, en, opdat gy niet denken mooodat ik dezen dienst onbeloond zal laaten,. zo beloonl u beide door het huwelyk te zullen verbinden, en voor uw volgend lot zorg te draagen, frontyn. Och' mynheer de marquis! twyffel toch geen boïnbük Sn myn' yver. Ik had juist geene vergeldnignoodig, om ten uw en dienfte;^wg k zvn maar evenwel de vergelding kan ook met f ha den. Ik vind in den brief ook nog eene uuHmkkine tot uwe vertroosting, {hy leest.) „ Men zal haar ten eerden uithuwelyken, maar zy kent den ^ mnmaar, dien men haar toegefchikt heeft, niet. de marquis,- Men moet vooral zorgen, dat zy hem niet leer frontyn, kezende. 't Is de oöm, die dit huwelyk bedacht heeft." de marquis. De oomen zyn meestal in dezelfde gevoelens. Zy wecten niet wat ze uitvoeren. frontyn, kezende. „ 't Is een zeekapitein." de marquis. Een zeekapitein! neen, haar past geen zee, man Een melje, ten uiterften teder, en zo fchoon als de liefde... frontyn. Neen mvnheer, haar past _ geen zeeman. Een aarde meisje zou een' zeekapitein trouwen ! Men zou Lar door zulk een huwelyk om hals brengen, fk on ken niet , dat zeefden dappere menfchen  B L T S P -ff L. 9 zvn en die wel weeten te vechten; maar zy zyn ceen mannen voor de vrouwen. Ik loop heen, mynheer, om Lifette te fpreeken. By wil aan de verkeerde zyde van het huis van den baron van *t tooneel afgaan. de marquis , hem het huis van den baron wyzende. Waar wilt gy naar toe?... daar immers is de wooning van den baron. FRONTYN. Lifette, van myne komfte bericht zynde, wacht my ten huize van eene haarer vriendinnen. Zy heeft my verbooden, aan het huis van den baron te komen , omdat fommige meefters gemeenlyk kwaade vermoeden van meisjes, die een' minnaar hebben, koerieren, en haar dikwyls, zonder de zaak te onderzoeken, uit het huis jaagen. Ik ga zonder vertoeven naar de plaats onzer affpraak: courage! mynheer, courage ! Het zou zeer ongelukkig moeten uitvallen, indien wy in het hart van de nicht, of het ontwerp van'den oom geene verandering wisten te weege te brengen. TWEEDE TOONEEL. Mde marquis. en zal haar ten eerden uithuwelykcn!.... Deze uitdrukking dringt tot in het dienfte van myn hart en maakt my geheel wanhoopend.... \ eelhgt is die tyding een valsch gerucht?... De dienstbooderr zy n niet altyd naar waarheid onderricht. Maar neen- Men verbergt voor hen zelden hetgeen men doet of bedoelt. Zy weeten meestal alles, en 't is maar al te zeker, dat dit verwenscht huwelyk vooraan* zal hebben.... En zou ik het zelve A 5 Sc" eerste bedryf.  ïo TOT MIDDENNACHT; gedoogen? Neen, volftrekt niet... Thans, gevoel ik maar al te nadrukkelyk dat ik van harte bemin. Welken weg zal ik inflaan ? Zal ik. gelegenheid zoeken, om tot het huis van den baron toegang te krygen; om my te doen beminnen ? en zal ik het zo verre kunnen brengen, dat zy myne liefde billyke V Ydele verwachting!! Heeft zy fints twee geheele dagen, dat ik haar opzocht en naging, eenig acht op my geflagen ? Zo dikwyls haare oogen de myne ontmoetten , ■ hieldt zy eene houding van verftrooijing, Zy fcheen my, zonder oplettendheid, te befchouwen... Maar veelligt, dat haar het ontworpen huwelyk mishaagt... o Ja... het zal niet van haare keuze zyn... Hoe fchielyk fla ik geloof aan deze onderftellmg, omdat ik dezelve zo vuurig begeeje!... Ik ben verzekerd, dat men het meisje aan het belang opoffert...,. Indien ik myzelven nu aanbood? Ik ben erfgenaam geworden van aanzienelyke bezittingen. Ik ben jong; ook bekleed ik geen onaanzieelyken post. Ik maakte reeds een naam in de waereld... nooit heb ik meer dan nu de waardy van de fortuin gevoeld. Het meisje zal my zekerlyk boven een' zeeman verkiezen... o ja... dat zal zy buiten allen twyffel... De oom zelf zal genoegen neemen in myn voordel. Het huwelyk toch heeft nog zyn volkomen bellag niet. ——— Men kan het vernietigen. Ik zelf zal het breeken en alle hinderpaalen uit den weg ruimen. Indien 'er eenig verbandfchrift ligt , ik zal het bctaalcn. Geen huwelyksgoed zal ik vorderen. De aanzieneIvkfte voordeden — een aanmerkelyke douarie zal ik aanbieden — niets hoegenaamd zal ik weigeren. Zy is zo fchoon en van zo veel belang voor my, dat 'er gecne offerande zo groot, dat zy die niet zou verdienen, kan bedacht worden.... Dan door wicn zal ik den voorflag laaten doen?... Wel... door • - wien  B L T S P E L. il wien anders dan door myzelven, Een ander zou niet minder yver en aandrang die zaak uitvoeren. De baron was voormaals de vriend van myn oom; beeft my gisteren een compliment laaten maaken. 'T is zeer natuurlvk, dat ik hem heden een bezoek aeeve. Ik zal liet gefprek op zyne beminnelyke nicht doen vallen. Na eenige loftuitingen te hebben voortgebragt, zal ik hem myne genegenheid openbaaren Gave de hemel, dat dezelve mogt worden goedgekeurd!... Dat evenwel die oom het met in >t hoSfd kryge om my afteflaan — want ik gevoel dat ik inflaat ben, om alles te pndemeemen, (Hy wornt den baron, die uit zyn huis komt, gewaar.) 6 Hemel!... daar komt de baron uit zyn huis. Zvne tegenwoordigheid maakt my verlegen. Nooit heeft myn hart eene foortgelyke ontroering gevoeld... Ik zal hem evenwel aanipreeken. DERDE TO O N E E L. de marquis. de baron. De baron ftaat, eenige fchreeden gedaan hebbende, ftil en ziet op zyn horlogte. —. de marquis naar den baron gaande, JVlynheer de baron! de baron. Mynheer, de marquis. Gy fchynt my niet meer te kennen. de baron. Vergeef het my... Gy zyt myn waarde mar, auis!.. federt twaalf jaaren, dat ik u niet gezien eerste bedryf,  12 TOT MIDDENNACHT heb, is uw gelaat; byna niet veranderd... Indedaad ik ken u nu zeer wel... Gy waart voor twaalf jaaren een flimme knaap — thans zyt gy een man... Gy voerde toen allerlei grapjes uit. de marquis, Gisteren hebt gy de beleefdheid gehad naar mv te vraagen: ik ben befchaamd, dat ge mv voorkwaamt. de baron op eene vrolyke wyze. Laaten wy alle ceremoniën daar laaten; dertig jaaren ben ik de vriend van uw' oom geweest. Wy kwamen de een by den ander zonder gedwongenheid of omwegen. Hartelykheid — rondborftigheid de gulheid, die men op het land aantreft, dezen waren onze kenmerken. Indien gy gewoon zvt te denken gelyk uw oom — indien het gepraat van een oud krygsman u niet verveelt, ga dan by my, naar uw welgevallen, en alle uuren in en uit. Gy zult 'er altyd wel worden ontfangen. Ik zal op de zelfde wyze by u komen en met u omgaan. Het zal niet lang duuren of gy zult ontdekken, in hoe verre ik in dezen uw man ben. Zodanio- als ik zegge, zal ik my ten eerden — en zodanig,&in het vervolg gedraagen. De vriendfchap, die tusfchen uw' oom en my plaats hadt, en die welke ik, o-eduurcnde uwe kindfche jaaren, voor u gevoelde' ~ het betrouwen dat uw gelaat en voorkomen my inboezemt — alles verzekert en voorfpelt mv dat uw omgang, boven alle anderen, my zal behaagcn. de marquis. 6 Mynheer, myn oom droeg u een hart toe vol vriendfchap. Hy heeft niet opgehouden my dit telkens te verzekeren. de  B L T S P E L. i$ DE BARON. Voorheen, waarfchynlyk, want het is vry lang geleeden, dat men u hier niet gezien heeft. DE MARQUIS. In zyne brieven heeft hy my dikwyls, nopens u onderhouden, (ter zyde) lk weet naauwclyks wat ik zegge. DE BARON. Hy was juist geen groot liefhebber van brieven fchryven. DE MAR QU IS. Hy fchreef nochthans aan my. Wy waren gehouden over fommige zaaken in briefwisfeling te zyn met elkander. DE BARON. Op myn woord van eer, ik heb nooit geloofd dat hy eenige andere dingen van belang, dart te denken aan zyne vermaaken, by de hand hadt. DE MARQUIS. Nochthans hadt hy 'er. Het is door hem, dat ik ben te weeten gekomen dat gy eene allerbeminnelykrte nicht hebt. DE BARON. Hoe is het mogelyk, dat hy u hier van heeft kunnen berichten. Ik twyffel, of de goede man haar wel ooit gekend heeft; want zy is, na zyn dood, eerst uit het klooster gekomen, fchoon 't waar is, dat ik hem dikwyls van haar heb gefproken. DE MAR QUI S. Ondertusfchen is het toch waar, dat uwe nicht eene der fchoonfte meisjes van haar' tyd is. DE BARON. 't Is niet om dat ik haar oom ben, dat ik dit toeda- EERSTE BEDRYF'  i4 TOT MIDDENNACHT; da. Ik heb in dit geval geene eigeliefde : maar' evenwel kan ik niet nalaaten te zeggen , dat zy eene der bevalligde en fchoonfte meisjes van geheel marfeiïle is. Ik zou niet verlegen zyn, indien ik van haar' lof wilde geWaagen. Zy fcherst en is vrolyk, en vindt niet zelden vermaak my het hoofd om te haaien. Ik heb haar zo mal gewend... Maar omtrent anderen is zy wis zachtzinnig, en weet zich in acht te neemen. 't Is alleen met my, dat zy zegt wat ze wil of denkt. Zy fpeelt met my naar haar goeddunken, en voert allerlei grapjes op duizenderly wyzen met my uit. Maar ik weet het haar ook betaald te zetten..-.. Maar apropo, ik zal ze uittrouwen. Gy moet dit reeds gehoord hebben. Dc ftad is 'er vol van. de marquis , op eene onverfchiïïige wyze. Ja. Ik heb het ook hooren zeggen. de baron. Wel nu, terwyl gy hier zyt, zult gy niet weigeren , op haare bruiloft te komen. de mar q ui s. Dit huwelyk zal dan binnen kort zekerlyk worden voltrokken ? de baron. Dat juist niet; maar het is.geflooten. de marquis. Haai- aanftaande echtgenoot is een zeeman, zo ik hoore?... de baron. Hy is de zoon van een' myner oude bekenden, die in de belegering van Port-Mahon op het bed van eer is geftorven. Hy zal zich zekerlyk beroemd maaken, of even als zyn vader fneuvelen. Wat meer  B L T S P E L> 15 meer is, hy is myii peetekind. Hy heeft zich in den laatstgevoerden oorlog zeer dapper gedraagen. De nieuwspapieren hebben met ruimen lof van zyn daaden gewaagd. Hy heeft, in de Indien zynde, het geluk gehad het leeven van zynen vlootvoogd te behouden - twee vyandelyke fchepen in den grond te booren en een derde te overweldigen. De koning heeft zyne dapperheid niet onbeloond gelaaten, en ik wil 'nü het myne toebrengen, om, zo veel ik kan, hem te beloonen, nademaal ik gevoelig ben op het dukvan verdiensten. En doordien ik geen pand zo waard heb, als myne nicht, heb ik haar aan hem willen geeven. DE MARQUIS. Gy offert dan, op die wyze, uwe nicht aan uwe verkiezing op? DE BARON. ' Wat'noemt gy opofferen? Het komt my voor, dat men haar geene geringe eere bewyst door haar de vrouw van een beroemd krygsman te doen worden. Daar zyn zo veele ryke — zo veele betytelde mannen in de wacreld; maar zeer weinigen, die verdienen, dat men hen gadeda, of zich hunner bemoeie. DE MARQUIS. Maar indien dit huwelyk uwe nichte eens mishaagde ? DE BARON. Tot nog toe heeft zy geen' tegenzin voor dit huwelyk doen blyken. \ DE MARQ U I S. Kent ze den man wel, dien gy haar toegedacht hebt? DE BARON. Zy heeft hem nooit gezien. DE EEERSTE BEDRYF.  l6~ TOT MIDDENNACHT; de marquis. En gy denkt, dat zy hem zal beminnen ? de baron. Beminnen is juist zulk eene noodzaakelyke zaak niet. de marquis. Denkt gy wel ernftig aan 't geen gy zegt? de baron. Gaat het dan altyd door, dat men op den geen,dien men trouwt, moet verliefd zyn ? Nooit heb ik een foortgelyk artikel in eenig huwelyks-contraft geleezen. de marquis. Ondertusfchen behoorde zulk een het eerde van alle anderen erkend te worden, en het is geenzins tot eer van onze wetten, dat ze, ten dezen aanzien, niets beveelen. de baron. Gy neemt de zaak der jonge luiden ter harte. de marquis. Bi trek my de zaak der natuur en der menfchelykheid aan. de baron. Zie daar eene rechte uitdrukking naar de mode; men heeft alles op eenmaal gezeid, zo dra men dit heeft gezeid. de marquis. Bi fpreek de taal van myn hart. Indien het evenwel eens gebeurde, dat uwe nicht een' .volflagen weêrzin voor dit huwelyk hadde, of dat een ander haar beter behaagde? DE  B L T S P E L. 17 de baron. Dit zou de zaak van aart doen veranderen. Ik heb wel aan den kapitein beloofd, alles beleefdelyk te doen wat van my zou afhangen, om hem in het bezit van Lucile te dellen • ook heb ik hem gefchreeven, alles ten dezen einde in het werk te dellen, uitgezonderd den dwang en myn gezag. de marquis. Gy zyt een oom, zo beminnelyk en achtingwaardig , als 'er ooit kan gevonden worden. de baron. Ik ben niet meer dan rechtvaardig in dezen. Myne nicht is my veel te lief, dan dat ik ooit zou kunnen wenfchen, haar tyran te zyn. de marquis, Gy bemoedigt my eenigermaate. d e baron. Hoe zo? , . , , de marquis, knielende. Ik werp my aan uwe voeten. de baron. Wat wilt gv uitvoeren? Wy zyn op de ftraat, Sta op marquis... Wat zal dit betekenen? de marquis, geknield blyvende. Ik aanbid uwe nicht. de baron. En dat federt twee dagen dat gy u in marfeiïle ©phoud ? de marquis. Eéne ontmoeting heeft het lot myns geheelen^lee- EERSTE I5EDRYF.  f8 TOT MIDDENNACHT; vens beflist. Ik verzoek u om haare hand, en verzeker u , dat gy in my nooit eenigen anderen, dan een gehoorzaam en eerbiedigend heef zult ontdekken. DÈ "B A'R ÓTM, hem doende opflaan. Gy zyt even vuurig in uwe voorftelling , als fchielyk in uwe verliefdheid. DE MARQUIS. De gen. De groote vernuften hebben zowel als de zotten noodig, dat ze zich een weinig verderken. Een enkel glas champagne wvn zal myne verbeeldingskracht merkel,k goed doen. Houd moed, mynheer! doe uw best eens en tracht een tómphje van .zestig jaaren om den tuin te leitien: ik zal' intusfehen, al drinkende, het plan van dm aanval overweegen, en op wat wyze allen tegenHand te verydelen. ZE S-  S L T S P E L s-9 ZESDE T O O N E EL. DE MARQUIS. "O ie oude dames zvn gemeenelyk vry ftuursch. De houding en het voorkomen van deze zyn van het bevaHigde foort niet. ZEVENDE TO O N E E L. DE MARQUIS, NANCI. Zy gaat dwars over het tooneel, naar het huis van den baron , zoekende den fleutel van de deur in haar zak. Zy ziet'er norsch uit, hebbende de houding eener oude gouvernante. MDE MARQUIS. ejuffer! N A N C I. Mynheer! DE MARQUIS. Gy dient denkelyk by den baron van Stanville! N A N C I. Ik dien"?... Ik ben de gouvernante van het huis, mynheer. DE MAR QUIS. Gy fchynt by uitneemendheid frisch, mejuffer! N A N C I. Daar is een tyd geweest, dat ik het was, mynheer. D E EERSTE BEDRYF.  /« gy hem, voor dat kennen kapitein getrouwd zyt, niet zult lecren LUCILE. ■ Met één woord , uw kapitein fcheen my gisteren een uitmuntend mensch voor echtgenoot Hvwierdt my door u voorgefteld, en ik heb hem niet yenvorpen Maar heden... nu men hem aan my \ul verbinden, begeer ik hem niet. Y DE EAU ON. Wel zo mejuffer ! uwe aartigheden behaagden mv gemeenelyk; maar deze kuur behaagt mv m 't °£ heel met Ik verwittig 'er u van. &G/hangt vL my af. Ik heb uw woord en ik heb het mvn gegeeven. De kapitein getroost zich met eenè reize van twee duizend mylen, om u te trouwen, en «>v zult zyne wouw zyn; en wat het jonkertje betreffe dat zich in 't hoofd gebragt heeft, om u uit myne handen te rukken , ik zal wel weeten, op wat wyze hem en zyne vervolgingen zulks te beletten; en ik verzeker u , dat ik u geen oogenblik, voor de ^11 ™ kapitein' uit "J5" ^ht zal ver- LUCILE. Hoor eens, oom, geene zaak is zo moejelyk, als eene  B L T S P Ë L. 51 etnc vrouw, tegen haaren zin , te willen bewaaren, en indien Lifette en ik het in den zinkrygen, om... 1)3 DARONi Maak geen' ftaat op de hulp van Lifette. Ik heb haar, ter belooning van haare getrouwheid, een' man en eene goede huwelyksgift beloofd. lisette. Dat is waar; men heeft my een' man en eene huwelyksgift beloofd! Eene huwelyksgift en een'man! Zeker dit is een vermogend lokaas voor een meisje, dat op die beide gedeld is. Ik heb dan ook niet gefchroomd, om mvn woord te geeven; en wat 'er ook gebeure, ik zal myn woord houden, al ware het dan ook ten kosten van myn leven. _ Welnu, wat zegt gy 'er van mynheer ? Hou ik my niet best voor eene kamenier? ZEVENDE TOONEEU de marquis, lucile, de baron, lisette. de marquis, ter zyde uit het vertrek .g- -j. komende. JLly blyft... Welaan , men moet het waagen. lly nadert, ah of hy van buiten inkwame. DE BARON. Wie is daar? de marquis, fpreekende ah iemant die ten platte lande woont. Liefde en donderbos. Deze woorden zyn genoeg Da m>n- TWEEDE EttOivVF.  5* TOT MIDDENNACHT; mynheer, om u tetoonen, dat ik van de zaak weef. Want mynheer 1'Olive heeft me verzekerd , dat, als ik die woorden fprak, men my terftondde deur zou openen. En daarom heeft uw poortier my ook, op dit woord, goedwillig laaten inkomen, "en gezeid, dat ik de eer zou hebben, u hier te ontmoeten , als mede uwe bekoorlyke nicht, om welke ik eigenlyk hier ben. de baron. Ter zaak, maar... wie zyt gy? de mar q ois. Ik ben de meederknecht van mevrouws fnyder, en kom, by afwezigheid van myn' meeder, haar de maat neemen. Mynheer 1'Olive heeft me gezeid, dat 'er haast by 't werk was, om dat 'er bruiloftsklecren, op het langde tegen morgen, moesten gereed zyn. (ter zyde.) lly fchynt my niet 'te herkennen. De baron, ter zyde. Die fuapper komt my verdacht voor. lucile. Zeker, mynheer de fnyder, daar behoeft zo veel haast met myne bruiloftklcedcren niet gemaakt te worden. de baron, ter zyde. Zou ik my bedriegen, (overluid) Nu, nu, neem de maat maar. De bruiloftkleederen, gemaakt of niet gemaakt zynde, mejuffer, dit bepaalt u in geenerlye opzichten. de marquis. Mynheer de baron heeft gelyk. Indien de aanftaande bruigom u al niet geviel, de kleederen zullen daarom niet te minder naar uw' fmaak zyn. Ik zal mot  B L T S P E L. 53* met het grootde genoegen voor u werken, en den geheelen nacht tot uw' dienst doorbrengen. de baron, ter zyde. 'tls de marquis. (overluid.) Nu, heer fnyder, haast u een weinig... (ter zyde.) Wat of hy tqch in den zin heeft? de marquis. Naar welke mode gelieft mevrouw haare kleederen gemaakt te hebben ? In den turkfchen of engelfchen fmaak? Gelieft mevrouw zich als een princes of herderin te kleeden ; (met aandoening , en Lucile aanziende.) dan , welke kleeding gy ook moogt verkiezen, gy zult 'er altyd bekoorlyk uitzien. Een fchoone vrouw geeft luider aan alles wat zy ook draagt. LUCILE. Gy zyt zeer beleefd, heer fnyder. dé marquis. Lieden van myne kunst zyn altyd beleefd. de baron, ter zyde. Die onbefchaamde!... Maar laat ik my nog wat bedwingen. de marquis, Lucile om het lyf vattende. Welk eene taille! Men kan dezelve met beide handen omfpannen. DE baron. Wat verricht gy daar toch, heer fnyder? de marquis. Op die wyze ben ik altyd gewoon, de maat te neemen, mynheer de baron. Ik volg geenszins de gewoonte van myne gildebroeders. Wees gerust mevrouw, dat ik u, naar uwe verdienden zal behanD 3 de- TWEEDE BttDkYF.  54 TOT MIDDENNACHT; delen. Keer u een weinig naar mv toe., goed zo,., ligt den linker arm wat op. Laat deu refter aruj wat omlaag... Neem dit (hy mi ha»r een' briefgeeven, dien hy laat vallen. de baron. Dit gaat een weinig te verr', mynheer de marquis. lucile. Mynheer de marquis? de baron. Men moet bozer zyn , om ons te verfchalken. de marquis, fchietyk fpreckmd.e en haart hand bustc'nende. 6 Ja, die ben ik, fchoone Lucile... Ik, die n aanbid... die... de baron, hen vaneen fcheidende. Geef u zo veele moeite niet, mynheer. Wel nu!,., maar.... de marquis, onttrekt zich aan den baron , en kust andermaal de hand van Lucile. De baron het gewaar wordende, trekt hen weêr te rug, en brengt hem fchielyk naar de deur. ACHTSTE T O O N E E L. lucile, de baron, lisette. Tdebaron, gramfloorig. >aat hem maar begaan... die mynheer de marquis... in waarheid... lucile, lagchende. Een fchoone list, zeker... maar hy ziet 'er wel uit... de  B L T S P E L. 55 BE BARON. Indien ik hem het uitgaan kon beletten?... l'ingambe... Hy begeeft zich achter op het tooneel. LUCILE. Wat zie ik, een' brief!... Zy neemt denzelvenop- DE BA RON, terug keerende. Wat zegt gy? Een brief!... maar zou ik myn'tyd hier verliezen? l'ingambe. LUCILE. Blyf toch hier, oom. DE BARON. Laat my begaan, l'ingambe... hoor hier l'ingambe ! fluit de deur ten eerden toe. Mejuffer geef my, als het u belieft, dien brief. LUCILE, hem denzelven aanbiedende en weder terug trekkende. 6 Ja, oom, maar ik wenschte dien alvoorens te leezen. NEGENDE TOONEEL. De vorigen, francois. francois, geheel langzaam inkomende. L'Ing...ambe... ze...gt, dat, dat dat... gy ons he...bt geroepen. DE BARON. Zekerlyk zullen zy hem hebben laaten ontfnappen. (fbreeuwende aan het oor van Francois.) Wat zegt gy? D 4 FRANTWEEDE BEDRY.'.  $6 . TOT MIDDENNACHT; francois. Wa...t be,..be...belieft u? de baron. Loop naar den duivel.! (hem terug flootende.) Weg dan. francois, heengaande. Zy... zyn z,..ot...ot... TIENDE T O O N E E L. lucile, de baron, l'o live, lisette. Geduurende het gefprek van den baron met 1'Olive, geeft Lucile een"wenk aan Lifette, en beide gaan ze agtcr ot> het tooneel, om den brief van den marquis te kezen. Ide baron, s buiten allen twyffel de fchelmfche 1'Olive , die my misleid heeft: maar ik zal het hem betaald zetten. l'olive, fchielyk aankomende. Ik heb duivels gaauw geloopen. de baron, rOlive eenJïag met den rot' ting geevende. Zyt gy daar, knaap... Het is dan op die wyze dat gy uwen heer verraad ?... l'o live. Wat duivel of dit betekend? Wordt een gehoorzaam en getrouw knecht op deze wyze onthaald ? le  B L T S P E L s? de b a '! o n. Een zeer gehoorzaam en getrouw knecht, zeker! l'olive. Verklaar u dan duidelyker mynheer... Men hangt toch geen mensch op, zonder alvoorens zyn proces op te maaken. de baron. Ik weet alles. l'olive. En wat toch weet gy ? de baron. -£$y gaat zo aandonds van hier. \ j-'o ive. Zju hy het zelf geweest zyn ? Ik heb 'er al aan getvfyffeld. de baron. Zn? daar nu de zaak. Gy hebt hem dan gezien ? l'o live. _ Gezien niet alleen, maar op een ongenadige manier gevoeld. Zo als ik inkwam ging hy uit, en onthaalde my op een oorvyg... 'een oorvyg!... men moet 'er zo een voelen, om 'er de kracht van te kennen. lisette, op haare voorige'plaats terug keerende U zo te mishandelen, na hem zo wel gediend te hebben?.. Zeker, dat is, van zyn'kant, ecnflcchte belooning. l'o i ive. Wat meent gy hier toch mede... de een zo wel als de ander? Weet gy wel, dat my zulk een handelwyze het hoofd op hol zou brengen?.. De een valt my op de flraat aan, de ander in huis. Waar moet ik toch heen gaan, om in zekerheid te zyn ? D 5 ó tg tweede bedryf.  58 TOT MIDDENNACHT; de BARON. Hoe nu, bedrieger... dubbelzinnige en trouwlooze fchoft , gy durft tegen -my ftaandé houden, dat gy den marquis niet hebt ingelaaten of hem aangeraaden, zich als een fnydersknecht te vermommen V... l'o live. Is het mogelyk mynheer, dat gy tot zulk eene bedriegery my bekwaam acht? Vooreerst hééft de fnyder van mejuffer nooit knechts, maar altyd meisjes in 't werk; en ten anderen kwam ik u z'ynentwege boodfchappen, dat de arme fnyder dezen morgen zeer fchielyk is overleeden, en doör dit Voorvalletje belet is geworden., om voor uwe nicht te werken» de baron. Maar, wie buiten- u, zou den marquis hebben kunnen onderrichten, dat ik om een'fnyder gevraagd heb? Lifette kan het niet geweest zyn, want zy is altyd hier geweest. Zeg fchobbejak, wie heelt het wöörd gezeid?.. l'olive. De weet 'er, hoe genaamd, niets van... Ja, ik zweer... Ik zweer by de vyftig louizen , die my beloofd hebt, dat ik hier in geen de minde fchuld heb. de baron. Evenwel kan het l'ingambe niet zyn. Ik zal- hem resch ondervraagen. Lifette ga hem zeggen, dat hy hier kome. Lifette gaat heen. l'o r, rv e. Onderzoek de zaak naauwkeurig, en wanneer gy de' waarheid zult ontdekt hebben, dan zullen u de dagen die gy my hebt gegeeven, zekerlyk berouwen. In allen geval... Zy zyn voor uwe rekening.  B L T S P E L . • 59 ELFDE T O O N E EL, lucile, de baron, l'ingambe, l'olive, lisette.. MDE BARON, yn oude fpitsbroeder, ik ken u voor een braaf kaerel. Zeg my nu voor de vuist, of gy den marquis in hebt gelaaten , het zy uit onachtzaamheid of uit hoofde wn andere reden, die ik. niet. krui raa-* den? l'in:ga.m.b e. Myn kapitein, nooit kan ik reden hebben, om my in myn' plicht te verlcopen; en op dit punt beu ik nooit onachtzaam. DE BARON. Ik geloof u; maar gy hebt toch. iemant zien inkomen. l'ingambe. Ik heb memant zien inkomen. de baron. Dit komt my wat flerk voor. ltn GAHffE. 't Is echter de waarheid. En wat ik gezien heb is, dat ik iemant, dien ik niet wist van° waar hy kwam, het huis heb zien uitgaan. Hy zeide, Hf ie en do: ddrbos , 't geen immers het bepaald woord zyn moest, en het teken om de deur te ontlluiten ; en ik moest immers het mensch dierhalven, fchoon ik iets kwaads vermoedde, laaten. heen gaan. l'o i, i v e. He.ftel van eer aan 1'Olive, mynheer de baron, herdel van eer. bs TlïEede bedryf.  6o TOT MIDDENNACHT; de baron. Welnu ik vergeef u... l'olive. Ik ben u zeer verplicht. • de earon. Hier loopt eenige hexery onder. , _ l'olive. Ik geloof, dat ik de zaak vat.* Hy is naar alle gedachten, ter duik in huis gefloopen, toen wy nog niet bedooten hadden om iemant den ingang te beletten. By die gelegenheid kan hy alles gehoord hebben, wat wy zeiden, en alzo zyn dag hebben waargenomen. de baron. Dat kan wel... Daar is ook niet aan gelegen. Een fchoon begin voor zyne onderneeming... Laat Lifette u zeggen 1'Olive, of ik hem , in weêrwil zyner vermomming, niet terdond gekend heb. lisette. Dat is waar, terwyl ik, die, op honderd fchreeden na, wel ruiken kan, of 'er een vryer is of niet, geen 't minst vermoeden, in dit geval , op den marquis heb gehad. de baron. Laat elk weer naar zyn' post gaan. Voords laaten wy het woord ter zyde laaten, en dat men elk wie 't ook zyn moge, buiten 't huis houde. l'olivf. De kapitein Rolland ook?... Dl' BARON. Neen toch niet. Maar hebt gy hem al gezien? l O l i-  B L r S P E L. 61 l'o live. Gezien en terftond gekend, aan zyne gedaante en houding. Hy zou met my zyn gekomen; maar hy heeft my belast voor uit te gaan, om u van zyne aankomst te verwittigen. Hy wacht tot men twee kisten vol indiaanl'che kostbaarheden, die hy, ten gefchenk mede wil brengen, zal hebben ontlchcept. In weinige oogenblikken zal hy hier zyn. DE baron, tegen FOUve. Blyf dan aan de deur daan , en wees op uwe hoede, om den een niet voor den'anderen te neemen. l'o li v e. De drommel mag me haaien , zo men my nu bedriege. (jegen Flngambe') Kom oude vader, laaten wy elk op onzen post gaan. 't Is ondertusfchen waar, dat, zonder u en uw getuigenis, myne verdachte onnozelheid, onfchuldig, voor het geen hier gebeurd is, zou hebben moeten boeten. T WA ALF D E TO O N E E L. LUCILE, DE BARON, LISETTE, 2.y neemt eenig handwerk. \\j debaron. v *' elnu mejuffer! ik hoop, dat wy thans den brief zullen mogen leezen? lucile, hem dien overgeevende. Zeer gaarne , oom. Ik heb geene de minde neiging, om deszelfs inhoud voor u te verbergen. Daar Is hy; fchoon gy 'er niets, dan 't geen gy reeds wist, uit zult gewaar worden. De marquis deelt my inden TWEEDE bedryf.  fc TOT MIDDENNACHT; denzelven, het gefprek, dat gy met hem gehouden hebt en uwe onderlinge affpraak, mede. Daarbee reven fchryft hv, ten aanzien van 't geen hy myn fchoonhad noemt, zeer veele verplichtende bewoorden Hy drukt zich, omtrent zyne hetde, zeer bevallig en keurig uit. Gy zult moeten toedaan, oom, dat hy vrv veel vernuft heeft, en dat zyn voorkomen aan de aangenaamheid van zyn itteyt* fhl beantwoordt. DR BARON. In diervoege, dat gy 'er wonderlyk mede verkuist fchynt. L Ü c 1 I R. Dat iuist niet, oom, maar ik kan 't niet helpen, dat zvn aandrang my vleit, en dat ik, man met man vergelykende, hem verre weg boven uwen zeekapitein zou verkiezen. DE BARON» Boven den zeekapitein , dien gy evenwel zult trouwen. LUCILR. ja, indien de aanflag van den marquis niet ge- DE BARON. Die zal hem mislukken. LUCILE. Maar... zo hy 'er in daagt? DE B A R > • N. In dit geval... zal men moeten toedaan dat ik alles wat van mv afhing, in het wcrkdelde; en de kapuein zal zich" den uitdag moeten getroosten. luc i Lf, xrohk. - Gy handelt geheel naar myn' zin... DE  B L T S P EL. 63 DE BARON. Hoe dan? LUCILE. Laaten wy een foort van verdrag met eikanderen maaken, oom. DE BARON. En welk verdrag toch? LUCILE. Dat, hoe de zaak ook ten dezen aanzien uitvalle, wy ons onderling heusch en vrieudelyk naar den uitdag zullen fchikken. DE BARON. Om de byzonderheid van het geval, wil ik u dit wel toedaan... Gy zult, zonder tegenfpraak en ontevredenheid, den kapitein trouwen, indien ik den marquis in zyne onderneeming te leur flelle ? L UCILE. Ja, oom. En gy zult van uwe zyde myne verbindtenis met den marquis gulhartig toedaan, indien zyne onderneeming gelukt? DE BARON. Dat zal ik doen, nicht... Indien de marquis, zonder geweldige middelen in 't werk te dellen kans vind, u voor middennacht uit myne bewaaring te krygen. LUCILE. 't Kan niet beter... Welaan... laaten wy eikanderen, als edelmoedige vyauden, den oorlog verklaaren. DE BARON. Gy zult onzydig blyven?... LUTWEEDE BEDRYF.  64 TOT MIDDENNACHT; LUCILE. 11- handel in dit geval ter goeder trouwe, om if zulks tebeloovcn, en gevoel, dat myn hart heimelyk- tot den marquis neigt., DE BARON. Daar ligt weinig aan gelegen. Hoor nicht... bclpaar u eene nuttelooze moeite. Men kan my met zeer gemakkelyk bedriegen. LUCILE. ■ De liefde is vindingryk. I> F. BARON. Maar ik ben onderricht... LUCILE. • Zo moest het juist zyn. Daar zou geene verdienden in deeken, indien gy van de onderneeming onbewust waart... Maar 't geen my m dit geval het meest behaagt, is, dat ik u, zonder befchroomd.heid of vreeze zal mogen bedriegen. Gy geeft er . nw verlof toe. DE BARON» En ik heb uwe toedemming, om u, zonder datgy het recht zult hebben, u dienaangaande te beklaagen, in goede bewaaring te houden. LUCILE. Zou ik my hier over beklaagen ? In 't minde met. Ik ea den rol fpeelen van een tooneel meisje, dat zich moet voordellen als onder voogdy te ftaan, en naauwkeurig acht geeft op de bedryyen van een eiSnigen en grilligen voogd. Moetik met zorgen Sn voor u teverfchynen met eene zeer mgetoogen lVouding.. nedergeflagen oogen,. een fchuw gelaat en een oplettend oor?... Welaan oom, tracht van uwe zyde u in diervoegen, als gy zult oordeelcn te be-  B L T S P E L. 65 hooren,u te vertoonen. Gedraag ueigenzinnig, ongerust en achterdochtig... D E BARON. Bekommer u niet, of ik myn rol wel of kwalyk zal fpeelen. Wees dienaangaande zeer gerust... maar... morgen ochtend... LUCILE. 6 Morgen ochtend... Dan wil ik myn' oom opzoeken, en hem van gantfche harte omhelzen. DERTIENDE TOONEEL. LUCILE, DE BARON, L'OLIVE, LISRTTE, FRONTYN /» dg kleeding van eetf zeekapitein. ZL'OLIV E. ie hier den kapitein. DE BARON. Nieuwe verderking. L'O LIV E. Ik heb zelf den kapitein willen inleiden, uit vreeze , dat men hem mogt terug wyzen, of een ander in zyne plaats vertoonen. DE BARON. 't Is wel zo; laat ons alleen. E VEER- TWEEDE BEDRYF.  66 TOT MIDDENNACHT; VEERTIENDE T 0 0 N E E L. LUCILE, DE BARON , LISETTE , FRONTYN. Vier kruyers brengen twee kisten binnen, van welken zy een in het midden van het tooneel plaatfen, en de andere ter rechter zyde , in diervoege, dat de in het midden geplaatfle, in welke de marquis is, kan gezien worden. WDE BARON, elkom, myn aanftaande neef! da toe, dat ik u omhelze. FRONTY N. Waarde Peetoom , ik kan niet uitdrukken , hoe zeer ik verheugd ben , u te zien. (tegen ae kruyers.) Waarom brengt gy die dingen hier in? (tegen den baron ) Vergeef het my, dat zy dit doen. Het z\n twee kisten met eenige indiaanfche beuzelingen , welken ik voorhad, myne aanftaande echtgenoote te veröeren. Ik had bevoolen, dat men dezelve beneden zou laaten. (tegen de kruyers.) Gy zyt betaald, vrienden, én kunt nuwel heen gaan; (zy gaan.) Het zou den fchyn hebben , als of ik met deze beuzelingen had willen pronken. DE B AR O N. Waar toe zullen deze gefchenken dienen? Gy zoudt even welkom geweest zyn; al hadt gy die niet mede gebragt. FRONTYN. Hier aan twyffel ik niet; maar ik heb altyd hooren zeggen, dat men in frankryk nergensbegeeriger naar  B L T S P E L. 6? naar is, dan naar dingen uit verre gewesten ; en hierin ligt ook al de waarcly van dit gefchenk. lisette, offtaande. Ik ben zeer begeerig, deze mooije dingen, die uit indien gebragr zyn, te zien. frontyn, ter zyde. 6 De duivel!... (overluid.) Met vermaak. Laaten wy met deze beginnen, (wyzende op de kist aan de rechter zyde. de baron. Weg, weg, wy hebben thans wel andere zaaken te verrichten, dan de nieuwsgierigheid van juffer Lifette te voldoen. lis e tte. Geef my maar de fleutels. frontyn, de hand van Lifette drukkende. lisette, hem herkennende. Zo , zo. Welke kist zal ik het eerst openen? frontyn, wyzende op de eer ft e kist. Begin met deze. Daar zyn doffen in. Open de kisten onbefchroomd weg. Daar is niets in, dat kan breeken. de baron. Gy hebt ongemeen veel goedheid. lisette, een derzelve openende, op haare knien liggende , fchynt naauwkeurig het een en ander te bezien, hoewel ze met oplettendheid op hetgeen gefproken wordt, acht geeft. frontyn. Waarom zou ik zulks beletten, indien zo iets E a haar tweede bedryf.  TOT MIDDENNACHT; haar genoegen kan geeven ? (Lucile groetende.') Deze'is, buiten twyfi'el, uwe beminnelyke nicht... Zy heeft een vry ernftig voorkomen... Maar... men heeft daags voor het huwelyk, wel itof tot denken. LUCILE. Zonder twyffel, heb ik gegronde reden tot overdenking. FRONTYN. Het huwelyk met een' zeeman, voorfpelt niets, dan het geen aangenaam is. Zulk een is gemeenelyk zo zelden by zyne vrouw, dat hem byna geen andere tyd overig is, dan haar te zien, om haar te beminnen: en wat meer is, ingevalle de gehuwde "een al te groot behaagen in haaren man vindt, leeft zy altyd , uit hoofde der gevaaren en het noodlot der zee , in de hoope, om lpoedig weduw te worden. LUCILF. Ik zou, een' man neemende, wcnfchen altyd by hem te zyn, en hem niet te overleeven. FRONTYN. Welnu; in dit geval zal ik juist uw»man zyn. Ik zal alles in diervoege inrichten, dat gy, op alle to°ten my zult kunnen verzeilen. Bekommeringen hoope, moeite, gevaaren.... allen zullen wy die onderling ondervinden. Onsfchip zal deverblyfplaats der liefde zyn. Wy zullen te iaamen de malabaarfche en «-uineefche kusten bezoeken. Overal hoop ik het o- -noesen te hebben, om mvne vrouw te vertoonen. Overalzalzy clks aandacht en goedkeuring verwerven. Wy zullen den gantl'chen loop onzes levens gelukkig zyn; en, indien wy, by ongeluk, ons leven inde colven verliezen, zullen wy ten m.nden het geö noe-  B L T S P E L. 69 rcogen hebben, met eikanderen ten gelyken tyde te verdiinken. l 1 s ü t t e , ter zyde. Die knaap heeft meer geest dan ik dacht. (overluid] Wat is dit alles fraai! lucile. Maar mynheer, reizen , waarin zo veel gevaar (leekt, vallen juist in myn' fmaak niet. frontyn. Het komt my voor, myn goede heer, dat myne aanftaande juist niet zeer ten mynen voordeele gezind is. Zou 'er ook eene andere vryery plaats hebben? 't Zou my zeer fpyten. Haar voorkomen heeft zulk een' derken indruk op myn hart gemaakt, dat ik niet ligt van myn recht zou afdaan, ja ik haar hand ten doutden zou betwisten aan elk mededinger, wie hy ook zyn mogte. de baron. Stel u, ten dezen aanzien, volkomen gerust, 't Is flechts eene beuzeling, waarmede zy haare gedachten vervult... eene weddingfchap. Wanneer wy aan tafel zitten, zal ik u die verhaalen. 't Is een aartig voorvalletje... een trek, die men hadt voorgenomen ons te fpeelen. Kom nicht... aanvaar de hand van mynheer. frontyn. Kom myn fchoone, ik geloof dat de hoop, om u te bezitten, ons tot alle onderneemingen bekwaam zou kunnen maaken. Zy gaan heen. E 3 VTF- TWEEDE BEDRYF.  7o TOT MIDDENNACHT; rTFTIEN D E T O O N E E L. lisette, de marquis, in eene der kisten. Ilisette. s Frontyn... Welk eene uitvinding! En ik kende hem niet!.. Hy weet als een man van aanzien te fpreeken. Nu, dit is in een' kamerdienaar ook niet te verwonderen. Maar... by wat toeval fpeelt hy hier de rol van den zeekapitein? Zou hy het met hem eens zyn; of zou hy 1'Olive op zyn zyde hebben weeten te haaien? d e marquis, in de kist. Lifette... Lifette, doe my toch open... LIS e T T ff , rondziende. Wie roept my ? de marquis. Ik... ik meen te dikken. MS T T e t in lagchen uithardende. Ha... nu weet ik het.... Wat flimme dreek...! Stil... laat ik eerst zien, of wy hier wel in veiligheid zyn. (zy ziet in 7 rona.*) Goed... ik zie niemand. (Zy opent de kist. de marquis, uit de kist komende. Nu, nu begin ik eerst adem te fcheppen. Maak toch, dat ik my ergens moge verbergen. Ik kan 't in die kist niet langer uitdaan. lisette. U verbergen!... Jk weet zeker niet w^ar... Hier is waarlyk, uit hoofde van al 't wantrouwen, by- na  B L T S P E L. 7i na geen veilige hoek voor u... Maar... is 1'Olive mede in 't geheim? de marquis. Neen toch niet. lisette. De kapitein dan? de marquis. Nog minder. lisette. Wie dan? de marquis. De oude Nanci heeft alles verricht. Zy is naar het fchip van den kapitein gegaan, en houdt hem , door eene looze voorwending, aan boord. Hy weet niet beter of de baron is naar zyn landgoed, om daar tot morgen te blyven. Wy hebben 1'Olive zelfs bedroogen. lisette. Dit is uitmuntend. De zaak krygt tegenswoordig eene zeer gundige gedaante. Nu zyn wy hier in huis vier tegen drie. de marquis. De eerde voordeelige gelegenheid moeten wy nu waarneemen. lisette. Ik hoor iemant op den trap... Ga fchielyk in dit vertrek , en verfchuil u onder het toilet. De marquis gaat in het vertrek aan de rechter zyde. ZESTIENDE TOO NEEL. lisette, l'olive. Ll'o live, fchielyk inkomende. Hette , Lifette... ik weet veel nieuws. E 4 tT- tweede bedryf.  7* TOT MIDDENNACHT; lisette. Wat dan? l'o li ve. Spreek zachtjes... Hy is daar... lisette. Wie? wie is daar? l'olive. Een der kruyers heeft het my verteld. Frontyn fpeelt de rol van den kapitein en de marquis zit in die kist. Ik zal hem door Francois, die 'er opzettelyk om hier komt, naar zvn huis laaten brengen ; en dan zullen wy, zodra l'ingambe, die een boodfchap doet, zal terug zyn gekeerd, aan monfieur Frontyn de klappen toedeelen, die ik heb ontfangen. lisette. Men heeft u wat op den mouw gefpeld.... Zo aandonds heb ik die kist, in tegenwoordigheid van mynheer open gedaan. Zy was gevuld met kostbaarheden, die ik allen heb geborgen. l'olive, naar de kist gaande. Dat kan niet waar zyn. lisette, de kist openende. Zit het dan zelf... Zy is ledig. l'olive, verwonderd. Gy zyt in 't geheim. lisette. Druiloor... denk dat ge aan my beloofd zyt. Daar zou zich iemant in die kist kunnen ophouden? l'olive. Wel twee in plaats van één. LIS ETTx. Kom, nauwelyks de helft van één. l'oli-  B L T S P E L. 73 l'o live, zich in de kist liggende. Malle meid... zie eens, of ik 'er niet met zeer veel gemak in kan liggen. lisette. Ja, maar gy zyt 'er niet geheel in... Nu het hoofd... l'olive. Myn hoofd?.,. Dat kan 'er ook gemakkelyk in... zie... zie nu... lisette. Wel nu dan. [fchielyk de kist toefluitende.') Zo is het goed... zo moest ik u op myn beurt hebben. l'olive, inde kist fchreeuwende. Maak van die gekheid een einde,.. Doe open zeg ik, of ik dik. ZEVENTIEN D E TOONEEL. lisette, francois, l'o l i v e in de kist, Dfrancois. ...en d...en d...enma...ar...arquisna...arz...yn huis brengen?... l'o live, in de kist. Francois... Mynheer de baron...! lisette. Ja... baron maar wat aan... De drommel, zo hy hem hoort. Francois Jleept de kist, en Lifette helptze voordfchuiven. E.$ ACHT* tweede bediu'f.  74 TOT MIDDENNACHT; ACHTTIENDE T O O N E E L. LISETTE. DE MARQUIS. LISETTE, roept den marquis uit de Mkamer. ynheer de marquis, gy hebt zekerlyk gehoord, dat alles ontdekt is... de deur is nu open... maak dat gy weg komt... houdt 1'Olive terug... ik zal u nader bericht zenden. DE MARQUIS. Waarom zou ik de vlucht neemen? LIS ETTE. Gy moet indedaad... Ik heb een ontwerp in myn hoofd... Ga , om 1'Olive in uw huis te ontfangen, en draag zorg, dat hy u niet ontfnappe. DE MARQUIS. Ik zal u gehoorzaamen; maar vergeet niet, dat al myn geluk van u afhangt. Ik verlaat my geheel op uw' yver. Hy vertrekt. NEGENTIENDE TOONEEL. LISETTE. w elSan... nu een meederduk uitgevoerd. 1'Olive is weg. Ik wil hem befchuldigen, en het eerde aan den baron, de zaak, die hy toch zal ontdekken, openbaaren. Hierdoor wil ik zyn betrouwen winnen. Al 't overige zal wel afloop en. TIVIN-  B L T S P E L. 75 TWINTIG STE T O O N E E L. frontyn, lisette. \ frontyn. Stil... uw heer volgt my op de hielen. Vermyd allen Cchyn van verftandhouding. lis et Ti. En gy... maak dat gy van hier komt... alles is ontdekt... de marquis is reeds heen... frontyn. ö Hemel!... Wat wil dit zeggen?... lis F. t TE. Neem toch uw' dag waar en ga, terwyl de deur nog open is. EENENTWINTIGSTE TOONEEL. de baron, frontyn, lisette. frontyn, heengaande om te vluchten, ontmoet den baron, en wil weg Jluipen. de baron. XV aar wilt gy toch heen..? Wy zouden hier te famen koffy drinken. frontyn. Ik ben in een oogenblik weêr by u. Ten zelfden tyde dat Frontyn wegfluipt, werpt zich Lifette in een" leumngftoel neder, en veinst te bezwyken. JWÊE twi ede beukyf.  76 TOT MIDDENNACHT; TWEEËNTWINTIGSTE TOON E EL. de baron, lisette, in kuningjïoel. Och! mynheer! de baron. Wat let u? lisette. Ik ben naauwelyks in (laat om te fpreeken. de baron. Wat wil dit zeggen? De een loopt, geheel ontroerd van my af, en de andere valt omtrent van zichzelve. LIS R TTE. 1'Olive... de marquis... de kapitein... ik weet nauwelyks , hoe ik het verhaal zal beginnen. de baron. Welnu de kapitein...? LISETTE. De kapitein is een bedrieger. de baron. Geef op uwe woorden acht. LISETTE. Die kapitein is Frontyn... De kamerdienaar van den marquis. Men heeft 1'Olive weeten om te koopen. de baron. Hoe weet gy dit alles ? l i-  B LTS P E L. 77 LISETTE. De marquis zat in eene der kisten. DE BARON. Een fchynt 'er weg. LISETTE. Toen 1'Olive merkte, dat ik het alles ontdekte, heeft hy die kist door Francois laaten wegbrengen. Hebt gy wel opgemerkt, met hoe veel drift zich de kapitein wegpakte? Wat my belangde... ik was geheel buiten myzelve... ik kon geen geluid geeven... en ik ben nog zo verdagen... ■ DE BARON. Laat ik u omhelzen Lifette... Zonder uwe getrouwheid had ik gevaar geloopen, om bedroogen te worden. Die fchelmfche 1'Olive...! Ik zal my voortaan aan niemant, dan aan u alleen betrouwen. Daar... daar is myne beurs, ter belooning uwer getrouwheid. LISETTE. Waarlyk mynheer, gy zyt veel te goed. DE BARON. Zulk eene blykbaare trouw ben ik niet genoeg in daat te beloonen... Hoe duivel nu... l'ingambe en Fraucois zyn beide uit... Laaten wy naar myne nicht loopen en de deur aan de draat duiten... Hoe gelukkig ondertusfchen ismen, wanneer men dienstboden bezit, zo getrouw als Liftte ! DRIE- TWEEDE BEDRYF.  78 TOT MIDDENNACHT; DRIEËNTWINTIGSTE TOONEEL. LISETTE. -Ziedaar eene beurs met geld, datikwaarlyknaarbillykheid verdiende. Lang leeven de vernuftige vrouwen... Daar 't evenwel nu op aankomt, is, de zaak tot een gelukkig einde te brengen... niets is gemakkelyker...Wy hadden voorniemant, dan voor 1'Olive te vreezen... en die is weg... ik ben over myzelve verwonderd. Met welk genoegen leide ik den armen baron , die rily zo rykelvk beloont, om den tuin! 't Is zyne eigen fchuld... waarom wil hy dimmer zyn dan een ander? Waarom delt hy ons in het geval om hem met list te bedryden ? Waarom duit hy ons op? Weet hy dan niet hoe zoet het verboden goed fmaakt ? ó! Ik herken u daar wel aan , onweêrdaanbaare neiging van 't vrouwelyk gedacht! Einde van het tweede bedryf. DER-  B L Y S P E L. 73 DERDE BEDRYF. Het tooneelverheelt een' tuin, ten einde van denzeiven is een yzer hek. Het tooneel is duister. EERSTE TOONEEL. frontyn, nederkomende langs een1 muur ■m