BEKNOPTE K R O N Y K DER VOORNAAMSTE GEBEURTENISSEN: GEDEELTELYK IN EUROPA, DOCH INZONDERHEID IN DE VtLK.- EENIGDE NEDERLANDEN VOORGEVALLEN. Tot vervolg van ons gewoon Kronvkje, vinden wy ons verpligt het volgende in aanmerking te moeten neemen. Augustus 1783- . , , Den 9 werd Haare Keizerlyice Hoogheid de Grbotvorflin van Rus-  C 2 ) land, te Czarskozeloe, zeer gelukkig: vaneene Grootvorftin verlost, welke by den Doop de naam van Alexündra ontving. Op dien zelfden dag keerde Don Barctlo met de Spaanfche Vloot van eene vruchtelooze Onderneéming tegen Algiers te rug. Den 16 verbrandde het geheele Dorp Zlelbach 5 in Westerwald, op twee Huizen na geheel, zo dat 'er van 110, maar 2 door de vlammen gefpaard wierden : Zulks gefchiedde binnen 3 uuren tyds, terwyl al het Manvolk bezig was met in de Yzermynen te arbeiden. Niets heeft men Jconnen redden, zynde 'er zelfs een Kind in de Wieg verbrand. September. Bea 2 werd de Stad Dantzig door de  ( 3 ) tde Pruisfifche Troupen ingeflooten. Den 3 werden te Ferfailles deYreiliminairen geteekend tusfchen de Gevolmagtigde Ministers van Groot-briU .M«m« en die der Staaten-Generaal, na dat de Definitive Traftaaten, tusTchen het eerstgemelde Ryk en de Staaten van America, gelyk oo£ tusfchen hetzelve en Frankryk en Spanje geteekend waren. Den 28 nam de Koning van Zweeden uit zyn Ryk de reis naar 't Zuidergedeelte van Europa aan. & Qftober. Den 4 was te Amfterdam voor de * tweedemaal een Vergadering van verfcheide Eerfte en Edele Voorftanders » der Vryheid en dierbaare belangen van het Vaderland, uit de meefle Pro» vincica byêéngekomen om de gepas tA 2 *te  f4) üe middelen tot herftel van 't verval** lene, naar de beste te neemen maatregelen bytebrengen. Den i7ontftond 'er een groot misnoegen by het Gerecht van het Dorp i den Doel, Grondgebied van den Keuter, ter oorzaake dat men aldaar op» het Kerkhof een Hollandfchen Soldaat , met Krygseer, als naar gewoon- • te begroef, welke Soldaat te Lief-kenshoek, alwaar geen Kerkhof is,, overleden was. Dit beftaan werdals; een Schending van dat Gebied aange- • merkt, en heeft tot een voorwend-fel geftrekt tot 's Keizers verdere: eifchen, die men echter meent van t' weinig of geen fondament te zyn,, hoe zeer het Brusfelfche Gouvernement dezelve blyft aandringen. Den 20 is 's Lands Oorlogfchip Rhyn-  (5) Khynland of de Reede van Tgel en- Kruit vuur gekomen. Het Volk redde", op 8 man na, d.ehetlevea 'er by infchooten. November. Den 6 beüoten de Scaaten van Grohet voorbeeld der meefte Pro- S volgende het ^« hrnikt <*ezai' der Gedrochtelyke mi li'taire furisdiaie aftefchaffen. December. Den ^ is, na het affchaffen van * het Oude , het Nieuwe Ministerie ia Fn^eland tot ftand gebragt. Den i% is tusfchen Rusland en de Ottomannifche Porte een Tv^m tot onderhouding van den Vrcdegeflooten, op den af ftand van de Cnm, en  (O • ^ - de Eilanden Cuban en Taman, en dus; geheel de vrye Vaart voor de Rusfen i door de Zwarte Zee. . ®en 30 onderging de Stad Raong-, m Hongarye, een deerlyken ramp door de overïïrooming van de Rivier den Maros, die aldaar een menigte Huizen omver wierp, en veel Menfchen hun goederen en leven deed verliezen. January 1784. Deeze geheele maand fzynde het onmogelyk van dag tot dag aanteekening te kunnen doen) is voor een groot gedeelte van Europa een tydgewricht vol rampen geweest, dooide vervaarlyke uitwerkingen van harden vorst en fterken fneeuvv, waardoor de Rivieren opgeftopt, deBer-, gen overdekt, en veele zwaare Ysgangen eo Over/troomingen veroorzaakt  zaakt wierden. De Berichtenuit:Hbsgaryen en Zevenbergen.waren««««f iligst deswege ; doch te wydlocpig vSor dit Kronykje._P!»J^l^? te melden , dat de Rivier Ütre-•  (II) ^ Utrera en anderen, hebben In 't zelfde Lot gedeeld , en fommige bosten zyn twee dagen agtergebleeven. Men wist in eenige dagen geen brood te krvsen, dewyl de Bakkers het niet vervaardigen konden , ftaande de meeste Huizen derzelven onderwater. — Uit Frankryk kreeg men nog droeviger berichten. Den 17 's avonds ten 6 uuren ontftond 'er omflreeks Rochelle een allerhevigfte Storm, die ten o uuren van een Aardbeeving, verfchnklyk Onweêr, Donder, Weerlichten Herken Hagel, gevolgden verzeldwerd; een menigte Boomen werden terneer jzefmeeten , Daken wechgebgt, Venfiers enGlazen verbryzelden de lcherven 'er van alomme door de Stadgedreeven; men telde 200 ingeitorte Schoor-  ( 12 ) Schoorfteenen, die Daken en Zolderingen in hunnen val vernield hadden; ook waren 'er eenige Huizen geheel omver geworpen, endemeefte Kerken werden aan hunne Daken befchadigd: Van de Hoofdkerk werd zelfs het loot door den wind wechgevoerd. 'Er ontftond ook brand door 't Onweêr in een Schoorfteen, doch door deszelfs val werd dezelve gebluscht. De Post van Nantes verhaaide dat al den weg dien hy tot Rochslle had afgelegd een akelig Tooneel opleverde van een menigte uit den grond gerukte Boomen; en die van Nanies zei de tienmaal van zyn Paard te zyn geworpen; alsmede dat de Donder omtrent 20 fchreden van hem was neêrgevallen, en dat het 'er omflreeks Saintes en Rackefort aller- deer-  ( 13 } deerlykst uitzag. Ook telde men 27 Schepen die op de Kust vergaan waren , en men heeft na den Storm, by Roebelle 24 en aan 't Eiland Rhé nog een veel grooter getal Lyken van verongelukte Zeelieden opgevischt. . Dien zelfden dag had mea te Bellac's voormiddags regen , 's namiddags fneeuw, en van 's avonds ten 10 uuren tot *s morgens ten 2 uuren een even gelyke Storm, Onweêr en Hagelvlaagen als te Roebelle, die daar en daaromftreeks, ook even dezelfde verfchriklyke uitwerkingen veroorzaakte. Den 19 had men aldaar met een nevelachtige lucht een weinig vorst, 's avonds iterken fneeuw met een kouden wind, die echter niet belette dat de fneeuw tot niet minder als 5 duimen hoog-  C 14 ) hoogte den grond beffoeg. Het heugde de oudfte Lieden niet een Winter beleefd te hebben in welken op één en denzelfden dag fomtyds de uitwerkfelen van alle de vier Jaargetyden elkander fcheenen aftewisfelen. Men heeft aldaar aangemerkt dat het den 8 deezer maand January zo heet was, dat het Vleesch, even fpoedig hedorf als in het midden van den Zomer> — Van Fifet mt het Luikfche f ;hr'eef men in dato _ Den 23, datdegeheeleLandltreek van daar tot aan Maaftricht onder water ftond, en het ys op fommige plaatfèn hooger dan de Daken der Boerenhuizen. De Maas was toen reeds ten wfdenmaale bevroozen en ontdooit sreweest, en men vreesde voorgroofe rampen; gelyk dan ook dezelve gevolgd zyn*  C i5 ) February. Den 20, zyndefterkdooiweêr, begon de fneeuw in de bovenfte gedeelten van Duüschland rasch te fmeben en de Rivieren te zwellen ; van dag tot dag hooger wordende en het ys losraakende, vermeerde door den aanvloed des waters deszelfs fehadelyke uitwerkingen, zo op veele plaatlen in Duitschland als in de Nederlanden. Overal waar de als tot bergen opééngeftapelde Ysfchotfen aangedreeven wierden, was niets beftand voor derzelver vernielende kracht die door den geweldig neêrbruizenden vloed des hoogstgezwollen waters gevolgd werd, terwyl hetzelve verre zyne Oevers overfteeg, Steden, Dorpen, Gehuchten overftroornde en geheele Laadftreeken en Waarden  C itf ) den als tot Meeren en Zeeën maakte. Onbefchryflyk zyn de rampen en ongelukken daardoor veroorzaakt. In Duitschland leeden de Steden Manheim9 Heidelberg, Neurenberg, Wurtz- ■ burg, en voornaamlyk Bami erg zeerr veel; zynde deeze Iaatfte Stad dezelfde niet meer in fraaiheid, als voorr den aanval deezer treffende rampen:: Een menigte Huizen werden 'erdoor verwoest, en de fraaifte gebouwen' of ingeftort, of zwaar befchadigd,, bchalven dat daarby een getal vani omtrent driehonderd Menfchen omkwamen. Te Frankfort werd het rondsom gelegen Land mede onder" water gezet, en het Dorp Neckerhaufen geheel 'er door verwoest; ook bevond zich Neckerau in nood, eêr de zwaare Ysgang, die een uur duurde,  (17 ) dé,voorbywM.Te^»^teeaje £>eni_ waterramp ook veel v^e ftroomde het water w ftadmuurs. ™^aUenflynle zelfs kendfte lot » kya ondergang; gevaar van ten,Seneg!^lhoft|deH: gebragt te worden. Hetxsnu*  C *« ) alle de Kraanen voor en op den Wal werden op één na door het ys vermorfeld, een groot gedeelte van den iauur der Stad ter nedergerukt, de Driekonings-Poort en de Brug verbrvzeld: alles liep onder. De verbaasdheid was te grooter, naardien de v*gang en vloed hun eerfte geweld begon in den nacht tusfchen den 26 en 27; zo dat het water 's morgens ten 7 uuren reeds ter hoogte van 4 voet op de Hooimarkt Hond. Ieder vlu«tte met agterlaatinge van alles naarde nog drooge plaatfen om het leven te bergen , fommigen genoegzaam naakt, anderen half gekleed. Alle de Huizen der Kooplieden Honden vol water, veele Pakhuizen vol Goederen hepen onder, de meesten werden geheel bedorven, gelyk ook in de  (19) ook SePSSK ™*Y gelyk. ook f ™i»ei verlooren. r u Qrhpnen seraaktèri aanfpaandc- Dn.*t Yan«en en Emmerik, zag men Menlctien3"" geleden onnoem,Vefchoon dl ffi buiten gevaar SlVen - Rondsom Be*/ was het Afplatte Land even droevffi  C 2a ) ?eId;r. Naderhand kwamen 'er van den Mainkant nog meer aandoenlvke berichten wegens de verwoestingen van geheele Dorpen, en yslykeram* pen, die verfcheiden Steden door vsgangen en overflroomingen onder- gl3? ladLden;; onder deeze waren Ajcnaffenburg, Cteutsnach , Ockenfurt, Siegen-, enz, Van het Dorp . Bueh was geen enkel Huis ftaande gebleeven, en in het Dorp Kohier, bv Sommerach, flechts één; ook warente Heidensfeld veel Menfchen enBeesten verdronken. Aan dê Oevers van den Donau is mede de woede van't ys en water gevoeld; en fomsnige Rïvierenin Frankryk hadden ook yeele overftroömingen buiten haare boorden op de omgelegen Velden aanjerigfc In de Qostenrykfche Neder-  (21 ) heen Ek aan Léave* ft algemeen toegebra|,op^™ ^. van, zo men meent> " Qns noemly k meer g Gorinchem yoed' X beeft eeene mindere ver-  ( 22) teNymegen heeft het water hooger •ae ïtraaten geftaan; maar de laatje plegen Dorpen hebben 't meéstge M^f' Z^de,-34 «erzelven in fet Joopen, veel Menfchen en Vee vet hulntrn ƒ" al,eB ,hebben Öy Hunne Goederen verlooren, terwvl zy op de daken naar nitkoomst en rel óp S„ u ° c nood'ge, naardien de meefte Huizen tot aan de zalders ?i* ™e" foramigen dier Noodlydenden in deBetuw van iV>»egCT trachtte toe te brengen, wasooïv&chreW wantdeAakmetLevensmiddelenve?-' ging terftond met 8 Per/bonen. — De ProYjacieOvw^r/Whetfeniet minder:  fchoone Brug geheeddooi t ï brooken wicrd' f,npwsafefehatwotdt, de op ioo.ooo S«laen'g.e^eei min het arme Landvolk, dat py waardige Omltanüigne , , Zo fte gevaar w «rfeeloB* erg gf trl^rtóndergingen. Wan.:, »e. gekomen zynde to van tit LTS1 i&£ *>^ hul Ve « hoornen 3 tot den buik in te kunnen DeKomeu3 ^ >t^r  C -2 4 ) fchaH;tJi ?,g en 20 Huizen onbegeendl^enf^!eeven: Te Beest kon d'ep in 't water'ftond; het loefien wordJn M-ekM??est' ongehoord r7fchet\ ?lemand is « öaat een waaven, der zwaare elenden te geeven, die de laatecverloopea Winter welkeÏTtT T S° vee,e banden' «amfchL f"ende Roede van G°ds giamichap ten deezen opzigte gevoeld  ( ?5 5 voelu hebben. ~ GelukkigJader Tand nochthans daar het medelyden met de Ongelukkigen zich^zaverre uitftrekt, dat de .wetóeende Befloer .ers des Econom.fchen Taks in ver fcheiden Provinciën, op het ïpoor de behulpzaame handaan ze> veele duizenden Noodlydenden hebbenge booden en daartoe hunne Medebm «Pi-en (ïBzewekt, die ook voor eeu fról" geleeke niet in gebreken zyn febleeven hunne milde hand te: ontLiten ter onderfteumng; hunner Natuurgenooten. — Laaten wy uu. '.welke aanmerklyke/aaknfhpve„rd" ons voorkomen, en dan m!^het zyn, dat wy met de aanfhppingyani het fteelen van 't Groot-Zegel der Britfthe Kroon, op^ ^  ( 26 ) Den 24, 's nachts uit het Huis van den Cancelier door eenige Dieven die er van agteren ingebroken waren , deeze Maand zullen fluiten, ©vergaande tot April. Den 3, fkmd het Rotterdamfche Gepeupel op tegen de ter Wacht Drekkende Burgeren onder de Compagnie van den Heer Elzevier, doch door het manmoedig gedrag van den Lui tenan t van ZwyndrecJ.it, die dezelve geleidde, moesten de Belhamels afhouden, want men keerde geweld met^Wnld drie van het aandringend Volk, dat niet gewaarfchouwd wilde zyn, werden door 't Burgergeweer gekwetst en een gedood: ook vatte men twee Belhamels, die, met een hgte ftraf nocjjthans., fchoonzy we]  ,wel eene «raarere verdiend hadèa* ;hun fchendige muitery geboet nep, :%»n 14, werd door de gantfche Republiek-een Dank-Vast-en Bede- •^De^fisdeBisfchopvantónller en Keurvorst van Jaiih» overle- ' -SS., wordende in die booge waardigoüsevoled door den Aartshextog MaSJn van Oartwrj*-, de* ■^•S^^leedd. Prins-Bis- fcDePnVa3oftverde de Pruisfifche ' Minister in den Haag eene Nota aam H Hooe-Mog. over, om daarop te verwe?vfn dat de Vryheid van Schryven, in fommige Couranten en ande* TydfchriftSi bepaald en gecom-  '.geerd mogt worden, om dat daarin de! tfner van den Koningzynen Meester,, den ip Maart aan de Staaten Generaal 1 geichreeven-, en den'31 ontvangen,, beoordeeld was, en welke Brief een 1 Verdédiging van des Stadhouders Voorrechten behelsde, fchoon de Stadhouder zelf, wien het aanging deswege nooiè fatisfa&ie geëiseht' had, of ze is hem tot genoegen gegeeven. Mey. Den 14 vervoegde zich een Commislie by zyne Hoogheid, beftaande uit de Heeren Peniionarisfen de Gy~ ( zeiaar en van Berckel, wegens deSteden Dordrecht en Amfterdam, nevens de Raadpeniionaris van Bleisivyk, om opening te erlangen wegens de beftaanbaajrheid -eener A&evan Raadsman-  ( *9 ) mcfchen den Stadhouder Eerften Meerderjarigheid onder s hands «emaakt. Waarop de Stadhourf« bekend heeft zulks waar te zyn, en dezelve te voorfchyn te brengen, eelvk vervolgens gefchied is. ! S n™ 21 zvn by den Hove van Holl , a V^lJnd en Friesland de Von! nfsfen vPorgeleezenaan^o^W' l wme en PietervanBrakel, den Eer! feweezen Vaandrig in Hollandr v. n nienst en den anderen Boom- eln Gevangenis van 6 Jaaren verwee. fen, nl vervallen verklaard te zyn "ynè Militaire bediening, om met den Strop onder denGalg te te ftaan, en vervolgens ftreng Ge-  t 30 ) geesfeld te worden, voorts voor 2* Jaaren de kost in 't Tuchthuis met zyner handen arbeid te winnen , en na dien tyd,even aïs^ Witte, na 't eindi^ gen zyner confinatie, uit de ProvinEnS vanT bolland, Zeeland, Friesland en Utrecht, ten eeuwigen dage gebannen te worden. De laatlle op Itraffe van de Galg. y Juny. ^ fa overleed tot de aïlerziel, grievendfte fmerte van alle waare Vaderlanderen de Doorluchtige Edele Ridder Joöan Derk Baron van der Capellen tot den Poll , ten huize van zynen Vriend den Baron van Palland, te Zwolle, na eene rhumatiqueziekte van weinig dagen, in den ouderdom van 43 jaaren. ©en 7 kwam de Koning van Zwee- den,  C & ) den» onder den naam ra» Graaf i>an Haza reizende, te Parys aan. Den 21 is den Hoog-Ed. Geb* Hoog-Eerw. Heer Cezar Conftantyn Francais, Grave van Hoensbmk d Oest, lot Prins-Bisfchop van Luik verkoo- rCDen 23, 's avonds, vertrok zyn Zweediche Majefteit van Parys naar zyne Staaten. _• _tl * Den 28 kwam de Spaanfche Vloot Ba onder Don Barcelo Algiers byna een maand gebombardeerd te hebben, te Carthagena te rug, zynde zo door • tegenwinden, als hevige aanvallen * der Algerynen van voor de btaa en Haven wechgedreeven. Men meent nochthans dat de Spaanfche Vlootvoogd den moed evenwel nog met  heeft opgegeeven om Algiers te zullen kunnen dwingen. Augustus. Den 18 werd door Hun Ed. Gr Mog. de Heeren Staaten van Holland en Westfriesland gerefolveerd en geconcludeerd tot dé Demisfie des Hertog Veldmaarfchalks, Louis van Erunswyk Wolffenbuttel, met ontzegging van het Grondgebied van deezen Staat; zullende hem echter gracieuslyk de volle gagie van 't Jaar waarin dezelve loopt, doch.verder niet, betaald worden..—- De rechtmaatige blydfchap van alle welmeenende Vaderlanderen, deswege is algemeen. . KORT  KORT VERHAAL D E 'R WATERVLOEDEN, Y S G A N GEN E N OVÈRSTOOMINGEN, & van het Jaar 1783» *■ » Maart 1784 voorgevallen. Men weet, dat reeds ïn't begin van December 1783. uitdeBoven. Undfche Gewesten van Europa, en wel uit de meest Oostelyk liggende, rydingen tot ons kwamen van ftarke  (*£ ) köudé en harden vorst, die fchiélyk opkomende, fommige Stroomen en KJ vieren in de Bovenlanden mctdfyfr ys opftopte, waardoor het water in zynen gewoonen loop .verhinderd, aan eenigèplaatfen zyne Oevers overklom, en de Landen overvloeide. Men heeft ook naderhand de.gevolge» van den laatstgeiïrengen Winter door ys- en waterfchade ons Vaderland-zelve toegebragt, ondervonden; ja betreurenswaardig zyn de oyerblyffelen der aakelige Tooneelen in de nog onder water ftaande en drasch liggende Wei- en Bouwlanden in fommige gedeelten van ons dierbaar Vaderland te befchouwen, niet zonder de5 ontroerendfte aandoening van het mejifchelylchart, dat het deerniswaardig; gevoel .der rampen zyner. Mede», men»  ( 3 ) •menfchen tot zich trekt. - Om'alle deeze Onheilen, welken men met • echt mag aanmerken als Uitwerkfclen van Gods rechtvaardige Grami fchap, die de Volken bezoekt om hun, Her overtreedingen wille, by ons, by, een verlicht Volk zo zeer als 'er er! gens een tot het Christendom be: hoort, billyk te betrachten, daar deoordeelen van den Almagtigen op den Aardbodem zyn, en onder anderen ons Vaderland en derzelver zondige Inwooneren, met meer dan eene Roede crekaftyd worden ter onzer tuchtigingen op dat wy onsmogtenbekeeren en leeven. Wy zwygen van de. verderflyke .Verdeeldheid tusfchen Provinciën en Provinciën, tusicnen Steden en Steden, tusfchen Burgen xen en Burgeren, gefprooton uitee*  f4) verkeerd Bellier aangaande den laatst* gevoerden Oorlog met Engeland : Wy zwygen dus van de.verdervende Hand, die in het midden van ons heerschü : Wy zwygen van eenen tweederleien aandrang tot onze vernedering van buiten: Wy zwygen ook van het hand over hand toeneemen der befmettende Veepest, die onze, weleêr zo Runderryke Weiden en Stallen als tot Woestenyen of doodfche Vee-verblyven maakt. — Wy fpreeken van den allerknellendften geesfel de Waterroede alleen, veroorzaakt door den geftrengen en langer dan by der oudfte Menfchen geheugen aanhoudenden Winter van het laatstverloopen Jaar, waarin by den vorst ook zeer veel fneeuw van tyd tot tyd gevallen is. Al het welke dan  ( 5 ) dan ook by den dooi moest los raafen en fmelten. Het ys zo fchielyk niet; maar losgeraaktzynde, opftopnin- van fneeuw- en regenwater, gefvk ook daar het van de boventte gebelten der Rivieren op aangedreven werd, om zo te fpreeken alles SS ^voorftond zwigter.moest of vernield worden. —s Nooit neeic men in Europa voorbeelden van eene zo langduurige koude in de gefchied°nisfen van Europa gevoncen. In •t begin der Maand April was het , volgens de berichten uit Wttmn; al< daa? en in de nabuunge Oorden weder zeer onverwacht zo koud en fneeuwend geweest, dat in die ».««rlyte Hoofdftad-zelve niet alleen Sar ook op andere p aatfen veel Menfchen en Vee het leven er by A 3 yel>  ■ C 6- ) verlooren. Deeze felle koude heeft zich tot in het zuidelyke van Italië zelve uitgeftrekt, volgens de berichten uit Genua, Venetië en Toskane, alwaar men in andere Jaaren gewoon is ten dien tyde de beminnelyke Lente op haaren Troon en dus alles in vollen bloei te zien. Laaten wy terug treeden^tot het begin der rampen, die wy voorhebben, kort en beknopt te befchryven: Reeds in het begin van February ontving men allertreurigfte berichten uit Hongaryë. Zy bragten ons een fchets van geweldige Overflroomingen onder 't oog. De Rivier Maros., melde men van daar, was, door de opftopping van het dryf-ys en den §efmolten fneeuw, verre buiten haa* e Qe vers ge tr e e d en, wa a r d o o r ve e }e on-  ("7 ) ■onheilen waren veroorzaakt, en wet inzonderheid in hef Marktvlek iiff-a, leksen in de Graaffchap van Ttmtfa f alwaar alle de Huizen, op «ree openbaare' Gebouwen na, of■ inftorxen of befchadigd-wierden door den vzelyken aandrag van 't geweld des te weeren of te entwyken vloeds; w«rdoor dan een groot getal Vee, en veel Menfehen omkwamen; zo dat het daar allerdeerlykst uitzag, tetwvl de jammerende overgebleevenea vaYn alli menfehelyk^nlp verftooken moesten blyven. Ookbad die zeltde Stroom op den 30 December e • vooren al meerdere verwoestingenm de Stad Radna, mede aan deszelts Oevers, in de GefpanfchapymArai gelegen , aangerigt, fpruitende de Oveïftrooming aldaar uit dezelfde A 4 oor  C 8 ) ©orzaaken als te Lippa* In minder dan een half uur was zyn loop door oplïopping van het ys dermaate geflremd geworden, dat hy met zulk een geweld zyne Oevers overfnelde, dat 'er verfcheide Huizen eensllaags door werden omverre gefpoeld, en op derzelver Bewoonderen met alles wat 'erin was terneder ftortten,welke dus levendig op de elendigfte wyze onder de puinhoopen hunner Wooningen en Goederen begraaven wierden. Sommigen, die het leven met. verlies hunner Goederen nochthans op de daken der flaandegebleevenHuizen bergden, bevonden zich niet-temin in eenen allerbarmlykften — in eenen hulpeloostcn toeftand; van fchrik en angst, van honger en dorst, van geitrenge koude en fneeuw be- voch-  ( 9 ) vochten, zullen 'er waarfchynlyk veeonder zyn geweest, ^^etmtftaan der fmerten van een geduung pynigend fterven van oogenblik. tot oogenblik, den dood nog emdelyk hebben moeteri bezuuren. Dantües wege is geeneXydmg verder mgeKo men. God, hoopen wy, zal de Redder dier Elendigen zyn geweest. TJit het Landfchap Zevenbergen-vernam men ten zelfden tyde even droevig Berichten. Veele Reg'«n dègr Keizerlyke Krygsbenden werden aldaar genoodzaakt hunne Cantonneerings-Kwartieren te verhaten , wifdèn zv dezelven niet overftroomd :£Ï2 dlnIrond hunner Tenten hun ft jStt d^vluTt: VeV Steden nochthans kwamen groo^e  C ïo'9 ■fbhadens door het water ~te lyden, en alömme zag het 'er in die (treeken , geduurende de maand January 1784. deeriyk uit, volgens verdere berichten, die men van tyd tot tyd uit Ho&gary'é ontving. De Overftrooniet alleen, maar ook buitengewoone menigte van fneeuw, die in dat Gewest van de Gebergten byzwaare klompen in de laag bewoonde Dalen ter nederviel, vernielde veele Huizen en verfmoorde derzelver Bewooneren en Vee, alömme waar deeze Dalen dit deeriyk onheil onderhevig waren. Ook kwam 'er den 23 January nog eene hevige Aardfchokking by, die te Maros ch-Sigeth genoegzaam alle Huizen befchadigde. Alle deeze rampen gebeurden, eer de Winter nog verre was vaageëin- "dlgd  ( II ) ifcgdte zyn, fctaoon reeds vroegen iTVcember 1783 begonnen, en met iffien yor.2 en «erken fneeuw aan- : geholden tot in het tatstw» K arv 1784. Dus werden alle de zo groote al kleine Rivieren-met zwaar Is en den grond alömme met een men gte fneelw bedekt; zo dat de oudfl-e Lieden, noch in Duitschland, noe n dd^hftnietBeheugd^ooKeenzo voor de elende en rampen, die men nnraurlvker wyze te gemoet zag, w nneer de lu/ht zich ontbeten, he Hnniweêr het ys in de Boven-Kivie^0n°Tosmaaktey by het fmelten der fneeuw op de Gebergten, en ajnden aflnon der Strooraen ; die vrees weru maarY te gegrond bevonden, toen  (12) zulks gebeurde. Door den nedérftroomenden overvloed van hetgefmolten fneeuwwater geraakten allereerst veele Bovenlandfche Plaatfen onder water, vervolgens zette het losgeworden ys zich fchots by fcbotsal hooger en hooger op elkander, en deed alles zwigten wat het in den weg was; noch de vastgeftigtlïe Brugigen, noch de fterkfte Wallen en Muurender Steden, nochde zwaarfte keeringen van Paalwerk, noch dehoogfte en welverzorgde Dyken en Ryshoofden waren magtig eensdeels de onafweerbaare kracht der ysgangen, en anderdeels den woedenden aandrang der vernielende vloeden te wederftaan. Verfcfóde Steden en Dorpen aan den Donau, zelfs Regensburg, werden fel door deezen Wa. ter-  (13) tf-rwesfel geteisterd; die, welke aan ■ i n Main den iVecfcer en andere R - Xn 'er mede de '^^"a^^aa^n^ln : r0eSSt Sdat de W en Tsfel hunne sPH vkte Oevers mede moesten overftvtln of van één ryten, het *y door ^geweldig zakkend ys, het zy door Kntzaglyken toevloed van het %eennWneeme het ons ten beste dat wy, behalven de reeds gemelde onSukken, flechts eene korte fchets, !f gebrek aan plaats, onzen LeezeÏÏ, lunnen mededeelen van de meest fwaarwigtigften , vervolgens gebeurden hierin zullen wy korte yk de Berichten volgen: De eerften bekwam  (14 ) men hier uit Frankfort, behelzendedat het water van den Main zoverre uit zyne Oevers was getreeden, dat het een groot gedeelte van die Stad had ondergezet* de Blokhuizen had vernield en weinig van dedaarbyliggende Brug had overgelaaten: Men voer met Booten door de Straaten dier Stad; dan echter had men daar nog al geene aanmerklykzwaare fchade geleeden; meer nadeel had het ys en de vloed toegebragt aan de Kooplieden in Hout, die hooger aan de Oevers van de Rivier woonen. Onder deezen waren 'er, die 20, 30, en zelfs tot ioo,oco: Guldens 'er by verlooren hadden; dewyl zy reeds een grooten voorraad Hout hadden opgekogt en gereedliggen, om het, als naar gewoonte, met het Voorjaar naar .  ( 15 ) naar Holland te voeren; maar dit Hcratt door den fterken ysgang en geweldig nederbruifehend water los en van elkander gerukt s werd naar beneden gedreeven, enVerder overal verfpreid, "ïo dat men het met geen mogelyk-, Iheid heeft kunnen terug bekomen . Indedaad een zwaar verlies voordeeze Hout-Leveranciers, en hetwelk. d?e voornaame Bouwftof voor onze L^dgenooten aL weder hooger m nrvs heeft doen ftygen. * Önder de aanzienlykfte Steden aanden Main-Stroom -heeft Bamberg het meeste geleeden. Men fchryft er van, dat het. die fraaije Stad metmeer is, die zy nog zeer onlangs was, arende de meeste Huizen aanden waterkant wechgefpoeld, het fraai Gebouw der Hoofdwacht,vermeld, het  C T* ) Stadhuis deeriyk befchadigd, de Brug] ingeftört, en 300 Menfchen in'twa-' ter omgekomen. *~ Geheel Heidenberg werd ook onder water gezet, en 1 leed ,'er aanmerklyke fchade door,, terwyl de zwaare opéén gehoopte ys». fchotfen de grootefteènenBrug, hoe' Verkook gegrondvest, metgewelffel I en al van haare pylaarenligtte eh wel een kwartier uurs verre heen voerden 5 eêr zy van-één fpatte. —- TeManheim Hond het water reeds tien voet hoog, wanneer men 'er nog in de uiterlïe vreeze voor het nederkoomend ys bleef; welke vrees ook niet onge- frond was: want de Necker losraaende, vloog het ys over den buitenWal in de gragt; doch aan de overige fterke Vestingwerken had die Stad haar behoudenis te danken, terwyl het  ( n) y , ,ro rirh verfpreide en voorby , Dienstmeid, ^f/^eUfchots; ; iterou dryvende op eene >» > 4aarheenen zy met hunne Aak voe —n e-n haar in dezelve namen, .uce z^Meid verhaalde , dat zy van^lerhaufen was, dat zy m één Huis gediend had waarin zeven Portonnen waren, en zy met den Zoon alleen was waren, eu/^y datzyzich beiden ■overgebleeven, nauAt^y . *mtav des Buurraans dak, dat einrJy^Uhe^HuUeBno^s  Oi8 ) daarnaast Haande Huizen inflortt^/j zjch op het dak van een Schuur had- ' den begeeven ; doch dezelve medeter neêr gefchokt, zy het geluk had- , den gehad van onder het puin van daan te worftelen en zich over het ysfl te begeeven naar een daar a^ngedreeven Marktfchip van Heid&iberg, in" 'tl welk zy een oud Man hadden gevonden ; dat zy in dit Vaartuig reeds half ": verbryze,ld geklommen waren, en 'er 1 meê/voortdreeven van % middags totden avond, wanneer zy tot voorby- | Seckenheim waren, alwaar zich de Jongeling gelukkig over het ys kwam te j redden;, maar terwyl zy nem-gereedeïyk trachtte te volgen , week het ys. met hen?, en zy was genoodzaaktweder- int 't Schip te klimmen, enmet den ouden Man op Gods genade voorts  C r$ ) /voorttedryyen. Dan eindelyk werd * hen deeze bergplaats ook ontwel- c diard; het Vaartug werd wei haast geheel verbryzeld. De oude Man hield Wch aaneen plank, maar vruchte.-16os; hy verongelukte wel dra,,en zy , • , die zich op eene nietgroote ysfchots bevond, van welke zy al eens afgeflin-serd dóch weder opgekomen was,werd eindelyk/tusfchen Se^enA«m en Manheim landwaard i" Mby f ^J'! gevoerd, omtrent welke Plaats zy haare redding op de gemelde wyze vond, na26 uuren lang in geduung gevaar te zyn geweest van alle oogenblikken het leVen te zullen verliezen s al ware zy niecin 't water emgekamen, zoude haar de koude en gebrek aan alles toch hebben doen fier ven; zy wasechter by haare redding nog leven-  (-«>) 'ilig, en door den noodigen onder(land bekwam zy haare krachten weder. — Wie ziet hierin de hand der Goddelyke heftiering niet? —Laaten wy hooren wat ons uit Duitschland verder wegens den woedenden Ys- en Watergeesfel is bericht, ge.worden. — Behalven het reeds gemelde, fchreef men ook van Neurenberg^ dat men aldaar veel fchade aan Gebouwen had geleden, dat veele Pakhuizen, Kelders en Kraamen onder water waren gezet, en dus de meeste Goederen, waaronder veelen van eene kostbaare waardye , bedor- \ ven waren ; de meeste Kraamen met .Goederen van minderwaarde, waren van de Markt wechgefpoeld, en de fchade , in 't algemeen daardoor aan de Koopluiden dier Stad veroorzaakt, .^as onbefchryflyko Ja-  C Miert wy vervolgens het'geweld van den losgeborsten en met het bovenwater opgekropten RkP*g*£ wen , dan zullen wy zyne yslyke woede op meer lagere Steden enJDoroen aan zvne Oevers zien neder- en ïnftorten Te Mulheim vernielde zyn ysen watergeweld meer dan 150 Hui7en, bchalven de nieuwgebouwde Lutherfche Kerk en 't Pastory-huis , alsmede het School- en Armhuis, met de "eheele Boekery van den Leeraar. In de Gereformeerde Kerk had zich het vs tot op den Predikftoel faamgeftapeld en tot voor de bovenfte verdieping van des Predikants Huis oplèn ^eu zo dat dezelve door het venfter langs de ysfchotfen moest open afklimmen. Geheele Straaten werden door het inftorten der HuiB 3 - • sen  ( 22 ) zen in Puinhoopen veranderd, -zyrrcie 52 Menfchen daarby omgekomen. ~ In den omtrek van Deutz, voor welk Steedje mén ten uiterften beducht was, doch gelukkig door 't nedertuimelea en wechdryven der torenshooge ysgevaartcn, kwam het Steedje zelf 'er nog gelukkig af. Echter zyn er buiten hetzelve veel Menfchen en meest al hun Vee verdronken. — Te Bonn werden eenige Huizen door het ys omverregefmeeten, een Huk van de muur der Stad afgefcheurd, en het laagfte gedeelte der Stad onder water gezet. — Maar deerniswaardig Keulen! hoe fel werdt i gy twee dagen lang door de allerklemmendfte Ys- en Waterroede gekaftyd ! Uw fterkfte Kraanen ter uitligting van Goederen bezweeken; uw Yshoofd werd  ■'( 23 ) rii nw "Rt riff muur aan ■werd vermorfeld ^^^MSr ftukken gedrongen, uw g _ Pt? ?S ffirs uwer voor,«ne menigte Goederenwerden o fen vónd men uit het graf gefpoeld üe hoogde ligging der Stad was de toevlugt-plaats voor allen d e dt vervolg ng van het hen op de h.elên v# TenA water ontvlugtten, en hunne ■ftnizen van daar zagen ïnllorten. Uw IS*?, ° KJen! waarvan geen voorbeeld in't geheugen .s , zag z ch diep onder wateren op dezelve ftor«en drie Huizen m. Veelenuwer 2 4  < 24 ) Inwoonderen verlooren door deeze rampen het leven, veele Schepen aan uwe Kaai, waaronder 15 Hollandfche, werden of geheel verbryzeld of zwaar befchadigd. Het ysgeweld torstte zelfs in uwe Tuinen Schuiten tot op de takken van derzelver geboomte! — ó>'Hèklaagenswaardig Keulen! Gy hebt de zwaare flagen van Gods■ kastydende hand, niet minder dan ons Vaderland gevoeld. De fchade uwer Inwooneren zal indedaad niet te begrooten zyn. — Wat nu voor het overige het meer nederwaardfche Wezel, Rees, Xantenen Emmerik betreft, fchoon deeze Steden zeiven niet veel geleden . hebben, zyn echter de platte Lnnden daaromheen mede van Waterichade niet vry gebleeven, zynde daar ook veel.  0*5) veel Menfchen en Vee verdron^ ken In den omtrek van Kleef was he? niet beter gefteld. een naby die Stad gelegen Dorp zonder zyne gryze Moeder 80 Jaaren oud zynde, noch zyne Vrouw en vyf Kinderen, noch iets van zyn Vee oYf Goederen, by 't inkorten van zyn Huis te kunnen bergen, redde zich op een Ysfchots, waarmede hy voortdreef. Eenige oogenbhkken daarna zag hy zyn Vrouw mede op een Ysfchots met haar jonglte Kind in de armen, voorby hem heen dryven op eene kleine tusfcnenwydte, zo dat hy haar met eenen langen ftok zou hebben kunnen bereiken Hy fprak haar toe, en meer kon hy met, ziende haar kort daarop met de Ysfchots verdwynen. Hy zelf, na met B 5 öc  ( 26 ) .de zyne 24 uuren lang omgedreeven ^geweest te zyn, bekwam eindelyk -uitkomst uit de gevaaren die hem van rondsomme bedreigd hadden, bekomende men gelegenheid om hem te redden. —. Een niet minder aanmerklyk bewys van de behoudende Magt der Voorzienigheid, levert ons een bericht van Xanten op, alwaar men gelegenheid had eene Wieg uit het midden der onftuimige Golven van den woedenden Rhyn te bergen, en in dezelve een gerust flaapend Kind, van naar gisting één Jaar oud, zonder dat hetzelve eenig het minfte letfel door of-Water bekomen had. Het is ons onmogelyk de rampen die verdere Steden in Duitschland, als Afch aff'enburg, O eutzn&ch, Ocken- furt-,  'C.*7 ) £urt,Siegenen nog veele andereSteden en Dorpen zyn overgekomen, hier alle te meidén.- By Duitschland bleef het alleen niet. Veele Rivieren m Frankryk richtten in verfcheiden Provinciën mede geene geringe verwoestingen aan. iDcEurtm tLandfchap Perche; de Oife en Vione in .Normandie; de .Thebouville almede daar omtrent; de Jfori» teCm^ m 't Hertogdom Fa/w*; de Aitne te I Sow/bnj,- de-F«Znn . Q, èew  ( 34 ) den o*den tot den nden Maart. Hett bulken, loeijen en heesch geluid derr uitgehongerde Runderbeesten en\ Paarden was hartbreekend voor die5 het hoorden. De Menfchen kondeni ©ok de noodige fpyzen niet bekomen, s en werden niet alleen door gebreke aan onderhoud, maar daar-en-boven: door de nog fel nypende koude beilreeden, gelyk te Beest, daar de meesten op het Raadhuis, anderen; op Hooibergen gevlugt waren, ea| niets tot hun voedfel hadden, dan; het geen men hen, doch in geene: genoegzaamheid, naderhand toe kon brengen. Kortom, het zag 'erin fommige gedeelten van ons Vaderland, en wel in de Provinciën van Gelder, land en Overysfel voornaamlyk, allernaarst uit; Zo dat het indedaad voor  I ( 35 ) voor de zo fel geteisterde Steden en Dorpen aldaar, gelyk ook in de Maas* en-Waalfche Diftricten , fchrik van f rondfomme was. Meer dan honderd zo Steden als Dorp- en Landgehuch, ten , leverden de befchreielykfte Tooneelen van Verwoestingen en Befchadigingen op. — Eenige dui! zenden van Menfchen zyn door deei ze onöntwykbaare rampen van al het 1 hunne beroofd, en in de uiterlïe ara moede gedompeld geworden ; en ; ach! onder dezelven hebben veelen i nog daarenboven het allerzielgrievendst gevoel van het verlies hunner dierbaarfte Panden, van Ouderen , van Echtgenooten, van Kinderen, van Bloedverwanten en Vrienden, allereleadigst en onverwacht : hun ontrukt en omgekomen. —- Dit C 2 ver-  C 36 ) verlies is onherftelbaar. — Dan daar de waare Menfchenliefde in de medelydende harten onzer Landgenooten nog blyft huisvesten als eene der uitmuntendfie Pligten van den Christen 5, blyft. ook de weezenlyke hulpe tot herflelling, zo veel mogelyk, v;an arme onfchuldige Elendelingen niet agter. Onze dierbaare Vaderltad Amjler* dam heeft derhalve wel doorn1 aande Hyken willen geeven van haare geneigdheid tot liefdaadige onderiieuminge der Ongel ukkigen, en om hier Uxi het beste oogmerk te bereiken, ©p- dat ieder der Noodlydenden naar gelang van het geleden verlies bedeeld mogte worden met.de Liefdegiften daartoe uittereiken, werd de ÈO^misfie ept de dire&ie des Oeco-  ('37* ) Inomifchen Taks in deeze Stad,als hebbende door geheel Nederlandl corrca* pondentie met de andere Collegien 4r Beftierderen van dien, door versheide Edelmoedige Vaderlanders verzocht, tot inzaameling, beltier „en evenredige verdeeling dier Oirl-ten, zo als dezelven mogten ibJcof men, ook van andere Steden en Plaat, fen, welke ze hun zouden geheven toe te zenden. . - Tot het ontvangen dier Liefdegitten, namen Heeren Gecommitteerd den ter Direétie des Geconomifchen Taks zitting in het Oude Zyds HuisZittenhuis te Amfterdam, en hebben zulks eenige weeken achteréén gedaan. Die Quitantie begeerde, kon ze kryeen , en ook daarenboven was Ier eene Bosfe tif Kist, in welke men C3  ( 38 ) zyne Gif te kon afleggen.— Alvroe*gaven ook die Heeren reeds eene forn- voor de Beesten af, en vervolgens alle de ingekomen Giften van andere Ste- Sen,xTtotJianJdere No°dwendigheden der Noodlydenden, naar gelang van elks verlies, zyn derwyze de verarmde eri elendige Landbewooners, onze Medemenfchen, Natuur-en Landgenooten, gedeeltelyk in Haat geiteld geworden, om weder, onder trods zegen, zo wy hoopen, het genot te mogen hebben van zich in itaat gefield te zien, hunne voorige Woonplaatfen te kunnen betrekken, hunne Velden te beweiden, en hunne Akkers te beploegen. Schoon men zich dan geene vergeldinge moog voordellen van Weldaadent waar- toe*  C 39 ) itoe, Natuur, Godsdienst en Rede alle Menfchen, vooral den cnnseen , verpligt, mag men e*f™el billyk hoopen, en is gehouden te bidden, dat 'er een einde zy aan de Oordeelen van den Almagtigen, welke ons dierbaar Vaderland op meer i dan ééne geftrenge wyze, als üori be, Veepest, Overftroomingen en duure Jaaren gedrukt hebben en nog drukken, het zy met een tegenwoor, Gig gevoel, het zy met een fmertlyk naargevoel van Kastydingen. —* God bewaare ons dierbaar Vaderland! 8 En eeeve het de middelen in de hand i om zich in alle nooden te kunnen ; redden , te ftaan, en ftaande te blyven in 't behoud van deszelfs gezeegende Vryheid, Rechten, Zeevaart en Koophandel; en fteike den LandC 4 zaat  C 40 ) mat in het weeren van allen dwan*' daar tegen: Opdat de Vyanden de? Vaderlands met befchaamde Kaaker ' itaan, en de waareVoiksgezindheid,, de heflyke Eendragt, haaren magtgeevenden invloed in de harten van ai- • le de Bewooneren onzer Vrygevoch. ten Gewesten , mildelyk uitUorte. Zo moog' barmhartigheid nog tegen 1 't Oordeel roemen J Die de Armoè hulp bewyst erlangt zyn loon by God; Men mag hem, met den Mond der Waarheid, zalig noemen, Die zynen Naasten helpt uit Liefde, 't grootst Gebod. Meêlydend Neêrlands Volk ! Uvr Weldaên, fteeds gebleeken By 't onderfteunen van Elendieea in noodj Is  (m ) Es van der Vaadren Deugd nog een uitmuntend teeken , Ja tegenwoordig zelfs, by vroeger tyden, groot. m .Oprechte Dankbaarheid zet zich op vlugge vleuglcn V?n Lof; zy ftygt 'er mcê tot voor des Hoogden Troon, Zy ftreeft het Weldoen na ! niets kan haar vaart beteuglen , ■ En fmeekt de Algoedheid om der Noodverzachtren loon. .Dan waare Menfchenmin vest haare uitoefeningen Op geene hoop van loon, ze is zo werkheilig nooit; Maar acht zich best voldaan met den Elendelin^en Te hebben onderfleund, derzelver hoop voltooid. £ 5 Noch  C 4* ) Nochthans is 't billykheid haar eigen- fchap te erkennen In Liefdeblyken van 't weldaadige Gemoed, Dat zyne Pligten volgt, en die nooit kan ontwennen, Schoon fnoode Ondankbaarheid met kwaad vergold het goed'. Heb eeuwig dank dan gy, die met genegen harten Uw Giften offerden, tot hulp en onderftand Van die rampfpoedigen in 't dierbaar Vaderland, „ En gy, zo fel gegriefd door bit- tre waterfinarten, „ Eert fteeds 't Beftier van den Huishoudelyken Tak, „ Langs Veld, langs Akker, en in fchaduw van uw dak. NIEÜ-  NIEUWE VERTELLINGEN I £ H FABELEN. De Juffer en het Schoothondje. Een Vertelling. Een Juffer, die veel Minnaars had gehad, ^Maar geen van allen ooit haar weermin waardig keurde, Daar ieder hunner 't Lot betreurde, Dat zy belachte, en hen vergat. fEen Hondje alleen, waarmeê zy . fPeelde' Was  (44) Was haar vermaak, lag in haar fchoot, 'At uit haar mond, al wat zy 't bood, Terwyl zy't kuschte, vleide, {heelde. Dit was 't verdrietigst nog van alles voor elk een Van hen door welken zygeflaag werd aangebeên. Een van die Minnaars tracht de Juffer te verkloeken, Bedacht op 't rooven van den Hond, Dat hem geiukce. — Aanftonds gaat man en maagd aan 't zoeken; Eerst al het huis, en voorts de buurt in 't rond? Men vraagt alömme en zet veel geld op 't wederbrengen Van 't Beest; maar't blyft fteeds wech: Geen Vinder meldt zich aan. De Juffer klaagt en kermt: „ Hoe kan 't het Lot gehengen ? Ik  ( 45 ) U Ik ben myn Filis kwyt! Ach, $f is met haar gedaan? : i Misfchien heeft men haar m het water doen verdrinken! , Hoe beeft myn hart! helaas! 't ïs f" meer dan al te waar; Myn lieve Beestje is dood, en zeker al aan 't ftinkcn; „ Daar 't onbegraaven rot in 'tpoer' flyk, hier of daar.. Ai my! 'k mis al myn Troost, f? myn bly vermaak op Aarde !" Een  C 51 ) Een Dienstmaagd, die hem kent, verwittigt Julia ïVan zynekoomst: Zy bloost: ,, Ach dat hy heenen gal — „ Maar neen! zeg, dat hy koom'; Ik zal hem hooren fpreeken. „ Zyn achting mywaards is my lanjr; voorheen gebleeken." Erast treedt in en groet de Juffer, daar zy zat In eenen Armftoel, wyl zy 't Bed verlaaten had. [Hy geeft zyn deernis haar te kennen met haar lyden, 'Wenscht haar van heure fmart, waar 't mooglyk te bevryden, Beklaagt haar droeven ftaat, terwyl hy zuchten loost; Maar de Artz bemoedigt hem, en geeft de Zieke troost. D 2 Gy  ( ) lGy zult, Mejuffer! eer drie dagen Verloopen zyn (zegt hy) zelfs niet! van hoofdpyn klaagen; &laar weer herfteld zyn, neemt gy\ Hechts myn raad in acht. Erast wist welk een raad, en vati haar hand , die zacht Door hem gedrukt wordt en gekusch t;; hy wenscht haar teder Berflelling binnen kort, verzoekt! haar morgen weder Xe mogen komen zien: Zy ziet deni Dokter aan; Die knikt haar toe, en ze is met 's Min- • naars koomst voldaan. Erast neemt affcheid en bezoekt haan alle dagen, De Dokter onderwyl pryst zynem Vriend Erast, En zegt: „Mejuffer! daar u't huwen waarlyk past,, Moog'  ( 53 ) >, Moog' deeze Jongeling, zo wakv kerL, u behaagen. „ Zyn Vader was altoos myn Vriend; > „ Die Braave heeft zich iteeds van mynen raad bediend: „ De Zoon volgt 's Vaders fpoor , is deugdzaam, weet te leeven;— , „ 't Lot kon u nimmermeer een waarder Bruigom geeven." Zo redeneerde de Arts , en Julia zwygtftil, Maar glimlacht eens, en toont daarmede haar genoegen. Erast houdt aan, zyn Min vermeeftert haaren wil, En ziet met Julia zich eindlyk faamen voegen. Nu brengt de Bruidegom het Hondje in ftilte meê, D 3  ( 54 ) i)e Bruid verfchrikt en meent het Dier een Spook te weezen, Maar haar Erast fielt haar op 't oogenblik te vreê, ö ^ Zif£;Tr'VH°ei 2oudt ^ nu voor uwe Fihs vreezen, Ü Ik heb haar flechts zo lan* be waard, ö 33 Opdat het Dier, onïchuldiV in den aart, : 6 ii Myn Min voor U niet zou ver ftooren; é Had ik zulks niet gedaan, mvn hoop was reeds verlooren « Vergeef het my, myn Lief' ev vindt toch t'elker flond, ëy 33 ln my meer aangenaams dan se ooit m FiJis vondt. 6 Dit werd door Julia óók: toegeitemd, gepreezen, Ter-  C 55 ) Terwyl zy fprak: „ Gy hebt dien ftreek wel uitgedacht, $> L Maar maakte my ook Ziet. »t Was om U te geneezen „ Van eene zorg die gy verkeerdlyk had betracht, „ En anders niet, myn Waarde ! Ik geef U Filis weder. „ Het Diertje ftrekke U wat tot "tydverdryf en fpel, Gy hebt myn hart, ik t uwe, en f ik bemin U teder." Zo fprak Erast; en zy: «Myn Lief! gy deedt zeer wel. D 4 *E  DE ONGERANDE D U K A A T. Een 'kïTad onlangs een Dukaat, ge- ftempeld in ons Land, En ,bood hem uit voor Winkelwaa- ren; „ Neen, (fprak de Winkelier) die Knaap is ongerand. Breng hem ter Smeltery, dan raakt ^hy aan een kant; Zo 'k hem ontving dat zou 't ver„ koopen my bezwaaren. Jc ^Sag 't Geldftuk droevig aan, en merkte, dat het my Iets  ( *7 O Iets fcheen te willen ^gSfeB*m Het fprak door zyn gelaat, om viy My dus zyn Noodlot uitteleggen. 't Is (fprak hy* zo my dacht,) r met my voor altoos uit. Men zal my in deKr.es ver mel en Wat of die wreefaeid toch beduidt Och, Meester 1 'k ben er mee ae pitKe^ 'k Ben wel r.u m tacfctm J^n^f» Maar ken my-zelf voor t s« Goud Moest menmy daarom zo langhaam I En eindlvk fpaaren , om door 't vuur te moeten wandlen i Het heugt my nog toen ik myn eer ften Meester kreeg. I Ik had een glans zo fchoon-, gyzoudt het naauw befeften. D 5 Die  C 58 ) Die my beffempelde, deed het e& wis ter deeg: Zo dat ik ongeveinsd myn fchoon- neid mogt verheffen. Ik raakte al ipoedig uit de hand Van hem , die my ter Munt het wee- zen had doen geeven, In die van eenen zyner Neeven, lot een Nieuwjaars-Gefchenk met: nog een Naverwant, Nere1e Ó Had gV 'Cr (En 't was ook al geen fober Geefje) Zien huppelen van vreugd! Hy dankte zynen Oom Wel meer dan honderdmaal; 't was „ n°8 fen kleine Jongen ; Zyn Vaêrtje hield hem ffreng, ja zelfs te veel gedwongen; Hy was gehoorzaam, doch veel meer uit liefde als fchroom, Want  ( 59 ) Wmt de Oude gaf hem niet zo veel als hy begeerde, r^r\a^rt By was een Woekeraar en Giengaart met-een; t 'm v- £>e Jongen kreeg niet dat men Kin- Wel^onedeeltg,elfchSon Papa geen Geld daartoe ontbeerde. De kleine Knaap, na dat zyn Oom hem had onthaald • . Op lekkernyën, die hy t'huis nooit kreeg te aanfchouwen, tDaar 't noodig voedfel naauw ge- fchaftwerd, fomtyds faalt, Toonde aan zyn Vader, en nep uit. „ Papa! twee Gouwen! „ Zie, dit gaf my myn Oom; wat kryg ik nu daarvoor ^ j Gy lult ze hebben als gy groot zyt; nxeB moet fpaaren, ^  X Sc- ) >y Dus kan men fchatten faamen gaêren, ö ,"£)us leidt de nutte Zorg onsophett Deugdenfpoor.' Zo fprak de "Vader: want de Jongeni had geen Moeder; Zy was een Jaar of twee voorheen , Crelyk wy hoorden , overleên : En hy, als 't eenig Kind, had Zuster meer noch Broeder. De Vrek terwyl hield ons zo kort als zynen Zoon, Al blonken wy ook nog zo fchoon, En flopte ons in een Doos by andre Gouden Stukken , Te faam' bedekt met Wol, en floot de Doos weêr wech, Daar wy in 't duister moesten bukken , AUeen uit fpaarzaam overleg, Ge-  C 61 J Selvk de Man het noemde; en on- dertusfchen waren v kr„ fl-rpn2 gevangen veele jaaren, Klkën fyd, JSu*ig «net nieuw Wanneer het hem was toegeteld, Wv ons gezelfchap zagen groenen. ,Mayar eindlyk raakten we. uit deboei- De ioo'n was twintig Jaar runt.oud, Toen zyn Papa ging leggen ften tn Dood was de Gierigaart, de Zoon moest alles erven;. Zvr hart was niet bedroefd, hoe l- zwaar het Kleed ook rouwt. Zyn Vader had hem fteeds op zyn Hy daènt nu, 'k ben met fchat en goederen bedeeld, >twu  C 6* ) * Wil anders leeven; 't geen zvn Voogden dra befchouwden 7 Maar met dit alles wy, Wy Gouden Munten, raakten vry. ?e°n°-n g Beurzen vo1 DukkaHy kon niet Iee.ven als weleer Verteerde hy wat Gelds te meêr Dat moest hem tot fatfoen zelfs b'aa- Ik raate al fpoedig uit zyn hand, In d e van eenen Knaap die my hem af kon winnen y w ïpu&lïn °P een valfchen trant • by het Spel den Wyn: Op \ laatst de Dames meê, P Jfefly^ noemL ft was v er meê te vreê. vreemde Landen; waat  ( 63 ) Vant die my valsch verkreegcn had?, 4oest om. 't yalsch fpeelen uit de Stad' . , i. j Ous kwam ik haast in andre handen. ik raakte in kennis aan het Hof; pel Grooten die myn fchoonneid eerden. ; \ : Maar door 't behandelen werd ïkwat meerder grof, Schoon hen dit in het minst niet deerden. Ivïaar 't fmertte my wel eens dat ik was onder 't loon, 'Aan een Verraader uitgegeeven, Of ook voor Overfpel en Ontucht fnood bedreeven, Door Meesters die ik diende. Een ftaatige Matroon, Een Weduw, maar fchynheilig, zou me eens fchenken, Aan  C *4 7 •feil eenen Knecht, die öp haar wenken Haar ftond ten dienst, en wel tot iets, zo gy begrypt, Dat op een ouden Steen men nog wel Mesien flypt, Had my eens in de hand om my hem toe te leggenVoor zyne moeite; maar 't fcheen ik wou niet uit haar Beurs. Zy mompelde in haar zelve, en na een weinig keurs, Kon een Driegulden-Stuk zo veel als ik wel zeggen. Zy fprak, gelyk h my dacht: „ Een Hollandfche Dukaat,. (Het was in Eraband moet gy weeten ,) p» Is al te groot een loon voor maar een weinig, zweeten : 3, Neen;,  C 0 ) 3, Neên; dat ik hem vry zitten laat* i S} Tot ik te biegt ga; by den Pater ,„ Zal hy voor my veel meer voldoen;" Zy liet my vallen op nog menigen Confrater, Ik lachte dat het klonk. Als Dame van fatfoen, ! Hield zy haar woörd. Zy biegté en de Abfolutie fpoedig iDaarop: Hy zag my aan, en lachte zeer blymoedig. b, Och (fprak hy) gaf toch elk z«* veel! „ Maar 'k vind flechts enklen die"zo mild zyn by 't geheel. „ Dan deeze Weduw toont de Godvrucht uit haar werkeri: v Ik weet zy gaat ook flipt ter Kerken. " E # Te Zal  ( <*6 ) *k Zal bidden voor die braave Vrouw." Ja, bid maar, dacht ik, 't is nog goed, dat gy getrouw Aan uwen Pligt zult zyn; maar, Pater, mogt gy weeten Wat ik weet; zeker zoudt gy 't bidden wel vergeeten Voor zulk een Huichlaares, die vuile, onkuisheid voedt, En ondertusfchen fchynt gelyk zy weezen moet. Schoon ik my ergerde aan deeze allerfnoodfte ffreeken, Het kon niet baaten: 'k Wierd van tyd tot tyd bekeeken Maar fprak niet; 'k raakte ook ra*ch weêr uit des Paters zak; Hy gaf my uit aan Jurri Hak, Een Slagter, die hera Vlecsch bezorgde , En  (07) En niet lang aan zyn Klanten borgde. Voorts reisde ik weêr van dien van, daan, ! By Veeverkoopers, en ik landde op st laatst nog aan In Denemarken, daar ikloflykwierd gepreezen. 1 En 'k zou 'er mooglyk nog welweezen, IHad men daar niet gehoord dat ik te min bedroeg; 'Maar dit zo zynde, was 't dat men iny 't Land uitjoeg. [Dus ben ik weder in myn Vaderland gekomen. lEn gy weet wel, myn Heer! wat weg ik heb genomen ; IDan ach! wat ramp ! ófmart! ópynf ilk moet, helaas! verfmoltenzyn. Een nieuw Geüacht van vraeger da. gen, E 2 Dat  ( «8 ) Dat flechts een Randje meer mag dragen, Maar wel twee aazen ligter is Dan ik, baart my dit Lot gewis. Pan ik vertroost my dat die fraaije Geeltjes allen Van tyd tot tyd het Lot van my te beurt zal vallen." Zo was, dacht my, zyn taal, als ik hem wel bezag. En 't laatfle is waar, want men ziet. lleeds van dag tot dag Vermindring in het Goud ; voor- naamlyk in Ducaaten; Hen weet niet waar naar toe, of ' waar zy zyn gelaaten. 2E i-  ZESDE VERVOLG EN SLOT VAN HET VER MAAK LYK Z OM ER-REISJE, DOOR EEN GEDEELTE VAN HOLLAND, GEDAAN DOOR EEN GE ZELSCHAP VAN DRIE GOEDE VRINDEN, WAABY HEN VEELE ZELDZAAMS GEVALLEN EN AARDIGE ONTMOETINGEN BEJEGEND ZYN. Des morgens, na ontbeeten te hebben , begaven de Vrienden zich van Bodegrave over Oudewater paar Woerden , zynde de jonge Magister re-cds uaar de Buitenplaats vanzynen E 3 Oora,  ( 70 ) Oom vertrokken , zy hadden het fchoonfte Weêr zo lang zy onder weg waren, maar naauwlyks in dit fterke enfraaije Steedje aangekomen zynde, betrok de Lucht alömme en het begon zo fterk te regenen, hetwelk zonder ophouden aanhield, dat zy dien dag niet verder gaan konden. Zy waren derhalven gehouden aldaar tot *s anderendaags te vertoeven ; en hadden dus geene andere Tydkorting als Dam te fpeeien; hebbende niemand in die Stad een Vriend of Kennis met wien zy den tyd anders konden doorbrengen. — 'Er viel hier niets voor dat van belang is om gemeld te worden, ten zy het gebeurde in de Herber^daar zy waren met een Lakei en de Dochter van een Heer tè Viaanen , die ra^a zeide dat ,, fchoon  ( 71 ) fchoon weleér te Antwerpen een groot Bankeroet te hebben gemaakt; echter groot bemiddeldwas. Deeze Heer, zo fpoedig hy zyn Dochter en Knecht mistte, begreep de zaak, en vond nog meêr verlooren: Want Lizette had ook kans gezien, om de Sleutel van Vaders Bureau magtigte worden, en terwyl Carel, de Knecht, zich in een ander Pak hebbende geftook-en, buiten by een Boer, gelyk wy hoorden, zyn Minnaaresle afwachtte , had zy zich 's morgens zeer vroeg, met een goede Beurs vol Goud en al haare Juweelen, volgens •ffpraajk, daar heenen begeeven, en de Bo?r had hen terftond met zyn Chais en Paard naar Woerden gereden, doch was aanftonds weêr met zyn Rytuig vertrokken ; zynde zy E 4 van  ( 7* ) van zins omzien met gehuurd Rytuig van daar naar Rotterdam en verder te fcheep naar Engeland te begeeven. — Het niet gecven van een Fooitje aan den Bóeren-Knecht had henzofpoe^ dig doen agterhaalen : Want deeze, wegens het gemis daarvan, had zich ft.il en fpoedig naar Viaanen begeeven en de geheele zaak aan den ouden Heer ontdekt , die hem eene grooter belooning daar voor gaf. Dus was hy 'er fpoedig agter, en hebbende nog een Vrind met zich genomen, vond hy de twee Vlugtelingen in de Herberg in welke zy waren; dan> Carel, die reeds de Goudbeurs had, hen ziende inkomen , verliet zeer fchielyk dezyde van Lizette, fprong het open raam op de Plaats uit, en ging doqr, zonder daft men hem, al-. thasfr  c 73 y thans niet dien dag, in Woerden heeft kunnen ontdekken : Want toen onze Reizigers '« anderendaags vertrokken, was Carel nog niet te vinden geweest. Hoe de zaak verder afgeloopen is, hebben onze Vrinden niet te weeten kunnen kooraen. Het Gerecht van Woerden werd met de zaak gemoeid; en heeft zekerlyk op de inftantien van Lizettes Vader verder nazoek gedaan. — Zekere Viaanfche Vriend nochthans, die een der Heeren Reizigers naderhand is komen te bezoeken, heeft verhaald* dat men nooit noch Carel noch de Goudbeurs te Viaanen terug heeft gp zien; maar dat men zeide, dat die Knaap voor een fommetje uit zyn Beurs zich een titulaire Vaandrigsplaats had weeten te bezorgen, en E 5 fchie-  ( 74 ) fchielyk Luitenant was geworden, met één denkende vry te zyn van vervolging door de onbillyke magtoefening der Militaire Jurisdictie, die nu CGode zy dank! ) haarer verfoeilyke aanmaating benomen is, door het ppenbaare Recht des Volks en het rechtmaatig gezag van deszelfs Vertegenwoordigers. Wat nu verder de Reize betreft van onze Vrinden, wy zullen alleen zeggen, dat ze ook veele kleine Steden in het Zaidhollandiche gedeelte bezochten, en dat zy de weg op zulk eene wyze namen dat zy ook Utrecht wilden bezien, fchoon deeze Stad, gelyk men weet geene Hollandfcheis , riiettemin de geheele Provincie zelve alomme aan den eenen kant aan het Hollaadfche grenst en aan den anderen  ( 75 ) ren het Gelderfche tot haare fchpipaalen heeft. Op den weg dien zy afleiden, hadden zy geene ontmoetingen ; fchoon zy nu wel den kortften weg naar Amfterdam konden neemen, wilden zy evenwel nog een toertje om doen en Gooiland doorwandelen , gelyk zy deeden. — _ De meeste Dorpen aldaar zyn bezienswaardig, om hunne fraaije gelegenheid , zy zyn ook meest alle ryk bevolkt, fchoen de armoede onder de geringe Dorplieden grooter fchynt dan elders. —■ Onze Reizigers beklaagden deeze fobere Menfchen, doch zagen 'er te gelyk by , dat de Behoeftigheid aanleiding totonvoeglykneden voortbrengt. Overal vonden zy Jongens, di<* voor hun heen liepen bloetsvoets ,. blootshoofds en  c i6 y en zeer flegt in de plunje; deezen vraagden hen geduurig om duiten , mits dat zy een eindje wegs heen voor hen over hunnen kop duikelden; en indien zy hen niets geeven wilden,, wyl hun die kunstjes niet vermaaken konden, fcholden die kwa-ade Jongens hen uit, en fmeeten hen fomtyds met aardkluiten of fteentjes na. — Terwyl zy hunnen weg vervolgden , fpraken zy hierover, en meenden dat die verbastering en onvoeglykheid veelal haaren oor-, fprongk trok, uit de minachting van veele meer begoedde Perfoonen voor hunne Landgenooten en Mededorpelingen. Zy merkten aan, dat de zucht, tot geldwinst in Gooiland fterk genoeg heerschte; maar dat'er het Gemeen weinig nut van had; dat 'er de Fa-  ( 77 ) Ëabriquanten, die voor al te weinig loon de Arbeidslieden lieten werken, te veel inhaaUg waren, en onder dezelven, nog daarenboven Winkeliers gevonden wierden, die net icnamele Volk, dat zy tot het verrichten van hun Werk noodig hadden , als verbonden hielden, om veele noodwendigheden tot onderhoud van 't leven by hen te koopen, die zy dan ten duurden by hunne Baazen moesten betaalen, waardoor zy hen onder den duim en als 't ware in de laazte hielden: Zo dat die Baazen met eene dubbele winst gingen ftryken, en alleen de vruchten 'er van eenooten; iets hetgeen, naar hunne ledachten, in een vry Land ongeoorlofd was, en wel betere fchikking verdiende. ÓW  ( 78 ) Over de gelegenheid van Gooiland fpreekende, en defi aart des Volks aldaar, haalden zy de oudheid van hetzelve Op, en meenden, dat het reeds bekend was geweest als een der eerfte gedeeltens van Holland, en dat het nog fcheen of 'er iets in de Levenswyze van het Volk was, dat van alle vreemdheid een foort van afkeer had, fchoon de herbergzaamheid hen echter niet oneigen was. Den minflen aanÜoot, of zo zy dien zich verbeeldde, moest men hen niet geeven, of men joeg hen in 't harnas, zo men zelf geen Gooijer was. Het Vrouwvolk vonden zy minder teder dan elders, ea verre van fraai te zyn, ook geenszins zo zachtzinnig; maar naar maate het minder gedienftig was, oordeelden zy het meer-  ( 79 ) meerder kuisch te zyn, ondanks deszelfs vrypostigheid, die in alle andere gevallen wel eens een weinig boven den aart haarer Kunne loopt. Overal vonden zy de Vrouwlieden , 'tot jonge Meisjes van 10 jaaren toe, i zeer onbefchaamd in hun gedrag, en ■ met dc Vaders en Moeders dikwils , zelve onder 't rooken van een Pyp, i waartoe zy heur eigen tuig hadden , ■ van Tabaks-Doos , Tondtrdoos , Vuurüag en Pypkooker, dat fommi- I ge Boerinnen zelfs aan een Ketting op haar zyde hadden hangen ; ja, zy betuigden, dat de meeste Gooilche Boerinnen grooter genegenheid tot rooken hadden dan de Mannen zeive, en dat hun voorraad van Tabak, die zy by zich hadden, meest verfpild werd door die Gooifche Veld- nimf-*  ( m ) nimfjes , die echter op de Faunen deiOuden niet zeer verliefd zouden zyn, zo die zich ook in de Wouden van Gooiland mogten ophouden, om dat ze bang voor vuur zyn, en de Gooiiche Boerinnetjes dit altoos door middel van de Tabakspyp in haaren mond draagen. Onder andere Gooifche Dorpen, wilden zy ook dat van Huizen zien, als het digtfteaanNaarden, om over dit welverfterkt Steedje, en verder* over Muiden en Weesp, den weg** op Amfterdam te neemen, en dus', een einde van hun Zomerreisje te maaken. In het Dorp Huizen dan reeds *s morgens aangekomen, zynde het Zondag, begaven zy zich naar het Huis van zekeren vriend van den Heer  c n) Heer Jmoldus, een deugdzaam Man, fthoon niet te ryklyk met tydelyke middelen bedeeld, doch geensz ns laag van aart en omgang in de f^enleeving. Zy waren hier welkoom, ontbeeten 'er, en eineen het Dorp, waarin zy byna verSden, om dateer de Huizer, allen op zieh zeiven met affcheidingen ftaan, doorwandelen en bezigtigen; en d*wyl zy Mflooten hadden het Middagmaal te houden, konden zv dit op hun gemak doen. f y hadden Z ook ^n geen Herberg hun intrek genomen, en bet kwam 'er op geen uurtie aan ; ja al wilden ze by den goeden Vriend vernachten, zy hadden het kunnen doen ; het Koorn- en Boekweitland , bm; ten het Dorp met veel genoegen mede befchouwd hebbende, kwamen zy tegen den middag weder t'huis, maar verwonderden zich toen de Man van den Huize hun; zeide, dat hy nog niet wist wat hy-^ hun zoude opdisfchen; maar indien zy met ten Gereoht van Water» of Doop-Bot te vredes  .wilden zyn, dat hy dezelve dan zou haten visfchen. De Vrienden zagen elkander eens over zyde aan, en dachten, (behalven Armldus, want die wist wel dat het gefchieden kon, en meesmuilde in zich» zeiven ,) hoe zal het daarmede toegaan ? ik voorzie dus, zei Qerardt-fat het wel avond zal worden eêr wy eeten, en ik gevoel al wat jeuking in de maag, vooral uaar Bot, die men in Zuidholland naauwlyks te zien krygt; ook weeten de Heeren dat ik 'ar een byzondere Liefhebber van hen. Dit zeide hy zo flil niet, of de Man hy wien ze geherbergd waren, hoorde het, zag hem aan en zeide hem met een zachte laeh: Myn Heer" Gy zult in geen Jaar... Met één ftond hy op, en verzocht de Heeren met hem te gaan. — In geen Jaar! — jfcïeen, goede Vriend! Zo lang kunnen wy niet naar Bot wachten, hernam de Heer Qerard; laat dan maar wat Gooifche Pan- nakoeken voor ons gereed maaken. ■ Pe vriendelyke Man antwoordde hem weder :  C 83 ) der- Pty'zyt een weinig te fchielyk, Myn Heer' Ja in geen Jaar zult gy fmaaklyker Bot gegeeten hebben, als waar aan gy u binnen een uur zult kunnen verzadigen. Gelieven de Heeren my naar den Zeekant te vergezellen? De ondervinding zal toonen , dat ik de waarheid heb gezegd. Zy deeden dit gaarne, en kort by de Visfcherbuurt zynde, riep de Huiswaard een Visfcher, én zeide: Meeuwis, deeze Heereri begeeren Bot, maar versch uit Zee; zie dat gy hen voldoet. De Visfcher vroeg hierop, of hy óm voor hun driè'n of voor. meer Perfoonen moest haaien? Breng maar wat meer, was het antwoord. Hierop ftafc hy terftond een eind wegs in Zee, wierp zyn Tuig uit, en kwam na een groot kwartier met dertig fluks allereêiae Bot te rug, waarvoor hy Hechts een Gulden -vroeg, doch vier Zesthalven kreeg, mits hy dezelve fchoon maakte, waarmede hy naauwlyks twee minuten bezig was, en zo dezelve t'huis bragt. De Vrouw Yan den HutF 2  ( 84 ) ze, die geen zo grootea Ketel had, om ze,, allen in te kooken, moest den Ketel tweemaal vullen, en de Heer Gerard, die vast zat te watertanden, had zyn oog op het kooken van de Visch; want de Vrouw, dacht hem, liet ze wel tweemaal 20 lang koeken, als men in Amfterdam gewoon is, 't welk hem zeer vreemd voorkwam, terwyl hy dacht dat ze wel tot marmelade zou kooken; evenwel fprak hy niets, fchoon hy byna onverduldig werd over het wachten. Toen eindelyk de Vrouw des Visch opfchepte, verwonderde hy zich dat ze zo geheel, zonder iets van Staart of, Vin verlooren te hebben uit den Ketel kwam, en zo heerlyk fmaakte, dat hy betuigde nimmer zulke delicaate Bot gegeetea te hebben. De oorzaak van dit lang kooken, weet men niet, fchoon men vermoedt, dat zulks aan het Water in welke zy, gekookt wordt, als zynde Welwater mejt Pompen uit de Putten opgehaald, mogt voortkomen; want zo men de Bot in Am.  C 85 ) fterdamzolang, endaarby zofterk, liet kooken, zou ze gewis geheel totj gr«« den, en men mogt ze dan wel met lepels eetsn. Bet geen 'er by behoorde van Petercelie en derzelver Wortelen, had ook zvn gepasten fmaak, en het roggenbrood op de Boterhammen, was eerst voor een dag of vier ingezameld en fnsch gemaalenSKoorn, zo dat alles de Vrienden zeer wel fmaakte. Ondertusfchen was men overtuigd dat het nog geen uur geleden was, finds beüoten werd nog eerst te vangen Bot te eeten. Men dronk een glas ^Bier tusfchen beiden; want Wyn had de Man van den Huize niet gekelderd, en was ook zeer raar in dit Dorp. Meede kon men er nog wel bekomen; en van dien Drank hadden de Vrienden reeds *s morgens iets gebruikt. Dezelve was in vroeger jaaren een Produkt van het Dorp Huizen ; maar met het agterwege laaten van 't Byenhouden, en het toeleggen op het bezaaijen, , beplanten en bepooten van den Akkergrond f ■ F. 3 1 was  ( 86 ) was die tak van Honigwinst en het bereiden van Meê genoegzaam geheel aan een kant geraakt. — Na wel verzadigd en met den groot Men fmaak gegeeten te hebben , gelyk ook de Man en Vrouw met hun, beilooten zy de Heide over, naar Naarden te vertrekken, en daar des n«chts te verblyven, om 's morgens over Muiden en Weesp naar Amfterdam te vertrekken. Dit beDuit genomen zynde, na dat men nog eerst Thee gedronken had, vraagden zy den Huizer Vriend, hoe veel zy moesten betaalen voor de kosten, moeite en het aangenaam verblyf dat zy tot zynent en in zyn gezelfchap genooten hadden ? — Maar Aq Man zeide, dat hy 'er niets \oov begeerde , dewy.1 zo hy als zyn Vrouw met ons gegeeten had. Dan dit kon 'er niet door. Zy wisten dat de Man .niets aan hen verpligt was, en Hechts een enkele Kennis onder hen had. Deeze goede Luiden hadden een Dochtertje, dat reeds, eêr zy met.de Visch waren t'huis gekomen , ter  C 8r) ter Kerke was geweest, en «enige Pankoeken gegeeten had , die men ichie]yk in Gooiland weet te bakken van BoeKwyte Meel, in een foort van Pan , die uitneemend goed Gebak van dat-foort oplevert, het geen zo wel f.na'kt als deduiv ?e Koeken welke men van Tarwe Med en Eieren elders b.ikt. — Onzer^eif^S wilde den Man echter niet tot ichade gedweest hebben, en dus'gaven zy ieder, zo veel als hun dacht behooriyk te zyn, aan liet Dochtertje, bedankten een waaryk vriendelyken, oprechten, en deagdzaament Man en zyne Huislvke Vrouw voor het goede en verkwiklyke dat zy 'er genooten hadden, en namen affeneid van hen : Hy wilde hun een eindwegs op de Heide, tuifchen het Dorp Huizen en de Stad gaarden gelegen, vergezellen; dan zy achtten die'moeite hem niet te moeten opleggen. Verdwaalt dan niet Heeren, zeide ny, *volft altoos het breedfte ftfcöf waar het meest gereedeo is, en het Strand ter tccgF 4 18  (38) , ter zjjde. Gy moet byna anderhalf uur nog gaan, eêr gy te Naarden zult zyn. —• Zy zeiden zyne onderrichting in acht te zullen neemenj en de Heer Gerard meende ook den weg wel te kennen. Zy gingen heen , en echter onder 't fpreeken over het nut, 'dat de Heigronden ons Vaderland zouden kunnen toebrengen, indien men dezelven, gelyk zy op veele plaatfen aan deeze reeds z^gen dat men werkzaam was, afzandde, om 'er vruchten in te zaaijen te planten en te pooten, gelyk de Heer jirnoldus zelfs dacht dat men 'er ook wel Wyngaarden zoude kunnen aanleggen.; doch men geloofde dit kortswyl te zyn; zo bevonden zy dat ze ongevoelig den weg gemist hadden, en dusdanig verdwaald, dat zy het pad dat ze betreeden hadden , door de menigte fpooren, die overal in elkander loopen, niet wisten weêr te vitoden. Zy merkten dit, en ftonden alle te kyken als verweezenen. Dewyl het Zondag was, zag men geen Messen op de Hei,  f «9 ) ■Hei, die'er werkte : Ookkreegen zy geen Mensch Wn \ «oe, die hen ontmoette of agtcr heenging. [De Heet V«**« had een Soeden 7cleSC°°L^ Tzich en zag eens gins en herwaards, waardoor hymeende ?e zien f dat hen een Me-ch naderde 5 en het was zo, maat den af ftand was nog . wel een kwartier verre. Al meer en meei:begoncden zy te herkennen dat het een \ rouwsperfoon * was, die hen al nader en nader kwam. Zy bc I flooten haar niet in te wachten, maar op denver ! rekyker af haar te gemoet te gaan , om haar m i geen argwaan te brengen, dat zy flegte Luiden ,. mogten Tchynen te zyn. Zy haar genaderd zyn,de, bevonden het een Vrouw te zyn, meer dan 50 jaaren oud* zy had haare rokken tot aan de ! kniën opgekoppeld, platte Schoenen met Veters , aan, ceï kleine Stroohoed ©p, doch een goed [-Chics lak aan , en was redelyk met goud en zü1 ver verfierd, dat meer dan gewoon groot was, - tusfchen haare Lippen brandde een end|e ?yp van : ruim een vinger lang met een groote Ketel} 1 onderdoos en Vuurflag hing op haar zy aaneen />ü1 ver Ketentje, en zyhad, gelyk vervolgens bleek, een Zilveren Tabaksdoos in haar Za*. * Heeien groetten haar, en zeiden, dat zy van Huilen waren gekomen, naar Naarden moesten, en op de Hei van den weg geraakt waren .verzoekende haar vriendelyk den besten weg daartee weer aan te wyzen ? Dat wil ik wel doen, ik J$ moes  ( P© ) moet ook naar Naerden, zei ze, dan kunt gy- j my wel volgenj want ik^zie je lui voor ordenteJyke SiEj'eurs aan. Zy verzekerden haar dat hun beftaan indedaad op het ordentelyke gegrond was, en zy bly waren van een zo biaave Leids- , vrouw, als zy haar vertrouwden te zyn, ontmoet te hebben. —— •, Zei ze, ik ben altoos een' ' braeve Vrouw geweest, daer weet het hiele Dorp Hilverfom wel van te fpreeken i als je daer maer naer Btechtje v/ybrands vraegt, zullen alle de Dorplui zeggen, dat r»yn naern daer in ien goed gerucht is. Ik ben Weeuw j myn goeije Gys is voor twie jaer geftorvtn , op denzelfden dag rdat' ik myn beste Koe verloor j (o-het was zoo'n mooijedriehair'.J want ik had toen nog ien ISoerdery, niet verre van het Dorp, enTeeuwismyn Knegt, 6 zoo'n goeijcn hals, heb ik ze overgedaen voor ien iaerlyks Sommetje an my te betaelen, en daervan leef ik nou myn rente», op ien gedeelte van myn oude Plaets in ien goede Hut d:e ik 'er voor my heb Ue/en opllaen j hy houdt mit ien Waid huis, en die kan ik ook tot myn werk nog 20 wüt gebruiken, 't Is jammer dat de Knegt niet trouwt j maer mit de Maid, dat zou me niet anftaen. Was ik ien jaer of tien jonger, dan zou ik het r.og wel mit hum waegen duiven. Maer ik heb al mtei dan vaiftrg jaer agter men rug, en nou mag ik dat zo niet anhaeleh 5 want hal is nog gien dortig jaer oud.. —— Hebt gy dan  ( 91 ) Kinderen, Brechtje5 Vroeg een der Heeren. Nee» ik heb pooit ien Kynd gehad , wat et an heit gcichort weet ik niet; ik ben lykewel al myn leven lang, als Vrouw, ien ftaik Waif geweest, en dat ben ik nog. Ik. zal iens in 't gehemr ondedtaen by ien Vrind te Naerden, die ien goede kennis van ien Testamentmaeker of „zoo'n Ding is, of hr gien raed weet, om Teeuwis van het irouwen af te-raeden, als ik hem in myn Testament bevoordeelen kan 5 want ik merK aai nj ,v\y~~ is op ien jonge Boerenmaid, ien Dogter van wyn Klaesfen, die altyd op het Mes biomt, en met met al bezit, dan een klein hoekje Lands dat ny in huur heit, en zyn murwe Tryntje gien zier ten hailik mee kan geeven. — Ik zeg, ik.zal zien, of ik hem, door myn belofte die malligheid uit het hoofd kan doen praeten: want als hy daetaen zen zeiven wou vergaepen , zou ik er wei degelyk boos om worden , en het zou dan zyn rewaine weezen. — De Natuur wil niet gedwongen zyn, goede Vrouw ! zei \etnaart, terwyl de Heercn zich byna van lagchen m.et onthoude»kondem — Wel (viel de Vrouw 'er op in) tUerom is het, dat ik naer myn natuur te weik wil gaen. Hier op moesten de Reizigers ?ich wog meer bedwingen* maar omhec Wyfniet boos te maakeu, wilden zy haar niets zeggen, dat zy voor berispend zou opueemec , en gaven haar maar gehk* terwyl,hunne. Gidleonderwegó b J nog  ( i>2 ) aog eens een Pyp flopte uit een groote Zilverera Doos, vuur floeg en uit de aaageftooken Pyp helder op weer aan 't fmooken ging, tot dat zy door een loschje in de laagte liggende, al langzaam Naarden naderden, digt by welke Stad J het Wyf een Plank die over een Sloot lag langs ftapte tot op een groot Veld daat Paarden en Rundvee door elkander liepen, en door de Naarders gebruikt wordt als eene vrye Weide, die men de Meent noemt. Langs hetzelve kwamen zy ter Stad in, en binnen de Poort zynde, vraagden zy haar of zy niets vóórhaar moeite begeerde, naardien zy hun zo getrouwelyk ter Leidsvrouw had geftrekt. Wilt Gyliên, zei ze, hier in een Herberg gaen, ik kan 'er met Uliên een glas Jenever gebruiken j maer geld wil ik niet hebben. Uit welftaanshalve deeden zy dit $ maar proefden'er byna niets van, geevende de Waard een Zesthalf om 'er die Hilverfomfche Boerin zo veel voor te geeven, als zy lustte : Voorts bedankten zy haar, en gingen hun intrek neemen in de Heiberg, waar < 4c fostwagciis die van Amfterdam tot N aarden en van daar weer hooger op pasfeeren, terwyl het afgefleeten Wyf geen Complimenten maakte, —• In deeze Herberg hun gewoone Avondmaaltyd van een Slaadje befprooken en gezegd, hebbende te willen overaachten, gingen de Heeren de Werken en Wallen der Stad eerst van buiten en vervolgens van binnen beaien, Eenig Metfelwerk VAR  ( 9* ) van buiten vond de Heer Urneldus wel fraai, maai ovenolliir en niets ter verfteiking doende, daar in voorige Jaaien, na hem dacht de natuurlyke Aardewerken zich in fterkere geftalte dan thans voordeeden. Van binnen dacht hy, dat daarentegen den Aarden Wal minder aanzien had, dan voorheen. Verder de Stad doorkruislendebeichouwden zy alles, en, fchoon zy nog wel een enkele buurt vonden, die 'er wel uitzag, konden zy echter niet begrypen, dat 'er doorgaans in alles als een f?ort van verval was. Zy dachten, daar dit Steedje een Haven had, moest bet 'er een beter gebruik van maaken dan het deed. Deswegen kwamen de gedachten van Willem den III. te pas , om Naarden een Koopftad door middel van ruimer en gemaklyker Haven te doen worden, dan men ftelde die onder de hersfchenfchimmige denkbeelden van dien Vorst, gelyk hy 'er dergelyke meer had. —— Voorts gingen onze Reizigers naar hun'Herberg, aten 'er het beftemde Avondeeten , dronken 'er een Fles toe, en gingen voorts te rust, met oogmerk om 's morgens vroegtydig weder op de been te zyn, en naar Muiderberg te wandelen. Zy verklaarden dien nacht wel gcflapen te hebben, namen hun ontbyt, en begaven zich '» Maandags morgens vroeg, na den Hospes, die zyn rekening ordentclyk maakte, v»ldaan te hebben. Ondex 4ca. w«g ról nieta, voo*» ca zy namen ftcckts  ( P4 ) feechts hun Discours over algemeene Zaaken: Zy ftelden zich Muiderberg nochthans voor als een byzondere plek, die in een zeker opzigt door 'den Schepper van alles dusdanig ten beste der Dyken van weêrzyden diende , en juist daar men Holland met eene fmalte zich tegen de Zeegolven zag behoed , dat zy niet konden nalaaten zich deswege te verwonderen , temeer, daar alles aan den Landkant zo laag lag. N a dat zy den vetmaaklyken omtrek van dit Dorp wel belchouwd hadden , gingen •zy in de Herberg digt aan de Kerk, alwaar zy reeds eenige Boeren aan 't Kolven vonden ; doch waarvan fcy geene Lief hebbers waren. Zy dronken'er dan flechts een Roemer Wyn , dewylhet warm weer was, en wandelden voorts langs den Dyktot Muiden. Het Zeeluchtje was vexkwiklyk, en van verre het Muiderllot in 't oog krygende, haalde een van hun de Hiftori van Gerrit van Velzen en Graaf Floris op j doch men keurde dit wat t c oud om 'er vajn te ipreeken. Meer dacht men was dit Slot verheerlykt geweest in laater tyd door zynen Ridderlyken Drost den Heer Pieter Cornelisz. Hooft, den Nederlandfchen Tacitus, een der beste Gefchiedenis-Schryvers van ons Vaderland, een der eerfte Befchaavers onzer Moedertaale, en te gelyk, ten zynen tyde, een der Puikdichteren onder zyne Landgenooten. Zo eert men de Nagedachtenis der Braaven met lof, waarmede ook de Stam der Hoofden tot den dag van heden nog loemryk en vlekkeloos mag praaien.  ( K ) -Te Molden gekomen zynde, bezagen zy ronds» ;©m de Wallen en het Slot; het voornaamfte dat smen in Muiden zien kan } want van het Steedje zelve kan men niet anders zeggen, dan dat het iluchtig en frisch gelegen ligt, maar anders weiuiig om 't lyf heeft. Van Mutden vervolgden zy hun weg op Weesp, l-die mede niet onvermaaklyk is, en kwamen 'er 's voormiddags ten lo uuren aan. Hier dronken rzy Koffy , en beflelden het Middagmaal: vervolj gerts doorwandelde zy die niet groote doch ook i niet ongefchikte en levendige Stad, door de veele !(.Fabr:eken die 'er zyn, en ryklyk Volk aan den ; arbeid houden: Vooral de Branderyen, fcheon j "Weesp voorheen meest door Brouweryen van fmaakI lyk Bier ea luchtige Mol beftond. Waaruit men I befloot dat 'er thans in Holland meer fl erken-" Drank dan Bier gedronken wordt, terwyl het tegendeel in vroeger tyd plaats had; dan Weesp vaart 'er echter wel by, en Schiedam, gelyk op zyn plaats is. aangeweezen, niet minder. Dus over het een en ander, vooral over de oudheid der Stad fpreekende, werd het middag en men ging aanzitten. De Hospes fchafte hen Dop-Erwtjes , een ,welgebraaden Kalfsrib 'er by, en voor het overige moeften zy zich vergenoegen met een Nagerecht van Vruchten, die 'er voorhandenwaren. Zy dronken een enkele Fles, doch de Waard wist echter zyn rekening 'er wel by te vinden. Voorts  ( 96 ) Toorts namen zy den besten weg langs de Vaart, en fpraken van niets dan van onverschillige zaaken, en op 't zien der Waterfchuiten, hen voorbyraarende, over het gebrek van versch Water in ■Amfterdam, dat men niet korter by dan buiten "Weesp kon kaaien, en dat zulks almede aan de Jaatstgemelde Stad voordeel toebragt en vertier gaf. Zo geraakten ze aan de Diemerbrug, daar zy Thee dronken } maar fchielyk zich van daar fpoedden, dewyl het in die Herberg zo vol van allerlei foort van Volk was , en een zodanig geraas} dat men met elkander niet kon fpreeken. Derhalven namen zy op hun gemak hun weg door de Diemermeer, den aangenaamften Wandelweg der Amfterdamfche Buitenitreeken, en gingen zo secht toe recht aan naar hunne Geboorteftad, de Muiderpoort in, door de Plantagie heen 5 neemende den weg lings af der Portugeefche joodeh Synagoge langs de Gragt om, en zo de Houtftraat door, over de blaauwe Brug, rechtuit tot in de Kal* verftraat in hun geweon Koffyhuis, daar ze een uurtje uitrusten, en vervolgens zich ieder naar zyn Huis begaf. Dus nam dit Zomer-Reisje een E ... I N : D *.>.