LEYDSCH ORANJE BURGERS TAFELLIED. JVïyn hart voorzeid is voor altyd Aan een zoo fchoone Maagd 't Is Eendragt die myn ziel verblyd Als zy Oranje draagt: Zy is het die aan dcezenDifca Aan Burgervreugd verbonden is Oprecht, Oprecht, Óprecht. 2. Zoo iemand in den Schotel doopt Of klinke de Pocaal, En niet op Vorft Oranje hoopt Die fpreekt geen harte taal. Ons beete Broods, ons teugje Wyn Moete Eendragt en Oranje zyn. Met Heil! met Heil! met Heil! 3- Maar als men u een glaasje bied Voor Eendragt en den Staat, Vergeet dan 't zugtend Leyden mee Daar 't ons aan 't harte gaat; Zoo weer de trouw uit haare Veft Der fnoode Twcedragts vuige Peft/ Om Ruft J om Ruft ! om Ruft.  ( » ) 4- Een fchuimpje tintelt nog-in 't glasx Het noodigt tot een dronk, De gulle Vreugd geeft op dit pas, Aan. ons een lieven lonk; De Land en Kerkftaat aan haar zy Eifcht tot het heil der Burgery, Een Klank, een Klank, een Klank,. 5- Een goede zaak beftaat in drien,_ Nog eens dan in het rond , Dat wy Oranjes luifter zien, Aan Necrlands Heilverbond; Dat Waarheid eenmaal Zegenpraal, 'sLands Welvaard van den Hemel daalft 't Beklyf! \ Beklyf! 't Beklyf. 6. Daar Vrienden is myn Rechterhand,, Ontfang de Burgertrouw! Schenk my de uwe weer tot pand!, 't Zy jonge Maagd ,, of Vrouw. Een Ecrbre Kufch is Tafelwet, De Vriendfchap op dit Zegel let, Gekufcht, Gekufcht, Gekufcht. 7- Zie zoo die Teug, dat Zoentje fmaakt," Daar 't kuitlche vreugde voed, De- Deugd heeft nooit een Kufch gelaakt Waar Vriendfchap haar ontmoet: Wel aan nog eens dan tot befluit En een Hoezeetje moet 'er uit; Hoezee, Hoezee> Hoezee.  © ( II ) Js nu aan Vriendfchaps Wet voldaan, Aan dcezen Difch en Haard , Ei laat 'er nog een Teug op ftaan Op 't Welzyn van de Waard. Uw aller Heil en Vreedzaam Lot, Waar Heil en Vrede woond ,woond God. Amen, Amen, Amen. V. EN V N°. 4, KINDERLIED. Op de Wys: Nanette a Vage de quinze Ans. O F Nanette vyftien Jaar ontrent. i. Kk-om jonge Spruiten zing met my Ter eere van de Burgery, En juichen wy met bly gemoed, Oranje bloeje, zyn Stamboom groeje •» In Heil en fpoed ! 2. Onnoosle Liefde en Kindervreugd, Leer ons in onze teere Jeugd, Oranje zy ons toeverlaat; Bcfchaafdc Vryhcid , en waarc Blyheid ,Yoor deezen Staat. A 5 $'  C tl ) fi Gehoorzaam aan zyn Overheid Dat Vader en dat Moeder zeit Tot 'sKinder-s nut, tot hunne Vreugd Steeds op te merken, in onze werken Op 't pad der Deugd. i Het kwaad gezeifchap te ontvüen, Aan ftillc vreugd ons hartje bien; Sty Mcéfter of by Naaimatres Onsdivcrteercn, en naarftig lecren, Aan onze Les. 5. En dan Speelnootjes zoet gefpecld , Een Prinfeliedje bly gekweelt, Dat wy Oranjes jeugdig Krooft; In ouderdagen, ons Lied opdragen Als onze trooft. 6. Oorlof dan Leydfche Kinderfchaar, Komt dat u Lied met onze paar, En Zingt tot Heil van Kerk en Land Met Hart en Handen, d'Oranje Panden; En d'Eendragts Band. Voor M>