Boekbinderij I KLOOSTERMAN TEL. 2341 62 - A'DAM  AANHANGSEL* f G T I) È iSF M M JL :& M jïï D M HEKEIAOEBË, enz; DOOR EENEN ECHTEN VRANK en VRYEN BATAVIER Te BEKOMÈM By alle Patriöttifche Boekverkopers!   Aan den SCHRYVER, van het SCHOTSCHRIFT GETYTELD: SNERPENDE HEKELROEDE, £ N Z. of WEêRKLANK OP EENICE REGELS VAN HET ZELVE. (jnzaatig Monsterdier Megera's troetelpol, 6 Geile Stinkreu, die zo meenig vuige fuol Bejaagde, woedend hoofd der dolle razernyè'n! Echtbreker ! Onverlaat ! uitbroedfel der Har- pyên! Die door uw adderfpog zo meenig wreed rumoer, Waar doorzelfs uw Gebroedil reeds terhelle voer, In Neêrland (lichten; zeg! zyt Gy dan flegtsgo booren, Tot Bato's wee en ach?—Wat leed isU ïcfchooren; Ai ö Ju•  C 4 3 ö Judas! tot UW loon.— Gyidie door ihood>ezi£ Gefteund, hier de eerste grond tot muit- en moord* zugt lag. Met welk een afkeer wordt U Lasterfchrift be- kesken! Gy fchend de Godheid , .daar Ge 't fyn hebi uitgeftreekm. Wat braaf is roept " zoo'n fchurk dient zeker opgeknoopt, Of als een Marfias den huid gantsch afgestroopt: Hy is een Hellewicht, ontaart van 't echte bloede3 Door fterken drankgebragtindealterdolftew-onfe» Een fchaadelyke Pest, het levenslicht onwaard , Die niet dan Burgermoord en dolle muitzugt baard'. •* Ex TEMPORE. NB. Alle de woorden welke hier Curcyf gedrukt zyn, heb ik van den Helfchen HekelfoeSchryver overgenoomen. AAN-  AANHANGSEL, tot de SNERPENDE HEKELROEDE, enz. ©oor. eenen echten VRANK en VRYEN BATAVIER: Nimmer verfcheen 'er een Lasterfchrift, voor befchffteMnnz^êrl3ndS Eurgeren ' het welk o£ peicnoiter in zyne manier van zeggen en erover m fouten was, dan het Nasm- ef trioolS <]mlgetyteld; Snerpt Hekelroede'vaneeZvrlnX en Vryen Batavier. De onbefcfaaaniSKiw de, alle kuifche ooren kwetzende, onSSZ' ende Godgetergende huichlaary, die in dHS Braaven, zoo hoonend Libel voorkom t, heeft mv nLhH !? Seheele Pasqml naar de regelen der Dichtkunst zal becordeelen; jndien menSS A 3 wilde  Có) wilde beginnen kreeg men nimmer gedaan, ook is een lyst van onbefchaamde fcheldwoorden, (_zo als het geheele Pasquil flegts is) die, op zyn best, op elkander rymen, zulk een eer niet waardig, £. ó Neen! hier mede zoude men dc edele Dichtkunst, die voor zulke Roffiaanen, als de Schryver van de zogenaamde Hekelroede is, te heilig is, hoonen. Orn deze zo ge- wigti^erede, als ook om de kortheid, zo veel mooglyk is, te betrachten, zal ik dan maar énkel de groffte Pasfagiesuit hetzelve aanhaalen, en met één woord daar iers van zeggen. — Om de bovengemelde reden zal ik my ook niet vermoeyen, aan het Sprookje van de Oranje Vederbos, het welk de raazende Auteur, de Uitlegging van zyn Helfche Titelplaat, of Vignet noemt, en voor zyn Rymwerk geplaatst heeft: den Leezer heeft by dit Vertellingje toch zeer wéinig belang, dewyl het flegts hersfenfehimmen zyn, uit een door den drank verhit herfenvat gebooren en in een woedende razerny op het Papier gefteld. Hy die zo naauw aan de Macht der duisternis verknogt is, kan niet wel anders, en vooral, als hy in een Brandewyns verrukking is, voortbrengen als iets dat monftereus en gtouwelyk is. ■ ? Gaan wy dan over tot het Schandfchrift zelve. Het is niet zonder rede dat wy dat eens, hier en daar, in zien, alzo daar in een menigte Braaven, boswel hun zulks in 'c minst, of't geringst, niet hindert, met de aüerkwaadaartigfte leugens beticht en gefchonden worden. — pag. 5- reg. i«. D'onkoslen in den Blok Van paal en Pynbank prangt. Zouden D'onnoslen zulk een week goed  C7) zyn, dat rr.en ze in een Blok kan prangen? en dat N. B. nog wel in een blok van een paal. — Zo een hoop d'onnoslen moetnietveelinporteeren als men ze in een blok van een pa al kan prangen, want blokken van paalESJ vallen zelden heel dik. — pag. 7. reg. 3. enz. Wat meer is 't, Zegelmerk van eerlyke Fabrykeni Beflaat Gy van den zoom der Laak'nen afteflryken, Geen hal, nog blyk van trouw, in zuivre verw of kleur, Ofgierig zelfbelang, veegt daar de Verwkwa sï deur. ; Ik heb altyd wr goeder trouw gemeend, dat er m 't geheel geen Kwasten aan de Lakenverwery te pas kwamen; het is voor de eerste keer van myn leven , dat ik van iets diergelyks hoor ; dan het kan weezen dat de Man gelyk heeft* maar hoe komt hier een deur in 't Spel? dg Verwkwast deur zegt de Man!... maar zagt... dit zal door moeten zyn, doch om het op kleur. te doen rymen zal de goede man maar deur, gezet hebben. — Ei kyk! dat is de ftyl van het Zeemonster, ik wil zeggen, van de Zeetriumf van den Franquiaanfchen rymer zo vol re aak tgevolgd, of het eigenhandig door hem yerncht was. pag. 7. reg. 15, enz. En -t Weesje, tegens wil en dank, door zyne Beulen Zig naar het baldadig rot der muiters heen ziet zeulen ? Het is zeer denkelyk, dat onzen Rymer hier ziet, op de baldadigheden, die men zegt, dat A 4 door  <8> ctoot eenige Weesjongens in, het jaar 1784. in de mtnd Juny op de Oranjegragt gepleegt zyn, — Ik heb in dien tyd zelfs wel hooren praaten; als^ of eenigé Weesjongens het allereerst de glaazen in het huis, van eene Bedienden van den Heer V re ede, hadden ingegooit; doch 'er nooit by gehoord , dat deze guiten door een Muitersrot daar heen gezeuld waaren. Of zou het woord zeulen hier .maar weer geplaatst zyn 5 om dat het op beulen moest rymen ? pag, 8» reg. 1. enz. Tcnuyl de Schend'Caeaal, rinkinkend langs de. ftraaten, P.e Sabel trekken, en alswoedende onverlaat-en* Met hoeren van 't Bordeel, bezoopen zat ei? """" vol, Aanvallen, met geweld, venadcrlyk en dol. 'Op der Meê- Burg'ren lyf. en klooven bekkeneelen, En bouwen Armen af. -—— ——. Dewyl het woord Caeaal enkelvoudig is, zo, jnoest hier geftaan hebben : de Sabel trekt en niet de Sabel trekken. Dus al weder een bewys dat het deze Rymery aan geen wanftalliqe Stoplappen mankeert. Verder ziet dezs pasfagie zekerlyk pp de Straatfchenderyen welke de Dragonders binnen Leiden in het jaar 17-84,, gepleegt hebben, fchoon het deze Ondieren, hoe zeer 't hun wjl was, echter nk:t gelukt is, om, bekkeneelen te klooven, of armen af te houwen; hoewel eenige Onyerlaaten, van zo genaamde' Verlofgangers , dit'nu echter al beginnen te pro- b'eeren.' '■— Maar zouden bezoopen, zat en vol 4xie onderfcheiden dingen zyn» pag-  Co) pag. ii, reg. 17. enz. Hel vonnis dat Gy velt-, is yd.tr vuil Libel, Met zwanen Etter uit den Inktpot van de bet. B.ie Man moet zeer goede Correfpondentie ïn de hel hebben, wyl hy weet dat daar een Inkt'. pot is en dat NB. nog wel met zwarten etter. Zou Lucifer deze inktpot daar ook gereed houden, tegen dat onze raazende Rymelaar zyn intrek daar komt neemen? zulks is niet geheel on* mooglyk want de Hellevorst wacht hem zeker. ' pag. 12. reg. 15. ens. De braafjle Rechter, ja de Staat van Nederland, Viel, gong bet naar uw wil; de Recbtroede uit de band. tm In deze twee Regels is zekerlyk een Drukfout ingefloopjen; want het woord uw moet, volgens, den geheelen Schryfftyl van onzen Rymelaar, M Y zyn. ö Hoe gerust kon den Lasteraar dan zyn zwarte galle ongeftraft uitbraaken! ■ pag. 12,, reg. 17. enz. Nu ieder bellewigt, wien 't lust, den Raad mag hoonen, De Laster ongetemt mag by de Vryheid ivopnen. Dat 'er Booswichten zyn die zo wel de Raad als den Burger durven hoonen, blvkt aan het fchandelyk Lasterfchrirt, het weik wy hier voor pns hebben; Nimmer verfcheen 'er een Pasquil het welk zo. veele braave Regenten en Burgers op zulk een onbefchofte wys aanrande , dn deze zogenaamde Snerpende Hekelroede, dan ik kan niet zien dat den Rymer 'er veilig op aan heeft A 5 dur-  C 10) durven gaan dat hy zulks mogt doen, anders zou hy, dunkt my, zo niet als een Nachtuil in 't duister knarfetanden; en daar om zal hy zeker ukgeboezemd hebben; De braafjïe Rechter, ja de Staat van Nederland, Viel, gong bet naar myn wil, de Recht roede uil de band! pag. 13. reg. 3.1 Ir 't logen 't geen ik zeg ? Laat elk 'u gewesten roeren f Men vraagt het zyn gemoed! zien wy ons niet vervoeren, Door (Iroomen van de list en flormen van 't geweld, Wal Helorkaanen beeft ''s Lands Eendragt al geteld! Indien Gy barmhartige Broodrymer immer de waarheid hebt gefprookeh, dan doet gy 'thier- — Ja, zeker, Booswicht! word gy en Uwen aanhang door list en geweld vervoerd; Gy zeke, onbefchaamde vraager ! Zyt een der groatfte werktuigen van de opgenoemde Gedrochten hoe veel duizend Onnoozelen zyn niet door uw Adderfpog befmet en gantsch bedorven geworden? Dat hier van hetLeidfche 'sGnvenltein getuige, ondeugend Schepfel! daar de Slagtöffers uwer Godloosheid de tyd hebben om hunne wan- daaden te betreuren. En zulk een pest des Lands, als Gy zyt, durft nog fprceken van Hel.orkaanen! Ja onbefchaamde Guit! 's Lands Eendragt heeft al veel Orkaanen uitgeftaan; Maar wie heeft ze ^efticht ? Immers niemand anders dan Gy, en Uw Mededienaaren der Helle, ont•aartte! Ach! hoe zal de wroeging uwe zwarte ziele pyningen, v/anneer Gy uw oproerige rol hier hebt uitgefpeeld, en de Satan Uw verdienden loon geeft, door de wreedfte folteringen! • pak-  C n ) pag. 13. reg. 21. enz« Wat Staatsman, boe getromv aan 't Vaderlanden God, Vind in elk Scbotpapier zyn Beul niet of Schavot? Dit is a! weder de waarheid , onbefchaamde Eerroover! uw onverdraaglyk Schotfchrifc draagt daar de allerfchandelykfte blyken van. Pa2- J5' reg. 7. enz. t Schelm! een doodm Held, die zichnietkanvenvteren, Zyn onbevlekte deugd op 't doodbed nog te onteeren : JA DEEZtN STUYDBREN VUIST TE SMET» ten met uw Pest, Waar nimmer Lasteraar dorst naadren aan ''gevest Of Sabel, die de Held voor onfchuld'fi'er dorst zivaaijen^ Of deze Regels niet als droogzand aan elkander hangen, zulks behoeft men niet te vraagen; maar kan de Pest een dooden vuist befmetten ? Of zou de goede Man hier het woord Pest gezet hebben, om dat'er het woord Gevest op zou rymen? Indien dit zyn doel is geweest dan had hy ze beiden wel moogen weglaaLen, want het woord Gevest fluit hier als een tang op een Varken maar zagt! dan was de Man twee ftaande Regels te kort gekoomen, en daar moest voor gezorgt worden, ook moet het blad vol, al ,zou men het enkel met Vismart's fcheldwoorden vullen ? 1 pag. 15. reg. 16. enz. Myn God! Myn Vaderland! Moet niet elk waar'Vaderlander yzen, als hl ziet dat zulk een Landverdervende Deugniet, als dezen Rymer is, zo onbefchaamt is om Gods hei-  heilige naam zo roekeloos aan te roepen ? n ■ Terwyl hy zyn uitersts pooging doet om zvn zuchtend Vaderland, was hetmooglyk den doodfteek te geven ! - pag. 17. reg. 2. enz. Geen Zee-Orkaan, waar in uwvhek geen laster vind: De Bruin — gebleeven •■ « dorst gy den doodfieek gewen* Ik weet niet dat ik ergens gehoord heb, dat de Bruin, dien door eerlyken en kundigen Man, doodgeftooken is , maar wel dat hy door een Zee Krygsraad, als een onwaardig Schepfel in 'sLandsdienst, gekasfeerc is. <- pag. 18. reg, 5. enz. Grieft gy zo onbefchaamd, niet wakkre van dep. Slype Wiegaj U fchoft de magt om na 't besluit te grypen, Waar in de Rechter zelfs geen doorzigi vog in heeft? Waar of de wakkerheid van dien van der Slype inbeflaat, betuig ik niet te weeten; die Man dient, gelyk als de anderen Helden van zyn foort, immers ook op zyn tyd te Jlaapcn? • maar daar Gy ontaarte zelf zegt, dat de Rechter noch geen doorzicht in die zaak heeft, hoe kund Gy, onbefchaamde Raaskaller! dan hier het vonnis ftryken en van der Slype geheel vry fpreeken? Ik weet wel. dat gy het Orakel zyt van de zulke die de Muitzugt en het Geweld van de hand vliegen , maar by hen die hun pligt kennen, doen Uw God of liever duivel fpraakeq zeer weinig af. — Maar Gy had ons wel moogen ver*  verklaaren hoe of men doen moet* als meh.inaat Tiaar een bejluil grypt ? pag. 18. reg. 13. enz. Wat Burgemeester kan gerust op '1 Kusfen zitten En fpreeken voor 's Volks zaak die gy niet Jlout durft vitten ? Geen een, onbefchaamde Eerroover! zo moeten zich immers, allen, indien zy 's Lands en der Burgeren welzyn beöogen, getroosten om zich in uwe Schotfchriften (en dat niet voor de eerste noch de tiende keer) met de haatelykfte couleufen te zien afgemaald! pag. f20. reg. 9. enz. Doe uQoe Drukpers vry door Burgertraanén zweeieh} Mis lei» bedrieg, verrat!'t onnozele Gemeen? Dit kunt Gy, Aarts-Judas! maklyk doen, ïzrj lang het Gemeen nog verblind en de maat uwer gruwelen niet vol is; maar wee uwer, zo hunne oogen verlicht worden, of, zo dit niet gefchied 5 Wen zy, in den dag der wraake, tegen U ge tui. gen! pag. 21. reg. 11. enz. Hel liefde Lievery, dat d'Armoe nog voit dragen, Uit dankbaarheid voor trouw in over oude dagen, En hope op redding van verdrukking in dees tyd, Dat rukt verraad nu af, daar zy 't ter aarde Jmyt. Op deze vier Regels had de Rymelaar wel een ISota  <*4 ) Nota van een blad of anderhalf groot moogengeeven, in de manier van de Verklaaring van zyn Titelplaat; of zouden deze Regels misfehien niet wel zo oproerig zyn, dat hy ze niet anders alszo duister heeft durven voorftellen? Zulks is, zo het my voorkomt, al heel niet onmooglyk; want het is zeer denkelyk dat onzen Oproerfcooker, met dat likvde Lievery, dat d'Armoe nog wil dragen, de Oranje Oproer leus meent, daar het opgeruide dolle Graauw al zo meenig Stad, Dorp,~en Vlek meê beroerd heeft; maar als dat nu het Lievery is, wie is dan hetverraad? Dan zyn 'sLanc's Vaderen het verraad! want dezen hebben, en niet zonder de grootftenoodzaaklykheid , de Landbercerende Oranje - Couleur verboden. pag. 21. reg. 14. Tien Cy uiv Lui/pook kraaiende op uwen Kop met neeten! Buiten en behalven dat deze Regel enkel van onbeichotte ftraattaal te famen gelapt is, zo iszy nog voiftrekt onverftaanbaar. Als men een Kop met neeten had, dan zou men immers de pook niet krauwen? Dit waar even zo goed, of iemand de Mat van de Stoel krauwde, wanneer zyn Billen jeukten. Uit deze en diergelyken {taaltjes, van onzen Rymer, ziet men immers allerduidelykst', dat zyn gantfche Hellemonster flegts beftaat uit een aantal onbefchofte vuile fcheldwoorden, door een, door den drank verhit harlenvat,- zonder eenig oordeel, by elkander gelapt, om eenige verblinde Dweepers en een omgekogt Janhagel, was het mooglyk, in de dolste woede, op de been te brengen. pag.  CiS) pag. i£ reg, i. enz. Na Vader Willem en zyn Zoons een reisje d r e. Zeg eens, Baas Rymer ! zou dat dee, seen . moeten zyn? - maar zagt, dan zou het met gerymt hebben. - Dan, lens over dat Eli zeefche Reisje gepraat; wel ja, me dunkt dat moest gy doen; maar zoud gy dan in pas&ntoofc «iet een vizite aan Pluto moeien geven ?1 pag. 25. reg, 7. ^mapet* ° * °y km Veel- ^ "** Als men U, ö onbefchofte Rymer! aan uw Vl'aapen moet kennen, daar gy denkelyk uw vuige iiraattaal door verftaat, dan zal hetvereeeftrh zyn om in een eerlyk Huis naar U te zoeken of NoT^aSP4on °0k 16 VilMkn iD de Verz^eiaar pag. 26. reg. ri. enz: Hetfcbaemel H 00 ftje zal zyn Rymerytjes fchat Ook weieens preeken, op een Posthoorns drkalfva^ aÏÏ!*%°n 7-ekerIvk vreemd zyn, dan deze vreemdigheid ftaat nog te gebeuren; daar het reeds J?. beurt is, dat een Leidfche Lector, J?L F vf » Berkhey genaamt, de dolheid had, 'om me? een Pop voor een Openraam te fpeelen, alsook om zyn Lectoraalen Mantel, voor het oóvande Studeerende jeugd tegen den grond te werpen en te zeggen: daar ligt de Lector voor den blik ZI^™^. nQ n°S van een menigte Helden* vSriSt - n aart' doordczen Sr^ten Man PaS.  c ié > pag. 26. reg. aa. '£h hy fceth poot aan poot met zyn Jan Louw uit Aken. Denkelyk is de Rymer hieromeenRymwoord verlegen geweest, en door dien hem zyn dikken Afgob nog daaglyks in 't hoofd ligt te maaien, zo zal hem hier de Stad Aken in de gedachten gekomen zyn; het welk gelegenheid gegeeven heeft om 'er toen, in een verrukking van zinnen, door een fles Brahdemorïs veroorzaakt, het woord Aken maar neêr te plakkenük kan my anders niet begrypen hoe of hier het woord Aken, ia zelfs de heele regel te pas komt; men zou. haast moete denken, dat onzen Rymer toen hy deze Regel gefchreven heeft volftrekt Kinds is geweest, want ik weet waarlyk anders niet hoe Of hy hier aan een Regel uit een oud en tot walmens toe afgezongen Kinderdeuntje komt. Orde Man moest begrepen hebben; dat een HekelIchrift uit zotte praat en ftraattaal beftaat ? » pag. 28. reg. 6. Och, het is tbms geen kunst onl - " "' fe rymetii —-— ' Dit word zeer klaar, door het Schotfchrift dé zogenaamde Hekelroede bevestigd. pag. a8. reg. Men maakt Puntdigjès voorden Raad is dal niet dol? AVat Puntdichtjes zyn, weet: ik. jelj maarP^TDiGjiis die ken ik met, en derha^  ven ken ik 'ernietoveroordeelenof zy do] zvndan met. Dan ik vind het zekerlykdol San als men een Rympje voor zyn Mietje maakt dat* een gantsch Haagsch Schandblad vuld. — pag. 5.8. reg. 14. ^ ' " ' Nu nog maar by de Boeren ' ' Ten Tweedragts ftryd te gaan* geaaan, Is tU dan al vergeeten dat 'er een Ritmeester verlooren is geweest, die zich by de vemeer"nerHSefm'een had §emaakt? * 't U dan al c\Zgirl ' 3t er een feW ™or ^ Landlieden by rïln^ fVer VSn Uw Scbotfchrift uitkwam? ei! £de k V eenS ter dce2en, misfchien weet gy die beeter als eenig Mensch in de Republiek. — Sdinaf,m°TTren' SnaPsre's en duizend andere todden zyn U immers ook wel bekend' En ill ? % »egt? de waarheM fpreek,' daar kunfr^rd Vyf Bentbui*°", die in den Haag voor »t front zyn geweest, het best over oordeelen, J pag, 30. reg. 5. Wy kunnen de Etsnaald en Graveerkunst ook wet dryven. Al weêr wat nieuws! al weêr wat raars' de Man kan de Estnaald en de Graveerkunst dryven! zou dat op dezelve wvs oe. leaieden, zo als men knor! knor! dry ft? — Maar zagt, maar zagt dit dryven moest op ochryven Ryrnen '■ pag. so reg. 7. Ja, by de Schelm (/{Droes, Dit moet zeker de Does zyn, maar dewyi £ on?en  Ci3) onzen Rymer reeds roet lyf en ziel aan de ,D r o e s (de Duivel") op het allernaauwst verbonden is, zo neeme men hem niet kwalyk, dat hy de D it o e s in plaats van de Does gezet hes ft; dan, wy kun- . nenby deze geleeenheid het Publiek verzekeren, dat het flegts louter nyd en laster is, al wat den Lasteraar of zo genaamde Franken Vryen Batavier, in zyn fchandelyk Pasquil van de DoEsfchryft, om, was het mooglyk,'daar door de goede harmonie tusfchen Man en Vrouw te breeken; hetis reeds voor lang aan de Vrouwskant ondernomen, rnaar dit niet gelukt zynde, waagt men het aan den Man; maar de Guit, van een Schotfchryver, kan verzekert zyn, dat hy zyn Lasterpylen hier omtrent altoos vruchteloos zal verfpillen. —- pag. 31, reg. 3. enz. Tien fluivers voor de rest der Ed. Manhaften, Elk in het rood gedrukt dit zal ligt winst verfchafien; Ed m an 11 a f te n ! wie heeft 'er immer zulke taal in rym gezien? en daar rymt dien Broodrot verschaften, in plaats van v & r s c h a f- f en, op.' ö Hemel! wat Rymt 'er thans niet al meê! De hals fchynt niet te weeten, dat men door Schaften eeten verüaat. pag. 31- reg. 8. Wy zullen ze allen ook wel eens met Printjes plaagen. Gaat uw gang, myn goede Man! dryf jy de Etsnaald maar naar uw volle genoegen. pag. 31. reg. 15. TrtêwtBarbaaren, zefvry Paraas Slagboom open. Deze Regel bevat zo veel vreemdigheden dat *■*/»  C 19 ) hy; zonder voorlichting van den Auteur niet té verflaan is. De goede Man fchreeuwt hier" dat Earbaaren Parnas Slagboom moeten openzet' ■ten; is er dan een Slagboom aan den Parnas gemaakt , en moet die door Barbaaren opengezet worden ? Dit zyn waarlyk wondere dingen - maar wat zal men zeggen de fyden loopen wondèrlyk ky die voor heen een Orakel was, fpeelt nu met een Pop. • ' r u pag. ja. reg. 3. enz. Zo als den krepeJen en eerlóozen Jefuit Zyn Kloostercel verruild voor Bernard de Hermiet. Zie daar weder een Extract van wartaal. wrfniÏHi*15 heeft *vn Kloostercel voor zichzelf verruild! ■ Kan men zich wel van lachen onthouden, as men zulke Brabbeltaal, daar onzen Rymer zyn Scbotfchrift van aan een hangt, onder de oogen krygt. En zulk een razende Rammelaar durft nog Dichters uitdagen om teeen hemte ftryden , - ö welk eene verwaandheid' r— maar zagt; Een, voor wien men in t Dol" huis, al voor lang een beflcten Bedftede h-eft ledig gehouden, durft alles onderneèmen Nu hy kan gerust uitdagingen doen, Hy zal in de Poefy met ligt een party vinden, wvl deze te Ï*5S Vm u ge,n ZQ,k een' «zenden Mooienbevechter te gebruiken. pag. 32. reg. 9. enz. 7fV^JNAT' Waar Natmr ™yn Waepcnen in hoop^e°lk °P m G°ds hefchemin& In de eerste dezer twee regelen is denklyk een c a druk-  Cao) drukfout ingeflopen (nu dat is wel meer gebeurt) vantWïNAT zal zeker Wynnat moeten zyn en dan fpreekt deManhierde waarheid, want hy is al zo dikwyls door den Wyn, dat is te zeggen Brandeivyn, gedoopt, dat hy 'er al geheel van doorweekt is. Wat nu de tweeden regel aangaat, deze kan men niet zonder verontwaardiging leezen.-— Het is te verwonderen dat aan zulk een huichelaar niet eenfchrikverwekkend teken van den Hemel gegeeven wordt, de Landverderverfnorktop zyn trouw en fteld die gelyk met Gods befcherminge terwyl hy het gantfche Land, zo veel hem, mooglyk is, beroert, ó Hemel! wat zyt Gy lang moedig! — pag. 32. reg. 17. enz. Tot Z/óGalgebrok gedoogt in Gy tbr echt muilren y Waar 't modderig Kokkin voorby uw Deur gaat schüuren. Het is de eerste keer van myn leven dat ik het woord Galgebrok gedrukt zie ! Welk eenonbefchoft ondeugend Schepfel nioettoch zulk een Rymer niet weezen, die onbefchsamd genoeg is om zulke bordeeltaal te Schryven , en ze nog wel te laate drukken! dan met al zyn kwaadaar- tige Straattaal zegt hy, met dat al, noch niets—■ DeP/Jan vertel d ons; dat het Rokkin voorby een Galgebrok zyn Deur Schuurt. Is zulk een Schryfilyl niet om te lachen? Hals van een Rymelaar! Gy weet immers wel, dat het Rckkin niet Schuitven kan, had Gy nog gezegt dat'er Waater door ftroomd maar zagt maar zagt, dan had het op müurèn niet kunnen Rymen. • Ja daar dacht ik al weêr zo ichielyk niet om. - ••- Voor een Rym, of onbelchoft Scheldwoord heeft onzen  C*0 zen Rymer toehalles over, No dit isai weder m navolging van het Franquiaaufche Zeemons- Pag- 33- reg. n. enz. ïïnvyl de Buijen, deOrkaanen, Donder/lagen nen Atlas van 't Stadhuis door bulderende vlagen. Doen trillen daar by op zyn dikbefneeuwden Kmin VoorAmftels Capitool, knielt op bet BlaauwarduL ovSielmwfdf ManLzyn Brandewynsfles al ver Zlr Jj id? lee§gehad hebben, want grooter toflÏÏr R /?eZe R-g,dS ZVn g^oof ik niet, dat m Frans Bahes te vinden is. Den Hals wil d^srW^ dat.de^' van het Amfte l ™ 1,,?tf« af is. en dat hy nu op blaauw deklas ftaat SWk bdd?n SeI°gen is,want ot hJSJÏil • ^eden nog in Zyn ouden ftand vnnr ^ hUIf C" het,1S er dus wel verre af dat hy voor het zelve zou knielen. Men zal dus Sr^, Ï7a\°m deze bo^nftaandevierwoS! derbaare Regels aan te merken; als een Sprookje PJ-tJ3> van hec Schand*chrift te helpen vul' pag. 40. reg. 21. enz. H%^!%^'gaan' k t van müi- Geen Burgemeesters Zoon tot Seboojer uit gaanjluuren? , *el by het hoofd 13 geweest zyn.D1£t al tc B 2 * pag,  C * ) pag. 42. regel. 3; enz. "fa door uvJ razerny, word eenc Moer met grom, -: Zv is Vrycorps-tamboer, de dikke buik beur TromJ$ Zou de onbefchaamfte Plug- niet aarzelen, om zulke fchandeiyke bordeeltaal aan het Papier te betrouwen? pag. 43. reg. li enz. De waarde Vriendfchap zugi en Varnas beeft 'er van, 'sLands Eendragt weent, zy staat bedeest. en ziet HET AM, Zy bukt voor 't knellend juk der fnoode Boekverkopers: Zystaat bedeest en ziet het an.- AN. NB. of dat: zy ftaat bedeest en ziet het an. UoK een Stoplap is. Dan, voor de rest fpreekt de Man de zuivere waarheid, zyn prulfchnft de Hekelroede bewyst het volkomen, al wat hy met deze drie bovenftaandeelendige regels te kennen wil geven. — pag. 43-reg. xa. Kan hel de Woeker, met de waarheid niet gelukken • Dan moet de togen en de Lafler 'er fluks aan, Die meenïg Boekwurm»! den nood bet}tbygejtaan. Ook wel een kaaien Autheur. -— Het Pasquil Getwelt: Snerpende Hekelroede enz. geelt ons daar een allerfterkfte blyk van; want ik ftel het zeker dat het goud alleen in ftaat is om iemand zo veel Godlooze leugens, en ongehoorde fchandtaal od een te doen ftaapelen, als de Godvergeten Hekelroê-Schryver in dat Schotfchrift gedaan, heeft. pag.  (23 } pag- 43 reg. zr. enz. —— ziet men nu tot Pall asfcbavd iSdfo/x en de Snaphaan aan den Wand, Onzen Held fchynt verbaast bang voor de Sabel en de Snaphaan te weezen, en daar om wil hy het Janhagel (want daar fchryft hy toch enkel voor) wys rnaaken, dat het fchande is als men een Sabel en Snaphaan aan den wand heeft. Dit iseeven zo goed, of men zeide, het is fchande dat 'er Rechtbanken zyn. pag. 44. reg. ro. Daar zit het Huisgezin Pasquillen te bekyketi. Als gy onbefchaamde Landbederver, zo veelo Pasquillen niet gemaakt had en nog maakten dan zou het onkundige Rapalje zo veel Pasquillen niet in de handen krygen. Ook zou het Land en Stad een hoope rust verfchaffen (en niet verfchafteti) als Gy uw Oproerige prullen in 't vuur v/ierp, in plaats dat gy ze by den een of anderen Guit van een Boekwurm, tot vulling van' uw fchraale Kas laat drukken. — pag. 44. reg. 16. Het Kind heeft Liedjes van de V'tyheid in de hanct. Wel nu ondeugend Schepfel! wat zou dat? mag een Kind geen Vryheids Liedje leezen? Zie daar de Aap nu uit den rnouw. — De fchurkfche Oproerftoker komt'er hier, tegen wil en dank, voor uit, waar het hem om te doen is. Het B 4 is  33 alleen om 's Lands Vryheid de hartader aftefteeken, dat de Man zich zo in de weêr fteld om het arme verblinde Janhagel te misleiden, en hier om vloekt hy een Kind dat een Vryheids Liedje in de hand heeft, ja, zulk een Ondier, dat onze dierbaare Vryheid den Dolk reeds op de borst zet, durft zich noch \een Vrank en Vryen Batavier tekenen, terwyl hy werkelyk, al kruipende, de ketenen der Slavernykuscht. ó Wat is de Godheid toch goedertieren! — pag 44, reg. -.7. enz. De wakkere Juffer zil nu Vaandels ie horduuren, In [ieê van naarftiglyk het Huiswerk te bejluuren. Hier loopt de Mooien weêr door de Vang, of het mankeerde de Man weêr aan een paar Re gels tot vulling van deze bladzyde — want waar heeft men thans noch geborduurde Vaandels gezien? pag. 45. reg. 19. enz. Kwam vaardige Romein en Brouwer uil hun Kisten , Ik wcd-i' dat zy den boop Bedreten en Bevisten. Wel Leezer! wat zegt ge nu, begint de Man niet hoe langer hoe knapper te worden? Ja, dat moet Gy niet kwalyk neemen hoe laager hy inde Fles komt, hoe hooger of zyne Poëtifche Geest klimt. — Als Salomon van Rusting, door de wandeling de ftr..t Poëet genaamd, nu noch in weeeen was, dan zou deze een waare makker aan onzen  (*5) onzen Man gevonden hebben ;maar de Oproerigheid van onzen Hekelroê Schryver zou hem den* kelyk tegen gellaan hebben. pag 45. reg. 3. enz. En wilt Gy duiveltjes., ofeenig vuil gesp e n s, Te faamen flanfen? ga, is dit uvj harten voenscb Ga dan na Sint Antoon fludeer in zyn tentatie, En bid dan Lucifer om Helfcben Brugels gratie. Dit zal den Roervink zekerlykgedaan hebben, toen hy zyn Helfche Titelplaat te faamen flansten. — Al weder een bekentenis die de Man tegen wil en dank ontllipt is. — Het woord Gespens komt hier ook wonder fchoon te pas om 'er harten wensch op te doen rymen. — pag. 51. reg. 12. Gelyk een vuile Pad ofKikvorscb uit deSlooten. Zouden 'er ook Kikvorfchen in de Boomen zyn? Welk een overgroote dienst zon denHeere y. Le Francq van Berkhey, de Leezeren van de Snerpende Hekelroede niet doen, in dien die groote Natuurkenner, datPasquil meteenige Nota's van zyn Edls. vernuft geliefde te verryken! pag. 51. reg. 18. Het Laaken dat hun dekt in van een Draeken vagu Laaken in en van een Draaken vagt dat moet al een zeer raar foort van Laaken zyn, maar als B 5 de  C*5) de Man nu eens meende; Laaken van een Draaken vagt, dan zoude dit toch * al ;vry ruige Draaken moeten zyn, van wiens vagt men zo veel wol kon affcheeren om 'er Laaken van te fabriceeren. •—; Aan deze pasfagie kan men zien, wat een Mensch, die de Fles wat dikwyls in de hand heeft, niet al op het Papier flenst, om een bladzyde met armhartig Rymwerk te vullen. pag. 52. reg. 3. enz.. Hun tong is eene Pyl, tweeledig vol vergift: JHet Speekfetfchidmt van gal en zwadder saamge- schift. Vergift NB. in plaats van vergif en hief rymt de Man saamgesc iiif t op ;hoegrootsch is deze uitdrukking! wat doet een Rymer toch niet, om een fiotwoord te vinden.'vooral zulk een onbefchaamde Rammelaar, als die welke de Hekelroede gemaakt heeft. — Wie heeft toch van zyn leven gehoord, dat men iets telaarnenfchift? ö, onbefchaamde lompert, wat doet gy met al om de fchyven! Het overige van het Las- terfchrift, al te huichelagtig en Godgetergend te faamen gefteld zvnde, om het zonder yzing met attentie te leezen, zo zal ik 'er verder geene andere aanmerkingen opmaaken,te meer daar men int het weinige, dat ik hier aangeroerd heb, wel op zal kunne maaken, hoe het ftuk in zyn geheel is, waarom ik eindige en geeve het volgende Vaars; Ten  ( 3 Ten SLO TT E. Ziedaar, ö Mensch! zo gy nog dezen naam raoogt dragen, Een flaauwe trek gemaald van Uwe razerny, Waar door ge niemand meer kunt dan U zelve plagen; Vergeefsch flooft gy U af op zulk een rymla-ry! ----- Of waand Ge dat uw taal van vloeken, fchelden, raazen, Aan een geflanst, die niets dan loogenen ver» dicht Het altyd trouwe hart der Belgen zal verbaazen? ó Neen! Uw Duivelsch werk hebt gy vergeefsch verricht. Wat was uw oogmerk toch om zoo'n Pasquil te fchry ven ? Was 't brood gebrek? —- Waarom geveinsd* Spreek helder op! Ik  C -8 3 Ikva t het: ja gy waart in hangen ncod om fchy ■ ven, En hier om waagt ge U zelve, al dreigd u Zwaard en Strop. Maar hebt ge ons niet beloofd, ('k weet niet wanneer) voor jaaren, Dat ge eens uw gryzen lok op 't Speeltuig fnaaren zoudt? ója/ — maar bloed! wil nu die'pyn'lyke arbeid fpaaren, Gy zyt voor de edle Kunst al reeds te zot en te oud. Apolio lacht, wen .hy ü hoort de Snaaren roeren! Want, woorden zonder jïot, cf zin by een gezogt, Slegrs loogens om het Graauw naar hun bederf te voeren, Wordt door U, aan 't gemeen, voor goede waar verkogt. Maar zagt Gy wordt niet boos? - - - Het zou my waarlyk fpyten, Wen je in je dolligheid fomwyl dit blad Pa. pier Bezcopen , zaten ix>/,ging op de Steenen fmytem.; Maar neen dit doet geen Vrank enVry* en Batavier. Dan waar van toch, zeg Jan! die raazende Ge- dachten? - Waar-  C 29 ) Waarachtig, Jan! gy leefd tot fchand; der Maatfchappy; Geloof me op 's Graavenflein zit m' U met fmart te wachten, Straks vliegt gy in de Kaars, en -—- weg is Vrank en Vry! Maar laat ik evenwel eens ernftig met UTpree* ken: Durft Gy, ó fchandvlek van het echtBataafsch Geflagt! Van Deugd, van Godvrucht, ja, zelfs van genade fp reeken, Daar Ge in wat eerlyk is, in God en Godsdienst lacht? Reeds grys geworden zyt in gruwjyke euveldaaden? Een braave Vrouw verftoot ? Gy die zich daaglyk vol Gezoopen, als een beest, blyft in alle ontucht baa« den, Die Jaaren achter een leeft met een vuige Snol, Wat denkbeeld vormt Ge U toch wel van het Opperweezen ? Of waand ge dat die God uw gruwelen niet ziet? Bloost Gy niet op de vraag die 'k U hier geeft te leezen, Zeg  Cso) Zeg Volksberoerder! Zeg Verleider! bloost gy niet? J\$aar neen men weet gy hebt een toege- fchrooit geweeten: Geheel vöorbeeldeloos zyt Gy in uw geftel: Ga voord men acht U niet; doe vry de Drukpers zweeten, Teruyl ge uw Scbendpen doopt in d'Inktpot van dt Hel!