/7- GELOOFS ! BELYDENISSË VAN DEN ONDERGETEKENDEN OMTREND HET ERF- STADHOUDERSCHAP* H. W. G. A. AL OM TE BEKOOMEN,  SALOMON. Door my regeeren de Koningen, en de Worflen (lellen gerechtigheid. Door my heerfchen de Heerfchers, en de Prinfen, alle de Richters der Aarde. PAULUS. Alle Ziele zy den Machten over baar gefield, onderworpen. ïVant daar is geen macht, dan van God: en de machten die daar zyn, die zyn van God geordineerd. Alzoo, dat die hem tegen de macht fteld, de ordonnantie Gods wederfïaat: en die ze weder (iaan. zullen over haar zeiven een oordeel haaien. Want de Over (ie zyn niet tot eenvreeze den goeden Werken, maarden kwaaden. Wilt gy nu de macht niet vreezen? doet het goede, en gy zult lof van baar hebben, enz. enz. PETRUS. Zyt dan alle menfchelyke ordeninge onderdanig, om des Heer en Wille: het zy dm Koning, als de opper (ie macht hebbende: bet zy den St adb ouder en, als die van hem gezonden worden, tot (iraffe wel der kwaaddoeners, maar tot prys der geene, die goed doen. enz. enz. enz.  C 3 ) GELOOFS BELYDENISSË van den ONDERGETEKENDEN 0mtrend het ERF - STAD HOU DERSCHAP! Symbolum. non ofendendi, fed docendi caufal Het Woord, niet om te beledigen * maar te leeren 1 ï, "V"oor, onder, en na de tyden der Treurige onderdrukking van den Heere Prinfe Erf-Scadhoud%t WILLEM den VYFDEN, geloofde de Ondergetekende met het grootfte vertrouwen, dat dö Heere Prinfe Erf Stadhouder een allerwettiglt Recht: hadde op alle Zyne, Nederland zoo heilzaame efl heuchelyke Posten en Eminente Chnrges: aangezien Nederlands Staaten Zvnen Doorluchrigen Heer Vader WILLEM den VIERDEN in die Poiïerf A a  C 4 ) gefield, en die Erflyk verklaard hebben , zoo in de Manlyke als Vrouwelyke Linie van dien Vorst, welke Maaten daartoe aangenoopt zyn, behalven door hunne eigene, door de ErnfHge begeerte van het geheele Volk van Nederland: g hiel geld ju" t de bet Folk ts de flemme van God! dit alles is gebeurd Jn den pare 1747 en 1748 zonder eenige in oftegeofpraak hoe genaamd, heeft die Groote Vorst alle die Emmente Poften mogen uitoefenen tot aan zynen dood heelaas te vroeg gebeurd! Wie heeft c7 \ nt,Koningiyke Hoogheid Mcvrouwe dePrin- K A 1 N, Au 'V'" b6ftuUr als Gouvernante over Nederland by de minderjaarigheid van den tegenwoord.gen Vorsr haaren Eenigen Zoon durven of kunnen tegenwerken die wyze Debora in Nederlands Israël? Een Votftinne doortrokken van Liefde tot Nederlands Kerk en Burgerftaat, en vastgeftelde conft,tune? Waarop (om niet uireweiden in Haaren verdienden Lof, ge'yk reeds door de pennen der vaardigde Schryvers zoo waarachtig als Loflyk gefclned |s; de Tegenwoordige Heere Erfftadhouder, in den jaare 1706 door alle de Sraa-.eo van ganser, Nederland verklaard ,s, Erf-Sc dhouder in tl.'e de deelen van alle de Eminente Posten door wylen Zyren Doorlucn,gen heer Vader bezeeter,, goedgekeurd door alle het Volk van geheel Nederland, en geld hier wederom de nooit wederfprookene ftelling %x PopuA vox Det dat is, de flemme van bet folk, is de flemme van God. 5 II. Wel is het waar, (en ach was het nooit gebeurd' zoo verderfelyk voor het Lieve Vaderland Q de fnoode Vyan-  ( 5 ) Vyanden van den Heere Prinfe hebben eenige ja* ren de fwaarfte, doch fnoodfte bed huldigingen te. gen hem ingebragt, welker getal is Legio: hieromtrend is myne denkwyze deeze geweest, waaren die befchuldigingen waarachtig, konde het met anders zyn, or het Volk van Nederland moest het grootfte ongenoegen tegen den Vorst hebben; maar wanneer men die befchuldigingen tegen den Vorst aanvoerde, hebbe ik my altyd tegen die befchuldtgers kunnen verzetten, mtt te zeggen en te vraagen: Wel waarom bewyst men die belchuldigingen met tegèn den Vorst ? maar dat doet gy niet, om dat gy het niet kund doen: hier golden by my geene v'rfchooningen of uitvluchten, onder anderen, wanneer ik dit (tuk eens wat fterk aandrong, en zeide zoo befchuldigen genoeg is, wie zal dan onlchuldio- weezen al word de ichuld niet beweezen, voerde0 men my eens te gemoet: men wilde den Prins peerne fpaaren. Ai L-eve Lèezers, wie wilden dat doen? Zyne Vrienden? die willen van geene Ichuld, en waren van 's Vörften or.fchuld wei verzekerd. Wie dan? Zyne fnoodfte Vyanden, Zyne grimmigfte haa'ers? wier geheele toeleg was de geheele ondergang v.an den Vorst Erf- Stadhouder; blyken, alle die' fnoode Wapeningen om met geweld te beletten dat de Vorst zich herftelde in Zyne Poften, in welker uitoefening hy niet hidde kunnen voortvaaren om den fmaad , en hoon hem aangedaan door het Commando in 'sHage hem te ontnemen: te meer men zocht geduurig valfcbe getuigende. L»-z ik in het gewyde boek: maar ten laat/ten lüaamen twee valfcbe getuigen? zoo verre hebben het de vyanden van Zyne Doorluchtige Hoogheid nooit kunnen brengen, dat er zich getuigen tegen hem hebben durven of kunnen op doen, die voor ce* A 3 ne  ( 6 ) f WStrle .^"«g he^n durven flaande hou- tfön, of hebben kunnen waar maaken zulke fnoode Mstenngen, als anders zyne Vyanden regen hem ««braakten, en om hunne fwarte, en brandende «1!e tegen hem te ontlaste», of om 's Vorfren Liefbeobers m-verwarringe te brengen, en hunne LiefPit m haat was het mogelyk te veranderen; Hoe veeje onnozele Zielen zyn niet door hunne Lafte! ringen regen den Vorst misleid, die nu met het diepst berouw, en hartbrekende traanen zich beklaagen! zoo deerlyk misleid te zyn, wier ongenLIen de goede Juftrrie, den zelren graag de gevoelisfle fl'ajen (zo wei verdjend) zoude toebrengen' § Heeft niet Zyne Doorluchtige Hoogheid alle zyne vyanden openlyk uitgedaagd? Zy zouden hem me verfc-hoonen; maar alles tegen hem inbrengen wat zy konden: Niemand is ooit wettig voor den JjjekfO07' hec blee, alleen by fchelden, eï niet, of de Braave Vorst zaf menigmaal, wanneer die Lastenngen hem ter ooren kwaamen, aa] Sl ma regen Davtd gedacht hebben, en hoe^ menige f L u ut" "U R'et g''asg' met d^n diepten doch hui.helagt.gen ootmoed VllleH zeggen: ^£ „ Heere rekene my niet toe de misdaad, èn L „ f ^e mez wat Uwe Knegt verkeerdelyk L " M Hti:!.™"' Uwe Kne& weet bet zeker- ly*< ik hebbe gezondigt Wie hebben den Vorst gefpaard in het a^nvoe£h van bewyzen tegen hem? alle de zulke, die nee graag zy wilden niets tegen hem konden inbrenger, voor een wettige Rechtbank , daar het gaat fa**** acJa et probata, dat is volgens Stukken m bewyzen, en die waren er niec ƒ al riep men PPk  ( 7 ) ook de helle en afgrond te hulpe, daar uit haalde men wel eens tydingen, maar alle van dien Vader der Leugenen! en hoe billyk mag men niet van 's Vorfteu vyanden zeggen gelyk Paulus van de Kretenzen, gy zyc altyd leugenachtig! Wel fnoodePrinfen haaters, Lasteraars van dien Deugdfaamen Vorst, hoe zeer hebt gy gezondigt tegen het anders by veelen uwer zoo geliefde Leerftelfel quisque prafumitur bonus donec contrarium probetur, dat is: Elk moet goed gehouden worden, zoo lange bet tegendeel niet beweezen word, moest, en wilde ik de tegengeftelde deugdfasmheid van den Geliefden Vorst aan de Ziel, en opmerking myner Landgenooten voorgedragen, zoo in het Staalkundige, als in het Krvgsweezen, ik zoude myne Leezers flegts behoeven "heenen te wyzen tot die voortrefWyke aanfpraak van de Grooten Camper als voorzittend Lid in den Raad van Staaten wegens de Provincie Friesland, aan den Vo>st gedaan, eene aanfpraak, zoo loflyk voor den Vorst, als waarachtig; dat de bitze nyd haare tanden, om dezelve te verguizen te vergeefs zal afbyten 1 en belangende de Krygskunde van den Vorst, dat die waarlyk groot is, hebben my der zaaken kundige meermaalen zo (lellig verzekerd, mannen tot de Eerfte en aanzienelykfte Posten in dien kring verheeven. Waarheidlievende M nnen, gelyk zy by de Naiie bekend (laan, dat ik er niet een oogenblik aan twyffele, en zyn niet de Inneemingen van Wyck by Duurftede en Utrecht zulke Meefterftukken, dat er de Capitain Generaal zich den dnurzaamften, en grootften Lof mede verkreegen heeft ter te leurireiling en befchaaming van zoo veele dwaazen, die zich tegen den Vorst wilden verzetten , zoo Majefteit fchendende, dat zy nu graag als de Salms zich in de diepfle fchuilhoeken zouden verA 4 fte*  C 8 ) fteeken, 0m niet als Snoodaards, fchuldig aan gefcwedre Majefteit, en bedriegers van zoo veele Nederlanders , door hen misleid en bedroogen , der ftrenge en fïrafoefenende Junkie ten doele te moeten (taan,- doch ik vreeze den Vorst ongenoegen te geeven, die hoe zeer Zyne vyanden zich vermaakten met hem (nood en valsch te befchuldigen, niet graag ziet, dat men den Wierook Z'vner Loflyke daaden hem m het aangezichte zwaait;' dit net tegenfraande moet ik noch den Vorst als Eenen fVaaren Menfcbenvriend myne Leezers in eenige trekken ond.T het oog brengen. Ik roepe u opentJyk op, zno veele aime, beweldadigde, ge voedde, en verkwikte door den Vorst, wier getal ik met twyffde, oi zal grooter weezen, dan de Leeden van plie de uitgediende, en nu wegkruipende gewapende genoodfeh^ppen in Nederland , die de Pruifïifche Adelaar door fchrik, en benauwtheid nu geheel verguisd heeft! by deze gebeurtenisfe kwam my te binrien, hoe deze Heken in een derde overeenkwamen, met de otade Romeinen, die in gIOote Schrik zynde, plagten te zeggen Hannibal ante Portas, dat is Hannibal is voor de Poorten, laat ik liever zeggen de door de Wettige Staaten gerechtigde ErfCapitain Generaal is voor Utrecht , Zyn Hoogheid de Hertog van Brunsvvyk is voor Amlterdam, fchrikt Jiroeders, laaten wy vlugten! Jaa ik roepe u op Nederlands Grooten, ik meen 9.1 een Zyne Hoogheids Erfvyanden, die er openlyk voor zyt uitgekqomen, of die als geveinsde Huichelaars des Voriten gunft-hebt afgetruggeld,' hoe zyt gy jaaren lang door de mededogende goedheid van deq Vorst (taande gehouden; hoe lekker hebt PT van geleevd? welke' was hier van de dryfveer by gen Verft? Enkel Zyne goeddaadigheid. Willende zoo.  ( 9 ) kooien vuur op zyner vyanden hoofden werpen met den wyzen Salomo»! jammer is het maar dat het de gewenschte uitwerking op uw gemoed niet gehad heeft, en dat gy met Jefchurun vet geworden zynde, achter uit hebt geflaagen tegen uwen Grooten Weldoener, en ik twyfele niet een oogenblik, of een kille fchrik doortrek"-, en doet alle uwe Leden beeven, wanneer gy denkt aan dat Noodlottig tydftip, by welke Zyne Doorluchtige Hoogheid uwe perfoonen ampteloos zal laaten zitren, terwyl de ondervinding den Vorst geleerd heeft, er was gene zalve aan u te ftryken; hoe bekrompen zal het er dan met veelen uwer uit zien! Eenen Troost, zoo ik het dus mag noemen, geeve ik: Zegt en denkt homine ingrato nil pejus terra tulit, dat is: daar is geen erger [chepzel op aarde, dan een ondankbaar menscb. Wy hebben het verdiend, field u menigmaal voor den Macedonifchen Vorll Alexander den Gr ooien, welke op zyn doodbedde leggende , gevraagd wierd wien hy tot zynen Opvolger benoemde? antwoordde den IVaardigfien. doet zoo de Vorfl Erfftadhouder geiyk hy zekerlyk doet, dan hebt gy geen recht of aanlpraak op eenigen Post varj Bere en profyt. Zit dan in Itiile eenzaamheid ampteloos neder, en beklaagd uwer dwaasheid, of zyn er noch onder u verleidde, dieniet itetkgenoeg waaren tegen de listige en fchyn patriotfche ftrceken van 's Voriten vyanden , of die door grimmige kwaadheid het harnasch tegen Zyne Hoogheid hebben aangegespc: maar die nu van achteren berouw hebben over uw boos gedrag, zoo ongegrond , en Liefdeloos omtrend Eenen Vorft , die u zoo veele Jiaren 700 beweldadigd heeft; is uw berouw echt en waarachtig; maar het moet geen Judas of Joab ln het binnenfte hebben! leerd en voigd het voorbeeld van A 5 Bin-  ( io ) Benbadadx Knegten omtrend Israëls Koning. De Oranje Vorften zyn goedertierene Vorften; mag u dan des Vorften goederrierenheid gebeuren op de daadelyke blyken uwer bekeringe,en berouw, fchrikc dan Levenslang voor ondankbaarheid, en het verzetten tegen de vaftgeftelde Conftitutie; vooral betrekkelyk de Ërfftadhouderlyke beftiering, welke gy en andere zult moeten befweeren. Gaat althans het voorftel van Enkhuizen door, gelyk ik niet twyfele of zal doorgaan en overgenomen worden in alle Provinciën; welke voorftei men ziet in de Groninger Courant den 9 Nov. 1787. welk voorftel my niet verdriet uit te fchryven, zoo ais ik het in die Courant vinde: „ om de Stadhouderlyke Regering, „ zoodaanig, als die aan den tegenwoordigen Erf„ Stadhouder in den jaare 1766 erflyk is opgedra„ gen, op nieuw, als eene Conftitutie, waarmede „ deze Provintie (mag ik zeggen, jaa ik moet het „ zeggen alle Provintien) liaan of vallen moeten, te „ confirmeren, en ten dien einde door alle de „ Schutteryen in de refpectrve Steden en ten platten „ Lande, gelyk ook door alle de Amp.:enaaren te „ doen afleggen den volgenden Eed. Wy fweeren de Staats en Stadhouderlyke Regeering, zoodanig, „ als dezelve op den 16 Octob. "1587 is gemaakt „ en omfchreven, en de Laatfte, zoodanig dezelve „ volgens commiflle aan Zyne Doorluchtige Hoog„ heid, den Heer Prins van Orange en NafTau in „ den jaare 1766 erflyk is opgedraagen, met alle „ onze vermogens te zullen helpen maintineeren en „ hatidhaaven, zonder dat wy ons zuilen onderwin„ den de voorfchreeven Conftitutie direft of indirecï „ te ondermynen, of eenige verandering in dezelve te onderneemen, of ons daar toe op eenigerhande » wyze te laaten feduceeren. III.  ( M ) III. Noch een Stuk moet ik myne Leezers onder het oog brengen, terwyl myn gefchryf ten doele heeft, en my zeiven te rechtvaardigen in myne denkwyze omtrend den Geliefden Heere Erf-Stadhouder, en om myne Vrienden, ftaande met my in het zelvde gevoelen te meer te fterken in hunne goede Zaake, en te beveiligen tegen de fchichten der booze vyanden van den Lieven Prins, jaa om de verleide Zielen weder te rechte te brengen, jaa om de opzettelyk booze Vyanden van het Erfftadhouderfchap te ftremmen, van niet meer hunne booze, doch ftompe pylen te durven uitwerpen, hoe zeer hunne wrevel ook tot noch toe haar beft doet, om de goede Zaak tegen te werken: denkt men miffchian, de vyanden iwygen nu, en durven niet meer voor den dag koomen. En zegd men misfchien, waar toe deeze aanmerkingen? die een onaangenaam aandenken vernieuwen het was beter die dingen met ft;llefwygen voorby te gaan, om te eerder, en beter het geheugen der natie onttrokken te worden ; te meer daar men ; nu niet meer vermeend dat Lakeringen, en Smaadredenen gedaan worden; althans niet in openlyk gefchryf: hier op antwoorde ik, geene genoegfame gronden te vinden om my te rug te houden van myn voorgeftelde taak, het laatfte ftaa ik toe,- maar is het wel wonder Vrienden? men vreesd nu voor de getergde Saaats, en Stadhouders gezinde getergde door alle dien hoon en fmaad uitgebraakt tegen hu nen beminden Prins, van te vooren bekreunde men zich niet de rechtvaardige veiontwaardiging der braaven , z; lvs niet der befte en Aanzien!} kfte Edelen, of Vorft, of Droft, of wie hy was, die menigmaal zoo deer- lyk  ( ia ) lyk als leugenachtig geftreept wierden , denkende vana eft fine viribus ita ? wat bekreune ik my de [wakke toorn! Gelukkige omwentelinge! nu zegepraaien recht en gerechtigheid! Maar Waarde Leezers, wat zal er veel toe behooren, om de gal van boosheid, die in fommigen al zoo lange, en zodaanig geheerscht heeft, uit te zuiveren, en geheel te geneezen, jaa terwyl het geheele geftel van fommigen bedorven is, vreeze ik dat zy van bitterheid , en nyd, die eene verrottinge der beenderen is, zich zullen verteeren; doch ik wenfche hun gefchiede barmhartigheid , en dat zy ond rvinden mogen de Voorbeede van den Grooten Zondaars Vriend, Vader vergeeft bet bun ! Die van den Neder Rhyn brengt ook zoo ik hoore betere tydingen! De Kruyer heeft zyn rad gebrboken! Schuurman is afgefchuurd tegen de Diamante Deugd van mynen Vorst, ook fcnrikt hy voor het harde ftaal van den Manlyken Brunswyker Vont, en wiens yzere kluifters h«m te iechte zullen doen beeven, ook hebben de Staaten hun allen een breidel in den mond gelegd. Goed Vrienden! bafta ubique emittitur in tenebris, dat is: de fchicbt word noch overal in het duiftere uitgeworpen ; gefchied het niet in openlyk gefchryf en druk, althans met de fnoode tong! is deze tufTchenrede wat lang, ik konde niet korter. Ik vervolge myn Derde, om myne Leezers onder het oog re brengen, hoe vee!e my hebben zoeken tegen te werken, en tegen te werpen ; meend gy recht te hebben in uw begrip omtrend den Stadhouder? daar zoo veele, Groote, geleerdere dan gy»  ( 13 ) gy, jaa zoo veele van de Leeraars der Herformde Kerk van geheel andere gedachten zyn, dan gy. Ter beantwoording deezer tegenwerping moet ik my by Elk Lid in het byzonder bepaalen. i. Zegt men Veele denken geheel anders; dit doet niets ter zaak, anders zoude de Verleider, en Verleidende Vorft der duifternifle met zyne veele al vry wat vooruit hebben, hy heet Legio, eq is de Vader der Leugenen, dat helpt alzoo weinig, als de Legerfchaaren der gewapende genoodfchappen in Nederland. Vreefelyke Helden! de Brunswyker Verlos- Engel verflaat als in een ogenblik honderd vyf en tachtig duizend! by welke gebeurdenis, zoo blyde en aangenaam voor Echte Vaderlanders, en Liefhebbers van het zoo dierbaar Huis van Oranje en iNSaflau! Ik moeft Lachen, en van blydfchap sis vervoerd zeggen van die heldenfihaar, abiit, exceffit, eva fit, erupit, zy zyn weggegaan, geweeken, ontvlucht, ten einde geloopen. Geen wonder Leezers, die Vorfl en Held maakte zulk een fchrikverwekk'ende angst, het waaren nu gene fpiegel gevegten; mnar het kwam op den man aan, en wie kan hun dien fchrik kwalyk neemen; zy zouden het te doen krygen met Pruiilifche Krygsknegten, gewoon te fterven of te overwinnen ; meermaalen , eer deze dingen gebeurden, zeide ik , hoe zullen de dappere Pruiflen de Wer zetten , en die zoo onwettig regen den Erf- Stadhouder gewapende Genoodfchappen doen verftuiven; en zoo dank zy den Hemel, is het gebeurd, en het moest zoo, zouden h° waggelend Vadertafïd en Kerk niet te gronde gaan, zoude de Vorst zyne Wettige Eereftoel wedero'. bèklirfimén; en zouden Ueugdfaame Conftitutie, ^ü'^lIs en Stadhouders gezinde niet teu prooje ge-  C H ) gefield worden aan den grimmigen wrevel en euvelmoed hunner vyanden. Wie fchrikt niet by het akelig denkbeeld dier onheilen , warren de vyanden niet geftremd; denkelyk zullen de volgende tyd, en gefchiedverhaalen dit klaarer aan den dag leggen! a. Zegd men veele Groote (ban in een geheel van u verfchillende begrip. Ik antwoorde , veele Groote denken juist in deezen met my het zelvde, gelyk kennelyk is, en geen bewys noodig heeft, voor welken ik den grootften Eerbied gevoele, en openlyk betuige met deezen, terwyl zy het waardig zyn; maar tot de Zaak. die anders denkende Groote zyn Ariftocraaten, of zulke, die meenen , zy moeten de Eerde Poften en Ampten bekleeden, terwyl hunne Ouders, of Voorouders die genooten hebben, als of zy een Erfrecht hadden op de Ampten, nu zyn fommige daarvan uitgeflooten geweeft, dat konden zy den Heere Prinfe niet vergeeven, dien wrok konden zy niet verfwelgen, hier uit volgen haat, lafter, en fcheldingen tegen den Vorst, om het, was 't moogelyk, zoo verre te brengen, dat de Vorft buiten zyne wettige fterkte , van hen te weertn, gebragt wierde: dan denken zy gewonnen fpel te hebben, het Volk, die verbeelde onafhangelyke, aal aan hun, als zulke Yveraars voor de Vryheid de ftemme niet weigeren, en wil dat zoo gemakkelyk niet geiukken, zy hoopen door beloften van belooningen het wel zoo verre te brengen, althans de .vinhouder moeft uit den weg geruimd worden, dat God genadig verhoed heeft. Lieve Landgenooten , wat hebben die Vryheid kra&jers u in verbyfteringe gebragt! hoe veele trompetters hr-efc mea eenne jaaren hooren blaazen Vry. kt.id, Vryhzid in K-.rk en Burger/iaat! Vrybeid, btybeiü! Ft'iula duice canit, voluertm dum decipït au-  ( '5 ) auceps. De Vogelaar fpeeld een zoete fluit, maar vangd de Vogel met zyn geluid. Geloofd myne Leezers-, en zulke die u met die fraaje dingen hebt laaten misleiden, hoe zuur zoude u die gewaande vryheid opgebrooken hebben. Vraagd eens aan de Oude van dagen , hoe benauwend zy gedrukt Zyn door de Vaders , wier Zoonen nu lokten met de verleidende taal van Vryheid! jaa ik twyfele niet, of veele zouden het voorbeeld van Rehabeam opgevolgd hebben , onze Vaders hebben uw Jock fwaar gemaakt ; maar wy zullen boven uw jock noch daartoe doen : orze Vaders hebben u met geeffelen gekaftyd, maar wy zullen u met fcorpioenen kaftyden: want de zoo lang opgekropte Nyd nu den ruimen teugel en vryheid hebbende, zou den verleidden Nederlander de fwaarfte flagen toegebragt hebben; miflchien zullen fommige rayner Leezers denken , wel gy fchynd het al zeer tegen den Grcoten gelaaden te hebben, moet men zoo handelen omtrend Edelen, en menfchen van eene grootere geboorte? Laat u niet misleiden Leezeis , ik eerbiedige den Braaven Edelen en Welgeborenen; maar weet, dat ik in dit beginfel ftaa Nobilitas fola eft unica atque Virtus! dat is: de Deugd is de Eenigde Adeldom! ook wil ik ahyd graag den betaamelyken Eerbied bewyzen den geenen, die volgens 's Lands Conftitutie eerbiedwaardige Poften bekleeden op en volgens de goedkeuringe van den Heere Erf-Stadhouder: Voor het overige ftaa lk in dien grond in het afgetrokkene, noch begoedbeid, noch geboorte geeven aanfpraak op Eerampten, zoo niet de bezitters bezield zyn met Wysheid en Va-, derlandLiefde , en danKerkentenisfe aan hunnen Qoedkeurer of Aanfteller , ik meene den Heere firf- Stadhouder; en hoe weinig heeft den Heere Stad-  C 16 ) Stadhouder dien dank meugen ondervinden, van de van Hem meeft beweldaadigde, et jam atro carbone notati, dat is: en nu met een [warte kool getekende. 5 lk wil hier den Braaven wel degelyk uitgezonderd hebben. Ik wil ook wel graag gelooven, dat onder den noch Leevende Grooten, zyn, die mee recht boogen kunnen op het deugdfaam beftaan hunner Vaderen en Voorva'deren , wier güdachreniflè noch in zegening is, by Nederlands Volk Zoonen die, die voetfhppen drukkende, den Gryzaart wel eens de Traanen doen ontfpringen , hoorde hy derzelver verheffing tot aanziemyke Pollen , gelyk ik noch onlangs tot myne blydfchap hebbe mogen zien, vroeg en zeide ik, dit fchynd u aan te doen? Was het antwoord. Zoude het my niet aandoen , daar ik die Lieve ea Braave voorouder* gekend hebbe, wier goedheden ik en veele met my nooit vergeeten zullen. Ik wil ook nooit kwaad fpreeken van dooden, en afwezende, integendeel alle het goede, dat in hun was, erkennen. Gelukkig ook zulke kinderen, die in de paden hunner braave Vaderen treeder. ,• maar zoo niet, ongelukkig: en dan moet ik zeggen: dedecus efi nat is, daros babuiffe Parentes, ni (iudeani moribus i'lis ètfe pares, d. i. fcbandelyk is bet voor den k'^deren deugdfaame Ouders gehad te hebben, ttn zy zy er op toeleggen, in Zeeden bun gtlyk te weezen. Jaa maar zal men zeggen, er zyn noch ande e Grooten , al zyn zy niet van den WonderbooAdel gefprooten, en die hadden h.-t w l meeft te gen den Stadhouder gelaaden : hierop merke ik aai en vraage , zyn dat niet menfehen van den middel ftand, ryke en vermoogende Lieden? jaa zu! f zeg  C 17 ) zeggen: ik Weet wel er zyn in Nederland ryke, sti vermoogende Lieden, die niets boven het gsmeati hebben, als geld; maar die zich eene grootheid gee-> ven, trots den Eerften Staatsbedienaar, geplaatst hl den'ftoel van Eere, Wier Dienaars en Afhangelingen hen benoemen met den Hoogen Naam Myti Heer cn Mevrouw, jaa die een figuur in de wereld maaken, waarvoor de Eerfte Regenten al veehydS moeten onderdoen! Menfchen menigmaal, wier voorouders als VVerkbaazen den Grooten met een ont* blood hoofd om werk verzogten, of bedankten voof goede betaaling, met ootmoedig verzoek, om ver-" volgens begunitigd te moogen zyn als er wat tö doen was, of die als noeftige handelaars van deri vroegen morgen tot den laaten avond moeften draa* ven, en arbeiden, dat zy menigmaal van vermoejir.g modder fweetten: zulken moet men waarlyk in hunnen kring achten als braave burgers en zorgdraagen* de huisvaders, en God heeft aan hun bewaarheid, de hand der Vlytigen zal gezegend worden, jaa brenge ik my voor den Geeft, die braave Vaderen„ hoe zeedig in gewaat, en burgerlyk zag ik die irl myne jeugd, in houding, kleeding, en gedrag, ge* heel konde men er den Heer niet aan zien: hoë wonderlyk zouden die menfchen opzien, zagen zy Myn Heer, en Mevrouw, er zoude al veel toe noodig weezen, om hen te doen gelcoven, het warenhunne kinderen. Onder deeze zoogenaamde Grooten vindt men defl roeeften tegenftanders van Zyne Hoogheid zal mefl zeggen. Ik ftemme het volmondig toe, en dat ia zeer te beklaagen, terwyl zy het vermogen hebberl gehad, veele geringere in hunne belangens en denk* wyze overtebrengen, anders wilden Myn Heer, eri Mevrouw hun geen werk gunnen, of van hun koopen, dat was voor een groot aantal menfchen nadeelig , r ' B daö  ( »8 ) dan hadden zy geen werk of koopmanfchap van, en mee die Grooten: en weet Leezers, de omflag dier Grooten is zoo univerzeel, en uitgebreid, dat zy Elk wat kunnen gunnen tot beftaan in hunnen kring; zelvs in Frankryk, die bronader van Modens, en Italien is men blyde met hun, kunnende aan die Heeren, en Mevrouwen hunne weitze en kostbaare Fraajighedea ook kwyt worden,daar hunne ftemmige Vaders niets van benoodigd waaren. Myne Leezers zuHen misfehien zeggen, deeze uwe opmerkingen doen niets ter zaake, wel deegelyk, zoo ziet men het verband van zaaken en kan begrypen de bron, uit welke zoo veele verleidde zielen hebben moeten drinken gewins en beftaans halven, die het anders met den Vorst zouden gehouden hebben, jaa die het meenigmaal in hun binnenfte zoo bitter was te moeten heulen met die Prinfen haaters, hoe menigmaal zullen veele dier gedwongene niet gedagd, jaa ik weet gezegd hebben, Was bet niet om die en die, en daarom! Myn gemoed denkt er gebeel anders over, durfde ik maar enz. Onder deeze Grooten heeff men veele vyanden van den Heere Erfihdhouder: Ik entwoorde, jaa, zoo is het niet alleen tegen den Stadhouder,- maar vooral ook tegen de vastgeftelde Conftitutie. Waarom tegen den Stadhouder? zult gy zeggen. Ik antwoorde,of omdat zy van den Stadhouder begunftigd zynde tot deeze of geen Poft nier hoog genoeg gezet zyn, en niet denken konden, hooger geplaatst te zullen wordeu, daar zy geheel wel raad toe zagen, indien maar de Stadhouder niet was, zy zouden by den pretenzen Souverein, ik meen het van hun begunftigde volk, wel zoo veel ingang vinden, dat zy de ftemmen aan hun gaven tot hoogere Poften; omdat zy als de Eerfte,en meeft vermoogende voorvegters waaren geweefl: om den gewaanden God: Vrybeid op den  ( '9 ) den throon te plaatzen; maar hoe jimmerlyk had gy konnen te loor gefield worden. Wie uit uwe Genoodfchappen zoude niet gewaand hebben , dat hy aanfpraak hadde zoo wel alsgy, op de befte Poften, vooral als geweld, en onorde, natuurlyke kinderen van uwe Geliefde Moeder Vryheid, of laat ik zeggen Losbandigheid, zich tegen u veszet hadden, en da£ hadden zy gewis gedaan, want uwe trotze Eminentie heeft al veelen uwer Genoodfchappen in het oog ge* loopen , en dat zy u geheel mooi betaald gezet zou* den hebben: jaa al haddet gy het by uwen gewaan» den Souverein, ik meen byzonder de gemeente van eene laagere KlafTe zoo verre doorgedrongen, datzy u in de Eminentfte Poften gefield hadden, zy wilden ook wat hebben, al waaren het maar Amptjesf die maar wat fmeer aanbragten, om het te gemak» kelyker in de wereld te hebben, went dat veel werken hadden zy verleerd met alle die tydfpillingen ia Sociëteiten, en gewapende Exercitie genoodfchappen , die hebben al vry wat gekost, en om dat nu met arbeiden en werken te herftellen, was al te ongemakkelyk,jaa met veelen geheel onmoogelyk, terwyl her. met veelen in deeze jaaren geheel in het wilde is geloopen, jaa dat hebben veele Vrouwen met haare kinderen zoo treurig ondervonden, die in de voorgaande zo.te Akfie Tyd traanenbrood hebben moeten eeten, en Wateren van Ellende drinken, jaa hoe meenig zoogenaamde Patriot of Lid van de Pretenze Souverein heeft zyne huisfeiyke zaaken zoo verbrod, en in de war gejaagd, dat er geen redden aan is, en wat zullen veele Vrouwen, die wat van Paulus Leer-Leflèn kenden, haare mannen in het aangezigte ge* zegd hebben: weet gy niet wat de Schrift leerd, in welk beroep God u gefield heeft, blyft daarin by den Heere. Zouden nu deeze wederom van den vroegen morgen tot den laaten avond Wirken; dit kan B a hei  C *° ) het Karakter van zoo veele Societeits Heertjes niet dulden! menigmaal hcbbe ik motten lachen, hoe eerbied g de gemeene gewapende Genoodfchaps leden van hunne Hoofden Kollonellen, Kapicains enz. wierden aangefprooken met dien verheeven naam: Myne Heeren! hoe zal Meefler Kleer, Schoen, Paraque maaker, en wat meer van die flag iyn, zich daarmede gekitteld hebben. Wat zoude er nu op gevolgd hebben? Nederlands Wereld vol Amp'.enaartjes; maar ook vol kruis, wie zoude hun betaald hebben? MifTchien hadden de Hoofden op den duur er iet op uitgevonden, te weeten afzstten! terwyl het niet mogelyk was alle die Amptenaartjes monden te fpyzen, en die g-oote aanftellers van die Sacelliten, ik meen die hoogvliegende IkarufTen, Patriotten i.u Folio zouden haait hun en 'sLands vettigheid verfmolten zien in de alles opflurpende keelen en maagen dier Amptenaartjes in ia afzetten, was dus het eenigfte red-middel: maar O Waapen! licht zochten die afgezette, en om brood fchreuweode hunnen of meelt verlchimmelden uniform rok weer op, en roofden de hun zoo we! betaalde geweeren, van die, by hen voorheenen zoo geachte Voorftanders, en Pattoonen, om ze te verdelgen, terwyl zy hun geen brood meer gaven! O! Schrik] O! Moord Toneelen, O! Stroo.nen bloed. Ik erinnere my by deezen , den raad zekeren Vorst gegeven, wiens Financien geheel ten achteren, en byna onreddelyk waaren : Hy zoude een merigre nuttelooze Amptenaaren affchafrVn, het welke eenegroote verlichtinge voor 's Lands KafTe zoude weezen , waarop iemand in dien Raad zeide, zich met dat voorftel niet te kunnen vereenigen, aangezien het getal aftezettene wel op honderduizend zoude beloopen, deeze afgezette wanhoopige, en woedende van honger, was niet te twyffilen , zouden zich OQ>  ( *I ) onder een Hoofd vereenigen, en de verfchrikkelykfte verwoeltinge aanrichten , want honger is een fcherp fwaard, dat ziet men aan de Melaatfche in Samaria. Dark zy Nederlands God! die er ons voor bewaard heeft. Gezegend zy de groote FREDER1K WlLLfcM, die met een kleine Hoop uit zyne Helden Banden er in voorzien heeft, tot blydfchap van ons Lieve, er> nu uitgeredde Vaderland! Dankt den Hemel! verbyfterde, zoo gezegde Patriotte fchaare van de laagfte Klafle vooral, nu kunt gy wederom handen aan het werk (1 :an , om in het fweet van uw aangez cht uw brood te eeten: Jammer is het maar, dat gy er u zoo afgewend hebt, G-ypt moed' wel begonnen is half gedaan: wat zal het u een vrede geeven, en dat fwanr verkreegen word, is aangenaam : Alle die voorgaande Patriottifche Krygsverrichtingen, en lvndgreepen, oflchoon aangemoedigd door die veihcfT nde uitroep uwer hoofden Lufïig myne Heertti ! dat gaat uitnemende Myne Heet en! waarlyk het was belachelyk, en'ydelhcid der ydelheden, gy waart er niet coa geroepen, gy droegt uwe wapenen rot bederf van 'sLnnds Conltitutie, moer er geflreeden worden, de Erf Capirain, en Admiraal Generaal de O R A NJ E VORST moet a:n het hoofd weezen van zyne dappere Krygsknegten, althans Last en patent geeven, die hehben eene roeping, en aanftelling: dat weet Utrecht, en alle die plaatzen, dur Zyn Hoogheid introk onder het oog dier LafTea, en die noch van fchrik beeven. Maar om het (luk te vervolgen , gelyk voorgenoomen hebbe,zegge, veele Grooten zyn en waaren vyanden van den Heere Prinfe; omdat zy tot hiertoe by Zyne Hoogheid als non entia, niet weezens zyn vootbygegaan in het toedeelen van bedieningen,daar zy, gelyk hunne mening is, anders verdiend hadden, B 3 es  C « ) en waardig waaren, zy hadden zulke groóte bekwaamheden; jammer is het maar voor u, dat Zype Hoogheid niet zoo gedagt heeft, en ach hovaardig fchepzel, dat kunnen zy niet verkroppen; moet Ik ook zeggen quo quis indoclior, eo impudentior, i/oe dommer hoe onbefebaamder / Of er zyn noch andere van die gewaande Grooten, die geheel zyn voo'rbygegaan, ook al vyanden, zy Leeven, en moeten leeven van hunne eigene middelen, daar andere al vette brokken kreegen; maar wat murmureerd gy? gy hebt (toffe den Grooten Zegenaar met blyde dankzeggingen groot te maaken : Jaa maar zeggen zy miflchien, wy waaren gefchikt tot bedieningen,eneerampten,wy hebben geld, en konden het wachten ampten te bedienen, het geld daar kwam het ons zoo zeer niet op aan: wel mag ik vraagen, hebt gy het niet wel eens onder het oog gebragt, daar het wettig hadde moeten gefchieden, wie weet, of gy niet de voorkeur gekreegen hadt, misfchien zouc gv noch al meer zulke naarvolgers gebod hebben Wac een profyt voor Stads en LandskafTen, dit hadde eene merkelyke verminderiug kunnen maaken in de uitgaaven van Stads en Landsmiddelen tot merkelyke blydfchap, en ontlasting van den Ingezetenen, die nu dikwerf zuchten onder eene drukkende onmagt van zoo veel te kunnen opbrengen, gelyk die weeten, die het of zelve zoo benaauwd valt, of die gemeenzaamen omgang hebbeu met de fchaamele gemeente, die een kille fchrik door Ziel en Lichaam vliegd, zoo dikwerf zy van den kanfel, of anders hooren bekend maaken die en die Lasten moeten tegen zulken tyd opgebragt worden ; maar óm zulke grootfpreekers de waarheid te zeggen, gy zyt unyk in foort. Waar vind men zulke, al zyn zy noch zoo ryk. Elk wil graag zyn geld hebben, en dat hem toekomt, een ar»  ( *3 ) arbeider is zyn Loon waardig, en om niet te veinzen , gy zoude ook al denken, hadt gy maar een Ampt Lufi moet by Laft, en gy weet denke ik wel, crefcit amor nummi, quantum ipfa pecunia crefcit, naar het geld vermeerderd, vermeerderd de, Liefde tot bet zelve, vergund my zulke begeerige naar Amptsbedieningen, dat ik zegge, alle hout is geen timmerhout, iemand kan een goed burger zyn, zonder dat hy de bekwaamheid bezit van een goed Amptenaar te weezen, hier koorat my te binnen het zeggen van Vader Luther, zoo my verhaald is, of ik geleezen hebbe, kan ik niet bepaalen, deeze' Vader eenen Eenvoudigen Leeraar gehoord hebbende, over Joh. 10. Ik ben de goede herder, en van hem gevraagd zyndc, wat hy van die Preek oordeelde? antwoordde, Gy zyt een goed Schaap maar geen goede border, en al geld dit niet tegen fommigen uwer al hebt gy al bekwaamheden, kunnen dan alle menfchen ampten krygen? het getal der ampten is wel groot, konde het minderwezen, het verminderde g wis de Lallen ; maar het is niet toereikende aan het getal tot die begerige , er moeten zyn, en die regeeren, en die geregeerd worden, ging het naar uwe meening, wat zouden er veele hoofden, en weinige Leeden zyn! want een heyrfchaare menfchen ftaat met u in het zelvde recht tot de Eerampten, en ging het naar uwer aller wensch : ongelukkig het Land, hoe zoud gy met Salomons bloedzuiger roepen Geef! Geef! hoe zouden niet 'sLands fondzen uitgeput, en al gaauw eeu geheel Leedig worden! wat zoude er het gevolg van weezen? Eene welgeftelde natie zoude geheel arm , worden, en of tot den bedelftaf vervallen, maar wie zoude wat geeven: de Amptenaars? zy zouden met Farao geen ftroo geeven! deerniswaardige armoede, daar Azur voor bid, bewaard te worden, om niet B 4 te  C *4 ) je fteelen, en den naame Gods aantetaften' of hef Land verJaaten (niec gelyk veele wrevelmoedige in deeze dagen doen) maar naar Elders zich begeefen of zy met Vader Jacob en den Zynen, noch tnedelydige Jozefs mogten vinden, die bun Land, bezigheden, en weik verfchaften, om het door hen gewonnene niet aan de ondr.gelyke Lands latten te ïnoeten opofF.-ren; maar er het beftaan hunner huishoudingen te hebben, hoe zoude d,n niet Nederland gelteld worden tot een woeft en onb, woond Land! hoe veeier Vroómen harten, moetende van anroede en gebrek deelen in zulke noodlottige verhuizing naar Llders, zouden dan niet van Nederland afgetrokken worden w;e;-.gebeden nu noch in den Gooten VoorJjiJd.'r, de fleunpilaaren zyn van het gezonkene Vaderland, wier Lof en Dankzeggingen nu geduuiig opgezongen worden tot den Grooten Zegenaar, die wonderen gedaan heeft in de gezegende herftelling van het Doorluchtige Huis van Oranje en NafTau in den voorigenLuifrer tot wezenlyke blydR-hap der goede Aankle. Veren van dat voor NederUd in Kerk en Burgerftaat zoo gezegende Huis, vergund my Leezers noch deezen pitltap, moefïen doch de vroome Oranje viienden hunnen Lieveling WiLLEM den VYFDEN, en de Ko£mglykeVor!HnneFREDERlCA S0PH1A VV1LHELJrllNA, en hunne vóór Nederland zoo veel beloovende Vorfteiyke Spruiten,in die vernederende ftaat zien tot hun grievende fmerte. doe baden zy voor Uwe Vorftelyke Perfoonen: „de Heere verboore u in den da« der „ benauwdheid, de Naam des Gods Jacobs zette u „ ween boog ver trek, by zendeuwe buipe uit bet bei„ Itgdom en onderQeune uuit Sion, by gedenke aller „ uwer fpysoferen,en maake uw brandoffer tol asfche. „ Ma! by geeve u naar uw harte, en vervulle alle %, men raad:wy zullen juichen over uw bei/, en de j, vakdelen iffleeken in den naame tmzes Gods. de Hee*  ( 25 ) Heere vervulle alle uwe begeer ten.(na zeggen zy mee dien zei ven bidder) „ als nu weet ik, dat de Heere zy„ nen Gezalfden behoud; by zal hem ver boor en uit den „ bemel zyner heiligheid. bet heil zyner r echteband is „ met mogenbeden, wy vermelden van den naam des „ Heer en onzes Gods, zy hebben zicb gekromd, en zyn „ gevallen; maar wy zyn gereezen. en ftaande ge„ bleeven; 01 Heere behoud, de Koning verboort „ ons ten dage des roepens! Waarde Leezers ik meende myn taak in deezen afgewerkt te hebben, en juift komen my voor den Geeft, dat talloos heyrleger fchrikbarende vyanden van des Lands Conftitutie, en den Heere Prinfe Erfstadhouder; lk meen die pretenfe naarvolgers van den weerloozcn Menno, die op hunne eigene zedelyke deugden fwetzende slrminiaanen, die verpefte vyanden van wylen den Braaven, Vaderland, en de heerfchende Kerk in Nederland liefhebbende Vorst, dien Dapperen Herfteller, en Befcherroervanden vryen Staat MAURlTS, wiens gedachteniflè in zeegen blyft by alle zuivere Gereformeerden, wien alle de Kerkvaders in ha Dot dfche Synode i6t8en 1610 niet genoeg konden roemen, wegens zynen iever voor Waarheid en Godvrucht. Keur vaa buiten en binnenlandfche Godgeleerden , begeerd iemand tncer van dien Prins te weeren^ hy leeze de hiftorie van Holland, 1 deel 4 boek 12 hoofddeel bladz. 326. Ik meen die aanbidders van den Roomfchen Kerkheer, die wilden al meede wat te zeggen hebben, en Regeetings ampten bekleeden , maar daar toe konden zy niet koomen, want de Conftitutie was hun teegen, die zegt, Een Magiftraats Perzoon moet een Lidmaat der Gereformeerde Kerk weezen, althans de Herformde Kerk toegedaan, die Conftitutie konden zy niet uit den weg ruimen, en dus moeften zy ampteloos zitten blyven, en terwyl de Conftitutie beminnende Stadhouder er aan valt kleefB 5 de,  C 96 ) de, en volgens Eed en Confcientie er de hand aan hield, was het Apage! weg met deezen! hoe veele fnoode Lafterfchriften zyn niet uit uwer midden voortgekoomen, ondankbsare tegen den Vorft, de Coisftittuie, en de herformde kerk, alles om Nederlands Volle uwe gewaande Souverein dat aan den Vorst, Conftitutie, en herformde Kerk noch te fterk verkleefd was, daar van af te trekken, was hej moogelyk, en met u te doen faamenftemmen, Laat ons baare banden verfchewen , en ba are touwen van ons werpen: het was alles maar, om het getal uwer Aanbidders V3n den Afgod- Vryheid te vermeerderen, hoe fnoode hebt gy de eenvoudige Gemeente verlokt met uwe Vryheids kreet! uwe hoofdfteliing was altyd: Vryheid in denken, fpreeken en febryven, wat hebt gy u niet afgefloofd, om de Vryheid, of laat ik liever «eggen Bandeloosheid der drukperfe op den throon te krygen, en wat hebt gy nu eenige jaaren achter een ftrafLloos de drukperfe doen fweeten van uwe Lafter en fchotfehriften tegen den Deugdfaamen Vorft, 'sLands goede Conftitutie, en de heerfchende Kerk in Nederland! maar ik twyfele niet: bac vobis. fuccedent, ut gramina pafta catellis, deeze zullen u bekoomen als de hond bet gras eeten. terwyl de Braave Vorst zich nu (de Heere zy gedankt) wederom herfteld heeft, waarover Nederlands Echte Grooten blyde gelukwenfchingen aan het Vorftelyk,Huis, of laat ik liever zeggen aan het Lieve Vaderland uitboezemen, blyken die verftandige aanfpraaken van den Grooten Petrus Camper, wiens uitgebreide, en foüde kunde in den Geneeskundigen tak, en wiens Hoogachting voor het Doorluchtig Huis van Oranje en Naflau, jaa wiens groote Staatkunde met verkleefdheid aan de wettige Conftitutie hem eenen onfterfelyken naam achterlaaten. Terwyl de wettige Souverein nu het Swaard we-  wederom kan roeren, de Overheid draagt het Swaard niet te vergeefs! Salomon zal wel waarheid fpreeken, Een valsch getuige zal niet onfcbuldig zyn , en die leugens blaafi, zal vergaan. Niet alleen Lafterfchriften: maar er moest geweld gebruikt worden, hoe veele uit u hebben niet de wapenen opgevat, om met geweld uwe kwaade zaak door te dringen, hoe veele uit u hebben niet de benden der gewapende Genoodfchappen geflerkt, het was al meeft Mennifi, Arminiaan, en Papift, van de twee laatfte was het juift niet zoo wonderlyk,* St. Pieters fwaard wierd wel meer gebruikt, gold het den Hugenooten: Armyns naarvolgers hadden het wel meer gedaan: Erinnerd u waarde Leezers de droevige tyden in de voorgaande Eeuw, hoe hebben dia anders zoo tolerantie fchreuwende Arminiaanen Nederlands Kerk en Burgerftaat niet doen waggelen en haare pilaaren gefchud door hun fnood geweld! maar gy weerlooze Mennoos Naarvolgers, is uw leerftelzel dan geheel veranderd? ik meende gy mogt geen Swaard gebruiken, Zacht, zuit gy zeggen, wy Vryheids Zoonen bekreunen ons geen Leerftelzel , wy kennen geene banden! zoo! neemd het my niet kwialyk, ik zag u helden eens beezig in uwe wapenoefening, aanftouds fchoot my te binnen het geval van David „ Saul kleedde, en zette hem een ,, koperen helm op zyn hoofd, en hy kleedde hem „ met een pander, en David gordde zyn fweerd „ aan over zyne klederen, en wilde gaan, want „ hy hadde het nooit verzocht, doe zeide David tot „ Saul, ik kan in deeze niet gaan, want ik hebbs „ bet nooit verzocht, en David leiddeze van zicb." Gelukkig haddet gy ook in tyds met David gedaan, ik meen de wapenen afgelegd, en in uw weerloos ftelzel gebleeven, gy zoud thans niet in zoo veel fchrik weezen, of de kluifters moeten draagen, die noch  ( i8 ) noch veel meer ongemak aan uwe fluweele handen toebrengen: Jeds moet ik noch mynen Leezeren onder het oog brengen, rifum teneatis amict; Lacht «iet te fterk. Zag ik die faamengefchaarde helden, dagt ik aan die fabel, parturiunt mmtes, de bergen baaren\ maar wat gebeurd, zoo gaauw vliegd niet de Faam van den Mar.hafcen Brumwyker Vorst tot hunne ooren, of het hMagor M'fabid, fcbrik van rondsomme, waar zyn die Helden ? zy zyn gevloden , hunner is niemand meer. het is bergd, bergd ons Hamburgers, en wie maar wil! M;(Tcb;en zullen fommige myner Leezers denken, en zeggen, gy behandeld de zaaken wat fchertzen* de: Seria Serio, ernftige dingen moeten ernftig behandeld worden , dat ftaa ik gulhartig toe , maar mag ik myne oprechte Oranje Vrienden niet eens doen lachen, zy hebben zoolang in druk gezeeten, en gy weet doch wel er is een tyd van lachen en weenen; gelyk ons de Wyze ZedenmeefterSalomon leerd en behalven dat, ridendo dicsre ver urn quis vetat ? wie verbied my lachende de waarheid tt zeggen* doch ©m u genoegen te geven, die Democayt niet fmaakc lk zal de zaak wat naader koomen, ik vracge u opgenoemde, met wat recht hebt gy de wapenen durven opvatten? Zegd men, wy waren gewettigde gewapende Genoodlchappen van den Souverein daartoe gerechu'gd en aangemaand, lk antwoorde , jaa, om den gevreesden vyand van buiten tegen te gaan; maar hoe lang heeft de vreeze voor eenen buiten vyand niet al opgehouden, en zoo gaauw dat was, haddet gy de Wapenen moeten nederleggen, was dit gedaan, gelyk het hadde moeten naar myn inzien, gy haddet dan uwen onwettigen inmarsch niet kunnen doen tot fchrik van dea braaven, en ftillen burger in Appingedan en elders, over welke Euveldaad ik de beoordeelinge graag over-.  C =9 ) overlaate, die het van God, en Menfchen weegen toeftaat daar over een gerechtelyk oordeel te vellen, nooit waart gy gewetrigd, om u te verzetten tegen 's Lands Conflitutie, of den Dierbaaren Erfftadhouder, waart gy riet als Burgers en Ingezetene, het zy door geboorte, of anders als tacité bef'woorene verpligt de vaftgeftelde Conftitutie in haare verbindende, en blyvende waarde, en gezach te erkennen? dit zoude ik u, en uit den Bibel, en de befte Rechtsgeleerden geheel gemakkelyk kunnen bewyzen, maar niet noodig, terwyl uw eigen geweeten het u zegd. Staats en Stadt, en Land regeerampten kond gy niet hebben, dat Inopt tegen de Conftitutie asn, en die moogt gy niet tegen werken, of uit haare verbindenskrachr zetten ! Nederlands Souvereinen hebben die Conftitutie gemaakt, en zyn volgens Eed en Ampt verplicht de hand daar aan te houden, terwyl zy naaren op die Conftitutie de Regeerampteu aanvaarden , en welke ik, en gy in die hoedanigheid, als Schilden der Aarde, die Godes zyn, jaa als Goden moeten eerbiedigen, en gy zoud er u tegen aankanten? is dat niet dewaareGodsriienft? Preeft Godl Eerd den Koning \ Verbyfterde menfchen , wat hebt gy niet veele Jaaren in het voorens zoo bloeyende en gezegende Vaderland vryheden genoten ? hoe vry hebt gy niet uwe handteeringen, neeringen, en koopmanlchappen moogen uitoefenen! wat zyn veele uwer daardoor niet de beftgeftelde burgers geworden? wie ging uwe deuren ook voorby? omdar gy van een andere Godsdienftgezindheid waart, miflehien zyt gy in deezen wel eens voorgetrokken boven die van den heerfchenden Godsdienft. althans over het algemeen zyt gy vermogender, dan die van de Herformde Kerk, en gy zoud het goede Land zoo in roere zetten! en wat uwe Godsdienft oefeningen betreft, hebt gy die niet onbelemmerd moogen waarnemen? en wanneer eens een doldriftige en onzinnige u daarin belette, of zocht te (hemmen, hoe hebben dan niet Nederlands Regeerers ude hand geboden, en dat te rechte, de Godsdienft moet naar myn inzien vry, en onbelemmerd wezen, ook ten aanzien van tyd en plaatzen , wanneer, en waar te oefenen; roids de goede orde niet gekrenkt worde, en noch waard gy niet te vreeden. ik twyfeleniet, of een nader indenken in deeze waarheden zullen u fchaamrood maaken;maar noch  ■ r 30 ) noch met weinige woorden, hoe hebt gy het van uw hart kunneu krygen, zoo liefdeloos te werk te gaan teegen den Wettigen Erfftadhouder, als-boven aaneewezems, alleen omdat de Vorst de wettige Conftitutie voorftaat, mag ik het zeggen met eerbied, volgens Eed en P 'gt • was dan uw oog boos, omdat de Vorst goed is? boos tegen eenen Vorst, die men nooit eenigen fchuld' heeft kunnen bewyzen, en die ik niet twyfele, of zal in het midden en als omringd van fnoode lafteringen zich te binnen gebragd hebben, die voldingende en ge' moed gertiftftellende fpreuk: Confetti mens refli, famx mendaciandet, nil confeire ftbi, nuha pallefcere culph,hic murus abeneus efto! Een gemoed zich de Gerechtigheid be•wuft, lacht om de leugens van de Faam! niets zich fcbuldig kennen, door geene mis/lag bleek te worden, dit is eene kopere muur! moeten niet gy en alle uwe Geloofsgenooren bekennen, en Heilig zeggen, gelyk de Advocaat der Vaderlandfche Kerk onderfteld 1 Stuk bl. 36. „dat de Mensch„ hevende Prms alle Seclarijfen voor zoo Verre zy goede, en „ nuttige burgers in de republyk zyn, minzaam bejegend, „ dat by hunneplegtige deputatien beleefd recipieerd, en der„ zeiver Sociëteiten niet alleen vryheid van confeientie; maat „ ook al het geen bun meer openlyk, of oogluikende van den „ Souverein vergund word, met de vriendelykfie uitdruk,, kmgen guarandeerd: voegd men hier noch by, gelyk die Zelve Advocaat fchryfr in dien tyd, namelyk,, het is „ niet vanger geleeden dat? deeze Zomer, dat Z\n Hoogheid „ aan de Paters minder broeders buiten de St. Pieters „ Poort te Maeflricht zyn gunft, onder het uitdeelen van „ een aanmerkelyk gefebenk, beloofde. En wilde ik my, en myne Leezers hier in noch onleedig houden, ik deed een omflagtig, doch waar verhaal van alle de bewyzen der gulle, en opreente vriendelykheid van den waaren Menfchenvnend den 'Heere Prinlè Erfftadhouder omtrend allerlei foorten van Menfchen "die de Eere'hebben gehad den Vorft te naderen zonder onderfcheid van wat Godsdienft, zyn het maar braave Nederlanders , meermaalen hebbe ik deezen, en die gevraagd welke den Vorft gefproken hadden, hoe vond sy den Vorft? het antwoord was altyd uitnemend vriendelyk,'ik badde bet zoometkunnen denken enz. In myne tweemaalige ontmoeting, en gehoorvergunning van den Heere Stadhouder, was de beleefd- en vriendelykheid zoodanig, als ik nooit van 1  ( 3» ) van mindere Grooten hebbe mogen genieten, en het welke , zoo lang myn geheugen ftand houd by my in gezegende dankbaarheid zal bly ven: wilde ik deeze waarheid in haare uitgebreidheid vervolgen aantetonen, waar vond ik einde, en het zoude miflchien den Vorft niet aangenaam weezen; zoo dit gefchryf eens de Eere mogt hebben onder zyne oogen te komen, ook. is het gezegde meer dan genoeg ter uwer befchaaming, die u zoo on vriendelyk en onheufch omtrend den vriendelyken en heufchen Vorft gedragen hebt, 3. Eindelyk moet ik noch mynen en uwen aandagt bepaalen by de laaftgenoemde tegenkanrers van den Heere Prinfe Erfftadhouder, het waren naar de opgave geleerdere dan ik, jaa zoo veele Leeraars van de Herformde Kerk. Ik ftaa graag toe, er zyn veele geleerdere dan ik , en met welke ik niet begeerein opzicht van geleerdheid op eenen dag genoemd te worden, maar vooral niet in gemoedsgefteldheid omtrent den Vorft; doch ter zaake, wat doet dit af geleerdere dan ik, jaa zoo veele Leeraars van de Herformde Kerk zyn van andere gedachten omtrend den Heere Erf-ftadhouder ? Ai lieve zyn zy niet alle menfchen? is niet het dwaalen menfcheiyk? laat niet de Goddelyke Voorzienigheid fomtyds om wyze, en ons verborgene redenen toe, dat de grootfte verftanden tot de grootfte dwaalingen vervallen ? gelyk men daarvan veele ongelukkige voorbeelden heeft, en Ëlk my graag zal toeftaan, die maar eenige gefchiedeniskunde bezit. en wilde ik myne zaake fterk maaken met een aantal van niet minder Geleerden, dan gy kunt aanvoeren, ik noemde maar eenen Camper, Hof/lede, en wylen den Zaaligen Barnetb enz. mannen wier Geleerdheid en Godsvrucht in Nederland zoo bekend zyn, dat ik niet nodig vinde meer optenoemen, mannen die met my in het zelvde ftelzel ftaan omtrend den Heere Erfftadhouder, en wanneer uwe geleerde met myne opgenoemde in deweegfchaal gelegd wierden, zouden de uwe ondervinden, mene, mene, Tbekel, Upharfin,gy zyt in de iveegfcbaalengewogen, engy xyt te licht gevonden! al gewis in het ftelzel waarvan wy nu fpreeken. Doet een bewys ab invidia, van den nyd niets af in de Reedenkonft, waarlyk een bewys a Dotïrina van de Geleerdheid doet niets af, vooral niet daar de wezenlyke gronden ter ftaavinge eener ftelling ontbreeken, gelyk het hier is met uwe aangehaalde Geleerde, gelyk ik mëene onwederfpreekelyk te zyn aangewezen, jaa bewezen. En wat aangaat veele Leeraars in de Herformde Kerkf an-  ( 3* ) anders denkende in dezen als ik, hetfmertmy , en veelen metmy over die Geleerde en Godvruchtige , voor welke ik ahyd eene byzondere hoogachting gehad hebbe, vooral voor die, wier hartelyke, ernftige, en welmeenende gebeden voor het Vorftelyk Huis van Oranje en Naflau, Ik in voorige jaaren menigmaal met veele aandoening, en hartelyke toeftemming gehoord hebbe, kunnende er hartelyk op zeggen Jaa! en Amen! en nu heelaas geheel anders denkende, zoo ziet men wederom wat de menfch is ? en of er onder de Leeraars in de Herformde Kerk zyn, wier denkwyze zicla niet bert vereenigen kan met het Leerftelzel der Kerk in deeze, en geene ftukken, en niet genoeg vryheid hebben in fpreeken en preeken, die de NederlandlChe GeloofsbelydeniiTe, de vaftgefteldc Heidelbergfche Catechismus , en het Dordl'che Synode met diens Canons, te veel in den weg zyn, wil ik wel in gemoedelyke bedenking geeven aan zulken zoo zy er zyn, en aan allen die geene Vreemdelingen zyn in Nederlands Jeruzalem, en weeten de(dingen, die deezer dagen daarin gefchied zyn Deezen althans, zoo zy er zyn, was de Vorft te Zeer in den weg. Een Prins der Rechtzinnigheid vaftboudende, gelyk de geleerde en rechtzinnige Advocaat der Vaderlandfche Kerk I deel 2 Hoofdft. onwedcrfpreekelykbewyft. Leeft vooral myne Leezers, des Vorften brief aan de Claflis van Leuwaarden bladzyde 33. by dien Advocaat. Deeze myne GeloofsbelydenifTe, e« dit gefchryf eindige ik met de harreiykfte wensen en fmeekzuchtingeu , dat de Erf Stadhouderlyke Eminente Regeering, en lieftiering in Nederland, en diens aankleeve voordduuren tot het laatfte oogenblik wanneer alle Koningryken, en Gemeene beften zullen ophouden in deze beneden waareld ! Het Geheele Sradhouderlyke Hm*, Myn Heer de Prins Erfstadhouder, Haare Koninglyke Hoogheid, Mevrouw de PriiiceiTe des Vorften Gemaalinne, de Twee Jonge Pnnfen en de Jonge Prmcefle, Hunner Aller Zielen binde de Groote Regeerer op in het bundelken der Levendigen, rot in lange dagen! en gaat het naar mynenwenfeh en Gebeden, Hoogst van my GeëerbiedigdePerfoonen, men zal van u zeggen, gelyk er ftaat: David ging en werd fierker, maar die van den huize Sauls gingen en tuierden fi.vakk.er! De Getrouwe Getuige geeve u op zynen tyd met hem te zitten in zynen tbroon, geiyk by overwonnen beeft, en is gezeeten met Zynen Fadcr in Zynen Tbroon! Amen, H W. G. A,  ! / p /If/ ^^^ i ^ -fe-'f' fo&jzSz&cp cm <^>- «J ^ 'c'^s**. * S^r^S,-* /C. _ , O?. >..._ o*- f+ u-èj&fiz. J*&A*«£ WÊ't' s*>r~ rs< * J. ( fcéti^ysf -'^/« > - ".f.* »^s^e 9*JÏ+ ' ; s ■■rftëte^fa-^^f^y* S&Zs./^^tSc.^ f U.S ^Ar»<.nr*t y^S**^ e.*. S> yï>~*™*S,