BYVOEGSELS AANMERKINGEN VOOR HET VIERDE DEEL,   BYVOEGSELS E N AANMERKINGEN VOOR HET > VIERDE DEEL DER VADERLANDSCHE HISTORIE VAN JAN WAGENAAR. d © o e Mc. H. vanWyn , Mr. N. C. Lambrechtsen, Mr- Ant. Martini, E. M. Engelberts en anderen. ïe AMSTERDA M, by JOHANNES ALLART, MDCCXCL   BYVOEGSELS E N AANMERKINGEN OP HET VIERDE DEEL. BI. 3. r. 4 en 5. v. 0. „ Hugo van Lannoy." Men kan zyne afbeelding vinden in de Plaat, by deeze Aanmerkingen gevoegd, op het 3= D. der Vaderl. Hiflor. , over bl. 108. BI. 5. r. 3. „ Zy (de Gemagtigden der Steden) — wisten geenen anderen raad, om den Hertoge te voldoen, dan hem, of den Stadhouder, aan te bieden , dat zy, „ elc in hoir perfoon, mit hoeren vrienden, 3) — mijnen genadige» Heere, wt hoeren „ boedel, leenen wilden." Hier uit fchync men, midlerwyl, niet duister te kunnen opmaaken \\d aanwasfend vermogen der aanzienlykfte Stedelingen, uit welken, van ouds, de Regenten pleegen verkooren te worden, en die hier, elk in perfoon, hunnen Graave denzelfden dienst deeden, welken fommige Edelen , voorheen, bewezen hadden aan zyne VoorA »-  s BYVOEGSELS ên zaaten (a). Voor 't overige, fchoon onze Wagen:, in 'c vervolg, zeer wel leert, dat de Kabbeljaauwfche Vroedfchappen de fchuld der zwaare belastingen, die thans ftand grecpen, op deHockfchcn alleen fchooven vindc men egter, dat de ecrite party , zo wel als de laatfte, in dezelven geitemd hadt BI. 7. r. 12. v. o „ Fiups hadt (aan) zyne Gemaalifi Izabelle —— 't hoog bewind over Holland opgedraagen." Deeze Vorstin, welker afbeeldze], uit een, ten haaren tyde gemaakte, teekening, ter Leenkamer van Holland berustende, ik, in Bylaage B, hier agter voegen zal, was reeds een geruimen tyd, by 's Hertogen afwezen, door hem aangelteld tot Landvoogdes, Stadhouderes, of Gouvernante van alle de Nederlanden , cn byzonder van Holland , Zeeland en Friesland. In een Stuk , ledert door onzen Wagen: uitgesrceven, gefehreeven te S. Quintin, in Vermandois , en zynde van den 9. Maart 1441, noemt zy zig reeds, " 't Goiivemment „ hebbende van mynen lieven H\ en, in fyn „ abfentie, van allen finen Landen cnds Heer3, lichijden van hairwairde ouer &c\ * Met opzigt tot onze Landen , in' 't byzonder , fchrcef zy zig , " het Regement hebbende over Hollant s Zeelant ende Vrieslant (d)." Onder deeze algemeene Overheden, GO Zie, b: Vf, Mikr. Gr. Cb. b. 3. D. bl fioS ogW Van Oostsn de Bruin. Btfebryv. van Haarl. 1 D. */,  AANMERK, op het IV. DEEL. 3 den, ftonden, als men ligt gevoelt, en uit 'r, vervolg blykt, de Stadhouders of Gouverneurs (gelyk zy toen reeds heetten (e)) der byzondere Landfchappen. Bl. 7. r. 2. v. ond. ,, Lalaing — werdt gewaarfchuwd, dat de Haarlemmers hem de dood gedreigd hadden, zo hy in de Stad kwam." Deeze waarfehuuwing hadt allen grond. Hoe fel de Kabbeljaauvvfchen up hem gebeten waren, blykt uit de woeste behandeling, met welke zy de Hertogin zelve, by haaren inkomst, bejeegenden, ondanks de kennis, die zy, zontler twyffel, droegen, dac Philips, en dus ook deszelfs Vercegenwoordigfter, meest naar hunne zyde helde. „ Op St. Willeboirts auond (zege een oud Schryver, (f) en die avond valt op den 6. van Slagtmaand) quam dieHertoghinne — mit een eerlike Staet binnen Haerlem; en int incomen gefciede hoir en hair familie (Hofgezin) grote lasteringen ende confufen ; want alfo heer Willem van Lalcin, Stedehouder, een hoeft en opperfte was van der Hoecxs party e, en do er wien die Cabbeliaus ondertreden' worden, fo meenden die Poorters, dat hi mitter Hertoechinnen mede in gecomen ware, en fochten oneerüken en fcandeliken onder der Hertoginnen clcdercn, en horc Jon jferen, oft hi daer geweest hadde} ende fouden (d: i: zouden hem) fonder twifel doot ge/lagen hebben; waerom die Princesfe in groten vrêfe en anxfte was. En als ft JMr O) Zie myne Aanmerk. 3 St. bl. 98. ff) Groote Chron. Divif. 29. bl. 190. A a  4 BY VOEGSELS- en Jagen3 dat hi daer niet en was, fo ontfingen fi die Hertoghinne mit groter eren, eh baden oetmoedeliken genade van hore misdoet, en oneren, die fi tegen haer bedreuen eh misdoen hadden" Ik haal te liever deeze woorden aan, om dat ik zie,- dat dezelven, eenigzints, verfchillend opgevat worden (g). Misfchien gaven de uitneemend lange fleepen , die de voornaamfte Vrouwen toen, en lang voorheen, aan de kleederen droegen , en onder welken zig iemand verbergen konde (£), aanleiding tot dit zoeken der Haarlemmers. De Hertogin, ondertusfchen , geftoord over deeze onvoeglykhcid , en verdere overhoirigheden, weierzeggen en breuken, ook na haar vertrek uit bovengemelde Stad, aldaar, tcgens mynen Heer, ende ons, als zy zeide, gepleegd, was naauwlyks in den Haage te rug gekeerd, of zy gelaste die van Haarlem, haar eenige Gemagtigden toetezenden, zo ter overgave der Stads Hemelen- ('t zy deezen , waar om trend men het niet eens is, by haare inkomst, haar waren aangeboden of niet) als ter bewyzing van yolcomen onderdanigheyt, en betering van 't misdreevene: waar aan egter niet fchynt gehoorzaamd te zyn, nog de onrust g'efust, voor 's Hertogen komst hier te lande (2). Bl. 9. r. 9. „ Hoe deeze twist, (met die van (g) Befchr. van Haarl. /. e. bl. 282. en Cerïsier , Tablesa tl» VUiJl' dit Provinccs-Unies. Tom. 1. p. 144. (i) Toen, in den jare 1392. brand ontftondt, op een gemasqueerd Bal te Parys, en Koning Kakel de VI, die mede verkleed was, gevaar liep van om te koomen, vvierdt hy van dat onheil behoed, door de tegenwoordigheid van geest der Hertogin vanBerry, die hem onder den fleep van haartts siamel verborg. Foyez Villaret. /. t. T. iz. p. J40. (J) Befchr. vaa Haad. /. c. bl. sl>3 cn 24$.  AANMERK, op het IV. DEEL. 5 van Dordrecht) ten deezen tyde, afliep, is my niet klaar genoeg gebleeken." Na Isabelle, door Jan Witte, Bailiu van Rotterdam, in die Stad , als een der naast gelegcnen , de derde dagvaarding tegens de Dortenaaren, by klokkenilag , en om dat „ nyemant, van anxte fyns fyfs, t'Dordrecht trekken derff, om meer daich brieuen aldair te brengen"s hadt doen afkondigen, wierden zy, niet ver fchynende, op den 20 van Wintermaand 1444, by contumacie, in 't ongelyk gefield, nopens alle de, tegens hen ingebragte, klagten; die zig niet flegts bepaalden tot het Stapelregt, maar zig ook uitftrektcn tot andere zaaken,, byzonder tot het weigeren der volleedige betaaling van breuken, boeten, erfrenten, en zelfs der tien -jaarige beden, welken zy ge-agt wierden den Graave verfchuldigd te zyn (£). Die van Dordrecht, ondertusfchen, vermeenende, ten deeze, voor niemand anders, dan voor den Hertoge zelve, te regt te moeten ftaan (/), kreunden zig niet aan het bovengenoemde Vonnis, door Isabelle , ten by wezen van den Stadhouder van Holland, eenige Raaden en anderen, geflaagen. Philips, zig, ten jaare 1446, in Holland bevindende, deedt', wegens de verfchillen over het Stapelregt, tusfchen Dordrecht en eenige Noordhollandfche en Friefche Steden, wel zekeren uitfpraak, naar welken men zig, in zyne uitlandigheid, den tyd (*) Z. O. Kas K. fol. 131 en volg». (Copy) van de Leenkamer ; by van de Wall , Privihg. van Dordrecht, bl. 555-574- (I) Van de Wall. /. f. bl. 5Sö. 56e Non. A 3  € BYVOEGSELS en tyd van vyf Jaaren, zoude hebben te gedraagen; maar ook hier aan fchynt flegts maatiglyk gchoorfaamd aan de zyde der Dortenaaren, die, byzonder na verloop van dien tyd, op den ouden voet voortgingen, en een deel gewapende lieden , 't einden den Ysfel zonden, om de Schepen , die op- en neder vaaren wilden , aan te haaien, en te Dordrecht ter ftapel te brengen. Op de heevige klagten , hier over by den Hertoge ingekomen, voorzag Hy, door, op den 22. van Lentemaand 1453 , voor twee Jaaren de bovengemelde uitlpraak van den Stapel te vernieuwen (m). Dan daar, midlerwyl, zo die van Dordrecht als van Zuidholland bcfchuldigd wierden, fommige zyner rechten, demeynen, heerlicheden , fchot, beden ende proffyten, federt eenigen tyd te hebben ingehouden, ende ge-appliceert tot hueren proffyte , en de Vorst, buiten dien , „ moogelyk niet geheel ten onregte," (zegt, een zeer kundig Man) (72), geftoord was, dat de Stad, op den 5 July 1455, buiten zyne toeftemming, befchikking hadt gemaakt over de Leden der Regeering en der Wet, die jn zynen eed ftonden, en, uit zynen naam, gewoon waren regt te doen, maakte hy, eindelyk, ten jaare 1456, zig gereed, hun 't een en ander, gewapend, betaald te zetten. De Stad en die van Zuid-Holland, toen geen kans ziende sTIertogen vermogen op te weegen, vermeenden zyne wraak te moeten voorkoomen. Zy verklaarden berouw te hebben , dceden hem bidden om gra, Cm) Van de W/itx. / e. bl. 578, 5/9, 584 en 583. (m) Van de Wall. /. e. tl. 595.  AANMERK, op het IV. DEEL. 7 gracy en genade, en booden hem aan zig te verootmoedigen. Dit was , 't geen Philips zogt, en waar van onze Wagen, (bl. 56) kortelyk fpreekt. Hy vergaf hun, op den 23. van Zomer-Maand van het laatst gezegde jaar, al het misdrevene, maar niet, dan op voorwaarde van heerttcke (eerlyke) en proffytelicke beteringc: Heerlicke, in dier voege, dat, op den 28 daar aan volgende, die van Dordrecht , by hem , op 't Hof, binnen den Hage, zouden komen , " in den getale van honden notablenper/oenen,"en die van Zuid-Holland, " in den getale van vyftichperfoenenallen " mit bloten hooffden ende ontgordet, ende vp huere knieden wefende;" alwaar zy, in zekere, opgegevene en zeer nederige, bewoordigingen, te breed om hier in te voegen , hem vergifnis zouden vraagen, onder anderen met belofte, van zig voortaan van misdoene te zullen wagten : proffytelicke , zo, dat men den Hertoge , binnen anderhalf jaar, betaalen zoude twintig duizend Klinkaarts , van dertig grooten Vlaamsch, en verders aanneemen hem,in zyne, toen piaatz hebbende, Utrechtfche en, voorts, in alle andere Oorlogen, by te ftaan, gelyk zy voorheen hebben geplogen en gehouden zyn te doen" tegen al 't welk zy herftclling kreegen van eer, goeden naam en van de Graaflyke Privilegiën, die Philips, by zyne inhuldiging, bevestigd, of hun, federt, gegeven hadt (0). Bl. 9. r. 3. v. o. „Hy (de Wilde,) kwam, in de lente des jaars 1445, herwaarts over" Hy Ce) Van de Wall /. e. bl. 595—sop. "44  8 BYVOEGSELS en Hy fchynt, omtrend Mei, in bediening getreden te zyn; immers, den 5. dier maand, gaf Lalaing het graaflyk Zegel,'t geen 't Hof van Holland was gewoon te gebruiken, en de Stadhou er bewaarde, aan Hem en den Raad over(^>). 131 11. r. 2. v. o. „ Frank van Borselen verwierf hun 't leeven". De waarheid van dit gezegde, door oude Schryvers geftaafd (q), toont niet alleen den grooten invloed, die Frank , na Jacoba's overlydea , ten Hove behieldt, maar ook, byzonderlyk, het goed gebruik, 't geen hy 'er van maakte. Schoon in de gevoelens der Kabbeljaauwfchen opgevoed en, eerst in dienst van Jan van Beieren, daarna van Philips, getreden zynde, ftondt hy, volgens zynen eed en pligt, de zaak zyns Meesters,zo het 'er op aan kwaame, wel voor, ook ten koste van zyn bloed (V), doch zonk nimmer tot de laagte, van eenen perfoonlyken haat tegen zyne partyen te voeden, en deedt, veel eer, zyne vermogens dienen, om het lot van ongelukkige Hockfchen, daar hy kondc , te verzagten. Zyn verftand , zyn trouw, zyne niet laffe, maar zagte, aart en eerlyke. menschlievenheid maakten deezen, belangryken en uitmuntenden, Man, van wien ik 't ccnigen tyde, in een ander werk, breeder hoop te gewaagen, tot een geduurig voorwerp van agting en liefde, by 't Hof en de Landzaaten der wederzynfche, toen heerfchende, gevoelens. Hy hadt zig, onlangs, om der Hertoginnè, met raad cn daad, by te ftaao, ne- (py Zie hier agter Bylagt a. n°. i. (f\ Groote Chron. bl. 191. . »;  AANMERK, op het IV. DEEL. 9 nevens eenige andere Edelen , zo dra zy in Holland gekoomen was, by haar vervoegd (Y); anders hieldt hy zig, den meesten tyd, in den Briele op; een Stad, die hy zeer minde, en alwaar ook, na hy , op den 19. van Slagtmaand des jaars 1470, was overleden, zyn hart, in de Maarlandfche Kerke, ten grave befteld wierdt en zyne uitvaart plegtig gevierd (/). Sommigen hebben vermeend, dat Frank , na doode van Jacoba , hertrouwd is geweest aan eene Jonkvrouwe, uit den huize van Wassenaar («). Dan, hieromtrend, is my niets, in egte Stukken, gebleeken. Hy liet een' Bastaard na, met naame Floris, een dapper man; die, federt Ridder geworden, met eene Dogter van dat aanzien lyk Geflagt was gehuuwd (v) ; 't geen aanleiding tot den misdag der Schryveren kan gegeeven hebben. Bl. 13. reg. 15. „ De Rederykers, eene foort van Digters en Toneelfpelers te gelyk, fchynen, onder het blaaken der Hoekfche en Kabbeljaauwfche oneenigheden , hier allereerst opgekomen. " De oorfprong deezer Broederfchappen, hier te lande, is, gelyk een kundige pen (V), na Wagen., heeft aangemerkt, nog duider. Als men egter nagaat, hoe, reeds in de elfde en twaalfde eeuw, zee- ke- (s) Groote Chron, bl. 189. (t) Tf.rxing MS. Chron. van Voorne bl. 60. „ Ende bit hardt en ingewand fyns licbaems worde begrauen binnen der „ Stede vin den Briel, in s{' Pieten Procbij Kerk van Maer. „ landt , in tbejlieb cruyee Cboer voir bet Outaer." Thef. Rek. Brielle Bam. 1470-/471. CafUtel „ Wtgheuea by beuele van' tGerechte." (a) Matw. AnaleSt. T. I. p. 747. <» Te Water , Heeg Adel. Zeel. bl. So. Gr. Chron. bl. 327. (■j>) Kops over de Rede/ykjrs. in Verband, der Maaifcb. der liederl. Leiterk. 1 D. bl. 215. A 5  io BYVOEGSELSen kere Digters, bekend onder den naam van troubadours, zig, uit het zuiden van Vrankryk, byna overal verfpreid hadden; als men 'er by voegt, dat ook, in Duitschland, zeer vroeg, van de, zogezegde, Meister-Zangers gewaagd wordt, en dat reeds, by alle deezen, het rymen in Coupletten, party's gewyze' (Ten/ons, Jeux partis, zeggen de Franfchrn O)) plaatz greep, even als het uitlooven van prysvraagen, en andere omftandigheden die men, gedeeltelyk, by onze vroegere Digters en latere Rederykers ontmogt, meen ik niet langer te moogen twvffelen aan de oorlpronglyke overeenkomst, welke, oudtyds, fchoon met verfchillende benaamingen, in veelen opzigte, tusfchen alle deeze Lieden en Gezelfchappen, heeft plaats gcgrceoen; en het verdient eenige oplettenheid, 'dat ' gelyk het woord Troubadour, in den toneval van Provence, en het woord Tronverre, in den gewoonen Franfchen tongval, éigënfyki Vinder beteekent, om dat zv de gedigten maakten , en uitvonden, die de "jongleurs O) fpeelden, zoo ook één der perJóna«ien, onder de Rederykers. Vinder genaamd wlerdt (z) \ waar by men voegen kan "t naamv ver- (O Hift. des Troubadours, T. Prefae. p. C6 e, 67 e, T. r..ï f„ f; Tenzelius Sfplimau. Hifi. Goth™. p. s„ fiqq. In zoodanige Samenipraaken, .alwaar een opgegeven verlch.I punt yan wederzyde verdeedigd wierdt, heeft men nog een Stukje ,van ,dcn. beroemden Digtcr, Iacob v™ d!e> «et zekeren Martyn, zintwLt. wwrom ,,rl„ Wndenc Cn- V,yerS Wel' den Goeden kwaalyk op ll',et° affchrift van m de Akademie - Bockery van Leiden. Zie ook le Long. Boekz. des Bybels bl lo en (y) ihfi. des Troub. T. » p - Fauchet des atie. Po'êtes. pag. 559 ; 579. (è) /. e. p. 57°; 573- Vfo; 579. 587. Pasquif.r , Reebercb. ƒ. 603. en myiie Aanmerk, ep Wag. 3 D. bi. 6. r. 7.' v. 0. (c) FAUCHET. /. c. p.tfo. Prohen der Alten Scbwabifebe Poè'fie; Vorr. p. 25. et Goldast in Tyrol, p. 7. et in Winsbek\ p. 22. ƒ. 10. apud ScHILTER. Tbefaur. Antiqq. Thetitor, t. 2. (d~) Spiegel Iiift. bl. 34. (j) Maerl, Spiegel Hifi. \ Voorrei, bl. 41 ea 48.  12 BY VOEGSELS en het Fransch vertaalden, niet lange daar na mede den naam van Retrofynen (ƒ), of Rhètorykers, aannamen. Pierre Michault , Geheimfchryver en bekend Digter ten Hove van Philips den Goeden, wordt, door deszelfs Tydgenoot, Olivier de la Marche , gezegd Rhetoricien (g). Die Schryver gebruikt gelyke bewoording omtrent Karel, Hertoge van Orleans , een groot Minnaar der Digten Letterkunde (hy Onze Vorsten onderhielden, één of meer Nederduitfche Poëten, die men, eenvoudig, Digters noemde. Zo gaf Graaf Willem de IV. aan Willem van Delft, den Digter, alle jaaren, een paar gevoederde kleeHeren, en vyf pond Hollands in geld(Y), en ik twyffele niet, of dit zal ook, byzonder onder 't Hollandfche huiz, plaatz gehad hebben. 'T is, misfchien, aan deeze befcherming, die de Nederduitfche Digtkunde, zo hier, als elders in de Nederlanden, met naame in Braband en Vlaanderen, bejeegende, te danken , dat men Digtftukken der dertiende en veertiende eeuw, en dus in den tyd van Stoke, Velt hem, enz., vindt, welken, in geest, kragt en trant van Vaerfen, die der vyftiende verre te boven gaan. Hoe vreemd dit klinken moge , wanneer men alleen onze, rampzalig berymde, Kronyken heeft ingezien, moet men 'er, meen ik, van overtuigd worden, zo dra men fommige, fchoon in weinig handen zynde , doch den druk verdienende, Stuk* (ƒ) Knps. !. c. fel. 117. (g) Mimeires 1, e. p. 254. et 274. (b) GuAseo. Di£èrtat. Uiftor. t. s; p. ■6. el p. 186. (i) Zie, uier a,;ier, Bylage a. N*. 2.  AANMERK, op het IV. DEEL. 13 Stukjes van Jacob van Maerlant, b. v. zynen Wapen Martyn; verkeerden Martyn; vonder Drievoudigheid, enz.; vergelykt met die opgeblaazene, en, in taal en zaaken, dikwyls onverftaanbaare , refereinen, die men, onder de Bourgondifche Regeering, ontmoet (&); hoe zeer toen andere kunften en weetenfchappen het hoofd/opbeurden. Ik geloove zeer graag, dat'er, in de 13"; en 14* eeuw, niet veel Maerlanden gevonden worden, maar hy zelve, egter, pryst (Spiegel, Hifi. i D. bl. 176.) eene Overzetting van Esopus, door zekere Calstaf en "Noydekyn gedigt, van welken men dus goede gedagten mag hebben. Bl. 13. r. 4. van ond. en BL 14. r. 2. „ Het Placaat — verbiedt — het maaken van nieuwe Schutteryen;" Verftaa hier door zulke gewapende Gezelfchappen, welke , buiten de gewoone Schuttery, zonder last der Regeering, opgeregt wierden. De woorden van den Tekst leeren dit; „ Ontbieden (ftaat 'er) en beueelen, dat nyemant voertaen - Scutterien en maken, anders dan die Scutterie, ge-ordineert by den Gerechten van onfen Steden off Dorpen. (/)." Bl. 22. r. 8. „ 't Geval (van den Prefident de Wilde , met Banjaart Scei,) wordt, kort en bewimpeld, by onze Schryvers, te boek gefield:" — en r. 21. „Zo ver ging de wrok, fi) Zie, kortbeidshalven, by Kops /. c. tl. «31 ; vergeleken met Bylage a. N°. 3., hier agter. In de ïóe. eeuw, vcrftonden de Hollanders de Digtkunst beter dan de Vlamingen. Zi* Huisinga Bakker, Befcbouw. van dm Trant der Iftderd. Vaerf. bl. 98. in Vtrb. Maatfib. Ned. Lttterk. 5 U. bl. 10a. \J) memtriale T. 1445—1453- Kas JN. fol. 3.  H BYVOEGSELS e n wrok, dat de Prefident Banjaart openlyk vah mandag of moord befchaldigde, enz." Dat deeze twee clkanderen befchuldigden , fchynt geen twyfiel te lyden, daar, het, by oude Schryveren , eenparig verhaald wordt; maar waar over, wanneer, en uit wat grond, is minder klaar. De Prefident was, volgens alle Schryveren (m),meen ik, bcfchuldigd van Sodomie; maar Banjaart , volgens fommigen (72), over die zelve misdaad; volgens anderen , over " dat hy een man fou ver moer d hebben (o)." 'tBlykt,uit s,*LmdsMemoriaaJen van deezen tyd, dat, reeds voor 't uiteinde van den jaarc 1447, n^et de Prefident, maar de Maagen en Vrienden van zekeren Geryt Jansz , „ eenen doodlach, onlancx leden, binnen der Stede van Medenblic, gefciet, by Geryt van Mekere/i en de Herman Havercamp, an den perfoon van derizclven Geryt Janzoen , gcleyt, (hadden ,) op den Caftellein van Medenbliec Benjaert Zey;" dat ook voorn. Zey (zeker dezelve, die hier bedoeld wordt) dien doodflag niet heeft willen bekennen; doch dat, " 0/72 te fcuwen vorder onluste, die dacr wt fpruyten ■mochte ," de Befchuldigers aan de eene, en Benjaart Zey, als Gemachtigde, ende met hem Henrick Gysbrecht van Hattem, Maagen van Geryt van Meeheren ende Herman Hauercamp, handadigen , " aan de andere zyde ," by tusfehen - /preken van eenige van den Kade myns genadichs heere van Hollant," deeze (m) Groote Chron. Divif. 39- bl. ttjh Pfi. Snoi Lib. X. p. 150. Goudfche Chron. bl. 132. (») Snoi c Goudjlb. Chron. 1, e. to*) Groote Chron. /. c.  AANMERK, op het IV. DEEL. 15 deeze zaak, op den 15. van Wintermaand 1447, aan de uitfpraak van vier Raden van den Hove, als Zegsluiden 3 en eenen vyfden Raad, als Otterman3 op eenpeyne yan duyzent ryders, hadden onderworpen, en wel, ,, in ,, tegen woordicheyt van heren Goeswyn die Wilde , Prefident, en andere yan den Rade van Holland." 't Gevolg hier van was , dat de Zegsluiden, nog op den 21. van dezelve maand, eene uitfpraak deeden , waar by " Partien ende allen hoiren Vrnnden, Magen, Huiper ende Hulperen en alle de genen, die, in eingerwys in den voirf dootflach betichtiget , ofte bedacht mogen wefen" volkomen verzoend wierden; mits de Handadigen betaalen zouden vyf honderd Klinkaerts, eenige zielmijfen, kloofterwinningen 3 en bedevaerden, zouden doen 3 en, daar na, een jaar lang, zouden blyven buten der Oifierbailiufcip van Weftvrieslant; terwyl, wyders, nopens Banjaert in 't byzonder, wierdt gezegd „ want, in tachterjle yan den Compromis, -—■ mede geroert ftaet3 dat, niet tegenfiaende dat Compromis, en tgeent dat, wt crachte van dien, verclaert Jóude worden, Benyaert Sey yoorfz. nochthans voir ons, Segsluyden ende Ouerman yoirsz 3 doen fal tguent, dat die Scepenen van Medenblic kennen fullen by hoiren eeden, dat hy foude hebben moeten doen na den rechte van der Stede van Medenblic, int tftuk van den dootflage voirfz, indien dat Compromis niet gefciet en wair , en hy dair of te rechte gecomen hadde, foe verclaren v/y 3 Segsluyden ende Ouerman 3 daer af,, fa-  jfS BYVOEGSELSen famenlic, ende [eggen, dat wy niet gevoelen en konnen, dat ons yet buert daer toe te verftaen; ende mach, daerom, die felue Benyaert dat alfoe doen, up dattet hem gelieft, voir den Rade myns voirfz genadichs heeren van Hollant, of voir anderen daer him dies dunct te behoeven, die dan voirt daer in wael doen mogen, tgeent dat die behoirlic duncken ende gelieuen fal, want wy daer of vorder niet feggen en willen (o)." Uit welk een en ander ik 'zoude befluiten, i; dat Banjaart , êer hem de Prefident befchuldigde, reeds door anderen, voor den geregte van Medenblik, over een' dood/lag, befchuldigd was; 2 ; dat Banjaart hier over, in tegenwoordigheid van den Prefident, het voorsz. Compromis, in Wintermaand 1447, aangaande, zy dierhalven, als toen, nog in geenen openbare partyfchap tegen den anderen ftonden, endat, of die wrok federt moet zyn los gebroken, of geen wrok, voorheen, plaatz gehad hebben. 3; Dat, in allen gevalle, de befchuldiging van den Prefident en van Banjaart tegens hem, niet wel kan begonnen zyn dan omtrend het begin van den jaare 1448; onzeker of, indien des Prefidents befchuldiging eenen doodfiag of moord raakte, zy uit het bovengemelde geval, al of niet, haren oorfprong genoomen hebbc; 't geen evenwel zou kunnen zyn, als men oplet, dat , fchoon de Zegsluiden uitfpraak gedaan hadden , egter Schepenen van Medenblik nog moesten keuren op haren eed, wat Banjaart,naar 't regt van die Stad, op 't Stuk van den doodfiag , al of niet, hadt moeten doen; eh omtrend het welke een Mtacriale t. 1445-145°. Kas n. N. 140. Ffi, 145.  AANMERK, op hst IV. DEEL. 17 een vry zeldzaam gewysde van de Zegsmannen, ten behoeve van Banjaart , wierd uitgebragc. Bh 34. r. ia. Te Haarlem, predikte hy tegen de Bedevaarten naar Wilfenach." Dit Wilfenach, zegt een oud Schryver Qq), was gelegen ,, in den lande yan Sajfen, p, daer men theilige Moet verfoect (befoekt)." Anders deedt men van dit heilige bloed ook vertooning te Bergen, in Kennemerland. In den zo even aangehaalden zoen, nopens den doodfiag, begaan aan Geryt Jansz: , wierden de Bedevaarden, die men den handdadigen oplag, befchreven „ die een tot den hei li' 3, gen Moede tot Bergen in Kenemerlant, a, dander tot onfer Vrouwen tEyteren, ende 9, die derde tot onfer Vrouen s'Gravefan„ de 0>" Bl. 45. r. 9. „ In of omtrend Hooymaand des jaars 1454, hieldt hy de hooge Graaflyke Vierfchaar te Zierikzee." Omtrend dezen tyd heeft de Graaf van Charolois ook gehouden de hooge Vierfchaar te Middelburg; blykens twaalf gefchreeven Vonjaisfen van Mannen van de Graaflykheid van Zeeland, ten jare 1454, gewezen in de Vierfchaar, ten byweezen van den gemelden Grave; als 1. Van Vonniffen te, houdene. 2. Van ouwe brieyen. 3. Van ambocht te deelen. 4. Van bylen, ofte lange mejfen te dragen. 5. Van leveryen te dragen. 6. Van daringe te voeren. 7. Van meede te droogene. 8. Van pantbrieyen. 9. Van btryt 'ft rV) Groote Chron. Dlvlf. 19. bl i8t. Vfi. (r) Mimerialt T. /. c. bl. 148, MS. van de Leenlt. B  BYVOEGSELS en te doen. 10. Van Rentmeesters Cedullen. ii. Van vruchten te arrefleeren. 12. Van goede te yerbiene te bruken oft bannen. Alle welken berusten onder de papieren van den Heer van de Spiegel, blykens deszelfs Verhandeling over de hooge Vierfchaar bl. 96, en 97. (in de Verhandelingen van Zeeuw sch. Genootfchap der Wetenfchappen van Vlisfingen 2. D.~): maakende zyn Ed. ook nog gewag , van een aanmerklyk Vonnis , ter hooge Vierfchaar van Zeeland gewezen, ten overilaan van Philips van Bourgondien, A°. 1457; houdende, dat de Graven geen meerder voorrechten kunnen fcheitken, dan in hun, is, en dat zy niet mogen geven , 'tgeen zy te voren weggegeven hebben. Bl. 46. r. 6. v. o. „Isabelle — baarde hem — eene Dogter, Maria genaamd." Dit gebeurde te Brusfel. Aliónor de Poitou, fcdert Burggravinne van Furnes, en aan h Hof van Philips opgevoed, heeft in zeker werk (ƒ), 't geen eerst voor weinige jaaren in 't licht is gegeeven, en, zo ver my bekend is , door onze Schryveren, niet gebruikt, een omftandig verhaal nagelaaten van de plegtigheden , welken, ten dien tyde, plaatz greepen, en waar uit ik, om een fchetz te geeven van den fmaak en gewoonten dier tyden, het volgende zal aanteekenen. In één der Vertrekken, voor de^Kraamvrouwe en het Kind afgezonderd , Monde een zeer groot Ledekant (t) , met karmo- zyn (j) Les Honneurs de Ia Cour. Voyez la Ccjrne de S. Palaye. Mimoir. fur l'Anc. Cbevaler. T. 2. p. 216-234. (*) In Frauscu flaat alleen Liet. Ik, gebruik hier 't woord Lt-  AANMERK, op het IV. DÉÉL. i9 . 2yn fatyn behangen , en verfierd met een zeer ryk Tapyt, waar op een groote zon van fyn gouddraad gedikt was , (brode de fin or) en, naar het welke, die Zaal de Ütrechtfche Kamer (la Chambre d'Uprecht) genoemd wierdt , om dat, zo de Schryfller meende, die van Utrecht dit Tapyc den Hertoge Philips gefchonkcn hadden." Men weet, dat die Vorst, in 't voorgaande jaar, zynen Bastaard - Zoon David in den Bisfchoplyken zetel hadt weeten te dringen (u)\ en dit kan een blyk opleeveren, hoe zeer thans fommigen, in die Stad, hem beliefden; ja misfchien ook van den bloei des Tapyt-handels aldaar (V). Maar, boven al, muntte uit het Kraam vertrek zelve. De Bedden waren gedekt met hermelyne Dekens en deezcn gevoederd met fyn, paers, laken. Men zag 'er, onder anderen, een zeer ruim Buffet (Dreffoir) met goud laken (drap d'or CramolfyJ omhangen, op 't welk een groote menigte, niet alleen van goud- en zilver- Vaatwerk , maar ook van Kriftal, met goud en edele gefteenten verfierd, wierdt gevonden. Van drie Confituur-Schaalen (DrageöirsJ, welken men hier onder telde, wierdt één op dertig, eh een ander op veertig duizend Franfche Schilden (Escus), een aanzienlyke fom, byzonder ten dien tyde, gefchat. Naauwlyks was de geboorte van Maria, in Ledikant, in den algemeenen zin, dien wy 'er thans aan hegten ; hoe zeer het eigenlyk Veldbed Q Lit de Cbaap} Mite kene. O) Memoir. de 1'Aeadcm. de Bruxell. Prix de 177-'. p. 44, {v) Wagen. bl. 61. alhier. B 2  ïo BYVOEGSELS e» in s'Hertogen Landen bekend, of men ftookte vuuren , luidde klokken en bedreef, overal, alle teekenen van vreugde. Zy wierdt te Brusfel , in de Kerk van Coudenberge, gedoopt; werwaarts men uic het Paleis van Charolois trok en keerde, te voet, tusfchen twee* ryen der Brusfelfche Schuttery, op eenerleie wyze gekleed ea met toortfen in de hand. Honderd Hofjonkeren (gèntils Hommes de V'Hotel) gingen voor de Jonggeboorne uit, terwyl de flip van het Doopkleed gedraagen wierdt door Beatpjx van Portugal, gehuuvvd aan Adolf van Cleve , Heer van Raveltein. Jan van Bourgogne, Graaf van Eftampes, droeg de Waskaars; de Heer van Ravestein zelve het Zout , in een overdekte Schaal, en Adolf, hier gezegd Monfieur de Gueldres 3 Zoon van Hertoge Arnoud van Gelder, (die dus, toen reeds , de vriendfchap van Philips zogt, met wien zyn Vader oneenig was, (V)) de overdekte Bekkens ; zo als men, by doopplegtigheden, in die tyden, gewoon was (x). •In de Kerk zelve , daar honderd Hofbedienden, (Officiers de la Cour) elk mede met een toors in de hand, den trein afwagteden, en («0 Zie, Wac, bJ. 45 en 13Ö en 137. alhier. (x) Het ciraagen van de Waskaars, en van het Zout, wierdt de meeste eer gereekendt. De Schryffter teekent aan, dat aaa Adolf hier de rang,naar mening van fommigen, boven zynen Oom van Ravestein, hadt dienen gegeven te worden. 'Er was geen hof anders, daar de Ceremonie, tot in de kleinfte zaken toe, aan zulke flipte regelen verbonden, was, dan dat van Bourgondien; federt is die ftaatelykheid, na 't huwalyk van Maximiliaan met Maria , in 't huiz van Ooftenryk overgegaan, en langst by den Spaanfchen tak gebleven. Zie Tözs*t ge/ibitbii Air Ntderhnie». 1 D, bi, 78,  AANMERK, op het IV. DEEL. 21 en die geheel mee Tapyten verfierd was, hadt men, by hec Choor, een foort van Beddinge, (Liep de careau de drap d'orj opgerigt, die niet alleen met goud-Laken, Hcrmynen en andere kostbaare Stoffen was opgepronkt, maar gedekt met een fchoon, fyn, Laaken van Hollandsen Lynwaad; (beau fin drap de loilette de Hollande (y)). De doopvont, llondt mede onder een Pavillioen van goud Laken; en hier wierdt der toenmaalige rykfte Erfgenaame van Europa, door den Aartsbisfehop van Cambrai, het Bondzegel toege« diend: wordende ten Doop geheven door Isabelle, Gemalin van Philips, Grootmoeder van het Kind, begeleid door den Dauphin van Vrankryk, federt Lodewyk de XI; die, zynen Vader ontvlugt, zig thans aan het Hof van Bourgondie ophieldt. Bl. 54. r. 3. van ond. „ De meesteri, fpmmigen wat vroeger, anderen wat laater, zagen zig s in Bloeimaand des volgenden jaars, in de oude Voorregten, her field." Men heeft, voor eenige jaaren, aangemerkt, dat Wagen, het gebruik van den Franfchen Schryfftyl, ten onregte, zou toegepast hebben op 't ver- (y) Ik teeken dit te mêer aan, om dat men 'er uitziet, tot welk een trap van aanzien dit Handwerk , kier te Lande, reeds was gekomen. Trouwens , reeds in 1396, fchikte men ia Vrankryk, ter verlosiïng van Jan van Bourgondie, Vader van onzea Philips, en toen in den flag van Kicopoli gevangen, den Turkfchen Sultan Bajazet, eenige Gefchenken toe, en, onder deezen , zeer dunne en kostbaare, Hol'.andfcbe en Kamerykfche, Lynvmeten {Linei panni Hollandici es Cameracenfls, va'.di tenues et pretiofi) volgens Mejer. Annal. Plandr. ƒ'. m. 214. Ik moet egter bekennen, by Froissart , dien hy aanhaalt, het woord Hellandscb niet gevonden te bebben, maar alieen fines biancbes tailles de Riims. Immerszo leèz ik in de fraaie uitgaave van 1518, welke ik gebruike, m aldaar 4 vel. f. 56 ff: B 8  sa BYVOEGSELS en 't verfchil: „ of de herftelling der Privilegiën, 3, door Hertog Philips den Goeden, aan de „ Kennemers, in 1455 of 1456 zy gefchied? s, om dat (zegt men) die herftelling behoort s> tot Mey of Bloeimaand, en dus buiten die "„ maanden, in welken dat verfchil invloed .,, heeft;" 't welk is van den 22. van Lentemaand3 tot den 25. van Grasmaand (z). Dan men fchynt onzen Wagen, niet wel begreepen te hebben. Hy zegt niet, dat de herftelling in Bloeimaand gefchiedde, dat is, dat, op dien tyd, de Handvesten gegeeyen gierden ; maar alleen , dat de meesten 3 (Kennemers, namenlyk, en West-Friezen) fommigen wat vroeger, anderen wat laater, zig — in Bloeimaand — herfield zagen; en de zin is dus, dat, omtrend die maand, dit geheele werk der herftelling voltrokken was. Om zig, verders , te overtuigen, dat de byzondcre Handvesten wel degclyk vielen binnen de maanden, in welken het verfchil van den ftyl invloed heeft, lette men flegts op de dagtcekeningen, by Wagen,, bl. 56' en 57, aangehaald; alwaar het Handvest van Kcnr.ermrland geplaatst wordt op den twaalfden van Lentemaand; of, zo als in het Stuk zelve ftaat, „ op ten twaeffden dagh van Maerte, in t jaer ons heeren duyfent vier honden » y)'f cn vyftigh, na den hope van onfen 3, I/ove (a)" Paufchen viel, in 1456, eerst op den 28. dcrzclve maand. Bl. (s) Zie 's Csavez.wde , over de FranTclien Sctiryfiïyl, in' in het 4 D. £er Verhandeling van 't Zeeuivscb GenootfcbaJ. Ëer Wetaifch. te Vlisf. bl. 606. §. SS. (a) Lams Handv. van Ksnnemerl. bl. 64,  AANMERK, "op het IV. DEEL. 23 Bl. 56. r. 11. „ Die van Dordrecht en Zuidholland — verzoenden > zig." Zie de aanmerking alhier op Bl. 9. r, 9. Bl. 64. r 8. v. o. „ De Volmagt deezer ,, (Friefche) Afgevaardigden s is nog voor handen." 'c Kan zyn da: die Volmagt, die Wagen, hier bedoelt, nog in den jaare 14561 zo als hy meent, immers onder de Regeering van Philips, gegeven zy; want, zo in de aangehaalde plaatz by Boxhorn op Veldenaar, als elders, (i>) en wel in een volleediger Stuk , wordt 's Hertogen naam, zonder jaartal , gefpeld ; ook beflooten de Friefen nog, op den 15. van Oogstmaand van dat zelve jaar, elk den anderen fry en Freesk myt lyf ende myt goet te bcfchermen (c). Doch dat het voorilel van Stadhouder en Raauen, waar van onze treflyke Schryver, zo aatiftonds, fpreeken zal, mede te deezen tyde zoude gedaan zyn, is, federt, met grond wederfproken (dj , en behoort zeker tot den 2. van Wynmaand des jaars 1469 en de Regeering van Karel den I.; blykens de , na Wagen, dood, , gedaane uitgaave van het Stuk zelve en van een, daar toe behoorende, nader volmagt, berustende in de Rekenkamer van Rysfel (e). Wat 'er verder van den dagvaard te Haarlem geworden zy, weet ik niet; maar wel, dat fommige Oost-Friezen, tusfchen de Lauwers en Staveren, ten jaare 1460, zyne zy- (*") Sciiwartzenb. Cbarterb. van Fries!. I D. bl. 589. (<ó schwmtzenb. /. C bl. 590. (d) Idsinga Staatsr. der Vereen. Nederl. I D. bl. g?8. («j Schwartzsnb. /. c. bl. 615 en (Sïó. B 4  24 BYVOEGSELS eh zyde hielden; aan wien hy, op den 27. van Herfstmaand, toeftondt, met hunne Schepea en Goederen , hier te Lande, mits den gevvoonen tol betaalende, te mogen markten (f). Bl. 69. r. 17. „ Hy magtigde zes voorname Heer en om ■—■ zulken, die zy fchuldig zouden vinden, van hunne Ampten te ontzetten." Men kan wel niet ontkennen, dat het ontzetten der Amptenaaren, buiten' forme van Regtsgeding, met de Vryheid der Ingezetenen en de regten van den Lande ftreed, te meer daar men, ten dien tyde, ceeds gewoon was fommige Ampten te verpagten of op Lyfrenre uit te geeven , of ook wel, voor een groote fom eens gevens geld, erfelyk af te iïaan: (g) nogthans mag men het daar voor houden, dat de ontflagen Amptenaars zig merkelyk fchuldig gemaakt hadden, vermits hun herftel by 't Groot Privilegie van Vrouw Maria niet belooft wierd, gelyk dat van andere Amptenaaren , die, door haaren Grootvader Philips aangefteld en, geduurende zyn leven in 't beftuur gebleven, naderhand, door haren Vader , Hertog Karel , van 't bewind omfiaagen waren. Trouwens, by het 30 Art. van gemelde Privilegie, belooft Maria, die van het ongelyk overtuigd fcheen, en genegen hetzelve, zoo veel mogelyk, te vergoeden, dat alle de Amptenaren, die door Philips aangefteld en tot zyn dood toe in bediening gebleven waren, dog naderhand door ha- (ƒ) Schwartzenb. /. c. H. Ó05 en 606. tg) Vid. Hul. a Leidis de cnra rei />aW.-jp, JI, es KjN. SCHOT, JStfib. van Qudeveater, fag. 341.  AANMERK, op het IV, DEEL. *5 haren Vader Karei, ontflagen, by zo verre zy nog in leeven waren, zouden herileld worden, of anders hunne Erfgenamen, agtervolgens den inhoud der Commisfien ; immers dac, ten minften,aan deeze zouden worden wedergegeven de penningen, die voor het verkryg der Ampten aan den Hertog betaald waren, of waar voor zoodanige Ampten waren verbonden. — Dit Articul was, zoowel als de overigen, door de Heeren Staaten van Holland en Zeeland aan de Lands Gravin voorgefteld, om tot een Grondwet van den Lande te dienen, en het is dus niet te verwonderen, wanneer men ook nog in dezen tyd, ter gelegenheid van buitengewoone Regeeringsveranderingen, dit Articul hoort inroepen. Bl. 70. r. 16. „ Be oude Hertog was dikwyls op zynen Zoon geltoord." De omftandigheden, welken, by het uitbarsten deezer oneenigheid, tusfchen Vader en Zoon plaatz greepen , kenfchetzen te zeer de, daar in voorkoomende, perfoonen, dan dat zy niet zouden verdienen , in deeze Byvoegfels wat nader te worden opgeteekend. By 't openvallen der bediening van derden Kamerheer des Graaven van Charolois, wilde deez Antoine Raölin, de Hertog, integendeel , Philippe de Crouï , daar toe bevorderd hebben. De Hertog , bemerkende dat zyn Zoon niet buigen wilde, ontboodt hem» des morgens, den 17. van Herfstmaand 1456, by zig, in zyn Bidvertrek, met last om de Lyst van deszeifs- Hofbedienden mede te brengen. De Graaf gehoorzaamde; doch B 5 Phi-  20* BY VOEGSELS en Philips, de Lysc aangrypende, wierp ze op 't vuur , beet Karel toe , gaa nu nieuwe Lysten haaien, want ge hebt ze noodig (h)3 en deedt, woedende van gramfchap, hem het vertrek ruimen. De Hertogin Isabelle, hier tegenwoordig, volgde, verfchrikt, haaren Zoon, die, ftraks, met zyn geheele huiz, naar Dendermonde, s'Vaders gramfchap ontvloot. Toen ftortte Philips in eene mymering. Onverz'eld, en buiten kennis van iemand, verliet hy 't Hof, en , als een zinloos mensch , (fommige zeggen te paarde) de velden omzwervende, geraakte hy, door de koude geperst, by een' Koolenbrander , warmde aldaar zyne verkleumde leden en liet zig naar Zevenbergen vervoeren, daar hy een zyner Jagers aantrof, die hem hartiglyk onthaalde, en in wiens gezelfchap hy een' nacht doorbragt. Ten Hove was, midlerwyl, de verbaastheid over zyn afweezen gelyk aan de fpoed, om hem, overal, te deen opzoeken. Naauwlyks hadt men zyn verblyf te Zevenbergen ontdekt, of zyn voornaamfte Dienaaren begaven zig derwaarts ; eenigen berispten den Vorst, anderen beurden hem op, en alle deeden hun best, om hem ter te rug-keering te overreeden. De Hertog beklaagde zig byzonder, dat zyne Gemaalin hem hadt verlaaten, en haaren Zoon was gevolgd. „ Ik was 'er by, (zegt la Marche, uit wien ik dit fchryve, en die toen, als eerfte Spysbezorger (Panelier) van (h\ La Marche. Mén-.oir. Liv. i. p. 461. „ Or alltz auetre vos Orrionnances, car il vous en faut de Nouvelle," HscteKDs in Pbil. Bono p. 144. verklaar; het wnrcl, Ordonnames', door ,, Cbarlula, in qua famnlortmt non.ina defcrifta ,, centinebantur " en ik heb g-.meend hem te nmtcn volgen.  AANMERK, op het IV. DEEL. 27 van den Gfaave van Charolois, zig met deezen te Dendermonde bevondt) „ toen de Maarïf fchalk (van Bourgogne) s'Hertogen fpyt, hier „ nopens, aan de Hertoginne bekend maakte; „ waar op zy antwoordde, dat zy, mynen „ voornoemden Heere, haaren Gemaal, voor „ een gedugt' Ridder kende en getwyffeld 33 hadc, of hy, in zyne woede, op zyn' Zoon 33 niet zou zyn aangevallen; waarom zy deezen 33 buiten de Bidkamer hadt gezet (i) en zelve 33 gevolgd was; biddende mynen gezegde 33 Heere, dat hy het haar vergeeven wilde, „ dat zy eene Vreemdelinge in 's Hertogen 33 Landen (Eftrangére par dega) was, en geen onderfteuning hadt dan van haaren Zoon." Ondertusfchen gingen, byzonder wegens den Dauphin van Vrankryk, die zig thans ten Hove van Philips bevondt, verfcheide aanzienlyke Luiden over en weder, en Karel verklaarende , zig voor Philips te willen verootmoedigen , wierdt den zoen tusfchen Vader en Zoon getroffen; mits de laatfte twee zyner Hovelingen, welken Philips voor aanftookers van den twist hielde, uit zynen dienst zondt, waar aan voldaan wierdt (k). Die zoen was egter niet opregt, de oneenigheden, hoe zeer nu en dan gefust, fpatteden, zo als onze Wag., in 't vervolg, zal doen zien, telkens weder uit, en Karel deedt zyne wrok nog aan Philippe de Cnorji' gevoelen, toen hy, der zaaken meester, deezen, (O Kort te voren zeide ik f dat Philips zynen Zoon het vertrek deedt ruimen, en dat Isabelle volgde. Doch, iï yolsie la Marciis , zo hier. als boven, (k) La Marche. /. c.p. 461—403 Hfutsrus. / t. bl. 141.  :22 BYVOEGSELS en zen, ten jaare 1465, 't Hof deedt ruimen, en, op ieevens ftraf, verboodc, den ouden Hertoge , wiens eerfte Kamerheer hy toen was, vaarwel te mogen zeggen (7). Bl. 76". r. 1-4. „ Pius de II. — deedt 'er hem, naar fommiger verhaal, om in den Ban." Amand van Zierikzee, hier aangehaald, verzekert dit niet ftellig ; (ni) ook ileunt zyn zeggen , mynsweetens , op geen voldoende bewyzen. Zekerder is het , dat Philips , na , den Mentzifchen Keurvorst , Adolf van Nasfau, op 't verzoek van Pius, te hebben bygeftaan , wyders, op s'Paufen verlangen, ten jaare 1464 , onder zyne Bastaard - Zoonen Antoni en Boudewyn , eenige Schepen en Manfchappen, waar onder Edelen en Burgers van fommige Nederlanden, tegen den Turk zondt; die Ceuta, op de kust van Africa , hielpen inneemen , doch, op de tyding van s'Paufen fchielyk overlyden, te rug wierden ontbooden, en niet , dan met verliez van veele', op Zee geftorvene, Edelen, in 1465 te rug kwamen (n). Bl. 80. „ Mr. Anthonis Michielszoon, Raad van Holland, in hegtenis te neemen." Zyn volle naam was Anthonis Michiels van Eversdyk. Hy was reeds, federt 11 Mei 1459, ook in byzonderen dienst van den Graave van f7) Comminzs. Mimtires T. i. p. 10 en 11. 0") Cir«». compendiefijf. p. m. 93. Vfo. „ Pms — (Vm.IV* „ rvu) Kuledixifi dicitur, quia au/uit dirigtrt militiam Cbrii. w tiam.wi contra Tan-as.™ (a) Beuter. /. e. f. 146 en 147. ' La Marche /. c. p. 58. 1 r. Hifi. de Fr. T. 16. p. 479. Alwaar ook blykt, Pb«-um tot dezen togt veel gelds gegeven hadt; en dus 4e inkomften der gedaane bede niec alleen voor zig zelve \ac. jtb.-aktj zo als onzeWAoti». dsgt,H. 75 en f6. alfiier.  AANMERK, op het IV. DEEL. «5 van Charolois getreden, als deszelfs G- ■ Cf j /. t. bl. SI. Pfi' f>) /. f. U. 4J. PI»  3° BYVOEGSELS en warring, hier te lande, heeft plaatz gegrepen. Ik gewaage hier te liever van, wyl het my opmerkelyk voorkomt, dat, in het bovengemelde Register, wel van zyne langduurke afwezenheid, maar geenzints van eene gevangenneeming gefproken wordt, van welk laatfte , egter en van de daar op gevolgde fpoedige verlosfing, door den Graave van Charolois, de groote Chronyk, by onzen Wagen, aangehaald, alleenlyk gewaagt; dan waar omtrend ik betuig niet te weeten, of zy volkomen geloof verdient. Hoe hol het verder, in 1463, van welk jaar onze Schryve-r fpreekt, toeging, kan ook daar uit blyken, dat, op den 1. van Oogstmaand, twee Luiden, overtuigd, zo men zeide, van den Graave van Charolois, door vergif, te hebben willen van kant maaken, te Rupelmonde, op last van dezen, het hoofd voor de voeten gelegd wierdt (Y). Bl. 80. r. 6. v. o. „ Philips —■ onthief den Raad — van het hooren der Reekeningen." By 't inzien van den brief van Philips, hier op aangehaald, blykt duidlyk, dat die'Vorst den Raad van Holland eigenlyk niet onthief van het hooren der Reekeningen, maar dat 'er, reeds toen, een byzondere Reekenkamer, in den Haage, aanweezig was, welke hy nu vernietigde Die Kamer, naamlyk, was door hem, in den - co Heuter. /. c. p. 146. (Y) „ Apres, (zegt hy, na van 't Geregtsliof gefproken te hebben) „ avtrns aboli et aboliJfoHt notre Chambre de Comnte, „ a la Haye." Hoy.nck v. P/Pendk. Anal. £e  AANMERK, op het IV. DEEL. 31 den jaare 1446, opgerigt, en nu, met de Brusfelfche vereenigd. Voor de oprigting eener afzonderlyke Rekenkamer in den Haage, wierdt egter (en hier om heeft onze kundige Schryver, dien die oprigting niet onder 't oog zal gekomen zyn, denklyk gedagt) fomtyds ook voor den Hove gerekend ; hoe zeer dit niet altyd gefchiedde: want, tusfchen den jaare 1431 tot 1446, deedt men zulks voor Gemagtigden van de Rekenkamer van Rysfel en Brusfel; zo als dit een en ander , in een treflyk werk, onlangs, op eene zeer voldoende wyze , is aangetoond (11). Uit de aanftelling van den Thefaurier van Holland, Boudewyn van Zwieten, op den 23. van Wintermaand 1425, blykt, dat Philips toen aan zig hieldt, voor wien hy de Rekening wilde laaten doen. „ Van allen", (zegt hy) „ dat onfe Treforier voorn, van onfer wegen 3, ontfangen ende uitgeuen fal, fo fal hy Ons, „ off ten genen, dien wyt bevelen fullen, „ goede rekening ende hewyfinge doen (v)." Bl. 86. r. 12. v. o. „ Philips begiftigde Henrik van Borselen — met West-Capellen, Domburg en Flis/ingen." Eigenlyk is Henrik van Borsselen, Heer van Veere, wegens den geboden byftand in het beleg van Dinant, door Hertog Philips , ten jaare 1466, niet begiftigt met de gemelde drie Erflcenen. Ten jaare 1452, den 25 Maart, had Philips reeds de Steden, Landen en Heeriykheden van fa) Van de Wall, /. e. bl. 567—571. {vj CoiitmijJlDttcs Huil. 1425—1427, B. r »«» 4e Leenk.  32 B YVOEGSE LS én van Vlisfmgen, West-Cappellen en Domburg* en de Duynen aldaar, met al haar toebehooren , voor eene fomma 12000 Kroonen yerkogt aan Henrik van Borsselen, Heere van Veere, losbaar na den tyd van 17 eerstvolgende jaaren (w). Maar thans, in het jaar 1466. bevestigde Philips den Heer van Veere en zyne Nakomelingen in den Koop der gemelde Heerlylftieden, dezelve verheffende tot onverfterffelyke leenen , met vryheid om de hooge en laage Vierfchaar daarin te mogen bannen (x). Dan, hoe zeer de meergemelde Heerlykheden , als nu, by een plegtige gifte, onlosbaar en voor goede Leenen verklaard wierden, wierd nogthans de Zoon en Opvolger van Henrik van Borsselen, ten jaare 1477, door Vrouw Maria verpligt, om, voor het rustig bezit zyner Leenen nog 5000 Kroonen te betalen (v). Ten blyke, naar de aanmerking van den Heer Ermerins in zyne Zeeuwfcjie Oudheden, aangaande de Heeren van Veere, uit den huize van Bors~ felen bl. 74; hoe duur, meestal, de gunst der Vorsten te koopen is, en hoe, niet zelden, de grootfte knevelaryen met de heerlykfte Couleuren konnén gevernist worden;.daar zy, oppervlakkig, den Stempel van regtvaardigheid en erkentenis met zig draagen. Bl. 95. r. i.« „ Terftond na de Uitvaart." Voeg 'er by, dat het Lyk van Philips fn de Kerk van S. Donaas, te Brugge, wierdt bygezet, tot het, van daar, ten jaare 1475, be- («0 Zie Boxu. tp Reigemb. 3 D. H. ssS, (*) /. c. bl. i3. Cj) Zie Box», tf Reigmi. e J0. tl. 287. • /  AANMERK, op het IV. DEEL. 33 benevens dat zyner Gemalinne Isabelle , die in den jaare 1471 overleedt, naar Dyon wierdt vervoerd, en, in de Karthuyfer- Kerke , by zyne Voorvaderen, ter aarde befteld (V). 't hart van den Hertoge wierdt, volgens zyne begeerte, door den Bisfchop van Doornik, naar Jerufalem gezonden, en in 't Klooster van den Berg Sion begraaven (0). Bl. 95. r. 5. v. o. „ Philips —- heeft den bynaam van den Goeden gedraagen: mooglyk nog meer ten onregte, dan Willem de III." Wanneer men het Charafter van Philips , over 't welk zo zeer getwist (b~) , en onze Wagen, fomtyds berispt wordt, op eene onzydige wyze naargaat, zal men, zo ik meene, overtuigd worden, dat, zeker, een onbegrensde Heerschzugt 'er den hoofdrol in fpeelde, en dat, wanneer die hartstocht by hem ontwaakte en om voedzel riep , hy fchier niets ontzag om haar te verzadigen. Zy voerde hem, langs onbetaamlyke wegen, op den erflyken Stoel der, altyd, befchreienswaardige Jacoba ; zy ftak zigtbaar uit, in zyne, daar op gevolgde, Vredebreuk met de Engelfchen, en in de verzaaking van hunne, door hem, voorheen, bezwoorene party, by de vrede van Arras, ten jaare 1435, die hem zo veele heerfchappyen aanbragt; zy, eindelyk, om niet alles op te haaien, fpoorde hem aan om zyner Moeie , der Hertoginne Weduwe van Jan van fi) La Marchf. /. c. p. 495. («) Chron. Ducum Bral. p. I99- (4) Boeij. Bedenk, over d'Oudh. van 't Hof van Holl. lO.  34 BYVOEGSELS en van Beieren, (een flegc' Verst, maar zynen weldoender), het Land van Voorne, aan 't welk zy, door haaren Gemaal, verlyftogt was, te ontneemen (c). Voeg hier by, dat zyne Eigen-liefde, (die hem ook gevoeliger maakte voor de trotfche en, op zig zelve, gansch ongeoorloofde handelwyz van zynen Zoon, Karel,) zo groot was, dat zy , eene onaangenaame prikkeling ontwaar wordende, tot daaden van geweld kon overflaan: waar toe byzonder behoort , dat hy, ten jaare 1461 , krank zynde, en zig, op raad zyner Geneesmeesteren, het hoofd hebbende doen kaal fcheeren, niet alleen, openbaarlyk, beval, dat alle Edelluiden op gelyke wyze zouden hebben te doen, maar zekeren Pierre Vacquembac en anderen gelastte, van , zo dra zy een Edelman zagen, hem het hoofd-hair, willens of onwillens, weg te neemen. Veel ónberispelyker handelde Peter , gezegd de Groote , toen hy, in een veel onafhanglyker Regeermg, de lange baarden zyner Onderdaanen, door een geld boete, en de, te lange, Kleederen, door den fchaar, affchafte. De Rusfifche Vorst beoogde de uitroeiing eener onnuttige gewoonte , by zyne Landzaten; Philips niets anders, dan zig zelve voor befpotting te dekken , door anderen, op eene wyze , waar van hier te lande geene voorbeelden zyn, in zyne gewaande fchande te doen deelen (d). Ditalles, waar by men, onder anderen, zou kunnen f» Zie myne Aanmerk, op Wagen. 3 D, bl. 511. r. 6. en «p bl. 516. '■ 7Cd) La Mabche. I. c. Liv. 1, Cbaf, 34 f. 464.  AANMERK, op hst IV. DEEL: 35 nen voegen, zyne te weelderige Hofhouding, (dan die, in evenredigheid, ook by andere Hoven van dien tyd plaatz greep) en zyne te groote drift voor Vrouwen, kon hem, zeker, den naam van goed, in den zin van goedertieren, of deugdzaam, niet waardig maaken: maar, daar ik hier niet herhaalen zal, 't geen ik, op bladz. 035 van Wagen. 3. Deel, over dit woord goed reeds aangeteekend hebbe, en my geenzints vermeete te bepaalen, om welke byzondere reden hem deezen eernaam gegeeven zy , gaat het egter vast, dat, ondanks alle die gebreken, in hem verfcheide andere hoedanigheden gevonden wierden, die goed, en nuttig waren voor 't algemeen, en hem, boven zyne Tydgenooten, deeden uitmunten ; waar omtrend het niet onverfchillig kan geoordeeld worden, een oogenblik, ftü te ftaan. De Heerschzugt van Philips was met Dapperheid enVerftand gepaard. Zo heldhaftig, dat hy, voor zyn proefftuk, en om, gelyk men toen fprak, zyne Ridderfchap en goude Spooren te winnen , in den flag van Saint Riquier, eigenhandig, drie gevangenen maakte, waar onder Poton de Saintreilles , een der beroemfte Kapiteinen van zynen tyd (. 45 « 45. (£) La Marche /. (. p. 234.  3Ó BYVOEGSELS en tot zyne erf- als verder verkreegene landen, meesterlyk, van te bedienen. De vermeerdering van eigene grootheid was, zo ik agte, 'er , veeltyds , 't eerfte beweegrad van \ maar ook dit kon niet verhinderen, dat zyne Onderzaten 'er gewenschte vrugten van trokken. De ftaat der Nederlanden wordt, door een' treffelyken Schryver, en die lang in s'Hertogen dienst geweest was, by 't Land yan Belofte vergeleken. Door zynen invloed bloeidden s'Lands Koophandel en Zeevaart, voor welker aanzienlykfte takken, met naame ook voor de groote Visfchery of Haringvaart, (h) die in groot verval gekomen was, hy nuttige inftellingen maakte , en, door zyn aanzien buiten s'Lands, 'er de nodige klem aan kost byzetten. Gebooren Minnaar en Voorftander van Kunsten en Wetenfchappen „ fpaarde hy niets, om dezelven aan te moedigen (0, en fommigen denken zelfs, dat hem dit den naam van goed verkreeg Hy verbeterde de hooge School te Leuven (l), trok de kundigfte Leeraaren derwaarts en fligte, voor zig, met oneindige moeite en kosten, de fchoonfte, veelal gefchreevene, Boekery, die toen in Europa bekend was en welkers uitmuntende overblyfzelen nog te Brusfel gezien worden (m). ZyneRegten, 't is waar, wist hy ftrengelyk te handhaaven, maar' (£) Wlemortale T. 144.5—1453. f. 6 en 7. (O Guasco Mimoir. T. I. p. 8. <¥) Guasco /. c. p. 7. 73. 197. 200. 233. 251. 254. Hy maakte Jan van Eyk , dien men houdt voor den Uitvinder van 't fchilderen met Oliverw, tot zynen Raad. /. c. p. 241. co Guasco /. c. p. 14. 36 et 37. 0») Guasco. /. c. p. 26. 248. Mémeir. He VAcad. d» Bruxetl, T. I. Ds te. Prelimi». p. 5.  AANMERK, op het IV. DEEL. 37 zo hy zig bedroog, fchaamde hy zig niet zulks te erkennen en te beteren («); ook wist men voorbeelden, dat hy, om aan 't regt te voldoen , zyne Gunstgenooten gein-aft hadt (V). De Schattingen, welken hy opleidde, waren, fomtyds, zwaar , maar de Winsten waren meer. dan voorheen, en, als het de zaak eischte, hadt hy de lasten wel eens verminderd^). Ikvinde, dat hy, ten jaare 1447, het Hof van Holland gelast hebbe, om de goederen der, te fterk, aangegroeide Geestelyken hier te lande, indien zy voor den Hove niet behoorlyk wilden te regt Haan , in zyne handen te ftellen, (\q) en fchoon hier van niets fchynt gekomen, moest egter het verminderen der Geestelykheid en van hunnen invloed op waereldfche zaken , der Gemeente tot nut ftrekken. Zyne Miltheid, van welke alle Schryvers zo zeer fchreeuwen , heeft zig, misfchien, meest tot andere Grooten , tot zyne Hofgenooten en eenige Geleerden uitgeftrekt; maar, behalven dat het laatfte byzonder pryzenswaardig was, vinde ik, dat de Burger mede in zyne gunden deelde, immers dat hy , aan de Erven van zekeren Colart van Barastre, de kruiden betaald heeft, die Hertog Albert van Beieren, en zyn Zoon Willem , fchuldig gebleven waren; fchoon, na Alberts overlyden, de fleutels op de (») Vaderl. Hift. 4 D. bl. 59. Conf. Gütcherit , de eo, qnod jwis fuerit in Privilegiis, Sub-et ebreptive obtentif. pag, 37- fm- (0) La Marchf. /. e. p. 234. Cp) Vaderl. Hia. 4 D. bl. 55. Mier. Gr. Chartert). 4 D. fel. 892. Cf) MèmtrUle t. 1445—I4S3- Kas N. fol. 127911 Vfi. 12I. C3  38 BYVOEGSELS en de Kist gelegd waren (/■). Deeze ftaaltjes, by welken men meerderen zou kunnen optellen, doen my denken, dat Philips, zo in andere, als ook in deeze Gewesten , daar men meer gewoon was de daaden der Landsheeren, van de beste zyde, te befchouwen (V), ondanks zyne gebreken, den naam van goed, niet geheel onverdiend, gedraagen hebbe, voor zo ver zyn bciiuur, over 't algemeen genomen, goed, dat is vorderlyk, voor zyne Landen bevonden wierdt. Hoe het zy, reeds by zyn leeven, droeg hy deezen eernaam (V) en zy klemde , byzonder , in tegenrtelling der ftrengere Regeering van den Graave van Charolois, die zig, toen reeds, begon aan te kondigen. Bl. 97. r. 4. v. o. „ De korte mannenkleeding, enz." Zie over die Kleeding, hier agter, Bylaage B. Bl. 107. r. 2. „ Den Friefchen Afgevaardigden." Zie myne Aanteekening alhier op bl. 64. r. 8. v. o. Bl. 107. r. 13. „ Dt Hertog oordeelde, dat 'er voor hem kans was, cm zig, in Friesland te doen erkennen. " Men mag denken, dat hy zig, by voorraad, ten kryg (O BIUunr. I. c.,f«l. 130. tj'o. en Vaderl. Hift. /. e. 3 D. W 354- (j; Vertoon van het recht der Edelen enz. , in 1587. !e bon Duc de Bourgogne fera ! Quand du lettu coipt, dont il fut nutritif, Er-cintri ener rinfection fera. Voyvz. Poëfies du xv Stecle, Extraitei de la Biblhtb. de JSmtngne, pag. 122. 2sasïlle was aan zyn Hof opgevoed.  AANMERK, op het IV. DEEL; 39 gereed maakte. Althans Hendrik van Borsselen , Heer van Veere , hadt, op Jast, waarfchynlyk, van Hertog Karel , verfcheiden Zeeuwfche Edelen aangefchreven, om zig gereed te maaken; blykens derzelver Brieven, in antwoord aan den Heere van Veere gefchreven (ju). Bl. in. r. 6. v. o. De Hertog bejloot , eene Vloot hier te Lande uit te rusten." Die Vloot zal, immers gedeeltelyk, reeds vroeger uitgerust geweest zyn. Men vindt een5 Brief van Hertog Karel, aan den Heere van Veere, zyn' Admiraal ter Zee, van den 20. April 1469 , waar in hy hem beveelt om de agt Oorlogfchepen , welken hy te Veere hadt doen uitrusten, in gereedheid te houden, tot nader order, en het Gefchut, daar toe benoodigd, te doen haaien uit het Kafteel van Sluis. Zie Bylaage D., by Ermerins, ter aangehaalde plaats. Bl. 113 ond. r. „ Alkmaar, anderen fchryven op de reede van Texel." Van Texel fpreeken de meeste Hiftoriefchryvers (y); om 't welk te vereffenen fommigen vermeend hebben, dat de Vorst zig, van daar, in de Haven van Alkmaar liet brengen. De juiste plaatz , waar hy aankwam, fchynt nog vry onzeker (w). Bl. 119. r. 13. „ Karel— was, federt eenigen tyd, gewoon manfchap in Soldy, «ƒ» geh& men '* noem^e > in Waardgeld, te heb* O) Zie onder de JSylaagtn, by Ermerins. 1. e. (y) Goudfch. Cliron. bl. 14°' Groote Chron. DM/. $9. I. 32(«) Goudfch. Chron. bl. 491. Cel. 2., cn Engilb, Hifi. dsr Bauv. 1 li. bl. na tn vilgg. ook bl. ïjo, C 4  40 B YVOEGS ELS en hebben , w'elke, zonder daadelyk te dienen, zig,' om een gering loon, gereed hieldt, om, op de eer ft e aanmaaning, te velde te trekken." Ik meene IVaardgelders zo veel te zyn, als Wagtgelders, of, gelyk zig een groot man uitdrukte, gehuurde Wagten (x), d: i: Lieden, die geld trekken, om land of plaatz te wagten, of bewaar en. Commines, hier aangehaald , noemt ze flegts Lieden , die gering loon trekken (j). \ Maar, daar ik, eigenlyk, zyn wilde, de verandering in het Krygswezen, door Hertog Karel, hier te lande ingevoerd, was zo aai> merkelyk, dat zy eenige uitweiding verdient. Tot nu toe, hadt de Graaflyke Krygsmagt, gewoonlyk, beflaan uit 'sVorften Edele Leenmannen , die, zwaar gewapend, met hunne onderhoorigen, te paarde dienden, als mede uit de Poorteren der Steden en vrye Opgezetenen ten platte Lande , welken een bepaald getal van manfchappen, meest te voet, by gewoone heervaarten, moesten keveren, (V) hoe zeer dat (x) i>e Groot 't Veramw. der Wettel. Regeer, van Holl. Kapitt. 10. b!. 104. Van hier Waernifcen, voor Guarnifoen by Kiliaan, en Waarde, Cujledia. by Huuman , Utr. Isarb! 2 Deel bl. 7. Wagten en bewaaren is een. Zie Htiynic op Stokf. 1 D. bl. 16. v. 105. Zo leez ik in de Reeken wan Puil. van Dorp., van 1406—1407. bl. 76. ffo. bctailt ., den xvm hooftmans, die den voirsz tiit van v dagen „ gedient hebben alfo fy des nachts , a]s men „ fdages, omtrent mj vren ouer middafih , hoir feadie op-efei' „ hadde, gewaert hadden, clc hooftman mit fincn Soudenairen „ ij Vranefche cronen.'» 00 Liv. 3. Cb. 1. p. 143. (byWagen, (laat, vcrkcerdely!: f. I47O >, Gens, payez a gages w./nagers, ainfi l'appellcit cn" (z) Ik gewaage hier niet van die Krygsluiden , die, fomtyds in de Legers der Nerierlandfche Vorften , met den naam' •van Maiftiide, of Meysnide voorkomen, en waar vsn enze Jaatere Schryvers weinig fpreeken. Die Bende fchym my tot nog toe, onder de algemeene bewoording van Vorjlelyke Leenmannen , te kunnen betrokken worden , en die Ecie-ï-  AANMERK, op het IV. DEEL. 41 dat getal, tot eene dubbele, drie-ja vierdubbele, leevering kon vermeerderd worden , en, by nood van den Lande , of ter landf-weere, elk een zig gereed houden moest («). Buiten deeze gewoonlyke Benden van Land-» zaten , maakte men , fomtyds, gebruik van Soudenier en, Soudeuaeren, Soldoyeren (£), enz. zynde Krygsknegten, die , onder byzondere Overften , geduurende eenen oorlog , voor mêer of mindere Soldy of Soudij', (by de Franfchen Soldée of Soudée, afllammende, myns mcenings, van het Franfche Sol, en dit van Solidus, een oorfpronglyke Romeinfche munt) (c) in onze vroege taal Solt (~d), Sout(e), Huure (f) en Schat (g) gezegd, den Graave dienden. Een gewoonte, die, in 't gehecle Noorden, zeer oud zynde en, in Vrankryk, tot aan de tyden van Karel Martel reikende (Zr), denkelyk zeer vroeg , ook in dee- luiden , of IL.iztreepen , • met hun gevolg, aan te duiden, welken zi,'., van ouds, ten Hove ophielden en, onder de Boiirgondilche Rcgeeiing, ieder een Man van wapenen onder zig hadden. Gelyk, ondertusfchen, deeze zaak, welke ik brceder, in mync Aanteekeningen op Helu , hoop aan té roeren, nogivry duister is, moet ik 't zeilde bekennen nopens de naaiiisbeteckenis. Ik agt ze, liefst, oorfpronglyk van masuie,d: i: buix. Zie du Cangf. Gióflar:, in voee I\l lisuadarii et Mesnadaï'j Kiliaan op Rlaymidc; Bukman. Aanmerk, over dc Nederl. Taal. i'. p. 313- Huydec. /. c bl 354., 355, 606. et Mimoir. de V/kadem. de Bruxe'l. T. 4. p. 510. («) Zie by van Loon, Al. HoU. Rcg 4 D. bl. 327 (\) en bl. s3i- Ci"1 C-j en (3) Vaderl. Chron. bl. 514. ' b> Zie myne Aanmerk, op Wagen, j D. */. 372. r. 6. van oud.; en van df. Walt.. /. c. bl, 851 en 252, CO Lf. BlanC, Traité Hifi. des Monnoyes de Fiance ('hap. I. p- 3 " 39. i>u Cange in vocibas Solidata, Solidani, Soidati Oef. Wachter Glolf.tr. Gerinan. voce Sold. (d) Reyn. die Vosz. gedr. te Leiden 1470. p. 33. (e) Stokü. 3 B. v. iooö. en 5 b. v. 6öy. (ƒ) Van Veltiiem. Chron. 4 B. Cap. 35. bl. 258. (g) Van Vklthem l.ic.^1 B. lap. 11. bl, 91 en 93, (b) du Cange. i. c. C 5  4^ BY VOEGSELS en deeze Landen, zal hebben ftand gegreepen. Immers men leest, by een Schryver van de twaalfde eeuw, dat Dirk van Batenburg, nevens verfcheiden befoldigde (f) Ridderen en Knaapen, omtrend den jaare 1164, de Stad Utrecht, tegens Graave Floris den III. van Holland, hielp verdeedigen. En dat die Graaf ook vreemde Knegten in Soldy hadt, blykt daar uit, dat hy, eenige regels te vooren, gezegd wordt , het Slot van Woerden te hebben bezeten met Vlaamfche Boogfchutters; die hem, immers, voor niets niet zullen gediend hebben. Trouwens, fints lange was het, by verfcheiden ftoute gasten, van meer of minder deugd en geboorte, die men Soldarii, en, fomtyds, wyl zy veel uit Brabanders beftonden, Brabantiones noemde, een kostwinning geworden , van lande te lande te zwerven, om, voor goede Soldy, den Vorflen, 't zy op de Kruistogten , 't zy elders, geduurende eenen oorlog, te dienen; na verloop van welken zy weder vertrokken Dat de volgende Graaven, uit het Hollandsen huiz , inlandfche en vreemde manfchappen befoldigden, of dezelven, onder 't o-enot van zeker jaargeld, aan andere Vorften leverden, blykt duidlyk genoeg, uit de Verbonden , tusfchen hen en andere Mogenheden pcflooten (/), en nog voorhanden. ° Onder de Henegouwer Regeering, hieldt dit ge- (O Solidorum pattione cenvocati. Chron. Egmund. p. 107. Etiit. Kiuitii. Ck) DAfiiK, ie la MM. Franc. t. I. l. 3. Cl. 3. f- 103. U) Wagen. Vader!. Hifi s D. bl. 3Ï4- Ktvn. Mi/}. Crli. JMl. t. s. p. 2. p. 9*ö. 989. Mieris Gr. Charterb.\j D. bl. j63.  AANMERK, op het IV. DEEL. 43 gebruik niet alleen ftand , maar ik heb (111) voorheen, doen zien, dat Willem de IV. aan veele, byzonder Hoogduitfche, Heeren, een jaarwedde of Solde uitreikte («), waar voor deezen zekere goederen aan hem ter leen opdroegen, en zig verbonden, hem, geduurcnde den oorlog , by te daan. Onder het Beyersch Beduur, geraakte het geeven van Soldy, zo aan Inlanders als Vreemdelingen , meerder en meerder, efl op verfchillende wyzen, in zwang. Dan eens wierven de Vorften zeiven, uit de Beden, Soldy-gelden, (0) of Afkooppenningen, hun, door de welgeborene Lieden, Steden of Dorpen toegedaan; dan eens gelastten zy , den Steden of Plaatzen, Soudenier en, zo wel als Poorters, te bezorgen dan eens, byzonder ook onder het Bourgondifche Bewind, wierdt, aan het platte Land, aïïlag in de Bede vergund, mits zy een foort van Landmilitie, ter af keering van vyandlyk geweld, onder den Schout, of andere, door den Graave aangedelde , perfoonen, by zig onderhielden en befoldigden Qq). Dan f» Zie Wagen. /. c. 3 D. bl. 137- en myne Aanmerk, op 3 D. bl. 100. r. li. (n) Zo genoot GooswrN van Ziuel. „cc gulden met So'.de? van deezen Graave; volgens een Brief van 6 Maart 1345. E. L. 32. fel. 87. N. 2. van de Leenkamer. Men noemde zulke leenen ook wel Fiefs de Bouife. Mémoir. de t'Acad. de Bruxell. Tom. 4. f. 519. C») Van de Wall. 1. c. bl. Ssi. Zie ook van Loon /. e. 4 n. bl. 357. Cl) en C2>, 't geen ik ook dus, in de MS. Reien, van van Dorp, onder my, bevinde. (p) Blaffacrt van den Arkelfcbe» Oorlog. Cas K. fit. 3. Vfo. TJ. 2. alwaar clen Steden, wegens Willem vi., wordt aangelchreven, te kienen en te zenden eenige ffapentuers ,, die „ een helft van den kloexften uwer Medepoertercn , wel ghe„ wapent, èri die ander helft van den kloexften Set/denaren, wel ghewapent, die gbi vercrigben bendl" (g) Mieris Gr. Cnarterb. 4 D. bl. S6S en 898.  4* BY VOE GSELS en Dan, alle deeze Soldy-trekkende Benden (onder welken dus ook , die men Waardgelders noemt, behoorden) (r), wierden zelfs nog ten tyde van Hertoge Philips , alleenlyk voor een bepaalden tyd aangenoomen. En d:t is het, waar omtrend Karel een' anderen weg infloeg. Zyn Naamgenoot , Karel de VII., Koning van Frankryk, was, voor zo ver men weet, de eerfte der ChristenVorften , die, in den jaare 1444, een jaarlykfchen taks van zyne Onderzaten hadt weeten te verkrygen, ter oprigting van geregeld Krygsvolk, in aanhoudenden dienst (f). Onze Hertog, met deezes Zoon , Koning Lodewyk den XI., in oorlog geraakt, en een gedeelte van Bourgondie, door het Franfche Leger , plat gebrand zynde, waar tegen hy niet veel mêer dan Pequigny hadt kunnen bemagtigen , nam hier uit oorzaak, om de Staaten zyner Landen, in Hooimaand 1471 , te Abbeville, in Picardien , by een te roepen. Hier droeg hy hun voor, dat de Franfchen nimmer de vrede zouden hebben durven fchenden , indien flegts, met weinig, maar vast en geregeld, Krygsvolk, de grenzen bewaard geweest waren, en drong nu, met alle kragt, op de inwilliging eencr genoegzame fom- 00 Zie 't begin deezer Aanmerk, bi. 40. (y> fi) Voyez. la Marcue Mémoir. p. 240. ViLLARUT IHJl. de Trance Tom. x». p. 383. feqq. , cl Robertson Hifi. of Cbarl, V Tom. i- Secï. 2. Docb ik zeg, opzetlyk, O(7fe»-Vorlren; want dat andere, ja reeds de Jooden , lang te voren, vaste Manicliap in dienst hadden, kan, uit een aandachtige leczing hunner Gefchiedenisfen, blyken. Men zie maar eens 1 Chron. Cap. 27. vs. 1—16; en vérgelyte I Chron. IS, vs. 6. en 13. "Sati, 't is hier de plaatz niet, nopens deeze of andere Volkeren , meer te zeggen.  AANMERK, op het IV. DEEL. 45 fomme , tot beftendig Onderhoud van agt honderd, aan te wervene, Mannen van wapenen, die men ook Speeren, of Langen, noemde; woorden, welken, oud op zig zeiven (f), ook van dezelfde beduidenis zyn; om dat alleen de Man van wapenen, die, nevens zyn paard, geheel in 't harnas was, een' Speer voerde. De Staaten, twyffelmoedig, of de Hertog, door 't gebruik van deeze Benden, hen niet in gelyke onderwerping, als daar de Franfchen in geraakt waren, zoude brengen, beflooten, na lang beraad , hem eene buitengewoone onderftand van honderd en twintig duizend Kroonen toe te leggen; en , „ in waarheid," zegt een agtbaar Schryver van deezen tyd , die 't gebruik en misbruik van vaste Benden zeer wel wist te weegen, „ hunne twyffel was niet „ ongegrond; want, toen hy flegts vyf of „ zes honderd Mannen van wapenen hadt, „ begeerde hy 'er meer te hebben en meêr „ tegen zyne Nabuuren te onderneemen. „ Hy bragt het, van honderd en twintig, tot „ vyfmaal honderd duizend Kroonen , en „ zynen Onderdaanen moesten 'er veel door „ lyden («V 't Blykt ook, van elders, dat hy, nog in dit zelve jaar en , zelfs reeds voor 't houden der bovengemelde Staatsvergadering, 1250 Speeren, zo voor Bourgondie, als voor zyne andere Landen, hadt doen oprigten (y) en, ten jaare 1475, wel 2200 zulke Speeren in dienst hadt, behalven een (/) Zie Wagen. Vaderl. Hift. 3 D. bl. ."34. (3) («O Comminks. /. e. Liv. 3. Cb. 3. p. 153. Voyez avjji. la Marche , Mémoir, p. 76. Cv) Mimoiret pour ftiijltirt it Bourgogni, p, 285 et 28(ji  4-6 BYVOEGSELSen een aanzienlyk getal van Engelfche Boog1'chutters (archiers), die toen voor de beste gehouden wierden (w) ; om van zyne Lyfwagt niet te ipreeken (a). Ten tyde, dan, van Hertoge Karel , en wel in den jaare 1471, heeft men, zo ver my bekend is, voor het eerst, vast befoldigd Krygsvolk, hier te Lande, opgerigt. Het wierdt, als voorheen, in Benden, of Gezelfchappen (y) verdeeld, en Compagnien van Ordonnantie (welke bewoording in 't vervolg, by Wagen., te meermaal zal voorkomen) gezegd, nadien het onder zekere Ordonantien , of Krygsreglementen, ftondt, die, door Karel, zelve waren opgefteld, en van welken hy gewoon was, den Bevelhebberen van elke Compagnie, een pragtig, in groen Fluweel gebonden , en met zyn groot Zegel , in groenen wasfe, bezegeld affchrift ter hand te ftellen. Voorts beftondt een zodanige Compagnie uit honderd Speeren , de Speer meest uit agt Vegters, onder welken men Boogfchutters te paarde, te voet, Kolfroer- of Haakbusfehieters, en Pikeniers telde; in dier voege, dat elke Compagnie grooter was dan tegenwoordig een Regiment; nadien de honderd Speeren agt honderd Koppen bedroegen, en men de twee- en- twintig Compagnien , met de daar by zynde meerdere en mindere bevelhebbers, enz., begrootte op agtien duizend Mannen. Dee- ■ («0 CoMMiNKS. Mémoires Liv- l.Ch. 3. p. S5. (n La j.V1a*che. VEtat du iiue Charles le t-JarJy. p, 702. 706— 710. Cy> Zie myne Aanmerk, op S O. bl. 37*. r' 0. van end.  AANMERK, op het IV. DEEL. 4? Deeze plaatz duldt niet in meerder byzonderheden uit te weiden; alleenlyk zal ik 'er by voegen , dat de Hertog, in perfoon, Kapitein van elk der Compagnien was,doch dezelven beftuuren liet door eenen Geleider, Condu&eur , of Condutier gezegd ; zynde een voornaam Edelman, die de Ordonantie moest bezweeren, en dien hy een' Staf, (Baston de Capitaine) , omwonden met blauwe en witte zyde, zynde de coleuren van het huiz van . Bourgogne (V), ten teken van bevel, van zynent wege, deed: voeren en, zo hy 't goedvondt, alle jaaren veranderde. De Mannen yan wapenen voerden, op hun harnasch, een rood Fluweelen Kruis van S. Andries; 't geen, ook in die coleur, op de korte, half blauw half wit geverwde, Manteltjes (Paletots) der Boogfchutters te Paarde (Archiers), gezien wierdt. Waar zy kwamen moest men hen huisvesten, en, tegen geregelde betaaling, van leevensmiddelen gerieven; maar, zo zy misdeeden, wierden ze geftraft, door de Regters der plaatze , alwaar de misdaad begaan was (V). Uit welk laatfte blykt, dat, hoe zeer, met het opregten van vaste Krygsbenden , door den tyd, de dienst der Burgeren verminderde, evenwel de Regenten nu noch niet wierden afgefneden van alle betrekking, die de voori- ge (z) Toen , in 't jaar van 1418, eenige Steden in Frankryk zig voor de Bourgondifche party verklaarden, tegen dien de» Konings, droegen zy, ten teeken hier van, roode Efcharpen en het Kruis van St. Andries. Villaret. /. t. T. 14. bl. I en 2. 00 La Marche. 1. c. p. 70Ö—71». Mimtir, uur fffifi. it £turg. p. 283. 280.  48 BYVOEGSELS en ge Graaven, met naamen ook Philips, Kakels Vader, hun, omtrend het Krygswezen, hadden toegedaan; in zo verre, dat, fchoon het oorlogen den Graave, als Squverain van den Lande, toekwam, egter ook de wapenfchouwing of monftering , mede voor hun gefchiedde (F), 't Geen mede, te water , onder Karel, plaatz hadt (c). Bl. 120. r. ia. „ Sommige Steden verhuurden of verpagtten deeze belastingen of ExÉyfïfen;" en, in de Aanteekening. „ Ten minften „ vinde ik dit, omtrend zeventig jaaren na „ dien tyd" Dat het invoeren vanÉxcynfen , ook op eetwaaren, ten minften in 't begin van de veertiende eeuw, aan de Nederlandfche Steden vergund was, is federt aangetoondQd); moogelyk hadden zy 'er vroeger plaatz. In 't nabuurig Luik, was de wyn excyns, reeds ten jaare 1254, bekend (V). Bl. 138. r. „ Adolf luisterde naar geen Voorwaarde." Hertog Karel hadt hem aangeboden het Stadhoudcrfchap van Bouro-ondie, mits hy flegts de Stad Graave, en zes duizend gulden inkomst, met den titel van Hertogc , aan zynen Vader liet. Hy antwoordde, zegt een Ooggetuige „ dat hy liever zyn' Vader, met het hoofd voorover, „ in een fut zou geworpen hebben, en zig zelven "er hy, dan hier.toe te koomen (f)" De Natuur gruuwt van zulke Monsters. Uit tbi Zie Bylaagc A. N°. 4. (c. Zie Wagkn. Vaderl. Hm. 4. D. bl. 155. r. 6 van end. (d) 1'aulus. Verklaar, der Unie van U:recht 1 Ü. bl. 10?. Heeneman de Precanis Ctmitum %. \i.p. 92 et 93. (e) HoGSEM. de Ueft. Efisc. Leed. T. 2. p. 2S6. <ƒ) Communes. 1. c. Liv. 4. Cb. 1. {. ïofi. Cttnf. T. 3. t 476-  AANMERK, op het IV. DEEL: 49 Uit een, onlangs, in 't licht gegeeven Stuk, blykt, dat Paus Sixtus de IV, de Nymegifche Burgeren, federt, onthefte van den eed, aan Adolf, als Hertoge van Gelder, gedaan; met bevel, op ftraffe van den ban, Hertoge Arnoud weder aan te neemen. Karel van Bourgondie hadt hier de hand in (g). Bl. 149. r. 8. v. o. „ Hy (Hertog Karel) gaf bsvei aan alle Geestelyken, om de Goederen, welken zy festig jaaren bezeeten Tiadden , in gefchrift te Hellen. " Hier uit fchynt genoeg te blyken, dat de last van Philips, om der Geestelyken Goederen aan te liaan, van welke ik voorheen fprak (#), niet werkftellig zal gemaakt zyn ; ook ziet men 'er uit, dat Karels bevel, om van die Goederen gebruik voor 'sLands Schatkist te maaken , ten deezen tyde geen vreemd denkbeeld was. Bl. 15a. r. 16". „ Men vindt, dat Gelderland, — in dit jaar — 13883 ponden tournois heeft moeten opbrengen/'' De Gelderfche Steden waren, buiten dien, van 't leeveren van Manfchap niet vry geraakt, (i) Die van Aarnhem zonden hem eenige Schepen, ter hulpe, den Rhyn op, gelyk mede de zes groote Steden van Holland doen moesten. De Hertog fcheen 'er zig van te willen bedienen tot het vervoeren van Manfchap, of Voorraad , naar 't leeger voor Nuis (&). De (g) Handresten van Nymeg. hl. 131. (k) Zie deeze Aanmerk, hl. 37» (O Pontan. Mijl. Cêlr. Ui. 9 fel. 554. (ki Wacsn". Ainfterd. Gefthird. a P. bi. :58 en cÉp, D  5o BYVOEGSELSen De Schepenen van Aarnhem toogen, mee eenig Volk, naar dat Beleg, op een wagen, voor aan met Stads wapen befchilderd en getrokken door zes paarden, op welker haamen, zo als ook op de vlaggen hunner fchepen, het zelfde wapen gezien wierdt. (7) Bl. 155. r. 9. v. o. „ Veelligt hebben de vier eerfte gemelde Admiraals , alleenlyk den rang van Vice-Admiraals, en de vier anderen dien van Schouten by Nagt gehad." Sedert, en, zo ik agte, beter, heeft onze Wagen, de vier Admiraals voor Kapiteinen, en de vier Onder-Admiraals voor Lieutenants aangezien, (m) Bl. 161. r. 10. „ Karel liet eene ledige Schatkist agter," Een gelyktydig Schryver zegt , dat hy gelds genoeg over hadt, en op 't Kafteel van Luxemburg nog wel honderd vyftig duizend Kroonen (n). Bl. 161. r. 19. Hy was kuisch en maatig." Hy was ook, uitneemend arbeidzaam; van waar men hem den bynaam van den Werkenden of Werker (le Travaillant) gegeven heeft Co). ,, Ik geloove, zegt „ Commines , (p) dat nooit een mensch „ mêer arbeid op zig nam, dan hy, en ik „ heb nooit iemand gekend, die ftouter „ was; ik heb hem nooit hooren zeggen ,, vermoeid te zyn , nog hem ooit eenigen fchyn „ zien geeyen van yreeze; en egt er ben ik, » ze- Chron. v»n Aarnhem. bl. SI. (m) Amfterd. Gefchied. 2 D. bl. 275. (n) Commines. /. r. Liv. 5. p. 306. (V) La Marcbe. Mimtir. p. 653. '• f - Fbyez aufii. Taai. 3. p. 469.  AANMERK, op het IV. DEEL. 51 J, zeven jaar agt er een, in den oorlog by 3, hem geweest, ten minften des Zomers t h en,/bmtyds3 in Winteren Zomer." Bl. 161. r. ia. van 0. „ De Grootsheid der Bourgondifche Hofhouding, van welke nog eene omftandige Befchryving voor handen is." Uit het eind deezer Befchryving blykt, dat de onkosten van 't Hof en het Leger, jaarlyks, omtrend twee Millioenen , een geweldige fom, ten dien tyde, beliepen. Voor't overige haalt onze Wagen. , hier, al wel te regt aan Qq) de Anale&a van den Heer Mattheus , doch het Nederduitsch Stuk , aldaar te vinden , is een zeer verminkt Affchrift en Overzetting van een Fransch Werk van Olivier de la Marche, getiteld l'Eftas de la Maifsn du Duc Charles de Bourgognes dict le Hardij, en gedrukt agter de derde Uitgave der Mémoires van dien Schryver, te Brusfel, in den jare 1616; 't geen ik, om die reden , hier en daar, heb aangehaald. Als men dit Stuk vergelykt met het reeds aangetogen Werkjen van A l i ë n o r de Poitou , en met de Mémoires, pour VHiftoire de Bourgogne, in 1729, te Parys uitgegeeven, zal men zig van de Bourgondifche Hofhouding, die zeer tot opheldering ftrekt van s' Lands zeden en beftuur, een duidlyker denkbeeld kunnen maaken , dan, veelligt, van eenige andere in Europa. Bl. 163. r. 15. Meest was men voor Lodewyk den XI. bedugt." Hy was en bleef, zonder twyffel, de gevaarlykfte Vyand der Staa- (y) Zie deeza Aanmerk, bl. 18. D s  5s BYVOEGSELS en Staaten van Maria, en men raag ngi&a; dat de Gefchiedenisfen, uit dien hoofde, de naamen der overige Vorften, die 'er mede op vlamden , min naauwkeurig hebben aangeteekend : onder deezen zullen, egter, de Hertogen van Beieren, met naame de Munchifche Tak, welkers hoofd, thans, Albert de II., gezegd Je Wyze, was, gehoord hebben. Dat deezen de Stad Dordregt, door Gezanten, op hunne zyde tragtten te brengen, doch zonder goed gevolg , blykt uit een , voor eenige jaaren, uhgegeeven Charter (r). Bl. 173. r. 10. v. o. „ Brief, dien men Vrouwe Maria zelve onder d'oogen bragt." De omflandigheden, die hier by plaatz greepen, waren deezen. De Gemagtigden van Gend, by hunne te rug komst uit Frankryk , aan Maria , in eene Raadsvergadering, verllag doende van hun wedervaaren ten Hove , verhaalden, onder anderen, hoe de Koning, op hunne verklaaring , „ dat de Hertogin „ gezind was alles te doen, by raade der drie 3> Staaten," hadt geantwoord, „ wel zeker „ te zyn van het tegendeel, uit hoofde van „ haaren Brief, dien hy aanboodt te vertoo„ nen." Maria , op dit zeggen , ontfteld, vergramd en niet denkende, dat men den Brief reeds gezien hadt, ontkende, terftond , die daad. Dan de Penlionaris van Gend of Brusfel (zegt Commines, en men moet, misfchien, by hem, Brugge leezen) het woord voor zyne Meesters voerende, trok, daar op, o©. Cr) Van de Wall. /. c. />. 849 en Sso.  AANMERK, op het IV. DEEL. 53 oogenbliklyk, het oorfpronglyk gefchrift zelve uit zynen boezem, en langde het, in 't gezigc. van ieder een , der Jongvrouwe toe , die, gelyk men bevroeden kan, hier over, in de uiterfle verlegenheid geraakte (s). 't Is opmerkelyk dat, hoe zeer deeze Brief alleen fprak op naam der Hertoginne Maria, hy, egter, om by den Koning te zekerder geloofd te worden, door drie handen gefchreven was; naamenlyk, van Maria zelve, van Margarete van York, Weduwe van Hertoge Karel , en van Adolf van Ravestein , Broeder van den Hertoge van Kleef; CO die , blykens het aangehaalde by onzen Wagen. , de twee eerften waren , met welken zy haare zaaken wilde beduuren. Bl. 180. „ vt Huwelyk werdt te Gend voltrokken." Maximiliaan, met 800 Paarden , binnen trekkende, wierdt , voor zyn' perfoon, pragtig ingehaald; maar de Huuwlyks-Plegtigheden waren, thans, zeer eenvoudig. üLa Marche, toen s'Vorsten eerde Hofmeester, verhaalt, dat deez, na den avondmaaltyd, (die men, elders, vindt, dat door de Hertoginne Weduwe van Karel van Bourgondie gegeven werdt,) een bezoek by Jongvrouwe Marie aflag; dat men, draks daar na, over den tyd van 't Huwelyk, in een byzonder vertrek, fprak en, terftond, een Bisfchop liet haaien, die ze beiden ondertrouwde; dat, den volgenden dag, het huuwelyk wierdt ingezegend; dat, op dien dag, des morgens , de Vorstin zig Kerkwaarts be- m Commines. I. e. Liv. 5. &*p- 17- P- 34° «» Ï4'« \t) COMMINM. /. (. Cbap. 16. p. $37 «» ÏS«. D 3  54 BYVOEGSELS en begaf, „ geleid door twee haarer Ridderen, „ zynde den Graave van Chimay en den „ Heere van Gruithuizen, (voorheen Stadhou- der van Holland) terwyl myn Jonker yan, Gelre (verftaa Adolf, Zoon van Arnoud) en de Jonkvrouwe van Gelre, zyne 3, Zuster, die toen twee fchoone Kinderen 3, waren, de Waskaarfen droegen; en dit was", vervolgt hy, „ al de pragt, welke men maakte , om den Zoon des Keizers aan 33 de rykfte Erfgenaame der waereld uitte- trouwen («)." Van elders (v) weet men, dat de inzegening gefchiedde, door den Pauslyken Legaat, ten zes uuren des morgens en, onder anderen, met deeze plegtigheid; „ die Legaat nam 33 des Hertogen hant, de Hertoge in fynre S3 hant hebbende enen costeliken Ring, ende 3I ftac die an der Princesfen voerjlen Vinai ëer 3 feëëtnde> niet defen ring geve ik u 33 mine manlike trouwe; ende, ten ander de, 3, ftac hi die an die middel ft e Vinger, feg33 gende , ende beloue u myn trouwe te ^ onderhouden; ende doen ftac hi fe an die 33 Hertvinger, f eggende, ende beloue di(U)te onderhouden alle dat ghene, dat, tusfchen 33 minen Vader ende uwen Vader 3 ende onfe " Landen ende Provinchien, tractiert ende gheftoten is." Bl. ipr. r. li. v. o. Doch zy droegen f» LA MaRCHK. Némtir. p. 6l%. Fiyiz. tujjï. Commines, '0ïataires Liv. 6. Cb. 3. pag. 382. O) Greote Chron. Divif. 31. Cap. 13. bl 372. Excell. Chron. van Vlaend. bl. 191. ffi. en 192. Ihnvingtr is, voljens Kihaan , de tgttrfts Htigsr.  AANMERK, op het IV. DEEL. 55 gen zo weinig zorg voor het bewaren der onlangs verkreegen' voorregten, dat zy gedoogden, dat Joost van Lalaing, in zyne plaats, werdt aangefteld." By 't Groot Privilegie van Maria, was, door de Graavin, ten verzoeke der Staaten, pas drie jaren geleden, belooft, om geenerlei Ampten of Diensten te begeven, dan aan Inboorlingen , en de Hertogin had, korts daarna, Wolferd van Borsfelen, Heere van Veere, tot Stadhouder van Holland en Zeeland aangefteld in plaats van Lodewyk van Brugge, Heer van Gruithuizen, die een Vlaming was en, federd den jaare 1465, die waardigheid bekleedde (w). De Kabbeljaauwfchen, die den Heere van Veere vyandig waren en, door allerlei middelen , zelfs ten koste van 's Lands Schatkist, zig in de gunst van Maximiliaan wisten in te dringen, hadden weinig moeite, om den Vorst te beweegen zynen voornaamften Amptenaar en Gunsteling, die uitftekende diensten beweezen hadt aan zyn Vaderland Qx), van zyn ampt te verlaten. Joost van Lalaing, een Henegouwer, en dus een Afhangeling van den Vorst en de Kabbeljaauwfchen, wierdt, Ao. 1480, tot Stadhouder van Holland en Zeeland benoemd. — Een bewys, wederom, voor de waarheid der ftelling, dat de party die men Hoekfchen noemde, niet is geweest een faclie, maar een deel der Ingezetenen van 't Land, die zig beyverden in de handhaving der (w) Zie Wagen. 4 d. bl. 114. ix) Vergelyk de Befchryving v»n zyn Leeven, door den • Heer Ermerins. D 4  5ö BYVOEGSELS en der Privilegiën en Ufantien van het Land, die van de Kabbeljaauwfchen veragt en overtreden wierden (y). Ondertusfchen was de aanhang der Hoekfchen, hoezeer de regtvaardigfte , doorgaans de zwakite. De toenemende heerschzugt der Vorsten, geftyfd door de Kabbeljaauwfchen , deedt hen eindelyk bezwyken , en meerendeels het Land verlaten (Y). BL 191. ond. reg. ,, De Raadsheeren van 't Hof in den Haage , insgelyks veranderd zynde."Dit fproot, veelligt, uit zekere belofte, door Maximiliaan , aan de Hoekfche Steden Dordrecht, Gouda, Schoonhoven en den Briele gedaan, op 20. Juny 1480, en welke ftrekte, om de Kamer van Holland, (dat is 't Hof, Kamer houdende in den Haage, («) ) voortaan, uit een gelyk getal van Hoekfche en Kabbeljaauwfche , gewoone en buitenge-' woone,Raaden te doen beftaan. De Stukken, hier toe dienende, zyn, voor eenige jaaren, uitgegeeven, als mede de Zoen , die de drie eerstgemelde Steden, ten zeiven tyde, met Maximiliaan en Maria troffen. Men leert uit dezelven, dat, aan de drie eerstgemelde Steden, mits toeftemmende in eene fub-> yentie van 8000 Klinkaarts, voor agt jaaren, wierdt kwytgefcholden en vergeeven de grote fortfen, yialencie, cr ach ten, gewelde, huisbrekingt, exceffen ende quade feiten, door hun, op den togt naar 'sHaage, bedreeven , toen (V) H. de Groot, in de Heil. Confult, % D. Cinfult. iaö» 84—88. Nieuwe Druk. tz) Zie Wa&eN. 4 D4 bl. 589—294. fy) Vergelyk Vak B2 Wall. /. c, p. 727,  AANMERK, op het IV. DEEL. 57 toen zy derwaarts, om oproer te ftillen, in Hooimaand des jaars 1479, door den Stadhouder ontboden waren (£), en die, federt, ook tot de beroerte in Rotterdam oorzaak gegeeven hadden. De Hertog, fchoon, in den grond, Kabbeijaauwsch(c), oordeelde thans, zo 't my voorkomt, den fchyn te moeten' aanneemen van Partyen te willen vereenigen; immers , hy ftelde vast, dat, by een Befchryving der Edelen,beide partyen, als de Heorenvan Nasfau, van Hoorn, van B redenrode , van Gr uithuizen , van Montfoort, en de overigen, die, gewoonlyk, befchreeven waren, voortaan zouden befchreeven worden; dat Dordrecht, 't geen, voor den Zoen , eenigen tyd niet moet befchreeven geweest zyn , weder 't eerst ter Vergadering zou geroepen en, zonder haar, niets befloten worden; dat Dordrecht, Gouda en Schoonhoven haare Uitgeweekenen weder zouden inneemen , gelyk te Leiden gefchied was. Voorts wierdt aan die van Gouda, in 't byzonder, kwytgefcholden de misdaad van s' Graaven Slot, voor haaren Kafielein, den Graave van Nasfau , niet geopend te hebben, mits die opening, voortaan, gefchieden zou, en de Graaf een ander Slotvoogd aanftellen van de heerfchende (d: i: Hoekfche) zyde; die egter, met gewapende manfchap, niets tegen de Stad zoude moogen onderneemen (d). Bl. S37. » Zy (Vrouwe Maria) hadt zig (j) Zie oolc hier Wagen. VaderL Hift. 4 D. bl. iïq. (c) Wagen, alhier, bl. 196. en Befchryv. van Asifterd. s D. bi- 3^2. 00 Van de Wall, /. e, tl. 688-694, D 5  53 BYVO E GSELS en zig, door een val van 't paard, der maats bezeerd enz." Men verfchilt eenigzints, omtrend de omftandigheden, die oorzaak tot den dood van Maria gaven, 't Volgende dunkt my 't waarfchynlykst. Een Minnaaresfe van ligchaams-ocffeningen , byzonder van ïchaats- en paard-ryden, (e) begaf zy zig, omtrend vasten - avond , of den 11. van Sprokkelmaand, tusfchen Brugge en Damme, ter jagt, op een driftig Vrouwen - paard of Telle, wiens cingels, onder het fnel ryden, van een fprongen, waar door de Zadel los, en Maria agter over fchoot, neerkoomende, zo fommigen willen, op een zwaar frulf houts of boomftruik. Zy, aan de Lendenen zeer gekwetst, ontveinsde egter voor Maximiliaan de fmert, doch, na drie weeken, moest zy reeds, 't bedde houden. De wond zette zig tot verzweering en 'er kwam een aanhoudende koorts by, die haar, op den 27. van Lentemaand, in den ouderdom van maar 25 jaaren uit het leeven rukte, 't Ligchaam wierdt té Brugge , 't hart, volgens haare begeerte, te Antwerpen, begraaven. (f). Bl. 232. In 't jaar 1484, maakte hy zig eerst van Dendcrmonde en, wat laater, van Oudenaarden meester. Maximiliaan is, in dit jaar, ook te Middelburg geweest, om Hooge Vierfchaar te houden; blykens de Inleiding der Keure van Zeeland Ao. 1495. Dan hy wierd genoodzaakt (t~) Nieuwe Chron. van Vlaand. 2 D. bl. 608. (f) Cbron. Duc: Brat. p. 224. Excell. Chron. van Vlaand hl. Ï25. Commines. /. e. Liv. 6. p. 385. et p. 405. Keuterus" Rtr. Arflriac. Lib, i. C, 10,  AANMERK, op het IV. DEEL. 59 zaakt dezelve uitteftellen , vermits hem de Prelaat en Edelen van Zeeland vertoonden, dat zulks niet mogelyk ware, alvorens de Keuren van den Lande van Zeeland, die, in veele opzigten, duister en tegenftrydig waren, overzien en vernieuwd^ wierden. Ter wederzyden wierden Gemagtigden benoemd (g), die een nieuw ontwerp van Keuren maakten, deels, uit de oude Keuren van Floris den Momboir, (h)m den dood van zynen Broeder Koning Willem , en dus, tusfchen de jaren 1256 en 1258, gegeven, en, naderhand, ten jare 1290, door Floris den V. vermeerderd en verbeterd (Y), deels, uit de Keuren van Hertog Willem van Beieren, deels, uit die van Philips van Bourgondien (£), deels, eindelyk, uit het geen de oude Coftumiers (7) van den Lande van Zeeland, als Wetten en Ufantien, hadden opgegeven. Dit Ontwerp was het, 't geen, ter gelegenheid der inhuldiging van Philips, te Reimerswaal, ten jare 1494, aan de Afgevaardigden van Zeeland wierdt ter hand gefield, en, als doen, by voorraad en in afwagting van verbetering, bezwooren. Bl.235. Byzonderheden, aangaande de overrom- (g) PM. Appblius, in Specimine Inang. ad Statuta Zeeltniito etnni I49Ó- Edita Lugd. Batav. a 1786. (4) Zie deeze by Mieris. Chartert. i D. bl. 302—316. (i) Zie deeze by Mieris /. c. iD. bl. 511-523. en van m Spiegel, over de Hooge Vierfch. §. 7. en S. (*) Waarfchynelyk worden hier onderfcheidcn Keuren van Willem en Philips bedoeld, welken, hoe zeer ieder op zig zeiven geen algemeen Landregt vastftellende, nogthans, onderfcheiden gedeelten daar van bepaalden. (/) Deeze worden, in 't Groot Privilegie van Maria. §. s. Kstabilt Clerken genoemd; dezelfde mogelyk, die, C. 1. >j. j. van de Keure, Gegradueerde Clerken worden geheten.  oo BYVOEGSELSen rompeling van Vlisfingen, door die van Sluys, behalven 'c geen by Reigersberg enBoxhorn ftaat aangeteekend, heb ik niet ontdekt. 'Tis ook niet wel te bepaalen , wie Wouter van Domburg, de omhals gebragte Schout van Vlisfingen , geweest zy. Waarfchynelyk, egter, heeft men hem te houden voor denzelven, die, in 't najaar van den jare 1484, en in Febrtiary 1485, met eenige manfchappen te Veere in bezetting gelegen hadt, toen men bevreesd was voor een inval der Hoekfchen uit Sluis, (m) en die, mogelyk, ook dezelve is, als Heer Wouter van Domburg, voorkoomende op den Lyst der Zeeuwfche Edelen, die gevonden is in de Abdy van Middelburg (n). Daar Vlisfingen , ten tyde van deszelfs verwoesting door de Sluifenaars, den 16 Mey 1485, behoorde tot de Heerlyke Goederen van Wolphert van Borssele , Heer van Veere, en deeze de party der Hoekfchen , die Sluys inhielden, was toegedaan, (om welkereden hy zelfs, A°. 1480,van zyn Ampt,als Stadhouder van Holland en Zeeland, verlaten was (0) en, twee jaren daarna, door de Vlamingen , die met de Hoekfchen een gemeene zaak maakten, tot Voogd van den Jongen Philips benoemd (/>)) zou het vreemd kunnen voorkoomen, dat Vlisfingen de woede der Sluifenaars, op zulk een gedugte wys, moest ondervinden. — Dan, het zy zy mis- (m~) Zie BylageK, by Ermerins, in 't keven der Heeren van Veere , uit den Huize van Borsfele. (») Te Water , Hoog Adilyk Zteland. bl. li. Zie ook ' denzelven Sciiryver, over 't Geflagt van van Domsurq. *ƒ, 143-H7. (o) Wacen. 4 D. bl. 191. Q0 Wagen. 4 O. bh sax;  AANMERK, op het IV. DEEL. 61 misnoegd waren op den Heer van Veere, die , mogelyk, ongenegen was, om hunne wanhoopige pogingen te onderfteunén, het zy zy uitgelokt wierden door het vooruitzigt van den buit, daar Vlisfingen thans, hoe zeer nog een onbemuurd vlek, door het verloop der Kooplieden van Brugge en Sluys, zoo wel als de andere Walcherfche Steden, in welvaart aanmerkelyk toenam, de Sluifenaars waren, ten uiterften, misnoegd op Philips van Bourgonje, den Heer van Beveren, die, reeds in 1481, ondertrouwd met Anna , de Erfdogter van Wolphaart van Borssele, Heer van Veere, dus de vermoedelyke erfgenaam was zyner heerlyke goederen, waar van Vlisfingen geen gering gedeelte uitmaakte. Hy fchynt, voormaals, de Vlamingen begunfiigd te hebben, en was door hun, A°. 1482, tot Mede-Voogd benoemd van den Aartshertog Philips (q) ; zelfs was hy, by opene Brieven, gegeven op naam van den Aartshertog, A°. 1484, ter dier tyd te Gend nog gevangen, tot Gouverneur en Capitein Generaal van Vlaanderen aangefteld, op een traétement van twaalf honderd Guldens (V), en was, in dat zelfde jaar, een der Bevelhebbers, onder welke de Vlamingen een inval in Braband deeden Maar, niet lang daarna , verliet hy de zaak der Vlamingen , en omhelsde, zoó wel als zyn Schoonvader Wolphaart, iq) Wagk*. 4 D. bi. 211. (r) l'Espinot. Rtebeubes its Antiq. it dt la WtbhJJidi Fltnires. f 7». is) Zie Gouda. Cbre». bl. SS9<  62 BYVOEGSELS en phaart , de gevoelens van het Hof, (V) zoo dat hy zelf, omtrend dien tyd, de ftad Sluys belegerde. Waarfchynelyk, (u) daar hy Admiraal was, zal hy, met een vloot Schepen, in Walcheren uitgerust, het Zwin bezet hebben, om het uitloopen der Hoekfche Kapers te beletten. Het is dus geen wonder, dat die van Sluys hunne moed koelden op Vlisfingen. Bl. 239. Alles werdt beflooten 7tiet deze Koninglyke fpreekwyze, aan welke men, hier te Lande, nog gansch niet gewend was, Car ainfi nous plaifl il eflre faiEl; Dat is; Want alzo belieft het ons, dat gedaan worde.'1'' Offchoon wy de doorwrogte Kundigheid in de Gefchiedenisfen onzes Vaderlands van den Grooten Wagenaar bewonderen, zy het ons egter vergunt, in deze ftelling, van zyn Edele te verfchillen, en van de gedagten, waar in hy ftondt, dat men aan deeze Koninglyke fpreekwyze, hier te Lande, toen ter tyd, nog gansch niet gewend was, aftewyken; daar wy zullen tragten te doen zien, dat, wel verre men hier aan ongewoon zoude zijn, integendeel, al van veel vroeger tyden, deeze fpreekwyze gebezigd is. Car ainfi nous plaifl il, het IV. DEEL. 65 te bedienen. Wanneer Hertog Jan van Braband en deszelfs Vrouw Jacoba , het geheele Graaffchap Holland, met deszelfs Oppergezag, by wyze van overeenkomst, aan Jan van Beieren overdroeg, en deszelfs Onderzaten hem hulde en eerbied beval te bewyzen, bekragtigd hy die overdragt met deze woorden, „ Want dat onze wille is (z)." En daalen wy af tot die tyden , waar in men, langer weigerig den hals onder het Spaanfche juk te krommen, de wapenen tegens den bloeddorstigen Alba had opgevat, dan zullen de Registers van Staat ons leeren, dat de Grondlegger der Bataaffche Vryheid, Willem de L, met onderling overleg der Staaten, in een Placaat, op den 29. November ten jaare 1579 vastgelteld, 'twelk alle gemeenfehap met den Hertog van Alba ten lterkften verboodt, dezelve koninglyke Spreekwyze gebezigd heeft, „ Want ons alzoo belieft (2)." En waar in verfchilt doch die wyze van fpreeken met de vorige, welke Willem I., Stadhouder, den 3. Maart, ten jaare 1573, gebruikte, en welke in de Registers van Holland gevonden wordt. „ Dat alle Leenmannen der Graeflykheyt hem, als Gouverneur Generaal, den Staeten 's Lands van Hollant ende het Gemeene belle den behoorl. Eedt van ge- trou- (z) Mier. T. 4. p, 54S. («) Extract uit 't Register der Refolutien van Holland , ten jaare 157a- 1574-ƒ"'• n ,cn e"J"de niemandt daar van ignorantie hebbe, — Soo laften , en otdonneren Wy u den inbonds van defen te publiceeren , alomti.e binnen de Steden, en de Wecken van den Lande en Graeffibafpe van Jlellandt , ims toegedaan zynde j — bevee.'ende voorts alle Officieren, ende Magiftr aten, dat fy bet inhouden van defen volkomen en agtervolgen, voer foo veel hun aangaan magb , zonder daar inne te gebruyeken eenigie faveur, gunfte. ofte diffimtilatie. Want óns alzoo belieft." E  56 BY VOEGSELS ei* trouwigheyt doen tegen de Tiranneye van den Hartogh van Alba hunne Leenen van nieuws verheffen, op verbeurte der Leenen. „■ Want onfe intentie ende begeerte fulcks is,,s en, ten jaare 1579 (b)," „ Want zulcks is onfe ernftlghe Wille ende begeerte." Deze Spreekwyze , voor zo verre 't de eigcntlyke woorden betreft, heeft, naderhand, toen de Staaten, na de affweering van Philips de II., op haar lieder eige Souverain Gezag de Placaaten uitgaven, wel eenige verandering ondergaan , dog de zin der woorden is daarom dezelve gebleeven. In den jaare 15H0, "vindt men een zagter Spreekwyze door de Staaten gebruikt, (c) by Sjmon van Leeuwen. Want de Staten dunckt zulck." Deeze zagtere, of liever min harde, benaming verandert egter den wil en de meening der Hoge Wetgevers niet; want die zelve Staaten hebben, naderhand, die koninglyke Spreekwyze, die Karel de V. en Philips de II. eigen waren , meest altyd, en met alle nadruk, gevoerd. „ Uyt onfer rechter Wetcnfchap , volkomen macht, ende Sonveraine Authoriteyt." Tegenwoordig is deze Spreekwyze de generaaifte, Want de Staaten zulks ten dienjlen van den Lande (d) hebben ge-oordeeld nodig te zyn" of „ te behoor en f of „ hebben goed gevonden en verft aan f en gelykfoortige bewoordingen. Bl.240. r. 5. v. o. „Die van Bruggenaamen Ma- (b~) Van de Wall. Btir.dv. ven Hord. p. 140T. f» Van Aller. Manier vanPoccdceren , met de Notcn.p. 112. (d j Men heeft dc volgende woorden, in deezeAanmcrking, (die* door een kundige, maar onbekende hand, den Uitgeever rieezes, een jaar geleden, is toegezonden) moeten aanvullen, alzo het aiade viu't oorfpronjlykc, bytoeval, in'rongerWde is geraakt.  AANMERK, op het IV. DEEL. 6> Maximiliaan in hegtenis." Zy bewaarden hem, eerst, in zekere huizinge, genaamd Kraanenburg, federt in eene andere, die men gefchikter oordeelde voor de kleine Hofhouding, welke men hem overliet. De omftandigheden, die deeze gevangenneeming en ontflag verzeld hebben, zyn zeer merkwaardig, maar, zo om haare omflagtigheid, als wyl zy veelal Vlaanderen raaken, niet gefchikt voor deeze Aanteekeningen; zy verdienen, egter, met haare gevolgen, in de, hieronder aangehaalde, gelyktydige, en, deels, tegenwoordig geweest zynde, Schryveren te worden nagezien (e). BI. 243 r. 8. „ Maximiliaan kreeg zo dra peene kennis van de nadering des Keizerlyken Legers, of hy waande langer niet, aan het pas gefloten Verdrag, verbonden te zyn." Anderen getuigen, dat Maximiliaan , na hy reeds op vrye voeten was, zynen Vader gebeden heeft de Vlaamingen te fpaaren, en te denken aan den, door hem gezwooren, eed; maar dat de Keizer, het beneden zyne waardigheid reekende deezen oorlog niet te vervolgen, en Maximiliaan, in een Vergadering, te Mechelen gehouden, van dien eed deedt ontdaan (f). Hoe het zy , dat de Roomschkoning zeer gebelgd was, over de oproerige Vlaamingen, blykt duidlyk, doordien hy, federt, de renten, enz. die Gend, Brugge en Iperen op de Holland- GO La MarcHE, Mémoir. p. 636—639. Rollius (immers zo agt men den naam van dien Scbryver te zyn) apnd Dueix. in Mifcell. L. i. N. 18 et epud Pezium, in bcripter. Rer Auflriac. T. 2. fol. 55i et 552. Excelij Chron. van Vlanifd. Cap. 68. bl. 130. Vfo 154. Zie ook anderen, aangetoogen by Struv. Corp. Hiftor. Cerman. p. 777- « 778. Cf) Struv. /. e. p. 778. Et ibi alleg. Auctti Zie oöï Iuhnga. Staacsr. 2 Z>. bl. 422 en 423. E 4  6% BYVOEGSELS en kndfche Steden, met naame Dordrecht hadden, aanfloeg, en zulks, „ overmits heurlieder rebellicheyt, ongehoirfaemheyt ende crime yan lefe Maiejieyt, die zy tegens onfenperfoen geperpetreert hadden." (g) Ock zegt la Marche, dat Philips van Kleef, die borge , voor den Koning, gebleven was by de Vlaamingen , den Vorst, toen nog te Brugge zynde, verzogt hadt, geen' oorlog te beginnen, voor hy, (Philips,) van de borgtogt ontflagen zyn zoude (h). Uit welke laatfte woorden ligtelyk is op te maaken, hoe weinig Haat men, toen reeds, maakte op de bezworen, maar, inde daad, afgeperlte, belofte van Maximiliaan. Bl. '250. r. 2. „ Marten van Polhain." Hy wasÜpperftalmeester van Maximiliaan en, thans , Kapitein yan Holland (i), fchoon 'er Egmond Stadhouder Generaal was; (k) welke twee bedieningen,. zints lange, door vcrfchillende perfoonen, bekleed wierden (7). Bl. 256. r. 9,, By Moordrecht." Zo zegt ook een oud Schryver, hier niet aangehaald (m). De Stadsrekeningen van Gouda bepaalen het nader, wanneer zy zeggen, te Corten-oort (n); een half uur gaans van Moordrecht. Bl. 296. r. 10. „ In Zeeland gefchiedde de inhuldiging kort hierna." Dit gefchiedde, in Hooimaand des jaars 1494, te Reimerswaal, een (f) Van de Wall. / e. p. 728. (b) Mémoir. I. c, Cop. 12. p. 640. 0« j Groote Chron. üivif. 31. Cap. 61. bl. 402. ffo. Men zeide ook Overfte Capitein, of Capiiein Generaal van Holland Ctmmijf. IIoll. 1425—1427; b. r. Kas N. f. 3. (k) Jonker. Franfche Oorl. bl. 331. (0 Van de Wall. /. c. bl. 889. (/). (m) Groote Chron. Divif. 31. Cap. 66. bl. 451, f»j Zie Jonker. Franfche Oorl. bl. 221—228.  AANMERK, op het IV. DEEL. 69 een aanzienelyke Stad in die tyd , met veel luister en vreugde. Philips wierdt door de Staaten en Afgevaardigden der Steden van Zeeland, ontfangen en gehuldigd, met groote eere en reverentie, na het getuigenis van Reigersb. op Boxh. II. D. bl. 337 ; 'er byvoegende, dat, ten zeiven tyde en plaatze, de Nieuwe Keure van Zeeland, in tegenwoordigheid van den Prince en alle de Staten van den Lande, door de Onderzaten van Zeeland bezworen wierd. — Woorden, die tot zeer veel misverftand aanleiding zouden kunnen geven, indien men daar uit wilde afleiden , dat de Nieuwe Keure, ter dier tyd, te Reimerswaal haar vol beflag kreeg; daar het ontwerp flegts, ter dier tyd, by voorraad en behoudens nadere veranderingen, by den Hertoge , zoo wel als de Zeeuwfche Afgevaardigden, is bezworen; gelyk ten klaarften blykt uit het flot der Keure. —• Trouwens, wanneer, gelyk wy hier voren (ad bl. 232. van Wag.) aanmerkten, het ontwerp der Nieuwe Keure van Zeeland aan de Afgevaardigden van dat Gewest, door de Gemagtigden van den Aarts Hertoge , ter gelegenheid zyner inhuldiging te Reimerswaal, was ter hand gefteld, beklaagden zig de Zeeuwfche Heeren , dat zy, als nog, het Nieuwe Ontwerp niet gezien hadden, verzoekende, mitsdien, een affchrift daar van te mogen ontfangen, om in overweging te nemen, en der Staten antwoord daar op nader te doen weten. De Hertog ftond, dit verzoek wel toe, doch alleen onder voorwaarde, dat de Staaten, door hunne Afgevaardigden, binnen drie maanden, hunne bedenE 3 kin-  7o BYVOEGSELSen kingen op het Nieuwe Ontwerp zouden doen inbrengen by den Grooten Raad te Mechelcn, onder beding, dat, by aldien zy, deswegens, in gebreken bleeven, de geconcipieerde Keure zoude worden gehouden voor geaccordeerd: van welke onderhandeling een behoorlyke Acle gemaakt is. De Zeeuwfche Afgevaardigden, (waar onder mogelyk ook wel de Edelen, die, reeds.ten jare 1448, tot het Ontwerp eener Nieuwe Keure ge vol magtigd waren , zullen tegenwoordig geweest zyn, als namelyk Guv de Baenst , Adriaan van Borssele van der Hooghe, Reinier van der Buttinge, en Nicolaas van den Abeele ,) vertrokken wederom, na het eindigen der plegtighcden en vreugdebedryven, by der Vorften inhuldiging doorgaans plaatz hebbende, van Reimerswaal naar Middelburg, om aan den Prelaat, de Edelen en de Afgevaardigden der vyf goede Steden, kennis te geven van het voorgevallene, en het ontwerp der Nieuwe Keure, waarop zy, reeds elf jaren geleden, zoo ernftig hadden aangedrongen. Zc-f kerlyk zullen zy, thans, de noodzakelykheid eener nieuwe Landswet nog veel meer gevoeld hebben, na dat de Aarts-Hertog Philips geweigerd had het Groot Privilegie van zyne Moeder, Vrouw Maria, by zyne inhuldiging te bekragtigen; gelyk ten duidelykften blykt, uit een Brief van Philips van den 18 November 1497. (u) , waar by hy verlyd Pm- ro) Zie . 4. der Keure, Art, 23.  T6 BYVOEGSELS en Vervolgens deed Philips, den i. van Grasmaand 1496, (z) een openen Brief afgaan, waar by hy last gaf aan den Heer van Cruiningen, Burggraaf en Rentmeester van Zeeland, en de meergemelde Heeren van der Capellen en van Cauwenberghe, om zig te begeven naar Zeeland, en aldaar, daar zulks van noode zoude wezen, de Nieuwe Keure te doen afkondigen, en op nieuws te doen bezweeren door de Wethouders, die nieuwlings mogten zyn aangefteld, en zelfs, des noods, door de oude. Den 24. derzclve Maand, verfchenen de Gemagtigden van Philips te Middelburg, ter plaatz, daar men gewoon was de Hooge Vierfchaar te houden; alwaar zy, in tegenwoordigheid van verfcheide Zeeuwfche Edelen of hunne Gemagtigden, en de Gemagtigden der Steden van Zeeland, expresfelyk daar toe befchrevcn, de Nieuwe Keure hebben afgekondigd, welke de Staten, met allen eerbied, erkenden , reeds te Reimerswaal, door den Aartshertog bezworen te zyn, en aannamen, in 't beduur van den Lande , en der Juflitie , ftipteiyk te zullen nakomen. Den volgenden dag, gefchiedde de Publicatie der Keure, op het Stadhuis te Middelburg, met herhaling der vorige bevelen, om dezelve ftipteiyk na te komen. Drie dagen later, te Ziericzee, en, eindelyk, den 29. van Grasmaand, te Reimerswaal; alles met zulke plegtigheden en met byeenroeping van zulke Gemeenfchappen en aanZ.ienrt) Zie, nopens tic Dagteekeningen der Keure, de ISjte, agter den joagften Druk van A!>. 174a.  AANMERK, op het IV DEEL. 77 zienlyke Amptenaren, als men, in dergelyke zaken, gewoon was. Te Goes en Tholen fchynt geen afkondiging der Keure gedaan te zyn. Die Steden waren, nogthans , niet minder daar - onder begrepen. De Stad van Goes, althans, kreeg, nog binnen het jaar na de afkondiging der Keure, een Privilegie , waar by de Burgers van die Stad wierden uitgezonderd, even als die van Middelburg , Ziericzee en Reimerswaal (a~). Zie daar, in 't kort, de Gefchiedenis der Keure van Zeeland, uit de Inleiding en het flot daar van, hoofdzakelyk opgemaakt, en welke ik niet onwaardig oordeelde hier een plaatz te bekleeden; te meer, daar zy by de Heeren Staten van Zeeland, meermalen, als een Grondwet der Regeering, is aangehaald en ingeroepen. Een origineel Exemplaar der meergemelde Keure word onder de Archiven van Middelburg bewaard; terwyl een Authentique Copy daar van ter Rekenkamer van Zeeland nog voorhanden is (£). Meêr van de Keure van Zeeland mag men verwagten, by de beantwoording der Prysvraag, door het Zeeuwsch Genootfchap der Wetenfchappen te Vlisfingen, ten jaare 1788 uitgefchreven. Bl. 293. r. 5. „ Hy (Koning Lodewyk) yondt goed deeze verbintenis te fchenden." Die trouwloosheid deedt het bloed van 'sLands In- (a~) Zie Gedagte over '» Samenfiel onzer Burg. Regtigil, U, \i. te Goes gedr. A°. 1777- O) Kluit. Hifi. Cris. Heil. et Zee!. Tom. i. P. it. f, 102 en 103, in Nota.  BY VOEGSELS en ïngezeetenen kookcn. 'Er zyn nog zeer fcherpe gedigten overig, in weiken , onder anderen, de gedugte Zeeuwen en dappere Hollanders (gelyk men ze noemt) tot wraak worden aangezet. Men dreigt 'er den Koning in, dat de Élementen hem, voor den Regteritoel van Jefus, zouden dagvaarden ; dat de Arenden en Leeuwen, (verftaa de Oostenrykers en Neder* landers) zyn Ryk zouden plat loopen • dat de bloemen des velds hem zouden befchaadigen, nadien hy het blozmken Margarete, door natuur en itëden gevormd, verraaden hadt, en dat, eindelyk, in den jaare 1503. een Komeet veri'chynen zoude, die, 't faamenfpannende met de Planeeten Mars en Satnrnus, zyn Ryk, ter ligter laage,zou .in brand fteeken (c). Dan, gelyk 't vervolg leerde , de zelve Staatkunde , die 't onregt eerst gebrouwd hadt, bragt, kort hier na, Maximiliaan en Lodewyk weder by een. Margarete werdt t' huiz gezonden , 't geftarnte trof Vrankryk niet en de Prophctie verdween. Bl. 308 r. 2 „ Hy zondt het Kaas- en Brood- Volk in Holland eenige Knegten ter hulpe." Men zie een', vry hertigen, Brief van die van Dordregt, om zig thans, tegen een inval der Gelderfchen te verdeedigen, in de , hier onder aangehaalde, plaatz (d). Bl.310. r. 19,, DelioIlandfcheGraaven hadden (Y) Pcëjiet du xv Siècle, ». portie, pag. 109—204. ' In 't voorby S^an, is 't aan merk ly k, dat men hier alleen den naam van Jksus, niet van Maria, gefpeld vindt, 't geen van de denkbeelden der vroegere tyden begint te wyken en, misfchicn, aan den, allengskens, me-ir en meêr, ooreizer.den geest van hervorming, is toetel'chiyven. {*) Chron. vin Aarnk, bl, él—64.  AANMERK, op het IV. DEEL. 79 den altoos voorgewend een gegrond regc op Friesland te hebben." Dat dit geen los voorwendsel was,kan, ook uit onzen Wagen., blyken (e). Bl. 310. r. 5. v. o. „ Sedert hadt men, in Holland, weinig om de Friezen gedagt." Op den 1. April 1479., hadt, niet alleen, Keizer Frederik de oude Privilegiën der Friezen , waar onder 't zogenaamde van Karei, den Grooten, bevestigd, maar zelfs hsdt Maximiliaan, op 'sKeizers verzoek, met toeftemming zyner Gemalin Maria hen, voor altyd, vry verklaard van allen aanfpraak der Hollandfche Graaven, en bewilligt, dat zy, van niemand, dan van den Ryke, zouden afhangen (ƒ). Uit den, alhier by onzen Schryver vermelden , inval van Egmond in Friesland, ten jaare 1488 en 1491, kan het egter fchynen, dat Maximiliaan, als Graaf van Holland, zig niet angstvallig aan dien afftand gehouden heeft. In den jaare 1492. deedt hy ,ondertusfchen, als Roemsch Koning (g) het regt van den ryke gelden, beleenende, by een Ryksvonnis van zes Keurvorften, den Hertoge van Saxen,met het Erfftadhouderfchap van Friesland. Dan , zyn zoon, de Aartshertog Philips, federt in 't bewind dezer Landen getreeden, deedt, den 27. van Lentemaand 1498, verklaaren , dat de Roomsch Koning, zyn Vader, en de Keurvorften, zekerlyk, geen kennis zouden gedraagen hebben van het goed erflyk regt, 'e (O Vaderl. Hifi. 2 d. bl. 244 en 280. Zie ook SchwartZ;i>'<. /. c. Tom. 1. bl. 7Q3. C O SCHWARTZENB. /. C. bl. Col. en volgg, (g) l. c. bl, 785, en volgg.  8o BYVOEGSELS en 't geen hem, als Graave van Holland en Heer van Friesland , op 't laatstgemelde Landfchap toekwam; en 't was onder deezen glimp, dat hy, van dit regt, voor zig en zyne nakomelingen, niet afltondt, nog zig wilde ent goeden en onterven yan Friesland, ten behoeve van den Saxifchen Hertoge , dan na deez, aan hem, eene fomme van 250648 gouden gulden en 4 ftuivers, vooraf betaald hadt; voor de teruggaave van welke fomme, en 100000. gouden gulden daar boven, de Graaven van Holland, egter, ten allen tyde, Friesland weder zouden mogen losfen Dit een en ander fchynt oorzaak gegeven te hebben tot eene opgevolgde verklaaring van Keizer Maximiliaan, dat het verrigte, tusfchen hem en den Hertoge van Saxen, moest begreepen worden gefchied te zyn, onder behoud der regten van de Hollandfche Graaven, hunne Erven en Nakoomelingen (f). Bl. 329. r. 14 „ Aarnhem." Eenige Steedelingen, aldaar, hadden, reeds bevoorens,met den Hertogen gehandeld; waar door, denkelyk,de overgaave gemaklykerwas gemaakt(K). B Y- (£) /. c bl. 778—7S1. vergel. 11. 79a. (t) Oud Handlchrift nopens Friesland, onder my ; uitgegceven by Scuwartzknb. /. c. bl. 792. (i) Cluon. van Aarnh. bl. 75—77.  BYLAAGE A. N°. i Extract uit het Memoriale T. I445-I453-- Kas N. bl. 3. van de Leenkam: van Holl: Touchant le Seigneur de Lallaing. „ Le Ve. jour de May mil quatre eens quarante zie deeze et chincq, a le Seigneur de Lallaing baillié et de-Byv°°êZliuré es mains de Mesfires, les Prefident et Confeil^eriJw. de Monfeigneur le Duc de Bourgogne, Prefident en 7. (j>). fa chambre du Confeil a le Haye en Hollande, cy apres nommcz, le feël de mon dit Seigneur, doiit l*on a accouftume de vfer en fes dit pays de Ho lande, ainfi que icellui Monfeigneur par fes lettres patentes le lui a commandé. Prefens Mesfirc Gossuin le Sauuage, Docteur en loys; Mesfire Grard de Zyl (V), cheualier; maiftre Henry Vtenhoue , Baudouin de Zweten ; maitres Loys du Chesne et Gilles de Wissenkerke, GrartPotter et Guilleaume Engebrechtsz, Receueur general de Hollande &c. («) Men hadt, thans, de gewoonte de Geflagtnaamen over te brengen in de taal, waar in men fehreef. Zo vindt men ftralts Loys du Chesne, en,egter, begint het Register, waar uit dit Stuk getrokken is, aldus, „ Dit fyn die lieren van den Raide, vp defe tyt geerdineere ten faken der landen van Ballant; Die Prefident, Meyfler Goeswiin bsWiukj -■ — Meyfier Lodewyc van den Eïcke , enz. 'T is zeker, dat in Vlaanderen zo wel de geflagten van Sauvage en du Cbe/ne, ais van de Wilde, en van den Eycke, bekend waren. F EX-  $2 KYLAAGE A. Zii a'hitr tl. 11. Zie nlilet U. IJ. f«) Zo ftaat 'er, maar, misfchien, moet men flatt leezen. CA) Men geeft het dien naam naar de ecrile woorden, wiet welken dit Werkje begint. A. N». 2. Extract uit het Register E. L. 32. van de JLeenk. bl. 22. „ Willem van Delf, den Dichter." ,5 Willaem.. Grave van Heynn: ombieden V, heren Janne van Polanë , onfen bailiu iran Kenemland eh van Vriesf,. iof foe wie onfe bailiu aldaer namaels wefen fal. Dat ghc, van onfen weghen, alle jare, vytreket enhetaelt Will. van Delf, den Dicht, die wi hem ghegheue hebbe, toit onfen wed'fegghen, een paer cled'e mitten voeder, na fine ftane O j, daer die t'myn of wefen fal alle jare, te kerfauonde, en vyf pond holl tsyaers, te paefchen, daernaest comende , fond' and's enich ghebot van ons te hebben. En foe wat die cled'e en voeder jaerlixe coste, mitten ghelde voerfcr., foe neemt van hem ene brief van quitancien, voir ons mede te rekenê. En met diere quitancie fulle wi V, alle jare, van ajfo vele quit'en in uwer eerfter Rekeriighe, die ghi ons daer na doen fult. In orconde ghegheue" in Middelb, tsmanedajhes na Bamilfe, int jaer ons hen m*cccxxxvh. A. N°. 3. Proef van de Digtkunde der dertiende eeuw; uit het Boel-jen, gezegt „ Wapen Martyn " (b). „ God en was nie (a~) moede noch mat, (ei) nooit. 'Int wout en is noch loef noch blat Buten ziere hoede; Al dat is in elcke ftat, Dat befit hi ende befat, Met  BYLAAGEA. 83 Met godliker goede; f» f» goedheid. Al gchengt hi dan dat, Dat die Quade ghewirmet fcat, Ende men (c) heitet die Vroede, (c~) men hem. Zo (d~) hi hogher zit opt rat, (d) hoe. Zo hogher val, zo fwaerder ( ter bekooming van waereldfche eer en grootheid. F a  84 BYLAAGE A. Die oeuerfte God ende de hoechfte minne, Die is of wefen fal. Zine ghewerke, daer men (d) kent inne (a~) men hem. Iszo groet, datzy zyn (b) dinne (b) dun , weinig, Diet kennen ende fmal. Zine wysheit is Coninghinne Bonen alrehande ghewinne, Ende bouen al gheual, Daer bouen, of'hier int dal. A. N°. 4. Extract uit het Register gezegd Commisfion, Ojjicior: Rol/: &c. 1425—27. B. II, Cas. N. Aanftellin^ van Lodewyk Visen tot Commisfaris van Monftering, over alle s" Hertogen Luiden van wapenen, Soudenaren, en Schutten, in Holland en Vriesland, in den jaare 1427. zie alhier. ,, Philips &c. doen cond allen Luden, dat wy be481 uolen ende gemachticht hebben, bevelen ende machtigen met dezen brieve , Lodewyck van Vifen. die mónftre en wr.pen/couwin^e te doen cü te ontfaen van telen onfen Luden van wapen, (d) Soudenaren tfi Schutten, die, in den lande van Hollant ende Vricslnnt, in onfen dienfte fyn lullen, en die felve wapenfehouwing te vernuvven en te overfien tallen tiden, als des noid wefen en hem goet dencken fal, etï Peter van Vaudry , onfe Dieneï van den nappe, plach te doen, na goeder gewoendc. Behoudelick , dat, fo wanneer hi er gent monflre doen fal, dat dan die Schout e ojf Borgermeifler yan der Stede , daer menfe doen fal, altais daer by en ouer fyn fal, om die mede te kennen en te 'Sen?len met Lodewyk voi-n ; fo dat wv alle onfen Schouten en Burgermeisteren der Steefa') Deezen zullen, veelligt, 'sVorden Leenmannen hebben uitgemaakt; die, op eigen beurze en zwaar gewapend, te paarde te velde trokken. De Soudenaren, die, alhier, van hun onderfcheiden worden , fchyncn ligter Benden geweest te zyu.  B Y L A A G E A. 85 Steede, daer die voirfz fchouwinge of monftre geleien fal (gebieden) dat fi, off die een van beide, daer bi en tegenwordich fyn, om die fcouwinge mede te ontfaen eïi, mit Lodewyk voern., die te kennen en te befegelen. Gebieden voirt en beuelen onfen Capitein van Oirloge, allen onfen Hooftniannen, Luden van wapen, Soudenaren elide Santen, dat fy Lodewyk voern., onfen Diener, lil delen zaaken,tallen tiden,gehorichendeonderdanich fyn, gelyck ons feluen. Jin fo wes, bi brieven des voirf. Lodewycx en ons Scouten off Burgenïïrs voirf., van der voirfz.wapenscouwinge, yemande betailt wort, dat lullen wy onfen Tresor, tallen tiden, affcorten cn hem dair off quiten in fynen rekeningen , die hi ons daer off doen fal, off den genen, die diebetalinge doenfullen; ouernemende diebrieve van der wapenfeouwinge mit quitancien off andere bewifinge, daer toedienende, alsbehoirlicfyu fal. Dit fal geduren tot onfen wederfeggen, eïi hier mede verdragen wy Pieter voirn. den dienst van der monftre voirfz., en fulke brieve, als hi van ons daer off hadde , wederfeggen wy mit defen brieve, befegelt mit onfen héymeliken fegel in abs: etc: Gegeuen tho Leyden_, opteu ünte Pontiaens dach, anno xxvij fan flilu etc: A. N. 5. Copie van een Vidimus,f«r Griffie van Vere berustende, wegens een Privilegie , aan dezelve Stad, zoo wel als aan de Steden van Vlisfingen, Brouwershaven , Westkapelle en Domburg, gegeeven , om alle cri, mineele misdaaden te mogen berechten, &c. dato ift, November 1497. „ Wy Burgmeefters ende Scepenen der Stede van zieVww der Vet e, iu Zeelandt, doen te vvetene eenen yege- bi, F 3 ' Mc-  86 BYLAAGEA. licken, dient angaen mach. Dat wy, op huden, gefien ende neerftelick gevifiteert hebben fekeren openen beiegelden briefl', gefcreuen in Parkement ende befegelt met eenen fcgcl van rooden waffe, in dobbelen Steerte, wekken brief wy geuonden hebben gans gaue en de geheel, zoe wel ingefcrifte , fignature, als ligillature, fonder eenige Suïpicie off R afure; daer of den teneur hier na volcht, van woorde te woorde. „ Philips, by der gracie Gods, Eerrshertoge van Ooftenryck; Hertoge van Bourgoingnen, van Lothrick, van Brabant, van Stier, van „ Kwinten , van Crayn , van Lemburg , van Lutfemburch ende van Gelder ; Graue van „ Habsborch, van Vlaenderen, van Thyrol, van „ Artois; van Bourgoignen Palsgraue ende van Henegouwen; Lantgraue van Elfatcn; Marc,, graue van Burchgauwe ende des heylichx ,, ïlycx; van Ilollant, van Zeelant, van Phirt, „ van Kerburch, van Namen ende van Zutphen Graue; Heere van Vryeslant, op ter Windesmare, van Portenau, van Salins ende van Mechelen. Allen den genen , die defen onfen „ brief lullen zien, Saluyt. Van wegen ons liefs „ ende getrouwen Neuen,PHiLiPS vanBourgoing„ nen , Heere van Bcuere, van der Vere etc. es „ ons vertoochtgeweeft,hoe dat,ten ancommene , van wylen onfer harde lieuer Vrouwe ende „ Moeder, de Hertoginne van Ooftrycke ende van „ Bourgoingnen, zaliger gedachten, ter Heerlic„ heyts ons Lants van Zeelant, die Staten delfelfs 5, Lants van Zeelandt vercregen van haerdiuerfche s, Punclen ende Priuilegien, ende, onder anderen , „ te mogen kenneffe nemen, Recht ende Jufticie 5, doen, in alle die Steden ons voorfchreuen Lants van Zeelant, van dootflagen , vredebraken , ,5 cracht van goede ende van Strajfeneringe , „ dewelcke viere punten, men, daer te vooren, mainteneerde gereferueert te zyne ter kennefle ,, van der Hooger Vierfcharen ons voorfz Lants „ van Zeelandt, dewelcke als niet gehouden ward, en bleuen, daer by, die mesdadige ongecorrigeerr. „ En-  BYLAAGEA. 87 Ende al eeft zoe, dat dat zeer oorboorlick ende grootelick tot proffyte was ons voorfz Landts „ ende Stede van Zeelandt, gemerct dat die faken „ voorfz daer dickwils gefchieden, ende dat die „ van ons voorfz Steden van Zeelandt, fichtent, „ van der voorfz viere Punten gebruyct ende de „ kennelïe daer af gehadt ende correclie gedaen „ hebben, als die faken daer gefchiet fyn ge weeft; „ Nochtans, otter mits dat, lefhverjf, t onfer ancom- mefle ter Heerlicheden in onfen voorfz. Lande „ van Zeelandt, wy ontfangen worden al gelyck ,, ende in fulcker vorm ende manieren , als ,, wylen onfe oude Vadere ende Grootvadere , Her. toghen Philips ende Kaerle , zaliger gedachten, „ ontfangen fyngeweeft, declareerende voorts, hy „ derfeluer onfer Receptie, dat, ah van der „ Punten ende Jrticlen, ge-accordeert, ende ge* , amplieert by onfer voorfz wylen Vrouwen ende Moedere,wy die fouden doen vifiteertn, ende, zoe ', verre die go et ende oorboorlick beuonden werden, * onfer voorfz Landen ende Steden van Zeelandt „ fouden doen confirmeeren en approberen, by aduife van den Luyden van onfen Rade ende 11 van der Staeten ons voorfz Landts , daer al noch niet ingedaen es geweeft. Angefien welcke }, declaratie, befundere gemerct, dat die voorfz vier punten behouftelic ende notoorboor zyn *\ in onfen voorfz Lande ende Steden van Zee, landt, niet verftaen behoort te zyne, dat die felue vier punten wederomme gereferueert fou' den zyn ter voorfz. Hooger Vierfcharen, die felden off niet gehouden word, als voorfz es, „ niettemin eenige van der voorfz Steden, onder „ tdecxel van der voorfz onfe Receptie, gefchiet in der vorme als voorfz es, maken zwaricheyt „ daer af meer kennelïe tenemene, ende nochtans „ en doen geen neerfticheyt de voorfz confirmatie „ te veruolgene, vut welcken, ende omme dat, in de Steden van der Vere, Vliffingen, Bron» „ wershauene ende andere in Zeelandt gelegen, „ den voorfz onfen Neue toebehoorende, groote „ hanteeringe ende frequeutacie es van allerande F 4 Volck  §8 BYLAAGE A. >, Volck ende diuerfche Natiën, ende dat aldaer die voorfz vier punten dagelix gebueren, ende „ noch meer fouden, es te beduchtene, indien defelue onfe Neue, zyne Rechters ende Ofïï„ ciers, in de voorfz zyne Steden, de kenniife noch tberecht van dien niet hebben, noch. daar van pugnitie ende correctie doen mochten, „ alzoe hy feght , verfouckende hier op onfe „ prouifie ende, zunderlinge, dat ons believen, hem, zynen Eruen ende Naecommelingen, te „ confenteren ende vvillekoeren , dat zy haere ,, Rechters ende Officiers, in de voorfz Steden van der Vere, Vliflingen, Brouwershavene ende an- dere zyne Steden ende Vryheden_, binnen onfe ,, voorfz Lande van Zeelandt , ende yegelicken van hem lieden befondere, fullen van nv voor- tan mogen kennefle te nemen van allen doot„ (lagen , vredebraken , cracht van goede ende van üraiTeneringen , ende ouer die mesdaden 5, der voorfz. vierpunten, ende elck van dien, ., recht, jufticie, pugnitie ende correctie doen, „ zoe dicwils ende menichweruene zy die beuin,, den fullen gedaen wefende, néér gelegentheyt „ der misdaet, in allermanieren, alszy doen, ende „ vermogen te doenc van allen anderen faitten „ ende misdaden, niet gereferueert ter voorfz Hoo„ ger Vierfcharen, ende hem hier op te doen ex„ pedieren onfe opene brieven: Doen te wete., ne; dat Wy, die faken voorfz ouergemerct, 5, ende hier op gehadt 't aduis van onfen lieven \, ende getrouwen Ridder, Raedt, Camerlinc en,, de opper-Tresorier van Zeelandt, die Heere „ van Cruiningen, by deliberatien van onfe har- de lieven ende getrauwen , die Cancellier ende Luyden van onfen grooten Rade, hebben den „ voorfz onfen Neue van Beueren geoclroieert, „ geconfenteert ende ge-accordeert, octroyeren, ,, confenteren ende accorderen, hem gevende oor„ lof, uit onfer fpeciaelder gracien by defen , ,, voor hem, zynen eruen ende nacommelingen, „ dat, van nv voortane, alfoe lange als tons belie- uen fal, endebuyten tyde , dat onfe voorlzHoo- » 8Ü  BYLAAGÉA. 8p ge Vierfchaer gehouden fal worden. zy zullen „ moghen, off by hueren Jugen ende Officiers, in de voorfz lieden van der Vere , Vlisfingen , „ Brouwershauene, Westcapple, Donaburch en„ de - andere hem toebehoorende, ende die hy „ heeft in onze voorfz Lande van Zeelandt, heb,i ben ende nemen die kennisfe van alle dootfla„ gen ,'vredelraken, cracht van goeden ende van „ ftrajfeneringe, die geuallen ende gefchieden fuU „ len binnen den voorfz ft eden van der Vere , „ Vlisfingen , Brouwershauene , Westcappele , „ Domburch, ende andere voorfz. ende den l/ryhe,, den van dien. Behoudelick, dat die voorfz on„ ze Neue van Beueren, noch zyne Eruen ende „ Nacommelingen hebben noch gebruycken fullen „ de confiscatie van den goeden, toebehoorende den „ voorfz. Mesdadegen, dan alleene in zyne voorfz „ Steden ende binnen der Vryheden van dien. „ Ende als van de goedinghe, toebehoorende den „ misdadigen, in eenich van den voorfz vier pun„ ten, buyten den vryhedeu der voorfz Steden ge„ legen, die fullen Ons blyven, ende by onfen „ voorfz Oppcr-Treforier van Zeelandt, off zynen Gecommitteerden, jcgenwoordige ende toecom„ mende, ontfangen ende gebuert worden 't onfer „ proffyte, op Rekeninge ende Reliqua, die zy „ gehouden worden daerafftedoene , metten ande„ ren penningen van hueren ontfange. Ontbie„ den,daeromme,ende bevelen den voorfz onfen „ Cancellier ende Luyden van onfen grooten Ra- de, den Stedehouder ende Luyden van onfer „ Camere van den Rade van Hollandt, Zeelandt ende Vrieslandt , onfen Opper-Treforier van „ Zeelandt, onfen Rentmeefter van Bevvefler ende „ Be-oifterfchelt in Zeelandt, ende allen ande„ ren, onfen Jufticieren ende Officieren , dien dit „ angaen mach, jcgenwoordige ende toecnmmen„ de, ende elcken van henluvden befundere, dat „ zy van defe onfe jegenwordige gracie, oclroie, „ accorde ende confente, in der vormen ende manie„ ren als voorfz es ,doen,laten ende gedoogen den „ voorfz onfen Neue van Beuere, zynen Erven F 5 en-  9o BYLAAGEA. „ ende Nacommelingen, ende hueren Jufticieren , „ Rechteren ende Officieren, in de Steden ende „ Vryheden voorfz , volcommelic ende vrede„ lick, genyeten ende gebruycken, fonder hem s, lieden te doene, noch gedoogen gedaen te zyn, „ nu, noch in toecommende tyde, eenich letfel, ongebruyck off moynesfe ter contrarien; want „ het ons alfoe gelieft. ,, In kenneffe van defen, hebben wy onfen fegel hier an doen hangen. Gegeven in onfe ftede „ van Bruysfele, den XVIIf. dach van Novem- ber, in 't jaer ons heeren duyfent, vier hon- dert, feuen ende tnegentich. (Op de ploye ftondt.) By mynen Heere den „ Eertshertoge, ter relacie yan dfin Rade, en de „ is geteeckent IVuman." In kenneffe der waerheyt hebben wy, Burghmeefters endeScepenen voorn., den fegel, ten faken dezer Stede, hier an doen hangen; op ten derden Decembris XVc vier ende tseftich. (op de plycque geteekend) VanWerchter. Door deplycque is, aan een dobbele fteerte hangende het zegel ter faake der ftad Vere, in groen was. (In dorfe van defen brief ftaat.) n 1497. Oclroy, om te mogen exerceren Hooge Juftitie in de Steden ende Vryheden van Zeelant, onder den Heere van Beueren; namentlyk, buyten tyde van de Hooge Fierfchare, ende mits dat de Confiscatie van goederen ouer de deliSla, geperpetreert hy misdadige, wonende buyten de voorfz. Steden en Vryheden , fullen commen ten j>roufiyte van den Grave. Vidimus. N. 14."  BYLAAGEA, 91 TA. N. 6. ExtracT: uit het Groot Privilegieboek der Stad Goes, fol. XLVIJ Vfy „ Copie zonder den tytule. „Philips , van Godts genaden Eertshartoge etc. zie aiin'ir Allen de genen, die dezen onfen brief zullen zien w. 77. Saluyt. Onfe wel geminden BurchmrS., Schepenen cfi Raet onfer Stadt van der Goes, in onfen Lande van Zeelandt, hebben ons te kennen gegeuen, hoe dat zy, in de nieuwe Keure, onlancx, tot onfer blyder incompfte en huldinge in onfen Lande van Zeelandt, by ons verleendt en veraccordeert, dien van onfen voorfz: Lande en Graeffchappe van Zeelandt, die voorfz: Thoonderen begrepen zyngeweeft, midts wekken eenighe feggen willen, dat de voorfz: Thoonderen heure Privilegiën , Hantveften ende Vryheden affgegaen fouden hebben, meer dan die van onfe anderen Steden van onfen Landen van Zeelandt, 't wekke fyn foude tot heuren grooten fchaden ende achterdeele, indien hen, by ons, daer op niet voorfien en worde, zoo fy feggen , ons daeromme oedtmoedelyck biddende: Doen te weten; dat wy, de zaecken voorfz: overgemerekt , hebben den voorfz: Burchmrs., Schepenen ende Raedt van onfer voorfz: Stede van der Goes, Suppiten, genegen wefende tot heuren voorfz: bede ende verzouck, geoftroyeerr, geconfenteert ende gevvillekeurt, oétroyeeren con' lenteeren ende willekeuren , vuyt zonderlinge gratie, by defe onfe brieuen, dat zy mogen ge. bruycken_ van heure voorfz: Privilegiën , Haaf. veften en Vryheden, daer af zy, haer voortyds, deuchdelyck gebruyekt hebben, als doen die van onje Steden van Middelburch, Zierikxzee Reymerswale en andere Steden van onfen voor liLande van Zeelandt, niet jegemftaende 't ver. nieuwen van der voorfz: Keure ende fonder prejuditie van diere. Geuende in bevelen'onfen zeer heuen en getrouwen , de Canceiier ende luy-  92 BYLAAGEA. luyden van onfen grooten Raede, Stedehouder ende luyden van onfen Raede in Holland, Rentmr. Generacl van Zeelandt , Bailliu van der Goes ende allen onfen Juflicieren , Officieren ende Onderzaeten, heuren Stedehouderen, dient angaen, ende elcken fonderlinge , alfoo hen toebehooren zal dat zy van deeze onfe-gratie, octroye, contente ende vcrvvillekeuringe doen laeten ende «edoogen de voorfz: Van onfer Stadt van der Goes, vryelyck , vredelyck en volcomelick, genieten ende gebruycken, fonder hen te doen of te laaten gefchien eenich hinder, letfel of moyeniiïe ter contrarie, in eenigher manieren ; want ons alfoo gelieft. Des 't oirconde hebben wy den Zegel van mynen genadighen Heere ende Vader ende van Ons hier aan doen hangen. Gegeuen tot Berghen op den Zoom, den vierden Dach in Nouembre, int Taer ons lieeren duyft , vier honderd , zes ende tnegentig." — (Op de ploye ftont gefchrecuen.) „ By mynen heere den Eertshartoge, myn Heere van Buere, die heere van Maigun, prefident van den grooten Raede, in uwe (a) abfentie die heere van Cruininghen , ende andere van den Raede, jegcnwoordich, en onderteykent Numan." (onderftont noch) , ,, Gecollationeert ieo-ens 't principael bezegelde Oclroy, in de Stede3 Kifte ruftende , inde prefentie van Marcus Anthonis Z. met Job Willemsse Goeree , Buixhmrs. ende Anthonis Jansz. met Daniël Anthonisse , Schepenen deezer Stede van der Goes* ende bevonden accordeerende met dien, by my als Notaris geadmitteerd by den Houe van Hollandt ende Secretaris der zeiver Stedeende was onderteikend „ ]. Valre Nots." (a) Hier fcliynt eeu fchryffeil te zyn- BY.  93 BYLAAGE B. Daar de oorfpronglyke Teekeningen en Schilderftukken der vyftiende eeuw, (om van vroeger tyden niet te fpreeken) zo zeldzaam zyn ; daar men zig op de uitgaave der nog overige, hier te lande, zo weinig heeft toegelegd , fchoon zy dikwyls van geen minder belang voor onze hiftorie, zeden en gebruiken , moeten gefchat worden, dan de Tafereelen en Beeltenisfen der Grieken en Romeinen voor de hunne; daar, eindelyk, de eerfte Proeve, door my gevoegd by het derde Stuk van deeze Byvoegzels en Aanmerkingen op Wagen aar, mynen Landgenooten, blykens het aanzienlyk vertier, niet onbevallig fchynt geweest te zyn, waag ik het, deeze tweede , en laatfte , 'er op te doen volgen Zy is, uit het zelfde, oorfpronglyk, Hand fchrift der Leenkamer van Holland en dooi dezelfde hand, onder myn oog, ten naauw keurigfte, met teeken-feilen, met al, getrok ken , in 't koper gebragt en , met opzig der daar in voorkomende Perfoonen , nie minder merkenswaardig, dan de eerfte. In het Handfchrift zelve wordt, onder deezi afbeelding, in flegt en winderig Latyn, we eenige uitweiding, in een foort van Voorre den, gevonden, ter eere van Hertoge Philips met gewag van zyne Gemaalinnen, Gefing en de opvoeding van eenige zyner Bloedver war Zie deeze Byvoegf. en Aan-' merk.i/2, ï > t  94 BYLAAGEB. wanten (waarvan zo ilraks nader) aan zyn Hof; dan, daar dezelve geen genoegzame vcrklaaring behelsd van de hier in voorkoomende Pcrfoonen, zal ik, zo nopens deezen, als nopens hunne Kleedy, het een en ander, kortelyk, dienen aan te merken. Ik befchouwe deeze Teekening, als eenfoort van Familie-ftuk van het huiz van Bourgondie, onder Hertoge Philips, gezegd den Goeden. Deeze Vorst wordt, door het, boven zyn hoofd ftaande, volle Wapen van Bourgondie, op den voorgrond aangeweczen. Zyne wezenstrekken koomen, vry wel, overeen met nog eene andere , in dit zelfde Handfchrift zig bevindende , Teekening ; maar niet met die, naar welke ik de eerlte Plaat, in het derde Scukjen deezer, Byvoegzelen en Aanmerkingen, heb uitgegeeven; de waarheid eischt dit te zeggen (0). Hy wordt vertoont in eene aanzienlyke Kleeding; draagende, op het Hoofd,een'zwarten, afhangenden, Kaproen, met gouden Harretjes en, naar het fchynt, vonkjes, die ik niet weet, of op de Bourgondifche vuurftaa. len zinfpeelen. Voor aan den Kaproen ziet men een veriierfel van paarlen of edele gefteenten. 't Ligchaam is gedekt met een', tot omtrend de knien koomendc, zwarten, met goud bewerkten en, aan den beneden rand en de opdagen der mouwen, met bond omboorden, Rok, («) Over de gedaante van Hertoge Philips, zie men de Groote Chron. van Holl. */. 313. Vfo.  Afbeelding van Hertoge PHILIP S tan B OURG ONDIE, zyne Gemalinnen, den Graave vak CBTA]RO]LOIS,e2iz.   BYLAAGEB. 95 Rok, die, aan de fchouders, oppuilt (F) en, door een' zwarten Gordel met gouden knoppen, (welken men, misfchien, ook oogen (c) noemde) geflooten wordt. De Vliesorde draagt hy om den halze. De Hoozen, aan de beenen, zyn zwart en eindigen in lange ( BYLAAGE B. en dit is, nioogïyk, zyne gewoonlykite kleeding geweest, ook hieldt men het zwart, nog lange daar na, voor een' aanzienlyken dragt; (/) maar, met dit alles, is 't zeker genoeg, dat Philips, by plegtige gelegenheden, in pragt van kleederen uitblonk. Toen hy Koning Lodewyk den XI, ten jaare 1461, by deszelfs intreede te Parys, verzelde, was zyn Gewaad en de Opfchik van zyn Paard , zo zeer, met edele Gefteenten bezet, dat men dezelven op drie millioenen kroonen fchattede (»z). Aan de regtehand van Philips, ftaan twee Vrouwen , in een , vry hoog, Kapfel van fyn doek; waar onder een ander, voorzien van een foort van Wrongen of Hoofdkusfens, met goud bewerkt. De verst afftaande is omhangen met een' langen, op zwart bewerkten, goudlakenfchen Mantel, met hermynen gevoederd en vast gemaakt door een' hermynen Gordel, verfierd met gouden Kruisfen , op een zwarte Plaat. Onder den Mantel, draagt zy een zwart Kleed, vry wyd van Mouwen, met gouden Leliën en, f/) Groote Chrorj. Divif. si. Cap. 13. bl. 372 en 372 l'fi. f» VllLARET. /. c. Tom. 16. p. 407. La Maf.ciie' Mémoir. p. 465. Met den val der oude Ridderlyke oefeningen, die Pmups zeer voorftont, verviel, veel al, de pragt van vroegere tyden. Men zag'er, zegt de kundige la Curne de S. Palayï (Mémoir. Tom. 1. p. 55Ó nog een overblyfzel van, aan 't Hof van Lodewyk den Xlll , toen de Hertog van Betford , by de Koninginae ter gehoor geleid wordende , een Kleed droeg, fiyf van Paarlcn, dan die, zeer los, aan een gereegen waren. Hy hadt, tot dit laaifte, opzetlyke last gegeven ; zo , op dat de paerlcn hem te eerder ontvallen zouden, als om, langs dien weg, een gevoeglyker voorwendzel te hebben om de gevallcnï niet weder te moeten aanneemen, van die gecnen, die ze, van alle kanten, opraapten cn hem aanboden.  BYLAAGËB. 97 en, daar onder , een foortgelyken blauwen Rok en blauwe Keurs. Zo die Leliën, als het, boven haar hoofd ftaande, Wapen van Vrankryk, gedeeld mee dat van Bourgondie , maaken haar kenbaar voor Michelle de France , dogter van Koning Karel den VI, en eerfte Gemaalinne van Philips. Zy huuwde ten jaare 1409, maar, den 8. van Hooimaand 1422 , op haar 28. jaar, overleedt zy, kinderloos (#). Tusfchen haar en Philips, vindt men, op byna gelyke wyze , maar minder, in de Teekening, uitkoomende,in een blauw, met goud bewerkt, Kleed, boven een zwarte Keurs met goud, en een Rok van gelyke verw, met gouden Starren , de tweede Gemaalin van dien Hertoge , Bonne tfJrtois; welker Geflagtwapen, zynde Artois, gedeeld met Bourgondie, boven aan, buiten den rand der Teekening, te zien is. Zy was, wel eer, Weduwe van Philips den tweeden van Bourgondie 4 Graaf van Nevers en Oom van onzen Philips , die, tot dit huuwelyk, 't geen, in Slagtmaand van den jaare 1424, wierdt voltrokken , 's Paufen ontflag verkreeg. Hy won, by haar, geen' Kinderen; doch, in haar eerfte huuwlyk, was zy Moeder geworden van Karel, Graave van Nevers, en van Jan, zedert ook Graave van Nevers, Eu, Eftampes enz. Zy ftierf, binnen 't jaar na haar trouwen, in Wynmaand des jaars 1428. fo) Aan de flinke hand van Philips, (welke hand («O La Marche. Mimrir. fag, 54. (0) La Marche. /. ). De (?) Honneurs de la Cour, ciez la Curne de S. Palaye, Tom. a. pag. 130. (f) V11.larbt. /. c. Tom iC. pag. 367. et 385. Conf. I. c. Tem. 11 p. 22$ et Tem. 15. >. 170. Cr) Zie myne Aanmerk op Wagen. , in dit Stukjen. il. Si en 33 Meerder Afbeeldden vaa haar kan men zien by Montfaucon. /. e. i>I. 159. et 169.  BVLAAGEB. 99 De houten Band van het Handfchrift, uk het welk deeze Teekening is ontleend , en die, zeer denklyk, de zelve is, welke 'er, van meet af aan, om gelegen heeft, is voorzien van twee koperen floten, op een van welken 't wapen van Bourgondie, op 't ander, dat van Portugal ftaat: duidlyk blyk van 't aanzien, 't geen Isabelle, by 't keven van Philips , in zaaken van Regeering hadt; zo als ook, door onzen Wagenaar, op meer dan eene plaats van het 3 en 4. Deel zyner Vaderlandfche Hiftorie, is aangetoond. Hertog Philips hadt, by haar, drie Zoonen verwekt (f); Antoni, Joost en Karel. De twee oudften , , jong geftorven zynde , worden, zo ik gisfe, afgebeeld door de twee, ageer haar ftaande, Perfoonen, in eenvoudig zwart Gewaad, met bond omboord, tot welken, als dan , betreklyk zullen zyn de twea volle wapenen van Bourgondie, elk met een barenfteel of lambél gebrooken, zo als, oudtyds, de Zoonen gewoon waren , by 't leeven van hunnen Vader, te voeren. Men mag* midlerwyl, hier niet verbergen eene, zo het fchynt, volltrekte dwaaling van den Teekenaar, die, alhier, de Wapenen van Bourgondie in een' Ruit, in plaatze van in een' gewoon5 Mannen - Schild verbeeld heeft en, wederom, het Wapen van" Isabelle, in een' Mannenfchild, in plaatze van in een Ruit. Soortgelyke feilen ontdekt men meêr in frukken der vroegere tyden; doch men zou zeer verkeerdelyk handelen, wanneer men, uit dien hoof- Groot Chron. tl. 281. t/o. G *  ico B Y L A A G É B. hoofde, het goede, 't geen in dezelven voorkomt, zou willen veragten. Meer kenbaar en meêr op den voorgrond „ js de derde Zoon van Isabelle, te weeten, Hertog Karel, federt gezegd de Stoute, toen Graave van Charolois, afgebeeld. Het gulden Vlies, hem op de borst hangende, eu zyn , daar mede omgeeven en, met een barenfteel, gebrooken, Wapenfchild, naast dat zyner twee Broederen , laaten geen twyffel over omtrend zynen Perfoon. Hy is gedekt met een' roozenkleurigen 3 nederhangenden , Kaproen, met gouden vonken, of wecrglansfen, die Kaproen is, voor aan, even als die van zynen Vader, met paarlen of edele Gelleentens verfierd. Wyders heeft hy een' langen, rood-goudlaakenfchen, Rok aan, die, door een' zwarten , met gouden Doppen verfierden , Gordel , wordt vast gehouden en, zo om de handen, als van onderen , met bond, geboord is. Hy fchynt, in dit Tafereel, noch niet,geheel volwasfchen; 't geen zeer wel zyn kan, als men aanmerkt, dat dit Stuk, denkelyk, omtrend den jaare 1449, zal gemaakt zyn, (ƒ) en dat hy, die, in 1433 , gebooren was , in de Voorreden, welke in 't Oorfpronglyke gevonden wordt, hier als Weduwnaar voorkomt van zyne eerfte ondertrouwde Gemaalin, Katharine , Dogter van Karel den VII., Koning van Frankryk. (u) Die Prinfes overleedtt ten C») W. Remiffer. i B. fel. 2. Ffo. at % B. fit. 2. ia Pretensie. (u) Wlen leest 'er, namentlyk, (/. »., 2. B., fel. a Vfe) ittie woorden „Karolbs /» ftnicus (Pmum) FSIims, habuit ia  B Y L A A G E. B. ïoi een jaare 1446 ; (y) waar naa hy, eerst in 1454, hertrouwde aan Isabelle van Bourbon, Moeder van onze Graavin Maria (w). Agter de reeds genoemde drie jonge Prinfen, vindt men, in ons Tafereel, nog drie, naar het uiterlyke aanzien , jonge Vorltelyke Perfoonen. De eerlte draagt een'blauwen Mutz of Hoed, met een' rooden Klep, waar aan eenige Paarlen of edele Steenen. Zyn Kleed is roozenkleurig, gebloemd en omhangen, naar het fchynt, met de orde van St. Antoni. De Tweede heeft een' zwarten Vilt-hoed op het hoofd, hebbende, om den rand, meede eenig edel Sieraad. De Halskraag, of foort van Onderkleed, (want dit is moeiiyk ce bepaalen) is rood , de Rok blaauw en, over denzelven, diergelyk Ridderteeken. De Derde draagt een' groenen Kaproen, een geelen of orangen Kraag of foort van Onderkleeding, en een' zwarten Rok. De, buiten den rand der Teekening (taan de, Wapens moeten ons deeze Perfoonen lee- ren in Cmtbiralem , ferenamqae noiilem (voor fsrcnam et nebilem) Filiam regis Francie , Karoli rr.ederui , numine Cacharinani;qua; , :?ne prelt, preli dnhr! obiit." Op 't einde wenscbt de Schiyver Philips welvaaren, doch alleen „cum Centborali fr,a, et Karolo Xilio;,. zonder te reppan vau 1sabf.lle$ die, als toen nog niet gehuuwd, ook daarom hier niet kon vertoond worden. (o) Vaderl. Hiftor. 4 D. bl. 46. 1.a Mauche BUkoir. p. 275. («ijByMoNTFAueoN.,/ c.Pl. iSs.vindtmcn twecAf beeldzelen ran Karel. In het een, gedaan naar eene egte Schildery < bchoorende aan het huiz van Taxis, fchynt hy mede nog vry jong; in 'c ander, gedaan naar zeker Gety-Boek van 'sVorften tyd, heeft hy mefir jaaren en wordt, knielende, nevens zyn» tweede Gemallinne Isasklle, afgebeeld. Karei. komt, in dit laaifte, in eene kleeding voor, niet zeer ongelyk aan die van ons tafereel. Men kan 'er de heeldteuis van enze Maria mede vinden, PI. ioj. /. *. Zie vertier ov;: 'd.'.nzi gedaante, Meterus Annal. PlarJ. fel. 373. G 3  io% BYLAAGE B. ren kennen. Naar leiding van dezelven, zoude ik ze houden voor Jan den l, Hertoge van Kleeve en Graaf van der Mark; wiens wapen nevens dat van den Graave van Charolois (x) ftaat. Hy was Zoon van Adolf IV., Hertoge van Kleef, en van Maria van Bourgondie, Zuster van Philips; hy huuwde,ten jaare 1455, met Elisabeth of Isarelle van Bourgondie , Dogter van Jan van Bourgondie, Graave van, Neyers, Eflam-* pes , Eu &c. Hy ftierf op den 5 van Herfstmaand des jaars 1481 (j). Philippe de Bourbon, gezegd Monfieur de Beaujeu, Zoon van Karel den I, Hertoge van Bourbon, en Anne van Bourgogne , Zuster van Philips. Hy ftierf jong, en ongehuuwd (z). Adolf van Kleeve, jonger Broeder van Hertoge Jan den I, en Heer van Raveftein, met wien wy gezien hebben, dat Maria van Bourgondie, 't land beftuuren wilde (a); Hy was gehuuwd met Beatrix van Portugal, gezegd MaBemoifelle de Coimhre , dogter van Pieter, Hertoge van dat Gewest, en ftierf ten jaare 1493 Onder die geenen , die, in 't oorfpronglyke, gezegd worden en, ook van elders fc) bly- >x) Stam-eucii der Hertzogen von Cleve. p/ig. %z. iy) Honneurs de la Cour. /. c. p. 273 et 277. 279. XXl de orde van den Vlieze aangenomen (jg). Bo- (£) Ik zal, hier, d'eigcns woorden van 'c Handfchrift doen vslgen; waaruit men ook zien zal, dat alle de, daar opsenoemde, Bloedverwanten, niet in de Teekening gebragt zyn. ,, In Domo fua excelfa enutriuit atque retinuit, et adbuc conti- nuet, Principes varios, in nobilitale multiim rutllantes ■ uit „primo, Filium Regis Portugalis; Johannem; Ducem CHuien- lem , Filittm foron's fue ; Dominum de Beangy, Filium d tcit ,, Bo« Briele. v.ieg er by,Men vindt dat na laatstgemelde Stryd , de Stad Zierikzee 1102 aan de zyde van Maugarete bly vende, doo/r; leez jfurisprudu BI. UI. R. 2. V. o. Teekening zelve he'ft'er geen leez. de Teekening zelve heeft geen volk», men verklaaring in V oorfprongljke, daar men alleen eene uitweiding vindt ter eert van Philips. (p) R. 2. fnuphaanen. lee.z vuur/lagen. ■ R. 4. v. o. in het tweede, leez in het tweed' l tn dit ceide