GESCHENK r va h t [ D". EÏLCO VERWIJS, k k 1880. ^    VADERLANDSCHE HISTORIE. VYFDE DEEL.   VADERLANDSCHE HISTORIE, vervattende d> GESCHIEDE NISSEN der nu VEREENIGDE NEDERLANDEN, inzonderheid die van HOLLAND, VAN DE VROEGSTE TYDEN AF: Uic de geloofvvaardigfte Schryvers en egte Gedenkftukken famengefteld, door JAN WAGENAAL Met Pladteji en Kaarten. VYFDE DEEL, beginnende in 't jaar 1529, en eindigende met de overdragt der landen, door keizer kar ex den vyfden, aan zynen zoon, filips, in 't jaar 1555. Te AMSTERDAM, by JOHANNES ALLART. m d c c x c i. Met Privilegie van de Ed. Gr. Mog. Heeren Starten van Holland en Westfriesland.   VADERLANDSCHE HISTORIE. ZEVENTIENDE BOEK. INHOUD. I. Voortgang der Hervorminge, in Duitschland en hier te Lande. II. Holland moet, voor den Keizer, verzegelen. Verlof geld op h uitgaand Koorn. Ilf. Nieuwe Bede aan Holland. Hollands Schulden. Nieuwe Quohieren van Verpondinge. IV. Hooge Watervloed. V. De LandVoogdes , Margareet, fier ft. Karei de V. komt in de Nederlanden. Bede aan Holland. Bewilliging in dezelve. SIV. Vrouw Maria, Koninginne Weduwe van Hongarye, wordt Landvoogdes. V?r ze geling in Holland. Befchuldigingen tegen den Stadhouder. VIL Algemeen Plakaatop't burgerlyk beftier des Lands. Nieuw Berigtfchrift vooft Hof. *SKeizers firengheid tegen de Lutherfchen. Hy vertrekt naar Duitschland. VIII. Onderhandeling met de Hanze-Steden. Christiaan de II. valt in Holland. Alkmaar geplonderd. Uiteinde van Christiaan den II. IX. Onlusten met Koning Fredrik van Deenemarke. X. De Stadhouder vordert, van Holland, voorbetaaling eener ingewilligde Bede. Vloot naar de Oostzee toegerust. Vrede met DeeneV. Deeu A mar-  a VADERLANDSCHE XVII. Boek, marke. XL Nieuwe Oorlog met de Oosterlingen. Watervloed. XII. Vrees voor eenen inval in Holland, aan den Stigtfchen kant. Voorzorg hier tegen. V Gevaar dryft over. Xllf. Toerusting te water, tot den Öosterfchen Oorlog. Misnoegdheid des Stadhouders. XIV. Vredehandeling met Christiaan den III. GerardvanMerkere wordt Admiraal. Am fier dams belang^ bydenOosterfchen handel.Bejïand. XV Vryheidvan Godsdienst in Duitschland. XVI. Oorfprong der Herdooperen of Doopsgezinden. Geestdryvers onder dezelven. XVII. Munfter, door de Herdoopers, overmeesterd. XVlfl. Zwaardloopers te Amfterdam. Orde tegen de Herdoopers in Holland. XIX. Jan Bokelszoon van Leiden werpt zig tot Koning van Munfter op. Beweeging te Amfterdam, over de Herdooperye. XX. Hongersnood in Munfter. Overgang der Stad. Stellingen van Jan van Leiden. Straf'overhemenanderen.XXl. Aan* /lag der Herdooperen op Leiden. Naaktloopers te Amfterdam. 't Klooster te Bolswaard ingenomen. XXII. Jan van Geelen poogt Amfterdam te bemagtigen. Beleid der onder neeminge. De Herdoopers overweldigen den Dam en V Stadhuis. Zy worden overwonnen en geftraft. XX11I. Ontwerp eener Unie van alle de Nederlanden. XXIV. Nieuwe onlusten met Lubek en Deenemarke. De Zond wordgeftooten. Vcrlofgeld op V Koom wederom ingevoerd. Toerusting ter Zee. XXV. Christiaan de III. verbindt zig met den Hertoge van Gelder. De Gelderfchcn in Groningerland. Holland gedreigd. XXVI. Karei de V. wordt Heer van Groningen en Drente. XXVII. Beden aan.  XVII. Boek. HISTORIE.' 4 Holland. XXVIII. Schade van Holland, hy de jongfte toerusting ter zee. XIX. Aanmerkingen over den uitjlag van de onderneemingen des Keizers en des Hertogs van Gelder. XXX. Bejland, met Deenemarke. gn de vier naast vcrloopen' jaaren, hadt de ] J_ Leer der Hervorminge, onaangezien het Plakaac van Warms, en alle de andere Pkkaaten,' hier te Lande uitgekomen, in Duitschland en < de Nederlanden , grooten opgang gemaakt, j De Keizer, belemmerd met den Kryg tegen 1 Frankryk, was niet in ftaat geweest, om het u Plakaat van Worms behoorlyk ter uitvoeringe te doen brengen. De Leden des Duitfchen llyks, in 't jaar 1523, te Neurenberg byeen gekomen, hadden honderd bezwaarpunten tegen 't Roomfche Hof opgefteld, en begeerd, dat 'er eene vrye Kerkvergadering in Duitschland gehouden werdt, om hun, deswege, de noodige voldoening te geeven. Doch de Roomfche Vorften, federt, afzonderlyk, te Regensburg vergaderd, namen een Befluit, om het Plakaat van Worms te doen uitvoeren, 't Zelfde vorderde de Keizer, op nieuws, van alle de Leden, te Spiers, in 't jaar 1526, byeen gekomen. Doch hy verwierf meer niet dan een Befluit, by welk hy verzogt werdt, binnen 't jaar, eene Kerkvergadering, in Duitschland, te doen befchryven, in welken tusfchentyd, elk zig, in 't ftuk van den Godsdienst, zo zou moeten ge«kaagen, dat hy 'c voor God en den Keizer, A 2 zou £arelIL 1529. I. looxx.;ang det iervorlinge.  V VADERLANDSCHE XVII.Bobs; zou konnen verantwoorden Qa). Eenigen tyd te vooren, hadden de Turken eenen inval in Hongarye gedaan, en Koning Lodswyk, die met Maria, 's Keizers Zuster, gehuwd was, zo zeer in 't naauw gebragt, dat hy, met verlangen, naar Duitfche hulpe uitzag. Doch de verfchillen over den Godsdienst hielden de Duitfche Vorften verdeeld. De Keizer zag zig buiten ftaat, om zynen Schoonbroeder by te fprihgen. Ook fneuvelde Lodewyk, eerlang, in eerien Veldflag tegen de Turken (F). Ondertusfchen, waren de Boeren, in Zwaben, ïrt Frankenland, en in verfcheiden' andere oorden van Duitschland, tegen de Edelluiden, onder welken zy ftonden, opgeftaan, verwekkende, ten deele ook onder voorwendfel van Godsdienst, eenen Kryg, die verfcheiden' jaaren geduurd heeft, en by den naam van Boerenkryg, in de Duitfche gefchiedenisfen, vermaard is (c). Onder den loop deezer onlusten, verfpreidde zig de Leer der Hervorminge, meer en meer. Zelfs liet de Landvoogdes Margareec zig, al in 't jaar 1525, verluiden, dat zy eeni* ge misbruiken onder de Geestelykheid, waartegen Luther gefchreeven hadt, verbeteren wilde Ten deezen einde in Holland ge¬ komen , beval zy den Kloosteren „ niemant „ den (a") Fra-Paolo Hift« du Conc. dc Treme Livr. I. p. 59, 67, 68, 70. Sleidanus Libr. VI. p. 138. Sleidanus Ubr. VI. p. 137, 139- J°v™s Ubr. Sleidanus Wbr. IV. p. 104. & feqq- ViJe & Pétr. Crinit. de Belt. Ruiticano in ColleSt. Marq- Freher. Tom, III. p. 233. ld) Ui. Aert van der Coes Rcjift. bl. 14» 17 > =«•  XVir. Boek. HISTORIE. 5 „ den Predikdienst toe te vertrouwen, dan die „ voorzigtig, verftandig en van goede zeden „ was." Zy verboodt „ het volk, door ver„ digtfels, te ergeren." Ook wilde zy „ in „ de Sermoenen, van Luther noch zyne „ Leere gewag gemaakt hebben, zo min „ als van andere Kettera, die hier voortyds „ geweest waren (- van Sandelvn fol. 97. by Brandt jüiin. 1. Uc;l, li, 97. C£> Mr. Asrt van dek Gom Regift, bU 45, 49, 8S,, 103. A a KarelIÏ, Delft ea Amfterdam van Ketterye befchuldigd. Amfterdam ftaac zyne Privilegie»voor. Oneenigheid onder de Hervormers,  6 VADERLANDSCHE XVII. Boek. KarelII. 1520. in een hevig gefcbil met Luther, over de Leer van 's Heeren Avondmaal. Elk hade zynen aanhang. De Zwitferfche Steden, die de Hervorming hadden aangenomen, verklaarden zig voor Zwinglius. Zo deeden ook Geneve, Conftans, en andere nabuurige Plaat■ fen. Doch in Duitschland hieldt men 't, in jt algemeen, met Luther. De ontydige yver, met welken, dit gefchil, van de eene en de andere zyde,'- gedreeven werdt, verbitterde de gemoeden van beiderlei aanhang, en boezemde yeelen grooter af keer van de nieuwe Leere in, dan de Plakaaten, die 'er geduurig tegen uitkwamen, en de ftrenge ftraffen, die 'er over geoefend werden (g). Dit verfchil en eenige anderen, die *er federt bykwamen, drongen ook door, tot in de Nederlanden. De Keizer zogt 'er zig van te bedienen, om zyne oogmerken in Duitschland te bereiken. Op eenen Ryksdag, te Spiers, in Grasmaand des jaars 152^, gehouden, deedt hy befluiten „ dat het Plakaat van Worms overal ftand ,, grypen zou, daar men 't, tot hiertoe,hadt „ aangenomen. Doch dat men, op alle an„ dere Plaatfen, den Godsdienst onveranderd „ laaten moest, tot dat'er, in eene algemee„ ne Kerkvergadering, over gehandeld zou „ zyn. De Lutherfche Vorften zouden, on« „ dertusfehen, den Godsdienst, op hunnewy„ ze, mogen doen oefenen; doch de Sakra ■ mentarisfen," zo noemde men de navolgers van Zwinglius, „ en de Herdoopers," eene nieuwe fg") Fra-Paolo Hift. du Conc. de Trcntc Liyr. I. p, 90, $ï«  XVII. Boek. HISTORIE. { we gezindheid, van welke wy in 't gevolg zullen moeten fpreeken „ zouden van deeze vry„ heid uitgeflooten blyven. Zelfs wilde men „ de laatstgemelden, met de dood, geftraft „ hebben." De Keurvorften van Saxen en Brandenburg, de Hertogen van Lunenburg, de Landgraaf van Hesfen, de Vorst van Anhalt en veertien voorna?me Duitfche Steden, befpeurende, dat de Keizer de Hervormden onderling zogt te verdeelen, om hen naderhand te ligter onder de knie te krygen, protefteerden openlyk tegen dit Befluit (h), zig, van hetzelve, op eene algemeene Kerkvergadering, beroepende. Naar dit Protest, is hun, en allen Hervormden, federt, de naam van Protejlanten bygebleeven. De Keizer was zeer te onvrede over dit Protest (T). Het gaf hem, veelligt, gelegenheid, tot eene vernieuwing der voorige ftrenge Plakaaten, hier te Lande. In Wynmaand, kwam 'er in Holland een in, \ licht, by welk, de hardnekkige Ketters, de mans ten zwaarde, en de vrouwen tot de put, dat is, om leevende in de aarde gedolven te worden, veroordeeld werden. Relapfen, of zulken, die eerst tot den Roomfchen Godsdienst te rug gekeerd zynde, andermaal afgevallen waren, werden, zonder genade , te» vuure gedoemd (T). De Kamerykfche Vrede hadt den Keizer zo dra de handen niet ruimer gelaaten dan te vooren, of hy befloot, zig in perfoon naar , '': Duitsch- (uj Sleidanus Ltbr VI. p. 151. ft Fra-Paolo IJifc. du Conc. do Trentc Livi: I. *. 00, arv ïfciss lï.rc. de I'Empire Tom. I. p. 359, «Co. .-,-> ... ik) Repett. der Plak. van Holl. bi. 14, A 4 KarelII, 15^9- Oor- fprong van den naam van Protestantcn* Streng Plakaat. in Holand uit- j.ekö> Hea,  8 VADERLANDSCHE XVILBoek. Karei.II. i53o. Augs- burgfche Geloofs- belyde- ni*. Verbond van Smal kalde. II. Den Staa ten van Duitschland te begeeven, op eenen Ryksdag, die, in Zomermaand des jaars 1530, te Augsburg, gehouden werdt. De Protestantfche Vorften leverden hier hunne Geloofsbelydenis over, die, federt, naar de Stad, daar de Ryksdag gehouden werdt, de Augsbitrgfche Geloofsbclydenis genaamd is. De Duitfche Steden, die 't metZwinglius hielden, leverden eene afzonderlyke Belydenis in, van de andere alleen in 't ituk des Avondmaals verfchil lende, Doch men kwam, op deezen Ryksdag,tot geen Befluit. De Keizer gaf een nieuw Plakaat uit, tot itaaving van den Roomfchen Godsdienst (/): en om zig te beter tegen de Protestanten te fterken, poogde hy de Keurvorrten te doen famenroepen, om zynen Broeder, Ferdinand, tot Roomsch Koning, te doen verkiezen. De Keurvorst van Saxen, zig hier openlyk tegen kantende, riep de andere Protestantfche Vorften en Steden te Smalkalde byeen, alwaar, in Wintermaand, een verdedigend Verbond geflooten werdt, tegen eik, die hun, om den Godsdienst, eenig geweld zou aandoen (»• Zy konden egter niet verhinderen . dat Ferdinand, in Louwmaand des volgenden jaars, door de overige Keurvorften, te Keulen, tot Roomsch Koning verkooren werdr; doch zy weigerden hem in die waardigheid te erkennen («). Voor dat de Keizer naar Duitschland ver'trok. waren 'er, uit zynen naam, in de Neder» CO Fra-Paolo Hift. du Conc. de Trentc Livr. I. p. I, ï&7, 128, 129, 130, 131, 134, 136, 137, 142, 165^ -5j i.7»i -J9 5 &40.  XVII. Boek. HISTORIE. 11 den de Leden zeer ongenegen, om in dezel ve te bewilligen. Zy verklaarden eenpaariglyk „ dat hun ongeraaden fcheen , verze,, gelingen te doen, op toekomende Beden, „ die zy vreesden, dat geduurig verhoogd „ zouden worden, om de Renten te vinden, „ terwyl men hun, met de Hoofdfom, be„ zwaard zou laaten." De Gemagtigden der Landvoogdehfe, die hier tegenwoordig waren, antwoordden „ dat de andere Nederlan„ den in eene buitengewocne Bede bewilligd „ hadden, om den Keizer uit zyne fchulden „ te helpen; doch dat men Holland flegt,s ee „ ne verzegeling afvergde, om 't Land minst „ te bezwaaren: wilden de Staaten hierin niet „ bewilligen; zy hadden te dugten, dat men „ hen boven ontbieden zou, daar hun zwaa„ rer last dan zy verwagten konden, zou wor„ den opgelegd." De Staaten, verfioord over deeze bedreiging, fpraken , op hunne beurt, ook uit de borst. Dordrecht, Haarlem en Delft hadden, te vooren al, voorgeflaagen, dat de Keizer, fchulden hebbende, zyne Domeinen in Holland behoorde te belasten. Doch anderen hadden hiertegen ingebragt, dat hy zig minder aan zyn Graaffchap zou laaten gelegen zyn, als hy 'er geene Domeinen hadt. Nu antwoordden de Staaten eenpaariglyk „ dat de Keizer nog in geen' „ grooten nood was, zo lang hy zyne Domei„ nen niet belasten wilde; dat men hun wel „ veel kon afeifchen, doch dat daar redelyk „ weigeren tegen ftondt; dat men, hen boven „ befchryvende, niets vorderen, en groote ?, kosten veroorzaaken zou; dat zy fchriftely- ,j ke KarelII. 1530. Hevige woorden hierover hi et de GemagtigdenderLandvoogdesfe.  ia VADERLANDSCHE XVII. Boek: KarelII. *53°- Hollands fchulden- Ontwerp,omnieuwe Quohieren van Verpondinge op te Hellen. „ ke belofte hadden, dat men hun geene nieu. we Bede, tot betaaling van Knegten, op„ bouwing van Sterkten, en diergelyke on,, kosten van den voorigen Kryg meer doen „ zou." 't Slot was, dat zy niet bewilligen zouden, zo men hun, vooraf, geene Brieven toonde, vervattende de voorwaarden, op welken deeze Bede gedaan werdt. De Staaten hadden groote reden, om weigerig te zyn. Zy waren reeds met vyfhonderdduizend ponden belast, die de Keizer, tegen zyne beloften, niet loste. Ook vreesden zy, met grond, dat hun voorbetaaling eener ingewilligde Bede zou afgevergd worden, insgelyks tegen beloften, uit 's Keizers naam, aan hun gedaan. Hier kwam nog by, dat de Keizerlyke Gemagtigden, federt eenigen tyd, bezig geweest waren, om nieuwe Quohieren van Verpondinge te maaken, 't welk zy vreesden, tot belasting van 't Gemeen, te zullen ftrekken; fchoon de Landvoogdes verklaard hadt, dat het enkelyk gefchiedde, om Delft en anderen Steden, die klaagden, dat zy te hoog in de Schildtalen Honden, zo wel ils veelen Dorpen verligting toe te brengen. Doch de uitvoering van dit ontwerp bleef (leeken. De Staaten bleeven niet by hunne weigering. In Slagtmaand, te Mechelen be(chreeven zynde, werden hun zulke beloften gedaan, dat zy in de geëischte Bede bewilligden. Amfterdam alleen , boven de andere Steden zwaar belast met 's Keizers fchulden, bleef nog weigerig, tot den laatften van Wintermaand, wanneer deeze Stad, nevens de andere Leden, tot dé verzegeling item de. Ten,  XVII. Bok: HISTORIE. Ten zelfden dage, werdt de gevreesde voorbetaaling eener ingewilligde Bede gevorderd, waartoe de Staaten, die 'er zig reeds toe bereid hadden, in Louwmaand daaraan, beflooten (£). Èen fterfce ftorm uit den Noordwesten hadt, op den vyfden van Slagtmaand, het zeewater zo hoog doen ryzen, dat het, in Holland en in Zeeland, over de dyken liep, en eene geweldige fchade veroorzaakte. Gantsch Zeeland vloeide genoegzaam onder. Menfchen en Beesten fmoorden, by menigten, in 't water. En veele luiden van vermogen, di« 't leeven nog behielden, vervielen tot d« diepfte armoede (q). De Afgevaardigden var Holland ter Dagvaart te Mechelen bevonder zig, 's daags na deezen vloed, op de reize derwaards te Breda, werwaards zy zig vervoegt hadden, om den Graave van Nasfau, hunner gewezen Stadhouder, te begroeten, met yde le handen, dat is, zonder gefchenk. Zy wer den beleefdelyk ontvangen, en ter maaltyt genodigd. Doch de tyding der overftroo minge deedt hen hunne reis naar boven ver haasten (r). De zaailanden, in Vlaanderen in Zeeland, en elders, hadden zo veel doo deezen watervloed geleeden, dat de uitvoe van Graanen, eerst in Vlaanderen, toen in Bra bant, en eerlang ook in Zeeland, verboodei werdt. Holland, alwaar , federt het heffel van 't verlofgeld, weinig Oostersch Koon kwam (p) Ma. Af.rt van der Goes Rcgifl. bt. 137, 138, 130 140, 141, 145, 146, 147, 14^1 i^o> 151. ( Reicersb. 11. Deel, hl. 426 enz. (>) Ma. Aert van der Goes llegilt. bl. 144,146. Karelïï. 1530. iv. Hooge Watervloed. I 1 ! 1 1 1 t  KarelII, 1530. V. De LandvoogdesMargareetfterfr. De Keizer komt in de Nederlanden,i53i. en wordt door de Staaten yan Holland begroet 1 1 14 VADERLANDSCHE XVII.'Boes; kwam', leedt toen gebrek. Doch de Staaten bragten te wege, dat de vier naast eikanderen gelegen' Landen, Brabant, Vlaanderen , Holland en Zeeland, vryheid kreegen, om eikanderen Graanen toe te voeren, mids dat Holland zyne nabuuren van Boter, Kaas, en ook van Oostersch Koorn, indien hiervan eenige voorraad kwam, voorzage (V). De Landvoogdes Margareet van Oostenryk, 's Keizers Moeye, die de Nederlanden nu verfcheiden' jaaren wyslyk beftierd hadt, overleedt te Mechelen, op den zeven en twintig-, Hen van Slagtmaand (t). De tyding van haaren dood deedt den Keizer zyne reis herwaards verhaasten. Hy kwam, nog voor het eind© van Louwmaand des volgenden jaars, te Brusfel aan. De Staaten der Nederlanden kwamen hem, terflond, in grooten getale, begroeten. De Advokaat van der Goes voerde het woord, sroor die van Holland. Hy noemde Karei den V. Hoogstgebooren, Boorlugtigen Vorst, allergenadigften Heer, Roomsch-Keizer,altydVermeerderaar des Ryks enz. En God vooraf gedankt hebbende, dat hy zyne Majelteit, voor zo reële gevaaren, bewaard, en behouden herivaards gebragt hadt, betuigde hy, dat Hóland, over zyne komfte, ten hoogden ver3lyd was. Hy breidde zig, vervolgens, een weinig uit, over de fchade, die 't Land, door Jen oorlog en andere rampen, geleeden hadt; loch hy vergat niet, te melden, hoe men, Sesonaangczien, den Keizer , met rykelyke Be- f>) Mr. Ahrt van der Goes Rcgifl. U. 143. CO Locrii Cliron. Belg. p.  XVII. Boek. HISTORIE. -5 Beden, hadt onderfleund; waarvan de Landvoogdes, zeide hy, zo zy nog leefde, getuigenis zou konnen geeven. Hy floot, met een verzoek, dat de Keizer in Holland wilde komen, en de Onderzaaten van zyn Graaffchap, zo wel als die der andere Nederlanden, door zyne tegenwoordigheid, verheugen. De aanfpraak, die in 't Nederduitsch gefchiedwas, werdt, door den Keizer, in 't Walsch, beleefdelyk, beantwoord («). Doch men bevroedde ligtelyk, dat hy niet gekomen was zonder voorneemen om nieuwe Beden aan de Landen te doen. Tegen 't einde van Sprokkelmaand , deedt hy de Staaten van alle de Nederlanden te Brusfel befchryven. De Aartsbisfchop van Palermo vertoonde hun hier gelykelyk, hoe zeer de Keizer, federt zyn vertrek uit deeze Landen, in fchulden geraakt was; en verzogt, met algemeene woorden, om onderftand. Doch naderhand, de Staaten van ieder Landfchap afzonderlyk ontbooden hebbende, eischte hy, van Brabant twaalfhonderdduizend Kroonen: van Holland zeshonderdduizend guldens, te betaalen in zes jaaren. Aan de andere Nederlanden, deedt hy Beden naar evenredigheid. Een derde deezer Bede zou, zeide hy, ftrekken, tot betaalinge van fchulden en losfinge van Renten, een derde, tot betaalinge van 't Krygsvolk, dat hier reeds was, en dat gefchikt zou worden, om hier te blyven. Het overig derde deel zou de Keizer, tot onderhoud van zynen flaat, of tot andere byzondere zaaken, ge- brui- 00 A$r,t van der, Ooss Resift. il, 153, KARELlfe 1531. —"3 Hy doei hun een© Bede van zeshonderdduizend guldens.  KarelII. i53i. Beden kingen der Staa ten > 'ver dezelve. (v) Zie III, Deel, W. 363. IV. Deel, U. 296, 349- 16 VADERLAND3CHE XVtl. Boek, bruiken. De Staaten van Holland, hierop in den Haage befchreeven, toonden zig, in 't eerst, zeer ongenegen, om in zo zwaar eene B.ide te bewilligen. Men floeg voor om, vier jaaren agtereen, tagtigduizend guldens 's jaars op te brengen. Doch dan wilde men verzekering hebben, dat 'er, in dien tyd, geene nieuwe Bede, om den Roomsch-Koning Ferdinand tegen de Turken te onderfteunen, gedaan zou worden, waarvoor men, met reden , bedugt Was. Ook wilde men bedingen , dat de Keizer de Renten losfen zou, die de Staaten, ten zynen laste, verzegeld hadden. Dit was 't gevoelen van de Edelen en Dordrecht. De eerften wilden 'er, als 't anders niet zyn kon, nog duizend guldens 's jaars byvoegen. Doch alle de andere Leden wilden van geene nieuwe Beden hooren, voor dat het verlofgeld op 't Koorn afgefchaft, en eenige andere bezwaarnisfen uit den weg geruimd waren. Ook wilden de Steden bedingen, dat zy haare Vroedfchappen en Veertigen behouden zouden mogen (j>) , zo lang de Beden liepen. Alle deeze punten werden den Keizerlyken Gemagtigden, Asfendelft, Mulart en Sasbout, fchriftelyk medegegeven; die ze den Keizer zouden overleveren. De Advokaat, en de Penfionarisfen van Leiden, Amfterdam en Gouda verzelden hen naar boven, en drongen hen daar, om hunne Bezwaarnisfen , die zy voorhadden te verdonkeren, den Keizer in handen te ftellen. De Advokaat en de Hollandfche Penfionarisfen fpraken 'er hem toen  X VII. Bosk. HISTORIE. 17 toen zelfs over. De Keizer begeerde, dat men eerst in zyne Bede bewilligen zou, en beloofde, daarna, in Holland te zullen komen,' om op alles te voorzien. Men vertoonde hem, dat Holland veel leedt, door de meeste be-1 zwaarnisfèn, over welken-men klaagde, en! dat het niet genoeg was, in eenige Keizerly-' ke Bede bewilligd te hebben, als men, ondertusfchen, door verloop van neering, door overftroomingen en andere zwaarigheden, fchier buiten Haat geraakt was, om ze te konnen opbrengen. De Hollanders, beflooten ze, behooren zyner Majefleit toe met lyf en goed; doch zy konnen niet meer inwilligen, dan hun vermogen toelaat te voldoen. „ Gelooft my," hernam toen de Keizer, ,, ik zal in alles zo eerlyk „ voorzien, dat gy reden hebben zult, om ,, vergenoegd te zyn. Belooft gy iets, dac ,, gy niet betaalen kont, ik zal 't u kwytfchel„ den. Vertrouwt my dit toe, zonder my te „ dringen , om met myne onderzaaten te „ koopmanfchappen. De Hollanders hebben „ zig, in myn afzyn, altoos wel gekweeten. „ Zy zullen 't nog doen, hoop ik.". De afgezondenen keerden, met dit befcheid, te rug naar den Haage. De Staaren toonden zig hier even ongenegen, om 's Keizers eisch te voldoen. Zyne Gemagtigden hielden hun voor „ dat de Keizer immers, voor zyne bly,, de Inkomst, ten minde honderdduizend „ guldens, zou hebben konnen eifchen; dat zesmaal honderdduizend guldens, in zes „ jaaren, niet veel meer beliepen, dan 't ge„ ne men, in vier jaaren, boodt, vermeer„ derd met zulk eene buitengewoone Bede, V. Deel. B „ die KarhlU. 1531. Zy haaidener over net den £eizer.  18 VADËRLANDSCHE XVIÏ. Boer; Ï53L Breed vertoog vtti den flaat des Lands. „ die men, met geenen fchyn, weigeren kon.** Zy voegden 'er by „ dat de Keizer, jaarlyks, „ twintigduizend ponden aan loopende Ren„ ten, door 't Land voor hem verzegeld, be„ taaien moest, en daarenboven de Bezettin„ gen in 't Stigt onderhouden, tot beveiliging ,, van Holland. Ook moest hy den Steden, die, wegens de loopende Renten , voor „ hem in t verfchot waren, voldoen; waar„ om hy, van deeze Bede, weinig zou kon* „ nen in handen houden." De Staaten, federt, te kennen gegeven hebbende, dat zy, om de gewoone Bede niet te hoog te doen loopen, gezind waren, by wyze van buitengewoone Bede, iets meer in te Willigen, werden, tegen den vier entwintigflen van Grasmaand, te Gend befchreeven, om hun Content in te brengen. Hier vertoonden ze den Keizer, die van de Heeren van Nasfau, Buuren, Bergen en anderen verzeld was, in 't breede „ dat zy, na de dood van Koning „ Filips, onder de minderjaarigheid zyner „ Majefleit, geweest waren in geduurige oor„ logen, door welken, zy zo zeer ten agte„ ren waren geraakt, dat alle de Steden, ten „ tyde van de inhuldiging zyner Majefleit, „ meer fchuldig waren dan zy inkomflen had„ den, en federt, by elke Bede, agter uit „ waren gegaan, dat zy, naderhand, vooral „ na zyner Majefleits vertrek naar Spanje , „ insgelyks in oorlog geweest waren, en Fries„ land, Utrecht en beide de Stigten onder „ zyner Majefleits gehoorzaamheid hadden „ gebragt; dat zy, hiertoe, in zuiver geld, „ hadden opgefchooten zeventienhonderddui- „ zend'  XVII. Boek. HISTORIE. n zend guldens, en daarbenevens hun zegel geleend, en zig ten behoeve des Keizers „ belast j met twintigduizend guldens jaarlyk- fché losrenten tegen den penning zestien; i, dat het Land van Holland, in zig zelf, zo i, klein en gering was, dac 'er de Keizer „ geen' dienst van hebben kon, geevende het „ minderinkomflendan de onkosten, vereischt ,, om het in flaat te houden> beliepen; dat „ al het voordeel, welk het Land den Keizer ,, hadt konnen aanbrengen, gekomen was uit „ den Koophandel en Zeevaart, die de voo- rige Graiven allen gehandhaafd, en doof „ wydluftige Privilegiën aangemoedigd had„ den; dat de Koophandel, eenigen tyd her„ waards, door de opgekomen' nieuwighe„ den van Tollen en verlofgeld op 't Kóorn, verjaagd was; dat de Oosterfche en Wesv terfche waaren, buiten deeze Landen om-, „ vervoerd werden; dat hierdoor verloop in „ alle Neeringen was gekomen, met naame >, in de Laakenweevery; dgt zyne Majefleit, 5, terwyl de handel dus gedrukt werdt, wei„ nig verlofgeld ontving en groote fchade „ leedt aan zyne Tollen, en vast, om zo ge„ ring een voordeel, den Koophandel ten Lan„ de uitdreef; dat de jongfle watervloed, de „ Zeeuwfchezo wel als de Hollandfche, vee,, le ingezetenen van Holland, met naame vatt „ Delft en Gouda, tot den bedelzak gebragt hadt; dat uit dit alles Iigtëlyk was op te maalcen, dat het Land thans zyner Maje„ fteit niet believeh kon,- dat men egter, be- trouwende, dat zyne Majefleit, volgens zy„ ne beloften, onlangs te Antwerpen gedaan, B a >t KarelII.  KarelII. Bewilliging inde gevorderde Bede, op veertigduizendguldens na. *o VADER LAND SCHE XVtï. Boek: „ 't Verlofgeld op 't Koorn affchaffen, en 's „ Lands andere bezwaarnisfen herftellen zou, „ wel hadt willen bewilligen, in eene gewoon„ lyke Bede van tagiigduizendguldens 's jaars, „ voor den tyd van zes jaaren, welk de hoog„ fle Bede was, die 't Land immer toege„ ftaan hadt; en nog in eene buitengewoone „ Bede van tagtigduizend guldens eens, te be„ taaien in de vier laatfte jaaren, bedraagen„ de famen, op veertigduizend guldens na, „ zo veel als zyne Majefleit geëischt hadt: ,, mids dat, uit deeze penningen, betaald „ wierden de loopende Renten, en dat men'er ,, twintigduizend guldens van gebruikte, om „ eene Rente van duizend Filips guldens 's „ jaars te losfen; en mids dat de Beden daar„ enboven dienden, om de Knegten, die in „ 't Stigt lagen, te betaalen: en zo 't, on„ verhoopt, na 't ver.rek zyner Majefleit, „ oorlog worden mogt, zouden deeze pen„ ningen daartoe ook moeten gebruikt wor„ den." Ten befluite, werdt nogmaals herhaald, dat men vertrouwde, dat de Keizer de bekende bezwaarnisfen zou afdoen, alzo *t Land anders de ingewilligde Beden niet zou konnen opbrengen. Ook verzogt men, dat hy, al hadt men nu, tegen de aloude gewoonte, buiten de paaien van het Graaffchap, in eene gewoone Bede bewilligd, egter in Holland komen wilde, alwaar men hem 'sLands armoede van naby zou doen blyken. De Keizer, zig vergenoegende met dit Co«(ent, antwoordde, by monde van den Aartsbisfchop van Palermo, „ dat hy den Staaten „ voldoening geeven zou; dat hy de Hollan- » ders  XVII. Boek. HISTORIE. üi „ ders voor goede Onderzaaten hieldt, die „ hem wel onderfteund hadden, en derhalve „ verdienden, dat zy, by hunnen Koophandel „ en neeringen, bewaard werden: dat hy ook „ in perfoon in Holland komen zou, zo 't zy„ ne zaaken gehengen konden enz." De Afgevaardigden van Holland bleeven, federr, ten Hove, om herftelling der bezwaarnisfen te bewerken. Zy verzogten de voorfpraak der Heeren van Nasfau, Buuren, Hoogftraaten, Palermo en eenige anderen. Doch de Leden van den Raad der Geldmiddelen hielden zy verdagt r». Aan Nikolaas Perenos Heere van Granvelle, en aan Lodeuyk, Fleer e van Praat, beloofden zy, erkentelyk te zullen zyn. Ook bekwam de eerfte, federt, een gefchenk van vyfhonderd Rynsguldens; doch omtrent Praat, bleef het by woorden. De Staaten wilden tot geen gefchenk aan hem verftaan (x). In den aanvang van Hooimaand, benoemde de Keizer zyne Zuster, Vrouw Maria, ^ Weduwe van Koning Lodewyk van Honpa- \ rye, tot Landvoogdesfe der Nederlanden,inde vi plaats der overleeden' Landvoogdesfe, 's Keizers ëMoeye (y> Vrouw Maria was, na 't fneuvelen J" van haarenEgtgenoot, in 't jaar 1526, heimelyk ^ uit Hongarye ontvlugt (V), en herwaards ge fe komen. De Keizer vertrouwde haar de Laiidvoogdye toe, alzo zy, boven haare kunne, uitftak, in ecvaarenis en fehranderheid. Zy M Mr. Aert van der Goes Regift. U. 154, i«6", ic7 Ï58, 159. 161, 162, i«3. 6 S4' 0 ' 57> (X) Mr.Aert van der goes Regift. hl. l67, l60, !70, 172. iy) Mr. Aert van der Goes Regift. U. lös. i-~) Uenr. van Erp Cluon. bl. in. 3 B 3 KarelII. VL 'rouw Iaria , oningin in I-I011- rye, ordt ind •ogdes-  sa VADERLANDSCHE XVII. Bok»; 1531. wffs zelfs in taaien bedreeven, en gezet op Latynfche Schriften. De beroemde Erasmus heeft één zyner Godvrugtige Werken, de? Christetyke Weduwe genaamd, aan haar opgedraagen. Voorts wordt van haar getuigd, dat zy zeer op de Jagt verflingerd was; waarom men gewoon was, haar in lagtgewaad uic te fchilderen, en met den naam van Jagcre? te vereeren (V). In Wynmaand, ftelde de Keizer orde op den geheimen Raad, die, nevens haar, 't Land regeeren zou, en in welken ook de Leden van den Raad van Staate, waaronder de Vliesheeren waren, toegang zouden hebben. De Raad van Staate beltondt uit de grootfien van 't Land, en werdt, alleenlyk over de gewigtigfte zaaken, wanneer de Keizer tegenwoordig was, byeen geroepen. Is 's Keizers afzyn, plagt de Raad van Staate geen deel te hebben aan de Regeeringe ; doch hy vondt nu geraaden hierin verandering te maaken, njet zonder tegenzin der Landvoogdesfe, die, zo men wil, de Leden des Raads van Staate zelden deedt vergaderen Behalve deeze twee Raaden, was *er nog een derde, de Raad der F'mantien 0% Geldmiddelen, die over de Vorftelyke inkomften bewind hadt, De Aartsbisfchop van Palermo bleef Voorzitter in den geheimen Raad. De Graaven van Buuren en Hoogftraaten waren 'er, onder anderen , Lede© vaa (<;)• Ten zelfden tyde, werdt de Konin- gWr ■fa) Famia». Stra»a de BcHo Delg. Der. I. Lihr. T. p, 42* (i) Vah der Haar luit. Tumult. Selg. '&ibr, L Ca". V1IL f. «3- , ' ^ * Icj qroot-P3at«atfe. !V. Qeclx U. zj.  XVn. Boek. HISTORIE. «3 ginne-Weduwe, plegtiglyk, in de Landvoogdye bevestigd (W). De Staaten van Holland waren, reeds in Hooimaand, ten Hove ontbooden geweest, om Vrouw Maria voor algemeene Landvoog des te erkennen. Doch de Keizer hadchun, behalve dit, nog iet anders voor te draagen. Hoogftraaten, hen ten zynen Huize befchei den hebbende, vergde hun af, uit 's Keizers naam, de verzegeling, by wyze van voorbetaaling, der buitengewoone Bede van tagtigduizend guldens, onlangs ingewilligd; welke penningen de Keizer tot zyne reize naar Duitschland behoefde. Voorts verklaarde hy, dat men 't eerfte jaar de duizend Filips guldens 's jaars niet zou konnen losfen, fchooti zulks, by de Acte van 't Confent, vastgefteld was, alzo de Keizer de penningen, daartoe gefchikt, tot betaalinge der Stigtfche Knegten en andere byzondere onkosten , noodig hadt. De Afgevaardigden, verflag in den Haage gedaan hebbende, vonden de Staarea ongezind, om in deeze verzegeling te bewilligen f>). Ook is my niet gebleeken, dat zy, federt, van gedagten veranderd zyn. Wat laaer, werdt de Stadhouder van Holland, die 't Gemeen weinig genoegen gaf, door fommigen, by den Keizer, bedraagen,1 dat hy den Landzaaten regt weigerde, onnutte luiden in den Raad flelde, en zelfs alle de Ampten in Holland aan onbekwaamen weggaf. Men voegde 'er by, dat hy, boven bet eer- fte Crf) Ma. Air* vak dkr Gois Regift. W. 171. CO Mr. Asrt van beu G«es Regift. U. 1Ó5, 166, 167. B. 4 KarelII, «53». Holland wordt eene verzegeling,by wyz« van voorbetaaling»van tagtigduizend guldens afgevorderd. Befchul. digingen egen den) Stadhonder vart Holland.  24 VADER LAND SC HE XVII. Bos»; KarelII. 153 i. VII. Herftelling van verfch eiden' gebreken in 'tburgerlyk befiier der Nederlanden ; fte gefchenk, hem, by 't aanvaarden van 't Stadhouderfchap, in 't jaar 1525, gedaan, den Staaten, in 't jaar 1527, wel zestienduizend guldens hadt afgedrongen. Hy kreeg de lugt haast van deeze befchuldigingen, en fprak 'er, terftond, den Afgevaardigden der Steden over, die hem eenpaariglyk betuigden „ dat „ zy, over Raaden noch Amptenaars, te klaa„ gen hadden; dat dezelven allen, door de „ Landvoogdesfe, Margareet, waren aange„ fteld, eer hy Stadhouder geworden was, „ uitgenomen Sandelyn en Meester Gelein, bei,, de braave luiden; dat hy ook, na 't eerfte ,, gefchenk, niets, tegen hunnen dank, van ,, hun genooten hadt; al het welk zy denKei„ zer verklaaren, of door den Advokaat van „ der Goes doen verklaaren wilden, indien hy „ 't begeerde (ƒ)•" Doch my is niet gebleeken, dat deeze zaak, federt, meer gevolg gehad heeft. Zeker is't, ondertusfchen, dat'er, 'tzydoor verzuim des Stadhouders of van anderen, merkelyk verval gekomen was, in 't burgerlyk bellier zo wel, ats in de Regtsoefening deezer Landen. De Munt was, onder anderen, tot eene merkelyke hoogte gereezen, en tusfchen deeze en eenige nabuurige Landen, werdt een verfchillende voet gevolgd, tot groot agterdeel van den Koophandel (g). De Keizer, onder voorwendfel van dit verval te herltellen, zyn gezag zoekende te vestigen en te vermeerderen, deedt, in den Zomer deezes jaars, ar- (ƒ) Mr. Aert van dfr Goes Regift. H. 168, % (j) Mr. Aert van der Go?s Regift. U. 157, 140, Ï49, 166, 168.  XVLL Boek. HISTORIE. 55 arbeiden aan een algemeen Plakaat, tpt verbetering van deeze en diergelyke gebreken der Regeeringe, en te gelyk aan verfcheiden' byzondere Plakaaten ,byzondereLandfchappen, met naame ook Holland, betreffende. Der Staaten raad werdt, over verfcheiden' zaaken, ingenomen (h), en in Wynmaand en vervolgens, kwamen 'er verfcheiden' Keizerlyke Plakaaten uit, den Nederlanden in 't algemeen, en Holland in '1 byzonder, raakende. Het voornaamfle wa? den zevenden van Wynmaand gedagtekend, en beftondt uit vier enveertig Leden. „ De „ voorige Plakaaten, tegen de Lutherfchen „ en andere veroordeelde Sekten, werden 'ei „ in vernieuwd,'en de uitvoering derzelven. „ ten ernftigften, aanbevolen. Wegens de „ Munt, werdt elk geweezen tot eene Or ,, donnantie, die eerlang ook in 't licht kwam „ en zeven bladen druks befloeg (*'). Tot her „ ftelling der misflagen, fpruitende uit onder „ fcheiden' Cofluymen of Landsgewoonten „ werdt allen Officieren en Wethouderen ge ,j last, de byzondere Cofluymen in gefchrift t< „ ftellen, en der Landvoogdesfe over te le veren, 1 binnen zes maanden na de dagteke„ ning van 't Plakaat." Men hadt, hierop, al in 't jaar 1526, ten Hove gedrongen, et den Keizerlyken Kommisfaris, Sasbout, benoemd, om de Hollandfche Cofluitnen in ge fchrift te brengen. Ook hadden 'er de Staaten in bewilligd, rnids het, op 's Keizers kos i -.• ten. f i) Mr. /f.rt van der Goes Regift. bl: t<5<5, 167, i;q Conft. F. Stram de BcHo Belg. üec. I. Libr. V. p. 202. XQ Zie Repen. d?r plakaat. bi, 25. KarelII» 1531. door een algemeen1 Plakaau i  a6 VADERLANDSCHE XVII. Boes: KarelII. ten, gefchiedde (£). 't Schynt egter, dat 'er toen niets in gedaan was. „ Niemant," vervolgt het Plakaat, ,, zou voortaan 't Notaris ,, arnpt mogen bekleeden, dan die, by de Pro„ vinciaale Raaden, bevoegd verklaard was* „ Alle Monopoliën , dat is, Alleen - of Opkoo„ peryen werden verbooden, en de Wetnou„ ders der Steden kreegen bevel, om een* „ redelyken prys op de Leevensmiddelen te ,, ftellen. Bedrieglyke Banqueroutiers en der„ zeiver medeflanders werden voor openbaars,, dieven verklaard, en van de veiligheid der „ Vryplaatfen deezer Landen verfleken. Voor„ vlugtigen, gedaagd zynde en niet verfchy„ nende, moesten ten eeuwigen dage geban„ nen worden. Lediggangers en Bedelaars „ moesten worden geweerd, uitgezonderd Be„ delmonniken. Lazarusfen, die aan hunne >, hoeden, mantels, en andere tekens te ken„ nen waren, en gevangenen; Eerlyke armen „ en zieken moest men, ten beste mogelyk, „ onderhonden. Vreemden mogten, eenen „ nagt, in de Gasthuizen, herberg neemen; „ doch nergens bedelen. In elke Kerfpel„ Kerk, zouden Blokken gefield worden, met „ drie fleutels geflooten, om, in dezelven, (, de heimelyke aalmoesfen te ontvangen. De „ inkomflen van alle Godsdienflige Gefligten, „ in elke Plaats, tot onderfleuning der ar„ men, opgeregt, moesten, in eene gemeene „ beurs, worden gebragt, en toevertrouwd „ aan de uitdeelinge van eerlyke Perfoonen, „ door de Wethouders te kiezen; die deezen „ dienst C%)'Mii» Aibt van be» Goes Regift. */. 25, 37.  XVII. Boek. HISTORIE. if dienst, om Gods wille, zouden moeten " op zig neemen. Zieken, Kraamvrouwen, " Vondelingen moesten, uit deeze Aalmoesfen, onderfteund; arme Kinderen, uic dezelve, ter fchoole hefteed worden. Priesters en Predikers, by ftervende menfchen geroepen wordende, waren gehouden, hen tot liefdaadige maakingen te vermaanen. Die van Aalmoesfen leefde, mogt in geene herbergen gaan, noch verbooden fpel fpee, len. Tot voorkoming van dronkenfchap, werdt gelast, dat geen Feest of Kermis langer dan éénen dag duuren mogt; en dat men , niemant dan zyne Bloedverwanten en niet ', meer dan twintig Perfoonen ter Bruiloft l, mogt nodigen (7). Van Peters en Meters „ zou men geen gefchenk ontvangen , veel 9, min vorderen mogen. Op buitenwegen, „ mogt men geene Herbergen zetten. Die , op een' Zon - of heiligen dag gelagen hield', of in eene herberg ging drinken, zou zestig , grooten Vlaams verbeuren. Doodflaagers uit 9, dronkenfchap moesten, en om dronkent, fchap en om doodflag beide, geftraft wor9, den. Dronkaarts moesten uit deRegtbanken 5, en uit de Wet der Steden geweerd en ge, houden worden, 't Draagen van gouden en zilveren Lakenen werdt den aanzienlykaj ften Landzaaten, zelfs Hertogen, Prinfen „, en Graaven, uitdrukkelyk verbooden. Bea, neden de voornaame Amptenaars, mogt nie„ mantin fluweel, fatyn, of Cramoify gekleed „ gaan. Niemant mogt fluweelen tabbaarden „ draa- (0 Zie M> asht van dsr COBS Regift. w, 190, KarelIL  KarelII. '531. < < I t a d *8 VADERLANDSCHE XVILBoek; „ draagen, dan die drie, noch fatynen of damasten, dan die twee goede paarden onder„ hieldt. Die een' fluweelen, fatynen of da„ masten paltrok droeg, moest ten minden „ één paard onderhouden. Vrouwen en Kin„ deren moesten zig naar den ftaat der man„ nen en vaderen fchiklcen. Om den handel „ van Paarden in 't Land te houden, werdt „ de uitvoer der Merrien verbooden. Laste„ raars van God of de Heiligen moesten een' p maand lang te water en te brood gezet, en, H 20 zy 't u« boozen gemoede gedaan hadH den' met een' priem door de tong gefte„ ken worden. Ten flot, werden dé Neder„ landen, als onder ééhen Vorst ftaande, ver» „ maand, goede vriendfchap en nabuurfchap , met eikanderen te onderhouden; en de gep fchillen, die, onverhoopt, ontftaan mog, ten, door de Stadhouders der byzondere , Landfchappen, of door de Landvoogdesfe, , in der minne, te laaten afdoen (*»)•" Wy hebben den inhoud van dit Plakaat dua >mftandig ter neder gefield, om dat men 'er 3e herkomst in vindt van verfcheiden' gebrui;en, die nog, hier te Lande, Hand grypen. ! Plakaat zelf wordt, in verfcheiden' byzonlerheden, nog onderhouden, en is, veelligt, ti verfcheiden' anderen zonder, in fommigen >ok met, reden in onbruik geraakt, 't Vervat erfcheiden' punten, in welken de Staaten an Holland in 't byzonder, al voorlang, veretering gezogt hadden. Al van 't jaar 1525 f, of eerder, haddén ze, by voorbëeld, ge, poogd, (m"> Groot Utr. Pljjkaatb. I. Deel., U. 41,, Zie ook RcpitV !T Plak. v*n Holland */. 22J • - . - - V*.)  XVII. Boek. HISTORIE. 29 poogd, onkundige Notarisfen te weeren,den eerlyken armen behoorlyk onderhoud te bezorgen, en de bedelaary te fluiten i, de munt te verbeteren, de Monopoliën te doen affchaffen, en de pragt in de kleedinge te bepaalen (n). Zelfs hadden ze, nog onlangs, ten Hove,fterk gedrongen, dat het draagen van alle uitheémiche Lakenen verbooden mogt worden (0). Doch 't fchynt, dat de Keizer, om den Engelfchen geen ongenoegen te geeven, hiertoe niet heeft willen verftaan. 't Plakaat, van welk wy fpreeken, werdt den algemeenen Staaten, nevens een.ander, van inhoud als dat, welk, in 't jaar 1529, tegen de Lutherfchen, uitgegeven was, in 's Keizers tegenwoordigheid, te Brusfel, voorgelezen. Terftond daarop, beval zyne Majefleit de uitvoering van de Plakaaten, mee naame van dat tegen de Lutherfchen, den Staaten aan. Hy voegde 'er by, dat hy een vyand zyn zou van zynen eigen' Vader, Moeder, Broeder of'Zuster, indien zy Luthersch waren. Vervolgens, nam hy affcheid van de Staaten (p); doch hy bleef nog in de Nederlanden, tot den zeventienden van Louwmaand des volgenden jaars, wanneer hy, van Brusfel , naar Duitschland vertrok Hy kwam I egter niet in Holland, gelyk menverwagt hadt. De bezwaarnisfen van Holland, immers de voornaamften, werden eerlang herfteld, en deswe- («") Me. Aert van der Goes Regift. bl. 2, 6, 7, io, 16, 2dó ' 32>' 4S,',45' 47 > 53. 5C 57, 63, 103, 104, l°5> lOft. Repen, der Plak. M. 21, 26. (O mr- Aert van der Goes Regift. bl. 167. ■ O ) Mr. Aert van der Goes Regift. bl. m. Li ) Ma. Aert van der Coes Regift. bl. 175. KAREtlt Strengheid de3 Keizers tegen de Lutherfchea., Hy vertrekt vtëderoa ' naar Duitseha and.  1531. Nieuwe Berigt- fchrift Tan 't Hof. * Inftruc- tie. Aanmerkingen , over de veranderingen, in dè Regtsjsleeging. %Appeh 3P VAD ER LAND SC HE XVII. Böek; wege byzondere Plakaaten uitgegeven. Wy hebben (r) reeds aangetekend, dat het verlofgeld op 't uitgaand Koorn, ten deezen tyde, afgefchaft werdt. Ook werden de Brouweryen en andere Steden-Neeringen, ten platten Lande, verbooden (>): waarop de Steden, al federt eenige jaaren, hadden gedrongen (t~). In meer andere opzigten,' gaf men haar ook genoegen («). Eenige zwaarigheden, tegen 't algemeen Plakaat, door haar, ingebragt, betreffende de vastltelling van den prys der Leevensmiddelen, 't verbod van uitvoer van Merriepaardeh, en 't weeren van Bedelaary, werden, door den Raad des Keizers, ter haarer voldoening opgelost (V). Voor 't uitgaan van 't algemeen Plakaat, hadt de Keizer het Hof van Holland ook doen voorzien van een nieuw * Berigtfchrift: 't welk, gefchikt naar dat van den jaare 1462, door Karei, Graave van Charolois, uit den naam van Hertoge Filips, zynen Vader, gegeven, nog meer zaaken voor 't Hof trok, dan te vooren gefchied was. De Hollandfche Graaven, met naame die uit de Huizen van Bourgondie en Oostenryk, hadden reeds verfcheiden' poogingen gedaan, om zaaken, die, voor de byzondere Regtbanken, zo ten platten Lande als in de Steden, zonder dat 'er beroep van viel, plagten geweezen te worden, by § Beroep , voor Geregtshoven, die geheellyk van hun af- (r) r,L 10. (s) Repeit. dor Plak. H. 22. CO Mr. Akrt van der Goes Regift. bl, 16, I26, 165. («O Mr, Aert van der Goes Regift. bl. 172, 176, 175» 1 rS^j 182. CO Ma. Aert ya!» der Gosa Regift. bl. 174.  XVII. Boek, HISTORIE. 31 afhingen, te doen brengen. Zelfs hadden zy, den byzonderen Regtbanken verfcheiden' zaaken weeten te onttrekken, dezelven brengen de voor deeze Geregtshoven, fchoon ze, van ouds, niet tot de Graaflyke, met uitfluiting van alle andere Vierfchaar, plagtea te behoc* ren. Volgens de oude gewoonten en voorregten, behieldt de Graaf aan zig alleen, te vonnisfen over moord, moordbrand, vrouwenkragt, kerkroof, gewapenden opftand tegen zynen perfoon en eenige diergelyke of mindere misdaaden, welken de Graaven, hier meer daar minder, den gewoonlyken Regtbanken onttrokken CV). De overige zaaken, van welk eene natuure ook, werden, voor de mindere Regtbanken, geestelyken en weereldlyken, afgedaan. Voor de laatften, inzonderheid , naar zeer eenvoudige voorfchriften, gepast op de byzondere gevallen ; by welken den Schout of Baljuw zyn eisch, den Regteren hun vonnis, byna woordelyk, in den mond gelegd werdt (V). Doch het invoeren der Franfche Regtspleeginge, ten tyde der Hertogen Filips en Karei van Bourgondie, ftrekte niet flegts om de Regtsgedingen langvvyliger, kostbaarer en meer ingewikkeld te maaken j maar vooral ook, om den Graaflykcn Geregtshoven, en gevolgelyk den Graaven zeiven, grooter gezag over de Regtsoefening te bezorgen, 't Hof van Holland, Zeeland en Fries- ' t*0 Zie, onder anderen, Handv. van Arafï. U. o- en vooral Op Riemkr Bel'chr. van 'sGravenh. I. bed, bl. 163. II. Deel, * S05, 307. (*) de Formul. by van der Eik, Handv. van Zuidh. V. 205. enz. Keuren van Oudevv. W. 585. Orlers Leyden* ff. 37. MarTHAöS de Jure Glad^i p. 63?. e» eldw»i KarelIÏj I53t.  KarelII. 32 VADERLANDSCHE XVII. Boek; Friesland kreeg, in 't jaar 1462, magt, om kennis te nêemen van zaaken, die 's Graaven Hoogheid, Vryheden, Regten, Domeinen, Munten en Amptenaars betroffen: waartoe, door den tyd, geweldig veel gebragt werdt. Ook nam het Hof toen kennis van Privilegiën , aan vreemden gegeven (j). Doch by het Berigtfchrift, welk het Hof nu verkreeg, werdt deszelfs magt meer uitgebreid. Het mogt, voortaan, niet flegts over Privilegiën van vreemden, maar ook over Privilegiën van Onderzaaten oordeelen; en Co/iumen, gewoonten, keuren en herkomen deugdelyk of ondeugdelyk verklaaren: ook van gefchillen en onlusten tusfchen Stedën en Landflreeken kennis neemen (2): waaruit ligtelyk op te maaken is, hoe zeer een Hof, welk zo veel gezags kreeg, of liever, hoe zeer de Graaf, van wien het afhing, door den tyd, gedugt moest worden by de Landzaaten en by de Staaten zeiven; die, voorheen, by Privilegie verkreegen hebbende, dat zelfs der Baljuwen Vierfchaaren niet gefpannen mogten worden, met zulken, die des Baljuws Knaapen waren, of van hem afhingen (V); nu gedoogen moesten , dat een hoog Geregtshof, welk zelfs over hunne voorregten en herkomen ftondt te oordeelen , geheellyk beflondt uit Raaden , die, door den Graave , werden aangefteld. Doch hoe zy zig, nu en dan, tegen deeze lastige nieuwigheden of derzelver gevolgen, verzet hebben, zullen wy, hierna, aantekenen. On- (y) Zie Gioot-Plaltaatb. III. Deel, bl. 640. (z) Zie Groot-Plakaatb. II. Deel, bl. 706. (<0 Handv. van 1346 in V Groot-Plakaatb. V. Deel, W.715,'  XVII. Boek. HISTORIE. 33 Ondertusfchen, is het, ten hoogde, waarfchynlyk, dat het trekken van veele nieuwe zaaken, tot de hooge Graaflyke Geregtshoven, in de Nederlanden, naderhand, aanleiding gegeven heeft, tot het opregten van byzondere Regtsbanken, met naame, tot het opregten van den Raad der Beroerten, in den jaare 1567, die den opltand dier tyden fterk heeft aangezet. Maar onder 't herftellen der waare of voorgewende gebreken in 's Lands Regeering en Regtsoefening, werdt Holland, uit het Oos- 1 ten, met nieuwe onlusten, gedreigd. Wy J hebben te vooren gemeld, dat het verblyf , in de Nederlanden van Christiaan den II, f verdreeven Koning van Z weeden en Deene- 1 marke, de Hollanders hadt ingewikkeld, in 5 merkelyke moeilykheid, met de zes Hanzeof Wendfche Steden, die, in 't jaar 1525, met een tweejaarig Beftand, waren geëindigd, binnen welken tyd, men eikanderen de fchade, wederzyds geleeden, zou vergoeden. De Dagvaart, die, ten deezen einde, in 't jaar 1528, te Keulen gehouden zou worden, hadt egter geen' voortgang gehad. Men fprak , federt, wederom van te Keulen byeen te komen; doch hier kwam even weinig van. Eindelyk, was 'er, tegen den eerlten van Hooimaand des jaars 1530, door Lubek en de andere Wendfche Steden zeiven, eene Dagvaart te Breemen beftemd. Doch zy bleeven agterlyk, in 't opgeeven der geleeden' fchade; 't welk, volgens hunne beloften, voor Paa- fchen, O) iv. Deel, bL 455* V. Deel. C KarelII, 1531. vnr. faugte. Dozeonerhande*ing mee leWend:he of ianzetedea.  KarelII. i53i. Chr'utiaan d II., zi naar Oost- frieslar begevi hebbei de, 34 VADERLAND SC HE XVII. Boek: fchen, hadt moeten gefchieden. Men klaagde hier over, in Grasmaand, aan Doktor Herman Zuiderhuizen, die de zaaken der Wendfche Steden waarnam in den Haage. De Dagvaart hadt egter voortgang. De Staaten benoemden den Advokaat van der Goes, Meester Joost Bets en Meester Andries Jakobszoon van Naarden, Penfionarisfen van Dordrecht en Amfterdam, om dezelve by te woonen. Doch Delft, Leiden en Gouda verklaarden zig tegen deeze reis, oordeelende dat zy, gelyk de Kamerykfche, vergeefs zyn zou. Ook bleef Meester Joost t huis. Hy was gewoon, 't Ampt van den Advokaat, in deszelfs afwezen, waar te neemen (e). Doch de Advokaat en Meester Andries vertrokken. Hunne poogingen waren nogtans vrugteloos. Men kwam, te Breemen, tot geen befluit. In 't begin van Herfstmaand, deezes jaars 1531» hadt men de afgebroken' onderhandeling wederom hervat (d); doch omtrent deezen tyd viel 'er iets voor,'t welk dezelve, t'eenemaal, ftremde. . . Christiaan de II, die zig lang in de Neder: landen hadt onthouden, hadt de hoop, om I zig in zyn Ryk te herftellen, nog niet t'eenemaal opgegeven. Ten deezen einde, hadt <1 hy, in den aanvang des jaars 1529, wederom, II in ftilte, eenige Schepen, in Zeeland, gereed doen maaken. Doch de Hoüandfche Steden, met naame Dordrecht en Amfterdam , hieruit nieuwe onlusten dugtende, hadden, by de (O Zie Mr. Aert van der Goes Regift. bl. 117Vrf) Mr. Aert van der Goes Regift. bl. 63, 105» »•« 127, 1313 132, «35 > '37> l39> *7°'  XVII. Boek: HISTORIE. 35 de Landvoogdes, te wege gebragt, dat dee- ] zen fchepen het uitloopen belet werdt (e). Dit ftremde egter, flegts voor eene wyle, 's Konings voorneemen. Hy begaf zig, omtrent deezen tyd, naar Oostfriesland, alwaar hy zig, by Graave Enno, Zoon van Graave Edzard, die, in 't jaar 1528, overleeden was, zeer gezien wist te maaken. Kort na zyne aankomst, bemiddelde hy een gefchil, tusfchen Graave Enno en den Graaf van Oldenburg en Delmenhorst. En in 't jaar 1531, lei hy den twist neder, die, tusfchen Graave Enno en Jonkheer Balthazar van Ezens ,omfaan > en reeds tot hevige daadelykbeden uitgeborften was. Hy beoogde egter zyn eigen belang in dit vrede maaken, zoekende het Krygsvolk, welk, door Graave Enno en Jonkheer Balthazar, afgedankt was, tot zynen dienst over te haaien, om met het zelve een' inval in zyne verlooren' Ryken te doen (ƒ). De tyding van deezen zynen toeleg veroorzaakte, in Holland, geene kleine bekommering. Men vreesde voor den uitflag, die, ligtelyk, nadeelig voor 't Land zyn kon. De groote Steden, boven al Amfterdam, hadden, zo wel als eenige Steden van Brabant, Vlaanderen en Zeeland, Koning Christiaan de Bruidfchat, hem met zyne Gemaalinne beloofd, onder 's Keizers borgtogt, moeten verzekeren. Holland hadt hiervan een' fchuldbrief gemaakt van vyfrig duizend guldens, op welken reeds twintig duizend guldens waren opgebragt, die de Keizer CO Mr. Aert van der Goes Re^ft. bl. 106. <7)E. Renincha Hilt. van Oostfnefi. IV. üuek Cfip XII. JtXIX. XXX. bU 645, «57, 659. C % [ARELÏÏ.' 1531-  36 VADERLANDSCHE XVII. Boek; KarelII. I53I- zer, by eene Akte, den derden van Herfstmaand des jaars 1523 getekend, beloofd hadt te zullen voldoen. Men was, met reden, bedugt, dat 'er, van deeze fchuld, niets komen zou, zo 's Konings onderneeming mislukte. Men deedt, hierom, ten Hove, alle weer, om dezelve, door den Keizer, te doen bemalen, en om den verleeden fchuldbrief wederom in handen te krygen (g). Doch alles was vrugteloos. De toerustingen van Koning Christiaan hadden, midlerwyl, te wege gebragt, dat Koning Fredrik de Zond, voor alle Hollandfche fchepen, geflooten hieldt. Ook hadden de Lubekkers en anderen, verre van de begonnen onderhandeling met Holland te willen vervolgen, eenige Schepen in zee gebragt, die al wat hun ontmoette dreigden weg te neemen. Hierop volgde, eerlang, hier te Lande, een verbod van de Vaart naar 't Oosten, ten minften by voorraad, en tot dat men betere tydingen krygen zou (h*). Koning Christiaan , ondertusfchen, vyfduizend Knegten byeen gebragt hebbende, hadt gebrek aan fchepen, om welken hy den Keizer, die toen in de Nederlanden was, fchriftelyk verzogt. Doch hy verwierf hier niets- Zelfs kwam 'er, in Oogstmaand, een verbod uit aan alle Ingezetenen , om den verdreeven Koning, met fchepen of op eenige andere wyze, te onderfteunen (1). Doch dit verbod deedt hem iet3 onderneemen, welk de Hollanders by tyds, met eene kleine fomme gelds, zouden hebben kon- Cg") Mr. Aert van der Goes Regift. bl. 140, 141, 146» 148, 149» iö7ï 17°, 171(ft) Mr. Aert van der Goes Regift. II. 5,-7. Q) Velius Hoorn, bl. 231, 23a.  XVII. Boek. HISTORIE. 37 konnen voorkomen: 't gene nu te laat was. Hy bedoor eenen inval te doen in Holland, welk thans t'eenemaal ontbloot wasvanKrygsvolk, en op geene vyandlykheden verdagr. Zyne benden dan verzameld hebbende, rukt hy, omtrent het midden van Herfstmaand,' door Overysfel en Gelderland, over Kuilenburg, Viane en 't Nederftigt, in 't hert van Holland, 't platte Land, tot Delfc toe, afloopende(i). Eenige Knegten ftreefden naar den Haage, dien zy ledig van volk vonden, zynde de Ingezetenen naar de naaste Steden gevlugt, en de Leden des Raads, naar Haarlem en Amfterdam, geweeken. De Koning zelf bleef een' nagt te Ryswyk. De begeerte naar buit hadt zyn Leger,tot meer dan twaalfduizend man, doen aanwasfen (£), van welken, ruim drieduizend, met den Koning aan 8c hoofd, naar Alkmaar, welk thans nog on-^ bemuurd lag, trokken, alwaar zy vyf dagen « vertoefden, de Stad, in dien tusfchentyd,d zo deerlyk beroovende, dat de Regeering de fchade, by deeze gelegenheid, geleeden, weinige jaaren laater, op agt- of negenduizend guldens begroot heeft f7). De woeste hoop vondt nergens tegenftand. Men was zelfs bedugt, dat zy de eene of de andere Westfaefche Stad mogt verrasfen: weshalve Hoorn en Mr. Aert van per Goes Regift. M. 170. C O Request aan den Keizer, by Boomkamp Aifem. W. 74. (1) Deeze togt verdient du* byzonderlyk befchree. ven te worden, om dat onze naauwkeurigfte Schryvers zelve bekend hebben, niet te vveeten, van waar en op welk eene wyze, deeze Knegten in Holland gekomen zyr. £ic Velius Cbron. van Hoorn, bl, 213, C 3 ECarslII. 1531. onderleemtran daar :enen inral in ioüaiid, lkmaar :plon;rd.  38 VADERLANDSCHE XVII. Boer; KarelII. J53I- Hy verlaat het weder. en Medenblik, in of omtrent Wynmaand, van hooger hand, gewaarfchuwd werden , om op hunne hoede te zyn, en fcherpe wagt te houden (tri). De Keizer, geen volk op de been hebbende, om deeze vyandlykheden, met geweld te keeren, zondt Joris Schenk, Stadhouder van Friesland, naar Holland af, om met' Koning Christiaan in onderhandeling te treeden (V). Uit een Brief van Schenk, den vyftienden van Wynmaand deezes jaars, uit Amfterdam, gedagtekend (0), befluit ik, dat hy zig thans daar ter Stede ophieldt. Christiaan de II. wilde 't Land op geene andere voorwaarden ruimen, dan dat men hem de volle vyftigduizend guldens, wegens de Bruidfchat zyner Gemaalinne, voldeedt, en daarenboven twaalf Oorlogfchepen , tot zynen Noordfchen togt, leverde. Schenk en de Hollanders moesten, gedwongen, hier toe befluiten. De Koning, den dienst willende erkennen, dien hem de Hollanders, en die van Amfterdam in 't byzonder, by deeze gelegenheid , deeden, gaf hun, by eenen open Brief, den vyftienden van Wynmaand gedagtekend, verlof, om alomme, in zyne Ryken, welken hy egter nimmer herwon, te mogen handelen (2). Hy ging, met zyn volk, te Meden blik, fcheep, op den zes entwintigften dier zelfde maand (p\ Een (m) Velius Hoofh, bl. 232, 233. (5) Mn. Aert van der Goes Regift. bl. 170. (o} 6y Velius Koorn, bl. 233- C0 Mr- Aert van der Goes Regift. bh 17°, tfU Ve. Llüs Hoor», bl. 233, 234, (2) Zie Handv. van Amji. bl. 88. alwaar deeze Brief, ten onregte, aan Christiaan den IU5 toegeifclireeven wordt.  XVII. Boek. HISTORIE. 29 Een hevige ftorm dreef hem op de kust van Noorwegen, daar hy, zyne benden ontfcheept en in Anslo gelegd hebbende, een ftreng en ' langduurig beleg uitftondt. De Stadhouder van Holland kreeg, in dien tusfchentyd, vermoeden, dat de Amfterdammers en Waterlanders, onder welken 'er veelen waren, die den verdreeven Koning een goed hert toedroegen, hem fchepen toefchikken mogten, of, om den handel meer fchyns te doen hebben , hunne fchepen, in zee, door de zynen , laaten neemen. Ernftig waarfchuwde hy de Regeering van Amfterdam hier tegen, in Hooimaand des jaars 1532. Doch zy verklaarde hiervan geene kennis te hebben, en beloof- ■ de 'er zorgvuldig tegen te zullen waaken. Kort hierna, befloot Koning Christiaan zig over te geeven Koning Fredrik deedt hem, eerst op 't Slot Zonderburg, bewaaren. Na dat hy, in't jaar 1546, afftand van 't Deenfche Ryk gedaan hadt, werdt hy, op 't Slot Kattenburg, gezet, alwaar hy, tot aan zynen dood toe ,' die, in 'tjaar 1559, voorviel, gevangen bleef.£ Zyne Gemaalin, Izabelle, was, reeds in 't jaar 1526, in Vlaanderen, overleeden (V). Christiaan hadt haar, in haar leeven , veel verdriets aangedaan. Sigbritta, Moeder van 'sKonings byzit, Duveke of Duifje, een flegt Nederlandsch Vrouwsperfoon, heerschte, onder oogluiking of goedkeuring des Konings, over de ongelukkige Koninginne (j). De Advokaat van der Goes, van haar, onder dennaam («y") Mr. Aert van der Goes Regift. bl. 183.. ( r) Reigersb. II. Deel, bl. 414, 430. Qi) Pufeendorf Inleid, tot de Hift. bl. 596, 558. C 4 KarelIL i53i. 1532. tyn uït£ inde.  KarelII. '532- IX. Onlust met Koning Fredrik. 40 VADER LAND SC HE XVII. Boek. naam van Syburg, gewaagende, noemt haar ook BoelfcappevandenConinck vanDeenemercken (7). Eer 't met Koning Christiaan dus verre verliep , en zelfs al korr na zyn vertrek uit deeze Landen, waren de Hollanders, zynenthalve, in de ongunst vervallen van Koning Fredrik, die 't hun zeer kwalyk nam, dat hy zynen mededinger, fchoon huns ondanks, met geld en fchepen, onderfteund hadden. Lubek en de andere Wendfche Steden, nydig over den Hollandfchen Koophandel in 't Noorden, dien zy, by deeze gelegenheid, gaarne alleen tot zig trekken wilden, ftyfden Koning Fredrik in zyn ongenoegen. Hy gaf den anderen Nederlanderen vryheid, om in zyn Ryk te komen handelen, terwyl hy, met hulp der Lubekkeren, verfcheiden' Hoilandfche Schepen , die de Zond door wilden, wegnam (V). Amfterdam fchreef, in Sprokkelmaand des jaars 1532, uit den naam der Hoilandfche Steden, aan de Regeeringen van Dantzig, Riga en Reval, om te onderzoeken, of men hun aldaar vryen Koophandel gunnen wilde, zo Koning Fredrik en de Lubek kers hun dien mogten blyven verbieden. Die fchryven onderdek , dat zy middel moesten weeten, om de Zond of Belt vry te houden; waarvan zy ook, eerlang, hun werk maakten. Doch wat antwoord 'er van de drie Steden kwam, heb ik niet konnen ontdekken. Ook zogt men, met Fredrik, in onderhandeling te komen, en floeg, ten dien CO Mr. Aert van der Goes Regift. H. 163. (_uj Vbuus HoOrii, W. 2^8. s "  XVII. Boek. HISTORIE. 41 dien einde, eene Byeenkomst te Hamburg , voor, die, den tweeden van Bloeimaand, gehouden zou worden, en op welke ook de Koning van Zweeden en de Lubekkers Gemagtigden zouden zenden. Doch deeze Byeenkomst werdt, tot in den Zomer, verfchooven, en naar Koppenhage verlegd (V). Ondertusfchen bleef men, hier te Lande, in geduurige bekommering voor eenen Kryg met de Oosterlingen Qx°). In den aanvang van Bloeimaand, deedt de Stadhouder de Staaten van Holland, in den Haage, befchryven, om hun voorbetaaling af te vorderen van de buitengewoone Beden, die, in de jaaren 1535 en 1536, eerst verfchynen zouden. Hy verklaarde, dat de Keizer deeze penningen noodig hadt, om den Staat te vryen van eene fchuld van vyftigduizend guldens, gemaakt om den Koning van Deenemarke 't Land te doen ruimen. De Staaten waren, in 't eerst, eenpaarig weigerig, oordeelende, dat men alle de ingewilligde Beden vollirektelyk behoeven zou, in den aarxflaanden Oosterfchen Oorlog. De Keizerlyke Gemagtigden bragten hier tegen in, da? de Keizer ook zwaar heiast was, en, op degewoone Beden, reeds geld opgenomen hadt, om den Turk tegen te ftaan. Doch de Staaten lieten'zig niet beweegen. De Stadhouder, vertoonde hun, in Hooimaand, dat de Keizer nu de Stigtfche Knegten betaalde, gelyk de Staaten begeerd hadden, welke last, jaar- lyks, O) Mr. Aert van der Goes Regift. bl. i—, 179. 180* Velius Hoorn, bl. 238, 239. (-O Mr. Aert van der Goes Resift. fl. 181, 182. C 5 KarelII. 1532. X. De Stadhoudervordert voorbetaalingder inge» willigde Beds,  4a VADERLANDSCHE XVII. Bobk; KauelII. 1532. en naderhand een>' verssegeli»* «Gebrek san Graa- aea. lyks, dertienduizend eenhonderd vier-endertig ponden beliep, waarom men, zyns oordeels, in de verzogte voorbetaaling, behoorde te bewilligen. Dordrecht, boven andere Steden, ter oorzaake der Privilegiën van 't Stapelregt, verpligt aan de Graafiykheid, en daarom doorgaans gereeder dan de anderen, om in de Graaflyke Beden te bewilligen, ftemde, in Oogstmaand, tot de voorbetaaling. Doch alle de andere Steden en de Edelen zelfs bleeven weigerig. De Stadhouder, ziende dat de meeste Leden niet te beweegen waren, verzogt toen, in de plaats van voorbetaaling, eene verzegeling van zeventienhonderd-envyftig ponden jaarlykfche Losrenten: waartoe de meeste Leden eerlang hunne ftera gaven, mids men de Koopers vonde buiten Holland, en in allen geval niemant noodzaakte , meer te koopen of op te brengen, dan zyn aandeel, volgens de Schildtalen, beliep. Amfterdam zou op zig zelf zegelen, naar ouder gewoonte. Doch Rotterdam en Alkmaar verklaarden, dat zy thans geenen raad wisten, om iets op te brengen (y). Het ftremmen van den Oosterfchen handel veroorzaakte , ondertusfchen , groot gebrek aan Graanen, hier te Lande. In 't midden van den Zomer, goldt het last PvOgge reeds zes-énveertig goudguldens, dat toen een geweldige hooge prys was. En 't zou 'er nog hooger mede geloopen hebben, zo niet de Breemers, van tyd tot tyd, Koorn herwaards ge- fy"> Mr. Aeet van DER Goes Regift. tl. 179, ï8*i 182». S83; 184, »35, isa.  XVII. Boek. HISTORIE. 43 gebragt hadden. Daarenboven, lagen 'er vier-1 honderd Koopvaardyfchepen ftil, en tienduizend Bootsgezellen, die, met dezelve, naar" de Oostzee plagten te vaaren, vervielen tot armoede (2). Deeze en diergelyke zwaarigheden deeden de Staaten van Holland verdagt zyn, op kragtdaadige middelen, om de Vaart naar 't Oosten te herftellen. Amfterdam floeg, al in Bloeimaand, ter Staatsvergaderinge , voor, dat men ,, beflag behoorde te leggen „ óp de Oosterfcbe goederen, hier te Lande, „ den Oosterlingen den handel, door alle de; ,, Nederlanden, verbiedende; dat men vier- ] „ duizend man, op veertig Oorlogfchepen, ,, leggen moest, om eene Koopvaardyvloot „ van ruim honderd Schepen te beveiligen, „ die de helft meer manfchap dan naar ge„ woonte op moesten hebben; dat de Steden „ de Oorlogfchepen en 't gefchut moesten le„ veren; dat de Keizer de helft van de vier„ duizend man moest- betaalen, en de andere „ helft gevonden worden, uit een inkomend „ Regt van den twintigften of vyftienden pen„ ning op alle Oosterfche waaren (a)." Doch deeze voorflag vondt geen ingang. Alleenlyk werdt 'er beflag op de Oosterfche goederen gelegd, fchoon met weinig vrugt: alzo 'er flegts één Kommisfaris toe was gefield, die zo dra niet op de eene Plaats begonnen was, of de goederen werden, op de meeste anderen, vervoerd of verdonkerd Wat laater, leverde Amfterdam en de Wa* ter- (x) Veliits Hoorn, bl. 238, 239. (<ó Mr. Aert van der Goes Regift. bl. i8p. C?) Velius Hoorn, bl. 238. Carei.IL 1532. Woorflag /an Am. lerdam, 3in veerig Oorogfehe)en naar de Oostzee te zenden, irindt geen' ingang. Andëï  KarelII. 1532' Ontwerp van Amfterdamen de Waterlieden. i < t 4 C Toerustii g ter ( Zee, £ ■ e g ft d v g ai P te 44 VADER LANDS CHE XVII. Boek.' terlandfche Steden een ander Ontwerp, ter Dagvaart, over. Men moest, oordeelden ze „ alle vaart, Westwaards zo wel als Oost„ waards, verbieden, en zestig Oorlogfche„ pen, met agtduizend koppen bemand, in „ zee brengen, om den Oosterlingen afbreuk ,, te doen. De kosten deezer uitrustinge moes„ ten, meenden ze, voor de helft, door den „ Keizer, vooreen vierde, door 't Gemeene ,, Land, en voor het overige vierde, door , den Koophandel, gedraagen worden." Doch 3e Edelen, die geen belang by den Koophandel hadden, wilden de Koopluiden, met de ïelft, en den Keizer, met de andere helft van le kosten, belasten, mids het Land den Keiier, des noods, onderfteunde. Dit fmaakte >ok den meesten anderen Leden. Men magigde eenigen uit de Vergaderinge, om met le Landvoogdes, en met den Keizer zelv', op ieezen voet, overeen te komen (Y). Ondertusfchen werdt de Vloot, in weinige agen, uitgerust en in zee gebragt. Elke Zeead leverde haar aandeel: Hoorn, onder aneren, vyf Schepen. De Schouten en Buremeesters der Steden monterden \ Volk (d). len hieldt ook Uitleggers in de zeegaten, die ï naaste Waterlieden waarfchuwen moesten» x>r naderende vyandlyke Schepen. De opizetenen van Ter Schelling, Texel, en de idere Eilanden kreegen last, om geene fche:n, dan die vrienden toebehoorden, binnen. lootfen, of over. de ftroomen te brengen. Men, CO Mr. Aert van der Goes Regift, U. iSï. LO Vfiuus'Hoonï, tl. 238, 2^,  XVII. Boek. HISTORIE. 4i Men zondt Kruipers of Verfpieders naar Noorwegen, Koppenhage, Lubek en andere Plaacfen, om op de beweegingen des vyands agt re geeven. Amfterdam waarfchuwde, in de Hoofden, de Schepen, die van 't Westen kwamen , voor de aanflagen der Oosterlingen (V). Doch onder 't gebruiken van alle deeze voorzorg, werdt de Vredehandeling' egter niet verzuimd. Meester Joos Amezon vanderBurgt en Gerard Muller van Kampen, Raaden des Keizers, en Kornelis Bennink, uit de Vroedfchap van Amfterdam, toogen, in Zomermaand, naar Koppenhage, alwaar zy Koning Fredrik, die reeds kennis hadt van de toerustinge in Holland, genegen vonden, om een Verdrag met hen te fluiten. Die van Lubek alleen ftremden den handel, eenigen tyd; doch alzo zy, door de andere Hanze Steden! werden tegenvallen, werdt de Vrede, eindelyk, getroffen. De Hollanders beloofden Koning Christiaan, die toen in Noorwegen was, geen' onderftand te zullen doen, en zelfs de vaart, naar Noorwegen, te zullen verbieden, t Laatfte werdt, door het gevangen neemen van Koning Christiaan, welk kort hierop volgde, onnoodig. Voor 't einde van Hooimaand, kreeg men hier tyding van de geflooten Vrede. Zy verwekte eene algemeene vreugde niet flegts; maar zo groot eene daaling m de Oosterfche waaren, dat de Rogge van zes enveertig op twee entwintig goudgul- vfeTc/)de TeCr ^ Vyf"'ê °P denien Suldens C<0 Mr. aert van der Goes Regift. bl. 182. C/ j Uuon. van Ell, de Veee fol. 34. KarklII, 1532. ifredelandeling:e Koppenhage.  1532- XI. Nieuwe Oorlog met de Oosterlingen. VADERLAND SC HE XVII. Bok? De Stadhouder, terftond hierna, de Staaten , te Utrecht ter Dagvaart befchreeven hebbende, begeerde, dat het Land alleen de kosten van de uitrusting der Oorlogfchepen en van de bezending naar Koppenhage op zig neemen zou. Zy beliepen, met malkanderen, omtrent vyfduizend guldens. Doch de Staaten wilden alles, tot 's Keizers lasten, laaten, waar uit volgt, datzy, op deezen voet, met hem en de Landvoogdesfe, overeen gekomen waren. Alleenlyk toonden zy zig niet ongenegen , om den afgezondenen naar Koppenhage een vrywillig gefchenk te doen (g). Hoe dit gefchil verder bemiddeld zy, is my niet gebleeken. Doch de Vrede met Deenemarke en de Hanze-Steden duurde niet lang. De Hollanders hadden naauwlyks hunne Vloot onttakeld, en 't volk afgedankt, of Koning Fredrik, door de Lubekkers opgehitst, zogt (tof tot nieuwen twist. Doch alzo hy den Nederlandfchen Koophandel niet geheel misfen kon , poogde hy, met Brabant, Vlaanderen en Zeeland, vrede te houden, en alleen met Holland te breeken. Hy hadt uitgerekend, dat Christiaan de II, dien hy nu in zyne magc hadt, hem, door hulp der Hollanderen, die den verdreeven' Vorst, geld, fchepen en gefchut verfchaft hadden, driemaal honderdduizend guldens fchade hadt toegebragt; van welke fomme hy van Holland vergoeding vorderde, dooreen Gezantfchap, alleen ten deezen einde, herwaards gezonden. De Landvoogden) Mr* AtRT VAN DER GoES ^gift. w- lS3»  XVII. Boek. HISTORIE. '47 voogdes, de Staaten van Holland, in Wintermaand , te Bergen in Henegouwen, ter Dagvaart befchreeven hebbende, ftelde hun de klagte der Deenen voor. Zy overreedden haar ligtelyk, om 't gefchil aan te merken,als den Keizer en de Nederlanden in 't gemeen betreffende, en niet Holland in 't byzonder. De Deenen hadden beweerd, dat de Koning, uit kragt van 't Verdrag, onlangs te Koppenhage geflooten, regt hadt, om zyne fchade, op Holland alleen, te verhaalen. Doch de Landvoogdes, anders onderrigt, verklaarde den Gezanten rondelyk „ dat de Koning, iets „ van byzondere Perfoonen te eifchen heb„ bende, hen, uit hoofde van 't Verdrag, „ alleen voor hunnen bevoegden Regeer be,, trekken kon, alwaar hem onverwyld Regt „ gedaan zou worden; doch dat het hem, ,, zonder blykbaare krenking van 't Verdrag, „ niet vryftondt, zyne fchade te verhaalen, „ op 't Land van Holland in 't gemeen. Deedt „ hy 't egter; hy moest zig verzekerd hou,, den, dat de Keizer de zaak der Hollande,, ren als de zyne aanmerken, en met alle de „ magt der Nederlanden en van Spanje zelve ,, handhaaven zou." De Deenen zig hebbende laaten verluiden, dat zy met Brabant, Vlaanderen en Zeeland in onderhandeling treeden, en aan dezelven vryen Koophandel vergunnen wilden; zonde Vrouw Maria, terftond, verbod aan deeze Landfchappen, om den Gezanten gehoor te verleenen. Ook verftondt zy niet, dat de Gezanten, met de drie Landfchappen, zouden zoeken te handelen. Kort hierna, kwamen 'er KarelII* 1532. Emftige taal der Landvoogdes-;fe tegen de Deenfche Gezanten.  48" VADERLANDSCHE XVII. Boek. KarelII. 1532- Watervloed. 'er Brieven van Koning Fredrik aan Vrouwe Maria, vervuld met klagten, over geweigerd Regt. Ten zelfden tyde, fchreef hy aan Antwerpen, Brugge, en Middelburg in Zeeland, hen noodigende, om zig van Holland te fcheiden, en in zyn Ryk te komen handelen. Doch deeze Steden antwoordden, uit éénen mond, dat zy zig geheellyk gedroegen aan 't gene den Koning, door de Koninginne - Landvoogdesfe, gefchreeven zou worden. De Deenfche Gezanten keerden naar huis, zonder hun Oogmerk bereikt te hebben. Men bereidde zig, van wederzyde, wederom ten oorlog. Vrouw Maria zondt egter, in de Lente des volgenden jaars, Henrïk Willemszoon van Haarlem, op 'sKeizers kosten, naar Deenemarke, met last, om den Koning klaar en onvertogen mtwoord af te vraagen, of hy de geflooten Vrede begeerde te onderhouden, of niet Qi). De Slagtmaand des jaars 1532 was wederom , gelyk voor twee jaaren, ongelukkig voor Holland en Zeeland. Op den tweeden dier maand, ftak 'er zo hevig een ftorm uit den Noordwesten op, dat de meeste Zeeuwfche Eilanden, en veele Polders en Dorpen, die naauwlyks wederom beverscht waren, ondervloeiden (<). In Holland, liep het water een voet hoog over de dyken: 't welk, in eene eeuw, niet gebeurd was. Ook braken 'er eenige gaten in den Westfriefchen dyk, die, ter Dorzaake van de ftrenge vorst, welke hier kort op volgde , den gantfchen winter niet ge- (70 Ma. Aert van der Coes Regift. £/. 189,190,191,1051 C»'j Reicersb. II. Dtd, bl. 433.  XVII. Boek. HISTORIE. 49 geflopt konden worden (£). Men verzogt ten Hove om onderfland in geld, tot het boeten der geleeden' fchade. Men wist, dat de Kei-' zer, voorheen, die van Lodyke en anderen in Zeeland onderfleund hadt. Doch ik vind niet, dat de Hollanders thans iets verwierven (7). De Zeeuwen, die ook meer geleeden hadden, werden, gelyk te vooren, wederom geholpen. De Landvoogdes vergunde hurï, uit 's Keizers naam, vier jaaren agter een, jaarlyks, tweeduizend vyfhonderd ponden van veertig grooten van de Keizerlyke Bede te mogen inhouden, om dezelven, tot herftelling der Dykaadjen, te gebruiken (m). In verfcheiden' Hoilandfche en ZeeuwfcheSteden, heerschte, ten deezen tyde , ook eene befmettelyke ziekte. Te Zierikzee, fneuvelden, in drie maanden tyds, meer dan drieduizend menfchen («). Te Rotterdam, was de flerfte ook zeer zwaar (V). Onder 't drukken deezer rampen , werdt Holland, zo men waande, van den kant van ^ 't Stigt, gedreigd met eenen onverwagten in-x val. In den aanvang van Lentemaand des \ jaars 1533,vernam men hier, dat 'er, tusfchen 1: Amersfoort en Utrecht, een groote hoopd Knegten byeen trok, welker getal, naar de f gerugten liepen, binnen weinige dagen, rot k drieduizend was aangegroeid. Wie deeze Knegten verzamelde, en wat men 'er mede ~ voorCO Vkltos Hoorn, bl. 239, 240. 'CO Mr. Aert van der Goes Regift. bl. 188, 10», igS. O») Tïoxhorn op Reigersb. II. beel, bl. 434. (») Reigersb. II. Deel, bl. 432. {oj Mr. Aert van dïr Goss Regift. bl. 188. V. Deel. D KarelII. 1532. XII. rrees oor eeen inval 1 Holnd naar in ügt:henint. '533«  KarelII. I533- Voorzorg hiei tegen. 50 VADERLANDSCHE XVÏI. Boek; voorhadt, wist niemant met zekerheid. Doch grooten en kleinen fielden vast, dat het op Holland gemunt was. Veelen dagten, dat de Lubekkers, met kennis van Hertoge Karei van Gelder, dit Volk hadden doen werven. Men verfpreidde zelfs, dat de toeleg was , met het zelve, onverhoeds, 's Lands fchepen te bemagtigen, of in den brand te fleeken Q>). Men oordeelde, dat de Gelderfchen kennis van dit flinksch oogmerk hadden, en befloot, hierom, agt ik, eenige Harderwyker fchepen , te Edam, aan te houden De Raad van Holland gaf der Landvoogdesfe en den Stadhouder terflond kennis van 't byeen trekken der vreemde Knegten, en befchreef de Staaten, in den Haage, tegen den veertienden van Lentemaand, hun verwonende, dat men eenen inval in Holland van deeze gasten te dugten hadt, en dat men fpoedig raad fchaffen moest, om hen te keeren. De Staaten verzogt hebbende, 't gevoelen des Raads, vooraf, te mogen verllaan, antwoordde deeze „ dat de Raaden blootelyk gelast waren, om „ het regt te bedienen, en geen geld noch „ gezag hadden, om eenen vreemden hoop „ Krygsvolk te doen fcheiden, veel min ee„ nige Knegten in dienst, om denzelven, met ,, geweld, te verjaagen; doch dat de Staaten „ een klein getal Knegten uit de Landzaaten „ moesten aanneemen, en dezelven leggen „ aan de Watering van de lange Weide, die „ de vyand door zou moeten, zo hy 't op » Hol- (_p~) Velius Hoorn, 11. 242. ({) J. Schrassert Befchï. van Harderw. II. Da', bl. 69»  XVII. Boek. HISTORIE. 5* „ Holland gemunt hadt." Men flernde, terilond, tot het werven van zeshonderd Knegten , die drieduizend guldens, ter maand, zouden kosten. Amfterdam wilde, dat 'er tweehonderd Bootsgezellen onder zouden zyn, die den vyand van de fchepen moesten weeren, zo hy voorhebben mogt, dezelven te overweldigen. Doch dit vondt de Raad ondienftig. De Afgevaardigden der Staaten niet uiterlyk gelast zynde, werdt 'er, voor dat zy veiflag aan de Steden gedaan hadden, niets beflooten. Dordrecht , Haarlem en Delft ftemden, federt, tot het opfchieten van vyfhonderd guldens ieder, om zeshonderd Knegten aan te neemen, op rekening der Bede, die te S. Jans misfe verfchynen BOU, Ldden verklaarde, ter oorzaake van, het fluiten van den Wolftapel te Calais, neeringioo» te zitten, en voor oproer van binnen bedugr te zyn, waarom zy niets opbrengen kon. Guuda, welk 't gevaar naast was, fprak van in iderd of zestienhonderd Kneg¬ ten té n, ten laste van den Keizer, waac 'toe men penningen wilde opneemen. Amfterdam was, ter deezer Dagvaart, niet tegenwoordig. Dc Edelen ook niet, alzo zy den Advokaat hunne meening gezeid hadden, en zig verder aan den Raad gedroegen. Ondertusfehen waren de vreemde Knegten naar Wyk te Duurftede geweeken. Doch men vreesde, dat zy de Lek afzakken mogten ; waarom men, langs de Stroomen, en vooral te Dordrecht, fcherpe wagt hielde, en 't gefchut op de fchepen bragt. De Landvoogdes gaf den Graave van Buuren, Kapitein - GeneD 2 raai, KarelII. 1533-  52 VADERLANDSCHE XVII. Boe*. KarelII. I533- Ete Raad van Hollandpoogt den Staaten gedumïgenlast van Krygsvolk op te dringen. raai, bevel, om met de Bende van Nasfau, die van Aarfchot en de zyne naar de Hoilandfche grenzen te rukken Hoogftraaten zou ook met zyne Bende Paarden en vyftienhonderd Knegten, in drie Vendels verdeeld, derwaards trekken. De Kapitein van Utrecht hadt duizend Knegten onder zig, en wist raad, om tweeduizend Boeren, zo goed als Knegten , in de wapenen te brengen. Al dit werdt den Staaten, voor 't einde van Lentemaand, in grooten getale, ter Dagvaart befchreeven, omltandig voorgelegd. De Raad verzogt , ter deezer gelegenheid, 't gene ook, voor eenige jaaren, reeds op het tapyt gebragt was, dat het Land een Befluit nam, om altoos tweeduizend, of ten minden eenduizend Knegten, op de Schildtalen, in dienst te houden. En Dordrecht verklaarde, tot eenduizend Knegten, al voorheen, last gehad ^te hebben. Van 's Keizers wege, zouden 'er tweehonderd Paarden bygevoegd worden. De Edelen waren 't met Dordrecht eens. Doch de andere Leden oordeelden „ dat men, 't „ Land niet onderfteund hebbende, toen het „ geene Knegten in dienst hadt, het nog minder onderfteunen zou, als het duizend Knegten onderhieldt. Ook vreesden ze, dat de Keizer hen, voor 't betaalen zyner Paar" den, zou laaten zorgen, en dat hy ook de „ Knegten niet zou willen voldoen, als zy, „ ten zynen diende, uittrokken. Nog warea „ zy bedugt, dat elk zyne vrienden, onder 's „ Lands Vendels , zou willen bevorderen , 't welk gefchaapcn ftondt, oneenigheid ' onder de Leden te veroorzaaken." De voor- flag  XVII. Boek. HISTORIE. 53 flag des Raads werdt, derhalve , van de hand geweezen. Midlerwyl, hadt de Kapitein-Generaal den Hertoge van Gelder vermaand , dat hy de vreemde Knegten zou doen vertrekken, hem te gelyk zynen dienst aanbiedende, om dezelven te helpen verjaagen. Hy lag nu reeds te Gorinchem. De benden van Nasfau waren te 's Hertogenbosch, en die van Hoogftraaten te Utrecht gelegerd, 't Schryven aan Hertoge Karei hadt zo veel gevolg, dat de vreemde Knegten, op zyn bevel, de Hoilandfche grenzen verlieten en naar 't Stigt van Munfter trokken. Doch omtrent het einde van Grasmaand, was 'er wederom een groote hoop op de grenzen famengerukt. De Staaten vreesden toen zeiven, dat de Lubekkers dit Volk in dienst zouden neemen, alzo zy 'er, gelyk mendagt, gefchut en geld onder hadden. Doch de vrees was ongegrond. De vreemde Knegten trok- i ken allen, in Bloeimaand, af (V), naar Oostr \ friesland. Hun waare toeleg, waarover men, hier te Lande zo groot eene bekommering 1 hadt opgevat, ontdekte zig, door den tyd , volkomenlyk. Wy hebben, in 't voorbygaan (s), aange-1 tekend, dat Christiaan de II, Koning van1 Deenemarke, in 't jaar 1531, een' hevigen twist hadt bygelegd, tusfchen, Graave Enno en Jonkheer Balthazar van Ezens, een' Oostfriesch' Edelman. Deeze bevrediging nu was. van korten duur geweest, Bakhazar hadt zig naar O) Mr- Aïrt van der Goes. Regift. II. jpi, 192, 103» IS4, i95> i26> 198, 200, 202, 203. 207. (,0^-35- D s KarelIÏ» 1533- De vreemde Cnegtersrertrek;en. ïun wa»e toeleg.  KarelII. 1533. XIII. Overleg op 't voeren van den OosterfcheiiOorlog. 54 VADERLANDSCHE XVII. Boek. naar Gelderland begeven, en den Hertog , die zig, reeds iedert eenigen tyd, gemengd hadt in de Oostfriefche gefchillen, bewoogen, om hem het Adelyk Slot Rozande, by Arnhem , af-te ftaan, en hem verlof te geeven , tot het werven van eenige manfchap, om zyne vervallen' zaaken, in Oostfriesland, te herftellen. Meinard van Ham, een Geldersch Overfte, deedt deeze werving zo heimelyk, dat niemant wist, wie ze gelast hadt. Hy legerde de Knegten op en omtrent de Veluwe, en veroorzaakte, hierdoor, de bekommering in Hollanden in 't Stigt, van welke wy gewaagd hebben. Toen de hoop groot genoeg was, trok 'er Jonkheer Bakhazar mede naar Oostfriesland. Hy floeg, in Wynmaand, het "Leger van Graave Enno, by Remmingen. Naderhand, op nieuws door de Gelderfchen gefterkt, behaalde hy nog eenige andere voordeden , in Oostfriesland. En hierop volgde , in de Lente des jaars 15 34, een verdrag, waarby de Hertog van Gelder merkelyke voordeelen bedong (f). Kort na 't vertrek van Henrik Willemszoon van Koppenhage, kreeg men, hier te Lande, berigt, dat die van Lubek negen Oorlogfchepen in zee hadden gebragt , en nog meer anderen gereed maakten. Men was, derhalve, voor 't neemen der Hoilandfche fchtptn bedugt, of ten minnen voor 't fluiten der Zond, waarvan niet alleen groote fchade voor 't Land, maar zelfs, gelyk in voo- ('/*) E. ï5f.nincha riift. van Oostfr. IV. Bütk, Cup. XXXI. XXXIX. XLIV. LV1I. bl. 659, ÖÖ3, 665, 67C. Pontanus Lih. Xi. p. 769—774.  XVÏI. Boek. HISTORIE. 55 voorige jaaren, opfchuddingen onder de Bootsgezellen te wagten Honden. Om deeze nadeelen te voorkomen, fielden Amfterdam en de kleine Steden en Dorpen van Waterland, afzonderlyk, op 't einde van Lentemaand, zynde byeen gekomen, een Ontwerp op, welk zy, in 't begin van Grasmaand, den Edelen, grooten en kleinen Steden, met den Stadhouder te Dordrecht vergaderd, overleverden. De kosten van het zeli/e zouden, in vier maanden tyds, omtrent zestigduizend guldens beloopen. Doch de andere Steden waren weigerig, oordeelende dat de Oosterfche Oorlog den Keizer alleen raakte, die van alle de Nederlanden, ten minften van Brabant, Vlaanderen en Zeeland, zo wel als van Holland, onderftand vorderen moest. De Stadhouder wilde, dat Amfterdam en de Waterfteden vyftig Oorlogfchepen vooruit keveren zouden, en dat Holland de verdere onkosten zou draagen, zo ver zulks doenlyk ware , eer men den anderen Landen iets zou afvergen; alzo Holland 't meest by den Oosterfchen Oorlog te lyden hadt. Doch Amfterdam en de Waterlieden hadden hier geene ooren naar. Terwyl men, in deeze onderhandeling, bezig was, kwam Henrik Willemszoon van Koppenhage te rug. Hy hadt maar eens gehoor gehad by Koning Fredrik, die krank was.; doch klaarlyk begreepen, d?t hy, op Holland alleen , de fchade, hem aangedaan, verhaalen wilde; oordeelende hy, dat het jongfte Verdrag hem hiertoe regt gaf, en 't zig met kreunende, hoe de Koningin-LandvoogD 4 des KarelII. I533-  56 VADERLANDSCHE XVII. Boek: KarelII, 1533- Toerusting te water. des en derzelver Raad het mogten uitleggenZo verfbord was hy, dat hy de Koningin niet wederom deedt groeten, en den Hollandfchen Gezant fiegts eenen beflooten Brief aan haar medegaf, opgevuld met dreigende uitdrukkingen. Thans lagen 'er nog vyf-envyftig Koopvaardyfchepen te Dantzig, voor welken men zeer bekommerd was. Men befloöt, derhalven, in de eerfte plaats, de Landvoogdes te verzoeken, dat het verbod der vaart, welk den vyftienden van Grasmaand uit was , tot den vyftienden van Bloeimaand duuren mogt; dat de goederen der Lubekkeren met derzelver aanhang, op éénen dag, in Brabant, Vlaanderen, Holland en Zeeland, beflaagen mogten worden; en dat men de groote Meefiers, zo noemde men de voornaamfle Reeders, ten Hove befchryven wilde, om hunne gedagten , op 't Huk der Zeevaart, open te leggen. De Landvoogdes befkoot tot het verbod der Zeevaart naar 't Oosten en tot het beflaan der Oosterfche goederen. Doch de Dagvaart der Reederen hieldt zy in bedenken. Vervolgens , nam men, op eene Dagvaart in den Haage, 't fluk der toerustinge ter zee in overweeging. De Edelen wilden: ,, dat Amfterdam en de „ Waterfteden dertig groote Oorlogfchepen „ zouden leveren, voorzien met het beste „ gefchut van vierhonderd fchepen, die zy, „ ten deezen tyde, nog wel hadden; dat men „ twaalfhonderd Bootsgezellen en drieduizend „ Knegten op deeze fchepen leggen zou, en „ voor 't gene dezelven, in de eerfte maand, „ zouden kosten, vier of vyfduizend ponden , „ over  XVII. Boeit; HISTORIE. 5? „ over Holland, omflaan, tot het handgeld; „ van twee Filips guldens voor ieder; de „ mondbehoeften zou men borgen: dat men „ de Landvoogdes moest verzoeken, om een' „ Admiraal over de Vloot te Hellen, alzo de 4, oorlog 's Keizers oorlog was, en dat zy, „ geld behoevende, zulks van de vier Land„ fchappen, belang hebbende by den Oos„ terfchen handel, geliefde te eifchen, in welk „ geval, Holland zig wel zou kwyten." Dordrecht, Delft en Amfterdam vielen terftond den Edelen toe. Haarlem, Leiden en Gouda wisten geenen raad, om fpoedig veel gelds byeen te brengen; maar in vier of vyfduizend guldens, zouden zy hun aandeel leveren. Doch de Waterlieden wilden geene fchepen leenen, zonder 'er huur van te trekken: waartoe de andere Leden niet konden verftaan. Eindelyk, befloot men, dat de fchepen, by voorraad , gereed gemaakt zouden worden; 't welk omtrent agt-entwintighonderd guldens kosten zou, met welken, men de Landvoogdes zou zoeken te belasten. De Afgevaardigden der Staaten, met dit Befluit, ten Hove getrokken zynde, verzogten ,, dat de Landvoogdes der„ tig groote Schepen en twaalf Barken in zee „ wilde doen brengen, en een'goed'Admiraal „ over dezelven ftellen, konnende men, in „ Holland en in Friesland, mindere Bevel„ hebbers genoeg vinden." Zy voegden 'er by „ dat de Staaten, als dan, by leeninge, „ zouden opbrengen twaalfduizend guldens, „ mids de Landvoogdes de Vaart naar Oos„ ten en Westen verboodt, tot dat 's Keizers „ Vloot in zee zou zyn." De Landvoogdes, D 5 na 1533.  KarelII. 1533- Misnoegdheid des Stadhouders op de Staaten. 58 VADERLANDSCHE XVII.Boek. na eenige dagen beraad, begeerde, dat de Staaten de twaalfduizend guldens, by leeninge, voor eerst, zouden opbrengen; dat zy zig, wyders, borg Hellen zouden, voor de Scheephuure en mondbehoeften , mids men beloofde, hen van betaalinge te zullen vryen. Zy zou een' goed' Overkapitein of Admiraal aanftellen, en 's Keizers gefchut naar Holland zenden, om op de Vloot gebruikt te worden. Ook zou zy verbieden Oostwaards te zeilen; doch de Vaart naar 't Westen en de Haringvisfchery wilde zy wel toelaaren. Evenwel oordeelde zy, dat de Vloot eerst in gereedheid gebragt zyn moest, waarom zy alle fchepen in beflag zou doen neemen, om, uit dezelven, bekwaame Oorlogfchepen te kiezen. De Afgevaardigden der Staaten verklaarden, hierop, dat zy tot niets verders dan tot eene leening van twaalfduizend guldens gelast waren. Die van Enkhuizen, Edam en Monnikendam vertrokken., ondertusfchen , heimelyk van Brusfel, om hunne Schepen, voor 't beflag, in zee te brengen, en niet ten oorlog te dienen. Doch de andere Afgevaardigden fchreeven, in alleryl, aan den Raad van Holland, om hun dit te doen beletten. Zy bleeven , midlerwyl, ten Hove; by den Stadhouder aanhoudende, op het aanilellen van eenen Admiraal, en op het afzenden van't gefchut, welk men beloofd hadt. Doch de Stadhouder was thans zeer onvergenoegd op de Staaten, om dat zy, de voorfpraak van andere Heerea verzogt hebbende, hem fcheenen te mistrouwen , 't welk hy hun dreigde, door 't fcherp invorderen der ingewilligde Bede, betaald te zul-  XVII. Boek. HISTORIE. 59 zullen zetten. Doch zy gaven hem goede woorden, verzoekende, dat men, voor alle dingen, Holland alleen niet met den last des oorlogs bezwaard laaten wilde, ten ware 'er, veeliigt, hoop van Vrede mogt zyn, welke men voor hun verborgen hieldt. Voorts verklaarden zy, dat zy de andere Heeren alleen hadden aangezogt, om de goede zaak te beter voort te zetten , niet uit mistrouwen op den Stadhouder. Hoogftraaten liet zig, hiermede, naar 't fcheen, gezeggen, beloovende zyn best te zullen doen, om Holland uit den oorlog te houden. Het fammelen ten Hove, veroorzaakt door de twecdragt der Heeren, deedt de Staaten, op 't einde van Bloeimaand, in den Haage,1 vergaderd, een Befluit neemen, om de Landvoogdes wat ernftiger te dringen , tot het voortzetten van den oorlog, uit 's Keizers naam. Koning Fredrik was nu overleeden, en de Vredehandeling, mét zynen Zoon en Opvolger, Christiaan den III, op eenen goeden voet gebragf. 't Kwam 'er thans alleenlyk op aan, om die van Lubek tot reden te brengen. Deezen wisten, tegen 't verbod, de Oosterfche waaren, over Hamburg, in de Nederlanden te voeren, en 't voordeel, dar hun hiervan kwam, ftelde hen in fhat, om den oorlog lang uit te houden. Vlaanderen en Zeeland waren ten Haring gevaaren, terwyl de Visfchery, in Holland, verbooden was, 't welk hier voor oproer onder 't gemeen deedt vreezen. Am-1 fterdam en de Waterlieden hadden de Oor * logfchepea reeds in gereedheid gebragt, en? tot de eerfte maand huur drieduizend guldens d ver- IarelII. 1533. xiv. Vredemndeiingmet Deelemarke. »e Staa» ?n van [olland, seken en oor-  KarelIL 1533- log tegen de Lu bekkers voort te doen zetten. Gerard van Merkerewordt Admiraal der HoilandfcheVloote. 60 VADERLANDSCHE XVII. Boek verfchooten. Nu vonden zy zig buiten ftaat, om meer op te brengen. Ook wisten zy geen antwoord te geeven, op een' voorflag van die van Hamburg , om de gefcbillen, tusfchen Holland en de Lubekkers, te bemiddelen. Al dit gaf den Staaten gelegenheid, om der Komnginne de volgende vyf punten te laaten voorflaan: 1. Of zy zou gelieven eenen Admiraal aan te Hellen; 's Keizers gefchut op de Vloot te doen brengen, en de andere Nederlanden, op 't ftuk des oorlogs, te befchryven; alzo, zonder dit, geen oorlog gevoerd kon worden, en Holland de penningen, tot hiertoe verfchooten, vergeefs gefpild zou hebben, a. Of zy al wat van Lubek over Hamburg of andere Plaatfen in deeze Landen kwam voor goeden prys geliefde te verklaaren. 3. Of zy de Visfchery den Hollanderen, zo wel als den Vlaamingen en Zeeuwen, geliefde te veroorlooven. 4. Of zy de Oorlogfchepen geliefde te ontllaan, of anders, wegens de huur, met dezelven, overeen te komen. 5. Welk antwoord men die van, Hamburg geeven zou, op de aanbieding van bemiddeling der gefchil-. len met. de Lubekkers. De Landvoogdes, geperst door de Afgevaardigden van Holland, voldeedt hen op eenigen van deeze punten. Zy ftelde Gerard vanMerkere, voorheen Admiraal van Vlaanderen, over de Hoilandfche Vloote, beloovende hem, nevens Hoogftraaten, met dertigduizend guldens, naar Holland, te zullen zenden, om de uitrusting voort te zetten. Zy. verboodt, behalve de Vaart naar 't OoSs  XVir. Boek. HISTORIE. 61 Oosten (u), den invoer der Oosterfche waaren, door Lubek over Hamburg, op verbeurte dier waaren. Wegens de Visfchery, betuigde zy, te verwagten, dat dezelve, als de Oorlogfchepen in zee waren, voor alle de Landen, wederom vry zou konnen zyn. Aan Hamburg, kon men, haars oordeels, fchry ven, dat 'er, eerst een Beftand voor drie maanden geflooten zynde, eene Dagvaart, binnen die Stad, kon gehouden worden, om op dezelve, ware 't mogelyk, op den voet der oude Overeenkomften, eene beftendige Vrede te fluiten. Doch gelukte dit niet, dan moesten partyen, na 't eindigen van 't Beftand, zes weeken tyd hebben, om lyf en goed te bergen. Van 't befchryven der andere Nederlanden , fprak zy niet. Ook kwam 'er geen gefcbut van den Keizer. Brugge, Middelburg, Zierikzee en Veere, die 't in bewaaringe hadden , wilden 't niet laaten volgen. Brugge gal voor, dat het der Stad toekwam. De andere Steden behielpen zig, met diergelyke voorwendfels. Zy zogten Holland alleen met den Oosterfchen oorlog belemmerd te laaten, en ondertusfchen den Oosterfchen handel naar zig te trekken, ten nadeele van Holland. De Oosterlingen toonden zig hier genegen toe. In den Zomer, kwamen 'er verfcheiden' Schepen van Dantzig in Zeeland aan, 't welk het Hof, onaangezien het Verbod, oogluikende jtoeliet. De Oosterfche Kryg werdt, eerlang, on vermydelyk voor Holland. Hoogftraaten en de • £») Repert. der Plakaat. bl, 27. KarelIT. 1533- Men poogt Holland  Karei.II. I533- den meesten last des OosterfchenKrygs op te dringen. €2 VADERLANDSCHE XVII. Boer de Admiraal, eenen Staat van Oorlog hebbende opgemaakt, verfcheenen, met denzelven, op eene Dagvaart, die, tegen 't einde van Hooimaand, te Amfterdam, befchreeven was. Hier vertoonde de Stadhouders „ dat het Hof hem dertigduizend guldens ter „ hand gefteld hadt, tot de betaamde uitrus,, ting; dat hy geenen kans zag, om meer „ te verkrygen, en dat de kosten, in twee ,, maanden, wel zeventigduizend guldens be,, loopen zouden; dat hy, hierom, van de „ Staaten vyftigduizend guldens begeerde , „ die, als 'er de gewoone en buitengewoone „ gratiën of kwytfcheldingen afgetrokken „ waren , naauwlyks dertigduizend guldens ,, blyven zouden. Hy voegde 'er by, dat hy, „ hierop Confcnt hebbende, terftond met de „ begonnen' toerusting zou voortvaaren." Uit deezen voorflag des Stadhouders, konden de Staaten ligtelyk bevroeden, dat men, eens dertigduizend guldens gefchooten hebbende , den gantfchen verderen last des oorlogs , op Holland alleen, zou laaten aankomen, 't welk hun, met reden, onverdraaglyk fcheen. Zy raadpleegden hierop, onderling, met allen ernst. De Edelen oordeelden, dat men, wanneer de fchepen wederom uit zee kwamen, alleenlyk betaalen moest 't gene dezelven meer dan 's Keizers dertigduizend guldens gekost hadden, waarin Holland, nevens de andere Nederlanden, zyn aandeel opbrengen moest, zynde, naar ouder gewoonte, een vyfde van 't geheel met Zeeland. Dordrecht was wederom gereed in 't bewilligen, mids gevolg hebbende van 't meerderdeel der Staaten. Haarlem,  XVII. Boek. HISTORIE. 63 lem, Delft, Leiden en Gouda, geenen raad weetende om geld te vinden, waren weigerig. Amfterdam beklaagde zig, over de reeds gemaakte kosten, die nu al meer dan twintigduizend guldens beliepen; doch toonde zig egter gereed ter bewilliging, zo de meeste Leden 't ook zo konden begrypen. Men moet aanmerken, dat deeze Stad groot belang hadt by den Oosterfchen handel, zynde aldaar thans reeds de voornaamfte Koornmarkt van Holland (v~). De kleine Steden, Rotterdam, Schiedam en Alkmaar, vertoonden haare armoede. De Keizerlyke Gemagtigden de Leden dringende tot bewilliging, floegen eenige Steden voor, dat men vyftigduizend guldens zou konnen ligten op de Bede, die, in 't jaar 1535, verfchynen zou, waar op zy fors genoeg hernamen „ dat de „ Keizer, geld willende ligten op ingewillig^, de Beden, zulks den Steden niet behoefde „ te vraagen." Men fcheidde , derhalve , zonder tot befluit te komen. De Stad Delft deedt openlyk aanrekenen, dat zy nimmer iets rot de kosten van deezen Oorlog draagen zou. Zo veel fcheelde het, of eene Stad belang hadt by den Oosterfchen handel, of niet. Tegen den tienden van Oogstmaand, was 'er wederom Dagvaart befchreeven, te Amfterdam. Hier deedt de Stadhouder, op dat wy ons van de woorden van 's Lands Advokaat van der Goes bedienen, de Steden elk afzonderlyk fpreekende en hoorende, grooten arbeyt ende lis teneneer dantot geenen tydejt welck con- - £y) Zie Mr. Aert van dïr Goes Regift. tt. iff, KarelII. 1533» Amfterdams belang by den Oosterfchenhandel.  64 VADERLANDSCHE XVII. Boek KarelII. I533- Me of Confent van vyftich duyfend Pon' den tot toereedinge van •Soepen con tra Liileek. confcientie was. Eindelyk bragt hy te wege, dat de Leden allen, behalve Leiden, op den twintigften, in de gedaane Bede bewilligden. De Acle, die van dit merkwaardig Confent gegeven werdt, luidt, van woord tot woord, ils volgt; „ Die Gedeputeerden van den Eedelen ende „ vyf grote Steden van Hollant als Dordrecht, „ Haerlem, Delft, Amfterdam ende der Gou„ de, gehokt hebbende die Petitie van onfe „ genadichfte Vrouwe dieConinginne alsGou„ uernante ende Regenre, in den name ende „ van wegen der Keyferlicke Majefteyt hem„ lieden gedaen by den Graue van Hoichftra„ ten, Stadhouder van Hollant, Zeelant &c. ., omme te hebben die fomme van vyftich „ duyfent Ponden van veertich groten 't pont, „ te betaelen d'eenhelftKersmisfe,ende d'an„ der helft St. JansMisfe beyde naestcommen„ de, om daer mede toe te redene een Armée „ van Scepen ter Zee tot ftraffinge van die „ van Lubeek, zynder Majefteydsrebelle vyan„ den, ende dat by veele redenen hemlieden „ in 't lange geremonftreert. Ende al ist zoe „ dat defe Oorloge roert fyne Majefteyt ende „ by confequentie allen fynen anderen landen, „ zoe dat geen redene en es, dat de voirfz. „ van Hollant meer dan d'ander Landen hier „ inne gemoleftreert worden. Nochtans om „ fyne Majefteyt t' asfifteren ende te gelieuen, „ gelycken fy in veele voirleden faken belieft ,, hebben. Soe Confentercn die voirfz. Ge„ deputeerden, elck zoe veel in hemlieden es „ in de voirfz. Petitie, mit conditie dat men „ hemlieden ter caufe van de voirfz. oirloge, *• „ noch  XVII. Boek. HISTORIE. 65 „ noch geenen anderen, meer noch vorder 5, molefteren of yec eysfchen fal, dan anderen Landen, in wekken geuallen zy mie heur?, lieder gewoonlicke portie vohjtaen fullen. y, Ten tweeden, dat die Knechten endeBoets?, gefellen comende vuyter Zee nyet gaerden , noch ouerlast in defen Janden doen en fuJlcn of indien ter contrariegefchiedde,zoe zullen y, die voirfz. Gedeputeerden van dit Coufent ;> ongehouden blyuen, ende en fal voir geen confent geacht worden. Ten derden, dat ?-, des Keyferlicke Majefteyts Penningen tot 5, dertich duifent ponden eerst ende alvoiren in de voirfz. Armee geemployeert fullen ^ worden, fulex dat indien enich beltant ge?, matei worde, of dat die luyden van oirloge binnen twee maenden vuyter Zee keerden by ltorm of fortune, dat de voirfz. Gedepu- teerden, naer aduenant datter ouerfchiet, ?, ontlast fullen blyuen, fonder vorder gehou}, den te fyne, ofter te cort quame, dan als i) voirfz es. Ende dat men gracelicken fcm?, meren ende executeren fal den Onderfaten van de voirfz. Confente. Wdck Confent fi mitter voirfz. Conditiën die voirfz. Stadhou„ der geaccepteert heeft op ten 20 Augufty „ Anno 1533. binnen der Stad van Amtler„ dam, ter prefentie van den voirfz. Gedepu-> „ teerden, my tegenwoirdich als Advocaat. „ Ende ick hebbe myn Heere den Stadchou;, -der de(è Afte gegeuen onder myn hand„ teyeken." ' Terftocd hierna, werdt het verlof, aan fommigen.verleend, om, over Hamburg en LuV. Deel. E bek* KarelII. «533-  6*6* VADERLANDSCHE XVII. Boek7 KarelII. 1533. De Vloot raakt in Zee, en houdt de Zond open. Beftand. 1534- XV. Vryheid van Godsdienst in Duitschland. bek, op de Oostzee te handelen, wederom ingetrokken (V). De Vloot, onder 't Opperbevel van Gerard van Merkere, geraakte eindelyk, in Herfstmaand, in zee, koers zettende naar de Zond, die zy, eenen tyd lang, geilooten hieldt, geenen anderen dan Nederlandfche Schepen vergunnende, door dezelve, uit en in de Oostzee, te komen. De Lubekfche Vloot, gebooden door Markus Meyer, hieldt zig, omtrent de Elve, ver genoeg buiten fchoots. De Hoilandfche keerde eerlang naar huis, en in de Lente des volgenden jaars (ar), werdt 'er een Beftand met de Lubekkers en een Verbond van Koophandel, voor den tyd van dertig jaaren (jO, niet den nieuwen Koning van Deenemarke, geflooten (z). De Vloot hadt toen uitgediend; doch over 't draagen der kosten deezer uitrustinge, die, voor den Keizer, meer dan tweehonderdduizend guldens belóopen hadden fV), viel merkelyk verfchil, tusfchen Hoorn en de Dorpen ónder de Stad gehoorende (£). De meeste Steden rekenden zig egter gelukkig, dat zy van deezen lastigen Kryg ontflaagen waren. In Duitschland, hadden de Ptoreftanten, ondertusfchen, eenige vryheid gekreegen. De Turkfche Keizer, Soliman, na 't verflaan van Koning Lodewyk, Hongarye byna geheel heb- O*. Mr. Abri* van dek. Goes Regift. bl. 194, 195 > '97» 198» 199, 200, 201, 202, 203, 204, 205, 206, 207, 208, £Oy, 2jo, 211, 2iï, 2u, 214, 215. Qx) Reigersb. II. Deel, bl. 443. Xy) Chanr. van Brabant tc Vilvoorde. Negende Onderkasfe, getek. R. {z) Mr. Aert van der Goes Regift. 217, 220. Ca) Zie Mr. Aert van der Goes Regift. bU 224. *TJ Veuus Hoorn, bl. 242.  XVII. Boek. HISTORIE. 6> hebbende afgeloopen, dreigde het Aartsher togdom Oostenryk, met eenen inval, dien Karel de V. niet keeren kon, zo de Proteftantfche Vorften hem onderhand bleeven weigeren. Hy hadt zig in, den aanvang des jaars 1532, met geen ander oogmerk, naar Duitschland begeven, dan om deze Vorlten te beweegen, tot het verkenen van eenen merke* lyken onderhand, tegen de Turken, 't Gelukte egter niet, voor dat hy hun de vrye oefening van den Godsdienst, tot op het houden eener algemeene Kerkvergaderinge, hadt toegedaan (V). In 't kort, hadt hy toen een Leger van negentigduizend Knegten en dertigduizend Paarden op de been, welk defchrik zo zeer onder de Turken bragt, dat Soliman met zyne benden, in den Herfst, naar Konftantinopel te rug trok. Doch de vryheid van Godsdienst, welke de Keizer in Duitschland hadt moeten toeftaan, werdt, in de Nederlanden, nog in zo verre geweigerd, dat men zelfs 's Keizers Plakaaten, wegens deeze vryheid, in Duitschland, uirgegev-en, hier te lande, op firaffe van lyf en goed, niet mogt inbrengen, houden, verhopen of kezen (d). Ook begon men, omtrent deezen tyd, in Holland, heviger te yveren tegen de Herdoopers of Doopsgezinden, onder welken, zig ook luiden onthielden, die, met reden, by de Over* heid in 't oog liepen, en in en na het jaar, in welk wy nu getreden zyn, zo veel gerugts in Holland maakten, dat wy niet nalaaten konnen, CO Du Mont Corps Diplom. Tom. IV. P. II, p, 87. 88= £tEioANqs Ubr. VIII. p. 205, 210. Cd) Repen, der Plak. van HoB. bl. 27. E a KarelII. 1534- .1VX Jtro-qï  68 VADERLANDSCHE XVII. Boeit* •KarelII i534- XVI. Oorfprongder Herdooperen of Doopsgezinden, ,nen, van hunne bedryven, hier en hier omtrent, een omltandig verhaal te doen. Omtrent het jaar 152a, of wat vroeger, deeden zig, in Zwitferland, onder de Zwinglifchen, en in Saxen, onder de Lutherfchen, eenige luiden op, die de Hervorming, met uitfluiting van den Kinderdoop, wilden invoeren : hierin verfcheiden' vroeger' Hervormers navolgende, die, al van de elfde en twaalfde eeuwe af, den Kinderdoop hadden veroordeeld (e). Men wil, dat fommige voornaame Hervormers en Zwinglius zelf, in 't eerst, niet vreemd geweest zouden zyn van het affchaffen des Kinderdoops. Doch hiervan is my geen zeker blyk voorgekomen. Vaster gaat, dat 'er Gemeenten geweest zyn, in welken men beide bejaarden en kinders doopte, en 't niemant kwalyk nam, dat hy zyne kinders ongedoopt liet. De voorftanders des bejaarden Doops, die zig federt Doopsgezinde^ genoemd hebben, kreegen, om dat zy zulken, die in hunne jongkheid gedoopt waren, niet voor gedoopt hielden, en op nieuws doopten, den naam van Herdoopers, met welken wy hen, in navolging der gefcbiedenisfen deezer tyden, ook doorgaans benoemen zullen. De Saxifche Herdoopers, onder welken , Nikolaas Stork, Thomas Muntzer en Markus Siubner, boven anderen, berugt geweest zyn, gaven breed op van bovennatuurlyke verlichtingen en ontdekkingen. Doch van de Zwitferfchen, onder welken , Koenraad Grebbel, C/1 Voyez Fleury HilV. Ecelef. T*:n. XII. ■$> 447 > 565> £75. Tm, XIV. f. 184., éfll,  XVII. Boek. HISTORIE. 6> bel, Felix Mantz en Jurgen Rlaauwrok de voornaamften waren, vindt men dit, of niet, of fpaarzaamlyk (ƒ), gemeld. Grebbei en Mantz raakten, met Zwinglius, in gefchil, over den Doop: waarop een Plakaat, te Zurich, uit« kwam, by welk ieder, die zig herdoopen liet, of zyn kind den doop onthieldt, eene boete van een mark züvers werdt opgelegd (g~). Hiei by bleef het niet. Zwinglius dreef door, dat men de Herdoopers aan 't leeven komen moest, en Mantz was de eerfte, van wien men gemeld vindt, dat hy, in 't jaar 15*6, te Zurich verdronken werdt (3). Dus ftreng handelden de Hervormden zeiven, met hen, die 't ftuk der Hervorminge een weinig anders dan zy begreepen. Blaauwrok werdt, wat kater, in Tyrol verbrand (&). In 't jaar 1527* werden ook eenige Doopsgezinden in Holland, en dus door Roomschgezinde Regters , ten vuure veroordeeld (T). En in 't jaar 1531, wel CO Sleidanus Libr VI. p. 146. G. de Bres Wortel des Herdooperen I. llnek, V.ap. VI. ƒ. 36. (gO Doopsgez. Martel, boek 11. Deel, bl. 3. (h) Doopsg'.z. Mirtel. tl. Deel, bl. ai. CO Doopsgez. Martel. II. Deel, bl. 13. (3) Zie J. H. V. P. N. Begin/, der Scheuring, mder de Doopsgezinden , bl. 4. De Schryver , die zynen naam, onder deeze letters, verbergt, fchync Karei van Gend geweest te zyn, alzo hy, bl. 37, zegt, dat hy, in de Etnhder Disputatie, Sciiryver dei? Doopsgezinden was. En deeze Schryver was Karei van Gend. Zie Etnhder Protocol, f. 369 verfo en 370. Ik vermoed, dat hy dezelfde Karei was, van wien Urbo Emmius (Rtr. Frific. Libr L1X. p. 924.) een (legt getuigenis geeft, en, onder anderen zigt, dathy, in 't jaar 1544, te Leiden,in hegtenisgefineetenzynde, verfcheiden' Herdoopers, die niet van zyne gezindheid ï'aren, beklapt heeft. E 3 Karei,Iï> 1534-  KAiutx.il, 1534- Geest- dryvende Herdoopers. 70 VADERLAND SC HE XVII. Boek, wel negen mannen te gelyk, van Herdooperye befchuldigd zynde, uit Amfterdam, naar den Haage gevoerd, en aldaar onthalsd (£). Veelen van deeze luiden gaven blyken van een vroom en godvrugtig gemoed. Doch onder de Saxifche Herdoopers deeden 'er zig eenigen op, die van eenen anderen geest gedreeven fcheenen. Stork en Muntzer leerden, „ dat de weereld, in 't burgerlyke en in 't „ kerkelyke, tot hiertoe, door de boozen was „ beftierd; doch dat 'er een andere tyd op „ handen was, in welken God een heilig „ volk, in plaats van dit, welk hy beflooten „ hadt te verdelgen, verwekken zou." Muntzer floeg zelf de hand aan deeze verdelging, zig, in 't jaar 1525, voegende by de Thuringer Boeren, die tegen de Overheid waren opgeftaan. Doch hy werdt gevangen en ter dood gebragt , waarna de opftand gedempt werdt (7). Zyne Leer hadt, ondertusfchen, eenigen opgang gemaakt. Melchior Hofman, een zyner aanhangeren, omtrent het jaar 1531, uit Duitschland,te Embden, gekomen,zondt, van daar, eenigen, als Leeraars, uit, naar Westfalen, naar Friesland, naar Holland, en elders. Vervolgens, Jan Trypmaaker, in zyne plaats, hebbende aangefteid, trok hy naar Straatsburg, alwaar hy, gevat zynde, in de hegtenis overieedr. Trypmaaker begaf zig, iêoert, naar Amfterdam, van waar hy, insgelyks gevangen genomen zynde, naar den Haage gevoerd, en met nog zes of zeven andere') E m Veer Chron. f. 33. {Is j. Oamfrati, Vitr. Melancht. p. 43. f.i Horteivs. / 45, ^6, 47 3 £0» 5»j 52, '58.] E 4 I534- XVII. Munfter vordt, loor de ierdooiers, oermeeserd.  72 VADERLANDSCHE XVII. Bom; KarelII. 1534- de Wethouderfchap, inaar zelfs door Frdnciscus, Graave van IValdek en Bisfchop van Mim(ler, bekragtigd (W), In deezen ftaat der zaaken , kwamen de Herdoopers te Munfter-, welken Rotman", eerlang, toeviel. Hun getal groeide zo fterk aan, dat men voor opfchud* ding vreesde. Eenige Domheeren en anderen, eenig volk in de wapenen gebragt hebbende, verfterkien zig, in een gedeelte der Stad, Overwater genaamd. De Herdoopers verzamelden zig, daarentegen, op de Markt. Men floot een Verdrag, by welk zy beloofden, zig ftil te zuilen houden. De Heeren trokken toen af met hun Volk en verlieten de Stad. Doch terftond hierna, ftaken de Herdoopers de hoofden wederom famen, en fpraken van de Stad te bemagtigen. Heimelyk zonden zy booden uit, om hunne aanhangers, van alle kanten, ook uit Holland, naar Munster te ontbieden O)- Dit gefchiedde, omtrent den aanvang des jaars 1534. Ten zelfden tyde, werdt hier het herbergen der Herdooperfche Leeraaren, by openbaaren Plakaate, verbooden, en elk , die 'er een' aanbragt , twaalf guldens toegezeid. Ook gaf men den herdoopten, insgelyks by openbaar Plakaat, vier entwintig dagen tyd, om berouw te toonen: in welk geval, hun vergiftenis beloofd werdt (ƒ>). Men vreesde voor 't verloopen van 't volk uit Holland, 't welk, in den waan gebragt, dat 'er, ia Westfalen, oogemeene zaa-. (_n~) Anonymi Cliron. Moiwft, in MatTmai Anal. Tom. V., *. 142— 48. 1 (0) L. HoUTBNs, de Anabapt. p.m. jco., {ts Repert. dec plakaat. van Hofland s il. 28^  XVII. Boek. HISTORIE. 73 zaaken gebeuren zouden, met menigten, naar Munfter toog. Zelfs vernam men, ten deezen tyde, dat 'er, in Overysfel, eenig Oorlogsgereedfchap byeen gebragt was, ten huize van bekende Sektarhjen, waar uit beroerte gefpeld werdt (q). Te Munfter, werdt de toeloop eerlang zo groot, dat de Herdoopers, fterker geworden dan de andere Burgers, op eenen Vrydag, in den aanvang der Vasten, eenen nieuwen oproer verwekten, roepende door de Stad, Maakt u vanhier ,gy Godloozen, ten zy gy allen wilt uitgerooid worden, want al wie weigert zig te laaten doopen, zalmen dood flaan (r). Toen weeken de meeste Burgers, die hun niet toevielen, met vrouwen en kinderen, ter Stad uit, en de Herdoopers bleeven 'er meester van f». De voornaamfte aanleiders van deezen oproer waren Jan Matthyszoon van Haarlem, Jan Bokelszoon van Leiden, Bernard Rotman, Bernard Knipperdolling , Jakob van Kampen en Jan van Geelen. Zo dra was de Stad niet overmeesterd, of de voornaamfte Huizen en alle de Kerken werden geplonderd, alle boeken, behalve den Bybel, verbrand, en alle goederen gemeen gemaakt 0). De Büfchop hadt, midlerwyl, een Leger verzameld, met welk hy 't beleg floeg voor de Stad. Verfcheiden' Duitfche Vorften, en onder anderen de Landgraaf van Hesfen, die Luthersch en den vreedzaamen Doops- CO Repert. der- Plakaat. van Holi. bl. 2S. 'O') IIortens übi fupra. Qs) Anonymi Chron. Monaft. p. 149, 150. „(O A- Corvinu"! deMonaft Obfid. la Collccft. S. Schardu ZWO. ii. p. 315. Sljidanus Libr. x. p. 156, 157, E S KarelII. 1534.  KarelII, 1-534- * Ofitialis. XVIII. Naakte Zwaard ioopers te Amfterdam. 74 VADERL ANDSCHE XVII. Boek; Doopsgezinden niet ongenegen was, de Hertog van Gelder, en de Steden Deventer, Kampen en Zwol hadden hem voorzien van gefchut, of manfchap. Hy beftormde de Stad, in 't eerst, hevig (u). Ook deeden de belegerden uitvallen, in één van welken, Jan Matthyszoon fneuvelde (V). Evenwel was 'er geen kans, om de Stad, ftormenderhand, te bemagtigen. Een gedeelte van 's Bisfchops Leger verliep ook eerlang, en hy zag zig genoodzaakt van 't ftormen af te laaten, en de Stad, door uithongering, tot de overgaave, te dwingen (V). De beroemde Viglius van Aytta van Zuichem, die thans het Ampt van * Kerkelyken Regter, by den Bisfchop bekleedde, en zig doorgaans te Duimen ophieldt, werdt, wat laater, naar den Ryksdag te Worms afgezonden, om onderftand tegen de Herdoopers te verzoeken (V). 't Blykt egter niet, dat hy iets opdeedt. De Stad ging, eerlang, by verrasfing over. Doch eer 't hier toe kwam, hadden zig, te Amfterdam, en elders in Holland, een groot getal van menfchen fcheep begeven , met meening, om naar Overysfel over te fteeken, en van daar naar Munfter te trekken, alwaar, naar men voorgaf, een nieuw en heerlyk Ryk begon opgeregt te worden (y). Eene Vloot van (.«") Viglii ab Aytta Zoichemi Epift. Sel*&. N. LVII. in Anal. Belg. Tom. l\. P. I. f '71- (v) Hurtens. de Anabapt. p. m 302. (w) Viglii Epift. Seleét. N. LXXlU. tibi fiipra p. 203,204, Anonymi Chron. Monafl. p. 150, 151. (*> Viglii Epift. Selefy N. 1AV. LV. L.Xf... LXII d-ifuprfk p. 164, 167, I7y, lol. Cy j E. de Veer Chron. ƒ. 36 verf.  XVII. Boek. HISTORIE. 75 van verfcheiden' zulke Schepen werdt, opl den een-entwintigften van Lentemaand, te Amfterdam, aangehouden. Men vroeg den' luiden, werw aards zy V gemunt hadden ? Naar V Land, welk God ons wyzen zal, was het antwoord. Om 's volks drift tot vertrekken verder gaande te maaken, liepen 'er, 's daags daaraan , op den middag, vyf Herdoopers, naakt, en met bloote zwaarden in de hand, door de Stad, roepende, In den naam des Hee* ren ! Gods zegen plaat over de regter, Gods vloek over de linker zyde der Stede (z). Anderen melden , dat 'er drie onder waren, die Obbe Filips en anderen, in Friesland, gedoopt en uitgezonden hadden, en dat de eeneriep, de nieuwe Stad, meenende, zo't fchynt, Mumter, is den Kinderen Gods gegeven: de ander, doet boete, doet boete, en de derde, wee,wee, over alle Godloozen (V). Doch zy befchadigden niemant. De Schuttery raakte terftond op de been, de roepers werden gevat, en kort daaraan , te Haarlem, ter dood gebragt. 't Zelfde lot trof ook eenigen anderen van dien zelfden aanhang, zo te Haarlem, als te Amfterdam , en in den Haage Eenige dagen c laater, kreeg de Amfterdamfche Regeering , v uit Friesland, berigt, dat de Herdoopers voor a: hadden, de Stad te verrasfen. De Schutters, ° en Lieve-Vrouwen en Kruisgilden werden, op 't Stadhuis ontbooden. Men vroeg hun, wat dienst de Raad, des noods, van hun te wag- ten Cz) Hortens. etc A'inbapt. p. m. 300. («j Bckenter. van Óbue Philips, 'bl. 16, 17. [53]. f b~) Chron. AmtófÓK. c.£. Matthxüm Fund. Fat. Ec' clef. p. 525, 1534- Jeruge in een." mflag 3 Am.  76 VADERL ANDSCHE XVII. Boek> Xarei.II. 1534- j j » i 1 I Orde tegen de , Herdoopers in Holland. < : : ; ten zou hebben? en zy verklaarden, goed en hloed, voor den welftand der Stad, veil, te hebben. Hierop volgde een ftreng verbod, om vreemde Herdoopers te herbergen: die zig in de Stad bevonden, geene gezeten' Burgers ;ynde, moesten, voor vyf uuren des avonds, op ttraffe des doods vertrekken. Na vyven , leedt men, op verfcheiden' plaatfen, huiszoeking, en betrapte 'er twintig, die vastgezet werden. Den Graaf van Hoogftraaten, kort rierna, met eenige Leden van den Raad van rlolland, op bevel van Vrouw Maria (V), in ie Stad gekomen zynde; werden 'er eenigen 'an deeze gevangenen met de dood geflrafr. Doch zes-endertig anderen, de Leer der Herlooperen verzaakt en openbaare boete gedaan lebbende, werden in genade ontvangen (d)t vaarmede de rust, in Amfterdam, voor eenen yd, herfteld was. De Landvoogdes deedt, ondertusfchen, op ;ene algemeene Dagvaart te Mechelen, in rlooimaand, gehouden, eenen voorflag, om le Herdoopers en Lutherfchen beide uit te •ooijen, en Bisfchop Franciskus Munster te lelpen winnen. Doch de Staaten van Holand toonden weinige genegenheid, om zig net Munster te moeijen. Hier te lande, willen zy egter zorgen, dat oproerige en valche Leeringen belet en geftraft werden. De stadhouder leverde hun, ten deezen einde, redert, een Ontwerp over: doch alzo den Geestelyken daarby te veei gezags werdt ge- »*' (c) Repen, der Plakaat. van HoÏÏ.W. 25. " ttt") SortbX?. de. Anabapr. p. :-r. 301, 302,.  XVII. Boek. HISTORIE. 7f geven, werdt het, door de Staaten, van de hand geweezen, oordeelende zy „ dat men, „ voornaamlyk, op de wyze van prediken agt ,, te geeven hadt, om valfche Leeringen te „ fluiten; en dat men zorg draag-sn moest, „ dat de Leeraars zig van 't fchelden op el„ kanderen, en van 't voordellen van vreem> „ de gevoelens op den Predikftoel onthiel„ den 0O-" Midlerwyl, kreegen alle Baljuwen en Schouten in Holland last, om, een jaar lang, naar Herdoopers te zoeken, en dezelven te doen ftraffen: en zulke Melchioriicn, (zo noemde men de oproerige Herdoopers, naar Melchior Hofman) die van hunne dwaalingen waren afgegaan, moesten, een jaar daarna , ter plaatfe hunner Wooninge blyven, zy alleen uitgezonderd, welken ten Haring voeren, of buitenlandfchen Koophandel dreeven (ƒ). Men gebruikte deeze voorzorg, om den Herdooperen het famenrotten, en verreizen naar Munster en elders te beletten. Hoe 't binnen deeze belegerde Stad toeging, ftaat ons nu te melden. Jan Matthyszoon van Haarlem hadt zig hier, zo lang hy leefde , het opperbewind in 't burgerlyke aangemaatigd, en met zo veel ftrengheid geregeerd, dat hy zig niet ontzien hadt, fommigen, die hem tegenftonden, met eigen' handen, 't hoofd voor de voeten te leggen. Voorts, ■ waren 'er twee Burgemeesters en twee-entwintig Raaden onder hem aangerteld. Doch na 't omkomen van Jan Matthyszoon, werdt (e) Mr.Aert van der Goes ReEift- bl. 218, 210, 230. 335= £ƒ) Repen, der Plakaat. yan Hol!, bl. *9. KarelII. 1534- —-ï-, XIX. Jan Bo- icelszoon van Lelden werpt zi£ ap tot Koning van Munfter,  KarelII. 1534. 78 VADERLANDSCHE XVII.Boek. werdt het opperbewind, met algemeene ftemmen, aan Jan Bokelszoon, Kleêrmaaker van Leiden, opgedraagen (g). Hy was, omtrent het jaar 151 o, gebooren, en kon dus weinig meer dan vier entwindg jaaren bereikt hebben. Een Schryver, die hem gekend en geiproken heeft, getuigdt, dat hy niet misdeeld was van verftand en welfpreekendheid Qi). Ook melden anderen, dat hy, voorheen, te Leiden, onder de Rederykers, verkeerende, den rol van Koning gaarne plag te fpeelen (7), 't welk hem, eerlang, ook te Munster, te pas kwam. Hy gaf voor, zo wel als Jan Matthyszoon, door den Geest, gedreeven te worden. Omtrent het midden van Bloeimaand, liep hy, des nagts, moedernaakt, door de ftraaten, roepende, dat de Koning in Zion gekomen was. Toen zat hy, drie dagen, in huis, zonder te willen fpreeken, fchryvende, dat de Geest hem den mond geflooten hieldt. Eindelyk , borst hy uit, dat hem, van boven, bevolen was, twaalf Regters in Israël aan te ftellen. Dit gefchiedde. Ook gaf hy het ampt van Scherpregter aan Knipperdolling, die elk, die den Profeet, Jan van Leiden, durfde tegenftaan, of tot den Bisfchop wilde overloopen, ftrengelyk ter dood bragt. 't Leedt niet lang, of men begon, eerst heimelyk, toen openlyk, de veelwyvery te dryven. Elk nam zo veele vrouwen, als hy goedvondt. De Nonnen werden uit de Kloosters gehaald, en o- pen- Cg~) Hortens. de Anabapt. p. m. 301, 30a. (A) A. Cürvinus de Monafter. Obfidione, p. 315. (.0 Orlbrs Leiden, tl. 318, 32a.  XVII. Boek. HISTORIE. n penlyk getrouwd De twaalf Regters hadden maar eenige weeken gediend , toen Jan van Leiden goedvondt, hen van hun ampt te ontzetten, en zig tot Koning over dit nieuw Jeruzalem op te werpen (J). Een Goudfmid van Warendorp, Jan Duizendjehoen genaamd, O), hielp hem zyn oogmerk uitvoeren, verklaarende Hemelfchen last te hebben, om Jan Bokelszoon, tot Koning over 't Munstersch Zion niet flegts, maar over de gantfche aarde aan te ftellen. Al 't volk gaf hier zyne ftem toe. De nieuwe Koning verkoos zig, terftond, eenige Staatsdienaars en Pvaaden. Gerrit Boekbinder, dien wy boven genoemd hebben, was een der laatstgemelden (ji). De Koning droeg zig, volgens 't verhaal van zuiken, die hem gekend en gefproken hebben, zo vorftelyk, als of hem deeze waardigheid ware aangebooren. Hy droeg eene Kroon, en Diadema, 't gewoone hoofdverfierfel der aloude Oosterfche Vorften. Als hy te paard door de Stad, reedt, hadt hy gouden fpooren aan. Behalven den ftoet, die hem volgde, liepen 'er twee Knegten vooruit: een van welken, het oude Testament droeg. De ander hieldt een zwaard in de hand. Die niet knielde, daar de Koning voorby reedt, werdt, op Maande voet, gedood. Dus bootile de hervormde Kleêrmaaker de gewoonte der aloude Oosterfche Vorften naar, die hy, nog Rederyker te Leiden, naar 't fchynt, hadt lee- (£) Anonym. Chron. Monafr. p. 152. (O Hortens. de Anabapt. p. .m. 302, 303, 304. Qji) Anonymi Chron. Monaft. p. 153. Ca) L. Hortens. de Anabapt. p, 304, KarelII» I534■  KarelïI. 1534- Hy (lelt Jakob van Kampen aan tot BisfchopvatAmfterdam. (o~) A. CoRvtnu1! dc.Miinaftef. Obful. p. 3'5(p) Viglii ah AirraK Züichem. Epil'c» Sclctt. Ar. LIV'. in As.il. Belg. Toffl. U. F. I.p. 165. Stf VADERLANDSCHE XVII. Boek; leeren kennen. Hy volgde hen ook, in 't neemen van veele vrouwen. Eerst trouwde hy de Weduwe van Jan Matthyszoon, onaangezien zy zwanger was. Zy alleen droeg den naam van Koningin. Behalve haa% nam hy nog veertien of vyftien andere Vrouwen van minderen rang: eene van welken, de koenheid gehad hebbende van zyn bedryf te veroordeelen, door hem, met eigen' hand, in 't openbaar, onthalsd werdt (o). Men befchuldigt hem van verfcheiden' andere wreede en ontugrige bedryven, die hem gehaat maakten by de Ingezetenen. Doch hy heerschte zo geweldig, dat niemant zig, openlyk, over hem beklaagen durfde. Ondertusfchen , werdt de Stad, door den Bisfchop, zo naauw beflooten gehouden, dat 'er de voorraad, door den tyd, begon te ontbreeken. Koning Jan vondt toen geraaden, 1 eenigen uit de Stad te zenden, om te prediken; die byna allen den Bisfchop in handen vielen, en gedood werden Een derzel- ven, Henrik van Hilverfom, behieldt het leeven, mids hy zig gebruiken liet, om de Herdoopers, binnen Munster, te bedriegen. Henrik, wederom in de Stad gekeerd, maakte den Koning diets, dat hem een Engel uit 's Bisfchops magt verlost, en voorts bekend gemaakt hadt, dat God den Koning drie ryke Steden, Amfterdam, Deventer en Wezel, hadt gefchonken. De Bisfchop, die hem dit, naar 't fchynt, deedt zeggen, beoogde de magt der  XVII. Boek. HISTORIE. 81 der Herdooperen te verdeden, en veelen, in plaats van naar Munster, naar elders, te doen trekken. Ook gelukte hem dit, ten deele. Terftond hierop, werdt Jakob van Kampen, tot Bisfchop van Amfterdam, aangefteld, en, nevens zekeren Jan Matthyszoon van Middelburg, derwaards gezonden. Ook kwam hy'er, in Wynmaand, aan, en onthieldt 'er zig heimelyk; veele menfchen doopende, en in de nieuwe Leere onderwyzende. In 't hoofd van verfcheiden' zyner Brieven, fchreef hy: Ik, Jakob van Kampen, Bisfchop te Amfterdam, Leesmeester te Munster (q~). Henrik van Hilverfom raakte, federt, wederom uit Munster, en liep openlyk over tot den Bisfchop (V). De Stadhouder Hoogftraaten was, op den eerften van Wynmpand, te Amfterdam gekomen, om orde op het uitrooijen der Herdoo ' peren te ftellen. Hy hieldt den Schout, Jan < Huibertszoon, en eenigen uit den Raad ver-1 dagt, dat zy te flap in dit werk waren geweest, en hierdoor het toeneemen der Ketterye hadden veroorzaakt. Ook werdt Jan Huibertszoon, federt, van 't Schoutampt verbaten, en ten lande uit gebannen (s). Den zevenden van Wynmaand, werden 'er twee Herdooperfche Burgers gevat. Hierop ootftondt een gerugt, dat men 'er, dien nagt, nog wel tweehonderd van 't bed zou ligten. De vrees; hierdoor in veelen verwekt, was oorzaak, dat zy in merkelyken getale, voor 't Stadhuis, famen fchool- f^Resift der Willek, van Amft. by Brandt Hifc. der Reform. I. Deel, bl. 122. Oj L. HORTfiN». de Anabapt. p. m. 305, 306, 307. C'J Regeer. Lyst vau Amt't. voor de Handv. druk y«n 1634. V. Deel. F KarelII,; 1534- BeweeRing allaar over le Her- loope»  8a VADERLAND SC HE XVII. Boek; KarelII. 1534» XX. Hongersnood in Manster. 1535- fchoolden, zig laaten de verluiden, dat zy niet zouden gedoogen, dat men de Burgerlyke vryheid fchondt, en de luiden heimelyk ten huize uit haalde. Joost Duik, Schepen der Stede , dien nagt, als Hopman der Schutteren, de wagt hebbende, ftelde hen egter te vrede , hun zyn woord geevende, dat niemant der Burgeren eenigen overlast te vreezen hadt : v/aar op zy naar huis gingen. De Stadhouder, voor de gevolgen deezer famenrottinge bedugt, deedt zyne Herberg fterk bewaaken, tot dat hy, twee dagen daarna, wederom uit Amfterdam vertrok (/). Het gebrek van mondbehoeften werdt, ondertusfchen, zo groot te Munster, dat men ongewoon voedfel gebruiken moest. Men vleide eikanderen met hoop van toevoer en ontzet. Doch 't bleef agter. In Wintermaand, zondt de Koning Jan van Geelen, niet onbedreeven in Krygszaaken, ter Stad uit, om de benden, die men zeide in aantogt te zyn tot ontzet, naar Munster te geleiden. Doch hy begaf zig, over Friesland, naar Amfterdam, en keerde niet weder (u). De hongersnood nam, in 't volgende jaar, zo zeer de overhand, dat men zig niet flegts met paarden - honden en rotten - vleesch voeden moest (v); maar daar was zelfs geen leder zo hard, welk niet gegeten werdt. De Schryver, dien wy hier volgen, heeft verfcheiden' Boeken gezien, vau weiken de lederen banden gegeten waren. Men verzekerde hem ook, dat 'er zelfs kinderen wa- (O Hortens. de Anabapt. p. m. 306, 307. («) Hortens. de Anabapt. p. m. 307, jio. (y) Anonym. Chron. Monaft. p. 156.  XVII. Boek. HISTORIE. 83: waren omgebragt, en te lyve geflaagen. En midden in deeze elende, werden 'er nog danferyen gehouden en fchouwfpelen verioond (V), terwyl de Hoofden der Herdooperen elk een' verzekerden, dat de Stad nimmer gewonnen, maar wel haast wonderbaarlyk verlost worden zou (x). Doch 't viel geheel tegen hunne verwagting uit. De Bisfchop hadt, volgens zyn eigen fchryven aan Paus Paulus den Hl, welk nog voorhanden is, op het einde des jaars 1534, reeds meer dan agtmaal honderdduizend guldens, in de Belegering zyner Hoofdflad, gefpild; en verzogt, derhalve, den Paus, op 't ernftigst, om onderfland. Doch my is niet gebleeken, dat hem van Rome iet toegefchikt werdt. Hy hadt, federt eenen geruimen tyd, flegts drieduizend Knegten en driehonderd paarden, tot dit Beleg, konnen gebruiken; die alleen konden dienen, om de toegangen, op welken zy zig verfchanst hadden, te fluiten, en niets tegen de Stad onderneemen tonden {y). Doch in Zomermaand des jaars 1535, werdt de Stad, by verrasfing, overmeesterd, door Plans van Langer(iraaten, aan 't hoofd van niet meer dan vierhonderd man. Hy was, van de Herdoopers, overgeloopen tot den Bisfchop, dien hy Munster beloofd hadt te zullen leveren, zo men hem van eenig geld en volk voorzien wilde. Hy gaf zo veel verzekering, dat de Bisfchop hem 't ftuk (w~) A. Corvinus de Monafter. Obfid. p. 316. £*) Hortens. de Anabapt. p. 308. (v ) Vide Epift. Frincisci Monaft. Episc. ad Paulum III. in A. Mir*i Donat. Belg. Libr. 11. Cap. CXXXVIII. Op. Diplom. Tor.i. 1. p. 6r>7, öo3, 609, & int. Viglii Epift. Select. CXX.XIV. Anal, Belg, Tom. li. P. I. p. 321. F a KarelII, 1535- De Stad wordt, by verrasfing,ingenomen.  KarëlII. 1535- 84 VADERLANDSCHE XVII. Boek; ftuk toevertrouwde. Op den drie entwintigften van Zomermaand, des nagts, vertoonde hy zig voor de Kruispoorte, de wagt diets maakende , dat hy mondbehoeften bragt. Men kende hem, en liet hem binnen. Terfïond hierna, regtte hy een ysfelyk bloedbad aan in de Stad. Veelen werden, in den flaap, overvallen en afgemaakt. Oe Koning , te laat gewaar wordende, dat de Stad verrast was, bragt egter eene menigte volks in de wapenen, en weerde zig zo dapper, dat Hans het te kwaad gekreegen zou hebben; zo niet het Bisfchoplyk Leger toegefchooten was, en hem ontzet hadt. Op dit oogenblik, ontzonk den Herdooperen de moed. Agt dagen lang, werdt de Stad overgegeven aan de woede der Bisfchoppelyke Knegten. Men zag de ftraaten bezaaid met lyken. Ook werden 'er veelen gevat, en geregtelyk ter dood gebragt. Eenigen ontvlooden. Anderen, op 'c Slot geweeken, gaven 't niet op, zonder 't lyf te bedingen. De Koning, Jan van Leiden, werdt, nevens Bernard Knipperdolïing en Bernard Kregting, leevende gegr'eepen, en eenen geruimen tyd bewaard (z). Men voerde den Koning, tot een fchouwfpel, door 't omgelegen land, en ftelde hem toen op 't Slot Bevergerne, in fcherpe gevangenis. Knipperdolling en Kregting werden elders bewaard. Terwyl zy zaren, kreegen twee Lurherfche Leeraars, door den Landgraaf van Hesfen , afgezonden, vryheid, om'hen te zien, en tot (*) Anonym. Chron. Mon ft. p. 154,: 155. L. Hortens. da Anabapt. p. m. 313.  XVII. Boek. HISTORIE. 85 toe boete te vermaanen. Antoni Corvinus, één deezer Leeraaren, heeft, meer dan eens, met deeze berugte gevangenen gefproken, en een verhaal van zyn gefprek in 't licht gegeven, uit welk men de Leer deezer luiden (V), ook te vinden in een Bock, de Wederopregting genaamd (4), en geduurende 't Beleg van Munster verfpreld (T), kan opmaaken. Jan van Leiden hieldt „ dat het duizendjaarig „ Ryk, in de ' Openbaaringe vermeld, ei„ genlyk moest worden opgevat. De Ovcr,, heid , fchoon van . God ingefteld , mogt „ men, zyns oordeels, geweldelyk weder„ ftaan, als zy iets geboodt , flrydig met „ Christus Leere. Wegens de Regtvaardig„ maaking, hadt hy 't gevoelen der Roomsch„ gezinden aangenomen. Doch, in de ge- „ van- C<Ü Corvinus de Monafl. Ohfid. p, 316. Cb) Hortens. dc Anabapt. p. m. 299. (4) De eigenlyka Titel van dit werk is, <£nne jfe. ffitudoacDoec ciDclDeDDrritcünige rerftter ütl&oéffm* bet€mtchöm tcct/<&ehimvS Mbtlméwm Doch Jan van Geelen was 't gevaar gelukkiglyk ontvlugt, en te Amfterdam gekomen, alwaar hy, zynen naam veranderd, en zig voor een' Koopman uitgegeven hebbende, zig eenigen tyd ophieldt, ten huize van Willem Korneliszoon. Daarna befloot hy, heimelyk, naar Brusfel te trekken, en Brieven van vergiffenis van de Landvoogdesfe te verwerven. Om haar te bewee- gen, ((} Hortens. de Anabapt. p. m. 309, 310. E. Beningha Hifr. van Oostfr. IV. Bock, Cap. LXH. 'U. 6üi. CO Ubb. Emmius Libr, LVII. p. 85*, . £arel.H • 1535- xxir. 'c Oude Klooster by Eolsivaard,door de Herdoopers , ingenomea Jan van Geeleu onder- ïeemt (Vmfter- iam te q- cerwel- Aigen.  KarelII 1535- Beleid van den aanflag: die ont- : «lekt, pa VADERLANDSCHE XVII. Boek; ■ gen , gaf hy voor, van zyne dwaalingen berouw te hebben, en boodt aan, Munster, dat toen nog niet over was, den Keizer te willen leveren. Men verleende hem, onder deeze voorwaarde, de verzogte Brieven, en hy trok, terftond daarna, wederom naar Amfterdam. Hier verkeerde hy, federt, openlyk, met de voornaamften der Stad. Doch in 't geheim hieldt hy zig by de Herdoopers, en kreeg, eerlang, zo veel volks aan zyne koorde, dat hy bedoot de Stad, by nagt, te overmeesteren. Men beftemde, hierroe, den tienden van Bloeimaand. Hy en Henrik Goedbeleid, een bekend Burger, waren de hoofden der famenzweeringe. De overigen hadden zig, ten huize van Pieter Gaal, in de Pyllleeg, byeen gevoegd. Men maakte eikanderen diets, dat de aanval zo dra niet gefchied zou zyn, of de meeste Burgers zouden hun toevallen. Bovenal fteunde men op de voorzegging van Henrik van Hilverfom, die Amfterdam en nog twee Steden den Koning van Zion beloofd hadt. Het luiden van de Stadhuisklok sou de leus van den aanval zyn. 't Gilde der Kruisbroederen teerde juist deezen dag: en de naai tyd werdt, volgens gebruik , door de >antfche Wethouderfchap en de aanzienlyklen der Stad, bygewoond. Men was gewoon, n zulk eene gelegenheid, op de markt, die bier den Dam heet, vuurwerken af te fteeken, ;n pektonnen te branden. In deezen tvd van /reugde, meenden de Herdoopers hunnen fbg waar te neemen, en 't Stadhuis eerst, en daaria de Stad te bertiagtigen. Doch de Bur^enecsters kreegen, tegen den avond, de lugt van  XVII. Boek. HISTORIE. 93 van den aanflag. Een jongman, die niet genoemd wordt, gaf Pieter Honig berigt, dat «es honderd Herdoopers zig, dien zelfden nagt, dagten byeen te voegen, om de Stad te overweldigen. Honig deelde dit fchrikkelyk nieuws terftond mede aan de Hopluiden, Klaas Doedeszoon enDirkHillebrandszoon Otter. Alle drie gingen ze toen naar Burgemeesters» die de ontdekking eerst in den wind floegen, doch men gaf hun zulke verzekeringen, dat zy 't eindelyk geloofden. Men diende hun, onder anderen, aan, dat 'er drie dubbele gelaaden' handbusfen, boven de Waage, op de Rederykers Kamers, gereed gezet waren, om, in den aanval op 't Stadhuis, gebruikt te worden. Misfchien waren de Amfterdamfche Rederykers, of eenigen derzelven, die ook in laater' tyd de hand hadden in de Hervorming der Stede (tri), thans den Herdooperen genegener, om dat hun Koning, Jan Bokelszoon, te Leiden, Rederyker geweest was. Midlerwyl, was goede raad duur by Burgemeesters, 't Was nu in den voornagr, en de Kruisbroeders waren, tot hun geluk, vroeger dan naar gewoonte, gefcheiden. Sommigen floegen derhalve voor in den Raad, dat men de Burgers, fpoedig, doch in alle ftilte, in de wapenen, voor 't Stadhuis, moest doen komen. Doch anderen vonden hierin te veel zwaarigheid. De tyd verliep vast met dit fammelen. Men was, < op 't Stadhuis, nog bezig met beraadflaan , t toen de Herdoopers, naar men federt verze 1 ker J C»0 Zie, onder anderen, Ho©ft Nederland!". Hift. V. Mtek. H. ij/3' KarelII, 1535. [och eger onernoïenrordc.  KarelII. »535- De Herdoopersbemagtigen den Dam, er 't Stadhuis. 94 VADERLANDSCHE XVII. Boek. kerde, niet boven de veertig Merk, met flaande trom, uit de Pylfteeg, die digt by den Dam is, op 't Stadhuis kwamen aantrekken. De Burgers, die hier de wagt hadden, werden, in den eerden aanval, afgemaakt of gevat. Hun Hopman, Simon Klaaszoon Put, fchoot 'er 't leeven by in. De Burgemeesters ontkwamen 't gevaar, door eene verhaaste vlugt. Een dronken Schouts Dienaar, die tusfchen de ftoelen en banken lag te ronken, kroop, naauwlyks weetende wat hy deedt, op het eerfte gerugt, op handen en voeten, naar boven, en verftak het touw der Stadhuisklok; voorkomende hierdoor, gelukkiglyk, het kleppen van onraad, welk de gantfche Stad in rep en roer gefteld en waarfchynlyk een grooter getal van Herdoopers op de been gebragt zou hebben. De Burgemeesters hadden, ondertusfchen, de Gemeente in de wapenen doen komen, en de toegangen naar den Dam fterk doen bezetten. De Herdoopers waren meester van 't Stadhuis en den Dam. Een mismaakte Bultenaar uit de hunnen, gewapend uit de Pylfteeg komende, vraagde zynen Buurman , als ware hy 'er zelf onkundig van geweest , wat 'er gaans ware ? 't Is op den Dam te doen, antwoordde deeze, laat het ons gaan zien. Doch naauwlyks waren zy eenige treden voortgegaan, of de ander ftak hem verraaderlyk onder de voet. 't Gerugt van den aanftag klonk vast de gantfche Stad door. Elk raakte op de been. Men liep herwaards en derwaards, zonder, in de holte des nagts , vriend van vyand te konnen onderfcheiden. Die zig op den Dam vertoonen. durfde, werdt, ter-  XVII. Boek. HISTORIE. 95 terftond , door de Herdoopers, doorfchooten. Klaas van Aken, een fpotvogel en fterk drinker, hadt de koenheid van zig alleen onder den drom der Herdooperen te begeeven, en Henrik Goedbeleid, dien hy van ouds kende , af te vraagen, wat hun begeer en was ? Henrik antwoordde, dat zulks hem niet aanging, en dat hy zig naar huis moest begeeven. Doch, terwyl Klaas draalde en jokken wilde, werdt hy, tegen Henriks zin, door de anderen, doorftoken. De Regeering hadt beflooten, niets tegen de Herdoopers te onderneemen, voor dat de dag gekomen zou zyn. Men vergenoegde zig, derhalve, met de toegangen naar den Dam, op bevel van den Burgemeester Goosfen Janszoon Reekalf, niet onbedreeven in de Krygskonst, met zeilen te behangen , en met hopzakken te floppen , agtei welken, men veilig was, voor 't gefchut der Herdooperen. Dus dagt men den morgenftond te verbeiden. Doch de Burgemeester Pieter Kolyn, een geleerd en godvrugtig man, zig, ter oorzaake van zyne zagtheid omtrent de Herdoopers, by veelen, in 't vermoeden gebragt hebbende, dat hy met hen heulde, kon 't niet van zig verkrygen, dat hy nu de gelegenheid voorby zou laaten gaan, om zig, ■openlyk, van zulk eene kladde te zuiveren. Hy rukte dan, aan 't hoofd van zyn Vendel, aan op de Herdoopers, die hem ftoutelyk te gemoet traden. Voorde Waage, raakte men handgemeen. De Herdoopers behielden de overhand: de Burgers werden verjaagd, of doorfchooten : fommigen ook met vergiftigd lood.. Kolyn zelf werdt deerlyk ver- moorc KarelII. 1535- De Burgemeester Pieter Kolyn en eenige Burgers worden doorfchooten.  ' 0 VADERLANDSCHE XVII. Boer; KarelII. 1535- Kloekheid van BurgemeesterReekalf. J ] j moord (n~). Reekalf, die toen 't voornaamfte bewind alleen aan zig nam, bezoldigde, dien nagt, op de Vischmarkt, een zeker getal van VVaardgelders, voor den tyd van eene maand, onder voorwaarde, dat zy, geleid door Burgemeesteren , de Herdoopers eerst van den Dam dryven, en daarna 't Stadhuis overweldigen zouden; wanneer zy, door de Burgers , zouden worden ingevolgd. Voorts gcboodt hy, dat men zig, het overige van den nagt, doodflil houden zou. De Herdoopers bragten, ondertusfchen, den tyd door, met het zingen van Pfalmen. Ook vernielden zy de pektonnen en vuurwerken; op dat dezclven, in brand gefchooten, hun klein getal niet ontdekken, en hen voor 't (chietgeweer der Burgeren bloot ftellen zouden. Doch Goedbeleid, dit hun klein getal en dat 'er geen onderftand kwam in aanmerking neemende, begon voor 't mislukken van den aan (lag te vreezen. Jan van Geelen poogle hem egter een hert onder den riem te teeken, hem verzekerende „ dat de Stad, , zelfs zonder bloedftorting, voor tien uuren, , in hunne magt zyn zou; zo de Profeet," ïy meende, naar 't fchynt, den Overlooper henrik van Hiiverfom „ hun anders de waar, heid voorfpeld hadt." Met het aanbree«ten van den dag, werdt de Dam haast ichoon jeveegd van Herdoopers, die, of geveld, af gedwongen werden, naar 't Stadhuis te wyken. Toen maakten de Burgers zig meesier van de Rederykers Kamer bovtn de Waag, van (» ) K.2Secr- J-yi£ van A")ft' voor de Handv. op "t jaar 1535.  XVII. Boek. HISTORIE. 07 van waar zy 't Stadhuis konden befchieten. Verfcheiden' Herdoopers, die zig, op de ' groote zaal, onthielden, werden, door de' venfters, doodgefchooten. De overigen verftaken zig, in 't binnenfte van 't Stadhuis. Reekalf, twee flangen en een groot ftuk gefchut op den Dam hebbende doen brengen, fchoot de deur van 't Stadhuis op den vloer. Toen vielen de Waardgelders in 't Stadhuis aan op de Herdoopers, die zig verdedigden als wanhoopigen. Reekalf begaf zig naar S. Elizabets Gasthuis, welk nevens 't Stadhuis ftondt, en hieldt, van daar, den toegang naar 't Stadhuis open. Eenigen beklommen de ] venfters, van ter zyde, en overvielen de op-d roerigen, van eenen kant, daar men hen niet ^ verwagt hadt. Toen werden veele Herdoo- , pers geveld, onder welken ook Henrik Goedbeleid was: eenigen, tot twaalf toe, gevangen genomen. Jan van Geelen, op den Tooren van 't Stadhuis gevlugt zynde, ftelde zig, voor erger ftraf dugtende, bloot voor 't fchietgeweer der Burgeren. Hy werdt wel haast getroffen, en nog zieltoogende op ftraat gefmeeten. 't Leedt niet lang, of de Herdoopers waren allen gedood, of gevangen. Men telde, onder hen, agt entwintig dooden, die by de beenen aan de galg werden gehangen. Van de Burgers, waren 'er twintig gefneuveld. Ten zelfden dage, werden 'er nog twee Herdoopers, buiten de Stad, gegreepen. Zy waren, uit de naaste Dorpen, op hoop, dat de hunnen de Stad zouden bemagtigd hebben, derwaards gekomen. De bultenaar, die zynen buurman verraaderlyk gegriefd hadt, werdt V. Deel. G ook, ECarelB; 1535- )e Her; Dopers rorden ver- ronucn  KarelII. 1535- cn zwaai geftraft. 98 VADERLAND SC HE XVII. Boïx. ook, tegen den avond, gevat. Negen van de twaalf gevangen Herdoopers kreegen hun vonnis (a), op den veertienden van Bloeimaand, 't Hert werdt hun uit het lyf gerukt, en in 't aangezigt gefmeeten: waarna zy onthoofd en gevierendeeld werden. Naderhand, werden 'er nog eenige anderen geregt: fommigen, om dat zy den toeleg geweeten, en niet ontdekt hadden. De vrouw, uit wier Huis, de Naaktloopers, in Sprokkelmaand, gekomen waren, werdt in haare deur opgehangen. Ook leedt eene Moeder met haar* zoon deeze ftraf, om dat zy den gewaanden Bisfchop, Jakob van Kampen, geherbergd, en niet aangebragt hadt. Deez* was, ondertusfchen, nergens te vinden. Doch de Regeering de dood gedreigd hebbende aan elk, die hem niet aanbragt, werdt hy, eindelyk, ontdekt en geftraft. In zyn vonnis werdt hy alleenlyk over Herdooperye, niet wegens het oproer befchuldigd. Ook hadt hy, fchoon zwaar gepynigd, nooit willen bekennen, dat hy deel gehad hadt aan 't verraad der Stad (q). Men zette hem eerst een uur lang te pronk, met een tweehoornigen blikken myter, bemaald met het wapen der Stad, op 't hoofd. Toen werdt hem de tong uit den hals getarnd, en de regterhand en het hoofd, mes een vleeschhouwers hakmes afgehouden, 'c Hoofd, met den myter gedekt, werdt, nevens de hand, op de Haarlemmer Poort gefteld. De romp werdt verbrand. Wat laa- ter (o) Zie het by Dapper, Befehr- van Amft. bl. I5»« O) Ry Dapper, Befchr. van Ainft. bl. 152Cf) Regift. der Willckeurea by Brandt Hift. der Reten* i. Deel, bl. 122.  . fd'xlu/ctc aa/is-uu/ derZtfecümpereiz op AMSTERDAM, m )t^aar 2535   XVII. Boek. HISTORIE. 99 ter, in 't zelfde jaar, werden te Leiden, te I Hoorn (V), te Utrecht, en elders, verfcheiden' Herdoopers, die men, insgelyks, van oproerige aanflagen verdagt hieldt, of overtuigde, ter dood gebragt. De llrengheid, met welke men hen handelde, bragt, eerlang, te wege, dat zy de dwaaze hoop om een nieuw aardsch Ryk op te regten t'eenemaal vaaren lieten, en zig ftil hielden (s~). De aanflag op Amfterdam, fchoon in fchyn met weinig volk ondernomen, zou zekerlyk van veel gevolg geweest zyn, zo de Burgery niet terftond de toegangen naar den Dam bezet hadt, en zo het Stads Kloktouw, byeen onvoorzien toeval, niet t'zoek geraakt was. Het kleppen der klok zou, gelyk 't opgeftemd was, alle de goedgunners der Herdooperen, die hier geen klein getal uitmaakten, op de been gebragt hebben. Ook hadt Jan van Geelen driehonderd Dorpelingen van Benskoop , by Ysfelftein , tegen den tienden van Bloeimaand, te Amfterdam befcheiden. Zy waren reeds op weg derwaards geweest; doch, verneemende, dat de aanflag mislukt was, te rug gekeerd. Wat laater, kwamen 'er twee fchepen met Herdoopers voor de boom, die, op de tyding van de nederlaag der hunnen, van den wal hielden, en naar Engeland voeren (f). De hoop, die de oproerige Herdoopers op het bemagtigen van Munster gebouwd hadden, verdween zo geheellyk, toen, na 't mislukken van den aanflag op Amfterdam, ' CO Velius Hoorn, bl. 245. OOk. CO Houtens, «ie Anabapt.' p. m. qio. 311 fc?a au ot* U) Hortbns. de Anabapt. p. m. 3,3.' 3 ' 3 ' 3n' *l+ G 3 CarelIL I535-  loo VADERLAND SC HE XVII. Bomt; EarelII. "1535. i ook Munster den Bisfchop in handen gevallen was, dat naderhand niemant onder de Doopsgezinden aangemerkt wilde worden als deel hebbende gehad, aan deeze en diergelyke oproerige onderneemingen: gelyk 'er ook-, inderdaad, veelen geheel onfchuldig aan waren. Obbe Filips zelf, fchoon door een' zendeling van Jan Matthyszoon gedoopt, betuigt ernllelyk, dat hy en zyn Broeder Dirk geen deel altoos aan 't Munstersch oproer gehad hadden. Ook verwierp hy, federt, zyne zending (V). Menno Simonsz ook, die van Obbe gezonden was, en de Munsterfchen , in 't jaar 1539, zyne lieve doch zwakke 'broeders noemde, die sig, door V gebruik der wapenen, een weinig ferloopen hadden, beweerde te gelyk, dat zy 'Ag van deezen gruwel noodzaakelyk moesten jekeeren, en waarfchuwde elk, tegen de dooing van 't gebruik der wapenen (v). Het gedrag der oproerige Herdooperen hadt, ondertusfchen, alle de Doopsgezinden zo gehaat ;emaakt by de Overheid, dat 'er, in Zomernaand deezes jaars, wederom een ftreng Plagiaat uitkwam, by welk ,, alle zogenaamde „ Profeeten, Apostelen of Bisfchoppen onder „ de Herdoopers ten vuure, en alle herdoop„ ten tot het zwaard, of tot de put veroor„ deeld werden, zonder dat de Wethouders, „ omtrent deeze luiden, overmits haar quaat ,, voornemen, zo fpreekt het Plakaat, ee„ nige de minfte genade mogten gebrui- „ ken (.«O Eekent. van Obbe Philips, 11. 24. [57]. Cv) Zie Protocol van Leeuwaard, bl. 35, 39. en G. DK Br$S Wwt. der ilerd. I. Hoek, Cup. !!• f'. n- verf.  XVII. Boek. HISTORIE. 101 „ ken (V)-" En van toen af, werdt 'er,zonder veele onderfcheids te maaken, tegen oproerige niet flegts, maar ook tegen vreedzaame en weerlooze Doopsgezinden, ftrengelyk gewoed (ar). Uit de Crimineele Sententien van den Hove van Holland, blykt, dat 'er, in dit, doch , voornaamlyk, in 't voorgaande jaar, ruim zestig Herdoopers in alles, door het vuur, het zwaard en op andere wyzen, in den Haage, ter dood gebragt zyn, en dat 'er omtrent zeshonderd , afzweering hunner gezindheid gedaan hebbende, in genade, zyn ontvangen geworden. 't Verhaal van de opfchuddingen der Herdooperen hier te lande heeft ons een weinig gevoerd, buiten de orde der overige Gefchiedenisfen deezer tyden, tot welke wy nu zullen wederkeeren. Na 't fluiten van 't Beftand met Lubek en Deenemarke, in de Lente des jaars 1534, werden 'er, in eenen geruimen tyd, geene Dagvaarten gehouden, in Holland. In Hooimaand eerst, werden de Staaten van alle de Nederlanden, te Mechelen, befchreeven. De Landvoogdes, hier gekomen van Brusfel, alwaar zy, kort te vooren, hetSchietfpel van S. Joris Gilde bygewoond hadt, en Schutter-Koningin geworden was (y~), vreesde voor oorlog met Frankryk en Engeland, en wilde de Nederlanden gaarne eene Unie met eikanderen doen fluiten, om te weeten, wat on- (uO Martelb. der Doopsgez. lï. l):el, bl. 35. Repert. d»r Plakaat. van Holl. bl. 30. O) Velios Hoorn, bl. 244. Boomkamp Alkm- bl. 72, 84, 85, 86, 87, 92 enz. Hooft Ui f*ek, bl. 58. ïü. Boei, bl. 81. (jO Cliron. van Ell. de Veer jol. j'S rsrf. G 3 KARELlf. 1535- XXIII. Ontwerp van eene Unie van alle de Nederlanden.  ïoa VADERLANDSCHE XVTI. Boek. KarelII. 1535- XXIV. Nieuwe onlusten met Lubek en Deenemarke. onderftand zy van ieder derzelven te wagten zou hebben. Doch de opgevatte vrees verdween, eer de Staaten nog byeen gekomen waren. Men handelde egter van de Unie en van eenige andere punten, onder anderen, van 't gebruiken van Spaanfche, in plaats van Engelfche Wolle, hier te lande; waartoe de Keizer, als Koning van Spanje, goede gelegenheid geeven kon (2). Doch men oordeelde hier toen, dat men de Engelfche Wolle niet misfen kon. Ook werdt 'er, omtrent de Unie, niets geflooten. De Stadhouder, twaalfduizend guldens verfchooten hebbende, tot betaalinge der Knegten, die op de Oosterfche Vloot gediend hadden: en nog duizend guldens, aan Granvelle en anderen, die 't affchaffen van 't verlofgeld op 't Koorn, en eenige andere voordeden voor Holland hadden helpen bewerken ; verzogt, deswege, in Oogstmaand des jaars 1534, vergoeding van 'sLands Staaten, die hy terftond verkreeg (d). Mogelyk maakte hy hier te meer haast mede, om dat hy wist, dat het uitgaand Koorn haast wederom belast worden zou; wanneer hy, veelligt, zyn verfchot zo gemakkelyk niet wederom zou gekreegen hebben. De Lubekkers, t'onvrede over 't Verdrag, welk Christiaan de III. met Holland geflooten hadt, verbonden zig, omtrent deezen tyd, met Christoffel, Graave van Oldenburg, om Christiaan den III. van den Deenfchen Troon te ftooten; en, dit gaf men, ten minften, voor, (2) Zie Mr. Aert van der Goes Regift. tl 164,175,176. O) Mr. Aert van der Goes Regift. bl. 217, 218, ïij» 121, 222, 229, 232.  XVII. Boek. HISTORIE. 103 / voor, den gevangen Koning Christiaan den II, op denzei ven, te herftellen. Men was van zins, Koppenhage te bemagtigen. De Hollanders hielden hier een waakend oog op (b~), alzo zy ligtelyk voorzagen, dat de Zond voor hun geflooten zou zyn, zo Koppenhage den Lubekkeren in handen viel. Christiaan de III. zondt, in den aanvang des jaars 1535 , Melchior Kantfau herwaards, om onderftand te verzoeken , tegen Oldenburg en Lubek. De Gezant nam zynen weg over Amfterdam, en vertoonde daar, dat de Koning, zyn meester, om der Hollanderen wille, in oorlog was geraakt; weshalve het redelyk was, dat men hem, van hier, onderfteunde, te meer, naardien Holland, by de vrye vaart door de Zond, zo groot een belang hadt. Hy deedt diergelyk een vertoog, federt ook te Brusfel (Y). Doch het bemagtigen van Koppenhage, en andere nadeelen, hem, door de Lubekkers, toegebragt, veranderden den ftaat zyner zaaken zo zeer, dat de Hollanders hem weinig dienst konden doen. Zelfs bragt het belang des Keizers eerlang te wege, dat zy eenen nieuwen vyand, die zig tegen hem opdeedt, onderfteunen moesten. De Zond werdt, ondertusfchen, voor Holland geflooten (tl), zo dra de Lubekkers meester van Koppenhage waren. De Hamburgers, Breemers en Gelderfchen voeren thans fterk op de Oostzee. Doch de Hoilandfche Koopluiden, niet ftil konnende zitten, namen, onder de hand, deel fb~) Mr. Aert van der Goes Regift. bl. 211. (O Mr. Aert van der Goes Regift. hl. 227. £J) Vbhus Hoorn, bl. 147. G4 KarelEL 1535. De Zond wordtge(looten.  io4 VADERLANDSCHE XVII.Boek. KarelII. Ï535. *t Verlofgeld op't uitgaand Koorn wordt wederom ingevoerd. Vertoog der Steden hier tegen. deel in de vaart deezer vreemden, reedende in derzelver fchepen, en ontbiedende Oosterfche waaren, op derzelver naam. De Zondfche Tollenaars ontdekten egter deezen fluikhandel, en (lelden al hun vermogen te werk, om denzelven te beletten (e). 't Gebrek van Graanen, veroorzaakt door het ftremmen der Oosterfche vaart, bewoog de Landvoogdes, om den uitvoer derzei ven, in Wynmaand, te verbieden (ƒ). Doch de Staaten van Holland, in aanmerking neemende, dat dit verbod veroorzaaken zou, dat 'er ook mindere Graanen, van Breemen en elders , herwaards zouden worden gebragt, wilden 't Plakaat niet afkondigen, voor dat zy 'er de Landvoogdes over gefproken hadden. Toen dit gefchied was, bleek klaarlyk, dat het verbod alleen was gedaan, om het afgefchaft Verlofgeld op de uitgaande Graanen wederom in te voeren. De Steden wendden terftond alle vlyt aan, ten Hove, om van deezen last, ingevolge van 's Keizers Oktroi van den jaare 1531 , ontheeven te blyven. Men beloofde den Hovelingen gefchenken, en onder anderen tweehonderd Wagcfchotten, eene foort van eikenhout, dat, gezaagd zynde, tot wanden en vloeren, gebruikt werdt (g), aan den Heere van Molembai?. Men wist, dat 'er verfcheiden' in den Raad van Staate zaten, die Holland ongenegen waren, en daarenboven geene kennis hadden van den loop O*) E. de Veer Chron. fol. 47. Gonn.hoeven, bl. 605. JL. Schrassert Hardenv. II. l);d, bl. 71. C/j Rcpcrt. der Plakaat. van Holl. bU 31. lg) Zie Henr. van Eri>. Chron. bl. 11%,  XVII. Boek. HISTORIE. 105 loop des Koophandels. Deezen dreeven „ dat „ het verbod van uitvoer gebrek voorkwam; „ dat de Keizer egter geregtigd was, om den „ uitvoer, onder 't betaalen van zeker verlof„ geld, toe te laaten; alzo 't Oktroivan 1531, „ flegts tot wederopzeggens toe, gegeven was; „ dat men derhalven, van 't vreemd Koorn „ agttien Huivers van 't last op het uitgaan „ betaalen zou, en 't inlandsch, waar onder „ het Kleefsch, Guliksch en Geldersch en „ al wat den Ryn afkwam gerekend werdt, „ niet zonder uitgedrukt verlof der Landvoog„ desfe, zou mogen vervoeren, mids ook ze„ ker verlofgeld betaalende." De Afgevaardigden der Steden vertoonden, hier tegen , „ dat men, door 't verbod van uitvoer en 't „ heffen van 't verlofgeld, den aanvoer her„ waards beletten zou; dat 'er reeds dertig „ Breemer fchepen met Graanen 't Land voor„ by, naar Engeland, gezeild waren, die an„ ders hier ingeloopen zouden zyn, en dat „ het byvoegfel tot wederopzeggens toe, door „ den Thefaurier- Generaal Ruffault, tegen „ 's Keizers meening, in 't Oktroi van 1531, ,, gefield was, 't welk men bewees, met het getuigenis des Aartsbisfchops van Palermo." Men hadt ook, onder de hand, vernomen, dat Ruffault deeze nieuwigheid wilde invoeren, om dat hem de ontvangst van 't Verlofgeld beloofd was. De Steden hielden egter zo flerk aan ten Hove, dat zy, eindelyk, de meeste flemmen in den Raad wonnen, en , in_ Sprokkelmaand des jaars 1536, vryheid kreegen, om 't Koorn , gelyk van ouds, zonder verlofgeld, te mogen uitvoeren. De G 5 Hee- KarelIÏ. 1535. 't Wordt weder afgefchaft. 1536.  KarelII. 1536. Gefchenken aan de Hovelingen. De Keizer befluit den Paltsgraaf Fredrik aan 't Deenfche Ryk teheJpen. (O Mr. A'.rt van der Goes Regift. 61. 234, 235,23*, *37» 238, 239, 240, 24Ö, 311, 313. 106 VADERLANDSCHE XVII. Boe*. Heeren en Amptenaars, die haar, by deeze gelegenheid, dienst gedaan hadden, werden toen rykelyk befchonken. Nasfau en Hoogftraaten kreegen, elk vierhonderd , Bergen en Molembais, elk tweehonderd Wagefchotten. Aan Buuren, fchonk men tweehonderd Kareis guldens; aan Palermo en Meester Vincent Korneliszoon ieder honderd Filips guldens , en aan Meester Jan Brielis en Leenaard Hardink, elk vyftig Kareis guldens. Filips Nigri en Lodewyk van Schoore, die tegen 't affchaffen van 't Verlofgeld geftemd hadden , wilden geen geld neemen; waarom men befloot, aan elk, twee goede aamen Rynfchen Wyn te vereeren. Doch 't leedt niet zeer lang, of 't Verlofgeld, -Kvelks affchaffing, met zo veel moeite, verkreegen was, werdt, op nieuws, ingevoerd Qi). Holland werdt , ondertusfehen , enkelyk tot voorftand van 's Keizers belang, in eenen nieuwen Kryg met het Noorden, ingewikkeld. Izabelle, 's Keizers overleeden Zuster, die met den gevangen Koning, Christiaan den II, gehuwd was geweest, hadt haaien Gemaal drie Kinderen nagelaaten, een' Zoon en twee Dogters, die in de Nederlanden waren opgevoed. De Zoon, Jan genaamd, was, kort na 't gevangen neemen zyns Vaders, overleeden: en Dorothea, eene der Dogteren, federt, door den Keizer, uitgehuwlykt aan Fredrik, Paltsgraave aan den Ryn, die zig thans van de beroerte, door de Lu-  XVII. Boek. HISTORIE. 107 Lubekkers en den Graave van Oldenburg, in Deenemarke verwekt, zogt te bedienen, om zig meester te maaken van 't Ryk, op welk hy, uit hoofde zyner Gemaalinne, een gegrond Regt oordeelde te hebben. De Keizer, die 't belang van zynen Neeve bevorderen wilde, zogt de Hollanders te beweegen, om hem, met hunne Scheepsmagt, by te ftaan. Doch deezen fchrikten voor eenen Oosterfchen oorlog. Christiaan de 111. hadt, ondertusfchen, 't Beleg geflaagen voor Koppenhage; en Fredrik was van zins, hem dit Beleg te doen opbreeken, en zig, vervolgens, meester te maaken van de Stad. Hy, of de Keizer voor hem, had, ten dien einde, eenen hoop Knegten op de been gebragt: doch 't ontbrak hem aan fchepen , om dezelven naar Deenemarke te voeren. De Landvoogdes Maria vorderde dezelven, uit 's Keizers naam, in Grasmaand des jaars 1536, van de Hollanders; en Amfterdam toonde toen het eerst eenige genegenheid, om in haar verzoek te bewilligen. Men hadt hier, kort te vooren, tyding gekreegen, dat de Lubekkers, onderrigt van den toeleg des Paltsgraafs, en dugtende, dat hun voorneemen, om zig van den Oosterfchen handel meester te maaken, hier door verydeld mogt worden, te Hamburg, in eene byzondere onderhandeling getreden waren met Christiaan den III, die zig, in perfoon, derwaards begeven, en hun Gothland en het Eiland Bornholn aangebooden hadt, mids zy den Graave van Oldenburg, die Koppenhage inhadt, geenen onderftand meer verfchaf|en. Zulk eene tyding verbaasde de Amfter- dam- 1536. Fïy doet bolland fchepen ifvorde•en. Bedenkingenyan Am[terdamhierop.  KarelII. i Holland ' weigert 1 deezen ' last al- j leen te 1 draagen. { 1 £ 108 VADERLANDSCHE XVÏÏ. Boeit; dammers. Zy vreesden voor eene geduurige belemmering der Oosterfche vaart, zo de Lubekkers zig, op zo voordeeligen voet, met Christiaan den III, verdroegen. Zy oordeelden, derhalven, dat de Keizer zig ten fpoedigften meester van de Zond maaken moest, en dat men den Paltsgraaf, in 't bezit van Deenemarke, moest tragten te (lellen. Hoogftraaten en de Landvoogdes zelve bedienden dg van deeze gelegenheid, om den Staaten eene Vloot af te vorderen van vyf entwintig groote Oorlogfchepen en agt of tien Boeijers, roorzien met behoorlyk gefchut en een dubbel getal van Bootsgezellen, Het Krygsvolk 3es Paltsgraafs was reeds op weg herwaards, om, met deeze Vloot, naar Deenemarke, orergevoerd te worden, waarom men de Staaten drong, tot het neemen van een fpoedig befluit. De meeste Steden waren hier egter niet gereed toe. De Gemagtigden der Landvoogdesfe fpraken afzonderlyk met Amfterdam en le Waterfteden, die, hoven de anderen, by Jen Oosterfchen handel belang hadden. Doch erwyl men met deeze onderhandeling bezig vas, bezette Guftaaf de I, Koning van Zweelen, die ongaarne gezien zou hebben, dat le Keizer te veel voets in 't Noorden kreeg, le Zond met veertig fchepen. De Staaten ran Holland toonden zig toen nog ongenegeïer, om zig alleen in den last des Oosterfchen Crygs te fteeken. Zy waren egter overboolig, om hun aandeel in dien last te draagen, ranneer 'er de andere Nederlanden ook op efchreeven werden, en men nu handelde, elyk men, in geral van vreeze voor oorlog met  XVIT. Boek: HISTORIE. 105 met Frankryk of Engeland, te doen gewoon was. Zy weezen aan, dat de fchepen, die men hun afvorderde, in 't Noorden blyvende, gelyk te dugten was, hun eene fchade van meer dan viermaalhonderdduizend guldens veroorzaaken zouden; 't welk zy een ondraaglyk verlies voor Holland rekenden. De Gemagtigden der Landvoogdesfe bragten hier tegen in, dat de andere Nederlanden niet bewoogen zouden konnen worden, om Holland by te ftaan, zo Holland, tot zyne eeuwig© fchande, toonde, zig zelf niet te willen helpen : waarop de Staaten zeiden, dat de Noordfche Kryg 't belang van Holland min betrof dan de eer des Keizers, die, door alle de Nederlanden, zo wel als door Holland, moest voorgeftaan worden. Ten Hove, was mea egter zo verre van Holland te willen ontlasten, dat men, in plaats van vyf-entwintig Oorlogfchepen en tien Boeijers, die men te vooreiï geëischt hadt, nu dertig groote Schepen en twaalf Boeijers vorderde. Hoogftraaten, dié deezen eisch, uit den naam der Landvoogdesfe, deedt, voegde 'er by, dat 's Paltsgraafs Knegten, ten getale van vierduizend, reeds op weg naar Holland waren, en 'c platte Land afloopen zouden, zo men niet fpoedig befloot, tot het uitrusten van eene Vloot, om hen naar Koppenhage te voeren (i). De beweegingen in de Nederlanden, om den Paltsgraave Fredrik te onderfteunen, konden,1 on- J KarelH, i53. xxv. :hrisiaan. de 11. ver-  KarelII, 1536. bindt zig met den Hertoge van Gelder. 110 VADERLANDSCHE XVII. Boes. ondertusfchen, zo heimelyk niet gefchieden, of Christiaan de III. kreeg 'er de lugt van. Hy wist ook, by tyds, dat de Paltsgraaf eenen hoop Knegten op de been gebragt hadt, van welken hy zig bedienen wilde, om hem Deenemarke afhandig te maaken. Hy bevroedde ligtelyk, dat hy 't gevaar, welk hem, uit Holland, dreigde, niet beter voorkomen kon, dan door den Hollanderen van nader by eenen vyand te verwekken, die hen beletten zou, hun Krygsvolk van de hand en naar Deenemarke te zenden. Hy geeft dan Melchior Rantfau, die, onverrigter zaake van Brusfel te rug gekeerd was, last, om met Hertoge Karei van Gelder, altoos genegen om het Huis van Oostenryk te kwellen, een Verdrag aan te gaan, welk eerlang te Lingen geflooten werdt, en deeze voorwaarden behelsde : „ Christiaan de III. zou den Hertoge van .„ Gelder tweeduizend , en na 't veroveren „ van Koppenhage, nog drieduizend man en ,„ agt Oorlogfchepen , bemand met twaalf„ honderd Koppen, byzetten, tegen twaalf„ duizend goudguldens, die Karef aan Chris„ tiaan verftrekt h*dt, om daar voor, in 't „ Graaffchap Oldenburg en in Westfaalen, ,, volk te werven, onder bevel van den Gel„ derfchen Overfte , Meinard van Ham. „ Karei zou Christiaan, daar tegen, met „ twaalf honderd man byftaan, zo hem, door „ de aanhangers des gevangen Konings, ee,, nige vyandlykheid werdt aangedaan (&)." De werving, van welke, in dit verdrag, gewaagd werdt, was reeds, kort voor 't fluiten (a) Pontanus Uhr. Xf. p.  XVII. Boer. HISTORIE. m ten van het zelve, gefchied, door eenige Overften van kleinen naam, die in 't gemeen voor Herdoopers gehouden werden; doch de geworven' Knegten, ten getale van drieduizend, reeds in Grasmaand, gefield hadden onder 't opperbevel van Meinard van Ham, die, met dezelven, in 't Graaffchap Benthem, lag, zig, in 't openbaar, voor een* Bevelhebber van Koning Christiaan. den III. uitgeevende (/). Doch fchoon deeze werving, op den naam van Christiaan den III, was gefchied; en hy, met grooten fchyn, voorgeeven kon, dat hy, door middel van dit volk, den Hollanderen beletten wilde, den Paltsgraave Fredrik onderhand te doen; begreepen egter de doorzigtigflen ligtelyk, dat men den Hertog van Gelder, als de hoofdoorzaak der werving , moest aanmerken; die zig, alleenlyk, door het verdrag van Lingen, hadt willen dekken, om den Keizer en den Nederlanderen, met welken hy in verbond flondt, geene openbaare flof tot ongenoegen te geeven. Hy hadt 'er geld toe gefchooten. Hy hadt 'er eenen Gelderfchen Bevelhebber by bezorgd, 't Verdrag van Lingen zelf behelsde zo weinige en onzekere voordeden voor Hertoge Karei, dat hieruit reeds kon afgenomen worden, dat het geworven Krygsvolk meer ten behoeve van hem dan van Christiaan den III. gebruikt worden zou. Ook bleek dit wel haast zo tastelyk, dat 'er niemant, in Holland, aan twyfelde. MeiCO Mr- Aert van dkr Gom Regift. tl. 359, «51, ïjj. KarelII. 1536. Aanmer* kingen over deeze verbindtenis.  tü VADERLANDSCHE XVII. Boek2 KarelII, 1536. De Gel- derfchen verfter- len zig te Ap- pinga- Zeeland, uitgerust, en lag reeds zeilreede, omtrent het einde van Zomermaand (r). De Landvoogdes deedt, ten deezen tyde, alle de Nederlanden te Brusfel befchryven, alwaar aan Holland eene buitengewoone Bede van honderd en twintigduizend guldens eens, en eene gewöone van honderdduizend guldens jaarlyks, voor den tyd van zes jaaren, gedaan werdt, op welke gewoone Bede, men begeerde, dat de Staaten verzegelden zesduizend guldens jaarlykfche losrenten, tegen den penning zestien , op dat men zig van de gereede penningen, m den oorlog tegen Frankryk, die wederom O) Zie E. Beningha Hifi. van Oostlnes!. IV. Doek, CeP. LXX. U. 6«8. Qtj 1 Pontanus Libr. XI. p. -~tj, 780. CO iUiuttKSii. II. Duel, ei. 44^.  XVII. Boek. HISTORIE. 117 derom was aangevangen, zou mogen bedienen. De Staaten hierop Dagvaart in den Haage belegd hebbende, oordeelden de Edelen, dat men tagtigduizend guldens eens, en tagti*;duizend guldens jaarlyks , voor zes jaaren , zou konnen toeftaan ; doch in de verzegeling hadden zy geenen zin. De Steden verklaarden zig hier tegen nog ernftiger dan de Edelen, klaagende „ dat de Keizer „ beloofd hadt de voorige verzegelingen, die „ reeds twee-crtwintigduizend guldens 's jaars ,, beliepen, te zullen losfen, zonder dat hier „ iets van kwam fV); dat de Steden, onder „ deezen last, zwaarlyk gedrukt gingen, en „ fommigen, met het betaalen der Renten, „ twee en drie jaaren ten agteren waren, zig behelpende met Staaten en Re/pyten; dat ,, Holland, in verfcheiden' voorige oorlogen, „ boven de andere Nederlanden, veel gelee„ den hadt, en den last des Franfchen Krygs ,, nog nevens de andere Nederlanden hadt „ moeten draagen; dat de vaart naar 't Oos„ ten, waarin Hollands welvaaren, grooten„ deels, gelegen was, dikwils verbooden was „ geweest, terwyl deeze vaart verfcheiden' „ anderen Nederlanden, zelfs Overysfel, ge„ oorlofd geweest was; dat men, tegenwoor„ dig, noch Oostwaards noch Westwaards „ zeilen mogt (/), fchoon men, met Vloo„ ten, Westwaards zeilende , in oorlogsty„ den, merkelyke voordeden behaalen kon; ,, dat (O Zie Mr. Af.ut van der Goes Regift. bl. i$U (.fj Zie Repert. der Plakaat. bl. 52» H 3 KarexIT. 1536.  n8 VAD ER LAND SC HE XVII. Boek» KarelII. 1536. 1 » I i i i \ I 5 XXVTII., Hollands nadeel, j by de uit-. rusting ter zee. ; \ C 1 5 1 < I ƒ i s, „ dat men, veelligt, ook dit jaar niet zou mo„ gen visfchen, noch ten Haring vaaren;waar „ door Holland eene zyner voornaamfte in„ komften misfen zou." 't Slot deezer klagte was, dat Holland Vrede en Koophandel hebben moest, om de gemeene lasten te konnen opbrengen. Sedert ftemden de Edelen tot eene bui* engewoone Bede van honderdduizend guldens, :n Dordrecht hadt reeds verklaard, volkomen jelast te zyn, om met de andere Leden te temmen. Deezen vielen toen den Edelen toe; loch Hoogftraaten verklaarde, op eene Dagkaart te Gouda, den agtften van Oogstmaand, ;ehouden, dat de Landvoogdes met geene honierdduizend guldens te vrede zou willen zyn [u). Hoe dit verfchil, federt, beliegt werdt, s my niet gebleeken. Midlerwyl, veroorzaakte het uitrusten der Woote, ten behoeve des Paltsgraafs, fchoon iet in Zeeland gefchiedde, den Hollanderen liet weinig nadeels. Om 't Bootsvolk totdee:e Vloot te vinden, was hun niet alleen de aart naar 't Noorden, om Hout en Stokvisch, paaren, welken men niet misfen kon; maar ok die naar Engeland, Spanje, Portugal en indaluzie verbooden, tot dat de Vloot in zee ou zyn. De Heer van Beveren hadt den Holandfehen fchepen ook van gefchut beroofd, »m 'er de Vloot mede te voorzien. Ook waen, te Amfterdam en elders, eenige Noord:he fchepen in beflag genomen, 't welk de lollanders deedt vreezen, dat men, om ver- goe- («O Mr. Aert van der Goes Regift. bl. 25$; 256, 2$?% |G, 25^, 26e, aél.  XVII. Boek. HISTORIE. 119 goeding van fchade te bekomen, hunne Schepen in 't Noorden ook aanhouden zou. Alle deeze bezwaarnisfen werden der Landvoogdesfe voorgefteld, en zy beloofde 'er tegen te zullen voorzien (v> Doch terwyl de Vloot, gereed zynde, op de Knegten, die Appingadam belegerd hielden, lag te wagten , viel Koppenhage Koning Christiaan den III. m handen. De Paltsgraaf Fredrik veranderde toen van maatregels, en zag, voor eerst, van het bemagtigen van Deenemarke af. De belegering van Appingadam werdt egter voortgezet, tot op den twaalfden van Herfstmaand, wanneer de Plaats aan den Stadhouder van Friesland, by verdrag, werdt overgegeven. Hy hadt, uit Oldenburg, eenen onderhand van eenige Knegten gekreegen, en fchoon Christiaan de III, na 't bemagtigen van Koppenhage, den Gelderfchen, in Appingadam, ook tweeduizend man toegezonden hadt, konden deezen egter 't overgaan der Plaatfe geenzins verhinderen (»• De O verften, Meinard van Ham en Berend van Hakvoort, bleeven krygsgevangenen, en werden, federt, vervoerd, naar Vilvoorden in Brabant, alwaar zy, een'geruimen tyd, in Iiegtenis zaten, eer zy hunne vryheid wederom verwierven (V). Schenk trok toen voor 'z Slot te Wedde, en bemagtigde 't, binnen tien dagen. Daarna deedt hy Koeverden beleer ) Mr. Aert van der Goes Regift. bl. iöj. rwl Pontanus Libr. XI. p. 780. vviy C*) E. Bejunoha, Hift.van Oostfr. IV. Boek, C<#.LXX1A, H4 KarelTI. 1536. Appingatiam £aac over.  KarelII 1536. XXIX. Aanmerkingenover den uitflag der 011derneemingenvan den Keizer en den Her-' toge van 1 Gelder. , iao VADERLANDSCHE XVII. Bom; legeren, welke Plaats, een beleg van twee maanden hebbende doorgedaan, zig, eindelyk, ookopgeeven moest ft). De fterke Plaatjen van deezen oord allen, ten behoeve des Keizers, bemagtigd zynde, kon hv zig, nog voor t einde deezes jaars, in 't bezit der Heerlykheid van Groningen en Drente, bevestigd rekenen. ö De vierduizend Knegten, ten diende des Paltsgraafs geworven, dienden dus, om 't gebied van Karei den V. te helpen vergrootm met eene nieuwe Heerlykheid, die hem, fe> Jert, nimmer ontweldigd werdt; terwyl Freirik, onaangezien 'er eene Vloot en manfchap /oor hem gereed gemaakt was, zig, in zyne loop om Deenemarke te overmeesteren, t'eelemaal te leur gefield zag. De Hertog van Selder, die, onder den loozen fcbyn van Christiaan den lil. te willen helpen, de Groïingers zogt te overheerfchen, en den Keiier verdriet aan te doen; verloor 't gebied orer Groningen, van welk hy zig voor altoos neende te verzekeren. Christiaan de III, he den Keizer tegen hadt, en van Hertoge Sarei flegts in fchyn geholpen werdt, hadt eger, door 't draalen der Vloote, 't geluk van Soppen hage te bemagtigen, en zig daar door e vestigen in 't gebied over Deenemarke , *-elk hy zynen nakomelingen nagelaaten heeft. Groningen , eerst verfcheiden' Bisfchoppen /an Utrecht, daarna den Graaf van Oostfriesand, en laatflelyk den Hertog van Gelder r voor 00 Pontanus Wr. XI. p. ~8r.  XVII. Boek. HISTORIE. 121 voor Heer , hebbende aangenomen , geraakte , eindelyk, onder de Heerfchappy van Keizer Karei den V, die den Landzaaten niet toeliet, wederom van Heer te wisfelen. Na 't bemagtigen van Koppenhage en 't o vergaan van Appingadam, werdt de Vloot, te Veere, onttakeld, en 't Boots - en Krygsvolk afgedankt (2). Men vreesde hier, dat de Knegten, die voor Appingadam gelegen hadden, by gebrek van betaaling, in Holland zouden komen gaarden. Doch de Landvoogdes droeg hier zorg voor. Ook gaf zy den Heere van Beveren bevel, om het gefchut, welk den Hollanderen ontnomen en op de Vloot gelegd was, hun terftond te rug te geeven In de Lente des volgenden jaars, werdt 'er, met Melchior Rantfau, die zig wederom in de Nederlanden bevondt, over een Beftand of Vrede met Christiaan den III, gehandeld. Doktor Hubrecht, die de zaaken vandenPaltsgraave Fredrik, ten Hove der Landvoogdesfe, waarnam, poogde de onderhandeling te doen af breeken, en hadt reeds eenige Hovelingen , in zyne belangen, overgehaald. Doch de Hollanders, Nasfau, Hoogftraaten en anderen hunner vrienden in den arm genomen hebbende, wisten den handel zo fterk door te dryven, dat'er, in 't begin van Bloeimaand, een Beftand voor drie jaaren met Deenemarke geflooten werdt (£). Terftond hierna, viel (z~) Rejgersb. II. Deel, bl. 450. (öj Mr. Aert van der Goes' Regift. bl. 263, 2*4. (*} Repert. der Plak. van IToll. bl. 34, 35. H5 Karet.Iï, i536\ De Vlootwordtonttakeld. XXX. Beftand met Deenemarke.  RarslïI. I536". ia ^VADERL. HIST. XVIL Boek.' viel de Rogge, in Holland, van twee-endertig op agttien Goudguldens het last (Y). Te Hoorn, was, in Grasmaand, nog zesendertig Goudguldens hefteed; en in Bloeimaand, gaf men niet meer dan zestien. Alle andere Oosterfche waaren floegen byna de helft af. De vaart naar 't Noorden en de Oostzee, raakte wederom open (V), en de kwynende Koophandel begon, ten minfte voor een gedeelte, wederom te herleeven. CO Mr. Aert van der Goïs Regift. bl. 270, 288. C<0 Vüfcius Hoorn, bl. 250,  VADERLANDSCHE HISTORIE. AGTTIENDE BOEK. INHOUD. I. Nieuwe oorlog met Frankryk. Togt naar Tunis. Verbond met Frangois den I. en Karei van Gelder. II. Gelderfche Oorlog. Franfche Kaaperyen. Doodvan Erasmus. III. Veranderingen te Utrecht. V Neder/ligt onder den Stadhouder van Holland gebragt. IV. De Landvoogdes poogt nieuwe Excynzen in Holland te doen invoeren. V Mislukt. V. Vrede met Gelder. Bede aan Holland. Schoorfteengeld voorgejlaagen. VI. Beftand met Frankryk. Twist met den AdmiraalBever en. VII. Aanftag der Gelderfchen op Enkhuizen. VIII. Vrede met Frankryk. IX. Twist in Gelderland, tusfchen den Hertog en de Steden. Dood des Hertogs. X. Buitengewoone Bede aan Holland. XI. Levensbyzonderheden van David Jorisz van Delft. XII. Togt naar Konftantinopel. Dood der Keizerinne.- Gefchenk aan de Landvoogdesfe. XUI. Geweldige Beroerte te Gend. XIV. De Keizer, herwaards gekomen, ftilt dezelve. XV. Hy komt in Holland. Bede van zesmaalhonderd- dui-.  *** VADERLANDSCHE XVIII.Boek. duizend guldens. XVI. Twist met Dordrecht overat Stapelregt. XVII. De Keizer komt te Utrecht. XVlil. René van Chalom, Prins ™* Oranje, wordt Stadhouder van Holland. fg^ene Ordonnantie op de Reeeeringe. Vernieuwing der Ordonnantie op de Ad- / AW« w^rö;« in te voeren, fromete Amfierdam. V Verlofgeld op nieuws afgefchafi XXI. /róm,* PrM. Ut v%u%met Schotl^d. Togt naar Algiers. XXll.Kryg met Frankryk verwakhert wederom XXllI. Frangoisde L verbindt zig met Deenemarke en Zweeden. XXIV Bede aan alle de Nederlanden. Holland is weigerig. Bewilligt. XXV. Luxemburg verhoren, en door Oranje herwonnen. Onderneemingen van Christiaan den III. Oranje draait zorg voor Holland. XXVI. Maarten van Rosfem valt m Brabant. XXVil. Oranje geflaa- ëftn /Vlll ^^ëingeninÉolldhdop de Bede. Bewilliging. KarelII. »53«. Beginfels van nieuwen oorlog met Frankryk. De Kamerykfche Vrede van \ jaar i<20 was te nadeelig voor Frankryk, om lang te konnen duuren. Ook hadt Francois de I, al federt het jaar i53, , heimel'yke poogingen aangewend, om den Paus en den Koning van Engeland, in zyne belangen, in te wikkelen, en Karei den V, die, met de Protefenten ,n Duitschland, en met den Turkfchen Kryg, de handen vol werks hadt, nieuwe zwaarheden te berokkenen. Het fluiten van den Wolftopel te Calais, door Hen-  XVIII. Boek. HISTORIE. ia* Henrik den VIII, was hierop gevolgd. Wy hebben reeds, op het jaar 1533, aangetekend (V), hoe veel de Hoilandfche Lakenweeveryen, met naame de Leidfchen, hier door leeden. De berugte Êgtfcheiding van Henrik den VIII. en Katharina van Arragon, die wat laater voorviel, haalde den Koning van Engeland 's Paufen Banvonnis op den hals, om welk ter uitvoeringe te brengen, Keizer Karei zig verbonden hadt. Henrik, bedugt voor Kareis magt, zogt zig met Francois te verbinden. Men tradt, in den aanvang des jaars 1534, in onderhandeling. Henrik beloofde, den Proteftanten in Duitschland te zullen onderfteunen; mids Francois, ten zelfde tyde, Navarre en Vlaanderen met de wapenen aantastte. Doch deeze onderhandeling liep vrugteloos af. Francois durfde zig niet openlyk met Henrik verbinden, uit vreeze van den Paus te zullen mishaagen Ondertusfchen hadt het gerugt deezer onderhandeling de Nederlanders reeds bedugt gemaakt voor eenen oorlog met Frankryk er Engeland, gelyk wy, in 't voorgaande Boefc (è), gezien hebben. Francois deedt, nog in 't zelfde jaar, eenen inval in 't Milaneefche, en handelde, aan 't Turkfche Hof, ter nadeele des Keizers. Karei, daarentegen , ondernam, in den Zomer des jaars 1535, eenen togt naar Afrika, om Haradyn BarbarcsJa, die zig tot Koning van Tunis opgeworpen hadt, en, met zyne Rooffchepen , de Mid- (jO xvii. Boei. U. 51. ifi) üt. lo 1. . KarelII. 1536- Togt op Tunis mee Hoilandfcheen Zeeuw- fchefche. pen.  i2ö VADERLANDSCHE XVIII.Boek; ICaRELiI. I ( ] < 1 ï C É f Krygsbe' dry ven in v Pikar- z dye. d j5 n fl Francois c del.ver- r) bindt zig , irtët den ? Heitoge Jvan Gel- C der. s Middelandfche Zee onveilig hieldt, tot reden te brengen. Hy bemagtigde de fterkte Goulette en naderhand Tunis zelf; waarna hy Muky Hasfem, die, door Haradyn, verdreeven was, op den Troon herftelde (V). Eene ï'roote menigte van Hollanders en Zeeuwen iiadden hem, met hunne fchepen, op deezen ogt, verzeld, en zig dapperlyk gekweeten 'ei). Onder anderen, vindt men, dat de ïnkhuizers den Keizer, met vier groote Kar'eelfchepen, ten dienst hadden gedaan , en lat Domkers, een Inwooner dier Stad, om ;yne kloekmoedigheid, in 't veroveren van Punis, betoond, door den Keizer, federt, Tiet een treflyk wapen, befchonken is. Van e vier Enkhuizer fchepen bleeven 'er , na en togt, drie, met volk met al, in eenen orm voor Genua (e). Terwyl dit, verre van de Nederlanden , oorviel, bereidden de Keizer en Francois ig tot eenen oorlog, die de grenzen deedt averen. D$ Graaf van Nasfau viel, in 't ar 1536, met een leger van dertigduizend lan, in Pikardye, bemagtigde Guize, en i>eg het beleg voor Peronne, welk hy egter, ;rlang , opbreeken moest. Francois hadt, >e'ï in W>nrnaand des jaars 1534, een Verrag aangegaan, met den Hertoge van Gel■t w.u.-by deeze zig zelv' en zyne landen, ïicn ii^en daar onder begreepen, den Ko- • 1 ning fel Vide Anton. Pont. Consent. Hariad. Barbar, ia i i'th A".ai. Ton. 1. p. 1—36. & J. Etropii Diar. Expcdit', 11 int. Scimrou Gein. Script. Toni. II. p. $2.9, . t'. UIGMtSB. II. Deel, bl. 448. ie 1 Ousk Aaut, by Brandt Eükli. bl. 5^  XVIII. Boek. HISTORIE. ia? ning van Frankryk hadt opgedraagen, om ze wederom van hem ter leen te ontvangen, nevens vyftigduizend ponden tournois in 't jaar' (ƒ). Van toen af, was men, in Holland, bedugt geweest, voor eenen inval der Gelderfchen, en hadt reeds, meer dan eens, ter Staatsvergaderinge in overweeging genomen, om zig te wapenen (g): 't welk egter eenen geruimen tyd agter bleef. De onderneeming op Groningen, die, in 't jaar 1536, ongelukkig voor Hertoge Karei uitviel Qi), mag als een gevolg van zyne naauwe verbindtenis niet Frankryk worden aangemerkt. Doch, terftond hierna, fcheen de oorlog, met Gelder zo wel als met Frankryk, eerst regt ernst te zullen worden. In Bloeimaand, hadt men, in Holland, reeds vernomen, dat de Heer van Gelder al zeshonderd Paarden gemonfterd, en de Gelderfche Koopluiden , die te Dordrecht en elders handelden, t'huis ontbooden hadt. Buuren en Hoogftraaten floegen toen den Staaten voor, om, insgelyks, een bekwaam aantal van Paarden en Knegten aan te neemen, waartoe zy raad wisten, indien de Staaten geld verfchaffen konden (7). Doch alzo men nog met den Deenfchen Kryg belemmerd was, neigden de Staaten tot vrede; beloovende zy den Graave van Buuren een eerlyk gefchenk, zo hy dezelve wist te bewerken. Men tradt, in Zo- (ƒ"> Pontanus Libr. XI. p. 775. Ce) Mr. Aert van der Goes R»gift. bl. s&u 235, a* 529, 230, 231, 232. (ft) XVII. Boek, bl. 115. CO Aert van der Gojy Regift. bl, 454, 556. {arelIÏ. 1536. II. Geldec- fche Oorlog,  KarelII. 1536. Franfche Kaaperyen. Eene Dordfche Heude neemt cwee Franfche Oorlogfchepen. 128 VADER LAND SC HE XVIII. Boek; Zomermaand, met Hertoge Karei, in onderhandelmg. Doch hy hieldt zig eerst zeer agterlyk, begeerende niet van vrede te hoo* ren, voor dat men hem Groningen hadt wedergegeven (k). Ondertusfchen werdt de Kryg, wederzyds, voortgezet. De Gelder fchen vervulden de Zuiderzee met Oorlogfchepen, die, te Harder wyk, te El burg en elders, waren uitgerust (/). De onzen bragten, daarentegen, ook eenige fchepen In 't vaarwater (m). De Franfchen begonden deezen Zomer, ook op de Hoilandfche Koopvaardyfchepen te kaapen. In Oogstmaand, namen zy een Enkhuizer Schip, van Andaluzie en Lisbon komende, en met Zout gelaanen: 't welk men vyfduizend guldens waardig rekende f». Twee Franfche Oorlogfchepen, in die zelfde maand, voor de Maaze kruisfende, vielen, daarentegen, den Dordrechtenaaren in handen, en werden te Dordrecht opgebragt. De Heude, die deeze fchepen bemagtigde , was , als een Koopvaardyfchip , toegetakeld, en hadt zig éérst, door de Franfchen, laaten neemen; die, overgefprongetl en bezig met pionderen, door eene hinderlaage van vyftig gewapende Dordrechtfche Poorters, overvallen en afgemaakt werden : waar na de fchepen, zonder moeüe, werden Overmeesterd (V). Ten zelfden tyde, werdt hier de invoer der Franfche waaren, zonder vry- (*) Mr. Aert van der Goes Regift. bl. 257, a6o. (O Velius Hoorn, bl. 248. ^(«O'RêpcH. tier Plakaat. bl. 32. Boomkamp Alkmaar, U. C»j Brandt Enkh. bl. 59, 6c. Ce ) Chron. v'au £. ds Veer f. 45. Be verw.Oordr. W.3J%  XVIH. Boek. HISTORIE. 129 vrygeleibrief, verbooden. En kort te voeren , was 'er bevel van 't Hof gekomen, om alleVranfche goederen, binnen vyftien dagen, den Graaflyken Rentmeester aan te brengen, op verbeurte van lyf en goed. Doch of hierop verbeurdverklaaring der waaren volgde, is my niet gebleeken. De Admiraal van Merkere bemagtigde, in Wynmaand,een Fransch Westindisch Schip, welk te Veere opgebragt, en vyftigduizend guldens waardig geoordeeld werdt. De Zeeuwfche Kaapers behaalden, federt, nog eenige andere voordeden op de Franfchen (p). ■ Onaangezien deeze wederzydfche vyandelykheden j werdt egter, by eene overeenkomst, met Francois den I, in Herfstmaand, getroffen , de Haringvisfchery , voor Franfchen en Nederlanders, geduurende den oorlog, vry verklaard welke overeenkomst de uitrusting van zes Oorlogfchepen, tot be. veiliging der Haringvaart, onnoodig maakte: waartoe de Staaten van Holland, in Oogstmaand, reeds zesduizend guldens hadden toegedaan (r); hoewel men vindt, dat 'er, op deeze ontworpen'uitrusting, federt .vyf fchellingen vlaams van ieder last Harings geligi werden (*). Men fprak ook, van Westwaards met Vlooten te willen zeilen, en van Kaapers uit te rusten, voor rekening van byzondere perfoonen, zonder met den Admiraal te doen te willen hebben, alzo de Hollanders oordeelden f (p-) Reigersb. ii- Deel, hl. 45°j tfu C?) Repelt, der Plakaat. bl. 33. fr} Mr. Aert van der Goes Regift. bl, aoji £j ) Rcpert. der Plakaat. bl. 33. V. Deel. I KarelH» 1535. Haringvisfcheryvry verklaard.  KarelII. .1536. Erasmus flerft. Agting der Staaten van Holland voor hem. : 1 1 ] 1 1 1 ï t \ 1 ï 2 ( III. Verande- v ring te Utrecht. I 130 VADERLANDSCHE XVIII. Boex; den, dat zy niet onder hem; maar alleen onder den Stadhouder Honden cV). Doch 't blykt niet, dat hiervan iets gekomen is Op den elfden van Hooimaand deezes jaars I536, was te Bazel, in't een enzeventigftejaar zyns ouderdoms, overleeden, de beroemde Rotterdammer Defiderius Erasmus (V). Hy was in zo groot eene agting in zyn Vaderland geweest, zelfs onder de aanzienlykfle luiden, dat de Edelen en meeste Steden, ter Staatsverradennge te Gouda, in Oogstmaand des jaars [532, beflooten, hem een Juweel van om:rent tweehonderd en veertig Rynsguldens te chenken: 't welk hem zou toegezonden geveest zyn, zo men, in 't volgende jaar, geeie hoop gekreegen hadt, dat, hy, door /rouwe Maria herwaards ontbooden zynde, ïaast in Holland komen zou (V). Hy kwam igter niet, gelyk men verwagc hadt. Of hem t Juweel, federt ter hand gefield zy, is my liet gebleeken. Ondertusfchen, verdiende dit >lyk der agtinge van 's Lands Staaten voor 's tfans geleerdheid , welk men, onzes weeens, by geenen Hifloriefchryver, geboekt indt, hier te worden aangetekend. Van het aetaalen Standbeeld, naderhand, ter zyner eee, te Rotterdam opgeregt, en nog in ween, kan niemant, die Holland gezien heeft, mkundig zyn. Te Utrecht was, midlerwyl, ook eenige erandering voorgevallen, die wy niet {lil. zwy- f O MR. Aert van dek OnES Regift. bl. 259, artj, 26-, Agw XXXIlf. LXXXVI. tn Annl.Iielg.row.il. P.Up.'a 7,210,3*2. iv) MR. Abrt van der Goes Regift, iï6, aoa.    XVIII. Boek. HISTORIE. 131 zwygends voorby gaan konnen. Bisfchop Henrik van Beijeren, na 't afftaan van 't weereldlyk bewind over 't Stigc, beflooten hebbende, het geestelyk gebied over 't zelve^, insgelyks, over te draagen, zag zig, in 't jaar i5i0, opgevolgd, door Willem van Enke* voort 'die, door Paus Adriaan den VI, tot Kardinaal verheeven zynde, zig te Rome ophieldt, en Jakob Uitteneng tot zynen Stedehouder aanftelde. Bisfchop Willem overleedt, in 't jaar 1533- En in 't volgende jaarbenoenv de de Keizer Georgius, Zoon van Jan, Graave van Egmond, tot de Bisfchoppelyke waardigheid. De Geestelykheid, die, volgens eene overeenkomst tusfchen Karei den V. en der Paus, geenen anderen Bisfchop kiezen mogt dan dien de Keizer benoemd hadt, deedt di verkiezing, in gevolge van deeze benoeming en de nieuwe Bisfchop werdt, eerlang, doo den Paus, bevestigd (w). Omtrent deezen tyd, werdt het ftuk de Vereeniging van Utrecht met Holland, me meer ernst dan te vooren, ter hand genomen Holland hadt, hierop, al federt eenige jaa ren, fterk gedrongen, ende Keizer hadt 'er voor 't einde des jaars 1531, reeds verlof to verleend f». D°ch de Keizerlyke Brieven ten deezen einde noodig, werden nogthans niet voor Grasmaand des jaars 1534, te Tc ledo gegeven. By dezelven, hegt de Keizer „ by goeddunken der Landvoogdesfe Maria „ der Vlicsridderen, en der Leden van den g< " he (V) A. Mattmi Anal. Tem I. p- 113 Kot. (■O Mr.» Aert vajm bsr Goes Regilt. tl. 17-2» *74.'l7S>11 I 2 KarelII* 1536. i t t r Vereenlt ging van het Ne* der Stigt - met Hol- land on, der éé' nenStad1 houder» » > i- 7' •  132 VADERLANDSCHE XVIÏL Boeit,- KarelII. 1536. „ heimen Raad en dien der Geldmiddelen , „ doch te gelyk, uit zyne rechter wetenfchap? „ autoriteyt ende volkomen macht, de S tad, S te„ den en Land van Utrecht, aan deeze zyde „ den Ysfet, voor altoos, aan Holland, om, „ door één' en den zelfden Stadhouder, be„ ftierd te worden. Ook zouden beiderlei „ Staaten, voortaan, gelykelyk worden be„ fchreeven. Men zou, wederzyds, uit elk?, anders Landen, mogen bannen. Doch „ de vonnisfen des Raads van Holland zouden „ niet in Utrecht; noch die des Raads te U„ trecht, in Holland ter uitvoering gelegd „ mogen worden, zonder, hiertoe, ter we„ derzyde, geregtelyk verlof gevraagd en be„ komen te hebben (y). " De Hollanders zouden gaarne gezien hebben, dat de Raad te Utrecht afgefchaft, en 't Nederftigt aan'tRegtsgebied des Raads van Holland onderworpen verklaard was. Doch de Keizer hadt niet konnen befluiien, om de Stichtfchen hiertoe te dwingen. Zy maakten zelfs zwaarigheid, om zig, op den vost, dien de Keizer beraamd hadt, met Holland, te laaten vereenigen. De Staaten van Holland hielden 'er, ondertusfehen, van tyd tot tyd, op aan, by den Stadhouder, onder anderen, in de jaaren 1535 en 1536 (2). Doch 't liep aan tot in 't ja;t 1540 (a), of nog langer, eer dit werk het vereischre beflag kreeg. Van toen af, is Overysfel, meer nog OO Zit 's Keizers Jirief in 't Groot-PIakaatb. iii. Deel, U. 31. in 't Groot Utrechts Plakaatb. }. Deel, bl. 30. by MaTTH. «Ie Nobilitate p. 69?. en by Boa X. Boek. bl. 228. [794-] C 2) Mr. Aert van der Goes Regiil. bl. 2,4,248^316,318^ («) Groot Utr. Plakaatb. i. Beel, bl. 32. Matth. Ue Nobilitate p. 6yj>,  XVIH. Boek. HISTORIE. I3< nog dan te vooren, als een byzonder Land fchap, aangemerkt geworden, en geheellyfc van 't Nederftigt afgefcheiden gebleeven. 't Beleg van Peronne, in den Herfst de; jaars 1536, opgebroken, en de Knegten betaald, en op de grenzen, in de Winterlegerin gen, gelegd zynde, deedt de Landvoogde de Staaten van alle de Nederlanden, teger den vierden van Wynmaand, te Brusfel be fchryven, en vertoonde hun hier, dat 'er gel< noodig was, om 't Krygsvolk verder te on derhouden, wilde men hun 't platte Land nie ten beste geeven, of hen zien overloopen to den vyand. Wyders floeg zy voor, dat mei de vereischte penningen zou konnen vinden by wege van Excynzen, op Wynen, Bier zyden- fluweelen- wollen, en linnen-lakenei enz.: laatende egter 't uitvinden van een be ter middel aan de Staaten. Die van Holland hierop, Dagvaart in den Haage befchreevei hebbende, zagen het invoeren van Excyn zen aan, als eene lastige nieuwigheid, in wel ke zy, niet dan op eenen eenpaarigen voe met de andere Nederlanden, behoorden t< bewilligen (£). Wy hebben, te vooren, meer maaien gezien, dat 'er, onder de Regeerinj van de Huizen van Beijeren en Bourgondie Excynzen op Wynen, Bieren en andere waa ren, in verfcheiden' Steden, uit kragte vat byzondere Graaflyke Oktrooijen, geheevei werden. Zodaanig eene belasting was nood zaakelyk in zulke Steden, welker gewoonlyki inkomften niet toereiken konden , om haa aan £J) Mr. Aert van ber Goes Regift. W. 364 > «*5« I 3 I KarelIJ. 1536. IV. De Landvoogdespoogt, > door i gantsch Holland, 1 Excynzen te doen in- t voerea. c 1 > > l l \ I I  KarelII 1536. 't Mislukt. 134 VADERLANDSCHE XVIII. Boek; aandeel, in de Graaflyke Beden, te vinden. Doch van algemeen e Excynzen over 't gantfche Land hadt men tot nog toe niet gehoord. De Verponding op Huizen en Landeryen, die men, van ouds, Schüdtalen en Morgentalen noemde, en die, in de jaaren 1515 en 1518, door den tegenwoordigen Graave, op eenen nieuwen voet was gebragt (c), was de eenige algemeene fchatting, die de Ingezetenen van Holland opbrengen moesten, 't Was dan geen wonder, dat men ongaarne tot het draagen van deezen last befloot. Die van Holland verklaarden egter, op eene tweede Dagvaart der algemeene Staaten, dat zy der Koninginne reden zouden geeven, om vergenoegd te zyn, indien de andere Landen, in de Excynzen, bewilligden. . Doch Brabant ftemde nier. Die van Vlaanderen verklaarden ,, dat zy „ zo veel hadden opgebragt, als zy konden, „ om de grenzen te beveiligen; dat het in „ hunne magt niet ilondt, den Keizer Frank„ ryk, Italië en andere Landen te helpen o„ vermeesteren, gelyk zyn oogmerk fcheen; „ dat zy geen" last hadden, om in de nieu„ wigheid der Excynzen te bewilligen, en ,, geene hoop altoos, om hiertoe, in 't ver„ volg, last te zullen krygen." De andere Landen betuigden, met algemeene woorden, dat zy hun best gaarne wilden doen, zonder te verklaaren, op welk eene wyze. De Landvoogdes, befpeurende dat 'er, voor deezen tyd, van 't opftellen van nieuwe Excynzen niets f O Groot Plakaatb. H. Hes!, kal. 2047. en hier V«* IV. Weel, H. 301, 412.  XVIII. Boek. HISTORIE. i35 niets vallen zou, verklaarde, dat zy, voor 't einde des jaars, eenen nieuwen voorflag aan de Staaten te doen hadt : waat mede het werk der Excynzen voor eenige jaaren agter- bleef 00- , , , ,. Midlerwyl, werdt de vredehandeling met den Hertoge van Gelder, te Graave, voort gezet, en eindelyk, op den vyftienden van Wintermaand, een Verdrag getekend, volgens welk „ de Keizer en de Hertog beloof„ den, afftand te zullen doen van de verbind„ tenisfen, ten nadeele van eikanderen, „, aangedaan. De Keizer zou zig, by t lee Z ven vin Hertoge Karei, geen' Hertog var Gelder en Graaf van Zutfen noemen, er '„ hem, binnen 't jaar, met die Heerlykhe , den beleenen. Voor 't aftlaan van Gro " ningen, Koeverden en Drente, waar vai ' de Hertog zig, insgelyks, geen' Heer mee zou mogen heeten, zouden hem vyf-ender " tigduizend Karehguidens eens en vyf en " twintigduizend gelyke guldens jaarlyks wor „ den betaald. Die van Utrecht zouden hem wegens zyn vermeend regt op hunne Stad twintigduizend Karelsguldens voldoen." D overige punten van dit verdrag waren va klein belang (e)- ^oris van Egmond, Graa van Buuren, die, op aanmaaninge van Ho land, de voornaamfte hand gehad hadt, in bewerken van deeze Vrede, kreeg, federt het gefchenk, welk hem beloofd was. H beftondt in zesduizend Filipsguldens vo< her f d~i Mr. Aert van der Goes Regift. bl. a56, \e ) Tontanuj Libr. XI. p. 782. Repert. der Plak. bl. ; CIjïqu. van E. de Veer f. 46. I 4 KarelII* 1536. V. Vrede met Gek der. 1 ; l r 2 ü f t't» ;t >r h  Karki.II. »53ö. Buitengewooneen gewooneBede aan Holland. I537- Veldtogt in de Nederlanden. VADERLANDSCHEXVIII. Boer. hem, en tweehonderd voor zyne Huisvrou-. we (ƒ)- Weinige dagen na 't fluiten der Vrede mee Gelder, deedt de Landvoogdes aan Holland eene buitengewoone Bede van honderd en-* twintigduizend guldens eens, en eene gewoone van honderdentwintigduizend guldens jaarlyks, voor den tyd van zes jaaren. De Staaten, hierop, in Louwmaand des volgenden jaars, in den Haage ter Dagvaart be-* fchreeven zynde, fielden hun antwoord, eenigen tyd, uit, om eerst het bezegelen van het verdrag met Gelder en den uitflag der onderhandeling met Deenemarke af te wagten; alzo zy zig, hier naar, in 't bewilligen tot zulke zwaare Beden, noodwendig fchikken moesten. Ondertusfchen floegen de Edelen uit, dat men, voor buitengewoone Bede, tagtigduizend guldens eens, en voor ge-? woone ook tagtigduizend guldens , jaarlyks, voor den tyd van vier jaaren, zon konnen toeftaan. Doch Leiden, Amflerdam en Gouda waren hiertoe niet volkomen gelast. Een* paarig werdt beflooten, niet te bewilligen, en, al hadt men fchoon bewilligd, niet te betaalen , zo 't gene vrede bleef in Gelderland, en zo men niet ten Dogge of Kabbeljaauw en ten Haring, zo wel als op de Oostzee, vaaren kon (g). De Koning van Frankryk, ondertusfchen, hebbende vastgefteld, den Veldtogt in de Nederlanden vroeg te openen, viel, in Lentemaand, (ƒ) Mr. Aert van der Goes Regift. bl. 257, 267, 260 271, 273. ' ys i3 j Mr. Aert van der Goes Regift. U. 269, 27a, 375.  XVIII. Boek. HISTORIE. i%7 maand, aan 't hoofd van een Leger van vyfentwintigduizend Knegten en eenige Ruitery, in Artois, en floeg het Beleg voor Hesdin (h\ Hy wist, dat het Nederlandsch Leger, welk in den Veldtogt des voorleeden jaars gediend hadt, by gebrek van betaaling, grootendeels verloopen was, en maakte ftaat, dat hy reeds diep in de Nederlanden zou gedrongen zyn, eer de Landvoogdes volks genoeg, om hem te fluiten, op de been zou konnen hebben. Ook bevondt zy zig in zulk eene groote verlegenheid om geld, dat de voornaamfte Grooten haar, in alleryl, eene merkelyke fomme van penningen verftrekker moesten, zo dra zy van den inval der Fran fchen kennis gekreegen hadt. Zy befloot ter ftond dertigduizend man te werven: en on de kosten hiertoe, die in zes maanden twaal tonnen gouds beloopen zouden, te vinden de algemeene Staaten, tegen den vier-entwin tigften van Lentemaand, te Brusfel, te be fchryven. Hier deedt zy den Staaten 'sLand nood en de magt van Frankryk op't leevendigs vertoonen, en fpoedigen onderftand vorde ren. De Brabanders, dien 't gevaar mee dan fommigen anderen Landfchappen drei£ de, booden lyf en goed aan, ter gemeen befcherminge der Nederlanden, die allen zeiden ze, maar één lighaam uitmaakten, waa; van de Keizer het hoofdwas; mids dat de ai dere Landen hun, des noods, ook geene byftand weigerden. Artois, Henegouwer Namen en de meeste anderen fpraken uit é n< (A) Damiel Tm» VII. f. 809. Ï5 KarelII. 1537-^ ' De Land. i voogdes ■ eischc twaalf ' tonnen gouds - van de 5 algemee- ne Staa- ten. e > ln» :n  KarelII. Schoorfteengeld,•voorgeflaagen, 1 ( \ a r n d ii d d h h «fgewee- d( zen in y( Holland. kl fe or de be vi. Beftand ha, van tiea ( 138 VADERLAND SC HE XVIII. Boes; nen mond met Brabant. Doch Vlaanderen was met gelast, dan om te hooren. Holland en Zeeland begeerden ook eerst eens verflae te doen hoch men antwoordde, dat de 2?i? WaS' Cn '6r "5ets overfchoot, dan dat elk bedagt was op de fpoedigfte en Kkwoamfte middelen, om hem te luiten! !Te'ia de e«fte plaats, geld vereisch! verdr. De Landvoogdes, bevroedende, dat ie gewoone middelen om geld te vinden niet oereiken konden, floeg eene belasting voor ran eenen Kareis gulden op elke Schoorfteen, * Haardftede, waaruit, meende zy, fpoediaeel komen zou. Doch de Hollanders, in anmerking neemende, dat hun Land volkeer was en derhalve, naar gelang zyner irgeftrektheid, meer Haardfteden hadt dan e andere Nederlanden, hadden geenen zin 1 deeze belasting. Ook behaagde hun niet ït de armen, in dezelve, byna zo veel zoura te draagen hebben, als de ryken, 't welk :n voor eenen oplTand, onder de fchamele gezetenen , uitgeput door den oorlog en »or gebrek van handel, vreezen deedt. De •orflag der Landvoogdesfe werdt, derhaln, m Holland verworpen. Doch alzo men aarlyk zag, dat 'er geldnoodig was, nam men, iert, ter Staatsvergaderinge in overweeging 1, ra de Beden van Wintermaand laatsrleen, voor een groot gedeelte ten minlle, te willigen Q)i Doch eer men hierover tot een befluit kwam, k francois Hesdin bemagtigd. De Graaf van f) Ma, Aert va:; dei; Goes Rjegfft. bl. 574-2,-  XVIÏI. Boek. HISTORIE. 139 van Buuren floeg , federt, het beleg voor Saint Pol en overmeesterde de Plaats ftormenderhand, op den vyftienden van Zomermaand. Ook nam hy Montreuil in, by verdrag, en belegerde Terouanne (*). Doch teiwyl dit Beleg duurde, werdt 'er, op den dertigften van Hooimaand, een Beltand van tien maanden , tusfchen Frankryk en de Nederlanden , geflooten. Volgens ééne der voorwaarden van dit Beftand, moest het Beleg van Terouanne worden opgebroken (7), gelyk terftond gefchiedde. In Holland, was men, in Grasmaand, en dus lang voor 't treffen van 't Beftand, reeds tot een Befluit gekomen, om der Landvoogdesfe eene buitengewoone Bede van tagtigof ten hoogften van honderdduizend guldens toe te ftaan: te vinden, niet by de fchildta. len, maar elk in de zynen, zonder gracie vooi deeze reize, en van geestelyken en weereld lyken, de vermogenden onder welken d( Landvoogdes, daarom, tot geene byzondere eifte of leening, zou mogen dringen. Voort; wilde men bedingen, dat de Landvoogdes dei Hollandcren vrye Dogge - en Haringvisfcher; en vrye vaart naar de Oostzee bezorgen zou en dat zy den Heer van Gelder de gemaakt* Vrede zou doen onderhouden, hem, ten diei einde, uit deeze Bede, betaalende, 't gen hem beloofd was. Kort hierna, werdt he Beftand met den Koning van Deenemarke ge trol (i) Daniël Tom. VII. p. 809, 810. Mr. Aert van de GQCO dT MoN'/corps Diplom, Tom. IV, P. O, f, 153. R< feit, der Plakaat. if. 35» KarelII. I537- maanden met Frankryk. Bewilliging in de jongfte Bede. I r » 1 « t 1  KarelII Twist met den Admiraal over 'c verieenen van VrygeleiWeven. . v 3 ! i < i t I c <; E v r< pi fi re Vi te 01 te v< m ■>■) 5> 140 VADERLANDSCHE XVIII. Boek. troffen, waardoor de vaart op de Oostzee wederom vry fwerdt. Doch de Visfchery kon nog niet gefchieden, zonder dat de visfchers zig van eenen Vrygeleibrief voorzagen. De Franfche en Nederlandfche Admiraals hadden zulke vrygeleibrieven aan eikanderen gegeven, die, door de wederzydfche Ingezetenen, ten duurfren betaald moesten worden. Adolf van Bourgondie, Heer van Beveren en Veere, Nederlandfche Admiraal, vorderde /an de verfche Visch- en Kabbeljaauwvangers, toot ieder hoofd, vyftien duivers tot S. Tans Misfe toe voor een' vrygeleibrief; en als dit ïaar;etyde voorby was, van ieder hoofd opdeHarngbuizen vyf entwintig ftuivers. Hy beweerle, dat hem, als Admiraal, dit regt toekwam « kragte van den Lastbrief, zynen voorzaaen m den jaare 1487, gegeven. Doch de iollanders hielden ftaande, dat zy niet onder en Admiraal ftonden ; maar alleen onder tadhouder en Raaden, en dat de Heer van everen, vrygeleibrieven hebbende, dezelïn den Stadhouder behoorde over te leve«, of anders der Landvoogdesfe, als Sou-ratne m de plaetfe van de Keyferlkke Mateop dat zy ze, daar, en niet van Beven, zouden konnen vorderen. Hevig dree:n de Gemagtigden van Holland dit punt n Hove, rondelyk verklaarende, dat zy ider geene andere voorwaarde, in de buingewoone Bede, bewilligen zouden. Zy >egden er by „ dat zy de ingewilligde Penningen eerder zouden gebruiken, om Oorlogfchepen uit te rusten, en de Franfche vislchers te bcrooven, zonder de vrygelei- brie-  XVÏIT. Boer. HISTORIE. 141 „ brieven van den Heere van Beveren te ont„ zien; dan gedoogen, dat men eenige inbreuk „ deedt op dit hun oud voorregt." Zo fterk {tonden ze hierop, dat de Landvoogdes, eindelyk, Beveren zyne vrygeleibrieven deedt afvorderen, om ze den Stadhouder van Holland ter hand te ftellen. Doch hy weigerde dezelven over te geeven: waarom men, in Zomermaand, in Holland, een' overdag begon te maaken, om vyf Oorlogfchepen en zes gewapende Buizen tot beveiliging der visfcherye uit te rusten. De Stad Schiedam alleen hadt den Heere van Beveren agthonderd en vyftig guldens, voor vrygeleibrieven, betaald, behalve nog twee Filips guldens, voor fchryven en zegelen van eiken Brief, welken lasi men niet gezind was langer te draagen. Ter zelfden tyde, bewilligden de Staaten in eene gewoone Bede van tagtigduizend guldens : ïaars voor vier jaaren, en op 't fterk aanhou den der Landvoogdesfe, in de geëischte bui tengewoone van honderd-entwintigduizem guldens. Men zondt hun toen, van boven ook honderd vrygeleibrieven (ra)- D0^ *we' of drie weeken daarna, werdt het Beftam met Frankryk geflooten, waar door dezelvei van geen gebruik meer waren. Eene maand ruim voor 't fluiten van dit Be ftand, hadt de Hertog van Gelder, vergee tende de pas geflooten' Vrede, ten behoev des Konings van Frankryk, eenen aanflag on dernomen op Enkhuizen f», die, by tyd onl f» Mr. Aert van der Goes Regift. M. a6o, 277» 278 570, 280, 281, 282, 283, 284, 285, 286. («) Mr. Ajsrt van bbr Goes Regift. U. 285. ECarelïï. 1537- 1 t 1 1 l l • vn. ■ Aanflag » der Gel* " dexfchem ' op Enks huizen, »  KarelII, _ '537- ] M v I A Vi ft vi le vt er da de ka 142 VADERLANDSCHEXVIILBoek; ontdekt zynde te loor liep. Hy hadt zfe, in Zomermaand, in perfoon naar Harderwyk begeven, verzeld van zevenhonderd man en daar gekomen zynde, de poorten drie da! gen geflooten gehouden, tervvyl hy met de trom deedt omflaan, dat elk, die den Koning van hrankryk begeerde te dienen, zig aangeeven en handgeld ontvangen kon. Op den een-entwintigfl-en, tegen den avond, verdeelde hy de Knegten op vyf fchepen, die, des anderendaags, s morgens ten drie uuren, op de reede van Enkhuizen, ten anker kwamen, rwee fchepen liepen tot digt onder het pakloofd, daar zy dagten te landen; doch alzo ïun t water ontviel, moesten zy 't anker uitverpen, en den vloed afwagten. Midlerwyl >rak de dag aan, die hen aan de Enkhuizers mtdekte. Een Burger, Erik in den Bok gelaamd, vroegtyds omtrent het hoofd gekoaen, en de vreemde fchepen gewaar geworen zynde, vroeg, wat zy bragt en? Mout, ras het antwoord, voor Jan Groot Albert. Deez^ /as toen Oud - Burgemeester, en hadt zyne )ogter aan Enks zoon ten Huwelyk gegeven erflond daarop vliegt Erik naar Jan Groot Iberts Huis, en vraagt hem, of hy Mout '■rwagtte? En toen er «^«geantwoord werdt 2,1 Jy ierrtond va", dat de Gelderfchen >or de Stad waren. Anderen hadden, midrwyl, ook iets ontdekt, en vermoeden van rraad gekreegen. Elk loopt dan te wapen, naar den zeekant, met zo veel gedruisch, t de Gelderfchen, zig geenen tyd geeven, om de ankers op te winden, dezelven afpcen, en zee koozcn. De Wethouderfchap deedc  XVIII. Boek. HISTORIE. 143 deedt, federt, de ankers opnaaien, en ter gedagtenisfe van deezen mislukten aanflag, aan den Engelfchen of Zuidertoren hangen; alwaar ze nog te zien zyn. De Hertog van Gelder, zig deezer onderneeminge fchaamende , fchreef, kort na het te rugkomen zyner Schepen , aan Burgemeesteren van Amfterdam „ dat men hem, ten onregre, van eenen „ aanflag op Enkhuizen, verdagt hieldt; dat „ zyne fchepen alleen gediend zouden heb„ ben, om zynen Neef, den ouden Kardinaal „ van Bourbon, die hem wilde komen bezoe„ ken, aan de zeegaten op te wagten, en ,, veilig naar Gelderland te geleiden ; doch ,, dat ze, wind en ftroom tegen krygende, ge,, noodzaakt geweest waren voor Enkhuizen „ te ftryken, en toen de tegenwind nog he„ viger ontftak, naar Harderwyk te rug ge„ keerd waren; weshalve hy nu Brieven van vrygeleide voor zynen Neeve verzogt." De Amfterdammers, uit eenigen hunner Poorteren die binnen Harderwyk geweest waren , eer de Gelderfchen fchetp gingen, verftaan hebbende, wat aldaar omgegaan was, verwonderden zig over 's Hertogs dubbelheid ; doch vergenoegden zig, met hem te antwoorden „ dat hy, om vrygeleide voor 's „ Keizers vyanden re verkrygen, zig niet aan „ hun, maar aan de Landvoogdesfe, Vrouwe ,, Maria, vervoegen moest", zonder een enkel woord van Enkhuizen te willen reppen(0), Sommigen plaatfen deezen mislukten aanflag, die f o)C!uon. E. de Veer /. 48. Powtamw Utr, XI. r8^ Brandt Ejjkh. tl. KARELII.: 1537-  K&S.ELII. 1537- VIII. Vrede met Frankryk.1538. ( ] ] i é t 1 t < I 144 VADERLANDSCHE XVIII. Boek»' die zekerlyk, eerst in 't jaar 1537, gebeurd is fj>), ten onregte in 't jaar 1536 (q). De Gelderfchen bleeven, dit gantfche jaar, inde wapenen, waarom men, te Hoorn, te Enkhuizen , en in de andere Waterlieden , zeer op zyne hoede was, de Plaatfen verfterkende, en de wallen voorziende met gefchut (V). Onaangezien 't Beftand van tien maanden, in Hooimaand, met Frankryk, geflooten, op den elfden van Louwmaand des jaars 1538, nog, tot den eerften van Zomermaand, verlengd was (O, werden 'er, in Grasmaand, :ien of twaalf Hoilandfche Noordvaarders , door de Franfchen, genomen. De onzen' im deeze fchade te boeten, namen insgelyks ;enige Franfche fchepen(Y). In Zomermaand, verdt 'er, door 's Paufen bemiddeling, een lieuw Beftand tusfchen den Keizer en den honing van Frankryk, getroffen, voor den yd van tien jaaren (V). Sedert, hielden dee:e twee Vorften een mondgefprek, te Ai'uesmortes, alwaar dit Beftand, in eene aloosduurende Vrede veranderd werdt (V). De [eizer gaf hiervan, naderhand, zelf een fchrifelyke verklaaring, die, op den eerften van iprokkelmaand des jaars 1539, te Toledo , etekend was (w). Mid- fp) Mn. Aert van dèr Goes Regift. bl. 285. (q) Velius Hoorn, bl. 248. Cr) Velius Hoorn, bl. 251. Brandt EnkhJ bl. 6%. f» Du Mont Corps Diplom. Tom. IV. P. II. p 'ir0 n,, rt. der Plakaat. bl. 36. y (_<) Velius Hoorn, */. 251. Goudhoeven, bl. 607 l_u) Du Mont Corps Diplom. Tom. IV. P. u. p xfo O) Mr. Aert van der Goes Regift. bl. 287 18S &r) Du Mont Corps Diplom. Tom. IV. P. U, *, ^  XVIII. Boek. HISTORIE. 145 Midlerwyl, was 'er merkelyke verandering voorgevallen in Gelderland. Hertog Karei, nu hoog bejaard, en bedugt, dat zyne Heer-' lykheden, alzo hy geene wettige Kinderen hadt, na zyn afiterven, komen mogten, aan 't Huis van Oostenryk, tegen welk hy een' onverzoenlyken haat behieldt, hadt, in Wynmaand des jaars 1537, 's Lands Staaten, op den Landdag vergaderd, gepoogd te beweegen, om den Koning van Frankryk voor Heere aan te neemen, en hem, van 's Konings wege, hulde te doen. De Staaten, bevroedende, dat zy byna beflooten lagen tusfchen de Keizerlyke Erflanden, en dat de Koning van Frankryk te ver van de hand was, om hen behoorlyk te befchermen, weigerden in 's Hertogs verzoek te bewilligen. Hieruit rees zo geweldig een twist, tusfchen den Hertog en de Gelderfche Steden , dat dezelve, niet dan door geweld, fcheen te zullen konnen beliegt worden. Verfcheiden' Steden haalden 's Hertogen Sloten om verre, en namen Oostenrykfche en Kleeffche bezetting in. De Hertog liep, daarentegen, de Veluwe af, met vierduizend Knegten. Tegen 't einde das jaars,'was men egter in onderhandeling getreden (.r). De Zoen werdt eerlang getroffen, geheel naar den zin der Staaten. Ook floot men, in den aanvang des volgenden jaars, eene overeenkomst wegens de opvolging, die oorzaak van nieuwe onlusten was. Filippa, Zuster van Hertoge Karei, hadt S René, Heitoge van Lotharingen, haaren Ge ^ maal,g (z) Pontanus Libr. XI, p. 784—786. ,V. Deel,. K Sare- IL 1538. IX. rwist in Selderand lustrien den Hertog en de Steden. chiking we'.at de  146* VADERLANDSCHE XVIII.Boek; KarelII. 1533. opvolging in Gelderland. i I ] j 1 j 1 ] 1 ] ] maal, onder andere kinderen, Antoni gebaard, die zynen Vader opvolgde en verfcheiden* kinderen hadt, Zoonen en Dogters. Antoni was de natuurlyke Erfgenaam van Gelder en Zutfen. Doch de Staaten, hem niet magtig genoeg keurende, om hen te befchermen , floegen Hertoge Karei een dubbel Huwelyk voor, tusfchen Willem, Zoon van Jan, Hertoge van Gulik en Kleeve, en Anna, Dogter van Antoni, Hertoge van Lotharingen ; en tusfchen Francois, oudften Zoon van Hertoge Antoni, en Anna, tweede Dogter des Hercogs van Gulik en Kleeve. Wyders, wilden it, dat de jonge Willem, terftond , voor :oekomenden Hertoge van Gelder en Graave ran Zutfen, zou ingehuldigd worden, en dat iet Huwelyk van Francois met Anna van ileeve voortgaan zou, alware 't, dat het Huvelyk van Willem met Anna van Lotharingen niet voltrokken kon worden; alzo de praak ging, dat zy met René van Chalons, Prinfe van Oranje, ondertrouwd was. Men sag, uit deezen voorflag, klaarlyk, dat de Gelderfchen Willem van Gulik, 't kostte wat iet wilde, voor Hertoge begeerden, en dat H ty Antoni en deszelfs Zoonen van 't Hertoglom zog-en uit te fluiten. De ontworpen* rluwelyktn waren fl^gts een dekmantel, om ■sun gedrag eenen glimp te geeven. Ook ginren zy geen van beiden vor>rt. De Soaten.die illes naar hunnen zin fchikten, noodzaakten rlerrog Karei, ten zelfden tyde, de verdediging zyner Heerlykheden, zelfs by zyn leeven, aan Jan, Hertoge van Gulik en Kleeve, in aan Willem, zynen Zoon, af te flaan, die eg-  XVril. Boer. HISTORIE. u? egter geen' hooger' titel dan dien van Schermheer voeren zouden. Doch hier voor werdt Hertoge Karei, door Hertoge Jan, tweeenveertigduizend, en door het Landichap Gelder, agttienduizend Brabantfche guldens eens toegelegd; behalve nog vyf entwintigduizend guldens , jaarlyks , door Hertoge jan , en vyrtigduizend, door het Landfchap Gelder; en ui; de tollen van Lobed, tweeduizend goudguldens. Alle deeze punten en verfcheiden' anderen, met naame ook, dat de Hertogen geene vrede maaken >noch oorlog aanvangen mogten, buiten bewilliging der Staaten, waren begreepen, in een Verdrag, tusfchen de twee Hertogen, den jongen Willem, en Baanerheeren, Ridderfchap en Steden des Vorftendoms Gelder en des Graaffchaps Zutfen, op den zeven entwintigften van Louwmaand des jaars 1538, geflooten en bezegeld rj>). Doch Hertog Karei hadt geene gelegenheid, om genot te 'rekken van de geringe voordeelen. welken hy, by dit Verdrag, hadt konnen bedingen. Terwyl men met de inhuldiging van Willem van Gulik bezig was, viel de oude Hertog, van enkel hertzeer, dat hy zig, in zyne hooee jaaren, genoegzaam ontvoogd zag, in l eene krankheid, die hem, op den dertig ' flen van Zomermaand, te Arnhem, uit het1 leeven rukte (2). De Keizer verloor aan hem eenen vinnigen vyand der Huizen van Bourgondie en Öostenryk, met welke Huizen hy , tot groot agterdeel der Nederlanden, 00 r.U Groot Geld. Plakaatb. I. Deel, Prdim, c. 3. (*J füHTAKUS JU. ƒ. 7y3- K 3 1538. 1 ïertog iarelvufi Jeldar terft^.  KarelIL 1538. X. BuitengewooneBede en een gefchenkvoor de Land voogdesf e, vande Staaten van Holland gevorderd. De Staa 148 VADERLANDSCHE XVIII.Boek; den, vooral van Holland, fchier vyftig jaaren agtereen, geduurig geoorloogd hadt. Zyn dood gaf gelegenheid tot nieuwe beroerte. De Landvoogdes Maria vaardigde terftond Brieven af aan de Gelderfche Steden, waar by zy 's Keizers regt op de Heerlykheden, die Karel, door den dood, ontruimd hadt, beweerde, uit verfcheiden' overeenkomften, met 's Keizers voorzaaten en met den Keizer zeiven, geflooten. De Hertog van Lotharingen fchreef ook aan de Staaten ter verdediging van zyn erfregr. De Staaten gaven, in hun antwoord aan beiden, te verftaan, dat zy ongezind waren , om een van beiden voor Heere aan te neemen (d). Hoe dit gefchil, federt, met de wapenen, in 'sKeizers voordeel, beliegt werdt, ftaat ons, in 't vervolg, te verhaalen. De Staaten van Holland, tegen den tweeden van Herfstmaand, te Geertruidenberg, befchreeven zynde, deedt de Landvoogdes hun eene buitengewoone Bede van tagtigduizend ponden van veertig grooten, tot betaalinge der Knegten, in den jongften oorlog gebruikt. Hoogftraaten, naderhand, in een afzonderlyk gefprek met de Staaten getreeden zynde, voegde 'er by, dat de andere Nederlanden der Landvoogdesfe een gefchenk gedaan hadden; 't welk Holland, zyns oordeels, behoorde na te volgen, en vyftigduizend, immers niet minder dan dertigduizend guldens te geeven. De Staaten, op beide deeze punten, kort daarna, in 't byzyn des Stadhouders in den Haage raadpleegende; oordeelden de Edelen, dat het Land, CO Pontanus Lih: xii. p. 807, 808,809, 8io> Sn.  XVIII. Boek. HISTORIE. 149 Land, in voorgaande jaaren, zo zeer met buitengewoone beden bezwaard, deeze behoorde te weigeren. Doch in 't gefchenk aan de Landvoogdesfe ftemden zy gereedelyk toe, mids het, in twaalf termynen, en in zulke penningen betaald wierdt, als, ten tyde der betaalinge, onder den koopman, gang hebben zouden, en dat zy met hun aandeel volftaan, en alleen voor 't platte Land rekenen zouden mogen, naar ouder gewoonte. De vyf groote Steden, (want Delft, door den brand en andere rampen veel geleeden hebbende, droeg, federt eenigen tyd, niet in de gemeene lasten) en de kleinen ftemden met de Edelen. De Stadhouder, niet vergenoegd met dit antwoord, zondt Gemagtigden in elke Stad, om de Leden tot bewilliging te beweegen. Aan fommigen, deedt hy beloften van kwytfcheldinge: anderen dreigde hy. Den kleinen Steden, bedugt, datzy, door de grooten, in 't bewilligen, zouden vervangen worden, verzekerde hy, dat 'er geene bewilliging zou worden aangenomen, zonder dat zy 'er vooraf op gehoord waren.. In Wynmaand, wederom 'Dagvaart belegd zynde, na dat de Stadhouder naar boven te rug gekeerd was; bleeven de Edelen nog weigerig. Zy vertoonden den Gemagtigden der Landvoogdesfe, in 't breede „ dat Brabant, Vlaanderen en Ar„ tois, die 't naast aan den brand gezeten „ waren, en ten welker behoeve, de oorlog „ meest gevoerd was, nog in geene buiten,, gewoone Bede bewilligd hadden ; welke „ men nu Holland wilde opleggen, dat zig, j, zo veele jaaren herwaards, uit de fchulK 3 „ den, fÜARELÏT. I538. :en bewilligen , n 't geïclienk. Looze poogingen des Stadhouders , om hen ook in de Bede te doen bewilligen. Breed vertoog van den Haat des Lands.  Karei ÏL 1538- Ï50 VADERLANDSCHEXV'II.Boek, „ den, in de Gelderfche, Friefche en Stigt,, fche Oorlogen gemaakt, alleen hadt moe„ ten redden; dat de laatlte Bede van hon„ derd-entwintigduizend guldens , gedeelte„ lyk, ingewilligd was, tot het zelfde einde, „ waartoe men deeze vorderde; dat men niet „ wist, wat last Holland van de veranderin„ gen, in Gelderland voorgevallen, zou te ,, draagen hebben, dat het platte land arm „ was, zynde den Haver, de Garst en de y, andere veldvrugten kwalyk geflaagd; dat „ de Edelen en de Renteniers geene betaa„ ling kreegcn; dat de Steden kwytfcheldin„ gen genooten, 't welk veroorzaakte, dat „ men te eerder tot het doen van nieuwe beden komen moest; dat de landluiden de Be„ den uit hun eigen goed en Bruikweer be„ taalden, en de Steden uit de Excynzen, „ waarom deezen te gereeder in de Beden „ konden bewilligen enz." Doch de Steden, nu meest omgezet door den Stadhouder, Itemden niet meer met de Edelen. Dordrecht, Haarlem, Leiden en Amfterdam bewilligden in de Bede, mids gevolg hebbende van de andere Leden. Rotterdam en Schiedam volgden hen. Delft was niet tegenwoordig. Doch Gouda en de kleine Steden, Schoonhoven, Hoorn, Enkhuizen, Edam, Alkmaar, Oudewater, Naarden en Weesp, die allen, op deeze Dagvaart, verfcheenen waren, Hemden met de Edelen. Doezen, ziende, dat de meeste groote Steden hun afvielen , beflooten te bewilligen in tagtigduizend Klinkaarts , uitmaakende zestigduizend ponden *an veertig grooten. Doch de Landvoogdes  XVIII. Boek. HISTORIE. 151 des, in aanmerking neemende, dat de voornaamfte Steden reeds in de volle Bede hadden bewilligd, nam in de aanbieding der Edelen geen genoegen (£> 't Liep tot diep in 't volgende jaar aan, eer de Staaten, tot eene volle bewilliging, befluiten konden. De Herdoopers hadden zig, na het overgaan van Munfter, en na het mislukken van den aanflag op Amfterdam, in tamelyke rust gehouden; doch het gerugt, dat David Jo risz, een hunner Leeraaren, omtrent deezen tyd, in Holland maakte, gaf gelegenheid tot eene vernieuwing der Plakaaten tegen hen , die ten ftrengfte werden uitgevoerd. David Jorisz, Zoon van Joris de Koman, was, in 't jaar 1501, te Delft gebooren. In eenige befcheiden, belydenisfen en getuigenisfen, in de Scheepensboeken van Delft en elders te vinden, wordt gemeld, dat hy, in zyne jeugd, als Kamerfpeeler agter land reizende, den naam van David, wiens perfoon hy gemeenlyk verbeeldde, gekreegen hadt, zynde hy anders by den doop Jan genaamd geweest (» Doch misfchien heeft men David Jorisz verward met Jan van Leiden, van wien ook verhaald wordt, dat hy zig met kamerfpeelen plag op te hebben. Nogthans erkennen David Jorisz vrienden, dat zyn Vader, onder de Rederykers, verkeerd hadt. Ook willen zy, dat hy, by den doop den naam van David kreeg ; doch naderhand, naar de Roomfche wyze, het Vormfel van den Wybisfchop ontvangende, (fr) Mr. Aert van der Goes Regift. tl. 287, 288, 289, MQi 2yl> 2l>2, 294. (O Brandt Hift. d» Reform. i. Veei, U° K 4 KarelII. 1538. XI. Leever* byzon derhede» van David Jo risz vaa Delft.  ■KarelII. 1538. < -] 5 ? J 1 < i 1 2 15a VADERLANDSCHE XVIII.Boer-: de, Johannes of Jan genaamd werdt (i). Voorts geneerde David Jorisz zig met glasfchilderen, in welke Konst hy uitmuntte. Van aart wordt hy als waanwys, loos en geveinsd befchreeven; doch te gelyk als vriendelyk en zagtzinnig. Obbe Filips, van wien wy meermaalen gewaagd hebben, hadt hem, te Delft, de handen opgelegd, en tot Leeraar aangebeld (y de eene en de andere partye. Ook bragt yne gemeenfchap met de Munlterfchen, van wier f <0 WWerf. van Da«a Jorisz WaarHJ HifK in G. Arnoxb Rter-Hift. II. Deel, bl. 568, 583. amtolb CO bekenten, van Obiie 1'hium, bl. 24. [5,",!. (f) Branbt Hlft. der Reform. I. Deel, bl. j 14, i-r Qg) Hortens. dc Anabapt. f. m. 305.  XVIII. Boek. HISTORIE. 153 wier Koning hy, zo de fpraak ging, geld getrokken hadt, om, tot ontzet der Stad, in Frieslanden elders, volk te doen werven, hem in den haat by de Overheid (h~). In Louwen Sprokkelmaand des jaars 1539 (1), kwamen 'er, in Holland, twee Plakaaten uit, beveelende, dat niemant hem, of MeinardvanEmbden zou mogen herbergen, op ftraffe van, in zyne eigen' deur, te zullen opgehangen worden. Daartegen zou hy, die hen aanbragt, voor elk hunner honderd , en voor andere Herdoopers veertig guldens genieten (T). Weinige dagen voor 't uitgeeven van het tweede Plakaat, werdt Marytge, Jan de Gorters Dogier , Weduwe van Joris de Koman, en Moeder van David Jorisz, om dat zy herdoopt was, te Delft, met het zwaard geregt Ook werden 'er, ten zelfden tyde en plaatfe, verfcheiden' andere aanhangers van David Jorisz ter dood gebragt, die fchandelyke dingen , de gemeenfchap van mannen en' vrouwen betreffende, beleeden hadden; doch te gelyk ook, dat zy niet geloofden, dat David voorhadt, Heden of plekken te overweldigen, of zyne zaaken, gelyk de Munilerfchen, met den zwaarde, uit te regten (/). Meinard van Embden, die, in deeze Plakaaten, nevens Da- (70 Brandt Reform. i. Deel, il. 132, 133, 135. CO Repen, der Plakaat. bl, 37. (*) Crimin. bonck van Delft by Bleyswyck bl. 763. CO Crimin. bouek enz. by Brandt Hift. der Reform. i, Deel, bl. 133. (1) Brandt en anderen na hem, fchryven 1538; doch zy hebben den ftyl van den Hove, die 't jaar met Paafchen begon, voor den gemeenen ftyl genomen. K 5 Iarei.II. 1539»  KarelII, 153?. 154 VADERLANDSCHEXVIH.Boek; David Jorisz, genoemd werdt, fchynt een aanhanger geweest te zyn van Jan van Batenburg, die, door bastaardy, uit dit edel geflagt, gefprooten, zig, omtrent deezen tyd, voor een' opregter van Jan van Leidens Munftersch Ryk uitgaf, en in Friesland, in Overysfel, in Gelderland en elders, veele geweldenaaryen bedreef. Hy en de Batenburgers, zyne aanhangers, verfchilden in twee punten van de andere Herdoopers. Zy hielden den wederdoop voor onnoodig, en verfchooven daarom deszelfs bediening eenigen tyd, of lieten ze geheel agter. Ook fielden zy *t gebruik der wapenen noodzaakelyk, tot opregting en bevestiging der waare Kerke. In beide deeze punten, waren ze 't eens met de aanhangers van Hofman. En David Jorisz hadt te vooren al gepoogd, hen, met de andere Doopsgezinden, over beide deeze punten, te vereenigen. De naam der Batenburgeren is egter van geenen langen duur geweest f>«). Wat Meinard van Embden aangaat, fommigen houden hem voor den zelfden met Nihlaas Meinardsz van Bleesdyk (n), die, met de Dogter van David Jorisz getrouwd zynde, in kater' tyd, tegen zynen fchoonvader, opflondt, en deszelfs Leer voor valsch verklaarde. Doch David Jorisz, bedugt voor zyn lyf, week, na 't uitkomen der flrenge Plakaaten tegen hem, ten lande uit; en, na 't verloop van eenige jaaren, naar Bazel. Hy hadt veel gelds onder zyne vrienden verzameld, en men zondt hem, vaa (ja) Ubb. Emihl"! 'Ubr. LVfT. p. 8g,j—las, C»)BaANSt- fffli; 4er Kcfoitti. r. bxl'. (TH R'siuz*.  XVIII. Boek. HISTORIE. 155 van tyd tot tyd, meer toe, uit de Nederlanden. Hier van bediende hy zig, te Bazel, alwaar hy, elf jaaren lang, als een aanzienlyk Heer, die om den Godsdienst uit Holland geweeken was, geleefd heeft. Om niet ontdekt te worden, liet hy zig Jan van Brugge noemen , naar zyns Vaders geboorteplaats , of Jan van Binningen ,naar een SlotbydeStad, weik hy gekogt hadt (0). Men wil, dat hy den naam van Jan, die hem in vroeger' tyd plegtiglyk gegeven was, met regt, wederom aanneemen kon. Ook zou hy, lang te vooren, by de afkondiging zyner Huwelyksgeboden, in de Kerke te Delft, al Jan van Brugge genoemd geweest zyn (ƒ>)• Üy voegde zig, te Bazel, by de Zwingliaanen, welker Predikaat fien en Avondmaal hy vlytiglyk bywoonde. Voorts was hy, in zynen uitcrlyken ommegang, befcheiden, deftig en liefdaadig. Doch zyne partyen befchuldigen hem van heimelyke ongebondenheid, waaruit een oud Delfts fpreekwoord gefprooten zou zyn, volgens welk iemant, die los en wellustig leeft, gezeid werdt, een David Joriszoons leeventje te leiden David, eindelyk, te Bazel, ontdekt geworden zynde , viel , zo men zegt, van angst, in eene zwaare krankheid, die hem, op den zes entwintigften van Oogstmaand des jaars 1556, uit het leeven wegnam. De Wethouders van Bazel, federt, aangaande zynen Perfoon en Leere, nader onderrigting gekree gen Brandt Reform. T. Geel, bl. 135, 136. f *~3 Weder!' van David Jorisz. Waar. Uiit. in C. Aknolo Jfettcr-Hift. tl. Deel, bl. 508. £j) Bureswvcx Delf:, bl. 405. KarelII. 1539. Zyn dood. Zyn lyï wordt opgegraavea  KarelII 1539- en verbrand. * P I5f5 VADERLAND SC HE XVITLBoek." gen hebbende, weezen, in 't derde jaar na zynen dood, een vonnis tegen zyn lyk, welk, op den dertienden van Bloeimaand des jaars 1559-> opgegraaven, en, nevens zyne boeken en beeldtenis, door beuls handen, op de gewoonlyke ftrafplaats, tot asfche verbrand werdt CO- Zyn aanhang is, veele jaaren na zynen dood, nog in de Nederlanden bekend geweest; doch allengskens verdweenen. Vreemde gevoelens worden hem toegefchreeven : onder anderen, dat hy zig den Heiligen Geest, Jen Christus en God zeiven genoemd zou hebben. Doch hy heeft altoos ontkend, iet diergelyks te hebben geleerd of gezeid. Uit zyne Schriften en die zyner aanhangeren, is op te maaken, dat hy, gelyk veele andere Herdoopers van deezen tyd, geleerd heeft „ dat een , geloovige zig niet door de H. Schrift al„ leen; maar ook door inwendige verlichtin, gen des H. Geests moest laaten leiden; dat , 'er eens een aardsch Ryk van Christus ftondt , opgeregt te worden, waarin de geloovigen , duizend jaaren heerfchen zouden; en dat , men, in dit Ryk, niet trouwen noch ten , Huwelyk uitgeeven zou; maar alleen met , God naar den Geest vereenigd leeven." toorts hieldt hy „dat de Duivel, buiten Gods i en 'smenfchen toelaating, na Christus verryzenis, geene magt over den mensch ten , kwaade hadt, en dat de mensch zig zei ven , een Vyand en Duivel was. Den doop, om, trent volwasfenen zo wel als omtrent kin- „ de- t$*BMNDT Hift. d» Reform. t Deel, bl. 136, 138. e Thm>. Vide B Davidis Georgn vitam & Doctrm. int. S. SchAr. . J. J. Gcnuan. Script. Tam. III. p, 30.  XVIII. Boek. HISTORIE. 15? „ deren, hieldt hy, gelyk wy van de Baten-1 burgers gemeld hebben „ voor noodeloos; „ doch egter voor geoorlofd. Voor hem," „ die den doop des Geestes ontving, moest, „ meende hy, de doop met water ophou„ den." Voor 't overige, deedt hy belydenis van de algemeene Leerftukken des Christelyken Geloofs, vervat in de Geloofsleere der Apostelen, betuigende de zynen geduuriglyk te vermaanen tot verzaakinge der zondige lusten, en tot oefening van allerlei deugden, met naame tot gehoorzaamheid aan de Overheid. Ook beroemde hy zig „ dat hy het „ zwaard, tot bloedvergieten gemaakt, onder ,, de Herdoopers, hadt doen ter neder leggen, „ en daar door groote bloedftorting, moord, „ brand en verderf van veldvrugten door 't ,, gantfche land voorkomen hadt Qs~)." Terwyl men zynen aanhang, in den aanvang des jaars 1539, hier te lande, begon te vervolgen, was men, op 'sKeizers last, in Holland en in Zeeland, bezig om eene Vloot in zee te brengen, die tegen Soliman, Turkfchen Keizer, gebruikt zou worden. De Vrede met Frankryk was zo dra niet getroffen, of Paus Paulus de III, die in 't bewerken derzelve de voornaamfte hand gehad hadt, zogt de magtigfle Christen - Vorften tot een verbond tegen de Turken te beweegen. Francois de 1. en Henrik de VIII. meenden gewigtige redenen te hebben, om zig buiten dit verbond te houden; zo dat het alleen tusfchen den (s 3 Onfehuld van David Jorisz. Art. i v. VIII. XI. XII. XIH. XV. XIX. XXI. XXV. in G. Arnold Ketter-Hifc. II. f}oelt bl. 550—559. IarelïI. 1539- XII. Togt naar Konftantinopel,met Hoilandfcheen Zeeuw* fche Schepen,  158 VADERLANDSCHEXVIII.Boiek: KamtJI. 1539- den Paus, den Keizer, den Roomsen-Koning, Ferdinand, en den Staat van Venetië geflooten werdt. In gevolge van dit Verbond, deedt Karei de V. in Spanje eene magtige Vloot toerusten, met welke hy voorgaf, Konftantinopel te willen bemagtigen. In den Herfst des jaars 1538, hadt hy Jan van Hennin, Heere van Bosfu, herwaards afgezonden, om, in Holland en in Zeeland, nog honderd fchepen, tot dit zelfde einde, in gereedheid te doen brengen. Bosfu bragt te wege, dat 'er terftond beflag op alle Schepen gelegd werdr (V), tot merkelyk nadeel der Koopluiden, die gehoopt hadden, de Zeevaart met de vrede tezien herleeven. In Holland, werdt, in Wynmaand, openlyk afgekondigd, dat alle zeevaarende luiden, des verzogt, gehouden zouden zyn, op de fchepen, door den Keizer gehuurd, om redelyk loon, te dienen. Diergelyke bevelen werden, in 't volgende voorjaar, een en andermaal vernieuwd, en verbod gedaan aan de fchippers, om zig in iemants dienst, dan in dien van zyne Majefleit te begeeven («)• V°or einde des jaars 1538, lagen 'er reeds vier enveertig fchepen te Veere in Zeeland gereed, die, in 't begin van Sprokkelmaand, naar Mallaga zeilden, alwaar zy den twaalfden van Lentemaand aankwamen (v). Bosfu hadt zig ondertusfchen naar Amfterdam begeven, alwaar, en in Waterland, nog zes-envyftig fchepen, niet zonier veel tegenftribbelens der Reederen en Schip- f t) Vf.uuj RsioiiHiSB. U. Ptei, bl. 4  i6o VADERLANDSCHE XVIII.Boek: JKarelII I53S>. Men dringt Holland om deswegeeen Gezantfcha;naar Spanje t< zenden. ne ooren naar. In 't begin van Hooimaand, werden de Staaten van Holland, te Dordrecht, befchreeven, alwaar de Stadhouder hun voorhieldt „ dat de betaamlykheid vor„ derde, dat zy, insgelyks, eenen uit de E* ,, delen, nevens eenen Geleerde, dat is, een* „ Meester of Doktor in de Regten, naar Span)„ je afvaardigden, in de eerfte plaats, om 's „ Keizers verlies te beklaagen, ten anderen, „ om hem te bedanken, over de goede voor„ zorg, die hy, voor deeze zyne Landen, „ gedraagen hadt, door het aantellen der Ko,, ninginne Landvoogdesfe en anderen haarer „ Raaden, die 't Land wel geregeerd had9, den: en eindelyk, om hem te verzoeken, ,, dat hy herwaards wilde komen, om zyne „ onderzaaten te zien, en, te gelyk, de „ nieuwlyks aangewonnen' Landen, die van „ meer aanbelang waren, dan zyne Maje. „ fteit zig mogelyk verbeeldde." De eerde deezer drie zaaken was een punt van beleefdheid, welk, op zig zelf, de kosten van een plegtig Gezantfchap niet waardig was. Het tweede punt diende, om de Staaten te bereiden tot een verzoek, welk de Stadhouder, kort daarna, deedt, om verhooging van 't gefchenk van dertigduizend guldens, der Landvoogdesfe, in 't voorleeden jaar, toegelegd, tot veertigduizend. En wat het derde punt aanging, alzo 's Keizers vertrek naar de Nederlanden reeds beflooten was geweest, zo dra hy kennis van den opfland der Gentenaaren gekreegen hadt, kon een verzoek hiertoe, door die van Holland, alwaar hy thans nietsbyzonders te verjrigten hadt, nergens anders toe dienen.  XVIII. Boek. HISTORIE. 161 nen, dan om Ook hen, met te beteren fchyn, tot de kosten zyner reize, te doen draagen. Ook befloeren de Staaten wel terftond tot het Gezantfchap, waartoe werden benoemd Flo-, fis van Asfendelft, Heere van Kyfhoek, Kastelein van Gouda, en Meester Klaas Bartholomeus-. zoon, Penfionaris van Dordrecht; doch zy wilden niet Hemmen, dat men een enkel woord van 's Keizers overkomst reppen zou , op dat hy hier uit geene gelegenheid neemen mogt, om hun, of voor zyne moeite van komen , of tot den oorlog van Gelder, of tot eenig ander einde, iets af te vorderen. De Heer van Kyfhoek zou vyf Paarden mede hebben en Meester Klaas drie. Zy vorderden ieder twee Kroonen 's daags, behalve hun opzitten, of uitrusting, waartoe de Stadhouder twaalfhonderd Rynsguldens, op rekening, verzogt , boven de andere buitengewoone onkosten. Doch men kwam overeen , da Meester Klaas dagelyks aantekenen zou, wa cy verteerden en uitgaven, 't welk hun, m hunne te rug komst, zou goedgedaan worden, boven eene redelyke belooning voor hunn< moeite, ter begrootinge van den Stadhouder. De Staaten, weinige dagen laater, in det Haage byeen gekomen zynde, ftemden de E delen, Dordrecht, Delft, Amfterdam en Schiedam tot de verhooging van 't gefchenk aan di Landvoogdesfe met tienduizend guldens. Doel de andere Steden niet genoeg gelast zynde werdt 'er nog niets vastgefteld (j). De Landvoogdes, midlerwyl , befloote heb (_y") Mr. Aert van der Goes RegiR. II. 297,298,299, 5c V. Deel. L KarelII. 1539- t l 't Ge, fchenk aan Vrou. weMaris. ; wordt l ver- hoogd. n Zij komt - in Hol2, land.  KarelII 1539 De Staa ten bewilligenin dé bu tengewooneBede. 162 VADERLANDSCHEXVIII.Boer; hebbende, tot het inzamelen van diergelyke Gefchenken voor de aankomst des Keizers; en ' tot het doen van buirengewoone Beden, eene reize te doen door de Nederlanden; begaf zig, in 't begin van Hooimaand, van Brusfel naar Bergen op Zoom, en van daarnaar Thoolen, alwaar zy de Staaten van Zeeland befcheiden hadt. Van Thoolen, keerde zy naar 's Hertogenbosch, daar de Staaten van Brabant byeen gekomen waren. Van hier begaf zy zig naar Utrecht (2), daar zy, op den drie entwintigften van Hooimaand, aankwam, en pragtig ingehaald werdt. Zy bleef hier, tot op den vierden van Oogstmaand, deedt toen een' keer naar Amersfoort, en vertrok, des anderendaags, naar Naarden (V). Van hier, begaf zy zig, over Amllerdam, Haarlem en Leiden, naar den Haage, alwaar zy, den veertienden, ten zes uuren des avonds, aankwam, wordende door den Prefident, Gerrit van Asfendelft, uit den naam van Stadhouder enRaaden, en van de Rekenkamer, en daarna door die van den Haage, by monde van Meester Floris Zeeman, hunnen Advokaat, verwelkomd (b). Drie dagen daarna, gaven de Staaten, in merkelyken getale ter Dagvaart verfcheenen, _ hunne toeftemming tot de Bede van tagtigduizend ponden, in Herfstmaand des voorgaan den janrs, gedaan, onder voorwaarden: „ 1. dat de penningen, niet by voorbetaa„ ling, verzegeling of ligting, maar alleen- fz"; Mr. aert van der Goes Regift. bl. 29". (« ) Henr. van Erp Chron. bl. 111. 11a. (_b ) Ma. Aert van der Goes Regitt. bl. 30c.  XVIII. Boek. HISTORIE. 163 „ lyk op de beftemde vervaldagen , zouden „ behoeven opgebragt te worden, en in ge„ val van oorlog, tot verdediging van 't Land „ dienen, a. Dac de Hollanders vryelyk Oost„ en Westwaards zouden mogen vaaren, bui„ ten welk geval, zy niet in ftaat zouden zyn , „ om aan hunne beloften te voldoen: en 3. „ dat het verfchil over de Admiraliteit, tus,, fchen den Heere van Beveren ter eener, ,, en den Stadhouder en Staaten van Holland „ ter anderer zyde, met den eerften, en ui,, terlyk voor Kersmis naastkomende, door de „ Landvoogdesfe, zou afgedaan worden." De Landvoogdes hadt, voor lang, reeds fchriftelyk beloofd, dit verfchil, voor Kersmis des jaars 1537, te zullen beflegten ; doch hec duurde nog verfcheiden' jaaren na deezen, en my is niet gebleeken, dat het immer volkomen afgedaan geworden is. Wyders, ftonden de Staaten eenpaariglyk der Landvoogdesfe de begeerde verhooging van 't gefchenk toe (V). Van den Haage, begaf zy zig, kort hierna, wederom naar Haarlem, van zins om Westfriesland te gaan zien. Doch zy veranderde hier fchielyk van gedagten, en keerde, ten fpoedigfte , naar Brabant te rug. Die tan Hoorn, welken zig , tegen haare aankomst, reeds van goeden Rynfchen Wyn en anderen voorraad voorzien hadden, kreegen, op 't onverwagtst, berigt, dat zy geene vergeeffche kosten .behoefden te maaken, alzo haare Majefleit niet komen zou (d). 't Ver- (O Mn. Aert van der Goes Regift. bl. 301, 3*1. \dj Velius Hosrn, bl. 253. La KarelII. i53$>.  ïÖ4 VADERLAND SCHEXVitLBosfe; KarelII. '1539. XIII. Beroerte te Gend. Gelegenheid tot dezelve. 't Verhaast vertrek der Landvoogdesfe was veroorzaakt, door de tyding van de beroerte te Gend (/), die, in 't midden van Oogstmaand, tot hevige daadelykheden zynde uitgeborften (ƒ_), de tegenwoordigheid der Landvoogdesfe, van nader by , vereischte. 't Is hier de regte plaats, om wat breeder te ontvouwen den oorfprong, voortgang en uitflag deezer beroerte; die, fchoon buiten ons Vaderland voorgevallen , egter dienen kan, om onzen Landsluiden den aart der Nederlanderen in 't gemeen, en 't gezag, welk de Oostenrykfche Vorften thans over dezelven oefenen durfden, volkomenlyk, te leeren kennen. Ook befluiten wy te eerder tot dit verhaal, om dat wy, door de Aantekeningen van Jan de Hollander , Kanonnik van S. Waldetrude, te Bergen in Henegouwen, in 't jaar 1547 gefchreeven, en onlangs in 't licht gegeven (s), in ftaat gefteld zyn, om het naauwkeuriger te konnen doen, dan tot hiertoe heeft konnen gefchieden. Wy hebben te vooren gezien, dat Vrouw Maria, om de kosten tot den Franfchen Kryg te vinden, in 't jaar 1536, buitengewoone Beden gedaan, en, onder anderen, twaalf tonnen gouds, tot onderhoud van dertigduizend man, voor den tyd van zes maanden , van alle de Nederlanden, gevorderd hadt: om weICO Mcmoir. de ïean d'Hollander, p. 385» Cf) Chron. van È. de Veer/. 52. Goudhoeven bl. 609. (2) In de Analcü. Belg. van C. P. Hoynck van Papknorecht, Tom. III. P. II. p. 263 & feqq. uit de Boekery van J. B. A. Godefroy, Directeur d«r Rekenkamer te Rysfel.  XVIII. Boek. HISTORIE. 165 welke penningen te vinder, zy gaarne gewild zou hebben, dat men de Landen met Excynzen of een Schoorfteengeld hadc bezwaard. Ook hebben wy, in 't voorbygaan, aangemerkt, dat die van Vlaanderen, welken vier ton in de twaalf draagen moesten (g), in 't eerst, allen ongenegen zynde geweest, om in deeze Bede te bewilligen, zig, federt, by meer dan eene gelegenheid, zo onrekkelyk, of zulke groote voorftanders hunner vryheid getoond hadden, dat zy ook tot het Gezantfchap naar Spanje niet hadden willen verftaan (h). Drie der vier Leden van Vlaan* deren, Brugge, Yperen en 't Land van de Vryen, bewilligden, federt, in de geëischte Bede; doch het vierde Lid, dat van Gend, naamlyk, bleef weigerig.. Men vergaderde de drie Leden deezer Stad, uit welke het gantfche Lighaam der Gemeente, ten deezen tyde, heftondt, de Poortery, de twee envyftig AVeringen en de Weevers. De Poortery, zynde de rykfte Inwooners, weigerde volltrektelyk, in de gevorderde Bede, te bewilligen: de twee andere Leden kisgelyks; doch deezen floegen voor, dat men den Keizer, naar ouder gewoonte, met manfehap, onder dengmcten Standaard van Gend, zou konnen dienen. Overeenkomftig met deezen voorflag, werdt het Befluit der Stad der Landvoogdesfe aangediend , die , terflond hierna, de Acte van Confent deedt opflellen, in welke, waarop wel te letten ftaat, de bewilliging der drie Leden (£■) Memoires de Jea-n d'Hollander, p. 2.80, 281. < h~) Zie hier voor JU. 134, 13B, 159, en M.moirés èe Jean. »• Hollander, p. 34e, 349. L 3 KarelII, 153 9-  HarelII, 1539- '166 VADERLANDSCHE XVIII.Boes. den van Vlaanderen, die, in de gevorderde Bede, voor hun aandeel, geftemd hadden , en voor dit hun aandeel, een Kareis gulden, van elke Schoorfteen , zouden opbrengen , klaarlyk van de bewilliging van die van Gend, die alleenlyk manfehap hadden aangebooden, onderfcheiden werdt (;)• De Landvoogdes egter, federt, befpeurende, dat 'er van het Schoorfteengeld, waarin de drie Leden bewilligd hadden, minder komen zou, dan derzelver aandeel, in de geëischte viermaalhonderdduizend guldens, beliep (*), wilde Gend, het vermogendfte Lid van Vlaanderen, noodzaaken, om zig, door de drie andere Leden, te laaten overftemmen, en nevens hen, in de Bede te bewilligen. Zy deedt, ten dien einde, alle de Gentenaars, die zy, te Brusfel, te Antwerpen , te Mechelen, en elders kon aantreffen, in hegtenis neemen, dreigende dezelven gevangen te zullen houden, tot dat de Stad bewilligd zou hebben (Q. Hierop vaardigden de Gentenaars, in Oogstmaand des jaars 1537, hunnen Penfionaris, Levyn Blom, naar Brusfel af, die de Landvoogdes, in een fmeekfehrift, om 't ontflag der gevangen' Burgeren verzogt, te gelyk beweerende, datzy, met geen regt, ïn 't ftuk van Beden, overftemd konden worden (ni). Hy voegde 'er by, dat die van Gend, geen gehoor by de Landvoogdesfe konnende verkrygen, in overweeging hadden geCn Memoires de Jban d'Hollander, p. 283. (i) Appel des Ga'mois dans les Memoires de Jean d Hóllander, p- 299. (H Pont. Heut, Rer. Auftriac. Libr. XI. p. 512. {m) Memoires de Jean »'Hollanj»eR| p. 287.  XVIII. Boek. HISTORIE. 167 genomen, om Gemagtigden te zenden aan den Keizer. Vrouw Maria wees hen, eerst, aan den grooten Raad te Mechelen, of aan den geheimen, te Brusfel, alwaar de Prokureur Generaal 's Keizers eisch tegen hen verdedigen zou. Doch de Gentenaars begeerden hunne Vryheden niet onderworpen te hebben , aan het oordeel van Raaden, die door den Keizer af en aangefteld werden. Men fcheidde dan vrugteloos. De Gentenaars bewoogen, federt, de andere drie Leden, om gezamentlyk te verzoeken, dat de invordering der Bede werdt uitgefteld, tot dat men 's Keizers gedagten hierover zou hebben vernomen (»). De Landvoogdes antwoordde, dat zy, behoudens 's Keizers regt, de * invordering wilde op fchorten, en de gevangenen ontdaan., voor den tyd van drie maanden; mids het gef'chil met de Gentenaars, binnen dien tyd , voor een' van beide de Raaden, of binnen vier maanden, voor den Keizer, werdt afg-daan (0). De Gentenaars, zonder een' van deeze twee wegen , om 't gefchil ten einde te brengen, te hebben willen verkiezen, drongen, federt, op het ontdaan der gevangenen. Doch hiertoe wilde de Landvoogdes niet verdaan (p): waarop zy, voor Notaris en Getuigen, verklaarden, geen deel te willen hebben aan het onheil, dat uit deeze weigering te dugten was, zig voorts beroepende op den Keizer (q). Doch dit beroep werdt, door de LandCn") d'Hollander, p' 292. CO ld. p. 293. lp) ld. p. 294—597. Cs) APPel chcz b'Hollander, p. 29S. L 4 KarelII. 1539- * Execu* Hon.  i68 VADERLANDSCHE XVIII. Boek, KarelII, 1539- * Execu» tion. Landvoogdes, op den raad des grooten err geheimen Raads, en des Raads van Staate ,. verworpen, en den Keizer van alles, kennis gegeven (V). Hierop kwamen, in Sprokkelmaand des jaars 1538, Brieven van den Keizer aan die van Gend, by welken „ 't gedrag „ der Landvoogdesfe, in allen deele, gebil„ lykt, de Gentenaars tot bewilliging ver„ maand, 't onderzoek van derzelver Voor„ regten aan den grooten Raad van Mechelen „ onderworpen verklaard, en zy, om regt te ,, bekomen, derwaards geweezen werden In Bloeimaand, befloot de Landvoogdes eene nieuwe Bede van Vlaanderen te doen, en op dat men ligter in dezelve bewilligen zou, de Gendfche gevangenen, vooraf, te ontflaan, indien zy belooven wilden, voor den grooten Raad, te regt te zullen ftaan. Doch zy verkooren liever gevangen te blyven, dan deeze belofte te doen (>). De Landvoogdes zondt toen Deurwaarders naar Gend, om de Bede van viermaalhonderdduizend guldens, by * panding, te innen f». Doch de Wethouderfchap liet het hun niet toe, zeggende: dat zy voorhadt, Gemagtigden te zenden aan Vrouwe Maria, die toen in Frankryk was; om van haar, ware 't mogelyk, eenig uitftel te verwerven. Men befloot, federt, inderdaad tot het afzenden van twaalf Perfoonen. Doch de Landvoogdes kreeg zo dra geene. kennis van dit befluit, of zy fchreef, dat die van, Gend. o") D'HOLt-ANDHR p, 304 314, (.O ld. p. 315—32> CO w. p. 330. t«0 ld. p. 331-  XVIII. Boek. HISTORIE. 169 Gend niet in Frankryk zouden hebben te komen; maar haare te rugkomst afwagten. Zy was bedugt, dat de Gentenaars, met deeze reize, iets anders in den zin mogten hebben, en veelligt hun heul zouden zoeken by Francois den 1, ten nadeele des Keizers f» Sommige fchryvers, ook de naauwkeuriglten (w), verhaalen zelfs, dat zy, inderdaad, nu of naderhand, den Koning van Frankryk Gend en gantsch Vlaanderen zouden hebben aangebooden, mids hy aanname, hen, als zyne Onderzaaten, te befchermen: doch dat Francois, zig, federt eenigen tyd, gevleid hebbende met de hoop, dat de Keizer hem het Hertogdom Milaan opdraagen zou, voor zynen Zoon, den Hertoge van Orleans, de aanbieding der Gen' tenaaren van de hand geweezen, en den Kei zer zelfs kennis van hunnen flinkfchen voor' flag gegeven zou hebben. Doch de Schryver dien wy voornaamlyk volgen, rept hiervat geen woord. Ook vindt men 'er geene mei ding van, in het Vonnis, welk de Keizer naderhand, over de Gentenaars uitfprak. Di Gentenaars leverden, in Slagtmaand , eei nieuw fmeekfchrift in, om uitftel van de Pan ding; doch Vrouw Maria beriep zig op de last des Keizers, en deedt, federt, in ver fcheiden' Steden en Dorpen van't Kwartier vai Gend, de Beden geregtelyk invorderen f» De zaaken bleeven, in deezen ftaat, to in Hooimaand des jaars i539> wanneer d Wethouderfchap, overleggende, dat de Stad Ei Cv) d'Hollander, f. 339- . „ . ... v. . ... (wl Pont. Heuter. Rermn Auftrmc. Libr. f. 5M« ^x) d'IIollanuer, p. 340—343- L 5 IarelIL 1539. Of de Gentenaars zig aan Frankryk hebben willen onderwerpen? > 1 1 1 1 t'tGemeen » kant zig | tegen de Verpag- tingen,en  ] KarelII. 1539- wil de Privilegiën gedrukthebben. ( 1 1 1 j i i i * 3 J I i 1 i I 70 VADERLANDSCHE XVIII.Boek. Excynzen, in de volgende maand, verpagt moesten worden, en dugtende, dat de Ge-» meente zulks mogelyk niet zou willen ver[kan, goedvondt, de drie Leden der Stad syeen te roepen, den ftaat der Stads lasten, die, jaarlyks, omirent agtduizend ponden beliepen , voor hun open te leggen, en te vraal&ïi, of 't niet geraaden zou zyn, de Excynzen te verpagten? 't Lid der Poorterye ftemle, hierop, tot de Verpagti'ge, met eenige >epaalir>gen. De Neeringtn wilden 'er haae ftem niet toe geeven, ten ware men haare ?rivilegien herflelde , en in plat Vlaamsch n druk gaf: ook de naamen en bynaamen der 5ulken overleverde, die 't Kwartier van Gend, )uiten haaren last, hadden helpen bezwaaren. Vlen hadt haar diers gemaakt, of zy hadden, iit het gedrag der Landvoogdesfe, beflooten, lat zulks gefchied was; doch uit het voorraadde verhaal , blykt het tegendeel. De Weevers wilden ook van geene Excynzen ïooren. 't Vuur der oproerigheid was nu tan 't fmeulen. Men fprak van de Boeren /an 't Kwartier, die vast gepand werden, gewapenderhand, te verdedigen, en van eenige verandering in 't ftuk der Regeeringe fjy). De Weihouderfchap gaf hiervan kennis aan le Landvoogdesfe; die toen op haar vertrek londt, naar Holland, en beloofde, by haare e rugkomst, orde te ftellen op de verpagtin;e. Doch tot het opfchorten der Pandinge, Jvelk men haar wederom verzogt hadt, wille zy geenszins verdaan (2). De drie Leden, (y} d'HjIIANDÏR, f. 344—350. w. p. 35».  XVIII. Boek. HISTORIE. 171 den, toen wederom byeen gekomen, Weeven genoegzaam by hun gevoelen, dringende, niet min fterk dan te vooren, op het in 't licht geeven hunner Privilegiën (V). Onder deeze Privilegiën, was'ereen, waarmede het volk veel ophadt, en welk nogthans nimmer eenig beftaan hadt gehad, dan in de bedorven' verbeelding eener ligtgeloovige menigte. Men noemde dit Privilegie den Koop van Vlaanderen, en fchreef het aan deezen beuzelagtigen oorfprong toe. Een Graaf van Vlaanderen hadt zyn Graaffchap met dobbelen verlooren, aan eenen Graaf van Holland ,. en van de Leden van Vlaanderen geld gevorderd, om het wederom te losfen; doch van allen weigerend antwoord bekomen, behalve van de Gentenaars, die 't verlooren Graaffchap wederom inkogten, en hierom het Privilegie bekwamen, den Koop van Vlaanderen o-enaamd, by welk hun, onder anderen, vergund werdt, dat 'er, buiten hunne bewilliging, geene Beden, in Vlaanderen, zouder mogen geheeven worden O). Van zulk eer gewaand Privilegie, hadt de menigte hethoofc vol. Men wilde het zien; men doorwroette de Sekretarye , en als het niet gevonden werdt, hieldt men eenigen uit de Wethouders verdagt, dat zy 't verdonkerd hadden (Y). In 't midden van Oogstmaand, moesten dc Wethouders veranderd, en de Dekens dei Neeringen, volgens gebruik, vernieuwd worden, 't Eerfte ging vreedzaam toe; doch d« Nee C<0 d'Hollander, p. 353, 354(.6) U. p. 357- 3*7Ccj ld. p. 354. KARltL-II; 15.39- Verdigt Privilegie. Men neemt eenige oude Wetho'i-  KarelII. 1539- ders gevangen. Livyn Pyl, deerlyk gepynigd zynde, wordt onthalsd. 172 VADERLANDSCHE XVIII.Boaiu Neeringen weigerden het drietal te benoemen r waaruit Baljuw en Schepens de nieuwe Dekens kiezen moesten, zo lang de Regeering. de Befluiten hunner twee laatfte Byeenkomften niet bekragtigd, en alle Excynzen afgefchaft hadt. Zy vorderden , daarenboven , dat men alle zulken in hegtenis ftelde, die, (dit hadt men haar, ten onregte, in 't hoofd gebragt) in 't jaar 1537, in de Bede van viermaalhonderdduizend guldens, bewilligd hadden (d). Op den negentienden, floegen zy zeiven de handen aan eenigen, die niet by tyds geweeken waren, en, federt, deerlyk. gepynigd werden, om hun eene belydenis uit den hals te wringen van zaaken, die nimmer gebeurd waren. De Neeringen dwongen den Baljuw, dat hy Livyn Pyl of Pin, die, in 't jaar 1537, Opper Deken geweest was, zo deerlyk deedt pynigen, dat men hem, in een' draagftoel, wegbrengen moest, zonder dat hy iets beleedt, wegens 't verdonkeren der Privilegiën, en volftrektelyk ontkende, in de Bede bewilligd te hebben. Sedert, noodzaakten zy Baljuw en Schepenen , dit pynigen nog eens te hervatten. Men fchoor den elendigen toen al 't hair van 't Ligbaam, bewoelde hem de feheenen en dyen ftyf met koorden, goot hem water in 't lyf, rekte hem by da teenen, en pynigdehem, meteen woord, zo lang en ftreng, dat de fcherpregter, by eede, verklaarde, hem niet zwaarder te konnen pynigen , zonder hem 't keven te beneemen. Nog. thans beleedt hy niets, dan dat hy, t'eenigen C<0 b'Hollander, p, 354—357. J  XVIH. Boek. HISTORIE. 173 tyde, Stads werkvolk, zand en fteen gebruikt hadt; waar tegen de Stad hem eenendertig ponden groot fchuldig was. Dit deerlyk ilagtoffer van 's volks woede zag men, nog voor 't einde van Oogstmaand, toen 't koudvuur reeds in zyne wonden gekomen was, onaangezien hy niets, welk hem voor den Regter ltrafbaar maaken kon, beleeden hadt, zelfs niet aan den Priester, die hem, in zyn uiterfte, byftondt, in 't openbaar, onthalzen. Drie maanden na zynen dood, zogt men, te Oudenaarden , nog naar getuigen der gewaande misdaad, om welke hy veroordeeld was (e). De drie Leden der Stad hielden, midler wyl, van tyd tot tyd, byeenkomften, en vorderden der Wethouderfchap allerlei nieuwigheden af. Onder anderen wilden zy den grooten ftandaard van Gend zien, en 't Kalfsvel (zo noemden ze eene Ordonnantie van Karei den V, fttekkende tot bevestiging eener Ordonnantie van Maximiliaan en Filips, waarbj eenige Privilegiën vernietigd waren) ver fcheurd hebben. De Neeringen Helden zei ven haare Dekens aan, in haare Gildenhui zen (ƒ). Ook hoorde men, dag aan dag. van nieuwe {brengheden, omtrent de gevan genen (g~). 't Gezag der Wethouderen werd allenthalve, met voeten, getreden. Mer weigerde , openlyk , de Stads Excynzen t< voldoen (li). De. meeste ongereldheden wer det ff) D'HOLt.ANDER, p. 366 372, 469. GO ld. p. 361, 364,373» 3781380,382,383.390. Sentent Vin Karei V. bl. 504. (.ff) ld. p. 358 in Nut. (*} ld. p. 381, 385, 446. Sentent. van Karei V. bl. 511. ECailei.II . 1539- 't Gemeenvoert allerleinieuwigheden in t  KarelII. 1539- De Landvoogdeskeert raar Brabant. 174 VADERLANDSCHE XVIII. Boer: den egter begaan en doorgedreeven , door eenen hoop (legt en vreemd volk, welk zig onder de Poorterye mengde. De Landvoogdes kreeg van dit alles kennis in Holland, en vaardigde, terftond, naar alle oorden in Vlaanderen, Brieven af, om orde te ftellen tegen 't gevaar, met welk het Land gedreigd werdt, door de Gentenaars, die, eerlang, verfcheiden' fterkten, rondsom de Stad, innamen , en poorten en wallen naarftiglyk bewaakten. Ook vermaande zy den Heer van Beveren en anderen, om zorg te draagen, voor hunne Sloten in Vlaanderen (*'). Doch berigt gekreegen hebbende van de geweldige beweegingen in 't laatst van Oogstmaand, keerde zy, gelyk wy gemeld hebben, in alleryl, uit Holland, naar Mechelen te rug (&). Hier befchreef zy, terftond de drie Leden van Vlaanderen, om derzelver raad in te neemen, over de Gendfche beroerte. Deezen rieden tot .zagtheid (7). De Landvoogdes zondt, federt, Adolf van Bourgondie, Heere van Beveren, en Lambert Bryard, Voorzitter in den grooten Raad te Mechelen, naar Gend, om de rust aldaar te herftellen, en de Gemeente , die de Wet vernieuwd wilde hebben, en eenen nieuwen eed van de Wethouderfchap vorderde, met de Wethouders te bevredigen (»;). Doch eer deeze Heeren te Gend komen konden, was 't,kwaad ongeneeslyker geworden, door 't vlugten van veele aan- zien- (_0 d'U/h.t.ander, p. 375. ik) IJ. ?. 3iSh. (O-Jd. 1. 3V Qk) ld. p. 338—395, 409—415.  XVIII. Boek. HISTORIE. 175 zienlyke luiden, die, te vooren, in de Regeeringe geweest waren, en op wier lyf nu, door de Gemeente, zeshonderd guldens gezet was («). En toen zy 'er gekomen waren, liepen zy gevaar van hun Jeeven, om dat zy geenen Jast hadden, om der Gemeente , in eenige punten, daar zy zeer op ftondt, te wille te zyn (0). Men hadt deeze punten nu tot deeze twee gebragt, het verhellen van de Wet, die eerst in Oogstmaand laastleeden was aangefteld, en het doen van eenen eed, door de Wethouders , overeenkomftig met dien, welke, onder Hertoge Karei van Bourgondie, in gebruik geweest was. Doch met het verkrygen van deeze twee punten, verkreeg men verfcheiden' anderen van merkelyk belang, als 1. De vernietiging van de Kadzandfche Vrede, of Ordonnantie van Maximiliaan en Filips van den jaare 1485, by welke eenige Gendfche Privilegiën verbeurd waren verklaard, a. De vernietiging van het Kalfsvel, 'twelk reeds met der daad verfcheurd was. 3. Regtsgebied over de beflooten' Steden van 't Kwar'ier van Gend, en over 't platte Land van Vlaanderen, tot Kasfel toe. 4. Zo veele witte Kaproenen, eene foort van Soldaaten, als men zou goedvinden enz. De Landvoogdes kwam, hierom, zeer ongaarne tot het inwilligen der twee gemelde punten; doch, gedrongen door Beveren, die,in Gend, genoegzaam gevangen gehouden werdt, gaf zy 'er eindelyk, fchriftelyken last toe. Ten zelf- C«) d'Hollander 9 400. C» j JU. />. 416—429. KarelII. 1539- Ei.«ch da Gemeente ie Gend, in weikef de Land. voogdes, gedwon-  KarelII 1539- gen, gewilligt. De Gan tenaars zoeken eenige Slottn t bemagtigen. (ƒ>) d'Hollands?,, p. 429—432. (j) ld. p. «7. 176 VADERLANDSCHE XVIII. Bob*; zelfden tyde, hadt zy egter de voorzigtigheid van, heimelyk, in 't Huis van den Markgraaf van Bergen, eene verklaaring, dat haar deeze last afgedwongen was, te doen opftellen. Ook fchreef zy eene diergelyke verklaaring, met eigen' hand, onder het wasch van 't Zegel, welk op den last, die openlyk vertoond moest worden, gedrukt was (/>). Toen werdt de Wet, te Gend, vernieuwd, en de begeerde eed gedaan. Doch Beveren en Bryard mogten nog niet vertrekken , voor dat de Gemagtigden der Gemeente ten Hove, door de Landvoogdes, te rug gezonden waren , waar toe zy, eindelyk, gedwongen, befluiten moest (q~). De Gendfche Gemeente, ftouter geworden naar maate dat men haar meer Inwilligde , poogde zig te handhaaven in eene foort van ; onafhangelykheid, en ten dien einde, eeni* ge Sloten, in 't Kwartier, te bemagtigen. Ook eischte zy, dagelyks, nieuwe vryheden van de Wethouders. Onder anderen wilde zy de munt allengskens verhoogd, en voortaan geheel geene Renten, tegen den penning zestien of anders, meer verkogt hebben. De Landvoogdes befloot toeneerst, ('t was in 't begin van Wynmaand) eenig volk op de been te brengen. De Prins van Oranje verzamelde driehonderd Ruiters. In 't geheel, werdt 'er omtrent vyfrienhonderd man byeen gebragt. De Gentenaars maakten zig, ondertusfchen, meester van eenige Sloten, en hielden eenige an-  XVIII. Boek. HISTORIE. 177 anderen belegerd. Voor 't Slot te Gavere, dat (legt van voorraad voorzien was, lag een hoop boeren, onder bevel vinTinan van Vaarnewyk, ook een' boerrdoch toen de Landvoogdes middel gevonden hadt, om 't Slot te fpyzigen, en zy geen' onderhand van Gend kreegen, verlieten ze het, tegen 't einde van Wynmaand (V). Omtrent dien tyd, kwam de Graaf van Roeulx, Stadhouder van Vlaanderen, uit Span je, herwaards, met Keizerlyken last, om de Gendfche beroerte te Rillen. De Landvoogdes, vooraf van zyne komst verwittigd, vondt niet goed, dat hy ten Hove kwam; om dus de Gentenaars in de gedagten te bevestigen, dat hy van niemant dan van den Keizer gemagtigd was. Ondertusfchen, zondt zy hem ie-mant te gemoet, die hem te Aath aantrof, en haaren wil bekent maakte. Drie dagen voor zyne aankomst te Gend, hadden Schepenenen Raad, by openbaaren Plakaate, als was hun 's Lands Oppermagt ten deel gevallen, verlof gegeven, om elk, die de Bede ten platten Lande geweldiglyk wilde invorderen, geweldiglyk te wederftaan (*> Roeulx, in de Stad ontvangen, floeg den zagten weg m, eifchende alleenelyk, I. dat de Gemeente de Schepenen met de Regtsoefening liete begaan. 2. dat men de wapenen afleide, en zig aan zynen arbeid en handel begave, en 3. dat men de Excynzen liete verpagten, alzo de Stad CO d'Hollander, p 438—469. CO u. p- 470—478V. Deel, M KarelII. I539- De Stadhoudervan Vlaanderen komt te Gend.  178 VADERLANDSCHE XVIII. Boex.' Earet.II. 1539- Stad anders haare lasten niet draagen kon> De Gemeente verzogt agt dagen tyd van beraad \ doch hy wilde flegts drie of vier dagen toeftaan. De welgeftelden en vreedzaamen onder den hoop toonden zig terftond genegen , om in zynen voorflag te bewilligen ; doch de kwaadaartigen, die 't grootfte getal uitmaakten, en zig den naam van (4) Krefers gaven, hadden 'er geene ooren naar. Egter waren 'er, ook onder deezen, eenigen , die wankelden, vraagende, of men zig dan tegen den Keizer kanten ■wilde'? Doch anderen riepen, dat de voorflag van Roeulx, niet door den Keizer, maar door de Landvoogdesfe ontworpen was. De twist liep zo hoog, dat men de wapenen aangreep, en zig, op de markt, in flagorde ftelde, tegen eikanderen. Roeulx , geen antwoord hebbende konnen krygen, verliet de Stad. Eenige dagen na zyn vertrek, werden allen, die, ter oorzaake van de bewilliging in de Bede, die Livyn Pyl aan zulk een deerlyk einde geholpen hadt, gevangen waren, by vonnis van Schepenen, op vrye voeten geüeld (7). De Schepen, Jan van Waasberge, ook zwaar gepynigd geweest zynde, was, eenigen tyd te vooren, in de ge- , vanger is geftorven (ii). Tot hiertoe, gaan de Aantekeningen van Jan f O »'Hollander, p. 479—482. (_u) ld. p- 447, 460. (4) Ik weet niet, of dit woord van kryten, waarvoor men, eertyHs, kreét'én zeide. afkome, dan of het zo veel zegf, als Kretfers, dat zyn Zakkedraageri of Kfujcrs. Zie Kvlian. Diftitinar.  XVIII. Boek. HISTORIE. 179 Jan de Hollander. Het vervolg van 't ver-1 naai der Gendfche beroerte moet, uit andere Schryvers en Hukken, worden opgemaakt. De Landvoogdes den Keizer, omtrent het midden van Wynmaand , kennis gegeven hebbende van den toeltand der zaaken te Gend, en te gelyk van eene geweldige opfchudding te Maaflricht (V), in welke, verfcheiden' Wethouders waren omgekomen (V) ; oordeelde zyne Majefleit, dat hy de reize herwaards niet langer kon uitftellen. De zwaarigheid lag alleen in het uitvinden van eene wyze, om dezelve veilig en fpoedig genoeg te doen. Ter zee kon zy, in dit jaar 1 geiyde, niet zonder gevaar gefchieden. Ooki hadt de Keizer, nu, gelyk in 't voorjaar, geene Vloot by der hand, om hem te geleiden. Daarenboven kon hem een ftorm, ligtelyk, op de Engelfche Kusten doen vervallen, daar hy, in eenen tyd, dat hy met Henrik den VIII. over hoop lag, zo ligt nog niet afgeraakt zou hebben, als zyn Vader, ten ryde van Henrik den VII. Den weg, te lande, door Italië en Duitschland, te neemen, zon veel tyds fpillen, en ter oorzaake van de be* weegingen der Proteflanten, zonder Leger, onveilig zyn. Daar fchoot dan geen andere weg over, dan die door Frankryk. Doch deeze was niet min gevaarlyk, dan de twee anderen. Karei mistrouwde Francois en de Franfche Grooten; fchoon de Koning hem, tQt f*>0 d'Hollander, p. 451. OtO Chron. vaji E. dz Veer ƒ. 52. Goudhoev. H. 609. M 2 1539- xiv. Woeilykheid vaa s Keizers eize her.! waards»  i8o VADERL ANDSCHEXVÏÏÏ.Boek. KarelII 1539- Hy neemt den weg door Frankryk, J i 1 ] i i 1 1 3 en komt in de Ne- « derlan- ( den, tot zyne gerustfrelling, zyne twee Zoonen, als gyzelaars , aangebooden hadt. Doch in aanmerking neemende, dat hy Francois ligtelyk , met de belofte van het Hertogdom Milaan, zou konnen mompen, befloot hy, eindelyk, de reis, met een klein gevolg, door Frankryk, te neemen, en zig, vooralle verzekering, op het bloo'e woord des Konings, te veriaaten. Zo dra hy op de grenzen van Frankryk gekomen was, werdt hem dezelfde eer als den Koning aangedaan. In 't begin van Louwmaand des jaars 1540, deedt hy zyne intrede te Parys. Eenige Hovelingen rieden den Koning, dat hy Karei niet moest laaten irertrekken, voor dat hy zyne belofte wegens Milaan, mondeling gedaan, fchriftelyk betragtigd hadt. Men fprak 'er den Keizer orer; doch hy gaf voor, dat zulks vryer en revoeglyker zou konnen gefchieden, wanneer ry in zyne Staaten gekomen zou zyn. Men lerinnerde hem dit, toen hy den een-entwinigften van Louwmaand, te Valenchyn binïen tradt. Hy antwoordde, dat hy 'er zig op >eraaden zou; doch naderhand wilde hy 'er jeen woord meer van hooren reppen, en francois zag te laat, dat hy, door den Keizer, vas opgeligt (ar). In 't begin van Sprokkelmaand, werden de staaten van Holland naar Brusfel ontbooden, >m zyne Majefleit te verwelkomen (jy). De Eloomsch • Koning Ferdinand was ondertusfchen O) Pont. Heuter. Rer. Auftriac. Libr. XI. p. 515, 5164 3aniei. Tom. VII. p. 833. (.y) Mr. Aert van dbr Goes Regift. bl. 303.  XVIII. Boei. HISTORIE. i8i fchen, met twee Regimenten Knegten, ïn de ' Nederlanden gekomen. De Landvoogdes hadt ook eenig volk geworven. Aan 't hoofd deezer " manfehap, begaf zig de Keizer, van zynen Broeder en Zuster en veele Grooten verzeld, naar Gend; alwaar hy, den zestienden, tusfchen e vier en vyf uuren, introk, zonder eenigen te- ( genftand te ontmoeten (2). Zes dagen daarna, kwamen de Sraaten van Holland hem hier begroeten. De Advokaat van der Goes voerde het woord, en verzogt den Keizer in Holland te willen komen, zo dra zyne zaaken zulks zouden gehengen; *t welk hy beloofde (a). De Gentenaars, twaalf Perfoonen gemagtigd hebbende, om den Keizer te verwelkomen f», hadden hem, al by zyne aankomst, een imeekfehrift overgeleverd, vervattende een omftandig verhaal van al 't gene 'er voorgevallen was, en een verzoek, om van de Beden vry te blyven, als ftrydig met hunne Privilegiën. Van deezen hadden zy 'er drie aangehaald; één van Graave Guy, in den jaare iüqö; één van Graave Lodewyk van Nevers, in den jaare 1324; en een van Vrouwe Maria, inden jaare 1476 [1477], gegeven ; allen drie, met naame het eerfte en het laatfte, vryheid van lasten, in welken zy niet bewilligd hadden, vergunnende, zonder dat de meeste Leden van Vlaanderen hen zouden konnen overftemmen. 't Verzoekfchrift behelsde, voorts, eene vertooning van de zwaa- re ( 21 Pont. Heut. Rer. AHfrriac. libr. KI. p. 517. (e) Ma. Aert van oer Goes Regift. bl. 303, 304. O) »'Hollander, p. 483. M 3 Carelïï. 1540. n te iend.  Ï8s VADERLANDSCHE XVIII.Boek. KarelII, 1540 / re Beden, geduurende 's Keizers Regeeringe , ingewilligd 'c). De Keizer hadt, midlerwyl, de Poorten der Stad doen fluiten, en met eene fterke wagt bezetten, 't Verzoekfchrift deedt hy, federt, in de tegenwoordigheid der Vliesridderen en der Raaden van Staate, door den Advokaat Fiskaal, omftandig wederleggen. De Advokaat maakte, onder anderen, zyn werk, om aan te toonen, dat de Privilegiën, op welken de Gentenaars zig beriepen, of kwaiyk toegepast, of in zig zeiven kragteloos waren. 't Privilegie van Graave „ Guy zag, zeide hy, op lasren, die Gend in 't byzonder; niet op lasten, die gantsch „ Vlaanderen werden opgelegd, 't Privilegie „ van Graave Lodewyk fprak niet van Graaf„ lyke Beden; maar van die van byzondere Heeren, die zig tegen den Graave zouden „ durven kanten, 't Privilegie van Vrouwe „ Maria was haar, terwyl zy te Gend gevan„ gen gehouden werdt, met geweld, afge,, perst, en door de Gentenaars zei ven, in ,, laarer' tyd, voor kragteloos erkend." Voorts merkte hy aan „ dat het den Keizer wee deedt, ,, dat de toeftand der rydtn hem genoodzaakt „ hadt, Vlaanderen, eenige jaa-en herwaards, „ zo zwaar een' last op te leggen; doch dat „ Gend naauwlyks het (5) zesde deel van dee- „ zen (O Sententie van Karei V. tegen Gend, in C. P. Hoynck van PaT'Endrecht Anal. Belg. Tom. III. P. II. p. 488, 490. ' (5) In de Sententie van Karei den V, te vinden in de Analecle Belgica, Torn. UI P. II. leest men (bl. 503 ) den laesten penninck ; doch ik houd dit voor ee* 31e fchryf- of drukfeil, en lees den festen penninck, gelyk Pontus Heutjïrus geleden beeft. Rcr, ^/?r,Libr, XI. p. 518.  XVIII. Boek. HISTORIE. 183 zen last hadt gedraagen. Hy befloot, ein„ delyk, dat de Gentenaars, zig aan de mis„ daad van gekwetfle Hoogheid hebbende „ fchuldig gemaakt, 'sKeizers ongenade dub„ bel verdiend hadden, en behoorden geftraft „ te worden (V)." De Advokaat der Gentenaaren antwoordde, op deeze redenen, omftandiglyk, zeggende, onder anderen , ten opzigte van het Privilegie van Vrouwe Maria „ dat het niet door geweld verkreegen; „ noch immer vernietigd was; dat men dit „ laatfte alleenlyk zeggen kon van een Privi„ legie, de Stad in 't byzonder betreffende; „ doch dat het Privilegie, op welk hy zig „ beriep, Vlaanderen in 't gemeen aanging." Voorts verdedigde hy zyne meesters, over de andere punten, zo goed als hy kon. Doch de agtbaarheid en magt des Keizers, daar die van Gend niet tegen op mogten, heeft hem, ongetwyfeld , de vry moedigheid benomen , om hunne zaak, in deeze gelegenheid , behoorlyk voor te ftaan. Hy vergenoegde zig, met de ongelukkige Stad, in 't flot zyner Rede, aan 's Keizers genade te beveelen (e'). In 't einde van Grasmaand, werdt het Keizerlyk vonris eerst uitgefproken. Het behelsde ,, dat ,, 'er,onder de Leden van Vlaanderen, voore„ aan, ook in 't ftuk van belastingen, over„ ftemming vallen zou, en dat Gend en alle ,, andere Steden zig naar de meerderheid zou„ den moeten voegen; dat de Graaf, den „ Gentenaaren zweerende, voortaan alleen „ zou Sententie bl. 494—506. {tj Sententie bl. 50G—512. M 4 KarelII. 1540.  184 VADERLANDSCHE XVIII.Boek. Karf.lIÏ. I54°- i 3 < i i i 1 » zou behoeven te belooven, de fchikking, „ door den Keizer, kort hierna, op de Re, geering gemaakt, te zullen naarkomen; dat , de Gentenaars , misdaad van gekwetfle , Hoogheid hebbende begaan, alle voorreg,, ten, lyf en goederen, met naame hunne wa> , penen, ende onraadklok, Roeland genaamd, , verbeurd hadden, ook de jaarlykfche Ren, te van vyf honderd en vyftig ponden vlaams, , door hen, voor deezen, van Hertoge Ka, rel van Bourgondie, gekogt; dat zy, be, halve hun aandeel in de viermaalhonderd, duizend guldens, waarover de beroerte ge, reezen was, den Keizer nog tot boete be, taaien moesten honderd-envyftigduizènd , guldens eens, en jaarlyks zesduizend gul, dens, voor altoos; dat, eindelyk, de gant, fche Wethouderfchap en omtrent vierhon, derd 6nvyftig andere Ingezetenen, ter be, noeminge des Keizers, en onder dezelven, , eenigen, die zig, ten tyde der beroerte, , Krejers genoemd hadden, hem, in Jinnen, kleedinge, met eenen flrop om den hals (6), „ ter (<5) Ik zie, met eenige bevreemding, dat de Heer Z. P. Hoynck van Papendrecht, uitgeever der Senentie van Karei den V. in de Analccta lielgica , "om. lil. P II p 486, het (Tropdraagen, door die -an Gend, als eene gemeene dooling aanmerkt, van irelke men geen blyk vindt, in de Sententie: daar nen nogthans, in die Sententie (bl. 515), met ronde voorden, leest: ende de voorfcyde Crefers, den base an den hals, ende alle tvefetide in lynwaet compareren fullen voor ons enz. en daar de Heer Hoynck telf het woord bast, met het woord laqueus oïftrop, ïerk'nart. Doch dit 's flegts een blyk van afgetroktenheid van gedagten, die ook de bekwaamite luiden  XVIII. Boek. HISTORIE. 185 „ ter aarde leggende, voor zig zeiven en de „ gantfche Gemeente, om vergiffenis moes„ ten fmeeken, die hun als dan vergund wor„ den zou, met uitzondering egter van de ge,, vangenen en voorvlugtigen (ƒ)." Van deeze gevangenen werden 'er, federt, zes entwintig onthalsd, en eenige anderen in zwaare geldboeten beflaagen. De verdere deelen van het vonnis, op den tienden van Bloeimaand, voldaan zynde (g), werden de boeten hefteed, tot opbouwing van een Slot te Gend, waarmede de Ingezetenen, veele jaaren agter een, in bedwang gehouden werden (7/). Dus eindigde deeze geweldige opftand , tot groot agterdeel der Gentenaaren. De andere Nederlanden zagen aan hun , wat zy van hunne magtige Heeren te wagten hadden , zo zy immer onderneemen durfden, hunne oude en bezwooren' Vryheden, moediglyk, voor te ftaan. Wy konnen, ondertusfchen, niet nalaaten aan te merken, dat wy, onze gedagten, onpartydiglyk, over den oorfprong en voortgang deezer Beroette , hebbende laaten gaan, klaarlyk meenen te konnen zien, dat de Wethouders der Stad, die, in 't jaar 1537, weigerden, in de Graaflyke Bede, te bewilligen, en welker fommigen, naderhand, de ongelukkige flagtoffers van 's volks woede geworden zyn, voor trouwe, re- de- (ƒ) Sententie bl. 5'3-<-5*7(g) Sententie bl. 5*7' 5l8- (h ) Pont. Heuter. Rer. Auftriac. Libr. XI. p. 517 > 51*» 5'9j 520j 5215 528' den, nu en dan , in zig zelve» , gewaar geworden zyn. M 5 KarelII, 1540. Aanmerkingenover de Gendfche Beroerte.  i86 VADERLANDSCHE XVIII. BoEiri KartjlTI. 1540. XV. Karei de V. komt ïn Hol- : !and. i < I ( < delyke en gemaatigde voorftanders hunner vryheden moeten gehouden worden; dat de Landvoogdes, in plaats van die bewilliging, de aanbieding om manfehap te leveren aangenomen hebbende, en des onaangezien, die van Gend, naderhand, tot het opbrengen der Bede willende noodzaaken, de eerde aanleiding tot de beroerte gegeven heeft; doch dat het onverftandig volk, geene paaien weetende te ftellcn aan zyne woestheid, en droomende van Privilegiën , die nimmer in wezen waren geweest, allengskens van kwaad tot erger voortgeflaagen is, en zig, inderdaad, fchuldig en ftrafbaar gemaakt heeft. Of egter deeze ftraf ook in geldboeten, waardoor de goeden, die te gelyk de aanzienlykften waren , meer dan de kwaaden en geringen gedrukt werden, behoorde te hebben beftaan, mag, met reden, in Ewyfel getrokken worden. Toen Gend in rust gebragt was, vertrok le Keizer, in 't midden van Hooimaand, te chepe, van Sluis in Vlaanderen, naar Zeeand. Hy bezag daar de voornaamfte Steden, ;n ftak, na een kort verblyf, over naar Dorirecht (/), alwaar hy den een entwintigften tankwam. "t Geregt en de beide fchutteryen laaiden hem hier plegtigiyk in. Men hadt !e ftraaten, die hy door moest, alomme met groente beltrooid. Hy vertoefde hier twee lagen (7>), en begaf zig toen, over Rotterlam en Delft, naar den Haage, alwaar hy [en vier entwintigften aankwam (/). Ter oor- zaa- ri''. TU.ir.F.KSB. Tl. /J/iel. .»'. 465. .jfifi. (f) «Ar.bn Dordr. .V. 8s;J.  XVIII. Boek. HISTORIE. 187 zaake van zyne vermoeidheid en onpasfelykheid aan de Jigt, liep het tot den vyfden van Oogstmaand aan, eer hy den Staaten gehoor verleenen kon. Lodewyk van Schoore, een zyner Raaden, eischte toen, in zynen naam, eene gewoonlyke Bede van honderdduizend guldens 's jaars, voor zes jaaren. De Advokaat van der Goes antwoordde, uit den naam der Staaten, dat zy, alleen gekomen zynde om te hooren, verflag van deezen eisch doen moesten, naar ouder gewoonte; om zyne Majefleit antwoord te konnen brengen, op zulk een' tyd en plaatfe, als hy zou goedvinden, te beflemmen. De Keizer verkoor Amfterdam , tegen den twaalfden der maand. Doch men bewoog hem , om Haarlem te kiezen. Men hielde hem voor, dat de lugt en het water, te Amfterdam, fchadelyk voor zyne gezondheid waren, *t welk hem van gedagten veranderen deedt. De Staaten te Haarlem verfcheenen zynde; bewilligden de Edelen, Dordrecht, Haar'em en Amfterdam in de Keizerlyke Bede, fchoon zy, jaarlyks, twintigduizend guldens meer beliep , dan de hoogfte gewoonlyke Bede, welke men immer toegedaan hadt. Doch de andere Leden waren nog niet volkomen gela^r. De Landvoogdes wilde egter, met de meerderheid, tot eene voile bewilliging befluiten, en dus ook in Holland invoeren, 't gene mer, nog maar onlangs, met geweld, in Vlaanderen doorgedreeven hadt. Doch de Heere n van Brederode en Asfendelft, benevens den Advokaat van der Goes, vertoonden haar zo klaarlyk, dat zulks met 's Lands gewoonte en vryheden ijUeedc, dat-zy zig beweegen liet, om 1540. Bede van ze^maal- honuerd- duizend guldens»  KarelII 1540. XVI. Twist van eenigeStedenmet Dordrechtover 't Stapelregt. I j ] 3 3 1 e 1 ji 188 VADERLANDSCHEXV/II.BoE*. om de Dagvaart van Haarlem naar Utrecht te verleggen, alwaar de overige Leden, binnen weinige dagen, ook in de volle Bede bewilligden. Zy zogten, gelyk meermaalen gefchied was, ook wederom eenige punten te bedingen. Doch de Landvoogdes wilde hier toe niet verftaan. De waare reden, waarom Dordrecht niet alleen; maar ook Haarlem en Amlterdam zo gereed waren, om in zulk eene zwaare gewoone Bede te bewilligen, verdient kortelyk te worden aangeweezen. Eenige Sreden (7), en onder anderen, Delft, Amfterdam, Rotterdam, Alkmaar, Hoorn en Enkhuizen, lagen thans met Dordrecht, wederom, wegens 't Stapelregr, over hoop f», en hadden, op den zesden van Zomermaand, een fmeekfchrift overgeleverd aan den Keizer, waarby zy verzogten , van 't Stapelregt verfchoond :e worden; beweerende zy , dat ze 'er, reeds n 't jaar 1394 [1395], door Hertoge Aljrecht, van ontheeven waren (V). Dordrecht everde hiertegen een ftrydig Vertoog in , ïoudende „ dat het Privilegie van Hertoge , Albrecht wetteloos verkreegen was, alzo , zy 'er flegts eens, en wel tegen eenen Zon, dag , een' ongewoonen dag van regten, , over gedaagd waren, en niet hadden kon- ,, nen f» Mr. Aert van der Goes Regift. tl. jo<5, 307, 398. (« ) Zie Handv. van Amft, bl. 10. (7.) Haarlem vind ik, onder deeze Steden, niet geoemd: fchoon deeze Stad, zo wel als verfcheiden' aderen, in 't Privilegie van Hertoge Albrecht van den lare 1395, van't Stapelregt vry verklaard was. Handv. in Amfl. bl. 10. Schreveliuï Haarlem, bl. 243.  XVIH. Boek. HISTORIE. 289 „ nen verfchynen, doordien men hen , by „ den Hertog, hadt weeten verdagt en gehaat te maaken: waarop hy een Privilegie „ in hun nadeel hadt verleend, welk egter „ nimmer ter uitvoeringe gelegd was." De Keizer ftelde terftond Kommisfarisfen, om Partyen te hooren, 't gefchil te onderzoeken, en 'er hem verflag van te doen. Terwyl men hier mede bezig was, werdt de Bede gedaan, van welke wy gefproken hebben. Dordrecht bewilligde , naar gewoonte , gereedelyk. Ende andere Steden, bovenal Amfterdam, eene gunftige uitfpraak van 't hangend gefchil zoekende, wilden Dordrecht niet soegeeven, en ftelden 't bewilligen in zulk eene zwaare Bede geen oogenblik uit. 's Keizers uitfpraak, die op den agttienden van Wynmaand te Brusfel gefchiedde (V), voldeedt egter niet aan de verwagting der Steden. Dordrecht werdt, by dezelve, in 'c Stapelregt bevestigd. Alleenlyk voegde 'er de Keizer eenige bepaalinge by, uit welken bleek, hoedanige goederen alleen aan 't Stapelregt onderworpen waren, en tot hoe hoog het zelve gevorderd worden mogt. Ook verklaarde de Keizer, onder anderen, dat alle goederen, Kanthout, Kromhout en Eiken planken alleenlyk uitgenomen, komende uit het Noorden, van Amfterdam en daaromtrent, door de Stede Gouda en den Ysfel, nederwaards , voorby Rotterdam, niet gehouden zouden zyn, te Dordrecht aan te vaaren, noch aICO Mr. Aert van ber Goes Regift. tl, 309, 3J0. ECawu.IL 1540.  ipo VADERLANDSCHEXVÏILBoest. KarelII. 154°. XVII. De KeiEer komt te Utrecht. aldaar te verftapelen (ƒ>): 't welk men, als eene byzondere gunst, die de Amfterdammers en anderen, door het fpoedig inwilligen eener zwaare Bede, verwierven, aanmerken mag. Van Haarlem , hadt zig de Keizer, op den twaalfden van Oogstmaand, over Amfterdam, alwaar hy, onaangezien men hem de lugt dier Stad zo liegt afgemaald hadt, twee dagen vertoefde (q), naar Utrecht begeven. Hier was hy, den veertienden, des avonds ten agt uuren, aangekomen, en door de Edelen en Wethouders der Stad, met toortslicht in de hand, mitsgaders door de Burgery, buiten de Tollelleegpoort, ontvangen. De Schout van Utrecht, den Keizer tot driemaal toe te voet gevallen zynde, boodt hem de Roede aan en de Burgemeesters de Sleutelsder Stad, die de Keizer beide aannam; doch terftond wederom overgaf. Even binnen de Poort, ontvingen hem de Bisfchop en deGeestelykheid; hem insgelyks ie voet vallende. Toen hy een ftuk wegs in de Stad gekomen was, verwelkomde de Domdeken, Jan van Voorsta by wien hy zynen intrek nam, hem met eene def.ige aanfpraak. üe Stad hadt ongemeene ko-iten gedaan, tot deeze inhaalinge des Keizers. Op de Neude, ftondt eene gulden eerepoort, daar de Vorst door reedt, en een groot vrouwenbeeld, zo gemaakt, dac het de armen uitftrekken en famenvoegen kon, om den Keizer te verwelkomen. De ftraa- (p 1 Sententie en Oivlonn. van Karei V. wegens 't Stapel?» ly Ralkn Oordr. bl. 4-14, 450 ^ 4§9> 4°5«. (yj Guüuhveven Wi 6n.  XVIII. Boek. HISTORIE. 191 ftraaten waren met groen loof behangen, en voor de Huizen, welken hy voorby moest, ftonden toortfen te branden. De Keizer, zyne zaaken, te Utrecht, verrigt , en waarfchynlyk eene Bede gedaan en verkreegen hebbende, vertrok, den negentienden, over Viane, alwaar hy 't middagmaal hieldt by den Heere van Brederode, naar Gorinchem (r). Van hier begaf hy zig, des anderendaags, naar Heusden, kwam den twee-entwintigften te 's Hertogenbosch, twee dagen daar na te Geertruidenberg, en op den vyf entwintigften te Breda, alwaar hy, door René van Chalons, Prins van Oranje en Heer van Breda, deftig ontvangen werdt (j). 's Prinfen Vader, Henrik, Graaf van Nasfau, hadt, omtrent twee jaaren te vooren, de Landvoogdes, Vrouw Maria, ter zelfder Stede, onthaald, en was, omtrent agt dagen daarna, op den dertienden van Herfstmaand des jaars 1538, overleeden (V). Nu werdt het onthaalen des Keizers, door zynen eeni gen Zoon, René, die alle zyne Heerlykheden geërfd hadt, gevolgd van eane nieuwe waardigheid, welke zeer diende , tot vermeerdering van zyn aanzien, hier te Lande. Antoni van Lalaing, Graaf van Hoogftraaten , cn, federt agttien jaaren, Stadhouder van Holland en Zeeland, waarby 't Stadhouderfchap van Utrecht, onlangs, was gevoegd, was, op f») Henr. van Erp Chron. bl. 113, 114, d , Goudhoeven fin Qt , Nccrol. Kecl< S. MiriEt de Breda in C. P. Hoynck va* jPapenduecht Anal. Belg. Tam. IH P. I. p. 397. E. «e ViW /. 51. Ma. Aert van der Cobs Rejift. bl, aötf. KarelII. 1540. XVIII. René van Chalons , Prins van Oranje, wordt Stadhouder van Holland, Voornaame fterfgevaJk»*'  19» VADERLANDSCHE XVIIÏ. Boek. Xaret.II. . I54°' op den tweeden van Grasmaand deezes jaars i54o,overleeden(a). En in Herfstmaand daarna (V), droeg de Keizer het Stadhouderfchap den Prinfe van Oranje op. In zynen lastbrief, die in 't Walsch gefchreeven, en den vierden van Wynmaand getekend was, en op welken hy, den zesden, te Brusfel, den eedt deedt (w), voert hy den naam van Stadhouder-Generaal over Holland, Zeeland, Friesland [dat is, Westfriesland] en Utrecht, Foorneen den Briele(x). 't Land van Voorne en den Briele werdt afzonderlyk genoemd, om dat 'er verfchil viel, of het tot Holland, of Zeeland behoorde, of wel, als eene Landltreek op zig zelve, moest aangemerkt worden. Voorts krygt hy magt, om , daar V noodig zyn zou, de Burgemeesters, Schepens en Wet te vernieuwen, gelyk van ouds; wagt te doen houden in de Steden en fierkten, en de Staaten, tot verdediging en beveiliging des Lands, te doenbefchryven (y~): byzonderheden, die men, te vooren, niet in de lastbrieven der Stadhouderen plag te nellen. De nieuwe Stadhouder van Holland was, kort voor zyne verheffing, in de Egt getreden met Anna, Dogter van Antoni, Hertog van Lotharingen (z), die de Gelderfchen, ten minden in fchyn , Willem van Gulik hadden toegefchikt. In Herfstmaand des volgenden jaars, kwam hy eerst in holland, alwaar hy, tot groot genoegen (u~) Chron. van E. de Veer ƒ. 52. verf. Mr. Aert van der Goes Regift. bl. 504. (_v) Chron. van E. de Veer f. 53 verf. Goudhoeven bl. 611. (w) Mr. Aert van der. Goes Regift. bl. 309. ) Repert. der Plakaat. bl. 42. (y J 1IT. Memoriaalb. De Jonge, f 89. (*; Chron. van E. ds Veer f, 53 yerf.  XVïïT. Boek. HISTORIE. 19 S gen der Staaten, zyne vaste wooning verkoor, en, volgens gewoonte, ter Pleitrolle van den Hove, zitting nam (V). Omtrent deezen tyd, ftierven, hier te lande, nog twee voornaame mannen, welker dood hier verdient geboekt te worden. Floris van Egmond, Graaf van Buuren , die lang Kapitein - Generaal geweest was, overleedt, te Buuren , op den vier entwintigften van Wynmaand des jaars 1539 (£). Zyn Zoon, Maximittaan, volgde hem op in zyn Graaffchap. De Admiraal Adolf van Bourgondie, Heer van Beveren en Veere, ftierf, insgelyks, op den zevenden van Wintermaand deezes jaars 1540. Hy hadt ook eenen Zoon, Maximiliaan genaamd, die hem niet flegts in zyr.e Heerlykheden opvolgde; maar ook, door den Keizer, met de waardigheid van Admiraal bekleed werdt (c). Wy zullen hem, eerlang, ook S adhouder van Holland zien. Karei de V, op dat wy tot zyne reize wederkeeren, was van Breda naar Bergen op Zoom vertrokken. Van daar begaf hy zig naar Antwerpen en Mechelen , en keerde , eindelyk, op den laatften van Oogstmaand, te Brusfel te rug (d). Hier waren de Staaten van: alle de Nederlanden, ter Dagvaart, befchreeven (e), onder anderen, om eene nieuwe en algemeene Ordonnantie op 's Lands Regeeringe te hooren afkondigen (ƒ'), byna van ge. (<*) Mr. Aert van der Goes Regift. bl. 309, 323. (•&) Chron. van E. de Veer,/. 52. (e) Reigersb. U- Deel, bl. 466. (dj Go'DHOeven, U-fm- (e) M.i. Aert van der GoEs Regift. bl. 309. (f) Zie Groot- Plakaaib. i. Deel> Kal. 311, GïoOt Utf> PJUf kaatb. i. Deel, bl. 421. y. Deel, N KarelII. 1540. xix. Mgeföe©« ne Or donnantie op de Hegeeing,  194 VADERLANDSCHE XVIII. Boek; KarelII, 1540» Vervolg van 't gefchil tusfchen den Admiraal en den gelyken inhoud met die van den jaare 1531, van welke wy, hier voor (g), de voornaamfte punten hebben te boek gefteld. De Ordonnantie, van welke wy fpreeken, was, op den vierden van Wynmaand, te Brusfel, gerekend, en werdt, federt, ook in de byzondere Landfchappen, afgekondigd O). Uit" dezelve, bleek, onder anderen, dat de Keizer, omtrent de veroordeelde Gezindheden, geene oogluiking altoos wilde gebruikt hebben. Ook kwam 'er, in gevolge van deeze Ordonnantie, nog voor 't einde deezes jaars, een Plakaat in Holland uit, tegen de Herdoopers en andere Ketters, waarin hun , onder anderen, 't befchik by uiterften wil over hunne goederen verbooden werdt (7). De Keizer vertrok, in Slagtmaand, door Henegouwen en Namen, naar Duitschland, om den Ryksdag te Regensburg, aangelegd om de Proteftanten tot onderwerping te brengen, by te woonen. Doch hier werdt niets van belang geflooten. De Ryksdag eindigde, in Hooimaand des volgenden jaars(£) , en de Keizer keerde eerlang naar Italië: alwaar wy hem laaten zullen, om te zien, wat, midierwyl, hier te Lande, voorviel. De Staaten van Holland hadden, behalve verfcheiden' zaaken van kleiner belang, nog twee voornaamen te verrigten, die hen lang ten Hove ophielden, 't Gefchil met den Admiraal hing nog onafgedaan, en men begon, we- (g~) XVII. Bock. II. 25. C/o Repcrt. der Plak. van HoII. */. 40. < o Repen, der Plakaat. bl. 39. (k~) Fra■ Paolo Hifi. du Conc. dc Trente, Tom. I. tjo, s;9, ilio.  XVHI. Boek. HISTORIE. t'tf wederom, te fpreeken van derl uitvoer van 't Oostersch Koorn, niet dan onder 't betaalen van 't afjiefchafr. verlofgeld ^ toe te laaten. De Landvoogdes hadt reeds, voor eehen geruimen tyd, beloofd, 't gefchil m»t den Ad-! miraal te zullen afdoen Q); doch hier kwani niets van. De Admiraal bleef zig het regt aanmaatigen van 't geeven van Beitel- en Vrygeleibrieven aan de Onderzaaten vin Holland, en vorderde zyn aandeel van de gemaakte pryzen, över welken, en over andere zeezaaken, hy ook te regt wilde zitten. Hy beriep zig, om dit zyn regt te bewyzen, op de Ordonnantie van Maximiliaart en Filips, in 't jaar 1487, gegeven, van welke wy, op zyne plaats ó«)' ^eh korten inhoud hebben medegedeeld. Doch alzo deeze Ordonnantie, ónder anderen, behelsde , dat 'er niemant in zyn Regt door verkort worden zou, oordeelden de Hollanders, die, \u 't ftuk van den oorlog ter zee, nooit onder eenen algemeenen Admiraal, maar alleen onder hunnen byzonderen Stadhouder gedaan hadden, dat dè Admiraal zig, ten onregte, op deeze Ordonnantie beriep, om zyn regt over hen te bewyzen. Sommigen zeiden zelfs, van Meester Albrecht van Loö, weleer Advokaat van Holland * verdaan té hebben, dat Holland, by uitdruklyke /t&e, van de Admiraliteit was afgefcbeiden (n). De Staaten hadden hierom, in 't voorgaande jaar 1539, den Advokaat van der Goes en de (./) Zié hier voor, bl. 140, 163. 0») IV. Deel, bl. 238. C#3 MR- Aert van dér Goes Regift, */. 253, 261, 2691 *79> »j8, 301. N 2 {arelII* i54,ö._ Stadhouder van iolland. ■  ! KauelII. 1540. * Reformatie. De Ordonnantie op de Admiraliteitwordt vernieuwd. (<0 Mr. Aert van der GuE£ Regift. bl. 300, 309, 3S0» (.30 Art. XV. 96 VADERLANDSCHEXVIIÏ.Boek; de Penfionarisfen van Delft, Amfterdam, Rotterdam en Schiedam, die 't meeste belang hadden by de Zeevaart en Visfcherye, gemagtigd, om met de Landvoogdesfe en met den Keizer zeiven, over dit fluk te handelen. Eerlang, beval de Keizer den Gemagtigden van Holland, hunnen zak met ftukken over te leggen, beloovende 't verfchil te zullen afdoen. De Prins van Oranje was zo dra niet tot Stadhouder aangefteld, of de Advokaat gaf hem kennis van 't verfchil met den Admiraal, onder anderen, zeggende „ dat nim„ mer een Admiraal Regtsgebied in Holland ,, gehad hadt; maar dat de Steden, in de „ eerfte plaats, over zeezaaken, hadden ge„ vonnist, en dat 'er * betering haarer von„ nisfen gevorderd werdt, by den Stadhouder." Oranje beloofde zyn regt en dat der Staaten te zullen voorlhan (e). De Keizer, ondertusfchen naar Duitschland vertrekkende, vernieuwde , in 't doorreizen van Namen , op den zeven-entwintigften van Wintermaand des jaars 1540 , de Ordonnantie van Maximiliaan en Filips, op 't ftuk der Admiraliteit , met geen ander verfchil, dan dat 'er , nu , betering van de vonnisten des Admiraals aan den grooten Raad te Mechelen werdt toegelaaten. Voorts werdt 'er niets in gewaagd van 't Regtsgebied over onbeheerd weggedolven goed, welk* in de voorige Ordonnantie fj>), aan den Admiraal was opgedraagen. Jn 't flor, werdt gezeid „ dat deeze Ordon- „ nan-  XVIII. Boek. HISTORIE. 197 „ nantie, door alle de Nederlanden, moest af„ gekondigd en van ftuk tot ftuk naargekomen „ worden, want ons alfoo gelieft. niettegen,, flaandeeenige Ordonnantiën^ Reflrin&en, Ge,, boden of Verboden ter contrarien. " De afkondiging deezer Ordonnantie gefchiedde, ih Lentemaand des volgenden jaars, in den grooten Raad van Namen; doch eerst in Hooien Oogstmaand des jaars 1542, in de Raadkamer van Vlaanderen en te Gend, midsgaders in alle de Steden van Zeeland De Admiraal hieldt zig, als Heer van Veere , doorgaans in Zeeland op, alwaar hy groote goederen bezat en veel aanziens hadt: waarom men zig niet verwonderen moet, dat hy de afkondiging daar wist te wege te brengen. Doch in Holland, gefchiedde dezelve nimmer, onaangezien men hier deeze Ordonnantie niet hieldt te ftryden met het Regt van. den Stadhouder noch't Land van Holland(V), naardien, in dezelve, zo wel als in die van den jaare 1487, verklaard was „ dat men, daar„ by, niet verftondt eens anders regt te ver„ korten, maar dat elk zyne regten, zonder „ zwaarigheid, zou mogen gebruiken O1)." De Prins van Oranje gaf ook naderhand, als Stadhouder en Kapitein-Generaal over Holland , zelfs door bevel der Landvoogdesfe, veele Beftelbfieven uit. Dc Admiraal deedt , insgelyks, van tyd tot tyd, verfcheiden" poogirgen, om, uit kragte der Ordonnantie van 't ( 323»  XVIII. Boek. HISTORIE. 207 liet zig, niet dan met veel moeite, te vrede fteJlen (V). Men vernam, federt, in Holland, dat de Keizer der Landvoogdesfe gefchreeven hadt, dat zy 't vorderen van 't verlofgeld, tot op nader onderzoek, zou doen ophouden. De Staaten 'werden hier door bewoogen, om wederom Gemagtigden ten Hove te zenden , fommige Hovelingen , door gefchenken , te winnen, en de zaak, onder de hand, af te maaker. De Advokaat en eenige anderen, in Wynmaand, ten deezen einde, naar Brugge verreisd , hoorden , in ftilte , dat 'er geene Ontvangers , in Holland, meer komen zouden, alzo niemant, na 't gene te Amfterdam was voorgevallen, zig hiertoe zou willen laaten gebruiken. Hier uit fchepten zy hoop, van eindelyk te zullen flaagen. In Lentemaand des volgenden jaars, deeden zy der Landvoogdesfe, door den Stadhouder, een nieuw verzoekfchrift overleveren, ftrekkende, om van 't verlofgeld ontheeven te blyven. De Landvoogdes hieldt zig, in 't eerst nog weigerig; doch verklaarde, eindelyk, dat zy 't verlofgeld niet affchaffen zou, zo men den Keizer, tot vergoeding der fchade, die hy 'er door' zou lyden, geene dertig of vyfentwintigduizend guldens eens betaalde. Die van Amfterdam , zeer in hunnen fchik met deezen voorflag , bragten denzelven, terftond, ter Staatsvergaderinge , alwaar , eerlang , beflooten werdt, dat Amfterdam, als 't meeste belang hebbende by 't affchaffen van 't verlofgeld, een C*0 Ma. Aert van drr Goes Regift. U, $*t,315,32*, 327V KarelII. 1541. De Staaten geeven vyfentwintigduizend guldens , om 'er van ontlast te blyven.  KarelII. i54*- XXI. Inbreuk op verfcheiden'Privilegiën. 2o8 VADERLANDSCHE XVIILBoek; een denk deel In de gevorderde vyf en twintigduizend guldens vooruit betaalen zou, en dat de andere twee derde deelen, over 't gemeene Land, zouden worden omgeflaagen (V). Holland werdt dus, eindelyk, in de Lente des jaars 15+2? nog tot redelyk genoegen der Staaten, van 't lastig verlofgeld omheeven. Doch na verloop van eenige jaaren, werdt het, op nieuws, gevorderd: gelyk wy, ter zyner plaatfe, melden zullen. Veele jaaren herwaards, en ook nog ten deezen tyde, hadden de Staaten van Holland veel werks gehad aan het voorihian van verfcheiden' aloude Voorregten, op welken het Hof, van tyd tot tyd, inbreuk zogt te doen, zo ter gelegenheid van de Regtspleegingen tegen de nieuwe gezindheden, als by andere gelegenheden. Vooral moesten zy , meermaalen , het Privilegie voorftaan , volgens welk een Poorter van verfcheiden' Steden niet meer dan zyn lyf en zekere ponden verbeuren kan (y). De Graaflyke Amptenaars zog ten dik wils alle de goederen verbeurd te doen verklaaren, met naame van zülken, die om den Godsdienst ter dood waren gebragt. Doch nog meer gelegenheid was 'er tot voorftand van het Privilegie, volgens welk geen Poorter bui:en Holland in regten betrokken mogt worden. Men fchondt dit Privilegie geduurig, trekkende verfcheiden' zaaken voor den grooten Raad te Mechelen, die in Holland behoorden afgedaan geweest te zyn: en hoe (x) Mr. Aert van der Goes Regift. hl. 322, 324, 32Ö, 3Y^3^«3Aert3van3 Jer Goes Regift. hl. 267, 281,391.  XVIII. Boek. HISTORIE. 209 hoe veele poogingen de Staaten ook aanwenden mogten, zy konden dit misbruik niet geheelyk weeren (z). In Sprokkelmaand des jaars 1541, werdt 'er, in Holland, een Verdrag afgekondigd, omtrent deezen tyd, met Jakob den F, Koning van Schotland, geflooten. Deez' ftondt, ten deezen tyde, in verbond met Frankryk, en was, uit dien hoofde, den onderzaaten des Keizers ongenegen. Hy fchynt hierom te hebben gedoogd, dat zyne onderdaanen, met naame zekere Robert Fago van Lyth, ter kaap vaarende , in den Zomer des voorgaanden jaars, veele Hoilandfche Haringbuizen genomen hadden. Die van Schiedam en den Briele hadden 'er, inzonderheid, veele fchade by geleeden. De Staaten van Holland zouden gaarne hebben gezien, dat men beflag gelegd hadt op de Schotfche goederen in Holland , om de geleeden' fchade aan dezelven te verhaalen. Doch de Landvoogdes vondt geraaden, vooraf, aan Koning Jakob te fchryven. In 't antwoord, welk hierop kwam, toonde de Koning, dat hy voorhadt, de Haringvisfchery, omtrent zyne kusten, te beletten. Doch de Staaten, beweerende dat zulks met de vryheid der Zeevaart, en zelfs met de befchreeven' regren, ftreedt, hielden fterk aan ten Hove , op het voorftaan der visfeherye , die, zeiden ze, volftrekt vry blyven moest, zou Holland in ftaat zyn, om 's Keizers Beden op te brengen (a~). Men tradt dan , we- O) Ma. Aert van ber Goes Regift. bl. 49, 103, 3.21, 264, 265, 067, 300, 312, 332. (<0 Mr. Aert van der Goes Regift. bi. 307, 308. V. Deel. O {arelII. 1541. Verdrag met Schotland.  aio VADER.LANDSCHE XVIII. Boek: KarelII. 1541» Ongelukkige togt naar Algiers. wederom, met den Koning van Schotland, in onderhandeling: en hier op volgde het verdrag, van welk wy fpreeken, waarby berïemd werdt „ dat de Koophandel en Vis„ fchery der wederzydfche Onderzaaten, voort„ aan, wederom vry zyn zou, gelyk voor„ heen; da: men elkanders Schippers, over „ en weder, kort en goed regt zou doen, en „ de Zeeroovers, ter wederzyde, naar ver„ dienfte, helpen ftraffen (b~)." Met Engeland was, omtrent deezen tyd, ook eenige Dnlust over 't ftuk des Koophandels gereezen. llenrik de Vilt. hadt zynen onderdaanen veraooden, eenige Kooprnanfchappen in Holiandfche fchepen te laaden; waarop , in Slagtmaand des jaars 1540, hier te lande, diergeyk een verbod, ten opzigte van Hollandehe goederen in Engelfche fchepen, gevolgd was (c). Karei de V, in den Zomer des jaars 1541, uit Duitschland, in Italië gekomen zynde, en :e Lucca een mondgefprek met den Paus gehouden hebbende, begaf zig, van daar, naar Porto Vettere, alwaar hy eene talryke Vloot verzameld hadt, met welke hy eenen togt naar fUgiers ondernam. Haradyn Barbarosfa, die» ay, in 't jaar 1535, uit Tunis hadt verdree/en, hadt zig meester van deeze Stad genaakt, en zig tot Koning over dezelve opgeivorpan; en de Keizer hadt voor, hem ook fan dit opgeraapt gebied te verfteeken. Hy werdt, op deezen togt, wederom verzeld , door (t~) Repert. der Plakaat. tl', 41. Dy Mout Corps Diploom Tem. IV- P. II. p. 208 (O Repsft. da Pl&aaL. tl, 41,  XVIII. Boek: HISTORIE. £11 door een goed getal van Hoilandfche en Zeeuw-1 fche fchepen. De Enkhuizers ftonden hem, onder anderen, met vier groote Karveelfche-' pen, ten dienst; twee van welken, door Antoni jfanszoon en Herman Entszoon, gevoerd werden. Doch voor Algiers, werdt de Vloot van zo geweldig een' ftorm beloopen, dat de meeste Schepen zwaar befchadigd, en, wyden zyd, van een verftrooid werden. Dit gebeurde, op den zes entwintigften van Wynmaand. Een groot deel der Vloote kwam egter, behouden, in Spanje aan. Doch 't Schip , welk den Keizer voerde, bleef lang ageer. De Enkhuizer, Herman Entszoon, die reeds geland was, kreeg bevel, om wederom in zee te fteeken, en den Keizer op te zoeken. Doch eer hy gereed zyn kon fV), vernam men, dat zyne Majefteit, te Karthagena, was aangeland (e). Ondertusfchen , bragt deeze onverwagte ramp te wege , dat de togt op Algiers t'eenemaal geftaakt moest worden. De Vrede met Francois den I, in 't jaar 1538, te Aigues-mortes geflooten, en in den I aanvang des volgenden jaars, te Toledo, be- 11 kragtigd, kon niet beletten, dat de Koning1 van Frankryk nieuwe ftof tot ongenoegen op- ^ vatte tégen den Keizer, na dat deeze gewei- as gerd hadt, hem hec Hertogdom Milaan, voor zynen Zoon, den Hertoge van Orleans, op te draagen; onaangezien hy zulks, in 't doorreizen vau Frankryk, in 't jaar 1540, beloofd hadt f rf) Tnfbïm. in April 1542 Senom; door D. V. TeiiiriEein ty Brandt fcnkh. bl. 67. (€) Mr. Ae«.t van der G.,bs Re'üift. bl. 327» Chron. VW E. db VcEA /. 34. REiskftsB. U. Deel, bh 4&>' O a lA&elII* 1541- xxir. >e Oor- >g met rankryk mgt edero» n.  212 VADERLANDSCHE XVIII. BoerJ KarelII. i54i- hadt te zullen doen, zo dra hy in de Nederlanden gekomen zou zyn. Francois, den hoon, hem hierin door Karei aangedaan, niet konnende verkroppen, was terftond op middelen bedagt geweest, om zig te wreeken, en de vyandelykheden tegen den Keizer, by de esrfle gelegenheid, wederom te beginnen, 't Eerst, dat hy ter hand floeg, was het fluiten van een Verbond van vriendfchap en onderlinge befcherming met Willem, Hertoge van Gulik, Kleeve en Gelder, die zynen Vader Jan, in Sprokkelmaand des jaars 1539 overleeden, was opgevolgd. De Kardinaal de Tournon en de Kanfelier Guilleaume Poyet, door Francais aan Willem gezonden, flooten dit Verbond op den zeventienden van Hooimaand des jaars 1540. De Koning bedong 'er de vryheid by, om in 't gebied van Hertoge Willem volk te mogen werven (ƒ). De Keizer, die, in Lentemaand te vooren, zyne Nigt Christina , Dogter van Christiaan den II, Koning van Deenemarke en Weduwe van Francois Sforza, Hertog van Milaan, aan Francois, oudften Zoon van Antoni, Hertog van Lotharingen , uitgehuwlykt , en in 't bezit haarer inkomften uit het Hertogdom iVIilaan bevestigd hadt (g); befloot, zo dra hy van 't Verbond tusfchen Francois den I. en Willem van Gulik kennis kreeg, dit Hertogdom aan zynen Zoon, Filips, op te draagen, gelyk, op den elfden van Wynmaand, te Brusfel, fn Voyez les Memoires de Guill. Ribisr Tozi. 1 p. 5gS Öf Du Mont Corps Diplom. Tem. IV. P- II. f. iyC. {g) Du Mokt Corps Diplom. Tom. IV. P. II. p. 198.  XVIIL Boek. HISTORIE- 213 fel, gefchiedde (A). Deeze flap maakte de verwydering grooter, tusfchen Karei en Francois. De laatfte maakte zig, in 't jaar 1541, gereed, om den Keizer openlyk den oorlog aan te doen. De gelegenheid hiertoe was hem thans zeer gunftig. De Turkfche Keizer, Soliman, was op 't punt, om eenen inval in Hongarye te doen. Joan Sepufa, die den Hongarifchen Troon bekleedde voor zyn leeven, uit kragte van een verdrag met den RoomschKoning, Ferdinand, gemaakt, was onlangs overleeden, nalaatende eene Weduwe en eenen Zoon, Steven genaamd. Ferdinand drong , terftond, op de uitvoering van 't Verdrag, en poogde zig in 't bezit te (lellen van gantsch Hongarye. Doch de Weduwe des overleeden' Konings verzogt den Grooten Heer, om onderftand tegen den Roomsch ■ Koning. Soliman bediende zig, greetiglyk, van de gelegenheid, die hem aangebooden werdt , om Hongarye te bemagtigen , waarna het hem gemakkelyk vallen zou, in Duitschland te dringen; zeggende, zonder draalen, der Konino-inne en haaren Zoon hulpe toe. Francois de I. beloofde zig fchoon fpel van deeze onderneeming der Turken, en befloot, zo dra hy volks genoeg op de been hebben zou, den Keizer den oorlog te verklaaren. Karei de V. zag het onweer, dat hem, beide uit Frankryk en uit Turkye, dreigde, wel haast opkomen: doch hy zogt het, door loosheid, te doen overdryven. Francois, dien hy nu met het Hertogdom Milaan niet meer raom- Du Mqnt Corps Diplom. Tam. IV. P. II. $. soo. O 3 KarelII. '54'-  214 VADERLANDSCHE XVIII.Boek; KarelII. J54L mompen kon, poogde hy te vleijen met de hoop, dat hy den Hertoge van Orleans, in plaats van Milaan, de Nederlanden zou afftaan, na dat hy dezelven, volgens het oogmerk, welk Hertog Karei van Bourgondie, eertyds, gehad hadt, tot een Koningryk verheeven zou hebben (j). Ten zelfden tyde, deed' hy , alomme, met naame aan 't Hof van Konftantinopel , verfpreiden, dat de onderhandelingen hierover reeds verre gevorderd, en op 't punt waren van geflooten ie worden, mid«gadcrs, dat hy in volmaakte vriendfehap leefde , met de Koningen van Frankryk en Engeland, alles, op dat Soliman, hierdoor, van den toeleg op Hongarye en Duitschland mogt worden afgefchrikt. Doch Fiancoisliet zig nu niet bedriegen. Ook droeg hy zorg, dat Soliman beter onderrigt werdt. Eerlang zag men de Turken, in Hongarye. Zy noodzaakten Ferdinand, de Hoofdftad Buda, voor welke hy zig gelegerd hadt, met groot verlies, te verlaaten. Soliman deedt, federt, zyne intrede in deeze Stad, en maakte zig, onder voorwendfel van den jongen Steven te willen befchermen , meester van een groot gedeelte dei-Koningkryks. Ferdinand verwierf, op eenen Ryksdag, te Spiers, in Sprokkelmaand des jaars 1542, gehouden , eenigen onderftand tegen de Turken. Men bragt, van alle kanten, volk op de been, zelfs uit Holland, alwaar, in Zomermaand, werdt afgekondigd, dat niemant zig in vreemden Krygsdienst zou hebben te begeeven, foehalven in 8Ï|Z*S\A'*« IV. BssI, tl. stójfi  XVIII. Boek. HISTORIE. aig dien des Roomsch-Konings, tegen de Turken (£). Ferdinand geraakte, hierdoor, in ftaat, om den verderen voortgang der Turkfche wapenen te fluiten. Midlerwyl, hadt Francois de L, om den Keizer van alle kanten tevens vyanden te verwekken, Christiaan den III., Koning van Deenemarke, vereerd met de Ridder-Orde van Saint Michiel, en vervolgens, in Slagtmaand iaatstleeden, met deszelfs Gezanten, te Fontainebleau, een Verbond van onderlinge befcherming getroffen , waarby Christiaan beloofde, Francois, met zes Oorlogfchepen en duizend man, te zullen byftaan; waartegen Francais hem, des noods, twaalf Oorlogfchepen en tweeduizend man leveren zou, op dat hy te beter in ftaat zou zyn, om de Zond voor de vyanden van Frankryk geflooten te houden, gelyk hy beloofde te zullen doen (/). Francois tradt, ten zelfden tyde, over een diergelyk verbond, met Guftaaf den I., Koning van Zweeden, in onderhandeling, welk egter, eerst, in Hooimaand des volgenden jaars, geflooten werdt. Men beloofde, by dit Verbond, eikanderen even groote, doch onbepaalde hulpe. De Koning van Schotland en de Hertog van Kleeve en Gelder werden 'er, van wederzyde, in begreepen. By een byzonder Artikel, gaf Francois den Koning van Zweeden vryheid, om zo veel Zouts uit Frankryk te laaten haaien, als hy zou goedvinden (w): waaruit alleen genoeg was af te neemen, (i) Repeit. der Plakaat. II. 43. (O Ou Mont Corps Diplom. 7hm. IV. P. TT. p. ajfi. ipfj Dy Mont Corps Diplom. Tam. IV. P. IL. p. 2i5, O 4 KarelII.' 1541. xxiii. Frai^ols de t. verbindt zig met Deenemarkeen Zweeden , ten nadeele der Nederlanden.  aio* VADERL ANDSCHE XVIII.Boek. KarelII. i54i' XXIV. Bede aan alle de Nederlanden , om onder ftand. 1542- men, dat men 't, op 't bederven van den Hollandlchen Koophandel, gemunt hadt. Doch eer dit verbond nog getekend was, hadt Francois den Keizer reeds openJyk den oorlog verklaard. Dit gefchiedde, in Bloeimaand. De Koning van Deenemarke deedt het, omtrent den zelfden tyd, insgelyks. Francois hadt twee Legers op de been. Her ééne, onderden Hertog van Orleans, was gefchikt, om in de Nederlanden te dringen. Het ander, over welk de Daufyn geboodc, zou Rousfillon aantasten («)• De Landvoogdes Maria hadt, reeds in den Winter, kennis gehad van het oogmerk der Franfchen, zo wel als van het verbond met Deenemarke, en van de onderhandeling met Zweeden. Zy zag, derhalve, den oorlog, met zekerheid, te gemoer. In Louwmaand, waren de Staaten van alle de Nederlanden , Friesland, Utrecht, Overysfel en Groningen uitgenomen, te Brusfel befchreeven geweest, en de Landvoogdes hadt hun aldaar onderfland in gereeden gelde doen afvorderen. Van Brabant was honderdentwintigduizend guldens geëischt; van Vlaanderen, honderdenveertigduizend; van Holland, vyftigduizend, en van Zeeland zestienduizend (0) guldens, en van de andere landen eene fomme naar evenredig, 'heid. De Bede aan Holland was, in de Franfche taaie, gefchreeven, en begon Mesfieurs, qui reprefentez les Etats du pays de Hollande, dat is „ Myne Heeren, die de Staaten van „ het ( O Daniël Tom. vil. p. 848. (a') Acte van 1° Novcmu. 15421 *y Boxiiorn op Reigersberg Ui Deel, bl. 405.  XVIII. Boek. HISTORIE. 217 „ het Land van Holland vertoont." De Staaten, hierop, in Sprokkelmaand, inden Hage, vergaderd zynde, hielden zig vreemd, dat men hun nieuwen last opleggen wilde, daar zy in de laatfte Bede, die enkelyk tot verdediging van 't Land geëischt was, zo gereedelyk bewilligd hadden. „ Zo Holland, zeiden ze „ in zo groot een gevaar van oor„ log was, als men voorgaf, dan moest men, „ na 't bewilligen in de jongde Bede, de grens„ vestingen verfterkt en voorzien hebben ; „ dan moest men, zelfs nu, de benden des „ Prinfen van Oranje niet leggen in Artois en „ in Henegouwen; maar op de grenzen van „ Holland en 't Stigt, daar zy plagten te leg„ gen." De Edelen en eenige Steden floegen egter uit, om een termyn der ingewilligde Bede vooruit te willen betaalen, onder zekere voorwaarden. Doch de Stadhouder en de andere Gemagtigden der Landvoogdesfe verklaarden geenen last te hebben, dan om vyftigduizend guldens in gereed geld aan te neemen. De Staaten betuigden, daarentegen, ernftelyk „ dat zy geene kans zagen , om deeze , penningen te vinden; dat de Dyken in geene vyftig jaaren in zulk een' flcgcen flaat ', waren geweest dan tegenwoordig, ter oorzaake van de zwaare flormen , die men , den laatften Winter gehadt hadt; dat men ' de Visfchery en Zeevaart, federt eenigen ', tyd, hadt -moeten misfen, en zo 't Oorlog „ werdt, nog verder zou derven moeten; in ', welk geval, Holland het elcndigfte Land zyn zou, welk zyne Majefleit hadt enz." Al dit vertoonden zy, federt, der LandvoogO 5 des- KarelII. 1542. Holland ' houdt'er zig vreemd over. De Land-  ai8 VADERLANDSCHE XVIILBoek; KarelII ^1542. voogdes veranderthaaren eisen. * Attir- VMUUtiC. . desfe, te Brusfel, te gelyk herhaalende, dat zy, om haare Majefleit te voldoen, de Bede, "die den naasten termyn verfchynen zou, vooruit wilden betaalen. Doch Vrouw Maria, hier gantsch niet mede te vrede, antwoordde „ dat de andere Landen opgebragt had,, den, 't gene men hun afgevorderd hadt, „ en dat Holland niet minder behoorde te ,, doen; dat het zeer wel zyn kon, dat de „ oorlog in Holland begon, en dat de ande„ re landen Holland dan ook niet zouden wil„ len byflaan, zo Holland hen nu verliet. Zo „ de Staaten, ondertusfchen, liever tagtig„ duizend guldens omflaan en opbrengen wil„ den, als 't openbaar oorlog werdt, dan vyf„ tigduizend guldens, nu en in gereed geld, „ 't ftondt hun vry." De Landvoogdes vondt goed, haaren eisch, op deeze wy ze, te maatigen en te veranderen, om datzy, inderdaad, meer kans zag, om tagtigduizend guldens te verkrygen, die men eerst omflaan zou, en van welken men de gewoonlyke kwytfcheldingen zou konnen aftrekken, dan vyfeig duizend guldens, terftond en in gereede penningen. Veelen hadden in dit laatfte geenen zin, om de nieuwigheid, en uit vreeze, dat het in gevolg zou getrokken worden. Ook ftemden de Edelen en Dordrecht, kort daarna, te Brusfel, in de tagtigduizend guldens. Doch Haarlem en alle de andere bleeven nog by voorbetaaling der ingewilligde Bede. Delft ftemde tot geene Bede, als leevende by Staate, dat is, als hebbende verkreegen Brieven van * uitftel van betaalinge van der Stede fchulden. Toen voegden de Edelen en Dordrecht H  XVIII. Boek. HISTORIE. 219 zig ook by de andere Leden. Men bragt het befluit der Staaten by den Stadhouder , die het der Landvoogdesfe aandiende. Doch zy, vooraf reeds onderrigt, dat de Leden niet eensgezind te Brusfel gekomen waren , nam het den Advokaat van der Goes kwalyk, dat hy de Staaten, die zy eerst afzonderlyk wilde gefproken hebben, hadt doen vergaderen, tegen 't uitdruklyk verbod van den Prefident van Schoore. Hy beriep zig op de Edelen, zyne Meesters, die de Steden byeen geroepen, en hem naderhand gehaald hadden. Doch de Landvoogdes verboodt hem, voortaan, bui•cn bevel van haar of den Stadhouder, Vergadering te beleggen. Ook vraagde zy, hoe de kleine Steden daar kwamen? Hy antwoordde „ dat zy, in alle Beden, altoos befchreeven „ geweest, en mogelyk nu ook gekomen wa„ ren, om, gelyk de groote Steden, kwyt„ fcheldingen te verzoeken." Doch zy, hervattende , dat de kleine Steden hier niet te doen hadden, belastte den Advokaat, de Edelen en de groote Steden, des anderendaags, afzonderlyk , by haar te brengen. Dit gefchied-1 de. De Advokaat ging eerst in met de Ede-1 len, die, wel bevroedende, waarop dit af zonderlyk hooren der Leden aangelegd was, niet meer voor de voorbetaaling ftemden ; maar tot hun eerfte gevoelen van tagtigduizend guldens by omflag te willen opbrengen wederkeerden, mids dat zy gevolg hadden van de andere Leden. Toen werden de Afgevaardigden van Dordrecht gehoord, die voor de voorbetaaling ftemden; doch zo dra piet VQrftonden, dat de Edelen veranderd KarelII. i542- >e Staa. ïn ba'illigeo,  J2o VADERLANDSCHE XVIII.Bobjt. Kahet.II. 1542. waren, of zy vielen hun terftond toe. Zo deeden ook, op hunne beurt, Haarlem en Gouda: zelfs Delft, dat, te vooren , verklaard hadt, by Staate te leeven. Allen bedongen ze hunne kwytfcheldingen. Doch Leiden en Amfterdam bleeven by de voorbetaaling, en namen 't die van Delft zeer kwalyk, dat zy in eene Bede bewilligd hadden, daar zy voorheen betuigd hadden onvermogend toe te zyn; en Haarlem en Gouda niet minder, dat zy breeder bewilligd hadden, dan zy verklaard hadden last te hebben. Doch het aanzien des Stadhouders en der Landvoogdesfe, en de belofte van merkelyke kwytfcheldingen hadt veel kragt op de minst vermogende Leden; die men, op allerlei wyze, zogt te winnen, om de vermogendften, naderhand, te ligter over te haaien. De Landvoogdes, nu de meeste ftemmen gewonnen hebbende, fcheen te denken, djt deezen de minften vervangen of overftemmen konden, en beval den Advokaat de Acte van Confent op te ftellen; 't gene hy egter, alleen uit naam der Edelen en der vier Steden, Dordrecht, Haarlem, Delft en Gouda, deedt (ƒ>). Misfchien, zullen fommigen deeze dingen aanzien als kleinigheden; doch ik verhaal ze dus omftandiglyk, om dat ze niet zeer bekend zyn, en regelregt dienen, om den inwendigen aart onzer Regeeringe, in den grond, te leeren kennen: waarom ik vertrouw, dat zulk een f/O Mr. Aert van der Goes Re^ifl. bl. 328, 329, 330, 331» 332> 333> 334> 335-  XVIII. Boek. HISTORIE. aai een naauwkeurig verflag derzelven den opmer kenden Leezer niet ongevallig zyn zaL Die van Zeeland, van welken men zestienduizend guldens geëischt hadt, bewilligden omtrent deezen tyd ook in twaalfduizend, te heffen by Impost ten platten Lande Omtrent het midden van Zomermaand , drong de Hertog van Orleans in Luxemburg, bemagtigende, in korten tyd, het gantfche Hertogdom, op Diedenhoven na. Doch te rug getrokken zynde naar Rousfillon, om den Daufyn by te ftaan; voerde de Prins van Oranje, Siadhouder van Holland, het Nederlandsch Leger voor de Stad Luxemburg, die haast opgegeven werdt. Toen gingen alle de fterke Plaatfen van het Hertogdom aan hem over, zo haast als zy verlooren geweest waren. In Rousfillon, voerde de Daufyn weinig uit. 't Beleg van Perpignan werdt opgebi oken , na dat het drie maanden geduurd hadt (V). De Koning van Deenemarke hadt, na 't veiklaaren van den oorlog, niet alleen vyfhonderd man gevoegd by 't Leger des Hertogs van Orleans; maar de Zond ook geflooten , en veele Hoilandfche fchepen in bellag genomen (s). Sommigen verhaalen ook, dat hy eene Vloot in zee bragt, om Walcheren te bemagtigen; doch dat zy, door ftorm en tegenwind, eerlang, genoodzaakt werdt, onverrigter zaake, te Koppenhage wederom binnen f q) Afte van 10 Novemb. 1542, by Boxi(ORIf op Reigersb. II. Deel bl 470. O) Daniël Tem. VII. p. 848—851. (/) Veirjs Hoorn, bl, 238. KarelII. 1542. XXV. De Franfchen bemagtigen't Hertogdom Luxemburg, welk de Prins van Oranje herwint. Onderneamingen des Koningg van Deenemarke,  MarplII. 154a. Oranje draagt zor^voor Holland. 1 ] < ) ] ] < i 1 222 VADERLANDSCHE XVIII.Boes; nen te loopen. Een Deensch fchip, zonder bedelbrieven, op de Zeeuwfche ftroomen gekomen, werdt te Veere opgebragt, en 'tvolk, aldaar, met den zwaarde, geregt (ir). De Prins van Oranje gaf, als Scadhouder van Holland, omtrent deezen tyd, Bedelbrieven uir, aan eenige Kaapers, die eenig voordeel behaalden op de Franfchen f» Ook deedt hy uitleggers leggen, in de zeegaten van Texel en 't Viie, by raade der Steden Haarlem en Amflerdam. Voorts werden, in Goedereede, de ECaapen afgenomen, en de tonnen opgehaald.De Landvoogdes hadt den Prinfe ook gelast, 3e Vifchbooten uit zee te ontbieden , om 'c Bootsvolk te gebruiken, tot verdediging van t Land. Doch de Staaten hielden zulks onloenlyk, alzo deeze Booten veelligr twee of Hehonderd mylen ver verfcheiden lagen (V). n Zomermaand, vernam men, in Holland,dac vlaaren van Rosfem, in Gelderland, volk by* :en trok, 't welk hier voor eenen inval deedt 'reezen. Oranje deedt zyn best, om, boven :vne Ordonnantie of Bende, die zeshonderd 'aarden derk was, tweehonderd Paard n en enige Knegten te bekomen. Doch 't volk »as thans fehaars hier te Lande. Evenwel droeg by zorg, dat 'er tweehonderd Knegten ia R.eenen gelegd w'erden, en vierhonderd in len Briele (jw). Ook gaf hy den Huisluiden, n Westfriesland, bevel, om zig in den Wa>enhandel te oefenen, en de naaste Steden te . (O RhiüSBSB. II. Deel, bl, 4G0, 472. («^ Mr. Aert van der Goes Regift. tl. 345. (y) Mr. Aert vak der G0>s Regift. hl 3,7, *3g. 00 Mn. Asrt van d»r Gi*s Regift. bl. 337, 3^  XVIII. Boek. HISTORIE. 2*3 te helpen verfterken en bewaaken. De Gelderfchen bragten, ten deezen tyde, eenige fchepen te water; die de Westfriefche Kusten, deezen Zomer, in beweeging hielden, en eenige fchepen bemagtigden (V), De Staaten van Holland hadden verklaard, de jongfte Bede van tagtigduizend guldens niet te zullen opbrengen, voor dat het openbaar oorlog geworden was. Doch alzo men hieraan nu niet meer twyfelen kon, werden zy, tegen 't einde van Zomermaand door den Stadhouder, te Utrecht, befchreeven , en, uit den naam der Landvoogdesfe, vermaand, tot het ommeflaan der ingewilligde Bede: waartoe zy ook, kort daarna, in den Haage beilooten. Ten zelfden tyde, beflooten zy, by de Landvoogdesfe te wege te brengen, dat Oranje last krygen mogt, om hunne grenzen, naar den kant van Gelderland, met zyne Bende Paarden, tegen ftrooperyert, te dekken fjy). Doch de Gelderfchen hadden 't niet op Hol-: land gemunt, maar op Brabant, met naame op de Stad Antwerpen. Maarten van Rosfem was, eenige maanden geleeden, hier, op de Paardenmarkt gezien: en men kreeg, na 't uitberften van den oorlog, terftond vermoeden, dat hy een' aanflag op deeze Stad in den zin hadt. Thans kennis bekomen hebbende van de beweegingen der Gelderfchen, wierf men 'er, in der yl, eenig volk, welk naar Peelland gezonden werdt, om den vyand, die vast, (f) Velius Hoorn, U. 257 % 258. ; Mr. Aert yam bbr. Goes Regift. */. 337, 338, 335. KarelII. VTaarten /an Kos' rem vak n Bra» jans,  KarelII. 1542. loopt de Meijerye al". XXVII. Nieuwe 224 VADERLANDSCHE XVIII.Boek. vast , door Luikerland, in aantogt was, te fluiten. Eerlang, lieten zig de Gelderfchen, door dit Volk en de Boeren, over de Maaze, te rug jaagen (z~). De Wethouderfchap van Antwerpen, midlerwyl, dugtende voor verraad, vorderde den Poorteren eenen nieuwen eed van getrouwheid af; waarop veele Gelderfche Ingezetenen de Stad verlieten Maarten van Rosfem trok, federt, ten tweeden maale, over de Maaze, zonder dat een goed deel van zyn volk, geworven om tegen de Turken te dienen, nog wist, wat hy voorhadt Doch, in Kempenland gekomen, toonde hy, wat hy in den fchild voerde. De weerlooze Ingezetenen der Meijerye, op geene vyandlykheden verdagt , werden deerlyk ui'geplonderd. S. Odenrode, Oorfchot, Hilvarenbeek, Baarle en Boxtel werden plat gebrand of gebrandfchat. Van hier toogen de ftroopers naar Breda, alwaar, op hunne aankomst, zo geweldig een fciirik ontlkan was, dat veele Ingezetenen de vlugt hadden genomen naar Dordrecht (V). Doch zy ftxeeken, de Stad voorby, naar Hoogftraaten, welks Kasteel hun, by verdrag, werdt opgegeven (d). Dit gebeurde, in den aanvang van Hooimaand (e). De Landvoogdes hadt, ten zelfden tyde, alle fz) J. Servimi Geldró-Gallica Conjur. in Antvcrp. int. M. Treher. Rerum Gcroi. Script. Tom. lil, p. 325. {a ) ]. Servilius ubi fupra p. 326. (0) j. Servilius p. Ce) mr- Aert van der Goe* Regift. bl. 340. (d) j. Servilius p. 330. Mr. Aert van der Goes Re< gift. bl. 341(O Henr. van ERf Cluw. U. 115»  XVIII. Bóer. HISTORIE. 225 alle de Nederlanden, te Brusfel, befchreeven, en op den vyfden, eene nieuwe Bede gedaan, ter befcherming van 't Land. Van Zeeland, eischte zy twintigduizend guldens. De Prelaat, dat is, de Abt der Lieve vrou wen-Abtdye te Middelburg, en de Edelen bewilligden, terftond, in tienduizend guldens, mids fchietende vier grooten op V gemet, by der breedte. Doch de Steden, grooten zo wel als kleinen, wilden, in 't eerst, geenen Huiver toeftaan. 't Liep zelfs aan rot in Slagtmaand, eer de Steden Middelburg, Zierikzee, Goes, Reimerswaale en Thoolen, als vertoonende de gemeene Steden van Zeeland, in de overige tienduizend bewilligden Van Holland werden, boven de voorgaande tagtigduizend, die nog niet opgebragt waren, zestigduizend guldens, in gereed geld, gevorderd* De Prins van Oranje, die nog te Utrecht was, befchreef de Staaten tegen den twintigften , te Amfterdam, om op de Bede te antwoorden. Doch , midlerwyl, tyding gekreegen hebbende van den inval der Gelderfchen , deedt hy de Dagvaart, van Amfterdam naar den Haage, verleggen, zendende , in zyne plaatfe, den Heer van Brederode, met Brieven van geloove, derwaards (g): terwyl hy zig, in alleryl, naar Breda begaf, om de Gelderfchen te keeren. Hy hadt niet meer dan vyfhonderd Paarden en agt Vendels Knegten, byeen, met welke manfehap, hy aantrok op de Gelder fchen. (ƒ) van 10 Novemb. 1542, ly BoJmorn oi> Reigers!. II. Deel, bl. 470. tg) Mr. Aert van der Goes Regift. tl, 330, 340* V. Deel,. P KarelIL I54-2* Bedeaaa Holland gedaan. Oraoje trekt teg-en de Gelderfchen uit.  1542. Hy wordt geflaagenDe Geldcfciienkomen voor Antwerpen , trekken wederom af. 226 VADERLANDSCHE XVIII.Boek: fchen, die hem, tusfchen Breda en Hoogftraaten, in eene hinderlaage lokten, en eerlang noodzaakten, met agterlaating van het grootfte gedeelte zyner manfehap, de wyk te neemen naar Antwerpen (k). Maarten van Rosfem volgde hem derwaards, en deedt de Srad terftond opeifchen, uit den naam der Koningen van Frankryk en Deenemarke. Hy zogt zig van den eerften fchrik te bedienen. Doch men hadt, van binnen, zulke goede orde gefield, dat men den Trompetter, met fors befcheid, te rug zondt. Rosfem geliet zig, vervolgens, als of hy de Stad, met ge. weid, wilde aantasten. Doch hy was onvoorzien van grof gefchur. Hy befloot dan, tegen't einde van Hooimaand, ter middernagt, af te trekken. In de Stad, daar men zig, zo lang 'er de Gelderfchen voor waren geweest, dood ftil gehouden hadt, hoorde men zo dra het minfte geriifel der vyandelykePaarden niet, of men brandde, met zo veele hevigheid, I03 op de Legerplaats, dat 'er, in korten tyd, meer dan driehonderd fchooten, uit grof gefchut, gedaan werden. De Gelderfchen, Antwtrpen verharende, hielden zig nog eenige dagen in Brabant op.'t platte land, totMecheien toe. alomme aftoppende en brandfehatte- de (/'). Ook zogten zy Leuven te bemagtigen ; doch zy werden hier zo ontvangen, dat zy ai'^eeken (.&), en zig, eerlang, met het Fran- (h* 1- Servïi.H'S '. 331—334- njj SerVUIüS 6. 334-^-343. MR- Aert van nER CoES Resift H '40, 34', 34?, 344' . „ _ _ • ?* Dammn. Gom c!e Obfiafone Lovan. uit. S. SciiARBH Rer. Germanie. Script. Tom, 11. p. 620—631-  XVIII. Boek. HISTORIE. 22? Franfche Leger, in 't Hertogdom Luxemburg, vereenigden. Midlerwyl, raadpleegden de Staaten van Hol land, in den Haage, inde tegenwoordigheid des Heeren van B;ederode, die de plaats des Stadhouders bekleedde, op de jongst gedaane Be den van tagtig- en zestigduizend guldens. De Edelen en Dordrtcht ftemden 'tot het ommeflaan der tag'igduizend, zonder verder uitftel. De andere Meden, behalve Delft, wilden, vooreerst, de helft, ommeflaan, en de ande' re helft, over eene maand of zes weeken, om den armen Landman niet te overvallen. Voorts wilden ze de Landvoogdes ootmoediglyk verzoeken, om deeze penningen alleen ter verdediging van Holland te gebruiken, alzo 'er nog drieduizend Knegten, die in Deenfchen dienst waren, omtrent de grenzen Jagen, behalve 't volk van Maarten van Rosfem, welk toen nog in Brabant lag. De zestigduizend guldens wilden ze gaarne geeven, en nog meer daar toe, zelfs van twee Koeijen ééne, zo de Landvoogdes Holland daarmede van branden en brandfchatren bevryden kon. Dus fprak men, ter*yl de vreemde Knegten op de grenzen lagen. Doch toen dezelven, naar Brabant, vertrokken waren, wilde men in de zestigduizend niet bewilligen, en de ingewilligde tagtigduizend guldens geheel inhouden, tot verdediging van Holland , dat dagelyks, voor eenen inval der Gelderfchen bloot'ftondr. De Afgevaardigden der Edelen en Steden, die, met het antwoord der Staaten, ten Hove reizen moesten, verzogten, dat de Raad , P s voor KarelII. 1542. XXVIII. Raad- pleegiiv gen in Holland op de bede.  KarelII Zy bewilligeneindelyk i CO Mr. Ajsrt van der Coes Regift. i!< 04^5 341 > 342> 34,3? 228 VADERLANDSCMË XVIII. Bogc: voor hun losgeld, wilde borgftellen, in geval zy, onderweg, door de Gelderfchen, werden gelige De Raad, deezen last niet op zig konnende neemen, befchreef 'er de Staaten 0ver. Doch eer 'er op beflooten werdt, was 't gevaar over, en de vyand uit Brabant geweeken (l). De Landvoogdes voftdt geheel geen genoegen in 't beicheid der Staaten, welk haar, in • 't einde van Oogstmaand, gebragt was, in eenen tyd, dat de Nederlanden in den uiterftea nood waren, en door drie Heeren, van drie kanten tevens, gedreigd werden. Zy begeerde dan, dat de Afgevaardigden nog eens Dagvaart beleggen, en met beter antwoord ten Hove te rug keeren zouden. Men kwam, in Herfstmaand, in den Haage, byeen. De Edelen en Dordrecht ftemden toen tot het opbrengen der zestigduizend guldens gereed, welken men opneemen zou, by verzegeling, naar ouder gewoonte, tegen den penning zestien, de Renten vindende uit de nieuwe Excynzen, die, by alle de Nederlanden, hierop door de Landvoogdes ter Dagvaart befchreeven, zouden worden goedgekeurd: alzo men wel zag, dat men, hoe ongaarne ook , tot het opftellen van Excynzen, zou moeten komen. De andere Steden verfchilden van gevoelen. De Heer van Brederode (want de Prins van Oranje hadt, hoe gaarne men hem in Holland gezien zou hebben, ook na't wyken der Gelderfchen uit Brabant, de Dagvaarten  XVIII. Boek. HISTORIE, ttff ten nog niet konnen bywoonen) bragt der Landvoogdesfe de Hemmen fchriftelyk over. _ Zy geliet zig, als of zy begreepen hadt, dat de Staaten, in de gevorderde zestigduizend guldens, tot verdediging van 't Land, genoegzaam eenpaariglyk bewilligd hadden, en verklaarde zulks, by monde van den Prefident van Schoore, den Afgevaardigden der Staaten, den tienden van Wynmaand te Antwerpen befchreeven. Doch deezen, afzonderlyk met eikanderen fpreekende, bevonden , dat • niemant last hadt te bewilligen, dan na dat men, met de andere Landen, overeen gekomen zou zyn omtrent nieuwe middelen, om geld te vinden, waarvan men nog eerst verilag zou moeten doen, om nader gelast ten Hove te komen. Men zag, derhalve, klaarlyk, dat Vrouw Maria 't gevoelen der Staaten anders dan 't verklaard was hadt doen herhaalen. Doch alzo men ten Hove veel hoorde van 's Lands grooten nood, en dat 'er geld gebrek was, ontwierpen de Afgevaardigden eene AEte van Confent, welke zy der Landvoogdesfe overleverden, begeerende egter, eer dezelve werdt vastgefteld, een' fpoedigen keer naar den Haage te doen, om daar te beiluiten. Doch de Landvoogdes wilde, in 't eerst, hiertoe niet verltaan. ,, 't Ge5, vaar, waarin het Land zig bevondt, was, ,, zeide zy, te groot, om eenig uitftel van „ hulpe te konnen gehengen. De Afgevaardigden hadden haar flegts naar Maaftricht, „ naar Namen, of naar andere Grensplaatfen ss te volgen, om den nood, van naby, met P 3 „ ei* 1542.  t& VADERL. HÏST. XVULBoeit: KarelII.,, eigen' oogen, te zien." Sedert liet zy egi542- ter de Afgevaardigden naar huis keeren. Voor " "~ 't einde van Wynmaand, kwamen zy te rug, en bewilligden, in de verzegeling der Bede van zestigduizend guldens. Amfterdam wilde, in 't eerst, niet op zig zelf zegelen; doch liet 'er zig, eindelyk, toe overhaalen (wz). De penningen, by deeze gelegenheid, in Holland en in de andere Nederlanden, opgebragt, werden gebruikt, tot den togt naar 't Land van Gulik, van welken wy, in 't volgende Boek, verflag zullen doen. f» Mr. Aert van der Goes Regift. bl. 342, 344, 345, $46. VA-  VADERLANDSCHE HISTORIE. NEGENTIENDE BOEK. INHOUD. ï. Regt van Keizer Karei en van Hertog Willem van Gulik, op Gelder en Zutfen. Oranje valt in Gulikerland. II. Voorzorg tegen de Gel' derfchen, in Holland. III. Bede. Honderdfle en tiende penning ingevoerd. Holland met Krygsvolk bezwaard. IV. Veldtogt in de Nederlanden. Vyandelykheden ter zee. Amersfoort , door Maarten van Rosj'em, overweldigd. V. Bede van negentigduizend guldens.Schaarsheid van geld. Leening der groote Steden. VI. Duur en en andere Gulik/che Plaat fen gewonnen. VII. Verdrag met Hertog Willem, die ■Gelderland enZutfen aan Karei den V. af ftaat. VIII. Bede van honderd-entwintigduizendguldens. Nieuwe Imposten. Veldtogt. Verbond met Engeland. IX. Verbond van Vriendfchap met Hertog Willem van Gulik , en met den Koning van Deenemarke. X. Bede van honderdagt- ennegentigduizend guldens. Ten deele ingewilligd. XI. Onlusten met Schotland, Oorlog met Frankryk. Veldtogt inde NederP 4 laf>  s32 VADERLANDSCHE XIX. Boek; landen. Oranje fneuvelt. Opkomst van Willem van Nas/du. Lodewyk van Vlaanderen, fleer van Praat, wordt Stadhouder. XII. Vrede van Crespi. Bede van honderdduizend guldens. XIII. Kerkvergadering van Trente. Plakaaten tegen de Ketters vernieuwd. XIV. Oorlog tegen de Proteftanten, in Duitschland. Last in Holland* van denzei ven. 's Keizers ontvangst en uitgaave. Imposten en Tienden. XV. V?r beter in gen op de burgerlykeRegeering. Rammekens geftigt. Maximiliaan van Bourgondiër Heer van Beveren en Veere,wordtStadhouder. Xv*!. Schotjchevyandelykheden. Ha-, ringvaart beveiligd. XVII. Krygsvolk, in tyd van Vrede, aangehouden. Onwilligen genoodzaakt,tot voldoeningder gemeene lasten.XNlll. Gefchil over de onderhoorigheid der Nederlanden aan V Ryk afgedaan. XIX. Overweegingen op V beveiligen der Holland/the Zeevaart. XX. De Graaf van Buuren fierft Willem van Nasfau zoekt zig, in V Prinsdom Oranje, te doen herftetlen. Nieuwigheden in dehZondfchen Tol. XXI. Fi'ips, Prins van Spanje, tot aanft aan den Heere der Nederlanden ingehuldigd. XXII Schikking wegens de opvolging. Redenen derzelve. KXlll.Eed van Filips en van de Staaten. XXIV. Vrugtelcoze overweegingen, op 't beveiligen der Haringvis f'cherye. Schot/che ZeeJ'chuimeryen. Nieuwe Wyn Impost. XXV". Strenge Plakaaten tegen de Hervorming. Vrees voor fnquifitte, Verdediging der Plakaaten, door den Prefident Viglius Zy worden verzagt. XX^-TJ. Vonnis wegens de Gulden ■ Bulle yan Brabant. XXVII. Nieuwe Verponding voorgenomen. Gefchenk aan denStadhouder, XXVIII,  XIX. Boek: HISTORIE. Verdrag van Koophandel met Frankryk. XXIX. Verbond van Vrede en Vriendfchap met Schotland. XXX. Dood van Nikolaas Perenot, Heer van Granvelle. Opkomst van zynen Zoon, den Bisfchop van Atrecht. Willem, Hertog van Kleeve en Gulik, hadt, reeds federt het jaar 1539, zyn Regt op het Hertogdom Gelder en het Graaffchap Zutfen, fchriftelyk, verdedigd, en den Ryksvorften zyne verdediging toegezonden. Hy bouwde dit zyn Regt, niet flegrs op de overeenkomst, in 't jaar 1538, met Hertoge Karei en 'sLands Staaten, getroffen; maar allermeest op zyne afkomst uit Vorllen. die, oudtyds, wettige Heeren van Gelder en Zutfen geweest waren. „ Na 't affterven van „ Reinoud den IV, Hertog van Gelder, ver ,, viel het Hertogdom, zyns oordeels, na,, tuurlykst, op Adolf, Hertog van Berg, „ wiens Grootvader van Vaders zyde een „ Broeder van Willem, Reinouds Vader, ,, geweest was. Ook was Adolf, door Kei ,, zer Sigismond, met het Hertogdom verlyd „ geweest. Doch Arnoud van Egmond. „ wiens Grootmoeder van Moeders zyde eene „ Zuster van Hertoge Reinoud zeiven was ge> ?, weest, was 'er egter meester van geblee„ ven. Adolf, zonder Kinderen oyerlyden„ de , hadt zyne Heerlykheden, en ook „ zyn regt op Gelder en Zutfen nagelaatec aan zyns Broeders Zoon, Gerard, die ook, „ door Keizer Fredrik. met deeze twee Vor9, iteadommen, verlyd geworden was, en '1 ? 5 » rfyp KarelII. 1542. I. Karei d« v.enWil- lem, lier. tog van Gulik, bewee- ren fchriftelyk hu» ïlegt op Gelder en Zutien.  234 VADERLANDSCHE XIX. Boek; KarelII. 1542- ] „ regt op dezelven, zynen Zoon, Willem, „ nagelaaten hadt. Willem hadt, by Sibil,, la van Brandenburg, eene Dogter verwekt, „ Maria genaamd, de eigen' Moeder van den „ tegenwoordigen Hertog van Kleeve en Gu„ lik, aan wien zy al haar regt op Gelder en , Zutfen hadt afgedaan." En op deezen afland, bouwde Hertog Willem, voornaamyk, zyn Regt op deeze Vorltendommen. Kael de V. verzuimde ook niet, het zyne, by :en Gefchrift, in 't jaar 154.1, op den Rykslag te Regensburg, ingeleverd , ftaande te ïouden. Hy merkte, onder anderen , aan, , dat Arnoud van Egmond, nader Erfgenaam , van Reinoud den IV. geweest zynde dan , Adolf van Berg, hem met regt was opge, yolgd; dat Hertog Karei van Bourgondie, , in 't jaar 1472, Arnoud van Egmond het , Regt op Gelder en Zutfen afgekogt, en , zelfs, in 't volgende jaar, aan Gerard, Graa, ve van Gulik, voor den afftand van 't ge, ne hy op deeze Heerlykheden meende te , eifchen te hebben, eene goede fomme be, taald hadt (a); dat deeze afftaad, door , Gerards Zoonen, Willem en Adolf, endoor , Keizer Fredrik, bekragtigd geworden was, , en dat Maria, 's Keizers Grootmoeder, en „ Filips, 's Keizers Vader, federt, met Gel„ der en Zutfen, waren verlyd geworden^ „ dat Karei van Egmond, zig, midlerwyl, „ van deeze Heerlykheden hebbende meester „ gemaakt, egter, eerst te Gorinchem, daar„ na te Graave, met den Keizer, ovcreenge- „ ko- <0 Zh IV. Peel, hl. 135—141.  XIX. Boek. HISTORIE. 235 „ komen was, dat dezelven, na zyn affter„ ven zonder wettige nakomelingen, aan den „ Keizer komen zouden; dat, eindelyk, noch „ Gerards Zoon Willem, noch Willems Dog„ ter, Maria, noch derzelver Egtgenoot, Jan „ van Kleeve, Vader en Moeder des tegen„ woordigen Hertogs van Gulik en Kleeve, na „ Gerards afftand, in meer dan zestig jaaren, „ geheel geene aanfpraak op Gelder of Zut- fen gemaakt, en zelfs nagelaaten hadden, „ de titels deezer Heerlykheden te voeren : „ waarom 's Keizers Regt op dezelven als ge„ grond en erkend moest worden aange„ merkt " Hertog Willem beantwoordde dit Gefchrift, in een ander, welk, insgelyks, den Ryksvorflen behandigd werdt (c). Hy beweerde, in het zelve, onder anderen, „ dat de afftand van Graave Gerard gefchied „ was onder voorwaarde, dat het Huis van ,, Bourgondie hem, tegen de Heeren van „ Egmond, befchermen zou; welke voor5, waarde niet was naargekomen; waar uit hy „ befloot, dat de afftand van geene waarde „ gerekend moest worden." Doch van 's Keizers zyde, merkte men hier tegen aan „ dat „ Gerard de penningen, hem voor den af„ ftand beloofd, ontvangen, en dat hy noch 9, zyne opvolgers, den Keizer, noch zyne „ voorzaaten, uit hoofde van deezen afiïand, immer om befcherming tegen de Herto9, gen van Gelder uit den Huize van Egmond S5 verzogt hadden," Om 's Keizers Regt te ver- O) Pontanus Libr. XIT. p. 812, 820. CO Vide Liter. Wilhelmi Ducis ia CoJic. Diplom, post Ji^ EPttEMACK. Anna}. Clivia?, p, 152. KarelII. I542'  KarelII. De Prins vanOranje valt in Gulifcerland. 236 VADERLANDSCHE XIX. Boek* verdedigen, hadt men zig bediend van de perme van den beroemden Viglius van Aytta van Zuichem, die, onlangs, in Keizerlyken dienst getreden was , en , in 't volgende jaar, tot Raadsheer in den grooten Raad te Mechelen bevorderd werdt. Hy hadt zyn opftel eerst in 't Hoogduitsch gefchreeven; doch 'er niet meer dan twee dagen toe bedeed. Naderhand gaf hy 't, merkelyk verbeterd, in 't Latyn in 't licht (d). Hertog Willem was bedugt, dat de Ryksvorften 't gefchil over Gelder en Zutfen in 's Keizers voordeel zouden uitfpreeken. De Keurvorst van Saxen was de eenigfte, die op zyne zyde was. Doch de zaak werdt lang fleepende gehouden op de Ryksdagen, en bleef, eindelyk , onafgedaan (». Willem hadt zig, midlerwyl, poogen te fterken met het Verbond des Konings van Frankryk, waarop de inval van Maarten van Rosfem, in Brabant, gevolgd was. Doch deeze werdt hem, in Wynmaand deezes jaars 1542, met woeker, betaald gezet. De Prins van Oranje, Stadhouder van Hol* land, en de Graaven van Buuren en Bosfu vielen, met het Nederlandsen Leger, in het Land van Gulik, en zelfs in het Geldersen Kwartier van Roermonde, alomme geene mindere verwoestingen aanregtende, dan Maarten van Rosfem in Brabant hadt aangeregt. Sin CO ViGLTi' Epift. Seleft. IV. CXX'. * '292 & mt. N.CXXn, p. 293. A- CX.XVXI. p. 302. JV, CXXVlll. v. 303. IV. CXXX5.. p- 3°7- j CO Viglii Epift. Selcft. hf. CXXIII. CXXV. CXXIX, ft 3551 297> 30JJ,  XIX. Boek. HISTORIE. «137 Sittard, Gulik, Hemberg, Susteren en Buuren werden bemagtigd, en gedeeltelyk geflegt : 't platte land deerlyk afgeloopen; en veele' Kerken en Kerkfieraaden vernield en gefchonden. Het overig gedeelte van Gelderland werdt, jnsgelyks met eenen inval gedreigd. Doch Hertog Willem wist den zeiven te voorkomen, en de Keizerfchen, met eenen Vredehandel, eenen geruimen tyd, op te houden. Ook gelukte het. hem,, in den Winter, verfcheiden' der bemagtigde Plaatfen te herneemen, onder welken, hy Duuren merkelyk verfterken, en rykelyk van voorraad voorzien deedt. 't Beleg van Hensberg, welk hy ook ondernomen hadt, werdt egter, door den Prinfe van Oranje, in 't volgende jaar, opgeflaagen {f). Lodewyk van Vlaanderen, Heer van Praat, die federt Stadhouder van Holland werdt, hadt zig, by deeze gelegenheid, dapperlyk gekweeten (g). De Gelderfchen dreigden, in den Harfst, Holland met eenen nieuwen inval. Kuilen» burg, Viane, en Heusden zelf, brandbrieven gekreegen hebbende, maakten, de een voor de ander na, verding met hen, wegens de brandfchattingen. Men vreesde voor Dor, drecht, alwaar de Staaten, tegen den drie-entwintigften van Slagtmaand, door den Stadhouder, onlangs uit het Leger te rug gekeerd, beichreeven waren, om penningen te vinden, tot verdediging van 't Land. Oranje, zyn voor- Cf) Pontanus Libr. XII. p. 827, 829. Slictinhorst Kil. Bock, bl. 4<;o Henr. van Erp, Chron. bl. 115, iltf, Vjgui Epift. Scleét. N. CXXI1. p. 294. ig) ViptH Epift. Sekft. N. CXXXI. />, 50». (aiuu.I1; 1542- i 1L Voorzorg in Holland tegen eenen inval der Gelderfchen,  a38 VADERLANDSCHE XIX. Boe^ KarelII voordel gedaan hebbende, kreeg tot antwoord U dat men, in Wynmaand, zestigdui„ zend guldens in gereed geld hebbende toe„ gedaan, bezig was, om dezelven te vinden „ by verkoopinge van Renten; dat de Prins „ de noodige penningen, hiervan reeds geko„ men, in den Haage, zou konnen ontvan„ gen; doch dat Dordrecht hem, ondertus„ fchen, vyf of zesduizend guldens tellen zou, „ om den Kapiteinen iets op de hand te kon„ nen geeven, en 't volk, vast, te doen leg„ gen, te Wyk te Duurftede, te Reenen, in „ den Dordfchen Waard, en elders op de gren„ zen, daar 't de nood vereischte." Die van bord-echt voegden 'er by „ dat de flilzaaten, „ door Kuilenburg en anderen gemaakt, be„ hoorden afgedaan en herroepen te worden, „ of dat zy, wegens hunne Stad en Zuidhol„ land, ook met den vyand verdraagenzouden „ moeten." De Stadhouder, de begeerte der Staaten in gefchrift hebbende doen Hellen, vertrok 'er mede na'*r Brusfel, alwaar de Staaten van alle de Nederlanden, voor 't einde der maand, byeen zyn moesten. De Staaten van Holland hier hulp verzogc hebbende tegen de Gelderfchen, die Holland, vsm alle kanten, fcheenen te willen aantasten; antwoo'dde de Landvoogdes ,, dat zy van de „ jongst ingewilligde zestigduizend guldens reeds een-endmig Uiizend hadt hefteed, om „, de Kneg'en, in Luxemburg, te betaalen, lA en dat zy toeftondt, dat de overige negen5, en twintigduizend, tot befchermingvanHol„ land, werden gebruikt: dat zy, dit toe„ llaan.de, meer voor Heiland deedt, dan zy „ vooï  XIX. Boek. HISTORIE. 239 „ voor de andere Nederlanden gedaan hadt; „ die allen hunne penningen aan haar geleverd „ hadden (A)." De Staaten moesten zig, met dit antwoord, te vrede houden, en befluiten, om zig, met hun eigen geldalleen, tebefchermen, onaangezien men hen gedrongen hadt, ook tot befcherming der andere Nederlanden, penningen te verfchaöen. Doch te Brusfel was meer te doen. De Landvoogdes deedt hier den algemeenen Staaten, by monde van den Prcfident Lodewyk van Schoore, in 't breede, vertooren „ dat „ Maarten van Rosfem, zonder ontzeggen, „ dat is, zonder Oorlogsverklaaring, van we„ ge den Heere van Kleeve, eenen inval in „ Brabant gedaan, en 't Land van Antwer„ pen, Lier, Mechelen, Leuven enz. deer„ lyk verwoest hadt; dat ook de Koning van „ Frankryk, met zyne Legers, in RoufiUon „ en in Luxemburg was getrokken ; doch wei„ nig voordeel hadt behaald; dat hy zig, hier„ om, gereed maakte, om, tegen 't voorjaar, „ alle zyne magt, zelfs de bezettingen uit de „ Steden, te gebruiken tegen de Nederlan- den; die, zekc.r!yk, 't geweld der Franfche „ wapenen niet zouden konnen tegenftaan; „ zo mm zig niet, by tyds, in ftaat ftelde, om hem 't hoofd te bieden; dat hiertoe geld vereifcht werdr; dat alle gewoone en „ buitengewoone Beden reeds befteed waren „ in den jongften Oorlog, en d.u men nog „ veel ten agteren gebleeven was; dat de Beden, die, op de oude en gewoonlyke » wy- £4) Mr. Aert van der Goes Regift. bl, 347, 348, 349. . KarelïL 1542-' nr. Bede aan alle de Nederlanden.  1542. Voorflag «m etn londerdöen penning van de uitgaandeKoopbaren , en een' tienden Tan alle inkom ften en winlïen te heffen. I40 VADÈRLANDSCHE XIX.Boêk. „ wyzen, werden ingewilligd en opgebragtj „ in zodaanig een' oorlog, weinig baaten „ mogten; maar dat men genoodzaakt was, , andere middelen te zoeken, om penningen „ te vinden; dat men, voor eerst, den hon„ derdften perning moest doen betaalen van „ de Köopmanfchappen, die, buiten 's Lands „ werden gevoerd, ten anderen, den tienden „ penning der inkomden aller vaste goederen, „ Renten, Boifchen, Beemden enz. en ten „ derden, den tienden penning van de jaar,, lykfche winst der Koopluiden." Men gaf dit voordel den Staaten, in gefchrifte, mede, hun lastende, tegen den agttienden van Wintermaand, hun antwoord op het zelve, te Gend, in te leveren. De Staaten van alle de Nederlanden, Brabant ert Holland uitgenomen , verfcheenen ten bedemden dage. Sommigen bewilligden in den tienden penning: anderen in eene zekere bepaalde fomme: alzo zy voor de gevolgen van 't opbrengen van eenen tienden penning bedugt waren. Die van Hollani delden 't antwoorden , eenen geruimen tyd, uit, om 't befluit der andere Landen eerst af te wagten. Zy verfchoonden zig, ondertusfchen, by de Landvoogdesfe, met de kortheid des tyds, die hun niet toeliet, de Leden, behoorlyk gelast, ter Dagvaart te doen komen. Naderhand, werdt hun het reizen belet, door de kwak kei vorden; van welken 'er, deezen Winter, wel zestien kwamen, binnen zes of agt weeken. Ondertusfchen , hieldt zig de Advokaat van der Goes ten Hove, om de gevoelens der andere Landea te ontdekken, welken hy, van tyd tot tyd,  XIX. Boek. HISTORIE. 04* tyd, naar Holland overfchreef. Ook liet de Landvoogdes, onder dit draalen, den Staaten weeten, dat zy in de gevorderde Bede niet konnende bewilligen, vryheid hadden , om, zes maanden agtereen, vyf-entwintigduizend guldens ter maand te geeven. Zy fprak niet byzonderlyk van den honderdften penning van de uitgaande Koopmanfchappen, alzo zy, federt eenigen tyd, reeds bevel gegeven hadt, om denzelven alomme te doen heffen. De Staaten van Holland, eindelyk een befluit genomen hebbende, verfcheenen , in Sprokkelmaand des volgenden jaars, ten Hove. Zy verklaarden der Landvoogdesfe, ror-, delyk „ dat zy, op haaren eisch van twee ( „ tiende penningen, niet konden antwoorden 1 ,, voor dat de Plakaaten van den honderdften j „ penning op de uitgaande Koopmanfchap f ,, pen waren ingetrokken; alzo zy dezelven, „ hielden te ftryden, met de Privilegiën van ■ ,, Tolvryheid, door den Keizer, by zyne in„ huldiging, bezwooren, en aanmerkten, als „ regelregt ftrekkende, om den Koophandel ,, te verdry ven, uit een land, welk, zonder ,, Koophandel, zyne dyken en dammen niet „ onderhouden, zyne Ingezetenen niet voe„ den, en 's Keizers Beden niet opbrengen „ kon." Omtrent dit laatfte punt, zeiden ze, in 't byzonder „ dat zy, zo de honderdfte „ penning niet afgefchaft werdt, geene Bede ,, van vyfagduizend guldens, jaarlyks, zou„ den konnen voldoen, daar zy nu meer daft „ tweehonderdduizend guldens opbragten." De Landvoogdes was zeer gebelgd over dit V, Deel. q ant- KarelIL J543. De Sta». :en van 'iolland >oogen len hon- lerdften lenring e doen ffqhaf- tn 1543.  KarelII 1543- • ex 1 teftan abfoh Jmpei ttris. a42 VADERLANDSCHE XïX.Boek; antwoord, en verklaarde, dat zy den honderdften penning, in eeuwigheid, niet affchaffen zou, ah hebbende den zeiven opgefteld ,uit kragtevan het volftrekt oppergezag des Keizers, welk zy, in geenen deele, gekrenkt wilde hebben. De Staa. ten, federt, met den Prefident van Schoore en met Meester Vincent Korneliszoon, over dit punt, in onderhandeling getreden, lieten egter niet na fterk op het affchaffen van den honderdften penning te dringen. De Landvoogdes hadt hun, in Louwmaand, gefchreeven, dat zy zig, in de plaatfe der jongfte Bede, met eene redelyke fomme van penningen, genoegen wilde. Zy beriepen zig, derhalven, op dit fchryven, beweerende , dat, in gevolge van het zelve , de honderdfte penning en de twee tienden, tegen eene redelyke fomme van penningen, moesten worden afgedaan: voorts zeggende „ dat zy groo„ ter Bede wilden toeftaan, dan zy immer toe„ geftaan hadden, zo men, alleenlyk, den „ honderdften penning wilde afdoen." Op de reden, uit den Brief der Landvoogdesfe endeend, fcheen geen verzet te zyn. Ook wist men 'er, ten Hove, niets anders op te zeggen, dan „ dat 'er een' misdag in den „•Brief begaan was; dat de Landvoogdes niet den honderdften penning, maar de twee '„ tienden alleen, tegen eene redelyke fomme van penningen, wilde afdoen; dat zy, tot het heffen van den honderdften penning o- * geene toeftemming der Staaten behoefde , „ maar deezen Import, * uit hoofde van 's Kei*£ „ zers opperfte magt, mogt doen heffen; en „ dat zy, zonder 'sKeizers hoogheid te kren' « ken,  XIX. Boek. HISTORIE. 043 „ ken, denzelven niet affchaffen kon." Onder usfchen, hadden de Staaten reeds, uit den mond der Landvoogdts'e zelve, begreepen, waar 't eigenlyk haperde, dat de honderdfte penning niet kon afgefchaft worden. Jasper Doulx hadt, om de Ontvangst van deeztn impost te hebben, reeds tweemaalhonderdduizend guldens opgtfehooren, die men hem wederom zou hebben moeten uitkeeren, zo men den Staaten genoegen zou hebben willen geeven; waartoe men geenen raad wist. Gebrek ran geld dan, en niet juist de hoogheid des Keizers was de oorzaak, dat deeze Impost bezwaarlyk vernietigd werdt. De Sraaten bewilligden 'er in, voor een jaar («'). Wy zullen hierna zien (k), hoe zy den Keizer nog tot het affchaffen van deeztn Impost bevvoogen hebben. Toen werdt 'er, over de twee tienden, ge twist. De Landvoogdes hadc verklaard, cV • zy zig, in de plaats der «elven, met honderd ' en vyftigduizend guidens, in zes maanden te' betaalen, te vrede houden zou. Doch de1 Staaten wilden maar honderd entwin igduizend geeven. Eindelyk bewilligden de Edelen, Dordrecht, Haarlem en Delft in den eisch der Landvoogdesfe; doch Leiden, Amfterdam en Gouda kwamen niet hooger, dan tot honderd entwintigduizend guldens. Men liet egter ten Hove niet af met dringen, tot dat Leiden en Gouda, in Lentemaand, ook werden overgehaald. De Landvoogdes, toen vyf C') Adr. van der Goes, Resift. op 't jaar 1545. bl. g. (4) Vide & F. Strad. de Bello belgieo Uec. U JLiir. VU. f. 406. KarelII. 1543. Iv be- viiiigen n den ienden >enning»  s44 VADERLANDSCHE XIX. Boek: Karei. II, 1543- *Confent, •[Acceptatie. La?t van Krygsvolk enz. Holland opge drongen. vyf van de zes groote Steden hebbende doenbewilligen, bekreunde zig der weigeringe van Amfterdam niet langer; maar deedt de Acten van * bewilliging en van f aanneeming , terftond, naar haaren zin, opftellen (7): 't Blykt egter, dat hierin, eerlang, verandering gekomen is, en dat de Staaten in de Tienden hebben moeten bewilligen (m~). Terftond hiejrna kwamen 'er, in Holland, verfcheiden' Plakaaten uit, verklaarende, van welke goederen en neeringen men den tienden penning zou moeten betaalen. Onder anderen, werdt den Eigenaaren der Landeryen gelast, drie deelen, en den bruikeren, het vierde deel van den tienden penning der inkomlien op te brengen. Ook werden de lyfrenten van tien guldens 's jaars, en de Bieren, die, in de Steden , daar zy gedronken werden, gebrouwen waren, van den tienden penning vry verklaard («). Doch 't ftuk der Geldmiddelen was, hiermede, ten Hove, nog niet afgehandeld. In Overysfel, in 't Stigt van Utrecht, in Holland en elders, lag een goed deel Ruiters en Knegten onbetaald. De Landvoogdes begeerde, dat Holland, voor de betaaling van dit Krygsvolk, zorgen zou. De Prins van Oranje en de Rentmeester Willem Goudt hadden, te Antwerpen, vyftigduizend guldens opgenomen, en tot 's Lands oorbaar uitgegeven. Met deeze fchuld, wilde Vrouw Maria die van (O Mr. Aert van der Goes Regift. bl. 348, 345, 350, 35t> 352, 353, 355- (>«) Mr. Aert van der Goes Regift. bl. 357. (a ; Repen, der Plakaat. bl. 44, 46.  XIX. Boek. HISTORIE. 245 van Holland, insgelyks, belasten. De Staaten hierop, federt, in den Haage befchreeven, vonden, in 't laatfte, weinig zwaarigheid; doch wilden zig noode belasten met de betaaling van 't Krygsvolk, welk klaagde , vier maanden folds te goede te hebben, en nog eenige maanden zou moeten onderhouden worden. Zy merkten aan, dat zy reeds meer hadden opgebragt, dan tot betaalinge deezer Knegten, tot aan Bloeimaand toe, vereischt werdt, en dat hun geene Rekening van 't befteeden hunner penningen gedaan was. Men fprak wel van den Prinfe van Oranje deeze Rekening af te vorderen: doch niemant hadt lust, om 'er met hem over te twisten. Men befloot dan, der Landvoogdesfe te antwoorden, dat men de vyftigduizend guldens voldoen zou; doch zig met het onderhouden van 't Krygsvolk niet belasten kon; dat men egter drie of vier termynen van de gewoone Bede vooruit betaalen wilde, mids dat Holland, welk nimmer aangenomen hadt, zig zelf te zullen befchermen, door de Landvoogdesfe, befchermd werdt (0). Terwyl men hier over, in den Haage en ten Hove, in onderhandeling was, hadt Fran- } cois de I. den Veldtogt in de Nederlanden ^ doen openen. Bapaume, Landrechies, Mau-d beuge, en andere Plaa'fen in Henegouwen, werden, in korten tyd, bemagtigd (p). Zelfs viel het gantfche Hertogdom Luxemburg, op Diedenhoven na, wederom, gelyk voorlee- den Q 3 Karei.II. «543. IV. 'eldtogt ïdeNe;rlan>:n»  KarelII. 1543 Vvandelykhrdcrter Zee. •De Ga Yonne. 246 VADERLANDSCHE XIX Bosx; denjair, d.n Fran'chen in handen ' q). Maarten van Rosfem had:, omtrert den aanvang van Sprokkelmaand, reeds een' inval in dit H rondom gedaan, en eenige Dorpen verbrand Doch weinig meer konnen uitregren, alz > zyn Krygsvolk, by mangel van betaaling, veiloopen was (V). Anderen fchryven eg'er, da. hy, in Lentemaand, dtn Hertoge van Aarfchoc, by Sittard, in 't Land van Gulik, drieduizend man affloeg (s). Jan van Kroui , Graaf van Roeulx, viel, daarentegen, inBoulogne. De Franfchen zouden dieper doorgedrongen zyn, zo de flag, by Heinsberg, die in Hooimaand vo>rviel, den Prinfe van Oranje geene gelegenheid gegeven hadt, om , met een gedeelte van zyn Leger, Henegouwen te komen dekken (f). Ter zee, werden ook eenige vyandelykhe» den gepleegd. Verfcheiden' Franfche Kaapers hielden zig, deezen Zomer, omtrent de zeegaten van Holland, alles wegneemende wat hun ontmoette («). De Zee - Admiraal Maxtmiliaan van Bourgondie deedt daarentegen , in Bloeimaand. met negen fchepen, eene landing in de * Rivier van Bourdeaux, alwaar hy eene Vloot Franfche Koopvaardyfchepen ten deele vernielde, ten deele wegnam. Een deel Bootsvolk, aan land geflapt, haalde ccn:ge Klokken uit de Kerken, en bragt ze in Zeeland, ten bewyze dat zy op 's vyands be- fa Daniël Tom. V[I. p. S52. (7) Vir.1.11 Eoift. Selwft. N. CXXII. p. 294, ( ) Danim Tom. VII. p 852. (f. Vjolii Epift. Selcft N- CXXXÏ. p. 307, 308. («) Mr. Aert van der Goes P.egift. bl. 3&'«  XIX. Boek. HISTORIE. 247 bodem geweest waren. V/at laater, ftak de Admiraal nog eens in zee, met tien Oorlogfchepen; doch regcte toen weinig uit (j>). Het Neêrlandsch Leger, grootendeels, uit Gulikerland geweeken zynde, hadden de Gel derfchen de handen wederom ruimer gekreegen, om eenen inval in 't Stigt te doen. Maarten van Rosfem, vyf entwintig Vendels Knegten en twaalfhonderd Ruiters, op de Veluwe, byeen gebragt hebbende, rukte, op den derden van Hooimaand, voor Amersfoort; onder weg, Leusden, Zoest en andere Dorpen, onaangezien dezelven onder verding zaan, leêg pion derende. De bezetting van Amersfoort was, eenige dagen te vooren, ter Stad uit getrokken, om Nieuwkerk te bemagtigen ; doch zy was hier zo ontvangen, dat zy met verlies wyken moest. Rosfem nam deeze gelegenheid waar, om zig van Amersfoort meester te maaken. En fchoon hy (legt van gefchut voorzien was, en in 't eerst merkelyken tegenftand van de Burgerye ontmoette; gelukte het hem egter, de Plaats, op den zesden (w), by verdrag, in te neemen (#). De plondering werdt, naar men zeide, voor tagtigduizend Kareis gulder s afgekogt. De Gelderfchen trokken, nog in die zelfde maand, naar de Meijery van 's Hertogenbosch, welke wederom deerlyk werdt afgeloopen. Het fchoone Dorp Vugt werdt, op één Huis na, aan kooien gelegd, en de Stede Eindhoven leêg geplonderd. De Gelderfchen ontzagen Kloos- Cv~) Reigersb. ii. Deel, bl. 474,475. (w ) Mr. Aert van der Goes Regift. ïl. 357. (_x) Chron. Agr.et, ap. Matth. ad Rcr. Amorf. Script.^.37». Q 4 KarelII» 1543. Maarten van Rosfem bemagtigtAmersfoort, en loopt de Meijery af.  «48 VADERLANDSCHE XIX.Boe*; KarelII. 1543- V. Nieuwe Bede aan die van Holland tot betaalinge der Knegten in'tSügt. Kloosters noch Kerken. Zelfs bleeven de Nonnen niet vry, van hunne geweldenaaryen (y). De Landvoogdes, kennis van 't bemagtigen van Amersfoort gekreegen hebbende, gaf van dit ongeluk de fehuld aan de Staaten van Holland, die, geene zorg gedraagen hebbende, voor de betaaling der Knegten, die in 't S'igt lagen, te wege gebragt hadden, dat dezelven den Lande geenen dienst wilden doen. Ten zelfden tyde, eischte zy dertigduizend guldens ter maand, voor den tyd van drie maanden, die in Herfstmaand om zouden zyn, wanneer men den Keizer, in de Nederlanden, verwagtte. De Edelen en Dordrecht {tonden haar twintigduizend guldens toe, fchoon zy naauwlyks raad wisten, om deeze penningen te vinden. Doch de andere Leden verfchilden. 't Liep tot in 't begin van Oogstmaand aan, eer de Steden beflooten, der Landvoogdesfe vyf-entwintigduizend guldens ter maand, voor drie maanden, toe te (taan, onder zekere voorwaarden: van welken de voornaamften waren dat de Landen van Voorne en „ Putten hun aandeel in de Bede onder Hol„ land zouden opbrengen; dat de Steden de „ Edelen, hoofd voor hoofd, zouden fchat„ ten, en dat de Steden ook op zekere fom„ me gefield zouden worden, door twee Raa„ den van Holland en eenige anderen, door „ de Steden te noemen." De Landvoogdes, genoegen neemende in de bewilliging, verwierp egter alle de voorwaarden, op welken de- (y~) Henr. van Er.», Chron. bl, 116. 117, Pontanus Lite, 3üi. p. 829.  XIX. Boek. HISTORIE. 249 dezelve gefchied was. Vonrne en Patten moesten op zig zeiven draagen. Voorts eischte Vrouw Maria, dat de Edslen en Steden het regelen van elks aandeel aan haar verblyven zouden, zeggende „ dat de Raaden van Hol- land en zulken, die 'er de Staaten nevens ,, ftellen zouden, zulks toch niet, dan vol„ gens de begeerte haarer Majefleit, zouden ,, doen." De Edelen, Dordrecht en Amfterdam bewilligden hierin terftond. Haarlem, Leiden, en Gouda, insgelyks; doch op 't believen hunner Meesteren. Doch toen men de verdeeling gezien hadt, was 'er niemant, Dordrecht misfchien alleen uitgenomen, mede te vrede. De Prefident van Schoore, hierover, met die van Delft, Leiden en Amfterdam, in gefprek geraakt, verklaarde „ dat, „ wanneer elk zyn aandeel, en het platte land „ naar de Schildtalen betaalde, aan de inge„ willigde vyf-enzeventigduizend nog vyftien„ duizend guldens te kort komen zouden , „ vraagende, waar men die zou vinden? Men antwoordde ,, by de Gee?telykheid, by de „ Edelen, en by de kleine Sceedjes, Asperen, Heukelom, Leerdam enz. Doch de Prefident hernam „ dat de Geestelykheid reeds „ de helft hanrer inkomften opbragt (t); dat ,, de Edelen niet bo^en tien of twaalf in ge„ tal waren, en dat de onderzaaten van Eg„ mond naar de Schildtalen betaalden; dat, „ ein- (0 ln '£ Stïgt, hadt de Geestelykheid deeze belasting, met tienduizend guldens, afgekcgt. Anrmym sidverf, apud Matth^um Fundat. & Fat. Ecclcf. p'. 215. ' Q5 Karej.II. 1543.  KarelII. 1543- Moeite, in Holland om geld te vinden. Gedagter desRaads van Hol land hier over. tz") Mr. Aert van der Goes Regift. bl. 35ES, 360, 361» a5o VADERLANDSCHE XIX. Boes: „ eindelyk, Asperen, Heukelom, Leerdam „ en andere kleine Steden of vlekken, die „ niet in de fchildtalen (tonden, niet veel aan„ brengen zouden." De Steden, hier weinig op in te brengen hebbende, moesten zig , naar 't fchynt, federt, vergenoegen met de verdeeling, door de Landvoogdesfe, gemaakt (z). Midlerwyl, vonden zy zig in merkelyke verlegenheid, om de ingewilligde penningen te vinden. De Edelen en Dordrecht floegen voor, om dezelven, by verzegeling, op te brengen. Haarlem en Delft waren van gedagten, dat elk 'er, naar gelang zyner goederen, in draagen moest. Leiden oordeelde, dat men eene belasting op de Haarditeden en Landeryen moest leggen. Die van Amfterdam wilden, volgens de Schildtalen, opbrengen, fchoon hunne Stad, zeiden ze, hoog in dezelven gefteld was. Gouda was niet gelast iet voor te flaan. Sommigen fpraken ook van eenen maatigen penning te zetten, op Wyn, Bier, Zout, Zyden- en Wollen-ftoffen, Lynwaaten enz. Alle deeze Ontwerpen werden den Raad van Holland overgeleverd, om 'er deszelfs gedagten over te verftaan, die hierop uitkwamen „ dat het Ontwerp van ,, Haarlem en Delft 't redelykfte fcheen; doch „ bezwaarlyk zou uit te voeren zyn, en ge,, legenbeid geeven, tot veele valfche eeden, „ alzo niemant zyne goeaeren te regt zou „ aanbrengen; dat de belastingen op de Lee- ,, vens-  XIX Boek. HISTORIE. ayi „ vensmiddelen, door andere voorgeflaagen, „ te ongelyk waren, en fommigen derzelven, ,, gelyk die op 't Bier, de armen te veel be„ zwaaren zouden; dat men van 't Zout nog „ nimmer Excyr.s gegeven hadt (2), en dat „ eene beiasing op de Haardfteden van kwaa„ den gevolge zou konnen zyn; dat de Raad hierom van gedagren was, dat de Leden „ eik op zekere fo nme behoorden gefield te ,, worden, die ieder, by voorraad, moest „ vinden, zo als hy best kon, mids dat eg,, ter het aandeel van 't platte land omgeflaa,, gen werdt op de rchildralen. en dat zul,, ken, die in de fchildtalen nier (tonden, op „ eene re ielyke fomme gefreld werden." Volgens deezen voorflag des R*ads, gefchiedde, federt, de bewilliging der Staaten; doch de Landvoogdes wilde het regelen van elks aandeel aan zig zeiven houden, gelyk wy reeds gezeid hebben (a). ■f - Nog een andere voorflag werdt den grooten Steden, omfent deezen >yd, gedaan, door den Raad, ui den naam van den Prinfe van Oranje. Zy hadden hem, eenigen tyd Mr. Aert v>n der Goes Regift. bl. 361. (2) Hertog Karei van Bourgondie ve klaart egter, in een Plakan van Jen jaare 1471, te vlïandiche Steden, Excyns op 't Zout gefield was, en hy vordert van die van Hoorn een fhiivei va" een hopel Zouts Men moet dan agte-, of, dat deeze Excyns reeds veele jaaren vornietiad geweest i«s, en dat de Raad hierom gedagi heeft, -^at hy noo t plaats gehad hadt: of dat de Raad alleen zeg en wil, dat 'er nimmer een algemeene Excyns op 't Zout over 't gantfche Land ingevoerd geweest was. Karelü, I543- De Stadhoudervergt eene leening' van is groote Steden.  KarelII '543- ] < ( | i i 5 t » X 53 25* VADERLANDSCHE XIX. Bobk: 'geleeden, ieder duizend guldens geleend, onder belofre, dat zy dezelven zouden mogen korten van 't eerfte geld, dat van de twee tienden inkomen zou. Doch nu werdt haar verzogt „ dat zy deeze korting wilden uitftellen, „ tot dat deeze tienden, voor de tweede rei„ ze, werden geheeven; dat zy den Prinfe, „ daarenboven, elk nog duizend guldens lee„ nen wilden, en dat zy elk nog half zo veel „ wilden opbrengen, als zy, in de laatfte ver„ zegeling van zestigduizend guldens , den „ twaalfden van Wynmaand te Antwerpen toe„ geflaan, opgebragt hadden. Men zou deeze v> penningen gebruiken, om de Knegten, die „ cp de grenzen gelegen hadden, te voldoen, „ aan welken men nog agt entwintigduizend „ en zes ponden fchuldig was. En de Steden „ zouden dezelven mogen korten van de twee„ de twee tienden, of uit de penningen van „ de Bede, welke zy nu der Landvoogdesfe , ftonden in te willigen." De Steden, overleggende, dat men de knegten, zonder hun te voldoen, tegen de Gelderfchen, niet zou konnen gebruiken, en lat het platte land veel overlast van -hun te vagten zou hebben, zo zy langer onbetaald >leeven, bewilligden allen, uitgenomen Goua, in den voorflag des Raads. Die van Am:erdam verklaarden egter „ in 't geheel,reeds i drieduizend guldens meer dan de andere Ste, den geleend te hebben; waarom zy gaarne van de leeninge van nog duizend gul, dens verfchoond zouden zyn, te meer, alzo zy thans geene neering noch welvaart hadden." Men moet, hierop, egter aau-  XIX. Boek. HISTORIE. s55 merken, dat de Stad, ten deezen tyde, de gewoonte hadt van zig armer te veinzen dan zy was, om met geene leening gekweld te worden (7/). Ook liet de Raad zig, met dit antwoord, niet afzetten. „ Amfterdam hadt, „ zeide men, al tyd zyn best gedaan, en zou „ het nog wel willen doen, en zo Gouda geen „ beter antwooid gaf, zou men 'er de Land„ voogdes kennis van geeven, die, zekerlyk, „ de Stad zou doen panden of uitwinnen (Y)." 't Schynt dat de Steden, federt, eenpaariglyk, in de begeerde leening bewilligd hebben. Karei de V, die 't bemagtigen van Gelderland thans boven alle dingen ter herte nam, deedt, aan den Rynkant, een aanzienlyk Leger vergaderen, van zins, om zig, zo dra mogelyk, aan 't hoofd van het zelve te Hellen, en den Hertog van Gulik tot onderwerping te brengen. In 't begin van Zomermaand, ging hy te Barcelona fcheep fV), landde, eerlang, te Genua, en vertrok van daar, naar Duitschland. Hy hieldt zig, in Oogstmaand, eenige dagen, te Spiersop, alwaar hy den Proteitanten eenige vry heden toeftondt. Toen begaf hy zig naar Bon, daar zyn Leger verzameld was. Het beftondt uit zes endertigduizend Knegten, ten deele Italiaanen, ten deele Spanjaards, ten deele Duitfchers, en uit agtduizend Ruiters. Met deeze gantfche magt, iloeg hy 't beleg voor Duuren, de fterkfte Plaats van 't Hertogdom Gulik. Binnen dezelve, lag eene beZetCJ:) Hooft II. Boek, bl. 38. Cc> Mr. Aert van der Goes Regift. bl. 3rQ. id) Reigsrsb. U. Deel, bl. 475. 359' 3 - Karet II. 1543. VI. De Keizer, ia Gulikerland*getrokken, belegert ea bemagtigtDuït:en,  KarelII, 1543. en andere Plaatfen. Hertog Willem onderWerpt«ig. 2541 VADERLANDSCHE XIX. Bosk; zetting van tweeduizend Knegten en agthonderd Ruiters, onder bevel van Gerard van Vlatten^ een' Guliker Edelman. Over 't Keizerlyk Leger, hadt FerdinandGonzaga, Onderkoning van Sicilië , het opperbevel: onder wien, Steven Co/onna geboodt. Doch de Keizer woonde 't beleg by, in eigener Pcrfoon. Het werdt zo hevig voortgezet, dat de Stad, onasngezien den wakkeren tegentrand der belegerden , binnen twee dagen , ftormenderhand overging, op den vier entwintigften van Oogstmaand. De italiaanen en Spanjairds, van weiken 'er veelen, in 't (tonnen, gel'neuveld waren, regrten, na 't overgaan der Siad, een ysfelyk bloedblad in dezelve aan. Ook werdt zy deerlyk geplonderd, en eindelyk aan kooien gelegd. Na 't bemagtigen van Duuren, vondt de Keizer byna nergens eenigen tegenfland meer. Gul ik gaf zig terftond over. Die van Roermonde droegen den Keizer de fleutels te gemoet. Hy deedt zyne intrede binnen de Stad, op d?n eerften van Herfstmaand, verzHd van den Prinfe van Oranje en andere Grooren. Van hier, begaf hy zig naar Venlo, welke S ad 't beleg nop; eenige dagen doorftondt. Doch Hertog Willem , zig niet in ftaat vindende, om den Keizer 't hoofd te bieden, en vretende, benevens Gelder en Zutfen, ook zyn Hertogdom Gulik te zullen verliezen , vondt geraaden, zig te onderwerpen. Hy begaf zi*r, dan naar 't Leger voor Venlo, alwaar hy den Keizer te voet viel, fchuld bekende, en om genade badt (e). ■ Op ("O Hens. van Erp Chron. bl. 117, 118. Pontanus libr. XII. p. S.jo, 831, 83a.  XIX. Boëic. HISTORIE. 255 Op den zevenden van Herfstmaand, floot de Keizer hier een verdrag met hem, waarby, Willem zig verbondt „ het regtzinnig geloof, ,, in zyne landen, te zullen bewaaren, en de „ opgekomen' nieuwigheden te zullen afdoen. ,, Voorts, deedt hy afftand van de Verbind„ tenisfen, met den Koning van Frankryk, „ met den Hertog van Holftein, die zig Ko„ ning van Deenemarke noemde, en met den ,, Overweldiger van Zweeden , aangegaan , „ beloovende, voortaan, den Keizer en den ,, Roomsch - Koning getrouw en onderdaanig „ te zullen zyn. Van zyn Regt op het Her„ togdom Gelder en het Graaffchap Zutfen ,, ftondt hy voor altoos af, ten behoeve des ,, Keizers. De Stad Amersfoort zou hy ook „ terftond overgeeven. Daarentegen , be,, loofde de Keizer hem, in 't bezit van 't „ Hertogdom Gulik, te zullen herftellen, hem „ met het zelve, zo wel als met het Hertog„ dom Kleeve, verlydende, gelyk, kort hier,, na, gefchiedde (ƒ). Sittard en Heinsberg „ alleen zouden in 's Keizers magt blyven (g)." Het verdrag behelsde nog eenige andere byzonderheden, met welken wy ons niet ophouden. Weinige dagen hierna, deeden de Staa en van Gelder en Zutfen den Keizer, in zyne Tente voor Venlo, hulde. De Keizer bevestigde, van zynen kant, hunne Privilegiën, beloofde geene Ampten te zullen geeven dan aan bekwaame luiden, die 'sLands taaie fpreeken konden, en de Ampten, in eigener per- foon, (D yitls Cod. Diplom, post Teschemach. Anal. Cliv. p. t6}. i.g) Groet-Geld. Plakaatb. I. Deel, Prtüim. Puniï. c. 20. KarelII. I543- VII. Verdrag, waar by Gelder en Zutfen aan Karei den V. worden afgeftaan.  IïarelII. 1543. 1 3 255 VADERLANDSCHE XIX. Boek; foon, bedienden. In 't byzonder, verbondt hy zig, geenen Stadhouder over Gelder ea Zutfen te zullen Hellen, dan die 's Lands taaie kundig was. Hy hadt, kort te vooren , den Prins van Oranje, Stadhouder van Holland , met dit Ampt befchonken. Wyders beloofde de Keizer, de Landen met geene fchattingen te zullen bezwaaren, dan in welken Baanerheeren , Ridderfchap en Steden , deugdelyk en naar ouder gewoonte, bewilligd zouden hebben (h). Van alle deeze punten werden den Staaten, federt, open' Brieven verleend, die, op den twee-entwintigften van Grasmaand des jaars 1544, te Spiers getekend waren (r> De Prins van Oranje hadt, ondertusfchen, terftond na 't fluiten van 't Verdrag te Venlo, eerst te Nieuwmegen en verbolgens in de andere Steden van Gelderland, en op den laatften van Herfstmaand, ook te Amersfoort (£), uit 's Keizers naam, insgetyks, de hulde ontvangen (7). Maanen van Elosfem, die, onder veele anderen, mede orér 't fluiten der overeenkomst met den Keiter geftaan hadt, ging, federt, over in zynen lienst (m). Karei de V. zag zig dus, eindelyk , na eenen Moedigen en langduurigen oorog, in 't gerust bezit gefteld van het Herogdom Gelder en het Graaffchap Zurfen. Deeze twee Landfchappen waren de laatften Ier Nederlanden, met welken hy zyn uitge- ftrekt (70 Groot-Geld. Blakaatb. i. Deel, Pralim. Pund. c. 27. t O Groot Geld. Piakaatti. I. Deel, Prxlim. Puncl. e. 32. (k~) Goudhoeven tl. 613. (I) Henr. van Erp Chron p. 118. (m) Pontanus Libr. Xlf. g. 833, 835,  X?X. Boek. HISTORIE. 257 ftrekt gebied vermeerderde , voerende hy , wegens de heerfchappye over dezelven, van deezen tyd af, zonder iemants wederzeggen, in zyne open' brieven, zeventien byzondere titels, als Hertog van Brabant, Limburg, Luxemburg en Gelder; als Graaf van Vlaan*deren, Artois, Henegouwen, Holland, Zeeland, IS amen en Zutfen; als Markgraaf des Heiligen Roomfchen Ryks of van Antwerpen, en als Heer van Friesland, Mechelen', de Stad, Steden en Landen van Utrecht, Overysfel en Groningen. Terwyl de Keizer, na 't bemagtigen van Gelderland, met zyn Leger, naar Henegouwen trok, om den voortgang der Franfche wapenen te {tuiien, werden de Staaten der Ne- J derlanden, te Diest, befchreeven, om hem . met geld te onderfteunen (ti)-. Hy hadt zig, 1 in perfoon, derwaards begeven, en vorderde, onder anderen, van die van Holland, honderd entwintigduizend guldens , in Herfstmaand en de vyf naastvolgende maanden op te brengen, by verkooping van Renten, Leeninge, ofCapitale Impofitie, dat is, Hoofdgeld. De Staaten, hierop, tegen den tweeden van Wynmaand, in den Haage, befchreeven zynde , bewilligden terftond in 's Keizers eisch, en bragten hun Confent der Landvoogdesfe 0ver,. die hun, daartegen, Oktroi verleende, om Renten op Holland, tegen den penning zestien, te mogen verkoopen,' en nieuwe belastingen te mogen leggen, op Wyn, Bier, Lakens enz. De Edelen en Steden, beflooten heb- Cni Goudhoeven U. 614. V. Deel. R KarelII. 1543. Vtll. Bede van londerd:ntwinigdui;end gullens van rlolland.  KarelII. 1543- Zwaarïgleden by 't invoeren der nieuwe Imposten 1 b58 VADERLANDSCHE XIX. BoreJ hebbende, zestigduizend Kareis guldens, tegen den penning zestien, op te neemen, verbonden zig, onderling, eikanderen fchadeloos te houden van de jaarlykfche Renten deezer Hoofdfomme, beloopende drieduizend zevenhonderd-envyftig guldens; en beloofden, elk zyn aandeel, op zynen tyd, op te brengen(0). Doch in 't opltellen der nieuwe belastingen, waartoe men, in Slagtmaand, met meerderheid van (remmen, befloot, deeden zig egter merkelyke zwaarigheden op. Sommige Edelen, gelyk Egmond en Buuren, wilden niet gedoogen, dat dezelven, binnen hunne Heerlykheden , geheeven werden. De Graaf van Hoorne hadt, zelfs te vooren al, geweigerd, in zyne Heerlykheid van Altena, de twee tienden te laaten vorderen. Gorinchem maakte ook zwaarigheid, om Ontvangers tot den nieuwen Impost te benoemen. Sommigen wilden , hierom, de Landvoogdes verlof verzoeken, om de ingewilligde Bede, op eene gemakkelyker wyze , te mogen doen heffen. Zelfs zondt men de Penfionarisfen van Amllerdam en Gouda, ten dien einde, naar boren (ƒ>). Doch deeze bezending was vrug:eloos De impo?ten op Wynen, Bieren, Laken, Zyde, Fluweel, Bsesten enz. werden, net den aanvang des volgenden jaars, alomme n Holland, geheeven (g). Men betaalde 'er le jongfle Beden van honderd-entwintigdui:end en vyf-enzevenrigduizend guldens uit, en men (0) I. Memoriaalb. Van Dam ƒ. 5, lp) Mr. Aert van der Goks Regift. iU 362. 36?. %6a> 3*fi, 357, 368. " ó 4' (jj Repen, der Plakaat. U. 46.  XIX. Boek. HISTORIE. 359 men loste 'er de zestigduizend guldens, die, in Wynmaand des jaars 1542, waren opgenomen , mede af (r). In Wynmaand deezes jaars, waren de Staten ook genoodzaakt geweest (j), geld en laken te zenden naar Utrecht, tot betaalinge van rien vendels Knegten. die, onder be^el van den Overfle Bufmama, uit Gulikerland, in *t Scigt gekomen waren, en den Landluiden en Kloosterlingen veel overlast aandeeden Onder anderen , waren zy, onder 't roepen van Sla dood, fla dood! in 't Vrouwen-Klooster buiten Utrecht gevallen, dreigende de Nonnen met bloote mt sfen. Doch zy verliepen allen, toen 'er betaaling kwam Zo dra de Keizer in Henegouwen gekomen was, verdeelde hy zyn Leger in twee hoopen, en deedt Guize en Landrechies, te gelyk, be legeren. Doch Guize werdt, op de aankomst des Franfchen Legers, wederom verlaaten, en al 's Keizers magt voor Landrechies gelegd. Op den agt-entwintigften van Wynmaand , begon men de Stad te befchieten. Doch regen den avond, naderde het Franfche Leger, zig eerlang, in 't gezigt der bele^eraaren, in dagorde Hellende. De Keizerfchen, meenende, dat het den Franfchen ernst was, eenen flag te waagen, maakten zig insgelyks gereed. Doch 't bleek haast, dat de vyand alleen voorhadt, de S ad van voorr ;ad te voorzien; 't welk de Keizerfchen te laat gewaar werden, en hierom niet beletten konden. Ka, , . rel Cr 1 Adr. van dfr Goes Re?ift. op *tjaer 1^44 bl. 1, 3, O) mr- Aert van der Goes Reyift. bl. 364. (.*) Henr. van Erp. Cluen. W. u8, ny. R 3 KarelII. 1543» Befluic van den Veldtogt in de Nederlanden.  2f5o VADERLANDSCHE XIX. Boek; KarelIIJ rel de V, federt zelf in 't Leger gekomen 7 niet zonder gevaar geloopen te hebben, van door eene vyandelyke party, die by Quesnoi op hem paste, te worden opgeligt, nodigde de Franfchen ten ftryde uit, op den derden van Slagtmaand. Men werdt ook handgemeen, en de Franfchen, eenig verlies geleeden hebbende, weeken af, zig werpende in de vesting, 'Ghauau in Cambrefis genaamd. Een klein Riviertje fcheidde hier de twee Legers, over welk de Keizer, inden nagt, eene brug deedt daan, om de Franfchen te verrasfen j doch zy, hiervan de legt krygende, trokken met ftillen trom af. De Keizerfchen maakten zig toen meester van de vesting , en ver^ volgens ook van de Siad Kameryk en het fteedje Crevecoeur. Dit laatfte lag op Franfchen bodem. Doch Kameryk met het onderhoorige Land en Chateau in Cambrefis behoorden tot het Keizerryk; en hadden, desonaangezien, voorgeevenele onzyuig te willen blyven, den Franfchen vryen doortogt vergund sn andere dienften gedaan. Karei de V. vondt hierom goed, zig van deeze Plaatfen meester ;e maaken, en dezelven van behoorlyke bezet:ing te voorzien, 't Beleg van Landrechies. ivas, ondertusfchen, opgebroken, fchoon de Stad, door de bezetting van Chateau in Cambrefis, nog meer of min benaauwd werdt. De Veldtogt in de Nederlanelen eindigde met het herwinnen van Arlon, en eene of twee andere Plaatfen, in het Hertogdom Luxemburg (ö), Ka- C-O Viglji ioift. S.feét. AV cxxxv. in Anal. Belg. Tok* I. P. I. p. 312.  XIX. Boek. HISTORIE. n6i Karei de V. was, dit jaar, in de Nederlanden, niet gedaagd naar zynen zin; doch hy maakte rekening om Frankryk, in 't volgende jaar,met grooter magt, te beoorloogen. 't Was hem reeds, in Sprokkelmaand, gelukt, een Verbond te duiten met Henrik den .VIII, die, onlangs, merkelyk ongenoegen tegen Francois den I< hadt opgevat. Men kwam overeen, om den Koning van Frankryk, in geval, hy Engeland, Spanje of de Nederlanden den oorlog aandeedt, en zekere andere voorwaarden, die men hem wilde voorfchryven , niet naarkwam , met twintigduizend Knegten en vyfduize-nd Ruiters, aan te tasten (j>). Men maakte, in 't Verbond, alleen van zo weinig volks gewag, om Francois den I. in daap te wiegen, en te beweegen, om zig, flegts naar gelung, in ftaat te ftellen. Ook was 'er, dit jaar, alleenlyk een kleine hoop Engelfche hulpbenden, onder bevel van Waüop, in de Nederlanden geweest (w). Doch 't is zeer waarfchynlyk, dat de verbonden' Vorften , by 't duiten van't Verbond, reeds voorhadden, tegen 't volgende jaar, een aanzienlyker Leger in 't Veld te brengen; gelyk zy metterdaad deeden. De Keizer was, geduurende dan winter, bezig, om zig, ook nog d^or andere verbonden , in ftaat te ftellen, om Frankryk te beoorloogen, en de Nederlanden te beveiligen. Men was, by 't Verdrag van Venlo, tusfchen hem en den Hertoge van Gulik, getroffen, over- ÖO Aft. Pnbl. Angl. Tom. VI. P. III. p. 86. (v) Rapin Tm, V. p. 422, 43(1. R 3 KareiIT. '543- De Keizer verbindt v\g met Engel.mdtegen' Frankivlr. •IX. Verbond van Viiend- fchap, met Hertog Willem van Gulik,  sfo VADERLANDSCHE XIX. Bowl; KarelII 1543 1544- en met den Koning van Deenemarke. overeen gekomen, om, by de eerfte gelegenheid, te arbeiden aan een Verbond °van Vriendfchap en onderlinge befcherming. De Gemagtigden des Keizers en des Hertogs kwamen, ten deezen einde, te Brusfel, byeen ; en op den tweeden van Louwmaand des jaars 1544, werdt het Verbond, door hen, getekend, en naderhand, door den Keizer, dtn Hertog, en de Sraaten van Brabant, van Holland en van Gelderland, bekragtigd. Men beloofie, by het zelve, eikanderen alle mogelyke hulp, in geval de Nederlanden , ter eener, of de Heerlykheden des Hertogs van Gulik, ter anderer zyde, vyandelyk werden a*nge-ast. Ook zou men geene verdragen fluiten, ten nadeele van eikanderen (x). De Gemagtigden van 's Keizers zyde, die dit Verbond geflooten haddon, waren Lodewyk van Vlaanderen, Heer van Praat, Nikolaas Perenot , Heer van Granvelle , Lodewyk van Schoore, Prefident van den geheimen Raad, en Viglius van Zuichem, Raadsheer in den geheimen en in den grooten Raad te Mechelen. Twee deizelven, Gianvelle en Viglius werden, terftond hierna, nevens Jan van Na-. ves, Vice Kanfelier, en Karei Boi/bt, gemagtigd, om, te Spiers, met Gemagtigden van Christiaan den III, Koning van Deenemarke en van Jan Adolf en Fredrik, Hertogen van Sleeswyk-Holftein , over een Verbond van Vrede, in onderhandeling te treeden. Eenige Hoilandfche fchepen waren, door de Deenen, genomen. De Zond was, hierop, twee C*) Zit Groot-Pbkaatb. IV, Deel, ff^j, J38"  XIX. Boek. HISTORIE. 263 jaaren agtereen, geflooten geweest, waarby de Hoilandfche Koophandel niet weinig geleeden hadt. Zelfs was men, met reden, bedugt, voor eene groote duurte in de Graanen, die reeds merkelyk in prys gereezen waren (31). De Lubekkers poogden, by deeze gelegenheid, hier te Lande, te komen handelen. Doch dit zagen die van Amfterdam ongaarne; en zonden hunnen Penfionaris, Meester Floris van Hogaarden, naar Spiers: die den Keizer, uit naam der Staaten, verzogt, dat hy 't wilde beletten, en de vrye Vaart, voor de Hollanders, dosn herftellen. Men tradt, in Grasmaand, in onderhandeling, en vondt de Deenen niet onhandelbaar (z). Koning Christiaan trok zo veel voordeels niet, van zyne verbindtenisfen met Frankryk, als hy zig beloofd hadt; en leedt veel nadeel in zyne tollen, door 't ontbeeren van de Koopvaart der Hollanderen en Zeeuwen. Hy neigde dan, insgelyks, tot Vrede, 't Verbond van Vrede en Viïendfchap werdt, eindelyk, te Spiers getroffen, op den drie-entwintigften van Bloeimaand. Christiaan de III. beloofde, by hetzelve, afftand te zullen doen van zyne verbindtenisfen met Frankryk. En beide de Vorften verbonden zig, elkanders vyanden geene hulp altoos te zullen bewyzen. De Amfterdammers werden, in alle de Privilegiën, hun door de voorgaande Koningen van Deenemarke verleend, uitdrukkelyk bevestigd. Voorts was de Koning van Engeland in dit Ver- O) Chron. van E. de Veer, ƒ. 58. (z) Adrman van der Goes Regift. op 't jaar 1544» 4» l°> 17, aa, 26, 30, 3.3. R 4 KarelII. 1544-  KarelII. 1544- i j i i X. Bode van ] eenhon- | derd agtennegen- ! tig dui- 1 zend gul- ( dens. ] i ( af54 VADERLANDSCHE XIX. Boek; Verbond begreepen: ook de Koning van Zweeden, mids hy zig, binnen zes maanden, verklaarde. Door dit Verdrag , ftondt de Keizer flilzwygends af van de onderiieunin" van zynen Zwaager, den gevangen Koning" Christiaan den Jl, fchoon hy, aan Christiaan den UI, nog geenen hooger' titel toeftondt dan dien van verkooren Koning in Deenemarke, en dus het regt zyns Zwangers liet zo 't was O)- Karei de V. hadt dus, in den tyd van ruim een jaar, drie Verbonden weeten te fluiten, met Voriten, die in de helangen van Frankryk geweest waren. En 't verdient zyne opmerking, dat de naauwe verbindtenis he Frar.cois de I. met de Turken gemaakt ladt, in alle drie de Verbonden, opgegeven tvoidt , als eene beweegreden voor Henrik ien VIII, Christiaan den UI, en Hertog Wilem ven Gulik, om Frankryks zyde te verlaa:en. De Vrede met Deenemarke werdt, ia Zomermaand f», tot overgroote blydfchap Ier Ingezetenen, in Holland en in Zeeland, ifgekondigd (V). Op den elfden van Louwmaand, hadt de landvoogdes, tot voortzetting des Franfchen Dorlogs, eenhonderd agt-ennegencig duizend ;uldens van de Siaaten van Holland doen eichen, welken, in zes maanden, moesten worlen opgebragt, door hen, die gewoon war en, in de Schildtalen, te draagen. Doch le Leden, hierop, federt, vergaderd, nadien geenen last, om zo veel jn te willigen. De Ede- Ca) Du Mont Corps Diplom. Tom. IV. P. II. *. 274. (h) Rcpcrt» kier PlaKaat. bl. 46". gf} Velius Hoorn, bl. 258. Reigersb. IL Lui, bl. 4^  XIX. Boek. HISTORIE. 265 Edelen kwamen hooger niet, dan tot honderdentwintigduizend guldens. Dordrecht flegts tot negentig; Haarlem tot tagtig; Leiden en Gouda tot honderdduizend, mids allen genietende de gewoonlyke kortingen. Amfterdam weigerde te ftemmen, zo lang men geen middel gevonden hadt, om de zestigduizend guldens, in 't jaar 154a, verzegeld, op te brengen, 't welk toen nog niet gefchied was. De Steden waren wel overeen gekomen, om deeze zestig, benevens zekere vyf enzeventig, en honderdentwintigduizend guldens, in 't jaar 1543, ingewilligd, uit de nieuwe Imposten, te vinden; doch zy wilden van deeze fommen negentigduizend guldens ten laste van 't platte land brengen, en alleen op den Bruikweer doen omflaan: ook begeerden zy, dat de Edelen, Kloosters en andere vryen, die niet in de Schildtalen droegen, in den Excyns van Wynen en Bieren, die voortaan alleen , doch flechts in de groote en kleine Ste^ den, geheeven zou worden, zo wel zouden draagen, als de groote en kleine Steden; welken dan 't overfchot der genoemde fomme , ten haaren laste, zouden neemen, mids men den Haage, die nu, door 't vermenigvuldigen der Dagvaarten aldaar, fterk begon toe te neemen, voor eene kleine Stede rekende, en den Impost nergens hooger ftelde, dan in de Steden, daar men grooten Excyns gaf. Doch de Edelen hadden, tot hier toe, in dit ontwerp der Steden, als 't welk zy oordeelden , hen te zeer te bezwaaren, niet willen bewilligen. Ook fmaakte het der Landvoogdesfe niet. Eerlang kwamen egter de Edelen R f en 1 KarelII. 1544-  s6r5 VADERLANDSCHE XIX, Boek; KarklII. 1544- i De Stsaten be¬ en Steden, Delft uitgenomen, overeen, dac de Edelen en Kloosters langer geen Excyns zouden betaalen , dan tot dat men de negentigduizend guldens zou hebben opgebragr. Doch de Landvoogdes nam ook hierin geen genoegen. Ook bleeven de Staaten, over de Bede, nog oneenig. De Leden kwamen wel wat hooger; doch vorderden voorwaarden, onder anderen het afdoen van den honderdften penning op de uitgaande Koopmanfchappen, tot welken, de Landvoogdes niet wilde verftaan. De Prins van Oranje drong hen toen tot verdere bewilliging. En 't zou gelukt zyn, zo de Landvoogdes de nieuwe Imposten, welken, in Holland, alomme aan 't water leggende, niet zonder zwaare kosten, konden worden ingezameld, zouden de fluikeryen geweerd worden; hadt willen afdoen. Van Wynen en Bieren, wilde men blyven betaalen. Doch Oranje hadt geen' last, om zo veel toe te geeven. In Lentemaand, kwamen de Staaten te Brusfel, daar men den Leden, afzcnderlyk, aanging, om hen tot bewilliging te beweegen. DePrefident van Schoore vertoonde den Edelen, onder anderen , dat hem vreemd dagt, dat zy op de affchaffing des honderdften pennings drongen , daar zy immers geen belang altoos by den Pvoophandel hadden. Ook was 't waar, dat zy dit, alleen ren verzoeke der Steden, hadlen willen bedingen. Men haalde hen, einlelyk, over, om in honderd-enragtigduizend guldens te bewilligen, mids gevolg hebbende fan de Steden. Doch deezen waren verder niet ian tor honderd envyfeigduizend guldens te brec-  XIX. Boek. HISTORIE. 267 brengen: en de Landvoogdes verklaarde, den negenden van Grasmaand, zig daar mede te vrede te zuilen houden. Het Verdrag met Deenemarke ftondt toen op een' goeden voet, 't welk haar, naar 't fchynt, gemakkelyker maakte. De ingewilligde fomme zou worden gevonden, voor de helft op de Schildtalen ,' waarin de Steden, kleinen en grooten, de gewoone kordngen zouden genieten, en voor de wederhelft op de Morgen talen, twee deelen ten laste van den Eigenaar en een deel ten laste van den Bruiker. Geestelykcn, Edelen en vryen, woonende binnen de Plaatfen , onder de Schildtalen begreepen, zouden 'er, zo wel als andere Ingezetenen, toe moeten draagen. De Edelen hadden hier wel veel tegen gehad, en zelfs den Prinfe van Oranje vertoond, hoe veel belang hy hadt, ter oorzaake zyner aanzienlyke goederen , in Holland gelegen, om te bewerken, dat de Steden haaren zin niet kreegen. Doch deezen hadden 't 'er weeten door te haaien, en zelfs bewerkt, dat haar Ontwerp, om den nieuwen Impost te hebben afgefchaft, ten Hove, eindelyk, werdt goedgekeurd fW). Met den aanvang deezes jaars, hadt het Verbond met Henrik den WL de Nederlan- ' den reeds ingewikkeld, in eenige moeilykhe-« den met Scho land, welk toen met Engeland 1 in oorlog was. Eenige Schotfche fchepen, op de Engellchen gekruist en eenigen bui: behaald hebbende, waren, met den zeiven, te Vee- ( 6. 7, 8, 9, 10, Ij, 12, 13, 14, 15, ló, 17, 18, 19, 20, 2;, 22. KarelII. 1544- willigen lileen in nonderd- ïiivyfcig- hiizend juldens. xr. )nlust net ichotana.  KarelII. 1544- I ] 1 Veldtogt in de Ne- ] derlanden. 1 ) 1 ] I ; t » 2r58 VADERLANDSCHE XIX. Bobs. Veere ingeloopen. Kort hierna, kreeg men tyding, dat de Schotten eenige Antwerpfche fchepen beroofd hadden. De gantfche Schotfche Vloot werdt, hierop, met al het volk, te Veere, in beflag genomen. Doch in Lentemaand, vonden eenige Schotfche Bootsgezellen gelegenheid, om uit de hegtenis °te ontvlugten, en zig meester te maaken van een Engelsch Schip, dat in de Haven lag, met welk zy naar Schotland zeilden. Doch deeze fchending van 's Keizers grondgebied werdt zo euvel genomen, dat de Schotfche goederen, te Veere, terftond aangeflaagen, en ten behoeve ^ van den eigenaar van 't Engelsch Schip , in 't openbaar, verkogt werden, 't Bleef hier niet by. In Bloeimaand, werden le Schotten, alomme hier te Lande, voor vyanlen, verklaard, en alle handel met hen verboden (e). En federt, deeden de Nederanders hun, en zy den Nederlanderen, eelige jaaren agter een, ter zee, alle mogelyke f breuk (f). 6 y Midlerwyl, hadt de Keizer zig naar Spiers >egeven, om onderftand tegen Frankryk, by le Ryksvorften , te verwerven. De Protelanten weigerden hulp, indien men hun geeie vrye oefening van Godsdienst toeftondr. De Keizer bewilligde in deeze voorwaarde, en •ragté, hierop , een talryk Leger byeen. Graaf Vilkm van Furftenberg, die over een gedeele des Keizerlyken Legers geboodt, trok voorlit naar de Nederlanden, en belegerde en be- mag- C<0 Report, der Plaltaar. II. 46. (J) Reigersb. h. Deel, bl. 476, 477,  XIX. Boek: HISTORIE. 269 magtigde Luxemburg, omtrent het einde van Bloeimaand. De Keizer, hem federt gevolgd zynde, overmeesterde Cotnmerei en Ligni, in 't Hertogdom Bar. Toen floeg hy 't beleg voor S. Difier, in Champagne, welk hem zes weeken ophieldt. De Hertog van Norfolk was, kort te vooren, met een gedeelte des Engelfchen Legers, te Calais, geland. Hy vereenigde zig met de Keizerfchen, onder de Graaven van Buuren en Roeulx: en men ondernam 't beleg van Montreuil. Henrik de VJ1I, federt, met het overig gedeelte des Engelfchen Legers, geland zynde, floeg zig voor Boulogne neder. De Keizer was met Koning Henrik overeen gekomen, dat de beide Legers zig vereenigen zouden, en regelregt naar Parys trekken; doch alzo 't beleg van S. Difier hem langer ophieldt, dan hy gedogt hadt, werdt deeze toeleg, door het aangroeijen des Franfchen Legers, verydeld. Henrik kreeg , ondertusfchen , vermoeden, dat Karei den togc naar Parys voor hem alleen wilde laaten, terwyl hy Champagne zou zoeken te overweldigen : en dit bewoog hem zig, voor Boulogne, neder te flaan (g). In Holland, en elders in de Nederlanden, was, midlerwyl , by openbaaren Plakaate, afgekondigd , dat men het Engelsch Leger tolvry van allerlei voorraad voorzien kon. Te vooren , was de Koning van Engeland ook uitgezonderd geweest van een openbaar verbod , om vreemde Heeren te dienen (/*_). Ter Staats- ver- Cff) Daniël Ttm. VII. p. 866, 885, 886, 887. RAKI? Tom. V. pi 442, 443- Repert. dei- Plafcaat. U. 46, 49. Karel.IL 1544»  KarelII. 1544 De Prins van Oranje fneu velt voor S. Difier. 2yn Neef, Willem van Nasfau, is zyn Erf genaam. Lodewyk van 270 VADERLANDSCHE XIX. Bon? vergaderinge, was men, reeds in Bloeimaand, bedagt geweest, op 't beveiligen der Visfcherye, alzo de Franfchen Kaapers hielden, in de Noordzee, die, eenigen tyd geleeden, reeds verfcheiden' Visfchers genomen hadden (i). 't Beleg van S. Difier werdt vast voortgezet. Doch op den zeventienden van Hooimaand, den negenden dag van 't Beleg, werdt de Prins van Oranje, Stadhouder van Holland, terwyl hy zig in de Loopgraaven bevondt, door den flag van eenen fleen , zo vinnig tegen de fchouder getroffen, dat zy geheel verbryzeld werdt, en hy, des anderendaags, aan de wonde overleedt. Hy was niet ouder dan twee-endertig jaaren , en liet eene Weduwe, Anna van Lotharingen, doch geene wettige Kinderen na. By uherften Wil (k), hadt hy het Prinsdom Oranje en zyne andere Heerlykheden gemaakt aan zynen Neere, Willem van Nasfau, die nu ruim elf jaaren bereikte, zynde op den veertienden van Grasmaand des jaars 1533, re Dillenburg gebooren. Zyn Vader was Graaf Willem van Nasfau-Dillenburg, Broeder van Graave Henrik van Nasfau, ien Vader van René van Chalons, Prinfe van >anje: zyne Moeder Juliana van Stolberg. De onge Willem kwam, federt, met zyne Nigte, ie Prinfesfe Weduwe, te Brusfel (7). Hy hielde lig, doorgaans, in de Nederlanden op, aldaar hy, na dat hem, in'tjaar 1559, het Stadhou^C O Ad^a* vam der Goes Regift. op 't jaar i544. bU Vï\ £{?«Suppleö.«»<ïoips Dipl. tim.JU.Prip, 308, soos CO Chron. van £, ue Vber ƒ. 59. * ou»>3"5«  XIX. Boek. HISTORIE. a7r houderfchap van Holland opgedraagen was, de eerfte grondflagen van de vryheid der Ver eenigde Nederlanden heeft helpen leggen. Doch nu werdt, op den vierden van Wyn maand (W), Lodewyk van Vlaanderen, Heer van Praat, met het Stadhouderfchap van Holland, Zeeland en Utrecht befchonken (»). Hy was afkomftig uit eenen natuurlyken Zcon van Lodewyk van Male, Graave van Vlaanderen (V), en getrouwd met Jozyne, oudtte Dogter van Karei van Praat, met welke hy de Heerlykheid van Moerkerken in Holland behuwelykt hadt fj>). Den twaalfden van Wynmaand, nam hy zitting in den Raad, in den Haage, wordende aldaar, door den Prefident van Asfendelft, verwelkomd (q). Wy keeren weder tot het beleg van S. Difier. De Graaf van Sancerre, die, binnen de Vesting, geboodt, verdedigde zig zo dapper, dat de belegeraars, na verloop van eenige weeken , nog weinig gevorderd waren. Doch de list van den Heer van Granvelle deedt hem, eindelyk, tot de overgaave befluiren. Men hadt eenige brieven, en onder deezen het Cyffer van den Hertoge van Guize onderfchepr. Granvelle , dit Cyffer nabootfende, gaf den Graave van Sancerre, by eenen Brief, kennis, dat de Koning voldaan was over zyne dapperheid; doch dat 'er geen kans was, om t») Suffiüd- Petr. App ad Bekam p. 100. C .-O Rcpert. der Plak. van Holl. bl. 50 " ' 0) Vide Not. C. P. Hoïnck van P»pendRECht ai ViGLM Vitat*!, in Anal, Belg. Tom. I. P. I. p. i55. ip) GüUDHÜBVEN, bl. IQO. f j) A»riaas va« obb, Goes Reg. cp 't /aar 1544, bl. 47. KarelII. 1544- Vkanderen, Heer van Praat, wordt Stadhouder. S. Difiet wordt ingecorae»  KarelII. ^ »544' XII. Vrede van CresPi. I i < ] i 1 ? • i i j > 272 VADERLANDSCHE XIX. Böee; om de Stad te ontzetten, of van den noodigen voorraad te voorzien: dat hy ze , hierom, op da beste voorwaarden, moest overgeeven. Sancerre, den Brief aanmerkende als van den Hertoge van Guize komende, gaf, hierop, de Stad over, tegen 't einde van Oogstmaand (r). I De langduurigheid van dit Beleg en van 't Beleg van Boulogne , door de Engelfchen, hadt ondertusfchen zo veel mistrouwen verwekt , tusfchen den Keizer en den Koning van Engeland, dat zy, ieder afzonderlyk , Karei heimelyk, en Henrik openlyk, met den Koning van Frankryk, in onderhandeling zogten te komen. Men handelde van Vrede, sonder dat de Keizer tot eenen ftilttand van ivapenen verdaan wilde. Hy drong, van tyd :ot tyd, dieper in Frankryk, en bragt Francois den I, eerlang, in zulk eene engte, das ly de voorkomende gelegenheid tot het fluien der Vrede, greetiglyk, aannam (Y). Zy verdt, alleen tusfchen den Keizer en hem, op len agtrienden van Herfstmaand, te Crespi in 5 Laonnoifche, getekend. Wy merken 'er, aleenlyk, uit aan „ dat Francois de I. beloofde, , den Keizer, binnen eene maand, te zullen , dellen in 't bezit van 't Graafschap Charo, lois, en, gelyk meermaaien, afilondt van , 't Regt van opperde magt over de Graaf, fchappen Vlaanderen en Artois; den Kei, zer en zyne Opvolgers van alle Leenroerig, heid ontheffende. Ook deedt hy afdand , van alle regt, welk hy zou konnen voor- ( r) Daniël Tom. VII. p. 887—891. {s') lUi'iN Tom. V. p. 443.  &JX. Boek. HISTORIE. a?3 „ geeven te hebben, op het Hertogdom Gel„ der en het Graaffchap Zutfen. Voorts werdt „ het Regt van Aubaine, voor de Ingezete,, nen van Holland, Zeeland en de andere Ne„ derlanden, in Frankryk, vernietigd ver„ klaard." Doch de meesten deezer punten waren, ook in vroeger' tyd, bedongen, 't Voornaamfte punt van dit Verdrag betrof het Huwelyk van Karei, Hertoge van Orleans, tweeden Zoon van Francois den I, met Maria , 's Keizers oudfte Dogter, of met de tweede Dogter des Roomsch - Konings, ter keure van den Keizer, met de eerfte van welken, hy de Nederlanden, en met de andere, het Hertogdom Milaan tot een' Bruidfchat geeven zou. Voorts, waren de voornaamfte Europifche Mogendheden in deeze Vrede begreepen, zelfs de Koning van Zweeden, mids hy zig met den Keizer verftondt, en buiten benadeeling van het Regt der twee Dogteren van Christiaan den II, op de Zweedfche Kroon (V). De Keizer verklaarde zig, federt, voor het Huwelyk van de Dogter des RoomschKonings met den Hertoge van Orleans O); doch het hadc geen' voortgang, alzo de Hertog, in den Herfst des volgenden jaars, overleedt (y). De Vrede van Crespi was, in Oogstmaand te vooren, door de Staaten van Holland , op 's Keizers last, ondertekend en beëedigd. Haarlem en Leiden I klaagden, kort hierna, dat de Staaien, wel-1 kene iCO Ou Mont Corps Diplom. Tom, IV. P. U. p, 279, 287» ( u) Du Mont ubi fupra p. 28s, £y) Daniël Tom, Vil. p. 901. V. Deel» S KarelIJ» 1544» laar- :mfchê n Lsiclj  KarelII. . I54j-_ fche Lakens, in Frankryk, nagemaakt. | ( i Bede van honderdduizendguldens. 174 VADERLANDSCHE XIX.BosKi ken zy aan hunne Lakens floegen, te Parys, nagemaakt, en aan flegter Lakens geflaagen werden. De Stadhouder werdt verzogt, hierin, aan 't Franfche Hof, verandering te bevorderen. Doch ik heb niet konnen vinden, wathy, in deeze zaak, verrigt hebbe. Ook verzogt men, federt, dat de nagemaakte Lakens, die, te Antwerpen, in beflag genomen waren, spenlyk verbrand mogten worden (w). Doch k weet niet, of zulks gefchied zy. Karei de 'vr. begaf zig, na 't fluiten der Vrede, naar de Nederlanden, alwaar hy zig, tot in Grasmaand les volgenden jaars, ophieldt. Henrik de /III, die zig, eer nog de Vrede getroffen was, nn Boulogne meester gemaakt hadt, doch *t jeleg van Montreuil, federt, opbreeken moest; bleef met Frankryk in oorlog, tot in Zomermaand des jaars 1546, wanneer de vrede tusfchen de twee Koningen, insgelyks, herfteld werdt (ar). De Staaten der Nederlanden, in Wynmaand, te Brusfel zynde befchreeven, deedt de Keizer, in perfbon, aan ieder derzei ven, eene Bede. Van Holland vorderde hy honderdduizend guldens, in louteren gelde. De Staaten, hierop, in den Haage, gedagvaard, toonden zig niet ongenegen ter bewilliging; doch zagen gaarne, vooraf, den honderdften penning eerst afgedaan, welken zy hielden, hun, tegen een Privilegie van Koning Filips, in den jaare 1495 gegeven (y), te zyn opgelegd. Men (w~) Adiuaan Van der Gobs Regift, op 't faar 1545. bl. $1 ? > 3Ö, 37, «S, 41. (x~) Rapin Tom. V. p. 444, 455. (>0 Zie IV. Deel, bl. 297.  XIX. Boek. HISTORIE. a?5 Men drong hierop zeer ten Hove. De Prefident van Schoore hieldt dit dringen voor 't werk meest van Axfterdam, welke Stad 'er ook, ter oorzaake van haaren Koophandel, het meeste belang by hadt. Eindelyk, ver wierf men eene A£te van den Keizer, waarby verklaard werdt, dat de honderdfte penning. fia verloop van eenige maanden, zou worden afgefchaft: gelyk federt ook gevolgd is. Dt Staaten bewilligden, terftond na 't bekomer van deeze Aéte, in de volle honderdduizenc guldens (2). Midlerwyl, hadden zy geene kleine moei te, om de las>en, met welken zy zig, feder eenige jaaren, hadden moeten bezwaaren, ti heffen. Behalve de groote Beden, in wel ken men hadt moeten bewilligen, beliep he oud agrervezen van Holland, ten deezen ty de, tweehonderdduizend min zestig guldens. D< zes groote Sreden waren, daarenboven, be zwaard met drieduizend zevenhonderd Karei guldens, jaarlykfche Renten. Ook hadt men op de twee tienden, die traaglyk inkwamen geld moeten opneemen, tot twintig ten hor derd. De Staaten wendden, derhal ven, all hunne poogingen aan, om zig van deeze las ten, zo veel mogelvk ware, te ontheffen. Z deedenden kleinen Steden , die den Impost tik getrouwelvk opbragten, met naame Oudewa ter en Woerden, fcherpelyk aanzeggen, d: zy zig beter zojder» hebben te kwvren. Z Üeten de Morgentalen der Landeryen , di ni< • ("2") Adriaan van oer Gof-s Refiift. op 't jaar 1544. U> fi $3» 54> 5ö> 571 5S» 59> 60, 61, 6a. S a KarelH. *544- Honderdftepenning afgefchaft. 1 I ' Zwaartg: heid om . geld td vindett. 's Lands t agterwe-! - zen. * e r t t 1 e *  i KarelII. 1544- 176 VADERLANDSCHE XIX.Bóér," niet onder de Schildtalen gebragt waren j naauwkeuriglyk opneemen, op dat zy dezelven ook in de gemeene lasten zouden konnen doen draagen, en bevonden ze over de vyf-enveertigduizend vyfhonderdmorgen te beloopen. Zy fielden orde, om de buitendykfche Landen en andere onvryen, zo wel als zulken , die onder de Schildtalen behoorden, twee en een vierde Huivers van 't Morgen te doen betaalen. Doch zy ontmoetten, in dit alles , geduurig verfcheiden' zwaarigheden. Verfcheiden' kleine Steden en Dorpen weigerden den Impost op de Wynen en Bieren te voldoen, 't Land van Voorne en Putten hieldt zig ongehouden, tot de jongst ingewilligde Beden te draagen. De Graaven van Buuren en Egmond oordeelden , insgelyks , vry te moeten zyn, de eerfte van alle belastingen, de andere, ten minften, van de Tienden. De Stad Delft zelve gaf voor, ter oorzaake van den brand des jaars 1536, nog van de gemeene lasten, te moeten verfchoond blyven, hoewel de andere Leden oordeelden, dat zy mans, zo wel als iemant, tot het draagen derzei ven, in ftaat was. De Dorpen van HaagAmbagt en Amftelland, Rynsburg, de Ridders der Duitfche Orde, wegens hunne goederen in Holland, en verfcheiden' anderen verzogten ook van 't Morgengeld of de Tienden verfchoond te blyven f»: al het welke de invordering der gemeene middelen zeer moelos Adriaan van der r.oEs Reaift. op V jaar */. 3, 5, 7» 24. 25, 26, 27, 28, 31, 34. 35, 3<5, 37, 39 ai ti.'»t\\%'.48'49,5i'5Ï's6'58> óc''6l' * '*s™'****  XIX. Boek. HISTORIE. 577 moeilyk maakte, en de Staaten, dit gantfche jaar, de handen vol werks gaf. Het treffen van den Vrede, tusfchen den Keizer en den Koning van Frankryk , gaf Paus Paulus den lil, eindelyk, gelegenheid,: tot het byeen roepen eener algemeene Kerkvergadering, waarnaar een groot deel der Christenheid , federt veele jaaren , verlangd hadt, fchoon met verfchillende inzigten. De Keizer en de Roomsch - Katholyken in 't gemeen waren in de verwagting, dat de Proteftanten, in dezelve, zouden veroordeeld worden : waarna Karei de V, in 't byzonder , meer gelegenheid hebben moest, om zyn gezag, in Duitschland, uit te breiden. De Proteftanten hadden ook, federt lang, eene Kerkvergadering begeerd, mids dezelve volkomen vry en waarlyk algemeen ware, en in de eene of de andere Stad van Duitschland gehouden wierdt. De meeste Paufen, die, na de opkomst van Luther, den Roomfchen Stoel bekleed hadden, fchrikten voor het houden van Kerkvergaderingen , en verfchooven 't geduurig. Doch Paulus de III, eindelyk gezien hebbende, dat hy 't niet langer uitftellen kon, hadt, in 't jaar 1536, eene Kerkvergadering te Mantua befchreeven; die egter geen' voortgang hadt, ten deele, om dat de Proteflanten weigerden, zig op dezelve te laaten vinden, ten deele, om dat de Hertog van Mantua geene Kerkvergadering, in zyne Stad, gedoogen wilde, dan onder voorwaarden, die de Paus niet kon inwilligen. Twee jaaren laater, beriep Paulus de IJL eene Kerkvergadering te Vicemsa; doch met gelyken uitflag. B 3 ËUta Karet, ÏÏV 1544- XIII. PausPauus de III, aeroept eene KerkvergaderingteTrentek  1544- j ! l i t j I .1 i Plakaaten tegen de Ketters ver«ieuwd. 178 VAD E RL AND SC HE XIX.Bobr. Eindelyk, befloot hy, op den Landdag te Spiers, die, in 't begin des jaars 1542. gehouden was, de Stad Trenre, gelegen op de grenzen van Dui schland, rot het houden der Kerkvergaderinge, voor te flaan. En fchoonde Pro eftanten geen genoegen in de Plaats namen, noch kjnden goedkeuren, dat de Paus de Kerkvergadering byeen riep, liet hy egeer niet na, de Bulle van Uitfcbryving, naar ille oorden, af te zenden. Ook vaardigden hy m de Keizer hunne gezanten naar Trente af: loch zy keerden wederom te rug, na verloop /an eenige maanden, zonder iets verrigt te lebben. Karei de V. en Franc -is de I. waren, by het Verdrag van Crespi, onder anleren, overeen gekomen, om den Pau^, tot iet fanenroepen, der Kerkvergaderinge, te hingen. Doch Paulus de lïl, de- lugt kryjende van dit voorneemen, en niet gezind, >m den Vorften de eer te geven van de bevordering der Kerkheivorminge, die hy zig selven, als Hoofd der Kerke, alleen wilde :oegefchreeven hebben, befloot hen te voorkomen, en terftond na dat hy kennis van de geflooten' Vrede gekreegen hadt, de Kerkvergadering wederom re Trente byeen te roepen, tegen den vyf knden van Lentemaand des aanftaanden jaars 1545 (è). Midlerwyl, werden de voorige Plakaaten tegen de Ketters, in Holland, wederom vernieuwd, Ook gaf de Keizer den Bisfchop van Utrecht Oktroi, om alle Geestelyken onder «yn rj") Fra Paqlo Hift. du Conc. de Trwite. Livr. i, *. ï*8, 15°, 155, 184. Liyr, JJ. f, ?ya, *  XIX. Boek. HISTORIE. *79 zyn Bisdom, welken hy verdagt hield vanKetterye, te mogen doen vatten, en hen, te Utrecht, te regt te mogen doen ftellen, zonder, hierin, tegen 's Keizers hoogheid of tegen 's Lands Privilegiën en Vryheden , te misdoen (V). Doch 't gene, over de uitvoering van dit Oktroi, in Holland, in Herfstmaand deezes jaars, ter Staatsvergaderinge, voorviel, gaf klaarlyk te verftaan, dat men hier niet gezind was, zo grooi een voorregt over 's Lands Ingezetenen , in den Bisfchop te erkennen (d~). De Vrede met Frankryk zou de Scheepvaart deezer Landen wederom hebben doer bloeijen (e), zo de Engelfchen, die nog me Frankryk in oorlog waren, den handel nie merkelyk belemmerd hadden. In Louwmaant des jaars 1545 , was 'er eene aanzienlyke Vlooi Koopvaardyfchepen, uit Holland en Zeeland en van Antwerpen, naar Frankryk, onde: zeil gegaan, om Wynen te haaien; doch z] verviel, grootendeels, in de handen der En gelfchen, die de fchepen en goederen egtei eerlang, op het aanhouden van den Heen van Molembais, 's Keizers Gezant in Engeland, wederom vry geeven moesten. Eer de Vrede tusfchen Frankryk en Engeland nog geflooten was, bragten de Engelfchen ook, nu en dan, een Fransch fchip in Zeeland of (ƒ). Doch 't fluiten van de Vrede deed deeze vyandelykheden ophouden. D* (O Repert. der Plakaat. bl. 50, 51. (rfj Zie Admaan van der Goes Regift. «p 't jaar 1544 tl. 41. CO Adriaan van der Goes Regift, opU jaar 1544. bl. 47 (f) Reigers», U. Deel, bl. 47B, 479. S 4 KarelII. 1544. Eenig» Nederlandfche; Frans: vaardert [ vervallen in de hatv> den des 1 Engel■ fchen. . >545.  IêarelïI. Ï545- Voortgang der KerkvergaderingteTrente, die, na't houden van agt zittingen, naar Bo «ome verplaatst .Wordt. ( 1 3 i i i 1 ! ï % \ c r i t 2 c r iSo VADERLANDSCHE XIX.Boer; De Kerkvergadering van Trente, die tegen Lentemaand deezes jaars befchreeven was, werdt eerst in Wintermaand geopend, en in 't eerst alleen door eenige Spaanfche en Duitfche , doch meest Italiaanfche Bisfchoppen en Godgeleerden bygewoond. Agt Zittingen hieldt deeze Kerkvergadering, tot in Lentemaand des jaars 1547; wanneer Paulus de [II, zeer verftoord op de Spanjaards, die zyne en der Italiaanen inzigten geduurig dwarsboomden, befloot, de Kerkvergadering, huns Dndanks, naar Bononie, te verplaatfen. Onlertusfchen hadt een getal van vyftig, zestig, ceventig, of ten hoogften negentig Kerkelyr.en, meest allen voorgeevende de algemeene Cerk te vertoonen, konnen befluiten, in dee:e agt zittingen, verfcheiden' gewigtige Leerlukken, over welken men met de Proteflanen gefchil hadt, te beflisfen, en hunne uitpraaken, met vervloekingen, te beftempeen. 't Stuk der Regtvaardigmaakinge, met iet gene 'er aankleeft, werdt, in de zesde itting, beflist; toen 'er niet meer dan vyf eneer tig Godgeleerden, op de Kerkvergadering, raren (g). Toen 't ftuk der Sakramenten, in e zevende zitting, beflist werdt, waren 'er iet meer dan zestig Bisfchoppen en dertig Jodgeleerden tegenwoordig (k). Zelfs merk2 de Jezuit Lainez, in 't jaar 1562, op deee zelfde Kerkvergadering van Trente, aan, at de gewigtigfte Geloofsftukken, de Kanoyke Schriften en 't gezag der Qverleverin* (g~) Fra-Baolo Livr. II. ƒ>. s4?j Ihj Fra-Paolo Lm. IJ. p\, 484,  XIX. Boek. HISTORIE. 281 gen betreffende, in 't jaar 1547, door minder dan vyftig Bisfchoppen, waren beflist geworden (i). De Proteflanten hadden zig, hoe zèer 'er de Keizer op aanftondt, niet naar Trente willen begeeven, en na 't verplaatfen der Kerkvergadering naar Bononie, was 'er nog minder reden, om hen te verwagten. Ook bleeven de meeste Leden der Kerkvergaderinge, te Trente. Te Bononie, werden niet meer dan twee zittingen gehouden, waarin men niet goedvondt, iets vast te ftellen Sedert, bleef de Kerkvergadering opgefchort, tot dat zy, onder Paus Julius den III, in 'tjaar 1551, te Trente, wederom hervat werdt. Wy zul" len 'er, op dat jaar, nog een woord van gewaagen moeten, I Karei de V, Vrede met Frankryk en een Beftand met de Turken geflcoten hebbende, hadt de handen nu wederom ruim gekieegen > om den Proteflanten, in Duitschland, den oor log aan te doen. Hy befteedde dit gantfche jaar, en een gedeelte van het volgende, om 'er zig toe in ftaat te ftellen, en naardemaal de Nederlanden hem, in deezen oorlog, met geld en manfehap, ten dienst moesten ftaan, agt ik my verpligt, om deszelfs voortgang en uitflag, kortelyk, te boek te ftellen. De Keizer, zig, in Bloeimaand, begeven hebbende naar den Ryksdag te Worms, was aldaar met den Kardinaal Farneze, Paufelyken Gezant, in onderhandeling getreden, over de middelen, om de Proteflanten uit te rooijen. Far- (O Fra-Paolo l.hr. VII. p. 397. (k) Fra-Paolo liyr. II. p. 476, 495, 498. Liyr. III. p< KarelII, 1545- xiv. Oorlog tegen de Proteflanten lu Ouitschand.  aga VADERLANDS CUE XIX. Boes, KarelII. 1545- Holland «loet den Farneze vertoonde den Keizer „ dat de Paus zig, hiertoe, te Trente, van de geeste„ lyke wapenen bedienen zou; doch dat zy„ ne Keizerlyke Mdjefteit verpligt was, zyn „ gezag en de weereldlyke wapenen hierne„ vens te voegen." Hy deedt 'er by „ dat „ zyne Heiligheid, om den Keizer hiertoe te „ beter in ftaat te ftellen, gezind was, hem ,, een gedeelte der Kerkelyke inkomften in „ Spanje af te ftaan, en zyne benden met „ vyf honderd Ruiters en twaalfduizend Kneg„ ten te verfterken." Karei de V. omhelsde deezen voorflag greetigiyk, en befloot, van toen af, den Proteflanten den oorlog aan te doen. Doch deeze onderhandeling was zo bedekt niet gefchied, of de Proteflanten, die den Ryksdag bywoonden, hadden 'er de lugt van gekreegen. De tyding van het ombrengen van een deerlyk overfchot van weerlooze ÏValdenzen (3), in het gebergte van Provence, welke men, omtrent deezen tyd, in Duitschland kreeg, verfterkte de Proteflanten nog meer, in het gevoelen, dat de Keizer en de Koning van Frankryk zig vereenigd hadden, om den Hervormden Godsdienst, aan alle oorden, te verdelgen (7). Karei de V. deedt, in 't najaar, in de Neder- Fra-Paolo Lm. II. p. 215, 217, 219. (3) De IValdenzcn, zo genoemd naar Pieter Wal. io, Burger van Lions, hadden zig, al in de twaslfde eeu ve, door Walsch Vlaanderen , verfpreid; doch waren, hier en elders, zo ftreug verveld, dat zy zig, omtrent deezen tyd, meest, in 't gebergte vaa Provence , oathitUien. Zie Boxhoiun Nederl. Hifts kt. 15 enz.  XVIII. Boek. HISTORIE. 283 Herlanden, volk en geld verzamelen, om zig, tot het voeren van den Duitfchen Kryg, in ftaat te ftellen. Aan de Staaten van Holland, was, gelyk wy gezien hebben, reeds in blagtmaand des jaars 1544» eene buitengewoone Bede van honderdduizend ponden van veertig grooten gedaan, tot voldoening, zo 't heette , der fchulden van den voorgaanden oorlog (my Doch in Oogstmaand, werden hun nog zeshonderdduizend gelyke ponden , op te brengen binnen vier jaaren, afgevorderd. Men lei hun eene rekening voor van 's Keizers uitgaave en ontvangst, by welke bleek, dat 'er, in twee jaaren en vier maanden, elfhonderdduizend guldens meer waren uitgegeven, dan 'er, in drie jaaren tyds, uit de Beden van alle de Nederlanden, was ingekomen. De Edelen, Dordrecht en Amfterdam bewilligden terftond in de volle fomme, mids dezelve, in zes jaaren , eerst opbrengende. Haarlem, Leiden en Gouda kwamen, in 't eerst, niet hooger dan tot vierhonderden tagtigduizend guldens. Eindelyk, ftemden zy egter, met de drie andere Leden. Delft hieldt zig nog buiten last. Doch men wilde eenige voorwaarden bedingen; en vooral 't verlofgeld op 't uitgaand Koorn, dat men, federt eenigen tyd, wederom hadt begonnen te heffen, afgefchaft hebben. Maar de Keizer, die thans zelf in de Nederlanden was, liet zig niet be weegen. Zelfs werden 'er, in de Aéie van Aanneeminge der Bewilliging, nog ("«) Afte van afi Maart 1544, [1545] h Boomkam? Alknii IQX>, KarelII, «5+5- Keizer geld en manfehap tot deezen oorlog leve* ren. Staat van 'sKeuers >r tvangst :n uitjaave.  KarelII, 1545- a84 VADERLANDSCHE X!X. Boml nog zo veele voorwaarden niet gefteld , als de Staaten, mondeling, hadden bedongen. Zy waren genoodzaakt zig, voor eerst, te vrede te houden (n). Ondertusfchen werdt de Gemeente, in den duuren tyd, dien men thans , eenige jaaren agtereen, hier te lande, hadt, en terwyl 's Lands Kas veel ten agteren was (V), door belasting'op belasting, zo zwaar gedrukt, dat fommige Steden, onaangezien zy afflag genooten hadden, na verloop van verfcheiden'jaaren, nog door den Ontvanger der Beden, openlyk en onder bedreiging van gyzeling, moesten aangemaand worden, om haar aandeel, in de jongst ingewilligde Bede op te brengen (ƒ>)• De Landvoogdes was, in den Zomer deezes jaars, waarfchynlyk tot dit zelfde einde, ook naar Utrecht gereisd (q). Van daar, begaf zy zig naar Gelderland, alwaar 's Lands Staaten den Keizer, tot het voeren van den Duitfchen Kryg, eene Bede van driehonderdduizend goudguldens toeftonden f>). Toen trok zy naar Groningen, vorderende deeze Stad en het omgelegen Land twee-en veertigduizend guldens af, te betaalen in drie jaaren. De Groningers deeden haar, daarenboven, een gefchenk van eenen gouden kop met guldens, drie voeder wyns, drie last tarwe, drie last haver en drie vette osfen. Van Groningen , begaf zy zig naar Leeuwaarden (Y)> on- f»3 Aorta \n van ber Goes Regift. op 't jaar 1545, bl.38, |0, 40, 41, 44, 46, 4;, 48, 50, 56, 60. 'C«j Repe'rt. der PIaKaat.4/. 5). fjO Sommatie van 9 Juny ic,Vi- by Boomk. Alkm. bl. 115. ( 3*> 38> 4% to> 46» 4*» 4y, 5°) 5'jy 60, 6a. KarelII» i545« De Graaf van Buuren treks met esa Leges naaf  288 vaderlandsche xix.bok* KarelII. 1546. Duitschland. verboeds te overvallen. Ten dien einde, hadc hy den Graave van Buuren bevolen, de Nederlandfche benden ook naar Regensburg te geleiden. De Proteftantfehe Vorften , niet onkundig van 's Keizers toeleg, verfcheenen geen van allen op de Ryksvergadering; doch hielden ondertusfchen heimelyke Byeenkomften (£), in welken, zy de middelen beraamden, om den Keizer 'c hoofd te bieden, of hem zelfs aan te vallen. Toen zy gereed waren, deeden zy den Keizer afvraagen, op wien hy 't, met zyne toerustingen, gemunt hadt; hem hunnen dienst aanbiedende. Karei de V. begreep ligtelyk, dat zyn toeleg ontdekt was, gaf flegts algemeen antwoord, en vaardigde terftond boden, naar alle oorden, af, om zyne benden byeen te doen komen. Uit Duitschland, verzamelde hy eene tamelyke magt. De Graaf van Buuren kwam, met dertigduizend Knegten en zevenduizend paarden , uit de Nederlanden, over den Ryn , naar Regensburg (Y). De Paus zondt Oclavio Farneze ook met een Leger derwaards. Karei verzogt zelfs de Proteftantfehe Vorften , die buiten 't Verbond van Smalkalde waren, om hem volk by te zetten, voorgeevende , dat hy hunnen Geloofsgenooten den oorlog niet aandeedt om den Godsdienst, maar om dat gy zyne Hoogheid niet erkennen, noch zig naar de Rykswetten fchikken wilden (d~). Doch, terwyl de Keizer 't volk zogt diets te maa- (J) VlClll Vim TV. LUI. in Anal. Bel.?. Tom. 1. P.\. p.25". (o .1- «'amerarkjs de Belio Smalcal'dico int. M. FrehÉs Cei'miui. Script. Tom- III. p. 481. Fra-I'aolo Hift. du Cont. dc Trente Liyr. 11. $. 326.4,  XIX. Boek. HISTORIE. *2p maaken, dat hy den Kryg niet voerde om den Godsdienst; maakte Paulus de III, by eene Bulle (e), in 't openbaar, bekend, dat hy met den Keizer in Verbond getreden was; om de Ketters, met de wapenen, tot de gehoorzaamheid der Kerke, te noodzaaken :ja hy vermaande elk, om 'sHemels zegen, door vasten en bidden, over zo heilig een* oorlog, te verwerven. Karei de V. was zeer te onvrede over den inhoud deezer Bulle. Doch de Paus zogt wel de uitrooijing der Proteflanten $ maar vreesde, tevens, voor den aanwas van 's Keizers magt. Zyne Bulle ftrekte, om de Proteflanten , die buiten 't Verbond van Smalkalde waren, en de Zwitfers, van 't kiezen van 's Keizers zyde af te houden (f). Eer nog de Duitfche met de Nederlandfche Benden vereenigd waren, trok de Keizer op, langs den Donauw, om zig te voegen met de Italiaanfchen, die vast door Tirol afkwamen. Doch Joan Fredrik, Keurvorst van Saxen, en Filips, Landgraaf van Hesfen, hoofden van 't Verbond van Smalkalde, en onlangs, dooi den Keizer, in den Ryksban gedaan, een Leger van tagtigduizend Knegten en tienduizend paarden byeen gebragt hebbende , poogden deeze vereeniging te beletten: 't welk hun egter mislukte. Zelfs noodzaakte de Keizei hen, eerlang, hunne Legerplaats, by Ingolftad, te verlaaten, en eerst naar Nieuwburg, en toen naar Donauwerd, te wyken. Kort hierna, geraakte de Graaf van Buuren, geluk- (*") Voyez t>u Mont Corps Diplom. timQ IV. P, ü. ft at£« cƒ) Fra-Paolo Liyr, tl. f. 359* V. Deel. T KarelII;  aoo VADERLANDSCHE XIX. Boek; KarelII. 1546. i lukkiglyk, over den Ryn, en voorby Frankfort en Nieuwburg: waarna hy, binnen weinige dagen, te Ingolftad aankwam, en zig, by t Keizerlyk Leger, voegde. Toen befloot Karei de Proteflanten op de hielen te volgen. Doch deezen, den flag ontwykende, dien de Keizer ook niet fterk zogt, braken op van Donauwerd, en legerden zig te NordUngen. Hier fcheen het tot eenen Veldflag te zullen komen. De Proteflanten, verdriet krygen de in de geduurige togten, die zy niet doen konden, zonder veel volks te verliezen, [lelden zig in flagorde. Karei fchaarde zyn Leger insgelyks, geevende 't bevel over den poortogt aan Ferdinand Alvarez de Toledo, Hertoge van Alva, onder wien de meeste Nederlanders ftonden, die de Graaf van Buuren hadt aangebragt. Doch men kwam tot geen hoofdtreffen. De gantfche Veldtogt liep ten sinde, zonder dat 'er, tusfchen de wederzydêhe Legers , iet anders dan fchutgevaarten raorgevallen ware. De Keizer behaalde 'er ïgter zo veel voordeels by, dat hy zig in flaat /ondt, om 't Beleg van verfcheiden' Steden :e onderneemen, die hem, terftond, werden apgegeven. Ook fneedt hy, van alle zyden, den Proteflanten den toevoer af, en bragt hen serlang in zulk eene engte, dat zy hun Leger in twee hoopen deelden, en aftrokken: begevende den Keurvorst van Saxen en den Landgraaf van Hesfen zig, met een' kleinen hoop volks, naar hunne byzondere Staaten, te. rug. De Keurvorst van Saxen was 'er toe genoodzaakt, doordien hy tyding gekreegen hadt, dat zyn Hertogdom, door den Roomsch- Ko  XIX. Boék. HISTORIE. 291 Koning, Ferdinand, en door Hertoge Maurits van Saxen, die, fchoon Lutherscli en een Neef van den Keurvorst, door den Keizer, gewonnen was, te vuur en te zwaard, verwoest werdt. Verfcheiden' Vorften en Steden maakten toen hunnen zoen met den Keizer. De Graaf van Buuren nam Darm ft ad en Frankfort in. Augsburg en Straatsburg gaven zig, federt, ook over aan den Keizer: die niemant in genade aannam, dan die zig voor vyand verklaarde van den Keurvorst van Saxen en den Landgraaf van Hesfen. 't Jaar 15415 liep dus ongelukkig voor de Proteflanten ten einde (g). Doch in 't volgende jaar, leeden zy nog meer. In Louwmaand, zonde de Keizer agtdui-1 zend Knegten en vyfcienhonderd Ruiters, on-J der bevel van Jakob, of, volgens anderen Qi). * Joos vanKruiningen, een Zeeutvsch Edelman, \ naar de Saxifche grenzen. En 't gelukte hem, E het Graafichap Lingen, het Graaffchap Riet-ÏL bergen, de Steden Uffelen, Minden, en ver-^ fcheiden' anderen tot onderwerping te brengen. Toen keerde hy naar Breeme, welke Stad hy , verfcheiden' Koopvaardyfchepen vernield hebbende, hevig befchieten deedt ; doch hy werdt zelf in eenen uitval gedood (i). De Keurvorst van Saxen, in zyn Land te rug gekeerd, bemagtigde, in korten tyd, verfcheiden' Steden, die, door Hertoge Maurits, waren ingenomen. Zelfs noodzaakte hy hem en den Roomsch Koning, eerlang, Saxen te Chron. van E. db Veer ƒ. 6$—79, (h) Goudhoeven bl. 6 7. CO boxborn Op REJGEkSB. ii. Deel, bl. 486, T 2 Karei.lT, 1546. akob of dos van rvrinra;n, eenh eeuwsc, delmaa euvele >or reeme.  KarblïI. 1546. Dood van Luther. XV. Verbeteringen in burgerlyJce zaaken, hier te Lande, 192 VADERLAND SC HE XIX. BoaÈ. te ruimen en naar 't Keizerlyk Leger de wyk te neemen. Doch de Keizer, federt, zyne gantfche magt, langs de Elve, in Saxen gevoerd hebbende, leverde den Keurvorst, by Mulberg, flag, op den vier-entwintigften van Zomermaand, overwon hem, en nam hem gevangen. De Landgraaf, toen geene kans ziende , om alleen den Keizer 't hoofd te bieden, maakte, door tusfchenfpraak van Hertoge Maurits, en van den Keurvorst van Brandenburg, zynen Zoen met den Keizer, die hem egter, tegen verwagting, gevangen hieldt. De Keurvorst werdt eerst ter dood veroordeeld; doch naderhand tot eene eeuwige gevangenis. Hertog Maurits van Saxen werdt, federt, tot Keurvorst verheeven (£). De Keizer zag zig, na 't overwinnen der twee voornaamfte Protestantfche Vorften, meester van gantsch Duitschland. Luther beleefde het ongeluk niet van de voornaamfte voorftanders zyner Leere onder de Duitfche Vorften. Hy was, op den zeventienden van Sprokkelmaand des jaars 1546, in zyne Geboorte Srad isleben, overleeden (/). Terwyl de Dui'fche oorlog duurde, genoot men, in de Nederlanden, eene tamelyke rust, van welke de Landvoogdes zig bediende, om eenige verbeteringen te maaken, in het burgerlvk beltier deezer Landen. In den aanvang des jaars 1546, werdt, in Holland, byopenbaaren Plaka-ue, de doodflug, in dronkenfchap begaan, ftrafbaar verklaard. Ook werden de voo- C'Iiroi). van E. nvt Vefr f. 79 enz. CO Sbcklneohf Hilt. du fttfiffjfc ju. Deel, bl. 116..  XIX. Boek. HISTORIE. 293 voorige fchikkingen op de Kleedinge, nu, en federt nog meer dan eens, vernieuwd, en den Lombaardhouderen de Kerk, geduurende den dienst, verbooden. Op de Haringvisfcherye, kwam, wat laater, ook eene nieuwe Ordonnantie uit (jii). De duurte van 't Koorn hadt, op 't einde van 't jaar 1545, reeds gelegenheid gegeven tot een Plakaat (n), waarby het koopen of verkoopen van Graanen van 't gewas deezer Landen, anders dan by de kleine maat en op de openbaare Markt zyner eigene woonplaats, tot aan Wynmaand toe, in Holland , verbooden werdt (0). Men lei ook in beraad, om den uitvoer van Graanen, die, onder betaalinge van 't verlofgeld, nog vryftondt, geheellyk te verbieden. De Landvoogdes zondt iemand naar Amfterdam, om op te neemen, hoe veel voorraads aldaar lag. En federt heeft men Burgemeester Henrik Dirkszoon befchuldigd, dat hy de Koornkoopers zou hebben aangezet , om twee lasten, in plaats van één, op te geeven: waar door de uitvoer vry bleef (ƒ>). Voorts was men, omtrent deezen tyd, ook fterk in de weer, om de zeeweeringen , by Petten en 't Hondsbosch, welken de Landvoogdes, voor eenige jaaren, bezigtigd hadt, re verbeteren, en de Duinen aldaar te onderhouden Het Hof van Holland gaf, insgelyks, eene Ordonnantie uit, op het ftellen van vuuren langs de ftranden van Cm) Repert. der Plakaat. bl. 53, 54, 63, 64, 67, (.11) Aor. van der Goes Regilt. op 'tjaar 1545. bl. 46, 43. C«) Zie dit Plakaat by Boomkamp Alktn. bl. 112. Perq. Repen, der Plak. bl. 53, 54. (p) Hoopt II. Hoek, bl. 61. Cp) Repert. dn Plakaat. bl. 54, 50. T 8 KarelII 1546.  S94 VADERLANDSCHE XIX. Soeh. •"KarelII. 1546. De flerkte by Rammelons geftigt.1547- I i i \ c I c c t; Maxirailiaan van J Bourgon. die, Ikcr * vanBeve- t ren, d wordt e Stadhou- ^ jg 1 van Holland, in Oorlogs'yd; van ter Schelling af tot aan Goederede toe (V), welke Ordonnantie, door Vrouwe Maria, federt, bekragtigd werdt CO- In Lentemaand des jaars 1547, begaf de Landvoogdes zig naar Zeeland, om orde te ftellen op de zeeweeringen der verfcheiden'Eilanden, en op de veiilerking van Walcheren, tegen vyandelyke aanflagen. Tot dit laatfte 2inde, vorderde zy van de Staaten dertigduizend guldens, na dat haar, ongevraagd, tot jeide de einden, reeds tienduizend Kareis gullens waren aangebooden , welken zy ook aangenomen hadt. De Landvoogdes hadt voor, enige Blokhuizen in Walcheren te doen opverpen, welken zy, met Krygsvolk en gechut, op 'sKeizers kosten, beloofde te zullen 'oorzien (Y). Doch my is niet gebleeken, dat 'e Staaten in haaren eisch bewilligd hebben, 't s egter niet onwaarfchynlyk , alzo men vindt, at het Kasteel, te Blankshoek, by Rammekeiis, e Zeeburg genaamd, onlangs begonnen, om•ent deezen tyd, voltooid werdt (V). In den aanvang deezes jaars, ontfloeg Loewyk van Vlaanderen, Heer van Praat, zig, ;r oorzaake van zynen ouderdom en andere ezigheden, met 's Keizers goedvinden, van e Stadhouderlyke waardigheid van Holland 1 Zeeland Cv); die, terftond hierna, aan den dmiraal, Maximlliaan van Bouvgondie, Heere Cr) Adr. van oer Goes, Regift» op 't jaar 154. II. 15, 18. 't jaar 1547, bl 5» (rj Repert. der Plak; H. 56. [ 1) Aé|cn by UoxHORN op Reigersb. II. Dtel, Ui 483, 484-» r-|0 lep.uiERSB. 11. neti, bi. 4111,482. 'yj SJJFïRP. Puïk. typend. eJ Bekam p, 190, '   r  XIX. Boek. HISTORIE. 295 re van Beveren, werdt opgedraagen. Zyn Lastbrief was, op den twee-entwintigiten van Sprokkelmaand, getekend (w), en in Bloeimaand, tradt hy eerst in de bediening der nieuwe Ampten (Y), neemende, op den tweeden , zitting in den Raad en op de Rolle. De Advokaat Mr. Adriaan van der Goes, die zynen Vader, Mr. Aert, was opgevolgd (4), ontving den Stadhouder, uit naam der Staaten. in de aanfpraak, by deeze gelegenheid gedaan, gaf hy hem den titel van Edele, Vermogende , IVelgeboren Heer (y). Door deeze vereeniging van de Ampten van Stadhouder en Admiraal, in één' en den zelfden Perfoon, eindigde het gefchil, welk de Stadhouder en Staaten van Holland, federt eenige jaaren, eh laatftelyk in 't voorleeden jaar (2), met den Admiraal, gehad hadden. Het aanzien van den Stadhouder rees ook zeer, doordien hy, by de Landrr.agt der Landfchappen, welken onder zyn bewind gefield waren, ook over de gantfche zeemagt der Nederlanden gebied voerde, 't Is waarfchyniyk, dat Karei de («0 Repert. der Plakaat. K. 50! (_x) Reigersb. 11. Deel, tl. 487. (y) Adr. van der .GoesRegift, oi'fjaar 1,547, tl. 18, 19. £z) Adr. van der Goes Regift. op'ljaar 1546, bl. 3, 4. (4) Meester Adriaan van der Goes was den Staaten van Holland, in Slagtmaand des jaars 1542, tot Opvolger zyns Vaders, aangepreezen, door üeu Prins van Oranje, toen Stadhouder van Holland. Regift. van 3\Ir. Aert van der Goes, bl. 347. Meester Aert lei 2yn Ampt, in Louwmaand des jaars 1544, neder, en werdt toen, terftond, opgevolgd, door zynen Zoon, die, op den zesden van Sprokkelmaand , den eed deedt. J. van Dam /. Memoriaalb. fol. 29 verf. by T. jjz Riemer Befchr. van 's Gravenh. 11. Deel, bl. 3o. T 4 KarelIT» 1547- der van Holland.  aoé» VADERLANDSCHE XIX.Boek; KarelII 1547- XVI. Verande^ ringen in Frankryk , Engeland en Schotland. Vyandeiykhedender Schotter.. de V, met het Stadhouderichap aan den Admiraal op te draagen,in der daad beoogd heeft, meer klem aan 't gezag des Stadhouders, in Holland en in Zeeland, te geeven. Het overlyden van Henrik den VUL en Francois den I, welk, kort na eikanderen, inden aanvang des jaars 1547, voorgevallen was, bragt eenige verandering te wege, in de zaaken der Nederlanden. Henrik werdt opgevolgd , door zynen Zoon, Eduard den VI, die naauwlyks negen jaaren bereikte. Zyn Vader was, kort voor deszelfs dood, in onderhandeling getreden, over een Huwelyk, tusfchen Eduard en Maria, die haaren Vader, Jakob den V, in 't Schotfche Ryk opgevolgd was, en onder de Voogdye haarer Moeder Rondt. Doch veele Schotfche Grooten, en de Koninginne Weduwe zelve poogden den voortgang van dit Huwelyk te beletten. De Hertog van Sommerfeth, ProteEior of Befchermer van Engeland, en de Raad van Eduard den VI. beflooten, hierop, de Schotten, door de wapenen , tot het toeftaan van het Huwelyk, te dwingen. Henrik de IL die zynen Vader, Francois den I, in 't Franfche Ryk, was opgevolgd, onderfteunde de Schotten, tegen de magt van Engeland. De Nederlanden waren, met Frankryk en Engeland beide, verbonden. Doch de Schotten, oordeelende , naar 't fchynt, dat zy thans meer van hun te vreezen dan te hoopen hadden, voeren, in deezen Zomer, voort, met het pleegen van; verfcheiden' vyandelykneden, ter zee, tegen 's Keizers Onderzaten. De Haringvisfchery, die, onder Schotland , dopjr de Hollanders-  XIX. Boer. HISTORIE. 297 en Zeeuwen, gefchiedde, werd: zeer belemmerd, door de Schotfche Kaapers (a): waar om de Landvoogdes, in Zomermaand , ter Dagvaart in den Haage, deedt voorflaan, dat men de tiende Buis, ten oorlog, behoorde toe te rusten, dezelve, tot goedmaakinge dei kosten, deel geevende, in de voordeden dei visfcherye. Doch de Steden en Plaatfen, zif. met de Haringvangst geneerende, verwierpei deezen voorflag, beweerende, dat de Haring teelt, den visfchercn niet flegts, maar't gant fche Land voordeelig zynde, ook, op koster van 't gemeene Land, behoorde befchermd t< worden. Die van Vlaanderen en Zeeland hierover , insgelyks , gehoord , oordeelder ook, dat de tiende Buis de Visfchery niet ge noeg zou konnen befchermen, alzo de Bui zen, die eerst gevangen hadden, zig, volgen gewoonte, onder geleide van eenige gewa pende Buizen, naar huis zouden haasten; waa; door veroorzaakt worden zou, dat 'er te wei. nige gewapende Buizen, by het overig ge deelte der Vloote, zouden konnen blyven om dezelve, tegen een Oorlogfchip, te kon nen befchermen. Holland zou gaarne, me Vlaanderen en Zeeland , over 't beveiliget der Haringvisfcherye, hebben willen overeer komen. Doch dit gelukte niet. Men beflooi dan, uit Holland alleen, agt Oorlogsfcheper in zee te brengen, en de kosten, die vyf enveertigduizend guldens beloopen zouden, grootendeels te vinden, uit een lastgeld, op ck Visfcherye. De Staaten zouden 'er, uit 's Land< Kas O) Reigersb. II» Deel, bl. 487. T 3 KarelII. I547- De Haringvaartbeveiligd. t 1 1 l I l i  KarelII. 1547- Amfterdammersvisfchcn in de Zuiderzee. xvii. Karei de V. befluit vierduizend 298 VADERLAND SC HÈ XIX. Boek. Kasfe, agtduizend guldens toe geeven, waar in egter Leiden en Gouda, als geen belang by de Haringvaart hebbende, maar vier en driehonderd guldens draagen wilden. Terwyl de Schepen gereed werden gemaakt, werdt de Haringvaart, tot aan Herfstmaand toe, by openbaare Plakaate , verbooden (b). Doch na 't eindigen der visfcherye, in Wintermaand, bevondt men, dat eenige visfchers, om 'e Lastgeld uit te winnen, een gedeelte hunner vangst, in Engeland, verkogt hadden, zonder daarmede eerst in Holland gekomen te zyn. De Stadhouder klaagde hier over, ernItclyk, ter Staatsvergaderinge (c). Doch men heeft dit bedrog, zelden, t'eenemaal , konnen wceren. In 't voorbygaan, merken wy aan, dat de Ingezetenen van Amiterdam zig, ten deezen tyde, nog fterker dan federt, met de verfche Vischvangst in de Zuiderzee, fchyr.en geneercl te hebben; alzo zy nevens andere Waterlieden , in Slagtmaand deezes laars, Oktroi kreegen, om hunne visfcheryen te mogen gebruiken, mids zig bedienende van netten, die eene behoorlyke wydte hadden , en geen' verfmoorden visch te lande brengende (V). Na 't eindigen van den Duitfchen Kryg , tot welken de Nederlanden geld en volk hadden moe-en leveren, hoopte men, eindelyk eens, ontheeven te zullen blyven van het onderen) Report, der. Plakstt. bl. 56, 59. (c ) Aür. van eer Goes Rcgili. a/j 'i j'a.:r 1547, bl, 20, er, 22, 23, 25, 20, 17, 25, 20, 30, 31, 32, 33', 34, 3f>, S8* 40. 4') 43,44» 45, 4<5» Velius Ilooni, bl, 260. Bp-anijt Upkh. bl. fi, (V} Repert. der Plakaat. bl. 59.  XIX. Boek. HISTORIE. 299 derhouden van vreemde Knegten, die den Landzaaten, veele jaaren, tot merkelyken last, waren geweest, en meer dienden, om 's Keizers gebied uit te breiden en te bevestigen, dan om de Landen te beveiligen en te befchermen. Doch de Keizer begreep het anders. Hy befloot, in deezen tyd van Vrede zeiven, op de grenzen der Nederlanden, voortaan, altoos, vierduizend Paarden te onderhouden, die verbonden zouden zyn , den eed van ge;rouwheid aan hem af te leggen ( 7 1547, bl, 7, %¥ 11, 14, xjj, iï,  XIX. Boek. HISTORIE. 301 Hoorne, door den grooten Raad te Meeneten, tot betaaling veroordeeld (i). Het oud agterweezen van Holland, beloopende tweehonderdduizend min zestig guldens, hadt men gemeend te zullen konnen vinden, uit een driejaarig Morgengeld van twee en een vierde iluivers van 't morgen voor het eerfte, en twee ftuivers voor de twee laatfte jaaren, en uit de Impost op Wyn en Bier in de Steden; doch na dat de Ontvangers, in den Zomer deezes jaars, rekening gedaan hadden, kwamen 'er nog veertigduizend guldens te kort, die men befloot om te flaan, voor de helft op de Schildtalen, en voor de wederhelft, by drie grooten op de Morgentaaien gelyk ge¬ fchiedde: waarmede deeze oude fchuld, eindelyk , afgedaan werdt (T). De Geestelykheid moest, dit jaar, wederom de helft haarer inkomften aan den Keizer uitkeeren (5). Terwyl men dus, in Holland en elders, den ftaat der Geldmiddelen, op beteren voet, zogt te brengen, was men, in Duitschland, fterk bezig, om de Nederlanden, of ten minften eenigen der zeiven, te doen verklaaren, voor Leden van het Keizerryk, op dat ze mede tot de Ryks lasten zouden draagen. Karei de V. maaken Adr. van der Goes Regift. op 'l jaar 1546, bl. 12. op 'f jaar 1547, bl. 17. j Adr. van der Goes Regift. op 't jaar 1547, bl. 2, 67, 8, 9, 13, 15, 16, 17, 46, 49. Adr. van der Goes Regift. op 't jaar 1548, bl. 8. (5) Men vindt, dat de Utrechtrche Geestelykheid nu, in twee reizen, omtrent driehonderd-enzestigdui zend Euldens opbragtj daar ^y, in 't jaar 1543, me tienduizend guldens, wa? vry geraakt. Anon. AjiverJ \% Mattiisi FünSat. £f Fat. Eed. p. 225, KarelII; 1547* XVIIK Gefchil over de onderhooriffheid der Nederlandenaan'tKei* zerryk. t  KarelII. 1547. Oude ftaat derzelven,oen opzigte van 't Ryk. J i 1 1 < ( ] ] 1 UWtm 1 1 ] '1 1 30a VADERLANDSCIÏE XIX. Boek; maakte hierop, eindelyk, een fchikking, in 't jaar 1548. Doch alzo 'er, vooraf, veel twist over gevallen was, op de Ryksdagen, en 's Keizers fchikking zelve, hier en daar, niet dan met moeite ingang vondt, en gefchaapen fcheen gewigtige gevolgen te zullen hebben, moeten wy den grond van 't gene hier over te doen viel van wat hooger ophaalen. Wy hebben, in het voorige gedeelte deezer Hittorre gezien, dat alle de Nederlanden, oudtyds, tot het Pvyk van Karei den Groo:en, behoord hadden. Doch na de verdeeing van dit Ryk in verfcheiden' deelen, van velken de twee voornaamllen, federt, Duitschand en Frankryk genoemd zyn geworden, zyn bmmige Nederlanden, gelyk Gelder, Henegouwen, Holland, Friesland, 't Stigt enGroungen aangemerkt, als behoorende tot het Duitfche Kyk : anderen , gelyk Vlaanderen ;n Artois, waren aan Frankryk onderhoorig, ;n wederom anderen, gelyk Brabant en Zeeand, uitmaakende een groot gedeelte van 't lyk van Lotharius of Lotharingen, behoorlen nu eens tot Frankryk, dan eens tot Duitschand, naar dat Lotharingen, door Franfche, >f door Duitfche Vorlten, beheerd werdt. Zeeand fchynt zelfs, fomtyds, gedeeltelyk tot het Duitfche Ryk, gedeebclyk tot Frankryk beïoord te hebben. Ook moet men dit zelfde, vat de oudfte tyden aangaat, van Holland :eggen. Doch in laater' tyden, zyn beide rlolland en Zeeland geheel tot het Duitfche *yk gerekend. De Hertogen en Graaven der Nederlanden, die, met het bewind over de- zel-  XIX. Boek. HISTORIE. 303 zelve, door de Frankifche en Duitfche Vorften, beleend waren, verfcheenen, dikwils , ten Keizerlyken Hove, en ftonden den Ryke in den oorlog ten dienst. De Vierfchaaren, in Holland, werden, zelfs onder de Graaven uit de Huizen van Beieren, Bourgondie en Oostenryk, gefpannen, van wegen den Keizer van Rome, en den Graave van Holland (m). Van fommige Landfchappen, gelyk van Gelder, 't Stigt en Friesland, blykt ook, dat zy droegen in de Ryks-lasten; doch ik vertrouw, dat dit van alle de Nederlanden, met naame van Holland en Zeeland, bezwaarlyk te bewyzen zou zyn: fchoon my zeer wel bekend is, dac deeze lasten, dikwils, van hun zyn gevorderd. Ook fchynen deeze Landfchappen den Ryke, niet altoos, als 't hun gevergd werdt, met manfehap, ten dienst geftaan'te hebben. Hoewel ik niet ontkennen wil, dat zy 't, fomtyds, gedaan hebben. In 't jaar veertienhonderd eenendertig, werdt van alle de Ryks Leden een zeker getal van manfehap gevorderd, om de Husfiten, in Boheeme, te beoorloogen. Hertog Filips van Bourgondie moest toen vierhonderd Speeren leveren, Brabant tweehonderd, Gelder honderd, Holland en Zeeland famen tweehonderd, de Bisfchop van Utrecht, met drie Stigtfche Steden, vyftig, de Heeren van Batenburg, Kuilenburg, Buuren en de Lek ieder vyf («). Doch my is geen blyk voorgekomen, dat de Nederlanders, ten deezen (of)Keuren v.n Ouctew. il. 585. MAttb-eus de Ture Cladii Lap. XXXVlII. p 639. '») Eerfte en öiidtte Ry!;s Matrfcul dans le Supplement au Corps Diplom, Tom. I, 1>. li. p. 353, K KarelII, 1547-  3o4 VADERLANDSCHE XIX.EoeiS ï547- Ryksverdeelingin Kreitfen. zen tyde, in deezen Kryg, gediend hebben. Men vindt wel, dat 'er, eenige jaaren vroeger, zes envyftig Dordrechtfche Poorters, tegen de Husiiten, ten ftryde zyn uitgetrokken ; doch of zulks, uit erkende verpligting aan 't Ryk, of uit Godsdienftigen yver en enkelyk op 't aanzetten der Predikeren, gefchied zy (V), mag met reden in twyfel getrokken worden. In laater' tyd, zyn 'er, onder de Nederlanden, die thans den naam van Vereenigden draagen, geenen geweest, die zig meer onderhoorig aan 't Keizerryk erkend hebben dan Gelderland en 't Stigt van Utrecht, tot zo verre, dat Holland, door Utrecht, in 't jaar 1526, voor 't Keizerlyk Kamergerigt te Spiers, in regten betrokken geworden is, zonder dat egter die van Holland aldaar hebben willen verfchynen fj>). Ook was, al ten tyde van Keizer Albrecht van Oostenryk, in 't jaar 1438, het Ryk, voor de eerfte reize, in vief Kreitfen verdeeld geworden, onder de derde van welken, Utrecht,Gelder,Brabant en Holland begreepen werden (^). Doch Maximiliaan, in 't jaar 1495, het Kamergerigt, welk, in den jaare 1530, vaste zitting te Spiers verkreeg, te Worms, opgerigt hebbende, in welk een Raadsheer, uit de Nederlanden ter wederzyde de Maaze, zitting hebben zou (r), verdeelde het Ryk, in zes Kreitfen, naamlyk,deFrankifche, Beierfche, Zwabijche, Rynfche, Westjaalfche en Saxifchs Kreits, onder welke zes Krekte) Balen Dordfc U. 76S. (pj Mr- Aert van dhr Goes Regift. U. 24. > J. Pu. üatt, de Pace Publ. lmperii p. 198. b. g. STRO? Vius Corp. Hfft. Germ. p. 717. {r) J. Pu. DatTj de Pace Tulls lmperii f. 603*  XIX. Boek. HISTORIE. 305 Kreitfen, hy vyf volkeren, die oudtyds, in Duitschland, gewoond hadden, te weeten, de Franken, Beijerfchen, Zwaaben, Lotharingers en Saxers, vervatten wilde: beflaande de Lotharingers, met de volkeren, die langs den Ryn woonden, den Rynfchen, en de Saxers den Westfaalfchen en Saxifchen Kreits. Doch naderhand (6) befpeurende, dat fommigen van deeze Kreitfen te uitgeftrekt waren, en dat zy, met malkanderen, nog niet alle de volkeren vervatteden, die, oudtyds, tot het Duitfche Ryk hadden behoord, vondt hy goed , by de Zes gemelde, nog vier Kreitfen te voegen : verdeelende den Rynfchen Kreits, in Opper rynfchen en Nederrynfchen ,en den Saxifchen in Opper- en Nederfaxifchen, en daarby voegende zyne Oostenrykfche Erflanden, onder den naam van OostenrykfchenKreits, en die van zynen Kleinzoon, Karei, over wien hy toen Voogd was, onder den naam van Bourgondifchen Kreits. Onder deezen laatften, werden de meeste Nederlanden begreepen. Gelderland en 't Stigt van Utrecht waren, te vooren al, onder den Westfaalfchen Kreits, vervat geweest. Doch alzo deeze verdeeling alleen gemaakt was, om, volgens dezelve, eene belasting te leggen, op de Landen, welken men geoordeeld hadt, onder 't Ryk te behooren (/), werdt dezelve niet overal aangenomen , vooral niet in de Nederlanden. Men oordeelde hier, dat Maximiliaan geen regt hadt, (O B. G. Struvius Corp. Hift. Gei'm. Tom» l\, p. 940, (6) In 't jaar 151a. V. Deel. V KarelII  3o6" VADERLANDSCHE XIX. Boek; KarelII. 1547- hadt, om de Erflanden van zynen Kleinzoon, die niet allen, noch ten allen tyde, tot de Rykslasten gedraagen hadden , den Ryke te onderwerpen. Doch in Duitschland, dreef men, dat Landen, welken van ouds tot het Ryk behoord hadden , gelyk de Bourgondifche Nederlanden (7), met reden , wederom onder het zelve betrokken konden worden, 't Gefchil hier over, eenige jaaren aan den fpyker gehangen hebbende, werdt wederom leevendig, na dat eerst het weereldlyk gebied over 't Stigt, en naderhand, in het jaar 1543, het Hertogdom Gelder en het Graaffchap Zutfen, aan Karei den V, afgeftaan was. De Ryksftenden, in den aanvang des jaars 1543, te Neurenberg, byeen gekomen, oordeelden, dat de Nederlanden, als behoorende onder den Bourgondïfchen Kreits, in de Ryks lasten, die toen zeer zwaar waren, behoorden te draagen. Doch Viglius van Zuichem, die ten dien tyde, nevens Virïk, Vryheer van Krychingen, naar den Ryksdag, was afgevaardigd (7), bragt zo veel te wege, dat de Nederlanden, die zeer veel aan den Keizer, hunnen Heer, opbrengen moesten, voor deeze reize, van de gemeene Ryks lasten vry bleeven («). Nogthans verlooren de Stenden den toeleg; niet uit het oog, om den Bourgondifchen Kreits, in ftand, te hou- fO Viglii Vica N. XLVI. p. 22. («) Viglii Epift. in Notis ad ejus Vitani, p. 160. (7) Men vindt deezen ook onder 't Ryk begreepen, in de cptellingen der Ryks Leden van de jaaren 1507 •n 1521. Voyez Supplement au Corps Biplojtiatil1*1 Tom. III. p. 13, 65.  XIX. Boer. HISTORIE. 307 houden. Zy zagen wel, dat het van alle de Bóürgondifche Erflanden bezwaarlyk te bewyzen zou zyn, dat zy, waariyk, tot het Duitfche Ryk behoorden; doch omtrent fommigen, gelyk Gelder en Utrecht, was het wederom zo klaar, dat het,, naauwlyks, eenigen twy fel toeliet. Zy beflooten, hierom, 't ftuk op nieuws aan te tasten, en met Utrecht te beginnen. Men wist, dat Bisfchop Henrik vanBeijeren, in zyn leeven, erkend h«dt, dat hy fchuldig was, zyn aandeel in alle de Ryks lasten te draagen. Men vertelde, dat zyne Voorzaaten dezelfde erkentenis gedaan hadden. Ondertusfchen, was het Stigt, federt lang, in gebreke gebleeven, om tot den Turkfchen Kryg en andere lasten geld te fchieten. De Stenden verzogten hierom den Keizer, dat hy Utrechtfche Gemagtigden naar Spiers wilde doen komen , om, met de Kamer, wegens de agterftallen,, af te rekenen (y). •* Karei de V. bevroedde haast, waar men heen wilde, en dat men met Utrecht begon, om tot de andere Nederlanden, of ten minfteh tot eenigen derzelven* te voegzaamer, te konnen overgaan. Doch 't was zyn belang, te beletten, dat zyne Erflanden tot de Ryks lasten droegen. De zwaare Bedeh, die hy , •eenige jaaren herwaards, hier te Lande, gevorderd hadt, en verder gezind was te vorderen, zouden zekerlyk zo ligt niet ingewilligd worden, of, als ze reeds ingewilligd waren, veel bezwaarlyker konnen worden opgébragt, wanneer de Landen hunnen Hee1* ( vry-  XIX. Boek. HISTORIE. 3*3 „ vryheden bewaard moescen worden (a)." Zo veel werdt 'er gezeid om de Nederlanden van de Ryks lasten vry te doen verklaaren. Doch op de meesten deezer redenen, zou veel aan te merken zyn, waar mede wy ons niet zullen ophouden. De Keizer vondt ook niet goed dezelven, in allen deele, te laaten gelden:maar befliste het gefchil, tusfchen 't Ryk en de Nederlanden , den zes entwintigften van Zomermaand, op den volgenden voet: „ dat de Kei„ zerlyke Erflanden, nevens het Hertogdom „ Gelder, het Graaffchap Zutfen en de Heer„ lykheid van Utrecht, onder eenen Kreits „ vervat zouden worden, en zo veel als twee ,, Keurvorften in de Ryks lasten draagen; doch „ dat zy, daarentegen, ook de befcherming ,, en onderfteuning des Ryks genieten zou,, den; behoudende voorts alle hunne overige „ vryheden, regten en regtsgebied." Volgens deeze Uitfpraak, werdt 'er, ten zelfden da: ge, tusfchen den Keizer en de Stenden, eene' overeenkomst getroffen van deezen inhoud :, „ De Keizer, als Erf- en OpperheerderBour- ( „ gondifche Staaten, ftelt de Hertogdommen' „ Lotharingen, Brabant, Limburg, Luxem-* „ burg en (8) Gelder; de Graaffchappen Vlaan- \ „ de-l f>") Ediél. Caroli V. apud Coniung de Finib. Impcr. Germ. Cap. XXVII. p. 750 & feqq. (8) In 't derde Deel van 't Groot-PMaatboek, door Mr. Simon van Leeuwen uitgegeven, vindt men, (bl. 23) , eene zeer flordige vertaaling deezer Overeenkomst, in welke, in de opt^lfn» der Keizerlyke Erflanden , die onder 's Ryks befcherming gefield werden , de naamen van Gelder en Zutfen, Holland Sü Zeeland, onder anderen, worden cverpellaagei: 3 V 5 of KarelII. 1548. Uitfpraak van Karei den V over't ger/chil deswege. 3vereen> lomst, usfehen t Ryk et; le Nelerlanlen, we:ens 't 1' aagen lerllykfisten.  gi4 VADERLANDSCHE XIX. Boer? XarelII. 1548- „ deren, Artois, Bourgondie, Henegouwen, „ Holland, Zeeland, Namen en Zutfen; het „ Markgraaffchap des Heiligen Roomfchen „ Ryks, de Heerlykheden Friesland, Utrecht, „ Overysfel, Groningen, Valkenburg, Daal,, hem , Salins , Mechelen en Maaftricht, ,, onder de bewaaring en befcherming der „ Keizeren, der Roomsch - Koningen en des „ Heiligen Roomfchen Ryks, behoudens der„ zeiver voorregten en vryheden. Hy be„ dingt , dat dezelven, gelyk andere Ryks „ Stenden, op alle Ryksdagen, befchreeven „ zullen worden, alwaar zy en 's Keizers „ Opvolgers , als Aartshertogen van Oos„ tenryk , zitting en ftem hebben moeten. „ Voorts belooft hy, voor zig en zyne Op„ volgers, wegens de gemelde Landen, zo „ veel als twee Keurvorlten, tot de gemeene „ lasten, te zullen opbrengen: zo dat, wan„ neer een Keurvorst honderd guldens, of „ honderd paarden en honderd Knegten opr „ brengt, de gemelde Landen tweehonderd ,, guldens, tweehonderd paarden en twee,, honderd Knegten opbrengen zullen. Tn „ geval , zy egter zeiven hunne manfehap ,, mogten noodig hebben, zullen zy, met geld „ in de plaats, voldaan konnen. Tot eenen „ algemeenen Krygstogt tegen de Turk al,, leen, zullen de gemelde Landen zo veel als drie KeurvoriTen moeten opbrengen. „ Alle de gemelde Keizerlyke Ei Handen zou, „ den, of uit losheid, of om de gemeenfehap, die deeze Landen, oudtyds,. met het Ryk, gehad hebbes, te ïerdonkeren,  XIX. Boek. HISTORIE. 315 „ den, voortaan, onder eenen Kreits, den „ Kreits der Bourgondifche Erflanden genaamd, „ begreepen zyn, onaangezien eenigen der„ zeiven, te vooren, onder eenen anderen ,, Kreits, begreepen geweest waren. Zo de „ Landen in gebreke blyven mogten, om hun „ aandeel in de gemeene lasten te voldoen, „ zouden zy, deswege alleen, doch om gee„ ne andere reden, voor het Keizerlyk Ka„ mergerigt te Spiers, in regten betrokken „ konnen worden. De Landen zouden, voort„ aan, van den Keizer en 't Ryk vry en on„ afhanglyk zyn, en als zodaanig erkend „ worden, mids dat zulken onder dezelven, „ welken Leenen van 't Ryk waren, in die „ leenroerigheid bleeven. Voorts zouden zy, „ zo wel als de andere Ryks Stenden, de Land„ vrede, door den Keizer gemaakt, moeten „ onderhouden." De Keizer en de Ryksftenden, op den Ryksdag vergaderd, bevestigden deeze Overeenkomst plegtiglyk. Doch Karei de V. hadt beloofd, dezelve ook, door vier voornaame Kerkvoogden, vier Edelen en vier Steden, uit den naam en van wege alle zyne Erflanden, binnen een jaar of eerder, te zullen doen bezegelen 't welk, in fommige Landen, met naame in Holland, geene kleine moeite inhadt; doch in de mees. ten, ligtelyk, werdt ingewilligd. De Keizer, voorhebbende, van Augsburg naar de Nederlanden te keeren, om de gemaakte fchikking, aldaar, te doen aanneemen, vondt, vooraf, goed, (b) Edift. Caroli V. r.fiud Conring. de Finib. Imp. Germ. ft. 750—769. Cenfi Du ï^ont Corps DJplom. 'A>iu, IV. P. It. f. 34°,. 341. 1548. _  KarelII 1548- De Over eenkomsi wordt, in Holland, met moeite aangenomen. t j 316 VADERLANDSCHE XIX. Bobk; goed, eenige verandering in het Kamergerigt te Spiers te maaken, waartoe hem de Ryks Stenden verzogt hadden. De Proteilanten hadden veel in te brengen, tegen de tegenwoordige Leden deezer Kamer. Doch de Keizer bevestigde dezelven allen. Daarenboven, deedt hy Viglius dertien Perfoonen benoemen, die den voorigen Leden, tot Byzitters, werden toegevoegd. Bartholomeus Latomus, een deezer dertien, hadt zitting in het Kamergerigt uit naam van den Bourgondifchen Kreits (c). - Karei de V. vertrok, in Herfstmaand, naar de Nederlanden, alwaar de gemaakte fchikkingen te Augsburg, ftaatswyze , overwoogen werden (\d\ De Staaten van Holland vonden 't vreemd, dat de Keizer niet bepaald hadt, welken onderhand zy van 't Ryk te wagten zouden hebben, noch, of zy hun aandeel in de Ryks lasten, uit de gewoonlyke Keizerlyke Beden, zouden betaalen, of nier. De Advokaat van der Goes, en de Penfionarisfen van Dordrecht, Delft, Leiden en Amfterdam vertoonden dit den Geheimen Raad der Landvoogdesfe, in Lentemaand des jaars 1549 ■> verklaarende, in 't by zonder, dat de Staaten oordeelden, de gemaakte fchikking liet te moeten goedkeuren, dan onder uitdruk lyk beding, dat zy 't beftemde aandeel in de Ryks lasten, uit de Beden , zouden moren voldoen, en van verdere Ryks fchattinren voor altoos, vry verklaard worden. Vi;lius van Zuichem, die, na 't affterven van ..odewyk van Schoore, In Louwmaand dee- zes Cc^ Vrci n Epift. ia Notis ad Epift. Select. N. CXLVT.a. 342. C"0 ab"- van der Gojs» Rcj. op 'ijaar 15*3. H. 36.  XIX. Boek. HISTORIE. 317 zes jaars, tot Prefidsnt van den geheimen Raad, verheeven was f», merkte, hierop aan „ dat de Augsburgfche fchikking zeer' „ voordeelig voor de Nederlanden was, met „ naame voor Holland; alzo men bewyzea „ kon, gelyk hy aanboodt, op ftaande voet „ te willen doen, dat Holland meer dan an„ dere Nederlanden den Ryke onderhoorig „ was, eertyds de Ryks lasten, gelykelyk met „ de andere Stenden, helpen draagen, in \ „ Ryk te regt geftaan, en door zyne Graaven, „ den Keizer en 't Ryk hulde gedaan hadt ; » van al 't welke, de Keizer het Land, door „ de Augsburgfche fchikking, hadt willen „ bevryden." Hy antwoordde, voons, op de bedenkingen der Staaten „ dat, uit de i, Overeenkomst, te Augsburg gemaakt. klaar „ genoeg was af te neemen, wat men Van 'c „ Ryk, des noods, te wagten zou hebben," een onderftand, naamlijk, want dit fchynt de meening, geëvenaard met het aandeel, welk Holland, in de Ryks lasten , draagen zou: „ Dat hem noodeloos dagt, en den „ Keizer onaangenaam zyn zou, dat men Hol„ lands aandeel in de Ryks lasten, uit de Be„ den, zou willen betaalen, alzo het zelve ilj zeer weinig bedraagen zou. Twee Keur„ vorften droegen in eene belasting van hon„ derdduizend guldens, niet meer dan drie„ duizend guldens: en zo veel zou nu Bour„ gondie en de Nederlanden met maikande„ ren flegts behoeven te betaalen, waarin het h aandeel van Holland zeer weinig beloopen (O Vlam vit* jv. hvm. p. as. *' zou*  3x2 VADERLAND SC HE XIX.BobkI KarelII. 1548- 3 i * 1 < 1 3 ] i 1 » i > É „ zou. Andere landen, voegde hy 'er by, ., hadden 's Keizers fchikking eenvoudiglyk „ goedgekeurd, 't welk hy van Holland ook 1, verwagtte> De Nederlanden, die nu maar „ drieduizend guldens, tot de Ryks lasten, „ draagen zouden, hadden, in vroeger' ty„ den, toen zy, op verre na, Zo magtig niet ,, waren, wel twintigduizend guldens gedraa, gen; waarom het hem, op drie of vier , Ryksdagen agtereen, geene kleine moefe „ gekost hadt, eer de Stenden te beweegen „ waren geweest, om zig, met zulk eene ge, ringe fomme, te laaten vergenoegen." De Staaten beflooten nogtans, 's Keizers fchikring niet te bezegelen, dart met beding, dat iy nun aandeel, uit de Beden j voldoen zoulen. Doch de Landvoogdes nam hierin geen genoegen. Toen verzogten de Staaten , dat ïun eene Verklaaring gegeven werdt, wegens le wyze, op welke, de Landvoogdes wilde, lat Hollands aandeel in de Ryks lasten gevonlen worden zou. Ook begeerden ze een AfIrukfel der Landvrede, van welke, indeAugsjurgfche Overeenkomst, gewaagd werdt. 't L,aatfte werdt hun, terftond, overhandigd. Doch van 't eerfte wilde de Prefident Viglius ;een verfiag doen. Hy merkte aan „ dat het , Ryk reeds vyf honderdduizehd guldens op, gebragt hadt, in welken, de Keizer het , aandeel deezer Landen hadt verantwoord, , zonder iet van dezelven geëischt te hebben ; , dat 'er ook niets gevorderd was, tot het on, derhoud van honderd entwintig Ruiters en , zeshonderd Knegten, zynde het aandeel dee, zer Landen, in vierduizend Ruiters en vier- i, en-  XIX. Boêi; HISTORIE. 3i9 „ entwintigduizend Knegten, die 't Ryk thans „ op de been hieldt. ". Hy wilde hieruit beflooten hebben, dat de Keizer, die, tot hiertoe, met zyne Beden, te vrede geweest was, en de Nederlanden niets tot de Ryks lasten hadt doen draagen, hun, veelligt, ook in 'c gevolg, wel toeftaan zou, hun aandeel in de Ryks lasten, uit de Beden, te voldoen. De Staaten van Holland, lterk bewoogen door het voorbeeld der andere Nederlanden , beflooten, eindelyk, op den een-entwintigften van Lentemaand, de Augsburgfche Overeenkomst, eenvoudiglyk, aan te neemen en te bezegelen. Alleenlyk verzogten zy den Keizer, daar zy 't, te vooren , hadden willen bedingen, dat zy hun aandeel in de Ryks lasten, uit de Beden, zouden mogen vinden, of ten. minden op zulk eene wyze, als de ander© Nederlanden. Doch my is niet gebleeken, dat, in dit verzoek, bewilligd werdt. 't Liep nog tot in Grasmaand aan, eer dit werk, in Holland, zyn volkomen beflag hadt (f). Sedert, werdt Holland egter, by open' Brieven vanKeizer Karei, te Brusfel, den veertienden van Grasmaand des jaars 1550, gegeven, van alle nieuwe Ryks lasten,Tollen en Schattingen, boven het beftemde aandeel, vry verklaard. Keizer Ferdinand, Kareis Broeder en Opvolger, bevestigde deeze Brieven, te Weenen, op den dertigften van Grasmaand des jaars l$6o (g). Jn Gelderland, duurde het, tot in *t begin van Zomermaand des jaars 1549, eer de (.f) Adriaan van der Goes Regift. op 't jaar isiq. U, t, 2, 4, s, 6, 7, 8. 0, 11, 13, 15. ai. (g) Handv. van Ainft. il. 78. KarelII. 1548. *— -5  gaó VADERLANDSCHE XIX. Bok; Rabkt.II. 1548. 1 ] I i 3 1 * gearresteerd. de Augsburgfche fchikking , door 's Lands Staaten, goedgekeurd en békragtigd werdt (Ji). Ten zelfden tyde, werdt deeze fchikking, volgens 's Keizers belofte, ondertekend en bezegeld, door de Bisfchoppen van Utrecht, Doornik en Atrecht, en door den Abt van S. Pieters te Gend, wegens de Geestelykheid; door de Graaven van Egmond, R.oeulx en Hoogftraaten, en den Heere van Reye, wegens de Edelen; en door die van Leuven, Nieuwmegen, Gend en Dordrecht, wegens de Steden (*')- Wat laater, verklaar3e de Keizer, by eenen byzonderen Brief, aan üie van Gelder en Zutfen, dat zy geene naauiver betrekking tot het Keizerryk hadden, dan ie andere Nederlanden. Aan Nieuwmegen , rerleénde hy de vryheid van niet meer, voor t Keizerlyk Kamergerigt, gedagvaard te konien worden (Jt). Dus werdt dan, eindelyk, genoegzaam ercend, dat de Nederlanden, waarlyk, van ouds, ot het Ryk behoord hadden, en, met reden, rerpü'gt werden, tot de Ryks lasten te draa;en. In Holland en Zeeland, bleef men eg:er zo ingenomen met het vooroordeel, dat deeze Landen niet onder het Ryk behoorden, dar men, in een gefchil met die van Brabant, welken, uit hoofde van een Gulden Privilegie van Karei den IV, beweerden, in Holland of Zeeland, niet te mogen * bekommerd wórden , (tt~) Chartr. van Brabant te Vilvoorde, Tweede Onderkafe, lande, l Empire. Pontanus Libr. XIII- p. 854, 855. (i j Chartr van lirabam te Vilvoorde , Tweede Onderkasfe, laade, l Empire. (*j Pontanus Libr. XIII. p. 854.  XIX. Boek; HISTORIE. 321 den, omtrent deezen tyd, nog durfde beweeren „ dat Holland en Zeeland niets gemeens „ met het Keizerryk hadden; dat de Graaven „ nimmer eenig verly van 't Roomfche Ryk ,, of den Keizer hadden genomen; dat zy „ nooit iets tot de Rykslasten hadden gedraa„ gen, immers niet by menfchen gehcuge„ nis, en dat zy nooit onder 't Kamergerigt „ te Spiers hadden behoord." Stellingen, die, gelyk zy, door de Brabanders, ten dien tyde, meest allen bondiglyk wederlegd warden, ook grootendeels, uit het voorgaande gedeelte deezer Hiftorie, ligtelyk wederlegd konnen worden. Ook bevestigde Karei de V. de redenen niet, met welken, die van Holland en Zeeland hunne zaak bekleed hadden, fchoon hy, over 't gefchil, in bun voordeel, u'rfpraak deedt (7). Ondertusfchen ziet men, hieruit, in 't voorbygaan, dat ce dooling, dat de Hoilandfche Graaven ni^t leenroerig van 't Ryk waren, niet eerst, omtrent het jaar 1580, is opgekomen, gelyk fommigen gemeend hebben maar ten minden dertig jaaren ouder is. De Nederlanden, die federt' Vereenig- 1-3 den genoemd zyn, en onder dezelven inzon N derheid Holland en Zeeland, fchynen egter, )'1 ra deezen tyd, niet veel, tot de Rykslasten,/; gedraagen te hebben (n). Karei de V, in 'c jaar 1547, en in 't jaar 1550, vergeefs ge-S- poogd el) (1) Sententie van 18 Maart 1540 [i55"], ?« '1 Plakaatb.van Tmbant. VII. Dal, V. Boek, I. TH. V p. Xl'l. p. 585, en by Vi irt Tracl. van Arrc-fl. ond. zyne Werken II. Jj.èl, bl. a.jz dn druks van 1731. . i^in) li, Conring;us de Finib. Imp. Germ. Cap; III. p. 21. e. van Loon Leènrncrigh. van Holl. bl ",35. ' Cu) Zij egter J. Lïmnjh Jus P.ibl. 2W. LI. f. M. uif. V. Deel. X KarelïF, 1548. oe de cc! eruden,tert n e\denloemd, idejyk  3 m V A D E R L A N D S C H E XIX. Boek; "KarelII. 1548. van de onderhoorigheid aan 't Ryk vry geraakt zyn poogd hebbende, zynen Broeder, Ferdinand, te beweegen, om de Roomsch Koningkiyke waardigheid aan Filips, zynen Zoon, af te Haan (V); zogt deeze, na dat hy, in 't jaar 1549i by voorraad, tot Erf heere der Nederlanden, ingehuldigd was, en nog meer, na dat hem, in'tjaar 1555, de Regeering was opgedraagen; de Nederlanden der afhangkelykheid van 't Keizerryk, waarin hy niets te gebieden hadt, meer en meer, te onttrekken QO« Hieruit rees, in't jaar 1559, het verzoek der Staaten, tot handhaaving der verbindtenis met het Ryk, 't welk hy aanmerkte, als ftrekkende, om de Ketteryen, die in 't Ryk in zwang gingen, onbefchroomder , hier te Lande, in te voeren (q). Nogthans hieldt hy, tot in 't jaar 1549, of langer, eenen Raadsheer, wegens de Nederlanden, in het Kamergerigt te Spiers (V). De Landfchappen, die zig, in 't jaar 1579, te Utrecht, vereenigden, en Filips, in 't jaar 1581, van de Regeering over hen vervallen verklaarden , in zulke omstandigheden, de hulp en vriendfchap des Duitfchen Ryks behoevende, wilden gaarne voor Leden des Ryks aangezien zyn(j), en hadden zelfs, by het Utrechtsen Verbond, reeds verklaard, dat zy zig, daar door, geenszins den Heiligen Roomfchen Ryke onttrekken wilden (7). Doch naderhand zien- (o) Pont. IIeut. Rcr. Auilriac. Libr. XII. p, /505. Libr, X!II. p- 625. ( py Handv. van Amft bl. 78. Verg Hoopt V. Hoek, bl. 204. ( qi F van dhr IIaai! dj inuiis Tuin. Belg. Libr. I. *. 87. (r) Por XIU. Boek, bl. 147. [114]. (s 1 Bor Vlil. /loei, bl. 90. [600]. XII. Boek, bl. ai. [059!» Qonf. J. Lim.v/ei Jus PObl: Tom. V. p. ü2, t,0 Groot PlaJuatb. I. Deel, Kol. 7.  XIX. Boek. HISTORIE. 323 ziende, dat de onderhoorigheid aan 't Ryk hun geen voordeel gaf, hebben zy zig, alïengskens, geheellyk, van het zelve afgefcheiden, niet begeerende, iets tot de,Ryks lasten te draagen, noch zelfs gedoogcn willende , dat de Keizer hen, in zyne Brieven, Lieven en getrouwen noemde, geiyk, van ouds, plag te gefchieden. Toen men, in 't jaar 1607, over het twaalfjaarig Beftand , handelde, en de Staaten der Vereenigde Nederlanden, al3 een vry Gemeenebest, wilden worden aangemerkt ; fchreef Keizer Rudolf de II. hun, hierover , eenen ernftigen brief j verklaarende j in denzelven „ dat hy 't vreemd vondt, dat „ de Nederlanden, die, buiten tegenfpraak•> „ leenroerig van 't Duitfche Ryk waren, zig , „ voor een vry en onafhangkelyk Gemeenebest, „ wilden doen erkennen (#)." Doch men floeg weinig agt op 's Keizers fchryven. By de Munfterfche Vrede, in 't jaar 1648 , tusfchen den Keizer en den Koning van Frankryk, geflooten, werdt ook nog beftemd, dat de Bourgondifche Kreits een Lid des Duitfchen Ryks zyn en blyven zou; doch Ferdinand de III. verklaarde, op den zesden van Hooimaand deszelfden jaars, dat hy de Staaten der Vereenigde Nederlanden hieldt voor zyne Vrienden en goede nabuuren; waaruit, met grond, beflooten wordt, dat de Keizer, ten dien tyde, ftilzwygens van alle oppergezag over de Vereenigde Nederlanden afgeftaan heeft. Derzelver onafhangkelykheid van 't Ryk fchynt toen , te fttp,TEREN XXVIII. Back, f, 537 v,rf. CkoTii Hiftstf. %iVf. XVI. p. 525. X a KarelII, 1548.  1548. OverWeegingen in Holland, op 't beveiligender Zeevaart. 344 VADERLANDSCHE XIX. Bowt te gelyk met derzelver onafhangkelykheid van Filips den IV, Koning van Spanje, eerst haar volkomen beflag gekreegen te hebben ; en men heeft, niet dan in den uiterflen nood, in overweeging genomen, om zig wederom, gelyk eertyds, onder deezen of genen Duitfchen Kreits te begeeven (V). 't Is 'er egter nooit toe gekomen , en thans is 'er minder reden dan ooit, om te verwagten, dat het 'er, t' eenigen tyde, toe komen zal. Wy hebben, om 't ftuk van de onderhoorigheid der Nederlanden aan 't Keizenyk geheel af te handelen , niet gefchroomd, de paaien van 't beftek der Gefchiedeni.^fe, welke wy hier befchryven, verre te overfchryden. Wy vertrouwen, dat het den Leezer niet ongevallig zal zyn, met éénen opflag, te zien, wat 'er, wegens dit ftuk, in oude en laater'tyden, is voorgevallen. De oorlog met Schotland en de vrees voor oorlorr, met Frankryk en Engeland hadt die van Amfterdam , reeds in Louwmaand des jaars 1548, ter Vergaderinge van Holland, doen voorflaan, dat men, op de beveiliging der Zeevaart, behoorde verdagt te zyn. De Advokaat kreeg last, om de meening der Landvoogdesfe hierop te verneemen. Ook verftondt hy, ten Hove, dat de Franfchen nog vrienden waren; doch dat men niet wist, hoe lang zulks duuren zou, waarom geraaden zou zyn, niet dan Vlootswyze en wel toegerust, Westwaards, te zeilen. Onderftand van Oorlog- fche- (y~) Vide H. Conrinq. de Finibus Imper. Oerman. Cr.p. XXVI. p. 687. Cpp. XKVHI, p. 774, 775, 776, 727. TaMft* übftrv. npon the Neiheri» Ch< VI. p. 2tf».  XIX. Boek. HISTORIE, 3*5 fchepen was thans ten Hove niet te bekomen. Amfterdam verzogt, derhalven, een onderftand van agtduizend guldens, tot beveiliging der Koopvaardye, van 's Lands Staaten. Doch 't blykt niet, dat hierop beflooten werdt. Tot beveiliging der Haringvisfcherye, werden egter, dit jaar, wederom vyf Oorlogfchepen uitgerust, waartoe 't Land zesduizend guldens droeg. Men zogt ook, in Deenemarke, te bewerken, dat den Schotten verbooden werdt, de Hoilandfche fchepen, onder Noorwegen, te neemen (V). Duch ik weet niet, of dit gelukt zy. Haarlem, Delft en Leiden, zig, meer dan andere Steden, met de Lakenweeverye genee ' rende, klaagden, ten deezen tyde ook, dat zy, j te Calais, geenen genoegzaamen voorraad van 1 goede Wolle en Vellen vonden, en 't genec men hun nog leverde merkelyk hooger betaalen moesten, dan, by de O vereenk omften , met Engeland gemaakt, was vastgefteld (V). Doch my is niet gebleeken, welk gevolg deeze klagten gehad hebben. De onwilligen tot betaaling van den Impost werden, in dit jaar, byna allen gedrongen te voldoen, 't gene zy fchuldig waren. Den Heere van Brederode wilde men zelfs geene vyfentwintig guldens kwytfchelden, om geen' voet aan anderen te geeven (y). Doch naauwlyks begon men eenige ver- lich- (W) Adriaan van der Goes Regift. op 't jaar 1548. bl. », 2, 6, 7, IJ, 14, l8, 26, 27, 2b, 2J>, 3I , 33. (x) Adriaan van der Goks Regift. op 't jaar 1547, il. 4?. op 't jaar 1548, 22, 24, 37. (y , Adriaan v,in der Guks Regift. op '/ jaar I348. bl. 3, 5> 8. X 3 KakeiH. 1548. Klagten >ver tleo ingel- chen Volha»- el.  3*G VADER LAND SCHE X!X. Boek: KarelII. 1548. XX. MaximiIiaan,Graafvan Buuren, fterft. Willem, i Prins van . Oranje, ; trouwt zyneErfdogter,Anna. Hy zoekt zig in 't Prinsdom O- ! ranje te ; lichting van voorige lasten te verwagren, of' de Keizer, in Wynmaand, te Brusfel gekomen, deedt eene nieuwe Bede aan Holland van tweehonderd envyftigduizend guldens, De Staaten bewilligden 'er egter terftond in, alzo zy onlangs het Regtsgeding, welk zy, verfcheiden' jaaren agtereen, over 't verlofgeld op 't Uitgaand Koorn, tegen den Prokureur Generaal , gehad hadden, voor den grooten Raad te Mechelen, hadden gewonnen. Zy waren 'er zo verheugd over, dat zy bcflooten den Raadsheeren, boven de gewoonlyke gefchenken van Toorcfen en Suiker, ieder een aam ;n den Prefideru crie of vier aamen Wyns toe :e leggen QQ. Eer nog 't jaar 1548 ten einde liep, verboren de Nederlanden hunnen Kapitein - Generaal, Msximtliaan van Egmond, Graave van Buuren, die, op den drie entwintigften rai Wintermaand, na eene zonderlinge ziek:e van niet meer dan vier dagen, zittende en gekleed, den geest gaf (V). Hy liet zyne Heerykheden Buuren , Leerdam, Ysfelftein, St. Vlaartensdyk enz. zyne ec-nige Dogter, Anna, ia, die zig, in 't jaar 1551, in de Egt begaf met den jongen Prins van Oranje en liierdoor alle doeze Heerlykheden, in het Huis ran Nasfau - Oranje, overbragt. By de Vreie van Crespi, hadt Fraiieois de I. beloofd, len Prins, in alle de voorregten, met naame n het Regt van Opperfte magt, hem, uit krag- f>') Adriaw van der Goes Regiiï. s» '* jajfr 1548. W.33. 6j 37,. S.9- °P 't jaar 1549. hl. 2. Ca ) Chron. van E. de Veer ƒ. 95. (&J Gouuhoev. bl. 113. Chron. van E. de Vsm f. ntf m£  XIX. Boek. HISTORIE. kragte van den Uiterlten Wil van René van Chalons, in het Prinsdom Oranje, toekomende, te zullen herftellen, in dezelfde volkomenheid, als dezelven eertyds, door Filibert van Chalons, waren bezeten geweest. Dcch Henrik de II. toonde zig ongezind, om deerte komen, waarom Prins Willem, in 't iaar 1 $49 * verzeld van zynen Voogd, den Heere de Orbaro», en na zyn Huwelyk, in 'x jaar 1551 , andermaal, alleen, eene openlyke laanriging deedt, tegen den Koning van Frankryk, wegens het niet naarkomen van het Verdrag van Crespi, zo ver het hem betrof (O- „ ., Met den aanvang des jaars I549> Helden die van Amfterdam ter Dagvaart voor, dat de Koning van Deenemarke de Tollen in de Zond merkelyk verhoogd, en van Wyn en Haring, waarvan tot hiertoe niets betaald was, tol doen vorderen hadt; belettende den Hollanderen , daarenboven , balken en ander Hout, 't welk zy, onder anderen, noodig hadden, tot onderhoud van 't Hondbosch by Petten, uit Noorwegen te haaien. Terftond bewerkte men, ten Hove, dat Stratius, Raad in Gelderland, uit 's Keizers naam, naar Deenemarke gezonden werdt. Amfterdam voegde hem, op 'sLands kosten, (8) SybrandOk- ko (cl Du Mont Cosps Diplom. Tom, IV. P. II. p. 350 & P. III. p. so. (8) Ik twyfel niet, of deez* SybrandOkko is dezelfde , dien men , met den naam van Sy brand Pompejus Ok, ko, onder dc Pvaaden en Oudfchepenen van Amfterdam, vermeld vindt. Hy was in dit jaar 1549, Rent-, meester of Thefturier. Zie de Regeerings-Lyst vooy de Handvaten, X 4 KarelII. 1548. doen hertlellen. Nieuwigheden in, Deenemai ke afgedaan.1549-  KarfxII 1549- XXI. Filips, Pri s van Spanje wordt tot aanmaanden Ileei ingehuldigd; 328 VADERLANDSCHE XIX. Boek; ko toe. Zy traden, terftond na hunne aankomst, in onderhandeling met den Koning, die op verhooging van tol flaan bleef. Amfterdam, weik 't meeste belang by de Oosterfche vaart hadt, boodt, federt, in plaats van twee en een halve, gelyk men plag te betaalen, drie goudguldens (V), en ik meen, dat men, omtrent op dien voet, overeengekomen is (e). De Noordfche Houthandel geraakte ook wederom vry. Karei de V. hieldt zig, uit Duitschland te rug gekeerd, lang in de Nederlanden op, ontbiedende ook derwaards, zynen Zoon Filips, dien hy van zins was, alomme, voor 's Lands toekomenden '-vetfien Heer en natuurlyken Prins na zyn overlyden, te doen inhuldigen. Willem de VI. hadt hiervan, in vroeger' tyd, reeds een voorbeeld, in Holland, gegeven, en 's Lands Staaten bewoogen, om zyne Dogter, Jakoha, voor zyne wettige Erfvolgfter te erkennen. Doch hy deedt het, in eenen ryd, dat hy zyn einde voelde naderen, en reden hadt, om te vreezen, dat zyn Broeder, Jan van Beijeren, zyne Dogter van de erfvolging zou zoeken te ontzetten. Karei de V. bereikte nog geene vyfug jaaren, en fchoori hy zeer met de jigt gekweld was, is, uit zyne verrigtiögen, federt eenige jaaren, ligtelyk te belpeuren geweest, d:t hy, gemèenlyk, eene redelyke gezondheid genoot. Reden, om te dugten, dat men Filips van de Regeering zou trainen te veifleektn, fcheen 'er fj<0 Adriaan van dek Goes Regifr. op v jaar '549. bl. S» 4» 0, 13, 17» kj, «3, 27, 31, 3tJ, 44, 4g. " Q) Velius Hourn, bl. 261. .'TT.K^*  XIX. Boek. HISTORIE. 325) 'er naauwlyks te konnen zyn. Te minder , daar de Keizer, federt eenigen tyd, Krygsvolk in de Nederlanden onderhieldt, -welk. in zynen eed ftaande, van zyne hand vloog, en zynen Zoon, zo wel als hem, gunst droeg, Nogthans vermoed ik, dat deeze vrees eene der voornaamfte redenen geweest is, die der Keizer tot het vorderen deezer voorbaarige inhuldiging hebben doen befluiten. Filips was in Spanje gebooren, en gantsch onkundig var de taal en zeden der Nederlanderen: 't welt hem, noodwendig, weinig bemind maaker moest, onder de Landzaaten. Hier kwam noj by, dat men van zyne Regeering eene ftreng heid in Geloofszaken te wagten hadt , aar welke hy in Spanje gewoon was, en welke mer hier, by de Gemeente niet flegts, maar zelf by de Overheden der Steden, omtrent deeze tyd, meer en meer, begon af te keuren (ƒ) Daar tegen waren 'er, onder de Nederland fche Heeren, veelen, die in de blaakendi gunst der Gemeente ftonden. In Holland leefde Heer Reinoud van Brederode , die uit de oude Hoilandfche Graaven afkomfti} en een Inboorling des Lands zynde, na 't af fterven van Keizer Karei, en terwyl Filips zn, in Spanje ophieldt, ligtelyk, door de guns der Gemeente , met de Graaflyke waardig heid zou hebben konnen bekleed worden. Was naauwlyks vyftien jaaren geleeden, da by, om 't aanneemen van 't Wapen van Hol land, door dtn Keizer gevonnist zynde, nie dan met veel moeite, brieven van vergiffeni: ver Cf) Velius Hoórn, bi. 262. X 5 KarklIÏ. I549- l 1 1 t r » t I  KabslII. I54P- 1 1 1 ] ( ( ( 1 in Bra- j bant, j in Vlaan- , deren, 1 Hene- £ gouwen c en Ar- r tob, in 9 4 330 VADERLANDSCHE XIX.Bqe*: verworven hadt (g). Hy en zyns gelyken moesten den Keizer, derhalve, meer of min in 't oog loopen. 'c Was, daarenboven, de voornaamlte toeleg des Keizers de Plakaaten tegen de Ketters, ten ftrengften, te doen uitvoeren : waartoe by zynen Zoon zeer bekwaam keurde. Hy befloot dan, hem van de Re'eeringe te verzekeren, en hem tot aanftaanden Landsheere te doen aanneemen. Filips, uit Spanje vertrokken, kwam, door Italië en Duitschland, in Lentemaand, te Namen, en, kort daarna, te Brusfel aan. De Staaten van ilolland beflooten terftond, hem te doen beboeten, vaardigende, ten dien einde, den \dvokaat, onder anderen, naar Brusfel af: ilwaar zy zelfs te vroeg kwamen, om gehoor e konnen krygen. Op den voorflag des Stadïouders, bewilligden zy ook in een gefchenk, er zyner blyde mkomfte, van vyftigduizend filips guldens van zeven-entwintig ftuivers ieler; hoewel zy eene ongelooflyke moeite nadien, om deeze penningen byeen te krygen Ji). De Landvoogdes begreep, federt," dat iet Land van Voorns en Putten nog een afunderlyk gefchenk doen moest (/j. In Hooinaand, werdt de Prins, te Leu/en en te Brusel, tot aanftaanden Hertog van Brabant inehuldigd. Daarna gefchiedde dezelfde inhuliging, in de voornaamfte Steden der Graaf:happen Vlaanderen, Henegouwen en Artois. Cgj Repert. der Plak.iat. hl. 20, 30. CO Adriaan van dePv üoes Regift, op 'i jgar 1549. 11, ,10, 11, 12, ij, 14, i5, ifi, 27. op 't jaar 1550. U. 33. j. Repert. er Plakaat. van Hol!, bl. 64, • 0'J Adriaan van dep. Goes Regift, oj> 't jcar 1550. U. u  XIX. Boek. HISTORIE. 33» eois. Toén ontving men hem ook te Mecheïen, als toekomenden Heer dier Heerlykheid, en te Antwerpen, als aanftaanden Markgraaf des Roomfchen Ryks. Van hier begaf hy zig, in Herfstmaand, over Bergen op Zoom, naar Zeeland. De inhuldiging gefchiedde hier met. gelyk naar ouder gewoonte, te Middelburg In te Zierikzee; maar, om fpoed te maaken. alleen te Reimerswaale, onder beding nog thafis, dat de twee Steden, hierdoor, m haai oud Voorregt, niet benadeeld zouden geag worden (&). De Prins keerde toen over Ber gen op Zoom te rug, trekkende terftond, o ver 's Hertogenbosch , Heusden en Gonn chem, naar Dordrecht, alwaar de Staatei van Holland hem, insgelyks, hulde deeden op den zes entwintigften van Herfstmaand Qj Sedert deedt hy zig ook in de voornaamft Hoilandfche Steden voor aanftaanden Graav ontvangen: eerst te Rotterdam, toen teDelfi te Leiden, te Haarlem, en te Amfterdam(m) alwaar Burgemeester Joost Buik hem den ee afnam (»> Van Amfterdam, trok de Pnr naar Utrecht, en vervolgens naar Deventer om zig ook voor toekomenden Heer van L trecht (O en Overysfel Q>) te doen ontvar pen. Toen begaf hy zig naar Zutfen, Arr hem, Nieuwmegen ea-Roeiuiouüe, in we rnRw.EiisB. II. Déél, bl- 404- A<3e v«s 15 Septeml bv Boxhorn op Reigersb. II. lied, bl. 41,5. lti) Adriaan van « Goes fUtf* op 'l jaar !549- «• » f8i 29'hebt ttW. AiiIWïc. Ubr. XIII. *. 600 9 fei r' n V-cër. LW w't h^ndv. op 'l jaar 1549- , oj Groot «tkttfttt. U Deel, bl. ATattmus iet tsilitite p. 7."i8. ITr GO J- R''vil Davenn'a ^'■•>r' ■ KaeelIL 1549- Mechelen en Antwerpen , . in Zee- > land, l in Hol», land» i s in TJtrecht, > in Over> ' ysfel, 1- in GelLJ derlands e et Jt '?• «7  KarelII, *549- in Friesr land, 5n Groningen , i 1 «n ïn 1 X>rsme. < ( 1 1 3 i Ir z \ d XXII. *iKeizers \ voordel, voor de " w C 33* VADERLANDSCHE XIX. Bom? ke Steden, hy, voor aanftaanden Hertog van Gelder en Graave van Zutfen , ontvangen werdt (q). Kort te vooren, hadt hy Jan van Ligne, Graaf van Jremberg, naar Friesland en Groningen gezonden, om de hulde aldaar, in zynen naam, te ontvangen (V). Sommigen fchryven, dat Friesland Gemagtigden naar Deventer zondt, die aldaar hulde deeden (s\ Doch van elders blykt, dat de Graaf van Aremberg, die, in plaars van den overleeden Graave van Buuren, tot Stadhouder over Friesland, Overysfel en Groningen, aangefteldwas, aerst in den aanvang des volgenden jaars, de ruide, in 's Prinfen naam, in Friesland en in kroningen, ontvangen heefc (V). Ten zelf. len tyde, fchreef hy aan die van Drente, lat, zy den Prins van Spanje voor hunnen toekomenden Heere aangenomen hebbende, hy tun den eed deedt, uit 's Prinfen naamf». Fiips werdt, midlerwyl, alomrae, met veel fhatfie igehaald f» Ook deeden de Nederlanden em allen, zo wel als die van Holland, ter yner blyde inkomfte, aanzienlyke gefchenken. ran Gelderland, ontving by, by voorbeeld, ertienduizend gouden Leliën. De Keizer hadt, voor de inhuldiging, 's ,ands Staaten doen voorftellen „ dat hy, uit genegenheid tot zyne Erf - Nederlanden, en » uit C?) Groot-GeM. Plakaatb. I. Deel, Pralim. PunH. c. 36, *CeJ?^fiiH8?T' R"'' A"ft'iaC' ^ XUl- p' 6oi' CoüD' (O J, Revii Daventria p. 273. ■ vvrv' ?fNI1*f«*Hift- va» Oostfr. TV. Boek, C*p. CLX*Vl .\XtX. bl. 796, 797. Chron. van Gronine. bl. 60. («O Pikart Chron. van Drente, bl. 220. O} Chron. vaa E. bi V*er, ƒ. 95 taz.  XIX. Boek. HISTORIE. 333 uit begeerte tot derzelver rust, vrede en " welvaart, zynen Zoon, den Prins vanSpan' ie, herwaards ontbooden hadt, om hem de Landen te leeren kennen, en op dat hy " den Onderzaaten blyken van zyne liefde te !, hunwaards zou konnen geeven; dat hy, om deeze en andere merkelyke redenen, be, flooten hadt, hem te doen ontvangen en hulden, voor toekomenden overjïen Erf" heer en Landvmt der Nederlanden; waarin hv begeerde, dat de Staaten, van hunnen ' kant, bewilligden r»" De Keker voegde hier nog iets by, welk onze byzondere opmerking verdient. Hy verklaarde vernomen te hebben, dat, in eenige Nederlanden," r hy zag, onder anderen, op het Stigt, en op een gedeelte van Holland] ,, het regt van * plaatsvulling in geen gebruik was, " noch in den regten, noch in den zydlyn: " fchoon dit regt, in de meeste Nederlan" den, waarlyk plaats hadt; dat hy, in aan " merking neemende, hoe veel 'er den Land " zaaten aan gelegen ware, dat de Nederlan " den famen verbonden bleeven, en door éé " nen Vorst geregeerd werden; met goedvm " den en bewilliging der algemeene Staaten " beflooten hadt, zekere vastgefteide wet o " maaken , volgens welke , het Regt vai " Plaatsvulling, beide in den zyd en regtei " km alomme in de Nederlanden (tand gry " pen zou, met opzigt op de erfvolging 11 de Reoeering deezer landen, blyvende d. *' byzondere gewoonten der Landfchappen eg (V) Abr. van de* Co.es Regitt. »p 't jaar 1549- H' 2*>2 SaHKLIL 1549- inhuldir ging. * Repr& fentatie» i t 1 Hy ves» ; tigt de . Erfvolrging, »n den rej-  KarelII. *549- ten en zydlyn van zyn maagfehap. : i Aanmerkingen hierover. . ] -v i \ 4 1 £ e l c £ t i n I O 't S34 VADERLANDSCHE XIX. BoaSi „ ter, met opzigt op de erfvolging derLeen„ mannen, Smalheeren en andere byzondere „ Perfoonen, in haar geheel en onveranderd: „ in welke wet, hy begeerde dat de Staaten, „ insgelyks, wilden bewilligen," gelyk zy , federt, gedaan hebben f» In Holland , merkten die van Delft en Leiden alleenlyk ian, dat men, vooraf, behoorde vast te ftellen, hoe 't met de opvolging gaan zou, als ;ene Dogter ouder was dan een Zoon fjy). Doch't blyktniet, dat hier omtrent iets beDaald zy. Het vastflellen van zulk eene wet, n de tegenwoordige tydsomftandigheden , verlient ondertusfchen wel, dat wy 'er eenigs tanmerkingen over maaken. Karei de V. heeft 'er, ongetwyfeld, mele beoogd, de Regeering der Nederlanden, n zyn ftamhuis erfelyn te maaken , en :ynen naasten Bloedverwant , wie hy ook yare, hem te doen opvolgen. Filips, zyn :oon, was, in 't jaar 1543, getrouwd met 'Jaria, Dogter van Jan, Koning van Portual, die hem, in Hooimaand des jaars 1545» en Zoon , Karei genaamd, ter weereld geragt hadt, doch vier dagen na de veriosfing verleeden was (z). De Keizer wilde, in de erfte plaats, den jongen Karei van de Reeering der Nederlanden verzekeren; in geval 'ilips, gelyk ligtelyk gebeuren kon, voor zyen Zoon en voor zynen Vader beide, over:edt. En indien 't gebeurde, dat Filips en de (x) Refol. Zeeland\ yan 15 Stpi. i540. by Boxhorn op Rei. üRSiERO. H. Deel, bl. 4<;5. Zie ook SclUVgRito Vcrv. in GoiKisch Kronykje 11. 194. & Vicul Vit. N. LVIII. p. 2g pO Adriaan van der Goes Regift. op 't jaar ;54q. bl. 26, tz) Chron, van E. ds Vimf 57 verft ƒ. öi ysrji '  Jjgfc Boek. HISTORIE. 335 de jonge Karei beide eer ftierven dan de Keizer, fchynt hy zyne Dogters, Maria eajoanna, of zyne Zuster, de Landvoogdes Maria, in de Regeering te hebben willen doen opvolgen, of iemant anders van zyne naaste maagfchap, die, by zyn overlyden, in leeven zyn mogt. Doch om deeze zyne oogmerken u bereiken, ftonden hem in den weg de gevoelens van fommigcn, hier te Lande, welken eer? tyds gedreeven hadden , dat eenige Landfchappen ten minften, niet door Vrouwen , geërfd konden worden. Allermeest egter was by bedugt, dat zyne inzigten zouden geagi worden te ftryden, met de aloude gewoonte eeniger Nederlanden, volgens welke , niemant, noch in den zydlyn noch in den regten, by plaatsvulling, erven kon. Hy vondt. derhalve, goed, deeze gewoonte, zo ver zs de Opvolging in de Regeering betrof, te nies te doen, en op dat zyn Kleinzoon, by'tvooroverlyden van Filips, deszelfs Vader, de Nederlanden van hem zou konnen erven, voor eerst, te doen verklaaren, dat, in de Opvolging tot de Nederlandfche Regeering , d< Plaatsvulling fland grypen zou: en hier, ten anderen, by te doen voegen, dat de Nederlanden , ook langs den zydlyn, zouden konnen geërfd worden, op dat zyne Zuster en zyne andere zydmaagen, hem in de Regeering over de Nederlanden zoudet konnen opvolgen. Kort hierna , verklaarde hy, ten opzigte van Gelder en Zutfen . rondelyk, dat de vrouwen in de Regeerimj ©ver deeze Vorftendommen opvolgen mog ter VLavuSL, 1549- \  JKarelII 1549. XXIII. Eed van Filips. i J ] * s i 5 » 5' c i$ 33^ VADERLAND SC HE XIX.Boek. ten f». 't Welk zyn oogmerk, om ook de vrouwen uit zyn Huis, in tyd en wyle, tot zyne ertVolgflrers ia de Nederlanden bekwaam te maaken, klaar genoeg aanduidt. De Staaten , thans geen hert noch magt hebbende, om den Keizer tegen te ftaan, moesten zig deeze zyne fchikking over de Opvolging laaten welgevallen. Hy vergunde hun, daarentegen, dat zy den eed, dien Filips, by zyne inhuldiging, deedt, zo uitvoerig en kragtig lieten ftellen, als zy goedvonden. Wy hebben te vooren gezien dat Filips, Kareis Vader, by zyne inhuldiging, in den jaare 1494, geene andere Privilegiën wilde bezweeren, dan die, door Filips en Karei van Bourgondie en derzelver Voorzaaten, gegeven waren: gelyk hy ook geene nieuwe /oorregten verleenen wilde, dan zulken, die liet met zyne hoogheid ftreeden. De eed , welken Karei de V, by zyne inhuldiging, in Jen jaare 1515, gedaan hadt, verfchilde niet ^an den eed zyns Vaders (c). Doch Prins Fiips beloofde thans, by zyne inhuldiging te .euven „ alle voorregten te zullen doen'on, derhouden; geenen oorlog te zullen aanvaar, den dan met kennisfe der Staaten; niet te , zullen munten dan met gelyke kennis; nie, mant tot Raad van Brabant te zullen ver, kiezen, dan die in Brabant gebooren was enz (W;." De eed, dien de Prins in Holland (aj Chartr. de Rrab. te Vilvoorde eerfte BoyekasCe fj-i. fUri de CAn XV-CL». ; wasje, Laadt (b) IV. Deel, bl. 2^5. (O Zit Groot Plakaatb. Iir. Deel, bl 20. (df\ BM/ lnkooiust vaa filips by Musrus Ncderl. Vo-rten. .. Deel, bl. 2i2. ™ •  3HX. Boes. HISTORIE. 337 land deedc, in de Latynfche taaie, na dat dezelve hem, in 't Nederduitsch, voorgelezen was, luidde, van woord tot woord: Ick Philips, by der gratiën Gods, Pr ince van Spaignen, van beyde Sicilien. van Jerufilem &c. Eerts - Hertoge van Oostenryck, Hertoge van Bourgoigne le het gene dat een goet ende gerecht Prince enHeere van rechts wegen te doene behoort. Soo moet my God helpen en alle fyne Heyligen. In Zeeland, zwoer de Prins te zullen onderhouden de Gewoonten en herkomen, welken aldaar, tot op het overlyden van Koning Filips , en voorts onder de Regeering van Keizer Karei, tot heden toe, in gebruik waren geweest (e). De Edelen en zes groote Steden Van Hol!and, deeden Filips den volgenden eed,' ha dat hy hun eerst gezwooren hadt: IVy (s~) Bortfinrw op Rzigersb. ii. Deel, bl. 498; V. D&u» X 1549  1549- en van &t Staaten. 338 VADERLANDSCHE XIX. Boekï Wy Edelen en Gedeputeerden van de fes groote Steden van Hpllandt ende West-Vrieslandt geloven , en zweer en, dat wy, na d' aflyvigheyt der Keyferlycke Majefteyt, onfen aldergenadigflen Heere {die God een langh faligh leven verkenen wille) U Doorluchtigjle Prince en onfe genadighfie Heere, Philippus, Prince van Spaignen, van beyde Siciiien, van Jerufalem &c. EertsHertoge van Oostenryck, Hertoge van Bourgondie &c. Gr ave van Habsburgh, Vlaenderen, Holland t &c., als onfen gercchtigen gebooren Landsheer e ende Prince, Gr ave van Hollandt ende Heerevan Vrieslandt, Uwer Genaden Hoogheydt en deGraeffelykheyts Rechten getrouwelyck bewaren ende onderhouden fullen, alle Uwe Genade Dienaren ende Officieren, elk naer fynen toebehoren, keuren dienst doende ende exerceer ende, obedieren ende asfifteren, goedt, getrouwe endegedienfigh wefen, tot befchermenisje van Uwer Genade Perfoon en State, als wy van rechts ende redene wegen fchuldigh zyn te wefen, en voorts alles doen, dat goede getrouwe Onder fat en der Graaffchap van Hollandt ende Heerlykheydt van West- Vrieslandt fchuldigh zyn te doene. Sco moet ons God helpen en alle fyne Heyligen (/'). De Prelaat, Edelen en Steden van Zeeland zwoeren den Prins gehoorzaam te zullen zyn, gkelyck goede endeghetroüwe onderfaten fchuldich zyn ende behoor en te doen, navolghende de Rech* ten ende Privilegiën van den /elven Lande (g). De Acle van inhuldiging, door den Audiencier, met de Eeden vergeleeken, en, van woord C/3 Groot-PIakaatb. IV. Detl, bl. 3?. (jj) Boxuorn op Reigersb. II. Deel, bl. 409,  XIX. Boek. HISTORIE. 339- woord tot woord, eensluidend bevonden zynde , werdt, federt, door den Prinfe getekend, en den Staaten ter hand gefield Qi). Men ziet, met éénen opflag, hoe zeer deeze Eeden verfchillen van die, welken, by de in huldiging van Koning Filips en Keizer Karei, gedaan waren. Toen werden niet alle, nu alle de Privilegiën, door den Landsheere, beëedigd. Nu werden ook de gewoonten en herkomen bezwooren, van welken toen niet gerept was. De Zeeuwen hadden zelfs de voorzigtigheid van den Prinfe gehoorzaamheid te belooven, overeenkomftig met 's Lands Regten en Privilegiën, die geene willekeurige overheerfching gedoogden: en de Hollanders beloofden 's Prinfen Amptenaaren onderwerping en hulp, als zy zig van hunne Ampten. naar behooren, kweeten. Zelfs verdient het. in 't byzonder, onze opmerking, dat, daai de Keizer begeerd hadt, dat men zynen Zoon. niet alleen voor natuurleken Prins, aan welken naam men, hier te Lande, federt veele jaaren, gewoon was (T), zou ontvangen, maai ook voor toekomenden Overften PIser, met welke benaaming, de volftrekte Oppermagt werdt aangeduid; de Staaten deeze laatfte benaaming, in de eeden, zorgvuldiglyk vermydden, den Prins van Spanje, alleenlyk, hunnen geregtigen gehoor en Landsheer en Prins noemende. En men behoeft niet te denken, dat zulks, zonder opmerking, of onbedagtelyk , gefchiedde. Uit verfcheiden' egte ftukken van (ft) Adriaan van der Goes Regift. op't jaar 1549. bl. 37. CO Zie ook Adrjaan van der Goes Regilt. »p 'e jaar 155%, 5- Y a KarelIÏ, 1549. Aanmerkingenover deeze Eeden.  KarelII. J549- } j 3 540 VADERLANDSCHE XÏX.Boexi van deezen tyd (k), blykt, dat zy, die by 't Hof wel zogten te fiaan, den Keizer den titel van Souverain Seigneur en Overflen Heer gaven, terwyl zy, die meer op het voorftaan hunner vryheden dan op de gunst des Hofs ;efteld waren, hem flegts hunnen natuurleken Prins en Heer noemden. Zelfs vindt men, dat bet geeven van deezen laatften titel, in de slaats van den eerften, den Nederlanderen , :en Hove, fomtyds , zeer kwalyk genomen s (9). Uit al deezen handel, zag men dan, lat de Staaten, zo veel hun vermogen en de cyds gelegenheid toeliet, voor 's Lands Vryheid zorgden, terwyl de Keizer, van zynen kant, het oppergebied over de Nederlanden, in zyn Huis, zogt beftendig te maaken. Karel de V. deedt van deeze Inhuldiging aantekening houden, in den Grooten Raad te Vlechelen, in den Raad van Brabant, en in ie Rekenkamers van Rysfel, Brusfel en de» Haa- C*~! Dans les Memoires de Jean d'Uollander, p.296,338, 40, 429, 437, 45I, 455, 463, 467. (9) De Landvoogdes bediende zig, in een Berigtchrift, den 26 September des jaars 1539, aan haare 3emagtigden te Gend, gezonden, van deeze woorden: tn tantes [les] requetes, propofitions & efcrits [des Gantois], ils «' intitulent [1' Empereur] , que feulement leur Seigneur naturel, comme Comte de Flandres, delaisfant le titre de Souverain Sr., dont u Cent lts trois êutres membres de Flandres: dat is „ de Gentenaars „ geeven den Keizer geenen hoogeren titel dan dien „ van hunnen natuurleken Heer, als Graaf van Flaan„ deren, den titel van Souverainen lieer , dien de a»„ dere drie Leden van Vlaanderen gebruiken, agter „ wege laaiende." Voyez Memoires de Jean d' Hollander , p. 428.  XIX. Boek. HISTORIE. 341 Haage (7> In 'c jaar 1551, beleende hy, als Keizer, zynen Zoon Filips, met de ErfNederlanden, by eene gulden Bulle, teAugsburg, op den zevenden van Lentemaand, gedagtekend; en deedt, federt, dit Verly, door den Roomsch Koning, Ferdinand, fchriftelyk bevestigen (nï). In Holland, was men, in de Lente deezes jaars 1549, wederom bedagt geweest, op het beveiligen van de Haringvaart, waartoe de visfchers betuigd hadden, zo veel niet te kon-! nen draagen als voorleeden jaar, alzo het zuiver voordeel, door hen toen bekomen, niet1 meer dan agt duizend vyflionderd tien ponden, en zeventien Jchellingen van veertig grooten't pond beloopen hadt. Den Stadhouder Beveren verklaard hebbende, dat 'er, ten Hove , geen onderftand te bekomen zou zyn; werden de Staaten befchreeven, om te verneemen, hoe veel zy, in de uitrusting van vier Oorlogfche- f>en, zouden begeeren te draagen. De Edeen bewilligden in drie of vierduizend guldens. Dordrecht was niet gelast. Haarlem, Leiden en Gouda verklaarden geen belang by de Visfchery te hebben, en derhalven ongezind te zyn, om in eenigen onderftand te bewilligen. Die van Amfterdam zeiden ,, dat de Koop„ vaardy zo voordeelig voor 't Land was als „ deVisfchery; dat de Staaten egter, voor„ leeden jaar, geweigerd hadden, dezelve te „ helpen beveiligen, waarom zy ook nu gee- „ nen (O Chartr. van Brabant te Vilvoorde tweede Onderlasfe , lande f Empire. (») Chartr, van Brabant te Vilvoorde tvjiidc Ondsrkasfe, Lrnde V Empire, ie V Au XVCUI. Y $ KarelII. 1549- ' ■ 1 w XXIV. Vrugte- ooze jverwee- ;ingenop t bevei- igen der rlaring- rïsfcherj  KarelII I549- Schotfche Zee fchüimeryen. Nieuwe Impost op de Wynen. 342 VADERLANDSCHE XIX. Boek. „ nen last hadden, om iet, tot beveiliging der „ Visfcherye, in te willigen." De vijfchers, ziende dat 'er, ook by 't gemeene Land, geen onderftand te krygen was, beflooten , dit jaar, de Haringvaart te ftaaken en de Buizen op te leggen (3). Het neemen van Hoilandfche Schepen door de Schotten was, deezen Zomer, wederom fterk voort gegaan. De Keizer deedt, derhalve, de Steden Dordrecht, Delft, Amfterdam en Gouda, in Wynmaand, in den Haage befchryven, den zeiven een Ontwerp doende voorleggen, om zig, tegen de Schotfche en andere zeefchuimeryen, te belchermen. Naderhand, heten 's Keizers Gemagtigden zig verluiden, dat hy voorhadt, vierentwintig of vyf-entwintig Oorlogfchepen uit te rusten. Doch om de kosten hiertoe te vinden , wilde men vyf ftuivers van ieder aam Wyns geligt hebben. De Staaten hadden veel moeite om hierin te bewilligen, met naame die van Dordrecht, alwaar fterke handel, in Rynfche Wynen, gedreeven werdt. Eindelvk, ftondt men vyf ftuivers toe van de Rynfche Wynen, en van de andere wat minder , naar evenredigheid, onder beding, dut de Franfche Wynen vryelyk herwaards gebragt zouden mogen worden: 't welk ook, van deezen tyd af, fterker dan te vooren, fchynt gefchied te zyn. Doch van het uitrusten der Oorlogfchepen, het voorwendfel, onder welk de Impost geheeven was, kwam zo veel niet. Het O) Adriaan van der. Cues Regift. op V jaar 1545. bl. 13, 15, lO, IQ, 20, 21.  XIX. Boek. HISTORIE. -343 Het Hof bragt 'er, in 'tvolgend voorjaar, maar agt in zee (0). Het groote werk der inhuldiging van Prins Filips was naauwlyks afgedaan; de Staaten hier voor en voor de gefchenken, uit 's Keizers naam, plegriglyk bedankt, en Vrouw Maria, die haar ontllag begeerd hadt, in de Landvoogdye bevestigd Q>), of Karei de V. verklaarde, met bewilliging der Staaten, dat de Nederlanden nimmer vaneen gefcheiden zouden konnen worden ; maar allen, door éénen Vorst, moeten worden geregeerd Men oordeelde, met grond, dat deeze vereeniging de Nederlanden magtiger maaken moest, dan ieder Landfchap, op zig zelf, zou konnen zyn. Veelligt, hadt de Keizer ook in den zin, in navolging van Hertoge Karei den Stouten, de Nederlanden tot een Koningkryk te verheffen: welke gedagten hy, zo men wil, alleen zou hebben laaten vaaren, om dathyde verfehillende Voorregten, Vryheden en Gewoonten, op welken de byzondere Landfchappen zeer gefield waren, niet, onder eene en dezelfde Regeeringswyzs, zag te brengen f>). Hier na liet de Keizer zyne zorg wederom gaan, over het uitrooijen der Ketteren en het bevestigen van den ouden Godsdienst, 't Overmeesteren der Proteflanten in Duitschland, welker twee Hoofden, den Keurvorst van Saxen en den Landgraaf van Hesfên, hy gevang* (O Adr- van der Goes. Regith op'tjaar 1549, bl. z-, 33». 34, 35, 35°», 51, 52. 53- op 't jaar 1550. bl. 1, 6, 11, 13, 15, 39. (p ) Adr. van oj-r Goes Regift. np 'tjar.r 1549, bl. 36. (_q ] Vo^cz Supplein au Corps Diplom, 'lom. ii. P. i. p. iji». ff} SïKADA. öcc. 1. Libr. 1. p. 31. Y 4 Karei.IT. 3-549- De Keizer verbaart,da£icNe derlandennimmer vaneen gefcheiden zullen konnen worden. XXV. Strenge Plakaaten tegerï de Hervorming^  KarelII. ^ 1545» • i ; J i i i ( t 4 1 | 344 VADERLANDS CHS XIX Boei; vangkelyk met zig door de Nederlanden herom voerde (V), deedc hem befïuiten, om, ook hier te Lande, lïrenger middelen, tegen de Hervormers, tc gebruiken, dan de aart der Ingezetenen en de zagthcid der Wethouderen, tot hiertoe, hadden willen geiioogen. Sommigen meenen zeifs (*) , dat de Keizer de Nederlanden, met geen ander oogmerk, otvlargs, meer of min, afgefcheiden hadt van 't Keizerryk, dan op dat hy den Landzaaren dezelfde viyheid van God-dienst niet zou behoeven toe te ftaan, welken hy den Ingezetenen van Duitschiand, van fyd tot tyd, verdun-en moest: en op dat hy, in de Nederlanden, eene vervolgirg om 't Geloof zou konr.cn invoeren, tegen weike de Landzaaren zig niet zouden kunnen bdchermen, na lat hun de weg afgemeeden wa*, om hunne :oevlugt, gelyk eerryds, te neemen rot het £atr:u-gerigt te Spiers (i). Doch war hier van lyn moge, zeker is 't, dat de Keizer, omtrent leezen tyd, nieuwe en ilrenge Plakaaten teren de Hervormden deedt uitgaan. In Slagtnaand des jaars 1549, beval hy, dat de Leen- goe- O*! Chron. van E. m Veer/, y.4. yerf CO O. van Loon Hollands teertroèrigh. aan 't Ryk, U. 3i2. CO I" Brabant, b^greppen fommigen, in der daad n 't jaar 1565, toen, onder Filips den II, de ver•olging, op 't hevigst, was aanucvrmgen, dat men cn Konins, voor 't Kamergerigt te Spiers. behoorde ï dagvaarden, alzo zy Brabant, als onderden Uourgonuchen kreits behoorende, voor een Lid des Duitfclien Lyks wilden gehpuden .hébben. ZieBoRlBotk bl * [34.j Hooft, II. Boek, bl. 6$. Doch hier kwam iets van. ■ w  XIX. Boek. HISTORIE. 34S goederen van veroordeelde Ketteren verbeurd verklaard zouden zyn, onaangezien alle Privilegiën, regten en gewoonten volgens welken men, in veele Plaatfen, de verbeurdverklaaring der goederen van hun, die ter dood veroordeeld waren, met eene kleine fomme, meer.de te konnen afkoopen. De Koning van Portugal liet, omtrent deezen tyd, fcherp onderzoek doen, in zyn Ryk, op zulken, die voorgaven van het Joodendom tot den Christelyken Godsdienst bekeerd te zyn, en die men egter voor heimelyke Jooden hieldt. Veelen verlieten hierop het Ryk, en kwamen herwaards. Doch deezen werdt, onder den naam van nieuwe Christenen, het verblyf in de Nederlanden, by herhaalde Plakaaten, ten ftrengfte, verbooden (v). Van de Inquifitie, die verdagte luiden, met pyn en banden , noodzaakte, hunne heimelyke gevoelens te cpenbaaren, hoorde men nu wederom meer, hier te Lande, fpreeken, dan eenigen tyd herwaards fV). Ruard Tapper van Enk huizen bekleedde thans het Ampt van Opper ■ Inquifiteur der Nederlanden, en werdt, by Brieven van Paus Paulus den UI, aangezet , om zig wel van zyn Ampt te kwyten (V), 't Bleef hier niet by. De Keizer zelf liet, in Grasmaand des jaars 1550, in Holland, en elders in de Nederlanden, een Plakaat uitgaan, by welk „ alle Officieren last kreegen, den „ Inquifkeuren behulpzaam te zyn, om alle „ ver» O'O Repert. der Plakaat. van TTo!l. II. 63. C'/l Repert. der Plakaat. van Huil- bl, 60, 64. (w) Repert. der Plakaat. bl. 59, 60, 62, 64. Cr) Repert. d=r Plakaat. bl. 64. Y5 KarelII. 1549. Inquif» tie,  346- VADERLANDSCHE XIX. Boek; KarelII. i55°- * Conventicul. Bekom- : merir.g 1 wegens ] dezelve. s 1 ] 1 ] ( ] ! „ verdagte Perfoonen te doen aanbrengen. „ Ook werdt den aanbrenger de helft van de „ goederen der veroordeelden beloofd : en „ die eene * ongeoorloofde vergadering aan„ bragt, zou ook de helft van de goederen „ der veroordeelde vergaderden genieten, „ mids hy zelf niet in de vergadering geweest „ ware, of anders bewyzen kon, Katholyk te „ zyn." De l'nquifiteurs kreegen byzonder bevel van den Keizer, om de hand te houden lan de uitvoering van dit Plakaat (31). TerRond hierop, ontfhk het vuur der vervolginge tvederom feller dan te vooren in de Nederlanden, verteerende, onder anderen, verfchei3en' weerlooze Doopsgezinden, van welken er, dit jaar, een te Amfterdam, en vier te Leiden werden ter dood gebragt (2). Doch :e Antwerpen hadt men geweigerd, 't Plataat op de Inquifirie af te kondigen. Men rreesde voor 't verloop des Koophandels, die n'er thans zo zeer bloeide, dat men, in ege Aantekeningen van deezen tyd, nogthans, 50 ik agte, met eenige vergrooting, gemeld nndt, dat deeze Stad alle de KoopmanfchapvanIe Landen hadt (a). Ook hadt het eerfte geugt, dat 'er zulk een Plakaat ftondt uit te konen , reeds te wege gebragt, dat veele voortaame Antwerpfche Koopluiden gereedfchap naakten, om de Stad te verlaaten. Alle hanlel was 'er geftremi. Men kogt noch vertogt, ontboodt noch verzondt: de huizen loegen af, de handwerken rtonden ftjl , 'c geld 00 Repert. dar Plakaat, bl. 62, fa. (z) Brandt Ilift. der Reform, f. bed, bl. yjj. Ma. Aert van oer Goes Regift. bl. 71'  XIX. Boek. HISTORIE. 347 geld raakre den gemeenen man uit de handen \h\ Jakob Mafius, Penfionaris der Stad, mat' deeze zwaarigheden ten breedfte uit. Mtn riep „ dat 'er eene nieuwe en Spaan- fche Inquifuie ingevoerd werdt, van wel" ke men, hier te Lande, nog nimmer ge, hoofd hadt. Het Plakaat diende ook, zei, de men, om vreemde Koopluiden , die veeityds kwamen uit Plaatfen, van Kette'„' rve verdagt of befmet, te beletten, hier te , Lanrfe,, te komen handelen; alzo het vor', derde, dat zy hier niet vertoeven mogten, " zonder bewys mede te brengen van hunnen " voo>-igen wandel." Doch de voorflanders des Plakaats zeiden hier tegen „ dat men het „ volk ten onregte, door den naam van ln„ quifitie, de zaak zogt haatelyk te maaken: , aar het Plakaat geene andere Inquifuie vor„ derde, dan die, op de befchreeven' Ker„ kelyke Regten, gegrond, en hier te Lande voorheen reeds in gebruik geweest was; aai " eenige Herdoopers en Sakramentansfen , " die zig, in Holland, hadden nedergezet. " gelegenheid tot het Plakaat hadden gege", ven; doch dat het oogmerk niet was, der ' handel te belemmeren, noch te onderzoe" ken, welken Godsdienst zy beleeden, die. " van buiten, op de vrye markten kwamen: ', dat immers niet onredelyk kon gekeun " worden, dat men hen zogt te kennen, di< ' onder ons wilden komen woonen; en dat , zo men elk vryheid gave, om hier zul, ' een' Godsdienst te beleeven, als hy goed " „ vondt 0") Brandt Hift. der Reform. I. Deel, H. 160. KarelII, 1550. Verdediging van 's keizers Plakaaten. i »  i55q- . 1 Viglius, wegens < de ftrengleid des . jongflen ' Plakaats , tefchnl- , *%d,verant- ' woordt ? Zig. y ?• ?; 55 11 11 11 11 9i 99 11 11 11 11 H 11 11 11 11 11 VI 11 ( J4« VADERLANDSCHE XIX. Bok; , vondt, de Kertery, in Nederland , niet , uitgerooid, maar veeleer voortgeplant wor, den zou (c)." De Prefident Viglius, die, naar 't fchynt, Ut Hakaat ontworpen hadt, haalde zig, hiermede, den haat der menigte op den hals. Joch hy betuigt, in zyne Brieven „ dat het , («'engst, welk 'er in gevonden werdt, aan , s Keizers Biegtvader en eenige anderen, . en aan den Keizer zeiven, moest worden i toegefchreeven; dat hy 'er veele dingen in , verzagt hadt, en 'er nog meer in zou verzagt hebben, zo hy 't den Keizer hadt konnen beduiden: dat flrenge middelen hem altoos hadden tegengeftaan; doch dat 'er nu dingen in 't Plakaat werden afgekeurd, die, al voor twintig jaaren, in 's Keizers Plakaaten, geftaan hadden; dat hy van gevoelen geweest was, dat men de ftraf tegen de Ketters behoorde te maatigen, en merkeyk onderfcheid tusfchen dezelven te maaken; doch dat anderen hadden doorgedreeven, dat men de luiden , door de ftrengheid derftraffe, van de Ketrcrye moest aflchnkken, zig, om dit den Keizer te doen goedkeuren, voornaamlyk beroepende, op den inhoud der voorige Plakaaten; dat zyne Majefleit zig, door deeze reden, hadt aaten overhaalen; alzo Vorften, bezwacrlyk , af te brengen zyn van 't gene zy eens hebben goedgekeurd; dat hy, eindelyk, gewenscht hadt , dat zyne Majefleit 'het Flakaat den Nederlandfehen Raaden, eer O vmm £Pift stWt, h, c.uvm, t, 3,|3, M he|  XIX. Boek. HISTORIE. 349 „ het werdt uitgegeven, hadt laaten onder„ zoeken; doch nademaal hem zulks niet be„ haagd hadt, oordeelde hy 't zynen en zy„ ner Amptgenooten pligc te zyn, zorg te „ draagen, dat het Plakaat, met gemaatigd„ heid, ter uitvoeringe gelegd werdt (1)." De Landvoogdes, die zig, in Hooimaand, Sn Kleefdand, met de jagt, verlustigde, kreeg aldaar, uit Brieven van den Heere van Praat, kennis van de klagten der Antwerpenaaren (e). Zy was volkomen in 't begrip van Viglius, oordeelende, dat men 't Plakaat, in eenige deelen, behoorde te verzagten. Eerlang, om eene andere reden, naar Augsburg, alwaar de Keizer zig toen bevondt, vertrokken zynde, vertoonde zy hem het nadeel, welk dit Plakaat den Lande doen zou, zo nadrukkelyk, dat hy zig eindelyk beweegen liet, om het, door een ander, den vyf:entwintigften van Herfstmaand getekend (ƒ), ten opzigte der uitheemfche Koopluiden, een weinig te verzagten. Ook werden 'er de naamen van Inquifitie of Inquifïteurs, waaraan het volk zig zeer geflooten hadt, niet in gefpeld (g). In de plaats derzei ven, las men dien van geestelyke Regtefs, waardoor nogthans dezelfde Perfooncn gemeend werden. Voorts was het, in andere opzigten, zo fcherp als het vqorige (A). De geringe verzagtingen, die 'er in gemaakt waren, ftilden egter 't gemor der menig- 00 Viglii Epift. Seleft. N. CXLVIH. *. 34s. ry. CXL1X. $• 351- C e ) Viglii F.pift. Select. N. CXLV1I1. p. 348. (f) Repat. der Plakaat. bl. 64 (>) Fra-Paolo Hift. du Cone. de Trente, tbr. Uhp.z-6, CO $RAï!»t Hifi, der Reform. I. Deel, H. t °* KarelIL 1550. De Landvoogdesbrengt te wege,dat het Plakaat verzagcweidse  KarelII. 1550. XXVI. Keizerlyk Vonnis voor Holland, tegen de BrabantfcheGoudenEulle"gearreJlcerd. 350 VADERLANDSCHE XIX. Boek; nigte, voor eenen tyd (t), en bragten te wege, dat het PJakaat alomme werdt afgekondigd ; zelfs te Antwerpen, doch onder openJyke aantuiging, dat de Stad met geene Inquifuie bezwaard, noch in eenige Privilegiën of Vryheden verkort worden zou (£). Na 't uitkomen van dit Plakaat, ging de vervolging om den Godsdienst, twee of drie jaaren agtereen, wederom zeer hevig voort. Midlerwyl, hadden die van Holland , op den agttienden van Lentemaand, Vonnis in hun voordeel bekomen, tegen die van Brabant, welken, gelyk wy reeds in 't voorbygaan gemeld hebben, beweerd hadden, uit kragte der Gulden-Bulle van Keizer Karei den IV, in Holland, niet te konnen * bekommerd worden. Men hadt, hierover, reeds van 't jaar 1544 of 1545 af, voor den grooten Raad van Mechelen, gepleit (7). De Brabanders dreeven hun voorregt, met zo veele hevigheid, dat zy, in 't jaar 1546, twintig Amllerdamfche Poorters , onder welken de Burgemeester Nikolaas Bastiaanszoon was, te Antwerpen, deeden arrefteeren, om dat men, in 't jaar 1544, de goederen van eenen Antwerpenaar, te Amfterdam, gearrefleerd hadt (772). Toen Filips, in 't voorgaande jaar, in Brabant was ingehuldigd, zogten de Brabanders hem, tot bevestiging der Gulden-Bulle, te (O Viotn Vita N. LXI. p. 29. Ckj Brandt Kift. der Reform. I. Deel, U. rfe. CO Adr- van ,)CR Goes Regift. op 't jaar 1544, bl. 15, 22 29. op 't jaar 1545 bl. 10, 12, 13. 15, 16, 21, 22, 2(1, 39' A2, $l, 54, 57, 58- °P 'f ja*r 1546. bl. 1. op 't jaar 154^ ittij Adr.. van der Goes, Rcjift. op 't jaar 154$. bl. 7, 8.  XIX. Boek; HISTORIE. 351 te beweegen. Doch de Keizer wilde 'er niet toe verftaan. In Herfstmaand, kreegen de Advokaat van der Goes en de Penfionarisfen van Dordrecht en Delft last, om de redenen, op welken die van Brabant hun voorregt gevestigd hadden , te wederleggen, gelyk zy deeden. De Brabanders fchreeven 'er een antwoord op. Weinige dagen voor dat de Keizer vonnis gaf, liet hy die van Holland tot een minnelyk Verdrag vermaanen, door den Prefident Viglius, die hun voorhieldt, dat Holland, oudtyds, tot het Keizerryk behoord hebbende, door Karei den IV, mei regt, aan het Brabantsch voorregt, by de Gulden-Bulle verleend, hadt konnen onderworpen worden. Doch de Hollanders wilden van geen verdrag hooren. Alleenlyk, fchooten zy uit, dat zy, Regt bekomen hebbende, niet ongenegen waren, met Brabant, over 't ftuk der Arresten en Regtspleegingen, overeen te komen (n). Hier op volgde het Keizerlyk Vonnis, waarby verklaard werdt, dat de Gulden-Balie geene plaats hadt, over die van Holland (0). De Staaten van Holland waren, in den aanvang deezes jaars, wederom in onderhandeling geweest, over het heffen der gemeene middelen, en 'c voldoen eeniger agterftallen (p). Ook was, onlangs, het nader Plakaai aitgegeven, betreffende de Excynzen op Wy nei O) Adr. van der. Goes Regift. op 't jaar 1549. bl. 21 «sa, 23, 26, 32, 34, 35, 38, 53- op 't jaar 1530. bl. 12, 13 34, »5, SI. (oj Zie de Sententie by Bort van de Arresten, in zyn, ^Werken, II. Deel, bl 492. Qp ) Abr. van der Goes Regift. op 't jaar 1550, bl. 3,4, 8 KarelIL I55o. XXVIL Geldmid. delen in Holland. t  KarelII 155J« Pooging n ,ot het doen een er nieuwe Verpon«Unge. S5a VADERLANDSCHE XIX. BoESJ nen en Bieren, en een ander, tegen het kwalyk aangeeven van den tienden Penning (q~)t Doch van den Impost op de Wynen was, in Hooimaand, nog maar zeer weinig ingekomen f>). Voorts was 'er, ten Hove, gehandeld van het vernieuwen der Ouohieren vatl Verpondinge over 't platte Land en de Steden van Holland, welk de Staaten gaarne gezien zouden hebben, dat, naar tyds gelegenheid, om de tién of vyftien jaaren, gefchiedde, midsi 'er niemant, dan die 't Land wel kende, toe gemagtigd werdt. Zy hadden 'er, al van 't jaar 1544 af, om verzogt. Doch 't was, om verfcheiden' redenen, en onder anderen, om dat men niet wist, hoe men 't met Delft maaken zou fj), tot nu toe, agtergebleeven. De veranderingen, federt de jongfte Verponding van 't jaar 1515 en 1518, in den toeftand van perfcheiden' Steden en Landeryen, gekomen, welker fommigen hooger, anderen laager gefield zouden moeten worden, maakten dir werk thans zeer moeilyk. Sommige Koopfleden , bedugt dat men haar merkelyk belasten zou, klaagden over verval van handel. Amfterdarfi iadt, in 't voorleeden jaar, wel veertig Schepen, door ftorm en andere rampen, verlooft n. Eenige Steden en Gehugten gaven ook troor, vry te zyn van alle Verpondinge. Men Dndorzo.it de oudfle Berigtfchriften voor da Gemagtigden tot de Verpondingen op, met naame dat van den jaare 1448, om 'er zig ee- ni- Rcnert. der Pink. van Hol), bl. 6Ï, (r^ Adr. van oer Goe-* Regift. op 't jaar 1550, bl. 39. \i ) Aor. van der Gofia Regift. op 'l jaar 154*, bl. (I, 4&> 48, 50, 52..  XIX. Boek. HISTORIE. 353 nigermaate naar te rigten. De Staaten Honden wel toe, dat de Verponding, door Gemagtigden des Keizers, gef chieden zou; doch zy wilden 'er den Stadhouder en eenen uit elke der zes groote Steden bygevoegd hebben. Ook zouden zy gaarne den tienden Penning eerst hebben afgefchaft gehad : en dat de Verponding alleen op veertigduizend Schilden, of daaromtrent, gefteld werdt(>). Alle deeze en andere zwaarigheden maakten de nieuwe Verponding thans zo moeilyk, dat zy, na dat men 'er lang over hadt gehandeld, geheellyk agterbleef. In Grasmaand, beflooten de Staaten, den < Stadhouder , Maximiliaan van Bourgondie , ; Heere van Beveren en Veere, voor zyne ge ; tróuwe dienden, den Lande gedaan, en in ' verwagting, dat hy hun, by den Keizer en de Landvoogdesfe, altoos gunftig zyn, en 2i>, zo dikwils als 't zyne zaaken toelieten, naar den Haage, begeeven zou, om 't Land te helpen regeeren; toe te leggen een gefchenk van dertigduizend Kareis guldens eens. Voor deezen, waren, aan de Graaven van Nasfau eh Hoogftraaten , ook diergelyke gefchenkeb gedaan, en de Prins van Oranje zou er, insgelyks, om verzogt hebben , zo hy in 't keven gebleeven ware. Men oordeelde, derhalve, dat men, omtrent den Heere van Beveren, niet minder doen kon, dan men omtrent de voorige Stadhouders gedaan hadt («). Doch fO Adr. van der Goes Regift. op 't jaar 155Ö, Ui 16; tS, 20, 21 , 22, 23, 24, 25, 26, 27, 28 , 29, 32,3',,S5,-6,37. (.'O Ade. van der. üoes Regift. op 'tja» 1550.' il, ij, V. Deel. Z KarelW, Ï550. ïe fen enk an den ïtac'.houIer.  354 VADERLANDSCHE xix. BoeRï KarelII. I55°- XXVUl. Verdrag van Koophandelmee Frankryk. XXIX. Verbond van Vrede en VriendfchapmeSchotland. Doeh deeze dingen betroffen Holland in 'c byzonder. Kort hierna, werdt 'er, met Henrik den 11, Koning van Frankryk, een Verdrag van Koophandel geflooten, waarby alle de Nederlanden belang hadden. De Koning hadt, eenigen tyd herwaards, bevolen, dat alle goederen, bevonden in Schrpen of op Wagens , die eenige verbooden' of vyandelyke goederen gelaaden hadden, verbeurd verklaard zouden worden. De Nederlandfche Koopluiden leeden, hierdoor, van tyd tot tyd, merkelyke fchade: 't welk den Keizer bewoogen hadt, om diergelyk Bevel, ook in de Nederlanden , te laaten uitgaan. Henrik de ii. werdt toen tot reden gebragt. Men tradt , door weder.iydfche Gemagtigden, in onder < handeling, en kwam eerlang overeen, dat, voortaan, noch in Frankryk noch in de Nederlanden, eenige andere dan verbooden' en vyandelyke goederen zouden verbeurd verklaard worden (y). De onlusten, die, met dit verdrag van Koophandel, een einde namen, waren veroorzaakt geworden, door den oorlog van Frankryk en Schorland tegen Engeland , in : welken de Keizer, fchoon door de Evaeifchen aangezogt om hulpe, zig niet hadt willen fteeken. Doch alzo 'er, den zes entwintigften van Lentemaand, eene Vrede tusfchen de oorloogende Mogendheden getroffen was, kon Henrik de li. lig'er beflui'en, tot het maaken van het Verdrag van Koophandel, van welk wy gewaagd hebben. De Schotten en Nederlanders (y) Du Mont Corps Diplom. Tom. IV. P. III p. >  XIX, Boek. HISTORIE. 355 ders deeden eikanderen egter, omtrent dee zen tyd, nog merkelyke fchade ter zee: waarom, hier te Lande, bevolen werdt, niet in zee te fieeken, zonder zig van gefchut en manfehap behoorlyk te voorzien r». Ook werden, te Veere, agt groote Oorlogfchepen uitgerust, die, den gantfehen Zomer, kruisten, en verfcheiden' pryzen, in Zeeland, opbrag-en f». Doch dit was al wat de Keizer deedt, in de plaats van vier entwintig of vyfentwintig Schepen, gelyk hy beloofd hadt, uit den Impo-1 op de Wynen , in zee te brengen. En nog werdt der Visfcherye een Lastgeld van twintig Huivers op ieder Last Haring afgevorderd , tot goedmaakinge der kosten van deeze uitrusting : waarin zy wel bewilligen moest, wilde zv de Haringvaart niet zien verbieden: hebbende die van Zeeland reeds een Lastgeld van drie of vier guldens uitgeloofd , zo 't Hof hen alleen wilde laaten visfchen (3?). Men was nog bezig met het fchikken deezer zaaken, toen de afgebroken' onderhandeling met de Schotten , op nieuws, hervat werdr. Reeds van 't jaar 1545 af, was deeze ónderhandeling begonnen. Ook was 'er toen een Beftand getroffen , volgens welk men, op wederzydfche Paspoorten, vry zou mogen vaaren en visfehen. Doch in Herfsttnaand * hadden de Schotten dit Beftand gefchondtn , ee- C«0 Adr. van der Goes Regift- op't jaar ïtfo, bl. 24, 3j (x) Rbnkub. U. Deel, bl. 501. 00 Adr- van der Goes Regifts op 't jaat 1550. «.38,39» tp, 41, 4*, 43, 44> Z 2 KarelII. 1550.  356 VADER LANDS CHE XIX.Boeik KarelII. 1 eenen Waterlandfchen fchipper overvallende en losgeld afperfende (z). Van toen af, vernieuwden zy de vyandelykheden tegen de Hollanders en Zeeuwen. Gerrit Klaaszoon van Amfterdam werdt, in den Zomer des jaars 1546, benoemd, om naar Schotland te reizen; hoewel hy niet, maar Guilkaume le Normand, Klerk des Prefidents van den Hove, federt, de reize deedt. Mattheus Strik was, van 's Keizers wege, in Schotland. De Schot» ten beloofden 't Beftand te zullen houden, al10 zy vreesden, dat 'er tegen hen Brieven van fchaverhaaling verleend zouden worden. Doch ty deeden 't niet. De vyandelykheden duurien (V), tot na 't fluiten der Vrede tusfchen Frankryk en Engeland. Toen werden ook de Schotten den oorlog met de Nederlanden moede. Men trof eerst een Beftand, in Oogstmaand. De Ridder Thomas Erftin werdt, in 't najaar, door Jakob Hamilton, Graaf van Aran, in Schotland, Hertog van Chateleraud, n Frankryk, en Voogd der jonge Koningmie, Maria, met bewilliging van 't Parlement, Sierwaards afgevaardigd, om over eene Vrele te handelen. De Landvoogdes benoemde, en zelfden einde, van haare zyde, Lodewyk itan Vlaanderen , Heere van Praat, voordeeeen Sradhouder van Holland, Joan van S. Maurits, Heer van Montharry, Prefident in len Raad van Staate,en Viglius van Zuichem, Pre- (_zj Adr. van der Goes Regift. op 'i jaar 1544 bl. 58, Si, 62. o') 't jaar 1545. bl. 13, 15, 16, 19, 21, 22, 26, 27, !«, 29, 40, 4 . f\a~) Adriaan van der Goes Regift. op 't jaar 1546- bl. 2, 5, 4, 5, 6, 7, 8, 10, ii, 12, 14, 16, 17, i8, iy. op 't aar 1547. bl. 10, 17, 19, 20, 21.  XIX. Boek: HISTORIE. 357 Prefident in den geheimen Raad. 't Verhoud van Vrede werdt, den vyftienden van Wintermaand, te Binch in Henegouwen, gefloo-' ten. 't Verbond van 't jaar 1448, tusfchen Hertog Filips van Bourgondie en Koning jakob den tl. gemaakt, en andere vroeger en laater Overeenkomften werden ten grondfbg van dit gelegd. De fchade, welke men eikanderen hadt aangedaan, werdt, wederzyds, vereffend gerekend, en de vrye onderlinge handel hersteld. Voorts beloofde men eikanderen onbepaalde hu!p, in geval de eene of de andere parry vyandelyk werdt aangetast. De Zeefchuimeryen zouden, van wederzyde, geweerd, en de fchade, die, door dezelve, geduurende het Beftand van Oogstmaand laatstleeden, veroorzaakt was , vergoed worder. De Koning van Frankryk, de Roomsch Koning en de Scenden des Duitfchen Ryks, de Koning van Engeland en de Koning van Deenemarke en Noorwegen werden, van wederzyde, in die Verbond, begreepen. Het werdt, op den eerflen van Grasmaand des volgenden jaars, te Augsburg, door den Keizer, bekrasdgd (*). Ter deezer Stede, was, in Oogstmaand deezes jaars 1550, aan eene (kepende ziekre I overleeden Nikolaas Perenot, Heer van Gran- d veile (c), van wien wy, in het voorgaande^ gedeelte deezer gefchiedenisfen, nu en dan , gewag hebben gemaakt. Hy was, twintig jaaren agtereen , Lid van den geheimen Raad f*) Oroot-Pla!;satb. IV. Deel, bl. 26e. (c j Ciiron. van E. de Veer ƒ. 315. Z 3 1550. xxx. oodvaa en Hetr mGian:11e. 1  KarelII. 155°. Opkomst van zynenZoon, den Bisfchop van Atrecht. VA- 358 VA DE RL. HÏST. XIX. Boek, Raad geweest, en in veeJe ne'elige zaaken van Regeeringe gebruikt, Sommigen willen, dat de jonge Prins van Oranje aan Pcrenot moest dank weeten, dat hem dit Prinsdom was toegekend, alzo eenige Leden van den geheimen Raad, met naame de Prefidenc Lodewyk van Schoore, dreeven „ dat een Ketters Zoon,ge„ lyk Willem van Nasfau was, geen regt op ., het zelve hebben kon (i)." Antoni Ptrenoty Zoon van Nikolaas, die den Geestelyken ftaat verkooren hadt, en tot Bisfchop van Atrecht was verheeven, was, federt eenen geruimen tyd, ook zeer gezien geweest, ten Hove. Eenige jaaren laater, kreeg hy 't voorraam bewind der Regeeringe in handen (e), en heeft toen zo veel gerugts in de Nederlanden gemaakt, dat wy niet hebben willen nalaaren, hier, in 't voorbygaan, aan te tekenen, wanneer hy in aanzien begon te komen. (O V\n der Haar Init. Tumult. J3c!g. Lik?. I. Cap. IX. p. 125. CO •Pont. IIeuter. Rcr. Auftriac. Libr. XUI. p. 606.  VADERLANDSCHE HISTORIE. TWINTIGSTE BOEK. INHOUD. L De Kerkvergadering te Trente hervat. Nederlanders op dezelve. II. Zy wordt bejlooten. Pas/au fche Vrede. lil. Oorlog met Frankryk IV. Toebereid/els, hier te Lande. Mets belegerd. Verlaaten. V. Bede van tweehonderdduizendguldens aan Holland. Ingewilligd» Gevonden. Haringvaart beveiligd. Zeekusten bezorgd. VI. Bede aan alle de Nederlanden. Twist tusfchen de groote en kleine Steden. VIL Terouanne en Hesdin veroverd. VIII. Veranderingen in Engeland. IX. Onderhandeling over een Huwelyk tusfchen Filips, Prins van Spanje, en Maria, Koninginne van Engeland. Voorwaarden van het zelve. X. Vryheden aan de Duitfche en Nederlandfche Koopluiden te Londen. XI, Het Huwelyk tusfchen Filips • en Maria wordt voltrokken. XII. Franfche Krygsbedryven in de Nederlanden.. XIII. Zee- ■ gevegt in de Hoofden. XIV. Twee Beden aan Holland, elk van tweehonderdduizend guldens. XV. Handeling over at geeven van Z 4 Amp-  KarelII. 1550. I. De Kerkvergadering van Trente- 360 VADERLANDSCHE XX. Boei: Ampten aan de uitlanden. Oorzaakenvan't verzwaaren der Beden. XVI. V Privilegie de non evocando gefchonden. Dood van Engel Merula. XVII. Zorg voor de bewaaring: van s Lands Privilegiën. XVIII. Willem DirkszoonBardes, Schout te A,n fier dam, heugt van Herdooferye. XIX. Vrugtelooze Vredehandeling. Togt van Willem, Prinfe van franje Dood van Maarten van Rosfem. Be/iand. XX Buitengewone Beden aan Holland, s Lands fchulden. XXI. V Lands lm_ posten, voor "teerst, alomme verpast. Bebop derzelven. XXII. Karei de V befluit zig van de Heerfchappye te omflaan. XXÏII. Reoenen atertoe. XXIV. Oordeel daarover,hier te Lande. XXV. Kuilenburg tot een GraafJchap en Veere en Vlisfingen tot een Markgraaffchap verhieven. Vreemdelingen van Ampten uitgeflooeen. XXVI. Overdragt der SSederlanden, door Keizer Karei, aan zynen Zoon, Filips. XXVII. Filips doet en ontvangt den gewoonlykeneed. XXV'III. Afftand van Spanje en > Keizer ryk. XXIX. Vertrek van Karei den V. naar Spanje. Zyn afgezonderd leeven. Zyn dood. XXX. Staat van Holland en de andere Nederlanden, ten tyde van de Over dr agt. |\e Kerkeïyken, die te Trente vergaderd Jt>/ waren geweest, waren, federt dat Paulus de III. de Kerkvergadering naar Bononie verlegd hadt, gedeeltelyk, derwaards , vertrokken, gedeeltelyk, te Trente gebleeven; zonder, in den tyd van drie jaaren, iets te heb;  XX. Boek. HISTORIE. 361 hebben verrigt, tot Hervorming der Kerke, waartoe de Kerkvergadering aangelegd was. De Bisfchoppen, die zig te Trente ophielden , durfden, zonder het- Hoofd der Kerke, den Paus, niet beduiten: en de Bisfchoppen, die, nevens de Paufelyke Legaaten, te Bononie, vertoefden, wilden, buiten bewilliging der anderen, ook niets vastftellen, om geene nieuwe fcheuring te verwekken, in de Kerke. Karei de V. prees de Bisfchoppen, die te Trente gebleeven waren, verklaarende zig, door zyne Gezanten, te Rome, ernftelyk, tegen 't verleggen der Kerkvergaderinge. Hy zag geene kans, ora een einde te maaken van de gefchillen over den Godsdienst, in Duitschland , zo de Kerkvergadering geen* voortgang hadt, en hy hadt nog eenige hoop, dat fommige Proteflanten zig aan dezelve onderwerpen zouden, wanneer zy te Trente gehouden werdt. Hy bewoog derhalve hemel en aarde, om de Kerkvergadering wederom naar Trente te doen overbrengen; doch eindelyk befpeurende, dat 'er geene kans toe zyn zou, zo lang Paulus de III. leefde, befloot hy, op den Ryksdag te Augsburg, in 't jaar 1548 , zelf de hand te leggen aan 't vereffenen der Geloofsgefchillen , en eene foort van Godgeleerdheid te doen opfiellen, waaraan men zig, in Duitschland, ter wederzyde, houden zou, tot dat de Kerkvergadering nadere uitfpraak zou hebben gedaan. Doch dit opftel, welk, gelyk meer diergelyken, te vooren, ontworpen, den naam van Interim kreeg, gaf noch den Katholyken noch den Z 5 Pro« KarelII.' 155°. wordt iervar,  Earf-lII, *5S°- NederJantkrsei er Waards ge tonden. 1 < i 362 VADERLANDSCHE XX.Boek; Proteftanten genoegen: en werdt flegts van weinigen aangenomen. De Keizer zag zig dan, na 'c overlyden van Pauius den III, v/elk, in Slagtmaand des jaars 1549, voorviel, en na dat Julius de ÏH. tot de PaufelyJte waardigheid verheeven was , wederom genoodzaakt, om op het hervatten der Kerkvergaderinge, te Trente, aan te dringen. Julius liet zig beweegen, befchryvende de Kerkvergadering , tegen den eerften van Bloeimaand des jaars 1551. Midïerwyl deedt de Keizer, op den Augsburgfchen Ryksdag, in Hooimaand deezes jaars 1550, zyn best, om rle Proteftanten te doen beiooven, dat zy zig der Kerkvergaderinge onderwerpen zouden. Doch zy wilden 'er zig niet toe verbinden, dan onder voorwaarden, die de Keizer wei wist, dat, door den Paus, niet zouden worden toegeftsan. Karei de V, de AartsbisfchoppenvanMents, Trter en Keulen en eenige andere Durfche Bisfchoppen hebbende overgehaald, om zig, naar T.ente, te begeeven fV), was ook bedagt, om eenige Nederlanders derwasrds te eenden. De Bisfchop van Atrecht, Antoni Perenot, die, met zynen Vader, Nikblaas, ■eedsin 't jaar 1543, op de Kerkvergadering geweest was (b), werdt gebruikt, tot het beloemen der bekwaamde Nederlanderen , om ie Geloofsgefchillen, te Trente, te helpen >eilisfen, en 's Kei.:ers belang, op de Kerk'ergadering , voor te ftaan. Hy raadpleeg* de («: Fpa-Paolo Hift. da Corc. de Trente J.irr. Til. p. cqb. Ü5- 5?'- 5.14, 546, 55', 5ö*. 565. Lhr. IV. p. 584. Fra-Paolo Liyr. 1. p. 185.  XX. Boek. HISTORIE. S' Edit. nev. Kare'JT. '5 l t 1 1 I t r *Canons%ta.  3*4 VADERLANDSCHE XX. Boe*: KarelII. ' J55Q. 5 i 3 3 5 5 t i d t< i55i- J g c Vi at Ei i „ te te worden gezonden, een van welken „ Ruard Tapper zyn moest, dien hy be„ fchryft, als zeer bedreeven in de Schriftuur „ en in de Boeken van oude en nieuwe God„ geleerden. Wyders, moesten 'er eenige „ bekwaame Abten van de Benediktyner-, l, Bernardyner-, Pramonftreiter - en Augully, ner-orde worden uitgekipt, om naar Trente i, te gaan; daar men eenigen uit de vier Be, delordens, en eenige zulke Kanonniken, , die onmiddelyk van den Paus afhingen, , byvoegen moest. Eindelyk, hieldt hy van , dienst, dat de Keizer een hoofd ftelde over , alle deeze Geestelyken, die hunne hande, lingen, overeenkomftig met 's Keizers oog, merken, beftierde; waartoe hy den Kan, felier der Ridder - orde van 't Gulden - Vlies, , Filips Nigri, of Gerard van Feldwyk, Lid , van den geheimen Raad, dien fommigtn oor een Utrechtschman houden (d), „ of zo , men hen, in Brabant, misfen kon, deeze beiden tevens voorfloeg (e)." 't Schynt at men zig, in 't uitkiezen van Godgeleersn tot de Trentifche Kerkvergadering, groomdeels, naar 't gevoelen van Viglius, gemikt heeft. Ten minfte, vindt men, dat 'apper, Hasfelius en Sonnius, in't jaar 1551, derwaards, zyn afgevaardigd. Doch dat men, ïlyk Viglius wilde , den Nederlandfchen leestelyken een hoofd zou hebben toegelegd, vind ik nergens gemeld. Onder de idere Nederlandfche Kerkelyken , die naar Tren- ift.lsd;ftp\vHSx.T3o4"PEMRECHT Nw-Ri Vl8lB .«) Viglu Epift. Select. N. CXLVII. p. 345.  XX. Boek. HISTORIE. 3^5 Trente werden gezonden , waren 'er vier, die allen, by het opregten der nieuwe Bisdommen in de Nederlanden, welk, omtrent tien jaaren na deezen tyd, voltrokken werdt, met eenen myter, werden voorzien. Gerardvan Hamericourt, Abt van S. Bertyn, werdt Bisfchop van S. Omer: Joannes Mahufius, Bisfchop van Deventer: Martinus Riethoven, Bisfchop van Tpere, en Kornelius Janfenius, Bisfchop van Gend (i). Ook werdt Sonnius Bisfchop van 's Hertogenbosch, en federt van Antwerpen (ƒ). Ondertusfchen hieldt Karei de V. aan by de Proteflanten, om hen te beweegen, tot de reize naar Trente. Hertog Maurits van Saxen liet zig eerst overhaalen, en gaf aan den be roemden Godgeleerden, Filips Melanchton, be-1 vel, om de punten byeen te zamelen, welken te Trente zouden moeten verhandeld worden. De Keizer bezorgde een breed vrygeleide voor de Proteflanten, die, tegen den Winter en in 't volgende voorjaar, te Trente kwamen. Zy kreegen 'er egter, niet dan met moeite, gehoor, en alleenlyk vryheid , om eenige voordellen te doen. De Kerkvergadering ging, ondertusfchen, voort, beflisfende, in zes zittingen, door een getal van omtrent zestig Kerkelyken (2), wederom ver- fchei- Cfj Norit- Êpifc. & Theol. BcTgii in Conc. Tri-Jent. ap. J. F. Foppens Nov. Diplom. Co!ket. p. 465. (1) 7AeNotit. Epifc. & Theol. Belgii in Concilio Trid. apud J. F. Foppens Nov. Diplom. Colleól. p. 465, 466. (2) Fra-Paolo getuigt (Livr. IV. p. 584), dathec getal der Kerkelyken, geduurende deeze zes zittingen,, .nimmer boven de vier-enzestig geweest is. KarelII; i55i« It Vervolg ïnBefluiï Ier Kerkirergade•ing vaa Irenie.  $66 VADERLANDSCHE XX. Boes; KaeelTI. '55'- Fa'fatï fche Vrede. i fcheiden' voornaame GefchiJpunten, het A» vondmaal, de Boete en het laatfte Oliefel betreffende. Doch zy werdt plot fel yk afgebroken, in Grasmaand des jaars 1552, op de tyding, dat Hertog Manrits van Saxen de wapenen tegen den Keizer hadt opgevat, om de vryheid vin den Godsdienst, in Duitschland, te verzekeren, en zynen Schoonvader, den Landg-aaf van Heffen, te ver!o*fen. 't Kry^geluk diende hem. Hy bemagtigde verfcheiden' iïerke Plaatfen. Karei de V, thans met den Franfchen Kryg belemmerd , was buiten ftaat, om hem te (tui en, en zig zig, eerlang, genoodzaakt, op den tweedén van Oogstmaand des jaars 1552, de Pasfaufche Vrede te tekenen (g), by welke de i Pro.eftanten, in Duitschland, volkomen vryheid van Godsdienst vergund, en de ruct in 't Ryk lierfteld werdt. De gewe:zen Keurvorst van Saxen en de Landgraaf van Hesfen werden enk , uic de langduurige hegtenis geflaakt "Ji) De Kerkvergadering werdt eerst wederom hervat, onder Pias den IV, in den aanzat] g des jaars 156^. De overige Geloofsgerchillen werden toen, in negen zittingen, door een veel groorer getal van Kerkelyken, dan te vooren, beflist, en de Kerkvergadering, cp den derden van Wintermaand des jaars 1563, beflooten. In den aanvang des jaars 1562, waren er, behalve de Kardinalen, honderd en tien of honderd en twaalf Bisichoppen en Godgeleerden, in de Kerk- vef- Cg~) Du TvfÓNT Corps Diplóm. 7bm. 'V. P. ITT. p. 4a. (f: Fra-Paolo Öili ciu Conc. de Trente Uvr. IV. p.' <-82„; t»i|tf28j629,ö57,6"6>;<57i,6;8i685j6*!ï8,Ö3p> 654,fyg&fy  XX. Boek. HISTORIE. 367 vergadering (T). Naderhand , vermeerderde het getal, tot over de honderd entagdg, en "eindelyk, tot tweehonderdendertig toe (T). De I'efluiten der Kerkvergaderinge zyn, door "tweehonderd vyf envyfu'g Leden, ondertekend (7). Hoe deeze Brfïuiten, alomme, en ook hier te Lande, aargenomen zyn, en welke gevolgen dezelven, in de Nederlanden, gehad hebben, ftaat ons, als het beftek van dir Boek verre te buiten gaande, hier niet te verhaalen. De verbonden'Proteftantfche Vorften, Henrik den II, Koning van Frankryk, die den Keizer den voorfpoed, welke hem in Duitsch land gevolgd was, misgunde, in hunne belangen hebbende overgehaald, werden de Nederlanden, tegen het einde des jaars 1551, meteenen rieuwen Oorlog, van de Franfche zyde, gedreigd. De Keizer hadt 'er, eenigen tyd te vooren, reeds kennis van gekreegen; doch niet konnen bewoogen worden, om zig te wapenen (in). Ook hadt hy, ten deezen tyde, de handen nog vol werks, in Duitschland. De Franfchen begonden de vyandelykheden ter zee, in Hooi en Oogstmaand. Zy hielden vyf Oorlogfchepen voor 't Vlie, vyf onder Schagen, en vyf voor Noorwegen,' die dapelyks, verfcheiden' Hoilandfche Schepen* met Graanen en andere Oosterfche waarea gelaaden , wegnamen. Ook beroofden en na- (H Fra-Paolo Livr. VI. p. 146, 147 mt , C« Fra-Paolo Liyr. Vt. p. 266, 315, 52$ mu v y„ p, 4lb. L vr- p 599. "» (ij Fra-Paol» Liyr. VIII. p. 748. Qiij Violii Epift. Scleél. N. CU. p. S5S, '55*- ïIL OorUi» met ïVit.  KarelII. 1551. « '6 f c V $ ï g I 368 VADERLANDSCHE XX. Bobë namen zy verfcheiden' Visfchers, in de Noordzee («). De la Garde, Admiraal der Franfche Galeijen, tastte, in Oogstmaand, vierentwintig groote Koopvaardyfchepen aan, die, uit Zeeland, naar Spanje wilden (0), en bemagtigde 'er vyftien van: welker verlies op eenentwintig tonnen fchats begroot werdt, en Hoorn en Enkhuizen zeer zwaar drukte fjo). Zelfs werden, te Hamburg, Oorlogfchepen, voor Franfche rekening, uitgerust. Ook was men bedugt, voor een aanflag op Walcheren. Hier te Lande, waren zo weinige Oorlogfchepen in gereedheid, dat de Haringvis(chers, verzogt om een gulden van 't Last, :ot befcherming der Visfcherye, toe te flaan, tig, door dezelven, niet beveiligd oordeellen, en de meesten de Haringvaart, dit naaar, ftaakren. Ook kwam 'er verbod op, van vege der Landvoogdesfe; 't welk egter, door bmmigen, werdt overtreden, die, naderland, door den Prokureur Generaal, in regen, betrokken werden rq). Op de tydingat men, in Oogstmaand, eenige Nederlandse goederen, in Frankryk, hadt aangehouenf>), volgde (3) de Verbeurdverklaring an alle Franfche goederen, in de Nedermden, nevens een uitdrukkelyk bevel aan alle ranfehen, die hier geen jaar vaste wooning shad hadden, om 't Land te ruimen (s)z en r») Adr. van der Goes Rep. op 't jaar 1552. bl. 52, <-6. (0) Guicciard. de Reb. Belgicis p. 170. (pj Velius Hoorn, bl. 263. Brandt Enkli. bl. 73. [aj Adr. van dkr Goes Regift. op 't jaar 1552. bl. ï2,1, nf, r) Adr. van Der GoÉs Regift. op'tjaar 1551. bl. \ 2,'k.A Is) Repert. der Plakaat. van Holl. bl. 68. '«t,» Ü) Den een-entwintigiïen van Herfstmaand.  XX. Boek. HISTORIE. 3&> en weinige dagen laater (4), werdt de oorlog, te water en te lande, aan Frankryk verklaard. De Stadhouder Beveren , de Staaten van Holland, kort hierna, in den* Haage, hebbende doen befchryven, floeg voor, cf men niet, tot befcherming van Holland, eenige fterkten in de Maaze, het Marsdiep en het Vlie behoorde te leggen: of anders 't getal van 's Lands Oorlogfchepen te vermeerderen» Doch de Staaten oordeelden „ dat de fterk„ ten, in 't Vlie en in 't Marsdiep, nutte,, loos zouden zyn, alzo men, uit dezelven, „ de vyandelyke fchepen niet zou konnen be- fchieten; ook zou men de Gaten der Maa„ ze niet dan tot zeer zwaare kosten konnen „ verfterken, en dan daartoe nog, meer dan „ een jaar lang, werk hebben: eindelyk, was „ het vergrooten van de zeemagt eene zaak, v/aar op alle de Nederlanden, en niet Hol* land alleen, moest befchreeven worden.'' 't Een en 't ander bleef dan agter. Men verboodt, in Wynmaand, den uitvoer van allerlei Oorlogsbehoeften , en ftelde eenen tweehonderdften Penning, op alle andere uitgaande Koopmanfchappen. Amfterdam klaagde, federt, zeer, dat men, onder Oorlogsbehoeften , ook Pek, Teer, Roet, Leer, Masten, Sprieten en diergelyke waaren. begreep i en den tweehonderdften penning vorderde van goederen, die van en naar Gelderland, Friesland, Overysfel en Groningen gevoerd werden, onder voorwendfel, dat dezelven geene erf- maar aangewonnen Landen waren t, doch (4) Den zes-entwintigfteii van Herfstmaand. V. Deël, Aa KarelII^. 1551. IV. Men bereidt zig tot tegenweer.  3?o VADERLANDSCHE XX. Bozk.' tvAREt.II. t$Su _ Mets belegerd. doch deeze klagten vonden geen ingang (V). Te Lande, begon men zig, tegen den Winter, in ftaat van tegenweer te ftellen. Maarten van Rosfem w'erdt naar Mechelen gezonden, om volk te verzamelen (V). Henrik de II, midlerwyl, ook den Winter befteed hebbende, om zig te Lande fterk toe te rusten, bragt, in 't midden van Lentemaand des jaars 1552, een Leger in Lotharingen; bemagtigende aldaar verfcheiden' Plaatfen. In Hooimaand, viel hy in Luxemburg, alwaar hy, insgelyks, eenige Steden innam. Daartegen deedt Maarten van Rosfem, omtrent deezen tyd eenen inval in Champagne en in Lotharingen, 't platte Land, volgens zyne gewoonte, alomme afloopende en verwoestende (V). Na 't fluiten van de Pasfaufche Vrede, was het Keizerlyk Leger eerst in ftaat om iet van belang tegen Frankryk te onderneemen. Het was tienduizend Paarden en honderd zestien vendelen Knegten fterk, en kostte den Keizer, maandelyks, zes tonnen fchats (w). De Hertog van Alva en de Marquis van Marignan hadden 'er het Opperbevel over, en floegen, in Wynmaand, het beleg voor Mets, welk, in 't voorjaar, aan de Franfchen overgegaan, en federt merkelyk verfterkt was. Terwyl dit beleg duurde, werdt het Keizerlyk Leger vermeerderd , met de benden, die, in de Nederlanden geworven, door den Hertog van .Hol- (O Adr. van der Goes Refiü.op 'tjaar 1551. bl. 7,8, io,ijj («") Nieuwe Chron van )5rab. bl. 311. (y) Chron. van E. de Veer ƒ. 118. A»ft. van der Goes Reg;it. op 't jaar 1552. bl. 56,  XX. Boek. HISTORIÉ. yft Hoftein , door Lamoraal , Graave van Egmond, en door Jan van Hermin, Heere van Bosfu, derwaards geleid werden. De Keizer zelf kwam, tegen 't einde van Slagtmaand , in 't Leger, en zondt Egmond af, om Toul op te eifchen; doch de Bevelhebber antwoordde „ dat hy, hierop , eerst na 't overgaan ,, van Mets, en na dat hy zig, zo lang als de „ Hertog van Guize, die binnen Mets ge,, boodt, verdedigd zou hebben, zyne ge„ dagten zou laaten gaan." Karei de V. flaagde, ondertusfchen, ongelukkig voor Mets. Het hevig vuur en de geduurige uitvallen der belegerden waren oorzaak, dat hy weinig of niets vorderde. Hier floeg het jaargetyde toe, welk hem, eerlang, noodzaakte , de Stad , op den tienden van Louwmaand des jaars 1553, te verlaaten. InPikardye, werwaards de Graaf van Roeulx, met eenen hoop volks, getrokken was, en in Italië, waren de meeste onderneemingen der Keizerfchen ook ongelukkig uitgevallen (V). De Winter werdt derhalve hefteed, om zig, tegen 't volgende jaar, in beteren ftaat te ftellen. In Louwmaand des jaars 1552, hadt de Landvoogdes reeds alle de Nederlanden , te^ Brugge, doen befchryven, en aan elk eene d Bede gedaan, om de kosten van den Fran- z fchen oorlog te vinden. Oe Prefident Viglius 6 vertoonde die van Holland, in 't byzonder, dat 's Keizers uitgaaven, in 't voorleeden jaar , veel meer dan zyne inkomften beloopen hadden , (je) Danikl Tom. VIII. p. 52—77. Cbxon. van E. be. Vsss ft, 129, iai. Aa 3 KARELlt; 1552. V. ede van reehona erddui- ?nd üdenls  KarelII, 1552. 37* VADERLANDSCHE XX. Bom! den, en deedt hun, daarop, eene Bede van tweemaal honderdduizend guldens. Zy drongen, volgens gewoonte, op vermindering der fomme; alzo dezelve byna de helft beliep van 't gene van Brabant geëischt was daar, zeiden ze, Holland en Zeeland beide maar een derde van de Bede van Brabant plagren op te brengen. Zy Honden vooral op vermeerdering van 's Lands zeemagt , tot befcherming der Koopvaardye. Doch het eerfte kon geheel niet, en het andere voor eerst niet gefchieden. Men hieldt, derhalve , Dagvaart op Dagvaart in den Haage. De Leden begreepen wel, dat 'er thans geld zou moeten zyn; doch waar en hoe men 't vinden zou was zo klaar niet. De Edelen floegen voor „ dat 'er vier middelen waren, by „ welken men gewoon was, de Beden in Hol„ land te vinden, by de Schildtalen, by den „ Impost, by 't Morgengeld , en by den „ tienden penning; dat de Impost op de „ Wynen en Bieren weinig hadt opgebragt, „ en, niet dan tot zwaare kosten, kon wor„ den opgehaald; dat het Morgengeld thans „ weinig opbrengen zou, ter oorzaake van „ de jongtle inbreuk veeier Landen, op den „ twaalfden van Louwmaand; die, in twee „ of drie jaaren, geene vrugten zouden kon„ nen uitleveren; dat het vorderen van den „ tienden Penning niet dm in den uiterften „ nood behoorde te gefchieden; dat zy, hier„ om, van gedagten waren , dat men den „ Keizer honderd - envyftig of honderd-en„ zestigduizend guldens zou konnen toeltaan, „ te heffen honderdduizend guldens op de „ Schild-  XX. Boek. HISTORIE. 373 „ Schildtalen, mids de Steden haare kwyt-J „ fcheldingen, elks in den haaren, vonden, ■ „ by Hoofdgeld , Haardlledegeld, verhoo- " „ ging van Excynzen, of andere middelen , „ naar eigen welgevallen; en dat het overig „ gedeelte der ingewilligde fomme, by ver- kooping van Renten, zou konnen gevon„ den worden, met dien verftande, dat men „ tien, twaalf of veertienduizend guldens , by Leer»inge, heffen zou, uit eenigen der „ rykfte Kloosteren." Doch de Steden waren, by den tegenwoordigen flegten tyd, in 't eerst geene van allen toe het aanneemen van zo zwaar een' last te beweegen. Zy loofden niet meer dan honderdduizend gulder s vry geld uit, en wilden nog bedingen, dat 'ertien of twaalf Oorlogfchepen ui'gerust, endetweehonderdfte penning afgefchaft zou moeten worden. Doch den Stadhouder verklaard hebbende dat hy udks der Koninginne Landvoogdesfe nier zou durven overfchryven , zagen zy van 't bedingen deezer voorwaarden af. Sedert onderging hy eenige Steden afzonderlyk, en bewoog haar, tot honderdentwintigduizend guldens te komen. De Landvoogdes nam 'er egter geen genoegen in. Zy merkté aan „ dat Holland, ten onregre, voorgaf, „ nevens Zeeland, voorheen niet boven een „ derde der Bede van Brabant te hebben op„ gebragt; alzo Holland alleen, federt het „ jaar 1540, verfcheiden' reizen, de helft „ van Brabant hadt gegeven. Zelfs hadt Hol,, land, met Zeeland en Westfriesland , in ,, de Bede, hy Hertog Karei van Bourgonj, die, in 't jaar 1462, geëischt, zo veel geAa 3 „ draa- yARELIL 1552.  374 VADERLANDSCHE XX. BoESf» KarelII, De Staaten bewilligen. Middelen, om I „ draagen als Vlaanderen, en meer dan Bra,, bant, waarvan Zeeland flegts het derde en ,, Holland de twee derde deelen opbragt: dat „ de andere Nederlanden zo wel, by gebrek „ van neeringe en door de overftroomingen, „ geleeden hadden, als Holland, daar men „ den handel der Engelfche en Schotfche „ Wolle en de vaart op de Oostzee nog vry„ hadt; dat men, ten onregte, bedingen wil„ de, dat de penningen ter verdediging van „ 't Land zouden worden gebruikt, alzo zy „ alles, wat van de Bede inkwam, befteed,, de, daar 't de nood meest eischte. Gou„ da, welk, ter oorzaake van 't afbranden „ der Kerke, oordeelde, eenigzins te moe,, ten verfchoond worden, moest, meende „ zy, zo wel als de anderen, betaalen , en „ Delft zelf, onaangezien de twintig jaaren, ,, geduurende welken, het vry van lasten ver„ klaard was, nog niet verftreeken waren , „ moest, verftondt zy , zo veel opbrengen, „ als in den jongllen oorlog." Zy befloot „ dat zy niets van haaren eisch kon laaten „ vallen, alzo de andere Landen, die reeds „ in de volle Beden bewilligd hadden, dan ook „ afflag zouden vorderen." De Staaten, 't bewilligen zo lang vertraagd hebbende, als eenigzins doenlyk was, moesten, eindelyk, den negenden van Grasmaand, belooven de volle tweehonderd duizend guldens te zullen opbrengen (y). De helft zou men vinden op de Schildtalen, volgens den voorflag der Edelen. Doch (y) Adriaan van der Goes Regift. op 't jaar 7553. bl. 2, (, 5, 6, 7, 8, 9, 14, 15, 16, 17, 18, ï.0, 20, 2i, 22, aj^ t4, 25, a/5, 28, 51, 35, 36, 37> 42.  XX. Boek. HISTORIE. 375 Doch om de andere helft te bekomen , hadt men byna 't gantfche jaar werk. Meester Jakob van den Einde, Penfionaris van Delft, floeg voor „ dat men dezelve , geheel of ten „ deele, zou konnen vinden, uit een Haard„ ftedegeld, van welk alleen de vier bidden„ de Orden, de Leproozen en de gemeene „ Gasthuizen verfchoond zouden worden, en „ de telling gedaan, in de Steden, door Burgemeesteren, en ten platten Lande, door ,, de Officieren; mids de Huisjes, die hon„ derd guldens en minder waardig waren , „ verfchoonende, en elke Haardflede niet „ hooger dan met drie Huivers of zeven groo„ ten belastende, 't Gene dit Haardftede„ geld minder dan honderdduizend guldens „ zou opbrengen, zou men, uit den Impost ,, van een ftuiver op elk vat Biers, konnen „ vinden." Dordrecht, Haarlem, Delft en Amfterdam ftemden in deezen voorflag; doch meenden dat, al konden fchoon de volle honderdduizend guldens uit het Haardftedegeld worden gevonden, men nogthans een gedeelte derzelven, by verkooping van Renten, vinden moest, op dat ten Hove niet gezeid mogt worden, dat men genoeg in ftaat was, om de Bede, uit eene redelyke belasting, in zig zslven, te vinden. Doch Leiden en Gouda meenden, dat het Haardftedegeld te veel tot last van de geringen komen zou, en de ryken te veel ontlasten, vooral in Plaatfen , daar de Huizen *t meest gelden mogten; waarom zy verftonden ,• dat men de vereischte fomme liever op de waarde der Huizen, in koop of In huure, behoorde te vinden. Zy vergeleeAa 4 ken KarelIR i552-_ geld ta vindea>  if arelII. '552. 1 a d b I k tc 3; 3?5 VADERLANDSCHE XX. Boes? ken zig egter, federt, met de andere Leden, mids men elke Haardftede met meer niet dan vyf grooten, belastte. Doch naderhand befloot men, om vyftigduizend guldens te vinden, welken men fpoedig noodig hadt, zes ftuivers op elke Haardftede te leggen. En Jeeze belasting werdt zo fcherp ingevorderd, dat men de Steden noodzaakte, • om voor jnvermogende Ingezetenen te betaalen (Y), sn den Prins van Oranje en den Graaf van loorne, die betaaling weigerden, in regten >etrok (a). Do andere vyftigduizend guldens >oogde men te vinden, by verkooping van .osrenten tegen den penning zestien, veerien of twaalf, en van Lyfremen, op een lyf Meen, tegen den Penning agt, zo wel buiens als binnens Lands. Doch de Ontvanger vist geene genoegzaame Koopers te vinden. )e S*aaten verzogten verlof, om de Ingezeenen tot koopen te mogen dwingen. Doch e Landvoogdes wilde hiertoe niet verftaan. )ok vondt men, eindelyk, nog Koopers van .omrenten, tegen den penning twaalf, onder aderen re Delft en in Zuidholland Omtrent de eerfte honderdduizend guldens, te op de Schildtalen gevonden werden, was sflooten, dat de groote Steden Dordrecht, 'aarlem, Leiden en Gouda de gewoonlyï kwytfcheldingen zouden genieten. Doch en deeze penningen werden omgeflaagen, be- 'zj Velius Hoorn, bl. 264. [tij Adriaan van der Goes Regift. op '• jaar 1553. bl. 20, , si, 40, 42, 47, 6+, 6ó, 67, 72. op 't'jaar 15153, bl. 3, 9, 48, 52. 'J } Adriaan van der Goes Regift. op '1 jaar 1552. bl. 48. . 68, 59, üo, 62, 63, 64, 66, 6>, 71.  XX. Boek. HISTORIE. 377 bevondt men, dat de kleine Steden en 't plat te Land, welken men doorgaans geene kwyt fcheldingen toeftondt, veel hooger belast waren, dan zy oordeelden te behooren : wiai uit geen klein ongenoegen , tusfchen de groote en kleine Steden, ontfiondt (c). Hr ln Zomermaand deezes jaars, was men, tei Vergaderinge van Holland, bedagt geweest op het vinden van middelen, ter beveiliging der Haringvisfcherye, die, voorleeden najaar tot groot agterdeel voor 't Land, genoegzaan geftaakt was. Twee werden 'er voorgeflaagen het verwerven van Brieven van Vrygeleid van Frankryk, of het uitrusten van een be kwaam aantal van Oorlogfchepen. In Zeeland hieldt men het eerfte middel voor gemakke lyker, kosteloozer en veiliger. DochinVlaan deren, hadt men 'er tegen ingebragt, dat d Franfchen, in dit geval ,• zo wel mogende vis fchen als de Nederlanders, den Haring i prys zouden doen daalen, en hunne Vloote rykelyk van mondbehoeften konnen voorzien waaraan zy gebrek zouden hebben, zo hu het visfchen, door Oorlogfchepen, belet werdi Men hadt 'er bygevoegd, dat de Franfchen veelligt, hun woord niet houden zouden, en genoeg gevangen hebbende , boven Vryge leide Doven ai, den onzen den Haring oni rooven. De Landvoogdes neigde ook tc deeze laatfte meéning , vorderende , va Vlaanderen, zes, van Zeeland, vier, en va Holland, als fterker ten Haring vaarende da ee f:e) Uequest van Ao 15^3, by Brandt En&h. bl, 75. Z tak £hfon, van E. de Veer ƒ. 117. Aa 5 KarelII.1552. 'Middelen tot beveili- 1 ging der ! lla'ing- 1 vaart. » 1 •> 1 » t 1 a 1 1  «552- e l J < 57* VADERLANDSCIIE XX. Boem een van deeze twee Landfchappen, agt Oorlogfchepen. Doch in Holland, was men meer voor 't visfchen onder vrygeleide. iVlen merkte aan „ dat agttien Oorlogfchepen niet opmo„ gen zouden tegen de magtige Franfche „ Vloot; dat de Haringteelt ook, grootendeels, voorby zyn zou, eer deeze Vloot s, gereed zou konnen zyn; dat de Buizen, in „ voorige tyden, weinig dienst gehad hadden „ van Oorlogfchepen, die zig meest aan Land „ en m de Havens plagten te houden; dat de ,, Franfchen genoeg mondbehoeften wisten te •9 krygen, zelfs uit deeze Landen, al werdt , hun de Haringvisfchery belet; dat de Ha, ring, als men op vrygeleide vischte , ten , minften zo veel opbrengen zou, als, wan, neer men in de kosten eener uitrustinge , moest draagen: dat eindelyk de Franfchen, , tot nog toe, de vrygeleibrieven in agting , gehouden hadden, en dat Vorften, door, gaans, hunne Brieven geftand deeden." De .andvoogdes bleef egter by haare meening, erklaarende rondelyk, dat zy den Koning an Frankryk niet betrouwde. Ook zeide zy, -erigt ontvangen te hebben, dat hy niet meer lan twaalf fchepen in zee hadt; waar tegen iie van Holland zig met agt fchepen genoeg ouden konnen befchermen. 'c Slot was, dat nen, tot Oorlogfchepen, of tot het fta'aken an de Haringvaart, beflüicen moest. Men ondt dan geraaden , der Landvoogdesfe en lastgeld van twee guldens aan te bieden, uds zy agt-entwindg Oorlogfchepen en vier agten in zee bragt. Eindelyk kwam men , mt in Oogstmaand, overeen „ dat de Sce- i, dea  XX. Boek. HISTORIE. 379 den en Vlekken, zig met de Haringvaart i geneerende, agt Oorlogfchepen in zee zouden brengen, mids daar tegen genietende " i. twee guldens van ieder last Haring, welk " dé eerfte reize gevangen werdt, en daarna " een lastgeld naar behooren. 2. hun aandeel " in twaalfduizend guldens, die de Land' voogdes, tot befcherming der Visfcherye , " zou opfchieten, welk aandeel op zesdm„ zend guldens begroot werdt. 3. de driedui„ zend guldens, die 't gemeene Land beloofd ,, hadt te zullen opbrengen." De agt Schepen werden terftond gereed gemaakt. Delft en Rotterdam bragten 'er elk twee in zee. Schiedam met Briele, Goereede, Bommene, Vlaardingen en andere Vlekken ook twee, en Enkhuizen een gelyk getal , waar mede men de Haringvaart, dit jaargetyde, genoeg befchermd rekende. Doch men bedroog zig. Daar werden omtrent vyftig Buizen genomen O*), Tot geleide der Koopvaardyvloote naar 't Westen, waren, al in Bloeimaand, eenige Oorlogfchepen in gereedheid gebragt, welken, met een groot getal van Koopvaardyfehepen, in zee liepen, en eene gelukkige reis naar Spanje deeden (e). Om de kosten op deeze uitrusting te vinden, hadt men een Impost van twee ten honderd gelegd op al wat van en naar 't Westen gevoerd werdt. Sommisren hielden dit te ftryden met de Pria yi- r«n Adriaan van der Goes RegtÊ op 't jaar 15» 45, 45.48, 49, 5°, 51, 52» 53, 54, 55, 57.» 6l' °P 1 Schrot van E. de Veer /. nZ nrf. Viglii Epift» Sc Jgö. N. CLV. p-Z<5l. KarelH 1552.  EarelII, 1552' Be Kliffen worden be- i Zorgd. ; J I 1 3 ] 1 I t r I i ( 38o VADERlandsche xx, b0br; viiegien van Tolvryheirf. Doch anderen oordeerden, dat mh deezen Impost, enkelvlr geheeven eer beveiliging der Kn'' ,!° ƒ Y niet als een'Tol konalhnfe.k . ^ES' ^Gemagtigden der Staaten, oncerzog fd j de eerfte meening toevielen. Men befloo derhalve vooreerst, het affchaffen van Je melden Impost, by Verzoekschrift "en hI£ e vorderen, en 'er, na 't eindigen of beS ren van den tegenwoordigenoJlog ernftSer op te dringen. Ook werdt 'er de^KoopX i.V, m 't jaar ,554, van ontheeven r?) Voor de Hoilandfche, Zeeuwfche elptiè che Mranden die, door de Franfche Oot ogfehepen, gedreigd werden, werdt „m .andvoogdes beval den Heere van BeverefT stadhouder van Holland en Zeeland vier pV genten Knegten, langs deS™ en. Ook ,s er nog blyk voer handen dat v, wat lanter, de Zeedorpen in Holland ngefchut voorzien, en onder anderen die Téefl^J^l^ *V ralkonellnot nutr eichut op raderen, met de koo-rk p„ ^ fgmond op Zee, te leveren (h\ Men aa. pleegde met ervaren' luiden, over dë ■ este middelen, om de Stranden e beveiH.en. Ook werdt, meen ik, de Graaf van Arena- 'f) Adriaan van d^r Goes Rcrm „„ ». ■ AcRIMN Van ter goes Regift ^V^.^. ^ \ju Brief van XlV.JunvXV. CUV. tjCc0MK. & ft^,  °XX. Boek; HISTORIE. 381 Aremberg, Stadhouder van Friesland, Overysfel en Groningen, ten deezen zelfden einde, naar Friesland gezonden (2); doch wat hy bier, tot beveiliging des Landfchaps, verrigt hebbe, is my riet gebleeken. De Veldtogt in Lotharingen was, dit jaar, ongelukkig geflaagd , voor den Keizer; die, terftond na 't opbreeken van 't beleg van Mets, op middelen bedagt was, om vroeg in 't veld te verfchynen. En alzo hiertoe, in de eerfte plaatfe, wederom geld vereischt werdt, befchreef hy de Staaten van alle de Nederlanden , in Sprokkelmaand des Jaars 1553, te Brusfel; vorderende hier, van Brabant, eene Bede van zeshonderdduizend Ka> reis guldens, die niet dan by wege van een Schoorfteengeld van twintig ftuivers in de Steden, en van vyftien ftuivers ten platten Lande gevonden worden konnen (&). Van Holland, werden driemaal honderdduizend guldens geeischt: en aan de andere Landen gefchieddei Beden naar evenredigheid. De Staaten, hier op ter Dagvaart befchreeven , vonden zig naar gewoonte, zeer bezwaard over deezi Bede. De Edelen merkten aan „ dat he „ Land, binnen een jaar, zevenhonderddui „ zend guldens aan den Keizer verftrekt hadt „ dat de Haringvisfchers, in 't voorleedei „ jaar, wel honderdduizend guldens ten ag „ teren waren geraakt; dat zy, hierom, nie „ meer dan tweehonderdduizend guldens kon „ den toeftaan , te vinden honderdduizen » gul (i) V/eui Epift. Select. IV. CLV. p. 360, ik) Chron. van £. oe Veer ƒ. 141, KarelII; 1552. VI. Nieuwe Bede aafl alle de Neder» landen. 1553. li 1 i i l t i  KarelII. J5S3- , : j j i < a t c 1 ti d 3i e v d ï e L 1 r o r v i. r i 3S2 VADÉRL ANDSCHE XXBoêés „ guldens op de Schildtalen , en het overige? „ uit een' tienden Penning op de vaste goede„ ren, die, naar hunne rekening, honderd-en„ veertig of honderd • envyftigduizend gul„ dens zou opbrengen. Dordrecht en Haarlem waren 't genoegzaam eens met de Edeen. Delft floeg voor, dat men de Ingezetenen, gelyk in 't Noorderkwartier gewoonlyk gefchiedde, op zekere fchorponden moest lellen, naar dat zy gegoed waren: doende , )y voorbeeld, die vyftig ponden vlaams ge;oed waren, een half fchotpond, die hon!erd, een heel, die tweehonderd, twee, die ierhonderd, vier betaalen; enzovoorts, tot gtduizend ponden vlaams, die op vyf entwinig fchorponden moesten worden gefteld. Lei-, en wilde een' tienden Penning heffen van al: inkomende goederen, twee deelen ten las: van den Eigenaar, en een ten laste van en Bruiker; 't gene 'er te kort kwam, moest t de Steden, gelyk de gewoonlyke Beden , ï ten platten Lande, uit een Morgengeld van ër, drie en een halve, en drie ftuivers, naar e gefteldheid der Landen, gevonden worden. >ie van Amfterdam waren 't genoegzaam sns, met de Edelen, Dordrecht en Haar:m. Alleenlyk merkten zy aan, dat men de [uizen, die niet boven zes guldens aan huu; deeden, van den tienden Penning wilde ntlasren, doch dat 'er zulken weinig in hune Stad gevonden werden, fchoon 'er veelen raren, van welken de Eigenaars, jaarlyks , iet meer dan een pond vlaams zuiver geld ekenen konden, walken zy oordeelden, da£ isgelyks behoorden vry te zyn. Gouda voeg-  XX. Boek. HISTORIE. 383 de zig hier by. Naderhand kwamen de Steden eenpaarig tot tweehonderd - en vyftigdui-, zend guldens, te vinden uit den tienden Penning op de vaste goederen, op de Schildta> len, en uit een Morgengeld van vyf, vier en drie ftuivers. Alleenlyk hieldt Gouda zig te hoog gefteld in de Schildtalen. Doch men wilde verfcheiden' voorwaarden bedingen , in welken de Landvoogdes niet bewilligen kon: de voornaamften waren affchaffing van den Impost van twee ten honderd, vrye vaart Westwaards, en visfchery onder Vrygeleide, ofby flilzate. Ook wilde men geene Ampten, bui- < ten dat van Stadhouder, aan uitheemfchen be-1 geven hebben: waarop ' de Landvoogdes zei- j. de „ dat zy niet veele Ampten aan uitheem- { „ fchen gegeven hadt, en niet dan aan zul-g „ ken, die zy bekwaamer vondt dan de Inge- ^ „ boornen , ten zelfden tyde , naar deeze „ Ampten, ftaande." Eindelyk, moesten de Staaten, in Grasmaand, in de volle Bede , bewilligen. Gouda toonde zig, federt, onwillig, om naar de Schildtalen te draagen. Ook was de Graaf van Egmond, die beweerde regt te hebben, om de Beden, in zyne Heerlykheden, zelf te innen, weigerig, om tot deeze Bede te betaalen: gelyk hy ook, in 't voorleeden jaar, reeds tegen de bewilliging in de Bede van tweehonderdduizend guldens geprate fleer d hadt (7). Die van Voorne en Putten begeerden ook van den tienden Penning vry te zyn. Doch de Staaten gaven den Ontvanger last, om alle onwilligen, by exe~ ,CO Abrjaajs van fljSR Goes Regift. op 't jaar 1552. }!. 10. JaxelIT. 1553. Seene Lmptea an uit- eem- :hen te eeven erzogï.  Xarel.II Ï553- S04 VADERLANDSCHE XX. Boes;; executie, tot voldoeninge te noodzaaken (ot). 't Bleef, ondertusfchen, die jaar, niet by deeze Bede van driehonderdduizend guldens» In Oogstmaand, vorderde de Keizer nog tweehonderdduizend guldens van die van Hollandi Van ruim honderdduizend guldens moesten zy, terftord, Schuldbrieven, tsn laste der zes groote Steden, leveren, die de Keizer tot gereed geld maaken kon. Sommige Steden wilden egter, volgens gewoonte, wederom iets afdingen van deeze Bede. Doch die van Leiden merkten aan, dat zulks, by de voorige Beden, niet doenlyk geweest zynde, ook nu met geen' grond te vervvagten was. Men kwam, derhalven, in 't begin van Wynmaand, tor eene eenpaarige bewilliging in de volle Bede, die, by verkooping van Los- en Lyfrenten, gevonden werdt. Men ontving van da Ko >ptrs wel tot tienduizend po' den van veertig grooten aan gemaakt zilverwerk. De Landvoogdes nam het, 'en deezen tyde, tot tweeëndertig Huivers de once, in betaaüng Doch ten zelfden tyde, losten de Staaten eenige oude Schuldb ieven af, 't welk de Ontvanger, heimelyk, door de tweede hand, wist te beleggen, op dat men, ten Hove, niet merken zou, dat het Land thans nog in Haat was, om fchulden af te doen (V). By 't bewilligen in de Bede van driehonderd» O) Adr. van der Goes Regift. op 't jaar 15^3. bl. 4 c < fi 8, 10, 11. 12. 13,14,15,16 17, ik. 12', 23, 3 ,32,4v r« j AdrïAan van dek Goes Regift. op 't jaar 1554. bl. 1, C«3 AnRiAAN van der Goes Regift. op't jaar 1553. bl. 29, 3Ö> 31» 33? 3-b 3j> 30, 3a, 40, 41, 44, 45) 46, 47, 4a.  XX. Boek: H I S T O.R I E. 385 derdduizend guldens, die, ten deele op de Schildtalen, werdt omgeflaagen, hadden de groote Steden Haat gemaakt, op het genieten' der gewoonlyke kwytfcheldingen. Doch de kleine Steden, voorziende, of vreezende, dac deeze kwytfcheldingen, wederom, gelyk voorheen, ten haaren laste, zouden komen; vervoegden zig, kort na 't bewilligen in de Bede, met een verzoekfehrift aan den Keizer, waarby zy, vooraf, het ongelyk, haar, door de groote Steden, in 't voorleeden jaar, aangedaan, en nu op niéuws gedreigd, vertoond hebbende, verzogten „ dat den Ontvanger„ Generaal van 's Keizers Beden in Holland ge„ last mogt worden, de penningen, welken zy ,, reeds té veel betaald hadden, om te (laan, ,, over de groote Steden; dat de Beden , ,, voortaan altoos, Schildtaals gelyk, mogten ,, worden omgeflaagen, en dat 'er altoos Ge,, magtigden van vier kleine Steden op de Be„ den befchreeven mogten worden, om der,, zeiver belangen voor te Haan. 't Verzoekfehrift Werdt, volgens de rondigheid dier tyden, met deeze woorden, beflooten, Dit doende, zal uwe Roomsch-Keizerlyke Majefleit wel doen. De verzoekers waren Burgemeesters en Regeerders der kleine Steden van Rotterdam, Schoonhoven, Gcrinchem, Schiedam, Heusden, Vlaardingen , den Haage , Alkmaar, Hoorn, Enkhuizen, Edam, Monnikendam , Medenblik en Texel. Doch op hun verzoek kwam geen ander antwoord, dan dat 'er de Landvoogdes zo veel opzigc op neejnen zou, als zy naar bülvkheid zou vinden , V. Deel, Bb t? [CarklII, 1553.  KarelII. 1553- .38* VADERLANDSCHE XX.Boek: te behooren fj)). Hier by bleef het, federt. De kleine Steden konden nimmer verwerven, dat zy, wederom, gelyk van ouds, op de Graaflyke Beden befchreeven werden, en fommige moesten de Excynzen merkelyk verhoogen, om het aandeel te vinden, welk zy, volgens de fchikkinge der Edelen en groote Steden, in de Beden, draagen moesten Over 't Land in 't gemeen, werdt nu, volgens Staatsbefluit, de tiende penning van Landen, Huizen en erven geheeven (V). Om welken te fchatten, in elke Stad, kleine en groote, zes bekwaame en eerlyke perfoonen , niet zynde in de Wet, gemagtigd werden 0). Ook moest men den tienden penning van alle de Visfcheryen onder Holland betaalen (t). De Haringvaart was hier in tamelyken bloei, wordende van Enkhuizen alleen, omtrent deezen tyd, honderd enveertig Buizen uitgerust («). Men hadt, dit jaar, wederom veel overweeging ter Dagvaart gehad, om dezelve te beveiligen (v), 't welk, door middel van omtrent twintig Oorlogfchepen, waartoe de kosten, uit den geraelden tienden penning, gevonden werden, fchynt gefchied te zyn. De omflag des tienden pennings van de waarde der Muizen en erven binnen Amfterdam beliep thans dertienduizend en eenige honderd guldens. Doch (/O Reqnest Ao. 1553, by Brandt Enkh. bl. 75. fj) i randt Enkh. bl. '■■0,77. Biief van den 6 Deeemb i«« ly Boomkamp Alkm bl. 121. 03 O . Repert. der Plakaat. van Holl. bl. 73. CO Brief van 27 May 1553, by Boomkamp Alkm. bl. 120. (O Repert. der Plakaat. bl. 76. OO Brandt Enkh. bl. 78. OO Adriaan van der Goes Regift. op 't jaar 155 , hl, 1 j 19, 20, 2i , 26, 28, 29.  XX. Boek: HISTORIE. 38? Doch 't fchynt, dat deeze fomme niet volkomen in 's Lands kasfe gekomen is. Immers men heeft den Amfterdamfchen Burgemeester, Henrik Dirkszoon, die thans 't meeste gezag voerde in de Stad, federt befchuldigd, dat hy 'er meer dan vierduizend guldens van agter gehouden hadt (V). De Keizer door het afkondigen van eene algemeene vryheid, om allerlei mondbehoeften, zonder betaaling van twee ten honderd, waarmede de uiigaande Koopwaaren nog be last bleeven, naar 't Leger, te mogen voe ren zvne benden, rykelyk, van voor¬ raad voorzien hebbende; beval den Graave van Roeulx, 't beleg van Terouanne in Artois , tegen 't einde van Grasmaand, te onderneemen. De Stad werdt egter niet beftormd, voor den twaalfden van Zomermaand 5 doch de belegeraars werden, met verlies, te rug gedreeven. Men begon toen, op nieuws, aan de loopgraaven te werken, en voltrok ze. eerlang, tot aan de graft toe. De twintigfte van Zomermaand was tot een' tweeden llorffl gefchikt. Doch de belegerden, de toebereidfels hiertoe gewaar geworden zynde, zogten in onderhandeling te komen. Ter vyl men hiermede bezig was, begóoden de Duitfchers en de Nederlanders den aanval ongelast, en bemagtigden de Plaats ftormcnderhand Qf). Zy regtren een ysfelyk bloedbad aan, in deeze overoude Stad, welke, kort hierna, op 'sKeizers bevel, ten gronde toe, verdelgd werdt, es (V) Hooft IT. Boek, H. 6t. (>5 Repert. der PlaUaar. bl. 71, ?6i (v) Viglu Epift. $ej m CLVI. p 3êï. Bb a Karet.I1; 1553. VII. TerouaW ne en Hesdia ftormeu- derhand ingeno-, men.  SarblIL 1553- J 3 1 vin. 1 Veranderingen in Enge- i land. 1 i < j t < } i 1 i S88 VADERLANDSCHE XX. Bosfl en federt, nimmer, wederom herbouwd geworden is (2). Hesdin werdt, wat kater, op gelyke wyze als Terouanne, overmeesterd, en ook geheellyk verwoest. De naam alleen is bewaard gebleeven, in eene Stad, welke de Keizer, in 't volgende jaar, omtrent een vierdendeel uurs van het verwoest Hesdin, ftigten deedt, en welkeHesdinfertgenoemd wordt (a). De Veldtogt deezes jaars eindigde met een herig fchutgevaarte, tusfchen een gedeelte des Keizerlyken Legers, welk, onder geleide van Lamoraal, Graave van Egmond, en van eenije anderen, tot aan Amiens, doorgedrongen vas; en de Franfchen, onder den Hertoge van vlommeranci. Verfcheiden' voornaame Kei:erlyke Legerhoofden lieten hier 't leeven. Van le Franfche zyde, werden 'er eenigen gevan* ;en genomen (F). Terwyl de oorlog, tusfchen Karei den V. :n Henrik den II, dus hevig werdt voortge:et, waren 'er, in Engeland, veranderingen voorgevallen, die merkelyken invloed hadden, >p de belangen van beide deeze Mogendhelen, en op den Staat der Nederlanden. De onge Koning, Eduard de VI, lang aan eene lorstkwaale gekwynd hebbende , overleedt indelyk, op den zesden van Hooimaand dee;es jaars. Volgens den Uiterften Wil zyns /aders, moest hy worden opgevolgd, door Maria, Dogter van Henrik den VIII en van Latharina van Arragon. Doch Eduard hadt, O" Daniei. Tom. VIII. p. 83. kort («O J. B. Marchet, de Morini atque Hedlni F.xpusnat. ** 1. Schardium Tom. If. p. 577. Daniël Tom VIII. * ic V ik) Damisl Tim. VUJ. p. 86. Chron. van E, de Veer/1 ia>  XX. Boek. HISTORIE; 389 kort voor zyn' dood, de Kroon befproken aan Joanna Gray, Dogter van Henrik, Hertoge van Suffblk, en van Frangoife Brandon, die eene Dogter was van Koning Henriks jongfte Zuster Maria, Weduwe van Lodewyk den XII, Koning van Frankryk, cn naderhand hertrouwd aan Karei Brandon, Hertoge van Suffolk. Frangoife kon, volgens den Uiterften Wil van Henrik den VIII, eerst aan de Kroon komen, na 't affterven van Elizabet, Dogter van Henrik en van Anna de Bollen. Doch Eduard, aangezet door Jan Dudlei, Hertog van Nordkumberland, wiens Zoon, Guilford Dudlei, onlangs met Joanna Gray gehuwd was, befloot haar , met agterftelling van Maria en Elizabet, de Kroon te befpreeken. Men hadt den jongen Vorst doen verftaan, dat het werk der Hervorminge, welk, onder zyne Regeering, gelukkiglyk was voortgezet, t'eenemaal verydeld ftondt te worden, zo Maria, na hem, op den Troon klom, zynde zy voor zo yverig Roomschgezind bekend, dat zy, in 't jaar 1551, toen men haar dringen wilde, tot het aanneemen eener nieuwe Geloofsbelydenisfe, op 't punt geftaan hadt, om 't Ryk te verlaaten, en met eenige Schepen, die de Landvoogdes haar van hier hadt toegefchikr, de wyk naar de Nederlanden te neemen. Doch deeze toeleg werdt geftuit, en aan Maria, federt, eene tamelyke vryheid van Godsdienst vergund. De Prinfes Elizabet yverde, zo lang haar Broeder regeerde, zeer voor de Hervorminge, en fcheen, derhalve, zo men Maria wilde uitfluiten, eerst in aanmerking te moeten komen, om Eduard den VI. op te volgen. Bb 3 Doch KarelII. 1553- 1 "t>  ■JSahelII, 1553. 1 ] ï c1 c è £ b I z Tï IX. Onder- d kande- 390 VAD ER LANDSCHE. XX, Bobs; Doch de Hertog van Nordhnmherland, ■ die de Kroon in zyn Huis zogt over te brengen, zou hier by zyne rekening, niet gevonden hebben. Hy deedt 's Konings keuze dan vallen op Joanna Gray, die, uit hoofde van den afftand haarer Moeder, geoordeeld ..wejrdt;, regt te hebben tot het Ryk; doch niet dan met moeite bewoog?n werdt, tot het aanvaarden der Kroone. Zy vaardigde terftond-iemant af naar den Keizer, om, hem van haare komst tot de Kroon te verwittigen. Doch Karei weigerde haaren Gezant gehoor, en ïondt den Brief, dien zy hem fchreef, ongeopend te rug. Maria, die naar 't Landêhap Norfolk geweeken was, en den naam ,an ICminginne, ondertusfchen, ook aangenonen hadt, kreeg, eerlang, zo groot een' tanharg, dat zy, zelfs binnen Londen, zonler iemants wederzeggen, voor Koninginne verdt uitgeroepen. Joanna Gray lei toen de [onir-gklyke waardigheid af, die zy, niet meer an negen dagen, "bekleed hadt: en werdt, erlang, zo wel als verfcheiden' haarer mecftanderen, opcnlyk onthalsd. Maria was aauwlyks gevestigd op den Troon, of zy adt met den Keizer in onderhandeling over de este middelen om den ouden Godsdienst in ^geland te herftcllen (V): waar van zy, zolang f leefde, genoegzaam haar eenig werk geaakt heeft. Doch Karei de V. zogt zyn byzonder voor*. 2el te doen, met de Staatsverandering in Enje") p. v. Narrat. Hifi. apud S. Schard. Tom. TI. p. fal, .hn Tom.VL p. 7{, 6), 70,57, 75,76, ü i, 85,87, ji ,9?, llfi  XX. Boek. HISTORIE. 39* Engeland, en met de gelegenheid, die hem voorkwam, om met Maria, in vertrouwen , te handelen. Prins Filips, zyn Zoon, was, federt eenige jaaren, Weduwenaar, 'en de Keizer begreep, dat Filips geen voordeeliger Huwelyk zou konnen doen, dan met de Koninginne van Engeland. Hy deedt het derhalve Maria , in of omtrent Oogstmaand , voorflaan, haar vertoonende, dat deeze ver bindtenis, noodwendig, de herftelling van den ouden Godsdienst, in Engeland, te wege brengen zou. De Koningin, ingenomen met alles wat zy oordeelde tot voorftand van haa ren Godsdienst te zullen konnen ftrekken, gaf haare toeftemming ligtelyk. Doch alzo het Hof wel wist, dat het volk, over dit Huwelyk, morren zou, zogt men de onderhandeling bedekt te houden. Haast lekte 'er egter zo Veel van uit, dat het Huis der Gemeenten, omtrent het einde des jaars, een befluit nam, om de Koningin te verzoeken, dat zy geen' uitheemsch' Prins wilde trouwen. Doch Gardiner, die, wegens de Koningin, met den Keizer, over dit Huwelyk, handelde , wist zig van het ongenoegen, welk het volk 'er over opgevat hadt, meesterlyk te bedienen, om zulke gunftige Huwelyksvoorwaarden, voor zyne Meesteresfe, te bedingen , als hy kon uitdenken. Karei de V. zondt, in den aanvang des jaars 15541 660 aanzienlyk Gezantfchap, met Lamoraal, Graave van Egmond, aan 't hoofd, naar Engeland af, om het Huwelyk plegtiglyk en openlyk te verzoeken. De Keizer, niets anders beoogende , dan het fpoedig voltrekken van het zelve , Bb 4 hadt KarelII, 1553- ling over een Huwelyk , tusfchen Filips, Prins van Spanje, en Maria, Koninginne vaa Engeland. 1554» ^  KarelII. 1554- \ ] I 1 \ Voorwaarden,op welken het ' geflooten ' wordt. , » y. * Doua- ,, rit. ?■ s: v v. >! S?a VADERLANDSCHE XX. Boek; hadt vastgefteld, alles toe te haan, wat op hem begeerd werdt. Gardiner ftelde zig twee voornaame einden voor, in het regelen der i-luweJyksvoorwaarden, van welken de Prefident Viglius, van 's Keizers wege, een ontwerp gemaakt hadt (d). Hy zogt, voor eerst, zorg te draagen, dat Engeland nooit onder de 5>paanfche heerfchappy vervallen kon , en te» andere», zulke voorwaarden uit te denken! die het Huwelyk.verdrag, door 't Parlement, konden doen goedkeuren. De Keizer, denkende veelligt, dat hy, of Filips, naderhand, gelegenheid genoeg hebben zouden, om de «gewilligde voorwaarden te doen verandeen, ftondt alles toe, en op den twaalfden van .ouwmaand weinige dagen na de aankomst Ier Keizerlyke Gezanten (e), werden de Huvelyksvoorwaarden getekend; die hier od litkwamen. y „ Filips zou, uit hoofde van dit Huwelyk , den naam voeren van Koning van Engeland , en zyne Gemaalin het Ryk helpen regeeren , Doch 't begeeven der Ampten zou in han, den van Maria alleen blyven. Maria zou ook alle de titels, den Koning, haaren Gemaal, totbehoorendc, voeren mogen. De * Lyftogt der Koninginne werdt bepaald, op zestigduizend ponden van veertig grooten Vlaamfche munt jaarlyks; veertigduizend van welken haar uit Spanje, en Twintigduizend uit Brabant, Vlaanderen, Henegouwen, Holland en de andere Neder- (v) Viclh Vit» N. LXVII. p. 30. " *an" tfv^JS Vl P' 8/5 I0°' I01' I02- v»  XX. Boek. HISTORIE. 393 ,5 landen zouden worden aangeweezen. Oe Kinderen, uit dit Huwelyk, zouden in de „ moederlyke goederen, volgens Lands ge. bruik, opvolgen. Aangaande de vaderlyke 5 goederen, werdt beraamd, dat de Aartsher' tog Karei, Zoon van Filips, Spanje, Napels 9J en Sicilië, 't Hertogdom Milaan en de an* dere Italiaanfche Staaten erven zou; doch - zo hy, zonder Kinderen, overleedt, zouden alle deeze Staaten komen aan den eerst5, gebooren van Filips en Maria. In allen ?5 geval, zou deeze eerstgebooren Bourgondie en de Nederlanden hebben, van welken de Aartshertog Karei zou zyn uitgellooten, even als de Kinderen van Filips en 5, Maria van Spanje en Italië uitgeflooten wa5, ren. De jonger Zoonen en Dogters van , Filips en Maria zouden hun aandeel heb-j ben van de moederlyke goederen in Engo land. behalve 't gene Filips, hun Vader, of de Keizer, hun Grootvader, hun, in Bourgondie of in de Nederlanden, zou wil» len toeleggen. Zo 'er geene andere Kinderen dan Dogters uit dit Huwelyk mogten voortkomen, zou de oudfte Bourgondie en ,-, de Nederlanden erven, mids zy, met be„ williging van haaren Broeder, den Aartsherroge Karei, eenen inboorling der ge„ melde Landen, of der Staaten van Konin„ ginne Maria, haare Moeder, tot haa„ ren Egtgenoot, verkoor. En zo zy ver„ zuimde of weigerde aan deeze voorwaarde „ te voldoen, zou Karei zyn Regt op deeze, „ Landen blyven behouden, mids zyne Zuster, zo uit Spanje als uit de Nederlanden, Bb 5 „ eenen Karei.II, 1554-  K/.KSLIL ï£54- j ] 3 ] < i i f V Aanm erlangen o-1 ver deeze . Voorwaarden, £ 1 1 5 f 394 VADERLANDSCHE XX.Boas; „ eenen Bruidfchat toeleggende. Zo Prins Ka„ rel zonder nakomelingfchap overleedc, zou * de oudfte Zoon van Filips en Maria, of de „ oudfte Dogter, by gebrek van Zoonen, „ hem in alle zyne Staaten, in Spanje, in „ (talie en elders gelegen, opvolgen. In alle „ de bovengemelde gevallen, zouden de Kin„ deren, die in 'c bezit der vaderlyke en moe„ derlyke goederen traden, de wetten, reg„ ten, gewoonten en vryheden der Landen, i, welken hun ten deel vielen, ongefchonden ,, moeten laaten, en 't bewind derzelven aan , geenen anderen dan aan Inboorlingen mo, gen geeven." By een byzonder Artikel, 'erbondt Filips zig tot verfcheiden' punten, trekkende-tot verzekering der vryheden van ingeland. Onder anderen, ftondt hy af van die Regt op de Engelfche Kroon, in geval vïaria, voor hem, zonder Kinderen, overeedt. Ook beloofde hy, geene oorzaak tot ene Vredebreuk tusfchen Engeland en Frankyk te zullen geeven, en Engeland niet te uilen inwikkelen, in den Oorïog, die, tussen den Keizer en Frankryk, reeds ontfteken ras (ƒ) Op deezen voet,werdt het Huwelyk geflooen, waaruit Filips, zo hy zig aan de voorvaarden hieldt, voor zig zeiven, naauwlyks, enig voordeel wagten kon. Sommigen heb>en hierom gegist, dat hy nimmer °van zins eweest is, de voorwaarden te houden. Doch : kan zeer wel zyn, dat hy, in 't aangaan van it Huwelyk, alleen beoogd heeft het voorde"' Cf) AcT,. Publ. Avgl Tom. VI. P. IV. />, m,  XX. Bom. HISTORIE. 395' deel der Kinderen, die hy 'er uit verwagtte. Maria meende, door het Huwelyk met Filips, in ftaat te zullen geraaken, om den ouden Godsdienst te hertellen en te bevestigen, in Engeland, en dus te voldoen aan eene begeerte, welke zy hieldt voor een der 'beste blyken haarer Godvrugtigheid. Het Koriingkryk van Engeland kon zig geen wezenlyk 'heil belooven van een Huwelyk, waar door het volk in een blykbaar gevaar gebragt werdt van t'eenigen tyj.e onder de Spaanfche overheerlching te zullen geraaken. De Nederlanden hadden ook reden, om dit Huwelyk, en de Voorwaarden , op welken het gedooten was, met opmerking, gade te liaan. Zy za^ gen 'er uit, dat het ligtelyk gebeuren kon, dat dit Huwelyk hen onder de Regeering bragt van eenen Koning of Koninginne van Engeland. Ook konden, volgens deeze Huwelyks-voorwaarden, de Nederlanden, die, federt eenige jaaren , naauwer dan voorheen verbonden waren geweest, ligtelyk , onder verfcheiden' Engelfche Prinfen en Prinfesfen, verdeeld, en in verfcheiden brokken van een gefcheidon geworden zyn, 't welk de magt; der byzondere Leden van dit Lighaam, weik nu eerst eenig aanzien begon te krygen, merkelyk verzwakt zou hebben, 't Kon zelfs zo uitvallen, dat eene Engelfche Prinfes , de Nederlanden geërfd hebbende, eenen vreemdeling trouwde, en 't Land dus geheel onder 't opperbewind van uhheemfchen bragt. Want in de Huweïyks- voorwaarden was alleen» lyk beraamd, dat di ondergefchikte Regesrine: der Landen aan geinen dan aan fabfoor• te lia- KarelII. 1554-  1554- I X. Vryhe- ' den, aan de Maatfcliappy ' der Duit- i! fche en ( NeJer- ^ landfche _ Kooplui- ' di n te T Londen, K verleend. ^ t< k E d d< v< fc te fc et w w rii ( 89* VADERLANDSCHE XX.Boia lingen vertrouwd worden moest. Voorts werden de Nederlanden hier wederom belast met de zorg voor een gedeelte des Lyftogts eener Komnginne Weduwe, en, in zeker geval,ook voor den BruidfchatderKoningklykeKinderen: jl het welke billyk te wege brengen moest, Jat er, hier te Lande, weinig waare bliidehap over dit Huwelyk, by opmerkenden, revoeld werdt. De Koopluiden alleen kreegen, terftond na t fluiten van dit Egtverbond, ftof tot vreugde, fit Lngeland De Maatfchappy van Duitche en Nederlandfche Koopluiden te Londen, 4ilhjard en de Duitfche //«genaamd, was! P t einde der Regeeringe van Eduard den i. in t jaar 155a, vernietigd geworden /laatfchappy al den handel tot zig trok, ten adeele der gebooren' Engelfchen. Onder aneren, hadt men beweezen, dat zy, 's {aars ! vooren, vier enveertig duizend ftukken Laen uit het Ryk gevoerd hadt, daar alle de ngelfche Koopluiden met eikanderen in en tyd buiten 's Lands niet meer dan elf hon:rd ftukken hadden konnen flyten. De Land>ogdes gaf zig veel moeite, om deeze Maathappy te doen herftellen; doch 't was vruloos fg\ De Maatfchappy kreeg geen vert om te handelen,dan onder de betaaling van n zwaar Regt op 't uitvoeren en inbrengen, ïlke by eene Acte van 't Parlement bepaald erdr. In t begin der Regeeringe van Ma1, werdt deeze Afte nog wederom ver- t) Ra«n Tom. VI. p. dj, HieUwd'  XX. Boek. HISTORIE. 397 nieuwd. Doch de Hanze-Steden zonden een Gezantfchap naar Engeland, terwyl men over het Huwelyk der Koninginne in onderhandeling was, om het vernietigen deezer Acte te bewerken. Ook flaagden zy gelukkiglyk. Weinige dagen na dat het Huwelyk geflooten was, werden zy ontheeven van de buitengewoone Regten , welken zy, federt eenigen tyd, hadden moeten betaalen. Zelfs gaf de Koningin die van de Stillyard verlof,om, drie jaaren agtereen, eene foort van Lakens te mogen verzenden, welker uitvoer hun, te vooren, meer dan eens, verbooden geweest was (h~). De Duitfche en Nederlandfche Koopluiden waren dus de eerften, die voordeel trokken van de naauwe verbindtenis, welke tusfchen Karei den V. en Koninginne Maria, door dit Huwelyk, gemaakt werdt. Doch de Engelfchen waren 'er zeer onvergenoegd over. Zelfs ftrekte het tot een voorwendfel eener famenzweering tegen de Koninginne, welke, kort hierna, ontdekt en geftraft werdt. De Koningin, ondervonden hebbende, dat het jongfte Parlement haar Huwelyk insgelyks afkeurde, hadt het doen fc heiden, en een ander, welk geheel van haar afhing, weeten byeen te brengen, 't Viel haar niet moeilyk, hier haar Huwelyk te doen goedkeuren: 't welk, in Bloeimaand, gefchiedde. Filips kreeg 'er zo dra de tyding niet van in Spanje, of hy maakte zig gereed, tot de reize naar Engeland. Hy ging, in de Corunna, fcheep, op den zestienden van Hooi- Chj Aft. Pub!. Aiigl. Tem. VI. P. IV. p. 15. 1554^ XI. Filips komt irt Engeland, en voltrekt het Huwelykmee Maria.  KaselïI, I554- 1 l ! 398 VADERLANDSCHE XX. Boekj Hooimaand, en zerte, den twindgflen , te Southampton, voei aan land. Den zeven-entwintigilen, werdt het Huwelyk, te Winchester, werwaards hem de Koningin te gemoet gegaan was, voltrokken. Ten zelfden dage, werden Fiiip<-' en Maria, voor Koning en Koningin van Engeland, Frankryk, Napels en [erufalem uitgeroepen. De Keizer hadt, kort te vooren, deeze twee laa-.ite Koningkryken lan zynen Zoon gefchotiken. Filips fchikte dg zo veel naar de Engtlfche Natie, als hem ie Spaanfche deftigheid kon toelaaten. Zelfs zogt hy haare genegenheid te winnen, door zig, jpenlyk, te verklaaren tegen de vervolging om Geloofszaaken. Doch 't volk was en bleef tegen lem ingenomen. Men fmaalde zelfs op zyne jnkuischheid, in opcnbaare fchimpfchriften [i). Hy hieldt zig, ruim een jaar, in Engeandop, in welken tyd, hy genoegzaam verzekerd werdt, dat 'er geene Kinderen uit zyn huwelyk te hoopen waren. Hierdoor zyn loofd- of eenig oogmerk verydeld ziende, rok hy zyne genegenheid geheellyk af van de koninginne en van Engeland, tot zo verre, lat hy, in 't jaar 1557, 't Ryk, tegen zyne >elofte, niet aHeen inwikkelde m den Kryg net Frankryk; maar ook, na 't affterven van Wam, welk, in Slagtmaand des jaats 1558', 'oorviel, en na dat Elizabet den Troon 'beJommen hadr, zig niet omzag , etn Volk, >ver welk hy den raam van Koning gevoerd ladt, in 't openbaar te beoorloogen Doch CO Vide A&. Pub!. Atiül. Tom. VI- P. IV. p. 6r. C* I Cnron. E, ou Vbe« ƒ. 127, 12!'.. R. p;n Tom. V. p 1044 D§ j HO, IIl , !I2, UJj 114, Uj, U2, J^5, 133, I43;432j43%  XX. Boek: HISTORIE. 399 Doch 't verhaal hiervan behoort tot laater' tyden. Karei de V. hadt zig, in den Herfst des jaars 1553, zo veel laaten gelegen leggen aan het voortzetten der Huwelykshandeling , in Engeland, dat hy meer of min verzuimd hadt, zig, tegen den Veldtogt des volgenden jaars, in ftaat te ftellen. Henrik de II, die niet voor Zomermaand gereed was, voorkwam egter den Keizer, en rukte, met drie byzondere Legers, in de Nederlanden. De Prins de la Roche fur Yon viel in Artois-, en liep het platte land alomme af. De Hertog van Nevers bemagtigde eenige fterkten, in het Hertogdom Luxemburg. De Konftabel de Mommeranci maakte zig meefter van Chimai, in Henegouwen, en vaardigde den Marquis de S. André af, om Mariemburg te belegeren. De Landvoogdes, Vrouw Maria, hadt deeze Plaats doen verfterken, en naar haaren naam vernoemd. Zy ging over by verdrag, op den laatften van Zomermaand. Henrik de II, federt voor Bouvines gerukt, bemagtigde de ftad ftormenderhand, op den zevenden van Hooimaand. Dinant ging, een weinig laater, over, by verdrag. Vervolgens nam de Koning Bavai en Binch in, en ftak den brand in Marimont, Lusthuis der Landvoogdesfe , uit wraaklust over de verwoesting, door den Graave van Roeulx, in Pikardye, aangeregt, vooral, over 't verbranden van 't Koningklyk Lusthuis, Folembrai. Toen wederom naar Artois keerende. floeg hy 't beleg voor Renti. Het Keizerlyk Leger, onder bevel van Fmmanuel Filibert, Hertog van Savoye , W33 KarelÜ» I554' XII. Franfche Krygsbadryven,in de Neaerlaniem  KarelII, 1554- ] j J 3 i XÏIL £eege- | Vegtinde , Hoofden* | i I 1 I 400 VADERLANDSCHE XX. Boïx; was ondertusfchen in ftaat geraakt, 0m den Franfchen 't hoofd te bieden. De Keizer zelf, in 't Leger gekomen, volgde de Franfchen, tot by Renti. Hier viel een hevig gevegt voor, in welk het Keizerlyk Leger te kort fchoot, en 't flagveld ruimen moest. De Franfchen hadden egter ook zo veel geleeden, dat zy 't beleg van Renti moesten opbreeken, en in deezen Veldtogt niets meer durfden onderneemen. De wederzydfche Legers betrokken eerlang de Win terlegeringen. Kort na den Slag by Renti, kreeg men, in 't Keizerlyk Leger, tyding van het verdaan der. Franfchen in Toskaane. Karei de V. poogie zig, omtrent deezen tyd, by verrasfing, neester te maaken van Mets. Het algemeen kapittel der Minderbroederen werdt, hier ter Stede, gehouden. Van deeze gelegenheid ïadt Karei zig bediend, om eenige Krygsbeïoeften, onder den voorraad der Kloosterlingen, en eenig Krygsvolk, als Minderbroeders ;ekleed, in de Stad te krygen; doch de aanlag, ontdekt zynde, mislukte (7). Dus liepen de Krygstogten deezes jaars e lande af. Ter zee, viel een hevig geregt voor, in de Hoofden, tusfchen Dou'res en Calais. Men hadt, hier te Lande, n 't voorleeden jaar, reeds begonnen, de loopmanfchappen, welken Westwaards naar panje verzonden moesten worden, te doen iaden in Oorlogfchepen , die van allerlei Irygsbehoeften voorzien en behoorlyk bemand CO Daniël Tom. Vnt. p. 100—107, i30. Pont. Hbutkk. cr. Auftnac. Libr, XlXl, p. 654—658.  XX. Ëoek: HISTORIE. 401 mand waren (m). Zulk eene Vloot, twee entwintig fchepen fterk, keerde, in Oogstmaand deezes jaars, uit Spanje, naar Nederland te rug. Voor Douvres, ontmoetten haar negentien groote en zes kleine Franfche fchepen ; die de Nederlandfche Vloot zo dra niet in 't gezigt gekreegen hadden, of zy zogten dezelve aan boord te klampen, en te bemagtigen. De Nederlanders, bedugt voor 't verlies hunner goederen, en bekwaamer om van verre en met grof gefchut te ftryden, ontweeken, daarentegen, de vyandelyke Schepen * midlerwyl vinnig vuur geevende, op dezelven. Zy konden egter niet beletten, dat vyftien Franfche zig aan vyftien Nederlandfche Schepen vast maakten. Toen werdt 'er hevig, van wederzyde, gevogten. De ftryd duurde, van 's morgens ten negen uuren, tot drie uuren na den middag. De Franfchen, toen ziende, dat zy, fchoon veel fterker van manfehap , de Nederlandfche Vloot zo ligt niet meester worden zouden, als zy gedagt hadden, ïioe+ gen eenen iliiftand van wapenen voor. Doch de onzen hadden hier geene ooren naar. Sommigen verhaalen, dat de Franfchen toen den brand ftaken in hunne eigen' zeilen, om de onzen dus te noodzaaken, tot het ftaaken van 't gevegt. Doch anderen willen, dat de Nederlanders, uit wanhoop, 't vuur in hun eigen buskruid hebben geworpen. Hier in Hemmen de Schryvers overeen, dat de vlam, eerlang, in de wederzydfche Vloote, zo fel voortfloeg, dat veelen, om hun lyf te behouden, in OO Repei't. der Plak. van Holt U. 71. V, Deel, Ce Karex.IL 1554-  402 VADERLANDSCHE XX. Boek. KarelII ' 1554- XTV. Bede vai tweehor derddui- zend guldens, Hoe ge- Tonden, in zee fprongen, aan boord zwommen van de naaste Schepen, en, van vriend en vyand $ zonder onderfcheid, geborgen werden. Doch de Nederlanders, die een groot geral van Franfchen hadden ingenomen, betaalden hunne gedienftigheid duur. De Franfchen, befpeurende, dat zy de fterkften waren op fommige Schepen, overmeesterden dezelven, en bragtenzete Dieppe op. 'tGevegt werdt egter niet wederom hervat. De Franfchen hadden 'er zes fchepen by verlooren, door den brand. Een was 'er in den grond gefchooten. Van de Nederlandfche Schepen waren 'er ook zes verbrand, en vyf genomen. Over 't getal der gefneuvelden verfchillen de Schryvers. Sommigen willen, dat de Franfchen driehonderd, en de Nederlanders duizend man verlooren hadden (n). De onzen fchryven dit laatfte verlies den Franfchen, het eersrgemelde den Nederlanderen toe (e). Aan Holland waren, dit jaar, om de kos1 ten van deezen oorlog te vinden, wederom " zwaare beden gedaan. Op den eerften van Lentemaand, vorderde de Keizer, in perfoon, tweehonderdduizend guldens: in welke Bede, de Staaten, in Grasmaand, bewilligden. Men vondt 'er honderdduizend guldens van, by verkoopinge van losrenten tegen den penning twaalf, of lyfrenten tegen den penning zesJ vyftigduizend guldens, uit een Morgengeld van drie ftuivers, de helft door den Eigenaar, en de wederhelft door den Bruiker te betaalen, f*0 ThuaNus Libr. XVI. p. 493. Co~) Chron. E. de Vkkr. ƒ• 118 verf. Pont. He ut. R AuUriac. Ubr. XIII. p. 6Ó5. Velius Hoorn, bl. 365,  XX. Boek. HISTORIE. 403 len, en de overige vyftigduizend guldens, by verfcheiden' middelen, door de Staaten, federt , beraamd. Daar tegen, bedongen zy de affchaffing van den Impost van twee ten honderd op de Westerfche goederen, en tienduizend guldens tot beveiliging der Haringvisfcherye en Oosterfche vaart. Zy zelvcn zouden Oorlogfchepen uitrusten, en, by raade van den Stadhouder, Hoofdluiden over dezelven ftellen. Den Impost op de Wynen, dien zy ook gaarne hadden afgefchaft gezien, moesten zy nog voor vier jaaren inwilligen De Raaden van den Hove moesten, huns ondanks (5), ook deezen Impost betaalen (p~). In Oogstmaand, deedt de Landvoogdes we derom eene Bede van tweehonderdduizend guldens, die, met meer moeite nog dan de' voorige, werdt ingewilligd. De Edelen merk-! ten, ter Dagvaart, aan „ dat het Land reeds( „ met ruim zeven-enveertigduizend guldens, „ aan jaarlykfche Renten, belast was: van welken de Hoofdfom meer dan vierhon„ derd en tagtigduizend guldens beliep." Om welke en andere redenen, zy, in 't eerst, maar (p~) adr. van der Goes Regift. op 'tjaar 1554, bl. i, 2, 3, 45 5 > 6 j 7 j 10) !!> 12, l2 j 14 > !5) IÖ, 19, 20 ,22,30,37 , 39. (5) De Raadsheer Cornelis Suys, de voorfpraak van den Prefident Viglios verzogt hebbende, om van deezen last ontheeven te blyven , kreeg tot antwoord „ dat hy zelf, in Brabant, agt-enveertig ftuivers van „ ieder aam Wyns, een gulden van elke Haardftede, en den twinciglten penning van zyne huishuur be- taaien moest, en dar.'er, voor de Raaden van Hol„ land, ook niets overfchoot, dan den gemeenen las: geduldig te helpen draagen." Viglu Epift. Sakth W. CLX. p. 35p, Cc * KarelII. 1554' Sedevaa weehonlerddui:end gul-, .ens.  KarelII 1554- < i I i i i i 404 VAD ER LAND SC HE XX.Boèk. maar Honderd - envyftigduizend guldens wilden toeitaan; te vinden, voor de helft, op dé Schildtalen, mids den Steden de gewoonlyke kwytfcheldingen laatende genieten, welken men, uit een Morgengeld, wedervinden zou: en voor de andere helft, uit verkoopinge van Los- enLyfrenten, tegen den Penning twaalf en zes. Dordrecht en Amfterdam ftemden , eerlang, met de Edelen. Haarlem wilde de geheele honderd envyftigduizend guldens op de Schildtalen vinden, en de kwytfcheldingen uiteen Morgengeld. Die van Delft fpraken wederom van Schotponden, of een' tienden aenning. By de Schildtalen, wilden zy niets jpbrengen, dan overftemd zynde, en in dit reval, zo veel als eene der andere groote Stelen, Amfterdam uitgenomen. Leiden wilde ran geene Schildtalen hooren, en fcheen meer ot eenen tienden penning te neigen. Die van Souda hadden ook geenen zin in de Schildalen ; doch fpraken van Schotponden , of :enen twintigften penning , met welken zy neenden, dat men zou konnen voldaan. Doch le Landvoogdes niet te vrede zynde met hon» lerd-envyftigduizend guldens, kwamen de ïdelen, Dordrecht, Haarlem, Delft en Amfterdam, eindelyk, in Herfstmaand, tot bewilliging in de volle Bede, te vinden de helft op de Schildtalen, en de wederhelft, by verkoopinge van Renten. Leiden en Gouda hadden nog geenen last, om zo veel, op de Schildtalen, in te willigen. Doch de Landvoogdes nam de bewilliging der meerderheid voor volkomen aan , en verkende 'er Ac-  XX. Boek. , HISTORIE. 405 te van Ten deezen zelfden tyde \ hoor¬ den de Staaten de Rekening van den Ontvanger van het Haardiledegeld, in 't jaar 155a omgeflaagen, die tusfchen de zeven endertigduizend en agt endertigduizend Ponden beliep; doch men moet aanmerken, dat rer de Haardfteden van eenige Vlekken en Plaatfen niet in uitgedrukt waren (r). By 't bewilligen in de jongite Bede, hadden de Staaten wederom gaarne willen bedingen, dat 1er, in Holland, geene Ampten, door de Landvoogdesfe , gegeven mogten worden, dan aan Inboorlingen der Keizerlyke Erflanden, welker Landtaal Duitsch was, en in welker Landen, de Hollanders niet buiten de Ampten geflooten werden, dat, ondei anderen, in Brabant, plaats hadt. Men bedong het nogthans niet by de Bewilliging; doel verzogt het, federt, fchrifrelyk. De Landvoogdes hadt egter geenen wil, om 'er zie toe te verbinden. De Prefident Viglius antwoordde den Staaten „ dat het nu geer „ tyd was, om hierop te dringen; dat de „ Landvoogdes de uitheemfchen zo wel van „ noode hadt als de Inboorlingen; dat zy eg„ ter geene Brabanders tot Ampten, in Hol,, land, bevorderen zou, zo lang deezen de „ Hollanders bleeven uitfluiten (j)." Eer wy van de Beden afflappen, konnen wy niet nalaaten aan te merken, dat, uit de geduurige verhooging derzelven , de toenee men- r\q~) Adr. van der Goes Regift. op '< jaar 1554. bl. 22, 23i 24, 26, 27. 30*» 33, 34, 35, 36, sy, 41. (r~) Adr. vaü der Goes Regift. op 't jaar 1551, bl. 32. (/) Adr.. van der Goes Regift. op'tjaar 1554. 01.30,36,37, Cc 3 KarelII»: 1554- Beloop van 't Haarddedegeld. XV. Onderhandelii-g,over't geeven van Ampten aan uitlanders. Aanmerkingen , over 't verzwaaren der Beden.  4©f5 VADERLANDSCHE XX. Boei?. KarelII 1554- • mende rykdom van Holland tastefyk op te maaken is. De Staaten klaagden wel, zonder ophouden, over gebrek van handel en neeringe in de Steden; en men moet toeftaan, dat de geduurige oorlogen fomtyds de Haringvaart, fomtyds de Oosterfche, en fomtyds de Westerfche Koopvaardye geftremd hebben. Doch alzo niet alle handel tevens Uil ftondt, heeft men, ongetwyfeld, 't gene aan den eenen kant verlooren werdt, aan den anderen, dubbel weder gewonnen. De Koopluiden wisten zelfs, door middel van vrygeleidebrieven, en op andere wyzen , in 't heetst van den oorlog, voordeeligen handel, in 's vyands Land , te dryven. Zekere Melchior Schetz en de zynen hadden, in dit zelfde jaar, veertienduizend Baaien Weet of Pastél, uit Frankryk, weeten te krygen, onaangezien de handel verbooden was (ƒ_). De Koophandel verrykte dan 't Land, en was oorzaak, dat men zelfs langs hoe meer binnenlandfche koopers van Los- en Lyfrenten vondt. De overvloed baarde rykelyker verteeringen, die wederom meer Impost van Wynen en Bieren in de gemeene fchatkist bragren, en 't Land in ftaat ftelden, om, terwyl men nieuwe fchulden maakte, de ouden, ten minfte voor een gedeelte, af te losfen: 't welk, hoe heimelyk men 't zogt te doen, zekerlyk, fomtyds bekend werdt ten Hove: daar men, hier uit en uit andere blyken, rekening maakende van 's Lands aanwasfenden rykdom, geraaden vondt, de Beden, naar gelang, van tyd tot tyd, te ver- CO Atjr. va» dep. Goss Regift. op 't jaar 1554. M, ll>  XX. Boer. HISTORIE. 407 verhoogen. Men Hoorde zig, doorgaans, luttel aan de klagten der Staaten, die men, allengskens, zo gewend werdt, dat men zig zeer zou hebben verwonderd, als men ze, in de eerfte antwoorden op de Beden, die men, ten deezen tyde, liever Propofitien of FoorflelUn dan Petitiën of Verzoeken noemde, niet gehoord hadt. Nog eene aanmerking moeten wy hier by voegen. Wy zien, uit de overweegingen op de jongde Bede, dat fommige Steden gaarne, anderen niet of naauwlyks, volgens de Schildtalen, belast wilden worden. De reden hiervan zul ligtelyk begreepen wor den, als men aanmerkt, dat de Schildtalen eene oude verdeeling der gemeene lasten waren, volgens welke, de Steden, met het gene 'er onder gerekend werdt, op een zeker bepaald getal van fchilelen, zynde eene oude munt, waren gedeld. Doch federt deeze verdeeling, laatst, in de jaaren 1515 en 1518, gemaakt was, waren verfcheiden' Steden merkelyk toegenomen in vermogen; die, hierom, ten opzigte der anderen, welken niet of minder waren aangegroeid, gerekend moesten worden, te laag in de Schiidtaalen te daan. Deezen, onder welken Amderdam behoorde , betaalden , derhalve , gaarne naar de Schildralen ; terwyl anderen , gelyk Leiden en Gouda, die , in vergelyking van Dordrecht en Amderdam , te hoog in de Schildtalen donden, en wier vaste goederen van minder waarde waren, liever een tienden of twintigden van dezelven betaalen wilden, Cc 4 Wf KarelII. 1554- Waarom fommige Steden gaarne, anderen noode maar, de Schildtalen betaalden.  I554-- XVI. *t Privilegie de non evocando gefc honden. j j i 3 ] : 1 < ] l c l Uitgang t van En- « gel Wil- 3 A I I 408 VADERLANDSCHE XX. Boek: Wy hebben, by eene andere gelegenheid, 00» reeds aangetekend; doch konnen niet nalaaten hier wederom aan te merken, dat het lebenden van het voorregt, volgens welk een Inboorling van Holland niet buiten het Graaffchap te regt behoeft te Haan, nog even fterk als voorheen in zwang ging. Jaar pp jaar zag men 'er nieuwe voorbeelden van. En het Register der Dagvaarten van Meester Adriaan van der Goes is, zo wel als dat van zynen Vader, Meester Aert, vervuld met blyken van de onvermoeide poogingen, door de Staaten aangewend, om dit misbruik te veeten (V). Men dreef, ten Hove, dat Maesteitsfehennis niet tot de gewoone Regtbank, naar tot 's Keizers byzondere Vierfchaar, beïoorde. En Majesteitsfchennis werdt, zeide nen, of omtrent den Keizer, als de opperfte nagt hebbende, of omtrent God begaan. Door niddel van deeze Schoolfche ondericheiding, :ogt men de zogenaamde Kettery , welke nen geen' zagter naam dan van fchennis der 3odde!yke Majesteit waardig keurde, buiten Ooiland te doen oordeelen (w): 't welk meni;e vroome ziel, befchuldigd van Ketterye , ;en dood deedt, die 'er den hals zou afge.ragt hebben, hadt hy, in Holland, mogen e regt ftaan. De Staaten moesten , onder nderen, zeer tot hun leedwezen, zipn, dat (uj XViir. Boek, bl. 208. Cr) Adriaan van der Goes Regift. op 't jaar 1544. */. , 40, so, 51. op 't jaar 1545. bl. 18. op' H jaar 1547. bh , 9. op t jaar 1548. bl. 11, 12, 13, 14, ao, 40. op 't jaar >*> bl. 10. op t jaar 1554. bl. 3, 6, 10, i;j. (»•) Adr. van der Gobs Regift. op 't jaar IS45, bl. 6, 10 f> H= H» «7, - ' 5 *  XX. Boek., HISTORIE. ! 4°9 Engel Willemszoon de Merle of Merula, oud en del tig Pastoor te Heenvliet, ora Kettery, in 't voorleeden jaar, in hegtenis geraakt O) , in 't jaar 1555, naar Leuven, en wee jaaren laater, naar Bergen in Henegouwen, gevoerd werdt, daar hy ten vuure werdt gedoemd. Men weet, hoe hy dit fmertelyk einde voorkwam, den geest geevende, terwyl hy, voor 't Brandhuisje geknield, zyn jongfte gebed deedt (y). Andere voorbeelden van minder vermaardheid, in welken Hollands groot Voorregt gefchonden werdt, ontmoette men geduuriglyk: en al de vlyt der Staaten, om zig en'sLands Ingezetenen, by dit Voorregt, te handhaaven, was vrugteloos. Het Hof der Landvoogdesfe hadt zelfs, al federt eenige jaaren, gepoogd, de oorfprongkelyke Privilegiën, op welken men zig, om dit en andere Voorregten te bewyzen, beriep, in handen te krygen. Doch de Staaten begonden, van toen af, zorg te draagen, om dezelven, beter dan te vooren gefchied was, te bewaaren. Aanmerkelyk is het, dat d« voornaamfte Privilegiën en andere ftukken, '1 gemeene Land van Holland betreffende, tol op weinige jaaren voor deezen tyd, niet in handen dar Staaten waren. Sommigen waren, hier en daar, in de Steden, verfpreid; gelyk zo 't voornaamfte Privilegie de non evocanrjo onder die van Delft berustte (z). Anderen wer- O) Adr. van der Goes Rcgifi. op jaar 1553. bl. 23, 26, fp H jaar 1554- «• 7, 3«, 37- °P '*j?ar '553'. bL }• _ „ CV Brandt Reform. i. Deel, 11. 212. Zie ooi De Re. mer Befchr. van 's Gravenh. i. Deel, xiv. Haofdfi bl. 45"> *5^;Abr, van dkr Goes Regift. vf'tfar }$4, lf. Cc 5 KarelII. 1554» lemszoon de Merle. XVI. Zorg voor de bewaaring van 's Lands &ien.  KarelII. J554- i I ] ( < \ 2 I r i l * v 1 c C P d t; e: z 410 VADERLANDSCHE XX. Bos*, werden, door 's Lands Advokaat, bewaard Ook waren 'er verfcheiden', in de Redsterkamer en Griffie van den Hove van Holland • eenigen ook in de Charterkamer des Keizers in Brabant. In 't Klooster der Predikheeren van S. Vincent, in den Haage, van welk de Kerk nog overgebleeven is, werden ook eenigen ran 's Lands Papieren bewaard; doch men badt in 't jaar 1545, aldaar geheel geene Privilegiën gevonden (a). Omtrent dien tyd, vas den Advokaat en den Penfionarisfen van Delft en Leiden gelast, 's Lands Privilegiën, domme,^ op te zoeken; die, federt, in een' rist, in 't Klooster, geplaatst zvn geworden 6). Het Hof wendde, midlerwyl, verfcheilen poogingen aan, om dezelven magtig te rarden. De Kommisfaris Willem Snoekaart ogt, m Zomermaand des jaars 1549, den 'rioor van 't Klooster te beweegen, tot opeing van 's Lands Privilegie-Kisten. Hy kwam 1 't vertrek, daar zy Honden: en gaf, toen y wederom uitging, den Prioor last, van 's -eizers wege, om voortaan niemant in dit ercrek te laaten; maar het digt geflooten te ouden: hem dreigende, dat men 't anders p hem en 't geheele Klooster verhaalen zou, >p dit bevel werdt egter weinig gepast. Ook ftel- O) Ad*, van der Goes Regift. ap 't jaar 1545, i/. 30,35, (6) Zie dit, onder anderen, beweezen, door De .iemer Bejcbr. van 's Gravenbage, I. Deel bl 300 »r ook getoond wordt, dat 's Lands Stukken' ten 'de van den Spaan lenen oorlog, naar Delft vervoerd 1 naderhand wederom naar den Haage overgebra4 yn; daar zy nu, !n de Charterkam;r op 't Hof, *5 aard worden, r *  XX. Boek. HISTORIE. 4n ftelden de Staaten, eenpaariglyk, vast, nimmer hunne oorfprongkeiyke Privilegiën, maar alleenlyk egte Affchriften derzelven aan 't Hof te leveren (£). Ten deezen tyde, werdt Willem Dirkszoon Bardes, Schout te Amfterdam, betigt van Herdooperye : welke zaak zo veel nafleeps hadt, dat zy, in haaren oorfprong en uitkomst, omftandiglyk , verdient ontvouwd te worden, 't Schoutampt der meeste Hoilandfche Steden ftondt, ten deezen tyde, aan de begeevinge des Graaven. Doch 't was, te Amfterdam, in den jaare 1508, onder deminderjaarigheid des tegenwoordigen Graaven , Keizer Karei den V. voor twintigduizend guldens verpand aan de Wethouderfchap, mids de Lastbrief verleend wierdt op 's Graaven naam. Burgemeesteren begaven, federt, bet Schoutampt, op eene jaarwedde, en lieten de boeten , kleinigheden uitgezonderd , verrekener aan de Stad. Willem Dirkszoon Bardes, man van kloek verftand, en minzaamen ommegang, fchoon eenigszins ftamelende van taale, werdt, onaangezien hy, byfommigen,van Lutherye verdagt was, in 't jaar 1542, tot Schout aangefteld, op de aanpryzing van Burgemeester Henrik Dirkszoon , wien wy, hier voor (c), genoemd hebben , en die gehouden werdt, de Pvegeering der Stad op zynen duim te diaaijen. Agt jaaren hadt Bardes (*) Adf.iaan van der Goes Regift. op 't jaar 1545, bl. 9, 19 ay, 39. op 't jaar 1546. bl. 2. op 't jaar 1548. bl. 3, 5, 10, 11, 25, 32, 35. op 't jaar 1549. */. 22. of 'f jgfö S550. bl. 22. KarelII. , 1554- XVIII. Verhaal van 't betigtenvan WillemDirkszoonBardes, Schout te Amfterdam , van. Herdooperye.  K/relII. _ ƒ554- j ï i < ï i t j i c \ 1 e d ?/ n h v 4»4 VADERLANDSCHE XX. Boek; des het Schoutampt bekleed, rot genoegen der Regeeringe, toen hy, of om te minder af te hangen van zyns gelyken , en zyn Ampt op vaster' voet te behouden, of om andere redenen, ten Hove te wege bragt, dat de Landvoogdes, Vrouw Maria, de twintigduizend guldens, door de Stad, 0p het Schoutfchap, gefchooren, afloste, en hem Schout maakte van 's Keizers wege. Van toen af, veranderde de gunst der Wethonderfcbap te aem waards, in afkeer en nyd. Men gaf hem Mj dat hy de geheimen der Stad, met naane haar veinzen van armoede, om met geene l-eeningen gekweld te zyn, ten Hove openwarde. Niemant, nogthans, was meer verïitterd op den Schout, dan Henrik Dirks:oon, die hem eerst bevorderd hadc, en wien tu zyn gezag meest tegen de borst was, om lat er zyn eigen meest door geknakt werdt. ly begreep dan, gelyk, federt, geregtelyk, etuigd is, een ftuk zo haateiyk, dat 'er, hier s Lande, zelden, weergade van gezien is. 'loris Egbertszoon, Kettermeester en Onderpastoor der oude Kerke, op zyne zyde gekreeen hebbende, belegt men getuigenisfen tegen en Schout, behelzende, dat hy'en zyne Huisrouw herdoopt waren, eene Herdooperfche ergadering, ten hunnen huize, gehouden, n anderen bygewoond hadden. De luiden, ie deeze dingen verklaarden, waren Fy Hafans van Zwol, in de wandeling geele Fy geaamd, een armelyk wyf, zig behelpende met et befpieden en beklappen van zuJken , d;e erbooden' vergaderingen by woonden; Volk? H mms, vrouwmensen van gelyken ge wig» te.  XX. Boek. HISTORIE. 413 te, Kornelis Maartsxoon Zwart, Notaris, en 1 Adriaan Janszoon, Slyper. De Pastoor fchreef den inhoud van hun getuigenis over aan Ruard' Tapper, OpperTnquhKeur te Leuven. Doch dit alles was zo ftil niet toegegaan , of de Schout hadt 'er de lugt van gekreegen , en zig, terftond, vervoegd by de Landvoogdesfe, klaagende, dat men hem, met lasteringen, zogt te bezwaaren. Ook verwierf hy, dat 'er Gemagtigden naar Amfterdam gefchikt werden, die, de getuigen onderzogt hebbende, fterk vermoeden, of genoegzaam blyk kreegen van de valschheid der verklaaringen. Sedert, werdt de zaak den Hove van Holland bevolen, welk gemagtigden ftelde, om dezelve nader te onderzoeken. En dus ftondt het 'er mede, op het einde deezes jaars. In 't volgende jaar 1555, werden Volkje en Fy, in ftilte , tiaar den Haage gevoerd en op de gevangenpoort gezet. Men ondervraagde ze, hier, naar 't herdoopen des Schouts: 't welk zy verklaarden, gezien te hebben, ftaande op een bankje, voorde glazen van zeker Speelhuis buiten de Stad, welk Bardes in huur gebruikte. Hierna kwamen er gemagtigden van 't Hof herwaards, om de gelegenheid van dit Speelhuis te onderzoeken: een van welken, op het bankje treedende, zynen arm te kort bevondt, om by het glas te reiken: waarop hy tegen den Schout zeide, dat zyne zaaken behouden waren: zonder hem egter verdere opening te geeven. 't Liep nog twee jaaren aan, eer de andere medepligtigen, met naame Henrik Dirkszoon en de Pastoor, gevat en «aar den Haage gebragt werden : de laatfte werde '554'  4H VADERLANDSCHË XX.Bo«fi KarelII, 1554.——— i i werdt aangegreepen, daar hy voor 't outer ftondt, en in zyn Priesterlyk gewaad vervoerd. De getuigen, na lang zitten, bekenden, eindelyk, fchuld, en dat zy, door den Burgemeester en den Pastoor, bewoogen waren, om den Schout valfchelyk te betigten. Toen deedt het geregt zynen piigt. De Notaris werdt van zyn ampt ontzet: de Slyper gegeesfeld, en beide ten Lande uitgebannen. De Pastoor moest bekennen, dat hy, roekelooslyk en zonder grond, ten nadeele van den Schout, aan Ruard Tapper gefchreeven hadt [dy. Fy werdt de tong uit den hals getarnd: zy, geworgd, geblakerd, en naar 't galgeveld gevoerd, blyvende, tot het uiterfte ooaenblik, llaande houden, dat zy, door Henrik Dirkszoon en den Pastoor, verleid was, met verzoek, dat men den Schout, voor haar, arri vergiffenis bidden wilde. Dit ftrafvonnis iverdt, op den derden van Bloeimaand des aars 1561, uitgevoerd. Volkje was, miderwyl, in de gevangenis geftorven. De Burgemeester, zig hebbende weeten te hoeden /oor fchrift van zyne hand, en de getuigen :egen hem, om derzelver gebleeken' meineeJigheid, wraakende, ontworftelde de jongde Iraffe. Hy werdt, onder borgtogt van veertigduizend ponden, gefiaakt, en kwam, na verloop van ;en jaar, wederom te Amfterdam; daar hynog rier jaaren toefde, eer men hem van den borgtogt ontfloeg, zynde,' ondertusfchen, van andere misdryven befchuldigd ( die egter niet ge- reg- («') ViGtn Epift. Selefti N. CXLVlJ. p. 372. (O Zie Décif. en Refbl, vin den Hov« gtdrfkt *£, 546. eu hier yuov, tl. aya en g8p«  XX. Boek. HISTORIE. 415 regtelyk beweezen werden. Daarna, waa-l nende eenen vryen hals te hebben, vorderde hy den Schout aan regt, om herftelling van' eer. Zo veel vermogt hy, eindelyk, dat hy, in de jaaren 1563 en 1564, nog wederom tot Burgemeester verkooren werdt. 't Schoutampt toen andermaal aan de Stad verpand zynde , werdt Bardes van hetzelve verlaaten, in 't jaar 1566. Sedert, werdt hy, befchuldigd de hand gehad te hebben, in de opfchudding van dat jaar, voor den Raad der Beroerten gedagvaard , gepynigd en zuiver gefchouwen. Daarna de Staatfche party tegen den Spanjaard gekooren hebbende, werden zyne goederen , meest gelegen onder Amfterdam, welk lang Spaansch bleef, verbeurd verklaard. Zo diep trof hem al dit leed, dat het hem 't verftand en de gezondheid krenkte. Hy bragt het overige zyner dagen te Delft door. Ik vind, dat de Staaten van Holland, in den jaare 1603, zynen Kleinzoon, Willem Bardefius, nog tweehonderd ponden jaarrenten hebben toegelegd, wegens twee-endertighonderd ponden, die de Grootvader, by zyne laatfte Schoutsrekening, te vorderen gehad hadt (ƒ). Doch Henrik Dirkszoon werdt, na 't jaar 1564, niet meer tot Burgemeester verkooren, 't zy men de walg hadt van zyne heerschzugt, of de fchande der opfpraak wilde fchuwen. De twist tusfchen hem en Bardes hadt, ondertusfchen , eene partyfchap verwekt onder de ge* meente, die lang ftand greep, en met de nasmen van Schoutisten en Bleester Henrik Dirkis- tm C/) n©H. 8 AVy. bl. 28*. CarelIÏ. 1554-  4if5 VADERLANDSCHE XX. Bom! •KarelII. 1554- XI¥. VrugteloozeVredehandeling.1555- ten onderfcheiden werdt. Men zaaide fchotfchriften, een geweer, dat elk even na is, tegen eikanderen, en de onderlinge bitterheid borst tot daadelykheden uit, welker verflag tot de gefchiedenis der volgende jaaren behoort (g). De Kryg, die nu eenige jaaren geduurd hadt, hadt beide den Keizer en den Koning van Frankryk uitgeput, en werdt hierom, in 't volgende jaar, veel flaauwer gevoerd dan te vooren. De Keizer hieldt zig meest bezig, met het Itigten van het nieuw Hesdin en van nog twee andere Vestingen, tot beveiliging van Luxemburg en Henegouwen, welken hy, naar zynen en zyns Zoons naam, Charlemont en Philippeville noemde. De zorg voor 't itigten deezer twee fterkten werdt Willem van Nasfau, Prinfe van Oranje, toeverrouwd(h). Midlerwyl arbeidde de Kardinaal Reginald Pool, Paufelyken Gezant in Engeland, aan eere Vrede tusfchen Karei en Henrik. Men tradt ook, door wederzydfche Gemagtigden, te Mark, tusfchen Ardres, Calais en Grevelingen , Grensplaatfen , behoorende aan Frankryk, Engeland, en de Nederlanden, in onderhandeling; doch zonder iets te fluiten. De belangen der oorlogende Mogendheden verfchilden zo regehegt (/), dat men ze niet na genoeg vereenigen kon, om tot een Verdrag te konnen komen. De vyandlykheden werden, terftond na 't eindigen der Vredeban- de- ( g') Hooft V Soek, bl ^6—63. Zie ook de Stukken byCa^c tjKLiN Amftcrd bl. 964—975. (/O Meieren t. Hock,f. 15 li) Voyez Du Iyiont Corps Diplom» Toxf. IV. P. UI. f» 7%  XX. Boék: HISTORIE; 417 delinge, wederom aangevangen. De Franfchen voorzagen Mariemburg van voorraad, zonder dat het, door 't Keizerlyk Leger, welk by Givet lag, belet kon worden. Willem, Prins van Oranje, viel, daarentegen, in Pikardye, en verfloeg hier de * Leenmanfchap van Frank , ryk, die hem 't hoofd gebooden hadt. Midlerwyl, was de pest in 't Keizerlyk Leger geflaagen, en hadt, onder andere braave Krygsluiden, den beroemden Maarten van Rosfem, die lang tegen en voorden Keizer gediend hadt, in 't graf gerukt. Deeze ramp noodzaakte Karel den V. zyne benden, vroeger dan naar gewoonte, de win terlegeringen te laaten betrekken (&). In Italië ^ alwaar fulius de III. in Lentemaand overleeden, en eerst door Marcel den II. en drie weeken laater, door Paulus den IV. opgevolgd was, waren deKeizerlyke wapenen, in 't begin van den veldtogt , voorfpoediger geweest, dan omtrent het einde; maar noch daar, noch in de Neder» Janden, was iet beflisfends voorgevallen. Men begon dan wederom van vrede te fpreekem De wederzydfche Gevolmagtigden kwamen , in de Abtdye van Vaucelles, by Kameryk * byeen. Doch hier werdt, op den vyfden van Sprokkelmaand des volgenden jaars, alleenlyk een Beftand voor vyf jaaren geflooten (/)• Doch hoe flaauw de Kryg, dit jaar, gevoerd was, de Nederlanden hadden egter Wederf.t) Cftton. van E. de Veer, /. 131. Daniël' Tom. VIII, 121—124. j Du Mont Corps Diplom. Tom. 1V. i>. IIJ. f. 82. V. Desü. Dd 1555' Togt va» Willem t Prins van Oranje, TArrief* re-ban. Doodvag Maarten van Rq.%! fem. Beftan«| net Frank- •yk.. Buitenjewoong  KarelII. 1555. Beden aan Holland. Staat des Lands. *i8 VADERLANDSCHE XX. Boesï derom zwaare Beden moeten opbrengen. Van Holland, was, in Lentemaand, tweehonderdduizend guldens, en in Herfstmaand, nog eens zulk eene fomme gevorderd, behalve de gewoonlyke Bede. In de Bede van Lentemaand, bewilligden de Staaten fpoedig. Zy beflooten dezelve te vinden, voor een derde , by verkoopinge van Renten , voor een derde, by Morgengeld, en voor het overige derde, by de Schildtalen, in welken, de Gratiën der zes groote Steden, ook by verkoopinge van Renten, zouden gevonden worden. Ook bedongen de Staaten, by de Akte van bewilliging, tienduizend guldens, tot beveiliging der Haringvaart, en dat de vernieuwing der Vroedfchappen in de Steden zou moeten gefchieden op den gewoonlyken tyd, gelyk zulks, in en voor 't jaar 1537, hadc plaats gehad (tri). Doch 't liep aan tot op 't einde van Wintermaand, eer de Staaten, in de Bede van Herfstmaand, konden bewilligen. Zy deeden eerst eindige en herhaalde vertoogen ten Hove , waarby 's Lands onmagt om middelen uit te vinden tot het voldoen deezer Bede , ten breedtte, vertoond werdt. „ Een Schoor„ fteengeld bezwaarde, zeiden ze, de fchame„ le Gemeente te zeer: een Morgengeld zou, „ om het ongemeen vogrig jaargetyde, het „ (legt gewas, de weinige Turf, die men ,, hadt konnen fteeken, en andere zwaarig„ h ;den, ook niet wel in te voeren zyn. Hec „ ftilftaan veeier neeringen, met naame der „ WeeOK) Adu. van der. Goes Regift. 05 't jnar 1555. bl. 2, 4^ g. 7» 8S io, la, 15, 17, 18, 25, ïóo8 Ponden y Schellingen 3 Deniers,  XX. Boek. - HISTORIE. 4*1 gefchiedde , in deeze Steden , door Leden van de Vroedfchap, die, veelligt, hun belang zo wel niet, by de verpagting, meenden te zullen vinden. Evenwel, gaven de twee Steden voor, dat zy by de inzameling blyven wilden, om dat 'er meer van kwam, dan zy van de verpagting konden ve.rwagten. Doch zy lieten zig, eerlang, overftemmen. Men ontwierp, vervolgens, eene Ordonnantie op de verpagting, en een Berigtfchrift voor de Kommisfarisfen uit de Edelen en Steden, die dezelve doen zouden. Jacob van der Duin, Heer van Spange, werdt, nevens twee Gemagtigden uit de Steden Dordrecht en Gouda, gefield, om binnen Dordrecht, Gouda, Gorinchem , Woudrichem, Heusden , Asperen, Heukelom, Leerdam, Zevenbergen, Geertruidenberg, Schoonhoven en Ysfelflein te verpagten. Heer Willem van Lokhorst, Ridder , moest, met die van Delft en Leiden, de verpagting doen binnen Delft, Leiden, Rotterdam, Schiedam, Vlaardingen, den Haage , Woerden en Oudewater. Heer Jacob van Duivenvoorde, Heer van Obdam, Ridder, en die van Haarlem en Amfterdam d?eden de verpagting binnen Haarlem, Amfterdam, Alkmaar , Hoorn, Enkhuizen, Medenblik , Edam, Monnikendam , Naarden, Weesp en Muiden. De Wethouders der Steden, daar de verpagting gefchiedde , waren , by het doen derzelve, ook tegenwoordig. Men maakte 'er, kort na Paafchen des volgenden jaars, eenen aanvang mede. En men bevondt, dat 'er, in 't eerfte jaar, verre over de veertigduizend Ponden, dat is, meer dan tweemaal pd 3 zo Kare ir, 1555. dam kanten zig' :egen de verpagting.Worden 3ver[temd. Beloop van de eerfte alijemeerie'rerpagangvanV  KarelIL 1555. Lands Impost, XXII. Karei de (8) Dordrecht 4005 Alkmaar 1372 Haarlem apoo Hoorn 950 I)elft 5440 Eikhuizen 1100 Leiden 4300 Edam 670 Amfterdam 8940 Monnikendam 400 Gouda 2j2o Medenblik 270 Rotterdam 2200 Woerden 420 Gorinchem 1300 Kaarden 395 Schiedam 575 Weesp 158 Haage 3700 Muiden 115 Zie Adr. van oer Goes Re§. op 't jaar 1557. bl. 3!?. 422 VADERLANDSCHE XX. Boee. zo veel van 's Lands Impost kwam, by wege van verpagting, als te vooren, by wege van Inzameling (ƒ>> Wy voegen , hier onder, eene lyst van den beloop der eerlte verpagtinge van deezen Impost, in de voornaamfte Steden, waaruit men derzelver grootheid en vermogen, ten deezen tyde, ecnigszins afneemen kan (8> Wy moeten egter aanmerken , dat men, aan eenige Pagters , al terftond, eenigen affiag geeven moest (V). Van deezen tyd af, is het verpagten van 's Lands gemeene middelen in geduurig gebruik gebleeiren, tot dat, in den jaare zeventienhonderd agt enveertig , niet lang voor het uitgeeven leezer Riftorie, alle Pagreryen, op eens, zyn ifgefchaft geworden. Doch 't wordt tyd, dat wy, Holland verlaatende, tot zaaken, die de [Nederlanden in 't gemeen betroffen hebben, wederkecren. In den Herfst des jaars 1555, hadt de Kei, zer O") Adr- van der Goes Res;ift. op 7 jaar mm, bl. 14 "o !0, 31, 32, 33j 82, 83, «4. op 't jaar k5«5, 'bh 2, 3 'n, 2, 15, 20. op 't jaar 1557. bl. 36. ./^ A™IAfy VAN DER GoES RcSM- "p 's jaar 1557, bl.    XX. Boek. HISTORIE. 423 zer een gewigtig voorneemen begonnen te voltrekken , welk hem, reeds voor eenige jaaren, door de gedagten, gefpeeld hadt % doch nu eerst vastgefteld en uitgevoerd werdt. Ik (preek van den afftand van alle zyne Staaten en Heerlykheden, het Keizerryk zelf niet uitgeflooten, om het overig gedeelte zyner dagen in een Klooster te flyten, en zig daar, met een inkomen van niet meer dan honderdduizend Kroonen 's jaars, te behelpen. Het uitvoeren van zulk een ongewoon voorneemen deedt de gantfche weereld verbaasd ftaan. 's Keizers afftand hadt ook zo veel invloed op den ftaat der Nederlanden, dat ik my verpligt agt, de omftandigheden deezer zonderlinge gebeurtenis uitvoeriglyk te boek te ftellen, en de redenen na te fpooren, die den Keizer, vermoedelyk, tot dit vreemd befluit, gebragt hebben. Karei de V. bereikte thans niet veel meer dan vyf envyftig jaaren. Hy was, eeriige jaaren herwaards, onderhevig geweest aan de jigt, en wilde gaarne doen gelooven, dat hooge jaaren en mangel van gezondheid hem tot het befluit hadden gebragt, om zig van de Heerfchappye te ontdaan. Doch fommigen , dieper meenende te konnen doordringen in de geheimen van 's Keizers hert, hebben andere redenen van zyn gedrag aangeweezen. 't Krygsgeluk begon hem, zo men wil, federt eenigen tyd, meer dan te vooren, tegen te loopen. Francois de I. en Henrik de li. hadden hem Landen afgenomen, die hy, tot hiertoe , niet hadt konnen herwinnen. Hy was onlangs genoodzaakt geweest, 't Beleg Dd 4 van KARELlr. I555- V.draagt het gebied der NeJerlandenover aan zynen Zoon F!« lips. XXIII. Redenen, welden hem hiertoe :>ewoqjen.  424 VADERLANDSCHE XX.Boek: KarelII. 1555. 1 1 4 4 ] 1 1 . 1 in « ] ( s I ] < 1 ] ! < | van Mets, welk hem geweldige fehatten en veel volks gekost hadt, vrugteloos, op te breeken. De Proteflanten in Duitschland hadden ook merkelyke voordeden op hem behaald, en hem tot het tekenen der Pasfaufehe Vrede genoodzaakt. Men zeide, derhalve , lat hy, gelyk de gelukkige dobbelaars, 't pel hadt willen af breeken, toen het hem be*on tegen te loopen, geenen zin hebbende, )m zyn geluk te overleeven. Men voegde 'er jy, dat hy, heet naar roem, door het afftaan Ier Heerfchappye, eenen lof zogt, dien hy, loor de wapenen, niet meer verkrygen, noch :elfs behouden kon. Anderen, daarentegen, nerkten 'sKeizers affland aan, als een louter litwerkfel zyner Godvrugtigheid. Zy waren rangedagten, dat hy, zyne gezondheid zienIe afneemen en zyn einde naderen, ernftige lanmerkingen hadt begonnen te maaken, over le zonden zyns voorgaanden lecvens; welden hy, buiten 't gewoel der weereld, in eenaamheid zou hebben willen betreuren , en loor boete uitwisfchen. Vooral, wil men, lat hem gefmert hebbe, dat hy zig, tegen zy1e belofte, aan den Paus gedaan, met Henik den Vill, Koning van Engeland, verbonlen hadt; dat hy het Interim, in Duitschland, ïadt zoeken in te voeren, en dat hy Paus Klenens den VII, eenen tyd lang, gevangen hadt rehouden. Wegens zulke en andere euveldaalen, wilde hy, die oordeelde, dat 'er, tuschen de bezigheden deezes leevens, en den lag des doods, zekere tyd behoorde te verloopen, in ftilte , zegt men , boete doen. sommigen gaan zelfs zo ver, dat zy geoordeeld,  'XX. Boek. HISTORIE. 425 deeld hebben, dat het voorneemen, om zig van de H«erfchappye te ontflaan, don Keizer, uit den Hemel, was ingegeven. Eindelyk, wili Jen eenigen, dat 'er verfcheiden' oorzaaken "hebben iamengeloopen, om 's Keizers voorneemen te vestigen, en ter uitvoering te doen brengen. En deezen fchynen my, inderdaad, de waarheid naast getroffen te hebben. Een beginfel van Godvrugtigheid, naar 't begrip, welk de Keizer zig van den Godsdienst maakte, heeft hem, al voor eenen geruimen tyd, ' op het afftaan der Heerfchappye doen bedagt zyn; en verfcheiden' andere bykomende oorzaaken , die ieder op zig zelve hiertoe niet in ftaat zouden geweest zyn, deeden hem. dit voorneemen, ten deezen tyde, ter uitvoeringe brengen. 't Was reeds een jaar geleeden, dat hy zig eene aftekening hadt doen overzenden van eene wooning, welk hy, aan een Klooster van S. Joost, by Piacenza in Spanje, op de Portugalfche grenzen gelegen, wilde doen ftigten. Hy hadt deeze aftekening goedgekeurd, en aan fommigen te verftaan gegeven, dat hy hier zyne overige dagen, in ftilte, wilde doorbrengen. Van toen af, werdt zyn voorneemen rugtbaar. Doch 't hadt hem, al veel vroeger, zelfs midden in den loop zyner overwinningen, door de gedagten gefpeeld. Jn zynen Uiterllen Wil, te Augsburg, in 't jaar 1548 gemaakt, gewaagt hy reeds van. den voorgenomen afftand der Heerfchappye. Ja, toen Don Francois de Borgia, Hertog van Gandia, hem, in 't jaar 1542, zyn voorneemen , om 't Hof en de weereld te verlaaDd 5 ten. KarelII. 1555  4^6 VADERLANDSCHE XX. Bomb Ï555- ten, bekend maakte, hadt hy den Hertoge reeds in 't vertrouwen te kennen gegeven , dat hy diergelyk een voorneemen hadt, en het zou uitvoeren. zo dra zyn Zoon, Filips, in ftaat zyn zou, om zeif te regeeren. Sedert, hadt hy gepoogd, Filips tot RoomschKoning te doen verkiezen, op dat hy hem ook de Keizerlyke waardigheid zou konnen afftaan. Doch deeze toeleg mislukt zynde, arbeidde hy, om hem of zyne Kinderen , op den Troon van Engeland, te vestigen, waartoe, door het Huwelyk met Maiia, hoop gegeven werdt. 't VercHvynen deezer hoop gaf, zo men wil, nu de eerfte aanleiding, tot het voltrekken van 's Keizers voorneemen. Filips , geene Kinderen verwagtende uit zyn Huwelyk, trok zyne genegenheid geheellyk af van de Koninginne en van Engeland; Ook werdt hy met de nek aangazien van de Engelfchen, die hem geen' Koning maar Man der Koninginne noemden. Men verhaalt, dat hy, hierover aan zynen Vader klaagende, hem te gelyk zou vermaand hebben, tot den afftand der Nederlanden, dien hy wist op handen te ayn. En 't is niet onwaarfchynlyk, dat zulk eene vermaaning den Keizer, die zyns Zoons gezag ftaande houden en vermeerderen wilde, 't genomen befluit fpoediger heeft doen uitvoeren. Veelligt, heeft de onlust over den tegenfpoed zyner wapenen, hiertoe ook medegewerkt; fchoon dezelve, in Italië, zo groot; niet was, en in de Nederlanden, door het bemagtigen van Terouanne en Hesdin, was srerzoet geworden. Behalve dat Henrik de tl, zo wel als hy, buiten ftaat geraakt was» om  XX. Boek. HISTORIE. 4*? om den oorlog fterk voort te zetten. De jigt, die den Keizer, na dat hy vyftig jaaren bereikt hadt, fchier zonder tusfchenpoozing, kwelde, heeft hem, waarfchynlyk, ook aangezet, om de uitvoering vani't gemaakt befluit niet langer uit te ftellen (f). 't Gerugt van 's Keizers voorneemen hadt zig zo dra niet verfpreid door de Nederlanden, of elk hadt 'er den mond vol van. Vee» len preezen 't, als een bewys van grootmoe' digheid en Godsvrugt. Veele anderen keurden 't af, en voorfpelden den Landen weinig goeds van de nieuwe Regeering. De Prefident Viglius zelf was bedugt, dat de Landvoogdes Maria zig van 't bewind der Nederlanden ontflaan zou, en dat Filips, onbedreeven in de Nederlandfche zaaken, het oor zou leenera aan jonge luiden, die de oude Staatsdienaars, waarfchynlyk, verftooten; verfcheiden' nieu> wigheden invoeren, en ?s Lands zaaken, die. tot^hiertoe, cocr 't gezag des Keizers en de: Landvoogdesfe, wel beftierd geworden wg ren, in verwarring brengen zouden. Hy fpral zelfs van zyne Ampten te willen nederleggen en van 't Hof te verlaaten fj?). Doch deez< klagten, die meest heimelyk werden uitgeftorr, verhinderden den Keizer niet, zyn befluit t( voltrekken. Hy ontboodt, ten dien einde, eerst zyner Zoon, Filips, uit Engeland, die, op den vierden van Herfstmaand, fcheep gegaan zynde op den agtften, te Brusfel zyne Intreede deedr D< (O famian. Strada de Bcllo Belg. Libr. I, p, 11, i63if |3, 19, 20, 21. CO Vjgui Vita N, Ï Bnnl'el. »  K-srelII, 1555- XXV. KuilenÜwrgfWordt tot een Graafschap en Veere en Vlisfin■gen tot een Markgrpaffchapverheeven. Vreemdelingenvan de Ampten w'tgeflooten. < 428 VADERLANDSCHE XX.Boe^ De Staaten van alle de Nederlanden werden, hier, tegen den veertienden van Wynmaand, befchreeven (t), Doch de meesten, verhinderd door het ftormagtig weder en de flegte wegen , verfcheenen eerst eenige dagen laater. Midlerwyl vondt de Keizer goed, eer hy 't gebied over de Nederlanden afftondt, eenige Nederlandfche Heeren, met nieuwe waardigheden , te befchenken. De Heerlykheden van Bosfu, in Henegouwen («), en van Kuilenburg, in Gelderland (V), werden, ten behoeve van Jan de Hennin en Floris van Palland, tot Graaffchappen verklaard. Ook befloot de Keizer, de Heerlykheid van Veere en Vlisfingen, tot een Markgraaffchap, te verheffen, welk voortaan van den Keizer en zyne Opvolgers, de Graaven en Graavinnen van Holland, ten onverlterflyken erfleen, gehouden zou worden. De open' Brieven, hiervan verleend , op den een-entwintigfien van Wynmaand, gewaagen, met veel lof, van de vyf-ent win tigiaarige dienden, door IVDximiliaan van Bourgondie, Heere van Beveren, Veere en VlisHngen, den Keizer, te water en te lande, gedaan (w). In Bloeimaand te vooren, hadt Karei de V. den Hollanderen een voorregt verleend , welk hier verdient gedagt te worden. Zy hadten hem meermaalen verzogt, dat, volgens te oude Privilegiën, geene Ampten dan aan nboorlingen, of ren minften aan Nederlanlers, by welken die van Holland tot openbaars (O Chron. van E. dk Veer ƒ". 132. O; Maurice Blafon de la Töifon d'Or. p. 20a.' CrJ Swgtenh. Toon. van Geld. I. Bock, bl. 58. Oe) Boshoen op Reicersb. li. Deel, bl. jo8.  XX. Boek. HISTORIE. 4a§ baare bedieningen werden toegelaaten, mogten worden gegeven. De zes Steden wilden zelfs deeze Privilegiën, in zo verre, hebben uitgebreid, dat 'er ook geene vreemde Stadhouders zouden mogen zyn. „ De Keizer of zyne „ Nazaaten zouden, zeiden ze, ligtelyk een' „ Spanjaard of een' Engelschman, met deeze „ waardigheid, konnen voorzien, 't welk de „ Staaten niet gaarne toelaaten zouden (#)•" Karei de V. was hun nogthans, hierin, niet te wille. Hy beloofde hun, geene Ampten of waardigheden aan vreemdelingen te zullen geeven ; doch zonderde de Stadhouders en Vliesridders hiervan uit fjy). En Koning Filips heeft dit voorregt, naderhand, eerst by handtekening, en daarna by Brieven, onder 't groot zegel, bekragtigd (z). De Staaten der Nederlanden waren, midlerwyl , te Brusfel verfcheenen. Van Holland, kwamen Adriaan van Mathenesfe, Otti van Asfendelft, Heer van Goudriaan, en Willem van Lokhorst, van wege de Ridderfchap en Edelen, benevens eenige Gemagtigden uit de zes groote Steden (a)i van Zeeland, Matthys van Heeswyk, Abt der Lievevrouwe te Middelburg, de Markgraaf van Veere en Vlisfingen , en de Gemagtigden der Steden Middelburg, Zierikzee, Goes, Reimerswaale en Thoolen (b~). Zy waren gelast, om te be- (x^ Adr. van der Goes, Regift. op 't jaar 1555. bl. 12,14. 0>) Groot-Plakaatb. II. Deel, kol. 2071. III. Deel, bl. 26. Repert. der Plak bl 85. (23 Adr. van der Goes Regift. op 't jaar 1555. bl. 51, Yj, 9°- Groot Plakaatb. IV. Deel, bl. 37, 39 (a) Zie Balen Dord». bl. 829. Goudhoeven bl. 6so. Cb > Acte van 9 January 1555. [1556] by JJpxHORN op R*i£S&s$erg II. Heel, bl. 505, £07. KarelII. 1555-  KarelII 1555- XXVI. Plegtighedenvan de Cver«ïrsgt der. JNeder- . lauden. , I I ti h K ri tc £ f3 VADERtANDSCHË XX.Boti: bewilligen en te helpen, in den afpand van elk byzonder Landfchap aan Koning FiJips, en om den gewoonen eed te ontvangen en af te leggen. Doch die van Holland hadden bevel, om hunne Volmagt hiertoe niet te vertoonen , voor dat zulks, ook door de andere Landen, gefchied was. Ook was hier, ter Staatsvergaderinge, eenige zwaarigheid gemaakt, over de opvolging in 't Graaflyk gebied, in geval Filips voor zynen Vader, mogt overlyden (V). Doch my is niet gebleeken, dat 'er, ten Hove, over gehandeld is geworden. Op den vyf-entwintigften van Wynmaand lag tot den plegtigen afftand gefchikt, kwanen de Vliesridders en de Gemagtigden der Staaten, in grooten ge?ale, op't Hof, teBrusel, byeen. Om den luister der plegtigheid te vermeerderen, hadt de Keizer ook tot de:elve genodigd zyns Broeders Zoon, Maxiniliaan, Koning van Boheenie, en deszelfs Geüaalin, Maria, 's Keizers Dogter; Emmanuel ^ilibert, Hertog van Savoje, 's Keizers Zusïrs Eleonora, Koninginne Weduwe van 'rankryk, en de Landvoogdes, Maria, Koinginne Weduwe van Hongarye, behalve 's eizers Nigt, Chrisrina, Dogter van Chrisaan den II, Koning van Deenemarke , en ertogin van Lorharmgen. Eerst maakte de eizer zynen Zoon Opperhoofd der Viiesdderen, welke waardigheid hy zelf, tot hiere, bekleed hadt: en toen aan Fiiibert van rusf'el, Lid in den Raad van Staare, bevel ge■veu hebbende, om der Vergaderinge zyne verdere .O Adr. van Sep. Ccf.skejift. op'tjafri^, W.5o,Si,$%.  XX. Boek. HISTORIE. 43* dere meening open te leggen, ving deeze aan te zeggen „ dat de toeneemende jaaren en de „ lighaamlyke ongefteldheid des Keizers, hem „ ernftelyk geraaden hadden, te denken om „ zyn einde, en zig te ontilaan van eenen „ last, dien hy niet langer tot zynen eigen en „ 's Ryks luister zou konnen draagen; dat zyn „ Zoon, Filips, Koning van Engeland, jaaren ,, en wysheid t'over bezat, om dien last te „ konnen op zig neemen; dat hy, hierom, „ beilooten hadt, hem Bourgondie en de Ne,, derlanden af te ftaan, in die verwagting, „ dat hy zelf, de Koning, zyn Zoon, en de „ Landzaaten gelukkiger, door deeze veran„ dering, zouden worden; dat hy, derhalve, „ de Landzaaten van den eed ontfloeg, en „ Bourgondie en de Nederlanden, vrywillig„ lyk en van gantfcher herte , aan zynen „ Zoon, Filips, den Koning van Engeland, „ opdroeg (d~)." De Raadsheer fprak nog, toen de Keizer, onverhoeds, oprees, en, leunende op de fchouders van Willem, Prinfe vatt Oranje, uit een handboekje of Papier, welk Hy, om zyn zwak geheugen te gemoet te komen, medegebragt hadt, in de Franfche taaie , begon te verhaalen, wat hy, van zyn zeventiende jaar af, tot dien dag toe, treffelyks verrigt hadt^ hce hy negen togten in Duitschland gedaan hadt, zes in Spanje, zeven in Italie, vier in Frankryk, tien in de Nederlanden, twee in Engeland, en even zo veel in Afrika; hoe hy elfmaal de zee was overgefte- ken; (d~) Pont. Heuter. Rer. Auftrinc. Libr. XIV. p. óGS&faj' $#iïw. v.sn E, os Vïïr ƒ. 113. Bor I, Mosk, bl. 2. [3J. KarelII, 1555-  KarelII. 1555- 4 | 3 1 t J i i i 1 43* VADERLANDSCHE XX. Èoeiö ken; voorts, hoe veele oorlogen hy ondernomen , hoe veele verbonden van vrede en vriendfehap hy gemaakt, hoe veele overwinningen hy behaald hadt. Van ille deeze dingen fprak hy onderfcheidenlyk, en op eene meer deftige dan grootfche wyze. En, vervolgde hy, het eenig einde van alle myne poogingen is altoos geweest de befcherming van den Godsdienst en van den Staat. Dit heb ik, zo lang 't my myne gezondheid toeliet, met Gods hulpe, zo zeer beyverd, dat het den vyand alleen fmer ten kan, dat Karei geleefd en geheerscht heeft. Doch nu mij de kragten en'Ueeven zelf byna begint te begeeven, gaat my de welft and myner Onderzaaten meer ter herte, dan de lust om te regeeren. In de plaats van eeri oud man, die V gebruik zyner leden mist, en met het ééne been in't grafgaat, fteliknu eeri jongen, wakkeren en kloekmoedigen Forst; en ik wil u, uit den «rond myner ziele, gebeden hebben, dat gy en ille de Landzaaten hem gehoorzaam, onderling tendragtig, en in de waare Leereftandvastig zyu m dat gy'tmy ten goede houdt, zo ik, in "t zorjen voor uwen welftand, f eenigen tyde, gemist leb. My aangaande, ik zal uwe trouw en erv£rayt^r^]crieici verleend, den vyf entwintigften van Wyn- !v> H. Godelev„eus de Alxlicat. Iniper. a Carol. V. apui i. Scha&dium Tom. ii. p. 642. ff") Famia.v Spraba de Belfo Belg. Libr. T. p. ë, 7, g, rit ter. I. Hoek, f. i-. Chron. van e" ok Vber /. 134. f g ) Zie hier voor, bl 340. (Ji) G'oot-Wakaatb. iv^ Ireel, bl. 38. ( • ■ Aft.' van Htddinge van art Oei. 155;. by Boxhorn op UlcERSB. It. beet, bl. 505. e Qi) Aur. van UïR üoe» RegüT. op 'tjaar 15-,5. bl. 54, 55,  £%. boêk: historie. 435 Wynmaand gedagtekerd, in welken de Keizer te verltaan gaf, dat hy zig van deeze overdragt veel goeds voor de Landzaaten beloofde, ter oorzaake der nabuurigheid van Engeland ; van welk Ryk Filips K'oririg was. Voorts, werden deezen de Nederlanden opgedraagen , met dezelfde Souverainiteit , Hoogheid en Preeeminentie, als de Keizer dezelve;; bezeten hadt, mids hy aanname, alle de fchulden, ren dienfte der Landen gemaakt, geregtelyk te voldoen (f), waartoe hy zig, federt, insgclyks verbondt (m). De zegels des Keizers werden, naderhand, ook aan (lukken geüaagen, en nieuwen, met den naam en titels des Konings, in de plaats gemaakt («). De Koning hieldt, voor eerst, de Raaden der Geregtshoven en alle de andere Amprenaars in zynen dienst, mids zy hem hunne Lastbrieven toezonden, rsieuwen van hem ontvingen, en hem op nieuws den eed deden (o). In Louwmaand des volgenden jaars, ftondr x Karei de V. Spanje en alle zyne andere Heer- A fchappyen, het Keizerryk uitgenomen, ook .V£ af aan zynen Zoon, alleeniyk een inkomen k, van honderdduizend Kroonen, uit deeze Heer- ry fchappyen, voor zig zeiven, behoudende (ƒ>). Midlerwyl, werdt de Vloot, die hem naar Spanje voeren zou, in Zeeland, uitgeru-sr. \ Liep tot in Oogstmaand des jaars 1556 aan, eer dezelve in gereedheid gebragt was. Toen eerst CO Groot-Geld. Plakaatb. UI. Deel, bl. i7. CwO Groot Plakaatb. IV. Deel, bl. 38. C«) Repert. der Plakaat. van Hpil. bl. Po, 8r. Co ) Repert. der Plakaat. van Holl. bl, ja. fo, Bot !• Hoek, bi, 4. [6]. Ee a 1555. svirr. "Itand t) Spanen r_ :iz eris.  KarelII, 1555- XXIX. Vertrek van Karei den V. 436" VADERLANDSCHE XX. Boek eerst begaf Karei zig derwaards, en droeg, eindelyk, voor zyn vertrek, ook de Keizerlyke waardigheid op aan zynen Broeder, den Roomsch Koning Ferdinand. De Brieven, hiervan verleend, zyn te Zubburg, dat is, Zeeburg of Rammekens , in Zeeland, op den zevenden van Herfstmaand, gedagtekend rq). De Prins van Oranje kreeg bevel, om de Keizerlyke Kroon en Scepter, naar Duitschland, over te brengen. Men wil, dat hy deezen last ongaarne aannam, zeggende tegen den Keizer, ten aanhooren van Koning Fiüps ,, dat hy ,, hoopte, dat de Hemel hem behoeden zou „ voor eenen dienst, door welken by de te„ kens der Keizerlyke waardigheid van 't hoofd ,, zyns Heeren neemen, en eenen anderen o,, verbrengen zou moeten. " Hy zelf verhaalt, dat hy iet diergelyks gedagt heeft, en zeer ongenegen tot dit werk geweest is (V). De plegtige overdragt des Keizerryks gefchiedde ook eerst, op den vier entwintigften van Sprokkelmaand des jaars 1558, in de tegenwoordigheid der Keurvorften, te Frankfort (s). Karei de v% nu ontbloot van alle zyne Heerlykheid, vertrok, van voor Rammekens, cp den vyfienden van Herfstmaand (V), in 't gezelfchap zyner twee Zusteren , de Koninginnen Eleonora en Maria; en landde, binnen weinige dag?n, te Laredo, in Biskaije; Van hier naar Bu gos vertrokken, ontdekte hy klaar- ry Boxhorn 0* Reigersb. II. Tiecl, bl. 512. Vid. & 11 OoDBLEv^Uf de Abdicat. Imoer fi. 64/1 (r. Abotog iy Hor H. f)e.l, Authcnt. Stukk. bl. 71. (tj Meteben 1. Boek, f. 16 verf. II. GüüïLEv.tus de Abdicat. Imper. p. 650 (,0 Mrtbren i. Boek, f. 17,  XX. Boek. HISTORIE. 43? Idaarlyk , hoe zeer hy van ftaat veranderd was, aan het klein getal van Spaanfcbe Groo . ten, welk hem te gemoet kwam. Ook moest hy daar eenigen tyd naar geld toeven; 't welk hem te harder viel, om dat hy 'er door belet werdt, eenige trouwe Dienaars, die hy wilde afdanken, te beloonen. Sommigen willen, dat het hem toen berouwde, de Heerfchappy te hebben.afgeftaan. Men vindt zelfs, dat Koning Filips, eenige jaaren laater, den Kardinaal van Granvelle, die, van zekeren dag fpreekende, gezeid hadt, dat het de zelfde was, op welken de Keizer, zyn Vader, de heerfchappy hadt afgeftaan, geantwoord zou hebben,zo is V ook dezelfde., op welken hy van zynen afftand berouw gehad heeft. Doch veelen verwerpen deeze vertelling. Karei, van Bur gos vertrokken zynde, en zig, eenigen korten tyd, te Valladolid hebbende opgehouden, begaf zig, terftond, naar het HieronimiterKlooster van S. Joost by Piacenza, betrekkende de kleine wooning, hier, onlangs, ten zy nen dienfte, gebouwd. Hier fleet hy den tyd, met te paard ryden. planten en boomen kweeken. Ook hieldt hy zig, met hulp van den beroemden Wiskonftenaar, Jannellus Turritmus, met het manken van uurwerken er andere konsttuigen, bezig. Doch naar maate dat zyne gezondheid afnam, gaf hy zig meer aan Godvruguge oefeningen, aan leezen en bidden, over. Ook tugugde hy zyr lighaam , dikwyls , door vinnige geesfeliia gen, en wil men, dat de geesfel, door hen gebruikt, en met zyn bloed befpat, nog lang, onder de gedenktekenen der Oostenrykfchs Ee 3 Gods Karelïï. 1555- Of hy berouw van den afftand gehad tiebbe. Zyn afgezonderd lee-; ven.  KarelII. 11555. en uooa. t 1 jG f. • k ÏT d 438 VADERLANDSCHE XX. Boek. Gödsdienftigheid, bewaard geworden is. Dus leefde hy omtrent twee jaaren, tot Bat hem eene beete Koorts, op den een-entwintigften van Herfstmaand des jaars 1558, in 't graf fleepie O). Zyne uitvaart werdt, door de Nederlanden, ook in Holland, met veele pkgtigheden, in Wintermaand daar aan, gehouden f». *t Gerugt, eenige jaaren na zynen dood, hier te Lande, verfpreid, dat hy, in de gevoelens van Luther, geftorven zou 5yn, h ongegrond en onwaarfchynlyk (w). Vien kan egter niet ontkennen, dat hy zig le laatfte Kerkgeregten hadt laaten toedienen, \6otBartholomeus Carranza, Aambisfchop van roledö, die, van Ketterye Verdagt gevvorlen, in 't jaar 1559, door de Inquifuie, géat werdt, en tot in 't jaar 1576 gevangen .ezeten heeft; wanneer hy, eene plegtige afweering gedaan hebbende, in hoogen ouderlom, overlcedt f»- Konflantyn de la Fuente, liep de meesten Konfïantyn Fonce noemen, 'rediker van Karei den V, was ook, kort voor ;Keizers dood, in de gevangenis der Inquitie geiaakt. Hy overleedt 'er, en werdt, :dert, in zyn beeldtenis, verbrand (y). Zule en diergeiyke gevallen hebben fommigen , dsfchien, doen vermoeden of vastftellen, dat e Keizer zelf niet vreemd was van de Leere :r Hervorminge. Doch deeze gedagten zyn ge- Strapa Libr. I p. 9, I0, 11, 12, j3, i4) j.-, . r) V"klui- Hoorn, bl. v?2. >j yojtz üayle Diéüon. Art. Charles-oi-int. Rem, R> ,*) Bayle Diftion. Art. Carranza Rem, 1!. Ai C. •jj Jsaïlk Diéüon. Art. Ponce {_Canftamin.j  XX. Boek. HISTORIE. 430 geheel niet overeen te brengen, met eenen 1 toeleg, om Paus te worden, en de Paufelyke waardigheid, in zyn Huis, erfelyk te doen' verklaaren. Ook zyn 'er maar enkele Schryvers, die hem hiervan verdagt zoeken te maaken (2). Dusdanig was het uiteinde van den beroemden Keizer, Karei den V, die veertig jaaren> over de Nederlanden en zes-endertig over het. Keizerryk geregeerd hadt; doch, by 't afleg-, gen zyner Heerfchappyen, betuigde , dat de ] grootfte voorfpoed, ooit door hem genooten,' met zo veel verdriets, gemengd was geweest,] dat hy nimmer eenige waare vergenoeging, gefmaakt hcdt. Wy hebben gezien, dat hy, eindelyk, alle de Nederlanden onder zyn gebied gebragt heefc, door zig van Friesland, Groningen, Overysfel, Utrecht en ten laatften ok van Gelderland, waarom zo lang en bloedig geoorloogd was, meester te maaken. De vereeniging van alle deeze Landen onder één Opperhoofd gaf aan dezelven een aanzien, welk zy nimmer te vooren gehad hadden ; doch ftelde de Landen en den Keizer, die 'er Heer over was, tevens bloot, voor de afgunst der nabuurige Mogendheden. Hieruit ontftonden, onder anderen, de zwaare oorlogen met Frankryk en deszelfs Bondgenooten, zo veele jaaren, gevoerd, en kort nadat de Keizer afftand zyner Heerfchappyen gedaan hadt, met een Beftand geëindigd. De toeneemende Koophandel der Nederlanden alleen ftelde hen fa) BranTómp Capit. étrang. Tom. I p. 3^, dansje Dictionaire de Üayls Are, Charles QilNt. «M*. X. Ee 4 CarelIT. 1555- XXX. Itaat der Vederanden'ti van lollan i, m tyda an de )verIragt.  KarelII I555- 440 VADERLANDSCHE XX. Bom: hen in ftaat, om, toe deeze en andere Oorlogen, geweldige fchatten, zelfs tot veertig milhoenen gouds toe f», 0p te brengen. En t zou den Landzaaten niet lastig gevallen zyn, de veiligheid zo duur te koopen, zo zy, met dezelve , de aloude vryheid hadden mogen behouden. Doch Keizer Karei, de voetftappen zyner Voorzaaten volgende, maatigde zig een volftrekt oppergezag over de Landen aan, zonder zig aan oude gewoonten of aan bczwooren' Voorregten veel te bekreunen, Wy hebben gezien , hoe veele moeite de Staaten van Holland , dikwils , te vergeefs hebben aangewend, om zig te doen ontflaan van lasten, in welken zy niet bewilligd hadden, en om hunne Privilegiën voor te ftaan. Hier kwam de vervolging om den Godsdienst by, die veelen Landzaaten, met naame den Hollanderen, zeer tegen de borst was; en federt dat de Hervormde Leer , door de Duitfche Krygsknegten, welken de Keizer hier gebruiken moest, en door de vreemde Koopluiden , die zig hier nederfloegen, in de Nederlanden verfpreid werdt, meer afkeuring ontmoette dan te vooren. Vooral, na dat men hadt begonnen te vreezen, voor 't invoeren der Spaanfche Inquifitie (£), aan welke men, hier te Lande teenemaal ongewoon was. 't Befnoeijen van zulke gewigtige vryheden maakte de Landzaaten agterlyker, in het opbrengen der Keizer- C») Verantw. des Priiic. van Orang. by Box Authenj. Stukk. I. Deel, bl. 3. C>J i'iiA-i'AOL» Ilift. au Conc. de Trcatc liyr. V. p. 5S.  XX. Boek: HISTORIE. 441 gerlyke Bede. De Hollanders waren 'er egter, in de laatfte jaaren van Keizer Kareis Regeeringe, tamelyk gereed toe geweest. Zy zagen zig , na dat Utrecht en Gelderland onder 's Keizers gebied waren geraakt, beter tegen vyandelyke aanvallen gedekt, dan immer te vooren , en bragten gaarne veel op , om den Oorlog verre van hunne grenzen te houden: terwyl zy hunne Zeemagt in ftaat zogten te ftellen, om 'er de Scheepvaart en Visfchery, daar 's Lands welvaart aan hing, door te beveiligen. De vaart op de Oostzee bloeide ook beter in Holland, na dat de Keizer, afziende van 't bevorderen der belangen van de Kinderen des gevangen Konings van Deenemarke, de Verbonden, met Christiaan den III. gemaakt, ongefchonden lier; fchoon de Hollanders, genoodzaakt 's Keizers belang , hoe ftrydig met hun eigen, voor te ftaan, te vooren, zwaare nadeelen, door den Oosterfchen Oorlog, hadden moeten lyden. Doch men vergat ze ligtelyk, toen men, na: 't fluiten der Vrede, den Koophandel herleeven Zag. Gelukkig zouden Holland en de andere Nederlanden geweest zyn , zo zy , van Heer wi-felende, de breuk, ondér de voorgaande Regeering, in hunne vryheden gemaakt, allengskens hadden mogen zien heelen. Doch 't gevolg leerde hun , dat Filips, 't oor kenende aan de Geestelykheid en aan onbedreevecen in de kennis deezer Landen, die breuk langs hoe wyder , en eindelyk , ongeneeslyk maakte : waaruit een KarelII, 1555-  KarelII 1556. BERIGT voor. den BINDER, Mislukte aanflag der Herdooperen op Amsterdam, te plaatfen tegen over Bladzyde 98 Desiderius Erasmus ig0 Mr. Aert van der Goes 204 Carel de Vyfde Overdragt der Nederlanden, door Keizer Karel den V. aan zynen Zoon Filips. 434 44* VADERL. HIST. XX. Boek; waaruit een opftand gereezen is, die, in felheid, in duurzaamheid, en in zonderlinge uitkomst, geene weêrgade gehad heeft, in de Gefchiedenisfen der voorige tyden.