BYVOEGSELS E N AANMERKINGEN OP HET VYFDE DEEL,   BYVOEGSELS E N AANMERKINGEN voor het VYFDE DEEL der VADERLANDSCHE HISTORIE VAN JAN WAGENAAR; o o o b Mr.H. vanWyn , M*. N. C. Lambrechtsen, M'. Ant. Martini , E. M. Engelberts en anderen. te AMSTERDA M, by JOHANNES ALLART, M D C C X C I.   BYVOEGSELS E N AANMERKINGEN OP HET VYFDE DEEL. BI. 2. r. 8. v. o. „ Onder den loop deezer anlusten, verfpreidde zig de Leer der Hervorminge, meer en meer." Luther , die, gelyk men te regt heeft aangeteekend , (tf) zig, in deeze Duitfche onlusten, zeer befcheiden hadt gedraagen en zo de Edelen en Overheden, als den Boerenftand, opgezet door zynen afgevallen' Leerling Muntzer, getragt hadt te bevreedigen, met den eerften meer zagtheid en toegeeflykheid, den laatften, (die zig op hem beroepen hadden,) meêr gehoorzaamheid en ondergefchiktheid in te boezemen, (£) en geen burgerlyke gefchillen, met den naam van Godsdienst, te dekken, Luther, herhaal ik, verzuimde niet zyne godsdienftige gevoelens, eigenhandig, den - Nederlanderen mede te dee- («) RoBERTSON. Hift. of Charles V. Vol. 4. (A; Gnodal.Ruftican. tumult, ia G• 1037—1044. A  » BYVOEGSELS en deden en hadt, reeds ten jaare 1523, met dat inzigt, eenen Brief aan 'alle Broederen in Christus, in Holland, Braband en Plaander en, afgezonden; (c) 't geen, zo als ook de overzetting in 't Nederduitsch, ten zelfden tyde, van zyne Hoogduitfche Vertaaling des nieuwen Testaments, niet nalaaten kon zyne Leer voort te planten; te meer, daar fommige Grooten, hier te lande, zig, fints lange, over de noodzaaklykheid van Hervorming, van welke men, in vroeger eeuwen, reeds was overtuigd geweest, ook indeezc, gunfïig hadden uitgelaaten: onder welken, byzonder, dc naam van Graave Henrik van Nassau, die, van den jaare 1515 tot 1522, Stadhouder van Holland geweest was, gefpeld wordt (d). Geheel anders, egter, dagt omtrend die werk Karf.l, Hertog van Gelre, die, hoe zeer een gezwooren vyand van den Keizer, des niet te min en, zo men meent, om den Koning van Vrankryk te believen , zig den grootite yveraar voor het Pausdom, onder de Nederlandfche Heeren, betoonde. Hy hadt, onder anderen, eerst in 't Latyn en, kort daarna, ten jaare 1523, in de Overlahdfche Taal, of plat Geldersch , op zyne kosten, zeker Werkje, waar van ik een Afdrukfel be- (<0 Te Water, Kort Verhaal Her Reform, van Zeel 11 4 (" De zweetende ziekte , van, welke men hier gewaagt, wierdt ook dc Engclfcht fwetig/ie ziekte of Swst gezegd; om dat ze, in de Nederlanden, voorheen, onbekend (») en, reeds in de vyftiende eeuw, aan dc Franfche, maar byzonder aan de Engelfche, kusten, zeer gewoed hadt(o). Een vervaarlyke zweetflaap overviel, plotsling, de menfehen, en 't gevaar ontwikkelde zig, meestal in vicrcn-twintig uuren. Zy, welken dien ftond te boven kwamen , herftelden zig doorgaans ; doch, hoe zeer men alles ter hulpe tragtte aan te wenden, flecpre, in 't eerst, deeze heillooze kwaal verfcheidenen., zeer ipoédig,, weg, en, in denHaage alleenomtrendvyftienof zestien honderd menfehen Antwerpen, toen de rykfte Koopmarkt der waereld, wierdt 'erfterksc door aangetast. Veele Kooplieden vluchteden van daar naar andere plaatfen ; maar, de ziek- fss) Schwartzene. Groot Plac. en Charterb. van Friesl $ D. bl. 561. fn) Egger. Beninsa. Hift van Oost-Friesl. bl. 640 en 641, ((0 P"Ntan. /. e. Lib. 9. fel. 762, en Wagen. Befcnryv. van Ansft. * D. bl. 508.  aanmerk, óp het v. deel: 7 ziekte onder de leden hebbende, bleeven ze, onder weg, op wagens en in herbergen, dood. Omftreeks van St. Michiel, of den negen - en - twintigften van Herfstmaand , ftierven in de Stad zelve, binnen drie of vier dagen , vier of vyf honderd Lyderen (p). Men wist deeze bange en gruuwzaame ziekte, niet lange na deezen , te fluiten (q) en, in Holland, voornaamiyk door zeker middel, 't geen men waardig geagt heeft, in de Memorialen van denHove, ten deezen tyde, te voegen, en 't geen ik, dierhalven dienftig gereekend hebbe , om , nevens zekere, daar voor ftaande , aanmerking, hier toe betreklyk, een plaatz in de Bylaagen te geeven (f). Bl- 9. r. 5. v. 0. „ Zy (de Steden) vereerden den Stadhouder een gefchüderd Glas, in de Kerke te Hoogftraten, op dat hy hunne zaak voortzetten zou. Aan andere Hovelingen, deeden zy , insgelyks ryklyke gefchenken " De Kunst van Glasfchilderen, door middel van ingebrande Verwen, 't geen de koleuren beftendig deedt zyn, is vry oud (j) , zo hier te Lande, als elders, maar door den tyd en gebrek aan aanmoediging, buiten zwang geraakt, fchoon niet geheel verboren Qt). Voor ff) Excell. Chron. van Erab., gedrukt 1503. op 't jaar i5„n, HaRjEUS dnnal. Brab. Tom. 1. fel. 581. C?) Chapeaville Gefla Ponlifsc. Leod. Te». 3. peg. 297. (r) Zie, hier agter, Bylaage A. CO Guasco. Difertat. Hifttr. Tom. 1. pag. 249. ft) Daar men, egter, die Kunst, dikwyls voor geheel verlooren aanziet, zal 't genoeg zyn aan te merken dat, zo my verzekerd wierdt, de beroemde Schilder Reïnolb , te Londpn, in dezelve uitmunt. A 4  e BYVOEGSELS en Voor 'c overige, was het aanneemen van Gefchenken, ter voortzetting van wettige Verzoeken , ten Hove en by de groote Ambtenaaren, een der vlekken, welken de rcgeering onzer laatfte Graaven, met naame van Karel V, onteerden (u). Willem van Crouï, Markgraaf van Aarfchot en Meer van Chievres, een doorzigtig, maar zeer geldzugtig, Man , aan wien s'Vorften opvoeding, geduurende deszelfs minderjaarigheid, was opgedraagen (V) en naar wiens oog, ondanks 't gezag der Landvoogdes Margareta van Oostenryk, in de Nederlanden, en dat van den Kardinaal Ximenes, in Spanje, de grootfte zaaken draaiden , fchynt 'er, ten dien tyde, den voornaamften grond toe gelegd te hebben; immers hem gaat na, dat, onder zyn beltuur, de Ambten en andere zaaken, als ware het in een'openbaaren Winkel (V), te koop Honden aan het Hof van Brusfel; alwaar ook , om dit in het voorbygaan te zeggen , toen, zo wel het Spaansch, als Nederlandsch, goud rolde; nadien Karel , meest aan de Nederlanders , onder welken hy geboren en opgevoed was , het oor plagt te leenen (V), zo als, naderhand, Philips aan de CO Zie Wagem alhier bl. 13. tl. 135. 136 enz. Ce) Ger. Morimjs. in vila Hauriani. C. 16. Joviüs in vim HadRIam C. 3. apvd BtJRMANN in AnaleSt p. 4a fiqq. et p. ;o feqq. 't was Chievrfs, door wiens toedoen Aoriaan, reilen Paus van Rome en teren Leermeefter van Karel V, naar Spanje gezonden wierdt, onder den naam van 't Ryk met Ximsnzs te helpen beftuuren, maar, in der daad, om hem van de hand te hebben. Vid. Mokihg. /. c. Cap 14. et lov lap. 4. (W) Vid. Bu(lM. Kotam. (1) ad Moring. Cap. 16. pag 45 en Robïrtson. Hiftor. ef Charl. V. Vel. 3. T (x) Moring. /. c. Cap. 14. /. %6 et 37, ubi Bukr?. iVot. 4, et Cap. 46. p. 44 et 45.  AANMERK, op het V. DEEL. o de Spanjaarden , by welken hy leevenslichc en opvoeding ontvangen hadt, gewoon was te doen. Bl. 13. r. 7. „ Het Zeewater — in Holland en in Zeelland, liep over de Dyken" enz:. De nauwkeurigfte opgaave der Landen, welken, by deeze gelegenheid, ondervloeiden, is my voorgekomen in een der gelyktydige Registeren van de Leenkamer van Holland. Ik zal dezelve, als , mynes weetens, nooit gedrukt, om die reden, hier agter voegen, onder de Bylaage B. Bl. 14. r. 9. De Landvoogdes Margareet van Oostenryk , s' Keizers moeie, die de Nederlanden nu verfcheiden jaaren wyslyk befluurd hadt, overleedt te Mechelen, enz." Wylen de Heer van Limburch, in den tyd, Fiscaal der Domeinen van hun Ed. Gr. Mog:, met wiens kundigheid Wagen., in het itellen zyner Vaderlandfche Historie, meermaals te raade ging en die hem veel merkwaardige Hukken heeft medegedeeld, fchreef hem, zo voorheen, als byzonder by het ontvangen der twee eerfte blaaden van dit Deel, dat 'er, naar zyn begrip, nu en dan, eenige weinige uitweidingen in dit werk noodig waren, „ om de eenpa„ righeid van eene Volkshistorie, door de „ befchryvinge van zonderlinge voorvallen „ of perfonagien, een weinig te fchakeeren en dat dit ook, byzonderlyk, plaatz diende te vinden in dit Deel, „ waar in de on„ ophoudelyke bezwaarnisfen des Lands, die M de gedurige Beden van den Keizer deden voordragen, met weinige veranderingen geA 5 „ du-  ïo BYVOE GSELS en „ durig voorkwamen"; waarom hy onzen Schryver in bedenking gaf „ of, ter gelegen- heid van het affterven der fchrandere Mar3, go, — niet een kort uitftapje zou mo„ gen plaatz hebben, om haar ook in deeze s, goede historie te kunnen kennen, door by„ voeginge van eenige omfhmdigheden, haar _„ betreffende, en welken hier en daar ver„ fpreid gevonden worden; waar van (ver„ volgt hy) ik iets noteer op de nevens- leggende Memorie (y)." Wat het begrip van den Heere van Limburcii, omtrend het maaken van eenige weinige uitweidingen in dit werk der Vaderlandfche Historie, betreffe, onze Schryver, fchoon wigtige redenen geevende, waar omme hy dit minder gedaan hadt, was, egter, edelmoedig genoeg te belyden, dat deeze aanmerking (en, zo 't my voorkomt, te regt) „ ge,, wislyk, haare bedenking, ten hoogden, „ verdiende (s)." Wat, ondertusfehen, de overgezondene Memorie aangaa; in het antwoord op den bovengemelden Brief, 'tgeen een geruimen tyd daar na inliep, gewaagt Wagen. van dezelve niet (ci) en 't is my onbewust, of dit Huk, al dan niet, aanweezig zy. By de onder aangehaalde (b~) en andere Schryve- ren, (ji) Zi; Brieven van en aan Wagen. , agter zyn Leeven, bU 22, i?. 16 vergel. bl. 12. (zj Brieven /. c. bl. 12. Ca) /. c- bl. 27- (b) Le PiIaire de Belgss , dans fa Datxe infértunie et T.a eotironne Margaritique. Deez was haar Hiftoriefchryver. Poé. Set du xv Siècle, p. 209—244. Pasouibr Reebercbes de la Fraxee p 587. Moreri. Didienaire , Hijlorique. Mieris, lliftorie rter Nederlandfcbe Vorfien.s. D. bl. 335. Cerisier, (maar die, myns meenings, te ongunftig van haar ipreekt) Tableau *'« Prev. Un. Tom. 2. p. 447. en de verdere, by bovengeaielde Schryveren aangehaalde, Gefchriften.  AANMERK, op het V. DEEL; n ren, kan men egter, des begeerende, eenige meerdere byzonderbeden nopens haar leeren,dan onze treflyke Schryver, zo hier, als in zyn voorgaande Deel der Vaderlandfche Historie , goedgevonden heeft aan te teekenen. Margarete, in de wandeling zig Margo noemende en genoemd wordende, fchynt, hoe ongunftig fbmmigen van haar mogen oordeelen, met alle menfchelyke gebreken, een zeer geestige, venftandigé, letter- en kunstminnende Vorftin geweest te zyn, uit haaren aart, tot gul- en zagtheid overhellende, hoe zeer haar toon , als Landvoogdes , dikwyls klonk naar de fnaaren, die haar, omringt van bedorven Hovelingen en booze Geestelyken, (welken zy niet genoeg, naar het fchynt, dostt wederfhan,) van s' Keizers wegen voorgefpannen waaren. Met welk eeae rondheid zy, die, in haar jeugd, het bloemken Margucrite gezegd wierdt (c)door onze Landzaat) Zie myne Aanmerk, op Wagtn 4 D. bl. 78. Men weet dat de Bloem, dien wy Madelieve^ (misfchien VrfrJr Hlaagdeliene, zie K (liaan) noemen, in de EraHfdne Taal den naai» van Margueiiie draagt; van waar, moógjykj aan MarQarekt, in haare jeugd, den naam van Bloem , edele en beroemde Bloem , is gegeven, enz, zie /. c, en Pe'cfies du xv Siècle pag. 1. pag. 214 Dan, wie weet, of hier nog niet een byzoi'ciere red»n voor is. Een zeer geagt Schryver, (ik meen Pasouier /. c, Liv. 6 f. 5S7. verhaalt,) als een aanmerkelyk geval, dat, toen Mauoaup.te, aan Karel den Vil£- ondertrouwd, nog in Vrankryk wierdt opgevoed, zy, op zekeren nagt, gedroomd hadt zig te bevinden in een ruim Park , waar in een Madelief (3larguerile~) geplant was, welkers bewaaring aan haar was toevertrouwd; doch dat, terwyl zy 'er, ten zorgvul. digfte, op paste, een ezel (Asne') gekomen was, die, na haar verfcheiden fchoppen gegeven te hebben , eindelyk de bloem hadt opgeflokt. Margareet was, over dit gezigt, een tyd lang, zeer ontdaan geweest, en de Echtverbintenis rustellen Koning Karel met Anne van Bretagne, zo wel als de te liuiz zending van Marcaretk zelve, was 'er kort op gevolgd, 't Verhaal van zoodanig een' droom, 't zy waar of valsch,  i« B Y VOE GSELS en ten, fomtyds, wierdt aangefproken, kan, onder anderen, blyken, uit de Latynfche Voorreden, met welke Gerard van Niemegen, aan haar, zekeren Geflagt-lyst van het huiz van Bourgondie en het leeven van Philips van dien naam, haaren bastaard Oud-Oom, opdroegen, in welke, hy zig dus uitlaat, „ieder „ is edel, (zegt hy) ouder de Christenen, zo „ dra hy^ door onfchuld, goedertierenheid en „ weldaadigheid, uitmunt, en die gaaven van „ Christelyken adeldom zouden, in U, helde„ rer uitblinken, indien de vaifchc , kap„ draagende, in 't wit en 't zwart gek/eedde, „ Vleiers, van uw Hof en, teffens, van uw „ oor, geweerd wierden ; die , om eigen t» voordeel, op 't gezag van uwen naam, st hunnegeweldcnary, niet zonder bloedftorting „ ('t geen verfchriklyk is om te zeggen) „ uitoeffenen. Indien ik deezen volgen wilde, j, moest ik," (dus gaat hy voort) „ op den „ volgenden trant fchryven. Zie daar, door„higte, vergode, Margarete! uwe moe„ derlyke afkomst, die aan U niet meer „ roems, dan gy aan haar, byzet. Aan U, „ die eens Konings en Keizers Dogter, Ge„ malin en Zuster van een Koning, Moeie . van een Koning en Keizer zyt! en wat „ diets meer is. Maar my dunkt, dat ik, „ eenvoudiger, liefderyker en meer naar „ waar- valsch, maar, fchielyk, onder 't Gemeen verfpreid en, door degelykheid in klanken van Ame en Anne , (naar den Franfchen uitlpraak) en van Marguerite met de bloem van dien naam flrak» voor een Proplieue gehouden, kan der Vorftinne der! bynaara van bloem gegeven hebben; fchoon dit, egter, een invallende gedagte is en niets meerder. Zekerder is het, dat zy met de Marguerite of Madelieven bloem op dc penningen verbeeld wordt. Zie Mieris. /. e. bl. 330. 355.  AANMERK, op het V. DEEL. 13 „ waarheid, dus fpreeke; Ge ontvangt hier, goedertieren/ie Margarete ! uwe moeder„ lyke oorfprong, die, zo ge dezelve niet, „ gelyk ge doet, door weldaadigheid, zagt„ moedigheid , en mildheid , verfiert, U, „ eeuwig, tot fchande zal verftrekken (V)." Bl. 15. „ Men bevroedde Hgtelyk, dat "hy (de Keizer) niet gekomen was, zonder voorneemen om nieuwe Beden aan de Landen te doen." Die van Vriesland , fchoon men, met hun, weleer, was overeengekomen geene Beden te ligten , waren egter bevreesd, dat men, aan 's Vorsten zyde, geen woord houden zou. Men hadt Karel, in dit gewest, nog geen gefchenk, ter zyner blyde inkomfte, gegeven en nu dagt men dat, hier toe, van 's Keizers wege, verzoek en, by die gelegenheid, ook gewag van eene Bede zou gemaakt worden. Men was dan in de voorbaat en, begrypende, dat men de Eeregift ter blyder inkomfte niet konde afflaan, oordeelde men „ dat het nutter en profytelyker gedaan wa„ re, om dat, by de Landen eygen yrye wille „ toe gefchyen, en denfelven, van 's Lants „ wege, een prepyn te prefenteeren zonder j, eysch; ende dat, om voor te komen ende „ te fecluderen alle oirfaicken ende confequen}3 tien van die bceden, die in andere onfe „ naeste Landen gefchyeden, — foe dat ment „ nyet daer toe lolde laeten komen, dat de „ KeyferlyckeMajefteyt yemant fchickte; oick „ misfehyen de Keyferlycke Majefteyt foude „ hooger eysch ende beede mooge ftellcn, 3, daer Q) Vid. in Mattü. Anal. Tam. 1. f. nó tt 217. in OU.  14 BYVOEGSELS en „ daer die landen, althans, na hoere eige' «9 believen ende moderatie, mochten aan„ Hellen." Overeenkomftig dit befluit, zonden zy vier Leden, uit 'sLands Regeering, naaiden Keizer, en lieten hem een fomme van veertien duizend Karolus Guldens, van twintig Huivers 't Huk, aanbieden, tellens den afgezondene eenige grieven, omtrend 'sLands befluur, mede gevende, op welken zy zyner Majefteits gunstig antwoord verlangden (e). 't Is wel dcnkclyk , dat het gefchenk zal ontvangen zyn, doch de grieven wierden allen niet even zeer uit den weg geruimd ook liet de Keizer, in 't volgende jaar, den Friezen eenige voorftcllcn doen, welken zy meenden niet te kunnen inwilligen, als tegen haare Privilegiën loopende , en welke voorHellen tot die grieven fchynen betreklyk te zyn geweest, De Volmagten en Gedeputeerden van Frieslant Helden toen agttien Leden aan , om 's Lands zaken, in hunnen naam, te behandelen en de Privilegiën te befchermen Cf). Welken , daar na, op vier gebragt wierden (g). Men leert, wyders, uit deeze Hukken, dat de Nederlanden aan hunnen Vorst , by zyn jegenwoordig aanwezen aldaar , „ meer dan }i dartich honderdt duizenten" of drie millioenen, hadden opgefchooten. Bl. 25. r. 4. van ond. „ De Keizeriyke Kommisfaris Sasbout was benoemd, om de ftedelyke Cofluimen in gefchrift te brengen , ook hadden 'er de Staaten in bewilligd." Met CO Groot P!ac en Charterb. van Vriesl. 2 D. H. V7%. Cf-> I. c. fol. 610. Gil. (f) /. c. p. 013.  AANMERK, op het V. DEEL. 15 Met regt kon, meen ik, dit verzoek, aan de eene, en de toeftemming aan de andere, zyde, gefchieden. De Vorsten van den Lande, zo ais meermaals uit oude Hukken blykt, beriepen zig, nu en dan, op hunne onkunde nopens fommige plaatzlyke gewoontens, als «men hun zeide, dat zy 'er van afgeweeken of tegen aangegaan waaren: om dit niet meer te doen, konden zy, billyk, de Koftuimen in gefchrift eifchen, en den Staaten was 'er aan gelegen dit toe te liaan, (byzonder, indien het, zo als bedongen werdt, buiten hunne kosten gefchiedde (h)~) op dat, langs dien weg, de onkunde niet meer voor een glimp zelfs voor een glimp, om, fomtyds, 't onregc te dekken , zou kunnen dienen. Met dat alles, was men 'er, by de Staats - Leden, niet 1 zeer voor; waar toe zy gewigtige redenen zullen gehad hebben en , onder anderen, dat de Keizer de meeste Koftuimen (fchoon ieder belang reekende te hebben by de zynen ,) op een' gelyken voet wilde brengen , en fommigen , als inkruipingen , vernietigen. De Landvorst, midlerwyl, na, op den 15. van Oogstmaand 1531, den Hove van Holland, by het 3. punt van deszelfs Inftruftie, gemagtigd te hebben , kennis te neemen van en te mogen vernietigen de Koftuimen , Gewoonten en Keuren , die zy ondeugdelyk bevonden, geboodt in Wynmaand van dat zelfde Jaar 1531 , den Landzaten, het geen hy, in den jaare 1526, verzogt hadt; doch, dat hy ftegts van weinigen ge- hoor- ö) /. c.fil. 613.  i6 BYVOEGSELS en hoorzaamd wierdt, daarom, in den jaare 1540, zyn bevel liet vernieuwen en, in laater tyd, hier van aanfchryvens deedt aan den Hove, is, nevens het geen 'er op volgde, door een kundige pen, elders, aangewezen (i). BL 30. r. 8. v. o. „ De Hollandfche Graaven, met naame die uit de huizen van Bourgondie en Oostenryk, hadden reeds verfabelden' poogingen gedaan, om zaaken, die voor de byzondere Regtbanken, zo ter platten Lande als in de Steden, zonder dat 'er beroep van viel, plagten geweezen te worden , by Beroep, voor Geregtshoven, die geheellyk van hun af hongen, te doen brengen." Voor de regeering, egter, der Vorsten uit de bovengemelde huizen, en voor de opregting van, vaste, Vorllelyke Gerigtshoven, hier te lande, was 'er nog een' andere wyze, op welke, fommige zaaken, by voorbeeld klagten der Ingezetenen in de Steden en op 't platte Land, van hunnent wege, buiten deVierfchaar der Stede of Landen, wierden afgedaan ; te weeten , door, daar toe benoemde , Kommisfarisfen, meest al genomen uit s'Graven Raaden, met byvoeging van eenige Leden uit de Stedelyke Regeeringen. Voor zodanig eene perfoneele Commsfie, gelyk wy thans zouden zeggen , Honden de Klaagers en Beklaagden te regt. Zo vindt men niet alleen dat, in de 14. eeuw, op last van Hertog Albregt , Heer Hendrik van den Abeele , Heer Adam van Berwaerde en Jan Arntszoon van Abbenbroeke, inquifitit (met (t) Van de Wall. U c. tl, 1328. en velgg.  AANMERK, op het V. DEEL. ' (zo noemt men het reeds) deeden over de kneevelaryen en wreedheden, nopens welken Bailiuwen , Rentmeesters, Schouten en Boden in Noordholland (naar de Landsbepaaling van dien tyd) door de In- en Opgezetenen befchuldigd wierden, en waar over die Heeren, in de Steden Ouwater, Leiden , Delft, Rotterdam, Schiedam en onderhoorige Dorpen , te regt zaten , voor zig roepende Burgemeesteren, Schepenen, Raaden en vrye Ingezetenen der bovengemelde Plaatzen (/£), elk onder haaren eed ; maar ook, dat Hertog Willem de V., ten jaare 1353, zodanig eene Commisfie benoemde, beftaande üit twee zyner Raaden en twee Leden der Regeeringen van Delft, Leiden , Haarlem, Amfterdam, Alkmaar en Medenblik, om alle overdaad te berigten (l) ; dat is , niet flegts van dezelve kennis te neemen , maar daar in vonnis te flaan; uitgezonderd in zeer zwaare zaaken, zyner heerlykheid rnakende, die zy vermeenen zouden aan den Graave te moeten brengen. Bl. 31. r. 11. „ Welken de Graaven —• den gewoonlyken Regtbanken onttrokken. " Dat alle Regtbanken van de Graaven af hongen en uit hunnen boezem voortkwamen, na dat deezen in 't bezit der hoogc Landsheerlykheid gekomen waren, is, door anderen, duidlyk genoeg, beweezen (in). Even als zulks ook plaatz O0 Register van de Leenkamer E. L. ai. fO Regift. e. l. 25. fol. 44 en 74. Berigten wordt, iü de lilitelling der Negen Raaden, door Hertog Philips, gezegd recht ende befibeyt te deen." mier. Charterb. 4 D. bl. 993- (m) Van Spaan , over 't hooge Rechtsgebied onder de Graaver. i. St. 2. fJee/dd. Rendorp. de Orij. et pneft. Ordin. fub. Ccmitib. p. 18. B  i8 B YVOEGS ELS en plaatz hadt omtrend de ftedelyke Regeerders. Te regt heeft dan een groot Man gezegd, „ dat de Graaven, - om niet te zeer aan de „ Eedelen gebonden te zyn, de Steeden, naar „ maate dat die, de eene voor, de andere „ na, toenaamen in welvaart en neeringen,' „ of niet meer onder byzondere Vafalheeren „ waren , begunfligd hebben met haar eige „ Magiftraatsbeltelling, en met andere Voor- regten, en, nevens de Eedelen, toegelaaten „ tot de Deliberatien , waar aan de Edelen! £ eerst alleen deel hadden (V)." Van hier ook, dat, by de aankomst van eenen nieuweri Graave, de Lastbrieven van den voorgaanden moesten vernieuwd worden, en gereekend wierden, zonder zodanige bevestiging, op te houden (o). Bl. 32. r. 16. h JVaar uit ligtelyk is op te tnaaken, hoe zeer een Hof, 't welk zo veel gezag kreeg , of liever, hoe zeer de Graaf, van wien het afhing, door den tyd gedugt moest worden by de Landzaaten, en by de Staaten zelfs". De magt, den Move toegeftaan , om te kunnen vernietis/en , zodaanige Koflumen, Gewoonten en Keuren, als waar over, voor het zelve, gefchil oneftondt, vermeerderde, zekerlyk , deszelfs gezag; maar, nopens de meeste overige , door onzen treflyken Schryver aangehaalde , punten , fchynt het zo zeker niet, dat de Graaf en het Hof, uithoofde der Inltruclie van den jaare 1531, thans O) Shncel. Staatkund. Gefchr. i D. bl. 32 ,n 33. (e) Rendorp , /. c. p. 20.  AANMERK, op het V. DEEL. 19 thans meer by de Staaten gedugt wierden, dan zy, reeds voorheen, geweest waren ; ten welken opzigte men, onder anderen, kan aanmerken. • Eerftelyk; dat wel de Graaven, by derzelver inhuldiging , met eede, verbonden waren tot nakoming van de Privilegiën, door hunne Voorzaten gegeven , en van de wel herbragte Koftumen, maar dat, des niet te min, deeze Landen, van ouds, en, byzonder, .na dat de Dukfche Keizers van allen aanfpraak op dezelven , de leenroerigheid uitgezonderd, aflland gedaan hadden (.ƒ>), hun erfgoed waren , over 'c welk, daarom, by voorbeeld, Floris V., Margarete van Henegouwen, Willem de VI., en Jacoba van Beieren even als zedert Keizer Karel de V., vrye befchikkingen maakten; terwyl , voor 't overige , de Edelen en Steden hen , reeds lange, voor hunnen Opperften Regter en Souveramen Heer (V) erkenden; zo als ik, in 't vervolg, nader zal aanroeren. Ten tweeden; dat de Graaven , by hun afwezen, reeds zeer-lange voor Keizer Karel den V., 't beduur der Landzaaken, in hunne plaatz, aan eenen Raad (s) en, met naame, aan dien Raad, welke, in 't vervolg, het Hof van Hol- (p) Mieb. Groot Ciiartftb 2 D. bl. 14S. (7) Mier. /. c 1 D. bl. 412. 2 D. bl. 824. 4 D. bl. 3»3 en 1012. Deeze Aanmerk. 3 St. bl. 62. (r) Mier. /. c. 4 IJ. bl. 953- Rendorp, Difert. Je Orig. ac potejl. Ordin. fub Comlt.p. 14. Slingel. Staatk. Gefcbrlft. 1 D. bl. 9. en volg. Vergelyk myne Aanmerk, op Wao, 3 D. bl. 140. r. 4. van oud. en op dit 5 O. bl, 339, r, 6> van ond. Cs) Zie deeze Aanmerk, op Wao, 3 D. l\ 35?v Ba  20 BYVOEGSELS EN Holland is gezegd geworden , hebben toevertrouwd; zo als, b: v:, het Hof, door Philips den Goeden, geleezen wordt gefield te zyn; „ ten faken onfer lande van Hollant ende ,, Zeelant (t)." Ten derden; dat, uit hoofde van deeze magt, die Raaden of dat Hof, met eenen Stadhouder of Prefident, aan 't hoofd, als Vertegenwoordigers van den Opperheer, dus moeten veronderfteld worden , ook reeds toen, kennis te hebben mogen neemen van de Privilegiën (V) der Onderzaten, van onlusten, in de Steden enten platten Lande, gepleegd, en zelfs van zaaken , vrede en oorlog betreffende; waarom ook, by voorbeeld, zig de Staaten, tot het verkrygen van brieven van Schaeyerhaaling, tegen de Onderzaten des Hertogen van Holltein en zes Hanzee-Steden, ten jaare 1448, aan den Hove vervoegden, en het Hof, hier op, zodanige brieven , „ aan de gemeyn Ridderfcap ende Steden „ van Hollant, Zeelant ende Vrieslant" verleende (y). Ja, 't gezag van den Hove was, lange voor den jaare 1531, zo groot, dat, zelfs wanneer het Graaffchap openliondt, of gerekend wierdt open te ftaan, en dus de Steden, natuurlyk, den meesten invloed hadden, egter de beveelen tot invordering van ingewilligde Beden enz., op den naam van den Raad, houdende Kamer in den Hage, af- (0 Zie Cbart. va» IS Julj 1445. in Mtmtr. T. 144S— I453. Kas N. van de Leenkamer. 00 Groot Plakaatb. 2 D. Kol. 657. Cf3 Boeit, Verhandel, der Oudh, van den Hove van Hol!. J St. bl. 103.  AANMERK, op het V. DEEL; 21 afgekondigd wierden (V); met welken Raad, maar, in rang, na denzelven, de Steden, van ouds, by den Graave befchreven wierden, als hy tegenwoordig was (V), of, in zyn afwezen, by deszelfs Stadhouder of Stadhouders , (want 'er waren 'er wel eens mêer dan een (y)) 't zy, om hun gevoelen te hooren, 't zy om, over gewigtige zaaken, met naame op 't fluk der lasten , hunne toeftemming (want, naar het Duitfche Landregt, mogt een vry man tegen zynen wil geen Schatting opgedrongen worden) in te winnen; 't welk alles een tecken uit leeverde van 't vroeg gezag van den Hove, boven de Staaten (z). De tyd en plaatz laat niet toe hier meerder by te voegen, dan alleen, dat het van zelve fpreekt, hoe, uit het gezag en de hoedanigheid van het Hof, de Staaten en Steden , on- (wy üoeij. /. C. bl. 167. OO Deeze Aanmerk, op Wagenaars s O. bl. 357, (y) Deeze Aanmerk, op Wag. 3 D. bl. 51a. r. 5. v. t. Zo vindt men , ter Leenkamer van Holland, in de Blaffaert van Arkel , fol. *. Vfo. een Brief van 10 July 1405. van den Burggraave van Leiden, en Philips van Dorp, toen s'Graaveh Stadhouders, by welken zv van de Steden Haarlem, Leiden, Gouda, Amfterdam, Alkmaar, Hoorn, Ouwater, Rotterdam en Schiedam, „ begeeren, dat gy twee of drie van „ uwen medegezellen , wten Gerechte, by Ons feilden wilt, in den „ Hagbe , alfo dat fy aldaer fya vp tn Woemdage tavmts — ,, naeftcomende, om, des anderen doges, Ons, ia alle faken , tot „ ons liefs beeren bebtef, ten beften te hulpen raden , als dat oirberlycfte wefenfalt dit en wilt niet laten." enz, fjz) Slingel. / c. 3 D. Hoofdft. 2. bl. 84 en 8.5. Ik heb boven vergeeten aan te roeren, dat onze Wagenaar, te regt gezegt heeft, dat „ der Baljumn Vierfchaaren niet gefpannea' „ mogten worden met zulken , die des Baljuws Knaapen „ waaren." Doch 't is, niet te min, zeker en bekend, dat de Graaven zelve, van de oudfte tydea af, met hunne Edele Leenmannen, die, in meer daa in een opzigt, van htm afhangelyk waren, plagten regt te doen io s'Lands hooge Vierfchaar. Vergel. Van Spaan, Verhandel, over 't boog» Rtstsgebied in Holland. &c. 1 St. bl. 77. \ B 3  £ 3 BY VOEGSELS - en onder de Regeering van 'sLands Graaven, en uit al het geen ik, hier omtrend , overeenkomftig myne bevinding, aangemerkt hebbe, geen het minde befluit moet getrokken worden tot het gezag, het regt of den ftand van zaaken, onder de Gcmeenebcst Regeering van hun Ed, Gr. Mog.; na de afzwcering de eenige Souverainen van den Lande. Bi. 34. r. 5. „ De Dagvaart hadt egter voortgang. De Staaten benoemden den Advokaat van der Goes , enz." Men zou, evenwel, myns meenings, de zaak niet wel begrypen, indien men oordeelde, dat deeze, en vorige, bezendingen naar, en dagvaarten met, de Afgevaardigden van buitenlandfche Mogendheden, gefchiedden , zonder voorafgaande vergunning van den Graave. Dat deez zoodanige vergunning van ouds verleende , wordt, in fommige, zeer oude, oorfpronglyke Stukken, duidlyk vermeld (a). Van hier, dat ook de Briel, zonder verlof van haaren Heer, niet voor den Raad van Holland, ter dagvaard , met andere Steden, dorst verfchynen (¥). Bl. 44. r. 9. v o. „ De Schouten en Burgemeesters der Steden monfterden 't Volk." Dit is een blyk , dat men thans , hier omtrend, nog dezelfde gewoonte hadt, welke, in vroeger tyden, met naame onder de Bour- (9) Zie by Boeit. /. c. 1 St. bl. lai. (b) Zie mvne Aanmerk, op Wagen. 3 D. bh 454. r. 12. De booge taal, welke (zie /. c.~) Dardregt, toen, tegen Jam van Beieren voerde, fproot, misfehien, uit de verwarring van dien tyd, in welken Dordrecht, op zeer gunltige Voorwaarden, zig verdraagen hadt, met Jan van Beieren, die zig Wt opgeworpen tor Graaf van den Lande; 't geen men , federt , myns meenings te regt, begreep, dat by nooit was, 3ie by vaw de Wall. /. t. bl. 883.  AANMERK. op het V. DEEL. 23 Bourgondifche Regcering, plaatz greep, en waar nopens ik reeds, voorheen, gefproken heb (c> 131. 49. r. 10. „ De Landvoogdes vergunde hun (den Zeeuwen) uit s'Keizers naam, vier jaaren agter een, jaarlyks, twee duizend vyf honderd ponden — van de Keizerlyke bede te mogen inhouden, om dezeken, tot herftelling der Dykaadjen , te gebruiken." Uit dit enden onderfland in geld, voorheen, om gelyke reden, aan die van Lodyke, van wegen den Keizer, den Landzaaten verfchaft, kan men befluiten, dat Karel de V., hoe inhaalig ook en hoe zeer den Lande, tot het voeren zyner uitheemfche Oorlogen, uitmergelende , egter zig , aan de Dykagien, zonder welker behoorlyk onderhoud hy zeer wel wist, dat het Land moest verlooren gaan , liet gelegen leggen ; zo als hy dan ook, uit dien hoofde, reeds in den jaare 1515 , Karel van Poitiers , Heere van Dormans, in Holland, tot Opper-opzigter van dezelven hadt aangefteld , gelyk onze Wagen. , in het begin van het xvi Bock zyner Vaderlandfche Hiflorie (ds), heeft verhaald, teffens aanmerkende, dat men, egter, niet weet, dat deez, die tot 1540, ("en dus ook nog in dit jaar 1532) in die Bediening bleef, hier een' voet lands bezat; (*) 'r. (c) Aanmerk, op Wagenaars 4 D. bl. 48 en 84. 'dj l. c tl. 396-398. (*) Thans blykt my, dar, op 10 February 1532 (1533), de Heer van Assendelft , Ridder en Prefident van den Hove van Holland, „ nevens enige anderen, by de Keys: May:, op 'c Scuck van der Dyckaigen van geheel Hellant is ge„ committeerd." ie. Memcriael van de Jonge. bl. 156 en 157. fji. B 4  24 BYVOEGSELS en 'tgeen, zeker, ten zy hy in bekwaamheden boven de Landzaaten uitftak , dat kwalyk te denken is , met s'lands nut, en den aart onzer Dyk-Regeering , die, van de oudfte tyden af, Land-ge-erfdens vereischte (e), niet over een kwam. Ik haal, ondertusfchen, deze plaatz (van welke ik, in het vorige Stukje, niet gefproken hebbe) temeer aan, om, in 't voorby gaan, iets te kunnen opmerken, nopens het, verder, aldaar (ƒ_) gezegde van onzen Schryver; te weten, „dat „ de Schouw en de zorg voor het onderhoud der Dyken in Holland, van de tyden van Willem den II. af, toevertrouwd geweest a, was aan Dykgraave en Heemraaden, die „ uit de voornaamfte Ingelanden gekooren „ werden," en dat, „ Hertog Philips van Bourgondie de eer ft e is geweest, die hier 9> in, verandering maakte; in 't jaar 1466, den Stadhouder en Raaden van Holland „ last geevende, om , nevens Gemagtigden „ des gemeenen Lands, opzigt te hebben op de verbetering der Zecwecringen in 't Noorden van Holland." Men heeft, na Wagenaars fchryven , tegen dit gevoelen, verfcheiden, gewigtige , bewyzen ingebragt; en 't komt my, behoudens beter oordeel, voor , dat, fints Koning Willems tyd , de gewoone zorg voor de Dyken , wel aan Dykgraave en Heemraaden is toevertrouwd , maar , egter, zo , dat het oppergezag, altyd, aan den Souverain bly- (*) Zie, by voorbedj, Chart. van Floris V. van i ApriJ SJ77, in Mier. Groot Charcerb. i O. bl. 389. CO /. e. bl. 39C  AANMERK, op het V. DEEL. 25 blyvende, de Raad, in deszelfs afwezen, het zelve te meermaalen oeffende; ook blykt het, dat wel de aanltelling van Dykgraave en Heemraaden van Rynland, op den tweeden van Hooimaand des jaars 1515, aan Poitiers wierdt verleend, maar dat, gelyk de Keizer zelve , op den 25. van Wynmaand, daar aan volgende , een' nieuwen Dykgraave en Heemraaden van Rynland aanftelde, zoo ook, (en wel uit hoofde van zekeren Bevelbrief van den 11. Wynmaand 1516 ,) in den jaare 1532, dat is, volgens onzen kundigen Schryver, nog onder 't Opper-opzichterfchap van Poitiers , niet meer deez, maar de Stadhouder van Holland, naamens den Graave, een' Dykgraave van Rynland, uit drie Ingelanden , op benoeming van Hoog-Heemraaden, gekooren heeft , dien 't Hof aan dezelve Heemraaden gelastte te ontvangen (g). Ondertusfchen , hoe het hier mede mogt gelegen zyn geweest, en al hadden eens de Heemraaden, 't zy in het aangehaalde jaar 1466, of zelfs vroeger (Jï)y en daar na, ten Privilegie en Handvesten van Rynland bl. I20»-iio en Bor.ij /. c. I St. bl. 52 en volgg. en 2 St. bl. 23. en valgg. alwaar ik egter zie, dat onze Vaderlandfche lliftoriefchryver veronderltcld wordt de Mmorialtn van den Hove van Hol. land te hebben gebruikt, 't geen my, tot nog toe, niet gebleeken is; zo als zy ook, in de Voorreden voor het i en 6 D. der Vaierl. liifttr, , niet genoemd worden, onder de, door hem, gebruikte Schriften. Indien Wagen, indedaad die Werken zeiven niet zag, maar hem ilegts, zo als ik reden heb te denken, 't een en ander Stuk, door een gunftige hand, was medegedeeld, ftrekt dit, in allen gevalle, zeer tot 's Mans verontfc'.iuldiging; en hier geldt zyn eigen zeggen , in de Voorreden van het 6 D. bl. 8. „ Nooit is eenige Hiftorie zo volkomen gefchreven , of zy kan , doer laatere ontdekkingen , verbeterd worden". (h) Reeds in den jaare 1435 hadt men, met opzigt tot het Land van Heusden, aan Philips geklaagd, s, dat die Dycken, B 5 " öacr  26 BY VOEGSELS en ten tyde van Karel den V., waarlyk , de Dykaadjen deezer Landen , niet behoöriyk beftuurd , fchynt het, egter, een hardheid geweest te zyn , dat de gezegde Keizer, zonder hier omtrend te veranderen, aan fommige Heemraadfchappen het voorre^ benam, om zeiven het getal hunner afreftorvene Medebroederen te vervullen - een voorregt hun , reeds door Floris den V ten jaare 1285, vergund. Onder de Graafiyke en, nog langen tyd zelfs, onder de Gemeenebest Regeenng, zyn zy hier van verflooken gebleeven; tot dat zy, hierover, by de Heeren Staaten van Holland, in den beginne des jaars 1654, klagtig vallende, door hun Gr. Mog., op den 8. van Wintermaand van dat jaar in hunne oude Regten zyn herfteld geworden (*'). J Bl. 49. r. 15 In verfcheide HollandJcne en Zeeuwfche Steden heerschte , ten deezen tyde, eene befmettelyke Ziekte." Die Ziekte zal, denklyk, de Pest zelve geweest zyn; immers zy heerschte, thans, in het nabuung friesland , alwaar de Stadhouder , Schenk van Tautenburg , nevens Prefident en Raaden van dat Gewest, op den 10 van Herfstmaand, naamens den Keizer, bevoolen, dat, wyl zy onderrigt geworden waren,' „ dat de haeftige fiecte oft Peflilentie , an „ allen oerde van defen Lande, nu regnerende „ is ^X.0^^^.^?62"ende verfordlt werden-" TV^J'r'nT"!,^ daar °PSegevene plaatzen, Staat der  AANMERK, op het V. DEEL> 27 „ is, men, in elk dorp — daer 'c van noden }3 was , een off twee (foude) ordineeren , die den crancken hueren gerieft' doen, „ ende die van den rycken aelmoeflèn ver- gaderen, daer mede men de arme crancken „ mach onderhouden;" ook wierdt „ dens, feluen perfoonen, ende oick allen anderen, „ woonende in de huyfen daer die crancte s, is, bevoolen, als zy vuyten huyfe gaen, een 3, witt roeyken in de handt te draghen , s, ende voire denfeluen huyfen enen ftro9i wisch te hangen , by verbeurte van drye 3, Karolus Guldens, fo wye des in gebreke 3, bevonden fal worden , ende mechtig te 33 betaelen ; ende die des nyet mechtich en 33 zyn, by verbeurte van gefruftreert te zyne 3, van der armen aelmoesfenen (Ji). " De Pest heeft, federt dien tyd , nog eenige jaarcn , nu en dan , deeze Landen gedrukt, en men nam 'er, ook in Amfterdam en elders, ten jaare 1534, voorzigtige behoed, middelen tegen , die met de bovengemelde, gedeeltelyk, over een kwamen (ƒ). Bl. 63. r. 17. „ Fors genoeg hernamen (dc Keizerlyke Gemagtigden) dat de Keizer, geld willende ligten op ingewilligde Beden, zulks den Steden niet behoefde te vraagen." Onze Wagen, fchryft zeer wel, fors genoeg" 't geen niet zegt, dat de Gemagtigden , naar het regt dier tyden, dus niet vermogten te antwoorden. In der daad , het ftondc s'Lands Staaten vry, eene Bede , al of niet, in (*■) Groot Charterb. van Vriesl. 2 D. bl. 622. CO Wagen. Befchryv. van Amfterd. 3 o, bl. 27.  a8 BYVOEGSELSen in te willigen ; zo dikwyls men op die vryheid eenigen inbreuk deedt, (en men dcedt het , byzonder onder Karel, den V. en zyn' Zoon Philips , meêr dan te veel) pleegde men een daad van geweld en de Graaven zeiven hebben , meêr dan eens , uitdruklyk erkend, dat zy hier niet toe bevoegd waren. Maar , als cene Bede ingewilligd was , hielde de magt der Staaten , op ; die verkreegen Bede was, dan , het goed van den Graave geworden , en hy, by wien, alleen de uitvoerende magt was , kon zodanig handelen nopens de heffing, ligtjng, korting, kwytfchelding enz:, als hy billyk oordeelde. Hier toe kan men betreklyk maaken het zeggen van den Raadpensionaris van Slingeland , „ alles, „ wat, in het ftuk der Schattingen, zweemde „ naar oppergezag, en na compulfive magt, „ rendeerde geheel by den Graaf; fodanig „ egter, dat die dezelve magt niet konde „ oeffenen , als met confent der Staaten:" welke laatile woorden hy, egter, alleenlyk tot het inwilligen der Bede betreklyk maakt, waar omtrend hy , te voren, gezegd hadt, 3, het cenfent, door de Staaten, gedraagen „ zynde, deedt de Graaf directelyk de geconfenteerde Penningen innen." Men zie breeder over deeze ftof de hier onder aangehaalde Verhandelingen (tn); alwaar ook, te regt, wordt aangemerkt, dat, in vroeger tyden , de Graaven gewoon waren in perfoon dc (m) StlMCtr.. /. c. bl. 15 Henf.M\n, Verhandel, over de GraaH. Beden. 3 Hoofd. § 6. bl. 101 -106. en § 8. bl 10$— m $ 10. bl. 116.  AANMERK, op het V. DEEL. 2g de Beden te verzoeken , en dat, daarom, onze Wagen. , reeds elders, te regt heeft aangeteekend (7?), hoe Philips van Bourgondie, in wiens tyd en voor wiens tyd, men reeds, door s'Graaven Stadhouders, nu en dan, die Beden deedt vraagen, ten jaare 1452 beloofde, „ voortaan geene Beden te zullen „vorderen in s'Graaven afwezigheid;" zo als ook, uit hoofde van dat zelve regt, de Staaten, aan Koning Philips den fchoonen, deszelfs Beden weigerden , toen hy, naar Spanje vertrokken, dezelven, door Plaatsbekleeders, hadt doen vorderen. De Staaten, egter, dersten zig hier minder tegen verzetten, onder Karel den V., toen, zekerlyk, en nog meerder onder Philips zyn' Zoon, de Beden, uit hoofde van s' Vorsten uitlandigheid, meest al, of door de Landvoogdesfe, of den Landvoogd in der tyd, of door de Stadhouders der byzondere Gewesten of door hunne Vertegenwoordigers , plagten te gefchieden; zo als ons de loop der zaaken van dit V. Deel, met verfcheiden bewyzen, leeren kan. Bl. 72. r. 17. „ Heimelyk zonden zy Booden uit, om hunne Aanhangers, van alle kanten, ook uit Holland, naar Munfter te ontbieden." Een zeer merkwaardig affchrift van zodaanigen Brief heeft Wagenaar , elders, opgegeven (o). Bl. 74. r. io. van ond. „ 't Blykt egter niet, dat hy iets opdeedt." Schoon Viglius in («O Befchryv. van Amtrerd. 2 D. bl. 249, (O Befchryv. van AvuIUrd. 3 O. U. 17.  So BYVOEGSELS eb in deeze onderneeming weinig Haagde, en de Bisfchop, by t inneemen der Stad, flegts drie duizend Knegcen en drie honderd paarden by een hadt Q>), onttrok men zig, hier te lande, niet geheel aan zyne hulpe. Immers, dat eenige Nederlanders in s'Bisfchops dienst geweest zyn, blykt uit een' Bcvelbrief des Keizers , van den eerften van Lentemaand 1535, bY welken, Burgemeefteren en de verdere Regeering van Franeker gelast worden, openlyk en fcherpelyk, te verbieden, „ dat geen luyden van oerloge, te peerde noch te voete , wefende tegen„ woirdelyk binnen der Stadt, hem en J3 vervorderen te gaan ende te tree ken in „ den dienit van vreemde Princen, Heeren „ oft Gemeynten, funder onfen oirlofF ende „ confent, op te verbeurte ende confiscatie „ van liue ende van goeden , hier ajf „ gcrefcryeert ende vuytgefunde rt de ghene, „ die , jegemvoirdelyk, dienen den BiJJcop 3, van Munfter, tot verdriuinge van den }, vcrmaledide Secte van den Herdoopers (q).'* Bl. 87. ond. r. „ Zelfs voor 't overo-aan van Munster, verwekten de Herdoopers in Holland, met naame te Amfterdam, verfcheiden' opfchuddingen." Een gedeelte van hun hadden het ook op de Zeeplaatzen gemunt. Immers, hoe zeer my niet heugt dit, elders, ontmoet te hebben, blykt het egter uit ééne plaatz , door my , voor heen , aangeteekend uit de Reekening der Thefaurie van den Briele, loopende van den eerften van Wynmaand O) Vaderl. IlilT. 5 1). bl. 83. {g) Groot Plataatb. van Ffletli a D. bl. 65$.  AANMERK, op het V. DEEL. 31 maand ;des jaars 1534, tot den laatflen van Herfstmaand 1535, en dus luidende „ alzoe „ de Stede gewaerfcouwet js geweest, by 3) den Hove van Holland, van dat de Haer„ doopers ende de ghene die voor Munfter „ geleghe hebbe, in meenighe waren , ten „ hadde, deur de hulpe van God almaGhtich, „ anders verkeert, te arriveren ende om te }> jlaen anderfelver Stede ofte Goedereede, „ om hem Heden aldaer te berghë en tont„ houden3 foe hebben die van den Gerechte, „ tot bewaernisfe ende toegeficht van defel„ ue Stede, geordonneert voor elcke Poorte „ zekere daechwaeckers, die reguard nemen 33 zoude vp de ghenc, die binné derfelver 3, Stede pasfeerden, van waer dat die „ quamë, ende 00c waerwerts dat zyl: heen „ wilden." Jammer is het, dat het tydiïip, ^van en tot het welk die waaking duurde, (voor welke elk man vyf of zes grooten, daags, trok,) niet anders is aangeteekend, dan met deeze algemeene woorden „xlix daghen " gelyk ook, in 't ganfche Hoofdlïuk, waar in de bovengem. plaatz voorkomt, geheel geene dag- of maandteekening wordt gevonden. Dan, daar hier gefprooken wordt niet van het overgaan van Munster, 't geen den drie- en- twintiglten van Zomermaand 1535 voorviel, maar alleen van hun, die voor Munster gelegen hebben , zoude ik dit geval liefst brengen tot het voorjaar van 1535, en tot dat foort van Herdoopers en hunne Aanhangelingen, die zig, voor 't innemen dier Stad, door hunne Geloofsgcnooten, wel' •derwaarts begeven hadden , maar , of niet bin-  $a ËYVOEGSELS en binnen geraakt, of niet binnen gebleeven waren, en thans, even als Jan van Geelen en de zynen (r) , door 't land zworven, om zig van andere bezittingen, gewapenderhand , te verzeekeren. Ja , daar onze Wagenaar heeft opgemerkt, (V) uit een' geloofwaardig' Schryver, dat , in 't begin van Bloeimaand, eenigen deezer Zwerveren voor den Boom van Amfterdarn gekoomen, met inzigt om de Stad te helpen bemagtigen, op 't verneemcn der nederlaage van de hunnen, federt naar Engeland zeilden , kan het, zeer ligtelyk, weezen , dat deeze zelve Luiden, in 't eerst , flegts een landing op Oost- of West-Voorne in den zin hebbende, of, ten minnen, dit den Hove, als derzeïver voorneemen, aangebragt zynde, hier op het Hof de bovengemelde waarfchouwinge daar tegen heeft doen afgaan. Bl. 91. r. 18. „ Jurgen Schenk, Stadhouder van Friesland, herwon het Klooster."' Na dien tyd, nam men, in dat Gewest, de itrengfte maatregelen tegen de Herdoopers. De Staaten van den Lande booden den Stadhouder aan , voor 't vervolg , tegen dezelven, met den derden , ja , des noods, met den ander den, (dat is den tweeden') man' te dienen; de ordonantie voor het oprigten van den derden man, is nog voor handen en, ook met opzigt tot het Krygswezen van deezen tyd, vry opmerkelyk (t). Bl. CO Vergel. Wagen, alhier, tl. 72,73, 80, 81, 91 en 00. De Veer, Kronyk. tl. 39 en'40. CO alhier, tl. 99. en Befchryv. van Amfterd. 3 D. tl 44 (.«j Chartcrb. van Vriesland. 2 Z>. tl. 671— 676.  AANMERK, op het V. DEEL. 33 Bl. 99. r. 5. „ De ftrengheid, met welke men 'handelde enz." Ik vinde, met opzigc tot Amfterdarn, in gefchreeven Aanteekeningen van de zestiende eeuw, onder anderen, deeze woorden, „ Item fyn int generael foe voor 3, den oploop als in den oploop ende nae M den oploop — foe gheflagen als gheiufti„ ceert hondert ende feftien mansperfonen '„ ende xxv. vrouwen , bedragende den & nombcr tfamen foe mans als vrouwen s, hondert een ende veertigh perfonen int i} ghenerael (*)•'' < . , , Voor 't overige, ging men zoo nevigiyK tegen de Wederdooperen in 't algemeen te werk, dat de Prokureur-Generaal van Holland, aan de Koninginne Landvoogdesfe en den geheimen Raad, te kennen gaf, dat, zoo wel de Raaden van Holland , als andere Regters, verzogten, nu en dan, als de zaaken het fcheencn te vorderen, met eenige meerder gematigdheid te mogen handelen, byzonderlyk zwaarigheid vindende , om, naar ftrengheid der Plakkaaten , zig te gedraagen in_ het ftraffen met de dood van Vrouwen, Kinderen en jonge Lieden, die, door derzeïver Mannen, Vaders en anderen verleid waren geworden, maar, federt dien tyd, door 't bywooncn van den Roomfchen Godsdienst en het gaan ter Misfe en ter Bicgte, blykbaar berouw hadden getoond. Dan, de Landvoogdesfe , bedugt voor den list der Herdooperen, en meenende, dat, in deeze tyden, alle r maa- O) Nieuwe Mare, Jat gefciet is binnen Amftelreiam, fidtft ienjart 1534- ms.  34 BYVOEGSELS en maatiging gevaarlyk ware, gelastte 't Hof zeer nadruklyk , op den vierden van Bloeimaand des jaars 1535, 'sKeizers Plakkaten zonder eenige diffimulatie , difpenfacie oh moderatie, uit te voeren (y). * 5L 30I;r> r\ V' °' " De Landvoogdes hadt, te Brusfel — het Schiet-fpel van St Joris bygewoond, en was Schutrer-Konineirl geworden." Wagenaar heeft reeds (bl 20 van dit Deel) doen zien, dat zy zeer op* de Jagt verflingerd was ; 'E was dan geen wonder, indien zy, handig, met het geweer konde omgaan en den vorel trof die aan een mast, of (leng , wel ea& eezet aan een molenrocde , (w) ofte iets dergelyks, zodaanig was vastgehegd, dat hy by het treffen , ligcelyk omdraaide , maar kwalyk af te fthieten was. In Braband, daar het nog niet buiten zwang is , vierde men voornaamlyk zulke fpeelcn , die ook Philips de Schoone, Alrert en Isabella zeer beminden (*), 't Uitmuntende , zegt men, , efn'^ „ den Molenaer vp te Latigeftraetfche Moeien van , „ Papegay an «e Moeien opgericht worde i £ Kr ■> zetten van den Vogel aan een roede, ziet men in 'r h aangeroerd Wcrkjen „ Van de verveerlickc aenRaende tyt." ahvw" £V. 2., „nympteen exepel unde gelicknilTe , van ene' h'oltJ Papegoy der SCutte", waneer de opgchcuè is in d'lucht daer koine vele Scutte, en -loê grote vlite mj rdetè. De ene Scut em dat houet of de and' de" ftert, de derde de VloT. lej - mcrop dat leeffé kttmpt een, uiï Schut dt Vogel v~n Kron. hl. 47. h deezen WwmZZïg^iZ Sfe in aanzien. Als, Kaihanm de Büdttis, Koningin yaa Frank- ryk,  AANMERK, op het V. DEEL. 35 men, in 't jaar 1444 en te Brusfel, gegeven te zyn Cy~). Hier te Lande was het niet minder bekend , en men weet, dat Jacoba van Beieren, te Goes, in Zeeland, den Papegaai trof, De zugt voor deeze Oeffeningen was zo groot, dat men, by 't fchieten van een' Vogel, de Schutters, niet alleen van 't platte Land rondomme , maar, uit ver afgelegen Steden, in menigte zag opgekomen , en dat men , behalven de eer van den Vogel te hebben gefchooten, ook , veelmaals, andere pryzen aanboodt. Zoo verzogten en verkreegen de oude Schutteren, van Amlïerdam, van den Hove van Holland , ten jaare 1534, door geheel Holland te mogen doen aankondigen, „ dat zy van meyninge waren te ftellen zekere „ ziluere pryfen, te winnen mitten bullen ofte cloeuere , tot ene oeffeninge ende 3, onderhoudinge van den Konlle (s)." In de Reekening der Stad Briele, eindigende met den laatften van Herfstmaand 1548 , leeze ik, „ gefcenct den Schutters va j, Amfterdamme, al foe fy luyden meefl in „ getale quamen fchieten naar den prys van den grooten Os, vier lieden Kannen Wyris. v bet. vi fi. 111 gr. («)." Wanneer 't geluk ryk, in 't veld wandelde, liet zy zig eea voetboog (arbalêle) nadraagen, om geen fchoot te misfen. Men vondt, zelfs in godsdienftige Gcrchriften , van dien tyd, Spreuken , uit de Jachtgebruiken ontleend. Vbyez La Cur.ne de St. Palaye Memoir. Hiftor. fur la CbaJ/i. p. 222-328. Cal. (y) Excell. Cbron, va Mrab. (gedr. in 1517O op 't jaar J444- Cz. I. Memor. van de Jong. bl. 227. ffi. (17 Juny.) (a) Cap tt. „ anitr vuytgbeuen van Schenkt»." Zie ook Kron. van Antwerp. bl. 35. en /. c, Capitt» „ *nltr vuytgavs C a » *«»  36 B YV O E G S ELS en luk in 'c Vogel treffen aan groote Hceren te beurt viel, fchonk men hun , veeltyds , een' Kovel, die, op fommige plaatzen, met zilver verfierd, de Zilveren Kovel genaamd wierdt; hoedanig een men leest, aan den beroemden Frank van Borselen , in den Briele te zyn geichonken geweest (b). Bl. 102. r. ii. „ Ook werdt 'er, omtrend de Unie, niets geflooten." Hier toe zal in den weg geliaan hebben, dat fommige Gewesten 'er zeer tegen waren. Immers, die van Friesland hadden hunne Gemagtigden niet naar Mechelen afgezonden, dan voorzien van een fterken last, tegen dit werk der Unie. (V). Bl. 119. r. 18. „ Schoon Christiaan de lil. — den Gelderfchen, in Jppingadam,.. ook twee duizend man hadt toegezonden, konden deezen, egter, V overgaan der plaatz. geenzints verhinderen." Op 't gerugt, dar deeze Manfchap , veel al uit Holfteineren beftaande, in aantogt was, fchreef de Stadhouder Schenk , Vryheer van Tautenburg, den Steden , om eenige Manfchap. Aan Leeuwaarden, verzogthy, om hondert van den „ van alberbande parcelen, Betaelt Claes op den Thoorn van dat hi de Leenen bielp maecken ,üoe men den Papegay van „ den Os fchoot, daer de Cloivieis op ruften, vt gr." Cloeviers agte ik bedurven uit Colevrines, dat is Haakbus/en. Vereer Burm. Aanm. op de Nederd. Taal. 2 D. bl. 468 en 464. Zie* ook over deeze itof, Chron. van Arnhem, bl. 101 en 10». (4) Thefaur. Rek. Briel. expir. uit. Sept. 1439. "qs » fcenct mynen genadigen Heere van Oefteruant cen"seatt'. „ caproen, cofte mit laken , zilver, beduren en van maken „ m fö. ixg. nu d: grt" Zie verder de plaatzen, aangehaald; by van Hasselt, in de uitgaave van Kiliaen, op 't woord Kovel. Q) Schwartzsnb. Groor, Charterb. 2 D. bl, C79.  AANMERK, op het V. DEEL. 37 den benen Borgers, welken hem ook wierden toegefchikt. Onder aan den Brief, die gegeven was op den 2.6. van Hooimaand des jaars 1536, en, federt, uit het oorfpronklyke, is in 't licht gebragt, hadt hy de volgende woorden gefchreven, die my voorkoomen den gullen aart van deezen Krygsman, eenigzints, te teekenen, Gude Frunde, 3, ick bit ghy fult my aber nyt vorlaten, 3, my dunckt myne Fiende (vyanden) walden „ my gerne vordrucken ende vordempen, 3, fyn nochthans der hoepeninge ghy ende „ ander myne frunde wuden my alhier mytter ■9» yle by ftant duen, als ick my des gans3, lick tot v myt guder herten betruwe, «> ende alle tyt weder vorfchulden wil; hier „ myt hebt hundert dufent guder nacht. 33 Gefchreuen myt myn eigen handt. Tau33 tenburg (d)." De Stad liet niet na, aan dit verzoek te voldoen ; waar voor hy, federt, dank zeide (e). Ook kwamen de Fricfchc Burgers en Landluiden zeer te ftade. Schenk , hunne verlierking gekregen hebbende, plaatfte dezelven, naar 't fchynt, nevens de overige Burgeren en Huisluiden uit Groningen en Groningerland, voor het belegerde Appingadam en, toen, met zyne Ruiteren en Knegten, naar Heiligerke fnellende, wagtte hy, aldaar, de komst der Holfteineren af. Naauwlyks waren zy genaderd , pf Schenk ging 'er op af en, hun geen tyd gunnende om zig in behoorlyke llagorde te ftellen, bragt hy ze, ylings, op de Cd) Schwartzenb. /. c. bl. 685 en 68(5. W /. c. bl. 686 en 687. C 3  38 BYVOEGSELS est de vlugt en veel Holfïeinfche jonkeren, gevankelyk, naar Groningen, tervvyl de Drost van Wedde, die zig mede by hun bevonden hadt, naar Leeuwaarden gevoerd wierdt. Deeze Slag viel voor twee dagen voor Sim Laarens, en dus op den 8. van Oogstmaand des jaars 1536 (ƒ> Bl. is5. r. 5. „ Eene groote menigte van Hollanders en Zeeuwen, hadden hem met hunne Schepen, op deezen togt verzeld." De INederlandfche Schepen begaven zig naar Barcelone, daar zy den Keizer zelve vonden, die, op de Galei van Andro Doria, Admiraal van s'Keizers Vloot, van daar, met hen, naar Barbaryen overllak. Zy voerden, behalven een aanzienlyk getal van Kryosluiden, ook een meenigte voorraad mede ^welke, zo voor eigen onderhoud, als van een gedeelte van s'Keizers verdere Leuermagt, ftrekken moest (g). Ook was de° toeloop van hier te grooter, om dat de Keizer het bertryden van Barbar osfe, fchoon, in den grond, gefchied om zyne Staaten van dien gevaarlykeil Roover te bevryden, den glimp van eenen Kruistogt gaf; waarom hy ook, in plaatz zyner gewoone Wapens, witte damaste Vaanen voerde en. daar in, een rood Kruiz (h). 't Is aanmerkelyk, dat men, by \ overgaan van Tunis, alwaar Karel twintig duizend Christen Slaaven verloste, onder anderen, nog verfcheidene Wapenen vondt, die den tófö ï" BEKING!'A' Uiit- VS0 0o«-Fric£l. 4 Boek, Cap. 77. (e, Har/eos Ar.H*l Brab. Tm. 1. fel c«s. £b) e. na Veer , Kron. blt 41. y  AANMERK, op het V. DEEL. 39 den Christenen, in de dertiende eeuw, op den öngelukkigen togt van Lodewyk , gezegd den Heiligen, Koning van Vrankryk, ontnomen waren («'). Bl. 128. r. 5. „ De Kryg werdt, wederzyds voortgezet." Hoe zeer 't gebruik, om Leenmannen ten kryge op te roepen, thans^ minder in zwang was, wierdt egter het Hof van Holland, op den een en twintigften van Oogstmaand des jaars 1536, gelast openlyk aan te kondigen en „ fcerpelic te beueelen, „ dat alle Edele Leenmannen, Mansmannen s, ende anderen, die gehouden ende verbon„ den zyn, ter caufe van heuren leenen, „ achterleenen, ende andere goeden, ons in „ oerlogen te dienen, mitsgaders die ghene, die Renten vp te voorfz Leengoederen heb • ben, hen toerusten, vpftellen ende houden „ gereet, om Ons te dienen, jn der vormè „ ende maniere , begrepen jn de ïhftrudtie, „ die wy hebben doen maicken ende ouer „ feynden fullen 5 op te peyne, die des in„ gebreke wefen fullen , te arrefteren ende „ in onfen handen te ftellen alle die Vruchten „ ende Incomen van den voirfz Leenen ende „ Achterleenen, zoemen, jngelycke faicken, „ gewoenlick js." De Inftructie zelve is my niet voorgekomen, en de opgevolgde vrede met Karel van Gelder heeft, mooglyk, verandering, in de uitoeffeninge van dit ftreng gebod gemaakt (£). Bl. 132. r. 7. v. o. „ De Staaten van Holland hielden (op de vereeniging met het Sticht,) (1) HAR.kus. /. e. fel. 601. (i) 2. Mcttttr. van de Jonge. bl. So. C 4  40 BYVOEGSELS en Sticht,) — aan by den Stadhouder, onder anderen, in de jaare 1535 en 1536." De Brieven van Karel den V, om Holland met het Sticht te vereenigen, waren reeds (als onze Wagen, wel gezegd heeft, bl. 131) in Grasmaand van den jaare 1534, gegeven. Het is aanmerkelyk en, denkelyk, aan de tusfchen beide gekoomen lïrubbelingen, mede door hem alhier aangevoerd, te wyten, dat, hoe zeer , naar s' Keizers beraaming , de Stad , Steden en Land van Utregt , aan deeze zyde den Ysfel , door den Stadhouder van Holland , federt dat jaar 1534, zouden moeten worden befluurd, egter de Lastbrief voor deezen laatften, thans Antoni van Lalaing, Graave van Hoogflraten, eerst geteekend is op den dertienden van Hooimaand des jaars 1536 (/). Bl. 139. r. 7. „ Beltand van tien maanden. " Men hadt dit beftand, zo als anderen reeds hebben aangemerkt, meest te danken aan de tegenwoordige Koninginne van Vrankryk , Leonore , en haare Zuster, Maria , Koninginne Weduwe van Hona;arye en thans algemeene Landvoogdesfe der "Nederlanden ; welke beide Vrouwen deeze verderflyken oorlog niet, dan met den uiterilen tegenzin, zagen voortduuren, en geen gepaste middelen lieten voorby gaan , om, door vereeniging der partyen , 'er een gelukkig einde van te maaken (»?). Bl. 143. r. 4. „ De Hertog van Gelder O) 'Oir een Gefchreven Lyst van Stukken ie Provint. vats ?, Utregt rankende " op dat jaar. \m) Uanibl. Uiftoire de trance. Tim. 5. p. 351,  AANMERK, op het V. DEEL. 41 jjer fchreef — aan Burgemeesteren van Amfterdam, dat men hem, ten onregte, van eenen aanflag op Enkhuyfen verdagt hielde." enz. Wagenaar en, voor zo ver ik zie, de door hem aangehaalde en andere Schryveren , regelt zig hier naar 't vervolg op de Hollandfche Kronyk, door E. de Veer; alwaar , deeze zaak, omftandiglyk, verhaald wordt, en men , by het gewaagen van den brief van Hertoge Karel, dien Vorst in den eerften perfoon doet fpreeken; waar uit men zeggen zoude, dat de Kronykfchryver dien brief zeiven gezien en nagefchreven hadt. 't Schynt, dat de Regeering van Amfterdam dit Gefchrift , terftond, aan den Hove van Holland heeft medegedeeld ; immers, in de gelyktydige Memoriaalen van dat Hof, wordt 'er" een affchrift van gevonden ; maar het geen, in bewoordingen, vry veel van de opgaave van de Veer verfchilt. De Hertog, zonder Enkhuizen te noemen, of van eenige verdenking omtrend, laat ftaan verontfchuldiging van , zynen perfoon te reppen, geeft, alleenlyk , de zaak den glimp, als hadden zyne Schepen den Kardinaal van Bourbon, die hem bezoeken wilde , op de , door deezen beftemde , plaatz , niet gevonden , maar , uit een klein , hun toegezonden , Vaartuig verftaan, dat die Geestelyke de reiz naar Gelderland , in den tegenwoordigen oorlog met Vrankryk , niet verder dorst voorttezetten, zonder, alvorens, genoegzaame zekerheid of vrygeleide van Amfterdam en andere Steden, weiken hy voprby moest C 5 ' vaa-  4* BYVOEGSELSen vaaren, bekomen te hebben; 0rn welke reden dan , de Hertog nu vrygeleide en voor den Kardinaal, en omtrend twinr> Lieden van deszelfs Gevolg , in één Schip, zeide te verzoeken, geduurende ongevaar veertien dagen. Ik heb dit Stuk, 't geen ,' myns vveetens, nooit gedrukt is, hier ao-ter doen plaatzen, in de Bylaage E. Bl. 144 r. 4. „ Te Hoorn, te Enkhuizen, en andere Waterlieden was men zeer op zyne hoede, de plaatfen verflerkende enz." Niet alleen gefchiede dit aan de zyde der Zuiderzee, welke hier meest beoogd wordt, maar ook aan die der Maze en Noordzee'. De Stadhouder van Holland deedt den Zeedyk van 't Land van Voorne bezorgen; men deedt een omflag in gelde , onf de vestingwerken van den Brielle, onder 't opzigt van eenen Walmeester, te herftellen en te verbeteren, men zondt 'er , uit Holland , ook Gefchut, met naame zwaare Bus fin, en, daar toe, eenige Busmeesters; ook waakten Stads Waakers, by dag en nagt, op de Toornen „ om de Stede te P, waerfcouwen voer enighe viande die ouer 3, zee mochten anflach doen, byzonderlyk, „ tegen de Fransfoyfen ende andere Viande „ s'Lants (#)." Voor 't overige, fchynt men op het verfterken der Grenz- en andere Plaatzen, ïhans, door geheel Holland, bedagt geweest te zyn , en zulks niet tegenftaande , daar ©rntrend, de noodige zorge was aangewend, C«0 Thefaur. Rek. Briele. exper. uit. Sept. 1^. Capitu onder nt'jtgïtuin ven alrtlande fat alen."  AANMERK, op het V. DEEL. 43 tien jaaren bevcorens, te weeten in den jaare 1527, toen men vreeze hadt voor een inval der Gelderfchen. Onze Wagen, roert, op dat jaar, en in zyn 16. Boek, die zaak, kortelyk aan , uit het geen hem de Registers van s' Lands Advokaat, Van der Goes, aan de hand gaven; dan, daar my, (die, door een zwaare krankte belet wierdt, op dat Boek iets aan te teekenen,) onder 't fchryven deezes, hier omtrend een zeer aanmerklyk Stuk voor handen komt, 't geen niet ondienflig is ter nader kennis van den ftaat der Vestingen voor de helft der 16. eeuw, heb ik verneemd het zelve in de Bylaagen te moeten plaatzen. In Friesland hielde men ook wagt (0), en dit fchynt, 'c geheele land door, plaatz gevonden te hebben. Bl. 147. r. 9. v. o. „ De oude Hertog (Karel) viel — in eene Krankheid die hem uit het leven rukte." Hy was ook, in den jaare 1522 , door een Beroerte overvallen geweest, maar herfielde toen weder. Men zie, nopens deszelfs begraaving, de hier onder aangehaalde plaatz (p). Bl. 158. r. 8. „ Bossu, herwaards afgezonden 3 om in Holland en Zeeland Scheepen in gereedheid te houden." Zyn last ftrekte zig uit tot de Landen van her~ waerts over, dat is tot alle de Nederlanden, daar Schepen te krygen waren, met naame ook CO Bylage d, alhier, Vergelyk Reg Aert van der Goes. bl. 43, 44, 50, 51 en 52. en Schwartzenb. /. c. bl 703 en 706. 0>) Van Hasselt, Chron. van Arnhem, hl. 10S. vereel, 61, 86.  44 B YVOE GSELS en ook tot Friesland, alwaar, uit dien hoofde, in Sprokkelmaand van den jaare 1539 gelyk verbod aan de Schippers gedaan wierd, als hier, nopens Holland , te regt , vermeld wordt (q). Bl. 162. r. 7. v. o. „ De Staaten (van Holland) gaven hunne toefiemming tot de Bede enz." In Holland was 't gunnen van Beden, thans , zo gewoon als bczwaarend; maar in Friesland, daar het vraagen van dien tegens het twaalfde Artikel des Traktaats van den jaare 1524 aanliep , hadt men , zo als ik reeds heb aangeceekend getragt dit voor te koomen, door een Ge-' fchenk. Men vondt zig egter in zvne meening bedroegen. Reeds op den zeventiende van Hooimaand des jaars 1737, was aan dat Gewest, voorgeflagen, zyner Majefleit te gemoed te komen, omtrend de kosten, welken hy, in den Franfchen Oorlog, ter beveiliging van Friesland tegens de invallen van Karel van Gelder, moest doen; en, toen hier een llilliand van wapen op volgde, zondt men Philips van Lannov, Heer van Molenbaix, naar Leeuwaarden \ die, aldaar, op den 10. van Oogstmaand' des jaars 1537 aandrong, den Keizer eeni-rè Penningen toe te liaan , voor dc gemaakte Onkosten by 't bemagtigen van Groningen en Ommelanden met Drente. Dc Friezen beriepen zig op hunne armoede, 'sKeizers woord, hun Traktaat, het vrywillig aanbod eener Gifte en meerder andere redenen , v.r- (j) SCHWARTZ£N8. /, C. bl. 72S,  AANMERK, op het V. DEEL. 45 verhoopende, dat men , met dit antwoord y zig wilde vergenoegen, ten zy men hun liever ontheffen wilde van zekere bezwaaren , welken zy opgaven. Dit een en ander hieldt het werk fieepende; doch , na verfcheiden handelingen, ftondt men, eindelyk, den Keizer, in Zomermaand des jaars 1539, eenen gracelyken penning of propyn toe, van 40000 Karolus Guldens eens , mits hy zig, voortaan, verbonde tot onderhouding des Traktaats van X524 , en tot afdoening van de daar op gedaanc inbreuken. De Keizer verbondt zig, federt, en deedt een Plakaat afkondigen, doch kwam zyn woord niet altyd na (r). BL 169. r. 6. „ Sommige Schryvers, ook de nawwkeurigften, verhaalen zelfs, dat Zy (de Gentenaars) - den Koning van Frankryk, Gend en gansch. Vlaanderen zouden hebben aangeboodsn. Doch de Schryver, dien wy hier voornaamlyk volgen, rept hier van geen woord." 't Gezegde van onze Wagen. is gegrond en naauwkeurig. Of men, eg. ter, uit het ftïlzwygen van Jan den Hollander , zynde den Schryver, door onzen Wagen, bedoeld, zou moeten befluiten, dat, waarlyk, de Gentenaars hunne Stad en Vlaanderen den Franfchen Koning niet aangeboden hebben, is een andere Vraag, die, ontkennender wyze , zo ik my verbeelde ' mag beantwoord worden ; te meer, daar die zaak zeer wel heeft kunnen . gefchieden, al vindt men 'er zelfs geen melding van in het 7s&lZ7iïzZ:703' 703 s 713 >727 > 753 ; 757»  46 BYVOEGSELSeü het, hier mede aangehaald, Strafvonnis, 'é geen Karel , naderhand, tegen die van Gent uitfprak; nadien de Keizer, thans in vriendfchap met Francois den I. zynde , opzetlyk kan hebben nagelaaten, een aanbod, aan dien Vorst gedaan , als ftrafbaar te doen voorkomen, in een openbaar Vonnis. Zo veel is zeker, dat, by 't zwygen van Jan den Hollander, (een' Gentenaar van geboorte en Kanunick van S. Waltrude te Bergen in Henegouwen,) verfcheide andere , gelyktydige, Schryveren, niet alleen van dit aanbod der Gentenaaren, aan Francois den I., gewaagen, met byvoeging, dat dc Dauphin van Vrankryk , uit geheime inzigten, door middel van den Heere van Montmorency, den Koning (altyd vlammende op het Hertogdom Milaan) hadt weeten te beweegen, om de Vlaamfche Bezending, met veragting, af te wyzen en 'er den Keizer, terftond, opening van te geeven, maar dat ook, onder deeze Schryveren, zig bevindt Guilleaume du Bellay (j), beroemd door Pen en Degen, die , aan 't hoofd der Benden van Francois den I., den Keizerlyken, dikwyls, veel nadeel hadt toegebrapt, en te boek Haat, zig, meer dan iemand zyner Tydgenooten, te hebben toegelegd op de geheimen der Vorsten van Europa (f) , tot welker ontdekking ook zyn aanzien hem byzondere gelegenheid gaf. Zo, ondertusfchen, dit aanbod is gedaan, en Francois 'er Karel kennis van gegeven heeft, begrypt men O) Du Bellay, Mimoir. p. 263. (t) Moreri. Dtöion. Iliftir. Articl. du Bellaï;  AANMERK, op het V. DEEL. 47 men te ligter, waarom, na dit blyk van goede trouw, de laatstgemelde Vorst in zyne reiz door Frankryk, zig op het bloote woord des Konings heeft durven verhaten , zo als onze Wagen. (bl. 180.) te regt aanteekent. Ondertusfchen, fchoon de Keizer, in Vrankryk, met de meeste eer ontvangen wierdt , en men hem zelfs, de Sleutelen der Steden, welken hy doortoog, aanboodt, had zyn verblyf te Amboife hem het leeven kunnen kosten. Hier, naamelyk onder een menigte Toortslichten, naar het koninglyk Slot geleid, en even nedergezeten, deedt een der toortsdraageren , 't zy met moedwille, 't zy met ongeluk, brand ontftaan in het Kasteel, welke zo zeer toenam, dat, itraks, den damp door de Tapyten der Kamer flaande, waar in de Keizer, nevens de Koning en Koninginvan Frankryk, zig bevonden, het Gezelfchap in gevaar kwam, van te flikken. Men ontvloot, by tyds, egter, het uiterst onheil. De Daader, federt, gevat zynde, wierdt tot den ftrop veroordeeld , maar hem, op 's Keizers bede, genade gefchonken (v). BI. (v) Har/eus. /. c. fel. Ö14. en Nieuwe Cbren. van Haand j D. bl.ys?. My lag in 't hoofd (maar ilc vinde de plaatz met en ik kan my bedriegen) dat een der Toortsdragers her Tapyt van den Eetzaal, in brand hadt geftoken, met zynen Toorts; in welk geval men zou kunnen vraagen, hoé iemand met een Toorts, in 't Vertrek kwam? Dan, hierop zou men de gebruiken der tyden moeten in agt neemen. 'ivien liadt, reeds onder de Franken, de gewoonte, om de Vertrekken, by de Avondmaaltyden, te doen verlichten, niet door Kaarsfen op Kandelaaren, zogezegde Lufters of iets diergelyks, maar, door verfcheiden Bediendens , elk met een Toorts in de hand. Deeze gewoonte, hoe zeer 't gebruik der Kandelaaren met onbekend was, hieldt nog Hand nier alleen onder Philips dsn Stoaten, Hertoge van Bourgondie, Va-  48 BY VOEGSELS en Bl. 183. De Advokaat der Gentenaaren." Hy wordt elders («) , hunne Pen* fionaris genoemd. Zyn Voorzaat, Severyn Blom, fchynt zig op de vlugt begeeven te hebben; immers ik leeze, in zeker Uittrekzel der Stads Reekening van Gouda, over den jaare 1539- ■>•> gefcenkt den Pen fionaris van Gent, als hy ter Goude was , als men „ feyde fugitieftwee Steden kannen wyns." Dit fchenken van eere Wyn, aan Luiden van eenig aanzien, was men, hier te Lande, gewoon. Bl. 187. r. 7. „ De Advokaat van der Goes antwoordde , uit naam der Staaten." Op den Dagvaart, van welken hier Wagenaar fpreekt, en die in den Haage gehouden wierdt, zo als ook, op den volgenden, te Haarlem, verfcheen mede de Bisfchop van Utrecht. Hy wordt onder de Edelen en Heeren opgenoemd , en wel, op den 5. van Oogstmaand, in deeze ordre. „ De Bijfcop van Utrecht; Egmont; Brederoede ; enz. ; doch , op den 11. en 12. dier maand, aldus, „ die „ Heeren van Brederoe ; Bijfcop van Utrecht ; Ajfendelft." enz. 's Bisfchops tegenwoordigheid fproot uit de vereeniging vatl Holland en Utregt, waar van Wagen. reeds gewaagd heeft, en gefchiedde, zeker, ter eere van den Keizer. Voor of na is mv, tot nog toe, geen Utrechts Kerkvoogd op Vader van onzen Graave Phiups den Goeden, maar, in de kostbaare Feesten . die Lodewyk de 14., ten jaare 1664 , te Verfailles gaf, wierden de Zaaien verlicht. onder anderen, door twee honderd zulke Toortsdragers, feyez Lr Granb ii'Aussy. Hifi. dt la Vie privêt des Francois. (een Werk, hier te Lande, te weinig bekend) Tm. 3 P i4*-H4„ («; Zie Wagen, alhier, bl. 16Ó. Nieuwe Cbren. van Vlaand. bl. 108.  AANMERK, op het V. DEEL. 49 bp de Hollandfche Dagvaarten voorgekomen. Bl. 187. r. 9. v. o. „ De Landvoogdes wilde; met de meerderheid, tot eene volk bewilliging befluiten." In 't groot Privilegie van Vrouwe Maria , 't welk, 't zy men het al of niet afgefchaft agte, in allen gevalle, verleend was op aandrang der Staaten van dien tyd , en dus, duidlyk , doet zien , waar in deezen vermeenden het regu van den Lande te moeten beftaan, wordt vastgefteld , onder anderen, dat, indien de Steden den Vorften eenige Beden hadden toegeftaan , egter, „ de overigen, die in s, dezelven niet geconfenteert nog belieft „ en hadden, ongehouden ende onverbonden zyn en blyven yet daer in te gelden, con„ tribueeren of betaalen, niet tegenftaande „ ook dat die meerendeel der voorfz. Steeden si daer inne geconfenteert ende belieft had}, den (V)-" Dat dit begrip der Staaten, ten dien tyde, miet nieuw was, dunkt my, vry klaar, te blyken , uit het denkbeeld, 't welk de Graaven zeiven van deeze overftemming fchynen gemaakt te hebben. Immers, indien zy 't anders begreepen hadden, zoude het minder ftrooken, die van Haarlem, ten jaare 1492, tot een ftraf op te leggen, dat* 3J fo wanneer twee van de groote Steden van Hollant confenteerden, zy, ten allen „ tyde , de derde moeiten wezen in 't conji fenteeren, fonder eenige weygeringe (tf). De Beden, naamenlyk, zynde verzoeken van den Graave aan 'sLands Staaten, behoorden, éil O) Cr. Prov. van Maria. Art, 34. O) Lams , Privileg. vau Kennemerl. */. D  5o BYVOEGSELS en üit haaren aart, tot zaaken, welker toeftemming uit ongedwongen gunst gefchieden moest ; of, om my, met de woorden van vroeger' tyden, uit te drukken, tot gratieufe zaaken , in welken geen overjiemming mochtc vallen (x): moetende men, egter, 't gevolgder overftemming , zo men 'er, des niet te min , toe befloot, uitleggen naar den aart dier tyden; waar omtrend men, te regt gezegd heeft, „ dat het effecl der contradicl „ tie van één, of meerder, Leeden,in materie „ van Confenten, in die tyden (de Graaflyke) „ niet was, gelyk hedendaags, de Conclu/e te beletten, maar alleen, het contradiceerend Lid of Leeden te bevryden van te contribueeren, in haar weerwil , met de meerderheid O)." Bl. 188. (7.) „ Haarlem, vind ik, ander deeze Steeden niet. " Die van Rotterdam hadden zig,byzonder,bevlytigd, om Haarlem, Leiden en Gouda , in. hun gefchil over het Stapelregt, tegen Dordregt, te trekken; \ geen, egter, niet gelukte (z) Bl. 190. r. 1. „ 't mik men, als een by zonder e gunst, die de Amfier dammers en anderen , door het fpoedig inwilligen eener zwaare Bede, verwierven, aanmerken mag" Men meent te regt (a), dat de reden deezer vryheid veeleer moet gezogt worden in oudere Handvesten, byzonder in twee provi- ïio. (x) Mr. Aert v. d. Goes, */. 49. op >t hsr Is (jj Slingel. /. bl. 40 en 41. vergel. Heenem, over d« Beden. bl. ria-M4. en Vadert. Hiftor. 5 D. bl. 220. volgg. DE " Um »'-""»» bl. Mf. en (*) Van de Wall. Handr. van Dord. bl. iqio.  AANMERK, op het V. DEEL. 51 lioneele Uitfpraaken van Hertog Philips van Bourgondie, van den 22. April 1453 eti a8. January 1456 (1457) C^)> by welken, met zoo veele woorden, was gezegd: „ foe 3, wie, in Noorthollant off in Vrieslant gezeten , die Tfele 3 die yerby der Goude „ loopt 3 nedervaren, ojf van beneden die j3 Tfele opvaren, met wat goede dattet fy3 ff die en fullen mit hoeren Scepen noch 33 goeden Tordrecht niet gehouden wefeti ter 33 Stapele te comen 3 noch aldaer aen te s, varen gehouden wefen, wtgenomen foe wes 33 Canthout 3 Cromhout of eyken planken meii i3 die voornoemde Tfele wtvoeren fal 3 die 33 fal men Tordrecht ter flapele brengend Bl. 192. r. 1. „ In Herfstmaand (1540) droeg de Keizer het Stadhouderfchap den Prinlè van Orange op." Op den 15 Mei bevoorens, hadt Karei V. den Heere. van Deftournaix tot Gouverneur van 't Kafteel, Stad, Steden en Lande van Utrecht aangefteld (c)\ dan deeze aanftelling fchynt maar' voor een tyd te zyn geweest. In Holland, vindt men, zelfs in de Memoriaalen van 't Hof, geene andere, dan die by Wagen; is vermeld. Bl. 19 a. r. 11. „ 't Land van Voörne en den Brielle werdt , afzonderlyk , genoemd." Van hier, dat men, in de Trelöriers Reekeningen dier Stad, den Stadhouder vati (i) Ibid. bl. 588 en 606. (e) Gefchreven Lyst van Stukken , betreffende de Provintie' van Utrecht. D 2  5* BYVOEGSELSen van Holland, dikmaals, alleenlyk noemt Gouverneur van Voorne (d). Bl. 193. r. 6. „ Floris van Egmond die lang Kapitein Generaal was geweest, overleedt. — Zyn Zoon, Maximiliaan , volgde hem op in zyn Graaffchapr Men moet dit Kapitein Generaalfchap niet betreklyk maaken tot Holland alleen, maar tot alle de Nederlanden (e). Dat Maximiliaan, federt, ook die bediening erlangde, heeft onze Wagen. reeds aangeteekend. Hy was, teffens, Stadhouder Generaal van Friesland, Overysfel, Groningen en Groningerland geweest, zo als hy, in 't zelfde verly en elders, federt Bloeimaand des jaars 1540, voorkomt (ƒ). In dit ambt volgde hy op aan George Schenk Heer van Tautenburg, één der beroemdfte Krygsluiden van dien tyd, die, op den tweeden van Sprokkelmaand deszelven jaars 1540., op het (d) Reken. Thcfor. Brie!, exp.r. „I,. Sept. ,s36. Capitt. „ Ander vnytgh.uen van ahebande parceelen: " Over den aar" Tan die Landfehap, wensen ik, h eeniger tyde, zo God my leeven en krag.en geeft, „ader te handelen. Hier zal \ genoeg zyn aan te merken. JS.rfi.iyk; dat de oude Graaven van Ho land het zelve, «fconderlyk, p'agten te houden van den Ryke en, weder aan byzondere Heeren uit te geëven tot dat het, na 't afkerven van Frank van BoaLf^ "r! hunnen boezem te rug keerde en bleef. T.n ,w..de„™dat gelyk dus t Land van Voorne een Leen van Holland en een Agterleen van 't Ryk was, zo, weder, het daar by gelegen Land van Putt.n een Leen was van Voorne Ife weet met, dat dit, by onze Schryvers, is aangemerkt; by 't berchryven des Leevens van Heer Niklaas van Putten vvas het my met bekend en, in deeze Aanmerkingen op Wagen heb ik vergeeten er vroeger van te gewaagen. Dat hèr feVVerSd! 0nlegeDze^'^' * * ^ylaage C, agter fO Nieuwe Regist. i53fi-i5S4. Kas H. Titel Z„jand e„ Voorne. bl. 19. van de Leenk. van Holland. Wagen, alhier? Cf) SwARTZENB. /. Cê bh 790.  AANMERK, op het V. DEEL. 53 het Slot van Vollenhove, overleden was (g), en 't getal moet vergrooten der voornaame Perfonagien, welker fterfgevallen Wagen., op dit jaar, vermeldt. Bl. 209. r. 3. ,, In Sprokkelmaand— 1541, werdt'er, in Holland, ^«Verdrag afgekondigd, omtrend dezen tyd, met Jacob den V., Koning van Schotland, geflooten." Waarfchynlyk heeft Maximiliaan van Bourgondie , Heer van Veere, deeze gelegenheid waargenomen , om den ftapel van den Schotfchen handel, die, federt verfcheiden jaaren, binnen Veere gevestigd was (A), met aanzieneiyke voorrcgten te begunftigen (2'). Ook hadt de Landvoogdes Maria, by een' Brief van den 9. January 1541, aan de Schotfche Kooplieden, te Veere, reeds vrydom van Tol gegeeven voor eenig Koper en gegoten Yzer, om, uit die Stad, naar buiten 's Lands te voeren Bl. 225. r. 13. Als vertoonende de Gemeene Steden in Zeeland." De zes Vafalle Ste- Q) E. tif. Veer, Chron.*/. 52. Vfo en Schwartzenb. I, c. fi D bl. So5- alwaar men de breede InltrucTiie van Maximiliaan van Egmond, als Stadhouder van Friesland, enz. zal vinden. (b) Sommigen zoeken den oorfprong van den Schottenen Stapel te Veere, by gelegenheid van het huwelyk van Wolpaart van Bousei.en. Heere van Veere, met Maria Stüart, Dogter van Jacobus den II., Koning van Schotland, en dus omtrend den jaare 1444 5 zie in Tegenwoerd. Staat van Zeeland. & D. p. 177. en Eemerins, over de Heeren van Veere, uit den Huize van Borsfelen. bl. 66 en 91. Terwyl anderen die brengen tot het jaar 1528; Z. Yair an ncco-mt of the Scbetcb traie in the Netberlands and ef the Stapel Pont in Campvere. p. n. Waarmede inflemt de Heer M. J. van Visvliet, in Differt. inang. de origine Privil. Mercateribm Scetieis, in Vrbt Vera ,Concefforum ; edita Lvgd. Bat. A, 1786. p. S3—36. . («) Visvliet. /. c. p, 37. (i) Zie Ermerins, Befchryv. van Veere. 2 D. bl. 7J. en Bylage. 2 P D 3  54 BYVOEGSELS f.n Steden van Zeeland, als, Veere, Vlislingen, Westcappel, Domburg, Brouwershaven en St. Martensdyk wierden, in deeze Bede, te famen aangeflagen tot eene fomma van 2400 Guldens, waar in Veere 800 Gl. draagen moest. Doch deeze Stad, het zy dan dat zy zelf, of haar Heer, Maximiliaan, daar niet in bewilligd hadt, weigerde haar aandeel op te brengen: egter, zy wierdt'er toe genoodzaakt, door den Rentmeeller bewesten Schelde, die de Perfoonen en Goederen der Veerenaars, te Middelburg, met arrest bekommerde; zo dat zy, eindelyk, den 20. Maart 1544, voor het geweld zwigten moest (/). Bl. 255. ond. reg. „ Be Gelderfchen noodzaakten hem (Oranje) met agterlaating van 't grootst gedeelte zyner manfchap, de wyk te neemen naar Antwerpen." In Braband, met naame te Brusfel, ontftondr, weinige dagen hier na, een groot misveriïand tusfchen de, zig aldaar bevindende, Hollandfche Benden, ('t zy deezen met denPrinfevan Orange, dan op eene andere wyze, aangekomen waren,) en de Walfche; men roerde, van wederzyde, de trom en trok, in flagordre tegens een, op de Markt. Onze Hollanderen worden befchuldigd een kwaad voorneemen gehad te hebben, 't geen ik, egter, niet vinde waar in beftonde. De Heeren van Molembais en Melvin gaven last 't gefchut aan te voeren, ^t welk, voorbedagtelyk, niet op, maar over, de Knegten gelost wierdt. Men verdreef, eindelyk, de Hollanders., met geCf) Zi? Ermf.iuns, Befchryv, van Veere. 2 D. bh 75 en jt.  AANMERK, op het V. DEEL. 55 geweld, uit de Stad, en veelen van dezelven raakten om 't leeven (m). Bl. 226. r. 3. v. o. „ Zy werden (te Leuven) zo ontfangen , dat zy afweeken." 't Is zeker, dat de Gelderfchen, fchoon de Stad Leuven, in naam des Konings van Vrankryk, opgeeischt hebbende, eindelyk, genoodzaakt waren de belegering op te breken. Dan het is twyfelagtig, of de eer daar van aan de dapperheid der belegerden alleen zy toe te fchryven. De Regeering, althans, zig verlaten ziende van de hulpbenden, die de Landvoogdes, tot verdediging der Stad, derwaarts gezonden hadt, neigde tot een Verdrag, en deedt, door haare Afge» vaardigden, aan van Rossem, 50000 Goude Leliën, behalven den noodigen voorraad van Wyn en Levensmiddelen, aanbieden. De Burgery, in tegendeel, of liever de Studenten, wilden de Gelderfchen met geweld te keer gaan, en fchoten 'er op, geduurende het Beftand; daar in, byzonder, geholpen door de Vrouwen der Burgeren. Ook hielden zy den Voorraad te rug, die, agtervolgens het Verdrag, uit de Stad naar het Leger gezonden wierd, daar toe, byzonder, aangehitst door de Studenten Severyn Feiten, een Harlinger, Hugo van Hiltyl, een Groninger en Damiaan Goes of van Goes, een Portugeesch Edelman (*), welke laatfte zelf, ftaande de on- (m) e, de Veer. Kron. bl. 54. Vp>. (*) Deez Damiaan Goes, van Goes, of de Goes, hy Goudhoeven {Kron. bl. 213.) genaamd een vermaart en geTi 4  §6 BYVOEGSELS en onderhandelingen , zig naar het Leger der Gelderfchen begeeven hadt, en zoo grooten ophef gemaakt van den moed en 't voorneemcn der Burgery, om Leuven te verdedigen, dat van Rossem, eindelyk, aftoog. Denkelyk zal het hem ook aan grof gefchut ontbroken hebben, daar hy, met zyn Volk, de Rivier de Neethe, op tonnen en dergelyk ligt vlotvvcrk, was overgetrokken. Ondertusfchen wierden Hiltyl en van Goes voor de voornaamfte bewerkers der bewaaring van Leuven gehouden en, tot erkentenis daar van, door Keizer Karei- V, tot den Adeliland verheven (n). Bl. 244. „ Dat de Staaten in de Tienden hebben moeten bewilligen.'''' Dat die van Zeeland mede verpligt geweest zyn in twee Tienden te bewilligen, blykt uit een Acle van non prajudice , door den Keizer , den 21. Maart 1543, gegeeven aan Maximiliaan van Bourgondie , ten aanzien zyner Steden Veere, Vlisfingen, Westcappel, Domburgen Brouwershaven; als welken nimmer voorheen, in dergelyke Belastingen, plegen te draagen (0). Bk geleerd Ede lm nn uit Portugal, was gehuwt aanJoHANNA yAN Hargen , (Dogter van Splinter van Hargen, Ridder, Heer van Oostenvyk, en Machtild van der Doyn) cn heefi de Gefchiedenis der Belegering van Leuven, ook by VV/iGEK aangehaald, federt, in Druk uitgegeven Ponton Hijier. Gelr. fit. 826 et 827. en Da'mian: Gois de obfid. Lovan. apud Schard. T 2 t> m. 18. " r' <■») Smgtenhorst, Geld. Cefchied. 12. S. bl. 45S en a-o «n Goudii. Kron bl 611. («) Men vindt deze aarimerkelyke A<3e onder de Bylagen hy Ermejuns, Befchryv. van Veere. 2 D. numttt 2 Q.  AANMERK, op het V. DEEL. 57 Bl. 246. r. 7. „ Anderen fchryven — "gat hy (Maarten van Rossem) — den Hertoge van Aarfchoc —! drie duizend man affloeg. " Dit nadeel , door Rossem en Longueval , een' der dapperfte Franfche Veld-Overften q>), den Hertoge van Aarfchot (Philips van Crouï) toegebragt, wordt, door geloofwaardige en gelyktydige Schryveren, bevestigd (q~). Bl. 247. r. 8. „ De plundering werdt— afgekogt." De waarheid was, dat men, bovendien, hem twee aanzienlyke fchuldbekentenisfen moest ter hand Hellen, waar voor hy Gyzelaars met zig nam. De Stad ging niet den 6., maar 9., July, over (r). Bl. 251. «(2) r. 2- v. 0. „ In een Placaat van den jaare 1471. —- Excyns op 't Zout gefield." Het inftellen van een Excyns op het Zout, was, zeker, veel ouder. Toen Vrouw Jacoba , ten jaare 1418, een Vloot oprigttc, tegen haaren Oom, Jan van Beieren, wierdt 'er, over de Steden en Landen , die haare zyde volgden, eene raaming gemaakt, om, ter betaaling van de Soudeniers , eenige Grooten Vlaamsch te henen. „ Op Byer , Wyn , Zout, Granen ende ?, Wol" (V) ; ook heeft men , voor my, aangetekend, dat aan onzen, anderzints, zoo oplettenden Schryver, hier ontfchoten was, 't geen vroeger, door hem , was geboekt; naamenlyk dat, reeds in het jaar 1441, hier te fp) Brantome , Vies des Capitm'o: ctrangers. Tem. 2 p. 4. (j> Jovius, de Bello Juliac. apud Schardium. Tem. 2. fel. 5». et Broz. Anntl. Jul. Tom. s= fel. 57. ftqq. (rj Van Bemmel. Befchryv. van Amersf, bl. 936 en 937. * S Un iweJ' dat, ut du zeggen, dat van t Zout nooit belastmg k gegeven, niet volgt, dat insgelyks , de ophef van dien nooi Z J bevoolen geweest zyn, maar alleen, dat aan dit bevel, niet, of niet volkomen, Ti voldaan geworden : zo als dan ook onzl Wag zelve voorheen, heeft opgemerkt! dat de belasting op 't Zout, in den jaare 1441, >, niet algemeen genoeg fchvnt te „ zyn ingevorderd (V). ö J Bl. 91 !vT VeIhandeI- ov« Unie. 1 D. hl. »„, i«j Zie deeze Aanmerk, op Wagen a d ki ,JZ 1 zien  AANMERK, op het V. DEEL. 59 Bl. 261. „ 't Is zeer waarfchynlyk, dat de verbonden /Vorften, by 't fluiten van dit Ver- zien op het niet geeven van deezen Excyns, fchoon die. vuerheen, bevoelen was, blykt klaarder , uit hetgeen my» van goeder hand, berigt wordt, nopens deze Belasting van den jaare 1441. gevonden te worden in de Memoriaalen van den Hove op den jaare 1444., en 't geen hier op neder komt: dat, op den 23. van Louwmaand, des jaars 1543 (1344.) op eene Vergadering van Ridderfchap en Sleden, door „ ten, nadien de fettinge ende Ordinancie voorfz geen veort„ ganck hebben en eoude; wairt dan dat zy eenige andere wegen of vonden vinden conden, dair mede dat men die „ Zoene ende TraCtate voerfz onderhouden en voldoen „ niochte, die woude hy gnerne hooren " De Ridderfchap antwoordde hier op, „ hoe zy, by voorigen „ dagvaard,begreepen hadden, die Penningen te moeten vinden „ uit een pondgcld van alle Koopnwnfchappen , die men, in „ Pruisfen en in Lyfland, voeren en van daer haaien zoude, en, dit geen voortgang gebade hebbende, hadden zy, naderhand, „ geraamd, «lat men van elke vale Biers, tzy binnen- of bu> „ tenlandfch, IJ grooten neemen foude, en dat zy nog geen „ beter middel wisten, maer gaarne beier wouden hooren. " Haarlem en Delft antwoordden, „ dat hunne Steden met „ de fetting op het bier te gronde verderft zouden wezen, ,, en" dat niet mede en hadden om eenige wegen re openen; maar won men hem iets goeds mede geuen, dat „ wouden fy geeme thuis brengen an hoereu Medegefellen 3, Vroedfclup en Rycdom." Leiden antwoordde, _„ dat, wes by de Ridderfchap erl „ Steden van Haerlem en Delf, ende anderen geordineerd en „ ouerdragen zou werden, daer inne hoepten fy dat die „ Stede van Leiden wail willic wefen foude." Gouda (in welker Stads-Papieren my hier niets van is voorgekomen) en Rotterdam fpraken, gelyk die van Lei. den {Memor. lx Roza fel. 64. Ifo.). Voorts is op te maaken, uit zekeren Brief van St. Pjuii Ccnverfio (25. van Louwmaand 1444.) tot opfchrift hebbende „ 'e Qunt by die Stede van der Coude gefebiet is," dit men met den Burgetnealter Dappkr, aldaar, (en, op andere plaatzen, denklyk, met aud«te vooru.iame Regenten) „ gefwro„ ken hadt, ten dien tyde, welke fettinge foude dienen ess uiduiiert te wjrd»n, om te beiaelen de zoene, die tot cup-  6o BYVOEGSELS en Verbond, reeds voor hadden, tegens 't volgend jaar, een aanzienlyker Leger in 't Veld te brengen.'" Koning Hendrik den VUL, wierdt, niet na, maar eerst in, 't volgend jaar 1544, door den Keizer, overgehaald om, met een gezamentlyk Leger van tagtig duizend mannen, in Vrankryk te vallen en, konde het zyn, tot Parys door te dringen. De Engelfche Vorst was, toen van nieuws, op Francois I. veriloord geworden, doordien deez het reeds met de Regeering van Schotland gefloten' huwelyk, tusfehen zynen Zoon en de jonge Koningin Maria hadt weeten in duigen te werpen, en de Schotfche Natie weder oneenig met de Engelfche te maaken (V); waar uit de Oorlog voortfproot, van welken ook, in den tekst der Vaderl. Hillorie alhier, bl. 267 , gewaagd wordt. Bl. 263. r. 5. v. o. „ De Amfterdammers werden, in alle de Privilegiën, hun, door de voorgaande Koningen van Denemarken, verleend, uitdruklyk bevestigd." Gely- ke- „ Coppenhagcn gemaeckt is? " Hier ever waren verfcheide 'dagvaarden vrngteloos gehouden, en de zaaken, eindelyk, in handen van den Stadhouder gelicid. Dcwyl, egcer, het Geld 'er zyn moest, gaf Gouda zyne item in eene Setting van ,, J gr. op een Scepel Coorn, dat men eet, „ 2 gr op een Scepel Seat, dat men belicht. „ 1 gr. van een klcen Last Turf; en, nier toecomende, dan „ 1 gr. op elc vat Bicrs; te gadcreu daer men tdrinckt. (Memor. Roza fol 68 vfo.) Op denj dagvaard, gehouden den 23. van Bloeimaand desfelven jaars 1444. (Roza, fol. 7—10.) wierdt niers nieuws, nopens dit werk , voorgebragt. De Ridders bleeven by haar advis, voegende 'er alleenlyk by , dat 't meeste deel der Steden van Holland en Friesland ( West -Fr-iesland) zig voor "t pondgeld verklaard hadden : de steden „ hebben geen ant„ woirde gegeven." De zaak dan bleef Heken. (w) RoBsau-soN , /. t. Tim. 5. pg~, 38. van de Franfche Uitga ave.  AANMERK, op het V. DEEL. 6t ke bevestiging greep ook plaatz nopens de drie Steden van Overysfel en de Stad Groningen , ten opzigte der overeenkomften, tusfchen hunne en de Deenfche Gemagtigden 3 weinige jaaren bevoorens, eerst te Gend, toen te Regensburg, gellooten (V). Bl. 270. r. 1 o. „ De Prins van Oranje — overleedt, des anderen daags, aan de wonde." Sommigen fchryven hem nog drie dagen leevens toe. Het verlies van RENè van Chalons , een jong, maar wakker Krygsman, trof den Keizer; hy bezogt den gekwetlten, op 't uiterst liggende, in deszelfs Tent; fprak hem trooslyk toe, kuste hem op de wang en vertrok met de traanen in de oogen (y). Zodanig een daad kon Karel , die verdienden wist en dorst te fchatten, ondanks al zyn' heerszugt, aangenaam maaken by zyne Nederlandfche Onderzaten. Het hart van Philips was voor zo. veel gevoel te bekrompen. Bl. 270. r. 16. „ Hy was niet ouder dan 32 jaaren." Dien ouderdom kan RENè van Chalons niet bereikt hebben. Hy was gebooren ten jaare 1518. Zyn Vader Henrik, Graaf van Nasfau, was in, of kort na, den jaare 1516, gehuuwd met Claude van Chalons, zo als onze Wag. zelfs fchryft (z). Hy kan dus, toen hy in 1544 fneuvelde, pas 2.6 jaaren bereikt hebben. Bl. 271. r. 4. „ Lodewyk Heer van Praat, (*) Du Mont, Corps Diplom. Tam. i.png t. pag. t-~. Col. a. (y) Brantome. fles des Grandt Capitatn. e'traitgers. T. i. p. bi. 204. et p 225. (z) Zie ook Herino, Aanhangz. op de Vadeil. Hifi. 160, co de daar aangehaalde plaatfen.  fis BYVOEGSELS en Praat, werdt met het Stadhouderfchap van Holland, Zeeland en Utrecht befchonken." Tot Stadhouder van Gelderland wierdt, in plaatze van R.enö van Chalons , aangelteld Philips van Lalaing (a). De nieuwe Stadhouder van Holland wordt* in de Leenregisters , gezegd, Lodewyk van Praat ende van Moerkerken , Heer van Camisfe, erj, op den ai. van Lentemaand des jaars 1537, verlyd met de helft der Ambagtsheerlykheid van Puttershoek en Westbarendrecht ,-welkc goederen hem aangekoomen waren „ by doode ende maickinge van Heeren 5, Lodewyck van Praat ende van Moerkercken* ■ „ in zyn leeven Ridder * ende — Castelain „ van Schoonhouen,zvöu» ^fer,"die,kortte voren, geftorven was, en wiens uiterfte wil, zyndevandenao.van Sprokkelmaand 1536 (1537) toen hy fieclyk van lichame in 't bedde lag, mede nog aanweezig is (b): Ik teeken dit aan, om daar door een' misdag weg te neemen van den naarliigen Goudhoeven, die den Stadhouder, Lodewyk, wel vermeit, als gehuuwd,maar zynen Vader niet noemt; geevende eenen Lodewyk van Praat , die fterf An. J537' wel een' Zoon, meede Lodewyk genaamd , maar dien hy , verkeerdelyk, zegt, ongehuuwd te zyn geftorven (c). Die Zoon' egter, was geen ander, dan onze Stadhouder van Holland, die, in het zelve Register (dj, op den (a) Kron. van Arnh. */. 98 en 99. Pontan. Rcr. Gefr.L. 11 f. 841. CW Nieuw Keg. I53Ö—1545- Cat H. titel Arktl, Pufte» erj Stryen. bl %—4 Vf: van de Ltenk. van Holl, (c) Goudk. Kron. bl. 19a (d) l. e. bl. tl.  AANMERK, op het V. DEEL. 63 den zestienden van Oogstmaand 1540,genoemd wordt „ Meer Loys van Vlaanderen, Heere „ van Praet, Ridder van der ordene van den „ Gulden Vliefe, ende tweede Camerlinck. „ van de Keizerlycke Majelleit (e)," alwaar ook gewag gemaakt wordt van Josyne van Praet, zyne Huysvrouwe, en Petronelle van Praet, gehuuwd aan Joncker Herman van Bronkhorst , Heer tot Batenborch Cf). BL 274. r, 7. J5 Nagemaakte Lakens — opentlyk verbrand." Gelyk het maaken van Laakenen , hier te Lande, van ouds, een zeer voornaame tak van beftaan en handel was, lei men zig, ook thans, byzonder toe, om dezelve, door Buitenlanders niet te doen bederven, noch hun, door Inlanders, iets te doen toevoeren, 't Eerfte toont hier onze Wagenaar, van het tweede vindt men een aanmerkelyk voorbeeld, in de Stad Arnhem, alwaar drie Drapeniers, die, tegens hunnen Burger - eed , die neering naar Munller gcbragt hadden, in den jaare 1539, by Schepenen gevonnisd wierden de oogen uitgefteeken, en twee vingeren afgehouden te worden; welk Vonnis, by de uitvoering, alleen die verzagting onderging, dat zy vry kwamen met het afhouden der vingeren (g). Voor 't overige wierden, byzonder in Holland en West-Vriesland, de meeste Laakens gemaakt te Haarlem, Delft, Leiden, Am- fter- O) Hy was ook Hoofd van s'Keizers Finantie. Minur, van van Dam , bl. 70. Vfö. en tl. 246. (ƒ j Nieuw Regist. 153Ö—1545. Cas H. bl. 6. Vf(£) va» Hasselt Kron. v. Arnhem, bl. 94.  64 BY VOEGSELS ei* flerdam , Gouda , Rotterdam, Schiedam j Hoorne, Naarden en in den Haage (#). Bl. 2/5. r. 1. „ De Prefident van Schoore hielde dit dringen voor 't werk meest van Amfterdam." 't Blykt, egter, uit 's Lands Registers, dat ook de andere Steden op 'c aflehaften van den honderdften Penning, welken hy bedoelde , niet minder dan die Stad geftaan hadden, en de Advocaat van der Goes tekent, daarom, op dit zeggen van den Prefident, aan „ contrarie van den wel- ken ik hem, by reële middelen, geremon„ ftreerd hebbe (i). Bl. 284. r. 2. v. o. „■ Zy (de Landvoogdes) begaf zig naar Leeuwaarden, ongetwyffeld met oogmerk om den Friefen — eene bede te doen." Op den eerften van Hooimaand des jaars 1545, liet zy, in haare tegenwoordigheid, by monde van den Prefident Schoore , den Staaten, (dat is Geestelykheid, Edelen cn Steden) van Friesland, (die zy Eerwaarde, Edele, Ernfeste, Vrome, Wyze ende Voirzichtige, goede Heeren ende Vrienden noemde) hoofdzaaklyk , voordraagen, dat den Keyfer, door een lastigen kryg, ten beste zyner Erflanden, met naame Friesland, Overysfel en Groningen, zig meester gemaakt hadt van Gelderland en Zutphen, die, voortaan, met zyne overigeNederlandfche Bezittingen onaffcheidelyk vereend zouden blyven; dat hy, door vrede te maaken met den Koning van Denemarken, den handel op de Oostzee voor de Nederlanders in 't algemeen , f» schwartzenb. /. C. 3 d. bl. 50. (O Regr» vam Dia. Goes, hl. 54. 5 5. 59 het V. DEEL. 69 Heer Joost Haat, voor 't overige , reeds in den jaare 1531, als Heer van Heenvliet, elders bekend. Hy was een zeer dapper en doorzigtig man en draagt , by fomraige hoogduitfche Schryvers, den titel van Stadhouder ven Zeeland, 't geen zy zullen ontleend hebben uit die van Burggraave, welk ambt, ten deezen tyde , in het Geflagt van Kruiningen berustte en , door Hem, bekleed wierdt (r). Hy hadt eenentwintig Vaandelen knegten en twaalf honderd Ruiters by zig, met welken hy de plaatzen , door Wagen genoemd, onderbragt; tot dat hy , na vyf weeken de Stad Breemen belegerd te hebben, aldaar, in een uitval der Belegerden, doodlyk getroffen wierdt en, zeer kort daar na, overleedt (V). Bl. 292. r. 12. „ De Keurvorst werdt eerst ter dood veroordeeld." Hy wierdt, niet naar de Duitfche regten, voor de Stenden des Ryks, dat is voor zyns Gelyken, te regt gelteld, maar, dooreen' Krygsraad (zeldzaam voorbeeld in die tyden) van Spaanfche en andere vreemde Bevelhebberen , onder voorzitting van den reedsgemelden Hertoge van Alva , gevonnist om onthoofd te worden; op geen' anderen grond, dan dat hy, dooiden Keizer , in den Ryksban gedaan, hun, uit dien hoofde, fcheen doodfchuldig te zyn. Bl. 297. r. 6. v. o. „ Doch dit gelukte niet." Die van Zeeland moesten zes Oorlogfchepen in Zee brengen, bemand met 400 hoofden, 't geen, voor den' tyd van 3 maanden, (r) Rentebrief op de Lyft van Stukken van de Kekenkam. van Zeel. feq. 9. Alkemade, Befchryv. van den Bricl. 2 D. 11. 303. , . ,, (O HamelmaN Qlienburg. Cbromc. bl. 252. £ 3  70 BY VOEGSELS EN dén, berekend wierdt op 24000 GL Zy vonden hunnen aanfiag niet gejvenredigd aan die van Vlaanderen en Holland: 'er was nog zeer veel op te brengen over voorgaande en n0"Joopende Beden : ook vereischten dc fortificatiën en het Zceweezen groote lommen o-clds. De Afgevaardigden uit de Zeeuwfche0 Steden , daar thans de Haringvisfery gedreven wierdt, bewilligden wel in een belastin»- van 2 Gl. , op ieder last Haring en Visch t dan men voorzag dat zulks niet toereikend zyn zou , om de benoodigde penningen te vinden. De Prelaat, de Edelen en die van Middelburg wilden, daarom, nog daar en boven, over geheel Zeeland, ligten twee ponden grootenvls. op iedere Zoutpanne, en 10 Scheil. grooten vis. op eik honderd witzout, van buiten in Zeeland aangebragt; kunnende ÏÜ-j \*u ' naar het ë'evoelen van die van Middelburg , gevonden worden over de Steden en Plaatfen, daar de Haringbuyzen wierden uitgerust. —. Die van Zicriczee, Reymerswaal, Goes en Tholen , als weiniir voordeel hebbende van de Visfery, floepen de voorgefiagen belasting op deZoutpanncn af, doch wilden hellen 12 ftuivers op elk honderd grof Zout, 't geen de Hollanders in Zeeland zouden aanbrengen , binnen de eerfte 5 of 6 maanden en, daar en boven, 3 Huivers op iedere Ton vreemden Haring. De Landvoogdes bekommerde zig weinig over dc weigering der vier gemelde Steden, en octroyccrdc dc Staaten van Zeeland, by een' Afte van 13 October i547, 0m, tot vindingvan dc kostep der uitterusten' Oorlogfchepen,  AANMERK, op het V. DEEL. 71 te ligten 2 Guldens op ieder last Haring en Visch , geduurende dien teek gevangen en aangebragt, en , nog daar en boven, twee ponden grooten Vlaams eens, op iedere Zoutpanne, over geheel Zeeland , ofte anders, zo de meerderheid der Staaten zulks beter mogt oordeelen , één pond op ieder Zoutpanne , en twee fchellingen van ieder 100. grof zout , in' Zeeland zynde of, door Zeeuwfche Schepen, aangebragt _wordende, tot den 25 July van 't volgend jaar 1548; terwyl het te kort komende zou worden gevonden , op zoodanige een' wyze , als de drie Staaten 's Lands van Zeeland, na 't hooren der rekening van den togt, ten minlten nadeele en laste van den Lande en der Inwoonders van dien, zouden vinden te behooren; en dit voor deze reize alleenlyk, onverminderd de Privilegiën van den Lande van Zeeland (#)• De Vloot zal, op dien voet, uitgerust zyn, doch niet voor 't volgend jaar, en in minder getal van Schepen. Den 26 July 1548 , wierdt, in tegenwoordigheid van Maximiliaan van Bourgondie , ter Veere een dagvaart ophouden van byna alle de Zeelieden in Vlaanderen, Holland en Zeeland, zig met de Haringvaart geneerende ; als Nieupoort , Duinkerke, Oofiende, Delft, Rotterdam, Schiedam, Enkhuizen en Waterland; Middelburg, Vlisfmgen, Brouwershaven, Zoutelande, Westcapelle en Bommenéde, welker Afgevaardigden met Eerenwyn, van's Heeren CO Zie ByUgt 3 B. by Exmewns Btfebr. v. Vur* *. Deel. E 4  7* BYVOEGSELS en en Stadtswegen, befchonken wierden («); fluitende voorts een Verdrag, om twee Guldens op ieder last Haring en Visch, ter befcherming van de Neeringe en Visfery, op te brengen (v). In gevolge hier van wierden, in Holland, vyf Schepen van Oorlog uitgerust, m Vlaanderen vier, en in Zeeland drie (w). Bl. 209. r. 15. „ Karel de V. lei dus de* grondflagen van eene voljlagen' overheerfching der Neder/anderen" Daar men reeds gezien heeft, dat het invoeren van beitendig en geregeld Krygsvolk , 't geen , by vrede zo wel als oorlog, dienen zoude, en in eed van den Graave, als Souverain van den Lande flondt, aan Karel den Stouten, is toe te 1'chryven, en dat reeds de Staaten van die tyden, met grond gevreesd hadden, dat die Vorst hen , door dat middel, in meerder onderwerping zogt te brengen (x), kan, mynes oordeels , Karel de V, , door het benendig in dienst neemen , van eenige manfchap, en wel van maar vier-, of eigenlyk drie duizend (y) paarden op de grenzen, niet ~j (a) Eumerins 1. c. bl. 85. ^ OO Zie Vjfde Copulaat ter Rekenkamer van Zeeland f 2-0. O») Aert v. d. Goes, Register, 7 Aug. 1548. 1. D. bl.\ic (xj /.ie myne Aanmerk, op Wac. 4. D. bl. 110 r 1- Pn' RKNDSKP over dc ülilit. Jttritd., bl. os* Zie ook WaG VI. D, 44. O) In '.tRepen*-, der Plakk. by Wag. aangehaald, ftaat 4coo, doch dr,e dm/ent in de Duitiche overzetting derOrrionnantie zelve (dc tranlche is niet geboekt;, in het ItL 3" ™VA* Pam, W. £78, ook te vinden by van DKa Kemp , Verzamel, van Stukk. mhens de miit. Vurisd '1 T) ;/ ,„ WfrW 73'-, WordVdlporfproSyke' Iranfche Tekst, die, by de overzetting, in veejen deele bedorvenms gevonden. Zoo leest men in de laatIK- !v. d. Kemp. bl. I5»0 Premojlenvan den {htvtic-e, daar in 't Fransch fta» Prevots des Martfcbaux du Qfartl.r. Wie deeze waren zie hy Comminw PEfiat de Charles Ie Hardj, p. 659. en by IYIATT1Z Jnnal. Jein. 1, (m qto.) pag. 44. -  AANMERK, op het V. DEEL. 73 geoordeeld worden den grondllag van volkomen' overheerfching in de Nederlanden gelegd te hebben , te minder, daar het bekend is, dat, in 's Keizerstyd , de befoldiging van vaste manfchappen, by alle Mogendheden, zo zeer in zwang was, (s) dat geen Land dezelve, zonder gevaar, misfchen konde. Dit belet niet, dat de wyze en de voêt , waar op dit Volk gebragt wierdt , van de voorgaande verfchilde, voor zo verre, byzonder, (en dit is, door kundigen, reeds voor my, opgemerkt,) by de Ordonantie van Keizer Karel, den Krygs-overheden meêr gezags wierdt gegeven, zo omtrent de monftering, als het ftraffen hunner onderhoorigen, ook in gemeene misdaaden, mits Zy het leeven niet raakten («) ; daar, onder Karél den Stouten, alle misdaden, door den Regter der plaatze, wierden geltraft (#). Bl. 315. r. 7. v. o. „ *t Welk (de toejiemming en bezegeling van het Verdrag van Augsbnrg) „ in Holland geene kleine moeite in hadt." Men Hemde 'er, in dit Gewest, eerst toe, tegen den Zomer des jaars 1549 , toen ook, kort daar na, de bezeegeling zelfs, door Dordrecht , op s' Keizers aanfchryving en der Staaten bewilliging, gefchiedde (c). Hoe 't (z) Roberts. /. c. 1 Vol. fag. 154. feqq. (o) Zie Atitweord ep da Misjive van een Regent — over dt Memor. van Amftcrd. bi. 11 en volg. Biief, nopens de Pro Mensaria over de Milit. Jurisd. bl. 18 en volg. enz. (b) Memoir. pour l'Wfl. de Boutg. p. 289 & 290. Se ils (Jes Gens de Guerre*) fout on co'r.mettent aucuns tas crimi. nels ou autres, ils ferent pugnls & corriges par les Julticcs des lieux, ou les dits cas auront été commis. (c~) Aur. v. d. Goes, Regilt. op 't jaar 1549. bl. 15, Jfi. 21. vergel. Sciiwartzenb. Fr. Chancrb. 3. D, bl. 138. én van bb Wall, Priviltg, v. Dordr. bl. 1139. £ 5  74 BYVOEGSELS en 't in Gelderland ging, zegt ook, in 't vervolg, onze Wagen. (d). Doch , nergens , ontmoette men zo veel tegenlhnd, als in Friesland (e~). Bl. 321. r. 19. „ De dooling, dat de Hollandfche Graaven niet leenroerig van 't Ryk waren." Te regt noemt Wagen, dit eene dooling; vvaar aan men thans te minder kan twyffeien, nadien, byzonder na zyn fchryven, deeze zaak tot genoegzaame klaarheid is gebragt en, opzcttelyk, aangetoond, dat niet alleen Holland, maar alle de Ne- der- 00 1 D. bl. 310. en Handvest, van Nymeg. I. Stuk. bl. =51—253. 00 ScnWAfiTZlSB. /. c. 166-172. 174. 176. 181. 186—188. De Staaten, naamenlyk, van dat Gewest, hadden, na voorgaande weigering, den elfden Octob. 1549, op Merk aanhouden der Koningin-Landvoogdesfe, wel een ontwerp van Ratificatie gemaakt, onverminderd de voorgaande Traktaaten , Privilegiën enz., 't geen men, door vier Afgezondenen, met naame Pieter va» Dekema, Jancie van Dotmeaa, Geer. gien van Roorda en Idzard van G'ouweftins, den Keizer liet aanbieden, maar het voldeedt ten Hove zo weinig, dat deGraaf van Aremdero , Stadhouder van Friesland, op den zeventienden van Louwmaand des jaars iS5o , namens oen Keizer, verklaarde, dat hy, van zyner Majcfleits wcKen hoere antwoordde nyer en acceptierde; ende ge- merci- die Landen hen ruitten anderen zyne Majeücyts „ Erfnederlanden nyet en hadden willen conform maicken, ,, ende die reuerfaelen , hem geprefenteert, accepteren, dat „ zyn Mayefteyt in dezen faike" den Lande van Vrieslandt „ voorder nyet inmeeninge was te gratificeeren, maer datzyna „ Mayefteyt, in den naem ende qualiieyt als Keyfer, ver„ ftom, beroerende die felue faike, te bliuen in zyn geheel, » ende dat die Landen mochten ouerleggen ende bedeync„ ken, wat hen in toecommende tyden , vuy: oerfaike van „ deezen inocbre overcommen ; ende hoewel die voorfchreven „ ratificatie, op ten naem van de Generalire aller deezer Ne„ derlanden, 't Heylich Ryk overgefonden was, achtervol„ gende huerConrcnt,dat men , dies nyet jegenftaende, foude ,, die van Vrieslandt laeten ep ben Mven , fendtr te letten ofle tarre/leeren op buerluyder refuys, wygeringe ende dij/ïculteyt." My is niet gebleeken, dat Friesland hier door bewoogen is geworden ooi, op een andere wyïe, haare toeftemiciiig te ïeevtij.  AANMERK, op iiet V. DEEL. 75 derlanden Leenen des Roomfchen Ryks oudtyds, geweest zyn (ƒ). Bl. 323. r. 9. v. o. „ Ferdinand de III. verklaarde op den zesden van Hooimaand, (1648), — dat hy de Staaten der Vereenigde Nederlanden hieldt voor zyne Vrienden en goede Nabuuren ; waar uit', "met grond , bejlooten wordt, dat de Keizer, ten dien tyde, ftilzwygens, van alle oppergezag over de Vereenigde Nederlanden afgeftaan heeft." Beroemde Luiden , onder de Duitfchers zelven", hebben die woorden mede zo begreepen (g) : doch, als men let, dat, volgens het 53. artikel der Mimlterfche Vrede , waar in dezelve voorkoomen , gefprooken wordt van aanhoudende onzydigheid, vriendjehap en goede nabuurfchap (h), dat ook de Staaten, reeds ten jaare 1578* door den Heere van St. Aldegonde, by den Ryksdag, lieten aandringen, hoe de Nederlanden van Duitschland , uit hoofde der oude verbintenisfen, niet konden gefcheiden worden, en de Stenden, daarom, de onheilen van derzeïver Vrienden en Nabuurai behoorden aftekeeren, en als men 'er ', eindelyk, byvoegt, dat die Stenden, ten jaare 1654, verklaarden, met de Staaten te willen onderhouden dezelfde onzydigheid, vriendjehap en goede nabuurfchap, die zy geduurende den Spaanfchen oorlog , fyèt hun on- (f) Meerman Difert. de Sotut. Vi„c i„ler S. R. lmper. S? lT;-,ed s-rKerpulfic-zie 00k isaac van dóesT vit danceps lmper. Rom. Cerm., intereeOit. 4 ' * ig) Conripjg. de Finib. lmper. C. 28. o -~ii C*; Comim. I. t. c. 23. p. 778. P' '7 '  76 BY VOEGSELS en onderhouden hadden, fchynt het my duidlyk genoeg, dat de benaaming van vriend- en nabuurfchapi noch by den Keizer en de Stenden , noch ook by de Staaten, in dien tyd, het denkbeeld van alle vereeniging met het Ryk en deszelfs Opperhoofd, in deeze landen, uitfloot; waarom ik het geheel ophouden van die vereeniging, en s'Keizers ftilzvvygende erkentenis van geen oppergezag over deeze Landen meer te hebben , liever op andere gronden zou bouwen ; waar. onder men tellen kan , dac de Keizers en het Ryk, ondanks de lterklle aanzoeken der Nederlanderen om hulp en byftand tegen Spanje, hun , nimmer , dezelven verleend hebben, hoe zeer zy egter, zoude het Verbond van Augsburg blyven Hand grypen , daar toe waarlyk, verpligt waren ; dat de Keiiers en 't Ryk, deeze nalaatighcid gevoelende, ook, lang voor den jaare 1648 , geen Rykslasten van deeze Landen meerder gevorderd hebben; dat de Keizers, na den jaare 1641, hebben afgezien de Staaten, met den titel van onze en des Ryks lieven en getrouwen, te benoemen en, dat Ferdinand de III., in het meergem. jaar van 1648 , zig niet verzet heeft tegen de benaaming van Heeren, een bewoording van onaf hanglykhcid, welke hun , in het 53. artikel van het Tractaat van Munller, gegeven worde, maar, integendeel, hetzelve artikel heeft bevestigd : (/) zo als hy dan ook, ten jaare 1710, geen zwarigheid gemaakt heeft, de aigemeene Staaten Hoog Mogende Heeren, te (f) Du Mom, rmfslOipUm. T. 6. p. i. föl. 446.  AANMERK, op het V. DEEL. 77 te noemen; tervvyl de Ryksftenden dezelven, reeds in den jaare 1653 (A?) en, by de bevestiging van het gezegde 53 artikel des Tractaats van Munfler, ten jaare 1654, mede Heeren en Hoogmogende Heeren genoemd hebben. Doch, over deeze ilof, inisfehien, in het vervolg, nader. Bl. 326. reg. 14. ,, Maximiliaan van Egmond , Graaf van Buuren , gaf, na eene zonderlinge ziekte yan niet meer dan vierdagen, zittende en gekleed, den geest" een Fransch Schryver, van de zestiende eeuw, heeft dit afllerven breeder verhaald, en hoe zeer men hem , fomtyds, met voorzigtigheid leezen moet, en zyn verhaal van dien aart is , dat men, voor en na dien tyd, meer foortgelyke gevallen ontmoet , is het, egter , zeldzaam genoeg , om hier ter neder te (lellen , byzonder daar het een perfonaadje raakt, tot wien en zyn geflagt de Nederlanders zulke naauwe betrekking hadden. De zaak dan droeg zig, volgens Brantome , in dezer voege toe. Maximiliaan, 't zy door flerk drinken, ('t geen ten dien tyde zeer in zwang was, en waar aan hy niet gewoon was zig te onttrekken) (/) of, door een ander toeval, fchielyk aangetast en te. bed geftort zynde, binnen Brusfel, kondigde Andries van Wezel, (Vezalius) lyf-arts van den Keizer, hem aan, dat, zo de regels van zyne konst niet faalden , hy , binnen vyf of zes uuren, llerven moest; hem daarom , raadende zy- (Jr) Vid. Meerman, /. c. Cap. 3 & 4. £? ibi el/eg. Au&». rn. (ƒ) 1,AMB. Hortens. de Ml, Gtrm, ƒ. 1639,  ;8 BYVOEGSELSem zyne zaaken te befchikken. De Graaf, zonder zig te ontzetten, zondt, terlïond, om zyne twee voornaamite Vrienden , den Kardinaal van Granvelle , en den Graave van Aremberg, maakte zyn' uiterilen wil en'nam het ouwel. Dit verrigt zynde, gaf hy last hem uit het bedde tc tillen, van 't hoofd tot de voeten in 't harnas te fteeken, en, in zyn best gewaad, met de orde van 't Vlies om den hals, op een' zetel, te draagen naar de groote zaal van 't huis , waar in hy zig bevondt ('t geen dat van Gaasbeeke was (m)) en wcrwaarts veele, aanzienlyke en andere, luiden t'zaamgevloeid waren, om hem, die men nu, door geheel Brusfel, verhaalde, dat zo fpoedig fterven moest, het laatst vaarwel te zeggen, In de zaal gekoomen, liet hy allen , waar onder zyne meêr en mindere Bedienden, tot zig naderen, fprak ze vriendelyk aan , beval ze den Kardinaal en den Graave van Aremberg , lei hun eenige gedagtnisfen toe, reikte hun de hand en eischte, daar op, den rykvcrfierden Beker (Godet), dien hy, in zyne vrolyke gastmaalen, gewoon was te gebruiken. Midlerwyl een verhaal van zyn leeven en 's Keizers gunstbewyzen , jegens hem, gedaan hebbende , gaf hy het orden-teken van den Vlieze aan Aremberg over , om het zelve den Keizer te behandigen en, door twee zyner Edelluiden, zig de armen doende onderlïeunen, dronk hy den laatlten teug, ter eer van Karel den V., deszelfs weldaaden roemende, en verklaarende, nimmer, hoe zeer daar toe aangezogt, het O) e. de Veer , /. c. LI, 9;.  AANMERK, op het V. DEEL. 79 hen gezigt van zynen Meestor gekeerd, noch met de Proteftanten gedronken te hebben. Toen, zig haastende , om Granvelle en Aremberg ook voor den jongden dienst te danken , nog eens de o'mftaande Hop- en Edelluiden vaarwel zeggende en Vezalius omhelzende, geboodt hy, dat men hem weder te bedde zou draagen, en gaf, onder 't nederleggen, den geest (nj. Zyn fterfdag wordt vermeld op den 23. van "Wintermaand des jaars 1548, 's morgens om vier uuren. In Friesland, daar hy Stadhouder was , wierdt zyn overlyden plegtig gevierd (0). Bl. 330. r. 13. „ Zy bewilligden in een gefchenk, ter zyner (Philips) blydc inkomfte, van vyftig duizend Filips guldens." Friesland ftondt, op voorllag van den Prefident van den Hove aldaar, Hippolytus van Persyn, hem een gratuiteit toe van „ tien dui3) zend Carolus guldens ende, daer toe, tien of twaelef der alderbeste en excellenlte „ peerden , die men in Groningerlant zal „ weten te crygen , voor de fumma van „ twaelef hondert, off daer omtrend, Caro„ lus guldens (£)." De Groningfche Paar. den dan wierden, toen ten tyde, de uitmuntenfte gerekend , en men ziec hier nog een zweem der oude Friefche gewoonte, om die dieren, in plaatz van geld, den Vorlten aan te bieden (q). Bt (V) BrANTome , Memeir. des Capll. iirang. t. t. p 275— a8o. O) De Veer /. e, en Schwartzenb. / c. 3 D. bl. 147. (p) schwartzenb. /. C. bi. iöi en 162. Zie deeze Aanmerk, op Wao. a. D. bl. 8. r. 9.  8o BYVOEGSELSen Bl. 331. r. 6. De inhuldiging gei fchiede - te Reimerswaal." En wel met groote pragt en ftaatfie , volgens verhaal van Reigersberg (j) ,. in tegenwoordigheid van de Zeeuwfche Edelen , Maximiliaan van Bourgondie; van Kruiningen; van Renesfe; van Haamjlede; vanBotland; vanThuilvan Serooskerke; van Romer swale; van den Abeele en van Borsfelen (j). Bl. 332. r. 9. „ De Graaf van Aremberg heeft, eerst in den aanvang des volgenden jaars, de hulde, in 's Prinfen naam, in Friesland ontvangen." De Staaten, die eerst, en daar na de Stadhouder, zwoeren, deeden den Eed te Leeuwaarden, op den zeventienden van Louwmaand des jaars 1560, en hadden , thans, eenige verandering in den ouden eed, door Karel den V. , "ten jaare 1515, gedaan , ontworpen ; maar Philips begeerde ze, op geen' anderen voet dan zyn Vader, te doen. De eeden der byzondere Steden wierden, kort daar na, afgelegd (j). Bl. 334. r. 7. „ Die van Delft en Leiden — merkten aan, dat men, vooraf, behoorde vast te Hellen , hoe 't met de opvolging gaan zou, als een Dogter ouder was dan een Zoon." 'Er Haat, eigenlyk, in de Hollandfche Refolutien, „ die van Delf „ ende Leyden feyden geraden te wefen , „ te vernemen , wat 'er gedisponeert was „ ofte fal werden , wefende ouwer Doch- „ ter O) s. D. bl. 494—499' (1) Zie Ermerins over Rommerswale . bl. Jf. ij) Schwartzenb. /. c. bl. 175. 176. 17S. 1S2. 185.  AANMERK, óp mr V. DEEL. 8x „ ter dan Soon." («) Dit vast ftellen dan, waar van Wagenaar fpreekt, moet tot den Keizer gebragt worden ; zo de Staaten dit zelfs deeden, kwam geen verneemen te pas (v). Bl. 334. r. 16. „ Karel de V. heeft, — „ ongetwyffeld, — beoogd, de Regeering der „ Nederlanden in zyn Stamhuis erfelyk te maa„ ken." Ik vertrouw, reeds meer dan eens, te hebben doen zien , dat Holland en Zeeland, van ouds, erfelyk waren, (w) waarom ook 's Lands Graaven en Graavinnen, door de Edelen en Steden, geboren Landsheer en en Landsvrouwen gezegd wierden, (#) en dit hadt ook plaats nopens andere Gewesten (j). De Keizer, dan, behoefde in zyn huiz niet te brengen , 't geen 'er reeds was ; maar , daar hy, te regt, begreep, dat de plaatsvervulling, hier te Lande, niet overal gebruik vondt, was het geruster voor zyn Geüagt, de erf-opvolging, dat is de wyze van dien, in de Manlyke en Vrouwelyke , in de regte en in de zydlyn, door alle Nederlanden, (die, voor het eerst, onder zyn gebied vereenigd waren,) op één perfoon uit hetzelve, nader te verzeekeren en te bepaalen. Die (trekte, tenens, ten nutte van deeze Landen, die, in vroeger tyden, dikwerf, van een gefcheurd en op den rand van 'c verderf gebragt waren, door de twisten en oorlogen, welken, in de byzondere Gewesten, de (»") Adr. v. c. Goes, Regr. bl. 2.6. op 't jaar 1549. (v) Vergel. alhier de Aanm. op Wagen: bl. 430. r. 12. («.) Mier. Charterb. 4 D. bl. 383. Wagen. 2 D. bl. 452. (*) Zie deeze Aanmerk.*/. 84. (/.) en Kempenaar. Dijf. l. c f 37—52. el 6o. (j) Zie , by voorb., Handv. vanNiemeg. 1 D.bl. 127. Hoykck tan Papswdr. dnnal. Bele. Tem. 3. fag. % et 44. C Men gevoelde ligtelyk, dat 'er, anders, geene genoegzame penningen , tot uitrusting van Oorlogfchepen, uit komen zouden, of, ten minnen, dat men dit zou voorwenden. Het middel voldeedt ook niet volkomen by vervolg («). De Keizer was over het draalen , in het toeftemmen deezer belasting, zeer op de Staaten van Holland verftoord geweest ; hy hadt, in grammen moede (arrenmoede), aan de Koningin Landvoogdesfe zig doen ontvallen , „ wat willen zy zeggen ! zy zullen by de „ navigatie offenfive gedefendeerd zyn" Ook meende men ten Hove, dat de Hollanders, thans, de meeste magt van Schepen hadden (0). 'I:, ; Bl. 352. r. 3. v. o. „ De oudfle Berigtfchriften voor de Gemagtigden tot de Verpondingen, — met naame dat van den jaare 1448." Onze Wagen, brengt, ook elders, (p ) 'de oudfte Quohieren der Verponding tot deezen tyd; doch my is, noch by het naleezen der Prins WtU-eM °e in de Voorred, van zyne Verantwoord!ring dei jaars 1581, een naturelick Onderdacn van den Koning man SpsegnUn, tegens een' Vrcendtling. %/adr. v. d. Does, Regis:. bl. 43 en s». OO / j: bl 40. op 't jaar 1550. en cp 't jaar 155*- bl. J<5. alwaar ViGi.ius zegt „ dat men met den wynft, gekomen van de Wynen gedroncken in Holiand, niet en foude mogen " tocruften een Schip van oorloge, ja geen Jacht." Co) V. d. Goes. /. c- bl. 48. 4 D. bl. ao. en aldaar de Note (»). F 3  86 BYVOEGSELS en der Refolutien van Holland, door hem aangehaald, noch elders, onder 't oog gekomen, dat deezen de oudften genoemd worden, en anderen hebben reeds aangemerkt , dat men niet alleen, ten jaare 1436, gewag van eene verdeeling over de fchilttaalen vindt, (höedanige verdeeling, onder den naam verpanding, ook hier wordt bedoelt maar dat de¬ zelve , denkclyk, reeds in de veertiende eeuw heeft plaatz gehad (r). Voor 't overige blykt hier uit, dat men , door Verponding hier niet verltaan moet een belasting op de onroerende goederen alleen , zo als zy thans is, maar, integendeel, zodanig eene , die ook over roerende, en perfoonen , die geen' vrydom van lasten konden aantoonen , zig uitltrekte (Y). Bl* 355- r- t%\ »» Der Visfery werdt een Lastgeld, van twintig ftuivers op ieder last Harings, afgevorderd:" Hier toe kwamen, op befchryving van den Hove, de Plaatzen, hen geneer ende met de Visfery e, welken thans waren die van Delft, Rotterdam , Schiedam , Briele, Vlaardingen, Enkhuizen, Warmer, Jisp, Grootenbroek en- Veenhuizen, op den 24. van Oogstmaand des jaars 1550, in den Haage by een ; verklaarende in deezen last te Hemmen, voor elk Schip, dat zig, na den eerften dier maand, in zee hadt begeeven. Door gebrek aan befcherming, hadt Cf) Daarom wilden de Staaten „ dat de Verponding ge„ maeckt mach werden op de veertich duyfrna Schilden. " Regt. Adr. v. e. Goes, op 't jaar 1550, hl. 29 en 32. CO V. u. Pot, Verhandeling over de Verponding, bl. »C7 en 278. 0) V. d. Pot , /. c. §. 3. bl. 2(5»-2So.  AANMERK, op het V. DEEL. 87 hadt geen Schip zee kunnen kiezen , voor den 5. van Hooimaand laatstleden (V). Bl. 368. r. 11. „ Men was bedugt, voor eenen aanflag op Walcheren." Men vreesde byzonder voor dit Gewest, en ook voor anderen. Philips van Lalaing , Graaf van Hoogftraaten , stadhouder en Kapitein Generaal van Gelre en Zutphcn , was, met ecnig volk van oorloge , buiten 't Land en op de grenzen gezonden, om de Vyanden den ingang te beletten («). Bl. 378. r. 3. v. o. „ Agtentwintig Oorlogfchepen." Zy waren elk tagtig Lasten groot (v). Bl. 380. r. 16. „ Den Heere van Beveren , Stadhouder" enz. By zyn afwezen egter was, thans , de Heer van Abbenbroek door de Landvoogdesfe gelast, orde op de zaaken te ftellen (w). Eerlang deden die knegten, liggende in de gaerden (x) , dat is, ten platten Lande, „ te Stolwyk, Haestrecht, Bergambagt en andere dorpen in Zuidholland, omtrend Gouda " den Opgezetenen zo veel overlast en geweld, (niet willende te vrede zyn, on- O) Aur. v. d. Goes, op 't iaar 1550. bl. 44 en 45. (a) Kronyk van Arnhem, bl. 106 en bl. 10S. vergel. Adr. v. o. Goes, /. c. op 't jaar 1551. «7. 4- 't Is te beklaagen , dat men, in dat Register, een vak heeft federt den 20. van Wintermaand des jaars 1550, tot den 3. van Oogstmaand 1551. Oe afwezigheid van den Advokaat veroorzaakte ook elders gemis; by/ionder van 4 April, tot 31 Mey 1353, door 't breeken van zyn' Arm. (Regis'. /. c pag. 18,) CO Regist, Adr. v. r>. Does, bl. 54. op 't jaar 1552. CtV) Ads. v d Goks, op 'r jaar 1552. bl. 35. (x) Gaerde is, eigenlyk, 't zelfde als 't Franfche Jardin; doch wierdt, ten deezen tyde, in 't algemeen verdaan, van 't platte Land. 't Werkwoord gaerden, is dan 't platte Land afliopen, op den Boer loeven, zo als onze WAG. liet zeer wel verklaart. Zie Kiuaen, op dit woord. F 4  88 BYVOEGSELS en onder anderen, met dubbelt bier en Huismans kost,) dat men den Raad van Holland verzogt, den Heer van Brederode, of der Landvoogdes , voor te draagen , dat het platte Land van deeze gaerdingen ontllagen , en de knegten elders mogten geplaatst worden (y). Bl. 381. r. 3. „ Wat hy (de Graaf VAN Aremberg) tot beveiliging des Landfchaps (Friesland) verrigt hebbe , is my niet gcbleeken." Ook my is hier, na gedaan onderzoek, niets van voorgekomen. Bl. 384. r. 16. „ ln — Wynmaand, kwam men tot — bewilliging in de volle Bede." Ik vinde, onder myne gefchrevene Hukken, van dien tyd, een' oorfpronglyken Staat van Oorlog, houdende s' Keizers ontvang en uitgave , voor dit jaar, te Lande en ter Zee. De Ontvang was 3641200, de uitgave 4!9l339 ponden, van veertig grooten, weshalven 'er aan te kort was 550139 ponden. Men vindt 'er, verders, in opgeteld, wat in dit jaar, door elk der meeste Gewesten , in de Bede was opgebragt ; en daar dit, myns wcetens, niet bekend is, agt ik het te aanmerklyk , om hier niet in te voegen^). Het blykt, volgens deezen Staat, dat Bra- CjO Regisr. Ade. v. d. Does, op 't jaar 1552. «. It en 51. (2} Recueii de diners Masufcripts, N°. iS fel. f8 Pfb. „ Efial „ en brief des deniers, payez et receuz ponr les Gaiges, Soldies. ,, durant fannée, fint le detnier jour de Decembrt x\c trimjuante „ traiz," ,, Ittm, les Deiiurs procedans des Aides accordees „ par les Etars des pays de par deca, durant i'am.ee de eert „ eflat ,aficavoirflr. „ Oueryjfel — VUIm. of. G Regift. Adk. v. n. Goes. ,p 't jaar 1554. bl. S. en V. D. Wall. /. c. bl. i\7i ets volgg. (f) Roberts /. c. Ten. 1. pag. tss.  AANMERK, op het V. DEEL. 91 danks alle lasten, den toeneemenden bloei van de Nederlanden, ten deeze tyde. Men zal, zo lïraks, by onzen Schryver zien (bl. 403.J, dat het Land nu, jaarlyks, 47000 guldens aan renten geeven moest, voor den 1'chuld van 480000 guldens, 't geen,niet wel,tien ten honderd bedraagt, waar op, door een gereekend, de geleende gelden thans, al veel, kwamen. In den jaare 1535 en 1537 hadt men, in denBriele, reeds Lyfrenten voor elf, Losrenten voor twaalf penningen , beiden op twee Lyven, gekogt (g). Bl. 417. r. 9. „ De Pest had den be„ roemden Marten van Rossejvi in 't Graf „ gerukt" De Veer en, uit hem , Goudhoeven (h~) bepaalen zyn' dood op Sinxen t dat is Pinxteren, van den jaare 1555. Bl. 424. r. 6. „ Men zeide, - dat hy, „ gelyk de gelukkige Dobbelaars't fpel hadt „ willen afbreeken, toen 't hem'begon tegen „ te loof en \' dat zyne tegenfpoed onder de redenen zynes afiïands moet geteld worden, (die, voor 't overige, veelvuldig waren, zo als ftraks onze Wagen, zal zeggen ,) is ook aangeweczen, door den laatlten , en beroemden, Schryver van Karels leeven (i). De Kei- fg-) Reken. Briel. expir. uit. Sept. 1535 en 1537. Cap. Ontfang van Lyfrenten, (b) De Veer. Kronvk bl. 131. Goudh. Kronyk b!. 620. (i) Roberts. / c. Tom 6. fol. 100—104. o'fi wyders, bl. 102., uit Dom. L'Evesquk , Mémoires du Cardinal De Gran. velle,Vol. I. pag. 14.t?c., hoof'dzaaklyk, aanteekent; dat Karei de V, aan zyn' Zoon liet Koningryk Napels en *t Hertogdom Milaan hebbende afgedaan, Philips niet alleen dc oude Dienaars dier twee Staaten, ondanks zynen Vader , hadt afgezet, maar ook „ opentlyk en zonder agterhouding, deel eisch„ te aan 't beftuur der Nederlanden," en dat hy, den Keizer in alles den voet dwars zettende, deez hier op begreep, dat  pa BYVOEGSELS en Keizer zelve wist, egter, de flagen van't geval, met veel gelaatenheid, zo als 't behoort, te draagen. De Fortuin zeide hy, ('t beleg van Metz , ten jaare 1552 , moetendeopbreeken ) gelykt aan alle Vrouwen; zy geeft haare gunden aan de jeugd en veragt de gryze hairen (k). De dat hem niets anders overfchoot, dan, of voor zynenZoonte moeten wy'en , of ftrenge middelen tegens hem gebruiken, om welke reden, hy, tot den afftand zyner Staaten, en 'tverlaaten der waereld beflooten hadt. Robbbtson voegt 'er by, dat deeze zeldzaamheden, by geen' ander' Hiftoriefchryver voorkomende , en CEves-ue dezelven maar kort vonrdraagende , als getrokken uit de Handfchriften van den Kardinaal van Granvelt.b , hy, derhalven, niet beflisfen konde , hoe veel jeloof dit zeggen verdiende; nadien deeze talryke en fchoone Verzameling (van welke ik, in'tö. Deel, nog met een woord zal fpreeken) nog niet is uitgegeven. Dit zeggen is voor zigtig.; maar laat ik, met eerbied voor zulk een* ervaren Schryver, egter mogen aanmerken; eerftelyi, dat dom. 1'Evesque, ter aangehaalde plaatze, na van den afftand van Napels en Milaan, door Karel aan Philips, en 't afzetten der oude Staatsdienaaren gelprooken te hebben, 'er, enmiddelyk, op doet volpen, et, par un procédé, qui parut tenir autant „ de 1'ingratitude, que de 1'obftination, on ne put Ie réfoudre „ a aller voir 1'Empereur,aBruxelles. II ne fe donna,pas mê„ me le foin de chercher d'autres motifs a ce refus qu'une „ hauteur deplacée , en repondant, qa'il ne partiroit pas penr „ aller dans les Pays Bas. fi fen ne rigloit, auparavant, quellt „ auteritl t'l j atsroit, Cf de quelle manier e VEmpereur feroit „ ebiigide It trailer." Woorden, die ik ,in de oorfpronglyke laai, aanhaal, om dat ik in dezelven geen nirgemaaktbewyzvinde, dat Philips deel aan 't beduur der Nederlanden eischte, zo hy 'er niet kwam. Ten tweede» , dat , wyders, L'Evesque •wel verhaalt , dat Philips , niet te vrede met den afftand van 't Stedehouderfchap van Italien, door den Keizer, 'er onaf hanglyk wilde ?yn , wsar too die Schryver, op den kant, aanhaalt Memelr. de Granvelle, Pel. 5. p. 4ï ff 53., en 'er , hoofdzaaklyk, cp doet volgen, ,, dat de aandoeningen over dit alles den Keizer deeden befluiten zyn Staaten af te daan, *' en zig in een Kloodcr te hegeeven. en dat de Staatskennis " zig, vergeefse!», zou uuputten hier eene andere reden voor * te vinden," maar, zonder dat bet blyke, of hy ook deeze "eden van 's Keizers afftand in de Papieren van Granvellk yevonden hebbe,dan wel, of hy dit, als eene aanmerking van zig zciven, opgeeft; zo als de laatfte woorden fchyren aan te duiden. In dit geval verdienen zy wel overvveeging , maar hebben , egter, minder zekerheid, ik) Roïskts /. e. pag. jj,  AANMERK, op het V. DEEL. 93 De moed, evenwel, ontzonk den, anderzints, kloeken Vorst, toen hy , zwaar met de jigt gekweld , op een draagbed , in een' donkeren nacht en by toortslicht, uit Infpruk , voor Keurvorst Mauritz van Saxen, moetende vlugten, zig, onder den naam van George, verborg , maar, door een armelyk wyf, hoorde zeggen, „ hoe wel gelykt deez man den „ Keizer." Ylings veranderde hy zyn' weg en kwam , door de ongebaandlte paden , in den grootlten angst, te Villach, in Karinthie, aan. (7) Bl. 430. r. 12. „ My is niet gebleeken, dat 'er, ten Hove, over gehandeld is geworden." De Staaten van Holland waren over de zwarigheid, die 'er zoude mogen vallen in de fuccesfie deezer landen, indien Philips voor Karei overleedt, wel in den hunnen bedagt geweest, maar zy beflooten , federt , 'er zelfs den Stadhouder niet van te fpreeken ; weshalven ook , hier over , ten Hove, niet zal gehandeld zyn (m). (0 De Vker, Kronyk. bl. 119. Voyez auflï. Roberts, ƒ. «. Tem. 5. pag. 317 *' 318. Cm) Ad&. t. o. Goes, ep 'l jaar 1535. bl. 52. BY-  BYLAAGEN Zie deeze Byvoegz. en Aanm. H.\6 en 7. A. Extract uit het derde Memoriaelboeck van den Griffier Sandelyn, bl. 2; ia andere niet een 0. "  BYLAAGEC. 99 C. Extract uit liet Register, gezegd Putten e'n Stryen met houten berderen, 1294-I44I« fol- 33. van de Leenkamer van Holland. Houdende Bewyz, dat Putten eri Puttenland een Leen was van 't Land van Voorne en daar aan weder verftorven, by doode van Heer Nikolaas van Putten. Wy Dirc , here van Monjoy, van Valkenburch van Voorne en Borchgrave van Zeelant, efi Mechtelt onze Gezellinne maken cond allen luden dat wi verftaen hebben dat een Edelman here Hughe van Zotteghem, Borchgraue van Ghend Here van Putte en van Stryen wilenar en die Vrouwe van Putte fyn Gezellinne betaelden onfen; Iieuen Here efi Vader, heren Gherarde, Here van Voorne Borchgr. van Zeelant daer God die ziele of hebben moet, neghen duzent pont zuart. tornoys als van den lande van Putte efi van Putterlant en van dat daer' toe behoirt, dat die Here van Putte en die Vrouwe van Putte en haer Voirvorders van onfen Here onfen Vader en van finen Voirvorders te Leen hielden eii fit noch van ons te Leen houden fullen als fyt ontfangen hebben, dat verjloruen was ende ledich worden van eens edels mans doot des Heren van Putten wilen eer heren Nyclais aen onfen Heren onfen Vader, om dat die Vrouwe van Putte, die nv is^ niet te tide dat Leen verzocht en hadde aen onfen here onfen Vader voirgenoemt, want om dat hi dat voirfeide Lande ende goed ane gevaen hadde efi in bezitte daer of was efi om dat die Here Van Voorne onfe lieue Vader dat land efi foede verlyen foude weder der Vrouwen Van utten die nv is fo zeide een hoghe Edelman,onfe lieue here die graue van Heneg: efi van Hollant daer God die ziel of hebben moet een zeggen dat die here van Zotteghem Borchgraue! G 3 t#n ptr Llitfi am. Zie deeze Syvoegf. :n Aannerk. bt.  ioo B Y L A A G E C. Men kan dit alles nader bevastigdzien in Regift. l.c. fol.ii.Pj~o. a. i. zonder jaerof dagtekening , maar fchynende tusfchen «39 en 1340- van Gend, Here van Putte en van Stryen, cü die Vrouwe van Putte die nv is dat voirghenoerade goed weder ontfinc te leene van onfen here onfen Vader, en zi zouden defe neghen duzent •pont voirfz. ghelden en betalen onfen lieuen 'here den here van Voorne Borchgrauc van Zeelant dicke voirghenoemd. Ende dat voirfeyde gheld hebben wy verltaen dat betaeld is. In oirconde hier of fo hebben wy defen brief opene befegelt mit onfen zegele. Gegcuen tot Voorne, des Woensdaeclis na dertiendach int jair ons heren duzent drie hondert efi acht efi dertich." D. Extract uit het derde Meniariaelboek van den Griffier Sandelyn, bl. 191. Vfo. 198. Pfo. %i Ordonnantie omtrent deDefenfie van den Lande gemakt in tjaer XXVIJ in Novembri." „ Alfoe myn Heere de Graue van Hoochstraten etc. Stadthouder Gfiaal jn den landen van Hollant, Zeelant ende Vrieslant, jn den feluen Landen gecommen zynde geaduerteert es geweest, dat in fommige Steden derfeluer Landen quade toelicht gedragen worde totte bewareniiTe derfeluer Heden ende dat oick eenige van dien geen goede gereefcap en hadden ofte gefurneert vant gundt dat tot defencie der feluer mochte dienen, daer deur niet alleen de voirfz. Steden maer oick mede tgemeeri ende tgeheel Lant in peryckele foude mogen comen, foe is by myn voirfz. Heere hier van eerst gecommuniceert hebbende mitten Gedeputeerden van den Steden van Hollant ende Vrieslant ende oick gefien tgundt dat fommige van henluyden by gefebvifte ouergegeuen hebben geordonneert ende gellatueert tgundt dat hier naer volcht. „ Jn den eerften zoe verre het roert de Stede van Zie deeze Byvoegf. ! en Aan- , merk. bl. , 4».  BYLAAGE D. 101 van Rotterdam ordonneert myn voirfz. HeereRttttrdm. dat die Regeerders derfeluer Stede van (tonden aen zullen doen maecken aan die Waterpoort een ftrecke (a) Ameyde met twee vloegelen tot int water gaende an beyden zyden ende yffer teynde van de vloegelen eenige ondiepte de felue zal gediept worden, ende fal dele Ameyde bellooten ende beneden gecleet worden mit plancken tot een borstweringe mit fpiegaten omme duer te fchieten ende bouen up mit yferen weerhaccken. „Item noch zullen die voirfz. Regeerders doen maecken een Gaelderye vpten Muer tuffchen de tvve thorn ter beyder zyden wel gedect mit leyen ende gehoecht tot anden Lysten van den oestwer (oofter) thoorn , zoe wel die binnen mucren als die buyten mueren ende Gaelderye moertgaten (zo leez ik) maecken, gelyc zy gemaect zyn jn de wester thoern vp te Haven. „ Item ofts nv te laet jnt jaer waer omme die voirfz. Gaelderye te metfelen foe zullen die voirfz. Regeerders van Honden aen doen maecken een Haspele van houte, omme Heen daer inne te leggen , tot dat gelegen tyt zal wefen te metfelen als voirfz. es. „ Item zullen die voirfz. Regeerders alle die thoern van den Vesten doen decken mit harden daicke ende beginnen eerst an den geenen die bequamelixfte flaen totter defencie van der Stede. „ Item zullen aen alle poorten doen maicken Valbruggen behalven an de Dyckport. „ Item zullen die voorfz. Regeerders jn elck poort der voorfz. flede doen maecken Scotduercn die vallen zullen mogen gelyck een olyftamper, elck balck byzonder met eenen yfferen pinne. „Item alfoo myn voorfz. Heer verflaet dat goet ware een Bolwerk gemaict te worden an de Oostpport der voorfz. Stede, foe heeft myn voorfz. Heë (a) Zo (laat'er; maar moet, misfchien, ftirckt zyn. Ve#» gelyk ever Am$ide alhier bi- 106. rcg, 6. G 3  102 BYLAAGE D. Heé geordonneert myn Heere van Castre , te jfeyj fen binnen der voorfz. Stede ende te vifiteren tbegryp van tfelue Bolwerck , ende daer jnne te ordonneren als hem goetduncken zal tzy van volmaickinge van dien ofte anders. „Item zullen die voorfz. Regeerders doen feerpelycken onderhouden dordre van den waickinge onlaucx by hem luyden gemaict omme te weten up alle getyden den lydende Coopman vuyt ende in gaende oft comende binnen die voirfz. Stede, ende dat die geene van de Wet, wiens buerte zal zyn op te rtaen omme den reysbarcn man vuyt oft jnne tc laten tfelue in perfoen doen zal oft yemants anders van der Wet in zyn plaetfe daer toe verwilligen ende dat vp te verbuerte van den geenen die gcbrecklick bevonden zal worden van zes Karoïus Guldcns dair van een derden deel geappliceert zal worden tot behoeft van den Keyfer het ander derden deel tot reparatie van der voorfz. Stede ende het derde derdendeel tot prouffyte van den aenbrenger. „Item ordonneert voirt myn voirfz. Heere dat men jnder nacht de poorten der voirfz. Steden niet open doen en fal dan by bywezen van den genen van der Wet, wyens buerte als dan wefen zal die welcke by hem zal moeten hebben ten minsten vier Poorters derfeluer Stede ende bouen dien gehouden wefen ten minsten tot twe reyfen de waecke van alle andere poorten te viiiieeren vp peyne als bouen, ,, Item omme te eviteeren de perikelen die vuyt de Scepen by nachte comende fouden mogen gebueren foe heeft myn voirfz Heer geordonneert dat alle nacht waicken zullen twee Poorters der voirfz. Stede jnt Waeckhuys ftaendc vp thoeft lbuyten die Waterpoort, welcke waeckers die aencomende Scippers zullen vragen van waeren zy geladen hebben mit dat daer toe behoort ten eynde zy eenige onraet of fufpicie vernemende dp Waeckers vp ter Poorte daer van adverteeren. 3, Item zullen oic op tfelue Waeckhuys by daege we»  B Y L A A G E D. 103 weren vier Waeckers gewapent en geharnaft als tbehoort, dewelcke aldaer gaen zullen jnt open doen van de Poorte ende aldaer blyven tot dat men del'elue Poorte zal gaen fluyten ende dat vp peyne als bouen. ,, Item lal die dach ende nacht waicke van der Poorten der voorfz Steden geduerende d'orloghe tujjlhen den Heere ende Byfi'chop van Vuytrecht ende Kaerle van Gelre gedoubleert worden. „Item zullen de voorfz Regeerders t ge feut der voorfz Stede leggende jn de thoornen ende poorten van dien of doen fchieten, ten eynde tfelue gereet mach wefen ende gerepareert tgunt dat daer aen gebreecken fal. „Item indien eenige vorft ouercompt, foe fal men die waecke noch eens verdoubleeren ende die Vellen al op doen byten ende open houden als tbehoirt. „Item om te fchouwen jnconuenienten die gebueren fouden moegen jnt open doen van der Poorte foe zal men eerft vuyt die eerfte Poorte doen gaen twee Perfoonen oft Waickers metten Poortier, die welcke gehouden zullen zyn die eerde Poorte als dan toe te doen aleer zy die ander Poorte open doen ende dat gedaen fel een van hem beyden buyten gaen ende vifiteeren mitten buyten Waecker die Scepen, ende zien oft alomme clair es. Ende dat gedaen fal de felue metten buyten waeckers jngelaten worden by de Poorten ftaen fal ende jn wefende fal die buyten Poort toegedaen worden ende binnen ge-opent. „ Item de nachtwakke en fal nyet of gaen ten zy dat de Poorte van der Stede eerft upgefet ende de Waecker van den dage daer by zyn. „ Item dit volbracht zyade fal myn voorfz Heer doen verfien op te Ooft ende DelfTe Poorten, die onbewoont fyn, naden tyt eyffchen zal. „ Alzoo myn voirfz. Heer vanHoogftraten mede ir,fip, geadverteert is dat goet waere dat men de Stede *J"r/*"» van We fep Nairden Muyden ende andere dacr^""1 ©mtrent gelegen betverfage dan defelue verzien zyn foo heeft myn Heere voorfz. de voorfz. Steden G 4 *<*n-  io4 B Y L A A G E D. Mtm'cke. 'aai. Edam. aengacnde ge-ordonneert de poinclen hkr naer volgende. „ Eerft fal Heer Gwydo van Blaesvelt reyfen up thuys' te Muyden ende by eedé hooren elcken knecht leggende np tfelue huys ende van hem vernemen hoe lange zy elcx vp tfelue huys seweeft ende gedient hebben ende wat hen voir fout\Soldy) daechs gelooft es. Ende dat gedaen lal de zelve Heer van Blaesvelt makken goeden Inuentarys van den hrant proviande gefcut cruyt loot ende andere geweeren wefende vp tfelue huys ende defelue Inuentarys leueren den heere van Cojlre, omme die by hem gefien dak yoirt jnne te' ordonneren alft bchooren fal. „ ltern of gebuerde dat die oorloge ouerquame foe fal men in de Sfede van Wcfp 'leggen meer knechten tot hulpe van dè geenen die daer zyn zulcx als men dan beuinden zal van node te wefen men zal oic als dan defelue Stede voirfien van xl Haeckbujfenen van één loot van zes Zerpentynen met cameren drye tonnen grolT cruyts een tonne cleyn cruyts ende fekcrloot, al tWclk' gel'euert zal worden'jn handen van een yan den Burgermeesters derfeluer Stede die daér van gebonden zal wefen te lèusren recepis vp 'tie cauicre van der Rekeninge alhier in den Haegc. „Item die van Monickendamtrie z\\]\cn hen reguleeren ende achteruolgen tgundt dat' hem luydcn by den Heere yan Caftre geordonneert ende daer nae by den Raide beuolen es. „ Item omme te'eviteeren dat die Stede van Edam jn ecgéne peryckele en comme foo ès geordonneert ende ordonneert myn' voorfz Heer mits dezen dat men afbreken zal de huyfen flaende voir aii den Poirten indien t nyet gedaen en 'es. Ende dat die Schippers zullen huere §cepen leggende voir dc Stede buyten die fterckte doen bewairen ende bcwairen zulcx dat daer daer geen lafl of perycuk comme, daer toe die Regeerders der voirfz Stede mede regard neemen ende hucr handt daer aen houden zullen. „ Item alfoc myn voirfz Heere verllaet dat de 0«v  B Y L A A G E D. f05 ordonnantie, bier voirtyds gemaictvpteonderhou-.fi deniffe van zekere Scepèn van oorloge, rj_ua|yc^ onderhouden wórdt ende veel van den Steden endeg Dorpen de Scepen daer zy vp gezet waeren nyet tn hebben noch die ge'reetfcap daer toe dienende foe heeft myn voirfz Here geordonneert ende beu'eelt elcken jh den zynen de Scepen daer zy vp gefet waeren indien' die jn wefen zyn van Honden ari' toe te ruften ende gercet te makken. Ende als van den geenen die de Scepen daer zy vp gefet waeren nyet en hebben 'zullen die zelue doen makken oft gecrygen tuffchen dit ende den eerften dach van Aprillè naeftcomende, wel verftaende dat fe binnen middelen tyde hen' zullen behelpen met coggen-Scépen oft anderen alft behoort omme daer mede te mogen behelpen jndieht noot wairc. „ Item omme "te belenden ende te verhoeden tpericule ende onuerwinlicke fcade die foude moegen gebueren 'ande groote Scepen die althans thuys gecommen zyn leggende voir Amfterdam oft dair omtrent fo es geordonneert ende geflooten by goctduncken van de Gedeputeerden der Stede dat myn lieer van Caftre van wegen der Kéyfërlkjse Majefieyt ende by expreffe Lalt ende Commiffie van myhen Heere de Graue van Hoochstraten', als Stadhouder deler Lauden, reyier fal op die plaetfe daer die fcepen leggen deièluen befien ende ordonneeren aldaer by goetduncken van die yan Amfterdam ende andere die Tule aengaen zal 'zulcke provifie ende remedie dat die 'fcepen bewaerr mogen welen. ,, Item jnsge-lycx zal men achteruolgen de ordonnantie hier voirtyts gemakt uptwaepken snachts vp die Dycken van Wa-terlant ende dair van fpreken Jan Benninck. Raedt etc. ende dien achteruolgende fcryven aen elck Dorp wat zy behoiren te doen. „ Item men fal qk fcryuen aen myn Here van Vuytrecht ten eynde dat zyne E. voirfie thuys te Loenerfloot op dat daer deur geen Inconuenient en comme. ' „Item volbrengende allereerst voirgaende articuQ 5 1« terende 1 Scepen tn \oirle' in. Van den groeten. Scepen leg' %tnde vair Anfleri&m. Dycien van Waterlans. Leenerjtett,  ïo6 B Y L A A G E D. ïlmien. Ultzk- h «p ien diye Pynen. tVterdtn, j 4 3 < i i i J 1 d t r Site te'tn r] » vtranie- i. Ien zal genoech voirfien zyn vp tgundt dat die van Haerlem roerende de defenfie van de Lande ouergegeven hebbe. „Item ordonneert voirt myn voorfz. Heer dat alle de Steden deler Landen die geen Scotdueren oft Ameydé en hebben defelue zullen doen maecken jn der vorme ende manieren als bouen O) gefeyt es ende van gelyck de waecke dan ordonneeren doubleeren ende anders vermeren na den tyt eylfchen zal. . „Item men zal binnen der Stede van Huesden leggen tfeftich Ruyteren ende vpt Huys thiea Knechten indien die daer nyet en zyn, Ende men fal de Ruyteren een maendt op te handt ende voirts betaelen van drie maenden tot drye maenden. „ Item men fal een Blockhuys maken vptie drye Pypen by Oudewater, item men fal repareeren de moeien vp thuys te Woerden, ende fal myn Heer van Caftre aldaer noch fcicken een Busfchut. „Item es noch geordonneert dat alle die Stei den die Slooten ende Slootelen van den fteden Poorten terdont zullen doen vernyeuwen ende veranderen, oft ten minden voor kersmiffe naedcomende omme te fcouwen jnconuenienten die daer duer fouden mogen comen. „ Item jndien die oorloige v premt fV). foe zal myn Heer van Cadre terdont doen afbrecken Dft of branden die huyfen die buyten de Stadtsoorten van Oudewater daen , daer men nae Momfort gaet. Ende als van den huyzen in Ier Stad ende ander Stadt muer getimmerd fal nen jeegens defen nacommende fomer ordonïeeren dat men die Mueren vernyeuwen zal cnle een wech houden tuffchen de mueren ende myfen, wel verdaende dat men die huyfen aldaer ïv daende met hart dack zal decken oft met eem ouerplecken drye duymen of een palme lick. Item iVs Zie bi. toi. reg. 4. slbier. (t) ê: i: prieapt, prangt, q{ Inesatiwh  B Y L A A G E D. 109 „ Item van gelycke zal myn Heere van Caflre c tegens den Somer vinteren die Linfchoter Poorte ende oic ouerleggen waer bequamelyc een nveuw Huys oft Slot foude mogen leggen ende van als myn Heere den Stadhouder aduerteeren. „ Item men zal oick fcryven anden Heeren van A/peren ende Huecklom, dat zy off doen fteeken / tToirlant tufl'chen die ftad - mueren ende die graften. „ Item die van der Goude ende oic van Oudewater zullen off dpen breedten die win gaerden ftaende aen de ftadmueren, ende dergelycx zullen die van der Goude doen affteecken die hoenhigé ende arden ander ftadmueren, vp drie off vier voeten nae. „ Item zullen die van der Goude die huyzinge in de line bane ander Stadtmueren geheel of breecken. „Item die van der Goude zullen prouifie maecken van cruyt ende een laft Salpeters ende een Moeien omme cruyt te maelen als jn de Vroetlcap gellooten es. „Item zullen oic de Huyfen vpte graften ftaende met tuynen gemaict ontdecken ende gaten daer jnne makken omme duer te zien off defelue of breecken; ende van gelycken die Huyfen ande Stadtpoorten ftaende die met rietdack gedeckt zyn doen ontdecken ende met harden dakke decken. „Item zullen dievan de Goude Corthaerlem voor de Stede begrauen, als hen by myn Heere van Caftre geordonneert es. „ Item zullen die graften van tHuys an de Yfelzyde doen diepen tuffchen thuys ende die Stakettinge ende makken met een Verlaet dat men twater daer inne houden mach als die Caftellayn alderbeft zeggen zal. „ Item oft d'oorloge op quaeme zoe fal men buyten de Poorten van alle Steden die huy'fen aldaer ftaende ontdecken. „ Item men fal de huyfmge buyten der Stadt poorten van Gorinchem van nyeuws getimmert off uixatir. Heucki» 11». Hier van te fpreekete met Mr. Pincent etnm in* te ferj* vete aen ien CafleL layn tzelvt te volbrengen, Gorinshm.  10$ BYLAAGE D. Wttehem Cttmtrye Natrde». Crantnbutcb. Heem. Enclivy offbreckenof aen den brant fteecken zoe verre die itaen binnen die verboode iimiten. r SG1?r myn voorfz heere de Stadhouder fal met onle G: V: {genadige Vrouwe) fpreken beroerende aeStadt van Worchem thuvs van Louvefteyn ende de Stad van Heusden dat die felue voirfien mogen worden van tgundt dat hem luyden gebreecken mach „ Item men fal de Huyverwerts putten buyten' Woorden daer penculc jnne gelegen js fetten ouer de graften ende vesten van der Stede ende varde van dien. Ende beueelt myn voirfz Heere de Stadhouder de Burgers van Woorden den Caftellayn die aldaer gefet is beter te obedieren dan zy tot noch toe gedaen hebben. „ Item zal ook een Uorflweringe gemakt worde ■ vp te Camerycker Sluys ende van gelycken vp Hermans Brugge mits off breken van defelue brugge „Item zullen de Imyfingen an de Stadtmueren van Naer den ftaende die met Riet gedect zyn ongedect worden ende met harden dack gedect off het Riet bouen met Leem ouerpkeken drye duymen oft een palme dick , off geheel off breecken. „ Item zullen oick flechten die Wallean de Houen buyten de Poorte naer Goeylant gaende ende van gelycken den Pyck ouer de Vecht naer Wefp. „ Item myn Heerg van Caflre heeft vp thuys te Cranenburch noch doen leggen vier Knechten tot lterckeniffe van dien. ,, Item alfoe die van Hoern feggen jn als volbrocht te hebben tgundt dat hem luyden by mynen heere van Caflre beuolen es geweeft foe fal men tfelue vilitieren ende doen volbringen tgund datter an gebrect jndien daer enich geb'reck fs men fal oick ordonneeren te makken de Stakettinge die fv leggen van noode te. vycfen tot fortificatie ende verfeeckertheyt van der Stadt vp tie Zee „Item men fal by den Heere van Caflre endeden Raidt van Hollant makken een ordonnantie hoe ende in wat manieren ende met wat eeweere de Dorpluyden binnen Hoorn zullen comen waicken. ,, Item alfo die van Enckhuyfen nyet en hebben gefepareert huere Sfakettingen ende Wallen naer d'or-  EYLAAGE D. 109 d'ordonnantie van den Heere van Caflre voirfz, ende oie nyet en waeeken zulcx als hen by den zeluen Heere van Caflre beuolen es geweeft foo ordonneert ende beueelt hernluyden de voirfz Heere van Hoochftraten tfelue als noch te doen, vp dat geenen noot en zy voerder daer inne te voirfien. ,, Item alfoe myn voorfz Heer noch geblecken es dat thuys tot Medenblick van als genoch voerfien f es ende dat daer goede toelicht gedragen wordt by den Cafteileyn zo een wordt voir defe tyt aldaer nyet voorder geordonneert. „ Item men fal vernyeuwen de fortificatie by Oudewater ende Haeflrecht hier voirtyds gemaict,< ende desgelycxs tAmers by Liesveld, ende van gelycken de Renboomen in den lande van Arckel. ,,Item omme te voirfien de Stede van den Briel ende Goedereede fal aldaer gefonden worden Heer Gwyde van Blaesvelt, ende mitten Bailliu van Voorn vifiteeren de gebreecken binuen der voirfz. Steden zynde. Ende daer van Rappoert doen den Heere van Caflre die voorder daer jnne voirfien fal alfi zal behooren. „ Item de Heere van Caflre ende die van den Raide zullen decerneeren als zy des verfocht zullen zyn Ordonnantie by den welcken die Dorpluyden omtrent die Steden van Hollant ende Vrieslant gefeten beuolen zal worden te commen waicken binnen de Steden daer zy gefeten zullen zyn alft van noode wefea zal. „ Item die Stede van der Goude Scoonhoven Oudewater Worden Yfelfleyn Afpren Leerdam Hueckelom ende Gorcum zullen huerluyden veurteyckenen houden ende malcanderen te kennen genen als myn Heere voirfz. hem dat gefcreuen heeft. „ Item die Heere van Heucklom fal buyten ende omtrent der Stadt alle die Huyfingen doen afbrecken boomen afhouwen ende anderfins doen ftichten ende clairen tgunt datter Stadt hinderlyc foude moesen wefen gelyc myn voirfz. Heere hem dat oick gefcreuen heeft. ,, Item de Heere Caflre fal reyfen vp tie Huyfen van den Keyfer jn defe Landen, defelue vifiteeren en- Meden Hek. \udewattrBritll. fuerleyke- l)C«. Hueckelom, Roerende de Cemeenbuy-  II© B Y L A A G E D. zen ende Cafteelen Van den Keyfer binnen deeze Lu» dem Precautie». Reerende de vitalie. ] Leyden. ( ende maicken Invenfarvs jnt genefael van tgundt daer hy vp dezelue Huyfen ende eleken van dien beuonden ial hebben ende voirts dellen by goede yerclaringe jn gefcrifte war op elc van der voirfz Hivyien dienende tot defenfie ende bewareniffe van dien hem van noode dunct te wefen ende al tfelue den voirfz Heer van Hoochltraten ouerfeynden omme daer jnne te remediëren. „ Item omme tefcouwenjnconuenientenendevpipraick die deur jndifcretelyc fcryuen fouden mogen gebeuren. Soe ordonneert myn voirfz heere «.dat loe wanneer eenige Steden defer Landen oft oic Caftellayn van den Huyfen Brieuen willen oft hebben te fcryuen aen eenigen Vorlten buyten defen Landen, dat zy daer van eerft zullen comuiuniceeren met den Raedt van Hollant ende denfeluen van denRaide oic laten viliteren die brieuen die an hemluyden gefcreuen zullen worden by de voirfz. Vorflen oft andere Vuytheemfcbe Steden omme die gefien prefecte antwoirde gemakt te worden al ft behoren zal. „Item myn voirfz Heere van Hoochfiraten geaduerteert zynde dat fommige Steden defer Landen vptalun vuyt voeren anders dan dat by onfe G V. geordonneert js ordonneert ende beueelt dat een* yegelyc van de Onderfaeten defer Landen hem zal regulieren aehteruolgende de voirfz. Ordonnantie. „Item myn voirfz Heere es mede geinformeert dat tot die Poorten van der Steden van Leyden quade toelicht gedragen wordt ende dat die felué poorten cranck zyn fonder Schotdueren oft Foirgaed Ameyde ofte Ronden te hebben ordonneert daer omme dat die Heer van Caflre réyfen fal binnen der voirfz Stede ende de Poerten van dien vifiteeren ende tot fterckenifle van dien ordonneeren alfl: behoiren zal ende ordonneert den Regeerders van Leyden tgundt dat by den voirfz Heere van Caflre gedaen zal zyn te achteruolgeu ende voorts jnt open oft toedoen van der Steden Poorten by nacht hem reguleeren als voeren van die Rotterdam gefeyt es. 9, Item myn Heere van Hoochfiraten fal doen vi.  B Y L A A G E D. m vifiteeren d'jnformatie gedaen by mis Jan van Du ven voir de ende Abel van Colster vp die me- A nichte van den Cloorters binnen Hoern, ende diet gefien fal men fien oft men parthyen macht ac-i cordeeren met vruntfchap. Jndien niet foe fal myn Heere van Caflre reyfen binnen der voorfz Stede ende van die vyff Cloosters doen maicken twee Cloosters jndient hem zoe dunct oirbaer te wefen ende voir al maken dat men bequamelic tusfchen de Mueren en de Cloofters lal mogen gaen. „Item menheeft geordonneert die van der Woor-1 den Naerden ende Oudewater dat zy die Ruyte-« ren gracelicke tracteren ende den prys van tvoer< verminderen daer van zy lalt genomen hebben Rapport te doen. ,, Item myn Heere van Caflre fal gaen vifiteeren. de zes groote Steden omme te bezien hoe zy gefur-< neert zyn van attelreye ende ander gereefcap die-' nende tot defenfie van der ftede ende daer te ordonneeren tgundt datter gebrecken fal jngelycx alle die cleyn ftede. ,, Item te ordonneeren de Ruyteren dat zy by buerte by dage zullen waicken ende die poortea bewaeren fulcx als de Heere van Caflre ordonneeren fal. ,, Item alle die Officiers van den platten Landen zullen doen wapenfcouwingen ouer huere Jour-, dictie ende van als maicken een Monfterceel. „ Item alfoe den tyt nu nyet en es omme de Graften van Naerden te maicken zoe fullen zy voer nu patiencie hebben ende den doren wel onderhouden ende oec fullen mogen maicken een Stakettinge in de Graften ende hen daer mede behelpen. Item zullen oic doen maicken de Schotdueren alft hen beuolen es, daer toe mede contribueren fullen die Dorpen van Goylant naer taxatie die het Hoff geuen zal. „Item men geeft die van Naerden een fout daer vp zy gehouden fullen zyn tonderhouden twe Waickers vp die Kerckthoern te weeten een by dage ende twe by nachte ende fullen een van die Nacütwaickers tot hueren eofte bctaelen. «Item Rttrindl i Chijkr mnen tirtu IPterJc», iaerden ids Ou. evartr, ?* zts rcctt S$l' itt. faputfitm). tiitgt. Vatrdtm,  iM B Y L A A G E D. ** Placaet te vernye. weit, Pierende Ruyteren aen te neme, Se Peetinegttn, Dt Scepen. Ilueiden, Brtdtnrodt Gtuvtmew van PriesUnU ,,Item men fal zeynden een vandeRekenmeeflers' alomme binnen de Steden van Hollant ende Vrieslant die gracie hebben omme te nemen informatie ofzy achreruolgende huerluyden maniere die Reparacie van der Steden gemaict hebben oft nyet. „ Item men fal vernyeuwen t Placcaet daer by dat verbooden werdt dat geen Monneken ofte Leprofen en fullen comen in eenige Steden defer Landen londer te bringen paspoort van huere oncoften. „ Item zoe verre die oorloge vp compt foe fal men noch nemen tot ende bouen die Ruyteren die nv in tLant zyn noch hondert Ruyteren jndient noot es ^ dewelckeangenomen fulen worden bv denCappitayn Vos oft yemant andets ende gefonden in Hollant. „ Item indien gevalle fal men oic noch aennemen dufent Voetknechten bouen die gheene die nu jn foudyen zyn ende die leggen in twe vaenken elk Vaenken vyf hondert, ende zullen geleyt worden midden jnt Lant daer tbeft bequaem zal welen. Ende men zal aduifeeren wie datCappitaynen dair van wefen zullen. Item jn defe geualle zal men oec aennemen vier Hoeden elck met thien mannen ende twe van dien leggen voir ende omtrent Schoonhoven cnde dandre twe omtrent Gorcum, oft Zentfbhepen in de plaetfe van dien. Item men fal oic breeken alle dit bruggen dacrt van noot wefen zal. Item van gelycken alle die Voorburchten ende die Gapelle voor Huesden. „ Item men fal moeten oic vernemen van den Heere van Bredenrocde wat hy leggen ofte doen wil van Vyanen en der Ameyde. „ Item ingevalle van oorloge zal men moeten fpreeken mitten Gouverneur van Vrieslant omme te weten wat afliftentie hy zal moegen doen oft hebben ende oic hoe hy hem fal hebben met die van Oueryffel ende Groenïngen. „ Item men fal alsdan mede doen expediëren Placcatendat geen Knechten en gaen dienen buyten den Lande vp peyne van gebannen te worden ende dat men hem luyden dyenfl geuen zal van sKeyfers wegen. Item men zal alsdan oic fpreeken metten Heer uan  B Y L A A G E D. 113 «an Bueren f» ende die van den Bofch (jY) ende hen communiceeren omme te weeten wat aiïiftentie zy zouden mogen doen achteruolge de conclufie tot Antwerpen genomen ende van gelycke met die van Zeelant. Item men fal oic moeten recouwreren een half dofyn gegooten Serpentynen ende als van CrüytJ ende Loot tfelue fal men tot Amfterdam wel crygen, en men fal ouerfien den Inventarys die op te Rekencamer es, omme te weeten waert Cruyt ende Loot ende ander gereetfcap van den voirgaenden oirloge gebleuen es. Item men fal alsdan mede moeten doen eenen omflach vpte geeftelicke goederen, ende ander geeftelicke perfoouen hebbende goet int Lant van Heusden omme te employeeren tot fterckinge ende fortificatie van der ftede. Item men fal ordonneeren aen alle die Steden , dat zy doen goede prouyfie van Vytalie Gefcut ende andere lhicken dienende tot derende ten eynde indien fy belegen worden dat fy fouden moegen behouden tot dat men foude entfetten. Item men fal voor alle de poorten van der Goude vernyeuwen de Ameyde. Item men fal doen maicken tWeefp aehtertCloefler jn de graft dairt zeer droech es een nyeuwe Staket tinge. Item men fal recouureeren d'jnformatie gedaen by Mrs. Flouis Oem en Franchois Coerel vp te veelheyd van de van de Cloofters. Item men zal myn Heer van Hoociistraten zeynden t proces van Schoenmaker van Dordrecht wel ende perfect ge-jnftrueert alfl behoiri ter diffinitiue toe excluyz by eenich van den Ra« de oft Secretaryffen naer die van den Rade goet duncken zal omme tzelue te doen vyfiteren by den Deeken van Loeven ende andere van den Raide van den Keyfer. Item men zal fcryuen aen alle Tollenaers dat zy nyet en gedoogen eenige Attellerye oft ander gefee (a).Hy was Kaptein Generaal van de Nederlanden. (s) Met dezen was, te Antwerpen, in den jaare 1514, eet Traétant vtn Alliantie aangegaan, zie Aen v. d. Goes, bl. 54 (»n. isa70 Voertnit de zes St?' tentynm. , Geuit. Wtiip. ( | f ! ' DeTeth'ttaert.  "4 BYLAAGE D. reefcap van oirloge gevoirt te worden verby den tollen ende vuyten Lande maer defelve houden jn arreft tot dat by den Hove anders geappoincteert zal zyn. Item myn Heer van Caflre ende een van den Raide fullen reyfen binnen Hoern ende nemen jnfpectien van de Cloofters ende ordonneeren eenen bequamen wech omme aen de weeren van der Stede te comen zulx als zy bevinden zullen te behoiren ende oick ordonneeren vptie hoockeu van der Steden een Gafihuys jndien die Stede zulcx begeert te hebben. Ende voorts van den viuen van den Cloofters nemen jnformatie ende beboeuen zy daer toe breeder auctoriteyt van den Keyfer fullen myn Heer den Stathouder daer van aduerteeren. Item men fal fcryuen an die van Vuytrecht dat fy reflkueren die goeden die zy aff genomen hebben die van Oudewater ende anderen. Ende jndien zy die Reftitutie nyet en doen te nemen de waerde ende eftimatie van den feluen goeden omine die te doen reftitueeren zoe wanneer die van Vuytrecht zullen begeeren ofgedaen te hebben de arrefte vp alle huere goeden jn defen Landen geltelt.^ Ende man fal ter caufe van defen fcryuen an die van Oudewater ende anderen die eenige goeden aff genomen zyn ende deze waerde ende eftimatie zal blyven in de Greffe. Alfoe myn voirfz. Heere de Stadthouder wil ende begeert defe ordonnantie ouuerbrekelicken gehouden te worden foe committeert ende beueelt hy den Heere van Caflre met die van den Raide defelue jn als te doen executeeren ende procedeexen tegens den ouertreders van dien achteruolgende die peyne hier jnne begrepen ende bouen dien zulcx als zy beuinden zullen behooren. Gedaen ju den Haige den XX«n dach jn Novembrj AJ XVC zeuenendetwintich. My jegenwoordich (c\" Es by guetduncken van myn Heere de.Graue vam Hoochstraten als Stadthouder van Hollant by myn Heere van Caflre ende der Gedeputeerden van den Steeden van der Gouwe van Schoonhmen van Oudewater ende van Woorden gefloten f» NB. 'Er Haat niet by, welk Secretaris tegenwoordig was.  BYLAAGE D« il$ ten ofter vehede 00 , oorloge oft ander verloop quame dat zy deen den anderen mit vuerteyckenen wyfen ende vercundigen zullen wes zy van den vyanden vernemen moegen jn der voegen ende manieren hier naervolgende. Te weten zoe wanneer eenige van derfeluen Steden verneempt datter Vergaderinge van Knechten gemaict werdt om eenen anflach fonder te weeten waer dat gedaen wil, foe fal de waecker aldaer maer één vuerteycken doen ende fteecken tlicht recht vuyt één reyfe alleenlyck dat die ander hum daer nae mogen weten te wachten ende oft enige van den feluen Steden de knechten vp ten toch vernaemen hunverby treckende alsdan zal die Waecker drie vuerteyckenen doen telken tlicht dryemael vpbueren ende recht nederwaerts dalende, mits tuffchen elcke vuyerteycken driemael alfoe gedaen een half vierendeel van eenen vren vertueuende. Ende zal die waecker die vuerteyckenen paffen te doen ter feluer zyde vuyt daer hy vernemen zal de knechten te trecken. Ende defen vuycrteyckenen alfoe gedaen foe fal die Stadt daer fulcke teyckenen vuyt gedaen zullen zyn bouen defelue vuerteyckenen de andere Steden funderlincx die gheene daer zy voor beduchten noch fchriftelic ofte mitten monde daer van waerfchouwen ende aduerteeren. Gedaen ja den Haige den XlXen Novembris Ad XVCXXVIJ." E. Extract uit het tweede MemoriaeU boek van den Griffier de Jonge , bh 123. en 123. Vfo. Brief van Hertog Karel van Gelder aan die van Amfterdam, by gelegenheid een«r mislukte aanflag. „ Kaerle Hertoige van Gelre ende van Guylich Greue van Zutphen Here van Grueningen der Omlanden to Coeuerden ind DTenth." etc. „ Eerfame wyfe ind voirfichtige ljeue byfonder» wy hebben eynen Neuen den Cardinael van Bourbon die een aldt Heer is ind ©ns noch eens \ befft) Al i; wit, v]»ntfih*t* Zie dee»e Byvoegf. en Aanmerk, b!.  ïi6 BYLAAGE E, begeert heeft to fien ind to fpreken ind foe idt yt zout (a) tuffchen Key. M«. ind Konincklycker weerden vnn Franckryck oirloch ind crych is heeft derfelue onfe neue fich nyet to lande doeruen er* geuen dan to water by ons to koemen onderflaen ind by der Ko. M. van Franckrycxs Scepe vp der Zee wefende gecomen ind ons ontbaden van fyner lieffden twee ofF drie hondert mannen onder vegen fchicken wilden hém auer te veeligen, foe hebben wy durch fyner lieffden begeerte hem ongeuerlick twee hondert perfoencn to fcepe onder vegen gefchict ter plaetfen dair hy die onfe befcheyden hadde. Aldair komende hebben zy onfen Neuen nyet gevonden dan een cleyn fcip onder veugen gecregen ind daer van zyner lieffden wegen vernamen hy fich geenfins foe hy een aldt geeftelick man js voerder ro Zee nae ons voegen durffte [onder yerjl van v e» anderen Steden daer hy vur by faeren ind befircht js Q>) wie wael zyne lieffden, weten wy, mitter veheclen geyn doen en hebben noch ons onderwinden geleyde to hebben js hier omme onfe guetlicke begerte dat ghy onfen te gemllen jnd to lieue onfen voirfz. Neuen tot XX perfoenen toe off daer onder jn eyn fcipveerttien daigen ongeuerlich aff und an to komen vry flrack veylicheit ind geleyde geuen jnd ons mit defen onlèn baide toe fcryuen dat willen wy jn dergelycken ind voelen meereren faicken vmme v ind den uwen mit gnaden altyt erkennen ind wederomme vur oegen hebben ind hier van uwe weder befcreuen antwoirt omme onfen Neuen dair van te aducrtyeren waer nae hy fich fal mogen weten te richten dess verfien wy ons guetlick alfoe tot v. Gegeuen jn onfer Stadt Herderwyck den XXUI Juny Anno etc. XXXVJJ. Onderteyckent Charles, ende noch Jaeger Roemer. Endevpten rugge üaet gefcreuen den eerfamen voirfichtigen jnd wyfen onfen lieuen byfonder Burgermeefleren Scepen ind Raedt der Stadt Amlterdam." Ca) Zo ftaat 'er; en ik weet 'er geen behoorlyken uitleg aan te geven, zo het niet zegg nu ter tyd. (b) Hier ontbreekt iets; misfchien gslsiit ti biiiiti.