GESCHENK \ J l VA N I | | DR. EELCO VERWIJS. j I 1880. if    VADERLANDSCHE HISTORIE. ZESDE DEEU   VADERLANDS CHE HISTORIE, vervattende de GESCHIEDENISSEN der. nu VEREENIGDE NEDERLANDEN» inzonderheid die van HOLLAND, VAN DE VROEGSTE TYDEN AF! Uit de geloofwaardigfte Schryvers en egte Gedenkftukken famengelteld, door JAN WAGEN AAR, Met Plaaten m Kaarten. ZESDE DEEL, beginnende met den aanvang der re» geer inge van filips den tweeden, koning van spanje, in 't jaar 1555} en eindigende met het ontzet van leiden, in *t jaar 1574. Te AMSTERDAM, bx JO HANNES AUART. MDCCXCII. Met Privilegie van de Ed. Gr, Mog. Heeren Staaim van Holland en IVestfnesland.   VOORREDE. Schoon men zou mdgen agten, dat ik, m de Voorrede, geplaatst voor het eer/Ie Deel deezes werks, myn oogmerk, in het famen> flellen van hetzelve, reeds omftandig genoeg, had opengelegd; heb ik egter dienftig geoordeeld, ter gelegenheid van den aanvang van het gedeelte der Vaderlandfehe gefchiedenisfen \ welk den Staat der Vereenigde Gewesten eigen* lyker raakt dan het voorige, mynen Landsluiden en Leezeren, andermaal, aan te fpreeken. De oude Hiftorie onzes Vaderlands is af. Wy zyn de onzekere en donkere tyden der Batavieren , Franken en Deenen en onzer eerfte Graaven doorgeworfteld. Wy hebben, zelfs onder de Vorften uit de Huizen van Bourgondie ert Oostenryk, niet dan flaauwe fehecfen gezien van de veranderingen, die de volgende tyde.rt ftonclen Voort te brengen, 't Wordt tyd, dat wy een "ander tooneel openen. Onze Vaderlandfehe Hiftorie leidt ons* van zelve, tot het befehóu-' wen vanzaaken, die zeker en klaar zyn, en die onzen tegenwoordigen Staat veel nader be-^ treffen,, dan 't gene wy, tot hiertoe, verhaald! hebben. Zy zal ons vertoonen de Spaanfehë heerschzugt in haare kragt* toeleggende op èërï onbepaald gebied over volken, die, niet darï naar bezwooren' voorregten en loflyke herkomen , behoorden geregeerd geweest te Üföi Zy zul ons doen zien, hoe eénige weinige Édelen * 3 èrt  ii VOORREDE. en Grooten, beftuurd en geleid door Willem, Prinse van Oranje, deezen heerschzugtigen toeleg gefluit hebben, eerst met, woorden, daarna met wapenen; tot dat dezelve, onder Al va, op eene veel geweldiger wyze, hervat zynde, door Holland en Zeeland eerst, en, federt, door verfcheiden' andere gewesten, gekeerd werdt, met eenen openbaaren inlandfchen oorlog, den felften en langduurigilen, mogelyk, die immer, in eenigen oord van de weereld, gevoerd is. Onder 't woelen der wapenen, zal men, uit zeer geringe beginfels, een aanzienlyk Gemeenebest zien opgroeijen, welk leden en fterkte en beftendigheid genoeg verkrygt, om zig (taande te houden tegen zynevyanden; om hun, eerlang, het hoofd te bieden; ja om hun, in de afgelegenfte deelen van hun gebied, in Oost- en"Westindiezelve, merkelyke af breuk te doen. Men zal de Regeering van dit Gemeenebest, hoe verward en wankel zy ook, in 't eerst, ftaan mogt,door den tyd, eene geregelde gedaante zien aanneemen, en onder de veranderingen, die zy, van tyd tot tyd, onderplat, in de voornaamfte opzigten egter, haare eerfle gefteldheid behouden* Dingen allen, die, toen ze gebeurden, de weereld deeden verbaasd ftaan, en , uit welker verhaal, opmerkenden, ook nu nog, een' fchat van ftaaten zedekundige lesfen verzamelen konnen. Men behoeft geen ander bewys van de uit- nee-  VOORREDE. m neemendheid van dar gedeelte onzer Vaderlandfehe Hiftorie, welk wy nu aanvangen, dan het groot getal van voortreffelyke fchryveren, onder de meeste volken van Europa, welk zig toegelegd heeft, op het verhaalen der Nederlandiche Gefehiedenisfen en Oorlogen van delaatfte helft der zestiende en den aanvang der zeventiende eeuwe. Nederlanders, Spanjaards, Italiaanen, Duitfchen, Franfchen en Engelfchen hebben zig, om ftryd, bevlytigd, om onzeHiftorie te befchryven. Sommigen hebben den aanvang der beroerten alleen te boek gefield: anderen zyn wat verder gegaan: eenigen tot aan het Befland, welk in 't jaar 1609 geflooten werdt: tot welken tyd, men zeggen mag, dat de Nederlandfche Hiftorie de uitmuntendfle pennen der voorgaande eeuwe bezig gehouden heeft, 't welk zy niet gedaan zou hebben, zo zelfs doorlugtige verftanden niet zo zeer ingenomen geweest waren, door de vreemdheid en leerzaamheid der gevallen, welken zy uitlevert, dat zy zig opgewekt gevoeld hadden, omze hunnen tydgenooten en nakomelingen, in gefchnfte over te leveren. Hadden wy dan reden om ons te beklaagen, over het klein getal en de onbekwaamheid der fchry veren, uit welken wy onze oudfte Hiftorie moesten famenftellen; wy hebben reden om ons te verheugen, over eene menigte van de fchranderfte verftanden der voorgaande eeuwe, die onsdegelegen* 4 heid  W VOORREDE. heid tot de grondlegging van het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden, naauwkeurig en deftig, befchreeven, en my het werk, welk ik ondernomen heb, voor een groot gedeelte ten minften, vermaakelyk en gemakkelyk gemaakt hebben. Ik zou 't voor een geluk agten, zo ik het zelfde zeggen mogt van de meeste Schry vers, die 's Lands Hiftorie na 't fluiten van 't Beftand hebben te boek gefteld. Doch men vindt, na dit cydperk, naauwlyks eenige bekwaame HiItoriefchryvers , diedegefehiedenisfen van hunnen tyd, in't Nederduitseh vernaaien 5 en in andere taaien, zyn 'er maar weinigen, die behoorlyk onderrigt geweest zyn; eenigen, die vol zyn van misflagen: onder welke laarften, elk, die de minfte gegronde kennis van 's Lands gefchiedenisfen heeft, niet zal konnen nalaaten te tellen de Hiftorie van Holland van den zogenoemden de Neuville, welke, desonaangezien, om de groote fchaarsheid van goede Hiftorien na 't jaar 1609, nog in 't Nederduitseh overgezet is, door iemant, die ruim zo onkundig van onze zaaken geweest is als de fchry ver. Doch de fchaarsheid van goede Hiftorien na 't fluiten van 't Beftand heeft my, zo wel als de overvloed derzelven voor dien tyd, aangemoedigd, om met het begonnen werk rustig voort te gaan. Gelyk ik, ten opzigte van het laatstgenoemde tydperk, het voornaamfte voo.r my afgedaan vondt, en duqr de iigtheid van \ werk  VOORREDE. v werk werdt aangefpoord; zo deedt de bedenking, dat ik, ten opzigte van het eerstgenoemde tydperk, mynen Landsluiden, veelligt, iet gewigtigs, dat hun nog ontbrak, zou konneri mededeelen, my befluiten, om met moed de hand te liaan aan 't befchry ven van 's Lands gefchiedenisfen na't fluiten van 't Beftand. Maar, op dat men wat nader zou konnen oordeelen van 't gene wy ons, in het befchry ven van 's Lands Hiftorie, voor en na 't gemelde tydperk, hebben voorgefteld, en van de middelen, welken wy gebruikt hebben, om ons oogmerk te bereiken ; zal 't niet ondienftig zyn, in dit Voorberigt, van'teen en'tander, eenigszins uitvoeriglyk, verflag te doen. óm 's Lands Hiftorie tot aan 't Beftand wel te verftaan, moet men zig, noodwendig, bedienen van onze oudfte en beste Nederlandfche Hiftoriefchry vers ,Bor,Meteren,Reyd, Hooft en de Groot, die in elks handen zyn, en, onder welken, de twee laatften, vooral ten opzigte van den ftyl' en taal, met regt, onnavolgbaar mogen gerekend worden. Alle deeze Schryvers heb ik dan, naarftiglyk, gelezen, gebruikt, en geduuriglyk aangehaald: en zie hier wat ik, desaangaande, byzonderlyk in agt genomen heb. Foor eerst, heb ik, onder de gemelde fchryyers, dien, doorgaans, alleen aangehaald, welke door de anderen gevolgd is. Meteren en Hooft, * 5 by  vi VOORRED E'. by voorbeeld, hebben zig veel van Borbediend, ïn zodanige gevallen, was 't alleen noodig, Bor aan te haaien, en de anderen niet, die niet meer hebben dan hy. Ik heb, ten anderen, zo veel mymogelykgeweest is, de bronnen tragten te ontdekken, waaruit de gemelde Schryvers gehaald hebben, \ ge^ ne zy te boek ftellen; enze, getrouwelyk, aangeweezen, daar ikzegevonden hadt. Hooft heeft zig, by voorbeeld, in 't vernaaien der eerfte beginfelen onzer beroerten, veel bediend van een Fransch Werkje van Joachim Hopperus, waarvan hy, meer dan eens, gewaagd, in zyne Brieven (a). Hy hadt het, veelligt, bekomen , uit handen van zynen vriend, Kornelis van der Myle (b), wiens Vaders Broeder, ook Kornelis genoemd, met eene Dogter van Hopperus , gehuwd geweest was (c). Ik heb ook een naauwkeurig Anchrift van dit werkje gehad en gebruikt. Doch 'cis naderhand, indruk uitgegeven, in de Anale&a Belgica van denHeere Hoynck van Papendrecht; naar welke uitgaave, ik het aanhaale; fchoon men de meeste zaaken, die ik 'er uit trekke, ook by Hooft leezen kan. Wanneer Bor zig ook bedient van de Memorkn van Renecko Frefinga, die, laatst, door D u m bar, uitgegeven zyn, trek ik Frefinga aan, niet Bor. Ca) N. 29R. bl. 243. N. 435. bh 337. en N. ï76. bh 362. ^ (b) /Ue zyne Brieven N. 136. bh 132. (c) Goudhoeven, bh 103, 107.  VOORREDE. vir Ik verzuim, ten derden, niet, elk der genoemde Schry veren te volgen, in zaaken, waarvan hy, in 't byzonder, best onderrigt geweest is. Bor, die te Utrecht gewoond, en, door gunst derStaatcn van dit gewest vryen toegang tot de openbaare Registers gehad heeft (/), is best te vertrouwen, in zaaken, die de Stad en Provincie van Utrecht betreffen. Meteren, een Koopman te Antwerpen (e), heeft, naar waarfchynlykheid, best onderrigt konnen zyn van'tgene, in en omtrent deeze Stad, voorgevallen was. Reyd, die Raad was van Jan, Graave van Nasfau , Stadhouder van Gelderland, en daarna van Graave Willem Lodewyk, Stadhouder van Friesland (ƒ), geeft ons het egtfle berigt van de Gelderfche, en vooral van de Friefche Gefchiedenisfen. Hooft, wiens Vader en Vrienden, te Amflerdam, in de Regeeringe geweest waren, of nog waren, verhaalt, 'tgene deeze Stad betreft, .byzonderer en naauwkeuriger dan iemant anders ; hoewel hy, fomtyds, klaagt in zyne Brieven (g), dat men hem, aldaar, zo veele opening niet gaf, als hy gaarne zou gehad hebben. Ten vierden, heb ik myn werk gemaakt, om deeze Schry vers te vergelyken met, en op te helderen door ftiikken en fchriften, die zy of niet be- (d~) C. Burmann? Trajeft. erudit. p. 31, (e) Zie zyn Leven voor zyne Hiftor. (f) Zie de Voorr. voor zyne fpftor. CO N. 3pp. bi, 313.  vin VOORREDE. behoorlyk gebruikt, of niet gekend hebben„ of, mogelyk, niet hebben konnen kennen. Nooit is eenige Hiftorie zo volkomen gefchreeven, of zy kan, door laatere ontdekkingen, verbeterd worden. Die laatst fchryft vindt, dikvvils, iet nieuws in ftukken, die men voor hem gekend; doch met een ander oog ingezien heeft. De Verantwoordingen van Willem, Prinfe van Oranje, van de Graaven van Egmond, Hoorne, Hoogflraaten en anderen zyn veelen onzer Hiftoriefchry veren bekend geweest; doch bynaniemant heeft 'er het regte gebruik van gemaakt. De meesten geeven ons den konen inhoud van eenigen deezer Verantwoordingen, op dien tyd, alsze gedaan werden. Doch zy vervatten zo veele Hiftorifchegevallen, dat menze, veeleer, als Hiftorien behoorde gebruikt te hebben, om 'er 's Lands gefchiedenisfen, van tyd tot tyda uit op te helderen : gelyk weinigen gedaan hebben, en wy ook hebben tragten te doen. De Handelingen van den Prefident Jeannin, Franfchen Ambasfadeur in den Haage omtrent den tyd van 't Beftand, zyn, meer dan eens, gedrukt, en in veeier handen. Zy ontvouwen ders loop der gewigtige handeling over 't Beftand, naauwkeuriglyk. De heimelyke inzigten van Henrik denlV, Koning vanFrankryk, worden 'er, klaarlyk, in open gelégd. • Nogtans, heeft niemant onzer Hiitoridchryveren behoorlyk gebruik gemaakt van dit werk. Elk Cchynt af-  VOORREDE. ïx gefchrikt geweest te zyn, door de moeite, die men aanwenden moet, wil men zig van deeze Handelingen, met nut, bedienen, 't Is zelfs twyfelagtig, of ze door de Groot, die anders den Handel van 't Beftand fraai befchreeven heeft, wel gebruikt zyn. Maar Hooft zou 'er zig van bediend "hebben; zo 't hem hadt mogen gebeuren, zyne Hiftorie te brengen tot aan 't Beftand; gelyk ik, uit eenige aantekeningen van des Drosfaards eigen' hand, meene temogen befluiten. Men zal, uit de aanhaalingen , die ik uit deeze Handelingen doe, zien konnen, op welk eene wyze, ik ze gebruikt, en wat ik 'er in gevonden heb. Wyders, zyn'er, na de dood van onze voornaamfte Hiftoriefchryvers, veele boeken en fchriften in 't licht gegeven, van welken wy ons hebben konnen bedienen , om verfeheiden* punten onzer Hiftorie nader op te helderen, en dingen te verhaalen,die, tot hiertoe, onbekend geweest zyn. Ik zal niet onderneemen, hier deeze fchriften en boeken op te tellen. Men kan ze genoemd vinden, in de aanhaalingen. Doch ik kan niet voorby, voorbeeldswyze, van eenigen der voornaamften te gewaagen. Onder deezen, reken ik de Brieven en het Leven van den beroemden Viglius van Zuicheivï van Aytta, Prefident van den geheimen Raad der Nederlanden, te Brusfel; benevens gyn Verhaal van het invoeren des twukn Pen* nings  x VOORREDE. nings ten tyde van Alva. Uit deeze fchriften, ontvangt de Hiftorie van den aanvang onzer beroerten een licht, welk 'er, tot hiertoe, niet aan heeft konnen gegeven worden. Viglius, fchoon Spaanschgezind, hadt gemaatigdeinzigten, over zaaken van Godsdienst en Regeeringe. Hy verfchilde, wegens 't ftuk des tienden pennings, vierkant, van Alva, en opent zyne gedagten, over den toeftand der Nederlandfche zaaken, in zyne Brieven aan Joachim Hopperus, befcheidenlyk en openhertiglyk. Wy hebben veel lichts gefchept uit deeze Brieven en Schriften, die, te vooren , of niet, of niet zo volkomen waren uitgegeven. Van veel dienst is ons ook geweest de uitgaave der Sententiën van den Raad der Beroerten en andere Regtbanken, ten tyde des Hertogs van Alva, geweezen.. Uit deeze Sententiën, hebben wy verfeheiden* by zonderheden getrokken, de open baare Preeke en den Beeidenftorm, in Holland, Zeeland en Utrecht betreffende, waarvan onze Hiftoriefchryvers weinig of niets gemeld hadden. Ook hebben we 'er de naamen in gevonden van veeIe adelyke en andere luiden, die in de eerfte beginfels onzer beroerten gemengd geweest, en onzen Hiftoriefchryveren onbekend gebleevenzyn. De nakomelingen deezer luiden zullen 't ons, vertrouwenwe, dank weeten, dat wy de naamen hunner voorouderen, die den grond hielpen leggen van 's I^ands vryheid, der ver»  VOORREDE. ja vergetelheid onttoogen hebben, en dat wy eenigen hunner heimelyke daaden, daar zy toen om gefchand vlekt werden, fchoonze hun nu eerder tot eere zouden gerekend worden, onbewimpeld hebben te boek gefteld. Brengen we, van de andere zyde, uit deeze of andere oude ftukken, eenige bedryven in 't licht, die men ook nu voor fchandelyk zou houden, men neeme ons dit niet kwalyk af. Een Hiftoriefchry. ver, die, volgens de Lesfe van Cicero (b), niets dat valsch, en al wat waar is fchryven durft, zo ver het tot zyn oogmerk behoort, moet niet fchroomen, daar 't de gefchiedenis vordert de gebreken en misdagen ook van zyn eigen Grootvader, of Vader te boek te Hellen: gelyk Polybius, oudtyds, en, zo de gemeene verzekering geloof verdient, in onze dagen één der doorlugtigfte Koningen van Europa, edelmoediglyk, gedaan heeft. Tot hiertoe, fprak ik alleenlyk van de gedrukte en openlyk in't licht gegeven'fchriften, welken ik gebruikt heb, om onze beste Neder* landfche Hiftorien, tot aan den tyd van 't Beltand, op te helderen. Doch naardemaal mv daarenboven, gelukt is, veele ongedrukte ftukken, Brieven, Registers en Verhaalen in handen te krygen, heb ik niet konnen nalaaten, mynen Landsluiden mede te deelen, 't gene ik, in dezelven, weetenswaardig, gevonden had' en De Oratere, Libr. H. Cap. 15,  xii VOORREDE. en 't gene onze Hiftorie, zo ver zy te vooren bekend was, of volmaaken of bevestigen kon. Zo elk, die eenige nuttige flukken, dienende tot opheldering onzer Hiftorie, bezat, gezind was j dezelven in 't licht te geeven, of eenen bekwaainen en trouwen Hiftoriefchryver mede tedeelen,zou zy, zekerlyk, nog tot verdere volkomenheid te brengen zyn. Doch veele zogenoemde Liefhebbers bewaaren deeze flukken liever, tot dat ze vergaan zyn. Indien, by voorbeeld, de Abt Boifot het voornaamfle in 't licht gegeven hadt van 't gene hy, wegens den Kardinaal van Granvelle, verklaart te bezitten; men kan naauwlyks twyfelen, of daar zou iet uit te haaien zyn., welk zyn bedryf hier te Lande klaarer ontdekken zou. Ten minflen zou men dan oordeeleri konnen, of de bezitter van deezen fchat ons, tegen 't gemeen gevoelen, op goede gronden ^ verzekere, dat de Kardinaal niet van eenen Smid van Nozerois afkomftig; maar dat zyn Grootvader een ryk en edel Genuees, Pieter Pe* renot genoemd, geweest is (*). Doch wy hoopen, veelligt, te vergeefs, op de uitgaave van een gedeelte deezer {tukken. Hoe ongezind veelen, ondertusfchen, zyn mogen, om de ongedrukte flukken, welken zy bézitten, mede te deelen; ik erken, dankelyk, dat ik, voornaamlyk in Holland en in Zeeland, edelmoediger luiden (7) Voyez Hift. Litter. de 1'Europe, Tom. Lp. 72.  VOORREDE. xiii den aangetroffen heb: die, uit loutere liefde tot hun Vaderland, papieren van merkelyk gewigt in myne handen hebben doen'ftellen, op een gunftig vertrouwen, dat ik 'er een nuttig gebruik van zou weeten te maaken. Zy mogen zig verzekerd houden, dat ik geene grooter laagheid van ziele kenne, dan hun gulhertig vertrouwen, in eenig geval, te misbruiken, en dat het my niet aan den wil maar aan 't vermogen fchorten zal, zo onze Landsluiden niet al 't nut trekken van hunne edelmoedigheid, dat zy'er, door myn toedoen, met reden, van verwasten konnen. Ziet daar, Landsluiden, ömitandig genoeg, aangeweezen, op welk eene wyze, ik my bediend heb van de Hiftoriefchrvvers, die tot aan t Beftand gaan, en uit welke fchriften en flukken ik hun verhaal opgehelderd en volkomener gemaakt heb. Ik moet 'er, alleenlyk,* byvoegen, dat ik, genoodzaakt geweest zynde,om, m veele opzigten, daar ik iet merkwaardigs meende gevonden te hebben, welk zy overgeilaagen hadden, uitvoeriger te zyn dan zy;my, van de andere zyde, verpligt gevonden heb, om veele zaaken, die zy omftandiglvk verhaalen, kortelyk aan te roeren; óf zo ze my van klein gewigt fcheenen, of geene bvzondere betrekking hadden tot de gefchiedenisfen der VereenigdeGewesten, geheellykoverteflaan. Men a*ü dus, in deeze Hiftorie, niet uitvoerig vin- den,  xrv VOORRED Ë. den, 't gene, by de meeste anderen, ömitandig verhaald is, ten ware de zaak van merkelyk aanbelang ware: vooral, myde ik ■> doorgaans, het wydluftig verhaal van krygszaaken, die meer luiden van myne foorte niet Zoo wei p.lagcen te monden, als't befpiegelen van beleidt en tegenbeleidt, in ftof van regeeringe omgaande (k)_. Daarentegen verhaal ik gewigtige zaaken, met naame zaaken van ftaat en regeeringe, die anderen, of niet, of flegts ter loops aanroeren, omftandiglyk; gelyk men, in dit zesde Deel, in 't verhaal van toe behoortnde: alle welke flukken ten hoogften dienflig zyn, om de gefehicdenisfen onzes Vaderlands, van de Munflerfche Vrede af, toü op het jaar 1668 toe, naar behooren, te befchry ven. En't ware zeer te wenfchen, dac men ook bier te Lande, gelykelders meermaal len gefchiedis, hadt konnen goedvinden, meeri Verbaalen en Brieven, gewigtige handelingen met uitheemlche Mogendheden betreffende,in 't licht te geeven : de Hiftorie zou 'er, ongetwyfeld, merkelyk, door opgehelderd konnen worden, en onze Staatsdienaars zeiven zouden 'er, in volgendetyden, zonderlingen dienstvad konnen hebben (/). Doch, terwyl men hierna, mogelyk, nog lang, vergeefs wenfchen zal; heb ik t voor een geluk gerekend, dat my eenjge naauwkeurige affchriftcn van zulke Verbaalen ** 3 ter* (0 Zie Brie?. ¥m en na den Raadp, fa Win, v. t>,bl,i,  zvm VOORREDE. ter hand gekomen zyn; waaruit ik het eigenlyk oogmerk van verfeheiden' voornaame bezendingen, op onderfcheiden' tyden, van hier, naar Frankryk, naar Engeland, naar Zweeden, naar Deenemarke en elders gedaan, klaarlyk, héb konnen ontdekken, en aan onze gefchiedenisfen een leeven byzetten, welk zy anders zouden hebben moeten misfen. Voorts, heb ik gelegenheid gehad, om de Hiftorie der tyden na 't Beftand, ook uit veele andere ongedrukte ftukken, op te helderen: onder welken, ik niet nalaaten kan, kortelyk, te gewaagen van een' keurlyken bondel Schrifts, die my in ftaatgefteld heeft, om, aangaande de merkwaardige Regtspleeging van de jaaren 1618 en 1619, over 01denbameveld\ Hoger heets, de Groot en anderen, byzonderheden te melden, die, tot hiertoe, onbekend geweest zyn aan 't gemeen. Uitenbogaart maakt ergens (m) melding van eenige Papieren, door een' der drie Fiskaalen over de genoemde Staatsgevangenen (1), opgefteld; welken hem, door Gods fcbikking, zegt hy, ter hand gekomen waren. Van deeze Papieren bezit ik een naauwkeurig affchrift, met de eigen' hand van Uitenbogaart gefchreeven. 't Behelst 1. een Examen van verfeheiden'Perfoonen van aanzien, te Utrecht gehouden, onder anderen ook («0 Kerk. bedien. Cap. XIII. bl. 251. Cl) Ik meen, met reden, te mogen vaslilcllen, dat hy op Mr. Pieter van Leeuwen ziet.  VOORREDE. *!X ook van Ledenberg, i. een Verbaal van 't gehandelde in den Haage, tusfchen de Hollandfche en Utrechtfche Gekommitteerden, en 3. eenige Verklaaringen, ten laste der gevangenen : waaruit 4. de voornaamlte punten hunner befchuldiging opgemaakt worden, die, gedeeltelyk, in de Sententien gevoegd zyn. Men kan, ligtelyk, denken, dat ik, in deeze papieren, veelr byzonderheden gevonden heb, die zelfs aan Brandt, hoe naauwkeurig hy anders, naar zyne gewoonte, de Hiftorie der Regtspleeging moge.beichreeven hebben, onbekend fchynen geweest te zyn. Doch gelyk wy reeds hebben aangemerkt, daar is altoos gelegenheid, om door het ontdekken van nieuwe egte ftukken, ook de beste Hiftorien tot meerder volkomenheid te brengen, Myn oogmerk is niet, dit Voorberigt te vergrooten, met een breedvoeriger verflag der ongedrukte ftukken, van welken ik my bediend heb. Men zalze, in 't vervolg deezer Hiftorie, van tyd tot tyd, gemeld vinden. Doch ik kan niet nalaaten, aan te merken, dat ik, onder anderen, gebruik gemaakt heb van de Resolutien der Ed. Groit-Mog. Heeren Staaten van Holland en Westvriesland; 't welk naauwlyks iemant (2) onzer Hiftoriefchryveren gedaan heeft. O) De Heer van Leon is, meen ik, de eenigfte, die * * 4 zou ik hem voorts tegemoet voeren, indien gy kant; ik heb *$ niet mispreezen: dat het zig zelf mispryst, is my niet, maar den daader te wyten. Eene Hiftorie, die 't gebeurde alleen verhaalt, zonder dat de Schry* ver de Leezers inneemt, door pryzen of laaken van h gebeurde, kan, door luiden van allerlei begrip in zaaken van Staat en van Godsdienst, door alle tyden, en onder allerlei veranderingen van gebied en Regeeringe,even goed,gebruikt worden. Elk vindt 'er iet in, dat hem dient,en te gelyk iet, daar zyne partyen op bouwen. Elk heeft, derhalve, gelegenheid, om de redenen te onderzoeken, daar zyn begrip op fteunt, en die, daar zyne partyen zig meest mede behelpen. De Hiftoriefchryver, zonder zulks eigenlyk te beoogen, geeft elk de wapenen inde hand, om zig zei ven te verdedigen, en anderen te keer *** te  •xxx VOORRED E. te gaan. Zyne Hiftorie moet, derhalve, Zoze aan dit oogmerk voldoet, van een algemeen, duurzaam en nuttig gebruik zyn. Ik hoop, dat men, in deeze Vaderlandfcht Hijiorie, ten minften, ontdekken zal, dat ik my dit zelfde oogmerk voorgefteld heb. Hoe ver ik 'er aan beantwoord hebbe, ftaat my niet, maar den kündigen en befcheiden Leezer te oordeelen. Hiervan houd ik my verzekerd, dat de Hiftorie van ons Vaderland, die eigenaartiglyk gefchikt fchynt, om Luiden van verfchillende begrippen in zaaken van Godsdienst en Regeeringe , welken altoos in deezen Staat geweest zyn en nog zyn, gemaatigd te doen oordeelen, over elkanders gevoelens en bedryven; dit einde , al voor lang, nader bereikt zou hebben, zo allen, die immer ondernamen, 's Lands gefchie-^ denisfen te boek te ftellen, de waarheid onbewimpeld voorgedraagen hadden, zonder zig ooit fterk te verklaaren, voor of tegen de oogmerken en bedryven, welken zy in 't licht bragtem VA-    VADERLANDSCHE HISTORIE. EENENTWINTIGSTE BOEK. INHOUD. ï. Oogmerken van Koning Filips den Tweeden , by V aanvaarden der Regeeringe. IL EmmanudFUibert, Hertog van Savoye, wordt Landvoogd. Nieuwe Vliesridders aangefteld. Raad van Staate. III. Plakkaten tegen de zogenaamde Ketters vernieuwd. IV. "s Lands Krygsmagt en Schulden. Honderd/Ie er vyftigfle Penning gevorderd. Geweigerd. Oranje, Egmonden tïoome van hun aandeeltnjde Beden ontlast. V. V Beflatid'metFrankrykgebroken. Aanjlsg op Douai. S. Qdnün belegerd. Slag aldaar. VI. Woerdenverpand. Aanmerkingen, over't hegten van Heerlykheden aan Holland. VIL Toerusting ter zee. Duitre tyd. Vlii. Agterwezen der Nederlanden. Neger.'jaanga Bede. IX. Voor deden der Franfche wapenenia lande. Slag by Grevelingen. Landing in Frank • ryk. Verandering in Engeland. X. Opening tot Vrede. Oogmerk des Bis/chips van Air echt. Verdrag van Chateau in Cambre/is. XL VVïU lem vanNasfau wordt int Prinsdom van Oranje herftdd. Hy ontdekt de oogmerken van Frankryk en van Filips. De Stadhouder, Maximiliaanvan Bourgondie,fierft. X1L Fïtips vorVI. Deel. A den  a VADERLANDSCHE XXI. Boek. dert wederom eenen honderdfien en vyftigfien Penning. Doch vrugteloos. XIII. Hy'fielt ords ep de Regeering. Margareet, Hertogin van Parma, wordt Landvoogdes. Drie Raaden haar toegevoegd. Willem, Prins van Oranje, wordt Stadhouder van Holland. XIV. Filips bejluit het Spaanfche Krygsvolk in V Land te laaten. XV. Hy neemt zyn affcheid. XVI. De Staaten begeer en 't vertrek der Spaanfche Knegten, en V weer en van Vreemdelingen uit de Regeeringe. Handeling hierover. XVII. De Koning keert naar Spanje. XVIII. Benden van Ordonnanticn. XIX. '£ Spaansch Krygsvolk verlaat het Land. XX. Misnoegen met Engeland. Jakob van den Einde wordt Advokaat van Holland. XXL Nieuwe Bisdommen. Beden. XXII. Ongenoegen tegen den Kardinaal van Granvelle. Oranje trouwt, voor de tweede reize. XXIIL Eenige nieuwe Bisjchopien r.eemen bezit van hunne poelen. Plakaat tegen de Rederykers. Oproer te Valenchyn. Montigni dc-ct een' keer naar Spanje. SchinrpUvrei tegen Granvelle. XXIV. Binnenlandfche Oorlog in Frankryk. Oranje houdt byzondere Byeenkomfien. XXV. Hy, Egrnond en Hoorne jchryven den Koning , over Granvelle. XXVI. De Kardinaal houdt zig fier. De drie Heer en maaken aanhang. Blyven uit den Raad. Schryven, andermaal , aan den Koning. XX VIL Granvelle vinnig befchimpt. De Staaten weigeren te vergaderen, in zyn byzyn. XXVIII. De Landvoogdes befiuit zig van hem te ontfiaan. Hy verlaat de Landen, op 's Koniugs last. XXIX. Zyne afbeelding. Fi-  XXI. Boek. Ü I S T O R I E. 3 Filips, de derde van dien naam onder de Graavén van Holland, doch beter bekend, by den naam van Filips den tweeden, dien hy als Koning van Spanje droeg, hadt zo dra de Regeering niet aanvaard, of hy deedt, terftond, zien, dat hy, de voetftappen zyner Voorzaaten volgende,' een volftrekt en willekeurig gebied over de Nederlanden poogde te voeren. Keizer Karel de V. hadt altoos dit zelfde oogmerk gehad. Nooit hadt men 's Lands Staaten meer; hooreii klaagen, over geduurige inbreuken op 's Volks vryheden en voorregten, dan onder zyne Regeering. Ook zag hy zig noode bepaalcn, door Privilegiën en oude Handvesten, die hy gaarne allen in handen gehad hadt; doch die 's Lands Staaten* hierom alleen, des te vlytiger byeen zogten , en des te zorgvuldiger bewaarden. De Geloofshervorming, die onder zyne Regeering, ook in de Nederlanden, was ingevoerd, fcheen hem zeer in den weg teftaan Hy hadt gezien, dat zy, in Duitschlandi verfeheiden Vorften en Staaten vereenigd hadt, om zyner heerschzugt paaien te ftellen en hy was, met reden, bedugt, dat de op' gang der nieuwe Leere hier te lande gelyke nadeelige uitwerkfels voor hem hebben zou. Hieraan moet men, voornaamlyk, toefchryven het uitgeeven van zo veele fcherpe Plakaaten, en het invoeren der Inquifitié hier te lande, ook na dat Duitschland reeds vryheid van Godsdienst verkreegen hadt. De FilipsHI 1555- I- Oosmee. ken van Filipsjby t aanvaardenran de Regeeringe der Meder :andeib  FilipsIII 1555- Hy lólg de mant reg;ls van Kei zerliare doch ra milder voorzig ügheid. 4. VADERLANDSCHE XXL Boek. Keizer begreep ligtelyk,. dat men zig eerder tegen zyne oogmerken verzetten zou, wanneer men zyne geflaagen' vyanden, de Protèftantfche Vorften in Duitschland, benevens de Hervormden 111 Frankryk, te vriend hadt; en.dat men zig, hier te lande, van deeze vriendfehap verzekerd zou konnen houden, wanneer de Geloofshervorming , alomme, zou doorgedrongen zyn. Hy zogt haar dan , in de geboorte, te fmooren; zig, hiertoe , van 's Paufen gezag, van den raad der Kerkelyken, onder welken, de Bislchop van Atrecht de voornaamfte was, en van de geweldigfte middelen zeiven bedienende. t Filips volgde hem op 't fpoor. Met het - zelfde oogmerk, welk Karei gehad hadt, zag men hem dezelfde middelen ter hand Haan, ; om het te bereiken. Zyne éerfte zorg was^, •Izk het opperst gezag te verkrygen over 's ' Lands Regeering (a), zonder zig aan bc- - zwooren' wetten en voorregten gebonden te rekenen. Het uitrooijen der Ketteiye, dat niet zonder krenking van 's Lands Voorregten "efchieden kon, was het middel, om dit oogmerk te bereiken. En naardemaal het bewimpeld werdt met den dekmantel van yver voor Gods cere, leenden 'er de Kerkelyken gereëdelyk de hand toe. In ééne zaak, verfchilde Filips egter van zynen Vader. Karei zogt het zelfde oogmerk uitte voeren, door dezelfde middelen, van welken Filips zig bediende. Doch Karei gebruikte deeze middelen voorzigtiger, en met meer gemaatigd- heid. O) Burgund. Libr. i. f. 7.  XXL Boek. HISTORIE. 5 'heid. Hy kende de Nederlanders beter dan ] Filips, en wist dat zy liefst, zagtelyk en allengskens, tot onderdaanigheid wiiden ge-' bragt worden (Ü). Filips lcheen, in 't eerst, dien zelfden weg te zullen houden; doch 't leedt niet lang, of hy floeg zo openlyk en zo geweldig voort; dat verfeheiden' Landfchappen tegen hem opftonden. Zyne ftrengheid en de wreedheid zyner Staatsdienaaren, daar 't getal der Hervormden tegen aanwies, deeden hem, eindelyk, eenige Landfchappen verliezen, welken zyn Vader, door befcheidener beleid, met deszelfs andere Nederlanden , hadt weeten famen te voegen , of vereenigd te houden. Het eerst, dat de Koning ondernam, was hetaanfteïlenvan Emmanuel Filibert, ] Hertog van Savoye, tot algemeenen r Landvoogd, in de plaats der Koninginne \ van Hongarye, die zig bereidde , om met v den Keizer fchëep te gaan. Karei de III, v Vader van Emmanuel, was reeds met den v Keizer tegen Frankryk verbonden geweest, f en door Francois den I. van zyne meeste v Staaten beroofd geworden. De Zoon , die hem opvolgde, bleef in Keizeriyken dienst, en hadt, in 't jaar 1553, het opperbevel over 's Keizers Leger gehad. Filips oordeelde zig , derhalve , verpligt a de dienften beide van Vader en Zoon , met de Landvoogdy over de Nederlanden, te vergelden. Ook verbondt hem hiertoe het' namaagfehap; zynde de Hertog gebooren uit eene' Zuster (J) j Vide Strada beek li Lilr. VI. 351. A 3 *55;>' II. 'mmsu uelFiliert,ertog m Sa- »ye, ordtalemeeueandJOgd.  6 VADERLANDSCHE XXI. Boek, Fiupsir 1550. Verfchel den' Vliesridderg aanfefteld. De Heei ▼an Beverenblyfc Stalhou der van Holland Zeeland en Uprecht. ! ter van 's Konings Moeder, eene Dogter van Portugal (V). Voor es zogt Filips, door ' het bewyzen van andere gunlïen, ook. eenige Nederlandlche Heeren aan zig te verpligten. Op het eerfte jaargetyde zyner inhul"diginge tot Hoofd der Ridderorde van 't Gulden-vlies, Helde hy negentien nieuwe Ridders aan, en onder doezen, Willem, Prins van Oranje, Filips van Mommeranci, Graaf van Hoorne, Filips van Croi, Hertog van Aar-. Jchot, Karei, Baron van Barlaimont, Karei van Brimeu, Graaf van Megan, Joan van Glimes, Markgraaf van Bergen , Filips van Stavele, Baron van Chaumont en Glaion, Joan van Mommeranci, Heer van Courierres, en Joan, Graaf van Oostfriesland (V). De overigen waren Spanjaards of Duitfchers. Sommigen verhaalen, dat Lamoraal, Graaf van Egmond, ook,ten deezen tyde, met de Ridderorde vereerd werdt (V); doch hy, de Heer van Beveren, Piet er Ernst, Graaf van Mansfeld^ en andere voornaame Heeren, waren, reeds in 't jaar 1546, door Karei den V, tot deeze waardigheid verheeven (ƒ)• Voorts werdt de Heer van Beveren, Markgraaf van Veere, in Zomermaand deezes jaars 15^6, be-» ' vestigd, in het Stadhouderfchap van Holland , Zeeland en Utrecht (g). ' Hy was, zo wel als de overige Staatsdienaars, met den afiland des Keizers, van eed en («O Stram Dcc- T. Lihr. I. /). 2i. Meteren I. Uaek,f. 27, c<0 Guicciard. Bef'chr. der Nederl. bl. 67. (O Bor i. Ihck, bl. 13 [18]. (ƒ) Guicciaro. Befchr. der Nederl. bl. (5ff„ CS ) Repe"' der Plakaau van Holl. tl. 8|.  XXI. Boek. HISTORIE. ? en ampt ontflaagen geworden, en men verwagtte nu merkelyke veranderingen in den Raad' van Staate, en in andere hooge Kollegien; 't welk fommigen, die, tot hiertoe, eenig bewind gehad hadden, deedt dugten, dat zy den nieuwen Raaden, minder dan den1 voorigen, zouden konnen voldoen (ft). By deeze gelegenheid, fprak Viglius, Prefident van den Geheimen Raad, van zyn Ampt te willen riederieggen. Doch de gewcezen' Landvoogdes , die hem het opzigt over haare goederen in Nederland, nevens een jaargeld van tweehonderd guldens, toeleide, en de Koning zelf bewoogen hem, in zynen dienst, te volharden. Filips voorzag hem, ten zelfden tyde, met de waardigheid van * Medehelper in de Abtdye van S. Baafs te Gend,waarnaar de Markgraaf van Veere en de Heer van Brederode, voor hunne Zoonen, te vergeefs, geftaan hadden (T). Tot Leden van den Raad van Staate, noemde de Koning een aanzienlyk getal der voornaamfte Nederlandfchè Grooten: doch wie in 't byzonder, vind ik nergens uitdrukkelyk gemeld. Men heeft reden om te vermoeden, dat 'er de Bisfchop van Atrecht (F), de Prins van Oranje, de Hertog van Aarfchot, de Graaven van Egmond, van Bosfu, van Megen, en de Heer van Barlaimont onder geweest zullen zyn (7); by welken, naderhand, Viglius van Zuichem gevoegd werdt (m). Doch C*D Vicr.ii Vita,*/. LXVUJ. p. ,i CO Viglii Vita, N. LXVdl. p. si, yl £°rul- Holl. 12 Maartij, bl. 8. {m) Viglii Vita, N. LXVLll. p. 32. A 4 FiLipsiir 1550. Viglius word: ' bevorlerd. *Ceadjifi, 'or.  t VADERLANDSCHE XXL Boek, Ïnaw-IH 1556- III. Vernieuwing der tla kasten teger de Ketters. fommigen melden, dat de Hertog van Savoye Zig, terwyl de Koning ten Hove was, zelden van den raad deezer Heeren bediende (»>. O- k hield.: Filips, zo lang hy zig hier te lande beyondt, den klem der Regeeringe alleen in handen (0). De Bisi'chop van. Atrecht, Barlaimont en Viglius hadden, ten deezen tyde, het meeste deel aan 't bewind. In 't ftuk van den Godsdienst, leende de Koning het oor aan niemant meer (Jan aan den Bisfchop van Atrecht. En 't fchynt dat deeze hem bewoogen heeft, om het Berigtfohrift, in 't jaar 1550, door Karei den V, aan de Inquiikeurs gegeven, nog voor 't einde des jaars 1555 (1), te vernieuwen en. te bekngtigen (p). Ook vernieuwde Filips. 's Keizers Plakaat tegen de Ketters van den. jaare 1550, omtrent deezen tyd (q~). Het werdt, in verfeheiden' Landfehappen, ook, naar 't fchynt, in Holland, afgekondigd, (r). Hier waren de Raadcn en alle andere Graaflyke Amptenaars in hunne bedieningen bevestigd, onder uitdmkkelyke voorwaarde, dat zy de hand aan 's Keizers Plakaaten teder? de Seèten zouden houden (»• In fommige Steden van Brabant, gefchiedde de af kondring van 's Konings Plakaat 'insgclyks. ï5óch te Antwerpen, wees men 't van de hand. ( n V. k Ml tT«ar Tnit Tumult. IMr. I. ƒ>• (» nfr..mvn. i.tit. 1 jri 7, '23.' Cf J Van m.R Haak 'uit. Tumult. Libr. I. C. XIII. p. rol. Cf ".011 ■ itoek, li 10 VIA (r) Kcpert! der Plakiat. bl. 85, 86. (s) Képert. der PiakaaC. bl. 75»; (1) Oen agtentWini?i£enj nier, a ijk Bo<< fcïryft, I. Boek, bl. 11 [isj,'de« agtften van Slagutisitnd.  XXI. Boek. HISTORIE. o hand. Ook werdt het Plakiat, kort hierna, F op 's Konings last, in Brabant, wederom ingetrokken (t). Vreemd icheen deeze toegeeflykheid. Doch men fchjreef dezelve toe aan 's Konings oog- * merk, om den Landen eene zwaare Bede te j doen, cfe zo ligt niet ftondt ingewilligd te ,• worden, als men 't volk, met lnquifitie en f fcherpe Piakaaten, kweide (u). Met Frankryk, was nu wel een Beftand, voor vyf jaaren, geflooten; doch beide Henrik en Filips fcheencn ongezind, om het te houden, 't Was den laatften., derhalve, niet genaden, de Krygsmagt, die nog in de N .derLinden op de been gehouden werdt, te verminderen, 't welk de Staaten gaarne gezien zouden hebben. Doch om dezelve te onderhouden, werdt geld vereischt. Zy beftondt thans uit drie Regimenten Voetvolk , een onder Lazarus Zvend, leggende in de nieuwe fterkten, Cherlemont en Philippeville ; een, onder den Graaf van Megen, in 't Land van- Luxemburg; en het derde, onder l.verjlein, tot bewaaring van Kameryk en Hesdirifert. Voorts hadt de Koning verfeheiden' benden Ruiterye in dienst. Aan al dit Krygsvolk, was \ Lrnd nog twee millioenen en zevenduizend guldens ten agteren. Nog moesten de Êenden-van Ordonnantiën, beloopende drie duizend Paaiden , betaald worden, 't welk, nevens het opmaaken der begonnen' Vestingwerken, en het verfterken der (O Bnn I. ff0?k, hl. io [14]. C'O BöR-l Hoek, hl. 11 [15].' A 5; iLipsin «556. iv. taat van ! Larsdi isgc en :hulden.  io VADERLANDSCHE XXI. Boek. De Ko- ring; vordert eeii* toviderdften en een' vyfligftenPenning. Die geweigerdwordt. der bezettingen op de grenzen, naar gelang dat tle Franfchen hunne grenzen verfterkten, wel agttien tonnen fchats kosten zou (v). De Koning hadt, al in Wynmaand des voorleeden jaars, den Staaten eenen ilaat van 't gantfche agterwezen der Nederlanden voorgelegd, volgens welken, hetzelve drie millioenen driemaalhonderd en eenige duizend guldens beliep : hun beveelende, denzelvengehteim te houden, op dat 'er de Franfchen de iugt niet van krygen mogten (w). My bereidde hen dus tot de Bede, die, in Lentemaand deezes jaars, te Brusfel gedaan werdt. Zy beftondt in een' honderdften Penning van alle onroerende goederen, en een vyftigften van alle Koopmanfchappen, in drie reizen te betaalen: en om dat de Staaten altoos veele zwaarigheid, in deeze foort van belastingen, gemaakt hadden, gaf men voor, een middel te hebben gevonden, om deeze te doen keffen, zonder dat de rykdom der byzondere Ingezetenen ontdekt werdt. Om die van Holland tot bewilliging te beweegen, waren Barlaimont en Fiiibert de Bruxelles gemagügd O). De Staaten, hierop in den Haage befchreeven zynde, beflooten, niet te antwoorden, voor dat zy 't gevoelen van Brabant en Vlaanderen verftaun zouden hebben. Men zondt dan Afgevaardigden derwaards (y). En zo dra hadt men niet vernomen, dat Brabant draab (y^ Rcfal. HoII. 14 Maart 15^6. bl. 9. O) Refol. Hoil. a8 Oclub. 1555. bl. 53. \x~) Rcfol. Hoil. 12 en 14 Maart 1556. bl. 8, 9, Cj-J Rcfoii Höll, 17 Maan jjjó. bl. 10, %i, ~"  XXI. Boek. HISTORIE. n draalde, en dat Vlaanderen .eene maarige fomme, in ftede van den geëischten honderdften en yyftigften Penning, hadt aangebooden (z), of men beiloot, hier ook, den Koping, door den Stadhouder, Beveren , te doen zeggen „ dat de gevorderde Bede, in „ Holland, niet in te voeren was; zo om „ de groote kosten, die het aanftellen van s, Gemagtigden tot het fchatten der Lfigezete„ nen veroorzaaken zoude, als om\dat 'er „ onmin en tweedragt te dugten ftondt, als „ 's Lands Ingezetenen, door nabuureu, ge„ fchat zouden moeten worden , gelyk te wagten was: waarby nog kwam, dat de „ Koophandel, Zeevaart cn Visfchery dee„ zes Lands , grootendeels , door geringe „ luiden, gedreeven werdt; voor veelerlei „ toevallen blootftondt, en derhalve on„ mogelyk te fchatten was: cn zo men de „ fchatting ook op de opregtheid der Inge„ zetenen wilde laaten aankomen, hadt men 5, voor veele valfehe eeden te vreezen." Zy verzogten dan, even als Vlaanderen, met eene maatige fomme, in de plaatfe van de gedaane Bede, te mogen volftaan (V). En Filips, geene kans ziende, om den honderdften en vyftigften Penning , alomme , in te voeren, ftondt, eerlang, ook hier, af van zynen eisch; vorderende van die van Holland, federt, vierhonderdduizend guldens die, naderhand, op driehonderd en drie-endertigduizend guldens verminderd wer-? fO Refol. Hoil. 9 May 1556. bl. 23. (fl") Refol. Hoil. 30 fllay isjso'. W. 27. CO Mul. IJoH, p Juny 1556. bl. 3?, FliJP=ti| 1556. '  FiupsIU 1556". Oranje, Egmond cn HoorJie, van .hun aandeel in '1 Konings Biden, ontlast. n V AD E RL AND SC HE XXL Boek, werden, in aanmerking, naar 't fchynt, van het aandeel, welk de Prins van Oranje, voor zyne Gemaalinne de Graavinne van Buuren , de Graaf van Egmond en de Graaf van Hoorne, uit hoofde van derzelver goede^ ren, in Holland gelegen, wegens Beden , fchuldig geoordeeld werden. De Koning hadt deeze drie Heeren, onlangs, van Beden vry verklaard. De Staaten bewilligden, na veel uitftellens, eindelyk in 's Konings Bede (V): en hiermede werdt het Pleitgeding van Holland, tegen Oranje , Egmond en Hoorne, welk, verfeheiden' jaaren, voor den grooten Raad te Mechekn, gehangen hadt, vernietigd gerekend Qd). Het aandeel der drie Heeren in 's Konings Beden werdt hegroot op den vyftienden Penning, dien de Staaten, in 't vervolg, gaarne altoos van de Beden zouden hebben willen korten. Ook hadt Filips dit toegezeid (e); doch hy vergat het federt : poogende de gunst, welke hy den Heeren hadt beweezen, eindelyk , geheel tot laste van die van Holland te duen komen. Wat de tegenwoordige Bede aangaat; men vondt dezelve, voor de helft, op de gewoonlyke Schildtalen, en voor de andere helft, uit den tienden Penning. De Stadhouder Beveren niet alleen; maar ook de Heer van Brederode hadt veel toegebragt, om de Staaten tot bewilliging over te haaien (ƒ); waaruit men zien kan, dat deeze fc) Refol. 11)11. 5 Nov. 11, 13 Dfcemh. 1556. U. 95,96,100". (rf) Refol- Hoil. 17 Üsccmb. 1556. bl. 198. t«) Refol. Hoil. 26, 27, 28 Febr. 2 April 1558. bl. 9, ter. Refol. Hoil. 10 Atig. 1556. bl. 58.  XXL Boes. H I S T O R ï E. 19 zig thans, by den Koning, zogt aangenaam te maaken. Aan den Stadhouder, werdt, omtrent deezen tyd, door de Staaten van Holland, een gefchenk van tienduizend guldens toegelegd (g). Met den aanvang des jaars 1557, werdt het Beftand met Frankryk, dat nog vier jaaren duuren moest, gebroken, blier, oordeelde men, dat de vyandelykheden, van de Franfche zyde, begonnen waren. Doch Henrik de II. beweerde, openlyk , het tegendeel. Zeker is 't, dat Paus Paulus de IV, zeer gebeeten op Karei den V, die zig, heimelyk, gekant hadt tegen zyne verheffing, al m 't jaar 1555, een verbond hadt geflooten met Henrik den II, waarby deeze beloofde, hem te zullen byftaan, in den oorlog, dien hy 't Huis van Oostenryk, in Italië, wilde aandoen. Ook zondt Henrik den Paus, voor 't einde des jaars 1556, e enigen onderftand, in geld en manfchap. Doch de Hertog van Alva, die het Spaanfche Leger in Italië geboodt, voerde den kryg zo gelukkiglyk, dat 'er, eerst, een Beftand, en eindelyk, in Herfstmaand des jaars 1557, een© Vrede, tusfchen den Paus en den Koning van Spanje, op volgde Qk). . In de Nederlanden, werdt de Veldtogt be-, gonnen met een' aanilag op Douai. De Ad- > miraal van Coligni poogde zig, by verras-' fing, van deeze Stad meester te maaken. Doch een oud wyf, 't gerugt van 't regten der Cg) Refol. Hoil. 8 Nov. 1556. bl. 99. C/O IJANiit Tem. VIII. p. 14Ó, 147, 152, 163, 173, 175, FiumIEE i55- V. 'tBelbmd mee Frankryk wordtgabrokdn.J55?. \anflag >P Jouai.  i4 VADERLANDSCHE XXI. Bo»** FilipsIII 1557- Filips beweegtEngeland, om Frankryk de:; oorlog te vérkiaareu. S. Quin tin belegerd. der Stormladderen verneemende, ontdekte den toeleg, niet fchreeuwen, waardoor dezelve te loor liep. De Veldheer trok toen naar Lens in Ariois, dat veroverd en plat gebrand werdt (i). Filips hadt den ftorm zien aankomen, en , reeds • in Lentemaand, allen handel met Frankryk verhoeden, en de Franfche goederen hier te lande verbeurd verklaard (k)i Voorts hadt hy orde gcftcld, om een Leger van vyftigduizend man, op de grenzen van Pikardye, byeen te brengen. Ook ftak hy, in Bloeimaand , naar Engeland , over , en bewoog Koningin Maria, zyne Gemaalin , om Frankryk den oorlog te verklaaren , en agtduizend man, onder den Graave van Pembrook, te voegen by het Leger, welk in de Nederlanden verzameld werdt. Filips hadty voor 't aangaan van het Huwelyk met Maria, beloofd, dat hy Engeland niet in den kryg met Frankryk zou inwikkelen (/_). Doch hy dcedt nu Maria en den Engelfchen Staatsdienaaren verftaan, dat Henrik een' aanilag op Calais in den zin hadt; waaruit hy belloot, dat het belang van Engeland, op zig zelf, den oorlog tegen Frankryk noodzaakelyk vorderde (n%). Het Nederlandsch Leger , welk nu, met de Engelfchen, omtrent zestigduizend man fterk was, ftondt onder het opperbevel van den Hertog van Savoye. De Prins van O- ranje fi~) Daniël Tom. V\\l. p. 187. Hoon I. Bock, M. 7. ft) Rqiert. der Pialuat. bl. 88. (/y V. üc:l, bl. 304. {m) RAWN 'Jt»£u VI. g. 1*1,  XXL Boek. HISTORIE. 15 ranje, de Hertog van Aarfchot, de Graaven •van Egmond, Megen en Mansfeld, de Heer van Barlaimont en anderen bevonden zig in ft zelve. De Landvoogd hieldt den vyand eemge dagen onzeker, wegens zyn oogmerk, trekkende nu naar de eene, dan naar de andere Plaats, in Pikardye. Eindelyk, berende hy Guize, en bleef 'er drie dagen voor. Toen fchielyk opbreekende, floeg°hy 't beleg voor S. Quintin, dat ilegt van Volk voorzien was. De Franfchen wisten 'er egter ecnige manfchap in te krygen. Anne de Mommeranci, Conitabel van Frankryk, die 't vyandlyk Leger, niet boven dertigduizend man fterk, geboodt, trok zelf aan op S. Quintin, om 't beleg te doen opbreeken. De Legers raakten handgemeen, op den j tienden van Oogstmaand, Feest van S. Lau- s reus. Doch de Franfchen kreegen de neder-1 laag, en verlooren 'er wel tweeduizendvyfhonderd, anderen fchryven vierduizend man : de onzen noauwlyks vyftig. De overwinning Werdt , grootendeels, toegefchreeven aan den moed en 't beleid van den Graave van Egmond, welke geraaden hadt, den vyand die, "t Ncderlandsch Leger onverhoeds overvallen hebbende, wederom aan 't wyken gebragt was, op de hielen te volgen, waardoor dezelve m wanorde geraakte en geheellyk geilaagen werdt. De Conitabel zelf werdt, gewond zynde, gevangen genomen. Hy en de Maarfehalk de S. Andfé waren Hertoge Erik van Brunswyk in handen geval- v' len, die hen, federt, naar zyn land voerde. „ tmps, die deeze gevangenen gaarne in zyne he inagt FinrsII «557« lag v»n . Quinn. vr. rpan'g der :erlyk:d YSHI  ElLlPsIlI 1557- Woerden. Aanmerkingenover hei voorregt om niet van Hol land te mogen gelchelden woi den. 16 VADERLANDSCHE XXI. Boer1 magt hadt, kwam, in 't volgende jaar, met Hertoge Erik, overeen, dat deeze hem dezelven zou overleveren, tegen een losgeld van honderd - entwaalfduizend ponden van veertig grooten; voor een derde gedeelte van welke fomme omtrent, Filips het Slot en de Heerlykheid van Woerden aan den Hertoge verpandde («): onaangezien Vrouw Margareec, in 't jaar 1346 (tf), en Hertog Filips van Bourgondie, in den jaare 1425 , beloofd hadt, deeze Heerlykheid nimmer te zullen verzetten, verhopen of vervreemden (/>). De Heerlykheid van Woerden was, meen ik, de iartfte, die, onder de Graaflyke Regeering, tegen voorgaande ukdrukkeiyke belofte, van de Graaflykheid van Holland, vep.vreemd werdt: waarom 't niet ondienitig 'ï "zyn, by deeze gelegenheid, kortelyk , Le onderzoeken, wat men, van' ouds, beoogde, als men op de Graaven, als eene gunst, plag "te begeeren, dat zekere S:eden, Plaatfen of Landftreeken, voor altoos, vereenigd mogten blyven met de Graaflykheid. Kort voor en in de tyden van Vrouwe Margaieet, fchynt zulks eerst m gebruik geraakt te zyn. Uitgeest is de eerfte plaats, my bekend , aan welke dit voorregt, met eenige bcpaalinge, vergund werdt, in 't jaar 1341 Qq). Woerden en Oudewater verwierven gelyke gunst, in 't jaar 1346 (V). Amfterdam ook, in 't zelf- (n~) Zie den Brief, bier van gemaakt, op den 3° July 1558» iy jjOXHORN Op VbLDKRAAR, bl. 2l6. Co") Handv. van Ondew. « 470. Cp~) Handv. by Matthaus de Nobilitate. Libr. II. p. soft^ Cq > Hanciv. van Kenncmerl. bl- 40J. Cr) Handv. van Oudew. W. 375.  XXI. Boek. HISTORIE. x7 zelfde jaar (i). In laater' tyd , verkfeegen verfeheiden' andere Plaatfen het zelfde voorlegt. Hertog Filips van Bourgondie fchonk' het mildelyk, by meer dan eene gelegenheid. Men fcheen , in 't algemeen, te be. grypen, dat de Plaatfen, die onder 't onmiddelyk bewind der Graaven cn Graafiyke Amptenaaren ftonden, of beter befchermd^ of zagter geregeerd werden dan de Plaatfen, die onder byzondere Heeren behoorden. Wy hebben, te vooren (?), aangetekend, dat de Stad Leiden zeer verheugd was, dat zy van 't gebied der Burggraaven verlost, en onder de orrmiddelyke beheerfching der Graa-1 ven gebragt geworden was : waaruit men fchynt te mogen afneemen , dat het gebied v n byzondere Heeren den Onderzaaten ^ & atyds, veel te hard viel: ten ware, misfchien , de vreugde der Leidenaren , door fommigen, wat breed uitgemeeten was$ om zig aangenaam te maaken by de nieuwe Regeeringe. Doch dat de Plaatfen, door de Graaven, beter dan door de byzondere Heeren, hefchermd werden, is, met het voorbeeld van Amfterdam , te bewyzen; dat, onder de Heeren van Amftel, in geduurige zwaa* righeden ingewikkeld werdt, en, eerst onder de Graafiyke Regeering, begon te bloeijen. Voorts, verzogt men, naar 't fchynt, het voorregt om niet van de Graaflykheid verVreemd te worden, meest onder Vrouwe Margareet en LIertogc Filips , om dat men be-» (O Handv. van Amfl:. bl, a. i.t) lil. Deel, bi. 444. VI. Deel. B FilipüIii 1557.  flLIPsIII 1557- VII. Toeras ttog tei zee, i' Hollan. C«0 Hooft I. Boek, th 7\ 8. fi. DanUïl ViU. 1S9—204. 18 VADERLAND SC HE XXL Boek, bedugt was, dat de eerfte, aan haare Zoonen, en de andere , aan zyne Bastaarden , ' eehigen der Plaatfen, die niet van ouds tot Holland behoord hadden, ligtelyk zou willen opdraagen. Ook maakten de Graaven, hierin, fomtyds, geene zwaarigheid ; gelvk wy gezien hebben, dat Koning Finps, ten opzigte van Woerden, deedt. In deeze eeuwe zelf, hebben de Staaten van Holland raadzaam geoordeeld, de Ambagtsheerlykheid te verkoopen van eenige Plaatfen, welken beweerden, niet van 't gemeene Land te mogen gefcheiden worden. Doch dit in 't voorbygaan. Wy keeren weder , tot de gevolgen van den Slag van S. Quintin. Weinige dagen na dien flag, ging deeze Stad ftormenderhand over, werdt, voorts., geplonderd en aan kooien gelegd. De Admiraal Coligni werdt hier gevangen. Eenige andere Steedjes vielen toen den Hertoge van Savoye in handen. Het jaargetyde ondertusfchen verloopen zynde, belloot tüips het' Leger te doen fcheiuen, en grootendeels af te danken: zeer tegen 't gevoebn van eenigen, die begreepen, dat hy,, 't Krygsgejük vervolgende, dieper in Frankryk moest zyn voortgerukt («). ., ,'. •• De Veldtogt in de Nederlanden liep dus • gelukkig genoeg ten einde. Midlerwyl, was men, in Holland, het gantfche jaar, bezig | geweest, om middelen te beraamen en m 't ' werk te Hellen, tot beveiliging der Zeevaart en  XXL Boek. HISTORIE. 19 en Visfeherye. Da Landvoogd hadt den Staaten, al in den aanvang des jaars, doen aanzeggen, dat zy isemge Ooriogfchepen in zee moesten brengen, alzo de Franfchen gereedfcaap maakten, om het Beftand te ichenden. De Staaten draalden lang, eer zy hiertoe beilüiten konden, begeerende, dat de kosten , of uit de ingewilligde Beden gevonden, of ten minften, ook gedeeltelyk, door de andere Nederlanden, gedraagen werden. Zy vertoonden den Koning 's Lands armoede , veroorzaakt, door de tegenwoordige duurte der Graanen (V), die, in 't voorjaar, zo groot Was, dat een last Rogge honderd-enzestien goudguldens gelden moest, en die van Enkhuizen aan die van Lloorn drie lasten Tarwe weigerden^ om weiken eenige Heeren uit de Regeering waren kómen verzoeken (V). Doch alzo de Staaten wel zagen, dat de Zeevaart diende beveiligd te worden, beflooten zy, tien fchepen uit te rusten, indien de Koning hun vyf entwintigduizend guldens» tot de kosten, benevens alle de fchepen, die in Zeeland onttakeld lagen, wilde toeftaan (.r). Doch Filips hadt hier geene ooren naar. Hy deedt hun eenen ftaat voorleggen , van de kosten op de uitrusting van tien fchepen, die twee - endertigduizend tweehonderd vier guldens en tien ftuivers ter maand beliepen. Van deeze fchepen wilde hy'er vyf leveren cn nog vyf-entwintigduizend guldens daar! cnboven, mids dat de Staaten de andere wf . Cvï Rcfol. Hoil. 23 Febr. 8 Maan 1^57. 6t. I, O, L &" zes- (2) In eene dee?er drie lommen, is een kleine mis-* Jag; doch wy hebben bet oorfprongkelyke gevolgd. B 3 FilipsII! !557. het agerwesen der Vederanden.  FilwsIII 1557- sa VADER LAND SC HE XXL Boek, zes jaaren, aan leevensmiddelen, toegelegd, jaarlyks - - ƒ 25000- 0-9 De Penningen, by 's Keizers tyd opgenomen, beliepen 4230304- 0-0 Die ten tyde des Konings 140000- 0-0 Andere Schulden. Aan de Stenden des Keizer* ryks ----- - - 17465- 0-0 Aan die van Antwerpen, wegens Aluin, ----- 15000- c-o Aun de agteritallen der nieuwe Vestingwerken, - - 36431-12-0 Aan Gefchut en Krygsbchoef- ten, omtrent - - - - 30000- c-o Aan Mondbehoeften, - - 238000- 00 Aan geleende penningen, in 't jaar 1557 ----- 600000- 0-0 Aan 't Bootsvolk, welk den Keizer hadt overgevoerd, 42000- 0-0 Agterftallen aan de Vliesridders , Raaden en andere Amptenaars 129040- o-Q Aan 't Krygsvolk, ten tyde des Keizers, afgedankt, - 607311-1-a Aan 't Krygsvolk, ten zeilden tyde, in dienst gehouden, 329360-11-2 Aan 't Krygsvolk, by 's Konings tyd, afgedankt, - 132515-14-0 Aan 't Krygsvolk, ten zelfden tyde, in dienst gehouden De laatite post en nog een andere , die men den Koopluiden fchuldig was, icondt in de begrooting open (V); zo dat men 's Lands Ci) Rcfol. Hoil. 15 Septcmi. 13,5.7- ¥> ¥•  XXI. Boek. HISTORIE. 23 Lands agterwezcn niet behoorlyk kon opmaaken. Zo veel bleek egter uit deezen ftaat, dat de Intrest der opgenomen' penningen, gerekend tegen agt ten honderd, omtrent vier tonnen jchats, jaarlyks, beliep; dat .het Land, daarenboven, meer dan twee millioenen fchuldig was: en dat de andere jaarlykfche lasten, buiten de Intresten , de tegenwoordige inkomlten omtrent drie tonnen jchats te boven gingen. Het oogmerk, waarmede de Koning 's Lands agterwczen den algemeenen Staaten hadt doen openleggen , was, dezelven daar-' door te beweegen, tot het toellaan van eenen honderdften penning op de onroerende) goederen, en een' tienden en vyfden op heti zout, de lakens, de fpeceryen, en diergeiyke Koopmanfchappen ; op dat het Land uit zyne fchulden mogt worden gered. Doch de meesten merkten dit agterwezen aan, als den Koning, en niet de Nederlanden betreffende. Ten minften, begreepen zy, dat het Keizcrryk, Spanje, Milaan en Napels, in het zelve, zo wel als de Nederlanden, behoorden te draagen (é), alzo de oorlog , waardoor het veroorzaakt was, zo wel ten behoeve dier Ryken en Vorllendommen, als ten behoeve der IXcderlanden, gevoerd was. Ook vind ik niet, dat eenigen der Staaten, op bet voorftel van den Graave van Lalainp-, eenig bclluit hebben genomen. In den aanvang des volgenden jaars, verzegelde men,in Holland, honderdduizend guldens voor den CO Refol. flott. 2, 16 Noyemb 1557. bl. 105, 110, B 4 Fn.IP.lIIt 1557. Men preekt vederom /an een* londerd- len Pea- ling. 155*.  24 VAD ER LA ND SC HE XXL Boer FilipsIII 1553. NegenjaarigeBede. \ den Koning, die, ten zelfden tyde, eene verzegeling van vier-entwintig tonnen fchats van alle de Nederlanden geëischt hadt (ƒ), en den Staaten van Holland, ter verzeker ring van hun aandeel in dezelve, verfchei-? den' Tollen, Tienden en andere Graafiyke goederen in handen Helde (g). | Filips, befpeurende, dat de Staaten niet te beweegen waren, om in eenen honderd*iten en tienden penning te bewilligen, dcedt hun, in Sprokkelmaand, eene negenjaarige Bede van agt tonnen fehats jaarlyks, waarin het aandeel van Holland eenhonderdduizend guldens beloopen zou. Doch Henegouwen, Zeeland, Utrecht, Rysfel, Douai, ürchies, Doornik en het Doornikfche waren, ten minften in 't eerst, onwillig, Ook meenden die van Holland, dat zy te hoog gefteld waren. De Staaten van Brabant hadden de Nederlanden in vier deelen verdeeld , van welken Brabant, Namen en Mcchelen een deel: Vlaanderen het tweede, Holland, Zeeland cn Utrecht het derde, en Artois, Henegouwen, Valenchyn, Rysfel, Douai, Orchies, Doornik en het Doornikfche het vierde deel zouden uitmaakeu. Zy ftelden voor, dat elk van deeze deelen zorg zou moeten draagen, om zyn aandeel in 's Konings Bede op te brengen. Doch die van Holland, voorziende dat Zeeland weinig, en Utrecht niets in de Bede zou willen draagen, en dat zy, al ftondt de Koning in, voor het aandeel deezer Landfchappen, by wanbetaaling, voor (O Refol. Hoil. s5 Febr. 1558. bl. 9. Cg l Refol. Hoil. ia Febr. 1558. bl. 6. Zit eok Boomkamp Alkm. 136.  XXL Boek. HISTORIE. 25 voor overlast van *t Krygsvolk, te dugtcn zouden hebben, konden den voorflag van Brabant niet toevallen Qi). In de negenjaarige Bede, hadden zy egter, zo wel als de meeste andere Landen, bewilligd. Sommigen, die deeze Bede, ten onregte, tot het jaar 1556, brengen, verhaalen, dat dezelve niet ingewilligd werdt, dan onder deeze drie voorwaarden, dat de Staaten zeiven de handeling der penningen behouden en 't Krygsvolk betaalen zouden; dat het vreemd Krygs7 volk zou worden afgedankt; en dat men 't Verbond, in !t jaar 1540, met het Kcizerryk, gemaakt, zou onderhouden (f). Doch uit de bewyzen, die men hiertoe bybrengt (k~) , blykt alleen , dat men de eerfte deezer drie voorwaarden heeft bedongen. Ook zullen wy, in 't vervolg, toonen, dat men van de tweede, perst kort voor 't vertrek des Konings, gerept heeft. Voorts hebben de Staaten van Holland, omtrent deezen tyd, ook hun aandeel in twaalfduizend daalers, en nog eens vyfduizcnd guldens , tot betaalinge van 't Krygsvolk , toegeftaan (/). Ook vind ik, dat zy den Koning, dit jaar, nog eene buitengewoons Bede van driehondderdduizend guldens hebben ingewilligd, waarvan hy nu nog negenticudüizend guldens, voor het aandeel der drie Heeren, Oranje, Egmond en Hoorne, korten liet(w\ Van (h~) Rcfol. Hol!. 26 Febr. 8, kr, ij April, 18 May 1558, bl. 0, 22, 23 , 26. ft') Lecveri vin WHem I. I. T)eel, bl. 112. O) Xpolog. v-iin Willem I. by Boa Aiulmnt. St. H. Dsel,H. "6. Me re ren t. Uotk. f. 17. Cl) Refol. Hoil 28 April, 2-, Juny 1558. bl. 17, 38. Qn) Rclöl. Jloll. 24 jimy 1^5%. bl. 3b. li 5 1558.  FiLirsIII »55* IX. Calais, Guines en Marnes,door de Franfchen , overmeestert. Ook Die denhoven , ArIon,Duii korken en S Wynoks Uergen* 26* VADERLAND SC HE XXI. Boek, Van elders blykt egter, dat Holland, doorgaans agterlyk genoeg in 't bewilligen, fomtyds nog agterlyker was, in het opbrengen van 's Konings Beden («)• De aanflag op Calais, tegen welken, Filips het Engelfche Hof, m 't voorleeden jaar, gewaarichuwd hadt, was, in den aanvang deezes jaars, in 't werk gefield. De Hertog van Guize rukte, op den eerften van Louwmaand, voor de Stad, en werdt 'er , binnen zeven dagen, by verdrag , meester van. Guines en dames, die ook nog Engeliche bezetting in hadden, vielen den Hertoge, weinige dagen daarna, in handen. De Engelfchen verlooren dus, in korten tyd, alles wat zy van hunne oude en uitgeftrekte bezittingen in Frankryk hadden overbehouden. Filips hadt aangebooden, eénig volk te werpen in Calais, weik liegt voorzien was. Doch de Engelfchen, bedugt dat hy 't gevaar grooter maakte dan het was, om voet in 't Ryk te krygén, hadden zyncu voorflag van de hand geweezen (0). . De Koning van Frankryk, omtrent twintigduizend man, in Duitschland geworven hebbende, deedt zyn Leger, in Zomermaand , 't beleg Haan voor Diedenhoven. De Stad ging, by verdrag, over, op den twec-entwintigften. Toen werdt Ar Ion bemagtigd. Wat laater, rukte de Heer van Thermes , met omtrent tienduizend man, voor Duinkerken, dat, nevens S. Wynoksbcrgen, leider (.,-) R.efol. Hoil. 5 -!'--g' '55Ï- bl. Rwin ÏVtt, Vi. t. «6, 157, ik* i. Boek, li- 11 [">]•<  XXI. Boek. HISTORIE. fchier zonder flag of ftoot, overmeesterd werdt Q>). Filips toen, het beste deel van Vlaanderen, voor de ftrooperyejn der Franfchen, ziende blootgefteld, zondt den Graaf van Egmond, aan 't hoofd van twaalfduizend Knegten en tweeduizend Ruiters , af, om Thermes te keer te gaan. De Legers! raakten handgemeen , by Grevelingen , up ( den dertienden van Hooimand. Egmond1 begaf zig in 't heetst van 't gevegt, cn kweet zig zo dapper, dat hy de Franfchen deinzen deedt, en eerlang t'eenemaal overwon. De Heer van Thermes zelf werdt, by deeze gelegenheid , gevangen genomen. Men wil , dat 'er, van 's vyands zyde, vyftienhonderd, van de onze, vyf honderd, in deezen flag , bleeven Qq). Egmond won 'cr, onder de Nederlanders , een' onfterfiyken roem by; welken hem, alleen door den Hertog van Alva, die, na 't fluiten der Vrede in Italië, herwaards gekomen was, benyd werdt (V). Midlerwyl, was 'er, in Engeland, eene L Vloot uitgerust van honderd - cntwintig zei-0 len, die, onder den Admiraal Ciinton, ftondt. \ Filips voegde 'er dertig fchepen by , die k, meest in Holland en Zeeland waren gereed ngemaakt, en over welken Adolf van Jhurgondle, Heer van Wakkene Capelle, Stedehouder van den Nederlandfchen Admiraal, Graave van Hoorne, 't gebied voerde. Jan, Heer van Kruiningen pii andere Nederlandfche Hee- C/0 Daniël Tom. VIN. p, 226—231. Hoopt, I. Bock.lL ?2, 13. Daniël Tom VJII. p 331. itj Hooft i. Hack, bl. 13, 14, TIUPSÏH ilïg by ïre vengen,, anding i dé :an fche list, die valyk agt, t  28 VADERLAND SC HE XXL Boek, FiLipsin 1558. Staat dei weder- zydfcha Legers ir Pikar- dye. Heeren bevonden zig op deeze Vlootc. Men' hadt voor, eene Landing te doen op de Franfche kusten, en Brest of Dieppe te overvallen. Ook werdt 'er, in Zomermaand, een deel volks aan land gezet beneden Conquèi-, welke plaats bemagtigd en deerlyk geplonderd werdt. De Baron van Querlimont egter, in alleryl, zesduizend man byecn gebragt hebbende, dreef de onzen, met verlies" te rug naar de Vlootc. Den Heer de Brasfe, federt middel hebbende gevonden, om de bezitting, in Brest en S. Malo, te verfterken, liep de aanflag der vereenigde Vloote te loor (V). De fchepen keerden eerlang naar huis, en men droeg, in Holland en "in Zeeland, terftond, zorg, om het Bootsvolk te betaalen en af te danken (O- Te lande , viel, dit jaar , weinig meer voor. Alleenlyk, zogt men zig, van wederzyde , met nieuwe benden , te verfterken, en 't liet zig aanzien, dat de volgende Veldtogt, niet zonder veel bloedllovting , zou afioopen. De Legers naderden eikanderen» tot op eenen kleinen afftand , tusfehen de Rivieren de Anthy en de Somme. Het Leger van Filips hadt zig, langs de linkerzydc van de eerfte, dat van Henrik, langs de regterzyde van de andere Riviere, nc~ dergeflaagen. Doch 't kwam tot gecnen Vcldflag!, gelyk men veiwagt hadt (u): 't zy dat partyen, onkundig van elkanders kragten , hunne veiligheid niet hangen wilden aan de oiv-, (t 3 RaPin Tom. VT. ti. 14;. Hooft, I. Boek, bl. i$(_'t) Refol. Hoil. 25 OStob. 1558. U. 64. Danibl Tom. VUl.p. *J5. Buk. 1. Boek, bi. 12 [17^  &XL Boek. HISTORIE, 20 onzekere uitkomst van een gevett , 't zv dat de Vredehandeling , die onlangs begonnen was, eik hoopen decdt, dat men, zonder" bloedftorting, tot een redeiyk verdrag zou konnen gcraaken. Doch Filips hadt nog eene byzondere reden, om den flag te fchuwen, en naar Vre-J de te ftaan. Zyne Geniaalin Maria, Konin-1 gin van Engeland, overleedt op den zeven-1 tienden van Slagtmaand, en werdt opge-n volgd, door Eüzabet, haare Zuster van Va-c ders zyde, die den Hei-vormden Godsdienst? beleedt. De Koning van Spanje vondt zig \ dus verteken van den naam en waardigheid c van Koning van Engeland, en voorzag klaar-v lyk, dat hy, voortaan, niet veel ondertand uit dit Ryk te wagten zou hebben. Hy werdt in deeze gedagten bevestigd, toen hy, kort na de dood zyner Gemaalinne, de Koningin, haare Zuster, heimelyk hebbende doen aanzoeken, om zig met hem in de Egt te begeeven, eerst uitftellend antwoord bekomen hadt, en eindelyk afgeweezen geworden was (y). Met de eerte opening tot de Vredehandeling, die zeer heimelyk gefchied was, hadt? het zig, volgens de waarfchynlykfte berigten,^ op deeze wyze, toegedraagen. De Herto-ee gin van Lotharingen, eene Dogter van Eliza-d« bet of Izabelle, Koninginne van DeenemarkeIin en Zuster van Karei den V, hadt zig, in de Lente deezes jaars, met verlof van Koning Henrik, uit de Nederlanden, begeven naar O) Rahn Tom. VI. p. 142, i49. PiLtp^rrr 1558. Waria koningin ■an En- :elaiid, terfc ea i'ordt oor Eli- ibet, aare 'uster, Pge- ulgd. X. :imelyopeig cot leVreaande*  Finr-sïn 1558. De Bisfchopvan Atrechtlegt op dc uurooyingder tietteren iü< 30 VADERLANDSCHE XXL Boeit. Peronne, om haaren Zoon, Hertog Karei, die de Franfche zyde hieidt, te bezoeken, en by deeze gelegenheid , eenigen voorflag tot eene vrede te doen. Ook wordt haar, in het verdrag, welk in de Lente des volgenden jaais , geflooten werdt, de eer gegeven, dat zy, federt eenen geruimen tyd, aan de Vrede gearbeid hadt. Doch zy en haar Zoon waren de eeniglten niet, die-deeze heimelyke onderhandeling dreevcn. Zy was verzeld van den Bisfehop van Atrecht. De Kardinaal van Lotharingen hadt zig vervoegd by den jongen Hertog, zynen Neef: en deeze twee Kerkelyken hadden , thans, in de Nederlanden en in Frankryk, 't voornaamfte deel aan 't bewind. Onder den ichyn van een bezoek, tusfehen de Hcrtoginne en haaren Zoon , vertoonde de Bisfciiop den Kardinaal in 't heimelyk „ hoe leed het den Koning van Spanje deedt, dat de twee rtiagtigfte Ryken van Europa eikanderen, " door een' geduurigen oorlog , verzwak•„ ten; daar men, met vereemgde kragten, de Turken, de oude vyanden der Cnns" tenheid, behoorde te keer te gaan : of, „ om nader by huis te blyven, de Ketters, ' nog erger vyanden der waare geloovigen dan de Tuïken, uit te rooijen. Deezen, vervolgde hy , verlpreiden hun vergiftig „ zaad in de Nederlanden , zo wel ais in ' Frankryk; tcrwyi de oorlog de Koningen ,, belet, behoorlyk, tegen dit inkruipend „ verderf, te waaken. De Kardinaal, befloot hy , zou dan zynen Koning eenen „ zonderlingen dienst doen , en zig zeiven „ ee-  XXL Boek. HISTORIE* 31 eenen eeuwigen roem verwerven, zo hy „ eene vaste Vrede tusfehen de twee Konin„ gen wist te bewerken, op dat men, nader„ hand, met gemeen overleg, de Kettery, „ beide in Frankryk en in de Nederlanden, ,, mogt konnen te onderbrengen. Hy, Bis„ fchop van Atrecht, wilde hem gaarne, „ tot bereiking van dit oogmerk, de hand „ leenen, mids men, niet dan door ver„ trouwde Perfoonen , over zulk eene ge„ wigtige zaak, handelde, en alles geheim ,, hieidt." Men wil, dat de Kardinaal fmaak in 's Bisfchops voorilag kreeg, en dat "er, van toen af, eene heimelyke onderhandeling tusfehen hen beide, zo over de Vrede als over het uitrooijen der Ketterye, werdt aangevangen (V). Van de Vrede werdt ook , op last van ] Filips, bedektelyk, door den Prinfe van O- < ranje, gehandeld met den Conftabel van1 Frankryk en met den Maarfchalk de S. An-p dré, die beide in den flag by S. Quintin , l gevangen waren (x). En na dat men 't, metv: het beraamen der voorwaarden, zo verre gebragt hadt, dat de openbaare onderhandelingen konden begonnen worden , kwamen de Wederzydfche Gemagtigden , in de Abtdye van Cercamp , in 't Graaffchap S. Pol, in Artois, byeen. Omtrent het midden van Wynmaand, verfcheenen hier, van de Spaanfche zyde , Willem, Prins van Oranje, Ferdinand Alvares van Toledo, Hertog Thuanus UW. XX. p. 610. J.ibr. XXII. *. 672. WalMNgham Memoir. Uur. XCIX. ». 138. * ' C« } Apolog. aan VVjllem JU bl. jé. 'SS». )e Vre- lehanie- "g 'ordt 0enlykingeingeo.  3a VADERLAND SC HE XXI.Boek. FiupsIII 1558. tog van Alva, Ruy Gomes de Silva, Graaf van Mclita, Anfhoni Perénot, Bisfchop van Atrecht, en Viglius van Zuichem van Aytta. Doch de laatfte werdt in Slagtmaand, door ziekte, genoodzaakt , naar Brusfel te rug te keeren (y'). Van den Franfchen kant, kwamen 'er, de Kardinaal van Lotharingen, Anne van Mommeranci, Conltabel van Frankryk, Jacob d'Albon de S. André, Maarfchalk van Frankryk en Markgraaf van Fronfal , Jcan de Morvillers , Bisfchop van Orleans, en de Gehcimfchryver van Staat, Claude d'Aubefpine. De Koningin van Engeland zondt 'er ook drie Gemagtigden : en van wege den Hertoge van Savoye, verfcheen 'er Thomas Langusko, Graaf van Stropiana. De Hertogin van Lotharingen en haar Zoon woonden de" vredehandeling ook by. Men floot, terftond, 'eenen ftilftarid van wapenen , voor veertien dagen, die naderhand nog tweemaal verlengd werdt (2). Midlerwyl, fcheidden de Legers , cn werden gedeeltelyk, afgedankt, 't Gene 'er, tusfehen Filips en Henrik, te vereffenen ftondt, fcheen, in de heimelyke onderhandelingen , reeds in zo verre geregeld te zyn, dat 'er maar twee voornaame zaaken ovcrlchooten, het wedergeevcn van Calais, waarop Engeland fterk drong, en de herftelling des Hertogs van Savoye. Men handelde nog over 't eerfte punt, toen de dood van Koninginne Maria, de Vredehandeling, voor eenigen tyd, deedê O) ViotH Vita N. LXIX. p. 32. t,aj Du Mont Corps Diplom, lom. V. P- I. p. 34>27,27i  XXL Boek. HISTORIE. 33 deedt ftaaken. De Gezanten kwamen, eerst in Sprokkelmaand des volgenden jaars, wederom byeen 4 te Chateau in Cambrefis. De Engelfchen llootèn toen een afzonderïyk Verdrag met Koning Henrik , die zig verbondt, om Calais, binnen agt jaaren, Wederom te zullen geeven, of zo hy dit weigerde , of, langer dan naar behooren, uitbreide, vyfhonderdduizend Kroonen aan Engeland te zullen voldoen, als eene boete voor het uitftel of de weigering , terwyl hy, 't zy de boete betaald ware of niet;, evenwel gehoude zou zyn, Calais af te liaan (2). Voorts kwam (2) De meeste Franfcheen andere Schry vers, de Rapin Thoyras egter uitgenomen, hebbenden inhoud van dit Verdrag kwalyk verhaald, meldende, dat het aan Henriks keur ftondt , of Calais te rug te geeven, of de boete te voldoen» Doch wy hebben de woorden van het VerJrag gevolgd, dat men volkomenst vindt,in het Recueil de Frei->e(uc Leonard , Tom. H. p. 527., en uit hem, by Ou Mont Corps Diplomat. Tom V. P. I. p; 31. doch dat egter, in de plaats, daar 't op aankomt,' verfchilt van de anderszins zeer gebrekkeïyke uitgaave in de Act. Publ. Angl. Tom. VI, P. IV. p. 70 ,leezen! de LwNARvQiia quidempana petita, five non foluta, in plaats van Qua quidem pana petita, five foluta fit, five non foluta; Maar in de eerfte leezing, fchuilt eene blykbaare fchryf- of drukfeil. De laatfte leezing vindt men ook, in de jongfte uitgaave van dit Verdrag, door Dr. Forbes Publ. Tranfacl. of. the Q. Elizabeih. Vol. L p. 73. met dit geringe verfchil a'leen, dat men daar,* geen fit, maar fuerit lee.it. Wy konnen hier niet breeder zyn. Die de Engel fche Hiftorie kent, weet, van hoe veel belang dit Verdrag, fedsrt, gerekend is. Wy merken alleerilyk aan, dat dï Koning van Frankryk nimmer Calais te rug g.^even, noch de bepaalde boete betaald heeft, fchoon hy, volgens het Verdrag, in gevai van uitftel van het eerfte, tot beide, of volgens het verhaal der meeste Hiftoriefchryveren, in allen geval, tot •en van beide gehouden was. VI Deel. C PihpsIU 1559.  ïltlPSlll ▼erdrtg v*n Chateau in Carabre- Willem van Nas fau h?r fteld in' Prinsdom O- 34 VADER LAND SC HE XXI.Boek. kwam men overeen, dat de Hertog van Savoye hërfteld zou worden, in de bezitting van het grootfle gedeelte zyner Erflanden , zullende Koning Henrik, die regt voorwendde op het gantfche Hertogdom, alleenlyk eenige Plaatfen blyven inhouden, tot dat het geichil, tusfehen hem en den LIertog, in der minne, zou zyn afgedaan. Toen deeze twee zwaarigheden waren opgeligt, ontbrak 'er niets aan het fluiten van de Vrede tusfehen Henrik en Filips, 't welk, op den derden van Grasmaand, gefchiedde. ,, De Koningen be„ loofden eikanderen, den Katholyken Gods„ dienst te zullen handhaaven", waardoor men, waarfchynlyk , de uitrooijing der Ketteryen verftondt, die toen reeds beftemd fchynt geweest te zyn. „ Ook zouden zy „ het houden eener algemeene Kerkverga„ deringe helpen bevorderen. Wydcrs zouden de vvederzydfche Onderdaanen, vre„ diglyk en vryelyk, met eikanderen kon,, nen handelen, en de Plaatfen, die de een „ van den anderen gewonnen hadt, zou men „ eikanderen wederom moeten afftaan". De overige punten betroffen de Nederlanden niet; een alleen uitgenomen, waarby een Huwelyk werdt geflooten tusfehen Filips en Elizabet, Dogter van Koning Henrik (a~). Ten zelfden dage, werden, by een byzonder Verdrag, verfeheiden' Nederlandiche en andere Heeren , in 't bezit hunner verlooren' of onthouden' goederen, herfteld. Willem van Nasfau t bekwam, onder anderen, nu eerst zyn Prinsdom Oranje, waarvan hy, tot hiertoe, verfteken geweest was (b~). Hy> Ca > Du Mont Corps Diplom. Tom. V. P. I. f. 34. Uu M»nt Corps DiploiH. Tom% V. P, l p. 44.  XXI. Boek. HISTORIE. 35 Hy, de Hertog van Alva, de Hertog van Aarfchot en de Graaf van Egmond trokken, kort hierna, als gyzelaars, naar Frankryk, daar zy bleeven, tot dat Filips, na Henrik, de genomen' Plaatfen geruimd hadt. En terwyl Oranje hier met den Koning in een ge-i meenzaam gefprek geraakt was , ontdekte hy, gevallig, den toeleg, om, met gemeenj goedvinden, de Kettery te dempen, waar , over Alva toen al handelde, fchoon de Prins 1 'er nog niets van vernomen hadt. Hy heeft naderhand verklaard, dat hy, in dien tyd, reeds voornam, deezen aanflag tegen te gaan , en de Spanjaards, die denzelven ftonden uit te voeren, ten lande uit te doen vertrekken (c). ■/ De ondertrouw van Filips met Elizabet I werdt, by volmagt, door den Hertog van v Alva, van 's Konings wege, voltrokken.1 Doch de vreugde hierover werdt geftoord, door den ontydigen dood van Koning Henrik, die, door den Graave van Montgommeri, in een fteekipel, by ongeluk, in 't regter oog gekwetst zynde, binnen weinige dagen, op den tienden van Hooimaand, aan de wonde, overleedt. Voor zynen dood, deedt hy het Huwelyk voltrekken van den Hertoge van Sovoye met Margareet, zyne Zufter, welk ook te Chateau in Cambreiis beflooten was (d). Zyn oudfte Zoon, Franfois de 11. volgde hem op. Omtrent deezen tyd, overleedt ook Maxi- q kl- l< («1 Apolo". van Willem I p. 77. OO UANihi. Teut, VJil. p. 252, S53. C a FiLiwIIÏ 1559. XI. 3y ontclu den oeleg /an Henik en Pips tegen ie Keiers. itiwelyl an Fips. ï StaA moet  $6". VADER LA ND sc HE XXL Bö2k; "ÏILIPSIII "l559 Beveren fterft, XII. Filips vordert wederoir een' hon derdften en vyftïgftenPenning. miliaan van Bourgondie , Heer van Be-* veren en Markgraaf van Veere en Vlisfingen (e), die 'tjStadhouderfchap van Holland , Zeeland eh Utrecht, federt het jaar 1547, bekleedt hadt. Hy liet geene Kinderen na, doch zo zwaare fchulden, dat zyn boedel met den voet geftooten, en aan de fchuldeifchers overgegeven werdt. Hoe *t met het Markgraaffchap van Veere en Vlisfingen afliep, zal, in 't vervolg deezer Hiftorie, gemeld worden. Eer, in 't voorleeden jaar, de Vredehandeling met Frankryk , openlyk, begonnen was, hadt de Koning den algemeenen Staa; ten, in Oogftmaand, te Atrecht, befchreeven, wederom eenen honderdften en eenen vyftigften Penning doen afvorderen (ƒ), of in plaatfe derzelven, eene zekere fomme gelds, benevens een' nieuwen Impoft op 't Zout en den dubbelen Impoft op de Wynen , voor vier jaaren. Doch de Staaten konden niet bewoogen worden, om 'er in te bewilligen: te minder nog, na dat de Vredehandeling' in 't openbaar was aangevangen. De Koning fchreef Brieven aan die van Holland, waarby hy zyn ongenoegen over hunne weigering te kennen gaf (g). Doch 't mogt niet baaten. De Staaten van Holland kwamen te noode, tot het bewilligen, in belaftingen, waardoor hun toenecmend vermogen ten Hove kenlyk worden moeft, gelyk waren een honderdfte en vyftigfte Penning; of waar doo" SuFFRin. Petri Add- ad Hekam p. iyo. (ƒ) Refol. Hoil. is Sept 1558. */. 4B. (g) Refol. Hoil. 1 Fttr. 15^. bl. 5.  XXI. Boek. HISTORIE. %f door de Koophandel en Visfchery gedrukt werden , gelyk, door een' Impoft op de Wynen en het Zout, gefchiedde. Zy bewoogen dan den Hertog van Savoye, door een gefchenk van tienduizend guldens (/?), om by den Koning, te bewerken , dat dezelve zig, met eene bepaalde fomme, in de plaats van 't geëifchte, genoegen liet. Ook ftondt; Filips, eerlang, af van zynen eisch, mids1 hem twcehonderdenvyftigduizend guldens werden opgebragt, waarin de Staaten, in Grasmaand, fehynen te hebben bewilligd (f). Doch ten zelfden tyde, deedt hy nog eene Bede van honderdenvyfentwintigdulzend guldens; van de algemeene Staaten, daar benevens, vorderende •■voorbetaaling, op rekening van 't gene reeds ingewilligd was, ter fomme van eenhonderdagtenvyftigduizend guldens. En zo dra hadden die van Holland in \ een en 't ander niet bewilligd (&), of Filips deedt hun, in Zomermaand, verzoeken, om vyftienduizend guldens jaarlykfche Renten voor hem te verzegelen, op dat hij, met de penningen, die hiervan komen zouden, een gedeelte der agterftallen aan 't Krygsvolk zou konnen afbetaalen. Doch ik vind niet, dat de Staaten hem hierin te wille geweest zyn, fchoon 'er, nog tot in Wynmaand des jaars '1560, op Werdt aangedrongen' (f). Filips Was nu, vier jaaren agtereen, in def (A) Rcfol. Hoil. 18-aa. Febr. 1559. bl. 23. Q) Rcfol. Hoil. 15 April 1559. bl. 45. (*} Refol. Boll. 5 May 17 juny. 1559. bl. 57, 75. Qj Refol. Hoil. \7 Jury 1559. bl. 79. 13, Oiiob, 1500. bl. 9», 1559. itaat 'er ■aai af. XIII,  Fj-upsiII '559- Blaakt zig gereed tot de rei ze naar" Spanje. Stelt orde op de Regaering der ÏNederUuden. Margajeet,Her- («0 Siradb Bet, I. Liir. J. f. 31, S» VADERLAND SC HE XXI. Boes. de Nederlanden geweeft, zonder nog gelegenheid gehad te hebben, om naar Spanje over te fteeken, en bezit te neemen van het Ryk, aan hem afgeftaan; alwaar ook de toeHand der zaaken van ftaat en oorloge beide zyne tegenwoordigheid vorderde. De oorlog met Frankryk hadt hem, tot hiertoe, belet, deeze reize te doen; doch de Vrede was zo dra niet getroffen, of hy befloot, zig gereed te maaken om de Nederlanden te verlaaten, na dat hy, vooraf, de vereifchte orde op de Regeering zou hebben gefteld. De Llertog van Savoye, door de Vrede en door zyn Huwelyk niet de Zulter van Henrik den II, in ftaat gefteld zynde, om bezit te neemen van zyne meeste goederen, hadt zig ontflaagen van de Landvoogdye der Nederlanden: welke waardigheid, in de eerfte plaats, door een Perfonaadje van genoegzaame agtbaarheid, moeft worden vervuld. Het Stadhouderfchap van Holland, Zeeland en Utrecht was ook open, door het iffterven van den Heere van Beveren. Ook Honden, thans, de Stadhouderfchappen van verfeheiden' andere Landen te begeeven Qii). Daarenboven, moesten de drie Raaden van Regeeringe, de Raad van Staate, de geheime Raad en de Raad der Geldmiddelen, immers de eerfte van de drie, van eenige nieuwe Leden worden voorzien. En zo veele gewigtige bezigheden vertraagden 's Konings vertrek eenige maanden. 't Stuk der Opper-Landvoogdye werdt eerfi  XXI. Boek. HISTORIE, 39 eerst afgedaan, 't Volk zou gaarne Oranje of Egmond verkooren hebben gezien tot deeze waardigheid. Doch Filips hadt geenen zin, om de Regeering des gantfchen Lands te vertrouwen aan Heeren , die zo diep in 's voiks gunst Honden. Ook zou de verheffing van eenen hunner de afgunst des anderen te zeer ontftcken hebben. Keizer Ferdinand zelf ftondt naar deeze eër, voor zynen Zoon, den Aartshertog Maximiliaan. De Koning die om de afgunst en kuipery te beletten, zig. verluiden liet, dat hy zynen eigen Zoon, Prins Karei, veelligt, tot Landvoogd zou aanftellen, fcheen , eenen tyd lang, in twyfel te liaan , tusfehen twee Hertoginnen, van Lotharingen en van Parraa. De eerfte was 's Konings Nigt, de tweede zyne bastaard Zuster. De Hertog van Alva en de Bisfchop van Atrecht begunftigden de laatfte. De Prins van Oranje en de Graaf van Egmond verklaarden zig voor de eerfte. Men wil zelfs, dat Oranje , wiens Gemaalin, Anna van Buuren, in 't voorgaande jaar (3), overleeden was, na dat zy hem eenen Zoon en eene Dogter gebaard hadt, Dorothea, Dogter der Heitoginne van Lotharingen, ten Huwelyk verzogt hebbende, haare verheffing zogt te vorderen , om zyn verzoek te meer ingang te doen vinden, en zyn gezag, in de Nederlanden, te beter te vestigen (n). Doch Filips, bewoogen door Alva (0), verklaarde zig, eerlang, voorMAR- GAj* 00 TCentiwguo Verhaalt)• H. Boet, I. Hoofdfl. bl. 58. (e) BuRoiJND. Libr. I. p. 16, ij, 18. (3) Dea vierentwifltigften van Lentemaand 155*, C 4 FilikIII 1559. :ogin van Paima, wordt Landvoogdes»  FiupsIII 1559- De gewoonly- ke drie Raadsti worden ' haar toegevoegd., ] De Raad Van Staa- i *r I I 1 c r I ( i js ■\ ( J ] I c h \o VADERLANDSCHE XXL Boek. gareet , Herioginne van Parma, die de Landvoogdy in Oogstmaand aanvaardde (/>), en haaren Gemaal, den Hertog ÖcJavio Parneze, die haar herwaards verzeJd hadt, eerlang, naar Italië, liet te rug keeren. Gelyk, onder de Regeermg van Karei den V, reeds drie Raaden 't Land hadden helpen jeftieren; zo bleeven deeze zelfde Raaden )Qk tegenwoordig in 't bewind: 't welk wy :e noodiger agten aan te merken, om dt le meeste Nederlandfche Schryvers 't fiuk :o verhaalen, als of deeze Raaden, of ten ninfte de Raad vair Staate, nu vour 't eerst verden opgeregt. De Raad van Staate, weiier gemagtigd, over zaaken van vrede en )orlog, en al wat de befcherming en veiligleid der Landen betrof, was, feèiert dat Fiips de Regeering aanvaard hadt, den klem es gezags- kwyt geweest, welken de Koling geheellyk aan zig getrokken hadt. Nu erftelde hy deezen Raad op den ouden voet q), benoemende, tot gewoonlyke Raaden, èn Bisfchop van Atrecht, den Prins van Oanje, den Graaf van Egmond, Filips van itavele, Heere van Giaion, Karei, Baron ran Barlaimont, Prefident van den Raad der jeldmiddelen en Viglius van Zuichem van Vytta, Prefident van den geheimen Raad. )e Vliesridders, de Leden der twee andere Laaden en die van den grooten Raad te Mehelen, die in Regtszaaken met die van den geeimen Raad onderling verftand plagten te hou- (p~) Stram Dcc. r. libr. I. p, 5Q4 OQ BüRtjüKp, Uk' I. p. ï2,  XXI. Boek. HISTORIE. 41 houden, kreegen, gelyk van ouds, ook wederom toegang tot den Raad van Staate, mids , vooraf, daartoe befchreeven zynde , door den Landvoogdesfe (r). Oranje, die , te vooren, zyne Raadspiaats hadt nedergelegd, om dat hem 't aanzien des Bisfchops van Atrecht in den weg was, liet zig nu, niet dan met.moeite, beweegen, om dezelve, op nieuws te aanvaarden (/). De geheime Raad, die brieven van vrydom en vergiffenis verleende, en op wctcei. en burgerlyke orde opzigt hadt, en de Raad der Geldmiddelen , weiken 't bewind over de Vorftelyke Domeinen en inkomften was aanvertrouwd, waren, reeds te vooren, op eenen vaften voet,' gebragt (t). De byzondere Landfchappen werden, vervolgens, van Stadhouders voorzien. Lamoraal. Graaf van Egmond, werdt Stadhouder over Vlaanderen enArtois; Willem van Nassau, Prins van Oranje,over Holland, Zeeland , Utrecht, Weftfriesland, Voorne en den Briele (4), waarby, in 't volgende jaar, het Graaffchap van Bourgondie gevoegd^ werdt, hoewel hy, fede'rt, verklaard heeft, < van dit laatfte nimmer eenig voordeel te < hebben getrokken (a). Joan van Ligne, Graaf! van J (>0 ,T. Hopperus Memorial des Troubl. in Anal. Belg. Tom, 1 11. P. II. p 18. ; CO Verantw. by Bor Auth. Stukk. I. Deel, 11. 4. (O J- Hopperus Slcraorial Ucs 'TrouM. in Anal. Belg. Tom. II. P. U. P. 18. («O Apolog. bl. 72. (4) ZyiLaftbrief was, in 'tFransch, opgefteld, en, den negenden van Oogstmaand deezes jaars 1559, ge-; dagtejfênd. Zie Report, der Plak. van Holland, bl. ^5 fili?sih 155? De ge. hairae Raad, De Raad der Geld, middelen» Stadhouders over de byzondereLand fchappen jefteld IVillemj Prins van, franje, vordt !ta ihouier van lolland 'eela'nd m U•echt,  42 VADERLANDSCHE XXI. Boek, FlLIPsIII 1559. van Aremberg, werdt Stadhouder over Friesland, Overysfel, Groningen en Lingen; Karel van Brimeu , Graaf van Megen, over Gelderland en Zutfen; Pieter Ernft, Graaf van Mansveld , over Luxemburg ; Joan , Graaf van Ooftfriesland, over Limburg (v) ; Joan, Markgraaf van Bergen, over Henegouwen, Valenchyn en Chateau in Cambre(is: hy werdt, in 't volgende jaar, ook Baljuw van Henegouwen , na 't affterven van Jan van Lannoi, Heere van Molembais, die dit Ampt eerst bekleed hadt (w). Voorts werdt de Baron van Barlaimont, Stadhouder over Namen;. Joan van Mommeranci, Heer van Courieres, over Rysfel, Douai en Orchies, en Floris van Mommeranci, Baron van Montigni en Broeder des Graaven van Hoorne , over Doornik en het Doornikfche. Alle deeze LIeeren waren Ridders van't Gul den-vlies, en hadden, elk in zyne Landftreek, niet flegts 't bewind 0ver 't Krygsvolk en de burgerlyke Regeering; maar ook, nevens de Provinciaale Geregtshoven, over de oefeninge des Regts ; behalven alleenlyk in Vlaanderen , alwaar de Stadhouder geen zeggen in Regtszaaken te hebben plag. Voorts werdt, over Brabant, alwaar de Landvoogdes zig ophieldt, geen byzondere Stadhouder gefteld, alzo 't bewind over dit Landfchap, van ouds, aan de Opperlandvoogden plag toevertrouwd te worden (x). Som- (v) Straua Tjec. I. LV>r. I. p- j2. (>•) Van der Hakr Jnit. Tumult. Libf. I. Cap. V. p. $U \x) Hopperus Lirr. 1. CA. I. p. 19.  XXI. Boek. HISTORIE. 43 Sommigen willen, dat de Prins van Oranje zig het Stadhouderschap over Vlaanderen hadt toegelegd: doch dat de Koning' hem Holland , Zeeland en Utrecht, toen merkelyk minder van vermogen, liever hadt willen toevertrouwen (j). De Prins zelf heeft egter, naderhand, te kennen gegeven, dat hem het Stadhouderlchap, 20 wel als verfeheiden' andere waardigheden, ingevolge der begeerte van Keizer Kaielr is opgeclraagen geworden (z). Zy, die, voor eenige jaaren, gaarne zouden hebben gezien , dat de vreemdelingen, in Holland , ook van het Stadhouderlchap , zo wel als van andere Ampten, waren uitgeflooten geweest (a); namen egter genoegen in de verheffing van Oranje tot deeze ; waardigheid; alzo hy wel, te Dillenburg, in 't Graaffchap Nasfm, gebooren was; doch, van jongs op , in de Nederlanden verkeerd hadt; als Heer van Breda, eenige goederen in Holland beZ:'t, en als Voogd over zynen jongen Zoon, Filips Willem, ook 't bewind hadt, over verfeheiden' goederen in Holland' en in Zee1 nd, deezen, door zyne Moeder, de Graavhme van Buuren, nagelaaten (bj. 't Gellagt van Nasfau hadt ook, te vooren, over Gdderland geregeerd, en zelfs de Keizer» lyke Kroon gedraagen; al het welke te wege bragt, dat men zig met 's Prinfen Sradhoufchap vereerd hieidt. Dat de aanhangers der nieu- 00 Br Hoopt I. Boei, bl. 21, (z, Ajioio,». bl. j2. f>J V. Deel, bl. 429. O Toftsm. ei'Anne il'Eamont dsns Ie Surpl. *n Cwp» Pk plorn. Tom- Ui. P. I. p. 150. Fii.ipsUI ■559-  44 VADERLANDSCHE XXL Boëk; Filipsiii 1559. ïaagt. nieuwe Leere zig ook reeds iet goeds van 's Prinfen Regeering beloofd hebben , om dat zyn Vader, Graaf "Willem van Nasfau, en zyne Broeders der Lutherfche Leere waren toegedaan, is ten hoogfte waarfchynlyk, onaangczien de Prins zelf opcnbaare belydenis deedt van den Roomsch - Katholyken Godsdienft (Y). Het Stadhouderlchap van Gelderland en Zutfen was, eeneii tyd lang, by voorraad, bekleed geweeft, door den Graave van I loorne (d), die 't gaarne hadt willen behouden. Doch de Bisfchop van At recht wilt te wege te brengen, dat het den Graave van Megen werdt opgedraagen (e). Filips oordeelde, naar 't lchijnt, dat Hoorne zig, met de waardigheid van Admiraal der Ncderlandfche z^emagt, waarin hy beveiligd werdt, behoorde te vrede te houden. De gewoonlyke Krygsmagt, die, in de Nederlanden , federt den tyd van HertogKarei van Bourgondie, op de been gehoii^ den was, beffondt uit de Benden van Ordonnantiën, welken Karei de V, in 't jaar 1547, op drieduizend paarden gebragt hadt (/'). Doch zy waren thans niet voltallig (g). Filips poogde dezelven, voor zyn vertrek, op het voorig getal te brengen: maar 't gelukte <"c) Straqa Dec. I. Libr. II. p. po. Lïbr. III. p. 137. Libr. IV. p. 169. (dj VerantvV. van Hoorne 7. by Bor Auth. Stukfc. I, peel, bl. 50. CO Burguno. Libr. I. p. 20. Van der Haer Init. Tumult. Lfkr. I. Ca/i. v. p. 90. LpSTRAOA Dee. 1. Libr. I. p. 34< Guicciaru. Befchr. de? Nederl. bl. 41. iS) BüKSüNt. Libr. I. *. 12.  XXI. Boek. HISTORIE. 45 te niet. Hy verdeeldeze egter in veertien Benden , over weiken de bovengenoemde Stadhouders, uitgenomen den Graave van Ooftfriesland en den Heere van Courrieres; en daarenboven Filips Van Croi, Hertog van Aarfchot, Antoni van Lalaing, Graaf van Hoogftraaten, Maximiliaan de Hennin, Graaf van Bosfu, Joan van Croi, Graaf van Roeux, en Henrik, Heer van Brederode , allen , behalve den laatften , Ridders van 't Gulden-vlies, 't bevel hadden. Men plag zig van deeze benden, in onverwagte toevallen, te bedienen Qi). Voorts was 'er nog eenig Duitsch voetvolk in dienst, 't welk Filips gaarne betaald en afgedankt zag. Eenige benden Landzaaten gaf 'hy voor, in dienft te willen houden , mids de Staaten voor derzelver betaalinge zorgden* Een getal van drie- of vierduizend Spanjaarden, meelt in 't voorleeden jaar (5), herwaards gevoerd, lag, daarenboven., op de grenzen in bezetting (/). Wat de Koning met dit Krygsvolk voorhadt , zullen wy terftond zien. De Regeering dus op eerten geregelden voet gebragt zynde, was Filips bedagt om < dezelve te doen dienen tot bevordering van • zyne oogmerken, het verkrygen en hand-' haaf/O Strada Dec. I. Libr. I. p. 35. Meteren I. Êoek,f. 24. CO Thuanus Libr. XXIII. Tom. 1. p. 703. C. Eait. 1620. (5) Uit eenen oorfprongkelyken Brief, den zesden van Oogftmaand dezes jaars 1558, uit Antwerpen , gefchreeven, is my gebieeken, dat'er, weinige dagen te vooren, tweeduizend Spanjaards, te fchepe, uit Biskaai.je, in Vlaanderen waren aangekomen. FlLIPSIIt 1559- XIV.' Dogmefï ten vaa filips.  46 VADERLANDSCHE XXI.Bok FiLipsTn _ '559 I : j j i \ ] { i J ( 1 ! ^ I < i 3 i haaven van een onbepaald gezag over de Landzaaten , en het vei delgen der Ketterye, dat 'er den weg toe baanen moeit. Hy pleegde over alles raad met den Bisfchop van Atrecht, op wiens aanhouden, hy Paus Pauius den IV. iterk drong, tot het hervatten Ier Kerkvergaderinge van Trente, alwaar de ïieuwe Leer veroordeeld, en eene nieuwe bort van Hervorming valtgefteld weidt. 3 e befl uiten deezeif Kerkvergaderinge zogt ry, hier te Lande, in te voeren, en tegen le Ketters te doen gelden. Doch om liierin ie flaagen, was hy, federt eenigen tyd, te ■aade geworden, 't getal der Bisfchoppen in ie Nederlanden te vermeerderen, en dezeli^en ook deel aan de Regeering en zitting en Je Staatsvergaderingen te . doen hebben. Franciskus Sonnius, van wien wy in 't voorbaande Boek hebben gewaagd, was, om dit verk te bevorderen, reeds te vooren, naar lome afgezonden (k). En op dat de Raad ran Staate niets tegen 's Konings oogmerk sou konnen befluiten, hadt de Landvoogles volmagt, om 't raadpleegen ter gewooïer vergadering na te laaten, en alleen by dg zelve, met agterraad van den Bisfchop ran Atrecht, Barlaimont en Viglius, bcilmt :e neemen (V). Sommigen melden, dat Marrarcet alleen gehouden was, den Bisfchop e hooren (jn~). Anderen, dat zy niet dan net de meerderheid van alle de Leden des ïtaads mogt befluiten (»). Doch ik maak, in (k) Biiround. Libr \. p. sa. (O S«au* Die. >■ Libr. i. p. si. Burguno. Livr. i- p. 23. Xpj Meteren 1. hoek, ƒ. «4.  XXI. Boek. HISTORIE. 47 in dit geval, den meereen ftaat op 't gene ik uit Strada heb aangehaald, die van 't gene de Landvoogdes betrof, uit haare eigen' Papieren, beter dan iemant anders, fchynt onderrigt geweest te zyn. Ook meldt hy, dat de agterraad met den Bisfchop, Barlaimont en Viglius Confulta genoemd werdt. Door middel van deezen agterraad nu, kon Filips 't gezag des raads van Staate tot zyne oogmerken doen dienen. De Bisfchop van Atrecht voorzag egter wel, dat het uitrooijen der Ketteren en het handhaaven van een onbepaald gebied, niet1 zonder magt van Krygsvolk, dat den Koninggenegen was, zou konnen gefchieden. Hierj om oordeelde hy, dat de drie- of vierduizend Spanjaarden, van welken wy boven gewaagd hebben, by voorraad, in 't Land gelaaten moesten worden, op dat men 'er zig, des noods, van zou konnen bedienen (V). En de Koning, dien hy 't voorfloeg, vondt 'er terftond iinaak in, tevens nogtans befluitende, 't opperbevel over dit Krygsvolk Oranje en Egmond, welken by 't volk bemind waren; doch onder welken Juliaan Romero en Joan de Mendoza, Spanjaarden , bewind voeren zouden (f), aan te bieden; die 't egter grootmoediglyk van de hand weezen (ij). Filips, desonaangezien , bevroedende , van hoe veel belang het voor hem ware, dat zyne Span- (0) Verantw, van Willem i. by Bor Aüth. Stukk. i. Deel tl. 5. * ■ ip) J. B. db Tas«s C-Jiumeuc. Libr. t. in Anal. Bek. Tom. ijl- P- 'i- p. 133. CgJ Hooft I. Uoek, bl. 53. Groth Annal. I. p. 23. FilipsIII 1559- Filips be. luit de ipaan- "che Knegten n't Land :e doen slyven.  48 VADERLAND SC HE XXL tótt flLIPflII 1559 Misnoeg ;ii hier oven Spanjaarden in de Nederlanden bleeven, was' niet van zins dezelven te laaten vertrekken. Doch eenige LIeeren, ziende , dat men k, met het aanhouden van 't vreemd Krygsvolk , toegelegd hadt, op het ftyven der zulken, die de Plakaaten tegen de Ketters, ten ftrengftc , wilden uitgevoerd hebben 4 poogden verfeheiden' aanzienlyke Leden der byzondere Staaten te beweegen, om , by een ernftig verzoekfehrift, op het vertrek der vreemde Knegten, aan te houden. De Prins van Oranje heeft, naderhand, verklaard, dat hy, omtrent deezen tyd , tot dien einde, v-oorbcdagtelyk , uit Frankryk , was overgekomen (V). Ook was elk ingenomen tegen de vreemde Knegten, die, veelligt willens onbetaald gelaaten, op dat menze zo ligt niet zou konnen afdanken, terwyl men Landzaaten voldaan en afgedankt hadt, 't platte land niet alleen, maar zelfs fommige Steden, gelyk Diedenhoven en Marienburg, beroofd en ontvolkt hadden (Y). Nog was 'er een andere kommer ontftaan by veelen. Men was bedugt, dat de Raad van Staate, in welken, de Bisfchop van Atrecht reeds Dngaarne gezien werdt, nog met meer vreemdelingen mogt vervuld worden: alzo de Konng, dit wift men, den Graave van Feria ;ene Raadsplaats hadt toegezcid (7). Veel morrens rees hieruit onder 't gemeen, en in de byzondere Staatsvergaderingen, daar men OO Apolor». hl. yy. , (O Remouft. au Rov//; de Refol. van Holland ? dus. 1550» CO BüRGUNn. Uier. I. p, 23,  XXI. Boek. HISTORIE. men zig van eene Regeering, uit vreemdelingen beftaande, en die vreemd Krygsvolk op de hand hadt, niet dan onheil voor de Landen voorfpelien kon. Filips was niet onkundig van 's volks ongenoegen: ook w il men, dat hy Oranje, als den voornaamften aanltooker van 't zelve , in 't'oog hadt («); doch 't was thans geen tyd, om zig, hierover, in 't openbaar, gevoelig te toonen. De zomer verliep valt, en de tyd van 's Konings vertrek naderde. Hy deedt, der-1 halve, de algemeene Staaten, tegen den^ zevenden van Öogftmaand, te Gend, be-f, fchry ven, om affcheid van hun te neemen, \ en de Landvoogdy, plegtiglyk, aan Vrou-a we Margareet op te draagen. Filips liet hier? zeggen „ dat hy , genoodzaakt door denc „ toeftand der zaaken in Spanje, de Neder„ landen, daar hy, anders, uit loutere lief„ de tot de Landzaaten, zyne dagen zou „ wenfchen te eindigen, eerlang, zou moe- ten verhaten; dat hy, de vrede met Frank„ ryk, niet zonder zwaare kosten, gedeel„ telyk door de Staaten opgebragt, gedeel„ telyk getrokken uit zyne andere Koningk„ ryken en Staaten, gelukkiglyk getroffen „ hebbende, deeze Landen, met meer ge„ rustheid, verlaaten kon. Dat hy ze nog„ tans, voor zyn vertrek, gaarne, van het „ noodeloos Krijgsvolk >, met naame van het „ Duitfch of Overlandfch, zou hebben wil- len ontlallen; doch dat hy, tot hiertoe, „ de volkomen' afbetaaling van dit Krygs- „ volk VO Van der Uaar Init, Tumuk. Lihr. h Caf. VII./. 107* VI. Deel. D 1559. XV. >e Koing eemc af< :heid an de Igemee*, e Staa. :n, ta end.  .50 VADERLANDS CHE XXI. Boa^ FilipsIII 1559- 5 „ volk niet hadt konnen te wcge brengen, „ onaangezien hy, ten deezen einde, nog „ onlangs, elf honderdduizend guldens , in „ Wisfeibrieven op Spanje, hadt opgebragt. , Dat hy hierom een Regement Overlandfche , Knegten, aan welk men veel gelds fchul, dig was, hadt moeten overlaaten, 't welk , hy begeerde, dat door de Staaten- onderhou, den werdt, beloovende hy egter, daartoe, , ware 't hem mogelyk, ook eenige pennin, gen uit Spanje te zullen overmaaken: en , zelfs wederom herwaards te zullen komen , , zo dra de nood zyne tegenwoordigheid , vorderde." Voorts, werdt 'er bygevoegd, , dat de Koning, om gewigtige redenen, , de Opperlandvoogdy zynen Zoon, Prinfe , Karei, voor eerft, niet hebbende konnen ., afftaan; zyne Zuftcr, de Llertogin van , Parma, met deeze zorg, belaft hadt; die, , in de Nederlanden gebooren en opgevoed , zynde, de Nederlandfche taaie lprak, en , den Landen byzondere gunlt toedroeg, , waarom 'zy, behalve den eerbied en ge, hoorzaamheid, ook de liefde der Land, zaaten verdiende. Nog beval hy, dat men , ,, aan zyne Zufter, gelyke agting en ge„ hoorzaamheid als aan hein zou hebben te , bewyzen." De aanfpraak werdt belloo:en, met eene ernftigc vermaaning aan alle Leden der Regeeringe, van de Landvoogiesfe af, tot de laage Overheid toe, om da Plakaatcn , tegen de Ketters gemaakt erj vernieuwd, ter uitvoeringe te brengen; alip verandering in den Gudsdieuft, veeltyds^ ver-  XXI. Boek. HISTORIE. 5* verandering in de Regeering voortbragt : waarby eene diergelyke vermaaning, tot handhaavinge des Regts, omtrent kleinen en grooten zonder onderfcheid , gevoegd werdt (v). Ligtelyk befpeurde men, uit deeze Aanfpraak, die, van wege de algemeene Staaten, naar vereisch van zaaken, beantwoord werdt, dat Filips niet van zins was, de Pla-1 kaaten tegen de Ketters te laaten ilaapen. Ook j tvas hy, onlangs, in perlbon, te Mechelem geweest, om den grooten Raad aldaar de i zorg voor den ouden Godsdienst aan te be- J veelen (»• Doch terftond hierna, werdt' hem, uit naam der algemeene Staaten een Vertoog, in 't Walsch, overgeleverd' welk hem overtuigen moest, dat men hem de middelen zogt af te fnyden, waardoor hy de uitvoering der Plakaaten gemakkelyk dagt te maaken, vreemd Krygsvolk, naamlyk , en vreemdelingen in de Regeering. 't Behelsde dit tweeledig verzoek: „ rj Dat 's „ Lands grenzen niet door vreemde Kneg„ ten, gelyk tegenwoordig, maar door Land>, zaaten bewaard, en dat de vreemden af„ gedankt, of elders gebruikt mogten wor5, den. 2. Dat het Land geregeerd worden „ mogt by den raad van Nederlanderen, niet „ van uitheemfchen." 't Een en 't ander verzoek was met verfeheiden' redenen bekleed. Onder anderen , klaagden de Staaten over den overlast van 't vreemd Krygsvolk, welk fccr? hT: Hr!* 74'f- 1559' u- Zk °°k i 2? V*A cn Gl'°ot-lJiakaatl>. II. JJeel, bl. 23. W Bürcunb. lür. j. fm 2r. Hopperus Liyr.l.Ch.H.p, itf< D fl 1559- s XVf. Vertoog ter Stalen tegen t vreemd trygsolk en reemde. ingen in e Reeering,  5* VAD ER LAND SC HE XXI. Boéio $ Koiüngj ' AmWQQlA* men in dienst gehouden hadt, tenvy.1 men Landzaaten hadt afgedankt (ar). Bitter finaakte den Koning dit Vertoog, en fommigen verhaalen , dat hy , terftond , toornig, uit de vergadering ging, bruskelyk vraagende, @f zy hem, die sok een Spanjaard was, med& hel Land wilden doen ruimen ? Zy voegen 'er by, dat de Hertog van Savoye , die toen nog niet vertrokken was, de Staaten, wegens dit Vertoog, als 's Konings Hoogheid te na komende, ernftelyk beftraft hadt (y). Doch deeze dingen hebben weinig fchyn van waarheid , alzo de Koning nog niet geraaden vondt, zyne oogmerken dus openlyk te ontdekken. Men mag dit afneemen , uit zyn antwoord op 't vertoog der Staaten , welk hun , twee dagen laater, ter hand gefteld werdt, en van deezen inhoud was: „ Dat „ de Koning niet van zins was, vreemde„ lingen ter Regeeringe in te dringen, 't „ welk uit de aanftelhng der Landvoogdes„ fe blyken kon, terwyl ook het aanftellen „ der andere Leden van den Raad van Staa„ te deedt zien, hoe vaderlyk hy voor de Landen zorgde. Dat het Spaansch voet„ volk noodig in 't Land was, om het te „ befchermen, tegen onvoorziene bewee„ gingen der nabuuren; dat men aityd eeni„ gen overlast van Krygsvolk hadt, 't zy het „ inlandsen of vreemd ware, wanneer het „ niet betaald werdt; doch dat hy voor de „ betaaling der Spaanfche Knegten, die maar „ drie- Remooft, au Roy, in de Refol. van Hoil. 7 Attg. 1553» il. 96. (j) Ubïicbnd. Lthr, l, p. 29.  XXI. Boek. HISTORIE, 53 „ drieduizend fterk waren, yan drie tot drie „ maanden, uit Spanje, zorg draagen zou ; „ dat men deeze Knegten zou gebruiken , „ om zynen Zoon, Prins Karei, af te haa„ len, wanneer hy, in Spanje gekomen , „ gelegenheid vinden mogt, om hem fpoe„ dig herwaards te zenden; dat hy ze gaar„ ne op de Vloot, die hem nu overvoeren „ moest, zou hebben medegenomen , hadt „ hy van de begeerte der Staaten eerder „ kennis gehad; dat hy nu zyne genegen„ heid te hunwaards toonen wilde, met „ hun te ontlasten van de foldy deezer Kneg„ ten, die nogthans dienden ter hunner be„ fcherminge; dat hy niet voorhadt al het „ inlandsch voetvolk af te danken , maar „ twaalfhonderd man in dienst te houden, „ ten laste van de Landen: dat hy, einde„ lyk, nimmer van zins was geweest, de ,', Spanjaarden langer dan zes of zeven maan„ den in 't Land te laaten; doch dat hy ze „ nu, om den Staaten genoegen te geeven, „ binnen drie, of uicerlyk binnen vier maan„ den, zou doen vertrekken, mids de Staa„ ten zorg droegen voor de betaaling van 't 99 Krygsvolk , welk , in derzelver plaats, „ tot bewaaringe der grenzen , zou moeten „ worden aangenomen (z)." Met welk antwoord, de Staaten zig genoegen lieten. Wy hebben 't een weinig omftandiger wil- / len te boek ftellen, om dat het, by niemant k onzer Schryveren, te vinden is, alzo nie- 0 mantz' n 3 FilipsIII '559» arimernge»3 het :lve.  Fitipslll 1559- 54 VADERLANDSCHE XXI. Boek. mant hunner, naar 't fchynt, het oorfprongkelyke gezien hadt. Men merkt 'er klaarlyk uit, dat de Koning, door 't vertoog der Staaten, in verlegenheid gebragt was, en het niet voor de vuist beantwoorden durfde, om zyne oogmerken niet te zeer te ontdekken. Anders moest hy, op het verzoek der Staaten, om geene vreemdelingen in de Regeeringe te ftellen, niet gezeid hebben, dat de Landvoogdes eene ingeboorne was; want de Stadhouders mogten wel vreemdelingen zyn: maar hy moest hebben getoond, dat hy geene mindere ampten aan vreemdelingen gegeven hadt, of dagt te geeven; doch hier zou hem de Bisfchop van Atrecht in den weg geftaan hebben, die te Befancon in Bourgondie gebooren was (a) : en Gomes Figucroa, Graaf van Feria, dien hy eene plaats in den Raad van Staate hadt toegcdagt, fchoon hy 'er, fedcrt, vermocdeiyk bewoogen door 't vertoog der Staaten, van afgezien heeft (b~). Nu antwoordt hy, blootelyk, dat, uit de aanfteiling der verdere Leden der Regeeringe, zyne vaderlyke zorg voor de Landen bleek; 't welk niet te pas kwam. 't Gene hy, op het verzoek om het vertrek der Spanjaarden, antwoordt, heeft ook weinig om 't lyf; de belofte , om 'er, binnen drie of vier maanden, aan te voldoen, waartóe hy eindelyk komen moest, alleenlyk uitgenomen. Uit zyne aanbieding, om dit KrygSi volk te onderhouden, beipeurt men > hoe gaar- {a^ Strada Die. I. libr, IL p. 77, (40 liURGUNO. Libr. I. p. sj, '  XXL Boek. HISTORIE. 5$ gaarne hy het in 't Land zou hebben willen laaten. En de uitvlugt, dat hy het met zig op de Vloot zou genomen hebben, zo hy der ■Staaten begeerte eerder geweeten hadt, is blaauw genoeg, nademaal het niemant onbekend kon zyn, dat de Nederlanders altoos ongaarne vreemd Krygsvolk in 't Land zagen. Men merke egter, in 't voorbygaan, aan, dat, uit dit gedeelte van 's Konings •antwoord, blykt, dat men het vertrek der Spanjaarden, in 't jaar 1556, nog niet verzogt hadt, gelyk fommigen fchryven (Y). Dit vertrek te verfchuiven, tot dat Prins Karel, als Landvoogd, herwaards zou moeten komen, hadt ook gcenen fchyn : alzo de doorzigtigften wel wisten , dat de Koning Zynen Zoon de Landvoogdy nimmer zou opdraagen. Eindelyk, antwoordt de Koning ook kwalyk, op de aanmerking der Staaten, dat men de vreemdelingen eer dan de Landzaaten hadt behooren af te danken; want de vraag was hier niet, of men ook eenige Landzaaten in dienst houden zou; maar of 't geraaden ware, vreemdelingen in 't Land te houden , op eenen tyd, als men Landzaaten afdankte, en dus dikwils drong, om in dienst van vreemde Mogendheden over te gaan. Of de Bisfchop van Atrecht dit antwoord voor den Koning hebbe opgefteld , is ons onbekend; maar niet, dat 'er weinige blyken van den geest en de fchranderheid, die men hem tqefchryft, in te befpeuren zyn. Fi~ C;) Z:t hier voor, bl. 25. D 4 FilipsIIF I559-  1559- XVII. Filips vertrekt naar Spanje. i t i < i i r 3 r C 0 b ti v 1560. c I Ltf VADERLAND SC HE XXI. Boek. , £ilij*, affcheid genomen hebbende van s Lands Staaten, begaf zig van Gend naar Middelburg in Zeeland, om de reis naar Spanje aan te neemen. En hier ontving hy, kort voor zyn vertrek, door Sonnms, de blyde tyomg, dat de Paus, in de opregting der meuwe Bisdommen, bewilligd hadt (d\ roen ging hy te Vlisfipgen aan boord, Vergeld van eenen pragtigen Hofltoet,'en begeejd, door omtrent negentig Schepen (e). De Graaf van Hoonde geboodt over de Vlooe, als Admiraal. Karei de Thnacq, aangeleid tot 's Konings Raad in Spanje, wegens le . zaaken der Nederlanden, en twee Geïeimfchryycrs., Joost de Corteyille cn Paulus hmtfmg, decden de reis derwaards, te gelyk net den Koning (ƒ). Binnen veertien dalenQ3J-> landde hy te Laredo in Biskaaije, ia t doorftaan van eenen zwaarcn ftorni oor de haven, die de meeste fchepen en 's konings kostelykften Huisraad hadt doen ver;aan. Men wil, dat Filips, aan land gekolen, betuigd zou hebben, dat hy geloofde, oor de Voorzienigheid', gefpaard te zynr m.zyne magt, voortaan, te bcileeden, tot et uitrooijen der Kettcrye. Ook deedt hy, irftond na zyne aankomst , een, groot getal anmenfchen, te Seviïle en te Valladolid ni 't geloof, ten vuure doemen. In Louw-, ïaand des volgenden jaars, voltrok hy zyn tuvvelyk met de Dogter van Henrik den CO Homerus Liyr. I. Ch II. p. 21. ' ^5 CO Meteren I. Boek, f. 24. verf. (f) Hopperus Liyr. I. Ch. I. p. j9. '2) Den agtflen van Herfstmaand  XXI. Boek. HISTORIE. 57 in, Koning van Frankryk, die onlangs, "in Spanje, gekomen was (g). Eer Filips uit de Nederlanden vertrok , hadden de algemeene Staaten bewilligd , in het onderhou4 van tweeduizend" paarden, \ tot befcherminge des Lands, willende zy i hierin de Benden van Ordonnantiën doen be-1 Haan. Kort na zyn vertrek, werden zy, door] de byzondere Stadhouders, gclyk die van i Holland, door den Prinfe van Oranje, aan-1 gemaand, om drieduizend, in de plaats van ! tweeduizend paarden, te onderhouden, die men, volgens 's Konings begeerte, in veertien benden verdeelen moest (_A). Doch de Staaten van Holland weigerden, by herhaaling, hierop, eenig befluit 'te neemen, ten ware zy, nevens de algemeene Staaten, ten deezen einde, befchreeven werden (f): waartoe de Landvoogdes, bedugt voor nieuwe vertoogen , van wege de algemeene Staaten , geene genegenheid hadt fT). Ook verklaarde zy, federt, dat het byeenroepen der algemeene Staaten met 's Konings begeerte ftreedt. • '', ' $ .Te gelyk met de tweeduizend paarden, e die .m geduungen dienst zouden- zyn, • Irid-«J den de Staaten ook bewilligd, om zesduizend t£ paarden, op waardgeld, te bekostigen. Men!! zogt hen, derhalve, te. beweegen, om dui-di .zend paarden m vasten dienst te-neemen, Ü1K1 de plaats van deezen zesduizend op waard- * (SÏ Meteren I Bult, f. 25. ' 6e £M$ir'i?7 1559. U. 10S. D 5 FiupsIIg XVilC ?ooginjen om la BenUn van )rdonlantienroltaliïg e maaten, 1 om fn Staan nieuen last n anr ., ygs'lï og drinn.  58 VADERLANDSCHE XXL Bosi; FojpsTII 1560. XIX. JtVextrek 'der geld, en daarenboven, drieduizendtweehonderd voetkncgten te onderhouden, die, in de plaats van de Spanjaards, op de grenzen, zouden worden gelegd (/). Die van Holland egter beweerden, dat het Land, uit de gewoonlyke Beden, moest worden befchermd, waartoe zy, voor dit jaar, honderdduizend guldens gcfchikt hadden, mids daarvan de gebruikelyke kwytfcheldingen genietende (rit). Doch de Landvoogdes nam hierin geen genoegen. En de Staaten, van hunnen kant, geenen. zin tot eenige bewilliging hebbende, die 't Hof vorderde, voor dat de Spanjaards 't Land geruimd zouden hebben (V), gaven geduurig uitftellend antwoord, zig beroepende op de algemeene Staaten. 't Is ten hoogften waarfchynlyk, dat de Prins van Oranje in Holland, en de meeste Stadhouders, in de andere Landfchappen, de voorftellen van 't Hof, met welken men, vermoedeiyk, alleen het vinden van onderhoud voor de Spaanfche Knegten zeiven op 't oog hadt, niet dan flaauwelyk, zullen hebben aangedrongen. In Holland, ftondt men egter, nog voor 't einde deezes jaars, der Landvoogdesfe honderdduizend guldens jaarlyks, voor clen tyd van drie jaaren, toe, die op de Schiidtalcn werden omgeflaagen (0). Zo dra waren de vier maanden , binnen welken, het vertrek der Spanjaarden be- ftemd (O Re*""'- Hoil. 9 April iftfo. bl. 33. (;;z) Refol. Kol!. ii heptemb. 1560. bl. R5. C n ) Strada Dec. I. libr. Itf. p. 100. Thuanus Libr. KKVh p. 7*0. A. (aj Retbl. Hoil. 10 M*art \-/). Midicrwyl, werdt het Gemeen opgeruid, door onwaarfchynlyke uitltrooifels. Men verfpreidde, dat de Koning, verre van de Spanjaards te willen doen vertrekken, beflootcn hadt, nog agtduizend man van dien ïandaart en twintigduizend Waaien herwaards te zenden , om, met behulp deezer xnanfchap, de Inquilitie hier in te voeren Qf). Het gemor nam hierop toe, van dag tot dag. Men riep, dat de Koning zyn woord niet hieidt. De Staaten, ongetwyfeid aangezet door Oranje en andere Grooten, drongen de Landvoogdes, zonder ophouden; tot dat zy, geene uitvlugten meer konnende bedenken , eindelyk, den Bevelhebber over 't Spaansch Krygsvolk last gaf, om zig, met de Knegten, naar den Briel (r) en naar Walcheren, te begecven , terwyl de fchepen klaar gemaakt werden, met welken zy moesten worden overgevoerd. Doch met het uitrusten deezer fchepen werdt wederom lang gedraald. Terwyl 't volk, en de Zeeuwen, inzonderheid, zo ongeduldig werden, dat zy geene hand liaan wilden san de dyken, die dagelyks dreigden door te breeken; zeggende, dat zy liever het Land overftroomd, dan langer, door de Spanjaards, Jjaal gefchooren wilden zien. De Landvoogdes, Cp~) Stiud\ Dcc. I. Libr. I. p. 97. Cl) I-ecven van WiJh.ni 1. I. Deel, bl. 105. irj Refol. Hoil. 23 bceztrJj, 1 60. bl, FiupsTtï 1560. SpaanfcheKnegten woi dt uitgebeld,  SoipsIII g - 1 1 ] J ] 1 doch t volgt 1 eindelyk. ( d Ia 2 ei E 7J \ o: 1 /? 00 VADERLANDSCHE XXL Boek. des, die Jast hadt, om hen hier te houden, overleide met den Bisfchop van Atrecht, Barlaimont en Viglius , of men ze niet wederom , uit Holland en Zeeland , zou konnen ontbieden, en in de Grensfteden in bezetting leggen. Doch Barlaimont en Viglius hielden dit ondoenlyk, alzo de Grensfteden, niet minder dan de anderen, tegen de Spanaards, waren ingenomen; waarom zy oorteelden, dat men lien, zonder m'tftel, moest loen vertrekken. De Bisfchop gaf hier ook, choon ongaarne, zyne ftem toe. Onderusfchen hadt de Herfst eenen aanvang geïomcn. De Landvoogdes fchreef, in Wynnaand, naar Spanje, om verlpf, tot het afcheepen der Spanjaarden, die zy onmogeyk langer in 't Land wist te houden. De Coning beantwoordde deezen Brief eerst'in Vmtennaand , en zou yeelligt nog langer edraald hebben, zo hy, omtrent deezen yd, geene tydiiig gekreegen hadt, dat de Hoot, door hem, naar Tripoli gezonden, m den zeefchuimer, Dragut, den oorlogin te doen, veel volks verboren hadt. Om it verlies te boeten, ontboodt hy, eindek, de Spanjaards uit de Nederlanden (V), y gingen, in den aanvang des jaars 1561, 1 dus volle twaalf maanden hater dan de, oning beloofd hadt,' van Vlisfingen, onder na dat zy, geduurende den Winter, in Land van Voorne, alwaar vier vendelen, ider Juliaan Romero, gelegen hadden, en O Strada Dcc. I. Libr. III. p. 97-101. Meterbn I. Beuk 2'Js 30 yerj. . .. ;,  XXL Boek. h ï S f O r I h. §f cn in Walcheren, door de Staaten van Hol. land en Zeeland, van vuur en bier verzorgd geweest waren (V). De veranderingen in Engeland, alwaar Koningin Elizabet den Hervormden Godsdienst invoerde, hadden de vriendfchap , tusfehen Koning Filips en haar, tot zo verre doen verkoelen, dat hy haar de Ridderorde van den Kousfenband wederom te rug zondt, en Paus Pius den IV, die Paulus den V, in 't laatst van 't jaar 1559, was opgevolgd, zogt te beweegen, om haar in den ban te doen. Ook weigerde hy de oude Verbonden, die Opzigt op de Nederlanden hadden, te vernieuwen (u). De Hollanders gevoelden haast de uitwerkléls van dit misverftand, tusfehen Filips en Elizabet. Hunne Koopvaardyfchepen werden, door de Engelfchen, bekommerd, hunne Haringbuizen en Vischfchuiten, dagelyks, overvallen en beroofd. Ook deedt de Koningin dubbelen tol, te weeten, twaalf ponden fterlings, heffen van ieder fcherpeller vellen en wolle, dat, uit Engeland, naar de Nederlanden, gevoerd werdt f», waarby de Hollanders, onder anderen, zeer werden benadeeld. De Staaten van Holland, op den vyfdenj van Slagtmaand, hunnen Advokaat, Adriaanv van der Goes, verboren hebbende, tradenE terftond tot het opftellen van eene InjiruSiiel of Bengtfchrift voor zynen Opvolger. Totk! be-H (t) Refol. Hoil. 10, 13 Dccemb. 1560. bl. g6, 07. («5 R/iPM 'Tom. VI. p. 185, 186. Me teren I. Boek, f. XI. 1560. XX. Ongenoegenmet Engeland. ifcob m den inde ordt dvo- lat van ollaad. -v*  TiLIPsIII 1560. XXI. Opregting van nieuwe Bisdommen, in de Nederlanden. < 1 i 1 Jfo VADERLANDSCHE XXLBoEfc bekleedinge van dit Ampt ? dat langs hoe gewigtiger werdt^ kwamen in aanmerking ArnoudCoebel, 's Lands Ontvanger, Adriaati Sandelyn, Penfionaris van Amfterdam ,. en Jakob van den Einde, Peniionaris van Delft. Doch de laatfte, die, federt eenigen tyd, in verfeheiden' gewigtige zaaken, gebruikt was, werd:, met het zelve, vereerd. Des Advokaats wedde, die, tot hiertoe, maar vierhonderd ponden geweest was, werdt op agthonderd ponden verhoogd (w). Omtrent deezen tyd, werden de wedden der meeste Amptenaaren, hier te lande, merkelyk vermeerderd : 't welk men, voornaamlyk , aan den toevoer van goud en zilver uit Amerika, waardoor 't geld, hier, van tyd tot tyd, minder waardig werdt, en aan het verzwaaren der gemeene lasten moet toefchryven (V). Behalve het vertoeven van 't Spaansch Krygsvolk hier te lande , tegen 's Konings uitdruklyke belofte, hadt ook het opregten ier nieuwe Bisdommen veel gemors verbekt, onder kleinen en grooten. Filips, die 'er, geïyk wy gemeld hebben, voor zyn vertrek van hier,- tyding van gekreegen hadt, ïogt het, nog eenigen tyd, bedekt te houlen O); doch het lekte lpoediger uit , dim ly verwagt hadt, Vier Bisdommen waren er, tot hiertoe, maar in de Nederlanden ;eweest,. van Kameryk, van Utrecht, van \trecht en van Doornik; die allen afhingen W. . Cyj Mbtbrisn I. Mtsk, ƒ. 29 verf.    XXL Boek. HISTORIE. £3, Konings , in Frankryk en in Duitfchland, gelegen, 't Bisdom van Utrecht ftondt onder t Aartsbisdom van Keulen, en de drie anderen onder "t Aartsbisdom van Reims. .Filips hadt den Paus vertoond, dat de Nederlanden, vooral in deezen tyd, daar de nieuwe gezindheden alomme 't hoofd begonden op te fteeken, en 't getal der Ingezetenen meer en meer aanwies , aan vier Bisfchoppen te weinig hadden. Ook vondt hy wanvoeglyk, dat deeze Bisfchoppen van Hoofdkerken buiten zyn gebied afhingen. Paulus de IV. hadt, derhalve, by eene Bulle van den twaalfden van Bloeimaand des jaars 1559, veertien nieuwe, by de vier oude Bisdommen, gevoegd, te weeten die van Mechelen, Antwerpen, Haarlem, Deventer, Leeuwaarden, Groningen, Middelburg, 's LIertogenbofch, Roermonde, Namen, S. Omer, Yperen, Gend en Brugge: en van deeze agttien Bisdommen werden Kameryk, Mechelen en Utrecht tot Aartsbisdommen verheeven. Voorts bepaalde de Paus de uitgestrektheid van ieder Stigt^ en .wees ieder Bisfchop, by voorraad, zeker jaargeld toe, tot dat hunne vafte inkomften, door den Koning, geregeld zouden zyn. En men merkte op, dat het jaargeld van den Aartsbisfchop van Mechelen op drieduizend Dukaaten gefteld was, daar den anderen Kerkvoogden maar vyftienhonderd Di> kaaten waren toegelegd: waarvan men de reden niet bevroeden kon, voor dat men gezien hadt, dat dit Aartsbisdom aan den Bisfchop van Atrecht was opgedraa^en. bn- FilipsIII 1560.  PlLIPSlII 1557- 6*4 VADER LAND SCHE XXL Boek. Onder het Aartsbisdom van Kameryk, ftonden de Bisdommen van Atrecht, Doornik, S. Omer en Namen: onder het Aartsbisdom van Mechelen, de Bisdommen van Antwerpen , Gend , Brugge, Tperen, 'f Hertogenbosch en Roermende: onder het Aartsbisdom van Utrecht, de Bisdommen van Haarlem , Deventer, Leeuwaarden, Groningen en Middelburg. Filips en zyne Opvolgers zouden regt van benoeming hebben tot de Aartsbisdommen van Mechelen cn Utrecht en tot alle de Bisdommen. Aan den Paus zou de aanftelling en bevestiging liaan. Omtrent het Aartsbisdom van Kameryk, welk, als tot het Duitfche Ryk behoorendc, fcheen aangemerkt te worden, werdt niets bepaald (z). Doch Pius de IV, den Bisfchop van Atrecht , federt , tot Kardinaal verheevert hebbende , vondt geraaden ,. het Aartsbisdom van Mechelen, waarmede hy, op 's Konings benoeming, voorzien was, tot eerften zetel van gantsch Nederland te verklaaren, by eene Bulle van den elfden van Lentemaand des jaars 1560 (V). Midlerwyl, waren ook de andere zetels, op Konings begeeren, vervuld. Tot Bisfchop van Antwerpen , werdt de Kanfelier Filips Nigri aangefteld; in wiens plaats, eerlang, Franciskus Sonnius gekomen is. 't Bisdom van Gend was, Zo fommigen fchrijven, eerst den Prefident Viglius toegefchikt, doch werdt, federt, aan Kornelis Janfenius opgedraafd) Mie^i Donat. Belg. Libr. i. Cap. clvi. p. 4/2. Tom, I. Oper. Dipl. ISor. i. Boek, bl. 17 [24]. {*) MiR^us nbi fupra Libr* ii. tap. c xxxix. p. Cla,  XXL Boee. HISTORIE. £g draagen. Over 't Bisdom van Brugge, ftondt eerst Petrus Curtius,en mhsmRemigiusDrutius. Over 't Bisdom van Yperen, Martinus Rithove: over dat van 's, Hertogenbosch , eerst Franciskus Sonnius, en • toen Laurens Mets. Over dat van Roermonde , Willem Damaas Lindanus, die naderhand ook OnderInquifiteur werdt over Gelderland, Holland, Zeeland , Utrecht, Friesland , Groningen enz. (bj. Naar het Bisdom van Kameryk, hadt, in den jaare 1556, en dus eer 't nog tot een Aartsbisdom verheeven was , Robert, Zoon van Reinoud van Brederode , geftaan; doch de Bisfchop van Atrecht, die nu den naam van Kardinaal van Granvelle aangenomen hadt, wist te wege te brengen, dat het Maximiliaan van Bergen werdt opgedraagen. Frangois Richardot bekwam het Bisdom van Atrecht, dat, door de verhooging des Kardinaals , opengevallen was. Dat van Doornik viel Karei van Croi ten deel, dat van S. Omer Gerard van Hamericourt, dat van Namen Antoni Havet. De Bisfchop van Utrecht , Georgius van Egmond , onlangs overleeden zynde, werdt Fredrik Schenk vanTautenburg tot Aartsbisfchop verheeven (c). Onder hem, werden Nikolaas a nova terra of van Nieuwland, Abt der Abtdye van Egmond, Bisfchop van Haarlem; Gilles van den Berge, Bisfchop van Deventer; Remigius Drutius, cn, na deszeifs Verplaatfmg naar Brugge, Cunerus Petri Bisfchop (O Repert. der Plakaat, hl. 112, 113. Cc; Catal. Pra-pof. S. Petri Ultiaj. in Anal. feclg. Tm, ijl P. i. p. 233. VI. Deel. E Firjpslll 1560.  66 VADERLAND SC HE XXL Boek. FlLTPsIII I5ÓO. Misnoegen over dezelve. fchop van Leeuwaarden 5 Joannes Knyf Minderbroeder, Bisfchop van Groningen , en Nikolaas a Castro, Bisfchop van Middelburg (d). De meeste Bullen, waarby Pius de IV. de ukgeftrektheid deezer Bisdommen nader bepaalde, zyn nog voorhanden ( fchoppen te verryken (0- Men hadt, naamïyk, den Aartsbisfchop van Mechelen , de ryke Abtdy van Afffigem toegevoegd ; de' Abtdy van Egmond met het Bisdom van Haarlem.; de Lieve-vrouwe Abtdy te Middelburg met het Bisdom aldaar vereenigd, en andere voornaame Abtdyen ook aan andere Bisdommen gehegt (k); waardoor verfeheiden" Kloosters merkelyk werden benadeeld, 't Gemeen begon ook te vreezen , dat zo groot een getal van Bisfchoppen de Inquifitie ligter zou konnen doordryven, en de hand houden aan de uitvoering der ftrenge Plakaaten. De Staaten van Holland ftieten zig, insgelyks, aan deeze nieuwigheid (7). De Grooten gaven van alles de fchuld aan den Kardinaal van Granvelle, die, zeide men, door het invoeren der nieuwe Bisfchoppen , almeest zyne eigen' grootheid gezogt hadt, en de Staaten, tegen regt, over 't opregten der nieuwe Bisdommen, niet hadt willen kennen (my. De Prins van Oranje was een der voornaamfte misnoegden Qiï), en fchynt dit de reden, waarom de Koning hem, by eenen eigenhandigen Brief, in Sprokkelmaond des jaars 1561 gefchree- 1 ven (0), ernitelyk vermaand heeft, om de — invoering der nieuwe Bisfchoppen te helpen bevorderen. Met f O Verantw. van Willem I. by Bor Aath. St. I. Deel, bl. C<. (k) Van oer Haar luit. Tumult. Bel^. Libr. I. Cup. XI» f. 14S. (/, Refol. Hoil. 23 Febr. 1561. bl. 11. Cm) Hoppeiujs Libr. I. Ch. UI. p. 22, 23, 24. (in Verantw. van Willem r. by Bor Autïi. at. I. Deel. U. 6". : 60 "i I/oorx I. J.vek, bl. 33. E 2 1560 561.  ). Men begon, omtrent deezen tyd, een algemeen ongenoegen te befpeuren, tegen den Kardinaal van Granvelle, wiens Staatzugt eerst den Grooten, en toen ook 't gemeen in 't oog ftak. Hy hadt 'er, reeds voor 's Konings vertrek, blykcn van gegeven, weigerende den Raad van Staate by te woonen, om dat men, niet hem, maar Karei van Lalaing, by afwezigheid des Hertogs van Savoye, tot'deszelfs Stedehouder,-hadt aangefteld O7). Doch nu maakte het vertrouwen, welk de Landvoogdes in hein ftelde, en de gunst, die de Koning hem toedroeg, hem hoe langer hoe trotfer: 't welk oorzaak was , dat men hem openlyke tekenen van kleinagting begon te toonen. Toen hy zyne intrede in Mechelen deedt, was 'er niemant uit de Edelen en Grooten tegen* (p~) Refol. HÓU. 9 Maar', 12 Aug. 15(11. tl. IT> 6l' C), verbooden is geworden : op verzoek zeil van de Staaten van den Lande (?). Deezen bragtcn ook eerlang te wege, dat men, m t byzyn van Gemagtigden van Haarlem cn Amiterdam, te Brugge, met de Gemagtigden der Koninginne van Engeland, in onderhandeling tradt (r) : en hier werdt het Groot-Commercie Traktaat van den jaare 1496 vernieuwd, waardoor de handel op Engeland wederom op den voorigen voet werdt herfteld (f). De binnenlandfche Kryg duurde nog m Frankryk, toen de Landvoogdes, bedugt, dat Cn~) Rapin Tom. VI. p. 207 • (0) Meieren I. Boek, f. 3' >'«'/• (pS Repen, der Pink. bl. 117. (flj Refol. Hoil. 11 Juk I564- 'l. 39- ^ , CO Refo1- H°u- 1 Mtk I565' bL 3' 5 15 ^ CO RcPel"t. der Plak. bh 120. FilipsIII 1562. Staat van den Koophandelop Engeland. De Her:og'mvatiSarina roept de  FjlipsIII ' *5fe- Vliesridders en Stadhouders lameu. Oranje houdt byzondere Byeenkumitenroet de voornaamfteHeeren. 76 VADERLANDSCHE XXL Boekt, dat de Hugenooten ook iets in de Nederlanden mogcen willen onderneemeri, de Vliesridders en Stadhouders, in Bloeimaand, tc Brusieï, byeen riep (7). Zy deedt hun, by monde van den Prefident Viglius, 't gevaar des Lands voor oogen Hellen, te gelyk met eenige middelen, om het te voorkomen ; gcevende den Heeren drie dagen tyds , om hunne bedenkingen, over 't eenen 't ander, in te leveren. Oranje, deeze gelegenheid willende waarncemen , om eenige verandering in de wyze van 's Lands Regeeringe te wege te brengen, ontboodt alle de Heeren, Granvelle en Viglius uitgenomen, ten zynen huize, hun voorhoudende „ eerfielyk, dat men „ gezamenlyk over 't voordel der Landvoog„ desfe behoorde te oordeelen, en de onder„ iinge gedagten, ware 't mogelyk, tot een„ paarigheid te brengen : ten anderen, dat men „ thans ook, over de algemeene Regeering „ des Lands, moest raadpjeegen, ioopende „ den Staat groot gevaar van zynen onder„ gang, zo men geen waaleend oog hieidt „ op het gedrag van eenige Staatsdienaar „ ren." Elk begreep ligtelyk, dat hy't op Granvelle gemunt hadt. Verfeheiden' Heeren bewilligden terftond in dit tweeledig voorftel. Doch anderen , met naame Bar? l.ümont, Bosfu, Jan, Graaf van Oostfriesland, en Courrieres merkten aan, dat da Landvoogdes hun niet gelast hadt, één gevoelen uit aller naam, maar elk zyn byzonder gevoelen in te brengen. Zy voegden 'erco ViGi.11 Vita, N. LXXVJ. p. jlS,  XXI. Boek. HISTORIE. 7? 'er by, dat zy, als byzondere Stadhouders, geene kennis van 's Lands algemeene Regeering hadden, veel min eenige reden, om 'er over te klaagen : waarom zy niet konden goedvinden, deswege te raadpleegen. Ilevio- werdt hiertegen van de andere zyde , getwist. Doch de gevoelens der Heeren bleeven verfchillen. Ook antwoordde elk afzonderlyk, op het voorftel der Landvoogdesfe. Doch 't is onnoodig, hier, breeder van deeze antwoorden te gewaagen , alzo 'er weinig of niets op beilooten werdt (u). In Zomermaand, hieraan volgende , werden de algemeene Staaten, te Brusfel, befchreeven. De Landvoogdes deedt hun hiel verzoeken, dat zy, in aanmerking van de gevaaren, die de Landen toen nog uit Frankryk dreigden, hunnen Gemagtigden ten Hove last wilden geeven, om, by fchielyket nood, te bewilligen in zekere fomme, to befcherminge der Landen , die voor Hol land niet minder dan tweehonderdduizem ponden zou konnen zyn; doch niet zou be hoeven te worden opgebragt, zo 't de noo niet vorderde. Men gaf voor, dat men zul een' breeden last voor de Gemagtigden dier ilig hieidt, om de zaaken met te meer fpoe te konnen uitvoeren, gedoogende den fta; derzelven dikwils niet, dat 'er vooraf ve flag van gedaan werdt aan de byzondere gi westen (j>). Doch de meeste Staaten , nu naame die van Holland, dugtende, d hui ./«I y, Hoppfrus Liyr. I. Ch. IV. p. ca. Vifiui Vita. / jtxxvii. p. 36. Qy) Refol. Ijoll.'g Aug. 1562. U. 50. FilipsIII 15^- Voorfte! der Landvoogdesfe, waarin niet bewilligd l wordt. t j i 1d it :t it 1-  Fan-sin 1562. —_— < yxv. Oranje, 1 Egmond 1 en Hoor-, ne fchryven aan den Ko- 1 Jiirjg, o- t verGran-, veile. 1563. c 5 ? 5 5 9 V 9 5 S' 5 ? ï J 5 7$ VADERLANDSCHE XXI.Boek; hunne Gemagtigden ligtelyk konden worden overgehaald , om te bewilligen in het jene het Hof vorderde ; vertrouwden hun 'x> breeden last niet i waarom de Landvoogles, na verloop van eenige maanden, haar. /oorftel moest laaten vaaren (w). Oranje gaf, ondertusfchen , den toeleg liet op, om Granvelle den voet te ligten. rfy hieidt, van tyd tot tyd, byeenkomften net zulken, die 't naast met hem eens waen. Men befloot hier, na ryp overleg, eelen uitvoerigen brief aan den Koning te laaen afgaan, die, dikwils herfchreeven en reranderd, eindelyk, in deezen zin, ter neergeteld werdt: „ Dat zy, lang gezweegen , hebbende, zonder ondienst van zyne Ma, jefteit, en zonder deeze Landen voor een , onvermydbaar bederf bloot te ftellen, niet , langer verbergen konden , 't gene hun , kwelde. Dat 'er een algemeen gevoelen , heerschte, onder de Landzaaten , dat de , gantfche klem der Regeeringe in han, den van den Kardinaal Granvelle was , , welk gevoelen de Koning niet zou kon, nen wegneemen, zo lang hy den Kardi, naai in 't bewind liet: dat al 't volk mis, nocgd was, over deezen Staatsman, 't welk , de oorzaak gerekend moest worden, waar, om 's Konings zaaken hier niet voorfpoe, diger gingen : dat zy , hierom , de vry, heid namen van zyne Majefteit voor te , houden, hoe betaamelyk het ware, zynen , voornaamften Leenmannen en 't gant- „ fche (»0 Refol. Uoll. 15 Decemb. 1562. bl. 133.  XXL Boek. HISTORIE. ftj „ fche volk liever dan «"énen Granvelle ge„ noegen te geeven. Dat elk nogthans van de Regeering der Landvoogdesfe ten ,,-hoogften voldaan was Dat zyne Maje5, fteit niet moest waanen, dat het hun, die dit fchreeven, om meer gezags te doen ware, alzo zy, op 't welbehaagen zyner Ma„ jefteit, gaarne afftand wilden doen van hunne Plaatfen in den Raad van Staate. „ Dat, wat den Godsdienst betrof, zy den „ Koning altoos de pligten van goede on„ derdaanen en Katholyke Leenmannen be,, wyzen zouden, oordeelende zy, dat men „ 't den voornaamften Heeren , den adel, „ en anderen braaven luiden alleen te dan„ ken hadt, dat de Godsdienst, nog in den „ tegenwoordigen gerusten ftaat, werdt ge„ oefend. Dat, waarlyk, het gemeene volk „ reeds zeer befmet was, en dat de leevens„ wyze en het gezag van den Kardinaal hier„ aan geen goed deedt." De Prins van Oranje en de Graaven van Egmond en Hoorne, Leden des Raads van Staate, tekenden deezen Brief alleen. De andere Heeren, die 't met hem eens waren, lieten 't na, op dat zy, alleenlyk byzondere Stadhouders zynde, niet zouden fchynen, zig met de algemeene Lands-Regeeringe te willen bemoeijen. Hoorne was, onlangs, bekleed met de waardigheid van Raadsheer van Staate , uit Spanje te rug gekeerd. Na 't afvaardigen deezes Briefs, toonden de drie Heeren veele tekenen van ongenoegen, over de anderen , die zig niet tegen den Kardinaal hadden willen verklaaren: 't welk van de kun- FujpsHI 1563.  TlLIPSlII I563. XXVI. De Kard'naalhoudt zig fier. De Heerer vaaren teget hem uit. Zy maa üo VADERLANDSCHE XXI.Boek, digften gehouden werdt, voor het beginfel eener naderende beroerte, die hier het. zelfde fpoor, als de jongfte bcweeging in Frankryk, fcheen te zullen houden (V). Granvelle, niet onbewust van t onweêr, dat hem dreigde, vondt egter, verblind doolde eer, die de Landvoogdes hem aandeedt, ongeraaden, zeil te minderen. Hy maatigde zig het bewind aan, over de begeeving der voornaamfte Amptcn, waarover de Landvoogdes , fomtyds , ook Barlaimont en Viglius $ doch nimmer Oranje, Egmond en den Admiraal gewoon was te hooren. Dus wist hy zig vrienden te maaken ; waartoe den drie Heeren naauwlyks gelegenheid overfchoot. 't Ongenoegen borst, eerlang, openlyk uit , en fchroomden de Heeren met te 'zeggen „ dat het nimmer 's Konings mee„ niag geweest was, 't bewind der Regee„ ringe te laaten in de handen van een' ee„ nigen vreemdeling, verzeld van twee an, deren, en met uitfluiting van hun; dat het regt en de billykheid en de oude LandsL gewoonten, in tegendeel, \ beftier van den ftaat en de geldmiddelen, en het op" perbewind over de Regtsocfening gefteld , hadden in de handen der voornaamfte Hee„ ren cn Edelen, gezamenlyk: zo als men, „ met egte ftukken en voorbeelden, bewy„ zen kon, wordende, oudtyds , de open„ baare Verbonden en Handvesten , niet „ flegts door den Vorst, maar ook door de . „• voornaamfte Edelen, getekend." Wydcrs 77 maak* C.v) Hopperus liyr. I. CAi IV. p. afc  XXI. Boek. HISTORIE. Hi maakten de drie Heeren hun werk, om aanhang onder de Edelen, en zelfs onder de vrienden van Granvelle, te winnen. Veelen vielen hun toe. Sommigen, om dat zy , voorlang, gemeenzaamlyk, met hen verkeerd hadden, of van hun afhingen: anderen, om dat zy 'er hun eigen voordeel, of vryheid van Godsdienst' mede beoogden: cn anderen, om dafzy het weeren des Kardinaals noodig hielden, ter bevordering van den dienst Gods en des Konings. 't Volk zelf werdt, meer en meer, ingenomen tegen Granvelle, die voor fcaatzugtig, gierig en wellustig befaamd werdt, en wien naging, dat hy de Inquifitie zogt in te voeren, door het invoeren der nieuwe Bisfchoppen Qy), en de Nederlanders flaaven te maaken eener Regeeringe van Spanjaarden. Men riedt Granvelle, omtrent deezen tyd, dat hy den Hoeren eenige voldoening zou tragten te geeven, en daardoor hunne gunst wederom winnen. Doch anderen drecven, dat de Heeren het niet alleen op den Kardinaal en de nieuwe Bisfchoppen gelaaden; maar, daarenboven , eene geheele verandering van de Regeering en van den Godsdienst in den zin hadden (2), waarom zy oordeelden, dat 'er, met toegceven, niet te winnen zou zyn. De Koning, den Brief der Heeren ontvangen ' hebbende, draalde eenen geruimen tyd, eer hy 1 befluiten kon, over een antwoord, dat 'er op 2 paste. Eindelyk, fchreef hy, in Zomermaand, a „ d t d 00 Vcrantw. van Willem I. by Bor Auth. Stukk. 1. Dal, u bl- 6. (z; Hopperus Liyr, I. Ch* I. p. 30. . VI.. Deel. F Ft. ipsIII '063. ken aanhang. s Ko» ings Lnt- foord m de rit-Hee. n.  Sa VADERLANDSCHE XXL Boek. FilipsIII 1563. Zy blyven uit den Raad van Staate, „ dat hy zig verzekerd hieidt Van den y ver der „ Heeren tot zynen dienst: dat hy voorhadt, eerlang, zelf herwaards te komen, om den „ ftaat der zaaken te onderzoeken ; doch „ dat hy, midlerwyl, gaarne zien zou , dat „ een hunner naar Spanje kwame, om hem „ van alles byzonderlykèr te ouderregten ; „ alzo de Brief flegts algemeene befchuldi„ gingen inhieldt, en het 's Konings ge„ woonte niet was , iemant zyner dienaa„ ren , zonder behoorlyke kennisfe van 't „ gene men ten zynen laste hadt, te verftoo„ ten." De Heeren toonden zig, op 't ontvangen van deezen Brief, zeer misnoegd. Zy vonden 't ten hoogfte vreemd, dat hun eene reis naar Spanje gevergd werdt, om eenen enkelen man te befchuldigen. Na 't houden van verfeheiden' byzondere byeenkomften , in welken ook andere Edelen tegenwoordig waren, beflooten ze der Landvoogdesfe fchriftelyk te vertooneu „ dat zy, met „ de voornaamfte Heeren en byzondere „ Stadhouders, over den ftaat van 's Lands j£, zaaken, geraadpleegd hebbende, dezclveu „ vonden geheel anders gefteld dan de dienst „ zyner Majefteit en de behoudenis der Landen vorderde; zo ter oorzaake van 's volks 3, ongehoorzaamheid r onder veorwendfel „ van eenige nieuwe en fchadefyke gevoe„ lens w den Godsdienst, als uit hoofde van 5, de agterftallcn, die 't Land aan 't Krygs„ volk fchuldig was; van den flegten ftaat der „ geldmiddelen, cn van 't verval der Grens„ vestingen , dat fchiêr onherftelbaar gere„ kend mogt worden. Dat zy bedugt wa-  XXI. Boek. HISTORIE. 83 „ ren, dat 's Lands Ingezetenen, buiten 's „ Lands, bekommerd zouden worden, om „ 's Konings fchulden. Dat 'er geen ander „ middel fcheen, om uit deeze zwaarighe„ den gered te worden, dan het vergaderen „ der algemeene Staaten; doch dat zy, hier„ op, niet verder durfden dringen, na dat „ haare Hoogheid hun verklaard hadt, dat „ de Koning zulks uitdrukkelyk hadt verboo„ den. Dat zy nogthans ligtelyk befpeuren s, konden, dat dit verbod alleenlyk ontltaan 5, was, uit het mistrouwen, tusfehen den 9, Koning, de Staaten en eenige Leden der„ zeiven, verwekt, door zulken, die ?s Konings „ dienst en 's Lands welvaart weinig ter herte „ namen, en zeiven geene middelen ter hand „ iloegen, om de verwarde zaaken te red„ den. Datzy, hierom, haare Hoogheid oot„ moediglyk fmeekten, niet te willen mis„ duiden, dat zy, zo lang de Koning geene ■„ andere orde ftelde op de Regeering, zig „ uit den Raad van Staate hielden, en de „ fchaduw, welke zy daar, vier jaaren hcr„ waards, vertoond hadden, verdwyneu „ deeden : zonder dat zy egter begeerden „ nalaatig te zyn, in het voldoen aan hun„ nen byzonderen pligt, en aan alles, wat „ haare Hoogheid hun zou gelieven te be„ veelen" (a). Na 't inleveren van dit Vertoog, bkeven e Dranje, Egmond en Hoorne uit den Raad v van Staate. Ook zonden zy'er, in Hooimaand d een affchrift van aan den Koning, wiens £ Brief ^{fO Hupi'erks /.//,-. r. ciu vr. p. 32—34. F a FilipsIïI I5Ó3. 1 Cehry- ïB au:rmaaln den  FilipsIII 1503. 84 VADERLANDSC'HE XXI. Bóê£ Brief zy , op deezen zin , beantwoordden ? „ Roemende zyne Mrjeftcit, dat hy geenen h Zyncr dicnaaren, zonder oorzaake , verZ ftooten wilde, merkten zy aan, dat het gene zy, tegen den Kardinaal, inbrag„ ten, niet tot zyne bczwaaringe ftrekte , ! maar veeleer, om hem te doen ontheffen ' van eenen last, die hem weinig voegde , , en dien hy niet langer zou konnen draagen , zonder veel ongemak en beroert© '' te veroorzaaken. Dat zy zig , in geene „ byzonderheden , hem betreffende , had„ den ingelaaten , om dat de verwarring „ en het°misnocgcn in den Staat genoeg „ konden doen zien, van hoe weinig dienst „ zyne tegenwoordigheid, agting en bewind „ hier te Lande zyn konden. Dat zy zig eg„ ter niet als zyne befchuldigers voordoen, - noch eenig pleit tegen hem aanvangen ' wilden; maar als trouwe vasfalen den Koning alleenlyk- kennis geeven van 't gene „ 'er omging, mecnende -zy, dat hun aanziens genoeg overfchoot, om hierin gei„ loof te verdienen. Zy voegden'er by, dat ' „ niet flegts, een hunner , maar liever zy „ allen drie,.op 's Konings bevel, naar Span„ je vciïeisdzoud.n.zyn, indiende ftaat der „ zaaken en de dienst zyner Majefteit hun „ afzyn hadt konnen gedoogcn, in eenen „ tyd, dat de nabuuren zeiven , \ran alle „ zyden, op listige aanslagen, bedagt fchee„ nen. Ten befluite, fmeekten zy, dat de „ Koning hunnen fchriften het zelfde geloof „ wilde geeven, welk zy hoopten , dat hy hunnen woorden niet zou willen weige- „, reu.  XXI. Boek. HISTORIE. 85 „ ren, en dat hy de eenvoudigheid van hun 9' fchry ven ten goede wilde duiden," alzo zy , van natuure geene groote redenaars, , maar meer in wel doen dan wel zeggen ?, bedreeven waren; gelyk luiden van hun„ nen ftaat ook best betaamde (S)." De Graaf van Egmond, wien de Koning eenen vriendelyken Brief gefchreeven hadt, om hem van de zyde der andere Heeren af: te troonen, waartoe ook de Landvoogdes herhaalde poogingen deedt, antwoordde , op gelyken voet, als hy, met Oranje en Hoorne , te famen, gedaan hadt: duidelyk tooiende, dat hy zig, nergens door, zou laaien beweegen, om de party, die hy gekooren hadt, te verhaten (c). 't Misnoegen tegen Granvelle wist zig langer niet te maatigen. Men ftak hem, openlyk, eene fpotprint in de hand, in welke hy zelf vertoond werdt, zittende te broeijen op een deel eijeren, daar Bisfchoppen uit kwamen, terwyl hem een duivel boven 't hoofd zweefde, met dit byfehrift, Mc est films mens, ipfum audite „ Deez is 5, myn zoon, hoort hem (d~)." Zelfs liep 'er een gerugt , dat zeker Bourgondiër, Villet genoemd, op zyn leeven ging (e): 't welk, yeelligt, zo weinig grond hadt, als een ander, ten zelfden tyde yerfpreid, dat Granvelle een' aanfb.g gefmqed hadt, om eenen der drie Heeren yan 'kant te helpen (ƒ). Doch (5) Hopperus Liyr,. I- Ch. IV. p. 34. (O Sprada Dec. [. Libr. 111. p. 143, 144. Cd) Hoour, II. Boek, bl. 42. Cej Burgünd. Liyr. 1. p. 54. e- rchimpt»  86 VADERLAND SC HE XXI. Boek. 1563- Medelandersder drie Heeren. Hun Vei bond. Doch zulke gerugten bewyzen, ten minite tot welk eene hoogte de partyfchap gefteegeri moet zyn, daar men eikanderen , tot diergelyke onderneemingen, bekwaam oordeelt. Oranje , Egmond en Hoorne , die, door hun fchryven, en door het verlaaten van den Raad van Staate , alomme , voor hoofden van hun, die zig tegen Granvelle verklaard hadden, bekend geworden waren, fpaarden geene moeite, om aanhang te winnen. De Markgraaf van Bergen, de Baronvan Montigni, de Graaven van Hoogftraaten en Megen, de Heer van Brederode en andere voornaame Edelen hielden hunne .zyde. Men ftclde een Verbondfchrift op , dat getekend en plegtiglyk bezwooren werdt. De inhoud wordt nergens gemeld. Doch men houdt voor zeker , dat 'er niets in vervat was, welk met den dienst des Konings , of het belang van den Roomfchen Godsdienst geloofd werdt te ftryden (g). Veele aanzienlyke Heeren weigerden 'er egter in te treeden, met naame de Hertog van Aarfchot, de Graaf van Aremberg, én de Heeren van Barlaimont, Courrieres en Hachicourt: die, nevens eenige anderen, zig noch voor de eene noch voor de andere zyde verklaaren wilden. Omtrent deezen tyd, fchynen de aanhangers der drie Heeren zig eerst aan het draagen van eenen bondel pylen te hebben doen kennen, in plaats van de zotskap of het Kardinaals hoofd, zo als anderen fpreeken, waarmede zy hunne dienaars te vooren hadden laaten pronken. Het draagen Cgj Burcund. Libr, i. p. 53.  XXI. Boek. HISTORIE. 8? gen van zulk een zigtbaar teken van partyichap ftelde Granvelle dagelyks bloot voor den fchimp der menigte (h): waartoe nog floeg, dat de algemeene Staaten, in Wintermaand, befchreevcn, om de jongfte driejaarige Bede, voor nog drie jaaren, in te willigen (i), tot onderhoud van 't gewoonlyk Krygsvolk (4) , volftrektelyk weigerden ,j eenig voorftel.aan te hooren, daar de Kardinaal tegenwoordig zou zyn. Ook hieidt hy zig toen te Mechelen, daar hy was, zo lang op, tot dat de Staaten wederom gefcheiden waren (&). Die van Holland bewilligden egter , niet voor Hooimaand des yolgenden jaars, in de gedaane Bede (7). De Landvoogdes, den haat tegen Granvelle van alle zyden ziende toencemen, begon, eindelyk, ook bcdagt te zyn, om zig van hem te omilaan. Sommigen willen , dat de meesterfchap des Kardinaals haar, al federt eenigen tyd, verveeld hadt: anderen, dat zy vreesde, te zullen deelen , in het misnoegen, welk hy zig op den hals hadt gehaald, zo zy hem langer de hand boven 't hoofd hieidt (m): en wederom anderen, dat zy waarlyk begaan was , met het gevaar 9 welk Granvelle dreigde f». Doch wat hier yan zyn moge, zy befloot, in Oogstmaand, haa- C/f) Hopperus Libr. I. Ch. VI. p. 35, 36. CD Rcföi. Hol!. 4 Dccemb. 15S3. bl. 40. Ck) Viglii Vita N. LXXXIT. p. S». c l) Reibl. Hoil. 12 July 1564. bl. 38. (;») S FRAoA Dcc. I. Libr. lli. p. 144. C'i) Viglii Vira N. LX\'\'r. p 38. (4) 't Blykt, hieruit, dat men de algemeene Staaten, ten deezen tyde, nog wel op Beden ; ichoon tot geene andere einden, heeft willen befchryven. F 4 FilipsIII 1563. De Staaten weigeren te vergaderen , daar Granvele tegenwoordigl. XXVHf. De Landvoogdesbefhitc zig van den Kardinaal te ontilaan.  Fiup-ii: 1563 88 VADERLAND SC HE XXL Boek, haaren Geheimfchryver, Thomas Ar ment er os ^ naar Spanje af te vaardigen, met last, om den Koning een wydluftig vertoog te doen van de klagten der voornaamfte Heeren , over den Kardinaal, en van het antwoord ,welk 'er de Landvoogdes op gegeven hadt. Hierby moest hy voegen „ dat de Karui„ naai niet veilig in \ Land was; alzo Eg„ mond dé Landvoogdes, onlangs, verklaard • hadt, dat men 't hem danken moest, dat „ Granvelle nog leefde; doch dat hy deeze „ zorg, voortaan, haarer Hoogheid over„ liet, aan welke hy betuigen moest, dat de Kardinaal geen uur zyns leevens zeker „was." Ten bciluite, moest Armente? ros den Koning te bedenken geeven, of 't niet geraaden ware, Granvelle van 't bewind der Regeeringe te ontflaan. (V)- Men heelt gelooid, dat de Kardinaal zelf om zyn ontflag by den Koning heeft aangehouden Doch anderen melden, dat hy, omtrent deezen tyd, zeer veele moeite heeft aangewend, om zig met Oranje en Egmond te verzoenen, biedende hy aan, hun in alles te willen te gemoet gaan, en zelfs op de kmeen om vergiffenis verzoeken, indien hy hun iet misdaan hadt (?). 't Welk naauwlyks met zyne aanhouding om ontflag overeen te brengen is, ten ware het merkelyk vroeger eeb ;urd moet zyn. De meesten meenen s dat de fchimp, voor welken hy bloot ftondt,, en 't gevaar, dat hun dreigde, hem waar- lyk r0> Stram Dec. I. libr. III. P- h5» lp) \ ui--11 Vila A' r.xxxi p. aff. lUiïü. I. ffqik, bi. 2.  XXI. Boek. II I S T O R I E. fe* lyk kleinmoedig gemaakt en doen zwigten heeft (r). Armenteros, zynen last volbrao-t hebbende, keerde, eerst in Sprokkelmaand des jaars 1564, te Brusfel, te rug. Hy bragt Brieven mede aan de drie Heeren, behelzende 's Konings begeercn „ dat „ zy hunne plaatfen in den Raad van Staag „ te wederom zouden inneemen, nevens „ verklaaring, dat hy , over de zaak des „ Kardinaals, wien zy nog niets byzon„ ders te last gelegd hadden, zyne gedagten ,-, nader zou laaten gaan (/)•" Doch Armenteros hadt ook heimelyk bevel of' verioi voor Granvelle, om , onder zeker voorwendfel, de landen te ruimen. Men wil. dat by gaarne naar Spanje zou zyn vertrokken, en dat de Hertog van Alva den Koning ook zou hebben geraaden, hem ter Hove te ontbieden. Doch Arnjehteros zoi dit hebben tegengegaan, den Koning ver: toonende, dat de verwarringen in de Nederlanden niet zouden weg te neemen zyn. zo de Kardinaal in Spanje kwam , alzo ri Konings bevelen altoos aangemerkt zouder wordenj als door hem vergiftigd: 't welk dezelven minder ingang zou doen vinden : waarop de Koning bellooten zou hebben, hem naar Bourgondie , zyn Vaderland , tt doen vertrekken (*). Zeker is 't, dat Granvelle, terftond na de terugkomst van Arjaienteros , 't gerugt liet loopen, dat hy , bin- rr~) B.'egwnd. Libr. J. p. 54. Hopperus Liyr. I. Ch. VI» P-fVj HtPk»*tH L'n: I. Ch. VI. p. 36. (ij Sirada ütc. I. Libr. IV. p. 153. F s 1564,. De Koninggeeft hem bevel om te vertrekken.  Fiupsïïl 1564. Hy verlaat de Nederlanden. xxtx. Zyne Afbeelding. du") Hopperus Liyr. I. Ch. VI. p. 36. Viglu Viia A LXXXIM. p. iö. £v) Straba JO:c. 1. Libr. IV. p. 156. *>o VADER.LANDSCHE XXI. Boek. binnen kort, naar Bourgondie zou verreizen, om zyne Moeder te bezoeken. Ook vertrok hy , verzeld van den Heere van Chantonai, zynen Broeder, die lang , ais 's Konings Gezant, in Frankryk, geweest, en nu herwaards gekeerd was , op den dertienden van Lentemaand „ uit Brusfel, en verliet deeze Landen (u). Hy hieidt zig, by de twee jaaren, op, in Bourgondie; doch alzo hy zig, van daar, nog te veel moeide met de Nederlandfche zaaken , bragt de Landvoogdes te wege , dat de Koning hem naar Rome deedt verhuizen. Vanhier ontboodt hem Filips , in 't jaar 1575, naar Madrid, alwaar hy, tot aan zynen dood, die in 't jaar 1586 voorviel, in het hoogfte aanzien, geleefd heeft (y). Zodanig een lot hadt Antoni Perenot, Kardinaal van Granvelle en Aartsbisfchop van Mechelen ; wiens Grootvader, naai men zeide, een Smid te Nozerois, in Bourgondie , geweest was. Zyn Vader , Ni~ kolaas , werdt, van Klerk, Prokureur in 't Parlement van Dole, en eerlang Geheimfchryver van Vrouwe Margareet van Savoye , Landvoogdesfe der Nederlanden. Wy hebben hem, in 't voorig gedeelte deezer Hiftorie , als Raad van Keker Karei den V, in verfeheiden' gewigtige zaaken, zien gebruiken. Aanzienlyke fchatten, in 's Keizers dienst, hebbende verzameld, kogt hy de Heerlykheid van Gran-  XXI. Boek. HISTORIE. 91 veile in 't Graaffchap Bourgondie, of 't Franche Comté, naar welke, hy zig federt noemen liet. Hy wist zynen Zoon, Anto-' ni, al vroeg, tot Bisfchop van Atrecht, te doen verkiezen (V), en verwierf hem de gunst des Keizers, die hem Filips, op zyn vertrek uit de Nederlanden, ernftelyk aanbeval. Zyne fchranderheid in Staatszaaken, bedreevenheid in taaien, vaardigheid in 't raadgeeven, fchoon hy dit meer fchriftelyk dan mondeling plag te doen , wordt van veelen hemelhoog geroemd (x). Doch de meeste Nederlanders hielden hem voor gierig en ftaatzugtig. Zelfs ging hem na, dat hy den Koning aangezet hadt, om zig, door den Paus, te doen ontdaan van den eed, op 't handhaaven van 's volks voqrregten , by 't aanvaarden der Regeeringe, gedaan (j). Zéker genoeg is 't, dat hy 's Konings oogmerk, om een onbepaald gebied te voeren over de Nederlanden, uit al zyn vermogen bevorderd heeft (2), ten welken einde, hy de Edelen en Raaden, die 't niet met hem eens waren, buiten bewind zogt te houden. Hevig dreef hy de vervolging om den Godsdienst, waarom hy by de Hervormden zeer in den haat raakte, rekenende fommigen hem waardig , gehangen of geiïeenigd te worden (a). Kortom/hy befteedde zyne bekwaamheden alleen, om 't gezag zyns Meesters O) Meteren- 1. Boek, f. 30 verf. (1) StRADA Dec. I. Libr. 11. p. 77 & feil• (>) ISurgund. Libr. ï. p. 59- Verantw. van WiHwn I. by Bor Auth. Stukk. 1. Deel, bl. 5, f>. (z) Bentivoglio Nederl. Hift. bl. i4 VADERLANDSCHE XXII.Boek: levert het V".rzoekfchrift der Edelen over. Inhoud van het zelve. Antwoord der Landvoogdesfe. XV. Nieuw verzoek der Edelen. Tweede Antwoord der Landvoogdesje. De Edelen fcheiden. XVI. Oor Sprong van den naam van Geuzen. Hunne tekens.XVll.Verzoek der Staaten van Holland. Egmond en Viglius keuren V af. XVIII. Bergen 'en Montigni worden naar Spanje gezonden. Filips verbiedt het vergaderen der algemeene Staaten. XIX. Ontwerp eener Moderatie of Maatiging der Plakaaten. Handeling van Bergen en Montigni. XX. Aanvang der openbaar e Br eeke, inWalschrVlaandtren; buiten Antwerpen; en in Holland, by Hoorn, by Haarlem, by Alkmaar, by Amfterdam en elders. XXL Raadpleegingen in Spanje. XXII. 's Konings orde op '< ftuk der Plakaaten, Inquifitie en algemeene vergiffenis. XXIII. Vergadering der Edelen teS. Truyen. De Landvoogdes krygt verlof, om zig te wapenen. XXIV. Beeldftorming, in Vlaanderen , Brabant. Zeeland, Flolland en andere gevesten. XXV. De Landvoogdes fluit een verdrag met de Edelen. XXVI. De Beeldftormers geftraft. Oranje, Egmond en-Hoor nebefchuldigd. Oproer te Amfterdam. XX V'II. Brieven vanAlava. Dagvaart der Edelen, teDendermonde. XXVIII. Oranje komt te Utrecht en in Flolland. Weigert een gefchenk van de Staaten. Schry ft over den ftaat des Lands. XXIX. VerzoekJ'chrift der Gereformeerden, 's Konings fchry ven aan de Landvoogdesfe. XXX. Schadelyke gevolgen der Beeldftorminge. Doornik en Valenchyn verzekerd. Oranje en anderen zyn op hunne hoede. De Edelenwerven. Nieuweeed. XXXI,  XXII Boek. HISTORIE. 95 XXXI. Br ederode fieemt 's Hertogenbosch in Loert op Utrecht. Komt te Amfterdam. Be roerte aldaar. XXXII. Handel van Meget in Gelderlanden van Aremberg in Friesland XXXIII. Oranje wykt naar Duitschland Hoorne en Hocgftraaten vlugten', insgelyks, De Graaf van Bosju wordt, by voorraad, Stadhouder van Holland. XXXIV. De Preek wordt geftaakt. Br ederode vlugten fterft. De Batenburgen en anderen worden gevangen. Deerlyk verval van V Bont genootj'chap der Edelen. 't "\ Tertrek van Granvelle verwekte in V allen, die zig aan zyne heerschzugt geftooten hadden, met naame in Oranje, Egmond en Hoorne, eene uitgelaaten' vreugde. De Landvoogdes zelve was 'er mede in haaren fchik, zig verbeeldende , dat zy nu eerst van de voogdyfehap, onder welke de Koning haar gefteld hadt, ontflaagen zou zyn, en uit eigen hoofde konnen regeeren (a). Zy liet, terftond, den drie Heeren aanzeggen, dat ze nu wederom in den Raai hadden te keeren, om haar, gelyk voorheen, in 't ftuk der Regeeringe, de behulpzaame hand te bieden. De Heeren deeden 't ook,, op haar fterk aanhouden, met verklaaring: nogthans, dat zy 'er niet toe verbonden wilden zyn, indien de Kardinaal wederom te1 rug komen mogt, gelyk men zig hadt laa-] ten verluiden, dat, binnen drie maanden, tel wagten was. Voorts gaven zy- den Koning O ) Viai.11 Vita N. I.XXXIV. p. 38. FilipsIII 1564. I Vreugde over 't vertrek " vanGrany veile. 3ranjs 2 ïgmond :n Hoor1e keerea veder in len laad.  FilipsIII >5<*4- Hunne v'yt in 't waarneemen Jer "zaaken van Regeeringe, Hun toe leg, ten det- zen tyde. 96 VADERLANDS CHE XXII. Boe*- kennis van hunne wcderkeering in den Raad, hem te gelyk ernftige belofte doende van getrouwheid en dienstvaardigheid. Oranje verzogt den Koning, by eenen byzonderen Brief, het oor niet te willen leenen aan zulken, die zyne opregtheid ten onregte zogten verdagt te maaken: waarop Filips antwoordde, dat hy niets ten zynen nadeele vernomen hadt, en hem voor eenen getrouwen dienaar hieidt. • De Heeren, de zorg der R.egeeringe wederom aanvaard hebbende , ftelden 'er i.ig met zo veel vlyt naar, dat zy, dikwils, geheele dagen ten Hovc bezig waren, om al wat hun voorkwam fpoedig en wel af te doen. Ook hielden zy, in 't eerst, goed verftand met de Leden van den geheimen Raad en van den Raad der Geldmiddelen, behalven met Barlaimont, (Z>), dien zy, te vergeefs, poogden over te haaien, om zig, nevens hen, tegen de Inquifitio, te vcrklaaren (O- He Afgevaardigden der Staaten en goede Steden werden ook vricndelyk van hun bejegend, byzonclerlyk van Oranje en Egmond, die dezelvcn, dikwils, ter maaityd onthaalden, hun de hand biedend, , in het bevorderen hunner zaaken ten I ïove ^d), . Door zulke en diergclyke middelen, maakten de Heeren zig vrienden, onder de Edelen cn de Gemeente. Men heeft hun, naderhand, befchuldigd, dat zy tegenwoordig reeds beoogd zouden hebben , de gantiche Re-* (ZO Hopperus Livr. TJ Ch. I. p. 37, 38. ie) Viglii ^ ita A'. LXXXVII. p. 40. (J) Hopperus Liyr. U. Ch. II. p. 37\  XXII. Boek. HISTORIE; Regeering te veranderen, den Koning te verfteeken van 't oppergebied over de Nederlanden , en hetzelve onderling te verdeelen (e). Doch 't is ten hoogften onwaarfchynlyk, dat zy, in deezen tyd, zulke verregaande oogmerken zouden hebben gehad. Onpartydiger berigten leeren ons ook , dat zy niet hoogers bedoelden, dan de vervolging om den Godsdienst te doen ophouden, en elk, binnens huis, vryheid van geweeten te doen toeftaan: nog zogten ze, eenige verbetering in 't ftuk der regtspleeginge en in de behandeling der geldmiddelen te wege te brengen (ƒ'). Hiertoe nu hadden zy, vooreerst, de viïendlchap ■ noodig van de Leden des geheimen Raads en des Raads der geldmiddelen, aan welken de zorg voor 's Konings Plakaaten en de handeling van 's Konings penningen was toevertrouwd. Hiertoe konden hun, ten anderen, ook de Leden der byzondere Staaten, edelen en onedelen, van dienst zyn, konnende zy , door deezen, ten klove, op vryheid van Godsdienst en herftelling van andere misbruiken, doen aandringen. Doch in de twee Raaden, Haagden zy niet > naar genoegen. Barlaimont en Viglius en < eenige anderen, die men Kardinaals gezinden ' noemde , dwarsboomden hun geduuriglyk. \ Oranje zogt, hierom, omtrent deezen tyd, ê op aanraading van zynen Broeder, Graave b Lodewyk van Nasfau, eenige nieuwe Leden in den <<0 Proces van Egmond. bl. 618, 619. (/j Hopperus Liyr. 11. Ca. 1H. p. 42, VI. Deel, G FilipsIII 1564. 'y vworlen,dooïle Kardiaalsgein den , edwarfc  ïitrpsIII 't Gezag «JesRaadi van Staase vsut. ÏL De Vei ▼oig'rag Blinder VADERLAND SC HE XXILBoek; den geheimen Raad te doen aanneemen, dio zynen aanhang aldaar zouden konnen ftyven. Men wil, dat hy, hiertoe, byzonderlyk, Franciskus Balduinus, en veelligt ook Georgius Casfander hadt uitgekipt: mannen beide van geraaatigde gevoelens in 't ftuk van den Godsdienst, en zelfs niet vreemd van eenige hei-vorming. Doch deeze toeleg haperde (g). '£ Gezag der drie Heeren, of liever dat des Raads van Staate, waarvan zy Leden waren, nam egter toe, hand over hand. De Landvoogdes gedoogde, dat verfeheiden' zaaken, die,- voorheen, in den geheimen Raad en in den Raad der geldmiudelen, waren afgedaan, nu voor den Raad van Staate werden gebragt. Ook vervoegde men zig , eerlang, met verzoekfehrrften , niet meer aan de Landvoogdesfc; maar elk, die iets ten Hove te vorderen hadt, moest het doen, door middel der byzondere Stadhouderen, die Leden van den Raad van Staate waren; en dikwils zelfs, door middel van derzelver dienaars. De Kardinaalsgezinden geraakten 'er zo t'eeUemaal onder, dat de Landvoogdes geen herts genoeg hadt, om afzonderlyk, gelyk voor deezen plag te gefchieden, met Barlaimont of Viglius, te> raadpleegen (li). 't Leedt ook niet lang, of t gezag des - Raads van Staate hadt merkelyken invloed op de gemeene zaaken. De vervolging, met " zo zeer gehandhaafd wordende als te vooren, f g) Purguno. Libr- I- P- 6.', 66 • 67> 68« CJ>^ Uwi-ER-ul Liyr. LLCh. II. p. 39>  XXII. Boek. HISTORIE. 99 ren, minderde allengskens. In Grasmaand, maakte men,, in Holland, zwaarigheid (ƒ),' om een fcherp Plakaat af te kondigen, welk,'" kórt te vooren, uitgekomen was, en waarby iemant, die in geene maand ter Kerke was geweest, ftrafbaar verklaard werdt Ck\ Ook kanteden zig de. Staaten aldaar, Wac laater , tegen het vervoeren van twee gevangenen om Kettcrye (7). Elders, werden ook de Plakaaten niet uitgevoerd, en de Inquiütie llappelyk geoefend. De Landzaaten m t gemeen verheugden zig, in deeze ver- K andermg.. Doch, gelyk het goed, in zaaken ó van Regeenng, zelden onverzeld is van ee,- R nig kwaad 5 klaagde men, ten deezen tyde,ri ook over.flappe regtsoefening in burgerlyke zaaken. Oranje en de zynen weeten dit gebrek, aan die van deii geheimen Raad: doch deezen gaven 'er den Raad Vart Staate de fchuld Van; zeggende, dat verfeheiden' Edelen de hooge en mindere Regtbanken in kleinagting bragten, alzo zy weigerden, ztè te onderwerpen aan de vonnisfen, die over hen gegaan waren, wanneer dezelven niet xüt last des Raads van Staate waren geveld. Ook zag 't volk ongaarne, dat fommigen \ die 't oor hadden der Heeren, de Ampten, over welken de Raad van Staate de beitelhng hadt, genoegzaam te koop hielden, en, daar ze 'er voordeel in zagen, verlof tot het houden van Lombaarden en van Lotefyen, fen andere guniten j zelfs vergiffenis van' fO Reful. HoH. y? April !«&.. bl, 27. W (x ) Repen, der Phir. bl. 116. (1) lUC'jl. tlolh. 8 ganuar. i5o'5. bl. gj: Ga FilipsIIE 1564. T5 hgtcn /er de egee-  .FlLIPsIII Ï564. Oranje legt het toe op 't verwervenvan vrj lieid va Godsdienst , C<0 tooV ADERLANDSCHE XXII.Boeit; misdaaden, die de geheime Raad ftrafwaardia hadt gekeurd, wisten te bezorgen Cm): hebbende zy, als Viglius, die 't zegel bewaarde, weigerde zulke Gunstbneven te bezegelen, altoos middel by der hand, om t gebruik van 't zegel te ontwyken. Armenteros, Geheiinfchryver der Landvoogdesie , gaat na, dat hy, door zulke wegen, veel ^elds heeft weeten byeen te fehraapen (n). In Holland zelf, klaagde men, omtrent deezen tyd, dat fommige vreemdelingen en anderen, door middel van geld, Ampten binnen den Lande wisten te vcrkrygen (0). UoK zogt men aldaar te beletten, dat de Lombaardtafelen , van wege 't Hof, voortaan verpagt werden (f). . >■•.;■,, ,. Midlcrwyl, gingen Oranje en Egmond voort, met het onthaalen van den Adel en de Afgevaardigden der Steden , houdende dikwils, met denzelven en met eenige Leden - van den geheimen Raad en van den Raad "der geldmiddelen, gefprekken, die hierop uitliepen: „ dat het getal der Ketteren, hier te Lande, zo groot was, dat dezelven on" mogelyk; door vuur en zwaard, konden " worden uitgerooid: doch dat men hiertoe. " andere middelen, als, de zedebetermg der " Geestelykheid, het prediken eener gezonde leere en diergelyken ter hand flaan 2 moest." En zig allengskens nader vcrklaareride, voegde men hierby „ dat zelis de ,, ze- (m) Hoppepus Li r. II. CS. II. p- 39- l OO Viglii VitnlV. LXXXW.p 38. BuRGUND. Libr. II. p. 6<* (oZI Refol. Hom 13 J«b 5 Novemb. 1564. b'- 4*> 4* •> gezag g^ve over alle de andere Raaden, „ zonder onderièheid (q)" Men fprak hiervan zo dikwils, dat de Landvoogdes, eindelyk, zelve werdt overgehaald, in 't gevoelen der Heeren; die haar wisten aan te ptcn, daar zy zwakst was, en, door beleefdheid en eerbewyzingen, geheellyk wonden (r). Ooic gaven zy haar zo voikomene ope- U \ HnppERns l\vt. ii. Ch. III. p. 40, lp Vlolu Vita Ai LXXXVI1. p. 40. G g FilipsHI 1564. I ;n op 'erande^ in gin d» taaden an Re;eeringe.;  1564. TIL De Land voogdes jlsat een Gezant- fchap naai Spanie voor. De Kardinaalsgezindeftemrnei 'er tege; ioa VADERLAND SC HE XXII.Boek. opening van 's Lands zaaken, dat zy verklaarde , desaangaande, in weinige maanden, meer te hebben gevat, dan geduurende al den tyd van V bewind des Kardinaals van Granvelle Van 't vermeerderen der Raaden van Staate viel egter niets, ten deezen tyde. Doch de Landvoogdes, gchecllyk vervuld met de khgtcn der Heeren over 't verval der ge.meene zaaken, floeg, wat laater, voor, in den Raad „ of't niet dienftig zou zyn , den „ Koning, by brieven, of liever by eemg gezantichap, van den aanwas der Kette„' iyen, 't misbruik in de Regtsocfening, en „ den flegten ftaat der Geldmiddelen, om„ ftandiglyk , te onderrigten," Sommigen verftonden hierop „ dat de Ketteryen wel »„ zeer waren toegenomen; doch wederom' 1 „ afneemen zouden, als de Amptenaars !zig ''„ behoorlyk kweeten van hunnen phgt: en „ als men de Kerkvergadering van Trente, ■ die, in Wintermaand des voorbeden jaars, geëindigd was (O, hier invoerde. Dat hetJ verval der Regtsocfening niet zo zeer aan ., de Raaden cn Regters, wien de zorg hier-„ voor aanbevolen was , moest geweeten M worden, als aan fommige byzondere Per„ foonen, die de Raaden en Regters 111 klemM agting bragten, en zig hunner uitfpraaken „ niet bekreunden. Dat men egter de twee,, dragt behoorde te verdryven, die, tot hier„ toe. in fommige Geregtshoven, plaats * w* „ hadt, CO Vewinro. van Willem I. i>,j Bor Aut. St. I. Dcsl, U. 5. Zit V. Beef, WS 3*^.  XXII. Boek. HISTORIE. 103 „ hadt, met naame in die van Brabant, Lux„ emburg, Gelderland en Utrecht, alwaar „ de Stadhouders groot gezag hadden. Dat „ wyders het verval der Geldmiddelen niet „ ontftondt uit eenig wangedrag der Raa„ den of bedienden; maar uit de langduu„ rige en kostbaare oorlogen, die de Ko„ ning gevoerd hadt, en dat dit verval niet te herftellen was, dan door een' kragti„ gen onderftand uit Spanje, of door het „ opbrengen eener merkelyke Bede in de „ Nederlanden: die men egter niet icheen „ te zullen konnen bekomen, dan na dat de „ Koning wederom herwaards zou gekeerd „ zyn. Dat zy deeze overeenkomst hielden „ voor het eeingfte middel, om 's Lands zaaken te redden, zonder dat noodig zou zyn , „ zyner Majefteit, die genoeg van alles ver-! „ witdgd was, nadere onderrigting, door i, brieven of door een Gezantl'chap, te laa„ ten toekomen." Ligtelyk befpeurt men, dat dit het gevoelen der Kardinaalsgezinden geweest zy, die zig van een Gezantfchap, op aanpryzing der Landvoogdesfe, naar Spanje, gefchikt, om te klaagen over misbruiken, die ter hunner verantwoording Honden , niet dan nadeel belooven konden. Doch zy, die der Landvoogdesfe het voorftel in den mond gelegd hadden, naderhand, hunne gedagten openende, verklaarden ,, dat ( „ 's Lands nood , noch door de gewoone { „ middelen, noch door fchriftelyk berigt" „ aan den Koning, te weerén was. Dat \ „ men zyner Majefteit mondeling verllag z „ doen moest, door een Perfoonaadje vanf( G 4 „ aan- FiupsIII 1564- ;n dringen op'i Conings >vercomst, )ranjs n de zye« lijmen voor Gewthap,  FilipsIII J5<*4. waartoe Egmond benoemd wordt. Verfchil tusfclseii Oranjt* en Viglius, over Egmonds r04 VADERLANDSC'HEXXII.Boer. „ aanzien cn waardigheid. Dat de Koning, „ van alles, en vooral van 't nadeel , dat „ den Godsdienst dreigde, uitvoerig onder„ rigt zynde , en te gelyk bcgreepcn heb„ bende , dat de zwaarigheden , niet dan „ door nieuwe en ongewoone middelen , „ waren weg te neemen , hen en andere „ Heeren, naar zyn welgevallen, zou mo„ gen raadpleegen, wanneer zy zig gaarne „ van hunnen pligt zouden kwyten; doch ,, dat 'er, tegenwoordig, niets te verhan„ delen viel, dan zyner Majefteit van 't gc,, ne 'er omging kennis te geeven." Zy voegden 'er by „ dat , indien het haarer ,, Hoogheid geliefde, den Graave van Eg„ mond deezen last op te leggen; een Heer „ van zo veel agtbaarheid, en zo vol yvcr „ tot den dienst van God en den Koning, „ zyner Majefteit cn het Vaderland, in dee„ ze gelegenheid , nieuwe bewyzen zyner „ beproefde trouwe zou konnen geeven." "t Biykt niet min klaar, dat dit het gevoelen geweest is van Oranje en de zynen , die , vvaarfchynlyk, vooraf, met de Landvoogd desfe reeds waren overeen gekomen, om Egmond, tot dit Gczantfchap,. te benoemen. Ook Hemde zy hem, terftond : en hy nam den iast, na eenige weigering, op zig (11). Viglius heide zyn Berigtfchrift op; doch in zulke algemeene bewoordingen , dat 'er Oranje, toen 't in den Raad kwam, geen genoegen in.nam, zeggende rondeiyk „ dat „ men den Koning onbewimpeld verklaaren „ moest: 00 Hopperus Lwr. li. Ch. VA, f.- \\  XXII. Boek. HISTORIE. 105 „-moest, dat de Staat, op den tegenwoor„ digen voet, niet langer kon ftaande i bly„ ven, dat men, midden in zo groot een ,, verval der Geestelykheid, den ouden Gods„, dienst, door Plakaaten, Inquifitie en Bis„ fchoppen, niet kon behouden, dat de Ony, derzaaten niet langer verdraagen konden, „ dat het Regt gehandhaafd werdt door be„ dprvèn' Regters en Raaden, die cikan,, deren een vyandig hert toedroegen, ge- lyk de * Kanieïier van Brabant en deRaads„ heer Engelben Maas deeden, dat de zaa„ ken van den Hove aan drie Raaden wa„ ren toevertrouwd, die eikanderen in den 9, weg waren en benadeelden ; waarom al„ les aan éénen Raad ■ moest onderworpen ,, worpen. Dat men den Raad van Staate ,, met meer aanzienlyke Leden moest voor„ zien. Dat de Koning zig bedroog, als hy „ waande, de Befluiten der Kcrkvergade„ ring van Trente, die, zelfs by Katholy„ ké Vorften, in Duitschland, veragt wer- den, hier te Lande, te zullen konnen doen ti aanneemen. Dat hy, hierom, veel beter p zou doen, dat hy de Plakaaten introk of ■„ maatigde. Dat wat hem, Oranje, betrof< hy zig aan den Kathölyken Godsdienst1 wilde houden; doch egter niet goedkeu-* „ ren kon, dat de Vorften wilden heerfchen c 9', over der menfehen gemoeuen , hun de b „*, vryheid van geloove en Godsdienst be-* f> neemende (j>). " De Prins breidde zig hierover uit, met zo 1 Veel 1 . C'0 Ymu via a\ Lxxxvni. p. 41, \ 'id G § • ' s vil FlLIPsIII' 1564. Berigc- rcLiiu *Joannex Scbcyj've^ )ranje 'erklaarc ig oper-f 'k voor e vryeid van odsienst. ^isltus .rygte^  jie T>efoecte. Hopperus bekleedtzyne ■p'aats,ü den geheimenRaad. Egmond vertrekt naar Spanje. 156S. Oogmerkdeezer 106 VADERLANDSCHE XXII.Boek, veel ernst, dat de Landvoogdes, ter tafel geroepen wordende , den Raad ten zeven uuren fcheiden deedt, zonder dat men, over Egmonds Berigtfchrift , tot verder befiuit kwant. Doch Viglius, diep getrofièn door Oranjes gefprek, en ziende, dat elk, behalve Barlaimont, hem toeviel, bragt fchier den gantfehen nagt llaapeloos door, overleggende, by zig zeiven, wat hy den Prinfe, des anderendaags, antwoorden zou. Al 't welk den ouden man zo geweldig aandeedt, dat hy, des morgens , bezig met zig te kiecden, van eene beroerte overvallen werdt, die, in 't eerst, doodelyk fcheen; doch van welke hy, allengskens, wederom bekwam. Joachim Hopperus, van wiens Verhaal der Nederland fche Beroerten wy zo veel gebruik maaken, werdt toen aangeiteld, om zyne plaats, in den geheimen Raad en in den Raad van 1 Staate te bekleedem Hy maakte eenige veranderingen in het Berigtichrift van den Graave van Egmond, ovcreenkomftig met 'sPrinfen meening, doch in zagter bewoordingen (y/)\ min egter met bewilliging, dan onder oogluiking der Landvoogdesfe (V) : en Egmond begaf zig , in Louwmaand des jaars 1565, op reis naar Spanje (jy). ' ,"\Vat oogmerk Oranje en de zynen met dit Pezantfchap hadden, is niet moeiiyk te ontdekken. Zy wilden den Nederlanderen vryheid van Godsdienst bezorgen , die nu in Duitschland doorgedrongen was \ doch zagen 00 Viglii Vita A'. LXXXIX. p. ;t2. fjif) Biirgön»- Libr. IU p 76. (y) HuprEiius Ltft. II. Ch. Hl- #. 41-    XXII. Boek. HISTORIE, 107 gen wel, dat dit ondoenlyk zyn zou, wanneer de Inquifitie en ftrenge Plakaaten in kragt bleeven; die nogthans in kragt blyven moesten, zo lang de geheime Raad zo veel gezags bchieldt, 'over Regts - en Regeeringszaaken. Zy hoopten, hierom, den Koning te zullen konnen bcwecgen, tot het intrekken of verzagten der Plakaaten; of, zo dit niet mogt willen gelukken, hoopten ze den Raad van Staate meer gezags te doen opdraagen, en de andere Raaden aan denzelven te doen onderwerpen, Om 't een en 't ander te wege te brengen, hielden zy Egmond den bekwaamfteu: hebbende deezen , door zyne dapperheid 'in de voorige oorlogen, veel by den Koning verdiend, en zynde hy, daarenboven, vermaard voor opregt Katholyk. Doch hpe zeer zy zig, in hunne hoop, bedroogen gevonden hebben, moeten wy nu ontvouwen. De Graaf van Egmond keerde, binnen vier maanden, uit Spanje te rug., en deedt, op den vyfden van Bloeimaand, in den Raad van Staate, verilag zyner verrigtingen, welk hierop uitkwam: „ dathy, van den Koning, „ met veele tekenen van gunst en hoogag„ ting, ontvangen zynde, hem den ftaat „ der zaaken, omftandiglyk, hadt openge„ legd. Dat zyne Majefteit zig zeer genegen „ getoond "hadt, tot de Nederlanden; doch „ dat de kryg' met de Turken, • die Maltha ,, dreigden te overvallen, hem niet zou toe„ laaten, dit jaar, herwaards te komen , „ maakende hy , hierop , egter rekening , « tegen het volgende jaar, wanneer hy hoop- „ te Finrslïl «55- IV. Egmond keert te rug. Verilag zyner verrigtingea.  io8VADERLANDSCHE XXII.BoekJ riupfiii 156.5. „ te van den Turkfchcn kryg ontflaa„ gen te zullen zyn. Dat hy, om de lasten der Nederlanden te verligten , eene aan■„ zfenlyke ibrnme herwaards zondt. Dat de „ Hertogin, zyne Zuster, met den Raad van Suiate, de middelen moest benamen, „ oio de misbruiken in de Regtspleegingen „ te beteren, van welke middelen men zy,, ncr Majefteit verilag moest doen ; die „ dan, deswege , naar welgevallen , fchik„ king maaken zou. Dat, wat den Gods„ dienst betrof, die den Koning meer dan „ eenige andere zaak ter herte ging, hy lie„ ver duizend leevens, zo hy ze hadt, zou „ willen verliezen, dan in denzelven eeni„ ge verandering gedoogen. Dat hy, bier„ om, dienftig vondt, dat men, heimelyk, „ en onder dekfel van te raauplecgen over „ 't invoeren der Kerkvergaderinge van Trente, twee of drie van de bekwaamde. „ bisfchoppen, onder welken, die van Y„ perc zyn moest, nevens eenige Godge- leerden en opregt Katholyke Raadsheeren, „ in den Raad van Staate onthoodt, om met „ dezelven te raadplcegcii , over de beste ,, middelen , om het volk te voorzien van „ goed onderwys, en voor verleiding te be,, waaren; en over den voet, dien men zou 9i hebben te volgen , in het fchoolhouden „ en oefenen der jeugd. Ook zou men, met „ hen, moeten overleggen, of 'er ook eeni„ ge andere ftrafte op de Kettery, che, voor„ al, niet ongeliraft blyveu moest, kon wor„ den ingevoerd, waardoor dé veitnetelheid „ der Ketteren betoomd, en hun te gelyk de eertï  XXII. Boek. HISTORIE. 109 „ eere benomen werdt, die zy meenden te „ behaalen, met, tot hun uiterfte toe, vol„ ftandig te blyven. Al 't welk, in de te„ genwoordigheid der Landvoogdesfe, ver- handeld zynde, aan zyne Majefteit, naauw,, keuriglyk , moest worden overgefchrec,, ven, op dat hy zelf zou mogen zien, wat 'er op diende beflooten te worden (z~)." De meening des Konings, die Egmond in gefchrifte medebragt, gaf aan Oranje en de zynen weinig genoegen; 't welk duidelyker bleek , toen , kort hierop , last uit Spanje kwam, om eenige Herdoopers en andere zogenaamde Ketters, met de dood, te ftraffen. Men morde toen, openiyk, tegen Egmond, hem befchuldigende, dat hy zig, door de eer, die hem in Spanje aangedaan was, de oogen hadt laaten blinden, en meer voor zyn byzonder belang, dan voor dat van 't gemeene Vaderland gezorgd hadt (a). Egmond zelf was misnoegd, over 's Konings ilrengheid, zig niet ontziende te zeggen , dat dezelve, lireedt met de belofte, die Filips hem, mondeling, gedaan hadt (£). Midlerwyl waren , ingevolge van 's Konings last, tegen den vyf-entwintigften van Bloeimaand, ten Hove befchreeven Martinus Rithove , Bisfchop van Ypere, Antoni Havet, Bisfchop van Namen, en Gerard van Hamericourt, Bisfchop van S. Omer; benevens Jakob Meertens en Hippolitus Perfyn, Prefideuten der Geregtshoven van Vlaanderen cn U- Cz~) Hopperus Livf. 11. Ch. IV. p. 44. Cc) HoprsRus Livr. U. Ch, IV. p, tf.  XXII. Boek. HISTORIE. in' fte wilde uitvoeren. Doch de Bisfchoppen en eenige andere beweerden „ dat de Ko,; ning, in zynen last, geen gewag van ver5, zagting der Plakaaten maakte; dat men de „ Ketters ook door geene zagtheid zou win„ ncn, maar eerder, door zig moediglyk te„ gen hen te verzetten." Drie dagen agtereen, werdt hierover gehandeld, tot dat de Landvoogdes, eindelyk, den befchreevenen beval,, hunne meening, over alles, in gefchrift te Hellen, welke hierop uitkwam. „ Foor eerst, was 'er, voor het leeren der Ge-; „ ineente 9 Xorg genoeg gedraagcn, by de 1 Kerkvergadering van Trentc, welker be-r ,, fluiten, zonder uitftel, hier te Lande,afge-| kondigd en ingevoerd moesten worden. Het overige moest, door dc uaarftigheid „ der Priesteren , op welken de Bezoekeis ea. „ Inquifiteurs behoorlyk agt geeven moes- ten, worden uitgevoerd. Ten anderen, was „ de zedebetering der Kerkelyken, zo wel „ als het houden der Schooien, in de derde „ plaatje, insgelyks, door de gemelde Kerk- vergadering, geregeld; zo dat het alleen „ op 't onderhouden dier regelen zou aan„ komen. Ten vierden, was 't ongcraaden , „ de Pkkaaten te veranderen, die, voor „ meer dan vyf-endertig jaaren , gemaakt, „ en tweemaal vernieuwd waren. Evenwel „ kon men den Geregtshoven heimeiyken „ last geeven, om alleen hardnekkige Ket„ ters met de dood te ftraffen; om onder„ fcheid te maaken , tusfehen Gezindheid 3, en Gezindheid., en vooral ook op de jaa- „ ren, FilipsIK 1565- Ichrifts* yk begc der iodge. ïerdia.  FiupsIII Oranje en anderen weigeren 'ei op te flemmen lis VADERLANDS CUE XXII. Böekt. „ ren, ftaat en andere hoedanigheden der „ Perfoouen agt te geeven, dezelven, of „ ter dood, of tot de galei, of tot balling„ fchap en verbeurdveridaaring van goede„ ren , veroordeeleiide. De Predikanten „ en Leeraars moesten egter allen als hard„ nekkigeu worden gehandeld. Doch zul„ ken, die, uit losheid of nieuwsgierigheid, „ zonder aan Ketterfche gevoelens vast te „ zyn, de Plakaaten overtraden, kon men, „ met geesfelen, geldboeten, baliingfchap, „ of op diergelyke wyze, ftrafl'en. Ten „ befiuite, vondt men. dienftig, dat 'er o„ penbaare ommegangen en gebeden wer„ den gedaan, om van den Hemel te ver„ werven, dat 'er niet een ftip van 't Hei„ lig Kathoiyk Geloof verloeren mogt gaan r „ met hoe groote gevaaren, het ook, in t „ openbaar of in 't verborgen , mogt wor„ den gedreigd." De Landvoogdesfe dit Gefchrift in den Raad van Staate hebbende gebragt, vielen eenigen het zelve toe. Doch Oranje, Egmond, Hoorne en Mansveld, ziende de gevoelens zig, op 's Konings voorgang, wederom tot Itrengheid neigen , weigerden te ftemnien , voorwendende, dat de Koning, tot hiertoe , de meening der Raaden van Staate niet gevraagd hadt , 't welk zynde gefchied , zouden zy niet nalaatcn zig verder te uiten. De Landvoogdes zondt, derhalve, alleenlyk het gefchrift der Bisfchoppen en anderen naar Spanje. Over de verdere punten van den last, door Egmond, her- waards  XXII Boek. HISTORIE. 113 waards gebragt, werdt, federt, ook in den Raad van Staate gehandeld, zonder dat 'er iets op beflooten werdt (V). 't Verhandelde met de Godgeleerden, en - de itrengheid , die zy voorftonden , werdt Wel haast rugtbaar, en veroorzaakte veel morrens onder 't gemeen, welk den Kardinaal van Granvelle en deszelfs aanhang, dien men Papisten noemde, nóg van alles de fchuld gaf, ja zig niet wederhouden ;kon van tegen den Koning uit te vaaren (e), toen bekend werdt, dat 'er bevel uit Spanje gekomen was, om de Befluiten der Kerkvergaderinge van Trente hier alomme te doen aanneemen (ƒ). De Landvoogdes vaardigde , in' Hooimaand, de Brieven af, waarby het afkondigen dier Kerkvergadering, aan alle Kerkelyken, gebooden werdt, met vermaaning, nogthans, om geene de minfte inbreuk te doen, op het weereldlyk Regtsgebied: waartegen ook den: Geregtshoven, by byzondere Brieven, gelast werdt te waaken (g). Men zag, hiermede , op eenige Befluiten der Kerkvergaderinge, welken men hieidt te ftrekken tot krenking van de voorregten der weereldlyke Oppermagten. De meeste Mogendheden, die de Kerkvergadering aannamen, zonderden deeze Befluiten uit. Zo hadt ook Filips in Spanje gedaan, en op den zelfden voet, zogt hy de Kerkvergadering, in de Neder- lan- Cd) Hopperus Liyr. II. Ch. V. p. 47, (O Vicm Vita N. XCL p. 43, Cf) Buugund. Libr. II. p. 82. CS) Repen, der Plak. bl. 121. VI. Deel. H FilipsIII 1565. VI. De Koning beveelc het lanneenen der Kerkvergaderingvan Trente. Waar en ap welk ;ene wy-< ze zulks jefchied  FttTPSlIl 1505- VIT. Onlusten re Amiterdam«ver 't verbod \an den uitvoer der graaaen, en over 't betimme ren der H4VADERLANDSCME XXII.Boer landen, te doen erkennen (/*). In 't Aartsbisdom van Kameryk, gefchiedde, eerlang, de afkondiging der Kerkvergadering, niet zonder veel tegenkanting der Geestelyken. Te Mechelen was geen Aartsbisfchop, die 't werk aanboodt, waarom het daar fteeken bleef. Te Utrecht, haperde het insgelyks, alzo de Aartsbisfchop hier overhoop lag met zyne Geestelykheicl, aan welke nagegeven werdt, dat zy zig liever, door de Ketteryen, wilde laaten bederven, dan, door de waare Kerk, die in de bei-luiten der Kerkvergadering fprak, verbeteren (<). Ten deezen tyde, ontftondt 'er eenige beweeging te Amfterdam, waaruit eene nieuwe fchïkking fproot op de Regeering. De duurte der graanciï hadt, hier, een verbod van uitvoer derzelver te wege gebragt. Doch 's daags voor dat het afgekondigd werdt , hadden° eenigen uit de Wet, voor zig zclven en voor hunne vrienden, nog veel tarwe cn rogge weeten naar buiten te krygeu, waartoe zelfs, cies nagts, de hoornen geopend werden. Den volgenden dag, toen ,'t verbod afgekondigd werdt, daalde de markt wel tagtig ten honderd. De Koornkoopers, die 't "verbod niet te gemoet gezien hadden, weeten hunne fchade aan de baatzugt der Regenten, die, by alle gelegenheids met fcheidwoorden en bedreigingen , werden overgehaald. Een ander misnoegen hadt, wel 'twintig jaaren, gefmeuid, in de Stad. Het ÉBtt' (ft) Straba Dee. I. Libr. IV. p. 167. C>j Hopperus Liyr. U. Ca. IV. pi 51.  Boek. HISTORIE, timmeren onder dezelve was, van ouds,hier, gelyk elders, afgekeurd geweest, door de Vroedfchap, op dat de vyand, in tyd van oorloge , geen voordeel deedt met de buitentimmeraadjen. Doch tegen deeze keur - was men. aangegaan , Hellende Scheepstimmerwerven en wooningen voor 't arbeidsvolk op dé Lastaadje, aan de Oostzyde der Stad. In 't jaar 1546, moest alles egter afgebroken, worden, op bevel der Landvoogdesfe, Vrouwe Maria, welk, in de jaaren 155 a en 1553, vernieuwd werdt. Maar de Koning hadt, in't jaar 1556, toegedaan , dat men, binnen de vyfentwintig roeien onder de Stad, zekere houten hutten niet week dak opflaan mogt. En de eigenaars der erven, zo veel voets gekreegen hebbende, waren, federt verdér. gegaan, en hadden de Lastaadje, met fchuuren, huizen en. pakhuizen bezet. . In deezen ftand der zaaken, vondt de Wethouderlchap geraaden , 't verloop te herftellcn: \ welk billyker, iu \ eerst geftaan hadt. De Lastadiers kantten zig hier tegen, dryvende, dat men 'c gevaar zou konnen voorkomen, door het uitleggen der Stad, en 't bevesten der Lastaadje. Hangende deezen twist, wil men, dat Gerrit Tceuwszoon, of Hendrik Dirkszoo;!, immers één der Burgemeesteren, eenen i.igeërfden in de Lastaadje zynen grond willende afkoopen, met bitfe woorden, afge• weezen werdt, waarop hy gezeid zou hebben, dat het erf dan ook niet binnen de Stad raakenzou, 't welk hy, anderszins, zou'hebben doorgedrecven. Het misnoegen ï byII a de> FaipslU 1565 Laftaadjeni  ïió*VADERLANDSCHE XXII.Boei?; ^ilipsiii 1565. Keur op het na- maag- fchap ei bloed verwant fchap de wethou. deren. deeze gelegenheid, gevat tegen de Regenten, ftak zo zeer uit, als dat der Koornkooperen. Beiderlei aanhang fpande famen met de Schoutisten, van wier gefchil met de Henrik Dirkisten, welk thans op 't hoogst was, wy elders (&) gewaagd hebben. Ook ■ trokken deeze drie partyen, eerlang, eene lyn met de Onroomfchen, waardoor zy verre de fterkften werden in de Stad. De zaak der Lastaadje werdt voor 't regt getoogen, en fleependc gehouden, tot dat de nood, veroorzaakt door de komst des Graaven van Lumei, voor Amfterdam, de Regeering bragt tot een verhaast befiuit om de Lastaadje te doen afbranden, gelyk wy, hierna, ftaan te verhaalen. Doch uit al 't gemeld misnoegen fproot, in deezen jaare, het inleveren ,van een verzoekfehrift ten Hove , waarby, over de baatzugt en 't namaagfehap onder • de wethouders, ernftelyk, geklaagd werdt. rDe wethouders deeden veele moeite, om de tekenaars te weeten. Doch zy raakten 'er nimmer agter (/)• De Landvoogdes maakte , den eerften van Herfstmaand, eene Keur, by voorraad, waarby zy de R.egeering zuiver fchouwde van mishandeling en verkorting der burgerye; doch te gelyk, de paaien van 't maagfehap en bloedverwantfchap der wethouderen nader beëngde (m): waarmede de gemoeden, voor eenen korten tyd, in ftilte raakten. De Stadwas, ten deezen tyde, zo welvaarende, dat men eene nieu- fk) v. heel, 11 415- (Ij Hooft II. BoeK, hl. 63 enz. (m) Hundv. van Amlt. */. 75.  XXII. Boek. HISTORIE. 117 nieuwe Waag ftigtte, over 't Stadhuis; waartoe, lchoon men geids genoeg in kas hadt, de penningen egter werden opgenomen , op dat de Landvoogdes de Stad um geene leening kwelde, als zy merkte, dat men zulke gebouwen, uit een' verzamelden voorraad, ftigten kon (n). Midlerwyl, was 'er antwoord , uit Spanje , gekomen, op het Gefchrift der God- en Regtsgelcerden, en op de klagten van Egmond, over 's Konings ftrengheid. Wegens dit laatfte'punt, verklaarde Filips „ dat zyne mee„ ning nimmer geweest was, de Inquifitie „ af te fchaffen; maar daHiy ze dagt tchand„ haaven, opgelyken voet, als zy, doorKei„ zer Karei, gehandhaafd geweest was. Dat „ hy wel gewild hadt, dat men overleggen „ zou, of 'er eenige verandering in de ftraf„ fe der Ketteren gemaakt zou konnen wor„ den; doch dat hy, geduurende dit over„ leg, met de ftraïïé wilde voortgegaan heb- ben. Dat hy ook tegen den Graave van „ Egmond wel van eenige verandering van „ ftraffe gefproken hadt; doch dat dezelve, „ zyns eragtens, alleenlyk hadt te beftaan, „ in het heimelyk en niet openiyk ter dood „ brengen der Ketteren." .Het Gefchrift der ( God- en Regtsgeleerden prees Filips hemel-1 hoog, hangende aan het zelve zyn zegel, met J deeze uitzondering alleenlyk, dat hy nog zo £ veel verzagtiug der Plakaaten, als zy zouden t hebben konnen infehikken, niet gehengen * wilde; maar beweeren bleef, dat zyns Vaders Cu) Hooft Brieven N. 555. bl. 444, «2 FilipsIII 1565. VIII. AntwoordvanFilips 3P Egmordsdagten, nopdea aad der ïodgeserden , ien hy ï zagt êuiu  FilipsII] 15*55- M'snoe- gen deswet^eonder d'. Iktreij. Gevoelt'i oei geheimenRaads. ïi8 VAD ER LAND SC HE XXILBoek. ders Plakaaten en de zynen, niet de vereischte gemaatigdheid, waren opgefteld , en 'derhalven, in allén deele, moesten worden naargekomen (0). Toen deeze Brieven , in den Raad van Staate, overwoogen werden, befpeurde men merkelyke tekens van ongenoegen in de drie Heeren, die nu wel zagen, dat zyzig, te vergeefs, met verzagtinge der Plakaaten, gevleid hadden. Ook begeerden zy hunne gedagten, over 's Konings fchry ven, niet te uiten, voor dat men 'er 't gevoelen des geheimen Raads pp gehoord zou hebben: die, nu wederom nieuwen moed beginnende te fcheppen , kort hierna, verklaarde „ dat , „ men, om aan 's Konings meeiiing te vol„ doen, terftond, den Bisfchoppen, Abten, Gerëgtshoven*, Hooge - fchoplen " en Be.., vclhebberen der goede Steden moest aan„ fchry ven, dat elk zig, in het'prediken voor „ 't volk, in het verbeteren der Geestelyk„ heid en in het onderwyzen der jeugd naar £ dezelve hadt te gedraagen; dat men de Ge„ regishoven ook moest beveelen, de hand „ té houden en te doen houden, aan de uit- voering van 's Konings Plakaaten; dat, „ wat dè Inquifitie betrof, zyne Majefteit, wyslyk, verklaard hadt, deswege, gee„ ne nieuwigheid te willen invoeren, waar„ om het alleenlyk noodig zou zyn, de Be„ rigtfehriften der Inquiüteuren te onder9, zoeken, om te zien, of zy zig overeen- „ kom- fo) Hopperus Liyr. 11. C.'j.VII. p.55. Zie ook Boe. I. fiqein U. 22 L32].  XXII. Boek. HISTORIE. 119 „ komftig met dezelven gedraagen hadden, „ en op dat zy zig, in 't vervolg, naar de* zeiven, zouden gedraagen, waardoor men „ elk overtuigen zou, dat de Koning- met „ nieuws voorhadt, veel min hier de Spaan11 fche Inciuifitie in te voeren, gelyk men 't domme volk diets maakte." Eenige Leden van den Raad van Staate leemden overeen, met die van den geheimen Raad. Doch Oranje, Egmond en Hoorne weigerden tot het invoeren der Inquilide te bewilligen. Zy beweerden egter, met oogmerk, zo fommigen dagten (ƒ>), om 't volk, dat reeds begon te morren., nog meer gaande te maaken , dat men 's Konings bevel-, aan de Gere^tshoven en aan de Wethouders der Steden, behoorde te zenden, op dat zy 't mogtcn konnen doen naarkomen. Doch Viglius, voorziende "t gene federt gevolgd is, hieidt ftaande, dat men dit bevel nog geheim houden moest, tot dat men den Koning' eerst onderrigt hadt, hoe 't hier werdt opgevat. De Heeren verklaarden, hiertegen,' dat zy aan 's Konings ltipte bevelen niet ongehoorzaam durfden zyn, ichoon'zy 'er merkelyke zwaarigheden uit te gemoet zagen, 't Hielp niet, dat Viglius uitboodt, 's Konings ongenade alleen te willen op zig neemen : de Landvoogdes befloot den last zyner Majefteit ftiptelyk te agtervolgen (4): waartoe de bevelen, tegen 't einde van 't jaar, alommc werden afgezonden (r) : cn 't zyn deeze (p) Viot-ii Vita A7. XCIU- p- 45(q) HOPPERUS Livt li. O' Vil. p. 58. (r) Kepen, tier Wat. i>L 10?, /Ac srik BoxttÖM* op reigersberg. 1. Deel, bl. 327. cn Bob. 1. Boek, bl. 23 [32]. lï 4 FilipsIII 1565. - Verfchillendebedenkingender Raa-, den van Staate. 's Kor.ingsLastwordt'afgekondigd.  FilipsIII 1565. Merkwaardigzeggen van O.ranje. Twyfelirg wegens het zelve. IX. Verand ring in 1 Ra-ader laoVADERLANDSCHE XXII. Boek. ze bevelen, waarby de aanneeming der Kerkvergadering van Trente, de invoering der Inquilitie en de handhaaving der Plakaaten, op 't ftrengst, gebooden werdt, welken men, voor de naaste en regelregte oorzaaken, houden moet van de beroerte, die, federt, gevolgd is. Viglius verhaalt, dat Oranje, na dat het befluit, om 's Konings last af te kondigen, in den Raad van Staate, genomen was, iemant, die 't naderhand verteld heeft, in 't oor beet, dat men nu haast een ongemeen treurfpel zou zien beginnen (f). Doch met dit verhaal, en met het gene wy hier meer, uit •hem en Hopperus, te bock gefteld hebben, is bezwaarlyk overeen te brengen, 't gene de Prins zelf zegt, in eenen Brief aan de Landvoogdesfe , in Louwmaand des volgenden jaars gefchreeven, alwaar hy, zwaarigheid maakende, om 's Konings last, omtrent de Inquilitie cn Plakaaten, in de Plaatfen van zyn Stadhouderfchap, te doen agtcrvolgen , te gelyk verklaart „ dat men hem, in eene „ zaak van zo veel gewigt en gevolg, gee„ nen raad gevraagd hadt (s)." O lis zag men, hoe weinig vrugt Egmonds reis hadt gedaan, voor zulken, die vryheid van Godsdienst zogten. Van de verandering, die men, door hem, in de' Raaden van Regeeringe , hadt willen bewerken, kwam ook niets. Alleenlyk deedt de Koning, omtrent dcc2-zen tyd, den Hertog van Aarfchot, die de lezyde des Kardinaals gehouden hadt, zitting nec- f r) VïGLn Vita N. XC1H. p- 43, Lij Zie Bor i. Boek, bl. 33 [Vjj,  XXII. Boek. HISTORIE. 121 neemen, in den Raad van Staate. De Prefident Viglius werdt, op zyn fterk aanhouden, ontflaagen, van deeze zyne waardigheid , zullende hy egter Lid des Raads van Staate blyven. Karei van Tisnacq, die de Nederlandibhe zaaken, in Spanje, waargenomen hadt, werdt, in-deszelfs plaatfe, benoemd, en die van Tisnacq, federt, bekleed, door Joachim Hopperus (V), van wicn wy boven gewag gemaakt hebben. De dicniten, door deezen, aan die vari Holland gedaan, en nog te doen, in Spanje , werden, omtrent deezen tyd, erkend, met een gefchenk van tweehonderd Reaalen in Jpecie, uitmaakende zevenhonderd ponden van.veertig grooten (11). Ondertusfchen, verliepen 'er nog omtrent vier jaaren, eer Tisnacq herwaards kwam (V), binnen welken, Viglius het Prelidents-ampt van den geheimen Raad nog fchynt bekleed te hebben. De Brieven des Konings waren zo dra niet gelezen in den Raad van Staate, of het misnoegen, welk 'er de drie Heeren over getoond hadden, verfpreidde zig onder de Edelen, die hunne zyde hielden, en eerlang ook onder 't gemeen. Sommigen melden , dat de geheime -Raad nog bezig was met 's Konings last te overwegen, toen Oranje, Egmond en Hoorne, ter gelegenheid van de Bruiloft des Heeren van Montigni, deswege, ook met hunne vertrouwde vrienden , in CO Viglh Vita, N. XCiV. p. 45. IIoppirus Liyr. II. Ch. VII- p. fio. ( Rcfol. Hall. b en 18 Decemi. 1565. W. 53, 55. O} Viqm Vita iV, CXI. p. 52. H 5 FiupsIIt 1565. van Regeeringe. 't Volk mort tegen den Koning.  15^5- X. Eerfte o pening tot het Verbonc der Ede len. 12a VADER LAND SC HE XXII. Boek,' in onderhandeling traden (V): en zou hier, toen de tongen los geworden waren, door den wyn, hevig, tegen de Inquilitie en Plakaaten , en zelfs tegen den Koning uitgcvaarcn zyn (x). Doch anderen verhaalen, dat iet diergelyks gefchied zou zyn, op de Bruiloft van Alexandcr Farneze, Prins" van Parma en Zoon der Landvoogdesfe , die, in Slagtmaand, te Brusfel, gehouden werdt fj). Uit deeze gefprekken, fproot, nog in deeze zelfde maand, het vermaard Verbond der Edelen ; waarvan wy nu de waare gelegenheid, die'den meesten Nederlandfchen Schryvercn onbekend geweest is, met de vereischte naauwkeurighcid, gaan ontvouwcm Op den tweeden van Slagtmaand, 's daags ■ voor de Bruiloft van Panna , waren, in 't Huis van den Graave van Kuilenburg, ftaande te Brusfel op'de Paardenmarkt, omtrent twintig -Edelen byeen gekomen: die, waarfchynlyk, voor 't grootfte gedeelte, der Heryormihge waren toegedaan, alzo Frmciskm Jumus, Leeraar in de heimelyke Gemeente te Antwerpen, uit wien wy dit verhaalen, dien zelfden dag, én ter zelfder plaatfe, voor hun gepredikt hadt. Na de preeke cn t gebed, werdt hier geraadpleegd, over t Plakaat des Konings op 't ftuk der Inquilitie, en voorV gcllaagen, dat men de Proteftantfche Vorllcn in Duitschland moest tragtcn te beweegeh-, tot een verbond, om de Nederlanden ?an de Inquilitie te verlosfen. Twee dagen 1 hier- O) Hopperus TAvr. V. Ch. VII. p. 58- [y') Fr, Jumu Viu/>. iö- 'y Brandt Rcfonn. IDeJ.U^  XXII. Boek. HISTORIE. 123 hierna, beüoot men, zig met geene anderen dan met Duitfche Vorilen te verbinden : en 'op den zesden, wérdt vastgefteld, qok een' inlandsch Verbond onder de Edelen aan te gaan, waartoe de Edelen van ieder Land» ichap, door een of twee Gemagtigden uit het zelve, genodigd zouden worden (2). 't Verbond, toen gemeenlyk het Compromis genoemd, ontworpen zynde , werdt, allereerst, getekend door elf Edelen (5), onder welken ook was Maximiliaanvan Blois, gezeid^/ftf& van Neerynen, Edelman des Graaven van Egmond , die, ten zelfden tyde, nog zes affchriften van 't Verbond tekende, en federt een groot getal van Edelen tot tekenen bewoog. Hy en de tien anderen waren toen byeen geweest, in 't Huis van Nikolaas de Hamvies , Wapenkoning der Vlies-ridderen, in 't gemeen * Toijon d' Or genoemd (ri), die der * Hervorminge toegedaan was (b~), en van fom- * inigen, voor den voornaamitcn voorftander des Verbonds, gehouden wordt, hebbende hy geroemd, dat hy 'er wel tweeduizend Edelen toe overgehaald hadt (c~). Of dit Verbond, welk nog voorhanden is, door Filips van Mamix, Heere van S. Aldagonde (d), of door iemant anders, zy opgefteld, heb ik,met gee- Vim JtiNTT ab ipfi) tnnfer. p. 15. & M.imifcript. Junh by Brandt Reform. I. Deel, bl. 289. cn hi de Byv. bl. 53'. ( « ) Sentent. van Alva. bl yy. (b) Viglii Vita N. XCII. p. 44. & Not. p. 18S. (c ) Straua Dec. I. Li r. V. p. 195. C'l) Groth Anaal I. p. 19. StradA Dcc. l.Libr.V. p. 194. (5) Burgundius verhaalt, dat dc Ueer v?" S /\idegonde dè eerfte was, die 't Verbond onderfchreef. &ibr. li. p. 11rj. 7an?sIH «565. Gulden* 'lies.  ia4 VADERLAND SC HE XXII. Boek, FrLipsIII 1565. Deszei fs inhoud. geene zekerheid, konnen ontdekken. Doch deszelfs inhoud liep op deezen zin: ,, Dat ,, een hoop vreemdelingen , bewimpelende „ hunne itaatzugt en gierigheid met yver „ voor het Katholyk geloof, zyne Majefteit, „ tegens zynen eed, en ilrydig met de hoop, „ die hy den Laudzaaten hadt gegeven, o„ vergehaald hadt, niet flegts tot het niet „ verzagten, maar zelfs tot het verzwaaren „ der ftrenge Plakaaten en tot het gewel„ diglyk invoeren der Inquilitie, zo itrydig „ met alle Geestelyke en weereldlyke Reg„ ten, en vooral ook met de Privilegiën en ,, loftelyke Herkomen deezer Landen , ja „ waardoor, alle Koophandel verdreeven , „ de Koning van alle gezag over 't volk „ beroofd, en onbefchryflyke oproeren en „ verwarringen te wege gebragt zouden wor,, den. Dat zy, Leenmannen des Konings „ en Edelen des Lands, van dit alles goede „ kennis gekreegen hebbende, niet hadden ,, mogen nalaatcn, te waaken tegen deeze „ zwaarigheden, en ten dien einde, een heilig „ Verbond te fluiten, waarby zy, met pleg„ tigen eede, beloofden, het invoeren der ln„ quifitie, uit al hun vermogen , te zullen ,, beletten, terwyl zy hoog en duur betuig„ den, niets voor te hebben tegen de eere „ Gods en den dienst des Konings, of hetwel,, vaaren des Lands : ai het welke zy veel eer „ zouden tragten te vorderen. Voorts be„ loofden zy, eikanderen, als broeders en ge„ trouwe gezellen, te zullen byftaah , met „ lyf en goed; indien iemant hunner, uit „ hoofde van Inquilitie of Plakaaten, eehig „ leed  XXII. Boek. HISTORIE. 125 leed overkwame; zelfs al werdt het ver„ glimpt, met het dekfel van ftraffe over „ wederfpannigheid of iet dicrgelyks: mids „ dat, tot zodaanige onderneemingen, met „ gemeenen raad van alle de Broeders en „ Bondgenooten, beflooten werdt. Eindelyk, ,, baden ze God, dat hy hun Verbond en voor„ neemen zegenen, en tot eere zyns naams, „ tot dienst der Koningklyke IMaj eileit, tot „ vrede en welvaart der Landen, en tot hun„ ner zielen zaligheid doen gedyen wilde (e)-" Dit Verbond werdt, terftond, door een groot ■ getal van Edelen getekend, welk allengskens; tot omtrent vierhonderd aanwies. Onder de, eerfte en voornaamfte tekenaars, waren Hen-1 rik van Brederode, Lodewyk van Nasfau, Broeder des Prinfen van Oranje, de jonge Graaf Kar el van Mansfeld, Flor is van Palland, Graaf van Kuilenburg, in wiens Huis het Verbond eerst ontworpen was, twee van den Bergen, twee Batenburgen, Rifoir, Dolhain, Joan van Cafembrood, Heer van Bakkerzeel, Edelman des Graaven van Egmond, Christoffel van Leefdale, insgelyks in dienst van dien Graave; Boif 'et, Hautain, Ryzenburg, Langerak, twee Meroden, Louverval, Lumei, Tsf'elflein Liques, Liere, Manfart, Jan van Mamix, Heer van Tholoufe, Filips van Mamix, Heer van S. Aldegonde, Joost en Diderik Sonoi, twee van derAa, Tilly, Tfer aarts, Obdam, Jan van Blois, gezeid Treslong, Crohain, Bediende van den Graave van Hoogftraaten, Longueval, Cav pres, CO Zie Bor. II. Boek, bl. 38 [53]. en Groot Plakaatb. III. Atel, bl. 31, FilipsIII 1565. Eerfte en ro orlaamfteekeïaars.  FlLIPsIII 1565. Of cn hoe ver 'er Oranje, Egmand en Hoorne deel aan hadden. [26 VADERLANDSCHE XXII.Boek, bres, S'ander en LubbertTurk, Bentink, Drosfaard van Woudricliem, Nuinhem, Drosfaard van Hoorne, Ysielftein en Buur en (ƒ), Huibert van Raaphorst, Lancelot van Br ederode, Gysbrecht van Duivenvoorde, Fredrik van Egmond, Jakob van Ilpendam, Rutger vanBoetzelaar, Heer van Kamisfeen Daniël en Ottoy zyne Broeders, Jan van Renesfè van Wulven ,. Kornelis van Alksmade, Adriaan de Waal van Vrooneflein,BartholdEntes (g), en zeer veele mderen. Doch de naamen van Oranje, Egmond en Hoorne werden, onder, deeze Bondgenooten, nietgefpeld. Ook hebben Egmond (Ji) en Hoorne (i) beide, federt, beweerd, dat zy 'er nimmer onder behoord hebben. Maar Oranje, die, in zyne eerfte Verantwoording, gezeid hadt „ dat het Verbond, buiten zy„ ne kennis of tóeftemming, opgeregt was, „ fchoon hy 't nooit als eene fimenzweermg " van muitelingen hadt aangemerkt (&)," erkent egter, in zyne tweede Verantwoording, in 't jaar 1581 uitgekomen, dat hy het inleveren van't Verzoekfehrift, 't welk, naderhand, uit kragte van 't Verbond, gefcluedde, goedgekeurd heeft, ftellende hy zelfs, m dien tyd, zyne eer, in deeze zyne goedkeuring (f). Èn als men, hierby, m aanmerkina neemt, dat 's Prinfen Broeder, Lodeö wyk ff) Bon. II. Bmk, bl. 28 [51-1- < (g) Sentent. van Ar.vA bl 7,9,60, 61, 7*> w, 317. 175» 554- 22 \ enz* ' lh h. %: **>* Amh. s, 1.  XXÏl Boek. HISTORIE. ia7 wyk van Nasfau , zyn Schoonbroeder, de Graaf van den Berg, de Heer van S. Aldegonde, zyn boezemvriend, en verfeheiden*' Edelluiden en bedienden van zyn Huis Leden van 't Verbond geweest zyn; zal men zig naauwlyks verbeelden konnen, dat eene zaak van zulk een belang geheel en al buiten kennis van den Prins heeft konnen blyven. Zei; er genoeg is 't ook, dat Egmond en Hoorne,die hunne luiden onder de Boudgehooten hadden, al vroeg kennis van 't Verbond hebben gehad , en hetzelve niet hebben afgekeurd (W). Men vindt, dat eenige "Edelen, kort na 't s fluiten van 't Verbond, heimelyk zouden heb-f ben toegelegd, om de Stad Antwerpen in tej' neemen, tegen den derden van Winter-zé maand. Graaf Lodewyk, die 'er kennis vanw bekomen hadt, zou'er, met zynen Broeder, ïe denPrinfe van Oranje, over hebben geraad-™ pïeegd. Doch deeze zou 't ontraaden hebben, zeggende, kans te zien, om de zaaken, zonder dat men geweld behoefde te gebruiken, tot rust te brengen (V). Doch alzo geenen onzer Schryveren hiervan gewaagen, weet ik niet, hoe veel ftaats 'er op te maaken zy. 't Verbond der Edelen , nu ontworpen, werdt, door zendelingen van Brederode en u~ Graave Lodewyk, onder welken, Jan Ze- "ei gers van iVasfenhoven, Lodewyk van Binkhorst, \Z Diderik Sonoi, Jozua van Alver ingen, Heeren] van Hofwegen, Spert Beima^MzsMilmn van*** (jn) m. ê? Vjgliï Viia Ar. XCVI. *. tfi. B;m?S&53r; F' JüNn ** BRANOr R«foi™< ï fa* »< FilipsIH 1565. 3mmï! Edea w oin geid Amsrpeawilles neen. vigd xcds lifitb *fc- :ea.  ia8 VADERLANDSCIIE XXII. Boek, FilipsIII Scliimpfchrifcenge- ftrooid. Blois de Kok, Alben Hugtenbroek en Jakob van Ilpendam de voornaamften waren (o), domme vertoond (p), en door veelen getekend, 't Gemeen kreeg 'er fpoedig kennis van, en 't verwekte, terftond, eene bystere gisting in de gemoeden. Men voer niet alleen op 't hevigst uit, tegen de Inquifitie en tegen 's Konings Plakaaten; maar 't regende alomme Schimpfchriften en Blaauwboekjes, waarin de Kardinaalsgezinden, en fommigen zelfs met naame (£), op 't fchamperst, doorgeftreeken , en van fnoode voorneemens tegen de voornaamfte Heeren befchuldigd werden (r). Ook vondt men, aan de Kerkdeuren, aan de Poorten van het Hof, en aan de Huizen van den Prinfe van Oranje en van den Graave van Egmond, Gefchriften aangeplakt, waarin de Onroomfchen zig hunner befcherminge aanbevalen, en hen, tot voorftanders der goede zaake, aanriepen. De Landvoogdes werdt, dagelyks, lastig gevallen, door Edelen, Burgers, Staaten en Steden, klaagende over de Inquifitie: waaronder die van Brabant en Vlaanderen, boven anderen, aanhielden. Aan de andere zyde, vielen ook de Inquiiiteurs en andere Kerkelyke Regters der Landvoogdesfe klagtig, dat men hun geen behoorlyk ontzag toedroeg. Zelfs verzogten fommigen, ontflaagen te worden van hunne Ampten CO- De fchimpfchriften hielpen veel» (o) Sentent. van Alva bl. 40, 52, 54, 75, 77» l29> 72° (p ) Viglii Vita A'. XCVI. p. 46. Ca) Viglii Vita N. XCV1I1. p. 47. (;) Bor 1. Boek, bl. 05 U5> 3° [43lHwmus Lm. II. Ch. VIII. p. 01,  XXII. Boek. HISTORIE. lüjj veel, om hen, by 't gemeen, in veragting te brengen. Doch de Koning zelf liep niet vry van derzelver fteeken. Op den drie-en-' twintigften van Wintermaand, vondt men ,: te Antwerpen, op drie of vier plaatfen, een Gefchrift aangeplakt; waarby de Burgers de Wethouders vermaanden „ om den Koning, „ die zynen eed en 's Lands Handvesten ge„ fchonden hadt, voor 't Kamergerigt te „ Spiers te doen dagvaarden, alzo Brabant, „ als onder den vyfden Krats des Duitfchen „ Ryks behoorende , in de Geloofsvrede, „ te Pasfau en te Augsburg geflooten, be„ greepen was." Hier was bygevoegd ,, dat „ de Burgers, geene vryheid van Godsdienst konnende verwerven , hun heul aan de 99 Staaten zouden moeten zoeken» Voorts, wilden zy de wyt niet hebben van eenig „ oproer, welk, om het invoeren der Inqui- fitie, zou mogen ontftaan " De Landvoogdes verboodt, openlyk, het zaaijen van -diergelyke fchriften, en wendde veele moeite aan, om de maakers van het laatstgemelde te agterhaalen. Doch deeze was vergeefsch. Ook wies de lust, om fmaalfchriften te ftrooijen, aan, tegen 't verbod. Onder deezen, vondt men egter, nu en dan, Boekjes, die de vryheid van Godsdienst, met klemmende redenen, verdedigden. Ook kwam , omtrent deezen tyd , in 't licht de Geloofsbelydenis der Kalrinhten : zo -ge- ■ noemd naar Jan Kalvin, Predikant te Gene- \ ve , wiens Leer en Kerken - ordening zy ,, reeds CO Bob. i. Boek, 11. 34 £$4]. VI. Deh. I FilipsIII 1565. Vinnig chrift te» jen den Koning, te Antwerpen , aangeplakt. 3e!yde«c lis der ïerefor". neerden.  Eïtipsiii 1565. Icomt in 't licht. öroot getal van Onroomfchen. Vrymoe di?e taa «Ier verbonden'Ëiieieu. f>) Bor I. Boek, bl. 10 [43] Hooft 'A. Boek, bl. 71. Qv) H0PPSE.ÜS Lirr. II. C*. Vil. p. 62. 130 VADERLANDSCHE XXII.Boek. reeds in Frankryk, van waar zy, in groote» getale, herwaards waren gekomen, hadden aangenomen. Men heeft ze, federt, Gereformeerden of Hervormden genoemd. De Belydcnis, van welke wy fpreeken, droeg een' Brief aan den Koning in "t voorhoofd, waarin de uitgeevers verklaarden „ dat zy, wel „ honderdduizend ftèrk zynde, zig egter. „ ftil hielden, en 's Lands lasten, nevens, „anderen, droegen: 't welk, zeiden ze, „ toonde, dat zy geen oproer in den zin, „ hadden." Doch 't begrooten van zulk eena menigte werdt, ten flove, misduid, en voor eene bedreiging genomen («)• Oranje, Egmond en Hoorne deeden egter ook hun best, om de Landvoogdes te verzekeren, dat het getal der Onroomfchen zo groot was f darmen 't' onmogelyk zou konnen uitrooijen zterwyl anderen haar voorhielden, dat men 't„ verre boven de waarheid, uitmat. Doch- de voorzigtiglten gingen tusfehen beide, ziende 't kwaad, gelyk men fprak, niet zo gevaarlyk aan, dat men 't voor ongcneesiylc bad: "te houden; noch zo gering, dat men 't. vryelyk verwaarloozen mogt (v>$ terwyl de' Landvoogdes, g.flingerd door verfchillende overk-ggingen, 'naauwlyks wist, welke zyde» zy te houden hadt. • De Edelen, vast arbeidende om aanhang te winnen, fchroomden niet, eene taal ter laaten hooren, die, ten Move, geoordeeld werdt, naar oproerigheid te fmaaken. Zy fioe-v  XXII. Boek. HISTORIE. 131 floegcn uit „ dat de Nederlanders niet zo „ plomp noch beestachtig waren, of zy be„ greepen wel, wat de Vorst zynen Leen„ man en wat de Leenman zynen Vorst ver„ fchuldigd was: en dat, zo men hen langer „ ringeloorde , zy wel middel vinden zou- den, om een' oorlog te doen voeren, zon„ der dat men wist, door wien, of op welk „ eene wyze." En werden zy, in deeze hunne gedagten, zeer geftyfd, door verfeheiden' byzondere Stadhouders , met naame , dooiden Prinfe van Oranje, de Graaven van Mansfeld-en Megen, den Markgraaf van B.rger» en den Heere van Montigni, die, in dei: aanvang des jaars 1566, zo fchriftelyk als mondeling, aan de Landvoogdesfe verklaarden „ dat zy geenen wil noch middel had- den, om de Plakaaten uit te voeren, en „ de hand te leenen aan de Inquilitie; en „ dat zy,'zo de, Koning en haare Hoogheid hierop bleeven aanhouden, zig liever vm hunne Ampten < wilden ontllaan (w). He Bohdgeuooten,'1 gehertigd door zulke verklaaringen, hielden^' van tyd tot tyd, Byeenkomften, in welken, zy elkanderen weezen op den fteun, dien de goede zaak hadt, aan de voornaamfte Heeren van den Raad. Oranje en Hoorne, groot misnoegen over het ftreng befiuit des Konings getoond hebbende, verlieten, omtrent deezen tyd, het Hof, voorgeevende , dat zy zig, ib hunne byzondere Heerlykhedcu, gingen 'onthouden , (V) Hnrtmtaa Lhr. TT. C*. VII. f. 6y 7.\: fwi Brijf* fia Orasijc, by üük ±. üini, ll. 23 [33]. I 3 FilipsTII 1565. Veifchef lk-i,'"Uu" houders wei;],'" en rfë inquifitie <.-,» Plakaaten te handr.aven.1565. XU. (.)rar ja en I ioorne vt rlaatcfiheï Hoi;  13» VADERLANDSCHEXXII.Boek; FilipsIH 1566. Egmond blyft, jByeenkomftender Edelen te Breda en te Hoog' (tmten. Zy befluiteneen Verzoekichrïft in te leveIfm. den, zonder zig meer met de Regeeringe te willen bemoeijen. Egmond, die veele Kinderen en meer belang by de gunst des Konings en der Landvoogdesfe hadt, ftondt eene poos in twyfel, of hy hun voorbeeld volgen wilde; doch beiloot, eindelyk, nog te blyven Oranje begaf zig naar zyne Heerlykheid Breda, alwaar hem , omtrent het midden van Lentemaand, verfeheiden* Edelen en Grooten kwamen vinden: 't zy dat zy hier ontbooden waren, gelyk men vermoedde : 't zy dat ze 'er, als fommigen voorgaven, met verfchillende inzigten , en zonder van eikanderen te weeten, waren verfcheenen (y). Men wil, dat zig hier, behalve den Graave van Zwartfenberg en Joris van Hoil, beide Duitfche Krygsoverften (z) , ook eenige Franfche Bevelhebbers bevonden («): doch dit laatfte is onwaarfchynlyk Qf). Eenige dagen laater, begaf zig dit Gezelfchap van Breda naar Hoogftraaten : en meent men, dat, hier of te Breda, of veelligt op beide de Plaatfen, beilooten werdt, het Verzoekfehrift in te leveren, welk, federt, zo veel gerugts gemaakt heeft. Antoni van Lalaing, Graaf van Hoogftraaten, onlangs wedergekeerd van een Gezantfchapaan 't Keizerlyk Hof, heeft, in openbaaren druk, wel erkend, dat de Edelen ten zynen Huize O) Hopperus Liyr. \\. Ch. IX. p. 67. C.vj Vefantw. van Hoorne, by Bor AuÜu Siukk. I. Dcc', bl. 63. Qz) Hoppeiujs Liyr. II. Ch. IX. p. 68. O} f'dc jangueti Epift. IV. p. 12 (*) Verantw. van Hoorne, bl. 127. by Bor. Auth. Stukk. JU ficcl, bl. 63.  XXII. Boek. HISTORIE. 13$ ze vergaderd zyn geweest ; doch te gelyk beweerd, dat het Verzoekfehrift, aldaar, niet beraamd noch vastgefteld is. Veelligt, is het te Breda ontworpen , en te Hqogftraaten, door eenigen, ondertekend: welk laatfte de Graaf zelf niet donkerlyk toeftaat (c). Oranje verhaalt ook, in zyne Verantwoording van den jaare 1581 „ dat de Ridders „ van de Orde cn de Leden des Raads van „ Staate, op zyn verzoek, te Hoogftraaten „ waren byeen gekomen; dat hy hen hier „ hadt gezogt te beweegen, om nevens hem, „ de hand te liaan, aan het herftejlen van „ 's Lands rust en welvaart; doch dat hy „ hen, tot geene eenpaarigheid, hadt kon- nen brengen: waarop fommigen, wien de „ vervolging zeer hard viel, voorflag van „ geweldige middelen hadden gedaan, wel„ ken hy van de hand geweezen; doch daar„ entegen, het inleveren van een Verzoek„ fchrift, 't welk van anderen voorgeflaagen „ was, als een regtmaatig en zagt middel, „ om vryheid van Godsdienst te verkrygen, niet kwalyk gevonden hadt (/)." De Graaf van Egmond heeft doen fchry ven „ dat hy, „ te Breda, van geene andere zaaken dan „ van goede gastcry hadt hooren fpreeken, „ en dat hy, met den Heere van Bredero„ de, die hier ook tegenwoordig was, geen „ byzonder gefprek, dan over eene Dykaad,, jc, aan welke zy beide deel hadden, gew hadt heeft; doch dat hy, federt, ver- „ trek- (c~) Defenfe du Comtï de Hoogttr. Art. IV. V. by ÜOR A»th3 ^tukk- i. Deel, bl. 28, 20. {_Aj Apoic'S> by Ban Auih. Stukk. II. Deel, bl. ?S. u Fitipslll 1566. Wat de« Oranje hierin hadf. Wat 'et Egmond van wist.  Ï34 VADER LAND SC HE XXII. Boek. FiupsTÏI 1566. Men krygt 'er ten Hove k-'nii^s van. „ trekkende, in 't gezelfchap van Oranje, „ Hoorne, Bergen, Megen en Hoogftraa„ ten, van Breda naar het Huis van den „ laatstgemelden , op weg vernomen hadt , „ dat Brederode en eenige andere Edelen „ bellooten hadden, een Verzoekfehrift o„ ver te leveren: 'c welk hy hadt afgekeurd „ () Zh V. Deel. ft 349. ■ UjppERiJS Livr. 111. Ch. II. p. gf. (2) NlCOMUS BuRGüNDIÜS le^t (Llbx II. p. I2t>.) Oranje, in deeze gelegenheid, eene Ikrlyke en geleerde Redevoering in den mond, die door Ilooif (II. Boek, bl. 74.} in een fraai Nederduiuch kleed  xxii Boek. historie. ï3o fchorten der Inquifitie, en voor 't verzagten der Plakaaten, zullen hebben verklaard. De raadpleegingen duurden eenige dagen. Midlerwyl , werdt de Gemeente, allengsJcens , ftouter, fteunende op de gunst der drie Heeren, welken zy hieidt der Hervorminge genegen te zyn. . 't Volle Werdt ook, omtrent deezen tyd, ontrust, door de tyding, dat Hertog Erik van Bmnswyk^Pandheer van Woerden, te Kleeve, op *s' Konings naam, eenig Krygsvolk verzamelde , met welk hy, zeide men, voorhadt in de Nederlanden te komen, om de Inquifitie aldaar in te voeren. Te Leiden zelf, hieidt men, ter oorzaake van dit gerugt, in den aanvang van Grasmaand, de Poorten gellooten, die bewaakt en met gefchut voorzien werden (k). De werving van Hertoge Erik was zeker. Ook, dat ze uit 's Konings naam gefchiedde. Doch de Landvoogdes beweerde, dat Filips 'er geenen last toe gegeven hadt, en fchreef den Hertoge, ernfteïyk, aan, dat hy nalaaten zou, zig langer van 's Konings naam te bedienen. Sedert, ftaakte Hertog Erik de werving; doch 't volk hadt'er, hier te Lande, zo groote eene ag- (_k~) Oud Chronykje by Orlers Leiden, bl. 554. gefieken; doch, by andere Schryvers, niet aangetekend is. Mogelyk is zy, geheellyk, van Bukgunmus uitvinding: die, op dat men zig, aan de meer dan Vorftelyke geleerdheid, welke 'er in dooritedet, niet ftooten zou, (p 131.) zegt, dat de Prins zo veele kundigheden gefchept hadt, uit den ommegang xxu-t Fn:neiscm Baldüinus, van wien wy, boven (bl. oS.) gewaagden, ik heb, uit deeze Redevoering, niets durven overnecmen. PlLIPSlII 1566. Gerugt dat Hertog Erik van Brunsivyk volk Werft, tot voorftand der Inquilitie.  140VADERLANDSCHE XXILBoek; FilipsIII 1566. Loste tydingenverfpreid. 1 XIV. De verbonden'Edelen komen te Bruslel. Afkomst agterdogt uit gefchept, dateenigen, te Antwerpen, een befluit namen, om der Land* voogdesfe, zo zy de wapenen mogt opvatten , geld en krygsbehoeften te weigeren. Men iprak hier ook, ten deezen tyde, van zig van de Stad te willen verzekeren, en men troostte eikanderen, met eene losfe tyding, lat de Franfchen en Engelfchen zig onderling verbonden hadden, om den Nederlandfchen Adel by te ftaan, zo de Landvoogdes iet geweldigs onderneemen mogt. Ook mompelde men, dat de Hugenooten eenen aanflag op Zeeland in den zin hadden (T). Doch alle deeze gerugten, die allengskens in rook verdweenen, fchynen ontdaan te zyn, uit verfchillende bedenkingen der verbonden' Edelen, die niet geheim genoeg gehouden werden, of met welken men de Gemeente, voorbedagtelyk, heeft willen vleijen. Omtrent den aanvang van Grasmaand , vervoegden zig de verbonden' Edelen, de een na den anderen, te Brusfel; waarover de Landvoogdes, zeer ontfteld zynde, in beraad lei, of men 't hun niet beletten kon ; doch de Heeren begreepen , eenpaariglyk , „ dat zy, zynde luiden van adel, die aan „ hun, door bloedverwantfchap en dienst» „ verbonden waren, alleenlyk een Verzoek„ fchrift kwamen aanbieden, 't welkmenhun „ niet weigeren kon, mids dat zy ongewa„ pend vericheenen, en men eene wagt ftel„ de aan de Poorten." Op den derden, deedt Vft fl) Bt'RGUNO. Liir. U, ft. i_2^.  XXILBoek. HISTORIE. 141 zyne intreede, in Brusfel, met tweehonderd paarden, Henrik, Heer van Brederode, die openlyk ging voor het Hoofd der verbonden' Edelen. Hy was uit het aloud Graaflyk Huis van Holland gefprooten Qri) : en onder 't gemeen werdt geloofd, dat hy een gegrond regt op het Graaffchap hadt. Men wil zelfs, dat fommigen niet gefchroomd zouden hebben te zeggen, dat hy, eerlang, Graaf van Holland zou worden («). Doch dat hy zelf ooit zo verre zou hebben gezien, is my, nergens, gebleeken. Hy was ook misnoegd geweest op Granvelle, en federt getreden, in de maatregels der drie Heeren, die hy, tot zynen dood toe, ingevolgd , of fomtyds zelfs overfchreeden heeft. Kort na hem, kwam Graaf Lodewyk van Nasfau te Brusfel, en eerlang ook Henrik, Graai van den Berg, Schoonbroeder van den Prinfe van Oranje. Zy werden verzeld of gevolgd van den Graave van Kuilenburg en van een froot getal van Heeren en Edelen, meest Jederlanders; doch ook eenige uitheemfchen. Men vondt 'er eenige bedienden by van den Koning en de Hertoginne, veelen van den Prinfe van Oranje en van den Graave van Egmond. Het getal derzelven beliep in alles driehonderd, weinig meer of minder (V). Op den vyfden, gehoor verzogt en verworven hebbende , tradt deeze fleep van Edelen, in gelederen van vieren, uit den huize van Kuilenburg, met eene ftaa- te- (m) Zie II. Deel, bl. 151. <«3 Sectent. ten tyde van Alva, bl. 265. >£0 Horr-ERV* Liyr. IU. Ch. II. p. 73. FlLIPSÏIl 1566. van tien Heere van Brederode. De Ede» len krygen gehoor.  PlLIPSlïI I5<5Ó. Brederode leven derLandvoogdesfe hun Verzockfchrifcover. 14a VADERLANDSCHE XXII.BobicJ telyke deftigheid, ten Hove, voorgegaan door den Heere van Brederode en Graave Lodewyk van Nasfau. Voor de Landvoogdesfe, die van de aanzienlykfte Heeren ver-* zeld was, zynde genaderd, voegde zig Brederode, met eene eerbiedige buiging, voorwaards (/>), haare Hoogheid aanipreekende „ jp deezen zin: „ Mevrouw! de Edelen, „ hier tegenwoordig, en anderen huns ge„ lyken, in merkelyken getale, om gewig„ tige redenen, nalaatende hier te verfchy„ nen, hebben geraaden gevonden, dit Ver„ toog, in allen ootmoed, aan uwe Hoog„ heid, te behandigen. Zy gelieve daarop „ te befluiten, 't gene zy dienftig vinden „ zal. Men berigt ons wel, Mevrouw, dat ,, men uwer. Hoogheid en eenigen Heeren i, van den Raad heeft aangediend, dat wy „ zouden voorhebben, den weg tot oproer ,, en afval te baanen; met vreemde Vorften „ 11 en Duitfche en Franlche Krygshoofden , ,', heimelyk verfiand houden, en reeds een :, verbond geflooten hebben zouden; doch „ dit Gefchrift zal zulk een aanbrengen ge, noegzaam logenftraffen. Niettemin, bid, den wy ernftelyk, dat uwe Hoogheid ons , de naamen melde van befchuldigers en be„ fchuldigden: op dat, door 't itraffen van „ hun, die men in 't ongelyk vindt, verder „ onheil geweerd worde: houdende wy ons „ verzekerd , dat uwe Hoogheid niet ge„ doogen zal, dat zulk een eerlyk gezel-> „ fchap als het onze, ongeftraft, gelasterd i?) IllETEUEH IL Bock, f. 3?.  yf °)£rz 5, volgen. Doch de dienst, dien wy den ^, Vorst tegenwoordig doen, moet voor den „ grootften en voeglykilen gerekend wor„ den, allchoon wy 'er den ondank uwer „ Hoogheid door op den hals mogten haa„ len. De Inquifitie is, vertrouwenwe, zo ,, wel als de icherpe Plakaaten, met eene „ goede meening, door zyne Majefteit, in„ gevoerd, en om te doen naarkomen , 't „ gene Keizer Karei, eertyds, raadzaam „ geoordeeld hadt. Doch de tyden verfchil„ len, en eifchen byzondere hulpmiddelen. 5, D'e Plakaaten, fchoon niet ten ftrengfte 9, naargekomen, hebben reeds merkelykc „ Beroerten veroorzaakt. Wat heeft men anders te wagten, dan een' algemeenen 5,. opftand, tot onherftelbaar bederf der Lan■s, den, zo ze, volgens 's Konings last, zon„ der eenige maatiging, worden in 't werk „gefteld? Wy hadden gehoopt, dat de Heeren of Staaten, reeds voorlang, eenig vertoog hierover zouden gedaan hebben ; 99 docn zulks niet zynde gevolgd, om rede5, nen, die wy niet bevroeden konnen, heb- ben wy ons, volgens onzen eed en pïigt, „ ver- Boe II. Heek, hl. 41 [jfvj. ivtLiPsItt 1566. r-j [nhoud ran het selve*  FinpsHI 1566. 144VADERLANDSCHE XXIÏ.Boek; „ verbonden gerekend, om niet langer te ,, zvvygen: vertrouwende, dat zyne Maje„ fteit ons dit niet kwalyk afneemen zal, „ alzo wy, hebbende onze huizen en goe„ deren meest leggen in het open veld, by „ eenen gevreesden opftand , den eerften „ aanftoot lyden zouden, en ook niemant „ van ons , ja niemant in Nederland zyns lyfs zeker is, zo men de Plakaaten, ten j, ftrengfte, wil hebben uitgevoerd; ftaan„ de in zulk een geval, elk bloot, voor s, den haat van den eerften kwaadaartigen „ befchuldiger. Wy bidden uwe Hoogheid dan ootmoediglyk, dat zy , zonder uit„ ftel, iemant gelieve af te zenden aan den „ Koning, met ernftig verzoek , dat zyne „ Majefteit, in de gemelde zwaarigheden , „ ten fpoedigfte, gelieve te voorzien, door „ het intrekken en te niet doen der Plakaa„ ten, maakende nogtans, by raade en be„ williging der algemeene Staaten, ande„ ren in 'derzelver plaatfe. Wy imeeken , „ daarenboven, dat uwe Hoogheid, terwyl „ de Koning deeze onze begeerte overweegt, „ de Inquiütie en Plakaaten , by voorraad, „ buiten uitvoering fielt, tot dat zyne Ma~ „ jefteit ander bevel geeven mogt. Betui- gende wy, anderszins , wel trnftelyk , „ onfchuldig te willen gehouden worden aan alle de kwaade gevolgen , die , uit het „ verwaarloozen van deezen goeden raad , „ zouden mogen ontftaan. Wy hebben ons, „ als getrouwe dienaars en vasfalen des Ko- nrngs, gekweeten van onzen pligt, zon„ der dien ergens in te buiten gegaan te 5> zyia*  XXll. Boek» HISÏÖRIK. 145 „ zyn; waarom wy te vlytiger en te vuuri-1 ',, ger bidden, dat uwe Hoogheid gelieve te „ letten op ons verzoek, eer 'er meer on-" „ heil van kome. 't Welk doende, zal zy „ wel doen (/)•" Sommigen hebben gefchreeven, dat dit Vertoog opgefteld was, door Franciskus Balduinus, die de Byeenkomst, te Breda, ook zou hebben bygewoond (t). Doch hiervan is my niets zekers gebleeken. De Landvoogdes , het Verzoekichrift aanneemende, gaf voor befcheid , dat zy 'er agt op flaan, en binnen kort antwoorden zou. Des anderendaags, öntboodt zy de Edelen wederom ten Hove, die, zig} in dezelfde orde, derwaards vervoegd hebbende , het Verzoekfehrift te rug ontvingen, met eene A, kanttekening van deezen inhoud: „ Dat Wi haare Hoogheid genegen was eene bezen- de '99 ding a^n den Koning te doen, die, ver-Y° trouwdeze, op alles, goede orde Hellen „ zou, met naame op de verzagting der Pia„ kaaten, waaraan ook, al voor hunne komst, „ in den Raad, gearbeid was. Doch on„ dertusfehen Inquifitie en Plakaaten te doen y, ftilftaan-, ftondt in haare raagt niet; Ook „ was 't ongerymd , 't Land zo lang zon„ der regel te laaten op 't ftuk van den Gods>,, dienst. Nogthans wilde zy den Inquifi,, tciiren en Amptluiden van 't Geregt\vel •„ doen aanfehryven, dat zy zig, in °'t ot> „ fenen van hun gezag, met alle befehei•„ denheid , zouden hebben te gedraagen. ' Van CO Bor II. Boek, bl. 41 [c81. ri'i*^* Mem' Tom' *xvnu *•2 zo veel als zonder zorg en kommer betekenen zou: 't zy dat de Heer van Barlaimont hun allereerst deezen fcheldnaam hebbe aangewreeven, zeggende tegen de Landvoogdesfe „ dat zy, voor zulk een' hoop Gueux ol „ fchooijers, niet behoefde bevreesd te zyn (z) '■>" 't zy dat hun dezelve., door anderen, naar 't hoofd gefmeeten is, om de geringheid van hun genootfchap te befchimpen. 't Was indedaad, bekend genoeg, dat 'er, onder de verbonden' Edelen, veelen waren, die, hunne meeste goederen verkwist of verlooren hebbende, een behoeftig'leeven leidden, en welken nagegeven werdt, dat zy naar verandering jookten, om, by dezelve, hunnen ftaat te verbeteren (a). De fcheldnaam, dien men hun toewierp, werdt, ondertusfehen, als iet waardigs, van hun aangenomen. Zy gaven eikanderen zeiven deezen naam, en dronken, onder den zeiven, op elkanders gezondheid. Ook droegenze gouden penningkjes, aan een rood lint of fiuiër, om fx~) Bor U. /loei, tl. 43 [&>]. (y) Hopperus Livr. IV. Ch II- p, 75- (•z) BorII tioek,bl. 43 [61]. Straba Dec. I. Libr. IV. p. 211. t«; Retd. I. Soek, bl. 1, 2. K 3 Fmwtll i$C6. xvr. Oorfprongvan den naam van Geuzen, Teken», waaraan zig de Bondge- nooten onder [cheiden.  FiLresTII I5ÓÖ-. XVII. De Staaten van Holland befluiten e^n dtergelykvei zoek als de Ede'en te doen. 150 VADERLAND SC HE XXII. Boek. om den hals (V), vertoonende, aan de eene zyde, "s Konings beeldtenis, en aan de andere, een' bedelzak, door twee handen vastgehouden, met dit of diergelyk byichrift, jt'ideiscs au Roy, jusques a la befage,dntis, den Koning getrouw, tot dm bedelzak. Anderen droegen een houten napje, aan een zilveren band, op de borst of aan den hoed : fommigen, uit het gemeen, een bedelaars klap inde hand ( c). Op de napjes, Houdt Vivez les Gueux , lang keven de Geuzen, geiheeden (1) : en op dat het een naar het ander geleeke, kleedden veelen zig in -aschgraauw gewaad (d), zynde de verw van de kiceding der Bedelmoniken (ejast. Doch men hieidt zig aan 't gevoelen ier meerderheid, wordende Otto van Egmond, 'leere van Keenenburg, die 't Verbond derEelen getekend hadt, en Adriaan, Heere van lathenes, uit de Hoïlandfche Edelen, entwee ie ieder der groote Steden, benevens den .dvokaat, gemagtigd, om 't Vertoog der t.iaten ten Hove in te leveren Cn). Doch naauwlyks waren deeze Gemagtigïn te Brusfel gekomen , of zy vernamen, it hun Vertoog daar reeds eenige dagen her. ?nd geweest en gelezen was. De Raadsheer oebel, die den Advokaat van den Einde 'm) Hopperus Livr. KI. Ch. XX. p. 11) Refol. Hoil. ij j:i!y i5o~S. bl. ay, ja.  XXII. Bgek. HISTORIE. 153 de hadt aangediend, hadt 'er zelfs bygevoegd „ hoe dit Vertoog bevonden was van gely„ ken inhoud als het Verzoekfehrift der E„ delen, die men Geuzen noemde, en wel„ ker bedryf, by den Koning, zo kwalyk ge„ nomen was, dat zy gevaar liepen van in 3, zyne hoogfte ongenade te zullen verval„ len." Voorts gaf hy in bedenken, of de Staaten, met het inleveren van hun Vertoog, het bedryf der Geuzen niet billykten, en zig dus ook aan gelyk gevaar met hen bloot lidden. En treedende in het onderzoek van het Vertoog zelf, merkte hy aan „ dat 'er eene s, vryheid in begeerd werdt , die 't Land „ voor allerlei verleiders en kwaaddoeners „ open ftellen moest: waarom het inkomen „ van vreemde Leeraarcn, het openlyk pre„ diken, de opfchuddingen ouder de ge„ meente, en andere zwaarigheden, die 'er uit „ te wagten waren, den Staaten zouden wor„ den te last gelegd." Ten befluite, zcide hy ,, dat hun Vertoog geene vrugt doen zou, „ alzo zy geen ander antwoord van de Land„ voogdesiè- te wagten hadden, dan den Geuzen reeds gegeven was (0)." Alle deeze redenen ftrekten, om de Gemagtigden van Flolland af te fchrikken van het inleveren van hun Vertoog. Ook bragtenze te wege, dat 'er eenige verandering in gemaakt werdt. De Prefident Viglius en de Graaf van Egmond zelf, dien zy 't, veranderd, vertoonden , vonden 'er egter geen genoegen in \ maar hielden hun voor „ dat zy, met hun „ Ver-! , CO Refol. Heli. 25 July isfiö. bl. 30. K S Fitvpslïï 1566. veranderingen in 't Vertoog der Staaten. Egmond sn Viriiusneenen 'er ;een gemegenu.  154VADERLANDSCHE XXH.Boek, Zy leveren 't, jioa: meer veranderd, o ver. 't Welk de Staate htm ,, Vertoog, den brand niet blusfchen; maau „ veeleer nog meer ontfteken zouden. Dat „ men reeds, na hun belluit tot het overle„ veren van zulk een Vertoog, het openlyk „ prediken, in Holland, hadt zien beginnen. „ Dat het hun werk niet was, over de Pia„ kaaten des Konings, te rcdentwisten; met „ dierge'yke redenen meer." Voorts onderHonden zy „ wie de Staaten bel'chreeven „ hadt, om op dit Vertoog te raadpleegen? •Waarlchynlyk was dit door den Advokaat gefchied (/>). Nog vroegenze „ hoe de „ Heer van Brederode in die Dagvaart ge„ komen ware (a), en of men den Raad van „ Holland en den Stadhouder van 't houden „ derzeive, vooraf, kennis gegeven hadt?" Al het welke de Gemagtigden der Staaten zo verlegen maakte, dat zy 't verzoek om opfchortmg der Plakaaten,. en om 't raadpleegen der algemeene. Staaten. uit hun Vertoog lieten, cn het dus, mefkelyk veranderd , overleverden. De veranderingen werden, federt, door den Stadhouder, den Prinfe van Oranje, goedgekeurd (*£). En zelfs, voor deeze reize, door de Staaten in den H aage, hoewel men 't den Gemagtigden gantsch niet wel afnam, dat zy hunnen last te O) Zie Rcfol. Hoil. 36 .Vaart 1506- hl. it. ( etrcffen, te raadpleegen, ten deele, om dat ly wel wist, dat de voornaamftcn tot zagteid neigden, 't welk, als zy vergaderden , ekend moest worden onder 't volk, en ge:haapen ftondt oproer te verwekken. De elofte van 's Konings overkomst werdt voor et troostelykfte deel van zyn fchryven geouden. Ook werdt zy den voornaamften leden bekend gemaakt (j). Doch men vlei-. de rw) meterev n. e.,sk, f. sfl. O ) Hopperus Li r, 1U. Ch. III. p. 78. lyj HorpüRus Liyr. III. Ch. II. p. 76, 77.  XXII. Boek. HISTORIE. 157 de 'ér zig te vergeefs mede. Zy werdt nimmer voltrokken. De Nederlandfche Gezanten werden, in Spanje, in 't eerst, minzaamlyk bejegend. Montigni hadt, zo dra hy aangekomen was, den Koning zynen last geopend, die in twee punten beftondt. „ Eerftelyk, moest hy het „ affchaffen der Inquilitie en de maatiging der Plakaaten verzoeken (2), volgens het „ ontwerp, te Brusfel gemaakt, welk hierop „ uitkwam. Dat de Leeraars, bewindsluiden, „ fchryvers en aanhouders van vergaderin„ gen van den onroomfchen Godsdienst, be,,, nevens zulken, die openbaare ergernis ga„ ven en hoofden der nieuwe Leere her„ bergden, met de galge, geftraft zouden „ worden, en hunne goederen verbeurd, „ daar 't de Handvesten gedoogden. Die hun„ ne Kettery verzaakten zouden 't zwaard ,, krygen, en hunne Erfgenaamen hunne „ goederen. Aan gemeene en boetvaardige „ Ketters, zou genade beweezen; doch de ,, onboetvaardigen zouden, met ballingfchap, „ geftraft worden, blyvende deezen nogthans „ hunne goederen bezitten, mids zy ze hun„ nen wettigen erven nalieten : maar zy zou,, denze verbeuren, zo zy ondernamen an„ dere Ingezetenen te verleiden. De Her„ doopers alleen, geen berouw toonende, „ zouden hunne goederen verbeuren , daar ,, verbeurte plaats hebben kon. Daar 't an„ ders gelegen ware, zouden ze teiftond aan „ hunne erfgenaamen vervallen. Hervallen' ■ ?, Ke> £s) Hopperus Liyr. III. Ch. UI. p. 78. 1566. XIX. Handeling van Bergen en Moe-; tigni in Spanje. Inhoud, van 't . Ontwerp der Moderatie.  158 VA DE RL AND SC HE XXII. Boekj FilipsIII 1566. 1 1 Stteeken, om de Staaten de Maati ging te : doen 1 goedkeu-: ren ; i \ l \ li d d die deii k Kaam van ]\ Moordt- ^ ratie kryge. ,, Ketters, mids op nieuws berouw toonen„ de, zouden met ballinglchap geftraft wor„ den; doch Herdoopers, in zulk een geval, ,, niet zagter dan met de dood (V)." Montigni bragt de meening der Staaten'van Vlaanderen , Artois en Henegouwen met zig, op 't ftuk der Maatiging: die der Staaten van Luxemburg, Namen en Doornik werdt hem «gezonden. Doch 't oordeel der Geregtsho/en kwam niet in Spanje: en dat der Staa:cn van Gelderland, Holland, Zeeland, Uxecht en Friesland werdt nimmer gevraagd, in 't vorderen van 't gevoelen der andere Staaten, waren, volgens gewoonte, de geïngften en dienstbaarften , gelyk Henegouwen en Artois , eerst aangemaand; op dat nen de voornaamften, vooral die van Vlaanlercn, te ligter winnen zou O) : vallende het lanltootelyker tegen te fpreeken, 't gene anleren reeds hebben toegeftemd. Ook hadden ömmigc Staaten de beraamde maatiging zelre verworpen, bcgeerende zig aan de Plaaaten te houden, zo als ze lagen., Anderen adden dezelven, met eenige verandering „ oedgekeurd (Y). Doch als 't gemeen de lugt reeg van de middelen, welken men gebruikt adt, om de Staaten in te leiden, vreesde elk, at men de Landzaatcn, door eene zogenaame verzagting der Plakaaten, zogt te verftrikcn: en noemde men,omtrent deezen tyd,de laatiging of Moderatie, fchimpswyze, 'Moortratie (d~). Montigni hadt egter bevel, om ee& f» Bor II. Boek, hl. 45 [64]. f>) Meteren H. Boei, f. 38. (c) H pi'ERus Llvr. VU 'Ch lil. p. 7g. Cd] Mstbren 11. Boèi,f, 3■ In Holland, fchynt zulks nögthans gefchied te zyn (g~). 't Misnoegen der Grooten cn Edelen over de Inquifitie en Plakaaten was, federt twee of drie maanden, zo rugtbaar geworden, dooi 't gantfche Land, dat de Onioomfchen, zig verlatende op de gunst en huïpe van de aanzienlykften, alomme 't hoofd begonden op te fteeken. Men hadt, tot hiertoe, heimelyk , in byzondere Huizen, gepredikt; doch, in Zomermaand, begon men 't openlyk te doen, eerst in Walschvlaanderen en Artois, omtrent Doornik, S. Omer, Yperen, Rysfel en andere Plaatfen: daarna in Brabant, en eindelyk ook, in Hooimand, in Holland, en in 't Stigt van Utrecht. Voorts in Zeeland, in Gelderland, in Friesland, en in de overige Nederlanden (h). Sommigen gisfen, dat CO Hopperus I.ivr. III. Ch, III. p. 79, "c. Cf) Zie hst by Bon II. Hoek, bl. 51 [72]. Cg~> Repen, der Plak. bl. 1 Jf>C/O Hopperus I.ivr. UI. Ch. 111. p. £0 VI. Deel. L ?ILIPSlU i5<56. Plakaat op den vort van t Oi tK'erp der l^oderaie. Aanvang :1er open» baare Pretke,  162 VADERLANDS C HE XXILBoek. FilipsIH 1555. 1 1 i j dat de Edelen, zig ziende in ongenade vervallen , 't Gemeen, uit vertwyfeldheid, hiertoe hebben opgehitst (f). Doch 't is waarfchynlyker, dat beide Edelen en Gemeente den Koning vryheid van Godsdienst hebben willen afdringen, eer de maatiging ftand greepe, waardoor haar de deur voor altoos geElooten ftondt te worden (ƒ). De Onroomfchen vergaderden eerst in Bosfchaadjen, daarna in 't open veld: in den beginne ongewapend ; doch toen men hen dreigde of ftoorde, kwamen ze, gewapend met zinkroers en zydgeweer, en eerlang zelfs met busfen en heliebaarden , ter preeke (&). De tyd en plaats Ier preeke werdt, of in ftilte, onder de goedjunners, of zelfs openlyk, by aangeplakte Briefjes (7), bekend gemaakt: wanneer 't /olk, by duizenden, uit de naaste Steden, :er gehoor kwam. De Leeraars waren, geleeltelyk, uit Frankryk herwaards gekomen, ïtt predikten in de Walfche taaie. Doch eerang werden 'er anderen ontbooden, vanEmblen, alwaar de Hervorming , voor eenige aaren, ingevoerd was; en ook van andere Plaatfen. Verfeheiden' Priesters en Geesteykeu hier te Lande verlieten ook hun gevoonlyk gewaad, en predikten de Leer der :Iervorminge, in hunne Kerken, zo lang men t hun toeliet (tri). Ook deeden zig eenige ,rroome Handwerkslieden op, om 't volk te lee- fO Bv Hooft III. Boei, bl. 83. (ƒ) Fk. Jbno, Vita p. 16, 17. by P.ranijt I. Deel, bl. 303. (k~) Viulius ad Hopper. Ëpift. X. p. 366. (/) Sentent. van Alva, bl 49, ^95, (t!i~) Sciltant, van Alva,i/.99, 164, ïySj 3S4, 3S5, j37,3r.ï.  XXII. Boek. HISTORIE. 163 leeren en te vermaanen («). De Vergaderingen, die dikwils zeer talryk waren, werden zeldzaamer geftoord, na dat men begonnen hadt, dezelven gewapend by te woonen. Ook Honden 'er fchildwagten op de toegangen, die van den minften onraad, by tyds, kennis gaven; en daarenboven hun werk maakten, om de voorbygangers te nodigen tot de preeke, en den weg derwaards aan te wyzen. De Predikant leerde, veeltyds , van eenen wagen, waarop men eene ïoort van een' Predikftoel, inderyl, wist toe te Hellen (o). Somtyds, werdt hem de ftoel, door de yverigften, nagedraagen, boven welken, een zeil geipannen werdt, om hem voor den regen en heete zomerzon te befchutten (ƒ>), terwyl 't volk beneden den wind van hem werdt geplaatst, om te beter te konnen hooren Qf). Buiten Antwerpen, was, op meer \ dan ééne plaats, reeds in 't laatst van Zomer-1 maand, verfeheiden' reizen, openlyk gepre-p dikt, met zo groot een' toeloop, dat de Wethouderfchap, zig onmagtig vindende , om denzelven te beletten, en voor erger bedugt, eerst de Landvoogdes zelve, en daarna van haar een ander aanzienlyk Perfonaadje verzogt, in de Stad te komen, om orde te ftellen tegen verdere beroerte. Vrouw Margareet bewoog hiertoe, met veele moeite, den Prins van Oranje, die, voerende, van wege Zyn gellagt, den titel van Er/burggraaf van Ant- C") Sentent. van Alva, hl. 179, 233. c H' 4p l69l' 54 [?;]  XXII. Boek. HISTORIE. 165 in den aanvang van Hooimaand, eikanderen in bedenking, of 't niet haast tyd werdt, ook in Holland, met de ppenlyke preeke, te beginnen. Zes Burgers van Amfterdam, Retnier Kant, Frank de Waal, Kornelis Janszoon Koster, Albert Heyes, Willem FlöriszOon en Laurens Jakobszoon, in de gouden reaal op 't water, raadilaagden hier over,' buiten de Sint Antonis poort, tusfehen de Stad en Houtewaal, aan den Y-kant, in 't riet, met den Leeraar Jan Arendszoon, mandemaaker zyns handswerks, die, nevens Piet er Gabriel, de hervormde Gemeente in Holland, eenigen tyd, in 't heimelyk, bediend hadt. jan Arendszoon hadt zig te Alkmaar onthouden; doch was nu van Embden, werwaards hy, vervolgd wordende, geweeken was , wederom ontbooclen , naar Amfterdam. Hier hadt Gabriel, eenigen tyd, in zyn Huis, in de En5 gelfchefteeg, des Zondags, den Heidelbergichen Katechismus verklaard, voor eene kleine Gemeente. Doch hu was hy naar elders vertrokken. Jan Arendszoon, en de zes burgers beflooten, na ryp overleg, de preeke m Holland ook te beginnen; doch vooreerst niet' omtrent Amfterdam, daar de Wcthouderfchap zo llreng was tegen de Ketters, dat de Stad, omtrent deezen tyd, den naam van Moorddam kreeg (0- De eerfte preek werdt, door hem, gedaan, by Hoorn, op den veertienden van Hooimaand (Ji). Des Zondags daaraan, den een-entwiittigften, werdt, vooi ue rO Meinor. van L. J. Reaal ly Brandt l.no.-ci, 'A. 313, C»j Veuvs Hoorn, W. ietl, bl. l.  XXII. Boek. HISTORIE. 167 vind, in zekere aantekening, de Gereformeerde Diakonie deezer Stede betreffende , dat 'er, onder deeze eerfte preeke, door Kor-' nelis van Tellingen, Diaken, twee-entwintig guldens verzameld werden. Het prediken op de Rietvink en naderhand op de lastaadje, aan den Y kant, genoegzaam onder de Stad, werdt, inde volgende maand, eenige reizen hervat. De Schout Pieter Pieterszoon poogde de tweede byeenkomst te ilooren ; doch 't rot fchutters, dat de dagwagt hadt aan de Haarlemmer Poort, belette het hem. Men toog hier, na deezen, ook gewapend ter preeke: die de Schout toen ongeftoord liet. Ten zelfden tyde, werdt 'er ook, op verfeheiden' Plaatfen in Waterland, gepredikt: alzo 'er, fchier dagelyks, meer Predikanten in Holland kwamen. Den vyf-entwintigften van Hooimaand, hadt Pieter Korneliszoon van Alkmaar ook,by Enkhuizen, in 't openbaar geleerd (t T. Deel, bl. 329. CO Reaal als beven, bl. 330. CO Sentent. van Alva, bl, H6. So, 326, 33c. C«) Sentent. van Alva, ui. 48, \66. (f) Senuint. van Alva, bl, 6j, 103,104,105,106,177,179, '3«.  XXII. Boek. HISTORIE. 169 de, de openbaare preeke begonnen werdt. _ De Koning, de tydingeu deezer nieuwigheid, de eene na den andere, gekreegen hebbende, hieidt raadvergadering op raadvergadering, zo te Madrid als in 't Bosch van 6egovia, met den Hertog van Alva, den Graa ve van Feria, Antonio de Toledo, Grootmeestei der Orde vanS. Jan, Jan Manriquez de Lara■ Groot-hofmeester der Koning mie, Ruy Go' mez, Prins van Eboli, Lodewyk de Ouichada Groot -ftalmeester van Prins Karei, beneven den Raadsheer Tisnacq, benoemd tot Preü dent van den geheimen Raad in Nederland Hopperus, 's Konings Zegelbewaarder , e: den Geheimfchryver Courteville (g). Hie werdt, eerst, op de kwaal, en derzclver oor zaaken, en daarna, op het geneesmiddel de kwaaie, gelet. „ De kwaal werdt, dW.foir ,,- migen, geoordeeld gefprootcn te zyn, ui „ het misnoegen van een of twee Perföonaac j, jen, die den klem der Regeeringe in har] „ den zogten te krygen, om daarna vryhei „ van Godsdienst, of openlyk, of voor el „ in zyn huis in te voeren. Dit was te fpet „ ren aan de treden, reeds tot bereiking va „ dit oogmerk gedaan: van welken de eeril „ was het weeren van den Kardinaal va „ Granvelle; de tweede Egmonds reis' na; „ Spanje: welken geen van beide beantwoor £ hebbende aan hun oogmerk, warenze voor „ gefchreeden tot den derden trap, het Ve: „ zo'ekfchrift der Edelen, die, bloed verwal '„ ten of dienaars der misnoegde Heeren zyr „ d'- fS') Hopïbrbs Livr, III. Ch. IV. p. 87..; • " $k L 5 FilipsIII 1566. XXI. Raadplegingen in Spanje, ovct da bewe.e- ■ gingen hier te ' Lande. 1 r t ~ Oorzaak t dier beweegingen, naar 't oordeel f des i Spaan- . fchen Raads. n e n x d »  Fii.ipsIII 5 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 y 9 9' 9' 9' V 9' 9 Middel 9' om ze ie h fluiten. 9' j '9 t 170 VADERLANDSCHE XXII. Boek. „ de, ligtelyk lieten raaden, wiens werktui» gen zy waren. Hierby was, laatftelyk, „ de vierde trede gekomen, 't gezantfchap „ van Bergen en Montigni, welker last, irr , deszelfs eerfte hoofdpunt, genoegzaam o, vereénkwam met het Verzoekfehrift der , Edelen. Het tweede, betrof, eerftelyk, het , wantrouwen tusfehen den Koning en ee, nigen zyner vasfalen, waarvan zyne Ma, jefteit egter dikwils gefchreeven hadt, dat , hem mets bewust was, en ten anderen, de , verandering in den Raad van Staate, of , liever in de algemeene Regeering der Ne, derlanden; daar, in de derde plaatfe, de o, verkomst zyner Majefteit bykwam, die niet , begeerd werdt, dan na dat al 't andere zou , zyn toegeftaan. Doch, met het dringen , op het een en 't ander, deedt men duide, lyk zien, dat men 't op het verkrygen van , den klem der Regeeringe en vrylïeid van , Godsdienst gemunt hadt. Wanneer men , hierby nu aanmerkte, dat de Heeren niet , flegts een onderling verbond hadden aangegaan; maar ook de Edelen, en laatftelyk de Ketters zeiven, waaruit de openbaare preeke gefprooten was; hadt men te wagten, dat 'er, by de vier gemelde treden, eerlang een vyfde ftondt te worden ge, voegd, van welke verdere uitipoorigheid , te dugten was." Komende vervolgens tot et geneesmiddel, zeide men „ dat 'er twee, derlei was, een waar en een gewaand: welk .laatfte, als gevaarlyk , gefchüwd, terwyl , het eerfte alleen gebruikt moest worden. , 't Schyngeneesmiddel was „ door de ge- „ ZW,"  XXII. Boek. HISTORIE. 171 zanten, voorgeflaagen, en beftondt in het: vernietigen der Inquilitie, dat de agtbaarheid des Konings, des Paufen en der hei„ lige Kerke niet gedoogen kon; in het maa„ tigen der Plakaaten , dat alle misdaaden „ van verzuim, als niet ter Kerke of ter mis* „ fe gaan, ongeftraft liet; en in het verlee„ nen eener algemeene vergiffenis, die Lee„ raars en oproermaakers influiten zou, en „ derhalve, zo min als de twee andere pun„ ten, kon worden ingewilligd. Het eenige „ waare geneesmiddel dan beftondt in 's „ Konings reis naar Nederland, die, zon„ der uitftel , moest worden ondernomen. ' Hierdoor, zouden de onheilen, die men ',' nog vreesde, konnen worden verhoed. De ^ Koning, van zyne vasfalen met eerbied ont" vangen zynde, zou alle gemaakte verbon„ den°konnen doen verbreeken: voorts orde „ ftellen op den Godsdienst, en daarna over„ leggen, of 'er eenige verandering, in de „ Plakaaten cn in de Raaden van Regeeringe , zou behooren te worden gemaakt. „ Vooraf, moest men, mids 't ftuk meest de „ ccre Gods cn der waare Kerke betrof, door „ gebeden en ommegangen , 's Hemels ze„ gen tragten te verwerventerwyl de Ko„ ning zig moest blyven \'uorftellen, de „ Nederlanders vaderlyk te handelen, en de „ regtvaardigheid te paaren met de barmher„ tigheid (A)." Filips, verklaarende, tot dit laatfte , volkomen gezind te zyn, beiloot, federt, geheel ( over- ( (/O Hopperus Liyr. III. Ch. IV. y. 8u mlipsTII 1566. XXIt. 'ilips beluit toe  FilipsIII 1566. herwaards. Wat hy, op de Inquifitie , 1'iakaaten en algemeenevergiffenis, beraamt. L72 V ADERLANDSCHE XXII. Boek. overeenkomftig met deezen raad , de reis herwaards aan te neemen. Doch alzo hy met voor den winter vertrekken kon, en de reis ter zee door den Oceaan, ook te gevaar* lyk geoordeeld werdt, moest ze uitgefteld worden tot m t voorjaar. Men vreesde zdfs nu reeds m Spanje, dat de oproerigen zig mogelyk van 't Eiland Walcheren, daar de Konmg zou moeten landen, zouden konnen meester maaken ; waarom goedgevonden werdt, dat zyne Majefteit; de Middellandichö zee zynde overgefleken, verder te lande herwaards trekken zou. Van al 't welke de Landvoogdes, by Brieven van den Koning, tentond, kennisgegeven werdt (f) Midferwyï, hadt hy, op de drié punten, by eigen monde, in den Raad, vastgefteld: „ Dat ce Faufelyke Inquilitie mogt gefchort „ blyven, mids de gewoone Bisfchoppelyke „ haare kragt behieldt Dat men, in Nederland, „ een nieuw ontwerp van maatiging der Pla„ kaaten mogt opftellen, waarby 's Konings „ agtbaarheid cn 't Roomsch geloof bewaard „ werden, zullende hy dan, hierop, de ver„ eischte orde beraamen. Dat ook de Land, voogdes vergiffenis zou mogen verleenen , aan de Bondgenoten alleen, of ook aan , anderen, naar dat zy "t raadzaam vondt, , mids deezen met geregtelyk van misdaad , overtuigd waren. Dat zy egter voor het ' toeïlaan deezer drie punten, verzekering i hebben moest, dat de Heeren, zig hierrnc„ de k.a,ende genoegen, voortaan de behou- CO Uwerus Lhu 111. Ch. v. p. s3, 55 <-e  XXII. Boek. HISTORIE. 173 denis van den Godsdienst en 's Lands rust, " uit al hun vermogen, behertigen zouden. Voorts moesten alle verbonden, famen" komften, preeken en openbaare ergcrnis' fen worden afgefchaft, of zo de weder" fpannigen hiertoe niet konden worden ge" bragt, en daarentegen de wapenen opnamen, mogt de Landvoogdes zig van de Benden van Ordonnantiën en van de ge" woone bezettingen dienen, ter haarer be„ fcherminge. Des noods, mogt zy zelfs „ een genoegzaam getal van waardgelden " aanneemen, over dezelven zull t ■> •) \  FilipsIII 1566. xxiir. Ver^adeling der Edelen te S. Truyen. I 3 3 1 •\ ^ l x 1 r 1 V I g d h w n d 174 VADERLANDS C HE XXILBoek, digd werdt, diende alleenlyk , om de zaaken, hier, zo veel mogelyk ware, tot op 's Konings overeenkomst, in rust te houden. De verbonden' Edelen hadden, terwyl men, Dver hun verzoek, in Spanje, handelde, hier :e Lande, niet ftil gezeten ; maar eikanderen, in Zomermaand (3), te S. Truyen, in 't Bislom van Luik, befchreeven, alwaar zy ten retale van vyftienhonderd of tweedidzend jaarden, byeen kwamen, en tot in de vullende maand of langer, Vergaderd bleeven. 3e voornaamften, die hier verfcheenen, waen Graaf Lodewyk van Nasfau , de Graaven an Kuilenburg en van den Berge, en de Heer an Brederode (tn). Voorts vindt men, dat ier ook, onder anderen tegenwoordig gefeest zyn Jozua van Alveringen, Heer van lofwegen, Jan van Biois, gezeid Treslong, laximihaan van Blois, gezeid de Kok van Jeerynen, Jan van Cafembrood, Heer van iakkerzeel («). Lcmard Uitening, Rutger an Boetzelaar, Heer vanKarnisfe enOttozyn roeder, Floris van Boetzelaar, Heer van Lanerak, en Jan van Renesfe van Wulven, leer van Wilp. De twee laatften waren, uit en naam der verbonden' Edelen van Holnd, derwaards gezonden (V). Bakkerzeel as, met kennis van den Graave van Eglond, verreisd, dien hy beloofd hadt, niets, bui- c*0 Iïoi'pïriis Livr. IV. Ch. j. p, Qr. c'0 Proces van Egmond, bl. 62.2, 641. c<0 Sentent. van Alva, bl. 53, 73, 77, loZ, 111, 134. (3) HooFr zegt in Oogstmaand (III. Boek, bl.97); )ch wy volgen , ten opzigte van den tyd , de itukkeu van !t Proces van den Graavevan Egmond', bl. 62a, 623.  XXII. Boek. HISTORIE. 175 buiten 't Verbond en 't Verzoekfehrift, te zullen helpen befluiten. Ook verklaarde hy den Graave, federt, dat hy het uitvoeren van" Verfeheiden' aanflagen, door eenige Edelen en Onroomfchen ontworpen, hadt belet (p).1 't Gerugt liep, ondertusfehen, en 't vondt ten * Hove geloof, dat men, te S. Truyen, befloo- * ten hadt, vierduizend Paarden en veertig vendelen Knegten, Duitsch Volk, in waardgeld, aan te neemen, om zig, tegen den Koning zeiven, te verzetten, zo hy onderneemen mogt, gewapend, herwaards te komen. Ook zouden de Edelen den Onroomfchen hier hunne befcherming hebben beloofd Zeker is het, ten minften, dat, zo wel de Kalvinifchen als Lutherfchen, hen te S. Truyen, fchriftelyk, om dezelve, verzogt hebben (V). Zelfs wil men, dat 'er middelen beraamd zouden zyn, om penningen te heffen (f), 't welk wel van nooden was, zo men anders, tot het aanneemen van Krygsvolk, beilooten heeft. Men voegt 'er by, dat hier ook de Beeldenftorm, die, in Oogstmaand, aanhief, werdt vastgefteld (V): 't welk my egter gantsch niet waarfchynlyk dunkt. De Landvoogdes, kennis gekreegen heb-o bende van de Byeenomst te S. Truyen, en ei 't ergfte vermoedende , bewoog Oranje en (™ Egmond, om in onderhandeling te treeden m met de Bondgenooten, die twaalf gemagtig- b den,m Cp~) Proces van Egmond, bl. 623. Cg~) Sentent.'van Alva, VI. 74, 78, 108, 134. (O BoR II" Hoek, U. 56 [79]. HorPEROS Lilt. IV. Ch. II. p. Q3. Cs) Proces van Eïmond, bl. 623. CO Viglii Vita IV. XCVI1I. p. 47. 1566. Vat hier ;ehaneidrerdt. ranja i Eg- ond reeken :t de sndge- ), in welken tyd, zy, met de yen agtigden der Edelen, in gevolge van hun? nen kist, beraamden ,, dat.de Bondgenooten i', 's Konings antwoord op hun Vertoog nog „ vier-entwinrig dagen zouden afwagten, en „ in dien tyd, geene nieuwigheid aanvan„ ren." De Landvoogdes gaf den Koning lieivan terfond kennis, te gelyk meldende, Jat het vergaderen der algemeene Staaten , loorhaar, door dc Heeren, en door den Raad /an Star.te, werdt aangezien, als het eenige niddel, om verdere onheilen te voorkomen '-»')• Doch Filips was, hiertoe, niet tebewee?en. Hy gaf, in tegendeel, der Landvoogdes^e bevel, om drieduizend Duitfche Ruiters en weeduizeul Voetknegten , onder Hoofdluiden, hè hy zelf zou benoemen, aan te neemen, zo t nood deedt; of zo niet, ten roinfte voor wee maanden in waardgeld te houden, waartoe ïy de noodige penningen overmaakte (V): en net lang hieyna, kreeg men, in "t zeker, beigt, dat, Hei"Dg Fn'k van Brunswyk ,by Lin2,cn, volk voor den Koning by een trok (V)- Op t u J Bor II. /loei, W.. 55 [•»$>]. Cr) Proces van F.ginond, bl- .642» Cw) Bubgumd. Libr III. p. jf6. Cx~) HoppEtios I.ivr. IV. Cli. I. 1. 02» Cy~) Boa II. Hoek, bl. 50 [80].  XXII Boek. HISTORIE. 177 Op de Vergadering der Edelen teS. Truyen, verfcheen, in Hooimaand, een Peifoon, derwaards afgezonden, door den Prinfe van Condé en den Admiraal van Chatillon, Hoorden der Hugenooten in Frankryk, om den Bond«•enooten allen verdrag met de Landvoogdesfe te ontraaden, en vierduizend Edelluiden ter hulpe aan te bieden, die, binnen eene maand na dat ze waren opgeëischt, te paarde zitten zouden Doch de Vergadering, geenen zin hebbende om zig 's Konings onverzoenbaaren haat op den hals te haaien, fioeg deeze aanbieding heutchelyk af (2). Eenigen zouden egter gaarne gezien hebben, dat men ze aangenomen hadt, en wil men, dat, hieruit , en uit den voorilag van fommigen , om volk Êii geld te ligten, de eerfte verwydermg onder de bondgenooten ontftaan zy, .konnende de Roomfchen onder hen, gelyk Mansfeld £n anderen, met geene goede oogen aanzien, dat men zig met de Ketters zo dief t'zee begceven wilde (d). De Vergadering te S. Truyen was, naai 't fchynt, reeds gefcheiden, toen de Landvoogdes , den twaalfden van Oogstmaand, '5 Konings brieven, den laatften van Hooimaand getekend, ontving waarin 't Befluit op de drie punten vervat was, welk wy, hier boven (O, hebben te boek gefteld. 1 Werdt egter niet afgekondigd, weigerende Vielius, Barlaimont en anderen, in 't afzyr & dei Cz) Bor ii. Hoek, bl. 69 [98]. (a) Hooft iii. Boek, bl. D9- (b) Borgund. Libr. iii. ?• 199{c~) Bladz. 172. VI. Deel. M FiupsIII Aanbieding van trnJpe ui» Frankryk, door de Bondgenootenafgeflaagen. XXIV. *s Konings befluit op de drie; punten komt te. laat.  FiupsIII 1566. Aanvang der Beelden ftorining, in Vlaanderen, en te Antwerpen. 178 VAD ER LAND SC HE XXII. Boek. der voornaamfte Heeren, daartoe te Hemmen. Doch de Bondgenooten kreegen haast de lugt van den inhoud , en vernamen, on gaarne , dat Filips nog geene Vergaderingder algemeene Staaten, daar zy zeer op gezet waren, gehengen wilde (eT). Men raadpleegde ten Hove nog over 's Konings brieven, toen de Beeldenilorm, fchielyk aangebeevén, in weinige weeken (4), byna alle oorden van Nederland.doorliep, en zulk eene bystere verwoesting maakte, aan beelden, fchilderyen, boeken, kruisfen, altaaren, fakramentshuizen en allerlei Kerkfie•aaden, ten platten Lande en in de Steden, lat men, het graauw, welk 'er de hand in radt, aanziende voor te zwakke werktuigen, om zo veel ysfelyks, in zo weinig tyds, uit :e voeren, tot de vreemde gedagten kwam, M 'er booze geesten onder gewerkt hadden 00- Wy hebben niet voor, omftandiglyk te verhaalen, hoe deeze fchennis, eerst in Vlaanderen en Artois, aanving, op den veertienden van Oogstmaand (ƒ), noch hoe zy, van daar, voortfloeg naar Antwerpen, alwaar, de groote Kerk, een der pragtigfte gebouwen Cd) HopperLiyr. IV. Ch. JI. p. gCu O5 Strada Dec. I. Libr. V. p. 242. Cf) Strada Dec, I. Libr. V. p. 235. (4) In tien, of ten hoogden twaalf dagen, zegt Van der Haer, de Init. Tumult. Belgic. Libr. II. Cap. VII. p. 351. en Hopperus tekent aan (Livr. IV. Ch. II. p. 07), dat 'er, in drie of vier dagen, meer dan vierhonderd Kerken geplonderd zyn. Doch dit moet van Vlaanderen en Brabant alleen verfaan worden. In Friesland, heeft men, met de beeldenfchennis, eerst in Herfstmaand, begonnen. Bor II. Boek,'bl. 64 [pi].  XXII. Boek. HISTORIE. 179 wen van Europa, door eenhonderd rabauwen, geholpen van eenen hoop hoeren en iongens, in weinige uuren, geplonderd en te fchande gemaakt werdt (g) : noch, eindelyk, hoe alle de Nederlanden, Luxemburg en Namen uitgezonderd (5), deeze dartelheid hebben moeten lyden. Verfeheiden INederkmdfche Hiftorieichryvers hebben dit alles, uitvoerig en deftig, te boek gefteld. 't Zal ons zelve,  i8o VADERLANDSCHE XXII.Boek: FiupsIII 1566. i 1 j 5 ] 3 I i 1 j i hebben den Prins van Oranje aan deeze fchennis fchuldig gehouden, of zynen Broeder , Graave Lodewyk («). Doch de Prins heeft zig altoos af keerig getoond van de woestheid der Beeldftormeren, en is zelfs, federt, van fommige Onroomfchen gelasterd , om dat hy oordeelde, dat de Kerken, niet dan na voorgaanden last der Overheden, behoorden gezuiverd te worden (/). Aan den anleren kartt, vindt men 'er, onder de onzen, die deeze Heeren niet alleen; maar ook de verbonden' Edelen, de Hervormde Kerkendienaars en de Leden der Kerke in 't gemeen, /an alle fchuld aan de ongeregeldheid der Seeldftorminge , hebben willen vrypleiten [kj. My komt egter, met anderen , niet mgegrond voor, dat fommigen uit de Her/ormden, ja uit de Edelen zeiven, dien 't ïaderhand openlyk te last gelegd is, in dit verk, de hand gehad, of het, ten minften, net genoegen aanlchouwd hebben : al 't welk lier, meest uit de vonuisfen, twee of drie aaren na deezen tyd geveld, naauwkeuri;er dan tot nog toe gefchied is, ftaat aan>-eweezen te worden. De openbaare preek was, onlangs, in Vlaanleren begonnen, daar 't getal der Onroom'chen zo groot was, dat de Stadhouder dee:er Landftreeke, de Graaf van Egmond, redende, dat 'er wel vyftig- of zestigduizend nannen onder waren, die, gewapend, op ora- (h") Hopperus Vwr. IV. CA. III. p. 98, 99. Strada Dei, . I.i-'/r. V. p. 235, 247. (O Apolog. by Bor, Authent. Stukk. II. Deel, bl. 79» Leeven van Willem 1. 1. Deel, bl. 496.  XXII. Boek. HISTORIE. x8t omtrent zestig Plaatfen, ter preeke kwamen (l). Zo groot een' hoop heeft het, buiten > twyfel, verdrooten , niet het naderen van den winter, langer in 't open veld byeen te komen. En gelyk, onder allerlei gezindheden, boozen en goeden zyn, hebben de eerften geoordeeld, dat zy zig, met geweld, in 't bezit mogten ftellen van de Kerken, die hun, zekerlyk, geweigerd zouden geweest zyn, als zy 'er alleenlyk om verzogt hadden. Zy, die, onder de Edelen, uit wanhoop aan 's Konings genade, of uit begeerte naar verandering , 't werk gaarne tot daadelykheic zagen voórtflaan, hebben hieronder geroeid en de Beeldftorming is juist begonnen , ii de Landhreek, daar de openbaare Preek ecrs ondernomen was. Doch of Graaf Lodewyk, gelyk 't gerugt toen liep, dit werk aange dreeven, en gefchikt hadt, om, binnen vyJ of zes dagen, te worden afgedaan, en of hy. nevens Mol, Stadhouder der Leenen van Brabant, en van der Meere, beide Edelluiden van den Prinfe van Oranje, verfeheiden' vergeeffche poogingen hebbe gedaan, om 't graauw, te Brusfel, aan 't bewegen te helpen, zoals de Wethouderfchap der Landvoogdesfe aandiende (tri), zou ik niet durven verzekeren. Ook weet ik niet, wat men te houden hebbe van zekere brieven, door de Landvoogdesfe onderfchept, waarby die van Doornik den bondgenooten fchreeven, dat zy zouden uitvoeren, 't gene zy voorgenomen hadden , zo hun f7) Proces vm Egmond. M. 644. 0») Hopperus Liyr. IV. Ch. UI. f. 98, 99. M 3 FlLIPSlïI 1566. > l  r82 VADERLANDSCHE XXII.Boek. FiupsIII 156Ó. in Zeeland, i i 1 t r ; 1 c 1 1 i t hun 's Konings antwoord niet fpoedig werdt bekend gemaakt Zeker is 't, dat de plondermg, té Brusfel belet ^ynde, fchielyk, naar Zeeland, overiloeg. Te Middelburg, hief zy aan, op den tweeent wintigilen van Oogstmaand. Verfeheiden' Leden der Regeeringe, met naame, de Schepen') Andries Jakob Ocruzoon, Sitnon Janszoon van Rome, Pincent Laursnszoon en Hu 10 Joostzoon waren hier der Hervorminge toegedaan : 'c welk het graauw der Onroomfchen, aa ïgezet of voorgegaan door eenigen uit den Kerkenraad, ftouter maakte. Men viel dan, in de Abtdy der Lieve-vrouwe, die deerlyk ïepiöndêrd werdt. Den Burgemeester Adriaan Klaaszoon gaat na, dat hy 't volk, hiertoe, zou ïebbm opgehitst: doch mooglyk heeft hy illeen bevel gegeven, om de beelden, metorle, weg te naemén: gelyk, federt, ook elders [efchiedde. Maar de Notaris IVdlem Dsynoot leeft'er, volgens zyne eigen' bekentenis, de an.l in gehad, en zyi misdfyf, na ierhand, iet den hils moeten boeten. De S. Pieters iCerk werdt, op gelyke onbezuisde wyze, van meelden beroofd (0). Te Vlisfmgen, te Veee, en gantsch Walcheren door, gefchiedde tfer; ins.;;elyks. Zelfs noodzaakten de Onoomfchen de Wethouderfcliap tot het flaaen der gevangenen om den Godsdienst (p). [e Arns iv.iideii werdt, zo men wil, het ïrerk beg.mlt.igd, door den Baljuw, Ja» T- pens- f/O RijaciiNn. T.ihr. III. p. (o~) Regilt. ten Raade van Middcll). 23 4ag. 155,5. /. 7. Sen. !nt. van Alva, bl. 6t, 65, 67, 5,, iui , 102,210,346,390,391. y>; Boa. U. 'Bolk, bl. 63 [90J.  XXII. Boek. HISTORIE. i8g penszoon, die den Beeldftormeren de Kerkdeur zou hebben doen openen (jf). Te Thoolen en elders in Zeeland, werden de beelden ook ter Kerke uit geftommeld (V). In 't Stigt van Utrecht, met naame in de Aartsbisfchoppelyke Stad zelve, gefchiedde zulks, op den vieren vyf-entwintigften, met veel verwoedheid. Men hadt hier fchryveus gekreegen, dat de Onroomfchen, tot agtduizend iu getal, gewapend door 't land liepen, en, alomme de Kerken beroofden : welke tyding , fchoon buiten de waarheid , die van den nieuweiï Godsdienst zo veel moeds gaf, dat zy, eerst naar S. Geertruids Kerk, daar eene wyle tydi geplonderd werdt (Y), en toen naar 't Stadhuis liepen, begeerende dat hun twee Kerken werden ingeruimd. De Vroedfchap zeggende niet fterk genoeg te zyn, om o\ zo gcwigtig een Huk te beOuiten, kreeg vai eenen der Kalvinifche Gemagtigden ten antwoord, Eet ham met most ar d, zo wordt g\ fterk : welke onbefchoftheid hem, federt, dei hals gekost heeft. Hy en de zynen lieten zig egter te vrede itellen, met een befluit der Re geeringe, om, eerst na agt dagenen 'tinnee men van het goedvhiden der Landvoogdesh en des1 Prinfen van Oranje, te antwoorden Doch aan 't volk, dat, gewapend, in grooten getale, op 't Kerkhof van S. Maria ftondt was geen houden. Men valt, in de Buur-, S Takobs-, S. Nikolaas- en S. Geertruids - Kerken , en in die van de Predik- en Minderbroe de (q~) Scnt-c.it. v'ari Alva, U. 103, i. Cs) SémBnt. van Alv.i, bl. 352, 353. M 4 FiupsIII 1566. in Utrecht, > l 1  rrtipslll Ï566. ! ( 1 ' i ( c in Hol- ( land, en ? wel te , Am fier- * dam, \ t C 1 z e 4 184 VADERLAND SC HE XXII. BöÈiC deren, daar alles van den wand gerukt, verbryzeld en vernield werdt (V). Jan van Renesfe, Heer van Wilp, die eerst'tusfehen beide gegaan was, om 't volk met de Vroedfehap te bevredigen, wees, zo men wil, daarna, den Beeldftormeren den wegnaar de Buurkerke en naar die van S. Geertruid, zeggende , dat hy al 't nadeel, dat 'er hun van konen mogt, op zig nam, en voorziende lbmnigen van werktuigen, om te breeken. Zyïe natuurlyke Broeders, Filips en Willem /an Renesfe, Steven van Zuilen, Willem van Zuilen van Nyveld, Kornelis van Nyenrode :n verfeheiden' anderen zouden den Heere Aan Wilp de hand hebben gebooden: en gaat bmmigen na, dat zy 't graauw, tot het bceldtormen, gehuurd en betaald hebben (u). De AfethouderfcTiap werdt, eindelyk, op den even-entwintigften, genoodzaakt, den Kaldnifchen de S. Jakobs Kerk af te Haan, en es noods, nog eene andere toe te zeggen v). In Holland, ontftondt de woede, ten elfden tyde. De Wethouderfchap van Am:erdam, de bui ziende opkomen, hadt beolen, de meeste kostelykheden uit de Kerken 3 bergen f»; gelyk gci'chied was : doch alzo e zwaariïe beelden, en die meest in 't oog epen, waren blyven liaan, viel het graauw, ig hierdoor getergd rekenende, op'den drientwintigftcn, tegen den avond, in de oude Ker- CO BoR lï. Boek, bl. 63 [00J. ('O Sentent. van Alva, bl. ze,, 110, 251, 253 , 349, J52,357. 'ie ook twee Sentenr. by Matthjeus f'unilat. tcdel'. p. irkj. f Hooft lil. Boék, bl. 106. 00 Adr. I'AUwRelaes, by Uor Auth. Sv. IV. Deel, bl. 1.  XXII. Boek. HISTORIE. 185 Kerke. De Schout Pieter Pieterszoon, metl omtrent veertig helpers, op 't mat gekomen, verdreef egter den woesten hoop (» Doch Burgemeesteren ging zo groot een angst aan, dat zy zig, door den Raad, elk vyt of zes helbaardiers, ter hunner befchermmge, heten toevoegen. Voorts ftondt men der Gemeente toe, dat de beelden geweerd en de Kerken geflooten zouden worden, tot op naderen last der Landvoogdesfe (jy). Te Leiden, begon de Beeldenftorm, op den vier-entwintigften, in de S. Pieters Kerke (z), door aandryven, zo getuigd wordt, van twee der verbonden' Edelen, Jakob van Wyngaarden en Arend van Duivenvoorde. De Lieve vrouwe-, Hooglandfche- en andere Kerken werden, naderhand, ook beroofd. Men vindt, dat fommige beeldllormers hier een rooden fluiier om den hals hadden, waaraan een Geuspenningkje hing. De Hervormden predikten, federt, in de Minderbroeders Kerke en inde Voskuil, even buiten de Stad O). In den Haage, onder 't oog van den Raad, viel het graauw in het Klooster der Predikheeren, daar de beelden verbroken en de boeken vernield werden. Zelfs werden 'er de kisten opgeflaagen , en 't geld uit dezelven geroofd, waarmede, federt, zekere JVoutet Willemszoon en anderen betigt werden. D< Kapelle van Wasfenaar, in 't byzonder, werd hier deerlyk verwoest (£). Men gaf den Hee f.r) Adr. Pauw Relaes, als boy. bl. i. V.v) Adr. Pauw Rclaes Byl. bl. li. Hooft lil. Bock, bl. 104 (z) Oud Chroir. by Ori.ers Leiden, bl. 554. 5^, 263, 274, 2.77, *79- M 5 ilipeIII 1566. te Leiden, in den Haage, t  FiupsIII 1566. ra Schoonhoven, te Gorinchem, te Woerden., 1 ( < 186VADERLANDSCHE XXII.Boek. re van Hofwegen na, dat hy zig beroemd zou hebben, de Haagfche Beeldftormers , mat zeshonderd Edelen, te zullen befchermen, zo iemant ondernam, hun tegenltand te doen (c). Ook melden fommigen , dat Adriaan Memiink en Dirk Joosten den Prefident Suis werkvolk hebben durven afvorderen, om de beelden weg te neemen: welk hun zou toegeftaan zyn (d). Doch ik vind hiervan met gewaagd, in het vonnis van Dirk, welk nog voorhanden is (V). Te Schoonhoven, waren de fchutters, op den vyf-entwintiglten, zynde Kermisdag, in de Doele, gewapend byeen gekomen, om 't Sakrament, ïaar gewoonte, door de Stad te volgen. Doch /celen derzelven, der Hervorminge toegeiaan, weigerden zulks. Zekere Frans van Nes zogt zelfs 't volk te beweegen, tot het alonderen der Kerfpelkerke ( f). Ook meen k, dat het gefchied is, hoewel 't my niet daar is gebleeken. Gelyke verwoesting chynt, te Gorinchem, gepleegd te zyn (g). Ie Woerden, daar veele Lutherfchen woonden , hadt de Wcthouderfchap de beelden, lit de Kerken, doen haaien; en toen de be•oerte ophieldt,'op aanfchryvens van Iler:oge Erik van Brunswyk, Pandheer der Stele, wiens oorfprongkelyken brief, gedagtekend len agttienden van Herfstmaand, ik zelf geden heb, den Pastoor gelast, zynen dienst , , we- Cc) Sentent. van Alva, bl. 54,. c-o IVfETEREN If. Boek, f. 42^j CO Sentent, van Alva, bl. 274. Cf) Sentent. vari Alva, bl. 46, 152, 281, 294, aa7. Ce) Sentent. van Alva, bl, 27.  XXII. Boek. HISTORIE. 187 wederom waar te neemen, 't welk hy egter St Hertog Erik, fehoon zelfs Luthersch, bediende zig, federt, van de geringe: beweesing, die hier geweest was , om Kiygsbc hoéften en Soldaaten, op 't Slot, te brengen De Wethouderfchap klaagde hierover, aan de Staaten f»; doch 't blykt niet, dat deeze klagten van eenige vrugt. geweest zyn. Wesfelvan Boetzelaar, Heer van Asperen, die, federt eenen geruimeu tyd, in zyne Stede, hadt laaten prediken, liet, zo men wil, de beeldftormers, door de waterpoort ■ aster zyn Slot, in de Stad; waarna, alle dc Kerken en Kloosters, door hen, geplondcrc werden. Zy hadden milem van Nyveld vat Aartsbergen, Drosfaard van Kuilenburg, aai 'thoofd; die, door eenen natuurlykenZoo des Heeren van Asperen, ook WeM ge noemd, derwaards, ontbooden was Onde \ pionderen, verboodt Wouter jakobszoon uit naam der Heeren van Asperen en van Kar nisfe, het vervoeren of bergen van eenig Kerkfieraaden, op lyfflraflfe. Het vermeld Houtwerk werdt hier den armen gefchonke, (D Te Kuilenburg en te Viane, hadt men te vooren, de beelden reeds verbroken (k) Doch te Dordrecht, wisten de Burgemces ter Arend van der Myle en anderen a le hand daadigheid te beletten, 't Zelfde gelukte t. Gouda den Slotvoogd, Kornelis van derMylt Zoon van den Dordfchen Burgemeester "m Refol. Hol!, ff! 6 ei * OS*». ,W. (i) Senterit. bl. 16,27,1 ?«W.^. «8* '',ji fiO Sentent. va.i Alva, bl, 15+, 224. r-n,.Hoppbros t*r: IV. Ch lil. p. 98" «4 Dorir. bl. 835» cn Walvis Gouda, bl. 80. flLIPStll 1566. te Asperen, I j te Kui-' , lenburg . en te Viane. V I  FilipsIII 1565. t 3 t Eenige 1 Steden ^ blyveu geheel of voor een' 1 tyd vry, ' c l b h É z h d 1T P f( 't I I i hl. I St| ( Ep ( l t88 VADERLANDS CUE XXII.Boek, 't Schynt, dat de Hervorming, die egter, :e Dordrecht, by fommigen, al vroeg, omhelsd was f», in deeze twee Steden, nog niet veel opgang gemaakt hadt: hebbende nen hier, in 't voorjaar, ook raad geweeen, om "t buiten preeken te weeren (0). n Wynmaanddes jaars 15Ó7, heeft men eger, ook te Dordrecht, in twee Kerken, ue >eelden gebroken (0). Haarlem is geheel Tygebleeven (p). Helften Briel ook, voor leezen tyd, hoewel 'er, naderhand, in beile deeze Steden, merkelyke moeite voorviel, fe Delft, werden, in Wynmaand, verfcheien' Kerken en Kloosters gefchonden; hebende, hier ook, eenigen, zo men wil, geld eloofd, voor 't fmyten (ef). Sommigen veraaien, dat Rotterdam ook verichoond is r) : doch van elders blykt, dat 'er eenige jeldfchennis gepleegd is, door Jakob Franswn Snap, die 't naderhand, met den hals ïeft moeten boeten (s). Ook liep het Noordyk deel van Holland niet vry. Te Alkaar werden, gelyk elders, de Kerken gelonderd. Hoorn werdt, meent men, vertoond (ƒ). Te Enkhuizen, fchynt men ook, by dreigen, gelaaten te hebben (u). De >0 Zie IV. DeeP, bl. 418. n > Zie hier voor, bl. i(5S, >) Scntent. van Alva, */. 275. 'PSoa0VnK^^w' lV' C/t' llI- P- 2S' Amphno Haarl. JO SenteK.vM»AIv«i)i/.57,58ri5?, 150,163,aM,pi,$i4, rj Hopperus Liyr. IV. Ch. lil. p. 98. Viglius ad Hopper. i(t XV. p 377. .sj Sentent. van Alva, bl. 146, 359. tj Velius Hoorn, bL. z99. Sentent. van Alva, bl. 142, 31 e. u) Brandt hnkli. bl. 93. Sentent. van Alva, bl. 172.  XXII. Boek. HISTORIE. 189 De Heer van Brederode bevondt zig, omtrent deezen tyd, in t Noorderkwartier , verzeld van zyne Gemaalin, twee Zustei des Ptónfen van Oranje, denHeere van Wilp In verfeheiden'andere Edelen. Hy zogt hiei aanhang te maaken. Te Hoorn, in t by zonder: onthaalde hy de Wethouders, dik wils, in zyne Herberg, daar 't geroep vai Xe k Gueux , by den wyn, meer dan eens Xord werdt. Zelfs hing hy Burgemees ter Willem Pieterszoon Enkhuizen, die be ichonken was, half met, half tegen wü, eer 'ouden geuspènning omdenhals : met welker Se , ontmigterd6 zynde, zig zeer verlc ten vondt. Ook heeft het hem, naderhand |en goed deel zyner middelen gekost (y Doch van 't beeldftormen werdt, ook te :!Brederode zig hieromtrent onthieldt Sets vernomen. In de andere Nederlander Gelderland, Friesland, Overysfelenj Grom S heeft men deeze baldaadigheid, insg Efe wat vroeger of laater, moeten lyd< rV? doch wy agten 't noodeloos, hierv Rondere melding te maaken. Nergens b „a Teeden de beeldftormers eenigen tege tod van belang, dan van Auchyn, alwe S omlrent vierhonderd, door Robert van Lc fuevaU Heer van La Tour, aan 't hoofd v fenen hoop huisluiden, verflaagen werden (a CeDe Landvoogdes, verfchnkt: door de 1 dingen der Beeldftorminge aan alle ooiden ö gK [91.9*]. Sem. van Alva,»/. Yx\ Hopperus Lm. IV. Ch. 111. p, «8. 3°(y / IJuRouM». libr, UI. P- a3*« FiupsIII 1566. I » 9 )• r- 5 •> 1- e:ntn fn- ar n- in ). y- XXV. \, De Land£n voogdes 971  FiupsIII 1566. wil Brusfel verlaater, j i i i 1 i I ] c c befluit 5 een wei- ~ nigroete geeven. r. •>■ •>■ V 1 II. tpo VADER LAND SC HE XXII. Boek; en verwagtende dezelve nu, dag voor dag, binnen Brusfel, befloot, op den raad des Hertogs van Aarfchot (z), de Stad te verlaaten, en de wyk te neemen naar Bergen in Henegouwen, daar zy zig veiliger oordeelde. Doch de andere Heeren, en de Prefident Viglius zelf ontrieden 't haar zo ernTig (V), dat zy aan 't wankelen gebragt, en /oorts, door de Burgerye van Brusfel, die de Doorten geflooten hieidt en bewaakte, zo joed als gedwongen werdt, te blyven. Zy chreef toen zelve aan den Koning, dat zy genoegzaam gevangen gehouden werdt, bin ien Bnisfel (F), waarvan zy Oranje, Egmond, ioorne en Hoogftraaten de voornaamfte chuld gaf (V); fchoon men gemeld vindt, dat iet, door Viglius, werdt te wege gebragt(cf). laadpleegende, wyders, met de Leden van 'en Raad van Staate, op het gene haar, in leeze omftandigheden, te doen 'ftondt, kwam y, ten opzigte van den tegenwoordigen ood, tot een befluit „ om den Edelen te belooven, dat niemant, ter oorzaake der , preeke, op plaatfen, daar zy tegenwoor, dig ingevoerd was, gemoeid zou worden, mids men zig van ongeregeldheid en ergernis onthieldt, de wapenen afieide , , en de Roomfchen, in derzelver Gods- „ dienst- ( z) VicUTBS ad Hopper. Epift. XIV. p. 373. fa) lirirl' van Hoorne agter zyne Verantw. */. 463. by Boa BKh. Stukk. I. Deel, bl. 91. Violii Vita N. XCI-X. *. 48. CM HoPPERBS I.ivr. IV. Ch. IV. p. 99. fc) Hopperus Llvr. IV. Ch. IV. p. 100, ici. Bor ll.Eoek, «7 L95]. (d) Buround. Libr. III. p. 235.  XXII. Boek. HISTORIE. 191 „ dienstoefening, ongekweld liet («)•" In gevolge van dit befluit, welk, op den drie-entwintigften van Oogstmaand, genomen was, werdt, des anderendaags, een Verdrag gemaakt, met Graave Lodewyk en twaalf "Gemagtigden der verbonden' Edelen, behelzende „ dat de Koning aannam, 't Land „ te ontheffen van de Inquifitie; dat 'er, op „ 't ftuk van den Godsdienst, een nieuw Pla„ kaat ftondt te worden gemaakt; doch dat „ zyne Majefteit nog niet hadt vastgefteld, „ of 'er de algemeene Staaten op zouden ge„ hoord worden, waartoe hem de Landvoog„ des egter zou tragten te beweegen. Dat „ zy den Edelen brieven van verzekering. tot hun genoegen, zou leveren, waarby ' de Koning verklaaren zou, 't voorleede11 ne niet te willen gedenken, mids elk zig. ' voor het toekomende , kweete van zynen pligt, en beloofde niets te zullen be „ liaan, tegen den Koning, deszelfs Staa „ ten en Onderzaaten; en daarentegen zyi „ best te zullen doen, ofh de beroerten t< „ ftillen, 't befchadigen van Kerken en Gods „ huizen te beletten, en 't afleggen derwape „ nen te wege te brengen. De preek zou ook „ zo veel mogelyk ware, verhinderd worden ., daar zy niet aangevangen was. Eindelyk „ moesten de Edelen hun vermogen aan $ wenden, om allen, die, ter zaake van „ geloof, misnoegd waren, zig te doen on „ dcrwerpen aan 't gene de Koning, mei „ toe- (e~) HnrrERus Liyr. IV. Ch, IV. f. ico, 101. BonII.fc**, bl. 67 [95]. FlLlPSlIl 1566. Verdrag met de Edelen. l »  «pa VADERLANDSCHE XXII.Boek. FilipsIII 1566. t I ] XXVI. Straf der' Beeld- | ltorme. ren. i „ toeftemming der algemeene Staaten , [ be~ „ iluiten zou (ƒ')." Oranje, Egmond, Hoorne, Hachicourt en Aslbnviile, die dit Verdrag bewerkt hadden, deeden 't bezweeren, door de Gemagtigden der Bondgenooten , en leverden hun Brieven over, waarby beloofd, werdt, dat hun, ter oorzaake van 't Verbond en 't ingeleverd Verzoekfehrift, nimmer eenig nadeel overkomen zou. 't Verdrag werdt allen Geregtshoven der Laudfchappen en allen goeden Steden toegezonden (g); doch ülereerst gekrenkt, te Brusfel, daar het genaakt was, verhinderende men hier de Onroomfchen, naar Vilvoorde, ter preeke te ;raan (fi). Het werdt, federt, ook in ande•e opzigten, van de Spaanfche zyde, geschonden: en wordt dit fchenden des VerIrags door de Spaanfchen , by fommigen , behouden, voor het egt kenmerk van de regtvaardigheid der wapenen, die men, naïerhand, hier te Lande, tegen den Koning, reeft opgenomen. Midlerwyl, deeden de Stadhouders niet tlleen, maar zelfs de verbonden' Edelen hun sest, om het Verdrag te doen naarkomen. Dranje, te Antwerpen wedergekeerd, liet ;enige Beeldvormers, met de galge, met jallingfchap, en op andere wyze, ftraflen. Dok maakte hy hier een verding met de Dnroomfchen, op 't welbehagen des Konings ;n der algemeene Staaten , waarby hun 't pree- Cf) Groot Plakaatb. IV. Deel, bl. 43,44,45. Bc-RlI,/JsM, /• 67 [gfl]. Cs) Boa II. Boek, bl. 68 [97]. C'O Bürsund. Libr. III. p. 245.  XXII. Boek. HISTORIE. 199 preeken binnen de Stad, en 't houden van Kerkelyke Vergaderingen, op welken de Prins egter Gemagtigden uit de Wetnoüderfchap zenden mogt, toegeftaan werdt (2;. 't Verkenen van zo veele vryheid werdt Oranje nogthans kwalyk genomen, door de Landvoogdesfe (a). 't Zelfde geviel Hoorne (?)» die' met veel moeite en gevaar, een diergelyk Verding , te Doornik , gemaakt hadt, uitgenomen, dat, by het zelve, t prediken buiten de Stad alleen geoorlofd gefteld was (c\ Egmond zelf, die de beeldftormers, door gantsch Vlaanderen, deedt opzoeken» en wiens Edelman, Cafembrood, eene Vergadering van Onroomfchen betrapte, van welken hy 'er twaalf verlloeg, twee-entwintig met de galg en omtrent dertig met geesfeling ftrafte, die van Kerkfchennis betigt werden U% zelf Egmond, zeg ik, kon den blaam niet ontgaan, dat hy zig kwalyk gekweeten hadt, om dat hy, te Gend en elders, met de Onroomfchen, diergelyk een Verding gemaakt hadt, als Oranje , te Antwerpen (i). ■ De overeenkomst, welke men, te Utreeht, getroffen hadt, werdt, op bevel der Landvoogdesfe , te niet gedaan. Men bezoldigde hier vyf honderd man, ten laste deiStad, door middel van welken, de preeke naar bui- (2) Bor II. Boek, bl. 6g [98]. (a) BOR II. Boek, bl. 71 [100]. (b) Sentent. van Alva, bl. H- . . tCc) VerantW. van Hoorne bl. 162 enz. by Bor Autli. SlUKK. I-, Dkd, bl. 71. r Cd) Bijrguno. Livr. III. p- 241. HE.iSRS,üU.Boek,/.A^^rl* Ce) Proces van Egmond, bl. 644. VI. Deel. N FlLIPSltt 1566. Oranje, Egmond en Hoorne befchuldigd, o» ver 't verkenenvan vry-* heid tor. prediken. 't Verding te Utrecht „ vernies tigd.  Filips III 1566. Oproer te Amfterdam. 194 V ADERLANDSCHE XXII.Boek. buiten gedreeven werdt (ƒ). Doch te Amfterdam , betoonde men minder ontzag voor de bevelen der Landvoogdesfe. De Onroomfchen weigerden hier afftand te doen van 't gene zy te vooren bedongen hadden. Ook ontfrondt 'er, fchier dagelyks, eenige nieuwe opfchudding , met naame eene, op den zes-entwintigften van Herfstmaand, die Ie gamfchc Stad op de been hielp. Terwyl nen eenen dooden, op de Kalvinifche wy:e, ter Nieuwe Kerke indroeg, drong een rroote hoop vreemdelingen naar binnen (g), :onder de Wagt, hier gefteld, te ontzien , a dezelve noodzaakende , met agterlaating .'an 't geweer, de wyk te neemen. Op leeze leus, ftoof het graauw op, ftreevenle eerst naar het Minderbroeders - binnen, oen, des anderendaags, naar het Karthui;ers-Klooster, pas buiten de Stad, daar alles .'ernield , en de Monniken verjaagd werden. Vlen hadt het op deeze twee 'Kloosters geaaden, meer dan op agttien anderen , die mbefchadigd bleeven; om dat, in het eerte, als in een tweede Stadhuis, alles, wat ie vervolging der Onroomfchen betrof, voorf, beraadilaagd werdt, en de Karthuizer>roeders, om hun gasten en brasi'en, daar iie van de Regeeringe diVwils deel aan nadien , zeer in 't oogliepen by de gemeente. De >efcheidenfte Onroomfchen, als Laurens Jakobszoon Reaal, ^r/^K/,^«w'en Klement en Frans V'dkaartszoonen Koornhert, zagen dit geweld CO I5oit II. Hoek, bl. 72 [101]. Cs) Adr. I>auw Relats, bl. 4. Byl. bl. 13.  XXII Boek. HISTORIE. 195 weid ongaarne, en zogten 't, zelfs met gevaar: van hun lyf, te weeren. Doch 't mogt niet baaten. 't Gevolg van deezen oproer was, dat 'er, op den dertigften van Herfstmaand, ten overftaan van Paulus Root en Reinier van der Duin, Gemagtigden des Hofs van Holland, een nieuw Verding met de Kalvinifchen gemaakt werdt , waarby hun de Minderbroeders Kerk en Kerkhof werden ingeruimd. De overige punten kwamen genoegzaam overeen, met die van Antwerpen Qt). Omtrent deezen tyd, hadt de Graaf van Hoorne , uit Brieven van zynen Broeder, Montigni , die nog in Spanje opgehouden werdt, kennis gekreegen van 's Konings misnoegen, over de beroerten in Nederland, en over *t gehengen der openbaare preeke (/). Daarenboven, hadt Oranje , fchrander boven maate, in het uitvorfchen der geheimen zyner vyanden, in handen weeten te krygen de affchriften van twee Brieven, door Francisko d' Alava, 's Konings gezant in Frankryk, aan de Landvoogdesfe, gefchreeven , meldende „ dat de Koning nu fchoone „ gelegenheid hadt, om, door 't loozen van „ eenigen \ en 't bedwingen van anderen, „ te geraaken tot eene onbepaalde heer„ fchappy over de Nederlanden , waarnaar „ zyne voorzaaten, en hy zo lang geftaan „ hadden. Dat men, om hiertoexte komen, „ den drie Heeren, naamlyk Oranje, Eg- mond O'0 Hooft III. Soek', bl. 113. Memor. van L. J. Reaal bj Brandt Reform. !. peel, bl. 379 enz. Cr) Proces van Egu,.;iid. Ui 648. N 3 ^lipsiiï xxvir. Brieven van d'Alava komen La's icht.  rp5 VADERLANDS C HE XXII. Boek; FilipsIII Dagvaart te Dendermonde. „ mond en Hoorne , flegts fchoon gelaat „ toonen moest, tot dat de tyd gebooren „ zou zyn, om hun, die met regt gehou„ den werden, voor de ftookers der beroer„ ten, loon naar werken te verfchaffen. Dat „ Montigni en Bergen, met gelyke list, in „ Spanje, om den tuin werden geleid , al„ waar men hen, en den Raadsheer Renard „ dagt op te houden. Dat de voorilag der „ Landvoogdesfe , om zig, door heimelyk „ verftand, te verzekeren van eenige fter„ ke Plaatfen, ten Hove aangenaam geweest ,, was" (k): met meer andere dingen van verre uitzigt, die de Gezant onvoorzigtig genoeg 't papier hadt durven toevertrouwen. De Spaanfche Schryvers hebben bedenkelyk gefteld, dat deeze Brieven vercierd waren, en men heeft de Bondgenooten vcrdagt gehouden van zulk eene konftenaary (T). Doch Oranje heeft zig altoos zo vrymocdiglyk beroepen, op derzelver egtheid (in), dat 'er weinig reden overblyft, om hieraan te twyfelen. Hy en Hoorne ontbooden dan den Graaf van Egmond, te Dendcrmonde, werwaards zy, van Graave Lodewyk en Hoogftraaten verzeld, zig begeven hadden , tegen den derden van Wynmaand (»). Men heeft gewild, dat hier bellootcn werdt, de wapenen op te vatten , tegen den Koning (0), en uit de Verantwoording des Graaven van (h~) Zie deeze Brieven by Bor IT, Boek, bl. 77 [log], (/) Strad* Dec. I. Libr. V. p. 2öu ?m)Verantw. by Bor Aiuh. Stukk. I. Deel, bl. 11. c«) MeterBn II. Bock,f. 53 rerf. IV'. Hopperus Livr. ÏV, Ch. IV. p. 112. (.0 ) Defeiif. de Iloo^Ilr. N, XVII. by Bor Auc. Sc I,Deel,bLgu  XXII. Boek. HISTORIE. 197 van Egmond, is niet donkerlyk afteneemen , dat Graaf Lodewyk eenen geweldigen voorflag heeft gedaan (ƒ>)• Ook heeft de Prins van Oranje, hier, of'anders, wat laater,_te Willebroek, Egmond en andere Vliesridders en Raaden van Staate getragt te beweegen, om, nevens hem, lyf en goed te waagen, om de Spanjaards, die men nu te gemoet zag, uit het Land te houden Nogthans komen hy, Egmond, Hoorne en Hoogftraaten, in hunne Verantwoordingen, overeen, dat 'er, te Dendermonde , geen befluit altoos , tot het aanvaarden der wapenen , is genomen. Egmond verklaart, dat de voorflag van Graave Lodewyk verworpen werdt. En in de Verantwoording des Graaven van Hoorne, daar 't verhandelde, te Dendermonde, omftandigst verhaald wordt, vindt men, dat het befluit, daar genomen, na 't leezen der Brieven van Montigni en d'Alava, alleenlyk, op deeze vier punten uitliep: „ 1. dat men, of eene Verga„ dering der Algemeene Staaten, of de 0„ verkomst des Konings zou tragten te wegc te brengen, tot ftillinge der beroerten , „ waarover de Koning te onvrede was. 2. „ Dat men , onaangezien 's Konings mis„ trouwen, waarvan d'Alava gewag maak„ te, in zynen pligt, jegens zyne Majefteit „ en de Landen, volharden zou. 3. Dat „ Hoorne, in 't byzonder, die, ziende hoe „veel ondanks zyn gedrag, te Doornik, „ hem (p) Proces van Egmond, bl. 649. Cf; Apolog. by Boa Auth. Stukk. II. Des!, bl, 77. N 3 FilipsIII 1566. Wat hier jeQoo- :en werdt.  FiupsIII 1566. XXVllï. Men zoekt 0ranje in Holland te hebben. 198 VADERLANDSCHE XXII.Boek.1 „ hem op den hals gehaald hadt, beflooten „ hadt, de Stad en zyne Ampten te verlaa„ ten; zulks, met allen ernst, zou ontraaden „ worden. 4. En dat Oranje, die, federt „ eenigen tyd, gebeden was, in Holland, „ Zeeland en Utrecht te komen, de Land„ voogdes zou verzoeken, om Hoorne, die „ 't nogthans afïloeg , of Hoogftraaten, tot „ zynen Stedehouder over Antwerpen, aan „ te ftellen (f)." Meer niet zou 'er, te Dendermonde , befloeren zyn. Alleenlyk, werden de Brieven van d'Alava, federt, der Landvoogdesfe, door Egmond, die wederom naar Brusfel keerde, vertoond (V). Doch zy floeg ze in den wind, of gaf 'er eene andere uitlegging aan (V). Hoorne vertrok zig, nu of wat laater, naar 't Huis te Weerd in zyn Graaffchap, blyvende by zyn opzet, om zig te ontdaan van zyne Ampten. Hoogftraaten werdt tot Oranje's Stedehouder over Antwerpen aangefteld. En de Prins zelf begaf zig, den twaalfden van Wynmaand , op reize naar Holland (u), 't Was reeds omtrent een jaar geleeden , dat de Staaten dee'zes Landfchaps zyne overkomst, te Brusfel, verzogt hadden (V). Doch de Landvoogdes, die den Prins liever nader by 't Hof hieidt, hadt 'er, tot om trent deezen tyd toe, niet in konnen bewilligen. Ook fchynt het, dat zyne Doorlugtigheid zelve zig liever te Antwerpen heeft wil- CO Verafltw, van Hoorne bl. 139 e:iz. by Boa Auth. Stukk» ii. Deel, hl. 67, 68. CO Proces van Egmond1, hl. 649. CO IJurgünd. Libr. iii. p. 2»g. C«) Boa. ii. Roek, bl. 74 [105]. (v~) Refol, Hoil. 20 Nav-m'j. 1 Decemb. 1565. bl. 33.  XXII. Boek. HISTORIE. 199 willen onthouden : en vindt men, dat hy den Heer van Brederode, gaarne, in zyne {lede, naar Holland, zou hebben zien zenden. Doch de Landvoogdes hadt hier geene ooren naar (w), zo om dat hy, openlyk, 't Hoofd der verbonden' Edelen was, als om dat men hem, in een gedrukt Schrift, onlangs verfpreid(V), Erfgenaam en Opvolger in V Graafschap van Holland genoemd hadt. Nu hielden die van Holland zo ernftig aan, by de Landvoogdesfe, dat zy, de rust binnen Antwerpen eenigzins herfteld ziende, eindelyk befloot, den Prins te laaten verreizen. Om hem ook over te haaien,- gaf men hem te verftaan, dat de Staaten voorhadden, tot^ meerder verzekering van zyn gezag binnen 's Lands, drieduizend Knegten aanteneemen , dezelven leggende in de beflooten' Steden: hoewel Amfterdam en Gouda hiertoe nog niet bewilligd hadden (j). Ook was, ter Staatsvergaderinge, in bedenking genomen , om den Prins, volgens gewoonte, een gefchenk te doen: gelyk die van Vlaanderen , onlangs, aan hunnen Stadhouder, den Graave van Egmond, gedaan hadden. Eenigen van \ Prinfen Amptenaars hadden, deswege, den Advokaat en de Gemagtigden der Staaten, nu en dan, vermaand, met bygevoegde verklaaring, dat de Prins zulks egter nimmer, ter Staatsvergaderinge, zou voorn-ellen, gelvk door andere Stadhouders wel ge- f» Hopperus Liyr. IV. Ch. VI. itr. (_x 'j Burgund. Libr. IH. p. 250 C-y) Rcfol. Hoil. 5 e» 9 OSo*. 156C. bï. 45, 47- N 4 FilipsTII 1566. Hy weigert een gefchenk van 'le Staaten van Holland te ontvangen.  FiupsIII 1566. 1 i Zyne verrigtin» c gen te Utrecht. C * Apud ? Hobiktn Wui- i |)ium. £ f 1 t I z f! 200 VADER LANDS CHE XXII.Boek, gefchjed was (z). Ook was hy, niet lang, in Holland, geweest, of men befloot, eenpaanglyk, hem een gefchenk te doen van vyf-envyftigduizend ponden, waarvan nogthans zou ingehouden worden, 't gene hy, wegens den tienden penning zyner visfeheryen, en andere ommeflagen , gehouden werdt, den Lande fchuldig te zyn (d). Doch alzo men, naderhand, vernam, dat de Prins, oordeelende, dat 's Lands penningen, in deezen kommerlyken tyd, wel beter hefteed tonden worden, dit gefchenk niet zou willen aanvaarden; vondt men geraaden, hem, :ot verval zyner kosten, alleenlyk tienduizend ponden van veertig grooten te be, aaien, die egter in mindering {trekken :ouden van de penningen, hem, by Staats. >eiluit, toegelegd (F). Oranje, gevolgd van zyne Bende van Or.onnantien, die tweehonderd en zestig paaien fterk was, vertrok eerst naar Utrecht, lwaar hy, * by Jan van Renesfe, Heere van Vilp, een' der verbonden' Edelen , zynen itrek nam (r). De Wethouderfchap viel em, hier,terftond,klagtig, over de Onroom:hen , die wederom aanhielden , om eene [erk. 'De Prins bragt de zaaken, eindelyk, 3t een verdrag, welk, by wyze van Plaaat, op zynen naam, als Stadhouder, in lagtmaand, werdt afgekondigd. By het elve, werdt de Preeke buiten de Stad be- (z\ Rcfol. Hoil. K july 1566, U, 28. PMld, >UvCP}- ,1?0,!'- 10 en 3° N»v- '5««- «• 8, 6c. > < ?j 1- z7'J""uar. 1566. [1547], 'W. 3. tis Eccl ff C'Tn' Re&uhu v"d ma'ith/eum Fund|t. Sc.  XXII.Boek. HISTORIE. aoï paald, en die van den ouden en nieuwen Godsdienst beide vermaand, eikanderen > geencn overlast, met woorden of daaden, aan te doen (jf). Midlerwyl, hadt hy, door Prefident en Raaden van Holland, de Staaten deezts Landfchaps, te Schoonhoven, doen befchryven, tegen den negen-entwiutigften vin Wynmaand: en hun hier raad gevraagd ,1 aangaande de middelen, om de tegenwoordige beroerten te ftilïen, te gelyk verklaarende „ dat de Hertogin de Preeke toelaa„ ten zou, daar. zy, voor 't Verdrag met „ de Edelen van Oogstmaand laatstleeden , „ ingevoerd geweest was; doch alleenlyk „ buiten de Steden; en dat zy ze, op alle „ andere Plaatfen, op de bekwaamde wyze, „ wilde hebben afgefchaft (e)." De Staaten, federt, op dit Voorftel, in den Haage raadpleegende ; oordeelden de Edelen, Delft en Leiden „ dat zyne Doorlugtig„ heid zelve orde behoorde te ftellen, tot „ onderhouding van den ouden ? en op de „ oefening van den nieuwen Godsdienst, „ en dat men, tot handhaaving van 't Ge- regt, en weering der uitheemfchen en „ Landlopers, die de meeste daadelykhe„ den hadden aangevangen, een zeker ge„ tal van Knegten, in eigcnlykcu dienst, „ of op een taamelyk Waardgeld, behoorde „ aan te neemen, alles egter, op 't welbe^ „ haagen van den Heere Prinfe," Dordrecht . be- fj) Hor tt. Boek, hl. 74 [to?]. \f j P.efgl. Hoil. na 10 Oaob. 5566. hl. 51, 5?» * 5 FiLIPsIlI 1566. Dagvaart e khoonïoven.^oorlte! les Siai' ïouders. Gevoe^ len der Leden van Holland , over het zelve.  FiupsIII 1566. De Prins < komt te j Amfter. ( dam. 202 VADER LAND SC HE XXII.Boek. begreep „ dat de behoudenis van 't gezag „ der Wethouderen in de Steden, welk, op „ veele Plaatfen, in kleinagting was geraakt', „ het eenig middel was, om de rust te her„ ftellen.'' Haarlem oordeelde „ dat men „ de Inquilitie affchaffen, de Plakaaten maa„ tigen, en den Beeldftormeren vergiffenis „ belooven moest, voegende hier by, dat „ de oproerigheid van eenigen , vooral, „ geenen geheelen Genootfchappen of Ste„ den te last gelegd moest worden." Amfterdam gedroeg zig „ omtrent de rust van „ 't Land in 't algemeen, aan de middelen, „ door de Hertoghme , voorgeflaagen , en „ door den Prinfe nader te beraamen; doch „ dagt, dat de Prins, als Stadhouder, in „ de byzondere Steden, naar derzelver „ byzondere gelegenheid, orde zou konnen „ ftellen". Die van Gouda verklaarden „ dat ,, zy, vooralsnog, vry van oproer geweest „ zynde , hoop hadden , hunne Gemeente ,, voorts in rast te zullen houden, hebben, de zy, verders, tot hertelling der rustin ,, andere Plaatfen, niets byzonders voor te „ flaan (ƒ>" De Advokaat van den Einde :n de Pcnfionnris van Leiden, Meester Pau'us Bias, kreegcn last, om, ovc de meeling der Staaten, in onderhandeling te treelen met den Prinfe (gj; die, ondertuschen, den vyftienden, of, volgens anderen, len twmtigften (ft) van Wintermaand , te imfterdam gekomen was, daar hy eenige wee; CO Refol. Hoil. 20 Nnvemb. bl. «53. enz. Cs) Refol. Hoil. $1 Decemb. 1566. bl. 64. (A) ^or. pAusf Relacs, */. 4,  XXII. Boek. HISTORIE. 203 weeken doorbragt, en de rust herftelde,; fluitende een verdrag met de Kalvinifchen , waarby bedongen werdt, dat zy, de Min derbroeders Kerk ruimende, bekwaame Plaatfen, buiten en binnen de Stad, tot oefening van hunnen Godsdienst, zouden mogen gebruiken: waartoe hv hun, by eigenhandig gefchrift, der Huiszitten-Armenhuis en eenige Spykers of Pakhuizen aanwees. Voorts werdt beraamd, dat men tweehonderd Burgers bezoldigen zou, tot verzekering der gemeene veiligheid (6), dat men de Sleutels der Stad, op 't Stadhuis, zou bewaaren , en de Poorten niet openen , dar met bewilliging van Burgemeesteren. Ovei de bezoldigden, kreegen Willem Pauluszoon van Thenesje en Bouwen Reyerszoon 't bevel (/) Te Leiden, maakten de Wethouders, omtrent deezen tyd, een zonderling Verdrai met de Onroomfchen, die1 de Augsburgfcb ■ belydenis, zo als ze, door Melanchton voorgeffeld was, verklaarden toegedaan t< zyn, en hun beloofden, alle andere Gezind heden uit de Stad te zullen helpen weeren. Di Prins van Oranje en de Prefident Korneh Suis, Heer van Rvswyk, waren, by 't flui ten van dit Verdrag, tegenwoordig (k) Weinige dagen laater, vertrok de Prins we dei (O Boa II. Hoek, bl. 75 [107]. Hooft IV. Hoek, bl. 127 Reaal by Brandt T. Deel, bl. 425 enz. C*") Bor II. Hoek, bl. 76 [107]. QSy Zie dan Artikelbrief mor deeze Knegten, doe den Prinfe van Oranje gemaakt, in 't Relacs van 4 1 aan Pauw in de Byiaagen by Boa. Jut bint. Stuks IV. Deel, bl. 15. 'iupsIII 1566. . Zonder. ling ver> drag te : Leiden. »• X r  FiupsIII 1566. Oranje fchryft, ovtr den Staat des Lands. ■i ( ' ] XXIX. Verzot k- i fchrift , derKalvinifchen, 1 waarby 1 dertig < tonnen ' gouds, | voor de * vryheid c van ( Gods- t dienst beloofd V worden, c V ê d v, n h i Pi \ 204 VADERLANDSCHEXXII.Boek; derom naar Antwerpen, daar hy, in 't begin van Sprokkelmaand des jaars 1567, aankwam. De gevoelens der (lollanderen gepend hebbende, ftelde hy, ten deezen tyde, een Gefchrift op, over den ftaat des Lands, waarin hy openlyk beweerde, dat men elk vryheid van Godsdienstoefening rerleenen moest, wilde men 't Land in rust jouden (/). Doch dit Gefchrift en meer hergefyken vonden geheel geen' ingang ten dove. ö Te Antwerpen, was, kort na 's Prinfen rertrek, wederom nieuwe beroerte ontftaan. Dok hadden hier de Kalvinifchen een ver;oekfchnft overgeleverd aan den Graave 'an Hoogftraaten ; welk aan den Koning ;engt was , en waarby zy dertig tonnen ;ouds beloofden , zo men hun vryheid van Godsdienst wilde toeftaan (m). Ik vind, at dit Verzoekfehrift, ook elders , als te Jormchem, te Middelburg, te Vlisfmgen, ; Veere cn te Utrecht, aan de Wethouders, ertoond werdt, om . derzelver voorfpraak, aarop, ten Hove, te verzoeken (rij. Het 'as, door veele Onroomfchen, Edelen en emeenen, getekend, cn onder anderen, 3or Jozua van Alveringen, Heere van Hofcgen , voor vyf honderd, en door Maxiihaan van Blois, gezeid de Kok, voor viermderd Kroonen (V). In Henegouwen, met naame te Vajen- r,^. n chyn, 'O ni. Botk, bh 9e [131]. m) Ziehet by IJ.ir 111. H»ck',bl. 06 [1547. .») Sentent. van Alva, bl. 66, 6*, 93,100, 103, 105,1x5. 2^3, 356. J' J) 0., Sentent. van Alva, H, 54, f$  XXÏÏ.Boek. HISTORIE. 205 chyn, daar Filips van S. Aldegonde, Heer van! Noirkarmes, als Stedehouder des Markgraafs van Bergen, bewind voerde , Houdt het thans zeer gevaarlyk. De Onroomfchen hadden hier verfeheiden' Kerken bemagtigd, die zy niet wederom ruimen wilden. Noirkarmes fchreef, derhalve, brief' op brief, aan de Landvoogdesfe, meldende , dat hy haaren last, hier, zonder geweld te gebruiken, niet wist te volbrengen (/>) : en Vrouw Margareet verzuimde niet, van alles, wat in de Nederlanden omging, den Koning , van tyd tot tyd, uitvoerig te berigten. Filips ontving deeze laatfte tydmgen , in 't Bosch van Segovia, daar hy te bedde lag, aan de koortfe. Zy troffen hem ten hoogften. Vooral, nam hy kwalyk den uitbod van dertig tonnen fchats, door de Kalvinifchen; als of deezen, door 't roemen van zo grooten rykdom, de Duitfche Vorften, zouden hebben willen beweegen, om hun by te ftaan (cj). 's Konings krankheid belette hem, ondertusfehen, niet, daaglyks te raadpleegen, over 't gewigtig nieuws, dat hem, federt het ftonnen der beelden , van _ hier , werdt overgebriefd. Men verftondt, in zynen Raad „ dat het graauw, welk de- Ker„ ken geplonderd hadt; de Ketters, die 't „ graauw hiertoe hadden omgekogt; de E„ delen, die de Ketters befchermden cn 't „ graauw hadden aangehitst; en de Heeren;, „ wier Bloedverwanten en Dienaars de Ede„ len waren, voor vier fchakcis aan ecu" er den- O) KimouNb. Libr. UI. p. 207. Hooft IIL. Boek, bl. 1^» (?) Bon IU. Bft/c, bl. SS [124]. rILIPSllt 1566. Setteldïieid van Valenchyn. Raadpleegingen in Spanje.  FiupsIII Inhoud van een' «penbaaren en ge-, heimen Erief > r.an de i Land- . voogdesie 5 5 ?• »! ?! g 55 5? si dc fc ni ric h] re £Cf5 VADERLANDSCHE XXII.Boek. „ denzelfden keten gehouden moesten wor» den; hoewel men ook niet onkundig was, „ dat de Heeren , volftrektelyk , bleeven „ loochenen , eenig deel in de Kerkfchen ,, nis gehad te hebben." Voorts, in beraad leggende, wat nu te doen ftondt, kwam men overeen, dat de Koning zig ten eerHen gereed moest maaken, tot de reize herwaards, waartoe hy, eindelyk, ook fcheen :e befluiten. Hy fchreef, hierop, twee Brieven aan de Landvoogdesfe, een' om jpenlyk vertoond te worden , en een' om '•ebeim te blyven. In den eerften, werdt jemeld „ hoe, de Koningin, onlangs, ge , lukkiglyk verlost zynde van eene Dogter, , Izabella Klara Eugenia; de Koning, die, , ondertusfchcn, ook genezen was van de , koortfe, alles tot zyn vertrek deedt ge , reed maaken." Hier was bygevoegd „ dat hy de Vergadering der algemeene Staaten, voor zyne overkomst, ondienftig hieidt, om de onlusten te flilien." Doch in den eheimen brief, gaf hy toe „ dat de Landvoogdes,- zo men tot verdere daadlykheid en dwang voortfloeg, de Staaten mogt doen famen komen , mids zy zorg droeg, dat niemant wist, dat hy 'er in bewilligd hadt." Van de overeenkomst met : Edelen en met de Onroomfchen, op velheiden' Plaatfen getroffen, repte de Rong, voorbedagtclyk, geen woord, 't Was >g geen tyd, om ze te verodrdeelen, en r was niet van zins, om ze goed te keun: waarom hy 'er liever geheel van zwy- gert  XXII. Boek. HISTORIE. 207 gen wilde (r). Zyne neiging, om ftreng: met de Nederlanders te handelen, bleek ook, omtrent deezen tyd, uit het afïlaan der be-' middeling, die Keizer Maximilïaan de II., als Hoofd des Duitfchen Ryks, uit welk, ver-' icheiden' Vorften gemengd waren in de Ne-j derlandfche beroerten, Koning Filips hadt, aangebooden CO- Cük fchreef de Koning, nog°voor den uitgang des jaars, aan de Land- \ voogdesfe, dat hy, in Sprokkelmaand naast-] komende, de reis ftondt aan te neemen , j verzeld van weinig Krygsvolk, ten ware de zaaken , in Nederland, verder verloopen mogten, wanneer men hem met een Leger te Wagten hadt (t~) : welk fchry ven, toen het bekend werdt, veelen, die deel aan de beroerten gehad hadden, ten uiterfte verlegen maakte; terwyl het hunnen partyen den moed hooger ryzen deedt, dan immer te vooren. 't Jaar van zes-enzestig, dat zo veel onrust gebaard hadt, was nog niet ten einde geloo-: pen, of men ondervondt, hoe veel kwaadsJ de Beeldenftorm en 't verder geweld der( Onroomfchen te wege hadt gebragt. De; Bondgenooten , die den Roomfchen Gods-i dienst beleeden, niet konnende verdraagen, i dat hunne Kerken, zo fchandelyk, mishandeld waren, vreesden voor den'geheelen ondergang des ouden Geloofs, zo een aanhang, die zulke euveldaaden fteef of goedkeurde , eens de overhand bekwam, 't Bondgenoot- fchap Cr) Hoppf.ris I.ivr. IV. Ch. V. p. 104. Ci) Hopperus Livr. IV. Ch. VI. p. icy. Ch. VU. f,. 113. Ce) IIoppepus Liyr. IV. Ch. VII. f. 115. ?ILIMlII 1566. De Koling flaat s Keilers beniddeing af. üeioofc ïer- vaardste :ullen tomen, XXX. ichade- yke ge- 'olgen Ier , ïeeld- tormhi« ;e«  FiupsIII 1566 j i I ] I 1 DeLandvoogdes : komt in de wapenen. 1 i so8 VADERLANDSCHE XXII. Boek, fchap kreeg hier eenen geweldigen krak door, en veele Roomfche Edelen zogten zig, met de Landvoogdesfe, en door haar, met den Koning, te verzoenen. Ook bediende de Hertogin zig van deeze gelegenheid, 3tn de Bondgenooten te verdeelen. Egmond zelf werdt oneens met Oranje, die niet goed/inden kon, zig te verlaaten op den Koring; van wiens goedertierenheid de Graat" len mond vol hadt. 't Zy dat hy 'er waaryk op fteunde, of dat hy den fchyn niet lurfde geeven, dat hy wanhoopte aan 's Kohngs gunst, welke hy, minder dan Oranje ;n Hoorne, ontbeeren kon. Zulken uit de Edelen, die zig vuurigst kweeten, tegen de jeeldftormers en 't verbooden preeken, vieen, daarentegen, in de ongunst van 't graauw :n van de Onroomfchen in 't gemeen; aan verken men egter eenen fteun diende te heb)en, tegen de fterkte der Spaanfche partye. 3e Landvoogdes dan, het bondgenootfchap tan 't waggelen ziende, gaf last tot ligtinge sran Krygsvolk, om het geheel te doen vallen. De Graaven van Aremberg en Megen :n eenige anderen kreegen 'er bevel over (u). Vlen vertrouwde zelfs 't bewind over vyf hendels aan den Prinfe van Oranje; doch nen Helde onder hem den Kolonel IVaiderfinier , dien men bekwaam hieidt, om hem len voet dwars te zetten, en die hëimelyken ast hadt, om zynen wandel te befpieden (v~)t liet eerst, dat de Landvoogdes ondernam4 was Cu) Mbtsren ii. iïosk, f. 43. C'fj BiJfloufto. Ljbr. lil. p. atli»  XXII. Boek. HISTORIE. aog was het beleg van Valenchyn, dat, in Slagtmaand, bezetting geweigerd hebbende, en, in Wintermaand, voor vyandsch zynde verklaard, door Noirkarmes, aan 't hoofd van een aanzienlyk getal' van Krygsknegten , belegerd werdt (»• Een ll00P. onbedreeven Volk, uit Westvlaandercn en van omtrent Doornik opgeftommeld, zonder ervaaren' Hoofdman, der Stad eenige hulp willende toebrengen , werdt, door den Bevelhebber van Douai en Orchies, ligtelyk, verflaagen. De Onroomfchen van Doornik ook, ten getale van drieduizend uitgetrokken, werden, door Noirkarmes, met tien Vendelen Knegten en zeshonderd Paarden, aangevallen, verftrooid, en gedeeltclyk te rug gejaagd, binnen Doornik, welke Stad, terftond hierop, bezetting inneemen moest. Valenchyn, federt, befchooten zynde , ging, op den vier-entwintigften van Lentemaand, over, by verdrag. Noirkarmes hadt de Ingezetenen in 't eerst gevleid , met s Konings genade; doch zy dezelve verfmaad, en hem tot den ftorm genoodzaakt hebbende, deedt hy, terilond na 't inneemen der Stad,G«M? de Bres en Peregrin de la Gratige, Leeraars der Kalvinifchen , nevens andere aanzienlyke burgers, vatten en ter dood brengen, 't Zelfde lot hadt hy, te vooren, ook eenige Leeraars, te Doornik, doen ondergaan (x). Oranje , Hoorne , Hoogftraaten , Graat Lo- (W) Bor III. Boek, bl. 04 [134]- ,., IIT „ (x} Bor III. Boek, b/i ijij [142]. BuRGUND. Lm. UI. pfcoi, 3*6> 33'- VI. Deel. O FlLIPSllt 1566. 1567. Doornik cn Valenchyn,door Noirkarmes , van bezetting voorzien XXXI. Oranje  flioVADERLANDSCHEXXII. Boek. Filipsii] en anderen beginnenop hunne befcherming verdage te zyn. De Edelen ver. Herken -hunne Lodewyk, Brederode en anderen uit de verbonden' Edelen, ziende de zaaken, van de zyde der Landvoogdesfe, zig fchikken tot ftrengheid en geweld, waren, al federt eenigen tyd, op hunne hoede, en op middelen bedagt geweest, om zig te befchermen. Men floeg, in de eerfte plaats, het oog op hulp uit Duitschland fjy); doch om deeze te verkrygen, ftondt, onder anderen, in den weg de verdeeldheid der Lutherfcheh en Kalvinifchen, hier te Lande, die Graaf Lodewyk eerst, en naderhand de Prins van Oranje zelf, te vergeefs, poogden te vereenigen. Voorts, zogt men eenig geld byeen te brengen. Graaf Lodewyk meende zig, hiertoe, te bedienen van den aanbod van dertig tonnen fchats, aan den Koning gedaan , waarfchynlyk, met heimelyk inzigt, om, onder den glimp van aan deezen aanbod te voldoen , penningen te verzamelen, tot onderfteuning van 't Bondgenootfchap (V). Doch te Antwerpen, daar hy't eerst ondernam, wees men hem af met te zeggen, dat het verzamelen van geld verbooden was, en niet gefchieden kon, ten ware de Stadhouders aannamen, de Landzaaten te vryen, voor de fchade, die 'er uit zou konnen ryzen (a). Vervolgens, ondernamen eenige Edelen zig te verfterken op hunne Sloten. De Graaf van den Berg deedt zyn Slot te Heel, in de Bommtlerwaard, in ftaat van tegenweer {feilen, zig hiertoe, on- Cy") TJurgund. Libr. IJT. p. 19". Cz) Zie Sentent. van A\vn. bl. -8, 8o3 94. (<0 Hooft 111. Soek, bl. 125.  XXII. Boek. HISTORIE. 211 onder anderen, bedienende;, van Beudewyn en Dirk van der Meuien, gebroeders (b). Ook fterkte de Heer van Brederode zyne Sloten,' te Viane en te Ameide, by raade van den Prinfe van Oranje, die hem, hiertoe , drie ftukken gefchuts vereerde, welken hy te1 Utrecht hadt doen gieten (V). Hierby keef het niet. Brederode, door Oranje, zo men wil (jf), aangezet, begon, heimelyk, volk aan te neemen (Y), welk te Viane verzameld werdt. Men vindt, dat Maximiliaan de Kok van Neeryhen, Sjoert Beima, An* toni van Sombergen, Jan van Renesfe, Heer van Wilp, Wynand Auguftynszoon van Deventer, Albert Hugtenbroek, Melchior van Kuilenburg Gerritszoon, Evert van Zante, Gysbrecht twDiderik van Batenburg, Longueval, Dandalot,Nyveld en anderen, als Kapiteinen, cn Robert de Kok van Neerynen, Filips van Renesfe, Otto Mor van Utrecht, en veele anderen, als Vendrigs, Onder hem, gediend hebben, behalven een groot getal van gemeenen, uit Gorinchem, Ameide, Harderwyk, Reenen, Utrecht, en andere Plaatfen (ƒ); De Heer van Brederode hadt zig, reeds in Wynmaand des voorleeden jaars, bevonden binnen Viane, en aldaar, met Graave Lodewyk, Hartman Galama, Sjoert Beima en anCJ) Sentent. van Alva, bl. 32, 130. Defenf. de Hoogflr. N. V. by Bor Aulli. Stukk. I. Deel, bl. 29. Cc) Verantw. by P.or Authent. Stukk. I. Deel, bl. 11, 13. Sentent. van Alva, hl. 31. (tl) Burgund. I.ihr. 11T. p. 203. CO Hopperus Lhr. IV. Ch. VI. p. m. (f) Sentent. vanAlva, W. 20 ,32,34, 5*., 76,79,97,98,109, Ilb,ii 1,116,117j 128,13», 139,155,165,174, 175, 204, 225, 2V' a34j 35lj 2ï2j 34?" j 35ts 35»5 3?8, jSi. O 2 FiLiPsin •567. Sloren, :n gaan tan 't veiveu.  212 VADERLANDSCHE XXII.Boek* FiupsIII 1507. Nieuwe eed,door de LandvoogdesJe gevorderd. anderen, op hunne onderlinge befcherming , geraadpleegd (g). Doch eer hy en de zynen voortfloegen, tot verdere daadelykheid, hadt de Landvoogdes een' nieuwen eed ontworpen, waarby alle Anrptenaars en Wethouders belooven moesten, het Roomsch geloof te zullen handhaaven, de beeldftormers (taffen, en de Ketteryen uitrooijen. Ook verbonden zig alle Leenmannen, by den zeiven , den Koning te zullen dienen tegen elk, dien men hun noemen zou, niemant uitgezonderd (7). De Hertogin, het Bondgenootfchap aan 't vallen ziende, zogt, door deezen eed, te toetten, op wien zy zig zou konnen verlaaten. Pieter Ernst, Graaf van Mansfeld, was de eerfte in den Raad, die den eed beloofde te zullen doen. Hem volgden Aarfchot, Egmond, Megen en Barlaimont, die allen, kort hierna, den eed afleiden. Doch Oranje en Hoogftraaten weigerden 't, bybrengende, dat zy, eens hulde gezwooren hebbende , daarmede behoorden te konnen volltaan. Of Hoorne den eed gedaan hebbe, is twyfelagtig. Brederode, die zig nu, op zyn Huis te Kleef, by Haarlem , onthieidt, werdt 'er, by brieven en boden der Landvoogdesfe , toe vermaand; doch hy wees het, insgelyks, van de hand, waarop hem zyne Bende van Ordonnantie werdt afgenomen. Diderik So- tg) Sentent. van Alva, II. 81. (7) Zie den Eed, zo als hy, door gemeen e Amptenaars, gedaan werdt, by Brandt Reform. 1. Dee«a bl. 438.  XXII. Boek. HISTORIE. 213 Sonoi, Gilein Zegers van Wasfenhoven en verfeheiden-1 andere Edelen hebben zig ook niet laaten beweegen, tot het afleggen van den nieuwen eed (h). Koït hierna, verzogt Brederode gehoor by de Hertoginne, welk hem geweigerd werdt. Toen zondt hy haar een fmeekfehrift toe , waarby hy om vryheid der Preeke en afdanking van t aangenomen Krygsvolk durfde aanhouden. Doch hierop kwam zulk een antwoord, dat Brederode zelf, benevens den Graaf van den Berg en verfeheiden' anderen hunnen zoen met den Koning zogten te maaken. De Landvoogdes, die getoond hadt, dat zy 011derregt was van de werving, door Brederode begonnen, en van 't herken der Stede Viane, begeerde, dat hy en van den Berg zig , zonder voorwaarden , aan 's Koningsgenade onderwerpen zouden, 't Welk hun zo hard fcheen, dat zy, niet lang hier na, uit vertwyfeldheid, verfeheiden' geweldige aanflagen ondernamen (f). De Staaten van Holland, in Louwmaand, voor 't vertrek van den Prinfe van Oranje, ook kennis gekreegen hebbende van den nieuwen eed, dien men den Leenmannen afvergde, en te gelyk, van het uitdienen der algemeene Staatsvergadering, tot op 's Konings overkomst, beflooten, tegen het een en 't ander, een Vertoog te doen aan de Landvoogdesfe , die hun, in Sprokkelmaand, antwoordde „ dat „ men niet beoogde, door den nieuwen „ eed (h) Kor UT. Doek, bl. 103 [147]. Sentent. van Alva, VU 37. li) Bor. UI. Boek, bl. 105 [149]. 106 \isï\. O 3 FiupsIII 1567. De Graaf van den Berg en Bredero3e zoeien zig, met de Landvoogdesfe, te verjoenen.  a 14 VADERLANDS CHE XXII. Boek. FiupsIII Brederode verzekert eig Van 's Hertogenboschvoor een tyd. Aanllag op U- trecht, dat, door IViegen, bezet wordt. „ eed, eenen nieuwen last te leggen op de „ Leenmannen, en dat de Staaten ook zou„ den mogen vergaderen , als van ouds , „ wordende zulks tegenwoordig, om by„ zondere redenen, ilegcs voor eenigen tyd, „ uitgebeld: " met welk antwoord, men zig moest laaten genoegen (k). Brederode, kennis gekreegen hebbende , dat de Graaf van Megen bezetting in 's Hertogenbosch zogt te werpen, zondt Antoni van Bombergen, in Sprokkelmaand , derwaards. Men liet hem binnen, met zyn volk; doch hy hieidt het 'er niet langer, dan tot in Grasmaand , wanneer hy , gepraamd door de Landvoogdesfe , die de Perfoonen en goederen der Ingezetenen, alomme, deedt aauüaan, de Stad verliet, welke, federt, Spaanfche bezetting innam (/). By Viane, lagen nu omtrent drieduizend Knegten, met welken, de Heer van Brede rode Utrecht dagt te verrasfen. Doch hier was hem Megen te gaauw, die, met een Regiment Voetvolk, uit het Land van Heusden en Altcna, naar Utrecht toog, en zig van de Stad verzekerde. Terwyl hy Gorin chem voorby trok , hielden de Onroomfchen, bedugt, dat hy ook iets tegen deeze Stad in den zin hadt, in grooten getale, de wagt aan de Poorten (*#)• Brederode hadt hier merkelyken aanhang, Hy hieidt 'er , dikwils , fk) Ren;!, iiall. 15 Jan. i-«fi [156-]. bl. 1,2. 15 en 18 febr. £ en 14 Naart 1567. bl. 10, 12, 13. Cl) Meieren ii. Hoek, ƒ. 44 verj. Bor iii. Boek3 bl, icA C_m) Sentent. van Alva, bl. 88, 92, 333.  XXII. Boek. HISTORIE 215 wils, Byeenkomften met de verbonden' Edelen, ten huize van Pieter Janszoon van Grootveld, in de Roos (n). Brederodes Knegten, dus verfteken van de hoop om Utrecht in te krygen, koelden hunnen moed , aan het Klooster Marienweerd, welk geplonderd werdt (0). Sedert, doorliepen zy 't platte Land van Utrecht en Holland, beroovende verfeheiden' Kerken en Kloosters (/>). Arend van Duivenvoorde en Herbert van Raaphorst, Hollandfche Edelen, lagen, met een deel volk, in 't Klooster te Egmund; alwaar zy, in weerwil van den Abt, Bisfchop van Haarlem, eenige maanden huis hielden ($). In 't Klooster te Heilo en elders, floegen zy en anderen zig, insgelyks , voor eenigen tyd, neder (r). De bezetting, die binnen Viane gebleeven was , werdt, door de Onroomfchen van verfeheiden' Steden, met naame van Gorinchem, Utrecht en Amfterdam, van Krygs- en Mondbehoeften voorzien (s). Te Amfterdam, liet men de tonnetjes buskruid plaatfen in vaten, die voorts met Rogge gevuld, en, onder 't geleide van BernardUiteneng, voor Rogge, uitgevoerd werden (f). De Heer van Brederode zelf hadt zig, midlerwyl, geworpen binnen Amfterdam , ter gelegenheid eener nieuwe beroerte , aldaar, in den aanvang des jaars, ontftaan. De Ge- C«) Sentent. van Alva, bl. Qi, 95« t>5 Bor II. Beek, bl. 107 [153]» Cp) Meteren II. Hoek, f. 48. (e) Sentent. van Alva, bl. 49. Burgtjnh. Libr. IITJ p. 349, £r) Sentent. van Alva, /;/. 34, 50, 6r, i?.rj. C-O Sentem. van Alva, bl. 26, 30, 92, 93, 95, 111, 13;;. Sentent. van Alva, bl. ut, 342. O 4 FiLiP8lII 1567- Nieuwe beroerte binnen Amfter* dain.  .,.? FiupsIII 1567. ( ] I ( t r r ( d h n ï V 1 li li g a c g ,d t.n v V aiS VADERLAND SC HE XXII. Boek," Gemagtigden der Wethoudèrfehap en der Kalvinifchen waren , in Louwmaand , van laar, vertrokken naar Brusfel, om 't bekrag:igen der jongfte overeenkomst, ten Hove, :e bevorderen; doch in plaats van hier, gesamenlyk, te handelen, deeden die van de Wet hunne zaaken op zig zeiven, en keerlen, zonderde Kalvinifchen te kennen, naar mis. Dit wekte 't wantrouwen, welk verueerderd werdt, door een briefje van Brelerode, gerigt aan de Kalvinifche Gemecne, in welke men, by het jongfte AvondMal , in Wintermaand , gehouden , reeds ïeer dan duizend Ledemaaten geteld hadt t>); met verzoek, om Gemagtigden te zenen, naar Viane, daar hy hun zaaken veraaien zou , welken hy geénen brief hadt ïogcn vertrouwen. Laurens jakobszoon Lèaal en Kornelis Floriszonn van Teilingen 'erden, terftond , aan hem afgevaardigd, verwyl zy uit waren, geeft de Vrocdfchap ist, om vier- of vyf honderd Soldaaten te gten. Eenige Burgers , hiervan de lugt ekreegen hebbende, vraagen naar de reden in den Burgemeester Joost Buik, die in 't erst loochent rV), dat 'er nieuw volk aankomen was, doch 't, geperst zynde, eindyk, bekent, en dat bet, uit last der Her>ginne, gefchiedde. Hierop raakt de meigte, ten getale van twee- of driehonderd, oor zyne deur, vergaderd, aan 't roepen, in Five, vive, vive le Gueux; loopt voorts te. \va- C'0 Uit Annt. der Amftcrl. Gcreform. Diakoiiie. (w) Adr. Pauw Relaes-, b\. 5,  XXII. Boek. HISTORIE. 217 wapen, en bezet, toen en des anderendaags, den vyf-entwintigften van Sprokkelmaand , de Reguliers Poort, en de Nieuwe Brug ,' aan vier oorden, daar afgekondigd werdt „ dat men 't op Kerken noch Kloosters ge„ munt hadt; maar alleen op 't handhaaven „ der orde, by den Prinfe van Oranje ge„ raamd." De Burgemeesters hielden, ondertusfchen, 't Stadhuis met de nagtwaakers en anderen, de Waag met Soldaaten, onder Bouwen Reyerszoon, bezet; doch verftaande zig verder te Herken, ontbooden ze alle de Roomfchen op den Dam. Juist toen kecren Reaal en Teilingen te rug van Viane, met berigt „ dat de Prins den Heere , van Brederode hadt laaten weeten, op \9 dat deeze de Amfterdamfche Gemeente „ zou waarfchouwcn , hoe Burgemeesters l, voorhadden, vierhonderd Soldaaten aan „ teneemen, met dezelven en de Stads waakers, de gantfche Kaiverftraat, van 't Stad„ huis af, te bezetten, en den Graaf van „ Megen, die, over Gorinchem en Utrecht, „ met twee-entwintighonderd man, naar de „ Stad ftondt te komen, door de Reguliers „ Poort, binnen te laaten: waarna men een. „ honderd burgers of twee 't hoofd voor de „ voeten dagt te leggen." Men begreep, dat dit nieuws geheim blyven moest. Nog* thans lekte het ergens uit, en baarde nieuwe verflagenhcid. Jan Broek Valentynszoon, een hartig man, met eenig volk, van de Nieuwe brug, eenen keer doende, langs den Zeedyk cn Warmoesftraat, terwyl hy met de trom deedt omflaan, dat, wie lyf, wyf O 5 W Fu.irsFI 1567.  ai8 VADERLANDS CHE XXII.Boek FiupsIII i 1567. : i i < ■ m kinderen lief hadt, hem nu volgen zou; fleept, inderyl, negenduizend man agter zig , alen voorzien van geweer, dat hun gereedst vas. Twee broeders, Jan en Kornelis Pieerszoonen in Deventer, eikanderen in de wapenen geholpen hebbende , zeide de een, op onderlinge vraage, werwaards het gemunt ware? naar de Markt, by die van den ouden Godsdienst: de ander, naar de Straat en, bydie van den oud f en: dan zo 't op een /laan gaat, mtzie my niet, ik zal u ook niet ontzien. HierDp, bezetten de Onroomfchen de toegangen naar den Dam, de Kalvenlraat uitgenomen, die de Regeering beflooten hieidt; planten jes basfen op de bekwaamfte plaatfen, om de Vlarkt te beftryken, en Itoffecren eenige luizen in de Warmoesltraat, van agteren , net fchutten. De Burgemeesters, van dit Hes verkondfchapt, en door geweld , teren zo veel magt, moed en orde, niets zienIe uitteregten, vaardigden Burgemeester ïimon Kops af, om 't Volk diets te maaken, lat zy niets kwaads in den zin gehad hadden; lat alles maar misverfcand was, en dat men, le wapenen afleggende , met een verzoekchrift, te regt ra-aken kon. Doch niemant :o dwaas, die hieraan geloof floeg. Ook rokken de Schout Pieter Pieterszoon en 4lbert Markus, zyn Zwaager, met eenige Soldaaten en Roomfche Burgers, midlervyl, af, om de Reguliers - Poort te bemagagen. Doch 't werdt hun, door Jan Broek, Pieter en Jan Kies, Pieter Reierszoon (xj, en an- O') Semenc. van Alva3 bU 20J, 206, 374  XXII. Boek. HISTORIE. aio anderen belet, 't Volk toen, de. loosheid der Heeren bemerkt hebbende, aan t ropen, naar \t Stadhuis, naar V Stadhuis, wy hebbend; hebben wy V kart: anders, ut-omge* komen. De beicheidcnfte Onroomfchen en onder dezelven Adriaan Pauw, een voornaam Koopman, hielpen egter deeze drilt, door redenen , aan 't bedaaren, tot geluk der Regenten, die, eerlang, met de L-c meentet in onderhandeling kwamen, en een Verdrag flooten (,) , volgens wefc, onder anderen, het aanneemen yJW volk geftaakt worden moest, t Werdt, ae Anderendaags,, den zes-entwmtigften var Sprokkelmaand, met de trompet, a gekon digd: waarmede de rust, voor dien tyd, lier. fteld was. Doch Brederode, terwyl de twis nog duurde, hoop gefchept hebbende on 'er eenig voordeel uit te haaien, was de Kal vinifche Gemagtigden kort gevo gd,. ea de Kagts na 't afkondigen van 't Verdrag , t Omverkerk gekomen, vanwaar hy te voe voortgegaan was, tot digt aan de Stad. We ontboodt hy Klement VolkaartszoonKomn hert bV zig in de herberge, die hein, alleenlyl van twee Edelen verzeld, nevens zig, in een Schuit, deedt zitten; toen, zonder zig aa \ roepen der wagt te kreunen, fnellyk, dooi de boom roeijen , en, op de lurfmarkt aan Land treeden. ?c Gerugt van zyne aan komst liep haast door de Stad, en ontftek* de Wethouderfchap geweldig. De treflyk fte Onroomfchen vervoegden zig, dagelykj; Q^Adr. Pauw Relacs, U 6, 10. FiupsIII 1567. 1 : De Heer [ van Brederodekomt in Amfterdam. f I » >  FjlipsIII 1567. < i j ] Voorval ] met ilen { Geheim fchryver De la f Torre. ] V 1 d V II v B F h k f< \' k t 220 VADERLANDSCHE XXII.Boek." in zyn gczelfchap. Ook begaven zig veele Fnefche (*), Stigtfcfae en" andere Edelen envoornaame Burgers naar Amfterdam, dfa? vermomd als Koopluiden, Schippers of'Boeren > de Wagten, aan de Poorten , „ït ïblm„ddoe^n: onder welken, k SjoertBexma, Hartman Galama, Willem •n Max mihaan van Blois, gezeid de Kok genoemd vmd (aj. Ten Idove, was men net zonder kommer, dat de hnnen- ïïiJS 7'° VeeJe Bon%nooten binnen \mfterdam ,et euvels brouwen mogt. De .andvoogdes zondt hierom den Geheimchryyer van den Heimelyken Raad, Jakob *ö i jMto&m, met brieven aan de behouders, hun kistende, 't vertrek van itgedrukt bevel, te bevorderen. De la ^rre verklaarde hem, federt, in perfoon, en wil der Landvoogdesfe; doch hy, hieran blyk gevorderd hebbende, welk da Geeimlcnryver niet toonen kon, hieidt zig onerphgt, ommondelyken last te volgen. De etfoS V SdlCpens en ^tweeden SKS? %Maar?n ™» Blokland, aan hem -bbende afgezonden, om hem 't vertrek- a:d',dandat hy doeh zou, gelyk hv 't erftondt. De Burgery, midlljyl, beommerd voor zynen Perfoon, hieidt , met . HL p.°357'! Il0,,rl:R" Epift- VI' AnaI- **> I. C*f-5 Sentent. van Alva, >/, g0) 60j ^ ?„  XXII. Boek. HISTORIE. aai omtrent honderd man , de wagt voor zyne Herberg , alwaar de Prins van Oranje uithing (b). Eenige Friefche en andere Edelen zelfs, en onder deezen, Lancelot van Brederode , verbonden zig, op den zeventienden van Lentemaand, de la Torre, in zyne Kamer, op den Dam, te overvallen, hem zyne gewigtiglte papieren te ontneemen, cn die aan den Heere van Brederode te bchandigen de anderen te doorfnuffelen , en hem, eenen geheelen dag, gelyk als m gvzeling, te houden, waarom hy, voor erger bedugt, heimelyk, ter Stad uit week. De la Torre zelf heeft, naderhand, aan iemant, die dit fchryft, verhaalt, dat de Edelen hem, met woorden en wapenen, de dood gedreigd hadden (d). De Onroomfchen toen, 't hoofd op nieuws opfteekende, klaagden over den eed, dien de de Amptenaars. nieuwlings hadden moeten doen, en verzogten van de Regeering, dat men mee] Knegten bezoldigde , en Brederode tot Overfte aanftelde. Men bewilligde hierin. ter wederzyde (e); doch op 't welbehaagei van den Prinfe van Oranje, die, federt zyne toeftemming tot de werving gaf; maa niet tot de aanftelling van Brederode, diei hy beloofde, zyne meening, by byzondere! bode, te zullen doen verftaan. Men ginj dan voort, met het werven van drie- of viei hon fiO Sentent. van Alva, bl. 14. (c) Sentent. van Alva, bl. 42, 60. (_d) Van der Haar de Init. Tumult. Belg. Libr.U. Cap.&&i f' 477- (O Adr. Pauw Relacs, bl. 6. FilipsIXÏ 1567. Men begeertBrederode tot Overfte 1 der Stad. 1 i : 1 1 r >  222 VADERLANDSCHE XXII.Boek. FurpsTI] XXXII. Handel van Me£ en in Gelderland, en van A rem berg, in Friesland en Gro- 1 fifafgen. 1 1 1 1 1 1 i 1 ] ] ( i honderd Knegten, die, onder 't bevel van twee aanzienlyke en beminde Burgers , gefteld werden. Zy trokken , eiken dag of nagt, drie en een halven ftuiver, en kreegcn, hierom, den naam van de Reaal-wagt (ƒ). De Heer van Brederode bleef, na deezen, nog omtrent eene maand in Amfterdam (gj. Terwyl dit, in Holland, voorviel, wist de Graaf van Megen, in Gelderland, de openbaare preeke te doen ftaaken , en de ichade, aan Kerken en Kloosters veroorzaakt, te doen boeten, by verdrag (Vz). In Friesland , bragt de Graaf van Aremberg het welfde te wege, onderfteund door niet meer ian vier Vendelen Voetvolks en zestig Paarlen. Doch de Inquifitie en ftrenge Plakaaen beloofde hy te doen ftilftaan. Men verrouwde nogthans zo weinig op deeze belofen, dat wel zeventig Edelen, die 't Verrond getekend hadden, na 't fluiten van dit Verdrag, naar Amfterdam en elders, de vyk namen. Aremberg hadt hun eenen chrik aangejaagd , door het vatten van Ja:ob van Ilpendam, Geheimfchryver van 3rederode (7), die, federt, te Brusfel ontlalsd werdt (Jf). Met het verzekeren van kroningen, voor den Koning, hadt hy langer werk, zynde 't volk hier kreigel van lart, en trots op de fterkte der Stede (f). 'tGe- f/") AnR. Patuv Re>ae«, bl. 7. (§S Hooft, IV Boek, hl. 134, 141. OÓ i!ok r°ek, bl. '02 [145]. (ij Viglii ad Hojtf.r. Ep. 1. in Anal. Belg. Tom* I. P'IU '. 345. Bor I. Hoek, bl. 102 [145] enz. (k) Sentent. van Alva, bl. 72, (/) Vu.ui ubi Jupra.  XXII. Boek. HISTORIE. 223 't Gelukte hem, eerst in Zomermaand, onder allerlei glimpige beloften, die naderhand weinig gerekend werden, vier Vendelen Duitfche Knegten, onder Blaf us van Fegersheim, in de Stad te krygen, die, meest by Onroomfchen , onder 't dak geholpen werden (m). Oranje was, naauwlyks , te Antwerpen , wedergekeerd, of hy fchynt geraaden gevonden te hebben, 't geluk der wapenen, tot voorftand der Bondgenooten, ook van zynen kant te beproeven. De oorzaak en 't beleid van den aanflag, die op Walcheren was aangelegd, is nergens klaarlyk befchreeven. De Prins heeft zig ook, federt, gedraagen, als of hy 'er geen deel aan gehadt hadt (ri). Doch men heeft reden om te vermoeden, dat hy 'er, bedektelyk , de hoofdaanleider van geweest is (0): en zo deeze onderneeming, en die van Brederode op Utrecht en Amfterdam, welke, insgelyks, door den Prinfe, begunftigd was (ƒ>), gelukt ware, zou hy zig, eer men 't verwagten kon, van de voornaamlie Plaatfen zyns Stadhouderfchaps meester hebben gezien. *t Beleid van den togt op Walcheren was toevertrouwd aan Jan van Mamix, Heere van Tholoufe, Broeder des Heeren van S. Aldegonde, eenen boezemvriend van Oranje. Deez' hieidt heimelyk verftand met Pieter P/aak, gewezen Baljuw van Middelburg (V), die hem gelegenheid geeven zou, om (m~) Bon III. Boi-li, U. ton ri4rtl (k) Versntw. by Bor Anti). Smkk. I. Bed, 11. 12. (oj Vide Borcund. Libr. 111. p. 298, %\o, 322. (p~) Grotii Aanal. I. p. cfi. (q~) Viglius ad IIoi»per. Epifl. V. p. 355. FiLiPdlI 1567. Aanflag op Walcheren , nislukt.  224 VADERLANDSCHE XXII. Boek, FilipsIII 1567. om bezetting te werpen, in Middelburg en Vlisiingen (rj. Ook hadt met Tholoule faamengei'pannen een der verbonden' Edelen, van der Aa genoemddie volk aannam, te Antwerpen, tot uitvoering van den aanflag : 't welk nogthans zo bedekt niet. geleideden kon, of 't Geregt kreeg 'er de lugt van. Oranje kon toen niet voorby, by uitroep, te laaten bekend maaken, dat alle vreemdelingen, en krygsknegten, buiten Stadsdienst, Antwerpen zouden hebben te ruimen , op lyfftfaf. Ligtelyk meent men, zou hy, ware het hem ernst geweest , de vreemde knegten, na 't fluiten der Poorten, hebben konnen betrappen en ftraften. Nu dreef hy hen tegelyk ter Stad uit, en op den togt. Zy verzamelde zig dan te Dambrugge. De Landvoogdes, mkÜërwyl, hiervan verkondfcuapt, en bedugt voor Walcheren, zondt tweehonderd man , onder Anthonis van Bourgondie, He ere van Wakkene , Kapelle en K':ttem (s), tot veriterking der bezetting van Zeeburg of Rammekens. Doch de Slotvoogd wees deeze manfehap at', bevel ontvangen hebbende van Oranje, om, zonder zynen uitdrukkeiyken last, geen volk inteneemen. Dj Prins verfchoohde zig, zo goed als hy kon, toen hem dit, ten Hove, kwalyk genomen werdt, en net, federt, toe, dat men vyfdg man van de tweehonderd , in Rammekens , ontving (t). ïholoufe, ondertusfehen , ook van Dambrugge verjaagd, zak-» (r) Viglii Vita N. t 'v. p, 50. {$ . Burg nu. Li t III. p. ju. itj Bor Ui. Botk, tl. twy [14,1J,  tXll. Boek. HISTORIE. ' ft*j zakte, met drie Schepen, over welken Haak 't bevel hadt, de Schelde af, tot voor Rammekens (?); doch 't Marktfchip van Antwerpen, kort te vooren, aangekomen, hadt het gerugt van den aanilag, binnen Vhsfmpen, gebragt, waarom men, hier, op zyne hoede was, en de Schepen af hieidt («0, die toen fchynen voortgczeild te zyn, tot voor Arnemuiden. Eenige Middelburgers, die van den aanflag wisten, verzorgden hun hier van mondbehoeften, en verwekten eenige opfchudding in de Stad. Jakob Janszoon, Schoonzoon van Haak, zou der Wethouderfchap eenige onredelyke dingen hebben afgevergd, en, onder anderen, hebben gezeid dat hy de Burgemeesters noodzaaken ZOu ' tot het overleveren van de Sleutels der Stad , waarna hy Haak wilde mlaater (x) Doch deeze beweegingen hadden geer eevoR Haak weidt, eerlang, genoodzaakt! den ftroom wederom op te zeilen, tot aan Oosterweel, int gezigt van Antwerpen, daar hy zyn Volk ontfcheepte, en oj den oever nederiloeg. Men wil, dat Tho loufe hier, eenigen tyd, leggen bleef, on te beproeven, of die van Antwerpen ooi zouden konnen bewoogen worden, om hen toe te vallen. Doch de Wethouderfchaj was zo verbitterd op hem en op zyn Volk •datzy voorfloeg-, om hem, met de Stad fyS Sentent. van Alva, bl. 103. W MfetEKbN u. Bock, f. 44 Vff- _ ^ (xj Sentent. van Alva, bl. 63, 64, 65. 68, Ga,r4>99>100 tDI, 211, 235. VI. Deel,. P MLIPsflt 1567. _ 1 i 1 I' » 1 t  FiupsIII I.5S7. Tho'oufa wordt, by Oosterweel,verfluagen. fyj Bor III. Boek, U, 119 [144] enz. Meteren II. Lvek, f. 44 yerj. zz6 VADERLANDSCHE XXII.Boek. Soldaaten, op 't lyf te vallen. Oranje en Hoogftrraren wilden hiertoe egter niet verftaan, zeggende, dat men zig" bloot ftellen zou voor beroerte van binnen, wanneer men de Soldaaten ter Stad uitzondt. Doch 't leedt niet larjg, of de Landvoogdes fchikte Filips vanLannoi, Ileere van Beauvais, met vierhonderd man, naar Oosterweel: die den zorgeloozen hoop, den dertienden van Lentemaand, zonder moeite, verfloeg. Tholoufe zelf liet hier, meent men, "t leeven in eene fchuur, die in den brand geileken werdt. Ook fneuvelden 'er verfeheiden' Edelen , en onder deezen, een uit den Huize van Boetzelaar. Doch terwyl de flagting duurie, raakten de Kalvinifchen , te Antwersen, op de been, wilden ter roode Poorte uit, en bannen broederen byfpringen : 't welk urn egter, door Oranje en Hoogftraaten, net moeite en lyfsgevaar, belet werdt. De Prins moest hier hooren, dat men hem, met iet zinkroer op de borst, fcholdt voor eenen Verraader, die oorzaak van den moord daar buiten was. Twee dagen, bleeven de Kalvinifchen in de wapenen , terwyl zy, des nagts, de firaaten van 't geroep Paapen uit! Paapen uit! deeden dreunen: waarna Oranje, de Lutherfchen en de uitheemfche Koopluiden bewoogen hebbende , om zig te wapenen, de oproerigen tot nadenken, en de Stad, die met een deeriyk bloedbad gedreigd werdt, tot rust bragt' (yj. De  XXII. Boek. HISTORIÉ, aa? De Prins, kort hierna, berigt uit Spanie bekomen hebbende, dat de Hertog van Alva, met een leger, herwaards, itondt gezonden te worden, nam een vast opzet, om zyne Ampten neder te leggen, en naar Duitschland te vertrekken. Hy wist wel, hoe ver 's Konings magt de zyne overtrof, en hoe weinig ftaat 'er te maaken ware op 's Volks yver. Ook zag hy Egmond, wicnalle de oude Soldaaten aanhingen, met leedwezen, de zyde verlaaten, die zy beide, te vooren, gevolgd hadden. Om de Geestelykheid, door 't beeldftorrnen vervreemd van de bondgenooten, wederom te winnen, ■was geen kans altoos. De Bondgenocten zelve waren, tot op een derde deel, gefmolten, en de Onroomfchen in 't gemeen ongenegen, tot het fchieten van geld, de ziel van alle onderneemingen; tot zo verre, dal zy weigerden, vyf- of zeshonderdduizend guldens byeen te brengen, ten ware men hun ontdekte , waaraan ze hefteed zouden worden, waartoe de Prins niet verftaan kon (z). Ook zag hy kommerlyk in 't verfchil der Kalvinifchen en Luth uTchen, die; door geene redenen, tot eendragt te beweegen waren, begeerende de eerften , oi fiegts drie of vier Leeraars onder hen, daai de zaak aan hing, niets toe te geeven: welke naauwgezetheid de Duitfche Vorften zc zeer ftiet, dat zy zig bezwaarlyk fcheener te zullen laaten beweegen, om den Pnnh ee (zj Hor. III. Beek, tl. no [i6"6]. P 2 xxxiii. Oranje befluit het Land te verlatten. 1 l  a*8 VADER LA ND SC HE XXILBo**r FiupsIII Hy vertrekt naar Duitschland. eenigen onderftand te doen (jt). Al dit maakte hem zo verdrietig, dat hy, de Landvoogdes verzogt hebbende, een' ander', met zyne Ampten, te willen voorzien O), en te Willebroek, by Antwerpen, een teder affcheid van den Graave van Egmond hebbende genomen (V), den elfden van Grasmaand, uit Antwerpen, fcheidde, en na een dag of twee toevens, te Breda, voortreisde naar 't Graaffchap Nasiau, vcrzeld van zyne Gemaalin, die, bits van aart en ongeregeld van leeven, hem, op deezen togt, met veele fmaadheden, bejegende (d). Men hadt den Prins nagegeven, dat hy zyne fchulden niet betaalen kon, en daarom nieuwigheid zogt; doch hy verklaarde, op zyn vertrek, aan een' voornaam' Perfoon, dat hy nog zestigduizend guldens vry inkomen hadt, en nimmer iet tegen den Koning onderneeinen zou, zo hem deeze niet, in zyne eer of goederen, aantastte (V). De Staaten van Holland verftrekten hem, egter , omtrent deezen tyd , twintigduizend guldens , tegen den penning zestien , waarvoor hy hun eenigen zyner goederen verpandde (ƒ'). Te gelyk met den Prinfe, vertrokken de ün- room- Ca) Hooft IV. Hoek, bl. 14.1. (!>) Buround. Libr. III. p. 325. Ccj Str.uja Dec. I. Ubr, VI. 'p. 304. Buround. Libr. III 335- (d) Hooft IV. Back, bl. 146. Van der Haer. Init.Tumult Libr. H. Cap. XXI. p. 480. Ce) Revd. S. Boek, bl. 1. Cf) Refel. Hoi:. 5y jrr/;i, 6 May, 16 Dcccn-.b. 1567. 8 ?*■ miarii 1567 [1568^, bl, 19, 21, 22, ij, 54,  XXII. Boek. HISTORIE. *ao roomfche Leeraars uit Antwerpen, hebbende de Landvoogdes weeten te bewerken , dat de preeke aldaar , by voorraad, gefchorst werdt. Doch kort hierna , bragt zy bezetting in de Stad, en deedt de nieuwe Kerken afbreeken. Hoorne en Hoogftraaten verlieten, omtrent deezen tyd, ook deeze Landen (g). De Graaf van Mansfeld werdt aangeiteld, tot Bevelhebber over Antwerpen (/*), en Maximiliaan van Henrim, Graaf'van Bosfu, by voorraad, tot Stadhouder van Holland, Zeeland en Utrecht (f). De brand der vervolginge, in Brabant er Vlaanderen ontfteken, dreigde nu over tc Haan naar Holland, toen de Kalvinifchen., te Amfterdam, van zelve aanbooden, d( preeke te ftaaken, mids men hun vryheic en tyd gave, om hunne onroerende goe deren te gelde te maaken, en, met d< roerenden, 't Land te ruimen: 't welk hun op den zes-entwintigften van Grasmaand werdt toegeftaan. Toen werdt het vlugtei algemeen, hier en door gantsch Holland Brederode, die, tot nu toe, te Amfterdam gebleeven was, liet zig ook verluiden , da hy geneigd was, te vertrekken, zo de Sta< hem eene maatelyke fom, op zekere Lan den, bedykt in de Berger- en Kleimeer, ver ftrckken wilde. Men bewoog dan , dei ondank van 't Hof willende ontgaan, Her man Raodenburg den Ouden en AdriaanPauw 01 O) Burgumd. Libr. III. p. 341. (70 Burgund. Libr. III. p. 345- Repert, der plak, van Hoil. tl. 131., V 3 FiupsIII 1567. De Graaf vanBosfu wordt,by voorraad , Stadhouder van Holland, Zeeland en Utrecht., XXXIV. , De Preeke wordt 1 geftaakt. > t 1 t 1 1 > R  FlLII'SlII _ 1567. i ] i Eredero- ( de ver- j trekt uit Am (ter- y dam. I t Hy irerft. c v f a d h d ri h Meinee- ^ digheid van eeni- v ge Am- I fterdam- p mers. ^ k 230VADERLANDSCHEXXII. Boek. om hem agtduizend guldens , op hunnen naam, doch voor rekening der Stad, op te fchieten, alzo men verlangde, hem te loozen. Ook deedt men, terltond, vyf-entvvintighonderd en twee guldens van 't ExcynsHuis haaien, en aan de wooning van Roodenburg brengen, daar het overige, tot igtduizend guldens toe, door Pauw en Rooïenburg, uit hunne eigen' beurze, cn die umner goede vrienden , verzorgd werdt. 3ok is 't hun, daarna, door de Stad, weder>m goedgedaan (k). Brederode, deeze penlingen ontvangen hebbende, vertrok, den zefen-entwintigften van Grasmaand , in den lagt, begeleid tot in 't Vlie, door een Waerichip met gefchut: vanwaar hy op Emben, en voorts in Duitschland raakte. Hy 0erleefde zyn ongeluk niet lang. Sommigen :hryven , dat hy, zyne droefgeestigheid , Heen door fterk drinken, zoekende te verryven, in eene heete koorts viel (T), die cm , den vyftienden van Sprokkelmaand es jaars 1568, op het Slot Harnhof of Hamburg, in de Veste Rekelinghuizen, uit het even rukte. Hy werdt te Gemmen, in 't and van Kleeve, begraaven. Kort voor zyn erfcrek van Amfterdam , hadden eenige -iefhebbers der vryheid, Onroomfchen en .oomfchen, plegtelyk gezwooren, den honïrdften penning hunner goederen op te zuln brengen, tot vervalling van elfduizend gul- (k~) Arm. Pauw R_elaes, bl. 7. [O Vigl.ii Vita N. CV. p, 51,  XXII. Boek. HISTORIE. a3i ruldens, die aan verfeheiden' kosten, ten dienfte der gemeene zaake waren hefteed. Tot ontvangst van dit geld, ftelde men een' Mst-, met een gat in 't dekfel en drie floten. Doch eenigen hadden hunnen eed zo verre vergeten,0 dat 'er, by 't openen, niet boven zevenhonderd guldens in gevonden werden, die der Waardinne des Heeren van Brederode (8), m mindering zyner verteerde kosten, werden aangeteid. ; , ., , Eenif.- volk van Brederode, begeleid ooor Gysbrecht en Diderik van Batenburg en anderen, kwam, 's daags na zyn vertrek, voor Amfterdam; doch werdt 'er buiten gehouden, zelfs door de Onroomfchen, die hunnogthans wederom eenige zakken buskruid, in fchyn van Koorn, toefchikten. Zy fcheepten toen, over 't Y, naar Waterland. Te Hoorn, werden zy verhaten van de Heeren van Batenburg en anderen, die, over de Zuiderzee, naar Friesland voeren. Doch by Harlmgen, ontmoette deèzen een Schip met Krygsvolk, onder eenen Kapitein van den Graave van Aremberg f>>, genoemd Ernst Mulart, die de vlugtendenaan& tast- Q:!) Burgund. Libr. iii. p. 35°" ("8) In de Sententien van Alva, bl. 43- lees ik' daï de Heer van Brederode by Kornelis Loefszoon, niet by eene Vrouwe, heeft t' huis gelegen. H o o f t , die, wegens de Amfterdatnfche zaaken inzonderheid, veel geloofs verdient, fchryft nog.hans,(iV.Boek,bl. 147.) dat deeze penningen aan Brederode's Waardinne geteld werden. Veelligt, was zy de Vrouw van Kornelis Loetszoon, en haar man toen reeds gevlu ;c P 4 FiupsIII 1567. Bredero- des volk voor Am« Iterdam. De Heeren van Batenburg en anderen gevangen.  FilipsIII 1567. I i 1 Verloop ] vaii Bre- , derodes Knegten.1 I Amlter- 1 dam tn L andere j. Plaatfen ontvan- { gen n 23a VADERLANDSCHE XXII. Boer, tastte; ten getale van omtrent honderd qverweldigde, en te Hardingen opbragt (n): daar 'er vier entwintig op de galeijen gebannen, zeven gehangen cn eenigen verbeeden werden. Doch de gebroeders Batenburg , Beima en Galama, Friefche Edelluiden, werden, tot de overkomst des Hertogs van Alva, geipaard, De Graaf van Megen , te Slooterdyk, by Amfterdam , gekomen , en van Lyftogt, uit de Stad, voorzien zynde, ftak ook na Water:erland over, om 't ovcrfehot van Brederodes volk te agterhaalen; doch 't was, ra. 't pionderen van eenige Kloosters in tVestfriesland, 't welk, nogthans, vierkant lanliep tegen een Verdrag, met die van rloorn gemaakt (0), te Medenblik, fcheep jegaan, en landde eerlang, aan den Muilerdyk, te Ypelloot, zonder dat Megen, lie hen, in eenige kleine vaartuigen, gevolgd was, -hun eenig nadeel van belang radt konnen toebrengen. Zy ftreefden , /andaar, door de Veluwe en Betuwe, ïaar Heusfen , alwaar zy , over den Ryn getrokken , de Vendels fcheurden, en veriepen. Amilerdam nam, wat krater, bezeting in van Noirkarmes (/>), die zig, kort e vooren, ook van Maaftricht en s Hertojenbosch verzekerd hadt. Hertog Erik van Bruns- Cn) Sentent. van Alva, bh 76, 79, Si, 128, 129. Co) Sentent. van Alva, bl. 120, 336, 337, 340. V^lius onrn, bl, 303. (p) Adr. Pauw Pvclacs, 11, 3,  XXII. Boek. HISTORIE. 233 Brunswyk wierp volk in Viane en Ameide (q), na dat hy drie Vendels, onder Hugtenbïoek , Nyveld en Renesfe, die de Schans aan de Vaart zogten te bemagtigen, vcnlaagen hadt. Renesfe (y) werdt hier gevangen genomen (r), en federt, te Utrecht, onthalsd (s). Zo geweldig en plotfelyk een val deedt het Bondgenootfchap der Edelen, eer 't jaar nog half ten einde was. Niemant zo koen meer, die 'er voor fpreeken durfde. Ook werden nu de Onroomfche Kerken met zo veel drift afgebroken , als de beelden en altaaren, te vooren: en de bindten derzelven, aan fommige oorden , met naame in Vlaanderen, gebezigd tot galgen, waaraan de ftigters gehangen werden (f). 't Land liep zo ledig yan volk, en vooral Amfterdam , dat men hier, dikwils, fchepen gebrek hadt, om de vlugtclingen, die zig meest naar Embden be- ( 0 ) Sentent. van Alva, bl. 31. Van des. Haar. Init. Tumult, Belg. Libr. II. Cnp. XXI. p. 473. Hooft IV. Boek, bl. 14-6—148. Cs') Sentent. van Alva, bl 3C7. C pj Straua Oec, I. Libr. VI. p. 316. (9) Deeze was Jan van Renefle van Wulven, Vader van Jan van Renesfe, Hecre van Wilp, van wien wy, reeds meer dan eens, gewaagd hebben. Zie Sentent. van Alva, bl. 106, 317. Bor lil. Boek, bl. 119 ['69]. Voorts, werdt 'er, wat laater, ook een Gerrit van Renesfe , Raad in den Hove van Utrecht, met den zwaarde, geregt, die, met deezen, niet verward moet worden. Zje Bor Authetit. Stukkeu 1. Deel, bl. 125; FiLir-sH* »5<57- Spaanfciie ber zetting. Deer'yk verval van 't Bondgenootschap.  Fiüpsin VA- 434 VAD E RL. HIST. XXII. Boek. begaven, te vervoeren. Die bleeven, zagen lidderende uit, naar het Leger des Konings, dat, binnen eene maand of twee, uit Spanje, verwagt werdt.  VADERLANDSCHE HISTORIE. DRIE-ENTWINTIGSTE BOEK. INHOUD. I. Onlusten met Deenemarke. II. Filips fchikt een Leger herwaards, onder den Hertog van Alva. Togt van het zelve. Alva komt in de Nederlanden. III. Dood van Bergen en Montigni. De Landvoogdes zoekt ontjlag van V bevind. IV. Egmond, Hoorne en andere Heeren worden gevangen. Raad der Beroerten opgeregt. Byzonderheden. wegens eenige Leden van denzelven. V. Deszelfs ftrengheid. Hy krygt den naam van Bloedraad. VI. Verbindtenis eeniger Edelen en anderen, tot het opbrengen van penningen. Vertrek der Landvoogdesfe. Kasteel van Antwerpen. VII. Oranje en andere Heeren worden openlyk ingedaagd. De Graaf van Buuren vervoerd. Oranje verantwoordt zig. VIII. De Staaten van Holland begroeten Alva. De Advokaat van den Einde wordt gevat. Oorzaaken hiervan. Hy fterft. IX. Zwaare vervolging. Ontwerp om de Nederlanden tot een Koningkryk te verheffen.lVi!de Geuzen. X. Oranje verzamelt een Leger. Zyn toeleg. Coqueville onthalsd. Gevegt by Daalhem. Graave ingenomen en verlaaten. Oranje belydtden Her-  836" VADERLANDSCHE XXIII. Boek/ Hervormden Godsdienst. XI. Graaf Lodewyk van Nas/au wint het Huis te Wedde. Slag by Jieiligerlce. Groningen belegerd. XII. Aanflag om Alva te lig:en. Konnis tegen Oranje en anderen. XULEgmond en Hoorne onthalsd. XIV. Groningen ver laaten. Aan/lag op Alkmaaren Hoorn, 't Pluis van Kuilenburg gefloopi. XV. Optogt van den Prins van Oranje, tly trekt over de Maaze. Alva dringt hem, naar Frankryk te wyken. Hy dankt zyn Leger af. Alvas beeld. XVI. Oranje keert naar Duitschland. Vervolging. Crimincele Ordonnantie. Raadpleegingen op het keffen des tienden Pennings. Alvas eisch. Bewilliging van Flolland. Utrecht weigert, XVII. Onlusten met Engeland. X VIII. Gemor onder V gemeen Oranje geeft beftellingen ter zee uit. Bedryf der Watergeuzen. XÏX.Oranjc handelt, heimelyk, om zig van eenige Steden te verzekeren. Flolland zoekt den tienden Penning afte koopen. Moeite in't Siigt. Plakaat op het drukken, XX. Algemeene vergiffenis, 's Konings vierde Huwelyk. Dood van Prinfe Karei. XXI. Oranje zoekt hulp in Duitschland. Zyne aan [lagen opverfcheideri Steden. Oorlog te Water. XXII. Watersnood op Allerheiligen1 dag. XXIII. 'sPrin/ènSchepente Enibden beflaagen. Treslong gevat. Loevefein gewonnen en verkoren. XXIV. Toeleg op Ufrecht. XXV. Oranje handelt in t Noorden, en met Frankryk en Engeland. XXVI. Alvazoekè den tienden Penning door te dryven. Zyne dub' belheid. Zyn twist met Viglius. XXVII. Inneeming van den Briel, door de Watergeuzen. Muilcry te Utrecht, XXVIII. Bosfu foothet hoofd  XXIII. Boek: HISTORIE. 237 hoofd voor Dordrecht. Neemt Rotterdam im XXIX. Vlisfingen en Veere kiezen 'sPrinfen zyde. Pacheco gehangen. XXX. Enkhuizen valt Oranje toe. XXXI. Sonoi wordt 's Prinfen Stedehouder in V Noorderkwartier. XXXII. Medenblik, Hoorn, Alkmaar, Edam, Monnikendam en Purmerende worden omgezet. XXXIII. Graaf Lodewyk verrast Bergen. Zierikzee, Oudewater, Gouda, Leiden, Dordrecht, Gorinchcm en Haarlem jlaan om. XXXIV. Verandering in Gelderland en Friesland. In Holland, hadt men, midden onder de beroerten, daar de Nederlanden door gefchokt werden, niet nagelaaten te zorgen Voor 't belang des Koophandels. Fredrik de II, Koning van Deenemarke, zynen Vader Christiaan den III, in 't jaar 1559, zynde opgevolgd, icheen ongezind, om zig te willen houden aan de overeenkomften wegens den Zondfchen Tol, voor deezen, met de Nederlanden getroffen. Hy verhoogde der zeiven geweldig, in 't jaar 1561 (a). Doel die van Holland bewoogen hem, federt, to eenige maatiging, door een Gezantfchap waarvan de Stad Amfterdam, die 't meesti belang hadt by de Vaart op de Oostzee, di kosten hadt verfchooten (b). In 't jaa 1565, hadt hy de Zond, nogthans, weder om doen fluiten, voor elk, die hem, bovci den gewoonlyken Tol, geen' Daalder opbrag vai £«") Refol. Hoil. 24 Septemt. 156*1. tl. 70. rjO Relol. Hoil. 24 July 156?,. tl. 28. FilipsIii 1567- 1. Onlusten met Deenemarke,over 't verhoogen der Zondfalie tollen. 1 t » r 1 c V  238 VADERLANDSCHE XXIII. Boek. FiupsIII 1567. 3 1 ] I 1 < J t i j ( 1 { i 1 c I I van ieder last, welk de fchepen voeren kouden : 't welk men, in Holland, niet flegts hieidt te flryden met de gemaakte overeenIcomften; maar ook als verderfelyk voor den Oosterfchen handel aanmerkte. De Staaten vertoonden dit der Landvoogdesfe, in Bloeinaand (c); doch men kwam, eerst in Oogstnaand des jaars 1566, overeen, wegens de 'erfoonen, die, over deeze nieuwigheid, van s Konings wege, naar Decnemarke zouden rezonden worden, onder welken, die van \mfterdam gaarne eenen hunner Poorteren lebben wilden. De Landvoogdes benoemde, ïindelyk , den Heer van Groesbeek en Joris \atafler, Raadsheeren in den Grooten Raad e Mechelen, tot dit Gezantfchap (d). Doch bmmigen hebben aangetekend, dat 'er, van Vmfterdam , de Geheimfchryver , Meester '1) Pieter Vlotius, en van LÏoorn, de Paalneester, Jan Korneliszoon Buurmans, zyn by;evoegd. Zy keerden, in den aanvang des tars 1567, te rug, zonder den Koning te ebben konnen bcvveegen, tot het afftellen Ier nienwe Tollen. Men wil, dat zulks,eerst laderhand, door den Hertoge van Alva, te we- ("O Refol. Hoil. (, Febr. 1504. [l55l- bl. 'i. 2 May 1565. /. 10. ( f^tj Burgunü; Libr. lil. ['• a?S* ■340 VADERLaNDSCHE XXIII. Boè& den. Dus dagt men ook, in 's Konings Raad in Spanje, alwaar de Graaf van Feria de eenigfte was, die rot zagtheid riedt, terwyl dex Hertog van Alva en anderen den Koning. aanMtften, tot het oefenen eener ftrenge wraake, over de Nederlandfche Ketters en Muitelingen. Doch elk hunner hadt het oog ook op zig zeiven, in 't geeven van deezen raad. Feria, in Staatkunde doorlleepen , voorzag^ dat hy, in eenen tyd van vrede, meer gebruikt worden en uitmunten zou. Maar Alva, een geoefend Krygsman , beloofde zig meer eer, uit den oorlog (k). Ook hieidt zig de Koning aan zynen raad, hem, daarenboven , 't opperbevel opdraagcnde oVer 't Leger, dat naar de Nederlanden gefchikt was, en, reeds in Herfstmaand des voorleeden jaars, was begonnen verzameld te Worden (t). De Koning hadt de bezettingen uit het Ryk van' Napels, Sicilië en Sardinië geligt, en te Genua doen faménttekken. In Spanje, werden veertien Vendels geworven, om derzelver plaatfen te vullen; drie, om den Hertoge te verzeilen. Alberik, Graaf ven Lodron, kreeg last, om een Regement van twaalfhonderd Hoogduitichen op te regten, in Tirol. De Italiaanfche Ritmeesters moesten de oude benden voltallig maaken. Aan Sanchio d? Avila en aan Lopes Satapa werden ieder honderd Italiaanfche ligte paarden toegevoegd. Pedro Montanez, Bevelhebber van Novara, kreeg een Kornet vart hou-  XXIII. Boek. II I S T O R I B. s4i honderd zwaargewapende Spanjaards. In 't Graaffchap Bourgondie, moesten driehonderd ipeeren en eenhonderd volharnarfte Ruiters worden geworven, over welken de Ba~ ron van Fergy, de Baron van Cherau en de Heeren van Cleraux en Momertin 't bevel hebben zouden. Voorts werden ook Alva's Zoonen bevorderd h Bon Fredrik, tot Overfte van \ Voetvolk en algemeenen Stedehouder van 't Leger (m) , en Don Ferdinand, tot Overfte der Ruiterye (n). Doch naar maate dat de tyd tot den togt genaakte, ontdekten 'er zig meer zwaarigheden in. Sommigen fchrikten, voor de fteilte der klippen en de engte der dalen, in 't Aipiseh gebergte, die 't heir afmatten en in gevaar Hellen zouden van, door den minften wederftand, gefluit en overhoop geworpen te worpen. Men iloeg hierom voor, dat men 't Leger overfcheepen moest op Provence, en by Toulon doen landen; om, van daar, door 't Lionnoifche, Bourgondie te bereiken. Deezen weg was Karei de V. eertyds ingeflaagen, en hy fcheen nu Filips Ook best te gevallen. Doch de Koning van Frankryk weigerde, des verzogt, hem den doortogt, anders dan met hofgezin en lyfwagt, toe te Haan. toen verkoos men, den weg, door Savoye en Lotharingen, te neemen, waartoe Filips, van Vorilen, die in raagt verre by hem te kort fchooten, ligtelyk verlof verwierf Co). Frankryk hadt, raidlcrwyl, zy (m) Burgund. Libr. III. p. 270. (n) Bor IV. loet, U. 128 [181]. CO) Burgund. Libn III. p. 282; VI. Dèel. q FilipsIII 1567. Zwaarigheden in den togc herwaards^  FilipsIII De Landvoogdeszoekt, hei Leger te rug te houutn. B4ft VADERLANDSCHE XXIII. Boek. zyne grenzen met Krygsvolk bezet. Ook waren die van Geneve, de Zwitfers en Graauwbunders, bedugt voor de Spaanfche Krygsmagt, die digt langs hunne grenzen trekken moest, by tyds in de wapenen geraakt: 't welk den togt des Spaanfchen Legers, door Savoye, gevaarlyk maakte (ƒ>). Wen wil, dat Filips toen eerst geopenbaard zou hebben, dat hy het Leger vooraf zou laaten trekken, en zyne herwaardsreize nog eenigen tyd verfchuiven, fchoon hy, meent men, nimmer ernftelyk voorgenomen hadt, dezelve te doen. De Landvoogdes, verwittigd van de toebereidfels, die men in Spanje maakte, en bedugt, dat een ander, gewapend herwaards komende, den roem wegdraagen mogt, dien zy, door het ftillen der beroerten, meende te hebben ingelegd; zogt den Koning, door brieven en boden, te beweegen, tot het te rughouden, immers tot het verminderen der Krygsmagt, die herwaards gefchikt was. Zy vertoonde hem „ dat zo zwaare kosten ver„ geefs zouden gefpild worden y^zo de rust, „ hier te Lande, herfteld, de misdaadigen ., geftraft, de onderzaaten, van nieuws, on„ der 's Konings eed gebragt waren, en een „ Leger van Spanjaarden gefchapen ftondt, ,, gelyk voormaals, ongenoegen te zullen „ verwekken onder de gemeente Cy)." Anderen fchreeven ook, van hier, naar Spanje, „ dat de Hertog van Alva weinig bemind „ was, fp~) Strada Dec. U Libr. VI. p. gaöi BuKBUND. Libr. III. f. 292. (q) Burgund. Libr. III. p. 333. Bor III. Boek, bl.127 [180].  XXH1. Boek. HISTORIE. 243 „ was, hier te Lande, en geheel geen nut „ doen zou, zo de Koning niet mede kwam : „ dat 's Konings komst alleen meer dan een Leger van vyftigduizend man te wege bren„ gen zou ; dat elk fchrikte voor 't Spaanfche „ Krygsvolk enz. Cr)" Doch alle deeze Vertoogen waren vrugteloos. De Koning hadt zyn befluit genomen: waarin hy, door den Hertoge van Alva, verfterkt werdt. Op den vyfden van Bloeimaand , ging, eindelyk, de Hertog, met dertig galeijen van tien Prinfe Andreas Doria Cs) , te Kartagena, onder zeil, cn landde, binnen agt etmaaien, te Genua. Hieromtrent, het heir hebbende byeen doen trekken , monfterde hy het, op den derden van Zomermaand , te S. Ambrofio, aan den voet van 't gebergte, 't Voetvolk was tusfehen de agt- en negenduizend koppen fterk ; doch de Schryvers verfchillen in 't getal, 't Was verdeeld in vier Regementen, van Napels, van Sicilië, van Lombardye en van Sardinië, begeleid door Alfonfo d' Ulloa, Juliaan Romero, Sanchio Lodogno en Gonzalo de Braccamonte. 't Paardevolk beftondt, in twee volharnaste en vyf ligte Kornetten Spanjaarden : met nog drie Italiaanfche en twee Albanifche van de laatfte foort, in alles ruim twaalfhonderd belocpende. Chiappin Vitelli, Markgraaf vaii Cctone, diende het Leger voor Veldmaarfchalk, Gabrlel Cerbellon voor Overfte van 't gefchut. Alva, het heir gemonfterd hebbende, begaf zig (OV'Ws^HnpPFR.Fpirt IV.p.3^3.V.^.355. XXX.£.418. GO Burgund. Libr. III. p. 279. FiupsIII 1567. Vergeefs. Togt van 't Spaanfche Leger.  244 VADERLANDSCHE XXIII. Boe g£ ÊlLIPSlII De.Lanc voogdes fcliryft «an Al vs zig naar Turin, om den Hertog van Savoye te begroeten, die hem een' beroemd' Ingenieur , Paciotto of Pacieco genoemd, byzette (ƒ), van wiens raad hy zig bedienen wilde, om eenige Sterkten in de Nederlanden te Aagten. Terftond na 's Hertogs te rugkomst, brak het Leger op; in driehoopen, een voor-, middel- en agtertogt, naar 't gebruik dier tyden, verdeeld. De Hertog zelf geboodt de voorhoede, befhande uit de ligte Italiaanfche Paarden, het Regement van Napels, en de zwaargewapende Spaanfche Ruiters. De middeltogt werdt, door Don Fredrik, geleid, en bcllondt uit het Regement van Lom< bardye, de Pakkaadje , en vier Kornetten Spanjaards. De Regementen van Sicilië en Sardinië en de Albanifche Ruiters maakten de agterhoede uit, over welke Chiappin Vitelli bewind hadt. Daar de voorhoede, 's morgens, opbrak, kwam de middeltogt, des avonds, legeren, en werdt, des anderendaags 's avonds, door de agterhoede , opgevolgd. Dus trok het Leger, langs den weg van Asti, door Piemont, den berg Senis op, in 't pad, welk men houdt, oudtyds, door .Hannibal, gebaand te zyn. In Savoye, ontving Alva fchryvens van de Landvoogdesfe, hem berigtende, hoe de zaaken hier te Lan'de thans op eenen goeden voet ftonden, en te overleggen geevende, of 't niet geraaden ware, een deel van zo groot een Leger te rug te fchikken. Doch hy beriep zig op 's Konings last, en trok voort, 't Heir, eerlang, CO Strada Dec. I. Lifr, VI. p. 33-1'  XXIII. Boek. HISTORIE. 24f lang den top van 't gebergte gewonnen hebbende , moest daalen, langs een pad, zo eng, dat men 't, hier, met eene geringe, magt. zou hebben konnen vernielen , ten minfte te rug jaagen; wanneer het, in 't gebergte, zou hebben moeten vergaan van honger er ongemak, alzo, op elke Legerplaats, fiegu voor eenen dag,voorraad beileldwas. Voorts, afgezakt tot in 't-diepst eener valeije, weêrzyds met fteile rotfen geboord , kreeg hel Leger een' ftroom voor de borst, die, fnellyk, tot in de Izer loopt, en waaraan geen overkomen is, zonder brug. Hier kon mer 't Spaansch geweld ook ligtelyk hebben afgekeerd, zo men zig fchrap gefteld hadt, aan den overkant der Riviere. Doch de naaste volken, meest bedagt, om zig zeiven te befchermen, hadden geenen zin, om den Spanjaard aan te vallen, die ook zo fcherp een' Rrygstugt, op de reize, onderhieldt, dat hy niemant ftof tot ongenoegen gaf. 't Geluk liep hem alleszins zo zeer mede, dat hy 't, met de veertiende legering, tot in Bourgondie bragt, alwaar hy de vier Vaanen Ruiters bekwam , die hier onlangs geworven waren Toen trok hy voort door Lotharingen , en bereikte , in Oogstmaand, het Hertogdom Luxemburg. Hier floeg hy 't Leger neder, en begaf zig, in Perfoon, naar Diedenhoven, alwaar hy zig, eenige dagen, ophieldt Cv). Hy was nog niet lang uit Spanje vertrokken geweest, toen de Markgraaf van Bergen, 00 üurgund. Lllr. III. p. 351. f >') Straba Dee. i. Libr. vi. >. 337. Q3 FiupsIII 1567. Alva komt in, de Nederlanden. nr. Dood pan dew Marfc»  245 VADERLANDSCHE XXIII. Boek. I5Ó7. graava van Bergen en van den Heere vanMon tigni. Alva toont d Landvoogdcfe zyn< Lastbrief. gen, die, nevens den Heere van Montigni, _dus lang, ten Hove, opgehouden was, on"verwagt overleedt, niet zonder vermoeden van vergiftigd te zyn. Dit gebeurde, op den een-entwintigften van Bloeimaand (V). De Landvoogdes hadt 'er, binnen agt dagen, .kennis van', en wierp, terltond, bezetting binnen Bergen op Zoom, voorgecvende, dat de Onroomfchen aldaar eenig kwaad voorneemen hadden. De dood des Markgraafs hieidt zy, zelfs voor de Markgravinne, ver- ' borgen, die anders zo ligt geen Spaausch Krygsvolk, in de Hoofdftad des Markgraaffchaps, zou ontvangen hebben (ar). De Heer van Montigni werdt, naar fommiger verhaal, ruim een jaar laater, volgens een vonnis, in Spanje geveld, onthalsd (jy): hoewel anderen melden, dat hy, nog tot in Wynmaand des jaars 1570, in hegtenis bleef, en toen uit vreeze, dat de Koningklyke Bruid hem verbidden mogt, gelyk zy beloofd hadt, door vergif, van kant geholpen werdt: waarop , by een vonnis des Raads van -Beroerten, in Lentemaand des jaars 1571 gegeven, alle zyne goederen verbeurd werden verklaard (z). Te Diedenhoven, kwamen de Duitfche & Regementen onder Lodron, Overftein en s Schouwenburg by Alva's Leger. Ook werdt n' hy, hier, van wege de Landvoogdesfe, begroet, door Barlaimont en Noirkarmes. Eerlang, Cv") Bor III. Boek, bl. 120 Tlj-o]. \*} Stram Dcc. I. l.ihr. V[. p. 330. ly) Bor IV. Soek, bl. 1Ü2 [255 1. (*0 Metbren 111. Hoek, f. 53 verf.  XXIII. Boek. HISTORIE. 247 verdeelde hy 't Leger, in de voornaamfte Steden van Brabant en Vlaanderen, en begaf zig naar Brusfel, alwaar hy, verzeld van de aanzienlykfte Heeren, en onder anderen van de Graaven van Egmond en Hoorne (a), zyne intrede deedt, voor het einde van Oogstmaand (b). By zynen Lastbrief (c), dien hy der Landvoogdesfe , terftond ,* vertoonde , en behalve welken, hy geen byzonder * Berigtfchrift fchynt gehad te hebben (d), was hem 't opperbewind over 't volk van oorloge, als Kapitein Generaal der Nederlanden, opgedraagen, blyvende de overige zaaken 't bewind der Landvoogdesfe aanbevolen. Voorts betuigde de Koning te vertrouwen „ dat de Hertog 's Konings Vasfa„ len en Onderdaanen zou handelen, met al,, le zoetigheid en goedertierenheid, en, zo ,, veel mogelyk ware, genade gebruiken „ voor ftrengheid." Doch Alva verklaarde , behalve deezen algemeenen last, nog veele byzondere bevelen te hebben, waarvan hy, ten bekwaamen tyde, opening doen zou. De Landvoogdes befpeurde hieruit ligtelyk, dat ook de klem der Regeeringe, voortaan, zou zyn by den Hertoge, wien de Koning de wa penen in handen gefteld, en van zo veele byzondere bevelen voorzien hadt. Doch zig niet gezind vindende om hem voor fchaduwe te dienen, klaagde zy, in haare brieven aan den (a) Muteren II. Beeiff. 47 verf. (b) Straiib Dec. I. Libr. VI. p. ^7. Cc) Zie den zelvcn by P.or IV. /loei, b!. 129 [182]. GrootPlakaatb. IV. Deel. hl. 46. ft.) VtGHUö aZ Ho.ter. Epiih CXIX. p. 599. Q 4 FiLiPsTll 1567- * Itiftrac ■ tie. Vrouw Margareet is'er ongenoemd Qm  248 VADERLANDSCHE XXIÏL Boek, ver, en verzoekt ontflaa- gen te worden van't be- wind. IV. Alva doet Egmond en Hoorne vangen. den Koning, over de breede niagt, die hy den Hertoge gegeven hadt, en verzogt, ernftelyk, van de Landvoogdye ontllaagen te worden (V)- Midlerwyl, wisten de Hovelingen naauwlyks, hoe zy zig, omtrent den Hertoge en de Hertoginne, gedraagen zouden, .„ konnende zy, gelyk ze zig zeiven uitdruk* „ ten, de opgaande zon, dat is Alva, zo „ niet aanbidden , dat zy de ondergaande, „ dat is Margareet, kleinagting betoonden: „ waarom zy reikhalsden naar s Konings last, „ by welken de Hertog, in "t opperbewind „ over allesj gefteld werdt, alzo de tegen„ woordige tusfchenregeering, of liever re„ geering van tweeën, aan menigvuldige „ zwaarigheden onderhevig was (ƒ)." Doeh Alva behoefde geenen nieuwen last, om eik te toonen, wien men, voortaan, meest naar de oogen zou moeten zien. Zonder de Landvoogdes te kennen, floeg hy, op den negenden van Herfstmaand, voort, tot het vangen der Graaven van Egmond en Hoorne, welk zig, op deeze wyze, toedroeg. De .Hertog hadt hen, kort na zyne aankomst , met groot betoog van vnendelykheid, ten Hove, onthaald (g), hoopende , hierdoor, eenige andere voornaame Heeren, met naame Hoogftraaten, derwaards , te troonen. De twee Graaven, niets args vermoedende, vervoegden zig, dikwils, aan 't Huis des Graaven van Kuilenburg, te Brusfel , daar Alva zynen intrek genomen hadt. ïen ge- (e~) Strada Dec. I. Libr. VI. p. 838, 342. Cf) Vjglius ad Hopper. Epift. XLV. p. 442. Cé'J~ Ewt IV. Boek, bl. 131 [184].  XXIïLBoek. historie. £49 gemelden dage, waren ze 'er ter maaltyd genoodigd, door Don Ferdinand, Alva'sZoon, willende den Hertog zelv', na den eeten, met hen , over 't Herken van eenige Steden, handelen («). Ook gefchiedde dit zo lang, tot dat Alva heimelyk berigt kreeg, dat zyn last, om Anthoni van Straakn, Burgemeester van Antwerpen, en Joan Cafembrood, Heer van Bakkerzeel, Egmonds Geheimfchryver, te vatten , was uitgevoerd. Toen breekt hy de onderhandeling, gevoeglyk, a£,(Q : en Egmond, verzogt, om het Kaartlpel, aangevangen, na de maaltyd, met Don FerdiT nand, te hervatten, begeeft zig naar de Eet» zaal Doch onderweg "ontmoet hem Sanchio d'Avila, toen Hoofdman van 's Hertogs Lyfr wagt, die hem, uit 's Konings naam, gevangen neemt en 't geweer doet afleggen; 't welk niet toeging, zonder zwaare klagten over 't fchenden van 's Lands Vryheden en van de voorregten der Vliesorde. Hoorne^, zynen weg, door eenen anderen hoek van 't huis, genomen hebbende, werdt, op gelyke wyze, gevat, door Hieronimo de Salinas, Burgtvoogd van Portorole, De Graaven za, ten, te Brusfel, elk in een byzonder ver* trek, tot op den twee-entwintigflen, wanneer zy, onder een geleide van drieduizend Spanjaarden, naar 't Slotte Gend werden gevoerd, daar zy, tot diep in 't volgende jaar, bewaard werden. Te gelyk met hunne Perfoonen, hadt men zig ook van hunne papieren (h~) Metf.up.n III. Bofk, f. it). (ij Strada Qtc. I. libr. \Tl. ƒ>• 339> 34a- Q* FilipsIlI Ook de Burgemeesterv/anStraa. len, Bakkerzeelen anderen.  250 VADERLANDSCHE XXIII. Boek. FiupsIII i56>- Hoogllraatenontwykt het gevaar. Algemeenvlugten der ingezetenen. 1 ( c 1 ï \ t ren verzekerd. Ook werden, terftond hierna, verfeheiden' andere aanzienlyke luiden in hegtenis genomen. Doch Hoogftraaten, reeds op weg naar Brusfel, het vangen van Egmond en Hoorne vernomen hebbende, keerde rasfer te rug dan hy gekomen was, en hieidt zig buiten 't gevaar (k). Men vindt, dat Granvelle, die toen te Rome was, op 't hooren der gevangenis van Egmond en Hoorne, gevraagd zou hebben, of men den Zwyger, zo noemde hy den Prins van Oranje, ook hadt weeten te bekomen? verder, toen liierop neen geantwoordt werdt, zeggende, dat men, aan den eenen Zwyger, meer ge van gen zou hebben, dan aan alle de overigen (l). 't Ls, inderdaad, kenlyk, dat deeze Vorst ïHizwy*end van aart was, cn plag te zeggen, dat s>'cene geveinsdheid den grond verbergen kan van eenen, die zig aan 't praaten laat krygen. Doch Oranje, hoe zeer 't Granvelle- fpyten nogt, was den haat van zynen vervolger imtweeken. 't Vangen van zo veele aanzienlyke luiden joeg wederom eene geheele meligte van Ingezetenen ten Lande uit, wel tot wintigduizeni in getale (m), boven nog omrent honderdduizend, die, na 't fchryven Ier Landvoogdesfe van den agtften van Ierfstmaand, reeds te vooren, geweeken waen (»). De Abr van S. Bernards by Antwerpen , Thomas van Tkielt, verliet zyne Abtdy (k) Hooft IV. Boek, hl. iftVj. CO Meteren lil. Boek,/. 49 verf. Straua üecA. L'br.VL ■ 341. Cm) Hooft IV'. Boei, b'. 164. £>) Straua JJ.-c. L. Liyr. Vl. f. 538.  XXIII. Boek. HISTORIE. 251 dy en zestigduizend guldens inkomens, trouwde in 't Land van Rleeve, en werdt, daarna Leeraar der Hervormde Kerke, eerst te Haarlem, en toen te Delft, daar hy geilorven is Co). Duitschland, Frankryk, Engeland, Embden, Oostland liep vol vfcigteüngen, die medenamen, 't gene zy konden, en de onroerende have agterlieten, om 'er 't lyf, ten minflen, af te brengen. Nog waren zy gelukkig, die by tyds weeken, alzo Alva, voor 't einde van Herfstmaand (ƒ>), een nieuw Geregtshof inftelde, onder den naam van Raad der Beroerten, voor welken, alles, wat eenige betrekking tot de voorgaande of tegenwoordige beweegingen hadt, gebragt en afgedaan moest worden. Twaalf Leden zouden deezen Raad uitmaaken, te weeten, Karei, Heer van Barlaimont, en Filips, Heer van Noirkarmes. die egter nimmer in denzelven verfcheener zyn : de Licentiaat Jan de Vargas, een Span jaard, dien de Hertog, federt, 't voornaamfte gezag in den Raad overliet; Adriaan Nicolai, Kanfeliervan Gelderland, Jakob Meer tem en Pieter Asfet, Prefidenten der Geregts hoven van Vlaanderen en Artois, Jan de Bla fere, Raadsheer van Mechelen, Jakob Hes/el en Jan de la Porte, Raadsheeren van Gend Lodewyk del Rio, Fiskaal van Bourgondie, Be Sm Biefe en Jan du Bois, welke laatfte he Ampt van Prokureur Generaal bekleedde (|) fo~) Bor TV. Doek, bl. 131 [iSsk VfSUUS ad üopp. Epifl XL. p. 44° (_pj Viglius ad Hopprb, Epift. XL!, p. 441. ^qj Noc. ad Viom Vitara p. tyo. FilipsTII 1567. Raad der Beroerten opgerekt. Byzouderheden, wegens eenige Laden van denzelven,  FlLlPsIII 1567. i 1 ( met naa- j me we- j gens Vargas, ( J ( < 1: li c f en Hes- ^ fels. \ ei d; ei iii 1 1 4y ( ( 252 VADERLANDSCHE XXIII. Boek. De Hertog hadt Viglius ook eene plaats in deezen Raad toegefchikt, doch hy verfchoonde zig, om zynen ouderdom enden Geestelyken Staat, dien hy, vyf jaaren geleeden , rangenomen hadt (r). Hy noemde den Herioge^egter eenige andere Leden, van wek icn er verlcheiden' werden aangefteld. Al/a zelf was het Hoofd van deezen Raad (V), lie alleen m zynen naam vonnis ifreek. Doch Nicolai, die zwak van lighaam was, kwam veimg te raade. Ook onttrokken zig van lenzelven -verfeheiden' anderen, zo dat het verk, eindelyk, op drie of vier Leden (0, a genoegzaam op den eenen Vargas aan^ :wam (u), die, 't oor des Hertogs hebbenIe, elk bondt aan 't gene hy itemde. Een iionfter van wreedheid was deeze man , 'Ok naar 't getuigenis der Spaanschgezinde oiryveren, die hem de maatelooze ftrengeid aantygen, welke de onzen Alva te last ïggen (?); wien Vargas ook zo zeer naar e oogen zag, dat zulk een dienaar geene :huld iiebben kon, die zulk een' Meester iet te regt geweeten werdt. Hesfels ftondt argas wakker by (w). Hy was gehuwd aan me Nigt van Viglius r», die ongaarne zag, it haar man in den Raad der Beroerten zat, 1, reeds voor 't aangaan van 't Huwelyk, be- '»•) Vxcui Vita V. LXXIX. p. 37. N. CX. p, r2. Vanmr .rr Ink X.iijnvJt. Ubr. 1. Cap. XX. p. H\ VANIJ^ /) Vrauea ad IIoppfr. Epift. Xl.l. p. 442. () Metbhen IH. Botk,f. 48 verf. ,«5 VIr,uus ad HopPEtt. Epift. XC i>. 544. UXmlf,',5-"rii,R' Epift* XLVU f- 45ö. LXVHhp, a; ViGtJi Vu* N. LXXUp. 33, .  XXIII. Boèic. HISTORIE. 253 bedongen hadt, dat hy "t Ampt van Prokureur Generaal, welk hy toen bekleedde, afleggen, en zig voorts van haatelyke bedieningen onthouden zou (j). Doch hy hadt hier geene ooren naar. Men geeft hem na, dat hy, gewoon zynde te flaapen in den Raad, wanneer zyne ftem gevraagd werdt, half ontwaakt, alleenlyk, plag te zeggen, ad patibulum, ad patibulum, naar de galg, naar de galg (z). Doch Viglius, die, dikwils, in zyne Brieven, van hem gewaagt, befchryft hem, nergens, als zo dom en vadzig. Alva bediende zig, federt, van hem, in de zaak des tienden pennings, en Viglius hieidt hem bekwaam, om in den heimelyken Raad te zitten O). De haat tegen zyne bediening m den Raad der Beroerten heeft dan, vermoedelyk , iets willen verzinnen, om hem veragt te maaken. Voorts was, na Vargas, Del Rio meest gezien by den Hertoge; die niets goedkeurde, dat, by deezen twee, den toets niet hadt doorgedaan (b). Naauwlyks hadt deeze Raad zitting genomen, of elk, die zig, meer of min, gemengd hadt in de jongfte beroerten, werdt 'er voor gedagvaard. Die niet verfcheen , gelyk byna niemant deedt, werdt, met verbeurdverklaaring zyner goederen, die terftond aangeilaagen en van 's Konings wege beftierd werden, en met balïingfchap geftraft. Cyj Viglius ad Hopper. Epift. LJiVII. f. 495. C'z) Meteren VIII. Boek, f. 143- Quj Viglius ad Hopper. Epift. XXXVIII. f, 436. LXVH. 49J. CCXXX1V. p. 'A15. Viglius ad IIüppür. Epift. t- f, 458» FlLlFSUf 1567. V. Geweldi< geftreng. heid des Raads der Beroerten.  FiupsIII Wat men al,in den zeiven, voor mis rlaad fc houwt. 1 ! 1 1 ] 1 i „ 1 Hy krygt ' dt dnaam' van ' Bloed- ( raad. ( i 3 b 254 VADERLANDSCHE XXIII. Boek. ftrift. Die men betrappen kon, werden , meest allen, ter dood gebragt. 't Branden, 't vierdeelen, 't hangen, 't onthalzen,'tbannen op de galeye was dagelyks werk: zynde 'er fchier geene fchuld zo gering, die men geene lyfflraffe waardig rekende. De Raad der Beroerten hieidt de Onroomfche Leeraars en Kerkendienaars, en zullcen, die de wapenen tegen den Koning hadden aangenomen, niet alleen voor doodfchuldig; maar rekende ook, onder de halsftrafbaare misiaaden, het inleveren en toeftaan van allerlei fmeekfehriften tegen de Inquifitie , Plakaaten en nieuwe Bisfchoppen; 't gehengen Ier Preeke, 't niet wederftaan der Kerkplonleraaren, het zeggen of beweeren, dat de Raad der Beroerten zig naar Handvesten of vhyheden te fchikken nadt (V): voorts het misvesten van Onroomfche Leeraaren , het naaken en zingen van geuzen Liedekens, 't ïywoonen van Kalvinifche begraafenisfen, iet zeggen, dat de nieuwe Godsdienst ook, nnnen kort% in Spanje opgang maaken zou, 31 dat men Code meer dan den menfehen >ehoorzaamen moest (rf), met andere dierjelyke uitdrukkingen. De ongehoorde wy:e van regtspleegen, welke men hier volgle, was oorzaak, dat de Raad der Beroeren, by 't gemeen, haast den naam van Bloed■aadkreeg. De Wethouders der Steden, die nen hieidt te Hap. tegen de Ketters geweest te CO Metpren 111. Boek, f. 48 verf. FoRlV.^ce*. bl. i7S 49 J. OOSmm, van Alva, bl. 29, 33, 116, 210, 212, 232,  XXIII. Boek. HISTORIE. 055 te zyn, zelfs die van Amfterdam (e),werden , voor deezen Raad, befchuldigd. Veelen vervoegden zig aan denzelven met Vertoogen, vervattende blyken van hunnen yver , in 't vervolgen der Onroomfchen, of verfchooningen van 't gene men ontydige flapheid in hen noemde, 't Vertoog, welk die van Leiden, by deeze gelegenheid, inleverden, is nog voorhanden (ƒ). Van de zyde der verbonden' Edelen, werdt, ondertusfchen, naauwlyks, iets ondernomen, om 's Lands vryheid, tegen 't Spaansch geweld, te verdedigen. Alleenlyk, vindt men, dat eenigen, na 't vangen van Egmond en Hoorne, doch voor Sprokkelmaand des jaars 1568, een Gefchrift getekend hebben (g), waarby zy zig verbinden, eenige penningen op te brengen, tot voorftand der goede zaake. De Heer van Brederode, die toen nog leefde, heeft 'er twaalfduizend Kareis guldens by beloofd \ Albrecht van Hugtenbroek , Adolf van der Aa en Diderik Sonoi, ieder vierhonderd guldens Brabantsen; Christoffel van Leefdale tweehonderd zulke guldens ; Dirk van Haaften honderd gouden Kroonen ; Willem van Zevenbergen honderd Kareis guldens ; Krispinus van Albrug tweehonderd guldens, met zyn' Perfoon; en A. Domburg honderd Kroonen, insgelyks boven zyn' Perfoon. Doch men weet niet, of deeze penningen opgebragt, veel min, hoe zy hefteed zyn. ■Uit Spanje kwam, midlcrwyl, fchryvens aan CO Hooft IV. Jlnek, bl. tde,. Cf) By I'.or IV. Bock, bl. 154 [2(7]. Ce) Zit het by Cargon Walch. Arkadia, I. Deel, bl. 274. FiupsIII 1567. vr. Verbindtenis tot het opbrengenvan eenige penningentot voorltand van 't Verbond der Edelen. Vertrek derLand-  FjlipsIII voogdesfe. Brabant legt haar een gefchenktoe;waartoe men in Holland niet verltaan kon. : ^ 1 1 1 \ a$6 VADERLANDSCHE XXIII. Boék, aan de Landvoogdesfe, waarby zy van'thoog bewind ontllaagen, en Alva, in haare plaatfe, aarigeftddrreerdt(&). Zy nam toen, terftond, fchrif'telyk affcheid van de Staaten , en vertrok, op den dertigften van Wintermaand, naar Italië (f). De Staaten van Brabant deeden haar een gefchenk van. vyf-entwintigduizcnd guldens (Je). Doch ik vind niet, dat de andere Landschappen dit voorbeeld gevolgd hebben. In Holland, werdt liet, by de meerderheid, afgellemd, ter oorzaake van 's Lands zwaaren last en de benaauwdheid der tyden. Ook lei men zig foberen dank toe, voor een gefchenk , dat der Hertoginne, die reeds vertrokken was, niet, in perfoon, zou konnen aangebooden worden (f). De harde regeering van haaren Opvolger Alva is oorzaak geweest, dat haar naam, by de Nederlanders, in goede gedagtenis gebleeven is. Men heeft haare fchranderheid in Staatszaaken hoog geroemd, fehoön zy 'er, mogelyk, niet veele blyken i?an gegeven heeft, die men, eeniglyk, op ïaare rekening, zou durven Hellen. Doch '.y hadt bekwaame - Staatsdienaars , die haar :e rug hielden, als zy op 't punt ftondt van tenen kwaaden ftap te doen: gelyk bleek, oen zy Brusfel verharen wilde, in den aanhang der Beeldftorminge. Zy wordt, ergens, >efchuldigd, dat zy iemant zou hebben uit- ge- C/O Bor IV7. Hoek, bl. 133 [187]. CO Bór IV. Boek, bl. 132 [ 1867. 134 [188]. (.': j ViGuuS ad Hopper. Epift- XXII. p. 397. XLV.p.448. CO Rcfol. Hoil. 16 Dectmb, 1567. Ü Junuar. 1567 [»56%) li 2£> 3*  XXIII. Boek. HISTORIE. 257 gezonden, om den Prins van Oranje van kant te helpen (m). Doch op wat grond dee ze, befchuldiging fteune, heb ik niet konnen vinden. De Hertog van Alva, nu verheeven tot de Opperlandvoogdye,, ftelde terftond zyn voorneemen, om de voornaamfte Steden van Kasteden te voorzien, aan Antwerpen, te werk. Hier werdt, door magt van volk, in weinige weeken, eene aanzienlyke Sterkte van vier bolwerken geftigt, waaraan veertien tonnen fchats befteed werden, welker derde deel, door de Stad, gedraagen worden moest («). Naderhand, ving hy ook elders het bouwen van Sterkten aan; doch de beroerten, die eerlang ontftonden , verhinderden 't voltrekken der meesten. Ook waren 'er Steden, die 't ftigten van Sterkten af kogten: Amfterdam, onder anderen, voor eene fomme van tweehonderdduizend guldens, te gelyk bedingende , vry te moeten blyven van Spaanfche bezetting (0). Voor 't einde des jaars, zondt Alva den Koning van Frankryk, die met zyne . Onroomfche onderzaaten, wederom, in oorlog geraakt was, vyftienhonderd Ruiters en tweeduizend Knegten te hulpe, onder den Graave van Aremberg, die, in de volgende Lente, na 't vernieuwen der Vrede, te rug keerden (ƒ>). Midlerwyl, hadt de Hertog, op den vier- en- (m) Apolog. van Willem I. ly 1!or, Auth. Stukk. II. Deel, U. 96. 00 Hor IV. Roek, bl. 155 [219]. Hooft IV. Jioek,U. 164. (0) Hor V. Boek, bl. 187 [260]. (pj Meteren III. Beek, f. 50. Strada Dec. I. Libr. VI. P' 344- VI. Deel. R FilipsIII Alva ftigt een Ka- eel te Antwerpen. Zendt Arembergmet eenig Krygsvolk naar FrankrykI56"8. VII. Oranje  Fixipsin en andere Heeren, openlyk, ingedaagd. De Graaf van Buurenwordtnaar S58 VADERLANDSCHE XXIII. Boek. entwintigften van Louwmaand (q~), openlyk doen indaagen den Prins van Oranje, den Heer van Brederode, en de Graaven van Nasfau, van den Berge , van Hoogftraaten en van Kuilenburg. De Prins werdt befchuldigd, als het hoofd der oproerigen, en hem voorts te last gelegd „ dat hy de Regeering „ getragt hadt te onderkruipen; dat'hy de „ onderzaaten hadt vervreemd van de liefde „ tot hunnen natuurlyken Heer; dat hy de „ Edelen opgeftookt, en, tot hunne oproe„ rige famenkomften, zyne Huizen, te Bre„ da en te Brusfel, geleend hadt; dat hy Bre„ derode gefchut verfchaft, 's Konings „ Krygsvolk uit Zeeland geweerd, werving „ en geldligting ,. en zelfs het Hiaten van „ Onroomfche Kerken, te Antwerpen, toe,, gelaaten hadt (r)." Den anderen werden diergelyke misdaaden aangetygd, byzonderlyk ook, dat zy den Prinfe van Oranje, in alles, hadden aangehangen. Den Heere van Brederode werdt het aanneemen van Krygsvolk , 't voeren van wapenen tegen den Koning, 't heffen van penningen, 't pionderen en brandfchatten van geestelyken en weereldlyken verweeten. Over alle deeze wanbedryven, moesten de ingedaagden zig, binnen driemaal veertien dagen, voor den Hertoge van Alva , komen verantwoorden (j). Ten zelfden tyde, of weinig laater, deedt Alva Filips Willem, Graaf van Buuren, oudften Zoon des Prinfen van Oranje , uit de C?) Vigi.ius ad Hwrp.r. Epift. XXIV. p. 400.! Cr) Zie Bor Auth. Stukk. I. Deel, bl. 14. is) Bor IV. Boek, bl. 15(5 [226!.  XXIIL Boek. HISTORIE. 259 de Hooge Schoole van Leuven, alwaar zyn Vader, vertrouwende op 's jongelings onfchuld en op de vryhcden der Schoole, hem gelaaten hadt, met geweld, ligten, en te fchepe naar Spanje voeren (/): daar ly, agtentwintig jaaren lang, gevangen gehouden werdt («). Men verhaalt, dat Vargas, toen de Eeltierders der Hooge Schoole hem vertoonden , hoe zulk vervoeren met hunne voorregten ftreedt, hun, in kwaad Latyn , zou geantwoord hebben «0» curamus veflros privilegies, wy kreunen ons niet aan uwe voorregten (?) : 't welk, 't zy 't hier gefproken wierdt of niet, naderhand, ook in andere opzigten, klaar genoeg gebleeken is. De Heer van Barlaimont werdt, federt, aangelteld, om de goederen des jongen Graafs van Buuren, als zyn Momber of Voogd, te bellieren (V). Oranje, 1 midlerwyl, in Duitschland, kennis gekreegen \ hebbende van zyne indaaging, vondt, gelyk j men denken kan, ongeraaden , om, op de- [ zelve, te verfchynen. Hy gaf 'er zyne re- g denen van, in eenen Brief aan den Prokureur Generaal Jan du Bois, van welken hy Alva zeiven een Affchrift toezondt (ar), te gelyk klaagende, over 't vangen en vervoeren van zynen onnozelen Zoon, een' jongeling van dertien jaaren. Voorts wees hy de nietigheid zyner indaaginge aan, vertoonende, dat hy, als een Lid des Ryks en der Vliesorde, op ee- CO Viólius ad Mopper. Epift. XXVII. p. 408. C'ij Meteren XVII1. £0»*, ƒ. ?,17. ( v) Apol. van Willem I. hy Ho". Atith. Stukk. TI. Deel, hl. 79. rwl Zie Refol. Holi. 28 Nor. 1570. hl. 96. ifi Febn 15; 1. hl. 3. Cxj Zïe Bor Auth. Stukk. I. Deel, 11. 16. Pv 2 folPsIIf 1568. Spanje gevoerd. Straffe taal van Vargas. >anje 'erant- voordt igop de idaa- ing.  26o VADERLANDSCTIE XXIIL Boek. FiupsIII VIII. De Staaten van Holland begroeten Alva. eene gantsch andere wyze, te regt gefteld behoorde te worden. Op de byzonderheden, die hem te last gelegd werden, antwoordde hy niet, by deeze gelegenheid: doch wat laater, gaf hy eene wydiuftige verdediging van zyn gehouden gedrag (3?) in 't licht: waarin hy „ Granvelle afmaalde, als de „ eerfte oorzaak der Nederlandfche beroer„ ten, beweerende te gelyk, dat het Ver„ bond der Edelen, buiten zyne kennis, ge„ flooten was. De werving te Antwerpen „ kon, zeide hy , hem , die 't geworven „ volk hadt helpen verftrooijen, niet gewee„ ten worden. Voorts, beriep hy zig op de „ dienften van zig zeiven en van zyne voor„ zaaten, die veel te ligt gefchat werden, „ fluitende, eindelyk, met bede, dat de He„ mei den Koning de onfchuld zyner ver,, volgde dienaaren wilde doen zien, op dat, „ eindelyk, bleekc, dat het kwaad , welk „ men leedt, niet hem , maar zulken, die „ hem, tot hiertoe, de waarheid verdon„ kerd hadden , 'moest geweeten worden." De Graaf van Hoogftraaten (2) en andere Heeren hebben, federt, ook diergelyk een antwoord op de Indaagingen in 't licht gegeven (a). De Staaten van Holland, in Louwmaand, by Brieven van den Koning en van den Hertoge , kennis gekreegen hebbende van de verheffing van Alva tot de algemeene Landvoogdye, beflooten, terftond, hem, te Brusfel, te 00 Zie clczclve by Boa Auth. Stukk. I. Deel, bl. 3. l'z) Zie Bor Authent* Stukk. I. Deel, bl. 19. tÓ Bor IV. Boek, bl. 157 [822]  XXIIL Boetc. HISTORIE srSr te gaan gelukwenfchen (£), gelyk zy, den : negenden van Sprokkelmaand , itaatswyze, op Gouda na, vergaderd zynde, in de Walfehe taaie (c), deeden. Zy verzogten hem, by deeze gelegenheid, den Koophandel te willen voor-liaan, en vooral de Visfchery, door het uitrusten van eenige Oorlogsfchepen, tegen de zeeroovers, voor welken men thans wederom bedugt was, te willen beveiligen: waarover hy beloofde, zyne gedagten te zullen laaten gaan Cd). De geweezen' Landvoogdes hadt die van Holland, kort voor haar vertrek, doen verzoeken, de driejaarige Bede , die nu afgeloopen .was, voor nog ecu jaar, te willen"opbrengen. Alva fcheen van dit verzoek geene kennis te hebben. Men belloot 'er dan ook niet van te reppen (e): en 't fchynt, dat 'er de Hertog, federt, ook geen vervolg op gedaan heeft. Doch het vangen van den Advokaat van den Einde verfchafte den Staaten van Holland, eerlang, meer werks ten Hove. Hy was, in Louw- of Sprokkelmaand, by e den Graave van Eosfu, thans, gelyk wy ge-v. meld hebben, by voorraad, tot Stadhouder £ van Holland aangefteld, in den Haage, ter w avondmaaltyd genodigd zynde, na den eeten ge vastgehouden (ƒ), en eerlang, naar Vilvoorden (g), en van daar naar Brusfel gevoerd Qh), daar (i) Refol. HÓU. S Januar. 156' [15(18]. bl. 1, 3. Cc) Refol. Hoil. 3, 7 Febr. 1567 [156H]. bl. 6, 8. Qd) Refol. Hoil. 9 Febr 1567 \ 1568]. */. 9. Ce) Refol. Hoil. 16 Déccmb.i&j. 3 Jan. oFehr. 1566[15Ö8]. II. 31, 2, 9. Cf) Bor IV. Roek, bl. 14S [209]. IS) Viglius ad Hopper. Epift. XI.VIII. p. 455. Ch) Viglius «d Hopper. Epift. XXIX. LX.f. 415, 480. R 3 ?aipsIII 1568. é Ad- )kaat .n den inde 3rdt vat.  afo VADERLANDSCHE XXIIL Boek. FiupsIII 1568. Oorzaaken hiervan. daar hy, op Treurenberg, gevangen gezet werdt. Van de redenen zyner hegcenis vindt men weinig gegrond bet'cneid. Hy was, onder de Spaanschgezinden zeiven, bekend voor een' geleerd' en gemaatigd' man, en zelfs voor goed Katholyk (f); zo dat hy, ter oorzaake van den Godsdienst, niet fchynt te hebben konnen gevat worden. Sommigen melden, dat hem naging, dat hy, voor dat de Koning naar Spanje keerde, buiten bevel van de Staaten, cn enkelyk op het aandryven van den Prinfe van Oranje, op het vertrek der Spaanfche Krygsknegten, zou hebben aangedrongen, en dat dit de oorzaak van zyn ongeluk zou geweest zyn (k). Doch hy is, naar alle waarfchynlykheid, de opfteller, zekerlyk een der overleveraaren geweest van het Vertoog, walk die van Holland, in den Zomer des jaars 1566, aan de Landvoogdes» fe hadden ter hand gefteld, en welk, genoegzaam , met het Verzoekfehrift der lidelen, overeenkwam, gelyk wy ter zyner plaatfe, gemeld hebben (/). Ook heeft hy, wat krater, uit last der Staaten, ten Hove, gearbeid, om de Landvoogdes, of den Koning zeiven te beweegen, tot het famenroepen der algemeene Staaten (»;). De Staaten van Holland, Dordrecht uitgenomen, in Oogstmaand des gemelden jaars , beflooten hebbende, hierop, met nieuwen ernst, aan te (■■') Vir-Lins gd IToppfr. Epift, CXXXV. p. 629. (i) Bor IV. Hoek, bl. 148 [2091. (O XXII. Boei, bl. 153. (m) Refol. Hoil. 23 Aug. 10 cn 30 Nov. 31 Dei. 15Ö6. bi, 39 , 57> ('0, 63.  XXIIL Boek. HISTORIE. 263 te dringen;'hadt de Advokaat ook last gekreegen, om, ten dien einde, een Verzoekfehrift te ontwerpen: gelyk hy gedaan hadt. En fchoon de Staaten, op den dertigften, afziende van het verzoek tot het vergaderen der algemeene Staaten, beflooten, alleenlyk de herwaardskomst des Prinfen van Oranje te begeeren (n); fchynt nogthans het dringen op het vergaderen der algemeene Staaten den Advokaat zo kwalyk genomen te zyn, datmeri dit, en het overleveren van 't Verzoekfchnfi in den Zomer des jaars 1566, wel voor de voor naamfte oorzaaken van zyne gevangenis maj houden. Men liet hem lang zitten. Zym Huisvrouw, Elizabet van Nieuw land, enzym Kinderen begeerden, in Bloeimaand, dat d Staaten iemant wilden magtigen, om, ne vens hen, het ontllag des Advokaats te ver zoeken. Men befloot, toen, ten Hove aa te houden, op het wedergeeven van 's Land Papieren, die, met den Advokaat, 111 verze kering genomen waren; en zelfs op zyn oni flag, zo men bevinden mogt, dat hy, ter001 zaake van dienften, den Staaten gedaan, ge vat was. Ook fprak men, hierover, me Vargas en del Rio (V), met zo veele vrymoe digheid, dat de Advokaat Jan van Treslong die van den Einde verdedigde, een' geheele dag, gelyk als in hegtenis, gehouden werdt 't welk de andere Afgevaardigden, vermom en heimelyk, uit Brusfel ontvlieden deedt De< (O Refol. Hoil. 21, 21, 27 May 5 J«»t bl' l3, 20. tp; Boe. IV. heck,bl. H9L--i"> R 4 Fiupsin 1568. > i s t 1 i r>  264 VADERLANDSCHE XXIIL Boek, FiupsIII 1568. 1 1 I i 1 Hy fterft | in de ge-1 vangenis. j < i Deeze ontmoeting, en de punten, die deProkureur Generaal van den Einde te last lei, federt, in Holland, bekend geworden zynde, werkten zo veel uit, dat de Leden, in de uitvoering van 't genomen befluit, begonden te aarzelen. De Edelen ftemden, den Advokaat alleenlyk zo ver te willen voordaan, alshy gehandeld hadt, overeenkomltig met het Register der Staatsbefiuiten, en vei^ der niet. Die van Dordrecht verklaarden , dat de Prokureur Generaal den Advokaat van zaaken befchuidigde, waartoe zy hem geetien last gegeven hadden, en waarin zy hem liet zouden konnen verdedigen. Zy zagen, angetwyffeld, op het Hellen van het Verloekfchrift van Oogstmaand des jaars 1566, vaarin zy niet hadden bewilligd. De aniere vyf' Steden wilden zig niet verklaaen, voor dat Dordrecht zig nader verklaard ladt (q). Doch hiervan kwam niets. De :aak des Advokaats werdt, by den Raad der ïeroerten , verfeheiden' jaaren , fleepende gehouden. Midlerwyl overleedt hy, in de gevangenis CO °P den twaalfden van Lenemaand des jaars 1569. Twee jaaren laater, verdt zyne gedagtenis egter vrygefproken ran den eisch, tegen hem gedaan. Ook werlen toen zyne goederen, die reeds waren tangeflaagen , wederom vrygegeven (j). Doch 't verhaal van de zaak des Advokaats ïeeft ons een weinig gevoerd buiten de orde Ci) Refol. Hoil. 29 Sept. 1568. tl. 38, 39. (r~) Violius ad Hopper. Epift. LV.'p. 460. Qs) Bor IV. Hoek, bl. 149 [210].  XXIIL Boek. HISTORIE. 265 de der andere Gefchiedenisfen, tot welken wy nu wederkeeren. 't Vangen en vervolgen hieidt, de gantfche Lente door, fterk aan hier te Lande. De Hertog hadt zelfs een' toeieg gefmeed, om de Onroomfchen, 's nagts voor Aschwoensdag, aan veele oorden tevens, te verrasfen: waartoe verfeheiden' Gemagtigden werden afgezonden; doch fommige Schouten, en onder anderen, Jan van Beerendregt, Schout van Leiden, en de Schout van Monnikendam waari'chuwcten de luiden tegen deeze iaage: waardoor veclen 't gevaar ontkwamen (O- Veelen werden egter gevangen genomen, onder weiken verfeheiden', zelfs luiden van aanzien,zwaar gepynigd werden, om uit hen te haaien, 't gene zy wisten en niet wisten. Sommige Spaanschgezinden zeiven, met naame Viglius, veroordeelden deeze ftrafheid, en zogten den Koning tot maatiging te beweegen. Doch \ mogt niet baaten. Vargas en anderen beloofden hem, daarentegen, goudmyuen uii de verbeurdverklaarde goederen, dat egter. ter oorzaake van de lasten, die 'er op Honden, op verre na, zo breed niet uitviel (u). De Spaanfche Inquifitie, welker gevoelen de Koning hadt willen hooren, verklaarde, den zestienden van Sprokkelmaand, alle de Nederlanders , eenigen, welker naamen men , van hier, naar Spanje, gezonden hadt, uitgenomen, voor Kettersch of Kettergunftig, er CO Bon IV. Boek, bl. ir"; [230]. (, u) Meveren UI. Boek, f. 49 verf. 50. R 5 FiupsIII 156». IX. Zwaare vervolging. Vonnis tegen dj Neder1 inden ii Spanje geveld.  166 VAtfERLANDSCHE XXIIL Boek, FitiPsIII 1568. Ontwerp om ze tot een Koningkrykte verheffen. Wilde Geuzen. x. Oranje verzamelt geld en Krygsvolk. en uit dien hoofde fchuldig aan Majefteitfchenuis: welk ongehoord vonnis de Koning, den zes-entwintigiten, bevestigd hadt (?). Ook kwam, omtrent deezen tyd, een Ontwerp in 't licht, welk men hieidt den Koning ter hand gefteld te zyn; waarby hem geraaden werdt, de Nederlanden tot een Koningkryk te verhelfen, met aanwyzing der middelen, om een volftrekt gebied over dit nieuwe Ryk te voeren : onder welken, het opregten van Kasteelen en Wapenhuizen , het invoeren van vreemd Krygsvolk, en het beflioeijen der Voorregren niet vergeten waren (w). De Landzaaten dan, ziende, dat het den Spanjaarden te doen was, om hen geheellyk te onderdrukken, floegen tot vertwyfeldheid en wanhoop over. Een hoop volks, in Westdaanderen lamengefchoold , zig vindende beroofd van huis en have, viel in de Kloosters, pionderde de Geestelykheid en lheedt fommigen, uit dolle wraaklust, neus en 00ren af. Men gaf deezen hoop, daar zig ook het lhoodst geboefte onder mengde, den naam van Wilde Geuzen; die egter, wel haast, door eenig Krygsvolk des Hertogs van Alva, verftrooid werden (x). De Prins van Oranje, uit het gene in de Nederlanden omging, ligtelyk konnende opmaaken, dat hy, eerlang, een nadeelig vonnis te wagten hadt; en geduurig wordende aangezogt, door gevlugte Edelen en anderen, Cv) Hort IV. Bnek, bl. 160 f226]. (wO 11de Pontan! Hilt. Geir. Lhr. XIV. *. Soj, (x) Bor IV. Soek, bl. 15a [az4j.  XXIIL Boek. HISTORIE. i(>7 ren, om iet in 't werk te Hellen, tot verlosfine van 't verdrukte Vaderland, zogt, omtrent deezen tyd, een Leger in Duitschland op de been te brengen. Wy hebben reeds aangemerkt Cy), dat hy, voor zyn vertrek uit de Nederlanden, verklaard hadt, nimmer iet tegen den Koning te zullen onderneemen, ten ware deeze hem, in zyne eer of goederen, aantastte (z). Doch de vervvagüng van een fchandelyk en fchadelyk vonnis deedt hem nu, naar 't fcheen, veranderen vanvoorneemen. Hy vervoegde zig dan by verlenerden' Düitiche Vorften, en bewoog fommicen, tot het leenen van eenige penningen, In anderen, tot het toeftaan van werving. Zyn oudfte Broeder, Graaf Jan van Nas/au, bezwaarde alle zyne Heerlykheden, om den Prinfe van penningen te voorzien. tiy zen verkogt de Huislieraaden, kleinoodjen en kostelykheden , welken hy, uk^Nederlanden, naar Duitschland gevoerd hadt OoK ontving hy eenigen onderftand m geld vari de Onroomfchen hier te Lande; doch vee minder dan hy verwagt hadt. Ik vind, dat Tonkheer Arend van Dorp hem, onder anderen, tienduizend guldens ter leen opfchoot, in vergoeding van weikeu, de Staaten van Holland hem, naderhand, honderdvier-enveertig morgen Lands, uit de geestelyke goederen onder Leiderdorp leggende, hebben ongedraageu C». Terftond hierna, begaven de Prins en verfeheiden' Nederlandlche Edelen O) floven, bl, 12?,. (ï) RtYD. I. Boei, bl. (a) Refol. Hoil. 25 OSab, '574- '5, '57' FilipsTII 1568.  FilippIII 1568. Alva neemt ook meer volks aan. 1 1 1 Toeleg van O- ( ranje. 1 c r 1 1 1 c ( ï \ 1 t 2 f58 VADERLANDSCHE XXIIL Boek. len, onder hem zig aan 't werven van Krvasvoik De Paltsgraaf Joan Kafimir, die in Frankryk gediend hadt, liet den Prins, d% .oen te Diusberg was, door Malberg en Cornaiilon, Nederjandfcjie Edelen, den byftand ?yner benden aanbieden, welken hy, by mangel van geld, van de hand wees. Een gede-d■e van dit volk fchynt egter, naderhand, \t Heide berg tegen Alva , aangenomen te syn^. De Hertog, ondertusfchen, kennis 3eKomen hebbende van deeze toebereidfels aam ook nog tweeduizend Waaien aan en pen goed getal van Italiaanfche Ruiters, die , 111 Frankryk gediend hebbende, zo wel als ie Paltsgraaf, met de herlteliing der rust allaar, waren afgedankt. De Hertog verilerke met dit volk de Nederlandfche grenzen (cj. Oranje hadt voor, den Hertog, aan drie )orden tevens, te doen overvallen, en zelf, net het gros des Legers, in 't hert van Bra>ant, m te dringen; wanneer hy hoopte, at hem eenige Landfchappen, of eenige vooraame Steden toevallen zouden, alzo hy zig net in ftaat vondt, om de Krygsmagt, die" jy op de been gebragt hadt, zonder den bytand der Nederlanderen zeiven, lang te onerhouden. Een Edelman uit Normandye , .oquevüle genoemd, zou, met zeven - of agtonderd man, door befte! van den Admiraal ■an Coligni en den Prins van Condé, in Frankyk, geworven, eenen inval doen in Artois n Henegouwen. Graaf Lodewyk van Nas- fau (h) LANGimn Epift. Libr. I. Epift. XXXI. p. 64. (O Meteren III. Boek, f. 51. " '  XXIIL Boek. HISTORIE, aöo feu zou Friesland en Groningen aantasten , en de Graaf van Hoogftraaten, langs den Ryn en Maaze, naar Gelderland trekken. De Prins zelf zou Brabant inrukken, zo dra de Hertog zyne Krygsmagt, aan deeze drie kanten, verdeeld hebben zou Cd). Doch deeze weibelegde aanflag liep te loor, by mangel van magt en voorzigtigheid onder eenigen van 's Prinfen bevelhebbers, en door de vlyt en loosheid des Hertogs van Alva. Goqueville, die de vyandlykheden, in Artois, begonnen hadt, werdt, op de klagten van Alva, door bevel des Konings van Frankryk, te S. Valeri, op den Franfchen bodem, betrapt, en geenen behoorlyken last konnende toonen, als een roover, onthalsd Ce). Hiermede liep de onderneeming aan den Wallenen kant te niet. Aan den Maaskant, fcheen zy, in 't eerst, beter te zullen flaagen. De Graaf van Kuilenburg bemagtigde zyn eigen Slot Wittem, niet verre van Valkenburg, verdryvende de Spaanfche bezetting, die Alva, in 't zelve, gelegd hadt (ƒ). De Stad Graave was, insgelyks, verrast, door eenige Nederlandfche Edelen, onder welken, ik Sander Tork genoemd vind (g) : ook het Huis van 's Heerenberg, door Kr'espyn van Zeltbrugge? hiertoe gemagtigd, door Willem, Graave van den Berg zeiven. Doch Sanchio de Lodogno verdreef hem, eerlang, wederom van daar (h). Midlerwyl, hadden eenige vlugte- lin- (oornaamiten, gelyk Jan van Montigni, Heer 'an Villers, de Heer van Fluy en anderen werlen, gevangelyk, naar Brusfel gevoerd (k). lenigen, die gevlugt waren, werden, federt, net verbeurdverklaring hunner goederen, en Lande uit gebannen (l). Terftond na dee;e nederlaag, verliep de bezetting uit Graave :n Boxmeer, welke Plaatfen wederom van ipaansch Krygsvolk voorzien werden, 't Verlies, by Daalhem geleeden, bragt te we;e, dat 'er, ook aan deezen kant, niets met 'oordeel tegen Alva kon ondernomen woren. Doch de aanflag van Graave Lodewyk egen Friesland en Groningen viel gelukki;er uit. De (7) I.AMciffiTi Epift. Libr. I. Epift. XXXI. p. ft. (*) Viglius ai hopper. F.pift. LVII. f. 474. LVIII. p. 475. (F) Seiuent. van Alva, bl. 204, 205.  XXIIL Boek. HISTORIE. 271 De Graaf was tot denzelven voorzien van eenen lastbrief zyns Broeders, gedagtekend^ te Dillenburg den zesden van Grasmaand.' De Prins geeft, by deezen lastbrief, teken-, nen „ dat hy de wapenen alleenlyk heeft < opgevat tegen de Spanjaards, welkerj'', wreedheid de Nederlanden in 't uiterfte é 11 verderf dreigde te dompelen : waartegen r ^, hy, by raade der gemeene Staaten, willende f voorzien, zynen Broeder, Graaf Lode--a 5, wyk, magtig gemaakt hadt, om Krygs„ knegten, tot verdediging van 's Lands vry,, heden, aan te nemen." Voorts vindt men, B ïn deezen Lastbrief, het eerfte blyk, dat devs Prins den Roomfchen Godsdienst verlaaten rj hadt, alzo hy de Hervormde Leer het zuiver C •woord en dienst Gods noemt, en zegt, dat hy, d „ door de Ingezetenen deezer Landen, zo 5, wel van wegen het Euangelium als de Room' ,, fche Kerke, tot het aanneemen der wape„ nen, verzogt was, hebbende hy ook voor, „ beiderlei gezindheden, by de vryheid van „ Godsdienst, te behouden (m)" 't Is, derhalve, te denken, dat hy, eerst na zyne aankomst in Duitschland , zig nader in de nieuwe Leere hebbende laaten onderwyzen , eerlang, den Hervormden Godsdienst, openlyk , heeft beginnen te belyden ; alzo geloofwaardige Schryvers getuigen , dat hy , op zyn vertrek uit de Nederlanden, van denzelven, nog weinig fmaaks hadt («). Graaf Jan van Nasfau, die den Prins veel dienst deedt (m) Zie 'de Commisfie by Bor III. Etek, bl. 165 [233]. (»J Reyd I. Boe.k, bl. 3. FilipsIII 1568. Dranje jeeft Jraave odewyk ist tot en togt aar ries- nd. lyk van Prinfen :rande- ng van ods- ienst.  FlLIPSllI 1568. XI. GraafLodewykbemagtigt 'c Huis te Wedde. Legert zig ta Appingadara. Bekomt geld uit de Ommelanden. 272 VADERLANDSCHE XXIIL Boek, deedt, en veel op hem vermogt, heeft, waarfchynlyk, ook wel iet, tot 's Prinfen verandering , toegebragt. Graaf Lodewyk, aan 't hoofd van een klein Leger, te Embden gekomen, begaf zig, van daar, op hoop van zyne magt, uit de Landzaafm , eerlang, te zien aangroeijen , naar Wfop- Idingeriand, alwaar hy zig vafi 't Huis . "eddff, den Graave van Aremberg toebehorende , meester maakte l 0). Dit Huis opende hem uen weg naar Groningerland: ook maakte het hem den toevoer uit Duitschland gemakkelyk. Kor.: hierna, trok hy op naar Appingadam, neemende aldaar zynen intrek, by den Burgemeester Sebastiaan JVabbens, die zyne onderneeming zeer begUnftigde (>)• Vanhier, fchreef hy den Staaten der Ommelanden aan, dat zy hem van penningen voorzien moesten , om zyn volk , dat nog ongernonfterd was, eenige betaaling te doen. Hy hadt nu zes- of zevenhonderd Knegten byeen, waarby, onlangs, honderd Ruiters,onder Adoïfvan Nas/du, zynen broeder, gekomen waren. In zyne Vendels , voerde hy de woorden, nune aut nunquam, dat is, nu of nooit, te'kennen geevende, dat men de vryheid, voor altoos, verlooren rekenen moest, zo men ze nu niet wist te bevegten. De Ommelanden, geraadpleegd hebbende met den Heere van Groesbeek, die 't Stadhouderfchap van Groningen , voor den Graave van Aremberg waarnam , kree- gen (o) Bor IV. Roek, bl. 166 [234]. (p) Ssntent. van Alva, ItU 223.  XXIIL Boek. HISTORIE. 273 gen verlof, om Graave Lodewyk eene foort van brandfchatting te betaalen. Alva, midlerwyl van 's Graaven togt kennis bekomen hebbende, zondt den Graaf van Aremberg, pas té rug gekeerd uit Frankryk, af, om hem aan te tasten. Omtrent duizend Spaanfche en vierhonderd Duitfche Knegten ftonden onder zyn bevel, benevens éerv;v«bende Ruiters , geleid door Curtio Marunez^. ^pe Graaf van Megen, Stadhouder van Gelderland j hadt last, om zig by U m te voegen, aan 't hoofd van vierhonderd Ruiters en vyftienhonderd Knegten. Doch voor zyne aankomst, tastte Graaf Lodewyk den Gfaave van Aremberg aan, by 't Klooster Witteweruni. Hier viel een vinnig gevegf. voor, waarin de Spaanfchen meenden de overhand gehad te hebben. Ook week Graaf Lodewyk, terftond na den ftryd, naar Slogteren, en voorts iiaar' \ Huis te Wedde. De Spanjaards, waahende den vyand reeds aan 't vlugten te hebben gebragt, drongen den Graaf van Aremberg, die Megen liever eerst afgewagt hadt, om hem te vervolgen. Graaf Lodewyk, verkondfchapt, dat hem de Spanjaards op de hielen zaten, ftelde zig in llagorde by 't Klooster Heiligerlee, en viel toen de Spaanfche voorhoede, welke hy geenen tyd gaf, óm zig te fchaaren, met zyne Ruiters, aan. Zy werdt haast in verwarring gebragt. Twee hinderlaagen, door Graave Lodewyk, in de Slooten gelegd, ftooven ook onverhoeds op,, treffende de Spanjaards in de zydert. Arem-] bergs benden werden , eerlang, geheellyk geflaagen. De Graaf zelf, zig dapper lyk VL Deel. S w«* Frupslli 1568. •4 Slant de Spaanehen, by t Klooster Heiigerlses  FlLlPsIII 1568. Belegert Groningen. 274 VADERLANDSCHE XXIIL Boek. weerende, fneuvelde in den ftryd, nevens verfeheiden' Hopluiden en een aanzienlyk getal van gemeenen. Graaf Lodewyk leedt geen' zwaarer verlies, dan dat van zynen Broeder, Adolf van Nasfau, die, in eenen aanval op 't Klooster Heiligerlee , welk, door de Spanjaards, ingenomen was, doorfchooten werdt. Voorts behaalde hy hier grooten buit, en onder anderen zes metaalen Veldftukken, die de Stad Groningen den Graave van Aremberg hadt bygezet. De Slag, van welken wy fpreeken, viel voor op den drie-entwintigften van Bloeimaand (q). Graaf Lodewyk floeg zig , eenige dagen hierna, neder voor Groningen , daar men, ondertusfehen, den Graaf van Megen met zyn volk binnen gelaaten hadt. Zyne magt, fchoon nu wederom gefterkt, door eenen hoop Ruiters , onder Graave Joost van Schouwenberg, en door een groot getal van Friezen en Groningerlanders (r), was egter te zwak, om de Stad, met geweld, te winnen (0- Alva hadt' daarenboven, den Admiraal Francais van Boshuizen, met eenige fchepen, gezonden naaide Eemsen voor Delfzyl, om Graave Lodewyk den toevoer, dien hy, gedeelrelyk, van daar bekomen moest, af te fnyden. Ook bragt de Hertog te wege, dat de Keizer Graave "Lodewyk, als zynen Leenman, bevel zondt , om Groningen en de Ommelanden terftond te verhaten. En fchoon de Graaf dit bevel niet naarkwam , deedt het egter een (e) RorIV. linek, bl. l6> [2*5, =36]. O) Vigiiu» sd Hopper. Epift. LVII. f, 473- (O Bor IV. JSock, bl. 169 [237!-  XXIII. Boek. HISTORIE. a75 een goed deel van zyn volk, bedugtvoor 's Keizers ongenade, verloopen van voor Groningen, 't Beleg werdt dan flaauwelyk voortgezet (0- De belegerden deeden, nu en dan, uitvallen, in eenen van welken, de Graaf van Megen eene wonde kreeg (V)> waaraan hy, naderhand, overleeden is. 't Gerugt der overwinninge by Heüigerlee klonk, ondertusfchen, over 't gantfche Land. • De Onroomfchen, en allen die den Prinfe van Oranje heimelyk waren toegedaan, verheugden 'er zig hertelyk over. Doch Alva werdt, over de tyding van de nederlaag der zynen, zo zeer ontfteken, dat hy, kort na 't ontvangen derzelve, befloot, het vonnis tegen den Prinfe van Oranje en anderen te doen uitfpreeken. De aanflag, die, wat vroeger, tegen zynen perfoon, gefmeed was, heeft hem, ongetwyfeld, ook zeer op den Prinfe verbitterd. De Heeren van Rifoir en Carlo, uit den Huize van der Noot, hadden, met kennisfe van Oranje, eenen toeleg ontworpen, om den Hertog, als hy, geduurende de vasten, naar "t Klooster Groenendaal by Brusfel, gaan zou, te ligten. Carlo, als een Monnik gekleed, uit vrees, zo hy voorgaf, voor den Hertoge, begaf zig in dit Klooster, wagtende op de gelegenheid. Men hadt zesof zevenhonderd paarden befteld, die zig, niet verre van daar onthielden. Ook waren 'er vyf honderd Knegten aangenomen, die , in en om Brusfel, moesten oppasfen. Doch een CO HoR IV. Tkek, U. I6S [23^ £«) MISTERE!* UI. /S0?k,f. 51 V-!TS 2 FiupsIII 1568. XIT. \anflag 3tn den rlerrog /an Alva :e ligten.  s7<5 VADERLANDSCHE XXIIL Boek; PlLIPsIlI I568. Mislukt. Vonnis tegenden Prinfe van Oranje, en anderen. een van deezen ontdekte den aanflag, kort voor de uitvoering, aan den Heere van Liques, wien hy, voor deezen, gediend hadt. ïerftond kreeg 'er toen de Hertog berigt van* De ontdekker wist niemant te noemen, die kennis van den toeleg hadt, dan zynen Hopman, die weleer Ruiter geweest was, onder de Bende des Graaven van Egmond. Decz', gevat zynde, liet zig wreedelyk pynigen, en zelfs ter dood brengen, zonder eenigen medeverwant te willen beklappen (V). Alva heeft, ongetwyfeld, den Prins van Oranje verdagt gehouden, van de hand gehad te hebben in deezen aanflag. Het uitfpreeken van zyn vonnis kon dan, vooral na den ongelukkigen flag by Heiligerlee, niet langer worden opgefchort. Op den agt-entwintigfèen van Bloeimaand, werdt het, op 's Hertogs naam, door den Raad der Beroerten, uitgefproken. De Prins werdt befchuldigd met de misdaad van gekwetfte Hoogheid , en byzonderlyk ook , „ dat hy, na zyne indaaging, en in verag,, ting van dezelve, de wapenen opgevat „ hadt tegen den Koning , in welke zyne wederfpannigheid , hy nog bleef volhar„ den. Hy werdt, hierom, voor altoos, uit „ 's Konings Staaten gebannen , op flraffe „ des doods, en alle zyne goederen werden, „ ten behoeve des Konings, verbeurd ver„ klaard (V)." Over Graave Lodewyk, over de Graaven van den Berg, Kuilenburg en Hoog- Cv") Mf.tfren III. Bueft, f. <;o vtrf. Sentent, van Alva, SI, 70.  XXIIL Boek. HISTORIE. 277 Hoogftraaten, en zelfs over den Heere van Brederode , die reeds overleeden was, werdt, ten zelfden dage, diergelyk een vonnis geveld (x). Doch eenige Edelen en anderen, die gevangen zaten, werden veroordeeld , om onthalsd te worden: onder welken, de bekendften waren Gysbrecht en Jan van Batenburg , Jakob van ilpendam, Jan van Blois van Treslong, Maximiliaan van Blois gezeid de Kok en de twee Friezen, Sjoert Beima en: Hartman Galama (y). 't Gene deezen als misdaad te last gelegd werdt, heeft men reeds, uit het voorig gedeelte deezer Gefchiedenisfe, konnen opmaaken. De Heeren van Villers en Huy, die in 't gevegt by Daalhem, gevangen waren, gingen, op den tweeden van Zomermaand, ter dood. En drie dagen daarna, de Graaven van Egmond en Hoorne, die op, den derden, onder een lterk geleide, van Gend naar Brusfel, waren overgebragt. Terwyl hun geding werdt opgemaakt, hadden zy en hunne bloedverwanten, zelfs ook de Staaten van Brabant, veele moeite aangewend , om hen, volgens de voorregten van den Lande en van de Vliesorde, te doen oordeelen (z). Doch 't was alles vergeefs. Alva wilde de zaak voor den Raad der Beroerten hebben afgedaan, voor welken, de. befchuldigden zig, fchriftelyk, zonder behulp van Regtsgeleerden, verantwoorden moesten. Ook deeden zy dit beide, byzonderlvk Eg- (x~) Viglius ad Hopper. Epift. LXI. p. 481, (y) Sentent, van Alva, bl. 70, 72, 73, 75, 77, 80 iz) Bor IV. Boek, bl. 134 [i8y]. Viglius ad Hopper. E4 fti\. XXtlJ. p. 398, XXIV, p, 400. XXV. p. 492. FinesIH 1568. .1 . HM .* XTIT. Egmond en Hoor? ne onthalsd»  278 VADERLANDSCHE XXIIL Boek. FiLrpsIII Ofhunne vonnisfen, door den Konin?, getekendwaren. Egmond, met zo veele rondigheid, dat zy zig van de voornaamfte kladden, die men hun aanwreef, voor onpartydigen, volkomenlyk, zuiverden (a). Den Heere van Villers gaat na, dat hy, geregtelyk ondervraagd zynde, Egmond hadt befchuldigd van het toeftemmen eeniger geweldige voorflagen des Prinfen van Oranje , in de byeenkomst te Dendermonde; doch dat hy hem, voor zynen dood, wederom ontfchuldigd hadt (b). In het vonnis, weik den vierden geveld, en door den Hertoge van Alva getekend was, werden, beide Egmond en Hoorne, aan misdaad van gekwetfte Hoogheid fchuldig verklaard, alzo zy den Prinfe van Oranje aangehangen, de verbonden' Edelen begunftigd, en zig, in Vlaanderen en te Doornik, omtrent de Onroomfchen, kwalyk gekweeten hadden. Voorts werden zy ten zwaarde verweezen, moetende hunne hoofden op ftaaken ftaan, zo lang als 't den Hertoge gelieven zou. Hunne goederen werden allen verbeurd verklaard (c). De Hiftoriefchryver Hooft verhaalt, uit den mond van Simon de Kyke , Raad van Amfterdam, die 't zeide verftaan te hebben van Egmonds oudften Zoon, Filips, dat beide de vonnisfen gefteld waren op blanken, met 's Konings naam onderfchreeven, en door Alva, in groote menigte , herwaards gebragt Cd): waarom zy fcheen (a~) Zie hel Proces van Egmond, bl. 635. en Bor IV. Boek, bi. 130 r 105]. ( h j Van der Haar Init. Tumult. Belg. Libr. II. p. 457. Cc) Sentent. van Alva, bl. 82, 85. C^) Zie Supplic. aan den Koning by Bor Vh Boek, bl. 341 l4<53l»  XXIIL Boek. HISTORIE. 279 fcheen door den Koning getekend te zyn Ce). Doch dit blykt niet in deeze vonnisfen, zo als ze, voor eenige jaaren, in 't licht zyn gegeven. Ook meende Viglius, op den laatiten van Bloeimaand, toen de Raad, naar men zeide, reeds bezig was, met het opftellen der twee vonnisfen, dat de Hertog, wegens dezelven, vooraf, nqg aan den Koning fchryven zou (ƒ'). Veelligt, hadt 'er Filips al te vooren zyne toeftemming aan gegeven, en zal dan deeze toeftemming als eene ondertekening van 't vonnis aangemerkt en voortverteld zyn. De Graaven ontvingen beide het doodvonnis, met mannelyke kloekmoedigheid. Egmond vleide zig, tot op 't fchavot, nog met de hoop van genade; doch toen Romero, 't hoofd in de fchouders haaiende, hem te kennen gegeven hadt, dat 'er geene overfchoot; knielde hy neder, fprak, van den Bisfchop van Ypere geholpen, zyn gebed, kuste een zilveren Kruisbeeld, hem , door den Bisfchop, toegereikt, en ontving den jongften flag, na 't roepen van Heere, in uwe handen beveel ik mynen geest: woorden, die Hoorne ook,kort voor zyn einde, doch in 't Latyn, uitfprak. Hy tradt, terftond na Egmond, op 't fchavot. Men vindt niet, dat hy zig, in zyn uiterfte, met eenige Roomfche plegtigheden, gelyk Egmond, heeft opgehouden. Zo dra hy onthalsd was, werden de beide lighaamen gekist; doch de hoofden, twee huren C<ü Hooft V. flost, U. ïSo'. (f) Viglius ad Hopper. Epi.'t. LX! p 481. S 4 FilipsIII 1568.  a8o VADERLANDSCHE XXIIL Boek, FilipsIII 1568. XIV. Alva trekt op tegen Graave Lodewyk. Groningen verlaaten. Slag by lemmingen. ren lang, op ftaaken, ten toon gefteld: een gezigt, dat de aanfchouwers zo diep trof, dat den Spaanfchen Krygsknegten zeiven de traanen uit de oogen geperst werden (g). Gantsch Brusfel, ja 't gantfche Land treurde om de dood der twee Graaven, en Alva, die zig, door deeze ftrengheid , gevreesd zogt te maaken, haalde zig, tevens, den haat van de meeste Landzaaten op den hals. Niet lang hierna, begaf zig de Hertog naar Groningen, om Graaf Lodewyk te verdryven. Hy hadt Chiappin Vitelli, met tien Vendelen Duitfche Knegten, het Walsch Regiment van den Heere van Hierges en vyf vendelen van den Heere van Billy, reeds voorbuit gezonden, en Hertoge Erik van Brunswyk' gelast, zig, met vyftienhonderd paarden , by Vitelli te voegen. Vitelli hadt last, om geenen flag te waagen, voor dat Alva by 't Leger gekomen zou zyn, 't welk, niet voor den veertienden van Hooimaand, gefchiedde. Graaf Lodewyk was , midlerwyl, reeds voor Alvas aankomst, opgebroken van voor Groningen , en geweeken naar Slogteren, en eerlang naar Jemmingen, een Dorp aan de Eems , alwaar hy zig nedergeflaagen hadt. De Hertog volgde hem op de hielen: hem flag leverende, op den een-entwintlgften van Hooimaand. De overmagt der Spaanfchen en de moedeloosheid en muitzugt van Graave Lodewyks knegten, die zig niet weeren wilden, zo men hen vooraf niet aan geld hielp, veroorzaakten de nederlaag des Graaven* Cr) Don IV. B«ek, bl. 170 [239].  XXIII. Boek. HISTORIE. 281 ven. Een groot gedeelte van zyn Leger, welk nu op zevenduizend man begroot werdt (è), fneuvelde hier. Al zyn gefchut» pakkaadje en voorraad bleef in den loop. Hy zelf bergde zig, zo fommigen willen, in een fchuitje, en ontkwam 't over de Eems. Doch Alva fchreef, 's anderendaags, aan den Raad van Staate, uit den mond van eenen Luitenant van Graave Lodewyk, dat deeze, zig geheel naakt ontkleed hebbende, de Eemt overgezwommen was (i). Hier verzamelde hy het deerlyk overfchot zyns Legers, trekkende, met het zelve, naar Duitschland, tol verfterking van het Leger zyns Broeders , dat, in 't Land van Trier, verzameld werdt Doch eene groote menigte van Friezen ei Groningerlanders, die onder hem gedienc hadden, werdt, federt, met verbeurdverklaaring van goederen, ten Lande uit geban nen (&). Oranje, bezig met verzamelen van KrygS' volk, hieidt, midlerwyl, heimelyk verftand. hier te Lande, fmeedende, in den Zomer deezes jaars, eenen aanflag, om Alkmaar er Hoorn in te neemen. Onze Schryvers fpreeken niet van deezen aanflag; doch uit de vonnisfen van den Raad der Beroerten befpeuri men, dat'er eenige Friezen en Noordhollan ders in gemengd geweest zyn: onder welkt laatften, Klaas Koman Reierszoon van Ouddorp, Jakob Pieterszoon cn Jan Korneliszoon van Alkmaar (hj Meteren III. Boek, f. 54 verf. (O Bl'ief van Alva, by Bor IV. Boek, bl. 175 [245]. (k) Sentent, van Ajva, bl. 188, j00, 191, l'jlp 194.: j/y. 221, 3.21. S 5 FiupsIII 15Ó8. I [ ■ Aanflag vanOran. je op Alkmaar en Hoorn. 1,  FlLTPSlII I58. Oranje verdedigt zig, in gedruktefchriften,1 over 't i aanneemen der wapenen. aSs VADERLANDSCHE XXIIL Boek. maar, AntonivunMechelen, Egbert^t Kindvm Meppelt, Kornelis Korneliszoon, Sybrand Teeuwszoon en Meester Thomas Wybrandszoon van Schoorl zig onderling verbonden hadden, om den Prins, als hy in Holland komen zou, Alkmaar en Hoorn te doen overgeeven. Doch deeze onderneeming liep te niet, en veelen, die'er deel aan hadden, werden, naderhand, ten Lande uit, gebannen (f). In Slagtmaand , ondernam men nog, in Waterland en in Westfriesland, de trom te roeren, en volk voor den Prinfe van Oranje byeen te brengen. Doch de Graaf van Bosfu verftrooide den geringen hoop, die hier vergaderd was, ligtelyk, en deedt eenigen, die hem in handen gevallen waren, ftraffën met de galge (mi). Eer Oranje zig te velde begaf, liet hy, in len aanvang van Oogstmaand, in openbaa•en druk, uitgaan verfeheiden' meer en min ivydluftige Gefchriften, vervattende de relenen, die hem de wapenen hadden doen lanneemen. Hy vertoonde in dezelven ,, dat „ de Spanjaards, de Nederlanders, al voor >, lang, by den Koning , verdagt gemaakt „ hebbende van Ketterye, de Inquifitie., on,, der dezelven , hadden doen invoeren , , met oogmerk, om, op deezen grondflag, , het gebouw eener willekeurige Regeerin, ge te vestigen. Dat de Edelen zig hier, tegen, door een Verzoekfehrift, hadden ,, verzet, waarop de Beeldftorming gevolgd i, was , welke , in Spanje, ten erglten, o- » verco Sentent. van Alva, M. 187. (m) Viglius ad Hopper. Epilt. X.XIV. pi 439.  XXIIL Boek. HISTORIE. 283 „ vergebragt, den Koning bewoogen hadt, „ om Alva herwaards te zenden, die fchuldigen en onfchuldigen vervolgde, beroofde en ter dood bragt. Dat men zyne Ma„ jefteit, op dat hy geene kennis zou komen neemen van deeze wreedheid, arg,, listiglyk, in Spanje ophieldt. Dat Alva , „ ondertusfchen , de voorregten, door den Koning zeiven bezwooren, met voeten „ treedende, de Landzaaten voor 't Spaansch „ geweld bloot ftelde. Dat hy, Prins van „ Oranje, deeze onheilen voorziende , den „ Koning, deswege, reeds voor lang, hadt :, gewaarfchuwd; doch vergeefs. Waarom „ hy, uit medelyden met het verdrukte volk, „ en uit regtfchaapen zugt voor den dienst „ zyner Majefteit, op het verzoek van Room,, fchen en Onroomfchen beide, eindelyk, ' „ beflooten hadt, de wapenen op te vatten, „ tot geen ander einde, dan ter eere Gods, „ ter befcherming van Gods woord en van „ Gods Dienaars, tot dienst zyner Majefteit, „ en tot handhaaving van 's Lands voorreg„ ten en vryheden, tegen 't geweld der Span„ jaarden. Dathy goed en bloed veil hadt, „ om zulk een einde te bereiken; waartoe „ hy reeds, op eigen kosten, een trefiyk Le„ ger op de been gebragt hadt : ten be„ fluite , verzoekende , dat de Landzaaten „ zyne onderneeming wilden begunlligen , „ op dat Alva bedwongen , de voorregten herfteld, de waare Godsdienst vryelyk ge- „ oefend mogt worden, en de Landen, on„ der 's Konings Regeering, in vrede en wel- „ ftand FilipsIII 1568.  Fili?sII1 1568. Jjtraalen en Bak terzeel onthalsd. 't Huis van Kuilenburggedoopt. 284 VADERLANDSCHE XXIIL Boek. „ ftand bloeijen mogten (»)." Men vindt niet, dat 'er, van de Spaanfche zyde , op deeze Gefchriften des Prinfen van Oranje* geantwoord werdt. Alleenlyk, ftelde Del Rio, met hulp van Vargas, wat laater, eene verdediging op van het vonnis, welk de Raad der Beroerten, tegen den Prime, geveld hadt. Doch bekwaame luiden van de Spaanfche zyde zelve vonden weinig fmaaks in dit Ge« fchrift (0). Omtrent twee jaaren laater, kwam 'er eene wederlegging van 's Prinfen verdediging , uit Spanje, hier te Lande. De Prefident Viglius, die last hadt om ze te doen drukken, oordeelde, dat 'er te veel in geroemd werdt op 's Konings genade, waarvan men hier nog byna niets ondervonden hadt (p). Of deeze wederlegging in 't licht gegeven zy, is my niet gebieeken. De geweldige Regtspleegingen des Raads van Beroerte gingen, midlerwyl, haaren gang. De Burgemeester Antoni van Straalen en de Heer van Bakkerzeel werden, in Oogstmaand, gevonnist, om onthalsd te worden. Het I luis van den Graave van Kuilenburg te Brusfel, alwaar 't Verbond der Edelen eerst ontworpen was, werdt, ten gronde toe, afgebroken, In de plaats, daar 't ge~ ftaan hadt, werdt een fteenen gedenkzuil opgeregt, waarop de tyd eu oorzaak der vernielinge, in vier taaien, gelezen kon wor* den. Doch deeze zuil werdt, na verloop van eenige jaaren, door de Burgerye, om verre f>0 Zie Boa IV. Boek, 11. i3i [253]. ('ei) Viglius ad Hopph. Epift. L. f. 458. Cf j Vwliué a4 HorrsK. EpiR, CLXXX1X» p. 723.  XXIIL Boek. HISTORIE. 285 gehaald Sommigen verhaalen, dat de! Graaf van Kuilenburg, federt, in Holland , werwaards hy vertrokken was, zulk een afgezonderd leeven. leidde, dat hy zelfs by die van zynen aanhang waren, onbekend gebleeven is r>). Doch hoe weinig grond dit verhaal hebbe, blykt, uit het Register der Refolutien van Holland, waarin men zien kan, dat hy niet alleen onder de Edelen ter Staatsvergaderinge befchreeven, maar ook, in verfeheiden' gewigtige zaaken, gebruikt is (f> Na verloop van eenige jaaren, heeft hy zig, egter, tot een ftil leeven begeven. De Hertog, om de verbonden'. Edelen, die nog in »t Land waren, te ontdekken, liet hun, by Brieven, gerigt aan de Raaden der byzondere Landfchappen, vergiffenis belooven, mids zy zig, binnen dertig dagen, voor hem oi zynen Raad, kwamen vertoonen. Doch niemant zo koen, die op deze nodiging, verfchynen durfde (t). De Prins van Oranje trok laater te velde dan hy gemeend hadt, alzo hem de beloofde penningen van hier niet werden overgemaakt, waarom by 't volk niet monfterei kon. Op de verzekering egter, die hem ifcfor kus Percz, een Antwerpsch Koopman, gaf dat 'er driemaalhonderdduizend Ryksdaaler gereed laagen, belloot hy'er, eindelyk, toe In den aanvang van Herfstmaand, brak h] op , van omtrent het Klooster Rommers dorf (q) Roe IV. hoek, bl. 177 [247, 24SJ. fó Ai'bery Mertimr. p. ifta. ff) Rcfol. Hoil. 6, 7, 9 J"'y '575. U' 473 » 474» fa ™* (\tj Bor IV. Boek, bl, 177 [24$}. 1568. XV. De Prins van 0ranje 1 trekc op. • Staat . zyns Lagers. 5  286 VADERLANDSCHE XXIII. Boek. FiupsIII 1568. Hy be- magtigt dorf, in het Trierfche , alwaar zyn Leger verzameld geweest was. 't Beftondt, volgens fommigen («), uit zesduizend paarden en veertienduizend Knegten; doch over 't juiste getal, verfchillen, gelyk meermaalen, de fchry vers. Verfeheiden' Duitfche, Franiche en bovenal Nederlandfche Edelen verzelden den Prinfe, onder welken Graaf Lodewyk van Nasfau , de Graaf van Hoogftraaten, Obdam en Sonoi de bekendften waren , in Holland (v). Ook bevondt zig, in 's Prinfen Leger, Willem van Lumei, Graaf van der Mark, die, zo men wil, beloofd hadt, hair en baard te zullen laaten groeijen, tot dat hy de dood der Graaven van Egmond en Hoorne gewrooken zou hebben (V). In fommigen van 's Prinfen vendels, las men Pro lege, grege & Rege, dat is, voor de Wet,het Folk en den Koning, in anderen, was een Pellikaan, zyne jongen met zyn eigen bloed voedende, afgebeeld (x). 't Regenagtig jaargetyde bedorf dermaate de wegen, dat het Leger weinig fpoed maaken kon. Ook was men bedugt, dat de Prins, die de Maas over moest, om in 't hert van Brabant te konnen geraaken, die Rivier te hoog gezwollen zou vinden (y), in geval hy genoodzaakt werdt, lang, onder weg te hakkelen. Hy bragt het egter, eerlang, te S. Fit, zyne eigene Heerlykheid, in 't Hertogdom Luxemburg. Vanhier, trok hy, (u~) Grotii Annal. I. p. 32. OO BrfR IV. Hoek, hl. 1S2 [>55]i f>0 Stram Dec. 1. Libr. Vil. p. 385. 2or IV. Boei, V. »83 [*5s]. CO Bor IV. Boek. bl. 182 [255]. 00 Langueti Epift. Libr. l.Ep.XXXIII.^I.XXXIV./.?*,-  XXIII. Boek. HISTORIE. 287 hy, eenige dagen, agtereen, herwaards en derwaards, bemagtigende , midlerwyl, Aremberg znKerpen, en nog eene of twee plaatfen van weinig belang, 't Platte land, met naame de Kerken en Kloosters (2), leeden veel van zyn Krygsvolk, welk hy fchier alles • inwilligen moest, om het voor muitery te be-' waaren, waartoe 't, by gebrek van betaalin^ ge, dreigde over te Haan. Zelfs hadden de beginfels van eenen opftand Nikolaas des Hammes, voor deezen Wapenkoning der Vliesorde en een der eerfte tekenaaren van het Verbond der Edelen (a), reeds het leeven gekost, wordende hy, door de muitelingen , doorfchooten fT). Doch de Prins, zonderling bekwaam om het gemeen te leiden naar zynen zin, wist deeze beroerte, met een weinig gelds, te ftillen (c). Alva, midlerwyl, onkundig van 's Prin-j fen eigenlyk oogmerk , hadt zig, met een j Leger, welk men houdt merkelyk fterkert dan Oranjes Krygsmagt geweest te zyn, ne-1 dergeflaagen, ter linkerzyde van de Maaze, by Maaftrichï, zig aldaar vast verfchanfende en begraavende. Hy hadt voor, den Prins, 2 die 't Land tusfehen den Ryn en de Maaze h haast kaal gegeten zou hebben, hier te fluiten , en te noodzaaken tot het afdanken zyner benden ; weinig denkende, dat hy ze, eerlang , over de Maaze , te wagten hadt. Te weeten , Oranje , den doortogt, door e Luik, u (z~) Brief van Alva by Bon IV. Soek, bl. 134 [257]. (a) Zie hier voor, bl. 123. C b) Langueti Epift. Libr. I. Epift. XXXIII. p. 7t. CO Strada O c. I. Libr. VII. p. 390. FilipsIH 1568. ;enige Plaatfen. stilt eene nuitery, >nder 't frygs- ■olk. ilva leert zig y Maas•ichu yn toe- e Prins ekt o-  m VADERLANDSCHE XXIIL Boek* FiupsIII 1568. ver de Maaze* Alva wei gert te flaan. Luik, over den Stroom, te vergeefs, verzogt hebbende, en zig ontbloot vindende van gereedfchap , om bruggen te flaan, waarin hy ook, door Alva, gehinderd zou geworden zyn; beüoot, eindelyk, op den zevenden van Wynmaand, des avonds , by Stochem, tusfehen Maaftricht en Roermonde , daar de Stroom waadbaar was , met zyne gantfche magt, over te trekken: 't welk, naar men fchryft, in 't gezigt van Alva, gelukkiglyk, Verrigt werdt. Om de kragt der afloopende Riviere te breeken, hadt hy, naar 't voorbeeld van Julius Cezar, eenige gelederen Ruiters, midden in dezelve, geplaatst, beneden welken, hét gantfche Leger, met gefchut en pakkaadje, behouden overtrok (d). Hadt de Prins, toen, terftond, op het Leger des Hertogs, konnen aantrekken, 't zou, meent men, in de eerfte verbaasdheid, die deeze onverwagte overtogt veroorzaakt hadt, hebben konnen geilaagen worden. Doch de nagt en de vermoeidheid van 's Prinfen benden ge■ hengden dit niet. 's Anderendaags, poogde de Prins den Hertog, in eenen veldflag, in te wikkelen; doch deeze bleef by zyn voorneemen, om zynen vyand, zonder flag, en eindelyk door mangel van voorraad, het veld te doen ruimen (O- Hy hieidt zig, derhalven, in zyn voordeel, tot dat Oranje genoodzaakt werdt van legerplaats. te veranderen, wanneer hy hem op de hielen volgde, en i'chuteevaarten hieidt met 's Prinfen agterb hoe* fd) ïlETF-r.EN III. Boek,f. \tj Sikada lift. I. kitr. VII. p. 387, $&j<  XXIIL Boek. HISTORIE. 289 hoede, tot nadeel van wederzyde. In een van deeze fchutgevaarten, zo fommigen willen, fneuvelde de Graaf van Hoogftraaten (ƒ). Doch anderen melden, dat hy, wat laater, zig zelv' by ongeluk gekwetst hebbende, aan zyn einde kwam (g). Alva deedt,^ wyders, den Prinfe veel nadeels, door hem, ] aan alle kanten, den toevoer af te fnyden * hem, daarenboven, noodzaakende, meer dan twintig reizen, van Legerplaats te veranderen, waardoor zyn volk, vrugteloos, afgemat werdt. Hy hoopte ook even vrugteloos j dat hem de eene of de andere Stad van aan ■ belang de poorten openen zou: alzo 'er geene zo koen was, die die, in 't gezigt van Alva's Leger, zou hebben durven onderneemen. Zo veel tegenfpoeds maakte den Prins verdrietig. Hier floeg het jaargetyde toe en de naderende winter, dien hy op 't vlakke veld niet doorbrengen kon. Ook kwam 'er ( geen geld uit de Nederlanden in *t Leger: h hebbende den Prinfe, in de plaats van drie-1 maalhonderdduizend, die hem beloofd wa- ; ren, niet meer dan tien- of twaalfduizend Ryksdaalers ontvangen CJt). Hy beiloot dan, ^ eindelyk, in Slagtmaand, door Henegouwen, m naar den Franfchen bodem te trekken., en Fl zig te voegen by het Leger der Hugenooten,ry onder den Prinlè van Condé. Alva volgde hem, tot by Kameryk, alwaar hy zig nederfloeg, zonder verder te willen trekken (h* Ds C/3 Strada Dec. I. Libr. VII. p. goi. igj Boa IV. Beek, bl. 184 [257L C/O Bor IV. Boek, bl. 184 [256]. Ho*™K- Epift* LXVII. p, 494. Cabül» ff Myfteries of State, p. 146, - r " • . ~ VI, Deel, T i5ös. Dood jan den Graave an loogtraatette Irafije seft sld geelt* y trekt iar ank-s k4  Fiiipsl II 1568. en dankt zyn Leger af. 290 VADERLANDSCHE XXIIL Boek. De Prins was, in 't begin van Wintermaand, reeds tot Soisfons gevorderd, toen de lieer van Schomberg, afgezonden door Koning Karei den IX, om met hem in onderhandeling te treeden, zyn volk wist te beweegen, tot het ftaaken van den voorttogt. Zy begonden dan voor te geeven, dat zy, niet tegen Frankryk, maar tegen den Hertog van Alva, waren aangenomen, begeerende, voorts, op den Duitfchen bodem, te rug gevoerd en afbetaald te worden. De Prins was genoodzaakt, hun te wille te zyn. Hy voerde zyne afgematte benden, in 't felst van den Winter, door Champagne en Lotharingen, naar Straatsburg (k), daar hy, zyn gefchut en krygsbehoeften te gelde gemaakt hebbende, hen hielp aan een gedeelte der verdiende foldye (7), en voorts afdanken deedt. Alleenlyk, behieldt hy tien- of twaalfhonderd Ruiters in zynen dienst (m), met welken hy zig, in Grasmaand des volgenden jaars, voegde by den Hertog van Tweebrugge (n), die , tot onderftand van den Prinfe van Condé, naar Frankryk trok. Dus ongelukkig Haagde de eerfte onderneeming des Prinfen van Oranje, waarvan veelen de verlosflng der Nederlanden verwagt hadden. Alva was zo trors -op zynen voorfpoed, dat hy eene zegepraalende intreede deedt in Brusfel, op den tweeentwintigften van Wintermaand. Paus Pius de (k) LangüETt Epift. Libr. I. Epift. XXXVIII. p. 83. Epift. XXXIX. p. 83, 84. (/") Langueti Epift. Libr. I. Epift. XLI. p. 95. Cm) Meteren III. Bock, f. 56. CO Yicues ad Hopper. Epift. U.p.463. Ep.LXXV. p. 513.  XXIIL Boek. HISTORIE. 291 de V. vereerde hem, eerlang, met eener.1 hoed en zwaard, ryk van goud en geileenten (0). Ook liet hy zig, federt, van het ge' fchut, by Jemmingen veroverd, een metaalen Standbeeld gieten, welk, in 't jaar 1571, in het Kasteel te Antwerpen, geplaatst werdt, met een Latynsch Opfchrift, waarby hem het Rillen der beroerten, V verjaagen der muitelingen, '/ bezorgen van den Godsdienst, het handhaaven der geregtigheid en V bevredigen der Landfchappen toegefchreeven werdt. Doch deeze verwaandheid frak den Nederlandfchen adel zo zeer in 't oog, dat de meesten, die hem üiterlyk fcheenen aan te hangen, in hun herts allengskens, af keeriger van hem werden Q>). Ook was het afwerpen van dit praalbeeld het eerfte werk, dat zyn opvolger in de Landvoogdye, Don Louis de Requefens, in den aanvang des jaars 1574, ondernam . Ondertusfchen bleef de Prins van Oranje ïn Frankryk, tot in 't midden des jaars 15695 J woonende aldaar eenige onderneemingen by,{ ten dienfte der Hugenooten. Doch den Her-, tog van Tweebrugge, op den elfden van Zo- ] mermaand, overleeden zynde, belloot hy hetl Leger te verbaten, en, alleenlyk van vyf perfoonen verzeld, in onbekend gewaad, met groot gevaar zyns leevens, naar Duitschland * te keeren (f). De Hertog van Alva oordeelde, na t ver- i dry- ' Cd") Strada Dec. I. Libr. VII. p. $69. Bor V. Boei, bl. * ,9(*)2Bol'IV. Boek, bl. 184 [857]» Strad' Dec- U Uvu V.F' C?5 Meteren III. Boek, f. 61. Straua Dsc. 1. übn VllJa ''(O'bor v. Boek, bl. 193 [269]! T * piijpsIII 1569. Mva laat sich eeu seeld maaken» XVI. )e Prins eert weeromaar )uitsch4 ind. )e vecolgingrakkert  FiupsIII 1569. wederom. Verfabelden'«andwerk sluidenvlugten. Alva eischt de Privilegiën op. Geeft de Cnmiseele Ordonnantiën uit. soa VADERLANDS CHE XXIIL Boek: dryven van den Prinfe van Oranje, de handen ruim te hebben, om ze, op nieuws, te flaan aan het onderzoeken der genen, die zig, in de voorgaande beroerten, vergreepen hadden. \ Vervolgen, veroordeelen en ftraft'en wakkerde dan wederom; doch te gelyk ook het vlugten van veele Ingezetenen, willende men, dat, omtrent deezen tyd, eene groote menigte van Wollcnweevers, uit Vlaanderen, geweeken is, die 's Lands bloeijende Llandwerken, naar Duitschland, en vooral ook naar Engeland, hebben overgebragt (s). Men kan van het getal der gewcekenen eenigzins oordeelen, uit het getal der zulken, die, door den Raad der Beroerten, geregtelyk ingedaagd zynde, gebannen werden: welk, in Slagtmaand deezes jaars, al meer dan agtduizend beliep (f). Alva ook, zig geprangd vindende, door de byzondere voorregten der Steden, die hem geduurig werden tegengeworpen, om de verbeurdverklaaring van afle de goederen der verweezenen te ontgaan, beval, omtrent deezen tyd, dat elk zyne Voorregten en Gewoonten in gefchrift Hellen en aan hem overleveren zou ; 't welk men ook vindt, door fommige Landen en Steden, gefchied tc zyn (u). Voorts, gaf hy, in 't volgende jaar, twee algemeene Ordonnantiën op de Crimineele Regtsoefening uit, die men houdt verftandelyk te zyn ingeileld Cv); doch CO Meteren III Hoek, f. 56 verf. CO ViotlUJ ad Hopper. Epift. CXII. 547. C'0 Zie Groot Utr. Plakaatb. J. Deel, bl. 425, 436", 431. Cvj Zie dezelven ia 't Groot-Plakaatb. ii. Deel, Kal. ioor;  XXIII. Boek. HISTORIE. 293 doch de uitvoering derzelven werdt, in 't jaar 1576, opgeichort (V), tot dat anders, by de algemeene Staaten verftaan zou zyn, 't welk naderhand niet gevolgd is, hoewel men zig, in Gelderland, in Holland en in 't Stigt, alwaar, federt, onzes weetens, geene andere algemeene Ordonnantie op de Crimineele Regtsoefening is gemaakt,nog,grootendeels, naar die des Hertogsvan Alva, gedraagt. Men houdt Viglius, in 't gemeen, voor den opfteller deezer Ordonnantiën: en hy zelf geeft te kennen, dat zy, door den geheimen Raad, ontworpen zyn, alwaar hy Preüdent was, en 't voornaamfte werk deedt. Hy voegt 'er egter by, dat Vargas en andere Leden van den Raad der Beroerten eenige punten by deeze Ordonnantiën hadden gevoegd, die met de Privilegiën der Landen niet overeen kwamen , of waarin dezelven begreepen werden verkort te zyn (V). En dit is, ongetwyfeld, de oorzaak geweest, waarom het invoeren deezer Ordonnantiën werdt opgeichort. 't Voornaamfte egter, dat den Hertoge,! in 't jaar 1569, bezig hieidt, was het ontwerp ' om eene nieuwe en zwaare belasting te leg- E gen op alle de Nederlanden. Tot hiertoe hadt v hy den algemeenen Staaten nog geene nieuwe bede gedaan. De verzegeling van honderd-envyftigdiiizend ponden, die hy den Staaten van Holland, reeds in Bloeimaand des voorleeden jaars, afgevergd hadt (y),was toegeftaan, onder zekere voorwaarden , die de Cv. ) GrQot-PUkaatb. I. Deel, Kol. a. £*) Viglius ai HopPer. Ep. CXI. p. 586. Ep. CXXXII.p.fJo^r «.¥(01. Hoil. 12, 13 May 1568. lil. 1, 7- T 3 FilipsIII 1569._ [y zoeke en tienen Pening in te oeren*  *H VADERLANDSCHEi XXIIL Boek,' ftUPglII. I569- . Raadpleegingen hier over ten Hom Ie Hertog weigerde te volbrengen (z). Evenvel fchynt men, wat laater, hieromtrent, overeen gekomen te zyn: waarna de verzegeling gefchied was (V). Men hadt zig verbonden, de Hoofdfom, binnen korten tyd, af te losfen: en moest, om hiertoe in ftaat te zyn, in de Lente deezes jaars, Renten verkoopen, cn den grooten Impost op de Wynen, nog een jaar, inwilligen Q). Voorts hadden die van Holland, in de gewoone Bede van honderdduizend guldens, voor nog een jaar, bewilligd (c). Doch deeze inkomften konden de kosten niet goedmaaken, die Alva, ten deezen tyde, doen moest. Hy was dan op middelen bedagt, om meer gelds van de Landen te trekken. Men hadt, in Spanje, eene looit ran fchattingen in gebruik, die op de verkogte goederen geheeven werden, en van ivelken de Hertog zelf, voorgaf, in zyne Stad Alva, groote inkomften te trekken. Deezen wilde hy, ook hier te Lande, invoeren, gelyk hy reeds, by zyne intreede, te Diedenhoven, aan Barlaimont en Noirkarmes, verklaard hadt (d). 't Kwam 'er alleenlyk op aan, om ze den Staaten iinaakelyk te maaken. _ Hy raadpleegde hierover, vooraf, met eenige Leden der drie Raaden, en onder anderen met den Prefident Viglius; van wiens aantekeningen omtrent dit ftuk wy ons, hier CO Refol. Hoil. 29 Septemb. 1568. bl. 42, 44. O) Refol. Hoil. 2i ïtecemb. 1568. bl. ^adeakein Annïl^, hl. 104. CO RcfoL Hoil. 10 Febr. 1569. bl. 9. CO Refol. Hoil. ïvjuriy 1568. bl. 27, 29. (O Viglii Comm/de Decimo Den. Cup. V. VI. XL « Anal. Belg. Tom. I. P, l. p. 288, 290, 29S.  XXIIL Boek. HISTOR IE. tz95 'hier en vervolgens, doorgaans, bedienen zullen; hun voorllaande, dat hy van zins was, een' honderditen penning eens te vorderen van alle goederen zonder onderlcheid ; en nog een' tienden penning der roerende en een' twintigften der onroerende goederen, zo dikwils als dezelven verkogt werden. Men vertoonde hem, hierop „ dat de Koning, in „ 't jaar 1556, insgeiyks een' honderditen „ penning geëischt hadt, waartoe de Staaten niet hadden konnen bewilligen , voor „ reden geevende, dat de Ingezetenen niet „ te beweegen zouden zyn, om hunnen ftaat „ open te leggen : waarom zyne Majefteit „ den gevorderden honderditen penning, „ met eene bepaalde lom , hadt laaten af„ koopen." Men voegde 'er by „ dat de „ Hertog kans moest zien, om deeze zwaa„ righeid weg te neemen, eer hy belloot den honderdftcn penning te doen eisfchen." En toen hy verklaarde, hiertoe raad te weeten, hieidt men hem, op 't ftuk van den tienden penning der roerende goederen , te betaalen door den verkooper, voor „ datl „ dezelve, byna onmogclyk , en niet dan * „ met zwaare kosten, zou te heffen zyn, en*! „ tot veel bedrog gelegenheid geeven. Dat de j. „ prys der waaren geweldig ryZen zou, alzo „ de buitenlanders hunne goederen zo veel „ hooger houden zouden, als 'er, hier, op 't „ verkoopen, zwaarer belasting gelegd was. „ Dat de Bondgenooteu, vcelligt, ook zou„ den klaagen, dat zulk eene belasting ftreedt met de gemaakte overeenkomften, volgens „ welken zy, onder betaaling der gewoonT 4 ,, ly- 1569. 'iwarlgeden^gen den enden ennitig.  FilipsIII 1569. Heimelyk oogmerk van Alva, in het dringen op de^ze belasting. 296 VADERLANDSCHE XXIIL Boek, „ lyke tollen en regten, hier te Lande, mog* „ ten komen handelen." Doch de Hertog bragt hiertegen in „ dat de tiende Penning „ eene zeer regtmaatige belasting was, als „ waardoor het eene Landfchap niet be„ zwaard werdt boven het andere. Ook zou „ zy den Staaten ontheffen van de lastige „ verzegelingen en verkoopingen van Ren„ ten, om welken te losfen, men zig, na 't „ invoeren van den tienden Penning, van „ de Verpondingen en Hoofdgelden zou „ konnen bedienen." Voorts dagt hy „ dat „ de verkoopers, gereedelyk, één behoor „ den te geeven, als zy negen behielden." Zig naderhand uitlaatende, over de heimelyke reden, waarom hy op deze belasting gefteld was, verklaarde hy „ dat 's Vorften „ gezag te veel leedt, door het geduurig „ vorderen van onderftand, die , vecltyds, „ niet werdt toegeftaan, dan na 't verkry„ gen van buitenfpoorige Privilegiën. Dat „ men, hierom, een altoosdimrend middel „ van belasting invoeren moest, en den Ko„ ning ontheffen van de moeite der herhaal„ de Beden. Dat 'er, tot het ftigten en on„ derhouden der nieuwe Sterkten, geld noo„ dig was. Dat de tiende Penning meest „ tot laste van Koopluiden en Handwerks„ luiden komen zou; doch de Landluiden „ „ den Adel en de Geestelykheid, daarente„ gen, wederom weinig drukken. Dat hy van „ zins was, de belastingen op de Levens-. „ middelen af te fchaffen, als de tiende Pen,„ ning ingewilligd zou zyn. Dat men dieras- gelyke belastingen in Spanje en in ande- 5» re  XXIIL Boek. HISTORIE. 297 ,, re Gewesten, met eenen goeden uitflag, „ hadt ingevoerd: dat fommige Gewesten ge„ woon waren uitkoop van zulke belastingen „ te doen, en de beloofde penningen te vin„ den, uit Imposten op de Lee vensmiddelen, ,, aan welken de Gemeente meer gewoon „ was. Dat men dit, ook hier, aan eenige „ Landfchappen, zou konnen vergunnen. „ Dat de tiende penning, alomme, veel op„ brengen moest, alzo hij 'er, uit zijne Stad „ Alva alleen, jaarlijks, veertig- of vyftig„ duizend Dukaaten van trok." Dg Leden der drie Raaden, kundiger van den toeftand der Nederlanden dan de Hertog, merkten hiertegen aan „dat men on- derfcheid tusfehen Spanje en deeze Lan„ den maaken moest. Dat Spanje niet zo zeer „ door Koophandel en Handwerken beftondt s „ als uit goede en uitgeltrekte Landeryen, t „ Dat ons Land, daarentegen, klein was, en „ voornaamlyk door neering en handel be„ liaan moest. Dat Spanje geene nabuuren „ hadt dan de zee en 't gebergte; doch dat „ de Nederlanden van handeldryvende Ge,, westen omringd waren, die gefchaapen „ ftonden, de neering naar zig te trekken; „ zo draze hier zwaar belast werdt. Dat Her. „ tog Filips van Bourgondie, wien men de „ opkomst der Nederlanden te danken hadt, ,, altoos zorg hadt gedraagen om den Koop„ handel, maatiglyk, te belasten, en de Lee„ vensmiddelen laag in prys te houden: 't j, welk, uit de Verbonden van koophandel, 5, met Engeland gemaakt, en uit de vryhe«a den, aan uitiieemfche Koopluiden verleend, T 5 5> ko.i I5Ó9. Breed Vertoog daar tegen. t  Fitn»sIÏI 156"°. De Hertog ei?cht den hon- , derdften, twintig- ] flen en 1 tienden 1 Penning. ] ( t I I i9fi VADERLANTDSCHE XXIII. Boek. * kon worden afgenomen. Dat,wat denieu„ we Sterkten betrof, men dezelven niet be„ hoorde op te regten, dan wanneer men 'er „ middelen toe hadt, en tegenwoordig liever, „ voor het wel onderhouden der oude Grens„ vestingen,zorg draagen. Op't gene wegens „ een duurzaam middel van belasting gezeid ,, was, moest men aanmerken, dat de belas„ tingen, hier, van ouds, naar den nood, „ plagten verligt of verzwaard te worden. „ Dat men de Landluiden ontlasten wilde „ was goed, mids de last niet geheelyk op de „ Koopluiden en Ingezetenen der Steden ne„ derkwame, en men Sint Pieters outer niet „ afbrak, om Sint Pauwels op te bouwen. „ Dat het, eindelijk,den Raaden grootelyks „ verwonderde, dat de Hertog, uit de eene „ Stad Alva, zo veele. inkomften trok; doch „ dat zy niet voorby konden, hem daarmede „ geluk te wenfchen (e)." Hunne redenen deeden Alva niet veranieren van gedagten. Hy hadt zig, onderusfchen, gereed gemaakt, om zynen eisch net grond te doen, en, onder anderen in dolland, de Quohieren van den tienden Penling, die, laatftelyk, in 't jaar 1561, geleeven was, door Gemagtigden, doen onlerzoeken (ƒ'). Voorts befchreef hy de Staaen der oude of aangeërfde Nederlanden teen den twintigften van Lentemaand (g), te Irusfel, alwaar hy, door den Raadsheer de iruxelles, den honderdften, twintigften en tienCO Violij Coinment. p. 287-291. Cf) Refol. Hoil. 2<5 Febr. 6 Maart 1569 bl. 12. 15, {\g) Viettos ad Hopper. Epilt. H. p. 463.  XXIIL Boek. HISTORIE. a9o tiende penning eisfchen deedt: welke twee laatfte bekistingen komen zouden, in de plaats der gewoone en buitengewoone jaarlykfche Beden. Tot verklaaring van deezen eisch, deedt de Hertog, wyders, zeggen,dat vreemdelingen, hunne waaren hier ter markt brengende, voor den eersten verkoop, vry zouden zyn van den tienden penning: waaromze, zyns oordeels, door de belasting, die op de volgende verkoopingen gelegd werdt, niet zouden worden afgefchrikt, om hier te komen handelen QV). De Staaten, raadplegende op 's Hertogs voorflag, vonden de minfte zwaarigheid, in het toeftaan van den honderditen penningeens. Die van Holland bewilligden hierin, in Grasmand , onder zekere bepaalingen (f). Doch in den tienden en twintigften Penning, vonden de Staaten in 't gemeen merkelyke zwaarigheden (T). In Holland, bewilligden egter de Edelen en Dordrecht, fchoorvoetende, in deeze belasting. Doch de andere vyf Steden bleeven, eenen geruimen tyd, weigerig. Zy vertoonden den Hertoge „dat „ Holland, laag en aan zee gelegen, niet „ dan met zwaare kosten, tegen de over- ftroomingen, kon beveiligd worden. Dat „ men deeze kosten niet vinden kon, dan „ uit het voordeel, dat de Zeevaart en Koop„ handel aanbragt. Dat de Vorften van den Lande, hierom, den Koophandel, van o- ver (k) Zie de Prnpofitie in de Refol. IToll. 24 Maart 15ÖP. tl. «2-27. en fa BOR. V. Boek, tl. 201 f280]. CO Reiol. Hoil. 14 April 1560. bl. 32. CS) Vioui Cormneut. p. 291. FiupsIII 1569. De Stapten bewilligenin den honderdHen Penning. In Holland, de Edelen en Dordrechtook in den tienden.De vyf Steden zyn, in't eerst, weigerig.  FlLU-sIII I569. 5 S 9 » 3' 55 95 300 VADERLANDSCHE XXIIL Boek. „ ver lang, door allerlei middelen , aange„ moedigd en bevoorregt hadden. Doch dat „ het heffen van den tienden en twintigften „ Penning gefehaapen ftondt een gantsch ver„ loop van Zeevaart en Koophandel te ver„ oorzaaken. Dat die van Brabant, Vlaan„ deren en andere Gewesten , gewoon d© „ Oosterfche en andere waaren, in Holland, „ te koopen van Ingezetenen, die ze, uit zee „ komende, hadden opgekogt; zig, zeker„ lyk, op vreemde markten, of by vreem„ delingen, in Holland, vervoegen zouden,, „ zo dra de eerfte verkoop, die Ingezetenen „ deeden, met eenen tienden Penning, be, zwaard werdt. Dat hierop 't verloop van , den Koophandel, neeringen en handwer,, ken volgen moest; wanneer de Koning ook; , zeer geringe inkomften van den tienden , Penning trekken zou. Dat 's Lands wee, veryen zouden moeten vervallen, alzo de , vreemden de Hollandlche ftoffen niet zou, den willen koopen, zo de verkoopers de, zeiven een tiende hooger in prys hielden , dan te vooren, gelyk zy zouden moeten , doen, om de nieuwe belasting te vinden. , Dat men hiertegen niet kon inbrengen , , dat de Koopluiden den tienden penning , minder behoorden te winnen, en hunne , ftoffen tot den ouden prys te geeven; al, zo 'er, vertrouwde men, geene Koopluiden zouden gevonden worden, die zig, te vooren, niet met de winst van eenen tienden penning te vrede zouden gehouden hebben. Dat, wyders, alle Koopmanfchap geene winst gaf, en de Koopman dikwils  XXIIL Boek. HISTORIE. 301 met fchade verkoopen moest, om aan geld „, te geraaken: in welk geval, de tiende pen- ning hem, boven maate, bezwaaren zou. „ Dat de Koopluiden de waaren, hier te Lan„ de vallende, over zee verzenden moesten, „ onzeker of dezelven behouden overkomen „ en winst geeven zouden of niet, waarom „ het onredelyk fcheen, hun, hier, van dee- ze waaren den tienden penning te doen „ betaalen. Dat de tiende penning ook zeer „ ten laste van de armen zou komen, die de „ Hertog fcheen te willen verligten; alzo zy de eet- en andere waaren, in 't klein, en, gemeenlyk, na dat ze, meer dan eens ver„ kogt waren , koopen moesten. Dat de „ Haringvaart en kleine visfchery vervallen „ zou, zo men 'er den tienden penning van „ zou moeten geeven. Dat de twintigfte „ penning van de onroerende goederen ook „ een ondraaglyke last zou zyn, alzo thans, „ nu de honderdfte penning was toegeftaan, een Huis, dat flegts eens in dit jaar ver„ kogt werdt, 't gene, dikwils, uit nood ge9, fchiedde, zes honderfte penningen zou „ moeten betaalen. Dat dit de eigenaars bui„ ten ftaat ftellen zou, om de lasten, op de „ huizen itaande, te voldoen enz." 't Slot van dit Vertoog was eene verklaaring, dat de Edelen en Dordrecht, in den tienden en twintigften Penning, die, kortheidshalve, de tiende Penning genoemd werdt, gelyk wy dien voortaan ook noemen zullen, bewilligd hadden; doch dat de andere vyf Steden, in de plaatfee des tienden pennings, twee jaaren na 't op-^ brengen van den tegenwoordigen, nog een' * ,, hon-s FilipsIIï 1569» 1 biedest og een" ondefd» ten Pen» inga  FiupsIII Alva zoekt de Staaten, door bedreigingen , tot bewilliging te dringen. De vyf Holland- < fche Ste- j den bewilligen. ' Arnfter- < dam i laatst. ; Utrecht ' alleen blyftwei- i gerig. 302 VADERLANDSCHE XXIII. Boek, honderditen penning wilden opbrengen (7). . |'?Alva, zeer onvergenoegd over de onwilligheid der Staaten, belastte den byzonderen Stadbouderen , met naame óok den Graave van Bosfu, alle vlyt aan te wenden, om zynen eisch te doen toeflaan. Ook dreigde hy fommigen, dat hy 's Konings gezag gebruiken zou, om hen tot bewilliging te noodzaaken, alzo zyne Majefteit den tienden Penning volftrektelyk begeerde. Somtyds, mengle hy 'er onder, dat eenige Staaten, die zig, n de voorgaande beroerten, kwalyk gekwee:en hadden, die fchuld wel met den tienden ^enning boeten mogten. Eenigen dreigde hy net bezetting van Spaansch Krygsvolk. Doch Hen van Henegouwen, Artois en Namen liet ïy, door Barlaimont en Noirkarmes, vooiv ïouden, dat het hem min om den tienlen Penning dan om de behoudenis van 's konings gezag te doen was: waardoor zy de :erften tot bewilliging bewoogen werden. -Tun voorbeeld werdt, met meerder of minler bepaalingen, door anderen, gevolgd (m). De vyf Hollandfche Steden zelve, fterk gelrongen wordende door den Graave van Bosu, bewilligden, in Bloeimaand; hoewel de Stad Amfterdam 't Befluit langst tegen hieidt, ;n in de ASle van Confent fteïlen liet, dat zy gewilligde, als overflemd zynde («). Utrecht illeen bleef weigerig, biedende, in de plaatfe 'an den honderditen , tienden en twintigten penning, eerst twee-enzeventig-, naderhand CO Refol. Hoil. 26 April 15*9. bl. 37. O») Viglii Comment. p. 291—294. C>z J Refol. Hoil. 17 May j Juny 1569. tl. 49, 5»  XXIIL Boek. HISTORIE. 303 hand honderd-, en toen, honderd-envyftig-] duizend guldens (0). Doch de Hertog was hierover zo gehoord, dat hy bezetting binnen Utrecht zondt, om de Staaten te noodzaaken tot volkomen' bewilliging (j>). Hy hadt niet willen gedoogen, dat de Staaten, die bewilligd hadden, eenige voorwaarden bedongen, by de Acte van Confent. Doch hy liet toe, dat zy de zwaarigheden in 't heffen des tienden Pennings, by byzondere fmeekfchriften, aan hem vertoonden, beloovende daarop, alsdan, gunftiglyk te zullen letten. Doch deze zwaarigheden werden, in de Raaden van Staate en der Geldmiddelen, dien de Hertog raadpleegen moest, zo groot gevonden, dat hy, geene kans ziende, om den tienden Penning met vrugt te doen heffen, eindelyk, in Wynmaand, op den raad, zo geloofd werdt, van dei Geheimfchryver Jozef de Courteville, befloot, in de plaats van den zeiven, te vrede te zyn met twee millioenen 's jaars van alle de Nederlanden, voor den tyd van zeven jaaren; waarby hy nog 'een' honderditen Penning wilde gevoegd hebben, om tegen een' onverwagten nood te worden opgelegd. Doch hy bemerkte haast, dat de honderdfte Penning den meesten niet geviel. Ook vreesde hy, kort hierna, dat de bewilliging in den tienden Penning, die reeds gegeven was, wederom ingetrokken worden zou, wanneer hy een nieuw voorftel deedt. Hierom veranderde hy , federt, van gedag- ten, (O Bor V. Moei, 11. 206, ao7 [287], 223 [310]. O) Bor V. Buck, il. 207 r*88]. ''ujpsIH 1569. Alva wif, in plaats van den tienden Penning, met twee millioenen tevredezyn.  I?ilipsII1 1569. Bit ha- pen, in 't eerst, by Holland en anderen. I ] XVII.J Onlusten' met En-} geland. ^ i 1 t c I \ è 304 VADERLANDSCHE XXIIL BoèkV ten, en befloot den tienden Penning, voor zekere fomme en tyd, te laaten af koopen (q). Hy vorderde toen van de Nederlanden in 't gemeen dezelfde j:\vee millioenen, en van Holland, tweehonderd een-enzeventigduizend guldens s jaars, voor den tyd van zes jaaren, boven eenen tweeden honderditen penning, binnen denzelfden tyd. Doch de Staaten van Holland, voorziende, dat men worhadt, hun, na verloop der zes jaaren, met den tienden Penning, te blyven belasten, :n geenen wil hebbende, om eenen tweeden ïonderdlten Penning op te brengen; lloegen len eisch des Hertogs, in 't eerst, af (r). Eeu'ge andere bewilhgden in den uitkoop, roor den tyd van twee jaaren (O- Doch al:o Alva gaarne eene eenpaarige bewilliging ;ezienhadt, die nogthans bezwaarlyk te verirygen was, moest hy 't ftuk des tienden 5ennings, eenige maanden, fteeken laaten.\ Ook verfchafte hem de onlust, tusfehen ïngeknd en deeze Landen gereezen, thans verk in overvloed. Eenige Italiaanfche Koopuiden hadden, op het einde des voorleeden aars, agthonderdduizeud Kroonen, te fcheie, herwaards gezonden, ten dienfte desHer3gs van Alva. De fchepen, op welken men eeze penningen verdeeld hadt,doorFranfche /rybuiters, gejaagd wordende, waren geoodzaakt geweest, in eenige Engelfche haens in te loopen, alwaar de Koningin het eld, dat zy verftondt, niet den Koning van Spatie Cl") Vir.ur Cominent. p, 294. (r) Refijl. Hoil. 14 Nev, 1569* 11, 79. CO Vie^,n Comment. p. 295*  2CXÏII. Boek. HISTORIÉ. 30$ Spanje, maar byzondere Perfoonen toe te behooren, in beflag hadt doen neemen (Y), voorgeevende, het zelvé ter leen te willen houden Cu). Ook gaf ze den eigenaaren zekerheid, voor hoofdfom en rente. Doch Alva nam dit der Koninginne zó kwalyk af, dat hy terftond alle Engelfche góederen hier' fe Lande beflaan en den invoer der Engelfche Wollenftoffen verbieden deedt. In Engeland befloeg men ook de Nederlandfche goederen , die meerder waren, dan 'er van de Engelfchen hier werden gevonden (y). Alle handel met Engeland ftondt, hierop, ftil (w). Zelfs vindt men van 't neemen van eenige Nederlandfche fchepen, door de Engelfchen, gewaagd. Ook begonden de Engelfchen s ih de Lente des jaars 1569, hunnen handel, van Antwerpen, te verleggen op Hamburg, werwaards wel agttien fchepen in zeé ftaken (x). Alva zóndt toen den Raadsheer Asfonville naar Engeland, die, als flegts van eenen Konihglyken bewindsman afgevaardigd, geen gehoor, by de Koninginne, verwerven kon (j). Naderhand werden 'er andere Gezanten afgevaardigd Cz) : doch de twist werdt niet bygelegd voor 't jaar 1573, wanneer men$ by voorraad, overeen kwam, om den onderlingen handel wederom open te ftellen Ca). Hier- oö fO Langüeti Epift. Ubr.l. Epift.XXXV. XXXVl.p, 76,77. C«) Tassjs Cominent. Libr. I. p. 14^. fv) Bor V. Boek, bl. 199 [277]. l/ide & Act. Pübl. Angl. Tim. VI. P. IV p. 153. * Cw) Viglius ad Hopper. Epift. LXXIX.p. sip. LXIX. 0.5024 CO Langüeti Epift. Libn I. Ep. XXX Vni. p. 23. LX. p. 86„(y) Bor V. Boek,bl. 1991277], Cabala or Mylteries of Stats p. 147, 149- £.2) roytzausfiWAT.siNGH.Letlr.XXX.p.42. XXXVIII.p.^U . C«) Bor V. Bóek, bl. 201 [27-9]. VL Deel,. V FiLipsiÜ  FiupsIII \ ] I XVII!. 't Volk | klaagt o- , ver de Regee- : ring. i i 1 Zeven ; Ihrivers Luiden. t 'l I > \ Buis trekt1 naar den i Prinfe c van O- c lanje. e CO Me teren III. Boek, ƒ. 5-. Hooft IV. Boek, }h 201. 306 VADERLANDSCHE XXIII. Boek. op volgde een eindelyk Verdrag, in 't volgende jaar. Doch de Nederlanders verlooren, by deeze onlust, elf tonnen gouds aan geld, of aan goederen, door de Engelfchen, verkogt, en nog zo veel aan 't gene bedorven, of verduisterd was. In Engeland, hadt nen den Ingezetenen, wier goederen, hier :e Lande , aangeflaagen waren, vergoeding redaan uit de Nederlandfche goederen, in Engeland bekommerd. Doch de Koning Irreële her alles, wat van de aangeflaagen' Engelthe goederen kwam, naar zig, zonder te ^ehengen, dat de Nederlanders een gedeelte ninner fchade aan dezelven verhaalden (b). De onlusten met Engeland, die hevigst varen, toen de tiende penning gevorderd verdt, maakten, zo wel als 't gerugt deezer rieuwe fchatting, de gemeente alomme gaanIe. 't Klaagen over Alvas llrenge regeering verdt algemeen, en hy zelf bleef 'er niet onkundig van, doordien hy eenige luiden aanrieldt, by 't gemeen, zeven fluivers Luidengeïoemd, om dat ze zo veel 's da'ags verdienlen; welken hem geduurig berigt gaven van : gene 'er, onder 't volk, gelprokcn werdt. )ranje, die zig thans in Duitschland berondt, kreeg ook, in 't heimelyk, kennis ran den toeftand der zaaken hier te Lande, lit Meester Paulus Buis, die, van de Dag' raait te Brusfel te rug keerende, zyne meegemagtigden vooruit lief reizen, voorwenende nog iets in Brabant te doen te hebben, n over nagt en dag naar Dillenburg toog, daar  XXIII. Boek. HISTORIE. 307 daar,hy zig, flegts een etmaal, by den Prinfe , ophieldt, en niet boven drie dagen, na de andere Gemagtigden, wederom in Holland kwam (c). Hy was, ten deezen tyde, Penfionaris van Leiden, en hadt, geduurende de gevangenis van 's Lands Advokaat, en •by afwezendheid van den Penfionaris van Dordrecht, fomtyds, de Dagvaart waargenomen ((f). Na de dood van van den Einde , in Lentemaand deezes jaars voorgevallen „ beflooten de Staaten, voor eerst, geenen Advokaat aan te neemen (e), fchoon 'er verfeheiden' waren, die hunnen dienst hadden aaugebooden: van welk befluit geene andere reden fchynt te zyn geweest, dan dat zy Meester Dirk van der Nyenburg, die hun, door Alva, aangepreezen was (ƒ), noch afwyzen durfden, nochaanneemen wilden. Doch toen men, na 't uitbertten van den oorlog in Holland, Alva niet meer behoefde te ontzien, werdt Meester Paulus Buis, tot 's Lands Advokaat, aangefteld. Hy hieidt, van den tyd zyner reize naar Dillenburg af, met kennisfe der Heeren van Zwieten en Kalflagen, ge ] duurig heimelyk verftand met Oranje: waar toe men, fomtyds, in ftilte, te Alfen, byeen kwam, op een Huis van den Heere van Kalflagen, Jakob Koppier, uit wiens mond, de Hifloriefchryver B or deeze byzonderheid te boek fielt (g). Oran- CO Bor V. Boek, bl. 208 [289]. CO Refol. Hoil. 8 January 1569. bl. 51 CO Ru'bl. Hol!. 4 April 1570. bl. 14. C/5 Refol. Hoil. 22 Novi 1569. bl. 84. zZA/ig. 1571. bl.GGi CiO Bor V. Boek, bl. 208 [abjfj. V 3 FiupsIII 1569. Holland vetrchuiftliet aanltellenvan eenen Advokaat.  3o8 VADERLANDSCHE XXIIL Boei?. FiupsIII 1569. De Prins geeft beftellingeuter zes uit. VoornaamfteBevelhebberszyner Vloote. Htm last. Oranje, uit Buis, berigt van den ftaat der Landen bekomen hebbende, beiloot, zo men wil (Ji), op den raad, hem, in Frankryk, ge geven, door den Admiraal de Coligni, 't geluk der wapenen, dat hem te lande tegengeloopen was, ter zee te beproeven, en aan eenige gevlugte Edelen, Koopluiden en anderen, lastbrieven te geeven, om, met fchepen, die fommigen, voor eigen'rekening, in zee bragten, te vrybuit te vaaren. Hy ftelde dan Jonkheer Adriaan van Bergen, Heere van Dolhain, aan, tot zynen Onder-Admiraal over eenige fchepen, die onder bevel ftonden van Jonkheer Lodewyk van Bergen, des OnderAdmiraals Broeder, Jonkheer Albrecht van Egmond, Jonkheer Lancelot van Brederode, Bastaardbroeder van Heere Henrik, Adriaan Menning, Jan Broek, Nikolaas Ruikhaver (T), Barthold Eutes van Mentheda, Willem van Imbife, Dirk van Breemen (k), Kornelis Geerlofz Roobol, Fokke Abelszoon, Egbert en Juriaan Wybran'dszoonen, Jan Klaaszoon Spiegel (f), Dirk Duivel, Jan van Troye (nP) , en verfeheiden anderen : welker getal, van tyd tot tyd, aanwies. Zy hadden last van den Prinfe „ om de Steden, Plaatfen of Ingezetenen van „ het Roomfche Ryk, Engeland, Deenemar„ ke, Zweeden, Frankryk, en alle ande„ ren, die den woorde Gods en hem waren „ toegedaan, niet te befchadigen:" doch dee- ze (b) MiJTEREN iii. Hoek, f. 59. , CO Sentent. van Alva, bl. 246. CO Bor V. Rock, bl. 208 O89]. CO SentQnt. van Alva, bl. 24.3, 246. (m) Refol. Hoil. 29 Jmy is-c. bl. 45,  XXIIL Boek. HISTORIE. 309 ze last werdt kwalyk naargekomen. De fchepen hielden zig, gemeenlyk, op, in de Engelfche zeehavens, daar zy, ter oorzaake van het ongenoegen tusfehen de Koninginne en Alva, gedoogd werden; of te Rochelle in Frankryk, daar de Hugenooten meester waren , of* op de Riviere de Elve en de Eems. Zelfs ontzagen zy niet, in 't Vlie in te loepen (it) , en op en langs de Zuiderzee te ftroopen ; waarom men, in den Zomer deezesjaars', te Amfterdam, een Oorlogfchip en eenige platbodemde Schuiten te water bragt, die de vrybuiters verdreeven, en drie derzelven gevangen namen, welken hun bedryf, met den hals, boeten moesten (0). Weinig laater, vielen de Watergeuzen, dus noemde men 's Prinfen Zeevolk, in de Grietenye van Viglius Broeder, in Friesland, alwaar zy 't Klooster Weerd aan kooien leiden. Ook deeden zy eene landing op Ameland, daar zy 't Huis pionderden van den Heere Pieter van Kamminga, en op ter Schelling, daar 't Huis des Graaven van Aremberg verwoest werdt. Ook voerdenze, van hier, den Drosfaard en Pastoor gevangelyk met zig (p). Doch 't voornaamfte, dat zy, hier omtrent, verrigtten, was het neemen van twee Vlooten van zestig en veertig fchepen, die, langs het Vlie, naar Amfterdam wilden; en, na 't betaalen van losgeld, vry raakten (q). Naderhand be- le- CO Meteïien III. Hoek, f. 59. CO Refol. Hoil. 19 Aug. 1569, bl. Co. (p) Viglius ad Hopper. Epift. LXXXVII. p. 537. LXXXIX„ f, 542. (■O Bqr V, Hoek, bl. 208 [289]. V 3 FiupsIII 1569. Hunne aedryren.  FiupsIII 1569- Ongeluk» klg einde van Jan Broek. Onderzoek , over de wettig, heid van *s Prinfen lastbrieven. 310 VADERLANDSCHE XXIIL Boek. legerde de Heer van Dolhain de Schans Delfzyl te water, met eenige Schepen; doch Gasper Robles, Heer van Billy, die over eene Vloot, welke, naar 't fchynt, te Amfterdam uitgerust was(r), gebied voerde, noodzaakte hem, omtrent het einde van Slagtmaand, de plaats te verlaaten en zee te kiezen (f). Jan Broek van Amfterdam, een wakker Hopman, viel, omtrent deezen tyd, den Hamburgeren in handen, die hem, als een zeeroover, 't hoofd affloegen (/): waaruit, zo wel als uit het ter dood brengen van eenigen te Amfterdam, af te neemen is, dat men 's Prinfen lastbrieven niet erkennen wilde: alzo men de gevangen' Watergeuzen, anders, niet gelyk zeeroovers, maar naar Krygsgebruik, ge handeld zou hebben. Ook werdt, over de wettigheid van 's Prinfen lastbrieven, ten deezen tyde, in en omtrent de Ne.lerlanden, getwist: oordee lende fommigen, dat hy, geen Regt van Op perfte magt bezittende, in eenigen der Nederlanden , hier, gecnen last tot het voeren van oorlog vermogt te geeven (u). Anderen meenden, dat zyn Prinsdom Oranje hem hiertoe regt gaf (v). Doch de beste en voornaamfte grond van zyn Regt hieidt men het verzoek veeier voornaame Nederlanderen, die, te gen bezwooren' Voorregten, verdrukt worden de, geoordeeld hadden, hem te mogen verkiezen, om hen, door de wapenen, te befchermeu. On- CO Refol. Hoil. 15 Juisv 15-0. bl. «. CO Viglius ad Hoppïr. fi'pilt. XCV. p, 55:.. CO Meteren III. Boek, ƒ. 59. C «O Meteren UI. Boek, f. 59. (_vj Hooft V. Hoek, hl. 218.  XXIIL Boek. HISTORIE 311 Ondertusfchen, maakten 't de Watergeuzen zo orof, met berooven van vrienden en onzvdigen, dat de Prins, hierover misnoegd, den Heer van Dolhain, die ook geene rekening deedt van den bekomen buit, eerst eenigen tyd in hegtenis hieidt, en toen van zyn ampt ontfloeg f» Doch ik meen> T T eerst in 't volgende jaar gebeurde, na dat de Watergeuzen, bedugt voor de Vloot, die, te Amfterdam en in 't Noorderkwartier, tegen hen uitgerust werdt, de Fnefche kusten, in Lentemaand, verlaaten hadden f» Midlerwyl, ruitte de Prins niet, met het uitvinden en te werk Hellen van veelerlei middelen, om den begonnen Kryg voort te zetten, houdende heimelyke briefwisfelmg met voornaame Luiden, in de Nederlanden, zo om, door hunne hulp, zig van de eene oi de andere Stad meester te maaken (j), ais om eenige penningen in 't Land te verzame len, totbe vordering zyner oogmerken. Men befchreef, in deeze bedekte onderhandelingen, die, naar't fcheen, over zekere Koopmanfchap gehouden werden, Plaatfen en Perfoonen, onder verbloomde benaammgen , noemende Hollander; Gelderland, Smal; Overysfel, Tin; Amfterdam, Saturnus; den Haage, Jupiter; Delft, Apollo; Leiden, Merkuur; Alkmaar, Pluto; 't Vlie, Titan; Texel, B ore as; Embden, Brunswyk; Dillenburg, Dantzig; Wezel, Koppenhagen; den Pnns van Oranje, Maarten Willemszoon; de« Hertog (w) Bor V. Boek. lil. 208 [>9°]' f\r) Violiüs ad Hopper. Epift. LXXII1. p. 509. (jj Meïeren 111. Boek,/. 59 ver/. V 4 FilimIH 1569. Dolhain wordt afgezet. XIX. Handel van Oranje,om zig van eenige Steden meefter te maaken. Bedekte fchry fwyze.  FjliesIH 1569. Voimagt aan Bafius en Sonoi. 1570. : 1 t 1 Geldver- 1 zjuneJJngi. ( É c t 2 c V • N - h Holland befluit jden tienden Pen- ' ning af te { koopen. 31a VADERLANDSCHE XXIIL Boek, tog van Alva, Paultisvan Alblas; de Koningin van Engeland, Henrik Filipszoon; Diderik Sonoi, Daniël van Zante of Nathanael van Kalkar, Albrecht van Hugtenbroek, Adolf van Zon; enz. De Prins gaf ook, ten deezen tyde, bevel aan Meester Joan Bafius, om, op zynen naam, nieuwe beitellingen ter zee uit :e geeven , trekkende de lastbrieven, door liem, te vooren, verleend, allen wederom n (z). En om de verzameling van penningen, in de Nederlanden, met ernst, door te jetten, verleende hy, hiertoe, op den zegenden van Sprokkelmaand des volgenden aars, fchriftelyke-volmagt aan Jonkheer Dilerik Sonoi; die eenige Predikanten en anleren aanllclde, om, in Holland, in 't Stigt :n elders, met groot gevaar, geld byeen te :amelen (a). Veelen yverden hierin, om hun [ewisfe gerust te Hellen : anderen dreef de erzugt, om, niet minder dan hunne geloofsenooten, uit te munten: eenigen gaven geld, m hunne fchepen en goederen, op zee, te eveihgen. Ook vindt men, dat 'er eene aanienlyke fomme beloofd werdt, onder beding at men ze niet zou behoeven te betaalen, oor dat de Prins een talryk heir op de been adt O). * De Staaten van flolland, eindelyk befloom hebbende, om, in plaats van den tieni [en en twintigften Penning, tweehonderd :en-enzeventigduizend guldens 's jaars, voor den fz~) I!ok V. Boei, bl. 224 ("300, 310L O) Ror V. Boek, bl. 224 [312], (<•) Hooft V. Boek, bl. 210. '  XXIIL Boek. HISTORIE. 313 den tyd van zes jaaren, op te brengen (c), waren den gantfchen Zomer bezig, om middelen te beraamen, tot het vinden deezer penningen. Zy verzogten en verkreegen Oktroi, op 's Konings naam, om, ten dien einde , eene menigte van nieuwe Imposten in te voeren (4). Doch alzo de andere Landfchappen nog niet bewilligd hadden, bleef 't werk der belastinge ook lleeken, in Holland. In 't Stigt, haperde 't insgelyks nog geweldig. Hier hadt de Geestelykheid den Hertoge vertoond, dat het haar, volgens 's Paufen Bulle in Cosna Domini, niet vryftondt, ztük eene fchatting op te brengen, zonder Paufelyk verlof. Men hadt zelfs deeze Bulle, met kennis van den geheimen Raad, onlangs, gedrukt, in't licht gegeven: 't welk Alva zo euvel nam, dat hy den Geheimfchryver De la Torre, die 't verlof getekend hadt, eerst, in zyn huis, in hegtenis hieidt (e~), en toen verboodt, ineenrond jaar, zyn Ampt te oefenen. Kort hierna , kwam 'er een Pïakaat uit, waarby 't gantfche 1 bewind der Drukkerye aan eenen Gemagtig-' den gefteld werdt, en verbooden,iet in 't licht te geeven, zonder byzondere goedkeuring (ƒ). Men hieidt dit Plakaat, door Vargas, gefmeed te zyn, die zig van de hulp van den beroemden Arias Mont anus bediend hadt. En Viglius fchryft, dat de geheime Raad, aan wien anderszins 't ontwerpen van diergely- ke CO Refol, Hoil. — May en 19 Juny 1570. bl. 35. 43» CO Zie het in ck Refol. Hoil. 19 Juny 1570. bl. 46, . (e) Viglius ad Hopper. Epift. LXXU. p. 507, l/j Rob V. Iiosk, hl. aas [3«3l« V5 1570. Moeite in 't Stigt. Plakaat >p het Irukken,  1570. Alva's 314 VADERLANDSCHE XXIIL Boek ke Plakaaten ftondt, hun deeze eer niet misgunde (g). Midlerwyl, bedreef de bezettmg, die Alva binnen Utrecht gelegd hadt, veel moedwil m de Stad, perfende der Gemeente yier-entwintighonderdguldens af, ter weeke. s Lands Staaten waren, ten deezen tyde, ook voor den Raad der Beroerten gedagvaard, om zig, wegens 't voorgevallene in 't jaar 1566, te verantwoorden (Ji). Lang en hevig werdt hier tegens hen gepleit: 't welk zy, met een taai geduld en onbezweeken moed, doorftonden, weetende, dat men 't flegts toe leide, om hen, door allerlei wegen, te dwingen tot bewilliging in de geëischte fchatting ; waartoe zy niet verftaan konden. Men befchuldigde hen, dat zy te flap tegen de Onroomfchen geweest waren, en beroerte hadden gedoogd, die zy, geweldigerhand, moesten belet hebben. Doch fommige Spaanschgezmden zeiven oordeelden, datzy, met het wederftaan van Brederode en Oranje, veeleer, lof hadden ingelegd (7). Zy antwoordden „ dat zy niet gewoon waren byeen te „ komen, dan byzonderlyk befchreeven zyn„ de, en dan nog alleen over zaaken van geld„ middelen, 't Stillen der beroerten ftondt, „ meenden ze, niet aan hun, maar aan den „ Koning en aan "s Konings Stadhouder." Die van de Stad in 't byzonder beriepen zig op den last en het voorbeeld der Landvoogdesfe, welk zy, omtrent de Onroomfchen, ftiptelyk gevolgd hadden. Doch Alva, dit te- Cjï 5 Viglius ad Hopper. Epift. LXXIII. *. 509. Q/'J Viglius ad Hower. Epift, XCH. p. 547. CO Viglius ad Hopper. Epift. LXX11. #.'508. CV. £.571.,  XXIIL Boek. HISTORIE. 315 tegenfpreeken niet konnende dulden, verklaarde , in Hooimaand, de vyf Kerken van Utrecht, de Edelen, die 't Verdrag met de Onroomfchen gemaakt hadden, en de Steden Utrecht, Amersfoort, Wyk te Duurftede eh Reenen vervallen van het voorregt, om ter Staatsvergadering te mogen verfchynen, met verbeurtenis van alle andere Vryheden, tot dat de Koning ander bevel geeven zou. Doch die van Utrecht beriepen zig, van dit Vonnis, op den Koning zeiven, en Zonden Willem Veuzel, Deken van S. Pieter, naar Spanje, om hunne zaak te verdedigen, die zig, hierin, ook deftig en vrymoediglyk kweet. Alva ftondt, ondertusfchen, den Wetbouderen van Utrecht toe, in hunnen dienst te volharden: doch 't Hof kreeg bevel, om geene Staaten meer te befchryven. Meester Floris Thin toog dikwils naar Brabant, om Al va te vermurwen. Men boodt, in de plaats van honderd- envyftig, honderdtwee-enzestig, en eindelyk honderd entagtigduizend guldens, om van bezetting ontlast te zyn, en 't beroep op den Koning voordgang te doen hebben, Doch de Hertog liet zich nergens door verzetten (£). De nieuwe Nederlanden, gelyk men ze noemde, om dat ze Keizer Karei , nieuwlings, waren aangekomen, en niet aan geërfd van zyne voorzaaten, kogten den tienden penning af, Gelderland met vyfhonderd-envyfduizend guldens ; Friesland met cenhonderd-agtentwintigduizend, Overysfel , en (kj Bor V. Boek, bl. zoZ enz. [290 enz.] 223 [310], 223 [318], 233 [326-pgeyat tegen hun Vaderland; die daartoe penningen hadden verzameld of opgebragt; die eenig geweld aan geestelyke goederen en perfoonen hadden gepleegd; de Verbondtekenaars en inleveraars van 't Verzoekfehrift aan de Hertoginne; alle Regenten, Overften van Plaatfen en Amptenaars, die zig in den oproer gemengd hadden, en verfeheiden' anderen van de vergiffenis waren uitgeilooten ; ten ware zy, binnen zes maanden, welke tyd naderhand verlengd werdt, in perfoon, Df door gemagtigden, voor den Hertoge , verfcheeneu; vondt men naauwlyks iemant, die zig op deeze vergiffenis verlaaten durfde (V). Weinige en geringe luiden maakten 'er (/} Hor V. Beek, bl. 223 [310]. (tn) V1ra.11 Cowment. p. 292. C'0 Vighüs ai Hopper, Kpift. CIII, #. 567, CVJII./^i  XXIII. Boek. HISTORIE. 317 'er, alleenlijk, gebruik van (0). Ook was de Zügt tot vervolgen nog zo fterk,dat de Hertog, weinige weeken geleeden 4 vier afgevallen' Priesters, die lang in den Haage gevangen gezeten hadden, hadt doen ter dood brengen (ƒ>). De Prelident Viglius hadt het eerfte Ontwerp der algemeene vergiffenis gemaakt Q), enze veel ruimer begreepen. Anderen hadden 'er, naderhand, de meeste bepaalingen bygevoegd, waarom hij vreesde, dat de Koning, van wiens zagtmoedigheid men, tot hiertoe, groote verwagting gehad hadt, ter oorzaake van deeze bepaalingen, voor gierig en wreed, zou worden uitgekreeten. Ook fchreef hij, omtrent deezen tijd, dat men, in Spanje, van ouds, zig goedertierener tegen de doolenden of oproerigen gedraagen hadt, dan men nu in de Nederlanden deedt (V). Omtrent deezen tijd, was Koning Filips, voor de vierde reize, in de Egt verbonden, ; met Anna, Dogter van Keizer Maximiliaan , den II. Zyne derde Gemaalin, Izabelle van 1 Valois, was, in 't voorleeden jaar, overleeden, weinige maanden na de dood van den Erfprins Karei, dien de Koning, om rede-; nen van ftaat, en, zegt men, om de groo-1 te gemeenzaamheid met de Koninginne, die 1 hem, te vooren, ter Vróuwe beloofd geweest was, hadt doen van kant helpen. Ook wil men, dat de dood der Koninginne, door ver- fo~) Bor V. Boek, bl. 230 enz. [319 s enz']. CpJ l''or V. Boek, bl. 225 [",12]. (?) Viglics ad Hopper. Epift. LXVHI. p. 498. XÓ Vicwus ad Hopper, Epift, LXXXII. p. 5*4' ■ FlLIPsIII I57o. Vier af- gewee- ken* Priesters seregt. kierde luwelyk ran Koling Fiips. 3ood ran Prins Carel.  FiupsIII I57°- Gefchenien aan 's ,Konings Bruid. Voorilag om den Stadhou«ierBosfueen gefchenk te doen. 318 VADERLANDSCHE XXIIL Boek. vergif, was verhaast^). De Koningklyke Bruid, Anna van Oostenryk,kwam ,in Oogstmaand, in de Nederlanden, en ging, in Herfstmaand, van Vlisfingen, onder zeil, naar Spanje, alwaar zij, in agt dagen, behouden aankwam (V). Oranje hadt zynen Gemagtigden over de zeezaaken, Joan Bafius, uitdrukkelyk bevolen, zorg te draagen, dat 's Prinfen Schepen der Vloote, die 's Keizers Dogter overvoerde, geen het minste belet deeden. In haare reize door de Nederlanden, was zy, door 's Lands Staaten, begroet en begiftigd (ti). Die van Holland ontmoetten haar, te Nieuwmegen, haar aanbiedende een gefchenk van negerientwintigduizend ponden. Alva oordeelde , dat de gefchenken der Staaten aan Tapyten, met het wapen van elk Landfchap beftikt, aan lynwaaten, en aan andere meubelen moesten hefteed worden (V). De byzondere Staaten,werden 'er, federt, fchriftelyk, ioor den Hertoge, en door den Koning zeiven, voor bedankt (V). Haarlem floeg, in Hooimaand deezes jaars, en naderhand meermaalen, ter Vergadering van Holland, voor, dat men den Graave van Bosfu ook tien- of twaalfduizend ponden behoorde te fchenkeu (x). Doch de andere Leden, zyn Stadhouderlchap en den gantfchen ftaat van 's Lands Regeeringe aan 't waggelen ziende, ftelden de raadCO Bor IV. Soik, bl. 160 [225]. Hooft IV. -Jloek,bl. 189. Strada Vee. I. Libr. VII. p. 355. CO Tassis Comment. Libr. I. p. 143. CO Bor V. Boek, bl. 225 [315], 233 1.322]. CO Refol. Hoil. 23 July 1570 bl. 51. ( w) Refol. Hoil. 16 Febr. *9 April 1571. bl. 10', 29. (_xj Refol. Hoil. 28 Julf 1570. bl. 50.  "XXIIL; Boek. HISTORIE. 319 raadpleegirigen hierover,van tyd tot tyd, uit. Eindelyk beflootenze, in Bloeimaand des jaars 1571, den Stadhouder, tegen Paafchen toekomende, tienduizend ponden te doen betaalen (y). Doch toen deeze tyd kwam, was de ftaat des Lands reeds zo zeer veranderd, dat Bosfu dit gefchenk, zekeiiyk, nimmer ontvangen heeft. Het Huwelyk- van 's Keizers Dogter deedt nadeel aan de zaaken des prinfen van Oranje in Duitschland. Verfeheiden' gevlugte Edelen, onder welken de Graaven van Kuilenberg en van den Berge waren verzogten, omtrent deezen tyd, de befcherming en voorfpraak des Keizers en der Duitfche Vorften, op den Ryksdag te Spiers. Doch Alvas Gemagtigden, die hier ook tegenwoordig waren, beweerende, dat het den Koning van Spanje vryftondt, zyne wederfpannige onderzaaten te ftraifen, wisten te wege te brengen , dat 'er geen befluit werd genomen (2). Ook zal de Keizer, die, in 't voorleeden jaar, zynen Broeder, te vergeefs, naar Spanje gezonden hadt, om Oranje met den Koning te bevredigen (a), nu, na 't fluiten van het Huwelyk zyner Dogter,minder aandrang gevonden hebben, om eene onzekere verzoening te helpen bevorderen. Maar, terwyl Oranje, te Spiers, de bevrediging van Filips met de Nederlanden fcheen te zoeken, fmeedde hy den eenen aanflag na den anderen, op verfeheiden' Hol- land- Cyj Refol. Hoil. 19, May 1571. bl. 39. (_zj Bor V. Hoek, bl. 228 [316J. Qa) Hooft V. Beek, bl. 203. Fmi'SÏIï XXI, Oranje zoekt onderftandin't DukfcheRyk. Aanflagen van Oranje op verfeheidenSteden , als  FiupsIII 1570. Vii&flngen, Enkhuizen, 1 ] 1 1 j 3 Öor- 1 dfecht, . Briele, J Delft, ] Rotter- ■ dam, ( 320 VADERLANDS CHE XXIIL Boek; landfche en andere Steden: die egter allen mislukten (b). Van Vlislingen en Enkhuizen poogde hy zig, op éénen tyd, meester te maaken, door fchepen, die, 0p de Eems, onder Hopman Popp»'Ufkens,ca. te Breemen, onder Sonoi, werden uitgerust. Doch de Regeering van Embden, deedt het gefchut ligten van 's Prinfen fchepen: waardoor de tyd, gefchikt tot den togt naar Vlisfingen, verliep. Ook hadt de onderneeming op EnkIiuizcn geenen voortgang, alzo Sonoi, in Bloeimaand, berigt kreeg, dat de Enkhuizers beflooten hadden, noch van de eene, noch van de andere party, eenige bezetting in te ïeemen (c). Sedert, werdt 'er, heimelyk, rehandeld, om Enkhuizen, Hoorn en Melehblik, aan 's Prinfen zyde, te brengen, vaartoe zig gebruiken lieten Rkhard Klaas:oon van Enkhuizen, Predikant det Gereforneerden, en Jan Klaaszoon Sloot, die naderïand Burgemeester werdt, te Edam. Zy garen van 'sprinfen toeleg, te Enkhuizen, keuris aan verfeheiden' voornaame Burgers, en :elfs aan eenige Leden der Regeeringe. De ïandel bleef egter bedekt; doch 't liep nog neer dan een jaar aan, eer de Steden van t Noorderkwartier zig voor den Prinfe verdaardii. Om Dordrecht, Briele, Delft en lotterdam te doen omflaan, werden, insgeyks, eenige vrugtelooze poogingen aangevend (d). Men zogt zig van Dordrecht en len Briele meester te maaken, door middel van CO Metp.ren Ilf. Boek, f. 59 verf. CO f't'Rj V. Boek, bl. 227, [315'J. 'C<0 Bon. V. Boek, bl. 233 [323], 23« [330].  XXIIL Boek. HISTORIÉ. 321 Van Jan Gysbrechtszoon Koning, die met zynen Vader en Oom, te Dordrecht woonagtig, heimelyk verftand hieidt. Doch hunne briefwisfeling ontdekt zynde, werdt Koning gevat, en te Brusfel verbrand (e). 's Prinfen gedagten liepen, insgelyks, op Deventer. Hy hieidt hier ook heimelyk verftand met eenige Burgers , die hem de Stad zouden leveren , zo dra hy 'er voorkwam. Doch de togt derwaards , die laat in 't jaar voorgenomen fcheen, werdt belet, door den zwaaren fneeuw, die de Wegen onbruikbaar maakte. De Prins liet den weg tusfehen Dillenburg en Wezel, door eenige honderden boeren, betreden; terwyl hy en zyne Broeders hen, een ftuk wegs, te voet, volgden. Hy moest egter, verhinderd door 't zwaar opperwater, dat op den fneeuw volgde, den togt ftaaken. Ook kreeg Pacheco, die binnen Deventer geboodt 4 eenige lugt van den aanflag, welke zeer bedekt gebleeven was, fchoon 'er ook Vrouwen van wisten, hebbende eene derzelven dien geopenbaard aan den Hiftoriefchryver van Reyd, die zig, ten deezen tyde , binnen Deventer bevondt. De Spaanfche Bevelhebber deedt eenige verdagte Ingezetenen vatten en ter dood toe pynigen; doch "t geheim des aanflags bleef voor hem verborgen (ƒ). Onder "t beleggen en mislukken van zo Vee^ 1 le onderneemingen, werdt egter 's Prinfen * Vloot, van tyd tot tyd, talryker 4 en maak- \ te grooten buit op zöe. De Prins ftelde, hier-* r om / (O Sentent. van Alva^ U. 244.(ƒ) ReyO. I. Boek , bl. 5. VI. Deel. X FlLIPSllt j57«*. ïri Dö* center. ie Heer anLurare»,oor dert rins, toe .dmiraal  FlLlfsIH i57°- aan gefield. Orde op den oorlog te water. i Bedryf i van 's Prinfen volk op zee. Slinkfche handel van twee Amfterdammers.. 3aa VADERLANDSCHE XXIIL Boek. om, in Oogstmaand, nieuwe orde op den oorlog te water. Gilainvan Fiennes, Heer van Ltmbres, werdt, in de plaats van den Heere van Dolhain, tot Overfte en Kapitein Generaal der gantfche Vloote verheeven (g). Zyn lastbrief hieidt in, dat hy niemant befchadigen mogt dan Alva en deszelfs aanhangers. Voorts wilde zyne Doorlugtigheid, op ieder fchip, eenen Predikant onderhouden hebben. Ook beval hy, dat de buit, voor een derde deel, aan hem of zynen Gemagtigden, Joan Bafius, zou worden uitgekeerd, moetende de 3verige twee deelen, voor de helft, door de ECapiteinen, die 'er de fcbepen uit voorz eil noesten, en, voor de andere helft, door de Schippers en 't Bootsvolk, genooten worden: :n behoudende den Admiraal een tiende geieelte van 't geheel (/ï). Sedert ging het vrymiten wakker zynen gang. Lancelot van Brederode, Adriaan Menning, Albrecht Benninverhof en anderen namen, in 't laatst van Herfstmaand, in 't Vlie, meer dan twintig groote en kleine fchepen. Ook handelde Sch noi, door twee Amfterdammers, Jan Beth "janszoon, Koopman, en Jan Koenenszoon, Notaris , met Schipper Jan Gilliszoox], die, van Antwerpen, met eene kostbaare laading, naar Italië moest, om fchip en goed den eigenaaren te ontvoeren, en den Prinfe van Oranje te leveren; waarvoor hy tweeduizend guldens trekken zou. 't Verdrag gefiootcn zynde met kennis van den Prinfe, voerde de Sehip- CgJ Zie zvne Cnnimisfie by Bor V. Ruk, bl. asï fiatt C * ) Bor V. Mek, bl. 234 [324J. « iJ  XXIII. Boek. HISTORIE. 323 Schipper zyn fchip in de Haven van RochelIe, daar de laading, voor de halve waarde, te weeten voor twintigduizend negenhonderd guldens, verkogt werdt. Graaf Lodewyk, die toen te Roebelle was, trok hiervan, volgens 't verdrag, de helft. De andere helft droop, grootendeels, aan onkosten, door de vingeren, 't Overige werdt zo gefmaldeeld, dat Sonoi 'er niet meer dan zeshonderd-envyftig guldens van genoot, en anderen zig, federt, deezen flinkïchen handel, voornaamlyk egter om 't gering voordeel, dat 'er van gekomen was, zeer gefchaamd hebben (/). In Slagtmaand, maakten Nikolaas Ruikhaver, Jan Janszoon van der Nyenburg en eenige anderen zig meester, van 't marktfehip van 's Hertogenbosch op Antwerpen, waarin zy, behalve de Koopmanfchappen, vyf-enveertighonderd Ryksdaalers aan geld vonden (T). Doch onder dit ftroopen der Watergeuzen , waarby de Koopluiden 't meest te lyden hadden, trof de Nederlanden in 't gemeen een' veel zwaarer ramp. Op den eerften van Slagt- J maand, ftak een zo felle ftorm uit den Noordwesten op, dat de meeste dyken en Huizen, voor 't hoog opgezet water, bezweeken, menigte van huizen om verre fpoelde, en een groot getal van menfehen en beesten verdronk. Vlaanderen leedt, in deezen Watersnood , meer dan Brabant. Holland, daar de Zyp doorging, en 't bezwyken des Diemerdyks, op twaalf of dertien plaatfen, kelders. ert (O pOR V. Roek, bl. [325]. C*) Sentïnt. van Alva, 11. 24I, 242, 545. X 2 FiLirsHï 1570. xxn. IVaterslood op Uierhei. igendag.  FlLTPSlil Dierst, dooi Billy, den elendi gen beweezen. j XXÏII. *s Plinfen 324 VADERLANDSCHE XXXII. Boêk. en pakhuizen, te Amfterdam, onder water zette, verloor boven Vlaanderen. Zeeland en 't Stigt van Utrecht leeden insgelyks veel. Doch nergens was de elende grooter, dan in Friesland en Oostfriesland, alwaar men meent, meer dan twintigduizend menfchen te zyn omgekomen. Robles, Heer van Billy,die binnen Groningen geboodt, deedt, toen 't weêr, na twee dagen wat bedaard was, grooten dienst, met het bergen van luiden, die, hier en daar, op hoogten geklauterd waren, en met honger, koude en doodsgevaar worftelden: 't welk hem, te vooren niet wel gezien by de Gemeente, elks agting verwierf, 't Domme volk fchreef deezen ramp, die, op Allerheiligendag, voorgevallen was, toe aan de ftoornis der Heiligen, over 't fchenden hunner beelden. Doch de Onroomfchen, de zalige zielen vrykeurende van wraaklust, zagen dit kwaad aan, als een' voorbode der naderende beroerten; die Holland, eerlanomeer dan de andere Nederlanden, troffen (f) Ündertusfchen, hieidt men 't daar voor, dat deeze Landen, die, van ouds, veel van overftroomingen plagten te lyden te hebben nimmer zwaarer Watersnood dan den tegenwoordigen bezuurd hadden (ni). De ftorm hadt zig, langs de noordkust des Oceaans, uitstrekt, tot aan Deenemarke toe, en meent nen, dat 'er, in 't geheel, wel honderdduizend menfchen door zyn omgekomen («). 's Prinfen fchepen, op de Eems en elders (i) rsoR v. Rock, bi. 233 f3291. naa£ C«) Vint.nis ad Hopper. Epift, CXVIII. ». co*, in) Hooft VI. Boek, bl. 217. ^AVXU' V'  XXIIL Boek. HISTORIE. 335 daar omtrent leggende, leeden veel, by deezen zwaaren ftorm, waardoor ook verfeheiden' aanilagen te loor liepen. Hier floeg toe, dat de Graaf van Oostvriesland verfeheiden' fchepen deedt beilaan , voorgeevende , dar Alva aan 't Ryk over hem geklaagd hadt, dat hy Oranjes vrybuiters aanhieldt. De Prins of Sonoi zondt, eerlang, Dirk Folkaartszoon Koomhert, die uit Amfterdam geweeken was, naar Embden, om 't ontflag der fchepen te bevorderen. Ook werdt 'er, federt, min fcherpe wagt over gehouden. Doch in 't volgende voorjaar, deedt de Graaf Willem van Blois van Treslong in hegtenis neemen, voorwendende dat Roobol, Treslongs Luitenant, eenige vyandelykheid op 's Graaven bodem gepleegd hadt. Treslong zat veele weeken: doch werdt eindelyk, onder borgtogt, ont flaagen, mids hy beloofde, niet zonder verlof van den Graave, in wiens dienst hy zig. eer hy gevangen werdt, begeven hadt, ui Embden, te zullen vertrekken. Hy ligtte nogthans, eerlang, de hielen, klaagende, da men hem niet te regt ftelde, en verklaaren de, dat hy zig altoos vervoegen zou, daa: men hem geregtelyk wilde aanfpreeken. Ui Embden vertrokken zynde, nam hy dienst te; zee, onder den Prinfe van Oranje (0). Eer 't jaar 15 70 nog ten einde liep, belfond Herman de Kuiter, Osfenkooper van's Herto genbosch, een ftuk, dat hem eenen onver gangkelyken naam verworven heeft, in 's Land, Ge (O b0r V. Beek, il. 238 [33a], 246 [340j. x3 FïlipsIII 1570. fchepen te Embden beflaagen. Treslong in hegta» nis. Hy onr* : fnapc. : Kloek. hertig. . heid van Herman ' de Rui■ ter, die  FiupsIII 1570. Loeveftein in neemt; l \ •i 1 r doch st ' wederom „ verliest. ° x z n 1; h I v ï h t< ï 326 VADERLANDSCHE XXIIL Boek. Gefchiedenisfen. Gedooken in eenen monnikskap, onderneemt hy, beiteliing, op 's Prinfen naam, van den Graave van den Berge, bekomen hebbende, van drie anderen verzeld, het Slot te Loevefïein, gelegen ten einde de Bommelenvaard, in Wintermaand, te verrasfen. 't Gelukt. De Ruiter geraakt binnen 't Slot,verzek.rt zig van den Kastelein, en past,met omtrent vierentwintig man, welken hij, federt:, by zig kreeg, de Plaats, die onweerbaar was, in alleryl, te verfterken. Doch Alva, kennis van zulk een zonderling voorval gekreegen hebbende, zondt Lorenzo Perea, met driehonderd Spanjaards, tf, om 't Slot te herneemen. 't Wordt opge:ischt: en de Ruiter, de zynen een hert >nder den riem geileken hebbende, en zig zelen en hen, met de hoope van ontzet, vleijen:e, befluit, zig tot het uiterile te verdedigen. )e belegeraars baanden zig haast eenen weg aar de Vesting, door 't grof gefchut, datze :r op fpeelen lieten. Loeveftein werdt inenomen. Doch de Ruiter, in een binnenertrek geweeken, weerde zig, met een flagwaard, dat, heen en weder gezwaaid, meigen aanvall i- velde. Toen hy zig, eindede, overweldig! vondt, ftak hy den brand 1 't buskruik, daar de vloer, vooraf, mede eftort was, en deedt zig zeiven en zyne yanden, met ééuen flag, in de lugt vliegen» )e Spanjaards zogten zyn hoofd op, uit 'den oop verfeheurde lighaamen, en deeden 't, ! '«Hertogenbosch, aan de galge nagelen, buigen der zynen werden, te Antwerpen, ge-  XXIIL Boek. HISTORIE. 3*7 gehangen, twee derzelven geradbraakt (f): alzo de Hertog, omtrent de aanhangers des Prinfen, die hy voor muiters hieidt, geen Krygsregt wilde gevolgd hebben. In deeze zelfde maand, liep hier een aljvemeen gerugt, dat men den Kardinaal van Granvelle haast wederom in de Nederlanden te wagten hadt. Viglius fchreef 'er over naar Spanje, zeggende, dat het, door verscheiden' Brieven, bevesdgd werdt Doch het verdween eerlang, geheellyk. Veelhgt was het alleenlyk uitgellrooid, om te beproeven, of het Gemeen thans ook met zulk eene verandering gediend zyn zou. Met den aanvang des jaars 15/1' vervolgde de Prins zyne heimelyke onderhandelm•ren, om eenige voornaame Stad, aan zyne lyde, te doen omllaan, tegen dat hy met een Leger herwaards zou komen, om haar te befchermen. De deftigfte Kapiteinert op 's Prinfen Vioote haakten ook zeer naar eene vrye haven hier te Lande, ziende zy geene kans, om 't volk, verwilderd door 't rooven, anders, in toorn te houden. Want zo ver ging de wanorde, dat men openlyk uittloeg, op niemants, zelfs niet op 's Prinfen bevelen te willen pasfen, geene befcellingen erkennende, dan die men zig zeiven gaf; en dat er, nu en dan, een fchip van de vioote doorging, om, voor eigen' rekening, te kaapen. Een groot deel deezer wanorde zou geweerd hebben konnen worden, als men zig van de eene t *,") Bor V. Botk, bl 239 tsjit. (jl) Viguus ad Hopper. Eput. CXX. p. SM. X 4 FiupsIII i57°- Gerugt vanGranvelleskomst. XXIV. Ongeregeldheidop 's Prinfen fchepen. 1571.  flLIPSlII I571» Sonoi zoekt Utrecht te doen omliaan. Staat der ' Stad. 1 i i j 1 l £ t r 1 b v 328 VADERLANDSCHE XXIIL Boek, ne of de andere Haven, in Holland of in Zee-, land, hadt konnen meester maaken (V). Oranje en de zynen deeden hiertoe dan hun best. De Prins handelde met Jakob van Duivenvoorde, Heere van Warmond, Otto van Egmond, Heere van Keenenburg, den Hee-r re van Benthuizen en andere Hollandfche Edelen: ook met eenige voomaame Burgers , als Reinier Kant van Amfterdam en anderen, om de eene of de andere Stad te winnen. Sonoi ook, dien Alva vrugteloos gepoogd hadt te doen vatten, door den Hertog van Kleeve (s); en Hugtenbroek zogten Utrecht te doen waggelen. Doch hiertoe was minder eans, doordien de Slotvoogd van Vreden3urg onlangs overleeden, en een Spanjaard in, ieszelfs plaatfe gefteld was. De Spaanfche )ezetting, eindelyk, in Lente- en Bloeimaand, le Stad verlaaten hebbende, en op Alva's last ïaar Alkmaar, Leiden, Delft en Briele zynde vertrokken, fcheen zig de gelegenheid, om le Stad in te krygen fchooner voor te doen. Doch alzo 't Stigt zig ten uiterfte toe bleef :anten tegen den tienden Penning, werdt de lezetting, in Slagtmaand, wederom geligt, lit de gemelde vier Steden, en naar Utrecht ezonden, daar zy, vyftien maanden foldy ; goede hebbende, op den burger bleeftee;n, en veele baldaadigheid bedreef. De V'ethouderfcbap viel, hierop, aan't fmeeken y den Hertoge. Doch met geen ander geolg, dan dat haar gelast werdt, alle haare Handco R"R V. Jleek, bl. 241 [343";, CO ''OR V. üuok, bl. 242 [332J.  XXIIL Boek, HISTORIE. 329 Handvesten en Privilegiën Alva in handen te itellen: waartoe zy, na veele vergeeifche klagten ten Hove, in Sprokkelmaand des volgenden jaars, door't Krygsvolk, gedwongen werdt (t). Deeze en diergelyke handelingen, gelyk ze den Hertog haatelyk maakten by de Landzaaten , verwekten, aan den anderen kant, wederom grooter gunst tot den Prinfe. Ook wisten de zynen 't bedryf en de oogmerken des Landvoogds, door woorden en fchriften , op 't lelykst af te fchilderen: al het welke, hier en daar, zo groot eene vcrtwyfeldheid verwekte, dat fommigen, zo men wil, den Prinfe aanbooden, brandpoppen in hunne eigene Huizen te leggen, om de Steden buiten ftaat van tegenweer te {feilen, als hy zig voor dezelven vertoonen zou (u). Ondeiv tusfehen, was het den zynen, in Lentemaand, gelukt, wederom dertig groote fchepen, in Texel, te neemen: onder welken 'er agt waren , die vrygeleide van Graave Lodewyk hadr den, en egter losgeld betaalen moesten (vj. Ook melden fommigen, dat Monnikendam, ten deezen tyde, door 's Prinfen fchepen , verrast, geplonderd, en, na verloop vaneenigen tyd, wederom verlaaten werdt (w). Daarentegen, bemagtigde ' de Admiraal Boshuizen eenigen van 's Prinfen fchepen op de Eems. Men was, omtrent deezen tyd, bekommerd voor eene landing der Watergeuzen CO Bor V. Boek, tl. 243 [334], 246 [340], 252 [348]. VI, Soek, H. 259 [357.1(«} Hooft "iv. Hoek , tl. 223. METEilEN Uif Bock, f. 59 verf, X 5 FilipsIU I571* Bystere vertwyi ; feldheid. Dertig fchepen genomen. Monni» keudarn verrast.  FiupsIII 1571. XXV. Oranje handelt in 't Noorden, en met Frankryk 330 VADERLANDSCHE XXIIL Boek, zen op Walcheren, hebbende men, te Middelburg, vernomen, datzy, met vyftig fchepen, in Duins lagen en 't oog op dit Eiland hadden: 't welk zo veel indruk maakte op de Wethouderfchap, dat zy den Heere van Wakkene, thans,van 's Konings wege, Bevelhebber over Zeeland, verzogten, daartegen de noodige voorziening te willen doen Doch de onderneeming op Walcheren hadt geen gevolg. Oranje, midlerwyl, bedugt, dat hy den oorlog teven Alva, met eigen' magt, en onderfteuning der Landzaaten, die hem genegen waren, niet lang zou konnen voeren , zogt zig, dot>r uitheemfche Bondgenoot(chappen, te Herken. In Bloeimaand, vaardigde hy Diderik Sonoi, Herman van der Mee<-e en Jan de f' Eclufe af naar Denemarke en Zweeden, om onderftand. Zy vertrokken eerst naar Koppenhage. Doch de Franfchc Gezant aldaar, met wien zy last hadden te raadpleegen, riedt hun, geen gehoor by den Koning van Deenemarke te verzoeken, alzo by, onlangs, een Verbond met Spanje gemaakt hadt, cn reeds eenige fchepen liet uitrusten, om op de Nederlandfche vrybuiters te kruisfen. Zy begaven zig, hierop, naar Stokholm, daar zy minzaam ontvangen, doch lang opgehouden werden, en eindelyk tot affcheid kreegen, dat Zweeden oude verbindtenisfen hadt met Spanje, uit hoofde van welken, men den Prinfe van Oranje geencn onderftand heïboven kon (y). Graaf Lodewyk , O) Regifl. ten RaaJe van Middelt». 21 April 1571. f. H2,ya/„ CjO Bor V. Boek, bl. 241 enz. [334 e:iz\.  XXIII. Boek. HISTORIE. 331 wvk, die zig, ten deezen tyde, te Rochellc, ophieldt, werdt, door de Koninginne Moeder, met de hoop gevleid, van eenige hulp, uit Frankryk, te zullen konnen verwerven. Men hieidt zig daar misnoegd op ttSpaaifr iche Hof, ter oorzaake van de dood der Konin°inne Izabelle, eene Dogter van Fraukryk, die men, openlyk, zeide, door vergif, te wege gebragt te zyn. Men ontboodt Graaf Lodewyk ten Hove, en het zig verluiden, dat men een Leger, onder den Admiraal van Coligni, naar de Nederlanden , gefchikt hadt. Doch % bleek, by de uitkomst* dat men den Prins flegts zogt op te houden, om, onder voorwendfel van hem te willen onderfteunen, Coligni en andere voornaame Hugenooten, met welken men onlangs wederom vrede gemaakt hadt, ten Hove te lokken, en naderhand op de flagtbank te brengen (z). Graaf Lodewyk, aangezet door het Franfche Hof, handelde, ten deezen tyde, ook met Francois iTalfmgham, Gezant der Koninginne van' Engeland in Frankryk, poogende, door hem , haare Majefteit, insgelyks, te beweegen, om den Prinfe eenigen onderftand toe te fchikken. Hy gaf te kennen, dat zy zig, ter belooninge van den dienst, den Nederlanderen gedaan, van Zeeland zou konnen verzekeren, waardoor zy altoos in ftaat zyn zou, om de Duitfche Vorften te fterken, en te beletten, dat Frankryk te maotig werdt. Doch de. Koningin % fchoon, reeds "voor meer dan drie jaaren, aange- zogt, C ~) Bor V. Boek, bl. 258 [357> Discours fur ia vie de Gath. de Medici* 1 p' 75' FiupsIII 157 *r_ en Engeland. Loosheid van 't Fian lelie Hof. Graaf Lo* dewyk vleit Engelandmet het gebied over Zeeland.  FlLTPslIl 1571. Holland verzoekt; ontflag van de ingewil- * ligde las- i ten. 1 332 VADERLANDSCHE XXIIL Boek. zogt, door den Prinfe van Oranje, kon niet befluiten, om zig, voor als nog, openlyk, voor den Prinfe te verklaaren O). De Engelfche Gezant meende, dat de Duitfche Vorten, die den Prins van Oranje onderfteunïen, voorhadden, de Nederlanden te verdeeen: Vlaanderen en Artois aan Frankryk, en Holland en Zeeland aan Engeland toeïeggenle. Brabant en de andere Landfchappen, die voorheen onder het Duitfche Ryk behoord ïadden, hadt men een' Duitsch' Vorst, hy lagt, den Prinfe van Oranje toegefchikt Cb). Doch veèlhgt heeft Graaf Lodewyk hem van leeze ontworpen' verdeeling meer doen veeHoeden, om, door hem, de Koningin, te ïgter, tot het geeven van onderftand te beveegen: waartoe zy egter, voor tegenwoor* lig> n°g geene ooren. hadt. In Holland, was men, deezen gantfchen Zomer, bezig met het herftellen der fchade , loor den jongften Watervloed, aan dyken en luizen, veroorzaakt. Hiertoe werdt veel ;elds vereischt: waarom de Staaten, al in Wintermaand des voorleeden jaars, by den Iertoge, om ontflag van het opbrengen der •doofde tweemaalhonderd een-enzeventigduiend guldens hadden aangehouden (c). Doch e Hertog verleende flegts eenig uitftel aan e overftroomde Landen (d). En wat laater, 'orderde hy al twee-enzeventigduizend gullens op rekening, om ze, tot krenking der vry- (a) Mcinoir. de Walsingiiam Lettr. XCVUI. XCIX. êV C 36,140,143. Cabala ar Myfttries bf State, p. r><5. * ^ Ci'j Walmni;ham Lctlr. C. p. 143. CO Relbl. Hoil. 12 Dec. iz7o. bl. oo. Cp het ïeffen run den ienden 3enning. Moeite net Atnterdam. 3e Staa- en draaen met iet uitoerenan *t 'lakaat.  FiupsIII Alva is 011 genoegd op die van Holland. Hun laatfte Befluit, op 't ftuk 336 VADERLANDSCHE XXIIL Boek; ven te blyven van den tienden Penning, en Ie Imposten te mogen aanhouden, alzo zy ïeene andere middelen te gebruiken wisten, Dm de Renten te vinden, daar 't Land mede jezwaard was. Doch de Hertog bleef onverrettelyk, dry vende, dat de Staaten, gelyk waar was, te Vooren reeds, in den tienden Penning bewilligd hadden, en nu niet te rug loopen moesten (0). Zy antwoordden „ dat de „ Hertog hun verzekerd hadt, dat 'er eene „ algemeene bewilliging van alle de Neder„ landen zou moeten voorgaan, eer hy hun „ den tienden Penning zou afvorderen , en j,, dat Gelderland, Overysfel cn andere na„ buurige Gewesten nu nog met eene bepaal„ de fomme voldeeden : waarom zy oordeel„ den, dat hunne bewilliging, die, op den „ voet van 's Hertogs verzekering gcfchied „ was, hun niet behoorde te benadeelen (ƒ>)." Alva wilde 'er egter mede door. Zelfs verklaarde hy „ dat hy den Gemagtigden der „ Staaten van Holland geen gehoor verleend „ zou hebben, zo hy ge we eten hadt, dat zy b, 's Konings bevelen tot welftand van den 4,, Lande, dus noemde by 't Plakaat op den „ tienden Penning, nog niet ter uitvoeringe „ hadden gebragt (q); hun voorts beveelen„ de, terftond naar huis te keeren."Zy deeden van deeze ontmoeting verilag in den Haage: waarop de Staaten, bedugt voor Alvas ftrengheid, een befluit namen, dat, met deeze woorden, in 't Register der Refolutien, aan- ge- f») Rcfol. Hoil. 1571. bl. Sr,-oS. ^nnVJ.Boek, bl.251 [346]^ (p~) Refol. Hoil. <;, 24 A'oy. 1571. bl. 92, IÓO. (ï5 Refol. Hoil. 24 Koy. 1571. bl. 101.  XXIIL Boek. HISTORIE. 337 getekend ftaat: Overleggende de Staten de gelesentheyt van den tydt, de manier e van doene Joo fane Excellencie procedeert in V ftuk van den Thienden ende Twintighften Penningh, en geen verder middel wetende, om dexecutie te beletten' en hebben by de meeste flemmen, voor defen 'tvdt, anders geen Kefolutie daar op weten te nemen (r). Na dit Befluit, is er., ter Staatsvergaderinge van Holland, met meer oyei4 den tienden Penning gehandeld. Doch ten Hove was men 'er, den gantfchen Zomer (s), en een gedeelte der volgende Lente, nog bezig mede De byzondere Staaten niet alleen; maar de Stadhouders en Leden der Raaden van Staate en der Geldmiddelen ftelden 'er zig tegen, tot zo Verre, dat Alva dikwils hevig uitvoer tegen eenigen derzelven, en zelfs van geene opfchorting van 't Plakaat op den tienden Penning voor eene of twee maanden, welke hem Viglius voorfloeg, hooren wilde (0- En toen de Prefident vervolgde, dat men, midlerwyl, met het invorderen der beloofde f aandeelen, zou konnert voortvaaren, hernam de Hertog, dat hy, reeds te vooren, verklaard hadt, niet te ver flaan, dat men hem meer [prak van èandeelen: den Prefident Voorts befchuldigende van gebrek van ontzag voor 's Konings bevelen, en hem dreigende, dat hy zyn gedrag den Koning aandienen zou. Doch Viglius hadt moeds genoeg, om te antwoorden $ dat fft ^«tó^1^^^ Ep.CXLIX, **CO'vïGLit Cowtnent. p. S04, 3°5> 3% ;svolk zou -:.tó;:f;||l| >/''P:^Wïf:ê ] r.ing te doen i, opbrei • ; !. rozaaten hem niet ?, voi •. • ^ -vilden, dat I17 - *:*lï:S:; " 'er  XXIIL Boek. HISTORIE. 359 'er Italiaanen en Spanjaards toe gebruiken " zou.'" Elk fidderde toen voor den fchok, die den Staat des Lands dreigde. Viglius, Barlaimont en Aarfchot niet alleen; maar Dou Fredrik zelf zogten den Hertog tot uitftelïen te beWeegen. Al om niet (j>). Eenigen hadden zig laaten ontvallen, dat Alva zelf eenen aanvang behoorde te maaken, met het heffen des tienden Pennings te Brusfel: wanneer de byzondere Stadhouders , veelligt , zyn voorbeeld volgen zouden. Dit geviel den Her- j toge. Na dat men dan, in de Lente des vol- < genden jaars, hier te Lande, tyding gekree-1 een hadt, dat de Koning zelf den tiendenPenning wilde opgebragt hebben f», belast] hy der Wethouderfchap . van Brusfel dien te t doen heffen: en zy, bedugt voor Alva's on-f genade, begint hand aan 't werk te flaam Maar vleeschhouwers, bakkers en brouwers fluiten, hierop, hunne winkels, zeggende niets te koop te hebben f». Toen ging'er een algemeene kreet op door de Stad, dat men 't op 's Lands ondergang gemunt hadt. Elk raakte op de been. Alva, nog niet gezind om 't ftuk op te geeven, befluit eenige winkeliers te doen vatten, en in hunne eigen' deuren te doen ophangen, oordeelende, dat de fchrik voor zulk een lot, de anderen gedwee maaken zou. En wil men, dat de beul reeds last hadt, om zeventien ftroppen, ert ladders van tien of twaalf voeten gereed te maa> Cv) Viglii Comment. p. 309—3H- (w) Viglius ad Hopper. Epift. CXXIX. p. 61O. Ep. CXXXI. pa 619. 'Cjcy Viglii Comment. p. 312. Y i . .. FilipsIÏI Ty óriierneemtet hef'en des iendén 'ennings e Brusïl. 1572.  FiupsIII Doch laat het plotfelykfieeken,, XXVII. Treslong by Wieringen in gevaar. 340 VADERLANDSCHE XXIIL Boek. maaken, ja, dat de bezetting in de wapenen, en Don Fredrik, ten huize van Viglius, bezig was, om de vonnisfen te ftellen (y), toen de tyding, dat de Watergeuzen den Briel ingenomen hadden, den Hertog van befluit deedt veranderen, en 't heffen des tienden pennings ftaaken (z). Doch de gelegenheid van dit inneemen, daar de behoudenis of herftelling van 's Lands vryheid uit fproot, moet thans omlïandiglyk ontvouwd worden. Willem van Blois van Treslong, last van den Prinfe van Oranje bekomen hebbende, om twee fchepen in zee te brengen, hengelde, met een derzelven, in Sprokkelmaand, omtrent de gaten der Zuiderzee. De vorst noodzaakte hem, eerlang, onder Wieringen te loopen, daar hy door 't ys bezet raakte, tn tot in Lentemaand toeven moest. Hy en de zynen kwamen hier dagelyks aan land : doch de Wieringers bragten 'er, op éénen nagt, zeventien, die eenigen moedwil gepleegd hadden, om 't leeven, Treslong, naderhand, eenen eed afvergende, dat hy 't run nimmer vergelden zou, Grooter gevaar liep hy van het Spaanfche Krygsvolk. Bosfu ïondt vier vendelen Knegten, onder Jan Si* aionszoonRol, naar Wieringen, omTreslongs [chip te bemagtigen. 't Werdt, eerst, naar fCrygsgebruik, opgeëischt. Doch Treslongwees hen op zyn gefchut, zeggende, niets dan cruid en lood voor hun ten beste te hebben. De Spaanfchen bragten toen eenige praamen en fjO Bor VI. Btei, bh 2C2 [36il. Apol. vin Will.I. bl.Bt* C«j Viglii Comment. f. 3Ï5.  XXIIL Boek, HISTORIE. 341 en ileeden op 't ys, waaruit zy hevig vuurden op 't fchip; duch zy werden, uit Treslongs gefchut, zo begroet, datzywyken moesten. Midlerwyl, arbeidde Treslongs volk, om \ fchip los te byten, dat eindelyk gelukte, 't Schip fchoot uit het ys, en ontkwam 't gevaar, hebbende niet meer dan één' man verlooren. Treslong wendde toen den fteven naar Engeland, daar hy zig voegde by 's Prinfen Vioote, onder Willem, Graave van deiMark , Heere van Lumei (1), die nu tot Admiraal verheeven was (a). Derwaards was ook gezeild Jakob Simonszoon de Ryk, voordeezen Koornkooper te Amfterdam; doch, ter oorzaake der voorgaande beroerten, gebannen, en nu, met een Oorlogfchip, op eigen' kosten uitgerust, zyn geluk op zee zoekende. Deez' hieidt Lumei en den anderen Hopluiden geduuriglyk voor, dat zy te eerlyk gebooren waren, om hun leeven in 't zeefchuimen te fiyten, hen aanzettende, om iet loflykers en van meer gewigt, ten dienfte des Vaderlands, te onderneemen (¥). Men liet dan zyne gedagten wederom gaan over 't verrasten van Enkhuizen, of eenige andere Stad in 't Noorderkwartier van Holland. En terwyl men hierop peinsde, geviel 't, dat Ko- Bor IV. Boek, bl 160 [225^. (*j Hooft VI. Boek, bl, 228. (O Hywas een Zoon van Jan van der Mark,Heere van Lumei, en van Margareet, Dogter van Jan, Heere van IVasfenaar (Zie Goudhoeve, bl 138), en fchynt zig, ter oorzaake van zyne afkomst uit eene Hollatidfche Moeder, te eerder, in de HollandXehe asaJten gelteken te hebben. * 3 FiupsIII 157*. Hy komt in Engeland. Koningin Elizabet doet de Geuzen  FiupsIII 1572. 't Ryk ruimen, Zy zeilen naar Texel, loopen door tegenwindde Maaze in. 342 VADERLANDSCHE XXIIL Boek. Koningin Elizabet, geperst door den Hertog van Alva, die, in deezen winter, de vrede handeling, aan 't Engelfche Hof, fterk hadt voortgezet; den Graave van der Mark en den zynen beval, het Ryk te ruimen (V). De Koningin zogt, in deezen tyd, den Koning van Spanje te vriend te hebben, bedugt, dat hy, anderszins, de Schotten, die zy van zig afhangkelyk wilde maaken, te veel onderfteunen zou ( kofaas Ruikhaver, Jan Klaaszoon Spiegel, Dirk Duivel, Jonkheer Jakob Kabeljaauw, Willem de Graaf van Gend, Wouter Franszoon , Fokke en Jan Abelszoonen, Hopman Looi of Eloi, Hopman Gilain, Hopman Jelmer, Maarten Merous , Gillis Steltman, Jaques Hentiebert, Henrik Thomaszoon, Ellerd Vlier hop, Bruin van Utrecht, Kornelis Louw szoon van Ever dingen, Jakob Anthoniszoon en Salomon van der Fïoeve, voorheen Baljuw van Schiedam , en naderhand van 's Graavenhaage (ƒ '). Voorts leest men, dat een der twee Koopvaardyfchepen, door Lumei, onderweg, genomen, gevoerd werdt, door Oom Hedding Dovelens van Antwerpen (g). INa dat de Stad over was, werden, 'sanderendaags , Kerken en Kloosters overvallen, gefchonden, beroofd. Doch men verfchoonde de burgery. Lumei hadt geen verder wit, dan de Stad te pionderen, en wederom te verlaaten. Doch Entes, Treslong, de Rijk en Dirk Duivel, zig hiertegen kan- ten- (f) Bor VI. Baek,.bl. 265 [365]. Hooft VI. Bock, bl. 22S., A;.kemaoe Briel, bl. 123 er. Pyvaegf. bl. 374. C,g) MBTBR.en UI, Boek, f. 63 verf. FilipsIII  FtlipsIII Verbaasdheid van Alva, over 't inneemen van den Briel ] j ] ] Muitery , onder 't , Spaansch Krygs- ( volk te ( Utrecht. ] 1 ( \ d t Bosfu i poogt ( L 34, i+f. FilipsHI 1572^ Briele te herwinnen. 1 l t > l 1 , Hyworck. a afgewee-, " zen. S s e n if n; n K  FiupsIII 1572. Oranje . genoegt ■zij; k valyk, aan 't inneemen van denBriel. j ( % i c \ d i'. d n ei te xxvm, Bosfu ftoot het S1' hoofd K voorDoi- w «irecht, ej n< te ee c ( 343 VADERLANDSCHE XXIIL Boek, Prinfe, als Stadhouder des Konings over Holland, zouden houden O). Oranje toonde egter weinig genoegen over 't beraagtigen van den Briel, dat hem ontydig fcheen? Hy hadt, naamlyk, verfeheiden' aanflagen in den ïin» die zo ligt niet fchecnen te zullen geukken, als Alva, gelyk, na 't inneemen van ;ene ijtad van zo veele aangelegenheid, te aagten was, beter, dan tot nu toe, op zyne ïoede zou zyn. Ook zou de Prins gaarne genen hebben, dat de Hertog zig, door het |evelcüg doordry ven des tienden Pennings, ïog meer vyanden in 't Land gemaakt hadt; lat, nu hy 't, na 't bemagtigen van den Briel, lagter ging opneemen, minder te wagten was. Viettemin, 't ftuk nu zynde uitgevoerd, liet 6 TliZ^g Sevallen, en beloofde den Graae onderftand, om welken hy, naar verfcheien Plaatfen, fchreef. Ook begaven zig verbeiden' gevlugte Edelen en Burgers naar en Briel, nevens een deel geboefte, dat de aaste landen en Itroomen, met pionderen 1 lchuimen, ten hoogften, onveilig maak- Ondertusfchen was Bosfu, met zyn volk, >or de Beyerlanden en verder, voortgetrokmtot omtrent Dordrecht, alwaar men hem eigerde m te neemen. Men voorzag hem [ter van ichepen, met welken, hy overftak ar Rotterdam. Hier verzogt hy alleenlyk mogen doortrekken. Doch de Burgers, li kwaad oog hebbende op de Spanjaards, wil- (O Kor Vr. Bolk, bl. 166 [3677. O Üor VI. Isotk, M, 266 ü6/J .  XXIII. Boek. HISTORIE. 349 wilden dit niet gehengén. Eindelyk, kwam i men overeen dat zy, by vyfentwintig man tevens, met doove lonten, door de Stad, zoüden worden gelaaten (jj). Doch zo dra waren Bosfu en de eerften niet: in de Poort, of hy velde, met eigen' hand, eenen Smid, Zwart Jan genoemdj die zig, voor anderen, tegen 't inkomen der Spanjaarden, gekant hadt. De wagt werdt, voorts, afgemaakt, de Poort overweldigd , en aUe cle Spanjaards binnen gelaaten. De Burgers, zig tegen deezen overval willende verzetten, ffchooten 'er, in merkelyken getale, het leeven by in (r), van Welke gefneuvelden egter niet meer dan eenenveertig , by naame, genoemd gevonden worden (j), Dpch 't fchenden van 't gegeven woord verwekte zo groot een' haat tegen de Spanjaards, door 't ganfche Land, dat men reden heeft, om ïe twyfelen, of 't bemagtigen van Rotterdam hun niet meet nadeel dan voordeel hebbe gedaan (V). Bosfu zondt, eerlang, eenig volk af, om de Geuzen te verjaagen, uit Schiedam, Delftshaven en Maaslandhuis, welke Plaatfen, te vooren, waren ingenomen, door 't Krygsvolk van Lumei, dat zig nn alleen in 't Eiland van Voorne ophieldt (»). Alva, nu aan den Briel geleerd hebbende, hoe veel aan 't bewaaren der Zeelieden gelegen ware,fchikte terftond Pieter van Kwarel* ' ■• bet (9) Tassis Lib. t. p. iif. CÓ Bon VI. Boek, bl. 267 1.367!. CO Clirou. van Rott. iloor Jan Gerritsz. M. S.\ CO Bentivogliö Nederl. Hift. V. Boek, bl. 126, i»8. f.») Tassis lib. I. p. 147, 14$. 1572- ;n neemt li otterjam in, door list. XXIX. Alva zoekt zig t; verze»' Keren vat*  35o VADERLAND5CHE XXIII. Boek. FiupsIII 1572. Dordrecht ï en Vlis- lingen. Vüifin. gen verjaagt zyne bezetting. 1 be, Bevelhebber van Breda, en Jan Baptist de Tas fis, namaagfchap van hem, wiens aantekeningen wy reeds meermaalen hebben aangehaald, en, in 't vervolg, ook nog zullen gebruiken, naar, Dordrecht, met last, om deeze Stad, by haaren pligt, te bewaarèn, en Bosfu, dien de Hertog nog in 't Land van Voorne hieidt te zyn, van mondbehoeften te voorzien. Kwarebbe en Tasfis deeden, te Dordrecht, vyf fchepen gereed maaken, met welken zy, de ftroomen en oevers, tegen de ftrooperyen der Geuzen, befchermden. Naar Vlisiingen, zondt de Hertog, volgens fommigen, drie (V), volgens anderen, agt vendelen Spanjaards, onder Oforio Angelo. Doch eer deezen kwamen, ftookte Jan van Kuik, Heere van Erpt, die, met de tyding van 't verras»fen van den Briel, derwaards gekomen was, 't volk, onder de hand, op, om zig nu de vryheid te verzorgen, die hun, door den dwingeland, nimmer gegund worden zou. En hy vindt zo veel gehoor, dat de Burgery , op den eerften Paaschdag, zynde den zesden van Grasmaand, op de been raakt, de Walfche bezetting, die Alva reeds te vooren derwaards gezonden hadt, ter poorte uit dryft, en vast* ftelt, de Spanjaards, die te fchepe naderden, buiten te houden. Kuik ook, haar vertoonende, dat zy, met het verjaagen der bezetting j zig reeds in Majefteitfchennis vergreepen hadt, vermaant haar, 't werk niet ten halve te laaten fteeken ; maar de fchepen van le Stad te weeren. Hy hangt 'er by, dat de Cv3 Tassis Lib. I. p. 148.  XXIIL Boek. HISTORIE 351 de Prins , met een Leger, in aantogt was, om haar te befchermen, en beweegt, daarop, een' uit de hoop, wien 't hoofd kroes ftondt van den drank, door een gefchenk van twee daalers, om 't gefchut van de wallen los te branden op de Spaanfche fchepen: die, zulk een' weikomst niet verwagt hebbende, verbaasd naar Middelburg weeken. Hier vondenze den Heer van Wakkene Kapelle, Admiraal van Zeeland; die zig, terftond, naar Vlisfingen begaf, en 't volk, met zagte woorden, tot omzien zogt te brengen. Doch men bejegende hem zulks, dat hy blyde was, dat hy % -behouden wederom te Middelburg bragt. Kuik had hier ook onder geroeid, en des Admiraals vleijende woorden een lammeren tong, vm de Vlisfingen den wolven te leveren, genoemd," Men meende, dat hy niet binnen Vlisfingen gekomen was, zonder last van den Prinfe, dien hij terftond kennis gaf van het omflaan der Stede. Zelfs begaf hy zich, eerlang , naar den Briel, om van daar eenig volk naar Vlisfingen te doen overfcheepen: en keerde, met goede hoop, weder te rug. Ook volgde Treslong hem fpoediglyk, met drie fchepen, en ftyf tweehonderd mannen, die, uit de naaste Plaatfen van Holland, opgeftommeld, en met monnikskappen, kazuifels en ander geestelyk gewaad, in plaats van geweer , uitgeftreeken waren; zo dat menze, op ftroom, voor Vlisiingen, eerst wapenen moest (w). Doch eer dit gebeurde, hadt men Alvarez of Pedro Pacheco of Paciotto, Overfte OO EuR VI' Btk> M' 26ï [369]. ra 1572. Pacheco sldaarge4 hangen.  VADERLANDSCHE XXIIL Boek. FilipsIII f» Straoa J)ets. ï. ti'ir. VIL p. 41U f Ó Tassis £?*r, I. *. H9- (>) T'noFi VI. W. 214. Cc) Bon VI. /.'oc*, £/. 268 [369, 370], (J»~) Tassis I. y. 149. fte eener Bende Ruiterye, te Vlisfingen in handen gekreegen (x). Hy, ook door Alva afgezonden, om de Wethouderfchap en Bur- fery voor wankelen te bewaaren fjy), en onundig vatt 't omkeeren der Stad, was daar onlangs, aangekomen , en, naauwlyks te lande geflapt zynde, gevat, door fïopman Jakob Simonszöon de Ryk, die, kort te vooren, uit Engeland, daar hy wapenen en krygsbehoeften hadt opgedaan, met drie fchepen, te Vlisfingen4 gekomen was, hebbende hy van de verandering ^ aldaar voorgevallen, kennis gekreegen, uit eenige Vlisfinger vlugj telingen, die hem, op zee, ontmoet waren j en met hem, naar de Stad, te rug zeilden(Y). Pacheco werdt fpoedig te regt gefteld, en, nevens twee andere Spaanfche Jonkers, ter galge gedoemd, van welke hem zyn adeldom, dien hy zo hoog ftelde als dien der Graaven van Egmond en Hoorne, welken men egter 't zwaard gegund hadt, niet bevryden kon (a). Doch'fommigen fchryven, dat men hem by de beenen ophing^), 'twelk met het verhaal der meesten niet overeenkomt. Men hieidt zig hier aan de gewoonte, die Alva ingevoerd hadt, om de gevangenen, in den begonnen burgerkryg, niet naar krygsgebruik te handelen. Naderhand, is verfpreid en geloofd, dat Pacheco een' lyst by zig hadt van een groot getal van Nederlanderen j edel en one=  XXIII. Boek; HISTORIE. 353 cnedel, die Alva van kant geholpen wilde hebben (Y)- Doch vcelligt heeft men, met zulk een uitftrooifel, de fchandelyke itraf, hem aangedaan, willen verfchoonen, en de Spanjaards meer in den haat brengen. Het Slot, dat Alva te Vlisfingen hadt begonnen te bouwen, werdt eerlang geheellyk géilegt Cd). Amfterdam hadt, om zelf verfchoond te blyven van iterkten, tot het Itigtcn Van dit Slot, té Vlisfingen, twee tonnen fchats öpgebragt (e). De Vlisfingers, niet vergenoegd , met zich zeiven Alvas heerfcliappy onttrok- } ken te hebben, ondernamen, na 't ontvan- f\ gen van eenigen onderfhnd uit Frankryk, uit Engeland, uit Vlaanderen en van elders, ook hunne nabuuren te doen omkeeren. Jcronimus Tfeer aarts, Stalmeester des Prinfen van Oranje, die, onlangs, te Vlisfingen, gekomen Was, om, als Stadhouder uit 's Prinfeü naam, over Walcheren, te gebieden, en de Heer van Erpt begaven zig, met omtrent zestig man; voor Veere, beproevende, of men hen zou willen binnen laaten. Hier Was 't gemeen opgeruid tegen de Spanjaards, door Lyn Taayen en Koeyevleesch, twee Visfchers Van Veere, die, onlangs, in den Briel, gevangen gezeten hebbende, op voorfpraak Van den Heere van Erpt, zonder losgeld, genaakt waren. Ook hadt men onder 't volk verlpreid een kort Gefchrift, verdedigende de regtvaardigheid van 't aanneemen der wapeheii tegen de Spanjaards. De Burgers van Veere wans (c) Siiplic. den Kon. b» Ror VI. Roek, bl. 346 [470^ Uil) Mrtp.bf.n iv. Boek, r. 64 vctf. ge) Violius ad Hopper.. Epift. CXXXV1I. p. 6gï Men verzamelde, te Vlisfingen, ook voorraad van Krygsbehoeften, die Ewout Pieterszoon Worst, Admiraal der Vlisfmger zeemagi (A), van Gilles Hoofdman, een ryk Koopmar te Antwerpen, ging koopen. Hierdoor werd 's Prinfen aanhang langs hoe fterker (V), ei begon men, eerlang, toeleg te maaken, on de andere Zeeuwfche Steden ook te doen om Icccrcn» Doch eer 't hier toe kwam, hadt het gantfche Noorderkwartier van Holland 's Prin- fer Xe) Wai,sw™am tettr. CXLTÏ1. p. at 9. (fi~) Metf.rf.n VI. Boek, ./. 64. verf. (O HOoft VI. Boek, lil. 23:, 238, 239* Z 2 FiupsIII XXX. Beroerte te Enk1 huizen.  FrtipsII! '572. l I l i 3 1 < l 3 { ] 35S VAD ER LAND S C HE XXIIL Boek, feti zyde gekooren. Enkhuizfia ging voor, daar de verandering zig dee'zenvyze toedroeg. Alva hadt, om zig van deeze Stad te verzekeren, eene Vloot van twintig fchepen (&), onder den Admiraal Boshuizen", te Amfterdam en te Enkhuizen uitgerust, voor de laatstgemelde Stad, doen verzamelen, voorhebbende , zo men meende, eenig volk uit de Vioote, bedektelyk, daar binnen te brengen. Van diergelyk een' toeleg, hadt de Scheepshopman Schulknburch, met een' bakker, dien hy brood zonder geld afhaalen wilde , in ivoorden geraakt zynde, zig iet laaten ontgallen ; waarop de burgers de hoofden byeen [laken, en een opzet namen, om de bezetring buiten te houden. De Burgemeefters, 3ie meeft allen de Spaanfche zyde hielden 7), zogten de ontftelde Gemeente, met goeie woorden, te paaii'em Doch zy rustte niet, roor zy Hopman Kwikkei en zyne Knegten, he men listiglyk in de Stad hadt weeten te crvgen, wederom naar buiten gejaagd, en boshuizen op 't Stadhuis, onder eene wagt m\ burgeren , gevangen gezet hadt: °'t velk op den tweeden van Bloeimaand ge* chiedde. Des anderendaags, kwam de Bur* ;ery voor 't Stadhuis in de wapenen, ronlelyk verklaarende, dat men «ig behoorde e begeeven aan de zyde des Prinfen van Oanje , die niets zogt dan 's Lands welvaart :n vryheid : waarop Volhert Hm fcz?on, eender 3urgemeefteren, zeide, te wenfchen, dat de Prins (tl TV % T > 5 , t L-  Fitmlij Enkhni* ?.en valt een Piin« le toe. 360 VADERLANDSCHE XXIIL Boek, Stadhuis: Werwaards Dirk Brouwer twee ftukr ken gefchuts fleepen deedt, zonder zig, hierin , van de vrouwen, die, voor een bloedbad bedugt, kermende tusfehen beide liepen, te laaten verhinderen. Ook drukte Jan Fredrikszoon Flutske zyn roer los, op Alben Reinierszoon, een' der drifdgfte Spaanschgezjnden: de fchoot miste ; doch baarde zo veel fchriks onder de Spaanschgezinde Schutters, dat zy de wyk namen. Toen floot de \Vethouderfchap zig in 't Stadhuis: doch Dirk Brouwer deedt er 't gefchut op los branden, en de deuren, daarna, met een huk baiks, op den vloer loopen («). Men nam de Burgemeesters gevangen, en'liet, terltond, het Oranje-vendel van de muuren, poorten en toorens waaijen, zig :e gelyk voor den Prinfe en tegen Alva verklaarende. Dit gebeurde, op den eenentwintigften van Bloeimaand. Buiskes, die 't Ampt van Overfte der Stad aangenomen hadt, na n iriehonderdenvyftig burgers in foldy, die hy» uit zyn eigen beurs; want men hadt, op 't Stadhuis, geen geld gevonden, te vrede ftelien moest (0), tot dat zy, na de aankomst der Watergeuzen, die in 't Vlie gelegen hadden, werden afgedankt. Op den agtentwintigften, werdt de Wet veranderd. Buiskes en andere yveraars werden, tot Burgemeesters, aangelleldi Zy zwoeren den Koning, als Graave, üen Prinfe, als Stadhouder, en der Stad Enkkuizen getrouwheid, beloovehde wyders den Hertog van Aiva en zynen aanhang, den tien- f» A->nt. van een' 0"i»2ft ly Sramjt En'.h. H. III. ïjtj Aant. ais Kvm, tl. n%  XXIIL Boek. HISTORIE. 56i t enden en twintigften penning en de tiranE fche Inquilitie te zullen wederftaan. Voorts v erdcn ook, by meerderheid van ftemmen , twintig nieuwe Vroediehappen aangefteld (J>). De Burgers van Enkhaizen waren dus tte eerlten in Holland en VVestvnesland, die zig zeiven der Spaanfche Regeeringe onttrokken, en tot het bewind des Prinlén van Oranje overgingen: hierin ongélyk aan Briele, dat, door magt van buiten, was omgezet. Sonoi was, ondcrtusfchen, reeds op den twintigften van Grasmaand, door den Prinfe, aangefteld tot zynen Luitenant en Gouverneur , over Enkhuizen, Medenblik, Hoorn én andere Steden van het Waterland. En 't verdient onze opmerking, dat de Prins, in zynen lastbrief , die te Dillenburg getekend was, deeze Steden reeds aanmerkt, als aan zyne zyde overgegaan, 't Zy, dat hy zig zo vast verzekerd hieidt van het omflaan devzelven, dat hy 't wel, in den lastbrief, als reeds gefchied, durfda ter neder ftellen: \ zy, dat hy den lastbrief dus heeft doen fchryven, om 'er zig, alleenlyk, van te bedienen, wanneer de omkeering, waarop hy hoopte, gebeurd zou zyn. Hoewel t anders vreemd mag fchynen, dat gantsch Westvriesland en Waterland, op den twintigften van , Grasmaand, reeds hefchreeven worden, als overgegaan aan 's Prinfen zyde; fchoon de eerfte Stad in deeze gewesten, eerst c me maand naderhand, omgezet werdt. Doch, veelligt, o.Jl*- (p) Üor vr. Poeh, b'. 260—172 [371—374!. Meteren I'/. i.oek.f. 66 r.rj'. tnz. i3) Zie lienzeïyen h Uur VI. Koek, U. a?a [J75]. Z 5 FiupsIII XSXI. üiderile Sonoi wordt Stadhouder les Priufen 9 i 't 'tf >or1 ■ k vartier. Aanroer-' kiiig op zynen lastbrief.  FiupsIII 1572- Inhoud van zyn Beriati'chrift. 36a VADERLANDSCHE XXIIL Boek; oordeelde de Prins, dat dit gewest moest geagt worden hem als Stadhouder nog onderhoorig te zyn; en dat hy 'er, uit dien hoofde, reeds zo vroeg, eenen Luitenant mogt aanftellen. Sonoi, hoe'tzy, bevondt zig te Breemen, toen hy de tyding kreeg van 't overgaan van Enkhuizen. Derwaards en naar Hamburg, was hy gezonden, om tien vendelen Duitfche-Knegten en ander volk te werven, en om eenig geld onder de gevlugte Nederlanders, te verzamelen Cr). Doch 't omflaan van Enkhuizen deedt hem, in alleryl, de reis derwaards aanneemen. Ook kwam hy, niet zonder gevaar, in de Stad, alwaar hy, terftond, in zyne waardigheid, erkend werdt. In een byzonder Berigtfchrift, hem gegeven, was hein gelast „ de Steden van „ Westvriesland en Waterland te herftellen „ in haare vryheden, aldaar den gezuiver„ den Godsdienst te doen oefenen, naauwe „ wagt te doen houden, toezigt op de Ves„ tingwerken te hebben, de ballingen we„ derom in te roepen, de Ingezetenen van „ beiderlei Godsdienst voor overlast te be„ waaren, de Wethouders, den Prinfe toe,, gedaan, in dienst te houden, de anderen „ af te zetten, en eindelyk, de Kerklieraa„ den te doen optekenen en de Koningklyke „ inkomften te doen ontvangen, door iemant, „ by hem, met goedvinden van de Wet, daar„ toe aangefteld; tot dat, by mynen Heere „ den Prinfe, hierop, nader zou worden „ voorzien (ƒ)•" Op welk Berigtfchrift, wy fr) Bor Vï. Boek, U. 273 [sra]. (*5 Zie lïoa vi. Loet, ui. 2>2 1.375;.  XXIII. Boek. HISTORIE. 363 wy alleenlyk aanmerken, dat het, door den; Prinfe, op zynen eigen naam, gegeven, en met zyn geheim zegel bekragtigd was. Sonoi dan, eerst orde gefteld hebbende, op de bewaaringe van Enkhuizen, maakte zyn werk, om de andere Steden van deezen oord om te zetten. Medenblik werdt eerst aangezogt. Naar deeze Stad , hadt Alva, kort te vooren, eenige Waaien gefchikt, die men niet hadt willen inlaaten. Sonoi zondt dan de Hopluiden Ruikhaver, Kabeljaauw en Dirk Brouwer derwaards, om met de Wethouderfchap, te handelen. Doch de Slotvoogd, Jonkheer Kornelis van Ryswyk, wist dit eenige dagen te beletten, t Stuk werdt, nogthans, derwyze beleid, dat de Enkhuizers, eerlang de Stad van twee kanten overvallende, de Spaanschgezmden noodzaakten, de vlugt op 't Slot te neemen, welk, overmids men 'er de vrouwen en kinders der ge vlugten, tot eene horstweering, tegen aan zette, haast werdt opgegeven : waarna de Stad 's Prinfen zyde koos, in den aanvang van Zomermaand (0 Hoorn was, door den Prinfe, fchrrftelyt vermaand. En hierop, was 'er, even al: te Enkhuizen, beweeging onder de Burgerye ontftaan, die de Wethouders, eerst dooi 't inlaaten van bezetting , en toen dit niet gelukken wilde, door het aanneemen van drie vendelen Knegten , zogten te ftülen. In deezen ftaat der zaaken, bewoogen die var CO Hor VI. Ea:L, «. 2?4l37"]- "ilipsiii I572* XXXIi. Medenstikworde omgezet. Ook Hoorn', 1  FiLlFSlIJ «573- ( ( 'J i i f t \ r Alkmaar r Eiïam, c Monmkendam ' en Pur- Z merende, j c fi li Z r 11 e XXXIII. Graaf Lodt- t wy k ver-' mi Ber- 1" gen in $64 VADERLANDSCHE XXIIL Boek.' van Enkhuizen twee der drie Hopluiden dee-. •ier Knegten, om 's Prinfen volk, by nagt, in :e laaten. Doch de Bürgery, die zy 't eerst k'oorfloegen, wilde 'er niet toe verbaan. Op len agtti.jnden van Zomermaand, vergaderIe de Raad, met de Hoofden der Gitten en Schutteryen, om te overleggen, wiens voik nen inneemen zou, Alva's of's Prinfen, De neesten Hemden voor '& Prmfen volk , dat, 5 anderendaags , onder Jaques Hennebert, u de Stad kwam, uver welke, federt, Joua van Aiveringen, Heer van Hofwegen, üt Overite gefteld werdt. De Regeering eranderd zynde, deeden de Ingezetenen den reuwen eed, eerst op den derden van Hooimaand O). De andere Steden van 't Noorerkwartier , Alkmaar, Edam , Monmkenam en Purmerende, waren, op gelyke wye, in Zomermaand, omgezet. Doch 't zal net noodig zyn, ons over de omttandigheen deezer veranderingen , die onderling roote overeenkomst hadden, breeder uit te taten. Boshuizen, omtrent deezen tyd, met yne Vloot, voor Enkhuizen , gekomen , ïoest zien, dat drie zyner Hopluiden zig, iet hun volk, naar de Stad en in 's Prinfen ed begaven (/). Niet lang na 't overgaan van Enkhuizen, adt Graaf Lodewyk van Nasfau, de Stad Sergen in Henegouwen, onverhoeds, ingeomen. Twaalf Perfoonen, zig aldaar voor Wyttf OO Viuus Hoorn, hl. 33T .-we. (v) Bor Vi. Boek, bl. 2/4 LS7/J.  XXIIL Boek. HISTORIE. 365 Wynkoopers uitgegeven hebbende, hadden, onder voorwendfel van hunne wynen, voor zonnen opgang, te moeten vervoeren, om; dezelven koel te houden, de Poort, by nagt, j doen openen, toen, de wagt omgebragt, en Graaf Lodewyk, die, in aileryl, van Parys (V) derwaards gekomen was, met duizend Knegten en vyf honderd ligte paarden, binnen gelaaten. De Graaf' deedt, met den dag, 't was de vier-entwintigfte van Bloeiiraand, de Wethouderfchap den eed aan den Prinfe afleggen. Valenchyn werdt, ten zelfden tyde, door 's Prinfen volk, ingenomen; doch alzo 't Slot, dat Spaanfche bezetting inhadt, niet bemagtigd worden kon; moest men de Stad, eerlang, wederom verhaten (x~). Hetverrasfen van Bergen was, midlerwyl 4 a oorzaak van het omflaan der meeste Holland- & fche Steden, en der Stad Zierikzce in Zee- g< land. Want Alva hadt, op de eerfte tyding 'bi van den opftand in Vlisfingen, Veere en Enkhuizen, een Leger, by Bergen op Zoom, doen verzamelen, welk gefchikt was , om Zeeland, en daarna Enkhuizen, tot onder-' werping te brengen. Doch het venasfen van Bergen - in Henegouwen deedt den Hertog van opzet veranderen, en een befluit nee-*men, om deeze Stad, voor alle anderen, te herwinnen. Voor 't einde van Zomermaand, hadt fV) WalTNiiham 1 cttr, CLlW. p. i^i. f» Walsingh,m Leur. CF,VI. p. 237. Bor, VI. Riek, iU 174 [377]. MerïRBN IV. Enk, f. 70 virf. 71. FlMPflIT '572. ïene;ouweu. Iva fr vrm Rprp-en ondernomen was. Zierikzee was de derde Stad, in Zeeland,^die overging, op den vyf-entwintiglten van Zomermaand (~), bedwongen wordende, door de Ryk en eenige anderen, die, met hun volk, voor de Stad gekomen waren (a). Wat laater, deedt Tfeeraarts Goes in Zuidbeveland opeifchen; doch men floeg hem hier plat af, fchietende zelfs naar den Trompetter, dienhy, derwaards, gezonden hadt (V). Maar in Holland, daar men minder voor Alvas Landmagt te dugten hadt, en ter zee fterker was dan hy, vielen de Steden, om ftryd, den Prinfe toe. Jonkheer Adriaan van Zwieten hadt Oudewater, reeds op den negentienden van Zomermaand, met een handvol voetvolks, ingenomen. Twee dagen laater, overmeesterde hy Gouda, en bragt het onder 's Prinfen eed. Ook werdt hem 't Slot, dat niet meer dan vyf entwintig man mhadt, onder den Slotvoogd , Jonkheer Kornelis van der Myle, by verdrag, opgegeven Qc). Ten zelfden tyde, werdt Leiden omgezet, voor-, naamlvk, door beleid van Meeseer Paulus Buis 'Penfionaris der Stad, in welke men een ven- ( t") Bon VI. Boek, bl. 279 [384I. YzS Meteren IV. Boek', ƒ. 65 verf. (-«) Hooft VI. Boek, bl. 251 ^'1f/O Mfterbn IV. Boek, f. 65 verf, f A Bor VI. Boek, bl. 275 [37»]- Viglius ad HOPPER. Epift. CLXIX. CLXX. CL VI. p. 6S6, 687, 666.  XXIIL Boek. HISTORIE. 367 vendel Knegten, onder Hopman Jan Eilof, ontving (d). Dordrecht, vanwaar men die van Gouda reeds van mondbehoeften voorzien hadt, ging, door aanraading van Adriaan van Blyenburg, oud Schepen, en van den Vroedfchap, Jakob Muh van Holy, op den vyf-entwintigften, een verdrag aan met Barthold Entes, die, met dertig fchepen en twee gaieijen, voor de Stad gekomen was (V). Joan Baptist de Tasfis was, kort te vooren, uit Dordrecht, vertrokken, tot zyn geluk, zeker, alzo Kwarebbe, die 'er gebleeven was, te Gorinchem , gevangen gehouden werdt, tot aan zynen dood toe (ƒ). Gorinchem was, naamlyk, 's daags na Dordrecht, omgezet , door Marinus Brandt, die zig, met zestien fchepen, voor de Stad vertoonde, 't Slot, dat nog eenen dag ingehouden werdt, door den Drosfaard, Gasper Turk, moest zig egter ook overgeeven. De Geestelykheid, hier ter Stede, 'werdt zeer mishandeld, door de Geuzen. Eenigen werden naar Briele gevoerd, en aldaar, op last van Lumei, ter dood gebragt. Weinige dagen na Gorinchem, werdt Bommel bemagtigd, en eerlang ook 't Slot te Buuren, welk door eenen Vogelenzang ingenomen werdt (g). Oók werden, ten zelfden tyde, de Sloten Loeveftein en Liesveld gewonnen. Te vooren, op den derden van Hooimaand, was Haarlem, by verdrag, bewerkt door Geruit (d) Meteren IV. Boek.f. 66 Verf. CO Dm V. Boek, bl. 276 [379]. r f) Viglius ad Hoppfr. Epilt. CLXXVI. p. 697. TasSC LHr. T. ö. 149, ito. (g) Meteren IV. Boek, f. 66 verf. FiupsIII '572. Dordrecht. Gorinchem , en Haarlem.  FiLipsni XXXIV. Gelderland en OveTys- ' fel keëren zit; ook, ge^edteIvk. den Prinfe < toe. i ] i 1 Amer«' j fbort én Kaarden feezet, door 's Prinfen ?oïk. 3(58 VADERLANESCHE XXIIL Boek. rit van Berkenrode, Pieter Kies en Hans Koïtennan, Gemagtigden van den Prins van Oranje , aan 's Prinfen zyde Oven. ebragt. Men bedong, zo wel hier, als te Dordrecht en elders, dat dë Köonifche Geestelykheid onbefchadigd zou blyven, en haaren Godsdienst vryelyk oefenen mogen (Ji) ; doch deeze voorwaarden werden, of uit redeloozen haat tegen de Geestelyken, of; om dat men hen, met grond, verdagt hieidt van te zeer te neigen haar de Spaanfche zyde, op veele Plaatfen, kwalyk gehouden. Voorts werdt de Hervormde Godsdienst, in alle Plaatfen, die overgingen, openlyk ingevoerd. Terwyl 't zig in Holland dus toedroeg, was Willem, Grai.f van den Berge, bezig óm Gellérland en Ove rysfel om te zetten. Hy verzecerde zig van Zutfen, Deutiehèm; Doesburg, Harderwyk, Hattum , Kampen, Zwol, Hasfeïtj Steenwyk, Genemuiden en Vollenrove. Ook lemagtiedé hy het Slot Tautenburg, dat, eerst loor kVillem Lieuweszoon, derwaards, door Sonoi, afgezonden, belegerd geweest was. Doch de Graaf, oordeelende dat hem alleen t bewind van den kryg in deezen oord was lanvertrouwd. hadt hem genoodzaakt te verrekken, en 't Slot, fedèft, hy verdrag, inrekreegen. Toen nam hy ook Amersfoort n, en voorzag het vnn bezetting; een geleelte van welke zig, in Hooimaand, binnen Naarden wist te werpen, alwaar de Drossaard van Muideh, Paulus van Loo, te vergeefs. Don Vr. roek, W. 270 [jioj. VtfUU» a4 IlwtfKU Eftift. CLXX. p. 687.  XXIIL Boek. HISTORIE. 369 geefs, gepoogd hadt, eenige Spanjaards binnen te krygen (f). In deeze algemeene omkeering, begon zig Friesland ook te bcweegen. Eenige Edelen hadden aan Sonoi gefchreeven, om vier of vyf Vendelen Voetvolk. Doch hy zondt 'er flegts één. De Graaf van den Berge voegde "er vierhonderd nieuwgeworven' Knegten by, onder den Heere van Nederwormter, die een' flerke fchans in de Kuinder bemagtigde. 't "Hof van Friesland zondt, hierop, naar Groningen , om den Heere van Biïly; zynde hunnen Stadhouder, den Graave van Megen, kort te vooren, overleeden (T), en zynen Opvolger, den Heere van Hierges, door de onveiligheid der wegen, belet over te komen. Doch Sneek, Bolswaard en Franeker openden van zeiven de Poorten voor de Geuzen: die, eerlang, ook Dokkum en Staveren bemagtigden, welke Steden zy egter, geprangd door 't volk van Biïly, in korten tyd, 'Wederom verlaaten moesten. Toen kwam Graaf Joost van Schouwenburg over, om 't Stadhouderfchap over Friesland en Groningen , van 's Prinfen wege, waar te neemen. Hy ftelde terftond een nieuw Geregtshof te Franeker in, alzo Leeuwaarden, daar *t Hof van Friesland anders plag te zitten, nog eenen geruimen tyd, de Spaanfche zyde bleef houden (7). Nergens werden de Steden, zo fpoedig en in zo"groot een getal, omgezet, als in CO Kor VI. Soek, H. 177 [3Üi]i CO Mf teren IV. Boek, f. 65 verft CO Bor VI. Boek, W. 277 [3Ü1J. Meteren IV. B)ek,f fio verf. VI. Deel. A 'i FlLtPSllI 'ff3- Verandering in Friesland.  3/-ö VAD E RL. HIST. XXIIL Boek. FiupsIII 1572. VA. in Holland, alwaar, gelyk de Bisfchop. van Namen, ten deezen tyde, aan de geweezene Landvoogdesfe fchreef „ den Prinfe van „ Oranje, voor den tienden en twintigften „ Penning, een nieuw Vorftendom gekogt „ was (tn). Men hieidt het, zelfs onder de Spaanschgezinden, voor eenen grooten misfjag in Alva, dat hy verzuimd hadt, de zeeplaatfen in Holland en in Zeeland, by tyds, behoorlyk, te bezetten en te verfterken (n); hoewel anderen oordeelden, dat het verichil met Engeland, welk gelegenheid gegeven hadt, tot het toelaaten der Nederlandfche ballingen in de Engelfche havens, voor de voornaamfte oorzaak van het bemagtigen en omflaan der Hollandfche en Zeeuwfche Zeeplaatfen, gehouden moest worden (o)„ Cm) Strada Dec. I. Liir. VII. p. 412. Cn) Tassis Libr. I. p. 142. Co) Viglius ad Hopper. Epift, CLXXVIII.p. 70J.  VADERLANDSCHE HISTORIE. VIEPv-ENTWINTIGSTE BOEK. INHOUD, J. Tiende Penning in Holland. De Hertog van Medina Celi wordt Landvoogd. Keert naai* Spanje te rug. De tiende penning afgefchaft. Paulus Buis wordt Advokaat van Holland. II. Eerjle Vergadering der Staaten van Holland. De Graaf van der Mark wordt 's Prinfen Stedehouder. Rotterdam, Delft, Woerden en Schoonhoven kiezen *f Prinfen zyde. Dagvaart te Haarlem.Aanfagop Amfterdam. III.Oranje trekt op met een Leger. Wint Roermonde. Ordonnantieop de Regeering. Oranje neemt eenige Steden in Brabant en Vlaanderen in. IV.Moord van Parys. 's Prinfen Leger afgedankt. Bergen verkoren. V. De Nasfdufchen belegeren Goes vergeefs. VI. Bosfu loert op Gouda. Krygsbedryven in Waterlanden Westvriesland. VII. Misnoegen op Lumei en Sonoi. Oranje in Holland, Dagvaart te Haarlem. Nieuw Hof. Raad nevens denPrinfe.Ver lof gelden. Vlïl.Gelderland. Overysfel en Friesland vallen den Prinfe af. Moord te Zutfen. IX. Bosfu bezet Amersfoort. Naar den overweldigd. X. Merkwaardige verlos fing van eenige fchepen uit hetys. XI. Bosfus Aa 2 m-  372 VADERLANDSCHE XXIV. Boek. toeleg op Haarlem. Verhaalvan het beleg en de overgaave deezer Stad. Scheeps/lryden op deMeer.XII.Lumei en Entes in hegtenis genomen. Dood van Lumei. XIII. Bosfu zoekt Oranje te doen vatten. Paldaadigheid van Scr.ois volk. XIV. Voor deelen in Zeeland behaald. Aanflag op Thoolen. XV. Vergeefs beleg van Alkmaar. XVI. Muitery te Haarlem. Staat van 't Noorderkwartier. XVII. Alva zoekt de afgevallen' Steden te henvinnen. Geertruidenberg ingenomen , door's Prinfen volk. XVIII. Slag op de Zuiderzee. Bosfu gevangen. Vergader hg der Gekommitteerde Raaden in V Noorderkwartier. XIX. Leiden belegerd. Den Haage en Maaslandsftuisverlonren.Aldegonde gevangen. XX.Alvawykt uit Amfterdam. Schiften tegen hem verfpreid. XXI. Don Louis de Reqne flens komt herwaards, als Landvoogd. Alva flookt hem op.Alvas vertrek,af beelding en dood.XXll. Staat des Lands. XXIIL Requeflens tragt Middelburg te ontzetten. De Stad gaat over.Vlisfingen en Veere met verfeheiden'' voorregten befchonken. XXIV. Oranjes aanflag op Antwerpen.Noirkarmes loert op Gouda.XXV. Oranje zoekt zig met Engeland, en daarna met Frankrykteverbinden. XXVl.Lcidtnverlaaten. Slag op de Monkerheide. Graaf Lodewyk fneuvelt. XXVII. Muitery der Spanjaarden.Hunne aarflagen. PVoudrichèm,Leerdam en Asperen, door Vitelli , ingenomen. Chevreatix gejlaagen. XXVIII. Toerustinge te water, in 'Spanje» XXIX. Algemeene vergiffenis afgekondigd. Eisch des Landvoogds. XXX. Vru^telooze handeling over eene bevrediging met Flolland en Zeeland. Dagvaart te Rotterdam. XXXI. Ker-  XXIV. Boek. HISTORIE. 373 Kerkelyke Byeenkotnst; te Dordrecht. XXXII. Moeite te Utrecht. Zwaare ziekte van Oranje. Verhaal van de tweede Belegering en van het ontzet van Leiden. De „Hertog van Alva befpeurde nu, aan ] het omflaan van zo veele Steden, te Jaat,' welke fchadelyke gevolgen zyn driftigdringen op het opbrengen des tienden Pen- nings naar zig geüeept hadt. Want fchoon, hy, te Brusfel , met het meeste geweld , j fcheen te zullen voortilaan, hadt hy ook Al- j hrecht van Loo, al in 't einde des voorlecden , jaars, naar Holland gezonden, om het hef- • !hef der gehaatte fchatting aldaar te bevorderen; doch deeze, in de plaats van iets te winnen, liep gevaar van, door 't gemeejie volk, te Amfterdam, daar hy zig ophieldt, te worden aangetast (a). De Holiandfche en Zeeuwfche Steden vielen, te' ligter, .den Prinfe 'toe, om dat zyne bewindsluiden niet verzuimden , alomme te verfpreiden, dat zy ï volk van den tienden Penning kwamen verlosfen. In andere Landfchappen, ftondt het ook hagchelyk.' Die van Brabant, Vlaanderen, Artois en Henegouwen zonden Gemagtigden naar Spanje, om hunne vertoogen tegen den tienden Penning, die by den Hertog geen' ingang vonden, by den Koning zeiven te doen (V). Ook was Alva, federt een jaar of langer, geprangd geweest door O) Viglius ad IIotp. Ep. CXXVII. p. 615. Ep. CXLVI1I, p. 604. .: . . Viglii Comment. p, 315. Aa 3 rmpsIII 1572- I. Woeite >m den jenden 'enning, n Holand, inte /oeren.  flLIPsHI I572- De Hertog van Medina Celi, tot Landvoogd in Alvas plaats benoemd P komt in de Nederlanden. 374 VADERLANDSCHE XXIV. Boek, door eene andere zorg. Men hadt, naamlyk, reeds in den Zomer des jaars 1571, hier te Lande, vernomen, dat Filips hem van de Landvoogdye ontllaan wilde, en Juan de la Cer da, Hertog van Medina Celi, tot zynen Opvolger , benoemd hadt (c): en 't gerugt hiervan alleen was genoeg, om hem de agting der weinige Nederlanderen, die hem, tot hiertoe, naar de oogen gezien hadden, geheellyk te doen verliezen. Veelen zagen reikhalzende uit naar de aankomst des nieuwen Landvoogds, van wiens minzaamheid en zagtzinnigheid men den volke veel goeds beloofd hadt. Doch Alva verlangde 'er minst naar (et). Toen men nu in 't zeker berigtwas, dat de Hertog van Medina Celi uit Spanje was gezeild, waren de Vlisfingers en andere Zeeuwen, met eene Vloot, onder Boudewyn Ewoutszoon, uitgeloopen, om op hem te kruis? fep, Ook troffen ze hem aan, en vuurden wakker op zyne Vioote, neemende, te gelyk , meer dan twintig Koopvaardyfchepen , die onder zyn geleide voeren. Hy zelf ontkwam hunne handen egter gelukkiglyk, en raakte, op of omtrent den twaalfden van Zomermaand, te Sluis in Vlaanderen binnen (e). Doch men befpeurde haast, dat de Koning hem nog te weinig gezags gegeven hadt (f) \ luidende zynen lastbrief alleenlyk , om de Landvoogdye niet eer te aanvaarden, voor dat CO Viglius ad Hopper. Epift. CXXXIX. p. 635. CO Viglius ad Hopper. Epift. CXXXIX. p. C\z. coll. Ep, CLXXXIV. p. 714.. r 3 1 ™ (ej Viglius ad HoPrER. Epift. CLXXII. p. 689. CO Viglius ad Hopper. Epift. CI.XXM. p. 6yi.  XXIV. Boek. 'HISTORIE. 375 dat Alva hem dezelve zou hebben afgeftaan (o-), waarmede deeze geenen haast maakte. Ook fcheen Medina Celi, die hier, veeltyds, ongezond was (//), geenen fmaak te hebben in 't bewind over de Nederlanden, waarom hy, na verloop van eenige maanden, op zyn verzoek, van de Landvoogdye ontflaagen werdt, en naar Spanje te rug keerde (z> Maar Alva, als ware 't, om de_ gunst der Landzaaten te herwinnen, voor hy zig van de Landvoogdye ontfloeg, boodt, nog voor' 't einde van Zomermaand, aan, den tienden Penning gantfchelyk te willen affchaffen, mids men de twee millioenen, te vooren be» loofd, voor dit loopende jaar, opbragt. De Koning hadt, juist op den zelfden dag, 't was de zes-entwintigfte, den afgezondenen der Staaten, in Spanje, diergelyk affcheid gegeven (k), en te gelyk, by monde van den Prefident Hopperus, verklaard, dat hy zig verzekerd hieidt, dat de Staaten zig, met een goed oogmerk, en om 's Konings dienst en 's Lands welvaart te bevorderen , tegen den tienden Penning, gekant hadden. Alva dan fchreef den Stadhouderen der byzondere Landfchappen aan, dat elk hunner de Staaten des Landfchaps, ten zekeren beftcmden dage, zou doen vergaderen, om, op zynen voorflag, te beiluiten. De Graaf van Bosfu kreeg last, om die van Holland, tegen den vyftienden van Hooimaand, in den Haage , Cs") Viglii Vita N. CXIU. p. 53- ff) Viglius ad Hopper. Epift. CXCVIU. p. 743« \0 BoR v- iloek' hL 280 Li9Ü' Tassis £ifo".i. p. 153, iSi, Ck) Zie liet in Notis aA Victlii Comment, p. 334.J, Aa 4 FiupsIII 1572. Hiy verxekt weierom. De tien3e Pen. ling ivordt afjefchaft.  $?6 VADERLANDSCHE XXIV. Boek. ïfatpsttT 1572- Paulus Bnis wordt Advokaat van Holland. te doen byeen komen (7). Doch my is niet gebleeken, dat Bosfu, of iemant anders uit zynen naam, de Leden befchreeven heeft. De meeste en voornaamfte Hollandfche Steden erkenden ook 't gezag des Hertogs van Alva niet meer, en zouden zig aan Bosfus befchryving niet gekreund hebben. Zy en eenige Edelen hadden geheel wat anders in den zin, en waren, ten deezen tyde, bezig, om de Regeering van Holland, die, federt het omflaan der Steden, in wanorde geweest was, op eenen anderen en vasten voet, te brengen. Zo verre, uit de Registers der Staatsbefluiten van flolland, is af te neemen, was 'er, na Wintermaand des vooiiecden jaars, geene Dagvaart gehouden: waarvan de toeneemende beweegingen over den tienden Penning en 's Prinfen aanflagen op verfeheiden' Sreden de voornaamfte oorzaaken waren. Ook was zulks, na 't omflaan van vier der zes groote Steden, Dordrecht, Haarlem, Leiden en Gouda, geheel onmogelyk geworden. Doch na dat nu de meeste Steden 's Prinfen zyde gekooren hadden, kwamen zy, wel op den dag, door Alva beraamd; doch te Dordrecht byeen: vermoedelyk befchreeven, door Paulus Buis, Penhonaris van Leiden , die, te vooren , meermaalen , de Dagvaart waargenomen hadt, en, in deeze zelfde Vergadering (m), nog tot Advokaat des Lands aangefteld werdt. In deeze Vergadering, werdt het eerfte en ruwfte bewerp gemaakt van CO non VI. Hoek, bl. 280 T384, 385j. (si) Zie Rcfol. Hoil. 14 Scptemb. 1574. bl. 93.  XXIV. Boek. HISTORIE. 377 van 't Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden : waarom wy niet voorby konnen , kortelyk te ontvouwen, wat "er gehandeld werdt. Uit de Edelen van Holland, waren te Dordrecht verfcheenen Jonkheer Jakob, Heer van Wyngaarden, en Jonkheer Aart van Buivenvoorde , welke laatfte volmagt hadt van den Graave van der Mark: voorts de Afgevaardigden dei Steden Dordrecht, Haarlem, Leiden,Gouda. Gorinchem, Alkmaar, Oudewater, Hoorn. Enkhuizen, Medenblik, Edam en Monnikendam. De kleine Steden, die, federt veele jaaren , niet ter Dagvaart plagten te verfchynen kreegen nu wederom plaats op dezelve, op da men haar, door 't zoet der Regeeringe, zoi aanlokken, tot het williger draagen der ge meene lasten; en anderen, die 't nog met Al va hielden, te ligter doen omflaan. De Prin van Oranje, die van deeze Vergadering ken nis, of ze veelligt zelf doen befchryven hadt zondt derwaards Filips van Marnix, Heen Van S. Aldegonde, die, zynen lastbrief, dei agttienden van Hooimaand, hebbende over geleverd, de Staaten, in eene gepasteaan fpraak, prees over 't verhaten van Alva's ei 't kiefen van 's Prinfen zyde. Voorts ver toond hebbende „ hoe de Prins al het zyn „ hadt opgezet, by 't voorffaan van 's Land; „ vryheden, verhaalde hy , dat zyne Door „ lugtigheid wederom een Leger op de beei „ gebragt ; doch den Krygsknegten eent „ maand foldy op de hand, en verzekering voo: „ nog twee maanden toegezeid hadt, eer Z] „ zouden behoeven te velde te trekken ;waar Aa 5 „01 Faipsll 1L Eerfte Vergadering der Staaten van Holland, dii 's Prinfen zyde ■ hielden , te Dordrecht. i l » l l l r [i  378 VADERLANDSCHE XXIV. Boek. FiupsIII «572. ■ i ( ] < i 5 ) 5 5 i 1 ! J I 5 „ om hy verzogt, dat de Steden, hier vern gaderd, de betaaling deezer eerfte maand, „ ter fomme van honderdduizend Kroonen, „ op zig neemen, en de vereischte verzeke„ ring voor nog twee maanden, geeven „ wilden." De Staaten, zo groot was thans ie yver, bewilligden terftond in dit verzoek, m beflooten de penningen te vinden, gedeelelyk uit 's Lands Imposten en de loopende Beden, gedeeltelyk by leening van den Ryklom, de GeestelyJcheid en de Gilden: ook (rit de noodelooze Kerkfieraaden en andere costelykheden. Toen floeg Aklegonde nog :enige andere punten voor, hem door den Prinfe belast: waarop de Staaten, insgelyks, :en fpoedig en eenpaarig befluit namen „ om , den Prins, voor s Konings wettigen Stad, houder over flolland, Zeeland, Friesland , en Utrecht, te erkennen, en zig te voegen, , met de andere Landfchappen,' om te we, ge te brengen, dat hy ook voor Befcher, mer van alle de Nederlanden, geduuren, de s Konings afwezendheid , verkooren , werdt. Voorts zou zyne Doorlugtigheid , eenen Admiraal mogen aanftellen , aan , wien, met zekere Gemagtigden uit de Wa, terfteden, 't beleid van den oorlog te wa, ter ftaan zou. Over 't beleid van den oor, log te lande, zouden die van Dordrecht, , Leidenen Enkhuizen, met den Graave van , der Mark, handelen. Ook zou men dien , Graave aandienen, dat hy zou hebben te „ zorgen, dat de boeken, registers en ftuk, ken, berustende in der Staaten - Kamer en , in de Registers en Griffie van den Hove » ia  XXIV. Boek. HISTORIE. 379 ia den Haage.,, ongefchonden bleeven. " Maar van de Privilegiën en ftiikkën, Hol" land betreffende, en berustende , tcgenf woordig, en zelfs al federt eenige jaaren 1 Ctül 00 het Slot te Gouda, zou men , met 'verlof des Prinfen, een' lyst en alichrif' ten maaken, om aan de Steden te worden ' medegedeeld. Voorts beloofden de Staa„ ten aan Aldegonde, en Aldegonde, uit s Prinfen naam, aan de Staaten, dat men, " met den Koning of met iemant van zynen , wege, geen verdrag aangaan zou^zonder " onderlinge bewilliging, en zonder 'er elk, anderen , des begeerende , m te begry- pen. Ook zou men, tot dit Verbond, no" dige^> andere Steden, zo in als buiten Hol" land; de Stad Delft, die zig nog Spaansch hieidt, den toevoer affnvden, en den Prins " verzoeken, dat hy, in Deenemarke en de , Oostzee, wilde te wege brengen, dat de ', Oosterfehe handel, van Amlierdam, op ', Enkhuizen, Hoorn en andere Steden van dien oord, verlegd werdt: 't welk men het " beste middel hieidt te zyn, om deeze Stad tot reden te brengen. Aangaande den „ Godsdienst, werdt, by den Prins en de „ Staaten, vastgefteld, de openbaare oefe„ ning van denzelven den Hervormden niet alleen, maar ook den Roomfchen toe te „ ftaan, zelfs de Geestelykheid ongemoeid „ laatende, zo lang zy zig niet in ongehoor„ zaamheid en vyandfehap verliep (o)- Na 't neemen van deeze Befluiten, kwam de Graaf O) Zie Refol. Hol!. 17 Ociob. 1561- 70' Co) Soa VI. Hoek, bl. a3l enz. [386 euz}. FilipsIII 1572. 1 —'• ^ De Grsaf van der Mark wordt  380 VADERLANDSCHE XXIV. Boek FilipsIII 1572. voor 's Prinfen Stedehoudererkend. Reverentie. ^obediëntie. Rotterdam en Delft gaan aan 's Prinfe r zyde 0ver. •»•««.»-/.«- wauiiii, auc eere, aienstwimeneia en De- Graaf van der Mark, in perfoon, in de Vergadering , vertoonende zynen Lastbrief en Berigtfchrift, als be ftelde Overfte des Prinfen van Oranje in Holland, en beloovende, zig, daarnaar, in allen deele, te zullen fchikken: waarop de Staaten hem, in de gemelde hoedanigheid, erkenden, hem, voorts, by handtasting, alle * eere, dienstwilligheid en behooriyke f gehoorzaamheid toezeggende (p). De Graaf van der Mark heeft zelf, naderhand, gefchreeven Qf) „ dat hy, op deeze „ Vergadering , de Staaten, die toen vier„ en-twintigduizend guldens by zig hadden, „ flegts om zesduizend Daalers verzogt hadt, „ op dat hy 't volk in monftering en eed zou „ konnen brengen; dat Dordrecht, in dit „ verzoek, bewilligde ; doch dat een der „ Staaten , eer de overige Leden zig vcr„ klaard hadden, met al 't geld, naar den „ vyand gevlugt was." De eerfte Vergadering der Staaten te Dordrecht zat nog, of Was maar pas gefchciden, toen Alva de bezetting, uit Rotterdam, Schiedam en Delftshaven, deedt vertrekken, omze te gebruiken in 't beleg van Bergen. De Graaf van der Mark maakte zig, nog voor 't einde van Hooimaand, meester van deeze Plaatfen. 'tBemagtigcn derzelven deedt Delft, dat zig, uit vreeze voor de Spaanfche bezetting, te Rotterdam cn daaromtrent leggende, niet hadt durven verklaaren , terftond, 's Prinfen zyde kiezen, 't Hof van Holland, meest O) Bor VI. Hoek, bl. 283 enz. [380 enz], (q) By Bur VI. Boek, bl. 311 [425].  XXIV. Boek. HISTORIE. 381 meest uit Spaafischgezin.de Leden beftaande, hadt, tot hiertoe, zyne zittingen in den Haa-ge blyven houden, zig genoeg gedekt agtendc door 't Krygsvolk, welk langs den Maaskant lag. Doch terftond na 't overgaan van Delft en Rotterdam, vertrokken alle de Raaden en andere Koningklyke Ainptcnaars, behalven Adriaan van der Hoef en Arnoud Nicolai, gewoone Raaden, Reinoud Moens, buitengewconen Raad, en Earthold Ernst, Griffier (r), uit den Haage naar Utrecht: daar 't Hof nog eenigen tyd zitten bleef; doch eerlang, naauwlyks ergens in Holland., behalve te Amfterdam, erkend'werdt (V). flolland, nu geheeüyk van de Spanjaards yerlaaten zynde , werdt het Slot en de Stad van Woerden, door beleid van Jonkheer Adriaan van Zwieten, Overfte van Gouda, by verdrag, aan's Prinfen zyde overgebragt, in 't begin van Oogstmaand. By 't overgaan deezer Stad, werdt, onder anderen, bedongen „ dat het „ regt aldaar gehandhaafd zou worden, op „ gelykenvoet, als, federt eenigen tyd, al„ daar gevolgd was, buiten benadeelinge van „, dert Pandheer, Hertoge Erik van Bruns,, wyk , wiens Rentmeester zyns Hecrer „ inkomften , vry en onbelet, zou moger. „ komen ontvangen." Voorts begaven die van Woerden zig ook in 't verdrag, laatftelyk , tusfehen de Leden van I Iolland , te Dordrecht, gemaakt(V). Schoonhoven werdt,. dooi .(r) Zie Aenl. (V ot> de Decif. en Refol. van den Hjve. eedr. 1751- N. 350. bl. 1Ü5. CO 11 )R Vr. Bask, bl. 288 [396, 397]. j lioit VI. Boek, bl. 2/) [406]. FiupsIII 1572. *t Hof wykt uk den Haage naar Utrecht. Woerden vóór dea Prinfe verzekerd. Ook ' Schoonhoven.  3*2 VADERLANDSCHE XXIV: Bóèk: FilipsIII 1572. Dagvaart te Haarlem.Aanflag op Am flerdam* door Lumei, belegerd, en, met twee ftukken gefchuts, befchooten, eer het zig, op den eerften van Wynmaand, by verdrag, opgaf. De Geestelykheid werdt hier zeer mishandeld. Een derzelven,: Broeder Dirk van der Goude, werdt doorfteken, en twee anderen^ aan een' noteboom, voor 't Stadhuis, opgehangen (u). De Graaf van der Mark deedt egter eenigen der handdaadigen aan deezen moedwil ftraftcn (V). Hy hadt, reeds in Oogstmaand , eenen 'aanflag gefmeed op Amfterdam, met overleg der Staaten , ten dien ein-, de, onder anderen, te Haarlem, tegen den tienden, ter Dagvaart befchreeven. De Graaf eischtc, tot de belegering der Stede, veertigduizend guldens, en men beloofde hem allen mogelyken onderftand. Ook ondernam hy 't beleg, zig verfchanfende in het Karthuizers Klooster, eVen buiten de Stad. Doch Bosfu hadt 'er vier vendelen Knegten in weeten tc krygen, die met de verdere bezetting, zulke gelukkige uitvallen deeden, dat Lumei de Stad, den drie-entwintigften , verhaten moest. Hy fchreef 't mislukken deezer onderneeming, naderhand, toe aan de flofheid der Staaten \ in hem van gefchut te voor^ zien (V). Sonoi was van verftand geweest, dat men Amfterdam te water moest benaauwd hebben, na dat men de Vloot, onder Boshuizen, die de Zuiderzee veilig hieidt, eerst Verdrecvcn zou hebben. Doch dit viel zo ligt niet te doen. Ook hadt de Prins, door middel ( u) Bor VI. Hoek, bl. 277 [381 ji (_v) ZU Bor VI. Bock, bl. 312 fotfji (ju>) Zie Bor. VI. Boek, bl. 312 [427]*  .XXIV* Boek. HISTORIE. 383 del vaii Sonoi en Willem Bar des, Boshuizen reeds te vooren, Vergeefs, aangezogt, om, met de Vloot, tot hem over te komen (V). Ter gelegenheid der onderneeming op Amfterdam, deedt de Wethouderfchap de Lastaadje, uit vrees, dat 'er Lumei in neftelen mogt, of uit wrok tegen de ingeërfden (y), in de asfche leggen (z). Op de Dagvaart te Haarlem, van welke wij fpreeken, werdt ook beflooten, den twaalfden Penning te heffen van de huuren of inkomften der Landeryen. 't Plakaat, hierover Uitgekomen, eender duidelijkfte bewyzen van de wankelheid van 's Lands Regeeringe ten deezen tyde, liep op deezen zin: „ De Edelen en de groo„ te en kleine Steden van Holland, Staats- wijze vergaderd, vertoonende de Staaten „ van denzelven Lande, in aanmerking ge„ nomen hebbende de beroerten en onlusten, 5, veroorzaakt, door het rooven en plonde„ ren van eenige Krygsknegten en andere „ kwaadwilligen, in eenen tyd, dat het Land „ van de Overigheydt, van den Hove, van de Hoofden van de Juftitie en andere Koningk,, lyke Amptenaars ontbloot en veiiaaten is; „ verklaaren, naar ryp beraad, niet te heb- ben konnen nalaaten, [onder dimimitie of,, te prtejuditie van de authoriteit, ende hoog' „ heydt van fyne Majefleyt. maer tot [yne eej, re en dienst. zo veel hun doenlyke ware, dee„ ze zaaken by der hand te neemen, 't Land „ te befchermen, voor oproer en plondering „ te bewaaren, en de eendragt, de Regts- „ oefe- Bor VI. llnek, bl. 204 [404]. Cy) Zie hier voor, bl. n<5. (z) Hooft VII. Ii»ek, bl. 267. FiupsIII 1572. De twaatfde Penning van da inkomftender Lai> deryen geheeven.  FilipsIII 1.572. Frat'sch onrzet van Berden geflaageiii Hl. Oranje heeft geld gebrek. 384 VADERLANDSCHE XXIV. Boek. „ oefening en goede Regeering in hetzelve* „ te herftellen. En nademaal hiertoe geld „ vereischt werdt, befluiten zy, den twaalf„ den Penning van de huuren of inkomften „ der Landeryen te doen heffen (V)." 't Beleg van Bergen in Henegouwen was, midlerwyl, van 't einde van Zomermaand af,, geduuriglyk voortgezet. De belegerden deeden, van tyd tot tyd, uitvallen , nu met voordcel dan met fchade (£). Vyfduizend man , door de Hugenooten in Frankryk-i onder de Heeren van Jenüs en Jumelles, tot ontzet der Stad, afgezonden, Averden, door Don Fredrik, geflaagen (c). Sedert kwam Alva, verzeld door den Hertog van Medina Celi, zeifin 't leger, van zins, om de Stad, het kostte wat het wilde, te herwinnen (d). Oranje hadt, onder tusfehen, wederom een aanzienlyk Heir op de been gebragt; doch, by gebrek van geld, nog niet konnen monfleren. Aan deezen zenuw des Krygs, hadt het hem, het gantfche jaar, gemangeld, 011aangezien de Koning van Frankrijk hem tweemaalhonderdduizend Kroonen ter leen opfchoot, en naderhand fchonk (e): en onaangezien men, in de Nederlanden, alommc, zo veel byeen fchraapte, als men krygen kon (ƒ). In "den zomer deezes jaars, fchreef de Prins aan Karei Beaulieu, Koopman te Antwerpen , om zestigduizend Kroonen voor hein ter CO Refol. HoU. 157'- W. »• rO Bor vi. Boek, bl. 279 [38*]. CO Walsint.ham Lcttr. Cl XXVI. p. 263. CLXXVII./r. 264. (fl Bur VI. boek, bl. 281; [3971- CO Hor VI. Boek, bl 262 [?«2> 2^4 [3(55]. (f) Viglius ad Hopper. Epift. CLXXVI. j>. 697.  XXÏV. Boek. HISTORIÉ. 385 ter leen op te neemen; doch zulk een maatige fomme was nergens te bekomen (g). Na 't houden der Dagvaart te Dordrecht, werdt hy egter in ftaat gefteld, om zyn Leger, dat nu wel vier-entwintigduizend man fterk was, te doen optrekken. Wederom eene verdediging zyner toerusting,- indruk, hebbende laaten uitgaan (A), en by Duisberg, den Ryn j zynde overgetoogen, floeg hy zig in 't Over-1 kwartier van Gelder neder: alwaar hy Roer-1 monde, dat geweigerd hadt zyn Leger té fpyzigen, ftormenderhand, veroverde, op den veertienden van Oogstmaand, 't Krygsvolk bedreef hier veel gewelds aan Kerken en Kloosters. Ook werden eenige Geestelyken van . aanzien, moorddaadiglyk, omgebragt; Doch deeze moedwil finerte den Prins. Ook zogt hy dien, door een Plakaat (f), eene week laater, te Hellenrade, by Roermonde, gete-» kend, te ftülten. Doch 't baatte weinig. En de Prins, die de Landzaaten, in gedrukte fchriften, welken hy nu wederom verfpreiden liet (F), verzekerd hadt, dat hy niet van meening was, iemant overlast te doen, moest, zyns ondanks, gedoogen, datveelenvan zyn volk, en zelfs eenige Hopluiden hunne handen aan Geestelyken en Huisluiden fchonden $ èn een groot getal van Ingezetenen afkeerig van hem maakten. Hy lag nog in Hellenrade, toen de Gemagtigden van Holland hem fcene goede fomme gelds kwamen brengen $ «1 Cg) REVp. U Boek, bl. 7.. (A) By Bor Amh. Stukk. I. Deel, bl. 131. CQ Bl* Bor VI. Boek, bl. 290 [399]. Cij Zie Bor VI. Boek, W, 390 L3S>8]. VL Deel. B fe FlLIPsIli Hy treke >P met ;en Lefèr, en teinagigtltoerïonde.  FiupsIII Oranje maakt eene Ordonnantie op de Regeering van Hollend. $86 VADERLANDSCHE 'XXIV. Boek. en te gelyk verzekering voor de beloofde foldy zyner Knegten (/). De Prins erkende dit, in eene Ordonnantie op de Regeeringe, den vyf entwintiglten van Oogstmaand g Hy verklaart, daarenboven, in deeze Ordonnantie, de Landen by hunne voorregten te willen bewaaren: „ ten welken einde, hy „ de Staaten magtigt, om eene lyst en af.„ fchriften te maaken van 's Lands Privlie„ gien, bertistende op 't Slot te Gouda:" waartoe men, te Dordrecht, niet dan op 't welbehaagen des Prinfen, hadt durven befluiten. Voorts belast hy „ dat de Staaten, ., by voorraad, dc Rekenkamer in den Hfaa] ge herftelleu, de Leden derzelve, zo wel yj a|s byzondere Rentmeesters en Ontvan„ gers benoemende, wanneer de Prins hen, „ in hunne ampten, bevestigen zou. Ook „ geeft hy hun magt, om eenen Ontvanger „ der penningen, tot den oorlog gefchikt* „ cn drie Krygskommisfarisfente benoemen, „ die de Prins insgelyks zou bevestigen. Maar tot Raaden in den Hove van Holland moes • „ ten de Staaten eenigen benoemen, uit wel„ ken de Prins de keuze aan zig behieklt. De eed van 't Krygsvolk moest aan hem, als Stadhouder, en aan 's Lands Staaten ge* „ fchiedcn. De ommeflagen zouden alleen „ door de Staaten worden gedaan: en wer„ denzy, door den Prinfe, gemagtigd, om de penningen, hem op zyne begeerte ver„ ftrekt, by de bekwaamfte middelen , te „ vinden. Eindelyk, de beitelbrieven, door „ hem CO Bor! VI. Boek, V. 290 [399].  XXIV. Boek. HISTORIE. 387 hem, tot hiertoe, uitgegeven, vernietigen „ de, eh allen Krygsoverften en Wethoude'! ren belastende, den eed af te leggen, op de Ordonnantie tegen den moedwil der 11 Knegten, onlangs gemaakt, begeert hy, „ dat men, in al 't overige, zig fchikke naar " 't o-oedvinden van den Graave van der " Mark, en van de Raaden hem, door den 11 Prinfe, op benoeminge der Staaten, toege5, voegd, of nog te voegen, mids zy, over * zaaken de Politie en welvaart des Lands be5$ treffende, niets, buiten voorgaanden raad der Staaten, vastheiden. De Regeering der Steden laat hy aan de Wethouders derz elven, aan zig behoudende, tot derzelver ver" zekering, eenen Gouverneur over dezel" ven aan te Hellen, by raade van de Staa- „ ten (??0-" In gevolge van deeze Ordonnantie, werden , federt, nieuwe Raaden en Rekenmeesters in den Haage gekooren (n): waardoor de Regeering en Regtsocfening in Holland haast eene andere gedaante kreeg. Ook werden, in Wynmaand des .volgenden jaars, Jonkheer Aart van Duivenvoorde, Albrecht 'van Egmond en Meester Jakob van Weezenbeeke, tot Krygskommisfarisfen, benoemd (0). Oranje, ondertusfchen opbreekende van by Hellenrade, trok, met zyn Leeger, over de Maaze en naar Brabant. Hy bemagtigde hier "Meche- (m) Zie Groot-Plakaatb. IlI. Deel, bl. 32. Bor IV. Bock, 11. 291 F400]. Cn) Vici.ios ad Hopper. Epift. CLXXVI. f. 697, Gbub« IlOEVEN, bi. lort. C») Relol. Hoil. 1573. bl. 5. Bb ]a FiljmIH 1S72» De Prins komt wederomover de Maaze,  FiupsIII Mechelen, Leuven en andere Steden ingenomen. Moedwil te Oudenaarden. IV. Moord van Pafys» 388 VADERLANDSCHE XXVI. Boek, Mechelen (p), door 't beleid van Arend van Dorp, die, de Stads Sleutels meester geworden zynde, de Poort, voor 's Prinfen volk, opende. Daarna overkwam de Prins met Leuven, op den eerften van Herfstmaand, wordende hier de plondering, voor welke men bedugt was, om dat de Stad , opgeëischt zynde, fchoon onweerbaar, eenigen tegenftand gebooden hadt, voor dertigduizend guldens afgekogt. Nivelle, Diest, Sichem en Tienen volgden het fpoor van Leuven Dendermonde en Oudenaarden werden, met geweld, ingenomen. In Oudenaarden, werdt veel moedwils gepleegd aan de Geestelyken, en zestien derzelven, toen men, naderhand, de Stad verlaaten moest, aan handen en voeten gebonden, in 't water gefmeeten; daar zy allen, op eenen na, verdronken. Meer Steden zou de Prins, hieromtrent, hebben konnen bemagtigen ; doch hy fchroomde zyn Leger te dunnen, en fpoedde zig, om Bergen te ontzetten, omtrent welke Stad hy, op den agtften van Herfstmaand, aankwam Cr). Doch eenige dagen te vooren, kreeg hy de tyding van den moofd der Hugenooten te Parys, die hem zeer trof en groote verandering in zyne oogmerken maakte. Wy hebben niet voor, deeze ysfelyke gebeurtenis, omftandiglyk, te verhaalen. Men weet, dat de Hoofden der Hugenooten, eenen geruimen tyd geleeden, onder den fchyn van vriendelykheid en vertrouwen, door Koning Karel CpJ WALfINCttAM Lettf. CXCl. p. 283. 03 strada l)cc. I. I.ihr. Vil. p. 476. (O Bor VI, Buk, w.203 [4ci]. Hooft VII. Boei, U, 97*.  XXIV. Boek. HISTORIE. 389 rel den IX, ten Hove gelokt waren, en dat men de gelegenheid der Bruilofte van Henrik, Koning van Navarre, met 's Konings Zuster, waarnam, om den Admiraal van Coligni , den Heer van Teligni, zynen Schoonzoon, en zeer veele andere Heeren, benevens omtrent tienduizend gemeene Hugenooten, zo in de Stad als in de Voorlieden van Parys, gantsch onverhoeds en wreedelyk, te doen vermoorden: waartoe die van Guize, boven anderen de hand leenden (V). Wy voegen 'er alleenlyk by, dat. deeze moord, dien verfeheiden' nazaaten van Koning Ka. rel gaarne uit de Gefchiedboeken zouden uitgewischt hebben willen zien, in den nagt van den drie-entwintigifen van Oogstmaand, is voorgevallen , en van Parys tot andere voornaame Steden in Frankryk overfloeg. Men vindt 'er, die melden, dat de Koninginne Moeder van Frankryk, die haaren Zoon tot den moord aangezet hadt, ten deezen zelfden tyde, zou hebben toegelegd, om, door den Heere van Schombergy of door den Overfte Ernst van Mandesloo, die, .in 't Nasfaufche Leger, over drieduizend paarden, geboodt (f), ook den Prins van Oranje, die naauw met de Hugenooten verbonden was, van kant te doen helpen; doch dat Mandesloo dit llinksch voorneemen den Prinfe ontdekt zou hebben (u\ By onze fchry vers, vindt men hiervan egter geen gewag, Na O 3 Daniël Tom. VIII. p. 726 3" fuh: Bor VI. Boek, bl{ S93 l4°2]. C O Reyd I. Bock, bl. 8. <"*') Discours.de la vie de Cath. de Medicis, in 't Leev. van fïïllciH I, II. Deel, bl. 310. Bb 3 F.'LJPSlH Vermoeden van een' aanflag op 'q leeven van dea Prins,  FiupsIII 1572. Oranje poogt, te vergeefs. Bergen t< ontzetten. Hy breekt op, en dankt zyn Leger af. 390 VADERLANDSCHE XXIV. BoekV Na 't ontvangen der droeve maare van Parys, ftelde Oranje alle zyne hoop in 't ontzet van Bergen. Hy deedt veel weer, om Alva uit zyn voordeel en op 't vlakke veld te lokken. Doch de Hertog toonde wederom, 1 gelyk voor vier jaaren, dat hy voorhadt, den Prins te overwinnen, zonder flaan. Men hieidt, nu en dan, fchutgevaarten (v). Doch 't kwam tot geen beilisfend gevegt. De Prins verftoutte zig zelfs, eenen aanval te doen op *s Hertogs verfchanfingen; doch werdt hier, met zwaar verlies, afgeweezen. Romero beftookte ook 's Prinfen Legerplaats, op eenen nagt, met drieduizend man; daar de Prins groot gevaar zyns leevens liep, wordende hy, maar even van pasfe, door eenen hond, gewekt (V). Ondertusfchen, werdt het beleg fterk voort gezet, den Hertog zig, volgens zyne gewoonte, tot geenen Veldflag willende laaten beweegen. Oranje dan, geen' kans ziende, om de Stad te ontzetten, en vreezende, dat de Duitfche Knegten hem om betaaling zouden maanen, eer zy iet verders zouden willen onderneemen, terwyl hy zig buiten ftaat vondt, om hun te voldoen; belloot, na weinige dagen, op te breeken. f iy trok, zynen Broeder, Graave Lodewyk, berigt gegeven hebbende, dat hy nog eenen ftorm of twee afwagten, en dan de Stad, op de beste voorwaarden , overgeeven moest, over Mechelen, naar den Maaskant (a-), bereikte eerlang de over- f>) Walsinoham Z,ettr, CXC1V. p. 288. (w) Strada Ü3C.-1. Libr. VII. p.410. IUsvd, I. Bock. 4/. 8. C$) Walsinghsm Lear. CCIX. f. 316,  XXIV. Boek. HISTORIE. 391 overzyde, en voorts ook die van den Ryn, by Orfoi. Hier dankte hy zyne benden af, zonder ze te konnen betaalen. De Overften egter paaiden 't volk nog, met de fchriftelyke verzekering, hun door de Staaten van Holland gegeven (y). Bergen, daar nu geen houden meer aan was, ging, op den negentienden vau Herfstmaand, ovei% by Verdrag, dat eerlyk werdt naargekomen. Graaf Lodewyk en de andere Overften trokken, elk met zyn paard, wapenen en pakkaadje, uit: de Franfche Knegten, in vollen geweer, met brandende lonten, vliegende vendels, en zo veel als zy draagen konden : doch de Nederlandfchen alleen met dolk en degen en hun gewoon gewaad (2). De Steden in Brabant, te vooren door den Prinfe bemagtigd, vielen, na 't overgaan var Bergen, den Hertoge wederom in handen Zy moesten allen het inneemen van 's Prirfen bezetting, met zekere fomme gelds, boeten. Mechelen alleen, daar men eerst Spaanfche bezetdng geweigerd, cn toen 's Prinfen volk ingelaaten hadt, werdt het Krygsvolk ter plondering overgegeven, en, drie dagen agtereen, vervuld met roof, moord en vrouwenfehenuis : waarna de overgebleevenen ban leeven van de Hopluiden, die, zo 't heette , geen deel aan den buit hadden gehad, ten duurften, koopen moesten. De Stad werdt wyders met verbeurdverklaaring van alle haare voor O) Hor VI. Boek, bl. 298 [408]. (>) W.ilungiiam Leur. CCII. p. 304, EoR Vl' Ëock> "■ 29'; [408]. Bb 4 Filipsiii 1572. Bergen gaat, by Vermag, over, Mechelen geplo.iderd.  39* VADERLANDSCHE XXIV, Boek. FiupsIII 1572- V. Goes belegerddoor de Nasfaufchen. : i i ] i ï i ] i 1 p voorregten geftraft (a): doch in 't volgendejaar, by vonnis des Raads van Beroerte, wederom in dezelven herfteld. Ondertusfchen oordeelden zelfs de Spaanschgezinden , dat Mechelen veel te ftreng gehandeld was (F): ïii nam de haat tegen Alvas Regeering, hand over hand, toe onder de Landzaaten (c). In Zeeland, fcheenen, na den aftogt van voor Goes, 's Prinfen zaaken een weinig te rugge te gaan: doch 't liaan van een gedeel:e der Middelburgiche bezetting, welke » ioor Beauvois, Overfte van Middelburg, teren Tferaarts, die zig, by Zuidland, gelegerd hadt, was aangevoerd, gaf der Nasfaufche partye wederom moed. Tferaarts ondernam ïan 't beleg van Goes andermaal, omtrent iet midden van Oogstmaand. Hy verftoutte tig zelfs, de Stad, by nagt, te beklimmen , tonder te weeten, welke wagt men van binien hieidt. Doch naauwlyks hadden de zyicn 't hoofd boven de wallen, of zy werden 10 begroet met musketkogels , dat zy de tormlaclders ten beste geeven en afwyken noesten. Nogthans verliet men de Stad niet. jarthold Entes begaf zig op 's Prinfen last,. net tweeduizend man, derwaards, om Tfeaarts te ondenleunen. Doch Alva vaardigde , n Wynmaond, tot ontzet der Stede , den Colonel Mondragon af, met drieduizend aan, die, van Bergen op Zoom, een'hagche- ïyr r«") Ror VI. Boek, 11. 299 [409],.301 [412]. en Auth. St. . Deel, ll. 140. C*; Viglius ad Hopper. Epift. CLXXXHI. fl.712. CLXXXIV. t O Tasjis CorimzK.JLibr. I. p, 163.  XXIV. Boek. HISTORIE. 393 lyken togt deeden, uyer drie diepe killen en twee raylen verdronken lands, naar Zuidbeveland: daar de Nasfaufchen de onvoortigheid hadden van de natte en vermoeide benden den gcheelen nagt te gunnen, om uit te rusten. Met den dag, flreeft Mqndragon, regt toe regt aan, naar de Stad. De belegerden, hem in 't oog gekreegen hebbende, deeden een' fcherpen uitval aan de andere zyde, en gaven hem dus gelegenheid, om in en door de Stad te trekken, waarna hy, revens hen, den belegeraaren, op "t lyf viel, en van voor Goes verftuiven deedt, Omtrent zevenhonderd Nasfaufchen fneuvelden hier. De overigen bergden zig in de Vioote, die, hier omtrent, opffroom, ten anker lag. Ook wist men 't gefchut nog fcheep te krygen. Tferaarts trok, met eenen hoop volks, naar Arnemuiden, daar Spaanfche bezetting in lag; doch hier werdt hy ook, met verlies, afgeflaagem Zo veel ramps op een, verwekte 1 nieuw geinor onder de Gemeente, die, al te ? vooren, een kwaad oog op hem gehad hadt, om dat zyn Broeder (V) en andere Vrienden zig, by den Vyand, onthielden. Men maakte hem, eerlang, 't bewind zo moede, dat hy 't Jakob Smid, Heere van Baarland, overdroeg, cn naar den Prinfe trok, om zig, tegen zyne befchuldigers, te verdedigen; aanbiedende , zynen goeden naam, of in regie, of met eenen kamp , te willen voorftaan. Ook dag- Cd) ZH Rr.vn. r. Boek, tl. 9. „& Walsingii. Lettr. CLIV. ?. 23(1. clxxxvui. p. 280. Bb 5 FlLIPSÏII 1572. Ontzet, Joor Mon drajon. j 'lisnoe-' en 00 ïetarts  FruMin 1572. VI. Bosfu zoekt Gouda, met verraad , in te kry. gsn. Wederzydfchevyandelykhedein West frieslanc cn Waterland. 394 VADERLANDSCHE XXIV. Boek. dagvaarde hy, federt in een gedrukt gefchrift, elk, die hem agter zynen rug lasterde, om X in 's Prinfen byzyn te doen. Doch niemant kwam te voorfchyn Ce). Oranje vondt, derhalve, niet goed, Tferaarts geheel buiten bewind te houden. De Graaf van" Bosfu, die zig nu te Utrecht onthieldt, bewoog, omtrent het midden van Oogstmaand, eenen Maarten Schets, om Gouda, door verraad, te bemagtigen. Schets gaf voor, van den Graave van den Berg gezonden te zyn, om de bezetting van de Stad en 't Slot te verlierken, met een Vendel Knegten, waarover hy bevel voerde. Hy wist, naamlyk, dat de Heer van Zwieren den Graave van den Berge, onlangs, om meer volks gefchreeven hadt: en zyn toeleg fcheen, de Onroomfchen in de Stad om te brengen, en de Roomfchen en zyne Vrienden alleen te verfchoonen. Doch in 't. begin van Herfstmaand, op eenig" vermoeden, 'gevat zynde, en beleeden hebbende , dat de Lastbrief , dien hy vertoonde , valsch was , heeft hy zig, uit vreeze voor erger, in den Kerker, verhangen: waarmede de aanflag te met liep Cf). De Admiraal Boshuizen, kruisfendc , ten deezen tyde, langs de Zuiderzee, kwelde ! allermeest die van Enkhuizen, en ftak , op • éénen tyd, den brand in verfeheiden' Wooningen buiten de Noordpoorte. Daarentegen deedt Sonoi,om Amfterdam te benaauwen,de Zaanj CO Bo* VI. Beek, bl. 2% enz. [ïgi e:>r\ lf) Bof. VI Boei, bl. 2yy 1*10].'  XXIV. Boek. HISTORIE. 395 Zaandammer Sluizen, Nieuwendam en andere Waterlandiche Dorpen , in Wynmaand, befchanfen. De Amfterdam mers zogten hem hierin, mee tien groote Schepen en zes Boors, en naderhand nog met eenige branders , te hinderen. Doch zy werden zo ontvangen van de galeijen, die Sonoi, uit Hoorn, Edam en Monnikendam, byeen gebragt hadt, dat zy den toeleg ftaaken moesten. De moed rees, federt, den Ingezetenen van 't Noorderkwartier zo hoog, dat zy aan 't bemagtigen dei Zuiderzee durfden denken, en eenige Schepel; en Galeijen te water bragten, om Amfterdam te verfteeken van de vaart op de Oostzee (g), Het afdanken van 's Prinfen Leger hadl groote verllagenheid veroorzaakt in Holland, daar men van 't Krygsvolk des Graaven van der Mark meer overlast hadt dan dienst. Hy zelf was woest van aart, gebeeten op de Geestelykheid, en ongezinc of onbekwaam, om zyne knegten m toom te houden : die, vooral ten platten lande. groote ongeregeldheid bedreeven. Sommigei lieten Zig , derhalve dunken, dat zy 't onder de Spaanfche Regeering, naaüwlyk erger dan tegenwoordig gehad hadden. Di Staaten zeivcn zagen, dat zyn bellier te ge weldig was, om lang te konnen beftaan.' Ooi ging't hun, in 't Noorderkwartier, onder '1 bewind van Sonoi, niet naar den zin; waar om zy, in Wynmaand, Jonkheer Jan van Vliet en Reinier Kant magtigden, om, nevens hem, 't beleid van de zaaken des Oorlogs in diei; Cs) Hor VÏ. Bukt E  FiupsIII 1572. De Prins komt in holland. Dagvaart der Staaten te Haarlem. 396 VADERLANDSCHE XXIV. Boek. dien oord te hebben. Doch kort te vooren', hadden zy den Prins verzogt, zelf' in Holland te willen komen, om op alles orde te ftelïen. En hy, den moed opgeevende om, in Duitschland, ten derde maale, een Leger op de been te brengen, en zo hy 't al doen kon, veelligt geene kans ziende , om 'er iet van belang mede uit te regten , trok , met zyn Hofgezin en omtrent zeventig Paarden, naar Kampen, vanwaar hy, omtrent den twintigften van Wynmaand, te fchepe , naar Enkhuizen toog, begeleid door eenige Enkhuizer galeijen, onder Pieter Buiskes (A). Te Enkhuizen, werdt hy, met uitgelaaten' blydfehap , ontvangen. Hy vertoefde hier ettelyke dagen, last geevcnde, tot het uitrusten van eenige Schepen van oorloge en tot het verfterken der Stad, buiten de Zuidpoorte; waaraan de Burgery zo gereedelyk de hand leende, dat men het bolwerk, hier, in zeventien dagen tyds, in 't felst van den winter, opgeworpen, federt, den naam van Wüligenburg gaf. De Prins, de andere Steden in deezen oord insgelyks bezogt hebbende, begaf zig, eerlang, naar Haarlem, daar hy de Staaten befchreeven hadt (/), Hier werdt hem vertoond „ in hoe veel „ gevaars men zig in Holland hadt geileken, „ uit zugt en trouwe te hemwaards, en hoe „ weinig dit Land vermogt, tegen zulk eenen „ magtigen vyand als Alva; waarom men van n hem opening verzogt van eenige middelen » te? (h~) Bor VI. Boek, U. 30» [413, 314!, tO Meieren IV. Eoe,i,f. 74 verf.'  XXIV. Boek. HISTORIE. 307 ,j ter hunner redding, die hy reeds in de „ hand, of ten miniten in 't oog hebben „ mogt." De Prins ftelde hen op alles te" vrede; doch 't gerte hy hun voordroeg, en vermoedelyk zeer geheim gehouden "wilde hebben, vindt men nergens gemeld. Voorts1 regtte hy, by raade der Staaten, ten deezen] tyde, het Hof en de Rekenkamer» in den Haage, wederom op (T), welke Kollegien egter, ter oorzaake van 't beleg van Haarlem, dat, kort hier na, ondernomen werdt, naar Delft wyken moesten, alwaar de eerfte Regtdag, in Sprokkelmaand des volgenden jaars, gehouden werdt (7). De Prins zelf begaf zig d eerlang ook naar Delft, vanwaar hy, tegen ge 't einde van dit en met den aanvang des vol- fc genden jaars, verfeheiden' Ordonnantiën en t^ Plakaaten, op zynen naam, liet uitgaan, be-dc helzende verbod van handel met den vyand 4 ti< en verbod van uitvoer van eenige leevensmiddelen , waaraan thans merkelyk gebrek begon te komen. Ook ftelde hy orde op den loop der Munte, en op 't beleid van den Kryg te lande en te water, beveelende wyders allen Leenmannen, den eed van getrouwheid, aan hem , als Stadhouder Generaal, aan 's Lands Staaten en aan V Gemeenebest te komen doen, op verbeurte hunner Leenen: want, befluit zyne Doorlugtigheid, onfe intentie ende begeerte 'fulcks is. Nog regelde hy het aantekenen der vyandelyke "en geestelyke goederen en den ophef des twaalfden Pennings, en fi) VH. Menioriaalb. Ernst, f. a. tnZ, CO Bor Vi. Botk, bl. 392 r4i4j. FilipsIII 1572. "Jieuw lof van lolland. ? Prins eft verheiden*akaa1 enOrnnann  FiLlPSllI *57*-_ Groot fezag Van zyne Doorlugtigbeid,in Holland. Raad nevens der Prinfe gefteld. 398 VADERLANDSCHE XXIV. Boek. bekragtigde de Ordonnantie, by de Staaten ontworpen , om den Impost van zeven orooten op de Morgen Lands en den tegenwoordigen Impost op de Bieren en Wynen te verdubbelen, en daartegen alle de andere Imposten op de Graanen , Boter, Kaas, Slagtvee , Lakens, Olie en Haring af te fchaffen: welke Ordonnantie hy allen Gouverneurs, Overfien, Officieren, Burgermeesteren en Regeerders van de Steden end e Dorpen belastte onderhouden en te doen onderhouden (;«). Ook gefchiedde, ingevolge van dezelve, de verpagting van vier fluivers op de tonne biers, door Gemagtigden van zyne Doorlugtigheid (ti). Uit al het welke, af te neemen is, dat de Prins, fchoon hy de Staaten, op de voornaamfte zaaken, hoorde, alles als Graaf beftierde , zonder zig egter van dien naam te bedienen. Doch in de Lente des jaars 1573, ftelde hy, by raade der Staaten , eenen Raad nevens zfg, die de zaaken van ftaat en oorlog, zo wel te water als te lande, hielp beleiden. En van toen af werdt beflooten, den naam des Konings wederom in 't hoofd der Plakaaten te doen ftellen, en in de inleiding te verklaaren, dat dezelven gegeven waren, by advis van den Prinfe van Oranje, als Stadhouder, cnvan den Raade nevens hem wefende. In 't flot werdt, fomtyds, gefteld, ter Relatie van den Stadhouder, de Raaden nevens hem wejende, mitsgaders die Raade Provinciaal over Holland, Zeelanden Westvriesland; doch alzo men deezen fi.'O Zie deeze Plak. cn Ordonn. in Rcfo! Hol!. 1572, 15733 bl. 13, 15, 16, 17, 18, 20, 22, «3, 243 26. • (r) Refol. Hoil. 157a. bh 2.  XXIV. Boek. HISTORIE. 399 zen Iaatstgemelden Raade 't bewind over zaaken van Regeeringe, langs hoe meer onttrok, doorgaans alleenlyk ter Relatie van den Stadhouder en de Raaden nevens hem wefende (0). Wat voorts 't gebruik van 's Konings naam aangaat ; men maakte geene zwaarigheid, om zig van den zeiven te bedienen, tegen de bevelen des Konings zeiven (ƒ>). De Raad, van welken wy fpreeken, beftondt uit negen leden , Jonkheer Jakob van der Does, Meester Paulus Buis, Meester Pieter Wasteel, Jakob Muis, Henrik Duist, Willem Jan Reierszoon, Meester Jan Jakobszoon, Meester Sebastiaan Lofen, Meester Levyn Janszoon Kaarsmaaker , en twee Geheimfchryvers, Antoni Geniets en Henrik van Perfyn (q). In Zeeland, werwaards de Prins Willem van Bronkhorst, Heere van Batenburg, gezonden hadt, om orde te Hellen, was men, in Wynmaand, begonnen met het heften van * Verlofgelden op waaren, die, in Plaatfen den Prinfe toegedaan gekogt zynde, naar . vyandelyke Plaatfen, werden vervoerd, 't Voorbeeld der Zeeuwen werdt, in Grasmaand daarna, in Holland, gevolgd, en kwam hier, dit eerfte jaar, van deeze belasting agthonderd-envyfdgduizend guldens (V). De Verlofgelden zyn, tot heden toe, in zwang gebleeven, en de toevoer aan den vyand, fchoon menigmaalen, in Ooiiogstyd , verbooden, heeft, om aan 't gemeen en byzon- der (o) Rcfol. Hoil. 157.;- 1574. hl. art. ifi. (p) Gito-rii Annal. II. p. 40,41. AuberyMeinoir p. 45,56. Bon VI. Boek, bl. 3.51 L45ol. (r) Reyd I. Bock, bl. 'en. Ook in Holland.  4oo VADERLANDSCHE XXIV. Boéë, FnjpsIIi 1572.. "7 j 1 3 < 1 i 1 t c i 1 •\ 2 ■\ 1 VIïi. Gelder- ] land, O- J ^erysfel ^ der belang te gemoet te komen, zo wel als de Verlofgelden, ftand moeten houden Wyders begonden fommige Landftreeken ih Holland en byzondere Steden zelve, wat laa* ter, een Convooi- of Geleigeld te heffen van goederen, die ten Lande in- en uitgevoerd werden: om uit hetzelve te vinden de kosten der Oorlogfchepen 4 die, tot beveiliging derzelven, werden uitgerust: welk Geleigeld, fomtyds, door byzondere Steden, naar willekeur , verhoogd werdt (O, en veel opbragt. Dok kwam 'er veel van zeker Vrygcleidegeld^ lat, door 's Prinfen GemagtigdeKarei Bcauieu, met oogluiking des Konings van Frankyk, te Calais werdt ontvangen. De Nederanders, Spanjaards en Italiaanen gaven tien,' le Portugeezen agt, de Franfchen vyf ten londerd, om veilig te Zyn voor de Hollandthe en Zeeuwfche Vrybuiters. Men wil, dat liervan meer gekomen zou zyn, dan van He de verlof- en geleigelden, met malkanleren. Doch de Vrybuiters, eerlang ziende, lat hun, hierdoor, de gelegenheid afgeheeden werdt, om voordcel ter zee te doen, loegen geen agt op 's Prinfen Vrygelei-briefen i waarom de Koopluiden nalieten , deelven te Calais te gaan haaien (u). 't Heffen 'an Geleigeld is ook, tot heden toe, in geiruik gebleeven. Doch terWyl de tegenwoordigheid des 'rinfen van Oranje de Hollandfche Steden rereenigd hieidt * zag men, reeds in Slagtmaand 5 O) Grotii Anir.il. II. pi 42'. t;Ó Bcl'ol. Hoil. 5 SepU 2 OStoti 1574: bh 7Q>, 124," ) Re vu I. Hoeki bl. l\t  XXIV. Boek. HISTORIE. 401 maand, de meeste Gelderfche en andere Steden, die te vooren 's Prinfen zyde gekooren hadden, den Spaanfchen wederom toevallen. Na 't overgaan van Bergen en de Brabantfehe Steden, hadt de Hertog zynen Zoon, Don Fredrik, met het gros zyns Legers j welk egter, in de plondering van Mechelen, door verloop, merkelyk gefmolten was, gezonden naar Gelderland, terwyl hy zelf, over Maaftricht, naar Nicuwmegen toog, alwaar hy eenigen tyd vertoefde Cv). Don Fredrik floeg zig eerst neder, voor Zutfen. De bezetting, hier oneens zynde met een goed deel der Burgerye, verliet de Stad, die toen den Spaanfchen geopend werdt. Deezen, misnoegd om dat men de Stad niet terftond hadt opgegeven, Horten ter Poorte in, of vallen over de begonnen' bresfe, ftigten brand aan agt oorden, flaan al dood wat hun ontmoet, dryven een deel der Ingezetenen in den Ysfel,een deel anderen,moedernaakt, ter Stede uit, en boeten hunne geilheid, met vrouwen en maagden. Die overbleeven, moesten federt zwaare leeningen aan 't Krygsvolk doen: waarin zelfs de Geestelykheid des Landfchaps niet verfchoond werdt. De Steden Lochem en Doesburg hadden, cmdertusfchen, te Nieuwmegen, by den Hertoge, genade gezogt en verworven. Oranje, wel bevroedende, hoe groot eene verbaasdheid 't verkragten van Zutfen alomme veroorzaaken, en welke nadeelige gevolgen voor Holland (v) Bon VI. Boek, M. %ai [41$]. VieUus ad HoppsK. Si pilt. CLXXXV p. 716. VI. Deel. Cc FilipsIIÏ in Fries* land vallen den l'rinfe wederom af; Moord en plondering , te Zutfen i  FiupsIII 1572- Vlugtvan den Graave vau den Berg. IX. Amersfoortdoor Bosfu bezet. 402 VADERLANDSCHE XXIV. Boek. land het naar zig fleepen zou, maakte zig gereed, om naar Overysfel te vertrekken, den Hertoge daar, den gantfchen winter, werk te geeven, en uit Holland te houden. En hy hadt nu veertig vendelen byeen gerukt, toen hy vernam, dat de Graaf van den Berg, die de zorg over Gelderland en Overysfel op zig genomen hadt, met zyne Gemaalin en goederen, uit Kampen gevlugt was (w). Terftond hierop, verliep de bezetting uit alle de Steden van deezen oord en van Gelderland, die zig, de eene na de andere, Bommel, alleenlyk, uitgenomen aan Don Fredrik, of aan Gillis van Barlaimont, Heere van Hierges, kwamen onderwerpen Ot). In Friesland, liepen 's Prinfen zaaken ook agteruit. De Heer van Billy overviel en iloeg zesduizend Nasfaufchen, by Staveren \ waarop 't wederomflaan der afgevallen' Steden volgde, die allen haare wallen ilegten moesten. Graaf Joost van Schouwenberg hadt, reeds te vooren, uit vreeze voor Billy, dc begonnen fchans by Makkum, en voorts gantsch Friesland verJaaten (y): alle welke rampen den Prinfe verhinderden , den ontworpen togt naar Overysfel voort te zetten. Don Fredrik was nu, na 't omflaan van Harderwyk, Hattum en Elburg, van de gantfche Veluwe meester, waarlangs hem de weg naar Holland open Houdt. Want uit Amersfoort, dat hem, eenen korten tyd, zou hebben ■ O) Bor VI. Boek, bh 303 [414]. (x ~) Re vu Daventu. Libr- IV. p. 475. QO Bqr VI. Boek, bl. 304 [416].  XXIV. Boek. HISTORIE. 403 ben konnen ophouden, was de bezetting ook, onlangs, verloopen; waarna Bosfu, te Utrecht, hiervan kennisfe gekreegen hebbende met een vendel Knegten, in de Stad «•ekomen was. Don Fredrik dan, aangefpoord door die van Amfterdam, befluit, regt toe regt aan, naar Holland, en langs de Veïuwe, over Amersfoort, op INaarden aan te trekken. In deeze Stad, lagen flegts honderdentwintig Duitfchers, onder Jan Kruisbergen, een' verloopen Priester. Men hadt 'er onlangs, de hekken der Regeeringe Verbange» , en Onroomfchen in 't bewind geHeld, die zig nu voorftaan lieten, dat de wand om Naarden niet denken zou, voor rjat Buuren, welk den Ryn fchier geflooten hieidt bemagtigd was. Men antwoordde dan aan Bosfu, die honderd Ruiters voor de poort Gezonden hadt, om de Stad, uit 's Konings en zynen naam, op te eisfchen, dat menze, voor zyne Majefteit en den Prinfe,dagt te houden Doch toen men, den laatften van Slagtmaand, berigt kreeg, dat Don Fredrik, met het o-antfche heir, in aantogt was, ontzonk eik de moed. Men fchikte twee Gemagtigden ter Stad uit, die Don Fredrik, te Amersfoort, aantroffen; doch geen gehoor verwerven kouden. Alleenlyk, werdt hun gelast4 het Leger te volgen tot voor de Poort van Naarden, daar men hun befcheid geeven zo** Een hunner, de Schepen Gerrit Pieter Aartszoon, deedt dit; de ander, de Burgemeester Maarten Laurenszoon, pakte zig weg. Omtrent den middag, was de voortogt 111 't gejiM der Stad, die, terftond, van sffle kam 'h Cc 3 ten FiupsIII Aanflag op Naarden.  FiupsIII De Stad gaat o- j ver, by 404 VADERLANDSCHE XXIV. Boek, ten, omringd werdt. Don Fredrik hield zyne" Legerplaats te Laagbusfem, alwaar Gerrit Pieter Aartszoon, door toedoen van Paulus van Loo, Drosiaard van Muiden, gehoor kreeg by Bosfu, die hem vraagde, of de Stad zig de bezetting hadt kwyt gemaakt ?Hy bevestigde dit, een en andermaal, zelfs met ecde. 't Was ook waar, dat eenige Ruiters ontglipt waren. Doch de overige bezetting was, door de Regeering en Burgery, met geweld, in de Stad gehouden, en de poorten, federt, met mest gevuld. Ook verklaarde van Loo, in de tegenwoordigheid'van den Schepen, das Naarden nog bezet was. De Graaf wilde hem toen niet langer te woord ftaan; doch beval hem, 's anderendaags, een bekwaam aantal van Gemagtigde naar 't Leger te doen fchikken, om op plcgdger wyze genade en draaglyker voorwaarden te verzoeken. Op den ;erften van Wintermaand, vervoegden zig zes of zeven Gemagtigden, en onder dezelven Lambert van den HoveoïHortenfms priester en Rektor der Latynfche Schole, naar Laagbusfem. Doch onderweg ontmoet hun Romero, die hun verzekert, dat Don Fredrik de zaak van Naarden aan hem gefteld hadt: waarop zy, uit fchroom of onbedrevenheid, zonder blyk te vorderen van 't gene hy zeide, hem te voet vallen en de fleu:els der Stad aanbieden. Hy weigertze te ontvangen, zeggende, dat menze hem by de Poort zou hebben ter hand te Hellen, en daar irerftaan, welke genade men te wagten hadt Dit geichiedde, en Romero belooft, eindeyk, op hun aanhoudend fmeeken, by handtas-  XXIV. Boek. HISTORIE. 405 tasting, dat Burgers noch bezettelingen, aan lyf of goed, zouden befchadigd worden. Men liet hem, hierop, ter Stad in, met ruim vier-" honderd man, die allen, door de burgers, ten j beste, onthaald werden. Romero, na 't hou-< den van de maaltyd by Gerrit Pieter Aartszoon, met de trom hebbende doen omflaan, dat burgers en bezettelingen, ongewapend, in de Gasthuiskerke, die toen voor Stadhuis diende, hadden te verfchynen, om den eed aan zyne Majesteit te vernieuwen; vervoegt zig de meeste hoop in de Kerke: weinigen, iet euvels vermoedende, verfteeken zig heimelyk. 't Lcedt niet lang, of zeker Priester, die, eene wyl, met de Spanjaards, voor de 1 Kerke, heen en weder gewandeld hadt, komtj der onnozele menigte aanzeggen, dat zy op < den ftaat baars gemoeds denken, en zig ter dood bereiden moest, 't Woord was 'er pas 1 uit, en 't kryten en kermen begonnen, ofJ de vyand ftuift ter deure in, valt op den weerloozen hoop, en veltze allen, op vier na, die, onder belofte van zwaar rantfoen, vry raakten. Toen ftak men de vlam in 't Kerkje, die de zieltoogenden en gewonden voorts verteerde: en rekent men, dat hier vierhonderd burgers, benevens een goed deel foldaaten, omgekomen zyn. Gerrit Pieter Aartszoon , die Romero, korts te vooren, aan zyne tafel, getoefd hadt, vondt hier ook zyn einde. Toen de woede in de Kerke haar zat hadt, ging 't op een pionderen en blaaken; ook op een moorden van zulken, die zig verfteken hadden, welker fommigen aan rappieren gereegen; anderen, met vleefchhauwejs Cc 3 by* ?ILtPSllI nondeing VerIrag. Dat chendig rerbro- :en rordt. Woord te vlaarden.  405 VADERLANDSCHE XXIV. Boek FilipsIII 1572. bylen, aan ftukken gekapt; anderen, als visfchen, gekorven werden. Sommigen dienden der wreedheid tot fpel: vermids de Spanjaards hen, met de lpitfen van 't geweer, eikanderen toeltieten, en lagchende en fchertfende aan hun einde hielpen, 't Verhaal der yslykheden, hier gepleegd, gaat fchier 't geloof te boven. Men heeft ftokouden 't bloed afg tapt, en het, gulziglyk, ingezwolgcn, kranken, in 't bedde, vermoord, zwangeren gci'chondcn, en haar de vrugt uit het lyf ge fneeden, ofze, by de hortten, opgehangen, en dood gemarteld; maagden en meisjes van dertien en mmder jaaren fchandelyk mis bruikt. Horrenfius, dien, verbeden door een' Spaanfch' jongman, eertyds zynen leerling, het leeven gefchonken was (2), moest, in zyn eigen Huis, vyf Perfoonen zien ombren gen, waaronder zyn Zoon was, dien hy 'e hert uit den boezem zag rukken. Een Smid, Huibert Willemszoon van den Eiken, een' drie ftal in de eene en een' kling in de andere hand gevat hebbende, befchermde den ingang van zyn Huis, eenen tyd lang, tegen de Spanjaards, en ftiet 'er eenigen onder de voet: eindelyk , overmand , en zwaar gekwetst, zeeg hy neder, op den drieftal. Half zieltoogende, greep hy daar, met zyne harde Smids handen, de degens van twee Spanjaards, die hem dagten te grieven, aan, by 't fcherp; waarop zyze te rug trokken, hem alle de vingers affnydende, Tcrftond hierna, werdt hy doorfteken, en 't warme bloed, dat uit de wou- t\z) Vici.rus dii Hopper. Epift. CLXXXVH. p, 719.  XXIV. Boek. HISTORIE. 407 wonden fprong, zyne Dogter, die, te vergeefs, op de bloote knieën, om haars Vaders leeven gebeeden hadt, in 'c aangezigt gekletst (a). Een tamelyke hoop burgeren, agterhaald ten platten lande, werdt van alles beroofd en moedernaakt aan hoornen, opgehangen. In alles, zouden 'er maar zestig burgers te lyve gebleeven zyn, van welken veertig met de vlugt ontkwamen, de overigen op losgeld gefteld werden. De Burgemeester Henrik Lamfertszoon, die zig ook dagt te rantfoeneeren, werdt, naderhand, door beleid van eenigen, die. te vooren uit de Regeering gezet waren, op een vonnis van Don Jr'redrik, in zyne eigen' deure, opgehangen, waarna 't lyk gevierendeeld en de ftukken ter poorte uit geileken werden, 't Krygsvolk niet flegts; maar de ingezetenen der naaste Plaatfen, Muiden en Weesp, kwamen de Stad van alles berooven: en vondt men 'er, die de elendigen nog met het digten en zingen van fchampere liedjes bedroefden. Toen alles uitgemoord en leeg geroofd was,zag men de poorten, muuren en toorens flegten, door de Gooifche Dorpelingen.; tot dit werk, onder zwaare bedreigingen, opgeprest. Ten befluite, werdt de Stad, by een vonnis des Landvoogds, eerst op den zesden van Slagtmaand des volgenden jaars geftreeken, van alle Handvesten , vryheden , en inkomsten vervallen verklaard. Dus jammerlyk een lot trof Naarden, tegenï\ gegeven woord van Romero: en baarde 't bcdryf der (a~) Roxhorn ThiV.r. Ur!>. Holland, p. 3*3- Cc 4 FilipsIII 1572.  PlLIPSlII 1572. X. Merkwaard'geverlosfiüg der Wa.er- : landfche Schepen uit het ys, I a ( i 1 j •. 1 408 VADERLAND5CHE XXIV, Boek, der Spanjaarden, hier en te Zutfen, zo groot een afgryzen van hunne Regeering onder Roomfchen en Onroomfchen, die alomme over ééne kam gcfchooren werden, dat de Hollandfche Steden, welke voor den Prinfe hielden, een eenpaarig befluit namen, om die handeling met den vyand te fchuwen, «1 zig tot het uiterfte toe te verdedigen (f): velk hertelyk befluit wy, wel haast, door verfeheiden' Steden, zullen zien ter uitvoeringe brengen. De Enkhuizcrs, die, onlangs, door die iran Kampen, vergeefs, waren aangezogt, Mn den Prinfe af te vallen (c) , en hunne naJtturen hielden 't, ten deeze tyde, nog op t Y en in den mond der Zuiderzee, hebbende zelfs, voor Amfterdam, eenige Scheepswrakken doen zinken, om de vaart derwaards e belemmeren. Doch nu begon 't zo fel te riezen, dat de fchepen en galeijen, omtrent :en vierendeel uurs van den Diemerdyk, in t ys bezet raakten. Hier lagenze in groot gc/aar van de. Spanjaards, die, dagelyks, den lyk langs trokken naar Amfterdam, en verIer; en van de Amfterdammers zelven. 't scheepsvolk dreigde, derhalve, te vertoorn, en liet zig, door de kloekmoedigheid /an den Geweldigen Jochem SSieuwviék, niet lan met moeite, wederhouden In deeze veregenheid, werden de • Waterlandfche Dorden opontbooden, om eene vaart in 't ys te jyten, langs welke, men de fchepen, over de 00 Bor VT. »oek,bl. 305 enz. [417 s (.O hc,K VI. Bock, bl. 303 [413),  XXIV. Boek. HISTORIE, 409 de ondiepte van 't Pampus, in veilige ha-i ven, zou konnen brengen. Ook kreeg men, met veel moeite, de galeijen, die eerst op 't droog geraakt waren, te Monnikendam binnen. Maar de groote fchepen, die te weinig waters hadden, waren, door geene menfchelyke poogingen, uit het ys en van den grond te krygen: en was 'ei nu last van Sonoi gekomen , omze allen in den brand te fteeken, toen de wind, Noordwestwaards gezwaaid, zulk eene wyde fcheur in 't ys maakte, en 't water zo hoog opzette, dat alle de fchepen , over de ondiepten, en dien zelfden dag nog, te Hoorn en te Enkhuizen, voor den wal kwamen. Merkwaardig was, dat de wind, des anderendaags, weder omliep, en de ysfcheur digt fchoof: waarop het zo fterk vroor, als te vooren. De zonderlinge verlosfing deezer fchepen, fchoon, naar fommiger begrip, de gewoone kragten der natuure niet overtreffende, werdt egter,door de meesten, aangezien , als een byzonder gunstbewys der Hemelfche Voorzienigheid, en hielp veel om den moed der Hodanderen, verflaauwd dooide tydingen van Zutfen eu van Naarden, wederom te doen wakkeren (d). Doch in deezen fta'at der zaaken, werdt het beleg van Haarlem ondernomen, dat zeven maanden geduurd, en menigte van rampen naar zig gefleept heeft; waarom wyhet, fchoon dikwils befchreeven, ook hier, uitvoeriglyk, te boek ftellen moeten. De Graaf van Boslü, zo fommigen, ten dee-i (rf) Bor VI» Back, bl. 507 [.120]. Veliüs Hoorn, b!, 554,v Cc 5 157a. xr. 'oe:e .10 VADERLANDSCHE XXIV. Boek. ïeezen tyde, meenden, heimelyk verftand loudende, met den Schout, Adriaan Janszoon van Dort, hadt, al in Hooimaand, gepoogd, zig, door verraad, van de Stad meeser te maaken: doch Hans Kolterman hadt len aanflag ontdekt en te loor gefteld, en èdert, hadt de Stad verfterking van bezeting gekreegen, onder Lazarus Muller (e). )och na 't overgaan van Naarden, befloot nen, Haarlem', als naastgelegen, om verder uidwaards of noordwaards door te dringen, ipenlyk aan te tasten. Bosfu hadt de Stad, eeds in Slagtmaand, fchriftelyk vermaand, >m haaren zoen met Alva te maaken (ƒ). De Regeering van Amfterdam deedt haar le zelfde vermaaning, in 't begin van Winermaand, toen 't Spaanfche Leger,van Naarlen, over Amfterdam, reeds derwaards in tantogt was. En deeze jongfte waarfchuving bragt te wege, dat de Vroedi'chap fanen kwam, alwaar in beraad werdt gelegd, )f men, met Don Fredrik, die reeds te Amterdam gekomen was , in onderhandeling jeeden zou, of niet. Sommigen Itcmden 't plat af, beweerende, dat men aan Naarden gezien hadt, hoe weinig op handeling te tellen ware: waarom zy rieden, dat men aan len Prinfe fchikken moest om onderftand. ónderen gaven, daartegen, te bedenken, dat net dwaasheid ware, met zo magtig een' Koning, als die van Spanje was, te willen kampen, en dat ook de Prins nog geene eene Stad  XXIV. Boek. HISTORIE. 411 Stad hadt konnen ontzetten. Zy ftemden,: derhalve, voor de handeling, en hadden de meerderheid aan hunne zyde. Jonkheer Christofel van Schagen, Dirk de Fries, Oudburgemeester , en Adriaan van Asfendelft, Penfionaris der Stad, werden naar Amfterdam gefchikt, met last, om vier of vyf dagen tyd; van beraad te verzoeken. Doch Hopman JVyboutvan Ripper da, Overfte der Stede, hiervan de lugt gekreegen hebbende, roept de fchntters en burgers, in de nieuwe Doele, byeen, vertoont nun „hoe de Vroedichap, „ buiten kennis der burgery, en tegen haa„ ren eed, in onderhandeling getreden was „ met den vyand: hoe ydel het ware op gc„ nade te hoopen, na 't gene men te Mcche„ len, te Zutfen, en te Naarden, gezien hadt; „ en eindelyk, hoe veel loflyker het ware, „ de vryheid der Stede, tot den uitcrften „ fnik zyns leevens, te verdedigen." Voor dit laatfte, verklaart hy zig, en krygt den meesten hoop tot medeftemmers. Daarna geeft men van den toeftand der Stad den Prinfe kennis, en zendt aan Lazarus Muller, toen te Nieuwendam gelegerd, om meer volks. Deez', terftond, de Waterlandfche fchanfen ruimende, welken, zonder uitftel, door dc Amfterdammers werden ingenomen, zendt vier vendelen, onder Jakob Steenbach, Chris toffeï Vader, Lambert van Wirtenberg en Maarten Pruis, naar Haarlem, en trekt, met het overfchot zyns volks, de Stad voorby, naar Leiden. In Haarlem, kwam, naderhand, jtoc in Lentemaand des volgenden jaars, geduurig zo veel toevoer van versch volk, dat FilipsIII «572. Men hanlelt niet Don Frejrit', t> \mtterlara.  Faipsül ï57 -• Twee der ■Gemagtigdenjgevat en een derzelvengeftraft. De Prins verandert de Wet, te Haarlem. j ~I ( ( t ( Don Fredrik 412 VADERLANDSCHE XXIV. Boek; de bezetting, eindelyk, drie - of vierduizend man fterk werdt (g). Midlerwyl. hadt men , in de Sad, de beelden ter Kerken uit geftommeld, cn die den Hervormden ingeruimd. Twee der drie Gemagtigden , mee flaauwe hoop, van Amfterdam te rug zynde gekeerd, werden, terftond, in hegrenis genomen, en naar Delft aan den Prinfe gezonden, die hen te regt ftellen, en Asfendelft onthalzen deedt. Schagen, zwaar, naar men eeide, gepynigd, ftierf in de gevangenis. De Fries was te Amfterdam gcbleeven. Schagen en Asfendelft meenden zig, met het befluit der Vroedfehap, te konnen verantwoorden; doch de Prins verftondt, dat niemant eenen last aanvaarden mogt, die, met zynen eed,ftrydigwas. En ziende, hoe 't meerderdeel der Vroedfehap tot handeling geneigd was, zondt hy Aldegonde naar de Stad, die de Wet aldaar, uit 'sPrinfen naam, veranderde, hellende Jonkheer Jan van Vliet, Nikolaas van der Laan, Gerrit Stuiver ;n Pieter Kies_ aan, tot Burgemeesters; en tot Schepens, Willem Adriaamzoon, Jakob van Heusfen, Kornelis Ryken, Pieter Bal, Nikoaas Mattheuszoon, Adriaan van Berkenrode :n Mattheus Augu/tynszoon. In de Vroedfehap, verden 'er tien verwisleld (It). Al dit gêfchied!e, onder verklaaring, dat het niet zou geagt v-orden te ftrekken tot krenking der Handvesen, die 't veranderen der Wet, op eenen anleren tyd en wyze, vorderden. Zo ftondt het in Haarlem, toen Dirk de Fries Qf) Memor. by AilPZING Haai', it. 1--. {./() Meieren IV. Bock, f. ;!> yc;f.  XXIV. Boek. HISTORIE. 413 Fries en andere uitgeweekenen eenen brief fchreeven, om de Regeering te beweegen, tot het zoeken van genade, en het uitdryven der bezetdng. Doch de brenger werdt, met den ftrop, geftraft. Don Fredrik, fchrikkende tegen 't beleg, in 't holst van den winter, zou gaarne gezien hebben, dat de Stad 't hoofd in den ichoot gelegt hadt: doch befpeurende, dat zy zig, door vleijen noch dreigen, verzetten liet, brak hy, den agtftcn van Wintermaand , op van omtrent Amfterdam De voortogt, langs den hoogen dyk, tot by Sparendam, zynde gekomen, vondt hier den weg gellooten, met twee bolwerken, waaragter, men bezig was, met den* dyk door-, en den vyand den gewoonen weg naar de Stac af te fnyden. Doch Juliaan Romero, bege leid door eenige Roomschgezindc boeren kiest een pad beneden den dyk, over 't ys overvalt de verfchanfmg aan den westkant daar zy minst verfterkt was, en verhaat drie honderd man van de bezetting, die, onde: Gerrit van der Laen en Maarten Pruis, ftondt Pruis zelf fneuvelde hier.- De overigen wer den op den vlugt gejaagd. Jammer was 't, da men het doorfteeken van den dyk niet eerde: begonnen had: doch dit was, voor de verandering der Haarlemfche Regeeringe, niel doenlyk geweest. Nu ftondt den Spanjaarden de weg naar Haarlem open. Ook vertoonden zig de eerften, op den elfden'van Wintermaand, voor de Stad: daar zy 't Leproozenhuis innamen. Don* Fredrik, twee vendelen Waaien in Sparendam gelaaten hebbende, volgde , met het gros des Legers. dat. [•ixipslll 1572. breekt op van by Amfterdam. Sparendam in* genomen. t > Dê Spanjaardskomen voor de Stad.  4i4 VADERLANDSCHE XXIV. Boek. FiLïl'sIIl Gelegenheid van liaailen:. dat, van tyd tot tyd, aanwasfende in kragten, eindelyk, op dertigduizend man, waaronder vyftienhonderd Ruiters waren, begroot werdt. Zesendertig vendelen Spanjaards legerden zig voor de Kruispoorte: agt:ien vendelen Duitfchers, onder den Graave van Overftein, voor de Houtpoorte, en twee-entwintig vendelen Waaien, onder Noirkarmes , Kapres en Liques, in 't Westen, aan den duinkant. De Ruiters lagen in de naaste Dorpen, zo langs ftrand, als binnen door, op den weg naar Alkmaar. Van Amfterdam kreeg de Veldheer veertien metaalen ftukken, veertig en zesenveertig pond fchietende. Ook zondt hem de Hertog drieduizend Luikfche graavers toe , die , federt, meest allen, aan en omtrent de wallen, zyn omgekomen. Haarlem hier tegen, genoegzaam de zwakfte Stad van Holland, hadt weinig voorraad van mond- en krygsbehoeften; doch de Meer en 't Spaarne open, waarlangs de Stad, eenen geruimen tyd, voorzien werdt van volk en voorraad. Zy hadt ook duizend delvers in dienst, en driehonderd wyven, onder Kenau Simons Hasfelaar, eene Weduwe van zesenveertig jaaren en van een der beste geflagten, die niet fchroomde, met fpiets-, roer en rappier, in vrouwen-kleedinge, den vyand te keer te gaan: welke dienst haar, in 't jaar 1574, door de Staaten van Holland en Zeeland , met het Waagmeesterfchap en Ontvangerfchap van den nieuwen Impost op de "Turf, binnen Arnemuiden, vergolden werdt    XXIV. Boek. HISTORIE. 415 werdt (1). Men viel, in d er y], aan 't Herken dei Stad, werpende eenige fchansjes op langs de Meer, en een kloek Ravelyn voor de Kraispoorte, over de Legerplaats van Don Fredrik, die zynen intrek op 't Huis te Kleef genomen hadt. Oranje hadt, midïentyl, den Graaf van der Mark, met vyfticn vendelen Knegten, vier Kornetten paarden, en zes veldftukken, by Leiden verzameld, afgezonden tot onderhand van Haarlem. Doch hy werdt, by denWeeligen berg, door Bosfu, Noirkarmes en Romero, onderfebept en geflaagen. Hier bleeven vier ftukken gefchuts, de meeste vendels en duizend man op de plaats. De Spanjaards lieten 'er niet boven twaalf. Lu mei hadt zig, door de vlugt, gebergd. Met de gevangenen werdt wreedelyk gehandeld. Baptist van Trier, voor wien Lumei tweeduizend Kroonen en negentien Spaanfche krygsgevangen' foldaaten gebooden hadt, en Hans 'Keiler werden , by 't eene been, opgehangen: waarop Lumei ook de gemelde negentien ter galge verwees. Don Fredrik, de Legerplaatfen voor Haarlem omgraaven hebbende, en zig verbeelden-! de, dat de Stad het naauwlyks eene week houden zou, regt, na 't delven van flegts ééne loopgraaf, eene battery op voor de Kruispoorte , die hy, met zyne veerden metaalen ftukken, op den agttienden, befchieten liet. De Poort, het Ravelyn, en de naaste gordynen werden geweldig befchadigd, door zes- Refol. mi g, Stft, 1574. il. 72. FiupsIII 1572. Lumei door den Prinfe, tot ontzet der Stad, afgezonden,wordt geflaagen. De Stad leftormd.  FilipsIII 1572. 416 VADERLANDSCHE XXIV. BoÉt; zeshonderdentagtig fchooten, die, deezen da"-, gedaan werden. Den volgenden, deedc men 'er vyf| minder op de S. Jans Poorte, en 't muurwerk aan dezelve gehegu Doch de belegerden hopten, des nagts, de breuken, met wolzakken, heen, hout, aarde en andere ftoffen, en befteeddeu de lange winteriche nagten, om eenen nieuwen wal op te werpen agter den ouden, van de S. Jans Poorte af,tot aan de S. Katrynen brugge toe, waardoor de Stad, aan deezen kant, genoeg gedekt was* Op den eenentwintigften, werdt het Ravelyn, den gantfchen morgen, wederom fel beichooten: waarna Don Fredrik bevel gaf, om ftorm te loopen. De aanval was hevig; doch de belegerden verweerden zig zo dapperlyk, dat de aanvallers, met agterlaating van honderdenvyftig of tweehonderd (£) dooden, wyken moestenj De verweerders verlooren 'er boven tien of twaalf niet, fchoon Krygsvolk en burgers zig, in groote menigte, begeven hadden naar de wallen en naar 't Ravelyn, vanwaar de vyand, uit het grof gefchut, met kogels, ketens en fchroot gelaaden,en uit de handbusfen, begroet, en met een vlugt gloeijende kooien, brandende pekhoeken, heete asfehe en olie, en gefmolten lood overftort werdt. Uit dit begin, werdt groote moed gefchept by de belegerden. Ook zag Don Fredrik,dat de Stad met geene domme kragt te winnen was: waarom hy bevel gaf, het Ravelyn, door loopgraaven, te naderen, en eenige mynen te delven (/)• Ds rn Tassis libr. I. p, 170. (/) Bun VI. Boek, hl. j07 [429  XXIV. Boek. HISTORIE. 4i7 De Haarlemmers, om 't graaven der Span. jaarden te hinderen, deeden geduurige uitvallen. Ook overrompelden zy, den dertienden , of, volgends anderen, den zeventienden van Louwmaand, de fchans te Rustenburg, daar Duitfchers lagen, die genoegzaam allen verflaagen werden: doch de fchans werdt, daarna, door de Spanjaards hernomen, 't Versch volk, welk de Llaarlemmers, van tyd tot tyd, inkreegen, maakte hen heet op zulke aanflagen : hoewel 't ook den Spanjaarden, nu en dan, gelukte, het ontzet op te ligten: 't welk, onlangs, Filips de Koning, met V tweeduizend man, door clen Prinfe, naar Haar-z lem gezonden, te beurt gevallen was. De* Spanjaards, hem 't hoofd hebbende afgehou- C wen, wierpen het over de vesten, met een byfchrift,^/ hy V was, die V ontzet, zo ongelukkiglyk, aangevoerd hadt. Die van binnen, hierdoor getergd, hangen, 's nagts daarna, twaalf gevangenen op, houwen 'er elf hoofden af, en kuipenze in eene ton, daar een papier op geplakt was, inhoudende, dat men Alva, voor den tienden penning, waarom hy Haarlem belegerd hieidt, de tien hoppen toezondt, en den elfden voor intrest, op dat hy over geene fchraale beutaling te klaagen hadt. 't Delven ging vast zynen gang van de Spaan- M. fche zyde; doch de belegerden groeven 'ertegen gei aan, en zag men, dikwils, de wederzydfche my- gen nen fpringen, met eene yslyke vernieling van vyand en vriend. De Spanjaards naderden 't Ra- 't I velyn,federt,langs eene overdekte gaandery, !y" Zo digt,dat men 't, eerlang, verbaten moest,laa" eerst egter eene geweldige halve maan, bin- • VI. Deel. Dd nen- FiupsIII _'573. Uitvallen ier belegerden, S7ederfdfchereede himp. *nefi pronj Lave* ver-  4i8 VADERLANDSCHE XXIV. Boek. FilipsIII 1573. nenwaards, hebbende opgeworpen : waaraan élk, tot Burgemeesters toe, de hand gellaagen hadt. 't Gelukte den belegerden ook, eene vyandelyke myn, van boven, door geweldige zwaarten, in te perfen. Doch Don Fredrik, ziende zyn Krygsvolk, welk het, in 't veld, daar de fchildwagten, nu en dart, waren doodgevrooren, naauwlyks harden kon, verloopen by menigte, befloot, des nagts voor den laatften van Louwmaand, een' nieuwen ftorm te doen op de Kruispoorte, die men tot een bolwerk verbouwd hadt. Men bekroop den wal, heimelyk, pas voor den dageraad. Die van binnen merkten 't niet voor dat de vyand op de vesten was. Toen aan "t fchieten, aan 't fchreeuwen, aan 't wekken der burgeren. De belpringers worden verjaagd van de wal aan de Kruispoorte: vanwaar de verweerers egter ook agter de nieuwe werken Weeken, na dat Don Fredrik den grooten aanval doen blaazen hadt, en met het'nieeste heir genaderd was. Doch naauwlyks ftak de vyand 't hoofd boven 't blokhuis, of hy zag zig, van alle zyden, begroeten, met een ontelbaar getal van kogels, die, van de einden der halve maane, en uit de naaste huizen, op hem afvloogen. Te gelyk, liet men de myne onder 't blokhuis fpringen, waardoor veertig man omkwam. Ondertusfcben, hadt Billy1, met tweehonderd zyner rapfte Waaien, uit Friesland ontbooden, eenen aanval gedaan op de S. Jans Poorte, daar hy afgeweezen was. Aan de Kruispoorte, boodt men ook zo veel weer dat de Spanjaards, eindelyk, den moed vallen lieten, en met verlies van drie-  XXIV. Boek, HISTORIE. 419 driehonderd man aftrokken. De Haarlemmers hadden flegts tien of twaalf man verlooren. De belegeraars, dus ten tweede maale afgeflaagen, begonden 't wat zagter op te neemen, en naauwlyks op iet anders, dan op 't uithongeren der Stad, bedagt te zyn. Veelen Overften fpraken zelfs van 't beleg op te breeken : waar toe de Veldheer zelf fcheen te neigen; doch de Hertog, zyn Vader, die thans ziekelyk was, fchreef hem „dat hy, „ in perfoon, 't beleg zou komen voortzet„ ten, zo Don Fredrik vertrekken wilde, of „ deszelfs Moeder, uit Spanje, ontbieden, „ om haars Zoons plaats te bekleeden : " welke fchamperheid den Veldheer befluiter deedt, om met het graaven voort te gaai («), en de Stad, ondertusfchen, den toe voer, die reeds fchaars begon om te komen, en met ysfleeden moest wurden aangebragt. Zo veel mogelyk ware, af te fhyden. In Sprokkelmaand, floeg het aan 't doof jen, waardoor 't beleg van Haarlem een ander aanzien kreeg. Men hadt, om den toevoer langs de Meer vry te houden, vier groote en eene kleine galeije op ftapel gezet, en de eene na de andere te water gebragt (n). De Amfterdammers onderhonden , federt ^ met vyf fchepen en eene kleine galei, die zy, door Sparendam, in 't Spaarne gebragt hadden, in de Meer te komen, langs een gat, dat zy, by 't Penningsveer, in den laa- gen dm~) Kor Vj. Euik, bl. ys r43' bnt£\. (jij Aupzrpu Haarl. bh 203. Dd % filipsïh «573- Don Fre» dnk neigt tot het opbreekenvan 't beleg. Alvaftyft hem om 't voort te zetten.; 1 1 Scheeps- ftryden op de Haar- lemme? Meer.  420 VADERLANDSCHE XXIV. Boek. FilipsIII 1573. Duiven voor briefdraa gers gebruikt. gen weg, graaven wilden. Doch hierin werden zy belet door de Haarlemmers, Bosfu, toen op een ander middel denkende, liet den Overtoom, een half uur van Amfterdam , aan den heiligen weg, doorgraaven, en kreeg, door dit gat, eenige fmakzeilen in de Meer, die, door de Haarlemmer galeijen, aangetast en verjaagd werden: en fchoon zy meermaalen te rug keerden, doorgaans, gelyk lot troffen. Ook vernoegen de Haarlemmers, in eenen uitval met duizend man, op den vyfentwintigften van Lentemaand ondernomen, meer dan agthonderd vyanden, veroverende , te gelyk, vyf basfen,twee metaalen hangen,negen {landaarden en een" grooten buit van kostelykheden. Doch weinige dagen daarna, bragt Bosfu, door den dyk, geopend by 't Huis ter Hart, wel drie-endertig fchepen en zeven galeijen op de Meer: ook werden 'er alomme fchanfen opgeworpen, waardoor de toevoer naar de Stad langs hoe mucilyker werdt. Zelfs waren 'er, zonder groot gevaar, , geene brieven meer uit of in de Stad te krygen, waarom men zig van eenen vond bediende, dien de oude Romeinen reeds in 't werk hadden gefteld: hierin befhande, dat men tamme en in de Stad op flag gewende duiven naar buiten zondt, die, met brief jes aan 't lyf gehegt, zo digt aan de Stad als 't mooglyk ware, opgefchooten werden, en veeltyds gclukkiglyk over raakten, 't Ontzet der Stede werdt, een en andermaal, vergeefs ondernoomen : de overmagt des vyands deedt 's Prinfen Volk en Vioote te rug wyken. Maar de fchans te Rustenburg werdt, door Hopman  XXIV. Boek. HISTORIE. 421 man Balfour, veroverd en eenigen tyd ingehouden. De Koeijen gingen, onder deeze fchanfe, buiten de Schaikwyker en Spaarnewouder Poorten, den gantfchen tyd der belegering door, weiden: hoewel 'er de Spanjaards, nu en dan,eenen aanval op deeden (V). 't Gebrek aan mondbehoeften in Haarlem veroorzaakte, eerlang, eene zetting op 't brood, dat eik dagelyks te gebruiken hadt; ook werden 't flegte volk en de jongens verpligt , alleenlyk moutkoeken te nuttigen. Voorts befloot de Stad, fchoon zy 't Regt der Munte niet hadt, by mangel van gangbaare penningen, eenige zilveren ftukken te doen flaan, die boven de waarde werden uitgegeven. Zy volgde , hierin, den Prins van Oranje, die onlangs ook, by raade der Staaten, de munt van zeven op agt verhoogt hadt Q>). Om nu en dan wat meels en buskruid* binnen te krygen, gebruikte men luiden, ligt gekleed, die zakjes met den voorraad om den hals en twee Piftoolen aan den gordel hadden; en met polfen of verrejagers, over flooten en gebroken land, wipten, tusfehen de Spaanfche fchildwagten door. Sommigen werden egter gevat, en in 't gezigt der belegerden opgehangen: 't welk, "en dat men, onlangs, het hoofd van Hopman Olivier, die Bergen hadt helpen verrasfen, en nu in een gevegt op den Diemerdyk, gefneuveld was, met een byfehrift, over de muuren geworpen hadt, de Haarlemmers der- wy- C») Ampzing Haarl- bl. ibf>. UO Ivcfol. HdÜ. i = r3. bl. iü. Dd 3 FilipsIII 1573. Gebrek aan mondbehoeftenn Haarlem. Noodmunten'eflaagen.  4aa VADERLANDSCHE 'XXIV. Boek, FilipsIÜ 1573- Bitterheid van de Haarlemmer*tegen eenigeRoomfchcn. Nederlaag der Nasfaufchen op de Meer, wyze verbitterde, dat zy Qtdryn Dlrkszoon en Lambert 'jakobszoon, oud burgemeesters,die, op eenig vermoeden, in hegtenis gezet waren, en Adriaan van Grocmveen, een' Haarlemmer, die, in Spaanfchen dienst, gevangen was,uit den Kerker haaien,en, tegen den zin der Wethouderfchap, nevens nog vyf foldaaten,eenen Priester en een' jongen van yyftien jaaren, aan eene galg, op den wal geplant , opknoopen deeden. De vrouw en dogter van Meester Quiryn, die hem, ter dood gaande, moed infpraken, werden, door 't graauw, met fmyten en ftooten, in 't water gejaagd, daar zy beiden verdronken. YVyders, onderftondt men, den Spanjaarden ten fpyt, de beelden der heiligen naar den wal te draagen, om 'er de breuken mede te f toppen. Doch deeze dartelheid werdt den Haarlemmers verleerd, door de nederlaag van 's Prinfen fchepen op de Meer, onder Marinus Brand, als Admiraal, en den Heere-van Batenburg, als Overfte des Krygsvolks; die 's vyands Vioote onder Bosfu lierker, of beter op haare hoede vindende, dan zy verwagt hadden, eer 't op een haan ging, de vjugt namen. Bosfu vervolgde-ze, t\\ veroverde twee-entwintig vaartuigen: de overige bergden zig in de Kaag of in de oude wetcringi Dit gebeurde, op den agtentwintigften van Bloeimaand: cn de Spaanfchen bleeven, federt, meester van de Meer, waardoor der Stad de toevoer te water belet werdt. Hier PP volgde het bcmagtigen van eenige fchanfen der belegerden. In 'tleger, meende men, dat de Stad nu terftond zou hebben moeten bui-  XXIV. Boek. HISTORIE. 423 buigen: doch 't viel anders uit. Men hadt twee meetaalen Hukken van Dordrecht en Leiden bekomen, uit welken men zo hevig vuurde op de battery des vyands, dat men 'er den kruin affchoot, en nog twee andere werktuigen, in de plaatfe der batterye opgeregt, om de belegerden van de vesten te houden en hunne binnenwerken te ontdekken, geheellyk vernielda. Hierna, kwam 'er zo veel volks in 't Leger, en de toegangen werden, alomme, zo fterk bezet, dat de Stad, aan welke, onlangs, de toevoer te water afgeiheeden was, nu , ook te lande, niet langer voorzien kon worden. De Prins, hiervan verkondfehapt, zag geene uitkomst, dan in 't benaauwen van den vyand, door hem, op gelyke wyze, den toevoer af te fnyden. Hy was, hierop reeds te vooren, bedagt geweest, en Sonoi hadt zig,op zyn bevel,in Lentemaand, verfchanst, op den Diemerdyk, te Jaaphannes, tusfehen Amfterdam en Muiden, daar hy 't Y ter eene zyde hadt, enter andere de Diemermeer, die tot in den Amftel en aan den Utrechtfchen Wagenweg ftrekte: eene plaats, regt gelegen, om den toevoer, van boven naar 't Leger, beide te water en te lande, te beletten. Doch de Amfterdamraers hadden hem van daar verdreeven, en 'er, federt, eene fchans gelegd. Nu, in den aanvang van Zomermaand, onderneemt hy, tusfehen deeze fchans en Amfterdam, den Diemerdyk, by nagt, te doorgraaven, en hier en hieromtrent, zes fchanien op te werpen, die hy, tot na 't overgaan Dd 4 van FilipsIII 1573. 's Vyands Battery vernield. Sonoi verfchanstzig op gen Die-< merdyk.  FiupsIII 1573- Batenburg te Ouwer kerk. Pogingen om «ie Vegt fluken. Gemor 424 VADERLANDSCHE" XXIV. Boek. van Haarlem , inhieldt. Batenburg wierp zig in Ouwerkerk, dat hy insgelyks verfterkte. Doch hy en Sonoi konden, ten deezen tyde , den toevoer naar 't Leger voor Haarlem, bezwaarlyk,beletten. De Amlterdammers waren nu meester van de Diemenneer, en van de vaart, die, uit de Vegt, door Weesp en Diemen, in dezelve liep g waarlangs men 't Leger voorzien kon. Men poogde wel de Vegt boven de vaart te hinten, ten welken einde, Adriaan Vyg, Overfte van Gorinchem , met vyf honderd man, derwaards toog, zig begon te verfchanfen, en 't Huis te Gunterftein innam. Doch Jan Baptist de Tashs, die toen te Utrecht was, trok, met twee vendelen Knegten en eene bende Ruiters,op hem af, verdreef hem, en deedt de begonnen fchans flegten. Dezelfde toeleg werdt, federt, te Nieuwer huis, hervat; daar hy, insgelyks, mislukte, mids het muiten der Duitfchers, die zig egter haast ftillen lieten. Ook hadt Alva toen alle de posten van belang in deezen oord doen bezetten, door Den Francisco Baldes,dat Batenburg, uit Ouwerkerk, verdreeven hadt (g) : waarom men van 't fluiten der Vegt moest afzien. Die van Buuren ondernamen, omtrent deezen tyd, het doorfteeken van den Lekdyk, waardoor 't Stigt onder water gezet, cn de toevoer, van boven naar 't Leger, ook belet geweest zou zyn. Doch de Heer van Hierges, thans Stadhouder van Gelderland,was hun hier in den weg, en verzekerde zig van den dyk, 't Mislukken van, Qd) Ampsing Haarl. bl. 211.  XXIV. Boek. HISTORIE. 425 van zo veele aanflagen, die tot ontzet van Haarlem ondernomen waren, hielp het volk, daar, aan 't morren over de Regeeringe, die, riep men, de Gemeente, door verdigte troostbrieven , misleidde: 't welk van zo veel gevolg was, dat der Burgerye gegund werdt, zes, of, volgends fommigen, zestien mannen te kiezen, om, met de Wethouders, na te zien, wat 'er gefchreeven werdt. Maar 't J ongenoegen nam toe, met het minderen der1 mondbehoeften: daar 't nu zo fchraal medec omkwam, dat men brood van hennip- en raapzaad begon te bakken, gebruikende 't vleesch van honden, katten en paarden tot toefpyze. 't Weinige Koorn, dat 'er overfchoot, werdt gefpaard voor 't Krygsvolk. Men fchikte dan, by donkere nagt, onder een geweldig geluid van trommels en trompetten , een der fnelst bezeilde jagten ter Stad uit, dat, ongemerkt, tusfehen Bosfus fchepen door raakte en den Prinfe tyding bragt van den nood der Stede. Zyne Doorlugtigheid hadt, na dat de Spaanfchen meester op de Meer geworden waren, Haarlem verlooren gerekend, weetende, wat het inhad, door 's vyrnds fchanfen, te breekem Doch de Gemeente, gewoon met blinde yver voort te flaan, meende, men moest wat meer onderneemen, om zulk eene Stad te ontzetten :, waartoe, immers, zeide men, gelds genoeg opgebragt was. Zelfs booden veele Delftfche, Leidfche en Rotterdamfche burgers aan, hun lyf, tot behoudenis der Stede, te willen waageu. De Prins moest zig dan, zyns ondanks, Dd 5 laa- FilipsIII 1573. iet belererden. longersood in e Stad.  4*6 VADERLANDSCHE XXIV. Boek; FiupsIII 1573- Vrugteloose handel o. ver een Verdrag. Be Stat wordt he vig beicrroüten Uiterlte be- naauwdheid in dezelve, Batenburg ai gezon- laaten overhaalen, om eenig volk, burgers en bezettelingen, byeen te brengen; dat te Sasfem gelehiedde. Doch terwyl hy hiermede bezig was, traden die van Haarlem , op den eerden van Hooimaand,in mondgeiprek met den vyand, over een verdrag: welk egter vrugteloos afliep, 't zy dat Don Fredrik te veel ejschte, of dat de belegerden 't verdrag niet ernhig zogten, en voorhadden , den vyand op te houden , tot dat het verwagte ontzet gereed zyn zou. 't Ging dan wederom op een be■ fchieten, aan poorten, tooreus en wallen , ^die, op den derden van Hooimaand, door 'duizend en agt fchooten, 't grootlte getal, dat,in den gantfehen loop der Beïegeringe,op éénen dag, geilaakt werdt, geweldig belchadigd werden. De vyand dreigde daarna ftorm te loopen; doch 't bleef ageer, om dat een overlooper hem berigt hadt, dat 'er, naauwlyks voor zes dagen, leeftogt in de Stad was, Ook gaven de belegerden, ten deezen tyde, hunnen uiterftcn nood te kennen, door het uitftceken eener zwarte vlagge. Want zo ver was 't nu gekomen,dat, men, na 't uitpluizen van 't kruid, dat tusfehen de fteenen groeit, 't lyf houden moest, by gekookte ósfen- en paamenhuiden, cn zelfs by fchoenleder; en dat, de een by den anderen, op ftraat, van honger verfmagtte. De bezettelingen , in deezen toeftand, a^n 't muiten geraakt, pionderden de Lombaard en verfeheiden' andere winkels. De Prins troostte de bedrukten, zo • veel hy kon, door brieven, en verzogt hen, disj  XXIV. Boes. HISTORIE. 427 die erbarmelyk om ontzet aanhielden , eindelyk , flegts' twee dagen te toeven, wanneer hy een' loozen aanval doen zou op de Fuik, een water, waardoor de Meer gemeenschap met de Stad heeft, cn welk, door den vyand, fterk befchanst was ; terwyl 't ontzet, van den kant van den Hout, zou worden aangevoerd. Ook hieidt hy zyn woord. De Heer van Batenburg trok, den agtften van Hooimaand, te* gens den avond, op van Sasfem, aan "t hoofd van vierduizend Knegten, groocendeels burgers der naaste Steden, metnaame van Gouda (r) en van Delft, onder welke ïaatiten, zig bevondt Joan van Oldtnbarneveïd, die , naderhand , Advokaat van Hofland werdt. Voorts hadt Batenburg zeshonderd Ruiters , onder Gaspar van der Noot, Heere van Kutio, zeven veldstukken en vierhonderd wagens met krygs-r en mondbehoeftens by zig: en, om 's vyands verfchanfingen te veiiiger te konnen genaaken, hadt hy zig voorzien vanborst^ weeringen van mysketfchootyrye planken , die , op wielen, voortgel'chooven konden worden , en gaten hadden , daar 't gefchut door fpeelen kon. Een optogt met zo veel volks en omflags kon niet verhooien blyven voor Don Fredrik , die 'er, daarenboven , kennis van kreeg uit de briefjes, welken hy, aan twee duiven , in de vlugt gefchooten , gehegt gevonden hadt. Nog vernam hy, dat de belegerden een gordyn doorfneedcn hadden , om , door de breuke , uit te vallen, zo ras 't ontzet vernomen werdt. Dus dubbel CO Bq* XII. Boek, in hit Byvosgfel, Fiupsttl Haarlem te o;itSïtte»,  458 VADERLANDSCHE XXIV. Boek. FiupsIII 1573. wordt g£ilaagen. gewaarfchuwd, doet hy, in den zelfden nagt, eenen grooten hoop nat ftroo in den brand fteeken, regt over de genoemde breuke, waarmede hy den belegerden, door vlam enfmook, verhinderde het teken te zien van 't naderend ontzet, welk met vuur gefchieden moest. Agter 't fmeulend ftroo , plaatst hy vyfduizend man van zyn beste Voetvolk: een diergelyk getal Knegten en vyfhonderd Ruiters worden naar den duinkant gezonden , onder Jan Baptist del Monte, die last hadt, om, op zeker teken van 't gefchut, den Nasfaufchen in de linker zyde te vallen. Zes Regementen onder Romero en anderen moesten , ten zelfden tyde, oostwaards, over de belhydingen fpringen, en de gelegenheid waarneemen, om Batenburg op de regter zyde aan te tasten. Het overig deel des heirs ftondt, binnen de Legerwallen, in dagorde. Batenburg, die , tot middernagt, te Noordwykerhout , getoefd hadt , genaakt, tegen drie uuren des morgens, het Manncnpad, daar hy ftalhoudt, om zyne borstweeringen toe te ftellen. Doch terwyl hy hiermede bezig is , begint het Spaansch gefchut te balderen : waarop hy , onvoorziens , van de eene en de andere zyde , aangevallen wordt, Zyne voorhoede , uit Ruitery beftaande, was, midlerwyl, binnen de verfchanfmgen geraakt, daar zy van een' veel fterker hoop ontvangen en te rug gejaagd wordt, tot aan 't Mannenpad. Hier ftort zy op haar eigen voetvolk , dat, van drie kanten, overvallen, zo zwaar een' fchok niet wederftaan kon ; maar agtcruit cn aan "t. ylugten floeg. Zevenhonderd bleeven 'er op  XXIV. Boek. HISTORIE. 420 de plaats, waaronder beide Batenburg en Karlo waren. De wagens, zynde de voerluiden, meest allen, met de paarden, ontvlugt, 'tge-' fchut, en dertien of veertien vendels werden veroverd. De belegerden, 't beraamde teken niet vernomen hebbende, hadden geenen uitval gedaan, en zelfs gewaand, dat het gerugt van den ftryd , welk zy hoorden , looslyk, door den vyand verwekt was, om hen in 't net te lokken. Nu kreegen zy de tyding van de nederlaag der hunnen, door eenen gevangen, dien de vyand neus en ooren afgefneeden hadt. Zy werdt bevestigd, door eenige hoofden van verflaagen' burgeren, die men wederom over de vesten wierp, en eerlang door eenen brief van den Prinfe, die hun riedt, ten beste mogelyk, voor zig zeiven te zorgen, en 't Leger te Sasfem opbrak. De benaauwde Stedelingen , nu geene uit- j)e komst meer ziende , namen in overleg , om, gei in eenen algemeenen uitval, door 's vyands ne£ Leger te flaan, en de Stad te verlaaten. Doch !n ' de vrouwen en kinderen , verneemende dat deg men hen niet dagt mede te voeren, vielen aan te \ 't fchreijen en jammeren , en ftremden de uit- invoering van 't genomen befluit. Daarna ftelde men voor , om den uitval, met vrouwen en kinderen , en elk die mede wilde , te doen (f), en begon men, hiertoe, al gereedfchap te maaken , toen Don Fredrik, kennis van den toeleg gekreegen hebbende , in eenen Brief, op Everfteins naam gefchreeven, den belegerden aandiende, dat 'er nog genade was, CO MersRSN IV. Boek,f. 80. FilipsIII 1573. bele« den men >ver, om Stad eriaa-  FjlipsITI "573- Zy eeef zig over •wan hoop. 450 VADERLANDSCHE XXIV. Boek; was, zomende Stad, terftoiid, opgave. De Duitfchers luisterden hiernaar, en weigerden uit te trekken. De Waaien wilden 'er mede door ; doch aarzelden , als 't 'er op aankwam. Gantsch Haarlem raakte over einde, willende fommigen vertrekken, anderen blyven en handelen. Tot dit laatfte beflooten de Regen: ten en Overften van 't Krygsvolk , die , op ' den twaalfden van Hooimaand, buiten de Zylpoorte , in onderhandeling traden, en , ten negen uuren des morgens * flooten . dat de Stad zig op genade en ongenade hadt over te a-eeven; doch de plondering met tweehonderdenveertigduizend guldens zou mogen afkoopen. De Gemagtigden , in de Stad te rug gekeerd zynde , gaf men 't den Duitfchen, Schotfchen cn Walfchen Knegten in de keur, ofzy, ongewapend , uittrekken , of 's Hertogs genade afwagten wilden : tot welk laatite zy beflooten Alleenlyk Bordet, een Fransch Edelman , die , na 't herneemen van Bergen in Henegouwen, 's Prinfen dienst hadt moeten verlooven, wanhoopte, in zo verre, aan vergiffenis , dat hy zig van zynen dienaar doorschieten liet (O, of, zo fommigen meenen, de handen aan zig zeiven floeg ( u ), na dat de knegr hem dien harden dienst geweigerd hadt. De lchuttery ook in 't Verdrag bewilligd hebbende , kreegen poorters en foldaaten bevel, om hun geweer op 't Stadhuis te brengen, de Duitfchers en Schotten alleenlyk uitgezonderd , die , ondertusfehen, de vesten bewaarden. Voorts moesten de burgers zig in 't Klooster ft") Mf.tbren IV. Boetet f. 8o< luj Tassm Libr. l.p. «76.  XXIV. Boek. HISTORIE. 431 ter te Zyl vervoegen , de vrouwen en kinderen inde Groote, en de Walfche en andere' foldaaten in de Bakenesfer Kerk. Daarna trokken de Spanjaards naar binnen, en toen moesten ook de Duitfchers en Schotten hun geweer boven brengen, en zig naar 't S. Katrynen en S. Urfulen - Klooster begeven. En zag men alreeds 't Verdrag fchenden , en eenige burgers huizen pionderen. Don Fredrik, daarna , met den Graave van Bosfu en andere Grooten , in de Stad gekomen zynde, deedt de Hopluiden en Vendrigs verzekeren , en naar 't Huis te Kleef brengen : en met den; volgenden dag, hief het ftraffen aan van fol-1 daaten, en van burgers, die, om de beroertenf des jaars 1566, gcvlugt, en, na 't omflaan' der Stede, wederom binnen gekomen waren. v Zy kreegen 't zwaard, zo zy biegten wilden ; \ zo niet, den ftrop. Vyf beuls met hunne1 knegts Hoofden zig, dag aan dag, af, aan 't ombrengen van menigte van menfchen. Don Fredrik deedt, daarenboven, driehonderd elendigen, by paaren, rug aan rug, binden, en in den mond der Meere verdrinken. De Overfte der Stad, Wyboud van Ripperda , Lancelot van Brederode , Heer van Veenbuizen , Jonkheer Jan van Duivenvoorde, Kolonel der Burgerye, en andere voornaame Perfonaadjen werden onthalsd, zelfs een bastaardzoon des Kardinaals van Granvelle, die, zig aan 's Prinfen zyde in Krygsdienst begeven hebbende, liever fterven wilde, dan zig, door 't melden van zyne afkomst, redden. Een Luthersch Predikant van Hopman Steenbach werdt gehangen : Simon Simonszoon , Pre- FilipsIII '573. itrenge raf ovei 'A daaten n vooreezenitge/eeken*'Urgerj.  4q2 VADERLANDSCHE XXIV. Boek. FilipsIII I573- • Verlies van wederzyde. Predikant der Stede, onthoofd. Hopman Balfour behieldt zyn leeven , mids hy zwoer, den Prins van kant te zullen helpen, dien hy 't egter te kennen gaf, en getrouw bleef. De Schout Adriaan van Dort, de Burgemeesters van Vliet, Kies en Stuiver werden in hegtenis gezet. Men meent, dat omtrent de helft der bezettelingen, die, by 't overgaan der Stad, tot op omtrent agttienhonderd gefmolten waren , daarna, door beuls handen, omgebragt werdt. .De vyand hadt , zo men wil , geduurencle 't beleg, drieduizend man door fcherp , zevenduizend , door ziekte , honger en ongemak , verlooren. De fchadc , by de Stad, door de belegering , geleeden , is op twaalf honderddrie - entagtig duizend guldens berekend (v) , dat eene geweldige fomme was, ten deezen tyde. De Duitfche Knegten, 'sPrinfen dienst afgezwooren hebbende, werden, onder geleide van zestig Spaanfche Ruiters , naar Gelderland gezonden. Doch Sonoi , die toen den Diemerdyk nog inhadt , welken hy , kort hierna , verliet, zondt hun drie galeijen met volk agter na, onder Walter Heegeman , die hen te Nieuwkcrk inhaalden. De Ruiters namen de vlugt, na den eerften aanval. De Duitfchers lieten zig toen naar Sonoi leiden , die hen wederom tot "s Prinfen dienst bewoogen zou hebben, zo Don Fredrik hunnen Hopluiden, die nog te Haarlem zaten, in zulk een geval, den dood niet gedreigd hadt. Deezen bewoogen dan Sonoi, om hun volk, met 's Prinfen verlof, van den Krygs- Cr) Mïteren iv. Boek, U 80 ytrf\  XXIV. Boek. HISTORIE. 433 Krygsdienst te ontflaan. De Haarlemmers bragten van de beloofde penningen tot afkooping der plonderinge nog geene honderdduizend guldens op (1). Om de overigen , werden zy nooit gemoeid; doch zy moesten, zes weeken lang,tusfehen de drieen vierduizend foldaaten onderhouden. In Oogstmaand, deedt Don Fredrik, plegtigiyk zyne intrede in de Stad, en ten zelfden (tyde, werdt de groote Kerk herwyd,door Goéefrid fan Mierlo, tweeden Bisfchop van Haarlem. Kort daarna, werdt 'er eene algemeene vergiffenis afgekondigd, met uitfluiting mogthans van zevenenvyftig Perfoonen, onder welken de Schout, de Burgemeesters, Schepens, Krygsoverften en anderen begreepen waren. De Schout en negen anderen ilierven in de hegtenis: eenigen lagen 'er lang te kwynen. Weinigen genooten 't voorregt der vergiffenisfe. Burgemeester Jan van Vliet, na lang zitten, op zyn woord van eer ontflaagen, wist, als een molenaars knegt gekleed, ter Stad uit te raaken (V). Dus deerJyk een uitflag hadt de belegering van Haarlem, die twee dagen langer dan zevenmaanden geduurd hadt. De Spaanschgezinden ontvingen de tyding van 't overgaan deezer aanzienlyke Stad, met uitgclaaten' blydfchap ; die, hier en daar, tot dartelheid uitfpatte. Te Utrecht, maakte men eenen Prins van O- ran- (vi~) Bor vi. fiotk, H. $16 enz. [431 enz.~\ 420 enz. [44S enz ] 330 L440]. Hooft VU. Boek, U. 293,301,308,314,311). (1) Juist 068/5 guldens* Zie Bor VI. Boek, b!. 33° [+49l« VI. Deel. Ee FiupsIII 1573. " 111 m  FiupsIII 1573- XII. Lumei er Entes in he^tenis genomen. Mishandelingvan Pate Muis. ?34 VADERLANDSCHE XXIV. Boek. ranjevan ftroo, die» met veel omflags, naar de markt gebragt, op een rad gelegd en verbrand werdt (x). De merkwaardigheid van dit zwaar Beleg verdiende, dat wy 'er ons wat langer mede ophielden, en 's Lands overige gefchiedenisfen, onderwyl, onaangeroerd lieten, 't Wordt tyd, dat wy den afgebroken draad derzelven hier wederom aanhegten. De Prins, die nu zyn verblyf te Delft hieidt,zag zig, in den aanvang deezes jaars, genoodzaakt, om den Graaf van der Mark, zynen Overfte over Holland, en deszelfs Luitenant, Barthold Entes, door de Staaten, in hegtenis te laaten neemen. De woestheid deezer twee en hunne wreedheid omtrent de Roomfche Geeftelyken ftaken, federt eenen geruimen tyd, den Landzaaten in 't oog, en gaven gelegenheid, dat 's Prinfen naam zeer gelasterd werdt van de vyanden zyner Regeeringe. Snood was, boven allen, 't ombrengen van Kornelis Muis, man van tweer enzeventig jaaren en Pater van 't S. Aagten Klooster te Delft, alwaar de Prins thans zynen intrek genomen hadt. Lumei hadt hem , op 't einde des voorleeden jaars, op zeker los vermoeden, dat hy, met zyne beste middelen, ter Stad uit, naar den vyand, wyken wilde (jy), doen vatten, doen pynigen, en, tegen 's Prinfen wil, eer men hem te regt gefteld en verhoord hadt, te Leiden, doen ophangen (z). Wat laater, hoorde men 't volk vaa (x^ T. Uytenhocaerts Leven enz. Cap, XVJI. hl. 357, CyS 'Zie Bor. Vr. Bock, bl. 313 [428]. O) Mus. VI. Boek, bi. 309 [422J.  XXïV". Boek. HISTORIE. 435 van Entes morren over wanbetaaling, eh de Staaten fchelden voor Landverraaders: en men bevondtj by onderzoek, dat zy, door Entes zelv', waren opgemaakt. Hy en Lumei werden dan, te Delft, voor de Staaten ontböoden; daar Entes, derwyze, uitvoer, dat men last gaf, om zig van zynen Perfoon te verzekeren. Lumei, hierover gefioord, wildé zynen Luitenant, met geweld, ter Stad uit brengen. De Prins zogt, vergeefs, een hert zo hoog geplaatst, neder te zetten. Hy liet zig nergens in gezeggen, 't Liep eerlang zo ver, dat men, den vyfden van Louwmaand, de fchuttery in de wapenen bragt, en Lumei, zo wel als Entes, in verzekering nam. De Graaf werdt op 't Slot te Gouda gezet, Meri zondt hem de punten zyner befchuldiging fchriftelyk toe, op welken hy zig, op zyn Krygsmans, verdedigde, vergoelykende zyne wreedheid jegens de Roomfchen, met den yver voor den Hervormden Godsdienst. De zwakheid der tegenwoordige Regeeringe gedoogde egter niet, eenen man van zo veel aanziens, en die, door 't inneemen van den Briel, den weg tot 's Lands verlosfing gebaand hadt, aan 't lyf te ftraffen. Men ontfloeg hem dan; doch 't leedt niet lang* of 3hy,fchynende eenigen onraad met zyne Waaien te brouwen, werdt wederom gevat * en buiten Rotterdam op 't Slot Honingen gelegd. Van hier ontfnapt, maakte hy den Prin'fe en den Staaten nog vry watfpelSjtot in Bloeimaand des volgenden jaars i wanneer ] men hem, met zvne goederen, teh Landen Ëe s , uit,1 Fitipslll 1573. )oad an Lw» lei*  436 VADERLANDSCHE XXIV. Boek FarpsII] _ '573- XIII. Aanflag vanBosfu om den Prins in handen te krygen. uit, naar Luik, vertrekken liet (a) : daar hy, drie of vier jaaren laater, aan de beet van eenen dollen hond, of, zo anderen willen, door vergif, aan zyn einde geraakt is (b~). Kort na dat hy de eerfte reize gevat was, hadt de Prins alle beftellingen, op zynen naam gegeven, ingetrokken (c), cn den Heere van Batenburg, Willem van Bronkhorst, in zyne ftede, tot Overften-Luitenant over 't Krygsvolk, aangefteld: die, na verloop van weinige maanden, voor Haarlem, aan zyn einde kwam. Wat Entes aangaat; hy is, meen ik, te gelyk met Lumei, ontilaagen (d), en, zo als wy, in 't vervolg, zien zullen, naderhand , wederom, in 's Lands dienst, gebruikt. ■ Het vatten van Lumei baarde opmerking by den vyand, die waande, dat 'er eenig heimelyk misnoegen tegen den Prinfe onder fchoob Bosfu fchreef, derhalve, aan Huig Janszoon van Groetiewegen, Burgemeester van Delft, en Roomscbgczind, die de fchuttery hadt aangevoerd, toen Lumei gevat werdt, dat men zo voortvaaren, den Prins ook in hegtenis neemen en naar V I^eger voeren moest; waarop loon naar verdiensten flaan zou. Doch de brenger des briefs, een gevangen foïdaat, leverde dien den Heere van Batenburg, door wien hy den Prinfe ter hand kwam. De Burgemeester, by zyne Doorlugtigheid ontbooden, nam God tot getuigen zyner opregtheid, verklaarende, dat (O hor VI. hoek, bl. 310 enz. [424 a&L CO Meieren V. Boek,./. 89. verf. Stram les. h Libr, VII. p. 427. CO Refol. Hoil. 1573, bl. 17. CO Meteren X. Boekff. 167 verf.  XXIV. Boek. HISTORIE. 437 dat hy Bosfüs pen niet in zyne magt hadt. De Prins hervatte, dat zyne trouw blyken zou, wanneer hy Bosfu zeif in de laage lokte , die hy voor anderen bereid hadt. Doch Groenewegen betuigde, die van zig zeiven niet te konnen verkrygen: waarop de Prins hem, eenigen tyd, in zyn huis, verzekeren deedt (e), In Westfriesland en 't Noorderkwartier, leeden de huisluiden, ten deezen tyde, veel van de ongebondenheid van Sonois Krygsvolk: waaronder de Hopluiden en bevelhebbers! de gemcenen voorgingen in baldaadigheid. Men viel den Prins , deswege, dagelyks, klagrig: en hy fchreef brief op brief, met de ernihgfte bevelen tot weering van wanorde. Doch 't baatte weinig. Hopman "Michiel Kruk hadc zig reeds aan zo veele fchelmftukken j fchuldig gemaakt, dat zyne foldaaten ver- j klaarden, niet _ langer onder hem te willen dienen. Dikwils, was hy, op belofte van beterfchap,verfchoond: doch, onlangs,dronken zynde, te Langendyk, eenen Priester neus en ooren afgefheeden, toen aan, den Haare van zyn paard voungefleept, en eindelyk, doorfteken hebbende; deedt Sonoi hem vatten, en in den Voorhof van X Huis te Schagen omhalzen (ƒ): welke itraf, voor eersr, eenig ontzag verwekce. Midlerwyl, bleef Middelburg in Zeeland nog al de Spaanfche zyde houden, onaange- , zien men de Stad, na 'c opbrecken van 't be- • leg c f» Bor VI. Bo if bl. $15 [431]. CO Bor VI. Bo.i, bl. 31$ j.4A1J. Ee 3 FiupsIII 1573» Baldaadigheidran So- ïois trygs- fo!k. üopmau Wichiel trok ontïoofd. XIV. roor- eeien in Zeeland, oor i\e,  438 VADERLANDSCHE XXIV. Boek. FiLn?sIII '573. Nafaufchen , bevogten. Mislukte leg van Goes, te lande, door het doorfteeken der dyken, en te water, hadt begonnen te benaauwen, en de fchepen, die den toevoer van Antwerpen derwaards bragten, nu en dan, met voordeel, was aangevallen (g). Zelfs gelukte het den Nasfaufchen, in den aanvang deezes jaars, de ketens van eenige fchepen, te Antwerpen aan de kaai leggende , aan ftukken te flaan, en de fchepen weg te voeren. In Sprokkelmaand, ondernam Sanchio d'Avila, Overfte van Antwerpen, Middelburg wederom te fpyzigen. Doch de Vlisfingers hadden de Schelde, by Lillo, met fchepen vol puins, gekropt, zo dat'er de grootfte fchepen niet vlooten konden, en de kleinen, deerlyk, door'c gefchut, werden gehavend. Doch 't puin, na weinige dagen, zynde in zee gefpoeld, kwam d'Avila, met eenige zwaare fchepen, voor Walcheren, daar een hevige waterftryd voorviel. De Elefant, een zyner fchepen, werdt aan boord geklampt, en met nog een ander, vegtenderhand, overmeesterd. Vier fchepen, aan den grond geraakt en verlaaten van 't volk, dat in de boots overzeild werdt, werden insgelyks, bemagtigd: nog een, dat ook vast zat, door de Spanjaards, verbrand, De overigen bergden zig onder Rammekens; doch werden,in 't keeren naar Antwerpen, nogmaals aangetast door de Nasfaufchen, die twee fchepen vermeesterden. Men wil, dat 'er, van 's vyands zyde, in deeze gelegenheid, agthonderd man omgekomen zyn (h). De Nasfaufchen r\g~) Meteren IV. Boek, f. 77. O) I5on VI, Boek, bl. 318 L433]. MeteüEN IV, BoekJ. 3t  XXIV. Boek. 'HISTORIE. 439 fchen in Zeeland fchepten hieruit zo veel moeds, dat zy, op 't aanhouden van eenige Vlaamfche Edelluiden, eenen aanflag op, Thoolen of Tertoolen ondernamen. Zy land-, den, met vyftienhonderd man, tusfehen Ber- < gen op Zoom en Thoolen. Doch Mondra-1 gon was hun hier te kloek, en floeg hen, eerlang, op de vlugt. In 't wyken, maaktenze eene opening in den dyk, federt, het Geuzengat genoemd. In eenen tweeden aanval, met verfterking van versch volk ondernomen, werden zy geheellyk overwonnen. Schoonewal, Rollé, Kloot, Steêland en Courteville bleeven op de plaats, met omtrent twee derde van 't volk. De Ryk werdt gevat, en de eerfte in deezen oord in 't leven gefpaard, hoopende den vyand, veele geheimen uit hem te zullen trekken (/)• Doch 't nadeel, hier geleeden , werdt, federt, eenigszins, vergoed. In Oogstmaand gelukte het! den Overfte van Zeeland van 's Prinfen zy-; de, Karei van Boifot, met hulpe van zynen Broeder, Lodewyk, Zee-Admiraal, Rammekens in te neemen, waardoor Middelburg nog meer benaauwd werdt. Maar Filips van Lannoi,Heervan Beauvois,\vederom met eene Vloot Voorraadfchepen van Antwerpen vertrokken, zeilde door de Roompot, landde aan de Vrouwe Polder, en wist, behendiglyk en fpoedig, eenige behoeften, van agteren, in Middelburg te krygen (k). Twee maanden te vooren, was de Admiraal der Neen Hoopt VIII. Boek, bl. 315. (O Bor VI. Bock, bl. 330 [449], Ee 4 FiupsIII 1573. inderleeming>p Thooen. lamme" tens gewonnen.  FilipsIII XV. Aikmaar neemt bezettini in. 440 VADERLANDSCHE XXIV. Boek. Nederlandfche Vioote van den Spaanfchen kant, Antoni van Bourgondie, Heer van Wakkene Kapelle, terwyl hy de naderende Nasfaufche fchepen bezigtigde, even buiten Middelburg, met een agt ponds kogel, getroffen, dat hy het terffond beftierf (/). Hy was ook, by voorraad, Stadhouder van Zeeland geweest, welke waardigheid toen aan Christoffel van Mondragon opgedraagen werdt (m). In Holland, zat men, kort na 't verrasfen van Rammekens, in grooten kommer, ter oorzaake van 't beleg van Alkmaar, dat, terftond na 't overgaan van Haarlem, ondernomen was. De Prins, wel voorziende, dat Alkmaar aan de beurt leggen zou , zo dra Haarlem vermeesterd zou zyn, hadt Jonkheer Jakob Kabbeljaauw, met eenig volk, derwaards gezonden; doch men hadt geweigerd , hem in te neemen: waarom hy, te Heilo en te Egmond,was blyven leggen:hebbende hy, by 't opwerpen eener fchanfe ter laatstgemelde Plaatfe, de aloude Abtdy aldaar, op twee toorens na,ten gronde toe, geflegt («). Doch toen men nu de Spanjaards, alle uuren, te wagten hadt, trok Kabbeljaauw wederom onder de Stad, begeerende te worden ingelaaten. Regeering en Burgery verfchilden hier. Eindelyk, liet men hem en Ruikhaver binnen en op 't Stadhuis komen, daar de Wet byeen was. Hier haperde het nog aan 'c befluit, tot dat Ruikhaver, vergramd, uit, borst; CO Bor VI. Boek, bl. 321 [438]. C»0 Viglius ad Hopper, Epiit CCII. p. 7520 (n) Meteben IV. Roek,/. 83 verf.  XXIV. Boek. HISTORIE. 441 borst: V Was geen tyd'van fammelen: kort moest men antwoorden, aan, of af. Toen ryst Burgemeester Floris van Tellingen op, en verklaart zig gezind, om, met den Prins en de Burgers, te leeven en te fterven. Met ftrykt hy X Stadhuis af, en rtreeft, genoezaam alleen alles over zig neemende , met een deel Burgers , naar de Friefche Poort , die hy doet openjlaan : waarna 's Prinfen volk intrekt, en ftraks daarop , de Kenncmcrpoort wederom uit, om de Spanjaards, die, tot nog toe, maar tweeduizend Knegten en driehonderd paarden fterk waren , doch de Voorftad reeds hadden ingenomen, van daar te verdry ven. Dit gelukte , en werdt de Voorftad, terftond daarna , in den brand geileken. De Spanjaards leiden toen Egmond binnen aan kooien, daar de Nasfaufchen gelegerd geweest waren , en keerden, vervolgens, naar Haarlem terug (0). Te Alkmaar , viel men , na hunnen aïtogt, aan 't fterken der Stede fj>). 't Liep aan , tot den eenentwintigften van Oogstmaand , eer de Spanjaards zig wederom voor dezelve vertoonden. Don Fredrik , aan 't hoofd ] van zestienduizend man , legerde zig te Oud-i dorp , en deedt de Stad, van alle zydcn, be-1 fluiten. Vlak voor den boom, liet men een fchip zinken , waardoor de haven, insgelyks, gehopt werdt. De belegeraars kreegen hunnen toevoer te water over de Beverwyk, alwaar zy dertig of veertig Ruiters gelegd hadden. In de Stad, waren niet boven de agt- hon- fo) Ror VI. noch, bl. 326 [444]. (p j Bor VI. Boek, bl, 32a [4 \&]. Ee 5 MLIPSÏU is73. )e Stad rardt 'degerti.  FiupsIII 1573. » i 1 \ i 1 < I)e Haarlemmersmoeten aan de loopgraaven arbeiden. 442 VADERLANDSCHE XXIV. Boek. honderd foldaaten , omtrent dertienhonderd burgers, en eenige gevlugte Huisluiden. Men was 'er thans gezind, het uiterfte af te wagten, fchreef aan Sonoi om ontzet, en maande hem aan , tot het doorfteeken der zeedyken. Sonoi deedt ook, terftond, de huizen open zetten ; doch tot het doorfteeken der dyken , waren de andere Steden van t Noorderkwartier bezwaarlyk te brengen , wederliouden wordende, door het nadeel, dat zy, liervan, aan weide en wintervoeder, te wag:en hadden. Midlerwyl, wierp Sonoi vier fchanfen op, te Rustenburg op den Huigendyk , te Broek op Langendyk , te Schoorldam en te Krabbendam : door welken , hy den vyand verhinderde zo veel voortgang te naaken om Alkmaar , als Bosfu onlangs gelaan hadt, in Waterland ; alwaar hy Landsneer, Zunderdorp en Zuiderwoude ingenonen , en zig , federt langs 't Y, van Zaanlam tot Nieuwendam toe, verfterkt hadt. Die van Alkmaar deeden uitval op uitval , liet zonder voordeel. Men verhaalt, dat zy, >p den vyftienden van Herfstmaand , eenen Spanjaard gevangen kreegen, die veel beoofde te ontdekken , zo men hem 't leeven laaten wilde, 't Werdt hem toegezeid ; doch hy, na dat men hem uitgehoord hadt, egter opgeknoopt. Don Fredrik, vast bezig met het maaken zyner loopgraaven , waaraan , onder anderen , driehonderd Haarlemmers arbeiden moesten, befloot de Stad, op den agttienden, voor 't eerst, te doen befchieten , aan twee oorden. Na den middag, deedt hy ftorm loc-*' pen langs twee bruggen, die, 'snagtste voo^ rena  XXIV. Boek. HISTORIE. 443 ren, over de graft geworpen waren. De Spanjaards, onderbeen yslyk gefchreeuw, vliegen ter brèuke op, aan de Fnefche Poorte y doch werden zo ontvangen, datzetot dne reizen, deinzen moesten, 't Zelfde gebeulde aam den Rooden Tooren, fchoon de verweerders, hier, ook van agteren, uit het Spaansch gefchut, geplaatst tegen over de zoutkeeten, beftookt werden. De vrouwen en jongens bragten, op de eene en de andere plaats, brandende pekhoepen, ongeleschte kalk , ziedend water, geünolten lood en andere brandftoffe aan , en hielpen den vyand weeren van de wallen. De aanval duurde vier uuren, en, in al dien tyd , week 'er van de belegerden niemant uit zyne plaats, zonder dood , ot zwaarlyk gekwetst te zyn. Zy verboren egter niet boven dertien burgers , en vierenveertig foldaaten ; de aanvallers wel duizend man. Twee dagen daarna, werdt het telneten hervat : doch de Spanjaards waren met aan den ftorm te krygen ; fchoon die van binnen hen , met trotfe woorden , tergden, om aan te vallen. Daarna, werden eenige openingen in den Oosterdyk gemaakt, daar t water , met den fpringvloed en noordenwind , zo hoog door gejaagd werdt, dat het land , op veele plaatfen, met fchuiten, werdt bevaaren. Het doorfteeken van den Havendyk . tusfehen Bergen en de Koedyker Sluis, ontbrak alleen nog 9 om den vyand dit gewest te doen ruimen, En fchreef de Prins, in t laatst van Herfstmaand , aan die van Alkmaar , dai zy , zo de nood fterker drong , ook t verder doorfteeken der dyken te wagten hadden Doel FiLIPSlII 1573- Alkmaar beftorrai De dyk wordt doorgadeken,  FilipsIII 1573. 't Beleg opgebro- j ken, ^ t I 3 i f c c XVI. Muitery i van 't t Spaansch 2 Krygs _ volk te c Haarlem, e h k d n S n 'c kJ vi nt di M de < ( 444 VADERLANDSCHE XXIV. BoEr Doch deeze Brief viel, by ongeluk, den vyand in handen, of liever by geluk, want Don Freink, dien gelezen hebbende , en overweerende , m welk een gevaar, zyn gantfche Lejer?was, befloot het grof gefchut te vervoeren mt beleg , op den agtften van Wynmaand! ;eheellyk op te breeken. De Stedelingen vieen toen moedig uit, en den wykenden vyand 11 eten haart, dien zy een goed deel volks afvegen. Het Spaanfche heir trok, opverfcheien Dorpen, omtrent Haarlem en Leiden, in e winterlegeringen (q). De mislukte belegering van Alkniaw, welft ^tad de Spaanfchen gewaand hadden, innen kort, meester te zullen zyn, verooraakte, onderhen, groote verflaagenheid, en eedt iommigen voor Haarlem , Amfterdam ii Utrecht vreezen. Mier flbeg nog toe, dat dva geld gebrek hadt, en den Krygsknegten ;t noodige niet verzorgen kon Cr): 't welk ;n , hier en daar, aan 't muicen hielp. On;r anderen , was dit te Haarlem gebeurd et lang na dat het overgegaan was. De' paanfche Knegten vorderden agtentwinrig aanden foldy , nevens eene vereering voor veroveren der Stad , en om hunnen eisch em te geeven, trokkenze , ten getale van erhonderd , naar buiten , om 't gefchut bin;n de wallen te voeren. Don Fredrik moest t aanzien , alzo hy noch Spanjaarden noch aaien beweegen kon , om hunne Spitsbroers te ftuiccn. Toen ftondt de uiterfte elen- O Bor v!. soek, bl. 33, [45,1 ënz.  XXIV. Boek. Hï S f O R I E. 445 de van Haarlem voor de deur. Chiappin Vitelli wist, eindelyk, de muitelingen tot bedaajen te brengen , mids men hun dertig kroonen telde , veertien op rekening der agterftallige foldye , en zestien voor de vereering (s). Sommigen melden, dat het ongenoegen der Spanjaarden zo ver hadt gegaan , dat twaalf hunner, als Koopluiden verkleed, den Prinfe van Oranje te Delft waren komen vinden , aanbiedende , hem Haarlem te zullen leveren voor eene fomme van veertigduizend guldens; doch dat hy, zo veel niet we etende byeen te krygen, deeze aanbieding hadt moeten van de hand wyzen (ƒ). En , waarlyk , gebrek aan geld was , aan 's Prinfen zyde , zo wel als aan de zyde der Spaanfchen , oorzaak van veele zwaarigheden.; Sonoi hadt, al in Hooimaand, aan den Prinfe! geklaagd „ dat het, in 't Noorderkwartier , ,, vanwaar veelen , na 't overgaan van Haar- i „ lem, met hunne goederen, gevlugt waren, „ mangelde aan krygs- en mondbehoeften en „ aan foldaaten , dreigende het klein getal, „ dat men nog hadt, aan 't muiten te flaan, 3, zo dra de betaaling , over den vervaltyd , „ wegbleef. Ook meende hy, dat men eene „ fchans op Texel leggen moest, eer het de „ vyand deedt ; wanneer de vaart naar de „ Maaze , die nu alleen buiten om kon ge„ felheden , en de gemeenfehap met Zuid„ holland zou afgefneeden zyn : hy befloot, „ eindelyk , dat men 't, in den tegenwoor- digen "toefland, niet langer harden kon, in „ dien CO Bor VJ. Hoek. II. 330 [494]. Tassjs £itr. I, p, 181, (ƒ) Hoopt VIM. jkfk, bl. 327. FiupsIII 1573. Slagten ran Soïoi, over len ftaat ran 't Noorderkwartier.  FilipsIII 1573- . 's Prinfen' rustigant-1 woord» c l \ I V 'l V r 2 r XVII. Alvaftelq, allerlei middelen J' in't werk, n om deaf-z gevallen' ^ Steden te lierwin- n nen. p f( d te li Z' V'c g' V z; ♦46 VADERLANDSCHE XXIV. BoEKi ,, dien zyne Doorlugtigheid geen vast ver, bond met eenige Mogendheden gemaakt, , en bekwaam ontzet voor handen hadt." Op velke klagten, de Prins antwoordde, met re[enen, die de Godsdienst meer dan de Staat:unde uitlevert, de klaagers wyzende op het herbond, dat hy met den Vorst der Vorfteri adt aangegaan (0 : 't zy dat hy waarlyk nog reinig ftaats maakte op eenig uitheemsch herbond, of dat hy niet raadzaam hield aan : gemeen van Zyne oogmerken kennis te geeen. Ook befpeurde men, dat zyne redenen ;gt gefchikt waren, om de luiden, in deeen tyd van benaauwdheid, met hoope en ïoed, te vervullen. Alva, ondertusfchen, onderrigt van de verïgenheid, waarin 's Prinfen aanhang in Holmd zig bevondt, ftelde al zyne behendigeid in 't werk, om de Steden wederom tot ig te lokken. In Hooimaand, hadt hy, in e Steden, die hem Waren toegedaan, met lame, te Amfterdam en te Middelburg, oenlyk doen afkondigen, dat elk, die 's Prin:n zyde nog tegenwoordig verliet, genade, ach elk, die hem bleef aanhangen, de uirfte verdelging te wagten hadt (»). Ook ït hy geene middelen onbeproefd, om bymdere Steden, door vriendelyk fchryven n hem en van fommige uitgeweeken1 bur:rs, te winnen (V): waarin de Regeering m Amfterdam hem, boven anderen, behulp-* tam was, zyne Brieven, van de haaren ver- zeld, CO Kor VT. Boek, bl. 328 [44^. OO Bor VI. Boek, bl. 327 [445% (V) Bor VI. Boek, bl. 348 ^473].  XXIV. Boek. HISTORIE. 447 geld, aan verfeheiden' Steden afzendende (V). De Graaf van Bosfu zogt den Slotvoogd van Medenblik , Kornelis van Ryswyk, te beweegen , om het Slot en de Stad , binnen welke, in Slagtmaand des voorleeden jaars, een hevige twist, tusfehen de Burgers en'tKrygsvolk, geweest was (af), aan hem te leveren. Doch Ryswyk was hier te eerlyk toe. De Heei van Billy poogde zig , in Oogstmaand , ook van Enkhuizen meester te maaken , by verrasfing ; maar zyn voorneemen was uitgelekt en te niet geloopen (y ). De afkeer van Alva's Regeering, voor wiens Raad der Beroerten , omtrent deezen tyd, wel vyftienduizend zaaken , onafgedaan, hingen (z) , was zo diep geworteld in de herten der Landzaaten , dat men, hoe groot 's Lands nood ook zyn mogt, zyne beloften in den wind floeg , en zig verhardde tegen zyne bedreigingen. Ook gaf het den volke wederom een weinig moeds, dat de Heer vati Poyet, op den agtentwintigften van Oogstmaand , Geertruidenberg , by verrasfmg, innam. De Spaanfche Hopman Draak vloodt, uit een agtervenfter zyner wooninge, met zo veel fpoeds, dat hy 't geld, welk hy der bezettinge tellen zou, op de tafel leggen liet. Llier werdt/een Priester doorfteeken , en een Minderbroeder opgehangen. Tot Overfte der Vesting ftelde de Prins Jeronimus Tfeeraarts , die, naderhand, het breeken der beelden beletten willende , door fw") Ror VI. Boek, tl. 31S f4343. fx) Bor VI. Boei, hl. 303 [415]. (y) Ror VI. Boek, hl. 330 [449']. C-O Vicuos ai Hopper, Epift. CLXIII./. FilipsIII I573- Vyftiénduizendzaaken voor den Raad der Beroerten. Geertrui denberg ingenomen door 's Prinfen volk. Tfeeraartskomt offi-  448 VADERLANDSCHE XXIV.BoeïÖ FilipsIII 1573. XVIII. Slag op de Zuiderzee. 1 1 t 1 ] 3 j ( ... t 1 ] c t i d v t h z door 't Krygsvolk , in eenen oploop, werdt omgebragt : 't welk den handdaadigen het leeven , en het Vendel, daar zy onder behoorden, de eer gekost heeft Qa). Doch de overwinning der Nasfaufchen, vier dagen na 't opbreeken van 't beleg van Alkmaar , op de Zuiderzee, behaald , gaf 's Prinfen zaaken , in Holland , eene veel beere gedaante. Bosfu hadt, deezen zomer, e Amfterdam , eene Vloot doen uitrusten van igttièn fchepen , bemand met dertienhonderdmtwaalf koppen , welker foldy en mondkost, ip twintigduizend zeshonderd twee-ennegenig guldens en tien ftuivers , ter maand, be■ekend was. Met deeze Vloot, meende men iet Noorderkwartier onder tc brengen. De rieer van Billy zou 'er eenige fchepen byroegen, die, in Friesland en te Groningen , verden gereed gemaakt ; doch zo veel heien van eenen zwaaren ftorm , omtrent den wintigften van Oogstmaand, dat zy agterblyren moesten Bosfus Vloot, over wel- :'e hy zelf, als Admiraal, en Boshuizen, als Aiitenant - Admiraal, geboodt, liep uit, op en twaalfden van Herfstmaand , en geraakï over de wrakken , die Sonoi in 't y hadt oen zinken , en welken men meende, met en jongften ftorm, verdreeven te zyn. Toen rerden de fchanfen, in Waterland , bemaggd , waarvan wy, te vooren (c), gewaagd ebben. In 't Noorderkwartier, bevondtmen ig in groote verlegenheid. De Westfriefche fche- fa~) noR VI. JSotk, b!. 416 [45-]. CO «OP. VI. Beek, bl. 331 [«cl. CO Bh 44Z«  XXIV. Boek. HISTORIE. 449 fchepen weeken agterwaards, tot aan en over 't Pampus; en men bragt, te Hoorn en te Enkhuizen, nog eenige fchepen in zee, zo dat de Nasfaufche Vloot omtrent vierentwintig zeilen fterk werdt. Bosfu vermeerderde de zyne tot omtrent dertig, en kwam den vyfden van Wynmaand, over 't Pampus, om de Wcsifriefche fchepen, over welken Kornelis Dirkszoon van Monnikkendam, als Admiraal , geboodt, op te zoeken. De Nasfaufchen zogten de vyandelyke fchepen aan boord te klampen; doch Bosfu poogde hen te ontwykcn, zig verlaatende op de kragt van zyn gefchut, dat verder droeg; en op de bezeildheid zyner fchepen. 't Liep aan tot den elfden , eer men regt handgemeen raakte. Toen hegtte de Admiraal Dirkszoon en drie andere fchepen zig aan 't fchip van Bosfu ,• voerende den naam van Inquifitie, en dreeven, met hetzelve,al vegtende, agter de Nek, by Wydenesfe; daar de Inquifitie aan den grond raakte. Een groot en vyf kleine Konings-fchepen waren , ondertusfchen , bemagtigd: de overigen, onder Jan Simonszoon Rol, totover 't Pampus, te rug gejaagd < Met Bosfu werdt, den gantfchen nagt door, vinnig gevogten. Des morgens, met de fchemefing, fpröng K< Jan Haring van Hoorn over in Bosfus fchip, rhe klauterde by de takels op, en rukte de VlagS van de fteng; doch werdt, in 't nederdaalen, in zyne borst gefchooten, dat hy \ beftierf. Omtrent den middag, befloot Bosfu, 60 zyn Krygsvolk, op veertien of vyftien man wo na verlooren hebbende, zig by verdrag, oplen te geeven, bedingende 't Ivf voor de zynen,gew VI. Deel. Ff voers** FiLipsIBt 1573. lefl. d van Ha- ifu rdt o ,voneta  FilipsIII «573- Eeginfel van de Vergadering der Gekom raitteerde Raaden in West friesland en 't Noorderkwartier. Muitery aldaar. XIX. Leiden belegerd 45© VADERLANDSCHE XXIV. Boek. voor zig zeiven, daarenboven, eene Graafiyke gevangenis, 't Verdrag werdt, daarna, bekragtigd, door Sonoi, en door de Staaten van 't Noorderkwartier; die, eenige maanden geleeden, by raade van den Prinfe van Oranje, hadden vastgefteld, eene gewoonlyke Vergadering van Gemagtigden uit de Vroedfchappen der Steden, te Hoorn, te houden, welke, naderhand, de Vergadering der Gekommiteerde Raaden van Westfriesland en 't Noorderkwartier genoemd is, en nog te Hoorn zit Qsf). Bosfu werdt,in deeze zelfde Stad, in t Weeshuis, gevangen gezet; daar hy wel drie jaaren zat: de andere gevangenen, ruim driehonderd fterk, werden, daar, en gedeeltelyk te Enkhuizen geplaatst. Veelen werden, tegen gevangenen, die by "den vyand zaten, uitgewisfeld; en raakten, by deze gelegenheid, Burgemeester Kies en andere Haarlemfche gevangenen vry (e). Na deeze overwinning ter zee, begon het fcheepsvolk, in 't Noorderkwartier, wederom om betaaling te roepen, en aan 't muiten te flaan : en 't het zig niet Rillen, voor men den Admiraal en de Krygskommisfarisfen in verzekering genomen, en zo lang bewaard hadt, tot dat den muiteren drie maanden voldaan waren (ƒ). De vreugde over 't vangen van Bosfu werdt, eerlang, een weinig gemaatigd, doordien de ' Heer van Aldegonde het ongeluk hadt van den (VO Veiius Hoorn, bl. 373. 00 Bor VI. Motk, bl. 334 enz. [455 enz.] Hooft VIII. Bock, bl. "38. W) Bor IV. Boek , bl. 348 [472^  XXIV. Boek. HISTORIE! 451 den vyand in handen te vallen. Don Fredrik was, na 't opbreeken van 't beleg van Alkmaar, op den dertigften van Wynmaand,voor Leiden gekomen, om welke Stad men, onlangs, 't geboomte omgehouwen, en Kloos1ters en Huizen verbrand hadt, op dat'er de vyand niet in nestelen zou. Voorts, lag 'er agthonderd of negenhonderd man, onder den Heere van Poyet, in bezetting (g> L. De Spanjaarden maakten zig, op den togt Tnaar Leiden, meester van den Haage: waar uit de Ingezetenen, meest allen, naar Delft gevlugt waren. Toen namenze de fterke fchans te Maaslandsfluis in, en hier viel hun de Heer van Aldegonde, thans Bevelhebber over Delft, Rotterdam en Schiedam, in handen (Jij. Hy werdt, te Utrecht, op 't Slot Vredenburg, bewaard 3 doch beter gehandeld, dan men in 't eerst verwagt hadt, hebbende den Prins, aan Sonoi, bevolen, zig, omtrent den Graave van Bosfu, zo te gedraagen, als de vyand zig, omtrent den Heere van Aldegonde, gedraagen zou. Leiden Was flegt van mondbehoeften voorzien. Don Fre drik, zyn volk willende fpaaren,lei het,der halve, toe, op het bedwingen der Stede, door uithongering (ij. De Hertog van Alva bevond zig, ten tyde van 't uitrusten der Vioote onder Bosfu te Amfterdam. Hy was, in deeze Stad, reeds in merkelyke veragting geraakt, doordien hyze, tegen den zin der Burgerye, met vreemde (g) Bor VI. hoek, Ü. 329 [44?']. C*J Viglius ad Hopper. Epift. CCXV. p. 778, (J) Bor VI. Soek, hl, 348 [472]. Ff % Fitir-sHÏ 1573. Dem Haage ingenomen.Ook Maaslandsfluis. Aldegonde gevangen. XX. Alva wykt heimelyk uit Amllerdam, zonder zyne fchulderj  FilipsIII 1573- te betaalen. 1 1 ( 1 1 c c c ï o f l 2 e d ® -V e Hy zoekt, overgeefs, * geld by g de alge meene k Staaten. fa Schriften m der Holland eren " tegen Al- ■' va. „ I 452 VADERLANDSCHE XXIV. Boek. de bezetting, hadt willen bezwaaren: ook hadt hy zig daar diep in ichulden gefteken, sonder, ichoon des vermaand, van betaalen :e willen weeten. Nu vreesde hy voor e-nen jploop, waarom hy befloot, heimelyk, de >tadte runnen. Enfpoeddehy zig temeer,om lat hy bengt ontvangen "hadt, dat de Koning tem eenen Opvolger hadt toegefchikt, die eeds op komenden wege was (k). Hebbende an niet de trompet doen uitblaazen, dat elk, ie iets van hem te vorderen hadt, des anerendaags, om geld komen kon, vertrok y, s nagts te vooren, zonder last te laaten, m zyne fchulden te voldoen: 't welk verbeiden' luiden van middelen , die meer dan et hunne by hem hadden opgezet, in zo waar eene behoefte dompelde, dat vrouw 1 kinderen, zouden zy eeten, om eene arme ïgöuur, moesten gaan werken. De Hertog ïrtrok van Amfterdam op Utrecht, en keerde! ndang, naar Brabant (/). Hier hadt hy, al in Herfstmaand, de alïmeene Staaten befchreeven, om hen te beeegen, tot het opbrengen van twee niilDenen in 't jaar; waartoe zy niet verftaan onden. Ook hadden de Staaten van Holnd hun, in eenen gedrukten Brief(V»),veraand „den dwingeland, met geen celd te ftyven, noch, hierdoor, hunner Landsluiden en hun eigen bederf te bewerken Liever behoordenze hun de hand te bieden : waartoe zy naauwlyks het vierdedeel ;*) Viglii Comment. p. «- " Van Ch Hooft VIII Boek, bi. %%a jn) By Bor Vl. Boek, bl. 338  XXIV. Boek. HISTORIE. 453 „ van 't gene hun nu afgeëischt werdt be„ hoefden te befteeden, wanneer het Vader„ land haast in rust en in den voorigen wel„ hand herftvld zou zyn," Ten zelfden tyde, kwam, op den naam van den Prinfe en van de Staaten van Holland en Zeeland, een wydluftig fmeeklchrift aan den Roning in 't licht (nj , waarin Alvas geweldenaaryen, met leevendige verwen, werden afgemaald; en de Koning verzogt, dezelven te willen ftuicen, en het vreemd Krygsvolk te doen vertrekken. In 't hot, werden alle Christen Mogendheden gebeden, om getuigenis te willen geeven van de trouwe en gehoorzaamheid der Landzaaten , en te wege te willen brengen, dat dit Vertoog tot 's Konings kennis komen mogt, zonder verdonkerd te worden, gelyk voorheen , meermaalen, plag te gefchieden. Zulke gelchriften, fchoon 'er geen befluit,by de algemeene Staaten of by den Koning, op genomen werdt, waren egter van dienst, om 't volk verder afkeerig te maaken van de Spaanfche Regeeringe, en te doen haaken naar de vryheid, die hun, van 's Prinfen wege, beloofd werdt. 't Verdriet, dat Alva hiervan gevoelde, werdt vermeerderd, door de lpytige tyding,j die hy, ten deezen zelfden tyde, uit Duitsch v land, kreeg. Vyftigduizend ponden Buskruids, welken hy van daar verwagtte, waren , op bevel der Hertogen Joan Kazimir en Christuffel, Zoonen van den Paltsgraaf, Fredrik den III, die met den Prinfe van Oranje ver- (» Zie het by Bor vi. Bqek, bl. 342 [464]. Ff 3 FilipsIII 1573- xxr. Uvas lus kruid erbrand.  FiupsIII 1573. Hywordt van 't bewindontfl lagen. Don .Louis de Heque- fens komt, als Landvoogd , herwaards. i i ( i 1 1 Alva xoekt ! liem I 454 VADERLANDSCHE XXIV. Boek. verbonden was, op de heide, ontlaaden, en aan brand geileken: welk ftuk, daarna, d or deeze Vorften,in openbaaren druk,verdedigd werdt (0), Zo veele rampen, op eikanderen komende, -maakten Alva, eindelyk, wars van 't bewind: en deeden hem, al voor eenigen tyd, onder voorwendfel van zwakheid en hoogen ouderdom, aanhouden om zyn ontflag. Filips vatte hem by 't woord, en, te vooren reeds, DonLouis oe Requesens en Cuninga, Groot-Kommandeur van Kastilie en Stedehouder van Milaan, tot algemeenen Landvoogd, in Alvas plaatfe, benoemd hebbende, deedt hy dien, in alieryl, ierwaards vertrekken. Midlerwyl, hadt Hop3erus,in eenen Brief, zyne goede hoedanigr-eden gepreezen (pj: 't welk hier verfpreid verdt, om 't volk, met een gunftig voor>ordeel hem aangaande, in te neemen. De Landvoogd kwam, op den zeventienden van Slagtmaand, te Bruvsfel, alwaar hy, met groot )etoog van blydfchap, werdt ingehaald. Hy u-agt brieven mede aan de Staaten der by;ondere Landfchappen, by welken de Ko-? ïing hem tot Landvoogd aanftelde: zelf roegde hy hier andere brieven by, waarin hy tig breed uitliet, over zyne agting voor 's Lands Staaten, en over zyne zugt tot de >emeene welvaart De Hertog van Al- /a, die zynen Opvolger, op de grenzen, was gaan O) Ilon VI. Boei, bl. 349 r-4721, O) Bor VII. Boeit, il. 3 [47*!. ftól» & Viglii Epift. Sc- Ep. CXXX1V. p. sop. (7) Bor VII. Bock, bl. 2. [477].  XXIV. Boek. HISTORIE. 455 gaan ontmoeten, maakte terftond zyn werk, om 's Lands zaaken, zo als hyze inzag, voor hem open te leggen, hem zoekende re beweegen, om in dezelfde maatregels te treeden, die men, tot hiertoe, gevolgd hadt. Ten deezen einde, deedt hy hem geduung verzeilen van zynen Zoon, Don Fredrik, en van Vargas, Roda en Albernot: zo dat naauwlyks iemant, behalve deezen, gelegenheid hadt, om den Landvoogd te onderhouden. Men gaf hem, in verlcheiden' heimelyke gefprekken, eene haatelyke befchryving van 's Konings Amptenaars in Nederland : wier fommigen van onervaarenheid, anderen van ontrouw verdagt gemaakt werden, 't Volk in 't algemeen werdt hem als kettersch of wederfpannig afgemaald. En nademaal de Hertog oordeelde, dat de tegenwoordige oorlog, door 't vorderen des tienden Pennings, veroorzaakt was,deedt hy zyn best, om Requefens in te boezemen, dat de Staaten allen in deeze belasting bewüligd hadden: waaruit volgde, dat zy zeiven, niet de Hertog, de fchuld hadden van de beroerten, die 'er uit waren ontftaan. Voorts gaf hy zynen Opvolger te kennen, dat hy, by t aanvaarden der Landvoogdye, groote gebreken in de Regtsoefening befpeurd hebbende, en dezelven niet weetende te herltellen door de Nederlandfche Regters,zig van Spanjaards hadt bediend: 't welk hem, ten onregte, by 't volk, in den haat gebragt hadt f>). Alva verfchoof, ondertusfehen, het over- draa- CO Viclii Commeut, p. $17. Ff 4 FlLIFSlII 1573. li waade indruk- fels te geeven van d. Viglius «//Hopper. Bp, CC Vin, p, 764. Kpilt. eCXXÏX. p. 802. F f 5 Fji.ipsTII 1573.  FiupsIII 1573- XXII. Staat de; Lands. 458 VADERLANDSCHE XXIV. Boek; rende zyn [bewind over deeze Landen, welk maar ruim zes jaaren geduurd hadt, agtcienduizendzeshonderd menfchen , om 't geloof en om weêrfpannigheid, te hebben doen ombrengen (,z,j, Doch fommigen hebben Vargas de meeste fchuld gegeven van de wreedheden,, hier, tegen de ketters, gepleegd , en Alva , niet flegts als voorzigug, maar zelfs als zagtmoedig befchreeven (a) : hoewel men zou mogen agten , dat in zulk eene befchryving meer hooffche wellevendheid of vleijery dan opregtheid doorfieekt. De uieuwe Landvoogd vondt, by 't aan1 vaarden van "t bewind , 's Lands zaaken in de uiterfte verwarring. Hy vondt het Krygsvolk onbetaald , 's Lands gemeene fchackist ledig tot den bodem toe, en 's Lands Staaten , ziende , waartoe X geld beheedt werdt, ongenegen , omze behoorlyk te vullen, 't Kwam zelfs zo fchaars mee 's Lands penningen om , dat de Amptenaars , eenen geruimen tyd herwaards , onbetaald waren gebleeven , en Viglius aan Hopperus fchreei, niet te weeten , waaruit de wedde des Landvoogds betaald zou worden (bj. Van de verbeurdverklaaring , die men den Koning diets gemaakt hadt , genoeg te zullen opbrengen, om daarmede den oorlog te konnen voeren (cj9 kwam weinig, ter oorzaake van de lasten , op de vaste goederen ftaande, en doordien de roe- (z) Reyd I. B«*k, hh 10. Bor VI. Bock, il. «49 [4747Ca) Vieuj Epift. Select. Ep. CLXXIV. p. 39./. VijLius ei HoppeK. Epift. XLVI. p. 451. (A) Viglius ad Hopfs». Epift. CCXItl. p. 773. (c) Vicnus ad HoPMR. Epift. CCXXII. p', 7^3,.  XXIV. Boek. HISTORIE. 459 roerenden den regter ontdonkerd en ten Lande uit gevoerd werden. In zulk eene fchaarsheid van penningen, hadt Requefens den oorlog op den hals , tegen Holland en Zeeland , daar hy de Nasfaufchen fchier meester te water vondt, en de meeste Steden in hunnemagt. In Holland , hielden Haarlem -en Amfterdam voor den Koning , waardoor de gemeenfchap tusfehen Zuid- en Noordholland afgefneeden was. Ook was hier Leiden belegerd ; doch 't vyandelyk heir was, voor Haarlem, zo zeer gedund, en zo flegt van voorraad voorzien, dat men naauwlyks meer doen kon , dan de toegangen bezetten, zonder de Stad vinniger te konnen aantasten. De meeste Zeeuwfche Steden hielden 's Prinfen zyde , die Middelburg , federt eenige maanden, hadt doen belegeren (dj. Zo ftonden 's Lands zaaken , in den aanvang des jaars 1574, toen Requefens 't ontzet van Middelburg ondernam , ten welken einde, hy zelf naar Antwerpen trok , om 't uitrusten eener magtige Vioote, reeds te vooren, op Alvas last, byeen gebragt (O , in perfoon te bezorgen. Oranje, daarentegen, begaf zig naar Vlisfingen , daar hy de Hollandiche en Zeeuwfche zeemagt, vierenzestig zeilen fterk, onder den Admiraal Lodewyk van Boifot, verzamelde. Requefens verdeelde zyne vloot. Dertig zwaare fchepen, onder Sanchio d' Avila, moesten, langs de Honte , naar Walcheren , zeilen , en zeventig Smak r«0 Pon vi- Boek, 11. 3 [4781. Fü-IVSIII 1573. xxiir. Requefens onderueemiMiddelburg te ontzetten. 1574-  FilipsIII I574- S'asr by Reimers- waaie. I : ; : ] i 1 i i i ( i 3 < t < i t t i 460 VADERLANDSCHE XXIV. Boek. Smakzeilen, van Bergen op Zoom, de Schelde afkomen. Over deezen, hadt de Heer van Glimcs , in naam , Romero , inderdaad, het opperbewind. D' Avila en Glimes gingen beide, in 't laatst van Louwmaand, t'zeiï. Glimes trof, voor Rcimerswaale, de Nasfaufche Vloot aan , met eenen gunftigen Voord westen-wind op hem afkomende. Ronero dreef tegen hem door , dat men den tryd behoorde aan te vangen ; daar hy begeerd hadt, dat zulks , mids men laveeren noest en 't nagety hadt, met alle regels van vaterkryg, ftreedt. De Nasfaufchen hadden dg boven op de fchepen geplaatst, en vielen, ia t overwaaijen van eene vlugt vyandelykc wgels , terftond aan 't enteren. Tien Koïings - fchepen werden, in een oogenblik, aan )oord geklampt. Ook fprongen de Spaai> chen over in Boifots Kog , tot zestig in ge:ale , weikeu hy, met buskruid , in de lugt leedt vliegen. Romero ftondt op 't punt om )ver te ftappen, toen dit lot den zynen trof. rly treedt dim terug, maakt meer zeil, wykt f, en zet het op 'c Eiland Thoolen aan ; daar ry en zyn volk zig, met de boot of met zwemnen, bergden. Glimes, aan den grond geraakt, :n zig dapperlyk verdedigende , werdt, met wee fchooten, geveld. Zyn fchip verbrandle. Agt anderen werden veroverd by de Nasaufchen (f), die al "t volk over boord fmeeen , de fchepen en 't gefchut, te Veere en e Vlisfingen , bragten. Tusfehen de laatst* femelde Stad en terNcuze, vertoonden zig, mid C/^Vioj.ius aA Hur-rER. Epift. CXCII- p, 729.  Zs.'fÏMtCÊT t-.wu.üt:   XXIV. Boek. HISTORIE. 461 midlerwyl, de Spaanfche fchepen, onder d'Avila. De Prins , die binnen Vlisfingen was;, vondt zig , op 't ontvangen der maare biervan , niet weinig verlegen, alzo hy byna geene fchepen by der hand had. Doch 's vyands misllag , die 't gety, voor Breskens, verlag, redde hein uit zyne bekommering. Kort hierna, kwam de tyding van de neerlaag der Spaanfchen op de Schelde , die d'Avila bewoog, het anker te ligten, en naar Antwerpen te rug te keer'en. 't Ontzet van Middelburg dus gemist zyn- ] de , zogt Mondragon , die , binnen deeze t Stad , daar men groot gebrek aan mondbe- i hoeften hadt ( 3 ) , geboodt, tot handeling te ' komen. Oranje weigerde eerst, de Stad en Arnemuiden , anders dan op genade en ongenade, te ontvangen (g). Doch Mondragon hebbende verklaard , dat hy Middelburg liever op twintig plaatfen aan brand fteeken , en zig , met de zynen , in eenen uitval, dood vegten zou ; vondt de Prins geraaden te buigen, 't Verdrag werdt, den agttienden van Sprokkelmaand , getroffen , op deeze voorwaarden : ,, Mondragon en zyn volk hadden „ Wal- (ff) Registtcn Raede vanMiddelb. vanXll]. XV. XVIf.XVIir XX, Fel*. 1563 [i5]74 (3) In Wintermaand te vooren, hadt deWethonderfchap reeds belle oten, Lynzaad te koopen, tegen agt fchellingen de zak, en aan de bakkers te leveren, om met het meel gemengd te worden. Wat laater, werden ook de Kappers en gezouten Limoenen, voor Stads reïtening opsekogt, en onder 't gemeen verdeeld. Regist, ten Raade van Middelb. van XIX Oecemb. 1573. en XII January 1573 [1574]. Zie ook Vjguus ad Uwserum £pist. CXCiU, p. 732. FilipsIII. 1574- Hiddelurg eeft zig >ver.  FiupsIII '574- Vlisfingen, Vee re en Ai riemuiden met verfchei 462 VADERLANDSCHE XXIV. Bovxi „ Walcheren te ruimen, met hun geweer en „ pakkaadje ; mids hy, op zyne eer, beloof„ de , binnen twee maanden , te rug te zul„ len keeren in 's Prinfen handen , of Alde„ gonde, de Ryk en nog drie anderen, op „ vrye voeten, te doen hellen." Met de Burgemeesters kwam de Prins overeen „ dat elk, „ die den Prinfe van 's Konings wege zwee„ ren wilde, lyf, goed en voorregten behou„ den zou ; doch onder hen , die den eed „ weigerden , zou de Prins tien Pefoonen „ mogen kiezen, om in hegtenis te blyven , „ tot'dat zy de vryheid van een gelyk getal „ van gevangenen , te Haarlem , zouden be„ zorgd hebben. De overigen mogten, met „ het "hunne, vertrekken. Tot bezetting zou „ de Stad eenige Burgers van Zierikzee, Vlis„ fingen en Veere moeten inneemen ; welke „ Steden de Prins ook met nieuwe voorreg„ ten zou mogen voorzien , fchoon die van „ Middelburg hunnen Koophandel en andere „ vryheden zouden blyven behouden, zo ver „ 't gebied der Stad zig ftrekte. Voorts, moest „ de Stad den Prinfe driemaalhonderd duizend „ guldens opbrengen, en daarna ook, met de „ andere Steden , draagen, in de kosten van „ den kryg. De Geestelyken mogten alleen „ met hun gewaad vertrekken. Wegens hun„ ne goederen zou de Prins, naar billykheid„ orde hellen Na het treffen van dit Verdrag, ging de bezetting fcheep , op den eenentwintigften , wordende te ter Neuze aan land gezet. De Prins fcholdt OO Capitulatie van Middelb, in dato XIX Fttr. IJ74. M,S,  XXIV. Boek. HISTORIE. 463 fcholdtder Stad, federt, twee tonnen fchats : kwyt van de drie (f). Men kwam, terftond hierna, overeen met eenige Koopluiden, die der Stad dertigduizend guldens opfchooten, welke den Thefaurier, Adriaan Münmaaker, geteld werden. Nog dertigduizend guldens beloofde men, in twee reizen, te zullen voldoen, en, wegens de overige veertigduizend guldens , hoopte men nog kwytfchelding te verwerven van den Prinfe zonder dat my, wegens 't gevolg hiervan, iet gebleeken is. De gantfche Burgery hadt, midlerwyl, op den derden van Grasmaand, den eed van getrouwheid gedaan aan den Prinfe (/). Doch alzo zyne Doorlugtigheid , eerlang, Vlisfingen en Veere verklaarde voor vrye Graafiyke Steden,die,zo wel als de andere Zeeuwfche Steden,op de Staatsvergaaderingen,zouden moeten befchreeven worden; dezelven, daarenboven, befchenkende met het Regtsgebied over een aanzienlyk gedeelte van Walcheren, dat, tot hiertoe, onder 't Regtsgebied van Middelburg, behoord hadt (m): en alzo hy, ten zelfden tyde, Arnemuiden, een Dorp onder Middelburg ftaande, tot eene Stad verhief, Nieuwkerke en Mortiere van het zelve afhangkelyk verklaarende f», heeft hy de gunst der Middelburgfche Regeeringe nooit (O Bor VII. Boek, il. 4 [479 '<**•] Me teren V. Boek, f. 87 verf. 85, 89. f*) Regift. ten Raede van Middelb. van XXIV. Maart 1573 [i574]- <0 Regid. ten Raade 3 April 1573 [1574]. f.iCgverf. (m) BÓxhorn op Reigersb. ï. Deel, bl. 195, 228. O. Boxhorn op RmcE&s*. II. Dtd, tl. £57- MjïTlREH V. Bett, A vrf* 7ILIPS III 1574- den' Voorregten befchoa»ken. Misnoegen van Middelburgbier*over.  FilipsIII J57A- XXIV. Oranjes aanflag op Antwerpenmislukt. i 464 VADERLANDSCHE XXIV. Boek; nooit regt konnen winnen. Welke gevolgen het misnoegen, hierover opgevat, gehad hebbe, ftaat ons, hierna, te melden. Mondragon hadt, midlerwyl, niet dan mét veel moeite,de vryheid van de Ryk verworven. Aldegonde bleef nog wel agt maanden in hegtenis. De Landvoogd haakte hem niet voor dat de Ryk de koenheid gehad hadt van Mondragon, ten Hove, om 't voltrekken zyner belofte, te komen maanen (0). De Prins,nu verre meester ter zee,fmeedde, kort na 't overgaan van Middelburg, eenen aanflag, op Antwerpen, waartoe de Zeeuwfche Vloot gebruikt zou worden. Doch jyne Doorlugtigheid hieidt ook heimelyk verland , met zekeren Jan Alonfo, Soldaat van t Kasteel, welk hy den Prinfe leveren zou, wn twintigduizend Dukaaten. Jan de Vos en 'Heter Torqueau waren, bedektelyk, in de Stad [ekotnen, met fchriftelyken last van den Prine, om den aanflag, die den vyfden van Lenemaand voortgaan moest, te vorderen. Vierf vyf honderd rappe foidaaten, meest wilde •Jeuzen, uit het Woud van Ypere, waren eeds ter poorten in gefloopen, en zouden, 1 de Stad, van wapenen worden voorzien. )och de toeleg werdt, pas voor de uitvoeing, ontdekt, Alonfo en andere medepligigen gevat, en ter dood gebragt. De Vos, forqueau en de meeste foidaaten waren 't, loor de vlugt, ontkomen (ƒ»). By de Nas.aufchen broeiden, ten deezen tyde, diergelyk© (o) Hooft JX. Boek. bl. 350, 397. Cjj Dor Vil. Boek, bl. 7 [483],  XXIV. Boek. HISTORIE. 465 lyke aanflaagen op verfeheiden'andere Steden, waarvan ons geen byzonder berigt voorgekomen is (q). Doch de Koningfchen zaten ook niet Vc.il. Zy zogtcn, door eenige uitgeweeken' burgers, die heimelyk veritand in Gouda hiel-, den, deeze Stad te bemagtigen. Jan Hei, die zig te Utrecht bevondt, en eenige ande-1 ren dreeven deezen handel, met eenige Gemagtigden van Noirkarmes, die, ten deezen tyde, van wege der Spaanfchen, 't Stadhouderfchap over Holland en Utrecht, in Bosfus plaatfe, waarnam. In de Stad,hadt men omtrent twintig Roomschgezinden ingewikkeld in den aanflag. Een derzelven, eertydsStads Slotenmaaker, hadt nog onder zig de fleutels van - 't Vlamings poortje , door welk men de Spanjaards zou inlaaten: of zo dit niet gelukte, zou men een toegemetfeld gat in den doeletooren openen; waardoor men hen, over de graft, binnen helpen zou. De nagt na den vyfden van Sprokkelmaand was tot de uitvoering beftemd. Doch op den derden, kwam Jongheer Albrecht van Egmond, met honderdenvyfdg knegten, binnen Gouda, waaruit vermoeden rees in de famenfpanners, dat hun toeleg ontdekt was. De Schoonzoon van Jan Hei, Adriaan Pieterszoon, ïchveet'dit over naar Utrecht;doch de boer,die den brief brengen zou, werdt betrapt: en daarna ook Adriaan Pieterszoon en verfeheiden' anderen. Hy en nog eenigen werden onthalsd en gevierdendceld; anderen,om hunner jongkheids wille, ver- O) Vjglitis ad Hopper. Epift. CXCUr.p.732. VI. Deel. Gg FiupsIII '574- Noirkarmespoo«rc Souda in ;e krysen, door /erraari.  FurfsIIl I5?iL XXV. De Prins zoekt zl): onder welke laatften, zekere Reinier Dirkszoon zal geweest zyn, wiens Moeder ik vind, dat, in Wynmaand, by zyne Doorlugtigheid, om vergiffenis voor hem 5 heeft aangehouden (sj. Midlerwytjvfaadt Oranje, genegen, om den oorlog, doot* ónderneemingen van meerderen nadruk, ten einde tebrengen, al federt eenen geruimen tyd, gepoogd een voordeelig ver-» bond met deeze of gene uitheemfche Mogendheden te huiten, en op nieuws een Leger te verzamelen. Meest liepen wel zyne gedagten opeen Verbond met Frankryk; doch na den moord van Parys, vondt hy raadzaam , eerst eens te bezoeken , of hy Engeland in zyne belangen kon overhaalefi. Derwaards waren, reeds op 't einde des jaars 1572, uit 's Prinfen naam, en uit dien der Staaten van Holland, Zeeland en Westfriesland, afgezonden Jan van der Does, Heer van Noordwyk, Willem van Nyveld, fleer van Arendsberg, Meester Lieven Keersmaaker, Burgemeester van Zierikzee, Doctor Adriaan Junius of de Jonge en Meester Dirk van Bronkhsrst. Zy hadden last, der Koninginne te vertoonen, om welke wigtige redenen,men hier de wapenen tegen de Spanjaards hadt opgevat; en haar om onderhand, in volk en geld , te verzoeken (V)., Hierna was, in Grasmaand des volgenden jaars, een Verdrag geflooten, waarby de Prins den Engelfchen de vrye vaart naar Antwerpen toeftondt, met vier fchepen tevens, die hun ƒ O Ror VU. /hek, U. 8 [48a!. lO Ue(b!. Hoil. 18 Octob. 1574. hl. 145. (O Bor VI. Boek, bt. 3Ï0 [4S3},  XXIV. Boek. HISTORIE. 467 hun gefchut egter, in Zeeland, laaten moesten, en niets dan eenige geweeven' ftoffen te rug mogten voeren: bedingende hy; daarentegen, de vryheid,om Krygsbehoeften iri Engeland te mogen koopen («). Doch dit Verdrag, dat flegts met Gemagtigden der Engelfche Koopluiden gemaakt was, fchynt, door de Koninginne, niet bekragtigd te zyn. Ook vindt ik niet, dat 'er, met het Gezantfchap^, iet werdt uitgeregt. De Prins floeg dan 't oog wederom op Frankryk. In den Herfst des jaars 1*73, werdt 'er eene onderhandeling beo-onnen, te Frankfort, tusfehen Graave Lodewyk en den Heere van Schomberg. De Graaf boodt hier den Koning Holland en Zeeland aan, zo hy den oorlog aan Spanje verklaaren wilde, of alle de Steden, die de Prins op de Spanjaards veroveren mogt, zo hy hem met driemaal honderdduizend guldens wilde onderfteunen: en werdt 'er, op deezen voet; éen heimelyk Verdrag ontworpen (v). Naderhand, tradt Schomberg wederom met Gemagtigden van den Prinfe,te Mets, in onderhandelino-, zynde hy toen gelast, door de Koninginne Moeder, om te bewerken, dat haar Zoon, Henrik, onlangs tot Koning van Poolen verkooren, tot Befchermheer der Nederlanden, werdt aangenomen. Doch Oranje neigde meer om deeze waardigheid op te draaien aan haaren derden Zoon, Karei, Hertoge van Jlencon, die vriendfehap gehouden hadt met den Admiraal van Coligni , en geoordeeld Wei;dt O) Meteren V. Hoek, f. 89 vtrf. 0' J Thuanus Litr. LV. p. oa8. C. Gg 3 15-4. ■ 'si  FiupsIII xxvr. GraafLodewyk•verzamelt een •Leger. i Leiden 1 verlaa- , ren. 3 \ \ i i 1 j 4Ö8 VADERLANDSCHE XXIV. Boek. werdt den Proteftanten gunstig te zvn Ook hieidt Graaf Lodewykf met deezen ' buhen kennis der Koninginne Moeder, een heimelyk mondgefprek te BIamont,,inde Lente deezes jaars 1574 Doch de dood yan ^ den IX, die kort hierna voorviel, en andere verandenng-en in Frankryk bragten te wege, dat het Verdrag, welk toen ontworpen weidt EgJS VeïiT Va" eeni§'e J'a^en,werdt ge! Graaf Lodewyk, alleenlyk eenigen onderftand m geld, ia Frankryk, bekomen hebbende (.x) begaf zig naai- den Maaskant, tegen over Maaftncht, en verzamelde bier een Leger van zesduizend knegten en drieduizend rt"' DC ^dvoogd, gewaarfehuwd m t- SSrSft' P J °P £ f>°e^St ^duizend 3u tfehe Paarden en vierduizend Zwjtferï Dok ontbredt hy zyn Krygsvolk uit Holland • m werdt toen Leiden verlost van de mg, die, van Slagtmaand af, eeduurd hïrt 3e Waterlandfche ichanfen, d^Sden fnl 'angdeezes jaars, door den Heere van Che rregix, waren ingenomen, werden nu ook rerlaaten Requefens, zyne Krygsmagt bven hebbende liet Maaftrieht bezetten door .anehiod Avila die, terftond, fehuSevaa? en begon te houden met de Nasfaufche n oe. Jen,een gedeelte van welken hy, te BeSèS rtwaar zy gelegerd waren, vernevelde. Graaf -odewyk, met het gros zyns Legers, getoefd heb- C>0 Tiiüanus Libr. tVll. *. ofi« a ^, n  XXIV. Boek. HISTORIE. 469 hebbende tot op den agtften van Grasmaand, en kennis hebbende bekomen, dat de Prins, zyn Broeder,met zesduizend man, in de Bommelerwaard gekomen, en 't Huis te Waardenburg aldaar bemagtigd en gellegt hadt, breekt, eindelyk, op, van zins, om zig met den Prins te vereenigen (y). Hy trekt langs de regterzyde der Maaze, die thans hoog gezwollen was (z), meenende zynen weg te neemen, door 't Land tusfehen de Maaze en Waale, naar de Bommelerwaard. Doch de vyand, zig fpocdende, met groote dagreizen, langs den linker' oever, die hier zo veel bogts niet heeft als de regter, past hem vooruit te zyn, legt, by Graave, eene fchipbrug, voert 'er zyn volk over, en Haat zig te OverAsfelt en in de naaste Dorpen neder. Des an-: dcrendaags, bevondt zig Graaf Lodewyk,,1 op eene myl na, by 't Spaanfche Leger: en' zig nu den weg paar de Bommelerwaard ziende afgefneeden, befluit hy, zig by Mowyk of MookjiQder te liaan. D'Avila, verlof van den Landvoogd bekomen hebbende, om eenen Veldflag te waagen, kiest 'er de Mookerheide toe , di: omtrent een vierdendeel uurs van 't Dorp legt. Hier raaken de Dagers aan eikanderen, op den veertienden van Grasmaand. Na 't houden van fchutgevaarte, vielen de Spaanfchen op den Legenval der Nasfaufchen aan, met zo veel geweld, dat zy hen deinzen deeden. Toen komt de Graaf te voorfchyn,valtop de kornet paarden van Schenk, on C.V-) Viguus Md Mopper. Epift. CCXXVUI. p. 801. (sj Vieutis ai IjJoppfiR, Epili, CCXXVI. p. f58. FiLIPsIII !la? op le Moq:« heide.  4?o VADERLANDSCHE XXIV. Boek. FilipsIII 1574- Dood vanGraa- j ve Lodewyk. I ( 1 \ Y \ \ d c fi I n ( v n 11 8 f< a; en jaagtze op de vlugt naar Graave. 't Gros des vyandelyken Legers wist egter van geen zwigten, maar indringende op de Nasiaufche Ruiters, die nog 't voordeel der hoogte hadden, doet het dezelven, hals over hoofd , van boven neder tuimelen, 't welk zo groet eene verwarring onder 't voetvolk bragt°, dat aec den vyand den nek boodt, en aan 't vlugten floeg. De Spanjaards, hun voordeel vervolgende , vernielen de vlugtenden, by menigten, Men wil, dat 'er drieduizend Kneg:en en vyfhonderd Ruiters omkwamen, üok ieten 'er de Graaven Lodewyk en Henrik van Nas/au het leeven, fchoon hunne lyken, onler de gefneuvelden, nimmer gevonden zyn a). De Spanjaards zouden niet boven de tweehonderd dooden gehad hebben. Zy veroerden dertig Vendels en twee Veldftukken , et eenigftc grof gefchut, dat men in 's Graaen Leger hadt. Door 't vlugten van Schenks ende,was de roep door 't Land geraakt, dat e Spanjaards geflaagen waren; en hadt, hierp, de Burgery van Reenen haare Spaandie bezetting de Poortileutels ontweldigd )och deeze beroerte liet zig ligtelyk ftillen, adat men 't gerugt valsch bevonden hadt )ranje fcheen de neêrlaag zyns Broeders oorzien te hebben: alzo hy, bp 't verneelen vandcszelfs optogt, gezeid hadt,wel te logenlyden, dat dezelve zig, met het Leer, jhonderd mylen van daar bevondt. Ook hryft men zyn ongeluk, grootendeels, toe, tn de onervaarenheid zyner benden, die tegen .«) Viglius ad Hopper. Epift. CCXXX.^, 803.  XXIV. Boek. HISTORIE. 471 gen de oude en geoefende Spaanfche Knegten niet opmogten. De gemeene zaak verloor veel aan Graave Lodewyk, die voor zyns Broeders regterhand gehouden werdt; doch heecer op gevaarlyke aanllagen was dan deeze Voorts was hy wehpreekend, mild en minzaam (£), en werdt by grooten en kleinen, die hem gekend hadden, beklaagd, Het overfchot zyns Legers verliep terhond. Eenige Franfchen bemagtigden, op 's Prinfen naam, het Slot te Kerpen, van waar zy t platte land afliepen. De Prins zelf trok, na den flag by Mook, uit de Bommelerwaard, te rug naar den Hollandfchen bodem (V). Schadelyker gevolgen zou deeze flag voor de Hollanders gehad hebben,zo niet de Spai^ jaards, terftond na den ftryd, tegen de ge woonte der Duitfchers, die 't voor 't vegten plagten te doen, aan 't muiten gedaagen waren, en om betaaling geroepen hadden. Verjaagende zelfs hunne bevelhebbers, kiezenze andere Overften, en flaan op weg naar Antwerpen. Met weinige moeite, binnen geraakt, lietenze zig, ook door de tegenwooiv digheid des Landvoogds, niet wederhouden van het pionderen der wooninge van denHee-. re van Champagnei, Fredrik Perenot van Granvelle, Broeder des Kardinaals, en thans Bevelhebber der Stad. Tegen den avond trokken zy, by tienen of meerder getal, in de huizen der burgeren, daar zy zig rykelyk deeden opfchaffen, ftreevende voorts, den ' gaut- {£>) Waisingham Lettr. OXXXIV. p. 2®2, C-O B.op, VII. lioek, «. u L433 *«1 Gg 4 FilipsIfl 1574- Zyne afbeelding» xxvn. Muitery der Span» jaarden.  FilipsIII *574. < j 2 i c 1 e De Zeeuwen tas- «, ten de 1! Vloot by C Antwer- v pen aar. a d e fl 47* VADERLANDSCHE XXIV. Boek. gantfchen nagc door, langs de ftraaten, en mee fbhreeuwen, fchellen en flaan aan de deuren , alles doende fidderen: 't welk veele burgers befluiten deedt, ora,met den dag de Stad te verhaten. Dit hollen der SpaJaa* den duurde ettelyke dagen. Menboodtffi gedeelte der verdiende ioldye op hand; dat er t volle geld zyn moest. Eindelyk heten zyzrgbeweegen, om een gedeelte der betaahnge m lakenen, het overige in geld te ontvangen. Doen -.oen, na verloop van eemge dagen, de Landvoogd hun het: voorhouden, dat men hem, tot de volle betaahnge, zo itipt met verbonden moest asten- maar een weinig gedulds neemen; ging het hollen wederom aan,als te vooren, Men merkt, nog .ans, aan dat de muiters zo ftreng een' tugt mderhiclden, dat niemand hunner den bürJ* en ongeftraft iet ontftal. Eindelyk, lieten L?&ii OT betaaling ei1 beloften, andermaal ihhen, neemende hunne oproerigheid, ie de burgers van Antwerpen veel gelds C'0 Vil. Boek, bl. 14 [493$, GëS FilipsIII Annflngen der Spanjaarden, op Delft, Medenbiik.enandere Plaatfen.  FiupsIII -li74' Woudri- i chem, i Leerdam . cn Aspe- i ren ingenomen, t I c t i 1 e ï Che- ] vreaux c gtflagen in Water- A land. Ü zi XXVIII. Toerus- d ting te , water in .n Spanje. ïf di vv i tl 474 VADERLANDS CHE XXIV. Boek. Brief van den zevenden van Zomermaand , Hoorn en Enkhuizen op. jjoch deeze poogmgen hadden geen gevolg (/)„ Beter haagde cie togt van Chiappin Vitelli, dien Requefens , na 't hallen der muiterye te Antwerpen met eenige Spanjaarden en Zvviders , naar iuidholland gezonden hadt. Bommel en Gorinchem voorby trekkende, viel hy op Wouinchem, belchoot het, en noodzaakte de be:ettmg de plaats te verhaten. Daarna nam iy Leerdam in , by Verdrag, en deedt hier wee Predikanten en den Schoolmeester oplangen (£). Asperen, de zwakfte plaats van e dne, ging, op bloot beiprek, dat de bezeting vryelyk uittrekken mogt, aan hem over • raarna hy naar Brabant te rug keerde (l\ )e Heer van Chevreaux deedt, wat vroeger enen tweeden togt in Waterland , en verleg de bezetting uit de Schans te Upendam )och alzo men Hoorn en Enkhuizen van volk ntledïgd hadt, om Purmerende iterk te bestten , ftiet Chevreaux hier het hoofd , cn et 'er, zo men wil , wel tweeduizend 'man tten (_mj- De Spaanfchen bleeven egter, onaangezien t verhes te lande, fchier overal meester, en rongen , ten deezen tyde , langs hoe dieper Holland in. Ter zee, waren, daarentegen , : Hollanders en Zeeuwen de herkften ( « ) ier magt te water meer toe- d.an afnam [ r> Por Vil. Boek, U. l8 rw. ^00X' j) «on vu. Buik, «. 4i | .-;<-,;. i'O Hor VII. giek, bl. 41 [531!. >0 Bor VII. Boek, bl. 17 [496]. .«) V,0lius u Horr;u. Epift. CCXXXV. Cüpovi *  XXIV. Boek. HISTORIE. 475 doordien zy 't voordeel van den Koophandel en Vaart op Spanje nog behielden. _ Requefens dit bevroedende, hadt den Koning, omtrent deezen tyd , aangezet, om de onzen, ook te water , feller dan te vooren , aan te tasten, en ten dien einde, eene magtige Vloot uit Spanje herwaards te zenden. Straks hierop, werdt eene menigte van Embder en Oosterfchen niet ilegts (o); maar ook van Hollandfche en Zeeuwlche Koop vaar üylchepen , in de Spaanfche Havens, aangehouden. E>e Koning deedt een goed getal van lchepen byeen brengen. Men kreeg 'er hier ras kennis van, ftelde orde, om 'er zig op te wapenen, en bakens en tonnen , waaraan de vyand de kusten en diepten zou mogen kennen, in dén uur, alomme weg te doen neemen (ƒ>). Doch toen 's Konings Vloot, die vyftienduizend man , behalve 't Bootsvolk , pphadt, reeds gemonfterd was , ontftondt de roode loop op de fchepen , die veel volks en zelfs den Admiraal der Vioote, Pedro Melenda , wegfleepte , waardoor deeze onderneeming in rook verdween De Vloot by Antwerpen, onlangs , door de Zeeuwen, genomen en verftrooid, was tot verfterking der Vioote, die uit Spanje verwagt werdt, gefchikt geweest (r). 't Verdaan derzelve bragt, vermoedelyk, ook veel toe, om de Spaanfche Vloot te doen agterblyven. Terwylze hier nog verwagt werdt, deedt Re- f c) Viouus ad Hoppïr. Epift CXCIII. p. 733. CpJ Viglius ad Hoppan. Ep. CCXXXill. p. 811. IQ) Eop- VII. hoek, bl. 36 enz. [523 enz-]. (} ) Visuy* *A Hopper, Ep. CCXXXt. f &*• FlLIPsHI 1574. XXIX. Algcmee ■  FjupsIII 1574- jie ver giffenis atsiekon<%d. 5 5 9 9' 1 g 't d< m ro Wi gii Ze vo gei op De Land- fl-j, voogd j*« vordert .f twtemil- giff lioeneu dec 'siaa"s> bev Voor zes O O (u O 475 VADERLANDSCHE XXIV. Ba« ' £°ff genade te venverven ; die zeil , den aanhangeren der oproerieen niet , weigerd zou wonlen zn i • 8 . maand™ ' ? Zy' bwncn twee zSën Hi. °LUV t0(?nden- üuk eerden . zuaen , die bewyzen konden als Roomfchf» ' fledÜ te hebbe»> hunne^gï ! 1]aagen goederen wederom toeeezeid rif" waa^ ^SRUS rlr? ' 10 Zlg nimmer bitter tegen de On FenL „Door van deeze ver- euwfrh, men 1eemSe HoUaudfche en euwkhe Steden te doen omflaan: doch men dt er geenen , die hiertoe eenige oène beid toonden (v). Men vertrouwde J toe m Holland en in Zeeland. Voor s KT ' °nder den ëJimP deézer. enxs , de algemeene Staaten , die hv ten feegea tot bewiiüging -, in de voor lang ) Bop VII. Butt 11. 2? Rjol ) Bo* Vu. w. ^ gjjjfc ) Vieuoi tld HoPrüR. Ep. CCXXXOI. p g u  XXIV. Boek. HISTORIE. 477 gevorderde twee millioenen 's jaars voor den tyd van zes jaaren, van welken nu 't vyfde jaar liep , zonder dat 'er nog iets was opgebragt. Nog vorderde hy een'honderditen Penning , na dat de zes jaaren om zouden zyn. Doch men hadt geene ooren naar zyn verzoek , ten ware hy de handeling der penningen aan inboorlingen wilde toevertrouwen , in welk geval, men , in een gedeelte van zynen eisch , zou hebben bewilligd. Maar hy wilde hiertoe niet verftaan'. De Zomer verliep , derhalve , zonder dat hy iets verwerven kon (w\ In 't najaar, zogt hy , by wyze van leening, geld, inBiabant, zonder verlof der Staaten ,. te heffen : doch deeze toeleg haperde , insgelyks. Grooten en kleinen , met naame die van Brusfel, riepen, dat men hunne voorregten met voeten tradt, endrongen den Landvoogd , die min hartig was dan Alva om zyn ftuk te dryven , tot het ftaaken van zyn voorneemen (cc), waardoor hy, geene kans ziende , cm 't Krygsvolk te voldoen , in de uiterfte verlegenheid raakte (y). Uit Spanje kwam, federt eenigen tyd , weinig onderftand , en rekende men , dat de binnenlandfche kryg den Koning en den Landen nu reeds meer dan twintig millioenen gekost hadt (2). Men,raadpleegde ook, ten dee. zen tyde , in de Byeenkomilen der Staaten van Brabant, om alle de Handelingen des Hejtogs van Alva te vernieagen ) : waaruit de te- (w) 1'ioa VTJ. Kotk, hl. 3t enz. [516 euz ]. ( .1) Kor Vil.Hoek, lil. (il enz. [562enz]. 7%cr.z. [573 snz.\ f v ) Tashs Libr. 11. p. 187. (zj Brief der Staat van Hoil. by Bor VI. Boek ,11.340 [462?. la) VtciiLS ml Uopi'ER. Epifl. CCXXX1X. p. 82;. FilipsIII '574' jaaren, en eenen horderd(ten Penning. Hy zoekt geld te heffen, zonder verlofdei Staaten»  FarpsIII 1574. XXX. Handel , over eene J bevrediging met1 Holland 1 en Zee- J land. ^ t t a I: a v I h S I c b V: T t te Dagvaart te Rot- t terdam, •1 1 i 47o- VADERLANDSCHE XXIV.Boek. tegenwoordige Landvoogd bëfpeuren kon : !ioe ongeraaden het hem ware , de voetftap?en van zynen voorzaat, in eenigerhande opïigten, te volgen. De algemeene Staaten toonden zig te onJënegërièrjj om in de eifchen des Landsroogds te bewilligen, doordien zy den binïenlandfchen kryg, die fterven moest, als nen hem zyn voedfel, het geld, onthieldt* Mig moede waren, en den handel van bevrediging met Holland en Zeeland, die, eeïgen tyd herwaards, begonnen was, zogten : vorderen. Requefens hadt 'er, door Noirarmes, de eerfte opening van laaten doen an Aldegonde , die 'er, van Utrecht, daar y nog gevangen zat, over gefchreeven hadt in den Prinfe van Oranje (h). Na de dood an Noirkarmes , die , op den vierden van entemaand, voorgevallen was (Y), werdt de mdel vervolgd, door zynen Opvolger in 't adhouderfchap Van Holland en Utrecht, erdinand van Lannoi, Graave van la Roche 1 door den Heere van Champagnei. Men •agt het, eindelyk, zo verre, dat de Heer in Mathenes van Riviere en Meester Jan van reslong , voordeezen uit den Haage naar trecht geweeken, onder fchyn van hunne rondere zaaken te befchikken, naar Roti-dam werden afgevaardigd (d). In deeze Stad, waren de Staaten van Holid, al federt den eerften van Zomermaand^ ter j.mi%R- xv. f.eki Ü' 41 [532'3 LanGüet' EpiffiiZtffv 'O Kor Vir. Boek, bl. 14 [492], d) Boa VII. Boek, bl. 43 [53^  XXIV. Boek. HISTORIE, 479 ter Dagvaart befchreeven geweest, öm middelen te vinden, tot befcherming des Lands en tot ontzet van Leiden, dat nu, voor de tweede reize, belegerd was. Ik vind, dat de Staaten, hier tot op den twee-entwintigften van Herfstmaand, vergaderd geweest zynde, des anderendaags , de Dagvaart, te Delft, vervolgd hebben (nder borgtogt, naar den Prinfe, zondt, m den grond zyner Doorlugtigheid te peien , terwyl Mathenes en Treslong met de Staaten handelden, 't Hadt den naam, dat ty kwam, om het uitwisfelen der gevangelen, met naame van den Graave van Bosfu, e bevorderen; doch 't merg van zynen last leftondt, in te wege te brengen, dat, by : fluiten der bevrediging, 's konings agtaarheid bewaard bleeve, en dat men van : ftuk van den Godsdienst niet repte, 't Laat:e moest weinig fmaaken. Ten opzigte van eerfte, verwierf hy meer niet, dan dat hem e meening der Staaten, aan Mathenes en [h-eslong verklaard, by wyze van verzoek:hrift aan den Koning, ter hand werdt ge:eld, waarmede hy naar Utrecht keerde. Voldeedt egter niet ten Hove, en Chamagnei behaalde kleinen dank, met het afaardigen van Aldegonde naar Holland. Men    XXIV. Boek. HISTORIE. 481 Men zondt het Verzoekfehrift, zonder ander antwoord dan van den Heere van Champagnei, aan Tunius, Overfte van Veere, te rug (hj, en de Vredehandel liep vrugteloos, af. ^ In Zomermaand, werdt ook, in Holland, de * eerfte Kerkelyke Vergadering of Sinode der Hervormde Kerken van Holland en Zeeland, te j Dordrecht, gehouden. Hier werdt eene Kerken-1 ordening vastgefteld, uit een-ennegentig pur^ * ten beftaande: onder welken 'er verfeheiden' c waren, welken men, naderhand, niet naargekomen is: gelyk, onder anderen, zyn het affchaifen der Feestdagen, uitgenomen den Zondag, en het wceren van 't Orgellpel uit de Kerken. In het antwoord, welk deeze Kerkelyke Byeenkomst gegeven heeft op eenige gewetensgevallen, verklaart zy het Huwelyk voor burgerlyk, en houdt eenen Lorabaardhouder onbevoegd, om ten Avondmaal te gaan (t). Omtrent deezen tyd, werdt ook, ter Vergaderinge van Holland beflooten, de Predikanten, jaarlyks, voor anderen, uit de gereedfte middelen van den Lande, te voldoen , zullende de Magiftraaten, deswege , ten beste mogelyk, met hen overeenkomen ; doch hun, inde Steden, niet boven driehonderd, en op de Dorpen, niet boven tweehonderd guldens mogen toeleggen Doch onder dit regelen der zaaken van x Kerke en Staat, werdt Leiden benaauwd , T door ?' (A) Bor VII. Boek, bl. 42 enz. [532 enzi\ Rsyb. I, Boek,*1* 11. 12. O') Bor VU. Boek, il. ^0 enz- f544. enz~\. (k) Rcfol. Ho!l. 26 Nuysmb. 1574. bl. 211. VI. Deel. Hh FilipsIII 1574» De Vre* lebandel rordt fvebro- :en, xxxr. Cerkely:e Byenkomse; Dorrecht« xx ir. veeda slege§ van.  FilipsIII *574- Leiden* Utrecht ontheeven van Alvas vonnis. Moeite aldaar met het Krygsvolk van Baldes. 482 VADERLANDSCHE XXIV. Boek, door eene Jangduurige Belegering, welker loop en uitkomst wy nu, beknoptelyk, ontvouwen moeten. Wy hebben te vooren (/) gemeld, dat de aankomst van Graave Lodewyk het eerfte Beleg hadt doen opbreeken. De Stad hadt, hierna, verzuimd, zig van mondbehoeften te voorzien, en zelfs' eenige fchanfen, te vooren, door de Spanjaards, opgeworpen, ongeflegt gelaaten. De muitery te Antwerpen was naauwlvks geftild, of Baldes kreeg last van den Landvoogd, om het beleg te hervatten. Hy bevondt zig thans te Utrecht, welke Stad , met derzelver Geestelykheid, onlangs, ontheeven was van de boete,, haar, by vonnis des Hertogs van Alva, opgelegd, en by voorraad herfteld in haare voorregten en zitplaats ter Staatsvergaderinge (jnj. Doch kort daarna, was het Krygsvolk van Baldes, het platte land om Utrecht hebbende afgeftroopt, voor de Stad gekomen. Hy zogt het, tegen den zin der Wethouderfchap en des Graaven van la Roche, daar binnen te helpen: doch 't werdt hem, door de wakkerheid des Raads en der Burgerye, belet. Hy zou't hierby egter niet hebben laaten blyven, hadt hy, juist\en deezen tyde, geen bevel gekreegen, om zig wederom voor Leiden neder te liaan. Trekkende dan, met zyn Leger, uit zes - of zevenduizend Spanjaarden, Duitfchen en Waaien beftaande, op, tot by Amfterdam, fcheept hy 't volk en den voorraad over de Meer, en haat zig, des nagts voor den' zes-entwintig- ften' CO Bl. 4ö8. C»0 Bor VII. Boet, bh 17 [40-].    XXIV. Boek. HISTORIE. 489 ften van Bloeimaand, te Leiderdorp neder* In Leiden, lagen flegts eenige vrybuiters en vyf vendelen bezoldigde Burgers, welke laatften, zo wel als de onbezoldigde Schuttery* onder bevel ftonden van den Kolonel, Meester Andries Allertszoon.' Overfte der Stad van 4s Prinfen wege was Dirk van Bronkhorst. Doch Allertszoon, op de eerfte tyding van 's vyands aankomst, met vyfentwintig of dertig man, op kondfchap zynde uitgetrokken, liet, met drie of vier der zynen, het leeven: waarna 't opperbewind over 't Krygsvolk Jonkheere Jan van der Does, Hee^ re van Noordwyk, opgedraagen werdt, hebbende Jacob van der Does, zynen Neeve, zulks eerst, ter oorzaake van zynen ouder dom, geweigerd. Baldes deedt terftond d( toegangen ftedewaards bezetten. Don Loul Gat'tan, ecnig volk in Zoeterwoude en aai den Leidfchen Dam gelaaten hebbende, nam anet het overfchot zyner bende, den Haag in, na eenigen wederfland ontmoet te heb hen aan de Geestbrugge, daar hem Ruikto ver, met zyn vendel, tegengetrokken wa: Te Valkenburg, alwaar de Prins eene fchan begonnen hadt, lagen vyf vendelen Enge fchen onder Eduard Chester, die nü, zonde den vyand af te wagten, van daar weeke: tot onder de Stad, begeerende te worden in gelaaten; doch de Burgery, kwaad vermoe den krygende op de Engelfchen, wilde hu niet meer dan voedfel en legering onder d wallen toeftaan: waarop zy , terftond, tc den vyand overliepen, uitgenomen derti man, omtrent, voor welken men toen t Hli 2 poo Frtipslll1574- - ■ h • Dén Haa. 1 ge bemagtigd. S Vyf vendelenEngeKchettr loopen l over tot - den i. e »t g .e ai  FilipsTII '574- Baldes werpt twee-enzestigfchanfen om Leiden op. Orde op de mondbehoeften In de Stad. ] i 1 Papieren ] geld. 1 ( i l 484 VADERLANDSCHE XXIV. Boek. poort opende. Vyf andere vendels van 't zelfde Regement, de fchanjs aan de Goudlelie Sluis en het Dorp Alfen bewaarende , verheten hun voordeel niet dan na 't uitftaan van drie hevige ftormen. Don Martin tad eene maand belegerd geweest was, moest inen elk mensch op een half pond brood *s daags ftcllen, den waakenden alleen een heel Jond toeleggende; alzo niet meer dan honierdentien lasten Koorns in de Stad bedondert werden: waartoe men veeniendui:end monden hadt. Zoetemelk mogt niet iruikt worden dan om Boter te maaken. ö 't Papieren geld, dat, al geduurende de eerfte jelegermg, geftempeld was, kreeg nu welerom gang (*). Eenige uitgeweeken' burjers, toen Glippers genoemd, vermaanden, mdlerwyl, de Stedelingen, om zig over te ;eeven; met breed vertoog van 's Konings [oedertierenheid; doch men antwoordde hun met C'0 Bor VII. Boek, M, zo enz, [501 enz.}  XXIV. Boek. HISTORIE. 485 met fchimp of met zwygen: ook liet de Prins niet na, den belegerden, door brief op brief, een hert onder den riem te ileeken. De bezoldigde Burgers deeden, nu en dan, uitvallen, om den vyand den voorraad te ontvoeren, en 'er de Stad van te voorzien, of hem te hinderen in het maaken zyner fterkten. Dus leerden zy, met der tyd het oorloogen, een ongewoon werk; en veroverden, eerlang, twee fchanfen, eene buiten de Rynsburger Poort, die de Stads Kooltuinen ongenaakbaar hieidt, en eene re Boshuizen (0). Twee maanden omtrent verliepen 'er, met deeze en diergelyke Krygsbedryven, wanneer de Prins, geen ander middel ziende, om de Stad te ontzetten, befloot, en ter Staatsvergaderinge doordrong (p), de huizen te openen , de dyken door te fteekên, en de baaren der Noordzee den belegeraaren op 't lyf te horten. Een wanhoopige toeleg, voorwaar! ais men aanmerkt, dat het land om Leiden veel hooger legt dan Delfland en Schieland, vanwaar het water komen moest (#), en dat men zes of zeven tonnen fchats aan dyken, hoeven en landvrugten moest vernielen, om een nut te verkrygen, dat van de onzekere gelegenheid van wind en weder afhing. Overleggende nogtans, dat de meeste landeryen in deezen oord in 's vyands magt waren , viel men, in 't begin van Oogstmaand, aan 't doorfteeken van den Ysfeldyk by Kapelle, op zestien plaatfen. Ook werdt tusfehen Rotterdam en ( o) Boa vii. Bnek , il 41 ff&ï>]i O Zic R«I1. Hoil. 31» Ju'y 1574 H. ro.' (?) Viglius ad Hoits.r. Epift. CCXXXIX. f. Szi. Hh FlLIPsHl '574. Uitvallen der belegerden. Kloekmoedigsefluit, Dm Leider,doorniddel van't wa:er, te sntzetT :°.n.  FilipsIII 1574» Z waare ziekte van den Trins. 4S6 VADERLANDSCHE XXIV. Boek en Delftshaven, een geweldig groot gat gedolven (r). De Steden en fommige Dorpen van 't Zuiderkwartier leverden hiertoe een zeker getal van graavers (s). De Prins gaf eerlang,der Stad, daar nu 't Koorn verteerd, de beesten,die, tot hiertoe, onder 't gefchut, ter weide hadden gegaan, geflagt waren, kennis van den inval en 't wasfen des waters: ook hoe men bezig was met vaartuigen te Rotterdam, te Delft en te^ Gouda, uit te rusten, tot ontzet der Stede (V). De vrybuiters, op 't einde van Oogstmaand, geene fpyze naar genoegen meer konnende bekomen, namen hun affcheid, en trokken ter Stad uit. Zy moeten egter niet allen vertrokken, of gedeeltelyk, naderhand, wedergekeerd zyn, alzo wy, op 't einde der Belegeringe, vrybuiters, onder Gerrit van der Laan, in de Stad, ontmoeten zullen. Indeezen fiandder zaaken,Hortte de Prins,te Rotterdam,in eene doodelyke ziekte, die van veelen voor de pest gehouden werdt,en hierom zyn eigen Hofgezin fchuw van hem maakte. Zelfs" vindt men gemeld, dat Corr.elïs van Mkrop, Ontvanger der gemeene middelen van Holland, den Prins, op zekeren tyd, moetende fpreeken, tot in zyn fiaapvertrek doortradt, zonder iemant ontmoet te hebben. Ook vond hy hier zyne Doorlugtightid alleen; die toen uit hein verfraan hebbende,dat Leiden nog niet over was, een weinig fcheen op te luiken, ailengskens be- tr) ?■>* RcCI. Hol!. 31 Aug. t^Sept. 1574. bl. ■) Lancuetc Ë*ft. Libr. 1. Ep. XIX. p. 48. ViguüS n Hom-er. Epift. CCXXXIX p. 822. f*5 Rel'ul. Hoil. 17 Sept. 1574. bh 98. O) Vil. Meinoriaafb. Ernst, ƒ. 44. in de Decrf. en RcW van «Un Hove gf4r 173Ï. A1 282. bi. 154. Hh 4 FiupsIII 1574- Boifot en de Zeeuwen komen te Rotter: dam, ora , Leiden te ontzrt' ten. I f  FilipsIII De binnen Jy- ken worden doorgelteken. i ( c Felheid c van een' c Zeeuw. ^ l Zwaarig- ï heden in J den togt te water. ë d ( k n n: i M *88 VAÜERLANDSCHE XXIV. Boek. misten een'voet of been, en gingen op een' fteit. Veele droegen vervaarlyke lytekens der doorgeftaane ftryden. Voorts hadden zy halve mannen op de hoeden, met dit Opfchrift, Liever Turksch dan Pausck (y); woorden,waarvan de meesten de kragt niet begreepen, en he by de bekwaamden betekenden, dat de lurk nnn kragt aan 't gevveeten deedt en zyn woord beter hieidt dan de Paus. Toen dit volk verzameld was, viel men aan 't doordelven der binnendyken. 't Water ftondt, met den ïanvang van Herfstmaand, tot op anderhal» vcn voet na aan den kruin der Landfcheidinjen, tusfehen Rynland en Delfland. Tusfehen len tienden en elfden, ondernam men deeze !oor te fteeken, 't welk de Spanjaards ver;eefs zogten te beletten, wordende zy, aan ne oorden, afgeflaagen en verdrecven. By eeze gelegenheid, rukte een Zeeuwsen Ma"oos eenen half leevenden Spanjaard het hert it het lyf, beet 'erin, en wierp het, met de TOorden, Bitter is V, voor de honden (z). De Ldmiraal meende nu met de Vloot, voor wele ,de Steden, elk haar aandeel, in een goed etal van roeijers, hadden opgebragt Cci), en ie rykelyk van mondbehoeften voorzien was ?), terftond in de Zoetermeerfehe Meer te mnen geraaken. Doch de Prins hadt hem, ideren den Prinfe kwalyk onderrigt. Hy outoette hier den groenen weg 4 die nog een voet rij Por vu. Boel, H. ^6 [«aCl, *Q Bor vji. Boek, H. 57 r«<%' Zit Rcfol. BoTI. 9 Sept. 1574. il. il. y,'■>:p* Reftl. Holi. 1,10,15.2^,20 .Sw. 1574. U. 69,  XXIV. Boek. HISTORIE. 489 voet boven water lag. Deeze werdt ook ingenomen en doorgefteeken. Toen openbaarde zig andermaal iet, daar men niet op gegist hadt. De graften en veenplasfen gingen niet door, eene hoot uitgenomen, die, onder de Zoetermeerfche brug, leggende in den voorweg, heenen liep.'Doch op en ter wederzyde van deeze brugge, hadden zig de Spanjaards fterk verfchanst. Dc Prins, hiervan verkondfchapt, zondt den ysbreeker en vier halve kartouwen op twee Koornfchuiten van Delft af. Men befchoot de brug, een' halven dag agtereen, deedt de Spanjaards veel fchade; doch moest, na 't berften van eene der twee Koornfchuiten, af houden, met zonder ook merkelyk geleeden te hebben. Ondertusfchen was de wind niet gunftig genoeg, om veel waters aan te brengen: 't gene 'er was werdt, door de Spanjaards, zydewaards afgeleid , en verfpreidde zig over te wyden boezem , om veel diepte te maaken. 's Anderendaags egter, 't was de agttiende van Herfstmaand, begon het Wakker op te koelen uit den Noordwesten: en federt, befloot men, van 't bemagtigcn der Zoetermeerfche brugge af te zien, en de Meer te naderen , over den Zegwaardfchen weg, tusfehen Zoetermeer en * Benthuizen. Men bemagtigde deeze weg, f( by nagt, zonder dat het de Spaanfchen merk-'b ten, die zelfs- terftond hierna, uit Zoetermeer « en Benthuizen, binnenwaards weeken, hun gefchut meedeflepende. Boifot, Zoetermeer hebbende ingenomen, vervolgde den vyand, te fchepe, tot op 't Noord-aafche Meertje, waaragter. hy verfchanst lag. Doch hy v«j> r Hh 5 liet FilipsIII 1574- Aanval op de Zoetermeerfche3rugge. 'e Zesaard-'he weg !5Mg« e Vloot  FilipsIII i57-{-, naden de Stad. Staat der beleger. den. Muitery in Leiden. j 490 VADERLANDSCHE XXIV. Boek liet zyne fchanfen, by nagt, met ftflfe trom, zander te denken op 't inhouden van den mond van't rUeertje;die,zo ligt als de Zoetermeerkoe brug , zou hebben konnen bei'chermd worden. Op eene breede wetering, die naar Zwieten loopt, lei zig de gantfche Vloot, federt aangekomen, neder, nevens den Admiraal, die terltond los brandde, om van de belegerden gezien en gehoord te worden. Ook deedt men hem befcheid, uit de Stad. _ Doch hier zat men, federt eenige weeken m groote clende. De honger begon 'er, met den aanvang van Herfstmaand , fel te nypen. Vyftien nooddruftigen , op hun verzoek, ter Stad uit gelaaten, werden, dooide Spanjaards, naakt of met de kleederen tot den navel afgeiheeden, den belegerden wederom toegezonden. Ondertusfcïien, werden deezen, door brieven van de uitgewekenen en van Baldes, gepord tot verdrag, Men begon ook eene onderhandeling met den Graave van la Roche; doch enkelyk, om, onder lchyn derzeive , de booden en brieven te hgter binnen te krygen; Deeze handel * nogthans, baarde oneenigheid in de Stad,vooral na 't afherven van 's Prinfen Ovérfte , Bronkhorst, die, door ftrenge Regtsoefening, 't volk in toom hadt weeten te houden. Men {iel nu aan 't fchrollen op de Regeering, en chroomde niet uit te liaan, dat zy wel veel ge'lolen moesten hebben, die zig op geene beloften jan genade ver laaten durfden. Toen 't gewooïe voedfel, 't weinige, dat men voor de kransen ipaarde, uitgenomen, verteerd was, cn men X lyf meest by paardcnvleesch houden moest  XXIV. Bob*. HISTORIE. 49* moest, wies de muitery in de Stad. Vyfhen burgers , voorwendende uit den naam van meer dan driehonderd te fpreeken, traden' ■naar 't Stadhuis, der Overheid fpyze of middel omze te bekomen afvergende. Een andere hoop vorderde het zelfde van den Burgemeester , Pieter Adriaanszoonvan der Werf, die de rustigheid hadt om hun zyn eigen lighaam aan te bieden, op dat men 't deelde, zo ver 'tftrekken kon; waarop zy befchaamd afdroopen. Al dit fproot uit de gezindheid eeniger burgeren tot handeling met den vyand., in welke men elkandereh, in heimelyke famenkomflén , verfterkte. Doch 't meeste deel des Raads was voor 't houden der Stede. Men befloot ook de liefhebbers van den ftaat, onder zeker ander voorwendfel,te wapenen, om de kwalykgezinden, als 't nood deedt, te keer te gaan. De moed der Overheid werkte zo fterk op de herten dei meeste Burgeren, dat zy den vyand van de wahen toedreeven, eer den linker arm te zullen opeet en, dan de Stad, uit hongersnood, over geeven, en zig van den regt er arm te zullen bedienen , om haar te bef chermen, of als V neep, in brand te fteeken, en te ver laaten: in welke hartigheid , de vrouwen, bedugt voor 't fchender haarer eere, dat veelen meer dan den hongei vreesden, de mannen ftyfden. 't Veranderen van den wind, die nu ftyf k 't Noordoosten ftaan bleef, was oorzaak dal het water, federt eenige dagen, meer vie dan wies; weshalve de Vloot niet vorderer kon, en in 't Noord-aa moest blyven leggen. Boifot begon toen den moed om de Stat F;UPSl!i 1574- [lustig-" 2Qi, de Edelen en Steden boaden, eerlang, den Leidenaareq, in erkentenis hunner ftandvastigheid, vryheid van tollen (4) voor eenige jaaren, of eene Hoogéfchool des Lands, m hunne Stad, aan. Zy koozen 't laatfte. En wcrdf toen, op den zesden van Louwmaand des volgenden jaars, op 's Konings naam, Oktroi verleend, tot het opregten eener Hollandfche Akademie, te Leiden die nog in ftand is, eene menigte van beroemde mannen uitgeleverd, en den naam der Stad, door de gantfche befchaafde weereld, vermaard gemaakt heeft. Aldegonde, die, eerst kort na 't ontzet van Leiden, volgens t Verdrag met Mondragon, geflaakt was, begaf zig, in de volgende Lente, naar Hcidelberg en elders in Duitschland, vanwaar hy de eerfte Hooglceraars in de Leidfche Akademie herivaards bragt (i). (g2 Refol. Hoil. 2, 4, 7 Jan. i5;5. II. i, 4s 8. CO Oroot Plakaatb: llf. Deel, bl. 538. Refol. nóll. 14 Jan. :575- */• 37- 80R V|ü. Boek, bh 85'[593], CO Langüeti Epift. Libr. L [II.] Ep. XXXI. p. 73. (4) Zo drukt Hooft zi.zuit. IX. Bock, bl 398. Doch 3e Leidenaars waren van de Graaflykheids tollen, volgens de oude Privilegiën, reeds vari zeiven vry. Veelligr, moet men dan, hier, door tollen, de nieuwe belastingen op de Koopwaaren verliaan.  BERIGT voor den BINDER. De Kaart ran de Vereenigde Nederlanden, moet geplaatst worden tegen over Bladz. t Aan dezelve moet zo veel wit blyven, dat ze geheel buiten het Boek kan uit/laan en nagezien worden. Het Portrait van Adriaan van der Goes te plaatfen tegen over Bladz. 62 Het Portrait van Viglius van Zuichem van Aytta. - IQ6 ?t Verzoekfehrift der Edelen overgeleverd. - 142 Briele ingenomen door de Watergeuzen. - 344 Het Portrait van Kenau Simons Hasselaar. 414 Het Portrait van den Hertog van Alva. - 456 Het Portrait van Louis van Boisot. - - 460 Kaart van de Belegering der Stad Leiden. - 481 Het Portrait van Johan van der Does. - 483