BYVOEGSELS E V AANMERKINGEN OP HET ZESDE DEEL,   BYVOEGSELS £ n AANMERKINGEN voor het ZESDE DEEL der VADERLANDSCHE HISTORIE VAN JAN WAGENAAR. door Mr.H. vanWyn , Mr. N. C.Lambrechtsen} Mr. Ant. Martini, E. M. Engelberts en anderen. te AMSTERDAM, ir JOHANNES ALLART, MDCCXCXL   BYVOEGSELS E N AANMERKINGEN OP HET ZESDE DEEL. BI. I. reg. 16. ,, Privilegiën en oudé Handvesten — die s'Lands Staaten — by een zogten en — bewaarden." Toen de Vorsten deezer Landen, rneêr en meêr, zig wikkelden in buitenlandfche Oorlogen en , ondanks hunne oorfpronglyke , federt, veelmaals, verpande (ö) rykdommen en {») Vergel. van der Pot, over dé Verponding, H. 247. Verpanden en vervreemden der Graaflyke Goederen , die zeer veele waren, (Mier. groot Charterb. 1 D. il. 70.) ging zo fterk in zwang, dat 'er, dikwyls , voorzieningen tegen gedaan wierden en , ook onder Karel den V., deszelfs lUaden, te'meermaalen , bedagt waren,hoe dezelven af re losfcn. Zie Recueil de divers BI SS. teuchants les gaigieres des pays dé par deca. Vergel. alhier Waoen. bl. 16, ai en 24. Sterker was het, dat zyn 2oon Philips , als gedeéltelyk Eigenaar vsn eenige Goederen , die, voor 'c overige, aan byzondere Perfjjien behoorden , niet alleen dezelven op gelyken voet als zyne andere Domeinen wilde doen beftuuren, maar ook den Raad der Geldmiddelen voorftelde, of hy niet bevoegd ware, zo wel het deel zyner Medebezitters,als het zyne, te mogen verknopen, zonder dat deezea zig hier tegen mogtan fielten? Die Raaden naamen, hier op, 't Advis in van negen RegtStieleerden, en ik heb het zelve, oorfpronglyk, onder Hiyne Papieren. (Rtcueil dt divers MSS. W. 12. e. d.) Zy A **  3, BYVOEGSELS em en goederen, verpligt geworden waren de Edelen en Steden, dat is, de Staa ten (£), van Holland , telkens te doen befchryven , ter verkryging hunner inwilliging op, fteeds aanwasfchcnde, Beden , begonnen deeze Vertegenwoordigers der In- cn Öpgczeetenen, by 't vermeerderen hunner, ook hier uit, fpruitende beezigheden, allengskens meerder aanzien te krygen en een byzondev ligchaam uit te maaken, voorzien van, daar toe behoorende, Ambtenaaren, onder welken, voornaam!yk, waren, een Advokaat, die hunne mond en hand was, en beantwoordden de vraag bevestigen der wyze, mits den by«onderen Eigenaaren de waarde hunner gedeelten wierde uitgereikt, en grondden zig , voornaamlyk, op de L. i Cod. dt Commun: rer. Alienat. Dec/.e plaaiz is niet gefchikt om te onderzoeken, in hoe verre dit met het regt onzer IVederlandfchc Vorsten llrookte; hoe zeer ik, voor my zelve, aan de eene zyde begrypende, dat deeze vraag niet uit vreemde, maar inlandfche, Wetten en Gewoonten moet worden beflist, aan den anderen kant Rroot onderfcheid manken zoude tusfeben Goederen, die de Landheer, als Landheer, bezat, cn wellre hy, als de nood dringt, ten nutte van den Lande zou verkiezen te vervreemden, en tusfehen zodanigén, welken aan hem, als een byzoncier perfoon, toekwamen; in welk iaatfte geval onze Souverainen, en zelfs de Frankifche Koningen, gewoon waren, aan de daaglykfche regten zig r« onderwerpen. Zo als ik in deeze /ianmerk., voorheen, heb doen zien. (i) Onze Wagkn. heeft ergens, voorheen, aangetetkend , dat hem de naam van Staaten, voor het jaar 141s, niet is ontmoet, en ze is my ook. nopens de ihans vereenigde Gewesten, niet vroeger voorgekomen , dan in 't begin der 15e. Eeuw. 'tKanegter zyn, dat zy eerder plaatz greep; nadien niet alleen' de verfchillende Ordres van Geestelykheid, Edelen en Steden veel vroeger dien naam droegen in Vrankryk, maar men onlangs heeft aangemerkt, dat, in zeker, zeer oud, Handfchrift, getiteld Btabandfche Geflen. (wiens Schryver tot de Sin eeuw behoort,) 7 Boeit, tap. 51. nopens den lüsfchop Henuiic van Luik en Graave Otto van Gelre, die naar de Voogdy van Hertog J&n I. ftonden, deeze woorden voorkoomen; „ Maer fy worden van den dri» Staeten Des lants van Brabant foe onderwefen „ Dat fy te vrede bleuen van defen. V. tbfervations Hiftor. fur fEpeaut dt l''Admiffion dei Ecelt/ïafi. *uk Èmti de Braltmd.  AANMERK, op het VI. DEEL. 3 en een Gemeene-Lands Ontvanger, die, met dien van den Graave, even min als met de byzondere Ontvangers der Steden of, onder Holland liggende, Landftreeken, (als Zuidholland , Rynland, Delfland, enz:) moet verward worden (V). Toen de Staaten tot zodanig een ligchaam gegroeid waren , leiden zy , meen ik, zig eerst en byzonderlyk toe, om ook, in eigene bewaaring, te krygen zodanige Privilegiën en Handvesten, als, in vroeger tyden, aaneenige Steden en 't Gemeene Land waren gefchonken, en welken zy te yveriger voor ftonden, naar maate dezelven, onder de laatfte Graaven, feller beftreeden wierden. Nog in het jaar 1545, zo als, elders, onze Wagen., te regt, meldt, bezaten zy niet dan zeer weinige zulke Stukken; geen wonder, daar deezen, oorfpronglyk, niet aan hun gegeven zynde, daarom, natuurlyk, op andere plaatzen, berustende waren; waar omtrend men 't volgende kan aanmerken. De Privilegiën en Handvesten, hier te Lande , wierden van ouds, in navolging zelfs der FrankifcheKoningen, (d) gewoonlyk bewaard, zo by de Begiftigers, als by de Begiftigden. De Begiftigers, s'Lands Graaven, hadden, daar toe, in HMand, binnen de voornaamfte plaatzen van hun verblyf, byzondere Charterkameren (V), Treforiën, Kanfe- % CO Van de Wall. /. *. */. 845. fa). Slincbl. Staatk. Gefchntt. I D. tl. 59- Rendokp, Oiftrt. de Qrdinib. p. 21. (d) Ceffa Dagobert, apud ouCfltvw, Te». 1. M. 585. deta iattetor. tlcig. Tem. 5. pag. 135 (e) Men vindt, ter Leenkamer van Holland, nog verfcheide zeer oude Invenrarisfen van oorlpronglyke Stukken dat is' Privilegiën vanHandvesren en Verbonden, tusfeheta'ónze en andere Vorften enz. geüooten; welken in Kasten, Kisten en A 2 Doo-  4 BYVOEGSELS en leriè'n, Regifter- en Leenkamer en 3 met naame*, ook in den Haage, federt de 13. eeuw, van welken tyd de meesten onzer, nog overige, Gunstbrieven beginnen te tellen. Na 'er een beftendig zittende Raad in * Holland wierdt aangefteld, diende ook hier tce de Griffie van den Hove.By vervolg van tyd is een groote meénigte charteren , brieyen, titulen en munimenten gebragt naar Gouda en , op het Slot aldaar, ('t geen, na 't afïïerven der Heeren van die Stad, een. Graaflyk huiz geworden was, waar op de Graaf een' Slotvoogd Helde) bewaard. De tyd en gelegenheid der overbrenging deezer Stukken derwaarts, heb ik niet kunnen ontdekken. Uir den Inventaris van dezelven, welke, ten jaare 1551, op last van Keizer Karel den V., gemaakt wierdt en voor my ligt, blykt wel, dat yeele Koffers met Bourgondifche Kruisfen wa* Doozen, die meest al zekeren Spreuk tot opfchrift hadden, ( by voorb. Libertas ficia; Solutie tarda ; Valor modieus enz.Jj bewaard wierden. De aanzienlykfle dezer Charter-Lysten is liet, zogezegd, Repertttoriv.m, van 't welk ik, in het 3 en 4 Stukje deezer Byvoegf. en Aanmerk., gewaagd heb. Mr. Pieter Beoostin-Zween van Renisse (dien ik nu zie, ook elders, als Registermeester van Heiland voor te komen; zie Regifl. in Beyer. ix. 1420—1450. Cas F.) getuigt, dat dezelven , ia zynen tyd, dat is voor da helft der 15 eeuw, onder Philips den Goeden, in een' bajaart van verwarring waren (in formacujusdam cbaös; Prohem: f. 3.) 't geen niet te verwonderen is, als men de Landberoerende twisten , onder Philips zelve met Jacoba , van Jacoba met haaren Oom, Jan van Beieren en, lang bevoorens, van Margareta met Willem den V., om van geen vroeger tyden te fpresken, naargaat. Volgens een' Schryver, die het laatstgemelde tydftip beleefde, waren 'er toen zo veele Graaflyke Charteren weg geraakt, dat 'er de uiterfte verwarring uit zoude ontdaan zyn, zo niet GerarbAlewynse, voorheen Geheimfcaryver van Graave Willrbi den III., eenige Affchriften der oude Stukken den nieuwen Graave hadt ter hand gefield. Vii. Phil. A Leidis de cure Rii Publ. Cas. 63. p. 248.  AANMERK, op het VI. DEEL. 5 waren getekend, doch dit is geen bewyz genoeg, dat, juist onder die Regeering, deeze Charteren naai- Gouda vervoerd zyn. Gelyk , ondertusfchen, 'sLands Graaven, m het uitilerven van het Hollandfche huiz, zig,dikwyls, inhunne andere Landen ophielden, lieten zy ook, te meermaalen, eenige Stukken, •uit dit Gewest, derwaarts brengenden bewaarden 'er die geenen, welken zy zeiven gaven. Van hier is het dat, onder de Henegomvfbhe Regeering, veele Charteren, tot Holland en Zeeland betreklyk, te Motts en te Qiiesnoi (f) wierden geplaatst; onder de Beierfche, fomtyds, ook aldaar, en, zo men meent (g), op zeker Beiersch Kafteel, Photisheim gezegd ; onder de Bourgondifche en Oostenrykjche te Brusfcl, toen den zetel van het algemeen, Nederlandsch Beduur. Sedert zyn deeze Stukken naar Vilvoorden, en, eindelyk, naar Rysfel vervoerd, alwaar, nog heden ten dage, een groot aantal, ook onzer oudfte, Charteren berust. Zo ftondt het met de Begiftigers. Wat de Begiftigden aangaa; my heugt niet geleezen te hebben, dat de Hollandfche Privilegiën, onder de Edelen, op eene byzondere bewaarplaatz, berusten. Maar, zo de algemeene als ftedelyke Privilegiën en Handvesten wierden, aan de zyde der Begiftigden, meest al bewaard in de f ƒ) Mibr. Gr. Charterb. i D. Voorred, tl. 15. (?) Op een los papier, winde ik, in zekere MS. Initx RtptrtarUrum. met de , my kenlyke ,hand van den Heer G. Schakp, aangetekend: f*b — Bavarix Ducibus — Ihllundlis Arcbivn „ flurlma tranjlm» fimt in Caftellum PtfOTKHElM , in Bavaj» "'«•" 4 A 3  6 BYVOEGSELS en de vier , en , naderhand , in de zes, eerfte en groote Sceden van Holland; zo naamlyk , dat van die geenen , welken het Land betroffen, niet alleen Affchriften in de ftedelyke Secretaryen wierden gemaakt, maar ook , fomtyds, gezegelde dubbelden der oorfprong! lykcn uitgegeven. Dit laatlle greep plaatz nopens het groot Privilegie van Vrouw Maria, 't geen te Dordregt, Haarlem, Delft en Amfterdam berustte (A); en dit zal ook de reden geweest zyn , waarom men het Privilegie de non evocando , ten jaare 1555, als elders onze Wagen, zegt, te Delft vondt; fchoon ik liefst denken zoude, dat het, ten minsten voorheen , ook op andere plaatzen, berust hebbe; even als ik, onder 't fchryven deezes , en 't naflaan myner papieren , uit den Lyst der Charteren van de Rekenkamer van Zeeland , entwaar worde, hoe aldaar , nog hedendaags, berust een oorfpronglyke en gezegelde Brief van Philips van Bourgondie , gegeven op 4. September 1462, en houdende , dat men, in dat Gewest, regt zou mogen doen zonder handfluiting of evocatie. Na de Staaten van Holland, byzonder federt den jaare 1545, allen vlyt aangewend hadden, om, zo niet de oorfpronglyke, immers een groot deel Affchriften der Voornaamfte vroe- Van de Wall /. c bl. 66i- Het maaken van dubbel, den was zeer oud Geffa Dagob. apud du Ceksne T. t. ƒ588. Jlnnal Ltifel. ad ann. 813. Blakston Law traas Pol.2. ïntred. p. 27. Zy werden dikwyls ook, behalven in de Raadhuizen . m de Kerken bewaard. Blakston /. e. T. 2. p. 122 Bahjz. Prafaf, ad Capital. Rtg. Franctr. §. I7. Cb'otiic Got•xiceuft T. p. 73. fiqa. Vergelvk, nenens onzen Landaart, Wagen üefchr. v. «mlterd. 1 D. bl. , en Muris /. e. 4, ü. bl. 95/4.  AANMERK, op het VI. DEEL. 7 vroegere Gemeene - Lands en andere Charieren, meest in de groote Steden berustende, te vergaderen (z), wierdt hun de toegang , tor. die genen, welken , aan de Graaven behoorende, binnen derzelver Charterkameren in den Haage aanweezig waren , gemaklyker gemaakt, zo dra deeze plaatz, in den Zomer des jaars 1572, de zyde van Prins Willem den I. omhelsd hadt; ook hadden zy, kort te voren en, uit de omftandigheden, *t aanftaande vertrek der Spaanfche Raaden uit de Hof-plaatze, kunnende rieken, s'Printen Lieutenant Sonoy, doen aandienen, dat hy voor de zekerheid van alle deeze Stukken zou hebben te zorgen; befluitende verder, om ook van de Privilegiën en Stukken, 't gemeene Land en Holland betreffende en, op 'tGraaflyk Slot, te Gouda, berustende, met verlof des Prinfen (dien zy , als wettigen Stadhouder des Konings, onlangs, hadden aangenoomen, in welke hoedanigheid hem, als zyner Majefteits vertegenwoordiger , ook d opperfte hoede der Graaflyke Goederen, waar onder deeze Charteren, toekwam) een Lyst en Affchriften te doen maaken, en aan de Steden mede te deelen; waar toe zyne Doorlugtigheid hen ook, nog ten zelfden jaare, magtigde (k). Ik twyffele egter, of, waarlyk, toen zodanige Affchriften gemaakt zyn. Immers, wanneer, op den 15. van Oogstmaand des jaars 1589, door den Heere van Noortwyk, Mr. Dirk Pau- (/) Vergel. Wagen. Vaderl. Hifi. s> D. hl. 410. en den, da«r aangebaalden, Dt Riemer, Befchryv. van den Haage, j. D. bl. 390—392. (*) Wagen, alhier. 6. D. bl. S78, 379 ea 93S. A 4  8 BY VOEGSELS en Pauli , en Dirk Jorisz de Bey, die allen tot dit werk , Gecommitteerd waren, den Scaaten vertoond was „ de Inventaris, die op 33 den Thoorn te Gouda is gevonden, ende „ zekere gouden Zegelen (/) (daar af 3, eene verlooren) ende eenige van wasch, S3 die van de origineele Brieven , door 't ver33 gaen van deStaerten, los geworden waren," wierdt, teffens, door die Heeren, gemeld, „ dat „ de Stukken, op den voornoemden Thoorn 33 beuonden, zulks waren vergaen, dat van veele 33 brieuen ende munimenten niet één leesbaer „ was, ende dat zulks van de geenen, nog 33 leesbaar zynde , behoorlyke Vidimus gemaeckt fullen moeten werden, aleer de33 zelve verder vergaen. "Dit was ook de reden, waarom de Staaten beflooten de Regeering van Gouda aan te fchryven, en met hun , door Gecommitteerden3 eene vriendelyke fchikking te maaken, om de voornoemde Charteren naar den Haage te doen overbrengen; 't geen ook, op den vyfden van Lentemaand des jaars 1590 , onder handteekening van den Heere van Noortwyk, is gefchied, na die van ter Goude bedongen hadden, dat dezelve Charteren , na 't maaken van Vidimus „ weder „ op den voornoemden Thoorn gefchikt „ zouden worden («)." Of'er, federt, Vidimus van die Charteren zyn getrokken, is my onbekend ; doch , daar my, noch in de Refolutien van Holland , noch onder de Steddyke Papieren van Gouda, nimmer iets van (/) Denkelyk van Keizerlyke Brieven. («1 Zie, kortheidshalven, Mirkis Groot Charterb. Vitrni. f. v. bl. s-v7. en de aldaar aangeh. plaatzen.  AANMERK, op het VI. DEEL; 9 van de te rug gaave deezer oude Stukken is voorgekomen, agt ik, met anderen, dat dezelven, in den Haage, zullen gebleeven zyn, maar zeer te onderfcheiden (») van die geenen , welken, op zekeren „ Inventaris „ van Stukken eil Charteren, bevonden e,i 3, gehaelt uit den Sterf huize van Mr. Johan van Oldenbarneveld, in zyn leeven Ad-r „ vocaet ea Bewaerder vaïi Chartres van „ Hollant, gefcr. by - Mr. Anthonis van „ Wolff , Soon vai Secr. val Heeren van Sta„ ten van Hollant op i April 1641 (0) " vermeld liaan; nadien deezelaatfteInventaris geen Stukken van de XIII., zeldzaam van de XIV., meest van de XVI. en XVII. Eeuwe bevat; daar yeelen der Goudfche Charteren de XIII., XII., ja, fomtyds, de XI. eeuw, bereiken. Gelyk, ondertusfchen , deeze laatlten , blykens de aangehaalde Refolutien van Holland, reeds in de XVL eeuw, gedeeltelyk, vergaan waren, en men zulks ook, nopens andere oude Stukken, in Gefchriften van dien zelfden tyd, (^>) vermeld vindt, zal het wel te beklaagen, maar niet te verwonderen zyn , wanneer, in onze dagen, veel meerder oorfpronglyke Charteren, onder den tand des tyds mogten vermaald en geheel bedorven weezen; te meer, daar de zorg voor dezelven , op de Graaflyke Charterkamers , voor het midden der XVII eeuw, (toen men ze tegen den Spaanfchen Koning niet meer, telkens, behoefde te ver- («) Mier. /. c. bl. 7. (0) Zo ftaat 'er in het Affchrift, 't welk ik gebruike; by Mier. leest men 1631. Zie /. c. Voorred, bl. 7. vergel. 4-8. O) Regr. v«a Suvs. MS. t/t Heusden. A 5  ïo B YVOE G S E L S en verdeedigen,) merkelyk is verflapt; zo als ik zoude opmaaken uit het tafereel , 't geen Mr. Gerard Schaep , Pieterszoon , Raad in de Vroedfchap van Amfterdam , man van voorbeeldelyke kunde en naarflïgheid , ons van zyne bevinding heeft nagelaaten , wanneer hy, ten jaare 1649, de Laaden , waar in toen s'Lands Charteren, op den Zolder, boven de Audiëntie van de Rol van 't Hof, bewaard wierden, naauwkeuriglyk bezogt (r> Bk 3- r« 5' v- o. „ Hier aan moet men — toefchryven — het invoeren van de Inquifitie, hier te Lande." De Inquifitie was van zeer hoogen ouderdom en, uit het geen ook onze Wag. (fl Zie breeder van hem Wagen. BeRn-yv. van Amfterd. XI St. bl. 288—290. vergel. 5. St. bl 73. O) In zeker Handfchrift, op den rug getccVcnd „ IMIaxdt, „ Index Repertotitrum Q" houdende, byzondcr, een oud Affchrift van den „ Inventaris, gemaetit cp s' Kcyfers buys ter Goude tn in de Rtgisterkamer van Uollandt" als mede van den gcenen , die levenden was ten (terf huize van 's Lands Advocaat van Oi.denbarnëvfld , heeft de Heer Schaep deeze volgende woorden, eigenhardig, op bl. 374, gefchreeven. ,, In Aueufto A°. 1(^49. hebblck, met Content van Mr. Heks. „ van Biaumont, Secretaris van HoIJr. en oock met eeneri ,, Bcwaerder van de Archiven en Charrres van Lande, gevifi. „ teert alle de Laden daer defelve in bewaert waren, welcke „ Laden hemden en gefet (tonden in fekere Cellen op de „ Solder boven de Audiëntie van de Roll van'tHoffv: Holle, „ en voorts «och eenige in den Toren, daer naeft aen fynde, „ daer Lebf.nbfRG v: Utert a°. .... (*) gevangen gelegen hadde en fich ('elven den hals affiiede. De Chartres in „ l.aden fyn feer qualyk geconditioneert en door quade toe„ (ight foo verdorven, foo verrot, en fondcr fegels, dat de „ meefte deel niet handel- noch leesbaer fyn, en waren in felve Laden de brieven en (egels d' afT, als lek fommarie „ —4 hebbe acneer. N*! de Chartres in de Toren hebb „ lek niet eevifneerc. maa.' alleenlyk de Laden als voren* j, IQ. PpterHiemem infequentem. s.°.Ppter abittim in dngliam." (*) Men weet, dat dit ten jaare 1619. voorviel. *In den tekst ftaat het jaartal niet uitgedrukt.  aanmerk, op het Vï. deel. i1 Wagen, zelve, op 't begin der XIII, eeuw, nopens den Kruistogt van onzen Graave Floris den IV, tegen de Stadingers (Y), gezegd heeft, kan men ligtelyk opmaaken, dat onze vroege Graaven van dezelve niet afkeerig waren. In de overige Nederlanden, met naame in Vlaanderen, wierdt het verfchillen van 'c begrip der Roomfche Kerk, mede al vroeg, met vuur en ftrop geltraft En, om nader by huiz te blyven, toen Paus Bonifaas de IX,, ten jaare 1404, zekeren Dominikaan, met naame Mr. Eilaert Schoneveld, door het Duitfche Ryk, byzonder ook door deeze Nederlanden, afzondt, zo om 't gedrag der Kloosterlingen, 'als de gevoelens der Ingezetenen, te onderzoeken , nam de, toenmaalige, Landsheer , Hertog Albregt van Beyeren , hem en deszells Onder-Inquifiteurs niet alleen in zyne befcherming, maar beval en geboodt allen Landzaaten, hoog en laag, geestelyk en waereldlyk, op verbeurte van zyne gunst, ja van alles, 't geen men tegen hem verbeuren konde, en dus vanlyf en goed, den voornoemde Eilaert , met de zynen, „ rultelic te laten „ onderfcelen en corrigieren;" zo zelfs, dat zy hem, in alles, zouden byftand moeten bieden, de gevangenisfen, elk in zyn bedryf, voor hem CO Vüderl. Hill. 3 D. tl 369, »,('J J' v'- ,Mar«lant uier op, als hy, in den WapenMartyn, ms., zig dus uitlaat. „ tiringftu ongheloue voert „ God fiet alle dinck ei-de hoert, „ Wilftu den duuel maken? „ War heuet dyn herte bekoert „ Dattu houdef aen tlagher boert, „ Die Pnpen fullen tfmaken; „ Soe werjlu vertrant efverfmotrt, ,, Ic en ghaue om v fiele niet een oert."  ia BYVOEGSELS en hem openen, en zorge draagen, dat deszelfs gevangenen wel bewaard waren («). Men moet dan, uit de bovengemelde en andere plaatzen van onzen Schryver (■»), niet opmaaken, dat de Inquifitie, hier te lande, niet zou bekend, of immer uitgeoefFend zyn, voor den tyd van Keizer Karel V., maar wel dat, federt dien tyd, dezelve een beftendige Regtbank is geworden; die, naar veel ftrenger regelen, op een' Spaanfche leest, gefchoeid, zonder behoorlyk onderzoek, by buitengewoone rechtspleeging, met voorby gang van den gewoonen Regter , en vertreeding van s' Lands bezwoorene Wetten , ondanks de Vertoogen der Overheden en der Staaten; van 't Hof van Holland zelfs (V), alles aan haare Bloed-Plakkaaten onderwierp. Bl. 7. r. 18. Waarna de Markgraaf van Veere en de Heer van Brederode, voor hunne Zoonen, te vergeefs, geftaan hadden? 't Is waar, Viglius verhaalt, dat de Abt van St. Baaf, zig by hem beklaagd hadt , dat hy, door verfcheiden voornaame Heeren, wierdt lastig gevallen, om hem een hunner Zoonen toe te voegen , als Coadjutor zyner Kerk; naamlyk , door den Markgraaf van Veere en den Graaf van Bosfu, van de eene, den Heer van Brederode, van de andere zyde, en nog (*) Vaderl. Kron. U. 5S2 en vilgg. en het daar aangehaalde Memoriaal B. I. van de Leenkamer van Holland. O) Vaderl. Hifi. 4 D. bl. 472 en 42Ï. («O Eremundus, Tumult Belg. pag. 41, 91. 10 et fcqq. BoR. Nederl. Oorl. B. bl. Dat men zig, nok in andere Landen, tegen deeze Spaanfche Inquifitie verfèttede, is bekend. Vergel. de Veer Kron: bl. 81. I'fo. Voycz aajji Velly hifi. de Frame. Tem. 10. p. 249 & fuiv. p. 337 & fuiv.  AANMERK, op het VI. DEEL. i* nog eenige anderen (x). Daar nu Maximiliaan van Bourgondie, Markgraaf van Veere, geen Kinderen hadt (y), is het waarfchynlyk, dat hy, met en benevens Jan de Hennin , Graave van Bosfu, gehuuwd met zyne oudfte Zuster, Anna van Bourgondie, het Coadjutorfchap van St. Baaf begeerd zal hebben voor zynen Neef Maximiliaan de Hennin, tweeden Zoon van zynen Zwager, en zynen vermoedelyken Erfgenaam (z), of, misfchien , voor zynen Neef, Maximiliaan van kruiningen. Bl. 9. reg. 4. van ond. „ Benden van Ordonnantiën, bekopende drie duizend Paarden." Zie myne Aanmerk, op Wagen: 4 D. bl. 299. reg. 15. Ik bezitte een' oorfpronglyken Staat van Oorlog den jaars 1553, waar in de kosten deezer Benden (daar genoemd Gens d'armes des Ordinances) over dat jaar gerekend worden 306792 en xQ, van veertig gr. Vlaamsch het pond, te bedraagen (a), Bl. 15. r. 19. „ De Franfchen — verhoren 'er wel twee duizend vyf honderd , andere fchryven — vier duizend man , de on- CO VigUI Vit», N. 68. pag. 31. (jó Dat hy geen Kinderen naliet, erkent ook Wagen. 6 D. bl. 36. De Heer Ermerins egter, in de Bsfciryv. van V Leven van Maximiliaan van Beurgendit, bl. 112; meent , dat zyn huwelyk, met Louise de Croij, niet geheel onvrugtbaar geweest zy. (z) Vergel. Recbt van Zyn Heegbeid ep Veere en Vlisfingen, bl. 13. en Ermerins, Belchryv. van Veere. 2 D. bl. 98 99. (a) Recueil de divers mss. n". 18. (79) „ Aux quinze Bendes d'Ordinanees ennembre de trois mil chevaulx, foubz divers Seigneurs, a effè paije peur leurs gagies, dcpttiz Ie premier Jour de Janvier X Bl. 40. r. 14. „ De Raad van Staaten — was3 (q) i. Memeriael van B. Ernst. M. 192. Vfo. en 193. f>j Zie Ermerins, die een aaneengefchakelde Befchryving van 't leven van Maximiliaan gegeven heeft , in zyne Zeeuvifehe Oudbeien, bl. 11 o. CO De Befchryving van het Kafteel en Kapittel Zandenber^ geeft de Heer Ermerins , agter 't leven der Meeren van Veere, uit den Huize van Bourgondien. bl. 163 en volgg. (O Dom l'Evesqur , mémoires du Cardinal de Granvelle. Tem, 1. (.haf. 5, pag. 37—47.  AANMERK, op het VI. DEEL. 2I was, federt dat Filips de Regeering aanvaard hadt, den klem des gezags kwyc geweest, welken de Koning geheellyk aan zig hadt getrokken." Vergelyk alhier £/. 8. r. 4., en zo drukken zig ook verfcheiden Hidoriefchryvers uit («). Wyl onze Vorsten nimmer, uitfluitender wyze, 't hoog gezag aan de, door hun aangedelde , Raaden gegeven hadden , fprak het ook van zelve , dat de klem van deezer bewind ophield, by 'sVorsten tegenwoordigheid , tot wien alle zaaken, als den opperden Regter, behoorden (v). Dit denkbeeld fpruit uit dat der Souverainiteit; en dit was, Veelligt, de grond ook , waarom men, in Braband, geen byzondere Stadhouders gewoon was aan te dellen, wyl aldaar de Opperlandvoogden , die den Vorst vertegenwoordigden, hun Hof hielden; zie hier Wagen. bl. 42. Voor ?t overige,zegt onze Wagen. teregt,dat de Raad van Staaten voor den tyd van Philips aanwezig was. Het Berigt-fchrift, toen, voor deezcn Raad gemaakt, is nog voor handen, en hy hadt, oorfpronglyk, veel hoogerouderdom (V). Bl. 41. (4.) „ Zyn Lastbrief was in 't Fransch opgedeld. " Zy is thans, door anderen (x), en s'Prinfen Berigt-fchrift (ƒ«ftrutliej door Wagen, zei ven, uitgegeven (j). Bl. 44. r. 9. „ Het Süadhouderfchap van Gel- («0 Buigund. Nijler. Belg. Llb. i. pag. o. Supplement, fnr Butkens , Jrepbies de Brab. Tem. 3. fel, 166 (.v) Van de Spiegel, over de Hooge Vierfriiaar in Zeeland, in Verhandel. Zeeuwsen Genoodfchap, 2 Deel, bl. 100 en 105.' Ci») Neny, Mémoires Hifferiq. et Politiq. dei Payt - i.a', Autricb. Tom. 2. Cbap. 16. pag. 89. feqj. Vcjez aujli Supplement fur Butkens, /. e. fel. 165. O) Boey , Woordenboek. */. 689. (3) Waoen. Befchryving van Amfterdam, 3 Deel, bl. 423, B 3  ss B Y V O E G S ELS en Gelderlanden Zut)"en was, by voorraad, bekleed geweest, door den Graave van Hoorne" Dat deeze bekleeding flegts by voorraad gefchiedde, is my, nog uit de aangehaalde plaats, nog van elders, gebleeken." Hy wierdt, ten jaare 1555, aangefteld, in plaatze van wylen den Graave van Hoogstraaten. De Graaf Megen volgde hem op, in Hooimaand des jaars 1560 (s). De Stadhouderfchappen wierden , als andere Ambten , ten dien tyde, bekleed tot s'Vorsten wederzagging toe, en ftonden open, by de aankomst eenes nieuwen Vorst, die aan en afftelde, naar zyn goedvinden. Langs deezen weg, geraakte nu Hoorne uit zyne Bediening. Aremberg wierdt in 't Stadhouderfchap bevestigd , 't geen hy, reeds onder Karel den V., hadt bekleed, zo als onze Wagen. zelf, elders, geleerd heeft (0). Na Hoorne, als Admiraal, den Koning, naar Spanje geleid hadt, hieldt deez hem, hoe zeer ligt geveinsdelyk, in eere, en plaatfle hem aldaar, twee jaaren lang, in den Staatsraad der Nederlanden, waar na hy herwaarts te rug keerde (b). Bl. 51. r. 4. v. 0. ,, 't Een en ander Verzoek, was met — redenen bekleed." Dit Vertoog wordt, ook in 't Register van Van der Goes, Verzoek genaamd; maar de ernst der Staaten, die in 't Stuk zelf doordraait, houdt meer in, dan een gewoon Verzoek. Zy zeiden, dat zy „ met de grootfte onderdanig„ heid en eerbied , ter voldoening ook aan „ hun- (z) Kronyk van Arnhem, bl. 108, ito, ut en 113. (a) Vaderl. Hiftor. 5 D. bl. 332. 330. Schwartzenb. /. r., 3 o bl. 178. (i) Verantw. van Hoorne, by Eor. Authent. Stukk. 1 J>. bl. 5p. en 61.  AANMERK, op het VI. DEEL. 23 hunnen eed, zyner Majefteit, hunnen na„ tuurlyken enSouverainen Heer, deeze zaaken „ wel hadden willen voordraagen, ten einde, „ indien uit s' Konings handelwyzc eenig nadeel fproot, zyne Majefteit geen reden nog s> gelegenheid zoude hebben het zelve den „ Vertoonderen (Remonfirants) te wyten." De Koning antwoordde, boofdzaaklyk, indier voege, als onze Wagen. meldt: zo egter, dat men, in den ophef van dien, den algemeenen Staaten toebeet, dat men hun, nopens 't indringen van Vreemdelins, gen in de Regeering, op eene flinkfche „ wyze en tegen de waarheid aan, onderrigt „ hadt (c)." Waar uit men, niet onduidlyk, 5' Konings inwendig ongenoegen over het Vertoog konde opmaaken, fchoon 't overig gedeelte van zyn Antwoord in de zagtfte, maar, zo als de uitkomst leerde , nooit gemeende bewoordingen, vervat was. Bl. 46. reg. 13. „ Hy (Philips) was, federt eenigen tyd, te raade geworden , 't getal der Bisfchoppen in de Nederlanden te vermeerderen." Onze Schryvers zetten dit op reekening van Philips, en te regt, mits men het, egter, zo niet opneeme, als of hy de eerde en eenigfle onzer Vorsten geweest zy, welken op die gedagten kwamen. Na den dood van den Bisfchop van Atrccht, federt meêr bekend geworden onder den naam van Kardinaal van Granvelle, is het groot getal der eigenhandige Brieven en andere Stukken van verfcheide Koningen , Vorsten en voornaame Staatsluiden, welken zyn Va- m. 6. II. 428. (ƒ) D, m. l'Evesque, Mémoires du Cardinal de GranvelK Tam. 1. pag. 2. Cbap. 7. pag. 313—315. welk Werk, te Parys, in J753. uitgegeven, een zeer gering Uittrekzel der bovengemelde Verzameling behelsr. Voyez avffi. Hiftoirc dn Cardinal de Granvelle (« Paris 176O pag. 274. et fuiv.  AANMERK, op het VI. DEEL. 25 hadt, maar Philips zelf verklaarde aan den Heere van Montigny , toen deez in Spanje was, dat die Geestelyke hier van geen kennis hadt bekomen, voor hy (Philips) den Inquifiteur Sonnius naar Rome hadt gezonden (g), Een zaak, waar aan men, uit hoofde van den aart en invloed des Atrechtfchen Bisfehops en der veinzcry van Philips (die , aan denzelven Montigny ook , valfchelyk, verzekerde geen inquifitie in deeze Landen te willen inrigten) hooglyk , zou mogen twyffelen, zo als fommigen doen (#), indien niet, in een' Brief der Landvoogdesfe Margarete, gevonden wierdt, dat de Bisfchop, hier in, alleen s'Konings bevel en s'Paufen meening was gevolgd (A; 't geen te mooglyker is, daar de zaak , als ik zeide, deezen laatften, reeds door den Keizer, zynen Vader, was aanbevolen. Hoe het zy, fchoon de Bisfchop 'er al geen oorzaak, ja, zo eenigen denken, 'er zelfs, in den beginne, tegen geweest mogt zyn (k), moet hy egter, voor een heevige uitwerker van den last zyns Meefters , aangezien worden, 't geen de haat der partyen tegens hem fcherpte (/). " Bl. 56.1-. 1. „Philips begaf zig naar Gend" De Heer Wagen, hadt hier nog by kunnen voegen, dat de Koning, te Gend, voor zyn vertrek, den 29 July en vier volgende dagen, eenige Ridders van het Gulden Vlies (g~) Mémoires peur VUiJhire de Granvelle. /. c Tom. 2 Chip I. pag. 20. Sonnius was genoemd naar het Dorpje Sen in de Brabaadfche Kempen, naar welken hy ook de Cnmpe, of van de» Velde , gezegd wierdt. (Fopp. Blblietm. Belg. Tem. 1. *»? - Tom. a.'Qeurnt,!) co Vergel. Vaderl. Hifi, alhier, bl. 67, B 5  a£ BYVOEGSELSen Vlies aanftelde, naamelyk FrancoisII, Konin^ van Frankryk; Guidobald van Montfeltrc^ Hertog van Urbin; Marcus Antonius Col-umna , Hertog yan Paliane ; Philip van Montmorency , Heer van Hachicourt; Boudewyn van Lannoy, Heer van Tourcoing; Willem van Croy, Marquis van Renty; Floris van Montmorency, Baron van Montigny ; Philips , Graaf van Ligne; Karel van Lannoy, Prins van Sulmona; Anthony van Lalaing, Graaf van Hoogftraaten, Joachim , Baron van Neuhaus , Kancellicr van Bohemen Qm"). Waarby anderen voegen , Karel, Prins van Spagne; Hertog Karel van Oostenryk; de Hertogen van Parma, van Aarfchot, van Mantua , van Arrascon en van Naiera (»). Bl. 56. r. 12. „ Karel deTisnacq, aangefield tot 's Konings Raad in Spanje." Zie van hem in notis ad vitam Viglii p. 187. en in Anale&is Hoynck yan Papendrecht T. 1. P. 1. Hy heeft gefchreven Memorien of Commentarien over de Onlusten in de Nederlanden, waar van Nicolaus Burgundius, in de Voorrede voor zyne Historia Belgica, erkent zig bediend te hebben. — Over den Geheimfchryver Joost de Courteville, zie dezelve noten ad vitam Viglii p. 175. Bl. 59. reg. 18. „ Tot dat zy — fk Spaansch Krygsyolk last gaf, om zig — naar Walcheren te begeven." Zy fchynen, ge- (*) n. Burgumd. P. mihi 26. (n) Hooft, Nedtrl. Hifi. SI. s5. Eor, Ncderl. Oorl. i B, fol. is- eerde Druk. Hifi. de Granv. p. 2S9. Chifflrt, lnpgn, Oid.Vell. aur. p. 133-137., een zeer naarltig Schryver, meldt van geene andere, thans, te Gend verkoorene Ridders, dan tot den Craave van Htogjtratm ingeflooten.  AANMERK, op het VI. DEEL. a/ weiegen te hebben ten platten lande van Walcheren ; als te Zoutelande , WestCappelle, Domburg en Koudekerke. Te Veere had men hen buiten gehouden; doch 'er lagen twee Vendelen op Zandyk. — De Staaten van Zeeland , genegen de Ingezetenen van deczen overlast te ontflaan, fchynen, in Oclober 1560, de Regeeringen der drie Walcherfche Steden te hebben aangefchreven, om de noodige Wagens en Schuiten , tot 't vervoeren van de Bagagie der Spanjaarden, naar de gereed liggende Schepen te verzorgen. Dan dit ontmoette, te Vlisfingen, alwaar men voor hadt hen in te fchepen, eenige zwarigheid, vermits de Spanjaarden, byzonder de twee Vendelen, die te Domburg lagen , liefst aan den Polder, of omtrent Veere, ingefcheept wilden worden. De Afgevaardigden dier Stad bragten, daarom, de zaak ter kennis van den Vice-Admiraal van Zeeland, Adolf van Bourgondie, mee dat gevolg, dat , de Staaten van Zeeland nader orde gefield hebbende, de Spaanfche Benden, op den 24 derzelve Maand Oclober, den weg namen naar Arnemuiden, alwaar zy egter, door tegenwind opgehouden, verbleeven tot in December 1560 (0). Waarfchynelyk zullen de Spanjaarden, dié in den Briel, Geervliet, Heenvliet, Abbenbroek, Sommelsdyk, de Tonge enz. gelegen hadden, onder de orders van Juliaan Romero, tegen het midden dier maand, mede te Arnemuiden zyn aangekomen Buiten twy- fel 05 Ermerins, Be/lbryv, van Veere, a D. bl, 101—104. «» ie Bylagen. 3 T. en 3 U. (>) Acu, v. d. Coks , 4 D. bl. 532—537.  t9 BYVOEGSELS EN fel zullen de Ingezetenen van Arnemuiden weinig reden gehad hebben, om het vertrek deezer Gasten te vertraagen; en het is zeer vermoedelyk, dat de onbegrypelyke afkeerigheid en haat tegen het Spaanfche Krygsvolk, die men, eenige jaaren laater, byzonder ten jaare 1572, by hun, zoo wel als by die van den Briel, Vlisfingen en Veere befpeurde, ter dezer gelegenheid ontftaan zy, immers grootelyks toegenomen. Bl. 61. r. 5. v. o. „ De Staaten van Holland liunnèn Advokaat, Adriaan van der Goes verlooren hebbende. " Hy was, op den dertigften van Louwmaand des jaars 1544, tot Advokaat van Holland'en IFestvriesland', aangenomen, door de Afgevaardigden der Edelen en zes groote Steden, vertegenwoordigende de Staaten van den Lande, in plaatze (als ook onze Wagen. reeds heeft aangeteckend (qj ,) van zynen Vader, Mr. Aart van der Goes, die, by deszelfs afïland,door dezelve Staaten, befchonken wierdt met eene fomme van twee honderd guldens, om „ te recompenfeeren de menich„ fuldige getrouwe dienflen ,by denfeluen Mr. „ Aernt (zo ftaat 'er) van der Goes, jnt „ voirfz. zyn Officie, den yoirfz. Lande „ ge da en (r)." ■ Bl. 61. r. 5' v. o. ,, De Staaten • . traden — tot het op/lellen van eene Inftruclie of Berigtfchrift voor zynen Opvolger." Wat het Cf) Vaderl. Hifi. 5 D- bl. 295. (O 1 Meur. van Van Dam. tl. 58. Hv beer aldaar, in 't opfchrift van dit Stuk „ Mr. Aernt v. b. Goes, wylen Arivo„ caet van dea Lande." 't Is zeker dat het woord wylen, op deeze plaatz, eearoudig heteekend veerheen , als meêrmaajen elders. Mr. Aert, of Aernt, was ook, nog eenigen tyd na dcezen , in 't leeven. St; der Nederl. 4 D. bi. 140.  AANMERK, op het Vl. DEEL. 20 het Berigtfchrift betreffe; gelyk dat van den, laatst overledenen , Advokaat, Mr. Adruan van der Goes , breeder gefield was, dan van zynen Vader, Mr. Aart (s) , die aan Aalbregt van Loo was opgevolgd, wierdt het zelve, nu, voor den aanflaanden Opvolger of Opvolgers, merkelyk vermeerderd (t). Ik zegge, met opzet, Opvolgers, in 't meerder getal , om dat, hoe zeer de' befluitende keuze alleenlyk viel op Mr. Jacob van den Einde , men , by de ' eerfle beraadflaaging , bedagt was geweest, om, des noods , twee' Advokaaten aan te flellen. De Hollandfche Refolutien fpreeken 'er dus van , „ Naer „ communicatie op de voorfchrevene Voor- •»■ waer- («) Zie deeze beide Stukken by Rendorp , Diffirt de „,/*. Qrd. in append. litt. b et c. . m ° 'g' (O In '<■■> ™ even aangehaald, Berigtfchrift van Mr Aaht wordt Mr. Aalbregt van Loo, dtiidlyfc,zyn Voirfaetc' i„ „fff «», gezegd. Men vindt, midlerwyl, op den 15. van Winter" maand des jaars 1560, in dt Refolutien van Heiland, pair 01 dat aan „ Dirck Oorbel van iisr Loo is toegevo'eght een „ Wambais van Satyn, offe twaelf ponden daer voor mitz „ dat hy de Staten leueren fal alle de Regifreren oftê mI „ monalen, by fyn Vader, Mr. Frans Cokb«l, zaliser \rt' „ dachtenifTen, In zynen tydt, Advocaet van den Lande" Fn daar men, ondertusi'chen, van Loo, al omtrent 1510 Ad kaatvan den Lande vindt, en van het bekoomen der van CoEBEt, reeds in de Refolutien van Holland van 0 Maart 1526, bl. 35, (Zie ook 18 en 19 April 1555 / è hl' 190 werk. gemaakt wierdt, agtten fommigen, misfchie'n 'nil'r te onregt, dat deeze laatfte, korten tyd msfchen van r„„ en Aart v. d. Goes, gediend hebbe. (Staat der Nederl 4. D. bl. Ij8 en 139O («) Ten zy men liever oordeele Il'r Coebel en Mr. Aart, te gelyk,aan Van Loo opgevokd W„ doch Coebel fpoedig overleden. Ik durve, by maneel van' genoegzaame kunrie, hier niets bedisfen. 't Is ondertussen aanmerkelyk, dat Mr. Aart, fcho'on eerstop den zes7ienXn vao Bloeimaand 1525, blykens de Hollandfche Refolutum op den geldelyken voet van VanLoo, aangcfleld ester reeds «i.r dien tyd, door de Staaten van Holland in Bunnen dienst, als een' Lands-Advokaat was gebruikt •' r'. als men op kan maaken uit zyn eigen Register 't den 31. van de, voorafgaasde, Louwmaand, bajinu («O iSUWARTÏÏNB. /. t. 3 D. bi. 424. 430.  3o BYVOEGSELS E9 U waerderi, ende Eicclie van eenen nieuwen » Advocaet van het gemeene Landt, is die „ faecke uytgeftcldt tot den achtienden der » voorfz maendt November" (des jaars icöoï 3, des avondts in de 'Herberge, omme als „ dan daar van eyntelyck te refolveren het «f ™are °P den Ontfanger Coebel , ofte op » den voornoemden Sandelyn , o/ï« of, by gebreecke van dien, op Mr. Tacob „ van den Eynden, gevende elcks Wedden „ van vier hondert pont van xl grooten » ofte meer, eer dat achterblyven foude' „ by faute van fuffifant Salaris («) " Uit welke laatfte woorden, men zou kunnen opmaaken dat, by de duurte dier tyden en het hoe langs hoe meer, omflagtelyke en gevaar! lyke, t welk thans de bediening van eenen Lands-Advokaat verzelde , men de luiden niet, dan met moeite, tot het bekleeden van dien, heeft kunnen beweegen. Zo ftondt het in Holland. In Friesland waren de gemeene Volmaeten van Staat op den 23.. van Grasmaand des jaars 1558, mede reeds bedagt geweest een Lands Aduocaet aan te neemen; dan' my is niet geblcekcn, dat hier van, federt' iets gekomen is. 5 Laat ik, voor 'c overige, in 't voorbygaan, mogen aantekenen , dat de naam van Advokaat, ten dien tyde, niet alleen gegeven wierdt aan den Staatsdienaar, die thans den naam voert van Raadpenfwnaris van dit Gewest; maar dat ook de ftedelyke Pen/ionarisfen, oorfpronglyk, Advokaaten en Advo- (O Refolutie vsn Holland, n November. iS6o. tl. 93.  AANMERK, op het VI. DEEL. 31 kaaien-Penfionarisfen genoemd wierden; toe dat, met nalaating van het eerfte en zelfftandig woord , alleen het laatfte en byvoeglyke is in zwang gebleven; even als men, nog heden, zegt Fiskaal, voor Advokaat FiskaaL Joost Bets, Penfionaris van Dordrecht, heet, by voorbeeld, in s' Lands Refolutien van den jaare 1530, Advokaat (v). Bl. 65. r. 7. „ Lindanus, die — ook OnderInquifiteur wierdt." Hy kreeg zyne aanftelling vanJoDocus Ravesteyn de Tileto , (geboortig van Tielt) Kanunnik der Kollegiale Kerk van S. Pieter te Leuven, en Michael du Bay ab Aeth, (geboortig van Aath) Hoogleeraar in de Godgeleerdheid aldaar, die Opper-Inquifiteurs deezer Landen waren. Ik teken dit alleen aan, om dat deeze naamen, in het, by Wag. aangehaald, Repertorium der Plakaaten, kwalyk gefpeld zyn (w). Bl. 66. r. 3. „Nicolaas a Castro, Bisfchop van Middelburg" Nopens deezen man, anders genaamd Nicolaas Verburch, geboortig van Leuven (xj, voormaals Kanunnik van St. Maria's Kerk , te Utrecht, zie men een Werkje , genaamd Naauwkeurig Verhaal van de aanftelling des Eerwaardigen Heers Nicolaas de Castre, tot eerften Bisfchop te Middelburg in Zeeland, ten jaare 1561, door, (O Refolutien van Holland, bl. I3t. Confer. Moens, Dijfert. inaug. Je munere Penfienar. Civitat. §. i. Vergel. Nieuwe Kronyk van Vlaanderen, 3 Deel, bl. 208. (te) Memer. van Ernst. bl. 38. Vfe. Cenf. Paquot, /. c. Tem. 16. pag. soö. Ca) h. van Hkusden, Oudheden en Gefligten van Zeeland. I D. bl. 110. en W. te Water, Kort Verhaal der Reformatie in Zeeland. 363. en velg.  32 BYVOEGSELS en door den Regtsgeïeerden Heere Quïntyn' Weytsen , Raad in den Hove van Holland, en door Koning Philips gémagtigd 'tot het invoeren van den nieuwen Bisfchop; uitgegeven te Leiden, ten jaare 1757, en waar van'de Uitgever word gehouden te zyn de Heer Frans van Mieris (yj. Bl. 68. r. 13. v. o. „ Weigerende,— om dat men, niet hem (Granvelle), maar Karel'van Lalaing, — tot Stedehouder hadt aangefteld (s)." Dom L'Evesqüe zegt, dat Strada , hier aangehaald, zig bedriegt; daf Granvelle nooit weigerde in den Raad te komen, ter oorzaake van den Graave van Lalaing, maar aan ;den Koning gefchreven hadt, 'er niet te zullen vcrfclïynen, zo lang men, ten allen tyde, tegen de belangen zyner Majefteit, in voordeel der Nederlanderen, befloot. Doch de Kardinaal kon anders fchryven en anders denken; ook is het zeker, dat hy met Lalaing onecnig was fa). Bl. 69. r. 4. „ Oranje — betoonde hem ook blyken van afkeer." Voorheen waren Zy groote vrienden. Aan II ikrony m u s P e renoT, Heer'van Chdmpagney , Broeder van den Kardinaal, was ook, tot den jaare' 1554, de opvoeding van den Prinfe van Orange toebetrouwd geweest. Na dien tyd wierdt hy een der Bevelhebbers onder den Prinfe, \ _f- • ; ....'•!-<1.' ,' ■ '[ -r'"., ' -,'' ,.èl\ (y) Zie Voorrede van den Heer j. W. te Water, voor *t Kort Verhaal der Reformatie van Zeeland, van zyn' Vadei" W. te Water. bl. 9. &(*) Mimeire de Granvelle, Tem: 2. pag. 45. (a~) Hifleire de Granvelle, pag. 29s.' Zie, egter, oofe Hopperus. Reeueil des Treubles. Ciap, 7. pag. 35.  AANMERK, op het VI. DEEL. 33 en volgde hem in de Belegering van Montreuil, alwaar hy fneuvelde Bl. 70. r. 13. v. 0. 3, Zo deeden, vervolgens, eok Utrecht, Haarlem en Middelburg." De inwyding van' den eerden Bisfchop te Middelburg is gefchied door den Kardinaal van Granvelle, Aartsbisfchop van Mechelen, den 26 December 1562, volgende de liaatige inhaaling, daar op, den 4 January des volgenden jaars (c). De Staaten van Zeeland fchynen zig deeze zaak niet te hebben aangetrokken, fchoon men voor hadt langs dien weg, de Inquifitie in hun Gewest in te voeren, en een Vreemdeling in hunne Vergadering in te dringen (d). Men zei, het was een Geestelyke zaak, en ging daarom den Staaten niet aan. Die van Middelburg maakten wel veel zwaarigheid tegen de uitgeitrekte magt, den Bisfchop toegekend, dog waren eindelyk genoodzaakt toe te geeven. Nogthans niet anders, dan onder uitdrukkelyke belofte van onverkort te blyven, aangaande de Jurisdictie en Politie hunner Stad, agtervolgens de bevelen der Landvoogdes, en onder Ac~te van den Bisfchop, even als te Haarlem gefchied was, tcgens alle „ fchaeden 3, ende zwaerichheden, die hen luyden zoude „ mogen opcomen, by de erectie van den „ voorfz: nyewen Bisdomme, zoe wel van „ den Aartsbisfchop van Colen als van „ Utrecht (e)." Hoe veel alle deeze fchoone be- (b~) Mia-.olres peur flliff. de Granvelle. Tem. l. pag. 204. (O Oudbeden en Gejiigten van Scetand. 1 D. bl. li o. 00 Boxu. op Rcigersb. t D. bl. 155. meent, dat zulks ook flreedt met de Keuren van Zeeland C V. 8. Zie danjleliing van N. de Cafire "al. aö, en in de Bf.agin.  34 BYVOEGSELS en beloften waard waren, heeft de droevigs ondervinding geleerd. BI. 70. r. 11. v. o. „ Steden, welker meesten haare Bisfchoppen ontvingen." Of, wanneer en op welke wyze, het ontvangen der Bisfchoppen , en der hier opgenoemde Bisdommen gebeurde,.kan men, nader, ontwaaren uit de byzondere befchryvingen der Steden en, hier onder, aangehaalde plaatzen (ƒ> Bl. 71. r. 15. „ 't Folk kreunde zig luttel aan deze bevelen." De Heer Wagenaau bedoelt hier, waarfchynelyk, het Plakaat van Koning Filips, van den 16 van Louwmaand 1559» te vinden in '/ Groot Placaatboek I. JD. bl. 463 , en, zaakelyk, aangehaald in de Verhandeling van den HeerW. Kops, genaamd Schets eener Gefchiedenis der Rederykeren (g). Bl. 71. r. 12. „ Hem ging na, dat hy «&« Kardinaal, in Spanje, zeer fwart gemaakt hadt." Montigny, van wicn hier gefproken wordt, hadt, nevens de Brieven der Landvoogdesfe , ook heimelyke Brieven by zig van Orange, Egmond en Bergen, voor den Koning, en was veel meer de zyde deibovengemelde Heeren , dan die des Kardinaals, toegedaan. Barlaimont , man van zeer door- trap- (f) Zie, nopens Antwerpen, üllor. Episcopat.Aniv. pag.56. nopens Roermsnd , Knippens. Hifi. Eclef. Gelr. pag, 181 fiil. Devkni-.r, Kerkeiyke Oudhed. 6 D. tl. 440. Groningen.' I. c. 5 D. tl. 293. Leeuwaarden , l c. 5 O. bl 73 en 74 s'Hertogenboscii , Hifior. Episcop. Sylvxduc. pag. «7. en by V: Heürn. Befchryv. van 4'Bosch, 2 D. bl. iC>. Utrecht' Kerkl. Oudh. /. e. 1 D. bl. 353. Haarlem, l. e. 4 D. bl. ib Middelburg . /. c. 4 D tl. 28. (Uitgaave in Folio.) (g) la de Werken van de Maatfcliappy der Nederl. Leut"-, kunde, ï D. tl. 215. sa volg.  AANMERK, öp het VI. DEEL. 35 trapten, maar haatlyken imborst, en die, het eigen belang botvierende, fchynvriend der Heeren en tefiens der Landvoogdesfe was , wist van de laatstgemelde Brieven, en gaf 'er der VorfHnne, heiralyk, kennis van; waar op zy niet naliet, Philips 'er tegen te waarfchuuwen, door nader, nog aanweezig zynde * letteren j die den komst van Montigny voorkwaameiï, en in welken zy • 't gedrag des Kardinaals verdedigde. Om, midlerwyl, Orange te mommen en eigen misdryf te dekken, zegt men, dat Barlaimont deezen, als in vertrouwen, aandiende, hoe hy vernomen hadt, dat de Landvoogdesfe deszelfs Brieven ontdekt en, in gefchrifte * 'er haare gevoeligheid, aan haaren Broeder, over betuigd hadt. Orange zou, hier op, zig van't Hof verwyderd hebben, om van den tyd de noodige kalmte (hj, in 't gemoed der misnoegde Landvoogdesfe, weder te wagten; welke afwezigheid, federti de Hertogin , 'op 's Konings raad, waarnam , om oneeniglieid («') , tusfchen den Prinfe en Egmond, te zaaien, doch zonder vrugt. Ook droeg men, met voorhygaan van den Prinfe , het gezandfchap naar den Ryksdag te Frankfort den Hertoge van Aarfchot op, die met hem zeer oneens was. Orange en Egmond bezogten toen, op eigene beurfe, den Ryksdag , in hoop, 't belang der Nederlanden by de Ryksvorflen , te bevorderen, dan waar in zy, en de verdere Heeren , die met hen waren, ("aan welken, in Hukken van deezen tydj zo ik, b». , (i) Mêmoirts dt Granvelle. Ten:. 2. ftg. ij. ii) Mêmeires de Granvelle. /. c. C 3  36 BYVOEGSELS en behoudens beter oordeel, agte, min waarfchynlyke Vertoogen worden toegefchrceven) (k) door bewerking der Landvoogdesfe, mede niet Haagden (/). Bl. 72. reg. 6. van ond. „ Bon del Pylen." Men droeg dien, aan den hoed en den mantel; den zotskap, op de nestelingen van den armfV)! Bl. 76. r. ie>. „ Orange — (Meldt voor) dat men — over de algemeene Regeering des Lands moest raadpleegen. " Sommigen verhaalen, dat Orange, om deezen 'tyd, by de Staaten van Braband hadt zoeken te bewerken, en der Landvoogdesfe voorgefla. gen, om dat Gewest, 't welk geen byzonderen Stadhouder hadt, eenen Opper-Ambtenaar , onder den naam van Befchermer (ProteBeur)3 toe te voegen ; dat de Landvoogdes geen moeds genoeg hadt hem te weder Haan, maar dat, die voorflag in den Raad gebragt zynde, en s'Prinfen Vrienden hem, tot die Bediening, Itemmende , Granvelle 'er zig, met zo veel kragt, tegen verzet hadt, dat dezelve, door de meerderheid, was verworpen (»); al 't welk den Prinfe, en die met hem gevoelden , hoe langer hoe afkeeriger van den Kardinaal maakte, cn hem, nevens Egmond en Hoorne, te eerder bewoog, om den brief aan den Koning te fchryven O); (*) Ik doel, byzonder, op deaanfpraak, welkeBrederodf, hier tegenwoordig, op het Graaflchap Tan Holland zoude gedaan hebben. Zie tf. Water, Verbond der Edelen. 1 & tl. 22; en 2 D. bl. 187. (I) Mémoires ie Granvelle, Tom. 2. pag. $—17. O) Hopperus. Liv. 1. Cbap. pag. 35. Mèmeir. de Granvelle. lom. 2. pag. 60. ,, fur 1'épaule des ailes des Domeftiques." 09 Mémoires de Granvelle. pag. 331—J33. et Hilioirt de Granvelle. pa£. 3ÓÜ-369.  AANMERK, op het VI. DEEL. 37 (o); vajf welken onze Wag. (bl. 78. alhier) gewaagd. Bl. 80. o. r. „ Wyders maakten de drie Heeren hun werk , om — aanhang, zelfs onder de Vrienden van Granvelle, te winnen. Veelen vielen hun toe." Onder deezen was, byzonder, Simon Renard , Lid van Staatsraad , voorheen 's Konings Gezant in Engeland en, door Granvelle , wiens Landsgenoot hy was, daar toe bevorderd. Hy, een der gefleepenfie lieden van zyne eeuw, en die , eerlang, voor den voornaamen handelaar der geheimfte en gewigtigfte zaaken van het driemanfchap wierdt gehouden, hadt, zeide men , de geest van Egmond bedorven. De Kardinaal brouwde, federt, zyn' ondergang, by 't Hof van Spanje, werwaarts hy wierdt opontbooden en, in 1573, zyn kwynend leeven eindigde. Men lag hem ook te laste de uitvinding eener mommery, by den doop des jongen Graave van Mansfeld , alwaar een man in Kardinaalskleeding vertoond wierdt, die, door een' Duivel, met vosfen ftaarten, (queues de Renards) verjaagd wierdt (p). Bl. 85. r. 6. v. o. „ Gerugt — V welk, veelligt, weinig grond hadt." Dat, egter, de Kardinaal zelve, aan foortgelyke gerugten , geloof floeg, maar, des niet te min, met zyne zaaken doorging, blykt uit een' Brief, den 27 van Wintermaand des jaars 1567, door hem, uit Befancon, aan zekeren Clau- (s) mémoires de Granvelle. /. c. pag. %%%. (/>) Mémoires de Granvelle. Tom." i. 'pag. 07-11/. & ta*. 325. C. 49 "79'  44 BYVOEGSELSen worden gezegd van adelyke geboorte te zyn geweest Cv). Die is, egter, ten opzigte van Pierre , niet buiten tegenfpraak; want, hoe zeer Dom l'Evesque den adeldom van den Kardinaal doet reiken tot zynen tweeden Overgrootvader, r» merkt egter de Schryver van s'Kardinaals leeven, niet al. leen, te regt, aan, dat men hier toe geene genoegzaame bewyzen bybrengt, maar doet 'er op volgen, dat des Kardinaals Vader , Nikolaas O), die, federt, Kanfelier wierdt, ten jaare 1518 , door het verkrygen eener Raadsheersplaatze in het Parlement van Dole, veradeld zynde , eerst ten jaare 1524, van Keizer Karel den V., verzogt en verkreeg brieven van adeldom voor zynen Vader Pierre , die, daar na, ook den titel van Ridder voerde, en Heer van Cromary, by Befancon, wierdt (y). 't h hier de plaatz niet, en, buiten dien , mocilyk, zonder inzien der oorfpronglyke Stukken, over dit en 't geen 'er meerder , voor en tegen den adeldom van dit Geflagt , gezegd wordt breedelyk te handelen. Dit , egter , fchynt zeker genoeg, dat, zo 't geflagt van Perenot niet tot den Adel van het Franche Comté behoord hebbe, het , ten minden aan 't hoofd der aanzienlyklte Bun-ers en Rees) Dom L'EivesQüe, Mémoires p,«r Vllifleire de Cranve'le Tem. 1. pag. J67 te fenq. «">e.ie. Cw) Mémoires 1. c. lom. r. pag. jfis. feqq. O) De Kardinaal was de s- Zeon van deezen Nikolaas die, by Nicole Bon ballot , cl/Kinderen, t: „: vyf Zo"^n en zes DogTeren , verwekt hadt. Mémoires de Granvelle l a. Tem. 1. pag. 165. £7) Btfitiri de Granvelle. pag. 6 et 42—40.  AANMERK, op het VI DEEL. 45 Regenten van Ornans, met adelyke Vrouwen gehuuwd, moet geplaatst worden (V). Bl. 91. r. 13. „ Zelfs ging hem na, dat hy den Koning enz." Wie , zonder vooroordeel , naleest het onderzoek van den Heere Lambrechtsen , of Filips zig ooit, door den Roomfchen Paus, hebbe doen ontdaan van den eed, dien Hy, by het aanvaarden der Regeeringe , gedaan hadt, zal genoegzaam durven befluiten, dat zulks, waarlyk, plaats gehad hebbe. Zie Verhandel, van 't Zeeuwsch Genootfchap, IX Deel, bl. 438 en 470. En, wat den Kardinaal Granvelle betreft, de Prins van Oranje getuigt, rondelyk, in zyne eerde Apologie, bl. 13, dat de Koning, naar 't zeggen van den Kardinaal, de Nederlanden niet wel kon behouden , zonder zig, door den Paus, te doen ontdaan van den eed, by het aanvaarden van dezelve Landen gedaan. Bl. 96. r. 8. „ Filips antwoordde, dat hy niets ten zynen (Orange's) nadeele vernomen hadt" Hoe zeer dit antwoord tegen de waarheid dreedt, zal men, ontdekken , by de herinnering van den Brief, door den Kardinaal, aan Philips gefchreeven, en van welken ik reeds gewaagd heb (a). Bl. 97. r. ia. „ Verbetering — in de behandeling der Geldmiddelen." 't Zag 'er zo degt met deezen uit, dat, reeds ten jaare 1562, 't Hof en de Rekenkamer van Hol- (2) Hi/loire de Granvelle. peg. 43. Vergel. te Water, Verbond der Edelen, 1 D. bl. 16. vfc) en Wagenaar ia Voorred, bl. ia. O) Zie deeze Aanmerk, bl. 41.  46 BYVOEGSELS ek Holland, zig aan den Raad der Geldmiddel len vervoegd hadden, klaagende , dat zy, voor 't meerendeel, federt anderhalf jaar, geen wedden ontvangen hadden, nadien het: Komptoir der Domeinen van Noord-Hol. land , op 't welke zy Honden, jaarlyks, fusfchen de. agt en negen duizend ponden van veertig grooten te kort kwam. Men befloot, daar op, dit kort om te flaan over de Rentmeellers van Kennemerland, Heusden en den Ontvanger van Zuid - Holland , ten einde den Klaageren te voldoen. De uit. fchotten in de Regtpleeging * werden toen ook op beter voet gebragt (b~). Bl. 114. r. 2. „ Eerlang gefchiedde de afkondiging der Kerkvergadering (van Trente), niet zonder veel tegenkanting der Geestelyken. " Niet alleenlyk waren de Geestelyken, in veele plaatzen, maar ook de Burgerlyke Overheden, in verfcheiden Nederlandfche Steden, ongezind, om de hand aan de afkondiging van de Befluiten der Kerkvergadering te Trente te leenen, zeer wel begrypende, dat, hier door, de gevloekte Inquifitie gefterkt, en de Gewetensdwang bevorderd zou worden. Zie Kort Verhaal der Reformatie van Zeeland, bl. 33-42. Bl. iso. r. 11. v. o. „ Dat men hem, in een zaak van zo veel gewigt en gevold, geen raad gevraagd hadt." Om dit gezegde van den Prins met het getuigenis van Viglius en Hopperus , hier aangehaald , over een te brengen, heeft men, onlangs, gegist, of niet s' Prin-r C*) 2 Dïtmer. van Ebn.t. bl» 176. Ff,, Juftilic. ■  AANMERK, op het VI. DEEL. 47 s'Prinfen beklag van eene byzondere raadpleeging te verltaan zy (e)? 't Is mooglyk; welligt ook kan s'Vorsten Brief, vermoedelyk in het Fransch gefchreeven, kwaalyk zyn vertaald. BI. 122. r. 11. ,, Het vermaard Verbond der Edelen. " Nopens dit Verbond, en 't geen onze Wagen, omtrend het zelve aanteekent, moet men , byzonderlyk , naar zien, het geen , door den Hoogleeraar te Water , met zo veel oordeel als kunde, geboekt is, in een werk, daar toe opzetlyk ingerigt, en ook door onzen Schryver geprezen (d). Men zal 'er , om die reden, zig omtrend kunnen bekorten ; doch de verbeteringen op Wagen., hier en daar, op geeven. Bl. 122. r. ifj. „ Op den tweeden van Slagtmaand , s' daags voor de Bruiloft van Parma enz." De Prinfes van Portugal, met welke Parma zou trouwen, is, eerst op den derden November, te Vlisfingen aangeland, naar het eenftemming berigt van Strada, Burgundius en anderen. Het Huwelyk wierdt, te Brusfel , den dertigflen van die Maand , voltrokken; het Bruilofts - Feest kan, derhalven , niet tot den tweeden November gebragt worden. Wagenaar, is door Brandt, misleid, en deez, door zekere Aanteekeningen, die, op naam van Junius (e), uitgaan. Bl. CO Ts Water, Verbond der Edelen, i D. bl. 129. (*) Of) Zh te Water , Hiftorie van het Verbond en de Smeekfchrifcen der Edelen. Middelb. 1775. twee Deelen »» OOar»; wordende het Vervolg van s'mans arbeid, met verlangen, in 't kort, te gemoet gezien. CO Hiilor. van 't Verbond der Edelen, 1 Stuk. bl. 59-62. Vergel. Pont. Heutsr, Utb. XVI. K»r. Aujlritm. B,li9r  48 BYVOEGSELS en Bl. 123. r. 4. v. o. „ Of dit Verbond door Filips van Marnix enz." Dewyl alle Hiftoriefchryvers, in 't byzonder zy, die kort na deezen tyd geleefd en gefchreeven hebben, het Opftel van- 't Verbond der Edelen aan Marnix toekennen, fchynt men daar aan niet te kunnen twyfelcn; doch het is niet zo zeker, of het eerfte Smeekfchrift der Edelen ook door hem ontworpen zy (ƒ). Bl. 125. r. 12. „Dit Verbond wierdt geteekend door een groot getal van Edelen." Uit vier , na Wagen. , gedrukte Lyften (van welken de eerfte, behelzende de eigenhandige onderteekeningen der Brabanderen , Gelderfchen en Hollanderen, tot de Papieren van Bredcnrode behoort heeft en, thans, by de Heeren gecommitteerde Raaden der Heeren Staaten van Holland , in sTIage, onder de Viaanfche Documenten, berust) heeft men een aantal van vier honderd naamen van zo veel verbondene Edelen ontdekt; by welken nog eenige anderen, by gegronde gisfingc, gevoegd zYn GO- Zeldzaam is het, dat men geen Zeeuwfche Ondertekenaars, onder dezelven, vindt; waar van men, als oorzaaken, opgeeft, dat de voornaamfte Zeeuwfche Edelen nu, en lange daar na, den Roomfchen Godsdienst nog bleeven toegedaan; dat de twee Vertegenwoordigers des Graave van Buuren, eerden Edelen van dit Gewest, teffens Ambtenaaren des Konings waren,- dat de Bisfchop van Middelburch in de Staats-Vergadering 't eerfte Lid was en men de Zeeuwfche Edelen niet genoodigd hadt. Rede- (ƒ) Verbond der Edelen. iStuk, bl. 56—58; en bl. 142—148. Cf j Verbond der Edelen, e. I. bl. 226—279.  AANMERK, op het VL DEEL. 43 Redenen , omtrënd welken het my ligter zoude vallen eenige tegenwerpingen te maaken, dan het bygebragte te verbeeteren. 't Is, midlerwyl, zeker, dat men, aan s' Konings zyde i ook door andere middelen, op andere plaatzen, den voortgang van het Bondgenootfchap tragtte te fluiten ; waar toe behoort, dat hy , by eenen Brief van den 31. van Hooimaand des jaars 1566, de Friefche Edelen , die zig tot de onderteekening niet hadden doen overhaalen, hooglyk prees, met by voeging van hun verrigte, ten allen tyde, in goede gedagtenis [te zullen houden Bl. 125. r. 3. v. o. „ Obdam." Dezelfde^ die, op de volgende bladzyde 4 genoemd wordt Gysbregt van Duivenvoorde. Bl. 126. r. 8. „ Kornelis van Alkemade." Wagenaar zelve heeft, federt, begreepen 4 dat hy hier moest gefchrevert hebben Kornelïs van Assendelft (ij. „ Bl. 126 r. 16. bl. 127. „ Maar Oranje., die enz." Indien men het aangaan van 't Verbond en het overleveren van 't Smeekfchrift aan de Hertoginne wel onderfcheidt, en de omftandighedén van dien tyd wel in agf neemt, is 'er geene ftrydigheid , tusfchen de eerfte en tweede Verantwoordinge van den Prins en, nog minder , eenige reden ^ om zyne goede trouwe te verdenken (k). Bl. 129. r. 5. van ond. „ Ook kwam;, omtrend deezen tyd , in 't licht de Geloofsbelydehis der Kalvinisteh." De Geloofsbely- dè- O) SCHWARTZENB. I. C J S. bl. 672. (i) Hiftor. van 't Verbond der Edel. i. D. bl. 146 en 147» C*) Hiftor. van 'c Verb. der Edel. 1 St. il. 103—ui. D  5o BYVOEGSELS en denis der hervormde Kerke in Nederland was, reeds in 'tjaar 1561, opgefteld, en kwam, in 't volgende jaar 1562, zo in 't Nederduitsch, als in de Walfché taal , te voorfchyn (/). Zelfs is het ontegenzeggelyk , dat die Geloofsbelydenis, al in't jaar 1562, overhandigd is aan den Prinfe van Oranje, de Graaven van Egmond, Lodewyk van Nasfau, en aan andere voornaame Heeren in Brabant; dat zy, langs een' heimelyken weg, aan den Raad der Stad Antwerpen, met een bygevoegd Smeekfchrift, is bezorgd en, ten zelfden tyde, aan den Koning van Spanje toegezonden, te gelyk met een' alleraanmerkelykften brief, die nog voor handen is (tn). Uit het gezegde kan elk opmaaken, dat de verklaaring der Hervormden, aan Philips gedaan , en door Wagen., bl. 130, vermeld, te weeten dat zy, in de Nederlanden, wel 100,000 fterk waren, niet eerst in't jaar 1565, maar drie jaaren vroeger, gefchiedde. Bl. 132. r. 10. v. o. „ Eenige dagen laater," leez, 3) den volgenden dag." Bl. 138. r. 6. v. o. „ Wat Oranje en die Tt met hem hielden , ■— in deze Raadsvergadering geftemd hebben , is my, uit geene egte befcheiden, gebleeken." Ik zie geen reden, waarom juist, in dit Stuk, het getuigenis van Bur- (/) Hot eerjlt blykt uit de volzekere Eerigten van H. Moded, in zyn Berigt van de Wederdopers, bl. 270. H. A. tan der Linden, in zekeren Opdragtsbrief aan dc Staaten der Nederlanden, herdrukt in Mifcell. Groning. Tom.3. p. 47., en M. Schookius, de Canon: Ultr. pag. S20, 621. Het laat/Is wordt onwraakbaar bewezen door j. le Long, Kort Vei haal van den oorfprong der Nederl. Geref. Kerk. W. 84, 86-88. h O») Zie ook iAKAViA, in prtefianl. virer. Epifiil. EccleJiaJJ. *>. 2'J4) 55?.  AANMERK, op het VL DEEL. si Burgundius (Is) alleen niet voldoende zyn zou. Hy tog bediende zig, in 't famenitellen zyner Gefchiedenis, van de Papieren van Viglius , die thans in den Raad tegenwoordig was , en die,. zoo wel als de Hertog van Aarfchot en de Graaf van Barlaimont, 't gedrag en de gevoelens van den Prins van Orange, in dit neetelig tydsgewrigt, naaüwkeurig zal hebben opgemerkt, 't Kan wel zyn, dat Burgundius de redenvoering van den Prins hier en daar hebbe opgefierd en, daar toe, 't een en ander ontleend hebbe uit het Vertoog van Franciscus Balduinus, 'sPrinfen byzonderen Vriend (o). Maar 't zaaklyke komt over een met s' Vorften bekende gevoelens, én fixydt geenzins met 't geen Hopperus, van der Haar en Strada (j;) 'er van aanteekenen. Voegende deeze laatfle zelf 'er nog by, dat Orange zig bitter beklaagde wegens 's Konings ondankbaarheid jegens hem , die , benevens de andere Edelen , zoo veel voor den Lande hadt gedaan, daar Philips zelf zig niet ontzien hadt, om , met fommigen, die het geflagt van Nasfau ongenegen waren, te handelen, over 't doen ombrengen van hem en 't verbeurd verklaaren zyner goederen ; wagtende flegts naar 00 ii. p' 131. (O Uit Vertoog was, op verzoek van den Prins van Orange en anderen , ten jaare 1565 (naar het fchynt) in de Franfche Taal (uit welke het in Nederduitsch wierdt overgezet) aan Philips gezonden. Men zie het by le Petit. Graai* Gbrtm'q. Liv. ix peg. 75—87. Vergel. aldaar hl. 62'. Bbround. Liv. ii. pag. 66—67. Fopp. Biblictb, Btlg. T»m. n pag. 281. ip) Dec. 1 Lib. V. p. 213—215. D 2  52 BYVOEGSELS en naar eene goede gelegenheid, om de uitvoering van deezen aanflag te gebieden (q\ Bl. 145. „ Sommigen hebben gefchreeven enz. " Men kan vermoeden , doch niet bewyzen , dat Philips van Marnix het Smeekfchrift, zo wel als 't Verbond, ontworpen heeft. Dit is, ten minsten , waarfchynlyker, dan dat Balduinus 'er de Schryver van zou geweest zyn. Anderen houden Simon Renard , Heer van Bermond, (r) voor den Oplteller van 't Smeekfchrift (j). Bl. IC4. (2.) „ Hy (Brederode) en de Graaf van Kgmond werden, ingevolge van een Befluit, eerst voor drie jaaren genomen, op alle algemeene Dagvaarten van Holland — befchreeyen." By de Refolutie van den 22. van Bloeimaand des jaars 1563, hier aangehaald, blykt, dat de twee Heeren geklaagd hadden 33 dat zy beyde niet en werden befchreven „ tot de daghvaerden van de Staten — s, fo nochtans, van' ouden voorleden tydt, 3, gewoonlyck was te gefchieden," waar op de Staaten befloten hun te antwoorden, dat zy „ anders niet en willen , of iit felue, 33 altyds, by den Griffier van Holland13 na „ ouder gewoonte, gedaen geween;, in alle „ generale befchryvingen van de Staten:" beïoepende zy zig op de aanfchryving van den ai. van Oogstmaand en den 3. van Herfstmaand des jaars i5f52 , en *er byvoe- gende, N. Burgundius (V> verhaald, dat de woede van den Beeldenftorm aanvang nam te Vhsfingen en Veere; waar aan, nogthans, de Heer te Water (d), zoo veel de Stad Veere aangaat, twyfelt, vermits de uit Veere gebannenen, daar mede, by de Vonnisfen van CjO MS. Regilter ten Raade der Stad Middelb. 18 Octob. IS66. (b 1 s'Gravezande, Hifier. Aaneenfcbak. bl. 3Ö-40. «n Op. f'n §' 3' 4' -S '"2l- Tk W^t« van Zeel. bl. 129 132 en in de Eylagen agser de Jonjlell, van N. de \»Jt'o, bl. 194-197. Xe) i.ib. 3. pag (,4) Referm. va» Zeef. bl. 131,'  AANMERK, op het VI. DEEL. 57 van Al va , niet befchuldigd worden. Het komt my voor, niet onwaarfchynelyk te zyn, dat een woeste hoop Volks, uit Vlaanderen te Vlisfingen aangeland, en gefterkt door den aanhang, die zy daar ter Stede vondt (e), aldaar het eerst, in het Eiland Walcheren, zyne woede heeft aangevangen : vervolgens, ten zei ven dage , getrokken is naar Middelburg en, na aldaar de Kerken en Kloosters verwoest te hebben, zig begeeven heeft naar Veere. Intusfchen zal de fchrik reeds naar Zandyk zyn overgeflagen, zoo dat men noodig vondt, 't goed uit de Kerk in veiligheid te brengen (ƒ). Te Veere zal 'er, denkelyk, weinig fchade gedaan zyn, vermits de waakzaamheid der Regeering , die, reeds een jaar te voren, wanneer 'er eenige Beelden gefchonden waren in het Klooster van St. Clara, even buiten de Stad, haare afkeerigheid van deezen dollen yver getoond hadt (g). Het is ook opmerkelyk dat, in het Vonnis van Gelein Jansz. de Hoorne, hem alleen te laste gelegd word , dat hy zou geweest zyn de voornaamfte bewerkftooker van den Beeldenftorm te Middelburg, Vlisfingen en omliggende plaatzen, zonder dat van de Stad Veere melding gemaakt wordt (li). BI. CO In een Vonnis, by de Wetli van Veere gewezen, den 19 Decemb. 1566, te zien by Ermerins , Befebryv. van Veere, i D. Bylage. AB. word zekeren Jan Jansz. te laste gelegd, dat hy 'verhaald zou hebben, dat , in Walcheren, wel 800 Mannen waren, die geld ontfangen hadden om de Geufcn te dienen, en daar onder 43 zulken binnen Veere. (f) Ermerins, Befebryv. van ïandyb. bl, 13. Ibid Befcbryv. van Veere. 2 V. bl. 120—.124. (h) Sententiën van Alba. bl. 63. D 5  S3 BYVOEGSELS e n Bl. 188. r. 10. „ De Briel (is geheel vry gebleeven yan de Beeldvorming), voor deezen tyd." Dat, in den jaare 1566, de Beelden en Oucaaren in de Zuideindfche-Gasthuis-Kerk gebrooken zyn, keren duidlyk de Brielfche Archiven; doch, zonder melding van maand of dag (?). Daar men, egter , in dezelven ook vindt, dat, op den 25. van Oogstmaand deszelfden jaars, aan Andries Cornelisz: , zyn verzoek, „ om het rechte Euan„ gelium Chrifti te prediken (k) , voor dis reize, was geconfenteerd ," en dat de volgende verzoeken van hem en de zynen, ten dien einde , en ter inruiming der Maeriandfche Kerke, nog wierden tocgeltaan nog afgeflaagen, maar de Veizoekers naar de Plakkaaten geweezen, komt het my aanneemelykst voor, dat op de bovengemelde tyd en Predikatie gezien wordt, in de indaaging, van voornoemden Andries Cornelisz. '(/) en negen anderen, (toen allen voortvlugtig) door Jan van de Werve, Bailiu van Voorne , op den 19. van Hooimaand des jaars 1567; in welke men leest, „dat, „ daechs daer aen" (dat is, na de preeke van Andries Comelifz) „ int openbare en de ,, fecreete, de Gemeente gebragt is in zul3, ken erreur ende beroerte, dat zy ge/lokt 33 en geftaeft, met groete menigte ende ge33 weid gecoemen waren, oploepende die CÏoe- ,, fleren (») Verlyd en Pandfettingb. van Briele, op 25 funy 1569. (*) Cleyn , Dank-Offer. bl. 48. (/) Zyn volle naam fchynt my Andries Cerneliiz. Hegius, en hy,_na de omwenteling van 1572. de eerde Predikant in den Briel geweest te zyn. Zie, by v. Iperen, Redenvoer. «ver MtijGKouis, mync Aanmerk., Voorred, bl. 9 en volgg.  AANMERK, op het VI. DEEL. 59 3, fleren ende Conventen alhier3 binnen ende 33 buiten de flede 3 ende 3 fonder vreefe ende 33 veneratie te hebben voer God almachtig, ,„ hebben de Beelden, die .daer tot geheuch„ nifle ende ter eeren Gods ende fynder hey33 ligen en vuytvercoerene gefteld waren, si afgeworpen ende gebroecken, prophaneeren33 de zyne Sacramenten ende Autaeren (m~). Bl. 187. r. 3. v. o. „ "t Zelfde (V voorhoornen der Beeldenftorming) gelukte te Gouda, den Slotvoogd3 Kornelis van der Myle." Dit geflagt is, om 't hullen der oproeren en bewaaren der rust, ten jaare 1570, door Philips veradeld (V). Zo de Slotvoogd , die teffens Baliu was, als de overige Leeden der Regeering, fchynen my , in het weeren der Buitenpreeke, en Beeldftormery , zeer voorzigtig tê werk gegaan te zyn. Op den 27 van Lentemaand deezes jaars 1566, maakte men eene vry frrenge Keur tegens flraetfhenderye , huysftotinge 3 aenfichtfnyderie 3 ende meer diergelycke fortfe feyten , van welken men, thans, op veele plaatzen, hoorde; doch befloot, denklyk om allen fchyn van misvertrouwen op de Burgery te weeren , Stads Poorten of Raadhuiz niet , openlyk , te doen bewaaken. Toen, egter, op den 23 van Oogstmaand; kennis was gegeven, terVroedfchap, van 3,di- ver- f») Verlyd en Pantfectingb. /. t. op 19 July 1567. In de Thefauriers Reken, van den Briele, expireer.Bamis 1507, wordt verhaald, dat de Wybisfchop Kruyf „ in beyde de Prochie „ Kerken 2ö Altaren hadde geconfacreerd, en xx in Sinte „ Catharyne Kercke, en de fes in de Maerlandfclie Kercke." Dit is, denkelyk, na den BeeldHorm gefchied. (»j Van de Wall. /, e p. 132 en volgg.  BYVOEGSELS en verfche invaflen, in Brabant ende elders gedaen" en de plundering, ook in Holland, aanvong, veranderde men van maatregelen, doende het Stadhuiz, door vyf en twintig, elke Poort, door twee Schutters, bezetten, met last, niemand, dan bekende Luiden , in de Stad te laaten , en anderen, op eene vriendelyke wyze , buiten om te leiden. Geen fchepen mogten gefchut worden, dan na behoorlyk onderzogt te zyn, en men geboodt de Poorten „ te fluiten, eft gebeurde, dat men omtrend dezer Stede begonfi te prediken." Met dit al, oordeelde men niet raadzaam den Eed der Schutters te vernieuwen , maar hun eene lytffe.icke (d: i: zagte) vermaninge te doen; en zo gemoed was de Regeeringe, dat, op den 27 van Herfstmaand, ter Vroedfchap wierdt vastgefteld, om, ondanks den dangereufen tyd, de gewoone Jaarmarkt te doen houden, waar toe men, egter, Stadhuiz , Poorcen en de Groote Kerk , van buiten cn binnen, op 't zorgvfildigfte , deedt bewaaken, agt geevende, dat, van de Kermisgangeren, alleenlyk die geenen buiten gehouden wierden, „ die teycken van de GeusJen , openbaerlic, over hen drougen " ; welk teeken of penningje, aan een' rooden Sluyer hangende en , zo eerlyk, op de borst der verbondene Edelen pasfende, ook het plunderziek Graauw, fomtyds, van den verbeurden hals, fchynt afgezwaaid te hebben. Langs deeze middelen, en, zo als fommige meenen, maar ik in de Stadsfchriften niet vinde, door het in zekerheid ftellen der Beel-  AANMERK, op het VI. DEEL. €i Beelden (¥), wist men, in Gouda, de kalmte te bewaaren ; en hier op fteunde de last der Vroedfchap, in Slagtmaand daar aan volgende, „ dat (zeggen zy) onze Gecommitteerden (ter Vergadering van Holland) verclaeren [uilen dat —, binnen defer Stadt, gheen vproer ofte turbel als noch (deur Gots gratie) geweefl en is, verhopende onfe gemeente te houd n jn goeden rufle pays ende tranquiliteyt"; welk laatlle hun ook gelukte (p). Bl. 196. r. 9. v. o. „ Dat 'er weinig reden over blyft, om hier aan te twyfelen. " Na Wagen., heeft men, onzes oordeels, alle reden van twyfeling uit den weg geruimd (q). Bl. 200. r. 5". v. o. De Prins bragt de zaaken tot een Verdrag." Ik leeze dat, omtrend deezen tyd, te weeten op den eerften van Slagtmaand, te Utrecht, by den Prinfe, beflooten wierdt „ twee hondert Lants - knechten" te doen aanneemen, „wegens deCo.Ma'. "; maar 't blykt my niet, of deeze manfchap alleenlyk voor 't Sticht zou dienen ? De Artikelbrief, (die niet verward moet worden met den geenen, van welken onze Wagen. fpreekt, alhier bl. 262.) is meede nog aanwezig, en ik vinde, met een gelyktydige hand, 'er naast gefchreeven, „ N°. defe Lants„ knechten fyn, opten XXVJ? January 1566 w Stil. Cur. Jn den Haege gecommen ende „ heb- (<0 Walvis, Eefchryv. van Goud. 2 D. 11. 37. (.p) Vroedfchapboeck van Gouda Refol. van 27 April. 3 $uly, *S J"ly, 23 Aug. 26 Aug 27 Stpt. en 26 Ktv. 156S. tl. 25 Vf». 27, 27 Vfo. 28 Vfo. 29, 29 V/i. 30, 31-3». itef.d van Holl. 20 iltv 1566. */. 53. Cs) Verb. der Edel. 2 ü. tl, 7—10. en tl. 13-38.  6z B YVOEGSELS en „ hebben aldaer, op coften van denjnwoon„ ders, gelegen toten XV1} Aprilis daer aen „ volgende, dat die felue afgedanct fyn (?•). Bl. 204. r. 7. v. o. S3Het was dooryeele Onroomfchen Edelen —-getekend." Onder een nog voor handen, Afdrukzel van dit Smeekfchrift, vindt men, behalven Josua van Alveringen en Maximiliaan van Blois de oorfpronglyke handteekeningen van Hendrik van Brederode , Albrecht van Huchten- hoek , jacob VAN huele , lodewyic VAN Nassau, Filips van Marbais, Bernard van Merode, Jan van Marnix, Adriaan van Bergen , C. van Houchin en Marcus Perez (y). Bl. 208. r. 12. v.o. „ De Landvoogdes gaf last tot ligting van Krygsvolk." De Edelen moeten, omtrend het eind van den jaare 1566, een oogmerk gehad hebben, om te Heusden te famen te komen. Althans de Hertogin waarfchuuwde, by Brieven van den 22. van Wintermaand deszei ven jaars, den Slotvoogd van Heusden, daar tegen , hem bevelende goede wagt te houden (V). Bl. 21 o. r. 1 o. „ De verdeeldheid der Lutherfchen en Kalvinifchen." Het verfchil nopens de plaatfelyke tegenwoordigheid van het lighaam van Christus, by het Avondmaal, het voornaame flruikelblok onder de Proteftanten was ook een der voornaamfte redenen, waarom de zaak der verdrukte Nederlanderen minder (V) 4. Memor. van Ernst. bl. 99 P/b. Qi Hiftorie van 't Verbond der Edel. 11 St. bl. a7 a8 era Byhtge bl. 154. 4 (O Te Water. /. c. 2 D. bl. 68 en 6g.  aanmerk, op het vi. deel. 63 der voortgang maakte. Verdraagzaamheid was, in dien tyd , eene , by weinigen bekende, zaak. Hadden de Ryksvorften hun eigen belang, dat hunner Onderdanen en van den Godsdienst gekend, of hadden de Calvinisten in Nederland zig durven beroepen op de Augsburgfche Confesfie, als hoofdzakelyk inftemmende met hunne gevoelens, 's Lands zaaken zouden een' anderen keer genomen hebben. Een voornaam Ryksvorst, wiens naam niet wordt opgegeeven , fchreef, met dat oogmerk, een' Brief aan de hoofden der Hervormden in Nederland, dezelven vermaanende , vermits het Calvinismus, by den Keyzer, de meeste Ryksvorsten en Deelgenooten der Augsburgfche Confesfie, zeer haatelyk was en uitgelegd wierdt, om, ten minsten , den naam en titul der Augsburgfche Geloofsbelydenis in te roepen, als het eenige middel om fpoedige en toereikende hulp by het Ryk te erlangen (a). Ook fchreef zekere Antonius Corranus, gezegd Bellerive, een Spanjaard van geboorte en Leeraar onder de Calvinisten te Antwerpen, in Louwmaand van den jaare 1567, uit die Stad, een nadrukkelyken Brief, aan de Opzienders der Lutherfche Gemeente aldaar, ten einde dezelven op te wekken tot onderlinge liefde en verdraagzaamheid (V). Te Vianen was mede, denkelyk door beituur van Brederode, een Boek gedrukt en verkogt, houdende Voorflagen ter vereeniging van die van de Augs' burgfa) Bor. /. e. 3 B. ƒ, 84 ih 85. ly) Bor. /. t. 5 M.f. 100. ta 101.  *4 BYVOEGSELSeM burgfche Belydenïs eri de Calvinisten (V). Na de inneem ing van Valenchyn, op den 24. van Lentemaand 1567, waren ook eenige Duitfche Godgeleerden van de Augsburgfche Confesfie te Antwerpen gekomen, om het verfchil, over het Avondmaal, met de Calvinisten by te léggen. — Maar alles vfugtloos! (V). Bl. 213. f. 4. „- Kort hier na verzogt Brederode gehoor by de Hertoginne. " Het oogmerk van Brederode was, om het derde fmeekfchriit der Edelen te overhandigen; 't geen, in Sprokkelmaand van den jaare 1567, niet door hem,, maar door Treslong, gefchiedde. Bl. 222. r. 13. „ In Friesland, bragt dt Graaf van ApcEMBerg het zelfde te wege." Byzonder deedt hy dit, volgens den , hier aangehaalden, Bor, in Overysfel. In Friesland zelve fchikte de zaak zo ligt niet. Hier was, federt eenigen tyd, veel béweeginge geweest. Na dat de Landvoogdesfe , in Oogstmaand des jaars 1566, 't Verdrag, door haar met de verbondene Edelen aangegaan, aan 't Hof hadt gezonden , met byvoeging, dat de Koning te vrede was, de Inquifiuete doen ophouden ; dat 'er verzagtende beveelen nopens de Religie zouden worden gemaakt; dat men ook den verbondenen Edelen 't voorledene niet zoude wyten , mits men nieuwe Verbonden fchuuwde enz. , kwam 'er, den 16 van Herfstmaand, niet alleen een tegenftrydig en ftrenger Plakaat uit , houdende algemeene last, op verbeurte van lyf O) /. c. 3 B. ƒ. 104. O) 3 -e. ƒ. ioo Vfk.  AANMERK, of het VI. DEEL. 65 lyf cn leeven , om met de Rebellen niet te handelen, koopmanfchap te doen, of, onder eenig voorwendfel, penningen te fchieten, (al 't welk, onder anderen, zal gezien hebben, op 't geen Wag. bl. 220. r. 1 en ,2. aanvoert,) maar ook wierdt, op den 2 van Wynmaand, door den Stadhouder Arem.eerg,'aan de Friefche Steden, gelast, openlyk te doen afkondigen en zorge te draagen , dat de Priesters den Roomfchen Godsdienst, in de Kerken, zouden verrigten , en men de naamen der onwilligen hem moest overfchryven. Hoe zeer de Stads Overheid .van Leeuwaarden aan die afkondiging voldeedt, belette dit niet, dat, door den yver veeier Ingezetenen , in de zaak zelve weinig verandering kwam, en in de Kerken, op veel plaatzen, de hervormde Godsdienst wierdt verrigt. De Staaten, op den 17 van Slagtmaand, over deezewigtige zaak vergaderd,wierden,ten volgenden dage, voor 't Hof ontboden , 't geen hun zeide, dien zelfden morgen , by brieven van Aremberg, vernoemen te hebben, dat de Hertogin geen verandering in 't Huk van den Godsdienst konde toelaaten, d'af kondiging der Geloofs-Plakkaaten niet langer fchortfen , en dat men de Vergaderingen der Friefche üdelen moest beletten. Dit klonk den Staaten hard in de ooren. Zy beflootcn, twee daagen daar aan, drie hunner Leden aan den Stadhouder, o!', des noods, aan de Landvoogdesfe zelve, met voorfchryving aan Vigi jus , }> als itigebooren Eyg&nerfden, en zonderlingen Liefhebber yan Vrieslandt," te zenden, om de afkondiging •der Plakkaaten, waar door. 'c geheele Land in E on-  66 BYVOEGSELS en onrust ftondt te raaken, af te bidden, tot dat, daar in, nader, by s'Konings komst hier te lande, met kennis der algemeene Staaten, zoude voorzien zyn. Dan alles was vrugteloos. Den 16 van Slagtmaand vernieuwde Aremberg fcherpelyk het bevel, van geene verandering in den Godsdienst en deszelfs uitoeffening te gedoogen; en toen, op den 29 van die maand, de Gedeputeerde Staaten, ootmoedigst, den Höve van Vriesland om hulp en bytland fmeekten, wierdt dit, den 3 van Wintermaand, flegts gevolgd van eene Waarfchouwing, zo van den Stadhouder, als 't Hof, aan die van Franeker en, zeker, ook aan andere Steden, dat men, by lrnger tegenftreeving, zig 's Konings- ongenade „tot zwaere laft en onwrwirmclike fchae„ van de yoerfz. Stad ende Inwoonders van „ dien, op den hals zoude haaien." De Regeerders der Steden, egter, met naame die van Leeuwaarden, bleeven de afkondiging weigeren; wordende daar op, den 15 van "Wintermaand , het Avondmaal, te Leeuwaarden, op een zeer plegtige wyze, overeenkomiïig de nieuwe Leere, gehouden (y). Toen men, evenwel, kort hier na, de aanflaande komst van Alva , met een aanzienlyk Leger, naar de Nederlanden vernam; toen Orange, daarop, belloot naar Duitschland te vertrekken, en Aremberg fehielyk, uit Overysfcl, met vier vendelen Knegten en zestig ligte Paarden , naar r'riesland Hoof, fchikten zig de gemoederen om den Stadhouder eenige voldoeninge te geeven, en 00 SCHWARTZENB. /. c 3 D. bl. 675 _ . WlNSEMlUS. ƒ«/. 70—85. Zie o«k te Wates. /. e, 2 D. bl. 51—57,  AANMERK, op het VI. DEEL. 6> en die van Leeuwaarden flooren met hem, den 13 van Louwmaand "des jaars 1567, een Verdrag, cp 'c welk hier onze Wagen, fchynt te zien (zj. ■ Bl. 223. r. ïi. „De oorzaak e?i 't beleid van den aan/lag, die op Walcheren was aangelegd, is nergens klaarlyk befchreeven. " Dit blyk'c, zekér,niet duidelyk; byzonder niet, of .deeze woeste onderneeming gefchied zy met voorkennis en toeltemming van den Prins van Orange. Het komt my voor, zeer mogelyk te zyrt, dat hy 'er geen deel aan hadt, al is het ook, dat hy 't Volk van Tholoufe in Antwerpen zou hebben kunnen opfluiten. Mogelyk oordeelde hy dat zulks, voor de rust en zekerheid der Stad, waar in 't Volk zoo Hout was, niet min gevaarlyk, dan voor zyns (z) Rif Verdrag behelsde, onder anderen, dat de Predikanten der nieuwe Religie, binnen de eerstkomende drie dagen > uit Friesland, en, binnen drie dagen daar na, uit Overysfel, Groningen én Lingen, zouden moeten vertrekkenj dat de Kerken in den ouden Haat herfteld zouden moeten worden; dat men van alle gemaakte, of te maakene , Verbonden zou moeten afzien, en voortaan alle s' Konings Plakkaaten afkondigen. Hier tegen zou het Landfchap, miti, ter nakoeming van 't beloofde, aan haare zyde genoeg/.aame borgen geevenJe. vrydom van Inquifitie,, en der flrenge Plakkaaten op de Religie, genieten, overeenkomftig het Verbond met de Edelen gemaakt; welke laatften, door Notaris en Getuigen, den 31. van Louwmaand, een plegtig pretest deedeii, dat zy nimmer van voorneemen geweest waren, of nu waren, iets tegen den Koning, te onderneemen, of't Land, doir aanneeming van Knegten, in eenige fchaade te doen feoomen, maar, in tegendeel, zig te gedraagun als goede Onderdaanen zyner Majefteit, waarom zy verzogten, in vrede en rust te mogen bly ven in hun Vaderland, 't geen eenigen, egter, kort daar na, om voor eigen veiligheid te zorgen, verlietenneemende, deels, dienst onder Breorrode, zo als uit het vervolg, by Wagen, (bl. asten 232.) kan blyken SchwartZENB. 3 D. II. 675—7t«- Winsemiüs. Hijier. Frif. Lib. i. fol. 70-85. BOR, /. c. 3 B. bl 145 en 14Ó. Schotan. 21 B. bl. 736—742, Vergel, te Watïh. Vsrb. der Edel. 2 O, bl. 51-57. E 2  68 BYVOEGSELS en zyn' pérfoon , zou geweest zyn. De Prins was te fchranler en te voorzigtig, om zulk eene gewigtige onderneeming te doen, met een hoop liegt en ongeoeffend Volk. Ware het anders geweest , zou hy dan niet. veel eer, den Slotvoogd van Rammekens bevolen hebben , hen in te neemen; daar hy , gewaarfchuwd van een' beraamden aanflag op Zeeland , den Heer van Boxtel , voorbedagtlyk, hadt afgezonden, om het inneemen van eenig Krygsvolk, buiten zyne toeftemming, te verbieden f»? Hoe 't zy, de onderneeming was flegt beraamd, en nog erger befluurd. Zy mislukte dan ook, en kostte meest allen den onderneemers het keven, en veelen der medepligtigen vryheid en goederen (b"). Bl. 229. r. [o. „ Maximiliaan van Hennin, Graaf van Bossu, werdt, by voorraad, tot Stadhouder van Holland, Zeeland en Utrecht, aangefteld" Blykens zynen Lastbrief, die van den 14. van Hooimaand des jaars 1567 is, wierdt hy, alleenlyk, aangefteld tot Stadhouder van Holland; en wel, „ by provifie ende geduyr en de.de abfe?itie" van den Prinfe van Orange, dien de Koning, aldaar, den gewoonen titel nog geeft van zeer lieuen en getrouwen Nette (tres cher & feal Cotifm); zo als ook de Hertogin in den brief, ter geleide van den Lastbrief van Bosfu, den Move van Holland toegezonden, hem meede noemt „ onfen goeden.Neue, onlancx yertrocken — naar Duitschland, om fom>i mige affaires hem grootelicx aengaende (c)." Men (V) Verantw. van den Prins in 8°. Brui van 1568. */. 46—SI. (b) Hijier. Janeer.fcbakeling. bl. 65 — 85. en lat* benderdi, Gedagt. bl. 61S—96. en 73 in uopis. (V) 4. Bfemer. van Ekkst. bl. 147 en 148.  AANMERK, op het VI. DEEL. 60 Men kon het laatfte, zeker , aan beide zyden, niet veel nadruk dus noemen. Het Stadhouderichap van Zeeland wierdt , op gelyke wyze, den 17. van Zomermaand I5^7 - gegeeven aan den Heere van Wackene, (Adolf van Bourgogne) en, op den 16 van Hooimaand des zeiven jaars, aan den Graave van Megen (W); dan, de laatfte fchynt het, maar voor korten tyd, geweest te zyn (e). Bl. 230. r. 18. „ Sommige fchryven. " Daar deeze woorden alleen verhaalender. niet bevestigender, wyze zyn voorgeltcld, en het fterk drinken, ten deezen tyde, by voorjnaame Lieden,minder vreemd was, zie ik niet, waarom een laater Schryver heeft kunnen goedvinden, hier onzen Wagen, te gispen (ƒ). Bl, 208. r. 8. „ Den vyftienden yan Sprokkelmaand. " Viglius (Épiftol. 28 p. 411. ad Hopperum^) noemt den zestienden. Bl. 247. r.'11. „ Hem (Alva) was't opperbewind over 't volk van oorloge, als Kapitein Generaal der Nederlanden opgedraagen, blyyende de overige zaaken 't bewind der Landvoogdesfe aanbevolen" 'tHong, onder de Graaflyke Redering, zeker, van den Landvorst, dit bewind byeen te voegen, of te verdeden. Van hier, dat hunne Stadhouders, fomtydsal, fomtyds niet, Kapiteinen-Generaal waren (g). Men kan hier uit zien, wat men tc houden hebbe van de leer der geenen, die, uit de Commisfièn der Graaflyke Stadhoudcren , opmaaken , dat „ de vereenigde waardigheden van Stad- how (d) Mtmor. I. c. (*) Vieui. Epift. 10;. pag. 75S. CS5). <ƒ) Kok's Woordenb. 8. JD. op 'c wsord Brederode. Cg) Van de Wall. Privil. van Dordr. bl. 880. E 3  7o BYVOEGSELSen houder, Kapitein en Admiraal Generaal tot onze Conftitutie behooren (h~). " Bl. 250. r. 9. „ Granvelle , die toen te Romen was " Lecz te Befangon; alwaar hy zig, van 15Ö5 tot 1571,heeft opgehouden (7). BL 250 r. 6. v. o. „ Omtrend honderd duizend. ■' Volgens het Vertoog van BalDUiNUs^(by le Petit Chronicq. I. 9. -p. 83.) waren 'er meer, dan dat getal. BL 255. r. 12. „ Eenige hebben een Gefchrift geteekend. " enz. 't Oórfpronglyk ftuk is, denklyk, nog aanwezig (k) ; d;m, bchalven dit Gefchrift, komt nog voor zeker Verdrag, tusfehen eenige Edelen aangegaan, den 15. van Oogstmaand 1569, by"'t welke zy zig nader verbinden, om 'den Spaanfchen alle mogelyken afbreuk, te water en te lande, te doen. Dit Verdrag is geteekend door Albrecht van Egmond, Lancélot van Brederode , Crispinl-s van Solbrugge , Barthold Entens van Me.vtiieda, Jelle Eelsma, die allen onder de verbondene Edelen behoorden. Men zal dit Verdrag vinden onder de Bylagen tot de Hifi. yan 't Verbond der Edel., bl. 276 .278. Bl. 257. r. 5. „ Alva —' verheven tot de Opperlandvoogdy. " Zyn Lastbrief lag, eigenlyk, „ by voorraad, tot's Konings overkomst" (/). Bl. 260. r. 5. „ De Staaten van Holland — beflooten, — Alva — te Brusfel te fi) ByllRiU'fo, Toneel der Stsutsgefthled. i V.iSi.bl s,t do) CO Zie deeze Aanmerk, «i 4S en 43. Cor.f. Memeïre, de ?MTr w "' 2 V- 8ln^'V' Granvelle.;. 4,9-441. C*J Te Watïr. I e. 1 D. tl. 106—118. CO Refol. Holl. 8 January 1767. (17Ó8.J tl. 1.  AANMERK, op het VI. DEEL.' 7i te gaan gelukwenfchen, gelyk zy — Staatsgewyze, op Gouda na, — deeden." Zeer vreemd kan dit fchynen, ten zy men weete, dat de reden der afwezigheid van deeze Stad alleenlyk fproot uit hetingevallene ftrenge vriesweder, waar door de Edelen en Steden, de een na den ander, te Brusfel aankwamen. Gouda was onder de eertlen geweest, die 'er zig bevonden; doch vermeenende niet gehouden te zyn, na den vastgeftelden dag, langer te vertoeven, waren zy weder naar huiz gekeerd, met kennis van den Staatsraad, en wierden, daarom, ten Hove begreepen, „ van haer diligentie te hebben doen blyken (m)." 131. 261. r. 7. v. o. „ Hy (s'Lands Advokaat van den Einde) was, in Louw- of Sprokkelmaand - in den Haage - vastgehouden." Bor, hier aangehaald, plaatst deeze vasthouding op 't eind van Louwmaand ; doch dit is onmogelyk; wyl de Advokaat den Dagvaard te Brusfel waarnam, die, van den 3 van Sprokkelmaand, tot den s van Lentemaand, des jaars 1568 , gehouden en toen verlegd wierdt naar den Haage, tegen den 13. van Lentemaand, daar aan volgende («). In die maand, dan, fchynt men 's mans vasthouding te moeten itellen; zoo als ook, omitreeks deezen tyd, gelyk geweld, wegens Alva, gepleegd wierdt aan verfcheiden' andere Advocaaten, of Penfionarisfen, van Provintien en Steden; „ in 'teinde," (zegt Bor) „ hen meest te last „ leggende de faken, die fy luiden van wegen „ hun- 0»> Zie hier over, breedcr, Refol. Holl. 3, 8 en 9 Febr, I5Ö7- C'5öS> bl. 10. In de Vrredfchapsboeken oer -.rad Gouda, komt »y ,'t geen vreemd is, hier niets van onder 't oog. (*) Relblut. van Holl. vaü ,£86. */. 6-15. E 4  72 BY VOEGSELS en „ hunne Heeren en Meelters hadden gedre„ ven (ö)." Bl. 266. r. 2. ,^WeIk ongehoord Vonnis de Koning, den zesentwintigflen, bevestigd hadt" Is "er iets meer noodig, om Filips , in weerwil van al het regt, 't geen hy op deeze Landen hadt, zoo uitgeftrekt men het neemen wil, voor den wrecdilen Dwingeland te houden , die immer de oppervlakte der Aarde betradt, waardig, om, van regtswege, re verliezen alle bewind en gezag over zyne Erflanden en Ingezetenen v — Hadt 11 gts de magt van Filips die zyner Onderdaanen niet zoo hemelsbreed overtroffen, of was dit verfchil, door den byfhnd van andere Mogendheden, eenigermaate vereffend, wat zouden de Nederlanders zig anders te verwyten hebben , ,, dan dat zy te veel tyds hebben laaien verhopen, eer zy de wapenen in handen namen , en dat zy niet verkoozen gebruik te maaken van 'tgeen hun, by Krvgsrcgt, en by het Regt der Volkeren, toekwam ? " Om de woorden te gebruiken van den Prins van Orange (p). Bl. 266. r, 4. Ook kwam, omtrend deezen tyd, een ontwerp in 'i licht." Dit ontwerp kwam , in 't jaar 1567, gedrukt te voorfchyn. Op welken grond Languetus ( Epijl. Secret. pag. 39, 41.) de egtheid daar van in twyfel trekkc, kan ik niet bepaalen. Zeker is 't, dat wy, in de Brievea van Alava, by Wag. , bl. 98, gemeld, ook duidlykc voetftappen van dit zelfde ontwerp aantreffen. BI, 271. r. 24. 'f Is te denken ; dat hy, eer ■ Co) TSor, Nederl. Oor!, i D. 4 B. bl. 209. Q>) Apologie, bl. 56. Druk van Leid. 15ó1. in 8vo.  AANMERK, op het VI. DEEL. 73 eerlang den Hervormden Godsdiens, openh'k, heeft beginnen te belyden." De voorzigtige Prins,ging,hier in, meen ik, van ftap tot (tap. Niet lange voor den 23. van Wynmaand des jaars 1573 , hadt hy ,openlyk , 't Avondmaal, met de Gemeente, hier te lande, gehouden; maar de gelyktydige Schryver, die dit vermeldt, noemt de plaatz niet, waar het gefchiedde ( VroenTchaps Kefol. van Gouda van 18 , 12 , 29 April, en 10 ivky 1572. bl. 09 l'fo. ioz.  AANMERK, op het VI. DEEL. 77 diglyk ontvouwd worden" Hoe zeer onze Wagen, hier t voornaamlte aanteekent, 'c geen onze Schryveren opgeeven, eischt egter deeze, alleropmerkenswaardiglte,zaak 'er eenige, veel al onbekende, byzonderheden by te voegen. Wai de Engelfche Haven betrefFe', uit welke van der Mark, herwaarts fteevende, fchynt men, zoo niet om Douvres, immers om een nabygelegen oort,te moetendenken: want, fchoon onzeoudfre Schryvers de plaatz niet noemen, getuigt egter één hunner, dat de Watergeuzen zig, meestal „ onderhielden onder Engeland 3, in de■ Duinen ,ende tot Doeveren (V)." Ook zegt een Schryver der XVII eeuw ( mat dien der overwinning van den Briel, dopr Str m,ke aD' deren, verward zyn. Vergcl. Clpvn, / V 77 èB ? " j' Water..?. Feuw feest; Eyhge, tl. 4u en 40. ? ?S' Tt Cd) Van i.e SbHdiL, Hiftor.dérs»tis£ VaWgoes bl ut 113. H tm zyn dat het fchoon weder „as; Zegt deeze bewoording niets anders, dun by Md,r\t, ' of klaaren of /iti«r* dage. ' "'lieren , 01 „ mage . Deeze woorden fchreef my wylen Jonkheer O 7 van H,ren (wiens ftaal .ehengen Ln "ved/n n0R bek'emi Sr .ef w».r"s/e,eefM IC 1ebben ,n' cn omboudês "Lt Jo"">«l> t geen door .zyn' fin den tekst l,i.r hn ze1i,enTnHldL'B) - »'« »» «are*,'v^dee-" zen en andere togcen, eigenhandig w« gebonden. Dit on- waar-  AANMERK, op het VI. DEEL. 79 om dat die fchaarsheideen gevolg fchynt van het ftreng verbod der Koninginne Elisabeth , aan haare Onderdaanen, om den Watergeuzen geen leevensmiddelen meerder te verkoopen (ƒ); 't geen deezen dwong te vertrekken. Dat niemand, in den Briel en MaaslandHuis, thans aan Watergeuzen dagt, dan de Veerman, Jan Piktersz Koppel-stok, (zo noemen hem Stads Archiven) fchryvcn Hoofd en Bor, voor onze Wagen, (g). Doch men heeft, voor eenige jaaren, te regt, opgemerkt, hoe het, in deezen oort, geene vreemdigheid kon gerekend worden , thans aan deezen te denken ; daar zy (reeds in 1569 bekend en overal gevreesd) in den Zomer des jaars 1571, een landing gedaan hadden in het nabuurig Ooltgens^ plaat; alwaar zy , na 't berooven Van zekeren Bierfteeker , Gysbrecht Hendrikz gezegd, den Bel of Klok der Kerke (//) met zig geüeept hadden (ij. Ook blykt het zej ■■■ .^Wisüé; :«*$":VHi)ri c!^»**: ker, waardeerbaar Handfchrifr, 't geen men zegt veele byzonder. heden te )ie»ben bevat, wierdt, met deBoekery, op Wolve- , in den nagr van den i. van Leuwmaand des jaars J733 door de vlammen verteerd. De tyding hier van zou den toenmaligen Heer Griffier van Hun Hoog Mog., Mr. Francois Fagel, zo getroffen hebben, dat hy verklaarde , zyn halve Bibliotheek te hebben willen misfen voor 't behoud van dit Sruk. Brieven van o. Z. v. Haren, van ïi January en 17 Mey 1777 aan my. De taatfte, in hogen;Ouderaom overleden, Heer Griflier, Mr. Henrik Fagpl, die dat Gefchrift in zyne jeugd behandeld hadt en de Gefcaiedenisfen van zyn Land kende heeft 'er rny, te meermalen, met lof, van gefprooken. 1 '£r is, zo.ver men weet, geen Affchrift van (ƒ) v. Meteren. /. e. tl. 69. Bor. 6 B. bi. 365. Hoorn 6 B. bl. 42q. (g) Hoofd, /. c. 6 B. bl. sip. Eor. /. c. (b) Ook;, nog lang na dien tyd, pasten de Watergeuzen de Klokken der Durpcn weg re haaien. Bor. 6 B. bl. 367. (O Vcrlydboutk van den Briele, op 3 Juny 1571, cn Cuin. /, t. bl. 34. alwaar men ook vindt, dat men, in Oogst-  8o BYVOEGSELS en ker, dat die van binnen, al ras, op onraad, en niet flegts op Koopvaardyfchepen, zo als ïommigen meenen, bedagt waren, wyl Koppelstok, by zyn' kofnst aan Land, de Poort geilooten en den Raad vergaderd vondt. Maar op welken onraad, kon men natuurlyker denken, dan op de Watergeuzen? daar Engeland Alva , federt een pooz , te wille was, en men, thans, ter Zee, geen andere buitenland, fche Vyanden hitk'. Dan, dit zy hoe 't wil; Koppelstok , die, volgens de beste Schryveren, uit eigen bebeweeging, Treslong aan boord voer, fchynt geen vreez voor dc Watergeuzen, welker Bode hy ftraks wierdt, gehad tc hebben, en dus, denkelyk, één-van die Burgers-geweest te zyn, die 's Prinfen zyde en der nieuwe leer waren toegedaan; dezelfde, die men, als Ouderling, in den Briele, reeds ten jaare 1569 (£), ^vermeld vindt. My is gebleeken, dat deeze Veerman, of Binnevaerdert (zo als hy mecde genoemd wierdt) een kregel en Hout kaerel; veelmaals , met deezen en geenen, byzonder over de haringneering, welke hy hanteerde, in gefchil was; in zó verre , dat hem , in de, Oogstmaand des jaars 1567, eenige Basfen op dc Muurrnorcns gcbragt, en de Stad toen mede 't haare gedaan hadt, ter uitrusting van twee Oorlogfchepen en een Jagt „ ter defenfie „ van de Viflery, om te beletten die inuaiïe der Piraten cïi Zeerovers.'" 't Geen nader blVkt uit het Memoriaelbouck van den Briele, op 16 Aug. 1567, en de Refol. van Holl. van 14 Maart en 14 April 1567. Dat, egter , door die Piraten en Zeerovers, de Watergeuzen niet verfiaan wierden, hebben anderen .reeds doen zien (VGravezande', Hifier. Aaneenfckak. bl. 158.). Ik zou'er liefst de Engelfchen en Deenen'door verftaan, met welken wy, toen ten tyde, oneens waren. (&) Cleyn, /, c. bl. 74."  AANMERK, op het VL DEEL. 8ï Wynraaand des jaars 1570 , door Schepe• nen, was gelast, op bedreiging van gyzelinp-, III <£, voor een' ton harinck, te betaalen aan Willem Cornelisz Brouwer, die toen Raad en, by de komst der Watergeuzen, regeerend Schepen van den Briele was (/). Treslong , een Brielenaar, zal hem en zynen Stouten aart, denklyk, gekend en, op die gronden, by Lumei , aangepreezen hebben , „ als de regte man, om hem dienst te doen." 't Is natuurlyk te denken, dat de Regee. ring zig zeer beklemd vondt op den eisch der Vlootelingen. Zy wist dat , behalven de geringen, veele aanzienlyken de nieuwe leer omhelsd hadden, onder welken ook de geweczen', nu gebannen', Bailiu Sandyck(w), Oom van Treslong , behoorde; die, thans voortvlugtig, openbaarlyk was ingedaagd. De Wet hadt, zoo 't my toefchynt, dit werk, ten allen tyde, wel met veel befcheidenheid behandeld en, nog onlangs, aan den Bailiu, Jr. Johan van Duvenvoorde, verklaard, de zaak van zekeren Aert Pietersz , „ gebannen ter „ caufe van troubelen voorleden", niet te kunnen afdoen, dan „ in 't volle Collegie (n): maar, op last van Alva, hadt men, tömtyds, ftren- (7) Veriyd cnPantzettingb. 140,7.14 A'n. 1579 en 1 Oet. 1571. (m) Elisabetu, Zuster van Jasper van TküsloNg, tfailiu van Voorne en den Briele, Vader vau onzen Trsslong, was gehuwd met Nikol\as van Sandïck. dien Wagkn. , bl. 354.alhier,Santwyck noemt, (welken naam hy ook wel eens in de Archiven draagt. Reien. Catbar. Kart. gefloten 8 Aug. 1582.) en, van 1558 tot in 1563, 't zelve Ambt bekleedde. Van Leeuwkn in Batav. llluftr. bl. 112. noemt hem, kwalyk, Scbuut van Hoorn. (»J Verlyd en Panzettingbouck. 26 Maart 1574.  8 2 BYVOEGSELS en ftrenger moeten handelen, eenigen ter dood brengen en de goederen van anderen aanflaan. 'c Huiz van Sandyck was, weder, onder deeze laatften geweest, en den Spaanfchen Knegten , ter logeeringe , ingeruimd moeten worden (o) • al hét welke de Watergeuzen, zo zy binnen kwamen, met woeker konden verhaalen. Die inkomst, egter, was niet ligt te fluiten , daar 't ontzet ver af, en zy voor de poorten waren ; te minder, daar veelen, fchoon de woede van Lumei's benden dugtende, heimlyk verlangden, door eenen eerlyken glimp, zig van Alva's juk te kunnen ontflaan, en Roomsen en Onroomsch zynen tienden penning en Spaanfche benden vloekte. Die Benden hadden, nog onlangs, der Stede op 't hart gelegen. Men hadt ze , zo wel als een, in de Maaze gelegen hebbende Spaansch Oorlogfchip, onder zekeren Hopman Schulenburch (p) , byna van alles moeten voorzien eh, op Stads kosten, zekeren Joost Cornelisz moeten aanneemen, si voor dat hy die Burgers in 't Spaenfch jegens de Soldaeten vertolkte. " De Stad hadt , federt, de tusfehenkomst van 't Hof van Holland by denHertoge gebeden, en was, langs dien weg, eerst op den 19. van Slagtmaand des jaars 1571, dit Volk kwyt geraakt (q~), 't geen toen naar Utrecht gezonden wierdt. Na O") l.c. 2, 28, 30 Juny 1569. en Thef. Rek. van i Oei. 1571. 1 Afr. 1572. 00 Hy maakte zig federt, in Noordholland, aan 'sKonings zyde, berust. Zie Wagen, alhier, bl. 356. (q) Thefaur. Reken. Briel. van 1 0 Dat 'er zodanige waren, ieeren de Stads Archiven. (») Bor. /. c, bl, 366. F 2  84 BYVOEGSELS en wcderhieldc, als ook onze Wagen, zegt, den vlugtenden Joan van Duvenvoorde. Hy was niet alleen Rentmeelter, maar, zo als wy ltraks in 't voorbygaan zagen, ook Bailiu. In zekeren brief, vier dagen hier na gefchrceven, verhaalt men, dat verfcheide Regenten naauw bewaard wierden (V). De tweede Burgemeefter, Klaas Jansz Koekebakker, fchynt het met de vlugt te zyn ontkoomen. Hy was nog afwezig in den jaare 1575; maar in 1577 bevondt hy zig weder in den Briele (ip). Dat, by 't overgaan der Stad, de woede der plundering, alleen op de Kerken en Kloofters, maar geenzints, op de Burgery, viel, is 't eenpaarig gevoelen van alle Schryveren, voor zo ver my bewust is, even als van onzen Wagen. (bl. 345.) Dat de bovengemelde Geestelyke Geitigten zeer liegt behandeld wierden, is zeker, ookfehynen de Hoofden der Watergeuzen hun deel uit den buit gehadt te hebben en, daar onder, van Haren een fchoone geborduurde Cafuyffel (x) ; maar , wat de Burgery betreffe, zo de minderen al vry (v) Van de Spiegel. /. c. bl. 112. ). De Staaten van Holland gaven hem, by vervolg, LXXII <& 's jaars, tot onderhoud; blykens verfcheiden', door hem, met den naam van Rocus Bartelmeesz en Rocus Meesz , eigenhandig onderteekende Kwytingbriefjes;by my, onder losfe papieren, gevonden (7;). BI. 329. r. 12. v. o. „ 't Bemagtigen van Rotterdam. Dit viel voor op den 9. van Grasmaand des jaars 1572 (0). BI. 350 r. ic. „ Naar Vlisflngen zandt de Hertog" Zie de byzonderheden, hier nopens C') Memoriael van oud en nyen Gerecht, op 7 ?vTev 15Co, ,, Accert gemaeckt by die van der Sleden var. den Biyelle — eö „ Rociius M.;eussoon Conin'cx timmerman." t>) /. c. op as Mcy 1585. „ wierdt hy myn Heeren gcor„ donneerdt Roclms Meeuszoon , timmerman, vry te laaten „ yan de Wa^t ende dit jn regart van zyn ouderdom van t.X „ jaaren cn fyn gebreck ende oock dat by een Jiomme Vremet „ in b;:ys beeft. " (») 't Laarite was van den 5. van Slagtmaand des jairs 1609 en, door hem, die thans vier-en-tagtig jaaren kan bereikt hebben ,met een , byna onleesbaren letter, onderteekend. Het luidde dus, „ lek Rocus Meksze timmerman, hekennt by defen ontfangen te hebben vayl bonden van den Rentmr. „ Alleblas een fimtne van fes ponden groeten vlaems cfi dat ter caule van myneu diende tlanr gedaen, volgens myue Or„ donnantie by myue e. heeren de Staten va°n Hollant my „ verleent verf benen alderbeilgeu voerleden feStbUn bondert eii „ negen. Aft»K ander mynen banlfcbrjf ofte sr.eick eplcn se IV». „ nember ad vootfz." „ i3y myn Rocus Meesz." ,, lek ondergefz. atteflere dat „ dcfe Ffacn necb is int letten „ én dat by dcfe zyn naem beeft „ enderteyekent." „ Jacob EgbertS.'' C»v Bor. /. e. 6 B. bl. 367.  AANMERK, op het VI. DEEL. 89 pens, byde onder aangehaalde Schryveren (p~), Bl. 351. r. 6. „ Die - verbaasd naar Middelburg weeken." Daar de Gefchiedfchryvers verfchillende plaatfen opnoemen , werwaards zig de, van Vlisfingen verdreevene, Spanjaarden zouden begeeven hebben, fchynt het der waarheid naast by te komen, wanneer men aanneemt, dat zy, van Vlisfingen gcvaaren zyn naaide zyde van Middelburg; dat zy, daar cn te Veere, het hoofd gefloocen hebbende, gcvaaren zyn naar Goes, maar ook daar afgewezen, na dat men hen egter van eenigen leeftogt voorzien hadt; dat zy vervolgens vertrokken-zyn naar Bergen op den Zoom, alwaar zy, door list van Philibert van Serooskerken , Rcntmeefler van Zeeland Bewester - Schelde en Gouverneur van die Stad, den 16. van Grasmaand, in weerwil der Burgery, wierden ingelaaten (q). Bl. 353. r. 2. „ Doch veelligt heeft men, met zulk een uitltrooifel, de fchandely'ke firaf, hem aangedaan, willen verfchoonen." De getuigenisfen van Bor, Hooft, van Meteren (V), maar vooral dat van de Staaten van Holland en Zeeland, in hunne Supplicatie aan den Koning (Y), neemen hier omtrend, onzes oordeels, (p) BR/Miè. yii'.fings Eeuwvreugde op — 6 van Grasmaand 1772. en Kerklyke Ridtavotring van bet tweede Eeuwgetyde dor Vrybttd: ook te Water tweede Eetiwfeeste van de Vryheid ■ en Inhuldig, van Zyn D. li, Willem V. als Erffladbouder. bl. 18 en volgg. (7) Verg. 'sGravFzanoe, Hifi. Aaneenfb. hl. 16?. 1s9. er. Opbel. S. 41. — Saiisfaflie van Goes. bl. 714—124. en Bylage A. agter de Nedettlaitfche Verraaling der Redevoering van A. Casiphuizkn , over lieven Jamfon Keerfemaker. (r) Bor /. c. 6 B. f. 208. Hoofd. /. t. 6 B. f, 236, MsTF.rkm. /. c. ƒ. 71. (0 By Bob. 6 B. f. 347. kc. F 5  BY VOEGSELS en deels, allen twyfel weg. Ook heeft de Heer Wag., naderhand, zyn gevoelen veranderd (t). Bk 353- o. r. „ De Burgers van Veere wankelden reeds." Eenige uitgeweckenen van Veere en Arnemuiden haddon reeds, den 13. van Grasmaand, te Koudekerke, een verbintenis aangegaan met dc Vlisfingers, mitsgaders die van West-Cappcl, Zoutelande, Domburg en andere Dorpen («). De Stad ging ook, den 3. van Bloeimaand, aan 's Prinfen zyde over. Bl. 354. r. 11. v. o. „ Na dien tyd, kwamen de Spanjaards, van Middelburg en Arnemuiden , dagclyks ftroopen tot voor Veere &c." De Gefchiedfchryvers, die onze Wagen., op dit tydperk; zal hebben geraadpleegd, verwarren de gebeurcenisfen binnen het Eiland van Walcheren, na de omwenteling van Vlisfingen en Veere, op eene zonderlinge wyze. Om, egter, het berigt van Wagen., ter deezer plaatz, eenigzins klaarder te maaken, zal het volgende genoeg zyn. Na dat de Vlisfingers, den 20 van Grasmaand, onder aanvoering van Treslong , een vrugteloozen aanval gedaan hadden op Middelburg, en Veere nu ook hunne zyde gekoozen hadt, befluit men, de belegering van Middel, burg, met verecnigdc magt, aan te vangen. Den 4. van Bloeimaand maakt Treslong 'er een (») Zie dit breder by den Heer Lambreciitsen , Dijfatatio inattgural. fijlem dcfenfior.em Civitatls VliJJinganx. anno 1572. in iibe< intern Je vindicantis. Edit. Troj. ad Rben. 1775. Alwaar men, aangaande het Geflagt, bedryven, oogmerken en te regt Helling van den ongelukkige!), doch fixaffchuldigen, Pacmeco, verfchaiden byzondeihedcn zal aantrtflen. (u Le Piïtit. /. c. Lib. 10. p. 225. Vergel. Ermerins, Hefcbryv, van Veere 2 D. bi. 146—153- Zie breder hy van Iperi-.n, twee Hmderdj. Jubelf. en Redevoering ter eere tan joannes van MiGRODE.  AANMERK, op het VL DEEL. 91 een begin meede, aan de zyde der ArnemuidfchePoort, verzeld van een goed aantal Krygsvolk en Landlieden, ter wyl de Haven, dooide Vlisfingfche en Veerfche Schepen, wierdt bezet gehouden. Sanchio d'Avila , cot ontzet van Middelburg afgezonden, met 5 Oorlog- en verfcheiden' heude-Schepen, de* Hayen bezet ziende, neemt den weg naar Schouwen , en, van daar, naar 't Fort den Haak, en doedt zyn Volk, ten getale van 500 Spanjaarden , en even zoo veel Waaien, in 't holle van den nagt, aan den Vrouwen Polder, landen. Terftond begeeven zy zig naar Middelburg, 'c geen zy, met weinig moeite, ontzetten, daar de Belegeraars verrast wierden, en tusfehen twee vuuren geplaatst. Veelen koomen jammerlyk om, andere vlugten naar Arnemuiden, maar worden daar vervolgd, en dat Dorp, daar die van Veere reeds eenige bezetting in gelegd hadden, den 8. van Bloeimaand, ingenoomen. Intusfchen was een gedeelte der Schepen van d'Avila naar den kant van Zierikzce gezeild en, voor de Haven dier Stad, door het beleid van den BurgemeelterKEERSEMAKER, vernield, Het ander deei was aan den VrouwenPolder blyven liggen. d'Avila, moedig op den zegepraal, dien hy op Treslong en zyn Volk bevogten hadt , befluit een kans te waagen op Veere. Dit onderneemt hy, den 9. of ïo. van Bloeimaand. Hy nadert de Stad aan de noordzyde, langs den Dyk van de Vrouwen-Polder, daar een deel zyner Schepen nog ten anker lag. Men hadt in de Stad, zoo veel de tyd toeliet, aan die zyde, een Verfchanfing gemaakt van Haringen  BYVOEGSELS e» cn Vischtonnen, welken, niet befland teeen zoo woesten aanval, fpoedig begeeft. Hier vair een fcherpe flryd voor, 'c gevegt van Tonnenburg genaamd. De Ryk, om een afwending te maaken, zendt eenige Sloepen naar de ipaanfche Schepen, en fteekt ze in brand Intusfchen was de Vyand ter Stad ingedrongen alles vermoordende, wat hem ontmoette- maar' ziende den rook van zyne Schepen opgaan ' ftaakt hy zyne onderneeming en vjugt naar Middelburg. De Ryk vervolgt toen de vlugtenden, en ngt 'er een deerlyke flagting onder , zo dat 'er tusfchen de 600 en 700 omkoomen Men vegt ter wederzyden met de uiterfte wreedheid; zoo als door Wagenaar kortelyk is aangeteekend, daar in volgende het naauwkeurig berigt van Hooft, die, omtrend de Veerfche gcbeurtenisfen, byzonder geloof verdiend (V). Bl. 365. r. 5. v. o. „ Het verrasfen van Bergen in Henegouwen deedt den Hertog van opzet veranderen &c." Het was, buiten twyfel niet voorzigtig gehandeld, gelyk ook de uitkomst leerde, dat Alva, door de verra«finovan Bergen, zig liet aftrekken van zyn voorneemen, om Vlisfingen te herwinnen en zig meester te maaken van Zeeland, vooral, daar hy niet onbewust was van de groote aangelegenheid van Vlisfingen, 't geen voor de Sleutel der Nederlanden wierdt gehouden, en 't welk hy zelfs, door den aanleg van een fterk Kaiteel, en ' (y) 's,Gravszanbr, Hifi, ylrmecnfeb. Opbeld. k. ,7. en vam Ipïren, twee rjónderdj. JubüfeM. Bylage li. fcnoon laatstr-e. melde ten aanzien dor onhandigheden van 't gevegt van Xunkensurg, hier en daar, heeft misgetast.  AANMERK, op het VI. DEEL. 93 en de vermeerdering der bezetting, getoond hadt te kennen (w). * BL Ca) Laat ik by het, door my, hier boven, kortelyk gezegde, nog de volgends uitbreiding mogen voegen. Tusfchen deu 6. van Grasmaand en den 24. van Bloeimaand, wanneer Bergen verrast wierdt, was 'er reeds zoo veel tydj verloopen, dat de keflisfing dagelyks moeielyker wierdt. Veere en de meeste Walcherfehe Dorpen hadden nu reeds een gemeene zaak gemaakt met die van Vlisüngen. Deeze Staii was verfterkt geworden met Krygsvolk, van alle' kanten toegevloeid, met Schepen ten oorloge uitgerust, die zoo gelukkig als ftout waren in hunne onderneemingan. Zy zworven overal langs de Zeeuwfche Stroomen, en bezetteden, als 't waare, ket Eiland Wakheren, Van alle zyden. Alva, daar en tegen, hadt geene gewapende Schepen, immers niet genoegzaam om, den Vyand het hoofd te bieden; geen Bevelhebbers of Bootsvolk, 't welk met de Zeeuwen kon vergeleeken worden. Dalaatften, daar en boven, kenden, overal, den laop en diepte 'der Stroomen, hadden fchuilplaatfen, in geval van nood, by der hand, en vogten als wanhoopigen, beilist te derven of te overwinnen. Deeden deeze of dergclyke redenen, mogclyk, in het eerst, den Hertog aarfclcn , Noikcarm2s haJt, naderhand, voor de herovering van Bergen in Henegouwen 'er nog meerder by te voegen. — (Bkintivoglio , Sieierl. Oorl. 61. 136—139- De Tassij. P. 150) Dan, fchoort Alva zig doer hem liet overhialen, men denke egter niet, dat hy de herovering van Vlisfingen geheel verwaarloosd hebbe. De Hertog, door den Heer de Beauvois (die ooggetuige geweest was van den afval van Vlisüngen cn, op Iass van deu Heer van Wakken, zoo het fchynt, naar Alva ge. zonden was} ('s Gravezande , /. c. bl. 189.) van alles omfLmdig onderrigt, belloot, her koste wat het wilde, zig weder van Vlisfingen meester te maken. Hy gaf orders om een Leger van ioooo mannen, te Bergen op Zoom by een te brengen, inet de noodige Scheepen tot derzelver vervoering. (Boxh, op Reioeksb. 1 D. tl. 195.) De Heer de Beauvois verzamelde 400 Waaien, waar mede hy, nog voor het emd van Grasmaand, vertrok en, na 'er 250 te Goes gelaten te hebben, welhaast te Middelburg aan kwam; Satisfactie van Goes. bl. 123. Lk Petit. Liv. 10. p. 225, Maar de nood dier Stad meerder dringende, zondt Alva, niet lang daarna, onder Sanchio d'Avila, nog 500 Waaien en evenveel Spanjaarden naar Walcheren, die 'er ook, in 't begin van Bloeimaand, aankwamen, en Treslong noodzaakten het beleg van Middelburg optebreken. Dat d'Avila op Vlisfingen geen kans waagde , mangelde zeker niet aan zyn' yver. Die Stad was reeds te wel verfterkt, cn kreeg geduurig nieuwen byftand. (Bentivoglio, bl. 129—131.) Na de vrugtelooze onderneming op Veere en het gevegt van Tonnenburo , daar hy meer dan zes honderd dooden liet, wierd zulks te meer onmogelyk, i'choon hy niet naliet die van Vliifingen en Veere, zo veel KBgelyk, afbreuk te do»», blykens üe inneming van b«t Ka.  94 BYVOEGSELS en Bl. 366. r. 4- „ Zeeland en Holland kreègen ruimte enz." Daar Zierikzee niet overging, voor den 8. van" Oogstmaand, en Tseraarts twee aanvallen waagde op Goes, eer hy de beleegering dier Stad, opzettelyk, ondernam, zal het verhaal van onzen Gefchiedfchryver hier eenige verbetering behoeven. Tseraarts, zig voortellende om Bergen in Henegouwen te ontzetten, of misfehien Gend of Brugge te doen omflaan, begaf zig, met een hoop Krygsvolk, naar Vlaanderen, maar was genoodzaakt, onverrigter zaak, weder te keeren, den weg neemende over Zuidbeveland, met oogmerk, waarfchynlyk, om zig van Goes meester te maaken. Door den aanhang van den Prins van Orange zig vleiende hier te llaagen, fchynt hy geen geweld gebruikt te hebben, doch ltiet ook hier het hoofd en keerde terug naar Vlisfingen; daar men, over de mislukking van zoo veele onderneemingen, zoo misnoegd was, dat men hem, ter naauwer nood , wilde binnen laaten. Deeze togt kan gebeurd zyn in 't begin van Zomermaand. In 't laatst der volgende maand, waagde Tseraarts een' tweeden aanval op Goes, en deedt de Stad opëisfchen; maar men antwoordde met gefchut. Dc Stad was voorzien van eene taamelyk goede bezetting, en wel verfterkt door den Gouverneur Isidoro Paciieco , waar voor Alva , al ras na den overgang van Vlisfingen, gezorgd hadt. Na dat men, eenigen tyd, over en weder hadt gefchooten, befloot Tseraarts Katteel van West-Souburg en den aanval op Tseraarts te Zoutelaude. (ie Pitit, Liv. 10. f. 227 en 22S.)  AANMERK, op het VI. DEEL. 95 raarts af te trekken, 't Geen hy ook, in goede orde volvoerde, (zoo het fchynt) in 't begin van Oogstmaand, den weg neemende naar Vlisfingen , daar men hem, egter, de poort voor 't hoofd floot en noodzaakte de wyk te neemen naar Zoutelande (V). Tot nog toe, hadt Zierikzee geen aanftoot geleden. Terwyl de Vlisfingers, aan de eene zyde, die van Zierikzee poogden over te haaien in hun belang, tragtte Alva, door behulp, voornaamelyk, van den Rentmeefler van beooster Schelde, Bruinink van Wyngaarden, hen te beweegen tot inneemen vaneenigKrygsvolk. In het eerfle mislukte die toeleg, door tegenkanting van het Volk cn "t beleid van den Burgemeefter Lieven Jansson Keersemaker; maar de Regeering, voor 't meerderdeel de zyde van Alva houdende, ftuurde 't zoo, dat'er, den 11 van Bloeimaand, drie vaandelen Waaien van Beauvois wierden ingelaaten. Deezen zouden, denkelyk , van meerder Krygslieden gevolgd zyn, indien de Voorftandcrs der vryheid, In Walcheren, den flag niet gekeerd hadden. Na dat RoLLé, een en andermaal, door brieven getragt hadt de Zierikzeenaars te beweegen^ om dezydederStaatsgezinden te kiezen, fchoon vrugtloos, befloot de Ryk te beproeven, of men, door geweld, de Stad tot overgaaf dwingen kon. Dit gelukte, en, na een kort beleg, ging de Stad, den 8. van Oogstmaand, over (y), op voorwaarden, by Boxiiorn (V) te (v) 'atisfaClie van Goes. bl. ijfj—14.T. OO Ttsgenm. Staat van Zeel. , O. bl S03-305. Redevoering van A. CAMPHmzEN, ever Lieven JansPon Kee.fimater mee Bylagen. en s Gkavezande, Unie van Utrecht herdagt inde Byvoegfels. bl. 149—155. 6 ' (Z) BOXB. Op REI6ERSB, S D. f. 548-551.  96 BYVOE G S EL S en te zien, en door den Prins van Orange, den 29. der zelve maaöd, goedgekeurd. Bl. 366. r. 9. „ Twee dagen laater overmeefterde hy Gouda. " Jonkheer Adriaan , Heer van Zwieten , die dit deedt, was een van dc verbondene Edelen geweest, ten jaare 1565 en hadt, federt, den Briel helpen inneemen (V). Gouda ging het eerfte over van de zes groote Steden in Holland. Kort na de inneeming van den Briel, was hier reeds veel beweeging onder de Gemeente geweest, welke, nu en dan was geftild, maar geduurig weder uitborst. De Regeering hadt, op den 29. van Bloei- en den 7. van Zomermaand deezes jaars , reeds last gegecvcn , alle de Poorten te fluiten, met uitzondering der Tiende- en Dykspoorte, die, cgtcr,door eenige Schutters, onder't opzigt van een Lid van de Wet en een van den Raad, wierden bewaakt (£). Dan , dit alles kon den llag niet keeren. Door verftand met eenigen van binnen, waagde Zwieten , flegts ven 6*9 gewapende manfehappen en een' kaerel, op een ongezadeld paard zittende, verzeld (c) , zig, op den 21. van Zomermaand , vroegtydig, te vertoonen voor de Kleipoort, welke, als niet bewaakt wordende, hy daar toe fchynt uitgekooren te hebben, en die, by zyne verfchyning, door eenige Burgeren O") Vergcl. te Water , Verbond der Edel. i D. SI. 256 en Wagsn. alhier bl. 345. (*) Vroedfchapsb. der Smd Gouda. Refol. van 29 Mey en 7 juny 1572. bl. 103 en 103 Vfi. (c) Men zie deeze en verdere hyzonderheden, die ik, als meêr bekend, oveiflaa, by Walvis, Befchryv. van Gouda. bl. 338 en vtlgg.  AANMERK, op het VI. DEEL. 97 ren wierdt opgerukt, en hy met de zynen, welker getal, door den byval der Gemeente, ras tot zes of zeven honderd man aangroeide, ingelaaten ; by welke gelegenheid flegts één man gekwetst, en een Schutter, die losbranden wilde, door anderen ter nedergezet vvierd.' Men trok terltond naar het Raadhuiz, daar, egter , het doen van den eed zo gemaklyk niet toeging, als men uit de, tot nog toe, gedrukte Hukken heeft opgemaakt. De HeervAN Zwieten „ als defcStede(om de woorden derVroedfchap's Refolutien te gebruiken) „ vuyt crachte van 3, zyne Commisfie ingevadeert hebbende van s, wegen Co. Ma'. , ons alre G. H., ende den „ Prinche van Orangien als fyne Ma\ Stadl~ houder van Hollandt " hadt der Vroedfchap, terltond, voorgehouden zekeren fchrifteïyken ,, Eed, dien hy gedaen wilde hebben " en waar van de inhoud niet vermeld wordt; doch, omtrend welken, de Leden, begrypende, aan de eene zyde, dat die eed „ importeerde groots 3, zwaricheyt endepericule" en, aan den anderen kant, lettende „ op de dreygementen van den „ voorfz. Zwieten ," beflooten „hemvriendeli„ ken te bidden met den voorfz. eed te verdrac„ gen vier of vyf dagen, om midlertyd met den 3, anderen deshaluen breder te communiceer en." Zwieten nam hier genoegen meede, doch deedt de Regeering en de Hoofden der Schutteren, terltond,in zyne handen,zweeren, aan Koning Philips, mitsgaders aan den Stadthouder van Hollandt, van fyne Ma\ geordonneert " als mede aan de Stad van Gouda, gehouw en getrouw te zyn; zo egter, dat, van wederzyden, de Godsdienst vry en alle geestelyke en waereldlyke Perfoonen en Geftigten onbefchaadigd zouden G bly-  98 BYVOEGSELS en blyven. Dan, naauwlyks was de beftemde tyd verloopen, of Hy vervoegde zig, en wel den 25. yan Zomermaand, weder ter Vroedfchap, te kennen geevende , dat hy'tgemaakt Verdrag,nopens het niet befchaadigen van geestelykeof waereldlyke perfoonen en geftigten, niet langer kon doen onderhouden , ten zy men den , door hem, ter voorgaande Vroedfchap, voorgehouden eed, alvoorens afleidde; Hierop, befloot eindelyk, de Raad tot voorkominge yan alle 3, in conyenienten ende kerkroyinghe, die doer „ trefu/èeren yan den yotrfz. eed moghen gefchieden" den zeiven (d), gezamentlyk, in zyne handen te doen; mits hy, aan zyne zyde, mede, hoofdzaaklyk, zweeren zoude, dat aan niets of niemand eenig nadeel zou worden toegebragt, of gedoogd, dat die van de nieuwe Religie zouden „ invadecj-en, fpolieeren ofte s, befchadyghen eenighe Kercken , Cloofteren „ ofte Godshuyjfen ; ofte dat, jngeyalle hy „ deshaluen ofte jn eenich poincl jn gebreec„ ke wacre, jn fulcken geualle, myn Hee„ ren van de VroediTchap van hoiren eedt „ voorfz. ontflaghen ende bevrydt fullen we3> fen (e)" Of Cd') 't Is vreemd, dat die Eed, nog in de Refolutien der Vroedfchap, nog in de aanfpraak van Zwieten aldaar, (uit zeker oud Verhaal, in de Befchryving van Gouda geboekt, en door my, in 't oorfpronglyke, gezien) vermeld wordt: denklvk,kw«m zy overeen,met dien,welken men vindt bylïon. 6 E. bl. 391. Als men in 't oog houdt, dat Zwieten de Stad hadt ingenomen, ook op naam van den Prince va» Orange. ah s'Kenings Stadhouder, en tenens Iet dar, in den eed, die hier op de Regeering befloot te doen, alleen en met algemeene woorden „ de Stadhouder, door z'jr.e Ma', geördenneerd * genoemd wordt, zal hier raisfehien 'c geheim der weigering fchuilen, en die van Gouda zwarigheid gemaakt hebben , nu reeds den Prinfe, ia plaatz van Bossu, dtis openlyk, voor s''Konings Stadhouder te erkennen. (e) Vroedfcbapsb, van Gouda, bl. 1—4. Vft. Rtfol. van 23 en »s Juuy 1571.  AANMERK, op het VI. DEEL. 99 Of Zwieten, federt, dien Ec d deedt, is my niet gebleeken ; maar wel dat hy zig, door Be* lof te,zot nakoomingvan de voorgeflaagen punten hadt verpligt; 't geen men, den 12. van Hooimaand deezes jaars, befloot aan hem, toen afwezig zynde, onder 't oog te brengen; wyl, ondanks die belofte, de Hervormden, in de Gasthuis Kerke, begonnen te Prediken en, twee dagen bevorens, in de S. Jans Kerke, „ was gefchiet Spoliatie - ende bouen dyen dreygemente van den brandt jn de Kercke te fieecken ( ƒ)." De Vroedfchap van Gouda, derhalven, ging niet geheellyk aan de hand, dan na het treffen van een ernflig Verdrag; 't geen zy nog wist te bedingen, na Zwieten reeds werkelyk Meefter van de Stad was. Men leedt hier niet te min, onlangs daar na, oneindig veel, door 't baldaadig geweld van veele vreemde Knegten, die, geduurende 't Oppergezag van den woesten Lumei , en zo lang haare Leeningen nog niet geregeld waren, den Burger,tot in 'c gebeente, uitmergelden. Hoe goed de zaak der vryheid was, de Uitwerkers van dien waren altyd niet even deugdzaam (g). BI. (ƒ) 7. c. Refol. van ia July 1372. bl. 4 Vfo. en S. Vergel. met */. % Vf». (g) Vroedfchapsb. van Gouda. 6, 7, 14, 16, 1*, 23 Aug. 18, 29 Oêt. enz. 157a. In een Tn/«r. Rei. dier Stad , f». dert 1572—1574, leeze ik deeze woorden, bl. 16 ffo. 17 ffo. „ Item alfoe die Graue van dïr Marck met fyn Hol„ geünne, mitsgaders fyne Guarde, 't witte Vendel van den „ Uriel, ende omtrent tfeftich Ruyteren, jn 't laetlte van „ Oftobri XVcLXXti binnen de Stede van der Cev.de is gecoe. „ men ende zoe voor als nae tjnnemen van Schoouhouen „ aldaer met alle tfelue Volck, die t famen ten minfte wel „ feuen hondert fterek waren, js geweeft den tyd van derthyen ,, dagen, ende middelertyt by de Burgers getstueb tot beur„ lix bedeigènlfe die cejl gegeuen ende ' onderhouden. Maer „ ger.erkld 'voorfz. Knechten ende andere geuolg van fyi:e Genade heur- luyden nyet en hebben willen laten verneugtn in redelieieit en G 2  ioo BYVOEGSELS en BI. 307. r. 2. „ Dordrecht — ging . een Verdrag aan." Zie hier onder (7/). Bl. 374. r. 17. „ De Vlisfingers en andere Zeeuwen waren met een Floot, onder Boudewyn Ewoutszoon, uitgeloopen." E wout Pietersz;. Worst, Admiraal der Vlisfinger-Zeemagt, hadt het bevel over deeze Vloot (7), met Jan de Moor, Vice-Admiraal. Boudewyn Ewoutz. van Vlisfingen, was toen ilegts een ScheepsKapkein, voerende een groote Hulk. De Hertog van Medina Celi hadt hem, vermits zyne groote kundigheid in de Zeevaart (k), het bevel over de Koopvaardyfcheepen aanbevolen. Dan, de Vlisfingers de Zeemerken in 't Zwin hebbende weggenomen, vervielen eenige zyner Schepen op een droogte , de Paardenmarkt genaamd, alwaar zy welhaast, door de Vloot van Worst, omringd en vermeesterd wierden, 't geen religter gefchieden kon, daar Boudewyn Ewoutz. zyne Stadgenooten genegen en behulpzaam was. Een opkoomende Itorin verhinderde den aanval op 12 groote Scheepen met Krygsvolk; zo dat deezen , de wind bedaarende, hun- fulex genouclfaem den Burgeren gedwengen ben luyden te Ml„ ten dienen nae bare» appetyte jn eeten ende drineken, nyet jegen., ftaende wat consenteir.ent ben luyden in fpys ende dranck werd* „ aengeboeden. Ende fee botten dien de gemeene Burgers by „ exterfie en anderjins van 't veorfz. Velck groote onuerwinlicke „ febaede gevoelt, oueriafl ende verdryet is gefchiet alle de we„ relt notoir, welck d\o»rfz, gemeen Burgeren jn zoedantgem „ fchyn nyet weder en feuden willen vei wachten em geen geet van de werelt wtaer lieuer de Stadt en haere goederen veria" ., ten fouden, foe werdt alhyer voor afleuerinjhe, als in de „ plaetfe van 't voorfz Volck hcurluyder traeïement, gere„ ferveert het tract;ment van fyne Genade, eens geilek die „ fomnie van iiii?' ponden." (4) Van de Wall. Privileg. van Dord. bl. 1371 en volgg. Vergel. Schwartzenb. Chartert, van Vriest. 3 1). bl 896. CO Lk Petiï Liv. 10. p, 230, Van Meteren. fel. 65. ). 'c Is waar, Alva ontzette hem, op s'Konings naam, van alle Bewind; maar elk weet, dat men,' al 't geen van deezen kwam , voor onwettig aanzag, en ftrydig met de belangen des Konings zeiven; die men getrouw wilde blyven , maar oordeelde verleid te zyn (#). Bl. 392. r. 13. „ Tseraarts, die zig by Zuidland gelegerd hadt " Zo zegt Wagen., ia navolging van Hoofd en anderen. Hy was gelegerd te Zoutelande, eenDorp in de Duinen, tusfchen West-Kappelle en Vlisfingen. Dit gevegt, 't geen met de uiterfte wreedheid en hardnekkigheid, van wederzyde, gevoerd wierdt, in 't begin van Oogstmaand, verdient in zyne byzonderheden te worden nagezien (r). Bl. 392. r. 15. „ Tseraarts ondernam 't BeCf) Zie deeze Aanmerk, op bh 229. r. 10. vanWAG. enBon.. /. c. (q) Ik binde dit laatlïo niet verder aan, om dat het bekend is. Van hier dat men, tegen Alva, Plakaaten, op s' Konings naam , deedt uitgaan. Refol. van Holl. 10 Mey 1574. bl. 37. terwyl fommigen fchreeven, dat Alva's Last. ais Kapitein-Generaal, door 't Hof van Rome verdigt was. Bo*. 4 B. bl. 251. Cr) By li PlTIT. /. t. Livr. 10. p, 2lt. G 4  104 BYVOEGSELS en Beleg van Goes," Men zie, nopens deeze gedenkwaardige Belegering, den onder aaneehaalden Schryver (f). Bl. 398. r. 13. „ Een Raad nevens zig." Behalven deezen Raad, was 'er nog ingefteld een Raad ven Finantie en een Raad van Admiraliteit; welke drie Collegien, te famen mee de Staaten, den Prinfe s'Lands zaaken hielpen befluuren (t). Alle de drie bovengemelde Rnaden, voerden den titul (u) van nevens zyne Excellentie , fchoon dezelve , byzonderlyk , aan den ceriren gegeven cn deez ook de Secreete Raad gezegd wierdt (V). bl 398. r. 14. Uit al het welke af te neemen is, dat de Prins alles, als Graaf, heft i er de" _ Ik zeide liever als Graaflyk Stadhouder. Die Stadhouders, toch,vertegenwoordigden den Souverain, by zyn afwezen. Men zie hunne Initructien (w). Ook waren zelfs reeds vroegere Stadhouders dan Orange gewoon, nu en dan, de,- Ordonnantiën, opeigen naam, te doen uitgaan en te willen en te begeer en, dat dezelven onverbrcekelyk zouden gehouden worden: woorden, die de aangehaalde, nopens den Prinfe (bl. 397. r. 5. v 0. alhier.) „want 3» onfe intentie ende begeerte fulcks es (x)," volkoomen opweegen en , egter, meer dan eene eeuw ouder zyn. BI. CO Van de SmöM.. Satisf. van Goes. bl. 147-1-0 en s Gravezaxde, Unie van Ucr. Hcrdagt. Byveegf. bl. 184-180. CO Sunoil. Staatk. Gefchrift., bl, 89—94.. M Refol. van Holl. van den 8 en 9 Jan. 155?. Vergel. 5 enn Sept. 1574 bl. 89 en 91. S ó 13 (y) Refol. van Holland. 15 Febr. 1574. (w) Van SLinos*. /. c. 1 D. 3 Hoefdft. bl. 7t. en mlgg. ,i L ,,. y"' ByjMge °' ln '( 5 St- dec2« Aanmerk, bh Ito cu 114*  AANMERK, op het VI. DEEL. 105 Bl. 399. r. 11. „ Verlofgeld." Dat het voorheen bekend was is zeker genoeg ; 't zelfde kan men van de Geleigelden zeggen , fchoon de gelegenheid by welke, de algemeen, held en de wyze van de invordering deezer middelen, niet altyd dezelfde was (y). Bl. 435. r. 14. „ Lumei — werdt op 't Slot te Gouda gezet." De Staaten zonden derwaarts, om hem te bewaaren, zekeren Kapitein Reynier van Mynden, met vyftig man. Zy wierden op het Slot geplaatst en, om alle onwilligheid van dezelve guarde te verhoeden, fchoot de Stad hun, terltond, 50 c£ in mindering van Soldy (Y). Bl. 437. r. 3. v. o. „ Middelburg, in Zeeland, Heef nog al de Spaanfche zyde houden, onaangezien &c." De lotgevallen der Stad Middelburg, geduurende de belegering, zyn in veelen opzigte aanmerkelyk geweest en, federt Wagen., door een kundige pen(V), na tyds orde, naauwkeurig aangeteekend. Aangaande 't doorfteeken der Dyken in Walcheren, tot benaauwing van Middelburg, waar van Wag. fpreekt, merken wy alleen aan, dat zulks zig fchynt te bepaalen tot een gat in den Dyk der Westwatering, door die van Vlisfingen geftoken, in Herfstmaand 1572, en 't geen eerlang, op orde der Staaten van Walcheren, aan wien de Landzaten zig met een Smeekfchrift vervoegt hadden, herfteld werd (f). Bl. (y) Van de Walt.. Privileg van Dordr. bl. 57,105 , 108. enz. Vaderl. Hiftor. 5 D. bl. 9, 105, 198. (2) Vroedfchapsb. van Gouda Refol. 1% Febr. 1573 Stilt tommuni; enThef. Reken, expir. in 1574. Capitt. C. van Mynden. (et) s'Gravezanbe. Hiftor, Aaneenfebak. of tweede Eeuwfeest der Middelb. Viybeid bl. 170 en vo'gg. (b) Ibid. bl. 207. en Opheld. §. só. G 5  106 BY VOEGSELS en Bl. 438. r. 18. „ Kwam d'Avila , met eenige zwaare Schepen voor Walcheren, daar een hevige waterfiryd voorviel.'" Daar 'er onderfcheiden pogingen, door d'Avila, gedaan zyn, tot ontzet van Middelburg, cn dus de Spaanfchc en Zeeuwfche Schepen, verfcheiden malen, Haags geraakten, heeft dit de Gefchiedfchryvers aanleiding gegeven tot verwarring der Gebeurtenisfen en, daar door, is onze Wagen. ook wel eens van 't fpoor geraakt. Het fchynt dat alles, kortlyk, hierop neerkomt. —■ Na het ontzet van Goes, hadden de Vlisfingers, in't najaar van 1572, 'tgeluk gehad eerstal of 22 ligte Asfabres (Smakfchepen, denkeik) koomende van Sluis in Vlaanderen, met voorraad voor Middelburg, in 't gezigt van Rammekens te verbranden (c) en, naderhand, 6 van de 20 groote Schepen, die van Antwerpen naar Middelburg, met voorraad en krygsvolk, waren afgezonden, te vermeesteren (d). Een flrenge Winter, hier op volgende, Haakte, voor eenigen tyd, de krygsbedryven te water. Maar naauwlyks was de Vaart open, of d'Avila begeeft zig, met eene wakkere Vloot, van Antwerpen naar Middelburg, maar is genoodzaakt, met verlies, te rug te keeren. In 't begin van Lentemaand, hervat hy den togt; dog weder vrugteloos, door den aanhoudenden tegenftand der Zeeuwen, met wien d'Avila verfcheiden maaien, omtrend ter Neufe en Borsfele, fchutgevaarte hieldt, met dat gevolg, dat hy genoodzaakt wierdt, tegen het einde der maand, naar Antwerpen weder te keeren, koomende al- . (dj Hooft, 7 3nk, bl. 282 en 283.  AANMERK, op het VI. DEEL. 107 alleen eenige kleine Schepen, ter fluiks, te Middelburg behouden aan (/). Welhaast wordt een nieuwe Vloot gereed gemaakt, die, onder d'Avila en den Vice - Admiraal, Heere van Blicquy, den 17 van Grasmaand, de Hont afvaart. Binnen weinig dagen ontmoet zy, op de hoogte van Vlisfingen, de Zeeuwfche Vloot, onder bevel van den Burgemeester Keersemaker , de Admiraalen Worst en de Moor ziek zynde. De Schepen van d'Avila zetten het door op Rammekens, doch worden van de Zeeuwen aangevallen, die 'er vyf groote Schepen van namen, één op 'tltrand zetteden en één verbrandden. Een Zeeuwsch Matroos hadt dc ftoutheid om het ankertouw te kappen van het Schip des Spaanfchen Vice-Admiraals, de Blicquy,'tgeen, door de ebbe, afdryvende, van de Zeeuwen omringd en, na een bloedig gevegt, vermeesterd wordt. d'Avila zelf ontkomt ter naauwer nood. My volvoert egter zyn oogmerk, en verzorgt Middelburg, Arnemuiden en Rammekens van zoo veel voorraad, dat de belegerden , voor een' langen tyd, daar aan genoeg hadden (jf). Bl. 439. r. 13. v. o. „ In Oogstmaand gelukte liet- Rammekens in te nemen." De Vlisfingers hadden reeds , in Lentemaand deezes Jaars, een aanflag gemaakt op Rammekens,die vrugtloos was uitgevallen (g). Nu wierdt dezelve, met meerder magt en beleid, ondernomen en, binnen vyf dagen, gelukkig voltooid. Het Kafteel ging, den 5 van Hooimaand, over by (V) Le Petit, Liv. 10. f. 246. De Tassis. p. 176, en 177. (ƒ) Le Petit. Liv. ie. {. 248. Antvi. Cbronyk. hl. 249. tan Meteren. ƒ 81. Vfo. (g) Le PïTir. Liv. 10. f 247»  io8 BYVOEGSELS en by verdrag,wordende de bezetting, met hunne wapenen en bagage, naar Middelburg geleid Ch) De bemagriging van deeze Vesting, vooral ter zaake van 't beleg van Middelburg, was van 't grootst belang voor de zaak des Prinfen van Orange, en diende byzonder ter zyner bemoediging; gelyk, uit zynen Brief aan Sonoi, den 9 derzeive Maand, te Dordrecht gefchreeven kennelyk is (i). Bl. 439. r. 8. v. o. „ Maar — Beauvois — zeilde door de Roompot." Beauvois , den 5. van Oogstmaand, met zyn Vloot van Antwerpen vertrokken, was, den 9., in 't gezigt van Vlisfingen, daar de Zeeuwfche Vloot hem opwagtte. — Doch, 't kwam tot geen hoofdtreffen, om dat de Zeeuwen last hadden niet anders te vegtcn, dan onder befcherming van 't gefchut van Rammekens en het ander Bolwerk, op den hoek des Dyks. Beauvois, na een vlugt Kogels in Vlisfingen gezonden te hebben , zeilt naar Zoutelande en zo vervolgens naar West-Kappel, alwaar Mondragon fchynt aan Land gezet te zyn. Hier, e) Tegeniv. Staat van Zeel. 2 £>. bl. 76. Vaw Meter./, Sj. (n) Satisf. van Sets. bl. 175 en 176. (V) s'Gravezandb. bl, 325—327.  iio BYVOEGSELS en BI. 447 r. ii. v. o. „ Op den agtentwintigften van Oogstmaand" Dus fchryft Wagenaar, die van Meteren, Hoofd, Bor en anderen voigr. Doch de inneeming van Geertruidenberg moet gebragt worden tot den een* endertigflen van Oogstmaand (p ). Bl. 452. ie. r. „Ook hadt hy zig daar diep in fchulden geftcken" Alva hadt niet alleen zyne fchulden te Amfterdam onbetaald gelaaten, niettegenftaande de Regeering hem drie Afgevaardigden nagezonden hadt, om hem daartoe aan te maanen, maar zelfs de Stad eenige Voorregten geweigerd, op welken zy by hem lang aangehouden en, wegens haare goede dienften aan den Koning , zekerlyk hadt mogen ftaat maken. Requesens fchynt het gedrag van zynen Voorzaat, hier in gehouden, niet goedgekeurd te hebben; althans, in 't begin van zyn beftuur reeds, den a van Wintermaand 1574, deedt hy, aan die van Amfterdam, by drie opene Brieven, de verzogte gunften verzekeren (q). Bl. 458. r. 2. „ Agttien duizend Menfchen." Dat, volgens het getuigenis onzer Voorvaderen zeiven, de Hertog „ tusfchen de 18000 en 3, 19000 Perfoonen heeft om doen brengen," is, voorheen, door een kundige hand (/^aangetoond en, teffens, dat dit getal, verkeerdelyk, tot wel 40000, door anderen, vergroot is. Men legt Alva ook te last, dat hy, geduurende zyn beftuur in de Nederlanden , den Ko- Cf) i. van Nuyssbnburg , Korte Befchryv. van Geertruydenb. bl. 37—39- De Heer van Poyst, die de inneemins deedt, heet, fomtyds, Lieuienant Generaal van den Prinfe,, Vreedfch. Refol. van Gouda. 7 Jan. 1574. t>*g- 53. V7», Cl) Zie Wag. Axfltriam. 8 M. bl. 349—351. Cr) Zie Van be Wall. /. f. */. 1315 (5).  AANMERK, op het VI. DEEL. ui Koning en het Land meer dan 52 Millioenen Guldens zou hebben doen verfpillen (7). Op wat grond is my onbekend. Bl. 459. r. 19. ,, Zoo ftonden 's Lands zaken , inden aanvang des jaars 1574, toenRequesens 't ontzet van Middelburg ondernam.''' In Slagtmaand van 't voorige jaar, hadt men reeds, op last van Alva, te Antwerpen, een aanzienelyke Vloot van Oorlog- en Voorraad-Schepen begonnen gereed te maken, om, daar mede, 't ontzet van Middelburg te onderneemen. De Vloot vertrok den 17 dier maand, en dus, op denzelfden dag, dat Requesens te Brusfel aankwam , onder bevel van Beauvois , die dezelve, by Lillo, in twee fmaldeelen fcheidde, doende de groote Schepen de Honte afzakken, en het ander deel den weg neemen voor by Bergen op den Zoom, na, alvorens, te Reimerswaal, eenigen voorraad en 600 Walen aan land gezet te hebben. De Zeeuwfche Vloot, geankerd by Rammekens, door de Zierikzeefche Wagtfchepen, hier van onderregt, zeilt de Spanjaarden te gemoet en treft hen aan by Wolphaartsdyk: dan, de Spaanfche Schepen ontwyken 't gevegt en neemen de vlugt naar Bergen, daar zy door de Zeeuwen worden ingellooten, na hun eenige Schepen ontnomen te hebben. Reimerswaal wordt, na een kort beleg, ingenoomen, en de ongelukkige Stad, welke men vreesde dat, door Alva , met meerder bezetting zou voorzien worden, aan kooien gelegd (V). Hec ' (j) Oude Hol!. Chron. i D. Bl. 14. Nopens hem zie men verder, eenige byzonderheden by Brantcme. V/m des Capslaiu. illuftr. étrang Tem. 1, p, 70. Vs;'«z tstiffi. Dom. i'Evesqbe. Mémoir. de Granvelle. T. 1. p. 57. en BqR. 6. B. il. 474. (*) Hajusi Asnal. Belg. f. 194. Ia Petit £fV, 10. p. 3.67.  lis BYVOEGSELS en Het ander Smaldeel der Spaanfche Vloot, eenigen tyd tegen over Baarland ten anker gelegen hebbende, was naar Antwerpen te rug gekeerd, en wierdt, aldaar, op nieuw gereed gemaakt en verfterkt, op last van Requesens, die, na aan Juliaan Romero een naauwkeurig Berigtfchrift, den 23 van Louwmaand 1573, te Antwerpen gegeven te hebben (y), de groote Vloot in eigen perfoon den volgenden dag afvaardigde. Haare lotgevallen zyn, door Wagen., kortlyk befchreven, dog meer uitvoerig door s' Gravezande (w). Alleenlyk meenen wy hier te moeten aanteekenen, dat de Zeeuwfche Admiraal Louis Boisot, in deezen feilen flryd, door een kogel zwaar gekwetst, met verlies van één oog, 'sdaags daaraan, den 30 van Louwmaand, te Vlisfingen wierdt binnen gebragt (x). Bl. 461. r. 14. „ Daar men groot gebrek aan Mondbehoeften hadt." De honger was in Middelburg zoo hooggaande, dat men zig niet alleen met paardevleesch moest voeden, maar zelf honden, katten, rotten en muizen, greetig naar binnen floeg, en verkogt (y). Bl. 461. r. 3. v. o. „ 't Verdrag wierdt, den 18. van Sprokkelmaand, getroffen." Dit gefchiedde ep Rammekens, tusfehen de Gemagtigden van den Prins en van Mondragon, die het Verdrag ook wederzyds bevestigden (3). Ten zeiven dage , wierden de Burgemeefter Adriaan Jacob Joosen, de Penfionaris Zon- nius (V) Lf. Petit. Liv. ii. p. 271—273. («0 WJl. AaKe.su/cbti, bU 384—3y3. (*) Le Petit. / c. p. 274. 00 s'Gbavezande , Hifter. Aaneenfcbai. bh 402—404. Opbeli. %. 67. en 71. (2) Men vind dit Verdrag by Boxh. 2 D, bl, 553 en 554. en Le Petit. f, 27Ó.  AANMERK, op het VI. DEEL. iï3 nïüs en de Oud-Secretaris de Jonge, na een gehouden Vergadering met Wet en Raad , mitsgaders Weesmeefteren, Kiezers, Thezauriers, Dekens en Beleders van de Schutteryen en verdere notabele Ingezetenen der Stad, gemagcigd om de onderhandelingen verder met den Prins voorttezetten; met dat gevolg, dat zyne Excellentie, die verklaarde niet gezind te zyn met de Burgery der Stad eenige Capitulatie te maken, dan alleenlyk uit zyne eigen Vorftelyke genade te verleenen , 't geen hy goeddagt, den 19. derzclve maand, te Vlisfingen, een Verklaringe gaf, behelzende de Voorwaarden , welke hy der Stad toeflond j en waar mede de Regeering , den volgenden dag i gênoegen nam, in hoope, dat zyne Excellentie de Privilegiën en Vryheden der Stad, uit den naam van de Koninglyke Majefteit, vermeerderen-en niet verminderen zoude (V). BL: 463. r. 14. „ Zyne Doorlugtigheid verklaarde eerlang Vlisfingen en Veere voor vrye Graafelyke Steden enz." De Prins van Orange was, in Wintermaand 1573, van Delft vertrokken naar Zeeland en , den 30 dier maand, na Zierikzee en Veere bezogt te hebben, te Vlisfingen aangeland (i), daar zyne komst de grootfte vreugde baarde. Hy dcedt de drie Steden, die zyne zyde hielden, befchryven, om den 9 van Louwmaand des jaars 1574, te Vlisfingen, Staatsgewyze by een te komen, ten einde een vasten voet van Regeeringe, geduurende de onlusten, te beraamen. De Afge- vaar- ÓO s' Gravf.zande. bi. 411—417- en TCosh. iD. bi. 555 -5S7' ÏJr) Le Petit. Liv. 10. p. 2Ó7. Har«i Anaal. L. 3. /, 19S. H  £14 BYVOE GS ELS en vaardigden, 's Prinfeh voorflag gehoord hebbende, bragten, vervolgens, den last in van de Magiftraat, Raaden Schutteryen hunner Steden ; waarop, den 2 van Lentemaand, de eerfte InftrucTae voor het Collegie van Gouverneurs er» Raaden van Zeeland, Staatsgewyze, wierdtvastgefteld, waar toe, behalven de Gouverneurs van Zierikzee, Vlisfingen en Veere, van Dorp, Boisot en Junius, uit de drie Steden benoemd wierden Cornelis Werkendet Lievensz. , Anthonis van der Sickele en Jacob Campe r behoudens het regt van den Prins , om een' zevenden 'er by te voegen (V). Ten zeiven dage, wierdt , door den Prins , als Stadhouder en Kapitein- Generaal over Holland, Zeeland , West - Friesland en Utrecht, in naam en van wegen zyne Majefteit, met Advys en Confent van de Gouverneurs van Zierikzee en Veere, en van de Raden nevens den Prince, aan de Stad Vlisfingen, te Middelburg , gegeven een zeer aanmerkelyk Privilegie (^535. (*) Crimineel Vonnis Boeck der Stede van der Gousle beginnende met deu jaare 1530. */• 59—60 ff,. 0p 10 Febrl j574. Stilt eouintvni. (J) Bo». /. ei tl. 487. Cel. f. ti %  n6 BY VOEGSELS en avonds, buiten de Stad te doen leiden (V). Voor 't overige, (doch. waar van my niets blykt by onze Schryvers,9* wierdt de zaak der verdere Gevangenen , die, gedeeltelyk, hunne Maagfchap onder de Regeering hadden, door de Wet, onverminderd Stads Privilegiën, geileld in handen van den Prinfe («). Of zyne Doorlugtigheid 'er, federt, eenigen deedt ftraffen, is my niet gebleekeri,- maar wel, dat de Raad nevens hem, alvoorens 'er gevönnisd wierdt, de gedagten der Stads Regeering innam,en dat de Prins, op den 29 van Wynmaanden den 27 van Wintermaand des jaars 1574, vergifnis fchonk aan Claes Dikc,%szoon Diert, cn Heynrick Gysbrechtsz, om dat zy fimpel waren, en het verraad niet zelfs bedreeven, maar flegts geweeten en t niet geopenbaard had- - • den Cf») Vroedfchapsb. Gouda, aö Apriiis 1574. */• Vroedfchapsb.- van Gouda, Refol. van 20 Mtart, en 15 ■Seft. 1574» Verge'. Wagen, alhier, f/. 399 r. 13. (y) Refol. van Holland. 17 Dec. 1574. W. 351- H 4  120 BYVOEGSELS EN aan den Prinfe, nu in Zeeland zynde , denklyk niet tot op den 28. derzelve maand, zal zyn verborgen gebleeven, te minder, daar de Vergadering van Holland by een was en, ter zaake van een voorgeflagen Verdrag door Requesens, delieeren Van Wyngaarden en Kamerling, op den 25., naar hem gezonden wierden die Ipoedig reisden (w) en hem ook van dit werk, gelyk men, met grond, vermoeden mag, zullen gefproken hebben Dat de Vorst, op dien 28. van Wintejmaand, een brief a'zendende aan de Staaten van Holland, daar in, wel de noodzaaklykheid der oprigtinóeener Hooge School, binnen Hollandoi Zeeland, aanprees en zyne keus op Heiland liet vallen f», maar zig egter, nopens geene bepaalde Stad ofPlaatz,uitliet,vermvdende,langs deezen weg, één, of, misfehien, meer Hoofdleden, in haare verzoeken, opentlyk, voor het hoofd t« ltooten en, tellens, zig zelve bloot te dellen, indien men eens 't oor, meer naar een andere plaatz dan Leiden, liet hangen ; dat hy, des niet te min, voor zig zeiven, en als beloofd hebbende der Leidenaaren dapperheid aan hunne Kinderen en Kindskinderen, te zullen gedenken (j), tot die Stad neigende, en deeze zyne byzondere meem'ng, door Mr. Jacques Tavaerï, (dien hy, voorzigtiglyk, ten dien einde, met zynen Brief herwaarts gezonden hadt) aan eenige Leden van Staat hebbende doen open leggen, hier op de zaak een gunltiger keer (») Refol Holl. 22, 23, ij D,c, 1574. s' Gravezanue, /, e. bl. 138. * (x> Mi kris ■ Handt-, van Leid. il. 513. (y) Bor. /. c. 7. & bl. 5.Ö0.  AANMERK, op het VI. DEEL. 121 keer voor Leiden nam en 'c geheele werk, reeds op den 4. van Louwmaand des Jaars 1575, naar 'sPrinfen wensch, ter Vergadering van Holland, wierdt beflooten: welke fpoed, voor 't overige, van daar kwam, dat men, ten zeiven tyde. (gelyk ik reeds aanroerde,) handelde over een Verdrag met Requesens cn, by 't fluiten van dien, naar meening van zyne Doorlugtigheid, een' ftilftand van wapenen zou geboden , en de hoop afgefneeden! worden tot oprigting der Hooge Schoole (z). In de Goudfche Refolutien, vinde ik niet, (en 't verdient eenige opmerking) dat van de bovengem. Stads last, en 't geen 'er op gevolgd was, eenig Rapport is gedaan. Bl. 498. r. 4. v. o. „ Heidelberg en elders in Duitschland, van waar hy de eerfte Hoogleeraars in de Leidfche Akademie herwaards bragt. " Languei fchryft wel, dat Marnix naar Heidelberg kwam, om Bedienaars des Woords en Hoogleeraars op te zoeken, terwyl men zig, zo veel mogclyk, fpoed,* de', om de Akademie te Leiden plegtiglyk té ftigten; doch hy fchryft niet, gelyk Wagen. hier te kennen geeft, dat Marnix de eerfte Hoogleeraars , van Heidelberg en elders in Duitschland, met zig bragt. Ja, indien Lan-. guet dit laatfte gefchreeven hadt, zou hy gedwaald hebben: want, onder de eerfte Hoogleeraars te Leiden, was 'er niet één, die van Heidelberg of elders in Duitschland kwam, gelyk, uit Meursius en anderen, bekend is. 00 Refol. Holl. «. i. a, 4, %. 2e «n 4. Jan. 1574. B Y-  » Men • keeft, in ieeze Byteegf. en Aanmerk., teerailtg Yergeeten van dit Stuk te ge« wtajjen. Het dient tot eenByYoegfel op ëitVi.Deel van Wac. */. 32S' r. S. t>. o. BYLAAGE. ExtracT.uithet 5. Memoriaelbouck van Mr.B. Ernst, fol. 220-221. „ Beroerende djnundatie geuallen op ■aldcrheylligen dach in t jaef XV c ende Tfeuentich» * J „ Verclaringe van de vafte Landen, Eylanden Polderen ende anders mirten watere ende' fctorm gemvndeert ouerloepen ofte wechgef agen jn den Graeflfcappe van Hollandt ende dependentiën vair dien als Voiren ende Putte etc. Zeelant daer jnne nyet begrepen. Weicke verclaringe eorts naif djnvridatie by den Houe van Hollant aen oe Exce van den Hartoch van Alue by Millme ouergezonden es." „ Nborthollant." - -; „ In den aerflen Thontbofch tot drie ofte vier Soor?Zee7oSo?Cn, '"f dlKrSelPoelt nikte rvoortzee zonder srontbraecken nochtans dair inne -ende wordt die Zee. gefchut aan de oude Slaeper «liet gehouden heeft ende noch houdt. 5 Die Zypedyck js meeftendeel wech ende tvolck dair op wonende mitzgaders die beeflren meeft al verdropeken ouer die hondert perfoeneu ende men ziet aldaer zes huyfen. In Huysduynen loopt het water voor m vuvt die Noortzee ende achter weder vuyt in die Zuv derzee ende daer zyn wechgefpoelt wel hondert fcuyien ende verdroncken wel LX Perfoenen ln Tooch zyn wech gedrenen omtrent LXX huyfen ende drie perfoenen verdroncken ende es gemundeert. huyïn^"10111 °P Zyn afgefP°elt omtrent vy ftich, Tex-«  B Y L A A G E. Texel js geinnundeert, Wieringcn van gelycken. Tot Zantfoort -i _ Tot Catwyck l zyn raerckel. getal van huyfen Tot Scheueninge f mitte duynen alFgelpoelt. Ter Heyde J Ende die geheele Noortzeeus tinge (a). Die vier Noordercoggen Drechterlant Schager ende Nyecopperkoggen geheel Waterlant ende Zeevanck zyn gejnnundeert. Die Velferdyck by Haerlem ende Siiite Aech*. tendyck jn de Beuerwyck zyn deurgebroecken dair deur die Stede van Haerlem, ia haer poorten ende mueren groote i'chade geleden heeft. Den HuygendyckbuytenAlcmaer wordt gehouden deurgebroecken, daer deur die twee gro-te Meeren als die Waert ende Schermer in een comme. Diemerdyck bonen Amfterdam js deurgebroecken omtrent Naarden ende zyn daer jnnc negen gaten daer jnne het diepfte js derthien vamen ende het minfte drie vamen, daer deur geinnundeert zyn Amfterlant ende een groot deel van Rynlandt tot aen den Ryndyck by Leyden, die noch gehouden wort mit crachte van.Vokk vuyt Delfflant Rynlant ende Schielandt anders zouden diefelue Landen van Delfflant Schielandt ende een deel van Rynlant dat noch nyet gejnundeert en es mede jhunderen. Suyt Hollant. Die groote Waert genoempt d'Alblaflèrwaert js gejnundeert deur een gat geualïèn omtrent Fapendrecht tegens Dordrecht ouer. Die Crimpenewaert es gejnundeert deur zeuen gaten. Noch Zeuembergen tNyewelant js gejnundeert. Tgeheele landt van Voorn beoiffen tVlacke js gejnundeert vuytgezondert een Polderken ofte twee. In («) Zo leez ik , zonder te durven verzekeren of het tonga beduide, (ziende op den Hoek van litllmi) of iets anders.  B V L A A G E. TnVoomoüer tVlackee zynxvij Poldersjnnegeloepen , als dUytflach van de Borhel de Noortzyde van de Plate. Die Galenthee, doude Tongc Battenoort Clinckerlant oudt Herkinge ende nyeuw Herkinge Aertsdyckwal die Molenpolder , Tzuyrnyenlant doude Plate beneflens Dircxlandt Melillant Rouxenifle Ou waert met Ste. Chriftoffels Polders. Tgeheele landt van Putte js gejnundeert als Geeruliet Spyckeniffe Hekelinge Symonshauen Biert Sclulddebeurle Zuytlandt Coorndyck Piershil Roon Portugal Oudevliet Pernis ende Charlois mit alle die omleggende Polders. Ende zyn alhier tmeestendeel van alle die Beeften verdroncken jnt Zuytlandt die Sluyle vuyt die Putte gelprongen, ende welxxv Perfoenen verdronken. Ende dit al behalven dat tot onfer keunifle tot defen daege toe nyet gecoemen en es , dat wy wel beduchten dat noch vallen lal bouen tgundtvoorfz. es (&)." (i) My is geen nader Opgaave, in deMemoriaalen van denHove, voorgekoouieri. NTi. Tn zekere Memorie van cjen Crnve van der Mark , by 5or 6. B. bl. 430, leez ik, dat hy bcfchuKBgd1 was over volftrekte „ frenwenkragt (/orcement) van een^dccbier in den Briele." Deeze plaat? was my niat onder 't oost gèkoonien, by 't maaien der Note alhier, bl 86. O). Zo zy op het, daar vermelde, geval, zo als 't my voorkomt, ziet,,-hadt Lumei ernftiger reden tot zyn pleitgeding, dan ik, voorheen, dagte. De Drukfeilen , welken in het 4 en volgende Stukjes deezer Aanmerkingen gefloopen zyn, zullen, in het vervolg, worden opgegeven en verbeterd.