GESCHENK i 1 T va N T | D". EELCO VERWIJS, j ^ 1880.   I  VADERLANDSCHE HISTORIE. ZEVENDE DEEL.   VADERLANDS CHE HISTORIE, vervattende DE GESCHIEDENISSEN VEREENIGDE ^NEDERLANDEN, inzonderheid die van HOLLAND, VAN DE VROEGSTE TYDEN AF! Uic de geloofwaardigfte Schryvers en egte Gedenkftukken famengefteld, JAN WAGENAAR. Met Plaaten en Kaarten, Z E V E N D E DEEL, BEnlllENDE in 'tjaar 1574, en eindigende met de dood van willem den eersten, prinse van oranje , in 't jaar 1584. Te AMSTERDAM, bï JOHANNES ALLART. m d c c x c i i. m Privilegie van de Ed. Gr. Mog. Heeren Staattn van Holland m Westfrietfand.   VADERLANDSCHE HISTORIE. VYF-ENTWINTIGSTE BOËIC INHOUD I. Staat der Regeeringe van Holland. Orde op de Vergadering derStaaten. II. Moeite irft Noorderkwartier. Verfchil tusjchen de Edelen en Steden. De Prins van Oranje vordert, dat men hem ontfla van V bewind. III. De Staat en draagenhemde opperfle magt op, geduurende den oorlog. Zyn misnoegen. IV. Aanjlag op Antwerpen. V. Regeering van Hollanden Zeeland. Landraad. V°.rbondvan Vireeniging tusjchen Holland en Zeeland. De Landraad loopt te niet. VI. Gelegenheid tot eene nieuwe Vredehandeling. Gemagtigden tot dezelve. VII. Byeenkomsi te Breda. Handeling aldaar. Voor/lag van een Befland. De Vredehandeling wordt afgebroken. VIII. Inzigten des Landvoogds. IX. V Barndegat bemagtigd door Sonoi. Verlaat en. X. Harde handel van Sonoi, omtrent eenige Roomsch' gezinden: XI. Buuren, Klundert, Fynaarden Ruigenhil ingenomen, door de Spaanfchen. Zy veroveren Oudewater. XII. Schoonhoven verlooren, De jchanjen te Krimpen en te PaapenVIL Deel. A drechti  2 VADERLANDSCHE XXV. Boek, drecht, insgelyks. XIII. Woerden belegerd, door den GraavevanMegen. Verlaaten. XIV. Oranje trouwt, vcor de derde reize. XV. 7%* der Spaanjchen naar Schouwen. XVI. Poshergens list, /of behoud van Zierikzee. Bommetiede verhoren. XVII. Verlegenheid om geld, aan de Spaanfche en Staatfche zyde. XVIII. Handel over V zoeken van uitheem jche hulpe, en over V verlaaten van den Koning. XIX. Gezantfchap naar Engeland. Uit/lag van deszelfs handeling. XX. Aanvang der onderhandelingen met Frankryk. XXL Krimpen herwonnen. "sPrinfen wanhoopige voor/lag. XXII. Dood des Landvoogds. Jaarbegin op Louwmaand vastgejleld. XXÏII. Gevolge^ van de dood des Landvoogds. XXIV. V Verhond van Vereeniging tusjchen Holland en Zeeland wordt gtjhoien. OpdrOgt der hooge Overheid aan den Prinje van Oranje. XXV. Lasten van Holland en Zeeland. Aahflagen des Prinjen. XXVI. Zierikzee verhoren. XXVII. Twist met Engeland bygelegd. XXVIII. Muitery van 'f Konings Krygsvolk in Schouwen. Aalst bemagtigd. Opjchudding te Brusjel. De Raad van Staate in hegtenis genomen. Roda gedraag zig, als Landvoogd, XXIX. De Vlauuiingen verzoeken Oranje om hulp. XXX. Opening tot de Gendjche Vredehandeling. XXXI. Maajlricht en Antwerpen geplonderd, door de muitelingen. XXXII. Gendjche Pacificatie of Bevrediging, Oranje bezet Zierikzee en Oudewater. Eeae  XXV. Boek. HISTORIE* 3 Eene der voornaamite zaaken, die de 1 Staaten van Holland en Zeeland, geduurende den loop van dit en het volgende" jaar, bezig hielden, was het beraamen van j eenen vasten voet op 's Lands Regeeringe, j die, tot hiertoe, gelyk wy, reeds by eene é andere gelegenheid (a), hebben aangemerkt,£ zeer wankel geftaan hadt. De Prins van O- ^ ranje hadt, van den aanvang der beroerten ( af, 't voornaam bewind der Regeeringe in ] handen genomen, en Staats - en Oorlogszaa-; ken, fomtyds, op eigen naam en onder zyn ! byzonder zegel (Jj) , fomtyds, als 's Konings \ Stadhouder, geregeld en beftierd. Ook was 1 't, eer nog de Steden, in merkelyken getale , den Spanjaarden waren afgevallen, niet1 te verwagten, dat de Staaten zig, te gelyk met den Prinfe, de Regeeringe zouden aantrekken. Veele Wethouders hielden, daarenboven, de Spaanfche zyde, en konden hierom niet befluiten, eene lyn te trekken met zyne Doorlugtigheid. Men moest hem dan wel met de Regeeringe beworden laaten. Hy Helde Stedehouders onder zig aan, aan welken de Staaten eerbiedenis en gehoorzaamheid beloofden : hy gaf hertellingen uit, te water en te lande: hy plaatfte Bevelhebbers in dë by* zondere Steden, en voorzag ze van bezetting: hy regelde 't Huk der munte (c): met één woord, hy voerde, onder den naam van '5 Konings Stadhouder, geen minder gezag, dan de jf«) VI. Deel, tl 383. O) VI. Veel, hl. 36 j. JLO VI. Dul, tl, 380, 38c;, 387, 397, 398, A 2 hLÏPSllï 1574. i, laadileeginen op en vorm Ier ReeeringeiverHoIand en Zeeland, itaat der ;elve, au den .anvang ier beoerten.  4 VADERLANDSCHE XXV. Bom. FlLIPS III I ■ de Koning, als Graaf van Holland en Zeeland, zelf zou hebben vermogen te voeren. De Staaten moesten dit te minder vreemd vinden, om dat zy, onder 't bewind der laatfte Graaven, genoegzaam in geene zaaken van Regeeringe plagten gekend te worden; en alleenlyk, over zaaken van belastingen, of over 't beveiligen der zeevaart en visfchery, waarmede belasting verknogt was, werden famengeroepen, blyvende byna alle zaaken van Politie of Regeeringe den Graave of zynen Stadhouder en Kaaden aanbevolen. Doch toen nu de meeste Steden den Prinfe waren toegevallen, en men den kryg tegen de Spanjaards begon door te zetten, veranderde dit allengskens. De Staaten, veel ïieer dan te vooren moetende opbrengen ten .iienfte der gemeene zaake, begondcn zig ook meer te moeijen, met het ftuk der Re?,eeringe. Men zag wederom, "t gene men, mder de Graaflyke Regeeringe, dikwils, geiien hadt, dat het draagen van zwaare lasten t gezag der Steden ryzen deedt. Aan Alva ïadt men, in Holland, met veel moeite , weehonderdeen-enzeventigduizend guldens in t jaar toegeftaan (d); en nu bewilligde men , net Zeeland, doch zonder Haarlem en Am[terdam, eerlang, in tweehonderd-entienduisend guldens ter maand (e) : zo dat men, met regt, zeggen mogt, dat de Landzaaten alles oavcn, op dat zy den tienden penning niet zouden behoeven te geeven (ƒ), hoewel 't ook 00 VI. Deel, hl. -,04, vi. f» Refo!. Hall. 15. 17 Maart izjG, bl. 10,19. (J'j UaoTii Amiiii. Ltbr. II. p. 42.  XXV. Boek. HISTORIE. 5 ook waar is, dat de lasten, niet terftond , maar allengskens en by trappen , zo hoog geklommen zyn. Doch de Staaten verkrëegeh zig, door zo zwaare inwilligingen, ook meer deel aan de Regeeringe, De Prins verbondt zig, om met hunne Gemagtigden te handelen, over zaaken van oorloge, beide te water en te lande, 't Krygsvolk en de voornaame Amptenaars deeden den eed wel aan den Prini'e, maar ook aan de Staaten. 's Prinfen Stedehouder, Lumei, moest over zaaken , de Regeering en de welvaart der Landen betreffende , met 's Lands Staaten raadpleegen. Ook benoemden zy eenige Amptenaars, die de Prins alleenlyk te bevestigen hadt: anderen verkoos hy, uit de benoeming van een ruimer getal, door de Staaten gedaan (g). In Herfstmaand des voorleeden jaars, hadden die van Holland zelfs een nieuw Reglement op de Regeering ontworpen, welk, in Sprokkelmaand deezes jaars , nader beves-; tigd, en waarby verklaard was „ dat de' „ Vergadering der Staaten van Llolland, by5 „ voorraad en geduurende den oorlog, zou „ worden uitgemaakt, door de Edelen, naar „ ouder gewoonte, en door de Steden, die „ toen hunne zyde hielden" naamlyk, Dordrecht, Delft, Leiden, Gouda, Rotterdam, Schiedam, Gorinchem, Schoonhoven, Oude water en Woerden, maakende de Steden van 't Noorderkwartier eene afzonderlyke Staatsvergadering uit. „ Dat deeze Verga-, „ dering, gewoonlyk, alle zes weeken, zit- CsO Yi. Dal, 11. 378, 38^ A 3 FiLIPsIII *574- De Staaten Helen orde >p hunne 7ergadeing.  6 VADERLANDSCHE XXV. Boek, Furpslll i5,-4- II. Moeite in 't Koordtikwartier. ,, ten zou, en voorts zo dikwils, als zy, „ door den Prinfe, befchreeven zou worden ; „ dat zy dan 's gemeenen Lands zaaken in 0„ verweeging neemen, en op dezelven be„ lluitcn zou. Dat de Prins van Oranje de „ befiisfing zou hebben van de gefchillen, ,, over welken de Leden eikanderen niet zou„ den konnen verdraagen. Dat men, na 't „ afhandelen der zaaken, 't gemeene Land „ betreffende, op deeze Vergadering, ook „ de zaaken van byzondere Steden, Dorpen, „ Kollegicn en Perfoonen, in orde, zou af„ duen. Dat de kleine Steden ook Gemagtigden ter pagvaart zouden 'mogen zenden over haare byzondere zaaken, en dat zy, „ befchreeven zynde, gehouden zouden zyn „ te verfchynen. Dat, eiudelyk, de befluiten „ der Vergadering, door de Leden, elk in 't „ zyne, zouden moeten worden ter uitvoerin„ ge gebragt Aan al het welke men ligte- lyk befpeuren kan, dat de Staaten voorhadden zig 't ftuk der Regeeringe, meer en meer, aan te trekken. De Steden maakten 'er vooral haar werk van; fchoon zy, begrypendehoenoodig zy thans den Prins van Oranje hadden, hem zeer naar de oogen bleeven zien. J Maar in 't iS'oorderkwartier , daar men, van ouds, driftiger plag voort te flaan, rees, in den zomer deezes jaars, ecnig ongenoegen tusfehen de Staaten en 's Prinfen Overiie Diderik Sonoi. De eerften klaagden, dat Sonoi alles voornam en deedt, zonder hen te kennen, en dat hy hun, naderhand, de fehuld C.'-O Zit 13or VII. Bock, H. 7. [48a].  XXV. Boek, HISTORIE 7 fchuld gaf van 't mislukken zyner aanflagen. Sonoi was ook misnoegd op de Staaten: onder welken 'er, zyns oordeels, eenigen waren, die 't kwalyk meenden met den Godsdienst, en hem by 't gemeen in veragtinge bragten. 't Stuk kwam voor den Prinfe, die Gemagtigden afzondt naar 't Noorderkwartier , met brieven van den derden van Hooimaand, inhoudende „ dat zyne Doorlugtig„ heid genegen was, Sonoi van zyn Ampt te „ ontflaan, en den Graaf van den Berge, 's „ Prinfen zwaager, in deszelfs plaatfe, te ftel„ len: alleenlyk begeerde hy te. weeten, of de ,, Staaten niet zouden konnen verftaan, dat So„ noi zo lang in 't bewind bleeve, tot dat de Graaf van den Berge zou aangekomen zyn." Doch de Staaten hadden zo groot eenen afkeer van den Graave van den Berge, 't zy om dat hy Gelderland, naar 't gemeen gevoelen, al te fchandelyk verlaaten hadt (ij) , of om andere redenen, dat zy zynen naam naauwlyks hadden hooren noemen, of zy verzoenden zig wederom met Sonoi, die zyne waardigheid, federt, bchieldt. De Prins,die dit, vermoedelyk, beoogd en verwagt hadt, betoonde 'er zyn genoegen over, aan de Staaten Doch terwyl de Steden inzonderheid zig de zaaken der Regeeringe, meer dan te vooren, begonden te onderwinden, rees 'er ook eenig misnoegen, tusfehen haar en de Edelen , die, omtrent deezen tyd, den Prinfe ver- toon- f n Zit VI. Deel, hl. 4cz. Ikj üür vii. /het, bl. -o [57*3, ■ A 4 FilipsIII »574» Verrcliil tusfehen de Edelen en Steden van Holland.  8 VADERLANDSCHE XXV. Boek, Fttipslll 1574. i j j i t ] i 1 toonden „ dat de Steden toeleg maakten, „ om hun en het platte land, waarvan zy, „ van ouds , geagt waren voorftanders te „ moeten zyn, van alle vryheden, voorreg„ ten en neeringen te bcrooven." Zy voegden 'er een verzoek by, om, in de plaats van uitheemfchen, wederom, gelyk eertyds, in 's Lands dienst, gebruikt te mogen worden. Eindelyk, begeerden ze ook, dat het Hof alleen over 's Lands Edelen mogt te regt zitten , daar dezelven nu, fomtyds, voor andere Regtbanken , betrokken werden. De Prins, zelf een der breedfte geërfden in Holland, zag niet ongaarne, dat de Adel waakte tesjen 't befnoeijen der oude voorregten, en beoogde, naar 't fchynt, deszelfs gezag in[tand te houden, of te vermeerderen, op dat iet tot een tegenwigt firekken mogt, van het jezag, welk de Steden begonden te gebrui;en. Hy gaf hun dan niet dan flegts goede woorlen op hun vertoog, hun voorhoudende, , dat alles, in zulk eenen kommerlyken tyd, , niet terftond in de uiterlle orde gebragt , kon worden, en dat men de uitheemfchen, , die, van den aanvang der beroerten af, in , bewind waren geweest, niet zo gemaklyk , verzetten kon"; maar hy Helde hen ook, n Wynmaand, aan, om, met behulp van wee of drie van den Raade in Holland, te 'egt te zitten over zekere misdaaden, voorïeen begaan, en om welken, ten deezen tyle, eenigen gevangen zaten waarover dc (O Bor VII. Boek, 11. 70. [571]. Reföl. Holl. 30 0.7w. Aov. 1574. tl. 169, liiz.  XXV. Boek. HISTORIE. 9 de Edelen gaarne goed regc zagen gefchieden. 't Schynt, dat de Steden deeze gevangenen fpoediger wilden afgevaardigd hebben dan de Edelen: alzo men vindt, dat de Edelen, de regtspleeging wat flapper behandelende dan in 't eerst, door de Steden, in Wintermaand, vermaand zyn, om daarmede meer voortgang te maaken (m). In 't Noorderkwartier, ontftondt, omtrent het einde des volgenden jaars, diergelyk een twist, tusfehen de zeven Steden, die 't geheele bewind aan zig getrokken hadden, en die van het platte land, welken, twee derde deelen der gemeene lasten te draagen hebbende , ook gaarne zitting en Hem hadden in de Staatsvergaderingen, 't Gefchil kwam voor den Prinfe, die zig niet ongenegen toonde, om die van het platte land eenig genoegen te geeven, en, midlerwyl, drie Perfoonen magtigde, om de Vegaderingen der Steden by te woonen. Doch de Steden weigerden hen ter Dagvaart toe te laaten, den Prinfe verzoekende, den gegeven last wederom te willen intrekken. Toen begeerde hy, dat zy flegts eenen Gemagtigden van 't platte land zittingter Dagvaart wilden geeven; doch zy bleeven volharden by de weigering («): en de benaauwdheid der tyden liet den Prinfe niet toe, dit fluk toen fterker te dryven. In Lentemaand te vooren, hadt hy egter te wege gebragt, dat Grootehroek, eene open' Stede by Enkhuizen, plaats ter algemeener Dagvaart C«) Rcfol. HoII. 16 üecemb. 1574. lil. 210. CO Boa VIII. Bask, bi. 131 [659]. >J A \ FiLTPSlII  io VADERLANDSCHE XXV. Boek. FiupsTII 157+ Ongemak van het woelen om meer cc7.ag« In de llegeering. 's Pril'fei voordel) vaart van alle de Hollandfche Steden vergund wcrdt (0). Doch men heeft 'er weinig of geen gebruik van gemaakt. De twist met Sonoi, dié zig, zelfs naar 't oordeel des Prinien, meer gezags aanmaatigde in 't Noorderkwartier, dan zyne Doorlugtigheid elders deedt, herleefde wederom, in den zomer des jaars 1576 ; doch werdt, op nieuws, door den Prinfe, tot redelyk genoegen der Steden, beflist. By deeze gelegenheid, fchreef de Heer van Aldegonde aan Sonoi „ dat 's Lands Regeering meest by „ de Gemeente beftondt, waarnaar men zig „ hadt te voegen (p)." Terwyl men dus, om meer gezags in de Regeeringe woelde , ondervondt men het ongemak, dat hieruit noodwendig ryzen moest. Men wist, eerlang, niet, aan wien men zig moest vervoegen, om de zaaken, eindelyk, afgedaan te krygen; om dat men niet wist, waar of in wien de opperfte raagt, in Holland, geplaatst was. De Prins, 1 dit bevroedende , hieldt den Staaten , den tvvintigften van Wynmaand des jaars 1574* voor, welk eene wanorde, uit deeze onzekerheid, te wugten ware, ernftelyk begeerende, dat 'er nader orde op 's Lands Regeeringe gefteld wierdt. Voorts vertoonde hy, „ dat het gem'eene volk in den waan fcheen „ geraakt te zyn, dat de penningen, wel„ ken men opbragt, ten zyneu byzonderen „ nutte , werden bctleed, waarom men agter„ lyker werdt, in 't draagqn der gemecne „ las- fo) Rcfnl. Moll. 28 Maart 1575. hl, 18*. Cf j Bob IX. Boek', hl. 1(17 i><-?> Ho11, 22 <"-SKi"  XXV. Boek. HISTORIE. n ., lasten: ook meer zwaarigheid maakte, om „ bezettingen in de Steden te ontvangen. \? Dat, ten anderen, de on willigen in 't opbrengen van ingewilligde lasten niet wer„ den uitgewonrieri , waaruit tweedragt «, rees, tusfehen de Steden, en tusfehen „ de byzondere Ingezetenen. Waarby, „ ten derden, nog kwam, dat de geldmid„ delen verwardelyk beftierd werden , be* „ taalende de Staaten, met penningen, tot „ voldoening van 't Krygsvolk gefchikt, dik„ wils andere nooddruftigheden of fchul„ den. Tot wegneeming van alle welke zwaa-1 „ righeden, die de Prins meest allen hieldt c „ te ontïfaan, uit de inbeelding, dat de ge- 11 „ meene zaak hem in "t byzonder aanging, ° ,, geen middel overig fcheen, dan dat de v „ Staaten zeiven de gantfche Regeering aan „ zig namen, hem onrilaande van eenen last, „ dien hy verklaarde , niet uit zugt tot eigen belang of eere, maar alleen om hun „ dienst te doen, op zig genomen te heb„ ben. Ten beiluite, de Staaten tot een? „ dragt vermaand hebbende , betuigde hy , „ niet naar on'cflag te haaken , uit weerzin „ om hun by te ftaan; maar alleen, om dat „ hy zig bedunken liet, dat zulks tot 's Lands „. oorbaar ftrekken zou , willende hy , an„ derszins, gaarne den laatften droppel zyns „ bloeds ftorten, voor 's Lands vryheid en „ welvaart." . De Staaten, onderling op 's Prinfen voorflag geraadpleegd hebbende, vonden zig in Di gecne kleine verlegenheid. Zy konden, aan te' der ge' M Refol. Hol!, ao Oa. i Nw. i5;4- U. M«, 176. " ' dö Fil!psII! 1574- [y voren, dat icn hem ntfla «n 't beind. nr. : Staa1 draa1 hem apper-  ia VADERLANDSCHE XXV. Boek. FilifsIII 1574- magt geduurende den oorlog op. * Sonvsrain. den eenen kant, den Prins niet misfeïj, en begreepen, aan den anderen, dac hun meer gezags'in de Regeeringe toekwam, dan zy, voorheen, hadden koimen gebruiken. Eindeiyk, beilootenze „ den Prinfe, geduuren„ de den oorlog, de opperfte magt over al„ le 's Lands zaaken aan te bieden. Zy ba„ den hem, den twaalfden van Slagtmaand, „ te Delft vergaderd zynde, in zyne geluk„ zalige Regeeringe, met den Raad nevens hem „ zynde, te willen volharden: waartoe zy hem, „ onder den naam van Gouverneur of Regent, „ volfïrekte magt, gezag, en * opperst bevel, „ goedmlliglyk,opdroegen. Byzonderlyk,fton„ den zy hem 't bewind af over alle de fchè„ pen van oorloge, dat, tot hiertoe, aan de „ byzondere Steden geftaan hadt, mids hyze, „ niet zonder der Staaten bewilliging, ver„ vreemdde , of buitens Lands vervoerde. „ De veriofgelden , de pryzen en buiten „ mogt hy, tot onderhoud dcrzclven , be„ fteeden. Ook gaven zy hem volflaagen be„ wind over 's Lands Domeinen, en Honden „ toe , dat cle Wethouders , Schutteryen , „ Gilden en Gemeenten plegtige belofte deeden, om de ingewilligde lasten op te „ brengen , en bezettingen in de Steden „ te ontvanffen, wanneer dc Prins en zyn „ Raad zulks noodig oordeelen zouden. Al„ leenlyk, bedongen zy, dat de Edelen en „ Steden, over zaaken van beden en belastingen, en van vernieuwing en vcrande„ ring der Regeeringe, zouden moeten be„ fchreeven'worden: ook, dat de voornaa„ me Amptenaars, de Raaden van den Ho-  XXV. Boek. HISTORIE. 13 „ ve en die van de Rekeninge, met hunne „ bewilliging en ter hunner benoeminge, „ zouden moeten worden aangelleld. De „ Prins zou egter, des noods, op der Staa,, ten geloove , tot vyftienduizend guldens „ toe, mogen ligten, zonder dat hy de Staa,, ten hiervan, vooraf, behoefde te veiwitti„ gen: welke geligte penningen, voor twee „ derde door Holland, en voor een derde door „ Zeeland, zouden moeten voldaan worden. En „ alzo zy ligtelyk bevroeden konden, dat de „ Prins, onaangezien dit alles, de Regeering ,, niet zou willen aanvaarden, zo hy op geen „ vast inkomen, ten dienfte van den Lande, „ ftaat maaken kon, beloofden zy, elk zyn aandeel, in zestigduizend Kroonen eens, ,, reeds voor eenen geruimen tyd ingewil,, ligd, vaardiglyk , te zullen opbrengen , ,, behalve nog drie - entwintigduizendzeshon„ derd ponden ter maand , voor zekeren ,, tyd(r)." Voorts, om de gunst zynerDoorlugtighcid te behouden, vermeerderden zy 't getal der Lyfwagten of Helbaardiers, die men, . federt ecnigen tyd, op 's Lands kosten, voor hem aangenomen hadt, van vier-endertig, op honderd hoofden, derzelver wedde , van agt op tien guldens ter maand, verhoogendc (Y). De Prins toonde zig genegen, tot het aan- voor vaarden der Regeeringe; doch begeerde, datwaarc hem vyfenveertigduizend guldens ter maand de Pr Werden opgebragt, tot betaalinge van't Krygs- de R, volk §ee™ f r ) Refol. Holl. Nw. 1574. tl. I78. CO Rtibl. Holl. 23 i\oy. 2 üec. 1574. 11. 201, 211. FiLirsIII 1574- lke< Ins g  FiupsIII *574- aanvaarden wil. Zyn ongenoegen. * faut en * Aanflag op Antwerpen. 14 VADER LANDSCHE XXV. BoeIc volk en van andere lasten. Maar hiertoe konden de Staaten niet verltaan. Zyne Doorlugtigheid nam dit zo euvel, dat hy er hevig over uitvoer, zig grootelyks beklaagends van^ der Staaten traagheid, ligtvaardigheid en * misflxgen, en verklaarende , liever, met behoudenis van zyne eere, het Land te willen verlaaten, dan zig de Regeering, op den voorgeflaagen voet, onderwinden (f). De Staaten , verzet door deeze verklaaring, beilooten, terftond, tot het opbrengen der gevorderde vyf-enveertigduizend guldens, voor den tyd van zes maanden. Men vondt dezelven uit de Imposten, die, ten deezen tyde, merkelyk verhoogd \verden (li). Dus ftondt het met s Lands Regeeringe, toen de Prins, in den aanvang van Winter: maand, naar Zeeland vertrok, waarfchynlyk, onder anderen, om de Staaten deezes Landfchaps te beweegen, tot het bewilligen in^den vorm der Regeeringe, welken men, m Holland, beraamd hadt. Doch hy hadt, daarenboven , eenen aanflag op Antwerpen In den zin, die hem derwaards riep. Hy hieldt, in deeze Stad, heimelyk veriland, met Maarten Neyen, gezwooren Klerk en Griffier der Rekenkamer, door wiens beleid, een goed getal van Krygsknegtèn in de Stad gebragt, en hier en daar verborgen was. De Prins hadt eene Vloot van zestig fchepen, te Vlisiingen* doen verzamelen, die, tot voor Lillo, de Schelde opvoer, en de Stad, met hulp van Neyen fO ReM. Holl. 13, is Afo'J <574> I96» 207' Qu) Refol. Hdili 25 Nóv. i's Decemb. 1574. «• 2o3, 239.  XXV. Boek: HISTORIE. 15 Neyen en de zynen, ten zekeren beftemden dage, bemagtigd zou hebben. Doch Requefens kreeg, zonder dat men regt weet op welk eene wyze,de lugt van den toeleg. Verfcheiden' medepligtigen werden ontdekt en geftraft. Eenigen der voornaamfte Burgeren -en Leden der Regeeringe, die 'er, insgelyks, deel aan gehad hadden, wisten de kragt der bewyzen ten hunnen laste te ontwyken. Maarten Neyen vlugtte, pas by tyds, naar Zeeland (v): waarmede deeze tweede aanflag op Antwerpen, even vrugteloos als de eerfte, afliep. Terwyl de Prins in Zeeland was, ftondt het Opperbewind in Hofland, aan de drie1 Raaden, den Raad nevens zyne Doorlugtig-1 heid, den Raad der Geldmiddelen, en deni. Raad ter Admiraliteit (V). Voorts waren f 'er, al in Herfstmaand, een' uit de Edelen,v en twee Raaden uit den Raad nevens zyne Doorlugtigheid, aangefleld, om alle befluiten van den Prinfe en de Staaten ter uitvoeringete doen brengen f». In Zeeland, hadt Oranje ook eenige orde gefteld op de Regeeringe; doch de Staaten nog tot geene eenigheid met die van Holland konnen brengen. Zy werden dan, onder anderen ten deezen einde, tegen den aanvang van Lentemaand des volgenden jaars, te Dordrecht, befchreeven GO •> en m Grasmaand daaraan, werden 'er eenige punten van Vereeniging van Holland en Zee- C»q Bor VIT. Boek, bi. 80 f>8«;1. Hoopt y «*,» J.1 (x) Refol. Holl, 3 Stfit. 4 oiob. i,,/ li „ T„r FjlipsIII J£4. V. tegeeing van lolland 1'» Prin:n afezen. r575-  1 Fiupslll 1575- Orde op de Regeeringevan Holland en Zeeland onder den Prinfe ontwor* pen. 6 V A DERLANDSCHE XXV. Boek. Zeeland, ander de gehoorzaamheid des Vrinfen van Oranje, ontworpen (z), waarin egter, federt, eenigc verandering gemaakt werdt. Wat laater, werden Jonkheer Jakob van der Does, Karei van Boifot, Arend van Dorp, Nikolaas van der Laan, Henrik Duist en de Advokaat Buis gelast, om eene nieuwe Ordonnantie op 't Huk der Regeeringe van Holland en Zeeland op te {tellen (a); die, federt, ter Staatsvergaderinge , Werdt goedgekeurd. Zy beftondt in twintig Leden, hier op uitkomende : „ dat de Prins, geduurende den oorlog-, „ als Souverain en Opperhoofd, in alles,wat's „ Lands behoudenis en beicherming betrof, ,, volkomen magt van gebieden en verbieden ' hebben zou. Op Krygszaaken mogt hy, nevens zulken, die hy tot zig neemen „ wilde, belïelling maaken, naar welgevallen; de Krygsampten, hooge en laage, be„ geeven; de bezettingen leggen en verleggen ; de overtreeders der Krygswettert " ftraft'en. Aan hem zou ftaan 't bellier der ^' penningen j tot de lasten des oorlogs, door " de Staaten * ingewilligd. Ook zou hy tot ,, twintigduizend guldens toe mogen ligten, „ zonder der Staaten bewilliging te behoeven. '„ Voorts zou hy 't Regt» van 's Konings we,, ge, als Graave van Holland, door den „ Raade Provinciaal, doen handhaaven, dien „ Raad, de Hoofd - Officiers en andere Offi„ ciers van 't Geregt, die van ouds niet door de Rekenkamer plagten gefteld te worden, „ ins- fz) Refol. HoU. 20 April 1575- }l- 245.    i XXV. Boek. HISTORIE, t7 insgelyks uit 's Konings naam, by raade j, en uit eene benoeming der Staaten, aanltellende. Nog zou aan zyne Doorlugtigheid „ flaan 't verleenen van gunsten, vergiffenis van misdaadeir, * wettiging, uitftel van be,, taalinge en diergelyken; doch met kennis „ van de Officiers en Wethouders der plaatfe* „ Voorts b zou hy ook Oktrojen geeven ,, mogen; doch niet aan; Steden, Vlekken of „ Genootfchappen, dan by raade der Staa„ ten. De Prins zou, ten gewoonlyken ty-> „ de, de Wethouders der Steden {tellen en 5, vernieuwen mogen, in gevolge der Privi„ legien; doch indien de nood of verzekerd„ heid zulks vorderde, zou het, ook buiten „ den gewoonlyken tyd, nogtans zonder be„ nadeeling dier Privilegiën, mogen gefchie„ den. Zyne Doorlugtigheid moest alle by„ zondere Privilegiën, vryheden en loffely,, ke gewoonten handhaaven en voorflaan: ,, ook de oefening der Evangelijche Gerefor* „ meerde Religie, doende de oefening der Roomfche Religie ophouden, zonder egter te ge„ doogen, tïar op iemants geloof onderzoek i, gedaan werdt. Tot zynen Raad, mogt de „ Prins zulke Perfoonen verkiezen, als hy ,, goedvondt, zonder iemants benoeming,,, doch Nederlanders, en meest Hollanders en Zeeuwen. De Staaten, de Amptenaars, „ Wethouders, Schutteryen en Gemeenten ,, zouden, hierop, den eed van gehoorzaamheid „ en onderdaanigheid aan zyne Doorlugtigheid ,j doen, die ook, by eede,zoubelooven moe5, ten, 's Lands voorregten en vryheden te zullen befchermen." In. 't laatfte Lid van Ön VIL Deel. B dit FojpsIII 1575. * Legiti* natie» ïwer?  Fiupslll *575' om eenenLandraad op te reg» ten» De Prin: keurt hei ontwerp opdeRe geeringc goed. O) Refol. Holl. i3 May. 1575. tl. zviCO Refe'. Holl. uj Ma); 1574. U. 300, ï8 VADERLANDSCHE xxv. Boek. dit Ontwerp, beloofden de Staaten van Holland en Zeeland eenen geineenen Landraad te zullen aanftellen, die de overige zaaken, de vereeniging en 't genieene Land betreffende, zou beleiden, en den Prins, daartoe geroepen zynde, met raad en daad, helpen, behoudende zyne Doorlugtigheid, desonaangezien, de magt, om de Staaten, in 't gemeen of in 't byzonder, ook te befchryven, wanneer hy 't goedvondt (f). Door middel van deezen Landraad, dien men verklaarde te willen aanftellen, om den Prins te ontheffen van een deel van den last des bewinds, beoogden de Staaten, nog eenig inzigt te behouden, in zaaken van Regeeringe, als zy zeiven niet vergaderd zouden zyn. Men hadt ook reeds een Éerigtfchrift voor deezen Landraad ontworpen, waar uitblykt, dat hy, voornaamlyk, dienen zou, om zyne Doorlugtigheid te raaden, en om voor 't heffen der ingewilligde lasten en voor 't onderhouden van 't Verbond van vereeniging zorg te draagen (c). Beide de gemelde Ontwerpen werden, dooide Leden, overgenoomen, om daarop, ten fpoedigften, te befluiten; en te gelyk aan den Prinfe van Oranje ter hand gefteld. 1 Zyne Doorlugtigheid nam genoegen in 't ; ontwerp op de Regeeringe, betuigende, dat . hy de Staaten niet genoeg bedanken kon voor 't goed vertrouwen, dat zy in hem ftelden, en verklaarende, de Regeering, by voorraad, en tot dat de Staaten nutter en bckwaa- mer  XXV. Boek. HISTORIE. i9 mer voorwerp gevonden zouden hebben, te willen aanvaarden. Voorts, liet hy 't aan de Staaten, hem zo veel of zo weinig gezags te geeven, als zy zouden goedvinden, betuigende nooit meer gezags gezogt te hebben, dan hy, tot verzekerdheid en welvaart des Lands y noodig hadt geoordeeld. Omtrent den Godsdienst, riedt hy de Staaten, de Kerkenordening, onlangs gemaakt (V), eens te doen overzien, om uit dezelve te ligten, 't gene de burgerlyke Regeering betrof. liet aanftellen * des Landraads, dat, gelyk uit het gevolg i blyken zal, den Prinfe niet behaagde,' liet'r; ' hy egter aan de Scaaten, welken hy alleen-11 ïyk riedt, het werk deezes Raads zo te verdeden, dat 'er geen tweelpak uit mogt ontftaan. Ook vondt hy raadzaam, dat 'er zes, in de plaats van vier Edelen, zo als 't ontwerpt luidde, in den Landraad gefteld werden. Eindelyk, dagt hem dienftig,dat de ontworpen* ordening op de Regeering, door de Wethouders , Schutteryen en Gemeenten, werdt goedgekeurd. Doch in dit laatfte, vonden de Staaten merkelyke zwaarjgheid, alzo men voorheen wel de Hoofdluiden en Dekens der Schutteryen en Gilden; doch nooit, zeidenze, alle Gemeenten plag famen te roepen. Ook vergenoegde de Prins zig, federt, met de goedkeuring der Hoofdluiden en Dekens (V), die, zo wel als de Vroedfchappen, in alle de Steden van Holland, behalven te Go> rinchem en te Schoonhoven, gehoord zynde j ■r«o z\t vr. he-t, ti. m. O) Refol. HolJ. zi Mfiy 15,-5* H> %tu B 3 FiUPSlII 1575. >dc& en ,and- lad iet.  20 VADÉRLANDSCHE XXV. Boek. FlUPSlll 1575. i Verbond ! Tan Vereenigingtusfehen Holland en Zeeland. 3e, 't ontwerp op de Regeeringe, met eeniye geringe verandering, goedkeurden, 't Berigtichrift voor den Landraad, tegen welks )prechting, Leiden alleen zig rondelyk verdaard hadt, ging egter door, by meerderïeid van Hemmen (ƒ). Ten zelfden dage, 't was de vierde van Zomermaand, tekenden de Gemagtigden der Staaten van Holland en Zeeland1, te Dordrecht, het Verbond van Unie of onderlinge Vereeniging, waarby men beloofde „ eikanderen, onder de Regeering en „ gehoorzaamheid des Prinfen van Oranje, te „ zullen byftaanen befchermen, tegen den ge„ meenen vyand, met wien men zig niet zou „ verdraagen, dan met gemeene bewilli„ ging, en by raade des Prinfen van Oran„ je. Voorts zouden de lasten des Krygs ge„ lykelyk gedraagen worden, en elk zyn best „ doen, om ze behoorlyk te doen heffen. Men ,, zou, befchreeven zynde, gezamenlyk, ter „ Dagvaart verfchynen. Alle oude verfchil„ len zouden, buiten iemants benadeeling, „ in den ftaat blyven, waarin ze toen waren: „ over de opkomenden, zou de beflisling aan „ den Prinfe flaan. Men zou, over en we„ der, vry mogen handelen, en elkanders „ waaren niet onmaatig belasten. Men zou „ geene Poorters van eikanderen inneemen, „ dan met kennis van de Wethouders der „ Stad, uit welke iemant vertrokken was. „ De duisterheden, in dit Verbond voorko„ mende, werden gefield aan de uitlegging „ van de meerderheid der Bondgenooten. 's „ Ver- Cf) Relol. Holl. 4 Juny 1575. tl. 356, 357,  XXV. Boek-. HISTORIE. ai „ Verbond zou zo lang duuren, als de tegen„ woordige oorlog, of zo lang men 't, we„ derzyds, goedvinden zou." 't Was ondertekend, doorvyf Hollandfche Edelen, en door de Gemagtigden der Steden Dordrecht, Delft, Gouda, Rotterdam, Gorinchem, Schiedam, Briele, Schoonhoven, Oude water en Woerden ; door de Gemagtigden van Noordholland en Waterland, en door de Gemagtigden der Zeeuwfche Steden, Middelburg, Zierikzee, Vlisfingen en Veere (g). Men vindt niet, dat die van Leiden getekend hebben; doch wel, dat deeze Stad in 't verbond heeft bewilligd Qi): al 't welk wy hier te liever melden, om dat men, by geenen andere Historiefchryver, onzes^ weetens, aangetekend vindt, dat het werk*der Vereeniging, in dit jaar, reeds zo verre gevorderd was. 't Hadt egter nog zyn vol beilag niet. De Vroedfchappen van Zeeland en Noordholland hadden'er, zo 'tfchynt, nog niet in bewilligd (*'). Ook was men 't nog niet eens, om de gemeene middelen, in beide de Landfchappen, op eenen eenpaarigen voet, te heffen, 't Liep dan aan, tot in Grasmaand des volgenden jaars, eer alles afgedaan werdt. Midlerwyl, waren de Staaten der twee D« Landfchappen, in Hooimaand, te Dordrecht, asi byeen geweest, om op 't fluk der Regeeringe de tebefluiten. Zeeland, Zierikzee uitgezonderd, gee bewilligde in de gemaalde ontwerpen. Toen werden 'er eenigen gemagtigd, om den Prinfe O) Refol. Holl. 4 Junv l^r?. tl. sïq. W Refol. Holl. 4 >V m ». 356. li) Zit Rciul. Holl. 10, 21,23 junyi57$, tl. 381,414, 410, B 3 1575. Prins 1- irdt Rering.  it VADERLANDSCHE XXV.Boee ParpsIII 1575. Inftelling des Landraad s aver Holland. fe de Regeering aan te bieden, gelyk, by uitdruklyke Aéle, den elfden van Hooimaand , te Dordrecht, gedagtekend, gefchiedde QV). De Prins aanvaardde dezelve met dankzegging, alleenlyk maakte hy nu eenige zwaarigheid, dat hem gevergd werdt, de oefening der Roomfche Religie te iloen ophouden, begeerende hy, dat, in de plaatfe der woorden, Roomfche Religie, gefield werdt, Religiën ,Jirydende met het Evangelie: gelyk, federt, gefchiedde (7). Ook werden 'er vier Gemagtigden aangefteld, om, met de Wethouders der Steden, alomme, op 'tftuk van den Godsdienst, orde te ftellen (in). Van toen af, werden Gemagtigden der Staaten gezonden op de Kerkelyke Byeenkomften, gelyk men vindt, dat Sonoi, reeds in Grasmaand deezes .jaars, Filips Korneliszoon, Burgemeester te Alkmaar, van zynen wege, op het Noordhollandsch Sinode, welk toen in deeze Stad gehouden werdt, hadt afgevaardigd (n). Toen tradt men tot het aanftellen des Landraads: 'waartoe die van Holland eenentwintig Perfoonen benoemden, om uit dezelven veertien Raaden over Holland te kiezen. Doch de Edelen verwierpen deeze benoeming, alzo 'er maar twee uit hun lighaam onder gefield waren, daar 't Ontwerp fprak van vier Edelen tot den Landraad te benoemen- 't Stuk bleef dan wederom, eenige weeken, fleeken. Men fchik- (*) Refol. Holl. ia, 15, i3,19,20jfJy 1575. W.487, 50:., 514, 5IÖ. 520. Zie ook Bor VU. l^aek, bl. uB [«413. . (/) Rcfol. Holl. a2, 30 July 1575. */. 52S, 5424 . fz») Refol- Holl. $ajuly 1575. bl. 5424 . 00 Bor. VÜI. Bólt, bl. 103 [feoj,  XXV. Boek. HISTORIE. 33 fchikte, eindelyk, aan zyne Doorlugtigheid, om de verkiezing te doen, die, in Oogstmaand de volgende agttien Landraaden verkoos: den Graaf van Kuilenburg, Jonkheer Jakob van der Does en Joan van Woerden van Vliet, Meester Adriaan van der Myle, Kornelis vanBeveren, oud Burgemeester van Dordrecht, Meester Nikolaas Kamerling, Meester Kornelis Koning, Hendrik Duist, Nikolaas van der Laan, Meester Paulus Vos, Meester Jan Jakobszoon, Dirk Janszoon Lonk, Adriaan Robertszoon Helmduinen, Meester Sebastiaan van Loofen, Meester Henrik Meister, Meester Scipio Bovetis, Meester Francois van Blokhuizen en Adriaan Duist. Hun Berigtfchrift werdt ook vastgeiteld, overeenkomstig met het ontwerp, daarvan gemaakt: waarop zy, federt, den eed deeden. Men ontwierp ook eene verdeeling van de bezigheden der Leden des Landraads, volgens welke, drie op zaaken van Regeeringe, zes op zaaken van Geldmiddelen, drie op Admiraliieits zaaken, drie op 't Huk der Vestingen en Krygsbehoeften, en drie op 't Huk der mondbehoeften, te water en te lande, zouden hebben agt te geeven (0). Doch de Landraad was nog niet of naauwlyks in bedryf geweest, toen de Prins, die 'er nooit genoegen in genomen hadt, voorfloeg, om denzelven af te fchaffen Q>). Hy gaf voor reden „dat] „ het Berigtfchrift den Landraad te zeer ver-1 „ bondt aan 't goedvinden der Staaten. Ook ^ „ was) 00 Refol. Holl. 29 July o, 12, 25, 27 > 29 Aug 1575. II. 1 33Ö, 553 ' 5) Refol. Holl. 20 Sept. 1575. bl. 647, B 4 FiljpsII 1575. )e Prins ril hem ireder>m afge» bhafc ebbea.  24 VADERLANDSCHE XXV. Boek, Fn-TPsIII «575- 4 „ was dezelve nog in Zeeland niet goedger „ keurd. Zelfs werden 'er, door de Gemeen„ ten en Schutteryen van Holland, nog zwaa„ righeden in gemaakt, waarom hy voor „ raadzaam hieldt, denzei ven te niette doen." Voorts ftelde hy den Staaten voor „ dat de „ Edelen en Gemagtigden der Steden 't be„ wind wederom behoorden aan te neemen, ., en magt te hebben, om 't Land tot vyf„ tigduizend guldens toe te belasten, zonder „ daartoe bewilliging der \\rethouderen en ,, Vroedfchappen te behoeven. Ook kon „ men, zyns oordeels, de Leden des Land„ raads voegen by deeze Edelen en Gemag„ tigden der Steden, om met dezclven één „ lighaam uit te maaken, en de Staaten van „ den Lande, voor den tyd van een jaar, te „ verbeelden." Ligtelyk begreepen de Staaten, dat zyne Doorlugtigheid oordeelde, dat hem, by den tegenwoordigen vorm der Regeeringe, te weinig gezags gelaaten was, en dat hy, door 't vermeerderen van 't aanzien der Edelen en Gemagtigden ter Dagvaart, en door zo groot een getal van Landraaden, die allen door hem gekooren waren, met dezelven te vereenigen, het deel der Regeeringe, welk de Staaten nog aan zig gehouden hadden , en welk voornaamlyk het Huk der be lastingen betrof, byna geheel in zyne handen gefteid vinden zou. Zy vertoonden den Prinfe dan, in antwoord op zyn voorltel „ dat „ zy altoos beoogd hadden, den Prinfe de „ volkomen' Regeering op te draagen, onder zulk eene benaaming, als hy zelf zou „ goedvinden, zelfs onder die van Graave „ van  XXV. Boek. HISTORIE, 25 s, van Holland, met behoudenis nogtans vanf „ de geregtigheid der Landen en van het ge- zag der Staaten, zo als zyhet, van ouds," „ onder hunne Heeren, bekleed hadden,''' Zy voegden 'er by „ dat zy den Landraad hadden ingefteld, om dat zyne Doorlug„ tigheid den last der Regeeringe niet be„ geerde op zig te neemen, zonder dat de „ Staaten vooraf, eenige punten op dezel„ ve beraamden. Welhaive zy verzogten,t „ dat de Landraad in 't bewind blyven mogt, \ „ mids zyne Doorlugtigheid de magt hadt, i „ om tot vierentwintigduizend guldens toe' „ op der Staaten geloof te- ligten ((/)." De ' Staaten werden, wat laater, nog byzonderlyk te Rotterdam befchreeven, om nader te befluiten op 's Prinfen voorllag (>) : waarin zy, federt, fchynen bewilligd te hebben (V). Ook blykt het, dat de Landraad, niet door ] den Prinfe zynde goedgekeurd, na deezen' tyd, geheellyk, buiten bewind geraakt is.1 De Regeering bleef egter wankelen, tot in 1 Lente des volgenden jaars, wanneer 'er op nieuws, iet over vastgefteld werdt. Doch eer wy dit vernaaien, roept ons de orde der gebeurtenisfen, om 't geene 'er verder, in het loopende jaar, voorgevallen is, te boek te {tellen. Behalve 't Huk der Regeeringe, hieldt de Vredehandeling met Don Louis de Staa- c ten van Holland en Zeeland, dit jaar, ee-fj nen geruimen tyd bezig. Doktor Ettert vi Leo? hi C?) Refol. Holl. ao Sept. 1575. bl. 048, ; £r) Refol. Holl, ai Sept. 1^5- bl. 654. ' (xj Refol? Holl. 13 om. 1575. U, Öy3. B § 'ILIPSIII 1575- )e Staaen zoe:en dien n ftand * hemen. )eLand. lad joptte iet. vr. eVre;han deig ordt  z6 VADERLANDSCHE XXV. Boek. Fatrslll 1575. Leoninus, Hoogleeraar in de Regten op de Leuvenfche Hoogefchooïe, en Meester Hugo Bont, voorheen Penfionaris van Middelburg (f), Gezanten van den Hove te Brusfel, waren, reeds in Wintermaand des jaars 1574,te Delft aangekomen (V), met last, om de Vredehandeling , die in den zomer afgebroken was, met den winter, te hervatten. Men gaf voor, dat het dubbeld van het Vcrzoekfchrift der Staaten van Holland, voorheen, zonder behoorlyk antwoord, wederom gegeven (V), naar Spanje gezonden, en nu van daar te rug gekomen was, met 's Konings volmagt, om de gefchillen te vereffenen. Leoninus en Bont, terftond na hunne aankomst, den Gemagtigden der Staaten en den Raade nevens zyne Doorlugtigheid vertoond hebbende, dat de Koning, door het aanhouden van den Keizer en van verfcheiden' andere Mogendheden bewoogen, genegen was, om zig, met den Prinfe en met die van Holland en Zeeland, te bevredigen, verklaarden te gelyk, dat men, van hunne zyde, in geene verdere onderhandeling begeerde te treeden dan met zyne Doorlugtigheid en met de Staaten zeiven. Men gaf hiervan den prinfe , die toen in Zeeland was, terftond kennis (y). Hy befchreef, hierop, tegen het einde van Louwmaand, de Edelen en groote en kleine Steden van Holland en Westfriesland, be- (/) Vxcuus ad Hopper. Ep'tft. CCXXM» t- 794' 1 (uj Bor. VIII. Boek, ui. 84 [5(/2> (v) Zie VI. Deel, bl- 481. O) Refol. Holl. 20, ar, 22, 23, 25 Vee, 1574- W £54, 258, afio, 264.  XXV. Boek. HISTORIE. 27 •benevens de Steden van Zeeland, te Dordrecht (%)'. ook, naar 't fchynt, die van Bommel en Buuren, welke, ten minften, op deeze en veele volgende Vergaderingen, verfcheenen zyn, en, in egte üukken van deezen tyd, die van Gelre,en Bondgenooten der Staaten van Holland en Zeeland genoemd worden. Bommel hadt, al in 't jaar 1572, 's Prinfen zyde gekooren , en dezelve tot nog toe aangekleefd: ook genoot deeze Stad het voorrecht van goederen, aldaar geileeten wordende, uit Holland te mogen voeren, zonder Verlofgeld te betaalen (1.) Over Buuren, hadt Oranje, van wege zynen gevangen Zoon, 't Graaflyk bewind in handen. ï)e Graaf van Boslii 1'chreef, ten deezen tyde, uit zyne gevangenis te Hoorn, aan den Prinfe van Oranje „ dat hy iets goeds, tot „ bevordering der Vrede, en zelfs de uitwis„ feling van den Graave van Buuren, tegen „ zynen Perfoon, zag te wege te brengen, „ zo men hem, op zyn woord van eer, ee„ nen keer naar Brusfel wilde laaten doen." Doch de Prins antwoordde „ dat de toeftand „ der tyden zyne reis naar Brusfel, voorals„ nog, niet gehengde, en te minder, door„ dien zyne wisfeling tegen den Graave van „ Buuren op losfe hoop lteunde (jy)." Onder- tU£- (%) Refol. Holl. 4, 6, 8 January. 157S. tl, g, 7, 15. (yj Bür VUI. Boek, bl. 84 [502]. (jrS Zie Refol. Holl. 3 Hec. 1574. bl. 223. Nader hand, toen men merkte, dat die van Bommel misbruik van dit voorrecht maakteu, en meer goederen vervoerden, dan zyin de Stad gebruiken konden, werdt het wederom ingetrokken. Re'ftl,Hfl!t, 25 Aug. 1575. bl. S9#* FlUPSÏII 1575- Bosfu fchryfe aan den Prins.  FilipsIII _!f75' De Graaf van Zwartfenburgkomt herwaards , om de Vrede, van 's Keizers ' wece, te bemid- , delen. , . ( i j i Oranje e waar- ( fchuwt de Staa- ' ten tegen •> eene , valfche Vr«de. * V V. V ?! ?: 28 VADERLANDSCHE XXV. Boek: tusfehen waren de Staaten byeen gekomen. Terwyl zy zaten, verfcheen, op den tweeden van Sprokkelmaand, in hunne Vergadering , Graaf Gunther van Zwart/ènburg, verzeld van Wolf, Graave van Hohenlo en van andere Duitfche Grooten. De Graaf van Zwartfenburg hadt last van Keizer Maximiliaan den [I, om de Vrede te helpen bemiddelen (z). rly en Hohenlo waren elk met eene Zuster les Prinfen van Oranje gehuwd, enfeheenen lus veel op hem te zullen konnen winnen. Ook verdt Zwartfenburg, federt, door hem en de staaten, verzocht, om de Vredehandeling by :e woonen (V). Oranje begreep egter ligteyk, dat hy noch de Landzaaten hunne rekering niet vinden zouden, by de voorwaarlen, die men hun nu nog zou willen gunnen. Dnder de Staaten, waren 'er nogtans, die terk haakten naar de Vrede, en gefchaapen tonden , nadeelige voorwaarden' te zullen nwilligen, liever dan langer te volharden in enen lastigen oorlog. De Prins hieldt, hierin, den vergaderden Staaten voor „ dat de , vrede, in 't gemeen, wel wenfchelyk was, , doch dat zy ook ligtelyk lastiger zyn kon , dan de oorlog zelf, weshalve men geene , vreede zoeken moest, die met Gods eer en met 's Lands vryheden en voorregten, ftreedt, en los en wankelbaar was." Ook ermaande hy de Staaten „, om, geduurende de Vredehandeling, de noodige middelen te vinden en vast te (tellen, om den „ ooiv C-'rO Refol. Holl. a Febr. 1-5-5. Mi 45« Bob. VIII, Hoek > blx '.59*1 Có Rcful. Holl. 5 Febr, 1575. }(, 4-,  XXV. Boek. HISTORIE. 29 „ oorlog voort te zetten Wyders, deedt hy, om 't werk der Vredehandeling in zyne magt te hebben, de Staaten befluiten, om alle de ftemmen der Leden van de Vergadering in vier te begrypen, eene voor de Edelen en groote Steden van Holland, eene voor de Staaten van Zeeland, eene voor de kleine Steden van Holland, en eene voor de Steden Bommel en Buuren. De vyfde en bellisfende ftem behieldt de Prins aan zig zeiven (V). Hy was dus van drie Hemmen, ten minften, en gevolgelyk van 't befluit der Vergaderinge meester, alzo de kleine Steden van Holland en Bommel, die, door zyn toedoen, ter Dagvaart geroepen waren, hem geheellyk waren toegedaan: zynde, daarenboven, Buuren de Hoofdplaats van zyns Zoons Graaffchap. Uit deeze fchikking, ontflondt, in de eerfte plaats, dat de Gemagtigden tot den Vredehandel, by de meerderheid der Staaten gekooren, den Prinfe allen aangenaam waren. Zy waren Jonkheer Jakob van der Does, Karei van Boifot, Jonkheer Willem van Zuilen van Nyveld, Jonkheer Filips van Marnix, Fleer van S. Aldegonde, Joan Junius de Jonge, Meester Adriaan van der Myle, Meester Paulus Buis, Jonkheer Arend van Dorp, Meester Nanning van Foreest, en Meester Kornelis Adriaanszoon Bakker, Penfionaris van Zierikzee (d). Van de Spaanfche zyde, waren, tot de Vredehandeling, geCO Refol. Holl. 6 Febr. bi. 4fi. Bou VIII. /ïorfftó 16 r595-] ' CO Refol. Holl. 5, 6, r Febr. 1575. hl. 47, 51. 1 /) Refol. Holl, 6 Febr. 1575. Yl.9». FilipsIII 1575. Alle de ftemmea ter Dagvaart in vyf begreepen. WederzydfcheGemagtigden.  FiupsIII *575. 1 i < i 1 c 1 ( { 1 t Men ver- a zwygt in f ) VI. Deel, bl. 480. C« J Refol. Holl. 17 Maart 1575. bh 158 enz,  XXV. Boek. HISTORIE. 33 „ Schotten, Duitfchers, eigenlyke uitheem„ fchen, in dienst hielden: nogtans zou de „ Koning hen niet langer in 't Land houden, „ dan de nood zulks zou vereifchen. Hem „ meer af te. vergen, zou .tegen zyn gezag „ en hoogheid aanloopen, waarvoor men „ egter fcheen te willen zorgen. Wat het „ byeenroepen der algemeene Staaten be„ trof, de Koning zou ook te vrede zyn, zig, na dat alles in rust gebragt zou wezen, „ van hunnen raad te dienen, in zaaken ter „ hunner kennisfe ftaande; doch zaaken, af„ hangende van de opperfte magt en van „ het welbehaagen zyner Majefteit, behoor„ de hy, met zynen Raade, af te doen. De99 wyl, in allen geval, de Staaten niet zou?, den konnen befchreeven worden, voor » men de wapenen hadt nedergelegd, zo booss den ze, om hiertoe te geraaken, van 's » Konings wege, aan, Holland, Zeeland, » Bommel en Buuren te willen handhaaven of herftellen, in de voorregten, die zy, ■>■> voor de beroerten, bezeten hadden. Al « wat in de beroerten bcdreeven was zou 99 vergeeten en te niet gedaan zyn. De gevel•>■> de vonnisfen van ballingfchap en verbeurdS5 verklaaring zouden insgelyks vernietigd, •>•> de genomen' goederen wedergegeven, de „ gevangenen, met naame de Graaf van 13os„ fu, wederzyds, geüaakt worden. Doch de „ Prins en de Scaaten zouden de Landen, „ Steden, Sloten en Sterkten, ook het ge„ fchut en de fchepen , die in hunne magt „ waren, moeten overgeeven: midsgaders de ti Huizen en goederen, vooral geestelvken, VII. Deel. c . . - «zè FiLiPsin 1575.  flLTPSlII *575: AntwoordöerStaatfciien. i4 VADERLANDSCHE XXV. Boek; „ zo ver zy nog in wezen waren. De Roomsch„ Katholyke Godsdienst zou, alomme in de Nederlanken, gelyk ten tyde van 's Ko„ nings inhuldiging, geoefend worden, al„ zo de Staaten, toen en nog onlangs, be„ tuigcl hadden, daarby te willen leeven en „ fterven. De Onroomfchen zouden egter, voor deeze reize alleen, vryheid hebben, „ om hunne goederen, binnen zekeren tyd, „ te gelde te maaken, en ten Lande uit te ,, vertrekken. Tot verzekering van al 't ge„ noemde, Zou men den Staaten 's Konings „ woord en zegel geeven, en daarenboven, 't geene men, op hunne verdere begeerte, ,, naar redelykheid, zou vinden te behoo„ ren (o)." Oranje, en de Edelen en Steden van Holland en Zeeland, nevens Bommel en Buuren, de aanbieding der Koningfchen overwoogen hebbende, antwoordden, na weinige dagen, „ dat het verzoek van 't vertrekken der Span„ jaarden niet hard fchynen moest, alzo men „ hen, in 't jaar 1559, wel om reden van „ minder gewigt, 't bezetten der grenzen „ door inlanders, het Land hadt doen ver„ laaien. In Spanje, waren zy s Konings „ natuurlyke onderzaaten, ja; maar niet in „ de Nederlanden. Ook hadden zy, al voor„ lang, beweezen, welk een hert zy den Ne,, derlanderen toedroegen, hen, van dat zy„ „ hier voet in 't Land gezet hadden af, voor Ketters en weêrfpannigen uitkrytende. „ Van CO Refol. Holl. 17 Maart 1575. bh 161, BoR VIII. «."88 [593J.  XXV. Boek. HISTORIE. ss „ Van hunne geweldenaaryen konden Gend, „ Doornik , Antwerpen , Mechelen , Lier , „ 'sHertogenbosch,Deventer, Utrecht, Rot„ terdara en andere Steden getuigen: alwaar „ men, nog dagelyks, hoorde vermaanen , „ hoe waarachtig nu het zeggen bevonden „ werdt, dat Neêrland zig der vermaagfchapi,, ping met Spanje eens te laat beklaagen „ zou. Tegen zo veel gewelds, hadt men „ zig, 't was waar, ook van de hulp van uit„ heemfchen, Franlchen, Engelfchen, Schot„ ten en Duitlchers moeten bedienen; doch „ deezen hadden zig nooit 's Lands Regee„ ringe onderwonden; maar den Prinfe en „ den Staaten gehoorzaamd; behalve dat j, de Duitfchers, naauwlyks, voor vreemden, „ in Holland en Zeeland, behoorden gere„ kend te worden; alzo deeze Landen altoos „ als een Ryks-Graaaffchap plagten te wor„ den aangemerkt. Nogtans dagt men alle „ uitheemfchen af te danken, zo dra de ge„ legenheid zulks gehengen zou. Wyders „ beriep men zig4 te vergeefs, op de dien- ften, die de Spanjaards hadden gedaan» Zy „ mogten het nadeel, dat dezelven veroor- zaakt hadden, niet opweegen. Men hadt het „ flegts den Nederlandfchen Steden te vraa„ gen, die genoegzaam allen fchuw waren „ van Spaanfche bezetting, dezelve, voor j, merkelyke fommen, gelyk Amfterdam nog „ onlangs gedaan hadt, afkoopende. Maar' de _ Nederlanders hadden den Koning, en s, Keizer Karei te vooren, dienften gedaan. i, die anderen lof, beter loon waardig was, ren. Sint Quintin* Gievelingen* Italië * FiLn-sin 1575. i.i. 1 n .a  3). Te zeggen, , dat de Koning de Spanjaards wilde laaten vertrekken, als de nood over zyn zou, „ en dat het onbetaamlyk was, hem meer „ te vergen, was zo veel als toegceven, „ dat zy terftond het Land ruimen kon„ den: alzo Llolland en Zeeland niet flegts, „ maar de algemeene Staaten aanhielden, , op hun vertrek: waartoe men den Ko„ ning egter niet dwingen ; maar , door „ bidden, beweegen wilde. Aangaande de Vergadering der algemeene Staaten, de„ zelve zou gewisfelyk niet konnen gehou- den worden, op zulk een' voet, en met zo „ veele bepaalingen, als de Koning fcheen „ te begeeren. De Staaten hadden van ouds, \, regt gehad, om den Vorst raad te geeven, „ en hem den toeftand des Lands en der Re- geeringe, waarvan zy van naby kennis hcb„ ben konden, te ontdekken en voor te hou„ den. Indejaaren 1558 en 1559, hadden t zy den Koning nog verfcheidcn' voorfla„ gen, op het beleiden des Franfchen oor,, iogs, gedaan. Hunne Vertoogen hadden „ ook , dikwils , merkelyke veranderingen „ te wege gebragt, in 's Koning Plakaaten „ en Ordonnantiën, ja dezelven, fomtyds, „ doen fchorfen en afichaffen. Daarentegen, „ fcheen men nu de Staaten alleen te willen „ byeen roepen, om in 's Konings Beden te „ bewilligen, hen voorts, in alles, aan het „ yot if~) Zie IV. Deel, IU 422-  XXV. Boek. HISTORIE. S7 „ volftrekt gebied zyner Majefteit onder„ werpende; gelyk van zulk een' toeleg, in „ de onderfchepte Brieven van Don Éran„ cisko d'Alava, reeds in den aanvang der „ beroerten, gewag gemaakt was. Alvahadt, „ hiertoe, ook reeds gearbeid, en men fcheen „ zyn fpoor te willen volgen. De andere pun„ ten de herftelling en handhaaving van 's „ Lands voorregten., 't vergeeten van 't voor 3 „ leedene, het flaaken der gevangenen en „ diergelyken waren aanneemiyk; doch 't „ zweemde naar geene opregtheid, dat,men, „ daarby, overlevering vorderde van' Ste„ den, Sterkten, Schepen, Gefchut en ande „ re dingen. Dus werden, volgens het oud „ verdigtfel, de fchaapen bewoogen, om de „ honden, die hen bewaakten,°over te k„ veren, op dat hen de wolven, daarna, te „ hgter zouden konnen verfclieuren. Waüt „ men hieldt den Prins en de Staaten nog „ voor weêripannigen, die men, naderhand, „ ligtelyk ter ftrafiè zou konnen vorderen, „ fchoon zy zig nimmer tegen den Koning „ vergreepen hadden; maar veeleer dank ver. „ dienden, om datfzy 's Konings Landen te' » gen Alva's dwinglandy hadden befchermd. „ Ook hadden zy altoos verklaard, dat zy „ de wapenen niet tegen den Koning had99 den opgevat, noch van zins waren, zig „ zyner gehoorzaamheid te onttrekken. On,, redelyk was het, wyders, hun te vergen, „ of den Hervormden Godsdienst, of het Land „ te verlaaten. Hierdoor, wreef men huu „ cenen blaam van Ketterye aan, daar zy „ zig aan 't Katholyk Apoftolisch geloof hieh C 3 „ den, FiupsIH 1575-  FjlipsIII 1575- 38 VADERLANDSCHE XXV. Boek. „ den, en alleenlyk de grove misbruiken „ verworpen hadden, om Gode en den Ko„ ning eik het zyne te geeven. Zy moeiten „ dan, rondelyk, verklaaren, dat zy geen ge„ noegen neemen konden in de voorwaar„ den', welken men hun aanboodt, op welken „ zelfs zy nog weinig vertrouwen konden, ,, als die in verl'che geheugenis hadden, wat „ aan Egmond, Hoorne, Montigni en ande„ ren ware gefchied. Vreemder en harder „ was 't ook, zo veele getrouwe Onderzaa„ ten, die den Hervormden Godsdienst be^ „ leeden, ten Lande uit te dryven, dan drie„ of vierduizend Spanjaards, die zig hier, „ zeven of agt jaaren, vet gemest hadden, „ naar hun Vaderland, te rug te doen keeren, „ Zeker! 's Lands welvaart zou vercireeven „ zyn, als men, met zo groot een' hoop volks, „ de neeringen, de handwerken en de zee„ vaart verdreeven hadt. De gunst, om hunne „ goederen te gelde te mogen maaken, zou „ den vertrekkenden weinig waardig zyn, al„ zo men ze niet dan tot laagen prys begteren „ zou, indien 'er al koopers toe gevonden „ werden. Dat men huil deeze vryheid nog „ maar voor ééne reize wilde toeftaan, gat „ niet donkerlyk te kennen, dat men de 0„ verblyvenden, op nieuws, door de Spaan„ fche Inqidfitie en ftrenge Plakaaten, dagt „ te ontrusten, waardoor nieuwe elende te „ dugten was, en 's Konings Kroon van ee„ nen haarer fchoonfte takken itondt beroofd „ te worden: 't welk men, vooral, beletten moest. Zy verzogten dan, dat men hun vertoog, als fpruitende uit getrouwe gener » gen-  XXV. Boek. HISTORIE 39 „ genheid tot den Koning, en uit regtfchaa„ pen zugt tot 's Lands welvaart, ten beste „ duiden wilde, terwyl zy God baden, dat hy „ zyne Majefteit en deszelfs Gemagtigden, met beteren raad, wilde zegenen (#)," Toen dit antwoord ter Staatsvergadering overwoogen werdt, viel'er iets byzonders voor, dat hier verdient gemeld te worden, Kornelis Franszoon, Burgemeester van Woerden, weigerde het te tekenen, om dat 'er in gefteld werdt, dat de Godsdienst, die hier te Lande openlyk geoefend werdt, zynde de Hervormde, zo als die, te Geneve, door Kalvyn en anderen, begreepen was, de Katholyke Apoftolifche Godsdienst was ; waarvoor hy alleen hieldt den Hervormden Godsdienst, volgens de Augsburgfche belydenis, die te Woerden in 't openbaar werdt geleerd. Doch na dat de Advokaat Buis en anderen hem vertoond hadden, dat niemant zig, door zyne ondertekening, verder verklaarde, dan voor de Stad, van welke hy afgezonden was, liet hy zig overhaalen, om te tekenen; mids men hem Acle verleende van 't gene hy hadt aangemerkt, gelyk gefchiedde (V). Op het antwoord van den Prins en de Staaten, kwam, eerlang, wederantwoord van de Spaanfche zyde, gedagtekend den eeriïen van Grasmaand, waarin men zig verder 0pende, en aanboodt „ de Spanjaards te doen „ vertrekken, mids men ook, van de andere „ zyde, het uitheemsgh Krygsvolk afdankte. rfQSSkhou'21 Maart '575*iU i66-e^vw-*^ Cr) IU'fol. Holl. 21 Maart 1575. bl. 172. C 4 FilipsIII 1575. Een Burgemeester van Woerdenmaakt zivaarigheid om dit antwoord te tekenen. Andere litbieling der £oning"chen.  FilipsIII 1575. (f) Refol. Holl. 2- April I575« M> 2°2- ]-i()R vm' 'A0(i' hl, ui Löoa]. p VADERLANDSCHE XXV. Boek: „ Ook beloofde men, de algemeene Staaten „ te zullen vergaderen. even als ten tyde van de overdragt der Landen door Keizer KareJ, „ gefchied was. Doch' in 'tftuk van denGods„ dienst, kon men geene verandering gedoo„ gen. 't Handhaaven van den waaren hadt de Koning, by zyne inhuldiging, bezwoo,, ren. Eer egter de ■ Onroomfchen 't Land „ behoefden te ruimen, wilde men'hun zes „ maanden tyds gunnen, om orde op hunne „ zaaken te llellen, en agt of tien jaaren, tot „ het verkoopen hunner goederen, die zy zelfs „ zouden mogen behouden, mids zy dezelven „ van Roomfchen lieten bellieren, en, ge„ duurende hun verblyf in 't Land, hunnen ,, Godsdienst niet openlyk oefenden? noch „ iemant ergernis gaven. Wien dit niet ge„ viel, moest het misfen van zyn Vaderland „ den Koning niet, maar zig zeiven wyten. „ Ondertusfchen, werdt deeze vryheid, ilegts „ voor ééne reize, toegedaan, om 't Land „ niet geduurig in onrust te helpen, door het „ invoeren van de eene nieuwigheid na de an„ dere. En zo flegts de uitheemfche Leeraars „ zig bekeerden, of 't Land ruimden, hadt men „ reden om te verwagten, dat de Onderzaaten „ het Roomsch geloof, te gelyk metj hunne „ neeringen en hanteeringen, zouden blyven „ aankleeven, waarin de Koning hen dagt te „ handhaaven, zonder hen ooit met de Spaan„ fche Inquiiitie te bezwaaren, die hy, ook „ nimmer te vooren, gedagt hadt, onderhen „ in te voeren Q}." Glim  XXV. Boek. HISTORIE. 4i Glimpig, voorwaar! was deeze aanbieding. Men fcheen hier den Staatfchen in te willigen, 't gene zy, by hun Verzoekfchrift, begeerd hadden, 't vertrek der Spanjaarden en de Vergadering der algemeene Staaten. 't Punt van den Godsdienst maakte alleen nog zwaarigheid. Maar de Prins en de Staaten hadden, hierop, tot nog toe, niet verder openlyk gedrongen, dan dat zy, fchorfing van inquifitie en Plakaaten hadden begeerd; waaromtrent hun nu zelfs verzekerd werdt, dat zy nooit voor de Spaanfche Inqüifide zouden te dugten hebben. Dus werdt hun dan 't vuur nader aan de fcheenen gelegd: ook liep het volle twee maanden aan, eer zy een klaar en volledig antwoord op deeze nadere uitbieding gereed hadden. Om, midlerwyl, niet flil te zitten, traden 1 de Prins en de Staaten, met 's Konings Ge-^ magtigden , in onderhandeling , over eene, g omftandigheid. Men meende, uit hun jongfte Gefchrift, en uit eenige hunner redenen, te hebben konnen opmaaken, dat zy het antwoord van den Prinfe en de Staaten, op hunnen eerften voorllag, flegts hielden voor het werk van eenige byzondere Perfoonen: waarom men hun aanboodt, dit hun laatite Gefchrift, in de Vroedfchappen, te laaten rondgaan, en hun het antwoord, dat men daar ontvangen zou, vervolgens, te laaten toekomen. Doch om een werk van zo veel 0111flags niet vrugteloos te doen, verzogt men, vooraf, te mogen wceten, of 's Konings Gemagtigden nu 't uiterfte van hunnen last geopend , dan of zy, van 's Konings wege, nog C 5 iets FilipsIII 1575. Aanmerkingenover deselve., )e haneüng'ordt ;rekr.  4^ VADERLANDSCHE XXV. Boek, FiupsIII 1575- * Ge-as/beteerden. Zwartfenburevertrekt zonder de Vree te konren uitwerken iets naders voor te ftellen hadden (V). Doch deezen vonden de zwaarigheid, die men hun voorwierp, ten hoogften vreemd, verklaarende nergens te kennen gegeven te hebben , dat zy de begonnen handeling niet genoegzaam gewettigd hielden, en gaotfchelyk gezind te zyn, om op den zelfden voet voort te gaan. Voorts wilden zy zig niet openen, wegens 't gene hun verder door den Koning gelast mogt zyn, voor dat zy antwoord bekomen zouden hebben op hun jongfte Gefchrift (V). Het Gefchrift der Staatfchen, waarop dit antwoord gegeeven werdt, luidde, uit den naam van den Prins, de Staaten van Holland en Zeeland, Bommel en Buuren, met hunne * Bondgenooten. De Koningfchen hadden gevraagd , wie men, met deeze Bondgemoten, meende, op dat zyne Majefteit wiste, met wie hy handelde ? En werdt toen , van de Staatfche zyde, verklaard, dat men 'er zuiken door verftondt, die, federt den jaare 1566, 't Land verlaaten hebbende , nog hunne zyde hielden (V). De Graaf van Zwartfenburg hadt, midlerwyl, met reizen over en weder, zyn best ' gedaan, om de partyen te beweegen, tot het euitbieden en aanneemen van redelyke voorwaarden van bevrediging : doch ziende 't werk haperen aan 't punt van den Godsdienst, floeg hy een Bettand van zes maan-, den voor, binnen welken tyd, de Godsdienst blyven zou, in den ftaat, daar hy toen in was>. Cf) Refol. Holl. 4 April 1575. bl. 210. Cv) Refol. Holl. 13 April 1575. */. 2-3. Cwj Refol. Holl. 10 Afrit 1575. ej. 243,  XXV. Boek. HISTORIE. 43 was. 'tSchynt, dat hy dit Beftand den Prins en de Staaten, die toen, van Dordrecht, te Geertruidenburg, gekomen waren, reeds hadt doen goedvinden. Doch de Landvoogd hadt 'er geen gevallen in; begeerende llegts een Beftand van twee maanden, mids de Onroomfche Godsdienst, ondertusfchen , ophieldt, toe te ftaan (ar): waarop Zwartfenburg, geenen kans ziende, om iets meer, tot bevordering der Vrede, te wege te brengen, deeze Landen verliet, en naar Duitschland te rug keerde (jy). De Staaten hadden hem en zyner Gemaalinne, te vooren, eengefchenk toegelegd in Juweelen, ter waarde van drieduizend ofvyf; endertighonderdguldens(Y). Aan den Graave van Hohenlo vereerden ze een zilveren Lampet, Van duizend of twaalf honderd guldens. Zwartfenburgs Geheimfchryver bekwam een' gouden Keten van honderd Kroonen '" «■* 3". 355. Boa llSQlöolif' H0Ü' 30 J"nï I5r5' U' 448, BoR VI11- /)"'jk' FilïpsIii 1575. loedernt- rooid er Koingheii.  FilipsII] is75- 46 VADERLANDSCHE XXV. Boee. dat eene Vergadering der algemeene Staaten, wier goeddunken de Koning zou konnen volgen of niet, naar zyn welgevallen , den Landzaaten geene vryheid van Godsdienst, 't punt daar nu alles op fcheen te draaijen, zou konnen bezorgen. Zy klaagden derhalve „ dat men zo geveinsdelyk met hen „ handelde, hun mompende, met eene algemeene Staatsvergadering, die flegts haar gevoelen zou mogen zeggen over 't ftuk van den Godsdienst, zonder meer. Wreed„ heid was het, zeker! zo veele menfchen „ ten lande uit te wyzen (g), onder voor„ wendfel van 's Konings eed, daar men be„ wyzen kon, dat zyne Majefteit niet der „ Roomfche maar der Heilige Kerke gezwoo„ ren hadt. Zy verzogten dan, nogmaals, „ dat men hun vryheid van Godsdienst toe„ ftondt, of dit punt en alle de anderen vol„ komenlyk gebleeve aan de algemeene „ Staaten. Ook behoorde men 't uitheemsch „ Krygsvolk te doen vertrekken; doch hun, „ midlerwyl, geene afdanking te vergen , „ alzo zyne Majefteit veel beter dan zy in „ ftaat was om, des noods, een nieuw heir „ op de been te brengen. Was men egter „ bedugt voor 't pleegen van eenige vyand„ lykheid, men mogt middelen van verze„ kering voorflaan , waarop de Staatfchen „ behoorlyk genoegen geeven zouden (//)." Doch tot dit'laatfte, het voorflaan van middelen van verzekering verklaarden de Koningen l'icl. Vicuus ad Hopper. Epift. CCXLIX. j». 841. ('/;) Refol. Holl. 3c- Juny bl. 45e. I3or VIII. Boek, k, 95  XXV. Boek. HISTORIÉ. 47 ningfchen geenen last te hebbent ook niet, om den voorflag der Staatfchen te verwerpen , of aan te neemen. Zy verzogten alleènlyk tyd, om aan den Koning te fchryven, en antwoord van hem te bekomen, tot den eerflen van Slagtmaand, en begeerden, midlerwyl, over een verzekerd Beltand, in onderhandeling, te treeden, binnen welk de, ftroomen egter geflooten zouden blyven ; doch de oefening van den Pvoomfchen Godsdienst zou vry ftaan: ook zouden de uitgeweekenen in 't vry gebruik hunner goederen moeten worden herileld. De Staatfchen oordeelden, daarentegen, dat men, geduurende het Beftand, by de bezettingen en op de binnenlandfche ftroomen, de wapenen moest doen afleggen; en zo de Koning de ftroomen van boven wilde doen fluiten, zou het, van de andere zyde, ook moeten vryftaan de Zuiderzee en andere zoute wateren geflooten te houden. De uitgeweekenen, begeerende weder te keeren, zouden zulks moeten verzoeken, ter plaatfe, daar zy zig zouden willen neêrflaan. Hierby bleef de handel eene poos fteeken. De Staatfche Gemagtigden, van alles verflag ter Dagvaart gedaan hebbende (Y), vonden de meeste Leden geneigd, om alle verdere onderhandeling af te breeken. Die van 't Noorderkwartier alleen oordeelden, dat men, met de handel over een Beftand, zou konnen voortgaan (F): waartoe men, federt, befloot. De Gemagtigden werden, met nieuwen O) Refol. Hol!. 29 fuly 1575. bi. 433. (*) Refol. Holl. l July 1575. bl. 45's. FiLrpsin 1575. Men fpreekt van een Beftand voor via tnaan- ien.  FilipsIH 1575- Voorflag en eiscli van verzekering. 48 VADERLANDSCHE XXV. Boeïö wen last, naar Breda, te rug gezonden (/). Hier vraagde men hun af, of zy begreepen, dat de algemeene Staaten, vergaderd zynde, kennis behoorden te neemen van 't ftuk van den Godsdienst, of dat zy alleenlyk zouden hebben te verklaaren, of men de Onroomfchen zou konnen verdraagen, dan of dezelven 't Land zouden moeten ruimen. Zy antwoordden , dat het laatfte de meening was. Toen fprak men wederom van een Beftand ; doch met zo weinig vrugt, dat men eikanderen , wederzyds, verdagt hieldt van 't rekken der handelinge, met flinkfche oogmerken («). De Koningfchen ftonden ook fterk op verzekering, dat men, van de andere zyde, naarkomen zou, 't gene in de Vergadering der algemeene Staaten zou worden geraamd. Men vraagde hun, welke verzekerdheid zy begeerden en geeven wilden? Zy antwoordden „ dat de Koning hun zyn woord, „ hand en zegel > bevestigd door de algcmee„ ne Staaten, beloofde, ook het woord der „ Keizerlyke Majefteit en andere Duitfche ., Vorften van 's Konings bloede: waarte„ gen de Prins en de Staaten, boven belofte ; „ eed, brieven en zegels, zouden moeten lc„ veren eenige gyzelaars, benevens de Ste„ den Briele'en Enkhuizen, in Holland, en „ Vlisfmgen en Arnemuidcn , in Zeeland, „ ter bewaaringe der algemeene Staaten, of „ van andere onzydigen (»)." Doch 't laatfte (O Refol. Holl. 2 Juty 1575- W« 455, 640, 4^2. C»0 Refol. Holl. 6, 8 JlAy 1575- bl. 468, 460, 470, 47I5 47C'07Refoi.9HdI. 8 Jnly 1475. bk 474.  XXV. Boek. HISTORIE. 4» gedeelte van deezen eisch klonk den Staatfchen Gemètgtigden, en den Prinfe en den Staaten Zeiven ten uiterften vreemd in dei ooren. Men antwoordde dan „ dat het geeven „ van gyzelaars , dat toch niet anders dan; „ wederzyds zou konnen gefchieden , Vrug- i „ teloos was. Dat ook de vier Steden niet1 „ zouden konnen overgeleverd worden 4 al„ zo Zy de Voornaame handelende partyeri „ waren, voor welken meri verzekeringzogt, en welken, derhalve, niet tot verzekerd„ heid konden gefteld worden. Behalve dat „ deeze Steden, en alle de anderen, in Hol„ land en Zeeland, niet moesten begreepen „ worden, zig der gehoorzaamheid des Ko,, nings te hebben onttrokken; maar ten be„ hoeve zyner Majefteit tegen de dwing„ landy der uitheemfchen j te worden bej, fchermd, en dus zo goed als in 's Konings „ magt te zyn (V)." Met dit antwoord, werdt ^ alle verdere pnderhandeling afgebroken. De ^1 Staatfchen namen hun affcheid, met een Ge- -w fchrift, waarin zy, verhaald hebbende, wat,»1"; in den gantfchen Vredehandel;, was voorge-kei vallen, zig zeer beklaagden „dat men, van „ 's Konings zyde * ftaan bleef op den har,, den eisch van 't vertrek der Onroomfchen, ,, even of men 't Land $ met alle de voorreg„ ten, alleen aan het klein getal der Room„ fchen, die 'er in blyven zouden $ begeerdlé „ te laaten. Ook vonden zy vreemd $ dat de „ billyke aanbieding van den Prinfe en de ü, Staaten , om 't verfchil over den Göds- jjdiensë io) ReT. Holl; 8, i6 July 1575. bl. 4?3, 5o$s VIL Deel. D Faipslli 1575. tie de Staat chen aflaanr ï örii rlian- ling )rdc ;ebrö- té  FilipsIII 1575- (_p^ Relöl. Holl. 10 July 1575. II 5°6. BoR VIII. 5/. 56 [610]. 50 VADERLANDSCHE XXV. Boek. „ dienst en alle de anderen te willen verbly„ ven aan eene wettige Vergadering der al„ gemeene Staaten, noch aangenomen, noch duidelyk afgcflaagen was. Hieruit belloc,, ten ze , dat men hen flegts hadt zoeken op „ te houden , om de andere Nederlanden, „ ondertusfchen, flap te maaken, en in ee„ ne gewisfe flaaverny te doen Horten. Waar„ om zy, voor God en de weereld, verklaa5, ren moesten, dat het aan hun niet geha„ perd hadt, dat de vrede niet hadt konnen „ getroffen worden : maar aan zulken, die 9. door onderdrukking der Landzaaten , zig zeiven eene Heerfchappy zogten op te regten. Kwam 'er, ondertusfchen, nader be„ fcheid uit Spanje , de Prins en de zynen „ zouden niet weigeren , de onderhandeling „ te hervatten, zo zy 't als dan ooirbaar hiel„ den, en zo zy dagten, dat men, met mecr„ der opregtheid, zou willen te werk gaan," Dit Gefchrift was, den dertienden van Hooimaand , getekend (p). In het antwoord, dat 'er , van wege de Koningfchen , des anderendaags, op gegeven werdt, beklaagden zy zig niet minder , over de fcherpe taal, met welke, men hunne opregte oogmerken hadt doorgeftreeken. Voorts verklaarden zy „ 't „ Vertoog der Staatfchen niet anders over „ te neemen, dan om 's Konings antwoord ,, op bet zelve te verwagten , betuigende, „ insgelyks, voor God en de weereld, in„ dien men , na 't ontvangen van dit ant- „ woord ,  XXV. Boek. HISTORIE. 51 ii,'woord, weigerde met de onderhandelinj, gen voort te vaaren, zyne Majefteit niet, ii, maar de Prins en de Staaten de fchuld draagen zouden, van 't afbreeken des Vrede„ handels Qq)." Dus vrugteloos liep de Bredafche handeling af,- met het midden van Hooimaand. De Landvoogd hadt, onder den loop dèrzelve, doen veripreiden, dat het alleen aan de Bondgenooten haperen zou , zo de Vrede niet getroffen werdt, alzo de Koning hun , in alles, genoegen geeven wilde , behalve in 't frak van den Godsdienst, waaromtrent het den Onderzaaten geenzins voegde, den Vorst de wet te wiilen ftellen (V). Ook hadt hy den Raad van Staate , op 't ff uk der Vredehandeling , gehoord: en weidt hem hier voorgehouden ,, dat het raadzaam fcheen, de uit„ heemfchen te doen vertrekken, en eene al?, gemeene Dagvaart toe te ftaan, op welke „ de Staaten zig, op 't ftuk van de Regeerin9> £e en Godsdienst, zouden mogen verklaaren, blyvende 't befluit, deswege, in de „ magt zyner Majefteit. Ook moest men den „ Onroomfchen vryheid vangewecten, doch „ geene uiterlyke oefening toeftaan, zynde „ tebedugten, zo men zyne itreng te fterk trok, dat Oranje het oog opeenen vreera„ den Heer mogt werpen, alzo hy zig, nu ^, en dan, ontvallen liet, dat het der bruid, die hy in zyne magt hadt, aan geene vryers h ontbrak." Eenigen tyd na 't afbreeken der Vrc- èlf9u!h^ Ho"' 16 7':ly I57S'hU 5l2, Boa VI11, n"ek > CO Bor. VIII. Boei, hl. 04 [(rflj. D s F.-upsIÏI 1575- VIII. Looze inzigten JesLand. voogds op de Vrede- !nnde- ÜDg.  52 VADERLANDSCHE XXV. Boek* FiupsIII 1575- Vredehandelinge , vernam Don Louis ook, dat de Staaten van Brabant voor 't vertrek der Vreemdelingen ftemden. Doch zy beloofden, te gelyk, niet te zullen gedoogen, dat 'er, ter algemeene Staatsvergaderinge, iets ten nadeele van 't Roomsch geloof werdt vastgefteld. Ook maakten zy zig fterk, dat de Staaten der andere Landfchappen , hierin , niet van hun verfchillen zouden ; zo dat de Koning niet behoefde te twyfelen, of 't befluit zou den Prinfe tegen vallen. En wil men, dat de Landvoogd zig , van toen af, beklaagd heeft, dat hy de Bondgenooten niet by 't woord gevat, cn nevens hen, de gefehjüen aan de vergadering der algemeene Staaten verbleeven hadt. Van elders blykt nogthans, dat de Koning zyn uiterfte befluit,wegens de voorwaarden, welken hy zou willen toeftaan , nog niet herwaards hadt overgefchreeven: 't welk den Landvoogd in onzekerheid bragt(j). Over 't afbreeken der Vredehandelinge , oordeelde elk 4 ondertus fchen, naar dat hy gezind was. Sommigen meenden, dat de Prins en de Staaten zig naar geene redelyke voorwaarden hadden willen voegen, en den Koning dingen vergden, die met zynen eed ftreeden. Anderen , zelfs Roomschgezinden dagten, dat de Staatfchen genoeg inwilligden , als zy 't ftuk van deri Godsdienst aan de algemeene Staaten verblyven wilden, en begonden te gelooven, dat! hun de Godsdienst zo na niet aan 't hert lag, als de herftefling der oude voorregten en \ verco Vicuus ad Hopper. Épift, CCXI.A.844. CCLIII.f.84^  XXV. Boek. HISTORIE. 53 vertrek der uitheemfchen, twee dingen, waarop zy, niet minder dan die van Holland en Zeeland, gefteld waren (V). TerwyJ men nog over de Vrede handelde, waren 'er, van wederzyde, verfcheiden' aan-' flagen gefmeed, om eikanderen, te water en te lande, afbreuk te doen, en hierdoor voordeeliger voorwaarden van eikanderen te bedingen. De Staatfchen, toeleg maakende om Haarlem, door 't belemmeren van den toevoer derwaards, te dwingen tot het verlaaten der Spaanfche zyde, waren overeengekomen, dat Sonoi en die van 't Noorderkwartier het Bamdegat, eenen inham van "t Y, over Amfterdam gelegen, zouden bemagtigen, terwyl die van Zuidholland zig van de fchans op den Sparendamfchen dyk, by 't Huis ter Hart, zouden zoeken meester te maaken. Hiermede zou de toevoer naar Haarlem, beide langs de Meer en langs 't Y, afgefneeden zyn. 't Gelukte Sonoi, op den zevenden van Grasmaand (u), het Bamdegat in te neemen, alwaar hy, terftond, eene fchans opwierp, den Waterlandfchen dyk doorftak, en de Noordhollandfche galeien, door dit gat, in 't Y bragc. Doch te Hoorn , werdt weinig haast gemaakt, met het uitrusten van groote fchepen, die 't Y fchoon zouden hebben moeten houden. In 't Zuiderkwarder, vondt men, hoewel de Prins 't werk aandreef, ook zwaarigheid, in 't o. Vermeesteren van den Sparendamfchen dyk. De CO HoR VEIT. Boek, 11. «S, pp, iof> [firn, 613. 614, 615\ tu) Refol. Holl. 10 Ayril 1575. e,ai, Ra Fii.iPsIIÏ 1575. IX. >onoi benagclgtiet Barn,Jegat,  FilipsIII 1575. Hy verlaat het wederom. flierges valt in Westvriesland. X. Schrik k< iv) [?DR viii. Rne.k. bl. lort (Ó2.;J. (x) Refol. Holl. 1 Juny i5?5- bl. 344,».  XXV. Boek. HISTORIE. 55 dan twintig van 't geboefte werden gevat, die egter wel huisbraaken en andere . moedwilligheden; doch geen verraad of voorgenomen' brandftigtery beleeden. Sonoi, vol kwaad vermoeden en ftreng van aart, geeft list, om hen fcherper te onderzoeken , en ftelt, hiertoe, als wilde hy Alva niet toegeeven, eene byzondere Regtbank aan, die zo vinnig en wreed te werk ging, dat zy, niet minder verfoeid dan de Raad der Beroerten, eerlang, zo wel als deeze, den naam van Bloedraad kreeg. Leden van deeze Vierfchaar waren Joan van Foreest, Schout van Alkmaar, Meester Joost Huikefloot, Schout te Hoorn, Willem Maartenszoon Kalf, Baljuw van Waterlanden Zeevang, en Willem van Zonnenberg, Baljuw van Brederode en Bergen: waarby, eerlang nog kwamen Jonkheer Willem van Koon, Schout te Nieuwdorp , en Willem Mostard. Doch deeze twee werden weinig gebruikt, en minder nog Foreest, in wiens plaats,de geweldige Provoost, Michiel Vermertlen, aangefteld werdt. In 't eerst, zat deeze Regtbank te Alkmaar; doch daarna, op 't Huis te Schagen. Onder 't fpannen en pynigen der landlooperen, vraagde men hun af, welke Huisluiden zy , hieromtrent, kenden, en als zy 'er eenigen noemden, ging men voort met vraagen, of deezen hen niet tot brandftigten hadden omgekogt? Werdt dit geloochend, dan beloofden de fnedige regters den misdaadigen de vryheid , zo ze de waarheid belyden wilden. Meer werdt 'er niet vereischt, om hen verfcheiden' welgeftelde Huisluiden, by welken zy D 4 am FilipsIIÏ  FitusUI 1575. 5 5 ?«r Fiupsm 1575-  58 VADERLANDSCHE XXV. Boek. FiupsIII 1575. i ] I i 3 CjO Veuus Hoorn, bl, 440, 'er, alleenlyk, by, dat Koppe Korneliszoon , door al 't folteren, afgemarteld, in zwym viel en den geest gaf, voor de voeten zyner regteren, die, om hun onmemfchelyk bedryf eenenglimp te geeven, 't gerugt lieten loopen, dat de duivel hem den hals gebroken hadt. Nanning Koppeszoon , overmand door de pyn, en bekoord, door de belofte van goed en leeven te zullen behouden, beleedt, eindelyk, al wat men hebben wilde, en werdt toen, op Sonois naam, veroordeeld, om 't tiert uit het lyf gerukt en gevierdendeeld te ivorden; welk vonnis, te Hoorn, niet zonder ^veêrzin der VVethouderfchap, aan hem werdt aitgevoerd. In zyn uiterfte, fchoon men hem dronken gemaakt hadt, en de Predikant, Juriaan Epeszoon, hem geduuriglyk in de reien vieï, deedt hy, egter, de ernftigfte betuigingen van onfchuld. Aanmerklyk is 't, dat hy den Predikant, binnen drie dagen, voor 't jongfte gerigt daagde, en dat deeze, nerop mistroostig naar huis gegaan, binnen af kort na den beftemden tyd, overleedt fjy). Pieter Nanningszoon werdt ook, door zwaar synigen, bewoogen, om, niet flegts byzoniere Pcrfoonen, huis- en iteeluiden, in en juiten de Regeeringe , maar zelfs geheele Dorpen en Schoutambagten te befchuldigen n\\ deelgenoorichap aan 't verraad. • Dus cheen 'er geen eind aan 't pynigen en ftrafèn te zullen zyn. Maar die van Hoorn,een cwaad oog op den handel beginnende te kry*en, weigerden hunnen burger, Jan Jeroens- zoon 9  XXV. Boek. HISTORIE. 59 zoon, ook een' der befchuldigden, ter Stad uit te laaten trekken. Sonoi egter drong 'er hen toe, door llrak fchryven. Toen kreeg men Jan Jeroenszoon ook aan de paleie, tot viermaal toe, in afzyn der Hoornfche Gemagtigden , die bedongen hadden by zyne teregtftelling tegenwoordig te moeten zyn, en daarna, over t verbreken van dit deel des Verdings, met de Regters en met Sonoi zelv', in een hevig gefchü geraakten. Deez' hadt de loosheid van die van Hoorn te laaten rieken, dat zy, by hem, ook in 'toog liepen, om, door deezen trek, tweedragt, en flapheid onder hen te verwekken, 't Gelukte hem egter niet. De Hoornfchen vervoegden zig aan den Prinfe, met een fmeekfehrift, op den naam van Jan Jeroenszoon, welk zo veel ingang vondt, dat zyne Doorlugtigheid verboodt, met het onderzoek voort te vaaren, buiten 't byzyn van twee zyner Gemagtigden. Sonoi druist hier tegen aan, en beveelt zynen Regteren, 't werk, dat midlerwjd geHaakt was, wederom aan te binden. Doch zy hadden 't hert niet, om 's Prinfen verbod te overtreeden. Ondertusfchen, kon de Prins uaauwJyks luiden vinden, die zig tot zo h?.atelyk_ een bedryf, wilden laaten gebruiken. Sonoi ook vernam, te vergeefs, naar eenen Regter, in Moftards plaats, die Ontvanger der geestelyke goederen in deezen oord geworden was. Onder anderen, zogt hy hier toe aan Meester Joau van Oldenbarneveld, opdat pas Advokaat der Staaten voor den Hove van Holland, op eene wedde van agttien pon- FihpsHI 1575-  6b VADERDANDSCIIE XXV. Boek. FiiipsIII 1575. • Mandement\van purge. ponden 's jaars (z); die 't plat uit weigerde, 't Werk haperde dus eenen geruimen tyd. De gevangenen, die te Alkmaar zaten, werden, eerlang, genaakt. Te Schagen, bleeven 'er vier in hegtenis, tot na de Gendfche Bevrediging, die, in Slagtmaand des jaars 1576, geilooten werdt; en onder deezen, Jan Jeroenszoon en Pieter Nanningszoon. Men wilde hen toen ook op vrye voeten Hellen, uit krachte der Vredepunten;doch zy begeerden regt. De Staaten van Holland belastten, hen te ontdaan onder handtasting. Doch Sonoi lloeg het in den wind, begeerende, dat zy, in gevolge der Vrede, zouden uitgaan. Daarna beveelt de Prins 't ftuk den Hove. DeProkureurGeneraal,toen te Schaden gekomen, Haat de lloten der ge vanger ïiis open, en voert de gevangenen naar Delft. Hier werdt Sybout Janszoon, geene middelen hebbende, om de regtspleeging te bekostigen, de eerfte geflaakt, in gevolge der Vredepunten. De anderen drie, Jan Jeroenszoon, Pieter Nanningszoon en Piet El, werden, door 't Hof, by 's Prinfen goeddunken, onder handtasting, los gelaaten. 't Huis gekomen, ligttcn zy een' * dagbrief van zuivering , en riepen Sonoi, de Regters, den Prokureur Generaal, en elk, die iets op hen tezeggen hadt, voor 't Hof. Maar Sonoi dreef, dat de zaak, met de Vrede, gefmoord moest: blyven. De Staaten ook, ziende hoe verf werks het in hebben zou, de oude wrokken op te wroeten, die nu met de vrede afgo daan (z~) Refol. Holl. 1 Blaart 1575. U. 100.  XXV. Boek. HISTORIE. 61 daan gerekend waren, oordeelden, dat del begeerde zuivering hier geene plaats hadt; doch heten den beledigden egter vryheid, om hunne zaak voor 't Hof te vervolgen, zo tot ftraflè als tot fchadebetering. Maar de genaakten, bevroedende, dat de Noordhollandfche Steden, welken Sonoi op zyne zyde hadt weeten te krygen, hun tegen waren, en ziende, met regten, in allen gevalle, niet dan langzaam aan een einde van zaaken te zullen konnen geraaken, lieten zig, door hunne Advokaaten, overreeden, om ftil te zitten: oordeelende ook de meeften, dat zy zig, tot verdediging van hunnen goeden naam, nu genoeg gekweeten hadden. Zulk een uitflag hadt deeze handel, die eene fchandvlek gebragt heeft op den Hollandfchen naam, fchoon Sonoi, die 'er de hoofdaanleider van geweest is, geen Hollander was. 't Gantfche werk was, wil men, aangelegd, om den Roomfchen, eens vooral, den moed te beneemen Van naar verandering der Regeeringe te ftaan. Doch de onmenfchelyke wreedheid, gepleegd, in 't pynigen en ftraffen van luiden, m welken men geene fchuld altoos gevonden hadt, is met geene redenen van flaat te verfchoonen (f). 't Vernaaien van den afloop deezes werks heeft ons ver buiten de orde der gebeurtemsfen vervoerd, waartoe wy nu wederkeeren. Hierges, zyn zat gewoed hebbende in 't Noorderkwartier, brak, eerlang, wederomH op van Beverwyk, toog bovenwaards, enm floeg?' C*} Bor VIII, Hoek, bl. io6-n8 [623-6413, ''ii.ipsIII xr. ierges ernt mrea  FinpsIII Mondra- gon, Klun- dert,Fyn- a«rd en Ruigen- hü. Oudewater belegerd, 62 VADERLANDSCHE XXV. Boek. floeg, onvcrvvagt, 't beleg voor Buuren, dat, met vyftien ftukken, befchooten, en, na twee dagen, ingenomen werdt. 't Kasteel, op welk de bezetting geweeken was, gaf zig op, by Verdrag (V), Ten zelfden tyde, 't was in Zomermaand, overviel Mondragon de Kïündert, de Fynaard en de Ruigenhil, drie Polders aan 't Hollandsen Diep, zig aldaar verfchanfende, in eene fterkte (d), waaruit hy de Vaart naar en van Zeeland belemmeren kon. De Staatfche Gemagtigden te Breda hadden hunnen Meesteren van deezen toeleg gewaarfchuwd (V); doch by de uitkomst bleek, dat deezen deszelfs uitvoering niet hadden konnen beletten. Hierges Leger, met eenig voet- en paardenvolk, verfterkt geworden zynde, rukte hy, in Hooimaand, aan drie hoopen, naar Bommel, naar Woudriehcm , en naai" Schoonhoven. In Holland, dagt men, dat hy 't eigenlyk op Gouda gemunt hadt. Doch i zyn Volk fchielyk fimengetrokken hebbende, berende hy Öudewater, op den negentienden. Zevenhonderd weerbaare mannen waren 'er flegts in deeze Stede , de helft Krygsvolk, de helft Burgery. De belegeraars maakten zig, terftond, meester van eene fchans, die de fluis, aan den Ysfcl, digt onder de Stad gelegen, dekte. Door 't openen deezer fluis, zou men 't Land om de Stad onder water hebben konnen zetten. Ook hadt' de Prins dit, by tyds belast; doch die van de (c) Roa VIII. Bock, bl. 120 [643]. Langueti Epift. Lil,', t. [H.1 Ep. XLV. p. 112. (d) Bor VIII. Boek, hl. 120 [644L (Ó Refol. UoU. 24 jfnny 1575. bl. 42u  XXV. Boek. HISTORIE. 63 de Stad hadden 't verzuimd, om den hooibouw niet te verliezen. De Spanjaards bemagtigdennog een ander Blokhuis, wat verder van de Stad, aan de Goudfche zyde , liggende, na dat het, door milemken vanAn* geren, eenen Duiticher, fchandelyk verlaaten was. Toen flopte Hierges den Ysfel, en fneedt den belegerden allen toevoer af. In 't eerst, deeden deezen, nu en dan, eenen uitval ; doch ftaakten 't haast, om de bezetting te fpaaren. Hierges , de batteryen gereed en met agt-entwintig ftukken gefchurs beplant hebbende , eischte de Stad op, den zesden van Oogstmaand. Men antwoordde, dat men ze voor den Koning, onder den Prinfe van Oranje, bewaarde, en verzogt drie dagen tyds, om zig, met deezen, teberaaden. Doch Hierges gunde hun flegts twee uuren, en begon de Stad hevig te befchieten, toen dezelven verftreeken waren, 't Schieten duurde tot aan den avond, en werdt, des anderendaags, hervat. Na den middag, vielen de belegeraars aan 't ftormen, doch vonden meer tegenftands, dan men van zo klein een getal, als de belegerden flegts uitmaaken konden , zou hebben mogen verwagten. Ruim een uur duurde de ftorm. Toen werdt de wal over-1 weldigd, en het gantfche Leger ftortte ter Stad' in. Daar ging 't op een moorden, zonder kun- \ ne of ]aaren te ontzien. Ook raakte de brand, by ongeluk of uit moedwil, in de huizen , die byna allen vernield werden. De Kerk en °t Klooster bleeven egter ftaan. De Nederduitfche Predikant, Jan Jamzoon, fchoon voor vyf honderd guldens gerantzoend, werdt op- FlLlPSllI 1575. :n ftor- nender- land rero- rerd.  64 VADERLANDSCHE XXV. Boek: FilipsIII 1575. xti. Schoonhoven opgeknoopt: en 't is aanmerkelyk, dat zyn lighaam , na zestien maanden gehangen te hebben, nog zo vol en blank gevonden werdt, zelfs de oogen zo ongekwetst en het aangezigt zo weinig ingevallen, als of hy flegts vier dagen dood geweest was: 't welk, door een' Burgemeester van Gouda, die 'er, nevens verfcheiden' anderen, ooggetuigen van was geweest, naderhand, ter Dagvaar, van Holland, verhaald, en in't Register der Staatsbefluiten aangetekend werdt (ƒ). De Predikant der Walfche bezetting gaf zig voor eenen foldaat uit, en kwam, om honderd Eroonen, los. De Baljuw der Stede, Cerrit van Kraayefiein, eenen deken of twee, als ware 'tbuit geweest, om 't Iyf geflingerd hebben-1 de, fchool onder 's vyands volk, nam eerlang zynen flag waar, en ging door. Omtrent twintig burgers, op hooger losgeld gefield dan zy betaal en konden, werden, in koelen bloede, doorreegen. Eenige vrouwen en maagden , om drie of vier Ryksdaalers ieder, verkogt. In 't ftormen, waren 'er ruim honderd van de belegeraars gefneuveld, veel meer gekwetst. Zo deerlyk een lot trof Oudewater, dat, kort voor de belegering, zyne gebuurftad, Gouda, tegen 's vyands aanflagen gewaarfchuwd hadt, en zelf weinig op zyne hoede geweest was(g), op den zevenden van Oogstmaand (h~). Op den twaalfden * rukte Hierges vooü Schoonhoven. De zorg voor 't koorn, da« té fjh Refol. Holl. 16 July 1582. U. 344. fjO Bor VIII. Boek, bl. lil L$44]C '0 Relól. Holl. 8 Ang. 1575. tl' 55*«  XXV. Boek. HISTORIE.. 65 te velde ftondt, hadt hier ook het onder water zetten der omleggende Landeryen belet waarvan men eenen der Burgemeesteren de voornaamfte fchuld gaf. De Prins zondt 'er egter vyf fchepen met volk en voorraad naar toe, onder den Kolonel Ia Garde, die, op één fchip na, binnen raakten. Ook deeden de Staaten, op raade van zyne Doorlugtio-heid, de Huizen en kaaden openen. Doch % water wies te weinig, om 't beleg te hinderen. Ook weezen eenige uitgeweekenen den vyand de bekwaamfte plaatfen aan, om 't gefchut te planten, 't Beuken ving dan aan: en werden, op eenen dag, driehonderd fchreeden muurs om verre gefmecten. La Garde toen agt geevende op de onwilligheid der bur' gerye, die, grootendeeïs, gezind tot den vyand, of bedugt voor 't lot van Oudewater, niet aan 't floppen der breuke te kryp-en was, befloot, by goeddunken des Kryssraads, in onderhandeling te treeden, en gaf de Stad 0ver, by verdrag, op den vierentwmtigfteu van Oogstmaand, bedingende vryen uittoot, met vliegende vendels, geweer en pakkaadje CO- ■ De wakkere Hierges, toeleggende 00 bet Hl; bemagtigen der ftroomen, viel, terftond^bier-'^' na, aan, op de fchanfen, in deezen oord, die,op met Staatsch volk bezet waren: en overweidigde 'er eene in Krimpen, daar tweehon-L" derd man m lag, en eene te Paapendrecht.m™ Dus was hy genoegzaam meester van den Ys-SchE fel, de Lek en de Merwede. Van Paapen-p*/ CO Bor VIII. Hoek, bl. iaB ^«1. ^' "'^ VIL Deel E 15?5' gaat O' ver, by Verdrag, r?es toe het der »- nfen rim;n te en-  FitrpsIII 1575- dfecht övermeesterd. TH tl. Woerden,doden Gr: ve van Megeti belegerd. ft) Refol. Holl. !3, 15 %*gi W. 5^83 569' (O BOR VIII. Boek, bh 121 [647], 66 VADERLANDSCHE XXV. Boek; dfecht, kon hy ligtelyk overfteeken op dé Zwyndrechtfche Waard, en Dordrecht benaauwem De Prins, dit bevroedende, hadt de Staaten bewoogcn $ om den dyk van de Alblasferwaard, boven de kleine fchanfe, en den dyk in de Krimpenerwaard te doen doorgraaven (F) Doch ik meen, dat de last hiertoe te laat gegeven, en niet uitgevoerd werdt. De dyk in de Riederwaard werdt egter doorgefteken, en 't gat gefterkt, met een hegt blokhuis. Ook werdt Zwyndrecht bezet, met driehonderd Ruiters en agt vendelen knegten (/) : waardoor Dordrecht genoegzaam beveiligd werdt gehouden. Uit het Leger van Hierges werdt, federt, een deel volks ontbooden naar Brabant, van3r waar de Landvoogd eenen togt op Zeeland wik a'de doen. Met het overige trok Hierges Broe* der, Graaf van Megen uit hoofde zyner Ge5 maalinne, den agtften van Herfstmaand, voor Woerden, alwaar onlangs eenige verfterking van volk binnen gekomen was. Ook was de Stad tamelyk voorzien van nooddruft: en 't omleggend Land ftondt onder water, waardoor st beleg moeilyk viel. Megen dan, zeven fchanfen om de Stad hebbende opgeworpen , zogt haar den toevoer af te fnyden: dat egter niet gelukken wilde. Voorts, deedt men eikanderen, met fchutgevaarten, nu en dan* een weinig afbreuks. Megen hieldt het uit voor de Stad, tot in Oogstmaand des volgenden jaars, wanneer hy, naar Brabant ontbooden  2XV. Boek. HISTORIE. 6> den zynde, tot flisfing eener muiterye Onder 3s Konings Krygsvolk, genoodzaakt was, 't beleg op te breeken (m). Terwyl 't nog duurde, haalden de belegerden hunnen voorraad van Gouda, met platbodemde fchuitjes, die, over de laage Landen van Bulwyk, de Waarder en de Lange Weide, keerden naar eene fchans, welke Staatsch volk in, en langs eene Vaart gemeenfchap hadt met de Stad. Voorts vingen zy eene ongelooflyke menigte van fnoek in den Ryn, die door de Stad loopt en hoog gezwollen was. Doch in dé laatfte zes weeken van 'tbeleg, begon 't, in de •Stad, fchaars om te komen met de mondbehoeften. Ook hadt men 'er, met verlof der Staaten f», tinnen geld geflagen van eene vierkante gedaante (o). Midden onder de bezigheden, die de zaaken van vrede en van oorlog den Prinfe van: Oranje, in den jaare 1575, verfchaften, hadt J zyne Doorlugtigheid de gedagten laaten gaan: op een derde Huwelyk; onaangezieri zyne' tweede Gemaalin, Anna van Saxen, van wel-1 ke hy zig, ter oorzaake van haar onserewld gedrag, hadt doen fcheiden, nog leefde,°en te Dresden, by haaren Oom, den Keurvorst Augustus, bewaard werdt (p). In Zomermaand deezes jaars, was hy, in den Briele, hertrouwd, met Charlotte van Bourbon, Dogter van Lodewyk, Hertoge van Momper'fier, die \ tot l^^K*0*'*1' I23 [«48] 'X. Boei, b{. ,45 [678]> OO Refol. Holl. 14 Sept. 1575. u. " > (oj Costerus Hiftor. Verhaal, Bylag.%, U. N. Ö. P. 0. R. S. M 407, 4o8, 4,0, 41,, 4i2j 42I. u' r' * IfÜ Tiioanus Libr. LX. p. 7a E. F. E 3 FiUPsIlï 1575. 't Beleg w rdt opgebro keu. xiv*. Derde iuweyk des 'rinfen rail Oanje  63 VADERLANDSCHE XXV. Boek. FimpsIII 1575. tot het Kloosterleeven gefchikt zynde, Abtdis fe van Jouarrc geworden, doch, in 't jaar 1572, naar Duitschland geweeken was, aiwaar zy openlyke belydenis der Hervormde Leere gedaan hadt. Omtrent drie jaaren, bleet' zy hier, aan 't Hof van den Païtsgraave, Keurvorst Qjj: tot dat de Prins van Oranje haar ten Huwelyk verzogt, door den Heere van S. Aldegonde, ciie haar, over Emh? den, met twee Oorlogsfchepen, herwaards begeleidde (r). Zeer werdt dit Huwelyk gelasterd van de Spaanschgezinden (s), die 't voor een overfbel uitkreeten (0» om dat de Prinfes den Geestelyken ftaat verlaaten Hadt'4 fchoon zy dien ftaat nooit hadt verkooren, maar 'er, door haaren Vader, in haare kindfche jaaren, toen zy niet kiezen kon, toe gefchikt was (u). In Holland, werdt de Bruid, door de Heeren van Keenenburg en Zwieten, endoor de Gemagtigden van Dordrecht, Alkmaar, Vlisiïngen en Briele,uit den naam der Staaten, verwelkomd, en vereerd met zesduizend ponden van.veertig grooten, die, uit den honderdften penning, gevonden werden (v). Haar Vader hadt niet in 't Huwelyk bewilligd, en 't liep aan, tot in 't jaar 1580, eer hy zig verzoende met den Prinfe (V): die, veelügt, om hem tot vreedzaame ge- C q~) Thuands LVar. LI. p. 486. Cr) Bor. VIII. Soek, W. 120 [7>44"|. fs) Apoloa. by Pon Auth. Stükk. II. Deel, bi. 72. <0 Vmt.i'us ad Hopper. Epift. CCX- CCLV. p. S42. 848. (u) Thuanus Libr. XXVÜI. p. 30 A. 3. Apologirffc boven Z>f» 73. (y') Refol. Holl. 4, 6, 10 'Juuy , 1 July 1575. bl. 35^) 3»25 S3l, 38/1, 454,(V) TiïOanus Lik: LXXII p. 460 C.  XXV. Boek. HISTORIE. 69 gedagtente brengen, eene maand na zyn Huwelyk, gelyk wy hier voor hebben pcmeld, met belooven wilde, de Roomfche Religie, hier te Lande, te doen ophouden, fchoon hy t ontwerp, waarin hem dit gevergd was, eene maand voor zyn Huwelyk, hadt goedgekeurd O). Doch de plegtigheden des f Huwelyks verhinderden den Prins niet, te zorgen voor 's Lands weïftand. 't Was maar vier of vyf dagen voltrokken geweest, toen hy zip-, op de tyding dat Don Louis eenen aanflag op Zeeland m den zin hadt, naar Walcheren be. gai , om orde te flelien (y). Terwyl hy zig uer ophiëldt, gelakte het eenigen zyheï ga, leien en roeibarzen, elf of twaalf vyandlyke kromfteyens in eene kreeke omtrent Nieuwgaffel, te veroveren en in den brand te fleeken (z): t welk de Staaten, by een Affchrift van den brief zyner Döórltfgtigheid, uit Ooltgensplaate gedagtekend, aan Goud* en aan de nabuunge Steden bekend maakten f». De tyding deezer verovering gaf eenige vcrWwR a^n de benaauwde Steden van deezen oord, alzo men ze, twee dagen na 't berennen van Oudewater, ontving. Sommigen melden, dat Requefens, ten'deezen tosde, poogde, Middelburg en Rammekens 'in te neemen, door verraad: doch dat de toeleg? ontdekt werdt, en eenigen der verraaderen geftraft Q). ik twyfel nogtans aan de (x~) Zie boven U. i8 ëQ' ( 'O Refol. Holl. ,8 »,W L u ' ( ' Ut Vilt. Bofifbl i^irt;-!.4 ' ■Cjfi Refol. Hol). '„'>/,. \ Cf) Langüët. Epitt. Libr. 1?%$ Ep? XLIV. p. \r* FlLlIslII J575- De Prins verreist nasrWaleheren, bemag- tigt eeni- gevyand- yke iron- ïevens.  FilipsIII 1575. ' XV. Merkwaardigetogt der Spaanfchen,door 't water, raar Dui veland enSchou wen. 70 VADERLANDSCHE XXV. Boek. gegrondheid van dit verhaal, welk, zo veel my bekend is, by niemant onzer fchryveren, te boek is gefteld. De Landvoogd hadt het, eigcnlyk,op Zierikzee en 't Eiland Schouwen gemunt, werwaards hy, in Herfstmaand, den merkwaardigften togt deedt, dien de gantfche Spaanfche kryg heeft uitgeleverd, en die hier I om verdient, dat wy 'er, beknopteiyk, van gewaagen. Eenige uitgeweeken' Zeeuwen hadden Don Louis vertoond „ hoe gemaklyk men, van „ Thoolen, dat nog Spaansch was, kon 0„ verfchcepen, op Filipsland, welk, na den „ vloed des jaars 1522, onbeversclït gelc„ gen hadt: voorts , hoe,van hier, eene plaat „ liep naar Duiveland, die, met laag water, „ droog lag, en waarover men, door de Zy. „ pe, eene enge kil, op Duiveland, en van '„ daar, door eene waadbaare kreeke, op „ Schouwen geraaken kon. Zo de Zeeuw„ fche vloot al ter wederzyde der plaate „ kwam leggen, hadt men hoop van haar, „ aan de eene of aan de andere zyde, te doen „ afdeinzen. Qf zo men flegts meester kon „ worden van de fchans te Viane, -was 'er " kans, om den onderneemeren te hulp te ko„ men, van de Moggershil, gelegen aan den „ uiterften hoek van Thoolen." Don Louis, heet op'deezen togt, deedt te Antwerpen . dertig galeien, eenige kromftcvens en ander klein vaartuig gereed maak.cn, en bragt drieduizend knegten , vierhonderd ruiters en tweehonderd delvers byecn, in 't Land van Thoolen. De Ruiters liet hy in de Stad, de overige hoop toog naar het Dorp S. Anne- land,  XXV. Boek. HISTORIE, 7ï land, vanwaar eenigen, by dage, om de diepte te peilen, op Filipsland werden overgefcheept. Toen koos hy vyftienhonderd man, om, nevens de graavers, de Zype tot op Duiveland te. doorwaaden. Elk hadt een zakje met twee pond buskruid, een paar fchoenen, en voor drie dagen aan befchuit en kaas aan den hals: of zy 't platte land ontbloot van leeftogt mogten vinden, en zo haast getnen toevoer bekomen konnen. Deezen werden, insgelyks, overgezet op Filipsland, terwyl de overigen in de vaartuigen gegaan waren. ?t Was nu de agtentwintigfte van Herfstmaand, en de Maan, anderhalf etmaal oud in 't laatfte Kwartier, ging tusfehen elf en twaalf uuren op, en fcheen voorts den gantfchen nagt door. Tusfehen vier en vyf uuren, was 't water op zyn laagst, Ter middernagt dan, ftappen de keurlingen, twee aan twee, af van Filipsland, 't zyd- en halsgeweer om hoog houdende. De Zeeuwfche vloot, veertig kloeke fchepen fterk, hadt zig ter wederzyde, uitgeftrekt langs de plaate, zo digt aan dezelve, als'de ondiepte gehengen wilde: eenige fchuiten, om nader by te zyn, waren op 't droog gaan zitten, 't Weerlichtte dat pas fterk: en de ongeftadigheid en 't fchitteren der ftraalen was oorzaak, dat men niet veel rooijen kon in 't fchieten, vooral als de Spaanfchen, niet verder dan tot de knieën, door 't water lobberden ; doch als zy tot aan buik en navel daa' den, liep 't bovenlyf meer gevaars van raakt te worden. De Zeeuwen bereikter g Biet flegts met roers, maar zelfs me" éhe E 4 « -fcng ito* FiupsIIÏ 1575» e  FiupsIII ï575. 7a VADERLANDSCHE XXV. Boek. ftokken, daar, aan 't vooreinde, krteppcls ■ van afhingen. Ook fleepten ze 'er eenigen, met haaken, naar zig toe. Ondertusfchen, raakte de meeste hoop over: maar Gabriêl de Peralta? die, met zyn vendel, den agtertogt. hadt, tot onder de delvers zynde voortgeftapt, werdt van den vloed beloopen. Daar dringt men eikanderen van 't pad, en waggelt, en ftruikelt, en valt ih de baaren. Die ffcand hielden ftakea, naauwlyks, de borst, tótanagen flegts het hoofd ten ftroome uit. Hier bleef'er menig, en alle de delvcrs, op tien na. Peralta zag zig genoodzaakt, te rug te trekken, en kwam, ter naamver nood, wederom op Filipsland, en in de fchepen. Maar met den ogcend, bevondt zig Joan Oforio cTUlloz, met de overige vendels, op den oever van Oost Duiveland, die na *t uitflorten van een kort gebed aan de Heilige Maagd en aan den Apostel Sint Jakob, met gevelde fpietfen, den dyk opftappen. Agterdenzelven, lagen tien vendels Franfchen, Engelfchen eff" Schotten, onder Karei van Boiibt, die^, 't zy by ongeluk of uit moedwil, onder 't affchietèn der handbusfen, door ? eenen der zynen, werdt doodgefchootcn: 't welk zo veel verwarring en fchrik baarde, dat de Staatfchen zig terftond op de losfe vlugt begaaven, ten deele naar de fchepen, en ten deelc naar de fchanfen, die, hier en daar, op 't Eiland lagen; doch allen, door de Spaanfchen, bemagtigd werden. | Ondertusfchen, was de vyandlyke Vloot onder d'Avila aan Duiveland gekomen, 't Meeste volk, dat 'er op was, ondernam toen de kreek tusfehen Dui- ve  XXV. Boek. HISTORIE. 73 veland.cn Schouwen, modderig, en bezet met: biezen en andere ruigte, te doonvaaden. Zy worftelden 'er ook door heenen, en flapten' op Schouwen aan land. Hier Honden vyfhonderd Staatfchen gefchaard, die, verbhift door 't enkel gezigt der Spaanfcheu, en door 't aandringen van niet meer dan honderd fchutten van den voortogt, gelyk hunne makkers op Duiveland, aftrokken; naar Zierikzee. 't Gantfche Eiiand werdt toen afgeloo-1 pen van de Spaanfcheu; die Brouwershaven n (O 9 verlaaten van zyiie bezetting, en een v blokhuis tusfehen Zierikzee en Borndam, door g de Staatfchen in brand gezet, innamen. . Midlerwyl, was in 't Leger gekomen Gasper van Vosbergen, Hoogbaljuw van Zierikzee, Li en eemge anderen, met last, zo zy zeiden, de om de Stad, by verdrag, op te geeven; doch j" m het zelve ook eenige OorJ.ogsfchepen te begrypen, waarom zy vrygeieide derwaards rik verzogten. Mondragon, wien 't beleg van i>  XXV. Boek. HISTORIE. 75 het beleg van Zierikzee ondernomen. Arend van Dorp was hier Overfte, en hadt de Stad, in alleryl, weeten te voorzien, en in ftaat gefield van tegenweer. Requefens kwam zelf in 't Leger, om orde op 't beleg te geeven. Hy was verzeld van Chiappin Vitelli, die, op de terugreize, met de koets omgefmeeten zynde, zig dervvyze bezeerde, dat hy, in 't fchip tusfehen Schouwen en Antwerpen, overleedt (ƒ). Zierikzee bleef belegerd, tot in den vol- • genden zomer. Midlerwyl, werdt Holland ' van verfcheiden' oorden gedreigd en over-1 vallen , waardoor de kragten der ' Bondge- ( nooten verdeeld en gedundVerden. In Friesland, daar de Sonoifchen, in Oogstmaand, het Dorp Balk geplonderd en verbrand hadden (g), te Amfterdam, en aan andere oorden, werden fchepen toegerust. De Heer van Billy , eenen vergeeffchen toeleg op Texel gehad hebbende, pionderde Vlieland, 't Zelfde zogt hy ook Wieringen te doen ; doch 't ging hem hier als op Texel Requefens hadt ook het oog geworpen op de Dordrechtfche Waard; doch Oranje voorkwam hem, brengende aldaar een entwintig vendelen knegten, honderd ruiters en drieduizend boeren byeen, waardoor de Waard buiten gevaar gefield werdt (T). • Doch door 't onderneemen en afwenden : van Vl gc , CPi V',°riïï Epift' SehSU EP" CLXXVI. p. 403. Stradaö^. ï. bibr. Vlil. p. 45,). (g) I?or VIII. Boei, bl. 124 [647!, f IO Bor VIII. Rock, hl. 124 [650L CO bor.VJII. Boek, bl, 127 [6531. FilipsIII 1575. tee belejerd. Eerdere 'yandykhelen. CVII. ;rle-' nh,aid.  Fitipslll 1575. om geld, aan de Spaanfche en aan de Staatfcb zyde. 76 VADERLANDSCHE XXV. Boek; van zo veele aanflagen tevens , raakten de geldmiddelen , beide aan de Spaanfche en aan de Staatfche zyde, aan een einde (&). Don Louis kon de Staaten niet beweegen tot bewilliging in de fchattingen, voorleeden jaar, gevorderd. De leening van twaalf, honderdduizend guldens, nu door hem ver"zogt, wilde ook niet vloocen. Hy befloot dan wederom, gelyk voorheen, op eigen gezag, ommeflagen te doen; waardoor hy Brabant en daarna ook de andere Landfchappen. dwong te bewilligen'in de leening, die nogthans traaglyk werdt opgebragt (7). In Holland en Zeeland, kwam het ook ten uitcrlten armeiyk om met 's Lands middelen. De kryg ilondt geweldig veel gelds, terwyLde beste oorden des Lands onder water Honden, en de neering alomme uitteerde , waardoor de Ingezetenen minder in de gemeene lasten draagen konden. Ook leedt het Noorderkwartier , in den volgenden winter , door eenen geweldigen ftorm, wel tweehonderdenvyftigduizend guldens fchade (in). _ Ondertusfchen , hadt men den Prinfe, in Grasmaand, reeds honderd-envierduizend guldens ter maand, voor den tyd van vier maanden, tót de kosten des krygs, moeten toeftaan (»), in welken de Steden haar aandeel droegen, volgens eene verdeeling, door zyne Doorlu.o'M«hcid zolve, cemaakt (0). En om dee- 00 7.1 ICO Vrt3.11 Epift. Scl^a. F.p. COtXVI»*. 40J. i WBo« vin. Aoeki W. 114. iJ«> Lö5°> c55i« O) Boa VUL Boek, bl. 231 [658j. («) Refill. Holl. 16 April 1575' ** 23l- ' O) Refol. Holl. 20 April, 20 jfif'v, 13 OM. 1575. bl. 2 |4, 538, 692.  XXV. Boek. HISTORIE 7? ze fomme, die naderhand op honderdduizendponden verminderd werdt, te vinden, moest men, in 't volgende jaar, komen, tot' het heffen van eenen honderdften penning van de waarde der Huizen en Landeryen (p), konnende de gewoonlyke middelen niet toereiken, om zulke zwaare Beden te voldoen. In Hooimaand, hadt men ook in eene leening van vyftigduizend ponden over de rykffe Ingezetenen van Holland bewilligd (q). VVyders werden veele Graaflyke en geestelyke' goederen, ook zulken, die, door de uitge\veekenen, ontruimd en te vooren opgetekend waren , om gereede penningen , verkogt, mids de kooper, tot de helft der uitgeloofde' fomme toe, zou mogen korten, 't gene hem 't Land, geduurcnde den oorlog , fchuldiV geworden was (V). Aan al het welke, lig* telyk befpeurd kon worden, hoe fober thans 's Lands kasfe voorzien was. Zelfs, hielden de Staaten 's Lands penningen zo zeer te raade, dat zy de wedde zyner Doorlugtigheid die op zes-cntwintigduizend ponden in 't jaar vastgefteld was, niet dan by de week, en op hunne byzondere Ordonnantie, betaald wilden hebben (Y). In deeze algemeene verlegenheid,die, door XV het beleg van Zierikzee en van Woerden, en Hanc door de aanflagen des Landvoogds aan ver-over . . zoekt icaei-vail u uïii s£ü'* HoH'10 I5r> * 385- ? >»y 1570. C?) Refol. Ho!/. 22 July 1575. 5«9. bl. nx [^.V'°V-' "8 >/j' '575' * 533. E0R VIII. Boek, ï;S)Üi^;H0,,• l0' 48 du*' '575- */. 557. 60?. 3i Dcc. FiijpsIII nr. el hec n it-  FiupsIII 1575» heem- fchehul? pe. ■ 78 VADERLANDSCHE XXV. Boek, fcheiden' oorden, merkelyk toenam, begon men, ter Staatsvergadering^ van Holland, lterK k te zien naar uitlieemfche hulpe. De Prins zelfwas bedugt, dat Holland en Zeeland uen krvc niet lang zouden konnen uithouaen, en hadt, hierom, terftond na 't afbreeicen der Vredehandelinge te Breda, gedrongen op het fluiten van een verbond met de eene of ^de andere rtabuurige Mogendheid. De, Staaten fcheenen hiertoe met ongenegen, doch men ftondTiang in beraad, werwaards men zig wenden zoti, tot het Duitfche RyMtlr* rvk, of tot Engeland. Oranje hadt, reeds g Zomermaand; voorgeflaagen ,, ?f menmet met het Rvk behoorde te handelen, om " zie ; met behoudenis der voorregten, onder " bel: zelve, tebegeeven, mids men, voor;S oSftöndtfofmen de befchernnng de's Ryks, ook onder nimdere voorwa rZ den, zou konnen verwerven (t\ ^eiis waren'er, al vroeger, gezanten benoemd om, te gelyk met den Graave van Zwaitfenburg,naar Duitschland te reizen (»;doch de Landvoogd Requefens hadt hun vrygeleide geweigerd (v), waardoor, en uit andere oorlaakei? O) , hunne reis ppgf"*^ tot in den aanvang des jaars 15/6, wanneer Leonard Kafembrood, Raad m den Hore van Holland en Adriaan Kromhout naar Duitschland en het Noorden toogen, niet om 't Land onder 't Ryk te brengen; maaf m Refol. Holl. 6 Jmiv 1575- bl. ^ fu) Refol. Holl- 25 'S75- >>'• 92- ló Refol. Holl. 13 Apnl 1575. bl- 226. f>; Rclol. Holl. 19 Auü- 'S75- t>k 5ito  XXV. Boek. HISTORIE; 79 alleenlyk, om onderftand te verzoeken waarin zytamelyk wel Haagden (x). De Prins hadt, onder anderen, voorgeilaagen, dat men den Hertog, Joan Kazimir, moest zoeken te beweegen, om den Staaten Krygsvolk toe te ichikken; hem, tot goedmaakinge van de kosten der wervinge , honderd-entwintigduizend guldens beloovende: in welken voorflap bewilligd was O), 't Bleek, ondertusfchen! Klaar genoeg, dat de Staaten weinig genegenheid hadden, om de opperde magt over de Landen eenen vreemden Heere op te draa- \ gen; doch zy zagen geenen kans, om, zon-1 der dat zy dit deeden, iemant te beweegen, tot het zenden van merkelyken onderftand. De Prms oordeelde ook, dat men hiertoe komen moest. En in 't begin van Hooimand, eer nog de Vredehandeling afgebroken wal re, ftemden de Edelen en die van Zuidholland ter Dagvaart „ dat men den Koning, „ als een dwingeland, die zyne Onderzaaten „ zogt te verdrukken en te verderven, eerst5, daags, behoorde te verlaaten, en eenen „ anderen Beichermer te zoeken." Doch die van t Noorderkwartier vonden dit toen nog ongeraaden Zierikzee meende, dat men nog eens ora s Keizers bemiddeling behoorde aan te houden _ CO- Men befloot&dan „ eenigen „ te magtigen (4), om, met den Prinfe, te f» Hor VIII. Boek, U. i-, r^il " 4^eg,'St' Ra£de Va" Middd' 3 J«* 1575 ïiSTSlf. CO Refol. Holl. 7 July iSn. U. 474. va^Doï T.lnu' ^ ^ ™« Kuilenburg, Arend va.i Dorp, Jakob pauh, Kornelis Koning, Francois Masl- FilipsIII 1575. Men preekt /an 't verlaaten ran den Coning. •  FilipsIII 1575- 80 VADERLANDS CHE XXV. Boek* raadpleegcn, over de wyze, waarop men " vreemde hulp zou mogen zoeken, zonder " eenige Mogendheid in den Lande in te laa" ten, of deeze Staaten te fcheiden van zy" ne Köningklyke Majefteit f>>" Doch zyne Doorlugtigheid deedt , op dit gewigtig ftuk, dat eenige maanden fteeken bleef, de Staaten, in den aanvang van Wynmaand, nog eens, te Rotterdam befchryven. Hier werdt wederom onderzogt, of men naar geene u^hcemfche hulp behoorde te ftaan. De Edelen, Dordrecht, Rotterdam, Gorinchem en Briele hielden dit hoog noodig. Delir, Leiden , Gouda en Schiedam zouden ee*« vërllag doen. Twee uit de Edelen en die van Dordrecht, Delft en Rotterdam werden gemagtigd, om met den Prinfe tefpreeken, die verklaarde „ dat men, cp zo gewigtig een punt, als het aanzoeken van vreemde " hulpe ware, het goeddunken van de Vroede fchappen der Steden behoorde te hooren, op dat hy niet fchynen mogt, hierin, iet „ alleen te hebben gedaan (&)." Eenige dagen daarna, verklaarden de Edelen en Steden, eenpaariglyk „ dat men den Koning vrlaaten en vreemde hulp zoeken moest, " de keuze ftellende aan den Prinfe, die eg'„ ter, op 't ftuk der Regeeringe, vooral, ' het goeddunken der Staaten zou hebben „ in te neemen." Gouda alleen oordeelde \l6 Refol. Holl. 3 Odob. i5;5- «.668,669 BorVHI.Z^, bl. 125 r<35^j» Maalzon, Adriaan Kromhout, Andries Jakobszoon deu iongen, en's Lands Advokaat, Paulus buis.  XXV. Boek. HISTÖRIE. 81 't: een 't ander ongeraaden (Y> Van toen af, raadpleegde men, met ernst, of men Frankryk of Engeland, om onderftand, zou aanzoeken (d). De Staaten en 't volk neigden meest tot Engeland; daar de Hervorm-* de Godsdienst beleeden werdt, en van waar' men ligter hulp te water bekomen kon. Doch 1 de Prins lcheen meer tot Frankryk gezind.i c Zy hy, hiertoe, door zyn Huwelyk met! eene Dogteruitden Huize van Bourbon, of* door de gelegenheid van zyn Prinsdom Oranje m Frankryk, werdt aangezet; of dat hv zig van Frankryk meer beloofde, dan van Engeland , daar 't belang des Koophandels altoos eenige afgunst plag te verwekken terwyl men den Staatfchen, ten deezen tv.' de, nog ver ofgelden te Galais heffen liet (e): of dat hy, eindelyk, gemeend hebbe, beide deeze Mogendheden te gelyk te moe! ten aan de hand houden, om des te bè ere voorwaarden van eene van beide te bedingen 1 kwam OnV3ïS^°0rS'aanS hieIdt? overeen Kwam. Ook hebben wy te, vooren ff), ff6zien, dat hy gewoon was, met beide deeze Mogendlieden, genoegzaam op eenen tyd, te Doch uit den haam van zyne Doorluotig- 4 een reif^' V* beraamd , eerst Mt Men^f Ch!ap Mar EnSe3and * bikken. ««« men was, onlangs, m eenige moeite geraakt ^ CO Refol. Holl. i3 OéloK U Co2> "let Mli f O Reyd I. Boei, bl. 13. "rJ' cn vi. Dei, M. 331, 4V;. VU, Deel* f J575. RaadMeegin:en, of aan mee Tankryk >f Engeind zal ande- :ix. n bet eerst G«. tP  82 VADERLANDSCHE XXV. Boek. FaipsIII 15 75- naar E ngeland te zenden. met dit Ryk, uit hoofde van zekere agterftallen ter fomme van yyftigduizend guldens, die de Staaten aan eenige Engelfche Krygsoverften fchuldig gebleeven waren (g): 'r welk egter weinig gevolg hadt. Doch wat laater, vondt Koningin Elizabet raadzaam , op 't aanhouden des Spaanfchen Gezants , wiens meester zy nu naar de oogen mpest zien, om dat hy haar, door liet ftyven derSchotten, merkelyken ondienst doen kon , den Nederlandfchen Ballingen, en elk, die de wapenen droeg tegen den Koning van Spanje, haar Ryk te verbieden, met naame den Prinfe van Oranje en zyn gezin, den Graaven van Kuilenburg, van den Berge en van der Mark, den Heeren van Lumbres, Mero de, Boifot, Aldegonde, Manfart, Mathenes, van Dorp, Junius, Wyngaarden, Ny veld en anderen, tot omtrent vyftig in getale (h). Schadelyk fcheen dit, voor Holland en Zeeland, alwaar men, nog onlangs, be flooten hadt, een party gefchut, in Engeland, te laaten koopen (f). Doch de Prins, bewust dat de Koningin dit verbod , haars ondanks, hadt moeten doen. mngtigde, kort hierna, den Kolonel Eduard Chester, om, met believen van haare Majefteit, eenige penningen in Engeland te ligtcn (kj; doch of hem dit gelukt zv, is my niet gebJeeken. Te gelyk, deedt de Prins, door Junius en Aldegonde, in Frankryk, verncemen, of men van CO Refol. Holt. 14 7wy 1575- i'- M6f'/O Reibl. Holl. 1$ Juig 1575. hl. 492- ReW. Holl. 6 Juty 1575- W. 473(_k~) Refol Holl. 19 jfuly 1575. if. 54°- ' • ■.«r . i V  XXV. Boek. HISTORIE. 83 van daar ook eenigen onderftand zou konnen iekomen (/)• Doch Elizaber, bedugt dat men zig te diep met Frankryk inlaaten mogt, zondt Daniël Rogers hervvaards, om zulks te ontraaden. Hy flaagde ligtelyk, in zyn oogmerk, by de Staaten, die agt Gemagtigden benoemden, om met hem te handelen: ten zelfden tyde, den last, aan eenigen gegeven, om met den Prinfe te raadpleegen, over 't zoeken van uitheemfehe hulpe, wederom _ intrekkende (/»). Doch hy vondt den Prins, naar 't fcheen., nog geneigd tot Frankryk. De Koningin riedt toenFiiips vrede te laaaken met den Prinfe, uit vreeze, dat hy zig, anders , in de armen van Frankryk werpen mogt. Ook zogt zy Oranje zeiven de handeling met Frankryk te ontraaden. Doch fommigen verhaaien , dat de Predikant Pieter Villers hem, daarentegen, van de handeling met Engeland poogde af te maanen, hem voorhoudende, dat de Koningin geen' een' bekwaam Krygsoverftc hadt dan den Graaf van Susfex, wien nagegeven werdt, dat hy den Proteftanten niet gunilig was («)• De handeling met Engeland ging egtei voort. De Staaten benoemden , in Slagtin aand, den Advokaat Buis en Doktor Francois Maalzon, tot hunne gezanten derwaartf* (V). De Prins voegde 'er den Heer van Al degonde by, als Hoofd van't gezantfchap. Dc Gezanten kwamen omtrent Kerstyd in. En- g* Cn Boe VIII. Biek, U. liï [du]. i»A Refol. Holl. 14 AW. 1575. */. 7301. OO Camdrn. Hift. ElifabetbiB I\ II. p. 2^5. (0 ) Refol. Holl, 2a Noy, 1575. U, 731. , F a Voortgang en uit (lag van den 1 handel in ■ Engeland.  . FitrMII *57S. J$ VADËRLANDSCHE XXV. Boek. geland. Zy vertoonden der Koninginne „ wat 'er te Breda gehandeld ware, en hoe de Prins en de Staaten, wanhoopende aan ee„ ne veilige vrede, zig te haarwaards keer5, den, als tot eene regtfchapen' befcherm„ fter des Geloofs, en eene Vorftinne, gef9 fprooten uit Hollandfchen bloede" naamlyk, uit Filippa, Dogter van Willem den goeden, Graave van Henegouwen, Holland en Zeeland, die met Eduard den III, Koning van Engeland, gehuwd was geweest (ƒ>). „ En zo haare Majefteit zig mogt wii„ len laaten beweegen, om de Staaten kragt„ daadigbyk te onderfteunen, booden zy haar „ de Oppermagt over Holland en Zeeland „ aan, onder zekere voorwaarden, nader te „ beraamen." De Koningin hoorde de gezanten gunftiglyk, en benoemde, terftond 9 Gemagtigden, om met hen in nadere onderhandeling te treeden. Midlerwyl, hadt Requefens , kennis van dit Gezantfchap gekreegen hebbende, den Heer van Champagne! naar Engeland gezonden, om eene fpaak in 't wiel te fteeken (q~). Hy verzogt, onder anderen , dat de Koningin den Staatfchen afgezondenen , als wederfpannigen tegen den Koning, geen gehoor verleenen, en 't Ryk verbieden wilde : waartoe Elizab. t nogthans, niet te beweegen was. De Staatfchen hielden, ondertusfchen, fterk aan om antwoord * verzoekende om de befcherming en hulpe haarer Majefteit, zo zy al niet geraaden mogt vm- (p~) Zie III. Deel, bi: zio. C?) Viclu Epiit. Scleci. Ép'. CLSSVII. f. 4»?<  XXV. Boek. HISTORIE. 85 vinden , de Oppermagt over deeze Landen te aanvaarden (r). üe Koningin fcheen hiernaar te luisteren; doch haare Gemagtigden merkten, in de byzondere onderhandelingen met de Staatfchen, aan „ dat het haarer Ma„ jefteit te lastig vallen zou, de Landen te „ befchermen tot haare eigene kosten: dat „ zy de befcherming der Landen, in naam, „ wel op zig wilde neemen; doch inderdaad alleenlyk Walcheren, ten haaren koste, „ zou konnen befchermen, zullende zydebe„ fcherming van Holland, aan den Prinfe en „ de Staaten, moeten overlaaten." De Gezanten fpraken toen nog eens met de Konin^ ginne, die, eindelyk, verklaarde „ dat zy, „ in deeze hoogwigtige zaak, geen befluit zou „ konnen neemen, zonder vooraf het Huis „ der Gemeenten daarover te hooren." De Gezanten, van dit antwoord der Koningïnne, aan den Prinfe en de Staaten, kennis gegeven hebbende (V); werden 'er wederom eenigen gemagtigd, om, op't ftuk van de Overdragt der Landen aan Engeland, met den Prinfe te raadpleegen en te befluiten. Doch Gouda en Woerden weigerden hierin te bewilligen. Ook wilden die van 't Noorderkwartier eerst verflag doen (/). De Gezanten bleeven, ondertusfchen, in Engeland wagten, tot op de vergadering van 't Parlement, Doch de Koningin kon niet befluiten, hun verzoek aldaar voor te ftellen: noch gedoogen, dat zy 'r zei ven deeden. De Gezanten, toen CO Hor VUL Boek, tl. 13a [ï>6i"J. (.O Refol. HpU. li Maart 1576. bl. 10, C,t) Refol. Holl, 15, 23 Mcart 1576. bl. 15, *o< f 3 FiupsÏÏI 1576.  FimmIII M VADERLANDSCHE XXV. Boek. toen befpeurende, dat de Koningin voor eenen fcryg met Spanje bedugt was, en daarom de Landen niet aanvaarden durfde; terwyl zy, aan den anderen kant, de Gezanten niet durfde afwyzen, uit vreeze, dat men zig met Frankryk verbinden mogt, begouden, eindelyk, ernftig aan te houden, om affcheid, welk hun, in Grasmaand, gegeven werdt, verklaarende de Koninginne „ dat zy, op 't ver„ zoek der Gezanten, nader antwoorden zou, „ als zy eerst bezogt zou hebben, of 'er geen „ middel ware, om vrede met den Koning te „ maaken." Te vooren, hadt zy zig reeds laaten verluiden, dat zy de befcherming deiLanden op zig neemen zou, als de Vrede met kon getroffen worden. Voorts begeerde zy, dat men geen verbond met Frankryk, ten haaren nadeele, zou aangaan. De vrede, meende zy ook, zou haast getroffen zyn, als men den Roomfchen Godsdienst toeliet. Doen de Gezanten verzekerden haar, dat men van deezen Godsdienst, in Holland en Zeeland, reeds t'eenemaal vervreemd was. Ook decden zy toen nog een verzoek, om eenige penningen te mogen ligten. Doch de Koningia verklaarde zulks niet te konnen gehengen, voor dat zy de voorgenomen' middelen van bevrediging in 't werk gefield hadt. Zy het hun egter toe, tweehonderd man te werven , en tw»e-eadertig ftukken gefchuts in te koopen en te vervoeren («)• Ten beilutte, betuigde zy haare hertelyke genegenheid tot de Lauden, en beloofde, by de Vredehandeling, • ■ die C«0 Hor VI.IT, Uo;k, V, 113 [) Refol. Holl. 30 April 1576 W.~42. (/•') Reyi) 1. 'Hoek, bl. 12. ( v) Refol. Holl. 28 April 1576". bl. 53. F 4' FaipsIII 1576. xx. Begin ïer on- terhan- ielingen net ■"rank- yk. ,  88 VADERLANDS Cl IR XXV. Boek; FilipsHI 1576". XXI. Krimpen hernomen. 's Prinfei wan h 00pigevoorfkg in Lentemaand, gedaan, die egter, beleefdelyk, van de hand geweezen was (y). De handel met den Koning van Frankryk bleef ook eene geruime poos fteeken, ter gelegenheid van het misnoegen aan het Franfche Hof, tusfehen den Koning en zynen Broeder, den Hertoge van Alcncon (2), en van de verandering, federt, gevallen in de Regeeringe deiNederlanden. De onderhandelingen met Engeland en met Frankryk deeden diüdelyk zien, in hoe groote verlegenheid, de Staaten deezer Landen geraakt waren. De Prins zelf vondt zig, ten uiterften, benard. Want fchoon 't hem gelukt was, op den een-entwintigften van Sprokkelmaand, de fterke fchans te Krimpen en nog twee anderen, in deezen oord , te herwinnen (a), van welken aanflag cle Graaf Filips van Hohenlo, Broeder van Graave Wolf, onlangs hcrwaards gekomen (£), om den Prinfe , in zaaken van oorloge, tot hulp te dienen , op eene Jaarwedde van vyfduizend guldens (Y), 't beleid gehad hadt; was zyne Doorlugtigheid egter bekommerd, dat hem de gemeenfehap tusfehen Holland en Walcheren, door het bemagtigen van Zierikzee, zou afgefneeden worden. De geringe hoop op den handel in Engeland prangde hem , insgelyks, zeer: en wil men, dat hy, nu of wai iaater, 1 den wanhoopigen voorflag zou hebben gedaan , (.v) Refol. Holl. 15 Maart 1576. VU 19. Zie ook Bor. IX, Jlve'k, bl. IJS [Cyi]. Cz) Daniël 'Tom. IX. pi 51. Ca) Boa VIII. Jioek, bl. I33 I66i\. f i) i'.or VIII. Boek, bl. 101 1,617"]. {cj Refol. Holl. 12 N§y, 1575. bl. 729,  XXV. Boek. HISTORIE. 89 daan van, na 't verbranden? der molens en 't doorfteken der dyken, onf't Land voor den vyand te onbruik te maaken", met vrouwen en kinderen en 't beste der tilbaare haave, fcheep te gaan, en eene veiliger verblyfpiaats op te zoeken (d). 't Zy dat hy waarlyk gemeend bebbe, dat de zaaken tot zulk een uiterfte waren gebragt, 't zy hy ze ten ergften heeft willen afmaaien, om de Staaten, te eerder, tot het inhaalen van uitheemfehe hulpe te doen befluiten. Maar midden in deeze verlegenheid, fferft de Landvoogd Don Louis de Requefens. Eene heete of Pestkoorts, die hem flegts vvf' dagen in 't bedde gehouden hadt, benam hem ] t leeven, op den vyfden van Lentemaand \ 0> Hy was nog niet lang in 't bewind ge- f woest, toen hy de agting van 't volk, ziende hem Alvas voetftappen te digt volgen grootendeels, begon te verliezen (ƒ). 'Ook Wil men, dat hy zelf berouw van 't aanvaarden der Landvoogdye gehad heeft fV) Hv overtrof Alva egter, in beleid, 'in vaardigheid , 111 befcheidenheid en in Godsdienftigheid. Doch in Krygskunde moest hy verre voor hem zwigten. Voorts hieldt hy, zo wel als Alva, alle de Nederlanders voor Kettersch, en ter dier oorzaake, voor ongetrouw aan den Koning (iï), Filips hadt hem last gegeven, om, desnoods, eenen opvolger te noe- f rf} Hoopt XL Keek, bl. 452. men. 4*?iïm t& ep- ctxxviil f'bok vin. COVioiios ad Hopper. Fpirt. CCXXX. *. 804. tan Viguos ad Hopper. Epift. CXCiV. *. 7*1 U'J Vipuus ad lio?pjsr. Eojlt. CCLXIV, p.ïlc FilipsIII 1576. xxir. Dood ran den ^and- oogd Leque:ns.  FmrsIII 1576. De Raad -vanStaate aanvaardt d< Hegeeriug. 30 VADERLANDSCHE XXV. Boek. men. Ook vindt men, dat hy Barlaimont tot het beleid der zaaken van Regeeringe gedoodverwd, en 't bewind des oorlogs, voor den Graave van Mansfeld, gefchikt hadt (i). Doch zyne fchielyke dood hadt hem belet, de laatfte hand aan deeze fchikking te leggen (£)• De Raad van Staate nam dan, terftond na zyn affterven, het opperbewind over alles in handen. Ook kwamen er, eerlang, Brieven uit Spanje, waarby die Raad, door den Koning, in 't aangenomen bewind, bevestigd werdt, tot dat zyne Majefteit eenen anderen Landvoogd hcrwaards zenden zou (7). Men hieldt deeze Brieven, in 't eerst, by't gemeen, voor verdigt (m)i doch flóeg 'er aüengskens geloof aan. De Raad van Staate beftondt thans flegts uit drie Leden, den Hertog van Aarfchot, den Graaf van ^Barlaimont en Viglius. Doch zy verkooren 'er, op 's Konings last, nog vier Leden by, Hieronimus Roda, eenen Spanjaard, Christoffel Asfonville , Maximiliaan Vilain van Gend, Heer van Rasfighem, en Arnoud Sasbout, thans Preüdent van den Geheimen Raad. Van Roda alleen, beloofde het volk zig weinig goeds: vreezende men, in 't gemeen, dat hy, als een opvolger van Vargas, 't gezag des Raads der Beroerten te zeer zou zoeken ftaande te houden. De andere Raaden waren Nederlanders. Voorts werdt 'er een nieuwe Krygsraad opgeregt, die genoegzaam ge- heel- rn Uwowra Epift. Llir, t. [üj. i-> i.xx. f. «77, (k) strada Dcc. f. Dhr VIII. p. 4.-4. ,/) Bor Vtïl. Boek, bl. 134 (rii) Lasgueti Epift. Lxbr. I. [tl.] Ep; LXXIV. p. i-.j.  XXV. Boek. HISTORIE. 91 heellyk uit Spanjaards beftondt. De Graaf Filips 111 van Mansfeld, dien fommigen ook onder de lS7^ Leden des Raads van Staate tellen (n), fchynt een lid van deezen Krygsraad geweest te zyn. De Raad van Staate droeg hem, by voorraad, de Steevoogdy van Brusfel op (0): 't welk veeIen heeft doen fchryven fj>), dat hem 't opperbeleid der zaaken van oorloge was toevertrouwd. 1* Eer wy Requefens geheellyk verlaaten , jaarbekonnen wy niet voorby, aan te merken, dat m °P hy, by eene Ordonnantie van den zestienden ^ ^ van Zomermaand des voorleeden jaars, be- ryOUW. volen hadt, het jaar, voortaan, alomme, met maand den eerften van Louwmaand, en niet meer vanjje. met Paaschdag, aan te vangen, vernietigende ftel(i* dus den zogenoemden ftyl van den Hove, die veele duisterheid en verwarring, in oude en laatere fchriften, hadt beginnen te veroorzaaken (y). Uit het Pvegister der Staatsbeiluiten van Holland, is af te neemen, dat men, hier, reeds eenige jaaren geleeden, het jaar van den eerften van Louwmaand begonnen hadt. Ook vindt ik, dat men, reeds in'tjaar 153a, gepoogd hadt, deeze verandering des Jaarftyls, ten Hove, door te dringen (r). De onverwagte dood des Landvoogds gaf xxnr. den Prinfe van Oranje en den Hollanderen en Gevo1Zeeuwen wederom eenigen moed. Men hoop- ff^i te , dat de Raad van Staate den oorlog zo desLandfteik niet zou voortzetten, als tot hiertoe ge- voogds. fchied o) Ta^is IJl;: iii. p. 2«o. (n-) Vior.n Kpift. Seief. Ep. CI.XXHE. p. 400. .f>) A« üor ix. Boek, bl. iv} f667]. fO Bor viii. Boek, bl. *ao[64t1. (■rj Mi. Aert van der Coes Regul, bl, 1S7.  92 VADERLANDSCHE XXV. Boek, FmpsIIl «576- Sc'iryven der Koringinnevan Engeland. xxiv. Bedrjt' t es Raads van Staate. fchied, was: ook verwagtte men, dat Nederlanders , gelyk de meeste Raaden waren, zo ftyfniet liaan zouden, op het uitfluiten van den Onroomfchen Godsdienst, en dat men, hierom, de afgebroken' Vredehandeling, met beteren uitflag dan voorheen, zou konnen hervatten. De Koningin van Engeland iloeg ook agt op de verandering, die de dood des Landvoogds fcheen te zullen veroorzaaken, vaardigendé, terftond daarna, brieven af aan den Prinfe en de Staaten, waarin zy te kennen gaf „ dat zy 't bewind over de Landen niet „ met eere aanvaarden kon, voor dat zy een „ Gezantfchap naar Spanje gezonden hadt, om „ te beproeven, of de Kon ing tot geene vreedzaame gedagten zou te brengen zyn." Zy verzogt te gelyk , bedugt voor eene onderhandeling met Frankryk „"dat men, terwyl zy de „ vrede zou zoeken te bewerken, geene uit„ heemfche hulp wilde inhaalen (.?)•" Uit welk fchryven, te fpeuren was, dat de Koningin een Aveinig veranderd was van gedagten, federt het overlyden des Landvoogds. Doch in Holland en. Zeeland, was men ook een weinig veranderd. Men wilde zig nu met geene uitheemfche Mogendheden inlaaten , voor dat men hadt afgewagt, welke gevolgen de nieuwe wyzc van Regeefing hebben zou. "De Raad van Staate fcheen, in 't eerst, te willen treeden in de maatregels des overleeden Landvoogds. 't Beleg van Zierikzee en van Woerden werdt voortgezet. Ook verhoudt de Raad, in Grasmaand, op nieuws, O) Bon IX. Boek, bl. 137 [667].  XXV. Boek. HISTORIE. 93 allen handel met die van Holland en Zeeland vO' te" zelfden tyde egter, den Stadhouder Hierges en den Raade van Holland, zittende te Utrecht, last geevende, om de Steden deezer twee Landfchappen, fchriftelyk , te noodigen, tot onderwerping aan den Koning , Regeering zou kunnen blyven, en liever „ ge teld werdt, 20 men geenen beteren voet > s, wilde beraamen, op de. Vereeniging, on » fQ eenpaarige heffing der gemeene midde9, len , en op het gereeder voldoen van 't », Krygsvolk (v).» Men bragt dan 't ftuk der fO Èor IX. Boek, bl. i47 f681]. ^ei' f'O Bor IX. Boek, bl. 147 I682S. W Refol. Holl. 13 Mam iS7sJbl. xt FilipsïII '57<5. )ranje oet,eirt« elyk, et Verond va» ereeuiii'g tus:henolland ) Zeead fliün.  FinpsIIl 1576. De hoo ge O vei leid wordt liem op gedraagen, gi en vindt raen' d?lt die van Middelburg gezeid zouden hebben „ dat „ menden luiden, tot voorftand der vryheid „ aller- Cy) Refol. Holl. a8 April bl. w, Bor ix /s»,* M 138 , I4o [668, 67a]. Cn>ot-PlW. % M. S (p Ik vind, dat de Hollandfche Gematigden in Zeeand kort hierna, nevens de Zeeuwfchen, in 't Eiland Thoolen, verpaetingen gedaan hebben. Re/Hff. ttn Roede van Middelt. 7 Sept. «77. f ,0, %L ^e,dde' 8evo1^ vanPditlr7bond dóch t tan geen langen duur geweest. 1 FilipsIII.  96 VADERLANDSCHE XXV. Boek, FilïpsIII 1576. , XXV. Lasten van Hol land en Zeeland „ allerlei zwaarigheden deedt ondergaan, en „ hun, ondertusfchen, door zulke byvoeg„ fels, Van dc dingen in geen gevolg te zullen trekken, hunne vryheden fcheen te „ v/illen beneemen (2)." De Gemagtigden bleeven egter in bewind, zo lang de Prins in 't leeven was; doch na zynen dood, heeft men ze, wederzyds, t'huii ontbooden, en Holland, Zeeland en Westfriesland, welken de Prins, door het Verbond, waarvan wy fpreekcn, tot één Landfchap fcheen te willen maaken, zyn wederom twee, en, in zeker opzigt, drie byzondere Landfchappen geworden; Oranje, dus 's Lands Regeeringe öp eenen vastercn voet dan te vooren gebragt heb' bende, zogt de Staaten van tyd tot tyd, te beweegen, tot het inwilligen van nieuwe Beden, uit welken, de kosten moesten gevonden worden, die, tot het ontzet der belegerde Steden, en tot de verdere' lasten des Krygs vereischt werden. In Lentemaand, hadden die van Holland, voor 't meerder gedeelte, reeds bewilligd, in vyf-envyftigduizend ponden eens (V)* Doch de Prins vorderde, ten zelfden tyde, van Holland en Zeeland, tot het onderhoud van honderd en tien Vendelen Knegten en honderd Oorlogfchepen, tweehonderden tienduizend guldens ter maand, te gelyk eenige middelen van belasting op de vcrteeringe voorflaande , uit welken, deeze fomme zou konnen gevonden woi- Cz~) Leeven v;in Willem ck-n eerden, II. Hifi, W. 620» 00 VUttüA, Holl. 1 Maart 1576. bl. Ui  XXV. Boek. HISTORIE. 97 worden. De Staaten hadden ook hierin bewilligd : hoewel die van Zeeland en 't Noorderkwartier, in 't eerst, eenige zwaarigheid gemaakt hadden (£).- Nu vorderde hy, in Zomermaand, nog honderdduizend guldens eens van die van Holland, welken, insgglyks, beloofd werden (c). Doch 't kwam, onaangezien zulke zwaare inwilligingen, ten deezen tyde, met's Lands middelen, zofchaars om, dat de Prins en de Staaten beflooten, het Haagfche Bosch om te doen houwen, en, met grond met al, te. verkoopen; doch de onderhoorigen van den Hove en de Wethouderfchap van den Haage bragten, na veel aanloopens, te wege, dat men 't Bosch ftaan liet, mids de vertoöners duizend guldens eens aan den Lande betaalden, en die van den Haage de Staaten ontfloegen van de voldoeninge van vyfticnhonderd guldens, wegens klokken, door hen, uit de Stede gehaald (d), om gefchüt van te gieten. De Prins, zig nu eenigszins in ftaat gefteld At vindende, om iet te onderneemen, fmeedde «el verfcheiden' aanflagen, die allen ongelukkig Pri uitvielen. Barthold Entes, die, volgens Staatsbefluit, niet meer in 's Lands dienst te water gebruikt mogt worden, was, in 't voorleeden jaar, door den Prinfe, voorzien met last (e), om, te Breemen en daaromtrent, eenig volk aan te neemen, waarmede hy zig op ter Schel- Ci) Refol. Holl. 15, 17 Maart, ï±Aub. 157Ó. bl. 16, vj, 142 ' " CO Refol. Holl. 10, 14 'Juny 1576. bl. 87, 38. C<0 Refol, Holl. 14 Jartuar, 157Ó. */. 1. Boa ix. Boei, bh J41, 14.5 I673, 676]. CO Refol. Holl. 8 Aug. 2 Q-tob. 1575. 55667. VIL Deel. G FiupsIII 1576. 1 des uien. /  FïtJpsïIÏ i57<5- XXVÏ ZierikÊee ga; over b; verdrag 93 VADERLANDSCHE XXV. Boek.' Schelling onthieldt. Van hier deedt hy, in Bloeimaand deezes jaars, eenen inval in Friesland, en verfchaniie zig te Oostmerhorn. Doch de Meer van Billy noodzaakte hem, eerlang, de fchans te verlaaten : waarna zyn meeste volk verliep (ƒ). Wat vroeger, hadden de Staatfchen ook toeleg gemaakt, om Harlingen te verrasfen, en Amfterdain in te neemens doch beide deeze aanflagen mislukten (g). In den aanvang van Bloeimaand, ftak . Sonoi af van Edam, zeilde de Vegt in, en bemagtigde Muiden. "t Slot, fchoon toen nog geene aarden wallen, en flegts twintig man in hebbende (6), zag hy egter, niet zonder grof gefchut, te winnen. Doch eer dit aankwam, noodzaakten hem de AffifterÜammers, van eenig volk van Hierges verzeld, de Plaats wederom te verlaaten (/*)• De Raad van Staate deedt, midlerwyl, 't beleg van Zierikzee en Woerden voortzetc ten. Men hadt reeds meer dan eens gepoogd, l volk en voorraad in Zierikzee te brengen; '' doch was geduurig, met verlies, afgewee- zen, ff) Bor IX. Boek, bl. 144 [f>~?"|. fg I Vioul-s ad Hopper. Epift. CCLXV. p. Jföj. (_'/;) Bor IX. liuek, bl. 144 [6"77]- (6) Hooft fchryfc (IX. Boek, bl. 44!? ) dat hez Slot, door Paulu< van Loo, bewaa'd werdt, Doch van elders blykt, dat van Loo, in of omtrent Wynmaand des voorleeden jaar«, door de Staatfchen , zynde opg"Hgt Vigi.ius ai/Hopp. Epift. CCLVl. p 850 )5 nog te Delft m hegtenis zat, in Zoiöer- en Hooimaand deezes jaars. Maar, verligtenis van kerker bekomen hebbende, ontfnapte hy, in Oogstmaand daaraan. Refol. Holl. 2t Juny, dó July, 30 Augu'ft. 1576. J23, 144.  XXV.Boek. HISTORIE. 99 zen. Oranje, die 't ontzet dief Stede zeer ter herte nam, was, in 't begin van Bloei^ maand, zelf, ten deezen einde, met bewilliging der Staaten (T), naar Walcheren vertrokken. Zyn toeleg was, de fchans der Spaanfchen, op den dyk te Borndam, tebeftooken, met twee zwaare Oorlogfchepen; doch Mondragon kreeg 'er de lugt van, en wist den aanflag te verydelen. Naderhand, deedt men nog eenige poogingen, om de Stad te ontzetten ; maar alles liep hier den Staatfchen tegen. Die van binnen dan, ziende, dat het ontzet te vergeefs verwagt werdt, beflooten, emdelyk, op den negen-entwintigften van Zomermaand, de Stad, by verdrag, over te geeven. Zy moest, tot af kooping der plondenng, en voor de behoudenis haarer voor» regten, tweehonderdduizend guldens belooven. Doch men gaf haar hoop, dat de Rolling haar de helft deezer fomme zou kwytfchelden. De bezetting zou wel met geweer en pakkaadje; doch met ftihe troitij doove lonten en opgewonden' vendels uittrekken. De Bevelhebber van Dorp hadt, binnen eene maand, de vryheid des Heeren van Haaniftede te bezorgen, of zelf in hegtenis te keeren. De Hoogbaljuw Vosbergen* die uit. druKlyk van 't Verdrag uitgeflooten was (kji werdt, zo dra Mondragons Waaien in de Stad Waren gekomen, fcherpelyk nagefpoord 4 eerlang gevat, en voor Mondragon gebragt, die hem 't bedrog, waar van wy te vooren(T| & Refol. Holl. 3 May 1576. U. 70. ^ co Jfc# Losk'w',3?'i45 L'cö7'C?8J' G 2 FilipsIII 1576.  ioo VADERLANDSCHE XXV. Boek, FaJïsIII Aanflag op Geertruidenberg. XXVII. Hevige twistmet deEngelfchen bygelegd. melding gemaakt hebben, edelmoediglyk kwytfcholdt, en de Stad tot zyne gevangenis gaf, waaruit hy egter, niet lang hierna, ontfnapte, den Graave van Hohenlo toen zulk eene opening geevende van derzelver gelegenheid , dat men ze daarna te eerder wederleg (7). Eenige weeken voor 'c overgaan van Zierikzee, hadden de Koningfchen eenen aanflag voor op Geertruidenberg , waarin hun 't volk van Hopman Enzenburg, binnen de Stad in bezetting leggende, behulpzaam zou zyn (j>n); doch de toeleg werdt van pasfe ontdekt cn gefluit (n). In Hooimaand, kreeg men de lugt van eene onderneeming op Gouda, welke Stad, terftond, door den Prinfe, van meer volks voorzien, en merkelyk verfterkt werdt (0). Omtrent deezen tyd, was 'er een hevig gefchil ontflaan, tusfehen die van Holland en Zeeland en de Engelfchen. De onzen, ontdekt hebbende, dat de Brabanders, op Franfche en Engelfche naamen, fluikhandel in Spanje dreeven, hadden zig, federt eenigen tyd, eene gewoonte gemaakt van alles te neemen , wat hun in zee te zwak ontmoette,/ Men eigende zig, 't is waar, den buit niet toe, Cm) Refol. Holl. 2 Juny 1576. U. 3o. OÓ Bor IX. Hoek, bl. 14!) [683]. C<0 Boa IX. Boek , bl. 153 [6yoj. (7) Dus fpreekt 'er Hooft van (IX. Boek, bl. 451.) Doch alzo Zierikzee van de Waaien verlaaten was, toen het, door '1 Prinfen volk, bezet werdt, kan men, naauwlyks, begrypen, hoe Vosbergens opening iet heeft konnen toebrengeri, tot liet eerder wederkrygen der Stad,  XXV. Boek. HISTORIE, xoi toe, voor dat hy, door de Admiraliteit, op welke de Prins, wat Iaater, van nieuws, orde ftelde Q>), of, by hooger beroep, door den Raade in Holland, wettig gekeurd was; wanneer 't Land 'er een vyfde van trok. Doch als de genomen' goederen den vrienden wedergegeven werden, was men zelden gewoon, hun iet voor 't nadeel, geleeden by het veragteren der reize, toe te leggen. Hieruit rees een vinnige twist met de Êngelfchen, die op 't wederzyds neemen en bellaan van verfcheiden' fchepen uitliep. In Hooimaand, werdt 'er egter, door Gemagtigden der Koninginne, een Verdrag met den Prinfe, te Middelburg, getroffen, volgens welk, de beflaagen' fchepen werden vrygegeven. Doch de En? gelfche Vrybuiters hielden zig niet lang aan dit Verdrag. Zy namen, in Oogstmaand", wederom eenige Zeeuwfche fchepen, waarom die van Holland de Heeren van Asfendelft en Cafembrood benoemden, om, uit hunnen naam, hierover, vertoogen te doen aan de Engelfche Koninginne Ook zondt de Prins Jaques Tafya naar Engeland. De twist, uit welken de Spaanfchen zig reeds veel voordeels beloofd hadden , werdt, nog voor 't einde des jaars, bygelegd (V). 't Is te vermoeden, dat de Koningin 't gefchil zo lang draagende hieldt, om, onder dekfel van het zelve, wanneer zy 't goedvinden zou, over de befcherming van Holland en Zeeland, te kon- (>)Jon IX. flnek, bl. ifi_|, t<55 [705, 708!. K1 ) Refol. Holl. 4, 12 Sept. 157*6* bl. 151, 156. ƒ."") Borix. B'iek, bl. 137, 154 |6ö7," 6011. Metbrem V. Boek, f. 103 verf. ■ i •; G te (O B0& IX, Boek', 11, 14? [63IJ.  XXV. Boek. HISTORIE. 103 te land kaal geltroopt hebbende , verlaaten Schouwen , en begeeven zig naar Brabant. Te Heerentals, komt hun de Graaf van Mansfeld ipreeken; doch alzo hy geen geld genoeg uitloofde, lieten zy zig niet ftiilen. Gaarne zouden zy te Mechelen of te Bruslei binnen gelaaten geweest zyn; maar hier afgeweezen, rukken zy naar Vlaanderen, en overvallen Aalst op den zes entwindgften van Hooimaand, Hellende al 't onderhoorig Land, welk wel honderd-enzeventig Dorpen begreep, onder brandfcharting (0- Te Brusfel , daar men reeds drie vendelen Spanjaards ; ter poorte uit gedreeven hadt, raakt de Ge- 1 meente, op deeze tyding, in roere, ftreeft naar 't Hof, fcheldt de Raaden van Staate voor verraaders, en ontweldigt den Graave van Mansfeld de fleutels der poorten. De Raad verklaart, hierop, de muitende knegten voor weêrfpannig tegen den Koning, en voor vyanden des Lands. Wat laatcr, kreegen de Staaten verlof van den Raad, om zig te wapenen tegen de muiters: gelyk, terftond, door Brabant, en vervolgens door Henegouwen en Vlaanderen gcfchiedde. De andere Spaanfche Knegten, die zig, tot hiertoe, ftil gehouden hadden, ziende de Staaten bezig met werven, meenden, dat men 't pp hen gemunt hadt, verlieten hunne Overften, en voegden zig, in merkelyken getale s by de muiters te Aalst. De Spaanfche en Italiaanfche Ruitery werdt, uit Holland, onteooden, fchoon tegen den zin des Raads van Staa-, C<") Bof. IX. Bo:k> bi. 154 tr.z. [6a.%.enz.\ G 4 157p. Aalst bemagtigd, chudimg te irusfe!.  io4 VADERLANDSCHE XXV. Boek. FilipsIII 1576. 'sPrinfen fchryven aan de overheerde"Nederlanden. Staate. Ook brak de Graaf van Megen, ten deezen tyde, 't beleg van Woerden op, trekkende naar Brabant, om de muiters te keer te gaan («). Zeer verward ftonden hier toen de gemeene zaaken, zynde de muiters met fommigen hunner Landsluiden en met de Staaten; den Raad van Staate met de muiters en met de voornaamfte Spanjaards oneenig; waardoor de kryg tegen den Prins en de Hollanders en Zeeuwen bezwaarlyk kon worden voortgezet. Voorts waren de Spaanfchen zonderling geftoord op de Staaten van Brabant, die, onlangs, op 's Konings naam, den vreemdelingen het hebben van Ampten, in Brabant, verbooden hadden (V). Oranje verzuimde niet, zyn voordeel te doen, met de ongelegenheid, waarin hy de Spaanfchen zag fleeken. Hy hieldt, te Middelburg, een waakend oog op 't gene in Brabant en Vlaanderen omging, midlerwyl Brieven afvaardigende, aan de Staaten van Brabant, Gelderland, Vlaanderen, Utrecht en andere Landfchappen, waarin hy hen allen vermaande „ om zig te vereenigen tegen de „ Spanjaards, en de vryheid te verwerven, „ die nu voor de deur ftondt, en hun, door „ „ de verdeeldheid hunner verdrukkeren, van „ zelve, werdt aangebooden." Hy verzekerde hun tevens „ dat hy geene verandering „ in den Godsdienst zogt, gelyk hem ten on„ regte naging; maar zig, omtrent dit ftuks „ naar 't befluit der algemeene Staaten, dag: ' ■ ■ „té Ê«3 Bor XIX. Boek, 11. 163,167 O4, T. Ir) !*qr IX. Baak, U. Mi i«73> • ' "  j)c fRacn/ 7HZJI Staaft', te ^Btzcs^I, m Ae^tetzis ye/ios/ie/i , i/i 'f^'aztr 2gf&-   XXV. Boek. HISTORIE. 105 „ te voegen." Eindelyk, boodt hy hun zynen dienst en den byftand der Staaten van Holland en Zeeland aan, verklaarende „ gee„ nen anderen toeleg te hebben, dan de Ne„ derlanden in de gekreukte voorregten te „ herftellen en te handhaaven." Diergelyke Brieven zondt hy ook aan Filips, Graave van Lalaing , en aan andere Nederlandfche Heeren (w). Zyn fchryven bragt zo veel te wege, dat men, in Brabant en in Vlaanderen, allereerst, op eene Verbindtenis met Holland en Zeeland begon te denken. De Heer van Glimes ook, zig diep hebbende ingelaaten met de Staatfche partye, verftoutte zig, in den aanvang van Herfstmaand, niet zonder medeweeten, zo geloofd werdt, van den Prinfe van Oranje (V), ja, volgens de verklaaring van die van Brusfel van den jaare 1584, op zynen raad, en dien der gemagtigden van Holland en Zeeland (y), met zyne twee vendelen Waaien,het Hof te Brusfel te overvallen, en de Raaden van Staate en anderen , die men verdagt begon te houden van te zeer met de Spanjaards te heulen, in hegtenis te neemen (z). Hy dekte zig, met den naam der Staaten van Brabant; die egter, naderhand, loochenden , hem hiertoe last gegeven te hebben. Eenige Raaden, in 't gemeen Pa-l triotten genoemd, werden, terftond, geflaakt,1 doch Mansveld, Barlaimont, Viglius , Asfon-1 ville en Del Riö, die men * Spaanschgezin- ■ '■■ den) C«0 r.oR IX. Boiki M. 156 enz. [694 enzA ' t*) Lanoueti Epift.- I.ibr. I. [II.] £p, LXXXVIII. f>, 230. 00 Zie UoR XlX- Baek' 20 [4771» ■ • ■ - J, Tassis Liir. HL p. 9s FilipsIïI 1576. De Raai van Staate wordt in hegtenis genomen. 3edeelelyk gelaakt. 'Gefpanolifeer- 'etu \  flUFSlIÏ, I576. Hieroni- l musRoda, gedraagt zig als Land- ' voogd. ( 1 ] 1 1 1 1 Ma I t \ ti h n DeRaad* Van Staa d te ver- v klaart zyn ga- ? 0 IVsis Libr, III. p. 200. *> C*J lioa IX. Boe!-, bl, ir>« r-T2j,  XXV-Boek. HISTORIE. 107 de muiters andermaal voor vyanden, op den twee-entwintigiten van Herfstmaand, en gaven bevel, 0111 zig aloinme tegen hen te wapenen: te gelyk verbiedende, Roda, wiens gezag zy voor onwettig uitmaakten, ergens in te gehoorzaamen , en 's Konings Krygsvolk nodigende, om hun toe te vallen, onder belofte van volle betaalinge. De Staaten te Brusfel byeen gekomen, droegen 't opperbeleid der zaaken, zonderling van oorloge, den Hertoge van Aarfchot op, hem-, tot Stedehouder , den Graaf van Lalaing, tot Veldmaarfchalk, den Heer van Goignies toevoegende. Ook benoemden zy eenige Heeren, uit welken hy zyne Raadsluiden te kiezen hadt Voorts befloot men, de gemeene kragten der Nederlanden famen te trekken, en tegen de muiters te gebruiken (f). De Vlaamingen , zig te zwak vindende, om het Slot te Gend te dwingen, vaardigden den Heer van Auchy af aan den Prinfe van Oranje, om onderftand, in volk en gefchut (g). Auchy was, kortte vooren, met verlof des Raads van Staate, by den Prinfe geweest, om over 't flaaken van zynen Broeder, den Graave van Bosfu, te fpreeken: en zyne Doorlugtigheid hadt zig toen zo genegen getoond, om den overheerden Nederlanden by te Haan, dat de Graaf van Roeux, Stadhouder van Vlaanderen, die 't Slot te Gend belegerd hieldt, en eenige Edelen van den Krygsraad nu 't oog op hem wierpen. Ook ok, dat hy, ten opzigte van Sluis, zynen ast overtreeden hadt. Hy egter, zig diets naakende , dat 's Prinfen'hulp den meesten leeren, die hy meende te kennen, aangelaam zou zyn, bewoog Oranje, die zelf gaarle voet in Vlaanderen hadt, om hem, met er gefchut en de zes vendels, te laaten treken. Sedert, zondt de Prins nog negen venels, onderden Heere van den Tempel, naar jend. Doch men ruimde zyner Doorlugtigeid, in plaats van Sluis, Nieuwpoort en Sas an Gend in. Kort hierna egter, verzogten hem de Staatri van Brabant, Vlaanderen en Henegouwen, en Auchy zelf, uit den naarn der gelagtigde Staaten, te Brusfel vergaderd, dat y zyn Krygsvolk te rug ontbieden wilde, ynde men gezind, eene wapenfchorfing met em te fluiten, en den Bredafchen Vredeindel te hervatten, waartoe de Stad G«nd werdt.  XXV. Boek. HISTORIE. 109 werdt voorgeflaagen (A). 't Schynt; dat de Vlaamingen reeds vreesden, dat de Prins te veel voets in Vlaanderen krygen zou, en dat zy, hierom, zyn Krygsvolk gaarne wilden loozen. Doch de Prins hadt geene ooren naar hun verzoek. Ook dagt hy, veelligt, dat zyn Krygsvolk der Vredehandeling nadruk byzetten zou,-als'het, zo wel als dat der Staaten, by der hand was, en eenige fterke Plaatfen bezet hieldt. Wyders, vind ik, dat Willem Oom, aan die van Holland, in Hooimaand* ook eenigen voorflag tot vrede gedaan heeft: waarop hem de Staaten vrygeleide gegeven hadden, om op Utrecht, naar Brabant, en elders te verreizen. Doch de muitery in Schouwen hierop gevolgd zynde, werdt hy, in zyn huis, te Rotterdam, eenigen tyd,^in verzekering gehouden (f). Sedert was 'er van geene vrede gerept dan nu, in Herfstmaand. De Prins en de Staaten van Holland en Zeeland, nu beteren uitflag van de handeling verwagtende dan voorheen, en ook, om 's volks wille, dat zeer tot de vrede neigde, den handel niet durvende nalaaten, namenden voorflag der algemeene Staaten, zoals ze zig noemden, fchoon verfcheiden' gewesten zig nog niet met hen gevoegd hadden, in ernftige overweeging (k). De Staaten van Holland magtigden Jakob van der Does, die egter, om zynen ouderdom, verfchoond werdt, Willem van Zuilen van JNyveld, Adriaan van der Myle en den Ad- vo- CA) Bor IX. Boek, bl. 172 enz. Ï716 enz-]. CO Boa IX. Boek, bl. 173 [>i8j. FilipsIII  iio VADERLANDSCHE XXV. Boek; Fïlipsih 1576. 1 j 1 < ) 1 I < 'sPrinfen Cïeraag- t tijden ] komsn te, Gend. 1 c vokaat Buis* om, met zyne Doorlugtigheid4 op 't ftuk der Vredehandeling, ten meeften dienst van den Lande, te befluiten, zonder dat zy met de Staaten rugfpraak behoefden :e houden* behalve op de punten van den Godsdienst en van de verzekerdheid (7). Terftond hierna, zogt men Gelderland tot 's Prinfen zyde over te haaien. Ook werden 'er Briefen gezonden, naar Amfterdam en naar U:recht, en fchikten de Staaten Gemagtigden tiaar Gouda, om aldaar, met deeze twee Steden, met de Gelderfchen en anderen, iri onderhandeling te treeden (in): 't welk van dit gevpig was, dat Utrecht zig, eerlang, by ie algemeene Staaten voegde, vreezende voor le Hollanders, die hun, met het intrekken Ier vrywaaringen ten platten Lande van 't Stigt, gedreigd hadden. Gelderland en Zutèn toonden gelyke begeerte, zo men flegts niddel wist, om hun van 't overvloedige Krygsrolk te ontlasten. Ook zouden Friesland en jroningen op de fprong geftaan hebben, indien ïilly, die de fterkten der Landftreeken bezet tadt, hen niet in bedwang hadt gehouden, /[aarde meefte andere Landfchappen voegden ig, het een 11a het ander, met de algemeene Jtaatcn (V). De Gemagtigden des Prinfen en der Staa;ri van Holland en Zeeland, Aldegonde, van )orp, Nyveld, Buis, van der Myle, Kornes de Koning, Anthoni van Zikkele, en Anries de Jonge waren* in Wynmaand, te Gend CO Refol. Holl-. li iept. 1576. bl. 156", 157. Tm) Refok Holl. 3, 4 Oaob. 157Ö. bl. 163,, iSS. ( a) 1Ï0R. IX, Hoek, bl. 175 Lr-°j«  XXV.BöÊk. HISTORIE, m gekomen, alwaar de onderhandeling den negentienden , werdt aangevangen. Men befloot ipoedig tot eenen ftilftand van wapenen, tot wederopzeggens toe (V). De Spaanfche en Staatfche Knegten raakten , ondertusfchen, nu en dan, handgemeen, doorgaans tot nadeel van de laatften; doch nergens hadt de Spaanfche ftoutheid en woede zo verre de overhand, dan te Maaftricht en te Antwerpen» Te Maaftricht, daar, zo wel als te Antwerpen, Duitsch en Spaansch Krygsvolk in bezetting lag, fpande de Wethouderfchap fameh met de Duitfchers, om de Spanjaards ter Stad uit te dry ven en hunnen Overfte Frangois Montesdocha in hegtenis te neemen. 't Gelukte. Doch de Spanjaards, federt, hulp van Brusfel bekomen, en zig vereenigd hebbende met de bezetting van Wyk, onder Martin dfAyala, vallen aan op de Brusfelfche Poorte van Maaftricht, overweldigen dezelve, en berften ter Stad in, daar de Burgers, in menigte, afgemaakt, en verjaagd werden, terwyl, de Duitfchers- 't werk aanzagen, zonder weer te bieden. Men verkrachtte den kerker, ontfloeg Montesdocha , en viel toen aan 't pionderen, aan 't vrouwenfchenden, en aan 't bedryven van allerlei moedwil, zonder ergens tegenftand van belang te ontmoeten. Zo deerlyk een lot trof Maaftricht, op den twintigften van Wynmaand (j>). Doch weinige dagen laater, ïeedt Antwerpen zwaarer ramp. De Spaanfchen ( «O Boa IX. Boek, tl. m [713]. f» Bos. IX. Boek, bl. 173 [725]* 1576. XXXI. De muitelingenbemagtïgen ea pionderen Maastricht j m Antiverpeiii  FilipjII] *#. ( na VADERLANDSCHE XXV. Boek: fchen hadden hier, door beleid van Roda", Graaf ütto van Oveiftein, die de Duitfche knegten geboodt, weeten te beweegen, tot eene verbindtenis, om zig, noch-den bevelen der Heeren te Brusfel* die zig den Raad van Staate noemden, noch die der algemeene, nóch die der Brabantfche Staaten te onderwerpen , en de Burgery te ontwapenen. Doch zyne knegten hadden geenen zin, in deeze Verbindtenis. Ondertusfchen , hadden de Spaanfchen voor, Overftein met zyn volk de Stad te doen ruimen, en daarna de muiters van Aalst, met welken zy vast handelden, in te laaten. De Staatfchen, hiervoor bedugt, zonden Karei van Croui, Markgraaf van Ilavrech en Broeder des Hertogs van Aarfchot, onlangs, met hoop van vrede, uit Spanje gekeerd aan 't hoofd van eenentwintig vendelen Voetvólk, naar de Stad,- daar hy, met moeite, ingelaaten werdt, op den derden van Slagtmaand. Doch naauwlyks was lit volk binnen de poorten, of het raakte ïandgemeen met de Spanjaards, die op 't Slos agen, en terftond eenen uitval deeden ; doch * net verlies, te rug gedreeven werden. Hauech verfchanste zig toen voor 't Slot, en n de naafte ftraaten, terwyl men, van boren, wakker op hem vuurde. De Heer van ^hampagnei, Bevelhebber der Stad, en der >taatfche zyde toegedaan, arbeidde, den gantchen nagt, om orde op alles te ftellen, en : pionderen der Waaien te beletten. Doch les anderendaags, 's morgens, kreegen de Span- c?) B»R IX. Soek, U. 1*3 [?o<1.\  XXV.Boék. HISTORIE. 113 Spanjaards op 't Slot verfterking van volk uit Lier, Breda en Maaftricht, en deeden, terftond daarna, eenen uitval op de Staatfchen , in welken zy ettelyke huizen der Stad in den brand ftaken. Toen eerst gaf Champagnei last, om 't gefchut los te branden tegen 't Slot, alwaar men, kort voor den middag, de muiters van Aalst binnen liet. In eenen tweeden uitval, werdt de befchanfmg der Waaien overweldigd, en zy en de Duitfchers, die wat verder lagen, op de vlugt gejaagd. Sommige Duitfche vendels voegden eig ook by de Spanjaards. In eenen oogenblik, waren deezen der Stad meester. Champagnei, Havrech en anderen vloodert ter poorte uit, en bergden zig op 's Prinfen fchepen. Overftein viel en fmoorde, in 't water. Voorts zag men de Stad, aan verfcheiden' oorden* ligter laaye in den brand ftaan, waardoor wel vyfhondérd huizen vernield werden, 't Raadhuis zelf, daar, al wat men 'er Vondt, ten vensteren uit moest, brandde af. Filrps* Graaf van Egmond, de Heeren Van Capres en Goignies werden gevangen genomen, en naar 't Slot gebragt. Zo lang de Staatfche knegten, of de burgers nog eenigen wederftand booden, deeden de Spanjaards al wie hun voorkwam over den kling fpringen, zonder kunne of ouderdom te fpaaren, en zonder zig, door iemants kermen* te laaten beweegen. Verfcheiden' Wethouders der Stad werden vermoord : ook zulken, die men Voorleer Spaanschgezind hieldt. Men meent, dat er omtrent vyfcntwintighonderd Bur-> gers en Staatfche Knegten* by de wegen* geVIL Deel. H doobd. 1576;  H4 VADERLANDSCHE XXV. Boek. FilipsIII. 1576. dood, en omtrent ook zo veel in 't water gefneuveld zyn. Daarenboven, zyn 'er veelen door 't vuur verteerd, of naderhand, in koelen bloede, omgebragt. De Spanjaards hadden niet boven tweehonderd dooden, en ruim vierhonderd gekwetften. Na 't moorden, viel men aan 't pionderen, en aan 't pynigen der luiden, om 't verborgen geld te melden, waarin zelfs oude mannen, zwangere vrouwen en jonge kinders niet verfchoond werden. In een Huis, daar men Bruiloft hielde, werdt de Bruidegom doorfteken, de Bruid naar 't Slot gefleept, ontkleed, gegeesfeld, moedernaakt op llraat geflooten, en daar deerlyk vermoord. Elk, die men leeven liet, moest zig, met geld, van de dood vrykoopen, vooral de Koopluiden, en ook de Geestelykheid , welker Kerken en Kloosters van kostbaare vaten en andere fieraaden ontbloot werden. Men wil, dat'er, in geld en kleinoodjen alleen, meer dan veertig tonnen gouds geroofd werden. Doch een groot deel van deezen fchat werdt, met flempen, hoereeren en tuisfehen, verfpiïd. De beurs werdt een dobbelfchool, daar men flegte foldaaten vondt, die tienduizend Kroonen, op eenen dag, verfpeelden. Anderen, om 't geftolen goud, behendiglyk, weg te krygen, lieten 'c tot gevesten van degens verfmeeden, ja tot geheele harnasfen, die zwart vernist werden : by welke gelegenheid, veele Goudfmeden de geleeden' fchade wisten te vernaaien op de roovers, hun het ontvangen goud, half met koper vervalscht, voor zuiver, aanfmeerende. D'Avila, Romero en anderen hadden, toen de  XXV. Boek. HISTORIE. 115 de woede, die, federt, den naam van Spaanfche Furie kreeg, op 't hevigst was, hun volk tot zagtheid vermaand. Doch Roda, zeer in zynen fchik met zo onmenfchelyk een bedryf, fchreef het den Koning over, als iet loffelyks, defnoodheid, die 'er in doorftak, bewimpelende , zo veel het zyn kon (V). De ramp van Antwerpen vorderde de Vredehandeling te Gend, die, buiten dit, op eenen goeden voet ftondt. De Staatfchen befpeurdennu klaarlyk, dat de muiters geftyfd werden, door de Spaanfche Grooten. Men kwam dan, in zesentwintig punten, overeen, die den agtften van Slagtmaand getekend werden, en welker voornaamften op deezen zin uitliepen: „ De Staaten van Brabant, „ Vlaanderen, Artois, Henegouwen, Valen„ chyn, Rysfel, Douai, Orchies, Namen,Door„ nik, Utrecht en Mechelen, ter eener, en „ de Prins van Oranje met de Staaten van Hol„ land en Zeeland en derzelver Bondgenoo„ ten, ter anderer zyde, belooven, eene goede „ en vaste vriendfchap met eikanderen te zul„ len onderhouden, en eikanderen, met goed „ en bloed, te zullen byftaan,om deuitheem„ fche Knegten, met naame de Spanjaards, „ ten Lande uit te dryven en te houden. Hier„ na, zullen ze de Vergadering der algemee„ ne Staaten doen befchryven, om orde op „ 's Lands zaaken te beraamen, met naame „ op den Godsdienst, in Holland, Zeeland, ,, Bommel enz. Niemant zal zig vervorde„ ren, buiten Holland en Zeeland, en de „ Plaat- OO Hor ix. Roek, bl. 10s enz. I727 én2."\ Rtrada Dec. i. Libr. viii. p. 479. II 1 FlLIPSlII 1576. xxxn. DeGendfche bevredi- g»'g wordt getroffen. VoornaamfteVoorwaardenderzelve.  FiLü>sIII SaHs* ? 9 s 5 5 5 i 3 Ho" VADERLANDSCHE XXV. Boes, „ Plaatfen met hen gevoegd, iets te onder„ neemen, ten nadeele van 't Roomsch ge„ loof De uitvoering der ftrenge Plakaa„ ten blyve, midlerwyl, gefchorst, tot op „ de Vergadering der algemeene Staaten. „ Oranje zy Zee-Admiraal en Stadhouder „ over Holland, Zeeland, Bommel enz., „ tot dat de algemeene Staaten, hierop, na„ der orde Hellen: blyvende egter de Plaat„ fen, die thans niet onder zyn bewind Haan, i, fchoon gelegen in Holland of Zeeland, , hiervan uitgezonderd: ter tyd toe, dat zy , dit Verbond omhelsd, en van den Prinfe, » in 't ftuk van den Godsdienst of in ande„ re opzigten, * voldoening ontvangen zul„ len hebben. Alle gevangenen zullen ge„ flaakt worden, met naame de Graaf van , Bosfu. De Prins en alle anderen worden , herfteld, in hunne verbeurde goederenen , eere, met naame de Gemaalni van den , Ryngraave, eertyds Weduwe des Heeren , van Brederode, en de Graaf van Buuren. , Doch op vervreemde tilbaare haave zal , men, van wederzyde, geen verhaal heb, ben. De zuilen en zegetekens, door Al, va, tot fehande van de genoemden of an, deren, opgeregt, zuilen"vernield worden, , De Geestelyken, goederen hebbende, in , Holland of Zeeland gelegen, zuilen in 't , bewind derzelven, zo ver 't het weereldly, ke raakt, herfteld worden. Den geweeken' , Kloosterlingen zal men een redelyk onder, houd verzorgen: alles tot op nader bevel , der algemeene Staaten. Alle ontervingen, , ter zaake van den Godsdienst of de beroer- „ tetj,  XXV. Boek. HISTORIE. u7 „ ten, worden vernietigd. Op de munte, „ in Holland en Zeeland, verre boven de „ waarde, opgezet, zal men eenen eenpaa„ rigen voet tragten te beraamen. Ook zal „ aan de algemeene Staaten Haan, of de kos„ ten van 's Printen twee Krygstogten niet „ behooren te komen ten laste der gemee„ ne Nederlanden. De Landen en Steden, „ die de tegenparty volgen, zullen de voor„ deelen van dit Verbond niet genieten, voor „ dat zy 't zullen aangenomen hebben: 't n welk hun, wanneer 't hun gevalt, zal vry„ ftaan (V)-" De meeste Nederlanders ontvingen de tyding der Gendfche bevrediging met uitgelaaten' blydfchap (V). De Acte, waarby dezelve werdt aangenomen, werdt, in alle de Hollandfche Steden, bezegeld (u); en men poogde ze, federt, aan de andere Gewesten, tegen eene gelyke Acfe, over te leveren; doch hiertoe niet hebbende konnen geraaken, werdt zy, eenige jaaren laater, onder 's Lands oorfprongkelyke ftukken, nedergelegd (V). Wyders, alzo men hier thans bedugt was, dat veele uitgeweeken' Roomfchen, ingevolge der bevrediging, wederom in 't Land zouden willen komen, vonden de Staaten van Holland wat laater, geraaden, eenen fcherpen eed op te ftellen, die alle uitgeweekenen doen moesten, eer het hun vryftondt, zig hier we* (O Bok IX. Boek, tl. ïao [730]- Groot-Plakaatb. I. Dal, kei. 1. Tassis Libr. III. p. 224. CO Apol. vnn Will. I. bl. 87. CfO Refol. Holl. 27 Ffovemb. 1576, bl. 104. (v) Rclbl. Iloli. 1 Jiy>y hl- ri 3 FilipsIII 1576.  n8 VADERLANDSCHE XXV. Boek. FiupsIH 1576, Eed der uitgeweekenen. Zierikzee en Schouwen door den Prinfe bezet. J Ook Oit- ] bewater. wederom neder te zetten. Zy moesten, by denzelven belooven „ niets tegen den Her„ vormden Godsdienst tc zullen raaden, of in „ 't werk Hellen, en geene poogingen te zul„ len aanwenden , om eenigen anderen Gods„ dienst hier te doen oefenen, immers niet, „ voor dat zulks, na 't verjaagen der Span„ jaarden , door eene wettige Vergadering „ der algemeene Staaten, beraamd zou zyn. , De Prins zag, nogthans, ongaarne, dat men de luiden, boven de punten der Gendfche Bevrediging, bezwaarde. Ook meen ik, dat de eed, naderhand, door de Staaten van Holland en Zeeland, eenpaariglyk, in zo verre, verzagt werdt, dat men alleenlyk de handhaaving der Gendfche Bevrediging behoefde te belooven, zonder omtrent den Godsdiensi tot eenige byzondere verklaaring gehouden te zyn (V); hoewel fommigen gefchreeven hebben, dat de eerde en fcherpfte eed in Holland Hand hkldt(x). Voorts werdt, ten deezen tyde, in Holland en Zeeland, ook alle handel met de muitende Span jaards en derzelver aanhangers, op's Konings naam, verbooden (y~). Op den dag van het tekenen der Gendfche Bevrediging, was het Slot te Gend overgegaan aan de Staatfchen , en terftond met twee /endels, een van den Graave van Roeux, en ^en van den Prinfe van Oranje bezet: ook ladt de Prins, weinige dagen te vooren, Zieïkzee , verlaaten van Mondragon, en de fterk- O) Groot-PIakaatb. ir. Deel, ko'. 2141. (_x) Bor IX. Boek, bl. 191 [,741 j- Qy) Groot-Plakaatbi IL Heel, kol, 2141,  XXV. Boek. HISTORIE. 119 fterkten in dien oord, doen bezetten, dooiden Graave van Hohenlo. Uit Oudewater, liet men de bezetting , flegts zeventig man fterk, verloopen, waarna de Stad'van Staatsch volk voorzien werdt (2). De Graaf van Bos-: fu was, kort na 't fluiten der Gendfche Vrede, onder eene fterke wagt, naar Zeeland, gevoerd, daar hem de Prins, zo 't fchynt, heeft tragten te. beweegen, tot het verlaaten der Spaanfche zyde, dat hy, eerlang, openlyk genoeg deedt. Hy werdt, terftond na zyne aankomst, op vrye voeten geiteld, en begaf zig, in Wintermaand, naar Brusfel (a). De Spaanfchen verlieten ook de Beverwyk en 't Huis Asiumberg, daar Sonoi terftond een deel volks heenen fchikte. Ook werdt Hopman Helling gelegd in de fchans te Sparendam, tot merkelyke benaauwinge van Haarlem. De fchans was, kort te vooren, verlaaten, door Hopman Margelle , die dreigde den Haage en 't Westland te pionderen; doch in zynen vaart geftuit werdt, door eenen goeden hoop volks, gelegd te Noordwyk (£)., De voornaame toeleg van den Prins en de Staaten ftrekte, thans, om Holland, Zeeland en 't Stigt, geheellyk, onder de gehoorzaamheid van zyne Doorlugtigheid te brengen , en met Haarlem, Amfterdam en Utrecht te beginnen; welke Steden, door brief op brief, werden aangezogt en geperst tot onderwerping C~> Refol. Holl. 4 Janttar. 157-. VU 4- Bor IX. Boek > il. 180 [726]. O) Bor IX. Boei, tl. 1-9 r7261. <.i>) Bor IX. Boet, M. 180 [727]. H 4 Fiupsiii 1576. Bojfu ge. laakt.  FiLÏPSlII 1576. Ï20 VADERL. KIST. XXV. Boek. ping (V). Men hieldt dit niet te ftryden niet de Gendfche Bevrediging,alzo, zeidemen,de Hollandfche Steden, by voorbeeld, niet konden geagt worden, met eikanderen bevredigd te zyn, voor dat zy zig allen, onder 'sPrinfen gehoorzaamheid, begeven hadden Cd). Ondertusfchen, geraakten Holland en Zeeland aan ademtogt, door 't vertrek van 't Spaansch Krygsvolk, en men begon "er haast de vrugten te fmaaken van de merkwaardige veranderingen, die de dood des Landvoogds, de muitery van 's Konings foldaaten en de Gendfche Vrede, dit jaar, in de Nederlanden , te wege gebragt hadden. De binnenlandfche kryg week, na dat zig de voornaamite Landfchappen tegen de Spanjaards verbonden hadden, geheellyk, van den Hollandlchen en Zeeuwfchen bodem : de Prins kreeg de hanlen ruim, om de nabuurige gewesten tot zyne zyde te doen overflaan, en eerlang een Veraond onder hen te doen fluiten, welk hem in Haat ftelde, om den Koning van Spanje, moediglyk, het hoofd te bieden, nSSS' ïï°n 3>4pasb 10 Dtc, 1576. bl. 163, ifc, 20S. (.«o Refol. Holl. 14 pectmi. 15-76. bl. 202. "W  VADERLANDSCHE HISTORIE, ZES ENTWINTIGSTE BOEK. INHOUD I. Don Jan van Oostenryk wordt Landvoogd. De algemeene Staaten handelen met hem. Verfcheiden Steden en gewesten kiezen hunne zyde. II. Oranje waarfchuwt de Staaten tegen Don Jan. Handeling over V vertrek vant Spaansch Krygsvolk. JH. Muiden, Weesp en Haarlem neemen voldoening van den Prinfe van Oranje. IV. Moeite te Utrecht. Staat der Regeeringe van V Stigt. Schoonhoven, Nieuwpoort, Thoolen en Goes neemen voldoening van den Prinfe. V. Dagvaart te Middelburg. Handel met Bosfu. Nieuwe Vereeniging der algemeene Staaten, waarin die van Holland en Zeeland niet treeden willen. VI. Vervolg der handelinge met Don Jan. Eeuwig Gebod. Oranje, Holland en Zeelaiid weigeren V Verdrag met Don Jan aan te neemen. "t Spaansch Krygsvolk vertrekt. Viglius fier ft. VIL Dagvaart te Dor, drecht. De algemeene Staaten en Don Jan zenden derwaar ds. SUnkfchehandelvan Don Jan? VIII. Hy verrast het Kasteel van Namenen Charlemont. IX. De Staaten verzekeren zig van't Slotte Antwerpen. De Hoogduitfche bezetting ruimt deeze Stad. X. Men handelt, op \1 5 nieuws,  122 VADERLANDSCHE XXVI. Boek,1 nieuws, met Don Jan. Dykaadjen. XI. Oranje doorreist Holland. V Stigt neemt voldoening van hem. XII. Bergen op Zoom, Steenbergen, Thoolen en s Hertogenbosch door de algemeene Staaten, verzekerd. Oranje rerrast Breda. Kasteelen ge/legt. XIII. Veranderingen in Frieslanden Groningen. XIV. De algemeene Staaten verzamelen een Leger. Oranje vertrekt naar Brabant. XV. Hy bewilligt tot nieuwe handeling met Don Jan. IVordt Ruwaard van Brabant. XVI. De Aartshertog Matthias tot Landvoogd verhoren. Verdeeldheid der Staaten. XVII. Beroerte te Gend. Oranje begeeft zig derwaards. XVI [I. Don Jan wordt voor vyand verklaard. Voorwaarden, waarop de Aartshertog Landvoogd wordt, Oranje wordt tot zynen Stedehouder verkooren. XIX. Roermonds belegerd en verlaaten. Aanflag op Amflerdant. De Stad verdraagt zig met de Staaten van Holland XX. Slag by Gemblours. Don Jan wint verfcheiden'' Steden. Vrugtelooze Vredehandeling. Hollanden Zeeland houden zig buiten germenfchap van lasten. XXI. Handeling met de Koninginne van Engeland. De Hertog van Anjou biedt den Staaten hulp aan. Gezamfchap naar den Ryksdag. Vervolging flapt. XXII. Opfchudding te Amferdam , daar de Regeering veranderd en de Hervorming ingevoerd wordt. XXIII. Verandering te Haarlem. Oranje begimftigt de Doopsgezinden. De Hervorming dringt door. XXIV, Geloofsvrede ontworpen. Wordt te Antwerpen aanvaard. Ockin Groningerland en tè Leeuwaarden. A/ge wee zen te Utrecht. Gelderland, met geweld, hervormd.  XXVI. Boek. HISTORIE. 123 yormd. Ook Goes in Zeeland. XXV. Dathe • nus fcheldt den Prins. Beweeging in Vlaanderen. Oorfprong der Malcontenten of Misnoegden. Oproer te Brusfel. Anjou komt herwaards. XXVI. Staat der wederzydjche Legeren. Gevegt by Kimenant. Ongenoegen der Koninginne van Engeland. Anjou tot Bcfchermheer aangenomen. XXVII. .Hertog Kazimir komt herwaards. Lasten der Staaten. Anjou wint eenige Steden. XXVIII. Don Jan jïerft. Alexander Fameze, Prins van Parma, volgt hem op. Hcsfels en Visch gehangen. Anjou keert naar Frankryk. XXIX. Verdrag met die van Gend. XXX. Twist tusfehen Groningen en de Ommelanden, by gelegd. XXXI. Moeite in Friesland. Kampen gewonnen. XXXII. Kazimir vertrekt. De Walfche gewesten fluiten een byzonder Verbond. Wanneer men de veranderingen gade- i Haat, die de Nederlanden, na de dood van Requefens, ondergingen, befpeurt men ' ligtelyk, dat 'er de Spanjaards haast alle ge- ] zag verlooren gehad zouden hebben; zo de 1 Raad van Staate, nu geheel gezuiverd van ' Spaanschgezinden, langer in 't hoog bewind j gebleeven ware. De Koning voorzag dit,, en droeg 'er zorg voor. Men hadt, hier te j Lande, reeds in Bloeimaand, by gerugte (a), ] en in Oogstmaand, uit den Markgraave van' Havrech, met volle zekerheid, verftaan, dat Eüips de Landvoogdy hadt opgedraagen aan zynen natuurlyken Broeder, Don Jan van üostenrïk (b), die zig toen te Milaan orit- (I.ANGtJET. Epift. Litr. T. Til.] Ep. LXXV, p. iS'. CJ) Bor IX. Bock, bl, 163 [704]. ''iLipsin 1570. 1. • )on Jan 'an Öosenryk:omt,als „andoogd,n de *Jederinden,  FlLIPflIl 1576. i j 1 I < < 1 i j i c d v V . 'i S h v I d h d v Vi ti, geen den < iScaaten ( 1 ( 124 VADERLAND-SCHE XXVI. Boek.' onthieldt. Een wakker Krygsman was deeze, waarvan hy, in den jaare 1571, reeds >lyken gegeven hadt, toen hy, 't opperbe/el voerende over eene magtige vloote, by Lepanto , eene merkwaardige 'zege bevogt >p de Turken (V). Men wil, dat hem, federt, iet hert trok naar Tunis, in Afrika, van velk Ryk hy zig Koning wilde doen verklaaen, na dat hy 't bemagtigd zou hebben (Td). Jok zullen wy haast zien, dat hy 't oog nog )p een ander veel magriger Ryk geworpen ïadt. Met den wind van zulk eene hoogheid 11 't hoofd, kwam hy, heimelyk, uit Spanen herwaards, in 't gezelfchap van O&avio hrdinand Gonzaga, voor wiens Paadje hy zig, p reize, uitgaf, en van nog twee of drie aneren; hebbende hy, om onbekend te blyen, zyn hoofdhair en baard zwart doen ver'en. Te Parys gekomen, vernam hy, hoe in de Nederlanden gefield ware, uit den paanfchen Gezant, Diego de Zuniga. Van ier, raakte hy, zonder ontdekt te worden, oort naar Luxemburg, Hoofdftad van het andfchap van dien naam, welk zig, buiten m handel met de algemeene Staaten, geauden hadt. Hy kwam hier binnen, op m vierden van Slagtmaand, juist den dag in den overval van Antwerpen (ej; en erdt 'er, nadat hy zig ontdekt hadt, pleg* dyk verwelkomd, door den Heere van Na:s, Stedehouder des Graaven van Mansfeld, erftond gaf hy den Staaten, fchriftelyk , ken- O B'>" X Doek, bL 255. [35V], di Ueyd 11- Hoek, bl. 21. f3 Straua l>cc 1< Ltbr. IX. p. 4,8:5. ,  XXVI. Boek. HISTORIE. t*& kennis van zyne aankomst, hun tevens betuigende „ hoe wee hem deedt de overlast, „ dien zy van 't Spaansch Krygsvolk leeden, „ en hy van zins was, ftrengelyk, te ftraffen, ■ „ op dat de Landen eens wederom aan hun-; „ ne oude welvaart geraaken mogten; alzo1 de Koning niets anders vorderde dan ge„ hoorzaamheid en handhaaving van den „ Roomfchen Godsdienst." Wyders verzogt hy gyzelaars Van de Staaten, eer hy zig dieper Landwaards in begave. Doch deeze2 eisch vermeerderde het wantrouwen , dat \ men reeds tegen hem opgevat hadt. De alge- c meene Staaten zonden eenigen af naar Lu-* xemburg, om zyne meening nader te ver-1 ftaan (ƒ), ondertusfchen, niet verzuimende, zig meer en meer te fterken. Tegen over? Oosterweel, ftaken zy den dyk door, en lie-z ten de Schelde ten Lande van Vlaanderen in, l op dat zy, langs deezen weg, toevoer zou & den konnen bekomen, die hun, door 't flui-K ten van den ftroom voor Antwerpen, anderszins afgefneeden geweest zou zyn. Ook maakte Boudewyn van Gavere, Baron van Juchy, zig, voor hun, meester van Kameryk, en Joris van Lalaing, Heer van Ville, verzekerde •Ag van de Stad en 't Slot te Valenchvn (g\ Voorts wierpen de algemeene Staaten het oog Fr op Friesland en Groningerland, zendende,lat eerwaards, Frangois Martini Stella van Brusfel G met last om te beproeven, of 't Krygsvolk f tot het aanneemen der Gendfche Vrede te in, be- ijr C.D Bor IX. Boek, bl. 105 [7471. {.£) Bor m> Boek , bl. i9l FiLipsiir tennis ranzyne ian:omst. •7 treeen , met cm, in nderandeng. y verskerenig van ameryk 1 Va. nchyn, ies» d en oninrland?zen f getij df  FilipsIII zyde der algemeer e Staaten. i \ I 1 1 1 i I J i ■ i i I2r5 VADERLANDSCHE XXVI. Boek. beweegen ware. Doch Gasper Robles, Heer van Billy, bedugt, dat deeze omkeering een einde mogt maaken van zyn bewind in deezen oord, deedt Stella, te Groningen, by den hals grypen en ftrengelyk pynigen, zonder egter iets anders uit hem te konnen haaien, dan dat hy gekomen was, om de Wetaouderfchap ter aigemeener Dagvaart te nooligen. Terwyl hy in hegtenis zat, wist hy ^enigen der foldaaten, die hem bewaarden, en loor deezen, of, volgens anderen (h), door synen Geneesmeester , een goed getal kneg:en, met belofte van volle betaaling hunner igterftallige foldye, op de zyde der Staaten :e winnen. Drie vendels, fterk omtrent vierïönderdenvyftig man, befluiten, Billy in hegenis te neemen, en voeren 't ftuk uit, met >yftand der anderen. Ook ftellen zy, nu ver:enigd met hunne fpitsbroeders, verfcheiden' ndere Hopluiden in bewaaringe. Stella werdt lit de gevangenis gehaald, en neemt eerst den bldaaten, toen der Wethouderfchap den eed if, aan de algemeene Staaten. 't Krygsvolk ïadt zig, midlerwyl, nieuwe Bevelhebbers ;ekooren, en voer dagelyks voort, met Spaanfche Hopluiden en anderen, die zy verlagt hielden, te ligten en vast te zetten. Eeïe tronie van den Hertoge van Alva, gevonien in de wooning van eenen Spaanschgezinlen burger, werdt, nevens de beeldtenisfen /an Billy en den Wagtmeester Antonio Sarda, tan de kaak gefpykerd. Doch de opfchudding bedaarde, na verloop van eenige dagen, hebben - (/O In Cbu. Dumbar. Anal Tm. UI. P. 433.  .XXVI. Boek. HISTORIE. 127 bende den Raad moeten befluiten tot het vol-1 doen der agterftallige foldye, die tweehonderd envyftienduizend guldens beliep (t). De' 'bezetting van Delfzyl en Appingadam, en zelfs die van Leeuwaarden en Staveren, 't voorbeeld van Groningen volgende, verzekerden zig, insgelyks, van haare Hopluiden, dezelven, wel bewaard, naar Groningen, verzendende. Stella zelf bragt deeze blyde tyding te Brusfel aan de Staaten, die, terftond hierna, Joris van Lalaing, Heer van Ville, by voorraad, tot Overfte van Friesland en Groningerland, aanftelden. In 't laatst van Wintermaand, werdt hy, te Groningen, ingehaald (Jf). 't Leedt niet lang, of hy bragt hier te weege, dat de bezetting, betaaling van de Stad en 't Landfehap ontvangen hebbende, Groningen ruimde. Toen werden 'er agt vendelen fchutters opgerecht, die zwoeren, nimmer bezetting in de Stad te zullen gedoogen. 't Kafteel werdt, met bewilliging der algemeene Staaten en des regeerenden Raads, om verre gehaald, en Billy, op verzoek des Raads, den Heere van Hierges overgeleverd. Friesland en Groningerland omhelsden toen de Gendfche Vrede (/)._ Oranje, die zig nog te Middelburg onthieldt, hadt zo dra geene tyding bekomen I van de aankomst van Don Jan, en van denj aan- ■ f Ir!) Bor Autli. Stukk. ii. Deel, bl. 5. C*J R. Fresjnca Memoir. in C. Dumbar Anal, Tom. iii. II. 9 enz. Lor X. Boek, bl. 197 enz. [750 evzl, Autli. Stukk. il Veel, bl. 5. CO Bor X. Boek, bl. 220 [783]. 'ilimIII II. >e Prins raar> :huwt e alge-  FilipsIII 1575. Kieene Staaten tegen Don Jam i 5 i 9 Handel der alge-C meene 2 Staaten met Don ' Jan. « e • P e: Ir f» 35 ( *j>3 i£8 VADERLANDS CHE XX VI. Boek; aangevangen handel tusfehen hem en de Staaten, of hy zogt deezen, door brief op brief alle verdrag, voor dat het uitheemsch Kryos! vok vertrokken zou zyn, met kracht van redenen, te ontraaden, Zelfs oordeelde hy^ „ dat zy, daarna, bedingen moeiten, twee„ of driemaal in 't jaar, of zo dikwils als zv „ 't goedvonden ,- te mogen vergaderen": „ voorts, dat 'er geene werving gefchieden, „ noch ergens bezetting gelegd worden mogt, „ dan met hunne bewilliging;, en dat alle Kas1, teelenmogten worden gefiegt,,in 't geeven ,, van welken raad, hy betuigde, geen oog, merk altoos te hebben, om de Landen in , roercte houden; maar alleenlyk dezelven, , gelyk van oüds, onder de wettige gehoor-" , zaamheid aan hunnen Landsheere, te doen , bellieren, door de algemeene Staaten, , voor welken en voor 't Vaderland, hy , zynen Iaatften droppel bloeds ten beste , hadt (w)." 's Prinfen fchryven bragt zo veel te weege* lat het gevoelen der zulkcn, die Don Jan, onder eenige bepaaling, tot Landvoogd wilen aanneemen, verworpen werdt. Men lei em dan, van Wege de algemeene Staaten, mige punten voor, 't vertrek der >vpanarcien, de aanneeming der Gendfche Vrede 1 het byeenroepen der Staaten betreflende, y antwoordde „ dat hy 's Konings vreemd Krygsvolk verzenden wilde, zo de Staaten ook 't hunne afdankten, en dat hy 't Sf bui- m) Zit Bfief van 30 JVw. 157Ö. iy Bor 2. Èoek, U L747J.  XXVI. Boek. HISTORIE. u$ „ buitens Lands houden zou, ten ware de „ nood, of eenige uitheemfche oorlog het „ tegendeel vorderde. Ook wilde hy tot' „ eenen gemeenen Vredehandel verfhan, ,, mids men 't Roomsch geloof en 's Konings „ hoogheid niet te na kwame. £n zo men „ hem deeze twee punten verzekeren wildé, „ zou hy ook de algemeene Staaten doen „ vergaderen (/0-" De Prins van Oranje, kennis van dit antwoord bekomen hebbende , verzuimde niet, den algemeenen Staaten, op den naam van die van Holland en Zeeland, te vertoonen, hoe fchalk en kwalyk fluitend het Ware ingefteld: te gelyk ontdekkende , hoe men, uit onderfchepte brieven van den Koning, van Don Jan, van Roda en anderen, befpeurd hadt, dat de Spaanfchen van meening waren, nieuw volk te werven, en den kryg voort te zetten. Voorts werdt verklaard, dat men, in Holland en Zeeland, niet gezind was, zig te voegen tot een Verdrag, dat, ten nadeele der vrede en vryheden , zou mogen worden aangegaan , alzo men zig onfchuldig wilde houden aan het onheil, welk hieruit, voor de Landen, te wag-' ten flrondt (o). Midlerwyl, zondt Don Jan, om te toonen r> dat het vertrek der Spanjaarden hem ernst zc was, zynen Geheimfchryver, Jan de Escove- Sp do, nevens Oclavio Gonzaga, naar Antwer-^1 pen, om de Spaanfche Bevelhebbers te be- te weegen tot de reize. Zy hadden egter last, te om ,ve kei CO Bor X. Boek, M. 204 hf>t\. (0) Bor X. Boek, bl. 210 [768], VIL Deel. I FilipsIII 1576. in J«k ekt de aail- ie sgten water doen ■trek1.  FilipsIII Zyn toeleg op Engeland. De Statten verklaarenzig tegei: Ï30 VADERLANDSCHÊ XXVI. Boek, om hun ter fluik in te geeven, dat zy niet in den togt moesten bewilligen, dan ter zee: gelyk zy deeden, De reden hiervan was een geheim van Staatkunde, daar niemant op verdagt was. In 't gemeen, oordeelde men, dat Don Jan de reis ter zee deedt begeeren, om 't volk te langer in 't Land te houden. Doch 't is allengskens gebleeken, dat hy voorhadt, zig van de vloot, die de uitheemfche Knegten voeren zou, te bedienen, om Engeland te bcmagtigen. Paus Gregoor de XIÏL hadt hem 't regt op dit Ryk, welk de Roomfche Stoel voor zyn Leengoed rekent, met 's Konings bewilliging , opgedraagen fj>); en hy Jtondt, daarenboven, naar het Huwelyk met Maria, Koninginne van Schotland (q), die, zynde eene Dogter van Koning Jakob den K Zoon eener Zuster van Henrik den VIII, oordee1de gefegtigd te zyn tot de Kroon van Engeland, boven de tegenwoordige Koninginne; op de wettigheid van welker geboorte, veel te zeggen vieL De Spaanfche Overften dan, zingende, gelyk men hun geleerd hadt, verklaarden gezind te zyn, om te vertrekkenj mids men hen vooraf betaalde, en te fcheep deedt reizen, alzo zy te lande, in den winter, en by beflooten' wegen in Savoye, ter oorzaake van de pest, onmogelyk voortkonden. Hunne begeerte werdt den Staaten voorgeleid, die 'er niet door zagen. De fchepen konden, niet dan na drie maanden, gereed zyn, fp) Bor X. Boek, bl. 207 [5*5], XI. Bock, bl. 26% [841 \ Strada Dcc. I. Libr. IX. p. 489, 501. Dcc. lid Libr. VIÏÏ, pi 47a. (7) GroUi Anna!. III. p, 53.  XXVI. Boek. HISTORIE. i3* zyn. De kosten, tot de uitrusting vefeischt, waren niet te pinden: veel min de foldy der Knegten. Ook zou men de vloot, als ze den Spanjaarden eens in handen gefield was, genoegzaam verboren mogen rekenen. Zy ftemden de reis te water dan plat af. Dön Jan fchreef hun, daarentegen, dat de Spanjaards niet te beweegen waren, om te lande te reizen. Zy, wederom, dat zy hem niet voor Landvoogd aanneemen konden, voor dat het uitheemsch Krygsvolk vertrokken ware: waarby de handel eene poos fleeken bleef (r). Midlerwyl, verkreegen de Staaten eene verklaaring der God- en Règtsgeleerden van Leuven, dat deezen de Gendfche Vrede nuttig hielden voor den Roomfchen Godsdienst: welke verklaaring, federt, door de meeste Nederlandfche Abten, Dekens en andere Kerkelyken, ondertekend werdt. Ook verklaarde de Raad van Staate; op der Staater verzoek, dat de gehoorzaamheid, die mer den Koning fchuldig was, niet verkort werdt, by de Gendfche Vrede (s). Door zulke ver klaaringen, zogt men Don Jan tot het aan neemen dier Vrede Over te haaien: tervyy men, aan de andere zyde, omzag, naar middelen , om hem 't hoofd te bieden, zo hy dei kryg dagt voort te zetten. Onder anderen, Verkreeg men, in Engeland, veertigduizenc Angelotten, in ongemunt zilver; ter leen, ei toezegging tot honderdduizend ponden fier lings (O- Men wil, dat de Koningin, hu doo: O) Bor X. Hoek, bl. 207 [?5l' IS) Bor X. /Soek, bl. so8, 209 [>(56, 768]; HoetT Xü-Coê*, bl, 490. I % FiLiPSÏIt 1576. 't vertrek der Spanjaardente wateri Zy ver> werveri getuigenissen»dat de Gend-, fche Bevrediging des RoomfchenGods- \ diënit, noch 's ' Konings l hoög- . heid : krenkt. 1 l l I  Frtipsin _I56' ui. De Prins en de Sraaren van Hól land . * I Zeeland s 201-ken , de Spaa^cn [ fï-zinde Steden ; om re { zetten. J t: o g h n l t< v B d V) v; ai w ( < 132 VADERLANDSCHE XXVI. Boes. door den Prinfe van Oranje, berigt gekreegen hadt van den toeleg van Don Tan op Engeland, waarom zy 't van haar belang rekende, hem, inde Nederlanden, op te houden £n werk te verfchaffen. Terwyl de algemeene Staaten zig dus fterkten tegen Don Jan, waren de Prins en de Staaten van Holland en Zeeland bezig, om ie Steden, cue zig nog Spaansch hielden, om e zetten. De Staaten vergenoegden zig langer met met ernftig fchryven; maar verklaarden, den agt-entwintigften van Steemaand, lat zyde goederen der Amfterdammeren, in : openbaar, aanflaan en verkoopen zouden, 0 de Stad zig, voor den twintigften van Winermaand, met met den Prinfe en de Staaten an Holland en Zeeland vereem'gde. Ook adt men, wat eerder, in 't Noorderkwarer, verbooden, naar Haarlem te reizen, 1, met de Ingezetenen deezer Scad, eenien handel te dryven, buiten byzonder ver>f(V): welk verbod, in Wintermaand, verleuwd, en ook op Amfterdam en de andere [ollandfche Steden, die den Prinfe nog niet >egevallen waren, gepast werdt f». Te Doren, hadt men egter, aan verfcheiden' ynlandfche Dorpen en aan Scheveningen, e ftilzaate met Haarlem geflooten hadden, :rgund, om, in dezelve, nog voor den tyd m zes maanden, te rekenen van Slagtmaand , te mogen volharden (». Midlerwyl , erdt de toevoer langs de Meer, voor'die r ^ t, van ^u) Bon X. Soek, hl. 200, 202 [7K4, 7^. v) Refol. Holl. 28 Decrmb. 15-6 hl. au. w) Refol. Holl. 18 Octob. 1576. bl. 179.  XXVI. Boek. HISTORIE. 133 van Haarlem, genoegzaam belet, door de fchans te Sparendam. Ook was men, in die Stad, bedugt, dat de Staatfchen het brengen van zeevisch derwaards verhinderen zouden {x) : al 't welk te wege bragt, dat de Wethoudcrfchap Gemagtigden afzondt naar Delft, om met de Staaten in onderhandeling te treeden (3;). Die van Muiden hadden oolc reeds aan Sonoi gefchreeven, dat zy zig wilden houden aan de Gendfche Vrede (z), by welke beraamd was, dat de Holiandfche en Zeeuwfche Steden, die nog niet onder'sPrinfen bewind ftonden, voor dat men haar in 't Verbond ontving, voldoening van den prinfe zouden mogen vorderen. Mniden kwjim , derhalve, het eerst overeen met de Staaten, op den eerften van Louwmaand des volgenden jaars, bedingende vryheid van Godsdienst en eenige andere voorregten: ook dat de Slotvoogd, Paulus van Loo, bekend voor Spaanschgezind, dit Ampt"en dat van Baljuw van Gooiland zou blyven behouden , mids doende den eed van getrouwheid. Naderhand, verfchil gekreegen hebbende met de Staaten, werdt hy van zyn Ampt van Slotvoogd afgezet (V), en, alzo men, wat laater, zyne trouw verdagt hieldt, ook van't Baljuwfchap van Gooiland, en van alle zvne andere dienften verlaaten.' 'Jonkheer Willem van Zuilen van Nyveld, die meer aan den Lande verdiend hadt, werdt toen met de Slot- voog- O) Brief van 28 Nov. 1576. hy Bor X. Hoek, hl. 200 fry ~t. O- ) Refol. Holl. 31 Decc4h7iV6. hl. 213. • L ^ ( r) Bor X. Boek, bl. 200 [755]. (<0 Refol. Holl.' 23 July 1579. bl, 16?, Frnpslll 1576. lVIuiden en VVeesp neemen voldoening van den Prinfe. 1577-  134 VADERLANDSCHE XXVI. Boek. FüipsIII 1577- Ook Haarlem. IV. Moeite te U- voogdy en het Baljuwfchap befchonken (T). Van Loo, op 's Prinfen aanbeveclinge, als buitengewoone Rekenmeester van Holland, doch zonder wedde, aangenomen, kreeg, daarna, bevel om Gooiland te ruimen: en kwam toen in den Haage woonen (c). Weesp en Weesperkerfpel maakten, weinige dagen na Muiden, byna gelyk verding (d). Die van Haarlem trokken, met brieven van voorfchryvinge der Staaten, naar den Prinfe O), met wien zy zig, den een-entwintigrten, verdroegen , bedingende „ de vrye oefening „ van den Roomfchen Godsdienst, mids den „ Onroomfchen eene Kerk tot hun gebruik „ laatende; voorts het aanblyven der Wet„ houderen, tot op den tyd der verkiezinge, „ die dan, naar ouder gewoonte, zou hebben „ te gefchieden: nog dat de Stad, met gce„ nc bezetting, bezwaard zou worden, dan „ by hoogen nood: en , eindelyk, de be„ houdenis der Privilegiën (ƒ). " De Staaten bevestigden, eerlang, dit Verding, en de Genagtigden der Stad verfcheenen, in Lcntenaand, wederom voor 't eerst, op de Dagkaart, te Dordrecht (g). Die van Utrecht, aangezogt door Brieven der Staaten van Holland en Zeeland (h~), deeden, federt eenigen tyd, ernftige poogingen te Cb~) Refol. Holl. 21}. 27 Decemb. 1580. */. 277, 281. (O Refol. Holl. 5 Ja*. 20 Sept. 1581. bl. 3,'-198. 23 Febr. la Sept 1582. bl. Üz, 4?^. (<*) Rel'ol. Holl. i Jtin. 1577. bl. *. Hooft XI. Hoek, bl. 190, 491. ( e~) Refol. Holl. 20 jai. 1577. bl. 7. Cf) 15011 X. Boek, bl. 201 [756]. Cff) Refol. Holl. 30 Maart 1577. bl. 37. (A) Refol. Holl. io Oec. 1576. bl. 202.  XXVI. Boek. HISTORIE. 135 te Brusfel, om van de Spaanfche bezetting, die op 't Slot Vredenburg lag, ontflslagen te worden. De Spanjaards, hiervan de lugt gekreegen hebbende, waren, op den een entwintigilen van Wintermaand laatstleeden, ter Stad in gerukt, en hadden verfcheiden' huizen aan brand geileken. Doch de burgery, geholpen door de Duitfche Knegten, die in de Stad lagen, hadt hen wederom naar binnen gejaagd. Toen was men gevallen aan 't opgraaven en befchanfen der ilraatcn, aan 't doorflaan der binnenmuuren in de huizen. die naast by 't Slot Honden, door welken meidus eenen veiligen toegang derwaards hadt: voorts, aan 't fpannen van zeilen over dc ftraaten, aan 't planten van gefchut, dat. onder anderen, nevens kruid en kogels, ui Holland, derwaards gezonden was (i); kortom, aan eene volkomen' belegering van 'i Slot (£): dat egter, niet voor den elfden var Sprokkelmaand, overging, en, door beleic van Bosfu, midlerwyl, van wege de algemeene Staaten derwaards gezonden, bezet werdt, met burgers, onder bevel van Schout, Burgemeesteren en zekeren hunnen Hopman. die gezwooren hadden, het zelve, voor dei regeerenden Raad en de algemeene Staaten in 's Konings naam, te zullen bewaaren. Dc Spaanfche bezetting vertoog, te gelyk met de bezettingen van Viane en Kuilenburg, hier toe, zo men meende, gelast, door Don Jan paar Antwerpen (/), Vreemc tO Refol. Holl. 31 Deo. 157^. bl. 214. (A) Hor X. /Soek, bl. ig8, 215 [752, -76I, CO X' W- «7 l77i>]> I 4 Fjups' III tracht mét de bezetting. I !  FiupsIII 1577. Verwarde ftaat ■ der Re- 1 geeringe ( Tan 't Sügt. ' 1 i < c t ] £ l l h S Utreclit I' ontflaat £ zig van p: 2yne hs- x, zetting. ^ b S te v, de de Di en t$6 VADERLANDSCHE XXVI. Boek, Vreemd ftonithet, ten deezen tyde, met ie Regeeringe van 't Stigt, daar men drie itadhoaders tellen kon; den Prins van O ranje, wien de Koning, voor den aanvang Ier beroerten, met dit Ampt, vereerd hadt : ien Graaf van Bosfu, die van den Raad van staate afhing; en den Heer van Hierges , vien Don Jan bevelen zondt. De Prins deedt ie Staaten, in Lentemaand, vermaanen, om ;ig wederom onder zyne gehoorzaamheid te >egeeven. Ook was 't gemeen en een deel Ier Staaten hem genegen. Doch een and^r :eel, met naame de Geestelykheid, neigde Qt den Graave van Bosfu, die Roomsch was Iierges lag, federt eenigen tyd, met drientwintig Nederduitfche en eenige Walfche 'endels, in de Stigtfche Dorpen, en hieldt 'eelen in ontzag voor zyne magt. Oranje 'ragt egter te wege, dat de Staaten eenige unten ontwierpen, op welken men, met em verdraagen wilde. Doch de Raad van taate ftuitte de uitvoering van dit ontwerp. 1 Grasmaand, raakte het Krygsvolk van den .oionel Tambergen, te Utrecht, in beweeing, by gebrek van betaaling, die men der ^ethouderfchap, op 't Stadhuis vergaderd, et geweld, wilde afdringen. De gahtfche mde van Tambergen plaatfle zig, voor 't :adhuis, in 't geweer, met brandende Ionn, en den mond vol kogels, 't Gerugt hiern bragt de fchuttery in de wapenen , 'die toegangen bezet, en gedeeltelyk, door naaste wooningen, ten Stadhuize indringt. : andere Knegten raaken ook op de been; allengskens meer burgers, die zig, aan 1" " alle  XXVI. Boek. HISTORIE. 137 £.lle oorden , fchrap zetten tegen de foldaaten. Tambergen en Vinkenburg worden, op weg naar de Tollelteegpoort, door welke zy meer volks ter Stad in dagten te laaten, gevat door eenen hoop burgers, en op Vredenburg gebragt. Toen zwigtten de knegten, en een goed deel ging door, vervaard gemaakt door het dreigen van een veel grooter getal van burgeren, die 's nagts nog eenige Officiers van 'c bedde ligtten. Met den dag, dreeven zy Tambergens vendel van de Neude, daar 't nog ftal gehouden hadt, ter Katrynen poorte uit; en daarna ook de overige knegten. Toen 't Krygsvolk buiten was, tradt het in onderhandeling met die van de Stad, om de Hopluiden los, en een deel hunner agteritallige ïoldye in handen te krygen. Doch onder dit handelen, ftaken de Knegten den brand in de Voorftad buiten de Tollelteegpoort, waarop die van binnen uitvielen , de Knechten, een goed ftuks wegs, verjaagden, en de vlam bluschten. 't Krygsvolk, dat, hier en elders, omtrent de Stad lag, vertoog, kort hierna. Zes vendels maakten zig meester van Wyk te Duurftede, en zogten federt Vreeswyk en Amersfoort in te neemen; 't welk beide mislukte Qn). Op deeze wyze, ontfloeg Utrecht zig van Sc de bezetting, die der burgerye, tien jaaren 0°. Jang, op den hals gelegen hadt. 't Liep, eg- Ni ter, aan tot in Wynmaand, eer de Stad en 't^ Stigt zig verdroegen met den Prinfe: gelyk en wy, in 't vervolg, Haan te melden. Maar1"" Schoon-VCl O) Ron- X, Soek, U. 226 enz. [ros enz.} I 5 F/upsIII 1577- ioonven,inwin,ooien Goes men dod-  FttlPsIlI Jiing van een Prinfe. 138 VADERLxiNDSCHE XXVI. Boek. Schoonhoven hadt, lang te vooren, 00 d^n tvyintigften van Sprokkelmaand, voldoening van hem ontvangen, en ook vrye oefening van den Roomfchen Godsdienst bedongen Cn\ De Baljuw, Wethouders en Burgerv deeden, daarna, den eed van getrouwheid, in handen van Gemagtigden der Staaten van Holland 00- Nieuwpoort fchynt, ten zelfden tyde, met den Prinfe, verdraagen te zyn. Ook hadt Thoolen zig, in Grasmaand, onder ge yk beding, begeven aan s Prinfen zyde (p): v/aarby Goes en Zuidbeveland zie insgelyks, voegden (g) : zo dat, gantsch Zeeland nu omgekeerd zynde, Amfterdam, eindelyk, de eenigfte Stad was, die afgefcheiden bleef van de andere leden. De Redering aldaar, hard Roomschgezind zynde, wilde den Roomfchen Godsdienst alleen in de Stad geoefend hebben, en den Onroomfchen zelfs buiten dezelve, geene Vergaderplaat! ien toeftaan, waarin de Prins niet bewilligen kon (V). De Staaten van Holland waren zo geftoord op de Amfterdammers, dat zy de Stad te water zouden hebben belegerd, zo de Prins hun niet aangefchreeveh hadt, dat zy zig, in gevolge der Gendfche bevrediging, van alle vyandlykheden, tegen de Steden, die nog zwaarigheid maakten om zie met hen te voegen, behoorden te onthouden CO rok X. Snak, tt. aiö [>78"|. (0) Rclbl. Holl. 9 April im. bl. 4t. C?) Bor X. Boek, bl. 238 [809]. l$ïi£u& Va" ^ f 6i' M- s' Lcev. van Wil!, I. lil, CO Bor. X. Boek, H. 239 [tio].  XXVI. Boek. HISTORIE. 139 den (O- '£ Beflag op de Amfterdamfche goederen werdt toen Ook opgeheeven (?). Doch onder dit omzetten der Hollandfche en Zeeuwfche Steden, 't welk in Wintermaand aangevangen was, en in 't voorjaar vervolgd werdt, hadt de Prins de Staaten van Holland en Zeeland, te Middelburg, befchreeven , om verfcheiden' zaaken te regelen. Men belloot hier, tot het verbeteren der Vestingwerken van Oudewater, Woudrichem, Vhsfingen, Veere en andere fterke Plaatfen in Holland en Zeeland, waarvan de kosten op honderd zes-entwintigduizendguldens berekend waren fV). Ook bewilligde men in honderdduizend guldens ter maand, tot onderhoud van vyftig vendelen Knegten, tweehonderd paarden, driehonderd delvers, en vyf-cnveertig Oorlogfchepen : en in nog vyftigduizend guldens, tot onder (leuning der algemeene Staaten tegen de Spanjaards. Uit welke befluiten , klaar genoeg bleek, dat men den handel met Don Jan mistrouwde, en 't kreuken der Gendfche Vrede te gemoet zag (y). Op deeze zelfde Dagvaart, werdt ook de wedde zyner Doorlugtigheid , van zes-entwintigduizend, op veertigduizend ponden in 't jaar verhoogd (w). De Graaf van Bosfu, dienwy, laatftelyk, te Utrecht gelaaten hebben, was herwaards gezonden, door de algemeene Staaten, om Haarlem, Amfterdam, Schoonhoven en andere ) Refol. Holl. i, 4 Jan. 1577. bl. 1, t, Cf) Refol. Holl. 31 Maart 1577. bi. 32. OO Roa X. Boek, bl. 199 [753]. Cv) Boa X. Boek, bl. 203, 214 [7Ó0, 776]. OÓ Refol. Holl. 31 Üscemb. 1576. bl. 214. 10 Januari 1577. II. 3, FilipsIII 1577. V. Dagvaart te Middelburg. Onder- handeling van die van Holland met den Graave  FilipsIII *577- van Bosfu. ] 1 Nieuwe Veree- j niging , tusfehen ' de alge- 1 meene < Staaten. . 140 VADERLANDSCHE XXVI. Boek. dere Steden, tot het aanneemen der Gendfche Vrede over te haaien, en om de bezetting, uit fommigen, te ligten, na dat hy hec Krygsvolk aan geld zou geholpen hebben. De Staaten van het Noorderkwartier beloofden hem twintigduizend guldens hiertoe, mids hvHaarlem, Muiden, Weesp, Schoonhoven en Nieuwpoort vooraf van volk ontledigde. Die van t Zuiderkwartier zouden tot vyftienduïzend guldens toe fchieten, wanneer men noodig agten zou,de bezettingen uit andere Blaat* fen te doen vertrekken (x). Dochoeeze penningen zouden, naderhand, mogen ingehouden worden van het aandeel, welk béide de Kwartieren in de gemeene lasten, te draagen zouden hebben \ Liep egter nog eenigen -ydaaii, eer Haarlem, Schoonhoven en aniere Plaatfen geruimd werden (y). Ookfchynt Bostu niet voor Oogstmaand of Herfstmaand, /oldoenmg ontvangen te hebben van alles, wat ïy, uit hoofde deezer handeling, van de Staaen te vorderen hadt (z). Doch eer hy herwaards vertrok, hadt hv n den aanvang des jaars, te Brusfel, de' hand geleend, aan de opregting en tekening van ;en nieuw Verbond van Vereeniging tusfehen ie algemeene Staaten, waarby men beloofde , den Roomfchen Godsdienst en de Gend, fche Vrede te zuilen voorflaan, en, behou, dens.de behborlyke gehoorzaamheid aan , den Koning, de Spanjaards .met dcrzelver Cxi Refol. HqU. 18. 22 Febr. 157,. H. ,„, « " ^ 00 BoR X. Hoek, bl. 199 |>53]; 2jö VjM *'  XXVI. Boek. HISTORIE. 141 „ aanhang, te zullen verdry ven: alles, tot her-] „ ftelling der gcmeene rust en welvaart, en, „ tot behoudenis der voorregten en loffelyke' „ gewoonten." De Abt van S. Geertruids, de Graaven van Lalaing en Bosiu, de Heeren van Champagnei en d'Oignies waren van de eeriïen, die dit Verbond tekenden. De algemeene Staaten en de Raad van Staate gaven 'er, eerlang, ook hunne toeflemming aan: en het werdt, door de Abten, Stadhouders, Raaden en Wethouders van veele Steden, ondertekend Op de Dagvaart te Brusfel, w waarin dit Verbond vastgefteld werdt, zyn ook H Gemagtigden der Staaten van Holland afge- .en vaardigd geweest f» : doch zy hebben in dit Verbond, gelyk ligteiyk te denken was, niet tre willen treeden. Don Jan, midlerwyl, van Luxemburg, te Marche in Famine, gekomen, ontving al-Je daar dc Gezanten van Keizer Rudolf den II, JJJ die Maximiliaan, onlangs, opgevolgd was ; mei op nieuws herwaards gezonden, om den han- Ja" del met de Staaten te vorderen. De alge-^ meene Staaten vaardigden, insgelyks, Ge-JJJ magtigden af, in merkelyken getale , die, KeL in 't byzyn der Raaden van Staate, met Don ke 1 Jan, handelden. Zy flonden op 't aannee-zant men der Gendfche Vrede; hy op 't verzenden der Spanjaarden te water: en zo hevig werdt 'er geftribbeld, dat Don Jan, eindelyk, uitborst, in fcherpe bedreigingen, over der Staaten wederfpannigheid. Men fcheid- de CO Bor X. Boek, 11. 210 [7(59]. t*J Refol. Holl. 31 Decemb. 1576. bl. 214. riLIPsIII I57/. aarin eiland Zeeid weireu te eden. VI. rvolg Haning: Don , onbededer:erlyïesn.  FhjpsIII *577- Üët eeuwig GebodWord: gemaakt eu afgekondigd, *Èdia. 142 VADERLANDSCHE XXVI. Boek. de vrugteloos. Doch omtrent midderhagt deedt Don Jan, berouw hebbende, dat hy zig te verre hadt üitgelaaten , den Staatfchen Gemagtigden aanzeggen , dat hy dé Gendfche Vrede aanneemen wilde , zo ze noch met den Roomfchen Godsdienst j noch met 's Konings hoogheid ftreedt. Met den dag, kwam hy nog verder, verklaarende die Vrede te willen omhelzen, alzo hem gebleeken was, dat 'er 't Roomsch geloof en 's Konings hoogheid niet by verkort ware. Men hieldt hem voor, dat hy ook in 't vertrek der Spanjaarden te lande behoorde te bewilligen: waartoe hy, hebbende zynen mond gemaakt op het bemagtigen van Engeland, niet verftaan kon. De Staatfche Gemagtigden vertrokken zynde (V), fielden de Keizerlyke Gezanten hem de onmogelykheid der zeereize zo klaar voor oogen, dat hy zig, eindelyk, beweegen liet. Men ontwierp een verdrag, Welk, door de Afgevaardigden der algemeene Staaten te Brusfel, die van Holland en Zeeland uitgenomen, getekend werdt (d)i In gevolge van dit verdrag, werdt 'er een Plakaat gemaakt, op 's Konings naam, welk * te Marche in Famine, door Don Jan, op den twaalfden, en te Brusfel, door den regeerenden Raad en de algemeene Staaten, op den zeventienden van Sprokkelmaand, getekend zynde, onder den naam van eeuwig * Gebo/I, alomme afgekondigd werdt. Het behelsde ^ i, aanneeming der Gendfche Vrede, eh be- j, loftó f O Hor X. Boek, U. 211 enz. [770 enzQ (: s; 5: jij 55 55 55 55 55 55 55 55 95 5) 144 VADERLANDSCHE XXVï.Br,*:k; „ 't ook ware, mét naame van de Koninginne „ van Engeland (V)." Het bekrachtigen der Gendfche Vrede, door het eeuwig Gebod, welk die van Holland en Zeeland geweigerd hadden te onderfchryven, bragt de zaaken in zulk eene gerteltenis, dat, noch de Spanjaards, noch de Hootrtschgezindè Staaten de twee gemelde gewesten beoorloogen konden: terwy] Orane Don Jan niet boven zig behoefde te erkennen, voor dat de algemeene Staaten, hier>p, befchreeven waren, en befluit genomen iadden. De algemeene Staaten, zig hierme'e verlegen vindende, zonden aan den Prin2, met verzoek, dat hy 't Verdrag, met Don an gemaakt, wilde aanneemen. Doch hy en. e Hollandfche en Zeeuwfche Staaten antwoordden „ dat hun het oogmerk der algemeene Staaten, om de Gendfche Vrede te bevestigen, by het Verdrag met Don Jan 9 kwalyk getroffen fcheen. Men verbondt, in het zelve, de Staaten aan ongewoone eedeïï. Men beloofde, 's Lands vryheden te zullen handhaaven, en men fchondt ze, door het ophouden des Graaven van Buuren. Vreemd was 't ook, ten behoeve van eenen hoop eerlooze fielten, verklaard voor vyanden des Vaderlands, nu nog geld op te brengen. Eindelyk, vonden zy zig, by de punten van dit verdrag, minder verzekerd, dan by 't geene hun, eertyds, te Breda was aangeboden. Zy wilden egter niet alleen de Gendfche Vrede onderhouden; maar » Bor X. Bock, bl. 222 [786].  xxvi. Boek. HISTORIE. 145 V, maar zelfs het tegenwoordig Verdrag teke„ nen, zo de algemeene Staaten hun behoor„ lyke verzekering wilden geeven, van zig in „ geenen verderen handel met Don Jan te zul„ len inlaaten, als de Spanjaards, ten beftem„ den dage, 't Land niet ruimden: en dat men, „ zelfs na 't vertrek der Spanjaarden, Don „ Jan niet tot Landvoogd zou ontvangen 4 „ voor dat alle punten, llrydig met 's Lands „ geregtigheden, zouden zyn verbeterd en „ herfteld (ƒ')." De algemeene Staaten ver klaarden, op dit laatfte alleenlyk „ dat zy „ van zins \varen, de Spaanfche Knegten, desnoods, met geweld van wapenen, ten „ Lande uit te dry ven, en zig in geenen verj „ deren handel met Don Jan in te laaten, „ waardoor dit vertrek eenigszins zou kon,, nen worden opgefchort (g):" waarin Oranje en die van Holland en Zeeland niet voldaan waren. Don Jan vervoegde zig; midlerwyl, te 1 Leuven, alwaar hy, door allerlei blyken van b heuschheid en gemeenzaamheid , de herten p van grooten en kleinen zogt te winnen. Ten e zelfden tyde, gaf hy de Staaten kennis van fl eenen aanflag op zyn'perfoon, gebrouwen,2: zo hy voorgaf, door den Prinfe van Oranje; k doch men bevondt, by onderzoek, dat 'er niets aan was (A). Den Landvoogd daarna, den Hertog van Aarfchot gefield hebbende tot Burgtvoogd van Antwerpen, waartoe hem dé (f) Bor X. Bock, II. 225 \7Qo]i tg) Kor X. Boek, bl. 226 [792J. (//) Hor X. Boek, bl. 235 [3o4]i VIL Dekt,, k 1577. •on Jan efchuligt den rins van ;ti' aanig op ra' Per> om  FaipsIII I577- De SpStt* jaards verlaaten deeze Landen. ïntreede van Don Jan te Urusfel. DePrefident VigliusÊerft» 146 VADERLANDSCHE XXVI. Boek, de Staaten benoemd hadden; zag men aan deezen, m Lentemaand, het Slot inruimen, door de Spanjaarden (0, die allen ter Stad uittoogen, naar Maaftricht, alwaar de overige Spaanfche, Itaiiaanfche en Bourgondifche benden befchejdeii waren. Voor 't einde van Grasmaand, trokken zy, met den Graave van Mansfeld aan't hoofd, allen ten Lande uit, tot onbefchryflyke vreugde der meeste Landzaaten, onder welken 'er egter eenigen waren , wien 't wederkeeren deezer gehaate Knegten op de leden lag: waarvan zy blyk gaven, m eenige zinrvke versjes, die, ten deezen tyde, onder 't gemeen, verfpreid werden (k). Op den eerften van Bloeimaand, deedt de nieuwe Landvoogd zyne plegtige ïntreede te Brusfel, Wordende hy daar ontvangen, met uitbundige tekenen van vreugde en eerbiedenis. Den vierden, zwoer hy, de Gendfche Vrede, het eeuwig Gebod, dat kort te vooren, ook door den Koning bekragtigd was, en 's Lands voorregten te zullen handhaaven. Voorts befchonk hy verfcheiden' Heeren, met ampten en jaargelden, om gunst te winnen. Doch men vondt 'er, die zyne weldaaden van de hand weezen. Ook gaat den Preüdent Viglius na, dat hy, by 't innaaien van Don Jan, eenige woorden geuit zou hebben, die te kennen gaven, dat hy aan de beftendigheid der vrede wanhoopte (7): doch hy beleefde den nieuwen kryg CO Bor X. Boek, U, 236" fSo-r.! O') BnK x. Boek, 11. 257 [806 f CO Bor X. Boti, II, 241 [8*l,j  xxvi. Boek; HISTORIE, ï4? niet, overlydende, weinig dagen hierna, pp den agtflen van Bloeimaand (m). Midlerwyl, waren de Staaten van Holland en Zeeland, tegen 't einde van Lentemaand, te Dordrecht befchreeven geweest, wer- \ waards Doktor Leoninus afgezonden was < door de algemeene Staaten, om op eene een-J paarige regeling der munte en der gemeene' belastingen aan te houden, en het t'huis ont- j bieden van eenige fchepen, omtrent Antwer-t pen en op de Maaze leggende, benevens het affchalfen der verlofgelden, te verzoeken (n): op alle welke punten, hem redelyk genoegen gegeven werdt, behalve op het laatfte, waartoe de Staaten niet verftaan konden (V)« Verflag van zyne verrigtingen te Brusfel gedaan hebbende, keerde hy, kort hierna, wederom naar Geertruidenberg, alwaar toen de Dagvaard verlegd was, om andermaal op het affchalfen der verlofgelden, op het regelen der munte, op het ondertekenen der Vereeniging, by de algemeene Staaten aangegaan $ op het opbrengen van honderd-envyftigduizend guldens ter maand, eh op eenige punten van minder belang aart te dringen. Men antwoordde „ dat de : verlofgelden zouden „ afgefchaft worden, behoudens èen rede,, lyk geleigeld, tot beveiliging der zeevaart; „ dat men Gemagtigden overzenden zou, om orde te bcraamen öp 't ftuk der munte; dat men, op 't verzoek om honderd, s, envyftigduizend guldens ter maand; nader U kt- Cm) Kor X. Boek, bl. 243 [812]. f «3 Refol. Holl. 31 Maart 1577. bl: 3ï£ t>) Bor X. Boek, bl, 238 [807]; K 9. FiLipsIiï lS77> VII. Dagvaart e DorIrecht.3ezenüng der ilgemeeïe Staften „  PlLlPsIIl 157?. en van Don Jan aan Holland en Zeeland. 14S VADERLANDSCHE XXVI. Boek» h letten wilde ; doch de vereeniging met de „ Roomschgezinde Staaten was, door den „ Prinfe en die van Holland en Zeeland, ron„ delyk wederfproken, konnende zy zig in ,, geen verbond begeven, dat met hun ge,, loof ftreedt (/>). Onder dit handelen , kwamen Aarfehot, Hierges, de Ryksgezanr Andnes Gail en anderen te Geertruidenberg, uit den naame van Don jan begeerende „ dat " het eeuwig gebod, in Holland en Zeeland, „ wierdt afgekondigd, en dat men alles na„ Het, wat mistrouwen wekken kon: als het „ aanhouden van Krygsvolk, het Herken van „ plaatfen, het vergieten van gefchut en dier„ gelyken. Voorts verzogten ze te mogen weeten, wat de Prins van Oranje, die, door t aanueemen der Gendfche Vrede, in zvne eer en goederen herfteld was, meer begeerde, op dat men hem volkomen genoegen zou mogen geeven. Oranje en de Staaten van Holland en Zeeland antwoordden hierop „ dat hun ontydïg dagt nieuwe verzekerin- " f0 £ g55ten', Voor dat de voorwaarden „ der Gendfche Vrede voldaan waren Dat » de Hoogduitfche Knegten nog midden in „ t Land lagen. Dut de Prins zynen Zoon „ en goederen nog ontbeerde, benevens het ,, bewind over verfcheiden'Plaatfen, beg.ee„ pen onder het Stadhouderfchap. hem „ door den Koning, opgedraagen, hebbende , zelfs den Raad van Staate die van Utrecht , genegen om zig wederom onder zyn be, wind te begeeven, daarin verhinderd. Dat C/O Bor X. Bo*k, W. 244 [8I4]. " de  XXVI. Boek. HISTORIE. 149 de algemeene Staaten hunne vergadering \ zo wel als die der byzondere Staaten, aan 't welbehaagen van Don Jan onderworpen 11 hadden. Dat men den Hervormden geene " vrye wooning gunde , in verfcheiden' „ Landfchappen. Dat men Don Jan, met een gevolg van Spanjaards en Italiaanen, 11 ontvangen hadt, tegen 't verdrag , met „ hemzelv', te Marche in Famine, gefloo„ ten. Dat verfcheiden' verdagte Perfoonen, ,' meest vreemdelingen, veel te. veel ingang „ by hem vonden. Dat ook het onderteke„ nen der Vereeniging, welk men hun ge„ vergd hadt, fmaakte naar een nieuw Ge„ loofsonderzoek, erger dan de Spaanfche , Inquiütie, die alleen verdagte perloonen 11 aantastte, daar men, by deeze onderteke,' ning, elk eene belofte afvergde, om het Roomsch geloof voor te liaan," Dit antwoord was, zo wel als het voorflel, fchriftelyk overgegeven. Voorts viel 'er ook eenige'woordenwisfeling over dezelfde punten, tusfehen den Prime en de Gemagtigden van Don jan, en der algemeene Staaten: in welke Leoninus toeflondt, dat men, in \ vangen en vervoeren des Graaven van Buuren, de voorregten der Leuvenfche Hoogefchoole gefchonden hadt. Ook zogt men den Prins toen te beweegen , tot het begeeren van eenige byzondere voordeden voor zig zeiven. Doch hy antwoordde „ dat men voor„ a'l aan de Gendfche Vrede voldoen moest, 11 volgens welke, hy nog, in verfcheiden' zyner goederen, met naame in de Stad en !, Barony van Breda , herfteld. moest wor K 3. den FxlipsUI 1577- Men zoeke den Prins, door by* zondere voordèe» len', tot het Verdrag met D;on }m  FilipsIII X577- te be- veegen, Heimelyke handel van Don Jan, om de HoogduitlcheKnegten in't Land te doen blyven. Don Jan maakt zig verdagt by de algt> meene Staaten. 150 VADERLANDS Cï -IE XXVI. Boek, „ den (if). Wilde men hem, daarna, eeni„ ge andere gunst bewyzen 5 hy zou zulks zy„ ner Hoogheid dank weeten, zo 't tot '& „ Lands oorbaar (trekken kon, alzo hy dit „ en geen eigen baate zogt." Met welk antwoord, de onderhandeling afgebroken werdt (r). 't Vertrek der Hoogduitfche Knegten, waarop de Prins gedrongen hadt, baarde den algemeenen Staaten thans de meeste zorg, alzo zy fommigen, die voor vyanden des Lands waren verklaard, niet dagten te voldoen, terwyl Escovedo aanhieidt~ op afrekening met allen. De Staaten beilooten, in Hooimaand , aan allen voldoening te geeven. Doch Don Jan. te Mechelen gekomen, handelde, in 't heimelyk, met de Hoogduitfchen , om hen op zyne zyde te winnen, en in 't Land te doen blyven: waarom 'er tusfehen de Staaten en hen, niets kon geflooten worden (V). Ten deezen tyde, broeide 'er een aanflag by den Landvoogd,waarvan,eerlang, gantsch Nederland waagde. Voor zyn vertrek naar Mechelen, hadt hy reeds merkelyk omzien verwekt in de Staaten, doordien by hun af~ vergde, den Prinfe van Oranje te beoorloogen, onder voorvvendfel, dat deeze, door't kwellen der Amfrerdammeren, de Gendfche Bevrediging gefcho'nden hadt (V) : waartoe de Staaten zo weinig lust toonden, dat zy, kort hierna, verfcheiden' benden, by hen, tegen de Cf) Zie Bor X. Rbck, bl. 239 [Roe,], (r) Bor X. /loeft, kl. 045 [is 14]. (s) Bor X, Boek, bl. 243', 247, 243, 252 [812, 8so, 831, CO Eor X. Boek, bl. 248 [821J.  XXVI. Boek. HISTORIE. 151 de muitende Knegten, geworven, betaalden en afdankten, onder welken ook de vendels begreepen waren, die in 't Stigt lagen. Bosfu verrigtte hier de afdanking, waartoe >de Staaten des Landfchaps hem zes-entwintigr duizend guldens, hun geleend, door die van Holland, opfehooten, hem te gelyk de ger vangen' Hopluiden in handen Hellende (u), De algemeene Staaten behielden vast een kwaad oog op Don Jan, federt zy zyne zugt tot het hervatten des krygs befpeurd hadden. Nogthans herwon hy, wat laater, de herten van eenigen, door het afvaardigen van Escovedo naar Spanje, om eenen merkelyken onderfland in penningen van den Koning te verzoeken. Zo zeer waren de Staaten hiermede ingenomen , dat zy in overleg namen, om den Geheimfchryver, dien zy eenen wydluftigen Brief aan den Koning medegaven, pp zyne wederkomst, met een jaargeld van tweeduizend Kroonen te befchenken (j>)« Doch Escovedo keerde nimmer wederom uit Spanje. Hy werdt 'er, kort na zyne aankomst , door bevel des Konings, zo men meent, verraaderlyk vermoord (»• En leedt niet lang, of Don Jan ontdekte openlyk, wat hy in den fchild voerde. 't Geviel, in Hooimaand, dat de Koningin van Navarre, Schoonzuster van Filips, J door Henegouwen, reisde naar Spa, in fchyn 1; pm de geneezende wateren aldaar te gebruik t< ken r fa) Bor X. Boek, bl. 255 [831]. f y) Bor X. Boek, bi. 350 [S25]. iwj ïhuanks Libr. LX1V. p. 217. Lib;\ U,VI. p+ ?-iupsIII 1577- vin. !y be- lagtigt et Kassei van' [amen , l>or list,  FilipsIII 1577- j t 1 ] 1 { 1 e t v, g 't r I le rr F Ü TH dï n< SI i i 152 VADERLANDSCHE XXVI. Boek, ken f»; doch, inderdaad, om met den Graave van Lalamg heimelyi; te handelen, over le opdragt van de heerfchappy der Neder tanden, aan haaren Broeder, den Hertoge van Alencon fj), die, na 't fluiten der B elediging met de Hugenooten in Frankryk, n Bloeimaand des jaars ,1576 Qz), by welke x>k de Prins van Oranje in zyn Prinsdom leriield was, het Hertogdom van Anjou verureegen en den naam van het zelve aangenonen hadtfV), dien wy hem, voortaan* ook ;eeven zullen. Don Jan , voorwendende zig erphgt te vinden, om de Koninginne te beroeten, begaf zig, verzeld van de voornaamte Heeren, naar Namen; alwaar hy haar enen gcheelen dag, met veel pragt, ontaalde. Des anderendaags, deedt hy haar itgeleide, en was maar even te rug gekeerd, >en hy onderneemt, vlak uit tegen 't eeuwig ebod, 't_ Kasteel van Namen te verrasfen; welk zig, op den vier-entwintigiten van iooimaand, deezer wyze toedroeg. De andvoogd, zig gelaatende uit jaagen te wiln ryden, zondt den Graaf van Barlaimont et deszelfs vier Zoonen, 'Hierges, Megen loyon en Hautepenne, naar 't Slot, die den vcrfte, Jan van Bourgondie, Heere van Frmont, voorhielden, hoe 't wel voegen zou, t hy Don Jan, in \ voorbyiyden, binnen tdigde, om de vesting te bezigtigen De otvocgd bewilligt hierin. Don Jan treedt Bor X. Boek, 11. 253 OS], ■* 'y) Hooft XII. Boek, U. 519. Hu Mont Corps JJiploin. Tom. V. i * 0077 ;«j Daniël Tom. IX. p. 54. ' " ''  XXVI. Boek. HISTORIE. 153 binnen. Tervvyl men hem een ontbyt gereed maakt, blyft hy in de poort Maan praaten , tot op de aankomst van eenen hoop Ruiters, dienhy, ineen naby gelegen bosch, veldteken hadt. Toen rukken Don Jan en de vyf Heeren 't pistool uit den kooker, bieden de wagt den tromp, en dryven de bezetting en Èroymont zelv' ter vesting uit. Don Jan, roemende dat deez' dag de eerfle zyner Landvoogdye was, en dat hy, te lang getergd door de Staaten, voortaan flipt begeerde gehoorzaamd te zyn, roept alle dc Heeren, die hem naar Namen verzeld hadden, byeenf, hun keur geevende van blyven of vertrekken. De beroerde gemeente, voor 't Slot vergaderd, doet hy, met woorden, flillen (F). Daarna voorziet hy zig van voorraad, en vaardigt, naar veele oorden, brieven af, vervattende de redenen van zyn gedrag (V). Den Heer van Rasfinghem zondt hy naar Brusfel aan de algemeene Staaten, om te vertoonen, dat de zorg voor zyne eigene veiligheid, welke men laagen gelegd hadt, hem hadt bewoogen, zig te verzekeren van 't Slot te Namen. Voorts begeerde hy, dat men Willem van Hoorne, Heer vun. Heeze, Bevelhebber te Brusfel maakte, en de Burgery aldaar ontwaapcnde, Hierges hadt zig, midlerwyl, op zynen last, verzekerd van Charlemont CV). De toeleg van Don Jan was, op deeze wyze, den oorlog te beginnen tegen de Staaten: waarvan hy en Escovedo den Koning , ( j) Hooft XII. Boek, hl. 515. tc3 Hor'X. Boek, bl. 255 L3ii"|. Bor X. Boek, bl. 156 [832]. FlLIl'SlII en C barkman t.  FaipsIII '577. ( ( l a ] fc v n ii O fl IX. . De Staa-M ten ver V; zekeren 0] zig van 'i jj Slotte d Aatwer- W Ven. Vf V/. he Ïj vol ten we eei C t 154 VADERLANDSCHE XXVI. Boek rrnig, in Grasmaand, reeds de noodzaaklvkheid vertoond hadden, by brieven, in fvfer pfchreeven; op verzoek van den Prinfe van Jranje, door bevel des Konings vanNavarre, )p de heide van Bourdeaux, onderfcheptiden Prinfe, door den Heere de Plesfis, toegeknikt; vervolgens ontfyferd, aan de Staaten vertoond' n openlyk uitgegeeven. Uit deeze brieven, leek ook het voorneemen, om Engeland ante doen (V): en fommiaen melden, dat Jon Jan,na tbemagtigen van Engeland,een' ans op Spanje zou gewaagd hebben (f")i 'aarmt men, in 't voorbygaan,afneemenkan, iet hoe veel reden, hy, die zulke voorneetens koesterde, en aan anderen vertrouwde, lis, in de Gefchiedfchriften, niet flegts als aatzugtig, maar te gelyk als los en zorgeloos, ordt afgemaald. De algemeene Staaten, den Heer van Rasïghem gehoord hebbende, zonden den Abt mMarolles en twee anderen naar Namen, n Don Jan te vertoonen, hoe weinig fchyns : toeleg op zynen Perfoon hadt, en om hem ederom naar Brusfel te nodigen; daar hy ihg zou konnen verblyven. In 't gefprek9 ïlk de Abt met Don Jan hieldt, dreef deeze m loifelyk toe, dat hy V Slot te Antwerpen voor ;yne hieldt; dat het hem noch aangeldnoch aan i ombreeken zou; en datMarclles dit den Staamogt aandienen (g). Doch zo veel waarfchutis werdt 'er niet vereischt, om de Staaten waakend oog te doen houden op dit Slot, driar •% ZU dezeiyen tv Bor XI. Boet, bh 2ó4 en- M.* 1 n r.oR xi. Boet; li. 2ö3 |:;4,.j 4 e"~ L°42 e"zv l) BjP- X Boek, bh 2j8 enz, ["«34 ei:z.J  XXVL Boek. HISTORIE. 155 daar zy de bezetting, door toezegging van 't voldoen der agterftallen, met hulp van den Heere van Bours, tot hunne zyde overhaalden, op den eerden van Oogstmaand, niet zonder het fneuvelen van eenigen, uit het vendel van Lodewyk van Blois van Treslong, dat voor Don Jan yverde, en het vatten van Treslong zelv'. Ook was, pas te vooren, het vendel van Kornelis van End, door Don Jan naar Antwerpen gezonden, op den weg derwaards, geflaagen , door den Heere de Vers, Neeve van Champagnei: 't welk men voor den aanvang der yyandlykheden tegen Don Jan rekenen mag. \ Omflaan van 't Slot hielp, midlerwyl, de Stad in roere. De Hoogduitfche bezetting/ dugtende dat het haar gelden zou, ftelde zig in flagprde, enbebolwerkte zig, in de nieuwe Stad, met baaien, balken, wagens en ander fchansgereedfchap. De burgery raakt, insgelyks, in 't geweer. De roep eener aanftaande plondering klinkt de gantlche Stad door. Men treedt in onderhandeling met de Hoogduitfchen, en bezoekt ofzyzig met eene maatelyke 'fomme ter Stac uit wilden laaten koopen. Vergeefs. Een deel Koopluiden begeeft zig, hierop, naar 't Slot. fmeekende, dat men zig met het Krygsvolk verdroege; al moest het twee of drie tonnen fchats kosten; zy zouden V geld verfchaffen. Toen boodt men eerst honderd envyftigduizend guldens : en toonde den Knegten de penningen. die de Koopluiden en treflyklle burgers, gevolgd van Kasfiers, met beurzen vol gouds, vast aanbragten. 't Krygsvolk, door dit ge- zigt FiijpsIH  Flupsiri *577- i < De aan. 1 komst; t van 's f Pnnfen ( fchepen , doet ie * bezet- >v ting de 1 vlugt j neemen , uit Ant- « Werpen, d I d d o o ei te e< v< a; ta te m dc 156 VADERLANDSCHE XXVI. Boek. zigt bekoord, en aan den anderen kant ver, chrikt, door bet dreigen der gewapende burgerye, roept, dat het wel was, zode Over(ten te vrede waren; zoniet; dan zou men ze 'er toe dwingen. Men fprak dan met de Üverften , die zig met zeer gereed toonden, om den koop toe te liaan, Doch onder dit handelen m t gaan en keeren van en naar 't Slot, viel le avond, wanneer men eenige zeilen ontiekte, die, de Schelde op, naar de Stadkwanen. Oranje, naamlyk, verwittigd van den oeleg der Staaten op 't Slot te Antwerpen tadt, in 't Land van Tooien, eenig volk' nder den Heere van Hautain, byeen doen omen, dat nu, op nader fchryvens uit de tad, met al wat men van fchepen byeen rengen kon, derwaards gezonden werdt )eeze geringe vloot, pragtiglyk uitgeftreeen met vlaggen en wimpels, Üaakt, m 't naeren , drie lchooten, en kwetst eeniger der loogduitfche foldaaten. Straks daarna, gaat e kreet op, onder de menigte, de geuzen! ? geuzen! daar komen ze! De fchrik Haat elk m y hert: elk rent, zonder orde, zonder nzien, naar de naaste poorten, zak en pak, ï fommigen zelfs de wapenen agterlaande. Allen raakten ze ter Stad uit, op ifiigè weinigen na, die, in 't vlugten, ge:ld werden. Na dat men hun de poorten 'ter den rug geflooten hadt, werdt Hauin, die, ondertusfchen, geland was, feeslyk ingehaald, en van Stads wege vereerd et eenen gouden keten. Onder de papieren r gevlugte Kolonellen, vondt men veele brie-.  XXVI. Boek. HISTORIE. 157 brieven van Don Jan (K), uit welken bleek, hoe hy de Hoogduitfchen hadt zoeken op te hitfen tegen de Staaten, en zig, met hunne hulp, meester te maaken van de Stad en het Slot. Treslong, die gevat was, werdt, te Brusfel op 't broodhuis gelegd (7). Eer nog de Staaten den aanflag op 't Sïot te Antwerpen in 't werk fielden, hadden ze, om Don Jan te zekerer te mompen, de on derhandeling met hem vervolgd, en zig bereidwillig getoond, om hem i chier alles wat hy vorderde toe te ftaan, met zulke bepaalingen nogthans, dat zy altoos onbehaald bleeven. Hy toen, waanende, dat hy den fchrik reeds onder de Staaten hadt, deedt langs hoe buitenfpooriger eisfchen (k~). Doch na 't ontvangen der maare van Antwerpen, die Aarfchot, Havrech en anderen, heimelyk, uit Namen, hadt doen wyken ; gaf hy beter' koop, fchryvende, fmeekenderwyze „ dat „ hy eene wapenfchorfing wilde toeftaan , „ tot dat de Koning, geviel hy hun niet, ee„ nen anderen Vorst van deszelfs bloed in „ zyne plaats zou hebben aangefteld. " Ook verzogt hy „ dat men hem zyne brieven, „ onderfchept op den weg naar Spanje, we„ derom zenden wilde. " Den inhoud deezer brieven verfchoonde hy, federt, blaauw genoeg, zeggende ,, dathy nog voor geen Land„ voogd erkend was, toen hy den Koning „ ophitfte tot den oorlog: laatende, voorts, „ Escovedos fchryven ter zyner verantwoor- „ ding f/'O Zie Bor Xf. Boek, bl. 263 [848]. Ci) Bor Xf. Boek. bl. 271 L853J. f.0 BoR XI. Boek, bl, 259 enz, j_S35 enz.'] "577- X. Onderton deling' met Don Jan.  Fitlpslll 1577- Herfielling der Dyken in Holland. . 3 J i ^ 3 i c t L ë iS8 VADERLANDSCHE XXVI. Boer' „ ding. Tot het ophouden van 5t vertrek der „ Hoogduitfchen, was hy gekomen, door„ dien de ongehoorzaamheid der burgerye en „ de toerustingen des Prinfen van Oranje niet „ gehengden dat hy zig geheellyk ontwapen„ de. Doch deeze redenen klemden weinig op de Staaten, die, ondertusfchen, den Koning* fchriftelyk, verzogten, eerst, om bevel aan Don Jan, tot onderhouding van de Gendfche Bevrediging en het eeuwig gebod; toen, om senen anderen Landvoogd, in zyne flede, en lat de Raad van Staate, midlerwyl, 't opperbewind voeren mogt (7). Doch eer wy 't verhaal van deezen gewelhgen tweefpalt vervolgen, roept ons de orie der gebeurtenisfen naar Holland en Zeeand, daar de Prins en de Staaten niet verluimden, hun voordeel te doen, met de vervarringen, waarin de andere gewesten fb> een. In den voorzomer, viel men hier aan t herftellen der dyken, die, ten deele door torm, maar vooral, door 't doorfteeken, in len jongden oorlog, zwaar befchadigd waen O). Om de kosten hiertoe te hgter te 'inden, dankte men ook een deel overtalh> [rygsvolk af, behoudende aUeenlyk vyf-eneertig vendelen Knegten, ieder van honerd enveertien koppen, en dertig Oorlogfcheen in dienst, om, in allen geval, eeniVszins efchermd te zyn, tegen de gevreesde aanflaen de3 Landvoogds De r»0 Hor X. Bt>ek, bl. ?..;/> | 8iq"J. O) BoR X. Buk, bl. 353 [Xty]*  XXVI. Soek. HISTORIE 159 De Prins ook, om alomme in de Steden 1 orde te Hellen, en de herten der Landzaaten, door zyne tegenwoordigheid, nader aan zig" te verbinden, befloot, in den zomer deezes jaars, eene reis te doen, door de meeste Ste- 1 den van 't Zuider - en Noorderkwartier van 1 Holland. Zyne Gemaalin verzelde hem: en ! hy werdt, alomme, met uitbundige tekenen van gunst en eerbiedenis, ontvangen en ingehaald. Elk meende, in hem, 'sLands regten verlosfer naast God te aanfchouwen. In Westfriesland, gaf hem 't gemeen naauwlyks eenen anderen naam, dan dien van Vader Willem: eikanderen , met een gelaat, daar de hertelykfte blydfchap op te leezen was, toeroepende, Vader Willem is gekomen ! Vader Willem is gekomen! Hier ontving hyde tyding Van 't bemagtigen van Namen: waarop hy, terftond, den algemeenen Staaten riedt, hunne magt, behendiglyk, famen te brengen, en nog drieduizend Ruiters te werven: met welken zy, dagt hy, Don Jan Namen, Luxemburg en 't gantfche Land zouden konnen doen ruimen. Doch zy hadden toen nog geen herts genoeg, om Don Jan dus geweldiglyk aan te vallen. De Prins, alle de Steden van 't Noorderkwartier bezogt hebbende, keerde wederom zuidwaards. Te Woerden gekomen, verzogt hem de Wethouderfchap van Utrecht, dat hy, zynde zo naby, haare Stad met zyn bezoek vereeren wilde; doch zonder geleide van foldaaten, in plaats van welken, men hem een vendel burgeren aanboodt. Hy deedt het, fchoon de Prinfes en anderen 't hem ontraaden hadden, gemerkt de Stad zig nog niet we- 1577* XL~" De Prins loet ee-ie reis loor bolland* kotnt fe Utrecht,  FiupsIII ^1577. i 't Stigt < ontvangt i voldoe- ^ nins; van ). Na 't verzekeren van Antwerpen hadden . de Algemeene Staaten niet verzuimd, zig ook E van andere plaatfen meester te maaken. Het g Hoogduitsch vendel van den Kolonel Fokker v was uit Antwerpen geweeken iiaar Bergen op it Zoom , daar nog twee vendels lagen van het Vl zelf-1 (?) Bor Xü Boek, li. 30p«fii [893 enz.]. VÜ; Deel; L FitipsIH kit e alge eene ■aaten :rzekefi zig in Ber« :n ojs soiffl.  Filips II] 1577- Steenbergen , Thoolen en 'sllertogentosch. De Prins ▼an O ranje neemt Breda in, , door list. I 3 162 VADERLANDSCHE XXVI. Boek. zelfde regement: Fronsberg, met drie zyner vendelen, naar Breda, dat 'er nog drie inhadt. De Staaten zonden den Heer van Champagne!, met eenen kleinen hoop volks, naar Bergen, waarvan hy zig, na 't inneemen van het Huis te Wouw, fchier zonder flag of floot, meester maakte Toen, zig vereenigd hebbende met den Graave van Hohenlo, rukt hy voor Steenbergen en Thoolen, uit welke Plaatren hy de 1 ïoogduitfche bezetting, insgelyks, vertrekken deedt. In 's Heitogenbosch, lagen vier vendels van den overieeden' Graave van Overftein, die de Stad, by minzaam verIrag, ruimden. Hierna, toogen Hohenlo en Champagnei laar Breda , dat van alle kanten beflooten kverdt. De Kolonel Fronsberg hadt eenen zyïer Hopluiden gezonden naar Namen, om last /an Don Jan. De Hopman werdt, in 't w'elerkeeren , opgeügt, en te Geertruidenberg by den Prinfe van Oranje gebragt, die, door vraagen en hervraagen , uit hem kreeg, dat hy belast was met een briefje van Don Jan aan Fronsberg. Men tornde het, uit zynen broeksband, opende 't zegeltje van lak, betiendiglyk, en vondt het te beftaan, uit flegts zes regeltjes, in fyfer gefchreeven, met eene «eer fyne penne, op een ftukje dun postpapier, langwerpig vierkant, als een vingerlid: iet behelsde eene vermaaning, om de Stad log twee maanden te houden, ouder belofte /an ze, binnen dien tyd, te zullen ontzetten. De,Prins, zyn voordeel willende doen met dce- c?) Bor XI. Beek, hl. 273. [855.^  mm. Boek. HISTORIE. 163 deeze ontdekking , doet, door Meester Willem Silvius, vermaarden Boekdrukker te Antwerpen , doch onlangs tot Drukker der Hollandfche Hooge Schoole, te Leiden, bevorderd (r) ; die des Landvoogds hand net wist na te boorden, een diergelyk briefje fchryven en ondertekenen , vervattende last , om de Stad, ten beste mogelyk, op te geeven, alzo 'er geen ontzet tewagtenwas. 't Briefje werdt, met het zelfde zegeltje, dat menonbefchadigd hadt weeten te houden, en met wat heet lak, toegeplakt. De Hopman liet zig , door dc belofte van een' gouden keten ter waarde van vierduizend guldens, en van dienst onder den Prinfe voor hem en zyn vendel, bekooren, om hét briefje, waarvan" hem de inhoud bekend gemaakt was , aan Fronsberg ter hand-te hellen , en door de Stad te veripreiden, dat het ontzet verre te zoeken was. Hy doet het. De gantfche bezetting raakt in roere. De Prins, zynen iTag waarnecmende , doet haar vryen uittogt met haaren Overfte, doch zonder betaaling , aanbieden ; of twee maanden foldy, mits zy 't Overige den Staaten kwytfcholde, en haaren Overfte in 's Prinfen handen liete. Zy kiezen 't laatfte. De Stad en Fronsberg werden den Prinfe geleverd, op den vierden van Wynmaand Cs). Midlerwyl, hadden die van Antwerpen , ter vergadering der algemeene Staaten , vérlof verzogt, om het Kasteel, dat hun leeds meer' dan eens gekweld hadt, te mogen Hegten. i O Refol. Hóll. 3 juny 157?. hl. jTg» (O Bor XI. Etck, bl. 2,-4. L s FlLlPSllI- 1577. Da Kasteelen te Antwerpen, té Gend, te Utrecht,  FiLipsin • 157^ te Gouda en op andera Plaatfen afgeworpen. j j < ( I \ t t ( é c t t v i '1 v v d 104 VADERLANESCHE XXVI. Boe.., teri. Die van Holland en Zeeland hadden, toen dit verzoek gefchiedde, juist Item ter algemeene Staatsvergaderinge verkreegen, tégen der; zin der Geesielykheid. Met hunne itemmen , werdt de bewilliging in 't verzoek Ier Antwerpenaaren overgehaald : waarop de Burgt, terftond, geflegt werdt, tegens'teinle van Oogstmaand. Het beeld des Hertogs /an Alva, om verre geworpen ten tyde van Requefens, lag ergens in eenen hoekwaarnt het nu voor den dag gehaaid en t'eenenaal verbryzeld werdt. Die van Gend, ins;elyks, by meerderheid van ftemmen, verof bekomen hebbende, tot het afwerpen van len Burgt aldaar, vielen aan 't werk, op den :erften van Herfstmaand. 't Slot Vredenmrg, te Utrecht, welk men, reeds kort na 't -erdryven der foldaaten , hadt beginnen af e breeken ; doch 't werk, federt, geftaakt, >p vermaaning van 't Hof aldaar, werdt nu >ok , met verlof der algemeene Staaten , ten ronde toe, geflegt. Te Rysfel, te Valenlryn en op andere plaatfen, werden de Kasseien, insgelyks, afgeworpen Doch 2 Doornik, daar de Bevelhebber op 't Slot roonde , en te Kameryk, dat onder 't Ryk ehoorde, liet men dc Kasteelen in wezen. Slot te Gouda, dat, in 't jaar 1438, geftigt ras, werdt, omtrent deezen tyd, in gevolge an een befluit der Vroedfchap ; doch zonti dat men 'er van de Staaten of Raad verf toe verzogt hadt, terwyl de Slotvoogd, eer van Zwieren , zig binnen Viane ont- hieldi-„ J) Bor XI. Boe-c, >/. :;4.  XXVI; Boek. HISTORIE. 165 hieldt, insgelyks , om verre geworpen («). Ten deezen tyde, raakte, te Groningen, m ■ hegtenis Frangois Majart, die, door den Heere van Billy, welke, federt het Verdrag met Don Jan van Marche in Famine, geflaakt was, gebezigd werdt, om hem den weg te bereiden toe de verlooren' Landvoogdye , waarin hy zig, j met geweld , dagt te herltellen ( v ). Wybe vanGoutum kwam , kort hierna, waarfchynlyk door beitel van Billy, met honderdendertig man, op 't Vliet, eene voorftad van Leeuwaarden , en wist, eerlang , den Drosfaard, Joan van Mathenes van IVybesma, zulks te beleezen, dat hy op 't Slot gelaaten werdt, waarvan hy zig toen volkomen meester maakte. De burgery van Leeuwaarden kogt "er hem egter wederom af, om eene leening van dertien weeken , die drie - endertighonderd guldens beliep. Men fprak toen ook van 't Slot om verre te haaien ; doch liet het na, ter oorzaake der afwezendheid van den Stad- ] houder, Heere van Ville , die, eerst, gelyk> veelen , zyn Hof gemaakt hebbende by Don ! Jan ; na *t gebeurde te Namen , de zyde der [ algemeene Staaten gekooren hadt, door hen 1 tot vasten Stadhouder over Friesland, Gro-1 pingen , Drente , Twente en Lingen aangeiteld , en voor 't uitgaan van Hsrfstmaand, in Friesland wedergekeerd was. Hier, twee ' vendels Hoogduitfchen van Bosfus regement, < liggende in de fchanfen te Oostmarhorn , in de Lemmer , te Slooten , te Makkum en te Hin- (h) P>or XI. Bnek, bl. 308 [605]. ) R. Presihga Metiior. in Ger. Dumbar 5 AuaL. Tj:m m, p. i2, FilipsIII 1577' XIII. \anflag /an Billy op Grolingenin Leeuwaarden» 1 )e Heer ran Ville eordt Itadhou- ier van 7ies- ind, ïronin. en, 3rente, wentai •n Langen.  FiupsIH 1577- XIV. De algemeeneStaaten verzamelen een Leger. Staan i naar Duitfche c hulp. 1 1 ■\ \ l boeken ' onderHand in t Holland ( en Zeeland. £ .1 \66 VADERLANDSCHE XXVI. Boek. Hinloopen , met toezegging van eenige betaaling , vergenoegd , en tot vertrekken bewoogen hebbende, deedt hy deeze fchaufen flegten, Hellende, daarna, de Friefche boeren in 't geweer , onder éénen Hopman in elke Grietenye : 't welk hem , egter, in Groningerland , daar hy 't ook dagt te doen, niet gelukken wilde (w). De Burgten te Leeuwaarden en te Groningen werden, wat laater, insgelyks geflegt (x~). De algemeene Staaten hadden , ondertusêhen, een Leger famengebragt, welk zig, te Wavere, in Brabant, nederfloeg. 't Voetvolk Hondt onder Filips, Graave van Lalaing, de Huitery onder Robert van Melun, Burggraave vm Gend : tot Veldmaarfchalk was gefteld Anthoni van Goignies , tot Overfte van 't gefchut Valentyn van Pardieu, Heer van la Motte. koorts zogten de Staaten ook volk in Duitschand te werven , werwaards zy de redenen, vaarom zy zig tegen Don Jan gewapend hadlen, omftandiglyk - hadden overgefchreeven. -Iertog JoanKazimir, Paltsgraaf aan denRyn,. >eantwoordde hunne brieven, met veel blyk ran toegenegenheid; doch riedt hun den Prins ran Oranje te kiezen tot hoofd der Regeeringe Cy) : en 't bleek welhaast, dat deeze raad, >y fommigen, ingang gevonden hadt. De Staaten van Holland en Zeeland, omrent deezen tyd , te Haarlem , vergaderd , intvingen , aldaar , de Gemagtigden der alemecne Staaten, verzoekende om ondcr- ftand, o") Hor xi. Bock, hl. 204 [86y]. (*) R. Fresinga Memor. w Gkr. Dumkar, Anal. Tom. II. p. 2g. O) BoR xi. Bock, hl 23C, [873].  XXVI. Boek. HISTORIE. 167 ftand , ten minften van honderdduizend daalers , door Holland , en honderdduizend guldens , door Zeeland , in alleryl, op te brengen. Doch men boodt hun flegts honderdenvyftigduizend guldens in 't geheel, voor den tyd van agt maanden, onder zekere voorwaarden ; zonder dat my gebleeken is , of deeze aanbieding aangenomen zy. Maar de algemeene Staaten , nu verihaiï hebbende , dat -Don Jan de vertrokken' 'Spanjaards weder te rug ontbooden hadt, begonden 't oog te wenden naar den Prinfe van Oranje , en te overleggen, of 't niet geraaden ware, hem in Brabant te nodigen, De Prins hadt veele vrienden onder de algemeene Staaten, met naame onder die van Brabant. Hy onthielde zig , ten deezen tyde , met bewilliging der Staaten van Holland en Zeeland (z), te Geertruidenberg , om . van naby, op de zaaken van Brabant te letten , en te werken onder de leden der algemeene Staatsvcrgaderinge. Zyne fchepen hadden Antwerpen, een voornaam lid van Brabant, onlangs, verlost van de Hoogduitfche bezetting: waardoor hyzig, nog dieper dan voorheen , gedrongen hadt in de gunst der Gemeente, 't Was ook te vermoeden, dat Holland en Zeeland, in welke gewesten dc Prins groot gezag hadt, zig meer aan 't voorflaan der gemeene zaake zouden laaten gelegen zyn , als men hem in hooger bewind fteldc. 's Prinfen vrienden dan cn anderen drongen , by meerderheid van ftemmen, tegen eenigen, die in hunnen voorflag geenen fmaak vonden , ter ai- O) ftïftl. Holl. 9 AUgi 1577. bl. 166. L 4 Fii.ipsIII 1577. " |  FiupsIII 1577- Zy verzoekenden Prins van Ojanje in Brabant te ko. men. 16S VADERLAND5CHE XXVI. Boek, gemeene Staatsvergaderingc , door, dat met? hem naar Brabant behoorde te doen komen De Abt van 3. Geertruids , Champaenei, Lconmus en de Advokaat Liesveld werden naar Geertruidenberg gezonden : daar zy 't gemelde verzoek aan den Prinfe deeden. Zy voegden 'er by „ dat de vyanden der ge„ meene welvaart hem en den Staaten van„ Holland en Zeeland nagaven , dat zy 't, „ op 't verlaaten van den Koning en 't ver„ anderen van den Godsdienst, gemunt had„ den : welk uitftrooifel men niet beter leu„ genftraffen kon, dan door het toelaaten „ van den Roomfchen Godsdienst, in alle „ Steden van Holland en Zeeland , die zulks „ begeeren zouden, en niet flegts in zulken,. „ die 't, onlangs, by byzonder verdrag, her „ dongen hadden. Dit verzogten ze dan op „ den Prinfe en op de Staaten,' en te gelyk „ belofte , dat zy geene verandering in ge„ loofszaaken , binnen de Roomschgezinde „ Landen , gehengen zouden ; maar veeleer 5, alle nieuwigheid heipen weeren , volgens „ de Gendfche Bevrediging." De Prins antwoordde , fchriftelyk „ dat hy zig, op zyne „ overkomst in Brabant, waarnaar hy be„ tuigde zeer te verlangen, vooraf beraa„ den moest met de Staaten van Holland en „ Zeeland. Omtrent het verder uitbreiden „ van de vryheid der Roomfchen, zou hyzig „ houden aan het Gendfche Verdrag. Maar „ alzo Holland en Zeeland alle nieuwigheid in dit ftuk hadden uitgedongen , tot op de „ Vergadering der algemeene Staaten , ver„ zogt hy, dat men in aanmerking name, hoe fif kwa-  XXVI. Boek. HISTORIE. 169 „ kwalyk rem voegen zou , deswege , iets ,9 te belooven, zonder de Staaten dier twee „ Landfchappen, vooraf, te kennen. Wel „ kon hy, voor zig zeiven en voor de Staa„ ten van Holland en Zeeland toezeggen , 5, geene ftoornis der gemeene rust of des „ Roomfchen Godsdiensts , noch invoering „ eeniger nieuwe oefening te zullen gedoogen : „ laatende hy » voorts, aan de algemeene „ Staaten , boven welken hy zig geene heer„ fchappy zogt aan te maatigen, hierop, zuh- ke orae te Hellen , als zy, overeenkomftig „ met de Gendfche Vrede , zouden goedyin„ den; welke orde hy niet ongeftraft zou laa„ ten overtreeden Ca)." Met dit antwoord, vertrokken dc Staatfche Gezanten, De Prins Helde hun verzoek den S:aaten van Holland en .Zeeland voor. Tot de reize naar Brabant, hadt hyzig, kort na de aankomst van Don Jan, reeds genegen getoond, en zulks den Staaten, in Wintermaand des jaars 1576 , te Middelburg , verklaard. Men hadt toen klaar genoeg laaten blyken, dat men hem noode zou zien vertrekken. Doch, zo hy'er toe befloot, verftondt men, dat de Regeering , in zyn afwezen, Haan zou aan de Gemagtigden der Staaten , met den Raad nevens zyne Doorlugtigheid, dien der Geldmiddelen , en dien der Admiraliteit, Ook begeerde men, dat de Prins eenen Stedehouder zou aanftellen, die 't beleid hebben zou van de zaaken des oorlogs, naar een Berigtfchrift , by raade der Staaten , door den Prin- f<0 Boe. xi. Soek, 11. 284, 285 [8;o, £72]. L 5 FlLIPSÏIÏ 1577-  "577. Hy vertrekt derwaards. XV. Men i handelt, met zyne bewilli- J ging, op ( nieuws, ] met Dön , Jan. i i I r 170 VADfiRLANDtSCHE XXVI. BoBK. Prinfe , mgefteld. Tot deeze waardigheid ge, of den Graaf van Hohenlo voor: de Stevn5 lee??' den Iaatfte» W- Doch het Ï^SfiffiS' T ?M>ngeflootin,\adï S^JS^Ji' fnt de reis toen niet ffSSlS Zeda"d' fchoon even ongaarne, Hr- Jr l\ Ttrek' °P den agttienlen van nen ZTd dm' deedt intrèedebinyken Hofdoet, benevens zynen Broeder fm , r L °m VeI$??dM te toltagèö van yn verfchot ten diende van den Lande ge- «fri^* Navvflagentoevens, begaf % Kale?00!; r hymetVeelftaatü^ £Scï? sPnn^eng°edvinden, een nieuw Sn 5^ Mn Don Jan > om hem het aft eggen der wapenen , mids hy 't, insgelvks leedt, en 't Slot te Namen ruimde ,° aar. te "eden: nog deeden ze 't vertrek der Hoogduitcben, en andere punten vorderen f onder wet een ook was dat zyne Hoogheid zig , tertond, naar Luxemburg moest begeeven, om (daar zynen opvolger af te wagten , en , n dlerwyl te regeeren , by goeddunken des taads van Staate. Doch Don Tan hadt gèee ooren naar zulke voorflagen. ' Ook toonde hy W ft» XI. Bock,bC\é\' * l8" »U  XXVI. Boek. HISTORIE. 171 hy zig zeer misnoegd, over 't innaaien des Prinfen van Oranje. Om evenwel den handel niet aftebreeken, floeg hy een Beftand voor. De Staaten bewilligden hierin , mids het flegts twee of drie dagen duurde, en men, binnen dien tyd , de zaaken afdeedt. De Landvoogd, hierover, op nieuws, verftoord, fchreef den Staaten eenen fcherpen brief 5 hun verwytende ,, dat zy hunnen Heere al3, les , op den blooten naam na , beneemen „ wilden:" en, vreezende binnen Namen belegerd te worden, vertrok hy, terftond na dit fchryven, naar Luxemburg; vanwaar hy den Staaten, op nieuws, weeten liet dat hy last „ uit Spanje ontvangen hadt, om hun de 111„ terfte proeven van. 's Konings ongenade te „ doen gevoelen, ten ware zy van, hunne „ ftoute eifchen afftonden, en den Prins met zynen aanhang verdreeven Ce)." Doch deeze hadt zig reeds zo diep in dc gunst dei' meeste Staaten, zonderling van Brabant, weeten in te dringen, dat hy, op den twee-entwintigften van Wynmaand, door deeze laatften , hoewel niet zonder veel tegenftribbelens , tot Ruwaart van hun gewest, verkooxen werdt : aan welke verkiezing de algemeene Staaten hun zegel hingen. Men plag deeze waardigheid , welke , niet ten _ onregte, vergeleken wordt, by die van Diïïator, onder de oude Romeinen, in kommerlyke tyden , hier te lande , en onder anderen in Brabant, aan eenen der voornaamlte Grobj ten op te draagen. De Brabantfche GefchiCj CO Boe. XL Boek, bh zZ,7 enz. [874 enz?, 1577- Da Prins wordt nt Ruwaird van lirabant verkopren.  Filips]II 1577* De Hertog van Aarfchot Wordt Stadhouder van Vlaanderonó. ( < ] ] < j 1 XVI. De par- y tyen van den Pfin- s fe varj 1 Oranje f brengen ^, te wege, datde at- 1 geme-iie [( Land- z: voc>dy C den Aam- ü hertoge Q Muuhiïs di i ile VADERLANDS CHE XXVI. Boek. denisfen leveren verfcheiden' voorbeelden uit van Ruwaarden, die, naderhand, Hertogen werden ; en men wü, dat 's Prinfen vrienden hem nu ook den weg zogten te baanen, tot deeze hoogheid (f). De Hertog van Aarichot was , kort te vooren , door den Raad ran Staate, tot Stadhouder van Vlaanderen, langefteld, in de plaats van den Graave van R°fux (g). Dus fchikte zig alles tot eene mherlfelbaare verwydering met Don Jan. De staaten gaven eene verdediging van hun geinig, in zeven taaien, in 't licht, by welke, ie onderfchepte brieven van Don Jan tot by-, aagen dienden Don Jan deedt er, eer- ang , een antwoord op ichryven, waarin hy ien Staaten van wederfpannigheid tegen deri Coning befchuldigde, en den Prinfe van Oranie elyke kladden aanwreef Ci). Doch terwyl nien dus, wederzyds, inde veer was , hadden eenigen , die den Prinfe ;een goed hert toedroegen, eene verandemg in de regeering bewerkt, die gefchaaen fcheen , zyne Doorlugtigheid te zullen erfleeken van het Opperbewind over de ïeeste Nederlanden, welk veelen hem reeds 'egedagt hadden. De Nederlanden vonden g, na de fcheuring tusfehen Don Jan en de taaten, zonder opperhoofd. Brabant, in 't jrzonder, gewoon geregeerd te worden , Dor den ajgemcenen Landvoogd, en, gelyk : meeste andere gewesten, nog niet gefchikt tot JJ Sibada Die. I. Libr. IX. p. co2. [g ) l!o« XX. Hoek, bi. 303 [898]. b) y.ic Bon Ayrli. Stukk. I. DeeL bl. 151. t) Zie *o«. XJ. £aek, fa a$a L.881.] en Auth. Stukk. h  XXVI. Boek. HISTORIE. 173 tot eene veelhoofdige Regeeringe , ondervondt eerst dit gebrek, en neigde, hierom, eerst, tot het ontbieden des Prinfen, die, in Brabant , opgevoed , bekend ert bemind was. Doch eenige Heeren, met naame de Hertog van Aarfchot, de Markgraaf van Havrech, Filips, Graaf'van Egmond, en anderen, tot omtrent twintig in getal, dugtende, dat het aanzien des Prinfen , dien zy zig gelyk rekenden , hun boven 't hoofd wasfen mogt ? raadpleegden , onderling, om 't opperbewind der Landen Matthias, Aartsi-iertoge van Oosten ryk, en Broeder des Keizers, op te draagen. Te jong van jaaren was deeze Vorst, en te zwak van geest, om zulk een' last te torslen. Doch men maakte eikanderen diets „ dat de Koning , wiens Zusters „, zoon Matthias was, zig deeze keuze zou „ laaten gevallen ; dat de Keizer te bekwaa„ mer middelaar zou konnen zyn, tusfehen Filips en de Nederlanden ; dat men, veel„ ligt, een Huwelyk, tusfehen Matthias en ,, eene Dogter van Filips, zOu konnen be„ werken, en haar de Nederlanden ten Bruid- fchat doen afftaan; dat, eindelyk, de Aarts„ hertog, den Roomfchen Godsdienst toege„ daan zynde , de Landen by denzelven be- waaren zou, 't welk men, naauwlyks, zou hebben te wagten , wanneer men een On„ roomsch Opperhoofd verkoor." Dit, ontworpen onder de voornaamfte Edelen , was den Prinfe reeds voorgeflaagen , eer hy uit Holland vertrok, 't Smaakte hem luttel, in den beginne. Doch , verftaande , dat men dert jongen Vorst eenen Raad van de voor- naam- FilipsIII opge- draagen wordt.  FiupsIII 1577- ' t 5 c J' 'l li ti i d v E 'e h li w Matthias ?' komt, heirae h( lyk, her- w waards. j_j nc Li G re . ha Toeleg van fommigen, na om hem ( C l 174 VADERLANDS Cl IE XXVI. Boek. naamfté Nederlandfche Edelen dagt toe te voegen, liet hy zig 't gevallen, 't Zy dat hy chroomde , den fchyn te geeven van grooer gezag te zoeken, dan men hem opdroeg; ;elyK hy gedaan zou hebben , als hy hacit villen beletten , dat hem een ander boven : hoofd gefield werdt : 't zy dat hy oordeelle , dat de toeleg reeds te veel vaarts genoïeh hadt, om gefluit te konnen worden : zy, emdelyk, dat hy, gelyk fommigen wil:n, wel heeft mogen zien, dat de twee Oosmrykfche huizen, het Spaanfche en het )mtfche, elkanderén in 't licht Honden, en at de haat van Don Jan tegen den Adel oherzoenbaar gemaakt werdt. De weinige delen , die dit ftuk herteken hadden, gaven r, zonder de Staaten te kennen, den Aarts:rtoge , al in 't begin van Herfstmaand, de gt van : die , zeer verkuist met de eer , elke hem , in 't eenentwintgfte jaar zyns iderdoms , opgedraagen werdt , tusfehen n eerften en tweeden van Wynmaand, amelyk , uit Weenen vertrok , zo geloofd ;fdt (£) , buiten kennisfe zyns broeders. y nam zynen weg over Keulen , en kwam, >g voor 't einde der genoemde maand , to er in Brabant (/), van welke Stad, de :aaf van Egmond , een zyner bevorderaan, zig, onlangs, voorde Staaten, verzekerd dt O). Eenige Heeren, die den Prinfe ;t gunftig waren, fmeedden, terftond hier, eenen aanilag, om den Aartshertog, mee b'e- *) Se,l val. STRAM Dcc. I. TJbr. IX. p. p7. O Bor XI. Hoek. bl. 304 [898.] Hooft Xü.Boek, bhrsdli m) Bon XI. Boei, bl. B74 [ü^ó.] m  XXVI. Boek. HISTORIE. 175 behulp van 't Leger te Wavere , in hun geweld te krygen; naar Dendermonde te brengen , en , van daar , onder zynen naam, 't hoog bewind te voeren , over de Landen. De Hertog vau Aarfchot was de voornaamfte 1 der genen, die ditdreeven; doch hy vondt, by de Legerhoofden, grootendeels, verbonden aan den Prinfe, zo veel ingang niet, als hy gehoopt hadt, waardoor deeze toeleg te niet liep («). Midlerwyl, hadt de komst des Aartsher-1 togs groote verbaasdheid verwekt onder de ' Staaten , die , ten deezen tyde , zeer onee- < nig waren. Veelen namen euvel, dat eeni- ' ge Edelen, zonder hunne medeleden te kennen , zig verftout hadden , eenen vreemden Heer in 't Land te haaien. Anderen neigden tot den Hertoge van Anjou , als ongelyk bekwaamer, om de landen te befchermen. Eenigen drongen nog op 't handelen met Don Jan. Doch men kwam, eindelyk, overeen, dat het, nu Matthias toch reeds in 't Land was, onheusch zyn zou , hem , ongetroost, te rug te zenden. Hierin ftemde ook de Prins, die t' over begreep, dat hem geen grooter afgunst diende. Men befloot dan, met goedvinden zyner Doorlugtigheid , eenige voorwaarden te ontwerpen , waarop men den Aartshertog , tot algemeenen Landvoogd , zou konnen ontvangen (0) , en deedt hem, in die hoope , van Lier, te Antwerpen komen , ;daar hy , den een - entwintigften van Wynmaand , iraatelyk ingehaald, en door den OO Uor XT. Ceek, 11. 308 [oo.H. t a J BOR XII. Bt>ek, H. 7 [927J. FiiipsIII J577' naar hunne hand e ze.tteu. ferleeldïeid def itaaten.  Fiupsiir Bysrere Beroerte te Gend. I j I J < ( a c r ti o V g 't g' S IV fe gc W; er ■ ^ i/Ó" VADERLANDSCFÏE XXVI. Boek» den Prinfe van Oranje verwelkomd werdt (pS Terwyï men bezig was niet het beraamcn der voorwaarden voor den Aartshertoge , rees er eene ontfteltenis te Gend, die, bys:ere gevolgen naar zig fleepte; en, zelfs door t beleid des Prinfen van Oranje, wiens vrienien de beroerte verwekt hadden , alleenlvk ^öor eene poos , geftild fcheen te konnen vorden. De Hertog van Aarfchot hadt, toen ïy, als Stadhouder van Vlaanderen, te Gend ngehaald werdt, onder anderen , te kennen gegeven , dat hy kwam , om de oude geregigheden te herdeden. De Prins hadt, in detre Stad , verfcheiden' aanzienlyke vrienden net naame Frangois van Kethulle , Heer val lyhove, Jonkheer Jan van Imbize, Kroivalde :n anderen, die, de lugt weghebbende van len toeleg om den Prins te vernederen, en in anmerking neemende , met welk een' breeen last, de Hertog van Aarfchot, door den egeerenden Raad, voorzien was ; begonden : dugten , dat men hun, by eene merkelyke tnkeermg der dingen, rekenfchap mort afarderen van bedryven, die zy, niet dan voor .inftiger Regters , zagen te verantwoorden. Gebeurde zelfs , dat Ryhove , in gefprek :raakt met de Heeren van Champagnei en vevighèni, die den Hertoge van Aarfchot iren bygevoegd, zo nadeelig van den Prinhoorde gewaagen , dat hy zig gedrongen voelde , om er 't zyne tegen te zeggen : lardoor hy, en allen, die hem, den Prinfe den Onroomfchen Godsdienst, eenigzins- 'Hm- O Bcr tltboek, bl. 3s5 [9xr.  XXVI. Boek. HISTORIE. i77 aanhingen , gemyd en verdagt gehouden werden. Zy rotten dan iamen , om den ilag , die hun dreigde, te fchutten. Ryhove toog op Antwerpen, naar den Prinfe, en vertoonde hem , hoe 't te Gend gefchaapen flondt. De vendels» voorheen, door zyne Doorlugtigheid, afgezonden, om 't Slot te dwingen, lagen hier nog , en Ryhove hadt gaarne verlof gehad , om zig van dezelven te dienen , tot fterking zyner partye : waartoe de Prins egter niet verdaan kon. Toen floeg Ryhove voor, om zig en de zynen. te redden , door 't verwekken van eenen opftand onder de gemeente : doch de Prins fcheen deezen voorflag verre van de hand te wyzen. Des anderendaags , vraagde hy Ryhove , afhynogby zyn voorneemen van gisteren bleef, en toert Ryhove hierop bevestigend antwoord gegeven hadt, trok de Prins de. fchouders op, en keerde zig van hem af, 't Blyft dan onzeker, hoewel 't van geloofwaardige fchryvers bevestigd wordt (q), of de Prins in Ryhoves voorflag bewilligd hebbe ,. of niet. Vaster gaat het., dat Aldegonde Ryhove, kort hierna, riedt, zyn voorneemen in "t werk te Hellen , zonder den Prins deswege verder te moeijen. Ryhove keerde dan naar Gend : ook zondt de Prins den Heer van Dolhain derwaards , om agt te geeven op 't gene 'er voorviel. Op den agtentwintigftenvan Wynmaand* fpreekt Imbize den Hertog van Aarfchot op ftraat aan , en dringt hem tot de beloofde verkondiging van herflelling in de oude voorre^ (j>5 Vide Thu&n Libr. LX1V. 223 C. VIL Deel. M tS7f- Ryhove zoekt 's Prinfen bewilliging te verkrygen, ter, het. verwekkenvan or> roer aldaar.  FilipsIII 1577- Hy neemt den Hertog van Aarfchor, Hesfels, ' Visch en verfchei- ' den' anderen ge- j vangen. ] 1 ( 178 VADERLANDSCHE XXVI. Boek. regten. Aarfchot barst, hierop, uit, dat men die muiters, die yryheidkraayers wel zou doen ZWygen , met een flrop om den hals , al waren ze nog zo zeer opgeftookt door den Prinfe van Oranje Op dit woord , vatten Imbize en yeelen der omflaanderen vuur. Men loopt te wapen. De burgers kiezen party, deez'voor Aarfchot, cue voor Imbize. De beweeéinff duurde egter niet lang; doch was maar pas gefeild , toen Ryhove ter Stad in kwam rvden, en, verneemende wat'er gebeurd ware, t lpel op nieuws aan den gang hielp, dryvende, dat men gevaar liep van uit het bedde gelige te worden , zo men 'er nu op fliep Zyne aanhangers , behalven Imbize , die zie nu buiten fchoots hieldt, volgen hem, naar slnnlen hof en naar's Graaven Slot, prikkelende, onderweg, de gemeente, met begeerte naar vryheid en eere , zonder egter merkelyken aanhang mede te fleepen. Ryhove :oen , bezeilende hoe gevaarlyk hy ftondt ;n wat hem een kort en moedig befluit waarhg zou konnen zyn , ftreeft naar 't Huis des rlerrogs van Aarfchot, doet het zig openen, leemt den Hertog gevangen ; ook daarna de rieeren van Rasunghem en vanSwevighem , akob Hesfeis en Jan de la Porie, Raaden van baanderen , Jan Visch of Vufcher, Babuvv ran Ingelmonircr, en verfcheiden' anderen loen was hy meester van Gend, daar hy zig terkte , met driehonderd foldaaten , en de «rgervendels , by voorraad , aan hem deedt ;weeren , tot dat 'er nader last van de algcneene Staaten en den Prinfe komen zou Op len negenden van Slagtmiand , kwam 'er , op  XXVI. Boek. HISTORIE. 179 Am mam der Gendfche Edelen , * aan Z^ITZ gemeente , een Gefchrift m't Hcht , waarin de gevangen' Heeren befchuldSd werden „ dat zy den Prins van de RuVardy over Brabant zogten te vèrftee" ken en fcheuring te verwekken onder de " Landfchappen; dat zy voorhadden , den " Aartshertog tot Landvoogd en eenen Raad " van Staate naar hunnen zin te kiezen, bui" ten bewilliging des Konings en der alge" meene Staaten"; dat .zy volk m Gend had" den willen brengen , en den Prins zouden " hebben beoorloogd , zo hy zig■'t bewind " over Brabant niet onttrokken hadt; en da< " 7V 't Land liever tot eenen roof aan D01 " fn zouden overgegeven , dan m deezei : hunnen toeleg te kort gelchooten hebben. Voorts flrooide men eenen Brief onder volk die gezeid werdt, door Hesfels , aa den Graave van Roeux gefdireeven te zyn luidende „ dat men de zaak, by Don Jan voorzetten moest, om den fchendigen kei ' ter," dat 's den Prins „ met al zynen aai hans, te leeren opzitten." De algemeene Staaten toonden, midleiwy weinig genoegen over 't gene te Gend w voorgevallen * zendende den Advokaat Lie veld derwaards , om de gevangenen te do, ontdaan. Zelfs vaardigde de Prms Jotkht Arend van Dorp af naar Gend, om te we C9« M a flUPslII 1577* * ttotablen. l l t 1 ? 9 l- . De Staags ten ende 3S Prins s_ toonen ,r zig mis''noegderover 't g£bedryf ; der GenVtenaarem1,1 Aarfchot -t-wordt 1, ontll sagen.  FtupsIH ( c 1 Oranje r komt' te Gend. t: h is h n ri 8 TT: h< m m D Bi XVIII. De alge- op nieene yo Staaien n„vérklaa- . ' ren Don nie Jan en lyli de zvnen val voor Zv s Lands , ' vyanden. der dat <8o VADERLANDSCHE XXVI. Boer ffw'2^aS?p v*Wd begon -n ïcneen eene nieuwe partv in V if!' villen onrpjrrpii n .^aiTL* , t Lmid te leren, 1 S'zor^ 7? ^ Van VW g abant te rug ë aagen, naar *ende, zage„ *M£2&fiSS t los en onzeker laaten in „ 3 "8 h«d gebragt, om Don Z 'en te verkiaaren van de• ' , deeden dir, openlyk, by eed W' i zevenden van Wintermaand mÏJ Yaa ^ hem, federt het Sfe^a! ' w-3i7[9iSJ. Hooft XIV Buk,  XXVI. Boek. HISTORIE." 181 men, voor 's Lands vyand gehouden hadden , hoedanig zy hem ook, voortaan , van elk wilden aangemerkt hebben, en verklaarende , daarenboven , alle zyne aanhangers voor wederfpannigen en draf baar aan lyf en goed (O- Ten zegden dage'■> gebooden zy, op 'sKonings naam, aan te tekenen de goederen , die men wist den aanhangeren van Don Tan toe te behooren: ook, dat alle Amptenaars , die hunne dienden , buiten verlof, verlaaten hadden , binnen vyftien dagen, tot dezelven zouden hebben weder te keer en, of anders hunne Ampten verbeuren. Voorts , werdt fcherpelyk verbooden, eenigen onder,ftand te doen aan Don Jan, of eenige gemeenfehap met hem te houden (_u). L)aarn; flooten de algemeene- Staaten eene nadert onderlinge verbindtenis , waarby de Roomfchen en Onroorofchen eikanderen weder zydfche befcherming beloofden (v). Toer werden de Abten van S. Geertruids en Ma rolles , de Hertog van Aarfchot en de Hee: van Préfin naar Antwerpen gezonden , on den Aartshertoge voorteleggen de punten op welken t men hem de Opper - Landvoogd? begeerde op te draagen, welker voornaam ilen hier op uitkwamen : „ De Aartshertog „ zal den Koning en den algemeenen Staa „ ten trouwe zweeren. De byzondere Stad „ houders , Krygsoverften en Knegten zul „ len hem gelyken eed doen. De algemee „ ne Staaten zullen een Raad van Staat „ op (O Bor XI. Boek, bl. 317. [917^. OO Bor XI. Boek, bl. 317 Ly«7> tv ) Tüuanus liir. LXiV. p. 223* IIooïT-Xa. bt,$5&- FlLIPSTII 1577. I Voor• waarden . op welken de 1 Aarts- > hertog t Matthias tot algemeenen > Land ■ voogd , aange.nomenwordt.  FilipsIII 1577' 5 ? 9 5 > » 5 i82 VADERLANDSCHE XXVI. Boek. „ opregten , om nevens hem te regeeren , „ naar welks befluiten, zyne Hoogheid zig „ zal hebben te voegen. In zaaken van groot „ belang, zal hy niets mogen doen, buiten „ bewilliging der algemeene Staaten, die „ zelts diergelyke zaaken den aanzienlykften „ en der gemeente zullen moeten voordraa„ gen, eer zy 'er op befluiten. De Aarts„ hertog zal dc oude voorregten herflellen , „ en in gebruik brengen. De algemeene en „ byzondere Staaten zullen , zo dikwils en , zo lang zy 't goedvinden , mogen vergade" Ï^'j De Gendl*cne Bevrediging zal Hand , houden , en de uitlegging der duisterheden , m dezelve ftaan aan de algemeene Staaten. , De Landvoogd zal geene grooter' Lyfwagt , begeeren, dan hem, naar tydsgelegenheid, , door de Staaten , zal worden toegevoegd. , Hy en de Raad zullen de hooge Krygs, ampten begeeven, by toeftemming der al, gemeene Staaten. In tyd van oorlog, zal , hy de Krygszaaken beleiden , by eenen » Krygsraad, hem toe te voegen door de , Staaten. Deezen behouden 't beftier van , 's Lands penningen aan zig. De aanhan, gers van Don Jan zal men , naar flreng, heid van Regte, vervolgen, en alle Sloten , afwerpen, waartoe verlof gegeven is. De , Aartshertog zal alles, wat na 't inneemen , van Namen gedaan is, bekragdgen, waar, toe men den Koning ook verzoeken zal , Ook zal zyne Hoogheid, door den Keizer , en andere Duitfche Vorften, 't herroepen i van Don Jan, by den Koning, tragten uit , te werken. Hy zal geene vreemdelingen „ in  XXVI. Boek. HISTORIE. 183 in zynen dienst neemen mogen. Die hy ' reeds heeft, of by lastbrief der Staaten ,, nog aanneemen mogt, zuilen naar geene „ Arnpten mogen ftaan, noch zig bemoenen „ met zaaken van Regeeringe. Zo de Aarts„ hertog eenigen deezer voorwaarden over„ treedt, of krenkt, houden zïg de Staaten „ van alle gehoorzaamheid aan hem ontflaa„ gen, en bedingen de vryheid, om de wa„ penen tegen hem op te neemen, zo hy ge„ weid tegen hen gebruiken wilde, eer hy £ „ gekreukte gebeterd hadt." Op zulke bekrompen' voorwaarden , die Matthias egter; na eenig kort beraad, met dankzegging, aannam (w), deedt hy den eed, te Brusfel, orden twintigften van Louwmaand des volgenden jaars. Weinige dagen te vooren , had: men , ter algemeene Staatsvergaderinge , ü overweeging genomen , of de Aartsherto; nu, volgens de gewoonte der algemeent landvoogden , niet als Stadhouder van Bra bant moest aangemerkt, en Oranje , derhal ve , van 't bewind in dit gewest ontflaagei worden. Doch de Prins hadt de meerderheii der Staaten thans zo volkomen op zyne zy de, dat men niet alleen befloot, hem , O] nieuws, als Stadhouder van Brabant, welke naam men nu, voor dien van Ruwaard, fchee te kiezen, aan te ltellcn, maar Matthia ook te verzoeken , om hem te verheffen , tr zynen Stedehouder over alle de Nedeflar den. De Aartshertog, die niets afilaan dur de , dat hem , van wege den Prinfe en dc a g( 00 Bor xii. Bvtk, Str>. i'j^fM 4 1577- : De Prins . wordt, op ' nieuws, : als Stad■ houier . van Braj bant en , als alge1 meene - Siede3 houder [;1 des Aarts^hsrtogss beëeit diid. l1-  Filip. in Ï578. ] ( < y g % XIX. Hobe-!o i belegat ,C Roer-" Ij' monde; w doch ver- dt laat de , S.ad We- -f t!erorn. da Di tai Dc hei va; fch gen ven in ( en . bez< fa-] sS4 VADERLANDSCHE XXVI. Boek. gemeene Staaten , werdt voorgehouden , bewilhgden m dit verzoek, en de Prin deedt den eed op beide deeze waardigheden te gelyk met Matthias (x). Zyn to hoog onder den jongen Vorst", dft S em ten deezen tyde, begon aan te zienX leobende het opperbewind over de meeste \Wander, Matthias hadr zo weinig van ien klem der Regeeringe in handen, dat de tanhangers van Don Jan hem, niet geheel ten mregte den Griffiervan'den Prinfevan OrZ t noemdéii ( als hadt hy flegï te tekenen oorgelegd!eh'" ' *" ^ Werdt Onder \ regelen van zo veele StaatszaaJi, werden de zaaken van oorloge, flaauw- ' voortgezet. De Graaf van Hohenlo is, met twaalf vendelen Knegten en honrdenvyftig Ruiters, in Wynmaand desvoor■den jaars, gekomen Voor Roermonde ir üy.t langer dan twee maanden uithieldt' )ch Hierges en Mondragon, met eenen lelyken hoop geoefend Krygsvolk, door n jan , derwaards gezonden, noodzaakten a , de Stad te verlaaten, op den derden Louwmaand. Hy wierp zig toen in eene ms , aan de overzyde der Maaze , Tolen oemd , waaruit hy , insgelyks , verdree^ werdt. Daarna fnieet hy eenige vendels relder en in Venlo. \ Volk van Hierges Mondragon, Roermonde gefpyst en wel * hebbende, week naar 't Land van Limburg., Bor XW.JP.otk, bl. 3 rgo,n Tassis libr. IV. p. 290, 1  XXVI, Boek. HISTORIE. 185 bütg , op de tyding , dat eenig ander volk 3 van°Don Jan , omtrent Namen , gevaar liep van overvallen te worden van de Staatfchen, die egter, hieromtrent, niet anders uitvoerden , dan dat zy Bouvignes , by verdrag , en 't Slot Dispontin ftormenderhand innamen (2). Ondertusfchen deedt men, in Holland, nogal zyn best, om de Stad Amfterdam te ver- j eenigen met de andere Leden des Landfchaps. Men begon den toevoer naar deeze Stad, die, eenigen tyd herwaards , vry gefield was geweest (ö) , wederom te belemmeren onaangezien de Prins den Staaten , reeds in Wynmaand laatstleeden, by herhaaling, hadt aangefchreeven, dat men der Stad de voordeden , bedongen by de Gendfche Vrede , behoorde te laaten genieten, 't Uiterfte, dat men haar toeftondt, was het haaien van leeftoe-t, met kleine fchuiten , mids betaalende den tol (c). Doch een gerugt, federt verïbreid , dat Amfterdam briefgemeenfchap hieldt met Don Jan, en, doorhem, gevleid werdt , met de hoope van ontzet, deedt de Staaten , wat laater , beiluiten , om de Stad, op de beste wyze mogelyk , te overmeesteren ; doch zonder plondering en overlast der burgerye. De aanflag werdt toevertrouwd aan den Kolonel Herman Helling, en aan den Hopman Nikolaas Ruikhaver, die tien vendelen voetvolk onder zig hadden: vier van welken, yer- O) Bon XI. Roek, hl. 303 [897]. ( ü) Refol. Holl. i April 1577. hl. 14. :'b) Refol. Holl. 19 Au.",. J$77- l8G" j :) liüt. XI. Roek, 01, 302 L0*!6]' M 5 rILIPSlII 157$. Unfla? >p Amtefiiam.  j I 1 \ 1 e £ l l r c' 2 c t k' fi fi ï z d v; S bi i85 VADERLANDSCHE XXVI. Boek. ;Sïn^ fc«epen, den drie-entwinJglten van Slagtmaand laatstleeden, vroee: H^ü^f°nd' gï*°men ^n'voox df We^ oTSr ?e anderen zes waren hier ook befcheiden ; doch hadden zie , door lemmer Poort, voor de Poort der Stad Haar- ™f BevredlSinS' te Amfterdam gewoon geweest, 's Prinfen volk , zelfs in tanelyken getale, ter stad in te laaien/mids sy de wapenen afleiden aan de poort. I Ielings Luitenant was dan, 'savonds te voorl'J Z£Jen 0f ^ kne§ten, binnen gerolyk geweest. Tusfehen zeven en agt uu- Eta k? V°lk Weder°m "aar de ^on, ischt het geweer te rug , en treedt naar bui- -n. liier wordenze ontmoet van eenigen nnner fpitsbroederen. Men valt aan't Ipfe- -n , voorts aan het twisten, in fehyn, vvaar- IrJZT ff** ' als wiide ™» Paneren te lyye. De wagc aan de poort men-t vgervaln £ ^hil; doch vvordf, teriS vei vallen van de eene en van de andere par- &, gedeeltelyk gedood, gedeeltelyk «rewetst en vei,f gd. De ooten , de Poort bezet, en 't volk uit de Sn ' ™\vl?PndQ vendels , ter Stad in Srt Zy,trfken5regtuit, naar den dam, ander tegenftand te ontmoeten. Eenigen hiel! m £2 V°nderWeg ' °P ' met het beftormen -adhnL ^oore"mecterShuisje , dat zV voor 't tadhui* aanzagen. Doch op den dam, daar u-gers en ioldaaten de wagMiadden , ïeeden de  XXVI. Boek. HISTORIE. 187 ^ Staatfchen eenen feilen aanftoot. Helling! het agterblvven der zes vendelen. lerwyi hy oifdezeU zendt, en daarenboven Hopman Gerard van Woerden van Met , die te Zaandam lag , om hulp laat aanzoel*nvcilnrmt de tvd ; de fchutters komen m dc wa penen? en dringen hem wederom van den £ den nieuwendyk op, tot aan de Poort die ze ingekomen waren. Hier befdran.ten ze S, inder yl, zo goed als ze kouden. Ook dTedt Helling eenige briefjes fchryven ar vg foreiden , gevuld met bedreigingen, zo mei Sg verder gte weer ftelde en beloften zc men zig ftü hieldt. Maar de burgers , zien de dat de Staatfchen geen' verderen onder ftand kreegen , wiesfen in getal en moed voerden twee linkjes gefchut naar de Poort vuurden op de Staatfchen , en troffen au Kolonel Helling , dat hy t beftien. loei raakte zyn volk in wanorde , en aan t wy ken. Ruikhaver , in een burgers huis « vlooden, werdt, door iemant,_ die eenenbj zonderen haat op hem hadt, in koelen blo, de, doordeken. Voorts, was t getal der g. fneuvelden, van wederzyde, klein. De ra toonde zig zeer misnoegd over deeze onae neeming, die buiten zyne kennis gefchK was. De Staaten van Holland verfchoondt zie , zo goed als zy konden , bybrengendc dat mengden aanflag voor zyne Doorlugti heid bedekt gehouden hadt, om hem, in s len gevalle , buiten fchuld te houden : was mede de Prins zig gezeggen liet ; genoeg vrede , dat hv zig by de algemeene Staat > 1 l IS r- d :n » T- llr- te m dt  FiLiPsin 1578. Am Ierdamwordt zeer bejianuwddoor Sonoi. ] | I i f 2 tl 2 11 ft s u: vi %\ S' et n< b) w, ( £01 ( Ab ( 188 VADERLANDSCHE XXVI. Boek.' teKl7iïnV°ffUld%? ' Voor we*enhy. den - Uanclv. & q O. vwLwj, Xede;!. Iföto&penniug. I.  XXVI. Boek. HISTORIE. 189 dam., op het einde van Louwmaand, toen de Gemagtigden der Stad , van Delft , te rug keerden , zonder meer dan een Beftand voor zes dagen , welk met den eerften van Sprokkelmaand eindigen zou, met de Staaten te hebben konnen fluiten. Sonoi zette, midlerwyl, de befchanfmgèn voort. Tegen het uitgaan van het kort Beftand, dat, op den tweeden, nog voor vier dagen verlengd werdt, keerden de Gemagtigden naar den Haage. De Staaten van Utrecht hadden hier ook de hunnen , om 't gefchil te bemiddelen. Deezen hielden den Staaten van Holland voor, hoe veel werks 'er zyn zou aan het bemagtigen eener Stad , die, door het openen haarer Huizen , waarmede men reeds begonnen was , gantsch Amftelland niet flegts ; maar een groot deel van 't Stigt, van Rynland en *t Land van Woerden onder water kon zetten , tot onherftelbaar agterdeel van Pagters en eigenaars, die, zes of zeven jaaren, zonder inkomften gezeten hebbende, na de Gendfche Vrede, al hun overfchot hefteed hadden, aan fluisjes, molens, dyken, dammen, beesten en bouwgereedfchap. Zy voegden 'er by , dat de kans des krygs onzeker was , en dat de Stad , met geweld bemagtigd wordende , in den grond bedorven zou zyn. Aan den anderen kant, gaven zy die van de Stad te bedenken , hoe veel onheils en bloedftorting zy veroorzaaken zouden , zo zy zig langer onbuiglyk hielden , daar by voegende , dat zy , zo Don Jan hen al verloste , zekerlyk Spaanfche bezetting zouden inkrygen en den overlast uitftaan , dien hunne qabuuren geproefd FiupsIII 1578. Die van Utrecht bemiddelen een Verdrag tusfchert de Stad en de Staaten.  ioo VADERLANDS CHE XXVI. Boek. FjlipsIII » Inhoud van het zelve. j i 5 5 5 5 5 5 J proefd hadden. Evenwel fcheen men eikanderen niet nader te zullen konnen komen. De Staaten braken de onderhandeling af, op den zesden. Doch die van Utrecht, zeiven groot belang Hellende in het fluiten van het Verdrag, ter oörZaake van den overlast, dien zy van 't water te wagten hadden , zo Amfterdam de Huizen verder opende , bragten partyen wederom by eikanderen. Men kwam dan , op den agtften, overeen op den volgenden voet: „ dat alleen de Roomfche Godsdienst, bin„ nen de Stad en derzelver vryheid, en binnen de Ambagtsheerlykheden, aan de Stad „ behoórënde, zou geoefend worden : doch „ daar buiten, zou de oefening van den Her, vormden Godsdienst ieder vryftaan. Ook , zou den Hervormden eene cerlyke begraaf, plaats binnen de vesten worden vergund. „ Voorts werdt beraamd , dat het beleg tcr,, ftond zou ophouden, mids een Burgemees, ter en vyf Vroedfchappen zig, te Delft, , in gyzeling begaven , tot dat de foldaa, ten , in Stads dienst, afgedankt, en ande, re vendels, in derzelver plaatfe, door den , Prinfe, uit de ingezetenen, geworven zou, den zyn : boven welken, in alles vier, vyf , of zeshonderd man fterk zynde , de Stad, , niet dan by hoogen nood , ter befcheiden, heid van den Prinfe , met meer Krygsvolk , zou mogen beiast worden ; gelyk zy ook , niet gehouden zou zyn, doortogt vanKrygs, volk te gedoogen , dan by bewilliging der , Wethouderfchap. Dat de drie fchutteryen , wederom opgcregt zouden worden, uit de , voornaamfte en vreedzaamfte burgers. Bat  XXVI. Boek. HISTORIE. 191 de ballingen vryelyk wederom in de Stad " zouden mogen komen woonen. Dat de 11 Regeering , Amptenaars en Ingezetenen " den eed doen zouden aan den Koning , als !' Graave , aan den Prinfe , en aan de Stad. ", Doch de Geestelykheid zou zig regelen , '„ naar de orde , betaamd by den Bisfchop van Haarlem. De Stad zou haare Hand" vesten en Vryheden , voor de beroerten !' verkreegen , behouden, met uitzondering flegts van twee punten, het beroep op den !, o-rooten Raad te Mechelen en de uitbreiding van Stads gebied , tot vierhonderd 'l roeden buiten de oude paaien , betreffen',' de. Dat aangaande 't Paalgeld , weleer " aan Amfterdam vergund , en geduurende de beroerten , door den Prins, aan Enk " huizen toegeftaan, elk zyn Regt behouden „ zou. Dat de Stad niet zou draagen , in de fchulden , door Holland en Zeeland : „ federt het begin des jaars 1572, gemaakt: „ doch in delasten, na deezen, op te bren „ gen, ftaatswyze bewilligen. Dat zy der „ uitvoer van 't Koorn niet zou verbieden, „ zo lang zy 'er genoegzaamen voorraat ,, van hadt, ter befcheidenheid der Staaten ., Dus de Schout, over verkorting ter zaa „ ke van den Godsdienst, niemant in regtei ,, zou betrekken voor dat het bewys bon „ dig gekeurd ware by vier perfoonen, doo „ den Prins of de Staaten van Holland, e: ., door Burgemeesters , uit de Poorters , t „ kiezen : die , in geval van verfchil, eer „ vyfden tot zig zouden mogen neemen. It „ der zou vrvheid hebben van komen in, ( „ ve Filips III 1573. t [ i r 1 e 1* f Cr  flLIPsIII 1578. ' S 5 J 5' 5: 9' q n v S le te dc K de lie XX. Alexan- Tj; eer Far- p neze , Prins van ze Parma, ZO komt in 0f 't Leger f van Don TT Jan. -Dl G 0 192 VADERLANDSCHE XXVI. Boek, , vertrekken uit de Stad. Alle geregcelvke „ klagten tegen eenige Amfterdammefs over „ t voorleeden beilier der Stad zouden ge" fchürst ,bl^en , tot op nader orde , deV * ^'j;yde,^gemeene Staaten, volgend , de Gendiche Vrede, die, met dit Verdrag, , ook aangenomen werdt, te beraamem De' ' lnns fn ,d? Staaten van Holland namen > aan, dit Verdrag te bekragtigen , en te ■ verzoeken , dat zulks ook , door hunne Londgenooten en door de algemeene en U- ■ trechtiche Staaten, gefchieden mogt (g V' erftoud na 't fluiten van dit Verdrag, kwalen de gyzelaars, onder't geleide van eenigen tn Sonois foldaaten , in den Haage , en de geheclIyk' ontheeven van 't be^ g (n). Zo dra Amfterdam zig met de Staan verdraagen had , begaven zig wederom rwaards een groot getal van uitgeweeken' Dopluidcn : waardoor de handel, in de Sten van c Noorderkwartier , merkelyk verDon Jab hadt, midlerwyl, de verzonden' haanen en Spanjaarden , die Alexander rneze Prins van Parma , zoon der gewei Landvoogdesfe, aan "t hoofd haddentm 4 dra met wederom in 't Land gekreeeen hy begon zig, met ernst, te bereiden 1 oorloge Zyn Leger, vermeerderd met utiche , Franfche en andere benden, mogt nu 0 Handv. van Amft. U. xri énz. 52 al enz.1 bU 2 enz- ry" ";ïd Hooft SU. ) Vbiavs Hoorn, bl. 46o. ' ) Strau/v Du. U Libr. IX. p, 5»g,  XXVI. Boek. HISTORIE. 193 nu agttienduizend man, behalve de Ruitery' haaien. De werving der algemeene Staaten gine, daarentegen, traaglyk voort, noe leer de Prins 't werk zogt aan te binden: en fchoon men hier, door den tyd, omtrent evenveel volks op de been kreeg, kon t, in ervaarenis en kloekheid, niet haaien by dat des Landvoogds. De beide heiren lagen nu in 't Graaffchap Namen. Doch de Staaten, geenen veldilag waagen willende, voor dat Sv meer volks hadden verzameld, hadden den Veldmarfchalk Goignies gelast, at te zakken naar Brabant. Hy brak dan op met het Leger, den laatften van Louwmaand, den weg naar Gemblours neemende (/> Don Tan, die, uit twee gevangenen, kennis van zvn voorneemen gekreegen hadt, volgde hem ot> de hielen. Farneze, vooruit gereeden, en Ziende de Staatfchen voorttrekken langs een eng pad, welk nevens eenen flykerigen. weg liep, valt 'er op in, met den voortogt de* Spaanfchen Legers, verflaat de Staatfchen er neemt Goignies gevangen. De meeste Ruiters waren 't ontvlugt (»). Van de kncgtei. bleeven 'er zesduizend ten mmften, dooder en gevangenen. De Spaanfchen, die dit ftuk, in anderhalf uur tyds, uitvoerden, waren, in 't begin van den ftryd, niet boven zeshonderd, op 't laatst, niet boven twaalf honderc Ruiters fterk geweest, van welken 'er maai a blours j gaat 6vcï  1578. aan Dor Jan. OokLeuven, Tienen, Aarfchot , Diest, Sichern en verfcheiden'andere ' Steden. 1 j 1 1 ( ( ] VrugteloozeVredehande- ' ling, 1 W VADERLANDSCHE XXVI. Boek, :werdt, terftondt hierna, opgegeven. Zo groot was de verllagcnl^dte Bmsici, dat de Lnl : hertog, de Prins en de Staaten, des anderendaags, naar Antwerpen vertoogen, Buislel inet dert-g vendelen onder den Graave van' Bosiu, bezet laatcnde. Men verwachtte luer den vyand, van uur tot uur, voor de poorten, Doch Don Jan vondt zig te zwak van volk, om aan Brusfel te denken : en om nieuwe werving te doen, ontbrak het hem aan geld. Hy befteedde zyne kragten dan, aan het mneenien van eenige zwakke Plaatfen waardoor hy 't gantfche Land niet fchrik vervulde. Leuven, dc Schotfche bezetting uitgeworpen hebbende, koos zyne zvde, onder beding van onbezet te blyven. Judoigne Denen gaven zig gewillig over. Aarfchot liet zig dwingen OokBouvignes en Sichern, ïeóel Ieerlykheid des Prinfen van Oranje. Diest m Leuven gingen, by verdrag, aan Parma wer. Daarna, Nivelle, Roeux, Soignies, Miich, Beaumont, Waicourt, M.iubeuge en Jüma-i Q2). Doch alle deeze Plaatfen, in Bra>ant en m Henegouwen gelegen, waren van vtimg belang en mogten, met eikanderen. »P verre na met haaien by het eene Amfterdam lat, teil deezen tyde, de Spaanfche zyde veraaten hadt. Wat vroeger was 'er wederom van vrede ?ehandeldi De Koning hadt den Heer de selles herwaards gezonden, met brieven, vaaro5- hy vorderde, dat men den Roomcben Godsdienst en de gehoorzaamheid te hen> 00 Boa XII. Boek, H. 13 [034],  XXVI. Boek. HISTORIE. 19$ hemwaards onderhieldt, gelyk ten tyde zyns Vaders. In 't Berigtfchrift van Selles, las men zelfs, dat de Staaten dit reeds beloofd hadden: 't welk hun zeer vreemd in de 00ren klonk, alzo zy verklaarden, dit nimmer volftrektelyk, maar alleen, op den voet van de Gendfche Vrede en het eeuwig Gebod, te hebben toegezeid. De Heer van Sellesrigtte dan niets uit, tot bevordering der Vrede: waartoe Don Jan, na de overwinning, by Gemblours behaald, ook minder genegenheid toonde. Zelfs verweet hy den Staaten * dat zy hun woord braken* eene Volks-reoeering zogten op te regten, en 's Konings Onderzaaten, met ondraaglyke bevelen en fchattingen, bezwaarden (0). Graaf Otto Henrik van Zwartfenburg, door den Keizer afgezonden, om de Vrede tusfehen den Koning en de algemeene Staaten te bewerken * keerde ook onverrigter zaake te rug (p > In Sprokkelmaand, kwam 'er een Konmglyk Plakaat uit, waarby den Staaten bevolen werdt* hun volk af te danken, met verklaaring dat zvne Majefteit al hun bedryf wetteloos hieldt geenerlei fchatting aan hun betaald wilde hebben, en de amptenaars, die Dort Jan niet volgden , van hunnen dienst ontzette- dCDe^algemeene Staaten dan , ziende alle hoop tot Vrede verdweenen, beflooten, zig, fterher dan te vooren te wapenen* Oranje r<0 Bor XII. Boek, hl. iö enz. [938 (£) Bor XII. Boek, hl. 14 L935-1 « Au*. StuU. I. Dui Cïi kil. Boek, hl, 22 (9l0 N ft ?ilipsiii De Stav ten (lelie zig in Haat, tot hei  Faipsiir 1578. vervol gen va» den kry;; tegen Don Jan. Holland ■ en Zee- < land ( liouden , zig bui- 1 ten ge- c meen- 2 ichap j.; van las- f Z O e f h iv bi v< lil ee di< 106* VADERLANDSCHE XXVI. Boek. je Weidt hieraan de hand, door den Aartsherg'r fU, ™twlerP ^nen ftaat van oorlog iooptnde; die egter, eeripno- ma+ . 7 , ,&'-1-15 t-i-iiang, met nog twee- De ïS^ «f* Verderf wS. Suate mogten werven, daar zy >t best oordeelden , zonder de Staaten vooraf te kennen, oranje verwierf, daarenboven, van aie ,an Antwerpen, twintigduizend ponden Vlaamseh ter leen, tot aanritsgeld. Doch om de mgewflligde penningen te vinden, moest men verfcheiden' nieuwe lasten leggen S de ^ehoeften en i„- en uitgaande Kwpnmnfchappen. Holland en Zeeland hadP en zig, met 's Prinfen bewilliging, federt len aanvang des oorlogs met Don Tan, ge- ' louden buiten gemeenichap van lasten met £ andere landfchappen. Alleenlyk hadden y zig verbonden, om hunne eigen' bezet ngen te bezorgen, en zo veele Oorlog! diepen, te onderhouden, als de Prins raadaam vinden zou: behalve nog vyf-entwing vendels, van tweehonderd koppen iederti honderd Ruiters, in de andereDandfchao! en. Doch nu verzogten de algemeene Staal- ÏÏ'bffïnTn;-?0k in,Hcijknd en Zeeland, ;t hellen toeliet van dc nieuwe in- en oir lande règten op de Xóopmanfchappen : 't elk,de Staaten der twee EandfchappS deedt :flmten, om, in de plaats hiervan, de zes mdels van den Kolonel Ysfelftein ook ten innen laste te neemen. Nog betaalden zy, mge maanden lang, vyf andere véndete : gebruikt werden, om Kampenen Deventer  XXVI. Boek. HISTORIE. 19? ter te winnen. Zeïfs lieten zy, geduurende eenige maanden, de geleigelden, die men m Holland en Zeeland opbragt, volgen aan de algemeene Staaten, die zig hiermede te vrede hielden (r\ De twee Landfchappen droegen dus weinig minder, dan toen zy alleen den oorlo» op den hals hadden: doch de ondervinding leerde hen, eerlang, dat zy wyslyt gedaan hadden aan huis op zig zeiven te hou- deTerwyl de algemeene Staaten zig dus ir ftaat ftelden, om, volgens den raad des Vw fen van Oranje , niet flegts verweerende. maar zelfs aanvallender wyze te oorloogcn fmeedde Don Jan verfcheiden' aanflagen or de eene of de andere Stad, door verraad t bemagtigen. Doch te S. Guilam en te Maas tricht; daar hy eene gevaarlyke muitery or der de Walfche Knegten verwekt hadt, na lukte het hem. Te Brugge, broeide, op^g nise heimelyke ontrouw. Doch de Staateer gezinden alhier wisten zig, tot ftyvmg hui ner partye,van het Slot te Sluis meester t maaken. Ook wierp Ryhove, met omtrei duizend man te voet en veertig te paarde by donker, uit Gend getoogen zig, onve. hoeds, binnen Brugge, waardoor de Stad voor de Staatfchen,verzekerd werdt CO- u Vesting Filippevillc, die Don Jan eerst, doe heimelvk verftaud met den Overfte Ghmes Heere van Florennes, zogt te bemagtiger ging daarna, ftrengelyk belegerd zynde, b rr) Bor XII. Boek, bl. 23 r<34»l. (1 ) Rijr XII. Boek, bl. 24 [950]. N 3 FilipsIII 1578. Aanflag op S. Guilain ' en Maas» ' nicht. 1 Ll- e it Brugge verze- 'kerd ■' door Ry- ' hove. e Don Jan ,X bemagdgtPilip- ' peville, j y r-  FilipsII] 1578. Parma Limburg,Valkenburg en Daal hem. aXL Handeling met de Ko Jiinginne van Engeland. 1 ] ( 1 ] 1 198 VADERLANDSCHE XXVI. Boek. verdrag, aan hem over, op den eenentwintigden van Bloeimaand. De Prins van Panna overmeesterde, omtrent deezen tyd, de fterke vesting Limburg, van merkelyk belang, om den byitand uit Duitschland te ontvangen • voorts ook het Slot Valkenburg en het Steedie' Daalhem, daar yslyke vvreedheeden gepleegd werden (». ö r 6 De algemeene Staaten verzuimden, ondertuslchen, niet, de gunst der nabuurige Mogendheden te zoeken, en hun gedrag, by dezelven te verdedigen. In Louwmaand, hadden ze reeds een Verdaag met de Koninginne van Engeland geflooten, waarby hun duizend Ruiters en vierduizend Knegten beloofd waren. Ook ftondt Elizabet hun, wat laater, toe, op haar geloove, honderdduizend ponden fterlings van de Londeniche burgerye op te neemen, mids dat eenige Nederlandfche Steden, by haar te noemen, fchriftelyk beloofden, deeze fomme, binnen 's jaars, wederom af te leggen, Doch de Staaten ver3onden zig, daarenboven, der Koninginne, log met zonder vreeze voor de aanilagen /an Don Jan op Engeland, des noods, met /eertig Oorlogfchepen by te ftaan (u\ Eizabet verfchoonde dit haar gedrag by Filips :n Don Jan, zo goed als zy konde, voorgeerende, dat zy, met het onderfteunen der Staa, en, niets anders bedoelde, dan hen te heetten, dat zy zig niet met Frankryk verJonden. Doch deeze verontfchuldigiug vondt geen.' CO Bor XII, Boei. bl. 25 [os,t, 00 Act, Publ. Angl. Tom. VI. P, VI. p. i78,  XXVI. Boek. HISTORIE. 199 s?een' ingang altoos. Ook hieldt de Koningin haare manfchap t'huis, en befloot, iedert, de Staaten verder met geld te onüerfteunen. Men bediende zig van de penningen, die men uit Engeland trok, tot het aanwerven van. volk, onder Hertoge Joan 11a- Z11Met^Frankryk was men ook wederom in onderhandeling getreden, federt dat de Hertog van Anjou, kort na den Slag by Gun blours, zynen Geheimfchryver aan de alge meene Staaten gezonden hadt, om hun oneeluk te beldaagen, en hun zyne hulp aan te bieden. De Heeren van Aubigny en Manfort waren, hierop, naar Frankryk afgevaardigd, om 's Hertogs. meening nader te verftim(V). De RoomschgezindeStaaten,ziende Don Tui, aan den eenen kant, veld winnen. en, aan den anderen, bedugt, dat de groote mast, die Hertog Kazimir byeen bragt, der Snroomlchen, hier te Lande, te zeer ftyven mogt, neigden flerk tot het aanbinde van den handel met Anjou, De Graaf var Lalaing, de Heer van Fr-fin, en Diedncr. Lmthart, hielden te S. Guilain een mondgefprek met Antoni van Silli, Graave yan Ro chepot, en Rochus van Sorbieres, Heer var Pruneaux, derwaards gezonden door dei Hertoge. Men fprak hier weinig van voor waarden. AUeenlyk weidt, met algemeen» woorden, gezeid, dat de Hertog, m de Nederlanden komende, alomme, met genegen fv") BoR xii. Boek, W. 24 \$49\* t V) BOR xii. Bock, hl. 34 [?5oJ. N 4 FnjpsIU JÊL De Hertog van Anjou biedt dea Siaaten zyne huipaan. 1  1578. Gezantfchap der Staaten op dan Ryksdag te Worms. Aldegondes Redevoering al- • daar. ' < i 1 j 9 j 9 ? S 5 5 ? 200 VADERLANDSCHE XXVI. Boek. !ieid, ontvangen zou worden. Hierop beOoot ny tot het verzamelen van eenig volk on de grenzen van Henegouwen, en begaf zig, eerlang, in perfoon her waards (x). Doch eer dit gebeurde, hadden de alsemeene Staaten Joan vanGend, Heer vanOove den Heer van Aldegonde en andere aanzien' yke luiden afgezonden naar den Ryksdag te Worms ft), om, gelyk ze, reeds in Sprokkelmaand, op eene vergadering der WestFaalfche Kreitfe, gepoogd haddln, de toegenegenheid der Duitfche Vorïten te hunivaards te winnen. Aldegonde deedt hier 3p den zevenden van Bloeimaand, eene fieryke en wydluftige Redevoering, in de Laynfche taaie, waarin hy, ophaalende, wat ie Nederlanders, onder Alva, onder Requeens en onder Don Jan, geleeden hadden, ier Vergadermge voorhieldt „ dat de laatfte , nu met geen ander oogmerk vrede aan, boodt, dan om de Gendfche Bevrediging , te krenken, en wederom in te voeren Pla^ , kaaten, die, mogt men 't zeggen, meer , met bloed dan met inkt, gefchreeven wa, ren. Hy verzogt, wyders, de Stenden , des Ryks, hierop, agt te geeven; alzo de , brand, die Nederland dreigde te vertee, ren, Duitschland, daarna, niet verfchoo, nen zou. Alva hadt, zeide hy, reeds op , t bemagtigen van Munfter, Keulenen den , Rynftroom toegelegd; Requefens gevlamd , op Ejnbden. De Nederlanden waren, van „ ouds % O) Thl-anus lihr. LXVI. p. 2fa. C>0 Bos. XIX iïoeki hl. 26 ("052.'' •    XXVI. Boek. "HISTORIE, aoi ouds, met Duitschland verknogt geweest, " en nog onlangs hadt Keizer Rudolf ver" klaard , dat hy ze hieldt voor een der tref" lykfte leden des Roomfchen Ryks. Hy " vertrouwde dan , dat men zig den nood " der Nederlanden zou aantrekken, en voor" eerst, Don Jan in den Ryksban doen : " voorts , hem geenen toevoer laaten aan" brengen , en eindelyk, de Duitfche Ko" lonellen en Hopluiden uit zynen dienst te rug ontbieden. Ten befluite, beloofde hy, " van wege de algemeene Staaten , dat 'er, " op 't {tuk der munte , die men, uit hoogen " nood, boven de orde, by 't Ryk bepaald, hadt moeten doen fteigeren, en op het loo,, pen en ftroopen der Staatfche Krygskneg- ten, over welke twee punten, op de Ver1 gadering der Westfaalfche Kreitfe , ge'„ klaagd was , zo dra mogelyk nieuwe en betere fchikkingen gemaakt zouden wor„ den O)-" Doch deeze bezending en aanfpraak , waartegen Don Jans gezanten , die den Ryksdag, insgelyks, bywoonden , zo vee. woelden , als zy konden, wrogt niet anden uit, dan dat zy de Stenden befluiten deedt. hunnen vlyt, op nieuws , aan 't bemiddelen der Vrede te befteeden. Ook kwam, eerlang. Graaf Otto Henrik van Zwartfenburg wederom herwaards ten deezen einde, op eener tyd , dat de Koning van Frankryk , om te toonen dat hy geen deel hadt aan de onder neeming zyns broeders, en de Koningin vai Engeland ook hunne gezanten by Don Jai had O) Bof. XII. Boek, tl. 27 enz. [955 «■'-•] N 5' FilipsIII 1578. J Vru^te: loosheid deezer bezending. i 1  FiLIPsIll 1578. De vervolging 1 om den 1 Godsdienst J neemt af. 1 ] 1 1 e ï 1 d I h fi g di d G ic fn 1 1 i 20a VADERLANDSCHE XXVI. Boek. hadden , tot bevordering der Vrede. Zwartfenburg en de Engelfchen drongen toen fterk op het fluiten van een Beihnd, of ten minden op het wederzyds verminderen van Krygsvolk, terwyl de Vredehandeling duurde. Doch ie Staaten konden hiertoe niet verftaan, waar3p de handel, die flegts gediend hadt , om t gebruik der Staatfche benden , die met zo zwaare kosten byeen gebragt waren , te beletten of te vertraagen , wederom afgebroken kverdt De vervolging om den Godsdienst, die onIer Requelens nog fterk in zwang gegaan ïadt, Meldt byna geheel op , ten tyde van 3on Jan. Want fchoon hy, kort na dat men tem tot Landvoogd hadt aangenomen , een 'lakaat liet uitgaan tegen de Ketters, waaria , het onthalzen van eenen Klcermaaker te Giechelen, die ter preeke was geweest, op en vonnis van Schepenen , bekragtigd door )on Jan, gevolgd was (£) ; zo verloor de Laad der Beroerten, in zo verre, zyn gezag, at 'er , ten deezen tyde , niet dan weinige )oopsgezinden , te Antwerpen, ter dood geragt werden (c). Maar de algemeene en mimige byzondere Staaten en Steden floe;n, fcherper dan voorheen, agt op het gc^ ag der Kerkelyken en fonmiiger Gezindhem. De algen,eene Staaten verbooden , in rasmaand, by Plakaat aan de Geestelyken, t te leeren , dat naar wedcripannigheid ïaaktc , of flxydig ware, met liet ontzag , . » i welk fO Hor \U. Boef.-, bl. 44 n,z. ro-8 erz.1, b) Bok X. Roek, IA. 247 [_siq, i'iol, ) Biunut Kcfiiiin. 1. 'licc'l, bl.  XXVI. Boek. HISTORIE. 203 welk men den Aartshertoge en den Prinfe ï van Oranje fchuldig was. Ook wilden zy, : dat elk zig onthieldt van het ftooren der gemeene ruste en des Roomichen Godsdiensts buiten Holland en Zeeland, vorderende, wyders , dat , alle Amptenaars , Wethouders en Geestelyken de GendfcheVrede, endevyandfchap tegen Don Jan bézweeren zouden Qd). Doch de Jezuiten te Antwerpen en een gedeelte der Minderbroederen aldaar maakten zwaarigheid in het. doen van deezen eed : tyaarop zy ter Stad uit geleid werden. Tei zelfder gelegenheid, toogen ook alle de Minderbroeders uit Utrecht. Te Brugge en te Gend werden eenigen van die orde om Sodomie ten vuure gedoemd ( e ) : 't welk veel toebragt om ter laatfter plaatfe de vier bedelorden ter Stad uit te bannen. By deezen ongewoonen yvcr tegen de Geestelykheid , m de Roomfche Nederlanden , kwam , eerlang, een verbod van het zenden der Annaten , of eerfte Jaargelden naar Rome, gelyk, dooi de Prelaaten , by derzelver inwydinge , plas te geichieden : uit al het welke men befpeurde , dat de algemeene Staaten voorhadden . der Geestelykheid, die veelen hielden vooi de eerfte oorzaak der beroerten , de wiekei te korten. De Onroomfchen werden, midlerwyl, doo: zulk een gedrag , zeer geftyfd in de gedag ten, dat zy de waarheid op hunne zyde had den : 't welk, nevens het wederkeeren vai eei (4) BOR XII. Boei, bl. 24 Ly5°j. £0 XII. Boek, bl. 27 [953J. iupsIII 15/8. _ De Jezuiten vertrekken uit Antwerpen : de Minderbroedersuit Utreebt. I ' xxii. -Op. fchud, ding te ' Am lier* 1 dam: waaruit  FnjpsHI het afletten der Regeeringeeji , het in- 1 voeren ' der Her- 1 vormin- t ?e ont- , Haat. i € i t c V e z it v A d fc m Z m IV] cc li A: tei flo dc: dc C. 204 VADERLANDSCHE XXVI. Boei?: een groot getal van uitgeweekenen, het breed gezag des Prinfen , & gunst der Engelfche Komngmne en het naderen des Duftfcheï Legers onder Hertoge JoanKazimir, die de ^ZT a ^ b6leedt' huö ^n moed zo eweldig deedt wasfen, datzy, op verfcheien pjaatfen, niet flegts in Mand en ZeeW maf;zelfs onde' de Roomschgezinde taaten, tot grove uitfpoorigheden voSrtfloe' r V-, {e.Amfterdam, zag men de eerfte on;efchiktheid , min door beweegi™ van 't SS tm d°0r '< bdeid van'veelen der eüykfte burgeren Men mompelde hier , at uon Jan , onder voorwendlël van toeoer te brengen naar Deventer en Kampen, enen aanflag op de Stad in den zin hadt, onder dat ooit regt gebleeken is, of hier ■tenware, dan of 't flegts, looslyk, wierdt -iipieict, om beroerte te verwekken. Doch Idegonde hadt, op zyne reize naar Worms, jn algemeenen Staaten berigt, dat de Spaanhen zig van Amfterdam wilden verzekeren, et fchepen bekomen van den Koning van Ta lCiï> W£lke wat veranderd, arde Stad kon overgewaaid zyn. Joan van athenes , Adman van der Myle en Franis Maalzon, Gemagtigden der Staaten van ol and , waren , al federt eenigen tyd , te nfterdam geweest, om , volgens de pun1 van t Verdrag, in Sprokkelmaand Keoteri orde tö ftellén. Zy hadden vier ben1 burger foldaaten aangenomen, en de oulchutieryen wederom opgeregt, en voï- 0 Por X. Iktk, U. 26 [9j2.j  XXVI. Boek. HISTORIE. 205 tallig gemaakt. Straks daarna , rees 'er gefchil tusfchen de Onroomfche fchutters en de Regeering, over de wyze van waaken. De fchutters vorderden meer verzekerdheid , dan de Regeering zig verpligt hieldt toe te ftaan. Voorts toonden zig de Onroomfchen , in 't gemeen , gebelgd , dat men hun eene al te afzigtelyke begraafplaats hadt aangeweezen, daar men overeen gekomen was, dat hun eene eerlyke zou worden vergund, 't Morren hierover duurde eenigen tyd , zonder dat de Regeering toegaf. De Onroomfchen dan , eikanderen geduuriglyk opftookende , beiluiten , eindelyk , eenen kans te waagen , en hunnen partyen den voet te ligten, eer men 't hun deedt. Meester Willem Bardes , Zoon van den geweezen Schout der Stede , en zeer yverig voor de Hervorminge , was , eeniger tyd geleeden , wederom in Amfterdam gekomen , en daar de voornaamfte voorftande: der Onroomfchen. Deez' fchryft, op dei vier-entwintigften van Bloeimaand , aan So noi, wiens Luitenant hy voor deezen ge weest was, dat hy zyn volk gereed te houdei hadt, om , op 't eerlle bevel van de Staatei van Holland, of van derzelver Gemagtigden te konnen optrekken. Ook ontboodt hy ee nen fchootvryen helm en rondas, tot zyn ge bruik : blyks genoeg, dat hy iet geweldig: voorhadt. Sonoi antwoordde, terftond, da zyn last volbragt zou worden. Des anderei daags, 't was een Zondag , kwam Thoma van Thielt, geweezen Abt van S. Bernards b; Antwerpen, aan den S. Antonisdyk, buiten è vryheid der Stede , voor de Onroomfchen pre FaipsIII 1573. t 1 i t 1 r j  2o6 VADERLANDSCHE XXVI Boek, FilipsIII 15.73. : 1 i • r.' ü ( ) J prediken. War hy geleerd hebbe, vindt men nergens gemeld. Zo veel is 'er van , dat de Onroomfchen , terftond na de preeke , affpraak maakten, en tyd , wyze en tekenen beraamden , om den ontworpen aanflag ter uitvoeringe te brengen. Zy begeeven zig dan elk naar zyn huis , houdende zig op hunne hoede, met waaken, den gantl'chen nagt door* 's Morgens , den zesentwintigfteu van Bloeimaand , vervoegen zig Bardes, Maarten Koster, Adriaan Kromhout, Adriaan Pauw en Guilleaume du Gardin, op 't Stadhuis , om , voor 't laatst, te beproeven , wat de Regeering den Onroomfchen zou Mollen toeftaan , Étfyke reizen gaan zy over en weder, van 't Stadhuis naar de herberg der Gemagcigden van de Staaten , die op den Dam was , en van hier wederom naar "t Stadhuis , tusfchen den drang des volks door, dat, van alle kanten famengevloeid , met ongeduld, verwagt:e , hoe 't 'er afloopeh wilde. Kort na den middag , als de markt ondedigd was van huis-^ uiden en zuivel, komt Gardin op de puye s igt den hoed, en zet dien terftond weder op^ Jit beduidde , dat 'er by de Heeren , met voorden , niets te winnen was. Simon Hen'ikszoon Jonkhein, Hopman over een der vier indelen Burgerfoldaaten, die al van elfuuren f in de wapenen geweest waren, treedt, wat aater , van 't Stadhuis af, flaande de armen ran . elkanderen , en te kennen geevende , lat 'er aan Burgemeestereil geen verzetten -iel. Voorts , voegt hy zig by zyn vendel , )m de nieuwe Kerk te befchermem Hierop, ost zeker foldaat een musket 5 uit de Waa- ge i  XXVl. Boek. HISTORIE. 207 pe: op welk teken matroos voor den dag fpringt, met vliegende vlaggen, roepende: me Oranje lief'heeft, toone het, en volge my. Straks ftuift de rest der Onroomfchen op ftraat, volk van allerlei foort, arbeider, ambagtsman, koopman, rentenier; doch de ballingen de voorilen. Een deel rent naar "t bushuis, fleept 'er het gefchut uit, plant het op den Dam, en vult de toegangen, derwaards, met wolbaaien, die, by geval, aan deoWaag lagen. Toen vak men aan 't fmytenj, met fteenen, naar de Vierfchaar, om de nagtwagt, pasfende aldaar, in tyden van onraad, op het afbranden van zeker haakgefchut, te verdryven. Doch als 'er geen vuur gegeven werdt, ftortmen ten Stadhuize in, haalt den Schout, en de oude en regeerende Wethouderfchap daar af, of uit derzelver wooningen , en brengt ze op de Waag. Van daar worden ze, meest allen, nevens verfcheiden' Paapen en alle de Minderbroeders, tusfcher twee regels foldaaten door, naar 't Water, in verfcheiden' vaartuigen, fcheep gebragt onder 't fchreeuwen van 't graauw, dat mei •ze naar de galg voeren moest, daar zy meni^ eenen aan geholpen hadden. Zy werden, maa pas buiten de Stad, aan den S. Antonis dyk wederom opgezet. Doch erger lot haddei eenigen gevreesd, met naame de oud Burge meester, Henrik Dirkszoon, die' geene ande re rekening gemaakt hadt, dan dat men fchip, met hen allen, buiten de boom, i den grond geboord zou hebben; waarom h twee hemden, hem door zyne vrouw nage zonden, aan de dienstmaagd te rug gaf, zeg ger FtlipsIIÏ 1578. 't tl y  FilipsII 1578. I t ] 1 < i i i c I 208 VADERLANDSCHE XXVI. Boek: ! gende, dat hyze niet noodig zou hebben. Nu liet hy zig, met eenige anderen, naar Haarlem voeren, daar hem nog boertens lust aankwam, en hy tegen zyne makkers zeide: een ding hebben wy vergeeten: en als zy vraagden, wat? hernam hy, de kruywagen, in Amfferdarnsch betekenende het middel, om dien men wil in 't bewind te helpen, en de dingen te ilieren, naar zynen zin. Als men hem ook vraagde, wat hem dagt van dit verhangen der hekken van de Regeering ? antwoordde hy, meteen diergclyk laag ipreekwoord, huimetuit. hoedt u voor de weerftuit, waarmede iy zeggen wilde, datzy, die nu op 't kusfen geraakt waren, by verwisiëling van tyïen, daar wel eens wederom afhaken konlen (g). Ondertusfchen, was dit uitluiden der Regenten gebeurd, zonder dat 'er iemant gevond werdt. Maar 't graauw viel, terftond lierna, in 't Minderbroeders Klooster, daar >eelden en altaaren gefchonden en verbry:eld werdén. Tegen den avond, werden de >orden van belang bezet door de Onroomchen. Vier ligten gaste plaatften zig in k roorentje of Burgemeesters Kamer, fchimpsvyze de Burgemeesters nafpeelende. De vereerde Regeering werdt, des anderen daags, ran eed en dienst ontflaagen, door de drie Jchutteryen, ten overftaan der Heeren van tfathenes en van der Myle. Doch de fctad tondt zonder Overheid, tot op den derden lag. Toen werden 'er, by de meeste ftemuen der rotgezellen , zesendertig agtbaare SchailCs-) Hoöft II. %i, blt 6^,  XXVI. Boek. HISTORIE. 209 Schutters verkooren, die, den agt-entwintigften, op 't Stadhuis vergaderd, Willem Bardes, Maarten Janszoon Koster, Adriaan Rcinierszoon Kromhout en Dirk Janszoon Graaf tot Burgemeesters {temden. Op gelyke wyze, werdgn Schcpens, Vroedfchappenen de overige Regeering gemaakt. De Ondcrfchout, Willem Maartenszoon Kalf, werdt tot Schout verheeven. De Kerken bleeven nog wel eene week gcüooten. Toen ging 'er de Wethouderfchap heenen, en liet 'er, door eenige Timmerluiden, de beelden wegneemen. De Hervormden begonden terftond in de Oude Kerke te prediken, en weinige dagen daarna, ook in de Nieuwe (h). De Lutherfchen en Doopsgezinden hielden ook Godsdienftige Byeenkomften in de Stad, met kennis en verlof der Wethouderen , die zelfs, fchoon tegen den zin van eenigen hunner Geloofsgenooten, den Roomschgezinden toelieten, in 't heimelyk, te vergaderen (V). Op de omkeering van Amfterdam, volgde diergelyke beweeging te Haarlem, daar de foldaaten 't werk uitvoerden en grooter baldaadigheid bedrecven. Den negen-entwintigften van Bloeimaand, zynde Sakraments-dag, vielen zy, terftond na 't eindigen der misfe, met geveld geweer, in dc groote Kerke, dia gepropt was met menfchen. Eenigen, zo burgers als geestelyken, werden gekwetst by ■deeze gelegenheid; de Priester, Fitter Balling, van agteren, doorilooteu. De Schout Ruik* ha- (h~) HÓÓFT XltU Bot!;, bl. $77 enz. BOR XU. #3'*» {!) Brandt Reform. h.Detl, bl. 601. VII. ..De kl, o FlLIPïIlI 1578. XXIII. Veranderingbinnen Haarlem»  FilipsIII ■«578. De Prins verzorgt | den Doops- ( gezin- i den vry- ] lieid van : gewee- -1 .ten* 210 VADERLANDSCHE XXVI. Boek, haver en de Burgemeester Kies vertoonden zie eerstin de Kerke, toen alles geplonderd en vermeld was, en deeden 't geboefte ligtelvk verfchooijen: dat, egter, de markt bezet hieldt, en daarna de Kloosters en Kerken deiMinderbroederen en Predikheeren pionderde. Ook werden eenige Begynen - orden van linnen en wollen en eetwaaren beroofd. Dit ongebonden Krygsvolk* drie vendelen llerk4 werdt eerlang uit Haarlem naar elders verlegd: de moorder van den Priester Ballinge door de Staaten van Holland, met de doodgeftraft. De groote Kerk bleef toe, tot in Herfstmaand, wanneer de Regeering dezelve openen, en, onaangezien de tegenkanting der Roomschgezinden, die beweerden, dat zulks met hét Verdrag van voldoening en de Gendfche Vrede ftreedt, door de Hervormden, gebruiken liet (k). Om de Stad verder voor beroerte te hoeden, beflooten dc Staaten, in Slagtmaand, den Schout last tegeeven, om vyftig van de vertrouwdfte Burgers in eed en dienst te neemen, en voorts een vendel Knegten, behendiglyk, daar binnen te brengen (/). Doch of zulks gefehied zy* is my niet geblceken. Dus woelden de Hervormden, niet flegts egen de Roomschgezinden, maar, daar zy le magt in handen hadden, ook fomtyds teren andere Gezindheden. Te Middelburg, ïadt men, reeds in de Lente des voorleeden aars, gepoogd, de Doopsgezinden, die zwaa- rig- m Hooft XIII. toet, tl. 570. Asipzwg Haarï, tl. 4<~, rO BiMi Hoil. u myemti 15,8. bl. 33.    XXVI.Boer. .HISTORIE, aii tigheid maakten, in het doen van den burger-eed, om dat zy de eeden in 't gemeen voor ongeoorlofd hielden, van 't burgerregt te verfteèken, of, ten minften, niet plegtiglyk, tot burgers, aan te neemetti Doch de Prins hadt zig, hiertegen, zo erhftelyk gekant, dat deeze ophef, voor dien tyd, fteeken bleef. Hy beweerde „ dat hun ja, voor „ eenen eed, te ftrekken hadt, en dat zy, £3, op dit ftuk , niet verder behoorden ge„ drongen te worden, ten ware men wilde „ billyken, dat de Papisten de Hervormden 9, drongen tot het belyden van eenen Gods„ dienst, die met derzelver geweeten ftreedt „ (m)." Doch na dat de Prins naar Brabant vertrokken was, werdt de toeleg hervat. De Wethouderfchap vergde hun zelfs, gewapend ter wagt te trekken, of geboodt hun, anderzins , hunne winkels te fluiten. Zy vertoonden hiertegen , dat zy overboodig waren alle fchattingen te betaalen, en zelfs waakers in hunne plaatfen te ftellen. Doch 't mogt niet baaten. Men fcheen hun de Stad te bang te willen maaken. Zy keerden zig dan wederom tot den Prinfe, die den Wethouderen van Middelburg, op den zes-entwintigften van Hooimaand, wel ernftelyk aanfchreef en belastte, de Doopsgezinden, om 't weigeren van den eed en van 't wagenvoeren, iiiet meer mbeilyk te vallen («). Zyne Doorlugtigheid hadt byzondere liefde voor deeze gezindheid, alzo eenige leden derzelve hemi reeds (tri) Hooft XlT. Boek, 11. 551. O) Bor XII boek, U 5f> [953]. Hooft XIII. Buk, bLtf&i BtOvHüT Reform. I. Veel, bl. 580, 60$. O 2 FilipsÜi 157%,  1578- De Hervormingdriogc door in de Roomfche Nederlanden. Verzoekfchriftder Her- 1 vormden < om vrye > Gods- \ dienstoe-: fenjng. 1 > j : "5 5 5 j s 5 aia VADERLANDSCHE XXVI. Bóëk; reeds in't jaar 157a, eene goede fonrme gekte, naar hunne gelegenheid en die des tyds, tot vordering der gemeene zaake, verflxekt hadden (0). Tenvyl dit in Holland en in Zeeland voorviel, begonden de Hervormden , in de Rooinfche Nederlanden, zig, insgelyks» langs hoe meer vryheid aan te maatiger). ' Te Antwerpen en te Gend, vingen ze, inde Lente deezes jaars, wederom aan, genoegzaam in 't openbaar, te prediken en 'c Ayondmaal te honden. Ook beiloot men hier,vrye Godsdienstoefening te verzoeken ; welk Bell uit gynde goedgekeurd, in eene in- en nitheemfche Sinode der Nederduitiche , Höogduïtfche en Wallche Hervormde Kerken, te Dordrecht, den tweeden van Zomermaand, aangevangen (/>) ; leverden de Hervormden in 't pmeen den Aartshertoge en den Raad van jtaate, op den twee- entwintigften , een ineeklchrift over, waarby zy, aangeweezen icbbende „ hoe veel zy, om den Godsdienst, , geleeden hadden, en te gelyk, dat de Spau, jaards, met al hun vervolgen, alleenlykden , aanwas van 't getal hunner Geloofsgenoo, ten hadden te wege gebragt; op !t ern, ftigst, verzogten, om vrye Godsdienstoe, fening, tot cp eene algemeene of ten min, ften eene Nederlandlche Kerkelyke Ver, gadering. De Gendfche Vrede, die dit niet , 1'cheen te gehengen, was reeds, door de , Spanjaarden, verbroken, en behoefde, , derhalve, door de Staaten niet gehou- 5, de» Co") Brandt Reform. I. JOeel, bl. 525. " (p) Zie Bor XII. Biek, bl. 47 [0S1].  XXVI. Boek. HISTORIE. 213 den te worden. De Heidenfche Keizers : " hadden de Christenen : de Christenfche Keizers de verlchillende gezindheden ge-" 11 duld. Verfcheiden' Vorften vergenoegden m met het uiterlyke, zonder over 't geZ moed te willen heerfchen. De Paus zelf .'' verdroeg de Jooden: waarom zou men hen % ook niet°dulden, die, van hunne zyde, de „ Rooutschgezindcn ongeftoord laaten, en hier voor borg van eenige treflyke uit„ heemfche Vorften of andere verzekerin- gen geeven wilden (: 5; 9i 55 »i ?? 55 55 5? 55 55 5» 55 59 ii4" VADERLANDSCHE XXVI. Boek. De Aartshertog an Öe Raad van Staate', ieeze fmeekfchriften ontvangen hebbende", maakten een ontwerp eener Religie - of Ge'oofs-Frede, waarin zy meenden, dat alle de Landfchappen genoegen zouden behooren te ïeemen. 't Beftondt uit dertig leden, weiter voornaamften op deezen zin uitliepen : , Dat alle wederzydfche beledigingen, na , de Gendfche Bevrediging voorgevallen , i zouden gehouden worden, als niet gefchied, , en dat elk, voortaan, zyn gevoelen vrye, lyk zou mogen beleeven. Dat de Roomfche Godsdiensten Holland en in Zeeland, wederom heriteld zou worden, mids zy, , die 't begeerden, in de groote Steden en Dorpen, niet minder dan honderd Huisge, zinnen iterk waren, in de kleinen, 't grootfte getal uitmaakten, Dat den Onroomfchen, op gelyken voet, vryheid van Gods* dienstoefening gegund zou worden, door gantsch Nederland. Dat de Wethouders hiertoe, aan de eene en de andere gezindheid, bekwaame Plaatfen zouden aanwyzen, binnen welken, de Godsdienstoefeningen zouden moeten gefchieden. Daar flegts één Godsdienst gedoogd werdt, zou men, nogtans, geen onderzoek doen op iemants geloof. Die in eens anders Kerke kwam, zou geen en aanitoot m ogen geeven , en zig naar de gewoonte aldaar moei ten ichikken. De Onroomfchen, buiten Holland en Zeeland, zouden de Zondagen, Kersdag, de Aposteldagen, die van Majias Boodfehap, Hemelvaart en Lichtmis, nevens die van 't Sakrament, met het Hui- „ ten  XXVI. Boek. HISTORIE. 215 „ ten van winkels en 't nalaatcn van hand„ werk en koopmanfchap, vieren moeten. ,, In 't begeeven van ampten, zou men niet „ op de geloofsgezindheid; maar alleen op v, de bekwaamheid der Peribonen hebben agt „ te geeven. Eindelyk, zou 'er, in elke „ Stad, nevens de Wethouders, jaarlyks, vier „ Perfoonen van eere en aanzien gekooren „ worden, om onderzoek te doen op alle „ overtredingen deezer Geloofsvrede , op „ welker berigt, mids het ten minsten door „ drie hunner ondertekend ware, de Magi„ ftraat onverwyld regt zou moeten doen 't Ontwerp der Geloofsvrede , den Ge- ] magtigden der byzondere Staaten overhan- t digd en in elk gewest bekend geworden zyn-N de, fmaakte noch Roomfchen noch On- j roomfcheh. In Henegouwen, daar men wei- d nige Onroomfchen, en thans veele gevlugtte Geestelyken hadt, werdt de Geloofsvrede verfoeid, als een proefftuk van godloosheid (7). Te Antwerpen, drong men, daarente-^ gen, op het vastftellen eener Geloofsvrede, p Ook hielden hier de Onroomfchen zo langv en ernstig aan , dat hun , in Oogstmaand, eenige plaatfen tot de oefening van hunnen Godsdienst werden afgeftaan De Staaten 1 yan Utrecht verwierpen de Geloofsvrede, u op "taanftaan van 't Lid der Geestelykheid, L hoewel eenige Edelen voor 't aannemen ge-v. lïemd hadden, mids men eenige Leeraars h; *} van CO Meterf.n viii. Boek3 f. \,\\, ( O xii. Boek. bl. [991]- yj.) üor XU. B$ik) VU ,';o [y7i% SI [9J>oZ\ O 4 FilipsIII 1578- letleouwener werp c e Gejofsvre- ruwe*» èn aralardtzè. >e Statui van trecht yzenzQ n de ad.  FïLiPSItl 1578. De GroningerOmmelanden*n Leeuwaarden,neemen ie r.an. De HervormingWordt, in Gelderland, met yewild, ingevoerd. ft 16 VADERLANDSCHE XXVI. Boek. van de Augsburgfche belydenis zage te bekomen, van welken de Roprafchen, meenden zy , minder onveiligheid, de Hervormden merkelyke afbreuk te wagten hadden (y). De Groninger Ommelanden omhelsden de Geloofsvrede: ook de Stad Leeuwaarden, alwaar de Jakobynen Kerk den Hervormden geopend werdt (V). De Staaten van Gelderland hadden, in den aanvang deezes jaars» Graaf Jan van Masfau tot hunnen Stadhouder verzogt en aangenomen (.r) : die, yverende voor de Hervormde Leerc, de bezettingen van Predikanten voorzien hadt, tot welker gehoor, ook de Ingezetenen warden, toegelaten. Voorts drong hy de Skaten fterk, tot het aanneemen der Geloofsvrede % die egter plat afgeweezen werdt; fchoon men verklaarde, by de Vereeniging met de andere Landfchappeu» te willen Volharden, De Hervormden toen, met zagtheid niets ziende te verwerven, bedienden zig van geweld, én namen, met hulp der folduatcn, verl'cheiden'Kerken in, te Gelder, te Wagtendonk, te Venlo, alwaar zelfs ook het Raadhuis 0venneesterd werdt, en op verlcheiden' andere plaatfen. De gemagtigden der Ridderfchap cn eeniger Steden vielen klagtig over deezen moedwil aan de algemeene Staaten, en ook over 't afzetten van Kanfelier en Raaden 'sHofs te Arnhem,, niet zonder, van ter zyde, eenen ftreek te geeven aan Graave Jan, als zag by al deeze wanorde, willens, door de #>5 non XH. Üoék, bl. 54 f591]. i w) Bor Xir. fMk, 1,1. 58 tW R*™« > W- i?*1 O 5 1578. De Her- /onnden leemen ;e Goes in Zeeland d3 Kerken in.  1578. f r b b f< a] v: n< w XXV. Dathe- n-f rus fchelt ^ den Prins ze van den ni predik- w; IiüeL da ai8 VADERLANDSCHE XXVI. Boeïc; Onder dit handelen, komt de roep op bes' Raadhuis, dat de groote Kerk reftormi werd, IVIen begeeft 2g derwaarS, het geweid te ftuiten. Vergeefs. Kenije dfgen daarna komen de Predikanten va^Vlisfingen en Veere, verzeld van eenige Hoplu den die zy hunnen Kerkenraad noeinden e Goes, verzoekende de Groote Kerk voor hmine Geloofsgenooten, die, zeiden ze', 4° 9P'dezelve haaden, vermidsGods woord zuiver *ben m t^ bezit der Kerke /lellen zou, zoz% net verzoeken niet te verkrygenwas. De Wetïoudetfchap antwoordde „dat het verbreek^ ' Ë uV?$mnS *W in haare magt ftondt; , geooiloofd; zy zou het aanzien. " De VHsnger Predikant hernam, hierop, dat de Hee- Loedeien t Verdrag van voldoening reeds te g en gegaan waren,: Voorts nam dit gezeï s?ene rn fVV00rdder opvattende m ?i frftemUimg V3n hun verz°ek, gang ^«hen zelfden voormiddag, gepredikt Op decze wyze, hieldt men de voldoemm IvJrf ?Verlfchciden' Hollaudfche en -emvfche Steden verleend waren. Op dee~ wyze, werdc ook de hervorming, fn ee?e gewesten ingevoerd, , Doch nergens te r f *fsMdnhooger gefteegen 3 te Gcnd. Dathejrjs, weleer een Mo:;.  XXVI. Boek. HISTORIE. 219 Monnik te Poperingen, die, reeds in 'tl iaar 1566, in Zeeland, gepredikt hadt (a); doch, federt, Leeraar der Hervormden te Gend geworden, en met den titel van Raadsheer van Hertoge Joan Kazimir voorzien was, voer, ten deeze tyde, hevig uit van den predikftoel, tegen 't heilloos punt der Gendfche Bevrediging, gelykhy fprak, waarby den Roomfchen vryheid van Godsdienst werdt toegeftaan. Hy noemde den Prins zelv', om het voorftaan van dit punt, eenen, die om God noch Godsdienst gaf'(». Hy kreeg veel volks aan zyne koorde, met naame zulken, die, over het vangen van Aarichot en nnde'ren, noch voor hunne veiligheid bekommerd waren. Imbize, den voornaamften deezer roervinken, tot Voorfchepen, dat is, Hooft der Wethouderen, gekooren zynde, meende men, dat het tyd was, om zig, door k omkeeren van den Godsdienst, van 's volks gunst en van eigen veiligheid te verzekeren. Men verjaagt de Geestelyken, men Haat de Kerkeiyke goederen aan, 'en men verzekert zig, door Krygsvolk, van Ypere, gelykmen, te vooren, van Brugge gedaan hadt. Te Ypere, werden de wooningen des Bisfchops en eeniger Kanonniken geplonderd. Ook ving men 'er verscheiden' Peribonen. In de Steden Dendermonde, Oudenaarden, Aalst en anderen, fpeelden deeze luiden het zelfde fpel, maatigende zig, voorts, het Regt der vier Leden van Vlaanderen aan , onder voor- wend- (et~) Senrenr, van Al va, hl. 66, {hj HEïB 11. Bus}:, bl. li.. fiupsIII - 1578. [mbize ;d de zytien ver-. ■ jaagen de GeesteykheidiitGend, in verinderenJen Godsdienstjewelrliglyk , in verfcheiden*Plaacfen van Vlaanderen.  Fitipsin 1578. Oor- fprong van de partyfchap der Malcontenten of Misnoeg,den. -.t .j ' ;< t \ ï 220 VADRRLANDSCHE XXVI. Boek. wendfel, dat liet aan de gemeente verVallen was. Ook hielden zy de gemeene middelen in, die tot 's Lands algemeene ichatkist behoorden, verkogten de gcestelyke goederen en geplonderde Kerklieraaden, en bcttéedden 'tgeld, tot het aanwerven van Krygsvolk en \ verfterken van Gend. De Steden Antwerpen en Brasfel, en de lieer van Aldegonde, van wege den Aartshertoge, den Prins, den Raad van Staate en de algemeene Staaten, kwamen hen, te vergeefs, vermaanen tot rust. Zy voeren voort, Stommelden, alonime in Vlaanderen, de beelden ter Kerken uit, en fleenten den roof naar Gend fY). De Staaten der WaJfche Gewesten, die, by 't bewilligen in de Gendfche Bevrediging, bedongen hadden, dat zy zeven Hommen in ae algemeene Staaten zouden inbrengen;; te iveeten voor Artois en Henegouwen ieder fcne, voor Rysfel, Douai enörchies, ééne :e lamen, en voor Doornik, het Doornikt che, ValeneïiynenMedieienook ieder ééne ; m 'befpeurende, dat de Gendfche Vrede nerf&is minder gehouden werdt, dan te Gend, har zy gemaakt was, iloegen de handen in ■en, en hielden, insgelvks, de gemeene midlelen m (dj. De Vrouw van Sceegers, Weluwe das Heeren van Glayon, verboodt, aarna, den Hervormden het prediken in haae Heerlykheid : 't welk den Gentenaaren uur deedt vatten, die haar Huis overvie;n en haar gevangen naar Gend fleepten f>). Toen fO MstïREN VIIT. Boek.f. 142 ytrC. (v ) Meteïïen VIII. Hoek,f. 142 rerr KO BO» KU. Soek,, bl, fo fow], '  XXVI. Boek. HISTORIE. 221 Toen grypen de Walfche regementen van Eg- Fó.»iII{ mond, Capres, Bours, Heeze en Montigni, '573. die, te vooren, by gebrek van 'betaaling, -"""" reeds, op 't punt van te muiten, geftaan hadden, de wapenen op, rukken ten platten lande vanGendin,enloopenhetdeerlykaf. Men gaf den Walfchen Staaten, en hunnen benden, die onder 't opperbevel Honden van Emmanu&l van Lalaing, Heere van Mmtignï, al ras, den naam van Malcontenten of Misnoegden, dien zy ook aan zig lieten leunen. Fel was de Tweebinnenlandfche kryg, die uit deezen tweefpalt dragttosontftondt. De misnoegden, meest door aan- jjgnega dry ven van Montigni, pionderden verfchei- de Geu-> den' ryke Vlaamfchc Dorpen, en verfterkten tenaars. zig, te Meencn. De Gentenaars hielden zig doorgaans op,, met het berooven van Kloosters en Kerken. Somtyds raakten partyen handgemeen, wanneer de Gentenaars, gemeenlyk, te kort fchooten. De Aartshertog en de algemeene Staaten decden hun best, om deezen brand te blusfchen. Doch hunne poogingen waren vrugteloos. Elk bleef Haan, op het uiterfte van zynen eisch. De Walfche Staaten vorderden , dat men den Roomfchen Godsdienst herltelde, Kerken en Kloosters opbouwde en verfierde, als te vooren, en de gevangen Heeren los liet. De Gentenaars eischten, daarentegen, dat men hun Montigni ter ftraffe overleverde, en den Hervormden Godsdienst, alomme, in Nederland , oefenen liet, in welk geval, zy den Roomfchen ook vrye oefening zouden toe'ftaan. Doch de gevangenen wilden ze vast hou-  Fittpslll I5?8. Opfchuddintf te Brusfeli ( i S i ] ] ï A { 1 V b É V ti 't dt w fel Ma VADERLANDSCHE XXVI. Boek. houden; tot dat de vrees voor uitheemsch geweld over zou zyn (ƒ). , Terwyl dit te Gend voorviel, ontftondt et, te Brusfelj ook merkelyke beweeging, ter qorzaake van den Godsdienst. De Heer ran Champagnei, dien 'twee deedt, dat de Dnroomfchen zo veel veld wonnen in de Eloomfche gewesten, zogt, in Oogstmaand, Ie Hollandfchc Knegten onder Denys van len Tempel, en die van Bosfu ter Stad uit e krygen, uit vreeze dat men, ook in Brus'el, gelyk elders, met hulp derzelven, den loomfchen Godsdienst zou willen hinderen. 3e Prins wist egter deezen toeleg, ten Hore, behendiglyk om te ftooten. Doch Chamiagnei bragt te wege, dat er, op den naam an de Geestelykheid, Adel, Wethouder:hap en Gemeente, een fmeekfchrift aan den Lartshertoge opgefteld werdt, waarby men erzogt , dat de Onroomfche Godsdienst uiten Brusfel blyven mogt. Men draagt dit neekfchrift, onder eenen grooten toeloop an volk, naar 't Raadhuis, en vergt der fethouderfchap, dat ze eenigen uit haar mag?e, om het naar Antwerpen te brengen, y, verzet over zulk een' voorflag, eischt d en beraad. De vertooners vallen aan dreigen, zeggende, te weeten wat hun te en ftondt. Zy en de Wet, ten Stadhuizeaf treeden, vinden 't volk te hoop geloopen, ïlk, ziende zyne Heeren ontfteld, vraagt, n 'er hapert? Men toont hun 't vefzoekïrift. 't Wordt gelezen, en, rnet tame- lyke D Meteren VHt jtöétt, ft 142. urf. 143- verf.  &XVI. Boek. HISTORIE, sag lyke aandagt, aangehoord. Onder andere I redenen, waarmede het bekleed was, behelsde het deeze, dat men, binnen Brusfel, den /loei der Landsheeren, geenen Godsdienst*, flrydig met den hunnen, behoorde te dulden, zo min als zulks, te Parys, geleeden werdt. Op dit woord van Parys, fteeken fommigen de ooren op; die, den zin misvattende of willens verdraaiende , eikanderen vraagen, Hoe ? Parys?hier den last er ly ken en vervloekten moord van "Parys na te J'peelen? dat '$ de meening niet. Met loopen zy naar huis, om geweer. De foldaaten mengen 'er zig onder. Men roept, als uit eenen mond : Zou hier de burger den burger, uit geloofshaat, den hals affnyden ? zou men Brusfel, gelyk Parys, tot een bloedbad maaken ? nooit, nooit, verflonden wy V dus. Wy willen ons f 'chikken, naar 'tgene, by zyne Hoogheid, den Raad van Staate, en de algemeene Staaten, beraamd zal worden. En niemant zo koen, die hier tegen kikken, of hen uit den dut helpen durfde. De Wethouders , toen snoed grypende, doen de inleveraars van 't lmeekfchrift opzoeken, en in hegtenis neemen. Champagnei, als deel hebbende aan 't bedryf der Heeren, die te Gend zaten, werdt derwaards gezonden. Eenigen ontvlooden 't. Anderen werden, om hunne jongkheid, verfchoond, en kort hierna geflaakt (g) ; waarmede de beroerte volkomenlyk geftild was. Onder zo veele en geweldige beweegin- ] gen, werdt de handel met den Hertoge van t Anjou j Bqr XII. Boei, tl. 52 [988], 1578. )e Flerug van. injou :ouu te  FaipsIH 1573- Bergen in Henegouwenaan. ( 1 XXVI. Staat van ( 't Spaan- j iche en Staatfche ' Leger, c sa* VADERLANDSCHE XXVI. Boec Arijou vast voortgezet. Wy hebben te vooren gezien, dat hy volk hadt beginnen te verzamelen, op de grenzen van Henegouwen. Hier kreeg hy, eerlang, agtduizend Knegten en duizend Edelluiden, die op eigen" kosten te paarde gelteegen waren, byeen. Doch Don Jan zondt derwaards Oftavio Gonzaga, met senig voet- en paardevolk, die vierhonderd Franichen, in 't Dorp Barlaimont, overvielen m verlloegen. Eenigen bergden zig egter op 't Slot, daar zy veilig waren, alzo de Spaanfchen geen grof gefchut hadden (/i). De Hcr:og, fedeft,'eenige verdediging zyner onderneeming, in openbaaren druk, hebbende laaten uitgaan, wairin hy verklaarde, door de Ne-lerkndlchc Heeren, verzogt te zyn, om Nederland, eertyds een leen van Frankryk, te befchermen tegen de Spaanfehc dwinglandy , begaf zig, terftond hierop herwaarJs, en kwam, den twaalfden van Hooimaand, te Berden in Henegouwen, aan, van waar hy eenige Heeren naar Antwerpen afzondt, om de voorwaarden te helpen benamen, op welken ly de befcherming der Landen op zig neemen 50.U. ïerwyl hy hier vertoefde, gelukte het ten Franfchen, het Slot te Ilavrech te benagtigen (/). 'tLeger der algemeene Staaten, waarover )nlangs Frartcois de la None tot Legermaarchalk en tot Veldheer de Graaf van Bosfu angelteld waren, was nog niet boven agtiuizend Knegten en tweeduizend Ruiters fterk, 'JO Uon?r Xflf. Hoe':, bl. .h Hbrtum VtU. JSéik,/. [jij.  XXVI. Boek. HISTORIE. 225 fterk, en hadt zig, hierom, begraaven by Mechelen, tusfchen Rimenant en den Denier. Don Jan, die omtrent twaalfduizend Knegten en vierduizend Paarden byeen hadt, beiloot dit Leger aan te vallen, eer het met de Hoogduitfche benden, die, onder Hertoge Joan Kazimir, onder weg waren, vereenigen kon. Farneze hadt dit egter ontraaden, doch was overftemd (k). Don Jan zet dan, den eenendertigften van Hooimaand, te Aarfchot, over den Demer, overvalt en verjaagt eene hinderlaag, toegefteld door Bosfu, die zig, egter, binnen zyn voordeel hieldt. Don Jan zogt hem te tergen tot den ftryd; doch hy bleef onbeweeglyk. Ein-G delyk, laat Don Jan Alonfo Martines de Le- b; va, met eene bende Spaanfche Keurlingen,n! eenen aanval doen op het Regement Schotten van den Kolonel John Norrits, en houdt 'er, een groot deel van den dag, fchutgevaarte mede. Andere benden van wederzyde mengden zig ook in den ftryd Doch het kwam tot geen hoofdtrefFen. Van wederzyde waren ~'er eenige honderden gefneuveld, zo men eenigszins aan kan op de berigten, die men, by beiderlei fchryvers, vindt. Don Jan dan, ziende hier niets uit te regten, keerde te rug, om zig wederom by Namen neder te flaan (/). Aarfchot, welk hy bezet gehaten hadt, werdt, op den zevenden van Oogstmaand ingenomen, door de Staatfchen, doch wederom verhaten, na dat zy 't geplonderd had- C*) Strada Dec. 1. Vir. X. p. 560. CO Strada üec. I. TJh: X. p. 562 & fa*. Bor XII. Boek^ f - 5[ [987], 59 [0972' ' VII. Deel. P filipsiiï 1578. evegt ' Ritnent.  22Ö VADERLANDSCHE XXVI. Boek FujpsIII Ontwerp, van eene landing in Spanje, en tot aantasting der Zilvervloote. hadden, waarna het, andermaal, door de Spaanfchen, overvallen, en, na 't moorden der weerlooze Ingezetenen, op nieuws, geruimd werdt (jn). ■ Ten deezen tyde, werdt 'er, om den Spanjaarden, ook ter zee, afbreuk te doen, by de algemeene Staaten, overwoogen een voorflag van eene landing op de zeekusten van Spanje , of het aantasten en bemagtigen der Spaanfche Zilvervloote. Willem van Blois van Treslong, Admiraal van Zeeland, was de voornaame aandryver van dit werk. Hy hadt zig fterk gemaakt, eenige Steden en byzonderc Perfoonen te zullen beweegen, tot het opregten eener maatfehappye, die agcentwintig fchepen fo zee brengen zoU, het minste van tagtig lasten, en elk voorzien met tagtig bootsgezellen, en twaalf yzeren gootelingen , fchietende niet minder dan agt of tien ponden yzers: ook met oorlogs- en mondbehoeften, voor zes maanden, alles buiten kosten der Staaten; mids deezen daarby voegden zes wel geftoffeerde Jagten,- met twaalf- of vyftienhonderd Neêrlandfche foldaaten bemand s en dat zy 't opperbevel der Vloote gaven aan den Graave van Hobenlo, of een ander opperhoofd van gelyk aanzien. Doch de buit Zou ten voordeele der reederen komen, midsde Krygsluiden 't regt der matroozen trokken, en de Overheid en Ampteuaars ook* naar gebruik en behooren, erkend werden. De Prins hadt dit ontwerp den algemeenerc Staaten voorgelegd, en, by derzelver goédvin-" (wi Bon XtL tioek, bl. 53 [988],  XXVI. Boek. HISTORIE. *éf vinden, Treslong reeds voorzien van eenenl lastbrief, om tekening en inlaag te bevorderen. Doch de aanwasfende inwendige oneehigheden deeden deezen glimpigen toeleg in rook verdwynen (n). De onderhandeling met den Hertogë vam Anjou hadt der Koninginne van Engeland, xeeds eenen geruimen tyd, in 't oog gefte-, ken, en veroorzaakt, meent men, dat zy den Hertoge Joan Kazimir, die uit haar geld betaald werdt, last gegeven hadt, om tweeduizend ruiters en tweeduizend knegten meer te werven, dan zyne hertelling inhieldt; op dat zy, in allen gevalle, magt genoeg in Nederland hebben zou, om meester van 't fpel te blyven (o~), als 'er iet mogt te deelen vallen» Ook deedt zy den Koning van Frankryk aanzeggen, dat zy zig verpligt zou agten, Filips byftand te bieden, zo de Franfchen zig dagten meester te maaken van dé Nederlanden. Doch de Koning antwoordde, „ dat hy reden hadt om van haar te den„ ken, 't geene zy hem durfde toefchryven \ \, en dat Anjous bedryf hem niet aanging.': Ook fcheen de Koningin dit, hierna, te ge« iooven, en, dat de Koning zynen Broeder begaan liet, op dat hy ten Hove meer rust hebben zou: waarop zy befloot, de ondernee ming des Hertogs te begunstigen. Doch eei zy dus ver veranderde, hadt zy, door haart Gezanten in Nederland, den handel met Anjoi zoeken om te ftooten, dreigende haar gek ti O) Bor Xir. Boek, bh 56 [993.] • RÏYC n. Boek, bh VJ. P 2 3ngeloegeaIer Kolinginnè/an Engeland , over det handel met Anjou. I l  FilipsIII 1578. 1 { Voor- : waarden, op wellte:i de Hertog van An- , jou tot JBe- fchermer ■ der Ne- ■ derland- . fche Vryheid aan-: genomen ; wordt, j 5 i> n8 VADERLANDSCHE XXVI. Boek. te zullen inhouden, ja zig tegen de Staaten te zullen aankanten, zo zy zig met de Franfchen verbonden. De Staaten antwoordden, dat Anjou gefchaapen ftondt eene andere party te kiezen, zo zy niet fpoedig met hem flooten. De Engelfchen begeerden, hierop , dat men, vooraf, nog ten minsten eens, nader antwoord van de Koninginne afwagtte, welk, binnen agt of tien dagen, hier zyn kon. Doch de Walfche Staaten, bedugt dat de aankomst van Hertoge Kazimir de Onroomfchen te zeer ftyven, en tot verder agterdeel van den Roomfchen Godsdienst llrekken mogt, bonden den handel met Anjous Gemagtigden, die ook dagciyks- om afvaardiging aanhielden, zo ernstig aan (p), dat nen, met deezen, op den dertienden van Oogstmaand, een verdrag floot, welk, op den wintigften, te Bergen in Henegouwen, door len Hertoge, bckragtigd werdt rea op deezen 'An uitkwam: ,, Dat de Hertog zou uitgcroepen worden, voor Befchermar der Neder„ landfche Vryheid. Dat hy den Staaten, op „ zyne kosten, byftaah zou, mettieuduizend , knegten en tweeduizend paarden, drie maan,, den lang, en zode kryg dan nog niet geé'in, digdware, alleenlyk met drieduizend Kneg, ten en vyf honderd Ruiters. Dat men zig zou , tragten te verbinden met andere Mogend \ , heden, vooral met den Koning van Navar, re, de Koningin van Engeland en den Her, tog Joan Kazimir. De Staaten zouden den , Hertoge van Anjou, die geen' oorlog om ,, geep) Bor XU. Bod, bh 43 19743- Meuren Vin. Btek* '• 13Ö verf.  XXVI. Boek. HISTORIE. 129 „ geloofszaaken, noch tegen Engeland, mogt ] „ aanneemen, bydaan, zo hy befprongen „ werdt, uitgenomen tegen 'tKeizerryk, En-' „ geland, Schotland en hunne verdere bond„ genooten. De Hertog, in 't Leger zynde, „ zou 't opperst gezag in Krygszaaken hebben , gezamenlyk met de Staaten, wier plaats „ bekleed zou worden, door hunnen Veld„ heer, thans den Graave van Bosfu, die, „ by afwezen zyner Hoogheid, zou gebie„ den. 't Beftier der Landszaaken zou bly„ ven by de Staaten, den Aartshertog Mat„ thias, en den Raad van Staate. Zyne Hoog„ heid zou geene verbindtenisfen mogen aan,, gaan, buiten kennis en bewilliging der ,, Staaten; die zig ook niet, ten zynen na„ deele, zouden mogen verbinden. Zo men „ geraaden vondt, van Landsheer te wisfe„ len, zou men zynen Perfoon, voor alle „ anderen, daar toe beroepen. Tot zyne „, verzekering, zouden hem Quesnoi, Lan„ drechies en Bavais ingeruimd worden, en zo hy Filippeville, Binch of Marienburg „ bemagtigde , nog eene deezer fteden, ter zyner keure, in de plaatfevan Bavais. Ook „ zou hem eigen blyven alles wat hy over de „ Maaze veroverde, uitgenomen 't gene, „ nu, of federt de Gendfche Vrede, veree„ nigd was met de Staaten: ook deeze Ste„ den van verzekering, ten ware men hem „ de kosten des krygs wederom goed deedt. „ De plaatfen, die men, by verdrag, zon„ der dwang van wapenen, inkreeg, zou„ den, tusfchen hem en de Staaten, half en -hatf, gedeeld worden. Voorts moest hy P'3 55 ziS ■"iLIPSlH 1578.  FiupsIII i-S7&" XXVII. Hertog Joan Ki- zimir komt in de Nederlan • den. Zwaare lasten der Staaten. £39 VADERLANDSCHE XXVI. Boek, „ zig vyaud verklaaren van Don Jan en des/, zelfs aanhang, niet dan gebooren Franfchen „ herwaards brengen, ten ware op byzonder „ verzoek der Staaten, zyne Zwitferfche Lyfj,, wagt alleenlyk uitgenomen; zorg draagen, „ dat geene Franfche benden den vyand by„ ftonden; goede krygstugt onderhouden, en , n zo 't hier toe komen mogt, de fteden van „ verzekering wederom leveren in den llaat, 9, waarin hyze ontvangen hadt, behalve wan„ neerze, door den vyand, bemagtigd wa„ ren ([q)." Omtrent den tyd van het fluiten deezer overeenkomst, kwam het lang verwagtte Leger van Hertoge Joan Kazimir in de Nederlanden. De Hertog hadt, reeds in Zomermaand, eene verdediging van zyne onderneeming in 't licht gegeven, die hy alleen zeide te ftrekken, om de Nederlanden tegen Don Jan te befchermen. Hy was, over Keulen en Meurs, in 't Graaffchap Zutfen gekomen. Doch hier bleef hy leggen, afwagtendc betaaling voor 't volk, dat hy , boven zyne beftelliug, geworven hadt, waartoe de Staaten geen middel hadden (V). Men bewoog hem, eindelyk, weg te fpoeden, en zyn Leger vereenigde zig, den zesentwintigften van Oogstmaand, met dat van Bosiii, die nog omtrent Mechelen lag. Behalve de hulpbenden des Hertogs van Anjou, beftondt nu de magt der Staaten, uit veertienduizend Ruiters en vyfenderiigdui- zend Hor XII. Boek, bl. 45 [976]. (r) Bok XII. Boek, bl. 51 [yü/]. Reyd II. Boek, bl. 191  XXVI. Boek. II I S T O R I E. 231 zend Knegten, en overtrof dus verre die van Don Jan. Doch 't ontbrak hun aan geld, om zo veel volks te onderhouden, 't Leger alken , behalve de bezettingen,, kostte, ter maand, negen tonnen fchats, en daar verliepen 'er wel zes, dat men niet boven de vier tonnen inkreeg. Brabant werdt uitgemergeld, door zo veel krygsvolk. Vlaanderen en de Waaien verteerden eikanderen, en hielden, wederzyds, de gemeene middelen in. Holland en Zeeland begonden flegts een weinig op hun verhaal te komen. Gelderland, Friesland en Overysfel hadden genoeg te doen met zig zeiven. De overige gewesten waren of van klein vermogen, of in 's vyands geweld. De algemeene Staaten vonden zig, derhalve, in groote benaauwdheid. Bosfu fchreef, midlerwyl, dat het volk aan 't muiten dreigde te flaan, zo 'er geen geld verfchaft wierdt De Aartshertog, de Prins, de Raad van Staate drongen hierop insgelyks: doch verwierven meer niet dan eene maand agterftallige foldye (s). Nogtans liet het volk zig toen handelen, en Bosfu toog, met tweeduizend Knegten en even zo veej Ruiters, naar Leuven, om kennis te neemen van de gelegenheid der Stede. De bezetting deedt eenen feilen uitval; doch werdt, dooi de Staatfchen, naar birinen te rug gedreeven. 't Beleg van Leuven werdt egter geftaakt, om dat het omgelegen Land kaal gegeten was. Bosfu trok, derhalve, met het Leger, naar Walsch - Brabant, om zig te vereeniger. met (O Bern. XU. Hoek, bl. 59 [097], P 4 FilipsIII 1578. Anjou bemsg: tigt ïMnch  232 VADERLANDSCHE XXVI. Boek, -FiLiPsin 1578. en Mau- beuge- BosOiNi- veile en andere Plaatfen. ' j 1 XXVIII. Don Jan c Iterft in 't „ Leger. ' 1 c 11 ll b z f< 55 SJ •>•> g' ee dc ril v« ( ( met Anjou, die, op den negenden van Herfstmaand, Don Jan den oorlog verklaard hebbende, Binch belegerde, welke Stad, op den zevenden van Wynmaand, aan hem overging. Ook kreeg hy, daarna, Maubeuge in, by verdrag. Doch Landrechies en Quesnoi weigerden Franfche bezetting te ontvangen. Te vooren, hadt Bosfu Nivelle, de Sloten van Sart, Genappe en eenige anderen bemagtigd, en dg, voorts, gewend naar Gemblours, om 3on Jan uit te lokken tot eenen veldflag. Doch deeze hieldtzig, op zyne beurt, binnen syn voordeel (f). Het Spaanfche Leger leedt, ten deezen tyle, veel van de pest en bloedloop. Don Jan elf ging, federt eenigen tyd, aan eene fleeiende ziekte kwynen, die, zo wel als het eerlyk verloop zyner zaaken, hem, in de iterfte mistroostigheid, hadt doen vervaliii. Uit twee brieven, van hem onderfchept, lykt klaarlyk, dat men hem hadt zoeken ivart te maaken, by den Koning, die, :hryft hy „ hem zo verlegen om geld liet, dat hy 'tgeëne drie maanden zag uit te houden, terwyl hem het Leger der wedcrfpannigen, en dat der Franfchen fterk drongen en benaauwden." Tot zyne droef:estigheid, die fchicr wanhoop geleek, floeg , rlang, eene pestige koorts, die hem, op ;n eerlten van Wynmaand, uit het keven kte (ti). Doch fommigen willen, dat hy n vergif flierf, welk de Koning, zyne trouw ver- / ) Kor XII. Boek, bl. 59 [998]' «) Bür XII. Boek, ol. 64 [ico4|.  XXVI. Boek. HISTORIE. 233 verdagt houdende, hem zou hebben doen ino-eeven. Ook vindt men gewaagd van eenen voorüag des Prinfen van Oranje aan hem, betreffende de middelen, om zig van de oppermagt der Nederlanden te verzekeren: welken voorflag hy, noch omhelsd nochkwalyk genomen zou hebben (v). Hy ftierf,_in het Dorp Bonge, in een armelyk huisje; doch werdt, te Namen, met veel ïtaatfie begraaven. 't Opperbewind over 't Leger werdt, by voorraad, opgedraagen aan Alexan-; der Farneze, Prins van Parma,wien de Koning, eerlang, ook de Landvoog- i dy beval. Onder zyn beleid, welk dat van Don Jan,in kloekheid en voorzigtighekLver-1 xe overtrof, leeden de Staaten veel afbreuks, en de zaaken der Spanjaarden herftelden zig fpoediger, dan men zou hebben konnen verwagten. Midlerwyl, duurden de onlusten nog, tus-I fchen de Waaien en de Gentenaars. De eer-£ ften hadden eenen aanflag op Kortryk in den * zin; waarom men, te Gend, befloot, zig van h deeze Stad te verzekeren. Doch Ryhove, wien men dit toevertrouwd hadt, wilde Gend niet verbaten, voor hy Hesfels en^Visch, twee der gevangen' Heeren, hadt zien opknoopen. Hy hieldt Imbize en anderen voor, „ dat de vonnisten van Egmond en Hoorne, „ door Hesfels, waren opgeiteld, die 'tzelfde „ lot den Prinfe gedreigd hadt, en nog, dage„ lyks, by zynen gryzen baard, zwoer, dat hy „ Ryhove en Imbize, eerlang, aan de galg zou „ hel- (y) Reyd ii. Boek, bl. 21. P 5 Fiupsin 1578. De Prins rxa Parna volgt ïem op n de ^and'oogdye. lesrels n Visch 'Gend p gelagen.  Filip-ITI 1578. ■i 834 VADERLANDSCHE XXVI. Boekj * heIPcn-" Men drong, ten deeze tvde, zeer op het flaaken der gevangenen, 't Welk Ryhove te meer deedt liaan op het ombrengen deezer twee, die hy, in felheid en woede, Meldt uit te fteeken boven de anderen. Im3ize en de zynen vallen hem toe. Hy zelf reedt naar de gevangenis, haalt Hesfels en Vischvoor den dag, voert ze voor denKrygsraad, daar ze niet behoorden te regt geitaan :e hebben; doch, na eene korte dingtaale, :er galge verweezen, en, zonder uitftel, den zierden van Wynmaand, aan een' boom op en weg naar Kortryk, opgehangen werden, idesiels was een lid van den Raad der Beroerten geweest, en hierom in den gemeeren haat (w). Visch hadt zig, als Baljuw, ?ok fel tegen de Onroomfchen gedraagen: 10 dat men waande niets te konnen verbcu•en aan deezen twee. Ryhove, wien 't zwee:en by den gryzen baard nog in den krop tak, fchrolde hierop, pas voor dat Hesfels opgeknoopt werdt: wanneer deeze, zo fier was hy in zyn uiterfle, herzeide, zulke gryzs hairen zultgy nimmer draagen, en Ryhove wederom, dat zult gy,fckelm, liegen: fnydende nem, met eenen, een' lok van de kin, en lleekende dien op zyn hoed: waarin hy van fommigen der zynen gevolgd werdt (x). Doch mderen melden, dat de fcherpregter Hesfels den gantfchen baard affneedt, en dien, jluimswyze om zynen hoed gelegd, herom Iroeg (yj, r , - De Cf) Zie Vf. Deel, hl. a58. C.«O Hooit XIV. Hoek, tl r,nu Meteren VIII. r.oik, f. 143. Qy) Arnold. Rai.-mus in Noül ai Viglu Vit* p. 272.  XXVI. Boek. HISTORIE. 235 De Hertog van Anjou, de Steden, hem "tot verzekering toegezeid , niet hebbende konnen meester worden, en Mechelen en eenige andere Steden van klein belang, die hem, door de Staaten, in de plaats, waren aangebooden, van de hand geweezen hebbende; dagt zig, zo men meende, te verzekeren van Bergen in Henegouwen (z). Doch 't vermoeden, hiervan opgevat, bragt te wege, dat men daar alle de Franfchen de Stad deedt ruimen. Anjou toen, om te toonen, dat hy niets diergelyks in den zin hadt, befloot, zig , met het Leger onder Bosfu, te vereenigen. Hy ftondt nu gereed om op te breeken, toen hy vernam, dat Kazimir, die, misnoegd, om dat men Anjou ingehaald hadt, en Bosfu als Veldheer aanhieldt, onder wien hy niet ftaan wilde, zig tot nog toe niet by zyne benden hadt willen voegen; met omtrent vyfhonderd paarden, naar Gend-gereeden was (a). Meteen, liep het gerugt, dat men Kazimii Graaf van Vlaanderen dagt te maaken, '1 welk Anjou, zynen mond op de algemeene heerfchappy der Nederlanden gemaakt hebbende , te byster itooten moest. Veel ongenoegen rees hieruit, tusfchen de Hoogduit fchen en Franfchen, welk de Staaten, vergeefs, zogten te ilisfen. Anjou toonde zig nt geheel ongenegen om zyne benden met die der Staaten te vereenigen. Zelfs dankte hy tweeduizend Knegten en eenige Ruiters af. die zig, met zyne kennis, meent men, ter ftond, (z) Rp.yd II. Boek II.22. Straba Dec. IJ. Lihr. lp- 9, u (x) Bur XIII. Boek, bU 68 [3]. ?ILIPSlII Misnoegen tusfchenAnjou en 1 Kazimir. Anjou dankt een deel zyner benden en daar, na zyn" 1  FuipsIII 1578. gantrche heir af «n keert naar Frankryk. ( 1 t t I i d d 1 v ji I d t< XXIX. De Prins t van O- 1 ranje 1 fluit een 1 verdrag met de ( '.Gentenaars. £ 236 VADERLANDSCHE XXVI. Boek ftond, in dienst der Walfche misnoegden begaven. Voorts, zondthyden Heer van Bon-" invet naar Gend, om te bewerken, dat men t gefclnl met de misnoegden aan zyne uit* Ipraak verbleeve: en toen deeze voorflao- o-eenen ingang vondt, beftondt hy zyn gantfche heiraf te danken, en keerde, onverwant, te rug naar Frankryk. De Staaten, by welken iy zyn vertrek hadt doen ontfchuldigen, door en Heere van Pruneaux, die voorwendde, lat de Koning,zyn broeder, hem t'huis ontboden hadt, deedenhem, eenen andermaal 'erzoeken, de reis te willen fchorfen, en beuigden, door beleefde woorden en weidfcl e doften, zelfs van een beeld te willen opegten ter zyner eere, hoe zeer zy zig in hem enouden rekenden. Evenwel waren ze, in en tegenwoordigen verwarden toeiland 'der ingen, niet rouwig om zyn vertrek Ook adden 't de Pranfche foldaaten, by gebrek an betaaling, op de grenzen, zo liegt aanefteld, met pionderen en blaaken en allerïi moedwil, dat men zig, over 't aftrekken eezer ongebonden' gasten, aloinme verblvd :>onde (f). Doch eer de Hertog van Anjou nog verrokken was, hadt men zig, niet hulp der mgelfche Gezanten, die Kazimir in 'tongelyk :elden, zeer bevlytigd, om de Gentenaars )t reden te brengen. Maar, terwyl men te rend handelde, rees 'er wederom een hevie opftand in de Stad, die uitliep op het ver- jaa- W Bor XHL notl, bl. 75 [I0j. Meieren VSO. Éotk%  XXVI. Boek. HISTORIE 237 iaasen van al wat 'er van Gcestelyken nog overgebleevenwas, en 't verder pionderen en vernielen van Kerkfieraaden en beelden. , De Prins, dien fommigen hielden de hand in zo woest een bedryf te hebben, trok, om zig van deeze kladde te zuiveren, naar de Stad, en floot'er, eindelyk, een verdrag, welk, op den zestienden van Wintermaand, afgekondigd werdt, en, ten voornaamften deele, behelsde „dat de Geestelyken, uitgenomen de vier bedelorden, wederom in t bezit 1 hunner goederen herfteld, en de Kerken, tusl'chen Hervormden en Roomschgezin" den, verdeeld zouden worden, mids de " laatltén geene openbaare ommegangen ?' hielden, noch 't Sakrament, ilaatelyk, o' ver ftraat, droegen." De zaak der gevangen' Heeren bleef egter nog onafgedaan, t xvelk den Prins op nieuws in den haat bragt, by de Roomfchen. Ook behaalde hy, met het fluiten van dit verdrag, kleinen dank by ïyne Geloofsgenooten, dryvende deezen, dat hy den Roomfchen te veel toegegeven hadt (c). Tusfchen Groningen en de Ommelanden, was, reeds in 't voorleeden jaar, een hevige twist ontftaan, die,ten deezen tyde,werdt, bygelegd. De Ommelanders dreeven, dat zy, der Stad het Verbond van den jaare 14*021 v/ettelyk opgezeid hebbende 00, wederom vryheid gekreegen hadden, om allerlei neejingen te doen, 't welk hun, volgens dit Verbond, £» Bor XIII. Boek, H. 68 enz. [3 enz ] lel) R. FREsmoA Meuwr. H. 36, FrirpsIIt 1578. XXX. TwisÉ :usfchen Jronin;en en de Dmmeanden ,  FiLiPsIU 1578;. 238 VADERLANDSCHE XXVI. Boes, bond, ongeoorloofd geweest was. De Groningers namen dit zo euvel, dat zy, wat kater, de Ommelander Gemagtigden verzekerden in derzelver Herberge, daar de Abt van Aduwart^ een derzelven, eene ziekte haalde, van welke hy nimmer herilelde. Voorts bragt de Stad te wege, door tusfchenfpraak van den Heere van Villen ftü Graave van Rennenberg, welke titel hem Van ëenen Oom aanbeitorven was, dat de algemeene Staaten verlof gaven, tot het ilegten van de fchans te Delfzyl, waaruit de Ommelanders zig anderszins zouden hebben konnen verdedigen. De zelfde Staaten zonden hunne Gemagtigden naar Groningen, om de gefchillen te vereffenen; doch zonder vrugt (V)4- In de Lente deezes jaars, hadt Barthold Entes, die, in 't voofïeeden jaar, afgedankt was (ƒ), op enkelen last eeniger Ommelander Heeren, twaalf vendelen Knegten aangenomen, om de gevangenen te verlosfen. Doch eer hy zig verfchanfen kon, vielen hem de Groningers op 't lyf* en dreeven hem naar 't Huis te Koeverden, waarin hy zig hoopte te bergen, en ontzet dagt af te wagten van Wigbold van Eufum, Heere van Nyenoord. Doch deeze kon de boeJ ren niet beweegen, tot het opvatten der wapenen, gelyk hy gemeend had. Entes, 'tSlotgevonden hebbende van alles onvoorzien, iverdt, door zyn eigen volk, gedwongen, het zelve op te geeven, waarna hy, gevangen, naar Groningen gevoerd werdt (g). De ge- van- (O Boft XI. !ir,;k, hl. 313 enz. [oio ens.1 O") Bor X. Doek, bl. 244 [«14]. (_S) Fresinga Memur, bl. 43.  XXVI. Boek. HISTORIE. ^ vangen' Ommelanders krcegen, eerlang, verligting van hegtenis, en vryheid om door de Stad te mogen gaan ; waarop eenigen , den zeventienden van Herfstmaand, ontfnapt waren. In Wynmaand , beraamde de Aartshertog, eindelyk, een verdrag by voorraad, volgens welk , men zig wederzyds van daadlykheid onthouden moest, tot op de uitfpraak , ten langften binnen twee maanden, te doen, door Gemagtigden, uit den Raad van Staate, den geheimen , of den grooten Raad te Mechelen. Midlerwyl, zou de Stad in 't bezit treeden der geregtigheden , die zy, eertyds, inzonderheid voor 't jaar 1571 , voorgaf, gehad te hebben. Eindelyk , moesten alle de Gevangenen , zelfs Entes , geflaakt worden (h). Naar welk verdrag , partyen zig fchikten (*)• In Friesland , ftondt het ook hagchelyk j in de Lente deezes jaars. Het Hof weigerde hier Don Jan voor vyand te verklaaren : waarover Rennenberg den Prefident en eenige leden in verzekering neemen deedt Voorts, verkoos hy eenige nieuwe Raadsluiden , verftelde de Regeering in verfchei den' Steden , en bragt luiden in 't bewind die hem fcheenen den Vaderlande beter toe gedaan te zyn. Ook deedt hy Cunerus Pe tri, Bisfchop van Leeuwaarden , om zyne yver voor de Spaanfche Regeeringe , vatten en, kort daarna , in 't Klooster te Bergum gyzelen ; daar hem agthonderd guldens, to zy: (/<) R. Fresinga Mewor, U. 135 tnz, Bos XII. Bonk, i 22 enz* [960 enz.}. CO BorXII*. Boei, U. jo [19]. FlLIPSlIt 1578. wordt, by voorraad , by* gelegd. XXXI. Moeite in Fries* land. t i » t \  FilipsIII 1578. Rennenbergwordt Stadhouder van Overysfel. 1 < Hy be- j magtigt , Kampen 1 ( f] i % i \ en De- t venter, j- £ C \ t 5 240 VADERLANDSCHE XXVI. Boek, zyn onderhoud, werden toegelegd. Doch de Bisfchop, dien dit leven verveelde, ontvloodt het eerlang, en bragt het overfchot zyner dagen te Keulen door ( k ). De vlyt des Graaven van Rennenberg in deezen oord werdt, wat laater, vergolden , met het Stadhouderfchap van Overysfel en Lingen, welk hem, voorheen, door de algemeene Staaten , opgedraagen was ; doch nu, loor de Scaatschgezinde Edelen en Drosten, verzorgd werdt (l). Hy vergoldt hun dien lienst, met het vernietigen van het Proviniaal Geregtshof, door den Koning , te Volenhove , opgeregt. Voorts poogde hy de steden Kampen en Deventer, die nog Hoogluitfche bezetting inhadden , te bemagtigeu. vampen , op welke Stad een heimelyke aanlag , belteeken door Hopman JVolter Hegemn, gemist was, werdt, in 't laatst van Bloeimaand, belegerd, en, met behulp van Sonoi, ie, met verfcheiden'benden , derwaards geomen was, ingenomen, by verdrag, op den kvintigften van Hooimaand ( m }. Terftond ierna, werdt Deventer berend, welke Stad, aar de wyze dier eeuvve, beter verfterkt was au Kampen. Sonoi maakte zig, op den zesden an Oogstmaand , meester van twee molenicrgen , en viel toen aan 't delven van loop;raaven, tegen over de Brinkpoorte. De beetting, de burgers mistrouwende, hadt hen, 1 voor het begin van 't beleg, ontwapend, en (70 Fresinoa Memot, bl. 47 enz. Bok. XII. Hoek, W* 4. Tj5ol. (l) Fresinoa Mcmor. bl, 49. («) R.Fsesinca Memos. W.tfj. Bok. XlUBoek, W. 35[566]^  XXVI. Boek. HISTORIE. 241 en dwong hen nu, dagelyks, te werken aan de wallen. Op den twee - entwmtigften van Herfstmaand, begon men de Stad te befchieten Hierop volgde, des anderendaags, een uitval der belegerden, die egter, met verlies, naar binnen, gedreeven werden. By deeze gelegenheid, liet zig de Dienaar van Tonker Meilander, buiten nood en uit enkele drift van trouwhertigheid, op 't lighaam van zynen gefneuvelden Heere , doorftooten. t Beleg werdt, federt, flaauwer voortgezet, doordien de Staaten van Holland Sonoi t'huis ontbooden; waarop Rennenberg de gantiche bezetting van Kampen voor Deventer komen liet. Ook kreeg hy, eerlang, meer verwerking van volk. In de Stad, begon het buskruid en de voorraad van mondbehoeften, ondertusfchen, fterk te minderen, waarvan de belegerden, op den agtften van Wynmaand, Don Jan, van wiens dood zy nog reene kennis hadden, met brieven dagten te verwittigen; Rennenberg kreeg, uit Keulen, berigt van den inhoud deezer brieven, en Wist 'er zig naar te fcliikkeu. Midlerwyl, was hy bedugt, voor eene verzameling van Hoogduitfche Knegten onder Schoonauwer, toen hy vernam, dat dezelven, door eenen hoop Staatsch volk, overvallen en geilaagen waren. In de Stad, lpeelden de foldaatenvast den meester, haaiende de fpyze en drank, met geweld, uit de huizen der burgeren. De Graaf, nu geen kommer meer hebbende voor ontzet, deedt de Stad, op nieuws, hevig befctiieten. op den elfden van Slagtmaand, en de twee volgende dagen; waarna zy, den veertienden. VIL Deel. q h FilipsIIÏ  Ffupslll '578. XXXII. Der Staaten v Ik betrekt de winterleaeringen.1579- Weerd gewonnen en wederon verlooren.Karpen en Uelmon 1, door Pai ma, beniagtigiKazimir en zyn volk rui men het Land. !42 VADERLANDSCHE XXVT. Boek. by verdrag, overging. De bezetting bedongnog uittogt, met brandende lonten; doch toegefla-igen' vendels: en moest belooven, in geene dde maanden, tegen de Staaten te zullen dienen, 't Staaten volk, welk, federt, in Deventer en in Kampen,gelegd werdt,maakte het zo grof, met knevelen en kwellen der burgerye, dat Rennenberg het, eerlang, wederom van daar vertrekken deedt, mids de Steden beloofden, Burgervendels op te regten: gelyk gefchiedde Qi). 't Groote Leger der Staaten, dat, mids de verdeeldheid der hoofden, weinig dienst deedt, betrok, eerlang, de winterlegeringen. Van de Landzaaten werdt een gedeelte afgedankt. In 't optrekken, overmeesterde Hohenlo 't Slot te Weerd, welk-egter, vroeg in 't volgend voorjaar, den Prinfe van Parma wederom in handen viel: die, ten zelfden tyde, 't veld ruim hebbende, ook het Slot Karpen cn de Stad Helmondbemagtigde (V). Herltog Kazimir was, midlerwyl, naar Engeland gereisd, daar hy zyn gedrag, zonder moeite, verdedigde , en met eere en fchenkaadjen werdt opgehoopt (ƒ>). Te Vlisfingcn, te rug gekeerd, op den veertienden van Sprokkelmaand, vernam hy, dat zyne ruiters, kort te vooren, met vrygeleide van Parma, dien zy, vergeefs, eenige maanden folds hadden zoeken af te dringen, ten lande uit, vertrokken \va- OO R- Fresinga Memor. bl. 65-234. Eor XII. Bock, hl. Cz [1001]. 'O Hor Xllf. Boek, bl. 78 [17], 84 [26]. Meteren VIII, Boek, ƒ• 148 verf. (j>) Laquet Éi>ilt. Libu I. [IIJ. Sp, CLXII. f. 774.  XXVI. Boek. HISTORIE. 245 waren; waarop hy, insgelyks, naar Duits chland keer Je, zonder Aartshertog, Prins of Staaten te begroeten (q). Parma was zeer in zynen fchik, met den aftogt der Duitfche ruiteren (r). Ook waren 'er de Staaten, geenen kans ziende om dit volk te betaalen, niet rouwig om. Ondertusfchen, hadden de Hoogduitfchen, alomme ten platten lande, diepe voetftappen hunner roofgierigheid nagelaaten. De Gewesten van Artois, Henegouwen en Douai, misnoegd over het verdrag, door den Prinfe van Oranje, onlangs, te Gend, geflooten, verbonden zig, onderling, te Atrecht, od den zesden van Louwmaand, om de Brusfelfche Vereeniging, den Roomfchen Godsdienst, 's Konings gehoorzaamheid, en de Gendfche Bevrediging te zullen handhaaven; en de Geloofs - Vrede te zullen weeren fs) ' Eenigen, met naame Valentyn van Par dieu, Heer van la Motte, die, onlangs, hei melyk, met den Koning, verzoend was (O. zogten hen verder en tot gelyke onderhan deling met zyne Majefteit te brengen. _ Doel hiertoe, kondenze zig, voorals nog, niet laaten beweegen («). Sommigen willen, dat de Graaf van Bosfu, ook geneigd geweest zou zyn, om in dit Verbond te treeden O). Doel hv werdt 'er in verhinderd, door de dood, die y hem, (q) Bon XIII. Bock, iU 75 [13]» 9° C343- METEREN VM fr^stram DtC. ÏU UhT. I. p. 12, fiö, 2?. (A Hooft XIV. Boei, U. 617. >n RcR XIII. Boei, bl. 78 [!?]• fK) Hooft XIV. Boek, VI. 617. £yj Strada pet. U* l&r> I- ?■ 8» FlUPSlII 1579. Artoi*^ Henegouwenen Douaï fluiten een afzonderlyk Verbond ü\men. 1 Dooa van den Graa»e van BpJ-  Ffljpslll j ] 1 V A, 244 VADERL. MIST. XXVI. Boek, hem, op den eenentwintigften van Wintermaand des voorleeden jaars, overviel (w). De Spaanschgezinden ftrooiden uit, dat by, door vergif, van kant geholpen was. Zelfs befchuldigde de Spaanfche Gezant in Engeland den Prinfe van Oranje van deeze euveldaad (x)* Doch hiervoor is zelfs de minste fchyn niet, als men aanmerkt, dat de Prins Bosfu, na zyn ontflag uit de Hoornfche hegtenis, zeer begunstigd hadt, hebbende zyne Doorlugtigheid zelfs, onlangs, te wege gebragt, dat die van Holland hem een jaargeld van vyfduizend ponden van veertig grooten toeleiden (y). Ondertusfchen, gaf het Verbond der Waaien, welk, uit de Gendfche baldaadigheid, zynen oorfprong hadt, ter eener zyde, eenen nieuwen krak aan 't gezag der algemeene Staaten; terwyl het, aan den anderen kant, veel fchyntte hebbentoegebragt, tot het fpoediger fluiten der vermaarde Unie van Utrecht; die, nog in deeze lelfde maand, getroffen werdt, na dat 'er, reeds eenen geruimen tyd, over gehandeld «ras. Wy bereiden ons, om de gelegenheid /an dit Verbond, den grondflag van 't Geneenebest der nu V e r e e n i g d e Nederlanden, in het volgende Boek, te ontrouwen. C«0 Bor XIII. Boek, II. 84 [25!. . C-v) Strada Dec. II. libr. U p. 37. GO Refol. Holl. 17, 24 Sept. 157ö. bl. 22, 2$.  VADERL ANDSCHE HISTORIE. ZEVEN-ENTWINTIGSTE BOEK. INHOUD I. Heimelijke en openbaar e handeling, over de ' Unie of Vereeniging van Utrecht. Zy wordt geflooten. II. Voorwaarden derzelve. III. Boor welke Landfchappen, Steden en Perfoonen eerst getekend. Oranje neemtze niet fpoedig aan. Nieuwe eed van 't Krygsvolk. IV. De Malkontenten en Waaien begeeven zig aan s Koningszyde. LaMottevyandverklaard. V. Maaftricht belegerd en gewonnen, door Parma. VI. Dagvaart te Antwerpen. Vredehandeling te Keulen. VII. Beroerte te Amersfoort. Beeldenjlorm te Utrecht. VIII. Opjchudding te Antwerpen. Frefm gevat. IX- Beweegingen te Gend. Imbize wykt naar Duitschland. X. Oproer te Mechelen. De Stad verzoent zig met Parma. Aanflag pp Brusfel. XI. Beweeging te Brugge. Oranje wyst het Stadhouder fchap van Vlaanderen van de hand. Omkee'rimzvan's Hertogenbosch. XII. Beweeging te Bommel. Te fVeesp. XIII. Bedryfvan den Graavevan Rennenberg, te Groningen en inDrente. XIV. Verwarde Staat van de zaaken der algemeene Staaten. Spraak van V afzwee ■ ren des Kor.ings en van V aanneemenvanA;> Q 3  246 VADERLANDSCHE XXVII. Boek. jou. XV. Aanflag op den Briele. Lalaing verzoent zig met Parma. Be Waaien, insge ■ lyks. Beeldenftorm in Gelderland. Oranjes Vertoog aan de algemeene Staaten. Staat van oorloge. XVI. Vervolg der Keulfche Vredehandeling die^ vrugteloos, afgebroken wordt. XVIL Verfcheiden' Steden gewonnen en verhoren. La Noue gevangen. Mechelen geplonderd, door de Staatjehen. XVIII. Afval des Graaven van Rennenberg. Oranje komt in tlolland.Vertreki naar Kampen, Rennenberg maakt zig van Groningen meester. De Stad wordt belegerd. XIX. Oranje field orde in Overysjel. Komt te Amfterdam.Keert naar Antwerpen. De Aart sbisjchop van Utrechtflerj't. XX. Kerktwist te Wlerdert. XXI. Onlust tusfehen de Regeering en Predikanten van Leiden. XXILVervolg van V Beleg van Groningen, dat, eindelyk, opgebroken wordt. Entes fneuvelt. Oproer te Zwolle. Delfzylverloeren. Koever den insgelyks ; doch herwonnen. XXIII. Slag op de Boer tan* ge. Koeverden en Oldenzeel bemagtigd, door Rennenberg. XXIV. De Hertogin van Parma komt herwaar ds, als Landvoogdes. Keen -wederom naar Italië. XXV. Ban des Koninn tegen den Prinfe van Oranje; die zig, meesterlyk, verdedigt. Oordeel der Vereenigde Staaten over den Ban. XXVI. Orde op de Vaart naar Spanje en Portugal.XXVll.Rennenberg belegert Steenwyk.Aanjlag van Parma op Plat' turn. V■illenhove gewonnen. V Beleg van Steen■wyk opgebroken. XXVIII. Oranje wordt Stadhouder van Friesland. Schanfen inde Ommelanden verhoren. Rennenberg fierft. XXIX. Frangois Verdugo bekomt zyne ampten. XXX." Haar-  XXVII. Boek. HISTORIE. =47 Haarlem (laat van de voldoening af. Ook Amfier dan. EerftePlakaat tegen de foom^hge- bure Kerktwist te Utrecht. aXXH. Staat aer v ï zylfche Legeren. Toeleg op Vhtfng^. ven sfimnmn en verkoren. XXXIV. Oranje Zopt het Markgraaffchap van Veere en Vtisfingen. XXXV. Kryg>bedryven m de Umme landen. T Tet treffen der Gendfche Bevrediging H hadt de Nederlanden, op Luxemburg en de aangewonnen' gewesten na, WW verbonden aan eikanderen. Doch he Vodrag met Don Jan, en vooral het- Verbond van Vereeniging, te vooren, door eenige Sndfchappen, te Brusfel, genooten to,b* helzende eene belofte, om den Roomlchen GodSst te handhaaven hadt deezen band wederom, verbroken, of geknakt. Holland ^Zeeland, daar de Hervormung.nu alom- nre doorgedrongen was, h^XSdePrins, bond niet konnen treeden. Ookhadtde inns, al terftond na de aankomst van Don Jan, voSen, dat de Gendfche Bevrediging genen Hand zou konnen houden (?), en zig, hierom, van toen af,benaarstigd, om de HolSche en Zeeuwfche Steden die zig nog afgezonderd hielden, nevens.het Stigt wn O) Zie XXVF. Bonk, bl. 104(j) Bob. X. Boek, bl. 195 174?Jï, Q4 FlLIPsIII 1579I. Gelegenieid tot iet oprentenvan het Verbond van Vereenigingte Utrecht.  Fiijps! ii *579> De Koninginvan Engelandraadt 'er toe. i i < 1 De Prins ( bewerkt het heimelyk. * c I h h fi ri ei o ji 1 è d; V: De on- te derhan- j-j deling j flaatftil. , d H8 VADERLANDSCHE XXVII. Boek. Utrecht, aan zyne zyde over te brengen, en zig, hierdoor, te fterken tegen de Nederlanden, die met Don Jan zouden willen ovcreenkomen. Zelfs vindt men, by fomraigen, vermeld, dat de Koningin van Engeland, om ie party , die zig tegen Don Jan verklaard ïadt, te ityven, al in 't begin des iaars 1577, heyan Gelderland, Holland, Zeeland, Friesand en Utrecht geraaden hadt, zig, door ;en onderling verbond, te vereenigen : waaria zy zig van haaren byftand verzekeren konlen(0. Ook arbeidde Oranje, ten dien tyde eeds, hennelyk, aan deeze vereeniging (d)i ;ig, om dezelve te bevorderen, in Geldermd, bedienende van Meester jakob Muis, ie didwyls derwaards trok; en*van die van lommei, welken reeds met Holland en Zeead verbonden waren. In Friesland, werkte jr, voornaanilyk, door Popke Ufkens,AV >.l Roorda en Duka Martena. Meester Flos Thin, Advokaat 'sLands van Utrecht 1 MQCsttzFloris van Meermaals hielpen zyne' Dgmerken bevorderen, in 't Sdgt. In Over:fel, hadt de Prins ook zyne bewindsluiden, olland en Zeeland waren van zelvcn gene;n genoeg tot de vereeniging,' alzo zy, tardoor, de vyandlyke wapenen te verder m hunnen bodem hielden, en hunne magt gelyk, zagen aanwasfen. Doch de fcheuring • isfchen Don Jan en de Staaten, en 't vertrek 2S Pnnfen naar Brabant ftremden deeze on;rhandeling, voor eene poos. Ook fcheen de, M1 Languet. Epift. J.ïbr. \, riT]. Ep. CVII. *. 27.. OO Apol, by Ror Auth. ftrskk. IX.' lLl, bl. 9£ 74  XXVII. Boek. HISTORIE. 449 de verbindtenis, op het einde des jaars 1577! gemaakt, tusfchen de Roomfche en Onroomi'che Staaten, de geknakte Gendfche Bevrediging wederom te herftellen in haare vooHge kragt. Daarbenevens, zou het den Prinfe, zo lang hy, van wege de algemeene Staaten, in naam onder den Aartshertoge Matthias, zulk een uitfteekend bewind voerde over de Nederlanden in 't gemeen, gantsch kwalyk gevoegd hebben, een byzonder verbond te bewerken tusfchen eenigen dier Nederlanden; welk, zou het Holland en Zeeland naar den zin zyn, gelyk wel behoorde, geene voordeelige voorwaarden zou kannen behelzen voor den Roomfchen Godsdienst, dien de algemeene Staaten egter zogten te handhaaven, en dien de Prins, terwyl hy ir Brabant was, niet zou hebben durven helpet: verdrukken. Doch toen, in den zomer des jaars 1578, het ongenoegen, tusfchen de Gentenaars en de Waaien, aan 't fmeulen, of reeds ontfteken was, bondt de Prins het werk der Vereeniging wederom aan. De gelegenheid om het zelve te vorderen was nu ook gunstiger. De Hervorming was, in Gelderland, ingevoerd. Friesland, Groningerland, Drente en een groot deel van Overysfel waren, door den Graave van Rennenberg, to de zyde der algemeene Staaten, overgebragt 5t Stigt hadt zig, reeds lang te vooren, onde: 's Prinfen gehoorzaamheid begeven. Nogtan vondt de Prins niet geraaden, het werk de: Vereeniging, in perfoon, te dryven. H: voorzag, dat het den Aartshertoge en den al iremeenen Staaten kwalyk fmaaken zou, z< 1 Qs •* 1579. Worde wederom aaugevangen. r ) C  FïLIPSÏII 1579 Graaf Jan van Nasfau werkt 'er in. Byeenkomst te Utrecht. 250 VADERLANDSCHE XXVII. Boek. het lighaam der Nederlanden, door het fluiten van een byzonder Verbond tusfchen eenige leden, verzwakt werdt. Ook vreesde hy, dat men hem het verlaaten der Gendfche Bevrediging nageeven zou, aan welke hy altoos verklaard hadt, zig te willen houden. Hy bediende zig, hierom, van zynen Broeder, Graave Jan van Nasfau; die, toen nu de fcheuring der Walfche Gewesten openbaar geworden was, de Staaten van Holland en Zeeland, in Slagtmaanddesgemelden jaars, te Gorinchem, befchreef, daar hy hun, onder anderen, vermaande, tot het Verbond met Gelderland, Utrecht, Friesland en andere Landen, waarover zyne Doorlugtigheid hun, voorheen, zo ernstelyk, gefchreeven hadt. Hy berigtte hun, te gelyk, dat de Gemagtigden deezer Gewesten, te Utrecht, befchreeven waren, verzoekende de Staaten, dat zy ook eenigen uit hun derwaards wilden zenden. Na eenig beraad, werdt, hiertoe, door de Staaten, beflooten. De Heeren van Karnisfe, Muis, Kant en 01denbameveld, of twee hunner, in wier plaats egter, naderhand, anderen kwamen (e) , werden gemagtigd, om naar Utrecht te reizen. Ook tradt men, nog te Gorinchem, met Gemagtigden der Gentenaaren, over 't Verbond van vereeniging in onderhandeling (ƒ). 't Ontwerp van het zelve, waarfchynlyk, gemaakt, door Graave Jan van Nasfau, of iemant van zynent wege (1) ■> 'm Holland,Zeeland 1 e~) Refol. Holl. 7 Januarv 1579. hl. 3. (ƒ) Refol. Holl. 18, 25 Nov. 1578. bl. 36, 41. f 1} Vermoedelyk, is het Urrech'.sch Verbond opgev 4 fteld,  XXVII. Boek. HISTORIE. 251 land en 't Stigtv onderzogt, en naderhand, door de Gemagtigden uit deezen en nog twee andere gewesten, op het behaagen hunnet meesteren, goedgekeurd zynde; werdt, na 't wegruimen van eenige zwaarigheden (g), op den drie-entwintigften van Louwmaand, te Utrecht, vastgefteld, en op den negenentwintigften, openlyk, van 't Raadhuis der Stede, afgekondigd (h~). Wy zullen den inhoud van dit Verbond. welks regt verftand, in 't vervolg deczer Historie, dikwyls te pas komen zal, hier omftandiglyk en fomtyds met de eigen' woorden inlasfen. Inde Inleiding, wordt gezeid „datdit van het Vorstendom Gelder en Graaffcha). " Zutfen,dievan deGraaffchappenen Landei vanHolland, Zeeland, Utrecht en de Friefck " Ommelanden tusfchen de Eems en de Lauwer. " gezien hebbende, dat, federt de Gendfch* " Bevrediging, de Spanjaards, metDonJai van Oostenryk, en anderen hunner hoof " den, getragt hebben, de Nedcrlandfch " Gewesten te overheeren, en van een t< " fcheiden, tot derzelver uiterfte bederf " raadzaam gevonden hebben , zig , nog nade en byzonderer, met elkanderen, te verbin ' den. Dat zy egter, hiermede, niet voor 11 hebben, de algemeene Unie of Vereeniging 5? hj Cs f) Refol- Holl. 28 Jan. 1579. bl. 5. \h) lioR XIII. Boek, bl. 85 [26]. fteld, door eenen der nieuwe Raden 'sHofs van Gel der, immers zeer waarfcbynlyk, door eenen Geldersch man, om dat men 'er verfcheiden' wiorden in vindt die zuiver Geïdersch zyn , ge'yk behcltelyk, holden, vei jengelt, voor verruild, en diergelyken. I Fiup?in 1579. De Vereenigingwordt gcflooten. II. Voor waarden derzetrp. > r r  s$i VADERLANDSCHE XXVII. Boek.' FlLIPSlII 1579- „ by de gemelde Bevrediging, beraamd, te „ verlaaten; maar dezelve veeleer 'nog meer „ te Herken, zig te bekwaamer tegen hunne _,, vyanden te verdedigen, en verdere onder„ linge verwydering te voorkomen. Dat, by „ de afgevaardigden der gemelde Landen, „ hiertoe, door de hunne, volkomenlyk ge- magtigd, ten gemelden einde, zyn vastge,, fteld de volgende punten, zonder zig, in ,, allen gevalle, by deezen, te willen onttrekken „ van ofte uit den Heiligen Roomfchen Ryke. i. „ Dat de genoemde Landen zig, met „ eikanderen, verbinden en vereenigen, om, „ ten eeuwige dage, vereenigd te blyven, op „ gelyke wyze, als of zy maar ééne Provincie ,, waren, zonder zig, door eenigerlei ver„ bond of handeling, van wat natuur ook, „ van een te laaten fcheiden, onverminderdnog„ tans eene iegtlyke Provincie, en de byzondere ,, Steden, Leden en Ingezetenen derzelven, hun„ ne byzondere Privilegiën, Vryheden, Voor„ regten, loffelyke en welherbragte Gewoon- ten, en alle andere Geregtigheden: waarin zy ,, eikanderen niet alleen niet hinderen, maar ,, zelfs handhaaven en befchermen zullen, des „ noods, met lyf en goed. Doch zullen de ge„ fchillen, die de Provinciën, Steden of Le„ den deezer Vereeniging, over de genoem„ de Geregtigheden, 'met eikanderen hebben, „ of krygen mogten, moeten beliegt wor- den by den gewoonlyken Regter, goede ,, mannen of minnelyk verdrag, zonder dat ds „ andere Provinciën, Steden of Leden, zo lang s3 partyen zig den Regter onderwerpen, zig „ daar mede zullen incgen moeijen, ten wa-  XXVII. Boek. HISTORIE. 253 „ re zy mogten goedvinden, een .verdrag te „ helpen bemiddelen. 2. „ Dat de genoemde Landen, ingevolge „ van dit Verbond, elkahderen zullen moeten „ byftaan, metlyf, goed en bloed, tegen alle geweld, hun, onder den naam des Konings „ of van zynent wege, aangedaan, 't zy ter j, oorzaake van de Gendfche Bevrediging, „ van 't opvatten der wapenen tegen Don „ Jan, van 't aanneemen des Aartshertogs „ Matthias tot Landvoogd, met al wat 'er „ uit gevolgd is, of zou mogen volgen; ol „ zelfs onder fchyn van den Roomsch-Ka„ tholyken Godsdienst, met de wapenen, te willen herftellen of invoeren, of ter zaake „ van eenige nieuwigheden, in de genoem„ de Landfchappen voorgevallen, federt der „ jaare «558, of eindelyk, om dit Verbond „ van Vereeniging; evenveel, of dit gewelc „ eenig Land, Staat, Stad of Lid in 't by „ zonder, of allen in 't gemeen wierdt aan„ gedaan. 3. „ Dat de gemelde Provinciën elkande „ ren ook zullen moeten byftaan, tegen alli „ in- en uitheemfche Heeren, Landen of Ste „ den, die haar eenig geweld, ongelyk o „ oorlog zouden mogen willen aandoen „ mids dat deeze byftand, by de Generalitei ,. van deeze Unie, bepaald worde, met kennis fe en naar gelegenheid der zaake. 4. ,, Dat de Grens- en andere Steden, vai „ welke Provinciën die ook zyn mogen, de; „ noods, by raade en op bevel deezer Ver „ eenigde Provinciën, zullen verfterkt wor s, den, ten koste van de Steden en van de Provin FlLIFSlII 1579. X \ t i 1  FlLIPSlH 1579- S54 VADERLANDS C HE XXVIL Boek. „ den, in welken zy gelegen zyn, mids de „ Generaliteit daartoe de helft draage. Wel„ verrtaande, dat, indien de genoemde Pro„ vincien geraaden mogten vinden, eenige „ nieuwe (lerkten in eenigen der gemelde Pro„ vincien te leggen, of de tegenwoordigen te „ veranderen of af te werpen, de kosten, hier„ toe vereischt, door de Provinciën in 't ge„ meen, zullen moeten gedraagen worden. 5. „ Dat men, om de kosten, vereischt „ tot de befcherming der Provinciën, te vin,, den, op eenen eenpaarigen voet, van drie „ tot drie maanden, of op andere bekwaame „ tyden, binnen dezelve Provinciën, open,, lyk, aan den meestbiedende zal verpagten, „ of doen collecteer en zekere Imposten op aller„ handeWynen,Bieren,Gemaal,Zout,gouden, zilveren.zyden en wollenLakenen,Hoornveeen " bezaaide Landen, Slagtvee, Paarden, Osfen, - die verkogt of verruild worden, goederen, " ter Waage komende, en alle zulke anderen, " als men, naderhand, by gemeene bewilli- ging» geraaden vinden zal. Ook zal men " hiertoe befteeden de inkomsten van 's Ko- nings Domeinen, na aftrek van lasten, op „ dezelven Ihande. 6. „ Dat de genoemde middelen ,by gemee* nen raade , verhoogden verlaagd zullen wor- 11 den, naar vereisen van zaaken, en alleeu11 lyk verftrekt tot gemeene befcherming, en 5', tot het gene de Generaliteit verder zal moel, ten draagen, zonder tot iets anders te mo„ gen worden bekeerd. 7. „ Dat de Grensfteden en ook anderen, „ des noods, gehouden zullen zyn, te ont7 „ van-  XXVII. Boek. HISTORIE. 255 „ vangen zodanige bezetting, als de Veree„ nigde Provinciën, by raade van den Stad„ houderder Provincie, daar de bezetting ge,, legd zal worden, goedvinden en haarbelas„ ten zullen : mids deeze bezetting, door de „ Vereenigde Provinciën, betaald worde, en ,, dat de Kapiteinen en Soldaaten, boven den „ algemeenen eed, ook eenen byzonderen ,, eed doen aan de Stad of Stede en Provincie , „ waarin zy gelegd zullen worden: 't welk, „ ten dien einde, in detzelvev Artikelbrief zal „ worden gefield. Ook zal men zulk een' „ Krygstugt houden, onder de foldaaten, dat „ de Ingezeten en, geestelyken enweereldlyken y „ niet onredelyk bezwaard worden, noch ee„ nigen overlast lyden zullen. De bezetting „ zal ook, niet meer dan de burgers en inge„ zetenen, van Imposten en Excynzen vry zyn, „ en de Generaliteit zal den Ingezetenen Lo?» gysgetd verlïrekken, als tot hiertoe, in Hol„ land, gebruiklyk geweest is. 8. „ Dat, om, ten allen tyde, door 'sLands ,, Ingezetenen, te konnen worden bygeftaan. ,„ binnen eene maand na de tekening dee„ zes, ten langften, de Inwooners van elke „ Provincie, van agttien tot zestig jaarer „ oud, zullen worden opgetekend, op da 5, men, ter eerfter famenkomste der Bondge „ nooten, hierop zou konnen befluiten, zc „ als men, ter meester verzekerdheid de: •„ Vereenigde Landen, bevinden zal te be „ hooren. 9. ,, Dat men geen Be/land of Vrede {lui „ ten, geenen oorlog aanvaarden, noch eenig ?, Impost of Contributie in/lellen zal, de Genera n h FilipsIII 1579- »  a5f5 VADERLANDSCHE XXVII. BöEfc: PlLIPSlII 1578*_ ,5 liteit van deezen Verbande aangaande, dan „ met gemeenen raad en bewilliging der ,, voornoemde Provinciën. Doch in alle ,5 andere zaaken, 't beleid deezer Verbind- tenis en 't gene daar van afhangt betref„ fende, zal men zig fchikkert, naar 't gene ,, by de meerderheid van de Hemmen der Provinciën geflooten zal worden; zullende „ deeze Hemmen worden ingezameld, zoals, „ tot nog toe, ter Vergadering der alge„ meene Staaten, gebruikelyk geweest is : en „ dit alleen, by voorraad, tot op eene na- dere fchikking der gezamenlyke Bondge„ nooten. Doch indien 't gebeurde, dat de ,, Provinciën, in zaaken van Beftand, Vre„ de, Oorlog of Belasting, niet overeen koni;, den komen, zal het gefchil, by provifie.^ „ verbleeven worden, aan de Heeren Stadij houders der gemelde Vereenigde Provin„ cien, nu ten tyde wezende, die het zelve ,, byleggen, of daar over, naar behooren, uitfpraak zullen doen: zullende zy, in ge„ val zy eikanderen niet mogten konnen verj, ftaan, zulke onpartydige Byzitters of toe„ gevoegden mogen kiezen, als zy raadzaam zullen oordeelen, en partyen gehouden „ zyn, zig te voegen, naar 't gene, op ge„ melde wyze, zal zyn uitgefproken. 10. „ Dat geenen der genoemde Provin„ cien, Steden of Leden derzelven, eenige „ Confoederatien of Verbonden met eenige na„ buurige Heeren of Landen zullen mogen maa5, ken, buiten bewilliging der Bondgenootem 11. „ Dat, zo eenige nabuurige Vorsten, „ Heeren, Landen, of Steden zig met de  XXVII. Boek. HISTORIE, i'^f gemelde Provinciën begeerden te vereeni„ gen, en in deeze Confoederatie te treeden, ,., zy, daartoe, by gemeenen raade en bewilli„ ging der Provinciën, zullen mogen ontvan„ gen worden. ia. ,j Dat de Provinciën , in 't ftuk der „ Munte, en in den loop van 't geld , met „ eikanderen, zullen moeten overeenkomen, ,, volgens de Ordonnantiën, hierop, met den „ eerften, temaaken: welken de eene, zom- der de andere, niet zal mogen veranderen. „ 13. „ Dat Holland en Zeeland zig, in 't „ ftuk van denGodsdienft,»#<3r hun goeddun^ ken, zullen mogen gedraagen. Doch ds „ andere Provinciën deezer Unie zullen zigmo„ gen fchikken naar de Geloofsvrede , by f, den Aartshertoge Matthias en die Van zy« „ nen Raade, by advis der algemeene Staar 5, ten , alreeds ontworpen z of daarin zulke „ orde ftellen, als zy, tot behoudenis der rufi j, en welvaart van elke Provincie of Stad, en j, tot handhaaving der geregtigheden van „ geeftelyken en weereldlyken, dienftig vin„ den zullen ^ zonder hierin, door eenige „ andere Provincie, eenigszins, gehinderd te „ mogen worden; mids nogtans elk vryheid „ van Godsdienst behoude, en men niemant, „ ter oorzaake van den Godsdienst, agter„ haale of omlerzoeke: gelyk reeds, by de Gend- fche Bevrediging, vastgefteld is." Over dit Artikel, viel terftofld eenige zwaarigheid. Sommigen verftonden, dat men, by het zelve , verklaard hadt, niemand in 't Bondgenootfchap te willen ontvangen , dan die d« Geloofsvrede, of ten minften de twee Gods- VII. Deel, R dien- FtLirsIII 1579-  ÏILK6ÏII *579- QS8 VADERLANDSCHE XXVII. Boek. dienden, den Roomsen-Katholyken en den Hervormden , zou toelaaten: weshalve, tot nadere opheldering, op den eerften van Sprokkelmaand, werdt vastgefteld „ dat men 3, niet voorhadt, eenige Provinciën of Steden, 3, die zig alleen aan den Roomfchen Gods1,, dienst wilden houden, en in welken 't getal 3, der Hervormden zo groot niet was, dat al3, daar, volgens de Geloofsvrede, de Her5, vormde Godsdienst behoorde geoefend te 3, worden , van het Bondgenootfchap uit te „ fluiten; maar dezelven, integendeel, daarin 5, te willen ontvangen; mids zy de punten van het zelve naarkwamen, en zig als goede Pa3, motten gedroegen ; zyndede meening niet, 3, dat de eene Provincie of Stad zig 't bedryf „ van de andere, in't ftuk van den Godsdienst, a, zal aantrekken. 14. „ Dat men, insgelyks volgens gemelde Bevrediging, allen Kloosterlingen en Gees- „ telyken hunne goederen, in de Vereenigde „ Provinciën gelegen, zal laaten volgen, mids „ de Kloosterlingen, die zig, uit hunne Kloos„ ters, gelegen, ten tyde des oorlogstusfchen „ Holland en Zeeland en de Spanjaarden, onder 't gebied deezer laatften, begeven heb3, ben naar eene deezer twee Provinciën, uit 3, hunne Kloosters, onderhouden worden: ges, lyk ook gefchieden zal, omtrent zülkèn, die 5, zig, uit hunne Kloosters in Holland en Zee„ land, naar de andere Vereenigde Provinciën „ begeven hebben. 15. „ Dat, die in eenige Kloosters deezer „ Vereenigde Landen zyn, of geweest zyn, en „ dezelven, ter zaake van. den Godsdienst„ „ of  XXVII. Boek. HISTORIE. j5 of om andere goede redenen, begeeren te verlaaten, of'reeds veria'aten hebben, uit de inkomften dier Kloosteren, hun leeven" „ lang, zullen onderhouden worden* Doch „ die zig hierna in eenig Klooster begeeven „ „ en het wederom verlaaten, zullen geeu on„ derhoud genieten ; maar alleenlyk te rug „ neemen mogen , 't gene zy in 't KloosteÊ „ gebragt zullen hebben. Voorts, zullende „ tegenwoordige en toekomende Klooster„ lingen vryheid van Godsdienst en Kleeding. „ hebben, mids zy hunnen Overften, in alle „ andere zaaken, onderdaanig zyn." ToC nadere opheldering van het eerfte gedeelte van dit Artikel, waarby den geweezen' Kloosterlingen onderhoud toegelegd wordt, werdt 9 op den eerften van Sprokkelmaand, verklaard „ dat de Bondgenooten, bedugt, daC „ zulke Kloosterlingen ligtelyk pleitgedin„ gen zouden mogen aanvangen, tot beko„ minge der nalaatenfchap , hun , van ou„ ders of vrienden, aanbeftorven, of dat zy, „ door giften of maakingen, hierna, oor„ zaak tot pleitgedingen zouden konnen gee,, ven, goedgevonden hebben, alle zulke „ pleitgedingen , aangevangen of nog aan te „ vangen , van nu af aan, op te fchorten. „ en in flaate te houden; tot dat, hierop, by „ dezelve Bondgenooten en anderen, die zi£ „ met hen zouden willen verbinden, ook by ,, de hooge Overheid, is 't nood, eene alge „ meene uitfpraak zal zyn gefchiecL 16. „ Dat, of 't gebeurde, 't geile Got verhoede , dat 'er eenig gefchil ontftónd h tufifchen de Provinciën , waarin men cl R s kali j'nijpsIII I c  *6o VADERLANDSCHE XXVILBoek: ffLffsHi kaiideren niet köri verftaan, het zelve, zo „ Ver het eenige Provincie in 't byzonder 4, betreft, beflist zal worden, door de andere 9, Provinciën , of derzelver Gemagtigden, 9, en betreft het de Provinciën in 't gemeen, 5, door de Stadhouders, gelyk in \ negende Artikel beraamd is i zullende deezen par- „ tyen vergeleken of regt doen moeten, binnen 9, eene maand of korter, na dat zy, daar„ toe, Van de eene of de andere partye, ge„ roepen of verzogt zullen zyn: en zal men „ zig , wederzyds, naar de uitfpraak, aldus „ gedaan , moeten gedraagen, zonder zig, „ daartegen, van eenigerhande middelen van regten te mogen bedienen. 17. ,, Dat de Provinciën, Steden en Leden „ derzelven zig wagten zullen van eenigen „ uitheemfchen Heeren gelegenheid tot oorlo- ge te geeven, en, ten dien einde, vreem3, delingen, zo wel als Ingezetenen , altoos „ goed regc doen, waartoe de Provincie, die „ hier omtrent in gebreke mogt blyven, door „ de andere Provinciën , zal mogen gehou„ den worden, overeenkomftig met derzelver „ voorregten, geregtigheden en loftelyke ge„ woonten. 18. ,, Dat de eene Provincie of >Stad, tot „ bezwaaring van de anderen, geene Imposten, „ Convooigelden of andere lasten zal mogen „ opftellen, buiten gemeene bewilliging, noch ,, eenige Bondgenooten hooger bezwaar en, dan „ haare eigene Ingezetenen. iy. „ Dat de Bondgenooten gehouden zul„ len zyn , binnen Utrecht te verfchynen, t» op de befchryviug van zulken , die daar? • »» toe  XXVII. Boek. HISTORIE. i6t „ toe gemagtigd zullen worden, op zulkem „ dag, als hun zal aangefchreeven worden, „ om te handelen, over opkomende zaaken j" „ welken men, zo zy niet geheim behoorerj 8, te blyven, ook in de Brieven van Befchry„ vinge zal uitdrukken. Dat men, hier, by ,, eenpaaiïge of by de meeste Hemmen, zal „ befluiten, al ware 't ook, dat eenigen niet verfcheenen, die nogtans gehouden zullen „ zyn, 't beilootene naar te komen, tep wa„ re de zaaken zeer gewigtig waren, en ee„ nig vertrek konden gedoogen ; wanneer „ men zulken , die niet verfcheenen zyn, „ andermaal zal befchryven , op verbeurte hunner ftemme , voor die reize. Doch „ dien 't niet gelegen zal komen te ver„ fchynen , zal zyn gevoelen, fchriftelyk, „ mogen overzenden, waarop, by 't vergade,, ren der Hemmen, behooriyk agt zal gege5, ven worden, so. „ Dat ieder der Bondgenooten de voor„ vallende zaaken , aan welker kennis zy „ oordeelen , dat den gemeenen Bondge,, nooten iets merkelyks gelegen is, zullen moeten bekend maaken aan hun , die tot „ de Befchryving gemagtigd zullen zyn, om „ de andere Provinciën daarop te konnen „ befchryven. 21. „ Dat het uitleggen van duisterheden, ?, in dit Verbond, ftaan zal aan de gemeene „ ftemmen der Bondgenooten, die, verfchil,s lende, hunne toevlügü zullen neemen tot de „ Heeren Stadhouders, op de wyze, boven as vermeld. R 3 MLIPSlIt  t6s VADERLANDSCHE XXVII. Bofctj I.579- 12. „ Dat, zo meirnoodigoordeelen mogt , „ de Artikelen vau dit Verbond, in eenige „ punten, te vermeerderen of te veranderen, „ het zelve zal moeten gefchieden, by gsmee„ nen raade en bewilliging der Bondgenooten, „ en anders niet. 23. „ De Provinciën belooven alle de gemelde Artikelen te onderhouden en te doen onderhouden, verklaareude zy alles wat, „ daarmede ftrydig , mogt worden gedaan, nietig en van onwaarde , onder verbindmos van haarer en aller Ingezetenen Per- „ föohen ,en goederen , die zy allen Heeren en Geregten onderwerpen , beloovende „ zig niet te zuilen behelpen, met eenig „ verzet van R,egte , hiermede niet over- s, eenkomftig. 24. „ De Heeren Stadhouders, die nu zyn s, of hierna zyn zullen, de Wethouders en „ Hoofdofficiers van de byzondere Provinciën, 9, Steden en Leden derzelven zullen dit Va3, bond ook moeten bezweeren. 25. „ Ook zal dit gefchieden moeten, door i, alle Schutteryen, Broederfchappen en Kol3, legien, die in eenige Steden of Vlekken 9, deezer Vereeniging zyn. 26. „ Zullende van dit Verbond gemaakt 5, worden Brieven in behoorlyke forme, die , „ door de Heeren Stadhouders, en door de 9, Leden en Steden der Provinciën , daartoe s, byzonderlyk by de anderen verzogt zynde, j, bezegeld, en door derzelver Sekretarisfen ondertekend zullen worden (/).*' Op O Or(»t-Plsk*«l>, I. Dtól, kol. 7.  XXVII. Boek. HISTORIE. 263 Op den grondflag van dit Verbond, ftaat het Geraeenebest der Vereenigde Nederlanden gevestigd, in alles , wat de Landfchappen in 't gemeen aangaat; waarom het noodig was , dat wy het, dus uitvoeriglyk, te boek Helden. Ten dage , als het geflooten werdt, waren 'er flegts Gemagtigden uit vyf gewesten tegenwoordig. Graaf Jan van Nasfau tekende eerst, als Stadhouder van Gel der en Zutfen: toen onderfchreeven vier Gemagtigden uit de Ridderfchap dier twee gewesten, welken dag namen, tot den negenden van Sprokkelmaand , om de bewilliging der Baanderheeren en groote en kleine Steden over te brengen. Voorts tekenden de Gemagtigden van Holland, Zeeland (2), Utrecht en de Groninger Ommelanden, hebbende de Stad, waarfchynlyk uit ongenoegen tegen de Ommelanden (&)» gcene. Gemagtigden te Utrecht gezonden, 't Verbond der Vereeniging, daarna, ter Staatsvergaderinge van Holland , vertoond zynde, werdt, dooi de (£") Zie r. Fresinga Memor. in G. Dumear Anal. Tom. ïu. hl. 139- (2) De Stad Middelburg nam egter't Verbond van Vereeniging niet terftond aan. In Herfstmaand des jaars 1578 , befloot de Wet deezer Stad in dit Verbond te zullen treeden, zo dra de Bondgenooten zouden veikiaard hebben, dat zy, daardoor, niet zou begrecpen worden benadeeld te zyn in haare Privilegiën, waarop zy meende, dat, door die van Vlisfingen en Veere, indragtgedaan was. Rcgifler ten Raede van Middtlb. van 11 Septemb. 29 Decemb. 1578. io Januar. 16 Febr. 1579. an andere /leien. Ook maakte Zeeland zelf,in 'teerst, nog zwaarigheid in eenige punten, hftniét. vflor de GeHfptit. in dito 10 Jan. 1579. M. S. R 4 1579* III. Zy wordt eerst door Gemagtigden uit vyfLandfchapperten naderhand , doorverfcheiden*anderen getekend.  CO Refol. Holl. ij, 24 ^Sr. T5T9. K. 19, if, Kelöl. Holl. 17 ^isJr. I5?p. go. 164 VADERLANDS CHE XXVII. BoSKi de Edelen , Haarlem en Leiden , terftond, goedgekeurd. De andere Steden wilden eerst verflag doene Die van den Briele en den Lande van Voorne begeerden, by de Unie aangemerkt en omfchreeven te worden , als eene Landftreek op zig zelve , doch vereenigd met Holland en Zeeland. Rotterdam bewilligde in de Vereeniging tusfchen Holland, Zeeland en Utrecht j doch niet in eene afzonderlyke Vereeniging met den Adel van Gelder en Zurfen (/). Midlerwyl, werdt, met bet overig gedeelte deezer twee gewesten , gehandeld , aan welken men, op hun Verzoek, toeftondt „ dat zy Leden des Roonir „ fchen Ryks zouden mogen blyven, gelyk „ zy, tot hiertoe, geweest waren; dat men, 9, na ' 't verdryven der Spanjaarden en 't flui9, ten der Vrede , alle ongewoone belastin„ gen zou affchaffen; dat Gelder en Zutfen, „ die twee ftemmen ter Vergaderinge der Bondgenooten begeerden , ftemmen zou„ den, gelyk zy plagten te doen, in de Ver5, gadering der algemeene Staaten , dat de 5, Stad Bommel en de Ainpten van ïieler„ en Bommelerwaard , Beest en Renoi we„ derorn zouden gehegt worden aan Gelder- land, waaraan zy plagten te behooren, „ mids Bommel bleeve by 't Regt der Gend„ fche Bevrediging, en onder 't bewind van ,, den Prinfe van Oranje, benevens nog ee- nige andere punten (w)." 't Liep egter aan tot in Lentemaand, eer de Gemagtigden der  XXVII. Boek. HISTORIE. 465 der Ridderfchap des Nieuwmeegfchen Kwartiers en der Stad Nieuwmegen , en de Gemagtigden der Ridderfchap en der groote en kleine Steden deg Arnhemfchen Kwartiers, en tot in GrasmaarÜ, eer die van Venlo 't Verbond onderfchreeven. Ook namen , ia Lentemaand, de Friefche Steden, Leeuwaarden, Sneek en Franeker, en eenige Grietmans en Edelen 't Verbond aan. Verfcheiden' andere Friefche Steden volgden niet, voor den eerften van Zomermaand , hebbende de Geestelykheid, daar te Lande, zig heyig gekant tegen de Unie («). De Graaf van Rennenberg , maakte , in 't eerst, merkelyke zwaarigheid in 't anneemen van het Verbond, beweerende hy, dat het, zonder kennis des Aartshertogs, geflooten was, en iïrekte , om zig te fcheiden van de algemeene Staaten: doch hy liet zig, eerlang, overhaaïen (0), neemende de Unie, eerst met eenige uitzondering ; doch daarna , eenvoudige lyk aan , op den elfden van Zomermaand. Hy tekende zig Stadhouder van Friesland, Overysfel, Groningen en Ommelanden, Drente en Lingen , doch hadt, ondertusfchen, niets minder voor, dan zig aan 't Utrechtsch Verbond te houden. Hy fprak 'er, voor en na zyne tekening, altoos kwalyk van, onder zyne vertrouwde vrienden Q>). Zelfs was hy, van Louwmaand af, of al eerder, in heimelyke onderhandeling geweest, om zig te C»") Refbl. Holl. 27 Maart 1579. W« C»} Bor XIII. Boei, hl. 88 [32]. lp) R. Frssinga Mumor. U. 152. R5 FiLrpsIlt 1579-  %66 VADER LANDSCHE XXVII.Boek frMPSlII *579' te verzoenen met den Koning doch 't leedt nog wel een jaar, eer hy den Staaten openlyk afviel, gelyk wy, hierna, zien zullen. Met zyne ondertekening, werden egter de Stad Groningen en het Landfchap Overysfel niet geagt begreepen te zyn in het Bondgenootfchap. Overysfel weigerde het rondelyk, voorwendende, dat men het Land eerst ontlasten moest van Krygsvolk (r): welk men 'er, egter, nog eenen geruimen tyd, leggen liet, om dit gewest dus te dringen, tot het aanvaarden der Vereeniging (s). Doch dit gefchiedde eerst, op een zekere wyze, in de Lente des volgenden jaars; wanneer de Prins die van Overysfel zweeren deedt, aan den Koning, als Hertog van Brabant, Graave van Holland en Heere van Overysfel, aan de algemeene Staaten, zig, in de Generaliteit of in de nadere Unie, famen houdende, aan den Aartshertoge, aan den Prinfe, en aan de Staaten des Landfchaps (t). Groningen is, niet voor 't jaar 1594, in 't Utrechtsch Verbond getreden , gelyk wy , hierna , ftaan te melden. Drente en Lingen hebben, meen ik, nimmer de Unie getekend: en Gend, Ven- 10, Ypere, Antwerpen, Breda, Brugge («) en 't Land van de Vrycn, alle welken, van tyd tot tyd, in 't Utrechtsch Verbond, eerst in 't gemeen de nadere Unie, daarna blootelyk de Unie of Vereeniging genoemd, getreden Cf) Bob. Auth. Smkk. II. Heel, bl. 3. 5- (r) R. Frssinga Metnor. bl. 160 & Not. G. Dumear, den zyn , hebben weinig of geen deel aan de gemeene Regeeringe gehad. Men vindt, dat 's Hertogenbosch , in den zomer deezes jaars , gedreigd wordende met eené Belegering, ook begeerde te treeden in de Utrechtfche Vereeniging, op den voet van Antwerpen , en hierom onderftand verzogt van de Bondgenooten. Ook is toen de Stad, door die van Holland , voorzien van eenige manfchap (V). Doch, dat zy ooit voor een Lid der Unie gehouden zy, is my niet gebleeken. Waarfchynlyk, is ook het verzoek, waarvan wy fprecken, niet van Stads wege ; maar alleen door de Onroomfchen aldaar gefchied. Dit zal, hierna, klaarder blyken. De Prins draalde eenigen tyd , eer hy de Unie aannam, om dezelfde redenen, die hem verhinderd hadden, dezelve, openlyk, te bewerken; en vooral, om dat de Aartshertog, in 't Verbond, niet gekend was, 't welk gelegenheid gegeven hadt, om den Prins te befchuldigen , dat hy zig algemeenen Landvoogd dagt te doen maaken, in plaatfe van den Aartshertog fV). Doch, eindelyk, verklaarde hy , by een byzonder Gefchrift, te Antwerpen, op den derden van Bloeimaand, getekend ,, dat hy, tot hiertoe, hebbende, „ uitgefteld, te treeden in het Utrechtsch „ Verbond, om dathy hoop hadt, de Nederlanden in 't gemeen tot dezelfde Vereteni„ ging te zullen brengen; en nu hebbende ver- ftaan, dat de Aartshertog en een goed deel cj der Nederlanden dit Verbond hadden goedje S'e- ( v j Refol. Holl 5 Juk 1579. II 148. C«fJ P,efoL Hüii. 27 Mmti, SS ilay 1579. IL $5, 03. FilipsIII 1579- Oranje begeeft zig v.ict terftond in de linie, er) waarom niet ?  VADERLANDSCHE XXVII. Boek. FilipsIII ï579. 't Krygsvolk iu GelderlandWordt, van nieuws beëedigd. IV. De Malkontenten hellen naar vereeniging met de Was,, len. „ gekeurd , eindelyk , ook beflooten hadt» ,, hetzelve aan te neemen, zig verzekerd „ houdende, dat de hoogheid en het gezag „ van den Aartshertoge, by het zelve, geens„ zins verkort was." Dus kreeg het werk der Vereeniging zyn beflag eenigszins. Men regtte, te. Utrecht, eene Vergadering op , die magt kreeg, om op voorvallende zaaken te befluiten, en,'over gewigtigen, de Bondgenooten befchryven moest, in gevolge van het negentiende Artikel der Vereeniging. Graaf Jan van Nasfau was, hier, het hoofd deezer Vereeniging, zo lang zyn Broeder afwezig was. Men hadt hem eenen Raad toegevoegd, van welken de Heer Boekholt, Drost van Wageningen, en deAdvokaat Buis Leden waren (V). De Vergadering der Vereenigde Landen, te Utrecht, beftcedde haaie eerfte zorgen aan het van nieuws beëedigen der Krygsknegten in Gelderland , 't welk, niet dan na veel moeite, gelukte, willende verfcheiden' vendels geenen nieuwen eed doen, voor dat men hun betaald hadt. Zy lieten zig egter nog, met goede beloften en een deel hunner agterftajlige foldye, te vrede ftellen (y). Doch terwyl men dit in Gelderland uitvoerde , werdt rugtbaar, hoe de voornaamfte hoofden der Malkontenten of Misnoegden, te Bethune, byeen geweest waren, en een verbond gemaakt hadden, om zig, met hunne benden, te voegen by die van Artois, CO Refol. floll. 12 Febr. W. 17. (.O B«a XIII. Doek, li. 9:;, 92 [34 > 37l>.  XXVII. Boek. HISTORIE. 265? Henegouwen enDouai, en elk tegen te ftaan, die zig niet hielde aan de Gendfche Bevrediging. De Burggraaf van Gend en de Heer van Kapres hadden zig, hiertoe, by ondertekening, verpligt, op denderden van Sprokkelmaand. De Heer van Montigni hadt ook beloofd te tekenen, zo la Motte zulks deedt, binnen zes dagen (V). De algemeene Staaten , de nadeelen voorziende, die, hieruit, te wagten waren, deeden eene bezending aan de Walfche Staaten, hen biddende, dat zy volharden wilden by de Gendfche Bevredi„ ging. Doch deezen gaven voor antwoord, n dat niet zy, maar veeleer anderen de Gend-; „ fche Bevrediging gefchonden hadden: ver„ klaarende, wyders , by dezelve, te willen „ volharden: ook, dat zy zig, ongaarne, af„ zonderlyk zouden willen Verdraagen met ,., den Koning , die hen , daartoe, in ee„ nen minzaamen brief, genoodigd hadt, „ dat zy, veel liever , gezamenlyk wilden „ handelen, en hoopten, dat Parma, dien zy „ 't verzogt hadden, hiertoe zou willen ver„ ftaan , van welke gelegenheid de andere „ Staaten zig, oordeelden zy, behoorden te bedienen, om een goed verdrag te treffen „ O)-" De algemeene Staaten fehreeven, hierop „ dat de Gendfche Bevrediging, infommij,, ge punten, wel eenig geweld geleeden hadt j „ doch dat men dit der hevigheid des tyds, waarin 't onmogelyk was de weegfchaal „ altoos regt te houden, moest toefchryven* Dat de grondllag dier Bevrediging', de ee- f>2 bor xiit. Boik, ti. ai r3s% " n1^" . s*o sojs xufc iukt u. 93 m filimïiï J579- Handel der alge» me ene Staaten met die van Artois, H& ïegou(ven eo Douai.  FJUpsIII 1579. Die van Artois, Rysfel, Douai e Orcliies befluitei met Pa ma te verdraa$en. a7o VADERLANDS Cl IE XXVII.BöSK. „ nigheid der gewesten , desonaangezien , „ plaats behouden moest. Dat zy, hiertoe, „ wilden medewerken. Doch dat Parma , „ kennende den yver der Walfche Staaten „, voor 't Roomfche Geloof, zig van dien „ yver bediende, om hen te doen wyken van „ de Gendfche Bevrediging, onder voor„ wendfel van hen nader by dezelve te doen blyven. Dat zy niets meer verlangden dan „ eene algemeene Vrede, mids men ze gunde „ aan alle de Nederlanden , zonder onder„ fcheid van Godsdienst: alzo zy hunne „ broeders niet in den nood konden laaten; „ maar, gezamenlyk met hen, of vrede heb„ ben, of oorloogen moesten (b)" De Staaten van Artois fcheenen wel meest geneigd tot eene afzonderlyke handeling met Parma. Die van Henegouwen geheten zig, by de alo-emeene Vereeniging te willen volharden , zendende zelfs den algemeenen Staaten een Gefchrift toe, waarby zy verklaarden, goed en bloed te willen opzetten by 't handhaaven van 't bezwooren verbond (c). Doch zy waaiden haast met den wind , door welken , die van Artois gedreeven werden. 't Hoofdpunt van 't gefchil, tusfchen de algemeene Staaten en die der Walfche ge„westen, was nu, of men zig met den Koning zou konnen verzoenen, zonder Geloofsvn>. 1 de te bedingen. De laatften hielden van ja * '■ en dat men zig voldaan behoorde te houden, met het bevestigen der Gendfche Bevrediging. g> Cb°) BoR XIIT. Boek, bl. 94 [58). CO Boij XWi B°,lc> *l' Ü*Ü  XXVII. Boek. HISTORIE. %7t ging, der Brusfelfche Vereeniging en des eeuwigen Gebods. De eerften dreeven, dat men, zonder Geloofsvrede, niet fluiten kon. Met Artois, ftemden die van Rysfel, Douai en Orchies overeen, om, op den eerstgemelden voet, met Parma te verdraagen, en zelfs een heir op te regten , om 't uitheemsch Krygsvolk ten Lande uit te dryven, indien men 't vertrek deszelfs, met gemoede, niet te verwerven wist. Doch de algemeene Staaten , kennis van dit befluit gekreegen hebbende, ontrieden 't uitvoeren van hetzelve, op 't allerernftigst: den Walfchen Staaten, daarentegen , vermaanende , hunne afgevaardigden te zenden op de Vredehandeling, die , onder 's Keizers bemiddeling, te Keulen , .ftondc gehouden te worden (d). Doch deeze raad vondt te minder ingang , na dat S. Omer zig, op den vyfden van Grasmaand, aan la Motte overgegeven, en Montigni, Selles, Heeze en anderen, met het gantfche Leger der Malkontenten , zig, door zyne bemiddeling, tot den Koning gevoegd hadden, bedingende, voornaamlyk, de handhaaving der Gendfche Vrede, der Brusfelfche Vereeniging en des eeuwigen Gebods (e). Hier mede was de fcheuring begonnen. Ook maakte men, ten zelfden dage, 't was de zesde van Grasmaand, eenen aanvang der vyandlykheden. By Duinkerken lag eenig volk van la Motte,: die, op den negenden van Lentemaand, by' een Plakaat der algemeene Staaten, op 'sKo-! ningsi C 'O Hor XIII. Boek, hl. 96, 9-7 Ui, 41]. Q-J Bqr XIII. Boek, bl. 99 [46]3 ioo [4V. 1579. De Mat, kontenten gaan metliun Leger :ot *s Koïings zy3e over. La Motte vordt fyand rer- ilaarf!.  1579- V. Parma dreigt Antwerpen , en belegert Maas tricht. sy% VADERLANDSCHE XXVII. Boëk; nings naam uitgegeven, reeds voor een' muiteling en verraader verklaard was (ƒ). Da Heer van la Noue overviel dit Volk , met tweeduizend knegten en zeshonderd ruiters, en verfloeg 'er omtrent tweehonderdenvyftig van. Ook maakte hy, federt, zyn werjg van het beletten der ftrooperyen, die Montigni en la Motte, ten platten lande, deeden (g). Intusfchen hadt zig Parma, met een deel zyns Legers , op den tweeden van Lentemaand, vertoond voor. Antwerpen, de Stad dreigende met een beleg. De voortogt zyner benden , onder Oftavio Gonzaga en Jan Baptist del Monte, overviel drieduizend Staatfchen , die ter Burgerhout verfchanst lagen , en dreefze van daar, tot onder de vesten der Stad, daar een vinnig gevegt voorviel , in 't gezigt van den Aartshertoge en den Prinfe , die' op de wallen ftonden , om de vereischte bevelen te geeven Qi). Maar Parma, die 't oog naar Antwerpen, de gedagten naar elders gewend hadt , berende Maastricht, op den twaalfden. Te gelyk, vermaande hy den algemeenen Staaten , fchriftelyk „ tot het herftellen van den Room„ fchen Godsdienst en 's Konings gehoor„ zaamheid, als onder Keizer Karei, op wel„ ke voorwaarden, de Walfche gewesten en ook zy zig met den Koning zouden kon„ nen verzoenen (f)°" Doch de Staaten toonden ff) Rok. Xltl. Boek, bh 09 [46]. (g \ Strada Der II. Libr. I. p. 47. 1 ?Jh SuiADA Dtc. u. Libr. 1. p. 30. Bob, JBII. Botè, k% w [36J. CO XIII» Bink, bl. ïso [4?.}  XXVII. Boek. HISTORIE. 273 den meer trek , om den Vredehandel te beginnen , door bemiddeling der Keizerlyke Gemagtigden. De Heer van la None was Overfte van Maastricht, alwaar de bezetting llegts duizend , de gantfche weerbaare manfchap niet veel boven vierduizend man fterk was: welke geringe magt hem bewoogen hadt, zig buiten de vesting te houden, tot dat hy meer volks byeen zou hebben: en toen hem dit, na veel toevens , mids de oneenigheid der Staaten, eindelyk, gelukt was, vondt hy de toegangen ftedewaards zo digt geflooten „ dat 'er geen doorkomen aan was , waarom hy 't bewind der verweeringe Melchior van Zwartfsnburg aanbevolen liet. Parma hadt zig, rondsom de Stad en voorftad Wyk, ter regcerzyde der Maaze , gelegerd , en kreeg zynen toevoer uit Luikerland. De gordyn, by de Brusfelfche Poort, gehouden voor de zwakfte, werdt eerst befchooten. Doch toen de muur geveld was, deedt zig, agter den-, zeiven, een aarden wal voor, die, een en andermaal, vrugteloos , beftormd werdt. Men befchoot de Stad, daarna, aan den kant der Hoogterpoorte, nevens 't water, en na dat hier twee tamelyke openingen gemaakt waren , viel men aan 't ftormen, op den agtften van Grasmaand. Doch de belegerden weerden zig zo dapperlyk, dat de aanvallers, met verlies, meent men, van wel tweeduizend man, aftrekken moesten. Parma zwigtte egter niet, maar wierp, voor de Brusfelfche Poorte, eene platte Kat op, van welke hy, wel vyf weeken agtereen, op een raveVII. Deel-. S lyn. Fiupsnf 1579. De Stad wordtbefchoo:en , en [tormd.  FfLipsin 1579. Dood van den Heer van Hierges en van zynen Vader denGraave van Barlaimont.Poo gingen om Maastricht te ontzetten. 274 VADERLANDSCHE XXVII. Boek. lyn der vestinge deedt fchieten. Hier vermeesterde hy, eerlang, den bedekten weg, en zogt zig ook te fterken, op een Eilandje, in de Maaze , voor de Stad: doch die van binnen verjaagden hem van daar met het grof gefchut. Parma fchreef hun, op den derden van Zomermaand, dat het hoog tyd voor hun was, om te peinzen op een eerlyk verdrag, welk hy hun nu nog gunnen wilde; doch zy gaven zulk fier befcheid , dat het fchieten en llormen wederom aanging. 'tRavelyn werdt, eindelyk , veroverd. Omtrent deezen tyd , fneuvelde de Heer van Hierges , aan een' kogel. Hy was de oudfte Zoon van den Graave van Barlaimont, die ook, kort te vooren, overleeden was (T); en zyn verlies werdt zeer betreurd van den Veldheer. Midlerwyl, deeden de Aartshertog en de Prins van Oranje hun best, om de Staaten te beweegen, tot het onderneemen van 't ontzet van Maastricht. Holland , welk bloot lag voor den vyand, als Maastricht in zyne handen viel, toonde zig gereed, en leverde geld, manfehap , mond- en krygsbehoeften, ten deezen einde (/). Doch de tweedragt onder de andere Bondgenooten, daar la Morte onder roeide, de nieuwe kryg, met weiken de Waaien dreigden, en verfcheiden' andere toevallen Qn) maakten, dat men, ter algemeene Staatsvergaderinge , tot geen befluit kwam. Men hadt nu fchier zyne eenig- fte C*) Strada Dtc. II. Uhr. III, p. 119. (/) Refol. Ho'1. 2, 9, ic, 18 May, 2, 30 jfmy 1579. M» rv>, f',8, <'!y, ic^, mf). \m~) Zie Rsiol. Holl. 8 May 1579 U. 92,  XXVII. Boek. HISTORIE. 275 lle hoop gevestigd op het treffen van een Beftand te Keulen, alwaar de Vredehandeling begonnen was. Doch de Spanjaards hadden 'er geene ooren naar, zo men niet beloofde, Maastricht den Koning te zullen leveren, indien de Vrede niet voortging. De belegerden werden vast gehertigd met troostelyk fchryven van den Aartshertoge en den Prinfe, die hun, onder anderen, by eenen Brief van den vyfentwintigften van Zomermaand» binnen vyftien dagen, ontzet beloofden. Ook was 't waar, dat de Graaf nan Hohenlo eenig Krygsvolk byeen rukte. Doch Parma kreeg hiervan zo dra geene kondfchap, of hy befloot het uiterfle zyner kragten in 't werk te ftellen , om de Stad te bemagtigen. Op den agtentwintigften van Zomermaand, deedt hy, tot negen reizen agtereen, ftorni loopen, dat, den gantfchen dag, en tot diep in den nagt, duurde; doch, door de belegerden, met onbezweeken moed, afgekeerd werdt. Maar in den morgenftond geviel het, dat de Stedelingen , afgemat door veel arbeids en waakens, met ziekelyke lighaamen, meest allen, op den wal, aan "t {luimeren raakten. De Spanjaards merkten 't, en boodfchapten 't Parma: die, terftond, bevel geeft, om den wal, in ftilte, te beklimmen, 't Gefchiedt. De half of heel Animerende wagt wordt afgemaakt. De beklimmers , ingevolgd door \ grootfte deel des Legers, ftorten ter Stad in; daar, al wie zig voordcedt, ontzield werdt. Nog weerde men zig, tot vrouwen, en maagden, en jongens toe , op de llraaten < uit de venflers, van de daken , met fteenen en ander tuig. S a Vee* FlLIPsM 1579. Gewei* digftor1- ' men op de Stad. Zy gaat OVCT.  FïubsIH 1579— Verdere Weder- zydfche Krygsbe- dryven. 276 VADERLANDSCHE XXVII. Boek; Veelen vlooden ter poorte uit, mar de brug, van waar zy , by menigten, in 't water gedrongen werden. Anderen fprongen, uit vertwyfeldheid, in den ftroom, waarin ibmmige moeders , eerst, uit deernis, haare kinders, toen, uit wanhoop, zig zei ven geworpen hebben. Op den moord, volgde de plondering , en 't afperfen van hoog rantfoen, door ysfelyk pynigen. De Overfte Zwartfenburg was gelheuveld. Een Spanjaard, die den Prinfe van Oranje lang als Ingenieur gediend hadt, werdt, met fpierfen, doorreegen. Doch Wyk ging over by verdrag, ter bede van eenige grooten (»). Sedert, lag de Stad lang woest, en bleef een nest van foldaaten , die de ledige huizen afbraken en tot brandftoffe bezigden (0). 'tSpaanfche Leger hadt, ondertusfchen, in dit langduurig beleg, zo veel geleeden, dat Parma, in eenen geruimen tyd, niets van gewigt onderneemen durfde. Zelfs ftortte hy, zyn lighaam en zynen geest, met het doorzetten deezer belegeringe , het uiterfte gevergd hebbende, in eene zwaare ziekte, waarvan hy langzaam herftelde (ƒ>). Zyne benden hielden zig , na 't veroveren van Maastricht, meest omtrent Roermonde, alwaar zy , van tyd tot tyd, fc hutgevaarten hielden , met de Staatfche bezettingen van Gelder, Venlo en Wagtendonk. Hopman Gouwenburg, die in Venlo lag, hadt het ge6 luk r»5 R IU' £' 114 6? feqq. „ . Co Mktfrbn VIII. Boei, f. 154 ver/. 00 s i raua üec U. LUr. UI. p. iï8.  XXVII. Boek. HISTORIE. s7? luk van, op den zevenden van Oogstmaand, vier Zwitferfche vendels van Panna, by Heekhuizen , te verrasfen en te verdaan. Doch ten zelfden tyde, werdt Aalst, en de Vryheid.Ronfe in Vlaanderen, overvallenen geplonderd, door de Malkontenten, die daarna eenige Gendfche vendels uit Bazerode verdreeven, het Dorp, vervolgens, aan kooien leggende. La Motte overviel en beroofde, in Herfstmaand, de Stad Hondfchooten: en dit was 't voornaamfte, welk3 behalve 't inneemen van Maastricht, dit jaar, van de Spaanfche zyde, verrigt werdt. Want deaanflagvan Alleims op Kortryk liep te niet, in Wynmaand, juist op de ftond, als Meenen, thans de wapenplaats der misnoegden, door de Sraatfchen verrast was. La Notie overmeesterde, daarenboven , Warwyk , in Slagtmaand, en verdreef de Waaien, uit Halewyn en verfcheiden' andere plaatfcn (q). De Vredehandeling te Keulen , waarvan wy reeds in 't voorbygaan gewaagd hebben, was, door den Keizer, in den aanvang deezes. jaars, voorgeflaagen, en de Aartshertog hadt de algemeene Staaten, op deezen voorflag en op andere punten , tegen den twintigften van Lentemaand, te Antwerpen, befchreeven. Hier viel veel twist, onder de Léden , over 't aanwerven van Krygsvolk, over de middelen, om het te onderhouden, en over 't ontzetten van Maastiïchr. De Prins boodt aan, den oorlog, drie maanden lang, te willen voeren , mids men hem driehonderden Meteren x. Bock,U 161 föf. 162. 8 3 FilipsIÏI 1579. VI. Dagvaart te Antwerpen.  FrupsIII I57P- ïnzïgten van Holland en Zeeland op de Keulfclie Vredehandeling. Stantfcrti Gemagtigden O] dezelve. a78 VADERLANDSCHE XXVII. Boek.1 derdentwintigduizend guldens ter maand verfchafte, en terftond, daarenboven, vierhonderdzesendertigduizend , tot het ontzetten van Maastricht. Holland en Zeeland toonden zig gereed genoeg, om hiertoe te bewilligen (r), te gelyk egter verklaarende, «dat zy de Brusfelfche Vereeniging en het eeuwig Gebod, waarop de andere gewesten nog ftaan bleeven, van geener waarde hielden O). Doch de anderen kwamen tot geen befluit. Wegens den Vredehandel, hadden die van Holland en Zeeland, in eene byzondere onderhandeling met den Prinfe , begeerd , dat men, voor hun, vrye oefening van den Hervormden, met uitfluiting van den Roomfchen Godsdienst, bedonge: ook, dat zy zig, na de dood zyner Dooriugtigheid, eenen aanderen Stadhouder zouden mogen kiezen; doch de Prins vondt aanftootelyk, van dit laatfte gewag te maaken, enriedthun, omtrent het eerfte, zig te houden aan de Gendfche Bevrediging. Veele zaaken, op deeze Dagvaart gebragt, bleeven onafgedaan. Doch tot de Vredehandeling werdt beflooten (t) , en de lastbrief voor de Staatfche Gemagtigden getekend, op den negenden van Grasmaand. ! Deezen waren Filips van Croi, Hertog van Aarfchot, Joan van der Linde, Abt van S. ' Geertruids, Fredrik van Tve, Abt van Marolles, Bucchovan Jytta, Proost van S. Baafs te Gend , Gasper Schets, Thefaurier van 's Konings Domeinen, Francois van Oignies, Heer (r) Refol. Holl. 27, 29 April 157* M. 75 , 76", 77. tO '-'e Ri',;>1' Ho11' 5° A<"r'tl 15~9- w- 7) C') Bon XIII. Hóek, ij' 100 i.+iJ '**d  XXVII. Boek. HISTORIE. 279 Heer van Beaurepar; Adolf van Meetkerke, Schildknaap , Adriaan van der Myle , Raad in den Hove van Holland, Bemard van Merode9 Ridder, Heer van Rumen, Adolf van Goor, Heer van Kaldenbroek en Aggeus van Albada, Doktor in de Regten. De Staaten van Holland zouden gaarne gezien hebben, dat men Graaf Jan van Naflau ook naar Keulen hadt afgevaardigd («) : doch hiertoe fchecn men, ter algemeene Staatsvergadering , niet te hebben konnen verftaan. Ook bleef Oignies, die \ met de Waaien, zyne Landsluiden , hieldt, agter. Merode en Albada woonden, te Keulen. De overigenver fcheenen aldaar , in den aanvang van Bloei maand. De Keizerjyke en Spaanfche Gezan ten, van welke laatften, Karei van Arragon Hertog van Terranova, het hoofd was, wa ren 'ér, reeds te vooren, aangekomen. Ooi bevondt zig te Keulen, de Paufelyke Gezant Jan Baptifta Cafiagna, Bisfchop van Rosfar De Keizerfchen floegen, uit eigen' bewee ging, een Beftand voor; doch dit haperde aan de Spaanfche zyde, mids men Maastricl gaarne eerst in handen hebben wilde (vj gelyk wy reeds hebben aangemerkt. Toe kibbelde men, eenen geruimen tyd, over de lastbrief der Staatfchen, daar de Spaanfche veel op te zeggen wisten. Hy fprak allee uit den naam van den Aartshertoge Matthi: en van de Prelaaten, Edelen en Gemagtigdt der Steden, te Antwerpen vergaderd, en ve bee (";;•) Refol Holl. %o Maart 1579. 66'« O; Hor. XUL Beek, bl. 103 [52]. enz. S 4 » c 9 . Aanvang der On' derhan-i « deiin, gentl Kibfecn laary on ver den . lastbrief n der StaatlS fcheöi en n 't zegel ^ aan dert y zclven.  s8o VADERLANDSCHE XXVII. Boek. flLIPSlII 1579- y Aamnerkingenvan die vin i iolland op liet zegel. ( ] *Atle van' indemni- \ tcit, ( OO Hooft XV. Boek, bl. 042. (*_) Refül. Holl. 8, 9, 12, ïiMey 1579. bl.92,96,ico, wg. beeldende de Staaten. Doch Terranova begeerde, dac 'er de Landen in werden uitgedrukt, met welken hy handelen zou. Ook beriipte hy de nieuwigheid van 't zegel, en dat de lastbrief zig gedroeg aan een berigtfchrift, welk men nog niet vertoond hadt. De Staatfchen verklaarden zig gereed tot dit laatfte : ook ontbooden zy eenen anderen lastbrief, waarin de naamen van Brabant, Gelderland, Zutfëö, Vlaanderen , Holland, Zeeland, Doornik en het Doornikfche , Utrecht, Mcchelen , Friesland en Overysfel ftonden uitgedrukt (V). Wat het zegel betreft , de Gemagtigden van Holland ^ ter algemeene Staatsvergaderinge noemden 't groot en ongefchikt. Het vertoonde een' Leeuw, met een zwaard in den eenen en een' bondel pylen in den anderen poot. De Staaten deezes Landfchaps , vernecmende, dat de algemeene Staaten zulk een' zegel gemaakt, en 'er den lastbrief der Gezanten naar Keulen, /oor 't eerst, mede gezegeld hadden, toönlen zig hierover te onvrede. Zy vreesden, raamlyk, dat men 't, in 't vervolg, ook bezigen zou, tot het zegelen van fchuldbrie/en, die, onder anderen , ten hunnen laste :omen zouden. Doch de algemeene Staaten /erzekerden hen , door eëne * fchriftelyke chadeloosftelling, die hun, op den zevenmtvvintigften van Grasmaand , verleend verdt (x). Te Keulen, vergden de middeaars den Staatfchen , de eerfte opening der pun-  XXVII. Boek. HISTORIE. 281 punten van verzoeninge te doen. Zy deeden ■ 't, begeerende, onder anderen „ voor elk ,, gewest, het voorregt, dat Brabant hadt,„ van zynen Heer te mogen verlaaten, als: ,, hy 's Lands vryheden verbrak: ook dat: „ de Godsdienst in den ftaat bleeve, daar „ hy toen in was, en dat Matthias de Land„ voogdy behieldt, en niemant, na zyn af„ fterven, daartoe gevorderd werdt, dan by „ bewilliging der Staaten." Doch de Spaanfchen waren wel verre van het toeftaan deezer punten. Ook opperden de middelaars' deeze vraag: wie regter zyn zou, als 'er gefchil over 't krenken der vryheden viel? welk Ampt noch de Staaten aan den Koning, noch de Koning aan de Staaten zou konnen opdraagen. De Staatfchen kwamen dan, volgens hun tweede en uiterfte Berigtfchrift, tot andere voorwaarden. Doch de middelaars hielden den handel fleepende, uitfchietende van eene byzondere overeenkomst met den Prinfe van Oranje (y). Terranova leverde, insgelyks, zyne uiterfte punten over (Y), die de Staatfchen onaanneemlyk vonden. Men bewoog hen, om ze hunnen meesteren toe te zenden, en gaf hoop van nog iets nader te zullen komen, zo deezen zig rekkelyk toonden (a). On-1 dertusfehen, verliep de tyd van zes weeken,1 dien de Staatfchen, alleenlyk, tot handelen^ beftccden mogten; doch zy kreegen, federt, 1 last om voort te vaaren, zonder bepaaling van tyd, behoudende de Staaten, om den vy- f v) Apol- h V.oji Auth. Sinltk. II. Deel, bl. 94. C z ) Zie dez Ive bv Ta^sis Libr. V. p, 30S. C*0 Hpofr XV. 'Soek, bl. 642. 7ILIPSlII ïischder Itaat- cheti. Die verworpenvordt. )e Staac- :hen rygen ieuwen ïst.  48a VADERLANDSCHE XXVII. Boek; 11UPS II] 1579. De Keizerfchenontwerpen de Vredepunten. vyand in onzekerheid te houden, de magt aan zig, om hunne gezanten te rug te roepen , als zy 't zouden goedvinden. Deezen, federt, met de Keizerfchen, in gefprek getreden, over de punten der Spaanfche Gezanten, gaven te verftaan, dat de Staaten, wederom, met den Hertoge van Anjou, handelden, en ligtelyk met hem fluiten zouden, zo men, van 's Konings zyde, te ftyf op zyn ftuk ftondt. De Keizerfchen ontwierpen toen zelf een Verdrag, welk den Staatfchen behandigd werdt. Doch 't beviel niet, om dat men 't in den grond hieldt overeen te komen , met de punten van Tcrrauova (f). De Keizerfchen moeiten dan, op nieuws, aan 'twerk, en leverden, op den agttienden van Hooimaand, een ander ontwerp in, welk, in 't voornaamfte, op deezen zin uitliep : „ Dat de Gendfche Bevrediging, de Brusfel„ fche Vereeniging en het eeuwig Gebod „ zouden vastgefteld blyven: ook het hand„ haaven der voorrechten, en 't vertrek van ,, 't uitheemsch Krygsvolk. Dat luiden van „ eere, verbaten zynde van Ampten, be„ zeten ten tyde van 't eeuwig Gebod, in „ dezelven zouden herfteld worden. Dat men „ de wederzydfche gevangenen zou flaaken: „ ook den Graaf van Buuren, drie maanden „ na dat de Prins, zyn Vader, voldaan zou ,, hebben aan 't byzonder verding, met hem „ te maaken. 's'Konings gezag zou ftand „ grypen, als ten tyde van Keizer Karei. „ Tot de Laudvoogdy zou hy Hellen een' „ Vorst («0 Bor XIII. Btek, U, 107 [58.]  XXVII. Boek. HISTORIE. 283 „ Vorst of Vorstin van zynen bloede, die 's „ Lands voorregten en dit verdrag zou be„ zweeren, en alle fterke Plaatfen ontvan„ gen ; over dezelven ftellende gebooren „ Nederlanders, die ook alleen hooge Amp,, ten zouden mogen bekleeden, en den 'Ko- ning en Staaten zweeren moeten. De Ko„ ningin van Engeland en de Hertog van An- jou zouden, in dit verdrag, begreepen ,, zyn. Omtrent den Godsdienst, zou men „ zig, in Holland, Zeeland en Bommel, „ fchikken naar 't Gendfche Verdrag, mids „ men den Roomschgezinden aldaar de plaat,, fen wederom inruimde, die zy, ten tyde van dit Verdrag, inhadden: in de andere ,, Landfchappen, zou men alleen den Room„ fchen Godsdienst oefenen; doch de On„ roomfchen zouden aldaar vry mogen woo„ nen, tot dat de Koning of zyn Stadhouder, „ by raade der Staaten, wettelyk beroepen, „ de Plakaaten nader zou hebben gemaatigd; „ mids zy zig van openlyke oefening en er,, gernis onthielden Qc)." De Staatfche gezanten zonden dit ontwerp aan hunne meesters ( 3 ). Ook fchreeven de Keizerfchen en zelfs Terranova aan de algemeene en aan verfcheiden' byzondere Staaten en Steden, hun raadende, dit ontwerp goed te keuren: waarvan zelfs de Staatfche gezanten niet vreemd waren. De meeste Land- C O Ror XIII. Boei, hl. 109 [60]. (3^ Men vindt het, nevens de Brieven der Keizerfchen en des Hertogs van Terranova, by Dumüak iïnaimi, Tom. III. p. 576, 578. FÏMPSltï Die den algemee- nen en byzon- deren Staaten worden aange- preezen.  234 VADERLANDSCHE XXVII. Boek; FilitsIII 1579- Antwoordder alge nieene Staaten Landfchappen en Steden antwoordden, op dit fchryven, dat zy zig gedroegen, tot het beüuit der algemeene Staaten. Overysfel, flemde fommige punten toe, maakte zwaarigheid in anderen; doch ftondt zeer op vryheii van Godsdienst voor de Hervormden (*0. Friesland en de Ommelanden verwierpen ze, geheellyk (e). 's Hertogenbosch fchreef, dat men daar de ontworpen punten aanneemlyk vondt: waarvan wy de reden wel haast zien zullen. Te Antwerpen wees men ze van de hand. Die van de Augsburgfchc belydenis aldaar, verdagt gemaakt, dat zy 'ze nuttig en noodig hielden, toonden het tegendeel, in openbaaren druk. Voorts, werden de punten, alomme, in blaauwboekjes en burgergezelfchappen, of voor of tegengefproken. 't Gemeen, zwaar gedrukt door den last des krygs, mompelde, hier endaar, dat de Vrede tusfchen de wederzydfche gezanten reeds getroffen was; doch dat het aan de baat- en ïtaatzugt der gecnen, die toen 't bewind hadden , haperde, dat zy niet bekragtigd en afgekondigd werdt. Te Utrecht, onder anderen, hadt men hiervan den mond zo vol, dat de Wethouderfchap geraaden vondt, zulk fnappen niet flegts te verbieden, maar in 't openbaar en bondiglyk te wederleggen (ƒ). Ondertusfchen, hadden de algemeene Staaten, in Oogstmaand, geantwoord, op het ontwerp der Keizerfchen. 't Byzonderfte van hun fchryven kwam hierop uit: „ Dat men het (_d~) Zie O. DüMBAR. Anal. Turn. III. p. 581. \e ) R, Fresinoa Memor. bl 166. (J) Hoor t XVI. Bock, bl. 67e.  XXVII. Boek. HISTORIE. 285 „ het eeuwig Gebod, welk die van Holland! „ en Zeeland nimmer omhelsd hadden, ten ,, onregte voegde by de Gendfche Bevredi-' „ ging. Dat hieruit volgde, dat men de Gend- < „ fche Bevrediging niet ernftelyk dagt te < „ handhaaven. Dat men ook ontydig fprak: „ van het overleveren der fterke Plaatfen,' „ waartoe die in Holland en Zeeland, toen „ zy nog op zig zeiven ftonden, niet hadden „ konnen verftaan. Kranke troost was 't, „ wyders, voor den Graave van Buuren, „ dat men zyne verlosüng uitftelde, tot na „ 't voldoen aan een byzonder Verdrag, „ welk nog niet geflooten was, en waartoe „ de Prins van Oranje ook niet zou konnen „ verftaan. Dat men, by 't ontwerp, geene „ verzekering gaf aan de Koningin van En„ geland, aan den Hertoge van Anjou, noch „ zelfs aan den Aartshertoge Matthias. Dat „ de Onroomfchen in de andere gewesten, „ by het zelve, ook veel meer benaauwd wer„ den, dan by de Gendfche Bevrediging, „ die men, met woorden, bevestigde, doch „ in der daad kragteloos fcheen te willen „ maaken. 't Slot van alles was een verzoek „ aan de Keizerfchen, dat zy den Hertog „ van Terranova be weegen wilden, tot het op„ ftellen van voorwaarden, waarin 's Konings „ genade duidelyker te befpeuren ware, en „ die, met regt, den naam van Vredepunten „ draagen mogten (g)." Terwyl de Vredehandeling dus lleepende werdt gehouden, werdt de kryg, behalve B( VQorg is) IIocft XVI. Dnih, ik öS8. rILIPsIII 1579. >p het )ntwerp lerKei- ;er- chcn. VII. roerte \me13.  oM VADERLANDSCHE XXVÏÏ.Boek; FilipsIII 1579- voor Maastricht, flaauwelyk , voortgezet : doch de inwendige beroerten duurden, byna dit gantiche jaar, aan verfcheiden' oorden. In het voorjaar, was 't in 't Stigt te doen. De Stad Amersfoort nam geen genoegen in de voldoening, door den Prinfe, aan 't Landfchap in 't gemeen , toegedaan; maar begeerde, op zig zelve, met hem te handelen. Ook wilde zy de Utrechtfche Vereeniging niet aanneemen. Zelfs hieldt zy de tollen in, die van wege de Staaten geheeven werden. De Staaten, vermoedende, dat men 'er 't oog naar den vyand gewend hadt, zonden 'er tweehonderd knegten heenen, die men weigerde te ontvangen. Toen werdt de gemeenfchap met Amersfoort, in de nader Vereenigde Landen, verbooden. Men bewoog Gelderland ter eener, en Amfterdam ter anderer zyde, om der Stad toevoer te weigeren (A). Zelfs, werden haare ingezetenen bekommerd en gegyzeld, en de Èem, met een' uitlegger, geilooten. 't Gefchil kwam , eerlang, voor den Prinfe te Antwerpen, die, 't niet ziende by te leggen met gemoede, Graave Jan, zynen Broeder, last gaf, om de Stad, met de wapenen te dwingen. Hy kwam 'er dan voor, met zeven ftukken gefchuts, en eenige vendels knegten, op den zevenden van Lentemaand, en befchoot de Utrechtfche poort. Die van binnen, hierdoor verbaasd gemaakt, lieten, ten derden dage daarna, de Nasfaufche bezetting ter Stad in. Graaf Jan veranderde toen de Regcering, voerde de Geloofs- VreCS) Zit ook Refol. Holl. 3 Maan 157?. W. «.  XXVILBoek. HISTORIE. 287 vrede in, en fchikte alles, naar 't welbehagen der Staaten van Utrecht (t). 't Liep flegts aan, tot op den negenden van Zomermaand, wanneer men de beelden aldaar uit de Kerken deedt neemen. Doch, des anderendaags, gebeurde het zelfde te Utrecht, met veel beweeging onder 't volk, en met uitleiding van een gedeelte der Roomschgezinden. De Wethouderfchap floot, op den vyftienden, een verdrag tusfchen de vyf Kerken , uit den naam der gemeene Gecstelykheid, ter eener, en den Kolonel, Hopluiden en mindere officiers van wege de Burgerye en Onroomfchen , ter andererzyde; waarby de Minderbroeders-, •S. Jakobs-, S. Nikolaas- en Buurkerke den Onroomfchen toegevoegd werden, en voorts verklaard, dat men, in 't begeeven van ampten en gunften, zo geestelyken als weereldJyken, geen opzigt neemen zou op 't geloove (k). Te Antwerpen, ontftondt, op den agtentwintigften van Bloeimaand , een gevaarly-' ke oproer, ter gelegenheid van eenen open-1 baaren ommegang, die, door de Roomfche 1 Geestelykheid, verzeld van den Aartshertoge Matthias, gehouden werdt. 't Volk, hierdoor, getergd, raakt op de been, en laat zig, nog door ontzag voor den Aartshertoge, noch door den Prinfe van Oranje, die, op 't gerugt van onraad, te voorfchyn gekomen was, te vrede ftellen, voor dat de Priesters, Monniken en Kanonniken, die den omme- • O") B°r XIIT. Boek, bl. 02 Paol. ik) Bor XIII. Boek, bl. nö [701. FlLIPSlIC 1579. BeeldenItorm te Utrecht. vul oproer e Antwerpen.  FlMPsIH De Heei van Frelin wordt gevat. IX. Bedryf vanlmbi- (l~) Ror Xllf. ünek, bl. 114 [67]. Qm) Bor Xlü.tosk, bl. 130 L8yJ* s8S VADERLANDSCHE XXVII. Boek, megang verzeilen zouden, ten getalle van honderd en- twintig, ter Stad uit geleid waren. De Prins was zo misnoegd over deeze ongeregeldheid, die 'de Sptanschgezinden hem wyten durfden, dat hy, s anderendaags , in eene aanzienlyke Vergadering van Wethouderen en anderen, verklaarde , de Ampten, die hy, over de Nederlanden in 't gemeen en over Brabant in 't byzonder, bekleedde, te willen nederleggen, en de Stad te willen verlaaten. Ook dreigden Matthias en de Raaden van Staate hun affcheid te neemen. Zy lieten zig egter allen nog verbidden. De Prins hielp eene Keur beraamen, waarby eenigen Geestelyken vergund werdt, in de Stad, weder te keeren. Zy werdt, op den twaalfden van Zomermaand, afgelezen. Ten zelfden dage, werdt ook de nader Vereeniging van Utrecht, in Antwerpen, verkondigd ; te gelyk met eene Geloofsvrede, waarby den Onroomfchen eenige meerdere ruimte werdt verleend (/). Omtrent deezen tyd, ontdekte men, dat Karei van Gavere, Heer van Frefin, te Antwerpen woonende, heimelyk verftand hieldt met eenige Henegouwer Edelen, welken hy beloofd hadt, den Koning, te Antwerpen, dienst te zullen doen. Hy werdt, terftond, gevat, en naar 't Slot te Breda gevoerd, daarhy, twee jaaren, opgeflooten bleef (m). Te Gend, te Oudenaarden, en te Dendermonde, hadt men, in Lentemaand, de Gees- te-  XXVII. Boek. HISTORIE. 289 telykheid, insgelyks, ter Stad uit gedreeven. Vervolgens , was men , ter eerstgemelder plaatfe, uit zorge voor de Waaien, gevallen, aan 't verbeteren der Vestingwerken: waartoe' tweehonderdentagtigduizend guldens , eene kleine fomme naar de gelegenheid des werks, hefteed werdt. Imbize en zyn aanhang fchroomdcn niet de Kerkengoederen aan te tasten , te verkoopen, en den foldaaten ten roof te geeven. Zelfs deedt de Voorfchepen veele dingen op eigen gezag, en zonder zyne amptgenooten te kennen. Luiden ook, die den Hervormden Godsdienst beleeden , werden, als ze hem in den weg waren, ter Stad uit gezet. Hy maakte zelfs den Heere van la Noue Gend te benaauwd , en noodzaakte , door middel van eenige Ruiters, den Heer van Bonnivet , Gezant des Hertogs van Anjou aan de algemeene Staaten, zyn lyf, met zwemmen, door eenige graften , te bergen, op het Huis des Heeren van Kouwenhoven , tusfchen Gend en Dendermonde. Twee luiden, befchuldigd als DonJansgezinden , deedt hy , verraaderlyk, om 't leeven brengen, en loochende *t ftuk niet, toen 't hem daarna verweeten werdt. Diergelyke geweldenaaryen vervreemdden de gemoeden der zulken, die 't voorheen met hem eens geweest waren, zeer van den Voorfchepen. Men dagt hem dan, met goedvin- ^ den des Prinfen , op den gewoonlyken tyd, ^ te ontzetten van de Regeering. Men kreeg de hem aan 't huis van Ryhove , daar 't ftuk ge ftondt uitgevoerd te worden. Doch een van ^ Imbizes vrienden kreeg 'er de lugt van, bragt *t VII Deel. T hen»] FilipïIIS 1579' :e te Gend. en ekt m Viin Keuringo ntlten.Vlis:t.  290 VADERLANDSCHE XXVII. Boek. EojmIII I579- De Prins verflelt de Wet Ce Gend. Imbize vykt mar Buksch- land. bet graauw op de been, en haalde den Voorfchepen uit Ryhoves wooning , daar hy zo 'goed als gevangen gehouden was. Ryhove verfchoonde zig met woorden , fchuivende de fchuld op twee anderen, die ontwecken waren. Maar Imbize, zyne zaaken wisfer neemen willende , bragt, op den agtentwinugften van Hooimaand , eenen grooten hoop Ruiteren en Knegten, in de Stad, verftelde toen de Wet, buiten tyds, en maakte zig zelv', op nieuws, tot Voorfchepen; waarna hy 't Krygsvolk, wederom, vertrekken deedt. De redenen van zyn bedryf, welk hy verglimpte met yver voor den Hervormden Godsdienst, gaf hy, federt, in openbaaren druk. Ook ftrooiden die van zynen aanhang blaauwboekjes, waarin beweerd werdt, dat de komst des Prinfen van Oranje , welke zy vreesden haast aanftaande te zyn, thans, om verfcheiden' redenen, ongeraaden was. Onder anderen , dreef men, dat de Prins de Rerreeriiig zou komen veranderen, om der Stad, daarna, haare vryheid te beneemen, en onder 't juk van 't Hof en van den Hertoge van Anjou te brengen: en werdt de Predikant Dathenus gehouden, de hand tot het opftellen deezer Boekjes geleend te hebben. Egter bragt het Ryhove zo ver, dat men belloot den Prins te ontvangen. Hykwam'cr, in Oogstmaand, verftelde terftond de Wet, Imbize ontflaande, die, kort hierna, gevolgd van Dathenus, naar Duitschland week, daar hy zig, aan't Hof van den Hertoge Kazimir, eenen geruimen tyd, onthieldt. Oranje ftelde, voorts, orde op andere zaaken, die verward ftonden. Men ver- fchilde  XXVII. Boek. HISTORIE. 291 fchilde wederom, gelyk by 's Primen jongfte komst in de Stad (#), over 't punt der gevangen'Heeren, die allen, in Hooimaand,0door' t beleid eeniger burgeren , los geraakt waren. Doch de meesten, waaronder ookChami pagnei, waren wederom betrapt, en de Prins liet hen in de gevangenis (0). Terwyl hy nog te Gend was, liep. hy groot gevaar van verrast te worden door de Malkontenten, die* by duister, eenige Ruiters derwaards gezonden hadden, welken, aan de poort, herberging komende verzoeken, op 't punt ftonden van ingelaaten te worden. De Prins egter, door eenigen , om verlof gevraagd , kreeg kwaad vermoeden, en beval de poort digt te houden (p~). Dus fpeelden de Onroomfchen den meester , te Antwerpen, te Gend, en elders in C Vlaanderen. Maar de Roomschgezinden *f maakten 't, ten deezen tyde, even grof aan $ andere oorden. Te Mechelen, was, op den le eerften van Zomermaand , gefchil gevallen tusfchen de burgery en bezetting, welke laatfte, op last van den Aartshertoge en den Prinfe, federt, van daar, geligt werdt, mids de Stad gyzelaars gaf, dat zy ander volk , tot haar en der Staaten genoegen , inneemen zou. Doch de bezetting was naauwlyks ver-^ trokken, of de Provinciaal der Karmelieten Broeder Pieter Lupus of Wolf', floeg de hand aan 't burgerlyk bewind. De Geloofsvrede werdt afgefchaft: de Schout gevangen: ver* fehètt O) Zie XXVI. Rnek, 11. 237 («5 Bor X.m. Boek, hl. 156 [841 enzi T 2 FlLIPSÏII '579« x. P- hud-' • ng te eche-» 1.  FiLipsni 1579. De Stad verzoent zig met Parma. Aanflag vanFilit van Egjnond,oBrusfel aan Par mas zy< over t> brengei s9a VADERLANDS CHE XXVII. Boek. fcheiden' geweekenen het keeren ontzeid. De Aartshertog , de Prins en de Stad Antwerpen zonden gemagtigden naar Mechelen, die allen vastgehouden werden. De Stad maakte, eerlang, haaren zoen met Parma, door bemiddeling van Broeder Wolf, die , federt, te Mechelen, 't opperbewind hadt; en hier, zo wel als de Onroomfchen elders, de Kerkelyke goederen aantastte, en, zo 't heette, ten dienfte der Kerke, befteedde. Pontusvan Noyelles, Heer van Bours, door de Staaten, tot Overfte van Mechelen gefteld, waaide met den wind, die de Gemeente dreef; doch hadt 'er eer noch voordeel van. Parma, dien 't nog in den krop ftak, dat hy 't Kasteel van Antwerpen aan de Staatfche zyde overgebragt hadt, verliet hem van zyn Ampt, welk den' Heere van Rosfignol werdt opgedraagen ({/). Ondertusfchen hadt het ligten der bezets ting uit Mechelen , waardoor 't verlies dier .Stad veroorzaakt was, gelukkiglyk, gediend, 11 tot behoudenis van Brusfel. Filips van Egmond, oudfte Zoon van den onthalsden Graaleve, befioot, ten deezen tyde, uit yver voor ; 't Roomsch geloof, of om dat hy de zaaken '* der Staaten voor onherftelbaar verlooren hieldt, zynen zoen met Parma te maaken, en Brusfel aan 's Konings zyde over te brengen. Hy woonde in deeze Stad, daar hy, onder de hand, veele vrienden gemaakt hadt: cn, gebied voerende over eene bende paarden en een regement knegten, deedt hy de laat- C?) Bor XIII. Bock. U. 120 [-..;] eas.  XXVII. Boek. HISTORIE. 293 laatften, op den vierden van Zomermaand, FiupsIïi 'smorgens vroeg, door de Ruitery, te voo- *579» ren, volgens gewoonte , op buit of kond- ■ fchap , zo men meende , uitgezonden, ter Stad in leiden. De burgers, die de poort digt wilden houden , werden overweldigd, en Egmond trok , in goede orde , naar de markt. Olivier van den Tempel, Overfte deiStad , bragt egter, in alleryl , de bezetting in 't geweer, maakte zig meester van 't Hof, en verdreef eenen hoop van Egmonds volk, gezonden om het te bemagtigen. Wasfende voorts in moed en manfehap , doet hy de toegangen naar de markt bezetten en ftoppen. Eenigen van zyn volk, geholpen van de burgers , herwinnen de poort, waardoor, eerlang, de Mechelfche bezetting ingelaaten werdt. Egmond , nu geheel afgefneeden van zyne vrienden in de Stad, ftondt, den gantfehen dag, en den volgenden nagt, beklemd op de markt, daar hem de Burgers, met uirgezogte fmaadredenen , tergden , vraagende deezen : of V hem vergeten ware, dat zyn Vader , op deez plaats, V hoofd verhoren hadt, en dat dit geval, des anderendaags, verjaarde? Een ander, of hy V graf des onthoofden kwam bezoeken ? daarby voegende, graaf flegts twee 'of drie fteenen op,gy zult ''er zyn bloed vinden. Door welk fmaalen, Egmond zo diep getroffen werdt, dat hem, zyns ondanks, de tra:.nen uit de oogen fprongen. Met den dag egter, floot men een verding, waarby hy vryhcid kreeg, om, met zyn volk, en de burgers , die hem volgen wilden, onbefchadigd, T 3 ter  294 VADERLANDSCHE XXVII. Boek; FiupsIII 1579- XI. Beweeging te Brugge. ter Stad uit te trekken. Dus liep deeze aanflag te niet. Egmond begaf zig, met omtrent veertienhonderd man, uit Brusfel, maakte zig, in 't voortrekken, meester van Geertsbergcn, en daarna, zig by de Malkontenten gevoegd hebbende, ook van Ninove, op den drie-entwintigften van Zomermaand (r). Des anderendaags, raakte Brugge in roere, daar de Roomfche geestelyken zig kanteden tegen het afkondigen der Utrechtfche Vereeniging. Zy werden ingevolgd van de oude Wethouders, daar, en elders in Vlaanderen, notablen of aanzienleken genoemd, en van de grootfte Gilden. De Geestelykheid , dus geftyfd, fcherpt het volk in, dat men zig met Artois en Henegouwen behoorde te vereenigen , en 's Konings gunst te herwinnen. De Regeering van 't Vrye valt haar toe. Men dringt de Wethouderfchap tot het aanftellen van eenen Kolonel naar den zin der gemeente. Jeronimus de Mol, Heer van Watermale , op den tweeden van Hooimaand, bekleed met deeze waardigheid , toonde , terftond, dat hy, de magt in handen hebbende, zig van dezelve wis1: te bedienen. Hy ontflaat de tegenwoordige Regenten en fielt Roomschgezinden in de plaats. Des anderendaags, draaven zyne aanhangers naar 't KarmelitenKlooster, daar de Onroomfche Waaien toen predikten, en ftellen 't 'er alles in roer. De bezetting , fchoon reeds afgedankt door de Mol, komt in 't geweer. De Roomschgczinde Burgery insgelyks. De leus der knegten Cr) Bor XIII. Boek, U. 115 166}.  XXVII. Boek. HISTORIE. 295 ten was voor Brugge en de Wet, waardoor zy veel aanhangs kreegen, onder de burgers. De Roomfchen namen den Burgt in, en hielden' de Wethouders gevangen op 't Stadhuis. Het krygsvolk verfchanste zig , aan verfcheiden' oorden. Ondertusfchen, fchikte men, van wederzyde, om hulp naar buiten. De Staatfchen maakten den meesten fpoed. Agt vendels Schotten van Balfours Regement, leggende te Turnhout, en honderdenvyftig paarden pasten , des anderendaags , vroeg tyds, voor de Stad te zyn. De Ezelpoort, bezet door een vendel knegten, werdt hun, terftond, geopend. Zy iireeven naar binnen, en doen de burgerwagt verftuiven van de markt. Mol vloodt, door een gat van den wal, en door 't water, tot aan denhals; doch werdt agterhaald en vastgezet. De Walfche Predikant, Jan Haring, uit weêrwraak over den moedwil, gepleegd ten zynen huize, daar men, onder anderen, zyne vrouw, met ftooten en flaan , zeer mishandeld hadt; voerde , met het rondas aan den hals, een deel Franfchen naar Mols huis , dat leeg geplonderd werdt. Veele Kerkelyken vlooden ter Stad uit; welker Kerken , na 't herftellen der rust binnen Brugge, geflooten bleeven, hoewel men 'er de Roomschgezinden niet verboodc, hunnen Godsdienst, in ftilte, te oefenen (V). De ] Prins van Oranje, van Gend in de Stad ge-1 komen, hadt hierop orde gefield, en de \ Wethouderfchap op den gewoonlyken tyd, ■ ver- CO Bor XIII. Bock, U. 120 [75]. T 4 FilipsIII 1579. 5 e Prins, ot Stadïouderran /laande-  FiLlfSlII ÏS79L ten, verkooren, wystdeC' ze waar digheid van de hand. sp6 VADERLANDSCHE XXVII. Boek. veranderd Naderhand , zou hy, hier¬ toe , geduurige magt gekreegen hebben, indien hy, gelyk fommigen fchryven, federt, Stadhouder van Vlaanderen geworden was. Men wil, naamlyk, dat hy, de begeerte om hem te beroepen tot deeze waardigheid, welke hy , reeds meer dan eens, afgeweezeii hadt, door Noe'l van Karon, Heer van Schoonewal, wederom hebbende doen opwakkeren, in Herfstmaand , met dezelve vereerd werdt («). Doch ik vind, alleenlyk, dat hy, verkooren tot Stadhouder, eerst het goedvinden der Staaten van Holland en Zeeland , deswege , heeft ingenomen. De Hollandfche Edelen vonden 't geraaden, op 't behaagen zyner Doorlugtigheid, mids hy zig, jaarlyks, drie maanden in Holland onthieldt, en een' Stedehouder onder zig Helde. Dordrecht en Haarlem gedroegen zig aan den Prinfe. Delft, Amfterdam, Gouda, Rotterdam en Briel bewilligden , mids de Prins Stadhouder bleeve van Holland, Zeeland, Friesland en Utrecht, en zig, bynood, ■ en des verzogt zynde, naar Holland begave. Doch Leiden , Schiedam , Gorinchem , Edam en Schoonhoven vonden 't niet raadzaam, alzo zy oordeelden, dat de Prins genoeg belast was. De andere Steden verzogten, vooraf, de gedagten zyner Doorlugtigheid te mogen verftaan (v) Zeeland oordeelde 'er omtrent zo over als Delft en de vier andere Steden (w). En de Prins zelf heeft, na- der- ■(J~) Mf.tep.fm X. Bock, f. 160 verf. ( ii ) Hooft XV. Boek, bl. 659. Cv) Refol. Holl. 23 Sept. 15-9. 22% («O Notul. Zeel. 15 OSo4. 1579. Af. S.  XXVII. Boek. HISTORIE. 297 derhand, doen fchryven , dat hem 't Stadhouderfchap van Vlaanderen wel aangebooden was ; doch dat hy 't nimmer hadt willen aanvaarden (». Doch mislukte het den Roomfchen Brugge te doen omflaan; diergelyke onderneeming Haagde hun veel beter te 's Hertogenbosch. De Staaten hadden, om zig van deeze Stad te verzekeren, behendiglyk bezetting in dezelve weeten te krygen , en 't bevel daarover gegeven aan Jan van Hoorne, Heere van Boxtel , die de Geloofsvrede deedt afkondigen ; doch daarna, zig ziekelyk gevoelende , vertrok , en 't bewind liet aan zynen Zoon, Maximiliaan, Heer van Lokeren. Kort hierna , nodigde Parma , houdende de: Roomfchen aldaar de fterkften in getal te zyn, de Stad, door Brieven, om zig te vereenigen met de Walfche gewesten. De Onroomfchen , bezeilende waar dit op uitlooper zou, verzogten verfterking van bezetting Doch dit werdt afgeflaagen. Op den eerfter van Hooimaand, hieldenze aan op het af kon digen der Utrechtfche Vereeniging. Waarop men meer niet deedt, dan dat men, dooi eenen Stads dienaar, uitroepen liet, dat de drie Leden der Stad die Vereeniging aanna men. Doch dit zagen de Onroomfchen vooj fpotten aan : waarom zy te wege bragten dat het Utrechtsch Verbond, van punt to punt , afgelezen werdt. Onder dit woelen raakten Roomfchen en Onroomfchen, op d( markt, aan 't fchieten op eikanderen■ me fcherp (.r) Apolog. w. 00. FilipsIII Omkccring van 's Herto genboscli. t  Fiupslll 1579- ] j 1 l t 1 c I z tl V d zy8 VADERLANDSCHE XXVïï.Böek. rcherp , zonder dat men weet, wie hunner eerst gefchooten hebbe. Omtrent veertig burgers heten hier 't leeven : honderdentwintig werden 'er gewond, eer zy zig Hitten en fcheiden lieten. Daarna, drongen de Onroomfchen wederom op meerder bezetting. Ook befloot men, eerlang, dat de Stad nog vierhonderd knegten inneemen zou. Lokereh ontboodt terftond twee Hollandfche vendels. Doch toen deezen voor de Poort kwamen, zogt de Wethouderfchap uitvlugten: voorwendende, dat zy geene Hollandfche, maar Duitfche knegten verwagt hadt. Te gelyk, ftrooideze onder 't volk, dat de Hollandfche vendels , uit flegt gefpuis van Kerkfchenders en vrybuiters , waren famenpaapt, en dat men, hen inneemende, den Spanjaard tot beleg zou tergen; daar men, :onder bezetting, niet voor te dugten hadt. Zo veel was 'er van, dat de twee vendels te Tig moesten. Toen ontzonk den Onroomchen de moed, en de meesten weeken, met )ewilliging der Wethouderfchap, ter Stad lit. Sedert ftondt 's Hertogenbosch eene poos usfchen beide (y), en, in deezen tyd, verharde de Stad zig voor de Vredepunten, oor de-Keizerfchen, te Keulen, beraamd, clyk wy boven (z) zagen. In Herfstmaand, ogt Iiohenlo zig binnen 's Hertogenbosch i werpen. Doch men weigerde hem te ontingen. Daarna benaauwde hy de Stad zeer, oor het doorfteeken van d:n Demerfchen dyk (v~) Hor XHI. Hoek, bi. iro [7J.1  XXVII. Boek. HISTORIE. 299 dyk en van den Maasdyk , by Lithooijen. Doch hy kwam tot geen volflaagen beleg, by gebrek van voorraad , die, thans, by de Staa-' ten, niet te vinden was (V). Naderhand koos de Stad, openlyk, de zyde van Parma. Te Bommel, maakten de Roomfchen, omtrent deezen zelfden tyd, ook eenige beweeging. Doch Filips, Heer van der Aa, vcrfterking van volk in de Stad hebbende weeten te krygen, herftelde de rust fpoedig ( />). In Holland zelf, ondernamen fommigen den Hervormden Godsdienst te ftooren. Te Weesp, gefchiedde dit, onder anderen, met kennis of door aandryven van eenigen uit de Regeeringe. Doch de Staaten van Holland fchikten derwaards Willem Bardes, Burgemeester van Amfterdam, die zeven Perfoonen uit de Vroedfchap, en drie derzelven, nevens den Sekretaris en ouden Pastoor, ter Stad uit zetlede, behoudens goed en eer. 't Straffen der oproerigcn liethy aan den Schout en de Wethouderen. Doch, na 't herftellen der rust in de Stad, kreegen de ballingen verlof, om te rug te mogen keeren (c\ De onlust tusfchen Groningen en de Ommelanden herleefde wederom, na 't fluiten; der Utrechtfche Vereeniging. De Stad kwelde de Ommelander Edelen, door middel van ' de Koningklyke Kamer, die aldaar 't Regtbe-, diende. Die van de nader Vereeniging fchree- ven, 00 Refol. Holl. 13, l? Octoli. 1579. bl. 130, 245. Bor XIV. Buek, bl. 1C5 [13R] enz, (ZO Bon XJIf. Boek, bl. \za [75]. ( c) Refol. Holl. Jan, 1580. bl. 9. Bor. XUI, Roeit, bl. 128 &6], 1579. XII. Beweeging te Bommel, en te Weesp. XII r. handel /an den Graave fzn Re"lenberg,e dolingen i  300 VADERLANDSCHE XXVIÏ. Boek. FilipsIII 1579' 1 < 3 ] 3 ( 1 ( \ c \ I en in ^ Drente. I 1 X ven, al in 't begin van Sprokkelmaand, aan Rennenberg , dat hy middel zoeken moest, om zig van Groningen te verzekeren (/). Hy befchreef de Stad , op eenen Landdag, te Visvliet; doch zy verfcheen niet. Zelfs gaf zy heimelyk last, om volk te werven. Rennenberg doeg zig, in Bloeimaand, neder aan de Noordwestzyde der Stad , die geweigerd hadt, bezetting van hem in te neemen. Ook s*af hy last, om Appingedam en Delfzyl te Herken. In 't begin van Zomermaand, deelen die van Groningen verfcheiden' uitvallen, op de Rennenbergfchen, die hun eenig volk affloegen, en hen, eerlang, noodzaaken tot een Verdrag, welk op den elfden gelooten werdt. Die van Groningen belooflen, by het zelve, den Aartshertoge, den 3rinfe, den algemeenen Staaten en den Stadïouder Rennenberg gehoorzaam te zullen ;yn. Ook zou men de gefchillen met de Ommelanden, in der minne, zoeken by te eggen , of anders 't Regt daarmede bewor[en laaten. Rennenberg , gyzelaars ontvan;en hebbende , voor de onderhouding van : Verdrag, kwam, op den vierentwintigften ■an Zomermaand, in de Stad, verftelde 'er le Regeering, en deedt 'er de Geloofsvrede erkondigen : waarna de S. Walburgs- en Minderbroeders Kerken den Hervormden rerden ingeruimd. De Graaf trok, daarna, iet zyn Regiment en drie Veldftukjes, naar )rente, daar 't ook , eenigen tyd, vol be/eeging geweest was. Hy deedt 'er haast al- cis O') R. Fresinoa Mcmor. ik ifo.  XXVII. Boek. HISTORIE. 301 les voor zig buigen: ook gaf hy bevel, tot het Herken van Koeverden, dat wel begonnen ; doch , voor tegenwoordig , niet volbragt werdt. De Prins van Parma vaardigde , omtrent deezen tyd , Joan Roorda, Raadsheer in 't Kamergerigt te Spiers , naar Groningen af, om de Stad té beweegen, tot het aanneemen der Vredepunten, te Keulen, door de Keizerfchen, ontworpen. Doch de Wethouders namen hem gevangen ( l t » :- Xiv. !S Verwarde toc" Hand van •> de zaa-  FilipsIII 1579. ken der algemeene Staaten. < ] i Men i fpreekt ^ van het . afzwee- ren van \ Filips en rj liet aan- j neemen van den ' Hertoge Tl van An- q jou. v n d n \ 0 / n e d 302 VADERLANDSCHE XXVII. Boek, ien, te Utrecht, op den zevenden van Oogstmaand , door den Heere van Aldegond<* deedt voorhouden „ hoe de Aartshertog „ Matthias , onlangs , by wanbetaaling zy„ ner wedde , genoodzaakt geweest was , rt zyn hof te fluiten, en zyne huishouding ,, op te breeken (g) : " waarop hun te bedeneen gegeven werdt „ wat het inhebben , en „ hoe zeer 't hem en den Keizer in den krop „ fteeken zou , zo men hem uit armoede „ vertrekken liet." Men fchikte , hierop, ierage Gemagtigden naar Gend, daar de 3nns zig toen nog onthieldt, om nader met tem te handelen , over 't beleid der zaaken 'an ftaat en oorloge: en men begreep toen, ut hem, dat hy zeer gefteld was op het aanbinden van den handel met Anjou. Ook verkarde hy, eerlang, in openbaaren druk, at de Nederlanden eenen Vorst behoefden, ie de? Regeering in perfoon kon waarneelen, 't welk der Koninginne van Engeland iet gelegen kwam. Sterk hadt men, inselyks, deezen gantfehen zomer, gefproken an een Huwelyk tusfchen Anjou en de Koinginne: waaruit fommigen veel heils voor e Nederlanden wisten te fpeilen. De algeïeene Staaten zeiven zonden een wydluftig rertoog aan die van Holland, ftrëkkende m hen te beweegen tot het aanneemen van mjou voor Bcfchermer der Nederlanden, iet volkomen gezag over zaaken van Regt 1 Regeeringe, zo wel als van oorloge; naarien zy meenden, dat men hem zulke voorwaar- CêO Zie ook Refol, Holl, 8 May 1573, U. 92.  XXVII. Boek. HISTORIE. 303 waarden zou konnen doen bezweeren, dat 's: Lands vryheid niet verkort werdt; waarvoor nu ook minder te dugten was, alzo de Slo-' ten, alomme, om verre lagen, en in de Steden goede orde en wagt gehouden werdt. Uit dit < fchryven fproot, ten deezen tyde, veel ge-t fpreks in Holland, over 't verftooten van Fi 3 lips. Ook werdt 'er, in Oogstmaand, ter Dag- 5 vaart in den Haage, van gehandeld. De E- { delen toonden 'er zig genegen toe. Doch dee meeste Steden en Zeeland hadden toen noga geen herts genoeg, tot het doen van deezen ftap (/*). Zelfs wrogten de redenen der algemeene Staaten zo veel niet, dat men, hier, tot het aanneemen van Anjou, befluiten kon. De Edelen en meeste Steden ftemden rondelyk, dat zulks ongeraaden ware. Die van den Briele en Alkmaar ftelden 't ftuk ter befcheidenheid van den Prinfe. Hoorn en Schiedam verklaarden, dat men met den Hertoge zou konnen handelen, wanneer de Keulfche Vredehandeling niet Haagde. Die van Zeeland wilden zig niet uiten, voor dat zy wisten , tot wat einde , men Anjou herwaards nodigen zou (/). Ook is 't ten hoogften waarfchynlyk , en 't zal uit het gevolg'nog nader blyken, dat de Prins van Oranje niet voorgehad heeft, het bewind, welk hy, tot hiertoe, in Holland en Zeeland, gevoerd hadt, aan den Hertoge van Anjou af te itaan; waarvan de voornaamfte Steden en de Edelen inzonderheid wel onderregt geweest zullen zyn. CO Refol. Holl. 1(5 -Juny 1570. II. ,3j. J M Tamift 1579. ïedagm der Iollanleren en leeuwen ver 't enen't nder.  FiurslII 1579. XV. Aanflag op den Briele. De Gra van La laing verzoei 304 VADERLANDSCHE XXVII. Boek. zyn. De handel met Anjou werdt dan nog eenen geruimen tyd fleepende gehouden. Ook werdt, mids de verfchillende begrippen der Landfchappen, op verfcheiden' andere punten, voorgedraagen door den Prinfe, vooreerst, geen befluit genomen (&). De Heer van la Motte ontwierp, omtrent deezen tyd, eenen aanflag op den Briele, die kwalyk flaagde. In Oogstmaand, ontboodt hy by zig, te Grevelingen, eenen Scheepshopman uit den Briele, Jan Simonszoon genoemd, die de reis aannam, met kennis van den Prinfe, en zig, infchyn, bepraaten liet, om de Stad te verraaden. Hy troonde la Motte tweehonderd Kroonen af, welken hy voorgaf te moeten befteeden , om den Hopman der bèzètting en eenige anderen te winnen. Eindelyk bragt hy 't zo ver , dat la Motte eene tamelvke Vloot, toegerust met Printenvlaggen, naar den Briele afzondt: doch zy verviel byha geheel in de magt van eenige Hollandfche fchepen, die 'er op pasten^waarmede deeze losfe onderneeming te loor liep. La Motte hadt geen verzekering van Jan Simonszoon, die leezen noch fchryven kon, dan zyn woord, en eenen Bode, die tusfchen beide ging , en waarfchynlyk zelf onkundig was van den flinkfehen toeleg des Briele- naars (7). , 4 , , ,r, if Midlerwyl, was de handel der Walfche ■ Gewesten met Parma, den gantfehen zomer, voortgezet. De Graaf van Lalamg, Stadit s houCO Boa XIII. Boek, It. 131 [91] »»*■ XIV. Bock, U, 158 [138I enz. ,, ' . , CO Bor XIV. Boek, U. 164 W:\>  XXVII. Boek. HISTORIE. 305 houder van Henegouwen , liet zig, eerlang, door zynen Broeder, den Heere van Montigni, en, door de Graaven van Mansfeld en Aremberg , beweegcn om te treeden in het Verbond, tusfchen Artois, Rysfel, Douai en Orchies geflooten : en tekende, óp den zeventienden van Bloeimaand , een Verdrag , welk deeze Gewesten met de Gemagtigden van Parma gemaakt hadden. Sommigen hebben gefchreeven , dat hy, kort na zynen afval , door eenen hoefflag van zyn paard, om gelukkiglyk, het leeven verboren heeft (»< Doch by'de Spaanfche Schryvers., die hiervan niet gewaagen , vindt men hem , nog lang hierna, in bcdryf ( n ). De punten van dit Verdrag werden, naderhand , befnqeid en veranderd, 't Werdt niet voor den dertienden van Herfstmaand, te Bergen in Henegouwen , op 's Konings naam , afgekondigd, en beftondt uit agtentwintig leden , de voorwaarden behelzende, op welken zyne Majefteit zig met de, Nederlanden verzoenen wilde , mids zy dezelven , binnen drie maanden na 't vertrek der Spanjaarden , omhelsden , gelyk de Walfche Gewesten , behalve Doornik en het Doornikfche, Kameryk, Valenchyn en Bouchain , reeds gedaan hadden, De punten hielden in „ bevestiging der Gend„ fche Bevrediging , der Brusfelfche Ver„ eeniging en des eeuwigen Gebods , midi „ men bieeve by 't Roomsch geloof, en dc „ voorigè gehoorzaamheid aan den Koning „ Voort; Cm~) Hooft XV. Boek, 11. 661. . (») Strada Dcc. 11. Libr. III. p, IJl. Libn IV, p. 223 .ÏASSis Libr. V. p. 411. VIL Deel. V FilipsIï! l579- _ met Parma, . VerzoeningderWalfche Gewesten met den Koning.  SorS VADERLANDSCHE XXVII. Boèk. 1579' „ Voorts , dat men, binnen zes weeken na 't ,i vertrek van 't uitheemsch Krygsvolk , dat „ ook binnen zes weeken zou moeten ge- fchieden , een Leger van Landzaaten zou „ opregtcn, tot verdediging van dit Verdrag, ,, te betaal en uit 's Konings inkomften : waar- toe de Landen , die zig wederom onder „ zyne gehoorzaamheid begaven * draagen „ zouden moeten. De aanftelling eens Land„ voogds zou aan den Koning ftaan, en 't opperbewind, ondertusfehen , blyven in „ handen van den Prinfe van Parma (0)." Op zulke en andere voorwaarden, welker fommigen geheel niet, anderen maar pasfelyk naargekomen werden van de Spaanfche zyde , behaagde het fommigen gewesten, zig te verzoenen met den Koning , en hem te Merken met een Leger , waarin , federt, zyne voornaamfte magt in de Nederlanden beftaan heeft. Maar van de Staatfche zyde , werdt de ftap , dien de Malkontenten deeden, aangezien , als een bewys van de uiterfte ongeftaadigheid. Men merkte aan „ dat zy, eerst, „ onder Alva en Requefens , den Prins en „ die van Holland en Zeeland beoorloogd „ hebbende , daarna , toen de Raad van „ Staate 't bewind kreeg , Mansfeld , Vi„ glius , Asfonville en andere Spaanschge„ zinde leden van dien Raad in hegtenis ge„ nomen , en zig met den Prinfe bevredigd „ hadden. Dat zy, toen Don Jan in 't Land 3, kwam , deezen hadden aangehangen , tot ' ^ » op CO Bor, XIII. UotUi bl. 130 L98J.  XXVILBoek. HISTORIE; 307 „ op 't inneemen van Namen , waarnaze: ; hem wederom verlaaten en den Prins naar 11 Brabant ontbooden hadden. Dat zy , toen' „ de Prins 't bewind aldaar naauwlyks aan„ vaard hadt, zonder hem of de Staaten be5, hoorlylc te kennen , den Aartshertog Mat„ thias in 't Land hadden gehaald: en dat zy, „ wat laater, ziende, dat zy hem niet naar „ hunne hand konden zetten , zig gewend s, hadden tot den Hertoge van Anjou , die „ hun , insgelyks, ftof tot misnoegen gege„ ven hebbende, waren zy , eindelyk, ver„ zoend met den Prinfe van Parma (ƒ>)•" Men hieldt het daar voor , dat dit wankelen uit hefcrschzugt -fproot; hoewel de nood, waarin zy zig, ibmtyds , bevonden , en de vrees voor het groot gezag des Prinfcn van Oranje , als zy eenigszins uit den nood gered waren, voor de voornaame reden van hun ongeltaadig gedrag fchynt te moeten gehouden worden. De Hervorming hadt nu wel de overhand gekreegen in Holland, in Zeeland en 't Stigt van Utrecht; doch niet in de andere Gewesten , die de nader Vereeniging hadden aangenomen , of welken men voor anderen , to dezelve dagt te brengen. Maar , omtren deezen tyd , werden, door Sonois foldaaten, tegen 't gemaakt Verdrag , de beelden te Zut fen ter Kerken uit geltommeld. 't Zelfde ge fchiedde te Hattum en elders in Gelderland Te Kampen zelf, raakten Onroomfchen ei Room 00 Apo'.og. van Willem I. by Bor Auth. Stwkk. U. D:cl ». 89. V 1 1579. Beeldftorminglil Gelderland. I  go8 VADERLANDSCHE XXVII. Boek, FlLIPoIII i Ernftig Verroog 5 van den Prinfe 1 aan de al- c .gemeene ( Staaten. ( 1 I 1 ] 5 5 Roomfchen, in Wynmaand, handgemeen, over 't onderhouden der Geloofsvrede , en 't leedt liet lang, of de eerften wisten de Minderbroeders ter Scad uit te doenfchikken Daarmtegen verzamelden zig eenige Knegten en Rui:ers in Twente, voorgeevende misnoegd op de Staaten, en gekomen te zyn, om de Geloofsvrede af te fchaffen ( r ). Doch zy verftrooiden :ig, eerlang, wederom. Met het uitgaan van den Herfst, vernam nen, dat de vyand zig fterk toerustte, tegen le aanftaande Lente ; zonder dat zulke tylingen den vereischten indruk maakten op le gemoeden der Staaten. Oranje , verIrietig over zo groot een verzuim , befloot iet den algemeenen Staaten, te Antwerpen, log eens, op 'ternftigst, voor oogen te ftelai, op den zesentwintigften van Slagtmaand. iy wees dan, ftukswyze , aan „ in welke , misdagen de meeste gemagtigden verval, len waren , hoe elk alleen voor 't belang , van zyn byzonder Landfchap fcheen te , zorgen , en 't gemeen belang verwaarloos, de ; hoe zy allen gebonden waren aan be, paalden last, en niets van gewigt bedui, ten konden , dan op 't behaagen hunner ,, meesteren, die de dingen wisten te rekken, „ zonder einde ; hoe de penningen , tot de „ gemeene zaak opgebragt, zo weinig be„ droegen , dat hy 't, fchaamtehalve, niet „ zeggen mogt ; hoe men de gemeene mid5, delen tot ander gebruik bezigde, dan waar- „ toe Cl) R. Fresinoa Moinor. W. 1^9 e;?~. i CO Bor XIV. Boek, bh 163 [ijój, 167 [141], 168 [143-j,  XXVII. Boek. HISTORIE. 309- „ toe ze gefchikt waren ; hoe elk gewest, ja1 „ elke Stad byna, in 't omflaan der gemee-, „ ne middelen , op eigen oorbaar zag, en „ zynen nabuuren de neering zogt te ont„ trekken." Voorts , fprak hy van de ongelykheid in 't ftuk der munte, waaruit, zyns oordeels , 't ftilltaan van veele handwerken volgen moest. Maar bovenal drong hy op werving en wapening , en 't vinden en opbrengen der noodige middelen daartoe: „ 't „ welk , indien 't langer verzuimd werdt, „ men 't hem vergeeven moest, zo hy van „ zyne ampten afftand deedt, biddende hy, „ ondertusichen , ootmoedigiyk , dat men ,, den kleinen dienst, by hem den Landen „ beweezen , voor aangenaam wilde houden, „ terwyl zyne zugt tot 'sLands best onver„ anderd bleef, en hy zig gaarne onderwer„ pen zou aan den minsten Edelman , dien „ de Staaten zouden goedvinden boven hem „ te ftellen, zig ook aanbiedende tot de be„ waaring van eenig gewest of Stad, of tot „ eenige andere verrigung, waartoe men hem „ zou willen gebruiken (0" De Vergadering, getroffen door dit Ver- ] toog , viel aan 't verzoeken , dat de Prins i de hand niet wilde aftrekken van de ge-^ meene zaake. Hy liet zig dan , wederom,, overhaalen , en leverde , vervolgens , een, ontwerp in , den ftaat van oorlog betreffen-1 de. Hy oordeelde, dat men vierduizend Rui-* ters, agtduizend 1 fghutten , vierduizend-: | fpietsdragers te voet, twaalfhonderd deK vers,,/ CO Bor XIV. Bo:k, hl. 167 [141]- Zie ook hl, 176 [153]., V 3 'ILIPSIU 157?' iy naakt :cn Ontwerp van len ftaat an ooroge. Har-, nebuers. Korfe:tteth  3ia VADERLANDSCHE XXVII. Boek. FiupsIÏI XVI. Uiterfte last der Staatfche Gesanten op de Vredehandeling te Keulen. vers, en agt of tien (tukken gefchuts met hun toebehooren verzorgen moest, met welke magt, boven de bezettingen der Steden, hy kans zag een' verwecrenden kryg te voeren (ƒ). Ook gaf hy , wat laater, te bedenken, of men 't Krygsvolk niet onder eenen nieuwen eed behoorde te brengen; doch ik vind niet, wat hierop beflooten werdt. De Vredehandeling te Keulen duurde het gantfche jaar, zonder dat men iet vorderde van belang. De Keizerlyke gezanten , dien 't eindelyk verdroot, langer zonder vrugt te toeven, vertrokken, den veertienden van Slagtmaand , op den Graave van Zwartfenburg na, die zig, nog eenigen tyd, te Keulen, ophieldt (u). Den dertigften, ontvingen de Staatfche gezanten den uiterften last hunner meesteren , behelzende , dat zy genegen waren de Vrede te treffen, onder zekere voorwaarden, die , ten voornaamen deele, hierop uitliepen: „ dat de Gendfche ,, Bevrediging, de Brusfelfche Vereeniging „ en het eeuwig Gebod, met 'sKonings be„ vestiging van het zelve, zouden itandgry- pen in alles , wat by dit Verdrag niet uit„ gezonderd werdt Dat het vreemd Krygs„ volk vertrekken, en niet wederom keeren zou, dan by 't ontltaan van eenen huiten- landfchen oorlog of anderen nood, groot „ genoeg naar "t oordeel der Staaten. Dat die „ van Artois de ingenomen' Plaatlen wederom „ zouden overleveren. Dat alle Perfoonen, „ met naame de Prins van Oranje, in hunne f O r»r XIV. Roek, bl. 17x [150]. Boa XIII. Boek, bl. 138 [101%  XXVII. Boek. HISTORIE. 311 eere, en in 't bezit hunner onroerende goe" deren, evenveel waar gelegen, zouden her" fteld worden. Dat niemant, dandiedenStaa" ten aangenaam was, in eenigen Raad van " Regeerinp-e, of Krygsampt, zou worden ge'', fteld. Dat de wederzydfche gevangenen " zouden geflaakt worden, ook de Gr al van " Buuren,° drie maanden na 't afkondigen van " dit Verdrag. Dat al wat, federt de laatfte - Beroerten, by den Aartshertog en de Staa< " ten, vastgefteld was, van waarde blyven " zou. Dat de Wet in de Steden befteld zoti " worden als van ouds, en volgens de Pri" vil'-gien. Dat men den Koning gehoor" zaamen zou , gelyk 't betaamde , vol" eens Goddelyke en menfchelyke wetten " de Gendfche Bevrediging en het tegen ' woordig verdrag. Dat de Landvoogd " door den Koning te ftellen , aangenaan zou moeten zyn aan de Staaten , die be " geerden en baden, dat de Aartshcrtoj " Matthias , in deeze waardigheid , beves " tio-d mogt worden. Dat de fterke plaatfei " in Holland en Zeeland bewaard zoude: 3', worden volgens 't Gendfche Verdrag; i: ', de andere gewesten , door hen , die d " Aartshertog en Staaten daartoe gefteld hac ", den, en in de Plaatfen, die de Spanjaard "\ ontruimen zouden , door inboorlingen den Staaten aangenaam, en by den Konin \ te ftellen. Dat de Koningin van Engelan ?' en de Hertog van Anjou in dit Verdra „ zouden begreepen zyn. Dat de Koning „ op 't ootmoedig verzoek zyner onderza „ ten , den Hervormden en die van c V 4 v Aug FilipsIII \ t i 1 1 1 s 9 g i g •>. 1- e 3r  1579- A j 1 3 31a VADERLANDSCHE XXVII. Boek, „ Augsburgfche belydenis vryhcid van Gods„ dienstoefening zou laaten , 0p alle Plaat„ fen , daar zy ze tegenwoordig genooten, „ mids de Staaten bezorgden , dat aldaar 9t ook de Roomfehc Godsdienst, op redely„ ke voorwaarden , wederom wierdt inge„ voerd. Dat, wyders , de Staaten, in 't „ byzyn van 's Konings Gemagrigden ver„ gaderd zynde, alle naarftigheid zouden b, aanwenden , om den Hervormden Gods„ dienst, binnen zekere plaatfcn , naar de », gelegenheid van ieder Landfchap, te bes, paaien, mids die van Holland en Zeeland, >, met derzelver bondgenooten , zi"- bleeven >, houden aan den voet, beraamd byade Gend„ fche Bevrediging. Ook zouden de Staaten „ zig bevlytigen, om den Roomfchen Gods„ dienst, ten minften in fommige Plaatfcn „ van Holland en Zeeland, wederom te doen , invoeren, tot dat men, daarop, in eene , volgende Byeenkomst der Staaten , nader , voorzage. Wyders, zou de Koning de , voorregten moeten handhaaven , en gee, ne nieuwe Sloten ftigten, noch ouden her, maaken , dan by bewilliging der algemee, ne en byzondere Staaten." De Staatfche gezanten hadden nog een heimelyk Berigtchrift, volgens welk zy, in fommige puilen , nog iets mogten tocgeeven (?); doch van tpunt, welk den Godsdienst betrof, mogten ;y niets laaten vallen. De punten van dit Beigtfchrift waren, eerst, in de byzondere ^andfehappen , overwoogen. In Holland, had: O) Bor XIII. Boel:, 11. 143 [I03], 145 [tlo].  / XXVII. Boek. HISTORIE. 313 hadt men, op raad van den Prinfe, nog iet] in het zelve veranderd, ftrekkende tot meerder verzekering van 's Lands vryheid, zo wel in 't Burgeriyke als in den Godsdienst (V). De Gezanten vertoonden hunnen uiterften last aan den Graave van Zwartfenburg; doch Terranova weigerde langer te handelen , om dat de meeste Keizerfchen vertrokken waren. Ook begaf hy zig, kort hierop, naar Bon (V). Doch op dat men weete, hoe ver de Spaanfchen mogten gaan , konnen wy niet voorby, hier, den inhoud mede te dee].en van het heimelyk Berigtfchrift des Hertogs van Terranova, welk hy aan niemant, buiten den Prinfe van Panna, vertoonen mogt: „ Zyne Majefteit van Spanje erken„ de, by het zelve, den Keizer voor mid„ delaar, mids het Roomsch Geloof en 's „ Konings gehoorzaamheid onverkort blee„ ven, en de Aartshertog niet in de Land„ voogdy wierdt gevestigd. Terranova mogt, „ des noods , de Gendfche Bevrediging, zonder uitzondering, aanneemen, alzo, dus „ luidt het Berigtfchrift, zulke verbonden „ van zeiven vervallen zouden , als de ge„ hoorzaamheid aan den Koning flegts ftand „ gegreepen hadt. Hy mogt ook bewilligen „ in de Vergadering der algemeene Staaten, „ door Don Jan beloofd, fchoon zyne Ma„ jefteit zulks , tegenwoordig , noodeloos „ hieldt, konnende alles, te Keulen, wel af„ gedaan worden, 't Gefchil over de Pla- „ kaa-- Refol. Holl. 14 Novemb. 1579. tl. 270. 18, 25 Jr.nuau 25"o. bl. 4, 14. [x~) 13os. XUI. üock, bl. 139 [103], 142 [107!* V 5 fILIPSlIÏ 1579. Heimelyk Berigtfchrifties Hertogs van Terranova.  3i4 VADERLANDSCHE XXVII. BoekJ FilifsIII 1579- „ kaaten tegen de Ketters moest hy myden ^ „ doch kon zulks niet gefchieden, dan mogt „ hy zo veele verzag? ing in dezelven gedoo„ gen, als de Koning hem, mondeling, ver„ oorlofd hadt. Voorts, moest hy, in gee„ nerlei wyze, bewilligen tot het verblyf van „ Oranje in de Nederlanden: noch hem iets „ belooven , om hem te doen vertrekken. „ Doch begeerde hy iets als eene gunst, zo „ mogt men hem do.enhoopen, datzynoudfte „ zoon gefteld zou worden in 't bezit der goe„ deren, door hem, in de Nederlanden, te „ ontruimen: want de Bourgondifche goede„ ren zouden hieronder niet begreepen zyn, ten ware men, door 't overgeeven derzel„ ven, den Prins bevveegen kon, om te ver„ trekken. De Ampten, den Prinfe, door ,, den Koning, opgedraagen , zouden ook „ op zynen zoon overgaan ; doch niet het „ Admiraalfchap , noch 't gene hem meer, „ door de vereenigde Staaten , mogt opge„ draagen zyn. Zo Oranje zig, hierdoor, „ nog niet beweegen Het om te vertrekken, „ mogt men hem , daarenboven, eene ze„ kerc fomme gelds , tot honderdduizend „ Kroonen toe, onder de vereischte verze„ kering, aanbieden (^)." Uit al het welke wy zien, hoe verre de handelende partyen nog van eikanderen waren , en hoe weinig hoop 'er overfchoot, om de vrede te fluiten't Gene , wyders , in dit heimelyk Berigtfchrift , den Prinfe van Oranje betreft, leert ons , dat hem zulke redelyke en voordeelige aan- bie- (v) Strada Dsc. II. Libr. II. p. ZC,  XXVII. Boek. HISTORIE. 315 biedingen niet zyn gedaan , als fommigen gefchreeven hebben. Buiten de honderdduizend Kroonen , eene fom , die 't verlies, welk hy geleeden hadt, op verre na, niet ophaalcn kon, werdt hem,'van 's Konings wege, niets beloofd;' hy moest al het overige van 's Konings genade verzoeken en afwagten. Hy hadt, derhalve, groote reden om den Graave van Zwartfenburg, die hem, zo men wil, van ter zyde, zou hebben te kennen gegeven, wat de Koning voor hem doen wilde , en allen anderen, die hem van een byzonder Verdrag fpraken, te antwoorden, dat hy geene andere voorwaarden begeerde , dan die de Staaten voor zig zeiven bedingen en verkrygen zouden (V). 't Vertrek van Terranova en de Keizerfchen brak de Vredehandeling af. Ook ontbooden de Staaten, met den aanvang des volgenden jaars , hunne gezanten van Keulen te rug °, alleenlyk belastten zy Merode en Albada , te Keulen woonagtig , voorttegaan met handelen op den laatst beraamden voet, wanneer zig daartoe gelegenheid voordeedt. Doch eenige Staatfche gezanten bleeven agter, met naam e de Hertog van Aarfchot, de Abten van S. Geertruids en Marolles, de Proost van S. Baafs en de Heer van Grobbendonk. die, te vooren al, heimelyk verftand met Terranova gehouden hadden, en zig, nu, de eer voor, de ander na, met den Koning verzoenden (a\ De kosten deezer Vredehandeling. be O") Ueyd II. Boek, bh 23. Grotii Anna?. III. ?. 66. (<0 Hou XUI. Boek, bl. 144 [108]. FilipsIII 1579 De Vredehandeling wordt afgebroken.1580,  3» (5 VADERLANDSCHË XXVII. Boek. FiupsIII 1580. • XVII. Morta- , gne en S. 1 Amand, doorPar-1 ma, Nivelle en ■ Avennes, door de Staat-' fchen, 1 bemag- tigd. , Franfehe bezetting I in Karae- ] iyk. begroot op drie-cutwintigduizendagthonderd ponden, werden, door den Aartshertog, den Prins en de algemeene Staaten, over de gewesten , die 't nog met hen hielden, verdeeld. Brabant droeg, in dezelven , drieduizend , Gelderland drieduizend, Vlaanderen zesduizend, Holland drieduizend, Zeeland twaalfhonderd , Friesland vyftienhonderd , Utrecht agthonderd, Overysfel agthonderd, Groningen en de Ommelanden drieduizend, en Doornik en het Doornikfche vyftienhonderd ponJen f7>). De Akten der Vredehandelinge werien, federt, door den Drukker derLeidfche Hooge Schoole, op last der Staaten van Holand , in 't Nederduitsch, gedrukt en in 't icht gegeven (V). Vroeg in 't voorjaar, was het Leger van lie van Artois en Henegouwen in gereedïeid gebragt : het uitheemsch Krygsvolk, loor Parma , ten Lande uit gezonden (6. ( Muteren X.Back. 3 f. i6f: StradaüeftII.Libr.Ijl.p«u8« Hou XIV. Bnek, bl. iöo [151/]. t/ j üoR .W. Boek, bl. 226 [aai C  XXVII. Boek. HISTORIE. 317 nis der Staaten , die te minder zwaarigheid maakten, om hierin te bewilligen, ter oorzaake van het fterk dringen , op het voortzetten van den handel met Anjou, ter algemeene Staatsvergaderinge , ten deezen tyde (&)• Wat laater, verfchalkte de Heer van Alleines de Stad Kortryk , daar hy zig, in *t voorleeden jaar, te leur gefteld gezien hadt (K) : in'tlaatstvan Lentemaand,kreeg de Heer. van la Noue Ninove in, en aldaar Filips en Karei van Egmond gevangen. De eerfte: werdt naar Gend en van daar naar 't Slot te Rammekens gebragt, daar hy vyf jaaren zat. Maar Karei werdt, op voorfpraak van den Prinfe van Oranje, fpoedig geflaakt (ƒ). In Grasmaand, overviel Olivier van den Tempel, met de bezettelingen van Brusfel en Vilvoorden, met agthonderd Engelfchen onder Norris , en met de Ruiters van den Heere van Famars, de Stad Mechelen. Broeder Pieter Wolf raakte , by deeze gelegenheid, om 't leeven. De Stad werdt deerlyk geplonderd.; Men beroofde de Kerktoorens van uurwerken en klokken, en fleepte zelfs de grafzer- ] ken weg, die by honderden naar Engeland' gevoerd werden. En dit, niettegenftaande 1 men den Engelfchen , door het toezeggen van eenige maanden foldye, vooraf bewoogen hadt, om te belooven, dat zy zig van plondering onthouden zouden. De Staaten van Holland verkreegen toen de pleitzakken, die hunne ondcrzaaten by den grooten Raad te Kor XIV. Hoek, bl. 180 ri59l. Xb) Bor XIV. Boek, bl. 191 Ï174,]. L'O Bor XIV. Boek, bl. 191 [175]. FiupsIïI 1580. \lleines verrast Kortryk: de Heer fan la ?>Joue Ninove. Mteche* en gedonderdioor de Staationen.  FlLIPSlIJ 1580. La Noue gevangen. Diest, Sichem en Aarfchot ge wonnen. Bovtcbainverlooren. Eriufel getokkeld. De lieer Van Ileeze onthalsd. : 318 VADERLAND' SCHE XXVII.Boek, te Mechelen hadden, en vereerden, deswege, den Heere van den Tempel vierentwintighonderd guldens (£). Kort hierna, op den tienden van Bloeimaand, werdt la Noue, by Ingelmunfter, door den Burggraave van Gend, die nu den titel van Markgraaf van Rysburg voerde, overvallen , gellaagen en gevangen genomen (7). In Zomermaand, werdc Diest bemagtigd door de Staatfchen : ook Sichem en Aarfchot. Ten zelfden tyde, zogt Rysburg Brusfel en de Heer van Selles Bouchain, door verraad, te vermeesteren. Doch beide deeze onderneemingen mislukten* Joost de Zoete , Heer van Villers , die binnen Bouchain geboodt, kreeg Selles in handen, die, na drie jaaren op Rammekens gezeten te hebben, in dehegtenis,overleedt(«0. Bouchain, wat laater , belegerd zynde, door de Waaien, ging, by verdrag, aan hun over, op den vyfden van Herfstmaand. Ook werdt Brusfel, in Wynmaand, aangevogten , door minzaam fchryven van den Prinfe van Parma , om s Konings zyde te kiezen, en Oranje , dien hy den oörfprong en hoofd van alle ie beroerten noemde, te verhaten («). Doch net dit fchryven werdt weinig uitgewerkt Willem van Hoörne , Vryheer van Heeze, die zig te vooren by de Malkontenten genoegd hadt, begon deezen zomer wederom. :e neigen naar de Staatfche zyde , doch me« ereeg 'er de lugt van, greep hem, en deedt herrij C*) 13ir XIV. Boek, bl. 192 \i75\i O) H.r Xiv. Boek, bl. i(>6 [195J. (m) Bor XIV. Boek, bl. ïg8 f197, 198] Cr.) Bür XIV. Boek, U. 220, 226, [214, 223],  aXVII. Boek. HISTORIE. 319 Iiem , eenige maanden , laater , te Quesnoi, als een verraader des Konings, onthalzen (0). In Herfstmaand , hadt Oranje eenen aanflag op Maastricht in den zin, en begaf zig, in perfoon, derwaards; doch een onverwagt toeval deedt hem, fchielyk, te rug keeren, en den toeleg te niet loopen. Sommigen melden, dat de Staaten eenen Spaanfchen Vendrig veel gelds hadden doen geeven, om de bezettelingen om te koopen, en dat deeze heimelyke handel door een meisje ontdekt werdt (j>). Ten deezen tyde, werdt Kondé ingenomen, door den Heere van Eftrelles, derwaards gezonden, door den Prinfe vanEspinoi, die binnen Doornik geboodt. Doch hy bleef maar eenen dag in 't Steedje, vreezende aldaar overvallen te worden, door de Spaanschgezinde Waaien, die hieromtrent lagen Van zo weinig nadruk waren, dit jaar, de wederzydfche Krygsbedryven in Brabant, Vlaanderen en Henegouwen. Zwaarer' fchok leeden Groningen, Friesland en Overysfel, door den afval desGraaven van Rennenberg, die ons nu te verhaalen ftaat. Wy hebben reeds, in 't voorbygaan, gemeld, dat hy, al in den aanvang des voorleeden jaars, 't zy dan uit zugt toe den Roomfchen Godsdienst, dien hy be'leedt, of om zyne goederen te behouden, die grootendeels; in Walschland lagen, of om dat hy der Staa- \ ten zaaken, door tweedragt, zag te ruggei gaan, f<0 Bor XIV. Boei, bl. 209 [198]. OO Meteren X. Boek , f. 173 vérf. Hooft XVII, Boek, <*• 728. * CO Meteren X. Boek,f. 173 verf. FilipsIII 1580. Vergeef(che aanflag op Maastricht. Kondé ingenomen;doch wederomverhaten. XVIIL De Graaf ran Renïenbergïeigttot ifval vart le Staaen.  320 VADERLANDS CUE XXVII. Boek; FilipsII] 1580. gaan, of om eenige andere reden, in onderhandeling getreden was , over zyne verzoening met den Koning. Zekere Guiüain le Bailly ging toen, tusfchen~hem en den Hertoge van Terranova, over en weder. In het Verdrag , welk Rennenberg , door hem , poogde te doen fluiten, en waarby hy voor zig zeiven ettelyke voordeden bedong, zouden ook verfcheiden' andere Perfoonen begreepen Zyn (f). Doch de Hertog fcheen 'er niet in te hebben konnen bewilligen. Sedert, was de onderhandeling eene poos blyvcn fteeken. De Graaf tekende de Utrechtfche Vereeniging, en bragt Groningen tot de zyde der algemeene Staaten over , in Zomermaand des voorleeden jaars (f )• Ook droeg hy zig, uiterlyk, zo yverig Staatschgezind, dat hy die van Groningen, in Oogstmaand, daarna , fchreef „ hoe 't geene goede Pa„ triotten waren , die , onder eenig voor„ wendfel, de Vereeniging braken, en zig „ met de Spanjaards of derzelver aanhang verzoenden (O." Doch in Louwmaand deezes jaars , kwam hem zyne Zuster Kornelia van Lalaing, nevens haaren man, den Baron van Monceaux , te Koeverden , bezoeken. Men merkte op, dat zy, lang, heimelyk, fpraken met den gemelden Baiiiy, en't is waarfchynlyk, dat men toen de voorwaarden beraamd heeft, op welken de Graaf zig met den Koning zou konnen verzoenen. Popke Ufkens, de eenigfte onder Rennenbergs Raa- O) Bor Anth. Stul;k. Jr. bui; bh ?.i (O Bor Auth. Suikk. II. heel, bl. 5. CO Eor Aiuh. Stukk. II. Deel, bl, 10,  XXVII. Boek. HISTORIE. 3ai Raaden , die, opregt Staats chgezind was, werdt, door Kornput, gewaari'chuwd , dat hy op zyne hoede zou zyn (u). De Friezen kreegen "ook agterdenken, en maakten zig, met behulp der Staatfche Knegten , meester van het Slot te Leeuwaarden, op den eerften van Sprokkelmaand. Toen eischten zy 't Slot te Harlingen op; doch de bezetting, hierin, buiten uitgedrukten last des Graaven van Rennenberg , zwaarigheid maakende , zou men zig genoodzaakt hebben gezien tot geweld , hadt men , ten zeilden tyde , Bailly niet in handen gekreegen, by wien men eenige blanken vondt, met Rennenbergs hand getekend. Te weeten, de Graaf, al in Louwmaand , te wcge gebragt hebbende , dat de Groninger gyzelaars voor de onderhouding van 't Verdrag van Zomermaand jongstleeden genaakt (?), en te Groningen te rug gekeerd waren, fchynt zig van hun bediend te hebben , om , onder de hand, tekenaars te winnen , tegen de Utrechtfche Vereeniging. Ten minften, men heeft nog twee Verbindtenisfen , tusfchen den Graave en meer dan driehonderd Ingezetenen van Groningen gemaakt, op den vierentwintigften van Sprokkelmaand , waarby men eikanderen belooft, „ de Utrechtfche Vereeniging , tot welke ,, men de Stad, door onbehoorlyke midde„ len dagt te brengen, op dat men ze, daar„ na niet bezetting, bezwaaten zou, te zub „ len tegenftaau , ten dienfte des Konings „ en ( u ") R« Fhbsinoa Mcmor. U. 178* (v) Hor Auth. Stukk. II. Dtel, U. tf, VIL Deel. X 1580. De Sla:en te Leeuwaarden , :e Haringen ea :e Staveren worden geQegt.  FilipsIII I5S0. I 1 1 ( l ^ 2 Reanenbergs 011-! trouw 1 wordt ■] ontdekt. . J li t e ri 32a VADERLANDSCHE XXVII. Boek. „ en der algemeene Staaten (V)." Met oogmerk om diergelyk eene verbindtenis in Friesland te bewerken, fcheen Baüly in Harlingen gekomen, en van de genoemde blanken voorzien geweest te zyn. Doch men bediende zig nu van een derzelven, om 'er hem een bevel op te doen fchryven, tot overlevering van 't Slot te Harlingen, 't welk, den vyfden van Sprokkelmaand, gefchiedde. 't Slot te Staveren werdt, op last des Prinfen van Oranje, door Jonkheer Frangoh van Pyïenpoy , overgegeven aan Sonoi, die , met ine vendelen knegten , uit Holland, gekonen was, om de Friezen te helpen. Alle ïrie deeze Sloten werden geil egt, die van Leeuwaarden en Harlingen gedeeïtelyk gcrokken aan der Steden vesten (x~). Sonoi :reeg, vervolgens, last van de Friezen om ene fchans op te werpen, te Zwartflais, de legonnen verfterking van Koeverden te verolgen , en bezetting te leggen op de grenen. Rennenberg, midlerwyl, om zig het itaatsch volk kwyt te maaken , hadt den •oeren van Drente heimelyk veroorlofd, de tuiters, die hun op den hals lagen, te veriagen. Daarna, fchreef hy hun, dat zy al: troepen, die, zonder zyne opene brieven, y hen kwamen, zouden hebben te weeren,n zelfs de fterkte te Koeverden in bewas* ng neemen. Doch deeze brief viel eenen taatfchen Hopman in handen , die 'er een af- f» Bor Auth. Stukt. II. Deel, bl. 12. {") lt« FKESinoa ïflciuor. bl. i8n enz.  XXVII. Boek. HISTORIE. 3*3 affchrift van zondt aan de Gemagtigden der nader Vereeniging te Utrecht (y~). Ter deezer Stede, bevondt zig thans de Prins van Oranje, die, zynde al voor lang, door de Staaten van Holland , verzogt om herwaards te komen (z), na dat de algemeene Staatsvergadering te Antwerpen, op den elfden van Louwmaand, gefcheiden was, dé reis hadt aangenomen , en op den eerften van Sprokkelmaand in den Haage was verfcheenen. Hier werdt zyn gevoelen gevraagd $ op verfcheiden' zaaken, in zyn afzyn, voorgevallen* Sedert dat Mechelen in 'svyands handen geraakt was , kon men zig van de vonnisfen, in Holland en Zeeland geweezen, niet op den grooten Raad aldaar beroepen, gelyk voorheen; De Edelen en meeste Steden veritonden , hierom , dat men eenen grooten Raad te Haarlem behoorde op te regten. Dordrecht alleen oordeelde, dat men zig aan den geheimen Raad te Antwerpen Vervoegen moest. Sommigen dagten , dat men 't Hof by arrest of eindelyke uitwyzing behoorde te laaten Vonnisfen : anderen dat men zig moest houden aan den reeds geno; men voet van Revifie of Herziening ; welk ïaatfte ook zyner Doorlugtigheid best beJ haagde (a), en nog ruim twee jaaren ih gebruik bleef. De Staaten van Zeeland hadden , omtrent deezen tyd, eene Munt en Rekenkamer opgeregt, tegens regt en gewoonte , zo die van Holland voorgaven. De laat- fter Cy~) Bor XIV. Boek, bl- 182 [réi] enz: O) Refol. Holl. 9, 25 July 1579. bl. 156, i;o. Bor XIV. Bock, bi. 181 £i6o]v X 2 FrtiPsTIi 1580. De Pring komt in Holland,  VADERLANDSCHE XXVII.Boek. FilipiIII 1580. ] 1 ( 1 i ^ 1 3 Oranje komt te c Kampen, j. \ I I 1 ften merkten Zeeland aan , als , van ouds, met Holland onder éénen Graaf geftaan, en ééne Munt gehad hebbende , die nooit buiten Holland gelegd geweest was. Doch Zeeland begon zig, federt eenigen tyd, aan te merken en te gedraagen, als een" Landfchap en Oppermagt op zig zelve , waarby men oordeelde , het teken der byzondere Munte wel te voegen. De Prins nam aan, de Zeeuwen te vermaanen tot het nalaaten deezer nieuwigheid. Doch hy heeft het nimmer met vrugt konnen doen. De Koning van Deeneriarke hadt de Zondfche tollen wederom /erhoogd, waarover de Prins, insgeiyks, beoofde te zullen fchryven. Over 't ftuk der reldmiddelen en andere byzonderheden, werdt 3ok met den Prinfe gehandeld (7/). Hy begaf :ig van den Ilaage naar Utrecht, alwaar hy de jemagtigden der nader Vereeniging bewoog e befiuiten, op de punten, begreepen in het tffcheid der jongfte Staatsvergadering te Antverpen , betrefFendë, voornaamlyk, het intehen eens algemecnen Landraads , het bewilligen in den ontworpen ftaat van Ooroge, en het voltrekken van den handel met yrjou (c). De Prins hieldt zig nog te Utrecht, toen men ,aar, in 't zeker, berigt werdt van Rennenergs ontrouw. Rennenberg werdt dan der/aards ontbooden , onder voorwendfel, dat nen hem, over eenige zaaken, raadpleegen noest. Doch hy bleef agter, gelyk mendenken (b^ Refol. Holl. 2 Febr. 158c. bl. 10. r.c. Notil!. Zsclami : Felr ïjSo. M. S. (cj Houft XVI. Boek, bh óüS=  XXVII. Boek. HISTORIE. 325 ken kan, en zondt Popke Ufkens, dien hy gaarne loozen wilde, naar Utrecht. Uit deezen , vernam men nadere omftandigheden van 'sGraaven wangedrag. De Prins dan, gereed om naar Amfterdam te vertrekken, veranderde van voorneemen, en toog op Kampen (d). Van hier beproefde hy nog eens, of hy Rennenberg , toen te Groningen , door Üf kens, bewecgen kon, om by hem te komen. Doch hy gaf zulk bewimpeld antwoord, dat Ufkens, zig niet langer veilig houdende binnen Groningen , heimelyk doorging (e). Des anderendaags, zondt de Graaf egter zynen tweeden Hofmeester aan den Prinfe, met breede aanbieding zyner dienstvaardigheid (ƒ). Doch dit diende flegts om zyne Doorlugtigheid blind te houden, en niet dan met den flag te waarfchuwen. Op den tweeden van Lentemaand dan, regt Rennenberg een Gastmaal aan, dat, tot laat in den nagt, duurde. Jakob Hildebrands, Burgemeester van Groningen , op wien de Onroomfchen zig, voor anderen, verlieten, een der genoodigden zynde, neemt zynen flag waar, om van de zweevende gerugten te fpreeken, en zegt, zig tot den Graave keerende, niet te hoopen, dat zyne Genade iets args voorhadt: waarop Rennenberg , 's Burgemeesters hand vriendelyk drukkende , antwoordde, vel Vader, dien ik voor mynen Vader houde, zoudtgy zulke dingen van my vermoeden ? Met een, noodigt hy 't gezelfchap tot vrolykheid. De Burge- mees- 00 Bor XIV. Rotte, bl. 186 [i6>] enz. C O r- Fresinga Mewur. bl. aojj. ' CO Fresinoa Meraor. bl, 200. X 3 FiupsIII 1580. Rennenbergmaakt zig meester van Groningen ten dienfte des Konings.  326 VADERLANDSCHE XXVII. Boek, FilipsIII i < ( i meester, vertrokken zynde, berigt den Onroomfchen 'sGraav-m hertelykheid, hun egter raadende , op hunne hoede te zyn. De Graaf ftelt, terftond na zyn vertrek , orde op eenige zaaken , die niet dan op 't laatst verzorgd dienden, Hy wapent zyn gezin; waarby zig voegden eenige foldaaten , ter (luik in de Stad gekomen , en gehuist by Spaanschgezinde burgers. Met het klokflag van vyven , als de Onroomfchen , naar gewoonte , de wagt verhaten hadden, en dezelve betrokken was door een' Roomschgezind' Hopman, komt een deel gewapend geboefte naar de Markt ftreeven , en bemagrigt dezelve. Een Róomschgezind Hopman volgt met zyn vendel, en bezet, al roepende, de toegangen naar de markt. Toen verfchynt Rennenberg zelf, te paarde, in volle rusting, ;n met den degen in de vuist, fchreeuwende, laat hy, vröome burgers, jlaatby, nu eerst ben ik 's Konings wettige Stadhouder. Elk behertige nu den dienst zyner Majefteit en zyne eigene behoudenis. Met een gebiedt hy twee Veldftukes te laaden , die by 't Raadhuis ftonden; loet vier trompetten fteeken, en veele tromnels roeren, en zendt tien of twaalf paarden loor de Stad, om alles met fchrik te vervulen. De voornaamfte burgers hielden zig ftij n huis, Eenige Onroomfchen, met Burgeneester Hildebrands, wannende meer ge/olgs te zullen hebben, aart 't hóófd, hooien tegenftand. Doch de Burgemeester werdt, n den eerften aanval, doorichooten: vaarloor de moed den zynen ontzonk, en elk :en goed heenkomen zogt. De anderen, de markt  GRONINGEN, door den Graare vaJi^e?mc7i^,mvi de Spaanse/te zyde ayeiyeóra^t, int jaar-1580.   XXVII. Boek. HISTORIE. 327 markt en ftraaten wel bezet laatende, ftrccfden door de Stad, lmeeten de deuren en glazen der Onroomfchen in, namen den Burgemeester Dirk Schaf er, die gewond was, de Raadsluiden, en meer dan tweehonderd Burgers gevangen. Eenigen ontvlooden 't gevaar: ook de Predikanten, die, daarna, in onbekend gewaad, ter Stad uit raakten. Op den zelfden derden van Lentemaand , werden de Gilden byeen geroepen, voorts nieuwe Gemeentsluiden , nieuwe Raaden , nieuwe Burgemeesters aangefteld , de zoen met den Koning bezwooren en afgekondigd (g). Daar is nog een Gefchrift voor handen, 's daags te vooren, getekend, waarby Rennenberg de voorwaarden aanneemt, op welken, de "Hertog van Terranova hem van 's Konings gunst verzekerd hadt. Ook bekent hy. hierby , zestienduizend ponden van veertig arooten ontvangen te hebben , op rekening van tienduizend Piftoletten , die hem warei toegezeid. Voorts , blykt van elders, da hem de bevestiging in de Stadhouderfchap pen, die hy bekleedde , beloofd was. D' Prins van Parma tekende, te Maastricht, 0; den vyfden, den Brief, waarby Rennenber voor eenen getrouwen Dienaar des Koning aangenomen,"en zyn voorig gedrag vergete verklaard werdt (A). Rennenberg hadt, terftond , vriendelyk Brieven afgezonden, om de Ommelanden o zyne zyde te lokken. Doch hy vondt hier z we f R. Fresinga Memor. tl, rtcö. Bcr XIV. Bock, U. 5' [168] enz. , ., ik) liüll Auth. Stukk. II. Deel, bl. 5, i~. X 4 t'iuvelll 15S0. l l > r g n e Gronirw [) gen wordtbeJ legcrd. L-  328 VADERLANDSCHE XXVII.Boek, FilipsIII 1580. XIX. De Prins (telt orde op de verzekering van Overys- j m. ; 1 Op- ichud- £ ding te j Deven- i ter en te Zvrotle. C weinig gehoor, dat Kornput, nog voor den avond van den derden van Lentemaand, met eenige vendels, voor Groningen kwam. Barthokt Entes voegde zig, des anderendaags, met de overige Friefche vendels, by hem, en men viel terftönd aan 't maaken van loopgraaven en 't belegeren der Stad (T). Men wil, dat de Prins zulk een goed vertrouwen op Rennenberg hadt, dat hy, in 't eerst, zynen afval niet gelooyen kon, cn dathy, des'verzekerd geworden zynde , voorgenomen zou hebben, zig, voortaan, nimmer te verhaten op Roomschgezinden , hoe getrouw zy ook fchynen mogten (Ji). Terftond na Rennenbergs afval, droeg de Prins zorg voor Overysfel en Drente (f) Soaoi wierp bezetting in Kampen, begon Koewerden en de Bourtange te fterken ; doch moest, op de eene en de andere plaats, 'twerk aaten fteeken, by gebrek van geld. De Graaf /an Hohenlo bedwong de Overysfelfche boeen, die, zo fommigen meenden, opgehitst loor Rennenberg , eenige duizenden fterk, le wapenen hadden opgevat. Ook verzekerde ty zig van Oldenzeel, dat bezetting geweigerd had (j!Ï). 't Gedrag van Rennenberg, wiens Land;oed van den ouden Hoorn, door die van lolhnd, aangeflaagen, en aan Willem van ïlois van Treslong, voor zestienduizend gullens, verkogt werdt («), maakte de Onroomfchen, CO R. FRXJINCA Mctnoi'. hl. 107 enz. C*) Hooft XVI. Boek, bl. 693. CO ^pol. hv Rok Auth. ftukk: ii. Deel, bl. (m) Bor XIV. Boek, 11. 188 [170J enz. 194 [178]. tl») Refol. Holl. 10, ii, 18 Jutyitfiu bi.it5, 538, -y,.  XXVII. Boek. HISTORIE. 329 fchen, aan verfcheiden' oorden, zeer ongerust. Te Deventer en te Zwolle, raakten de burgers van beiderlei gezindheid in de wapenen tegen eikanderen. Te Utrecht zelf,; ftooven de Onroomfchen, op den zevenden van Lentemaand , in de kerken , die nog door de Roomfchen gebruikt werden, fmceten beelden en altaaren aan {tukken, en eischten, eindelyk, dat de Wethouders de openbaare oefening van den Roomfchen Godsdienst verbooden. Men wees hen , omtrent dit ftuk en anderen van gewigt, aan den Prinfe die, orde op de zaaken van Overysfel gefield hebbende, van Kampen op Muiden vertrokken was: van waar hy, op den zeventienden van Lentemaand, door de Amfterdammers , te fehepe , afgehaald zynde , met pragtigen toeftel , in Amfterdam , verwelkomd werdt (J>). De Staaten van Utrecht vertoonden hem hier het fchenden van het jongfte Verdrag, door de Onroomfchen. De Geestelykheid verzogt hem, om de herftelling van den Roomfchen Godsdienst. De Prins kon hun geen ongeiyk geeven ; doch bezeffende , hoe zeer het gemeen onder de Onroomfchen gebeeten was op de Geestelykheid, en veelligt ook zelf, nu meer dan te vooren, vervuld met wantrouwen van de Roomfchen, riedt hy partyen ■> eikanderen te verdraagen , tot op de naaste Dagvaart der algemeene Staaten te Antwerpen , wyzende, wyders, den Roomfchen, by voorraad, alleen- fo") BoR XIV. Boei, V. 189 [17a]. O) ISob XIV. Boei, H. i8« [170]. X 5 1580. Vloeite e Utrecht. De Prins komt te A.mtteriam.  Pruts UI De Aarts» btsfchop van Utrechtfterft. 330 VADERLANDSCME XXVII. Boek; leenlyk toe de Kerk van S. Geertruid en die der Predikheeren. Ouk beval hy den Burgerhopluiden het naarkomen deezer ordenin'ge, op dat die van den Hervormden Godsdienst met over 't breeken hunner beloften mogten konnen befchuldigd worden (q~). Doch 'diep ilegts aan tot den agttienden van Zomermaand, toen 'er, op naame van Stadhouder, Schout en Regeerders, eene keur werdt afgekondigd, verbiedende der Roomfche Geestelykheid het oefenen van haaren Godsdienst en 'topenlyk draagen van geestelyk gewaad, tot dat 'er, op 't ftuk des geioofs, nader voorzien zou zyn. De Onroomfchen , hiermede nog niet vergenoegd, dreeven, dat de Kerkelyke kleinoodjen, die heiraelyk ter Stad uitgefchikt waren, zo zy zeiden, om den vyand te ftyveri, wederom daar binnen gebragt werden. En zy lieten zig niet ftillen, voor dat de Kanonniken van S. Jans hun getoond hadden, dat Meester Willem Veuzels, huns ondanks eenig zilverwerk naar Emmerik hadt gebragt, welk men hun weigerde te rug te zenden, fchoon zy 'er, een en andermaal, ophadden aangehouden (r). De Aartsbisfehop van Utrecht , Fredrik Schenk van Tautenburg, overleedt, kort hierna, op den vyfentwintigiten van Oogstmaand. De Paus heeft, federt, eenige anderen , in zyne plaats, aangefteld, die dooiden Koning zyn bevestigd geworden. Doch 'S Lands Scaaten hebben hun nimmer de vrye he, f y) Bor XIV, ïïotk, bl. 190 [173]. (r'j Uoa XV. Hoek, bl. siü, 210 [213, 2153.  XXVII. Boek. HISTORIE. 331 bediening van hun Ampt, veel min 't genot 1 der Aarts bisfchoppelyke inkomften willen toeftaan. Op 's Aartsbisfchops begraafenis, hieven' eenige aanfchouwers den honderdendertigften Pfalm aan, en volzongen dien, tegen dank der Geestelykhcid (f). De Prins, op dat wy tot hem wederkeeren, hadt zig van Utrecht begeven naar den Haage , alwaar , over 't veflaaten van den Koning , over 't aanneemen van Anjou, en over 't opdraagen der hooge Overheid aan den Prinfe gehandeld werdt, zaaken, waarvan wy 't verhaal tot betere gelegenheid verfchuiven. Op den zevenden van Grasmaand, keerde zyne Doorlugtigheid wederom naar de Dagvaart te Antwerpen. 's Daags voor zyn vertrek , omtrent den avond, gevoelde men, tot twee reizen, door alle de Nederlanden, eene aardbeeving, die de ileenen uit eenige kerken en toorens fchudde. Men vernam ze zelfs, van Keulen af tot Parys toe, ja ook op zee, en tot Jork in Engeland (?) : doch zy deedt kleine fchade. Op de Dagvaart in den Haage , van welke wy laatst gewaagden , werdt ook voorzien in eene Kerkelyke onlust, te Woerden, welke wy van wat hooger moeten opnaaien. Wy hebben reeds, by eene andere gelegenheid (]>)* gemeld, dat de Lutherfche Godsdienst hier alleen in 't openbaar geoefend werdt. Hertog Erik van Brunswyk, Pandhcer van Woerden , hing de Augsburgfche he- CO ROR XV. flnek, hl 2SI [215]. (n Bon XIV. Boek, hl. igi [1751. CO XXV. Botk, U, 39. ' 'iupsTII 1580. De Prins keert Mar Antwerpen. Aardbeeving. XX, Kerktwist ts Woerden.  §32 VADERLANDSCHE XXVII. Boek; FtLIPsIII 1580, belydenis aan (V)> en federt dat hy 't bewind deezer Stede gehad hadt (V), fchynen zig veele Lutherfchen, derwaards, vervoegd te hebben. Ook waren de Regenten , welken hy aanftelde , deezer belydenisfe toegedaan. Maar na dat de Staaten noodig geoordeeld hadden , zig van Woerden te verzekeren , kwam hierin verandering. De Prins verftelde 'er de Regeering, en bragt 'er eenige Hervormden in. Een der Predikanten, Jan Zaliger genoemd, hadt zig, te meermaalen, van den Predikftoel, vinnig laaten hooren tegen de Kalvinifchen, dezelven uitmaakende voor eedbreekers en oproerigen , die der Wethouderfchap de wet zogten te ftellen. De Roomsch- en Doopsgezinden plag hy verleiders en zielmoorders te noemen. Al dit was door de vingeren gezien ; doch in Bloeimaand des jaars 1579 , tastte hy den Prinfe aan, dryvende, dat deeze de Wet, tegen de voorregten der Stad, veranderd, en eenige valfche Christenen daarin getrokken hadt. In Oogstmaand, bragt hy \ ftuk van het verlaaten des Konings op den predikftoel, leerende, dat daartoe veel behoorde, en dat men God bidden moest, om wysheid voor de Staaten. Van zulk prediken kreeg men ras kennis in den Haage.' De Staaten zonden gemagtigden naar Woerden, die, den Predikant gehoord hebbende, hem bevolen, zig van 'creëren, zo wel heiiuelyk als openlyk, te onthouden. Zyn medcleeraar, Henrik O) Revd I. /kek, U. R. C v ) Zie VI. Deel, bl. 16.  XXVII. Boek. HISTORIÉ. 333 rik Vredeland, zegt toen ook zynen dienst op. Men vat hem by 't woord, en verbiedt hem en Zaliger het leeren in de Kerke. Straks" daarop, wordt Nikolaas Simonszoon, Predikant te Jaarswoude , die voor Luthersch ging, doch met de Rynlandfche Kerken gemeenfchap hieldt, ontbooden naar Woerden, om, voor eenen tyd, in de Kerke aldaar, te prediken. Hy doet het met genoegen van veelen. Maar Vredeland predikt 'er tegen aan, in eene fchuür. De twist wakkert, en Zaliger wordt de Stad verbooden. Hy plaatst zig in de Voorftad , houdt daar talryke byeenkomften, niet zonder vermoeden te geeven, dat hy 'er ook predikte. De Staaten vernieuwen 't gedaan verbod ; waarop zig eenigen zyner aanhangeren naar den Haage begeeven, om hem te verfchoonen by de Staaten, die hun antwoorden „ dat zy Zaliger , om „ zyne oproerige en lasterlyke taal, het pre„ diken in Holland niet toelaaten konnen: ,, zonder dat zy egter voorhebben, iemant, „ te Woerden, te hinderen in zynen Gods,, dienst, dien zy erkennen niet tot hunne „ * roepinge te behooren (y)" Niet te vre- * de met dit befcheid, vervoegde men zig tot den Prinfe, die de zaak wederom aan de Staaten verzondt, waarop deezen, ter jongfter Dagvaart, op den vierden van Grasmaand , by goeddunken zyner Doorlugtigheid , verklaarden „ dat beide aan Vredeland en Za„ liger de Stad ontzeid zou bh/ven; en dat „ de Hervormde Leer voortaan in de Ker- 00 Refol. HoU. 21 Nov. 15.-9. w- 234' FiupsIIÏ 1580. vacatie*  FilipsIII 1580. xxi. Onlust tusfchen de Wethoudersen Predi kanten tc Leiden. 334 VADERLANDSCHE XXVII. Boek, „ ke gepredikt zou worden , de Augsburg„ fche alleen ter plaatfe daar zulks laatfte„ lyk gefchied was, zonder dat de eene of de „ andere gezindheid zou mogen lasteren (z).'* Evenwel bleef het 'er, dit gantfche jaar, nog ongerust (a). In Zomermaand, moesten de Staaten de ingezetenen van Woerden wederom ernfteiyk doen vermaanen tot gehoorzaamheid aan de Overheid. Ook gebooden zy , dat 'er geene Predikanten zouden beroepen worden dan die goed getuigenis hadden tot genoegen van de Staaten (f). Desonaangezien, vind ik, dat de Predikant Mattheus Rudze , om lasterlyke woorden tegen de Staaten, wat laater, in cien Haage gedagvaard is (Y). Wy zullen hierna zien, wat 'er van hem geworden zy. Den Predikant Nikolaas Simonszoon overleeden zynde , beflooten de Staaten, zorg te draagen, dat 'er een ander Hervormd Leeraar in zyne llede be roepen werdt (d). Te Leiden was, omtrent deezen tyd, ook gefchil ontftaan , tusfchen de Wethouderfchap en de Predikanten der Hervormden. Al in 't jaar 1578, hadt de Predikant Pieter Pieterszoo?} van zynen Medeleeraar , Kasper Koolhaas, gezeid, dat met deezen niet te dienen was, alzo hy zogt uit te fteeken in Gods Gemeente, en weigerde zig het oordeel der broederen te onderwerpen. Koolhaas, daar- en- Cz) Refol Holl. 4 April 1580. bl. $i. (as, IioR XIV. Boek. bl. 170 fl^l (i) R?fr>l. Holl. 13 Juny n;8o bl. vG. CO RofiH. Holl. 13 Sept, 15-0. bl. 197, C/O Refol. Huil. zz Pfoyemb. igéoi bl. 25*.  XXVII. Boek. HISTORIE. 335 entegen , gaf voor , dat Pieter Pieterszoon ] meer met het uiterlyk kerkgebaar ophadt dan hy , die fterker gezet was op de inwendige' zuiverheid der zeden. Voorts, verfchildenze over 't kiezen van Ouderlingen en Diakenen, die Koolhaas der Wethouderfchap wilde voorgefteld hebben , waartoe Pieter Pieterszoon niet verftaan kon. De Wethouderfchap was 't eens met Koolhaas, vooral in 't laatfte punt, welk haar gezag betrof, en magtigde twee Leden uit de Vroedfchap , om voor te zitten, in den Kerkenraad. Hierop, ontftondt de vraag, hoe ver 't gezag der Overheid zig over Kerkelyke zaaken uitftrekte. De Predikftoelen daverden van 't gene, op dit ftuk, ter wederzyde, werdt voortgebragt. De Staaten van Holland ftaken zig in den twist, en keurden 't gedrag der Leidfche Wethouderen af. Zelfs vermaande de Prins hun fchriftelyk , dat zy zig van nieuwigheden behoorden te onthouden. Pieter Pieterszoon las den Brief, waarby deeze vermaaning gefchiedde , der Gemeente voor van den Predikftoel, en voegde 'er by, dat het volk der Wethouderfchap moest gehoorzaamen, als deeze den Prinfe gehoorzaamde. Doch men nam hem dit zeggen zo euvel af, dathy,flegts tot wederopzeggens toe beroepen zynde, terftond van zynen dienst ontzet werdt. De Staaten trokk en zig dit aan : verzoekende die van Leiden den Predikant in dienst te willen houden, of hun , de redenen, die zy tegen hem hadden, te willen komen verklaaren (e), Voorts, fe") Refol. Holl. 7, 9 May 1579. 9°j 93- 'ILIPSlII 1580.  336 Vaderlandsche xxvii.boek. FilipsIII 1580. 1 1 < i ( < t 1 ] Voorts, de eden zy de Predikanten van Leiden , Rynland en Delfland hunne gedagten uiten, over 't gezag der Overheid in 't Kerkelyke , waarin de Wethouders van Leiden weinig genoegen namen. De Staaten , den twist ziende aanwakkeren, rieden hun, Koolhaas, zo wel als Pieter Pieterszoon, te ontdaan (f). Doch die van Leiden hierin niet hebbende konnen bewilligen, fchreeven de Staaten , ter aanmaaning van zyne Doorlugtigheid , zeiven aan Koolhaas , dat hy zig van 't prediken zou hebben te onthouden. Hy voer egter voort, {leunende op de befcherming der Wethouderen , die hem de rand boven 't hoofd hielden (g). Eerlang zag nen eene Verdediging der Leidfche Magitraat in 't licht komen, die de heerschzugige Kerkelyken fcherp ftak (fï). Tot het opfeilen deezer verdediging, hadt men zig beiiend van de penne van" Dirk Volkertszoon ioornhert, Notaris te Haarlem , die , om tyn fchryven tegen de Hervormde Kerke, of egen eenige Leeraars derzelve, reeds by de staaten in t oog liep (7). Koolhaas fchreef >ok twee Verdedigingen. De Wethouderchap, eindelyk, fterk aangemaand wordeule door den Prinfe , hadt beflooten , hem >ok te fchorfen in zynen dienst. Doch de wist was hiermede niet bygelegd. Men verbeef dien , na veel kibbelens , aan goede nannen, die, op den ncgenentwintigftcn " van CH Refo'- Holl. May 1579. !'l. "3' (g~) Refol. Holl. iy Ju'ny% * July 1570. bl. 134, 148. Zi'« dezelve by Bok Auth.' StUkk. ii. Dicl, bl. CO Refol. Holl. 29 Aug. 1579. bi. 103.  XXVII. Boek. HISTORIE. 337 van Wynmaand deezes jaars 1580 , uitfpraken „ dat beide Koolhaas en Pieter Pieterszoon fchuldbekentenis zouden doen voor " de Gemeente; waarna zy beide den dienst '* wederom zouden bekleeden. Koolhaas zou " de Kerkelyke famenkomften laaten oor" deelen, over zyne fchriften. De Wethou11 ders zouden Ouderlingen en Diakenen kie- ' zen uit eene benoeming des Kerkenraads: " ook twee uit de hunnen, zynde Ledemaaten ' der Kerke, mogen afzenden indenKerken11 raad , die egter aldaar geene ftem zouden " hebben , en geheim houden, 't gene 'er „ verhandeld werdt:" waarna de rust in de Leidfche Gemeente zig voor eene poos herftelde (k). ^ Voor Groningen, dat, door Barthold Entes, belegerd werdt, vielen dagelyks fchutgevaarten voor tusfchen zyne vendels en de Stedelingen. Doch deezen bragten weinig toe, tot het bemagtigen der Stede. Entes dagt haar , door uithongering , te dwingen. De Staaten der Ommelanden tastten de Kerkelyke kleinoodjen aan , om zyn volk van geld te voorzien: ook ligtten zy de overtollige klokken uit de Dorptorens, en gooten 'er gefchut van. Voorts, werdt Entes Leger verfterkt met ettelyke vendels (/) , onder de Graaven Filips Van Hohenlo en Willem Lodewyk van Nasfau, Zoon van Graave Jan, zo dat 'er, in alles, vierenvyftig vendels knegten en twaalfhonderd paarden voor de Stad waren* Cf) Bor XIV. Soek, hl. 169 [145] CO R« Fresinoa Meraor. hl. 217. VIL Deel, Y FilipsIK 1580. xxir. Vervolg van 't Beleg van Groïiingen^  flLIPSlII 1580. Barthold Entes fheuvelt. Oproer te Zwolle. 1 1 338 VADERLANDSCHE XXVII, Boek. waren, Op den zevenentwintigflen van Bloeimaand, werdt Entes, in eenen aanval op de Voorftad, op Schuitendiep , met een' kogel uit een Vogelroer , door 't hoofd gefchooten, dat hy 't beftierf (?»). Efcheda kree?toen 't bevel over 't beleg , welk Hohenlo van de hand geweezen hadt. De Groningers, lang gevleid met de hoope van ontzet,''vernamen, eindelyk, dat Maarten Schenk, met veertien vendels, over welken de Heer van Billy Kolonel was, op komenden wege ware. De Gemagtigden der nader Vereeniging, hiervan, insgelyks, verwittigd, gaven Hohenlo last, om Schenk tegen te trekken. Dit deedt hy , op den zestienden van Zomermaand : doch verneemende, dat Schenk naar Zwol getrokken was, floeg hy ook derwaards op weg Qi). Te Zwol, hadt men, onlangs, Staatfche sezetting geweigerd , waanende de Wethouderfchap genoeg verzekerd te zyn, met het uitzetten van eenige verdagte Perfoonem Doch de afgezette Regenten en fommige anderen hadden om Schenk gezonden, vooraf, van eenige Roomschgezinde boeren byge[taan , de wapenen opgevat hebbende. De Staatschgezinden waren ook op de been gekomen, en hadden de markt befchanst. Zy aeegen, daarna, eenige verfterking van volk , deeden de Spaanschgezinden zvvigten :n vlieden , en namen toen een Hollandsen /endel in. Schenk was op weg naar Zwolle, Joch, verneemende, dat de Staatschgezinden al f» R-. Fresinga Jtemor. W. 219, C'0 B°r XV. Boek, bl. 213 [204]  XXVII. Boek. HISTORIE. 339 aldaar de overhand hadden, hieldt hy ftil by Hardenberg, vier mylen van de Stad. Hier treft hem Hohenlo, van Zwolle te rug keerende , aan , op den zeventienden van Zomermaand, regt op den middag. Men raakte terftond handgemeen. De Staatfchen, vermoeid van den togt over de dorre heide, op welke eenigen, zelfs voornaame luiden, van dorst verflikt waren , en hebbende de zon regt in 't aangezigt, werden, ligtelyk , van Schenks volk , welk uitgerust hadt, getlaagen en op de vlugt gejaagd. Al 't Staacsch gefchut bleef hier in den loop (o). De vlug- : telingen fpreidden den fchrik voor Schenk' tot in Koeverden , welk van de Staatfchen 1 verbaten, en,'des anderendaags, door Schenk,' ingenomen werdt. Toen durfden 't ook de > belegeraars voor Groningen niet langer hou-i den, maar braken, des nagts na den agttien- 1 den van Zomermaand, op van voor de Stad,1 zig, hier en daar, naar eigen keure, in be-i zetting werpende Q>). De Ommelanden liepen, ondertusfchen, ledig van Staatschgezinden, wier huizen en goederen, deerlyk, vernield en geroofd werden van de vyandlyke knegten (#). Schenk, eene plegtige intreede i binnen Groningen gedaan hebbende , begafv zig, op den twintigften, nevens Rennenberg1 naar Delfzyl, en floeg 'er 't beleg voor. Terwyl het voortgezet werdt, rukten zy voor den Op/lag, eene fchahs in deezen oord, bezet met eenige vendels, die voor Groningen ge- (o") R. Fresinoa Meinor. M. 238 enz. (p) R. Fresinga Memor. bl. 247. C?J Bor XV. Boekt bl. 214 [2001 enz. Y 2 Fiursllï 1580. [Verlaag ran Haiienlo,by■iardea» jerg. Schenk leemt Coeverlen in. c Beleg an Gro- ingert rordt pgebro- en. lelfzyl erloo:n.  340 VADERLANDSCHE XXVII. Boek. Fiupsin 1580 Meppelt gewonnen. Hohenlo herwint 1 Koever- \ den. gelegen hadden. Zy ging haast over by verdrag; doch werdt, nevens de fchans te Monnikerzyl , wat laater, herwonnen door Hohenlo, die Rennenberg, te vooren, verhinderd hadt, zig meester te maafcen van Dokkum. De Drost van Koeverden ook, die Meppelt ingenomen en gefterkt hadt, werdt 'er, ten deezen tyde, wederom uitgejaagd, door de Staatfche bezettelingen van Steenwyk en Zwartfluis. Maar Delfzyl, welk Hohenlo, te vergeefs, hadt zoeken te ontzetten, ging over, by verdrag, in Hooimaand (V). De Staatfchen kreegen, geduurende 't beleg van Delfzyl, eenen Brief in handen, door Rennenberg, aan Parma gefchreeven, ontdekkende zynen toeleg, om Spaanfche bezetting in Groningen te brengen, en eenige by hem verlagte Perfoonen ftreng te handelen. Men zondt 'er affchriften van in de Stad, om den Ingeze:enen te doen zien, wat zy van hunnen Stadhouler te wagten hadden (Y). Doch 't hielp weiüg. De Spaanschgezinden hadden 'er de overïand, en daar verliepen nog etteJyke jaaren, :er de Stad, wederom, tot de Staatfche zyde werging. Hohenlo , midlerwyl, merkelyke verfter;ing van volk, zo Ëngelfchen als Waaien, lekomen hebbende , floeg, in 't begin van Oogstmaand , naar Groningen op weg , en [reef de Rennenbergfchen, die te Nyenoord jelegen hadden, tot onder 't gefchut der Stad. Hy O) Roti XV. Hoek, bl. 215 [lofclcnz, GO Bbr XV. Bask, bl. 218 |jmj,  XXVII. Boek. HISTORIE. 341 Hy legerde zig te Haren, en daarna te Zuid en Noord-Laren (V). De Groningers vreesden reeds voor eene tweede belegering, toen hy, op den twaalfden, opbrak en voor Koeverden rukte, dat, twee dagen daarna, aan hem opgegeven werdt. Graaf Willem van Nasfau werdt, in dit kort beleg, in zyn been gefchooten. Hy genas langzaam van de wonde , en ging 'er altoos kreupel na. De Graaf van Rennenberg veroverde, daarentegen, de fchans te Aduwarderzyl, bezet met eenige vendels van Hohenlo, die zig, van hier, begaven by hunne fpitsbroeders in den Opflag, welke fchans, op den eeriten vanHerfstmaand , insgelyks, den Rennenbergfchen in handen viel (V). De Graaf van Hohenlo, rekening hebbende gemaakt, dat deeze fchans Rennenberg langer werk gegeven zou hebben , hadt zyn meeste voetvolk, hier en daar, in bezetting gelegd : een deel gezonden naar Lingen , daar de Drost Mulart neigde naar Spanje, Zelf toog hy naar Wedde, daar hy eenig volk liet, om 't Slot te befchieten: met het overfchot, den weg neemende naar Slogteren , van meening, om Delfzyl te herwinnen Maar Rennenberg, ziende Hohenlo zyn volk dus fmaldeelen, flegt de fchans aan den Opflag , flaat op weg , met al zyne magt, ~en past, voor hem, te Slogteren te zyn. Hier vondt hy egter een deel der Hohenlofchen, die, al vegtende, de wyk namen tot Heiliger- f O R. Fresinoa Mernot. bl. 265. fjs) Bon XV. Hoek, bl. 221 [215J. Y 3 FlLTPSlII I580. Graaf Willem van Nasfauwordtgekwetft. xxiir. Slag op de Bourtange.  FlLIPsIII 1580. i < 1 2 £ e t '» V Retinenbeg t neemt e Koeverden en 11 Olden- V zeel in. t: [ 342 VADERLANDSCHE XXVII. Boek, gerlee en Winfchooten toe, daar Hohenlo lag met de Duitfche Paarden (V). Doch Rennenberg drong hier zo fterk op hem in, dat hy genoodzaakt werdt, tot voorby Wedde, op de Bourtanger heide, te rog te trekken. Toen fturteu Rennenbcrgs Speerruiters op de agterhoede der Staatfchen, brengen ze in wanorde, en doen 'er omtrent duizend fneuvelen. Al 't heir raakt op de vlugt, Zelfs de belegeraars van Lingen en Wedde, 't Geichut, geplant voor de laatstgenoemde Plaatfe , werdt buit gemaakt (w). De ramp der Staaten zou eger grooter geweest zyn, zo die van Holland jeene goede fommen overgemaakt hadden, om le verftrooide Regementen wederom te veriameien , en bezetting te leggen in Staveen , Hinloopen en andere Plaatfen in deeen oord. Ook gelukte het den bczettelinen van Dokkum en Kollum , eenig nieuw eworven volk van den Drost van Koeverden n den Schout van Hardenberg, in 't Kloosïr te Groot-Aduward , te overvallen , en :r omtrent driehonderd te dooden of te angen (V). Maar Rennenberg , 't veld nu ruim hebende, rukte voor Koeverden, en hadt pas enen aanvang van 't beleg gemaakt, waneer de Plaats , die niet te houden was, by erdrag , aan hem overging, op den twingiten van Herfstmaand (y). Daarna, begaf hy O) R- Fresinga Memor. bl. 27G, £w) Bor. xv. Ikfk bl. 221 L^(5l- (.ï) R. Fresinga Menjor. bl. 2-7. Bon. XV. Zoek, el. 2^ 117]. 00 R. Fresinga Memor. bl, 278.  XXVII. Roek. HISTORIE. 343 hy zig naar Oldenzeel, daar weinig volk in lag, en daar de burgery oneens was met de bezetting. Fel deedt hy deeze Stad beltonnen, en verloor 'er driehonderd man voor. Toen, waanende dat de Stad meer manfchap hadt in^ekreegen, dan men hem te vooren berigt hadt, befloot hy af te trekken: en was 'er nu bezig mede , als de burgers hem te rug riepen , en de Stad overleverden , tegen dank der bezettelingen, die, met al 't hunne, uittrekkende, beiooven moesten, den Staaten, in geene drie maanden, te zullen dienen (z). Van Oldenzeel, trok Rennenberg naar Zwolle. Doch zig te zwak vindende tot het beleg deezer Stad , begaf hy zig, van daar, met verfterking van volk, voor Deutichem, dat, in den zomer des voorleeden jaars, door de Staatfche bezettelingen van Deventer en Zutfen, ingenomen was Doch hy vondt hier zo veel tegenftands, en leedt zo merke» lyke fchade van de Doesburgfche bezettelingen, dat hy, ten vyfden dage, 't beleg opbrak (¥) : en, Grol bezet hebbende , welk de Staatfchen onbewaard gelaaten hadden 5 zondt hy de Knegten, over 't moer van Ommen , en de Paarden, door Koeverden, naai Steenwyk, voor welke Stad, de voortogt zyns Legers, op den agttienden van Wynmaand , aankwam, 's Daags te vooren, ja dien zelfden morgen, hadden die van de nader Vereeniging nog, met veele moeite, midi het tegenftribbelen der Ingezetenen , bezet ting tz) R. Fresinoa Memor. bl. 279. (e) R. Fresinga Memor. bl. 159, \b) R. Fresinga Memor. II. 284. Y 4 FilïpsIII 1580.  FtlipjIII 15S0. i j XXIV. Marga- 1 rect,llertogin • van Par- 1 ma, komt t her- ] waards, " als Land- * voogdes- ^ k. c \ I t. i Onge- n noegen 2 van den 1 Prins van Parma v hier- 0 over. ( \ ? c 1 V > 5' J' 344 VADERLANDSCHE XXVII. Boek, :ing weeten te krygen in de Stad (O, die oen een ftreng beleg van vier maanden doortondt, waarvan ons de uitkomst hierna te verraaien ftaat. De Koning van Spanje, den Wallenen Gevesten beloofd hebbende, dat hy hun eenen „angvoogd van zynen bloede ftellen zou, ïadt, al in den zomer deezes jaars, de Herogin Margareet, Moeder des Prinfen van >arma , uit Italië , ontbooden en herwaards ;ezonden , om de zaaken van Regeeringe /aar te neemen, en haaren Zoon 't bewind es Oorlogs in handen te laaten. Zy was, oor deezen , met eere gefcheiden van de .andvoogdye, en Filips dagt, dat zy de herin der Nederlanderen , door haar zagt beid , herwinnen zou. Op 't einde van Oogstjaand, kwam zy te Namen aan (d). Haar ^oon kwam haar hier bezoeken: en toonde aast, dat haare komst hem niet aangenaam as. Hy fcheen zig met het opperbewind ver den kryg niet te konnen vergenoegen. )ok begreep Margareet ligtelyk, dat het aar kwalyk voegen zou, te twisten over 't ezag met haaren eenigen Zoon, terwyl hy e magt in handen hadt. Zy fchreef dan, in Ierfstmaand, aan den Koning „ datzy, hier , gekomen , de Nederlaadfche beroerten , veel gevaarlyker inzag , dan men ze haar , in Italië hadt afgemaald, en niet te ltillen, ; dan door de wapenen : waarin dus demees, te klem des bewinds gelegen zou zyn. Dat » zy (c) Bon XV. Btck, bl. 223 [218] enz. {dj MfiTEitEN X. Boei, f. 171 yerj'.  XXVII. Boek. HISTORIE. 345 „ zy haaren Zoon ongelyk veel bekwaamer „ hieldt dan zig zelve , om het te voeren, „ en den Koning hierom badt, haar van den „ opgelegden last te willen ontheffen , en „ hem dien bevolen te laaten." Farneze fehreef ook aan den Kardinaal Granvelle; wien hy 't weet, dat de Hertogin herwaards was gekomen „ dat deeze verdeeling des ,, bewinds aan veele ongemakken onderhe- vig was." De Koning .bleef egter onverzettelyk. Margareet onderwierp zig ; doch niet Alexander : die zelfs verzogt, dat men hem van 't bewind des Krygs ontdaan wilde : waartoe Filips niet kon verftaan. 't Gerugt van zyn vertrek hadt zig , ondertusfchen, verfpreid, en eenig ongenoegen veroorzaakt onder de Spaanschgezinden, welk, by brieven aan den Koning, ten breedften uitgemeeten, door de Hertoginne, hem, eindelyk , deedt veranderen van gedagten. Hy bevestigde Farneze dan in de Landvoogdye, by brieven van den negenentwintigften van Wintermaand des jaars 1581 , begeerende egter, te gelyk, dat Margareet, onder eenen anderen naam, in de Nederlanden blyven zou. Ook hieldt zy zig te Namen op, tot in Herfstmaand des jaars 1583 , wanneer zy, met 'sKonings verlof, naar Italië terug keerde ( feqj, V 5 PlUPUlII 1580. De 'Hertoginkeert, na drie jaaren, wederomnaar Italië. XXV. Ban tegen den Prinfe iranOranje,op  FilipsIII 1580. 's Koningsnaam, afgekondigd, I s * 5 5 9 s 1 346 VADERLANDSCHE XXVII.Boek, afgekondigd werdt, een fcherpe Ban tegen den Prinfe van Oranje, dien de Spanjaards toch , federt lang, voor het hoofd hunner vyanden in de Nederlanden hielden, en in wiens dood zy een einde van den oorlog dag:en te vinden. „ Filips dan, eerst hebben„ de opgehaald, hoe veele eeren , gunften „ en weldaaden Keizer Karei, zyn-Vader, „ en by aan Willem van Nasfau , eenen „ vreemdeling in.de Nederlanden, en hun„ nen Leenman en onderzaat , beweezen „ hadden; doet hem de vinnigfle verwytin„ gen van ondankbaarheid , meineedigheid, „ fchynheiligheid en andere fnoode ondeug„ den. Hy befchryft hem, als den eenigen „ aanfteeker en opftooker van 't vuur der „ Nederlandfche beroerten, als een' beoor„ looger van zynen Heere, een' omftooter „ aller Vredehandelingen , een' verbreeker „ van voorregten en bezwooren' Verbindtenisfen, een' lasteraar, invoerer van ket, teryen , verzaaker des Heiligen algemee„ nen Geloofs, eerloozen Egtfchender, die, !? by 't leeven zyner Gemaalinne , eene ge„ wyde Abtdis ter vrouwe genomen hadt, , pest van 't Christendom en vyand des men, fchelyken geflagts ; die zyne veiligheid, , gelyk Kaïn en Judas, alleenlyk vondt, in , een eeuwig mistrouwen, 't regt kenmerk , van een doorknaagd geweeten. Over al het , welke, de Koning hem, als eenen fchelm , en verraader, met alle zyne nog onaange, flaagen' goederen , in den Ban doet, en , ten roof geeft: verbiedende elk, hem ee, rage hulp toe te brengen, of zelfs aan- „ fpraak  XXVII. Boek. HISTORIE- 347 fpraak te verkenen, en elk, daarentegen, " beveeknde , hem af te fnyden en te ver, " laaten, binnen den tyd van eene maand, " op verbeurte van adel, eere, goed en lee" ven, ten behoeve van zulken, die'er, bm" nen of buiten de Landen , meester van konden worden. Eindelyk, by aldicn men ' iemant , 't zy onderzaat of vreemdeling, " vonde van zulk eenen edelen aart, en zo " eenegen tot 's Konings dienst en ter ge! meener welvaart, dat hy middel wist, om den Prins, leevende of dood, over te le" veren, of hem zelf om 't leeven te brenZ gen , belooft hy, op zyn Komnglyls , woord, zulk eenen of zyne erfgenaamen, terftond na 't volbrengen des werks , te " zullen beloonen met vyfentwintigduizenc ?' gouden Kroonen, in Landeryen of in gel' de, ter keuze van den uitvoer er, die, daar " enboven , van nu af, van alle misdaad. " welke hy mogt begaan hebben, hoe grooi L ook, zuiver verklaard, en, was hy 'tmet. ' edel gemaakt wordt, met allen, die hen " de hand zullen bieden, welken, daarenbo " ven, begunftigd en bevorderd zullen wor\\ den' naar den ftaat hunner Peribonen, en'i " belang hunner dienften (ƒ)." De Prins hadt, lang voor het uitkomer van deezen Ban, kennis van denzelven ge hadt, en 'er den Staaten van Holland ei Zeeland van verwittigd. Hy zondt 'er hun daarna , Affchriften van, en zou gaarne ge zien hebben, dat zy dien, op hunnen naam had (ƒ) Bor XV.Botk, bl, 209 [198]. FilipsIH 1580. 1 1 1 De Prins - geeft den j Staaten van Hot' land ea - Zeelsnd s kennis van den " Ban,  1580. Zy befluitentot vermeerde- , ringzynerLyf- • Wagt. 1 ] 1 1 1 ( ( Hy geeft 2 eene Ver- c dediging , uit,tegen den Ban. E c r d ■7oor- jj, aaamfte Inhoud '5 dier Ver- ,3 lediging.,, 34S VADERLANDSCHE XXVII. Boek, hadden beantwoord. Te gelyk, verzogthy, dat zyne Lyfwagt verfterkt en rigcig betaald mogt worden. i)e Staaten , met reden beiugt voor den invloed , dien de beloften, 3y den Ban gedaan , op eenige kwalykgeiinden hebben mogt, ren nadeele van den ?niife, bellooten, gereedelyk, tot het laatte, vermeerderende 'sPrinfen Lyfwagt, met ïonderdenvyftig paarden, mids de kosten jen laste der nader Vereeniging kwamen "g). Doch de Ban, als, in veele opzigten, len Prins in 't by zonder betreffende, moest, )ordeelden ze , door zyne Doorlugtigheid :elve, worden beantwoord: konnende men, lesonaangezien, de punten, die den Staat in : gemeen roerden, Huk voor ftuk, ftaatswye, doen wederleggen (A). De Prins deedt dan, oor zynen Franfchen Mofprediker, Pieter ds 'Uiers, arbeiden aan eene verdediging, die, og voor 't einde deezes jaars, met bewilli;mg der Staaten, in Holland, ter drukperfe rerdt overgegeven, en in 't volgende jaar in : licht kwam. Wy hebben, in 't voorig geeelte deezer Hiftorie , reeds van de vooraamfte punten deezer Verdediging gebruik emaakt: waarom wy het noodeloos agten, en inhoud derzelve, omftandiglyk, te hertalen, 't Merg kwam hierop uit; „ De Prins behieldt hooge agting voor Keizer Karei ; doch de weldaaden , van deezen Vorst ontvangen , mogten niet opweegen de dienften, door zyne voorouders, en „ door (g j Refol. Holl. ij, 2i Sff itf0> u. 267, 275. C*J I-evea van Willem' den I. Hl. 'Oe$l, 'hl. 414,  XXVII. Boek. HISTORIE. 349 „ door hem, den Huize van Oostenryk be-; ?9 weezen; en de zwaare kosten, met open 9, hof te houden, en in verfcheiden' gezant„ fchappen, ter eere des Keizers, gemaakt. ,, Aan Filips was hy niets verfchuldigd: „ want bewind, eer en titels, waaraan flegts „ geweldige kosten vast, en welker voorreg„ ten, in hem, zo wel als in Egmond, Hoor„ ne en anderen, zo jammeiiyk gefchonden „ waren, liet hy zig voor geene weldaaden „ aanrekenen. Nogtans durfde Filips hem „ nu voor fchelm en verraader fchelden; die, „ zeker ! in 't hoofd zelf van deezen Ban, „ met zulke weidfche titels met pronken ,, zou, waren die van Nasfau en Oranje niet ,, eerlyk en kloek ten oorloge geweest, eer „ hy ter weereld kwam. En nooit zou, hoop« „ te hy, blyken, dat hy zynen geflagte on„ eer hadt aangedaan. Men lasterde zyn eer„ lyk en wettig Huwelyk: en wie deedt dit? „ Filips, die met zyne eigen'Zusters Dogter, „ een bloedfchendig Huwelyk hadt aange„ gaan: Filips, die zyne Gemaahn Izabelle „ vermoord hadt, om tot een ander Huwe„ lyk te geraaken , en zynen eigen Zoon, ,, om dat hy meêwaarig geweest was met de .,, Nederlanden : Filips, eindelyk, die, in „ overfpel met Donna Eufrafia geleefd heb„ bende, haar naderhand den Prinfe van As„ koii tot Gemaalinne hadt opgedrongen, „ Wyders , was 's Prinfen egtfcheiding met „ de Dogter van Saxen gefchied, met be„ williging haarer maagen. Zyne tegenwoor„ dige Gemaalin hadt nooit belofte van 't „ KJoosterleeven gedaan , ef die ze gedaan „ mogi I58o.  Filips III 1580. j 5 S s 5 S | y. % 350 VADERLANDSCHE XXVII. Boek, „ mogt hebben verbondt haar niet, als zyn„ de gefchied in haare kindschheid. Men „ noemde hem, wyders, eenen vreemdeling. „ Verftondt men, daarby, dat hy buiten de „ Nederlanden gebooren was ; de Koning „ was 'er ook dan een. Hy was in Duitsch„ land, mauw vereenigd met de Nederlan„ den , ter weereld gekomen, en zyn huis „ hadt, van oude tyden af, aanzienlyke goe„ deren, in Brabant, Luxemburg, Vlaande„ ren en Holland, bezeten : zelfs waren zyne „ voorouders Graaven van Gelder geweest, „ toen die des Konings flegts Graaven van „ Habsburg waren, en m Zwitferland woon„ den. Ook werden, in Nederland, allebe„ zitters van GraafTchappen en Heerlykhe„ den, de zyde deezer Landen houdende, „ voor inboorlingen gerekend. De ooifprong „ der Beroerten moest niet by hem gezogt , worden; maar by den Spaanfchen Raad: , wiens wreedheid hem , die 't gezuiverd , Geloof, in zyne kindschheid, hadt inge, zoogen , tot medelyden met de Onroom, fchen, bewoogen hadt. En zo zyne mede, broeders van de Vliesorde en de Raaden , van Staate 't ftuk met hem eens geweest , waren, lyf en goed zou hy opgezet heb, ben, om AIva op den drempel des Lands , te ftuiten. Al te vooren, hadt hy ook te , wege gebragt, dat de Staaten, op 't ver, trek der Spanjaarden, aanftonden : en 't , Verzoekfchrift der Edelen was, niet te, gen zyn goedvinden, ingeleverd. Hierin , ftelde hy zyne eer, om dat hy 't vorderlyk , hadt gehouden tot 's Lands welvaart. Aan ^ den  XXVII. Boek. HISTORIE. 35ï „ den naam van Ketter, dien men hem en „ zynen Broeder gaf, kreunde hy zig zo min, ,, als Christus aan dien van Samaritaan. Tot het openlyk prediken hadt hy nimmer ge* „ raaden, ook nooit in 't berooven van Ker„ ken bewilligd. Nogtans hadt men hem, „ na zyn vertrek naar Duitschland, in zynen „ Zoon*, in zyne goederen , in zyne eere, „ wreedelyk vervolgd, hem, hierdoor, ont„ flaagen van alle eeden en verbindtenisfen, „ en genoodzaakt, tot het opvatten der wa»„ penen; die hy, zeide men, tegen zynen „ Heer gedraagen hadt ; maar, met gelyk „ of minder regt, hadden 'sKonings voor„ zaaten Kaftilie en Leon verworven. Ook „ was hy, zelf een voornaam Lid der Staa„ ten van Brabant, door de Landzaaten, ,, aangezogt, om hen te befchermen. Den „ Roomfchen Godsdienst zouden de Staaten „ van Holland en Zeeland, in 't eerst, ge~ „ doogd hebben; doch, gewaarfchuwd tegen „ de verraaderyen eeniger geestelyken en „ anderen , hadden zy dien moeten doen „ ftaaken. Van vervolging om den Gods„ dienst hadt de Prins zig altoos af keerig „ getoond , weshalve hem 't mishandelen „ en ombrengen der Geestelyken, ten on„ regte, te last gelegd werdt. Over 't wettig „ of onwettig aanvaarden der wapenen, wil„ de hy gaarne het oordeel der algemeene „ Staaten afwagten. De Gendfche Bevredi„ ging hadt niet hy; maar Don Jan, en de Koning zelf gefchonden. De looze vrede ,, handeling van den Heer van Selles was, SJ niet door hem, maar door de algemeene „ Staa- FmpsIIt 1580.  FimpsIII 1580. 1 352 VADERLANDSCPIE XXVII. Boeid „ Staaten, wyslyk ontdekt. De Keulfche was » gerigt, om de Landen te bederven. Voorts, „ lei men hem geveinsdheid te last. Maar „ 't was immers geene geveinsdheid, dat hy „ hun, toen zy nog vrienden waren , ge„ waarfchuwd hadt tegen de rampen , die „ hun nu overkwamen, 't Was ook geene „ geveinsdheid, dat hy hun nu, met open„ baaren oorlog, te keer ging. Wat zy dan „ meer voor geveinsdheid in hem belpeur„ den, wist hy niet. En genomen, dat hy „ in mistrouwen zyne veiligheid Helde; „ moest men hem hierom met Kaïn en Judas „ vergelyken? Wat anders was 't niet op j, God , wat anders niet op looze en booze „ menfchen te vertrouwen, die, hoe zy be„ Honden, in Grenada, aan de Mooren, en „ hier, aan Egmond en Hoorne, beweezen „ hadden : en zelfs in deezen Ban deeden „ zien, hoe hun 't geweeten verhard ware, „ gelyk dat van Judas, hoe zy vertwyfeld „ waren, gelyk Kaïn, en van God verwor„ pen, gelyk Saul. Dat men voorts tegen „ hem inbragt, dat hy zig, door geene aan„ biedingen van byzondere voordeden, hadt „ willen laaten beweegen, om tot Bevredi„ ging te belluiten, Hrekte tot zynen roem, „ niet tot zyne fchande : behalve, dat hem „ ook zulke breede aanbiedingen, als men „ voorgaf, nimmer gedaan waren, 't Slot „ van den Ban, waarby men hem water cix „ vuur verboodt, agtte hy niet, zullende „ hy leeven met zyne vrienden, zo lang aïs „ het Gode behaagde, in wiens handen zy, ne dagen Honden. En fchoon men, nooit ü te  XXVII. Boek. HISTORIE. 353 ,, te vooren, openlyk geld op zyn lyf gefield „ hadt, gelyk nu; wilt hy wel, hoe dikwils „ men daarvan heimelyk koop hadt ge„ maakt: blykcnde, wyders, de fchaamte„ loosheid der Spanjaarden hierin, dat zy „ eenen eerloozen fchelm, die hem om 't „ leeven bragt, beloofden te veradelen, was „ hy 't niet. Even of een edelman, die wift „ wat adeldom inhadt, ooit zou willen ee„ ten met eenen boef, die iemant, om geld, „ den flrot hadt afgefteken. Hielden de Span„ jaards zulke luiden voor edel; zo gingen „ zy, niet zonder reden, voor afkomelin„ gen van Maraanen of Jooden, en voor kin,, deren van hun, die 't leeven des Heilands, ,, om gereed geld, van Judas kogten. Nog „ durfde men den fiel vergiffenis toezeg,, gen van allerlei misdaad, hoe fnood ook, „ te vooren door hem begaan , toonende „ daarmede, voor al de weereld, welke mid„ delen en luiden men oordeelde te behoe,, ven, om den befchermer der vryheid van ,, een verdrukt volk van kant te helpen. En „ fchoon deeze Ban, ook van ter zyde, de „ Staaten trof, hadden zy zig daaraan niet „ te ftooren. Iemant met woorden aan te „ blaffen was het laatfle geweer van weerloo„ ze wyven. Zo zy flegtseendragtig bleeven, en den Spanjaard de tanden toonden, haali „ zouden zy hem zeil zien minderen, 't Was, „ riep men, meest om zynen hals te doen. ,, Doch kon zyn vertrek of zyne dood zelve ,, de rust in 't Land herftellen, welkom zou ze „ hem wezen. Oordeelden dan de Staaten, „ dat zyn weggaan hen helpen kon, gaarne VII. Deel. Z „ wii- FilipsIII 1580.  1580, i _ 3 Oordeel der Ver- ( eenigde "* Staaten ^ over den , Ban. 9 9' 9! 9' 9: 91 9? 91 n § C o: tt Vi 99 9? < ( 354 VADERLANDSCHE XXVII. Boek. „ wilde hy, op hun bevel, tot op 't einde der „ weereld, vertrekken. Zyn hoofd ook, waar,, over geen Vorst of Oppermage op aarde te 9, gebieden hadt dan zy alleen, ftelde hij in t, hunne handen. Doch dagten zy, dat zyne „ tamelyke ervaarenis, het overfchot zyner „ middelen, en zyn leeven hun nog van dienst „ mogt konnen zyn; hy hoopte, door Gods i, genade, getrouwelyk te ouderiïeunen en te ,, handhaaven, 't gene zy tot welftand van de , gemeene zaak en van den Godsdienst, be, fluiten zouden Deeze Verdediging werdt dan Vereenigden taaten, den dertienden van Wintermaand, ; ? 5' V001'geIeze»- 2y oordeelden „ dat , de Prins, by den Ban, ten onregte be, klad was; verklaarden, wyders, "dat hy het algemeen Stedehouderfchap en de byzondere Landvoogdyen , niet dan op 't ernftig aanhouden der Staaten, aanvaard hadt, en verzogten hem daarin te willen volharden; befl uitende , eindelyk, eene bende paarden, tot 'sPrinfen beveiliging, te onderhouden (£)." De Prins zondt zyï Verdediging, in verfcheiden' taaien over:zet , aan de voornaamfte Hoven van 't hristenryk. Hy voegde 'er een' Brief by, ilangs, door de Spanjaards, verfpreid, als arehy, door den Prins, aan Anjou gefchree:n, en door hen onderl'chept, vervattende eenige vermaaningen aan den Hertoge, 0111 herwaards te 'komen, onder verzeke- 99 ring, 0 Zie deeze A>o!og, op den tweeden van Louwmaand, nederfloee (b) Ook legerde Norrits, Meppelt verlaatende, zig wederom te Giethoorn , daar hem de Stcenwykers kwamen noopen, tot het waaien van 't ontzet. Rennenberg, ondertuschen, zogt zig van de blyde maare des naamenden ontzets te bedienen, om de beknellen te verfchalken. Hy neemt eene dikke mst waar, en trekt, den Hollandfchcn en üngelichen tromflag nabootfende, regt aan )p de Stad. De belegerden, waanende, dat iet ontzet aankwam, waren reeds uitgevalen, en zy en de Stad zouden verrast geweest yn, hadt het fchieiyk verdwynen der mist, «n den vyand niet klaariyk ontdekt; waarp zy den hertred namen. De Graaf deedt Den de Stad wederom opeifchen, door eeen Trompetter; doch kreeg het voorige antwoord (O- Norrits, eindelyk, door't fterk inhouden der Steenwykeren bewoogen , oerviel, met omtrent tweeduizend man, een oecl deel Rennenhergfche Ruiteren, die te teenwykerwolde lagen , des nagts na den 'ventienden van Louwmaand. De belegeren deeden, ten zelfden tyde, eenen uitval, el werdt 'er, in deeze gelegenheid, van weerzyde gevogten: ook met nierkelyk verlies m beide cle partyen. De uitvallers weeken, ndelyk, wederom naar de Stad, en kreegen de  XXVII. Boek. HISTORIE. 363 de Poort met moeite digt. Norrits nam de wyk naar eenen kamp vol boomen, daar hem Rennenberg vervolgde, met eenige veldftukjes befchoot, beftormde, en, den gantfchfcn dag door, beflooten hieldt. De Staatfche Veldoverfte vondt zig hier in grooten kommer , zonder leeftogt, zonder Ruitery, en zonder te weeten, wat weg hy houden moest, om by zyn Leger te komen. De weg naar de Stad ftondt hem wel open; doch hy dagt, dat men daar zo groot een gebrek aan mond behoeften hadt, dat hy 'er geene meer eeters binnen brengen durfde. Ondertusfchen, verliepen verfcheiden' zyner knegten. Eindelyk, trof hy eenen Steenwyker aan, die hem naar Blokzyl geleidde (d). Hier, zyne benden wederom verzameld ] hebbende, floeg hy zig in S. jans Kamp neder, daar hy van Rennenberg belegerd werdt, '< die egter, de aankomst van versch Staatsch^ volk te Blokzyl vernomen hebbende, weder-1 om aftrok, met agterlaating van al zynen lyf togt. Daarna, bevroedende , wat hem van de Staatfchen befchooren was, deedt hy zyn verfpreid Leger intrekken, en Steenwykerwolde verlaaten, daar Norrits zig, eerlang, nederfloeg. Van daar , eenige Ruiters ter fluik hebbende uitgezonden, vertastten dee zen, des nagts na den negenden van Sprokkelmaand , eenige Rennenbergfchen, te Dieveren , een Dorp in Drente, en bekwamen 'er honderdzesentwintig Paarden tot buit. Wat O?) R. Fresinoa Memor. bl. 395 enz. Fiu.psltl 1581. 'tforrits egert ;}g te iteenrykervdda  FiLiPsIIl 153 r. Sonoi neemt Vollenliovc in. Norrits nadert en fpyzigt de Stad een èn andermaak 't Beleg : van Steen- ; wyk wordt op ge- 1 broken. j < ' 1 1 ( I \ 364 VADERXANDSCHE XXVII. Boek, Wat vroeger, hadt Sonoi het Slot te Voilenhove ingenomen. Maar Norrits bleef niet onbeltookt te Steenwykerwolde , daar hevige fchermutfelingen vielen, tusfchen de belegeraars en ontzetters, die eikanderen, ook uit grof gefchut, vinnig befchooten, terwyl men, van wederzyde, veel koude en ongemak en gebrek aan mondbehoeften verduuren moest. Op den zeventienden van Sprokkelmaand , begon 't een weinig te dooijen: en Norrits ving aan nader naar de Stad toe te fchanfen, zonder zig de poogingen des vyands, die hem dit beletten wilde, te be kreunen. Eenige mondbehoeften en buskruid bekomen hebbende, zondt hy 'er een deel van naar de Stad, welke hy nu zo digt genaderd was, dat men, ligtelyk, door middel van looien kogels, daar brieven ingeilooten waren, en die men over en weder fchoot, famenpraakonderhieldt. Rennenberg den toevoer zoekende te ftremmen, vielen 'er dagelyks /reesfelyke fchutgevaarten, in welken hy nu :e kort begon te fchieten, wordende hy op den :wee-entwingften van Sprokkelmaand geïoodzaakt te deinzen: waarna de Stad welerom door Norrits gefpysd werdt. Rennen>erg, eindelyk de hoop opgeevende om de >tad te bemagtigen, zondt, den volgenden ïagt, het gefchut vooraf, en brak toen op, net het gantfche Leger, in ftllte en goede »rde. Met den dag, vernam men c-een'vyand neer voor de Stad, die terftond rykelyk van oorraad voorzien werdt. Het mistig weder erhindevde het vervolgen der Renncnbcrg- fchen,  XXVII. Boek. HISTORIE. 365 fchen, waarnaar veelen 't hert jookte (e). Kort hierna, werden deKuinder, de Lemmer en Slooten wederom ingenomen van het volk van Norrits. Makkum was den Rcnnenbergfchen reeds te vooren ontweldigd. Staveren, nu de eenigfte Friefche Plaats aan den zeekant, die nog voor den Graave hieldt, werdt, des nagts voor den eerften van Lentemaand, bemagtigd door Sonoi, die terftond het beleg floeg voor 't Slot, welk egter, niet voor den tienden van Bloeimaand, by verdrag, aan hem opgegeven werdt (ƒ). Terwyl dit in en om Friesland voorviel, begaf zig de Prins van Oranje derwaards, op 't aanhouden der Staaten deezes Landfchaps.' De Aartshertog Matthias hadt hem, na Rennenbergs afval, in Zomermaand jongstleeden , aangefteld tot Stadhouder van Fries-. land, en hy hadt, terftond daarna, Bemard] van Wierode, Heer van Ramen , genoemd, om zyne plaats te bekleeden (g). Nu riep hem de toeftand der Friefche zaaken in perfoon derwaards. De Graaf van Hohenlo ver- ] zelde hem, en verdedigde zyne eer, in V Prinfen byzyn, tegen de Staaten, die hem,1 meende hy , te na gefproken hadden, ter gelegenheid der nederlaage op de Bourtange. De Staaten ontkenden dit egter, en beweerden , dat het hun niet toeftondt, voor ftraatklap te verantwoorden. De Prins effende dit gefchil en verfcheiden' anderen van merkelyk gewigt, het Landbeftier betreffende. (f) R. Fresinga Memor. bl. 413-453. (f) R. Fresinga Memor. bl. 458, 463: (£0 Boa XV. Jiotk, bl. ai7 [aio!. FilipsIII 1581. Staveren en andere Plaatfen gewonnen. xxvni. De Prins /an O•anje,vordt btadhonier van •nesand. iy reist er- raards.  filipsiii 1581. De Ren- nenberg- fchen winnen veiTchei den' fclianfeti in deOmlii clanden. Neerlaag der Rennenbergfclien by Groningen. hj Kor XVI. Boek. W. if? [252]. (O R. 1'RKsifioA Meinür. 464- Z66 VADËRLANDSCHE XXVII. Boek, de. Hy keerde, niet voor Grasmaand, terug naar Holland (Ji). De Rennenbergfehen , midlerwyl, genesteld in Groot-Aduard , ondernamen eene fchans te leggen op 't Reediep , waardoor de Heer van Nyenoord, te Winfum, zynen toevoer uit zee kreeg. Doch Nyenoord verdreef hen van daar, en tastte hen, naderhand, te Groot-Aduard aan, daar hy, egter, met verlies, te rug gedreeven werdt. Hy week toen naar Kollum, Dokkum, en Aduwarderzyl. De fchans ter laatstgemelde plaatfe, in Zomermaand, bemagtigd zynde door den vyand, week Nyenoord verder naar Winfum, Doch Rennenberg zondt Jan Baptist Tasiis, Luitenant van Billy, af op deeze fchanfe, die hem, nevens de fchans te Warfum, eerlang, in handen viel, waardoor Rennenberg van alle de Ommelanden, tot Dokkum toe, meester werdt (2). b> De Gemagtigden der nader Vereeniging fchikten, om dit verloop te herftellen, in Hooimaand, Norrits, Sonoi en anderen naar Rinsmergeest, daarzy, vereenigd met Nyenoord en andere Friezen , een tamelyk heir uitmaakten , en zesduizend Rennenbergfehen uit Kollum deeden deinzen naar Grypskerk. Norrits , daarna, Monnikcrzyl hebbende ingenoomen , noodzaakte den vyand ook van Grypskerk op te breeken. De Staatfchen vervolgden hem, Sonoi vooruit, die hem ophieldt, tot op de aankomst der ove- ri-  XXVII. Boek, HISTORIE. 367 rigen. Toen keerden de Rennenbergfchen den i rug, wykende tot onder Groningen, met apterlaating van vier Hukken gefchuts, verfchei-' den' vendels, zevenhonderd dooden en veele gevangenen. Deeze neerlaag viel voor, cp den negentienden van Hooimaand (k). Ten zelfden dage, ontving de Graaf vani Rennenberg, die, federt het mislukt belegd van Steenwyk, hadt gaan kwynen , en on-1 langs in eene hevige ziekte geftort was, de 1 laatfte Kerkgeregten te Groningen , alwaar hy, op den drie-entwintigften, overleedt. Sommigen tekenen aan, dat hy, in zyn uiterfte , zeer over Groningen en over 't breeken zyner trouwe geklaagd heeft (/). Doch men mag twyfelen, of hem de kwaade uitflag niet meer dan de fnoodheid zyns bedryfs gefmert hebbe. Ook wordt gemeld, dat hy zyne Zuster, Kornelia, die hem verleid hadt, in de laatfte dagen zyns leevens, niet heeft willen zien noch fpreeken: 't welk, by zyne partyen, opgenomen voor blyken van berouw, nevens verfcheiden' andere zyne goede hoedanigheden, te wege gebragt heeft, dat hy, na zynen dood , by vrienden en vyanden meer beklaagd dan befchuldigd geworden is (m). 0 ö De Ampten, door hem, in deezen oord bekleed, droeg Parma Francais Verduw op, F een Spanjaard, die, weleer ftalknegt ge-^ weest zynde van den Graave van Mansfeld, \, naderhand met deszelfs natuurlyke Dogter A C.n R' Fresinoa Memor. bl. 4.67. c'-J R. 1'resinga Memor. bl. 46... e Gaaf an Ren- lenberg terft. XXIX. rancois erdugo ïkomt rne rapten.  368 VADERLANDS CUE XXVILBoeé, FiupsIII 1581- xxx. Haarlem doet alfhnd van de voldoening. getrouwd, en door befcheidenheid en krygskunde, vermaard geworden was. Zyne verheffing 1'mertte niemant meer dan Maarten Schenk , die ftaat gemaakt hadt, Rennenberg te zullen opvolgen, en nu zien moest, dat een vreemdeling van geringe afkomst hem werdt voorgetrokken. Verdugo kwam met tien vendelen Waaien in Friesland Wy zullen wel haast zien , wat hy 'er uitvoerde. De Staaten van Holland maakten, dit jaar, hun werk van het vernietigen der Voldoeningen, aan fommige Steden toegezeid, met naame aan Haarlem en Amfterdam. Hoe deeze Voldoeningen, hier en daar, gefchonden waren, hebben wy te vooren gemeld. Men oordeelde het dan betaamlyker, dat zy vernietigd werden , dan dat het langer fcheen, dat men 'er zig niet aan begeerde te houden. En na 't veranderen der Regeeringe in de gemelde Steden, was hiertoe meer kans dan te vooren. De Onroomfchen zaten nu, in dezelven, op 't kusfen, en de gedagten, dat men den Roomfchen geene openbaare Godsdienstoefening behoorde toe te ftaan, zelfs niet op Plaatlèn, daar zy 't uitdrukkelyk bedongen hadden , drongen langs hoe meer door, in Holland en Zeeland. Die van Haariem deeden allereerst afftand van de Voldoening, in Grasmaand deezes jaars, waartegen aun, door de Staaten van Holland, verfcheiden' geestelyke goederen werden toegevoegd , tot Hor XVI. Boel, tl. 35 [276]. Strada Dec. II. lik; ;V. p» kj6.  XXVII. Boek. HISTORIE. 369 tot vergoeding der kosten, in 't beleg en na de verovering der Stad gedraagen (0). Kort hierna, deeden eenige aanzienlyke Roomschgezinden, geene kennis van dit verding hebbende, door den Notaris Dirk Volkertszoon Koornhert, een fmeekfehrift aan den Prinfe van Oranje ontwerpen, behelzende een ver- ( zoek, om, in gevolge der Voldoening, gehandhaafd te mogen worden, in de oefening van hunnen Godsdienst, die men, in de omleggende Plaatfen, fcherpelyk begon te ver- . bieden, en welke zy, tot hiertoe, vryelyk , in de Kloosters genooten. Men leverde den Prinfe dit fmeekfehrift te Amfterdam; doch hy wees de verzoekers aan de Staaten van Holland, die daar, dat pas, vergaderd waren. In 't fmeekfehrift, Honden eenige fchorre bewoordingen, waaraan de Staaten zig zeer ftieten. Men fchreef, by voorbeeld, het inneemen der groote Kerke, door de Hervormden, toe aan het onbedagt beleid van eenen Gemagtigde der Staaten ; het wegneemen der beelden noemde men eene daad, zo fchandelyk als onge/lraft. Het verbieden van den Roomfchen Godsdienst heette het weder invoeren van 'j Keizers fcherpe Plakaaten. De Predikanten, die dit dreeven, werden befchree ven, als(lookebranden van onrust enz. Dé Staaten hielden zig zeer gehoond, door diergelyke uitdrukkingen , te meer na dat de Wethouderfchap nu aftand gedaan hadt van de Voldoening,het eenige genoegzaam, waarOp 00 ReW. Utr'i. 2s 4pri, n fub 1531. U. 180, 331- ÈSw* ■XVI. Boei, W. 20 [«56] VII. Deel/ Au 158l De Elomschjezindenverzoeken vrye oefening van Sodsiienst;lochververvenïiets.  Fiupslll 1581. Amlterdam ftaat, insgelyks,afvan de Voldoening. 370 VADERLANDSCHE XXVII. Boek, op de verzoekers bouwden. Ook beibeurden deezen, dat men zulk inleveren van verzoekfchriften by geipan hieldt te fmaaken naar muitzugt: waarom zy, 't hoofd in den fchoot leggende,, verfchooning verzogten van 't gene zy gedaan hadden, en zeiven de pen haalden door hunne naamen. Doch Koornhert, fchoon hy verklaarde, het grootlle deel der Roomfche leeringen voor valsch, hunne meeste Leeraars voor verllindende wolven te houden, en 't fmeekfehrift, alleen als Notaris, op 't verzoek van anderen, te hebben ontworpen, omdat hy begreep, dat elk zynen Godsdienst vry hebben moest; werdt nogtans veroordeeld, om zyn ontwerp te fcheuren , in 't byzyn van de gemagtigden der Staaten; gelyk hy deedt f». De openbaare oefening van den Roomfchen Godsdienst werdt, hierna, te Haarlem, zowel als elders, verbooden. Men handelde, in deezen tyd, ook met Amfterdam. Sedert het treffen der Voldoening, waren, in deeze Stad, verfcheiden' gefchilLen gereezen om welke te beflisfen, de Prins en de Staaten zig vecle moeite gaven: doch welken niet waren weg te neemen, dan door het afftaan van de Voldoening, 't welk dikwÜs door zyne Doorlugtigheid voorgangen was. De Staaten bcyverden 't ftuk Dok zeer, begeerende, dat de Stad zig den gewoonlyken Regte of den Raaclen van Hfolland, als goeden mannen, onderwierp. Doch O) Refol. Holl. 22, 9.6 May, 1, 10, 13 Jmy, %, 11 Ju* V 1581. bl. 203, 216, 236, 2-i, 276, apö, 371. Bor XVI. wek, bl. 19 [254]. enz. iÖRifol, Holl. 15,17 Nty, -Dee. 158c. 244, 24(5,255.  XXVII. Boek. HISTORIE. 3/1 Doch de Stad neigde meer tot eene minzaame onderhandeling , waartoe, eindelyk beflooten werdt (r). 't Liep egter tot in 't laatst van dit jaar aan, eer men 't eens werdt Op den twintigften van Wintermaand, werdt een nieuw Verdrag geflooten, welk de Prins , naderhand , bekragtigde (?) , behelzende , j, dat de Staaten en de Stad, wederzyds, af„ Honden van de Voldoening; dat de Stad ,, zou bezet blyven, met twee vendels, ie,, der van tweehonderd koppen, onder be„ vel van twee burgers, die, uit Stads-, of, ,, zo die niet toereikten, uit 'sLands mid,, delen betaald zouden worden. Dat deeze „ bezetting, naar 't gelieven zyner Door„ lugtigheid, by nood, of by andere gelegen„ heid, buiten nood, zou mogen vermeer„ derd of verminderd worden, mids der Stad a „ in 't eerfte geval, Servicie-geld wierdt toe„ gelegd, gelyk den anderen Steden van „ Holland. Dat de Stad, tot het vinden van „ de kosten haarer verfterking, eenen omme„ flag zou mogen doen over Amftelland. Voorts begaf zy zig in de gemeenfchap „ der oude fchulden, in den tegenwoordi„ gen oorlog door Holland gemaakt; doch „ met eenige bepaalingen. De Stad zou de „ geestelyke gebouwen mogen aanvaarden; „ doch de andere geestelyke goederen, ren„ ten en Landen zouden, tot aflosfing van 's Lands fchulden, moeten worden verkogt. „ De CO Refol. Holl. 13 Oei. 2, io, ir4 Kov. i58r* //. 543, 5»3> 569, 571 , 572, 579. O) Bdr XVI. Boek, W.45 [292], CO Relbl. Holl, 20, 21 'Dec. 1581. Wt f33, (T431 Aa i FlUFSllt  372 VADERLANDSCHE XXVILBoek. FxlipsIII 1581. i Eerde 1 Plakaat ] tegen de . Roomschgezindenin Holland. j 1 (V) Zie Handv. van Ainft. K i.j<$. „ De kerken-goederen zouden, tot onder„ houd der Kerken en Predikanten, aan de „ Stad blyven. De Staaten zouden de Graaf„ lyke goederen , met den eerften, aan de „ meestbiedenden verkoopen, op ' dat de „ Stad haar agterwezen, ten laste dier „ goederen, zou konnen inkrygen. De Stad ,, zou vry zyn van het opbrengen van drie„ honderd ponden 's jaars , wegens het „ fchoutampt, welk zy behouden zou tot „ op het aflosfen der twintigduizend ponden , „ daarop verftrekt, of tot op eenige nadere „ overeenkomst, te maaken met de Staaten. „ 't Punt der Paalkiste,- tusfchen de Stad en „ Enkhuizen voor't Hof bepleit wordende, „ zou in zyn geheel blyven. Der Stede Pri„ vilegien en Voorregten zouden haare kragt „ behouden, uitgenomen zulken , die van „ den Hertoge van Alva, of deszelfs nazaa„ ten, tot op de Gendfche Bevrediging, „ waren verworven, van welken alleen ftand „ grypen zou 't verlof om geld op renten te „ mogen ligten (V)." Met het vernietigen ier Voldoening, werdt de openbaare oefeling van den Roomfchen Godsdienst, ook e Amfterdam, afgefchaft. Ten zelfden dage, cwam een Plakaat in 't licht , op den naam /an den Prinfe, als hebbende nu de hooge Dvefheid in Holland, waarby het drukken ;n verfprciden van oproerige en ergerïyke 'chriften, het fchoolhoudcn zonder verlof, iet houden van bedekte famenkomften, het Iraagen van geestelyke gewaadcn, en bovenal  XXVII. Boek. HISTORIE. 373 al het oefenen van den Roomfchen Gocsdienst verbooden werdt (V). |Doch 't was niet vreemd, dat dit gefchiedde in Holland, alwaar de Roomfchen in 't gemeen voor Spaanschgezinden gehouden werden; het oproer, verwekt, te Brusfel, door eenen Dominikaaner Monnik, dien de Regeering, om zyn ftout prediken , gaarne, in ftilheid loozen wilde, hadt te wege gebragt, dat, zelfs daar ter Stede, de oefening van den Roomfchen Godsdienst, in Bloeimaand, gefchorst was (w). Van gelyken, gefchiedde zulks te Antwerpen, in Zomermaand ,na dat de Ro ;mfchen, uit vreeze voor eene nieuwe plondering, reeds te vooren, hunne attanren, in de groote Kerke , met verlof der Regeeringe, hadden algebroken (je). In de laatfte Kerkelyke Vergadering te Dordrecht, hadden de Hervormden beflooten, om de drie jaaren, eene diergelyke te houden. Dit befluit werdt nu in 't werk gefteld. De Kerken van Antwerpen en Deift befchreeven de anderen, te Middelburg: en gaven 'er den Staaten der Vereenigde Gewesten kennis van, te Amfterdam, hun te gelyk verzoekende, dat zy eenigen wilden magtigen. om deeze Sinode by te woonen. De Staaten, de Predikanten voor deeze aandiening bedankt hebbende, verklaarden hun, dat zy, voor tegenwoordig, geene Gemagtigden te wagten hadden. De Sinode werdt, in Bloeimaand en O) Bor XVI. Bock. hl. 47 [agV|. («O Bor XVI. Hoek, bl. 23 [25H]. (*) Meteren X. Boeksf. 180. verf. Bor XVJ. Boek, bl, 35 [27j]. Aa 3 Filips III 1581. RoomfcheGodsdienst,gefchorst te Brullel en te Antwerpen. xxxr. Sinode te Middelburg.  Faipslll 1581. Koolhaas wordt afgezet en gebannen. Kerkelyke twist te Utrecht. 0>) Refol. Holl. 29 A'ov. 3 Die. J5S1. U. 505, 699, 6u Bor XVI. Boêk, bl. 24, [26 ij eik 374 VADERLANDSCHE XXVII. Boe& erf Zomermaand, gehouden. Men beraamde hier eene nieuwe Kerkenordening, by welke der Overheid de toeflemming der verkiezinge van Predikanten gelaaren werdt, zonder dat men geraaden vondt, haar, in 't aanflellen van Ouderlingen of Diakenen, te kennen. Voorts, werden hier de Kerken van elk Land onder Klasfen, de Klasfen onder byzondere vSinoden verdeeld. De zaak van Kaspar Koolhaas kwam ook op het tapyt. Men onderzogt zyne fchriften, en verklaardeze ergerlyk en onregtzinnig. Nogtans, werdt hem vergiffenis en aanhouding in den dienst beloofd\ zo hy fchuld bekennen wilde; waartoe hy niet veritaan kon. 't Stuk kwam toen wederom voor de Staaten, die 't hem zeer kwalyk namen, dat hy zig als een Leeraar der Herr vormde Kerke gedraagen hadt, terwyl hy beleedt, met die Kerke te verfchillen in dé Leere. Zy weezen hem tot de Kerkelyke ftraffe : en hy werdt, in 't volgende jaar, door de Hollandfche Sinode, te Haarlem vergaderd, van zynen dienst afgezet en uit de gemeente gebannen. De Wethouderfchap van Leiden liet hem, nogtans, zyne wedde behouden, tot dat hy, een ander middel van beftaan gevonden hebbende, haar van deezen last ontiloeg (y). ■ 't Gefchil over 't Regt der Overheid in 't Kerkelyke, welk Koolhaas met zyne medebroeders overhoop geholpen hadt, verdeelde ook ten deezen tyde de Hervormden te U-  XXVII. Boek. HISTORIE. 375 Utrecht. Die van S. Jakobs Kerke, voor welken Meester Hubrecht Duifhuis , eertyds, Pastoor aldaar, plag te prediken (V), werden by de andere Hervormden, gemeenlyk die van de Confifiorie of Kerkenraad genoemd, aangezién als ichreevenze der Overheid te veel gezags toe in 't Kerkelyke. En 't was waar , dat zy begreepen, dat rnen, onder eene Christen Overheid, geenen Kerkenraad noodig hadt. Ook lieten zy elk ten Avondmaal toe, op eigen proeve : eene rekkelykheid, die den anderen, gewoon aan Kalvyns ftrenger Kerkentugt, veel te ruim fcheen. Doch de Overheid mogt die van S. Jakobs Kerke wel zetten. Ook hadden hunne Leeraars, die men Predikanten van V oude en nieuwe Tefiament noemde, om dat zy niemant aan andere Geloofsbelydenisfen bonden, ten deezen tyde , zo veel toeloops, dat men hun nog eene Kerk , die van S. Maria, naamlyk , inruimen moest (V). De verdeeldheid tusfchen hen en die van den Kenkenraad heeft naderhand zwaare gevolgen gehad in Utrecht; waarom het te noodiger was, dat wy 'er hier, met een woord, van gewaagden. Voorts werden, ten deezen tyde, de geestelyke gebouwen, buiten Utrecht, doch te na aan de Stad ftaande, op verzoek der Burger-hopluiden, vrees voorwendende , dat 'er de vyand welligt in zou konnen komen nestelen, met verlof van'sPrinfen gemagtigden, afgebroken (f). De (z) Bor XIV. Boek, tl. 185 [166]. ïa) Bor XV[. Boek, bl. 39 |a82|. Ci) Bor XVI. Boek, tl. 38 [280]. Aa 4 Fiupsin 1581.  FlLIPSlII 1581. xxxn. Slegte Haat der wederZydfcheLegeren in de Nederlanden. Toeleg pp Vlis- 1 {ïngen. j j ( CO Meteren X. Boek,/. 182 verf. Aooft XVIII. Boek, bl >tf6 VADERLANDSCHE XXVII. Boek. De zaaken der algemeene Staaten ftonden, federt het hervatten van den handel met den Hertoge van Anjou, zo wankel, dat 'er, van hunne zyde, dit jaar, niets nadruklyks ondernomen werdt. In 't voorjaar, bragten ze een klein Leger te velde, onder den Heere van Villers, die zig, omtrent Yperen en Dermuide, riederfloeg: en fomtyds van de Ruiters des Prinfen van Parma, die zig, met een deel zyns Legers, te Hauterive verfchanst hadt, fomtyds van de Malkontentcn beftookt werdt. Waartegen de Prins van Espinoi, met de bezettelingen van Doornik, 't platte Land van Henegouwen afliep. Doch gebrek van betaaling hield de Staatfche bezetting, te Vilvoorden , te Willebroek en elders, aan 't muiten, zo zeer, dat zy, vooral, te Willebroek, piet dan door geweld, te ftillen was. De eenige troost der Staaten in deeze ongelegenheid was, dat het niet beter gefteld was by den vyand, daar 't Krygsvolk even wéinig ontving: hoewel 't, met kennis van Parma, der veroverde Steden zwaare leeningen afperfte, en zig daardoor hielp aan een gedeelte zyner agterftallen, zonder zig aan 't ve;loop van neering en inwooneren te kreulen (py Doch terwyl men, in 't open veld, dit aar, weinig ondernam , loerde de vyand, ooslyk, op eenige voornaame Steden , pooiende zig van dezelven meester te maaken, loor hst of verraad. De toeleg op VJisfingen mis-  XXVII. Boek. HISTORIE. 357 mislukte nogtans. De Spaanfche Gezant in Engeland, Don Bernardyn de Mendoza, hadt, al voor eenen geruimen tyd, gepoogd, den eenen of den anderen Bevelhebber van eenig Neêrlands Oorlogsfchip, door groote beloften , te bekooren tot verraad. Eindelyk, trof hy 'er twee aan, Willem Janszoon van Hoorn en Kornelis Leenhouder , die zig geheten te luisteren; hem diets maakende, dat zy, ingevolgd wordende van eenige Koningsfchepen, welken men, met foldaaten, zou konnen laaden, Vlisfingen ligtelyk leveren zouden konnen. Hy hadt hun, nu en dan, eenig geld gegeven , waarvan zy den Prinfe van Oranje verwittigd hadden , met wiens medeweeten , de verdere handel gedreeven werdt. Ten laatftcn , vraagt Willem van Hoorn om eenige duizend Kroonen, als ware 't, om aanhang te maaken. De gezant zegt hem 't geld toe, mids hy 'er zyn Zoontje, een kind van tien of elf jaaren, voor te pande fielt, waartoe de Vader, zig vooraf beraaden hebbende met den Prinfe, eindelyk, befluit, onder belofte, dat men 't kind niet buiten Engeland voeren zou: waarvan ook fchrift gegeven werdt, op den tvveéentwintigften van Grasmaand getekend. Treslong hadt last bekomen, om eenige fchepen naar Walcheren te fchikken, op dat men de Koningfchen, als ze komen zouden, wel zou konnen ontvangen. En tegen 't einde van Bloeimaand, zondt de Prins Christiaan Huigens, zynen Geheimfehryver, naar Engeland, om 't kind te haaien, juist op den tyd, als de aanflag ftondt uitgevoerd te worden. HuiAa 5 gens FilipsIII 1581.'  3?8 VADERLANDSCHE XXVII. Boek. FitiPsIII 1581. gens hieldt zig, te Londen, meest in de heiberge en by Fransch gezelfchap, zo dat hy voor een' Franschman doorging. Daarna overlegt hy met la Fontaine , Leeraar der Franfehe Kerke, wat middel 'er ware, om Mendozas huis te befpieden, en kennis van 't kind te bekomen, waartoe men zig, dagt hy, van Hans Hofflad, eenen Koopman van Leuven, by la Fontaine bekend, zou konnen bedienen. De Predikant hielp Huigens, voorts , aan kennis met Walüngham , vertrouwdften geheimfchryver der Koninginne, met wien 't ftuk afgefproken werdt. ° Juist ten zelfden dage, als Vlislingen geleverd zou worden, neemt Huigens zynen flag waar, terwyl Mendoza, in den nadenmiddag, uitgereeden was , doet het kind, daar 't met eenige anderen voor de deur fpeelde, door Antoni Vermeere-n^, eenen Helbaardier des Prinfen, opvatten, en, door zeker huis, dat ten deezen einde voor en agter open ftondt; daarna in een tweede, en in een derde voeren en verfteeken. De Spaanfche knegts vervolgden den fchaaker. Doch werden gefluit door eenige flukfche gasten, die, wat verder, op de wagt ftonden , en door Huigens en den Helbaardier , die zig, met den degen in de vuist, te weer ftellen moesten, 't Gemeen fchoot eerlang ook toeen belemmerde de vervolgers. Huigens en 't kind raakten, dien zelfden nagt nog, fcheep , door beleid, en met een Paspoort van Wallingham. Mendoza , thuis gekomen, en verneemende, wat 'er gebeurd ware, begaf zig terftond naar de Koninginne; doch kon geen gehoor kry- gen,  XXVII. Boek. HISTORIE. 379 gen. Nogtans fpoorde hy Huigens na, gewapenderhand, en 't fcheelde maar weinig, pf hy was betrapt geweest, in zeker fcheep3e. Nu kwam hy behouden t'huis, daar hy met blydfchap ontvangen, en van den Prinfe, met eenen gouden penning, hebbendé tot opfchrift: Mandati ftrenué executi monum. dat is, gedagtenis van een bevel, wakker lyk uitgevoerd, vereerd werdt. Parma hadt, ondertusfchen, de onderneeming op Vlisfingen geftaakt, 't zy hy de lugt gekreegen hadt van 't gene 'er, aan 's Prinfen zyde, gebrouwen werdt, of dat eenig ander 'toeval 't uitvoeren des aanflags hadt verhinderd (/). Doch beter gelukte hem, in Zomermaand, de verrasfing van Breda. Op 't Slot aldaar, zat de Heer van Frefin gevangen, die, zig ïn de gunst der foldaaten hebbende weeten in te wikkelen , eenigen derzelven , dooi groote beloften, verleid hadt. De Prins var Parma , hiervan verwittigd, en te gelyk. dat 'er ilegts zesendertig man op 't Slot lagen , en een half vendel in 'de Stad, doet hieromtrent eenig volk byeen trekken , onder Claude van Èarlaimont, Heere van Haute,penne , en Maarten Schenk , in fchyn, om 's Hertogenbosch en Eindhoven te dekken, welke Steden thans, door de Staatfchen, gedreigd werden, met een beleg, waartoe men zelfs een deel der bezetting uit Breda geligt hadt. De Kolonel la Garde, zig naar Turnhout begeeven hebbende, met zyne benden, werdt f<0 Reyd IV. Boek; bh 71. Mzteren X. Bock , fl iüi. Hooft XVIII. Bock, bl. 777, FiursIII 1581.- XXX tIL Breda, door Parma verrast.  FilipsHI 1581. ] 1 j ( i i ] ] ] ( 1 1 < I ] { 3S0 VADERLANDSCHE XXVII. Boek, werdt derwaards gevolgd, door Hautepenne en Schenk, die zig by Hilverenbeek nederfloegen, op den zevenentwintigften van Zomermaand. Tegen den avond, braken ze egter wederom op , en kwamen, des napts te Breda, agter 't Slot. Een der verleidde foldaaten ftondt hier op fchildwagt : de overigen , befchonken door Frefin met een' tonne bicrs , lagen , meest allen, verwonnen van drank en vaak. De vyand beklimt dan de vesten, zonder wederftand. Doch 't werdt iuist gezien van een' Hollandsch Hopman, die met een jagt aankwam, en terftond twee bhooten deedt, welken de Burgery wekten :n in 't geweer hielpen. De vyand, zig ontdekt ziende, vliegt naar 't wagthuis, doodt ïlf bezettelingen , en vermeestert het Slot, jy verdrag, daar Frefin toe geraaden hadt. t Bevel over de Burgerye aanvaardde, miderwyl, de Burgemeester Govert Montes, die erftond deedt ichanfen tegen 't Slot, alomne orde gaf, en naar Ia Garde zondt, om mtzet. De Koningfchen, van 't Slot ter Stad ngeftort, werden, tot vyf of zes reizen, te ug gedreeven. Zy drongen egter geduurigyk zo fterk aan op de burgerye, dat zy, alengskens vorderende , den brand in eenige mizen kreegen. Ook bemagtigden zy de 5asthuispoort, waar door hunne Ruitery )innen raakte. De burgery en eenige foldaaen weerden zig dapperlyk , aan veele oorlen, zonder onderfcheid van gezindheid, en ;eestclyken zo wel als weereldlyken. Somnigen kreegen egter eene poort open, drongen ter Stad uit, daar eenigen onder dood blee-  XXVII. Boek. HISTORIE. 381 bleeven. Anderen wierpen zig van den wal af, en verdronken, ten deele. De vyand, eindelyk, te magtig geworden, behieldt de overhand; na dat men, tot negen uuren des morgens, gevogten hadt. Ruim honderd ingezetenen waren 'er gefneuveid , en om• trent vierhonderdenvyftig Spaanfchcn. De Bisfchop van Roermonde , Wilhelmus Lindanus , kwam , kort hierna , te Breda, om 'er den Roomfchen Godsdienst te herftellen. Hautepenne bleef Overfte der Stad. Hy ondernam , ten deezen tyde, ook eenen aanflag op Geertruidenberg en op Heusden ; doch ' men was, op beide deeze Plaarfen, beter op \ zyne hoede (V). Den negenden van Oogst- maand , werdt Eindhoven overrompeld van 1 de Staatfchen ; doch het bleef flegts twee maanden in hunne magt. Hautepenne dwong het, in Wynmaand, wederom tot de overgaave (ƒ). Juist op de twee dagen, tusfchen welken, ; de nagt kwam, waarin de Prins de Hoofd- I plaats zyner Baronnye van Breda verloor, 1 was zyne Doorlugtigheid, door inkoop, ei- jj genaar geworden van twee Heerlykheden, f, die hem geen minder aanzien gaven , hier v te Lande. Wy hebben, by eene andere ge- r' legenheid, gemeld (g), dat het Markgraaf- £ fchap van Veere en de Heerlykheid van Vlis- v fingen, door den laatften Heere, Maximiliaan g< van Bourgondie , zeer bezwaard met Ichul- den, CO Ror XVf. Koek, bl. 33 [273]. CO Strada Dec. I'. Libr. IV. p. 2oo. Hor XVf. Boei, V 42 [236]. C£) vi. Deil, bl. 3C. FilpisIH 1581. Ejndho- ren ge- vonnen •xi we- lerom ?erloo- en. iXXIV. 'e Prins oopt etMark- raaf- :hap an Vee- : en de eerlyk- :id van lisfin-  382 VADERLANDSCHE XXVII. Boek. FrupsIII 1581. den , was nagclaaten. De fchuldeifchers, hun regt voor den grooten Raad te Mechelen vervolgende , hadden 't zo ver gebragt9 dat Veere en Vlisfingen , in Grasmaand des jaars 1567, openlyk te koop waren geveild (*> ZY werden toen ookgemynd, door^tfkob van Bosfu, Heere van Auchy, doch de Koning benaderde dezelven , met de lasten , die 'er op ftonden; welken hy nogtans niet volkomenlyk afloste. Na 't omflaan van beide deeze Steden, werden ze, gelyk wy, insgelyks, hebben gemeld (*), door den Prinfe van Oranje, op 'sKonings naam, befchonken met verfcheiden' aanzienlyke voorregten, waaronder uitmuntte het Regt, om ter Staatsvergaderinge te moeten befchreeven, en nimmer van de Graaflykheid te mogen vervreemd worden. In deezen ftaat, waren de twee Steden gebleeven tot kort voor den tegenwoordigen tyd. 't Geviel, dat eenige RenthefFers, geene betaalinge bekomende van 't gene zy op de twee Heerlykheden te eisfchen hadden, hunne zaak voor 't Hof van Holland , en daar , eerlang, te wege bragten, dat Vlisfingen en Veere wederom aangeflaagen werden, om op den zeven- en agtentwintiglten van Zomermaand deezes jaars, openlyk, in den Haage, vcrkogt te worden (&). Sommigen vermoeden , dat, de Prins zig te vooren genegen getoond hebbende, om deeze Heerlykheden te koopen , zyne vrien- CO Condit. en Deer. der Verkoop, van VIiffin<;en en Veere ta 1567. MSS. CO VU Ded. II. 462. : C*) Deer. van Vercop. van Vliffingon en Veere in i$u MSS*  XXVII. Boek. HISTORIE. 383 vrienden de Rentheffers hadden opgemaakt, om de zaak zo ver te trekken. Doch hiervan is ons geen blyk voorgekomen. Alleenlyk vind ik, dat het Hof, te vooren, den koop der Hoerlykheid van Vlisfingen , by Voorraad, toegeweezen hadt, aan Jakob Bouwensz, Burgemeester, voor rekening van de Regeering der gemelde Stad , en dien van het Mn-kgraaffcïiap van Veere, aan den Ontvanger Jakob Kampen en deszelfs medeftanders (/). Doch dit belette niet, dat de Heerlykheden , op nieuws , werden aangeflaagen. Maar in Bloeimaand, kreeg het Hof bevel van den Aartshertoge Matthias om met de Verkooping niet voort te gaan; oordeelende zyne Hoogheid „ dat het niet flegts „ tot nadeel van Holland en Zeeland; maar „ van alle de Vereenigde Landen ftrekken „ zou , zo deeze twee Heerlykheden ver- vreemd werden, en in handen van byzon„ dere Perfoonen raakten (jn)" Het Hof zondt dit Bevel aan de Staaten van Holland en Zeeland, te Amllerdam , om hun goedvinden en dat van den Prinfe daarop te verftaan. De Staaten verklaarden ,, dat het Hof ,, niet ftondt onder den Aartshertoge , en ,, derhalve met de verkooping voortgaan mogt; terwyl zy zouden agtgeeven , dat ,, niemant, buiten hunne bewilliging, voor ,, kooper werdt aangetekend («)," Die van Zee- (O Origine du Marqnifat de Plelfingtie & Ter Veere dans U Supplcm. du Corps Dip!. Ton:. III. P. V.p. 412. Cm) l'iicf van den Aarlsh. Matthias,in dato 10 Mêy -.cfii.M.S. Qi) Re lol - Holl. »o May 1581, bl. 199. Miflïve der Gedep. van de Staat, van Zeel. aan gcm. Staaten, in dato 26 Juny 15B1. te. s. FilipsIII 1581.  334 VADERLANDSCHE XXVILBoèe. Filiï'sIII i i 1 < 9 1 I t J I 1 < \ ( 1 C 1 c c c ( t Zeeland zogten egter de verkooping, ten minften voor vyf of zes maanden, te doen fchorfen. Doch men belloot, om 'er mede voort te vaaren. Vosbergen hadt, omtrent deezen tyd, een gefprek met zyne Doorlugdgheid, over het koopen der twee Heerlykreden. Hy meende, dat de Steden zig zel/en koopen moesten , en hieldt zig verzekerd , dat Middelburg hier niet tegen zyn, a den Steden zelfs eene goede fomme fchieen zou. Doch de Prins zeide, dat zulks bo;en 't vermogen der Steden zou zyn, begrooende hy de waarde der Heerlykheden toen >p vier tonnen fehats : daarby voegende , lat 'er, voor Vlisfingen alleen, negentigdui:end guldens gebooden werdt. Vosbergen lernam , dat men den fchuldeifcheren hun egt af koopen moest, welk, dagt hy, om ienduizend guldens , zou te bekomen zyn. ïn hy verhaalt, dat de Prins deezen voorflag ;oedvondt (o~). Doch hy heeft 'sPrinfen neening kwalyk gevat, of zyne Doorlugtigeidis, federt, veranderd van gedagten. De itad Antwerpen hadt, naar 't fcheen, het iog op de twee Heerlykheden; doch de Holinders voorzagen hieruit zo veel nadeels, lat de Gemagtigden der Staaten, wien nu 's hinfen genegenheid klaarlyk gebleeken was, p 't behaagen hunner meesteren, beflooten, en Gemagtigden des Prinfen last te geeven, im, in 't koopen, op agt- of tienduizend gullens niet te zien, welken zy zyner Doorlugjgheid te goede zouden komen, mids hy hun ver (>} P. C. Hoofts Extradt uit Vosbergens Alinanacli. M. S,  XXVII. Boek. HISTORIE. 383 verzekerde , dat de Hollandfche Koophandel , by 't koopen deezer twee Heerlykheden, geen nadeel te wagten hadt. En 't is aanmerkelyk, dat zy zulk een befluit namen, • onaangezien die van Antwerpen verklaard -hadden, dat zy, op 't bod zyner Doorliigtigheid, niet dagten te bieden (p ): 't zy dat zy die van Antwerpen mistrouwden, of den Prinfe wilden behaagen, door eene belofte, die nimmer zou behoeven vervuld te worden. De Verkooping dan voortgang gehad hebbende, kogt de Prins , op den zevenentwintigften van Zomermaand , de Heerlykheid der Stad Vlisfingen , met de Ambagtsheerlykheid van oud Vlisfingen , voor vyfenzeventigduizendeneenhonderd guldens en op den agtentwintigften , het Markgraaffchap van Veere, met het Slot Zandenburg en de Heerlykheid van de Polder , Stad en Vryheid van Zandyk , voor vierenzeventigduizendenvyf honderd guldens. Doch die van Middelburg hadden, voor de veiling, geprotefteerd, tegen het verkoopen van zekere regten, welken zy meenden, aan hunne Stad te behooren (V). Joan van Bourgondie, Heere van Froymont, die ook zekeren eisch hadt, ten laste van 't Markgraaffchap van Veere , 's daags te vooren, twintigduizend guldens meer voor Vlisfingen gebooden hebbende , kwam de Prins met hem overeen, om dee- ■(«") Refol. Holl. 26 Ji:ny, 1581. W. 288. ' C?) Propofiüe der St. van Holl. in V Supplem» *it Corps Diplom. Tom. Hl. P- II. p. 366. CO Regist. ten Raedc van Middelb. 17 Oei. 7 Nov I5"°J 3 "juny 158L ƒ• 437 verf. 433 rsrf. 459 «V» VII. Deel. Bb FiursIIi 1581.  FïursHI 1581. 386" VADERLANDSCHE XXVII. Boek, deeze zyne fchuld, binnen twee jaaren, met vierentwintigduizend guldens, te zullen voldoen. Kort hierna, werdt zyne Doorlugtigheid , in beide de Steden, ingehuldigd O). Men vindt, dat het Markgraaffchap van Veere en Vhslingen, federt, aangemerkt geworden is, als een leen der Staaten van Holland, onder het' oppergebied der Staaten van Zeeland, gelegen, en dat het, door de opvolgers des Prinfen , van de Staaten van Holland, van tyd tot tyd, verheeven geworden is (t). 't Schynt, dat de Staaten van Holland oordeelden , regt hiertoe gekrecgen te hebben, uit de Brieven van Karei den V. waarby Veere, met Vlisfingen, Westkapelle, Domburg en andere goederen, verheeven werdt tot een Markgraaffchap , welk , voortaan, van den Keizer en deszelfs opvolgeren, als Graaven van Holland, ter leen gehouden zou worden, en onder de Leenkamer van Holland behooren (u). Doch , in laater' tyd, hebben de Staaten van Zeeland niet willen toeftaan , dat het leen van het Markgraaffchap, in Holland, verheeven werdt (v)« Ook meen ik niet, dat het, door Willem den III., Prinfe van Oranje, gefchied is : gelyk het ook , door den jongst overleeden* Markgraave, Willem Karei Henrik Frifo, niet is gedaan. In (O Mktemün X. Bock, ƒ. 1S1 Hooft XVin. Boek, bl. f&i. Leeven van Willem I. II. Deel, bl. 454. IU. Deel, bl. 433 enz. CO Public Gebcdt I. Deel, bl. 183. III- Deel, bl. 57, «6. CO ZU de Briev. by Boxhorn op Reigersb. II. 'Deel bl. 508. Cv) Notul. .Zeel. 22 Scpt. 13 Kor. 1661. bl. 198, 297. Refol. Holl. 7 Dêc. 1663.^.43,48. AiTns.MA.IV.Deel, bl. 1017, 1034,  XXVII. Boek. HISTORIE. 387 In 't begin van Oogstmaand, hadden die van Overysfel den Kolonel Ysfelftein bewoogen, om te onderftaan, of hy zig meester van Goor maaken kon. Doch hy werdt, na 't bemagtigen eener fchanfe , door Maarten Schenk, ingeflooten met zyn volk, welk hem eerlang by verdrag den vyand overleverde. Daarentegen gelukte het den Heere van Nyenoord de Koningfchen te verdryven uit Reide, een Dorp diep in den Dollaard op eenen uitham gelegen. Hier begon hy zig te fterken ; doch Verdugo overviel hem en deedt hem de plaatfe ruimen; waarmede de Staaten de Ommelanden wederom kwyt waren (w). Verdugo legerde zig toen te Noordhoorn , daar hem Norrits , gepraamd door de Friezen , morrende, dat 'er niets uitgevoerd werdt, befprong, op den laatften van Herfstmaand. De overwinning fcheen zig in 't eerst t'eenemaal voor Norrits te verklaaren. Doch zyn voetvolk, te vuurig toefchietende , raakte , in -'t overzetten der fiooten, uit zyn verband. Verdugo ftort 'er op in, dryft de verftrooide benden ruggewaards , tot aan 't gefchut toe, dat fchandelyk verhaten werdt. Groot was toen het verlies aan onze Zyde ; dat des vyands niet boven zes^ honderd man. Verdugo legerde zig, daarna, te Visvliet en te Grypskerke, van waar iiy de fchans te Nieuwerzyl benaauwde. Doch het openen der Huizen en het doorfteeken van eenen dyk noodzaakte hem, op te brec- 00 EOR XVI. Boek, bl. 4t [>8s], 4a [286]. Eb a Filips III 1581. XXXV. Krygsbe» dryven in deOm», melaadea. Norrit» geflaa- gen,door Verdu-r go.  FilipsIH 1581. V A- 338 VADERL. HIST. XXVII. Boe*; breeken. Nieuwerzyl werdt, naderhand,nog beter verfterkt: ook Dokkum, Slooten en Staveren. De Kuinder, de Lemmer en Blokzyl werden voorzien van voorraad (x). De Staaten der nader Vereeniging voorzagen, dat zy, met het aanftaande voorjaar, in deezen oord, eenen harden aanftoot te wagten zouden hebben, tegen welken zy zig, derhalve, uit al hun vermogen, wapenden. CO r. Fresinoa Memor. hl. 4;S, 4S3, 484,  VADERLANDSCHE HISTORIE. AGTENTWINTIGSTE BOEK. INHOUD* I, Koning Filips wordt vervallen verklaard van zyn Regt op de Nederlanden. Plakaat hierop wordt niet overal afgekondigd. II, Onderhandeling met den Hertoge van Anjm. III. Voorwaarden, waarop hy tot Vorst wordt aangenomen. Plandel met den Koning van Frankryk. IV. Opregting van eenen algemeenen Landraad. De Aartshertog Matthias vertrekt. V. Anjou ontzet Kameryk. Vereven Chateau in Cambrefis. Parma wint Doornik. VI. Aanflag op Bergen op Zoom. Aanflagen der Staatfchen op Borbourg, Grevelingenen Oudenaarden. Oranjes verfpieder in Spanje geflraft. VII. Huwelykshandeling tusfchen den Hertoge van Anjou en de Koninginne van Engeland afgebroken. VIII. Oranje klaagt over de Staaten. Anjou , door Brabant, Gelder, de Ommelanden en Vlaanderen, ingehuldigd. Holland, Zeeland en Utrecht wyzen V af, IX. Nader raadpleegingen op de opdragt der Hooge Overheid van Hollanden Zeeland aan den, Prinfe van Oranje. 'sPrin/èn inzigten op den handel met Anjou. X. Men draagt Oranje, byna op den%h 3 voc?  590 VADËRLANDSCHE XXVIIL Boek. voorigen voet, de Hooge Overheid van Holland op. Schutterden en gilden van 'traadpleegen over zaaken van Regeeringe uitgefooten. In Zeelanden in V Stigt, hapert deopdragtder Hooge Overheid. XI. Jan Jauregui fchiet den Prins doorat hoofd. Ontdekking en flrafzyner medeftanderen. De Prins geneest. XII. Dood zyner derde Gemaalinne. Holland en Zeeland zweeren Anjou, met bedingvanongehoudenis. V Stigt blyft weigerig. Verfchil aldaar overat flemmen der Geest elykheid. XIII. Men opent Anjou den /laat des Lands. XIV. Hooge Raad in Holland opgeregt. De Roomschgezinden te Antwerpen verwerven eenige vryheid. XV. Lens gewonnen enverlooren. Parma wint Oudenaarden. Aalst en Tienen gewonnen, door de Staatfchen. Lierverraaden. XVI. De Waljche gewesten verzoeken, dat het uitheemsch Krygsvolk wederkeere. Gevegt onder Gend. Megen Verhoren. XVII. Aanflag op V leeven van Anjou en Oranje ontdekt. XVIII. Oorlog in Portugal. XIX. Aanflag op Enkhuizen. XX. Lochem belegerd door Verdugo. Door Hohenlo vntzet. Verjchelden' Plaatfen gewonnen en verhoren. XXI. Nieuwe flyl, door Paus Grcgorius den XIII. ingevoerd. Eindhoven en Helmond gewonnen. XXII. Anjou legt toe, op het bemagtigen van eenige voornaame Steden. Wat hy hiermede voor hadt. XXIII. Franfehe Furie te Antwerpen. XXIV. Anjou verfchoont zig en befchuldigt de Staaten. Hy handelt met Parma. V Hertogdom Brabant wordt Oranje aangebooden. XXV. Verdrag, by voorraad, met Anjou. XXVI. Parma wint Eindhoven. Biron VïerzcleenWouw.GevegtbySteenbergen.Turn- hout,  XXVIII. Boek. HISTORIE. 391 hout, Hoogftraaten, Loenhout,Diest,Westerlo, Duinkerken, Nieuwpoort, Veurne,Dermuidey S. Wynoksbergen en Sas van Gend verhoren. Axel, Hulst, Bupelmonde en Aalst ver raaden. Steenbergen gewonnen. XXVII. Tas fis overrompelt Zutfen. Kornelis de Hooge, zig uitgeevende voor Bastaard van Keizer Karei, onthalsd. XXVllLTwistin Friesland. Graaf Willem Lodewyk wordt ''er Stadhouder. Moeite te Utrecht. XXIX. Vierde Huwelyk des Prinfen van Oranje. Vervolg der handeling met Anjou. Hy fier ft. XXX. Dagvaart te Middelburg. Graaf Willem van den Berg valt af. Adolf, Graaf vanNieuwenaar en Meurs,wordt Stadhouder van Gelderland. XXXI. Opfchudding te Gend. Brugge en Tperen gaan tot V Konings zyde over. Aanflag op Lier. Geboorte van Fredrik Henrik. XXXII. Handelover de cpdragt der Graaflykheid van Holland en Zeeland aan den Prinfe vanOranje. X X.XÏÏl.Verfcheiden1 aanjagen op 's Prinfen leeven. Hy -wordt, te Delft, doorfchooten. XXXIV. Zyne begraafenis, gedaante, aart, gemaalinnen en kinderen. 1581. Drie gewigtige zaaken, van welken wy nog niet of naauwlyks gewaagd hebben, hadden, federt eenigen tyd, 's Lands hooge Vergaderingen bezig gehouden; het afzweeren van Koning Filips , het aanneemen des Hertogs van Anjou, in zyne ffcede, en het opdraagen der hooge Overheid en Graaflykheid van Holland en Zeeland aan den Prinfe van Oranje, 't Verhaal van 't gene 'er, op deeze drie voornaame punten, geBb 4 han- 1. Koning Filips wordt van het regt ob de VereenigdeNederlandenvervallen verklaard.  i58i. 392 VADERLANDSCHE XXVIII.Boek, handeld en beflooten is zal de hoofdftof van dit Boek uitmaaken. Wy hebben, te vooren, gezien f>), dat men, in Holland, reeds voor eenige jaaren, geraadpleegd hadt, over het verbaten van den naam des Konings; en te gelyk, dat eenige Hollandfche en de meeste Zeeuwfche Steden nog niet hadden konnen befluiten, tot het doen van deezen flap. Ook werdt 'er, van 'sPrimen zyde, niet ilerk op gedrongen, zo lang zulke voornaame Steden als Haarlem en Amilerdam nog niet met de overige Leden van Holland vereenigd waren. Doch toen dit gefchjed, en de Regeering in deeze twee Steden veranderd was, werdt dit gewigtig punt, op nieuws, ter Dagvaart overwoogen (£). In Louwmaand des jaars 1580, lloeg men voor, om 's Konings naam niet meer te gebruiken; maar voortaan regt te doen , van wegc zyne Doorlugtigheid en de Staaten , uit den naam van de Graaflykheid en de hooge Overheid van Holland (V): waartoe , op den agtentwintigften van Lentemaand, eenpaariglyk, beflooten werdt Cd\ Doch alzo men hoopte, dat de nader Vereenigde gewesten of de Vergadering der aloemeene Staaten tot diergelyk een''befluit komen zouden , ftelue men de uitvoering van het zelve nog eenigen tyd uit (Y). Ook werdt 'er, OO XXV. Roek, 11, 70. C*) XXVII. Hoek, hl. 303. CO Refol. Holl. 25 jimiar. 1580. bl. 13, Bor XV. Boek, ». 197 [u;i]. * co Refol. UüU. 28 Maart 1580. II. 44. rj0R Auth. Stuk!:. IJ. JJeel, bl. 15. co Refol. Holl. 19 April 1581. bl. 155»  XXVIII. Boek. HISTORIE. 393 •er,in Bloeimaand deezes jaars 1581,ter algemeene Staatsvergaderinge , overwoogen , of men den Koning van Spanje niet voor vyand behoorde te verklaaren. Doch Brabant en Holland zelf oordeelden toen, dat men, voor dat de Hertog van Anjou hier te lande gekomen zou zyn, zo verre niet gaan moest (ƒ'). Nogtans verliepen 'er maar weinige dagen, of Holland befloot, op de Vergadering der Vereenigde Staaten, te Amfterdam, nevens de andere Gewesten, het afzweeren des Konings te helpen vorderen (g). In Hooimaand , werdt, hiertoe, door de algemeene Staaten der Vereenigde Nederlanden, in den Haage, beflooten, en't Plakaat, op den zesentwintigften, gedagtekend. In de Inleiding, werdt gezeid „ dat het volk niet om „ den Vorst, maar de Vorst om het volt „ gefchaapen was; dat een Vorst, zyne on „ derzaaten handelende als flaaven, vooi „ eenen dwingeland was te houden, en vrye „ lyk verftooten worden mogt, vooral, b} „ wettig befluit der Staaten van den Lande. „, en wanneer deezen geen ander middel 0 „ verfchoot, om hunne vryheid te bewaa„ ren. Dat zulks, inzonderheid, Hand moes 5, grypen in de Nederlanden, daar de Vors' „ gehouden was, naar bezwooren' voor „ waarden, te regeeren, of de heerfchapp} „ verbeurde." Hierop volgde eene ver tooning van 's Konings wangedrag en vai de wreedheid der Spanjaarden , ftrekkendt tei (ƒ) Refol. Holl. 6, 7 Juny 1581. bl. 250, 252. Refol. Holl. 14 Jtiny 1581. bl. 278. Bb 5 1581. 1 Inhoud van het Plakaat, hierop gemaakt. I i  1581. * tpj'o jute. ( 394 VADERLANDSCHE XXVIII. Boek. ten bewyze van 't fchenden van 's Lands voorregten: waarna, eindelyk, de Koning van Spanje, * van regtswege, vervallen verklaard werdt van alle aanfpraak op de Regeering: voorts werden alle Leenmannen, Regters, Amptenaars en andere ingezetenen van den eed, hem gedaan, ontflaagen. Ook beval men, zynen naam en zegel niet meer te gebruiken; zullende „ men zig, in Holland „ en Zeeland, bedienen van den naam van „ den Prinfe en van de Staaten dier twee „ Landfchappen: in de Landen, die met den „ Hertoge van Anjou gehandeld hadden, „ zou men zynen naam en dien des Land„ raads, of zo lang deeze nog niet in dienst „ getreeden was , dien der algemeene Staa„ ten gebruiken. Ook zou, in gemeene zaa„ ken, het zegel der algemeene Staaten, in „ byzondere , dat van elk Landfchap ge„ bezigd worden, 's Konings naam en wapens „ zouden ook van de munte blyven: en al„ le Amptenaars moeften, aan de byzonde„ re Staaten, onder welken zy ftonden, of „ aan derzelver Gemagtigden zweeren, den „ algemeenen Staaten , tegen den Koning „ van Spanje en deszelfs aanhang, getrouw „ te zullen zyn (A)." De Vergadering der Vereenigde Staaten, in welke dit gewigtig Befluit genomen was, beftondt thans uit Gemagtigden van Brabant, Gelderland met Zutfen, Vlaanderen, Holland, Zeeland, Utrecht, Friesland, Overysfel en Mechelen CA) Groot .Plakaatb. J. Deel, kul. aj. Boa XVI. Boek, if 15 [ï?6].  XXVIII. Boek. HISTORIE. 395 len (0- Hiermede, hadt het groote werk van 'tverlaaten des Konings van Spanje, welk, ; het aanneemen van eenen nieuwen Vorst, i noodzaaklyk, voorgaan moest, zyn beflag, , zo ver het, ter algemeene Staatsvergaderinge der Vereenigde Landen, kon afgedaan worden. Doch het Plakaat werdt niet overal afgekondigd: ook maakten fommigen zwaarheid, in het doen van den nieuwen eed. Te Middelburg weigerde men, onder anderen, het Plakaat te laaten aanflaan. Niet, egter, om dat deeze Stad thans nog naar Spanje helde; maar om dat zy zig, door de Steden Vlisfingen, Veere en Arnemuiden, merkelyk verkort hieldt te zyn, in haare voorregten : tot befcherming van welken , de oorlog tegen Spanje begonnen was. Onder anderen, klaagde zy, omtrent deezen tyd, dat men haar regt van Ambagtsheerlykheid op Arnemuiden, Nieuwerkerke, Oosthoek, Mortiere, Welfinge, Oosterfouburg en Kleverskerke, federt eenigen tyd, betwistte, terwyl men haar alleen belast liet met de Renten, waarvoor deeze Plaatfen, of eenigen derzelven verbonden waren. Zy hadt deeze klagten , reeds voor eenige jaaren, gedaan aan den Prinfe; die de zaak in handen der Gekommitteerdg Raaden gefield hadt, om hem te dienen van berigr. Doch hier was zy blyven hangen: en nu weigerden die van Middelburg het Plakaat af te kondigen en den nieuwen eed te doen, voordat hunne CO Loeven van Willem I. iii. Qt'-h *U 450. 1579- t Plakaat vortit liet o*eral afgekondigd. Dndei anderen te Middelburgniet, en om wat reden.  ïS8i. Te Enkhuizen,maakt men zwaarigheid in den nieuwen eed. 1'okko Ralda iterft,onder 't afleggenvan denzei ven. Een Predikancvaart 'er tegen uit. i t 396 VADERLANDSCHE XXVIII. Boee; ne bezwaarnisfen zouden afgedaan zyn Maar de zaaken ftonden 'er thans niet naar, om hun hierin te believen : waaruit volgde, dat de afkondiging van 't Plakaat daar ter Stede agterbleef (O, en de nieuwe eed ook, zo ik meen , door niemant aldaar, gedaan werdt. Te Enkhuizen, maakten de Schepenen ook, in 't eerst, eenige zwaarigheid m 't doen van den Eed. Doch de Staaten deeden een Vertoog van Regten opfteilen, tot verdediging van hun gedrag, waarmede de Schepenen zig fchynen voldaan gehouden te hebben (tn). Fokko Ralda, Raadsheer des Hofs van Friesland, kreeg, terwyl men hem den nieuwen eed voorhieldt, eene beroerte op 't lyf, waaraan hy, terftond, overleedt («). Michiel Rudze, Luthersch Predikant te Woerden, voer zo vinnig uit van den predikftoel, en in zeker gedrukt geschrift, tegen het afzweeren des Konings, ran Spanje, dat de Staaten van Holland hem, ïmdelyk , de Stad ontzeggen moeiten (o> Zy hadden reeds beflooten, de Amptenaars, die den eed weigerden, te verhaten van hunae Ampten, en den Ambagtsheeren, in het selfde geval, te verbieden, eenige Schouten,. Schepenen of andere bedienden van 't Geregt, mmen hunne Ambagtsheerlykheden, aan te (k) Regift. ten Raede van Mitkfelb. van 28 Septenik. zo, 13. 4 Dec. 1581. Remonftr. van Jliddelb. aan zyne Princ. ExC«H. M. S. CO Leven van Willem den i. III. Deel, hl. 493. O'O Refol. Holl. 22 Januar. 15S2. bl. 21. C'O Bor. XVI. Boek, bl. 47 [292]. to) Refol. Holl. 15 Febr. 10, 11 Maart 1*582. bl. 66. 100. 05. 'Sou XVI. Boei, bl. 40 [2821. • 1  XXVIII. Boek. HISTORIE. 397 te ftellen O): welk befluit te weSe ^S1' dat de eed, door de meesten, zonder tegenfpraak, gedaan werdt. Buitens Lands werdt,' nogtans, het verftooten des Konings, door veelen , veroordeeld De Prins maakte 'er zig gehaat door, by verfcheiden' Vorften, die waanden wankeler te zitten, als de onderzaaten immer regt krygen konden, om hen van den troon te ftooten ; zonder dat zy bedagten, dat dit regt geene plaats hadt omtrent Vorften, die wel regeerden; maar alleen omtrent zulken, die 't Verbond verbraken, welk zy met de onderzaaten gemaakt hadden (r). Ondertusfchen, vonden de Staaten van Holland geraaden, hun gedrag, in 't verlaaten des Konings, en 't gene 'er op gevolgd was gehouden, door byzondere Gemagtigden, op den Ryksdag te Augsburg, te doen verdedigen (f). 't Verlaaten van Filips, wiens wapens en beeldtenisfen , alomme , verbroken werden (t~), baande den weg tot het aanneemen van den Hertoge van Anjou, waarover men, al in 'c jaar 1579, hadt begonnen te handelen. Men vervolgde deezen handel met meer ernst, na 't vrugteloos afloopen der famenkomst te Keulen , vooral ter Staatsvergadcxinge te Antwerpen, daar men, voorziende, dat een verweerende oorlog, dien men thans alleen zou konnen voeren, van langen duur zou zyn, fterk dreef, dat men eenen magti- gen O) Refol. Holl. 13 Sept. 1581. bl. 485. ZÓ Thuanus Libr. hXK.IV. p. 513. E. fr} Urv» III. Hoek, bl. 50. ft) Hor XVII. Hoek, bl. 24 f324]. £/) Strada Dec. li. Ljbr. IV. p. 180, "iupsIII 1581. II. Onderhandeling met den Heitoge van Anjou.  3o3 VADERLANDSCHE XXVIII. Boek» gen Vorst behoorde in te haaien: en niemant anders dan Anjou, die, hier te lande, floten noch vestigen bezat, den Onroomfchen niet ongunftig, en met de magt zyns Broeders gefterkt was. Men begon dan, in Bloeimaand des jaars 1580, wederom, met den Hertoge, in onderhandeling te treeden , zonder zig, aan 's Keizers vermaaningen ten tegendeele, eenigzins, te bekreunen (a). De Aartshertog Matthias deedt den Staaten, in Hooimaand daaraanvolgende, een Vertoog, trekkende om te doen zien, dat hy begreepen iadt, wervvaards men 't roer gewend hieldt. Doch de zwakheid zyns vermogens kennende, durfde hy zig niet verzetten tegen dö Staaten. Alleenlyk, verzogt hy, dat men le dienften, door hem en zyn Huis, aan de Landen beweezen, in gedagten wilde houten , en hem, rondelyk , verklaaren, wat nen met hem en de zynen voorhadt. De Staa:en, begaan met den armen Vorst, beloofden iem betaaling zyner wedde, zo dra de ftaat iiunner geldmiddelen zulks gehengen zou, hem voorts hoop geevende op de inkomfteri des Aartsbisdoms van Utrecht, en den handel met Anjou verfchoonende, met den uiter[len nood, waartoe zy gebragt waren. Eindelyk, beloofden zy, byhet Verdrag, met den Hertoge te fluiten, zyner Hoogheid alle redelyk genoegen te zullen verzorgen (v). In Oogstmaand , werden Aldegonde en nog zes anderen, door de Gemagtigden van Brabant, (uj Bo* XV. Boet, bl. 206, 207, [194., 19(11. Cv) Bor XV. Boek, bl. 219 [212]. J  XXVIII. Boek. HISTORIE. 399 bant, Vlaanderen, Holland, Zeeland, Mechelen , Friesland en de Groninger Ommelanden ■ naar Frankryk gezonden. Gelderland, Doornik en het Doornikfche, Utrecht en Overysfel waren nog tot geen befluit gekomen. Zelfs hadden die van Brabant, by 't Berigtfchrift der Gezanten, doen ftellen,dat zy het verdrag met den Hertoge niet zouden hebben te voltrekken, zonder hun nog eerst eens kennis te geeven. De onderhandelingen werden,federt, te Plesfis, een half uurtje van Tours, aangevangen, op den twaalfden van Herfstmaand des jaars 1580 (V). De Staatfche Gezanten vertoonden den C Hertoge en zynen Raad de voorwaarden, 11 op welken zy hem, tot Vorst en Heer, wil- { den ontvangen. Zy werden, punt voor punt. 2 onderzogt. Doch de Franfchen ftieten zig 1 aan 't woord ontvangen, als of 'er uit volgde, ï dat de Hertog de Staaten eerst aangezogt hadt. Men veranderde dit woord dan. Voorts , begeerden de Franfchen, dat men 't woord Souverain by 't woord Heer voegen zou; doch hiertoe konden de Staatfchen niet verftaan. Dit woord was, zeiden ze, dubbelzinnig: 't betekende eerften of opperften, en ook eenen , die onbepaalde magt heeft, in welken laatften zin, het ligtelyk opgevat worden , en argwaan verwekken zou, onder volken, gewoon, naar hunne wetten en voorregtcn, geregeerd te worden. Dit woord bleef dan agter. Meer gefchils viel er, over de uitfluiting der Dogteren van 't Regt der opvolgin ge (wj- Bob. XV. Fmk, bh aao [314]. I58l. >ver/eeginger voorgaardenyner inuldiinge.  is8i; 4eo VADERLANDSCHE XXVilI. Bom, ge, en over de vryheid, die de Staaten aan zig behouden wilden, om , uit 's Hertogs na te laatene Zoonen, eenen, naar hun welgevallen , te kiezen tot zynen opvolger. Doch de Staatfchen lieten niets van deeze punten vallen. Zy ftonden wel toe, dat vrouwen 't Land beheerscht hadden, toen al haar gebied binnens Lands bepaald was, en zy niet trouwen konden, dan met goedvinden der Staaten. Doch vrouwen, die ook gebied, buitens Lands hadden, zouden nadeelige Huwelyken voor den Staat konnen doen: gelyk uit de vermaagfchapping met Spanje gebleeken was. Ook zou de oudfte Zoon zyner Hoogheid Koning van Frankryk konnen worden , wanneer de Nederlanden zyn byzyn zouden moeten misfen, 't welk redens genoeg was, om een' jonger Zoon te verkiezen. Over de Voogdyfchap des Vorften, en over de Regeering des Lands, geduurende 's Vorften minderjaaiïgheid, viel insgelyks twist. De Regeering werdt, in dit geval, gelaaten aan de Staaten. Doch voor de opvoeding van den Vorst, moest de voorzaat, eer hy overleedt, met goedvinden der Staaten, en volgens 't oud gebruik, zorg draagen. Over 't handhaaven der voorregten , was weinig te zeggen. Eenigen uit den Raad fcheenen zig aan de onbepaaldheid der uitdrukkingen te ïfooten, willende dezelven, meteen zo veel als naar regt betaamde ,of iets diergelyks, bepaald hebben. Doch de Hertog verklaarde, met luider ftemme, dat hy alle ^sLands Voorregten, zonder bepaaling, wilde onderhouden en doen onderhouden. De U- trecht-  XXVIII. Boek. HISTORIE. 401 trechtfche Vereeniging , die hy niet gezien hadt, begeerde hy egter niet te bevestigen, dan vóór zo ver zy het tegenwoordig Verdra» niet benadeelde. Voorts , vorderden de "Staatfchen, dat de Hertog geene anderen dan Inboorlingen tot zyne Raaden zou kiezen; waartegen lang getwist werdt, tot dat de Staatfchen, eindelyk, toeftonden, dat 'er een of twee Franfchen, aangenaam den Staaten, in den Raad van Staate, zitten mogten. Over het ftellen der Amptenaaren van 'sVorften Huis, welker voornaamften, naar 't gevoelen der Staatfchen, insgelyks, inboorlingen zyn moeften, werdt ook fterk eeftribbeld. 'sHertogs Edelen dreeven, terwyl de Gezanten eens buiten ftonden, dat men hun den weg tot alle bevordering affneedt. Doch de Hertog zelf vondt goed, den Staatfchen , ook hierin , onder zeker voorbeding, te wille te zyn. Daarna, twistte men over de hulp, die de Landen van den Koning te wagten zouden hebben, welke de Staaten vast en duidelyk beloofd hebben wilden. Doch Anjou hieldt ftaande, dat zulks den Koning niet te vergen ware; zo dat men, hierin, den Hertoge te gemoet komen moest. Geen punt nogtans was 'er, welk heviger ftryd veroorzaakte, dan het .zesentwintigfte, welk de Staaten van eed en gehoorzaamheid tontiloeg, in geval de Hertog, of zyne nazaaten, dit Verdrag, in eenigen zyner punten, overtraden. De Franfchen vertoonden, dat deeze voorwaarde gemaatigd diende, alzo zy de Staaten tot Regters fcheen te maaken, oVer 't onderhouden des Verdrags, 't welk VII. Deel. Cc hun 1581  158 r. j j 1 1 1 1 i t X c r l d d e n c d I I 40a VADERLANDSCHE XXVIII. Boeic. hun ongèraaden dagt, onaangezien de Hertog voorhadt, gelyk waar was, het zelve, in alle zyne deelen, volkomenlyk te -onderhouden. De Staatfchen ancwoordden, dat hunne voorige Landsheeren geene zwaarigheid gemaakt hadden, om zig nog enger te laaten beperken, gerust op de trouwe en gehoorzaamheid der Nederlanderen, welken zy, met wydluftige getuigenislen, poogden te beivyzen. Doch de Prefident la Regnie bragt hiertegen verfcheiden' .voorbeelden by van oproerigheid en muitery, in Viaanderen en ;lders, en dreef, dat men, by 't punt in geèhil, deeze bepaaling voegen moest, als den Landen blyken zal, dat dit Verdrag gebroken zy. in als de Staatfchen hiertoe met verftaan ;onden, zig beroepende op hunnen uitdruk;elyken last, om, in zulk een teder punt, liets toe te geeven, hieldt hy fterk aan, dat nen 'er, ten minften, by voegde, naar de ou'e voorregten. Dan eerst, meende hy, zou ïen den Koning dit punt fmaakelyk konnen ïaaken, die anders oordeelen zou, dat men en fpot dreef met zynen Broeder, en hem, a dat men zig, van zyne magc, tegen de panjaards, naar genoegen, bediend zou ebben, onder voorwendfël van het fchenen deezes Verdrags, dagt te loozen. Doch e Staatfchen bleeven onverzetlyk, zo dat e Hertog dit punt, zo als 't lag, verzwelgen ïoest. Voorts , was 'er ook eenig gefchil ver 'sHertogs inkomften ; over de Vergaeringen der ^taa'^:ei^; over 't verblyf des lertogs in de Nederlanden; over eene berooting van de lasten des oorlogs, door d; Staa-  XXVIII. Boek. HISTORIE. 403 Staaten te draagen; over de orde, in overwonnen' Plaatfen te ftellen, door den Hertoge, met goedvinden der Staaten; over't vergenoegen van den Aartshertoge Matthias, en over eenige punten van minder belang. Doch wegens deeze allen, verftondt men eikanderen ligtelyk. De geheele handeling liep, binnen weinig dagen, af (V). En op den negentienden van Herfstmaand des jaars 1580, tekenden de Hertog en de Staatfche Gezanten het geflooten Verdrag, welk van deezen inhoud was: „ 1. De Staaten kiezen en beroepen den „ Hertog van Anjou, tot Vorst der Neder„ landen , op zulke titels, en met zulke „ hoogheden , als de voorige Landsheeren „ gehad hebben, mids de gemaakte verbind„ tenisfen met den Keizer, Frankryk, En„ geland, Deenemarke en anderen, zo ver „ zy niet nadeelig zyn aan dit Verdrag, irt „ hun geheel blyven. 2. 's Hertogs wettige „ mannelyke erfgenaamen zullen hem opvol„ gen, mids de Staaten de keuze van eenen „ derzelven aan zig behouden. 3. In geval van minderjaarigheid des Nazaats, hou„ den de Staaten de Regeering aan zig: ook „ de Voogdyfchap over den minderjaarigen, „ tot zyne volle twintig jaaren toe: ten wa„ re de Hertog , of zyne erven daarin an„ ders voorzien hadden, by goeddunken der „ Staaten ; die ook , by ontbrek van den ?, Hertog en zyne erven , eenen anderen „ Heer O) Extr. uit het ïtaport der Ambafl". ti. S. Hooft XVI!? Hoek, bl, 745 enz. Hor XV. ISask, bl. 227 [224]. Cc s 158Ü ïir. Verdrag met den Hertoge van Anjou»  404 VADERLANDS CHE XXVIII.Bóêk,' 9i Heer zullen mogen kiezen. 4. ZynHoog^ ^ heid wordt in 't bezit gefteld van 's Lands j, Domeinen , die men vryen zal van perj), foonlyke fchulden ; mids hy ze doe bet, dienen door inboorlingen : en ingeval ze niet mogten toereiken tot zyne hofhou„ ding , zullen de Staaten hem , daarenbo„ ven, alle redelyk genoegen geeven. 5. De „ Hertog zal alle vryheden en voorregten „ handhaaven, ook de Utrechtfche Veree- niging, zo ver zy dit Verdrag niet bena„ deele, en, 6. alles, wat, door den Aarts„ hertoge Matthias, en door de algemeene „ en byzondere Staaten , geflooten en ge„ keurd is. 7. Eens 'sjaars, ten minften,zal „ hy de algemeene Staaten byeen roepen, „ om orde te ftellen op 's Lands welvaart, „ Zullende de Staaten, daarenboven, zo dik„ wils als zy goedvinden , mogen famenko„ men, volgens de oude voorregten. 8. Zy„ ne Hoogheid zal zyne woonftede houden „ in de Nederlanden, en, by nood, vertrek„ kende, eenen Landzaat in zyne ftede ftel„ len , op bewilliging der Staaten. 9. De ,, Raadsluiden van Staate, door den.Herto,, ge te gebruiken , zullen inboorlingen des „ Lands zyn moeten, een of twee Franfchen, „ den Staaten aangenaam, uitgezonderd. 10. „ De Hertog, in de Nederlanden zynde, zal „ de voornaamfte Ampten van zyn Huis aan „ inboorlingen geeven, en tot zyne edellui„ den meest Nederlanders kiezen. 11. Tot „ Stadhouders en andere voornaame Amp„ ten in de Landfchappen zullen de Land3, fchappen drie Perfoonen noemen, uit wel- „ ken  XXVIII. Boek. HISTORIE. 405 „ ken de Hertog de verkiezing doen zal. 12. ,, Hy zal de Geloofsvrede en den Godsdienst „ onderhouden in den tegenwoordigen ftaat, „ 13. Holland en Zeeland zullen, in Vpuk „ van den Godsdienst en anderszins, blyven, ,, gelyk zy tegenwoordig zyn; doch in 't ftuk „ der rnunte, oorloge, fchatting, voorreg-,, ten tusfchen Landen en Steden, zullen zy „ zig onderwerpen aan zyne Hoogheid en „ de algemeene Staaten , naar 't luiden der „ verdragen , gemaakt of nog te maaken, ,, by gemeen goeddunken der algemeene „ Staaten , volgens de oude gewoonten en „ voorregten. 14. De Hertog zal niet ge-, „ hengen, dat iemant, in of buiten zyn huis, „ om den Godsdienst, onderzogt of gemoeid ,, worde. 15. Ook zal hy bevorderen, dat „ de Koning van Frankryk den Staaten by-, „ fta tegen den Koning van Spanje, en an-, „ dere hunne vyanden. 16. En na dat hy in „ 't bezit der Landen gefteld zal zyn, zalhy „ te wege brengen , dat Frankryk en hy» ,, met gemeen beraad, oorloogen, tegen de „ aanvallers van dat Ryk, of van deeze Lam. ,, den; welken nogtans der Kroone van Franke „ ryk nimmer zullen worden ingelyfd. 17, „ Men zal Engeland, Deenemarke, Portu-, ,, gal, Zweeden, Schotland, Navarre, de „ Duitfche Vorften, de Hanze-Steden en „ anderen aanzoeken, tot een nieuw of ,, naauwer Verbond met de Nederlanden^ „ 18. De Hertog zal den kryg voeren met„ zyne eigen' of zyns broeders middelen , „ waarby de Staaten vierentwintig tonnen „ fchats, jaarlyks, voegen zullen, uit welCc 3 „ ke 1581  ï$8r. 406 VADERLANDSCHE XXVIII.Boek. „ ke fomme , de noodige bezettingen en 't • „ Krygsvolk van 't Land, in de eerfte plaatfe, zullen moeten betaald worden. 19 Zyne Hoogheid zal een Legerhoofd aanftel„ len , by believen der Staaten , en eenen „ Overfte over de Franfehe troepen , naar „ hun genoegen. 20. Hy zal geene Plaatfen „ met Franfchen bezetten, buiten verlof der „ Staaten des Landfchaps: de inboorlingen „ zal hy leggen, by goeddunken des Raads 9, van Staate. ai. De byzondere Staaten „ zullen bekwaame Plaatfen ..fchikken , tot „ ververfching en winterlegering des volks 3, van oorloge. 22. De uitheemfche Krygs„ luiden, Franfchen zo wel als anderen, zul„ len 't Land ruimen moeten, zo dra de al9, gemeene Staaten zulks op zyne Hoogheid 3, begeeren. 23. De Hertog zal geen Ver3, drag met den Koning van Spanje aangaan, s, dan by bewilliging der Landen, die hem 9, hebben aangenomen : ook met geene an9, dere Mogendheden, ten nadeele van den „ Lande of van dit Verdrag ; 24. tot welk 3, men egter de afgeweeken' Nederlanden ,, zal ontvangen, 25. zullende de Hertog, ,, met zulke Plaatfen, die, in of buiten de „ Nederlanden, met geweld, veroverd mog„ ten worden , handelen moeten, by goed„ dunken der Staaten. 26. De Hertog en „ zyne nazaatcn zullen den eed op dit Verdag moeten doen aan de algemeene „ Staaten, en aan de Staaten van elk Land„ fchap: en zo hy, of zyne nazaaten het zel„ ve te buiten gaan, zullen de Staaten, met „ der  XXVIII. Boek. HISTORIE. 407 „ der daad, ontilaagen zyn van alle gehoor,, zaamheid, eed en getrouwigheid: en eenen ; „ anderen Vorst mogen aanneemen, of zulks „ in hunne zaaken voorzien, als zy, als dan, ,, zullen geraaden vinden. 27. Eindelyk, zul„ len de Hertog en de Landen een middel be,, raamen, om den Aartshertoge Matthias, die, „ herwaards geroepen zynde, zig getrouwelyk „ van zyne beloften gekweeten heeft, genoe„ gen te geeven." Onder deeze punten was gefteld, dat zy waren ingewilligd, met beding, dat de Hertog fchrifc ,, zou verwerven van zynen „ Broeder , waarby verklaard werdt, dat ,, het vyftiende en zestiende Lid van dit Ver„ drag, van zynen kant, ftondt te worden „ naargekomen : waarna men 't Verdrag, ,, zonder verandering, opmaaken en verly„ den zou. Ook behieldt zyne Hoogheid ,, het regt aan zig, om, in perfoon, ter Ver,, gadering der Staaten, het tweede, derde, „ negende en agttiende punt van 't Verdrag in „ nader beraad te leggen, mids het aan de „ Staaten ftonde, daarop, zulke orde te ftel„ len , als zy goeddagten. Nog verklaarde „ hy, dat men 't zesde punt hadt laaten door„ gaan , op de verzekering der Gezanten, ,, dat 'er niets van belang verordend of ver„ leend ware, en dat men, op het tiende, na„ der aanwyzing doen zou , wie voor de „ voornaamfte Amptenaars te houden waren. „ Eindelyk, dat de Staaten , onder 't vyf„ entw'wtigfte punt, niet begreepen, 't gene s, 't Regt des Oorlogs aanging, welk zy den Cc 4 „ Her*- 15S1;  Handel met den Koning van Frankryk. 408 VADERLANDSCHE XXVIII.Boek, „ Hertoge en zynen Krygsraad geheellyk over» - „ lieten (»•" b y 't Verdrag, wederzyds, getekend zynde, was het eerfte werk des Hertogs, zynen Broeder de gevorderde verklaaring af te vergen. De Koning beloofde, terftond, mondeling, en daarna, by eenen Brief aan den Hertoge, getekend den zesentwintigften van Wintermaand, dat hy hem en de Nederlanden helpen zou, zo dra de inwendige beroerten in Frankryk geftild zouden zyn. Doch de Staatfchen waren, met deeze onbepaalde verklaaring , niet te vrede. Zy bewoogen dan Anjou, die zig, midlerwyl, naar Bourdeaux begeven hadt, ter bevordering der ruste des Ryks, tot het verleenen van een handfchrift, waarby hy beloofde, voor 't einde van Grasmaand naastkomende, in de Nederlanden te zullen zyn, met zyn eigen Le-, ger en de hulpbenden zyns broeders°, wien hy , tot het geeven van breeder verklaaring op het vyftiende en zestiende punt van 't Verdrag van Plesfis te Tours, zou tragten te beweegen. De Gezanten , geenen kans ziende om meer te verkrygen, en vreezende den Koning, door meer aanhoudens, te zullen vertoornen, ftelden 't Verdrag in 't net, waarop het, te Bourdeaux, den drie-entwintigften van Louwmaand des jaars 1581, van wederzyde , plegtiglyk, bezwooren werdt. Te vooren , op den dertigften van Wintermaand, hadden de Staaten der Vereenigde Ne- w5&ü3011xvi1, £oik' il~11 '-307-'' c'oot_i>iaka:!tb'iv,-öf';/»  XXVIII.Boeïc. HISTORIE. 409 Nederlanden, te Delft vergaderd, 't Verdrag reeds goedgekeurd, en hunne gezanten gemagtigd, tot het doen en ontvangen van den plegtio-en eed (z) : waarmede dit groote werk volkomen in banden gelegd was. Doch terwyl men nog met Anjou handelde , waren de algemeene Staaten in overweeging geweest, om eenen Landraad , of Raad van Staate op te regten, die, nevens den Hertoge, regeeren zou. Men hadt, over dit ftuk, reeds op 't einde des jaars 1579, beginnen te raadpleegen (a). Doch men was, het gantfche volgende jaar, tot geen befluit gekomen. Na 't fluiten van 't Verdrag met den Hertoge van Anjou, werdt'er, met nieuwen ernst, aan gearbeid. Men hieldt het noodzaaklyk , dat de Landraad werdt opgeregt, eer de Hertog herwaards kwame, op dat men hem, in het kiezen der Leden, en in het ftellen van 't Berigtfchrift, niet zou behoeven te kennen. Te Delft, werdt 'er dan de laatfte hand aan gelegd. Het Berigtfchrift, welk, op den dertienden van Louwmaand , vastgefteld werdt, begreep agttien punten, die op deezen zin liepen. „ De „ Landraad zou beftaan uit eenendertig in„ boorlingen, te kiezen en te betaalen, vier „ door Brabant, vier door Gelderland met „ Zutfen , vyf door Vlaanderen, vier door „ Holland , drie door Zeeland, twee door „ Doornik en het Doornikfche , drie door „ 't Land van Utrecht, twee door Mechelen ,, met O") Hooft XVII. Boek, hl. 758. XVIII. Boek, hl.764. Boa XV. Boek, hl. 227 I224]. O) Bor XIV. Boek, hl. 175 [i5«]. Cc 5 1581. IV. Opreg- tingvaiT eenen ai- gemee- nen Land.» raad. Inhoud van hec Berigtfchriftvoor denzei-, ven.  1581. 410 VADERLANDSCHE XXVIII.Bobk. „ met Overysfel, twee door Friesland, en '"ZZ »0I/Q GroninSer Ommelanden. " n u 5aa?n zouden> nevens de hooge „ Overheid, door de Staaten aan te ftellen, zorg draagen voor alle voorkomende zaa" fej] > met naame voor 't heffen van inge„ willigde fcliattingen , en 't betaalen der „ .asten van den oorlog, met het gene'er aan „ vast was. Doch de burgerlyke Regeerinc „ en t begeeven der Ampcen , in Holland „ en Zeeland, zou blyven aan den Prinfe van „ Oranje, onverkort het Verdrag met den „ Hertoge van Anjou, met opzigt op deeze „ twee gewesten, geilooten. Ook zou men, „ m dezelven, alleenlyk zo veel volks in be„ zetting houden, als de Prins, by goeddun„ ken der Hollandfche en Zeeuwfche Staa„ ten, zou noodig oordeelen. De Landraad „ en de hooge Overheid zouden alle amp.„ ten, die ter begeevinge des Konings van „ Spanje en des algemeenen Landvoogds „ plagten te ftaan, vervullen, uit eene be„ noeming, te doen door de Staaten der by„ zondere gewesten. Ook zouden de Land„ raad en hooge Overheid Krygsvolk afdan„ ken of aanneemen mogen, mids niet hoo„ ger gaande boven de ingewilligde midde„ len, dan tot honderduizend guldens eens, , buiten verlof der Staaten. Doch de Land' „ raad zou geene magt hebben , om nieuwe , lasten op te ftellen, of 't Land onder eene ,, uitheemfche Mogendheid te brengen, oor, log aan te vangen , of vrede te maaken, „ zonder bewilliging der Staaten , hierop „ wettelyk befchreeven. Ook moest de Raad, „ op  XXVIII. Boek. HISTORIE. 411 „ op 't ftuk der munte, het goeddunken van „ elk Landfchap hooren. Voorts hadden de Raadsluiden het handhaaven van 's Lands voorregten, by eede, te belooven. Het 9, houden van byzonder verftand met eeni„ ge Landen, Steden of Peribonen, over de „ gemeene zaake ; 't ontdekken van 's Lands „ geheimen, en 't ontvangen van gefchen„ ken , was hun uitdrukkelyk verbooden. „ Alle zaaken moesten zy by ftemminge af„ doen, zonder dat de hooge Overheid ee„ nigen hunner , tot agterraad , gebruiken „ mogt. Brieven, den ftaat des Lands raa„ kende , moesten allen in den Raad ver„ toond en gelezen worden. Zaaken van -„ groot gewigt moesten aldaar niet worden afgedaan, dan in 't byzyn van tien Leden, „ zeven van welken, uit byzondere gewes„ ten , zyn moesten. Over minder gewig„ tige zaaken , moesten ten minften zeven „ Leden zitten, vyf van verfcheiden' gewes„ ten, indien 'er zo veelen, ter plaatfe daar „ de Raad zat, tegenwoordig waren. De „ Raad moest de vyanden das Vaderlands in „ regten doen vervolgen, en midlerwyl hun„ ne goederen doen aantekenen , derzelver „ inkomften bekeerende ten voordeele van „ 't gewest, daar ze vielen. Tweemaal 's jaars, „ zouden de algemeene Staaten byeen ko„ men, ter plaatfe'daar de Landraad dan zit„ ten zou; doch hy en de Staaten van ieder „ Landfchap zouden, daarenboven, vergade„ ren mogen , zo dikwils als 't hun goed„ dagt. Nogtans zou de Overheid en Land„ raad de algemeene Staaten, daarenboven, ' '" ' » be- 15s.Ï.  I58i. 412 VADERLANDSCHE XXVIII.Boek, „ befchryven mogen, zo dikwils, als zy zulks „ dienlhg oordeelden. De helft, of, als 'e „ getal oneven was , de grootfte helft der „ Landraaden van elk gewest zouden, jaar„ lyks, behoudens hunne eere, tegen ande„ ren, verwisfeld worden, en ten minften „ een jaar moeten ftil zitten. Niemantzou, „ langer dan twee jaaren agtereen , mogen „ dienen. De Landraad zou zitten ter zul,, ker ftede , daar het de hooge Overheid „ dienftig vondt, vooral met opzigt op 't be„ leid des oorlogs, mids dat, aan wat zyde „ der Maaze, de Overheid en Landraad zig „ bevinden mogten, agt of tien Raaden ge„ magtigd zouden worden, om zig te ont„ houden, ter anderer zyde dier Riviere, en ,, de zaaken aldaar waar te neemen. De „ Veldheer zou, door de hooge Overheid, „ by goeddunken van den Landraad, of „ van anderen, daartoe te magtigen, worden „ aangefteld; doch alleen van de hooge Over„ heid afhangen. De Landraad en de hooge „ Overheid zouden 't beleid des oorlogs en „ de begeeving der Krygsampten hebben: „ ook de aanftelling des Krygsraads, mids „ inboorlingen, als zy even bekwaam waren, „ bevorderende boven vreemdelingen. Doch „ hunne Sekretarisfen, Deurwaarders en an„ dere Amptluiden zouden zy, uit de Ver„ eenigde gewesten , neemen moeten. Al „ het gemelde werdt alleenlyk vastgefteld „ voor den tyd van een half jaar, wanneer „ de algemeene Staaten , op het aanhouden „ of affchaffen des Landraads, op het ver,, meerderen van dit Berigtfchrift, en o? „ an-  XXVIILBoek. HISTO RLE. 41$ andere zaaken wederom vergaderen zouden: „ alles buiten benadeeling zo der handelinge • „ tusfchen den Hertoge van Anjou en der ge„ westen, welken met hem v/aren overeenge„ komen, als der gewesten, die tot nog toe „ niet met hem gehandeld hadden (£)•"' Na 't ftellen van dit Berigtfchrift, werdt, door die van Gelderland , Utrecht en Overysfel, en daarna, ook door die van Holland, eenige zwarigheid gemaakt, over 't gezag der Raaden, ten noorden of ter regter zyde derMaaze, welken zy begeerden, dat, zo wel als de Landraad, die men verwagtte dat doorgaans ter linkerzyde dier Riviere zitten zou, van niemant dan van de hooge Overheid zouden afhangen (c). Doch dit punt fchynt, tot genoegen der vier gewesten, geregeld te zyn. In Hooimaand, werden de Landraaden benoemd , die ter regter zyde der Maaze dienen zouden (/). Zy begaven zig, in Oogstmaand, naar Leeuwaarden, daar zy de krygszaaken, door de gelukkige onderneemingen van Verdugo , in merkelyk verval geraakt, meer of min herftelden. Ook bezorgden zy aldaar de afzweering des Konings en het verwerpen van zyn zegel en wapenen: waarna zy, in Slagtmaand, naar Utrecht keerden (e), daar zy zig eene geruime poos ophielden. Anjou hadt zig, ondertusfchen, na 't afvaardigen der Staatfche gezanten , die al in Sprok- (*) Bor XVI. Boek, bl. 8 [241]. Groot-Plakaatb. IV. Deel, l!> 76 (c) Refol. Holl. 14 April 1581. bl. 141. (<0 Refol. Holl. vjjuly 1581. bl. 363. BorXVI.&W*, W. ,;o [282]. (O bor XVI. Boek, bl. 46 [292]. De Landraad ter regter zyde de Maaze treedt in 't bewind. Anjou verdedigt zyne aannee-  ï58r. mir/ig van 't gebied over de Nederlanden. De Aarts* hertog Matthias vertrekt. 414 VADERLANDSCHE XXVIILBóek. Sprokkelmaand naar huis gekeerd waren, en na 't herftellen der ruste in Frankryk, ernitelyk toegelegd, op het verzamelen van Krygsvolk tot zynen togt naar de Nederlanden. Ook gaf hy eene Verdediging van zyn bedryf in openbaaren druk, welke hy allen Ryksvorften , by beflooten' Brieven , toezondt (f). De Aartshertog Matthias, nu befpëurende, dat zyn klein bewind ten einde liep, en hy den Staaten haast over de hand zou zyn, droeg hun de Landvoogdye wederom op, en vertrok , in Herfstmaand , uit Antwerpen naar Zeeland. De Zeeuwen begeleidden hem, met eenige Oorlogsfchepen, tot aan Ooltgensplaate, daar hy, op een Hollandsch fchip overging, welk hem, van drie andere fchepen verzeld, de Merwede en Waale op, tot aan het Tolhuis voerde (g). Van hier, begaf hy zig naar Keulen en voorts naar Duitschland. Hy zou zig gaarne nog eene poos in Holland hebben opgehouden. Doch de Staaten, welken hy 't hadt doen voorflaan, hadden 't van de hand geweezen Na zyn vertrek , werdt hem, door zyne vyanden, die hier geen klein getal uitmaakten, naargegeven, dat hy, zig verftaande met den Koning van Spanje , eenen aanflag tegen den Prins van Oranje in den zin gehad hadt: waarvan my egter niets ^ebleeken is (f). Men overwoog, federt, of men Cf) Hooft XVIfT. Boei, hl. 787, Cg) Refol. Holl. 6, 7, 20, 30 Sept. 1581. II. 463, 407, 195» 516. r/t) Refol. Holl. 20 Jtily isüi. bl. 367. CO Bon. XVI. ïkei, W. 4° [282J; Hooft XVIU. Eo#i '!. 78y.  XXVIII. Boek. HISTORIE. 415 men hem zyne wedde, ter fomme van vyftigduizend ponden 'sjaars, behoorde te blyven voldoen. Ook floegen fommigen in Holland voor, dat men hem, van wege dit Landfchap alleen, zo lang hy den Lande gunftig bleef, een jaargeld van zevenduizend guldens moest toeleggen. De Edelen, Amfterdam en Enkhuizen ftemden, dat Holland zyn aandeel, in de gemelde vyftigduizend ponden, behoorde te draagen; doch de andere Steden floegen het t'eenemaal af (£). Ook vind ik niet, dat de overige Gewesten eenig gunftig befluit ten zynen opzigte ter uitvoeringe gebragc hebben. Zeeland, den Aartshertog nimmer erkend hebbende, hadt, reeds te vooren , beflooten, niets tot zyne wedde te draagen (/). Aileenlyk, hebben Oranje en de Staaten gepoogd, hem, in de p'aatle van Gerard van Gronsbeek, die onlangs overleeden was, tot Bisfchop van Luik te doen verkiezen. Doch Parma wist deeze poogingen te verydelen, en Ernst van Beieren, toen Bisfchop van Freifingen , deeze waardigheid te verzorgen (iri). Midlerwyl, was de Hertog van Anjou, op den zestienden van Oogstmaand , met tien- • duizend Knegten en vierduizend Ruiters, be- 1 halve nog eenige benden, die in 'sKonings foldye ftonden, gekomen op de Nederlandfche grenzen, gereedfchap maakende tot het ont- {*) Refol. Hol!. 13 May, ii Jnly, 13 Sept. 24 Nov. l<=,?,l. W. 218, 329, 4«6\ 586. (O Notul. ZseU 4 Mav, 1- Ollob. 1579. /I/. .V. O) Strada üsc. II. Libr. IV. p. 170.' Hooft XVII. Seei, dI. 760. I58r. V. ^njou mtzer. Same•yk.  4i6 VADERLANDSCHE XXVIILBoek, ljj8r. Verovert Chateau in Carabrefis. doet £yn Leger fcheiden. Parma Wint Doornik. ontzet van Kameryk, welk, door Panna, nu omtrent een jaar, belegerd gehouden, en, door hongersnood, op het uiterfte gebragt was. Ook noodzaakte Aiijou hem, terftond , tot het opbreeken van 't beleg, en deedt toen zyne intreede in de Stad, die, fchoon onder 't Keizerryk behoorende , hem als haaren Heere hulde deedt, en zynen eed ontving. Weinige dagen daarna, dwong hy Chateau in Gambrefis tot de overgaave. De Staaten en de Prins van Oranje vermaanden hem toen, om zyne overwinningen te vervolgen, en ten Lande van Artois in te rukken. Doch een ontydig gefchil onder de Franfehe Legerhoofden , die, de een na den anderen, weigerden, tegen den winter, dieper in 't Land te trekken, noodzaakte hem, zyn Leger te fcheiden, de vrywilligen naar huis, en de bezoldelingen, overCalais, langs het zeeftrand, naar Vlaanderen, te zenden (V). Parma vervolgde de Franfchen, eene korte poos; doch keerde, eerlang, te rug, en floeg het beleg voor Doornik, op den eerften van Wynmaand. De Prins van Espinoi, Bevelhebber der Stad, was 'er, onlangs, met een groot deel der bezetting, uitgetoogen, om S. Guilain te bemagtigen, welk egter, kort hierna, door de Waaien , herwonnen werdt. Parma was hiervan onderligt, en hadt, hierop, 't beleg van Doornik ondernomen. Doch dePrinfesvan Espinoi, de plaats haars Egtgenoots, met eenen mannelyken moed, beldeedende, ftondt het beleg dapper- lyk ÓO i!oa XVI. Hoek, bl. 43 [28Ó}  XXVIII. Boek. HISTORIE. 417 lyk door, zonder gevaar te ontzien, tot zo verre, dat zy ook een' fchoot kreeg in den arm. Tegen 't einde van Slagtmaand, wierp de Kolonel Preston zig, met omtrent veertig man, in de Stad, doch dit volk deedt 'er meer kwaad dan goed, verbreidende losfelyk, dat op ontzet van Anjou, waarmede men zig , tot hiertoe , gevleid hadt, geen ftaat te maaken was: 't welk den Roomschgezinden fchoon Ipel gaf, om de Burgery te doen neigen tot de overgaave. Ook boodt Parma zulke voordeelige voorwaarden uit , dat de Stad, eindelyk, op den negenentwintigften van Slagtmaand, by verdrag, opgegeven werdt (o)- De aanflag op Bergen op Zoom, die wat laater ondernomen werdt, liep zo wel niet af. Dit Markgraaffchap was , na 't omkomen van Heere Jan in Spanje, door het Huwelyk zyner Zuster met den Heere van Merode en Petershem, verftorven op derzelver Dogter, Margareet, welke met Jan vanWithem, Heere van Beer/èle, getrouwd was. Deez', nu Markgraaf uit hoofde zyner Gemaalinne, en zig houdende, met der woon, op het Huis te Wouw, digt by Bergen, zag, met verdriet, dat de Staaten zyne Stad, met eenige Franfehe vendels onder den Kolonel la Garde , bezet hielden. Des ontwerpt hy, met overleg van Hautepenne, die hem, uit Breda, volk toefchikte, eenen aanflag, om haar te verrasfen* Onder andere inwooners, hadt (o) Bor. XVI. Boek, IJ. 4Ï [287]. Strada Deci II. Ubu IV. p. 194. VII. Deel. Dd Vr. Aanflag op Bergen op Zoom.  4i8 VADERLANDSCHE XXVIII.Boek. 1581. Aanflagen der hy den Stads timmerman, zekeren Pottenbakker en den Paftoor bewoogen, om, des nagts na den vyfden van Wintermaand , de valdeur der fluize aan de Begynen-poorte op te winden. Hierdoor, zondt hy eenige Knegten naar binnen , die last hadden , om de Houtpoort te overweldigen, en hem , met het overig Krygsvolk, door dezelve, ter Stad in te laaten. Driehonderd Waaien omtrent waren nu, zonder ontdekt te zyn, door de fluis, in de Stad geraakt; doch hier beklapten zy zig zeiven, door 't vraagen naar den weg, hebbende hunne leidsluiden zig, kort na dat zy hen ter Stad ingelaaten hadden, uit angst, gaan verfteeken. De bezetting raakt in de wapenen: ook veele burgers: de vyand koos 't gat, waardoor hy binnen gekómen was , voor een gedeelte ; een ander deel viel ovèr de vesten, daar eenigen verdronken. Zy lieten 'er, in 't geheel, zeventig dooden en honderd gevangenen. Withem , niet weetende hoe hy 't hadt, deedt eenen feilen ftorm op de Houtpoorte ; doch trok haast af, toen hy, uit eenige vlugtelingen, vernomen hadt, wat 'er gebeurd ware. Hy leverde, federt, zyn Slot te Wouw in Parmas handen. Doch de Staaten verklaarden hem, openlyk, voor vyand, en deeden zyne goederen aanflaan. De timmerman en de pottenbakker , betrapt zynde, werden gehangen en gevierendeeld q> ). De Staatfchen hadden , wat vroeger, ook eenige aanflagen gefmeed , die kwalyk uit- vie- (£) Dor XVI. Back. bl. t \ [2SS].  XXVIII. Boek. HISTORIE. 41 <, vielen. De Heer van Lokeren, Hopman Buchard en de Schotfche Kolonel Prefton poogden , op eenen donkeren nagt, het Steedje Borbourg te verrasfen. Buchard trok vooruit en raakte op den wal; doch werdt, gemerkt de duisternis, van weinigen ingevolgd. Hy werdt hier verflaagen: ook Salinas, Overfte der Stad, die, juist ten deezen tyde, in onderhandeling was met den Prinfe van Oranje, om ze hem te leveren, waarvan de onderneemers geene kennis gehad hadden Qq). Robert van Merode, Heer van Thiant, hieldt, ten deezen tyde, heimelyk verftand in Grevelingen> en zogt zig, met kennis des Prinfen, ook by verrasfing, meester der Stede te maaken, doch de toeleg hadt geenen voortgang (O. Binnen Oudenaarden, geboodt \WÜlem van Meulde, Heer van Manfan, die, den Prinfe van Oranje zeer toegedaan zynde, met zyn medeweeten, doch zonder bewilliging der burgerye, welke hem geen ontzag altoos toedroeg, en de geloofsvrede een- en andermaal verbroken hadt, op den eerften van Wintermaand, eenig paardenvolk in de Stad zogt te brengen. Ook raakten twee benden binnen de poorte : doch toen floot de Wagtmeester de yzeren. deuren, en de overigen buiten. De burgers vallen op de ingekomen' Ruiters, en dryven ze, nevens Man farts knegten, ter Stad uit. Manfart zelf wyk op 't Slot: welk een halven dag befchooter werdt. Dies zogt hy, 's nagts, naar een goec heen Mrtpukw X. Boeit, f. 189. C> > Hooft XVM- Boek, bl. -yö. üda 1581: —H Staatfchen,opBorbourg, op Graveringen, opOudenaarden. 1 L  'ïPrinfen verfpie- der in Spanje ontdekt en ge. ftraft. vit. riuwe- lykshan» deling tusfchen den Hertog van Anjou en de Koninginnevan Engeland , 420 VADERLANDSCHE XXVIII.Boek. heenkomen, en verliet de Stad, die, federt, bezetting van Parma geweigerd hebbende, Heer Henrik, of, volgens anderen (f), Fredrik van der Burgt, tot Overfte, ontving (V). De Prins van Oranje was, federt tien jaaren omtrent, gediend geweest van heimelyke berigten , uit het Hof van Spanje, dooiden eerften Klerk van Gabriel de Cayas, Sekretaris der Nederlandfche zaaken, Joan van Kajiille genoemd; die hem ook, van tyd tot tyd, overzondt het A, B, of fyïfer der geheime brieven , welk men, van drie tot drie maanden , gewoon was te veranderen. De Klerk genoot, hiervoor, driehonderd Kroonen in 't jaar. Doch zyn flinkfche handel werdt, eindelyk, ontdekt, en hy, in Wynmaand deezes jaars, met vier paarden, vaneen gefcheurd (11). Hiertusfchen, hadt zig de Hertog van Anjou, terftond na 't fcheiden zyns Legers, begeven naar Engeland , om den handel van zyn Huwelyk met de Koninginne, in perfoon, aan te binden. Zo ver was hy hierin gevorderd , dat de Koningin hem , zo hy, naderhand, zeide, in haare Brieven, Mon Cceur, in plaats van Monfieur, dat is, Myn hert, voor Myn heer noemde (v). üe Huwelyksvoorwaarden zeiven waren reeds, federt eenigen tyd, ontworpen geweest. Ook werdt de Hertog, die, van verfcheiden' Nederlanders, en onder anderen van Juftinus van NaJJauy natuur- ly- CO Bon XVII. Boek, bl. 22 [521]. fO Meteren X. Boek,f. 188 verf. fa) Bor XVII. Boek. bl. 44 [288]. Cv) Extr, uit eene Memor. van G. v. Vosbergen. M< S,  XXVIII. Boek. HISTORIE.*. 4»; lyken Zoon des Prinfen van Oranje, en van den Heere van Aldegcnde, verzeld, op den eerften van Slagtmaand, in Engeland aangekomen was , met groot betoog van hoogagting , ten Hove, ontvangen, zo dat veelen het Huwelyk zo goed als voltrokken rekenden. Hier te Lande, twyfelde men 'er niet aan , na dat Aldegonde aan den Prinfe, en deeze wederom aan de byzondere Staaten, onder anderen aan die van Holland , fchriftelyk, berigt hadt, hoe het Huwelyk tusfchen de Koningin en den Hertoge , eindelyk, op den twee-entwintigften van Slagtmaand, geflooten was, hebbende haare Majefteit zyner Hoogheid, ten zelfden dage, eenen kostbaaren ring op trouwe gegeven. De Staaten van Holland ftelden zelfs , op aanfchryving van den Prinfe van Oranje , eenen openbaaren dank- en vreugdedag in over dit Huwelyk, tegen den dertienden van Wintermaand (w). Evenwel wisten eenige Engelfche Grooten (V), met naame de Graaf'van Leicester, die de fufferfchap op zyne hand hadt, door middel derzelve, het Huwelyk te breeken, kort na dat het gemaakt fcheen, Zy viel, nog dien zelfden dag, der Koninginne aan, met fchreijen en jammeren, als of het, met haare Majefteit, het Ryk en den Godsdienst, omgekomen ware, zo deeze Egt voortging. De Koningin fcheen hierdoor bewoogcn, en trok, des anderendaags, in een geheim gefprek met Anjou, haar gegeven woord wederei) Refol. Holl. 30 Novimb. 1581. bl. tfoo. O) See tHe Oshah or Myftcries of State. /'. I. p. 334. Dd 3 wordt plotfeïyS afgebroken.  yin. Oranje klaagt over de Staaten. 422 -7ADERLANDSCHE XXVIII.Boek. derom in. Sommigen willen, dat het Huwelyk haar nimmer ernst geweest zy (j), en dat Zy den handel alleenlyk zo ver hadt laaten komen , om Frankryk met Spanje in oorlog te helpen, en Anjou inde Nederlanden, met te beteren fchyn, te konnen onderfteunen. Ook meent men, dat de Koning van Frankryk het Huwelyk zyns Broeders niet fterk gezogt hadt, hebbende hy gevorderd, dat het voltrokken werdt, eer hy een befchadigend en verdedigend Verbond wilde fluiten met de Koninginne , naar welke voorwaarde, Elizabet geene ooren hadt._ De Hertog was dan, veelligt, de eenigfte, die zyne verwagting te leur gefteld zag. Hy vertoefde nog eenigen tyd in Engeland, was zeer gemeenzaam met haare Majefteit, doch van het Huwelyk werdt niet meer gefproken (z). Oranje , in Slagtmaand, ter Vergadering van der Staaten Gemagtigden te Antwerpen, verfcheenen zynde, hadt daar wederom, op 't ernftigst, geklaagd, over de flofheid der Staaten, in 't vinden en opbrengen der middelen , tot voortzetting van den kryg ; over de bepaalde magt des Landraads , en over andere gebreken der Regeeringe. Sommigen, hierdoor getroffen, wilden de Krygszaaken den Prinfe en den Landraad geheellyk opdragen. Doch anderen meenden , dat men, tot op de overkomst des Hertogs van Anjou, toeven moest. Tot dit laatfte neigde ook ek,bl. 197 [181].' (0) Refol. Holl. 14 Aug. 1590 bl, 106. (p) Bor XV. Hi.ek, bl. ,97 fi&i], (1) Een uittrekfel uit een Almanech van Gaspar ?an Vosbergen, gefchreeven met de hand van den iistoriefchryver Hooft, leert my, dat de Heeren van \speren, Buis, Kant en van der Myle de eenigften. Waen, die dit geheim, in Holland , wisten.  XXVIII.Boek. HISTORIE. 429 derlanden wenden zou Qp); zo ftemde men, hier, ligtelyk, in den handel met Anjou, waarmede de andere Nederlanden, zonder Holland- en Zeeland , niet zouden hebben konnen voortgaan. Zy, die de geheime oogmerken zyner Doorlugtigheid kenden , wisten wel, dat hy de vereischte zorg draagen zou, om de gewesten, over welken hem reeds de hooge Overheid opgedraagen was, niet aan het oppergebied van Anjou te onderwerpen. Uit het Verdrag van Plesfis le Tours bleek ook, zo dra het ter Staatsvergaderinge gelezen werdt, dat men voor Holland en Zeeland iets byzonders bedongen hadt. Volgens het dertiende punt van het zelve CO» moeften Holland en Zeeland, zo ten opzigte van den Godsdienst, als anderszins, blyven, gelyk zy waren : 't welk te wege bragt, dat het, ligtelyk, ter Staatsvergaderinge , werdt goedgekeurd. Zelfs bewilligde men in 't gene, in 't zelfde lid, werd verklaard, dat de twee gewesten zig,in 't ftuk der munte, oorloge, belastingen en voorregten van Landen en Steden, onderwerpen zouden aan den Hertoge en aan de algemeene Staaten, op de verzekering, dat zyne Doorlugtigheid zorg gedraagen hadt, dat Holland en Zeeland, by dit voorbeding, niet zouden benadeeld worden (s~). Voorts ftemden die van Holland, federt, uitdrukkelyk,in het beé'edigen van 't Verdrag van Bourdeaux, uit hunnen naam Q). De onbepaalde uitdrukkingen, zo ten op- E zig- b Cs") Refol. Holl. 2 yuty 1580. th 127. CO Zie hier voor, bl. 405, CO Refol. Holl. 15 Sept. 1580. bl. 203. CO R«fol. Heil, 323 30 Oeeemh 1580.'*/. 278, 28?., I582' 'eirdeke uit-  43° VADERLANDSCHE XXVIII. Boek; 1582. legging van het dertiende Lid des Verdrags vanBour- deaux. x. Opdragt der hooge Overheid van Holland aan den Prinfe,of cien voo- zigte van den Godsdienst, als anderszins, in het dertiende punt van dit Verdrag gebruikt, begreepen donkerlyk, 'tgene zyne Doorlugtigheid, duidelyker, in eene geheime onderhandeling tusfchen den Heere van Aldegonde en den Hertoge van Anjou, hadt weeten te bedingen. Dit anderszins floeg, voornaamlyk, op de hooge Overheid van Holland en Zeeland , die den Prinfe reeds opgedraagen was, en welke hy den Hertoge niet begeerde af te ftaan: ook op het regt, om den Prinfe nog grooter gezag te geeven, welk deeze twee Gewesten, zo men zeide, bedongen hadden, by de Gendfche Bevrediging. Anjou , bewoogen door Aldegonde, hiertoe, mondeling, gelast door Oranje, hadt den Prinfe, by twee byzondere Renverfaalen, gelyk menze noemde, beloofd, deeze verklaaring te zullen laaten gelden ; doch deeze gantfche handeling bleef geheim , zelfs voor veele gemagtigden ter Staatsvergaderinge (V). Het openbaaren derzelve zou te groot een wantrouwen verwekt hebben in de andere Gewesten , en hen in 't vermoeden hebben gebragt, dat Holland en Zeeland de Vereeniging met de overige Bondgenooten verlaaten wilden Midlerwyl, hadden 's Prinfen vrienden niet verzuimd, het ftuk van de opdragt der hooge Overheid, hier te Lande, van tyd tot tyd, aan te binden , op dat het zyn beflag hebben mogt, eer Anjou herwaards kwame. De Prins zelf deedt eene reis door Holland, Zeeland en 't Stigt, en won veele herten, door 00 Hooft XIX. Bad, bl. :)o „ gelyk, door fommigen, voorheen wel ge„ fchied was ; ten ware met voorgegaane „ gemeene bewilliging der Staaten (V).'1 Zyne Doorlugtigheid, nu zelf in Holland zynde, ftond ook fterk op het afdoen deezer gewigtige zaake, alzo hy haast naar Brabant, Vlaan- Cy} Refol. Holl. so Mav I5811 bl. »«.">. (z) Refol. Holl. 17, a3 juny 1581- bl, 2S9. yt) ttefol, Holl. 23 Maart 1581. bl, ui.  XXVIILBoek. HISTORIE. 433 Vlaanderen of Zeeland vertrekken moest, óm den Hertog van Anjou, dien men, toen, vandag tot dag, uit Engeland, te gemoet zag, te ontvangen Qb). Amfterdam bragt nu geene andere zwaarigheid in, dan dat de Stad eerst behoorde afte ftaan van 't Verdrag van Voldoening, in 't jaar 1578, gemaakt; en voor dien afftand, vergenoegd worden, door den Prinfe. Ook wilden dïe Van den Briele den Prins, afzonderlyk, als hooge Overheid der Heerlykheid van Voorne ontvangen ; daar deeze Stad, doof de Edelen en de andere Steden, voor een Lid van Holland, gehouden werdt* De overige Leden ftemden j eenpaariglyk, voor het voltrekken van de Opdragt der hooge Overheid: en Amfterdam befloot 'er, eindelyk, zelf toe, onder beding, dat zulks de Stad niet benadeelen zou, in 't gene zy, wegens het afftaan van haare Voldoening^ te vorderen hadt (c) : waarin de Staaten, zonder egter den Prins, vooraf, gekend te hebben,bewilligden(/). Doch zyneDooflugtigheid, vondt niet geraaden, de Regeering te aanvaarden, zo lang 't verfchil met Amfterdam niet uit dert weg geruimd ware; waarna hy verklaarde, vier maanden te willen toeven, op dat het niet fchynen zou, dat hy op deeze Opdragt gewagt, en daartoe eenige byzondere gelegenheid waargenomen hadt (oth dit is , veeüigt, om byzondere redenen, gefchied.  XXVIII. Boek. HISTORIE. 435 zou, gedaan, op de faktte van zyne Doorlugtigheid. Om dezelfde reden, werdt den Staaten ook geen dubbeld gegeven van de Akte van Opdragt der hooge Overheid; noch van het Renverfaal des Prinfen, waarmede dezelve bevestigd werdt. Van de Akte bleef het oorfprongelyke berusten, onder 's Lands Advokaat, tot in den aanvang des volgenden jaars, wanneer het, tegen het Renverfaal des Prinfen, uitgewisfeld, en zyner Doorlugtigheid overgeleverd werdt (J). Uit deeze beide ftukken, blykt, dat, fchoon de hooge Overheid den Prinfe flegts opgedraagen werdt, zo lang de Landen in oorlog zouden zyn, en men dus, in dit opzigt, bleef by het vastgeftelde in 't jaar 1576; hy egter nu aannam, alleen de Gereformeerde Evangelifche Religie te befchermen: in welke byzonderheid, men van de gemelde overeenkomst afweek. Amfterdam hadt nog geweigerd, den eed af te leggen Ook vind ik niet, dat zulks, nu nog, door Medenblik , gefchied zy, hoewel my de reden hiervan niet gebleeken is. Doch de nieuwe eed werdt, federt, den Leenmannen, Regenten, Regteren, Amptenaaren, Schutteryen en Poorteren in Holland afgevergd (T), en door veeJen, van tyd tot tyd, gedaan (w). De Regeering van Amfterdam, daarna, afftand gedaan hebbende van de voldoening («), deedt den CO Refol. Holl. 06 Jan. 1582. */. 40, 41. (7:) Refol. Holl. 10, 20, 24, 17 Jt'iy, 23 Decimb. 1581. bl. 364, 366, 382, 304, 386, 388, <193, 658, 663. CO Refol. Holl. 16, 19, 1% Am. 1581. bU 421, 433, 443- 00 Refo'. Holl. 5 Seüt. 15 Novemb. 15S2. bl. 419, 551. 13 Juriy, 13 Aug. 15S3. bl. I9S, 297. CO XXVII. Boek, bl. 370. Ee a 1582.  436* VADERLANDSCHE XXVIÏI.Boek. 1585. til Zeetand en in 't Stigt hapert de Opdragt der hooge Overheid, den eed aan den Prinfe, als hooge Overheid, in den aanvang des volgenden jaars, hebbende zyne Doorlugtigheid , voor dat dit gefchied ware, het Verdrag, tusfchen de Staaten en de Stad geflooten, niet willen bekragtigen (0). Te Gouda hadt men ook eenige zwaarigheid gemaakt, om den eed te doen fj>); doch men fchynt dien , na Amfterdam, insgelyks, te hebben afgelegd. Maar in 't Stigt van Utrecht, en vooral in Zeeland, was men nog zo ver niet gekomen. De Zeeuwfche Steden, Goes en Thooleh, hadden wel bewilligd, in de Opdragt der hooge Overheid van den jaare 1576: ook hadden vier Gemagtigden van Zeeland, fchoon hiertoe, naar 't fchynt, ongelast, het Befluit van den jaire 1580 ondertekend: doch toen 't ftuk van de afzweeringevan den Koning van Spanje en van de vernieuwing der gemelde Opdragt, ter Staatsvergaderinge, in nader beraad gelegd werdt, maakten eenigen, met naame die van Middelburg, zwaarigheid in 't een en in 't ander: en men was nog tot geen befluit gekomen, in den aanvahg des jaars 158a toen, in Holland, de nieuwe eed, reeds, ftaatswyze en in verfcheiden' Steden, was afgelegd. De Staaten 's Lands van Utrecht waren een weinig verder gekomen. Zy hadden, reeds op den agtentwintigften van Lentemaand des jaars 1580, beflooten, den Prinfe de hooge Overheid van den Lande (V) Reföl. IIoü. té, 27 Janiuir. 1582. bl. 40, 42, 41?. CpJ Refol. Holl. 25 "(anuar. 1582. bl. 37. (gj Refol. Holl. 18 janna:: 1582. bl. 9.  I XXVIII. Boek. HISTORIE. 437 de van Utrecht aan te bieden. Doch toenzy, in Oogstmaand des jaars 1581, den Koning, van Spanje hebbende afgezwooren, eenigen magtigden,, om de voorwaarden te beraamen , op welken men den Prins zou konnen aanneemen, reezen'er, op dit punt, cloordentyd, zoo veele zwaarigheden, dat 'er geen eindelyk befluit op genomen werdt (s~). Zo ftonden de zaaken tusfchen den Prinfe en de drie Landfchappen, toen Anjou in de Nederlanden kwam. De Renverfaalen, door hemden Prinfe ter hand gefteld, en opzigtelyk op Holland en Zeeland, voldeeden, zo fommigen melden (f), zyner Doorlugtigheid . niet, 't Was dan geen wonder, dat de Gemagtigden deezer Landfchappen geenen last kreegen, om Anjou te zweeren. Het heimelyk Berigtfchrift van die van Holland hieldt aUeenlyk in, dat zy hem, beleefdheidshalve, rcoeften gaan begroeten, en dat wel in zo kleinen getale, als doenlyk ware: voorts, ter algemeener Staatsvergaderinge , niets anders verrigtende, dan hooren en zien («). Zy kweeten zig ook trouwelyk van deezen last, en weigerden, nevens die van Zeeland en Utrecht, heufchelyk, den eed van inhuldiging te doen aan den Hertoge, gelyk wy reeds (v) verhaald hebben. Doch terwyl zy nog te Antwerpen waren, borst 'er een aanflag uit tegen den Prinfe / van J (O Bor XV. Boek, bh 197 200 [182, XVIII. Boek, 11. *ï f387]. CO Hooier XIX. Batk, bh 809. ' . 4jt. Ee 4 De Prius wordt, door 't hoofd, gefchooteu. De moorder, opheeter daad,omgebrast.  TS.8a, I < ] ( 1 I r i c d d n k 4.40 VADERLANDSCHE XXVIII.Boek, onbedagte hevigheid, door eenigen, die den Prins verzelden, met verfcheiden' rapierfteeken , gegriefd , en door de hellebaardiers voorts , afgemaakt. De Prins, bedwelmd' yeihaald heeft, dat 'er een ituk van 't gebouw inllortte Terftond hierop, viel hY in zwyT waarop het gerugt van zynen dood zie reeds verfpreidde. Nogtans bekwam hy, kort hierna wederom: werdt, voorts, te bedde geholpen en verbonden, met eenige hoop van tlneezing alzo hy gezigt en fpraak, ei bovenal t verftand belueldt. De maar van 's Prinfen ongeluk vloog vast door de Stad en verwekte eene byfleil on leltems Men fluit de poorten, fnant keringen langs de ftraaten, en verfcfiynt, gevapend, op zynen hoefflag. In 't eerst werien de Franfchen, voor aanftigters van 'tW 'erdagt gehouden by veelen (/.), zelfs by ;s' nnfen hofgezin. De Hertog Vn Anjou vierle, ten deezen tyde, zynen Geboortedag, en tooide wel ras dat hy cn de Franfchen , bv 't ,emeen, in t vermoeden geraakt waren Is of zy voorhadden, hier,eene tweede Pa! yfche Bruiloft te vertóonen, en met den loord des Prinfen een begin maakten. Dit eedt hem vreezen, voor eenen opftand nder de Burgerye. Doch deeze vrees verween, te gdyk met de agterdogt tegen e Franfchen , toen men 't lighlam des ipprders bezogt, en, uit de papieren, welen hyby zig hadt, bevondt,dat hy Spaansch kern CO r-Evu iii. Boek, U. !T.  XXVIII. Boek. HISTORIE. 441 kende, en dus, waarfchynlyk, een Spanjaard was. 't Lyk werdt, vervolgens, op de markt, ten 'toon gefteld, en haast gekend voor dat van Jauregui. De waarheid zig allengskens nader ontwindende, werden de Boekhouder en de Monnik gevat: ook verfcheiden' anderen, die egter, eerlang, wederom geftaakt werden. Des anderendaags, kreeg men brieven van Anaftro aan Venero in handen. Hierdoor , werdt hy overtuigd , en ontdekte alles , wat hy wist. Timmerman hadt zig, ondervraagd en zelfs gepynigd zynde, in 't eerst ongenegen getoond, óm te ontdekken, 't gene hem, in de biegt, geopenbaard was; doch daarna, vernomen hebbende, dat Venero zo veel, uit Jauregui, verftaan hadt, als hy zelf, bevestigde hy deszelfs getuigenis (c). Voorts, beleedt hy , van gevoelen geweest te zyn, dat men den Prins, met een goed geweeten , mogt ombrengen ; doch voegde 'er, kort voor zyn einde, by, dat hy nu deeze dooling verwiep, dé Regters om vergiffenis fmeekte, en verzogt , dat zyne herroeping, nevens zyne bekentenis, zo dezelve het licht zag , gemeen gemaakt mogt worden (jt). Ten zelfden dage, werdt het lyk van Jauregui gevierendeeld. Daarna, ondergingen Venero en de Monnik dezelfde ftraf, nadat zy, op fchiïftelyk verzoek des Prinfen, dat men hun een' zagten dood zou aan- m aan verfcheiden' Steden van Brabant, /laanderen en Holland (e) te fchryven, dat iet nu tyd was, om zig met den Koning te 'erzoenen. Hy en Anaftro vaardigden ook >neven af, aan eenige byzondere Perfooien. In alle welke brieven, het omkomen 'an Oranje werdt vastgefteld; dat ook, bui?ns Lands, eenen tyd lang, geloofd werdt ƒ). Doch elk verfoeide 'tgruwelyk opzet, en iemant toonde zig gezind tot wankelen (g). Imaftro zogt, federt, zyn heul aan 'c Hof van panje, alwaar hy eenige vrienden; doch ook yne vyanden hadt, en niet, of zeer bezwaarrk flaagde (h~). De Staaten van Holland, uit hunne Geagtigden te Antwerpen, terftond berigt ge•eegen hebben van 't gene den Prinfe was hergekomen, gaven 'er kennis van aan de; Ste- 'O ZieKe^l Holl. 3 Jf>ril 1532. II. 157. f) Brief van A. De^meiieres l/y Boa Auth. stufck. ir. ne 10-. "' 't) Bnn XVII. Boek, J/.15 enz, (312 enz.1. kj Brief van jus^. d'Anailro by Boa Autli. Stukk. II. üeelj  XXVIII. Boek. HISTORIE. 443 Steden, dezelven vermaanende, goede wagt te houden, op dat 'er, ter gelegenheid van dit ongeval, nergens iets nadeehgs ondernomen wierdt. Voorts, fchreeven zy, tegen den eerften van Grasmaand, eenen plegtigen Bededag uit, om 's Prinfen behoudenis van den Hemel te verwerven (<)■ Ook werden de Edelen en Steden, buitengewoon, ter Dagvaart beroepen, om, op alle opkomende zwaarigheden, gezaraenlyk te voorzien (F). De wonde des Prinfen ftondt, in den beginne, zeer voordeelig. Men bevondt, dat 'hem de groote kropader was afgefchooten; doch dat de einden derzelve, door de hitte, gelukkiglyk, toegefchroeid waren , zonder 't welke, het bloeden bezwaarlyk zou hebben konnen geftelpt worden. Doch op den eenendertigften van Lentemaand (T), ontfprong de geflooten' ader, golpende meer dan twaalf ponden bloeds uit, zonder zig te laaten ftoppen; fchoon men, om 't bloed naar elders te leiden, den Prinfe nog wel twee ponden aftapte. Moeilyk viel ook het verbinden der wonde, alzo 't verband, ftyf gelegd, de keel te zeer bcnaauWde, en llappelyk drukkende, voor 't bloeden week. Eindelyk, riedt Leonard Botalli, Lyfarts van den Hertoge van Anjou, dat verfcheiden5 Perfoonen, by beurten, den duim op 'tgat zouden houden. Dit drukte met maate, en alleen, daar 't noodig was, zonder eenigszins toe te geeven aan 't bloeden,dat, voorts, by behulp eener wie- ke, f/,2) Itefol. Holl. ai Maart 158a. bl, 13"- (•*) B-efol. Hol). 22 Maart hl. 238* 0") Zi: Rïfof. Holl. 3 April 1582. bl. 15^. 1582. De wonde des Prinle.i reeds toe ,ontfpringt'wederom.  *582. De Prins geaeesc. XIL Zyne Geroaaliutterft. ] Holland en Zeeland ' doen ein- 1 delyk i den eed c aan Anjou, 011- f der be- c ding van d enge- t) lioude. j nis. f P ft n: n; v; vi d «? ( ( 444 VADERLANDSCHE XXVIII. Boeic; ke gewenteld in heffe van gezuiverd koper-' rood, geftremd werdt. Daarna, genas de Prins gelukkiglyk, en deedt zynen kerkgang Xt? V3n BIoe^^nd, die tot eenen was (f»5 8' V°°r Zyne herllellinS S'efchikt Doch op den vyfden, ontviel hem zyne Ge jaalin, Charlotta van Bourbon, door den dood 6y was door fcmik op fchrik, gekrenkt, en" oor waaken en dienen, afgemat zynde, in eeie brandende koorts gcftort, die haar, in weiuge dagen, wegrukte (ji). Terftond na dat de Prins gekwetst geworien was, en toen men nog niet voorzien kon, toe t met hem afloopen zou, werden de Getiagtigden van Holland, ongetwyicici ook ■ie van Zeeland en Utrecht, iterk aaimezogt, m Anjou te huldigen. Doch zy wisten 't eiiendiglyk te ontleggen, voorwendende, ttzy, vooraf, hiervan verüag zouden moein doen, en dat de Staaten, vervolgens, op eeze zaake, befchreeven zouden moeten 'orden CO- De Hertog hadt, van tyd tot 'cl, uitgefteld, hetvereischte Renverfaal den rinfe te behandigen, en fcheen 'er, in den aat, waarin zyne Doorlugtigheid toen was,, mder genegen toe, dan te vooren. Doch t dat de Prins herfteld was, veranderde hy tn gedagten. De Staaten van Holland ontngen eenen Brief van zyne Doorlugtigheid, in zesden van Bloeimaand gedagtekend, meb «O Bor XVII. Boek , U. 18 brtTJ. Hooft XIX. «O Bor XVII. Beek, U. 18 ifn. o) Refol. Hol], 22 Maan iï3s. 8/. t--.  XXVIli. Boek. HISTORIE. 445r meldende „ dat de Hertog niet van zins Was, zig 't bewind dier Landen aan te trekken, " welken, tot hiertoe, onder 's Prinfen ge" hoorzaamheid geftaan hadden; maar ze te " zynen gebiede dagt te laaten. Dat hy hier" oni voorhadt, de hooge Overheid, hem " opfedraagen , te gebruiken, en 's Lands " Domeinen, die de Heitog hem ook over" liet, te aanvaarden (/>)/' Anjou hadt, Inderdaad^ eindelyk, een Renverfaal ^vergeleverd , welk, al den twee entwmtigften van Sprokkelmaand, getekend geweest was, en eene verklaaring behelsde „ dat hy da Staaten van Holland, Zeeland en Utrechte, " zo hunne Gemagtigden, nevens de ande" ren, hem zweeren wilden, niet verftondt " verder te verpligten, dan tot eendragt iri " 't voeren des krygs, in 't opbrengen van ' hun aandeel tot de kosten van denzelven, f in 't ftuk der munte, en in 't onderling " handhaaven van de regten, vryheden er „ gewoonten der Landfchappen (#)." D« Prins drong dan de Staaten der drie gewes ten, om den eed aan den Hertoge te doen waartoe die van Holland en Zeeland befloo ten (Y). Docn van UtreAt:, bégeerend< geenen eed van manfchap te doen, ftondei alleen over het beëedigen der Hollandfche ei Zeeuwfche Gemagtigden , onder fchriftelyl beding, dat hun zulks tot geen nadeel' ftrek kenizou (O- De Geestelykheid te Utrech hadt O) Bor XV. Boek, tl. 198 [182]. . Cj) Boa. XVII. Boek, bl. y [304]. Groot-Plakaatb. I. Veel ik 79. Cr) Refol. Holl. 10 May 1582- bl. 234. (s) H»OïT XIX. Boek, bi. 8w. 1583. 1 ; Ütrech* L blyftwel» t «erig. C » 1  1582. Ver/'chil aldaar, over 't zitten derGees- telyk- lieid in deStaats- vergade- ring. 'Ceëiïgeerden. I 446 VADERLANDSCHE XXVIII.Boek. hadt, naar 't fchynt, tot hiertoe, het opdraagen der hooge Overheid aan den Prinfe gefluit. Daarentegen, fchynen de Burgerhopluiden en eenige voornaame Poorters belet te hebben, dat men Anjou hulde deedt 7V begeerden ook, ten deezen tyde, dat den Geestelyken het zitten onder de Staaten ont zeid werdt, gelyk, in Brabant en in verfcheiden' Landfchappen, gefchied was. Doch de Prins hadt, al in 't jaar 1580, geweigerd de Geestelykheid te ontzetten van dit haar voorlegt. Nu bewilligde de Wethouderfchap deiStad m de begeerte der burgerye. Menfchikte Gemagtigden aan den Prinfe, die de zaak wees aan den Landraad ter regter zyde der Maaze: en deeze verklaarde, op den vierden /an Grasmaand „ dat de vyf Kapittelen zig „ voortaan, tot 'sPrinfen wederzeggen toe* „ met geene maaken van Regeeringe , te' , moeijen hadden. Doch de Vroedfehap' van , Utrecht zou tien of twaalf Kannonniken , trouwen van den Hervormden Godsdienst' , of ten minften denzelven toegedaan, be, noemen, uit welken de Ridderfchap en , Steden zes of agt kiezen zouden, om 't „ eerfle Lid der Staaten te vertoonen. Dee„ ze * Gekoorenen zouden voor weereJdly„ ke luiden gehouden worden, en 't Paus, dom en den Koning van Spanje afzweeren , moeten." De Prins bekragtigde , op den /eertienden van Hooimaand, deeze Üitipraak '0 i weIke» eenen geruimen tyd, agtervolgd s geworden. De (0 Bon XVli. Boek, hl. 15 [317],  XXVIII. Boek. HISTORIE. 447 De Hertog van Anjou, zig nu beginnende te fchikken tot de Regeeringe, hadt van de Prinfen van Oranje en Espinoi en andere Le- ( den des Raads van Staate opening verzogt , van den ftaat des Lands; waarop hem deeze Heeren, by gefchrift, vertoond hadden, , hoe 't, hier, haperde aan goede orde op ', 't burgerlyk beftier, op de regtspleeging, ' en op de krygstugt, die niet te vinden was, " zo men geenen behoorlyken voorraad hadt " van gemeene penningen: om welken te " bekomen , zy verfcheiden' middelen aan de hand gaven. Voorts, rieden zy, dat , men's Lands troupen verzamelde, en, om ', hiertoe in ftaat te zyn, de Landfchappen , hunne aandeelen, in de jongst ingewilügde lasten,deedt opbrengen. Ook oordeeldenzy, dat men de krygsluiden, die nog „ veele agterftallen te vorderen hadden, by ' verdrag, moest tragten te paaijen. De , Leden des Raads van Staate, die van den 11 geheimen , en die van de geldmiddelen „ behoorde men , om misbruik en omkoo„ pingen te voorkomen, jaarlyks, te voldoen „ van hunne wedden, uit de geestelyke goe„ deren, of van elders, ter minfte kwet„ finge der Gemeente: ten ware de Staaten „ befmiten wilden tot vermeerdering der „ Vorftelyke inkomften, op dat men, uit „ dezelven , dezen Amptenaaren voldeede. „ Tot betere vordering de Regtspleeging, „ moest men den grooten Raad van Meche„ len wederom opregten, of't getal der Le„ den van den geheimen Raad vermeeide- ,, ren 1582. xiiïT"* Dranje :n ande." "cn opeicn Anou den taat des -ands.  1582. Befluit, hierop, door de algemeede S Laaten, genomen. *Colkclc. 44» VADERLANDSCHE XXVïïI.Boeei „ renfV)" De Hertog, dit gefchrift ontvangen, en goedgekeurd hebbende, leverde het den algemeenen Staaten over, cm 'er op te raadpleegen (y). En deezen beflooten, eerlang „ dat de Heeren van den Landraad „ in dienst blyven zouden, als Raaden van ., Staate van zyne Hoogheid, voor den tyd „ van een half jaar, aangevangen met Sprok5, kelmaand, en dat zy, by voorraad, 't beÜ wind zouden hebben over de 'penningen, „ gefchikt tot de lasten des krygs. 't Beleid » des oorlogs zou, geheellyk, ftaan aan den „ Hertoge, uitgenomen in Holland, Zeeland „ en Utrecht, daar 't aan den Prinfe blyven » zou. De vierentwintig tonnen fchats jaar„ lyks, den Hertoge, te Bourdeaux, beloofd, „ werden verhoogd tot op dertig, en „ boven dezelven , nog vyftigduizend gul„ denster maand, voor een halfjaar, iuge„ willigd. Tot verzekering der genoemde „ dertig tonnen fchats, werden hem en den ,, Landraad de gelei- en verlofgelden in han„ den gefteld; en tot verzekering der maan» delykfche vyftigduizend guldens, de midn óelen op de verteering van wynen, bie^ „ ren, graanen, haring, zout en zeep, om„ ze te doen vorderen, by * inzameling of » verpagting, ten meesten oorbaar. Doch „ Gelderland, Utrecht en Overysfel zouden „ volftaan konnen, met, alleenlyk, voor „ drie maanden, te betaalen hun aandeel in „ de gemeene lasten , als voorheen." Die fw) Zie Bor XVII. Boek, bl. ii faioT. W bor xvn, /;»**, */. 14 [31 ij.  XXVIII. Boek. HISTORIE. 449 van Holland egter, ongeraaden vindende hunne middelen met die der algemeene Staaten te vermengen, of den Hertoge en den Landraad in handen te flellen, lloegen voor, dat de Gewesten wel mogten hunne middelen op de verteering inbrengen, tot vervulling der maandelykfche vyftigduizend guldens: doch dat elk op zyn aandeel gefteld behoorde te worden, in de tweehonderdenvyftigduizend guldens ter maand, die dertig tonnen fchats in 't jaar uitmaakten; en daartegen genieten, 't gene van de gelei- en verlofgelden overfchoot, boven de lasten (v). Op 't ftuk der Regtspleeginge, vondt men geraaden „ alle zaaken, by * beroep, ge- * „ bragt voor den grooten Raad van Meche„ len en voor den geheimen, voor deeze „ reize, te herzenden naar de gewesten, van „ waar zy gekomen waren , om aldaar te worden afgedaan , of by de Geregtsho-„ ven, of by andere Perfoonen, te kiezen „ by de Overheid, op benoeming der Land,, fchappen. Om de zaaken, die, ter eerfter „ aanleg, voor de gemelde twee Raaden, gekomen waren, of hadden moeten ko„ men, af te doen, zou zyne Hoogheid, uit „ twee-entwintig Perfoonen, by de algemee„ ne Staaten te noemen, zeven Raadsluiden „ kiezen, die ook te wyzen hadden, over „ alle zaaken, welken, naar de voorregten „ en gewoonten der Landen, tot 's Vorften kennisfe behoorden. De Gemagtigden der „ Gewesten zouden, by hunne meesters, „ be- OO Refol. Holl. 25 April, 2 Jmiv is&l. bl, 203, 283. VII. Deel. Ff 158*.  45o VADERLANDSCHE XXVIII.Boek. XIV. öpregting van eenen Hoogen Raai in Holland. „ bezorgen, dat de benoeming, drie Weeken -„ na 't fcheiden der Vergaderinge, gefchied„ de i of zo zy hiervan in gebreke bleeven, ,, zou zyne Hoogheid mogen voortgaan met „ de verkiezinge, uit benoemden of anders„ zins O)." Doch deeze laatfte fchikking mishaagde den Staaten van Holland. Zy deeden niet alleen geene benoeming ; maar voltrokken, niet lang hierna, het ontwerp, welk, al federt eenen geruimen tyd (a;), ter Staatsvergaderinge , in beraad gelegd was: ftellende, op den naam van den Prinfe van Oranje, als hebbende de hooge Overheid van den Lande, eenen Hoogen Raad in van negen Perfoonen, aan welken beroep vallen zou van de Sententien van den Hove provinciaal. Men hadt, eerst, genoegzaam beflooten,.deezen Raad te Haarlem te doen zitten. Doch de Steden Dordrecht, Leiden, Gouda, Rotterdam en Schiedam ftremden de opregting voor eenen geruimen tyd (y). Nogtans waren, in 't jaar 1580, reeds Gemagtigden gefteld, om een Berigtfchrift voor den nieuwen Raad te ontwerpen (z). Ook werden de Raaden eerlang benoemd. Doch men hadt hun zulk eene geringe wedde toegelegd, dat eenigen zig ongezind toonden , tot het aanvaarden der Raadsplaatfen. Hierop was, in den jaare 1581, orde gefteld, en de zitting des Raads ook aan den Haage bepaald f» "O* XV1T. Roek, bl. 28 [329]. (x) Refol. Holl. 18 Sept. IS79. 2l5- (y) Refol. Holl. 10, 21 Aoy. 21 tiec. 1^-9. bl. 265 , 2D4. Q?) Refol. Holl. 5 Mtji 10 Juny 1580. K 76, 103.  XXVIII.Boek:. HISTORIE. 45 i paald f». Het Berigtfchrift voor dit nieuw Geregtshof werdt egter, niet voor den eenen- ■ twintigften van Bloeimaand deezes jaars 158a, in orde gebragt (A): waarna de Raad in bediening tradt. De zaaken, die , voor den grooten Raad* te Mechelen, en voor den geheimen* te Brusfel, onafgedaan hingen, werden , terftond, voor denzelven gebragt (c). De eerfte Leden van den Hoogen Raad waren Meester Jan van Treslong, Prefident, en Meesters Arend Nicolai, Gerrit van Wyngaarden, Nanning van Foreest, Jan'van Banchem, Amelis van Am/lel van Mynden, Dirk van der Nieuwhurg,Jan Bets, Adriaan IVenjenzxi Gysbrecht van Hoogendorp, Raaden (or XVII. Boek, bl. 7 [302I. Ff a " 1582. 3e HervormdeCerken ran Antverpen>egroeen den Hertog /an An[bii. Dé .oomfcligezindenaldaar verwerven van hem vr#e  oefeniag van hunnenGodsdienst. Tc Brusfel konaienzegeene vryheid bekomen. XV. De Franfchenwinnen Lens ~ doch verliezen 't weder. Oudenaardenvcro- 452 VADERLANDSCHE XXVIII.Boëk, eed aan den Hertoge en aan de Stad, met af■z-veeringe des Konings van Spanje. De meesten kwamen noode tot het doen van deezen eed; doch werden 'er, by geldboeten en bedreiging van ballingfchap, eerlang, toe genoodzaakt. Maar, op dat hun deeze gedwongen eed niet te eerder deedt wanhoopeu aan's Konings genade; gaf Parma, terftond hierin, een Plakaat in licht, waarby hy beloofde hun dien nimmer te zullen wyten, noch om denzelven hunne trouwe verdagt te zullen houden (ƒ). Te Brusfel, hadden de Roomschgezinden, midlerwyl, den Hertog ook om Vrye Godsdienstoefening verzogt, waarover zy van de Onroomfchen gedreigd waren. De 1 téitóg beval deezen, op den agtften van Zomermaand, de Kerk van Kouwdenberg, binnen 't Hof, te ruimen, alzo hy aldaar haast zynen intrek dagt te neemen: doch men floeg zyn gebod in den wind (g). De oorlog was, dit voorjaar, in de Nederlanden , flaauwlyk voortgezet, by mangel van krygsvolk, ter wederzydc. De Spaanfchen en Staatfchen hielden zig, geduurende de vorst, op, met pionderen en blaaken, ten platten lande. Lens in Artois werdt verrast, door de Franfchen; doch, op den eerHen van Grasmaand, wederom opgegeven aan den Heere van Montigni (//). Parma begaf zig, ten deezen zelfden tyde, te velde, en veinzende naar Meenen te willen, rukte by, CO Rn* XVTT. tot*, H. [jiW] TIooFf XIX. fat, V. 'ia. Qgj Bor. XVII. Itotk, bl. 27 [316].  XXVIII.Boek. HISTORIE. 453 hy, op den agtften, voor Oudenaarden, daar Van der Burgc Overfte was van flegts vierhonderd knegten. 't Beleg ging traaglyk voort, mids de onkunde der belegeraaren, in 't maaken der laopgraavsn, en in 't opwerpen der batteryen. Parma, eindelyk, een deel bergwerkers uit Boheeme en vyftienhonderd nieuw geworven' Hoogduitfche Knegten bekomen hebbende , bevondt zig in ftaat, tot het befchieten der Stad, die, fchoon 'er geene hoop tot ontzet was, langer te houden zou geweest zyn, was de burgery eensgezind geweest met het Krygsvolk. Nu ging zy over, by verdrag, op den vyfden van Hooimaand (2). Tervvylhet beleg van Oudenaarden duurde, werdt 'er weinig van wederzyde ondernomen. De Staatfchen vingen iets aan, om Namen, Kortryk, Aarfchot, en in 't najaar ook, om Leuven te verrasfen; doch 't jaagde niet Ck). Maar Aalst werdt, des nagts'na den drieentwintigften van Grasmaand, door hen, beklommen en veroverd, met verlies van flegts vyfentwintig man, terwyl 'er, van 'svyands zyde, omtrent tweehonderd gedood en honderd gevangen genomen werden (7). De Staatfche bezettingen van Diest en Heerentals overrompelden Tienen; doch verlieten ■t wederom. Eenige Koningïcfien daaren tegen, zig gelaatende van Aalst te komen, vertoonden zig voor 't Slot Gaasbeek, voorgeevende den behaalden buit daar te willen , ber' 1 i (.0 R'tfol. Holl. 3 Jaly 15Ü2. in mare. VI 333. Bor XVII. Boek. hl. 22 [321]. Strada Dqë» li. Libr. IV. y. 221, C*) Metkrkn XI. Boei, f. 19% ven". tO Bor XVII. Boek, bl. 22 [324]. Ff 3 1582. verd, door Parma. Vergeeffche aanikgendei\Staatfclien op verfcheiden' Plaatfen. Zy veroverenAalst. Ook Tieren , dat /erlaa:en wordt. Gaasbeek verocren■li herwonnen;levens  45n VADERLANDSCHE XXVIII.Boek. 1582. andere Slocen. Parma bemagtigt Gavere en Kastenec. Aanflag op Diest, Hautepennebekomt Lier, door ver raad. bergen. Hierop als vrienden ontvangen, verrasten zy 't Siot, dat, Brusfel geweldig benaauwd hebbende, nevens Toloufe, Ekelhove en Rost (m), in 't laatst van Herfstmaand , wederom overging aan de Staatfchen (n). Parma hadt ook 't Slot Gavere tusfchen Gend en Oudenaarden doen bemagtigen en Herken, om den toevoer van dien kant dus te beveiligen. Ten zelfden tyde, maakte hy zig van 't jdotKastenet, by verrasfing,meester (a). Uoch eenig Konings volk, onderneemende Diest,bynagt,te beklimmen, werdt zulks begroet, dat zy, met agterlaating van tweehonderd dooden en eenige gevangenen , aftrekken moeiten (ƒ>). Parma ook, terftond na 't overgaan van Oudenaarden , ondernomen hebbende het Staatfche Leger, by Gend, te beftooken , vondt het zo wel verfchanst, dat hy wederom aftrok, zonder iets verrigt te hebben. De Staatfchen vervolgden hem ; doch men werdt niet handgemeen (jf). Te Lier, lag, onder anderen, een vendel Schotten in bezetting, onder WiUiam Simple, die, uit gierigheid, of, zo ais hy daarna voorgaf, uit wrok tegen de Staaten, wat laater, in onderhandeling tradt met Hautepenne , om hem de Plaats te leveren. Ten be* ftemden tyde , 't was de eerfte van Oogstmaand, verzogt hy verlof van den Bevelhebber Cm") Meteren XI. Boek, f. ipS» OO Bor XVII. fie^fc, bl. ai ]3?2j. f.O Kor. XVH. Boek, bl. 22 [322. re) I'.or XVlf. Boek, hl. 21 f122].  XXVIII. Boex. HISTORIE. 455 ber Eedveld, om uit te trekken, en eenige vyanden op te ligten, op dat hy, tegen dezelven , eenen zyner adelhorften, die gevangen was , en dien men niet flaaken wilde, zou mogen losfen. Men laat hem gaan, met dertig zyner Schotten, en zeven foldaaten met eenen tromflaager van Eedvelds RegeT ment. Doch deezen agt doet hy, onderweg, in een Kerkje aantasten en binden, en ftrykt toen, gevolgd van een' troep volks van Hautepenne, met den volgenden morgen, wederom naar Lier toe. Voor de poort gekomen, roept hy, dat men hem opene, alzo hy, met goeden buit, te rug keerde. Zyn Broeder, die Luitenant onder hem was, en van den aanflag wist, begeeft zig naar 't Stadhuis, daar Kornelis Kriekaart, Schepen deiStede, geboodt over de Burgerwagt; en verzoekt hem, de Sleutels van Eedvekl te willen vorderen. Niemant hadt kwaad vermoeden op de Schotten. Nogtans gaat Kriekt aart zelf, met de fleutels, naar de poort, en beveelt alleen de winketten, die drie of vier waren, te openen, en het tweede niet, voor dat het eerfte wederom gegrendeld ware, Dit gefchiedde. Hy zelf ftondt aan het laatfte, daar Simple zo dra niet doorgetreden was, of hy ftoot den Poortier onder de voet, en kwetst den Schepen doodelyk. Zyn Broeder , van binnen, overvalt de burgerwagt. Men opent de groote deuren : alles met zo veel ftilte, dat de Koningfchen al binnen waren, eer men 'er, in de Stad, iets van gewaar geworden was. Straks worden de toegangen geftopt, de ruiters rennen door de Ff 4 ftraa- 158*.  1582. Gevegt by S. Wynokjbergen. XVI. De Walfche Gewestenverzoeken , da het uit- 456 VADERLANDSCHE XXVIII.Boek. ftraaten, om het verzamelen der bezettelingen en burgeren te beletten. Toen ging t op een moorden , en vrouwefchenden , en pionderen, en afperfen van hoog rantfoen. Men rekent, dat 'er meer dan tweehonderd Stedelingen omgekomen zyn. 't Bemagügen deezer Stad ftrekte tot merkelyke benaauwing van Mechelen, Vilvoorden en Brusfel, en vooral van Antwerpen, daar men belloot, tot het flegten van het Klooster van S. Bernards, even buiten de Stad, op dat 'er de vyand niet in nestelen zou. Simple trok, federt, met voorfchryving van Parma, naar Spanje (V). Op den tweeden van Oogstmaand, viel een hevig fchutgevaarte voor by S. Wynoksbergen , tusfclien vyftienhonderd Hoogduitfche Ruiters, onlangs, ten dienfte van Anjou, uit Frankryk gekomen, en gevoegd met her. Franfehe voetvolk onder deif Graave van Rochepot, en het grootfte gedeelte van Parmas Leger. Men vogt lang en hardnekkig, tot dat partyen, wederzyds , aftrokken, laaten de den vyand, hier, tusfchen de drie- en vierhonderd dooden (V). De Landvoogd, in 't voorjaar reeds befpeurd hebbende, dat die van Artois en Henegouwen bevreesd waren voor de aankomst der Franfehe Legermagt, van welke zy den : eerften aan floot verwagtten; hadt deeze vrees, behendiglyk , gevoed, en hun toen te CO Mrt-erew XI. Boeit, f. 19;. verf. BoR XVIT. Bock, U. 30 1332]- Strada Dsc. II. Libr. V. p. 235. CO Mete»en XI. Boek, f. 103 Strada Dee. II. Litr, V. p. 334.  XXVIII.Boek. HISTORIE. 457 te verftaan gegeven, dat 'er geen beter middel was, om hen te befchermen, dan dat zy, den Koning baden, dat hy bet uitheemsch Krygsvolk, te vooren, op hunne begeerte, ten Lande uit gefchikt, wederom herwaards wilde zenden. Men luifterde naar deezen raad. Jan Sarazyn, Abt van S. Waast, werdt afgevaard naar den Koning, en vondt zo veel gehoors ten hove (f), dat Filips, in alleryl, zevenhonderdduizend Dukaaten overmaakte, en vyfduizend Spaanfche en Italiaanfche knegten herwaards zondt, die zig, kort na 't gevegt by S. Wynoksbergen, metParmas Leger vereenigden («). Hy, zo merkelyk verfterkt, befluit het Leger des Hertogs, welk, mids het verloopen veeier Engelfchen, en door andere toevallen, zeer gedund was, en te S. Lievenshout, twee mylen van Gend, lag, op den negenentwintigften van Oogstmaand , onvoorziens, te overvallen." De Franfchen waren egter op hunne hoede; doch, merkelyk minder in getal dan de vyand, weeken zy, in zeer goede orde, tot onder 't gefchut van Gend. Hier viel een vinnig gevegt voor, tusfchen de Engelfchen onder"Norrits en de vyandlyke voorhoede, die ook hevig befchooten werdt, uit de Stad. De Hertog en de Prinfen van Oranje en Espinoi zaten onder de muuren, om 't gevegt te aanfchouwen, daar een kogel, pas vier roeden van Anjou en Oranje af, eenen Scrjant velde, 't welk hen ter zyde deedt treeden, Meer dan eens, rfty ?P de n"c'>'en vsn Grnnvellc by Hor Auth. Stuk!;. U, peel. bl. 101, 103, 105, ic). In deeze zelfde maand, gelukte het den Graave van Hohenlo, Megen en eenige andere Plaatfen vau klein belang in Brabant te bemagtigen (w). In Hooimaand te vooren, terwyl Anjou en Oranje zig te Brugge onthielden, was 'eiwederom een boos opzet tegen hen beide, en tegen gantsch Frankryk, ontdekt, waarvan wy de omftandigheden kortelyk ontvouwen moeten. Nikolaas Salfeda, Zoon van PieteiSal/èdZj die, op de Paryfche Bruiloft, om 't voeren der wapenen tegen die van Guize, omgebragt was, hadt, eenigen tyd geleeden , te Rouan, van valfche munt betigt geweest zynde, vergiffenis verworven van den Koning van Frankryk, door voorbede des Hertogs van Lotharingen, wiens zyde hy, na 't omkomen zyns Vaders, gevolgd hadt, Deez' begeeft zig naar den Prinfe van Parma, en toen naar den Hertoge van Anjou, dien hy zynen dienst aanbiedt, om een braaf Regement knegten te werven. Anjou laat 1 via<4g  XXVIII. Boek. HISTORIE. 459 zig met hem in, niet konnende vermoeden, dat iemant, wiens Vader door die van Guize van kant geholpen was, iets, ten voordeele van dit Huis, zou willen onderneemen. Maar Oranje kreeg een fchalk oog op den valfchen munter, en ontdekte haast, dat hy verftand gehouden hadt met Parma, die hem twee gezellen hadt toegevoegd, welken hy riedt in hegtems te neemen. Anjou, federt, ook vernomen hebbende, dat Salfeda met die van Lotharingen verzoend was, deedt hem, ten Hove, in ftilte vatten, terwyl zyne makkers, Francisko Bafa en Nikalaas //«gö?,bygenoemdla Borde^hcm buiten ftonden te wagten. Eindelyk, verneemt Bafa naar Salfeda, aan zekeren dienaar, die weder vraagt, of hy hem kende? en, terftond daarop, naar binnen treedt. Doch op dit oogenblik, kreegen de twee gasten agterdenken, en pakten zig weg. Bafa werdt, nogtans, agterhaald, en beleedt, gepynigd zynde, dat zy, ter begeerte van Parma , aangenomen hadden , den Hertog en den Prins, door vergif of eenig andei middel, van kant te helpen. Doch Salfeda loochende, iets tegen den Hertoge voorgehad te hebben. Alleenlyk, beleedt hy, zig In zynen dienst te hebben begeven ? op hoo,pe van, met behulp van zyn regement er eenige anderen, Kameryk en Duinkerker aan den vyand te zullen konnen leveren; voorts, was zyn toeleg geweest, al wat 'ei omging over te brieven aan die van Guize. die er den Prinfe van Parma, en door deezer den Koning van Spanje van verwittigen zoiv den, 1582,  Jf.2' Wat hier aan meer vast ware. Straf der fchuldigen. XVIII. Oorlog in Portugal,waarin de Staaten 460 VADERLANDSCHE XXVIII.Boek. den. Nog openbaarde hy een geweldig eedgenootfchap, gefmeed door die van Guize, om Frankryk aan Spanje te brengen. Zyne belydenis werdt den Koning van Frankryk toegezonden, die Salfeda haaien deedt. Doch deez', in Frankryk gebragt, herriep zyne bekentenis. Nogtans werdt hy verweezen, om met vier paarden vaneen gefcheurd te worden. Bafa, midlerwyl , in de gevangenis aan een mes geraakt zynde, hadt zig het hert afgefteken. Zyn lyk werdt aan de galge opgeknoopt, met een gefchrift aan de beenen, in 't Duitsch en in 't Fransen, meldende, dat hy voorgehad hadt, zyne Hoogheid en den Prins van Oranje van kant te helpen, uit last van den Prinfe van Parma. Lammoraal van Egmond, jonger Zoon van den onthalsden Graave , hadt', te Brugge, eenige gemeenfehap gehadt met Salfeda, en zig, hierdoor, in fterk vermoeden gebragt, dat hy kennis van zynen toeleg hebben moest. Ook hieldt men hem,.eenigen tyd, op 't Slot te Sluis, gevangen. Doch rdzo men geen bewys tegen hem hadt, werdt hy geflaakt, en trok, eerlang, met den Hertoge, naar Frankryk Omtrent deezen tyd, hadden de algemeeie Staaten aan Don Antonio, die zig Koning ran Portugal noemde , twaalf Oorlogsfche.oen ter hulpetoegefchikt, van welken 'er zes, door Holland, werden uitgerust (y), onder den CO Thuanus libr.UIXV. p. 560. & fejq. Bo-. XMf.Bock» 'l 29 t33i.l OO Refol. Holl, 29 May, 18 ïuly, 7 A%. l)U 15:2. tób,  XXVIII.Boek. HISTORIE. 46*1 den Heere van Warmond, als Admiraal; in hoope van, daarmede, den Koning van Spanje aan nieuw werk te zullen helpen. Wy hebben van deezen Portugeefchen krijg, flegts in 't voorbygaan, gewaagd: doch moeten 'er nu, naardien 'er de Staaten in betrokken werden, iets meer van melden. Henrïk Koming van Portugal, op den dettigften van Louwmaand des jaars 1580, overleeden zynde, zonder mannelyke nazaaten (z), rukte Filips; Koning van Spanje, terftond, met een Leger, naar de grenzen, om zig van dit Ryk meester te maaken. Men boodt hem kleinen wederftand, by gebrek van genoegzaame magt, en uit hoofde der partyfchappen, die den Staat verdeeld hielden (a). Nogtans is 'erblyk, dat men, in den zomer des gemelden jaars, naar Amiterdam gefchikt heeft, om, van daar, op den naam van de Regeerders en Verdedigers van V Ryk, eenige Krygsbehoeften te bekomen Don An- tonio, gehouden voor eenen natuurlyken zoon eens Broeders van Koning Henrik, hadt zig, fchoon geestelyk en Prioor van Acrato, te Lisbon, tot Koning doen uitroepen, en trok Filips, met een Leger, tegen. Doch hy werdt geflaagen, en gedwongen te vlugten , waarna Lisbon aan de Spanjaards overging. Don Antonio zworf, eenige maanden, herom in zyn eigen Ryk, door klippen en wildernisfen, en ontkwam, eindelyk, op een Enk f-) THUAlius Lthr. IAT.X. p. 371 & jilf. («> Thuanus Lih: LXX. p. gijó & fa/ (?) Rclol. HöB. ij juny i3IJg. U. iOj.icy, jt,1 I58«. betrokken worden.  15824 4Ó2 'MDERL AXDSCIIE XXVIII.Boek. Enkhuizer Schip , gevoerd door Korncüs van ■ Egmond, welk hem te Galais, aan land zetlede. Van hier, Hak hy naar Engeland over. Filips werdt, midlervvyl, te Lisbon, tot Koning van Portugal gekroond (c). Don Antouio verwierf, in deezen jaare 1582, eenige Schepen in Frankryk, op den naam van de Koninginne Moeder. Met deeze Vloot, over welke Filips Strozzi geboodt, ondernam hy den togt naar Portugal , die ongelukkig uitviel, wordende hy, by het Eiland S. Michiel, door den Markgraaf van Santa Croce, geflaagen (/). De Schepen, in Holland, ten zynen dienfte, gereed gemaakt, fchynen den togt niet mede gedaan te hebben: maar zyn, in 't najaar, in de Haven van Enkhuizen , opgelegd, en daarna ontfiaagen (c). Don Antonio' keerde , eerlang, naar Frankryk; In 't volgende jaar, deedt hy, hier* op nieuws, aanzoek, om eenige Schepen (ƒ) ; doch ik vind niet, dat hierin bewilligd werdt. De rampfpoedige Vorst hadt twee Zoonen, van welken de oudfte, Don Emmanuel, naderhand, in Holland gekomen zynde , met de eenige volle Zuster van Maurits , Prinfe van Oranje , getrouwd is geweest (g). Doch hiervan zullen wy, in 't vervolg, nog nader moeten fpreeken. Juist CO Thuanus Libr. LXXIII. *- 494 & fal' ... . \d) Tassis Libr. VI. p. 417 & Pm- T?™viflflS7* #• 54» 9 lm- IlonXIV- Uuek.H. 194 [T»]. XVH hnei, ït M ritsl, 34 F338] Meteren X. Boek,/. 177 verf. C*/Rrfol. HolU 9W i532. bl. 523. 9 F'truar 26 Stoof) isB?. bl. 20, 91. , , Cf) Refol. Holl. 11 J««y, oojuty 1583* bh \c, bh V) [giyj e,K%  XXVIII.Boek. HISTORIE. 465 "men, te Amfterdam, uit Luik, berigt, dat de vyand op Enkhuizen en op Hoorn loerde. Te Enkhuizen, werden eenige luiden by den kop gevat; doch men vondt geen klaar befcheid ten hunnen laste. Ook verdween de vyandlyke aanflag In Friesland en daaromtrent, werdt de kryg, dit jaar, zo vinnig niet gevoerd, als men verwagt hadt. Verdugo deedt,in 't laatst van Louwmaand, eenen vergeeffchen aanval op de fchans te Oldenborn, onlangs, op last van den Heere Van Rumen, [geltigt, door den Heere van Nyenoord; die Verdugo, afgeweezen door de bezetting, in den ftaait viel, en goeden buit bekwam rT). In Hooimaand, floeg Verdugo, de Zevenwolden en Drente . hebbende afgeloopen, het beleg voor Lochem, in 't Graaffchap Zutfen. Eenige Westfriefche vendels , gefcheept in de Marne, brandden, om hem vandaar te trekken, wel dertig Kerfpelen af, in Twente en Drente; doch zy bereikten hun oogmerk niet. Daarna hielp Graaf Willem Lodewyk van Nasfau eenige wagens met mondbehoeften in Lochem. Doch Verdugo, om dit in 't vervolg te beletten, beftondt de Plaats veel naauwer te befluiten. Graaf Willem en de Graaf van Hohenlo , Vyfendertighonderd knegten en duizend ruiters te hoop gerukt hebbende, beftookten daarmede Verdugo, in 'zyn voordeel; doch werden, met groot verlies, af-N geilaagen. De belegeraars, daarna, merké* ly- ). Op den veertienden van Herfstmaand, hadt de Prins van Parma zyne Krygsmagt doen monfteren, en zesenvyftigduizendvyfhonderdenvyftig knegten, onder driehonderd vendels, en drieduizendvyfhonderdzevenendertig ruiters, onder drie-envyftig kornetten fterk bevonden. Zy ftondt den Koning, maandelyks, op zeshonderdtwee-enveertigduizenddriehonderdzesenvyftig guldens. Doch alzo een groot deel van dit volk in bezetting lag, kon de Landvoogd geene dertigduizend man in 't vei l brengen (g). Voor 't einde van deezen Veldtogt , bemagtigde hy 1'Eclufe, Chateau in Cambrefis en eenige andere fterkten in dien oord. In 't eerst van Slagtmaand, befchoot en veroverde hy Nina- fo~) Bor XVII. Jiori. u. tï r3,51. O) Bor XVII. Soek, W. 22 (}2o], (Ó Mbterf.n XI. Ëutk, f. i95. Hooft XIX. Buk* ü. 133. Ga 2 1582. Peppel ïnBatensurg en ie Stad [las feit, loor da Staatchen,bemagtigd.Maartai Schenk gevangen. Staat van ParmaS Krygsmagt. Hy hemagtigtverfchei» den' Plaatfen.  46*8 VADERLANDSCHE XXVIiLBoêk, fv l i ■ Dü Legers betrekkenne Winterkwartieren. Dagvaart te Antwerpen. riove^ Liekerke en Gaasbeek, dat nu, voor de derde reize in dit jaar^ overging. Zelfs fchiep hy hoop om Brusfel te benaauvven, en floot de toegangen derwaards, van verre. Doch alzo Anjou hem den weg naar 't Land van Waas hadt afgefneeden, en Artois en Henegouwen agter hem kaal gegeten waren, raakte hy zelfs in verlegenheid om eetwaaren. Ook werdt hem, door het doorfteeken van eenige dyken, het hoog winterwater op 't lyf gezonden. Hier kwam ziekte en fterfte by onder zyne benden : alle welke ongemakken hem dwongen het veld te verlaaten, en de winterlegeringen te betrekken (>). Het Leger des Hertogs van Anjou, onlangs verfterkt met vierduizend Franfchen en drieduizend Zwitfers te voet, en ettelyke benden Paarden, onder den Maarfchalk van Biron, werd gelegd in de Steden van Vlaanderen. Het hadt ook veel geleeden , zo door de fterfte, die 'er niet minder dan onder' de vyanden in zwang ging, als by gebrek van betaaling, welk laatfte ongemak veele Franfehe knegten dermaate verarmd hadt, dat zy fchandelyk liepen bedelen (s). Anjou, om dit gebrek te verhelpen, en de verdere lasten des krygs te vinden, befchreef de algemeene Staaten, in Slagtmaand, te Antwerpen , en bragt het hier zo ver, dat men hem,in plaats van dertig, veertig tonnen fchats in 't jaar beloofde, behalve nog zeshonderdduizend guldens, te betaalen in vier geCO MeteRzn XT. Soek, ƒ. 195 verf. Bob XVII. Hoek, H, 33 [335] 35 [338]. ■ (O üo-JrT XIX. Soek, bl. 834.  XXVIII.Boek.- HISTORIE. 4fy gelyke deelen, in Grasmaand, Bloeimaand, Zomermaand en Hooimaand des volgenden jaars (V). Voor 't einde des jaars 1582, voerde Paus Gregoor de XIII. eene andere tydrekening in, dan men, veele eeuwen herwaards, gebruikt hadt, Zy werdt, in de meeste Nederlanden, en, door den tyd, in allen aangenomen , en, in onderfcheiding van den, Ouden, de Nieuwe fiyl genoemd. De Kerkvergadering van Nicea, gehouden in den jaare 328, hadt geraamd, dat men, om 't Paaschfeest niet op éénen dag met de Jooden te vieren, daartoe zou kiezen den Zondag, die volgt op den veertienden dag der nieuwe maane, welke na de Lente-dag- en nagtevening komt. Voor den dag deezer dagen nagt-evening nu, hadt men te houden den eenentwintigften van Lentemaand, daar zy toen op viel. Doch naardemaal men het jaar, voor dien tyd, en federt, plag te rekenen op driehonderclvyfenzestig dagen en een vierde, welk vierde, om de vier jaaren, eenen dag uitmaakt, dien men dan, na den vierentvvintigfteu van Sprokkelmaand , gewoon was in te voegen: en naardemaal de zon, gelyk men fpreekt, haaren loop aflegt, in omtrent elf minuten minder tyds, zo was. hieruit gevolgd, dat de Lente - dag- en nagtevening, in deezen jaare, tien dagen vroeger kwam, te weeten, niet op den eenentwintigden , maar op den üS'den van Lentemaand, Men zag, uit dit verfchü tusfchen het gemeen Cf) Bor XVII. Soek, bh 33 [336]. Gs 9 XXI, Nieuws (ty!,door den lJaus ingevoerd.  1582. 470 VADERLANDS CHE XXVIII.Boek. meen en zonnejaar, zo veel verloop in de • Feestdagen der Roomfche Kerke te gemoet, dat het, eindelyk , zou konnen gebeuren, dat kerstyd viel midden in den Zomer. De Landluiden ook, gewoon zig, in 't zaaijen en planten, naar deeze Feestdagen te fchikken, moeiten verlegen liaan, als dezelven in andere zonnemaanden kwaamen, dan te vooren. De Paus trok dan, om dit verloop te verhelpen, tien dagen af van het tegenwoordige jaar : beveelende, dat men, na den vierden van Wynmaand, dag van S. Franciskus, niet den vyfden, maar den vyftienden fchryven zou. Voorts keurde hy, dat men, om diergelyk verloop, in 't vervolg, te voorkomen, na het jaar i6co, de drie eerstkomende honderdfte jaaren, te weeten het jaar 1700, 1800 en 1900, voor geene fchrikkeljaaren zou hebben te rekenen, gelyk, naar den Ouden fiyl, moest gefchieden; maar wel het jaar «ïooo , en zo vervolgens; waar uit ontftaan moest, dat de oude en nieuwe ftyl, die nu tien dagen verfchilden , na ieder der di ie volgende honderdfte jaaren , een' dag meer verfchillen zouden: door welke fchikkiüg, een merkelyk verloop in de Feesttyden, voor veele duizenden jaaren, genoegzaam voorgekomen is. De Onroomfche Mogendheden, Engeland, Deenemarke, Zweeden en verfcheiden' Duitfche Vorften weezen egter 's Paufen fchikking van de hand: de Roomfchen, ais de Keizer, Boheemc, Frankryk, Spanje en de .Iialinanfche Mogendheden omhelsaenzc gcrecdelyk (ti). De Her- O) msteksn XI.Hoek, f, KjC.  XXVIII. Boek. HISTORIE. '47ï Hertog van Anjou geboodt ook, by Plakaat van den tienden van Wynmaand (V), dat • men, hier te Lande, den vyftienden dier maand den vyfentwintigllen zou hebben te noemen, waardoor ze maar eenentwintig dagen hebben zou, terwyl nogtans, voor die loopende jaar, de verval- en betaaltyden de gewoone {treek zouden blyven houden. Brabant , Vlaanderen , Artois, Henegouwen, Holland en Zeeland fchikten zig naar 's Hertogs Plakaat, welk , op aanfehryving des Prinfen van Oranje, in Holland, alomme afgekondigd werdt (w). Nogtans begreep men, aldaar, in 't volgende jaar, dat de tien dagen, om zekere goede inzigten , op de Jaarwedde zyner Doorlugtigheid, die, voor eenigen tyd, met vyftienhonderd guldens ter maand verhoogd was (V), niet zouden gekort worden (jy). In Gelderland, Zutfen, Utrecht, Overysfel, Friesland, Groningen en elders, hieldt men zig nog lang aan den ouden ftyl, dien fommigen ook als bekwaamer tot het rekenen der tyden aanpryzen. Wy zullen ons egter, voortaan, bedienen van den nieuwen, die, in Holland, welks gefchiedenisfen wy inzonderheid befchryven, terftond, aangenomen is. Midlerwyl, werdt de winter niet geheellyk gefleeten, zonder iets te onderneemen. Des nagts na den agtften van Louwmaand, werdt Eindhoven verrast, door eenen hoop Franfchen (v) Zie Bor XVII. Boek, W. ",3 [;?ƒ.]. (w) Refol. Holl. 14, 19 Decemh, 1582. U. 580, 595. (.r) Refol. TToll. 2 Nov. 1580. Jj.233;. (f) Relol. Holl. VA iXoy. 1583. W. 466. Gg | i5«2. Eindhoven, Helmond en andere Plaatfen gewonnen.  1583. XXII. Oorzaakcn vau den toeles des Hertogs van Anjou, op het bemagrigetvan eeni ge voornaameSteden. Cz) nou XVJT. Boek, bh -,5 L3371 ; Bok XVII. Beek, bl. 23 [32iJ, 47s VADERLANDSCHE XXVIII.Boek,- fchen, onder den Heer van Bonnivet. Hel• mond en andere fterkten in dien oord gingen ook, kort hierna, over aan de Staatfchen (z). Doch dit gunftig begin des nieuwen jaars werdt gevolgd van een' ramp, die Anjou, op eens, al zyne eer benam, en de Landen op 't punt van hun bederf bragt. 't Gewigt der zaake vordert, dat wy 'er den oorfprong beknoptelyk van aanwyzen. De Koning van Frankryk, fchoon hy de Staaten, in Bloeimaand des voorleeden jaars, plegtiglyk hadt doen bedanken, voor de eere, welke men zynen Broeder hadt betoond (a); hadt nogtans, tot hiertoe, den Hertoge fhauwelyk onderfteund, bgdugt, dat deeze, gelukkiglyk flaagende, jigtelyk alle de magt 1 der Nederlanden tegen Frankryk gebruiken - mogt; of, verre te kort fchietende, 't Ryk met klagten over zynen Broeder vervullen, waaruit nieuwe beroerte te vreezen ftondt. Eenigen zyner Staatsdienaarcn rieden hem egter, de Ncderlandfche zaaken ernftiger ter hand te neemen, meenende, dat hij, hoe 't ook met Anjou afliep, niet buiten oorlog blyven kon, en de gelegenheid nu waarneemen moest, om den vetten brok der Nederlanden wederom aan Frankryk te hegten , waarvan men dien, eertyds, had afgefcheurd. Henrik nogtans neigde meer tot eenen anderen voorllag, hierop uitkomende, dat hy den Nederlanden zou bylpringen met al zyne magt, zo de Staaten belooven wilden, deeze  XXVIII. Boek. HISTORIE. 473 zp gewesten te laaten vervallen aan de Franfehe Kroone, wanneer de Hertog van Anjou zonder Kinderen overleedt. 't Werdt, inderdaad , den Staaten voorgefteld, die 'er geheel geene ooren naar hadden : waarop de Koning zynen Broeder met den Nederlandfchen kryg beworden liet, zonder meer te denken, om hem te onderfteunen. Anjou, vernomen hebbende op wat fpfl de zaaken in Frankryk draaiden, begreep ligtelyk, in welk gevaar hy ftak, zo Parma hem te magtig werdt, en de'Staaten, of fommigen derzelven, vrywillig of gedwongen, het oog eens wederom begonden te wenden naar den ouden Heer. Tegen den angst, die hem hierover aanging, wist hy geen beter hulpmiddel, dan zig, met geweld, meester te maaken van de voornaamfte Steden, en de Staaten, daarna, te noodzaaken, om zynen Broeder de voorwaarden toe te ftaan, waaróp hy hun, tegen Spanje, wilde byfpringen. De Franfehe Heeren, zig ziende veragt in de Nederlanden, daar men hen buiten alle voornaame Ampten hieldt, fterkten hem in dit opzet. Ook hadt het hem, van den beginne af, gefpeeten, dat hy 't bewind over Holland, Zeeland en Utrecht hadt moeten laaten in handen van den Prinfe van Oranje, die nog meer aanzoeks hadt dan- de Hertog. Om evenwel 't ftuk, niet als uit eigen' keuze, maar op den raad van anderen, te onderneemen, roept hy 'er zestien of zeventien famen, onder welken Willem van Hautemer, Heer van Fervaques, de zaak met zulk eene ftoute wclfpreekendheid dreef, dat elk 'er Gg s zyn  4*8 VADERLANDSCHE XXVIII.Boek. 1583. De Franfchenmaaken zig te Duinkerkenm«ester. Te Oostende en te Nieuwpoortworden zy verjaagd.Zy bemagtigenDixmuiden en D end ermonde.Hun aanflag op liru gge mislukt. Belydenis, wegens de oogmerken des Hertogs. zyn zegel aan hing. Ook de Hertog: die den zeventienden van Louwmaand beraamde, om den toeleg in 't werk te ftellen. Doch te Duinkerken fcheen men 'er, twee dagen te vooren, reeds eenen aanvang van te maaken, mids twee Nederlandfche vendels aldaar , ter gelegenheid van zeker verfchil over de zeebuiten, tusfchen de Franfchen en de burgers, door zeven Franfehe vendels, onder den Heere van Chamois, ter Stad uit gedreeven werden. Dit opende Hopman Llitenregt de oogen, en deedt hem, met zyn Vlaamsch vendel, het Fransch, dat, nevens hem, te Oostende lag, ontwapenen en weg jaagen. Te Nieuwpoort dreeven de burgers de Franfehe bezetting uit. Doch van Dixmuiden en Dendermonde maakten de Franfchen zig meester met geweld. In Vilvoorden, Aalst, Meenen en Wynoksbergen, waren zy reeds de fterkften. Maar te Brugge, mislukte het den Franfchen van Meenen en Dixmuiden, die reeds in de Stad waren, meester derzelve te worden, door de kloekmoedigheid van den Hoogbaljuw Gryze, die de burgery in de wapenen bragt, de Hoofden der Franfchen op 't Stadhuis in verzekering hieldt, en door de Hopluiden der Burgeren een' wreedeu dood deedt dreigen, zo zy hun volk niet ter Stad uit fchikten, daar zy, eindelyk, toe befluiten moeften. De Provoost la Valette, en de Kolonel VEfpier, die men vast hieldt, nadat de Franfchen de Stad geruimd hadden 5 en de Hofmeester la Fougere, die, federt, geligt door.den Heere van Zwevighem, gevangkeïyk binnen Brugge gebragt  XXVIII. Boek. HISTORIE. 475 bragt was, beleeden, op fcherpe ondervraaging „ dat de Hertog voorhadt, zig te „ verzekeren van de voornaamfte Steden, „ van de gemagtigden der algemeene Staa„ ten en van den Prinfe van Oranje ; dien „ hij dwingen wilde, tot het herleveren der „ Renverfaalen , wegens Holland, Zeeland „ en Utrecht, op dat hy aan *t vol bewind „ over alle de Landen geraaken , en den „ Roomfchen Godsdienst herfteïlen mogt." LaFougere, in 't byzonder, verfchoonde den Hertog, zo goed als hy kon, bybrengende, „ dat hy te weinig gezags hadt, om 't Land „ behoorlyk te regeeren , en dat hy, het „ zelve met de fterke hand gevestigd heb„ bende , voorhadt de algemeene Staaten „ famen te roepen, om 't verdrag van Bour„ deaux, hier en daar, te veranderen en te „ verbeteren , waarna hy eene algemeene „ vergiffenis van 't voorleedene dagt af te „ kondigen, en den Spanjaard, met de magt .„ zyns Broeders , die hy zig, in deezen ftaud „ der dingen, niet belooven kon, het hoofd „ te bieden (&)." Dusdaanig een uitflag hadt de onderneeming der Franfchen, in Vlaanderen. Te Antwer- ' pen, daar 't ftuk, op den zelfden tyd, aan- 1 gevangen werdt , hing het beleid aan den ] Hertoge zeiven , die egter nergens minder j Haagde. Eenige dagen te vooren, hadt hy, » by monde van den Heere van Aklegondc, 1 die 'er kleine eer mede behaalde , ter algo- mee- (!>") Mbtfren XL Hoek, f. 196vttf. Thuanus T.i'r. LXXVIf. p. ócii &'feqq. Bor XVII. Boek, bl. 35 [339 enz.) I5f3. xxnr. i'ocleg >p Antwerpenie Fran ';hc Ftiie geoemd.  476" VADERLANDSCHE XXVIII.Boek. meene Staatsvergaderinge , geklaagd , over de bekrompenheid van zyn gezag ; doch de Leden ongeneigd gevonden , om iets meer in te ruimen. Tegen den vyftienden van Louwmaand , hadt hy een groot deel des Legers", in fchyn om de zege, op Eindhoven behaald, te vervolgen, doen naderen tot digt onder de Stad: in welke hy veele Franfehe Heeren en derzelver dienaars, vooral in zyn Hof, voorzien hadt van verborgen geweer. Doch onder de burgers , ontftondt nu een gemompel, hoe de Franfehe Soldaaten , om voor hunne betaaling verzekerd te zyn, van zins waren , de Stad te overmeesteren , en ten dien einde, gelyk inderdaad de toeleg was, des nagts na den zestienden, de Krooïienburger Poort in te neemen. 't Gaat vast, dat 'er, op welke eene wyze ook, iet van den toeleg uitgelekt was, De Wethouders kreegen 'er kennis van, uit 'sPrinfen Predikant Villers, en verzogten den Hertoge, dat zy, om de burgery gerust te ftellen, de ftraatketenen , wat vroeger dan naar gewoonte, mogten fpannen , en lantaarnen uithangen, waarin hy bewilligde. De toeleg haperde dus, dien nagt. Met den dag, kreeg men, wederom, heimelyk berigt, dat de Franfchen voorhadden, nog voor den avond, eene Poort te overweldigen. De Hertog ontboodt, hierop, de Wethouders en Kolonellen der Burgerye , en vernam naar den aanbrenger of eerlten verdigter, om dien naar verdienfte te doen jftraffen. Eindelyk, ftelde hy hen të vrede, en badt, dat zy den volke allen argwaan beneemen wilden. De ketenen bleeven nog-  XXVIII. Boek. HISTORIE. 477 nogtans gefpannen , de poorten toe, behalve voor 't Krygsvolk; welk Anjou naar buiten zondt, om> zo hy voorgaf, nog dien dag, eene algemeene monitering over het zelve te doen. De Hertog kwam, in perfoon, den Prins van Oranje verzoeken, hem te willen verzeilen. Doch deez', zig op 'töngunftig weder en zyne zwakheid beroepende, badt verfchoond te zyn: te gelyk den Hertoge, zagtelyk, te gemoet voerende, hoe vol agterdogts deeze Landaart ware , en hoe veelen zig verbeeldden , dat hy uitreedt, om met het gantfche Leger wederom te keeren : 't welk Anjou met een lachje beantwoordde. Kort na den middag, reedt hy ter Poorte uit4 verzeld van eenen grooten fleep Franfehe en Nederlandfche Edelen; groetende, nu en dan, met buiging , en met hoedligting zelve, de toekykers, die zig, om ftryd, verheugden, in de minzaamheid van hunnen Vorst. Eenigen egter, befpeurende, dat fommige Hovelingen geharnast waren onder 't opperkleed, kreegen arg vermoeden, en zeide 'er een, zo zou men eene Poort konnen inneemen* Pas buiten gekomen, werdt de Hertog, zo 't heette uit eerbiedenis, ontmoet door eenige benden Ruiterye uit het Leger. De Graaf van R.ochepot begon zig, op de tweede Valbrug, te gelaaten , als of hem een Paard bezeerd hadt, om, onder dien fchyn, zekere vendels in te wagten: en als dezelven nu naby gekomen waren, voegde hy 'er op, dat zyn been gebroken was. Deeze woorden, jambe rompue of gebroken been, liepen, van mond tot nwud , en waren de Jeus, om toe te tasten 1583^  478 VADERLANDSCHE XXVIILBoek. 1583- ten (c). Te gelyk ging 'er een roer los, ten teken voor 't Leger. De gewaande bezeerde valt eenen Burger-ierjant aan, die hem in 'c wagthuis genodigd had , om zig daar te laaten verbinden. Zyne makkers ftorten op de andere omftaande burgers. Omtrent tweehonderd Paarden , die den Ffertoge verzeld hadden, keeren ylings te rug, gevolgd van eenen hoop fpeeren. 't Gantfche Leger, in beweeging geraakt, trekt naar de Stad toe. De Hertog, zig nevens den weg houdende, port de benden voort, met gebaarden en woorden, zeggende, marchez, mes enfants, marchez Ö? nepillezpoint: Trekt aan, myne kinderen , trekt aan, en plondert niet. Agt of negen vendelen voetknegten, vooruit gerukt, volgen de R-üters, die vier- of vyf honderd fterk waren (d), zetten 't over de brug, door de Kipdorper Poort, verfpreiden zig, ter wcderzyde, en door eenige ftraaten, bemagtigen 't gefchut, en keeren 't tegen de Stad. 33e gemeene kreet was, Ville gaignée, Vivs laMeffe, tae, tue, dat is, de Stad is gewonnen, Leeve de Mis, fla dood, fla dood. Sommigen fchreeuwden : Nous fommes amis, Wy zyn vrienden. Tot een teken hunner overhand, Haken ze, by de poort, den brand in eene wooning. Doch de burgery, zig, van de Franfehe dartelheid, geen minder onheil fpelleude, dan zy, nu tweemaalen, van de Spaanfche wreedheid geleeden hadt, grypt het geweer, vliegt ter deure uit, en valt aan op de "val- fel Revo III. tloek, U. 39, 40. (O It-cfo!. Hgtl, 19, ai Jan. i^i H. (>, R XVlli. Boek, bl. 32 [). De eerstgemelde twist in Friesland was naauwlyks geftild, of daar ontftondt, te Utrecht, veel heviger beroerte. DeKolonellen der agt Burgervendelen aldaar, zig houdende voor Tribuni pkbis, of voorftanders der Gemeente, leverden, in Zomermaand, een vertoog in, aan de Vroedfchap, waarin zy begeerden, dat men hen voortaan hoorde, oVer alle Zaaken, den oorlog en de bewaaring van Landen en Steden betreffende. Ook keurden zy af, dat de Staaten eenige honderden Waardgelders wilden aanneemen, onder voorwendfel van 't platte land te beveiligen , en de kleine Steden te verzekeren; doch f«) Bor; XVIII. Bask, bl. 13 [372] enz, (0) Bor XVIII. Soek, bl. 34 C403I. ip) Boa XVIII. Boek, bl. 48 [«ajj. '583^ Graaf Willem Lodeivyk van Nasfau wordt's Prinfen Stedehoudersver Friesland. Geweldige noeitete Utrecht.  1583. 4o6 VADERLANDSCHE XXVIII.Boek, doch tot merkelyke bezwaaringe der gemeen■ te. De Vroedfchap leverde dit Vertoog den Staaten; doch eer die 'er op antwoorden konden , rot het graauw te hoop , en dwingt hen, om het befluit, op 't werven der Waardgelderen genomen , te vernietigen. Hierop weigert de Ridderfchap ter Dagvaart te komen, zo lang zy 'er haar gevoelen niet vryelyk zeggen mogt, en, deswege, het dreigen der gemeente onderhevig zou moeten zyn, raadende voorts den Staaten, dat zy elders byeen kwamen. Toen wies de ontfteltenis. De Burgery verzoekt, by een tweede Vertoog, eenige nieuwe punten, en onder anderen , opening van 't gene, ten deezen tyde , met den Prinfe, over de opdragt der hooo-e Overheid, gehandeld werdt, hebbende zy zig laaten diets maaken ,• dat men hem voorwaarden afvergde , zo fchandelyk , dat 'er naauwlyks een gering Perfoon naar zou willen luisteren: ook dat men voordeels genoeg voor de Geestelykheid en Ridderfchap bedong ; doch voor de vryheden der Gemeente geene zorg droeg. Terwyl de Vroedfchap marde met antwoorden, worden, op den dertigften van Oogstmaand, onverwagts, de trommels geroerd, de burgery raakt in 't geweer, en houdt het, tot 'sanderendaags aan den avond toe. Midlerwyl, leverde men een nieuw Vertoog in, flordig opgefteld, Waarby , nogmaals , verzogt werdt, dat de o-emagtigden der agt vendelen, op alle zwaarigheden, mogten gehoord worden. De Vroedfchap wees de verzoekers aan den Prinfe, naar wiens welbehaagen zy zig fchik- ken  XXVIII.Boek. HISTORIE. 497 ken wilde, begeerende, voorts, dat de burgery naar huis trok. Veelen fcheenen hier- • toe gezind; Poch feenige weinige wargeesten hielden de vendels byeen, op de Neude. Men komt met een nieuw en Veel byfterer vertoog voor den dag , en begeert ontheffing van alle pagten en lasten. Of de Wethouders bybragten, dat dit buiten hunne magt, en 's Lands wisfe ondergang Was; 't baatte niet. Eenigen der Wethouderen begeeven zig, hierop, naar de Neude, om, Ware 't mogelyk, 't gemeen, met redenen, te {rillen. Daar fluit men ze in een' kring: en fchreeuwt, zonder ophouden, af, af, af, af! meenende de lasten en gemeene middelen. Sommigen riepen, dringt ze dood, dringt ze dood; De beklemde Burgemeesters verzogten verflag te mogen doen aan de Vroedfchap. Neen* was 't, gy raakt van hier niet, voor dat gy de pagten ,'hy klok ge flag, gelyk ze op gefield zyn, wederom af'chaft. Of Burgemeesters voorwendden , dat dit ftuk den Staaten aanging, en dat beloften 4 dus afgedwongen , Van geener waarde waren ; men zong den ouden zang, tot dat de Heeren bewilligden, de klok deeden trekken, en alle lasten affchaften. 's Anderendaags , hieven de inzamelaars der gemeene middelen aan 't klaagen. De Wethouders fchreeven aan den Prinfe: de opftookers der Burgërye zeiven, niet gedagt hebbende, dat het zo hoog loöpen zou, hadden berouw van de ondérneeming. De burgers, die eenig agtèrdenken hadden, keeketi eikanderen bang aan. De Burgerhopluiden, eindelyk, kwamen zeiven verzoeken, dat de VIL Deel. Ii ■ af-  498 VADERLANDSCHE XXVIII.Boek. 1583. afgedwongen' afkondiging herroepen wierdt, mids alleen • afgefchaft bleeve der Staaten Impost van twee Huivers op de mudde weits en drie op de mudde rogge. Dit gefchiedde, op den twaalfden van Herfstmaand. De Prins en de algemeene Staaten fchikten, federt, Gemagiigden naar Utrecht. Ook zondt de burgery de haaren aan den Prinfe, die de zaaken , eerlang, tot rust bragt: zo dat de Staaten des Landfchaps en zelfs de Edelen wederom binnen Utrecht vergaderden Midlerwyl, hadden de Staaten de eerfte Vertoogen der Gemeente, uitvoeriglyk, beantwoord, en, onder anderen, op 't gene hun, wegens den handel met den Prinfe, te last gelegd was, aangemerkt „ dat op de opdragt der „ hooge Overheid aan den Prinfe, dikwils, „ ter Staatsvergaderinge en in de Vroed„ fchappen der Steden , geraadpleegd was, „ en. dat 'er niet eenige weinigen, gelyk de „ burgers waanden ; maar meer dan hou„ derd Perfoonen over waren gekend. Dat „ ook de ontworpen' voorwaarden zo bepaald „ niet waren, als men der burgerye diets ge „ maakt hadt ; maar overeenkwamen met ,, die van Holland : dat men niet zou kon„ nen nalaaten dezelven redelyk te vinden, „ ten ware men, na dus lang geftreeden te ,, hebben om de vryheid, zig in eene nieu„ we dienstbaarheid dagt te werpen. Dat „ deeze voorwaarden, op uitdrukkelyke be,, geerte van den Prinfe, geheim waren ge„ houden; doch dat den Staaten niet bewust „ was, CO Bor XVIII. Boek, bl. 16 [379] eiz.  XXVIII. Boek. HISTORIE. m ,, was, dat zy, by dezelven, iets meer voor „ het eene Lid van den Staat bedongen had„ den, dan voor het andere (r)." Het uitgeeven van zulke Gefchriften, maar vooral het gezag van den Prinfe bragt veel toe, tot heritelling der ruste in Utrecht. De algemeene Staaten, in Hooimaand, te Middelburg in Zeeland, befchreeven zynde, begaf de Prins zig, met al zyn hofgezin, op den tweeè'ntwintigiien, derwaards. Hy hadt nu eenen weerzin in Antwerpen gekreegen, zynde aldaar, onlangs , fmaadelyk bejegend van de gemeente. Op den twaalfden van Grasmaand, was hy 'er, voor de vierde reize, in de egt getreeden mttLouifevanCoUgni, Weduwe des Heeren van Teligni, die, nevens haaren Vader, in den Paryfchen moord, omgekomen was (0- Dit Huwelyk werdt, door zyne partyen, afgemaald, als een nieuw bewys van zyne zugt tot Frankryk, met welks hulp'hy, zeide men, 't Land onder 't juk dagt te brengen, om het, daarna, te deelen met Anjou. De Prins begreep zelf wel, dat zyn Huwelyk in Holland niet zeer bchaagen zou ; waarom hy niet verzuimde , den Staaten te doen verftaan , dat hy 'er , reeds voor het ongeluk, te Antwerpen gebeurd , over gehandeld hadt (?). De gemeente van Antwerpen, gebeeten, met reden, op de Franfchen, gcioofde ook van den Prinfe, ligtelyk, het ergïte , en begon zyne Doorlugtigheid, met den nek, aan te zien. 't Gebeurde, eerlang, O) Bor. XVTII. Boek, U. 2% 24 TsS/, 389]. < s ) Bor XV\I(. Bmk . ld. 7 |\f>5> (O Re'ol. Hou. 22 Macrt 1583". l/l. 70. ll 2 De Prins van O- ranje trouwt met Louife van Co- ffgui. Wederwaardig-  §00 VADERLANDSCHE XXVIII.Boek, 12ÜL lieid, lietn te Antwerpen bejegend. Hy komt in lés* land. Puk&i iTek orde bp de '/.ee zaaken. lang, dat de Wethouderfchap, beflooten hebbende, het plein voor 'tSlot, welk, grootcndeels , der Stad toekwam, aan erven af te fteeken en te verkoopen, hand deedt flaan aan 't rooijen van ftraaten en graften. Hieruit fchept het graauw argwaan. De roep gaat op, dat deFrdnjchen, ingelaaten door Oranje, zig verfchanflen voor V Slot. Straks draaft men j gewapend, derwaards, doorfhiuTelt alle hoeken , vordert den Prins, die hier zyne wooning hadt, op ftraat, en fcheldt hem voor een' verraader. Doch het oproer bedaarde van zelf, toen men niet vondt, 't gene men verwagt hadt. De Wethouderfchap durfde nogtans geene ftraf oefenen, over dit wanbedryf: 'twelk, komende by den voorfpoed van Parma, den Prins af keerig maakte van Antwerpen, en naar Zeeland verreizen deedt (i>) : waartoe hem egter ook bewoog eene byzondere reden, hierna te melden. 't Eerfte, dat Oranje, te Middelburg, ter hand floeg, was het beraamen van eene nieuwe orde op de zaaken der zeej Parma was hem hierin voorgegaan, en hadt, eenen Raad ter Admiraliteit opgeregt, en, een nieuw Plakaat op de zeevaart uitgegeven hebbende, na 't inneemen van Duinkerken, deeze Har/en, nevens die van Grevelingen en Nieuwpoort, voor alle volken , geopend , zelfs voor de Hollanders, Zeeuwen en Friezen, mids het 's Konings onderzaaten, ook tot hunnent, vryftondt te handelen, onder wederzydfche betaaling van verlofgeld. Hierop was O) Hor XVIII. Ètsk, tl. 9 [307]. Strada Dea 11. Libr, Ti pi Uti*  XXVIII.Boek. HISTORIE. 5oi was gevolgd, dat het fcheepsvolk van Treslong, leggende in Zeeland , by gebrek van betaaling , al voor eenigen tyd gefproken hebbende van te willen overloopen, zo dra Duinkerken Spaansch geworden zou zyn (jw~) , nu dit opzet, met der daad, begon in 'twerk te ftellen; terwyl Parma, wakker aan 't uitrusten van Oorlogsfchepen , reeds eenige Vlaamfche boots in zee gebragt hadt , die twee of drie fchepen, voor de Maaze , genomen hadden. De Prins droeg hier zorg voor, met hulp der Hollanderen en Zeeuwen. Men bragt, eerlang, eenige Vlieboots in 't vaarwater, die de zeefchuimeryen der Vlaamingen ftremden (V). In de Vergadering der Staaten te Middelhurg, verfcheen, op nieuws, een gezant van den Hertoge van Anjou, de Heer Vruneaux, breed opgeevende van zyns meesters genegenheid tot de Nederlanden, en dat hy, nu 's Konings algemeene Stedehouder geworden, meer vermogen dan ooit te vooren hadc, om de Staaten by te ftaan. 't Was waar, dat hy reeds eenig volk omtrent Kameryk vei> zamelde, met welk zig de Franfchen en Zwiti fers onder den Maarfchalk van Biron , gefcheept, te Biervliet, en in Frankryk aan land gezet, eerlang, vereenigden (j). Wy? ders , verklaarde de gezant , dat zyn mees7 ter niet gezind was, af te ftaan van het regt, welk hy, by opdragt of anderszins , op de, km- O) Boa XVIII. Hoek, bl. %l [398]. 03 Itefol. Holl. 4, 7 ^usr. laai. sU 487, 289. Bpr, XV n\ ËoA, bl. $1, 32 [399, 400]. fy') Bor XVIU. Boek, bi. 31 [398]. \\ 3: 15S3. Treslong»Scheepsvolkmuit. De Priiu tyapéut zig ook >er zee. Vervolg der handelingiaei Aaion,  502 VADERLANDSCHE XXVIII.Boek. 1583- Hy ft erft landen verkreegen hadt. De Staaten zyne redenen ovcnvoogen hebbende, neigden die van Brabant tot nieuwe aanneeming van den Hertoge. Die van Vlaanderen tot affnyding van allen handel met hem (2). Sommige anderen fchooten uit, dat, als men immers tot handeling komen wilde, Holland en Zeeland voorgaan moesten. Doch deezen hadden 'er zo weinig ooren naar , dat de Staaten van Holland eene byzondere bezending deeden aan zyne Doorlugtigheid , om allen handel mot Anjou te on traaden. Die van Vlaanderen, alwaar, onlangs, de Prins van Chimai, zonder dat men de algemeene Staaten of den Prins van Oranje gekend hadt, tot Stadhouder gekooren was (a), zonden, daarentegen, naar Duitschland, om, van daar, eenige hulp te bekomen: doch zy verwierven niets. Onaangezien dit ftribbclen der Staaten, werdt de handel met Anjou , door bewerking des Prinfen van Oranje , ernftig aangebonden. De algemeene Staaten fchikten gemagtigden naar Frankryk, die, in Grasmaand des volgenden jaars , te Delft, voordeelig verllag kwamen doen van hunne verrigtingen (£). . Doch in deezen Haat der zaaken , werdt de Hertog, op den eerften van Bloeimaand, 0vervallen van eene zwaare kwaaie van bloedvloeiing uit alle de openingen des lighaams. Hy verzwakte, hierdoor, en by gebrek van eetlust, dermaate, dat hy, zes weeken gefukkeld hebbende, op den tienden van Zomerfs ) Metpr»n XI. Vóè\, f. 5o'5 verf. C'c) Bor XV II. Roek, bl, %6 [rfbÖÏ. C* ) Buk. XVIU. Hoek, til. 27 [J9'aj, 30 [397], 43 [423],  XXVIILBoek. HISTORIE. 503 mermaand, in den aanvang van het eenendertigde |aar zyns ouderdoms, te Chateau Thierry, overleedt. Zyn Regt op de Nederlanden ftondt hy, by uiterften wil (c), den Koning, zynen Broeder, af (d), dien hy ver^gt, Karneryk in zyne befcherming te willen neemen, 't welk, op den naam der Koninginne Moeder, gefchiedde, tot dat deeze voldaan zon zyn van haaren eisch op Portugal (~) Hooit XX. Bock , bl. 893. I584. )e Prins ■an Chiiai,Stadicmder■an flaandeen, irengt te ?ege,dat ie van 5rngge| m'tVrye :ig verbenennet den Loning.  508 VADERLANDSCHE XXVIII.Boek. 1584. Zy woT' den voo: vyanden verWaard. ImMze zoekt Gend aan Parmas zydi over te brengen. Hy won gevat. zettinge. Brugge, Damme en 't Vrye verdroe gen zig, op den twee-entwintigften van Bloei maand, met den Prinfe van Parma, door be~ middeling van den Markgraave van Renti ? bedingende ten opzigte van den onroomfchen Godsdienst, alleen vryheid van gevoelen, zon? der openbaare oefening. De afkondiging der ; Verzoening met den Koning volgde hierop (cf) % waarna de algemeene Staaten die van Brugge en 't Vrye, openlyk, voor vyanden des Va? derlands verklaarden (V). Ten zelfden tyde, werden de verlofgelden afgefchaft, onder 't betaalen van welke , men , tot hiertoe, op Vlaanderen gehandeld hadt (f). Te Gend, dagt Imbize 't zelfde fpeltefpeelen, als Chimai te Brugge. Doch 't gelukte zo wel niet. Terwyl hy gereedlchap verzamelde s , om Dendermonde te verrasfen, en aan Parma ' te leveren, ontdekt de Regeering zynen toeleg, brengt de burgery in de wapenen, ontzet hem van 't Voorfchepenfchap, en neemt £hem in hegtenis. Walter Sethon, met wien hy, te Dendermonde, verftand hieldt, werdt daar ook gevat en opgeknoopt. In Imbizes plaats, ftelde men Jonkheer Karei Uitenhove* De handel met Parma werdt egter nog eene wyle agtervolgd , mids het fterk dryven der Spaanschgezinden , die , op den vyftienden van Bloeimaand, gewapend voor 't Raadhuis verfcheenen, meenende den zoenhandel, met C?) Bor XVIII. Boek , bl. 39 [409], 4? [421]. Hooft XX. Boek, 11- 897. Cr) Refol. Holl. 20 Juny 1584. bl. 328. Bos. XVIII. Bietf, II. so [426]. CO BOK XVIII. Boek, bl. £0 [4:6].  -XXVIII. Böëk. HISTORIE. 509 met geweld, te zullen doördryven. Doch de andere party , ook in de wapenen geraakt , was hun te fterk , greep 'er eenigen by den kop, die hun, daarna, voor de voeten gelegd werdt, en deedt de rest verftuiven. Toen werdt ook de handel met Parma glad afgebroken. De Gentenaars beflooten, zig by de Vereenigde Staaten te houden, en namen i tot hunne verzekering, bezetting in van Antwerpen en Brusfel (t). Yperen, dus lang belegerd geweest zynde, was, midlerwyl, op 1 den negenden van Grasmaand , by Verdrag 1 overgegaan («). Onder dit omflaan van Vlaanderen, zaten 1 de Staaten fchier raadeloos, niets van belang « onderneemende. De Heer van Aldegonde, ' dien Oranje, op zyn vertrek uit Antwerpen, Burgemeester dier Stad gemaakt hadt, zogt, des nagts na den zeventienden van Louwmaand , Lier te verrasfen. Doch zyn toeleg was ontdekt, door eenen Walfchen Hopman, met wien hy verftand hieldt: waarop hy, door de bezetting, met merkelyk verlies, te rug gedreeven werdt (V). Op de Veluwe, alwaar de 'Koningfchen, H in Louwmaand, wederom een' feilen ftroop t>( gedaan hadden, Heet de Graaf van Hohenlo de Gras- en Bloeimaand, met het beleg van de % Schans tegen over Zutfen. Hy bragt deeze fchans niet alleen, maar ook de Stad in groote benaauwheid, door het leggen eener halve maane van den oever ter eener, tot aan den CO Hor xvnr. Boek, tl. 46 [4201. ( ,n Boft XVIII, Boek , bh 49 l4a6]. i 9 5 Bor XVIII. Batk, bl. 37 [407}. Speren ;aat orer. Jdegonles aanag op .ier. legert Schans. de Juwe.  5io VADERLANDSCHE XXVIII.Boek, 1564. Staatfcht Oorlogsfchepenop de Eems.' De Prin fes van Oranje bevalt van eenenZoon. den oever ter anderer zyde der vyandlyke vesting : terwyl de Stadhouder, Graaf van Nieuwenaar, niet eenig volk, aan de overzyde der Riviere lag. Verdugo nogtans fpysde nu en dan de Stad, onder fterk geleide (w). Om den vyand den toevoer uitEmbdenaf te fnyden, hielden de Staaten eenige Oorlogsfchepen op de Eems, die zig, omtrent deezen tyd, meester maakten van eenige fchepen met zout gelaaden. De Graaf Edzard van Oostfriesland viel hier over klagtig aan de Staaten, die beloofden, de Zoutfchepen te zullen ontflaan, onder verzekering, dat zy, noch den Spanjaard, noch zynen aanhang zouden geleverd worden (V). Op den negenentwintigften van Louwmaand , beviel de Prinfes van Oranje , te Delft, van eenen Zoon(jy), die, den twaalfden van Zomermaand, gedoopt en Fredrik Henrik genoemd werdt, naar de Koningen van Deencmarke en Navarre (3), welken, nevens de Staaten van Holland, Zeeland en Utrecht, vcrzogt werden, als getuigen te ftaan OO 1?0r XVIIT. /Int*, W. 37, 50 T407 , 425]' (x ) Roe. XVIII. Bnek, bl. 50 [426]. (r) Bor XVUI. Ittti', bl. 37 |_407> (3) 't Verdient eenige opmerking, dat de jonge Prins, naderhand, eenen geruimen tyd agterecn, niet Fredrik Henrik, maar Henrik Fredrik, ofblootelyk Henrik genoemd werdt: hoewel hy, eindelyk, wederom Fredrik Henrik fchreef: by welken naam hy ook meest bekend is. Uit den tyd, waarin deeze verandering voorviel, befluit ik, dat hy, na 't verheff.-n van den Koning van Navarre tot Koning van Frankryk, deezesnaam, Henrik, alleen, of voor dien van Fredrik heelt beginnen te voeren; doch dat, hierin, na de dood des Koni>v;, wederom verandering gekomen is.  XXVIII.Boek. HISTORIE. 511 ftaan over 't bedienen deezer plegtigheid. Van wege die van Holland en Zeeland, werdt aan den jonggebooren' een Rentebrief van vierentwintighonderd ponden jaarlyks, tot eene pillegaave, gefchonken (V). De vreugde over deeze geboorte verkeerde, nogtans, fpoedig in droefheid. De Prins overleefde den plegtigen Doop zyn Zoons nog geene maand. Doch eer wy tot het verhaal van zynen dood overgaan, moeten wy verflag doen van 't gene 'er , tot kort voor denzelven, over de opdragt der Graaflykheid van Holland en Zeeland, met hem gehandeld werdt. Wy hebben, hier voor, verhaald, hoe zyne Doorlugtigheid , in Hooimaand des jaars H 1581, den eed op de hooge Overheid , op u den voet van den jaare 1576, afgelegd en J ontvangen hebbende , in Bloeimaand des c jaars 1582, verklaard hadt, dat hy van zins 15 was, de magt, hem opgedraagen, te gebrui- v; ken , en 's Lands Domeinen te aanvaar- 7 den. Van dien tyd af, was dit ftuk, in Hol- aa land, nader in overweeging genomen, 't $ Eerst, dat in aanmerking kwam, was de naam va en waardigheid, onder welken, de Prins de ra' hooge Overheid zou bekleeden. En fcheen 'er geen bekwaamer, dan die van Graave en Heere, welken de Vorften, hier, van ouds, plagten te voeren. In Zomermaand, werden de Staaten van Zeeland hierover befchreeven (V), zonder dat zy egter verfchee- P«?4?&X3 Feir- 3 **• 8 7wï 7 M 158??/! CO Refol, HoU. 3 Juny ijJa, bl. a8j. 15" 4. ïxxir. andeig over : opagt der raafkheidin Holid en )eland 11 den infe n Oïje.  514 VADERLANDS CHE XXVULBoek »SS4. p Die ze, fchriftelyk, aanvaardt. Wat 'er iiog aan de Opdragtontbrak, nen. Wat laater, benoemden die van Holland den Heer van Asperen, den Advokaat Luis en Doktor Francois Mnalzon, om 'er* met die van Zeeland en van Utrecht, en met den Prinfe zeiven, over te handelen (b). Eri fchoon zy, in Zeeland en in Utrecht, weinig vorderden, droegen zy egter den Prinfe de Graaflykheid, Hoogheid en Heerlykheid van Holland, Zeeland en Friesland op, onder den eigenleken titel van Graave en Heere der p;emelde Landen, onder welken titel, hyze aanvaardde, by eenen Brief, te Brugge, den Veertienden van Oogstmaand des jaars 1582, gedagtekend , in welken hy ook verklaart j „ dat hy den Staaten toeflondt alles , wat, „ by het Verdrag van Bourdeaux, of, door „ de Brabanders, by de blyde inkomfte, op „ den Hertoge van Anjou bedongen was, zo „ ver het op Holland en Zeeland kon worden „ toegepast: en daarenboven, alle andere re„ delvke voorwaarden, by zyne inhuldiging * „ nader te befpreeken (ƒ)•" Dus was dan de opdragt der Graaflykheid 4 door Gemagtigden van Holland, gefchied, en by den Prinfe aanvaard. Nogtans ontbrak 'er nog veel aan dit werk, zelfs in Holland, daar men het 't verst gebragt hadt. De Akte der Opdragt moest nog bezegeld en den Prinfe overgeleverd worden. De voorwaarden, by zyne inhuldiging te bezweeren, moesten nog worden opgefteld en goedgekeurd, waarop dan , eindelyk, de inhuldiging zelve volgen moeste fj) Refol. Holl. 3 Jüty 1582. bh CO '/.te detzu' Brief by Hor XV. Boek, bh aöo [188J n Asith. Suikk. u n„eit hU 42.  XXVIII.Boek. HISTORIE. 513 moest Men tradt, niet lang hierna, over deeze zaaken, met den Prinfe in gefprek. Immers men vindt, dat die van Holland, in Slagtmaand des gemelden en in Louwmaand des volgenden jaars, in ftilte, boven op de Mem zyner Doorlugtigheid, in den Haage, met hem, over 't ftuk der opdragt, gehandeld hebben ($). De handeling duurde dus het gantfche jaar 1582 ; doch na 't uitberften der geweldige onderneemingen van Anjou , die van verfcheiden' bedekte aanflagen des vyands gevolgd werden, oordeelde de Prins, dat men van zyre zaak eens een einde behoorde te maaken , waartoe hy , in Holland, deedt aanhouden , door. den Heere van der Myle (e). Terftond hierop, beflooten de Staaten orde te ftellen op het bezegelen van het Renverfaal , of de Akte, waarby de Graaflykheid den Prinfe werdt opgedraagen , zynde het eerfte, dat nu te verrigten itondt. Men ftelde vast, dat Otto van Egmond, Heer van Keenenburg, Jakob, Heer van Wyngaarden, en Joan van Mathenesfe, HeervanRiviere,de bezegeling doen zouden , van wege de Edelen. Voorts werden twee of drie Heeren gemagtigd om de bezegeling te bewerken, in de Steden Dordrecht, Haarlem, Delft, Leiden , Amfterdam, Gouda, Rotterdam,Gorinchem, Schiedam, Briele, Alkmaar, Hoorn, Enkhuizen, Schoonhoven, Edam, Monnikendam, Medenblik, Heusden, Woerden, Geertruidenberg, td) Refol. Holl. ai Nov, 1582. bl. 552. 17 Jaiuiar. 1583. bl. 3- ft) Refol. Holl. 15 Maart 1583. IK 66. VIL Deel. Kk De Staaten van Holland doen den Brief van opdragt, door de Edelen en Steden , bezegelen.  De andere Gewestenmanken zwaarigJieid, over't gelandeldein Hol- . 3and me: den Prinfe. 514 VADERL ANDSCHE XXVIILBoe*. berg, Naarden, Weesp, Muiden en Purme' rende. Asperen en Heukelom, als onder byzondere : ïeeren ftaande, zou men agten, door de andere Steden , vervangen te worder (f). Met Puf merende was 't ever eens gefteld geweest. De Heerlvkheid deezer Stede hadt, laatfteJyk, den Huize van Egmond toebehoord ; doch de Staaten hadden", onlangs, beflooten, dezelve te houden aan de Graaflykheid , zonde? dat 'er die van Egmond , of eenige andere byzondere Heeren iets te gebieden zouden hebben (g). Sedert welk befluit, deeze Stad een ftemmend Lid der Vergaderinge van Holland geworden was. Straks hierna, maakte men eenen aanvang met het vorderen der bezegeling , die , on* der de tekening van den Sekretaris van elke Stad, gefchiedde (ft). Doch hierdoor, moest net gehandelde met den Prinfe , tot nu toe bedekt gehouden, noodzaakelyk rugtbaar tvorden. Verfcheiden' Gewesten ftieten 'er dg aan, met naame Gelderland (i) en U:recht , dryvende , dat Holland zig van de ' ilgemeene Staaten dagt af te zonderen (k). Doch die van Holland zonden, met 's Plinten bewilliging (/), eenen wvdlufagen Brief ïf aan de Staaten der Vereenigde Gewesten, waarby zy het tegendeel verklaarden, en vcr- (ƒ) ReM. Holl. 26 Maart, 5 April 1083. tl. 88, 07. Có-J Refol. Holl. 4, I2 Öètoi. 1582. hl. 470, 5co. O) Zie Bor Auth. Stultk. Tl. teel, bl. 43, l«'3 Refol* Holl. 2=; April 1583. bl. 114. CO Hooft XX. hoek, tl. bÏ6. ( Ij ReftJ, Ilyjl, j7 Ma/ 1583.  XXVIII. Boek. HISTORIE. 515 verder reden gaven van hun gedrag (m). De £delen en alle de Steden zegelden het Renverfaal, dat egter bewaard werdt, tot dat de Prins in Holland komen zou; alzo men verftondt, dat het hem nergens anders behoorde te worden overgeleverd. Men verzogt dén Prins, ten zelfden tyde, tot deezen einde , en tot het voltrekken der inhuldiging, «ver te komen (n). Doch alzo men , kort iiierna , vernam , dat die van Zeeland, met jiaame Middelburg, Veere en Goes, zwaarigheid maakten, om den Prins voor Graa-ve aan te neemen, badt men hem, zig, onder 'dekfel van 't beleggen der algemeene •Staatsvergaderinge, of eenig ander, eerst te willen begeeven naar Zeeland, en 't ftuk zysier inhuldiging, daar, op eenen vasten voel brengen, voor hy in Holland kwame (0). '1 Voltrekken deezer zaake was dan ook eene reden van 'sPrinfen reize naar Zeeland, var welke wy, te vooren (£>)> nog andere rede jien gegeven hebben. Nu wordt het tyd, om nader te melden hoe het in Zeeland ftondt. Men hadt hier in den aanvang des jaars 1582 , de Stedei fcefchreeven over 't punt van de opdragt de Graaflykheid , en 'er eindelyk , in Herfst maand, ter Dagvaagt, toe beflooten (jf). Doel toen het komen zou tot het verder voltrek kei (in) Zie Hen Brief h) de Refol. Holl. 6 May ï&%. hl. n<\ 'én hy Bon XV. Hoek, bl. 201 [187]. Autli. Stul.lt. II. Deel 11, ^. In) Refol. Holl. 4, 25 Juny 1583. hl. 179, 239. Co) Refol. HuU. 28 Juny 1583. bU 24*. \p) Blidz. 500. C?) Zie Refol. Holl. 21! OM; 15S3. 452. Kk 2 t 1 In Zeef land, j blyft het werk der : Opdragt ■ fteekeu. l l 1  516 VADERLANDSCHE XXVIII.Boek. 1584. Iu Holland , loopt j men ook • agteruit, ' e 6 I ( £ v kén van dit befluit, haperde het aan de ftemmen van verfcheiden' Steden, metnaame aan die van Middelburg (4), Goes en Veere Cr% Men ontwierp de voorwaarden wel, waarop men den Prins de Graaflykheid zou konnen opdraagen. Doch hier by bleef het. Dezwaarigheden, die men 'er tegen inbrsgt, waren, ten opzigte van Middelburg, dezelfden, die men, aldaar, tegen het afzweeren des Konings, gemaakt hadt. Andere Steden meenden, dat het verkiezen zyner Doorlugtigheid tot Graave tegen de Vereeniging aanliep. De meesten verichooven het befluit, in Zomermaand des jaars 1583, tot eene volgende Vergadering. Doch 't blykt niet, dat 'er, federt, iiver gehandeld werdt (j). Het aarzelen van die van Zeeland, dat de Prins zelf, in Hooimaand aldaar aangekonen, niet wist te beletten, deedt" die van bolland, insgelyks, aarzelen. Men bcfloot, lier, de zaak niet af te doen, dan gezamenyk met Zeeland, en dit den Prinfe, toen van Middelburg verreisd naar Dordrecht, aan e dienen (t). Doch alzo men begreep, dat [e zaak te ver gekomen was , om geheellyk e blyven fteeken, werdt in beraad gelegd, >f men het Renverfaal ook zou konnen over- leve- CO Deductie tegen het mwtfflc. van 't M«quif. van Veere 1 Vlisfingen., in 't Suppl. au Corps Dip!. Turn. Itf. P. n.p. (t^s Leven van Willem den 1. UI. Dtel, bl. 649, 66z, 66a, 70, 671. CO Refol. Holl. 15 Sept. 1580". bl. 368. (4) Middelburg befloot, in Herfstmaand der. jaars 582, den Prins, voor eenig ander Perfonaadje, tot ïraaf van Zeeland te verheffen; doch niet voor dat>da tad in haare Privilegiën herfteld was. Regisr. ten Réede $tt Middelt*, van XIX, Sept. 1582, f. 500 verf.  XXVIII. Boek. HISTORIE. 5*7 leveren , zonder, zo lang Zeeland agterlyk bleef, gehouden te zyn tot de inhuldiging (¥). Zeker, men hadt deeze overlevering, tot cp 's Prinfen komst in Holland , verfchooven : en fcheen ze, nu hy zig hier bevondt, niet langer te konnen uitftellen. Eer men 'er egter toe kwam , fprak men 'er den Prinfe zelv' nog eens over, hem de zwaarigheden voorhoudende , die de Steden nog maakten, in het overgeeven van het Renverfaal, zonder dat 'er Zeeland toe bewilligd hadt. Men vertoonde hem „ hoe de Steden, byzonder„ lyk Amfterdam, bedugt waren voor nadeel „ in den Koophandel op Spanje , wanneer „ zyne Doorlugtigheid voor Graave van „ Holland erkend, en 't gebied der andere „ Nederlanden aan den Hertoge van Anjou, „ gelyk men dan verwagtte , opgedraagen , zou zyn : alzo men vastttelde, dat de vaart \, op Spanje den Hollanderen verbooden, en ,, verlegd worden zou op Zeeland, daar men, „ tot hiertoe, den Koning niet afgezwooren „ hadt, maar zig nog van zynen naam be„ diende f»." De Prins beweerde, hiertegen , „ dat zy zig verzekeren mogten, dat Zeeland „ hun voorbeeld haast volgen zou, alzo men „ daar, reeds in't voorleeden jaar, beflooten ', hadt, hem het Graaffchap van Zeeland „ aan te bieden , gelyk hy hun , met een „ Affchrift van 't Befluit, bewees (V)." De meeste Steden ftemden dan , tot het overleveren Cu") Refol. HnlI. 25 O/Stoh 15».;. K. 4:6. Cv) Refol. Holl. 15 Sept. 27, 28 Oei. 7 Dee. I5.»3. W, 3Ö». 130, 452. 486. ' (Vj Refol. Holl. 23 Otlob. 158.?. 432. Kk ^ j584. De Edelen en Steden befluiten den Prinfe de bezegeldeAkje ie overhandigen:behal vt* Amlterdam en Gouda.  De voorwaarden,door den Trinfe.by zyne inhuldiSing, als Graaf, te fcez weeren, warden ontworpen. i 5ï8 VADERLANDSCHE XXVIILBonc. veren van het Renverfaal; doch Amfterdam en Gouda maakten nog zwaarigheid. Men befloot egter, met meerderheid van ftemmen do overlevering te doen, in den Haage, werwaards de Prins van Dordrecht vertrokken was. t Gefchiedde ook, op den zevenden van Wintermaand, 's morgens ten elf uurcn in de llaapkamer zyner Doorlugtigheid, door vyt Edelen, den Advokaat en de Gemagtigden van alle de Steden, uitgenomen Amfterdam en Gouda (xj. Dus waren 'er twee gewigtige zaaken, de opdragt der Graaflykheid van Holland betreffende , afgedaan , het bezegelen en het overleveren der Akte, waarby deeze opdragt gedaan werdt. Twee anderen fchooten 'er nog overig: het beraamen der voorwaarden, door den Prinfe , by zyne inhuldiging , te bezweeren, en de inhuldiging zelve Men :radt, zonder verder uitftel, des anderenlaags, tot het eerfte, het onderzoeken deivoorwaarden, op welken de Prins zou worden ingehuldigd; om weiken te omwerpen Arnoud Nikolai, Prefident van den Hove! Joan van Mathenes, Heere van Riviere, de Advokaat Buis, Pieter van der M<=er en Toan TZïi OJdenbarneveld, Penfionarisfen van Delft sn Rotterdam , reeds federt eenigen tyd, gemagtigd geweest waren (y). De Prins verklaarde , dat het Ontwerp hem zeer wel jeviek AJIeenlyk vondt hy 'er vyf of zes nvaangheden in. Men gaf hem genoegen: en ir^,:1^.'8'14 mvtmi- *>7 D«- * 55".  XXVIII. Boek. HISTORIE. 5*9 befloot toen, 't Ontwerp, eerst, nog eens door den Prime, daarna, door de hooge enProvinciaaleRaaden, te doen onderzoeken; en na dat het, op den dertigften van Wintermaand, door Nikolaas Bruinings, van wege den Prinfe, en door den Advokaat Buis, van wege de Staaten, getekend was, aan de Steden, uitgezonderd Amfterdam en Gouda (V), en naar Zeeland te zenden; doch zo heimelyk als 't zyn kon, op dat het nergens, dan daar 't noodig ware, bekend wierdt O), 't Ontwerp, waarvan wy fpreeken, liep op deezen zin: „ De Staaten van Holland , Zeeland en „ Friesland zouden zyne Vorftelyke Door„ lugtigheid tot Graave en Heere inhuldigen , op de volgende voorwaarden : De Prins zou de Landen bezitten, als een vry ■ Graaffchap, zonder iemant manfehap ver', fchuldigd te zyn. Hy zou ze befchermen „ tegen elk, en de gellooten' Verbmdtems,, fen bevestigen, met naame de Utrechtfche „ Vereeniging. Wetten, voorregten en vry, heden hadt hy te onderhouden : de oude " Graaflyke Privilegiën te bevestigen ; doch geene nieuwen te verkenen, noch Plakaa„ ten te maaken , (trekkende tot verandering van den Staat, burgerlyke orde , of neering der Landen, buiten bewilliging ' der Staaten. Aan elk zou, tegens Pnvi„ legien , verkreegen , of te verkrygen tot „ zyne benadeeling, de weg van regte open„ ftaan. De Prins zou 's Lands grenzen me! „ beëngen, noch eenige Plaatfen der Hoog- „ heid. f ~~) Zie Refol. Holl. 19 Maart Ï5S4. W- l?2. \jtjtM. Heil. 7> «'>> '3 /W. 1583.«.•4»5^!?+>-3°a»504 Kk 4 7^ Inhoud van dit Omwerp.  J2L ? s ? 5 5 ? ? 5 ? % » S2o VADERLANDSCHE XXVIII.Boek. „ heid , regtfpraak of fchatting van de ge,, westen onttrekken mogen. De byzondere „ Landen , met naame het Markgraafichap „ van Veere en Vlisfingen, de Stad Brie], da „ Landen van Voorne , Putten en Stryen, „ zouden nimmer gefcheiden, of vervreemd „ mogen worden. En naardemaal zvne Door„ lugtigheid Veere en Vlisiingen reeds, by „ koop , hadt verkreegen , zou men hem , „ deswege , tragten te vergenoegen. De „ Plaatfen, welken men veroverde, zouden „ in gelyken graad liaan, ten ware, vooraf, „ anders bedongen ware. Zyne Doorlugtig„ heid zou , als Graaf, de Heerlykheden „ Viane en Ameide, Ysfelftein, Leerdam, „ Woudrichem, Klundert en diergelyken „ houden tot voldoening der gemeene lasten, * ten ware fómmigea zig, daarvan, met , goed befcheid, konden bevryden. De , Prins zou geene andere Plaatfen onder , zyne befcherming ontvangen , buiten be, williging der Staaten van Holland en Zee, land , noch op andere dan de beraamde , voorwaarden , buiten kennis en bewilii, ging der andere Bondgenooten. Hy zou , den waaren Hervormden Christelyken , Godsdienst hanlhaaven, en bezorgen dat, , op deszelfs oefening , eene orde beraamd , wierdt, die, niet dan met der Staaten be, williging, zou mogen veranderd worden. , Doch hy zou op hiemahts geloof onder, zoek doen , noch gedoogên , dat iemant , tot eenige gezindheid gedwongen werdt. , De Amptenaars, Regters en Wethouders • zoli hy? Ml hun gezag , handhaaven.' Hy „ zou  XXVIII.Boek. HISTORIE. 521 „ zou de Regeering beftellcn, als van ouds. „ Doch zig aan het Geregt der Landfchap„ pen hebben te onderwerpen, en het on„ zydig doen waarneemen , zonder deszelfs, „ loop ergens te ltremmen. Hy zou niet „ gedoogen, dat 'er gevonnist werdt tegen „ de wetten; die, niet dan met goedvinden der hooge Geregtshoven, by verlof der <„ Staaten, zouden mogen veranderd worden. „ Byzondcrlyk, zou hy geenen gevangen bui„ tens Lands mógen vervoeren. De hooge „ Gercgts-Ampten zouden, by den Prinfe, „ vervuld worden, uit een drietal, benoemd „ door de Staaten. De begeeving der min„ deren zou aan den Prinfe ftaan, by goed,, dunken der Kollegien, waartoe zy behoorr „ den. Zyne Doorlugtigheid zou , buiten „ der Staaten bewilliging, de munt niet ver„ anderen, noch beletten, dat de Staaten zo „ dikwüs byeen kwamen, als zy goedvon„ den, zullende hy dezelven, daarenboven, ,, eens 's jaars, tegen den eeritcn van Bloei„ maand, befchryven, om, op de gemeene „ zaaken en 't onderhouden van dit Verdrag, „ te raadpleegen. In 't gebruik om de fchat„ tingen op te mogen leggen, zou hy de „ Staaten bevestigen, en hun, in 't invor„ deren derzei ven, met zyn gezag, onder„ fteunen. Hy zelf zou geene omilagen doen of gedoogen, dan na voorgaande eenpaa,, rige bewilliging der Staaten , de noodige „ krygskostcn uiirgenomen , die op bevvilii„ ging van twee derde deelen der iiemmen, 5, ten goeddunken en overftaan van den ii Prinfe , zouden mogen worden ingevorKk 5 derd.  54a VADERLANDSCHE XXVIII.Boek. „ derd. Gefchillen over de wyze van 't hef• „ fen der gemeene lasten zouden liaan ter „ zyner beilisfinge, mids hy eenigen uit den „ hoogen Raade nevens zig koore. Hy zou „ geene Beden doen dan in Perfoon, in elk » gewest, en aan de Staaten , plegtiglyk „ vergaderd. Alle zyne voorftellen zouden „ in de Nederduitfche taal moeten gefchie„ den. Nooit zou hy de Staaten buiten hunne Landfchappen befchryven. Hy zou de „ verkoopingen en verpandingen der Graaf„ lyke goederen , gedaan federt den jaare „ 1572, bevestigen. De Staaten zouden, op » de bewaaring hunner Handvesten, naar wel„ gevallen, orde mogen ftellen. De Prins „ zou de Zeevaart, koophandel en visfchery, „ daar de Landen, voornaamlyk, bybefton„ den, handhaaven. 'tZee-Admiraalfchapzou „ blyven aan den Prinfe, als Graave: mids „ de Steden 't regt behielden, om zig, in „ geval van nood, ter zee te wapenen, op „ hertelling van den Graave. Hy zou, buiten „ oorlogstyden , de ftroomen open houden „ voor in- en uitheemfchen, op de gewoon„ lyke tollen, die, niet dan by bewilliging „ der Staaten , zouden 'mogen vermeerderd „ worden. Hy zou de keur op de wilder„ nisfen, onder dekfel van welken, de Land„ zaaten zeer gekweld werden , derwyze „ maatigen , dat de kwelhngen ophielden, „ en 't Regt der wildernisfen egter bewaard „ bleeve. De Sraaten zouden , nevens den „ Prinfe, eenen Raad van twaalf Perfoonen „ ftellen, by welken, zyne Doorlugtigheid „ nog twee anderen, een' Duitfcher en een' „ Ne-  XXVIII.Boek. HISTORIE. 523 „ Nederlander , zou mogen voegen : met „ welken Raad, de Prins op alles orde ifcel- „ len zou, volgens een Berigtfchrift, te „ maaken, by den Prinfe en de Staaten, en „ door hem en de Raaden te bezweeren. De „ Prins zou de meeste en voornaamfte Amp„ tenaars van zyn Huis en zyne Lyfwagt, „ uit inboorlingen, kiezen. Hy zou geen' „ oorlog aanneemen , geene Vrede of Be,, Hand maaken , geene Verbonden met ,, vreemde Mogendheden fluiten , buiten „ bewilliging der Staaten. Hy zou de Krygs„ wetten, gemaakt of nog te maaken, doen „ onderhouden. Hy zou zyne vaste woon„ plaats neemen in een der genoemde Land„ fchappen, en dezelven niet verlaaten, dan „ by verlof der Staaten. Voorts zou hy den „ Staaten, ten allen tyde, op hun verzoek, „ inwilligen zulke punten, als zy , uit het „ Verdrag van Bourdeaux, of uit de blyde „ inkomst der Hertogen van Brabant, tot 's „ Lands voordeel, zouden begeeren te be„ zigen. De Prins zou de Graaffyke goe„ deren aanvaarden en gebruiken , in den „ ftaat, waarin ze thans waren, mids vooraf „ de lasten, op dezelven ftaande, daaruit vol„ doende, zonder deeze goederen te mogen „ vervreemden, of verkoopen. Doch zou-, „ den de Staaten, by vermeerdering derzel„ ven, of anderszins, zorgdraagen, datzy, „ tot genoegzaam onderhoud van 's Prinfen „ ftaat, verftrekken konden. Zo de Prins, „ 't welk God verhoeden wilde , eenigen „ deezer punten overtradt , en zulks , des „ vermaand, niet beterde, zouden 'de Staaten „ van  «584- Raadpleegingen , op liet inftellenvan ee- ' nenRaad nevens j denPrin- . fe. ] 1 i 1 De Staaten doen { eene bc- . zending ] naar Am- c fterdam 1 en Gou- ^ da. 1SH VADERLANDSCHE XXVIII.Boek. „ van alle verbindtenisfen aan zyne Door„ lugtigheid ontflaagen zyn, en, naar wel„ gevallen , orde mogen ftellen op de Re„ geeringe. Na 's Prinfen dood, zouden de „ Staaten eenen zyner Zoonen, den be„ kwaamften naar hun oordeel, tot Graave „ aanneemen , mids doende den vereischten „ eed, by zyne inhuldigïnge. De Prins zou „ de gemelde Voorwaarden bezweeren : „ waartegen de Staaten en de Burgemees„ ters der Steden, daartoe gelast, by 't Lig„ haam der Steden , of by zulken , die dit „ Lighaam verbeeldden, den Prinfe den eed 5> van trouwe en gehoorzaamheid doen zou„ den Terwyl dit ontwerp in de Vroedfchappen wenvoogen werdt, trndt men tot de inlteling des Raads van Regeeringe nevens zyne Doorlugtigheid, die, zyns oordeels, uit derien Leden, zes wegens Holland, vier wegens Zeeland, en drie wegens Utrecht be • laan moest (c). Holland benoemde, eerang, zyne Raadsluiden; doch Zeeland en Urecht bleeven in gebreke (V); zo dat de Raad, >y 't leeven van den Prinfe , niet tot ftand :wam. Of de voorwaarden , op welken de Prins ot Graave zou ontvangen worden, alomme, n de Vroedfchappen , aan welken ze gezonlen waren, werden goedgekeurd, is my niet daar gebleekcn. 't Is egter ten hoogden waarchynlyk: alzo de Staaten, in Bloei- en Zomer- (k) Zie Bor XV. B/>c!;., II. 203 [rol] enz. ( r) Refol. Holl. 10 Jan. 1584. bl. t8. C*OR.efol. Holl, zo Febr.m, 2(1 April1584.&.140, ei6, -'3'».  XXVIII.Boek. HISTORIE. 5*5 mermaand des jaars 1584, op begeerte van zyne Doorlugtigheid, alleenlyk beflooten, tot eene bezending naar Zeeland, en naar Amfterdam en Gouda. Ik weet niet, of de bezending naar Zeeland toen voortgang gehad hebbe. Doch naar Amfterdam en Gouda kwamen Gemf.gtigden, met last, om, des noods, te verklaaren ,, dat de Edelen en de andere Ste„ den, met de inhuldiging, voortvaaren zou„ den, onaangezienzy, of eene van haar wei„ gerig bleeven, om zig met de andere Le„ den te voegen (e)." Te Amfterdam, openden de Gemagtigden hunnen last, op den agtften van Zomermaand. Des anderendaags , deedt Kornelis Pieterszoon Hooft, oud Schepen der Stad, en onlangs tot Raad verkooren (/'), een Ver: toog in de Vroedfchap , ftrekkende, om de verheffing van den Prins tot Graave, zonder dat 'er Zeeland in bewilligd hadt, te ontraaden. Vooraf , verklaarde hy „ niet te kon„ nen zien, wat heil 'er, uit deeze verhef,, fmg, voor de Landen te wagten ware. „ Men gaf, zeide hy, wel breed op van de „ gunst, die zyne Doorlugtigheid, byvreem„ de Mogendheden , verworven hadt, en „ voor de Landen zou konnen verwerven. „ Doch Deenemarke hadt, federt dat de ,, Landen onder 't gebied van den Prinfe ge„ weest waren, de Zondfche tollen merke,, lyk verhoogd. Voorts wees hy aan, d.u „ het aanneemen zyner Doorlugtigheid tot „ Graave kwalyk fcheen overeen te komen, ,, met 'o Refol. Holl. j> May, 4 Juny 1^84. tl. «7(1, 30.. Boft XIX. Bock, bl. 3 [4-51(f) Lyst d»r XXXVI. Raatlen «f *t jatr 1584. I5»4' Vertoog van Kornelis Pie:erszoonHooft, in de v'roed"chap te Anifteriaaf.  1584- Befluit tier AmflerdamfcheVroedfchap. 526 VADERLANDSCHE XXVIII.Boek; „ met het eerfte Lid der Utrechtfche Veree■ niging, waarby men beloofde, onderling „ te zullen verbonden blyven. Hy voegde „ 'er by, dat Zeeland den handel op Span„ je naar zig trekken zou, zo Holland den „ Prins , afzonderlyk, tot Graave verhief. „ Eindelyk, zeide hy, dat het ftuk der Bur„ gerye tegenftondt, die hem de Steden nim„ mer geopend zou hebben, zo hy, in den „ aanvang des oorlogs , verklaard hadt, dat ,, hy Erfheer der Landen dagt te worden. „ Hy befloot, dat de Gemeente daar ter „ Stede reeds te lang onder eenen anderen „ eed geftaan hadt dan de Regeering ; dat „ men ook niet moest denken, haar ligtelyk „ tot den nieuwen eed te zullen konnen dwin„ gen, en dat men ze niet te klein behoorde „ te agten, alzo men de opkomst der goede „ zaake aan haar verfchuldigd was." 't Befluit der Vroedfchap viel dan „dat men een „ Affchrift van de ontworpen' voorwaarden „ zou verzoeken, om te zien, of'er ook iets „ ftrydigs met der Stede Voorregten in ge„ fteld ware: doch dat men ze noch goed keu„ ren noch tekenen zou , voor men berigt „ wierdt, dat Zeeland zo ver gekomen was, „ als Holland : waarna men den Raad we„ derom vergaderen zou, en dan nog niets te„ kenen, voor men 'erdeSchutteryenenvoor„ naamfte Burgers op gehoord hadt:" welk laatfte aanliep tegen een Befluit der Staaten, om de fchutteryen en gilden, voortaan, niet meer, in zaaken van Regeeringe, te kennen (g). Doch (g) Zie hier voo'-, li!. 45a.  XXVIII. Boek. HISTORIE. 527 Doch 't was ook te Middelburg gefchied (h). En fommigen hebben aangetekend, dat men, reeds in 't jaar 1583, voorgenomen hadt, de Gemeenten, Schutteryen en Gilden, in Holland , met eene maaltyd of drinkgelag, te onthaalen, én hun, by deeze gelegenheid, de opdragt der Graaflykheid bekend te maaken (j). Voorts, hadt de Sekretaris, in 't opftel van 't Befluit der Amfterdamfche Vroedfchap, gevoegd „ dat de Raaden egter ver„ ftonden, dat de Landen niet zonder Graaf „ konden zyn, en dat zy gezind waren, den „ Prins tot die waardigheid aan te neemen." Doch de genoemde Schepen Hooft tekent hierop aan , dat dit niet in het Befluit begreepen geweest was , en dat Burgemeesters verklaard hadden „ niet te verftaan, dat zy, „ door die woorden, zouden verbonden ge,„ agt worden (£)." Te Gouda werdt een diergelyk befluit genomen. Men verklaarde daar, „ geene zwaarigheid in 's Prinfen verhef$, fing të zullen maaken, wanneer men, in j, Zeeland, daarmede zo verre zou gekomen „ zyn, als in Holland." Van 't een en 't ander Befluit deeden de Gemagtigden verflag ter Staatsvergaderinge van Holland, die toen te Delft zat, op den zesden van Hooimaand (/). Nu kwam 't 'er op aan, of men , gelyk te vooren beflooten was , zonder zig mot Zee- <*"> RfS'ft. ten Rnede Middelb'. iefttafo Zeeland, of met Amfterdam en Gouda, langer op te houden, met de inhuldiging, voortvaaren zou, of niet. Men durfde de raadpleegingen hierover niet uitltellen. De Prins was thans zelf, te Delft, tegenwoordig. Men tradt dan, op den zevenden, over zyne zaak, in onderhandeling (ifï). En 't is te vermoeden, dat men tot de inhuldiging zou gekomen zyn. Doch terwyl de Prins zig bereidde, tot het inzamelen der vrugten van zynen langduurigen arbeid (ji), werdt hy, maar drie dagen hierna, door een' onverwagten dood, weggerukt: waarmede alle raadpleegingen, op eens, werden afgefheeden Na dat zyne Doorlugtigheid, van de ge vaarlyke wonde , hem , in Lentemaand des jaars 1582, toegebragt, geiukkiglyk genezen was , lieten zyne vyanden niet na , te loeren , op nadere gelegenheid, om hem van kant te helpen. Van den toeleg van Nikolaas Salfeda, beide tegen hem en Anjou , hebben wy reeds gewaagd. In Lentemaand des jaars 1583, raakte, te Antwerpen, een Spanjaard in hegtenis, Pedro Dordogno genoemd , die ook beleedt, voörneemens geweest te zyn, om den Prins te vermoorden: waarop hy met de dood geftraft werdt (0). Een Fransch 1 lopman, le Goth genoemd, door den Markgraave van Rysburg, gevangen zynde , werdt ook, omtrent den aanvang deezes jaars, aangezogt, tot het ombrengen van den Prinfe: waarin hy fcheen te bewilligen. O") Refol. HoIIi 7 July 1584. U. 361. (») Crotti Aura!. IV. p. 75. CO MsTer.su Jil. Boekif. 203. Hooft XX. Bock, V. 8fij>  XXVIII. Boek. HISTORIE. 529 gen. Doch losgelaaten , ten deezen einde, bragt hy 't ftuk uit (f). Met het begin van Lentemaand, hadt een Fries, Aukema geheetenj eenen Hans Hanszoon, Koopman te Vlisfingen, befchuldigd van eenen toeleg, om den Prins, tegen wien hy éenen byzonderen haat opgevat hadt, met buskruid, gelegd onder 't vertrek, daar hy te Vlisfingen de maaltyd hieldt, of omtrent zynen ftoel in de Kerke, of op eenige andere wyze, al was 't ook met eigene hand , het leeven te beneemen. Hans Hanszoon werdt gevat, en beleedt zyn voorneemen , fcherpelyk ondervraagd zynde: te gelyk, dat hy 'er, met den Spaanfchen Ambasfadeur in Frankryk , over gehandeld hadt : waarop hy onthalsd werdt e gefproken. Sommigen geeven in bedenking, of ïy , zo doodelyk getroffen, wel iets hebbe konnen :eggen. Leeven van Willem den I. III. Deel, bl.6f!8. Doch wy meenen ons, hieromtrent, gerustelyk te molen verlaaten, op het gene, in het Register der Refoutien van Holland, ftaat aangetekend , waaruit wy mtleend hebben, 't gene wy hier vernaaien, 't Regi;. er van de Refolutien der Generaliteit komt hiermede ;enoegzaam overeen. De Staaten van Holland zaten oen te Delft, daar de moord gefchiedde: en 't fchynt lat zy de woorden in 't Fransch hebben doen aautekeien, om dat men ze den Prins, in die taaie, hadthooen uitfpreeken.  WILLEM dt EERSTE, .Trins van Ora/ye,te Zbe/ft, dooi-scAoote/i.in 'tfaar 2384.   XXVIII. Boek. HISTORIE. 533 „ hierop , naar Doornik , aan deezen ge„ fchreeven hadt, doch geen antwoord dur— „ ven afwagten , uit vreeze, dat hem 't o„ verdraagen der zegels van den Graave van „ Mansfeld, in wiens dienst hy waarlyk ge„ weestwas, kwalyk genomen zou worden. „ Dat hy hierop herwaards was gekomen, „ en eindelyk hadt uitgevoerd , daar hy de „ reis nog om doen zou, alfchoon hy zig, „ ten deezen tyde, duizend mylen van hier „ bevondt." Men vondt twee blaazen by hem, met behulp van welken hy over de graft dagt te zwemmen («). Voorts toonde hy zig bedroefd, dat de Prins, dit hadt men hem wys gemaakt, nog leefde. Doch verneemende dat hy gewond was, geliet hy zig, blyde te zyn , verzekerende dat hy de d >od niet ontgaan zou: waaruit men vermoeden mag, dat hy 't lood vergiftigd of hoekswyze gevormd hadt. Daarna, gepynigd zynde , verklaarde hy „ in zyn opzet gefterkt „ te zyn , door Gery , Minderbroeder te „ Doornik, die hem zynen zegen gegeven; ,, en door den Jezuit te Trier ,• die hem ver„ zekerd hadt, dat hy, omkomende, onder ,, de martelaars, zou gefield worden." Andermaal gepynigd , bekende hy ,, zyn voor„ neemen den Prinfe van Parma geopen„ baard te hebben, die hem geweezen hadt ,, naar den Raadsheer Asfonville, met wien „ hy afgefproken was, dat hy zig, om toe„ gang by den Prinfe te krygen, voor eenen „ Fran9ois Guion uitgeeven zou. Voorts „ hadt. 00 Mr.T.REN XII. n ei, f. 212. LI 3 1584.  534 VADERLANDSCHE XXVIII.Boek. 1584. Zyn Tonnis, .„ hadt de Raadsheer hem ernftiglyk en by ■ „ herhaaling vermaand , dat hy , betrapt „ wordende, den Prins van Parma niet mel„ den moest." Den volgenden dag, bleef hy, ook buiten pyne, by de gemelde bekentenis, daarby voegende „ dat hy uit Asfonville ver„ ftaan hadt, dat Parma den toeleg prees, „ en hem 'tloon, by den Ban beloofd, ver„ zorgen zou: ook dat men den Graave van „ Mansfeld zyn zegel zou doen veranderen, „ om de vervoerde afdrukfels nutteloos te „ maaken." Voorts, volhardde hy by de betuiging „ dat hem zyne onderneeming niet „ rouwde, die hy nog ter hand flaan zou, al „ moest ze hem duizend leevens kosten, 't „ Pynigen verklaarde hy te lyden, om zyne „ voorgaande zonden. Om 't ftuk, aan den „ Prinfe begaan, hadt hy, als een wakker „ voorvegter der Roomfche Kerke, den 9, Hemel verdiend." Nogtans ontviel hem, tusfchen beide, dat hy 't ondernomen hadt, uit begeerte naar rykdom. Gegeesfeld zynde , paste hy op zig toe de woorden , door Pilatus, gefproken van den Heere Christus, Ecce Homo, zie hier den mensch. Op den dertienden, werdt hy door de Gemagtigden uit den Hoogen en Provinciaalen Raade, en door die van den Geregte en Schepenen van Delft, gevonnist „ om op een fchavot voor „ 't Stadhuis gebragt te worden , daar hem „ de regterhand, tusfchen een toefluitend ,, heet yzer, gefchroeid, 't vleesch voorts, „ op zes plaatfen, met gloeijende tangen, uit „ zyn lighaam geneepen zou worden. Zyn „ lighaam zou men , daarna , van onderen » op,  XXVIII. Boek. HISTORIE. 535 j op, leevende vierendeelen, 't hert daaruit 9, haaien, en hem in 't aangezigt werpen, 't 9, Hoofd, van den romp gehouwen, zou, agter 's Prinfen huizing, op een' ftaak, op den fchooltooren, gefteld, de vier deelen 9, zyns lighaams, aan de bolwerken van vier 9, poorten der Srad, gehangen worden. Voorts 9, zouden zyne goederen verbeurd zyn (v)." \ Hooren van dit vonnis ontftelde hem dermaate , dat hy het uur vervloekte , waarin hy eerst, te Dole, den pleithandel leerde; 't welk hem ter kennisfe der grooten ingewik? keld, en, uit ZfUgt tot ftaat, tot zulk een'ramp gebragt hadt. Hy herftelde zig egter fpoedig. Des anderendaags, den veertienden van Hooimaand, werdt het vonnis uitgevoerd, welk hy met veel hardvogtigheid doorftondt. Toen hem de hand, met een gloeijend wafelyzer, gekneld was, fchudde hy de ftomp nog, als ware het om een kruis te maaken , en 't volk te zegenen. Op gelyke wyzc, verdroeg hy de rest zyner ftraffe. De Roomfche Geestelykheid verhief zyn bedryf en heftendigen uitgang hemelhoog. Ook werdt 'er , over 's Prinfen dood, door haar, zelfs te 's Hertogenbosch , Te Deum laudamus gezongen. Doch eenige Spaanfchen verfoeiden den moord, dien aanmerkende als een fchelmftuk van den aanraader en uitvoerer beide. De ontftelteïiis, die 'er, te Delft, en door 't gantfche Land, over ontftondt, is niet te befchryven (V), 's Prin- f>) Zie Refo!. Holl. 14 Jiily J5S4. ik 4or, p/) Bor XVIII. Heek, bl. 51 [427 J enz. [432] enz. LI 4 1584^ 3yné ïardyogigheidn liet i oorlaan der Irafl'e.  536" VADERLANDSCHE XXVIII.Boek, 1584. XXXIV. 's Prinfen Begraafenis. 's Prinfen lyk werdt, 's anderendaags na den moord, gebalfemd, ten toon gefteld, en bleef boven aarde tot op den derden van Oogstmaand , wanneer het, op kosten der Staaten van Holland, Zeeland, Friesland en Utrecht, met byna Koningklyke ftaatfie, in de nieuwe Kerke, te Delft, ter aarde befteld werdt fx~). Ter gelegenheid van deeze lykftaatfie , was eenig verfchil gevallen over den rang , tusfchen de algemeene Staaten, de Staaten van Holland en de Raaden nevens zyne Doorlugtigheid. De laatften meenden den voorrang te moeten hebben, als naast tot den overleeden' behoord hebbende. De S*aaten van Holland verftonden, dat hun de rang toekwam, om dat de ftaatfie binnen hunne Provincie gehouden wei'dt. De algemeene Staaten beweerden, dat zy in de eerfte plaats moésten s;aan, dis zynde nu ten tyde de hoogfte Overheidvanden Lande, 't Werdt, eindelyk , dus gevonden. Terftond na de bloedvrienden , gingen de algemeene Staaten , waaronder ook de Gemagtigden van Holland waren , op hunne plaats. Hierna volgden alle de Staaten van Holland, behalve negen der kleine Steden (y). De Raaden van zyne Doorlugtigheid gingen by de Staaten dier gewesten , van welken zy afgezonden waren (2). Ook- was, ter Vergaderinge van Holland, op eenen voorfiag van 'sPrinfen Hofmeester , overwoogen , of men zig ook, O) Bor XVIII. Boet, bl. 56 f434]. f y ~) Zie Refol. Holl. 21 july 1584. bl. 421. O) Refol. Gener. 3 dug. "1584. by Bor Auth. Stukk. II, Deel, bl. 58.    XXVIII. 'Boek. HISTORIE. 537 ook, op zyne uitvaart, van de wapenen des Graaffchaps van Holland bedienen zou. De ■ Edelen, Haarlem, Delft, Leiden, Rotterdam, Schiedam, Gorinchem, Briele, Hoorn, Enkhuizen , Geertruidenberg en Heusden bewilligden hierin, uit aanmerking van 't gene men met den Prinfe gehandeld hadt. Doch Dordrecht, Amfterdam , Gouda en Alkmaar konden 'er niet toe verftaan (a) : waarop het agter bleef, 't' Lyk in de Kerke gebragt zynde, werdt 'er eene korte en trooslelyke Lykpreeke gedaan , die met aandagt en weemoedigheid gehoord werdt (b~). Op den dag der begraafenisfe, en een' dag voor en na denzelven, werden, in alle de Steden van Holland,' drie maal 's daags, telken reize een half uur lang, de grootfte klokken geluid (Y). Zulk een' uitgang hadt Willem, Prins van : Oranje en Graaf van Nasfau, in den ouderdom van weinig minder dan twee - envyftig \ jaaren. Hy was van meer dan middelbaare lengte, bruin van gelaat en oogen, die hem zeer leevendig ftonden : voorts helder en lieflyk; doch", daar 't pas gaf, ook fcherp van ftem. Vrolyk en aanvallig ftondt, veeltyds, zyn weezen, waardoor hy veele herten won. Niet vreemd hield hy zig van fcherts, vooral over tafel , alwaar hy , gewoon tot pragtige hofhouding , ook wel eenen duitfchen dronk plag te doen. In fpeelen, ryden, jaagen, vondt hy geen vermaak. By vier egte («) Refol. Holl. art July 1^4. bl. 434. (b~) ItoR XVIII. Doek, hl. 57 [43^. lc) Refol. Holl. 3.! July 1584 bl. 448. 1584. fyne gekante , tart, Ge, naalinlen en Kinderen.  C I s 538 VADERLANDSCHE XXVIII.Boek te vrouwen , heeft hy twaalf Kinderen verwekt. Anna van Egmond, zyne eerfte, baarde hem Filips Willem, die in Spanje gevangen zat, en Maria. By de tweede, Anna van Saxen, won hy Maurits, Anna en Emilia: by Charlotte van Bourbon, de derde zes Dogters, Louife Juliana, Elizabet, Katharina Belgica, Flandrina, Charlotta Brabantina, en Emilia Secunda. Louife van Coligni, zyne vierde Gemaalin , baarde hem , nog geene zes maanden voor zynen dood, Fredrik Henrik Voorts liet hy eenen natuurlyken Zoon na, Justinus genoemd. Om lier breed te weiden, in het uitmeeten zyner goede of gebrekkelyke hoedanigheden , boud ik myne pen te zwak. De eenvoudige vertooning van zyn gedrag, in de neteligfte omftandigheden , \velkp" iemant zouden connen voorkomen, moeten hem den leezer ■eeds zo na hebben doen kennen, als de Hisorie hem kenlyk maakt. De lof van fchrartierheid , bedaardheid , voorzigtigheid , ïaarftigheid , minzaamheid wordt hem van ïiemant geweigerd. Doch deeze hoedanig, teden werden, door zyne vyanden, in zulk en licht befchouwd, dat ze hun fchalkheid, ;eveinsdheid, listigheid en ftaatzugt toeeheenen. De muitery tegen den Koning van panje, zyne hoofdmisdaad by de Spaanschezinden, gaf, in hun oog, aan al zyn beryf eene afzigtelyke verw. De liefde tot de Jederlanden , met naame tot Holland en keiand, die zyne vrienden hielden voor het be- C<0 MBTEBEM XI. Boek, /. 192 verf. XII. Beek, f. 213 yerf.  XXVIII. Boek. HISTORIE. 539 beginfel zyner voornaamfte, handelingen, maakte hem , daarentegen , in hun gezigt, • tot een pronkftuk onder de Vorften, en een voorbeeld van ftandvastigheid, grootmoedigheid, goedhertigheid en andere verheeven' deugden. De Staaten der Vereenigde Nederlanden , een weinig aan ademtogt geraakt, ten tyde van het twaalfjaarig Beftand, hebben hem, in 't Koor der nieuwe Kerke te Delft, een pragtige Grafftede geftigt, in welker opfchrift (e), zy hem afmaaien als eenen herfteller van vryheid en van zuiveren Godsdienst, hem, voorts, geevende den fchoonften titel, die immer eenigen Vorst te beurt viel, den titel van Vader des Vaderlands. C<0 BleyswïCK Delft tl. a6u 1584.  BERIGT voor den BINDER. Mr. Paulus Buis. te plaat feit tegen over Bladz. 16 De Raad van Staate te Brusfel in hegtenis genomen. I04 Filips van Mar nix. 20o De Kerk te Haarlem overweldigd door de Soldaaten. 2I0 Groningen door den Graaf van Rennenberg aan de Spaanfche zyde overgebragt. g2(J Prins Willem L, te Delft doorfchoten. 532 Willem de Eerste, Prins van Oranje. fi 6