GESCHENK TAN DR. EKLCO VERWIJS. 1880.    VADERLANDSCHE HISTORIE. TWAALFDE DEEL.   VADERLANDSCHE HISTORIE, VERVATTENDE DE GESCHIEDENISSEN DER NU VEREENIGDE NEDERLANDEN, INZONDERHEID DIE VAN HOLLAND, VAN DE VROEGSTE TYDEN AF! Uit de geloofwaardigfte Schryvers en egte Gedenkftukken famengefteld, DOOR JA N WAGEN AAR, Met Plaaten en Kaarten. TWAALFDE DEEL, BEGINNENDE, NA 'ï SLUITEN DER MUNSTER SC HE VREDE, IN 'T JAAR IO48; EN EINDIGENDE, MET DE VREDE IN 'T NOORDEN , IN 'T JAAR l6ÓO. Te AMSTERDAM, Bï JOHANNES ALLART. m d c c x c I v. Riet Privilegie van de Ed. Gr. Mig. Heiren Stantcn van Holland en iVcstfriesland.   VADERLANDSCHE HISTORIE. VYFENVEERTIGSTE BOEK. INHOUD. I. Staat der voornaam/ie Mogendheden van Europa , ten opzigte der Vereenigde Gewesten, na de Munfterfche Vrede, II. Wederzydfche klagten der Spaanfchen en Staatfchen. III. Twist over 't afgezonderd punt, den Koophandel betreffende. IV. De Staaten verdedigen zig, tegen de klagten der Spaanfchen. V. Perfchil wegens de opper/ie magt over de Kommandery van Cemert. VI. De Ridders van Maltha zoeken, in V bezit hunner goederen, hier te Lande, her* field te worden. VII. De Baanderheeren, Edelen en Steden van Staatsch Brabant tragten deel te verkrygen aan de Regeeringe. VIII. Gezdntfchap naar Engeland. Verandering in de Regeeringe van dit Ryk. IX. Doreflaar, Gezant van 'tGemeenebest van Engeland, inden Haage, vermoord. Strikland kan geen gehoor krygen, by de algemeene Staaten. X. Handeling met Deenemarke. Verbond, en Verdrag van uitkoop wegens de Zondfche tollen, met dit Ryk geflooten. XI. Filips de IV. zendt eenen Ambas fadeur aan de Staaten. Verdrag van Zeevaart met Spanje. XII. Onlusten inFrankryk. XII. Deel. A Luik*  VADERLANDSCHE XLV.Bosx; Luikfche zaaken. Handeling der Staaten aan *i Franfche Hof. XIII. Oorfprovg der Onlusten tusfchen Holland en Amfïerdam in V byzonder, en den Prins van Oranje. XIV. Raadpleegingen op de vermindering vansLa7idsuitgaaven,en met naame op de vermindering van V Krygsvolk. De Prins en de algemeene Staaten fielten zig' hiertegen. Holland befluit negenentwintig vendels onbetaald te laaten. XV. De algemeene Staaten geeven fïrydige bevelen. Befluiten tot eene bezending aan de Steden van Holland. De Prins verandert de wet te Nieuwmeo-en. XVI. Hy fielt zig aan V hoofd der bezendfnge. Uitflag der bezendinge te Dordrecht. XVII. Zy komtteGorinchem. Te Schoonhoven. Te Gouda. TeBriele. Te Rotterdam. Te Schiedam. Te Delft. In de Steden van 't Noorderkwartier, behalve te Medenblik. TeAmfterdam en te Haarlem wordt haar gehoor geweigerd. Zykomt te Leiden. Klagte van zyne Hoogheid, over Amfïerdam. XVIII. De Stad verdedigt zig. De Staaten van Holland verbieden het ontvangen van diergelyke bezendingen. XIX, De algemeene Staaten handelen met die van Holland over V aanneemen van den Staat van oorloge. Staat van V gefchil tusfchen Holland en den Prinfe. XX. De Admiraal de Witte wordt in hegtenis genomen. Geflaakt. XXI. De Staaten van Holland fchryven aan de andere Gewesten. XXIL De Prins doet zes Afgevaardigden ter Vergaderingen van Holland in hegtenis neemen, en naar Loeveflein voeren. XXIII. Aanflag van zyne Hoogheid op Am fier dam. Een gedeelte der Ruitery, derwaards gefchikt, dwaalt van den weg. De aanflag wordt rugtbaar in de Stad. Zy fteli  XLV.Boek. HISTORIE. s fielt zig in (iaat van tegenweer. XXIV. De Prins fchryft aan de Regeering. Zy doet eené bezending aan Graave Willem Fredrik. XXV. De Prins komt voor Amfterdam. De a'gemeene Staaten zoeken zyne Hoogheid naar den Haags te doen keer en. XXVI. Hy fluit een Verdrag met Amflerdam. De Bikkers ontflaan zig van de Regeeringe. IVederzydfche laster.' XX VII. De zes gevangenen worden ge/laakt, mids zig onthoudende van de Regeeringe. XXV) II. De Prins geeft reden van zynen handel, in een Gefchrift, welk beflooten weggelegd wordt. XXIX. De Gewesten befluiten tot eene eenpaarige af' danking. XXX. Onderzoek, of zyne Hoogheid, gearbeid hebbe, om den Staat in eenen nhuw en kryg in te wikkelen. XXXI. Hy krygt de kinderpokjes, en fier ft. XXXII. Zyne afbeelding: De Munfterfche Vrede, een einde gemaakt hebbende van eenen oorlog, die, naar men rekende (i), tagtig jaaren geduurd hadt, , ftelde de Vereenigde Gewesten , in eenen \ ftaat van rust, veiligheid en vryheid, die nie 1 mant onder de Landzaaten beleefd hadt. 't Ge- j meenebest ontving 'er eenen nieuwen luis- ! ter door, en werdt ook van zulke Mogendhe r den, die, na 't fluiten van het twaalfjairia Be c ftand, nog fcheenen te t;vyfelen aan de opp r c fte ; (i) Ment begon deeze rekening , met den vyfden t van Zomermaand des jaars 1560 , dag , op welken de Graaven van Egmoud en Hoorne onthalsd waren , en eindigde ze, op den zelfden da.'>' des jaars 1648, op welken de Munfterfche Vrede ,• Hier te Lande , afgekondigd werdt. A s 1648. i.' !taat der 'oorlaamfteilotfendicden•an Euopa met pz^top e VerenigdeJewes ;n, na't  1648. fluiten der MunfterfcheVrede, ais van < ] 1 < I Frankryk. 1 { 1 1 c 1 8 I I \ e 1 7. 1 c 4 VADERLANDSCHE XL V. Boek. fte magt der Staaten, zo dra Filips de IV, voor altoos, van allen regt op de verbonden' Landen afgeftaan hadt, met een ander oog, aangezien. De belangen van Spanje waren, federt den oorlog met Frankryic, die nog duurde, zo zeer veranderd, dat men weinig kommer hadt, voor het breeken der Vrede van den Spaanfchen kant. Maar 't leedt niet lang, of de Staaten werden in eenen oorlog ingewikkeld, met nabuuren, welker vriendfchap zy, erityds, fterk ?ezogt en hoog gefchat hadden. Doch eer wy /ervolgen te vernaaien, wat deezen kryg voorging en veroorzaakte , zal 't niet ondienftig :yn, dat we het oog, terloops, gaan laaten, >ver den tegenwoordigen toeihnd der voorïaamfte Mogendheden van Europa , en over iet belang, welk de Vereenigde Gewesten by teezen toeftand hadden , na "het treffen der ►Tunfterfche Vrede. Van de eerfte opkomst van deezen Staat af, ladt me-n op geene nabunrige Mogendheden terker gefteund, dan op Frankryk en Engemd, die beide den Landen ook, nu en dan, aerkelyke dienften gedaan hadden. Ook haden zy 't beide, voorheen, van hun belang geekend, Spanje, door middel van deezen Staat, tbreuk te doen en klein te houden; tot dat jroot-Britanje , vreezende, dat Frankiyk te iagtig mogt worden, wanneer Spanje te zeer ernederd werdt, naliet, deezen Staat te onerfteunen, en meer dan één Verbond floot iet Spanje. In Frankryk, was ook de (laat der aaken derwyze veranderd, dat men, hier, weiig gediend was, met het gene ons voor onerftand tegen Spanje werdt aangerekend. Frank-  XLV.Boek. HISTORIE. 5 Frankryk hadt, van 't fluiten van het twaalfjaarig Beftand af, reeds toeleg gemaakt, om zig, ten koste van Spanje, uit te breiden in de Nederlanden, en, ten dien einde, een Verbond te fluiten, met de Vereenigde Gewesten. Doch de ontydige dood van Hendrik den IV, de minderjaarigheid van Lodewyk den XIII, en de Spaanschgezindheid, gelyk men fprak, der Koninginne Moeder ftremden de uitvoering van deezen toeleg. Maar zo dra was Richelieu niet in 't bewind geraakt, of men veranderde van maatregels. De Kardinaal bragt te wege, dat 'er een Verbond tegen Spanje geflooten werdt,tusfchen Frankryk en deezen Staat, waarvan men zig, wederzyds, merkelyke voordeden beloofde. De Staaten befpeurden nogtans,door den tyd,dat Frankryk, Stad op Stad wegneemende in de Nederlanden, gevaarlyker nabuur voor hun ftondt te worden, dan Spanje geweest was, welks meeste magt uit afgelegen' Ryken herwaards gevoerd moest worden ; daar Frankryk grensde aan de Nederlanden. Men haakte hierom, naar vrede met Spanje, vooral, na dat Fredrik Hendrik, door het veroveren van eenige Steden, de grenzen van Holland en Zeeland gedekt hadt, tegen de Spaanfche Nederlanden ; die zig beter tegen Frankryk zouden konnen befchermen, en zelfs eene foort van Voormuur voor deezen Staat verftrekken, wanneer men, met Spanje, bevredigd zou zyn. Men verdroeg zig dan, met zynen ouden en verzwakten vyand, te Munfter, zeer tegen den zin van 't Franfche Hof, welk 'er zig, ongetwyfeld, gevoeliger over getoond zou hebben, zo 't niet, met den kryg A 3 te- 1648.  6 VADERLANDSCHE XLV. W 8. tegen Spanje en den Keizer belemmer - ven was. En,zo dra was de Vredfmett^T ften niet getroffen, of het Kyk^^^t door bmnenlandfche beroerten, Srefzen ^ het misnoegen, welk de Prins van CoZé on gevat hadt tegen den Kardinaal Mazarin T V?' Z^sLrdeeIs' geendeelge^0e " afal t bewind. H^rdoor werdt zelfs 5e Sftein Spanje flaauwer voortgezet dan te vorfn Fn hadt men,in Frankrijk, geene ,mLT"; ha zyne gevoeligheid i^H^^Z te toonen dan door het gedoogen der K^Z ryenm de Middellandfchf ze^g^^ drag van Zeevaart, welk, 0p de/vyfde'iVan Grasmaand des aars iöa6 tl> p Y Ü Vereemgde Gewesten, 'met naame dif v°„ A1S &p:„tn«T O0!yK door aeeze Kaperjen Q). Ook verboodt de Koning m Wynmaand des jaars 1648,den^invoer vfn vreemde geweeven' Stoffend e, bv verfrhef den' ovax^^t^^f^^- en deezen Staat getroffen,toegelaaST geweekt was Doch dit verbod verloof zyne krfS na dat de bmnenlandfche onlusten in Frafirvk geftild waren (c). Ondertusfchen, beSrde men, aar1 deeze twee fhaltjes, hoe merSk de vnendfchap tusfchen Frankryl en deetn ?rs werdt zelfs, i„ Holïï/v^ Sd dat Frankryk met Spanje in onderhandehng getï C'cJ ■WiCQUEyoR.T Uvt. ï\. p'. jjj,"  XLV. Boek. HISTORIE. 7 den was,over een Verbond tegen deezen Staat. Doch de Refident Brasfet deedt zyn best, om de Staaten te doen gelooven, dat zulks een louter uitftrooifel ware (d). Ook vind ik niet, dat het eenigen grond hebbe gehad. In Groot-Brittan je, hadt men, daarentegen, de Vrede tusfchen Spanje en deezen Staat, met onverfchillige oogen, aangezien. De verwarringen , die dit Ryk, federt eenige jaaren, beroerden, gedoogden niet, dat men zig daar moeide met uitheemfche zaaken. De zaaken des Konings waren, na den flag by Nazeby, waarvan wy, in 't voorgaande Boek (V), gewaagden, meer en meer, agter uit geloopen. Zyn Leger was, andermaal, gehe*ellyk geflaagen, en hy hierdoor genoodzaakt, op nieuws, in onderhandeling te treeden met het Parlement. Doch alzo men eikanderen niet verftaan kon, was hy genoodzaakt geweest, om zig te ftellen in de handen der Schotten, die met een Leger in Engeland gekomen waren, en hem, in 't begin des jaars 1647, overleverden aan het Parlement van Engeland, welk aangenomen hadt, de agterftallen aan 't Schotlbhe Krygsvolk, ter fomme van veertigduizend ponden fterlings, te zullen voldoen. Het Engelsen Leger onder Fairfax, naderhand oneenig geworden met het Parlement, welk in beraad gelegd hadt het zelve af te danken , maakte zig meester van den perfoon des Konings, die, federt, eenen tyd lang, zorgvuldig bewaard werdt. Doch, in Slagtmaand des gemelden * jaars, (d~) Refol. IIoll. 18 Dsccïiib. 1648. W. 441. ÉfJ„XIf Deel, bi. 378, A 4 2648. Groot- Srittanje»  8 VADERLANDSCHE XLV. Boer. jaars, gelegenheid gevonden hebbende om te ontfnappen, week hy naar 't Eiland Wight; alwaar hy, nogtans, tegen de hoop, die hem gegeven was, wederom, in de magt van 't Parlement raakte, en van zyne huisbedienden beroofd, en onder dubbele wagt gefteld werdt, De Schotten,ziende,dat de Engelfchen 't verdrag niet hielden, welk zy met hen gemaakt hadden, waren federt wederom met een Leger in Engeland getrokken, zonder egter iet te verrigten. De Koning zag zig, eindelyk, genoodzaakt, byna alles aan het Parlement toe te ftaan,wat op hem begeerd werdt. Doch het Engelfche I„eger, beftuurd door Kromwel, gedoogde niet, dat men floote met den Koning, Ook waren veele Leden van het Parlement bedugt, dat hy zyne beloften niet houden zou, Men kwam dan tot geen verdrag. Midlerwyl, was de Hertog van Jork, 's Konings tweede Zoon, heimelyk, uit Londen, geweken naar Holland, daar men niet zeer gediend was, met zyn komfte. De algemeene Staaten deeden hem egter, door twee Gemagtigden, begroeten, te Hellevoetfluis. De Kolonel Bamfield, die hem derwaards hadt gebragt, hadt voor, den jongen Hertog, met eenige fchepen, die in de Maaze lagen, en van de zyde van 't Parlement tot 'sKonings zyde overgegaan waren, te voeren naar Wight, om zynen Vader te verlosfen. Immers Bamfield verklaarde dit federt. Doch fommigen hielden hem verdagt van eenen toeleg, om den Hertog, in Schotland, voor Koning te doen uitroepen. Wat hiervan zy; de Prins van Walles, oudfte Zoon les Konings, die zig, te Parys, bij de Koningin-  XLV. Boek. HISTORIE. 9 ginne, zyne Moeder, onthieldt, door Willem, Prinfe van Oranje, onderrigt geworden zynde, dat de Hertog van Jork zig hier en op de Engelfche Vloote bevondt, kwam, in Hooimaand, insgelyks, herwaards. De algemeene Staaten booden hem hunnen dienst aan, hoewel die van Holland verftaan hadden, dat men zo ver niet behoorde te komen (ƒ). De Prins van Walles liep, federt, met zyn Vloote, in zee en naar de Engelfche kusten; doch keerde, eerlang, zonder iet verrigt te hebben, in de Maaze, te rug. De Graaf van Warwik volgde hem, met de Vloote van 't Parlement (g). De Prins, eenigen onderftand van de algemeene Staaten begeerd hebbende, werdt, op het aanhouden van die van Holland, heufchelyk, afgeweezen. Ook bragten de Staaten, door ernftige vermaaningen, en door het uitrusten van eenige Oorlogsfchepen (A), te wege, dat de Prins en Warwik niet handgemeen raakten, in den mond der Maaze, waarvoormen, met reden, bedugt geweest was. Warwik hieldt fterk aan by de Staaten, dat aan de Vloote, die onder den Prinfe van Walles ftondt, de havens deezer Landen onzeid werden , houdende hy de fchepen deezer Vloote voor muitelingen, om datze de zyde des Parlements verlaaten hadden. Walter Scrikland en Izaak Dorijlaus of Doreflaar, afgezondenen van 't Parlement, hadden hierop, insgelyks, gedrongen (0- Doch de '(ƒ) Refol. Holl. 23 7uly 164S. «• 457CÓ Refol. Holl. 30 S?pt. 6, 8 Ottab. 1648. hl. 331,3*7» 35« f h Refol. Holl. 30 Sept. 1648. W. 33*(ORelbl. Holl. 19, 20 Sipt. 9, 13 <:'*>''. « 353. 359. A 5  Portugal. io VADERLANDSCHE XLV. Boek. de Staaten van Holland verftonden, dat zulks met de onzydigheid, die zy beloofd hadden, ftryden zou. Ook bewoogen zy, federt, beide de Vlooten, om hunne kusten te verlaaten. Warwik, die zesentwintig zeilen onder zig hadt, vertrok de eerfte. Daarna, gingen de Konings fchepen, niet meer dan veertien fterk, onder zeil (k). De Prinfen Robert en Maurits, Broeders van den Keurvorst- Paltsgraave, begaven zig op de Vloote, met welke zy verfcheiden' ongelukkige togten deeden. De Prins van Walles vertrok naar den Haage, daar hy zig eenigen tyd onthieldt (V). De Hertog van Jork begaf zig naar Frankryk (w). De Prins van Oranje deedt zyn best, om de algemeene Staaten te beweegen, tot het handhaaven der zaaken des Konings; doch die van Holland en Zeeland, ziende het Parlement zo fterk aanwasfen in magt, konden niet befluiten, zig het zelve te vyand te maaken. Men befchouwde de zaaken van Engeland, het gantfche jaar, met dit zelfde oog, tot dat de verandering, die 'er op 't einde des jaars, in kwam, de Staaten, in't volgende voorjaar, nog eenige poogingen deedt aanwenden, om, ware 't mogelyk, den ongelukkigen Koning te redden, i Met Portugal, was deeze Staat, onaangezien het Beftand van den jaare 1640, in merkelyke, onlust geraakt. De Portugeezen gedroegen zig, in Oostindie, met naame op het Eiland Ceilon, vyandelyk, tegen de onderzaaten der Vereenigde AlTZEMA HL Disl, li. 296. (i) Refol. Holl. 19, 20 Nev. 1648. hl. 383,384, 387. 00 Rai-in Tm. vin. p. 554, 555, 566, n?0, 577 , 586,, )?7 j 057-660, 681 j 692-690. Wicquef. liyr. II. p. 91-97.  XLV. Boek. HISTORIE. u de Gewesten (V), onaangezien men daar reeds wist, dat het Beftand getroffen was. Van den anderen kant, hadt, gelyk wy te vooren (o) verhaald hebben, de Westindifche Maatfchappy eenige Plaatfen in Afrika en het Eiland S. Thomé veroverd op de Portugeezen: ook waren de vyandlykheden vervolgd, na dat men, in Brazil, kennis gekreegen hadc van het fluiten, fchoon nog niet van 't bekragtigen van 't Beftand met Portugal. De Koning deedt, hierover, ernftelyk klaagen, door zynen Gezant, in den Haage (ƒ>). Doch de Staaten, van hunne zyde niet minder te onvrede, over het bedryf der Portugeezen in Oostindie, vonden ongeraaden, de Westindifche Maatfchappy tot het afftaan der ingenomen' Plaatfen te verpligten. Hierop was de opftand in S. Thomé en in Brazil gevolgd, die, voornaamlyk, toegefchreeven werdt, aan de flegte gefteldheid der Nederlandfche Regeeringe in Brazil,welke, vooral na 't vertrek van Graave Joan Maurits, gekomen was in handen van koopluiden, die zig, naar men zeide,niet verftonden op zaaken van Landbeftier. De Portugeezen, die onder 's Konings gehoorzaamheid zaten in Brazil, fpanden heimelyk famen, met hunne Landsluiden, die den algemeenen Staaten onderdaanig waren; en deezen ftonden openlyk op tegen de Nederlandfche Regeering, in den Zomer des jaars 1645, terwyl 'er maar één Hollandsch fchip *>p 't Recif vanFernambuk lag, en kleine voorraad van krygsbehoefcen was, in de magazy- nen, OO Zie Aitzem\ III. Deel, bU 28 enz, Co) XI. Deel, 11. 31^. Cp) Refol. Hot). 6 Mey 1Ö43. bl. 156. 1648.  1643. 12 VADERLANDSCHE XLV. Boek; nen. Hunne Landsluiden onderfteunden hen, met zo veel moed, dat het grootfte gedeelte* van Brazil, zo ver het door de onzen bemagtigd geweest was, den Portugeezen wederom in handen viel (^). Ook veroverdenze de Sterkte op Kaap S. Augustyn: die de onzen, te vooren,hadden ingenomen (r). Men zondt, op de tyding van dit verlies, in de jaaren 1646 en 1647, eenigen onderftand, vanhier, naar Fernambuk, die kleinen dienst deedt (V). Graaf Joan Maurits, toen wederom verzogt geweest 2ynde tot de reize naar Brazil, hadt zig, hiertoe , ongenegen verklaard (V). Men twyfelde, hier te Lande, niet, of de opftand in Brazil was onder de hand bewerkt, door het Hof van Portugal (ti), fchoon Francisko de Soufa Coutinho, Portugeefche gezant in den Haage, zulks ftyf en fterk ontkende, met verklaaring, dat de Koning,zyn meester, overboodig was, om de gewonnen' Plaatfen den Staaten te rug te geeven, en de muitelingen te doen ftraffen, zo ver hy ze wist te bekomen, Doch hy weigerde den Staaten, tot verzekering van 't gene hy verklaarde, de Bahia of het Eiland Tercera in handen te doen ftellen (y). Niet lang hierna „ nam hy zyn affcheid. 't Bleek, klaarlyk, van agteren, dat zyne goede woorden enkelyk aan- ge- (q") 7.1e Aitzema IU- Deel, bl. 30 enz. \r Notul. Zeel. 27 Nov. 1645. bl. 4X7. O) Refol- Holl. 2, 20 IJec. 1645. W, 268, 311. AlTZEM/v II!. Deel, bl 8/j, 103, 205. CO Itefol. Holl. 3, 7, 10, 11 S.pt. 1647. bl. 202, 213, 225, 227. ( 11 /.ie de Stukken in de Negotiat. Secrct. toucli. Ja Paix de Miihft. Tm. iv /'• 533. 1 v Re.ol. Hoü. 14 Sepf. 17 OSob. 1047. bl. 235, 445. AiT/.tiwAllI. Deel, k. 2in. WiCQuer. Lirr^l.f. 37.41,  XLV. Boek. HISTORIE. 13 gelegd waren geweest, om de Staaten te wederhouden van het uitrusten eener magtige Vloote naar Brazil, waarover men, ten deezen tyde, ernftelyk, raadpleegde (». Ondertusfchen, was het met de zaaken der Maatfchappye in Brazil zo verre verloopen, dat zy, toen de Munfterfche Vrede geflooten werdt, niet meer dan drie Sterkten in dit Gewest bezat, op het Recif, in Rio Grande en in Paraiba. De Vereeuigde Gewesten waren, met de twee Noordfche Kroonen, Zweeden en Dee- , nemarke , beurtswyze , naauwer of minder : naauw, verbonden geweest, naar dat hun 't belang van den Staat of van den Koophandel naar deeze of gene zyde bewoog. Ten tyde van 't fluiten der Munllerfche Vrede, neigden zy tot het maaken van een nader Verbond met Deenemarke, welk Ryk, federt eenigen tyd, meer uit nood dan uit onwil, eene andere zyde dan de Staaten gekooren hadt, in den Duitfchen oorlog; doch, merkelyk vernederd door Zweeden , nu met de Staaten in nieuwe handeling getreden was. Zweeden, daarentegen, moedig op de voordeden, in verfcheiden' Gewesten, door de wapenen, behaald, en behouden, in gevolge der Osnabrugfche Vrede, gedagt, naar men 't hier inzag, te weinig aan den onderItand, van deezen Staat bekomen, en gedroeg zig niet volkornenlyk naar het Verdrag van den jaare 1640. Ook bleef dit Ryk te naauw verbondenmet Frankryk, waarvan zig deeze Staat, door het fluiten van een afzonderlyk Verdrag met (V. Refol. Holl. 25, ao 0£t. 1647. bi. 2S3, 27°. 16 Jan. 10.34 Maart 1648. tl. 9, 12. 59. Wicquefort f.hr. li. *• ?is*"7- 1648» :n Deeïemarkc.  i4 VADERLANDSCHE XLV. Bobk; 1648. den Keizer. Nieuvvburg. met Spanje, wat losfer gemaakt hadt. Alle welke veranderingen den handel met Denemarke bevorderden, tot dat dezelve, in 't volgende jaar, zyn beflag kreeg. Met den Keizer en de Roomfche Ryksvorflen, die, ten deezen tyde , voor 't grootfte gedeelte , 's Keizers zyde hielden, hadden de Staaten, geduurende den oorlog met Spanje, in naam, vrede gehad; ichoon men eikanderen , ter wederzyde, dikwils, merkelyke nadeelen hadt toegebragt. Terwyl de Legers der Staaten den Duitfchen bodem betrokken, en bezetting wierpen in- eenige fterke Plaatfen van het Duitfche Ryk, en terwyl de Kdzerlyke Legers, fomtyds, doordrongen tot in de Vereenigde Gewesten, hadt men, wederzyds, voorgegeven , eene flipte onzydigheid te willen bewaaren, en alleenlyk zynen bondgenooten en vrienden te willen onderfteunen. De Munfterlche Vrede veranderde de gedaante der zaaken, en 't was teverwagten, dat de Staaten, met den Keizer zo wel als met Spanje, goede vriendfchap en nabuurfchap onderhouden zouden. Doch alzo de Staaten nog bezetting bleeven houden in fommige Ryks Steden, was 'er, ook na het treffen der Vrede, geene groote vriendfchap tusfchen hen en eenige Ryksvorften te hoopem Filips Willem, Hertog van Nieuwburg, was meest te onvrede op de Staaten, die altoos de zyde van den Keurvorst van Brandenburg , zynen mededinger naar de Kleeffche en Gulikfche nalaatenlchap, hadden voorgeftaan, en nog bezetting hielden in de Stad Raveltein, die, Ichoon in Brabant gelegen, tot de Gulikfche  XLV. Boek. HISTORIÉ. ï$ fche nalaatenfchap behoorde, en hem toegeweézen was. Hy vorderde, na 't fluiten der Munfterfche Vrede, het ontruimen deezer Plaatfe, te vergeefs, van de Staaten Ferdinand, Aartsbisfchop van Keulen en Bis'ichop van' Luik, Paderborn, Hildesheim en Munfter, hadt 's Keizers zyde onder de hand begünftigd, geduurende den oorlog; hiertoe meest genoopt, door 't belang van zynen Godsdienst. Voor 't overige, zogt hy met de Staaten in goede nabuurfchap te leeven; fchoon 't hem in den krop ftak, dat zy, federt veele jaaren, en nog tegenwoordig, bezetting hielden in de Stad Rynberk, die onder zyn Aartsftigt van Keulen behoorde. Na't fluiten der Mun_ flerfche Vrede, deedt hy hun, een en andermaal, verzoeken, dat zy Rynberk van bezetting ontledigen, en hunnen Bevelhebber over Maastricht belasten wilden, om hem, die in de hoedanigheid van Bisfchop 'van Luik, de halve Heerlykheid van Maastricht bezat, den eed van getrouwheid te doen; gelyk voormaals gefchied was. Doch zyne gezanten werden, met goede woorden,te rug gezonden (y). Ook kreegen de Staaten, eerlang, nieuwe ftof van misnoegen tegen hem, doordien hy zig magtigen liet, om Anthon Gunter, Graaf van Oïdenburg, te bevestigen in den tol op de Wezer: by het heffen van welken, men zig hier zo zeer benadeeld rekende, dat men, hierom alleen, den Graaf, van de zyde der Staaten, niet fa:) Refol. Gener. 14, 31 Aug. 1048. by Wicquef. Preur. Tom. i. p. 382, 383. Cy) Relol Gener. 29 July 1648. 3, H Aug. 1649. by Wjcqueï. Prtuyts, Tom, i-ül. 379, 380, 381. AlTZüMA ui. Deel, bl. 28a» Keulen,  104°. Brandenburg. i ] 16 VADERLANDSCHE XLV. Boek, niet hadt willen begrypen in de Munfterfche Vrede, waarin hem, nogtans, de Koning van Spanje begreepen hadt (z)* Fredrik Willem , Keurvorst van Brandenburg, die, in 'tjaar 1646, met eene Dogter van Fredrik Henrik, Prinfe van Oranje, gehuwd was, fcheen, uit deezen hoofde, naauw verbonden aan den Staat der Vereenigde Gewesten, van welken zyn Vaderen hy, inden twist met den Hertoge van Nieuwburg, over de Oulikfche nalaatenfchap, ook merkelylce dienften ontvangen hadden. Doch hy zag ongaarne , dat de Staaten bezetting bleeven houden, in de Steden Wezel, Rees, Emmerik en Gennep, die hem, uit de genoemde nalaatenfchap, waren toegeweezen. De Staaten rekenden , daarentegen, van hun belang, dat zy deeze Steden bezet hielden, tot zy voldaan zouden zyn,wegens de penningen, welken zydenllui-* ze van Brandenburg verftrekt hadden, en die, met den Intrest en den Intrest van Intrest, tot eene geweldige fomme, waren opgeloopen* Ook hadt de Graaf van Zwartfenburg, eerfte Staatsdienaar van Fredrik Willem, den Keurvorst, zynen meester, van tyd tot tyd, doen neigen tot de Oostenrykfche zyde. Men merk:e hem,derhalve, na 't fluiten der Munfterfche Vrede, aan* als eenen Vorst, die, uit nood, /riendfchap hieldt met deezen Staat, en naar le gelegenheid verlangde, om zig te ontflaan /an de foort van de afhangkelykheid, waarin ïem de Vereenigde. Gewesten, tot hiertoe, ge- (z) Refol. Gener. 23 May, 14 July 1648. 5 OBob. 1649. tof kViCQUEF. Preuv. Tom. i. p. 384, 385, 386. Zit mk Aïtzb»a UI. ütcl, bl. 19*, 289,1  XLV. Boek. HISTORIE. 17 gehouden hadden, door het bezetten zyner fterke Plaatfen. Kort na 't fluiten der Munfterfche Vrede, zondt hy een Gezantfchap herwaards , om op de ontruiminge deezer Plaatfen aan te houden, en om de Staaten tot een nader Verbond met hem te be weegen. Doch alzo dit Verbond ook op zyne Pruiilfche, Pomerfche en Mark-Brandenburgfche Landen, en niet, gelyk de voorigen, alleen op de Kleeffchen en Gulikfchen,zou moeten zien,toonde Holland, inzonderheid, kleine genegenheid tot het zelve. Ook werdt het verzoek van den Keurvorst, om eenen nieuwen onderftand van tweehonderdduizend Ryksdaalers op den Pillaufchen tol, beleefdelyk, afgeflaagen (a). De Hanze-Steden, die,eertyds veel grooter getal uitgemaakt hebbende, nu tot op Lubek, Breemen en Hamburg verminderd waren, werden, by de Vereenigde Gewesten, aangezien als vrienden, die hun eigen belang altoos gezogt en gevonden hadden, by de verdragen, welken men, in de jaaren 16x3 en 1614, met hen, gemaakt, en in de jaaren 1645 en 1646, vernieuwd hadt, zonder dat deeze Staat, immer, eenig voordeel van hunne vriendfehap hadt getrokken. Men hieldt wederzyds Reüdenten by eikanderen, die toezigt namen, op de onderhouding der gemaakte Verdragen. Doch men ondervondt, dikwils, dat de drie Steden, welken, gemeenlyk, eenerlei belang hadden, zig van de eerfte voorkomende gelegenheid bedienden, om den handel der Veree- nig- fa~) Aitzema III. Deel, bl. 369, 270,280, 281, 297. WlCV**; Livr. II. p. 117, 119, 120, 121. . xii. DêEL. B X64&, De Hanze-Steden,  Muskovie. Venetië. ï8 VADERLANDSCHE XLV. BoekJ nigde Gewesten, in het Noorden en iri de Oostzee, te belemmeren. Men kon, hierom,weinig ftaat maaken, op haare vriendfchap. Met den Czaar of Grootvorst van Muskovie, thans Alexis Michaëlowitz, hadden de Vereenigde Gewesten een Verbond van Koophandel gezogt te fluiten, ten dien einde, derwaards zendende, op het einde des voorleeden jaars 1647, Albert Koenraadsz. Burg, Burgemeester van Amfterdam; die, kort na zyne aankomst, teNovogrod, overleedt. Zyn Zoon, Koenraad Burg, die hem op de reize verzeld hadt, volgde hem op, in zyne v/aardigheid 5 doch zag zig, eerlang, genoodzaakt, onverrigter zaake, herwaards te keeren (li). Men meent, dat zyne jongkheid hem veragtelyk gemaakt hadt, by deezen woeden Landaart (Y), die, eerst in onzen tyd, de befchaafdheid der andere Europifche Volken heeft begonnen aan te neemen. De Staaten waren, voorheen, in verbond geweest,met de Republyk van Venetië, welk, in't jaar 1619, geflooten was, en vyftien jaaren duuren moest. Volgens dit Verbond, moesten de twee Staaten eikanderen, in geval een van beide beoorloogd werdt, met geld, onderfteunen; gelyk de Vereenigde Gewesten, federt, meer dan eens, deeden. Ook verwierven zy, in den jaare 1622, eenigen onderftand van Venetië; die egter, naderhand, agterbleef. De Regeering van Venetië weigerde, federt, den Staatfchen Gezanten den rang en titel, welft) Refol. Gener. ii Maari, 6 Nov. 1648. by Wicquefor/p Pruuy. Tom. I. p- 389, 395. Aitzema. UI. Deel, 218.: 224» 827-234. (t) VViCQtiKPOTT Livr. II. p. 130.  XLV. Boek. HISTORIE. 19 welken men, hier, Verftondt, hun toe té ko men. 't Een en 't ander bragt te wège, dat de vriendfchap tusfchen de twee vrye Staaten merkelyk verkoelde. Men zondt eikanderen geene gezanten meer. De Vereenigde Staaten Weigerden Venetië te onderfteunen tegen den Turk, die, in 't jaar 1646, in Kandie gevallen was: eh tegenwoordig leefden de twee Staaten, omtrent eikanderen, in volkomen' onverfchilligheid. Wy hebben, tot op 'tlaatst, uitgefteld, té fpreeken van de betrekking der Vereenigde 'Gewesten tot Spanje, en tot de Spaanfche Nederlanden , om dat het verflag hiervan ons aanleiding geeven zal, tot het hervatten van den draad onzer Hiftorie. De Koning van Spanje Was, door eenen langduurigen kryg , en door den afval van Katalonie en Portugal, waaraan het verlies van een deel zyner bezittingen in Oost- en Westindie verknogt was, buiten adem gebragt, toen hy vrede floot met den Vereenigden Staat. De Spaanfche Nederlanden j die, federtveelejaaren, hettooneel des ooiiogs gewéést waren, en nog waren, hadden het grootfte deel van hunnen Koophandel verlooren, en zouden zig, voortaan, van een merkelyk deel hunner behoeften moeten voorzien uit de Vereenigde Gewesten, die, volgens het Munfterfche Verdrag, de Schelde geflooten mogten houden. De aanhoudende oorlog tusfchen Frankryk en Spanje verbondt de belangen van Spanje en deezen Staat nader aaneen dan zy, zonder deezen oorlog, zouden hebben konnen verbonden geweest zyn. Men,begon eikanderen, derhalve, met andere oogen, aan Ba te 1548. Spanje.  ao VADERLANDSCHE XLV. Boek. 1648. It Gevolgen der Munfterfche i Vrede. i I ] 1 { 1 1 3 r c 1 x 1. h 1. te zien, dan te vooren. Men gedoogde, eerlang, dat 'er, voor Spanje, drie fchepen, te Amfterdam, werden uitgerust, die, zo men zeide, tegen Frankryk, gebruikt zouden worden (_d). De gemoeden neigden zig, wederzyds, tot nadere vereeniging. Doch eer 't hiertoe komen kon, moest het Munlterfche Verdrag ter uicvoeringe gebragt worden: waarin zig nog merkelyke zwaarigheden op deeden. De Vrede was zo dra niet bekragtigd, of ie S*aaten maakten gebruik van het Regt van Dpperfte magt, over de Meijery van s Her:ogenbosch en andere deelen van Brabant in Vlaanderen, die hun, by het derde Lid van 't Verdrag, waren afgedaan (e). De Priesters en Monniken , die zig, terftond na het tekenen ier Vrede, gefield hadden in 't bezit hunner ierken en Kloosteren aldaar, kreegen bevel, >m dezelven , binnen agt dagen, te ruimen (ƒ). /Vatlaater, werden de voorige Plakaaten, telen de Paapen, Monniken en Jezuiten, verlieuwd, by een Plakaat (g), welk niet eenpaai#yk was vastgefteld (A), en in Holland niet fgekondigd werdt. De iukomften des Koings van Spanje uit de genoemde Landen weren opgenomen, en in de fchatkist der algeleene Staaten gebragt. Maar in de Landen an Overmaaze , die, volgens het Verdrag, bly- OO Refol. Hol!, ifi Hecernh. 1648. bl. 41T. (e) Rcfot Geucr. 26 May irt48. by WjCqOEF. Preiir. Tom. P- 33$. (f Groot-Pifik.-i.itb- I. Deel, kol. 217. XgJ Zie Groot -Plak.iatb. l. Deel,'k,l. 103. Aitzema III. tei, bl. 308. f/O Rèfofci Gener. 15 slpr. iC,V). by. WiérfiW. Preuv'. Tttx, I- 332'  XLV. Boek. HISTORIE. at blyven moeften in den ftaat, waarin zy waren, ten tyde van het tekenen deszelfs, tot dat de tweeledige Kamer, die nog niet opgeregt was, uitfpraak zou gedaan hebben over het regt tot deeze Landen; vielen , van tyd tot tyd, verfchillen voor, tusfchen de wederzydfche bezetting van Limburg ter eener, en van Valkenburg , Daalhem en 's Hertogenrade, ter anderer zyde, die gefchaap'en fcheenen, de Vrede te zullen ftooren, zo Holland niet fterk gedreeven hadt, dat deeze Landen van te weinig belang waren, dan dat men zig, om het bezit derzelven, in nieuwe moeilykheden zou behoeven te fteeken (i). Men befloot, derhalve, zig aldaar niet geweldiglyk te verzetten, tegen eenige kleine ongeregeldheden , die, van de Spaanfche zyde, mogten gepleegd worden; terwyl men behieldt, 't gene men bezat. Miilerwyl, vielen 'er,terftond, 'van wederzyde, klagten, dat het Verdrag niet werdt naargekomen. Van den kant der Staaten, zeide men „ dat de Spaanfchen den Koophandel en ( w Zeevaart der Vereenigde Gewesten belem i „ merden, tollen htffende op de Maaze, zo te 1 w Navagne in Luikerland, als te Roermonde; ' j, en de Franschvaarders opbrengende, in de \ jj haven van Oostende; fchoon de handel op M Frankryk, volgens het afgezonderd punt van „ 't Verdrag, vryftondt; mids men maar gee„ne gewasfen van Spanje derwaards voerde. „ Dat zy de Sterkten in Vlaanderen niet dee„ den flegten , en zwaarigheid maakten , pm „ den fi) Refol. Gener. i Jan. 4 May. 24 Decemb. 1648. by Wicqoefort Prsnv. Tom. i. p. 341 , 343 , 344. AiTZEMA ui. ücel, bl. ajtf. B * 1648. Aagten, )vcr 't liet naacomenier M ut> lerfche frede loor de jpaanchen.  ai VADERLANDSCHE XLV. Boek. den ftroom de Zoute af te dammen. Dat „ de Koning van 'Spanje den Staaten geene ?)kennis gif van het Verdrag, laatst gefloo„ ten, tusfchen Spanje en Groot Britanje, noch „ van de geheime punten, door den Konfta„ bel van Kaftilie, in Engeland, beraamd. Dat „ hy de titels nog voerde van de Gewesten, >? welken hy, plegtiglyk, afgeftaan, en op wel„ ken hy verklaard hadt, niets meer te eifchen „ te hebben. En, eindelyk, dat het Hof van „Brusfel, Wagtendonk en eenige andere Sloften, Landeryen, regten en tollen van het Ü /erkwartier van Gelder te koop veilde, „ onaangezien, by het Verdrag, beftemd was, „ dat dit Kwartier, binnen zes maanden na het „ aanftellen der tweeledige Kamer , tegen de „ waarde , zou uitgewisfeld worden." Men hadt ook aangemerkt, dat 'sKeizers Verklaaring , dat hy de Vereenigde Gewesten voor goede nabuuren hieldt, wat te lang weg bleef (k). Doch zy werdt den Staaten, eerlang, behahdigd. Diergelyke Verklaaring weet ik egter niet, dat de Ryksvorftén, immer, naar behooren, gegeven hebben (2): 't zy dat Filips geene behoorlyke moeite hebbe aangewend, om- (i) Refol. Hol!. 8 A'ae. 1648. bl. 292» Voeiez WiCQt.'EFORT Prettv. Turn. I. p. 34Ö. (_2) In 't jaar 1654, leverde Ric&xrd, Geheimfchry. ver des Konings van Spanje, den Staaten eene Vcrklaaring over, die, dóór den Rykskanfelier te Ments, bezegeld was- Doch deeze Verklaaring was, gelyk uit *den inhoud blykt , niet in de behoorlyke órde geiteld, en werdt, hierom, niet aangenomen- Zie Arrzema III. Deel, bl. 1130. Thurloes Papers, Vol. 1L P- 237.  XLV. Boek. HISTORIE. 23 oraze te verwerven, gelyk hy beloofd hadt; 't zy dat hyze niet heeft konnen magtig worden, ■ Dit alleen is my gebleeken, dat de Staaten van Holland, in 't byzonder, verfcheiden' jaaren na deezen, nog poogingen gedaan hebben, om zulk eene Verklaaring te bekomen (/). Van deeze klagten was* ongetwyfeld, de voornaamfte, die , welke het neemen der Fransehvaarderen betrof. Ook vaardigden de Staaten terftond iemant (3) af aan den Aarts- ; hertoge Leopold, om de genomen' fchepen te < rug te eifchen. Hy vertoonde den Graaven van 1 Fuenfaldagna en Pegnaranda, met welken hy, j te Antwerpen , in onderhandeling tradt „ dat i w de handel op Frankryk, by het afgezonderd ! „punt, zo vry was gefield, als hy te vooren „ geweest was : tlat de woorden te vooren „ geenszins, konden gepast worden op den tyd n van den jongften oorlog, wanneer alle banjo del zonder onderfcheid belet werdt; maar „ noodzaakelyk zagen op den tyd van 't Beland, wanneer alle handel op Frankryk, „zelfs in Contrebande goederen, hadt vryge„ftaan: en dat immers 'sKonings oogmerk, noch het oogmerk van zyne Gevolmagtig„ den tot de Vredehandeling niet kon geweest „ zyn, de ingezetenen der Vereenigde Gewes„ ten enger te hepaalen by een Verdrag van „ Vrede,dan zy, by een Verdrag van Beftand, w bepaald geweest waren." Doch de Spaanfchen .ftemoen den zin niet toe, (/} Refol. Holl. 2<; Febr, 24 Maart 1649. U. 29, 88, 35 Aug. 1652. bl. 399. 03 July i()'5b. bl. 187. Aitzema Til. D/sl, hl. 1130. V. Dee>, bl. 305. O) Sr. Joban Cepes. B 4 1648, 11. rwist oler den ;in van't ifgezonlerd >unt, den £ooplandei>etrefr en de.  I&J.8. 24 VADERLANDSCHE XLV. Bobk. toe, die, van onzen kant, aan de woordjes te vooren gegeven werdt. Zy merkten aan „ dat „men den ingezetenen der Vereenigde Ge„westen, ten tyde van 'tBeftand, allerlei waa„ ren naar Frankryk hadt haten voeren , om „dat de twee Kroonen toen in vrede waren; „ maar dat men nu oorlog met Frankryk hadt, „en dat de Koning noch zyne Gevolmagtig„den geenszins konden beoogd hebben, den „Staaten, by een Verdrag van Vrede, regt te „laaten, om hem te blyven beoorloogen, door » zyne^ vyanden van oorlogsbehoeften te voor„ zien." Op deeze redenen, fcheenen niet veel verzet te zyn: Pegnaranda nogtans, die 't Verdrag zelf getekend hadt, en zig verluiden liet, dat hy 't, ook in de moeilykfte punten, wilde doen naarkomen, bragt te wege, dat de genomen' fchepen te rug gegeven werden r». Maar de Aartshertog, willende toonen, dat hy dit ontflag als eene byzondere gunst zogt te doen aanmerken, zondt hierna Louis Descortcs naar den Haage, om den Staaten aan te zeggen „dat men, van de Spaanfche zyde, niet „berustte in de uitlegging, die, hier, aan 't „afgezonderd punt, gegeven werdt; en zelfs „verftondt, dat de goederen van ingezetenen „ der Vereenigde Gewesten, die ineen vyande>,lyk fchip werden gevonden, prys verklaard „mogten worden." Door zulk eene Verklaaring , werdt het afgezonderd punt genoegzaam te niet gedaan. Men begreep, derhalve, dat bet noodzaakelyk was, te arbeiden aan een nieuw O) Refol. Gener. 4, sr Aug. 164% by WlCQUEFORT Prtuv. Tom. I. p. 348, 34y.  XLV. Boek. HISTORIE. 25 nieuw Verdrag van Zeevaart en Koophandel: waarvan, nog in dit zelfde jaar, een ontwerp gemaakt werdt; doch 't liep aan tot in 't jaar 1650, eer 'er de laatfte hand aan werdt gelegd («). De Spaanfchen klaagden, ondertusfchen, van hunnen kant, insgelyks, dat de onzen het Verdrag niet naarkwamen naar behooren. „ Zy „ hadden, zeidenze," by monde van den Raadsheer Pieter Stokmans, ten deezen einde, herwaards gezonden „ verfcheiden' Brabantfche „ Geestelyken ontzet van derzelver tienden „ en andere inkomften uit de Meierye van 's „ Hertogenbosch en van elders, welken hun „egter, by het Verdrag, waren toegeweezen. „ Zy ftrekten het gebied der Meierye te wyd „ uit, en zogten ook aan het Markgraaffchap „ van Bergen op Zoom Dorpen te trekken, „die tot het Kwartier van Antwerpen behoorden. Hunne amptenaars pleegden veel „ geweids, in deeze oorden, zig ailes toeëi„ genende, wat zy konden magtig worden, en „ de Geestelyken aldaar met meer ftrengheid „handelende, dan de Priesters in de Veree,inigde Gewesten gehandeld werden." De Raadsheer voegde hier by „ dat dit de weg niet „ was, om de uitwisfeling van het Overkwar„tier van Gelder te bevorderen." Eindelyk, zeide hy „ dat de Staaten, in de Landen van „Overmaaze, hunne eigen' Regters waren, „ in ftede van de uitfpraak der tweeledige Ka„mer aftewagten." De CO Wicqueport Livr. n. p. u(j. AnzEHA III. Dsel, »*• 347. 34ü, 34V, 35°» 3JI- B 5 1643. iv. Klagten door de Spaanfchen, over de Staaten.  Hun antwoord. V. VerfcWl over het opperregt tot de Komnianderyvan Gemert. *6 VADERLANDSCHE XLV. Boer, De Staaten antwoordden hem „ dat, het „geestelyk en weereldlyk gebied over de „ Meierye hun zynde afgeftaan, zy aldaar niets „ gedaan hadden, dan 't gene hun, volgens het „ Verdrag, vryftondt. Dat de opgezetenen der „Meierye geene vreemde befcherming noch „ voorfpraak verzoeken mogten, gn dat de „ Koning van Spanje zig niet te fteeken hadt, „ in 't gene , tusfchen deeze opgezetenen en „derzeiver hooge Overheid, te doen viel. „ Omtrent de andere punten , gedroeg men „ zig aan de tweeledige Kamer (). Zy werdt, ten.tyde van het fluiten der Munfterfche Vrede, bezeten door den Bar on van Hondsbroek' doch was hem. ter oorzaake van zeker gefchil met den Baljuw van de Biefen, onlangs afhandig gemaakt, en aan twee andere Kommandeurs uit de nabuurfchap te bellieren gegeven. Hy hadt'zig hierop vervoegd by den Aartshertoge, die hem aan zynen Baljuw geweezen hadt. Doch also hy ligtelyk voorzien kon, dat hy hier niet naar zynen zin te regt raakcn zou, keerde hy zig tot de algeneene Staaten, welken hy vertoonde, dat Gemert, (") Ecf 1. Holl 14 Oei. 1048. bl. 362. Wtcquef. Livr, 51. ti. 107, 108 AnïFMA III. Deel, bl, 353, 356. CPJ PM' WiBiEi Oper. Diplom. Tam. II, p. 988.  XLV. Boek, HISTORIE. 27 mert, in de Meiery van 's Hertogenbosch ge legen zynde, onder hun oppergebied behoor de; te gelyk verzoekende, door hen, in het bezit der Kommanderye, herfteld te mogen worden. Men voldeedt aan dit verzoek, en beloofde, hem te zullen handhaaven in 't herkreegen bezit. Dus ftondt het met deeze zaak, toen Verheye in den Haage kwam. Hy beweerde „ dat Gemert geenszins tot de Meie„ rye behoorde, en dat de Staaten, al Ware 't „fchoon zo, over deeze Kommanderye, geen „meer regt hebben konden, dan de Koning „van Spanje, als Hertog van Brabant, over „dezelve gehad hadt. Dat deeze Hertogen „nimmer hadden voorgegeven, de Komman„ deurs der Duitfche orde te mogen ontflaan „van de afhangkelykheid van derzelver Bal„juwen: waaruit hybeüoot, dat Hondsbroek „ wederom uit het bezit van Gemert gefteld „moest worden.". De Raad van Brabant in den Haage, over dit gefchil gehoord zynde. verklaarde, eerlang „ dat Jan, Hertog van Bra „bant, in den jaare 1270, erkend hadt, dal „ Gemert aan de Duitfche orde behoorde, er „ dat hy 'er geen ander regt over hadt, dar „dat van befcherminge: dat zyne opvolgen „egter,naderhand, zig, nu en dan, als Souve„ rainen over Gemert, gedraagen hadden ; „doch dat niet bleek, op wat grond, zy zif „ dit regt hadden toegeëigend, en of zy .'t, „door koop, door verjaaring, of op eenïgf „ andere wyze, verkreegen hadden. Ook wa: „ 't niet klaar, of Gemert tot de Meierye be „ hoorde, of niet." De zaak werdt hierop flat " " " ' dei 1648. t ■ i t \  1648. VI. De Rïd. ders van Maltha zoeken in 't bezit hunner goederen in de VereenigdeGewes ten herfteld te worden. I 3 ' 1 1 I I 1 ( I 28 VADERLANDSCHE XLV. Boek. den Hoogen Raadein Holland gefield (q), daar zy lang fleepende gehouden werdr. Ten deezen zelfden tyde, deeden ook de Ridders van Maltha nieuwe poogingen , om de goederen, hier te Lande, wederom magtig te worden, op welken hunne Orde oordeelde een gegrond regt te hebben. Lodewyk Willem Prins van Portugal, Neef van Prinfe Maurits, Ridder van Maltha geworden zynde, hadt zig reeds in 't jaar 1625, volmagt doen geeven^ om deeze goederen te rug te vorderen: dochhy Haagde kwalyk, te Haarlem, daar de Wethouderfchap weigerde, de goederen der S. Jans Heeren, gelyk men hier de Ridders van Maltha noemde, te rug te geeven. In Gelderland, hadt men 't anders verdaan, en de Ridders in 't bezit bevestigd der Kommanderye van Arnhem. Ook was Nieuwmegen, door 't Hof, veroordeeld, om de Kommandery aldaar aan de Orde weder te geeven. Walraven van Merode, Ridder van Maltha en Kommandeur te Arnhem, hadt, in 't jaar 1638, ook volmagt jehadt, om de goederen der Orde, geregtelyk, :e rug te eisfehen; doch hy vorderde luttel, en ïeedt, ondertusfehen, veele kosten, die hem liet werden goedgedaan. Maar niet lang na 't luiten der Munfterfche Vrede , kwam hervaards de Souvré, Baljuw en Komandeur der 3rde in Frankryk, met den titel van buiten[ewoonen Ambasfadeur. Hy gaf den Staaten :ennis van zyne aankomst te Rotterdam, in Oogstmaand. Men liet hem weeten dat men C«) Refol. Gener. 17 April 16^. hy Wjcquef. Preuv. Toik, ■/••SS'. AlfZBMA Ui. Deel, H. ^0-343.  XLV. Boek. HISTORIE. 29 „ gereed was, hem alle eer te bewyzen, wel„ ke men aan Gezanten van vreemde Mo „gendheden, gewoonlyk, bewees; doch hy „moest niet vreemd vinden, dat men hier het „ regt niet erkennen kon , welk de Groot„ Meester der Orde over de Kommanderyen „ deezer Landen voorgaf te hebben." De Souvré , verftoord over dit antwoord, zondt den Staaten eene fcherpe Proteftatie toe, en keerde,] terftond, naar Frankryk te rug. De Staaten ontvingen de Proteftatie niet: doch die van Holland , overweegende , dat de Ridders van Maltha hunnen handel in de Middellandfche zee, ligtelyk, zouden konnen bekommeren, droegen ter algemeene Staatsvergaderinge voor, dat het niet betaamlyk ware, een' Gezant van den Groot-Meester der Ridderen van Maltha. die, by alle Mogendheden van Europa, voor een' Souverainen Vorst, gehouden werdt, op zulk eene wyze, te bejegenen, en bragten te wege, dat men hem iemant nazondt, die hem zou aanzeggen, dat hy gehoor krygenkon, als 't hem behaagde, zonder van de voorwaarde te reppen, waarvan te vooren gewaagd was; fchoon deeze voorwaarde, op fterk aanhouden van die van Utrecht, van de Stad Nieuwmegen in Gelderland, en van de Stad Haarlem in Holland, gefteld werdt, in het Register van de geheime Befluiten der algemeene Staaten (r). De Provincie van Utrecht bezat de meeste gotderen, die der Orde van Maltha plagten toe te komen, en die, verkogt waren, of in handen ge- CO Refol. Gener. I, 10 Sef>: 1648. by Wicourr. Preuy. Tm. 1. p. 354, 355. Refol. IloU. 22, a4. 3g&t; 322» 32> 1648.  1648; V VII. De Baari derhee ren, Ede le en Steden van Staatsch Brabant zoeken deel te verkry gen aan de Re geeringe. 30 VADERLANDSCHE XLV. Boeks geraakt van zulken , die thans het voorriaamfte deel hadden aan de Regeeringe. Dé Wethouderfchap van Nieuwmegen hadt dé Kommandery in haare Stad nog niet te rug gegeven; fchoon zy, hiertoe, by Sententie van den Hove van Gelderland, veroordeeld was. En Haarlem bleef even ongezind, om de S. Jans goederen af te ftaan. Doch de Souvré was reeds' vertrokken , eer men hem het genomen befluit kon bekend maaken. Hy hieldt zig zozeer beledigd door de Staaten, dat hy hun, aan 't Franfche Hof, zoveel ondienst deedt, als hy kon. Ook zogt hy den Groot-Meester tegen hen op te ftooken. Doch deeze gedroeg zig befcheidenlyk, en vergenoegde zig, federt, met het vorderen van de belangen der Orde, door minzaame onderhandeling, in den Haage (O- , Men befpeurde, midlerwyl, aan alle deeze handelingen, dat de Staaten zig dagten te handhaaven, in het Regt van opperfte magt, welk zy,door de wapenen, verkreegen hadden, en welk hun, by de Munfterfche Vrede, afgeftaan was. 't Was dan geen wonder, dat zulke Edelen en Steden, die s'er eenigen grond toe meenden te hebben, deel zogten te verkrygen aan dit hoogfte Regt tot de Regeeringe. Immers de Baanderheeren, Edelen en Steden van Brabant, die, gedeeltelyk, door de wapenen, gewonnen, gedeeltelyk, met deezen Staat, in 't begin des oorlogs, vereenigd geweest waren, vervoegden zig, in Grasmaand deezes jaars(*), ge- OjAitzema III. Deel, hl. 283. Wicquefort Livr. II. p. ïtn i,r,. (O Refol. Holl. »3 April 1648. bl. 134, Au «ma III. Dee!3 bl. ï on* bete") Refol. Holl. 25, 2-, Febr. 1*49. bi. 25, 29. (ƒ) Attzf.ma Hl. Deel, bl. 32g, 374, 320I Cs) ReM. Holl. 2rt Febr. 1640. bl. 80.' Foiez ausfï Wicoub» FCit! 1 /,/'"!•. III. p. (h j y,ie i'cezs Aanfpraak by Aitzrma Hl. Deel, hl. 329. C / Voiez les Memoire s ckez Wicquefokt Preuv, Tom. I. p> f/13, 50^, ■ C 8 1649; groeten Karei den II. als Koning,  36 VADERLANDSCHE XLV. Boek. ix. Doreflaar, Refidentvan't Gemeenebesc van Engeland , in den Haage , vermoord. beantwoord gelaaten (£): doch hy wist niet, werwaards hy zig wenden zou. Eerst, hadt hy 't oog op Ierland, daarna, door de Schotten, tot Koning verklaard zynde, op Schotland geworpen *. doch eindelyk begaf hy zig, in Zomermaand, naar het Eiland Jernfei, daar hy zig, eenige maanden, onthieldt (/). Der Staaten gewoonlyke Gezant Joachimï bleef, midlerwyl, in Engeland, zonder dat men nog hadt konnen befluiten , hem andere Geloofsbrieven toe te zenden. Maar van het nieuw Gemeenebest kwam , in 't begin van Bloeimaand , andermaal, herwaards, als Refident, Izaak Doriflaus of Doreflaar, eens Predikants Zoon van Enkhuizen, die zig te Londen nedergezet hadt, en als een der Fiskaalen tegen den Koning gebruikt was. Hy was maar twee of drie dagen in den Haage geweest, toen hy, op eenen avond, in zyne herberge, door vyf of zes Perfoonen , die men hieldt Schotten geweest te zyn (?»), onverhoeds, overvallen en vermoord werdt. Het Hof beloofde, uit last der Staaten van Holland («), duizend guldens aan elk, die de moorders zou aanwyzen; doch zy werden nimmer agterhaald. Naderhand, verflondt men , dat de moord, door zekeren Whitford, begaan was (0). Ondertusfchen, nam het Parlement zeer kwalyk, dat men geen fcherp onderzoek naar de moorders deedt f/O Aitzf.ma III Deel, bl. 365, iatf-376. CO Uapin Toni. IX. p. 9, 15, 16,22. Aitzema III. Deel, W 31^7, 377. C«) Rapw Tom. IX. 'p. 19V fee alfo Lum.ows Memoirs Vol, I. p ssi, arty. C») liefol. Holl. 13 May 1640- bl. 128 CO Thijrlob's Papers ïoh V.p. 315. Fot, VIII. p. 348, 429.  XLV. Boek. HISTORIE. 3? deedt (ƒ>)• Doch de Gezant Joachimi wees, fchriftelyk, aan, wat 'er, van der Staaten zyde, verrigt ware, om de daaders te ontdekken; waarin het Parlement genoegen fcheen te neemen. Ondertusfchen, hadt hy, in zyn Gefchrift, het Parlement eenigszins erkend; 't welk hem,, door eenige Leden der Staaten, kwalyk werdt afgenomen Doch het nieuw Gemeenebest werdt wel haast zo magtig, dat de voornaamfte Mogendheden van Europa, en ook deeze Staat deszelfs vriendfchap ernftelyk zogten. 't Leedt egter nog eenigen tyd, eer men 'er, in den Haage, toe befluiten kon, en Strikland, die zeven jaaren wegens het Parlement IH den Haage geweest., en, al voor het ombrengen van Doreflaar, door de Staaten van Holland, op zyn verzoek, in byzondere befcherminge genomen (V) was, keerde, in den Zomer des volgenden jaars, naar Londen, te rug, zonder, ter algemeene Staatsvergaderinge , gehoor te hebben konnen verwerven; hoewel de Staaten van Holland, hierop, tot zo verre, gedrongen hadden , dat zy , op den zevenentwintigften van Herfstmaand deezes jaars, fchriftelyk verklaarden „ de andere Gewesten, fchuldig te zul5? len houden aan de onheilen, welken uit de „ weigeringe van gehoor aan den Refident Strikland, die behoorlyk gelast was van de „ tegenwoordige Regeeringe Van Engeland, volgen mogten." De andere tegenwoordig zynde Afgevaardigden deeden, hiertegen, aantekenen , dat zy, zonder byzonderen last hunner THtiRLOE's Papers, Vil. I. p. 174. ( q) Aitzkma III. Deel, bl. 376-178, 3) Refol. Holl. i li/aart, 14 May 1640. bl. 34, ki. C 3 Strikland keert, zonder by de algemeene-Staaten gehoo.r verworven te hebben, naar En, geland te rug.  38 VADERLANDSCHE XLV, Boek, f■ 55'!) f58'. Aitzema in. lied, bl. ^6, 387. Is) Tmmu'E's papers. Vul. I. p. 113, 114, 117, 118, 120, r27. Ail. Publ. Angl. Tom. IX. P. III. p. 11», 123. O) Refol. Gener. 29, 31 Macrt ifjy. by V/icquef, P'tiüy, Turn. 1. p. 632, 633.  XLV.Boek. HISTORIE. 39 afteleggen in twintig jaaren, met twintigduizend Ryksdaalers in 't jaar, die van de penningen van uitkoop zouden ingehouden worden. Fredrik de III. en de Staaten van Holland in 't byzonder hadden belang by zulk een Verdrag. By het jongfte Verdrag tusfchen Zweeden en Deenemarke, was bedongen, dat de Zweeden vry zouden zyn van den Zondfchen tol. Met dit beding, deeden eenige Hollandfche Koopluiden hun voordeel. Sommigen kogten het Burgerregt in Zweeden, en voerden, daarna, hunne waaren vry door de Zond. Anderen deeden 't bedekter, op Zweedfche naamen. Op de eene en de andere wyze, werdt de Koning verkort in zyne tollen, en meende hierom zyne rekening beter te zullen vinden, in een Verdrag van Uitkoop, volgens welk, hy op eene vaste fomme zou konnen ftaat maaken. De Staaten van Holland neigden , insgelyks, tot zulk een Verdrag Zo als de handel thans gedreeven werdt , trokken eenige byzondere Koopluiden voordeel van 't ontwyken der Zondfche tollen; terwyl anderen, die zwaarigheid maakten, om Zweedfche burgers te worden , of onder Zweedfche naamen te handelen, nimmer tegen de eerften markten konden. Maar wanneer men een Verdrag van Uitkoop floot, zou de tol, door allen, op eenen eenpaarigen voet, betaald moeten worden , eer de fchepen van hier vertrokken; waarvan het Land, dagt men, merkelyk voordeel trekken zou, inzonderheid, als men den Koning beweegen kon, om zig met eene minder fomme te vergeCr) Refol. Holl. 7, 30, 31 Juny 1649. hl. 158, 208, 205, C 4 1  40 VADERLANDSCHE XLV Boek. i6"49. Verbond van Verdediging,en genoegen, dan de Gezant gevorderd had. Men befloot, derhalve, ter Vergaderinge van Holland, zo wel een Verdrag van Uitkoop, op de voordeeligfte wyze, als een verdedigend Verbond te fluiten met Deenemarke. Gelderland en Friesland waren 't met Holland eens. Maar Zeeland, Utrechten Overysfel, die geen'handel dreeven op de Oostzee, merkten aan, dat men der Kroone van Zweeden ftof tot misnoegen geeven zou, door het fluiten van een verdedigend Verbond met Deenemarke , en weigerden te bewilligen in de fomme, die de Koning, vooraf, gevorderd hadt. Van Groningen was niemant tegenwoordig. De Afgevaardigden van Gelderland, Holland en Friesland flooten egter twee Verdragen met den Deenfchen Gezant, op den negenden van Wynmaand (V), te weeten een verdedigend Verbond , en een Verdrag van Uitkoop wegens den Zondfchen tol, beide voor den tyd van zesendertig jaaren. By het eerfte, beloofde men, elkanderen, desnoods, met vierduizend man, of met vier Ryksdaalers ieder terma-md, te zullen byftaan, alles nogtans, zonder te kort te doen aan de Verbonden, wederzyds, met Frankryk, Zweeden en de Hanze - Steden gemaakt (V). De Staaten fpraken, byzonderlyk, van de Hanze-Steden, om dat zy zig aan deezen verbonden hadden, tot het handhaaven van de vrye Vaart op de Wezer, die, door den tol des Graaven van Oldenburg, belemmerd werdt. Doch de Koning van Deenemarke was vermoedely- ke (wN Refol. Gener. rS Sept. If)|<3- by WiCQUKF. Preuv. Tom. [. p. 037. Aitzfm* III. Deel. W. 330, 3.U- 32, 663. * CO 4'tzema. m. lücl, fa, jya.  XLV. Boek, H I S T O R I E. 43; waren, met de Verdragen, met Zweeden gefiooten. Harald Appelboom, die, wat laater, herwaards kwam, fprak dezehde taal (&*). De Hanze Steden van gelyken (c). Docli hunne redenen vonden geenen ingang. De Staaten verbonden, dat, Zweeden, federt eenigen tyd, te magtig geworden zynde, het evenwigt in 't IN oorden bewaard moest worden, door Verdragen , waarby Deenemarke, wat meerder, bevoordeeld werdt. Ook waren de Hanze-Steden, met naame Hamburg, zo gewoon, den Staaten afbreuk te doen in den Koophandel» dat men haare redenen hier weinig gelden liet. De Verdragen werden, ondertusfchen, niet bekragtigd, hoe zeer 'er Deenemarke op aanhieldt. Zeeland bleef ongenegen, zo lang Holland agterlyk was, in 't onderfteunen van Brazil. Rotterdam zelf aarzelde. Ook het Kwartier van Zutfen. Overysfel was 'er vierkant tegen; zo dat het werk fteeken bleef, Ondertusfchen, voeren onze fchepen door de Zond, zonder iet te betaalen. Eindelyk, gefchiedde de bekragtiging, in Grasmaand des jaars 1651 (d)', hoewel 't Verdrag van Uitkoop niet lang ftand hieldt, gelyk wy, ter zyner plaatfe, verrekenen zullen. Dn Koning van Spanje, zyne betrekking tot deezen Staat, door het fluiten der Munfterfche 1 Vrede, zo merkelyk veranderd ziende, vondt« r~l*~) Refol. Gener. 6 Sept. ir>/,g. 8 $81» 13 Sept, 1650. by Wjcqüef. tef. Tom. 1. p. 664, 606, 667. Aitzema Hl. 'Deel, bl. 383 , 403. (c) Refol Gener. 2 Nnv. 104.0. by WicqukforT. Preuves, Tv;:i. I. p. oVj. Ait?ema 111. Deel, bl. .".37, 405. Ld) Amzema UI. lii.l, bl. 403, 40$, 406, 470, 471, 472, 554 655. 1649. , XT. "ilips " Ie IV. :endt ee> len Am?.  IÓ49' "basfadeur aan de Staaten. Handeling met htm. 44 VADERLANDSCHE XLV. Boek, geraaden, eenen gewoonlyken Ambasfadeur herwaards te zenden, om zyne belangen in den Haage waar te neemen. Men hadt, in 't eerst, verfpreid , dat de Graaf van Pegnaranda bekleed zou worden , met deeze waardigheid; doch 't zy, dat het deel, welk Spanje nam in de beroerten van Frankryk, hem herwaards riep; 't zy hy kleinen lust hadt, om een Gezantfchap te bekleeden,welk, vooreerst,niet bellaanzou, dan in klaagen over 't niet naarkomen van het Munfterfche Verdrag; Antoni Brun, die, nevens hem., dit Verdrag geflooten hadt, kwam, in Zomermaand, in den Haage, bekleed met den titel van gewoonlyken Ambasfadeur des Konings van Spanje, die, in zynen Geloofsbrief, de Staaten zeer waarde en groote Vrienden noemde ; fchoon de Gezant hun, in zyne eerfte aanfpraak, allecnlyk met den naam van myne Heeren begroette. Zeeland en Utrecht hadden beweerd, dat men hem, voor als nog, niet behoorde toe te laaten (Y); doch de andere Gewesten, vooral Holland, verftonden, dat men 't niet weigeren kon. Men deedt hem dan de eer aan, die men den Ambasfadeuren van gekroonde Hoofden gewoon was aan te doen (ƒ). Hy drong, in de eerfte onderhandelingen met de Gemagtigden van deezen Staat, zeer op de opregting der tweeledige Kamer, waartoe hier langzaam.beflooten werdt. Voorts, kwam men met hem overeen, wegens de uitwisfeling der gevangenen, welken men van eikanderen be- ko- C« ) Uefol. Gener. 5 Jvny 1049. ly WiCiJUEF. Preuves, Tom. F. p. 589. Cf) Refof. Gcnsr. 26 Juny 1649. by WÏc'qüBF. Pretiy. Tm% ï. ?■ 5Si°'  XLV. Boek. HISTORIE. 45 komen hadt, in de Landen van Overmaaze. Maar omtrent het regelen van 't bezit der Geestelyke goederen in deeze Landen, kon men elkanderen niet verftaan. Brun vorderde, dat men de Geestelyken in 't bezit dier goederen liete. Doch de Staaten, die 'er de hand op gelegd hadden, wilden de uitfpraak der tweeledige Kamer afwagten (g). Brun, ondertusfchen een' keer naar Frankryk gedaan hebbende, kwam in Wynmaand wederom in den Haage, en leverde toen den Staaten de Verklaaring des Keizers over, die in het drie-en vy ft igfte Lid der Munfterfche Vrede beloofd was, en van welke wy, te vooren, gewaagd hebben. In Slagtmaand, gaf hy hun, plegtiglyk, kennis van het Huwelyk des Konings van Spanje met Maria Anna van Oostenryk, Dogter van Keizer Ferdinand den III. en van Maria, 's Konings Zuster (Ji). Doch 't voornaamfte, welk met hem gehandeld werdt, betrof een Verdrag van Zeevaart. Men was, hierover, federt eenigen tyd, in onderhandeling geweest, met Louis Descortes; doch Brun gaf wat meer toe, dan deeze gedaan hadt. 't Liep nogtans aan, tot op 'c einde des volgenden jaars, eer men 't volkomen eens werdt. 't Verdrag werdt, eerst op den .zeventienden van Wintermaand des jaars 1650, getekend, en behelsde „ dat de ingezetenen der Vereenigde „Gewesten, alomme, en zelfs in Frankryk, „ zouden mogen handelen , in alle zulke goe- „de- r» Refol. Gener. 6/1tig.if>49- ï, 3 Febr. 1650 by Wicquef. Treuv. Tom- I. p. 501, 594, 598. Aitzf.Ma III. Deel, bl. 34I, 34a. 400, 473. C*) Refol. Gener. 16 Nny. 1649 by Wicquef. Preuvel, Tom. I. p. 594. AirzEMA 111. Deel, bl. 345, 379. 164q. Verdrag iran Zee vaart, met Spanje»  46 VADERLANDSCHE XLV. Boek. 1649. C; Zie. tiet Tri'cl. in 't Gront-Haliaatb. h Deel, kul. 109. en ly Ai'1 ze ma Uil biel, hl. /\X>o. ?,deren, waarvan de handel vrygeftaan hadt, „voordat de twee Kroonen in oorlog waren, „ zulke Spaanfche gewa>fen uitgenomen , van „ weiken men zig zou konnen bedienen, te„ gen den Koning van Spanje. Naar alle an„ dere Landen, met Spanje in oorlog zynde, „zouden zy alierlei goederen mogen voeren, „Contrebande waaren uitgezonderd, beftaan„ de in alierlei wapentuig , krygsgereedfchap 99en paarden 5 doen mondbehoeften bleeven 5, vry. De Schipp ts zonden, met hunne zee„ brieven en paspoorten, bewyzen moeten, „ in welke havens, en welke waaren zy gelaa„ den hadden, in geval zy naar eenige vyand„ lyke haven wilden ; doch in volle zee, of op „eenige irfcede des Konings van Spanje, zou„ den zy niet mogen bezogt worden, ten ware „meneenig vermoeden hadt, dat zy Contre„ bande goederen voerden. Goederen van in„ gezeten der Vereenigde Gewesten , be„ vonden wordende in ichepen , aan vyanden „ des Konings van Spanje toebehoorende, „ zouden, zo wel als de Ichepen, verbeurd verklaard worden; doch vyanden goederen, „mids geene Contrebanden zynde, gelaaden „in fchepen van ingezetenen der Vereenigde „Gewesten, zouden aan geene verbeurdver„ klaaring onderworpen zyn. Alle de voordee„ len, by dit Verdrag bedongen, zouden, door „ de wederzydfche onderzaaten, genooten „worden (i)." Met dit Verdrag, rekende men de duisterheid van het afgezonderd punt der Mun-  XLV. Boek. HISTORIE. 47 Munfterfche Vrede genoegzaam opgehelderd. De binnenlandfche onlusten in Frankryk waren, in de twee naast verloopen'jaaren, fterk toegenomen. Het Parlement hadt zig verklaard, tegen 't Hof en den Kardinaal Mazarin. De Stad Parys floeg, meer dan eens, aan 't muiten; zo* dat de Koninginne Moeder genoodzaakt werdt, om, met den Koning, naar elders te wyken. Het Parlement van Rouan volgde, eerlang, het voorbeeld van dat van Parys, welk den Kardinaal reeds voor vyand des Konings verklaard hadt. Doch in de Lente des jaars 1649, verzoende het Hof zig met het Parlement. De haat des Prinfen van Condé tegen den Kardinaal bleef egter duuren; dochdelaatfte wist het Hof te beweegen, om den Prins in hegtenis te doen neemen. In Louwmaand des jaars 1650, werdt hy vastgezet, op het Kasteel in 't Bosch van Vincennes Da Vereenigde Staaten kreegen van dit gewigtig voorval kennis, door den Refident Brasfet (/). Ook verdedigde de Koninginne Moeder, eerlang, dit vangen, in een openbaar Gefchrift. Condé werdt befchuldigd, dat hy 's Konings hoogheid gezogt hadt te kwetfen. Onder andere byzonderheden, lei men hem te last, dat hy zynen broeder, den Prins van Conti, met geweid, zont te doen verkiezen , tot Medehelper des Bisfchops van Luik (tn). De gevolgen van zynen handel, in dit opziet, betroffen ook den Staat der Vereenigde Gewesten : waarom 't niet ondienftig zyn zal, (70 Wicquff. livr. II. p. 83-9T. Livr. UT. t>- it>3-ïKtf. Relbl. Gener. 31. Jan. 165c. hy Wicquff'. P.ehvis, Tem. 1. // 57,1. Qn) WiCQutF, Livr. III. p. 169. I6-49. XII. Onlusten in Frank»  IÓ457. Luikfche Zaaken. XI. J)ul, U. 140, 16b. CO Ai-kema W. 5°5 enz. 43 VADERLANDSCHE XLV. Boëiï. zal, hier eenige korte opening van deeze zaak te doen. Het Bisdom van Luik was, federt veele jaaren , bezeten geweest door het Huis van Beieren, welk, naauw verbonden zynde met het Huis van Uostenryk, Frankryk, lëdert het ontftaan van den Duitfchen oorlog, veel' nadeels gedaan hadt. De Kardinaal de Richelieu hadt, hierom, zyn werk gemarkt, om de Wethouderfchap van Luik, door middel van den Abt de Moufon, 's Konings Refident aldaar, in de Frantche belangen te brengen, of ten minnen over te haaien, tot eene volkomen' onzydigheid. En 't zou hem gelukt zyn, zo de Graaf van Warfule, van wiens wankelen aart wy, by gelegenheid van 't verhaal van *s Graaven van den Bergs afval van Spanje, te vooren (V),gewaagd hebben , geen middel gevonden hadt, om den Burgemeester Ruelle, verraaderlyk, te doen vermoorden. Dit gebeurde, in 't jaar 1637 fo). Der Franfchen aanhang verloor egter den moed llegts voor eenen tyd. Hy wies , eerlang, zo fterk aan, dat eenige Kanonniken , die de andere zyde hielden, genoodzaakt werden, de Stad te ruimen,en naar Huy te wyken. Onder voorwendtel van deezen te herftellen, bragt de Bisfchop, in dit jaar 1649, een Leger op de been; met welk , hy 't beleg deedt flaan , voor Luik. in doezen ftaat der dingen, verzogt de Stad den Koning van Frankryk, om eenige troepen tot onderltand, onder den Prinfe van Conti. Doch Mazariri, 't zy om dat hy den Hui-  XLV. Böeïc. HISTORIE. 49 Huize van Condé zo veel gezags misgunde, 't zy om andere redenen, bragt te-wege, dat 'er, op dit verzoek, geen antwoord kwam, naaf genoegen^ Toen nam de Wethouderfchap van Luik haare toevlugt tot de Staaten der Vereenigde Gewesten. De Frins van Oranje was van gedagten, dat men, terftond, . een aanzienlyk getal knegten en paarden, onder 't gefchut van Luik, moest doen legeren. Maar de Staaten vonden raadzaamer, eenig Krygsyolk af te danken, welk, daarna, in dienst van die van Luik, zou konnen treeden (p). Doch eer men 'er eenig nut van hebben kon, was de Stad aan den Bisfchop overgegaan, op den negenentwintigften van Oogstmaand deezes jaars. Hy ftigtte 'er, federt, een Kasteel, waardoor hy de ingezetenen in bedwang hieldt (jr). Terwyl men, in Frankryk, nog belemmerd Was met de inwendige beroerten, hadt het Hof eenige opening gedaan tot onderhandeling met Spanje, over eene vrede tusfchen de tweeKroonen. Hierop, was de bezending van Pegnaranda en Brun gevolgd, van welke wv reeds, in 't voorbygaan, gewaagd hebben. Van wege de Staaten, vertrok , in Zomermaand des jaars 1650 (O, naar Frankryk, als gewoonlyke An> basfadeur, Willem Boreel, Renfionaris vanAmfterdam, in de plaats van den Heere van Oosterwyk, die, op zyn Verzoek, ontflaagen was (s). (/O Refol. Holl. 28, 31 Aug. 1040. U. 228, 231. f AJ^SHA m- Deel, bl. 381, 382. WicqÜlf. Livr. 117. VXn7fU^m- üeel' t!t 4*6' 472, 476\ 479. tó. I. p. 292 17 M'lRrt l648, by WlCQUEFORT XII. Deel. D 1649, De'Staa* ten zenden Boreel als gewoonlykenAmbasfadeurnaar Frankryk.  So VADERLANDSCHE XLV. Boëjc; ï*49 Zyne Siandelirig aldaar. Boreel hadt last, om het oog te houden op de handeling tusfchen de twee Kroonen, en om der Staaten bemiddeling aan te bieden. Sommigen fpreeken van hem, als van een' zeer bekwaam' Staatsdienaar , die, hierom zelfs, te Amfterdam, daar veele bekwaame luiden in de Regeeringe waren, en daar men, zelden , fchrandere Penfionarisfen, lang agtereen, plag aan te houden, te ligter geloosd werdt (V). Doch anderen noemen zyne eerlykheid en opregtheid hooger dan zyne fchranderheid (li). Wat 'er van zy; de handel hadt traagen voortgang. Spanje fcheen de bemiddeling der Staaten wel niet af te wyzen(y)5 d°ctl °ok de Vrede niet ernflelyk, en ftookte, onder de hand, het vuur der binnenlandfche onlusten in Frankryk. Het Franfche Hof toonde zig, daarentegen , genegen , om de gefchillcn tusfchen de twee Kroonen te verblyven aan de bemiddeling der Staaten; doch gaf den Ambasfadeur Boreel, daarenboven, te kennen, dat men iet meer, van der Staaten zyde, verwagtte , de voldoening en onderftand, naamlyk, tot welken de Staaten zig, by de voorige Verdragen, verbonden hadden (w). De Staaten, die deezen eisch wel verwagt hadden, hadden Boreel gelast, te antwoorden „dat zy, by het Verdrag „van Compiegne van den jaare 1642, alleen„ lyk verbonden waren, om den Koning, bin„nen negen jaaren na 't fluiten met Spanje, »zy- CO WicnuEFOivr Livr. II. p. 82. (u i l'.ricv. vsn ) WtCQUEFORX Livr. IVo p. 228 s 23,0.  XLV. Boek. HISTORIE. 53 uitheemfche zaaken, voor eene geruime wyle, uit onze gedagten ftellende, den ooriprong, voortgang en uitflag deezer huisfelyke onlusten, uitvoeriglyk, ontvouwen. Men heeft, uit het voorgaande gedeelte deezer Historie, ligtelyk, konnen befpeuren, dat 'er, federt verfcheiden' jaaren, nu en dan, verfchil van begrip geweest was, over zaaken van vrede , oorloge en Regeeringe, tusfchen de meeste Leden van Holland, en wylen zyne Hoogheid, Fredrik Henrik. Holland, zwaar belast met fchulden (Y), hadt meermaalen de kosten des Spaanfchen oorlogs zoeken te verminderen, door het verminderen der troepen, die 't Land in dienst hadt. De Prins hadt, daarentegen, doorgaans, fterk gedrongen, op het aanhouden of vermeerderen van 's Lands Krygsmagt (_d). Holland, door 't belang des Koophandels, en door den flegten ftaat van 's Lands geldmiddelen , gepraamd, hadt, meer dan eenig Gewest, geyverd voor de Vrede. De Prins verftondt, daarentegen , dat men den oorlog behoorde door te zetten; tot dat hy, eindelyk, afgemat, door de jaaren, en door de ongemakken zyns lighaams, en, mogelyk, gewonnen, door zyne Gemaalinne, tot de Vrede riedt (e). Amfterdam, onder de Leden van Holland, verre het meest draagende in de gemeene lasten, hadt groot gezag in de Vergadering van dit Gewest, en de gevoelens, waarin de meeste Leden met zyne Hoogheid verfchilden, ernftigst, gedreeven; gelyk het belang van deeze Stad ook f O XI. Deel, bl. 403. fd) XI. Deel, bl. 335, 37». ie) XI. Deel, H. 40o5 432. r>3 16457. xiii. Oorfpongder onlusten , :usfchen 3e Staaten van Holland, de Stad Amfterdam en den Prinfe van Oranje.  tjS49. 54 VADERLANDSCHE XLV. Boes. ook meest bevorderd werdt, als het belang van den Koophandel wefdt voorgeftaan, door het fluiten eener veilige vrede, en als 's Lands uitgaaven, waarvan zy een groot gedeelte opbrengen moest, befnoeid werden, door vermindering der troepen. Sommigen hebben gefchreeven , dat Holland of Amfterdam in 't byzonder, door heimelyke wegen, het winnen van Antwerpen , waarop de Prins zeer gezet was, hadt weeten te beletten (ƒ). Doch voor de waarheid van dit fchryven zou ik geenzins durven inftaan. Ook waren de andere genoemde verfchillende inzigten genoeg in ftaat geweest, om,by wyle, eenig misnoegen te verwekken, tusfchen den overJeeden' Prinfe en de Staaten van Holland, of Amfterdam in 't byzonder. Want fchoon de Regeering deezer Stad, in den aanvang van 'sPrinfen Stadhouderfchap, reden meende te hebben, om zyner Hoogheid, in veele opzigten, aan de hand te gaan (g), oordeelde zy zig, hiertoe , minder gehouden, nadat zy gezag en fterkte genoeg dagt verkreegen te hebben, om, daar het belang van Land en Stad zulks, baars oordeels, vorderde, veilig te mogen vcrfchillen van den Prinfe. En fchroomde zy, haderhand, niet, op afdanking en vrede te (laan, hoe zeer 'er zyne Hoogheid tegen mogt zyn. In deeze gefteldheid der gemoeden, overleedt Fredrik Henrik. De jonge Willem, zyn Zoon en Opvolger, was 'er niet onkundig van, toen hy aan ?t bewind kwam. Hy vondt de meeste Gewesten , (ƒ) XI. Deel, tl. aÖQ, 427, 459. Cf) XI. Deel, U. ?<).  XLV. Boek. HISTORIE. 55 ten, maar Holland boven al, fterk geneigd tot vrede, "t Scheen zelfs, en misfchien geloofde hy, dat men uitftelde, hem als Stadhouder van dit Gewest te beëedigen, tot dat de Vrede zo goed als getekend ware (//), op dat hy, eerder bevestigd zynde in zyne hooge waardigheid, geen middel vinden mogt, om de Vrede te verwylen. Terwyl hy vuuriglyk haakte naar 't 0penen van den veldtogt, moest hy zien, dat hem eene geringe hïwéeging met eenig Krygsvolk naar den kant van Hulst kwalyk genomen werct, door die van Holland («'). De Vrede werdt. dtidelyk, geflooten , bekragtigd en afpekornli^d: cuvfc i.i Zeeland, daar hy 't langst tegenhield:, lvi fchoon hy een byzonflefr' Verdrag gemaakt hadt met den Koning van Spanje ; waarby hy eenige voordeden, voor zig en voor de Princésfe, zyne Moeder, bedongen hadt, verbrak Holland, terftond, één der punten van dit Verdrag, welk men oordeelde , te kort te doen aan de opperfte magt der Staaten van dit Gewest (£): 't welk het onderling misnoegen deedt aanwasfen. Hier kwam by, dat Holland, federt versheiden' jaarén, in de gefchillen tusfchen Konipg Karei dén I, Schoonvaders des Prinfen van Oranje, en het Parlement, of, zig fiegts onzydig gedraagen hadt, of zelfs allengskens begon te neigen naar de zyde des Parlements, en thans geene gezindheid altoos toonde , om de belangen van Karei den II. te onderfteunen; 't welk het ongenoegen van zyne Hoogheid, tegen de Staaten van Hol- (70 Xt. Deel, hl. 44-!. O') XI. Deel, bl. 4-,<■>. C*J XI. Deel, bl. 489. D4  XIV. Raadpleegingen op de verjnindering van 's Lands uitgaaven, * Cottfiscaticn, ' 7 Contri- . hutten, § Sauve par/len. ■ ' 1 1 poorten, j en op het : belasten . van Staatsch Brabant. " 1 56 VADERLANDSCHE XLV. Boek, Holland en tegen de voornaamfte Steden, fterk deedt veimeerderen. 't Was dan minder te verwonderen, dat het, langs verfcheiden' wegen toegenomen, eindelyk , ter gelegenheid van een nieuw gefchil over de afdanking van 't Krygsvolk, tot hevige daadelykheden uitborst: 't welk wy, vervolgens, omftandiglyk , verhaaien zullen. De Staaten van Holland hadden, terftond na het afkondigen der Munfterfche Vrede, begonnen te raadpleegen, op het punt der Menage , of vermindering van 's Lands uitgaaven: 't welk redelyk was, zo, omdat veele van deeze uitgaaven of nu geheel nutteloos, of, ten minde . niet noodzaakeJyk waren, als, om dat de incomften van den Staat in \ gemeen, door de Vre3e, in eenige opzigten, waren verminderd. De tlgemeene Ontvanger hadt te kennen gegeven, Jat hy, geduurende den oorlog, uit * verbeurdverklaringen , f brandfehattingen, § vrywaaingen en 4. vrygeleibrieven , zevenhonderdnveertigduizend guldens plag te ontvangen, lie hy gewoon was te befteeden aan de lmresen der penningen, opgenomen door de Gene•aliteit, en nu te kort zou komen: te gelyk, /raagende , waar hy dèeze fomme voortaan /inden zou (7). De" Raad van Staate, hierop gehoord, verftondt „ dat Staatsch Brabant, , niet langer verpligt zynde brandfehattingen , of vrywaaringen te betaalen aan de Spaan, fchen, nu, van wege deezen Staat, zou kon, nen belast worden, met de gewoonlyke Ver* n P°n- (7) Refö'. Hollr 25 Juny 1648. ly Wicquef. Preuv. To^. p. 491.  XLV.Boek. HISTORIE. 57 „pondingen op huizen en landeryen, en met „ imposten op de middelen van verteeringe, „ mids men onderfcheid maakte , tusfchen „ Plaatfen en Plaatfen ; Breda, by voorbeeld, „ niet zo zeer belastende, als 's Hertogen„ bosch, daar men zo veel betaalde, als in Hol„land; om dat, in 't jaar 1637, beloofd was, „ dat de eerstgemelde Stad niet hooger belast „zou worden, dan zy, van 't jaar 1590 tot „het jaar 1625, gedraagen hadt: en de Meie„ ry ook weinig belastende, als meest uit hei„ land beftaande , opdat men de opgezetenen „ niet vandaar verdryven mogt naar Luiker„land: welke aanmerkingen, dagt men, ge„ wigtig genoeg waren, om, hier en in Breda, „ geene zwaarer lasten te heffen, dan men 'er, „ geduurende den oorlog, geheeven hadt, tot „ dat de Vereenigde Gewesten eens zouden „ zyn, om, volgens het vyfde Lid der Utrecht„ fche Vereeniging, de gemeene lasten, alom„ me, te heffen op eenen eenparigen voet (Vw)." De Staaten van Holland , 't gevoelen des Raads van Staate overwoogen hebbende, oordeelden , daarentegen „ dat men op de ge„ wonnen' Landfchappen zo zwaare lasten „leggen moest, als in Holland, daar de mid„ delen van verteeringe meest belast waren, „ gedraagen werden." Zy weezen aan „ dat de „ onvrugtbaarheid van den grond, der Meie„ rye wel in aanmerking kwam , als men het „ Land, niet, als men de middelen van ver„ teeringe belasten zou; dat men niet te vree- „ zen O'O Advys van den Raad van Sraate 3 by Wicquef. Ptchv. Tem. I. p. 392. D 5 1549. Welk ge» fehiedt, naar 't gevoelen van Holand.  Holland en de al- i gemeene Staaten verminderen de ! Intresten hunner ( fchulden. i (») Refol. Holl. 18 liaan 1640. bl. 69, 58 VADERLANDSCHE XLV. Boek, zen hadt, dat de opgezetenen het Land ver„ laaten zouden, om dat de arbeidsloonen ver„ meerderden, naar gelang dat de middelen op „de verteeringe zwaarer belast werden; doch „ dac men, veeleer, dugten moest, dat de Hol„ landers naar Brabant verhuizen zouden, als „ men daar beter koop leeven kon, dan hier. „ Dat men deeze zwaarigheid niet wegnam, „ als men de Lakens en Stoffen, die, ten plat„ ten lande van Brabant, gemaakt werden , n zwaarer belastte; alzo men, daardoor, de op* „gezetenen buiten 't gebied van deezen Staat „ dryven zou. Dat men Breda zou konnen ver„pligten, om de lasten te betaalen, die, in de andere deelen van Brabant, geheëven wers, den, mids men deeze Stad, in andere opzig„ten, by haare Privilegiën, bewaarde («)," En deeze redenen woogen zwaarer, dan die des Raads van Staate. Staatsch Brabant moest zig vlyen naar den wil zyner tegenwoordige Hoo*e Overheid, en dezelfde lasten betaalen, die n Holland geheeven worden. Doch hiermede werdt flegts geboet 't gene ie Staat in 't gemeen, by de Vrede, verlooren ïadt. Men moest, daarenboven, 'sLands injomften bezuinigen, tot verligung van den beswaarden iraat dei> gemeene fchatkiste. De Staaten van Holland hadden, in 't jaar 1644, Jen Intrest hunner fchulden verminderd, van len penning zestien, tot den penning twintig ; lat is, van zes en een vierde, tot vyf ten honlerd : 't welk de algemeene Staaten, in den jaa-  XLV. Boek. HISTORIE. 59 jaare 1649, gelukkiglyk, waren nagevolgd (0). Ter gelegenheid, dat 'er, in Bloeimaand deezes jaars, geene uitheemfche gezanten in den Haage waren, die den titel voerden van Ambasfadeur, beflooten de algemeene Staaten ook, den Ambasfadeuren geene vrye wooning meer te bezorgen Ook waren 'er eenige noo- delooze Jagten en andere Vaartuigen afgefchaft Maar de zwaarfte last van den Staat, het Krygsvolk, bleef nog drukken. Holland alleen Was 'er, in den aanvang des jaars 1649, drie millioen zeshonderdzestigduizendeenhonderdzestien guldens agttien ftuivers aan fchuldig (r). De andere Gewesten ook merkelyke fommen. 't Krygsvolk van den Staat beftondt, ten tyde van het fluiten der Vrede, uit agtenzestig kornetten paarden, behalve de Lyfwagt van zyne Hoogheid , uit twee Kompagnien beftaande; en dertig Regementen, beftaande uit vierhonderdelf Kompagnien voetvolk. Onder deeze Regementen waren 'er vyftien van Landzaaten , vyf Franfchen , vier Engelfchen , drie Schotfchen en drie Hoogduitfchen. De Raad van Staate hadt toen voorgeflaagen , dat men de Ruitery, veertig man , en het Voetvolk, ten deele vyftig, ten deele dertig man, op elke Kompaguie , zou konnen verminderen, 's Prinfen Lyfwagt op haar getal laatende. Hierdoor , zou men zesentwintighonderd Ruiters , en Co) Refol. Gener. 6 May 1640. !>y Wjcquef. Priuv, Tem, I. p. 403. (/>) Refol. Holl. i May 1649. bl. 109. Aitzema III. Deel, il. 363. C?J Relbl. Holl. 20, 30 'fur.y 1048. bl. 16=;, 168. (s-J Relbl, Holl. 2 0/7. 1*643. *9»« ' ' " 164$ Verminderingvan 'r. Krygsvolk.  eo VADERLANDSCHE XLV. Boek. Holland dringt op verdere vermin- en agttienduizendvyfhonderdzeventig knegten minder te betaalen hebben, en jaarlyks twee millioenen vyfhonderdvierenveertigduizendeenhonderdnegenenzeventig guldens befpaaren. Doch de Staaten van Holland oordeelden deeze vermindering te klein, en verftonden, dat men vyftig man van elke Kompagnie voetvolk behoorde af te trekken, de Lyfwagt van den Prinfe van Oranje , van den Stadhouder van Friesland en van den Veldmaarfchalk in haar geheel laatende. Zy Helden hunne meening den Prinfe voor, die 'er in bewilligde, na dat hy den Raad van Staate gehoord hadt. Maar de Afgevaardigden der andere Gewesten aarzelden, by gebrek van last. Holland, hierop , geenen kans ziende, om den Staat der geldmiddelen langer buiten verwarring te houden, deedt de vermindering, op eigen gezag, den Overften van 't Krygsvolk, ter betaaling van dit Gewest ftaande , aanfchryvende , dat het, na den twintigften van Hooimaand des jaars 1648, niet dan volgens den voet der vermindering , betaald zou worden. De andere Gewesten verftoorden zig zeer over het gedrag van Holland , het zelve uitmaakende, voor eene verbreeking van 't Verbond van Vereeniging; doch zy bedaarden, eindelyk, en bewilligden allen in de vermindering, door Holland voorgeflaagen (5). De Staaten van dit Gewest zogten, vervolgens, de wedden van veele hooge en mindere Krygs- en andere Amptenaaren te verminderen ; CO Refol. Hol!. 24 Juny, 3, 4, fi, 10, 28 July 104R.bl. 153., 197, 2oo, 203, 209, 220, 263. Ajtzbma 1U. Diel, bl. 373,, 352> 3 53-  XLV.Boek. HISTORIE. 6t ren; de waardigheid van Generaal der Ruitery te niet te doen , als vervangen wordende, door die van Kapitein - Generaal , en andere veranderingen te maaken. De Prins , Graaf Willem Fredrik en de Raad van Staate kantten zig hiertegen, oordeelende, dat men de dienHen van de hooge en mindere Krygsbevelhebbers, geenszins, op zulk eene wyze, behoorde te vergelden (t). De raadpleegingen hierover bleeven , derhalve , fteeken. Maar de Staaten van Holland, die reeds verklaard hadden , dat zy de voorige vermindering, flegts by voorraad , en tot dat de Gewesten, over grooter vermindering*, of over eene eigenlyke afdanking zouden overeenkomen, gedaan hadden, vervoegden zig by den Prinfe, in Bloeimaand deezes jaars, hem vertoonende, dat zy den Staat hunner geldmiddelen, onmogelyk, voor verwarring konden hoeden, zo zy geene vyftig Kompagnien uitheemsch voetvolk -afdankten , in de plaats van vyftig Kompagnien Landzaaten , die, in den jaare 162Ö, voor zes maanden aangenomen, en tot nu toe, in dienst gebleeven waren. De Prins hieldt hun voor, dat zulk eene afdanking niet gefchieden kon, zonder 't Land in gevaar te ftellen, overluids de nabuuren nog gewapend bleeven, en magtige Legers byeen trokken, omtrent de grenzen («> Zy lieten zig, hierdoor, naar 't fcheen, gezeggen; doch, in Wynmaand, floegen ze den algemeenen Staaten en den Prima wederom voor „ dat men de Kompagnien Kui- „ ras- (p Refol. Holl. 7 Aug. 164&. bl. 378 enz, AlTZEMA Ui. Deel, b . 291;, 0,0,(1, £v) Relbl. Huil. 6 May 1649. bl, u3, 1649. ieringof ifdanicing via c Krygsvolk.  6a VADERLANDSCHE XLV. Boek. De Prins en de algemeeneStaaten üellen'er zig tegen. „ ras/Iers, zynde eene foort van Benden van „ Ordonnantie, of zwaar gewapende Ruiters, „ behoorde te veranderen in Harquebufiers, „ of ligte paarden ; dat men de Logysgelden, „ op den jor.gfr.en Staat van oorloge, ten laste „der byzondere Gewesten gebragt, moest af> „ fchaffen , en den Erygsluiden daarentegen „ de volle foldy , zynde elf guldens agttien „Huivers ter maand, betaalen; dat men de „ uitheemfche regementen , die uit drie en „twintig, agttien, zeventien, veertien en tien „ vendelen beftonden, allen op tien vendelen „bragt, waardoor nog vyfenvyftig vendelen 5j zouden afgedankt woraen ; dat men vyf,3 honderdvyfentagtig koppen verminderde opi j,twee-entwintig vendelen, die, te vooren, „ niet verminderd geweest waren, en dat fj men, eindelyk, de helft, immers een groot „ gedeelte der Ruiterye afdankte ; die toch „ weinig dienst deedt, en veel kostte (»')." Doch de algemeene Staaten en zyne Hoogheid fielden zig hier ernftelyk tegen (w). De Gekommitteerde Raaden, nogtans, fchreeven den Bevelhebberen der vreemde vendelen aan, dat zy nog twintig man van elk vendel hadden af te trekken , waardoor vyf honderdentagtig man werden uitgewonnen. De Bevelhebbers vielen deswege klagtig aan de algemeene Staaten, die, den Prins, Graaf Willem Fredrik, en den Raad van Staate gehoord hebbende, verftonden „ dat men den gewoon$,lyken Afgevaardigden van Holland ter Ver- Cr) Jlefbl. Holl. 2 OBo'i. 1649. bl. 294 enz. (v) Relol. Holl. 6 Qcteb. 1649. bl. 39%.  XLV.Boek. HISTORIE. 6$ „ gaderinge der algemeene Staaten behoorde „ af te vraa.ge.fi, om welke reden, zy, tot deeze ■ „ vermindering , beflooten hadden." Deezen beriepen zig op den last hunner magtigers. De Raad van Staate oordeelde toen „ dat men „de Gekommitteerde Raaden vermaanen „moest, om het befluit der Staaten van Hol„land niet ter uitvoeringe te brengen, zon„ der toeftemming der algemeene Staaten." Doch de gewoonlyke Afgevaardigden van Holland gedoogden niet, dat men, hierover, ter algemeene Staatsvergaderinge, raadpleegde , terwyl zy voorzaten. De andere Leden begreepen egter, dat men voortgaan moest. Die van Holland begeerden , eindelyk, dat men , tot 'sanderendaags, toefde, op dat zy de Gekommitteerde Raaden eerst nader hooren mogten. Vergeefs. De Afgevaardigden van Holland verlieten toen de Vergadering, om, in een ander vertrek, met de Gekommitteerde Raaden, te raadpleegen. Maar terwyl zy uitwaren, nam de eerfte Afgevaardigde van Gelderland , de voorgaande week voorgezeten hebbende , de Prefidents ftoel in, vervolgde de raadpleeging, en befloot, met zes Gewesten, dat men den Staaten van Holland, en, in derzelver afzyn, den Gekommitteerden Raaden aanfchryven zou „dat zy, op 't ontvangen van dit fchryvens, „den last, dien zy tot vermindering gegeven „ hadden , herroepen zouden ; en zo zy dit „ weigerden, geJyk wel te wagten was, zou „ men den Krygshoofden belasten, dat zy, zon„der op de orde van Holland te pasfen, hun„ ne vendels voltallig hadden te houden." De Afgevaardigden van Holland protesteerden, een er»  64 VADERLANDSCHE XLV. Boek. ifJ49. Holland befluit, negenentwintigvendels onbetaald te laaten. De Prins doet een' anderen voorflag, en andermaal, tegen dit befluit, en tegen deeze gantfche wyze van handeling (V). 't Hielp niet. De Staaten van Holland, in Slagtmaand wederom vergaderd zynde, bleeven aanhouden op de vermindering; doch ftonden toe, dat zy > gelyk inderdaad gebruikelyk was , door den Raad van Staate , uit den naam der algemeene Staaten, gefchiedde. De Prins van Uranje bewilligde toen in de vermindering op deezen voet (y). 't Verfchil zou dus befliit geweest zyn, zo men, te gelyk, geene andere openftaande gefchillen tusfchen Holland en de andere Gewesten hadt moeten afdoen, waaraan meer werks vast was. De Staaten van Holland, negenentwintig vendels uitheemfchen te betaalen hebbende van de vyftig, die zy gaarne afgedankt zagen, hadden den Prinfe voorgehouden, dat zy genoodzaakt zouden zyn, dezelven onbetaald te laaten, zo de andere Gewesten langer weigerden, de afdanking nevens hen te doen. De Prins, die de uitheemfchen gaarne in dienst hieldt, zogt die van Holland te beweegen, tot eene onderhandeling met de Afgevaardigden der andere Gewesten, hun, midlerwyl, eenen anderen voorflag van vermindering doende, waarby de Staat nog een millioen driehonderdvyftigduizendzevenhonderd guldens , jaarlyks , uitwinnen zou. Hy voegde er by, dat, zo zy in deezen voorflag bewilligden, hy zig fterk maakfe, om de andere Gewesten ook te doen ftemmen in de vermindering van vyfhonderdvyfentagtig man, Cr) Refol. C.ener. 2(5 Octu'i. 1649. hy Wicquef. Preuv. Turn. I. p. 477, 432. (.y) Wicquefort Livr. III. p. 138.  XLV. Boek. HISTORIE. 6$ man, waartoe Holland, afzonderlyk, beflooten hadt. Men moest, befloot hy , de Menage alleen niet zoeken , in de vermindering van Krygsvolk; maar in aanmerking neemen, dat 'er meer dan zestig fterke Plaatfen te bewaaren waren, en dat men zo veel volks niet afdanken kon, zonder een gedeelte van den Staat in een blykbaar gevaar te Hellen. Maar de Staaten van Holland, overleggende , dat hunne uitgaaven hunne inkomften nog verre te bovert gingen, en dat men, om den Staat hunner geldmiddelen te verbeteren, de vendels niet flegts verminderen moest, wanneer men de Officiers, ;die veel kostten, in dienst hieldt, maar geheellyk afdanken; weezen 'sPrinfen voorflag en de aangebooden' onderhandeling van de hand, en namen alleenlyk aan, over alles, nader tefchryven aan de Steden (z). In Louwmaand des jaars 1650, werdt nog, vrugteloos, getragt, om de Staaten van Holland te beweegen , tot eene onderhandeling roet de andere Gewesten. Zy vreesden , dat men, hierdoor, de afdanking dagt te verwylen : en, den Prins van Oranje, wederom vergeefs, hebbende voorgehouden, dat zy tot afzonderlyke afdanking zouden moeten komen, zo de andere Gewesten weigerden , met hen overeen te ftemmen, gaven zy,eindelyk, den Gekom muteerden Raaden last, om de befluiten op de afdanking, te vooren genomen, voor Paasfchen, ter uitvoeringe te brengen. De algemeene Staaten verzogten den Prinfe, dat hy zorg (z~) Refol. Holl. 1, 3. 8, 10 Dec. 1649. H. laf»ï 340 Ü4u» 345, 347. £• j » *\j' *• » xii. Deel. e 1649. die Holland niet aanftaat. Holland ftelt de afzonderlykeafdanking nog eenigen tyd uit. 165c  66 VADERLANDSCHE XLV. Boe*. «550. Nieuwe voorflag van zyne Hoogheid. Vindt geen* ingang. Opening van Leiden behaagt dei: Prinfe aiet. zorg draagen wilde, dat een byzonder Gewest geen Krygsvolk afdankte, welk, by eede, aan hun verbonden was. Ook fchreeven zy aan de Gekommitteerde Raaden, in zulke bewoordingen , dat de afdanking, tot op de naaste Vergadering der Staaten van Holland, werdt uitgefteld (ji). In Bloeimaand, deedt zyne Hoogheid een' nieuwen voorflag van vermindering en afdanking, nader komende aan 't gevoelen van Holland; doch hy begeerde, dat men be°* looven zou , van geene verdere vermindering te zullen fpreeken, voor dat de Vrede tusfchen Frankryk en Spanje getroffen was; en dat zy dan, niet dan met eenpaarige ftemmen van alle de Gewesten, gefchieden zou. Ook zou men moeten bewilligen , in de jaargelden , die de algemeene Staaten en de Raad van Staate den Officieren der verminderinge hadden toegelegd : voorts, in den Staat van Oorloge, die, tot hiertoe , by Holland , nog niet aangenomen was. Doch deeze voorflag vondt geenen ingang (b~). De meeste Leden neigden tot de voorgenomen' afdanking. De Edelen en eenige Steden ftemden 'er tegen. Leiden deedt, hierop, een' voorflag tot bemiddeling, die den Prinfe niet behaagde. Holland kwam toen nog een weinig nader, doch vondt geene toeftemming by de algemeene Staaten ; waarop de meeste Leden beflooten , zonder de algemeene Staaten meer lastig te vallen, de voorige befluiten in 't werk te ftellen, en een gedeelte) Refol. Gener. 3 Jan. 10 April 1650. by Wicsjuefort Preuves Tom- I. p. 443, 449. Refol. Holl. '21 Jan. 26 Maart, i, 9, i3 April téso. bl. 20', 93, 115, 119, 123. Qb) Refol. Holl. 7, 11, 12 May 1050. bl. 132, 135, 138a  XLV. Boek. HISTORIE. 6> deelte van 't Krygsvolk, ter hunner betaalinge ftaande, met der daad onbetaald te laaten. De algemeene Staaten lieten hun toen verzoeken, dat zy de afdanking nog eenigen tyd verwylen wilden ; doch kreegen geen ander antwoord, dan dat men hun de meening der Vergadering, door de gewoonlyke Afgevaardigden in de hunne, '/-ou laaten weeten. Men deedt hun, ] door deezen, dezelfde aanbieding, die men i hun, eenige dagen te vooren, gedaan hadt, en ' toen deeze wederom afgeweezen werdt, vaar- ] Ie men, terftond, de brieven af, aan de Ka-, 1 [netl en Ritmeesters van 't Voetvolk en de < Ruitcrye , welke men onbetaald laaten wil- 1 de ; waarby hun bekend gemaakt werdt, dat1 men hen bedankte voor hunnen dienst, en dat zy op geene verdere betaaling te rekenen hadde (f). De Vergadering van Holland fcheidde, terftond hierna , ter oorzaake van het Pinkfterfeest. Des anderendaags, eerften Pinkfterdag, verfcheen de Raad van Staate, met den Prinfe van 1 Oranje en Graave Willem Fredrik aan 't hoofd, 5 in de Vergadering der algemeene Staaten, ver- g haaiende „ dat zy, vernomen hebbende, dat de n „ Staaten van Holland, voor 't fcheiden der d „ Vergaderinge , veel Krygsvolk hadden af- v „ gedankt; ingevolge van eenen voorgaanden „last van hunne Hoog-Mogendheden, den „ Kapiteinen hadden aangefchreeven, dat zy „den eed, met welken zy aan de algemeene „ Staaten verbonden waren, zouden indagtig »zyn, (e) Reibl. Holl. 13, 24, sS, 29, 30 M»y, 3, 4 Juny 165e. 9». 140, 151, 156, 158, 161, I75> 177» 178. E 2 i&5w iolland ;eeftlast, im het 'oorig )efluit >p deaflankingdt te oeren. XV. >e algeeenetaaten ;even gt ftrygebe;len,  hefluken tot eene bezending aan de Steden van Holland, en magtigen zyne Hoogieid^ om cp de gemeenerust te voorzien.*geatt' thorifeert.§ geconfcrveert.\gemainteneert. De Prins 53 VADERLANDS CHE XLV.BoEfe „zyn, en zig niet, zonder derzei ver last, laagten afdanken." Te gelyk verzogt de Raad, dat de algemeene Staaten den Bevelhebberen der fterke Plaatfen, alwaar dit Krygsvolk bezetting hieldt, wilden aanfchryven, dat zy de uitvoering van den last der Staaten van Holland zouden hebben te voorkomen ; voorts, te bedenken geevende, dat men op middelen behoorde verdagt te zyn, om de rust van den Staat te bewaaren. De Afgevaardigden der zes Gewesten, neigende meest allen tot het gevoelen van zyne Hoogheid, namen, hierop, met meerderheid van Hemmen, het merkwaardig en gewigtig befluit van den vyfden van Zomermaand, welk, door den Griffier Kornelis Musch, opgefteld werdt, en behelsde „dat » men, overeenkomftig met den voorflag des » Raads van Staate, aan de Bevelhebbers fchry»ven zou; dat men eene plegtige bezending n zou doen aan de Steden van Holland , om » dezelven te doen afftaan van het befluit tot „ byzondere afdanking , en dat de Prins deen ze bezending , en de perfoonen , uit wel„ke zy beftaan zou, zou regelen, wordende nzyne Hoogheid, te gelyk, verzogt en* gemag•n tigd, om alle noodige orde te pellen , en die voorli ziening te doen, ten einde dat alles in goede rus„ te en vrede werde § bewaard: en inzonderheid „ f gehandhaafd en vastgehouden de Unie, met „ den gevolge en aankleeven van dien, en in te„ gendeel geweerd en te gemoet getreden , dat „ daartegen zou mogen worden voorgenomen" De Afgevaardigden van Gelderland, Holland ■en Utrecht hadden niet bewilligd in dit Befluit. Men was, in Gelderland, nogtans, mei- ke-  XLV. Boek. . HISTORIE. 69 kelyk meer op de zyde van zyne Hoogheid, dan kort na 't fluiten der Munfterfche Vrede. De Wethouderfchap en Burgerye van Nieuwmegen hadden toen den Prinfe, in eene plegtige bezending, bedankt voor de moeite, welke de Stadhouders , tot hiertoe , aangewend hadden, om- tot hunnent de Wet, jaarlyks, te veranderen, en verklaard, dat zy, voortaan, dit werk zei ven op zig rieemen, en, volgens de oude Privilegiën , uitvoeren zouden. Wy hebben, te vooren (d), verhaald, dat men, ten tyde van Prinfe Maurits , diergelyk oogmerk in deeze Stad gehad hadt; doch dat zyneDoorlugtigheid het hadt weeten te ftuiten. 't Zelfde gelukte ook nu Prinfe Willem. De bezetting van Nieuwmegen eerst merkelyk hebbende doen yerfterken, hadt hy zig, in Louwmaand des jaars 1649, derwaards begeven, de dienende Wethouderfchap bedankt, en eene andere gefield naar zyn genoegen (e). Doch deeze veran-, dering verhinderde niet, dat men, van wege Gelderland, nog niet bewilligen kon, in het gewigtig befluit van den vyfden van Zomermaand. Die van Holland hadden 'er zig, uitdrukkelyk , tegen verklaard. Zeeland ftemde 'er voor. Friesland, Overysfel en Groningen, insgelyks. Doch fommigen tekenen aan, dat 'er, van ieder der twee eerstgenoemden deezer drie Gewesten, flegts één, van het derde twee Afgevaardigden tegenwoordig waren (ƒ). Des anderendaags, verklaarde zyne Hoogheid, dat (d)X. Deel, bl. 106. <«) Aitzema III. Deel, bl. 294, S95, Wicquefort Lhn IV. p. 207. <ƒ) Wicouefort Livr. III. p. 14a. E 3 1650.. verandert de Wet, te Nieuwmegen.  ?o VADERLANDSCHE XLV. Boek. * inductie. XVI. De Prins ftelt zig aan 't hoofd der bezending.Hy kom dat hy zig zelv' dagt te ftellen aan het hoofd der bezendinge naar de Steden. Tot zyn gezelfchap verkoor hy vier Leden uit de algemeene Staatsvergadering , Aartsbergen, Mauregnault, Renswoude en Klant, en, uit den Raad van Staate, Asperen, Lukasz en den Thefaurier-Generaal Brasfer. De Vergadering bedankte den Prins voor zyne zorge, hem verzoekende, dat hy, door alle mogelyke middelen van * overreding, de Leden van Holland wilde doen afzien van de byzondere afdanking. De Afgevaardigden van Holland hadden , in dit alles, niet bewilligd. Naderhand, zeiden zy, dat de bezending aan de Steden eene nieuwigheid was , en niet overeenkwam met de gewoonte der Regeeringe , daar by voegende, dat zy de Staaten van hun Gewest, terftond, befchryven wilden, wanneer men hun dezelfde redenen voordraagen kon , die men van zins was den Steden voor te houden. Maar die van Gelderland verklaarden nu, dat zy, door de tegenwoordigheid en redenen van zyne Hoogheid, bewoogen waren, om het befluit van den voorgaanden dag, zo als het lag, aan de Staaten van hun Gewest bekend te maaken (g). De bezending ging dan voort. Zyne Hoogheid en de genoemde Heeren vertrokken, op den agtften van Zomermaand, uit den Haage, gevolgd van een groot getal van Krygsoverften (h) ; hunnen weg eerst neemende naar Dordrecht. De Regeering deezer Stad was, na e de Cg~) Refol. Gener. 5, <5, 7, Jimy 1650. by Wicquef. Preuy. Tom. [. p. 467, 471, 473. (li) Aitzrma III. Deel., bl. 428. Herft. Leeuw. bl. 15 van ien druk in Folio.  XLV.Boek. HISTORIE. 7c de Vrede, fterk geneigd; geweest tot Menage. Sommigen hadden, te vooren, reeds verancie- ■ ring aldaar in de wet gezogt te maaken; waar fchynlyk, met oogmerk, om de eerst {temmende Stad van Holland te brengen tot eensgezindheid met de algemeene Staaten en met zyne Hoogheid. Doch wy hebben, elders (f), gezien , dat zulks mislukt was. De Prins zelf hadt , in 't voorleeden jaar, de goede luiden vanagten, zynde agt perfoonen, aan welken en den Oud-Raad de verkiezing van Burgemeestereu ftaat, tegen den zin der Regeeringe, en zonder het Hof van Holland te kennen, naar zyn genoegen , veranderd (£_). Doch de Stad bleef, desonaangezien, zeer geneigd tot de afdanking , tegen 't gevoelen des Prinfen. Men verleende 'er nu zyner Hoogheid en 't verder gezelfchap gehoor, op den negenden van Zomermaand, in den vollen Oud-Raad. Een der Burgemeesteren hadt, nogtans, vooraf, verklaard, dat men dit gehoor alleenlyk toeftondt, uit agtjng voor zyne Hoogheid, zonder eenige krenking van de opperfte magt der Staaten van Holland, en van de vryheid van ftemminge in derzelver Vergaderinge. Het fchriftelyk voordel der bezendinge werdt de Vergaderinge voorgelezen doorAlexander van denKapelle,Heere van Aartsbergen, en behelsde n dat de Staa„ten van Holland den Staat in groote ver„ warringe gebragt hadden , door, uit eigen „ hoofde, eenige Kompagnien Ruitery en „Voetvolk af te danken, onaangezien de an- » de- (O XI. Deel, bl. 44i. (Ó Aitzema 111. Deel, bl. 391. Wicquefort Livr- IV. p. ast. E 4 1650. te Dordrecht. Voorftel ra den OudRaad atdaar.  r65o. 7i VADERLANDSCHE XLV. Boek, '5dere Gewesten zig, tegen zulk een bedryf, n als flrydende met de Unie, ernftelyk^ hadden » aangekant. Dat de Afgevaardigden der Stad «Dordrecht in deeze byzondere afdanking » hadden bewilligd , fchoon zy regt ftrydigen v last van de Wethouderfchap hadden ontvan» gen. Dat deeze onderneeming van eene enn kele Provincie den Prinfe en den Raad van » Staate te bekommerder gemaakt hadt, om » dat 'er de verbreeking der Unie , 't bederf »van den Staat en van de Ingezetenen , en »by gevolge de ondergang van den Hervorm» den Godsdienst uit te dugten was. Dat men, » hierom, tot deeze bezending beflooten hadt, n aan welker hoofd de Prins zig wel hadt wil53 len ftellen, om met zo veel te meer nadruk » en vrugt voor te draagen , wat de voorou»ders, ter liefde van de belydenis der waare. » Leere, hadden willen ondergaan. Dat Wilwlem, Prins van Oranje, uit medelyden met ï5's volks elende, de Gewesten in de wapenen >? beholpen, en als tot één lighaara vereenigd u hadt. Dat deeze vereeniging den Staat ontwzaglyk hadt gemaakt voor zyne vyanden, » en geëerd by al de weereld; niaar dat de eer53 fte jaaren van de Vrede dien nu met eene „verandering dreigden, die de rust zou fioo„ ren , zo men gedoogde , dat de Gewesten » den band braken, die hen vereenigd hieldt. „ Dat de Raad van Staate, om zulks te voor„ komen, eenen ftaat van 't Krygsvolk, welk „ in de bezettingen vereischt werdt, aan de „ Gewesten gezonden hadt; doch dat Hol„ land dien niet hadt willen aanneemen, weigerende zelfs in onderhandeling te komen , „ met  XLV. Boek. HISTORIE. 73 „met de andere Gewesten. Dat hierop eene „ byzondere afdanking van een groot deel „ Krygsvolk gevolgd was, onaangezien zulks, „ door eenige voornaame Leden van de Ver„ gadering van Holland zelve , was tegenge„ ftemd. Dat de Prins en de Raad van Staate „hierop te raade geworden waren, om zulk „ een ongewoon gedrag, door ongewoone „ middelen, tegen te gaan; onder welken, men „ geen bekwaamer hadt konnen uitvinden, „ dan het doen eener bezendinge aan de Ste„ den. Dat men niet twyfelde aan den bezwaar„den ftaat der geldmiddelen van Holland; „ doch dat de andere Gewesten in 5t zelfde „geval waren. Dat een kryg van omtrent „ eene eeuw het Land in deezen ftaat gebragt; „ doch den Landzaaten te gelyk de dierbaare „vryheid verfchaft hadt, welke zy nu genoo„ten. Dat men Holland verligten moest; doch „dat de Bondgenooten hier toe,eenpaariglyk, „ behoorden te bewilligen. Ten befluite, werdt „de Wethouderfchap van Dordrecht verzogt, „ agt te willen liaan op dit alles, onfcheidbaar „ verbonden te willen blyven aan de Unie, en „ te willen herftellen , 't gene ftrydig met de: „ Unie gedaan was (/)." Op dit Vertoog kwam geen ander antwoord, dan dat men 'er over ' raadpleegen zou, en 't gevoelen van de Stad- ] inbrengen, ter Vergaderinge der Staaten van ] Holland, die, midlerwyl, befchreeven waren. Doch de bezending, zig met dit algemeen antwoord CH Zie deeze Propof. welke ook afzomlerlyk gedrukt iverdt ty Aitzhma lil. Deel,bl. 429. Herft. Leeuw,'*/, ik. WjcI <8ui>mrt Preuv. Tvm. I. p. 4S0. E 5 1650; \nt voord ■an den )udlaad.  165°. Scherpe aanfpraakvan Aartsbergen, Die geene vrugt doet. 74 VADERLANDSCHE XLV. Boek. woord niet konnende laaten genoegen, begeerde, des anderendaags, voor de tweede reize, gehoor. Aartsbergen verklaarde toen, in eene aanfpraak, die den Oud-Raad fcherp^ bitter en onverdraaglyk voorkwam „ dat zy niet n uit de Stad zouden gaan, voordat men hun, » met duidelyke woorden , fchriftelyk , verwklaard hadt, of men zig dagt te houden aan »de Unie , van welke men zig afgefcheiden „hadt, of niet; en voor dat de Heeren van „ Dordrecht eene vaardige en wezenlyke herja ftelling hadden gedaan, over 't krenken der „Unie, waaraan zy, zo wel als veele andere „Steden van Holland, zig hadden fcliuldig „ gemaakt, en waarover zy ftrafbaar waren „geworden, aan lyf en goed." Hierby voegde hy nog „ dat hy eene andere taal voeren, „en andere openingen doen zou, zo zy, op „ ftaande voet, geene voldoening gaven." Doch deeze vinnige aanfpraak deedt geene vrugt altoos. De Regeering van Dordrecht antwoordde „dat zy zig zeer gebelgd hieldt, „ over de fcherpe en dreigende woorden, met „welken Aartsbergen haar bejegend hadt: „dat zy zig, deswege, in alle gelegenheden, „gevoelig zou toonen, en dat, voor zo ver, „ hy ook tegen de opperfte magt en vryheid „van de Provincie, en tegen de goede mee„ning der Steden, waaruit zy beftaat, hadt „ gefproken , zy, daarvan, ter naaster Dag„ vaart, verflag zou doen, en herftelling vor„ deren." De Prins zogt den Oud-Raad te beweegen , om in nadere onderhandeling te komen; maar men bcfloot, met eenpaarige {temmens  XLV. Boek. HISTORIE. 75 men, de afgezondenen niet verder te hooien (rn). Van Dordrecht toog de bezending naar Gorinchem en Schoonhoven, daar men een befluit nam, overeenkomftig met den voorflag, die in 't wezen dezelfde was, als die, welken, men, te Dordrecht, gedaan hadt. Van Schoonhoven kwam de bezending te Gouda, daar men eerst beflooten hadt haar gehoor te weigeren; doch zyne Hoogheid , fommige Leden der Vroedfchap by zig ontbooden hebbende, bragt verandering te wege in dit befluit. Evenwel gaf men hier, gelyk te Dordrecht, flegts mondeling en algemeen antwoord. De Wethouderfchap van Amfterdam hadt, midlerwyl, twee Burgemeesters, Antoni Oetgens van Waveren en Pieter Hasfelaar, afgezonden aan den Prinfe, die hem, te Gorinchem (»), en niet, gelyk fommigen fchryven, te Gouda aantroffen , en verzogten „ dat hy de moeite fpaaren „wilde van naar hunne Stad te komen, alzo „ men hem, met zyn gezelfchap, als Afgevaardigden der algemeene Staaten, aldaar, „ niet zou konnen ontvangen , en ondertus„fchen, ongaarne., iet doen zou, welk mogt „ fchynen te ftryden , met de agting, welke „men zyner Hoogheid verfchuldigd was." Maar de Prins liet niet na, zyne reis te vervorderen. In den Briele en te Rotterdam, verleende men der bezendinge gehoor; doch gaf, insgelyks, algemeen antwoord, zig gedraagen- de, (ni) Notulen, te Dordrecht gehouden , by Wicquef. Preuv. Tom. I. p. 475» O) Propof. van zyne Hoogh. en Rr. v.m Am(l. by Aitzema Ksrft. Leeuw, bl, 23, 30. en III. D-el, bl. 434 441. 1650. XVII. De bezendingkomt te Gorinchem , te Schoonhoven , ceGouda. Amfterdam verzoekt,dat de bezendingaldaar niet kome. Zy trekt naar Iïrieeeu Rotterdam.  1650. Komt te ■ Schiedam , te Welft, in de StcVen van 't Noorderkwartier. Te Medenblikkomt zyne Hoogheid niet. Tweede verzoek van Amfterdam, 1 76 VADERLANDSCHE XLV. Boek; de, tot het gene men, op de Dagvaart, ftondt in te brengen. Te Schiedam, werdt alleenlylc het zelfde geantwoord, zonder dat ik vinde, dat de bezending, aldaar, gehoord werdt, in de Vroedfchap. Te Delft, begeerde men den Prins wel, als Stadhouder, te hooren in de Vroedfchap; maar geenszins de andere Heeren; welken zelfs onthaal en huisvesting ontzeid werdt: voorts gaf men 'er ook algemeen antwoord. De Bezending, van hier, naar den Haage gekeerd, begaf zig, kort hierop, naar Alkmaar, en naar de andere Steden van't Noorderkwartier; in de meesten van welken zy, met veele ftaatfie, ontvangen werdt: doch. flegts algemeen antwoord kreeg. Te Hoorn, fcheen egter het onthaal niet te breed geweest te zyn (0). Te Medenblik, kwam zyne Hoogheid niet, hebbende de Wethouderfchap hem haar antwoord, welk ook algemeen was, en zig ge-, droeg aan 't gene men, in den Haage, inbrengen zou, te gemoet gezonden; hem, voorts, biddende, dathy, ter oorzaake der flegte wegen en van de kleinheid der Stad, zig de moeite niet geeven wilde, van derwaards te komen. De Vroedfchap van Amfterdam, de bezending ziende naderen naar haare Stad, befloot, aniermaal, den Oud Burgemeester Jan Korneïiszoon Geelvink, en den Prefident Schepen Henrik Dirkszoon Spiegel, verzeld van eenen Secretaris, den Prinfe te gemoet zenden. Zy roffen hem aan te Edam, en boodfchapten lem, dat hy, als Stadhouder van Holland, in Amlerdam begeerende te komen, met alle eere, OMCO Wicquef. Livr. III. p. 14$,  XLV. Boek. HISTORIE. 77 ontvangen zou worden. Doch zyne Hoogheid antwoordde, dat hy 'er komen zou, met zyn gezelfchap, en in alle die hoedanigheden, met welken hy zig bekleed vondt. Ook kwam hy 'er, terftond hierna, verzoekende, nevens de andere Heeren, als Afgevaardigden der algemeene Staaten, in den vollen Raad, gehoord te worden. Doch Burgemeesteren weigerden, den Raad te beroepen. De Prins begeerde toen gehoor, als Stadhouder; doch alzo hy tevens verklaarde , dat hy zyne hoedanigheid van Afgevaardigde der algemeene Staaten niet dagt af te leggen, en voorhadt, over den inhoud van zynen last, te handelen, werdt zyn ver zoek afgeflaagen. Te Haarlem, verleende men der bezendinge ook geen gehoor, in de Vroedfchap. Maar te Leiden, verwierf zy gehoor en antwoord, naar genoegen (ƒ>). In 't verflag deezer bezendinge, welk, den zevenentwintigften van Zomermaand, door Aartsbergen, ter algemeene S taats vergaderinge, gefchiedde, werdt gezeid „ dat fommige Steden ver „klaard hadden, te willen blyven by de Unie; „ dat anderen hiervan naauwlyks, anderen ge „heel niet gewaagd hadden; en dat men, te w Haarlem, te Delft, te Amfterdam, en te Me„ denblik, der bezendinge gehoor geweigerd „hadt (#)." Maar drie dagen hierna, verfcheen zyne Hoogheid, in perfoon, in de Ver gadering van Holland, daar hy een fchriftelyk . voorftel deedt, welk men , naderhand, verftondt, door den Griffier Musch, ingefteld te zyn. (fO Aitzema IK. Deel, U. 4,33. Hcrft. I.eeuw. hl. 20. { ArrzEMA UI. Deel, U, 433. Herft. Leeuw, hl, %u i6$a. alwaar der belendinggehoor ?ewei^erdwordt. 't Zelfde gelchiedt te Haarlem. Te Lellen krygc zy gehoor.Verflag der bezendinge. De Prins ilaagt, :er Verjaderinje van Holland , 3 ver Am.terdam,,  ?8 VADERLANDSCHE XLV. Boek. XVIII. De Stad verdedigt zig. zyn. Het behelsde eene fcherpe klagte, over 't gedrag der Amfterdamfche Regeeringe, „ die den Prinfe, een en andermaal, hadt doen „aanzeggen, dat men hem, in haare Stad, „ niet zou konnen ontvangen; en na dat zyne „Hoogheid daar egter gekomen was, hem, „ zelfs in de hoedanigheid van Stadhouder der „Provincie, gehoor geweigerd hadt; al 't welk „hy hieldt te ftryden met de agting, welke „ men hem verfchuldigd was, en zelfs met den tyy Staat en Hoogheid deezer Provincie : waar„ om hy begeerde , dat de Vergadering de „ Stad Amfterdam bewilligde en hieldt, tot „het geeven van behoorlyke herftelling en „voldoening (>)•" Dit voorftel werdt, terftond, gedrukt, en onder 't volk verfpreid; zeer tegen den zin der Stad Amfterdam , die, wat laater, den Staaten van Holland, fchriftelyk, vertoonde, „hoe wee 't haar deedt, dat men hadt konnen „goedvinden, het volk kennis te geeven van 9 zaaken, die best bedekt gebleeven waren; „en dat men haar alleen, openlyk, befchul9 digd hadt,- daar de Prins , ter algemeene yy Staatsvergaderinge , hadt verklaard , over 0 verfcheiden' Steden , zo wel als over Am„ fterdam, te onvrede te zyn. Dat deeze han9 del haar noodzaakte te zeggen , dat zyne 9 Hoogheid, het oor leenende aan eenige kwa9 lykgezinden, last genomen hadt van de al, gemeene Staaten, om, in de Steden van Holland, te doen vernietigen beiluiten, die, „door CO Propof. by Aitzema II. Deel, bl- 434. Herft. Leeuw H. »»• Zie eok Refol. Holl. 30 Juny 1650. bl. 187.  XLV. Boek. HISTORIE. ft „door de Staaten der Provincie, genomen warren, tot verligting van derzelver geldmid„ delen. Dat hy uit den Haage vertrokken „was, tegen de vertoogen der Afgevaardigden van Holland, die aangebooden hadden, „ de Staaten, ten eerften, te doen befchryven. „ Dat hy, daarna, in haare Stad was gekomen, „verzeld van veele Afgevaardigden uit de „ algemeene Staaten en uit den Raad van Staa„ te, met oogmerk, om zig te ftellen tegen de „uitvoering der gemelde befluiten van de „ Staaten, Souverainen van 't Gewest. Dat „ men zyne komst, vergeefs, gezogt hebben„ de te voorkomen, met eenpaarige ftem„ men , raadzaam gevonden hadt, hem ge„hoor te weigeren, ten ware hy zulks, als „ Stadhouder der Provincie, begeeren mogt. „Doch dat, hy te gelyk als Afgevaardigde „der algemeene Staaten willende erkend zyn, „ men beflooten hadt, hem, in deeze hoedanigheid, geen gehoor te geeven. Dat dee„ze weigering niet ftreedt met de agting, „welke zy den Prinfe fchuldig was, konnen„de zy hem, zonder verlof der Staaten van „Holland, niet erkennen in de hoedanigheid „van Afgevaardigde der algemeene Staaten, „alzo zy, in den Lastbrief van zyne Hoog„heid, niet gevonden hadt, dat hem magt „gegeven was, om, wanneer't hem behaag„ de, te verfchynen in de Vroedfchappen der „Steden, die, nevens de Edelen, de Souve„rainiteit der Provincie uitmaakten. Voorts, „ hieldt men zig ook verzekerd, dat de Staalt ten van Holland niet zouden goedvinden, *dat de Stadhouder, die, uit hunnen naam, 't 3£ G@"*  Holland verbiedt tiet ontvangenvan belendingen der algemeene Staa*en aan de Steden.Het voo-ftel, in de Vroed- fcbapped gedaan, wordt te-eder. legd. j So VADERLANDSCHE XLV. Boek; „ Gewest beftierde, de vryheid nam, om van „ Stad tot Stad te reizen, en de Vroedfchap„pen, door bedreigingen, gelyk Aartsbergen, „te Dordrecht, gedaan hadt, af te fchrikkeh „ van het uitvoeren van beiluiten , ftaatswyze „genomen. Dat, in allen geval, zulk eene belending zou moeten gefchieden aan Burge„ meesteren, die dan konden oordeeien, of 'er „ de Raad op behoorde vergaderd te worden', „gelyk zy, in 't jaar 1639, gedaan hadden'; „ wanneer hun gedrag , aoor de Staaten van „Holland, was goedgekeurd (»." De verdediging van Amfterdam gaf den Staaten genoegen: 't welk wel te verwagteri was, alzo zy zo dra niet byeengekomen waren, of zy namen een befluit, met meerderheid van ftemmen, waarby de gantfche handel der algemeene Staaten in deeze gelegenheid veroordeeld werdt, en te gelyk verbooden, in het toekomende, diergelyke bezendingen te ontvangen, in de Steden (Y). Midlerwyl, was het voorftel, welk Aartsbergen te Dordrecht gedaan hadt, ook,in druk, uitgegeven. Doch 't werdt, binnen weinige dagen, door die van Holland, insgelyks in apenbaaren druk, wederlegd: in welke wederlegging, onder anderen werdt aangemerkt, dat men 't gevaar, welk de Godsdienst loopen zou, zo 't gevoelen van Holland doorging, gantsch kwalyk te pas bragt in het voorftel; alzo de Menage en afdanking van 't Krygsvolk niet jemeens hadden, met het leezen der Heilige Schrift (O Zie het Antw. van Amfl. by Aitzkma 111. Deel, bl. 440* ïerft. Leeuw. U. 29. CO Relbl. Holl. 2 jfuuy 1650. bl. 189.  XLV. Boek. HISTORIÉ. 81 Schrift (u}. Doch fornmige Predikanten voeren, omtrent deezen tyd, ook zeer uit, tegen het gedrag der Staaten van Holland, jakobus Stermont, in den Haage, geklaagd hebbende op den Predikftoel, overzulken, die het bloedige zweet en den manhaftigen arbeid, met ondankbaarheid, wilden betaalen, werdt, op bevel der Staaten, fcherp beftraft, door den Raadpenfionaris Eats (V). Hy ging egter voort met hekelen der Staaten, die, daarna, middel vonden, om hem befcheidenheid te leeren (V). De algemeene Staaten hadden die van Holland, zo dra dezelven byeengekömen waren, verzogt, om, nevens de andere Gewesten, te bewilligen in het onderhoud van 't volk van oorloge, volgens de vöorflagen van zyne Hoogheid en van den Raad van Staate. Doch die van Holland konden i hiertoe , niet verftaan. Zy deeden egter eenen nieuwen voorflag, op den twaalfden van Hooimaand, zeer na komende aan dien van zyne Hoogheid. Doch de Prins vondt 'er geen behaagen in. Ook nam hy kwalyk, dat de Staaten van Holland van de bezending gefproken hadden ih bewoordingen, waardoor hy zig beledigd hieldt. Sedert, deedt hy zelf eenen voorflag, die verder afweek van 't gevoelen van Holland, dan de voorflag, voor deezen, door hem ingebragt. Men kwam egter , van Hollands zyde, zo zeer by, dat hec verfchil bygelegd fcheen, toen het Lid der Edelen van Holland verklaarde, te verftaan, dat men («"■ Zie ArrzEMA Herft. Leeuw. U. 17. (r) Refol. Holl. 29,, 30 May 1650. W; 1C0. (w) AuzëWa lil. üeel, bl. 4*8. WicouEtüRT Liyr, Hf» £ 148. XII. Deel, F XIX. De algemeenestaaten landelen met die van Holland , over 't aanneemen van den Staat van oorloge.  i65o. Staat van ' 't gefchil I tusfchen 4 Holland en zyne ^ Hoog- t heid. \ V n Vi d; ei tr zt te de er de va tei en zy te gu de Cs i. P »V4i 82 VADERLANDSCHE XLV. Boe*. men zig aan den laatften voorflag des Raads van Staate waarin alle de andere Gewesten bewilligd hadden , behoorde te houden S Steden deeden veel moeite, om de Edïen af wasS-^ M^T ged2§ten- Doch ""es was vergeefs. Men floeg verfcheiden' andere middelen voor, om de algemeene Staa en te ioen veranderen ; doch met gelyken vrnete oozen uitflag f». 't Verfchil tLchen de E ZT rï/°1iMd en Z?ne Hoogheid" over% tuk der afdankinge, was egter, Wen voordis an klem belang. Hofland begeerde , dat mfn wmug kornetten paarden afdankte, en 2 endels voetvolk , die zeventig koppen fterk 'ai?VP ^ die zesd^ op vyfdgVver«mierde. De Prins en de Raad va^Stlate tnumuuX Z6Stlen petten paarden aW inkt hebben, en dat men, vanmeehondld' 1 een-vendels, vyf man op ieder vendel! afJk; zo dat de Prins drieduizend Ruiters en sentvvintigduizenddriehonderdenvyftien knel Holland flegts zeveneiJndghS rd Ruiters, en een weinig minder dan «stwmngduizend knegten in dienst wilde hoUDe P"ns begeerde, dat men een jaargeld a twaalfhonderd guldens gave aan de K nen der verminderde Kompagnien Ruiterve van duizend aan die van ¥ Voetvolk mids zig verbonden, om den Staat, desnoods! dienen. Maar Holland wilde maar duizend dens aan de eerften, en zevenhonderd aan laatften geeven, zonder hen te verpligten, O Refol. Gener. 20 tam, r*™ a-, ar „ OIT1 ■ 515. Refol. Hott aS *LÏ « Priuv- T°»>' w, 205, ^, 212, Ju,,y' 5' "» '5 J»iy iöjo. «. i«5,  XLV. Boek. HISTORIE. 83 om zig dienstvaardig te houden; oordeelende men, hier, dat men hunnen dienst, in tyd van ■ vrede, niet noodig hadt. De Prins veritondt, dat men de helft der Logysgelden bleeve 'betaalen ; dat de wedden der Bevelhebberen van 'sHertogenbosch , Maastricht, Breda en Sluis, op tweehonderdenvyfdg guldens ; die der Bevelhebberen van Wezel, Bergen op Zoom en Hulst, op tweehonderd, en die des Bevelhebbers van Willemftad, waaronder ook Klundert behoorde , op vyftig guldens , ter maand , geregeld werden : dat de tegenwoordige Kolonels tweehonderd, en hunne opvolgers honderdvyftig guldens ter maand zouden trekken; en dat men het getal der Kolonellen en Majoors der Ruiterye liete imfterven tot op zes, en die van 't Voetvolk op twee-envyftig. De Staaten van Holland begeerden, daarentegen, dat men geheel geene Logysgelden betaalde, en dat al het overige geregeld werdt, op den voet, door den Prinfe zeiven, voorpeflaagen, in Wintermaand des jaars 1648 (y~). Men ziet, hieruic, hoe klein een verfchil de Gewesten onderling, en Holland en zyne Hoogheid, tegenwoordig, verdeelde; doch de gemoeden waren, door 't lang en hevig twisten, en vooral na de bezending, verbitterd tegen eikanderen. Ook was 'er, onlangs, iet voorgevallen , welk de hevigheid nog verder hadt doen toeneemen. De Admiraal Witte Korneliszobn de Witte, 3 de Westindifche Maailchappy, op de kust van D Brazil, gediend hebbende, was, zonder verlof w van K( (y) Wicqukfo&t Lbr. VA. p. i.<;r, F 8 1650, X ï Ad< raai itte >rné«  liszoon de Witte wordt in fcegtenis genomen. Ook eenige Ka- • piteinen. ] \ \ I i Wat hier g ©ver te v doen j, vieL ' i Ti 1 11 1 d d g g d U VADERLANDSCHE XLV. Boes. ^rtn ^ va" Regeeringe aldaar, herwaards gekomen. Terftond na zyne aankomst, SLfynZlg Ve7°egd ^ den Prinfe> als Admiraal-Generaal, om verflag zyner verrigtinge te doen. Maar zyne Hoogheid, by raade vm eemgen uit de algemeene Staaten , deedt jem, kort hierop, in zyne herberge, in den Haage, vasthouden, en daarna op de Gevangenpoort brengen. Ten zelfden tyde, hadt de Admiraliteit te Amfterdam , op last der algemeen' Staaten eenige Kapiteinen van het Esluader van de Witte doen vatten; over wel- £r W° T aIl°Ver de Witte' Regters gebeld rerden, door hunne Hoog-Mogendheden, uit In rhAd™ra"eits Kollegien. De Staaten an Holland hielden dit alles voor eene blyk■aare krenking van hun grondgebied, en eene ibreuk op hunne opperfte magt in Holland, -y fpraken er den Prinfe over (z); doch kreetn fet^ ,wrdo?nwg- De Wethouderfchap ïïj, a ?am Sing verder' De Admiraliteit ebbende doen vermaanen tot het flaaken der evangenen , en weigerend antwoord bekomen hebbende, deedt zy de hegtenis opbreeen, en de Kapiteinen op vrye voeten ftellen. )e algemeene Staaten , hierover , ten hoog.e gebelgd vertoonden den Staaten van lolland, fchriftelyk, dat zy, in 't vatten van e Witte en de Kapiteinen, niets gedaan haden, dan t gene zy, federt vyftig jaaren, waren ewoon geweest te doen, in diergelyke geleenheden. Doch die van Holland antwoorden „dat de algemeene Staaten, geen Refrogebied hebbende binnen de byzondere Ge- W Refol. Holl. 2l, S3 Slay itf5,. 6U i& 148. " ws&'  XLV.Boek. HISTORIE. 85 v> westen , niemant aldaar raogten aantasten, «zonder verlof van de Staaten van elk Ge»west, of van den Regter, die hunnen per»foon verbeeldde. Dat de ingezetenen, vol»gens de Privilegiën, ook niet geoordeeld »raogten worden dan voor hunnen natuurly» ken en bevoegden Regter. Dat de algemee»ne Staaten geen regtsgebied hadden dan «over luiden van oorloge, en zulks alleen by » voorkominge, en over zaaken, derzelver be«roep aangaande. Dat Brazil reeds geheel «gewonnen was door de Portugeezen, waar»om de algemeene Staaten ook geen regtsn gebied hadden, op de plaatfe, daar de mis» daad in gefchil zou begaan zyn. Dat de by53 zondere Staaten zeiven hunnen onderzaattn n geene byzonderlyk aangeftelde Regters mog»ten geeven, maar ze voor den gewoonlyn ken Regter te regt moesten itellen. Zo 0 men 't, fomtyds , van wege de algemeene w Staaten , gedaan hadt, was het, met toe9) ftemminge der Staaten van 't Gewest, of n van derzelver Afgevaardigden , gefchiedt. n Dat deeze laatften hierin bewilligd hadden, „ of met, of zonder last van hunne magtigers. „ Zo 't laatfte, dan hadden zy 't belang hunner „ Provincie verraaden: en zo de Staaten zei„ ven hiertoe last gegeven hadden, kon zulks „ niet, dan uit Hof heid, of uit onkunde, of j, uit byzondere inzigten, gefchied zyn ; in als,len geval, hadden zy niets konnen doen, ö waardoor de hoogfte magt der Provincie ver„ kort werdt (V)." Men liet het niet by dit antwoord ; C<0 Refol. Hb'U. 27 Nay 1650. bl. 155. F 3' 1550.  xxr. De Stanten van Holland zenden een'Brief ter hunner verdedigingaan de zes andere Gewesten. 85 VADERLANDSCHE XLV. Boek. woord; maar verzogt den Prins, de Witte naar Rotterdam te doen voeren , en voor zynen bevoegden Regter, de Admiraliteit op de Maaze, te doen oordeelen. En als zyne Hoogheid aarzelde , befloot men den gevangen', door den Prokureur-Generaal zeiven, van de Voorpoorte te doen haaien: 't welk de Prins egter voorzigtelyk voorkwam, zelf bevel geevende, om de Witte wederom in zyne voorio-e herberge te brengen f». Sedert heeft men Regters over hem benoemd, en Sylla tot Fiskaal (c). Doch met dit alles werdt zo lang gedraald, dat de dood van zyne Hoogheid.tusfchen beide kwam: waarna hy op vrye voeten eefteld werdt. Men kan ligtelyk opmaaken, dat dit voorval de verbittering, over 't ftuk der Menage ontftaan, niet weinig deedt toeneemen. Maar terwyl de Staaten van Holland het Krygsvolk, door hen in 't byzonder, zo goed als afgedankt \ onbetaald lieten, vonden ze geraaden, hun gedrag , in dit opzigt, te verdedigen in eenen Brief, die den zevenentwintigften van Hooimaand getekend was , en aan de andere Gewesten afgezonden werdt. Hy behelsde „ dat „de Staaten van Holland, van de opregting „ van 't Gemeenebest af, hunnen yver voor „ den Staat, voor den Godsdienst en voor de „ Vryheid overvloediglyk hadden doen bly„ken, gedoogende zy zelfs, tegen het vyfde „ Lid der Utrechtfche Unie , welk vordert, 8, dat de regten en belastingen, door alle de „ Ge- Hl. Ueel, bU 4.iO. WiceriFRiitT Livr. IH. p. 152. C.C) Refol. Holl. 27 Sept. 1650. bl. 300.  XLV.Boek. HISTORIE. 87 » Gewesten , geheeven werden, op eenen z> eenpaarigen voet; dat hun Gewest, in allen „deele, zo zwaar belast werdt, dat het alleen » meer opbragt, dan alle de anderen te famen. «Dat zy, daarenboven, zwaare fommen ver„ fchooten hadden , voor rekening der andere „ Gewesten, en ten dienfte van den Staat. Dat, „ de ftaat hunner geldmiddelen, hierdoor, mer„ kelyk ten agteren geraakt zynde, zy, ter ge„ legenheid der Vrede, gedrongen geweest wa„ren, om op het bezuinigen hunner inkomften „verdagt te zyn, ten zelfden tyde, nogtans, „ niet verzuimende, voor het behoud van den „ Staat, en het fterken der grenzen te zorgen; „ die beide vergaan moesten, in tyd van vre„ de, zo wel als in tyd van oor}og, zo men de „ noodelooze uitgaaven niet befnoeide. Dat „zy, nogtans, zo fterk niet op vermindering „ en afdanking gedrongen hadden, of zy had„ den nog zevenentwintighonderd Ruiters en „zesentwintigduizend knegten in dienst wil„len houden. Dat zy , met reden, gehoopt „ hadden , de andere Gewesten , tot eenpaa„ righeid met hen , te zullen hebben konnen „ beweegen , doordien zy hun hadden doen „ zien , dat men den Staat te gronde deedt „ gaan, als men meer Krygsvolk op de been „ hieldt, dan men betaalen kon; doch dat der„ zeiver Afgevaardigden zelfs niet hadden wil„ len toeftaan , dat men , by voorraad , de „ Kompagnien afdankte , waartoe alle de Ge„ westen en de Raad van Staate bewilligd had„ den. Dat deeze weigering hen genoodzaakt „ hadt, te zorgen voor het belang hunner F 4 „Pro.  IÓ50 83 VADERLANDSCHE XLV. Boek. «Provincie , en dit zy aan de Overften van » eenige kompagnien , ter hunner betaalinge «uaande, hadden aangefchreeven, dat ze gee» ne verdere betaaling te wagten hadden. Dat » er Afgevaardigden ter Generaliteit geweest « waren , die verftonden, dat zulks aan eene « byzondere Provincie niet vryftondt; dat zulk " ee." fPil0U^en met betaalen eene foort van «afdanking was, die niet dan eenpaariglyk « gefchieden moest, en dat Holland zelf zulks, peertyds, zo begreepen hadt, hehbende, ne«vens de andere Gewesten, den Prins en den «M van Staate de magt gegeven, om «Krygsvolk te hgten en af te danken. Doch «dat zy, Staaten van Holland, vertrouwden, «dat de Staaten der andere Gewesten 't ftuk «anders zouden inzien, dan hunne Afgevaar«digden, alzo zy allen, nevens de opperfte «magt, ook de vrye bewilliging tot het hef«fen van penningen aan zig behouden had» den; behalve dat het den Prinfe en den Raad «van Staate ook niet vryftondt, buiten be»wilhging der Gewesten, Krygsvolk te lign ten, of af te danken. Dat de Gewesten den „Raad van Staate wel toelieten, den eed van >? getrouwheid te ontvangen yan de Officieo ren; doch alleen in den naam van den Staat „ en van de Gewesten, en tot weder opzeggens „toe. Dat de Staaten van Holland, of derzei-" »ver,A/fevaardigden, voor deezen, wel beft let hadden, dat epn byzonder Gewest de troeft pen, die het betaalde, afdankte; doch dat „ dit .gedaan was, om dat de afdanking geschiedde, tegen voorgaande bewilliging, of „ zon-  XLV.Boek. HISTORIE. Öo «zonder dat men 'er kennis van gave aan de »Bondgenooten. Dat Holland , geduurende » de Vrede , ten minfte , het regt behouden « moest, welk het, midden in den oorlog, ge» bruikt hadt. Dat het befluit van dit Gewest »tot welzyn van den Staat ftrekte, alzo het «Krygsvolk, welk men in dienst hieldt, be»ter betaald zou worden: 't welk oorzaak zyn «zou, dat men, in geval van nood, ligtelyk, »goede troepen zou konnen bekomen. Dat «zy, eindelyk, niets gedaan hadden, waarvan «zy, vooraf, geene kennis hadden gegeven » aan hunne Bondgenooten , nadat ze 'er toe «gedrongen geweest waren, door den uiter» ften nood, en om zig in ftaat te houden van »te konnen voldoen aan 't gene zy verfchul»digd waren aan de Unie, aan welke zy verss klaarden onaffcheidbaar verknogt te willen » blyven Qf)." Terwyl men ?t antwoord op deezen Briefte gemoet zag, en eer men weeten kon, wat vrugt 'er van te wagten ware, nam de Prins, opgezet, zo men meent, door eenigen, die 'er hun eigen voordeel in zogten (4), een befluit, daar 't gantfche Land en de nabuurige Vorftendoir-' men en Staaten van gewaagden, en dat den Staat met eene gevaarlyke omkeering dreigde. Hy ondernam, zonder byzonderen last, zes Afge- : vaardigden in de Vergaderingen van Holland, J ter- ] (rf) Refol. Holl. 27 July 1650. bU 225. Aitzema III. Dtel, bl. 438. Herft. Leeuw. bl. 27. (4) Onder deezen, vind ik, in fqmmige fchriften van deezen tyd, genoemd de Heeren van Aartsbergen, van Jtenswoude en van Sommelsdyk. Doch dc eerfte heeft zig, deswege, verontfchuldigd. F 5 1650. XXII. De Prins doet zes kfge- raardig- ïen in de Staaten :n"Ge- commit- :eerde laaden ran Hol* and in legtenis leemea.  po VADERLANDSCHE XLV. Boek. 165°. terwyl de Staaten zaten, te doen vatten, en de Stad Amfterdam, by verrasfing, in te neemen. 't Eerfte gelukte hem; maar niet het tweede. Doch 't beleid en de uitflag deezer gewigtige onderneemingen moet hier, wat duidelyker, ontvouwd worden. Op Saturdag den dertigften van Hooimaand, 's morgens ten agt uuren, ontboodt de Prins by zig Jakob de Witt, toen Oud-Burgemeester van Dordrecht, en Afgevaardigde in de Gekommitteerde Raaden, voorgeevende, hem, eer hy naar de Vergadering ging, eens te willen fpreeken. 't Was gebruikelyk, dat de Stadhouders zulks, voor den aanvang der Vergaderinge, deeden, als zy eenige zaak hadden voorgedraagen, waarop zywenschten, dat, by de Vergadering, een befluit genomen werdt , naar hun genoegen. De Witt kon, derhalve , de boodfchap niet vreemd vinden. Gelyk verzoek gefchiedde ook aan Jan de Waal, Burgemeester, en aan Alben Kuil, Penfionaris van Haarlem; aan Jan Buist van Voorhout, Burgemeester van Delft, en zitting 'lebbende in de Gekommitteerde Raaden; aan Naming Keizer, Penfionaris van Hoorn, en lan Nikolaas Stellingwerf, Penfionaris van Meienblik. Zy verfcheenen, de een na den ander', tusfchen agt en negen uuren, in de Zydicamer van zyne Hoogheid; vanwaar zy, door ;enen Kamerdienaar, geleid werden, naar byïondere Vertrekken van de Koningklyke Piinresfe, die toen op 't Land was. Kuik van Meieren , Luitenant-Kolonel van 'sPrinfen Lyf»agt, nam hen, hier, een vooreen, in hegtem s uit last van zyne Hoogheid, hen plaatfen-  XLV. Boek. HISTORIE. 01 fende, ieder in een byzonder Vertrek van de tweede verdieping, onder eene wagt van drie foldaaten. De Prins was geftoord op de Witt, om dat deeze de Aanfpraak van Aartsbergen, in den Oud-Raad te Dordrecht, met klemmende taaie, beantwoord hadt. De Waal, Ruil, Duist van Voorhout en Keizer werden , om geene andere reden, vastgehouden, dan omdat de Prins, in de jongfte bezending, te Haarlem, te Delft, en te Hoorn, niet naar zyn genoegen, ontvangen was. Stellingwerf hadt zig laaten gebruiken, om zyne Hoogheid, uit naame van die van Medenblik, te verzoeken, dat hy zig niet derwaards begeeven wilde. Ook getuigt men, dat hy, in de Vergadering van Holland, over 't ftuk der afdankinge, eene taal gevoerd hadt, te vrymoedig voor Vorften ooren. Zo dra zy zaten, ontboodt de Prins den Raadpen fionaris Kats, hem belastende, den Staaten van Holland aan te zeggen „dat hy, het flegt ge„ drag van eenige Gemagtigden ter Dagvaart, „ die tweedragt zaaiden tusfchen de Steden en „Gewesten, niet langer konnendc verdraagen, „zes van de voornaamften in hegtenis hadt „ doen neemen , ten deezen einde naar den „ Haage ontbiedende vyf Kolonels Kompag-„ nien, en de wagten van 't Hof verfterken„ de." Hy voegde hierby „ dat hy Graaf Wil„ lem , Stadhouder van Friesland, met een „ goed getal Paarden en Knegten , afgezon„den hadt, om Amfterdam in te neemen, en „ dat hy zelf, nog dien zelfden dag, derwaards „dagt te gaan, niet twyfelende, ofhetKrygs„ volk was 'er reeds binnen (e)." Aan de al- gs- (O Rcl"ol. Holl. 30 Ju'y 1650.-bU- *35, 1650. Welke reden zyne Hoogheidliertoe hadt. Hy geeft 'er den Staaten kennis van.  De gevangenen wor den naar Loeveltein gebragt. xxiii. Aanflag van zyne Hoog- 91 VADERLANDSCHE XLV. Boek. gemeene Staaten, deedt hy zeggen, door den voorzittenden Heere Bronkhorst, die hem naar gewoonte was komen zién „ dat hy, uit kragte „ van derzelver Befluit van den vyfden van „ Zomermaand, eenige Afgevaardigden ter „Dagvaart van Holland hadt doen in hegte„ nis neemen, en dat hy eenig Krygsvolk on„ der Graave Willem gefchikt hadt naar Ara„ fterdam; beide om gewigtige redenen, wel„ken hy hun, fchriftelyk, dagt mede te dee»^en Cf)/' 'c Liatfte hadt hy ook doen zeggen aan de Staaten van Holland, die, over dit onverwagte nieuws, geweldig ontfteld waren , en, ziende den Haage en 't Hof bezetten mee Krygsvolk , welk , onder dekfel van naar da fchyf te fchieten, in de duinen famen gekomen was , terftond beflooten , voor een gedeelte, naar huis te keeren, om, over twee dagen, de Vergadering, die, ondertusfchen, als byeen zynde, werdt aangemerkt, te vervolgen. De zes gevangenen bleeven onder 'sPrinfen be-, waaring , tot 's anderendaags 's avonds , wanneer hy ze, onder een fterk geleide van Ruiteren en Knegten, deedt voeren naar 't Slot te Loeveftein, daar zy, elk afzonderlyk bewaard werden (g). Doch eer wy verhaalen, wat hun verder bejeegende, moetenwe bezien , hoe 't met den aanflag op Amfterdam afliep. Drie of vier weeken voor deezen tyd, hadr Jen verfcheiden' Haarlemfche en Amfterdamfche Koopluiden brieven van Londen , van Dant- (f) Refol. Gener. 30 Jiily 1650. by WxcquEfoRT Preuv. Tom. [. p. 683. Cg) Aitzema III. Deel, bl. 444. Herft. Leeuw. bl. 33 , ■VicijUEFoRr Livr. IV. p. 187-180.  XLV.Boe*. HISTORIÉ. 93 Dantzig, en van elders bekomen, waarin van Jt beleg van Amfterdam, als van iet, welk te- genwoordig was, gewaagd werdt (Ji) : 't zy, dat r men deezen toeleg reeds zo vroeg gehad, en i niet bedekt genoeg gehouden hebbe, of, dat \ het voorneemen, om deeze Stad, nevens an-1 dere Steden, te bezenden, buiten 'sLands, ge- 1 rugt als van een beleg hebbe gemaakt; of dat men zulk een gerugt, voorbedagtelyk, heeft willen laaten loopen, om Amfterdam te verbaazen ; of dat 'er nog andere redenen van dit gerugt geweest zyn, welken wy nu niet bedenken konnen; zy, die de gelegenheid van Amfterdam kennen, weeten, dat deeze Stad, niet door beleg; maar alleen, door verrasilng,in te neemen is, als leggende in eenen laagen en moerasugen grond, die, op verfcheiden' wyzen, onder water gezet kan worden, en niet, dan langs dyken en enge wegen, genaakbaar. Ook hadt zyne Hoogheid voor, de Stad, eer men 'er op verdagt kon zyn, te overrompelen. Gentillot, Majoor van een Regement Franfchen van Douchant, v/as, op bevel van den Prinfe, verzeld van vyftig uitgelezen kareis van verfcheiden' Landaart, gewapend alleen met zink* roers en zydgeweer, op den negenentwintigften van Hooimaand, in de Stad gekomen (*), of, zo anderen fchryven en my geloofwaardiger voorkomt, dien dag, met de nagtfchuit, van Utrecht vertrokken, om , des anderendaags, vroegtyds, aan de Reguliers Poort te zyn. Gentillot, een wakker krygsman, en (A) Holl. Merk. van 1650. bl. 31. C O Wicqokfott Livr. ÏV. p. l8(> CO Aitzema Herft. Leeuw. bl. 3a. III. Detl, il. 44.4. eid,om Lmfterlara in te leemen , iy verasfing.  n VADERLANDSCHE XLV. Boek. 1C50. Wat de Prins 'er mede voorhadt. ] 1 1 i i i Een gedeelte 1 der Rui- j terye, ' naar Am- I fterdam t en bekwaam tot diergelyken aanflag , hadc bevel, om deeze Poort te befnagiigen; ware 'c mogelyk , zonder vyandlykheid te pleegen. Verfcheiden' kornetten paarden, te Nieuwmegen, te Arnhem en elders in bezetting leggende, hadden heimelyken last van den Prinfe, om, op den dertigften van Hooimaand, vroegtyds, te zyn voor Amfterdam, zonder dat zy wisten, tot welk een einde. De bezetting van Utrecht moest, des avonds te Vooren, uittrekken, onder dekfel van de Koningklyke Prinfesfe in te haaien, cn, te gelyk met de Ruitery, zyn voor de Reguliers Poort, daar Gentillot de troepen inlaaten zou, die, eer men 'er op verdagt was , het Stadhuis, den Dam en de voornaamfte Plaatfen zouden hebben konnen bezetten; terwyl de Ruitery, door le Stad trekkende , alle famenrottingen zou lebben belet. Kort hierop, zou zyne Hoogïeid gevolgd zyn, om de Wet te veranderen , :n Amfterdam , daardoor , tot eenpaarigheid net de andere Leden, te noodzaaken. De troe)en hadden uitdrukkelyken last, om zig van ;yand!ykheid te onthouden. Zy moesten, in 't ntrekken, roepen, dat zy vrienden waren, cn ik vrienden kwamen, en niet fchieten, al werdt er ook op hen gefchooten, ten ware de burgey het te grof maaken mogt (/). Graaf Willem Fredrik ,. Stadhouder van friesland, die 't opperbevel over den aanflag ladt, begaf zig, den negenentwintigften, des lademiddags, uit den Haage, naar Abkoude; laar de Ruitery, begeleid door de Kolonellen, Kor- (0 Amzema III. Desl, bl. 444. Hcrft. Leeuw. U. 3a.  XLV. Boek. HISTORIE. 95 Kornelis van Aarfens van Sommelsdyk en Fredrik, Baron van Dona , den eerften een' boezemvriend, den tweeden een' vollen Neef van den Prinfe van Oranje , omtrent middernagt, van Scherpenzeel op de Veluwe, aankomen moest. Vier Kompagnien Paarden bevonden 'er zig, ten beftemden tyde , nevens Sommelsdyk en Dona. Doch- de Ruitery van Nieuwmegen en Arnhem, die, door den Ritmeester Mom, onder den Kolonel Sommelsdyk, aangebragt moest worden, was, in Gooiland, verdwaald geraakt, en kwam , twee of drie uuren te laat, te Abkoude : wanneer 't reeds fchoon dag was (w). 't Zal der moeite wel waardig zyn , dat wy de oorzaak van dit dwaalen, waardoor de aanflag verbrod werdt, uit mondelinge overlevering van luiden van eere, die ze, uit oude en geloofwaardige luiden, verklaarden verftaan te hebben , hier, kortelyk, aantekenen. De wegen, op de Veluwe, en vooral in Gooiland, eng en bogtig loopende, waren, by nagt, voor onkundigen, moeilyk te vinden: waarom men of een' gids noodig hadt, of eenig ander middel bedenken moest, om niet te dwaalen. Maar aan een' bekwaamen gids ontbrak het den troepen; 't zy, dat men 'er zig op geenen hadt durven verlaaten ; 't zy, dat men 'er geenen hadt konnen aanrreffen. Men was, hierom, op een ander middel bedagt geweest, om niet van d?n weg te raaken. In Gooiland, ftondt, aan den weg, dien men langs wilde , op eene afgelegene plaats, O) Aitzema III. Deel, VU 443. Hertt. Leeuw. U. 32. Wie«uefokt Uvt. IV. p. 1650. gefchikt, verdwaalt in Gooiland, Oorzaak van dit dwaalen» •  f>6 VADERLANDSCHE XLV. Boek; 1650. Men krygt te Amfter«lam kennis van den aanflag. plaats, by Hilverfom, zeker Huis, federt, zo my bengt is, afgebroken; doch toen bewoond by eenen Heelmeester. Twee of drie Officiers, in 't opneemert van den weg, bevonden hebbende, dat men, omtrent dit huis, het meeste gevaar van dwaalen liep , hadden deezen Heelmeester , door geld en goede beloften bewoogen , om , des nagts na den negenentwinogften , licht te plaatfen voor een zyner hoogfte glasraamen, voorgeevende, dat iemant hunner vrienden , die een' mandag begaan hadt, de vlugt langs deezen weg dagt te neemen , en op dit licht aangaan zou. Dusj meende men't werk, voorzigtiglyk, belegd te hebben. Maar 't werdt, dien avond, zulk buijig en regenig weder, en zo pikdonker, onaangezien de nagten , anders, in dit jaargetydej kort en helder vallen, dat de Heelmeester, vastftellende, zo hy naderhand voorgaf, dat niemant, in zulk weder, onderneemen zou op reis te gaan, omtrent elf uuren, zyn licht wegnam en uitdeedt. De aankomende Ruitery j ondertusfchen , nergens licht verneemende, raakte aan 't dwaalen op de Gooifche Heide , en kwam veel te laat, ter beftemder plaatfe. Onder dit fukkelen, kreeg men, in de Stad, berigt van den aantogt der troepen , door den Hamburger Postbode, die, met het aanbreeken van den dag, onder de dwaalende Ruiterye geweest was, en verftaan hadt, dat zy naar Amfterdam wilde. Mom, geen'last hebbende om iemant op te houden, en zelf onkundig van den aanflag, dien weinigen wisten, hadt den Bode laaten ryden, die, eerst aan'tPosthuis,en toen aan Burgemeester Kornelis Bikker, Heere van   ■  XLV. Boek. HISTORIE. 9? van Zwieren, kennis gaf van 't gene hy vernomen hadt (»). Men vermoedde, in 't eerst, ■ dat de Zweedfche troepen, die thans in Luikerland lagen, of eenige Lotharingfchen, van welken, meermaalen, ongeregeldheden gepleegd waren op de grenzen, nu naar Amfterdam kwamen, om de Stad te pionderen. Niemant dagt om zyne Hoogheid, of om 't Krygsvolk van den Staat (0). Burgemeester Bikker, : de eenigfte der regeerende Burgemeesteren, j die in de Stad was, zig bedienende van den , raad en hulp van den Schepen Joan Huidekoo- < per, H;ere van Maarfeveen, deedt, terftond, de valbruggen ophaalen, de poorten digt houden , 't gefchut naar de wallen fleepen, en de fchuttery en foldaaten in de wapenen komen. Ook werdt de trom geroerd, en volk geworven , ten dienfte van de Stad. In weinige uuren, hadt men eenige vendels geligt, alzo veelen, vreezende voor een beleg, welk hun beletten zou hun brood te winnen, gereedelyk of voor foldaaten, of voor matroozen, op een' gaadje van tien en twintig ftuivers 'sdaags, dienst namen. Agt Oorlogsfchepen werden in ftaat gefteld, om het Y te befchermen; eenige gewapende uitleggers, in den Amftel voor de Stad, gelegd. Elk was in beweeging, om dienst te doen. Eenige gilden booden vrywilliglyk aan, te arbeiden aan de vesten (p). De Doopsgezinden zeiven yverden, voor den gemeenen welftand, en voegden zig, zo fommigen fchryven, gewapend, op de posten, die hun werden aan- Ct>~) Attzbma III. Deel, bl. 443. Herlt. Leeuw. bl. 32. CO Wiojuffort Livr. IV. p. 190. ip) Aitzkma III. Oetl, bl, 443 ,444. Herlt. Leenw. il. 32, 33» XII. Deel. G 165*. 3e Stad telt zig < n ftaat rari tegenweer*  XXIV. JBrief van zyne Hoog beid aan de 'Vetfiouderfchap. Bezending aan j Graave Willem Fredrik. 0 VADERLANDSCHE XLV. Boek, aangeweezen: hoewel anderen, federt, hebben aangetekend, dat eenige Giidebroeders uit deeze gezindheid alleenlyk tot den arbeid aan de borstweeringen gebruikt werden (q), Graaf Willem, de Ruitery midlerwyl, byeen gekregen hebbende, was, laat op den voormiddag, langs den Amftel, digt onder de Stad, gekomen; doch de Poort geilooten en alles in beweeging vindende, oordeelde hy niet raadzaam, iet geweldigs te onderneemeh. Gentillot ook, die, bytyds, voor de Poort geweest was, hadt niets durven beftaan, om dat hy Graaf Willem niet vernam. De Graaf zondt, nogtans, eenen Brief van den Prinfe naar de Stad, fchoon hy last hadt, om dien zelf te overhandigen. Zyne Hoogheid fchreef, in deezen Brief „ dat hy, de laatfte reize, zo vreemd „ in Amfterdam bejegend zynde, om zulks niet „meer onderworpen te zyn, Graaf Willem, , aan 't hoofd van eenig Krygsvolk, der, waards gezonden hadt, met last, om alles, aldaar, in rust te houden, op dat hy, door eeni,ge kwalykgezinden, niet belet werdt, voor ,te draagen, 't gene hy, ten dienfte van den , Lande, nogte zeggen hadt (>)." De Wethouierfchap, den Brief gelezen hebbende, zondt, :erftond daarna, de Schepens Huidekooper van Maarfeveen en Simon van der Does, in een gewapend Jagt, af aan Graave Willem, dien zy, aan ien Amftel, digt onder de Stad, voor de Hofftede van Dirk Wuitiers, Weina genoemd , aantroffen. Maar- .SlC Wjcquef. Uvr, II. p. 190. Zie ook P. de Fyne Trafk II. Deel, bl- 6io. en Commelin Atnft. II. Deel, bl. 1130. LC° "ff de" Blief ^ AlT2EMA lU' D"l> il> 444« Hejfl,  CnlAumJc/iy {u/ïdan /?>■„■ //,\ •■<„„,•„■<<,„ Ja-Jtcyccri/ife nmAmstei&vn (hmnvWffem FnAnk mn nvr Jc Hc/.l/n/eWe/na aatêat Amxtrl. in 't Marjfco-   XLV.Boek. HISTORIE. 99 Maarfeveen voerde het woord , zeggende , n dat de Heeren Burgemeesters den Brief van „zyne Hoogheid ontvangen ; doch wel ge„ wenscht hadden , dat dezelve niet zo aan„ zienlyk verzeld ware geweest ; dat zy nog„ tans den Raad byeengeroepen, en federt aan „ de Afgevaardigden der Stad op de Dag„vaart, en aan de Staaten zeiven, gezonden „ hadden, om derzelver goeden raad in te nee„ men , zonder welken, zy zig niet in ftaat „ vonden , om den Brief van zyne Hoogheid „te beantwoorden. Midlerwyl verzogten ze, ^dat zyne Doorlugtigheid de Stad verfchoo„nen, en niet nader komen wilde, of zy zou„den genoodzaakt zyn, zig te befchermen „ met de wapenen, die God eb de natuur hun „ verleend hadden." Graaf Willem , verzet, naar 't fcheen, over deeze aanfpraak , zweeg 'er ftil op, waarna Maarfeveen hernam „ dat hy , tot hiertoe , volkomenlyk gefproken „hadt, volgens den last van Burgemeesteren; „ doch dat hy, uit zig zei ven, den Graave wel „ gantsch vriendelyk en gedienftelyk wilde raa„den, ten beste doenlyk, te rug te trekken, „ alzo hy daar niet was, zonder groot gevaar; „dat de Stad vol was van vreemd foort van „ luiden , die ligtelyk iet onderneemen zou„ den , dat zyne Doorlugtigheid fchadelyk en „ Burgemeesteren niet aangenaam zou zyn , „v/ordende daar binnen zulk eene taal ge„ voerd, dat Burgemeesteren, misfchien, hoe „ zeer tot hun leedwezen , genoodzaakt zou„den konnen worden, om de uiterfte midde„len in 't werk te ftellen." Inderdaad, men hadt, in de Vroedfchap , voorg<;flaagen , of G a meq 1650. Vrymoe» dige taal van Maarfeveen. Een deeï lands om. de Stad  1650. wordt onder water gezet. De Prins en de Afgevaardigdenvan Amfterdamin den Haage krygen kennis van 't mislukken des aanflags. ioo VADERLANDSCHE XLV. Boek, men den Zeedyk, omtrent de S. Antonis Poort, niet behoorde door te fteeken; en 't haperde flegts aan twee ftemmen van de zesendertig, dat hiertoe niet beilooten werdt. Om 't volk te voldoen, liet men egter, federt, twee fluïzen openen, en hier en daar een Polder doorfteeken; waardoor zo veel van 't naaste land onderliep, dat men, in 't Leger, genoeg begreep, dat het aan de Stad ftondt, de troepen, door middel van 't water, te verdelgen, zo zy niet wilden aftrekken. Graaf Willem hadt, ondertusfchen , op de vrymoedige aanfpraak van Maarfeveen, geantwoord, "dat hy niets gedaan hadt, dan op last van zyne Hoogheid, die hy van alles berigt geeven zou (7). Terwyl de Prins over den maaltyd zat, kreeg hy tyding van 't mislukken des aanflags op Amfterdam, die hem zo diep trof, dat hy, terftond, oprees, en zig, in zyn Kabinet, floot, zonder den maaltyd te willen voleindigen. Niemant wist toen nog, in den Haage, hoe 't met Amfterdam ftondt, zelfs niet de Afgevaardigden wegens deeze Stad, die daar gebleeven waren , te weeten de Vroedfchap Dr. Frans Banning Kok, en de Penfionaris Kornelis Boom. Doch, 'snagts omtrent elf uuren, (ik verhaal dit, uit eene geloofwaardige overlevering, die haaren oorfprong aan den Heere Kok zeiven verfchuldigd is) werden deezen twee, of een van beide ten Hove ontbooden, daar zeker Heer hen verzogt te fpreeken. Zy twyfelden met, of deeze Heer was zyne Hoogheid, en ftelden vast, dat men hen, gelyk de anderen zes, CO Aitzeha III. Ueel. bl. 44,1. Ilerfl. Leeuw. bl. 32, 33.  XLV. Boek. HISTORIE. 101 zes, in hegtenis dagt te neemen. Overleggende nogtans, dat 'er geen middel was, om te ■ ontkomen , zo de Prins beilooten hadt, hen vast te houden, greep Kok eenen moed, en tradt ten huize uit. Doch gekomen omtrent het Stadhouders-Kwartier, daar alle de lichten uitgedaan waren, werdt hy, in 't donker, gegroet van eenen Heer, dien hy bezwaarlyk zien ; doch niet bekennen kon ; en die hem eerst verfchooning verzogt, dat hy hem zo laat ontbooden hadt, en daarna aanzeide, dat de aanflag op Amfterdam mislukt was, en dat de Prins, ftampvoetende van fpyt en den hoed tegen den grond werpende, zig, zonder iemant te willen zien, in zyn vertrek hieldt. Dit gezeid hebbende, keerde hy Kok den rug toe , en vertrok , zonder dat men naderhand heeft konnen te weeten komen, wie den Afgevaardigden in den Haage deeze gewigtige tyding eerst hadt medegedeeld. Des anderendaags na de Preeke, begaf zig zyne Hoogheid, in perfoon, op reize naar Am fterdam , in meening , om de Stad, met een langduurig beleg, te dreigen, en dus tot on : derwerping te brengen. De twee hooge Geregtshoven hadden hem de reis ontraaden ; doch hy beriep zig op den last der algemeene Staaten, aan welken hy de Geregtshoven wees, zo zy verftonden, dat men eenen anderen voet te volgen hadt (V). Ook hadt hy, voor zyn vertrek, eenen Biief afgevaardigd , aan de Staaten der zes Provinciën , waarin hy ver> klaarde „ in gevolge van de begeerte der alge- n mee- {ij Refol. Holl, l Aug. 1650. W. 237' G 3 1650. XXV. De Prin tornt roorAm terdanu  ma VADERLANDSCHE XLV. Boek, J650. Zyne verlegen heid. „ meene Staaten, begreepen in derzelver be„ fluit van den vyfden van Zomermaand (5), „ zes Afgevaardigden ter Vergaderinge van „ Holland in hegtenis genomen, en eenig „Krygsvolk naar Amfterdam gezonden te „hebben (a),'* Hy verwagtte op dit fchryven een antwoord, waarby, 't gene hy gedaan hadt, goedgekeurd werdt, en hem de hand gebooden , tot het gene hy verder dienftig vondt, te onderneemen. Hy kwam, nog deezen zelfden avond, te Amfterveen, werwaards Graaf Willem te rug gekeerd was. 't Land tusfchen den Amfterveener en Ouderkerker weg tot aan den Uithoorn toe ondergeloopen zynde , hadt de Heer van Sommelsdyk zig, met eenige Ruitery, geworpen in 't Huis ter Hart tusfchen Amfterdam en Haarlem (y), Hier heenen hadt, naar't fchynt, zyne Hoogheid ook zynen weg genomen. Lodewyk van Nasfau, Heer van Beverweerd, die, zo men wil , geene kennis van 'sPrinfen toeleg op Amfterdam gehad hadt, vertoonde heni, hier, 't gevaar, waarin zyne troepen zyn zouden, zo de Amfterdammers den S. Antonis-dyk, die, omtrent Janp-Hannes, reeds gedeeltelyk, weggedolven was, geheel doorftaken; 't welk den Prinfe, fchryft men, dermaate ontftelde, dathy Beverweerd, terftond, naar den Haage zondt, met last, om de algemeene Staaten te beweegen 9 OO Zie den Brief by Aitzema III. Deel , bh aak. HerfU Leeuw. bl. 34. Cv) Holl. Merkur. van 1650. bl. 34. C5) Zie den inhoud der Befluiten van den vyfden «n zesden van Zomermaand, hier voor bl. 68. en 70,  XLV. Boek. HISTORIE. 103 gen, dat zy den Prins lieten verzoeken, om af te trekken met de troepen; waartoe de Heer . van Mathenesfe zyne poogingen aanwendde (w). 't Bezetten van 't Huis ter Hart maakte, ondertusfchen , die van Haarlem verlegen. Doch de Prins gaf aan eene bezending uit de Wethouderfchap, die hem te Amfterveen aantrof, verzekering, dat hy 't op haare Stad niet gemunt hadt De Afgevaardigden van Holland ter Gene- I raliteit, verneemende, dat zyne Hoogheid " zig beriep op den last der algemeene Staaten; {; verzogten, dat deezen orde wilden Hellen, tot t, weering van verder onheil, en tot wegnee- b ming der drukkende zwaarigheden. Doch zy ° weezen 't, in 't eerst, van de hand. Des ande- £ rendaags nogtans, na dat Beverweerd in den Haage geweest was, lieten zy zig overhaalen tot het befluit, om, door eene aanzienlyke bezending, te verzoeken, dat de. Prins naar den Haage te rug kwame, de vyandlykheden deede ophouden , en den Koophandel van Amfterdam zynen vryen loop Hete hebben. Tot deeze bezending, werden benoemd Aartsbergen, Paats, Renswoude, Ofinga en Mulert (y). Omtrent den aftogt der troepen , was niets beflooten , opdat, zo fommigen meenen, de Vergadering de vryheid behouden zou , om 's Prinfen bedryf te pryzen, of te laaken, nadat men den uitflag van 't beleg zou vernomen hebben. Voorts beoogde men, de Stad Am- fter- (nO Wicqhefort Livr. IV. p. IQi. ) Holl. Merkur. van 1650. bl. 34. Q y) Refol. Gener. Mart. 2 Aug. 1650. Wicquef. Pr:unfst lom. I, p, 698, G 4 1650. ie alge- leene taaien efluitea )t eene ezening aan eu Priu-  104 VADERLANDSCHE XLV. Boek. XXVI. Zyne Hoogheid handelt zelf met Amfterdam. Men fluit een Verdrag. fterdam en de andere Steden van Holland, door deeze bezending, te beweegen, om zig te voegen naar de andere Gewesten, in 't ftuk der afdankinge. Maar 't voornaam oogmerk der bezendinge was, meent men, den Prinfe te behaagen, die reeds, door Beverweerd, te verftaan gegeven hadt, dat hy gaarne, met eere, in den Haage te rug zou willen zyn (z). Terwyl dit, in den Haage, voorviel, befloot de Prins zelf in onderhandeling te treeden, met Amfterdam. Hy fchreef dan aan de Wethouderfchap, dat hy in de Stad begeerde te komen. De Regeering vaardigde hierop Kornelis de Graaf, Burgemeester, Simon van der Does en Nikolaas Tulp, Schepens, en Pieter Kloek, Raad, af aan den Prinfe; die, zig nader verklaarende, zeide, dat hy, met Krygsvolk, in de Stad komen wilde, en dezelve bezet laaten. Die van de Stad begeerden, daarentegen, dat hy 't Krygsvolk, welk voor de Stad lag, te rug zondt. Hy verklaarde zig hiertoe genegen, mids men eikanderen verftonde, over de voorwaarden. Toen ging men een en andermaal over en weder, en, op den derden van Oogstmaand, werdt, te Amfterveen, een Verdrag getekend , behelzende „ dat Amfterdam, „ zo wel als de zes Gewesten, bewilligen zou „ in den ftaat van oorloge, dien de Prins zou „ tragten te regelen , volgens den voorflag, „door hem en den Raad van Staate, den vyftienden van Hooimaand, gedaan; en die, op „ den zelfden voet, blyven zou, zo lang de oorlog tusfchen Frankryk en Spanje duurde; „ doch («) WicijuEPORT Livr. hl p. 193.  XLV. Boek. HISTORIE. 105 r> doch ten langfte , drie of vier jaaren ; na r> welken tyd , de Gewesten zig , deswege ,* t> onderling , nader verdraagen zouden. Dat n de Stad toeftaan zou, dat de agterftallen aan r> het Krygsvolk , door Holland in 't byzonr> der afgedankt, betaald werden, en zorg heropen draagen, dat het ook, in het toekom enwde, betaald werdt, naar behooren. Dat de «Prins, begeerende in de Stad te komen, al•n daar ontvangen zou worden , gelvk zyne w voorzaaten , de Stadhouders van Holland , w plagten ; en dat men hem , zo hy 't goedn vondt, gehoor in de Vroedfchap verkenen x, zou, in de genoemde hoedanigheid. Dat n de Stad haar best doen zou , om de oude „vriendfchap en 't vertrouwen te herftellen, n in de Vergadering van Holland , en dat, •y, terftond na het tekenen deezer punten , de „ troepen zouden aftrekken, en het volk, door „ de Stad , geworven , worden afgedankt." Doch by een geheim punt werdt verdraagen, „ dat de Broeders Andries en Kornelis Bikker, „ de eerfte oud en de tweede regeerend Bur„ gemeester , vrywillig en voor altoos , af„ftand zouden doen van de Regeering, zon„der dat zy egter, hierdoor, in hunne eer of „ goeden naam gehoond gerekend zouden mo „ gen worden (0)." Sommigen meenen, dat het byzonder belang van eenigen medewerkte , om dit Verdrag, en vooral het geheim punt te doen fluiten (£), 't welk wy niet zouden durven verzekeren. Amfterdam hadt reden om het in) Zie Aitzema III. Deel, bl. 447, 418. Hcrft. Leeuw, bl. 35- Cb) W.cquefort Lbyr, IV. p. 104. G 5 1650. De Bikkers ontdaan zig van de Regeeringe.  Wederzydfchelaster. 106 VADERLANDSCHE XLV. Boek. het beleg fpoedig te doen opbreeken. De handel en 't geloof der Koopluiden buiten 's Lands zou eenen geweldigen krak gekreegen hebben, zo het langer geduurd hadt. En fchoon men 't verdelgen der troepen in zyne hand hadt, zou het gebruiken van zulk een geweldig middel hetgantfche Land, en by gevolge ook Amfterdam zelf in groot gevaar gefteld hehben, behalve dat men het beste Weiland van Hólland en Utrecht zou hebben moeten bederven, en beide deeze Gewesten op zwaare kosten jaagen. Men zag zig, om alle deeze redenen, wel genoodzaakt, om den Prinfe byna alles wat hy begeerde toe te geeven. De Stad bedong, by 't Verdrag, niets van 't gene, waarop zy, te vooren, zo zeer geftaan hadt, dan alleen, dat zy den Prins, niet dan in de hoedanigheid van Stadhouder, zou behoeven te hooren in de Vroedfchap. Terwyl 't beleg duurde, was 'er een Gefchrift verfpreid, behelzende eenige punten van een Verdrag, tusfchen het Parlement van Engeland en de Stad Amfterdam geflooten. Doch 't bleek haast, dat het kwaadaartiglyk verdigt was, om de Wethouders gehaat te maaken by de Burgerye (V), die gansch geen goed oog hadt, op de tegenwoordige Regeering van Engeland. Maar tegen den Prinfe, werden, in Amfterdam, ook. veele verdigtfels uitgeftrooid, als, onder anderen, dat hy voorhadt, de Bank en de rykfte Koopluiden van gereede penningen te berooiden , om, met dezelven, Koning Karei den [I, op den Troon van Groot-Britanje, te her- fte> (O Holl. Merkur. van 1650. bl, 33, 40.  XLV. Boek. HISTORIE. 107 ftellen (4): dingen, die, by de voorzigtigen, geheel geen geloof vonden. Terftond na 't fluiten van 't Verdrag met Amfterdam, keerde de Prins naar den Haage. De troepen trokken , insgelyks, af. Doch de foldaaten, die de Stad aangenomen hadt, bleeven nog eenige dagen in dienst. Men was bedugt, dat zyne Hoogheid, die misnoegd bleef op de Stad, bewoogen mogt worden, om ras, wederom, te onderneemen, 't gene hem nu mislukt was. Uit deeze vreeze, fproot ook, dat men de Stad, in verfcheiden' opzigten, begon te verfterken, en de Schuttery, die voorheen maar uit vierentwintig vendelen beftaan hadt, onder vierenvyftig vendelen verdeelde. Zelfs werden 'er twee fterke houten blokhuizen geftigt op den Amftel, die nogtans den vryen loop van 't water te zeer belemmerden, en, hierom, in 't jaar 1654 , wederom geflegt werden (e). De Stad bewilligde, eerlang, volgens het Verdrag, in den voorflag van den Prinfe en den Raad van Staate, op 't ftuk der afdankinge (ƒ). De bezending van wege de algemeene Staat ten, aan den Prinfe gefchied, vernam, op de reize, dat men met Amfterdam verdraagen was, en keerde, hierop, terftond te rug, zonder zyne Hoogheid gefproken te hebben. Holland hadt den Heer van Schagen, afzonderlyk, aan den Prins gefchikt; die, te Amfterveen gekomen, den Prins en het Leger niet meer vondt, en toen ook naar den Haage keerde (g). Op f ). Op den zevenentwintigften van Oogstmaand, vertrok zyne Hoogheid naar de Veluwe, om 1 zig met de jagt te verlustigen f», en om 'toog J te houden op den Landdag van Gelderland , ^ die thans te Zutfen gelegd was. Hy hadt, hier- t omtrent, onlangs , den eigendom verkreegert van het Land en de Heerlykheid van Dieren, welk zeer gelegen was tot de jagten fommigen meenen, dat hy toeleg maakte, om zig, op den Zutfenfchen Landdag, uit hoofde van deeze Heerlykheid, tot eerften Edele van Gelderland te doen verkiezen ; hoewel my hiervan niets, met zekerheid , gebieeken is. In Herfstmaand, was hy wederom in den Haage (>)•> en in 't begin van Wynmaand of eerder, fchynt hy andermaal naar Dieren gekeerd te zyn, alzo men getuigd vindt, dat hy, op den zevenentwintigften der genoemde maand , aldaar, drie weeken, metjaagen, bezig geweest was (O- 'c Zal terftond blyken, waarom wy den ±M? 7Je Ae ,5rieven h Aitzfma III. Deel, bl. «4. 4c*, Herft. Leeuw. bl. jfl, 40. ^7 Cf) Aitzema Herlt. Lmiw. bl. 3'}. Hl. Deel, M. ak±. (O Aitzuma Herlt. Leeuw. bl. 40. IH» Deel,-H. Cs) Ai 1 zema Ui. (kei, bl. 456. Hcrft. J.cemv. bl. 49» XlL Deel. H 1650: XXXt )e Prins ertrekc aar dé reiuwe :r jagt.  Onderzoek of zyne Hoogheid, ten deezen tyde, hei jnelyk gearbeid hebbe, om den Staat in eenen nieuwen oorlog in te wikkelen met Spanje. (_t) WiCQ'iEFuaT Livr. III. p. IfC, Qk) D'Rstrades Tom. I. p. 09. iï4 VADERLANDSCHE XLV.BoEse. den tyd van 'sPrinfen reize, hier, zo byzonderlyk, aantekenen. 't Verdrag met Amfterdam en 't gene "er op gevolgd was, vooral het befluit, dat geene byzondere Gewesten eenig Krygsvolk zouden mogen afdanken, hadt aan den Prinfe groot gezag gegeven, over den Oorlogsmagt van den Staat, 't Was ook bekend, dat de Munfterfche Vrede tegen zynen zin geflooten was, en dat hy veel liever gezien zou hebben, dat de Staat in oorlog gebleeven was met Spanje. Sommigen hebben, hierom, geloof geflaagen aan 't gene men, naderhand, verhaald heeft", dathy, naamlyk, ten deezen tyde. heimelyk, arbeidde, om de Vrede met Span je te verbreeken, en den Staat, te gelyk met Frankryk, in te wikkelen , in eenen nieuwen kryg tegen Filips den IV (0- Drie ftukken worden 'er te berde gebragt, om deeze gedagten te bevestigen. ï.Een Brief van zyne Hoogheid aan den Graave d'Estrades. a. Een Brief van den Kardinaal Mazarin aan den zelfden Graave; en 3. een Ontwerp van een Verdrag, tusfchen den Prinfe en d'Estrades geflooten. In den Brief van zyne Hoogheid, afgezonden door eenen Desckamps, die 't geheim van den Prinfe hadt, wordt. d'Eftrades verzogt „ onder dekfel van 't vorderen zy„ner agterftallen, ten fpoedigfte, in den Hia„ ge te willen komen, daar hem de Prins zeer „ gewigtige zaaken te zeggen hadt, die zyner „Hoogheid, in perfoon, betroffen (a)." De Kardinaal Mazarin fchryft „ dat hy den Brief „van  XLV.Bokk. HISTORIE. 115 j,j van den Prinfe van Oranje gezien, en aan de „ Koninginne vertoond hadt, die d'Estrades „beval, terftond, naar Hulland te vertrekken. „Voorts, zendt hy den Graave volmagt, om „ met den Prinfe van Oranje te fluiten, 20 hy jjhem, inderdaad, geneigd vinden mogt, om „ met Spanje te breeken: 't welk de Kardinaal „ verklaart, zeer gaarne te zullen zien , en „ waartoe d'Estrades al zyn vermogen aan„ wenden moest (V)." By het Ontwerp van het Verdrag, het gewigtigfte ftuk van de drie, belooft de Koning „ tegen den eerften van Bloei % maand des jaars 1651, een Leger van tienkuisend knegten en zesduizend paarden te „velde te zullen brengen, om Brugge aan te „ tasten. De Prins verbindt zig , om, tegen „ den zelfden tyd , met tienduizend knegten „ en vierduizend paarden , Antwerpen te be„ legeren. De Koning en de Prins belooven dan „ ook met Kromwel te zullen breeken, hun best „ te zullen doen, om den Koning van Engeland, „in zyne Ryken, te herftellen, en den oorlog „tegen de wederfpannelingen te vervolgen. „ Voorts, zouden zy niet fluiten met Spanje, „ dan met gemeene bewilliging." By geheime of afgezonderde punten was beftemd „ dat „de Koning tweeduizend paarden, by 'sPrin„fen Leger, voegen zou, zo dra Antwerpen „ berend zou zyn; dat, na 't bemagtigen van „ Antwerpen en Brugge, de Legers zig ver„ eenigen zouden , om Brusfel aan te tasten, „terwyl 'sKonings Leger, dat op de grenzen „van Pikardye lag, Bergen in Henegouwen „be- O) D'Estrades Tom. I. p. 100. H 3 i6$è. Ontwerp van een Verdrag deswege.  116 VADERLANDSCHE XLV. Boek; n belegeren zou. Dat de Koning den Prins tot » Luitenant- Generaal zou verklaaren, met ge»lyke magt, als zyne voorzaaten gehad had» den. Dat de Prins Antwerpen en het Mark» graaffchap des H. Ryks , voor zig en zyne » erfgenaamen, behouden zou, en dat de Ko» ning geene vrede zou maaken, voor dat dit »punt ware toegeftaan. Dat de Prins vyftig jj üorlogsfchepen , in 't Kanaal, zou doen »houden , van 't begin van Bloeimaand tot n het einde van Slagtmaand, om beide den Ko» ning van Spanje en de Engelfche wederfpan» nelingen te keer te gaan. Dat het Verdrag n van verdeeling van den jaare 1635, tusfchen » Lodewyk den XIII. en de Staaten getroffen, ». 101. Corps Diplom. Tom, VI. P. I, f. 563.  XLV.Boek. HISTORIE. 117 beide deeze ftukken. 'sPrinfen Brief is gedagtekend, uit den Haage, den tweeden van Herfstmaand. Maar op den zevenentwintigften van Oogstmaand, was hy eerst, van daar, naar Dieren vertrokken. Hy zou, derhalve, zeer fpoedig te rug gekeerd moeten zyn. Dit is egter niet onmogelyk. Zelfs weet men, van elders, dat hy in den Haage geweest is, omtrent den tyd van 't veranderen der Regeeringe van Haarlem (ar), welk, op den zevenden van Herfstmaand , gefchiedt. De Brief van Mazarin is, den vyftienden van Herfstmaand, te Parys, gedagtekend, na welken tyd , d'Estrades zou moeten vertrokken zyn; wanneer hy zyne Hoogheid nog in den Haage zou hebben konnen vinden. Maar 't Verdrag is, ook in den Haage, op den twintigften van Wynmaand, gedagtekend, en op dien zelfden tyd, heeft 'er de Prins niet konnen zyn ; zo hy , gelyk men getuigd vindt, drie weeken agtereen, voor den zevenentwintigften van Wynmaand, met jaagen op de Veluwe , heeft doorgebragt : ten ware men wilde zeggen , dat dit getuigenis , niet naar de letter , moest aangedrongen worden, en dat zyne Hoogheid het jaagen wel voor een' dag of drie zou hebben, konnen ftaaken , om een' fchielyken keer te doen naar den Haage: waartoe hem ook de toeftand zyner Gemaalinne, die, op 't uiterfte, zwanger was, een bekwaam voorwendfel verftrekken kon. 't Zou ook konnen zyn, dat hy, by het opftellen van 't (#) Aitzema Heift. Leeuw. U. 40.. H 3  i6$o. XXXI. De Prins wordt ziek. Krygt de Kinder- pokjes. Sterft. Verfchilïende gc- dagten over z,aen dood (y~) Aiïzema III. Deel, tl. 456-45I', H«rft. Leeuw. U. 40-41, lift VADERLANDSCHE XLV. Boek. 't Ontwerp , in perfoon , niet tegenwoordig geweest was. Wat 'er van zy, wy hebben niet konnen mdaatea, gewag te maaken van deeze drie merkwaardige ftukken , zonder dat wy onderneemen te beflisfen , of zyne Hoogheid, ten deezen tyde , met zulke gewigtige voorneemens hebbe zwanger gegaan , of niet. Zeker is 't, dat hy ze niet heeft uitgevoerd. Op den meergemelden zevenentwintigften van Wynmaand, vermoeid van de jagt komende, gevoelde hy beginfels van koorts. Hy het zie;, des anderendaags, te water , naar den Hiage voeren, daar hy, den negenentwintigften , aankwam. Men vernam haast, dat hy de Kinderpokjes onder de leden hadt, die, door de ervaarenfte Geneesmeesters, naar de konst, behandeld werden. Men rekende hem byna buiten gevaar, toen hy , in groote benaauwdheid , door aanhoudende koorifen veroorzaakt, op Zondag, den zesden van Slagtmaand, des avot;ds ten negen uuren, den geest gaf, in den ouderdom van vierentwintig jaaren en zes maanden (j). De tyding van deezen dood, die, 's anderendaags , 't gantfche Land doorklonk, verwekte verfchillende beweegingen van droefheid ,of vreugde in de gemoerien, naar dat elk gezind ware. 's Prinfen byztmderfte vrienden, al 't volk van oorloge, een groot deel der gemeente waren troosteloos. In zulke Steden, daarentegen , daar men, onlangs , merkelyk meende geleeden te hebben van den Prinfe, ftraal-  XLV. Boek. HISTORIE. 119 ftraalde veelen een heimelyk genoegen ten 00gen uit. Te Amfterdam in 't byzonder, fchee nen fommigen, in den dood van den Prinfe, 's Lands vryheid herbooren te zien. De Diakens der Hervormde Kerke vonden, aldaar, in een der zakjes, in welken de aalmoesfen, onder de preeke , verzameld worden , eenige ftukken gouds in een papier, waarby gefchreeven ftondt, dat de gaave grouter was gemaakt, om dat 'er, in tagtig jaaren, geene blyder tyding dan die van V Prinfen dood gekomen was (z). Ook hadt men, hier, federt het beleg der Stad, zo veel kwaads gefproken van den Prinfe, dat het gemeen zelf zig niet wederhouden kon van vreugde te toonen , over zynen onverwagten dood. In de nabuurige Ryken , werdt 'er ook verfchillende over geoordeeld. Spanje en de tegenwoordige Regeering van Engeland ontvingen de tyding van 's Prinfen overlyden, met een heimelyk genoegen. Zelfs wil men, dat Brun, Spaanfche gezant in den Haage , die, terftond na 's Prinfen dood , naar Brusfel keerde, openlyk gezeid zou hebben , dat de Koning, zyn meester, in Katalonie , in de Nederlanden , of in Italië, die jaar , geene voordeden bevogten hadt, die eenigszins haaien konden , by het voordeel, welk hy, uit deezen dood , te wagten hadt. Maar in Frankryk was men, daarentegen, treurig over 's Prinfen affterven ; welk zelfs , door den Kardinaal, geoordeeld werdt, niet natuurlyk geweest te zyn. Immers, men getuigt, (*) Aitzema Herfl. Leeuw. II. 43. H 4 1650.  xxxii. Zyne af- , beelding. . i i v X f . li o b z d g n 0 V Z' d Vv ü (<0 WrCQ"FF1RT Livr. lv. p. 203, 2ÏO, 2SI. ( b~) VV cmiFFnnT Livr, IV 203,. (ff) AuBtKY Metnoir p, 332. 120 VADERLANDSCHE XLV. Boek. tuigt, dat hy, in openbaare gezelfchappen, de behendigheid prees van hun , die zig den Prins, ter regter tyd, hadden weeten kwyt te maaken f» Doch 't fpeet hem, veelligt, te leer, dat hy zyne bedekte oogmerken, door s Prinfen dood, op 't. onverwagrst, verydeld ;ag. Willem de tweede, Prins van Oranje, verdt, op dat wy ook iet van zyne perfoonyke hoedanigheden zeggen , van zyne tydenooten, gehouden voor eenen Vorst, die, 1 zulke jonge jaaren , als hy nog maar beeikte, zynen voorouderen niet behoefde te ryken , in uitmuntende hoedanigheden. Hy ras floutmoedig , wakker en onvermoeid , :hoon een weinig verzwakt, door zwaare ghaamelyke oefeningen , waaraan hy zeer vergegeven was : voorts , beleefd en mild, )t zo verre zelfs , dat 'er zyne byzondere laken om leeden (b~). Sommigen meenen, at het" Engelsch Huwelyk hem ftaatzugtiï gedagten ingeboezemd hadt (O »' welken en nadeelig hieldt voor de vryheid der Vermigde Gewesten. De Prirs was , wyders, in lighaam wel gefchaapen, fchoon en gemd; doch niet zeer maatig in 't eeten, en lardoor veel aan hoofdpyn onderworpen. Hy as een groot liefhebber van jaagen , kaatn en andere fpelen met den bal : ook van wemmen of baaden in koud water, en dier-    XLV. Boek. HISTORIE. ï2i gelyke vermoeijende oefeningen. In Hooimaand deezes jaars , hadt hy nog eens de koorts gehad , welke men oordeelde veroorzaakt te zyn geweest, door onvoorzigtig baaden, in den vyver te Ryswyk (jf). Zyne laatfte ziekte werdt toegefchreeven aan bet aanhoudend jaagen, in ruw en gantsch ongunftig weder, zynde zyne Hoogheid nimmer gewoon geweest, zyn lighaam te ontzien. Hy liet geene kinderen , maar eene hoogzwangere Gemaalinne agter. Zyn Lyk werdt niet openlyk ten toon gefteld , zynde het aangezigt te zeer gefchonden door de pokjes (e); maar , op den agtften van Lentemaand des volgenden jaars, in 't voorouderlyk Graf te Delft, met de gewoonlyke ftaatfie, bygezet (/'). My is een Affchrift ter hand gekomen van eenen uiterften wil des Prinfen , waarby hy, by mangel van kind of kinderen, zyne oudfte Zuster Louife , Keurvorstin van Brandenburg, tot zyne erfgenaame aanftelt, en den Lyftogt der Koningklyke Prinfesfe , zyne Gemaalinne , van tien , tot vyftienduizend , of, zo hy geene kinderen nalaaten mogt , tot twintigduizend ponden fterlings vermeerdert: de Heerlykheden Buuren, Leerdam , Ysfelftein , Naaldwyk en verfcheiden' anderen , voor de voldoening daarvan , verbindende. Doch alzo dit Affchrift geen hoofd, nog dagtekening heeft, weet ik niet, hoe veel (d) AlTZüMA III. Deel. bl. 433. (e) Aitzkma Flerlt. Leeuw. bl. 42. Cf) Aitzema Iü. Deel, th 5.r>2- H S 1650.  V A- iaa VADERL. HIST. XLV. Roek. veel ftaats 'er op te maaken zy. Waarfchynlyk , moet men 't voor een Affchrift van den onvolkomen uiterften wil houden, waarvan wy, in 't volgende Boek, nog een woordl zullen melden.  VADERLANDSCHE HISTORIE. ZESENVEERTIGSTE BOEK. INHOUD. J. Orde op de Regeeringe, na den dood van zyne Hoogheid. De ontflaagen Regenten worden her field in 'f bewind. II. De Staajen van Holland doen eene bezending aan de byzondere Gewesten. Geboorte van eenen Prinfe van Oranje. Graaf Willem Fredrik wordt Stadhouder van Groningen en Ommelanden. De Staat van eerfien Edele in Zeeland vernietigd. III. De Steden van Holland bekomen Oktroi, totbeftellinge haarer Wethouderfchap.De andere Gewesten fiellen hierop ook orde. IV. Twist over de Voogdyfchap des jongen Prinfe van Oranje. Overeenkomst deswege. Verdrag aangaande het Markgraaf"fchap van Bergen op Zoom. V'.Oproer te Middelburg. Onderzoek, of de Prinfen van Oranje de Wet, te Vlisfingen en te Veere, als Markgraaven, of als Stadhouders, befteld hebben. Eenige Zeeuwfche Edelen zoeken, vergeefs , ftem in de Staatsvergaderinge te verkrygen. VI. Aanvang der Groote Vergaderinge. Holland en Zeeland handelen over ,t aanftellen van eenen Stadhouder. Aanfpraak van den Raadpenfionaris Kats. Friesland zoekt de  i24 VADERLANDSCHE XL VI. Boek. de onderhandeling te flremmen. VII. Aanmerkingen over de drie hoofdpunten van handelinge,'de Unie, Religie en Militie. VIII. Gelderlands gevoelen over de Unie en bejlisjing der gefchillen. Gevoelen van Zeeland, Friesland, Stad en Lande, Utrecht 'en Overysfgl. Gevoelen van Holland. Friesland beweert, dat men een Stadhouder behoort te kiezen. Vertoog der Prinfesfb Weduwe. IX. Gevoelens en bef uit der Gewestenop V ftuk van den Godsdienst. X. Aanmerkingen over dit befluit. XI. Gevoelens van zes Gewesten, over't punt der Militie. XII. Holland levert ''er een wydluftig Vertoog over in, en beweert denoodeloosheidvan^aanflellen. van eenen Kapitein-Generaal. XIII. V Vsrfchil over V beleid der Krygszaaken bemiddeld. Handeling tusfchen Holland en Zeeland, over V Kapitein Generaalfchap. XIV. DievanStaatschBrabant en Drente zoeken wederom, vergeefs, deel in de Regeeringe. XV. Bef uit op 't gebeurde in 'tjaar 1650. Sommelsdyk zuivert zig, wegens den aanflag op Amfterdam. Algemeene vergiffenis, waarin hy begreepen wordt. XVI. De groote Vergadering wordt beflooten. XVIL Handeling met Portugal, wegens Brazil. Verdrag met Salee.XVill. Onlusten tusfchen Brandenburg en Nieuwburg. XIX. Staat der Engelfche zaaken. XX. Misnoegen tusfchen Engeland en den Staat. Het Parlement zendt een Gezantfchap herwaards, welk onverrigterzaake te rug keert. XXI. Akte van V Parlement tot benadeeling van denHollandfchen enZeeuwfchen Koophandel. Gezantfchap naar Engeland. Kats legt het Raadperfionarisfehap neder, welk door Pauw, andermaal, aanvaard wordt. XXII. Han-  XLVI.Boek. HISTORIE. 125 -Handeling in E ngeland. XXIII. Toerusting der ■ Staaten, ter zee. Ontmoeting tusfchen Blake en Tromp, voor Deuvres. XXIV. De kryg tegen Engeland wordt voortgezet. Pauw raakt, , by'tgemeen , in haat. Zeegevegten tusfchen As. kue en de Kuitertusfchen Blake en de Witte , en tusfchen Blake en 7 romp. XXV. Aanflag om '5 Lands fchepen in de havens te vernielen. XXVI. Beweegingen in Holland en in Zeeland. Oproer te Amfterdam. XX VII. Zeeland'befluit, den Prins van Oranje te voorfchikken tot Stad; houder. Bezending van Holland, om dit befluit te voorkomen. XX VIII. Pauw fterft. Joan de Witt wordt Kaadpenfionaris. XXIX. Zeeflag van drie dagen, tusfchenBlake en Tromp.XXX. Van Gaaien verovert en verbrandt eenige Engelfche fchepen. Hy fneuvelt. Zeeflag voor Nieuwpoort: voor Duinkerken. XXXI. Gevegt voor Katwyk. Zeeflag voor de Maaze. Tromp fneuvelt. 's Lands Vloot zwaar befchadigd door ftorm. Verval van Koophandel te Amfterdam. XXXII. Binnenlandfcha beroerten. 1 erftond na 't overlyden van zyne Hoog» JL heid, beriep Joan van Gend, die, wegens Gelderland , nog tot middernagt, voor zitten moest, de algemeene Staaten: welken by de onverwagteverandering, die, door deezen dood, in den, ftaat van 's Lands Regeeringe, gekomen was, op eene beweeglyke wyze, voordroeg, te gelyk vraagende, wat best, tot 's Lands dienst, in deezen toeftand der dingen, behoorde gedaan te worden. Zeker, 't , Gemeenebest bevondt zig, door dit affterven, in ió"5°. I. De algemeeneStaaten ftellen eenige orde, na den dood van zyne Hoogheid.  Ie6 VADERLANDSCHE XLVLBoèk. in eenen ftaat, waarin het, nimmer, federt zyne opregting, geweest was. 't Was voor deezen niet gebeurd $ dat een Stadhouder, of hooge Overheid, gelyk Willem de L geweest was, aflyvig was geworden, zonder eenen Zoon van bekwaamen ouderdom, of eenen Broeder na te laaten, aan wien men, terftond, het Stadhouder- en Kapitein-Generaalfchap opdraagen kon. Maar tegenwoordig bevondt men zig, in deeze ongewoone omftandigheid. Willem de n. was overleeden, zonder Zooneh of Broeders gehad te hebben. Hy liet alleenlyk eene hoogzwangere Gemaalinne agter , en 't was onzeker, of deeze eene leevende of doode vrugt, en zo de eerfte, een' Prins of Prinfes ter weereld zou brengen. En veelligt verhinderde deeze onzekerheid, dat fommigen eenen der Neeven van zyne Hoogheid tot Stadhouder en Kapitein - Generaal voorfloegen. De meeste Gewesten bevonden zig, derhalve , zonder Stadhouder ; het Krygsvolk zonder Kapitein-Generaal, en de meeste Leden der hooge Regeeringe zagen zig, willens of onwillens, in de verpligting gebragt , om, ten minfte vooreerst, geenen Stadhouder aan te ftellen : 't welk. noodwen* dig merkelyke verandering maaken moest, in den vorm der Regeeringe. Men raadpleegde, ter algemeene Staatsvergaderinge, tot dat het twaalf uuren iloeg ; wanneer de Heer van Gend aanboodt, de Preiidents ftoel, die elk Gewest eene week bekleedt, aan Holland in te ruimen ; doch de Afgevaardigden van Holland begeerden, dat hy de raadpleeging vervolgde , terwyl zy voornamen, 't befluit  XL VI. Boek. HISTORIE. 127 fluit derzelve op te maaken : gelyk gefchiedde (V). Men kwam overeen, dat men den byzonderen Gewesten, terftond, kennis geeven zou van 's Prinfen affterven, hun te gelyk verzoekende , om nieuwen last voor derzelver Afgevaardigden in den Haage. Ook werdt Graave Willem Fredrik, Stadhouder van Friesland, den Veldmaarfchalk Brederode en allen Bevelhebberen der fterke Plaatfen , daar Staatfche bezetting lag, aangefchreeven , dat zy goede zorg voor dezelven zouden nebben te draagen, en zig te kwyten van den eed, waardoor zy aan den Staat in 't gemeen verbonden waren (f). Doch de Staaten van Holland, die, terftond m 't overlyden van zyne Hoogheid, gewoonlyk, vergaderd waren, hadden, voor 't grootfte gedeelte, byzondere inzigten op den vorm der Regeeringe; die zig, door den tyd, openbaarden. Te Dordrecht, was, twee dagen na ?sPrinfen dood, de gewezen' Burgemeester de Witt herfteld in den Oud-Raad der Stad, en in zyne verdere waardigheden (V). Delft volgde dit voorbeeld,- eerlang, herftellende den Burgemeester Duist van Voorhout, 't Zelfde gefchiedde ook te Haarlem , en te Medenblik, omtrent de Waal, Ruil en Stellingwerf. Keizer van Hoorn was, reeds voor 's Prinfen dood, tot Raad en Advokaat Fiskaal der Admiraliteit in 't Noorderkwartier aangefteld. Sommigen merken aan, dat Amfterdam, zig gemaa- tig- («) WiCQtiEFORT Livr. IV. p. 204. (&) Refol. Gener. Dumin. 6 Noyemb. 1650. by Wicquef. Preuv. Turn. I. //. 737. CO Extr. uit het Reg. van den Oud-Raad van Dnrdr. fm iSiuy. 1Ó50. by WicojrEFOUT Preiiy. lom. I. p. 739, De He©. ren, die, ter begeertevan zyne Hoogheid,ontflaagenwaren van de Regeeringe,worden in dezet ve herfteld.  128 VADERLANDSCHE XLVI.Boek. II. Voorflag van Holland ter Generali- ' teit, om de byzondereGewes- . terïre befchryvenin' den ' Haage. -:.iotLij.; j ' 5 J tigder willende- toonen dan de andere Steden, langzaam kwam tot herftelling der Broederen Bikker Qd). Nogtans vind ik, dat Kornelis Bikker, zo wel als de Witt, de Waal, Ruil* Duist, van Voorhout, Keizer en Stellingwerf, ieeze eerfte Dagvaart na 's Prinfen overlyden reeds heeft bygewoond (e). Men befpeurde , ondertusfchen, aan deeze verandering , met welke gefteldheid , deeze Steden ter Dagvaart verfcheenen. De Staaten i/an Holland waren 't genoegzaam eens, om de Regeering, op eenen nieuwen en vasten voet, te hervormen. Doch alzo zy, hiertoe, de toelemming der andere Gewesten behoefden, en dein - vertrouwen . hadden , op derzelver gesvoonlyke Afgevaardigden ter algemeene Staats^ /ergaderinge, die in de jongfte maatregels /an wylen zyne Hoogheid getreden waren, jeflooten zy, te wege te brengen, dat 'er, iit elk Gewest, een merkelyk aantal van ande•e Afgevaardigden naar den Haage gezonden yerdt, met last, om op de vast ftelling van den staat , in de tegenwoordige omftandigheden , e raadpleegen en .te beiluiten. In gevolge van litBefluit, verfcheenen zy, den twaalfden van slagtmaand, in merkelyken getale, in de algeneene Staatsvergaderinge, om te verklaaren, , dat zy opregtelyk voorhadden , en met der , daad toonen zouden , eenigheid , liefde , , vriendfchap;, ..goed verftand en vertrouwe, lykheid.,. met de Gewesten onderling, te wil, len verwekken en onderhouden. Dat zy vas- „te- (O Aitzema Herft. Leeuw hl. 45. CO Kefol. Holl. 9 Nw>. iojo. hl.'324, 325, 326, 327.  XLVI. Boek. HISTORIE. 129 „telyk gezind waren, deri Godsdienst, zo als „dezelve, iri de Sinode van Dordrecht, vast„ gefteld was, en thans, in de openbaare Ker„ ken, geleerd werdt $ te handhaaven. Dat de „ Unie van den jaare 15794 heiliglijk, naar„ gekomen, en dat de Krygsmagt van den Staat „ aangehouden zou worden, volgens den voet, „ by de Refolutien op de voorafgaande punten „tot de Vrede, voor deezen beraamd." Na deeze verklaaring, verzogten ze ^dat de by„ zondere Staaten in den Haage befchreeveri „ mogten worden, met last; om op de voor„ gemelde zaaken, de Unie de lUligie en Mi„ litie betreffende, te befluiten; waartoe zij „ zelfs hadden goedgevonden, de byzondere „ Gewesten te bezenden. Ook begeerden ,3 ze , dat hunne goede meening, door ernftige „ brieven der tegenwoordige Afgevaardigden „ ter algemeene Staatsvetgaderinge, mogt on„ derfteund worden, en dat alle zaaken, den „ Staat betreffende, tnidlerwijl, in den tegen„woordigen vorm blyven mogten, tot dat daarop nader befluit genomen werdt ,bydePro^ vincien (ƒ)." In de plaats deezer laatfte woorden , hadt men, in 't eerfte ontwerp van deezen voorflag, gefteld, tot dat de Koninglyke Prinfès verlost zou zyn van de vrugt, die zy tegenwoordig droeg. Doch 't werdt veranderd ; oin dar fommigen oordeelden ^ dat 'er eene foort vari verblndtenis in lag, die zy dagten, dat men niet behoorde op zig te neemen. De voorflag van Holland werdt niet ongunftiglyk gehoord. Ook maakte de Staaten van dit Gewest hun werk.* (fy Refol. Hom 12 Nov. x'650. bl. 332. 20I. Dkeï». I  f3o VADERLANDSCHE XLVI. Boei, 1650. Holland doet ee ne bezen ding aan de anderen Gewesten. Geboorte van eenen Prins vati Oranje. werk, om zulken onder de Bondgenooten, die meest op de zyde van den overleeden' Prinfe geweest waren, met naame Zeeland, te winnen (g), geevende, by alle gelegenheden, te kennen, dat zy 't voorleedene vergeten wilden, en loffelyk gewaagende van de verpligting, die de Staat hadc aan het doorlugtig Huis van Oranje (7z). Ondertusfchen, benoemden zy tot de bezending naar Gelderland en Overys'fcl, Jacob van Wasfenaar, Heer van Obdam, den Oud - Burgemeester van Amfterdam, Kornelis de Graaf, en Franco of Francais Riccen, Penfionaris van Purmerende; naar Zeeland» Nikolaas Ruisch, Penfionaris van Dordrecht, Karei van Zyl, Vroedfchap en Schepen van Gorinchem, en Kornelis van Zonneveld, Oud-Burgemeester van Alkmaar; naar Utrecht, den Heer van Brederode, Kornelis van Beveren, I leer van Strevekhoek, en Hieronimus van Beverningk, Schepen van Gouda; en naar Friesland en Stad en Lande, Koenraad van Beuningen, Penfionaris van Amfterdam, Willem Nieuwpoort, Vroedfchap van Schiedam, en Kornelis Ripperts , Burgemeester van Hoorn (f). Doch deeze Heeren waren nog in den Haage, toen de Koningklyke Prinfes, op Maandag den veertienden van Slagtmaand, tusfchen agt en negen uuren des avonds, gelukkiglyk, beviel van eenen Zoon, die, den vyftienden van Louw-, maand des volgenden jaars, gedoopt, en Willem Henrik genoemd werdt. Terftond na zyne geboorte, werden de klokken geluid. De Staaten (V) Refol. Holl. 11 Noy. 1650. II. 331. C/O Aitzkma Heift. Leeuw. U, 43. CO Refol. Holl. la N». 1650. U. 333.  XLVI. Boek. HISTORIE. 131 ten vergaderden, en gaven van deeze^ geboor te kennis aan de gewesten (&). De Prinfes. Weduwe van Fredrik Henrik, fchreef, op den twintigften, eenen. Brief aan de Staaten der byzondere Gewesten, waarin zy, aange merkt hebbende, dat de fchade, geleeden by het affierven van wylen zyne Hoogheid, eenigszins geboet was, door de geboorte van eenen jongen Prinfe, verzogt „ dat de Staaten dee„ zen in gedagten wilden houden, wanneer zy n zouden raadpleegen, op de verkiezinge van „eenen anderen Kapitein-Generaal over de „ Krygsmagt van den Staat, en van eenen „anderen Stadhouder over de byzondere Ge„ westen; ter oorzaake van de gewigtige dien„ften, door zyne voorouders, aan de Landen „ beweezen (/_)." Doch deeze Brief deedt het nut niet, welk de Prinfes 'er zig van beloofd hadt. Graaf Willem Fredrik, Graaf Joan Maurits, en de Veldmaarfchalk Brederode hadden, reeds te vooren, hunnen dienst den algemee nen en byzonderen Staaten, in onbepaalde bewoordingen, aangebooden. En 't gelukte den eerften, kort hierna, tot Stadhouder van Gro ningen en de Ommelanden verkooren te wor den Qn). Zyn aanzien fteeg,eerlang, nog hoo ger, door zyn Huwelyk met Albertina Agnes, tweede Dogter van Fredrik Henrik, Prinfe van Oranje; welk, in den Zomer des jaars 1651, geflooten (V), en in Bloeimaand des volgen- («0 Aitzrma Ilerd. Leeuw. bl. 43. 1U. Dal, bi. 4*9, 551. CO Zit den Drief by Aitzema Ilerft. Leeuw. bl. 44. ' m ■ Uefol. Gener. 11 Nw, 165a. by Wicouefort Preuv. Tutu. I. p. 772. Aitzrma Herft. Lc.uw. bl. 45. lil. Deel, bl. 4G1 t«0 AirzBMi III. Deel, bl. 650. I % 1650.' rly worde den Staaten aan« bevolen. Graaf Willem Fredrik wordt Stadhouder van Groningen en Ommelanden. iïy trouwt eene Dogter van FredrikHenrik.  i32 VADERLANDSCHE XLVI. Boes, 1550. In Zee land, wordt de Staat var eerften Edele vernietigd verklaard. genden jaars, te KJeeve, voltrokken werdt (V),, ln Zeeland, hadt men,juist op den dag van 'sPrinfen geboorte, vastgefteld „dat de hoe„ danigheid van eerften Edele, met welke, „ wylen zyne Hoogheid bekleed was geweest, „enkel perfoonlyk ware, en, door de Prinfen „van Oranje, niet geëiseht kon worden, uit „hoofde van eenig goed, welk zy in Zeeland „ bezaten; dat zy hun alleen opgedragen was, „ uit aanmerking hunner hooge geboorte, perw foonlyke hoedanigheden, en gewigtige diensten, den Staat beweezen, waarom zy „moest aangemerkt worden als vernietigd, „ met den dood van den jongst overleeden' „Prinfe In gevolge van dit Befluit, werdt, door de Steden, den Heerede Knuit, de plaats van eerften Edele, welke hy, in Zeeland, bekleedde, duidelyk, ontzeid. Hy zog£ zig, in dezelve, te handhaaven, door middel van eene d&e der Raaden van zyne Hoogheid, en verfcheen in de Vergaderinge der Staaten, op zyne gewoonlyke plaatfe; doch toen hy merkte, dat men geweldige middelen gebruikt zou hebben, om ze hem te doen ruimen, bleef hy agter, nadat hy, ernstelyk, geprotegeerd hadt, tegen 't befluit der Vergaderinge. Hy raakte tevens alle de andere waardigheden kwyt, welken hem, van wege de Provincie, waren opgedraagen (■) AitzBma Herlt. Leeuw. M. 45. UI. Deel, bl. 461.  XLVI. Boek. HISTORIE. 133 andering in het befluit der Staaten van Zeeland ; en hieruit was, ligtelyk; te voorzien, dat de Brief der Prinfesfe, aldaar, weinig uitwerken zou. Ook werdt 'er, by de andere Gewesten , genoegzaam geen agt op geflaagen (r). ' De bezending hadt, ondertusfchen, voortgang gehad. De afgezondenen waren, alomme, in de Gewesten, zeer beleefd en minzaam bejegend. De verfchillen, die , tusfchen de meeste byzondere Staaten en Holland, geweest 1 waren, fcheenen, met den dood des Stadhouders, gehoellyk, bygelegd te zyn. De Staaten van Zeeland verklaarden, onder anderen „dat „ zy die van Holland aanmerkten , als hunne „ oudfte en getrouwfte Bondgenooten , met „welken zy, in veele opzigten, dezelfde be„ langen hadden; dat zy de bewyzen van der„ zeiver yver voor den Hervormden Godsdienst en voor de behoudenis der Unie, met „ veel blydfchap, ontvingen , en dat zy niet „ verzuimen zouden , hunne Afgevaardigden, „ met dpn eerften, te zenden naar den Haage, „ om, met die van Holland, voor 't openen „der algemeene Vergaderinge, te overleggen, „ 't gene het belang der twee Gewesten in 't „ byzonder betrof (j)." De andere Gewesten gaven allen diergelyk antwoord, en de afgezondenen keerden, zeer voldaan, in den Haage , te rug, voor het einde van Slagtmaand, De Staaten van Utrecht alleen hadden begeerd, dat de groote Vergadering binnen hunne (O Zie Refol. Gener. 21 Noy. i%o. by Wicquef. Preuyist Tom. I. p. 7(58. (O Notul. Zee'. 17. 18 Nov. 1650. bl tlio, t%%, 194. ReJol. Gener. 25 Noy. 1650. by Wicqhef. Preuy. Tom. t, p. 743^. 1 3 165e; Uitflng ier bezendingelan de 3ewesen„  16$o. iii. De Staaten van Holland bieden den Steden Oktrojenaan,tot beftellinge haarei eigene Wethouderfchap 134 VADERLANDSCHE XL VI. Boek, ne Hoofdftad gehouden werdt, volgens het negentiende punt der Unie; doch zy lieten zig, ligtelyk, beduiden, dat dit punt alleen op dien tyd zag, toen de algemeene Staaten nog niet gewoon waren, geduuriglyk, en in den Haage, te vergaderen (/). De vyftiende van Wintermaand was, in 't eerst, door die van Holland, voorgeilaagen, tot het openen der groote Vergaderinge (u); doch 't liep nog tot in Louwmaand des volgenden jaars aan, eer de Staaten, in genoegzaamen getale, byeen gekomen waren, om de gezamenlyke onderhandelingen te beginnen. Midlerwyl, vonden de Staaten van Holland geraaden , binnen hunne Provincie, orde te ftellen op de benoeming en verkiezing der jaarlykiche Wethouderfchap, en fteeds aanblyvende Raaden, in de {temmende en andere Steden. De Schepens plagten, alomme, door den Stadhouder , als hoofd van 't hoog Geregtshof, gekooren te worden. In veele Steden » • (lelde hy ook Burgemeesters. Doch fommigen hadden, van ouds, het regt verkreegen, om haare eigen' Burgemeesters te ftellen. De dood • des Stadhouders moest, hierin , noodwendig verandering maaken, vooral, om dat men nog niet gezind fcheen, eenen anderen te verkiezen. De Staaten beflooten, derhalve, op den agtften van Wintermaand „ dat alle Steden en „ Plaatfen, het voorregt hebbende, om haare „ eigen' Wethouderfchap te beftellen, zig van „ dit voorregt, voortaan, zouden mogen be- »die- Ct") Refol. Holl. 34 Noy. 7 Tiec. 1050. bl. 346 enz. 365 enz. C») Refol. Gener. 25 Noy. 1650. by Wicquef. Pieuy. Tc?u h p. 74a-  XLVI. Boek. HISTORIE. 135 » dienen, en het zelve onverbreekelyk behou»den. Dat ftemmende Steden in 't byzon- . »der, zulk een voorregt niet hebbende, haa »re Wethouderfchap zouden mogen befteln len, op zulk eene wyze, als zy, ten meesten wdienfte van de Steden, zouden bevinden te » behooren, zullende het haar vryfiaan, daar»toe , byzonder Oktroi te verzoeken aan de » Vergadering der Staaten : over 't verkenen » van welke Oktrojen, men, met meerderheid 9) van ftemmen, befluiten zou. Zo, ondertusn fchen , eenige Steden niet geraaden mogten » vinden, zig naar dit Befluit te voegen, zou » de verkiezing der Wethouderen , in dezel» ven, moeten gefchieden, op haaren voorflag n of benoeming, door de Vergadering der v Staaten , of, in derzelver afzyn , door de » Kollegien der Gekommitteerde Raaden, elk »in zyn Kwartier. Dat de Steden en Plaatfen, » geene zitting of ftem hebbende in de Ver» gadering der Staaten, en geen voorregt heb»bende, om haare eigen' Wethouderfchap te n beftellen, zig aan de Staaten, of, in derzei„ ver afzyn , aan de Gekommitteerde Raaden r> zouden vervoegen , die , op haare benoen ming , de verkiezing zouden mogen doen. 9i Dat, eindelyk, alle andere Ampten van Resogeeringe, buiten de Wethouders-Ampten, „hegeeven zouden worden, door de Staaten, „ zulken alleenlyk uitgenomen , waarvan de „begeeving bevonden werdt, voorheen, aan „ andere Kollegien verbleeven te zyn ge„weest (V)." Sedert, trokken de Staaten van Hol- £sO Refol. Hol!. 8 Deo. 1650. bl. 371. I 4 1650. Zy behouden,  in andere ppzigten een voornaam gedeeltevan 't gene de Stadhouder plag te verrigten, aan gig. ■ i i 136' VADERLANDSCHE XLVI.Boeku Holland ook het begeeven van alle hooge Krygsampten, die de Provincie betaalde , tot dat van Kapitein ingeflooten , aan zig. Ook 'beflooten ze het Redtoraatfchap van 's Lands Hoogefchoole te Leiden, op den voorflag van den Akademie-Raad , en het Luitenant-Houtvesterfchap, op den voorflag van het Lid der Edeïen, zeiven te zullen begeeven, het gene tot de waardigheid van Opper-Houtvester behoorde aan zig behoudende. Aan de Lyfwagt te paarde van den overleeden' Prinfe gaven zy, eerlang, den naam van Lyfwagt der Staaten vanHolland, regtende van de Lyfwagt te voet een Regement op van tien vendelen. Alle gunden, vergiffenisfen en uitwisfchingen van misdaaden, die, voor deezen, door den Stadhouder, verleend waren, moesten, voortaan, van de Staaten zeiven verzogt worden (w). 't Befluit op het beftellen der Wethouderen in de Steden ontmoette , alleenlyk, eenige zwaarigheid , van wege het Hof van Holland, welk oordeelde, by mangel vaneenen Stadhouder, deeze beftelling te moeten doen , gelyk van ouds. Doch de Staaten verftonden 't anders en 't Hof vondt ongeraaden, zig fterk te kanten tegen den wil der Staaten; die, thans, meer dan immer te vooren, toonden, dat zy zig, als Souverainen der Provincie, gedraagen wilden, 'sDaags na 't neemen van het befluit op de beftelling der Wethouderfchap, verwierf'er Alkmaar Oktroi :oe van de Staaten. Daarna Rotterdam, Delft, 3ouda, Amfterdam, Schiedam: en in 't volgenCu»; Refol. Hol!. 10 Dcc. J650. bl. 376. 14, 24 Febr- 7 AmH 651. bl. -4, y8, m. Cf} Refol. Holl» »4 Febr. 1651. bl. 97..  XLVI.Boek. HISTORIE. 137 gende jaar, Schoonhoven, Briele, Purmerende, Edam , Haarlem , Leiden en Monnikendam. Dordrecht en Gorinchem, in 't jaar 1652. Medenblik fchynt zig aan der Staaten algemeen befluit gehouden te hebben, zonder, op nieuws, Oktroi te verzoeken. Alleenlyk, verwierf deeze Stad, in 't jaar 1660, eene uitlegging van een punt haarer Privilegiën op 't beftellen der Wet van 's Lands Staaten. Enkhuizen verkreeg, niet voor 't jaar 1666, Oktroi, en Hoorn in 't jaar 1667 (yj. Men ziet hieruit, dat genoegzaam alle de {temmende Steden van Holland geraaden gevonden hebben, zig, door nieuwe Oktrojen van 's Lands Staaten, te doen ftellen, of te doen bevestigen in het Regt, om haare eigen'Wethouderfchap te beftellen» On-1 dertusfchen , gaf deeze verandering aanleiding tot oproer in fommige Steden, met naame te Dordrecht en in den Briele : werwaards de Heer van Brederode en eenige andere Gemagtigden, in Hooimaand des jaars 1651, gezon den werden, door de Staaten (z). Zy bevonden, dat men, onder dekfel van Privilegiën, verandering zogt te maaken in de Regeeringe deezer Steden, waartoe men, door famenrottingen, en door 't ftrooijen van fchimpfchriften, den weg dagt te baanen. Doch na dat eenigen der voornaamfte belhamels gevat, anderen gevlugt warén, ftilde de beroerte, door den tyd, geheellyk (V). Twee Geinagtigden der Gil- (y) Grwot-Plal;aatl». IV. Deel, bl. 426, 4i2> 401, 406, 407, 418, 420, 421, 434, 430, 399, 402, 431, 3g;, 414, 433, 429, 428. Aitzema lfi. Heel, bl. tOr. (2) Refol. Holl. 12, 14, aU jfuly, 9 Aag. 1651. bl. 367, 5372, 4ifi, 420. 425. («} AiTzvitA ïü. V.tel, W.1Ö51. Holl. Mak. van 1^51 U.67 ,Ge. 1 5 1650, )pfchudding te Dordrecht eq la den Briele. 1651.  De andere Gewestenftellen, insgelyks,ordeop het beftellen der Wethouderfchap. IV. Verfchil over de Voogdyfchap des jongen Prinfen 138 VADERLANDSCHE XLVI.Boek. Gilden van Dordrecht, vergaderingen belegd en bygewoond, en verfcheiden' buitenfpoorige dingen beflooten en uitgevoerd hebbende, werden, door 't Hof van Holland, uit Dordrecht, en drie mylen in 't ronde, gebannen (b). In de meeste andere Gewesten , volgde men het vuurueeia van nonana, in net beltellen der Wethouderfchap. Nieuwmegen, welk 'er van ouds regt toe gehad had, nam het, met het begin deezes jaars, wederom aan zig. Tiel verwierf 'er Oktroi toe van 's Lands Staaten. De andere Steden van Gelderland en alle de Overysfelfche Steden hielden zig aan het oud gebruik , volgens welk zy haare eigen' Wethouders fielden. Zo deedt ook de Stad Groningen, onaangezien men daar eenen Stadhouder hadt. Te Utrecht' werdt onverbreekelyk beflooten , dat de aanftelling van Burgemeesteren , Raaden en Schepenen, ten eeuwigen dage, Haan zou aan de Vroedfchap alleen, zonder dat men 't gemelde Regt immer aan iemant anders zoü mogen opdraagen (c). In Zeeland, hadt men meer moeite , om de Wet te beftellen. Wy zullen, terftond, zien, wat 'er aanleiding toe gave. Kort na de geboorte van den tegenwoordigen Prinfe van Oranje, was 'er verfchil ontftaan, over de Voogdyfchap van 't Kind, en van de Heerlyke goederen, welken hem waren aanbeftorven. De Koningklyke Prinfes, zyne Moeaer, oordeelde, dat naar deeze Voog- dy- CO Regift. der Senteut. van den Hove, gtquat. E. ƒ. 223 verf. 230. CO Aitzema III. Deel, M. 636, 651. Hcttt. Leeuw. bl. ai33 at4> Thurlwe's Papers, Vol. I. p. 187.  XL VI. Boek. HISTORIE. 139 dyfchap, van regtswege, toekwame. Zy beriep zig op een' onvolkomen uiterften wil van den Prinfe, waarin zy tot Voogdesfe benoemd was. Ook lag 'er een Codicil van wylen zyne Hoogheid, gemaakt omtrent het einde des jaars 1649, waarby de Lyftogt der Prinfesfe verhoogd was, van tienduizend, op vyftienduizend ponden fterling 'sjaars, zo 'er kinderen nableeven, en zo niet, op twintigduizend ponden, of tweehonderdduizend guldens (d): waaruit zy opmaakte, dat haar Egtgenoot haar groote agting toegedraagen hadt. Dat hy, daarenboven, groot vertrouwen in haar ftelde, bleek, dagt zy, uit een beflooten Papier (e), welk eerst na 's Prinfen dood geopend mogt worden, en waarby Fredrik, Graaf van Dona, thans Bevelhebber van de Stad Oranje, last kreeg, om dezelve, na het overlyden van zyne Hoogheid, voor de Prinfesfe, zyne Gemaalinne, te bewaaren, en haare bevelen alleen op te volgen. Hoewel men, in 't voorbygaan, aanmerken moet, dat de Graaf van Dona, die een Zusters Zoon was van de Prinfesfe, Weduwe van Fredrik Henrik, welke wy, voortaan , kortheidshalve, Prinfesfe Weduwe zullen noemen, zig niet veel kreunde aan de bevelen der Koningklyke Prinfesfe ; en zyner Moeije en den Keurvorst van Brandenburg, wiens onderdaan hy was, en op wiens Gemaalin, Oranje , volgens den uiterften wil van Fredrik Henrik, verfterven moest, meer naar de (<0 Zie deeze Codicil Refol. Holl. 22 D:c. 1650. II. 39S. cn by Wicquef. Preuv. Tom- 1. p, 783. (e) Voiez ce Brevet dans Wicqukport Preuv. Tem, l. p.?8u ea by Aitzema llerft, Leeuw. bl. 129. ï6"5l. van O- ranje , tusfchen de Koningklyke Prinfesfe,  Mo VADERLANDSCHE XL VI. Boek, «651. ' .11 de Prinfesfe Weduwe. * Curator. t j de oogen zag. De Koningklyke Prinfes zogt zig, federt, te vergeefs, door beleid van zekeren Rafaè'lis, te doen ftellen in 't bezit van Oranje. Dona wist zig, door middel der Staaten des Prinsdoms, verfcheiden' jaaren te handhaaven in 't bewind, tot dat hy 'er eindelyk by verdrag van afftondt (ƒ). De Koningklyke Prinfes verklaarde den Staaten van Holland, dat zy haar regt tot de Voogdyfchap over haaren Zoon verblyven wilde aan het Hof van Holland, welk zy den uiterften wil des Prinfen zou doen ter hand ftellen (g). Daarentegen , beweerde de Prinfesfe Weduwe „ dat de Voogdyfchap niemant toekwam „dan haar; dat haare Schoondogter, minder„ jaarig zynde , zelve eenen Voogd , of ten „ minften eenen * Bezorger noodig hadt, en „ hierom geene Voogdes zyn kon; dat dé ui„ terfte wil haars Zoons , zeer onvolkomen , „ begreepen was in het Papier, welk men daar „ voor wilde doen doorgaan, en in het opftel0 len van welk , men geheel geene gebruike„ lykheden van Regte hadt waargenomen , „ zynde het zelfs zonder dag- en naamteke» ning: waarom het hooger niet dan eene klad„ de, zonder kragt of gezag, te houden was." Van de zyde der Koningklyke Prinfesfe, werdt rieitegen ingebragt „ dat haare hooge geboor-. te en haar Huwelyk haar moesten doen aan, merken als meerderjaarig ; dat het genoeg , was , dat de Prins, haar Egtgenoot , haan , bekwaam gekeurd hadt tot de opvoeding (ƒ ) WiCQuEForiT Livr. IV. p. 213. Aitzema lil. Detk i: 5*/;. Cf) Itc&l. Holl. 2 Dto. 1050. tL 359. >  XL VI. Boek. HISTORIE. 141 9> hunner kinderen, en tot het bellier van dert> zeiver goederen; en dat, uit de laatlle daaden ^ zyns leevens, byzonderlyk, uit het bevel aan „den Graave van Dona, bleek, dat hy groot „ vertrouwen in haar gefteld hadt." Terwyl de twee Prinfesfe Over dit punt verfchilden , deeden zig nog andere mededingers op, naar de Voogdyfchap. Filips Lodewyk en Fredrik Lodewyk van Beieren, Paltsgraaven aan den Ryn, beweerden tot dezelve geregtigd te zyn, de eerfte als een Zoon van Juliana van Nasfau, en de andere als een Zoon van Em.ilia van Nasfau, beide Dogters van Willem den I. Prinfe van Oranje, zynde Juliana, met Fredrik den IV. PaltsgraaVe, en Emilia met Fredrik Kafunir , uit den tak van Tweebrugge , getrouwd geweest. Emanuel en Lodewyk Willem , Prinfen van Portugal, gebooren uit eene volle Zuster van wylen Prinfe Maurits , die met Emanuel, Prinfe van Portugal, gehuwd geweest was , oordeelden, insgelyks, regt te hebben tot de Voogdye (Ji). Doch na de twee Prinfesfen , kwam niemant nader in aanmerking, dan Fredrik Willem, Keurvorst van Brandenburg, die de oudfte Zuster van wylen zyne Hoogheid tot zyne Gemaalinne hadt. De Keurvorstin moest, volgens den uiterften wil van Fredrik Henrik, de goederen van het Huis van Oranje 'erven, zo de jonggeboorene, zonder nakomelingen , overleedt: waarom haar Egtgenoot oordeelde, zorg te moeten draagen, dat 's Prinfen nalaatenfchap niet vervreemd, of verminderd werdt; waartoe de Koningklyke fJO AlTZSMA III. Dttl, tl 46a-466, lóst. Andere mededingers naar de Voogdyfchap3  i4t VADERLANDSCHE XLVI. Boeê. De Keurvorst van Brandenburgvoegt zig aan Je zyde der Prinfesfe Weduwe. ke Prinfes, veelligt, bewoogen zou worden, door het deel, welk zy nam in de zaaken van Groot-Britanje. De Keurvorst voegde zig dan by de Prinfesfe Weduwe, aanbiedende de Voogdyfchap op zyne eigen' kosten te willen waarneemen (f). Hy kwam zelfs in perfoon in den Haage , en verzogt de Koningklyke Prinfes, ernftiglyk, dat zy zig, met de Prinfesfe Weduwe en met hem, over 't ftuk der Voogdyfchap, wilde verdraagen. Aan Lodewyk van Nasfau, Heere van Beverweerd, en aan Jöan van Kerkhoven , Heere van Heenvliet, welken hy hieldt, dat de Koningklyke Prinfes opftookten tegen de Prinfesfe Weduwe, deedt hy, in Zomermaand deezes jaars, door twee zyner Raaden , van eenen Notaris verzeld, aanzeggen, dat zy zig, voortaan, niet zouden hebben te moeijen, met het geeven van raad aan de Koningklyke Prinfesfe, in zaaken de Voogdyfchap betreffende. Zy gaven, vrymoediglyk, te kennen , dat niemant hun dit zou konnen beletten. De eerfte voegde 'er by, dat hy, niet aan den Keurvorst, maar aan de Staaten van Holland , verantwoording van zyn gedrag fchuldig was. De tweede, wien, door wylen zyne Majefteit van Groot-Britanje, het bewind over de Hofhouding der Prinfesfe aanvertrouwd was, verklaarde, dat hy zig op de befcherming des tegenwoordigen Konings verliet Ondertusfchen, namen de Staaten van Holland zeer kwalyk , dat de Keurvorst zig zulk een ongewoon gezag aangemaatigd hadt, bin- (»' J Voiez Wicquef. Preuv. Tom. \. p 785. (*) Zie d'. Infinuatiea by Wicquef. Preuv, Tgm» l, p, ?t?è 789. «n by Aitzema UI. Deel, bl, 554, 555.  XLVI. Boek. HISTORIE. 143 binnen hun gebied. Zy deeden 'er over klaagen aan de Prinfesfe Weduwe, en gaven zelfs te verftaan, dat zy, voortaan, niet gedoogen zouden, dat vreemde Vorften binnen de Provincie kwamen, zonder hun, vooraf, kennis gegeven, en hunne toeftemming verworven te hebben (/). Het Hof van Holland, welk, volgens zyn Berigtfchrift, oordeelt van de gefchülen , de Voogdyfchap over minderjaarigen betreffende, hadt, op last der Staaten, de kennis van dit gefchil, reeds in 't begin deezes jaars, aan zig genomen (*»), en eerst getragt partyen te bevredigen; doch zonder vrugt. Hierop was eene Uitfpraak gevolgd, waarby de Koningklyke Prinfes gehandhaafd werdt in de Voogdyfchap , welke zy reeds aanvaard hadt. De Keurvorst van Brandenburg werdt haar toegevoegd als Medevoogd, en de Prinfesfe Weduwe als toeziende Voogdesfe. Doch deeze en de Keurvorst beriepen zig van deeze uitfpraak op den Hoogen Raad, daar, in Hooimaand, geoordeeld werdt, dat de Koningklyke Prinfes, de Keurvorst, de Prinfes Weduwe en de Paltsgraaf Fredrik Lodewyk allen Voogden behoorden te zyn f». De Koningklyke Prinfes trok deeze uitfpraak in Revifie. Doch eer 't gefchil eindelyk beflist werdt, kwamen partyen overeen , dat de Voogdyfchap • waargenomen zou worden, door de twee Prinfesfen en den Keurvorst, met uitfluiting van den Paltsgraave Fredrik CO Refol. Holl. 29 Juny 1651. bl. 321. f «O Refol. Holl. 14 Jan. iC,5i. U. se IÖ5Ï- Eindelyke over* eenkomst , wegen» de Voogdyfchap.  144 VADERLANDSCHE XLVI.Boe^ 1651. Verdrag wegens het Mark graaf fchap van Bergen opZoom. drik Lodewyk ; doch dat de Koningklyke PritH fes daaraan alleen zo veel deel hebben zou als de Keurvorst en de Prinfes Weduwe te iamen (0). Kort na het treffen deez-er overeenkomst, werdt 'er, door de Voogden, een Verdrag gemaakt met den Koning van Spanje, wegens het Markgraaffchap van Bergen op Zoom, welk, door wylen zyne Hoogheid, afgeftaan was aan de Prinfesfe van Hohenzollern, met beding, dat zy 't hem te rug geeven zou, zo dra hy haar eene Heerlykheid van gelyke waaide deedt opdraagen: waartoe hy Filips hadt gezogt te beweegen; doeh zonder vrugt (p). Na kwam men overeen, dat de Koning, aan den jongen Prinfe, vyf honderdduizend guldens eens betaalen zou, benevens eene jaarlykfche Rente van tagtigduizend guldens, losbaar tegen den penning twintig Het Markgraaffchap van Bergen op Zoom bleef, federt, aan de Prinfesfe van Hohenzollern (r). ïn 't jaar 1658 , hadden de Staaten eenig verfchil met haar, teroorzaake, dat zy Room fchen tot Wethouders en andere Amptenaars aanftelde. Ook hadt zy toen de vlugt bevorderd van de Prinfesfe Louife, Dogter der Koninginne van Boheeme, die den Roomfchen Godsdienst omhelsde , en eerst naar Brabant, en daarna naar Frank- («5 Zie liet Accoorfl" by wtcquef. Preuv. Tom: I. 1>. 797V Aitzema III. Deel, bl. 551, 554, 555, 55^» 557' Hetftelite Leeuw. bl. 123 enz. O) Relbl. Gener. 23 OS. 1648. 8 Nov. 1050. by Wicquef. Preuv. Tom. I. p. -65, 758. (l) Zie het Tr:>ct. by Aitzema III. Deel j bl. 558. en' hy WicyuKForcr Preuv. Tom. I. p. 760. O) Aitzema III. Deel, bl. 65S.  XLVLBoEk. HISTORIE. 145 Frankryk, in een Klooster, vertrok. De Staaten benamen der Prinfesfe van Hohenzollern, Voor eenigen tyd, het regt tot de beftellinge der Wethouderfchap; doch zy werdt 'er, eerlang , wederom in herileld (_s). De Voogden des jongen Prinfen hadden grooter gefchil met de Staaten van Zeeland, die, in navolging van die van Holland, voor- [ hadden,het regt tot het beftellen der Wethou- j derfchap te geeven, of te laaten aan de Steden. 1 De Stadhouder plag, in alle de groote Steden van Zeeland, de Wet te beftellen, behalve te Goes (?). In Vlisfingen en Veere, hadt hy 't, als Markgraaf, niet als Stadhouder gedaan. Immers dus was het, tot hiertoe, begreepen by de meesten; hoewel 't fommigen nu anders verftonden. Doch de Staaten van \ Gewest hadden, gelyk wy te vooren gemeld *hebben, eer zy nog kennis konden hebben van de geboorte eens Prinfen van Oranje, het Regt van eerften Edele vernietigd verklaard: en 't was wel te voorzien, dat zy ook 't Regt tot het beftellen der Wethouderen niet aan de uitheem-* fche Voogden des jongen Prinfen zouden laaten. Twee Burgemeesters van Middelburg ,Henrik Thibaut, Heer van S. Aagtenkerke, en Dok- : tor Jan van Landsbergen, zeer geneigd tot het Huis van Oranje, arbeidden, daarentegen, om den jongen Prins te doen aanftellen, of ten min ■ fte voorfchikken tot Stadhouder van Zeeland, waardoor hy, in tyd en wyle, de Wet in de Steden wederom zou konnen ftellen. Zy hadden, fj) Aitzema IV. Deel, bl. «48*151. (fj Notnl. Zeel. 24 mart, 27 April .651. JA 12, 68, Ml. Deel. K i6$U v. Verfchil >ver 'r, egt tot le beitelin ge der Vethoulerfchapn Zeeand. Dproer e Midielburg5  U6 VADERLANDSCHE XLVI.Boéi; ïtfsi. Onderzoek of den, onder anderen, te wege gebragt, dat de twaalf Kiezers, die te Middelburg een dubbel; getal plagten te noemen, waaruit de Stadhouder de Wethouders aanftelde, deeze benoeming niet deeden uit de Burgerye, gelyk gebruikelyk was; maar, voor een gedeelte, uit de dienende Wethouders; op dat zulken, die * door wylen zyne Hoogheid, aangefteld geweest, en zynen Huize, meer dan fommige anderen, genegen waren, de meerderheid mogten behouden in de Wet. De Burgery nam dit kwalyk. En fommigen verzuimden niet, haar misnoegen, of op te wekken, of te voeden. Eenige Predikanten ftaken 'er zig in, en voeren 'er tegen uit, van den Predikftoel. 't Graauw werdt, eerlang, zo baloorig,dat het, den zesden van Zomermaand, aantrok op de Abtdye r daar de Staaten gewoon zyn te vergaderen, dreigende den Burgemeesteren Thibaut en Landsbergen den dood; doch deezen wisten zig heimelyk , te bergen, en verlieten, eerlang, de Stad en de Provincie, 't Onftuimig volk. koelde toen zynen moed aan het Huis van Landsbergen; daar boeken, fchilderyen, porcelein en alles vernield en geplonderd werdt, 't Zelfde lot zou het Huis van Thibaut getroffen hebben; zo 't niet door eenige Predikan-ten belet was. De nieuwe orde op de benoeming der Wethoud'eren werdt terftond hierop vernietigd, en de Wethouderfchap, te Middelburg , te Zierikzee, te Goes en te Thoolen, gelyk in Holland, gekooren, volgens Oktrojen, die elke Stad van de Staaten verkreegen hadt. Maar met de Steden Vliffingen en Veere hadt het een ander aanzien. De Voogden van de&  XLVI.Boek. HISTORIE. 147 den jongen Prinfe, oordeelende , dat wylen zyne Hoogheid,in deeze Steden, de Wee beileld hadt als markgraaf, verftonden, dat men hun die regt niet betwisten kon. De vier bteden van Zeeland, daarentegen, niet gaarne willen- , de zien, dat twee Steden, welker Wet, door j vreemde Voogden, befleld werdt, ftem had-' den in de Vergadering der Staaten , beweerden , dat de Prinfen van Oranje, niet als Mark graaven, maar als Stadhouders, de Wet in de twee Steden beileld hadden; waarom zy ze zog- ! ten te beweegen, tot het begeeren van Oktro- [ jen, om zeiven haare Wet te beftellen. De ■ Prinfesfen fchreeven, hierop, eenen Brief aan de Staaten van Zeeland, waarin zy, omftandigiyk, toonden, dat de Prinfen van Oranje, als Markgraaven, niet als Stadhouders, de Wet in de twee Steden hadden befleld. Nogtans bleeven de vier Sceden by haar gevoelen. De Gekommitteerde Raaden van 't Gewest, gelast om de redenen der Voogden te onderzoe. ken, verftonden , dat dezelven 't Regt des Markgraafs, tot het beftellen der Wet in de twee Steden, geenzins beweezen. De Markgraaven hadden hier, beweerden zy, geene andere regten gehad, dan welken men bevondt klaarlyk gehegt te zyn geweest aan het Leen, by brieven der hooge Overheid van den Lande. En zy verklaarden, niet gevonden te hebben, dat de Staaten van't Gewest, by 't vervreemden der Heerlykheid van Veere en Vlislingen, zig, ten behoeve der Markgraaven uit den Huize van Oranje, ontbloot hadden van het regt om aldaar de Wet te beK a ftel- 16*51: ie Printen van Dranje, ie Wet, n Vlisïngen en Veere, ils Stadlouders>F als iOark;raavenjlagten ie bettellen.  148 VADERLANDSCHE XLVI.Boek. ftellen («). De tegenwoordige omftandigheden en de heimelyke en openlyke poogingen der Staaten van Holland hielpen, veelligt, ook veroorzaaken, dat de redenen der Voogden te zwak bevonden warden byde meeste Leden. De Voogden leverden een Tegenberigt in f», tegen het Berigt der Gekommitteerde Raaden. Doch men verftondt, dat het eer diende tot verfterking, dan tot ontzenuwing van het regt der Graaflykheid. De Raadpenfionaris, Joan de Brune, kreeg last,om, met de meerderheid, te befluiten , dat de Steden Vlisfingen en Veere „ haare eigen' Wet zouden mogen beftellen, „ immers dat zulks niet van wege den jongen „Prinfe, als Markgraave, zou mogen gefchie„den." De twee Steden bleeven zig kanten tegen dit befluit, weigerende eene nieuwe fchikking op 't beftellen haarer Wethouderfchap te ontwerpen, en daar op Oktroi te verwerven van 's Lands Staaten, Ook was men 't, in de volgende Staatsvergaderingen, niet altoos eens met de tegenwoordige: waarom het befluit nu, door de vier Steden, doorgedrongen, voor eerst, niet ter uitvoeringe gebragt kon worden (». Doch in 't volgende jaar, fchikten de twee Steden zig naar dit befluit, mids de Staaten haar vryhielden van de kosten van het Regtsgeding, zo de Voogden des jon- (a) Notul. Zeel. 27, 28, 30, 31 OHob. 9, 10, 15, 17 Noy. iösi. bl. 173, 179, i8r, 198, 200, 207, 217, 221. Schrift. Advys der Gecotnin. Raaden by Wicquef. Preuy. Tom. I. 0. S03 en bv Aitzema Herft. Leeuw. bl. 200. Cv) Zie het by Wicquef. Preuv. Tom. I. p. 329. en bv Aitzema Herlt. Leeuw. bU 207. Cw) Notul. Zeel. 2 May, 23, 25, Oêt. 1651. bl. ion, 438, 444. Wicquefort Livr. VI. p. 218, 219, 220. Aitzema III. Deel, bl. 610,611,612,613,614,625. Herft. Leeuw. U. i Veere en Vlisüngen, wel verftaan hadt, de 5? plaats van eerften Edele, uit deezen hoefje de, te mogen doen bekleeden, door iemant y> van zynen wege; doch nimmer beoogd, de » andere Edelen van de Regeeringe te verftee?> ken. Dat zelfs, in 't jaar 1579, door deSte»den verklaard was , dat het toelaaten van 5? eenen Gemagtigde des Prinfen van Oranje, »als eerften , niet ftrekte tot uitfluiting der ?? andere Edelen. Dat, naderhand, de Gemagwtigden der eerfte Edelen niet waren toege»laaten, dan onder uitdrukkelyke verklaav> ring, van wege de Steden, dat zy deezehoer> danigheid niet hielden gehegt te zyn aan n eenig geflagt of heerlyk goed, en onverminv> derd eens ieders geregtigheid. Dat de Eden len egter, federt de opkomst der beroerten, 99 weinig of geen deel aan de Regeeringe ge»had hebbende, in den jaare 1615, begeerd «hadden, in hun regt tot dezelve, erkend te „worden; doch dat, hierop, ter oorzaake van „ de verdeeldheid in den Staat, niets gevolgd „ was. Dat de vertooners , na 't fluiten der „Vrede, de gelegenheid ryp oordeelden, om „ te verklaaren, dat het nu de regte tyd was, „ om het Lid der Edelen wederom te herftel„len in den ftaat, waarin het oudtyds geweest „ was; waardoor Zeeland overeenkomen zou „ met de andere Gewesten, en ook een Lid „hebben onder de Staaten, welk zorg droeg „ voor het platte Land. En fchoon zy ver„ftonden, dat dit regt, eigenlyk, tot de E„ delen uit de oude ftammen, zo ver die nog „ overig waren , behoorde ; verklaarden zy, „ ten befluite, niet te zullen afkeuren, dat „ daar  XL VI. Boek. HISTORIE. 151 5, daar by werden gevoegd eenigen uit de aan^zienlykfre Atnbagtsheeren, naar het goedvin„ den der Staaten (y)." Doch dit Vertoog vondt tegenwoordig zo weinig ingang als een diergelyk, in den jaare 1615 , onder het Stadhouderlyk bewind van Prinfe Maurits, gevonden hadt. Ds Steden, de Regeering federt lang in handen gehad hebbende, en, na den dood des jongffen Stadhouders, merkelyk toegenomen zynde in gezag; vonden nu, minder dan voorheen, geraaden, om dit haar gezag te deelen met de Edelen, hoe oud en gegrond derzelver regt anders ook fchynen mogt. De byzondere en huisfelyke zaaken , met welker verhaal wy ons, eenen geruimen tyd, bezig gehouden hebben, moesten noodzaakelyk vermeld worden, op dat men te bekwaamer zou konnen oordeelen, over de gefteldheid, i met welke de Afgevaardigden der byzondere Gewesten verfcheenen op de groote Vergadering, van welker handelingen wy nu een omftandig berïgt geeven zullen. De Staaten van Zeeland hadden, reeds voor 't einde des jaars 1650, Afgevaardigden ge- ! zonden naar den Haage, om, met die van Hol- ] land, in afzonderlyke handeling te treeden, 1 voor 't aanvangen der groote Vergadering. J Men raadpleegde, in 't byzonder, over 't be- j noemen van den jongen Prinfe tot Stadhouder, , waartoe die van Zeeland, in 't eerst, fcheenen ( te > 1 (y) Reiminft. der Ritlderfch. en Edelen van Zeeland gedr \ 105a. en in de Norul. van Zeel. t! Juny i6? die , van 't begin der Vereeniging af, zig '■■} treffelyk gekweeten hadden , tot voorftand >?van 't Gemeenebest, hunne kasfe mildelyk 7 openende, en zig zelfs uitputtende, ten dien■3 fte van den Staat; niet verflaauwd waren in ? hunnen yver, en, na ryp beraad, dienftig >gevonden hadden, dat de hooge Magten der j Vereenigde Nederlanden famengeroepen wer^den, om op het vastftellen van den Staat, •> in de tegenwoordige omftandigheden, te 0 raadplcegen en te befluiten. Dat zy nu, tot 9 hunne overgroote blydfchap, deeze doorlugs tige Vergadering byeen zagen. Dat zy ander■> maal verklaarden , on aangezien eenige val•> fche en kwaadaartige ftraatmaaren, ten tey gen deele uitgeftrooid , vastelyk gezind te >zyn, om de liefde, vriendfchap, eenigheid, ? goed verft and en vertrouwelykheid , tus? fchen de onderlinge Gewesten , te onder? houden en aantekweeken, met woorden en ?daaden. Dat zy, ten deezen einde, dienilig 1 oordeelden, drie hoofdzaaken vast te ftellen , 5 de Unie, Religie en Militie, welken allen drie, , voor het aangaan van de Vrede, waren aan, gezien als noodzaakelyk , om vastgefteld, , en onverbreekelyk onderhouden te worden. , Dat hunne Edele Groot - Mogendheden dee- » ze  XLVI.Boek. HISTORIE. 155 » ze drie punten nog vast hielden, te weeten 55de Unie, zo als zy, in 't jaar 1579, te Lijnrecht, was beflooten; de Religie, gelyk de?? zelve, alomme, in de openbaare Kerken hier » re Lande, werdt gepredikt, en by de Sinode n van Dordrecht, in de jaaren iöib en 1610, » opgehelderd was , en de Militie, gelyk de » Relblutien op de voorafgaande punten tot r> de Vrede waren medebrengende. Dat in de »twee eerfte punten geene verandering geko» men was; waarom men vertrouwde, dat, n over dezelven, geen verfchil vallen zou tusn fchen de Gewesten. Dat het punt van de Mi•>•> litie , voornaamlyk , in beraad zou moeten n komen. Dat 'er thans drie zaaken famenlieyj pen , die, van den aanvang van 't Gemee»nebest af, nooit, op zulk eene wyze, byeen n gezien waren; de Vrede, het ontbreeken van „ iemant uit den Huize van Oranje, bekwaam 55 tot het bekleeden der hoogfte ampten van „den Staat, en, dat 'er, in 't laatst van den „oorlog, een Veldmaarfchalk aangefteld was, „ om , by afwezendheid of andere beletfels ?? van den Kapitein-Generaal, bevel te voeren „ over de Krygsmagt van den Staat. Dat „hunne Edele Groot - Mogendheden verfton„ den, dat de Raad van Staate, wien, van 't „ begin des oorlogs af, 't beleid over krygszaa„ken aanvertrouwd geweest was, nevens den „genoemden Veldmaarfchalk en andere hoo„ ge Krygsbevelhebbers , behoorde gelaaten „ te worden in het vol bezit van derzelver by„zondere Ampten. Dat nogtans de Staaten „ der byzondere Gewesten en derzelver Gea kommitteerde Raaden patonten zouden morgen 1651.  r<5'. 156 VADERLANDSCHE XLVI.Boek. »gen geeven tot verplaatfing van het Krygs»volk, binnen de byzondere Gewesten leg» gende. Dat, zo men eenige vendels begeer»de te ligten uit eene ftemmende Provincie, »de Raad van Staate, hiertoe, vooraf verlof »zou moeten verzoeken van de Staaten dier 9) Provincie of van derzelver Gekommitteer» de Raaden, die de patenten zouden behoo» ren in te vullen en te tekenen. Dat de be»geerde vendels , hierop , terftond zouden «uittrekken, ten ware de Staaten of Gekom»mitteerde Raaden zwaarigheid maakten, »om in 't verzoek des Raads van Staate te «bewilligen, waarvan zy, terftond, den Raad » de reden zouden moeten overfchryven; doch »zo deeze reden niet voldoende gevonden n werdt, zou men de vendels, op het twee» de verzoek des Raads , terftond , moeten «laaten trekken, behalve wanneer zy ter be»taalinge ftonden van de Provincie uit wel» ke men ze begeerde te ligten , in welk gen val, de bewilliging der Staaten of Gekomn mitteerde Raaden noodzaakelyk vereischt zou n worden. Dat men het zelfde in agt zou be„hooren te neemen, in geval van inlegering, »doortogt en loopplaats. Dat het Krygs„volk, zo veel dbenlyk ware, zou behooren » gelegd te worden in en omtrent de Gewesn ten , door welken het betaald werdt, ten »welken einde, aan ieder Gewest zekere t> grensvestingen zouden behooren toegeweet} zen te worden. Dat de Raad van Staate en „ de Staaten van 't Gewest, welk deeze grens9 plaatfen toegeweezen waren , de bezettin9gen in dezelven zouden mogen verleggen; „doch  XLVI.Boek. HISTORIE. 157 »doch dat de Raad van Staate zulks aan de »gemelde Staaten zou behooren te verzoe»ken, en de Staaten daarvan alleen kennis » geeven aan den Raad. Dat de hooge Krygs» ampten zouden behooren begeeven te wor» den, door de Gewesten, ter betaalinge van » welken zy Honden, en die van den bodem 55 of het aandeel der Generaliteit, door hunne » Hoog-Mogendheden , de algemeene Staa«ten. Dat het Krygsvolk eed doen moest waan de Generaliteit en aan de byzondere « Gewesten. Dat het aanftellen van eenen »nieuwen Stadhouder en Kapitein - Gene5? raai tegenwoordig bedenkelyk gehouden »werdt, door de Staaten van Holland, die n eerder neigen zouden tot eenen vorm van «Regeeringe in Krygszaaken, gefchikt naar «het voorbeeld van Gods oude volk , de « Jooden ; die , van den uittogt uit Egipte, »tot op den tyd der Koningen toe, nooit vaste «Rigters of Kapiteinen-Generaal gehad had«den ; maar gewoon waren , by eiken togt, « een Legerhoofd aan te ftellen : welk voor53 beeld ook, van ouds en tegenwoordig, door »andere vrye Staaten, gevolgd was. Dat «het verkiezen van eenen Kapitein - Génesa raai, tegenwoordig, ook om andere rede„ nen, ongeraaden was, zo voor den Per„ foon, dien men hiertoe zou mogen kiezen n of voorfchikken , als voor den Luitenant, „ die zyne plaats zou moeten bekleeden, en «voor den Staat zeiven. Dat men, eindelyk, „met' goedvinden der Gewesten , nieuwe „ Inftruttien zou konnen maaken voor den 9 Raad van Staate , den Veldmaarfchalk en „ eeni-  l6su Friesland zoekt de onderhandelingen re doen opfchorten VII. Aanmerkingen , over de drie hoofdpunten , die op de groote Vergadering ver- 158 VADERLANDSCHE XLVI.Boee. „ eenige andere Kollegien of Perfoonen (e)" Na 't eindigen deezer aanfpraake, waaruit de inzigten van Holland op den tegenwoordigen Haat der Regeeringe klaar genoeg bleeken, floeg Friesland , welk andere inzigten hadt, voor, dat men de Vergadering, eenigen tyd, behoorde op te fchorten, om, ondertusfchen , de bedenkingen der byzondere Gewesten in te zamelen. Doch de meesten ftemden hiertegen (ƒ). Ook leverden versheiden' Gewesten, eerlang, hunne, bedenkingen, fchriftelyk, over, aan de groote Vergadering. Doch eer wy hiervan nader verflag doen, zal 't niet ondienftig zyn, eenige aanmerkingen vooraf te laaten gaan , over de drie hoofdpunten, welken de groote Vergadering bezig hielden. Zy betroffen de Unie, Religie en Militie; omtrent welken, ter oorzaake van het affterven des Stadhouders , en van het gene, kort voor zynen dood, gedreeven en gebeurd was, eenige nadere verklaaring, of vastftelling behoorde gemaakt te worden. Wy hebben te vooren gezien, dat Holland, door het fterk dringen op afdanking van 't Krygsvolk, tegen 't gevoelen van veelen, zig, by fommigen, verdagt hadt gemaakt van ongeneigdheid tot handhaaving der vereeniging met de andere Gewesten, 't Belang van den Koophandel en andere redenen van Staat hadden de Staaten van dit Gewest ook, federt veele jaaren, bewoogen, om de hevigheid tegen CO Zie Refiil. Holl. 18 Januar. f651. W. 15. Aitzema Herft. Leeuw. bl. 52. IH. Deel. bl. 498. CO Relbl. Gener. 19 Jan. 1651 by Wicqukf. Preuv. Tom.. H. l'. ix. Refol. Holl.' i„ 3\FeVr. 1651. bl. 56, 00.  .XLVLBoek. HISTORIE. 159 gen de Remonftranten te ftaaken , en zelfs omtrent de Roomschgezinden veel oogluiking te gebruiken, die niet verminderde na 't flui ten der Vrede; fchoon men de Piakaaten tegen de Vergaderingen deezer gezindheden vernieuwd hadt. Doch deeze gemaatigdheid hadt fominigen doen vermoeden en gelooven, dat men 't, in Holland, niet ernftig meende met den Godsdienst, zo als dezelve vastgefteld was, in de Sinode van Dordrecht van de jaaren 161 b* en 1619. Prins Willem en de andere afgezondenen der algemeene Steden hadden, zelfs in den voorleeden Zomer, aan de Vroedfchappen der Steden te verftaan gegeven, dat, uit het verminderen van 't Krygsvolk, waarop Holland drong, verval in den Godsdienst te dugten was (g). De dood van zyne Hoogheid maakte zo groote verandering in het bewind over de Krygsmagt van den Staat, dat, op dit punt, noodzaakelyk nieuwe orde beraamd moest worden. De Staaten van Zeeland hadden zelfs, reeds voor eenige jaaren verftaan, dat men niet over vrede met Spanje behoorde te handelen, voor men, op de drie genoemde punten, eenige nadere vastftellingen gemaakt hadt, 't welk nu noodzaaklyker geoordeeld werdt, om dat de Vrede niet alleen geflooten ; maar zyne Hoogheid, daarenboven, overleeden was, en de aanzienlykfte Gewesten geene geneigdheid altoos toonden, om zynen Zoon te verkiezen tot zynen opvolger. De drie punten, van welken wy fpreeken, waren derhalve te ge- ?,it hier voor, H..72. (Ji) Zit XI. Biel. tl, 411. handeld werden; teweete*  i6ö VADERLANDSCHE XL VI. BoekJ is Unie. gewigtig , dan dat men 'er tegenwoordig niet ernftelyk over geraadpleegd zou hebben. Het punt der Unie fcheen haast afgedaan te zullen zyn. Zo dra de Staaten van Holland zig verklaard hadden, dat zy zig heiliglyk wilden houden aan het Verbond van den jaare 1579, fcheen, hierover, niets meer te doen te zyn, hebbende de andere Gewesten ruim zo veel belang als Holland , om zig aan dit Verbond te houden. Doch daar waren eenige duisterheden in dit Verbond, die nadere opheldering verdienden. Eene der voornaamften betrof het middel om de gefchillen tusfchen de byzondere Gewesten te beflegten ; welk, zeker, onder zeven Staaten, die, ieder op zig zei ven, gelyk men 't nu verftondt, de hoogfte magt bezaten, niet gemakkelyk te vinden was; zo deeze Staaten zeiven niet, wegens zulk een middel, overeenkwamen. Doch in het Utrechtsch Verbond was van dit middel niet zeer klaar gefproken, en 't gene 'er nog van gezeid werdt paste kwalyk op de tegenwoordige omftandigheden. De gefchillen tusfchen de Gewesten, over derzelver byzondere Privilegiën, vryheden, regten en loffelyke gewoonten, moesten , volgens het eerfte Lid van dit Verbond, door den gewoonlyken Regter, door goede mannen, of door minnelyk Verdrag, worden afgedaan: 't welk , gedeeltelyk , nog tegenwoordig gefchieden kon; gedeeltelyk, nimmer hadt konnen gefchieden ; zynde 'er geenen gewoonlyken Regter erkend van Gewesten, die ieder op zig zeiven befionden, en onafhangkelyk waren van eikanderen. Doch by het negende Lid van het zeh°de Verbond waren de gefchillen over zaa-  XL VI. Boek. HISTORIE. i6t zaaken vanBeftand, Vrede, Oorlog en Belastingen , by voorraad, onderworpen aan de • Stadhouders, die 'er toen waren. In het zestiende Lid, was verklaard, dat, over een gefchil, welkflegts één Gewest betrof, de overigen uitfpraak zouden doen; doch de uitfpraak zou ook aan de Stadhouders ftaan, zo 't gefchil alle de Gewesten aanging. In geval van duisterheid in het Verbond zelf, ftondt de verklaaring aan de eenpaarige ftemtnen der Bondgenooten , en zo deezen verfchilden, moesten de Stadhouders 't gefchil beflegten. Doch deeze onderfcheiden' fchiklcingen van het Utrechtsen Verbond waren, gelyk men ligtelyk zien kan, in zig zei ven niet klaar, en bezwaarlyk overeen te brengen. De gewigtigfte gefchillen zelfs werden,alleenlyk by voorraad, verbleeven aan de uitfpraak der Stadhouderen, die 7er toen waren; en hoe ze beliegt moesten worden, na de dood deezer Stadhouderen, of wanneer 'er geheel geene Stadhouders waren, of wanneer 'er niet meer dan één was, bleek nergens. Ondertusfchen, fcheen de eendragt onder de Bondgenooten bezwaarlyk te konnen bewaard worden , zo men geen bekwaam middel vastftelde, om de opkomende gefchillen tusfchen de Gewesten te beflegten; 't welk eene der voornaamfte bezigheden der groote Vergaderinge geweest is. In 't ftuk van den Godsdienst, het tweede < hoofdpunt, welk, op de groote Vergadering, ^ verhandeld werdt, waren de Staaten der byzondere Gewesten, in het Utrechtsch Verbond, gelaaten by de vryheid, om elk in hun Gewest, zulke fchikkingen te maaken, als XII. Deel. L zys . 3 e Rei* ie.  i& VADERLANDSCHE XLVI.Boek* eo de Mi/iti*, , 1 zy, ten meesten dienfte der Gewesten, zonden raadriam oordeelen. Holland en Zeeland hadden, te vooren, by een byzonder Verbond, beloofd, den Hervormden Evangelifchen Godsdienst alleen te zullen handhaaven. Doch de andere Gewesten waren by hunne vryheid gebleeven, en behielden ze, by de Utrechtfche Vereeniging. Inlaater' tyd, was wel eens geraadpleegd, om den Evangelifchen Godsdienst, die toen in alle de Vereenigde Gewesten aangenomen was, alleen te handhaaven, en geene o^ penbaare oefening van eenigen anderen Godsdienst te gedoogen (ï). Doch hiervan was nimmer eenige algemeene Wet gemaakt. De Sinode van Dordrecht, die,in de jaaren 1618 en 1619,gehouden werdt, was zelfs niet in allen deele aangenomen, by alle de Gewesten; noch den ingezetenen in 't gemeen, door 's Lands Overheid, tot eenen regel des geloofs voorgefchreeven. Veelen oordeelden, dat deeze onzekerheid op 't ftuk van den Godsdienst den i'erfchillenden gezindheden te groote vryheid liet, en den Roomfchen in 't byzonder voet a;af,tot openlyke oefening hunner GodsdienEtige plegtigheden. Zy verftonden, hierom, Jat men eene nadere vastftelling behoorde te maaken, op 't ftuk van den Godsdienst, waaraan, derhalve, een hoofdpunt der raadpleenngen op de groote Vergadering gemaakt werdt. Wat omtrent het derde hoofdpunt, de Krygszaaken betreffende, meest in aanmerking cwam, heeft men, uit de eerfte aanfpraak van CO Zit vii. Ditl, tl. 503,  XLVI.Boek. HISTORIÉ. 163 den Raadpenfionaris Kats, reeds konnen afneemen. De inzigten van Holland verfchilden,. omtrent dit punt, van die der meeste andere Gewesten; Holland zogt het opperbeleid over zaaken van oorloge, mét naame over het verleggen van het Krygsvolk en het uitgeeven der Patenten, daartoe noodig, té brengen aan den Raad van Staate, waarin dit Gewest drie Leden heeft, en de anderen maar een, of ten hoogften twee; en aan de byzondere Staaten, elk in zyn Gewest. Men hadt, in 't voorleeden jaar, ondervonden, wat'er gebeuren kon, als de troepen verlegd konden worden, zonder dat 'er de byzondere Staaten kennis van hadden^ Hiervoor, wilde men dan Zorg draagen in Holland, en te wege brengen, dat zülks, voortaan, niet kón gefchieden, zonder behoorlyke kennis. Maar de meeste andere Gewesten Verftonden, dat men den Raad van Staate zo veel gezags niet geeven moest in krygszaaken, als Holland gaarne gezien Zou hebben. Holland was, huns oordeels, te fterk in derr Raad van Staate. Zy wilden, hierom, een goed gedeelte van 't gezag deezes Raads overbrengen aan de Vergadering der algemeene Staaten, waarin elk Gewest evenveel te zeggen hadt. De raadpleegingen hierover maakten, derhalve, ook een vóórnaam gedeelte van de bezigheid der groote Vergaderinge uit. Omtrent hét eerfte hoofdpunt, de behoudenis der Unie en eendragt aangaande, verftondt Gelderland „ dat de gefchillen tusfchen 9j de Steden en Leden van eenig Gewest ver- , „bleeven moesten worden aan de uitfpraak < 51 der byzondere Geregtshoven, zo de zaak 1 L s ttklaar- £651: vim Gelderlands gé» roeien, iver de 'Jnie en >e(lisfing der gefchillen,  if>4 VADERLANDSCHE XL VI. Boek. «SS*» Ook dat van Zeeland, Friesland, «klaarlyk tot derzelver regtsgebied behoor»de, met byvoeging van eenige Gekommit»teerden uit de Landfchap ; doch zo de Hoven »geen Regtsgebied bleeken te hebben, zou »de zaak , door gelyke Gekommitteerden, »met byvoeging van onpartydigen uit andere » Geregtshoven, moeten worden afgedaan. » Dat, in geval van verfchil tusfchen twee of «meer gewesten, het Gewest, welk zig ver«ongelykt hieldt, zig zou behooren te ver„ voegen aan de algemeene Staaten , die 't „gefchil zouden doen beflegten, door Ge„ magtigden uit de Gewesten, welken 'er geen „belang by hadden. En dat,in geval van ver„fchil tusfchen alle de Gewesten, uit alle de „zeiven, Regters behoorden gemagtigd te „worden, om de zaak,by minnenlyk verdrag „of eindelyke uitfpraak,af te doen (£)." Ten zelfden dage, verklaarde Zeeland, by monde van den Raadpenfionaris Adriaan Veth, te verftaan „dat de gefchillen, tusfchen de Gewes„ ten ontftaande, of, door eenige Heeren uit „de Geregtshoven, of door eenige ervaaren* „en befcheiden' Heeren uit de Regeeringe, „hiertoe byzonderlyk gemagtig, behoorden „ beliegt te worden (7)." Hierna, vertoonden die van Friesland „dat men,om de eendragtte „bewaaren, noodwendig komen moest tot het „kiezen van eenen Stadhouder,in Gewesten, „die 'er geenen hadden; hebbende men ook, „ by het Utrechtsch Verbond, geen ander „middel weeten te vinden, om de gefchillen „ beweerde, in een wydluftig Vertoog n dat de opregters der „ Utrechtfche Vereeniging de Stadhouders wys„lyk hadden gehouden, voor de beste beilis„ fers der onderlinge gefchillen , en voor de „bekwaamfte behouders der onderlinge een„ dragt. Dat de Vereeniging , by wege van „ Verdrag, aangegaan was , op de onderftel„ ling, dat 'er Stadhouders waren, en zyn zou„den; van welke onderftelling men niet kon „ afwyken , zonder gemeene bewilliging van „ alle de Bondgenooten, gelyk, uit het elfde, „ een-entmntigfte en twee-entmntigfle Lid der „ Unie, bleek. Dat de Stadhouders ook dien„ ftig waren, tot voorkoming der al te groote „traagheid in 't befluiten, het gewoon gebrek „ der veelhoofdige Regeeringen. Dat het ver„ anderen van den ouden vorm der Regeerin»ge gevaarlyk was. Dat eene verbindtenis, „om altoos Stadhouders te ftellen, niet meer „ftrekte tot krenking van de opperfte magt „ der byzondere Staaten , dan de verbindte„nis om geen Beftand of Vrede te fluiten, Cs) Aitzema Herft. Leeuw, !>'■■ T.7,i". lïï.Tiecl, bl.537,538. (O Aitzema Herft. Leeuw bl. cji. ilf. Veel, bl. s4i. L 5 1651. Friesland beweert de noodzaakelykheidvan 't ïanftellen van eenen Stadhouder.  170 VADERLANDSCHE XL VI. Bob je. 1*51. „ geenen oorlog aan te vangen, geene Ver„ bonden met de nabuuren te maaken, geene „ Imposten op te ftellen, noch de Munt te ver„ anderen , dan met gemeene bewilliging van „ alle de Bondgenooten. Dat men, ten onreg„te, voorgaf, dat de Staaten niet bevoegd „ waren geweest, om Stadhouders te ftellen, „ voor het afzweeren des Konings van Spanje; „alzo hieruit volgde, dat al wat, voor dien „tyd, tegen den Koning of deszelfs dienaars, „ ondernomen was , onwettig ware geweest, „ de Unie zelve niet uitgeflooten : behalve, „ dat Graaf Jan van Nasfau toen reeds , op „ aanhouden der Staaten van Gelderland, door „ de algemeene Staaten, tot Stadhouder van „dit Gewest, was beroepen." 't Vertoog werdt, wyders, beilooten, met eene verklaaring „ dat „al wat de Afgevaardigden van Friesland „ hadden voorgebragt ftrekte, om den Staat „ dienst te doen; alzo zy, met fchroomenbee„ vinge, aanzagen tegen eenige veranderingen „ in de Regeeringe , die doorgaans grooter' „ veranderingen naar zig fleepten , en zelden „ wel gedydden: 't welk nu te eerder te wagten „ was, om dat de Staat zig, by den voorigen Re„ geeringsvorm, zo wel bevonden hadt; waar„om de Vereenigde Gewesten zig, met regt9 „ mogten te binnen brengen, 't gene van Rome „ gezeid werdt: Moribus antiquis res fiat Ranmana virisque («)•" Doch op dit Vertoog, werdt, myns weetens, van wege de Staaten van Holland, niet nader geantwoord. Zy za* gen klaarlyk , dat de meeste Gewesten onge-> zindj O Zie Aitzema Herft. Leeuw. II. 92, III. Deel, bh 54a,  XLVI.Boek. HISTORIE. 171 zind waren, om, vooreerst, tot het aanftellen van eenen Stadhouder te komen; waarom zy noodeloos hielden, het Vertoog van Friesland te wederleggen. Zelfs was , omtrent deezen tyd, een zeer eerbiedig Vertoog van de Prinfesfe Weduwe , waarby zy haaren Kleinzoon den algemeenen Staaten aanbeval, met verklaaring, dat zy 't gene men voor hem doen wilde, als eene loutere gunst, zou aanzien, door de Gewesten alleenlyk overgenomen , zonder dat 'er iet op bellooten werdt (y). Men arbeidde , ondertusfchen , onder de hand, om den Prins van Oranje te doen verkiezen, tot Kapitein-Generaal over de Krygsmagt van den Staat. Doch 't verhaalen van 't gene hierover te doen viel zal eerst te pas komen, als wy verflag doen van 'tgene, over het hoofdpunt, de Militie betreffende, op de groote Vergadering, gehandeld werdt. 't Liep aan tot in Hooimaand , eer de Ge-: westen eenige nadere bedenkingen inleverden, ] op het ftuk van de beflisfing der gefchillen. 's Eenige Gekommitteerden hadden toen een ont7 J werp gereed, volgens welk, de gefchillen aan 1 de bemiddeling .of uitfpraak van een gelyk ge- 1 tal van Zegsluiden uit elk Gewest, die magt hadden om, desnoods, eenen opperftenzegsman te kiezen, verbleeven werden. Holland keurde dit ontwerp goed. Ook de vier andere Gewesten, op 't behaagen hunner magtigers. Doch Friesland en Groningen verwierpen 't, inzonderheid, om dat de Stadhouders, $iie 'er nu waren, of namaals komen mogten, niet j» Aitzema Herft, Leeuw. tl. 88, 89. in, Deel, tl. 5*8, 1651. Vertoog der Prinfesfe We? duw?. Laat (te ïandelin;en over Ie beflising der ;efclalïn.  17» VADERLANDSCHE XLVI.Boek. 1651. IX. Gevoelen van Gelderland, over 'c punt van den Godsdienst. niet tot zegsmannen benoemd waren. Zy maakten, derhalve, een nieuw ontwerp, waarin de Stadhouders , tot vaste Arbiters of zegsluiden, werden benoemd, 't Ontwerp van Friesland werdt, daarna, nog een en andermaal veranderd. Holland voegde zig, eerlang, nader, naar de meening der twee Gewesten; doch begeerde het ftuk der Confenten niet aan de uitfpraak van gekooren' zegsluiden, onder welken ook de Stadhouders zyn zouden , onderworpen te hebben. De vier Gewesten bewilligden , in Oogstmaand, in het ontwerp van Holland, behalve in de genoemde uitzondering : waarop Holland egter ftaan bleef. Friesland en Stad en Lande veranderden ook niet van gevoelen; zo dat 'er, op dit gewigtig ftuk, niets vastgefteld werdt, in de groote Vergadering (w). Holland befloot, eerst in 't jaar 1663, in 't ontwerp, zo als het lag, te bewilligen ; doch flegts voor zes jaaren Maar de andere Gewesten namen geen genoegen in deeze bepaaling van tyd; waarom 'er, ook toen, niets beraamd werdt. Het punt van den Godsdienst hieldt de groote Vergadering ook eenen geruimen tyd bezig. Gelderland verklaarde, te verftaan „dat „de waare Hervormde Christelyke Gods„ dienst, zo als dezelve, in den jaare i6i9,by „ de Sinode van Dordrecht opgehelderd was, „ en thans, in de openbaare Kerken deezer „ Landen , geleerd werdt, behoorde vastge„fteld te blyven, en, door de byzondere Ge- „ wes- (w) Aitzema Herft Leeuw- bl. 183, ilU, i86\ .83, 189. C*) Refol. vat) Confid. ten tyde vun de Witt. bl. 66<) er.z.  XL VI. Boek. HISTORIE. 173 jj westen, elks in den zynen, met de magt van M '$, Land, gehandhaafd te worden, zonder te • s, gedoogen , dat daarin , by iemant, eenige 55 verandering wierdt gemaakt. Dat de Plas, kaaten tegen 't Pausdom in kragt behoorden 55 te blyven, en op 't ongebonden inkomen der 55 Geestelykheid een voet van maatiging be5, raamd te worden, zonder krenkinge der S5 Munfterfche Vrede (y)." Zeeland ftemde 1 het zelfde in kragt, met byvoeging dat de Sec-1 55 ten en gezindheden , die van de openbaare „ befcherming uitgeflooten waren , en alleenw lyk gedoogd werden, behoorden gehouden 55 te worden, in alle orde en ftilligheid; en op 55 geene andere Plaatfen, dan daar zy tegen5, woordig waren, te worden toegelaaten (z)." Hetzelfde verzogten, ten deezen tyde, de Afgevaardigden der Sinoden, aan welken gehoor verleend werdt, in de groote Vergaderinge. Zy verklaarden, te gelyk, te wenfchen „dat 55 de krytende zonden en ergernisfen, en, on5, der anderen, het fchenden van den Heiligen w Sabbath, mogten geweerd worden." Doch zy ftonden, voornaamlyk, ftil, op het weeren der Paufelyke bygeloovigheden : waartoe zy zelfs eenige middelen vooriloegen, die, grootendeels, uit 's Lands Plakaaten, genomen waren (a~). Verfcheiden' Gewesten, met naame Friesland, Overysfel en Stad en Lande, vonden genoegen in den voorflag der Predikanten: doch de Staaten van Holland zouden liever gezien CO Aitzema Herft. Leeuw. bl. 55. III. Dal, bl. 502. O) Aitzema Herft. Leeuw. bl. 57. III. Heel, bl. 504» CO Aitzema Herft. Leeuw. bl. 5*, 60. III. Dttl, bl. 505, fan ZêCS» and;  Van Fries» land, Stad eri Lande, Utrecht en Overysfel. Befluit van Holland en de andere Gewesten op 't tf4 VADERLANDSCHE XLVI.BöË& zien hebben, dat zy; ten deezen tyde; agtergebleeven waren : alzo , gelyk wy reeds gemeld hebben, 't belang des Koophandels ver* feheiden' Steden, met naame Amfterdam, bewoogen hadt, om eenige oogluiking te gebruiken , omtrent de Roomschgezinden. Van derf anderen kant, waren zy bedugt, dat de Predikanten zig, op den Predikftoel, moeijen zouden, met zaaken van Regeeringe, en dringen op de noodzaakelykheid, om eenen Stadhouder te kiezen, gelyk twee of drie reeds gedaan hadden: waarom zy zig verpligt vonden, oni hun eenig genoegen te geeven (i). De andere Gewesten, Friesland, Stad en Lande, Utrecht en Overysfel, verklaarden zig, op 't ftuk vari den Godsdienst, omtrent op dezelfde Wyze, als Gelderland en Zeeland gedaan hadden (V). Midlerwyl, hadt Holland een beiluit genomen vari gelyken inhoud ; welk, op den zevenentwintigften van Louwmaand , in een befluit vari alle de Gewesten, veranderd werdt; hoewel Overysfel, naderhand, voorfloeg , dat meri middel behoorde te vinden, om de Gewesten, die, tegen vermoeden, weigerig of agterlyk zyn mogten, in het uitvoeren der Plakaaten tegen de Roomschgezinden, daartoe te noodzaaken (V): op welken voorflag, egter mets werdt vastgefteld. Het Befluit, waarvan wy fpreeken, behelsde eene verklaaring van de" Staaten der byzondere Gewesten, om „ elks in n den haaren, vast te houden en, met de magt van nhet Land, te handhaaven den waren Christe- C*) Aitzema Herit. Leeuw. bl. 61. III. Deel, bl. 509* (<Ó Aitzema Herll. Leeuw. */• 62 63, 5, %. ■f <0 Aitzema Herft. Leeuw. bl. ï$.  ÏLVI.BoEK. HISTORIE. t?i »lyken Hervormden Godsdienst, zo als dezelt>ve, alomme, in de openbaare Kerken, ge»leerd werdt, en door de Sinode van Dor„ drecht bevestigd was , zonder te gedoogen, »dat ooit, daarin, by iemant, eenige veran» dering gemaakt werdt. Dat de gezindheden, „ die uitgeflooten waren van de openbaare bes, fcherming, en alleenlyk gedoogd werden , 55 zouden gehouden worden in alle goede orde 55 en ftilte, en op geene Plaatfen meer worden 55 toegelaaten , dan daar zy tegenwoordig wa55 ren. Dat de Plakaten tegen de Pausgezinden 55 in kragt blyven en uitgevoerd worden zou„ den, en op het inkomen der Geestelykheid 55 zulk een voet beraamd, als, zonderkrenkinge 55 der Vrede, best zou konnen gefchieden. Dat 55 de Ambasfadeurs en vreemde Staatsdienaars 5, verpligt zouden worden, om, in hunne Hui„ zen , geenen dienst of Sermoenen te laaten ö doen, in de Nederlandfche fpraake ; maar „ alleen in de taaie van hunne Heeren en Mees» Bteren, en dat zy niemant, dan die tot hun 5, Huisgezin of gevolg behoorden, tot dezel55 ven toegang zouden geeven. Dat de befluie, ten op de burgerlyke Regeeringe der Meie„rye van 's Hertogenbosch, te vooren geno5, men , eens, kragtdaadiglyk , ter uitvoerinwge gebragt zouden worden, en aldaar geene „Baljuwen, Schouten, Sekretarisfen of Vorpy fters geleeden, dan die belydenis deeden van 3, den Hervormden Godsdienst." Met dit Beuit, welk egter, op verre na, zo veel niet inhieldt, als de Predikanten begeerd hadden, lieten zy zig vergenoegen, en fcheidden met dankzegginge : fchoon Friesland en Stad en La&s ftukvag den Godsdistsss.  i*5i. X. Aanmerkingenover dit Befluit. r76 VADERLANDSCHE XLVI.Boek. Lande gaarne gezien zouden hebben , dat zy nog wat langer hadden aangehouden (Y). In Hooimaand, keerden zy nog eens weder, en deeden een nieuw Vertoog aan de groote Vergadering, tegen de ftoutigheden der Papisten, aan verfcheiden' oorden (ƒ). Doch ik vind niet, dat de groote Vergadering, na den zevenentwintigften van Louwmaand, iet, op 't ftuk van den Godsdienst, beflooten heeft. Aanmerkelyk is, ondertusfchen, in dit Befluit, dat de Staaten verklaaren, den Hervormden Godsdienst, elks in den haaren, te willen handhaaven; welk byvoegfel, naar alle waarfchynlykheid, diende, om diergelyke ongelegenheden , als men, in de Jaaren 1618 en 1619 , ondervonden hadt, in 't gevolg, te voorkomen. Sommigen hebben, naderhand, beweerd, dat de byzondere Staaten, flegts verklaard, niet beloofd hebbende, den Hervormden Godsdienst , volgens de uitlegging der Dordrechtfche Sinode, alleen te zullen handhaaven; hiertoe niet eigenlyk verbonden zouden zyn. Zy verhaalen zelfs , dat de Griffier , het befluit inftellende, en het woord belooven, by het woord verklaaren, gevoegd hebbende, uitdrukkelyken last kreeg, om het woord belooven door te haaien; alzo dit woord, door niemant der byzondere Gewesten, gebruikt was (g). Anderen hebben hiertegen wel aangemerkt, dat deeze byzonderheid niet gemeld wordt, in het Register der Staatsbefluiten, en oordeelen , hierom, dat men de verklaaring der Staaten, om CO Aitzema Herft. Leeuw. bl. 61, 62. Cf) Aitzema Herft. Leeuw. bl. 146. C s) Public Oekert. III. Dal, bl. aio.  XLVI.Boek. HISTORIE. 177 öm de Dordrechtfche Leer te befchermen, heeft aan te merken als eene onvolmaakte belofte , die eerlyke luiden gehouden zyn naar te komen, fchoon men 'er'hen, in Regte, niet toe zou konnen noodzaaken (/?). Doch zy hebben, veeliigt, alleenlyk gezien op het Register der Generaliteits-Refoiutien: want, in dat van Holland, ftaat, duideJyk, aangetekend, „dat men het woord belooven begeerde geligt „te hebben, uit de uitbreiding der Refolutie, „ om dat het, in de Provinciale advifen van Hol5, land en Zeeland, niet geftaan hadt (*)•" De poogingen van Overysfel en van eenige andere Gewesten (k ), om de byzondere Staaten, door dwangmiddelen, te houden tot het handhaaven van den Hervormden Godsdienst, bewyzen ook genoegzaam, dat men hen, hiertoe, door het befluit van den zevenentwintigften van Louwmaand, niet fterk genoeg verbonden rekende. Over het derde hoofdpunt van de handelingen der groote Vergaderinge, de Krygszsaken betreffende , kwamen zo veele byzonderheden in aanmerking, dat wy, om langwyligheid te myden, alleenlyk van de voornaamften zullen gewaagen. Zy betroffen 1. het hoog gezag over het Krygsvolk. 2. het begeeven derKrygsampten. 3. het verleggen der bezettingen, en 4. de geheime verftandhouding, binnen en buitens Lands. Gelderland verftondt, omtrent deeze vier punten „dat de algemeene Staakten Vt- C. v. Bynkkrshoek Quajft. Jur. Publici lór. Ü. Cfl*« A vim. p. 322. (/') Refol. Holl. a.1 Janttc.ry 165r. hl. 30. O) AtTZtMA Herlt. fceeiiw. hl. (>i. xii. Dè el. m. 165U XI. Gelderlands gevoelenover het punt der. Militie*  Ï78 VADERLANDSCHE XLVI.Boês. »ten, by raade van den Raad van Staate, het » hoogst gezag over het Krygsvolk behoorden »te hebben , en dat, wanneer men genood» zaakt werdt, in tyd van oorloge of andere 0dringende gelegenheid , een' Kapitein- of «Luitenant-Generaal aan te ftellen, zulks, niet «dan na gehouien' raadpleeging en befluit » der byzondere Staatsvergaderingen, zou be» hooren te gefchieden. Dat de hooge Krygs» ampten, die, te vooren, door de algemeene «Staaten, of door wylen zyne Hoogheid, be» geven waren, tot Kolonel uitgeflooten, zou» den ftaan ter begeevinge der byzondere Ge» westen, die, deswege, ftemmen zouden, ter » algemeene Staatsvergaderinge. Dat de min» dere Krygsampten, die , te vooren, zonder »benoeming , door zyne Hoogheid , waren » begeven , onder de Vereenigde Gewesten, »gelykelyk , zouden verdeeld worden. Dat «de Bevelhebberfchappen van fterke Plaat»fen, gelegen binnen de Vereenigde Gewes«ten, zouden worden vervuld, door de Staagt» ten dier Gewesten, op Lastbrief der alge» meene Staaten of des Raads van Staate; zul«lende deeze Bevelhebbers geen regt hebben, «tot het bewaaren der fleutelen, openen der » poorten of geevinge van 't woord aldaar: al 59 't welke alleen aan de Wethouders der Ste„ den bly ven zou. Ook zouden zy geen RegtsK gebied mogen oefenen, dan over misdaaden ta begaan in den Krygsdienst. De GouverneurM fchappen van Plaatfen , geen' ftem in Staat „hebbende, zouden ftaan ter begeevinge der n Vereenigde Gewesten ; de Kommandementen van zulke Plaatfen, ter begeevinge van  XL VI. Boek. HISTORIE. 175 5)de Vergadering der algemeene Staaten, en 5? de Majoorfchappen, ter begeevinge van den s>? Raad van Staate. Het verleggen van Krygs» volk, en 't vergaderen van Legers zou ge»fchieden , door de algemeene Staaten , by »raade van den Raad van Staate; mids, in »geval van 't verleggen der bezettingen, »by tyds kennis geevende aan de Staaten r> der Gewesten , Steden en Plaatfen, daar » zy ftonden gelegd te worden : zullende het ,j ook den byzonderen Staaten vryftaan, des ,j noods , eenige vendels, op hunne paten•n ten , te zenden van de eene Plaats naar de „ andere, mids daarvan ook kennis geevende „ aan de algemeene Staaten. Ook zouden de „ bezettingen, voortaan, volgens het zevende n Lid der Unie, eed moeten doen aan de Wet„ houders der Steden. Dat de geheime ver„ ftandhouding vervolgd zou worden , by de n algemeene Staaten en den Raad van Staate, «, door zodanige Perfoonen, als zy, daartoe, „bekwaamst zou oordeelen (O*" Wat Hol- < lands gevoelen ware over 't punt der Militie, 1 hebben wy boven gezien. Zeeland verklaarde j zig, op dit ftuk, in 't eerst, niet byzonder. t Doch 't bleek, naderhand, dat de Staaten van dit Gewest niet veel verfchilden van die van Holland (m): ook hadden zy byzonder belang om hun gezag te bewaaren, over de Scerkten Axel, Ter Neuze en Biervliet in Staatsch Vlaanderen: waarover hun, in den jaare 1588, het opzigt aanvertrouwd was, door den Raad van f O Aitzema Herft. Leeuw, 'bl. 53. Hl. Dstl, 11. 500. C_m) AitüeuA Herft. Leeuw. bl. 75. M a i ïevoe* 3ns de* ndere ïewc** sn.  ï8o VADERLANDSCHE XLVLBoeè, van Staate («). Friesland hadt zig ook niet duidelyk verklaard. Alleenlyk drong dit Gewest fterk, op de aanftelling van den Prinfe van Oranje tot Kapitein - Generaal (o). Stad en Lande verftondt „ dat men 't hoog gezag over „ Krygszaaken behoorde te ftellen aan de Af„ gevaardigden 'ter Generaliteit, by raade der „ Stadhouderen of des Raads van Staate, be> „ houdende egter de byzondere Staaten en „Stadhouders de magt, om de bezettingen , „ in hunne byzondere Gewesten , te verleg„ gen." Nog wilde dit Gewest het hoog gezag over de zeezaaken aan de algemeene Staar ten , by raade der Admiraliteiten, verbleevea hebben, en de begeeving der Krygsampten gefteld aan de byzondere Staaten. Eindelyk drong het ook op de aanftelling van den Prinfe van Oranje tot Kapitein- en Admiraal-Generaal, en op de aanftelling van eenen Luitenant in zyne ftede, wien men de geheime verftandhouding, op een redelyk Berigtfchrift, zou konnen toevertrouwen Qp ). Utrecht meende, w dat men 't hoog bewind over Krygszaaken „ zou konnen ftellen aan de algemeene Staaten w of aan den Raad van Staate, mids ftemmen„ de , by Provinciën , en niet hoofd voor hoofd." Ook floeg, dit Gewest voor „ of „ men geen Berigtfchrift behoorde vast te „ftellen, waarop men, in tyd van nood, over n welken , ten minfte vyf Gewesten zouden „ moeten oordeelen , eenen Kapitein - Genew raai zou konnen kiezen. De vendels te voet n en te paarde, die, te vooren, op benoeming „ vaa O) Zie Aitzema IU. Deel, VI. 525. fa) Aitzema Herft. Leeuw. hl. f>2. III. Deel, hl. 510. , Aitzkma Herft. Leeuw. W. 64. III. Deel, hl. ju.  XLVI.Boek. HISTORIE. i8i „ van de Staaten - Betaalsheeren , door zyne » Hoogheid , begeven waren , behoorden nu »te ftaan ter begeevinge van de Staaten-Be>, taalsheeren. De overige Krygsampten, hoo„ gen en laagen , zouden door de byzondere 55 Gewesten begeven worden: het geeven der 55 patenten zou, op een Berigtfchrift, door de „ Gewesten te beraamen , ftaan aan de alge55 meene Staaten , of wel aan den Raad van t5 Staate , mids ftemmende by Gewesten , en 5, niet hoofd voor hoofd : welk laatfte ook 5,plaats zou moeten hebben, zo deeze Raad, ,, tot het beleiden der geheime verftandhou,5 ding, gemagtigd werdt." In de overige opzigten , kwam het gevoelen van Uirecht genoegzaam overeen met dat van Gelderland : met welk Gewest, Overysfel, naderhand, ook, in de voornaamfte opzigten, famenftemde; te gelyk met Urrecht oordeelende, dat men een Berigtfchrift behoorde op te ftellen voor eenen toekomenden Kapitein-Generaal, die egter niet moest gekooren worden, dan wanneer ten minfte vyf Gewesten oordeelden, dat de nood zulks vereischte (r). Midlerwyl, hadden de Staaten van Holland, . ziende hunne meening, in twee voornaamepun- , ten, het gezag van den Raad van Staate over , Krygszaaken, en de ontydigheid van'tverkiezen i van eenen Kapitein-Generaal, tegen gegaan door 1 verfcheiden' Gewesten, een wydluftig Vertoog | ontworpen, welk, nog voor 't einde van Louw ■ maand, ingeleverd werdt. Het behelsde negen : * pun- (9) Aitzema Herft. Loeuw. bl. f>fï. (/) Aitzema Herft. Leeuw. bl. 8ö. M 3 165*, xrr. bolland evert :en Veroog in, )ver 't >eleid Ier irygs:aakeo?  ï.82 VADERLANDSCHE XL VI. Boes, punten, en wees aan, 1. „dat het beleid over ty zaaken van oorloge niet bekwaamlyk gewfteld kon worden aan de Vergadering der nalgemeene Staaten , welker Leden in eed » en dienst der byzondere Gewesten waren ; »maar behoorde te worden verbleeven aan »den Raad van Staate, welks Leden, by ee» de , verbonden waren aan de Generaliteit, n en verklaard hadden, af te zullen zien van » het byzonder belang der Gewesten, waaruit ?5 zy afgevaardigd waren : gelyk ook het be„wind over Krygszaaken, in den jaare 158B, 55 aan deezen Raad was opgedraagen , en fe„dert door den zeiven gevoerd. 2. Dat, uit x> de oude Registers, bleek, dat de byzondere „ Staaten en derzelver Gekommitteerde Raa„den altoos gezag hadden gehad, over 't ver»k'ggen der bezettingen , binnen derzelver „ Gewesten: 't welk, met verfcheiden' voorbeelden, beweezen werdt, hebbende zelfs „de Kapiteinen-Generaal de bezettingen bin„ nen de byzondere Gewesten niet verlegd „dan als Stadhouders en Kapiteinen-Generaal „dier byzondere Gewesten; en, volgens ver„ fcheiden' Berigtfchriften , niet dan met „kennis van derzelver Staaten of Gekommit„ teerde Raaden : waaruit, 3. volgde, dat „ de Raad van Staate , eenig volk willende „ ligten uit eene ftemmende Provincie , ge„ houden moest zyn, zig te vervoegen aan de „ Staaten of Gekommitteerde Raaden dier „ Provincie, en derzelver bewilliging te ver„ zoeken. Gelyk ook, 4. dat geen Krygsvolk, „ in eenige ftemmende Provincie , gelegd 2 mogt worden, dan met verlof en op Patent „ van  XLVI.Boek. HISTORIE. 183 »van de Staaten of Gekommitteerde Raaden «dier Provincie. 5. Dat, zo veel doenlyk » ware, de vendels behoorden gelegd te wor» den, in en omtrent de Gewesten, door wel» ken zy betaald werden : en 6. dat de Raad jj van Staate , eenig volk willende ligten uit 55 Grensplaatfen, zuiks niet zou mogen doen, »dan met verlof der Staaten of Gekommit»teerde Raaden dier Provincie, ter welker »betaaling het Krygsvolk in deeze Grensn piaatfen ftondt: 't welk beide, met egte fr.uk» ken , beweezen werdt, door de byzondere j) Sraaten, voorheen, dus begreepen te zyn. 7. j5 Dat de Krygsampten behoorden te ftaan ter n begeevinge van de Staaten of Gekommit„ teerde Raaden van die Provincie, door welw ke zy betaald werden; de Bevelhebberfchap„pen over fterke Plaatfen, ter begeevinge der 55 Staaten van 't Gewest, waarin zy gelegen .55 waren, en die over Plaatfen, onder de Gene,5 raliteit behoorende , ter begeevinge der ge55 meene Leden van de Unie: gelyk, uit ver,5 fcheiden' ftukken, bleek, der byzondere Staa5, ten meening te zyn. 3. Dat het Krygsvolk, ?5 boven den eed aan de Generaliteit, ook ee55 nen byzonderen eed behoorde te doen, aan 5, de Staaten der Provincie, waarin het ge5, legd werdt, en aan de Steden binnen de5, zelve , midsgaders aan de Staaten , die . ,5 het zelve betaalden: 't welk, met het zeven55 de Lid der Unie en met andere ftukken, be5, vestigd werdt. En eindelyk 9. dat het ver- e 55 kiezen van eenen Kapitein- Generaal thans v 55 onnoodig en ongeraaden ware: waaromtrent " gaangemerkt werdt, dat 'er onderfcheid was, y M 4 w tÜS- a: 1 bS'eert dt oodelosbaidia het lülleüeK  van^eenen KapiteinGeneraal, 184. VADERLANDSCHE XL VI. Boei;. » tusfchen een' Gouverneur-Generaal, gelyk de r> Graaf van Leicester geweest was , en eer.' » Kapitein-Gener aal: hebbende de magt van » den_ eerften zig uitgeftrekt over alle de Ver» eenigde Gewesten, en die van den laatften » alleen over het voet- en paardevolk, welk » de Gewesten in dienst hadden: voerende den »eerften ook volftrekt gebied over de Stad» houders der byzondere Gewesten, den laatwften niet; alzo de byzondere Stadhouders » ook Kapiteins - Generaal waren , over het n Krygsvolk , in hun Gewest leggende : en 55 fluitende het Ampt van den eerften ook in 5? het Admiraalfchap over de Vereenigde Ge» westen; daar de laatften het Admiraalfchap? » Generaal, over het volk van oorloge te watt ter, als een afzonderlykAmpt, en, ïbmtyds, » op byzonderen Lastbrief, bekleed hadden. «Dat, zo de algemeene Staaten fomtyds ook n Lastbrief verleend hadden aan een' Kapi» tein - Generaal , deszelfs gezag alleenlyk v) moest begreepen worden geftrekt te hebben „over 't volk van oorloge en de Legers, legn gende buiten de ftemmende Provinciën , „ hebbende de byzondere Stadhouders , bin„ nen dee-^e Provinciën , het bewind over 't >, Krygsvolk aldaar , by raade van de Staaten >?of Gekommitteerde'Raaden. Dat de algen meene Staaten , ziende hoe zeer Leicester.. >, het ampt van Gouverneur - Generaal mis>, bruikt hadt, befloo'en hadden, dit Ampt te » vernietigen; doch dat de Gewesten, federt, „ het gebied over het volk van oorloge , te ö water en re lande, hadden opgedraagen aan oMaurits, Fredrik Henrik en Willem, Prin,' „ferj  XLVI.Boek. HISTORIE. 185 „ fen van Oranje. Dat, de Vrede, daarna, n getroffen zynde , de reden , waarom dit ?5 Ampt begeven geweest was, ophieldt. Dat *) ook 's Lands Krygsmagt in zulk een' ftaat „ was, dat men, zelfs by opkomenden oorlog, „ geenen Kapitein - Generaal behoeven zou. w Dat de Veldmaarfchalk , dien men thans in „dienst hadt, met gezag genoeg bekleed was, 95 om, in zulk een geval, de Legers van den 95 Staat, als Overhoofd, te gebieden; doch zo „ hieraan iet ontbreeken mogt, zou men hem , ,5 met goedvinden der Gewesten, breeder' last ,5 konnen geeven." 't Vertoog werdt beilooten , met eene verklaaring „ dat de Staaten ,5 van Holland, in het beweeren der voorge„ noemde negen punten , niet op het byzon5, der belang van hun Gewest; maar op de egte 55 gronden der Regeeiinge het oog gehad had„ den; waarom zy vertrouwden, dat de andere 55 Gewesten hunner meeninge zouden toeval55len O)" Doch onder deezen, was het Zeeland alleen met Holland eens , om het beleid der zaaken 1 van oorloge te verblyven aan den Raad van { Staate. De andere Gewesten wilden 't verblee- e ven hebben, of aan de algemeene Staaten, of u aan den Raad van Staate, onder voorwaarden,^ waarin Holland geen genoegen fcheppenkon, t begeerende , onder anderen, Utrecht en O- 'i verysfel, zo veele Afgevaardigden in den Raad 4 van Staate te zenden, als een der andere Ge- * westen (ƒ), wanneer men, aldaar, niet by Pro- 1 vinden, maar hoofd voor hoofd, wilde bly ven ftern- (O Aitzema Heift. Leeuw. bl. 68. HT. Deel, bl. 516. £0 Aitzema Herlt. Leeuw. hl. 75, 90, 91, 94, 131). M 5 xiir. rerfch52 .isfchen lolland n de leeste ndere ïewes:ti, over beleid er rygsaaken.  m VADERLANDSCHE XLVI.Boek; lijft. Wordt bemiddeld. 5 J •«»5 J 9 J S > 5. Z ?: 55 ftemmen. De Staaten van Holland dan, befpeurende, dat zy 't bewind over Oorlogszaaken, bezwaarlyk, zouden konnen doen ftellen in handen van den Raad van Staate, bewilligden, in Bloeimaand, in een Ontwerp, gemaakt om de vcrfchillende gevoelens der Leden te vereenigen. Het werdt, ten zelfden tyde, ook d oor alle de andere Gewesten goedgekeurd. Alleenlyk , begeerden Friesland en Stad en Lande, dat men, in het zelve, by den Raad van Staate, ook de Stadhouders voegen zou. Ook hadt Stad en Lande nog eenige byzondere aanmerkingen over het bezetten van Koeverclen, waarin dit Gewest, met Overys-, fel, verfchilde. Doch de vcrfchillende Leden reten zig, eerlang, te vrede ftellen. En het ontwerp werdt in een beiluit der Vergaderinge veranderd. Volgens het zelve „ zou het 9 geeven der patenten aan 't Krygsvolk , by 9 voorraad, en tot nader' last der gezamerdy5ke Bondgenooten, ftaan aan de Vergadering j der algemeene Staaten , met voorgaanden 5 raad des Raads van Staate , en op een Bej rigtfchrift, te beraamen door de byzondere t Gewesten. Doch men zou geen Krygsvolk ?uit de ftemmende Provinciën mogen ligten, > dan met kennis van de Staaten of Gekom, mitteerde Raaden ; die , in zodanig geval, , de patenten zouden invullen. Ook werd: de , bewilliging der Staaten of Gekommitteerde i Raaden vereischt, om eenig Krygsvolk in , eene ftemmende Provincie te doen trekken. De byzondere Staaten mogten 't Krygsvolk binnen hun Gewest, ook op eigen' patent, verleggen, 't Krygsvolk zou niet ilegts aan „de  XLVI. Boek. HISTORIE. 187 s? de Generaliteit; maar ook aan de Staaten „ van 't Gewest, daar het lag, en daar het door n betaald werdt, eed moeten doen:" gelvk iedert gefchiedde (0). Men ontwierp, eerlang, een nieuw Berigtfchrift 'voor den Raad van Staate (v); doch daar verliepen vericheiden' jaaren , eer het zelve beëedigd werdt. Het oud Berigtfchrift voor de Generaliteits - Rekenkamer werdt ook overzien, en hier en daar veranderd (w). Op den voorflag van Zeeland, werdt, na veele raadpleegingen, ook een Plakaat gemaakt, tegen de omkoopingen, en tegen het ontvangen van gefchenken , door Leden der hooge Kollegien (V). De daggelden en reiskosten van zulke Leden, in bezending gaande van wegen den Staat, werden, insgelyks, geregeld (y~). Men ftelde ook een Plakaat vast op 't ftuk der Monfteringe van 't Krygsvolk (2), waarin , tot hiertoe , veele ongeregeldheden hadden plaats gehad , die nogtans , door dit Plakaat, niet geheellyk weggenomen werden. Op het begeeven der Krygsampten werdt niets vastgefteld Qa); doch men volgde, federt, ten deezen opzigte , de gevoelens der byzondere Gewesten, die na genoeg overeenkwamen (T). Het punt der geheime verftandhouding werdt aan O) Aitzema Herft. Leeuw. bl. 112, 113, u4 I37 j,g S39» 14°. '41, 142, 143. ' (y> Zie het in 't Groot-Plakaatb. IV. Deel, bl. 125. AifzEma Herft. Leeuw. bl. joi enz. (wj Aiizema Herft. Leeuw. bl. 193. O; Notul. Zeel. 21 , 22 Maart 1651. bl. 11, 14, 22, 26 ■Febr. 1052. bl. 32, 44. Aitzema Herft. Leeuw. bl. 76, U, 04. «43 ,(97- (y~) Aitzema Herft. Leeuw. II. 147. O) Aitzema Herft. Leeuw. bl. 145, 155. ia) Aitzi'.ma Herft. L?euw. bl. 185. , Cb) Public Gebedt III. Dcsl, bl. 216.  1651. Holland zoekt Zeeland te overtuigenvan de noodeIoosheideens Kapiteins.Generaal. 188 VADERLANDSCHE XLVI.Boek; aan de algemeene Staaten verbleeven. Doch over 't verleenen van verloven aan Krygsoverften rees gefchil, tusfchen de algemeene Staaten en den Raad van Staate, die beide oordeelden , hiertoe alleen geregtigd te zyn : welk gefchil nogtans onbefiist bleef (V). Holland moest dus een weinig toegeeven in 't punt van 't beleid over Krygszaaken, en gedoogen, dat zulks, ten rainite vooreerst, verbleeven werdt aan de Vergadering der algemeene Staaten; waarin dit Gewest niet meer te zeggen hadt dan de anderen; maar in 't punt van de noodeloosheid der aanftellinge van eenen Kapitein • Generaal, waren 't de meeste Gewesten met Holland eens, fchoon niemant zig , hiervoor , zo rondelyk verklaard hadt. Zeeland hadt 'er, tot hiertoe, niet van gerept, en men arbeidde, onder de hand, om dit Gewest te doen ftemmen , tot het verkiezen van den iongen Prinfe van Oranje tot Kapitein - Gene-? raai. Friesland en Stad en Lande drongen hierop ook einftelyk. De andere Gewesten hielden zig ftil. De Staaten van Holland, heiligt, dat, wanneer Zeeland bewoogen mogt worden, om zig by de twee Gewesten te voegen , de meerderheid haast voor het aanftellen i/an eenen Kapitein-Generaal Hemmen zou, ieeden, in Grasmaand, eene bezending naar Zeeland, die, door den Heere Jakob van Wasfenaar, Heere van Obdam, Joan de Wilt, Penfionaris van Dordrecht, Willem Nieuwpoort, Vroedfchap van Schiedam, en Franco of Francois Riccen, Penfionaris van Purmerende, bekleed CO Aitzema Herlt. Leeuw. bl. 1^3, 193, 193.  &L VI. Boek. HISTORIE. 189 kleed werdt, en den Staaten van 't Gewest, op den vyfentwintigften , vertoonde „dat »men, in den tegenwoordigen tyd van vre» de, geenen Kapitein-Generaal noodig hadt; *>dat men, vooral, den jongen Prins van O»ranje niet behoorde te verkiezen tot deeze n waardigheid, alzo de Landen, ligtelyk, zouo den konnen komen in de noodzaakelykheid, »ora , geduurende zyne minderjaarigheid, „eenen anderen Kapitein-Generaal te ver„ kiezen: waartoe zy zig egter de handen ge„ bonden zouden hebben , zo zy hem tegen„ woordig reeds aanftelden. Dat men hoopte, dat de Vrede lang zou duuren, waarom men „den Prins ook niet behoefde te voorfchik„ken tot Kapitein-Generaal, zynde het, daar„ enboven, redelyk, dat menden nakomelingen „ de vryheid liet, om hierin te doen of te laa„ten, 't gene zy, naar tyds gelegenheid, zou„ den raadzaam oordeelen ; alzo zulk eene „ voorfchikking ligtelyk aanleiding kon gee„ ven tot. partyfchap en verdeeldheid in den 9; Staat, wanneer de Prins van Oranje, op zulk „ eene belofte ftaat maakende, in tyd en wyle, „ het Ampt, waartoe hy voorfchikt was, goed„ vondt te eifchen in omftaridigheden, waar„ in de Staaten niet raadzaam zouden mogen „ vinden, om het hem op te draagen : waarby „ nog kwam, dat 'er, by alle de Gewesten, wet„ ten lagen, tegen het verleenen van het Regt „ tot de opvolging in eenige Ampten, met naa„ me in het Kapitein-Generaalfchap, alzo zulk „ een regt niet plag verkreegen te worden, wdan door kuip er y, of gunst van aanzienlyke ö Perfonaadjen , zonder dat men aanfchouw „na- 1651.  xiv. De Ede- , Jen en Steden van Staatsch Brabant en die van Drente zoeken , ver- ■ geefs, ] deel aan , de Regeeringe ' te ver- 1 krygen. 1 190 VADERLANDSCHE XLVI.Boek; „ name op 's Lands dienst en oorbaar: waarom „vertrouwd werdt, dat hunne Edele Mogend„ heden , in zulk eene gewigtige zaak , niets „ beiluiten zouden, dan met gemeenen raad „ van beide de Provinciën." De Staaren van Zeeland beantwoordden deeze aanfpraak beleefdelyk; doch in algemeene bewoordingen. Zy beloofden hunnen Afgevaardigden op de groote Vergadering zulk een' last te zullen geeven, dat de gemeene rust bewaard en verzekerd werdt (d). Doch de verandering in de Regeeringe van Zeeland, die eenige maanden laater voorviel (Y), bragt te wege , dat men aldaar zo weinig als in Holland geneigd was tot het aanftellen van eenen Kapitein - Generaal: waarover , derhalve , op de groote Vergadering, niet verder gehandeld werdt: \ welk geheel naar den zin der Staaten van Holland uitviel. De drie hoofdpunten, die op de groote Vergadering verhandeld waren, de Unie, Religie ïh Militie betreffende , werden , hiermede , ifgedaan gerekend. De fchikkingen , wegens iet eerfte en laatfte punt inzonderheid, gaven 3en Staat eene andere gedaante, en bragten de [legeering op eenen voet, waarop men ze, rimmer te vooren, gezien hadt. 't Bleek, klaaryk, dat de aanzienlykfte Gewesten, met naane Holland, door den dood des Stadhouders, 'eel meer gezags verkreegen over den Vereeligden Staat, dan zy, ooit te vooren, gehad mdden. De Regeering der Staaten nam eenen nieu- (V) Refol. H611. 28 April 1Ö51. 11. 20S. Aitzema Her* ,eeuw. bl. 134, i3jS. CO Zie hier voor, U. 146.  XLVLBofc*. HISTORIE. 191 nieuwen luister aan, welke fommigen, die 'er geen deel aan hadden, fchoon zy 'er regt toe meenden te hebben, zo zeer in de oogen blonk, dat zy, ten deezen tyde, herhaalde poogingen deeden, om 'er ook in gekend te worden. De Baanderheeren, Edelen en Steden van Staatsch Brabant, die, reeds in 't jaar 1648, verzogt hadden, om deel aan de hooge Regeeringe te mogen hebben, of ten minften om zig zeiven te mogen regeeren (ƒ), vernieuwden hun verzoek aan de groote Vergadering, in Lentemaand deezes jaars; doch zy vonden nu zo weinig ingang, als te vooren (g). De Ridderfchap en Eigen-Erfden van het Landfchap Drente, v/elk met de zeven Gewesten vereenigd is, en het Utrechtsch Verbond getekend heeft, hadden zig, reeds eenige jaaren geleeden, en zelfs nog onlangs, by de byzondere Gewesten, vervoegd (li), en keerden zig, eindelyk, ook tot de groote Vergadering, met een Vertoog, waarby zy begeerden, erkend te worden vooreen Lid der hooge Regeeringe. Zy fcheenen, hiertoe, thans meer bevoegd, dan te vooren, om dat zy, by eenig toeval, of door onoplettendheid van den Griffier, daar 't op gefchooven werdt, by brieven van den zesden van S!agtsnaand des voorleeden jaars, tot de groote Vergadering befchreeven waren (T). Zy verfcheenen 'er ook behoorlyk gemagtigd. Doch nien vondt ongeraaden, hun zitting in de Verga- f ƒ) Zie hier voor. bl. 30. ( g ) Arrüïu.i Hcift. Leeuw, hl, 114-m. (li) Notul. Zeel. 5 Maart 1619. U. 24. Refol. Holl. 23 Noy. E650. hl. 344, (i) ftefoi. Oeaer. 2, 16 Maart 1651. hy WiCQUEr. Preuyts, Wem. II. p. 308, 309.  . XV. Voorflag van Friesland , om eene al gein eene vergi.Tenis af te kondigen. Befluit der Staaten van Holland, 192 VADERLANDSCHE XLVI.BoEfc gadering toe te ftaan. En fchoon zy beweezen, dat zy, voorheen, ais een Landfchap op zig zelf, erkend geweest, en op de algemeene Dagvaarten geroepen waren, werden zy, zonder dat men goedvondt hunne redenen te wederleggen , ftilzwvgens , buiten de Vergadering gehouden (&). Ook hebben zy, tot hiertoe , geen deel aan 's Lands gemeene Regeeringe konnen verkrygen (/) , fchoon zy zig zeiyen regeeren, en als een onafhangkelyk Gewest op zig zeiven b.ftaam 't Werk der groote Vergaderinge, in Hooimaand, meest afgeloopen zynde, begon men van fcheiden te fpreeken, toen Friesland voorfloeg, dat men, vooraf, eene algemeene vergiffenis behoorde vast te ftellen van alles wat, in den voorleeden jaare, by eenige Gewesten of Perfoonen, tegen anderen, mogt ondernomen of beflooten zyn Qm). Gelegenheid tot deezen voorflag gaf, dat de Raadpenfionaris Kats , voorhebbende zyn Ampt neder te leggen, het Gefchrift, behelzende de redenen, die wylen zyne Hoogheid bewoogen hadden, :ot het vastzetten van zes Heeren en tot de anderneeming op Amfterdam, welk Gefchrift ly, tot hiertoe, beflooten, onder zig gehad ladt, overleverde aan de Vergadering van Holand, daar men in beraad lei, of men't veibranien, of openen en leezen zou. De meeste Leien neigden tot het laatfte; doch konden 't Geschrift, niet zonder verontwaardiging, hooren lee- (k ) Aitzema Herft. Leeuw. hl. 95-111 JU. Deel, bl. 54* enz. COC v. Bï'nkkrshoek Quaift. Jur. Publ. Libr. l.~ C*ï(i VJ. p. 117. f • CO Refol. Holl. *4 Juiy jó5i. hl. 405.  XLVI. Boek. HISTORIE. 193 leezen. Het werdt, daarna, in handen van eenige Gemagtigden gefteld , welken oordeelden „ dat men 't, fchriftelyk, behoorde te we „ derieggen ; de wederlegging aan de groots „ Vergadering over te leveren; de bezending „van Zomermaand des voorleeden jaars, aan „de Vroedfchappen der Hollandfche Steden „ gefchied , te veroordeelen , als ftrydig met „ de orde en vorm der Regeeringe; en de Staa„ten der andere Gewesten te verzoeken, dat „zy de beiluiten van den vyfden en zesden „ van Zomermaand des voorleeden jaars , ter „ Generaliteit genomen, door eenige weinige „ Afgevaardigden , uit ontzag voor de aan„ zienlykheid des Prinfen van Oranje, wilden „ afkeuren , voor onwettig en van geener „ waarde verklaaren , en te gelyk intrekken „ de afgeperfte dankzeggingen, aan wylen „ zyne Hoogheid gedaan." Eindelyk , ftelde men ook vast „dat men, by duidelyke Refo„lutie, verklaaren zou, den aanflag op Am„ fterdam en het aantasten der zes Heeren te „houden voor een' * toeleg op de vryheid, „ hoogheid en fouverainiteit deezer Provin„ cie , regelregt ftrydende met alle wetten, „ regten en Privilegiën derzelve." De Staaten van Holland namen, hierop, een befluit, welk genoegzaam met het gevoelen der Gemagtigden overeenkwam (»). Leiden alleen hadt egter geoordeeld, dat het, niet naar den gewoonen vorm der Regeeringe , genomen was (0). Voorts, vondt men geraaden, den Steden, uit O) Reful. Holl. 15, 16, 17, 29 Juny, 23 Aug. 1651. bl. 2893 293 . 20";. 322, 451. (fl) Refol. Holl. 23 Aug. 1651. bl. 4T?. XII. Deel. N i65t. wegens iet gejeurdein3en jaare 1650. * atientat.  *t Gedrag der zes Heeren wordt goedgekeurd. Onderzoek naar den opHeller der twee Gefcliriften : van wylen zyne Hoogheid, j 1 Som- j inelsdyk y «ragt zig i 194 VADERLANDSCHE XLVI. Boes. uit welken de zes Heeren afgezonden waren, lchnftelyüe verklaaring af te vorderen, of dezelven zig, in het raadpleegen en Hemmen op de vermindering van 't Krygsvolk, waaruit de, onlusten gereezen waren, gedraagen hadden, mar den last hunner meesteren, of niet. Ook kwamen, van de Steden Dordrecht, Haarlem, De ft , Amfterdam , Hoorn en Medenblik, verklaaringen over, waarby de zes Heeren erkend werden voor trouwe Liefhebbers des Vaderlands, die, in allen deele, aan de inzigten hunner Steden voldaan hadden : waarop hun gedrag ook door eene verklaaring der Staaten van Holland, gedagtekend den drie-entwintigften van Oogstmaand ', volkomenlyk , werdt goedgekeurd (p). De redenen van zyne Hoogheid werden ook omftandiglyk wederlegd, m eenBerigt, welk, op der Staaten naam, in t licht kwam. Doch eer dit gebeurde, hadien de Staaten van Holland Heiierfich, Sekretans van wylen zyne Hoogheid , en de twee Klerken der Griffie, Hulst en Kunes, door Genagtigden, doen ondervragen, en uit dezel/en vernomen, dat de Gefchriften, genaamd Redenen en Motivén en Klagten over die van Am~ Mam, of tèn minfte het laatfte, ontworpen )f opgefleli waren', door wylen den Griffier Musch; die, op den zesentwintigften vanWinermaand des jaars 1650, overleeden was (V): vaarom, veelligt, te eerder, tot het wederlegjen deezer fchriften, beflooten werdt. De Heer -an Sommelsdyk ook, verneemende dat men on- 00 Refol. Holl g, I4, I0, 20 a? Jul 10 A e v 33, 37). Hy werdt, in 't byzonder, wegens drie zaaken befchuldigd: 1. Dat hy, in den eed van Holland zynde , kwalyk gedaan hadt, aan 't leiden van Krygsvolk naar Amfterdam, op bevel van zyne Hoogheid. 2. Dat hy de wallen van Amfterdam befpied hadt, en 3. Dat hy verfpreider was van het gerugt, dat deeze Stad een Verdrag gemaakt hadt, met het Parlement van Engeland. Op de eerfte befchuldiging, antwoordde hy „dathy, als Kolonel, ook onder „zynen Kapitein-Generaal ftondt, die hem, „zo hy gehoorzaamheid geweigerd hadt, we„ gens 'c lebenden van den Krygseed, zou heb„ ben konnen doen ftraffen; behalve, dar zyne y, Hoogheid ook groot gezag hadt, in zaaken „van Regeeringe, en, in Amfterdam, alleen„ lyk, begeerde gehoord te worden, over zaa„ ken , den dienst der Landen betreffende." Op de tweede, merkte hy aan „ dat hy, op be„ vel van den Prinfe, uit den Haage, gereeden „ was naar Amfterdam, inkomende, door de „ Leidfche, en wederom uitrydende, door de „ Reguliers-Poorte, en voorts over Abkoude , „ Baambrugge , Loenen , Vreêland, Korten„hoef, Hilverfom , Leusden en Zoest, naar „ Scherpenzeel. met geen ander oogmerk, dan „om den tyd af te meeten, dien de Ruitery, „ welke hy van Scherpenzeel naar Amfterdam „ geleiden moest, tot deezen togt zou noodig ^heb- CO Usfol. Holl. 7, ZJuly if>6tè bi. 33-8, 355. N » i$$fi te zuiva» •en, we« gens da anderleeming)p Amïerdara»  ip5 Vaderlandsche xlvlboe*. Hy wordt,op zyn verzoek, begreepenin de algemeenevegiffeuis. „hebben, zonder dat hy eenige gedagten ge„ had hadt, om de wallen der Stad te befpie„den." Op de derde befchuldiging, erkende hy „op 't Huis ter Hart, tegen de Heen ren van Haarlem , gezeid te hebben , dat „het goed zou zyn , dat 'er wat minder „ gemeenfchap was , tusfchen de Stad Am„ fterdam en het Parlement van Engeland ; „ daarby voegende , als men hem naar reden „ vraagde, dat de Prins hem, weinige dagen „geleeden, verklaard hadt, eenen Brief gezien „ te hebben, uit Londen gefchreeven, en mel„ dende , dat het Parlement beflooten hadt, „ Amfterdam , met tienduizend man , by te „ftaan." Hy voegde hierby een verhaal van 't gene hy zeide hem van den aanflag op Amfterdam bekend te zyn, waarin niets byzonders te vinden was (i). Doch alzo hy 't voornaam beleid van deezen aanflag toefchreef aan Graave Willem Fredrik, gaf zyne verklaaring aanleiding tot den voorflag van Friesland, om eene algemeene vergiffenis af te kondigen : waarin Sommelsdyk ook verzogt, begreepen te mogen worden. Men maakte een Ontwerp van zulk eene Vergiftenis ; doch Holland, de vryheid willende behouden om regt te doen , daar men 't goedvondt , fchiep 'er geen genoegen in (f). Friesland en Stad en Lande en de Ridderfchap van Holland zelve hielden 'er nogtans zo ernftelyk op aan, in 't byzonder vorderende , dat 'er de Heer van Sommelsdyk onder begreepen werdt, dat men zig, eindelyk, liet overhaalen, mids hy zig, voortaan, onthielde uit (O Refol. Holl. 15 July 1651. bl. 380. CO ReM' Holl. 27 -July 1651. */. 413.  XL VI. Boek. HISTORIE. 197 uit de Vergadering der Staaten («)• De algemeene vergiffenis , zonder uitfluitinge van iemant, werdt, op den negentienden van Oogstmaand, met eenpaarige ftemmen, vastgefteld, en daarna openlyk afgekondigd. Men beloofde , by dezelve ,, nu noch ooit te zullen geden„ken aan het gene, in den voorleeden jaare, 95 voorgevallen was, en verklaarde, de beilui55 ten van den vyfden en zesden van Zomer55 maand des gemelden jaars voor nietig, krag5, teloos en van onwaarde, zo wel als alles wat, „ ingevolge van dezelven , verrigt en onder55 nomen was , waarvan de blyken en over55 blyffels, uit de openbaare Registers, geligt 55 zouden worden («)." Met welke verklaaring, de Staaten van Holland, zo wel als zy, dia gemengd geweest waren, in 't gene, in 'tvoorleeden jaar, ondernomen was, zig te vrede hielden. De Stad Amfterdam ontving, naderhand, vergoeding van de Staaten van Holland, wegens de buitengewoone kosten, welken zy, in den voorleeden jaare, hadt moeten doen. Men verftondt nu , dat dezelven , ten dienfte van den Lande , gedaan waren , en dat men der Stad, wegens haaren betoonden yver en wakkerheid, grooten dank fchuldig was (w). De kosten beliepen vierenvyftigduizendvyfenveertig guldens en tien ftuivers (jx). Omtrent deezen tyd, werdt ook, ter Vergaderinge van Holland, be- f» Refol. Holl. IQ Aug. 1651. tl. 44. ' v) Aitzema Herft. Leeuw. tl. 158-183, 184.186,187, 188, l8y- Hl. Deel, bl. 582-595, 596 > 5V8j W, 600, 601. (w) Refol. Holl. zo'May, 26 Juny 1653. tl. B53, 316. Aitzema iii. Deel. hl. 825. («) Refol. Holl. 7 Dee. 1651. tl. 327. 27 Maart 1657. U. 07. Zie nek Aanh. op 'c Lev. van Ue Groot. hl. 0%, 64. N s i6$1i Inhoud derzei ve.  XVI. De groote Vergaderingwordt beflooten. 198 VADERLANDSCHE XLVI.Boek. beflooten, eene Ordonnantie van vyftienduizendagtenzestig guldens en tien fluivers, voor Scheeps- en Wagenvragten , in de bezending aan de Steden van den jaare 1650, verdiend, te doen vernietigen; alzo dezelve, door den Raad van Staate, zonder kennisfe der algemeene Staaten, ten behoeve der Raaden van wylen zyne Hoogheid, verleend was (y). De groote Vergadering werdt, hierop, den eenentwintigften van Oogstmaand, beflooten met eene aanfpraak, die, van wege de Staaten van Holland, wederom door den Raadperfionaris Kats, gedaan werdt. Hy merkte, in 't byzonder, aan „dat de eensgezindheid, met „welke zulk eene talryke Vergadering,heiloosten was, aan 'sHemels zegen moest toege„ fchreeven worden." Voorts, vondt hy raadzaam , uit de plaats, waar de Vergadering zig bevondt, eene zinnebeeldige herinnering op te maaken, van 't werk, welk zy verrigt hadt. „ De Kerk, ter zyde der groote Hofzaale, ver„ ftrekte, zeide hy, een zinnebeeld van 't gene „ 'er, ten opzigte van den Godsdienst, befloo„ten was. De opgang naar de gewoonlyke „ Vergadering der algemeene Staaten kon de „ vastftelling der Unie afbeelden. De toegang „naar de Pleitrolle van den Hove moest de „ fchikkingen omtrent de Regtsoefening in „ gedagten brengen. De ingang der Reken„en Leenkamer herinnerde de fchikking om„ trent de Geldmiddelen , en de gehoorzaamheid der Leenmannen en andere onderzaa„ten van den Staat. De vendels, wimpels, » vlag- 00 Rüfol. Holl. ïi, 12 Oiïth 1Ö56. u. s77.    XLVI. Boek. HISTORIE. 199 „vlaggen en kornetten waren natuurlyke a£f_ „beeldfels van 't gene, in Krygszaaken, be- • „ ilooten was. Eindelyk, kon het dak der zaa„le, gemaakt van eene foort van hout, waaraan" [dit zegt men] „geene fpinnekoppen „ duuren konnen, noen gevonden worden, in sj gedagten brengen, wat 'er ware vastgefteld, „ tegen zulke Regters en Regenten , die zig „ zouden laaten omkoopen ; of, gelyk vuüe „ fpinnekoppen , hunne netten wyd en zyd „ uitzetten, om iet te vangen." Uit welke zinfpeelingen, men den fmaak van deezen tyd, of van deezen Staatsman, eenigszins, afneemen kan. Hy befloot zyne Rede, met eene dankzegging aan alle de Afgevaardigden der Gewesten, en aan Gode, die de raadpleegingen, tot hiertoe, zo merkelyk gezegend hadt. De gantfche Vergadering en andere hooge Kollegien van den Haage begaven zig , hierop , naar de Kerke, daar de Predikant Kasper Stre* fo eene plegtige Dankpredikaaifie en Gebed deedt; waarna de meeste Afgevaardigden naar huis keerden, en alle zaaken, de Gewesten in 't gemeen betreffende, wederom kwamen aan de gewoone Vergadering der algemeene Staaten, die, zo lang de groote Vergadering byeen was, niet gezeten hadt. Ter gelegenheid van het gelukkig eindigen der groote Vergaderinge, werdt, op den dertienden van Heifttmaand, door alle de Gewesten, een plegtige dankdag gehouden, waarop ook, alomrne, de klokken geluid, 't gefchut gelost, en andere vreugde bedreeven werdt (2). Wj (a) Aitzema Herft. Leeuw. hl. 189-191. UI. Deel, bl.6oz&& N 4 i6$l.  200 VADERLANDSCHE XLVI.Boek. XVII. Handeling met Portugal, wegens Brazil, Wy hebben ons, in 't verhaal van de handelingen der groote Vergaderinge , alleenlyk bepaald tot de huisfelyke zaaken ; doch zy hadt zig ook eenigszins met uitheemfchen gemoeid, en de draad der gefchiedenisfe zal nu vorderen, dat wy ook van deezen verflag doen. De zaaken der Westindifche Maatfchappye in Brazil waren, federt eenige jaaren, merkelyk agteruit geloopen. De Portugeezen hadden aldaar groote voordeden behaald; terwyl het Hof van Portugal voorgaf, dat de opftand in Brazil buiten 's Konings kennis gefchied was. De raadpleegingen in den Haage op het onderfteunen der Maatfchappye hadden ook traagen voortgang. Holland aarzelde geweldiglyk, en Friesland weigerde ronduit, iet te draagen tot de kosten (». De Staaten van Holland hadden, eihdelyk, beloofd, met Portugal te zullen breeken, zo de andere Gewesten de Verdragen met Deenemarke bekragtigden. Doch toen men ondervondt, dat deeze Verdragen zo voordeelig niet waren voor de Landen, als men zig verbeeld hadt, verminderde de lust tot de uitrusting naar Brazil. De Koning van Portugal deedt, midlerwyl, zyn best, om deeze uitrusting, door handeling, te voorkomen , zendende herwaards Antonio de Soufa de Macedo, die, in Herfstmaand des jaars 1650 , in den Haage kwam, zonder dat men zig zyns bekreunde (£). 't Liep aan tot in Len- te- O) Refol. Gener. 8 Oei. ifiit). by Wicquef. Preuv. Tom* I. p. 8S4 Wicquefort Lhr. IV. p. 233. Aitzema III. Deel, «• 207, 338, 339, 340, 415. (b) Refol. Gener. 15 Sept. 2 Dcc. 1Ö50. 7, 10 Febr. 1651, ty WicQUFFORT Preuv. Tom. I. p. 887, 888, 889. Aitze'm* UI. Deel, bl. 4O8.  XLVI. Boek. HISTORIE. «201 temaand deezes jaars, eer hy in de groote Vergadering gehoor verwierf. Hy klaagde, in den aanvang zyner rede, dat men, hem zolang gehoor geweigerd hebbende, het Regt der Volken gefchonden hadt, en gaf breed op van de geneigdheid van den Koning, zynen meester, om een Verbond te fluiten met' de Staaten. Men vorderde Brazil van hem te rug, behalve herftelling van de fchade, die de Portugeezen der Maatfchappye , aan vee en vrugten , hadden toegebragt. Hy boodt, eerlang, aan, de waarde van Brazil der Maatfchappye te zullen voldoen, zynde, zo hy voorgaf, den Koning, zynen meester, buiten ftaat, de Portugeezen in Brazil te'dwingen, om zig wederom te begeeven onder de gehoorzaamheid der Staaten. Aan de Maatfchappy zou hy agt millioenen betaalen, en agt tonnen fchats aan de arme weezen in Zeeland, daar men veel verlooren hadt in Brazil. Voorts, zou het der Maatfchappye vryftaan, met een bepaald getal van fchepen, handel te dry ven in Brazil, en zyzou, daarenboven , zout mogen laaden te S. Ubes. Doch de Staaten , weetende dat hy uitdrukkelyken last hadt, om over het te rug geeven van Brazil te handelen, verwierpen deeze aanbiedingen , en beflooten de onderhandeling met hem af te breeken (c). Hy deedt, daarentegen, zyn best, om ze fleepende te houden, enden oorlog, die Portugal dreigde , te voorkomen. Zelfs zogt hy eenige Leden der groote Vergaderinge , door beloften van aanzienlyke gefchenken, te ics, Refol. Gener. 2, 6, n, 13, 14, 25 Maart 1651. bj JVityuEF. pUuv. Tom. I p. %a, 892, 902, 904, 907, 915. N 5 1651.'  NJ5I. Verdrag met Sa- 202 VADERLANDSCHE XLVI.Boek; te beweegen, om tot het aaimeemen zvner ■ voorflagen te arbeiden. Doch hy deedt dit zo onbefcheidelyk, dat het Hof van Holland last kreeg , om 'er kennis van te neemen. Ook werdt iemant, van wien hy zig, ten deezen einde, bediend hadt, eerlang, door'tHof, voor zes jaaren, ten Lande uit gebannen (d\ Het Beftand met Portugal ondertusfchen naar 't einde loopende, gaf men den Gezant, onder de hand, te verftaan, dat hy en de Portugeefche onderzaaten, die zig hier te Lande bevonden, best zouden doen van te vertrekken. De Prins van Portugal, Lodewyk Willem , Kleinzoon van Don Antonio, die nog regt voorwendde op de Portugeefche Kroon/zogt, omtrent deezen tyd, beflag te leggen op de goederen des Konings, hier te Lande. Doch de Staaten van Holland hadden geenen zin, om zig in deezen twist te fteeken O). De Gezant ook, ziende hier niets met vrugt te verrigten, vertrok, in Bloeimaand , uit den Haage. De Nederlandfche Conful te Lisbon werdt, federt, ook t'huis ontbooden, en de Westindifche Maatfchappy kreeg verlof, om de Portugeezen, aan deeze en aan gene zyde van de evennagtslyn, als vyanden van den Staat, te bejegenen (f\ Doch de oorlog met Engeland, die, kort hierna, ontftondt, was oorzaak, dat de kryg tegen Portugal niet kon voortgezet worden. Met Salee, waren, federt eenigen tyd, eenige onlusten ontftaan (g); waarop de Staaten be- (i) rtec ft. der Sentem. van den Hove, Srquot. B. ƒ. 218. r'r\ »Er ' £olL ag Uurt' " 4*a * 1*, x8<5. ^ƒ J Refol. Gener. 12. 25 May KS51. by Wicquefort Prcuft Tim,. I. p. aio. Aitzema III. Deel, hl. 040-640. ie) Refol. Ifoll. 23 Maart 1650. hl. 8«.  XLVI.Boek. HISTORIE. 203 beflooten hadden, den Komraandeur Gideon de fPtldt, met vier fchepen, derwaards te zenden. ■ Hy fluot, op den negenden van Sprokkelmaand deezes jaars, een Verdrag, waarby men zig verbondt, eikanders fchepen. niet te zullen neemen of befchadigen (A). De Hertog van Niemvburg, te onvrede, dat de Staaten bezetting hielden in Raveftein, en, reeds in 't jaar 1Ó49 » ™t eeniS Krygsvolk, derwaards getoogen zynde (i), hadt zig toen laaten beweegen, om te rug te trekken; doch in de Lente deezes jaars, eenigen onderftand uit Lotharingen bekomen hebbende, zondt hy wederom" omtrent tweeduizend man derwaards, te gelyk het Land van Kleeve met inlegering dreigende. De Staaten gaven, terftond , bevel aan de bezettingen in deezen oord, om hier tegen te waaken, het platte Land van Kleeve tevens, op verzoek der Stenden, leevende * vrye hoede verleenende (k). De Keurvorst van Brandenburg, zyne erflanden in gevaar ziende, viel, hierop, in Zomermaand, in 't Land van Berg, welk den Hertoge van JNieuwburg aanbedeeld was. De Hertog en de Kleeffche Stenden klaagden beide, over deezen nieuwen kryg, in den Haage. De Keurvorst begaf zig, inperfoon, derwaards, meenendede Staaten te zullen konnen beweegen , om hem de hand te bieden." Doch de dood des Prinfen van Oranje hadt den ftaat der zaaken, hier, niet wei- fO Zie liet Tracl. in 't Grout-Piafcnatb. I. Deel, kot. 127. en by Aitzema III. Deel. bl. 64/;. CO Refol. Holl. 2 Maart if>49- M- 34. 14 Jan lMfi.M. 7. Ik) Relbl. Holl. 14 Maart, 20 April, 6 May 1651. II. 135. 1951 225' 1651. xviit. Onlusten tusfeheu Brandenburg en Nieuwbutg. * fauvegarde.  3 ] i j 1 T Z h d v JT d to dl hi H ve hl ty fd de de XIX. Staat der eit Engel- jeJ iche zaa- J ken. wa C 204 VADERLANDSCHE XLVI.Boek. Hoog-Mogendheden aan de bemiddeling tusfchen de twee Vorften, die hun opgedragen ms zendende, eerlang, de Heeren vanGend, Ubdam Parmentier en Beeke naar Wezel en üusledorp, daar zy, met beide de Vorften, landelden. De Vorften hielden , in Oogstmaand , een mondgefprek in 't open veld by ^ngeroord, en baanden hier den weg tot een /erdrag Midlerwyl, hadt Jakob, Hertog van ioerland, voorgeevende regt te hebben op de .anden van Gulik en Kleeve , eenen Gezant aar den Haage gezonden, om de Staaten in yne belangen in te wikkelen; doch hy vondt ier geenen ingang. De handeling tusfchen e Vorften van Brandenburg en Nieuwbunj erdt, ondertusfchen, voortgezet. De Keizer! rsgunnende den Staaten de eer van de bemidamg, hadt zig ook in deeze handeling geftetn, en t gelukte zynen gezanten, een Verag te treffen, tusfchen de twistende Mogend:den, waarin de Staaten niet gekend werden, et was, den elfden van Wynmaand, te Kleegetekend. De Staatfche gezanten keerden, :rop, misnoegd, naar huis (/). Maar 't wordt 1, dat wy den afgebroken draad der Engelle gefchiedenisfen wederom opvatten, alzo zeiven, thans, van groot belang werden voor ;zen Staat. Wy hebben Koning Karei den II, op het de des jaars 1649 , gelaaten in het Eiland iey. Doch in de Lente des volgenden jaars s hy gekeerd naar Breda, alwaar de Schotten 9 O Aitzema III. Deel, U. 412, 4,3, erf, $70683.  XL VI. Boek. HISTORIE. 205 ten, met hem, in onderhandeling traden (tri). Hyhadt, ondertusfchen, Montrofe, met een Le- . ger, in Duitschland geworven, gefchikt naar Schotland , die daar geflaagen , gevat en als een Verrader ter dood gebragt was. Dit voorval ltremde de handeling met de Schotten, welke, eerst in Zomermaand, voltrokken werdt: waarna Karei, te Scheveningen, in zee ftak naar Schotland, daar hy, in 't begin deezes jaars, gekroond werdt. Het Parlement van Engeland, misnoegd op de Schotten, hadt, midlerwyl, een Leger naar Schotland gezonden, onder 't opperbevel van Kromwel, hebbende Fairfaix het Generaalfchap nedergelegd. Kromwel floeg de Schotten , by Dumbar , in Herfstmaand des jaars 1650. Op den zelfden dag des volgenden jaars , raakte hy nog eens , by Worchester, flaags met 'sKonings Leger, welk bok, geheellyk, geflaagen werdt; waarna Karei de II. de vlugt nam naar Frankryk, terwyl de Veldoverfte George Monk zig Schotland onderwierp, 't Gezag van den Generaal Kromwel rees zo hoog, na de twee overwinningen, van welken wy gefproken hebben, dat hy, het opperbevel hebbende over de Krygsmagt van het nieuw Gemeenebest, geoordeeld werdt, den klem der Regeeringe genoegzaam in handen te hebben, fchoon hy geen' hooger' titel voerde, dan dien van Generaal (;z). De voorfpoed der wapenen van 't Parlement verwierf het Gemeenebest van Engeland de ( agting der voornaamfte buitenlandiche Mo- \ geud- j (ü!~) Aitzrma UI. Deel, bl. 411, 41*. Rapin Tam. IX. p. 2.2-47. XX. )orprongran het nisnoS'.  1651. gen, tus- fchenEn- peianden deezen Staat. Holland zendt eenen Kommisferfs naar ! Engeland, i < ( | 1 c "\ I 2 V P 206- VADERLANDSCHE XLVI.Boek, gendheden. Doch in de Vereenigde Gewesten, hadt men deszelfs gezanten, ter algemeene Staatsvergaderinge, gehoor geweigerd, zo ang zyne Hoogheid leefde. Holland alleen hadt fterkst gedrongen op het erkennen der gezanten, gelyk wy reeds hebben aangetekend;, doch de meeste andere Gewesten bleeven by hun gevoelen. Het Parlement toonde zig misnoegd, over 't gedrag der Staaten, en deedt hunnen gewoonlyken Gezant Joachimi aanzeggen, dat hy, nog geene nieuwe Geloofsbrieven ontvangen hebbende, om met het Gemeeaebest te handelen, binnen eene maand, verrrekken kon: gelyk hy, in den Herfst des jaars 1650, deedt. De Staaten van Holland, ver;eeffche poogingen hebben aangewend , om ïem nieuwe Geloofsbrieven te doen toefchikcentV), hadden, in de Lente, reeds beflooten, .ot onderhouding van het goed verftand, tuschen het Parlement en hun Gewest in 't byzonier, naar Engeland te fchikken Gerard Schaap Pieterszoon , Raad der Stad Amfterdam, met len titel van hunnen Kommisfaris of Gemagtigle. Hy hadt last, om de tegenwoordige Redering van Engeland te erkennen, en het Parement te vereeren met zulke titels, als hy dagt an het zelve aangenaamst te zullen zyn. /oorts, moest hy, voor de byzondere belan;en van Holland, zorg draagen fp). Doch deee ftap van Holland, gelyk hy der tegenwoordige (O Rcfo'. Gener. ifi January, 13 OSol. 14 Noy. i(5so. üv r:CQuEP. Preuv. Tam. I. //. 567, 508. (p)'Refol. holl. .17, 22 'jan. 4 April 1050. bl. 13. 28, 104. ft. Pub . Angl. Tom. IX. P. III. >. ,41? ,42. TH.mi.os* ipcrs, M. 1. t. ,33. ■. •  XLVI.Boek; HISTORIE. so? dige Regeeringe van Engeland aangenaam ■was, hadt niet v/einig toegebragt, om wylen zyne Hoogheid van dit Gewest , en van de Stad Amfterdam in 't byzonder, te vervreemden (q~) : waarvan wy de uitwerkfels, reeds in 't voorgaande Boek, gezien hebben. Men hadt den Prins zelfs verdagt gehouden, dat hy, uit gevoeligheid tegen Holland, Karei den II. in ftaat hadt gefteld, om den Hollandfchen Koophandel te ontrusten, door eenige fchepen, welken de Bevelhebber der Eilanden van Scilly of de Sorlings in zee gebragt h'adt (V). Doch my is geen blyk voorgekomen van de gegrondheid van dit vermoeden. Ondertusfchen, hadt Tromp last gekreegen, om tegen de zeefchuimeryen van den Bevelhebber der Sorlings te waaken (j> Maar 't Parlement fchiep, hieruit , merkelyke agterdogt tegen de Staaten , als hadden ze voorgehadt, zig van deeze Eilanden, die tot het nieuw Gemeenebest geagt werden te behooren, fchoon ze in de magt waren van Karei den II j meester te maaken; of als wilden ze Koning Karei, onder zulk een voorwendfel, hulp toe fchikken. Schaap kreeg, derhalve, terftond last van de Staaten van Holland, om de Regeering van Engeland van 't waare oogmerk van Tromps togt te onderrigten (/). Het Parlement, de Vereenigde Gewesten aanmerkende als de eenigfte Mogendheid, door welke 's Konings party zou konnen onderen') AitzEM* III. Deel, hl. 412, 469. Cr) Wicquefort Livr. V. p. 286. is) Refol. Holl. 6 Jan. 1651. */. 8. CO Relol. Holl. 20 April 1651. tl. 194. i<&r; Het Pax» lement zendteea Gezantfchap  2o8 VADERLANDSCHE XLVI. Boek. 1651. herwaards. Oogmerk van hetzelve. derfteund worden, fchiep , uit het gedrag van Holland, hoop, om deezen Staat, eindelyk, geheellyk in zyne belangen te brengen. De dood des Prinfen van Oranje verfterkte deeze hoop , en bragt het Parlement tot het befluit, om eene bezending te doen aan deezen Staat. Olivier S. John en Walter Strikland kwamen, in Lentemaand deezes jaars 1651, in den Haage. De meeste Gewesten hadden reeds beflooten de tegenwoordige Regeering van Engeland te erkennen (u). Zy werden, derhalve, met groote ftaatfie, ingehaald; hoewel eenige jongens, omgekogt, zo men zeide, door een' Paadje der Koningklyke Prinfesfe, hun met den fcheldnaam van Koningsmoorden} naar 't hoofd wierpen. Voorts, verwierven zy, zo zeer waren de zaaken, hier, van gedaante veranderd, terftond, gehoor, in de groote Vergadering. Men benoemde, zonder uitftel, Gemagtigden, om, met hen, in nadere onderhandeling, te treeden. Zy hadden last, om een naauw Verbond met de Staaten te fluiten, naauwer dan ooit te vooren tusfchen de twee Staaten geflooten geweest was. Doch ik vind niet, dat zy zig, over de natuur van dit Verbond, duidelyk genoeg, geopend hebben. Door den tyd, is egter gebleeken, dat men, in Engeland, verftondt, de twee Staaten tot één famen te fmelten (v): waartoe Kromwel meer kans meende te zien , na de dood van zyne Hoogheid. Doch hoe ver men hier was van het bewilligen in zulk een' voorflag, zullen wy, ter zyner plaat- fe, (u~) Refol. Gener. 7, 56", 28 fan. 1651. bv WfCQUEF Preur. Toni. ï\.p. 366. 3^8. 309. Refoi. Holl.'7 jan. i6ji. bl. 8. fyj Riiri.-q Tom. IX. p. 40.  XLVI.Boek. HISTORIÉ. fe, verrekenen. Ondertusfchen, Helden de Gezanten eenige punten op, die zy oordeelden in *t Verbond te moeten invloeijen , en die zy zeiden meest uit het oud Verbond van den jaare 1495 [1496] genomen te zyn* Zy hadden 'er egter eenigen bygevoegd, volgens welken , de Staaten zig verpligt zouden hebben, om de zyde van 't Parlement te kiezen tegen Karei den II; en om der Prinfesfe zyne Zuster, of den Prinfe van Oranje, zynen Neeve, te beletten, hem immer te onderfteunen. Doch de algemeene Staaten beflooten, eenpaariglyk, dat zy, welk een Verbond men ook met het Parlement maaken mogt, zig niet fteeken zouden in het gefchil met Karei den II, of met Schotland (V). En dit befluit u-remde de handeling; die, egter, onder andere voorwendfels. afgebroken werdt. De Gezanten , die dagelyks veel fchimps uitftonden van 't graauw ir den Haage, en van de knegts van eenige Ko< ningsgezindeEngelfchen, toonden kleinen lust, om lang in Holland te toeven. Prins Eduard Zoon des Paltsgraafs Fredrik, hadt hun zelfs, me eenigen van zyn gevolg, guiten nageroepen en hunne dienaars konden genoemd. De Staa ten van Holland, aan welken zy 't geklaag hadden, deeden Prins Eduard, die uit den Haa ge geweeken was, by klokluidinge, indaager Een zyner dienaaren werdt gegeesfeld, een arj der gebannen. Doch 't befchimpen , hoone en dreigen der Gezanten hieldt aan, tot me] kelyk misnoegen der Staaten van Holland e di O) tlcfbl. Gener. it May, 23 Juiïy 1651. ty Wicoul $rtuv. Tom. ii. p. 4.10$ 414. XII. Deel. O De Gei ! zanten worde» ' van 't , graauw , gefchol» ■ den en ' be- > fehunpï» \ 1 n :r u  Zy keeren, onverrigterzaake, i ] i en doen ( nadeelig ] verflag , van hun , Gezant- ' fchap. 1 "" . ! c t n c i i c i i 1 iio VADERLANDS CHE XLVI. Boek; der Afgevaardigden van Zeeland, die al deerden, wat in hun vermogen was, om den Gezanten genoegen te geeven (V). De Wethouderfchap van Amfterdam nodigde hen zelfs in deeze Stad, daar zy deftig °onthaald werden. Doch in Zomermaand werden zy, door 't Parlement, t'huis ontbooden. Zy verkreegen, op den dertigften, gehoor van affcheid, zonder iet met de Staaten geflooten te hebben. Men fcheidde, met wederzydfche vorderingen van oude fchulden, welken men, ten laste van sikanderen, hadt openftaande. Schaap keerde Dok, in Herfstmaand, herwaards. Men hadt ;erst beflooten, omjoachimi, met nieuwe Geoofsbrieven, wederom naar Engeland te zenlen; doch hy werdt, om zyne hooge jaaren, rerfchoond; en overleedt, hier, in Bloeimaand les jaars 1654 (y). S. John en Strikland, te ^onden te rug gekeerd, deeden zulk verflag 'an hun gezantfchap, dat men, niet lang ierna, befloot, in oorlog te treeden met de Vereenigde Gewesten. Men hadt, hier, geeie gezindheid getoond, tot de vereeniging ;er twee Staaten , op welke de Engelfchen ;efteld waren. Doch om het Parlement niet 5 verftooren, hadt men zig gehouden by Igemeene betuigingen van genegenheid , om Ie oude Verbonden van Koophandel te verieuwen, en heiliglyk te onderhouden: waar1 de Encelfchen zo weinig voldoening vonen, dat JchnThurloe, thans Geheimfchryver der f x) Refo'. Holl. 15, 18, 19 April, i, 22 May i6ki. bl, 100. >I , 193, 213, 257, 258. Cy) Aitzema IU. Deel, bl. 617-640, 657-664, 604, 027 HmaoR's Papers, Vol. J. p. 176, 177, i79, 182, 183 17, i8«, 189, 190, iy(, 193. Att. Pulil. Angl. Tom. IX. 1. p. 144, 145, 146, i^S-153.  XLVI.Boêk. HISTORIE. sii der. Gezanten, daarna des Raads van Staate in Encjeftnd, en eindelyk van Kromwel, in eenen" Brief uit den Haage , gedagtekend den zestienden van Zomermaand, fchreef „ dat de Staaten voor eerlyke luiden en goede na„buuren zouden hebben mogen gehouden „ worden , zo men 'er meer niet van gewee„ten hadt, dan duure betuigingen van vriend„ fchap, en aanbiedingen om , op den voet „van 't Verdrag van den jaare 1405 [1496]» „ met de Engelfchen , te willen handelen ; „doch dat het verblyf der Gezanten in den „ Haage gelegenheid gegeven hadt, om te „ ontdekken, dat zy van den zelfden ftempel „ waren als de Schotten en Franfchen , met „welken zy omgingen. Dat zy van deezen ■„ geleerd hadden, hooge betuigingen te doen, „terwyl zy niet van zins waren, meer van de„zeiven naar te komen, dan met hun fchyn„ baar belang overeenkwame ; waarin hy , „nogtans, vertrouwde, dat zy, voor tegen„ woordig , hun oogmerk niet bereiken zou»den." Hierby voegde hy „ dat de. Leden >}der groote Vergadering de Krygs- en an„ dere zaaken meenden geregeld, en den Staat „ op eenen vasten voet gebragt te hebben • „doch dat het volk niet zeer voidaan was, )? over zvne Overheden (z)." Uit dit fchryven, is af te neemen, dat dè , Engelfchen zeer verbitterd waren op deezen . Staat, daar men nog groote geneigdheid toon- ] de voor het Huis van Oranje, welk zo na met i Karei den II. vermaagfchapt was. Men wil, dat 1 S. 1 O) THimt.oE's Papers, Vat. I. jp- tffS. Aft.PubI.Angl.ro;;;. IX. P. UU p. 149. O a i6$u xxl t Parienent;eeft eeie AcJe li t, waar* loor d©  i<55*. Hollandfche en Zeeuwfehe handel op Engeland merkelyk benadeeld^vordt. ara VADERLANDSCHE XLVI.Boek. S. John in 't byzonder de Acte van 't Parlement doordreef, die, federt, zo vermaard geworden is, en Acie tot aanwas van Scheepvaart en Koophandel genoemd werdt. Zy was den negenden van Wynmaand gedagtekend, en hieldt in „dat geene voortbrengfels van Azia, Afrijs ka of Amerika in Engeland zouden mogen n gebragt worden, anders dan met fchepen, „ die Engelfchen toebehoorden , en , voor 't „grootfte gedeelte, met Engekch Bootsvolk, „bemand waren. Dat geene voortbrengfels „ van Europa in Engeland zouden mogen wor„ den gevoerd , dan met Engelfche fchepen, „ of met fchepen van het volk", daar de goederen vieren, voortgebragt, of gemaakt waren , „ mids men dezelven niet van vreemde Plaat„ fen; maar alleen van die, daar ze vielen en „ gewoonlyk eerst gefcheept werden, in Engeland bragte. Dat geenerlei KabeJjaauw, „ Haring of andere zoute visch, ook geene 0 Walvisfchen , Walvischbaarden of Traan in „ Engeland zou mogen komen, of van daar uitgevoerd worden, anders dan met Engelfche , fchepen. Dat dit verbod zig nogtans niet ,zou uitftrekken over Bullioetz , noch over , goederen, genomen by wege van fchaver, haaling , noch eindelyk over zyde of zyden , ftoffen , te lande uit Italië gebragt, 'tegen , Engelfche waaren; welke zyde en zyclen ftof,fen men, te Oostende, Nieuwpoort, Rotterdam, Middelburg, Amfterdam, of in ee,nige andere Havens daaromtrent, zou mo, gen laaden , onder geregtelyke verklaaring, ,dat zy, tegen Engelfche waaren, gekogt of „in-  XLVI. Boek. HISTORIE. 013 „ingeruild waren O)." Men befpeurde, zo dra deeze Acte in 'c licht kwam, dat dezelve, eigenlyk, ftrekte, om den Handel der Hollanderen en Zeeuwen op Engeland, die grootendeels in vreemde goederen beftondt, in den grond te bederven. De Staaten, hieruit eene wisfe vredebreuk te gemoet ziende, raadpleegden, terftond, op het afvaardigen van een buitengewoon Gezantfchap naar Engeland Midlerwyl, deedt het Parlement, in Slagtmaand, eenen ftap, die de verwydering nog grooter maakte, geevende Brieven van * Schaverhaaling uit 'aan byzondere Perfoonen, welken men verftondt, benadeeld te zyn, door ingezetenen van deezen Staat. Terftond hierop, liepen twee Engelfche Oorlogsfchepen in zee, die den Hollanderen en Zeeuwen, in korten tyd, merkelyke nadeelen toebragten (0- De vyandlykheden der Engelfchen waren ooizaak, dat men het buitengewoon Gezantfchap fpoediger afvaardigde, dan anders gefchied zou zyn, alzo eenige Gewesten niet ongenegen waren , om met de tegenwoordige Regeering van Engeland te breeken. Doch Holland en Zeeland bragten te wege, dat het Gezantfchap, in Wintermaand, gereed was, om te vertrekken, 't Beftondt uit Jakob Kats en Gerard Schaap Pieterszoon, vanwege Holland, tnPauïusvan de Perre, Penfionaris van Middelburg, van wege Zeeland. Kats hadt, kort na 't fcheiden der groote Vergaderinge, 't Raadpenfionarisfchap van O) Zie de Afti by Aitzema III. Deel, bl. 667. f b) I.udlows Memoirs Vol. I. p. 334f c ) Notul. Zeel. 21 Febr. 1652. bl. 34. Rapin Tom. IX. 52. Aitzema UI. Deil, bl. 658, 6fio. O 3 1651. Het verleentbrieven van fcha* verhaaling.* Repre[aille. De Staaten zenden een buitengewoonGezantfchapnaar Engeland. Kats legt het Ampt vanRaadi  penfionaris neder; welk, voor de tweede reize,aan Pauw öpge«IraagenWordt. i , É14 VADERLANDSCHE XLVI.Boek. van Holland nedergelegd. Hywas, na dat hem de Scaaten, op zyn aanhoudend verzoek {d), den zevenentwiniiglten van Herfstmaand, ontilaagen hadden van zynen dienst, in de Vergadering van Holland, op de knieën gevallen, eerst God dankende, dat hy hem, in zyne gewigtige bediening , zo veele jaaren, bewaard hadt, en daarna de Staaten , voor de gunst, hem beweezen. De waardigheden van GrootZegelbewaarder en Stadhouder der Leenen bleef hy egter behouden. Ten zelfden dage, was, in zyne plaatfe, verkooren tot Raadpeniionaris Adriaan Pauw, Heer van Heemftede, die dit Ampt, te vooren, nog eens, bekleed hadt. Hy liet zig, niet dan met moeite, beweegen, om het andermaal te aanvaarden, begeerende, eer hy den eed wilde doen „ dat hy „van zyne bedryven aan niemant dan aan de „ Staaten van Holland en Westfriesland re„ kenfchap zou verfchuldigd zyn ; nimmer n voor byzonderlyk gemagtigde Regters te „ regt geiïeld worden ; de Privilegiën des n Lands en der Stad Amfterdam in 't byzonöder behouden; Brieven van befchermihg en )y fchadelooshouding verwerven van de Staa„ ten , en ontflaagen zyn van buitenlandfche öen uitheemfche dienften:" aan 't bedingëri vzn welke punten te zien was , dat de Raadperiionaris het jaar 1618 niet vergeten hadt rj). Doch de Scaaten haalden hem over, tot iet aanvaarden van het ampt, terwyl zy nog raadpleegden op het gene hy van hun begeerd Cd) Refol. HoV.idMdy, isjfuny ,ioJuly 1651. W,257>28r>,400» Cffj Aitzema XII. Diei, W. öoj, 604.  7.1 Tixim- aaul.   XLVI.Boek. HISTORIE. 215 geerd hadt (ƒ). Hy bekleedde nogtans het RaadpenlionaHslchap , welk, na de dood des Stadhouders , lastiger en tevens aanzienlyker geworden v/as dan te vooren, nog geen anderhalf jaar. De buitengewoone Gezanten, Kats, Schaap en van de Perre, kwamen, nog voor 't eincje des jaars te Londen, en hadden, den negenentwintigften van Wintermaand , openbaar gehoor in 't Parlement. Kats deedt de aanfpraak, waarin hy te kennen gaf, dat de Staaten, zyne meesters, overboodig waren, om een naauw Verbond van Vriendfchap en Koophandel met Engeland te fluiten. Doch de handeling ging traaglyk voort. De Gezanten werden gewee zen aan den Raad, daar zy het intrekken der A&ï van den negenden van Wynmaand, en het te rug geeven der jongst genomen' fchepen vorderden. Maar men hadt hier geene ooren naar. De Gezanten beflooten, hierom, federt, in onderhandeling te treeden over een onderling Verbond van Vriendfchap en Koophandel, uit zesendertig punten beftaande, en, zo veel de tegenwoordige toeftand der zaaken gehengde, gerigt naar het Verdrag van den jaare 1495 [1496]. Doch in't overweegen deezer punten, gaven de Engelfchen, van tyd tot tyd, te verftaan, dat zy den handel der Ingezetenen van deezen Staat op Engeland en op de Engelfche Volkplantingen buiten Europa merkelyk dagten te befnoeijen. Ook dreeven ze, fterker dan immer te vooren, hun regt tot ' de visfchery in, en hunne volftrekte heerfchap- py LO Refol. Holl. 27 Sept. 2,/iOcl. 1651. W.482, 501, 512, 51* O 4 16*51. XXII. Handeling der Gezanten in Engeland. 1652.  1652. xxnr. Toerusting ter zet. s 16 VADERLANDSCHE XL VI. Boek; py over de Britfche zeeën, begeerende dat deeze , door elk, niet het ftryken der vlagge voor de Engelfche Oorlogsfchepen, erkend werdt, Zy beweerden zelfs regt te hebben, om de Ne* derlandfche fchepen, in zee, te doorzoeken. Al het welke den onzen vreemd in de ooren klonk, en elk, hier te Lande, verfterkte in het vermoeden, dat Engeland oorlog zogt. Men handelde over het Verdrag, tot diep in Bloeimaand, zonder iet te konnen fluiten. Willem Nieuwpoort, Raad in de Vroedfchap te Schie* dam, was, midlerwyl, ook in Engeland gekomen , om de gefchillen tusfchen de twee Oostindifche Maatfchappyen te vereffenen; by welke gelegenheid, het voorgevallene in Amboina, 't welk al dertig jaaren geleeden was, wederom werdt opgehaald : doch men kon eikanderen niet verftaan (g). En voor 't einde van Bloeimaand, viel 'er iet voor, dat de verwydering grooter maakte. De Staaten hadden , zo dra de Engelfchen de vyandlykheden , door het verkenen van brieven van Schaverhaalinge, en door het neemen van eenige fchepen begonnen hadden, beflooten, eene Vloot van honderdenvyftig fchepen in zee te brengen, tot beveiliging der fcheepvaart en visfeherye. De Luitenant-Ad-? miraal, Maarten Harpertszoon Tromp, die 't opperbevel over deeze Vloote hadt, verzamelde, in 't begin van Bloeimaand, de fchepen voor Scheveningen (h), en verzeilde, met een gedeelte, van daar, tot tusfchen Duinkerken en Cs) Tiiurloe's Papers Vol. I. p. 205. Aitzema III. heel, $1, 6114-710, 7"J, 740. Kapin Tom. IX. p. 52. (h) Hoii. W»rk. van 165a. U. 31.  XLVI.Boek. HISTORIE. 217 en Nieuwpoort, daar hy eenige dagen leggen bleef. Hy hadt last, om zig, in 't ftryken der . vlagge voor de Engelfchen, welker kusten hy myden moest, te gedraagen naar zyne befcheidenheid. Voorts moest hy de fchepen deezer Landen befchermen, tegen elk, die ze, in zee, onderzoeken, of neemen wilde, dezelven ook herneemende, als ze genomen waren («')• Het uitrusten deezer Vloote hadt de Engelfche Regeering verder verbitterd; fchoon de Gezanten verzekerd hadden, dat men 't, daarmede, enkelyk gemunt hadt, op 't beveiligen der zeevaart, geenszins op het befchadigen der Engelfchen : die hierop hadden aangemerkt , dat zy, zo men over een onderling Verbond kon overeen komen, alleen, het beveiligen der zeevaart op zig wilden neemen (&): 't welk de onzen hun nogtans niet ligt zouden hebben toevertrouwd. De Engelfche Vloot, onder den Admiraal Robert Blake, was, ondertusfchen, ook in zee geloopen, kruisfende op de Engelfche kusten, met vyftig fchepen. Tromp, tweeenveertig fchepen onder de vlagge hebbende, werdt, door hard weder en tegenwind, ook derwaards gedreeven;. doch hieldt eerlang af, wykende naar Galais. Hier egter verneemende, dat zeven ryke Straatsvaarders, door twaalf Engelfche Oorlogsfchepen , onderzogt werden , en gevaar liepen van genomen te worden , zeilde hy wederom naar de Engelfche kust, daar hem, voorDouvres, op den negenentwintigften van Bloeimaand , de Admiraal Bla- (/) Aitzema iii. Deel, bl. 713. 7*4) Aitzema III. Deel, bl. 702, ?c6. 165?. Ontmoeting tusfchenBlake en Tromp, voor Douvres.  2i8 VADERLANDSCHE XLVI.Boek. 1652. De Admiraalengeeven elkandcren de \yy t van de vredebreuk. Bhke otitmoette; waarop hy, met het uitzetten zynerBoote, en met het inneemen der zeilen , uitgenomen de beide marszeils, die ter halver ftenge nedergelaaten werden , gereedfchap maakte, om der Engelfche vlagge eer te bewyzen. Doch eer dit gefchied was, fchopt Blake twee fchooten over ïromps fchip ; waarop niet geantwoord werdt. Maar op een' derden antwoordde Tromp met een' fchoot, die door Blakes vlagge vloog. Blake, toen Tromp de zyde toekeerende, gaf hem de voile laag. Tromp bleef hem niet ibhuldig. De Vlooten raakten in een hevig gcvcgt, welk vier uuren duurde , en door den nagt geëindigd werdt. Tromp miste twee fchepen; doch 't eene kwam, zwaar befchadigd , nog wederom by 's Land;» Vloote. De beide Admiraalen gaven eikanderen de wyt van de vredebreuk. Doch Blake. heeft niet duidelyk durven verklaaren, dat Tromp hem eerst de laag gegeven hadt: daar veifcueiden' Nederlandfche Scheepsoverften verklaard hebben, dat Blake den eerften aanval hadt gedaan (/)• Sommigen meenen, dat beideBiake en Tromp last hadden, om zig, omtrent elkanderen, op zulk eene wyze, te gedraagen, dat niemant bleeke den aanvaller geweest te zyn Doch de Staaten, immers die van Holland en Zeeland, hadden zo veel reden , om den oorlog met Engeland te fchuwen, dat hst niet te vermoeden is, dat zy Tromp zulk een' las: zouden gegeven hebben. Ouk is 'er my geen blyk altoos van voorgekomen, 't Gerugt van 't gevegt yerlpreïdde zig terftond door C') 7.1e de beide vCrb.. by Aitzema III. Deel, 11. ju, 7^ Qtr.j ItAi'iN Tuin. IX. //. 53.  XLVI.Boek. HISTORIE. aio door Londen; daar men riep, dat de Staaten de Vrede met het Gemeenebest gebroken hadden. De Gezanten leeden eenigen hoon van 't graauw ; waarom het Parlement hunne wooning, te Chelfea, met eenige Ruiters, deedt bezetten. Weinige dagen daarna, gehoor verworven hebbende in den Raad, weezen zy aan, „ dat Tromp, buiten zyne fchuld, in 't gevegt „ geraakt was , ten rninfte , dat zyn bedryf M den , Staaten niet geweeten moest worden, die hem geenen last tot het pleegen van de „ rninfte vyandlykheid gegeven hadden." Doch daar verliepen wel veertien dagen, eer zy, van wege het Parlement, eenig antwoord ontvingen. Eindelyk, gaf men hun te verftaan, dat het Parlement herftelling zoeken zou van 't ongelyk, tot hiertoe, geleeden, en verzekering, voor het toekomende. De Staaten, kennis gekreegen hebbende van 't gevegt, zonden den Raadpeniionaris Pauw , in buitengewoon Gezantfchap, naar Londen, om 't voorgevallene met Tromp te verfchoonen, en de verfchillen, door minzaame onderhandeling , weg te neemen. Doch hy Haagde kwalyk. Het Parlement vorderde volkomen' vergoeding van de onkosten, die men, ter oorzaake der uitrustinge van de Staaten , en van 't voorgevallene voor Douvres, hadt moeten maaken. 't Bleek, allenthalve, dat men, in Engeland, geene vrede in den zin hadt. Pauw en de andere Gezanten namen, derhalve, op den tienden van Hooimaand, hun affcheid, zonder zelfs eenigen ftilftand van vyandlykheden te hebben konnen bedingen (V). Wei- («■) TnuiaoE's Papers, Vol. I. p. 207. LtmLows Memoirs Kt. I. f. 350, AlTSSUMA UI. Deel, bl, 7157721. De Staacfche Gezantenzoeken Tromp te verfchoqcen. Pauw komt, ten zeilden einde, is| Enger land.  220 VADERLANDSCHE XLVI.Boek; 16*52. XXIV. De oorlog word voortgezet. Pauw raakt by'i gemeen in haat. Weinige dagen te vooren, hadt Tromp last gekreegen van de Staaten, om de Engelfche Vloot aan te tasten, en alle mogelyke afbreuk . te doen. Ook kreeg de Kommandeur Kats, 'die, in de Middellandfche zee, op de Franfche Oorlogsfchepen paste, bevel, om tegen de Engelfchen aan te gaan; welk bevel, naderhand, ook aan Jan van Galen, die hem opvolgde (0), gegeven werdt. Tromp ontmoette, onder Schouwen, op den dertienden van Hooimaand, twee fchepen, die de Gezanten herwaards voerden. Hy opende hun zynen last, en zy moedigden hem aan, om dien, naar behooren, uit te voeren. Nogtans werdt Pauw, federt, naargegeven, dat hy den Luitenant-Admiraal hadt zoeken op te houden, of hem het aantasten der Engelfchen te ontraaden. 't Welk hem, by 't gemeen, in zo groot een' haat bragt, dat zyn Huis in den Haage, en het Slot te Heemftede zelf, metplondering, gedreigd werden: waarop de Staaten van Holland hem, by een openbaar Plakaat, zuiverden van de aangewreeven' kladde , en in hunne byzondere befcherming namen (ƒ>). Tromp nam, in Hooimaand, eenige Engelfche visfchers; doch Blake maakte zig, wat laater, meester van een groot getal Nederlandfche Haringbuizen, en zelfs van dertien fchepen , die tot geleide derzelven dienden. Op de tyding van deezen ramp, maakte Tromp zig gereed , om Blake aan te tasten; doch een geweldige ftorm , die den vyfden van Oogstmaand opftak , verftrooide 's Lands Vloot, die, zwaar befchadigd in de havens dee- O) Aïtzpma III, Deel, bl. 747, 748. (_P'J Iicful. Holt. j>, 10,24 Aug.1652.bU 531, 333 > 342 > 27&>  3CLVI. Boek. HISTORIE, aai deezer Landen te rug keerde. Ondertusfchen was 'er, van wege 't Parlement van Engeland , eene Verklaaring in 't licht gekomen, waarby de fchuld der vredebreuke geheellyk gefchooven werdt op de Staaten, die, van hunnen kant, eene diergelyke verklaaring lieten uitgaan, ftrekkende, om hun gedrag te verdedigen , en het Parlement in 't ongelyk te ftellen. Ten zelfden tyde, beflooten ze den oorlog tegen de Engelfchen te voeren, by wege van Retor/ie, of op gelyk weerom en nog eene Vloot in zee te brengen over welke de Ruiter 't bevel kreeg; alzo Tromp, in de ongunst van veele Leden vervallen was, federt de ontmoeting met Blake, en het ongeluk, hem, in den jongften ftorm, overgekomen. Zelfs hielden fommigen hem verdagt, dat hy, uit zugt voor het Huis van Oranje, de Landen, in eenen oorlog met het Gemeenebest van Engeland, hadt willen inwikkelen (r). De Ruiter, met omtrent dertig ligte Oorlogsfchepen en agt branders, geloopen zynde naar de Hoofden, raakte, op den zesentwintigften van Oogstmaand, voor Plymouth, in een hevig gevegt met den Engelfchen Vice - Admiraal, George Askue, die veertig Oorlogsfchepen onder zig hadt, en eerlang genoodzaakt werdt te wyken naar Plymouth , daar de Ruiter hem andermaal aangetast zou hebben, was hy niet, door tegenwind , belet geworden (f). Nu vergenoegde hy zig met het geleiden der Koopvaardyfchepen, welken hy by zig hadt, in behouden f q~) Zie deeze Verklaar, by Aitzema III. Deel, bl, 72», 725. O") Thurloe's Papers, Vol. I. p. 253, 46a, tj j De Witt Brieven V. M, bl. 14. 1653. rromp in angunst. GevegJ voor Plymouthtusfchen Askue en de Ruiter.  aas VADERLANDSCHE XLVI Boek; Tweede gevegt tusfchen Blake en de Witte. den haven. Doch, in 't begin van Wynmaand, voegde hy zig by de Vloot, onder den ViceAdmiraal Witte Korneliszoon de Witte, die voor de Vlaamiche kust kruiste. Blake en Askue kwamen hier, eerlang, voordewind, op hem af. Men raakte flaags, op den agtften. Dé Witte en de Ruiter kweeten zig dapperlyk. Ook eenige Kapiteinen. Doch wel twintig anderen hadden zig uit den ftryd weeten te houden, en waren, met den nagt, die 't gevegt fcHeidde , afgedroopen. Den volgenden ogtend, kwam de Engelfche Vloot wederom af op de onze, om 't gevegt te hervatten : 't welk de Ruiter ontriedt, voornaamlyk, ter oorzaake van 'svyands groote overmagt. Men ontweek den ftryd dan, en zeilde, met de Vloot, naar 't Vaderland. Doch 't leedt niet lang, of de Staaten bragten, op nieuws, eene Vloot in zee, over welke Tromp, die, in den oorlog ter zee, meer dan iemant hier te Lande, ervaaren, en daarenboven ten hoogfte bemind was by 't bootsvolk, nu wederom het opperbevel kreeg (V). Onder hem, zouden Jan Everszoon, de Witte, de Ruiter en Pieter Floriszoon gebieden. Doch de Witte bleef, door ziekte, aan land, en de Ruiter kreeg 't bevel over zyn Esquader. De gantfche Vloot beftondt uit omtrent zeventig meest gehuurde fchepen , welken men ten oorloge hadt uitgerust. By dezelve, hadden zig omtrent driehonderd Koopvaarders gevoegd, die Tromp tot by Kaap Lezard en Engelands einde geleiden moest. Doch op den tienden van Wintermaand, ontdekte hy de Engel- Mernoir» de Guichk Intrad, p. 27.  XLVI.Boek. HISTORIE. 323 gelfche Vloot onder Blake, leggende tusfchen Douvres en Falfton, digt onder den wal. Ten drie uuren na den middag, raakten de Vlooten : vinnig aan eikanderen ; hoewel een groot gedeelte der Staatfche geen deel hebben kon aan 'e gevegt. Jan Evertszoon en de Ruiter kree- , gen den meesten last op den hals; doch Tromp : ftondt hun trouwelyk by. Twee Engelfche ' fchepen werden veroverd. Van de zyde der Staaten, raakte Kapitein Jtdnbol, door zyn ei-' gen vuur, meent men, aan brand, en verdronk met al zyn Volk. Tegen den avond , werdt Blake genoodzaakt te wyken naar de Theems, terwyl Tromp zee hieldt. Blake was gekwetst geworden; en dit ongeval hadt eenige wanorde veroorzaakt, in de Engelfche Vloote («). Des anderendaags, werdt nog een Engelsen. Oorlogsfchip en een Koopvaardyfchip genomen , door de onzen. Na 't wyken van Blake, hadt Tromp de zee ruim, om de Koopvaardyvloot tot aan het Eiland Rhee te geleiden; vanwaar hy een groot getal Srraatsvaarders, wynen zoutfehepen, veilig, naar 't Vaderland te rug voerde (y): waarmede de Krygsbedryven ter zee, dit jaar, beflooten werden. Doch omtrent deezen tyd , kreeg men berigt, dat de vyand een' toeleg gefmeedhadt, A om, door middel van vuurtuigen, heimelyk in £ gehuurde fchepen gemetfeld , de fcheepsmagt ei van deezen Staat, in de Havens leggende, de v .Havens zeiven , en de voornaamite Koopfte- z. den, aan brand te iteeken en te vernielen. Men v heeft g. (b) Rapïm Tom. IX. p. 55. j'^™t » Dul,il. 747, 748, 740, 75e, 760, 701, 79*é 704' G. Brandt de Ruiter, tl. 21-36. 1655; Zeedag 3p de Engel'che kust usfehen 3!ake en [romp. XXV. a aflag m de :hepen i Ha:ns dee:r Lattin te ;rdel:n.  224 VADERLANDSCHE XLVLBoeK, XXVI. "Beweegingen i Holland en in Zeeland heeft nog een' brief, door zekeren Nikolaas le Ckrecque, Ingenieur te Duinkerken, aan den Raad van Staate , te Londen , gefchreeven, waarby hy aanneemt, Middelburg, Vlisfingen en Veere den Engelfchen, binnen drie weeken, te leveren (w). Ook fcheenen 't de Engelfchen op den Briele gemunt te hebben, waarvan men, federt, in den Haage, kennis kreeg (ar). De Staaten, die zig verbonden hadden, den naanï des ontdekkers geheim te houden, ftelden terftond orde, om 't gevaar, welk hun dreigde, af te weeren. Doch hierop volgde niet naders : 't zy dat de Engelfchen van voorneemen veranderd waren, of, verneemende, welke voorzorg men hier droeg, vermoeden kreegen van de ontdekking, en hierom fchroomden den gevaarlyken aanflag in 't werk te ftellen (y). Wat laater, werdt den Staaten ook een geheim middel voorgeflaagen om de Engelfche fchepen , door een fchuitje, welk onder water vaaren kon, van onderen, in brand te fteeken (z)« Doch ik vind niet, dat men 't bezogt heeft. De oorlog met Engeland verwekte, midlerwyl, verfcheid'in' beweegingen onder 't ge1 meen, in Holland en in Zeeland, die, door de1 vrienden van het Huis van Oranje , gevoed werden (a). In Holland, hadden eenige Steden beflooten, voortaan, geenen Stadhoudeï te gedoogen. Ook liet men daar 's Prinfen vlaggen en vendels veranderen: 't welk, door 't gemeen, (w) Thurut.'s Papers, Vol. t. p, 2-53. („rj S;cr. Refol. Holl. 7 April 1653. "• ^)eet, bl. 33(y) Refol. Holl. 21 Ociob. 1652. bl. 490. G. 1}randt ils Ruiter, bl. 36. (2) Secr. Refol. Holl. 10 Maart 1653. L Dtd, bl. 3» £ „ geduurende 's Prinfen miudeijaaiigheid, tot „ zynen Luitenant behoorde te worden ver„kooren (£)." De Staaten van Holland, dit befluit te gemoet ziende, hadden het, door eene bezending, gezogt te voorkomen. Op 't einde van Oogstmaand, waren joan de Witt, \ Penfionaris van Dordrecht, Joan Huidekoper, 1 Heer van Maarfeveen, Burgemeester van Amfterdam , Jakob van JSiewftad, Schepen te Alkmaar,cn Francois Riccen,Penfionaris vanPur- . merende, naar Zeeland afgevaardigd, onder eenig ander voorwendfel j doch met uitdrukkelyken last, om het befluit op het Kapitein-Generaalfchap te voorkomen. Terwyl de Staaten,te Middelburg, buiten gewoon, befchreeven werden, (ƒ) WrcQT'EFnr.T Livr. VU p. 334-(gl De Witt Brieven V. Deel, bl. li. (/>) Notul. Zeel. 33, sO Aug. 5. 20, 21 Sept- 1i52. ?/. 32*, 341) 3ö5> 3523 Aitzkha UI. Deel, bl. 745. P a 1653. kxvii. De Staa-. ;en van, Zeeland aefluiteii den Prins ran O ranje te voor Ichikken :ot Stad* nouder. Poogifigen van Holland, >m de ütvoeing var} Üt beluit te ?oorkonen.  aa8 VADERLANDSCHE XLVI.Boek. den, deeden zy een' keer, van Middelburg naar VUsiingen. Doch in hun afzyn, kwam 'er een geweldige hoop volks byeen, voor en in de Abtdye, daar de Staaten gewoonlyk byeenkomen. Sommigen fpraken ftoute taal tegen de Hollandfche Gemagtigden, die zy daar meenden te zullen vinden, en welken zy den dood dreigden. Ten zelfden dage, hadt men een' Tromflaager, die volk wierf, uit naam der Staaten, de trom van 't lyf gefneeden, om dat hy den Prins van Oranje niet genoemd hadt; gelyk hy, daarna, met oogluiking der Regeeringe, deedt. Men riedt den Gemagtigden, dat zy hun voorftel ilegts fchriftelijk overleveren, en, zonder gehoord te worden, vertrekken zouden. Een of twee Gemagtigden zouden hiertoe beflooten hebben; doch de Witt verklaarde,^/ hy,wat 'er ook van komen mogt, zig gehertigd vondt, om alleen den last, die hun opgelegd was, uit te voeren. Hierdoor, werden ook de anderen aangemoedigd. De Wethouderfchap van Middelburg boodt aan, eenige Predikanten te willen beweegen, om 't graauw ftil te houden; doch de Gemagtigden lieten zig verzeilen van eenige Overften en knegten, uit de naaste bezettingen, die zig aan de deur der Abtdye plaatften, en 't grauw buiten hielden. De Gemagtigden deeden toen, 't was de vyfde van Herfstmaand,hun'voorftel, vrymoediglvk (0; doch kreegen uitftellend antwoord. Zy vertrokken dan naar Veere, daar zy, by ligten dage, fcheep gingen, zonder dat hun eenige overlast aangedaan werdt. Doch hierop was het Witt Britve* V. Hul, U. 4, n-ij.  XLVI.Boek. HISTORIE. fii^ het ontwerp van het befluit gevolgd, waarvan wy reeds gefproken hebben. Zierikzee en Goes hadden 'er egter nog niet in bewilligd. Maar men arbeidde, ondertusfchen,om de andere Gewesten, met naame Gelderland en Overysfel, zo verre te brengen, ais Zeeland gekomen was. In Gelderland, werdt het ftuk op den Landdag gebragt, voor 't einde van Herfstmaand. Maar het Kwartier van Nieuwmegen verftondt hier, dat men, voor het kiezen van eenen Kapitein - Generaal , eerst een Berigtfchrift voor hem vastftellen moest, met eenpaarige bewilliging van alle de Gewesten. De Edelen van 't Kwartier van Zutfen en de Stad zelve begreepen, daarentegen, dat men, hoe eer hoe liever, bahoorde te treeden, tot het kiezen van eenen Kapitein - Generaal. De Edelen van 't Kwartier der Veluwe verftonden 't eveneens. Doch de andere Steden van 't Kwartier van Zutfen en de Steden van 't Kwartier der Veluwe ftemden met het Kwartier van Nieuwmegen; zo dat 'er geen befluit genomen werd (&). De Gemagtigden van Holland, ook derwaards gezonden zijnde, hadden hun best gedaan, om 't hiertoe te brengen (7). Ook ichreeven de Staaten van dit Gewest, ten deezen tyde, nog eenen ernftigen brief naar Zeeland, hunne Edele Mogendheden verzoeken-, de v het nader vastftellen van 't ontworpen be„fluit, nog eene wyle, te willen verfchui„ ven, en vooral niet te gedoogen, dat eenige „Kerkelyke Perfoonen zig moeiden met zaa- »ken, (i) Wicquïfout Livr. VI. p. 361-365. CO D« Witt Biitveu V. Dt»l% bl. 18, ao, at» P 3  stso VADERLANDSCHE XLVI.Boek. „ken, zo zeer buiten hunnen pligt en beroep; „ 't welk zy zeer fchadelyk hielden, voor de „ vryheid, zo wel als voor den luister en hét „ aanzien der Regeeringe." De Staaten van Zeeland antwoordden , hierop „ dat zy niet „wisten, dat eenige Kerkelyken zig Haken in „ het werk der vocrfchikkinge tot het Kapiv tein- Generaalfchap, en dat zy, in 't kort , ■j, Gemagtigden naar den Haage hoopten te „zenden, om nader, met die van Holland, „te handelen." Ook gefchiedde zulks, in Slagtmaand. De Staaten van Holland benoemden, terftond, Gemagtigden, om met da Zeeuwfchen te fpreeken. Men befpeurde haast, dat 'er,zelfs in Zeeland, geene fterke begeerte was, om \ werk der voorfchikkinge door te dryven, by de andere Gewesten. De Zeeuwfche Gemagtigden vertrokken, zonder, deswege, ter algemeene Staatsvergaderinge, eenige nadere opening gedaan te hebben En de Staaten van Holland beflooten, op den vierden van Wintermaand, daaitegen te arbeiden, indien het, nu ofnamaals, door Zeeland, mogt ondernomen worden, en te gelyk aan alle de Gewesten te verklaaren, dat Holland nog geene reden zag, om zig, in de raadpleegingen op het Kapitein - Generaalfchap, verder in te laaten («). De Steden Vlisfingen en Veere in Zeeland namen, daarentegen, kwaIyk', dat de Zeeuwfehe Gemagtigden 't ftuk niet in de Vergadering der algemeene Staaten gebragt hadden. Dit gefchiedde, eindelyk, in Hooimaand des volgenden jaars, tot groot ge- npe- (tlt) De Wmr Rri'Jven V, Deel, !>l 41, 32, 45, 48. [ti) De Witt Brieven V. Deel, bl. 56.  XLVI.Boek. HISTORIE. i^ï noegen van Friesland en Stad en Lande; doch tot merkelyk misnoegen van Holland, welk by zyn voorig befluit bleef (V). Doch 't zal hierna beter te pas komen , van den uitflag der handelingen over dit ftuk, breeder berigt te geeven. Onder de Gemagtigden van Holland, die, : met de Zeeuwfchen, in Slagtmaand, gehandeld hadden, muntte meest uit, in bekwaam- • heid en in yver tegen het benoemen van ee- ■ nen Kapitein - Generaal, Joan de Witt,: Penfionaris van Dordrecht, Zoon van den Bur- ] gemeester Jakob de Witt, die, in 't jaar-1650, op Loeveftein gezeten hadt, en, federt, in zyne voorige waardigheden, herfteld geworden was. De Zoon was zeer gezien by de tegen- : woordige Regeeringe, tot zo verre zelfs, dat hem, in Sprokkelmaand des jaars 1^53 , op den eenentwintigften van welke, de Raadpenfionaris Pauw overleedt (», het Raadpenfionarisfchap, welk hy, terwyl Pauw laatst in Engeland geweest was, reeds hadt waargenomen, by voorraad, opgedraagen werdt: en 't leedt maar tot in Hooimaand toen hy 'er, met eenpaarigheid van flemmen, in bevestigd werdt (V). Hy verkreeg,volgens gebruik,by 't aanvaarden zyner bedieninge , eene zogenoemde AÜte van indemniteit van de Staaten, waarby hem vergoeding beloofd werdt voor al het nadeel, welk hem, om het waarneemen van Co) Refol. Hol!. 19 Nov. 14 Dsc. 1655. bl. 532, 608. Arr~ ÏEma Hl- Héél, bl. ;4y, -6u. 76.1, 787, 826» O) Ref"]. Holl. 21, 22 I'ebr. 1653. bl. 63, 65, IlE Wn.T jjVjr vert V. Deel. bl. 8 i. CïJ Refol. rioU. 23 July 16*3. H. yjè. (.0 ArrzEiMlli. Deel, bl. 780, 787. P 4 1652. sxvni. De Raad* senfio- laris 5auw terft. oan de vitt vordt laadsenfloïaris. 1Ó53.  asa VADERLANDSCHE XLVLBokk. XXIX. De oorlag met Engeland wordt fterk voortgezet. I van zyn ampt, mogt overkomen, zullende hy ook, aan niemant dan aan de Staaten, rckenfchap zyner bedryven fchuldig zyn (j). De Raadpeniionaris de Witt bereikte thans nog geene volle agtentwintig jaaren: doch hy verwierf zig haast zo veele agting, dat hy, van fommigen, de wysheid van Holland genoemd werdt (f): hoewel hy, by anderen, voor een* geflaagen vyand van het Huis van Oranje werdt gehouden,en hierom zeer in den gemeenen haat was (ti). Hy kreeg, in den aanvang zyner bedieninge, gelegenheid, om zyne bekwaamheid te toonen, aan het eindigen des Engelfchen oorlogs, die, met het begin deezes jaars, feller dan te vooren, ontfteken was. Beide de Mogendheden hadden zig, geduurende den winter,bevlytigd,om haare fcheepsmagt te vermeerderen. De algemeene Staaten hadden voorgeüaagen, boven de honderd.envyftig fchepen, die zy, in 't voorleden jaar, grootendeels ten minftcn, in zee gebragt hadden, nog honderdenvyftig fchepen uit te rusten; doch 's Lands geldmiddelen gedoogden zo veele kosten niet. Holland, welk den zwaarften last van den Engelfchen kryg te draagen hadt, was buiten ftaat, en ongenegen, om zig nog zwaarer te belasten. Men befloot dan alleenlyk de Vloot,die nog zee hieldt,in goeden ftaat te houden. Tromp lag, in den aanvang deezes jaars, met drie-enzestig fchepen, voor Sche- (O Refol. Holl. 31 July l/Sj». hl. 387. CO De Witt Blieven V. heel, hl. 280. Tiiijrloe's Paper4 Yul I. p. 364. ACt. Piilil Angl. Tom. IX. ƒ>. II. p. 104. («) Holl. Merk. vim 1653. hl. 6. Memoir. de GuiceS tntr. p. 30.  XLVI. Boek. HISTORIE. 233 Scheveningen. Hy hadt 'er twintig gezonden naar de Franiche kust, omtrent Rouan, Rochelle en Jiourdeaux. Op de reeden van Holland en Zeeland, lagen 'er agt of negen. Agt anderen kruisten af en aan de Zond, en omtrent dertig hielden zig in de Middellandfche zee, onder van Galen. Tromp zeilde, in 't laatst van Louwmaand , wederom naar 't Eu land Rhee, om eenige Koopvaarders van daar af te haaien. Ook kreeg hy last, om de Rivier van Londen geflooten te houden. Doch eer hy dit ter uitvoeringe brengen kon, werdt hy, op den agtentwintigften van Sprokkelmaand, omtrent Portland, of dwars van S. Andries Land, ontmoet door de Engelfche Vloot onder Blake , omtrent zeventig Oorlogsfchepen fterk. Tromp hadt een gelyk getal van fchepen onder de vlagge, by welken zig, daarenboven, omtrent honderdenvyftig Koopvaarders gevoegd hadden, die naar 't Vaderland wilden. De wederzydfche Vlooten waren zodra niet onder 't bereik van elkanders gefchut gekomen, of Blake vuurde, van verre, op Tromp, uit zesendertig ponders. Tromp toefde , tot hy zynen vyand, tot op een' musketfchoot, genaderd was, gaf hem toen de gantfche laag, en, zig in der yl omkeerende, gaf hy hem de laag, nog eens, op dezelfde zyde: daarna omloopende, loste hy de derde laag op de andere zyde; waarop een jammerlyk gefchreeuw gehoord werdt onder de Engelfchen. 't Gevegt ging hierop hevig zynen gang. De Ruiter, Kornelis Adriaanszoon Kruik, Izaak Sneers, Poort, Kleidyk en Regemorter gaven blyken van ongemeerje heldhaftigheid. Kruik fchoot een Engelsen P 5 fchip Zeeflag van drie dagen, tusfchen Blake es Tromp.  234 VADERLANDSCHE XLVI.Boek. ï«53. fchip in den grond; doch verloor ook het zyne. Poort fneuvelde. 't Schip van Svveers werdt in den grond gefchooten: hy gevangen genomen. Doch te Londen gekomen, gaf hy, goed Spaansch fpreekende , zig voor eenen Spanjaard uit, verftak zig onder 't gevolg van den Spaanfchen Gezant, en bekwam, eerlang, zyne vryheid weder. Een ander Engelsch fchip werdt, derwyze, gehavend, door Kleidyk, dat het, onder een deerlyk gehuil van 't volk, te gronde ging. Daarentegen werdt het fchip van Kapitein de Munnik veroverd en verbrand , door den vyand; dat van Schelle Wiglema vloog, met al 't volk, in de lugt. De fchepen van de Ruiter, Aart van Nes en anderen waren zwaar befchadigd. Doch tegen den avond, zag Tromp, dat omtrent zesentwintig van zyne Kapiteinen zig van den wind dienden , om uit het gevegt te raaken. Ook maakten, ten zelfden tyde, eenige Engelfche Fregatten jagt op de Nederlandiche Koopvaarders , die, door Tromp, befchermd werden. Voor 't einde van den ftryd, welke, tot Zonnen ondergang, duurde, zonken, ter wederzyde, nog verfcheiden'fchepen. De nagt werdt befteed, aan het herftellen der geleeden' fchade. Des anderendaags, den eerften van Lentemaand , 's morgens ten tien uuren , werdt het gevegt hervat. De Engelfchen hadden nu 't voordeel van den wind, en 't gelukte hun eerlang, eenige Koopvaarders af te fnyden van de Vloote. 't Schip van de Ruiter werdt zo doornageld van 't gefchut, dat men het treilen , of aan een touw lleepen moest. Omtrent den avond, raakte, ook een Engelsch fchip inde» brand,  XLVI.Boek. HISTORIE. 235 brand, en toen fcheidden de Vlooten van elkanderen. Op verfcheiden' van 's Lands fchepen, was nu zo groot een gebrek aan buskruid, dat zy buiten ftaat waren, om den vyand tegen te ftaan. Doch Tromp beval, dat zy zig by de Koopvaarders houden, en goed gelaat toonen zouden, als waren ze daar om dezelven te befchermen. Ondertusfchen, vorderde 's Lands Vloot, met de Koopvaarders, haare reize naar 't Vaderland. Zy was , met het aanbreeken van den volgenden dag, zynde den tweeden van Lentemaand , gekomen tot op de hoogte van Bevezier, toenser de Engelfche Vloot wederom op afkwam. De ftryd ving, gelyk 's daags te vooren, ten tien uuren aan. Tromp gaf, in het eerfte treffen, den Engelfchen Vice-Admiraal der blaauwe vlagge de laag , en deedt hem afwyken. Doch eenigen van 's Lands Kapiteinen verlieten wederom den ftryd, ten deele uit lafhertigheid, ten deele, om dat zy hun kruid verfchooten hadden. Maar de Ruiter, die, fchoon hy nog getreild werdt, zig in 't heetst van 't gevegt hieldt, werdt nu geheel reddeloos gefchooten. Zyn groote en bezaans mast vielen, dés anderendaags, overboord, fen hy moest zig laaten ileepen naar Vlisfingen. Op het einde .van den ftryd, vielen den Engelfchen nog eenige Koopvaarders in handen. Na Zonnen ondergang, geliet zig Blake, als of hy 't gevegt hervatten wilde. Tromp wagtte hem in, met klein zeil; doch de Engelfche Admiraal hieldt, kort daarop, af, en week naar de Engelfche kust: waarna Tromp de reis voortzettede, zonder door de Engelfchen vervolgd te worden. De onzen hadden, in deeze driq fla- 1653. Verlies  i«53. ter wtderzydegeleeden, *s Lands Vloot loopt wederom in zee. XXX. Van Ua- 436 VADERLANDS CHE XLVI.Boek.; Hagen, negen Oorlogsfchepen verlooren: de Engelfchen maar vyf of zes. Doch men meent, dat zy wel tweeduizend dooden hadden, daar men, van onzen kant, maar vyf-of zeshonderd dooden telde : waaronder agt Kapiteinen. Voorts waren 'er, naar 't verhaal der Engelfchen, wel veertig; doch, zode onzen verzekerden , niet meer dan vierentwintig Koopvaardyfehepen verlooren. De Engelfchen fchreeven zig de overwinning toe. Aan onzen kant, verheugde men zig, dat de meeste Koopvaarders behouden waren. Ook gaven de Staaten van Holland den voornaamften Hoofden van 's Lands Vloote aanzienlyke gefchenkeh, in erkentenis der beweezen' dapperheid. De Vloot werdt, zo veel de gelegenheid toeliet, in ftaat gefteld, om wederom zee te kiezen. Doch Tromp aanvaardde nu het opperbevel over dezelve, met grooten weerzin. Hy meende, dat de fchepen te ilegt en te weinig in getal waren, om eenig voordeel te behaalen op den vyand, en verklaarde den algemeenen Staaten en den Staaten van Holland, rondeïyk, dat hy de wyt niet hebben wilde van de rampen, welken hy, met zekerheid, te gemoet zag. Men beiloot, hierop, dertig nieuwe Oorlogsfchepen aan te bouwen. Naderhand, vondt men geraaden, den aanbouw van nog dertig andere fchepen te bevorderen. Doch alzo hiertoe tyd noodig was, werdt 'er de tegenwoordige ongelegenheid niet door weggenomen (V). Kort na het zeegevegt van drie dagen, op den veertienden van Lentemaand, hadt de Kom- O) Aitz™* W. T)eel,, tl. 766, 781, 7Ö3j 786, 788, yytfj BaANnr de Ruiter, bi. 3U-46, 47, 48.  XLVI.Boek. HISTORIE. 237 Kommandeur Jan van Galen, op de kust van Toskane , voor Livorno , eene merkwaardige overwinning behaald, over eenige Engelfche fchepen, onder den Kommandeur Appleton. De Staaten hadden , in den Herfst des voorleeden jaars, van Galen, in de plaats van Kats, die klein genoegen gaf, het bevel opgedraagen over dertig fchepen van oorloge, die in de Middellandfche zee kruisten, en hy hadt, kort na zyne aankomst op de Vloote, eene ont-. moeting van klein belang gehad , met eenige Engelfche fchepen. Men was, federt, hier te Lande, misnoegd geweest, dat hy den vyand, die naar Porto Longone geweeken was, niet ernftiger hadt aangetast. Hy deedt dan tegenwoordig zyn best, om flaags te raaken. Zes Engelfche fchepen en een brander, federt eenigen tyd in de haven van Livorno bezet geweest zynde, kwamen, onder dekfel van agt andere fchepen en een' brander, die van buiten genaderd waren, op hem af. 't Gevegt was kort en hevig. In het eerfte treffen, fchoot van Galen den brand in een vyandlyk fchip, dat terftond in de lugt vloog. Daarna werden nog twee andere vyandlyke fchepen en een brander in den grond gefchooten: twee fchepen, waaronder dat van Appleton, veroverd. De agt andere Engelfche fchepen, over welken Bodlei geboodt, hielden flegts eenig fchutgevegt van verre , en bleeven buiten 't heetst van den ftryd; zo dat de overwinning zig volkomenlyk verklaarde voor de onzen. Maar van Galen was, met den tweeden kogel, die in zyn fchip kwam, in 't regterbeen zo gevaarlek getroffen, dat men 't hem, onder de knie, af- 1653. len verovert en verbrand' eenige Engelfche fchepen, in de Middelin dfche zee; loch "neuvelt, lan een wonde.  i«>53. Zeeflag voor IMieuwpoorr.. 238 VADERLANDSCHE XLVI.Boek. afzetten moest. Hy liet zig, na den ftryd, te Livorno, aan land brengen, daar hy, den drieentwintigften van Lentemaand , overleedt aan de wonde. Zyn lyk werdt, eerlang, naar't Vaderland gevoerd , en te Amfterdam , in de Nieuwe Kerke, begraaven, daar men hem, op kosten van den Staat, eene pragtige Grafftede opgeregt heeft (V). De Engelfche Vloot, die nu onder bevel ftondt van den Generaal George Moi;k en den Admiraal Kichard Deane, was, in Bloeimaand, ook wederom in zee geraakt, en Zeeland langs gezeild, zonder 's Lands Vlooc te ontmoeten. In 't begin van Zomermaand , begaf Tromp zig naar Duins, daar hy egter geene vyandlyke fchepen aantrof. Voor Douvres, vondt hy 'er vyf, waarvan 'er drie veroverd werden. Maar de Engelfche Vloot was naar het Vlié geftevend. Tromp volgde haar derwaards ; doch vernam, op de hoogte van Walcheren , dat de Engelfchen te rug gekeerd, en niet boven tien mylen westnoordwest van 's Lands Vloote af waren. Hierop wendt hy 't naar de rivier van Londen, om den vyand te onderfcheppen. De Engelfche Vloot was vyfennegentig of honderd zeilen fterk, en wel voorzien van volk en gefchut: de Staatfche agtennegentig Oorlogsfchepen van veel ligter foorte, en zes branders. Op de hoogte van Nieuwpoort,. raakten de Viooten aan eikanderen, den twaalfden van Zomermaand, ten elf uuren voorden middag. Deane werdt, in den eerften aanval, doodgefchooten. De ftryd was zeer geweldig, 't Schip van (w~> AitZ'ma W. Deel, 11. 747, 748, 740, 750, ~t66, 77f llft'iNi.t de RtiiCvr, bl. 46.    XLVI.Boek. HISTORIE. 339 van 's Lands Kapitein, Joost Bulter, vier of vyf fchooten onder water bekomen hebbende, viel om, en zonk. De Kapitein, zwaar gekwetst door een' fplinter, verdronk, met het geweer in de vuist. Da Engelfchen weeken eindelyk; doch daarna , den wind winnende, vielen zy op nieuws aan. Toen werden verfcheiden' fchepen , van wederzyde, zwaar befchadigd. 't Gevegt eindigde ten negen uuren. Een uur laater, fprong 's Lands Oorlogsfchip van Kornelis van Velzen, door zyn eigen kruid, in de lugt. Des anderendaags, werdt de ftryd, voor Duinkerken, hervat. Tromp hadt, te vergeefs, ge- ■ zogt , den Engelfchen den wind af te winnen, en was, door ftiite, verre beneden hen vervallen. Zy kwamen dan, ten elf uuren, voor den wind, op hem af. Doch in 't heetst van 't gevegt, ontftondt 'er, door onvoorzigtigheid of onervaarenheid van eenigen, merkelyke wanorde in 's Lands Vloote. Twee fchepen vielen den vyand in handen, en verbrandden. Men ftreedt nog een uur na zon. Toen fcheidden de Vlooien van eikanderen. Des anderendaags zag Tromp de Engelfchen nog ; doch hy vondt veelen van 's Lands fehepen zo zwaar befchadigd , dat hy te raade werdt, binnen de Wielingen te wyken. De Heer^van Obdam, als Gemagtigde der Staaten, in fden jongften togt, op de Vloote , geweest zynde , werdt, by 't gemeen, befchuldigd, dat hy Tromp overgehaald zou hebben, om flappelyk tegen de Engelfchen aan te gaan.- Doch de Staaten van Holland verklaarden dit voor loutere lastering (V). Tromp en de andere Bevelhebbers hiel- C *) Refol. Holt. 20 July 1653. 3^6. 1653.' rweede lag vooï Duinkerken.  S4o VADERLANDSCHE XLVI.Boek. 1^53 XXXI. Gevegt voorKat- wyk. hielden, midlerwyl, zo erhftig aan by de Staaten , op het beter voorzien en verfterken der Vloote, dat men 'sLands Scheepsmagt, ten getale van tagtig of negentig zeilen, in 't begin van Oogstmaand, wederom, uit Zeeland, zee zag kiezen (j). Karei de II. deedt, eenigen tyd te vooren, den Staaten berigten, dat hy genegen was, om zig herwaards op de Vloote te begeeven. Doch de Staaten van Holland bragten te wege, dat dit, heufchelyk, van de hand geweezen werdt. Zy namen zelfs, kort hierna, een befluit, dat geene hooge uitheemfche Perfonaadjen, buiten hun byzonder verlof , binnen hunne Provincie zouden mogen komen (V). De Engelfche Vloot onder Monk hadt, midlerwyl , omtrent Texel en langs de Hollandfche kust, gekruist. Tromp wendde dan den fteven derwaards, en, op den agtften van Oogstmaand , raakten de Vlooten aan eikanderen, op de hoogte van Katwyk. Men ftreedt tot een uur na zon, zonder eenig voordeel van belang behaald te hebben op eikanderen- De hevige wind verhinderde , des anderendaags, 't hervatten van den ftryd: doch gaf den Vice-Admiraal de Witte gelegenheid, om, met zyn Esquader, 's Lands Vloot te verfterken. Toen gaven de Staaten van Holland ook bevel, om, dien dag, tweemaal, in de Kloosterkerk, in den Haage, byeen te komen, en Gods zegen af te fmeeken, over de wapenen van den Staat (V), 't fv) Aitzkma III. Desl, bl. 800. 811, 814, 816', 817-820, 821, 822. Brandt de Ruiter, bl. .t7-',3. (z) Secr. Refol. Holl. (3 Maart 1653. I. ZW, bl. 6. Refol. Holl. 29 July, 4 Aug. 1653. bl. 386, 396. Thükloe's Papara Vel. I- p. 300, 62';. (<0 Refol. HoU. 9 Aug. 1653. bl. 418.  XL VI. Boek. HISTORIE. 241 't welk anders , ook tegenwoordig , gewoonlyk, eens ter weeke, op Woensdag, in alle de Kerken deezer Landen , plag te gefchieden. De Vlooten waren, raidlerwyl, door den wind , tot voor de Maaze afgevoerd , daar Tromp tegen den avond, honderd en zes zeilen onder zyne vlagge telde. Toen wendde hy 't ftraks naar den vyand, die terftond week, en , den gantfchen nagf, van hem vervolgd werdt. Maar op den tienden, des morgens ten zeven uuren, raakte men wederom {laags, voor de Maaze, op de hoogte van Ter Heide of Scheveningen, omtrent vyf mylen in zee. De onzen iloegen door 's vyands Vloote, en wendden 't 'er toen terftond weder in. Doch in dit oogenblik, werdt Tromp, willende van de hut afgaan, om orde te ftellen op 't gefchut, met een' musketkogel, door de linker borst, in 't hert gefchooten, en viel dood ter neder. Eenigen meenden, dat hy zig, ónvoorzigtiglyk, te veel bloot gegeven hadt; zo dat Monk hem, befcheidelyk, hadt konnen kennen, en hierop zyne Muskettiers gelast, gelykelyk, op hem los te branden (T). 't Gevegt ging egter, in goede orde, zynen gang. Doch de fchepen van Jan Evertszoon en de fluiter werden haast zo reddeloos gefchooten, dat men ze, uit den ftryd, en naar de Maaze, ileepen moest. Verfcheiden' Engelfche fchepen gingen te gronde: een vloog in de lugt. 'sLands Vloot hadt, tot viermaalen toe, door de Engelfche, geflaagen, en veele Bevelhebbers hadden zig dapperlyk gekweeten; maar eenigen waren den ftryd ont- (i) Verbaal van Beverninck. tl. rco. XII. Deel. O Zeeftrycl voor de Maaze. Tromp fneuvdfc  242 VADERLANDSCHE XLVI.BossJ r<553. Schade ter wederzyde. ontwecken, en hadden alles bygezet, om den vyand te ontzeilen. Ten twee uuren na den middag, eindigde het gevegt. 's Lands Vloot zeilde naar de reede van Texel, en Monk keerde naar Engeland. Van wederzyde, fchreef men zig de overwinning toe; fchoon de Engelfchen beleeden, dat zy ze duur betaald hadden. Zeker is 't, dat zy agt fchepen van oorloge hadden verlooren. Ook telden zy vierhonderd dooden, en zevenhonderd gekwetften. Van onzen kant, werden negen of tien fchepen gemist, 't Getal der dooden en gekwetften lloildt omtrent gelyk met dat der Engelfchen, die egter meer dan zevenhonderd gevangenen bekomen hadden, welken, federt, naar Londen gevoerd, en zeer hard gehandeld werden (c). Maar 't verlies van den LuitenantAdmiraal Tromp was onwaardeerbaar, aan de zyde der Staaten, en gaf den vyand de meeste ftof tot blydfchap (d). Zyn Lyk werdt, met ongemeene ftaatfie, begraaven te Delft, daar de Staat, hem ter eere, eene marmeren Grafftede heeft doen ftigten (e). De Staaten van Holland en de algemeene Staaten hadden zyne Weduwe, door eene plegtige bezending, den rouw doen beklaagen, haar te gelyk verzekerende, dat men 'smans dienilen, omtrent zyne nakomelingfchap, erkennen zou (ƒ) : gelyk, federt, gefchied is. De Witte ltak , In Herfstmaand, nog wederom in zee, om eene Koopvaardyvlóot te geleiden, en eene andere C o Verbaal van T-jivprninok. bl. 109, 114. oo 1(1. hed, bl. 829-834, 8j7. Brandt de Rui- :er, hl. 54-^8. co Reló'l. Gener. S..b'j. 16 Luia 18 Aug. Bleysivitk Delft /;'. ü 30 ij) Relbl. Holl. 12, 13, 14, 22 'Aug, 1653. W.430,430,438,.14".  I.i Xaam nat- .   XLVI. Boek. HISTORIE. 243 re af te haaien. Doch hy ontmoette geene Engelfchen, fchoon deezen, met vyftig fchepen, ook op nieuws in zee geloopen waren, 's Lands Vloot, in Texel te rug gekeerd, werdt, op den negenden van Slagtmaand , van zo geweldig een ftorm beloopen, dat verfcheiden' fchepen van hunne ankers en op ftrand dreeven , of vergingen; de overigen zwaar befchadigd werden ; waarom de gantfche Vloot in 's Lands havens invallen moest. De Engelfche Vloot hadt niet minder geleeden, door deezen ftorm en moest ook de zee ruimen: waarna zy, op bevel van 't Parlement, ontwapend en opgelegd werdt (g). Met dusdanig een' ramp, eindigde de zeekryg van dit jaar, die zo kostbaar, hevig en fchadelyk geweest was voor den Staat, dat alle de zeeoorlogen, te vooren met Spanje gevoerd, met eikanderen, 'sLands Schatkist ec den Koophandel,' de zenuw van den Staat, nooil zulke felle neepen gegeven hadden. Te Amfterdam , was het verval van neering en handel zo groot, dat 'er, zo fommigen melden, ten deezen tyde , wel drieduizend huizen ledig ftouden. Doch anderen fpraken maar van veertien- of vyftienhonderd (k) : waaruit de vermindering van den handel, in deeze aanzienlyke Koopftad, ten klaarften af te neemen was. De Kapiteinen en Luitenants, die zig, in de jongfte zeetogten, aan lafhertigheid en pligt verzuim, fchuldig gemaakt hadden, werden, op fterk aanhouden der Staaten van Holland (j), te regt gefteld en geftrafc. Eenigen wer den gekielhaald, offtondcn, eenigen tyd, met den Cg) De Witt Brieven I. Digi, VI. 37. Aitzema III. Des!, W. »j2. Brandt de linker, N. rtï, ö*. (7/) Ajtzkma Hl Dtel,bl 813, R76. (J) Rd'o!. HoH. 29 Aug. W53- bl. Q * 16$$ 's Lands Vloot, door ftorm , zwaar be» fchadtgd» Verval van har*, del te Amfterdam. Straf over eenige Kapiteinen eo Luitenants.  *44 VADERLANDSCHE XLVI.Boek, «53. xxxii. Biunenlandfcheberoerten. den ftrop om den hals, te pronk: waarna zy, in eene geldboete verweezen \ en, voor altoos, of voor. een zeker getal van jaaren, in een tugthuis gezet werden. Een' werdt de degen voor de voeten gebroken, en hy, voorfchelm, weggefchopt. Sommigen raakten, met eene geldboete , vry (k~). By de gemeene rampen des oorlogs, kwamen ook opfchuddingen onder 't volk, welk, in verfcheiden' Steden, gaande gemaakt werdt, om zynen yver voor 't Huis van Oranje te toonen. De flegte uitfiag der jongfte zeegevegten werdt aan 't misfen van een Hoofd der Regeeringe geweeten. En elk , die het benoemen van eenen Kapitein-Generaal geloofd werdt tegen te {temmen, liep by veelen in 't oog. Men befchuldigde, onder 't volk, de Staaten van Holland, dat zy 't Land aan de Engelfchen verkogt hadden, en het Parlement fchepen en krygsbehoeften leverden, om de Vereenigde Gewesten te overheerfchen (/). Doch deeze befchuldigingen, hoe weinig ingang zy vonden by de verftandigen, waren, zo wel als de beroerten, die 'er uit volgden, aangelegd om de verkiezing van eenen Kapitein-Generaal te bevorderen, en den oorlog met-Engeland voort te zetten (m). De Staaten van Holland , even ongezind tot beide, wisten hun oogmerk niet beter te bereiken. dan door het aandryven der handelinge met Engeland, die, federt eenigen tyd, begonnen was. en van welke wy den uitflag, in 't volgende Boek, ftaan te ontvouwen. (&) Refol. Holl. 12 Maart 1654. W. 97. ThwRLob's Papers, Vol. f. p. 447, s07. Thuuloe's Papers, Vol. I. p. 314. Qn) Tiiurloe's Papers, Vol. \. p. 253, 307. A&, Publ. Augl. Tem, IX. P. III. p, 186, 206. y a-  VADERLANDSCHE HISTORIE. ZEVENENVEERTIGSTE BOEK. INHOUD. I. Neiging tot vrede, in Engeland en hier te Lande. Byzonder belang van Holland, om de Vrede te bevorderen. II. De Staaten van dit Gewest fchryven, heimelyk, naar Engeland. Misnoegen hierover. Antwoord van V Parlement. De algemeene Staaten fchryven, insgelyks. III. Zy zenden eenige Afgevaardigden naar Engeland. Derzelver last. IV' .Verandering in Engeland. Handeling der Staatfche Afgevaardigden. De Engelfchen /laan eene Vereeniging der twee Ge~ meenebesten voor. V. Handeling met Frankryk. VI. Met-Zweeden. VU. Met Deenemarke. 't Verdrag van Uitkoop vernietigd. Verbond met Deenemarke. De Staatenpolfen de Hanze-Steden. VIII. Argwaan op den handel der HollandfcheAfgevaardigden, in Engeland. DeWitt houdt geheime briefwisfeling met hen. Beroerte te Kotter dam, teVlaai-dingen, te Amfterdam , te Dordrecht, te Alkmaar, te Hoorn en inden Haage. IX. Geweldige opfchudding te Enkhuizen. De Staaten brengen krygsvolk in de Stad. X. Beweeging te Haarlem. XI. Beroerte in Zeeland; te Bergen op Zoom. XII. De Staaten Q 3 vm  545 VADERLANDSCHE XLVII. Boek. van Zeeland ftaan den Prins van Oranje voor, tot Kapitein -Generaal. Holland belet, dat 'erop geraadpleegdwordt. XIII.StadenLandefchryft 'er over, aan Gelderland. Holland arbeidt 'er tegen.. XIV. Staat der handelinge in Engeland. De Afgevaardigden krygen nieuwen last. XV. Ontwerp van een Verdrag, door de Engelfchen. Zy vorderen, dat men den Prins van Oranje van de hooge waardigheden uitftuite. XVI. Kromwel, tot Protctlor verheeven, eischt, dat zulks, alleen door Holland, gefchiede. XVII. De algemeene Staaten befluiten tot de Vrede, mids het punt, den Prins vanOranje betreffende , verzagt worde. De Vrede wordt geflooten. Pnhoud van 't Verdrag. XVIII. De Vergadering van Holland krygt kennis, dat Kromwel den Prins van Oranje, door haar, wiluitgeflooten hebben. Men befluit 'er toe, met meerderheid van ftemmen. Aantekening van vyf Steden, 't Geheim der Uitfluitinge lekt uit. XIX. Holland doet 'er opening van aan de algemeens Staaten. Vertoog der Prinfes jen van Oranje. De Acle van Uitjluiting wordt Kromwel geleverd. XX. Aanmerkingen over de Vrede. XXI. Oordeel der Gewesten over de Uitfluiting.Scherp Vertoog van Vriesland tegen Holland. Hollands Verklaaring hiertegen. XXII. Vertoog vanZeeland tegen de Uitjluiting. Nieuw Vertoog van Friesland. XXIII. Holland eischt, dat alle de Gefchrijten tegen de Uitjluiting geligt worden uit de openbaare Registers. Middelen om de Uitfluiting te vernietigen. XXIV. Briefwisfeling tusfchen Kromwel en de Staaten van Zeeland. XXV. Holland verdedigt de Affe van Uitfluiting, in eene uitvoerigeVerhandeling. XX VI. Oor-  XLVII.Boek. HISTORIE. 247 Oordeel der Gewesten over deeze Verhandeling. Friesland fchryft 'ertegen. XXVII. Ongerustheid en voorzorg in Holland, met naame, te Amfterdam. Vermaaning aan de Predikanten. XXViil. Afhandeling van eenige byzondere punten in Engeland, wegens aangehouden' fchepen in de Zond, wegens de Engelfche Oostindifche Maatfchappye, en wegens de zaak van Amboina. XXIX. Overleggingen op het openen der Schelde. XXX.BeverningkenNieuwpoort verklaaren, by eede, dat zy Kromwel de ASle van Uitjluiting niet eerst in den mond gegeven hebben. De zeekryg, tusfchen Engeland en deezen Staat, die, twee jaaren agtereen, met zo veele hevigheid, gevoerd was, bleek, by de uitkomst, nadeelig te zyn, voor beide de Gemeenebesten. De Scheepvaart en Koophandel van beide de volken werdt 'er door geftremd en bedorven: de geldmiddelen uitgeput, byzonderlyk, hier te Lande (a), daar men eenen tagtigjaarigen oorlog gevoerd hadt. De tegenwoordige Regeering van Engeland zat ook zo vast niet, of zy kon, door eenen onge- ; lukkigen uitflag der wisfelvallige wapenen, , ligtelyk aan 't waggelen , en veelligt ten val raaken. 't Land was nog niet ontbloot van heimelyke vrienden des verdreeven' Konings, die op gelegenheid wagtten, om hem op den troon te herftellen. De meesten waren mignoegd op de Regeeringe. Men begon Kromwel O) Thurloe's Papers, Vol. I.p. 266. Q4 16*53. I. Redeien , waarom nen, in Engeandertlier te Lande, Degint te ïeigen ;ot vrele.  1*53- ] 1 1 4 ] < J3yzon« der be- I a4° VADERLANDSCHE XL VIL Boek, wel het gezag te benydén, welk hy zig aangemaatigd hadt; en fommigen vermoeden zelfs, datdeeze oorlog doorgedreeven was, om hem klein te maaken, en te wege te brengen, dat het Leger te landp, waarin al zyne kragt beftondt, afgedankt werdt, onder voorwendfel, dat men de kosten, tot onderhoud van het zelve vereischt, noodighadt, om de Vloot in ftaat te houden, en den oorlog ter zee voort te zetten. Ook zou Kromwel deezen toeleg gemerkt, en, van toen af, maatregels genomen hebben, om een einde van den oorlog te maaken (£). Doch hy en allen, die zyne zyde hielden, hadden nog eene andere reden, om naar 't einde van den oorlog te verlangen. Zy zagen, klaarlyk, dat de oorlog de party des Prinfen van Oranje , in de Vereenigde Gewesten , van tyd tot tyd, fterker deedt worden; dat hierdoor ook de aanhang van den verdreeven Koning Karei den II, geftyfd werdt, en dat, zo de Prins van Oranje eens verheeven werdt, tot ie waardigheden, eertyds by zynen Vader beileed , al de magt der Vereenigde Gewesten rebruikt zou worden, om Karei den II. te herlellen,. Deeze aanmerking alleen was gewig:ig genoeg, om Kromwel en de zynen te doen /erlangen naar de Vrede ; fchoon zy ze niet ageerden te fluiten, dan op zulke voorwaarlen, waarin zy volkomen' veiligheid voor hunïen tegenwoordigen Staat en Regeering meenlen te konnen vinden. De fchadelykheid van den Engelfchen kryg deedt CO Lublows Memoirs Pol. B. P. u, u. Rawn Tm. IX, • 50, 56.  XLVII. Boek. HISTORIE. 249 deedt de Vereenigde Gewesten, eenpaariglyk, en de handeldry venden inzonderheid, ook fterk haaken naar vrede (c). Maar Holland hadt nog eene byzondere reden, om de Vrede te zoeken, dezelfde, naamlyk, waarom Kromwel en de zynen daar naar verlangden. Men verftondt , hier, dat,de oorlog, wat men ook in Engeland voorgeeven mogt , van de Engelfche zyde, voornaamlyk, aangevangen was, om dat men zig verbeeldde, dat de Prins van Oranje, en gevolgelyk ook Karei de II. te veel vrienden hadden, in den Vereenigden Staat. Maar de meeste Leden van-Holland wilden onder deeze vrienden niet gerekend worden. Zy helden, byna van den aanvang der Engelfche onlusten af, meer naar de zyde des Parlements , dan naar de zyde des Konings. 't Gene, tusfchen wylen zyne Hoogheid en eenige voornaame Leden, voorgevallen was, hadt de genegenheid van veelen ook vervreemd van het Huis van Oranje; en zy, die thans, in dit Gewest, het voornaam bewind der Regeeringe hadden, deeden hun best, om den jongen Prins, voor eerst ten rninfte, niet tot Stadhouder en Kapitein-Generaal te voorfchikken. Zy zagen, ondertusfchen, dat de oorlog hem, hiertoe, den weg baande O?), 't Krygsvolk ter zee, zo wel als te lande, plag, in den naam van eenen Prinfe van Oranje, geworven te worden, en op den Prins, als op zyn hoofd, te zien (e). En 't gemeen viel ligtelyk in 't vermoeden, dat de ongelukkige uitflag der zeeftryden eenig- lyk CO Aitzema III. Veel, bl. 7&7> 780. (<0 Thurloe's Papers, Vol. I. p. 257, 2^8. £0 Thurloe's Papers, Vol. I. p. 339- II. p. z$7> Q 5 is5 lang van Holland, om de Vrede te bevorderen.  i { < ] I 2 ( 1 I Z h S d n k 8 b i i F» 250 VADERLANDSCHE XLVII.Boex; lyk te wyten ware, aan het misfen van eendoorlugtig Hoofd der Regeeringe: waaraan het den Landen nog nimmer ontbroken hadt. Eenige Predikanten ftyfden 't gemeen in deeze gedagten. Hieruit reezen beweegingen, in fomnuVe Gewesten, die de Staaten ligtelyk zouden hebben konnen noodzaaken tot een befluit, welk men , in Holland, voor ontydig hieldt. De meeste Gewesten waren 't, hierin, totnogtoe, eens geweest met Holland, of hadden zig, ten rninfte , niet tegen Holland verklaard, gelyk Friesland en Stad en Lande gedaan hadden. Maar Zeeland begon reeds, geperst door mertelyke beweegingen onder 'tvolk, te neigen, mi zig by Friesland en Stad en Lande te voe'en 00- Gelderland, Utrecht en Overysfel, laar de Leden der hooge Regeeringe, of derel ver vrienden , grootendeels, voorzien waen met Krygsampten, die, voor meer dan de lelft, ter begeevinge van Holland ftonden, agen Hofland alleen naar de oogen, en fton;en gefchapen te veranderen, wanneer Holïnd veranderde (g). En in Holland zelf, was -eiden, federt de verandering des jaars 1618, eer gefteld geweest, op het bevorderen der elangen van het Huis van Oranje. In andere teden, zogt men de Regeeringe ook totdezelfe gedagten te brengen : waartoe de oorlog iet Engeland gereede aanleiding gaf. Al dit anden zy, die thans aan 't roer der Regeerinï zaten, en de verheffing des Prinfen zogten te :ietten, niet nalaaten te zien, en zy beflooten 'er fj Ttidrloe's Papers, Vol I. p. 295. f) De Witt Brieven V. Deel, bl. 1Ü3. ïaurxos's Papers* . 1. f. 329.  XL VIL Boek. HISTORIE. 251 'er tiit, dat men, zo fpoedig als mogelyk ware, uit den oorlog moest zoeken te raaken. Ook bragten zy, eerlang, te wege, dat, ter algemeens Staatsvergaderinge , tot handeling met Engeland, beilooten werdt. 't Hoofdoogmerk deezer handelinge van de Engelfche zyde was, den Prins van Oranje buiten ftaat te ftellen, om het nieuw Gemeenebest te ontrusten. En Holland was het eenigfte onder de Vereenigde Gewesten, welk men kon aanmerken, als inwendig gefchikt, om, tot bevordering van dit oogmerk, te hand de leenen. Wy hebben deeze aanmerkingen vooraf laaten gaan, om den Leezer in te leiden, tot het verhaal van eene der gewigtigfte handelingen, in welken onze Staat ooit gemengd geweest is, en welker openbaar en geheim beloop wy nu, uit de egtfte gedenkftukken, omftandiglyk, zullen ontvouwen. De tegenwoordige Regeering van Engeland en de Vereenigde Staaten hielden , over en weder , geheim verftand in elkanders gebied, en werden, van tyd tot tyd, onderligt van den toeftand der gemoeden, in beide de Gemeenebesten (Ji). De algemeene Staaten, die het opzigt over de geheime verstandhouding, aan eenige bekwaame Luiden uit de Regeeringe. en , onder anderen, aan den tegenwoordiger Raadpenfionaris de Witt, hadden opgedraagen, hadden, uit dezelven, reeds in Heifst maand des voorleeden jaars , verftaan , dai Kromwel en andere voornaame luiden niet enge fft) Verbaal van Beverihngk bl. 123. Sccr. R'.fol. Holl. 3 May 1653. I. Deel, bl. 42. IÖ53- Men krygt, ïn Holland, kennis van Engelandsgeneigdheid tot vrede. 1  n*53. { i : 3 i ( i < ( c 2 X c d e v V ri i. a52 VADERLANDSCHE XLVILBoex. geneigd waren, om met de Staaten te fluiten Zekere Gcrbier, dezelfde, meen ik, die den aanflag der Engelfchen op de Havens en fchepen deezer Landen ontdekte (j), was, met dit nieuws, herwaards gekomen. Dochzynzeggen waarvan hy geen behoorlyk blyk gaf, "vondt weinig ingang De Gemagtigden tut de geheime verilandhouding ontvingen hunne meeste berigten van eenen Thomas Dokman, Luitenant - Kolonel over een Regement voetvolk in Staatfchen dienst, die zig thans in Engeland ophieldt. Hy was zeer gezien by Kromvel; doch zogt egter zyne verdere bevorde■ing hier te Lande; gelyk my, uit eenigen zyier onderfchepte brieven , gebleeken is (/). /an elders blykt, dat hy diep in de gunst van le Witt en Beverningk ftondt f». Ook vind k, dat men zynen jongen Zoon, Thomas Dolsnan , naderhand , eene Kapiteins plaats vererd heeft, in erkentenis van den dienst, door ien Vader gedaan, omtrent de bevordering er Vrede met Engeland (V). In de Lente deees jaars , hadt hy, uit George Monk, met /ien hy gemeenzaamlyk omging , verftaan, at men, in Engeland, niet afkeerig was van e Vrede: waarvan hy, zo fommigen melden, :rftond, bedektelyk, kennis gaf aan de Witt n aan de andere Gemagtigden tot de geheime erftandhouding (V). Zy bragten dit gewigtig nieuws, C') Zie bier voor, h1. 223. CO De Witt Brieven V. Deel, bl. 15, \G, 23, 2* 28. (/;<) TötiRLOK's Papers, Vol. Vr. p. 328. f",! 7 Aïri' lGi6- w-'i»<5- Dr Witt Brieven [. liect, bl. 211. (0 WicQtJEFÓRT Livr. VU.p. 3-3. Thurloe's Papers, Vol. p. as?, 260, 338. Aitzema m. Deel, b'. 700.  XLVII.Boek. HISTORIE. 253 nieuws, op den agttienden van Lentemaand, in de Vergadering van Holland, na dat zy de Leden eerst eenen eed van geheimhouding hadden doen afleggen. Hun voorftel kwam, wyders, hierop uit: „ dat zy van goederhand „berigt waren, dat men, in Engeland, na den „ jongften zeeüag, fterke neiging getoond „ hadt tot vrede. Dat eenigen der eerlykften „en aanzienlykften zelfs begeerig waren om, „ten dien einde, herwaards te zenden; doch „dat fommigen twyfelden, of daartoe wel ge„noegzaame geneigdheid gevonden zou wor„ den by deezen Staat. Dat hierom der Ver„ gaderinge te bedenken gegeven werdt, of „ 't ook geraaden mogt zyn, deezen verkeer„ den waan weg te neemen , en eenen Brief „ naar Engeland te zenden , waarby zy , die „ denken mogten , dat deeze Staat afkeerig „ van vrede ware, beter onderrigt mogten „ worden." Alle de Leden bewilligden in deezen voorflag, behalve de Afgevaardigden van Leiden, die niet konden goedvinden, dat men zulk een' Brief, uit naam van Holland alleen, en zonder kennis der andere Gewesten, gelyk de meening was, liete afgaan. Maar de andere Leden vreesden, dat zy ter algemeene Staatsvergadering nog te weinig gezindheid tot vrede zouden ontmoeten : ook, dat de brief dan niet geheim genoeg blyven zou: waarom zji beflooten , hun voorneemen, voor eerst, bedekt te houden voor de Bondgenooten. De brief werdt, ten zelfden dage, afgevaardigd, en behelsde alleenlyk „ dat de Staaten van Hol 0 land, den oorlog aanziende als verderfelyï „ VOO! 1653. il De Sta* tea van Holland fchryven , heimelyk , mar Engeland.  «S53-/ Hun brief wordt, in Engeland, gedrukt. Antwoordvan 't Parlement. Misnoegen over i 'r. afzon- ] derlyk j fchryven i 254 VADERLANDSCHE XLVII.Boek, „voor beide de volken, en voor den Godsdienst, waarvan zy beide belydenis deeden, „ vertrouwden, dat het Parlement in 't zelfde „ gevoelen zyn zou, en, nevens hen, de hand „ wel zou willen leenen, tot het byleggen der „gefchillen. Doch zo men 't, tegen vermoe„den, anders begrypen mogt, zouden zy, „ ten rninfte , met een gerust geweeten , het „einde deezer verwarringen van den zegen „des Hemels mogen verwagten O)." Een der Klerken van wylen den Raadpenfionaris Pauw werdt, zegt men, met deezen brief, naar Engeland gezonden. Doch hy was maar pas overgeleverd aan 't Parlement , of men zag hem, in 't Latyn en in 't Engelsch, gedrukt" in 't licht komen, met den titel van Ootmoedig verzoek der Staaten van Holland, die VParlement van Engeland fmeeken om de Vrede (q). Het Parlement i'chreef egter, in antwoord op deezen Brief, aan de Staaten van Holland, en te gelyk aan de algemeene Staaten „ dat men , in 9 Engeland, nog gezind bleef, om in vriendschap te leven met de Vereenigde Gewes, ten , en de handeling hervatten wilde, op ,den voet der voorslagen, die men, laatfte, lyk , aan den Heere Pauw van Heemftede , gedaan hadt (>)." 't Uitgeeven van den Brief der Staaten van -Iolland en dit antwoord van 't Parlement iragt, midlerwyl, de maatregels, welken men n Holland genomen hadt, t'eenemaal in de war. O) Sccr. Relbl. Holt. iS hlaart 1653. I. Bee\ bl. 7, 8, .v U rzEMA III. Oed, bl. 804. " C 34. 15> 3rt- Aitzema III. Deel,11. 805. O) Wicquefort Liyr. VIII. p. 376. I653- van Holland. ^ De algemeeneStaaten fchryven ook aan 't Parlement.  *56" VADERLANDSCHE XL VII. Boek. iii. Men befluiteenige Afgevaardigden naar Engeland te zenden. Verfchil „ plaats zou benoemd hebben (u)." Doch men verftondt, in Engeland „ dat men, alleenlyk „hebbende te hervatten eene handeling, die „te vooren afgebroken was, zulks bekwaam„ lyk doen kon op dezelfde plaats, in Londen: „ waaruit ten rninfte blyken zou, dat de „twee volken niet zeer afkeerig waren van „ eikanderen." De Staaten, fchoon ongezind om de handeling, die naauwlyks aan 't beginnen was, geheellyk af te breeken , hadden egter geenen lust, om, op den voet van de punten, aan Pauw voorgefteld, in gefprek te treeden. Zy beflooten , derhalve , niet zonder tegenkanting der vrienden van het Huis van Oranje (»'), eenige Afgevaardigden , zonder titel, naar Engeland te zenden , met last, om te verklaaren „ dat „ men nooit zou konnen goedvinden te han„ delen op den voet van de punten, die, in 't „ voorleeden jaar, van de hand geweezen wa„ren: en verder, om fe onderftaan, of men, „ aldaar, ook zou willen handelen, op de pun„ten, hier, aan de Engelfche Ambasfadeurs, „ of daarna, door de onzen, te Londen, voor„ gedraagen." Doch Leiden hadt zig, ter Vergaderinge van Holland, wederom gekant tegen dit befluit, begeerende over geene punten te handelen, waardoor de Staat zou konnen ingewikkeld worden, in eenen oorlog met de vyanden van Engeland (V). Men was, hierop, ter algemeene Staatsver- ga- O) Secr. Refol. Holl. 28, 20 April, 1 May 1653. l.Dcel, II. 37, 3!!, 40. Aitzema Ut. Deel, lil. 806. O') Thurloï's Papers, Val. !. p. 257, 258. Q») beer. Refol. Holl. 24, 27 May 1653. I. Deel, tl. 43,  XL VIL Boek. historié. 457 gaderinge, getreden tot het benoemen der Afgevaardigden naar Engeland. Gelderland Item de Beverningk uit Holland, Mauregnault uit Zeeland, en Hautbois uit Friesland. Doch de Staaten van Holland in aanmerking neemende, dat de twee laatften, die uitftaken in zugt voor het Huis van Oranje, in Engeland niet aangenaam zouden zyn , en ondertusfchen de meerderheid der bezendinge uitmaakenj dreeven door, dat, niet de algemeene Staaten * maar iéder Gewest zynen eigen'Afgevaardigde hadt te benoemen. Zy benoemden ook, watlaater, Hieronimus van Beverningk en Willem Nieuwpoort (V), die beide, na 'sPrinfen dood, en Nieuwpoort reeds meer dan eens, gebruikt waren , in bezendingen en onderhandelingen, ftrydig met de belangen van het Huis van Oranje (31). Zeeland voegde 'er PaulusvandePerreby* die nog eens in Engeland geweest was, en niee uitmunte in zugt voor dit Huis. De Staaten van Friesland, fchoon zy, ter oorzaake van de fcheepvaart der ingezetenen van dit Gewest, de Vrede met Engeland hoog noodig hadden (z), wilden egter, in 't eerst, geenen Afgevaardigde benoemen. Doch Graaf Willem van Nasfau, Stadhouder der Provincie, bewoog 'er hen toe, hun doende begrypen, dat "er een Afgevaardigde van hunnent wege vereischt werdt, om te zorgen voor de belangen van het Huis van Oranje, waarover, naar waarfchynlykheid , ook zou moeten gehan* deldt (jO Secr. Refol. Holl. 7, 10, ia juny 1051. I. Heet, J/j 50, 70, 72. Aitzema IH. Deel, bl. 314, 815, 8l(5j (_y) Zie hier voor, bl. 130, 188. (_z) ïhurloe's Papers, Val, \. p. 368. Xü. Deel. r t<$5& över 't benoemen der^  «653. Hun hst. 058 VADERLANDS CHE XLVII.Boek. deld worden. Zy benoemden dan AllardTieter Jongeftal, eerften Raad in den Hove van Friesland (V). Hy bleef, tot het uiterfte, yveren voor het belang van den Prinfe van Oranje, gelyk uit verfcheiden' zyner brieven aan Graave Willem van Nasfau, die nog voorhanden zyn, af te neemen is (b). De Afgevaardigden hadden flegts algemeenen last mede, om zig te houden aan het Berigtfchrift, den Gezanten van deezen Staat, in den jaare 1651, gegeven. Zy moesten, daarenboven, goed verftand houden, met den Franfchen Ambasfadeur te Londen, den Heer ds Neuville Bourdeaux, hem zelfs een drievoudig Verbond voorftaande, tusfchen den Koning, zynen meester, Engeland en deezen Staat: waarop, of, ten minften, op een Verbond met Frankryk alleen, Zeeland zeer gefteld was (V). Doch Holland bragt te wege, dat uit het ontwerp van dit laatfte Verbond geligt werden alle de punten , waardoor de Staaten zouden konnen verpligt worden, om oorlog te voeren tegen Engeland, in geval dit Gemeenebest niet te brengen was, tot een Verdrag met deezen Staat (d). Ook verftondt Holland, dat men het Verdrag met Frankryk zo niet behoorde te verbinden aan de handeling met Engeland, dat men met Engeland niet zou konnen fluiten , wanneer men niet met Frankryk Ca) Thurloe's Papers, Vol. 1. p. 266, 281, 390. Wicquei^ Livr. VH. p. 378. Qb) See Thurloe's Papers, Vol. I. p. 583, 600, 643. Vo'.ll. $• 133> 193, 2S7, 454- (cj Refol. tiener. 5 Juny i6gq. in 'l Verbaal van Bsvsr* &ingk. bl. 2. Thuri.oe's Papers, Vol. I. p. 268, 290. C.d) Secr. Relbl. Holl. 7 Juny 1653. f. Deel, 11. gi.  XLVII.Boek. HISTORIÉ. 259 ryk floot (e). Eindelyk, bewerkte dit Gewest dat Beverningk vooraf gezonden werdt,. om te beproeven, of men, in Engeland, genegen zou zyn, om af te zien van den voorflag, op welken men met Pauw hadt willen handelen (g). Ook meenden fommigen, dat hem eenige byzondere last van Holland medegegeven was. Doch hy verklaarde, voor zyn vertrek , volmondig, het tegendeel (h). Voor 't einde van Zomermaand , was hy 1 reeds te Londen, en verwierf, terftond, gehoor \ in den Raad van Staate. Aan deezen, die flegts 's uit dertien Leden beftondt, en onlangs door Kromwel opgeregt was ftondt thans het hoog bewind der Regeeringe, zynde het Parlement, dat nu meer dan twaalf jaaren gezeten hadt, door Kromwel, aan 't hoofd van eenige Krygsbevelhebbers en foldaaten , den dertigften van Grasmaand, op eene geweldige wy*ze, te niet gedaan. Hy hadt, naamiyk, gemerkt , dat men hem den voet zogt te ligten, en hierom beflooten, in de voorbaat te zyn(&). Sommigen fchryven , dat Nieuwpoort en de andere Afgevaardigden der Vereenigde Gewesten , het Parlement zeer geneigd vinden- i de, tot het voortzetten des oorlogs, Kromwel . tot deeze verandering hadden aangezet (7). 1 Doch dit fchynt, in den eerften opflag, regel- regt CO Secr. Refol. Holl. 5 Juo VADERLANDSCHE XL VII. Boek; regt aan te Ioopen, tegen de meeste berigten, die ons leeren, dat Beverningk, eerst op den zevenentwintigften, en Nieuwpoort, van de Perre en Jongeftal, niet voor den dertigften van Zomermaand, te Londen, aangekomen zyn (rn) , ja dat de verandering, aldaar, reeds lang geichied was , eer de algemeene Staaten tot de bezending beflooten hadden («). Nogtans kan ik hier niet verbergen , 't gene ik, in eenen Brief van den Heere de Witt, den agtften van Grasmaand , aan Koenraad van Beuningen, toen te Stokholm, gefchreeven, gemeld vind, te weeten „ dat de Heer Beverningk, op den 9Jzesentwintigften van Lentemaand, te Lon0 den aangekomen was, en oordeelde, dat het wwerk, aldaar, nog wel getroffen zou worgden (o)." Uit dit fchryven, wordt het my, vooreerst, zeer waarfchynlyk, dat de geheime Brief van Holland, die den agttienden van Lentemaand gedagtekend was, niet door eenen Klerk van den R aadpeniionaris Pauw (p); maar door Beverningk overgebragt is, die te gelyk last zal gehad hebben, om de gemoeden, in Engeland, wat nader te polfen. Doch of hy, ten anderen, tot na de verandering der Regeeringe, te Londen, gebleeven zy, en of hy, Kromwel tot deeze verandering aangezet hebbende , gelegenheid gegeven hebbe, dat de Engelfchen aan Nieuwpoort, onder anderen, iet toegefchreeven hebben , 't gene hy uitgevoerd hadt, moet ik, by gebrek van genoegzaam be- wys? Cm) Verbaal van Rkverningk , tl. 7, 12. (» j Refol. Gener. 5 Juny 1653. in 't gila. Verbaal, tl. 2. (o )De Witt llrieven V. Deel, tl. 109. Cf) 2ic hier voor, tl. 254.  XLVII. Boek. HISTORIE. *6ï wys, onzeker laaten. Vaster gaat het, dat men, in Holland, belang rekende by de verandering, en dat men ze hieldt bevorderlyk te zyn tot de Vrede Beverningk andermaal, en uitnaam der algemeene Staaten, te Londen, gekomen, gaf, in zyne eerfte aanfpraak, te verftaan, dat 'er geen kans zou zyn, om, op den voet van den voorflag, aan den Heere Pauw gedaan, te handelen. Terwyl men raadpleegde op zyn voorftel, kwamen ook de andere Afgevaardigden te Londen. De Raad van Staate antwoordde hun, derhalve, gelykelyk „dat de Staaten „voldoening van fchade, en verzekering te„gen toekomende verongelykingen behoorden te geeven, eer men, over een Verbond „van onderlinge vriendfchap, in onderhande„ ling treeden kon." Tevens klaagde men zeer over den hoon, dien Tromp der Engelfche vlagge aangedaan hadt. De Afgevaardigden hernamen „dat het misverftand, tusfchen Enge„ land en de Vereenigde Gewesten, den Staa„ ten, hunnen meesteren, meer gekost hadt, „dan den Engelfchen. Dat de uitrusting te„gen de rooveryen in de Middellandfche zee „en elders noodzaakelyk geweest was ; de „ontmoeting tusfchen Blake en Tromp toe„ vallig , en dat Mogendheden niet gewoon „waren, eikanderen, ter oorzaake van zulke „ ontmoetingen, voldoening te geeven, of ver„ goeding van fchade af te vorderen. Dat de „ Staaten ook geene andere verzekering vooi „ het toekomende geeven konden , dan die „ men zou konnen vinden , in een naauw et »vas ff) Dn Witt Brieven V. heel, U, 131, R 3 Handeling der Staatfche Afgevaardigf1den. r  sÖ2 VADERLANDSCHE XL VIL Boek; De Engelfchenliaan eene Coalitieoi'fa?menvoeging der twee Gemeenebestenvoor. „vast Verbond van vriendfchap en onderlinge befcherming." De Engelfchen gaven hierop te verftaan „dat de voldoening, wel„ke zy vorderden, in zig zelve redeiyk, en „zo gering zyn zou, dat de Staaten zig, des„ wege , niet zouden konnen beklaagen: dat „ ook de verzekering , waarop zy drongen, „ niet minder voordeelig voor de Staaten dan „ voor Engeland zou zyn, hebbende den Gods„ dienst en de vryheid, in beide de Gemeene„besten, bedekte en openbaare vyanden : te„ gen welken men zig niet genoegzaam ver„ zekeren kon, door een bloot Verbond, hoe „ vast en naauw het ook weezen mogte (V)." De Staatfchen , begeerig om de meening der Engelfchen nader te verftaan, raakten, eerlang, in een afzonderlyk gefprek met Kromwel, die zig egter niet veel duidelyker ontdekte. Maar, op den eenendertigften van Hooimaand, verklaarde de Raad van Staate „ dat men , tot „ vergoeding der geleeden' fchade, geene „ groote fomme gelds van de Staaten begeer„ de, en dat de verzekering, op welke men „drong, beftaan zou, in eene vereeniging der „twee Staaten, op zulk eene wyze, dat zy, „voortaan, maar één volk en één Gemeene„ best zouden uitmaaken (V)." De Afgevaardigden verzogten , terftond , nadere opening van de wyze , waarop men deeze vereeniging, die men federt, Coalitie noemde, begreep, alzo zy niet verftonden, dat dezelve, zo de wederzydfche vorm van Regeeringe in ftand O) Verbaal van ÜEviirtNiNGK, bl. 3, lo> 21, 33, 29, 3554l. WiCQUFBon-r Livr. VII. p. 392. {sj Verbaal, bl. 53.  XLVII.Boek. HISTORIE. 263 ftand bleeve, anders dan in een naauw Verbond van Vriendfchap, Koophandel en onderlinge befcherming beftaan kon (V). Doch de Raad verklaarde , eerlang n dat men van de „twee fouveraine Staaten maar éénen dagt „ te maaken, die door ééne opperfte magt uit „ perfoonen van beide de volken beftaande, ge„ regeerd zou worden, naar de onderfcheiden' „ wetten van 't een en 't ander volk (#)." De Afgevaardigden , verzet over zulk een' voorflag , antwoordden , rondelyk „ dat zy dien „ hielden voor ongehoord en ongerymd , en „ dat zy genoodzaakt zouden zyn, t'huis„ waards te keeren om verflag te doen, zo de „ Raad by dit voorftel bleeve (f)." Hierop kwam geen ander befcheid, dan dat men verwagt hadt, dat de Afgevaardigden , verwerpende het middel van verzekering, door den Raad voorfteld , eenig ander zouden hebben aan de hand gegeven (w). Nogtans hadt men, reeds te vooren, in 't vertrouwen, vernomen, dat de voldoening, welke men begeerde, beftaan zou , in het afzetten van Tromp, voor eenen tyd (V), en dat men zig, omtrent het punt der verzekeringe, te vrede zou houden, met een vast en bondig Verdrag, waarby, onder anderen, beraamd werdt, dat drie Engelfchen in den Raad van Staate der Vereenigde Gewesten, en drie Nederlanders in dier van Engeland zitting zouden hebben, of, waar by; f O Verbaal van Beverningk, b'. $6, 60. (« ) Verbaal, bl. 61. Cr) Verbaal, Bl. 66. De Witt Brievsn V. Deel, bl. 198» Cw) Verbaal, bl. 70. Qx) Sec Thbrloe's Papers, Vol, I. p, 367. 334. R4 10-53. Wat vol« doening Engeland begeerde.  Nieuwpoort en Jongeftal ooen een' keer herwaards. 1 I 9 i 1 \ < t a I I c f n V. Hande- r ]ing met , Frank- d ryk. d a6*4 VADERLANDSCHE XLVII. Boek, by, zo dit middel niet goedgevonden werdt, eenig ander, met wederzydsch genoegen, werdt vastgefteld (31). Kromwel fcheen het punt van de verzekering ook omtrent dus te begrypen, of fprak 'er niet klaar van, in eenige afzonderlyke onderhandelingen met Beverningk (2). De Afgevaardigden, op de verklaaringen des Raads, gelyk behoorlyk was, meer tellende , dan op eenige byzondere ge-? fprekken, beflooten, federt, dat Nieuwpoort ;n Jongeftal, terftond, naar Holland keeren souden, om den Staaten, mondeling, verflag e doen van den ftaat der handelinge, die, onlertusfchen, door Beverningk en van de Perre, ;ou vervolgd worden. Nieuwpoort en Jon;eftal vertrokken, op den veertienden van Oogstmaand (a). ^ Midlerwyl, waren de Staaten der Vereeigde Gewesten, federt eenigen tyd, bezig geveest, met handelen aan verfcheiden' Hoven, m zig, tegen Engeland, te fterken, of om, ;n rninfte, dit Gemeenebest eerder tot het anneemen eener redelyke vrede te beweegen. )e handelingen met Frankryk, Zweeden en )eenemarke werden, voornaamlyk met dit ogmerk, voortgezet; waarom 't niet ondienig zyn zal, hier eenig kort verflag van den aat en gelegenheid derzelven in te voegen. De burgerlyke oorlog, die, federt eenige jaa;n, in Frankryk, ontfteken was, en nog duure, hadt den inwendigen ftaat van dit Ryk ïrwyze verzwakt, dat Spanje kans zag, om ver- ( y~) Verbaal van T!*verningk, bl. 84. f z ) Verbaal, hl. 143. Cf) Vet baal, bl. 87,  XLVII. Boek. HISTORIE. 205 verfcheiden' Plaatfen te herwinnen in de Nederlanden, die, te vooren, door Frankrijk veroverd waren. In Katalonie, liep het den Franfchen, insgelyks, tegen. Den Aartshertoge Leopold, in 't voorleeden jaar, Grevelingen en Duinkerken gedreigd hebbende met een beleg ; zogt Lodewyk de XIV. die van Zeeland te beweegen, om deze Steden, heimelyk, te voorzien van krygsbehoeften. Doch, op de klagten van den Spaanfchen Ambasfadeür in den Haage, was hiertegen gewaakt, door de Staaten. De Koning van Frankryk hadt, hierop , den Staaten de twee Steden aangebooden, onder zekere voorwaarden : en men begon hiernaar te luisteren in den Haage, toen Spanje den Staaten verklaaren deedt, dat het aanvaarden der twee Steden uit de handen van Frankryk voor eene volkomen' vredebreuk zou gehouden worden ; waarop de zaak fteeken bleef. Ook vielen de twee Steden, eerlang, den Spaanfchen wederom in handen. Midlerwyl, had de groote uitrusting der Staaten, in 't voorleeden jaar , ook eenige agterdogt verwekt aan 't Franfche Hof, die vermeerderde, toen Boreel, uit last der Staaten, verklaarde, dat zy gerigt was, om de fcheepvaart der Vereenigde Nederlanden, tegen de rooveryen van elk, wie hy ook ware, te beveiligen. De Koning hadt, derhalve, over deeze uitrusting, doenklaagen aan de Staaten, hun te gelyk voorhoudende, dat men 't niet vreemd vinden moest, dat zyne Oorlogsfchepen 't vervoeren van krygsbehoeften naar Spanje, waarvan de ingezetenen der Vereenigde Gewesten hun werk maakten, zogten te beletten. Ook toonde hy zig te onR 5 v*e* 16S3,  IC5Z. z66 VADERLANDSCHE XLVII. Boek. vrede, dat men gedoogde, dat Christiaan VInch Guldenleeuw, natuurlyke Zoon des Konings van Deenemarke, in Holland, volk wierf, ten dienste van Spanje. Eindelyk, vorderde hy voldoening der penningen , welken de Staaten hem, in gevolge van het Verdrag van Compiegne van den jaare 1624, verfchuldigd waren. Doch ten opzigte van deezen laatften eisch, hadden de Staaten,reeds te vooren, aangemerkt, dat zy zig niet gehouden rekenden , om daaraan te voldoen (b). En de kryg met Engeland, die,kort hierna, uitborst,deedt Frankryk klaar genoeg zien, dat men't, met de uitrusting hier te Lande, niet op de Franfche Oorlogsfchepen gemunt hadt. De opgevatte agterdogt verdween, terftond hierop. Ook vreesde Frankryk de Staaten niet, zo lang zy in den Engelfchen oorlog waren ingewikkeld. Doch deeze oorlog hadt, gelyk wy reeds, in 't voorbygaan , hebben aangemerkt (O' fommigen Leden van den Staat aanleiding gegeven, om te dringen op het vernieuwen der Verbonden met Frankryk. Boreel hadt, tot hiertoe, maar last gehad, om een Verdrag van Zeevaart met Frankryk te bewerken fV), en, hierdoor, de rooveryen der Franfche Oorlogsfchepen te voorkomen. Doch nu verftonden fommigen, dat men ook een Verbond met dit Ryk fluiten moest. De Staaten van Holland, overweegende, aan den eenen kant, dat de han- fi) Aitzema Ml. Deel, bl. 641-64(T. WicnuEFOiir Lwr. v. p. 277-283. ie) Hier voor, bl. 255. < d) Aitzema III, Deel, bl. 763, 783. Wio^uefort Ltni  XLVII. Boek. HISTORIE. 167 handeling over zulk een Verbond Engeland, veelligt, genegener maaken zou tot vrede, 't welk men, ook aan het Franfche Hof, ligtelyk merkte (/)', en, aan den anderen, dat het fluiten van het zelve de tegenwoordige Regeering van Engeland t' eenemaal ver-, vreemden zou van deezen Staat, en den Prinsgezinden, hier te Lande, te veel voordeels geeven boven de party, die thans in Holland 't bewind in handen hadt; beflooten ter algemeene Staatsvergaderinge te wege te brengen, dat men Boreel alleenlyk last gave, om over een Verbond te handelen, niet om het te fluiten C ƒ): waarmede hy zig ook eenige jaaren bezig gehouden heeft (g), zonder dat men hem immer het eigenlyk oogmerk der Staaten van Holland fchynt bekend gemaakt te hebben. Ondertusfchen, hieldt hy zig ook, op last der S:aaten, bezig, om de voornaamften in Frankryk, door gefchenken, te winnen, en agter de geheimen der Regeeringe te raaken Qi). De Franfchen, die gehouden werden, hiervan,ook in den Haage, hun werk te maaken (f), zogten , door hem, de Staaten te beweegen, om met Spanje te breeken ; doch hy beduidde hun, ligtelyk, dat hiertoe geene mogelykheid was De handeling met Frankryk werdt, midlerwyl, op verre na zo ernliig niet voortgezet, als (e^ De Wit Brieven T. Tleel, hl. 60. (ƒ) De Wir Blieven j. Deel, hl. 11. V. Bjsel, hl. 15. Q}j De Wit Brieven T. Deel. hl. 19, 50, 56, 126, 172, 1S43 279. Aitzkma Hl. Deel, h'. !io>, 860, C/0 Oe Wir Brieven I. Deel, hl. 30, 43. lij »e Wit Brieven J. Deel, bl 227, 234. (i. De Wir Brieven \. Deel, bl. 39. 1653;' vi. [Wee Zweeden, ea  Uss. i j i { < i 1 268 VADERLANDSCHE XLVII. Boek. als de handeling, die, omtrent deezen tyd, ook met Zweeden en Deenemarke aangevangen was. De twee Noordfche Kroonen deeden zig, ten deezen tyde, ontzien, beide van Engeland en deezen Staat; zo om dat zy de party, voor welke zy zig verklaarden, merkelyk konden fterken; als om dat de oorloogende Mogendheden het hout, de hennip, het pek en de teer, die deezen Ryken uitleverden, volftrekt noodig hadden, tot het aanbouwen en uitrusten van Oorlogsfchepen. De Staaten hadden, hierom, reeds in 't voorleeden jaar, beflooten, de vriendfchap van beide de Kroonen, door een plegtig Gezantfchap, te zoeken, en, terwyl de Gewesten raadpleegden op de benoeming der Perfootien, waaruit het beftaan zou, Koenraad van Beuningen, Penfionaris van Amfterdam, naar Zweeden, en Nanning Keizer, Burgemeester ran Hoorn, naar Deenemarke, te zenden, met ien titel van buitengewoone Afgevaardigden. Beide warenze der tegenwoordige Regeeringe /an Holland geheellyk toegedaan. Keizer hadt, n 't jaar 1650, op Loeveftein gezeten. Van leuningen was in bezending geweest naar Zeeand, om het befluit tot de aanftelling van eeïen Kapitein-Generaal te doen opfchorten. Hy vas fchrander en ervaaren in zaaken van Re< reeringe: voorts, bedreeven in de Filozooiïs :n andere deelen der geleerdheid, waardoor hy :ig aangenaam zogt te maaken by de Konin;inne van Zweeden, die voor eene liefhebIer der geleerdheid gehouden werdt (/). Hy ïadt last, om in Zweeden te vertoonen dat » Eq~ 'o W1P31JEFORT Livr. vi. f, 353,  XLVII. Boek. HISTORIE. 369 „ Engeland, den Staaten den oorlog aandoen„de, moest geagt worden , in eenen zeke- ■ „ ren zin, gantsch Europa te beoorloogen, „zullende dit Gemeenebest, ligtelyk, mees„ rer van de zee worden, na dat het den Koop„ handel der Vereenigde Gewesten zou be„dorven hebben. Dat Zweeden hierom be„ lang hadt, om zyne wapenen te voegen by „die van deezen Staat, waartoe de Koningin, „daarenboven, verpligt was, uit hoofde der „ Verdragen, in den jaaren 1640 en 1645, met „ de Staaten gemaakt (»;). Dat men wel niet „ ondienstig hieldt, dat de Koningin, voor zy „ zig tegen Engeland verklaarde, de Engel„ fchen, door onderhandeling, tot vreedzaa„me gedagten zogt te brengen; doch dat zy, „midlerwyl, zig niet ontflaagen kon rekenen „ van de verpligting, om de Staaten, met vierduizend man, in troepen, in geld, of in „ krygsbehoeften, by te ftaan, waartoe zy zig , „ by Verdrag, verbonden hadt; ten minste, „ moest zy haaren Onderdaanen beletten, den „Engelfchen te voorzien van zulke waaren, Bals dezelven, tot het aanbouwen en uitrustten van Oorlogsfchepen, noodig hadden." Van Beuningen was, in Oogstmaand des voorleeden jaars, naar Stokholm vertrokken; doch hy bevondt wel haast, dat hy niet veel zou konnen uitregteri, aan 't Zweedfche Hof; daar men niet alleen misnoegd was, over de Verdragen , door de Staaten, in 't jaar 1649, raet Deenemarke geflooten; maar zig ook te onvrede hieldt, dat men zekeren Joacb'm Groot-Johan, die fm) Zie XI. Deel, W. 380, 388»  zyo VADERLANDS CHE XLVIL Boek, die, met byzondere Brieven van de Koninginne, in Moiiand gekomen was, om fchuld, vastgezet hadt, en lang zitten liet, hoe zeer men, uit Zweeden, aanhieldt,omzynontflag(V). De Zweedfche Staatsdienaars, midlerwyl, door de Engelfchen, met hoop op merkelyke voordeelen in den Koophandel, waarby zy byzonder belang hadden, zynde aangelokt, fchroomden niet, te verklaaren, dat de Koningin zig, in de tegenwoordige omftandigheden , niet verbonden rekende, om de gemaakte Verdragen naar te komen. Ook gedoogde de flegte ftaat der geldmiddelen in Zweeden niet, dat men, van daar, deezen Staat onderfteunde (V). Al wat van Beuningen verwerven kon kwam uit op eene verlclaaring, dat de Koningin zig, tusfchen Engeland en deezen Staat, volkomen onzydig dagt te houden, en niet ongenegen was, om Middelaares te zyn, tusfchen de twee oorloogende Mogendheden (p), en zelfs tusfchen Frankryk en deezen Staat, die ook, ter oorzaake van het vervoeren der krygsbehoeften naar Spanje, en van de Franfche kaaperyen, die hierop gevolgd waren, eenig misnoegen hadden opgevat tegen eikanderen. Frankryk nam de aanbieding van Zweeden aan; doch zy werdt in Engeland, daar men Zweeden mistrouwde, en 't hoofd nog vol hadt van devoor?eflaagen' Coalitie of famenvoeging der twee Gemeenebesten, van de hand geweezen. De Staaten , die ook geenen zin hadden in de Zweedfche bemiddeling, alzo zy beweerden, dat (n) De Wit Brieven V. Deel, bl. 63, 104, 272. (V) De Wit Brieven V. Deel, bl. 31. öo De Wit Blieven V. Deel, bl. 40, 163*  XLVII. Boek. HISTORIE. 271 dat Zweeden, volgens de Verdragen, tot wat meerder verbonden was, antwoordden den Zweedfchen Gezant, dieze hun voorgeflaagen hadt, dat zy zig, deswege, verklaaren zouden, zo dra Engeland zig verklaard hadt. Van Beuningen hieldt zig, tot in 't jaar 1654, in Zweeden op, zonder iet te hebben konnen fluiten, 't Was 'er zo ver van af, dat de Koningin zig zou hebben laaten beweegen, om den Staat tegen Engeland by te ftaan, dat zy zelfs haar best deedt, om de handeling te ftremmen, die, ten deezen zelfden einde, aan 't Hof van Deenemarke, aangevangen was (q). Keizer was, omtrent te gelyk met van Beuningen, uit Holland vertrokken. Hy hadt last, 3 om onderftand in fchepen te vorderen van den Koning van Deenemarke, ingevolge van het Verdrag van den jaaren 1649, en hy vondt den Koning niet ongenegen , om aan deeze verbindtenis te voldoen. Ook begreep zyne Majeileit ligtelyk, dat het bederf van den Koophandel der Vereenigde Gewesten ftrekken zou, tot merkelyke benadeeling van de vaart op Deenemarke en de Oostzee, en gevolgelyk ook van 's Konings tollen in de Zond. Daarenboven, zou hy niet gaarne gezien hebben, dat de Staaten zig naauwer verbonden met Zweeden, gelyk te wagten was, als hy weigerde hun by te ftaan. Hy gaf den Afgevaardigde der Staaten, derhalve, goede hoop op hulpe. Zelfs liet hy zig, door hem, beweegen, om tweeentwintig Engelfche fchepen, met fcheeps- en fff) Attmm/irh. Deel, bl. 75o, 751, 752,760, 705,865. SVicwirwT Lm. VI. f. 853-355. l»Vn VÜ.f. 4m.4I5. 1653.' vii. Het Des* lemarke;  S653. 272 VADERLANDSCHE XLVII. Boek. en krygsbehoeften belaaden, aan te houden in de Zond (r), mids de Staaten beloofden, hem te zullen vryhouden van het nadeel, welk 'er hem van overkomen mogt. Het Parlement hieldt fterk aan op het ontflaan deezer fchepen, by de Deenfche Gezanten te Londen, beloovende zelfs een naauw Verbond te zullen fluiten met den Koning;en zyne bemiddeling ver^ zoekende, tot vereffening der gefchillen, tusfchen de twee Gemeenebesten. Doch de Koning hadt zig reeds te diep ingewikkeld met de Vereenigde Staaten, om te konnen te rug treeden. Het Parlement veranderde hierop t'eenemaal van gedrag, deedt eenige Deenfche fchepen, en zelfs eenige pakkaadje der Deenfche Gezanten in beflag neemen, en zou ook hunne perfoonen vastgehouden hebben , zo 't, door de Engelfche Schippers, die hen overvoeren zouden, niet belet geweest was. De verwydering werdt toen grooter, tusfchen Engeland en Deenemarke. De Koning, nogtans, zyn voordeel willende doen met de omftandigheden, waarin de Staaten zig bevonden, met het gevaar, v/elk hem van Engeland en Zweeden gedreigd werdt, zo hy zig voor de Staaten verklaarde, ten breedften uit; zig, daarenboven, buiten ftaat erkennende, om te voldoen aan de Verbindtenisfen, welken hy met de Staaten gemaakt hadt. Doch hy beoogde hiermede nieu-* wen onderftand te trekken van de Staaten, zo hy befluiten mogt, hun met eene Vloot by te ftaan. En Keizer kreeg, eerlang, last van de Staaten, om den Koning, als uit zig zeiven, hoog (O Ludiows Meinoirs, Val, I. p. j6i«  XLVII. Bom. HISTORIE. 273 hoop te geeven op eenigen onderftand, zo hy, van ftonden aan, de Zond floot voor de Engelfchen : gelyk hy deedt. De Staaten, federt, verklaard hebbende , dat zy hem inftonden voor de fchade, die hy van het aanhouden der Engelfche ichepen zou mogen te wagten hebben, maakte hy geene zwaarigheid, om derzelver laading, terftond, te verkoopen. Midlerwyl, hadt men den Koning van Deenemarke vertoond, dat het Verdrag van Uitkoop wegens den Zondfchen tol, in den jaare 1649, met de Staaten gemaakt, hem gering voordeel aanbragt, en ondertusfchen de Zweeden ten hoogde misnoegd maakte , met welken hy nogtans wel vrede behoorde te houden, terwyl hy op 't punt ftondt, om Engeland den oorlog te verklaaren. De Staaten, die zig verpligt hadden , om den Koning vooruit te betaalen, 't gene zy hem, volgens dit Verdrag, fchuldig gerekend werden, waren hierin ook, federt eenigen tyd , agterlyk geweest. Alle deeze aanmerkingen bewoogen den Koning, om den Staaten, in Louwmaand deezes jaars 1653, door zynen Refident Pieter Charifius9 de vernietiging van 't Verdrag van Uitkoop te doen voorflaan. De Staaten van Holland, die toen juist vergaderd waren, overleggende, dat dit Verdrag zeer fchadelyk voor hun geweest was, en dat zy, vooral na het uitberften des Engelfchen oorlogs, de helft niet ontvangen hadden van 't gene zy den Koning van Deenemarke, volgens het Verdrag van Uitkoop, betaalen moesten , beflooten den Refident by *t woord te vatten; doch te gelyk te bedingen, „ dat de Koning, in 't gevolg , met niemant XII. Deel. S »ce» 165? J Het Ver- Jrag van Jitkoop /an den aare [640 vordt rernie- igd.  *74 VADERLANDSCHE XLVII. Bozz; Verbond met Deenemarke. „een diergelyk Verdrag zou mogen fluiten, „ zonder hun de voorkeur te geeven; dat hy „ uitkeeren zou , 't gene hem vooruit betaald „ was , en zorgdraagen , dat de fchepen niet „ lang opgehouden werden in de Zond." De andere Gewesten , die weinig belang hebben by de vaart door de Zond, voegden zig, ligtelyk , naar 't gevoelen van Holland, en 't Verdrag van Uitkoop werdt verbroken, by een ander, welk het Verdrag van Refcisfie of vernietiging genoemd werdt. De Koning hadt egter daarna berouw van 't gene 'er gefchied was, en fchreef, in Grasmaand, dat hy 't Verdrag van Uitkoop gaarne in wezen wilde laaten. Doch men antwoordde hem „ dat de zaak niet „ meer in haar geheel was; dat men, op den „ voorflag van 's Konings eigen' Refident, „ tot de vernietiging van 't Verdrag van Uit„ koop beflooten , en federt maatregels geno„ men hadt, die niet gedoogden, dat men hierin wederom verandering maakte." 't Verdrag van Uitkoop bleef, derhalve, vernietigd. Doch terwyl men 'er in den Haage over handelde, was Keizer, te Koppenhage, bezig, om een nieuw Verbond te fluiten met den Koning van Deenemarke. Het werdt, op den agttienden van Sprokkelmaand, getekend, en behelsde „ dat de Koning van Deenemarke, „verbonden zynde den Vereenigden Staaten, „die nu, door Engeland, in derzelver Koop„ handel, ontrust werden, by te ftaan, zig ook „beledigd vondt, door het Parlement, welk „ Koopvaardyfchepen , rykelyk voorzien van „ gefchut, naar de Oostzee zondt, en zelfs „ Oorlogsfchepen , zonder daarvan aan 's Ko- » ninga  XLVII. Boek. HISTORIE. 275 j> nings Kasteden behoorlyke kennis te geej? vendaarenboven, de fchepen en goederen J5 van 's Konings onderdaanen aantastende en f5 wegneemende. Dat hy, hierom, beflooten 55 hadt, het Verdrag van den jaare 1649 ver53 der uit te breiden, en den Engelfchen Oor?j logsfchepen of gewapenden Koopvaardyj5 fctiepen de vaart door de Zond, van nu af, j, te verbieden. Dat hy, om dit verbod klem „ te geeven , van den elfden van Grasmaand „ tot den elfden van Slagtmaand, twintig Oor5, logsfchepen in zee houden zou, zig daar toe j, bedienende van de penningen, met welken „ hy de Staaten, volgens het Verdrag van den jj jaare 1649, gehouden was te onderfteunen, „ beloopende honderd twee - ennegentigdui„ zend Ryksdaalers in 't jaar. Dat de Staaten „ hem , hiertoe , daarenboven, gelyke fomme „ zouden opfchieten. Dat de beide partyen 5, eikanderen inftaan zouden voor alle fchade, „ die hun, ter oorzaake van den tegenwoor„digen oorlog, mogt aangedaan worden. Dat zy zig niet afzonderlyk zouden verdraagen n met het Parlement; maar eikanderen altoos „begrypen, in het Verdrag, welk zy mogten „fluiten. Dat de Staaten iemant zouden mo„ gen aanftellen , om agt te geeven , dat de „Deenfche Oorlogsfchepen, behoorlyk, wer„ den toegerust, en dat zy 't gene daaraan ont„brak van de beloofde penningen zouden mo„gen aftrekken, of in den tyd dien de Vloot „ in zee zou moeten zyn, vinden C0-" Na 't fluiten van dit Verdrag, deedt Keizer een' keer n3ar O) Zie hei Traél. hy Aitzema III. Deel, hl. 790. Sa 1653-  Handel tusfchen Zweeden en Poolen. 276 VADERLANDSCHE XLVII.Boek, naar Holland (»; doch kwam, in Hooimaand, wederom te Koppenhage. Hy zogt toen den Koning te beweegen, om zyne Vloot, die tot hiertoe alleen omtrent de Deenfche kust was blyven kruisfen, by die der Staaten te voegen. Doch de Koning hadt hier geene ooren naar («); fchoon de Staaten hem beloofd hadden, dat zy den Engelfchen voldoening geeven zouden , wegens 't gene deezen , ongetwyfeld, t'eenigen tyde, ter oorzaake van de aangehouden fchepen in de Zond, van hem zouden vorderen. Keizer kon meer niet te wege brengen, dan dat de Koning eenige Nederlandfche Koopvaardyfchepen, door zyne Vloot, in veiligheid deedt brengen : waarna hy, de laatfte hand hebbende doen leggen aan het Verdrag, waarby het Verdrag van Uitkoop vernietigd werdt, in Wynmaand, zyn affcheid nam, en herwaards keerde (V). De Staaten der Vereenigde Gewesten, tegenwoordig inzonderheid , zig grootelyks hatende gelegen leggen, aan de behoudenis der ruste in 't Noorden, hielden een waaleend oog over de gefchillen, tusfchen Zweeden en Poolen , die , eenigen tyd, ongeroerd gebleeven zynde, wederom dreigden te herleeven, tegen den uitgang van het zesentwintigjaarig Beitand , welk, in 't jaar 1635, geflooten was (V). Men hadt reeds voorgeflaagen, het Beftand te verlengen, of in eene eeuwige vrede te f f) Secr. Refol. Holl. 25 .Vaart 16^. ï. Deel, bl. g. Cu) TmiRtöE's Papers, f.ii. I. p. 266. Cv ) Airzt-sM 111. Deel, bl. 750, 7<;8, 761, '767, 780, Ü38» 3+i. Wicoijufout Üyr. Vl.fi. 355-361. Livr. Vil. p. 410-4ÏS. CV) Zie J£l. Deel, bl. 213.  XLVII. Boek. HISTORIE. 277 te veranderen, en was, in 't jaar 1652, overeengekomen', om hierover, te Lubck, in onderhandeling te treeden. De Staaten, die 't Beftand bemiddeld hadden , konden niet nalaaten , in de zelfde hoedanigheid, Gezanten te zenden naar Lubek. Jakob de Witt, Burgemeester van Dordrecht, en Antoni Oetgens van Waveren, Burgemeester van Amfterdam, vertrokken derwaards, met last, om vrede of verlenging van 't Beftand te bewerken (V). Doch zy "keerden onverrigter zaake. Zweeden en Poolen geraakten, nog voor het uitgaan van 't Beftand, in eenen oorlog , waarvan wy den uitflag, hierna, zullen moeten vernaaien. Midlerwyl , hadt de Engelfche oorlog de Staaten ook doen bedagt zyn, op het vernieuwen der verbindcenisfen met de Hanze-Steden. Van Beuningen , in 't voorleeden jaar , naai Zweeden vertrekkende, hadt last gehad, om in 't doorreizen, te polfen, of 'er, by deeze Steden, iet goeds zou uittewerken zyn. Doch hy gaf, hiertoe, flegts flaauwe hoop. „ Breemen „en Lubek zouden," fchreef hy „mogelyk, „over te haaien zyn, in de belangen der Ver. ^ eenigde Staaten. Doch Hamburg zou zig, „ waarfchynlyk, onzydig zoeken te houden, „om, geduurende den oorlog, zynen Koop„ handel, te veiliger , door de Hoofden, en „ verder westwaards , te konnen uitbreiden: „ook de Engelfche Lakens, over Lubek, te „voeren naar Dantzig (3O," werwaards zy, anders, met Hollandfche fchepen, plagten gebragt (■*O Aitzema III. Deel, II. 052, 781. Wicqufport Livr Vil. p. 117. (_y) De Witt Büeven V. Deel, tl. 4, 5, 8, 51, 54. S 3 1653. De Stas ten pollen de HanzeSteden.  1653. vin. Aanleiding tot fceroericn, in verfclieiden'Steden van" .Holland, i a?8 VADERLANDS CHE XLVII. Boek, bragt te worden. En dit berigt was oorzaak, dat de bezending naar de Hanze-Steden eerst uitgefteld werdt, en eindelyk agterbleef (z). Doch terwyl men, buitens Lands, arbeidde aan het fluiten van Verdragen, die gefchaapen Honden de Engelfchen eerder te brengen tot eene redelyke vrede, floegen veelen, hier te Lande, eenen weg in, die de Vrede verwylen .moest, en gelegenheid geeven, tot het verder 'voortzetten des oorlogs. Het oogmerk fcheen egter niet, de Landen ingewikkeld te houden, in eenen kostbaaren kryg; maar te bevorderen, dat de jonge Prins van Oranje tot KapiteinGeneraal verheeven werdt. Wat weg men hiertoe infloeg, en hoe de onderneeming uitviel, zullenws nu, omftandiglyk, verhaalen. In 't voorgaande Boek, zagenwe , dat de poogingen van eenigen , om Gelderland te doen befluiten tot de verheffing van den Prins van Oranje , tot dien tyd toe, vrugteloos waren uitgevallen. De Witt hadt zelfs, ïn Wynmaand des voorleeden jaars , gefchreeven aan van Beuningen, dat de Patrooncn der vryheid, zo noemde hy zulken, die 't met hem eens waren, in die Provincie, meer en meer, de overhand kreegen, en dat 'er, zo 7 werk daar bleef ftille ftaan. gelyk men vertrouwde, geene waarfchynlykheid was, dat het, in de ander & Provinciën, opgeheven zou worden (a). Doch de handel met Engeland gaf, in de Lente en Zomer deezes jaars, den vrienden des Prinfen van Oranje aanleiding, om, fterker dan voorheen, ten (z) WlCQUEFORT Lhr. VII. p. 418. AlTZEMA III. IUÜ, '1. 705. O, De Witt Brieven V. Dtel, U. 20, 28.  XLVII, Boek. HISTORIE. 279 ten zynen voordeele, te arbeiden. De twee Hollandfche Afgevaardigden in Engeland, Beverningk en Nieuwpoort, en de eerfte inzonderheid, handelden, aldaar, zeer bedektelyk, niet flegts voor nitheemfche Staatsdienaars, die zorgvuldiglyk agt gaven op alle hunne gangen; maar ook voor hunne Mede-afgevaar digden, Van de Perre en Jongeftal (&): ja, zo naderhand gebleeken is, voor de Vergaderingen der Staaten, in den Haage (V). Hieruit rees vermoeden in fommigen, dat Beverningk en Nieuwpoort heimelyken last van Holland, of van eenige Leden van Holland hadden, oir iet, ten nadeele van den Prinfe van Oranje, te fluiten (jf). 't Gene, door de Gemagtigden var Holland tot de Engelfche zaaken, in den Haa ge, gehandeld werdt, bleef ook, gemeenlyk zeer geheim, en werdt, niet dan in cyffer, aai de ver'trouwdfte vrienden buitens Lands over gefchreeven (. 399. S '4 1653. De HollandfcheAfgevaardigden in Engeland handaleu zeer bedektelyk. l 1 1 Jongeftal wordt voor hua gewaar1 fchuwd. 1  I«53- Geheime briefwisseling , tusfchen de Witt en de 'Hollandfche Afgevaardigden. j i 1 a8o VADERLANDSCHE XLVII. Boek.' der anderen , in Slagtmaand, te Londen wedergekeerd zynde, fchreef „ dat hy niets doen „ zou ten nadeele van den Staat, of van het „Huis van Oranje:" en „dat Beverningk, „befchonken zynde, hem geklaagd hadt, dat „ hy met Nieuwpoort niet over weg kon, en „ meer genoegen fchiep in de handelwyze van „ hem , Jongeftal, dien hy altoos voor een' „ eerlyk' man zou houden (&)." Doch, veelh'gt, fprak Beverningk zo; om Jongeftal in te neemen. Hy en Nieuwpoort fchynen 't, in de voornaamfte en geheimfte zaaken, nagenoeg, eens geweest te zyn. En Jongeftal zelf fchreef, in Hooimaand des volgenden jaars, dat hy gehaat en verdagt was, by Beverningk en Nieuwpoort beide (h). De Raadpenfionaris de Witt rigtte ook zyne geheime brieven, dikwils, aan hun beide. Men heeft 'er nog een', met deeze woorden, in kragt, aan den voet: „ Zo gy in „ Engeland blyft, en zo 'er hoop is, dat gy in „uwe handeling flaagen zult, zal ik u een cyf„ fer zenden. Laat toch niemant uwer Mede„ afgevaardigden deezen brief zien , en draagt „ zorg, dat gy dien niet op uwe tafel laat, op 9 dat geen van hun dien ooit in handen kry» Se C0-" ,t: Vermoeden, uit deezen bedekten randel gereezen, dat'er iet broeide, ten nadeee van het Huis vari Oranje, deedt de vrienden /an dit Huis de handen in een liaan, om de verheffing van den jongen Prinfe, die in 'tvooreeden' jaar niet gelukt was, met meer ernst, e bevorderen. Men bediende zig, hiertoe, van het .Cs) TnimtoE's Papers, Pol. ï. p. 600. ( h ) THnru.oE's Papers, Pil ii p, 454. C'/ Thuiijloe's Papers, Ptl.l. p. 36^  XLVII. Boek. HISTORIE. 281 het misnoegen op de Regeeringe, welk, ter gelegenheid van den kvvaaden uicflag der meesCe zeegevegten, onder 't volk, ontdaan was, en gevoed werdt : ook van de zugt voor het Huis van Oranje, die nog zeer algemeen was. En men bragt te wege, of zag ten rninfte nift ongaarne, dat 'er beroerten ontftonden , in fommige Steden, alzo men zig, hieruit, verandering in de Regeering derzelven beloofde, waarop de verheffing van den Prinfe, natuurlyk, volgen moest (k). In Bloeimaand, hadt men, te Rotterdam, reeds eenen Leonard van Naarfen in Regte betrokken , over eenige woorden , welken men hieldt tot oproer te ftrekken (/_), zonder dat my gebleeken is , hoe 't geding afliep. Te Vlaardingen , werdt, wat laater, onder oogluiking of door bewerking van eenen Hoogenhoek, Burgemeester der Stede, volk geworven voor 'sLands Vloote, op den naam van den Prinfe van Oranje; waartégen den Gekommitteerden Raaden gelast werdt, ernftelyk , te voorzien (m). Te Amfterdam, zogt men, in Hooimaand, de Tromflaagers ook te dwingen, om 'sPrinfen naam, in 't omilaan, te gebruiken. Doch 't mislukte hier ; hoewel ik , in fchriften van deezen tyd, gemeld vind, dat de helft van 't volk, te Amfterdam, thans Prinsgezind was, en dat de Regeering vier Predikanten de Stad ontzeid hadt, om datzy, openlyk, ge- (*) Thurloe's Papers, Sul. I. f. 2(11, 307, 326, "..an. (Z) Uelol. Holl. 27, 28 Mav , 20 Sept. 1053. bl. 216, «*, 504. Thurloe's Papen* Pot. ï.'.p, 447. t»OKernI. Holl, iWjuny 1653./;/. 317. WicounrotiT £;>r. VII- P. 380. « 5 1653. Opfchnd. ding ie Rotterdam , te Vlaardingen. te Amfterdam ,  28a VADERLANDSCHE XLVII. Boek. ï53. te Dordrecht, te Alkmaar, telloom gebeden hadden, voor den Prinfe van Oranje («). Te Dordrecht, daar 't gemeen zeer gebeeten was op de Witt, die toen nog geen Raadpenfionans was; fchoon de Regeering zyne zyde hieldt; trok de fchuttery op, met Oranje-wapentjes, 't welk men hieldt tot oproer te ftrekken ; fchoon men 't ongemerkt doorgaan liet (o). Te Alkmaar, ontltondt, op den zesden van Hooimaand, ook merkelyke beweeging. 't Graauw fmeet de glazen in aan 't Hais van zekeren Touwflaager, Zeeman genoemd , die, ten onregte, gelyk, federt, gebleeken is, befchuldigd werdt, touwwerk geleverd te hebben aan den vyand. Doch de plondering van 't Huis werdt voorkomen door de Ruitery, die thans bezetting hieldt in de Stad (p~). Verfcheiden' andere Huizen van Leden der Regeeringe werden, ten zelfden tyde, gedreigd met plondering, zonder dat het tot de daad kwam. Maar op den negenden, trok een hoop wyven, onder 't geleide van Griel Piet Scheer , die zig voor Kapitein opgeworpen hadt, en van Alyd de Turfvulfter, die een vendel droeg van oude lappen, aan een' ftok gebonden , naar Zeemans Lynbaan ; daar alles geplonderd en veimield werdt. De Schuttcry, toen in de wapenen gekomen, bragt den woesten hoop fpoedig tot bedaaren. Vyf of zes belhamels werden gevat, en ter Stad uit ge- . ,bannen (q). Te Hoorn en te Medenblik, zog* men, Cn) Thurloe's Papers, VaU I. p ju, 328, 334, 374. Co) aitzema III. Deel, lil. 825. Thuuloü's Papers, Pal. 1 ft 329, 334, 364- lp) Held. Holl. 1 July WJ53. tl. 328 Refol. Holl. 12, 14, ïi July, 26 Aug. 1651. tl. 3*0, 351, 371, 4Ï5. Holl. Merk. ven 11553. & °4. Thurloe's Papers, Pul. I. p. 314, 325, 3275. 3?o.  XLVII. Boek. HISTORIE. 283 men, ten zelfden tyde, ook beweeging te verwekken. Te Hoorn, werden briefjes gezaaid, waarby men de Gemeente waarfchuwde , dat zy, van wege de Staaten, ftondt gekweld te worden met inlegering (r). Doch ik vind niet, dat hier iet van belang gebeurd is. In den Haage , was de Gemeente, insgelyks, zeer onrustig. De fchuttery hier, in Bloeimaand, optrekkende, toonde niet flegts haare zugt voorliet Huis van Oranje, met juichen en blaazen van Wilhelmus van Nasfauwen; maar fchoot zelfs door de vendels, om dat 'er 't wapen van zyne Hoogheid uitgenomen was. 't Bleef hier niet by. Ter gelegenheid, dat de jonge Prins, in 't begin van Oogstmaand, van Breda, daar ïiy ingehuldigd was, te rug verwagt werdt, hadt een groote hoop Haagfche jongens van 't geringfte foort zig gereed gehouden, om hem in te haaien, ten dien einde, dagelyks, optrekkende, verfierd met Oranje - vendels , fluijers en pluimen van Oranje-papier, en met gedrukte wapentjes van het Huis van Oranje. Eindelyk , werdt hun de Prins, die by donker in den Haage gebragt was , des anderendaags, zynde den zevenden van Oogstmaand , voor de vengfters van 't binnenhof, getoond, waarop zy de trompet ftaken, en een groot gefchreeuw maakten. De Staaten van Holland , hieruk meerder opfchudding te gemoet ziende , hadden den Fiskaal Kornelis Boy last doen geeven, om de jongens te verftrooijen (i), gelyk hy deedt. Zekere Barbier, zig hiertegen willende ver- tO Thurloe's Papers, VU, I. p. 59";, 307, 339. Oj lletól. Holl. 7 Aug. 1653 11. 413. 1653. in den Haage,  s53. 20*4 VADERLANDSCHE XLVII. Boek; verzetten , bejegende den Fiskaal met feheldwoorden. Hierop volgde, dat een deel van 't flegtfte graauw naar 't huis van den Fiskaal trok , daar de glazen uitgefmeeten werden. Doch de Lyfwagt te paarde, hierop toefchietende, verftrooide den hoop Nogtans werdt, ten zelfden tyde, ook diergelyke baldaadigheid gepleegd aan de Logementen van Dordrecht en Amfterdam, en aan drie of vier andere huizen, terwyl de bewooners, en vooral de Raadpenfionaris de Witt voor Schelmen en Prinfenverraaders gefcholden werden. De Regeering van Leiden hadt, zo verhaald wordt O)» den Staaten van Holland, ten zelfden tyde, berigt, dat een groote hoop Waaien, uit haare Stad , naar den Haage getrokken was, om het Haagfche graauw by te ftaan. Doch veelligt werdt dit flegts uitgeftrooid, om een voorwendfel te hebben, tot het fterkerbezetten van den Haage. Hierdoor, en door het vatten en ftraif^n van eenige handdaadigen, raakte , eindelyk , alles in rust (y). Eenige weeken te vooren, hadt de Oud-Burgemeester van Dordrecht, Jakob de Witt, in den Haage, eene ontmoeting gehad, waardoor hy, meer dan nog te vooren , in den haat van 't gemeen geraakt was. Van 't Binnenhof, tegen den avond van den vierentwintigften van Zomermaand, naar 't Buitenhof gaande, was hy aangerand, door eenen dronken Hoogduitfcher, ge- f/«l Refol. Holl. 8 Aug. 1653. bl. 4T5. C«) THURLffe's Papers, pol. I. p. 301. c v 1 Kefiri. Holl. 8, 14 Aug. 1 Sip;. 1651. bl. 417, 411, a6& De Witt Brieven l. Deel, bl. 3. V. Deel, bl. 351, 353, Aitzema JU. Deel, bl. 825, 820', 827. Wjcoukfort Livr. Vil. f» 381. ïülelüe's Papers, Pol. 1. p. 359, 3^2.  XLVII. Boek. HISTORIE. 285 gehuwd aan eene waschter van de Koninginne van Boheeme, die hem vraagde, of hy V met den Koning hieldt, of met het Parlement. De Witt antwoordde, dat hem hieraan niet gelegen was. Voorts hoorde men den Duitfcher ook zeggen, ik zal u wel leeren den Prinfe tegenfpreeken. De Witt verlaaten hebbende , vondt men hem, daarna, aan 't Logement van Dordrecht, met een mes in de hand, waarmede hy den Burgemeester, nog dien avond, het leeven dreigde te beneemen. Kort hierop, met eenen Staatenbode, een' knegt van den Fiskaal Ruisch, en, zo fommigen willen (V)» een' knegt van de Witt, die op hem paste, op den Kneuterdyk, in woorden geraakt zynde, en wederom 't mes getrokken hebbende, werdt hy, met fteenen, doodgefmeeten. Het Hof kreeg last, om onderzoek te doen, naar het eigenlyk oogmerk van deezen ongelukkigen ; doch wat men , desaangaande , ontdekte , is my niet voorgekomen. Over den manflag, werdt, myns weetens, niemant aangefproken. Ook beflooten de Staaten, kort hierna „ dat elk, wiens „ perfoon of huis , geweldiglyk , aangetast „ werdt, op de handdaadigen , met fcherp, „zou mogen fchieten, of hun, op eenige an„ dere wyze, te keer gaan, zonder iet te ver„ beuren (y)." Doch de opfchuddingen, van welken wy, tot j hiertoe, gefproken hebben, geleeken niet, naar ] den geweldigen fchok , dien Enkhuizen , ten l deezen tyde, onderging. Wy konnen, hierom, 1 niet 1 i\w) Tuuur.oE's Papers, Vol. T. p. "04. I r.-r ) ltelbl. Holl. 25 Juny i(>w. bl. 313. Qy) Rcioi. Iioll. 8 Aug. 165*. U. 415. tuttigïeid van t verhagen der mrgerly» :e beoertea»  2§f5 VADERLANDSCHE XLVII. Boek. 1653. IX. Enkhui. zen valt in geweldige betoef te. niet nalaaten , de aanleiding en' uitflag van 't gene in deeze Stad voorgevallen was, omftandiglyk, te verhaalen. Oordeelt, ondertusfchen, iemant, van klein belang, of ontydig, den Leezer, in eene algemeene Historie, op te houden, met een uitvoerig verhaal van burgerlyke beroerten, ik zal hem, met de woorden van den beroemden Nederlandfchen Historiefchryver Hooft (2), te gemoet voeren „ dat „men, hier te Lande, de magtighfte veran„ deringen, by aanftichting, of immers dapper „ toedoen des gemeenen mans, heeft zien in„ voeren: dat ook heedendaags niet de rninfte „konst der Steedfche regeeringe in 't handelen en gerusthouden der menighte beftaat; „ en dat het, hierom, geenszins onleerlyk fchy„ nen kan , den opgank, loop en afloop van „ diergelyke beroerten, en tenens de middelen, misflaaghen, verzuymenisfen, waardoor „zy geftuyt oft geftilt, gewakkert oft onver» „ hindert gebleeven zyn , befcheydelyk voor „ooghen te ftellen." Eene aanmerking, welkergegrondheid, uit het geene 'er, voor, in en na zynen tyd, hier te Lande, is voorgevallen5 overvloediglyk, bevestigd is geworden. Tusfchen den Schout van Enkhuizen, Meester Joan Mook, en de Wethouderfchap der Stede, was, reeds in 't jaar 1650, merkelyk verfchil ontftaan: begonnen, ter gelegenheid dat de Schout eenige luiden, die verklaard hadden, dat hy, fchoon gehuwd, met eene andere gehuwde vrouwe , onbetaamlyke gemeenfchap hieldt, hadt doen vatten. Sedert, hadt hy te we- O ) VI. Bock, 11. 247.  XLVII. Boek. HISTORIE. 28? wege gebragt, dat zy, by Schepenen-vonnis, gebannen waren. Zy hadden zig egter op 'tHof beroepen, en de Regeering hadt geoordeeld, dat hy zelf zig voor 't Hof hadt te zuiveren; zig, midlerwyl, onthoudende van 't waarneemen zyns Ampts. De last, hem hiertoe verleend , liep ook met Herfstmaand des jaars 1651 ten einde: waarom de meerderheid befloot, hem van zyn ampt te verlaaten ( 295. 300, 301, 307, 315, 31B. XII. Deel. T 'tKrygV volk wordt, met geweld , buiten gehouden. De G?.* magtigden kcN men te Alkmaar^  aoo VADERLANDSCHE XLVII Boek. 'C"3te Hoorn Worden. voor Kakhuizen , OU' beusch béjé- fcCnd. houdenis van de rust dier Stede. Toen vertrokken zy naar Hoorn, daar 't nog in tamely• ke rust was. Doch hier vernamen zy, dat het Krygsvolk buiten Enkhuizen gehouden was, en dat zy 'er ook bezwaarlyk binnen raaken zouden. Zy reeden egter, den zevenentwintigften van Zomermaand, derwaards, denAdvokaat Fiskaal te Hoorn laatende , om geen voorwendfel tot opfchudding te geeven. Maar gekomen tot aan de Kalkoven, niet verre van de Stad, grypt een karei, die een kanne biers in de hand hadt, den toom aan van de paarden , die Halewyn en Nieuwftad voerden, te gelyk vraagende, waar wilt gy heetten ? Men antwoordde, dat dit hem niet aanging: waarop hy hervraagde, zyt gy Prinfen- of Staaten-volk? Staaten - volk, dreef hem Halewyn toe, en hy daarop, zo zult gy niet leevende van hier gaan. Met fmyt hy de tinnen kan tegen den wagen, en trekt, al fcheldende, zyn mes; doch de voerman , vinnig voortflaande , ontreedt den geweldenaar. Voor de Stad genaderd, vondt men de poorten digt, de valbrug opgehaald, en een deel volks op de wallen, fchreeuwen.de, gy zult 'er niet binnen: vertrekt, vertrekt. Dê Gemagtigden verzogten, met heufche woorden „ dat men hen wilde inlaaten , alzo „zy iet te fpreeken hadden met de Heeren, „ aan welken men hen zou gelieven aan te die„ nen." Maar 't antwoord was, wy zyn de Heeren , wy zyn de Burgemeesters: wy willen u niet in de Stad hebben. Flor is Huigen, Hopman over een vendel fchutters, daarna op den wal komende, beloofde, dat men de neutels haaien, en de poort openen zou. Terwyl hy weg was, moes-  XLVII. Boek. HISTORIE. 291 moesten de Gemagtigden nog veele fcheldwoorden en bedreigingen hooren. Ten negen • uuren des avonds, kwam hy eerst weder, om te verzoeken, dat de Gemagtigden nog een half uurtje geduld hebben wilden. Doch zy, ' zig, in eene oproerige Stad, niet zonder Krygs- \ volk durvende vertrouwen, zeiden, dat het j reeds te laat was, en keerden naar Hoorn te , rug. Hier kwamen, des anderendaags, zynde 1 den agtentwintigften van Zomermaand, eenige Gemagtigden uit de Wethouderfchap, Krygsraad en Burgerye van Enkhuizen by hen, voorfiaande, dat men, om de beroerte te ftillen, tweehonderd man uit de ingezetenen bezoldigen moest; doch de Gemagtigden vonden dit ongeraaden. Sedert, vernamen zy , dat alles in de Stad haast in rust te brengen zou zyn, zo men geen Krygsvolk derwaards zondt, de Burgerhopluiden buiten de Wethouders verkoor , en eenigen weerde uit de Wethouderfchap. Doch niemant wilde hun de naamen der eerfte aan dryveren van den oproer bekend maaken. Zy keerden, hierop, naar den Haage, te rug, en deeden van 't gene hun bejegend was verflag, op den derden van Hooimaand (h~). Weinig tyds te vooren, waren 'er, op ver- ; zoek van Gekommitteerde Raaden van West- ; friesland en 't Noorderkwartier, gedaan aan de Staaten en Stadhouder van Friesland, honderd ■ koppen uit de Lyfwagt van Graave Willem, • het vendel Zwitfers van Graave Joan Maurits, ; het vendel van den Majoor Groveftins, twin- \ tig • C*) Secr. Refol. Holl. 3 Jriy 1653. I. Heet, U. 86 sas, T a 1653. Ceeren e rug, :onder mineii jelaatert e zyn. 3s Staa- en en kadhouler vaa ?riesland :enden ;enig Crygsrolk naaf riMii  202 VADERLANDSCHE XLVII. Boek, Graaf Willem van Nasfau begeeft zig ook derwaards. tig of ruim twintig Muskcttiers uit Franeker, en een kornet paarden uit Leeuwaarden op Texel aangeland: 't zy men aldaar voor de Engelfchen bedugt ware; of dat het, om andere redenen, ware gefchied. Doch de Staaten van Holland , verftaande, dat het verleggen van Krygsvolk, uit het eene Gewest in het ander, buiten kennis der Staaten van 't Gewest, daar men 't binnen bragt, niet te wel overeenkwam, met het gene, op dit ftuk, in de groote Vergadering , beflooten was, gaven last, dat de gemelde manfehap, op hun patent, naar Friesland zou keeren, ten ware zy, volftiektelyk, vereischt werdt, tot befcherminge van het Eiland en van de naaste kusten (i). Kort hierna, werdt, op de tyding van eene voorgenomen' landing der Engelfchen, ook verftaan, dat zy 'er nog eenigen tyd vertoeven zou. Ook droeg men toen zorg, om deezen oord fterker te bezetten (k). Doch terwyl het Friesch Krygsvolk nog op Texel was , begaf zig ook derwaards Graaf Willem van Nasfau, die, kort te vooren , uit den Haage , naar Friesland gekeerd was (T), met zyne Gemaalinen Hofftoet, en werdt 'er, met veele ftaatfie, door de gewapende fchutterye , ingehaald , niet anders dan of hy Stadhouder van Holland geweest ware. Hy bleef 'er, van den eerften tot den derden van Hooimaand (in). Midlerwyl, verwekte zyne aankomst in deezen oord groote ag- (0 Refol. Hol'. 28 Junv- 5 July 1653. bl. 326, 340. ik) Secr. Relbl. Holl. 3 July 1653. I. Deel, bl. 91. Refol. Hol!. 7 J"h 16^3. */. 343( O Thurloe's Papers, Vol I. p. 268. (wO Refol. Holl, 5, 21 July 1653. bl, 342, 371, Secr. R?« fol. Holl. 25 July 1653. I. Deel, bl. 97.  XLVII. Boek. HISTORIE. 293 agterdogt by veelen, die meenden, dat hy 't oog op Enkhuizen hadt, en dat hy 't Friesch ■ Krygsvolk binnen deeze Stad dagt te werpen, om 'er zig van te verzekeren, voor den Prinfe van Oranje, voor wien 't gemeen zig reeds openlyk verklaard hadt. Zelfs vind ik, in fommige berigten van deezen tyd, dat Enkhuizen Friefche bezetting hadt ingenomen («). Doch alzo de Kefulutien van Holland hiervan zwygen, durf ik geen' ftaat maaken op deeze berigten , die my, ook om andere redenen, onwaarfchynlyk voorkomen. Ook wordt my, van goeder hand , verzekerd , dat 'er geen Friesch Krygsvolk in Enkhuizen geweest is. De vrees voor de Engelfchen, eerlang, verdwynende, keerde de Friefche manfchap wederom , van Texel, naar huis. Te Enkhuizen, was 't, midlerwyl, ook een weinig aan 't bedaaren geraakt. De poorten bleeven open , het geroofde buskruid werdt te rug gegeven, het Tuighuis geflooten. Doch de Oranje-vendels ftaken nog uit. De tegenwoordige Regeering zogt zig te handhaaven in 't verkreegen gezag, en begeerde belofte van de Staaten , dat men geen Krygsvolk.in de Stad brengen zou; wanneer zy zig fterk maakte, om alles in rust te houden. Men vernam, ondertusfchen, dat een uit de Wethouderfchap, zo 't heette, om zyne byzondere zaaken, een' keer naar Friesland was gaan doen (0): 't welk de agterdogt, dat men, in dit Gewest, iet byzonders te handelen hadt, deedt toeneemen. Sommigen fchroom- ders fs) THuraor.'s Papers, Vol I. p. 3'7- Coj Secr. Refol. Holl. 4. Ui 17 July 1653- I> Deel, bl. y| Bz> 93» Thurloe's Papers, Vol. I. p. 3G4. T 3 Enkhuijen raakt vat in •ust.  iM VADERLANDSCHE XLVII. Boek, De Staaten brengen'er,behendiglylt,negen vendels binnen. den zelfs niet te zeggen, dat Graaf Willem de hand hadt, in de beweegingen van 't Noorderkwartier Q>). De Staaten vonden, derhalve , geraaden, de voorige befluiten, by de eerfte bekwaame gelegenheid, in 't werk te ftellen, en zig, door Krygsvolk, te verzekeren van Enkhuizen. Vooraf, verleenden zy, aan de Afgevaardigden der Stad in den Haage, eene Acte, waarby verklaard werdt „dat alles, wat door „ der Staaten Gemagtigden , in gevolge der „ voorgaande befluiten, ondernomen mogt „ worden , niet zou mogen geagt worden te „ ftrekken tot krenking van de Privilegiën der „ Stede , welken de Staaten gezind waren te „ handhaaven (y)." De Gemagtigden, hierop, vertrokken naar Enkhuizen, deeden, op den elfden van Herfstmaand, de Stadhuisklok trekken, 't Was op den middag, en 't volk kwam, in grooten getale, voor 't Stadhuis, byeen, in verlangen, wat 'er byzonders zou afgekondigd worden. Deeze tyd werdt waargenomen, om negen vendels knegten, onder den LuitenantKolonel Duik , met drie fchepen, derwaards gezeild (r) , in de Stad te werpen; die zig, zonder eenigen tegenftand te ontmoeten, terftond , van de poorten, en van eenige andere posten meester maakten, 't Plakaat, welk, ondertusfchen , afgekondigd was , behelsde een verbod, om zig te kanten tegen het inkomen deezer knegten fV). Terftond hierna, traden de (p~) Thukloe's Papers, Vol- T. p. 301, 320, /150. 407. ff) Secr. Refol. Hol). 2, 4 Sept. 1653. I. Deel, bl, ioi, k>2» Zie enk Refol. van Oonfid. bl. 15. (r j Thurï.oe's Papers, Vol \. p. 447. O j Ahzema UI. Heel, bl, 820, 826, 8aS»  XLVII. Boek. HISTORIE. 295 de Gemagtigden tot het hooran van zulken, die zig, in den oproer, meest vergreepen hadden : waarvan eenigen in hegtenis genomen werden. De Schout Mook, die ook fchuldig geoordeeld was, werdt, des nagts na den twaalfden, in den Haage, daar hy zig onthieldt, geligt, en op de gevangenpoort geleid (t). De Gemagtigden, deRegeering der Stad, eerlang, in haar gekrenkt gezag, herfteld hebbende (u), keerden te rug naar den Haage, Enkhuizen bezet laatende. Sedert, werdt, door het Hof van Holland, onderzoek gedaan nair de oproerigen.van welken veelen voortvlugtig waren(V), zonder dat my klaarlyk gebleeken is, hoe deeze regtspleegingen afgeloopen zyn. Mook nogtans en de andere gevangenen, waaronder ook Floris Huigen was, werden, eerlang, op vrye voeten gefteld. De Wethouderfchap van Enkhuizen deedt, federt, veele moeite, om Mook te beweegen, dat hy 't Schoutsampt afftondt, en zig buiten de Stad onthieldt (V). Eindelyk, werdt, door bemiddeling van Govert van Slingeland, Penfionaris van Dordrecht, vastgefteld, dat de Stad hem agtduizend guldens betaalen zou, wanneer hy beloofde, 't Schoutsampt te zullen verlaaten, en zig met der woon buiten Enkhuizen te zullen begeeven (#). Hy eischte, daarna, nog iet van de Stad, welk men CO Secr. Refol. Holl. rs, aB Sept. 1653. T> Ded, bl. 108, 109. Thukloe's Papers, Pol. I. p. 3yo,459"lfi5i4'''7)47i3+76C«) Tnuru.oE's Papers, Pol. I. p. 447. Cv) Relbl. Holl. 24, 27 Sept. 1^53. bl. 510, 52.S. 21 Febr. l6r,4. bl. 24. Cv) Relbl. Holl. 4 April, 12 Juny, 31 July 1654. bl. 172» 232, 220. C») Refol. Holl. 7 Aug. 1654. bh 331. T 4 1653. Hoe 't met Mook afliep.  Enkhuizen blyft Staatsch. X. J3e\veeging te | Haarlem. 3 3 ( 1 l t I c I h r 8 sp5 VADERLANDSCHE XLVII. Boek. men hieldt buiten deeze overeenkomst te zyn GO; doch ik weet niet, hoe zulks geëffend werdt. Ondertusfchen, hadt hy zig, zo 't fchynt, naar Overysfel begeeven, daar, eerlang, ook merkelyke beweegingen ontftonden. Die van Kampen en Hasfelt zogten hem , in 't jaar ï 657, in Holland, te doen bevorderen tot Rentmeester der Beierlanden ; doch de Graafiykheids Rekenkamer maakte zwaarigheid ,, om hem, met dit Ampt, te voorzien (2). Enkhuizen was , midlerwyl, na 't inkomen van 't Krygsvolk en 't herilellen der Regeeringe, derwyze veranderd, dat men 't daar nu, in 't ilgemeen, hieldt met de Staaten (a). t 't Was nu klaarlyk gebleeken, dat de beweeïingen in de Steden, en vooral, die te Enkruizen, aangelegd waren, om den Prins van Dranje te doen verkiezen tot Kapitein - Gene■aal (b). Doch, tot hiertoe, hadt geene ftemnende Scad , deswege, eenigen voorflag gelaan, ter Vergaderinge van Holland. Te Haarem alleen, was 'er toe beflooten. De fchutters ladden hier, op Kermis, die in Zomermaand ■alt, opgetrokken, verüerd met Oranje-linen, en een Oranje- blaauw- en wit vendel voeende. Sommigen h:;dden een geopend hert op e borst, daar een Oranje - appel in ftak. De Legeerina , voor opfchudding bedugt, hadt et vendel doen weghalen. Doch de fchutters isfen niet, voor zy 't weder Mdden. Toen tng 'er een gejuich op van Vivat Oranje, in Jpyt C Refol. Holl. m Sept. 7 cn ,n. 03. «fc*. bl. 1 '7, 374* f*) Ref'»'- Holl '2, 24 Maart 1657. bi. I ., gc. [«; Tir 'Rr.nr's "apers, 1. p. 4y8 CÓ ïiiijfcLOE's Papers, Vol. 1. p. 459, tfiu  XLVII. Boek. HISTORIE. 207 fpyt van Britanje en Spanje (V). De Wethouderfchap, 's volks zugt tot het Huis van Oran je ziende, befloot, federt „ dat men daaraan „ behoorde te voldoen; dat Holland zelfs de eerfte behoorde te zyn, om den Prins van „ Oranje , ter algemeene Staatsvergaderinge, „ tot Kapitein-Generaal voor te ftaan , en dat „ wel vrywilliglyk, en eer men 'er, door het „volk, of door de andere Gewesten, toe ge „dwongen werdt." De Penfionaris Ruil, dezelfde, die, in 'tjaar 1650, op Loeveftein gezeten hadt, kreeg last, om opening van dit befluit te doen, ter Vergaderinge van Holland. Doch een ander Staatsdienaar, de Witt, meen ik, bewoog hem, tot uitftellen(d). Ook vind ik, dat de Witt, op den vierentwintigften van ■ Hooimaand, aan Beverningk fchreef, "dat men, 1 te Haarlem, veranderd was van gedagten, en ' regt ftrydige befluiten genomen hadt (e). Men vondt, op deeze wyze, in Holland, middel, om de verheffing van den Prinfe var. < Oranje te verhinderen. Doch in Zeeland, viel ' 't anders uit. Hier was ook beweeging in de Steden geweest. Te Goes, was, in Zomer- 1 maand , door een' oploop, te wege gebragt, dat, by de gewoone verandering der Regeeringe aldaar, eenige Prinsgezinden aan 't bewind raakten, waardoor deeze party verre de fterkfte werdt, hier ter ftede. Ook ftak men ""er, terftond, het Oranje vendel uit (ƒ). Hiertoe, CO Th'urlof's Papers, I. p. 253, 307, 314. f d) Wicqiipfort Livr. VI'. p. 383. Oj ThuH'.ob's Papers, Pil. I. p 3*1. C/3 THuRLOfs's Papers, Pol, '. p, 2'>4> 300, 301. A:tze>ia III. Decl,-bl. 820. Holl. Mcikur. van 1653, W. 60. ï 5 De Wethouderfchap aldaar befluit den Prins tot KapiteinGeneraalyoor te (laan. tTeranlert van ïedagen. xi. )pfcbudlingen in Zeeland, e Goes.,  208 VADERLANDSCHE XLVII. Boek. te Middelburg , te Zierikzec, te Bergen opZüoin. XII. De Staaten van Zeeland liaan den Prins van Oranje (",7") Th'-ri-oe's Papers, Vol. I, p, 330, 363, 364» C*j Thurloe's Papers, Po!. I. 342, 374. toe , begeerden de fchutters te Middelburg, daar men, te vooren reeds, door l chimpfchriften, eenige beweeging gemaakt hadt, ook verlof, in Hooimaand, van Burgemeester Verbeeke: die het Kollegie van Wet en Raad byeenrïêp, welk 'er terftond in bewilligde. Te Zierikzee , werden zelfs de Dogters der Wethouderen , door 't graauw, gedwongen, om Oranje-linten te draagen (g). Te Bergen op Zoom zelf, op de grenzen van Zeeland, betoonde men zyne zugt voor het Huis van Oranje. De Prinfes van Hohenzollern, aan wie het Markgraaffchap van Bergen, onlangs, afgedaan was, hadt zig laaten verluiden, dat zy de wapens van wylen zyne Hoogheid wilde doen wegneemen , en de haaren in de plaats ftellen. Een Apotheker, Lid der Regeeringe, hierop gezeid hebbende, dat zulks zo vreemd met was, hebbende men, voorheen, de wapens des Konings van Spanje, die Heer van 't Land was, wel weggenomen; moest lyden, dat het graauw zyne glazen infmeet, en zyne gantfche winkel vernielde. De Stad weergalmde, hierop, van 't Vivat Oranje, en de Bevelhebber, Heer van Beverweerd, hadt veel werks, om 't volk tot bedaaren te brengen (7z). Alle deeze beweegingen in en om Zeeland bragten de Staaten van dit Gewest, eindelyk, tot het befluit, om, volgens hun ontwerp van Herfstmaand des voorleeden jaars , den Prins van Oranje, tot Kapitein - Generaal, en Graaf Willem, tot zynen Luitenant, voor te ftaan, ter al-  XLVII. Boek. HISTORIE. 290 algemeene Staatsvergaderinge (*')• Dit gefchiedde, door den Heere Jakob Veih, die toen, wegens Zeeland, voorzat, op den agtentwintigften van Hooimaand. De Staaten van Holland zogten, door gewoone en buitengewoone Gemagtigden, onder welken ik den Heer van Obdam en den Raadpenfionaris de Witt genoemd vind (/<-) , te wege te brengen dat, ter Generaliteit, niet geraadpleegd werdt, op deezen voorflag (/). Gelderland, Utrecht en Overysfel verzogten 'er ook flegts een affchrift van, en zonden 't aan de byzondere Staaten. Maar Friesland en Stad en Lande bedankten Zeeland hertelyk(?«). De Staaten van Holland, uit den voorflag van Zeeland nieuwen tweefpalt voorziende in de Gewesten, en bedugt, dat de algemeene Staaten, veelligt, wederom komen zouden tot het doen eener bezendinge aan de Steden, beflooten, dat zulk eene bezending, in geene Stad , zou mogen ontvangen worden. Leiden alleen hadt, in 't eerst, niet bewilligd in dit befluit; doch verklaarde, naderhand „wel te konnen zien, dat „ diergelyke bezendingen, in de tegenwoor„ dige tydsgelegenheid , niet zonder ondienst „ van den Lande, zouden konnen gefchieden; „ hoewel de Stad haare vryheid behouden wil„ de , om zulke bezendingen , in het toeko„ mende, toe te laaten, of niet." De Staaten beflooten, nogtans, op deeze nadere verklaaring , t\~) Notul. Zeel. in May 1*53. bl. 153. (i) Thuulok's Papers, Val. \. p. 389. (l) Uefnl. Holl. 21, 29, 30 July 1653. bl. 382, 383, sSf». (m) Thuuloe's Papers, Val. I, f. 359, 375. Aitzema III, tleel, bl. üzC, l653. voor, tot KapiieinGeneraal. Holland belet, tlat 'er op geraadpleegdwordt,  goo VADERLANDSCHE XLVII. Boek; 1652. en beweert de ïioodeloosheiden ondienstvan 't aanftellen van eenen KapkeinGeneraal. ring, van die van Leiden te verzoeken en te begeeren, dat zy zig voegden naar 't gene, by hun, op 't ftuk der bezendingen, beraamd was 0) . Voorts, werdt vastgefteld, een beredeneerd Vertoog in 't licht te geeven, en aan de Gewesten te zenden, waarin de noodeloosheid en ondienst van 't aanftellen van eenen Kapitein- en Luitenant-Generaal, uitvoeriglyk, beweerd werdt (V). Men wees, in dit Vertoog, aan „dat de Landen, tegenwoordig, » daar men geen Leger in 't veld hadt, ook r> geenen Kapitein-Generaal, wiens gebied zig n alleenlyk over de Legers te lande plag uit ?? te ftrekken, behoefden. Dat men van eenen n Admiraal -Generaal, die zig niet op zee zou p begeeven , ook geenen dienst hebben kon. » Dat men ook geenen Kapitein- en Admiraal15 Generaal noodig hadt, om wanorde en ver9 warring te voorkomen, en de befluiten der >5 Staaten ter uitvoeringe te brengen ; alzo 'er, (, na 't houden der groote Vergaderinge, een- 1) dragt en goed verftand onder de üondge9 nooten geweest was, en, federt het bntftaan 9 des Engelfchen oorlogs, de gewigtigfte besluiten, zo fpoedig als ooit te vooren, warren uitgevoerd. Dat het weeren van wan0 orde, zo men tot het aanftellen van eenen , Kapitein- en Luitenant-Generaal befloot, , meest aan zou komen op Graave Willem van , Nasfau, die nogtans, in Friesland en Stad , en Lande, van welke Gewesten hy Stad, houder en Kapitein-Generaal was, de ver- „ war- f> ) Refol. Holl. 2, 26 Aug. 1053. bl. 395, 455. i n ) Refol. Holl. 2 Aug. 1653. bl. 3 langs, het gefchil tusfchen Groningen en de » Ommelanden , gelukkiglyk , beflist hadden. » Dat de verheffing van den jongen Prinfe en »de aanftelling van Graave Willem onder ?>hem, zo voor den'Staat, als voor den Prinn ie, ten hoogften ondienftig zyn zou. Voor »den Staat, om dat men nog niet wist, wel»ke bekwaamheid God almagtig den Prinfe »zou gelieven te verleenen , en aan welke » belangen hy, in vervolg van tyd, zou kon» nen verknogt worden ; terwyl hy , geduu» rende zyne minderjaarigheid, geenen dienst » altoos zou konnen doen, en de Staat, in ten gendeel, om zynen wille, merkelyke fchade »zou konnen lyden. Om welke redenen, » Zeeland en andere Gewesten ook befluiten » genomen hadden, tegen 't verleenen van 't 35 Regt van Opvolging in eenige hooge ampa ten , met naame in 't Kapiteinfchap - Gene„ raai, als waardoor de vrye raadpleegingen „der op volgeren in de Regeeringe, buiten re„ den, aan banden gelegd werden; den hoogen 5, Amptenaaren , die ligtelyk waanen zouden, „ een erfregt te hebben tot hunne waardighe„ den, minder aanleiding gegeven, om de Re„ geering, met behoorlyke liefde, eere en ge„ hoorzaamheid , te bejegenen, en zelfs eene 5, wezenlyke meineedigheid begaan werdt, „ wel verre van dat 'er de oude vorm der Regee„ ringe door herfteld zou worden. Dat de aan^ Helling van Graave Willem tot Luitenant- »Ge- 1653: <  ">53. 302 VADERLANDSCHE XLVII. Boek. 53 Generaal ook niet zonder ondienst van den » Staat zou konnen gefchieden , alzo dit niet » alleen eene nieuwigheid zyn zou; maar ock wftrekken tot verkleining van den Veldmaarwfchalk, Heere van Brederode, wiens voor» ouders veel aan den Staat verdiend hadden, » en die zelf zyn Ampt, tien jaaren agtereen, »onberispelyk , bekleed hadt, behalve, dat »het Luitenant-Admiraalfchap ter zee , te»genwoordig , door Maarten Harpertszoon » Tromp , bekleed werdt, en Graaf Willem » ter zee geen dienst zou konnen doen , dan 0 die , met vaster beleid en meerder aanzien»lykheid , door de hooge Regeeringe zelve, »zou konnen gedaan worden. Dat ook van »deeze aanftelling misnoegen en oneenigheid »te dugten was, onder het volk van oorloge, «vooral, zo de hooge Krygsbevelhebbers ee»nig fteunfel vonden in de byzondere Ge» westen, of by voornaame Leden derzelven. n Dat de benaauwde Staat van 's Lands geldlij middelen niet toeliet, te denken op de aansjftelling van eenen Kapitein- en Admiraal53 Generaal, die eene hooge wedde plag te n trekken. Dat de aanftelling, op welke men » drong, ook voor den Prinfe van Oranje nasjdeelig was, voornaamlyk, om dat de Luite» nant-Generaal, die, geduurende 's Prinfen „ minderjaarigheid, 't bewind over 's Lands „ Krygsmagt zou hebben, het volk van oorloge „ zo naauw aan zig zou konnen verbinden, „ dat men hem bezwaarlyk zou konnen bewee„gen, om zyne waardigheid, in tyd en wyle, „ wederom af te leggen; zynde het menfchelyk sen gemeen, dat iemant, die de aangenaam- n heid  XLVII. Boek. HISTORIE. 303 ?>heid van 't hoog bewind eens gefmaakt » heeft, eerder Hemel en aarde beweegt, dan . » ciat hy 'er zig van laat ontzetten: en niet te » vermoeden, dat de Perfonaadje, dien men » met deeze waardigheid voorzien wilde , en «die, ter oorzaake van zyne hooge Ampten, » en van het Huwelyk, welk hy, onlangs, met » eene Dugter uit den Huize van Oranje, aan»gegaan hadt, reeds zeer aanzienlyk was, » aan deeze menfchelykheid, minder dan ans> deren, onderworpen zou zyn. Dat men, aan » éénen Perfoon willende opdraagen de magt, » om de gebreken, in alle hooge en mindere » Kollegien van Regeeringe en Amptenaars, 5j te herftellen , niet fcheen te bedenken, dat „ deeze Perfoon zelf ook aan gebreken on„derhevig was, en zyne magt, ligtelyk, zou „ konnen misbruiken, zonder, in zulk een ge„val, zo ter oorzaake van zyne eigen'hooge w verbeeldinge, als door aandryving van fcha53 delyke Raadsluiden , gemakkelyk, te kon„ nen gehouden worden, binnen de paaien van zynen pligt : waarby nog kwam , dat „zaaken van Regeeringe niet eigenlyk be„ hoorden onder het bewind van eenen Ka„pitein- en Admiraal-Generaal. Dat de Staa„ten, om deeze en andere redenen, moesten „verklaaren, niet te verftaan, dat men voort33 ginge tot de benoeming van eenen Kapitein„of Admiraal-Generaal, die, by mangel van „jaaren en kragten, den Vaderlande geenen „ dienst zou konnen doen; nooit te zullen ge„doogen, dat men eenen Luitenant- Gene„raal aanftelde ; zig op geenerhande wyze, jjin eenige raadpleegingen op dit ftuk, tezui- „len I6"53.  304 VADERLANDSCHE XLVII. Boek.' 1653. XIII. Stad en Lande fchryft „ len inlaaten, en vastelyk gezind te zyn, om, „in deezen toeftand van tyden en zaaken, by „ den tegenwoordigen voet en orde, zo in de „ burgerlyke Regeeringe , als in 't beleid der „ Krygszaaken te water en te lande, zon„ der eenige verandering , te blyven voihar„ den Q>)." Men keurde dit Vertoog, welk ik meen, door de Witt, opgefteld geweest te zyn, ter Vergaderinge van Holland, goed, op den zevenden van Oogstmaand. Leiden verklaarde alleen, ook wel te verftaan „dat men de aan»ftelling van eenen Kapitein- en Luitenantn Generaal, tegenwoordig, diende te myden.3 53 dat men ook, tegenwoordig, op dit ftuk, geen „ gehoor in de Vroedfchappen geeven moest: »aan eenige bezendingen der Staaten van n Zeeland , of der algemeene Staaten ; doch „ dat men, wegens zulke bezendingen , iet „algemeens, voor het toekomende, willende „vastftellen, daarvan eerst een punt van Be„ fchryvinge zou behooren te maaken : by „ ontftentenisfe waarvan , de Stad de vryheid „behieldt, om, in het toekomende, omtrent „ zulke bezendingen , te handelen, als zy , „voor den dienst van den Lande, zou goedvinden." Die van Enkhuizen, daar het nu nog wankel ftondt, verklaarden in 't Vertoog te bewilligen , op 't behaagen hunner magtigers (q). Terwyl dit Vertoog rond gezonden en gelezen werdt in de Gewesten, arbeidde men9 aldaar, om de party des Prinfen van Oranje te fty- O) Zie Refol. Holl. 7 Aug. 165?. bl. 403. (q) Refol. Holl. 7 Aug. 1653. bl. 411. Thurloe's Papers: Poh I. p. 382.  XLVÏI.Boek. HISTORIE. 305 ftyven. De Staaten van Stad en Lande fchreeVen, op den vyftienden van Herfstmaand, aan die van Gelderland, om hen te beweegen, tot : de verkiezinge van eenen Kapitein- en Luitenant-Generaal. Zy weezen aan „ dat de magt »van den Staat in de eendragt der Bondge99 nooten gelegen was 5 dat de voorouders, tot » behoudenis deezer eendragt, altoos zorg ge»draagen hadden , om den Staat te voorzien » van Stadhouders en Generaals 5 dat de onty»dige en fmertelyke dood van zyne Hoog„ heid , Prinfe Willem, onfterfelyker gedag„ tenisfe , den Staat van zulk een doorlugtig jj hoofd der Regeeringe beroofd hadt. Dat j, zy geoordeeld hadden , niet te fpoedig te w konnen treeden , tot de verkiezing van ee>, nen nieuwen Kapitein - Generaal en Stadhouyjder, inzonderheid, om dat de Staat thans in „ den kryg met Engeland ingewikkeld was, en 3, door veele andere gevaaren gedreigd werdt. j, Dat zy, hierom, op het voorbeeld van Zee3, land en Friesland, den jongen Prins van O„ranje, tot Kapitein - Generaal, en, geduuren„ de deszelfs minderjaarigheid , Graaf Willem „Fredrik van Nasfau, tot zynen Luitenant, „ voorfloegen; zo ter oorzaake van derzelver „hooge geboorte, als van de gewigtige dienden van derzelver doorlugtige Voorzaaten, „die, met 'sHemels hulpe, den Staat van de „ Spaanfche flaavernye verlost, en in vrede en „ voorfpoed gefteld hadden : waarin zy hoop„ ten, dat hunne Edele Mogendheden met „ hen eens zouden zyn fV)-" Omtrent deezen tyd 9 Cr) See Thurloe's Papers , Fel. \. p. 45r>, De Witt Briev*!l i. Heel, 01. 24.i. XII. Deel. V 1653. iari Gellerland3Yër 't benoenen van :enen KapiteinGeneraal.  3o5 VADERLANDSCHE XLVII. Boek, 1653. Holland arbeidt hiertegen. XIV. Staat van den handel in Engeland. tyd, liepen 'er gerugten, dat 'sPrinfen party fterk toenam; ja dat reeds zes Gewesten voor hem waren (V). Doch de Witt droeg zorg, dat Nieuwpoort, uit Engeland herwaards gekeerd, om verflag te doen, nevens den Heer van Amerongen, onder dekfel van de Staaten te beweegen tot bewilliging in de gemeene lasten, gezonden werdt naar Gelderland, met heimelyken last, om te beletten, dat het ftuk van 't Kapitein-Generaalfchap niet op de Landfchaps - Vergadering gebragt werdt (?). De Raadpenfionaris hadt egter zulke berigten uit Gelderland, dat hy 't in 't werk ftellen van dien heimelyken last byna noodeloos hieldt. Ook fchreef hy, wat laater „ dat de kwalyk gezin„ den, zo noemde hy 'sPrinfen vrienden, hun „ oogmerk aldaar niet zouden bereiken, alzo „ de Landdag op 't fcheiden ftondt («)." Midlerwyl, hadt de tyding der voorhagen tot de verheffing van den jongen Prinfe van Oranje, die, in Bloeimaand, van wege Koning Karei den II, met de Ridderorde van den Koufeband, vereerd was (V), en vooral, die der beweegingen ten zynen behoeve, in verfcheiden' Steden , de Vredehandeling in Engeland een ■weinig te rug gezet. „ Ik vrees, fchreef Van de Perre , op den eerften van Oogstmaand , „ dat het uitfteeken der Oranje - vendels de „ handeling hier eenigszins ftremrnen zal (w)." En in eenen brief van den agtften, dien de Witt . f O TnrRi.oR's Papers, Vel, I. p. 374, 551. I.udlows Memoir.'; Vol. i. p. sf>;i. Cf) Ster. Uefol. Holl. ao Sept. 1(153. I. Deel, 11. 113. OO De Wrrr Brieven l. IXeel, hl. 21Ü, 241. f v) Aitzema lil. Deel, hl, 'Au. ■ (V) Thurloe's Papers, Vul. j. p, 373.  XLVII. Boek. HISTORIE. 307 Witt aan Beverningk zondt, ftondt in kragt, ?, dat hy verwagtte, met de naaste ■post te vern neemen , dat de handeling wederom aan 't „ ftaan zou geraakt zyn , ter gelegenheid van „ den onredelyken voorflag van die van Zee„ land wegens het Kapitein - Generaalfchap „ Ci), waarvan men, in Engeland, ongetwy„feld, kennis gekreegen zou hebben. Doch „ dat hy hoopte, dat zy hervat zou worden, „ als men, met deeze post, vernomen zouheb- ben , dat de voorflag geen' ingang ter weeheid gevonden hadt; dat Holland zig, zon- der iemants wederzeggen, daartegen gekant w hadt, en nog bleef tegenkanten, en dat de „ andere Gewesten, die zig, te vooren, niet verklaard hadden , nog op Hollands zyde „ bleeven (at)." Nieuwpoort en Jongeftal, op den twintigften van Oogstmaand, in den Haage gekomen, deeden, ten zelfden dage, verflag van den ftaat der handelinge in Engeland, en van den voorflag der Coalitie of famenvoeging der twee Gemeenebesten, die niemant der Leden behaagde. De Prinsgezinden verftonden, dat men de Afgevaardigden terftond terugzenden, en alle handeling af breeken moest. Doch de Liefhebbers der vryheid, gelyk zy zig noemden, de Staaten van Holland, en die 't met hen eens waren, meenden, dat men geene middelen on- be- (■O TrnjRum's Papers, Val. I. *. 383. (O De brief, waarby de Witt de eerfte kennis aan Iieverningk van Zcelands voorflag gegeven hadt , wa* die, waaruit wy, te vooren (bl. 280.), het onderfchrift aangehaald h;bben, en die zo geheim gehouden moest worden, voor de andere Afgevaardigden. V a Nieuwspoort en JongefM doen'er verflag van.  ge8 VADERLANDSCHE XLVII. BoekJ ito. Verdigtï •ifchen der Engelfchen Raadpleegingen op den nieuwen last aan de Afge vaardigden in Engeland. beproefd laaten moest, om de Vrede te ver* krygen, fchoon zy geheel geenen zin hadden in de famenvoeging; waardoor, dagten ze, deeze Staat onder de overheerfching van Engeland geraaken zou (j). De Koningsgezinde Engelfchen, die zig hier te Lande onthielden, verfpreidde , ondertusfchen , allerlei verdigte ■ tydingen van den ftaat der handelinge, om 't volk hier afkeérig te maaken van de Vrede, Onder anderen ftrooiden ze uit, dat de Engelfchen eene Stad in Friesland vorderden, om Graaf Willem in bedwang te konnen houden, en dat zy begeerden, dat men hun den jongen Prins en het gantfche Huis van Oranje in handen ftelde (z). Maar de Staaten, raadpleegende op het te rug zenden der Afgevaardigde» verfchilden renen geruimen tyd, over den last, dien men hun hadt mede te geeven (a). Eindelyk, bragt Holland ter algemeene Staatsvergaderinge in „dat men den Afgevaardigden „last behoorde te geeven, om de voorgeflaa„ gen'famenvoeging, met kragt van redenen, „ tegen te gaan, en om, in de plaats daarvan, „een naauw Verbond voor te Haan, ftrekken„de, tot handhaaving en befcherming van de „vryheid der beide volken, tegen elk, die „dezelve, te water of te lande, zou onder„ neemen te krenken." Doch die van Leiden hadden alleenlyk aangenomen, van het befluit tot het inbrengen v?n dit gevoelen verflag te zullen doen. Die van Amfterdam, Enkhuizen en Edam hadden 'er, niet dan op 't behaagen hun-. fy) Thurloe's Papers, Vol. I- p- 410. \z ) Thurloe's Papers, Vol. I. p. 342(«) Thurloe's Papers, Vul. I. p. 4«o« •  XLVII. Boek. HISTORIE. 309 hunner magtigers, in bewilligd (f). En Amfterdam , welk thans den meesten invloed hadt ■ in de Vergadering van Holland, maakte, inderdaad , zwaarigheid in het herzenden der Afgevaardigden , om dat Deenemarke , zo geloofd werdt, gedreigd hadt, zig , in zulk een geval, met Engeland, te zullen verdraagen (c). Men vreesde, naar't fchynt, in Deenemarke, zo wel als in Zweeden (i), voor de famenvoeging der twee Staaten, die dan meester van de zee zouden geweest zyn, en men dagt, hoewel ten onregte , dat het herzenden der Afgevaardigden geneigdheid tot deeze famenvoeging onderftelde. Holland,, welk, federt het ftillen der inwendige beroerten, wederom nieuw gezag gekreegen hadt ter Generaliteit (e), dreef, eindelyk, door (ƒ), dat de algemeene Staaten , op den eenentwintigften van Wynmaand, overeenkomftig met den voorflag van dit Gewest, een befluit namen, om Nieuwpoort en Jongeftal naar Engeland te rug te zenden, met last om, nevens Beverningk en van de Perre, te bewerken, dat men van de famenvoeging afzage, en in een naauw Verbond bewilligde (g), Nieuwpoort en Jongeftal keerden, hierop, naar Londen. De Afgevaardigden voltrokken hunnen last, op den zevenden vanSlagtmaand, zig, in den ftyl hunner (V) Secr. Refol. Holl. 18 Sept. 1653. I. Deel, tl. 109. TflURLoe's Papers, Fol. 1. p. 485. (e ) Thurloe's Papers, Fol. I. *. 531, 551. (g") De Witt Brieven I. Deel, bl. 225. fc~) Thurloe's Papers, Fol. I. p. 625. (f) Secr. Relbl. Holl. 21 Otlob. 1053". I. Deel, bl. 114. ig) Secr. Relol. Gener. 11 Oilob. ir,5i, ia 't Verbaal van Bl> JfEBNtNfJH, tl. 10j. V 3 1653.  3io VADERLANDSCHE XLVII.Boek. «?53. Engelsch ontwerp van een Verdrag; waaTby begeerd wordt, dat men den Prins van Oranje van de ltooge ner aanfpraake, zeer voegende naar deAnabaptiften, waarmede de Raad toen vervuld was (A), en die geloofd werden, de handeling meest gedwarsboomd te hebben (*_). Zy traden, federt, met de Engelfche Gemagtigden, en vooral met Kromwel, in nadere onderhandeling, by welke gelegenheid, 't ftuk van de visfchery en. van de opperfte magt der Engelfchen over de naauwe of Britannifche zee wederom te berde gebragt werdt. Ook werdt 'er van 't ftryken der vlagge gehandeld : 't welk de onzen aanbooden, eershalve, te willen doen; den Engelfchen , daarenboven, op de andere punten, redelyke voldoening geevende. Op de famenvoeging, werdt, ook van de Engelfche zyde, niet fterk meer gedrongen. De handel fcheen dus voorwaards te gaan, tot op den agtentwintigften van Slagtmaand, wanneer de Engelfche Gemagtigden den onzen overleverden een ontwerp van een Verdrag , uit zevenentwintig punten beftaande, die gehouden werden , gantsch niet overeen te komen, met de punten, waaromtrent men, in de byzondere onderhandelingen , eens gefcheenen hadt. Onder ande ren, werdt, in. het twaalfde punt, begeerd, „dat geene Engelfche wederfpannelingen in „ de Nederlanden zouden gedoogd worden ; „ zelfs niet in de Steden en Heerlykheden „van den Prinfe van Oranje, of van de Prin„ fesfe zyne Moeder; die, zo zy't egter deeden, „ hunne Steden en Heerlykheden verbeuren „zouden : en, dat de algemeene noch by- „ zon- O") Verhaal, W. ifi>. (O Verbaal, bl. 160.  XLVII. Boek. HISTORIE. 311 „zondere Staaten der Vereenigde Gewesten „Willem, Prins van Oranje, Kleinzoon van „ wylen den Koning van Engeland , noch ie- ' „ mant van zyne nakomelingen ooit zouden j „ aanftellen , tot Kapitein - Generaal, Stad„ houder of Admiraal ; maar alle poogingen, „ die hiertoe aangewend werden , met der „ daad, tegengaan en fluiten (/)." De Afge- ' vaardigden, de punten ontvangen en overwoo- j gen hebbende, maakten, op verfcheiden' der- ' zeiven, eenige aanmerkingen; maar vooral op het laatfte gedeelte van het twaalfde, welk zy zeiden, enkelyk af te hangen van het welbehaagen der Staaten; waarmede men zig, in Engeland, niet hadt te moeijen, zo min als de Staaten zig hadden te fteeken, in de verkiezingen en aanftellingen, die in Engeland gedaan werden. Op het eerfte gedeelte van dit punt, merkten zy aan, dat het hun onnoodig fcheen , de Prins en Prinfesfe van Oranje in 't byzonder te noemen: verzoekende, wyders, dat dit geheele Lid uit het ontwerp geligt mogt worden. Nog verklaarden ze, het derde, vyf tiende en zeventiende punt, vorderende het te rug geeven der genomen' Schepen, het ftryken van geheele Vlooten voor een enkel Engelsch Oorlogsfchip, het toeftaan van onderzoek op zee, en het betaalen van eene jaarlykfche fomme voor de vryheid der Haringvisfcherye , in 't geheel niet aanneemelyk te vinden, en hetveertiende, eifchende, dat de Staaten, buiten bewilliging van Engeland, flegts een bepaald getal van Oorlogsfchepen in de Britannifche zee CO Verbaal, U, 197. V 4 vaardig- leden licfluite. rwisr >ver dit mtwerp.  Sn VADERLANDSCHE XLVII. Boek, »*53. xvr. Kromwel wordt tot Protector verheeyea. zee zouden mogen zenden, van zulk eene natuur , dat men 't geenen flaaven zou durven vergen te belooven (;«). Men tradt, hierop, in byzondere onderhandeling, over de betwistte punten. De Engelfchen gaven, omtrent allen, vry wat toe, behalven omtrent de uitfluiting des Prinfen van Oranje' van de hooge ampten van deezen Staat, waarop zy fterk gezet bleeven (V). Doch, geduurende deeze handeling, overleedt Van de Perre, op den veertienden van Wintermaand (0). De andere Afgevaardigden, geenen last hebbende,, om in de uitfluiting te bewilligen, ftonden op 't punt, om de handeling af te breeken, en naar huis te keeren, toen zy, van wege den Raad , verzogt werden, nog eenige dagen te willen toeven (p). Zy deeden 't, en, in deezen tusfehentyd, onderging de Regeering van Engeland eene nieuwe en gewigtige verandering, waardoor de Vrede fterk bevorderd werdt. Het Parlement, vyf maanden geleeden, door Kromwel byeengeroepen, en, in naam, met de op-r perfte magt bekleed zynde, droeg, door Kromwel gewonnen, op den twee-entwintigften van Wintermaand, deeze zelfde magt op aan den Krygsraad , waarvan hy het hoofd was. Twee dagen daarna, verklaarde de Krygsraad, dat de Regeering van het Gemeenebest, voortaan, alleen beftaan zou, in den perfoon van Olivier Kromwel, die den titel zou voeren van Ca) Verbaal, bl. 2.16, 228, 234. Cn Verbaal, */. 240-242. ArrKMA 1U. Deel, bl. 855-351;, t£>.?-QK>. Co) Verbaal, bl. 245. Cf) Verbaal, bl. 244, 246,  XLVII. Boek. HISTORIE. 313 van Prote&or of Befchermer van Engeland, Schotland en Ierland, en eenen Raad van een - entwintig Perfoonen nevens zig hebben. Men vereerde hem, hierop, met den titel van zyne Hoogheid, en hy tradt, terftond, in 't bewind der Regeeringe (#). De Afgevaardigden der Staaten, en Bever-, ningk in 't byzonder, die den Protector, uit zynen naam, met deszelfs nieuwe waardigheid, geluk gewenscht hadt (r), hervatten nu de handeling, die genoegzaam afgebroken fcheen. De Engelfchen voegden eenige nieuwe punten by de voorigen , en vorderden, onder anderen, „dat 'er regt gedaan werdt, over de moorders der Engelfchen te Amboina, zo lang „ eenigen derzelven in 't leeven waren." Doch men werdt, over de meeste punten, nagenoeg eens, behalven over het punt der uitfluitinge, waarop de Protector ftyf ftaan bleef, en welk, door de onzen , niet kon ingewilligd worden O). Beverningk in 't byzonder, op den zesden van Louwmaand, in gefprek getreden, met den Protector , over dit punt; liet Kromwel zig breed uit, over het nadeel en ongelyk, welk hy van het Huis van Oranje ontvangen hadt, daarby voegende „ dat de Regeering van En„ geland nooit van de Vrede roet de Veree„ nigde Gewesten zou konnen verzekerd zyn, „zo lang zy zou moeten vreezen, dat het op„perbeleid over zaaken van Regeeringe en „ oorloge zou konnen vallen, in de handen van »ie" f 73 Lublows Memoirs, Vol. I. t- 3*-. Rapin tm' ix' 4. 63, 64- Verbaal, bl. 252, 254• (r ) Secr. Refol. Holl. 29 Jan. 1654. I. Deel, bl. 124. (\sj Verbaal, U. 270, 873, 279. l6"53. De handelingwordt hervat. 1654. Kromwel vordert dat Holland alleen den Prins van Oranje uitfluite.  -i°54. S h b d n z< d. d< v< V2 A ge jfti C c ' C 314 VADERLANDSCHE XLVII. Boek. „ iemand uit dit Huis , die zo na vermaag„ ichapt was met hem, welke reeds den naam „van Koning aangenomen hadt." Eindelyk, zeide hy ook „ dat 'er den Staaten zeiven veel „aan gelegen was, datzy, wegens dit Huis, „ gerust gefteld werden, dat hy ook niet twy„ felde, of dit was de meening der Staaten van 9 Holland, hebbende men hem, al voor lang, „eene hunner Refolutien op dit ftuk ver, toond, die hartige en vrye taal fprak ; en , dat, indien de Staaten van Holland hem belooven wilden, datzy, by deeze Refolutie, , volharden zouden , hy , om een einde van , zaaken te hebben , zig daarmede te vrede , zou houden ; alzo hy wel voorzag, dat het van , te langen nafleep zyn zou, zo men onderna,me, alle de byzondere Gewesten hierin te doen bewilligen (t).n Beverningk nam aan, an deeze opening kennis te geeven aan de taaten van Holland, fchoon 't gevolg getoond eeft, dat hy 't, vooreerst, alleen aan eenige vzondere Perfoonen deedt (u). Hy bleef in i gunst van den Protector, die Jongeftal t'ee;maal verlooren hadt, hebbende deezen zig, ) men zeide, onlangs, laaten ontvallen, dat : Staaten, zo 't Verdrag niet getroffen werdt, n Protector, in perfoon, den oorlog zouden. :rklaaren, en, ondertusfchen, met het volk n Engeland, vriendfchap houden (y). De 'gevaardigden der Staaten, ook voorgeflaan hebbende, dat zy den Koning van Deeneirke in 't Verdrag wilden begrypen, waarop t~) Vcibaal, H. 277, 278. ■ i a) WlCQUKFORT liyr. VUl.p, 43,. V) TuuRi.ofi's Papersj Vol, U. p, 68.  XLVII. Boek. HISTORIE. 315 de Engelfchen weinig aanmerking fcheenen te hebben, vertrokken, op den zestienden van • Louwmaand, naar Holland, om van den ftaat der handelinge verflag te doen (w). De algemeene Staaten , dit verflag , uitgenomen het punt, welk de uitfluiting des Prinfen van Oranje, door Holland alleen, betrof, gehoord en overwoogen hebbende, beflooten, eerlang, op den voorgang van Holland , 1 ??met den eerften, eene wapenfchorfing, met ,„ uitfluiting van Deenemarke , te bewerken , „den Engelfchen voldoening te geeven, we„ gens de fchepen in de Zond aangehouden , „ den Afgevaardigden , met de hoedanigheid ,3 van buitengewoone Ambasfadeurs, te voor„ zien, eenige veranderingen te doen maa5, ken ,4 in fommige bewoordingen van het ont33 worpen'Verdrag, en vooral ook het twaalfnde punt, den Prins van Oranje en deszelfs 33 nakomelingen" betreffende , in deezer voe33 ge, te doen veranderen, dat allen, die ooit door nde algemeene Staaten tot Kapitein ofAdmiraal,3 Generaal, of, door de byzonder en , totStadhou,3 der van eenig byzonder Gewest zouden bevorderd w worden, gehouden zouden zyn, dit Verdrag te 53 beëedigen (3?)." Beverningk, reeds te vooren, zeer tegen den zin van Zeeland en Friesland, wederom alleen, naar Londen gekeerd zijnde, om de handeling voort te zetten, en, zo men zei- 1 De Witt Brieven V. Deel, bl 295. Thurloe's Papers. el. II. p. 60. 191. r s («) Verbaal, bl. 304. Aitzema III. Deel, bl. 012, OU. qik, O, De Witt Brieven V. Deel, bl. 300. f e) Thurloe's Papers, Vol. II. fi. las'. C'0 vcrbaal, hl. 317. Cej Thijrlor's Papeis, Vol. II. p. 15a, 153. U) Secr, Refol. Uoll. 19, 24, .25 Maart I. Deel, bl, 17, li o, 121,.  XLVII. Boek. HISTORIE. 317 gevoerd door Kapitein Kat, hadt het eerfte zo goed als veroverd, tusfchen de klippen, toen het, door eenige Muskettiers des Groothertogs van Toskane, ontzet werdt (g). De Ambasfadeurs waren vast dagelyks bezig, om het Verdrag in orde te brengen (Ji). Eindelyk, werdt het, in de wooning der Ambasfadeuren, geflooten en getekend, op den vyftienden van Grasmaand. Het beftondt uit drieëndertig punten, welker voornaamften op deezen zin uitliepen. „Tusfchen de twee volken, zou eene Sf vaste vereeniging, vriendfchap en verbind„tenis zyn. 't Wederzydsch geleeden nadeel, „na den agtentwintigften van Bloeimaand „des jaars 165a, zou vergeeten en vereffend „ gerekend worden. De vyandlykheden zou„ den ophouden , in de Britannifche zeeën, „ terftond, en in de afgelegener, op zekere be„ paalde tyden. De Krygsgevangenen zouden, „ ter wederzyde , in vryheid gefteld worden. „ Men zou elkanders vrede en vryheid be„ fchermen tegen elk, die dezelve zou willen „ krenken. Men zou elkanders vyanden of „ verklaarde wederfpannelingen geen verblyf „ gunnen , noch dezelven , met krygs- of „mondbehoeften, onderfteunen: maar elkan„ deren, in tegendeel, byftaan tegen dezelven ; „ zullende zy, in 't een of 't ander Gemeene„ best, ook niet mogen ontvangen worden, „ door iemand, van welke waardigheid hy ook „ zyn mogte, op verbeurte van de Sloten, Ste„ den en Heerlykheden , waarin zy zouden „mo- O) Atzema Hl Deel, 11. y20. (li ) Verbaal , tl. 318-325, 326-350. Aitzema iii. Ditl, 1654' De Vrede wordt gefloo- , ten. rnhond van het Verdrag.  3i3 VADERLANDSCHE XLVII.Boek. »mogen ontvangen zyn. Scheepvaart en 35 Koophandel binnen Europa, en 't inloopen 33 van Oorlogsfchepen , met voorbehoudenis „egter van de Wetten en Inftellingen der „twee Gemeenebesten, zou, over en weder, 53 vryftaan, mids 't getal van agt niet te boven „ gaande. De oorlogs- en andere fchepen van „ den Vereenigden Staat, in de Britannifche „zee (2), eenig Engelsch Oorlogfchip ont,3 moetende, zouden de vlag van den top van „ de mast ftryken , en het marszeil laaten val33 ten , gelyk voorheen gebruikelyk geweest „ was. Men verbondt zig, over en weder, om „ geene zeeroovers in zyne havens te ontvan „ gen , noch dezelven van voorraad te voor33 zien. In verbonden , met andere Mogend„ heden te fluiten, zou men eikanderen be„ grypen, zo 't begeerd werdt. Inbreuken van ,3 bvzondere Perfoon en op eenig Lid van dit „Verbond zouden, by wege vanRegte, ge„ beterd worden, zonder dat daarom het Ver»bond zou geagt worden verbroken te zyn. „ De • onderzaaten der twee Gemeenemesten „ zouden vryelyk, over en weder, mogen rei33 zen; doch, gewapend, niet fterker dan veer„ tig man. Men zou elkanders fchepen, fchip„pers en Koopluiden niet bekommeren, dan „ by hoogen nood. Zy zouden, by ftorm of ys„ gang, in de wederzydfche havens, mogen in„ loopen, zonder tol of regten fchuldig te zyn. „De Ca) Hoe ver deeze Britannifche zee zig uitftrekte, was , ten dien tytle niet klaar, zelfs voor kundige luiden. Zie Du Witt Brieven I. Deel, bl. 139. Of ïieuegenwoordig klaarer zy, weet ik niet.  XLVII. Boek. HISTORIE. 319 » De Koopluiden zouden zig zeiven en hunne » goederen , met allerlei geweer, mogen be» fchermen; doch, in hunne herbergen gekon men zynde , hun geweer moeten afleggen. jj De wederzydfche Oorlogsfchepen zouden »de Koopvaarders , éénen ftreek met hen „ houdende, geleiden en befchermen moeten. » Schepen, van 't een of 't ander Gemeenebest jj genomen, zouden hernomen , en den Eigew naaren wedergegeven worden. Men zou „ geene brieven van fchaverhaaling mogen B geeven, dan drie maanden na geweigerd „ Regt. De algemeene Staaten zouden bezor5, gen, dat 'er regt gedaan werdt, over den „mandag in Amboina", gelyk het Gemeenebest van Engeland goedvondt te fpreeken „ zo „iemant der daaderen of medeftanderen nog „ in 't leeven mogt zyn. De algemeene Stas„ ten zouden vergoeding doen van de fchade, „ geleeden aan de fchepen , in de Zond aan„ gehouden , ter begrootinge van benoemde „ goede mannen: waarna de Koning van Dee„ nemarke ook in dit Verdrag begreepen zou „ zyn. Ook zou men Gemagtigden noemen, „ om de fchade te begrooten, welke men el„ kanderen, in Oostindie, Groenland, Mus„ kovie , Brazil of elders , mogt aangedaan „ hebben, van den jaare 1611 af, tot den agt„ entwintiglten van Bloeimaand des jaars „ 1652 toe; welke men, wederzyds, elkande„ ren vergoeden zou. Allen, die, door de iï.ge„meene of byzondere Staaten, tot Kspitein„ of Admiraal - Generaal, tot Veldoverfte oi „ Stadhouder , zouden aangefteld worden . j3 zouden gehouden zijn , dit Verdrag te be „ëe 1654.  •1654- XVIII. De Vergaderingvan Hollandkrygt kennis, dat de Protector den Prins van Oranje begeert uitgeflooten te hebben. 3*ö VADERLANDSCHE XLVILBoé*; „ ëedigen. 't Verdrag zou, eindelyk, ter we?„ derzyde, binnen vyftien dagen, bekragtigd „ worden (f)" Naderhand, werden, met wederzydsch goedvinden, de Evangelifche Zwitferfche Kantons , de Hertogen van Holftein en Koerland, de Prins van Anhalt, de Graaf van Oldenburg en de Hanze-Steden, Lubek, Breemen en Hamburg , in het Verdrag begreepen 't Groote werk der Vredehandelinge fcheen dus afgedaan. De Staaten fcheenen hun oogmerk bereikt, en de uitfluiting des Prinfen van Oranje ontweeken te hebben. Doch daar haperde nog iets, waarvan de twee Hollandfche Afgevaardigden, .Beverningk en Nieuwpoort, alleen kennis hadden, 't Betrof den Prins van Oranje, wiens belang, zo Jongeftal, die geheel niet wist, wat 'er omging, nog onlangs, aan Graave Willem van Nasfau, gefchreeven hadt, by 't Verdrag, wel genoeg in agt genomen zou worden (/). John Thurloe, Geheimfchryver van Staat, hadt Beverningk, voor 't aanvangen der jongfte handelinge, bekend gemaakt „ dat zyne Hoogheid, de Heer „ Protector, niet zou konnen bewoogen wor„ den, om van het twaalfde punt van 't ont„ werp, vorderende de uitfluiting des Prinfen „van Oranje, af te flappen, zo de Staaten „ van Holland in 't byzonder hem niet beloo„ven wilden, 't gene, by dit punt, van alle „de Cj') Zie Groot Plakaatb. II. T)ctl, kol. 522. Aitzema IIï. Derf, bl. 918. Verbaal van Beverningk, bl. 357. fi) Refol. Gener. 17 Aug. 1654. in 't Veibaal van BsvïH» NIr'gk bl 557. {Ij Thurloe's Papers, FA. II. p. 133, 457.  XLVII. Boek. HISTORIE. 3»! w de Gewesten gevorderd was. " De Protector bleef hierby, tot na het tekenen van het Verdrag, verklaarende „dat hy dit, in 't byzonder , in 't gemaakte Verdrag, beoogd „ hadt, en dat vrede of oorlog hiervan afw hing." Beverningk en Nieuwpoort, hem niets konnende belooven, dan dat zy den Staaten van Holland van zynen eisch kennis zouden geeven (m), fchreeven 'er terftond over naar den Haage. 'De brief werdt, den agtentwintigften van Grasmaand, ter Vergaderinge van Holland gelezen, door den Raadpenfionaris de Witt, onder den eed van geheimhouding. Men raadpleegde, terftond, op den inhoud. De Edelen openden zig niet klaarlyk, ter oorzaake der afwezendheid van Brederode en Duivenvoorde. Dordrecht verklaarde zig, rondelyk , voor 't verleenen eener Akte van Uitiluitinge, volgens de begeerte van den Protector. Haarlem, Delft en Leiden namen aan, eerst verflag te doen. Amfterdam en Gouda onderfteunden 't gevoelen van Dordrecht. Rotterdam zou zig uiten, zo dra de voorzittende Leden zig duidelyk zouden verklaard hebben. Gorinchem, vanwaar niemant tegenwoordig was dan van der Kolk, zitting hebbende in de Gekommitteerde Raaden , zou de Afgevaardigden der Stad afwagten. Schiedam ftemde met Dordrecht, Amfterdam en Gouda: Schoonhoven met Rotterdam. Briele voegde zig by Dordrecht, Amfterdam, Gouda en Schiedam. Alkmaar, Hoorn, Enkhuizen, Edam, Monnikendam en Purmerende zouden, gelyk veelen van (»0 DednCt. van 25 July 1654, in & Refol. van CoiiGti. bl, 36. XII. Deel. 'X 1654. Raadplegingen hiei oyer.  322 VADERLANDS CHE XLVII. Boex, Gevoelens der Leden. van de voorzittende Leden aangenomen hadden , eerst verflag doen, en hunnen naderen last, ten fpoedigften, openen. Medenblik verklaarde zig duidelyk voor de uitfluiting. Hierna, werden de Leden, die zig nog niet klaarlyk geuit hadden, verzogt, hun byzonder gevoelen te willen zeggen, en toen verklaarden die van Rotterdam, Gorinchem en Schoonhoven zig, gelyk Dordrecht en de vyf andere Steden. Die van 't Noorderkwartier fpraken omtrent eveneens; doch zo duidelyk niet, als deeze drie Steden. Maar die van Haarlem, Delft, en Leiden begeerden hun byzonder gevoelen niet te zeggen (n). Men befloot toen, door eenige Afgevaardigden, den Steden , onder gelyken eed van geheimhoudinge, kennis te geeven van 't gehandelde, en derzelver befluit daarop te verzoeken, tegen den eerften van Bloeimaand (o). De zaak toen, op nieuws, in beraad gelegd zynde, ftemde het meerderdeel der Edelen voor de uitfluiting , en de Veldmaarfchalk, Heer van Brederode, de eerfte; fchoon hy, in een tweede Huwelyk, met Louifa Christina van Solnis, Zuster der Prinfesfe Weduwe, gehuwd, en derhalve Oud-oom was van den jongen Prinfe van Oranje (p). Dordrecht bleef by zyn gevoelen. Haarlem, klaagende, dat men van deeze zaak niet eerder geïproken hadt , verftondt, dat men 'er opening van doen moest aan de algemeene Staaten, en zou zig nader uiten, als zulks, door de andere Leden, gefchied was. Delft hadt 'er niet tegen 9 («) De Witt Brieven V. Ded, bl. 338. (») Secr. Refol. Holl. 28 April 1054. 1. Deel, bl, 134. (p) WiCQUEFORT Livr. VflI. p. 435.  XLVII. Boek. HISTORIE. 323 gen, dat de Akte, by eenpaarige bewilliging der Leden, doorging. Leiden verftondt, dat men van deeze zaak eerst met Zeeland, en daarna met de algemeene Staaten behoorde gehandeld te hebben. Amfterdam verklaarde, dat de uitfluiting, met eenpaarige ftemmen der zesendertig Raaden deezer Stad, goedgekeurd was. Gouda bleef ook by zyn gevoelen. Rotterdam zeide , dat de- nood de uitfluiting vorderde, en bewilligde 'er in, mids zy met eenpaarigheid gefchiedde. Die van Gonnchem hadden hunnen Sekretaris Boxtel alleen op de Dagvaart gelaaten; die verklaarde, zig niet nader te konnen openen ; maar te vertrouwen, dat zyne meesters met Amfterdam zouden ftemmen. Schiedam zeide, met eenpaarige ftemmen der Vroedfchap, tot de uitfluiting beflooten te hebben. Schoonhoven zou zig naar 't befluit der Vergaderinge voegen , mids1 het genomen werdt met eenpaarigheid. Briele bleet by zyne verklaaring. Alkmaar verklaarde, dat , de Vroedfchap den eed van geheimhouding geweigerd hebbende, de zaak alleen onder Burgemeesteren gebleeven was, die in de Akte bewilligd hadden, mids zy met eenpaarigheid vastgefteld werdt. Van Enkhuizen was nog niemant te rug gekeerd. Edam verftondt, dat de gevergde Akte ftreedt met de vryheid van Holland, en dat het hierom beter was in oorlog te blyven. Monnikendam bewilligde in de Akte, by eenpaarigheid der Leden. Medenblik fprak zeer driftig voor de uitfluiting. Purmerende zou zig openen, zo dra de voorzittende Leden duidelyker geftemd hadden Des nademiddags, werdt de raadpleeging her X a vat,  '3*4 VADERLANDSCHE XLVII. Boek, .1654. Men befluit, met de meerderheid , tot de Uitflul. ting. < ] < Inhoud . óer/Jcle y van Se- . dupe of . Uitflui. J ting. j, > ? vat, zonder dat men 't toen veel verder brengen kon. Maar, op den vierden, 't ftuk op nieuws in overweeging genomen zynde, verklaarden Haarlem, Leiden, Enkhuizen enEdam zig vierkant tegen 't verleenen der Akte. Alkmaar hieldt zig aan zyne voorgaande verklaaring. De Witt deedt zyn best, om de Leden tot eenpaarigheid te brengen , en floeg, toen dit niet gelukken wilde. voor, om met de meerderheid te beiluiten. Doch Haarlem en Leiden beweerden, dat, in deeze zaak, die verandering van Regeering, overgifc van vryheid, en handel over vrede betrof, geene 0verftemming plaats hadt. Nogtans, gedoogden deeze Steden, dat het befluit, zonder verdere omvraag te doen , opgemaakt werdt. 't Was toen nog maar omtrent zeven uuren des ivonds; waarom de Witt vraagde, oft hunnen Edele Groot - Mogendheden ook aangenaam zyn zou, dat hy zig voor eenen korten tyd begave naar ie Vmrekkamer, en de Akte, waarin de meeste Leden bewilligd hadden, op (lelde ? Veelen beftemlen dit, met woorden en gebaarden : waarop de laadpenfionaris, in alleryl, de Atle van Seclufie )f Uitfluiting ontwierp , die door veertien ^eden goedgekeurd werdt {\q). De Staaten 'an Holland en Westfriesland verklaarden, by lezelve, tot gerustftellinge van den Heere 'rotector „dat zy den Prins van Oranje, of iemant van deszelfs nakomelingen, nimmer , zouden verkiezen tot Stadhouder of Admi, raai hunner Provincie; noch, zo veel de ftem i hunner Provincie aanging, gedoogen , dat (j) De Witt Brieven V. Deel, 11. 340-344,  XLVII. Boek. HISTORIE. 325 „hy ooit werdt aangefteld, tot Kapitein-Ge'n neraal over de Krygsmagt der Generaliteit „ (V)." Te gelyk, werdt beflooten, by het overzenden deezer Akte, aan Beverningk en Nieuwpoort, te belasten, dat zy ze niet zouden hebben over te leveren, voor zy alle poogingen hadden aangewend, om den Protector te beweegen, dat hy zig vergenoegen hete met het gene, in 't flot van 't getekende Verdrag, opzigtelyk op de toekomende Stadhouders en Kapiteins-Generaal, was vastgefteld. Doch de Stad Haarlem deedt, op deeze befluiten, aantekenen „ dat zy verftondt, dat „men van alles opening behoorde te doen „ aan de andere Gewesten , immers, dat zy „ zig niet langer aan den eed van geheimhou„ dinge verbonden rekende ; dat ook de gevorderde Akte niet kon worden verleend, „ dan met kwetfing van de vryheid en eere „van den Staat, die, door de voorouders van „ den tegenwoordigen Prinfe van Oranje, on„ der 's Hemels zegen, gegrondvest was: waar„ om zy 'er geenszins in kon bewilligen." Leiden protefteerde ook, by aantekening, tegen de Akte , als nadeelig aan de vryheid en hoogheid van den Staat in 't gemeen, en van Holland in 't byzonder, en hieldt zig, insgelyks, van den ccd van geheimhouding ontilaagen. Alkmaar verklaarde, dat de uitfluiting van den Pruik van Oranje, in zulke bewoordingen, als ?y , op Jen vierden van Bloeimaand , opgemaakt was, de vrye befchikking van Holland bepaalde, en onluït tusfchen de Gewesten en on- Ct) Ster. Refol. IKJI. 4 May 1654. I. Deel, bl. lid, X 3 1654." Aantekeningenhierop van Haarlem, Alkmaar Enkhuizen en Edam.  326 VADERLANDSCHE XLVII. Boek. *Temperament» 't Geheim der uitlluitiugelekt uit. onder 't volk zou konnen veroorzaaken. Enkhuizen, zo men meende, om te voldoen aan 't gemeen, dat nog onlangs eenen Predikant in 't water hadt willen fmyten, om dat hy niet voor den Prinfe gebeeden hadt (f), bewilligde ook geenszins in de Akte van Uitfluiting, en hieldt zig aan de * verzagting, in't Verdrag begreepen. Edam verklaarde, ook niet in de Akte te konnen bewilligen, ten ware de voorzittende Leden zig eenpaariglyk voor dezelve verklaard hadden, en men ze, ook door de andere Gewesten, kon doen goedkeuren (t). Doch alzo de meeste Leden voor het infteilen der Akte geftemd hadden, werdt zy, des anderendaags, naar Engeland gezonden. De handeling ter Vergadering van Holland over de uitfluiting des Prinfen van Oranje bleef, na de eerfte opening op den agtentwintigften van Grasmaand, verfcheiden' dagen bedekt. Sommigen wisten alleenlyk, dat 'er, over iet gewigtigs, geraadpleegd werdt; 'twelk op den eed geheim blyven moest (li). Doch de Witt bevondt, dat 'er, op den tweeden van Bloeimaand , reeds iet van uitgelekt was, buiten de Vergadering. Op den vyfden, hadt 'er de gemeente eerst kermis van, die, zig, van dag tot dag, verder verfpreidende, binnen kort, de ftof werdt van het gemeen onderhoud, in fchuiten en op wagens (V). Men verftondt, naderhand, ook, dat de Brief van Beverningk en (s) Thurloe's Papers, Pol. II. p. soC (O Srcr Refol. HoH. 4 May 1654. I. Deel, U. 137 enz. fa") See Thurt.or's Papers, Vol. tl. p. 232, 253. O) De Witt ikievtn V. Deel, VI. 342. Ajtzuma III. Deel ', tl. 1110.  XLVII. Boek. HISTORIE. 3*? en Nieuwpoort, al vroeg, buiten de Vergadering gebragt was f»- De Staaten van Holland, midlerwyl, overleggende, of zy van 't infteilen en verzenden der Akte opening zouden doen ter Generaliteit ; verftonden de meesten „ dat de zaak de „ Provincie van Holland, die aan niemant ter weereld rekenfchap fchuldig was, in 't by„ zonder, betrof, en, derhalve, ter Generaliteit, noch behoefde, noch behoorde geopend 'te worden." Zelfs werdt ongeraaden gevonden, om 'er, met Zeeland in 't byzonder, van te fpreeken. Haarlem alleen bleef dringen op de opening ter Generaliteit; doch vergeefs. Ondertusfchen, was de zaak reeds zo bekend geworden , dat 'er de Prinfesfen van Oranje van onderregt werden. Zy verzuimden niet, ter algemeene Staatsvergaderinge en ter Vergaderinge van Holland , een Gefchrift in te leveren, en die van Holland op 't ernftigst te verzoeken, dat hunne Edele Groot-Mogendheden een Befluit, welk men haar berigt hadt. ten nadeele van den jongen Prinfe van Oranje, genomen te zyn , toch niet wilden uitvoerer O). De Keurvorst van Brandenburg deed diergelyk een verzoek fj). Doch hierop volgde vooreerst, niet anders, dan dat Beverningk er Nieuwpoort, andermaal, last kreegen, om d< Akte, zo lang mogelyk ware, op te houden (z) hoewel men , eenige weeken naderhand , aar de Prinfesfen deedt antwoorden, dat de uitflui tinj f/wO Refol. Holl. r> Junv 1654. M. 222. O) %i* Aitzema III. Deel, bl. 97.8. fvj Thurloe's Papers, Vol. II. p. 272, SiH- f z") Secr. Refol. Holl. 9 May 1654. I. Deel, bl I+t enz., X 4 i«54. XIX. De Staaten van Holland befluiten 'er geene opening van te doen ter Generaliteit. De PrinfesfenvanOrau. je doen Vertoogen tegen de . UitduU ting. 1 > 1 1 »  Kromwel vordert . de Akte van Uit- , fluiting, l j ] 3 J f 2 t ï '328 VADERLANDSCHE XLVII. Boekt; ting, niet uit eenigen haat tegen den Huize van Oranje, maar enkelyk uit hoogen nood en ten dienfte van den Staat, gefchied was (V). Midlerwyl, arbeidden de Ambasfadeurs, om Kromwel te beweegen, dat hy van 't vorderen der Akte afzage, of, ten rninfte, by voorraad, het Verdrag bekragtigde; gelyk de algemeene Staaten, terftond, gedaan hadden (£). Doch hy liet zig, ten opzigte van het eerfte, in 't minst niet verzetten. Tot het tweede, befloot hy, met veel moeite; doch niet dan onder deeze uitdrukkelyke voorwaarde , dat hem de Akte van Uitfluiting , binnen weinige dagen , zou overhandigd worden (V): waarop, den dertigIren van Grasmaand, de bekragtiging des Verh-ags, in Engeland, gevolgd was (d). Ondertusfchen , maakte het infteilen der \kte van Uitfluitinge zo veele beweeging in de Vergadering der algemeene Staaten, dat het vel haast bekend werdt in Engeland (e). Kromvel deedt, hierop , den Heeren Beverningk :n Nieuwpoort, op den eenentwintigften van bloeimaand, de Akte afvorderen. Doch zy. jewimpelden 't ontvangen van zulk eene Akte ïog eenige dagen : waarvan egter, in den rlaage, met zo veele verzekering gefproken werdt, dat de algemeene Staaten , eerlang, >eflooten, denAmbasfadeuren te belasten, dat y hun een Affchrift van de Akte zouden heben over te zenden. Te vooren, op den agtflen van («) Secr. Refol. Holl. 20 Juny 1654. I. Deel, bl. 150, hiiRlob's Papers, Pol, If. p. 237. f b) Refol. Gener. 22 April 1654- in 'l Verbaal, bl, 3üo« r c ) Bedoel, in de Refol. van ConfW. bl. 39, f d~) \'erbaal, bl. 407. re) Thurloe's Papers, Pel. II. p. 200,  XLVII. Boek. HISTORIE. 329 van Bloeimaand, hadt Friesland een Gefchrift tegen Holland ter Generaliteit overgeleverd, • waarin de afzonderlyke handeling in Engeland zeer werdt afgekeurd (ƒ). Doch de Afgevaardigden van Holland merkten 'er niets op aan, en verklaarden , nader gedrongen , dat zy 'c Gefchrift niet verftonden. Die van Zeeland zeiden hierop, dat zy wel wisten, dat Holland, afzonderlyk, in Engeland, gehandeld hadt, te gelyk te kennen geevende , wat 'er geflooten ware , 't welk zy begeerden , dat vernietigd werdt. Gelderland hadt opening van 't gehandelde verzogt. Zo deedt ook Utrecht, indien 't de Generaliteit aanging. Overysfel was niet tegenwoordig. En Stad en Lande verzogt ook opening en herroeping der Ambasfadeuren. Den Heer prefideerenden toen met de meerderheid beflooten hebbende, dat Holland opepening behoorde te doen; verklaarden de Afgevaardigden van dit Gewest, na dat ze eikanderen alleen gefproken hadden , niet verwagt te hebben, dat hun voorkomen zou, 't gene zy gehoord hadden; doch dat zy 'er den Staaten van Holland kennis van zouden geeven. Die van Stad en Lande floegen, den volgenden dag , voor , dat men den Ambasfadeuren in Engeland behoorde aan te fchryven, dat zy den byzonderen last, die hun door Holland mogt gegeven zyn, niet zouden hebben uit te voeren. Zeeland en Friesland bewilligden, terftond, in deezen voorflag. Doch Gelderland , Utrecht en Overysfel verklaarden zig, by (ƒ") Verkl. van Fries], van 8 May 1654. Zie de Deiliiet tn ie Refol. van Confiit. hl. IIQ. X s  IC54. die hein, eindelyk overgeleverdWordt. De Vrede wordt afgekondigd. 330 VADERLANDSCHE XLVII. Boek.' by gebrek van kennisfe , onbekwaam, om in deeze zaake te ftemmen; terwyl zy, nogtans, by aanhouding, om nadere opening bleeven verzoeken (g). Maar de Staaten van Holland weezen ze, van tyd tot tyd, af, en gaven, eindelyk, den vyfden en zesden van Zomermaand, last aan de Ambasfadeurs, om, zo 't niet anders zyn kon, de Akte over te leveren; en verlof, om, op begeerte der algemeene Staaten, een affchrift van dezelve herwaards te zenden. De overlevering der Akte gefchiedde, eindelyk, op, of omtrent den twaalfden van Zomermaand (h); waarmede de geflooten' Vrede met Engeland eerst haar vol beflag kreeg. Zy was , reeds op den zevenentwintigften van Bloeimaand, afgekondigd in Holland, en met eenen plegtigen dankdag en eenige vreugdetekenen gevierd. Sommige Predikanten konden zig egter, by deeze gelegenheid, niet onthouden van eenige ftootelyke uitdrukkingen. Stermont hadt, reeds te vooren, gezeid, dat God deAchitofels en derzelver raadsluiden befchaamd maaken zou, zo de Vrede niet opregt was (i). 't Krygsvolk in den Haage deedt veele vreugdefchooten, ter eere van den Prinfe van Oranje en van Graave Willem van Nasfau. De Veldmaarfchalk Brederode, die zyne ftem tot de Akte van Uitfluiting gegeven hadt, zogt de gunst der knegten te herwinnen, door eenige Oxhoofden wyns, die hy hun, ter gelegener) De Witt Ilrieven V. Deel, hl. 344. niVu^ï' Rcf01, H°"- 30 • 32 Ma*> 1, 5. « J«ay U «n'confilH/. 7: I45' llT' I5°' ,5Ï' Dcduft' * * Rcf»S' CO Thurloe's Papers, p»l, u, p. my.  XLVII. Boek. HISTORIE. 33» genheid van de Vrede, vereerde. Doch eenïïen wilden zynen wyn niet proeven; en me- . mant gaf eenig teken van genoegen, toen hy zig bv hen kwam vertoonen (*). Te Amiterdam, daar elke Predikant een gefchenk van Wyn gekreegen hadt, werdt de dag van 't afkondigen der Vrede, met veele tekenen van vreugde, gevierd: doch meest onder de Wethouders en die van hun afhingen. De Trompetters vingen hier aan, met het blaazen van Wilhelmus van Nasfauwen: 't zy zonder erg, of, zo fommigen meenden, op byzonderen last der Wethouderfchap, om 't gemeen te behaagen (/;. Te Rotterdam, daar veele Koningsgezinde Engelfchen waren, werdt kleine vreugde getoond. Alleenlyk brandde men, hier, eenige pektonnen. Te Leiden, werdt in 't geheel mei gevuurd. Te Dordrecht, ftaken eenige jongt luiden de Oranje-vlag op den toorn, zondes dat de Witt, die thans regeerend Burgemees ter was, geraaden vondt, om ze te doen weg neemen f». Aan al 't welke te befpeuren was hoe de Vrede met Engeland, en de voorwaar de, waarop ze geflooten was, by veelen onde 't gemeen, werden aangezien. De Vereenigde Staaten wonnen , by deez Vrede , alleenlyk , het ophouden der vyand lykheden : waaruit het herleeven des verval len Koophandels gehoopt werdt. Maar Krom wel bedong, onder andere benaamingen, ge noegzaam al de vergoeding van fchade en vei zekering voor het toekomende, welken hy, i ik) Thtirloe's Papers, Vol. it. p. sfa, 2f>4. (O THt-rl'iE's Papers, Vol. ii. p. 202, 318. lm) Thuri.oe's Papers, Vol. ii. p. 2y7, 304. 1654. t C i XX. . Aaniner_ kingeu over de " Vrede* tl 't  K>54. 1 i ■ } 1 ( c 1 \ X d f e g v n d C P d 33» VADERLANDSCHE XLVII. Boek, 't jaar 1652, en federt, gevorderd hadt, of beoogd hadt te vorderen. De fchepen en goederen , in de Zond aangehouden, werden te rug gegeven, of betaald. Ook voldeedt men, in gevolge van één der punten van 't Verdrag naderhand, merkelyke fommen aan de Engelrchen, wegens fchade, welke zy, federt den jaare 1611 , van de onzen toonden geleeden te hebben.. Zelfs ontvingen de Erfgenaamen vm hun, die te Amboina ter dood gebragt waren, eerlang, eenige voldoening in geld. De /rye handel op de Engelfche Volkplantingen miten Europa , die de onzen gaarne hadden villen bedingen, werdt hun geweigerd: en de rrye handel in allerlei waaren op Engeland Beenlyk toegeftaan, met voorbehoudenis van t gene, desaangaande, in de Wetten, Ordonlantien en Gewoonten van Engeland, vastgeleld was; waardoor de Akte van den negenen van Wynmaand dés jaars 1651, die geïgenheid tot den oorlog gegeven hadt, in olie kragt bleef. Omtrent de vrye visfchery, rerdt niets uitdrukkelyks bepaald, by 't Verrag ; doch 't itryken der vlagge bedongen; :hoon 't onzeker gelaaten werdt, of zulks, :rshalve, of uit hoofde van zeker regt, zou efchieden. Ten opzigte van de verzekering oor het toekomende, verwierf Kromwel, dat ien de wederfpannelingen, waaronder Karei 2 II. of Karei Stuart, gelyk hem de Engel:hen thans noemden, Prins Robert en anderen -teld werden, niet onderfteunde, en dat dri rins van Oranje of deszelfs nakomelingen, )or Holland, het aanzienlykfte derVereenig: Gewesten, nimmer tot Stadhouder of Kapitein-  XLVII. Boek. HISTORIE. 333 ïein-Generaal zouden aangefteld, of bevorderd worden: waardoor zy genoegzaam buiten ftaat geraakten, om de tegenwoordige Pvegeering van Engeland te ontrusten. Al het welke toont, dat Kromwel, by deeze Vrede , merkelyke voordeden verkreeg,(»). Midlerwyl, ontrustte de Akte van Uitfluiting de Vergadering der algemeene Staaten geweldiglyk. De Heer Hautbois, die wegens Friesland in deeze Vergadering zat, hadt, gelyk wy zo even gemeld hebben, reeds op den agtften van Bloeimaand, tegen den byzonderen handel van Holland geproiefteerd, verklaarende denzelven ftrydig met de duur bevogte vryheid en met de Unie, nadeelig voor den Prinfe en het Huis van Oranje, en fchandelyk voor den Staat (0). - Hautbois was thans de eenigfte Afgevaardigde van Friesland in den Haage, en fommigen vernaaien, dat hy geen' last hadt, om te doen, 't gene hy deedt (p). De andere Afgevaardigden hadden zig, met meer gemaatigdheid, uitgedrukt. Die van Gelderland en Utrecht zeiden , dat zy zig nader verklaaren zouden, wanneer zy nieuwen last zouden bekomen hebben van de Staaten hunner Gewesten. Die van Zeeland merkten aan „ dat zy „ wel dagten, dat het geené door Holland , af„zonderlyk, in deeze zaak, gedaan was, niet „ zou overeenkomen met het gevoelen der „Staaten van hun Gewest; doch dat zy zig, „na 't bekomen van nieuwen last, deswege, „na- (n~) Wicquefort Livr. VII. p. 409. Col Vcrld. van Friesl. in de Deiluét. van 1654. Refol. v*n JCoTiJid. bl. 110. (jO WfCQUEFORT Lhr. VIII. p. 436. i654>' XXI. Oordeel 3er Gesvesteuaver de Uitfluiting.  Gerngt dat niet Krorawei maar de Witt en anderen de uitlluitingeerst had den voor geflaagen.Scherp Gefchrift vanFriesland tegen Holland. 334 VADERLANDSCHE XLVII. Boek. „nader verklaaren zouden." Doch die van Stad en Lande zeiden „ dat de uitfluiting van „ den Prinfe van Oranje, door Engeland voor„geflaagen, en, door alle de Gewesten ver„ worpen zynde , volgde, dat de byzondere „handeling der twee Hollandfche Ambasfa„ deuren, buiten nood, zonder kennis en zon„der bewilliging der andere Gewesten, on„ dernomen, in zig zelve, nietig was, als ftry„dende met de Unie, en met de uitgedrukte' „ bevelen aan de drie Ambasfadeurs gege„ ven QO." 't Bleef hier niet by. Men verfpreidde, en 't vondt ingang by veelen, dat de uitfiuiting niet eerst door Kromwel voorgeflaagen; maar 't werk was van den Raadpenfionaris de Witt en van eenige anderen , die' gebeeten W2ren op 't Huis van Oranje, en dat Kromwel 'er flegts in bewilligd en op gedron. gen hadt, om dienst te doen aan hun, die hem, hier te Lande, wederom, zouden konnen dienst doen (f). Op den grondflag van dit gerugt, deeden de Afgevaardigden van Friesland, den agttienden van Bloeimaand, eene veel fcherper verklaaring ter Generaliteit, behelzende, „dat Holland gehandeld hadt, tegen de al„ gemeene Unie met alle de Gewesten; tegen „ de byzondere Unie met Zeeland; tegen zy„ ne eigen' verklaaringen op de groote Ver„ gadering , en in de byzondere bezendingen „ aan Zeeland gedaan , als waarin men de be„ noeming tot het Kapitein - Generaalfchap „ flegts veifchooven , en te gelyk geoordeeld „ hadt, (17) Aitzema III. Deel, tl. 027 enz. t r) Aitzema III. üetl, hl. yjo. WicquefoRT Lht. VIII*  XLVII. Boek. HISTORIE. 335 s»?hadt, dat 'er, niet dan door alle de Gewes99ten, over behoorde beflooten te worden; en »eindelyk ook tegen het eenpaarig gevoelen »van alle de Gewesten, Holland ingeflooten, 99die geoordeeld hadden , dat het twaalfde » punt van het Engelsch ontwerp, waarby de ?iuitfluiting begeerd was, volftrektelyk, ver» worpen moest worden. Dat alle de Leden »van Holland zelfs geene kennis van dit 99 werk gehad hadden ; maar dat Beverningk » en Nieuwpoort het hadden uitgevoerd, door »bewerking van eenige driftige Regenten, 99 onder voorwendfel van eenen gemaakten en 99 bedrieglyken nood. Dat hiermede een blyk »gegeven was van de hoogfte ondankbaarheid, jegens het loflëlyk Huis van Oranje, 99 welk zo veel bloeds geftort, zo veel goeds j>verrigt hadt, ten dienfte van het Vaderland. »Dat het onredelyk en onbarmhertig was ee»ne onnozele fpruit, dat niemant beledigd 99 hadt, met zyne ongebooren' nakomelingen, „ te veroordeelen en te bederven. En ge„fchiedde dit aan den groenen houte, aan den 99 jongen Prinfe, dien men, als Gevaders, ten 99 Doop geheeven hadt; wat zou aan den dorren „gefchieden? aan de andere Gewesten; over „welken men zig eene foort van opperfte „ magt fcheen te willen aanmaatigen , om 's „ Lands vryheid over te geeven aan den Pro„teftor, dien men, op gelyken grond, daarj, na, 's Lands opperfte magt zou mogen willen „ afftaan. Dat de Prins van Oranje ook be„ greepen was in de Unie , die, door zynen „ O ver-Grootvader, bezwooren was, en waaris mede deeze uitfluiting ftreedt. Dat de been- ö deren i654i  336 VADERLANDSCHE XLVII. Boek. 1554. Hollands emftige verklaaring tegen het zelve. „deren van deezen Vader des Vaderlands, „ deeze oorzaak van 's Lands vryheid en welvaart, uit zyn graf, te Delft, wegens zulk „ eene ondankbaarheid, wraak zouden roepen „ over het Land; maar vooral over hun, die „ 'er oorzaak van waren: en dat God, deswe„ ge, ons of onze nakomelingen, gewisfelyk, „ ftraffen zou. Dat zy hierom vertrouwden, „ dat de andere Gewesten hun zouden by„ ftaan, om Holland van befluit te doen ver„ anderen (7)." De Afgevaardigden van Holland deeden hun best, om die van Friesland te beweegen, tot het intrekken deezer verklaaring; doch alle hunne poogingen waren vrugteloos. Zy deeden , derhalve , aantekenen „ dat zy de „ verklaaring van de Heeren Wichel en Haut„ bois , Afgevaardigden van Friesland , hiel„ den te zyn vol van onwaaragtige ftellingen, „ hoonende fcheldwoorden, onbeichaamde las„ teringen en onchristelyke vloekwenfchen, „ en dat zy zig niet genoeg konden verwonderen, hoe men de Provincie van Holland, „in deeze doorlugtige Vergadering, hadtdur„ ven bejegenen , met eene taaie , die be„ fchaafde luiden, ook in geene byzondere by„ eenkomften , gewoon waren , tegen elkan„deren, te gebruiken; datzy zig, hierom, „niet verder met de Afgevaardigden van „ Friesland wilden inlaaten ; maar wel ten „ overvloede verklaaren , dat zy niet wisten, „dat Holland in eenige onderhandeling met „ den Protector getreeden was, die de alge- „ mee- (O Dcduct. in de Refol. van Confid. H. in.  febVIL BoEü. HISTORIE. 337 ,5 meene Staaten betrof; en dat zy het tegenj3 deel wel volmondig bevestigen konden; w gelyk zy deeden." Hierop volgden nog verfcheiden' tegenaantekeningen van Friesland en Holland, waarin men 't, van wederzyde, nam, niet op de Gewesten, maar op de Afgevaardigden , die 't woord voerden : Holland op Wickel en Hautbois ; en Friesland op den Raadpenfionaris de Witt ; en vooral ook op Beverningk en Nieuwpoort, ;die men begeerde herroepen en geftraft te hebben. Doch de Staaten van Holland hielden de Witt en de twee Ambasfadeurs de hand boven 't hoofd, in de Vergadering der algemeene Scaaten; beweerende, dat de eerfte niets gedaan hadt dan met last, en de twee anderen niets dan waartoe zy, zelfs als onderzaaten van Holland, gehouden waren ; en brengende, wyders, tegen 't gevoelen van Friesland en Stad en Lande, té wege, dat de Ambasfadeurs, nog eenigen tyd, in Engeland, gelaaten werden (t). Al dit was gebeurd, eer men, ter Generaliteit, een Affchrift van de Akte gezien hadt. Ook hadden de Staaten van Holland, te vooren, aan de byzondere Gewesten gefchreeven, om te klaagen,over 'tgene derzelver Afgevaardigden, tégen hen, ter Generaliteit, hadden doen aaatekenen, en om hun gedrag, in 't weigeren der begeerde opening, te verdedigen; waarop egter die van Utrecht alleen niet gedrongen hadden , dan voor zo ver "t gehandelde de Generaliter mogt betroffen hebben (u). Doch ha dat d« al O) D-'tluift. inde Refol. van ConliJ. bl. 114, 115, 117^ n8: ïiy, 122, 12R, ijq, 131, 132, ) Dedtiéi. in de, Refol. vaii CoiiliJ. bl. 105. XII. Deel. Y 1654». Friesland wil Beverningken Nieuw- , poort geftraft hebben, XXII. De alge» meene Staaten bekomen een Affchriftvan de Akte vaffl Uitfluiting.  t 160, iö3, 171, 173. 177-  XLVIL Boek. HISTORIE. 339 de Unie, zo naauw verbonden, als of zy, „ indedaad, maar ééne Provincie waren. Dat ■ „ Holland ook aangegaan was, tegen verfchei„den' verklaaringen, in en na 't jaar 1651, •n gedaan : waarin altoos onderfteld was, dat „ de bevordering van den Prinfe van Oranje i, flegts uitgefteld moest worden, tot bekwaa^mer gelegenheid. Dat het verleenen der „ Akte nog aanliep tegen de verklaaringen „ van Holland ter Generaliteit, ter gelegenj, heid van het verwerpen van het punt uit het Ü Engelsch ontwerp , waarby deeze uitfluiting „ gevorderd was; zynde dezelve toen, een„ paariglyk, van de hand geweezen , als te „ groote onderwerping en lafhertigheid onj, derftellende. Dat het ook onredelyk fcheen, „ een' jongen, onnozelen Prins, gebooren in „den fchoot van deezen Staat, buiten nood, „ en enkelyk op de begeerte eener uitheem„ fche Mogendheid , toen onzen openbaaren vyand, nu pas met ons verzoend, uit te flui„ ten van waardigheden, tot het bekleederi van welken, hy, ter oorzaake zyner hooge „ geboorte, groote goederen en aanzienlyke 5, maagen, meer dan iemant, bevoegd was; „tot zo verre, dat Holland en alle de Bond„genooten gehouden waren, volgens de U„ nie, meest door zynen Over-Grootvader be„werkt, hem, in dezelven, te handhaaven. Dat de Gewesten en Holland in 't byzonder „altoos verftaan hadden, dat de Staat niet in „ rust en vrede blyven kon, zonder dat men, „ tot het beleid der zaaken, gebruikte Heeren „ van aanzien, onder welken, geenen nader », in aanmerking kwamen, dan de Vorften uit Y 2 het  * Tempé* tament I I I 34° VADERLANDSCHE XLVII.. Bozfc „ het Huis van Oranje. Dat Beverningk erf „ Nieuwpoort, fchoon onderzaaten van Hol„land, zo lang zy in dienst en eed der Gene„ raliteit waren, zig niet wettelyk konden laa„ ten gebruiken, tot het uitvoeren van eenen „last, die zo regelregt aanliep tegen het oog„merk der algemeene Staaten, en dat hun „ zulk een last, ook door niemant, wettelyk, i> kon gegeven worden. Dat de nood ook niet »drong tot de Uitfluiting, zynde het Verdrag „van Vrede reeds getekend en bekragtigd, „eer 'er, door Holland, toe beflooten werdt: „of, zo, hieromtrent, vooraf, eenig verband „ mogt gemaakt zyn met den Proteftor; moest „zulks niet gefchied wezen, zonder kennisfe „der Bondgenooten; maar dat 'er zulk een „verband niet geweest kon zyn, bleek, om „ dat de Staaten van Holland, anders, zo lang „ nadat het befluit tot het verkenen der Akte vyvan Seclufk genomen was, niet zouden hebb ben konnen doen aanhouden, dat de Protector zig met de* verzagting, in het Verdrag n begreepen , zou gelieven te vergenoegen, „Dat men, zulk een' flap gedaan hebbende, o uit ontzag voor den Protector, hem, in ge„ vallen van minder gewigt, veel ligter, te £ gemoet zou gaan; waaruit fchande en ver„ wyt binnens en buitens Lands te dugten was: „ ook oneenigheid en twisten, onder de Leden e der hooge Regeeringe en onder de Gemeen9te. Dat men, voorheen, hadt voorgewend, ,dat de verzagting, in 't Verdrag gevoegd, door de Engelfche Regeering eerst, voor, geil lagen was ; daar, van agteren , anders 9 bleek : 't welk niet nalaaten kon, Holland; & ViMV  XLVII. Boek. HISTORIE. ||ï „van eenigen flinkfchen handel verdagt te „ maaken. Dat de naauwe vereeniging tus„fchen Hollanden Zeeland, die, van ouds, „ onder dezelfde Graaven en Stadhouders, ge„ ftaan, daarna, byzondere Verbonden famen „ gemaakt hadden , ook niet gedoogde, dat „ eene zaak van zo veel gewigt ondernomen „werdt, zonder Zeeland te kennen, te minder., daar de Staaten van Holland, onlangs, „ nog zo ernftelyk begeerd hadden, dat men, „in Zeeland, niet kwame tot het benoemen „ van eenen Kapitein - Generaal, zonder hun, „ daarvan, vooraf, kennis te geeven." 't Slot van dit Vertoog was eene afkeuring der Akte , en een protest tegen al 't nadeel, dat 'er van komen mogt, benevens een ernftig verzoek, dat de Staaten van Holland hunnen misflag, ten fpoedigfte , wilde herftellen (V). De Staaten van Friesland verklaarden zig, om diergelyke redenen, tegen de Akte, begeerende, daarbenevens „ dat de Prins van Oranje, „van nu af, tot Kapitein- en Admiraal-Ge„neraal, benoemd werdt; dat de algemeene „ Staaten byzondere zorg droegen voor zyne „ opvoeding , en dat Beverningk en Nieuw„ poort geflooten werden uit alle Generali„teits Kollegien." In 't byzonder, fchortten zy hunne ftem op, waardoor zy,op den voorflag van Holland, Beverningk, in de plaats van Govert Brasfer, die overleeden was, tot Thefaurier-Generaal, hadden helpen bevorderen; tot dat hy zig, wegens het gehandelde in ( Dsdiifl:. in de Notul. Zeel. van W54. Itxlee. II. r. en Us *e Rcioi. van Coijfd. */. 135. < ■ Y3 Nieuw Vertoog van Frio*land.  XXIII. Poogingen om deeze Gefchriftenen de aanteke= ningen dei vyf HollandfcheSteden te doen ligten uit de openbaare Registers. t Midde- j len om de v üitfluj- . ting te doen ver- ' nietigen. j i 5 J ? % 342 VADERLANDSCHE XLVII. Boek, in Engeland, zou gezuiverd hebben, naar behooren (y). Zy waren hierin voorgegaan geweest, door Zeeland, die 't, eenige dagen te vooren, insgelyks, gedaan hadt (z). De Staaten van Gelderland, Utrecht en het gedeelte der Staaten van Overysfel, welk thans te Deventer vergaderd was, oordeelden, dat de wederzydfche fcherpe Gefchriften en aantekeningen geligt behoorden te worden, uit de openbaare Registers, en door elk Gewest wederom ingetrokken. Ook zogt men, ter Vergaderinge van Holland, de Steden Haarlem, Leiden, Alkmaar, Enkhuizen en Edam te beweegen, om de aantekeningen, waardoor zy zig, tegen het befluit der meerderheid, verklaard hadden, te ligten uit de Registers vari Holland. Om de Stad Enkhuizen over te haaien , werdt aan de groote visfchery een ondertand van dertigduizend guldens beloofd (V)* Doch de vyf Steden lieten zig, zo min als de kie Gewesten, beweegen. Zelfs kwam 'er een jedrukt Gefchrift in 't licht, onder den titel ^an Onderrcgting voor da Gewesten , die belang, lebben by de Uitjluiting, welk men hieldt, door le drie Gewesten, verfpreid te zyn, en waarin [eraaden werdt „ dat men 't gehandelde, door , Beverningk en Nieuwpoort^ afkeurde en van , geener waarde verklaarde, en hen, terflond , , te rug ontboode: dat de Staaten der byzon, dere Gewesten zig, in merkelyken getale, behoorden te vervoegen, in de Vergadering „ van O) Dedu&. in de Refol. van ConfiJ. bl. rai- (z j Secr. Refol. Holl. iR Juny ifi.54. I. Deel, bl. 150. fa) S;cr Refol. Holl. 17 Juny vM- (. Deel, bl. i'sS.IUfoJ, r»)l. 17, 20 Juny, 31 July, 1 Aug.-1654. bl. 235, 243, 321.  XLVII. Boek. HISTORIE. 345 » van Holland , om hun misnoegen, over 't 0 gehandelde, te verklaaren, en herftelling te jj begeeren : dat elk byzonder Gewest dit eerst „doen moest, en daarna alle de Gewesten met „eikanderen: dat, zo deeze poogingen gee?> nen gewenschten uitflag hadden , de Gewes„ten overleggen moesten, of men niet, van wnu af, zou konnen treeden tot de benoe.„ming van den Prinfe tot Kapitein-Generaal, „ en tot de aanftelling van eenen Luitenant ^ onder hem: en dat men hiervan den Heere „ Protector , door een buitengewoon Gezant„ fchap, kennis behoorde te geeven, met ver„ klaaring, dat de Staaten en de Prins zighei„ liglyk houden zouden aan 't geflooten Ver„drag (by De tweedragt onder de Gewesten, die, door het drukken en verfpreiden deezer fchriften, openbaar werdt, kon niet nalaaten veel gexugts te maaken in Engeland. Kromwel nam 'er gelegenheid uit, om aan de Staaten van ' Zeeland, op welken hy, ter oorzaake van het 1 belang des Koophandels, meest dagt te zullen vermoogen, te fchryven „ dat hy, vernomen .„ hebbende , dat eenige Perfoonen in hunne „ Provincie eene verkeerde uitlegging gaven „aan de goede oogmerken der Staaten van „Holland, en aan de poogingen, welken ze „ aangewend hadden, om de zaaken der twee „ Gemeenebesten te brengen in den ftaat, „waarin zy, door de Vrede, gefteld waren; „ zig verpligt vondt, om hun de kwaade ge- » VOlCi) Zie Aitzema III. Deel, bl. 930. Wicquefoht Livr. Vill» p. 4.|2j 443. Y4 i&4« XXIV. Kromwel Tchryft tan de Staaten ran Zeeand. /  844 VADERLANDSCHE XLVII. Boek. 1654. Antwoord / d'ier Staaten. 1 i „ volgen , die deeze verdeeldheid veroorzaa„ ken kon, voor oogen te ftellen. Dat eens „nieuwe vredebreuk den kwynencien handel „ t'eenemaal bederven zou, en ten uiterlle „ nadeelig zyn voor de vryheid en Godsdienst „ der twee volken. Dat hem lief zou zyn , zo „zy zig hielden aan de maatregels, waardoor „ dë Vrede beftendig gemaakt kon worden; „ die niet lang zou konnen duuren, zo zy niet „ heiliglyk gehouden en uitgevoerd werdt." De Staaten van Zeeland dagten , of fcheenen te denken , dat die van Holland den Protector aangezet hadden , tot het fchryven van deezen brief (e). Zy antwoordden 'er op „ dat u zv de .nood^aaklykheid en voordeden der »Vrede zeer wel kenden, en alles wat, naar » reden , van hun begeerd kon worden, zouden » in 't werk ftellen, om dit Hemekch gefohenfc »j te bewaaren; gelyk ze in ailes bewilligd had»j'den, dat vereischt werdt, om het te verkryn gen. Dat zulken , die zyne Hoogheid an0 ders onderregt hadden, den ftaat van 's „ Lands zaaken niet kenden , of dien kwaad»aartiglyk bewimpelden. Dat de verfchillen „fUsfchen de Gewesten geene uitheemfchen „ betroffen , en dat zy , ter gelegenheid der9 zeiven, niets doen zouden, welk dê onlangs 9 vernieuwde vriendfchap tusfchen de twee volken, eenigszins, krenken kon." Doch men :>ragt deezen brief, eerlang, in de Vergadering Ier algemeene Staaten, met bygevöegtte verclaaring „ dat de Staaten van Zeeland", altoos , gewoon met de uiterfte openhertigheid te y werk fp Thurloe's Papers, Vol. II, p. 421, 432.  XLVII. Boek. HISTORIE. 345 w werk te gaan, jegens de Bondgenooten, zonM der derzelver kennis, zig in geene de min„fte byzondere handeling met Engeland hadL den willen inlaaten." De Algevaardigden van Holland, zig door dit zeggen geraakt voelende , merkten 'er alleenlyk op aan „ dat die w van Zeeland zig thans niet veel eers toere- kenen konden , wegens hunne openhertig55 heid, alzo zy den brief van Kromwel, dien „ zy , in Zomermaand , ontvangen hadden , 5, eerst in Oogstmaand , vertoonden ; en het w antwoord op dien brief, niet dan nadat zy u wel wisten, dat het reeds aan Kromwel oSJ vergeleverd zou zyn (X)." Eenigen tyd hierna, antwoordde Kromwel aan de Staaten van Zeeland dat hy, in zyn eerfte fchryven, 5? alleenlyk het oog gehad hadt op het Ge?5 fchrifc, v/elk Zeeland tegen Holland in 't ?5 licht gegeven hadt; fchoon dit Gewest geen ?? ander oogmerk hadt gehad , dan de bevor55 dering en behoudenis der Vrede. Dat de ?5 rust en vryheid der twee Staaten bedekte 55vyanden hadden", die niet nalaaten zouden, 55 maatregels in te boezemen, bekwaam om de 55 eene te fcooren en de andere te doen ver?5 liezen, zo men 'er gehoor aan gave. Dat hy „ zig , nogtans , geheel wat anders beloofde J5 van hunne voorzigtigheid , en dat hy hun 55 geenen beteren raad wist te geeven, dan dat 5, zy , met Holland , in vriendfchap en een„dragt, leefden 00-" De Staaten van Holland, ziende, dat zy ver- («O Thurloe's Papers, Vuh H. p. 548. (1) Aitzema ui. Deil, U. 035 ,' 93G. WicquefoRI Livr. ■yui. p. 443,444. Y 5 1654* Weder- int- ivoord i'an üromivel. xxv. Holland  1654. befluit, zig, uitvoeriglyk, te verdedigd. ] I Inhoud 1 der De- • duiïie of , Declaratie van : Holland' \ waarin 't i verlee- , nen der yiclc van ' Scchtjie I verde- . digd j wordt. Inleiding " cn Nar- 5 ratio \ Facli. ] I. Deel. 1. Cap. 3 J 346 VADERLANDSCHE XLVILBoek. vergeeffche poogingen deeden , om de drie Gewesten te beweegen, tot het intrekken der Gefchriften , tegen hen uitgebragt, kwamen, eerlang , tot het infteilen en uitgeeven eener uitvoerige Verhandeling of'Verklaaring, waarin zy hun gedrag, in 't verleenen der Akte van Uitfluiting gehouden , omftandiglyk verdedigden (ƒ> De Raadpenfionaris de Wiet hadt de voornaamfte hand gehad, in het opftellen ieezer Verhandeling, en heeft 'er, by veelen, veel lofs mede ingelegd; fchoon hy 'ermeerora gehaat werdt, by anderen. Zy werdt, terftond, n verfcheiden' taaien, gedrukt, en alomme, ykelyk , verfprcid. De Hoogleeraar Antoni Thyfïus vertaalde ze, in 't Latyn (g). 't Vooruamfte, welk 'er in vervat was, kwam hier>p uit: „ Vooraf, ging een kort verhaal van , 't gehandelde met Kromwel, waarin de Staa, ten van Holland beoogden te doen zien, dat , zy, niet dan in den uiterften nood, gedron, gen, aan de eene zyde door Kromwel, die , verklaard hadt, dat hiervan vrede of oorlog , afhing, en aan de andere, door de drift van , eenige Gewesten, die, met het ontydig be, geeren van opening, gerugt gemaakt hadden van hun geheim befluit, gekomen wa, ren, tot het overleveren der Alcte van Uit, fluiting, zonder welke , de Vrede niet te , verkrygen was." Hierna, werdt de ftaat des fefchils , tusfchen de drie Gewesten en Holand, voorgefteld, beweerende de Gewesten, , voor-eerst, dat Holland de Akte van Uirflui, ting niet hadt mogen verleenen, en ten ande* ( n Secr. Refol. Holl. 17 Ju»y 1I54. I. Deel, hl. 15*,. d ') Thubloe's Papers, Vol, 11. p. 549.  XLVII. Boek. HISTORIE. §47 n ren, dat, zo dit Holland al vry geftaan hadr, „het nogtans behoorde agtergebleeven te zyn. „ Tot bewys van de eerfte deezer twee ftellin„ gen , hadden de Gewesten bjrgebragt, dat „ het verleenen der Akte ftreedt 1. met de Unie „ van den jaare 1579, vorderende, dat de Ge„ westen vry en zonder vooringenomenheid ?, raadpleegden. 2. met de verklaaring der „ Bondgenooten, in de groote Vergadering des „jaars 1651 , en 3. met de byzondere en „ naauwe betrekking, tusfchen Holland enZee„ land. By deeze drie redenen hadden zy nog „ drie anderen gevoegd, die, behalven op de „ Akte, ook op het Gemeenebest van Enge„ land zagen, en wel, 4. dit het tiende Lid der „ Unie geene byzondere Verbonden met uit„ heemfche Mogendheden toeliet: 5. dat het „ negende Lid der gemelde Unie ook alle vrede„ handeling ftelde aan de gemeene Bondgenoo„ten, en 6. dat de Akte ftreedt met het een„ paarig befluit der Gewesten, genomen op de „ verzagting, die, in 't flot van 't Verdrag van „ Vrede, gevoegd was." De Staaten van Holland merkten, op de eerfte deezer redenen, aan „ dat elk Gewest, en , gevolgelyk, ook „Holland, op zig zelf, fouverain zynde, ge„ lyk Zeeland ook hadt vooronderfteld; magt „ hadt, om, zonder iemants bekreun, Stad„ houders te ftellen of niet: ook om, ter Ge„ neraliteit, te ftemmen of niet, tot de aan„ftelling van eenen Kapitein-Generaal ; dat „ de Gewesten en de Staaten van Holland in 't „ byzonder dit regt, zelfs in gewigtiger gele„ genheden, gebruikt hadden, als in 't uitflui„ten van Filips, in den jaare 1581, en van „den D. Cap.  348 VADERLANDSCHE XLVII. Boek, III. Cap IV. Cap, „den Hertoge van Anjou, in den jaare 1583, „van de Regeeringe over hun Gewest; zon„ der dat men hun toen hadt tegengeworpen , „ dat zulks ftreedt met de Unie." Üp de tweede reden, zeiden ze „ dat zy erkenden, nevens „ andere Gewesten , op de groote Vergade„ ring des jaars 1651 , hunne zugt voor het „ Huis en den jongen Prinfe van Oranje ver„klaard te hebben; doch dat zy, tevens, zig, „ altoos gekant hadden tegen alles , wat „ zweemde naar eenige verbindtenis tot be„ vordering van den Prinfe. Ook vondt men „'t vreemd, dat zy, die nu beweerden, dat „ de Akte van Uitfluiting ftreedt met de vry„ heid der raadpleegingen in de Vergadering „ der algemeene Staaten , desonaangezien, „ ftaande hielden, dat men zig deeze vryheid, „ door eene voorafgaande verbindtenis in de „ groote Vergadering , wel hadt mogen be„ neemen." De derde reden beantwoordden ze, met te zeggen „ dat 'er groot onderfcheid „was, tusfchen eenen Stadhouder aan te ftel„ len of uit te fluiten; dat, volgens de byzon„dere Unien tusfchen Holland en Zeeland, „ het eerfte niet behoorde te gefchieden, zon„ der dat men 'er eikanderen op hoorde; maar „ dat een Bondgenoot, by het laatfte , geen „ byzonder belang kon hebben. Dat Zeeland , „ tegen 't gevoelen van Holland, den jongen „Prins tot Kapitein-Generaal hebbende voor„gefteld, zig zo vooringenomen getoond hadt, „ dat Holland geene reden zien kon, om Zee5, land, op 't ftuk der Uitfluicinge, tehooren; „ waartoe, na 't ontvangen van den brief der „Ambasfadeuren, ook geen tyd zou geweest: „zyeu  XLVII. Boek. HISTORIE. 349 „zyn. Dat Zeeland, in't jaar 1584, wel hadt „konnen befluiten tot de opdragt der hooge „ Overheid aan Frankryk, met zo veel ipoed, „dat Holland daarop niet eens gehoord kon „ worden." Op de vierde reden, werdt aangemerkt „ dat het tiende punt der Unie niet „ gedoogde, dat de byzondere Gewesten Connfoederatien of Verbonden maakten met uit„ heemfche Mogendheden ; ■ doch dat hier„ mede gezien werdt op zulke verbonden, als „ de Unie zelve; geenszins, op Verdragen en „ Beloften, gelyk de Akte van Uitlluiting „ was. Dat dit uit het verband tusfchen het „ tiende en elfde punt blykbaar was, en door „menigvuldige voorbeelden bevestigd kon „ worden: hébbende Holland, na 't fluiten der „Unie, in 't jaar 1579 , met Deenemarke; „ Friesland , nevens andere Gewesten , in de „jaaren 1580 en 1581, met den Hertoge vin „ Alen con; Holland en Zeeland, in 't laatso „ gemelde jaar , met de Koningin van Enge„ land; Holland, in 't jaar 1586, met den Ko„ ning van Frankryk , en andere Gewesten, „ met andere of dezelfde Mogendheden , op „ verfcheiden' tyden , afzonderlyk , gehan„ deld en verdraagen. Prins Willem van O„ranje hadt zelf, nu en dan, afzonderlyke „verdragen gemaakt : veelen van welke han„ delingen gefchied waren , zonder dat daar„ van , vooraf, eenige opening gedaan was „ ter Generaliteit : en , fomtyds, door by„ zondere afgezondenen , fomtyds , door dia „ der algemeene Staaten , aan welke laatfte „ afgezondenen , in 't algemeen , nimmer j,, verhoeden was geweest} te voldoen aan „da 1^54. V. Oft  35o VADERLANDSCHE XLVII. Boe*. VI. Cap. Vlï.Cap. VM.Cap. IX. Cap. }y de begeerten van eenige byzondere Gewes„ ten, Steden of Leden." Op de vyfde reden, werdt gezeid „ dat het negende Lid der Unie „wel vorderde, dat men geene Vrede of Be„ ftand maaken zon dan by gemeenen raads „van alle de Bondgenooten; doch dat, hier„mede, niet kon gemeend zyn, dat het ee55 nen der Bondgenooten niet vry ftaan zou, ,5tot bevordering of behoudenis der Vrede, ,5 iet over te geeven of af te ftaan. Dat zyne 5, Hoogheid, Fredrik Henrik, het ook dus ,5 hadt ingezien , hebbende , reeds in 't jaar „ 1647, c*oor den Heere de Knuit, een Ver,5 drag doen fluiten met den Koning van Span„ je , waardoor de Munfterfche Vrede bevor5, derd was." De zesde reden werdt dus wederlegd : dat het befluit, by de algemeene 5, Staaten , in Sprokkelmaand, genomen, op" „ de verzagting, by 't Verdrag gevoegd, twee„ ledig ware, behelzende, 1. dat de Ambasla75 deurs gemelde verzagting zouden mogen „inwilligen, en 2. dat zy niet verder zouden 5, mogen gaan. Dat het verleenen der Akte ,5 van Uitfluitinge , door Holland niet ftreedt 55met het eerfte Lid, alzo, by 't Verdrag, 5,bleek, dat de Ambasfadeurs de verzagting 55 hadden konnen inwilligen. Dat, wat het 55 tweede Lid betrof; Holland den Ambasfa„deuren ook geen' last gegeven hadt, om „verder dan de ontworpen' verzagting te „ aaan ; maar dat de Protector de Akte van 9, Uitfluiting gevorderd hadt, en dat zy ze, „ niet dan na lang aangehouden te hebben, „dat hy zig met de verzagting wilde genoe-  XLVILBöêk. HISTORIÉ. 351 » gen laaten, hadden overgegeven. Dat zy, hier59 in , veel minder afgeftaan hadden , dan de j) Heer de Knuit, in het voorgemelde Verdrag, „waarby de vrye oefening van den Room„ fchen Godsdienst toegelaaten was , in alle „de Plaatfen, die, by dit Verdrag, aan den „ Prinfe van Oranje waren afgeftaan. Ook „zou men niet bevinden, dat Holland ooit de „ Souverainiteit van den Lande, afzonderlyk „van de andere Gewesten, uitheemfchen Mo„ gendheden aangebooden hadt, gelyk, door „die van Oostergo, in 't jaar 1587, aan En„ geland gefchied was : hebbende zelfs ook „ Zeeland , in 't heetst van den oorlog , te„ gen den zin der Bondgenooten , en vooral w van Holland , twee onderfcheiden' Verdra„ gen, met de vyandlyke Wethouderfchap van 3,Brugge, geflooten. Het eerfte Deel van 't gefchil dus afgehandeld , en naar 't oordeel der Staaten van Holland beweezen zynde, dat zy regt en vryheid hadden , om de Akte van Uitfluiting te verleenen , kwamen zy tot het tweede. De Gewesten beweerden, naamlyk, in de tweede plaatfe, „dat Holland, fchoon vryheid hebbende, om „ de Akte te verleenen, zulks behoorde te heb„ ben nagelaaten , om de volgende redenen: „ 1. Om dat het verleenen der Akte ftreedt „met 'sLands vryheid; en de oppermagt der „ andere Gewesten krenkte: 1. om dat het onderwerping en lafhertigheid onderftelde, en „den Staat by uitheemfche Mogendheden in „ kleinagting zou brengen: 3.om dat 'er fcheufiJ ringen en verdeeldheden onder de Regen- 555 ten [LDek  35a VADERLANDSCHE XLVII. Boü*. 1654. I. Cap. ll. Cap. „ ten en onder 't volk uit zouden ontftaan, 4, „ Om dat 'er de jonge Prins van Oranje door „ ontzet werdt van voorregten , hem eenigs„ zins aangebooren, en 5. om dat het de hoog„ fte ondankbaarheid ware , tegen dit Voifte„lyk Huis." Alle welke redenen, in orde, v/ederlegd werden. Op de eerfte, werdt aangemerkt „dat Holland zig wel de magt, of, als 5, men 't zo noemen wilde , de vryheid beno„ men hadt, om den Prins van Oranje tot „ Stadhouder of Kapitein - Generaal te bevor„deren; doch dat dit gefchied was, om den „oorlog, die ook de oefening der vryheid, „ in veele opzigten, belet, te weeren, en vre„ de te bekomen. Dat de Staat veele dierge„lyke verbindende Verdragen gemaakt hadt, „en wel, in 't jaar 1635 , met Frankryk", „ welk Verdrag toen voornaamlyk gedreevea „werdt, door dezelfde Gewesten, die nu zo „ klaagden, dat Holland zig aan een' band gz„ legd hadt. Dat deeze klaagers , ondertus„ fchen, den Prins van Oranje, nog een kind 9 „ zogten te dringen in de bekende hooge „ waardigheden , eertyds door zynen Vader „ bekleed: 't welk veel meer aanliep tegen de „ vryheid, gelyk, uit zeer veele voorbeelden, „in de Nederlandfche en uitheemfche ge„ fchiedenisfen te vinden, blyken kon." Op de tweede reden, werdt gezeid „ dat uit al het ge„ handelde met Kromwel bleek, hoe zeer men „ gezorgd hadt voor de eer van den Staat, zon„ der ergens in eenige onderwerping te too„nen. Dat het afftaan van iet, tot bekoming „ van vrede, geene laagheid genoemd kou - wo^  &LVILBOB*. HISTORIE, 353 j, worden. Dat men, voorheen, van deSpaan■9} fche Nederlanden 't vertrek der uitheem- . „ fche knegten wel als eene voorwaarde der Vrede gevorderd hadt. Dat Amfterdam, in „ den jaare 1650 , ook vry wat hadt overge„ geven , om de inwendige vrede te verkryw gen. Dat uitheemfche Mogendheden den „ Staat niet kleiner agten zouden, om iet dat ?, enkelyk op het inwendig beftier zag." Op de derde reden, merkte men aan „ dat de Staaten verblyd waren, dat de Gemeente in Hol„ land , onaangezien de verkeerde poogingen j, van kwalykgezinden, 'c beleid haarer hooge „ Overheid , langs hoe meer, begon goed te ,5 keuren , zig aan het zelve in ftiite onder- werpende. Dat 'er nog wel groote oneenig„ heid was onder de Gewesten; doch dat hun„ ne Edele Groot - Mogendheden hoopten , „ dat dit Vertoog in ftaat zou zyn, om dezel- ve te doen verminderen en Ophouden. Dat, wyders , de meeste oneenigheden in deeze Landen veroorzaakt waren geworden, ?, door of om de zogenaamde Hoofden; ge„ lyk, ter gelegenheid der inroepinge van den „ Aartshertoge Matthias, van den Hertoge „van Anjou, van den Graave van Leicester, „ en in andere gevallen, gebleeken was; hebj, bende den Staat nooit meer rust gehad, dan „ wanneer de aangeftelde Hoofden of nog „ weinig aanziens hadden ,. of zo veel werks met Krygszaaken , dat hun geen tyd over„fchoot, om zig, onwettelyk, te dringen in „ zaaken, tot het beleid der algemeene of by„ zondere Staaten behoorende. Dat zelfs d© XII. Deel. 2 „te- [II. Cafr  354 VADERLANDSCHE XLVII. Boek. 1654. ïv. Cap. » tegenwoordige oneenigheid, om een Hoofd, 55ja om een ingebeeld Hoofd, onrftaan was; » en dat de Staaten der byzondere Gewesten, n door verfcheiden' banden , thans zo naauw «verknogt waren, dat men, naar reden, gce»ne verdeeldheid te dugten hadt, ten ware 11 'er eenig geweld gebruikt werdt, dat, nog»tans, zonder uitfteekende Hoofden, niet te » wagten was. Dat hier nog bygevoegd kon „worden, dat men Holland,.zonder reden, „verdagt maakte van fljnkfchen handel met „ den Protector, alzo hunne Edele Groot-Mo„ gendheden verklaarden, voor het ontvan„ ;ren van den brief van den vyftienden van „ Grasmaand, door Beverningk en Nieuwpoort „afgezonden, aan niemant ter weereld, eeni„ een byzonderen last, betrekkelyk opdenPrin„fe van Oranje, te hebben gegeven, en zelfs, „tot na het tekenen der Vrede, nietgeweeten „ te hebben , dat, door den Heere" Protector, gedrongen werdt, op de uitflüiting van „den Prinfe van Oranje (3). Dat de inboe- „ zeCsMen moet, om 't gene hier gezeid wordt niet kwalyfc te verftaan, agt geeven. dat hunne Edele GrootMogendheden , dat is , de Vergadering der Staaten van Holland, verklaaren , niet voor een vyftienden van Grasmaand, eenigen last, betrekkelyk op den Prinfe van Oranje , aan Deverningk cn Nieuwpoort gegeven te hebben; ja voor het tekenen der Vrede , welk op den zelfden vyftienden van Grasmaand gefchiedde , niet te hebben gewet ten , dat Kromwel de uitflüiting van den Prinfe van Oranje van Holland vorderde. Maar fchoon de Vergadering van Holland dit niet eerder gewéeten hebbe; vólgt niet, dat het niemant in Holland eerder gewecten heeft. Beverningk wist .het,  XLVII. Boek. HISTORIE. 355 „zeming van het tegendeel eerder in ftaat „ was , om tweedragt onder de Gemeente te „ verwekken , gelyk , veelligt , het ontydig; „ dringen op de benoeming van den Prinfe „ van Oranje tot Kapitein-Generaal den Prorector a-inleiding gegeven hadt, om de Ak„ te van Uitfluiting te vorderen." Op de vier- \ de rederij zeide men „dat, in eene vrye Re„ geering, niemant, door geboorte, regt ver„ krygt, tot het bekleedeu Van eenige waar„ digheden ; maar dat de hooge Ampten, al„daar, altoos, aan de waardi^ften, behooren „ te worden opgedraagen." Eindelyk, werdt,1 op de vyfdc reden, aangemerkt „ dat, in het „ aandringen derzelve, op deeze wyze, gere„denkaveld werdt, dat men den jongen Prins „ behoorde te bevorderen, uit erkentenis voor „de dienften, door zyne Voorouderen gedaan. „ Doch dat dit zo veel was, als of men de Scaa„ ten aanzetten wilde, om eenen nieuwen last j, te leggen op de fc'houders van een kind, om „ dat zyne Voorouders dien reeds lang gedraa„ gen hadden. Of zo men 't opdraaien van de „ bekende waardigheden , met de eer én het „ voordeel, welk 'er aan vast is, niet aanzage „ als liet , al veel eerder , ten minde al op den zesden vart Louwmaand (Zie bier voor, bl. 313;. Is 't te vermoeden, dat hy 't niet aan de Witt, met wien hy geheime briefvvisfeling hieldt, zou overgefchreeveu hebben? Is 't zelfs te vermoeden, dat de Witt, wien, van wege Holland, 't beleid der Engelfche handelinge op;;edraagen Was (Zie zyne Brieven V. Deel, bl. 206.); hem niet, terftond, eenige onderregting op dit netelig ftuk zou hebben haten toekomen? De Vergadering vari Holland fchryft dan de waarheid; maar men moet 'er niet te' Veel-uit be'luiten. Z 2 r. Capl li. Cap. .  S'5Ö VADERLANDSCHE XLVïI.Boïx* » als een' last ; op wat grond kon men dan »befluiten , dat het opdraagen deezer hoo; n ge waardigheden aan de Voorouders, }t V) welk voor eene eere en gunst aangezien » werdt , verpligting voortbragt, tot het be»wyzen van ■ geiyke gunst aan de nakome»lingen ? Dat de Heeren Stadhouders den »Landen merkelyke dienften gedaan had» den, kon niet geloochend worden. Doch » groot was ook het gezag, de eer en het voor»deel geweest, welk zy, daarvoor, genooten y> hadden, konnende het gene de Prinfen Mau»rits , Fredrik Henrik en Willem de II. van »de Landen getrokken hadden , op twintig » millioenen guldens berekend worden ; doch « Willem de 1., dit moest men erkennen, hadt »zyn goed en bloed aan 't Vaderland opgejjoiferd, zonder, naar behooren, beloond te »hebben konnen worden. Was 't ooit tyd, « om de dienften van den Vader aan den Zoon « te erkennen, 't behoorde, na de dood van «deezen Held, gefchied te zyn. En nogtans «hadt Friesland toen al konnen goedvinden, »den jongen Maurits voorby te gaan, en « Graaf Willem Lodewyk tot Stadhouder aan „ te ftellen; en dat zelfde Friesland durfde nu w zeggen, dat het gebeente van dien onvergelykw lyken Held wraak roepen zou, over eene zon genaamde ondankbaaiheid, aan zyn Kinds„ kinds kind getoond. Zeker, kon men den „volwasfen Maurits, zonder ondankbaarheid, „ uitfluiten ; waarom niet den tederen Wil„ lem ? Hadt niet Stad en Lande, nog onlangs, „ dit zelfde Kind, den Zoon des jongften Stadm houders over dit Gewest, voorbygaande, het " „ Stad*  XLVÏLBoek. HISTORIE. 557 »Stadhouderfchap aan Graave Willem Fre» drik opgedraagen ? De Gewesten, die zo » zeer op dankbaarheid drongen , behoorden, » vooral, niet te vergeeten, welke verpligting » zy aan Holland hadden; hoe Holland , onn der 't beleid van Prinfe Willem den Ouden, ?5 nevens Zeeland , verfcheiden' jaaren , ge» oorloogd hadt tegen Spanje; hoe Holland 9 » voorzigtiglyk, verhinderd hadt., dat de Lan» den niet onderworpen waren aan den Her5) toge van Anjou ; hoe Holland de ontwor»pen' overheerfching van den Graave van n Leicester belet hadt; hoe Holland meer dan r) de helft gedraagen hadt van de kosten des n Spaanfchen krygs , en den anderen Gewesn ten , daarenboven , nog veele millioenen n verfchooten ; hoe Holland , op gelyke wy- ze , te werk gegaan was , geduurende den 5, jongden Engelfchen oorlog ; en hoe Holw land, eindelyk, om uit dien oorlog te ge„ raaken, iet hadt afgeftaan, welk by de an- dere Gewesten zo hoog gewaardeerd werdt. Weshalve , de Staaten het als eene merke„lyke ondankbaarheid jegens Gode aanmerkw ten, zo men, na 't ontvangen van zo veele „ gunften , nog bleeve morren. Ten befluin ten, verklaarden zy, op den gelegden grond , 0 alles te willen opzetten , om de Unie te „ handhaaven : waarin zy hoopten , door de „ andere Bondgenooten, te zullen onderfteund „ worden." De Staaten van Holland bragten deeze Verhandeling of Verklaaring, in vollen geta- < |e, over, in de Vergadering der algemeene c Z 3 Sta»- ; i6U> XXVL )ordeeI er Geresteniver da  Verklaaring van Holland. 358 VADERLANDSCHE XLVII. Boek. Staaten en zonden zj, daarna, aan de Staaten der byzondere Gewesten, daar ze, in 't eerst, weinig indruks fcheen te maaken. Op den Landdag van Gelderland, werdt ze gelezen: en de drie Steden van het Kwartier van Nieuwaiegen oordeelden „ dat de Akte van Seoyclufie ftreedt met de verzagting, in 'c Ver„ drag begreepen, en dat Gelderland, in ailen „geval, niet aan de uitfluiting gehouden was." Arnhem ftemde „ dat de Prins van Oranje, voor „ anderen , tot Kapitein - Generaal verkooren „ moest worden , wanneer hy oud genoeg was, „ om den Staat dienst te konnen doen , eh „ wanneer men dan oordeelde , eenen Kapitein - Generaal noodig te hebben." Doch 't befluit der meerderheid viel „ dat de Akte van „Seclufie ftreedt -met de Unie van 1579, en „met het befluit der algemeene Staaten, op „ de verzagting , by 't Verdrag beraamd; en „ dat men den jongen Prins van Orar.je niet „ uitfluiten; maar, van nu af, tot Kapitein- en „ Admiraal - Generaal, voorfc-hikken moest; „ hem , ondertusfchen , bekwaame perfoonen „ toevoegende , om hem in den Hervormden „ Godsdienst, en in begrippen, zyner hooge „ geboorte voegende, op te voeden (ft)*'? Ter Staatsvergaderinge van Zeeland, werdt, omtrent op gelyke wyze, over de Hollandfche Verklaaring geoordeeld. Middelburg verftondt, dat men, in dezelve, gantsch ten onregte, de geheimen der Regeeringe, welken men behoorde verborgen te houden, weereldkundig ge- (7») ReJpJ. Holl 5 Aug. 1654. W. O') Aitzema IH. Deel, bl. 1083, 1084. WicqtjÉfort Lm, VIU, p. 448.  XLVII. Boek. HISTORIE. 359 gemaakt hadt (k). Voorts, drong men hier ook, op het zorgen voor 's Prinfen opvoeding (7). 1 De Staaten van Friesland, die, onlangs, bevolen hadden, openlyk, in de Kerken, voor den Prinfe van Oranje, te bidden (fit), deeden, in de Lente des volgenden jaars, eene wederlegging der Verhandeling of Verklaaring van Holland opftellen, die egter, meen ik (»), niet overgeleverd werdt, ter algemeene Staatsvergaderinge, behelzende „dat zy, met leed„ wezen , gezien hadden , dat de zwakheid „ van den Staat, in deeze Verklaaring , voor „ 't oog der weereld, opengelegd was; dat zy „ zig wel wagten zouden, dit voorbeeld na te „ volgen , en hierom de Verklaaring , van „ woord tot woord, niet zouden wederleggen. Doch op dat hun ftilzwygen niet ten nadee„le der waarheid misduid werdt, moesten zy w verklaaren , dat zy de Verhandeling der „ Staaten van Holland hielden voor een Ga„ fchrift, vol van gevaarlyke inboezemingen „ en grondregels , ftrydig met de Grondwet„ ten van den Staat, welks ondergang daar„uit te dugten was; dat 'er verfcheiden' te„ genftrydigheden in gevonden werden: ook „ eenige hoonende befchuldigingen : waar„ door de Bondgenooten, en vooral de Staa5, ten van Friesland zig zeer beledigd vonden, „ Dat de doorlugtige daaden van hun, die de „eerfte grondflagen van deezen Staat gelegd „ had- f k ~) Notul. Zeel. 17 Nov. IfÏK.L bl. 303. CO Notul. Zeel- ia Juny 1Ö54. '17'r. C»0 Aitzrma III. üecl, bl. ioy8. Thurloe's Papers, Fol. II. p. 7M- t«) Ze Da Witt Brieven III. Detl, bl. 34. Z 4 1654. Friesland fchryft 'er tegen.  3eo VADERLANDSCHE XLVII. Boek, 1654- Hoe men 'er , iu lanter' tsyd,over geoordeeldhebbe. „ hadden, in een valsch licht geplaatst wer~ „den; dat men aan derzelver goede oogmexv „ ken eenen verkeerden draai gaf, om eenigen „glimp te vinden, tot verdediging der Akte „van Uitfluitinge. Dat verfcheiden' voor„ beelden , kwalyk te pasfe , werden aange„ haald; doch dat men, niet zonder veront„ waardiging, hadt konnen zien de ongehoor„de ondankbaarheid, jegens de gedagtenis „ van Willem, Prinfe van Oranje , die den „Staat verlost hadt van de ondraaglyke Haar „ verny , waarmede dezelve gedreigd werdt ; „ en die, tot deszelfs behoudenis, "zyne goe„ deren gefpild, zyne eer in de waagfchaale „ gefteld, en zyn leeven opgeofferd hadt (). In deezer voege, werdt 'er, over de Verklaa? ring van Holland, geoordeeld, terwyl de gemoeden tegen elkandercn ontfteken waren ; doch in laater' tyd, hebben onpartydiger oordeelaars verftaan „ dat de Akte van Seclufie „ tweeleedig gewee.st was ; dat, volgens het „ eerjle Lid, de Prins van Oranje uitgefiooten „ werdt van de waardigheden , die Holland, „ en volgens het tweede, ook van de waardig„ heden , die de algemeene Staaten hem op„ draagen konden, zo ver Holland hierin ftem„ men kon. - - Dat Holland, ten opzigte van „ het eerfte, niets beloofd hadt, dan 't gene in (e) W'CQ'iRfORT Livr. Vtn. p. 449. (f) /.ie tLtze Schriften *>> Aitzema III. Deel, bl.it.iVf, 1045»  5CLVII. Boek. HISTORIE. 361 9, zyne magt ftondt: ook niets meer, ten opzig93 te van het tweede , om dat het niets meer n verbonden hadt, dan zyne ftem, en elk Ge„ west volkomen' vryheid hadt, om, naar zyn „eigen goedvinden, te ftemmen, in de Vcr5J gadering der algemeene Scaaten. Dat Hol55 land , desonaangezien , in 't verbinden van „ zyne ftem , in het tweede cpzigt, zonder 55 kennis van , of raadpleeging met de Bond^ „ genooten, een weinig onheusch, en niet zeer 5, vriendelyk gehandeld -.hadt; alzo het aan55 ftellen van eenen Kapitein - Ganeraal Hoï5, land alleen niet, maar alle de Bondgenoo55 ten betrof, en het regt der Broederfchap, ,, welk onder zulke Bondgenooten plaats heeft, ,5 naauwlyks gedoogde , dat een Bondgenoot» ,5 zonder zynen Bondgenoot te hooren, af?5 ftand deedt van zyne ftem, in eene zaak, 5, die 't Bondgenootfchap aanging Maar de Staaten van Holland kenden, toen zy over de uitfluiting raadpleegden, de gevoelens hunner Bondgenooten zo wel, dat zy ongeraaden •vonden, dezelven nader te hooren. Doch terwyl de byzondere Staaten, met woorden en fchriften , ftreeden tegen elkan- ' deren, zogten eenigen nog al beweegingen te T verwekken onder 't volk, waaruit verandering 2 in de Regeeringe gehoopt werdt. In Overys I fel, was 't, al federt eenigen tyd, in rep en roere geweest; doch wy fpaaren 't verhaal van 't gene hier voorviel, tot bekwaamer gelegenheid. In Holland, was men ook voor opfcbud- din- O) C v. By.nkïirshoek Quxft. Juris PuM. Libr. IJ. Cap.Wé p. 210, 211. XXVII. ïngeisthddn voororg in iolland.  1654. 302 VADERLANDSCHE XLVII. Boek. dingen bedugt. De wydluftige Verklaaring der Staaten, onder 't gemeen verfpreid zynde, gaf ftof tot veelerlei gefprekken, en tot eenige fchimpfchrifcen. Sommigen floegen uit , dat Holland, door het uitgeeven deezer Verklaaringe, het gemeen Regter gemaakt hebbende, nu ook uitvoering van het vonnis van het gemeen te wagten hadt. Men begon voor opfchudding, in de Steden, te dugten (r): waartegen, nogtans, aan verfcheiden' oorden, zorgvuldiglyk, gewaakt werdt. Men hadt, al in Bloeimaand, tegen dat de fchuttery in den Haage optrekken zou , eenige voorzorg gebruikt, om de beroerte, voor welke men bekommerd was, fpoedig te ftuiten. Doch alks liep af, zonder ongeregeldheid. Men fchoot nu niet door de vendels , gelyk in 't voorleeden jaar nog gefchied was, endaar werdt geenerlei andere moedwil gepleegd (Y). Te Amfterdam, daar men, op een los gerugt, dat Graaf Willem van Nasfau, met eenige duizenden knegten, van Groningen, derwaards kwam, voor eene overrompeling bedugt fcheen, werden de_ bezetting verfterkt, wagthuizen gemaakt, buitenwagten uitgezet, en gewapende vaartuigen in 't Y en op den Amftel gelegd (O- De Staaten van Holland deeden het vendel van Graave Willem, welk zy verdagt hielden, vertrekken uit Dordrecht (u), Ook maakten zy eenige verandering in hunne Lyfwagt, die in vier vendels verdeeld werdt, en van welke eenige f>) TiinranF.'s Papers, Vol. II. p. 519, 520. is) f)z Witt Brieven V. Deel, bl. 344. O) Thurloe's Papers, Vol II. p. 392, 547, 577. C«y Thurloe's Pakers, VoU II. p. 548.  XLVII. Boek. HISTORIE. 363 nige Overften en gemeenen, welken men hieldt, te zeer verbonden te zyn aan het Huis van Oranje , afgedankt of verplaatst werden (y). En fchrootnden zy niet den Afgevaardigden van Friesland, die verftonden, dat men 't wantrouwen te veel voets gaf, te gemoet te voeren „ dat zy reden hadden tot wantrouwen, „ en dat men 't niet vreemd vinden moest, dat „zy voor hunne veiligheid zorg droegen." Ten zelfden tyde, fchreeven zy aan de Wethouderfchap van Utrecht, die in de tegenwoordige gefchillen hunne zyde hieldt, dat vyf Gewesten, in afwezendheid van den Afgevaardigde der Provincie van Utrecht , beflooten hadden, de bezetting van Utrecht te verfterken, met oogmerk; om de Stad, in 't ftuk van Kapitein - Generaalfchap , te .doen veranderen van gevoelen. Doch van dit befluit kwam niets. Ook veranderde de Vrede de gemoeden der ingezetenen, vooral die der Hollanderen, zo zeer, dat zy, allengskens, onbekwaamer werden, om indrukfels te ontvangen ten nadeele der tegenwoordige Regeeringe (w). Holland geraakte, derhalve, inwendig in rust: waartoe niet weinig hielp, dat de Staaten den Komrnisiarisfen politik , die de Sinoden bywoonden. last gaven, om den Predikanten , wel ernfte!yk, te venmanen, dat zy der Gemeente eer bied , gehoorzaamheid en gunftige gedagten omtrent haare hooge Overheid, de Staaten vai den Lande, zouden hebben in te prenten; zon dei O) Secr. Refol. Holl. 7 Aug. 165*. f, Deel, IU 161. Ait 3'ema II r. Deel, tl. tof>8. TmiHLOb's Papers, Fol. ll. p, 521. (w) WicQUhïoaT Lvr. VIII. p. 45°- 1654» t l  ï6"54- XXVIII, Afhandelingvan verfcheiden'punten, in Engeland-, als 36*4 VADERLANDSCHE XLVII. Boek. der hen egter te verpligten, om eenige byzondere Refolutien, Editten of Decreeten te verdedigen f». En deedt veel, om de Predikanten tot gemaatigdheid te brengen, dat de Staaten, fomtyds, eenen Predikant, die hunne Regeenng doorftreek van den Predikfbel, in zynen dienst fchorften, met inhouding zyner wedde : gelyk, voor twee jaaren, aan Jakobus Stermont, in den Haage, gebeurd was; die belofte van beterfchap doen moest, eer hy herfteld werdt f» Voorts fchreef de Witt, in Herfstmaand, dat de zaaken onder de Bondgenooten zig begonden te fchikken tot gemaatigdheid, en, in Grasmaand des volajenden'jaars, dat hy, in Holland, en onder de Leden der Staaten van dit Gewest, van dag tot dag, meerder famenftemming, overeenkomst en eendragt begon te befpeuren (z): al het welke men als eene vrugt of gevolg der Vrede mogt aanmerken. De Ambasfadeurs van den Staat bleeven, midlerwyl, nog in Engeland , handelende over een Verdrag van Zeevaart, over de vergoeding van de fchade, veroorzaakt door het aanhouden der fchepen in de Zond, in Oosten Westindie en elders, en over het Verbond tusfchen Frankryk en Engeland. Het Verbond tusfchen Frankryk en Engeland werdt, voor ïerst, niet voltrokken fV). Ook bleef het Verdrag (x~) Zie (Jroot-Plakantl). III. neel, bl. 471, 472. Refol v*tt Sonfid. ten tyJe van dc Witt, W 226. (y) Refol. Hol!. 22 Maart 1651. bl. 151. « 22 27 Maast r»53. tl. 100, 13», 141. z Df, Witt Brieven I. Deel, bl. irtt, ivS. taj VeibaJ v;m JlEVi.RNiN.gk, b'. 436, 571.  XLVÏÏ. Boek. HISTORIE. 365 ilrag van Zeevaart onvoltooid (V). De Ambasfadeurs hadden, ten opzigte van de vergoeding der fchade in de Zond, vervvagt, dat de Koning van Deenemarke , terftond na de uitwisfeling der bekragtigingen van 't Verdrag, zou aangemerkt geweest zyn, als begreepen in de Vrede. Doch de Protector verftondt, dat de aangehouden' fchepen eerst daadelyk vergoed moesten ■worden, of dat men goede borg ftelde, voor de vergoeding. Men moest, van onzen kant, komen tot dit laatfte , alzo onze handel op de Oostzee bedorven geweest zou zyn, zo Engeland met Deenemarke in oorlog gebieeven v/as. De fchade werdt, eerlang, door wederzydfche goede mannen, geregeld op zevenennegentigduizendnegenhonderddrie-enzeventigpon*den tien fchellingen fterlings (O, welken de Staaten betaalen moesten; alzo de Koning van Deenemarke, die, te vooren, beloofd hadt, de fchepen en laading te rug te zullen geeven, nu bybragt, dat hy ook vergoeding van fchade te vorderen hadt, om dat de Engelfchen veele fchepen van zyne onderzaaten genomen hadden. Men deedt zyn best, om hem tot andere gedagten te brengen; doch 't was vergeefs: de Suaten moesten zig deeze fchade troosten. De fchade, die de Engelfchen beweerden geleeden te hebben van de Oost- en Westindifche Maatfchappyen deezer Landen , werdt ook. eer- (b~) Verbaal, bl. iJOS», 592 , dll. Verbaal van BBVEHNINGK , bl. 3R0, 38!!. 397,426, 44' 489-501, 507-514, 518, 5«5> 5»9« WiCQuEFOivr W. VlU jf. 45'. i654- Vergoeding wegens de fchepen, in de Zond aangehouden. Vergoeding aar» de EngelfcheÖosüudif  ■054- fche JVIaat- fehappy, en aan de Erfgenaaraender ter dood gebragtenin Amboina. 5), die veele jaaren zyn verblyfhier te Lande gehouden heeft; fchoon zyne handeling, in 't eerst, naauwlyks in iet anders beftondt , dan in het doen en beantwoorden der gewoonlyke klagten , over 't niet naarkomen ier Munfterfche Vrede. Het Hof van Portugal hadt, na 't vertrek i/an 's Konings Gezant uit den Haage, in Bloeimaand des jaars 1651, niet nagelaaten, nieuwe voorhagen tot een vergelyk te laaten doe» tan den Conful der Staaten te Lisbon. Doch dzó men, daarby, in plaats van te rug te geezen, 't gene op de Westindifche Maatfchapoy in Brazil en elders veroverd was, haar nog iet weinige, welk zy daar bezat, afvorderde; weren) Aitzema III. Deel, 11. 1131, 1133, 1135. («O Df. Witt Brieven I. Deel, U 63. Aitzema III. Bttll '!. 1125. (pj Aitzema III. Deel, bl. 1139, 1233, 1134,  XLVIII.Boek. HISTORIE. 381 werden deeze voorilagen van de hand geweezen. De Staaten, ten deezen tyde, den Engelfchen oorlog nog op den hals hebbende, booden den Koning aan al wat de Portugeezen reeds bemagtigd hadden in Fernambuk, mids men, daarvan, behielde het Recif en MauritsStad, nevens het naaste Land, tot op eene myl in den omtrek. Daarentegen, behoorde de Koning , dagten ze , aan de Maatfchappy eene zekere fomme te voldoen, en haar in 't bezit te laaten van Tamarika, Paraïba, Rio Grande en Siara , alwaar weinige Portugeezen woonden. Ook floegen ze voor, dat de ingezetenen van deezen Staat de Landen, welken zy, in Fernambuk, bezaten, vryelyk zouden mogen gebruiken, en aldaar Koophandel dryven, en vryheid van Godsdienstoefening genieten : waartegen de Portugeezen zig van de haven van 't Recif zouden mogen bedienen , mids de Koning, jaarlyks, eene zekere fomme tot onderhoud der bezetting betaalde. Men hadt den Confiü Wouter van der Hoeve, verzeld van Gysbert Rudolf van JMidek, toen Advokaat der Westindifche Maatfchappye, met deeze voorilagen naar Lisbon te rug gezonden, en veelen twyfelden niet, of de Koning zou 'er in bewilligen Doch de bevinding leerde haast, dat het Hof van Portugal flegts tyd zogt te winnen , en de Staaten met handelen op te houden, tot dat het zig gantsch Brazil onderworpen hadt. Ondertusfchen , ontving men, van tyd tot tyd, berigten van den deerlyken toe- f ?) Aitzema III. Deel, tl. 0.75. Wicouïfürt Liyr. VII. p. $68, 42c. Slegte ftaat der Neder-  382 VADERLANDSCHE XLVIII.Boek. 1654. land fche zaakenin Brazil. 1 1 1 't Recif wordt belegerd, ( 1 ( ! toeftand der Nederlandfche zaaken in Brazil; daar, ter oorzaake van den Engelfchen oorlog, de hand niet aan gehouden werdt, van wege den Staat. Men leedt 'er nu groot gebrek aan oorlogs- en mondbehoeften, en ftondt in een geduurig gevaar van de Portugeezen (r). De Maatfchappy was onmagtig, om het klein gedeelte van Brazil, welk zy nog bezat, te befchermen. Michiel van Goch, een der Raaden van Brazil, was, in den Zomer des jaars 1653, herwaards gekomen , om de elende der Nederlanderen in Brazil te vertoonen , middelen tot herftelling voor te flaan, en, zo men 'er hier geene ooren naar hadt, te verzoeken, dat men fchepen uitrustte , om de Nederlanders if te haaien, alzo zy 't, in deezen ftaat, niet anger houden konden, hebbende zy toen nog wel driehonderd mylen langs den zeekant in; sonder een' voet land waards in te durven setten (i). Doch men bleef hier nog al hoopen op handeling, tot dat de Conful, in Win' ermaand, herwaards keerde, zonder iet te hébten konnen fluiten, alzo de Koning, niet flegts wegens Brazil, maar ook over Oostindie, begeerde over een te komen (t). Midlerwyl, hadt men , te Lisbon , eene Moot uitgerust, die, in 't najaar, naar Brazil >nder zeil ging, en, den twintigften van Winermaand, de Nederlandfche Sterkten op 't ïlecif begon te belegeren; die, te gelyk, door ;en leger te lande , werden aangetast. Eene der (r) Notul. Zeel. 25 Jamtiry 1553. ai6. Aitzema 113i jeel, bl. 872. CO Aitzpma III. Desl, bl. 874. (O Wicquefort Lirr. VII. f. 426.  XLVIII.Boek. HISTORIE. 383 der Sterkten werdt, in den eerften aanval, veroverd , op den vyfden van Louwmaand deezes jaars 1654, eene andere, door de onzen, aan brand gefteken; de derde Sterkte werdt, by verdrag, opgegeven, waarby, voorts, alles afgeftaan werdt, wat de Maatfchappy nog bezat in Brazil. Walt er van Schoonenburg, Henrik Haaks en de Luitenant - Kolonel Sigismond van Schoppe, die laatst 't hoog bewind over Nederlandsch Brazil gehad hadden , bragten de tyding. van dit verlies herwaards (u) : doch ontmoetten, op hunne aankomst, zo veele klaagers over hun beleid, dat de algemeene Staaten een befluit namen, om het doen te onderzoeken, door den Raad van Staate. Doch de Raadpenfionaris de Witt, beweerende dat Luiden van Regeeringe, in Holland, niet dan voor Hollandfche Regters , te regt behoorden te ftaan (V), bragt te wege, dat men Schoppe, uit last der Gekommitteerde Raaden van Holiand, in hegtenis nam. Schoonenburg en Haaks werden ook, op bevel der Staaten van Hólland, in hunne herberge, bewaard; hoewel de eerfte een onderzaat der Staaten van Stad en Lande was. Doch de Staaten van Holland hadden beloofd, hem aan die van Stad en Lande te zullen overleveren, zo hy op^eëischt werdt. Midlerwyl , lieten ze het Hof kennis neemen van de zaak der gevangenen. Doch de alcemeene Staaten kanteden zig hiertegen, beweerende, met redenen en voorbeelden , dat hun het Regtsgebied over deeze Perfoonen toekwam, en f» TnuRLriï's Papers, Vol. V. p. 481, 496", 700. ( v) Zie Refol. van Confid. 61. 218 enz, Thurloe's Papers. fsl. III, 50, 51, 116. 1654. en, by verdrag 7 nevens gantsch Brazil, opgegeven aan de Portugeezen.  384 VADERLANDSCHE XLVIII.Boek, 1554- * Preventie. en dat zy 't, voorheen, in diergelyke gevallen, dikwils, geoefend hadden in den Haage. Van de zyde der Staaten van Holland, werdt aangeweezen „dat zulks, niet dan in gevallen „van eene andere natuur, of met kennis der „ Gewesten, gefchied ware: of indien 't ook „in andere gevallen mogt ondernomen zyn, „dat zulks als eene inbreuk op het regt der „ Gewesten moest aangemerkt worden. Dat „de algemeene Staaten geen Regtsgebied „hadden dan over 't Krygsvolk, en zulks al„ leen by * voorkoming, binnen de Veree„ nigde Gewesten. En dat alle andere Perfoo„ nen tot het Regtsgebied der Staaten van elk „ Gewest behoorden, 't zy ze 'er onderzaaten „ van waren, of 'er zig flegts ophielden, voor „ eenen tyd." Doch het Hof van Holland, ea de Krygsraad zelf, door de algemeene Staaten aangefteld, vonden, onaangezien de beweegingen , die deeze Regtspleeging veroorzaakt hadt, niet geraaden, iet ftrengs tegen de gevangenen te befluiten. Schoppe alleen werdt, door den Krygsraad, vervallen verklaard van zyne verdiende wedde. Men vondt geenen genoegzaamen grond, om hem en de anderen aan laf heftigheid, veel min aan verraad, fchuldig te houden. Zy werden, derhalve, na eenige maanden zittens, geflaakt. 't Verlies van Brazil werdt, eerlang, in 't algemeen, toegefchreeven, aan gebrek van mond- en krygsbehoeften: van welken men, ter oorzaake des Engelfchen krygs, dit afgelegen gedeelte van der Staaten gebied niet behoorlyk hadt konnen voorzien. De Koning van Portugal floot, na dat hy meester van Brazil geworden was,  XLVIII.Boek. HISTORIE. 385 een Verdrag met | Kromwel, waarby den En- geifchen merkel yke voordeelen in den Koop- . andel werden toegedaan. Doch dit Verdrag dekte den Koning ook, meer of min, tegen de Staaten, met welken hy klaarlyk zag, nu niet veel langer vrede te zullen konnen houden (x). De Protector was, na het fluiten der Vrede met deezen Staat, behalve met Portugal, ook ] met Frankryk en met Spanje, in onderhandeling gebleeven. leder van deeze Mogendheden, die nog met eikanderen in oorlog waren, zogt hem te beweegen tot een verdrag. Eindelyk , befloot hy met Spanje te breeken, zendende eene Vloot naar Amerika , die zig, in Bloeimaand des jaars 16^5 , meester maakte van Jamaika, welk de Engelfchen te vooren nog eens veroverd, doch federt verlaaten hadden. Di oorlog tusfchen Engeland en Spanje gaf den ingezetenen der Vereenigde Gewesten gelegenheid, om zig meester te maaken van de meeste Vaart op Spanje, die, te vooren, grootendeels, in de handen der Engelfchen geweest was. Doch van eenen anderen kant, werdt 'er de Vereenigde Staat wederom door benadeeld. J Kromwel, met Spanje in oorlog geraakt* vondt , raadjaam een Verbond met Frankryk te flui- 1 ten (y). De Staaten werden wel begreepen in dit Verbond; doch flegts als vrienden van beide de Mogendheden. Frankryk beloofde zig \ van Engeland mèer hulp tegen Spanje, dan de , Staaten zouden konnen of willen verleenen, c en ! (,*) Refol. van ConÜM, hl. 214 Thurloe's Papers, Vo>. XI. p. 703. Aitzema III. Deel, hl. 1116-1125 1221, iu22. WiCfciJEt'oRT Livr VUL p. 450-46». fy) Zie h:t hy AiTzema Hl. Deel, hl. 1165. ML Dêel. Eb 1654; lil. ingeland aakc mee Spanje iri sorlog. i555. herbond usfehen 'ranltryk ■n En gemd. 'ranftryfê s misoegd op' eezen Haat;  »°55- i 1 I j j i : ( 386 VADERLANDSCHE XLVIII.Boek; en was zeer te onvrede op de Staaten, om dat zy, met Kromwel, geflooten hadden, zonder den Koning, als voornaame handelende party, m 't Verdrag, te begrypen (z). Ook hadt men, aan t Franfche Hof, befpeurd, dat de handeling over een Verbond tusfchen Lodewyk den XIV. en de Staaten flegts aangehouden was, om Kromwel te eerder tot vrede te doen befluiten : 't welk het misnoegen tegen de Staaten hadt doen toeneemen. 't Verbond tusfchen Koning Lodewyk en den Protector'was, derhalve, zo dra niet geflooten, of de Franfche Ambasfadeur, PierreCanut, werdt t'huis ontDooden uit den Haage. In 't affcheid neemen, mtzag hy zig niet, de Staaten, van ter zyde,te jefchuldigen van ondankbaarheid jegens den honing zynen meester, die, gelyk hy te kenien gaf, deswege, niet ongevoelig was fV). li Staaten klaagden, van hunnen kant, over ie kaaperyen der Franfche Vrybuiferen, in 't .vanaal en elders , waardoor hun Koophandel neer geitremd werdt. Ook begon men,eerlang, n Frankryk, vyftig Huivers te heffen van elk /at, dat de vreemde fchepen, die in Franfche rlavens kwamen Iaaden, voeren konden: eene üeuwigheid , die de Vaart der ingezetenen /an deezen Scaat op Frankryk merkelyk benaleelde. De Staaten deeden 'er, vergeefs, over ilaagen. De oorlog met Spanje maakte hit optellen van nieuwe belastingen noodzaakelyk, n Frankryk : en de Koning vondt geraaden, lezelven, zo veel mogelyk ware, te leggen op da O ) Wicquefurt Livr. VU. p. 4c0-402. C'O TMURlue's PajJCTS, Ptl. IV. f. 112. "  XLVIILBoer. HISTORIE. 387 de ingezetenen der Vereenigde Gewesten, welker Koophandel hy gaarne in zyn Ryk trekken wilde, en die hum, zo hy dagt, door en na het fluiten der Munfterfche Vrede, zo veel ftof tot misnoegen gegeven hadden, dat hy hun naauwlyks meer behoefde te ontzien; en nog te minder, om dat hy, na 't fluiten van 't Verbond met Engeland, hunne vriendfchap niet noodig hadt (V). Op deeze wyze, ftrekte dit Verbond , om Frankryk verder te verwyderen van den Vereenigden Staat; hoewel de veranderingen, die, federt, voorvielen, oorzaak waren, dat het misnoegen, niet dan na verloop van eenige jaaren , tot opentraaren oorlog , uitborst. Maar terwyl de Staaten zo weinig verzekerd waren van Frankryk, en tot hiertoe nog geen Verdrag van Zeevaart hadden konnen fluiten met Engeland , waarover Nieupoort, te vergeefs bleef handelen CO > werden zy ingewikkeld in den kryg, die tusfchen Zweeden en Poolen ontfteken was, en waarvan wy nu de gelegenheid en aanvang gaan verhaalen. Christina, Koningin van Zweeden, hadt, in *t voorleeden jaar , de Kroon afgeftaan aan Karei Guftaaf, h'aaren vollen Neef, die, de Zweedfche wapenen in Duitschland gevoerd hebbende, terftond toonde, dat hy nog oorlog in den zin hadt. De Graaf van Konigsmdrkvns. reeds eenigen tyd, bezig geweest, om voorbe reidfeïs te maaken tot het beleg van Breemen. welke Stad zig zo volkomen niet onderworpei hieldt aan de Zweedfche Kroon, als men 't, ii di Aitzema UI. Deel, bl. 1232. Wicquefort tfflu VII! '].47ï, 478, •SU). v/) Aïtzejia III. Deel, bl. n^x etiz. Kb a IV. Oor- fprong van den Oorlog tusfchen Zweedett enPoQi- len. I l t  388 VADERLANDSCHE XLVHI.Boee; Bezending der Staaten naar Stade. : dit Ryk, verftondt te behooren. Hy hadt zelfs, in den aanvang des jaars 1654, de Stad begonnen te belegeren. Zy zondt, om onderftand, aan den Keizer, aan de Hanze-Steden en aan de Staaten der Vereenigde Gewesten : welke laatften, toen nog belemmerd met den Engelfchen kryg, alleenlyk, beflooten, VanBeuningen, Epo Bootsma en Kniphuizen vanLuisberg, als buitengewoone Afgevaardigden, naar Stade te zenden, om een Verdrag te bemiddelen, tusfchen Zweeden en de Stad Breemen; doch deeze bezending was vrugteloos geweest. Zweeden wilde de bemiddeling der Staaten niet aanneemen. Breemen werdt egter, in Slagtmaand, verlost van 't beleg, by verdrag, volgens welk, de beflisfing der gereezen' gefchillen verfchooven werdt, tot eenen anderen tyd (W). 't Scheen, naderhand, dat men gefchil met Breemen gezogthadt, om, onderdekfel van het zelve, Krygsvolk byeen te brengen, zonder den nabuuren argwaan te geeven. Immers, toen Konigsmark, ook na 't fluiten van 't Verdrag met Breemen, zyne troepen verfterkte; toen men vernam, dat de Graaf van Wittenberg volk byeentrok in Pomeren , en dat de Koning zelf zig uitrustte, ter zee en te lande, twyfelde men niet meer, of 't was op Poolen , en op de bezittingen van den Keurvorst van Brandenburg langs de Oostzee, gemunt (e). De Czaar van Moskovie hadt, onlangs , ook den oorlog aan Poolen verklaard, en CO Aitzema III. Deel, bl. 884-891, 892-901. Thurloe's 'apers, Vol. III. p. 22. CO Secr. Refol. Holl. 5 May 1655. I. Des , bl, 173. DS iVitt Brieven 111. Deel, bl, 47.  XLVIII.Boek. HISTORIE. 389 en zig van eenig geweer, kruid en iood voorzien, in de Vereenigde Gewesten. Poolen ftak, daarbenevens, inwendig vol onrust; zodat dit Ryk, nu nog van den kant van Zweeden gedreigd wordende , ten hoogfte noodig hadt, zig te fterken, door uitheemfche Bondgenootfchappen (ƒ_). Al in 't jaar 1653, was 'er eenige opening tot een Verbond, tusfchen Joan Kafimir, Koning van Poolen, en de Vereenigde Gewesten, gefchied, in den Haage. Men hadt zelfs, wat laater een ontwerp gemaakt, waarmede Nikolaas de Bie, Refident van Poolen by deezen Staat, een' keer was gaan doen, naar zynen Meester. Doch dit Ontwerp, te voordeelig gefteld zynde voor de Staaten, hadt geen' ingang gevonden, aan 't Poolfche Hof (g). Zy werden, daarna, door hun belang, genoodzaakt, om de zyde van Poolen te kiezen, tegen Zweeden; welk Ryk, eens meester geworden van de Oostzee, hunnen handel op dezelve, door 't verhoogen der tollen, naar welgevallen, zou konnen belemmeren. Fredrik Willem, Keurvorst van Brandenburg, bedugt voor 't verlies van zyne Staaten langs de Oostzee, floot, in Hooimaand deezes jaars , een Verbond van onderlinge befcherming met de Vereenigde Gewesten, voor den tyd van agt jaaren: waarover, reeds federt eenigen tyd, gehandeld, en welk, voornaamlyk door Amfterdam (h), tot een befluit gebragt was (ƒ) Wicquefort Livr. VFII. p. 472. (.g-) Aitzrma 111. Deel, bl. icy3-uoi. Wicquefort Livn yOi. p. 471. Qb) Thurloe's Papers , Pol, III. p. 667. Bb 3 1655. Handeling tus1'chenPoolen en de Staaten. V. Verbond der Staaten met denKeurvorst van Brandenburg.  390 VADERLANDSCHE XLVIII.Boek. Oordeel, over het inzigc van dit Verbond. was (2). De Staaten beloofden „ den Keurvorst „ te zullen befchermen, zo wel, wanneer hem ff de Gulikfche Erflanden , met geweld, be.» n twist werden, als wanneer hy, in zyne Staaw ten en Steden, langs de Oostzee gelegen, w werdt aangetast. De Keurvorst zou, daar„ entegen , de Staaten byftaan, met tweeduizend man, wanneer zy, binnen den Vereew nigden Staat of aangewonnen' Landen, wer„den beoorloogd, en zelfs, wanneer men onw dername , hunne fcheepvaart te ontrusten. 5, De Staaten beloofden den Keurvorst drieM duizend man, in manfchap, wapenen of geld, n of vierduizend en meer, zo hy, in de Oost„ zee, werdt aangevallen (£)•" Doch dit Verbond hieldt niet lang ftand. Terwyl 'er over gehandeld werdt, was de Keurvorst, zo men meende, reeds bezig, om zig met Zweeden te verdraagen (7) : 't welk, daarna, openlyk bleek, zyne meening geweest te zyn. In Engeland, waar dit Verbond niet aangenaam was, dagt men, dat de Prinsgezinden, hier, het hadden weeten te wege te brengen, om hunne party te ftyven. Doch de Witt meende „ dat het „ Verbond den Keurvorst geene gelegenheid B gaf, om den Prinfe van Oranje, door behoor„lyke wege, eenig het rninfte voordeel toe te „ brengen; en dat hy 't niet door geweld zou „ konnen doen, zonder het Verbond te fchen„ den, en alle Landzaaten tegen zig te verbitteren (m)." ^ö (i) De Witt Brieven III. Deel, bl. 82, 94. Aitzema VU. Deel, bl. 84* enz. 1190 enz. Wicquefort Livr. Vil. p. 425. (k) Zie het Traft. by Aitzema III. Deel, bl. 1200 enz. ri) Re Witt Breven III. Deel, bl. 6ïi. Thurloe's Pa■ers, V»l. MI- p 731- F°l. IV. p. 450. )• De Zweedfche wapenen maakten, federt, fterke voortgangen in Poolen. Warfchauw en Krakauw gaven zig, terftond, over. De Koning OO Aitzfma TTT. Bèel. II. 1108. \o~) De Witt Brieven IK. Biel, bl. 81. WiCQirFFORr Livr, IX. ti. 480. Tihirlue's Papers, Fol. UI- p. 524, 530. Cp) De Witt Brieven III. Deel, bl. 83. Bb 4 iordeelde hem , in Regts- en Regeeringszaaten, toe te komen, en welk hem, xdoor de Wethouders, betwist werdt. Doch op den wee - entwintigften van Hooimaand deezes aars, werdt 'er 't Huis van den Oud-Burgeneester van der Kolk, Schoonvader des Drosaards, in eenen oploop, geplonderd. En 't iep nog eenen geruimen tyd aan, eer alles, ioor Gemagtigden uit den Hove, eenigszins, ti rust gebragt werdt (y). Maar in de meeste ndereGewesten, ftondt het, ten deezen tyde, iog zeer onrustig. qro;  XLVIII.Boek. HISTORIE. 395 Groningen en de Ommelanden lagen, al federt eenige jaaren, overhoop: en hadden, op 't einde des jaars 1653, beflooten, hunne ge- 1 fchillen, door eenige Gemagtigden, te laaten a^loen- en zo deezen eikanderen niet ver liaan konden', den Stadhouder, Prins Willem Fredrik, tot fcheidsman te kiezen (z). De Ommeiander - Heeren waren zeiven onderling verdeeld, doordien men twee hunner hadt willen beletten , zitting te hebben op den Landdag. Sommigen, die meest op de zyde des Stadhouders geweest waren, hadden zig verbeeld, dat hv, m den twist, hunne ftreng getrokken zou hebben. Doch hy hadt het anders verftaan: waarop zy, van zyne vrienden, zyne hevigfte pattyen geworden waren. Burgemeester Erfinaa die thans het meeste bewind hadt m de Stad, hieldt hunne zyde. De twee Ommelander-partyen noemden zig ieder het Lid der Ommelanden, en gebruikten ieder het zegel van dit Lid. Drie Gemagtigden uit de genen, die tegen denStadhouder waren, vervoegden zig, in Lentemaand deezes jaars, in de Vergadering der alremeene Staaten, daar zy een fcherp gefctafi overleverden tegen hunne partyen, den Stadhouder, onder anderen, van Majefteitsfchennu befchuldigende (a). De andere party fchreeJ hiertegen. Ondertusfchen, ftondt s Lands Regeering en Regtsoefening genoegzaam ihl, voo: eenige maanden: hebbende men, ter oorzaaki der gemelde gefchillen , geene Gedeputeerdf ö Staa f2-~> AIT7.FMA III. De.-l, bh 828. , _ . I J) Refol. Holl. *5 Mac,x «6«v M. 178. m Witt «ncve III. Deel, bl. 33. WieuutFJiir Liïr. IX. f- rweepaltinStad en Lande. 1  l ] I 39- H0JK 3«' 4 «*«• é" A,V^„A 'fe, ' "73" 7' TtiURL0£'s Paiie,s' 1«- P- < <•) AiT£fma Iir. Deel, bl. 115,. (fj AvrzBMf UI. Deel, bl. 1,08. IV. Deel hl iw Tm,»OE's P»pers, m. V.> 567, 7%. Vul. Vl Tf. ;o, ^  XLVIII. Boek. HISTORIE. 397 «„tusfchen de Gewesten gezogt hadt te bew weegen (g)." In Groningen zelf, ontftondt, • ia 't jaar 1657, eene geweldige beroerte, ter gelegenheid van de gewoonlyke verkiezing der Wethouderfchap. 't Huis van den Burgemeester Tjasfens werdt geplonderd. Hy zelf, zig in de Kerk gebergd hebbende, liep gevaar van 't leeven ; doch werdt nog gelukkiglyk gered, door Prinfe Willem van Nasfau , die egter zorg droeg, dat, in 't verkiezen der Wethouderen, genoegen gegeven werdt aan 't gemeen (/z). Hierop volgde, in 't jaar 1659, eene bemiddeling van de gefchillen der Provincie, door de algemeene Staaten (*')• In Gelderland, was ook gefchil over 't begeeven der Ampten, tusfchen de Stad Arnhem en de kleine Steden van het Kwartier van de Veluwe, en tusfchen de Stad Zutfen en de andere Steden des Zutfenfchen Kwartiers. De twee groote Steden dreeven, dat zy, hierin, ieder zo veel zeggens hebben moesten, als de andere Steden van elk Kwartier te famen. De kleine Steden hielden, daarentegen, ftaande, dat zy elk zo wel eene ftem behoorden te hebben, als ieder der grooten. Deezen verklaard hebbende, dat zy zig aan de uitfpraak van het Hof van Gelder, gefterkt met twee Gemagtigden uit ieder der drie andere Geregtshoven in de Vereenigde Gewesten, van Holland, Utrecht en Friesland , wilden onderwerpen , werden 'er, (gO De Wiït Brieven III. Deel, bl. 215. Aitzema III. Deel, bl, 1307. (VO Aitzema IV. Deel, bU 130-133. Wicquefort Livr, X. ?■ 595. CO Regiem, by Aitzema IV. Deel, bit^72, Oneenigi heid in Gelderland,  211 u- trecht, in Friesland. VII. 0p- fchuddingen te Goes, in Zeeland. 398 VADERLANDSCHE XLVIII.Boek, 'er, terftond, Gematigden gekooren. Doch de kleine Steden hadden geenen zin in deeze onderwerping; zo dat de twist cnbeflist bleef (k). In Utrecht, lag het eerfte Lid van den Staat over hoop met de Stad, welke geoordeeld hadt, dat dit Lid, uit de geestelyke goederen, welken het bezat, eene aanzienlyke fomme behoorde af te ftaan , tot onderhoud der Predikanten 5 waartoe het eerfte Lid niet verftaan kon (/). Ook hadden de Edelen of tweede Staat den Prins van Oranje, in Hooimaand des jaars 165^, tot Stadhouder benoemd: Graaf Willem van Nasfau, die zig, ten deezen tyde, in Utrecht bevondt, kon nogtans de Stad niet beweegen, om zig te voegen by de twee eeifte Leden der Staaten (in). In Friesland, was men ook tweedragtig. De Steden hingen geheellyk af van den Schouder. Doch, onder de andere Leden, waren 'er veelen, die de zaaken, gelyk Holland, begonden in te zien (n) : waaruit geduurig twist ontftondt, op de Landdagen. In Zeeland zelf, veranderden fommige Steden. Te Goes, daar men, in 't jaar 1653, & een' oproer, te wege gebragt hadt, dat eenige Prinsgezinden in de Regeeringe kwamen (V), hadt men, in 't volgende jaar, op gelyke wyze, veroorzaakt, dat eenigen herfteld werden, die, te vooren, verlaaten geweest waren vari hun- ("*) De Witt Grieven III. Deel, bU 4t. Aitzema III. Dulj bl. hoi. CO Ds Witt Brieven III. Deel, bl. 42. WicquePort Livf. JX. p. 403. (m) Tuuni.oE's Papers, Vol. II. p. 433, 450, 451, 470, 48», C n) De Witt Brieven III. Veel, bl. 42. Zie hier voor, bl. 207.  XLVIILBoek. HISTORIE. 399 hunne Ampten (p). In 't jaar j 655, ontftondt 'er wederom diergelyke beweeging, na de aanftelling van den regeerenden Burgemeester, Bartholomeus Dankerts, tot Baljuw. Doch zy werdt, door Gemagtigden der Staaten , geftild voor dien tyd (cf). De Wethouderfchap beftondt hier, uit den Baljuw, twee Burgemeesters en negen Schepens. Jaarlyks ging 'er een Burgemeester af, en, het eene jaar, vier, het andere jaar, vyf Schepens. Volgens de oude Privilegiën, moesten de opengevallen' Plaatfen vervuld worden, door den Baljuw en aanblyvende Regenten, uit eene benoeming van twintig der aanzienlykfte burgeren , gemaakt door den afgaanden Burgemeester , de twee Rentmeesters der Stede en twee Verkiezers, zonder dat men den Stadhouder , of eenige mindere Kollegien van Regeeringe behoefde te kennen (V): een voorregt, welk geene andere Zeeuwfche Steden met Goes plagten gemeen te hebben, voor den dood des jongften Stadhouders. Dit voorregt, gelyk het de Magiftraatsbeftelling onafhangkelyker maakte, gaf ook , fomtyds , tot zorgelyke beroerten , aanleiding. Hierna, op 't einde des jaars 1656, rees 'er verfchil, over 't verkiezen van twee Rentmeesters , waarvan de benoeming tot de jaarlykfche Wethouderfchap, die, in den volgenden Zomer , gefchieden moest, grootendeels, afhing. De ftemmen ftaken, tusfchen de (p*> Notul. Zeel. 16, 17 Juny 1654. bl. 160, ioi. Aitzema III. Deel, bl. 1110. f?) Notul. Zeel. ai, 21, aü Juny 16^5. bl. 56, 57, 58 , 60. (/) Copye van twee Privil. gedr. te Middelb. 1657. üüxhorn */> Reiceii!.b. I. Deel, bl. 401.  4oo VADERLANDSCHE XLVIII. Boek. de Prinsgezinder! en de anderen. De eerften wilden 't gefchil aan de Staaten verbleeven hebben : de anderen aan de Vroedfchap der Stede, daar zy de fterkften waren O). De burgers koozen party , en waakten met dubbele wagt, om niet overvallen te worden , en om het Staatsch Krygsvolk, waarmede de Stad gedreigd werdt, buiten te houden, Doch by gelegenheid , dat twee Ronden elkandt ren, by nagt, tegen kwamen, raakte men handgemeen. Gillis van der Nisje, Kapitein der Burgerye, werdt doorfchooten : twee Burgers werden gewond: waarvan een, Jakob Gorsfen genaamd, het beftierf: het Huis van den Oud-Schepen Benjamin van der Steene, daar de party der Prinsgezinden in geweeken was, werdt geplonderd De Baljuw Dankerts, die 't met deezen hielde, op 't einde des voorleeden jaars, door Burgemeesteren en fchepenen, ontfehutterd, en federt aangetast en ontwapend zynde door de Burgerye, was genoodzaakt geweest, zyn ampt neder te leggen (u). Zyn aanhang hadt, derhalve, deeze moeilykheid veroorzaakt, om hem te doen herftellen (V). Het Hof in den Haage zondt, eerlang, Gemagtigden naar Goes, om, zonder zig aan de tegenkanting der Staaten van 't Gewest te bekreunen, onderzoek op 't gebeurde te doen ; en eenige handdaadi- gen O") Notul. Zeel. y, Io. n , 15, tC>, 27 Jam:ary, 2,3,24 2 Maart < 6^7. bl. 4,9, 11, is, 17,115,32, 33,35,39,47,48,5a. Qt) Doleantie van B. van den Stecne gedr. 1657. (ïO Notul. Zeel. 21, 30, 31 Maart, 14, '16 April 1657. l/J, 37, fi8. 72. 73, 74. 79, 81. O) Manifest der Burgerye van Goes, gedr. Middelb 1657. OiO Noiul. Zeel. 18 April, 1 May, 8 Juny, 30, 31 Ji.hy, % 1  4*02 VADERLANDSCHE XLYULBow; O") De Witt Brieven III. Deel, bl. 42. Thurloe's Papeis-, Vol. II. D. 361, 393- Vol. UI. P- 44» 447' Cb) De Witt Brieven III. Deel, bi. 74. Thurloe's Papera3 Vol. III. p. 544, 5X3 > 5SM- Cc) Thurloe's Papers, Pol. V. p. 132. C«ü Notui. Zeel. 12 Decemb. 1656. i/. 12}. ff) AlTZRMA UI. Z>«/, W. 110a. 00 5/. 3öx, in t jaar 1655, was de verdeeldheid tusfchen de Leden van Zeeland zo groot, dat veele zaaken onafgedaan bleeven, om dat Middelburg, Zierikzee en Thoolen vierkant overftonden, tegen Goes, Vlisfingen en Veere (a). Thoolen zelf was ook verdeeld; fchoon zy, die, naar 't oordeel van den Raadpenfionaris de Witt, goede grondregels volgden , aldaar, tot nog toe, het onderfpit delfden (F). In 't volgende jaar, was 'er een opftand onder de Landluiden van Walcheren , die op de Dykgraaven en Heemraaden misnoegd waren (c). Doch men vindt 'er weinig van aangetekend. Na 't ftillen der beroerte, werden de Regenten, door eene bondige Akte der Staaten, tegen alle fchade, die hun, in 't vervolg, zou mogen overkomen, verzekerd (d). Sommigen ftrooiden uit, dat Holland, en in 't byzonder de Raadpenfionaris de oneenigheden in de Gewesten verwekte en aanftookte, om daardoor andere luiden, die 't nader met hem eens waren, in de Regeeringe te brengen. Doch de Witt betuigde, by alle gelegenheden , het tegendeel (D.- WfTT Brieven L Otil, bl. 168, 188, Ig8. U'icqü» jVOrt Ltrf. VIII. p. 456, 457. Aitzema UI, littl, U. uil ï«[iKi.ofi'* Papcis, Pol, II. p. 662, 0Ó4, Cc 3 Een der party en kiest den Prins van Oranje tot Stad» houder en Prins Willem van Nasfau tot zynen Luitanant. i  ' »*55. Beide de partyen vervoegen zig aan de Staaten van Holtod , j 4ef5 VADERLANDSCHE XLVIII. Boek, in een Vertoog, welk aan de Staaten van Holland gerigt was. Die van Zwolle ftelden 'er een fchriftelyk Vertoog tegen (V). De eerften, die, naar de Witts oordeel, betoonden de Vryheid lief te hebben (p), zonden, in Lentemaand deezes jaars, drie Gemagtigden, Rabo Heiman Scheele en Bernard Benlink, uit de Edelen van Saliand en Twente, en Joan van der Beeks% Burgemeester van Deventer, naar den Haage, op eenen Geloofsbrief, die, uit naame der Staaten van Overysfel, getekend was; om ter Vergaderinge van Holland te klaagen, over de ongeregelde verkiezing van eenen Stadhouder, die, onlangs, zo fpraken ze, ondernomen was, tegen de Privilegiën en tegen een befluit der Staaten van den negentienden van Herfstmaand des jaars 1653, waarby vsstgefteld was, dat zulks niet dan met eenpaarige ftemmen zou mogen gefchieden. Voorts, moesten zy der Staaten byftand verzoeken, tegen de verdrukking , voor welke zy vreesden. De Staaten hen gehoord hebbende, oordeelden de Edelen, Dordrecht en Haarlem, dat men hun behoorde by te ftaan, zo de andere party hen wilde noodzaaken , tot het erkennen van den Stadhouder. Amft'ïrdam, Gouda, Schiedam, BrieIe, Monnikendam, lYledenblik en Purmerende voegden zig hierby, Nogtans, befloot de Vergadering alleenlyk de beveelen te vernieuwen, die zy, te vooren, aan 't Krygsvolk, ter haarer betaaiinge ftaande, hadt laaten afgaan (jf). In Bioei- fe"S RcRil Holl. 2S O&ob. 1654. hl. 397. (p) Dk Witt Utkvön IH. Deel, bl. 33. TllOM-OE'S Paper*. Tel. III. p, 115. Cs) lUfol. holl. 20 Uatiyt K555, bl. 65.  XLVIÏI.Boek. HISTORIE. 40? Bloeimaand, kwam 'er eene bezending van de andere party, die zig ook de Staaten van Overysfel noemde, aan de Staaten van Holland. De Gemagtigden waren Adriaan Juriaan van Haarfolte, tot den Oldenhove, Luitenant-Kolonel, Rudolf'van Langen, Burgemeester van Kampen, en Henrik WoLjjen, Burgemeester van Zwolle. Zy vertoonden den Staaten breedvoeriglyk „dat de Edelen en de drie Steden, ï>Deventer, Kampen en Zwol, de opperfte »magt van Overysfel uitmaakten. Dat 'er, te»genwoordig, negenenzestig Edelen waren, »die zitting hadden ten Landdage, alwaar aln les, uitgenomen zaaken van belastinge, met »meerderheid van ftemmen, beflooten werdt. »Dat deeze meerderheid werdt uitgemaakt, „ door een' Edelman, gevoegd by de drie Stewden; of door vierentwintig Edelen, gevoegd „ by twee Steden; of door zevenenveertig E„ delen , gevoegd by eene enkele Stad. Dat „ 'er , tegenwoordig , maar zeventien of agt„ tien Edelen nevens de Stad Deventer waren, „die zig kanteden, tegen het Drosfaardfchap „ van den Heere van Haarfolte. Dat hieruit „ de fcheuring van den Landdag en veelerlei „ opfchuddingen en verwarringen gevolgd w waren , om welken weg te neemen, ec de „eenigheid te herftellen, zy geenen beteren „raad geweeten hadden, dan den Heer Prins „van Oranje, tot Stadhouder, en Prins Willem „Fredrik, Vorst van Nasfau, tot deszelfs Lui „tenant, te verkiezen. Dat de laatstgemelde „ Prins hun den weg van bemiddeling aange0raaden hadt, om de gefchillen by te leggen: Cc 4 „dod  '4°8 VADERLANDSCHE XLVIÏI.Boek. 1655. i die tot ' foyleg- 1 ging der I gefchil- , len beiUuicêu. i »doch dat die van Deventer zig hiertegen en n tegen de aanftelling van eenen Stadhouder ©hadden gekant. Dat zulk eene aanftelling, » een punt van orde zynde, huns oordeels, by 5? meerderheid van ftemmen , kon afgedaan » worden. Dat zy dit alles den Staaten van n Holland _ wel hadden willen vercoonen, tot «hunne eigene verdediging, en nu, ten be„ fiuite , verzogten , dat hunne Edele Groot» Mogendheden hun het regt wilden doen van „ te verklaaren, dat zy, en niet de Stad Den venter , en de weinige Edelen, die zig by' „dezelve gevoegd hadden, 'sLands opperfte „magt vertoonden, ter tyd toe, dat de ver„ deelde Leden allen wederom vereenigd „ zouden zyn ; en dat zy hen wilden helpen „herftellen in het Regtsgebied over Twente, „ welk die van Deventer zig aangemaatigd n hadden, bevel geevende, dat men daar niet „ Haarfolte , maar Bevervoorde , als Dros„faard, erkennen zou." Zy voegden 'erby, „ dat dit zou konnen gefchieden, door, ter , Generaliteit, te bewerken , het intrekken, , van den last, aan 't Krygsvolk van den Staat 9 gegeven, om noch de eene noch de andere 9 party te helpen (V)." De Staaten, 't Vertoog /an die van Zwolle, welken zig, midlerwyl, jok by de Staaten van Zeeland vervoegd nadien (V) , overwoogen hebbende, verftonden, laarna, dat men den twist in der minne moest :oeken by te leggen; wanneer de zaaken eerst ïerfteld waren in den ftaat, waarin zy geweest wa- O) Zié Réfol. Holt. it Afirv irïss. bl. 180. (y) Notul. "Zeel. kj, z6 gurij 1655. bl. 55, 59,  XLVIÏI.Boek. HISTORIE. 409 waren, voor het ontftaan der fcheuringe: oordeelende zy, dat, ten minften in 't ftuk der aanftellinge van eenen Stadhouder, geene overftemrning vallen kon (*)• Men bragt deeze meening in, ter Generaliteit. Doch de algemeene Staaten oordeelden, in Herfstmaand, dat men, zonder zulk eene herftelliug te vorderen ,, Gemagtigden afzenden kon, om de gefchillen te bemiddelen. Maar de Afgevaardigden van Holland, wel bevroedende, dat zulke Gemagtigden, uit en door de algemeene Staaten gekooren wordende , niet zouden konnen nalaaten, de verkiezing des Stadhouders te bevestigen , kanteden zig hiertegen. Ook verklaarden die van Deventer, dat zy zulk eene bezending niet zouden ontvangen, noch in onderhandeling treeden met iemant, die van wege de algemeene Staaten afgezonden werdt (u). De tweedragt bleef, derhalve, duuren. Ondertusfchen bragt men 't, onder de hand, zo verre, dat de algemeene Staaten, in den aanvang des jaars 1656, die van Overysfel bewoogen, Gemagtigden herwaards te zenden, met welken zy of hunne Afgevaardigden zouden konnen handelen. Beide die van Zwolle en van Deventer kwamen toen overeen, om, tot beflisfing der gefchillen, te benoemen Prins Willem van Nasfau en den Raadpenfionaris de WittfV), die, eerlang, eens werden „ dat de „voorgewende verkiezing van eenen Stad „ hou- f O Refol. van Confid. U. 241. Thurloe's Papers, Vol. IV. f. fio, 61. («) Wicqueport Lfar. IX- f. 495- (_y ƒ Refol. Holl. « Febr. 1651. in Thurloe's Papcr$3 Fol. 1V« f. #66, 400. D« Witt Brieven I. Meel, hl. 258, Pc $ ———h De algemeeneStaaten verfcliüIen raet die van Holland. Prins Willem van Nasrau en de Haadjenfionaris de Wktt ba-  ffisfen den twist by voorraad. Men houdt 'er zïg niet 410 VADERLANDSCHE XLVIÏI.Boek, „houder, zo wel ten opzigte van den Prinfe „ van Oranje, als ten opzigte van den Prinfe „ van Nasfau, zou gehouden worden voor ver„ nietigd: dat Haarfolte ook afftand doen zou „ van het Drostarnpt van Twente , waartoe „ men hem hieldt te zyn aangefteld , en dat „ dit Ampt, by voorraad, zou geiaaten worden „aan den Heere van Bevervoorde," die 't, na 't overlyden van den jongftenDrosfaard, reeds, als Verwalter, bekleed hadt. De Prins van Nasfau hadt te vooren al verklaard, dat hy, om vredes wille, afftand doen wilde van de waardigheid, hem opgedraagen : 't welk, zelfs door eenige Leden, die te Zwolle zaten, niet ongaarne gezien was fV). Maar de twee partyen, aangenomen hebbende , verflag te doen van deeze uitfpraak (x), vonden de Leden, van welken zy gemagtigd waren, met naame die van Zwolle, ongezind, om zig aan dezelve te onderwerpen. Ook hadt de Prinfes Weduwe gezeid , dat haar Kleinzoon niet van 't Stadhouderfchap afftondt; al hadt fchoon Prins Willem afftand gedaan van 't Luitenant-Stadhouderfchap: waarom zy het aanneemen van 't Verdrag zogt te beletten (y). De fchouring Heepte , midlerwyl, veelerlei nadeelige gevolgen met zig (z). Hasfelt zelf werdt, door die van Zwolle, in Bloei-of Zomermaand des volgenden jaars 1657, belegerd, en fchreef aan Amfterdam om byftand (a). Doch toen de tweedragt op 't hoogst geklommen was, werden ze beide de (w) De Witt Brieven III. Beet, bl. 47. lx) Di Witt Britvtn III. Deel, bl. 178. Aitzema Hl» Deel, U. is05. ( v) Thurloe's Papers, Fol. IV. p. 514, 516. C'z' Relbl. Holl. 10, ïO, 24 July 1657. bl, 835, 350, 26U c>) THWifcOLï Papers, Fat. VI. p, 333, 336.  XLVIÏI.Boek. HISTORIE. 411 de partyen moede. Zy kwamen. eindelyk, overeen, om de gefchillen, volftrektelyk, te verblyven aan 'de uitfpraak der Staaten van Holland (7>), die Kornelis de Graaf, Heer van Zuidpolsbroek , en den Raadpenfionaris de Witt benoemden, om, uit hunnen naam, de zaak af te doen. Zy arbeidden 'er, eenige dagen, met zo veel vlyt, aan (c), dat zy, eerlang, op den agtften van Oogstmaand, eene wydluftige Uitfpraak deeden, die inhieldt de beilisfing der gefchillen niet alleen; maar geheele fchikkingen op het beleid der Regeeringe, in de Vergaderinge der Staaten van 't Gewest, en in de mindere Kollegien en Ampten. De voornaamftê punten kwamen hierop uit: „dat de aanftel„ling van Rutgert van Haarfolte tot Drost „ van Twente zou gerekend worden, als niet jjgefehied: ook de aanftelling van den Prinfe „Willem van Nasfau tot Luitenant-Stadhou„ der. Dat het gefchil over de verkiezing van „ den Prinfe van Oranje gelaaten werdt in zy„ ne waarde en onwaarde, en aan het oordeel „ der genen, die in de Regeeringe zouden „ zyn , wanneer zyne Hoogheid bekwaame „jaaren bereikt zou hebben, om de waardig„ heid van Stadhouder te bekleeden. Dat die „van Deventer vryheid hebben zouden, orn „ de tegenwoordig openftaande ampten, bin„ nen den tyd van agt dagen, te verdeelen in „ twee gelyke deelen; en dat de andere party ^ de keuze hebben zou van een deezer deelen, „om (j) Zie Attzema IV. Deel, bl. 168-178. Thurlok's Papers, Pil- IV. p. 470. (c) Dg Witt Brieven III. Deel, bl. 357, 404, 4*8, 4x5» Wicquefort Livr. X. p. 547, 548. I65* De Staa. teu van Holland beiiisfen, eindelyka alias.  IX. De Veld- 412 VADERLANDSCHE XLVIÏI.Boek. „om de ampten, in het zelve gebragt, te be„ geeven voor de vereeniging der twee par„ tyen ; doch indien zy hiertoe niet kon ver„ ftaan , zouden alle de ampten , vyf jaaren „lang, onbegeven blyven, en het Drostampt „van Twente, midlerwyl, bediend worden, „door den Heer van Bevervoorde. Dat de „Steden Hasfdt en Steenwyk, voortaan, op „ zaaken van vrede en oorlog , verandering „ van Landregten , verkiezing van Stadhou„ deren en opitellinge van nieuwe lasten, ten „ Landdage, befchreeven zouden worden, en „helpen raadpleegen. Dat 'er eene algemee„ne Vergiffenis van al 't voorgevallene zou „ afgekondigd worden ; waarvan egter de „maakers der fchimpfchriften zouden uitge„ ilooten zyn (/)." De Gemagtigden van beide de partyen onderwierpen zig aan deeze uitfpraak, omhelsden eikanderen vriendelyk, ten teken van volkomen' verzoening, bedankten de Graaf en de Witt, en werden, door de Gekommitteerde Raaden , uit naame der Staaten van Holland, op de Doele, ter maaltyd, onthaald (e): waarna de rust, in Overysfel, eindelyk, voor eenen tyd, herfteid werdt. Doch terwyl de tweefpalt aldaar nog duurde, werden de Gewesten allen ingewikkeld, in een nieuw onderling gefchil, welk egter, door het beleid van Holland, tot geene merkelyke verwydering uitborst. De Veldmaarfchalk, Heer van Brederode, ter C«0 Zit Refol. Holl. 16 , 17 Aug. tl Sept. 1657. bl. 301, «7. *n Aitzbha IV Deel, bl. itio-195. Thuklos's Panera,. Vfil. VI. p. 450. Refol. van Confid. U. 381. CO 1>e Witt Brieven lil. üeei, bl 412, 413, 415.  XLVIÏI.Boek. HISTORIE. 413 ter oorzaake zyner onpasfelykheid, het Veldlegertje, welk, in den aanvang deezes jaars 1655, onder zyn bevel gefteld was , niet hebbende konnen gebieden, hadt zig naar Spa laaten voeren, om de geneezende wateren te gebruiken, die hem, nogtans, zo veel nadeels deeden, dat men aan zyne herftelling wanhoopte. De Staaten van Holland , by deeze gelegenheid, raadpleegende, op het gene hun, in geval hy overlyden mogt, omtrent het begeeven of niet begeeven van de Ampten, welken hy bekleedde, zou te doen ftaan, oordeelden de Raadpenfionaris de Witt en eenige andere Gemagtigden der Staaten, dat men het Veldmaarfchalksampt, in zulk een geval, moest houden voor vernietigd , en dat men, tot het Bevelhebberfchap van 's Hertogenbosch, moest zoeken te doen verkiezen een' Heer , waarop Holland zig, volkomenlyk, mogt konnen vertrouwen. Doch hierop was niets beflooten, by de Staaten (ƒ). Brederode zig, midlerwyl, van Spa hebbende laaten brengen naar Petershem by Maastricht, overleedt aldaar, op den derden van Herfstmaand (g). Hy hadt het Ampt van Veldmaarfchalk, eenige jaaren , bekleed tot genoegen der Staaten van Holland, welker zyde hy, terftond na den dood des jongften Stadhouders , gekooren hadt, laatende den bekrompen ftaat zyner huisfelyke zaaken hem niet toe, zig te kanten tegen de inzigten van hun, die thans (_f) Secr. Refol. Holl. 4, 11 Aug. 1055. I. Deel, bl. ai6, aio- De Witt Brieven UI. Deel, tl. 108. Thurloe's Papers, Vol. UI p. 66c,. C^O-Aitzevm m. Deel, tl. 1192. Thurxob's Papers, Fel, «LM*. '055* maarfchalkHeer van Brederode fterfei  4!4 VADERLANDSCHE XLVili.BoEfc. 1C$5. De Prin. fen Willem en Joan Maurits Haan naat ditAmpt. Men handelt over 't begeeven van het' thans genoegzaam 't zelfde gezag in den Staat oefenden, welk de Stadhouders, eertyds, geoefend hadden (Ji). Zyn Zoon Henrik zogt, in zyne ftede, tot eerften in 't Lid der Edelen van Holland befchreeven te worden. Doch 't mislukte hem (i). Zo dra was de Heer van Brederode niet overleeden , of Prins Willem van Nasfau en Prins Joan Maurits booden den algemeenen en byzonderen Staaten hunnen dienst aan , tot bekleedinge van het opengevallen Veldmaarfchalksampt (&). Doch het befluit hierop werdt, ter Vergaderinge van Holland, verfchooven, tot dat het Bevelhebberfchap van 's Hertogenbosch begeven zou zyn : 't welk, eerst in Slagtmaand, opgedraagen werdt aan Joan van Wynbergen, Heere van Oudenaller (/)• Sommigen deeden toen veel moeite, om den Heer van Sommelsdyk te doen voorzien met het Bevelhebberfchap van Sluis, welk opsn viel, door de bevordering van Wynbergen (tri); doch de Staaten van Holland, nog gedagtig aan 't gene zy, in 't jaar 1650, ten zynen laste, gehad hadden, bragten te wege, dat het aan den Heere van Noordwyk opgedraagen werdt (n). Ter algemeene Staatsvergaderinge, werdt, federt, gehandeld over't begeeven van het Veldmaarfchalksampt, waartoe de Afgevaardigden van Friesland Prins Willem' (ft) Wicquefort Livr. IX. p. 496. C i > Thurloe's Papers, Vol. IV. p. 204. («O Refol. Holl. 8, i3 Sept. 1655. 01. 329, 341. Notul. Zoch 16 Sept. 4 Nov- 1655. tl. 174, 216. Aitzema III. Deel, bl, ii)4' Thurloe's Papers, Vol, IV. p. 14-, ig, 34, 1)4. I V) Dk Witt Brieven UI. Deel, tl. 142. (m) Notul. Zeel. 4 Nov. 1655. tl. 216. j Da Witt Brieven III. Deel, tl. 14a,  xlviii.Boek. Historié. 4i$ lem van Nasfau aanpreezen. Doch die van Holland verklaarden, dat hierop nog niets be- ■ ilooten was, by hunne Edele Groot - Mogendheden. Ook meende men, ten deezen tyde, dat Amfterdam , alwaar men egter, onlangs, de Prinfes Weduwe vorftelyk onthaald hadt, geheel niet neigde, om Prins Willem van Nasfau tot Veldmaarfchalk aan te ftellen (o). De gefchillen in Overysfel waren, ten deezen tyde, in hunne kragt; en Prins Willem fcheen nog niet gezind, om af te ftaan van de waardigheid, hem, door een gedeelte der Leden van dit Gewest, opgedraagcn. Doch de raadpleegingen op het Veldrrjaarfchalksampt fchynen den Raadpenfionaris de Witt aanleiding gegeven te hebben, om te beproeven, of hy 'er niet toe te beweegen zou zyn. Immers, de Witt bragt te wege, dat hem en eenigen anderen Gemagtigden last gegeven werdt, om, met de andere Gewesten, te beraamen, 't gene zy, zo ten opzigte van het Veldmaarfchalksampt, als tot behoudenis en bevestiging van de eendragt onder de Gewesten, overeenkomftig met de bekende inzigten van hunne Edele GrootMogendheden, dienftig zouden oordeelen (J>). De Witt en de andere Gemagtigden ontwier-' pen , kort hierop, een' voorflag aan de Ge- ] westen, welke, door die van Holland, werdt} goedgekeurd , en behelsde i. „ dat de alge- \ n meene Staaten en de Staaten der byzonde-1 „re Gewesten, uit de openbaare Registers, $, ligten zouden alle de fcherpe Gefchriften, „te- Co) Thuiwie's Papers, Vul. IV. p. 93, 05, 110, Ut, 113, Cf) Seer. ttcfol. Holl. 26 Noy. 1655. I. Dal, bl. 256. 16& zelve, eet ilgeraee* ae Staatsvergad*ringe. foorflag ran fïol- and, iertoe etrek- eiyfc.  4i6 VADERLANDSCHE XLVIÏI.Boek; ï°"55- Vindt geen* ingang. j> tegen de bekende Akte van Uitfluiting in» geleverd : te gelyk beloovende , deswege, n geen verder ongenoegen tegen iemant te » zullen betoonen. 2. '33ï> 332, sfiü, 612, f37. Cw' TriuR!.o»'s Pap-rs, Vol. IV. p. 202, 262, (x) Thuklje's P.ip:rs, VI. IV. p. 637. XII. Deel. Dd i655«^' Ontrovu van de Witts eerftoB  Klerk ontdek: i 418 VADERLANDSCHE XLVIÏI.Boek; reeds te vooren, een weinig geftremd geworden, ter gelegenheid der ontdekte ontrouw van Joan van Mesfen, eerften Klerk van den Raadpenfionaris de Witt fj), die, federt eenigen tyd, zyn werk gemaakt hadt, om de geheimfte Stukken, Brieven en Refolutien af te fchryven en te leveren aan eenen Dirk van Ruiven (2), die de zaaken van Prinfe Willem van Nasfau, in den Haage, waarnam, en, zo fommigen melden, en zelfs niet donkerlyk blykt, uit het vonnis , naderhand, ten zynen laste geweezen, den Prinfe ter hand ftelde, 't gene hy byzonders van van Mesfen hadt weeten te bekomen. Hierdoor was uitgelekt, 't gene, in den jaare 1654, met Kromwel, gehandeld was. Ook hadden van Mesfen en van Ruiven zig niet vergenoegd , met het ontdekken van geheime waarheden; maar zelfs, ten nadeele van de Witt, dingen verdigt, die hem ten hoogfte ftrafbaar gemaakt zouden hebben, zo ze waaragtig geweest waren. Hy zou, onder anderen , door middel van Beverningk en Nieuwpoort, den Proteclor hebben getragt te beweegen, om eene Vloot te zenden op de Zeeuwfche kusten, en Zeeland, daardoor, te dwingen, om Holland, in 't ftuk derUitiluitinge, mede tevsllen : waarna men, zelfs in Holland, Engelsch Krygsvolk brengen zou, onder eenen Engelfchen Overfte. Ook zou hy het Haarlemsch Lymvaat Lvebben willen doen verbieden in Engeland. Wyders, zouden deeze twee luiden, of een yan beide de Brieven van den Raadpenfionaris C.v) Dp. Witt Dricven Flf. Dee., h. t-r. (z.j Secr. Refol. Holl. 21 , 2- Sept. ,o«. I. Deel, bl. 230, 131 Thurloe's Papers, l\l. IV. /-."33, 35. '  XLVHI. Boek. HISTORIE. 41$ ris hebben gezogt te onderfcheppen , en een koffer, waarin de geheimfte papieren bewaard werden, te ligten uit zyne wooning. Zelfs zoit men, met hunne kennis, op zyn leeven hebben toegelegd. Alle deeze dingen en meer anderen ftaan vermeld, in de Sententien van den Hove, gedagtekend den zevenentwintigften van Wynmaand : waarby van Mesfen oneerlyk verklaard, en voor altoos ; van Ruiven, alleenlyk voor tien jaaren, uit Holland, Zeeland, Friesland, dat is, Westfriesland, en Utrecht, gebannen werdt (a). Doch deeze ftraf werdt, by veelen , en, zo ver zy van Mesfen raakte, ook by de Witt (f), voor veel te zagt gehouden. De zaak van 't Veldmaarfchalksampt bleef, ondertusfchen, fleepen, tot omtrent den aan-1 vang des jaars 1657; wanneer de Heer Joan ï Muïert, die, wegens Overysfel, voorzat, ter e algemeene Staatsvergaderinge , voorftelde , c „dat de Staaten, zyne magtigers, toeftonden, * f, dat Beverningk bezit name van het Thefau- ^ „ rierfchap-Generaal, in gevolge van het be- „ „fluit, welk den twintigften van 'Winter-r, „maand laatstleeden genomen was," en waar- d in Friesland nog niet bewilligd hadt (c). Elk k ftondt verwonderd , over deeze toegeevendheid, alzo Mulert bekend was voor een' der voornaamften van die partye in Overysfel , welke meest met Holland verfchilde. Ook nam hy, tot het doen van een voorftel, welk aangenaam moest («) Zie ile Sentent. by Aitzema Hf. Deel, bl. 1194, 1195. ( b) Dg Witt Brieven f. Deel, bl. 223. Hf. Deel, bl. 124* 235. WiCQi,k'!"'iiT Livr. IX. p. 49 (c) De Witt Rrieven "I, Deel, bh 310. Aitzema Hf. Deel, bl. 1311 , 1312. 'Phurlok's Papers, Fil. V. p. $61, 602, 700. Dd a x. lieuwe oogin- en van enige lewes- m, OD* ;nen 'eld- laar- :halk co ^envejM iezen»  42ö VADERLANDSCHE XLVIÏI.Boek; ï055. / ïieverningk en anderen beletten dat men 'er over belluite. moest zyn aan Holland, eenen tyd waar, das de Witt en verfcheiden' andere Hollandfche Afgevaardigden afwezig waren; 't welk de verwondering vermeerderde. Doch men meende het oogmerk van dit alles te ontdekken, toen Epo Bootsma , wegens Friesland zitting hebbende ter Generaliteit, op het voorftel van Mulert, by wyze van inval, zeide „ dat het „zeer vreemd was, dat men, over de zaak „ van het Thefaurierfchap , . by meerderheid „van ftemmen, beiloot, en dat men zwaarig5, heid maakte, om het zelfde te doen, in de „begeevinge van het Veldmaarfchalksampt, „ welk zo lang open geweest was." Mulert, dit zeggen opvattende als een' volkomen voorflag, lei het, terftond, in beraad. De Afgevaardigden van Holland verzogten , dat men uitftelde, over dit ftuk, te befluiten, tot dat de Staaten van dit Gewest byeen zouden zyn. Die van Gelderland verftonden , dat men Holland hierin te wille behoorde te zyn. Die van Utrecht weigerden te ftemmen. Doch Mulert befloot, des anderendaags, met vier Gewesten, dat men, tot het naaizien van 't Berigtfchrift voor eenen Veldmaarfchalk , eenigen uit de Vergadering magtigen zou \ en daarna treeden, tot de begeevinge van dit aanzienlyk Ampr. Beverningk, die thans zitting hadt in de Gekommitteerde Raaden, was, des avonds voor dat de eerfte voorflag gefchiedde, in den Haage gekomen, en vernam wel haast, dat de Prinfes Weduwe deeze zaak hadt doen leevendig maaken, uit eene boodfehap der Prinfesfe zelve, die hem voorhieldt, dat men 't, ter Generaliteit, zo ver gebragt hadt, dat Prins Willem  XLVIÏI.Boek. HISTORIE. 4ai lem van Nasfau haast tot Veldmaarfchalk zou verkooren worden; hem, voorts, verzoekende , hiertoe de hand te willen leenen, of 'er zig ten rninfte niet heviglyk te willen tegenkanten. Doch Beverningk verklaarde, rondelyk, dat hy zulk een befluit, uit al zyn vermogen, zou zoeken te beletten. De Gekommitteerde Raaden, thans, behalve Beverningk, de Heer van Wimmenum, de Heer van Merode, Zwager des Heeren van übdam, die, in \ jaar 1654, in de Ridderfchap befchreeven was (V), Oostdorp , Meerman, Kortenhoef, Abbefïeeg en Goeree, waren 't volkomen met hem eens. Men vervoegde zig, in vollen getale, ter Generaliteit, lprak met de Afgevaardigden der andere Gewesten in 't byzonder, en zogt, op allerlei wyzen , de Leden tot uitftel en maatiging te beweegen. De Gelderfche Afgevaardigden verfchilden van gevoelen. Doch een derzelven, die meest met Holland eens was, hieldt door onpasfelykheid het bedde. Beverningk bewoog hem egter, naar de Vergadering te gaan, daar hy te wege bragt, dat Gelderlands meening, fchoon, volgens een befluit der Staaten, waarvan Friesland een affchrift vertoondde , ftrekkende tot bevordering van Prinfe Willem van Nasfau, niet duidelyk verklaard werdt. Hierop was het befluit gevolgd, welkwy boven gemeld hebben. Maar de Gekommitteerde Raaden verklaarden, te verftaan n dat men n een Gewest geen Legerhoofd over 't Krygs„ volk ter zyner betaalinge ftaande, zyns on„danks, vermogt op te dringen;" daarby ver- («O Aitzema III. Deel, il. 1106. Dd 3 16 ss. •  4&a VADERLANDSCHÊ XLVIÏI.Boek. KJ. Holland fchryft 'er over, aan de andere Gewesten. verzoekende, dat men de vastftelling van 't genomen befluit, nog veertien dagen, wilde uitftellen. Hiertoe liet zig een der drie ZeeuwIche Afgevaardigden, eerst, beweegen, en de Vergadering bewilligde 'er, eindelyk, in (e). J3e Staaten van Zeeland , federt vergaderd Zynde, beflooten, nog in Louwmaand, den Prins van Nasfau, Stadhouder van Friesland en Groningen, ter Generaliteit voor te flaan tot Veldmaarfchalk, gelyk eerlang gefchiedde (ƒ). Doch de Staaten van Holland, ook in merkelyken getale byeengekomen , hadden, reeds te vooren, verklaard, dat dit Ampt niet by overftemming zou mogen begeven worden (g). Zy zonden, daarenboven, eenen beredeneerden Brief af aan de andere Gewesten, waarin zy beweerden „ dat het aanftellen van eenen Veld¬maarfchalk over de krygsmagt van alle de „ Gewesten, tegen den zin van eenig byzon„ der Gewest, eene blykbaare inbreuk was op w deszelfs hoogfte magt. Dat men, tegenwoordig, niet alleen geenen Veldmaarfchalk noow dig hadt; maar dat men dit Ampt, zelfs 5j vóór altoos , behoorde te vernietigen, en „ dat men, in geval van nood, het opperbe„ vel over het Leger, flegts voor eenen Veld„togt, opdraagen moest. Dat Holland gaar„ ne in onderhandeling treeden wilde, om dee„ ze dingen klaarlyk te bewyzen. Doch zo men j, voortCO De Witt Brieven III. Ded, tl. 313 enz. Aitzema IV. Dttl, tl. 3.' Thurloe's Papers, Fol. V. p. 734, 750. Pol. VI. p. 11, '3. (ƒ ) Dr Witt Brieven III. Dttl, tl. 327, 318, 381. Aitzema IV. Heil, bl. 3, 7. (g~) Refol Hnl!. 12, 17, 23 Janmry 1657. tl. 5, io, 19,23. Refol. van Confid. tl. 21)3, ïS6, 294.,  XLVIÏI.Boek. HISTORIE. 423 „voortginge met het aanftellen van eenen „Veldmaarfchalk, zouden de Staaten van dit„ Gewest de middelen, die de voorzienigheid „hun in handen gefteld hadt, gebruiken, om „de Vryheid en Souverainiteit van hun Ge„ west te befchermen (&)." Zy lieten 't niet by deezen Brief; maar traden, kort hierop, tot het ontwerpen van een Berigtfchrift voor het Overhoofd, welk zy, over het Krygsvolk ter hunner betaalinge ftaande, voorgaven, te willen aanftellen. Volgens dit Ontwerp, zou zulk een Overhoofd geen Stadhouder of KapiteinGeneraal van eeliig byzonder Gewest mogen zyn, geene vreemde Mogendheid mogen dienen , noch mogen ftaan naar het Stadhouderfchap van Holland. Ook zou hy zyn Ampt flegts een, of ten langfte twee jaaren agtereen mogen behouden (i). Wy houden ons niet op, met de overige punten van dit Ontwerp, omdat het, ten deezen tyde, niet ter uitvoeringe gebragt, en eenige jaaren hierna, by eene andere gelegenheid, merkelyk veranderd werdt. Midlerwyl, kwam 'er antwoord van de Staa-. ten van Friesland op den Brief van die van 1 Holland, behelzende „dat men, zelfs met be- J „ williging der Afgevaardigden van Holland, j „ in de groote Vergadering des jaars 1651, 1 „vastgefteld hadt, dat de Krygsampten , die „ter begeevinge der gezamenlyke Gewesten „plagten te ftaan, voortaan, ook door dezel„ ven, begeven zouden worden. Dat het „ Ampt Cft) Zit den Brief in ie Refol. van Confid. bl. 290 cn by Aitzema IV. Deel, bl. 3. (O Z'"1 R-e("0'- vm Confid. bl. 206. Secr. Refol. Holl. 2? Jan, 1657. 1. Deel, bl. 300. Dd 4 i65ê. ■ voord ranFriesand op lollands irief.  424 VADERLANDSCHE XLVIÏI.Boek. Van Gelderlandes Stad cn Lan0-e. „ Ampt van Veldmaarfchalk in 't byzonder , „ te vooren, door de algemeene Stauten, be„ geeven was , zelfs laatftelyk aan wylen den „Heere van Brederode. Dat de Gewesten, „ over alles, by meerderheid van ftemmen, be„flooten, zulke zaaken alleenlyk uitgenomen, „tot welken by de Unie eenpaarigheid ver„ eischt werdt, waaronder het aanftellen van „eenen Veldmaarfchalk niet genoemd was. „Dat het, hierom, redelyk was, dat Holland „zig, in dit ftuk, onderwierp aan de meeste „ ftemmen, en Prins Willem van Nasfau hielp „ aanftellen tot Veldmaarfchalk : waarover „ men ook niet weigerde, in nadere onderhan„ deling te treeden (k)." Gelderland verklaarde , den twaalfden van Lentemaand, dat de Brief van Holland nadeelige regels van Staatkunde inhieldt (l). Van Stad en Lande kwam een diergelyk antwoord als van Friesland (in). Wat de andere Gewesten fchreeven, is my niet gebleeken. De Staaten van Holland, die nog niet verklaard hadden, dat zy Prins Willem niet met dit ampt zouden bekleeden; ja die zelfs, in hunnen voorflag tot bevordering der ruste en eendragt, in 't jaar 1655 gedaan, gefcheenen hadden te zeggen, dat zy 'er hem toevoorfchikt hadden onder zekere voorwaarden; vonden zig zo fterk geperst, door Friesland en door andere Gewesten (n), dat zy, in Bloeimaand des jaars 1657 , een wydluftig Vertoog zonden (k) Zie den Rrief by Aitzema IV. Deel, bl. 7. (I ) Zie Aitzema IV. Deel, bl. 9, ti, Thurloe's PaperSj, iTel. VI. p. 88. Cv) Zie Aii/'.FMA IV. Deel, bl. 9. (n) Relbl. Holi. 14, a&Meartt aü April 1657. bl. 58, 85, lil,  XL VIII. Boek. HISTORIE. 425 den aan de Gewesten, {trekkende, om te bewyzen „ dat de Staaten van elk Gewest volko„ men gezag hadden, over het Krygsvolk ter „ hunner betaalinge ftaande, en dat de algemee„ne Staaten geen vermogen hadden, om, by overllemminge, zulk een Overhoofd over 't Krygsvolk der gezamenlyke Gewesten aan „te ftellen, welk ook gezag hebben zou over „ het Krygsvolk , ftaande ter betaalinge van een Gewest, welk in de aanftelling des O„verhoofds niet hadt bewilligd." Men bediende zig, hiertoe, van de volgende redenen: „ Dat de Nederlanden. voor en na dat zy on„der de Huizen van Bourgondie en Oosten„ ryk gekomen waren , afzonderlyk op zig „zeiven beftaande Souveraine Staaten waren „geweest. Dat zy zo waren gebleeven, fe„ dert de Unie van den jaare 1579; by 't eerfte „ Lid van welke , elk Gewest de behoudenis „zyner vryheden en voorregten bedongen „hadt. Dat het gezag en bewind over het „ Krygsvolk , onder de wezenlykfte deelen „ deezer vryheid , gerekend moest worden, „ Dat geen Gewest hiervan immer afftand ge„ daan hadt, fchoon zy aan de Vergadering „ der algemeene Staaten en aan den Raad van „Staate magt gegeven hadden, om op de be„ fcherming van den Staat te raadpleegen : „ blykende by de ftukken , dat de byzondere „ Gewesten, na 't fluiten der Unie, meermaa „ len , Krygsvolk aangenomen en afgedank „hadden, en het Krygsvolk ook hadden doer „zweeren aan de Staaten der Gewesten „ waarin het gelegd werdt. Dat, uit hoofdf „ van dit regt, de Bevelhebberfchappen ove; ~ Dd 5 »d< Holland beweert, in een wydluftig Vertoog, dat elk Gewest volkomen'gezag heeft, over het Krygsvolk ter zyner betaalingeftaande, l 1  426* VADERLANDSCHE XLVIÏI.Boek. »de fterke Plaatfen binnen een ftemmend «Gewest, door de Staaten van zulk een Ge» west, begeven werden. Dat de Staaten, Be»taalsheeren , buiten dit, nog een byzonder »regt hadden over het Krygsvolk ter hunner »betaalinge ftaande , beftaande in de begee■» vinge van alle Krygsampten onder het zel»ve, en in de vryheid om zig van het zel» ve , of door hunne Kapiteins-Generaal , of »op eenige andere wyze , binnen en buiten » hun fouverain gebied , te mogen bedienen, »ten nutte van den Staat; behalve wanneer » het bezetting hieldt, binnen een ander ftem» mend Gewest, aan de Staaten van welk, het »eerder en meerder gehoorzaamheid fchul» dig was dan aan de Staaten - Betaalsheeren. » Dat de Prinfen van Oranje de Krygsampten n wel begeven hadden, als 't Leger te velde wwas, of onder vreemde vendels; doch niet, „ ten rninfte niet zonder tegenfpraak, onder „ 't Krygsvolk van een Gewest, welk een' anderen Stadhouder en Kapitein - Generaal „ hadt. Dat hieruit volgde, dat zy de Krygs„ ampten niet hadden konnen begeven , als „ Kapiteins -Generaal der Unie; maar als Ka„ piteins - Generaal der byzondere Gewesten, „over welken zy Stadhouders waren, en in „gevolge van het gezag, hun door de Staakten van zulke Gewesten opgedraage:-:. Dat „de byzondere Staaten ook dikwils Krygs„ volk buiten hun Gewest gezonden , verlegd „en gebruikt hadden, gelyk, met menigvnl„ dige voorbeelden, beweezen werdt. Dat „ Prins Maurits en Graaf Willem Lodewyk, „te gelyk, en ftaande in even hoog gezag, „het  XLVIÏI.Boek. HISTORIE. 4*7 0 het bevel gehad hadden, elk over de Krygsn magt der Gewesten , waarvan hy Stadhou„ der' was , en dat zy zig beide, meermaalen, „ van hunne troepen bediend hadden , enkel .„ op last der byzondere Staaten. Dat men het „zelfde, ten tyde van Prinfe Fredrik Henrik „ en Graave Ernst Kafimir, gezien hadt. Dat, „ wyders, Holland , op de groote Vergade„ ring , duidelyk , eenpaarigheid gevorderd „hadt, tot de aanftelling van een' Overhoofd „ over 't Krygsvolk. Dat men het Ampt van „ Veldmaarfchalk wel bleef aanmerken, als „ een Ampt, welk, door de algemeene Staa„ ten, behoorde begeeven te worden; doch niet „met gezag over 't Krygsvolk van een Gey, west, welk in de aanftelling van deezen of „ geenen byzonderen Veldmaarfchalk, niet „ bewilligd hadt; alzo zulks zou ftryden, met „ het regt en gezag over 't Krygsvolk , welk „ieder Gewest zig altoos hadt voorbehouden. „ Dat ook de algemeene Staaten , in dit op„ zigt, gelyk in veele anderen, niets doen kon„ den , dan uit kragte der eenpaarige bewilli» gi"g van aue ^e Bondgenooten. Dat de alkgemeene Staaten, op geenen anderen grond, „ voorheen , Lastbrieven aan Veldmaarfchal* „ ken verleend hadden. Of zo zulks, fomtyds, „ ondernomen was, by meerderheid van ftem,,men, was het niet zonder hevige tegenkan„ tingen gefchied ; wanneer het regt alleen „voor de magt hadt moeten wyken. Dat „Friesland zelf aan de algemeene Staaten „geen bewind over Krygszaaken hadt willen „afftaan, dan met beding, dat het Krygsvolk „ van dit Gewest zou ftaan, onder den Stadje hou- i*5Jf.  4*8 VADERLANDS CHE XL VIII. Boek. *°55. en dat men tegenwoordiggeenen Veldmaarfchalknoodig heeft. ( \ 1 1 3 5 \ ( b 'i 73 houder en Gedeputeerde Staaten. Dat het »aanftellen van eenen Veldmaarfchalk thans »ook noodeloos was, om dat de Staat geen n Leger in 't veld hadt; gelyk de laatfte Veldr> maarfchalk, na 't fluiten der Munfterfche » Vrede , in deeze hoedanigheid , naauwlyks n eenigen dienst hadt gedaan. Dat men, in n tyd van nood , eenen Veldmaarfchalk aan»ftellende , zulks flegts voor éénen veldtogt » behoorde te doen, zynde, uit de Historiën, » kenbaar, hoe gevaarlyk een gcduurig Over» hoofd over 't Krygsvolk ware voor de Vryn heid. Dat andere Ryken en Staaten ook ge» woon waren, zulke Overhoofden niet te kien zen, voor 't opkomen van den oorlog. Dat „de Friezen, van ouds, zeer zorgvuldig ge- weest zynde , om hunne vr-yheid te bewaa>, ren, nu den weg niet inflaan moesten, om ze, t'eenigen tyde, te verliezen. Dat ten min,fte die van Holland vastelyk gezind blee, ven, om zig te handhaaven in het regt over , 't Krygsvolk, welks gegrondheid in dit Ver, toog beweerd was (o)." Dit rustig befluit Ier Staaten van Holland bragt de andere Gevesten een weinig tot bedaaren (p). Prins Wilem van Nasfau zelf, niet gezind om zig Holand geheel te vyand maaken, liet, fchoon hy, ;o wel als Prins Joan Maurits, in 't voorjaar, ynen dienst, als Veldmaarfchalk, den Staaten ;an Holland, nog wederom, aangebooden hadt q), allengskens na, te dringen op zyne bevor- de- («J Zie de Deduft. in de Refol. van Confid. bl. 300 enz. eit ' Aitzüma IV. Deel, bl. 14 enz'. O) Thurloe's Papers. Vol. VI. p. 395. C 7) Refol. Holl. 23 Jr.miary , 13 Muur. 1657. bl. 23, 55. ui iiloe s papers, Vol. Vi. p. 2, 40.  XLVIÏI.Boek. HISTORIE. 429 dering tot dit Ampt. Men meent, dat deeze, gemaatigdheid hem den weg reeds gebaand . hadt om het te verkrygen fV), toen hy, door een ongelukkig toeval, aan zyn einde kwam: waarvan wy, hierna, breeder gewaagen zullen. In Oogstmaand des jaars 1658, deedt Amfterdam een' voorflag, om eenen Veldmaarfchalk, voor twee of drie jaaren, aan te ftellen. Doch de andere Leden bleeven by het voorige befluit (s). Prins Joan Maurits verzogt, in Slagtmaand des zelfden jaars, nog eens, om het Veldmaarfchalksampt ; doch by die van Holland, werdt niets, op dit verzoek, beflooten (V). De Staaten van dit Gewest meenden te meer reden te hebben, om het aanftellen van eenen Veldmaarfchalk te verwylen, alzo men, uit de raadpleegingen hierover , agterdogt gefchept; hadt aan het Engelfche Hof; en zelfs gedreeven, dat de opdragt van dit Ampt aan Prinfe 1 Willem van Nasfau de kragt der Akte van Uitfluiting, voor een groot deel, verydelde («). Men deedt dan der Regeeringe van Engeland , welker vriendfchap Holland gaarne behouden wilde, dienst met het uitftellen der begeevinge van dit gewigtig ampt. In de Lente deezes jaars 1655, hadt men, om gelyke reden, op een gerugt, dat Koning Karei de II. zig op 't Huis te Teilingen bevondtfV), naauw-keurig onderzoek hiernaar laaten doen ; doch foerigt bekomen, dat hy 'er niet geweest was. Maar Cr) WicQ'iefout Livr. X. p. 552. Aitzema IV. Deel, bl. +2. (i) Secr. Refol. Holl. 8 Aug. i<5=,5- I. Deel, bl. 605. <;*) Refol. Holl. 22 Noy. 1658. bl. 343. ( u) Zie De Witt I5rieven III. Deel, bl. 07, ifl. TnuR{.oe's Papers, Vul. III. f>. 747. Vol. IV. p. 203,' 2c4. Qv~) See Thuri-oe's Papers, Vol. V. p. 517. i65s. xir. Hollands» sooginlen om Lngelantf e vriend e houten.  i i » i Moord der Wat- 5 denzen in i Piemont. ] / ] i i 1 I r 430 VADERLANDSCHE XLVIÏI.Boek. Maar de Hertog van Glochester, zyn Broeder, wat laater, in den Haage gezien zynde, werdt genoodzaakt, Holland te ruimen. Koning Karel bevondt zig, in Grasmaand, wederom te Keulen («'), vanwaar hy, onlangs, een togtje gedaan hadt, zonder dat men wist werwaards. Sommigen fchryven, dat hy in Zeeland, en wel te Middelburg (V) geweest was f*y). Doch onaangezien Holland, in 't byzonder, Engeland en den Protector, op allerlei wyze, zögt te behaagen , hadt de handeling van Nieuwpoort over een Verdrag van Zeevaart traager voortgang. De oorlog met Spanje was oorzaak, dat ie Protector zulk een Verdrag niet fluiten kon y dzo hy den Staaten daarby vryheden zou hebben moeten toeftaan, welken hy hun, indeesen oorlogstyd, misgunde. Maar omtrent deesen tyd was 'er iet voorgevallen , 't welk de wee Gemeenebesten nader fcheén te zullen /ereenigen , en eerlang een onderwerp werdt Ier handelinge van den Staatfchen Gezant STieuwpoort. Van de dertiende eeuwe af, hadt zig de gezindheid der Waldenzen onthouden in het Dauiné, en in de dalen van Piemont. Doch op iet einde des voorleeden jaars 1654, deedt de -Iertog van Savoje, die, ter gelegenheid van len kryg tusfchen Frankryk en Spanje, eenLe;er op de been hadt, den Waldenzen in Pierlont aanzeggen , dat zy, binnen twintig da;en, den Roomfchen Godsdienst aanneemen, of O) Rcro!. Holl. 17, 1% Maart, I May 1055. U. 51,70,16*. ie Witt ISiicvcn Hl. Deel. W. 21, 27, .12, 4«, ït. (xï THWitns's Papers, Voi. III. p. 276. ( jO Rapjn Tom. IX. p. 75.  XLVIILBoek. HISTORIE. 43» of het Land ruimen zouden moeten. De Markgraaf van Piansze , eerfte Staatsdienaar des ■ Hertogs, federt, geene kans ziende, om zig meester te maaken van de enge wegen der Alpen , en de Waldenzen met geweld te bedwingen , hieldt hun voor, dat de Hertog hun vryheid van Godsdienst toeftondt, zo zy gedoogen wilden, dat een gedeelte van zyn Leger, voor eenigen tyd, in hun Land trok, om zig te ververfchen. De Waldenzen , niet args vermoedende, bewilligden hierin. Doch naauwlyks hadden zy zes Franfche Regementen en twee Savoifchen en lerfchen ontvangen, of zy werden, onverhoeds, overvallen, en, voor een groot gedeelte , deerlyk omgebragt, terwyl hun Land aan plondering, brand en verwoesting overgegeven werdt. 't Getal der gefneuvelden werdt op omtrent vierduizend begroot (z). Eenigen ontkwamen uit de algemeene elende, en weeken naar een ander gebied. Sommigen verftaken zig, in ongenaakbaare plaatfen van 't gebergte, en kreegen, allengskens, eenige meerdere vryheid. Hunne Geloofsgenooten in het Daufiné en Languedoc gaven kennis van hunnen jammerlyken toeftand aan de Protestanfche Zwitferfche Kantons; die aan den Proteclor Kromwel, en aan de Staaten der Vereenigde Gewesten fchreeven om hulpe (a). Kromwel fcheen genegen , om den verdrukten Waldenzen by te ftaan, en fchreef verfcheiden, brieven aan de Staaten, om 'er hen, insgelyks, toe te beweegen (z) Thurlok's Papers, Vol. III. p. 446. t«3 Thurloe's Papers., Vol. III. p. 448, 1655.  432 VADERLANDSCHE XLVIÏI.Boek. 165:5. Geld verzamelingvoor hun, hier te Lande. Zy verdraagenzig, met den Ilertoge van Savoje. gen (r). Doch de Staaten, reeds in vroeger' tyd ondervonden hebbende , wat het oorloogen, in en omtrent Italië, voor hun inhadt, en daarenboven belemmerd met de uitrusting naar 't Noorden, vonden ongeraaden, hunne wapenen te gebruiken, om de Piemonteezer Dalluiden te befchermen. Zy deeden egter eene aanzienlyke verzameling van penningen (t), ten hunnen behoeve (b): de uitdeeling van welken aan die van Geneve toevertrouwd werdt (V>. Zy fchreeven ook voor hun naar Frankryk en aan den Hertoge van Savoje, en beflooten, eerlang, den Heer van Ommeren te zenden naar 't Hof van Turin (d), om, nevens GeorgeDowning, Gezant van Engeland by de Protestantfche Zwitferfche Kantons, middelen voor te Haan, tot bevrediging. Doch toen hy in Zwitferland kwam, vernam hy, dat 'er, door bemiddeling van Frankryk , reeds een Verdrag tusfchen den Hertog van Savoje en het overfchot der Waldenzen getroffen was (e). De Hertog vergaf hun hunnen opftand; doch op zeer harde voorwaarden. Hy wilde egter den naam hebben, dat hy hun gunst bewees, om de (J) ïïefol. IToll. 30 July, $ Jug, 16/55. W' 2P4» 301- Aitzkma III. Deel, bl. 122», 1240. Thurloe's Papers, Vol. III. p. 476. (e) Refol. Holl. 2 Oiïob. 23 Nor. 1655. bl. 361, 389. (O De VVjtt lïrievcn I. Deel, bl. 212, 215, 218. III. Deel, II. 94. C e , Sce Thii«i.oe', Papers, Vul. IH. p. 626. Vol. VI. p. lc&, 346, 64Ü Vul. V. p (1) Men vindt twee van deeze Brieven, in Jouw Mh.tons JVorks, Vol. II. p. 185, 1^9. (2) Ter fomme van tweehonderdeenduizendentweeentwintig guldens en zeven Itu-jvers. Zie Aitzema III. Dsel, bl. 1240.  XLVIÏI.Boek. HISTORIE. 433 de voorfpraak van Engeland en van de Vereenigde Gewesten, die ze 'er, fchriftelyk, voor bedanken moesten. Downing en van Ommeren, verneemende, dat men 't eens geworden was, begaven zig niet naar het Hof van Turin. De Protestantfche Kantons zouden , naar alle waarfchynlykheid, betere voorwaarden hebben konnen bedingen voor de Waldenzen j doch zy lagen, ten deezen tyde, overhoop met de Roomfche Kantons (ƒ), en moesten, om deeze reden, den Hertog van Savoje ontzien, Zy verzogten zeiven ook hulp van de Vereenigde Staaten ; doch de tegenwoordige toeftand der zaaken gedoogde zulks niet. De Kantons bevredigden zig ook onderling , in de Lente des jaars 1656. Niet lang hierna, fchoot men aan het Gemeenebest van Geneve dertigduizend guldens, tot verbetering der Vestingwerken (g). De zaak der Waldenzen, die, nog lang na deezen, beweeging maakte Qï), fcheen, in 't eerst, gelegenheid te zullen geeven, tot een' naauwer Vereeniging tusfchen den Protector en deezen Staat. Kromwel, als wilde hy zig, zo wel als de Koningen van Engeland voorheen, den titel waardig maaken van Befchermer des Getoofs, betoonde grooten yver, om zynen verdrukten Geloofsgenooten by te ftaan. De Staaten handelden ook met hem over de middelen , welken men , hiertoe , hadt in 't werk te ftellen (I). Doch de beide Gemeene- besCO Zie Secr. Refol. Tïnll. 17 D-.c. HS55. f. Deel, hl. 267. (O Aitzema III. Deel, hl. 1220 enz. 1238. WrCQUEFOR^ Livr. IX. p. y)3 & fuiv. Thurloe's Papers, Vol. V. p. 355, (O Zie Aitzema V. Deel, hl. 295-302. (i) Refol. Holl. 5, 8, 10 Juny 1655. hl. 230, 235, XII. Deel., Ee t6$Si Onderftand ai Geneve  'ï*5S. XIII. Holland vermindert de ifenten en intresten van vyf op vier ten honderd. i Vrydom- 1 men aan ' de Stad 1 Delft ( toege- i fiaan, J J i i I L l 434 VADERLANDSCHE XLVÏIÏ. BoÉifc besten hadden de handen thans zo vol werks tfJl Z%*}? dieper fteeken konden in dè zaak der Waldenzen. De uitrusting van 's Lands Vloote naar 't Noorden veroorzaakte zu?ke zwaare kosten* tl mu ^1,noo,di^ hadt' °P het uitvinden van geldmiddelen hiertoe verdagt te zyn.- Ook badt de Witt, federt eenen geruimen tyd, alle zyne kragten ingefpannen, om de renten en intresten , die Holland betaalen moest, te verminderen van den penning twintig tot den penning vyfl-ntwintig, dat is, van vyf tot vier ten honderd. Eindelyk, werdt dit werk in orde gebragt, in Oogstmaand deezes jaars tf), zynde Leiden en Alkmaar de eenigfte Leden,f!Ler' m£ ?,an ?verfte™d zynde, in bewilligd todden. Holland won, door deeze vermindering, jaarlyks, veertien tonnen fchats uit fT).v raaruz: blykt, dat dit Gewest, ten deezen tyte, honderdenveertig millioenen aan Rentein Schuldbrieven ten zynen laste hadt. Doch erwyl men, door dit middel, eene aanzienly:e fomme in 't jaar befpaarde, moest men, aan leMadDelft, die, door 'cfpringen van haare» truidtoorn, op den twaalfden van Wynnaand des voorleeden jaars, eene geweldige chade geleeden hadt (m) , toeftaan vrydom 'an verponding voor alle de huizen , geduuende den tyd van vier jaaren , jaarlyks beDopende negen-entwintigduizendvierhonderd- vyf- f*) Kefi>). van Corfid. U. 2<;o, 2«2, 253. m?^pT~"x Br'CVen D"1' hU Xm' WlC(JÜE5"'RT («O1 Aitzema Hl. Heel, U. 1107. Thuriob's Papers, F*L . p. 640, 650. '    XLVIÏI.Boek. HISTORIE. 435 vyfennegentig ponden van veertig grooten; en voor de huizen, die van nieuws weder opgebouwd moesten worden, veertien jaaren vryheid van verponding i vryheid van den veertigften penning van alle vervreemdingen en geregtelyke belastingen der genoemde huizen, en vryheid van den Impost op de grove waaren, voor den tyd van zes jaaren f». . . De Koning van Zweeden, zyne overwinningen in Pruisfen vervolgende, bemagtigde, in Wintermaand deezes jaars, de Stad Elbing. Men begon toen voor 't verlies van Dantzig te dugten , en men vondt, in den Haage , vreemd, dat deeze Stad zo lang draalde, eerzy by de Staaten aanhieldt, om onderftand. Ook maakte men weinig ftaats op het Verbond, onlangs aangegaan met den Keurvorst van Brandenburg, alzo men, zelfs uit den Zweed fchen Refident Appelboom, vernam, dat de Koning, zyn meester, en de Keurvorst eikanderen verftonden (p). Aan welk zeggen men langer geen geloof weigeren kon, toen men, in Sprokkelmaand des jaars 1656, berigt ontving, dat de Koning van Zweeden en de Keurvorst zig verdraagen hadden met eikanderen. De Staaten Waren ten hoogfte misnoegd op den Keurvorst, over dit Verdrag f»; te meer, om dat zy hem, onlangs, op zyn aanhoudend verzoek, een gedeelte der beloofde onderftandpelden vooruit betaald hadden , en hem meel & had- (-«) Refol. Holl. 24 Blaart 1655- w. 8<5. (0) Aitzema Hl. Deel, bl. 1244. De Witt Rrieven Hh Deel, bl. 16K, irto, 180. Thurloe's Papers, Vol. IV. p, 4J° 431, 4".2, 44», 4-iy, 459- Qp) Thurloe's l'»p.ers, Vel. V. p. 181. Ee a i6§# XIV. Staat Yam den oorlog in't Noorden. Brandenburg verdraagtzig mee Zweeden.1656*.  1656". i 3 2 t . d C c n d De Heer van Ob- Q dam ■wordt z Luite- d nant-Ad- ftffiiraal. *j L ( ( ( c 436 VADERLANDSCHE XLVIÏI.Boek. hadden aangebooden onder verband nogtans van de inkomende en uitgaande regten van Memel en de Pillauw , alwaar de Staaten bezetting zouden mogen leggen; en van de Vorftelyke inkomften en Souverainiteit der Steden van Kleeve Doch eer men hieromtrent eens werdt, verdroeg de Keurvorst zig met Zweeden. De Staaten, die reeds beflooten hadden, eene bezending te doen naar den Keurvorst, veranderden , terftond hierna, van gedagten CO- De Keurvorst, die beloofd hadt, niets te zullen fluiten ten nadeele van deezen Staat, ieedt regt het tegendeel, afftand doende van die de Verdragen, welken hy, tegen het beang van Zweeden, mogt hebben aangegaan. Wyders, verbondt hy zig, den Koning van Poolen, voortaan, niet te zullen erkennen voor ynen Leenheer, maar 't Hertogdom Pruisfen sr leen te zullen houden van de Kroone van tweeden (j). De Staaten, kennis van dit Verrag bekomen hebbende, beflooten de benoeme Gezanten naar Zweeden, Poolen en Deenelarke te doen vertrekken; gelyk, in 't begin eezes jaars, gefchiedde (t). Terwyl zy uit waren, werdt 's Lands Vloot ok in ftaat gefteld, om, met Bloeimaand, in ïe te konnen fteeken. Het opperbevel over ;zelve was vertrouwd aan Jakob van Wasnaar, Heere van Obdam, die, na den dood van romp, in Herfstmaand des jaars 1653, tot uitenant-Admiraal van Holland en Westfriesland a q) Aitotma IU. Deel, bl. 1200 enz. 1245. O De Witt micven UI. Deel, bl. 207. •O Zte het Trnct. iy Aitzema III. Deel, bl, 1288. O Aitzema III. Deel, bl. 1247, 1253.  XLVIÏI.Boek. HISTORIE. 43? land, verheeven was (u). De vrienden vanhet Huis van Oranje hadden veel moeite aange- ■ wend , om een' ander' te doen voorzien met dit gewigtig Ampt, alzo zy den Heer van Obdam hielden niet zeer genegen te zyn tot dit Huis: veelligt, om dathy, al kort na den dood van wylen den Prinfe van Oranje, verfcheiden bezendingen hadt bygewoond, die ftrekten om den jongen Prins buiten benoeming tot de bekende waardigheden te houden 0> Hy maakte, in 't eerst, eenige zwaarigheden in t aanvaarden van het Ampt; hoewel hy 't, kort daarna, deedt, op dezelfde voorwaarden, als Tromp het bekleedt hadt (w). De Staaten hadden, tot verwerking • van 's Lands Vloote, den Vice-Admiraal de Ruiter, met zyne onderhebbende Schepen, t'huis ontbooden uit de Middellandfche zee. Hy was, in den Zomer des jaars 1654, derwaards gezonden, tot befcherming en geleide van eenige Koopvaardyfchepen. Voor Kadix gekomen, in Wynmaand, hadt hy vernomen, dat de Regeering van Salee eenige Hollandfche Koopvaarders aangehouden hadt. Hierop was hy naar Salee gezeild; doch 't was hem niet mogelyk geweest, het ontftaan der aangehouden fchepen te bewerken. In 't volgende jaar, wederom derwaards gekeerd zynde, en onder weg in gevegt geraakt met een' Tetuanner, en daarna met een' Algierfchen Kaaper, gelukte het hem, f») Refol. Holl. S„ sa Sept. U>S3< °l. 47°> 5"f>f v) Zie hier voor, bl. 130, iü«, 288. (w) Thurloe's Papers, Vnl I. p. 4fi7 . 47i> 4«5. 5°7Oe Witt Brieven l. Deel, bl. 8. Wjcqueïort Lyr. VH» p. 380. Ee 3 XV. De Ruiters togt naar de Middellandfchezee.  1656-, '« Lands Vloot onder Ob.; doch na dat de Keurvorst zig met Zweeden verdraagen hadt, kreegen ze nieuw bevel, om een Verdrag van Koophandel met Koning Karei Guftaaf te fluiten. Zy werden eenige dagen opgehouden , te Lauwenburg, welk Zweedfche bezetting inhadt; doch traden , eerlang, te Elbing, in onderhandeling met den Koning van Zweeden (d), die, bezettende „ dat hy Poolen, welk geene fterke Plaatje fen hadt, niet zou konnen inhouden; dat de „Czaar van Muskovie in Lyfland gevallen w was, en Riga belegerd hieldt, fchoon zonder „gevolg Ce); dat de Keurvorst van Brandenf,S ÖW „burg (z) Zie Aitzkma III, Veel, bl. 1272. (jt) Wicqui'Fort Livr. IX. p. ^28. (b) llRANivr ile Ruiter, bl. 97-103. (O Z;> hunne Iniiruéfc. Aitzema III. Veel, i»531128f» i 44° VADERLANDSCHE XLVIILBoek, « burg argwaan begon op te vatten over den ■ „voorgoed zyner wapenen; en dat de Staaten „den Koning van Deenemarke tegen hem opkookten, en eene Vloot in de Oostzee hiel- ^7lLJeFVe luisteren mar de voorhagen der Staatfche Gezanten, welken, eerlang, ten Verdrag met hem flooten, dat, den elfden van Slagtmaand, getekend werdt (ƒ), en eene vernieuwing der Verdragen van de jaaren !64o en r645 behelsde. De Gezanten hadden, behalve Deenemarke, Engeland en den Keurvorst van Brandenburg, de Stad Dantzig in dit Verdrag doen begrypen; fchoon de Stad zulks niet begeerd hadt, en het naderhand ronduit arfloeg, ter oorzaake dat haare gelegenheid niet toeliet, dat zy zig fcheidde van den Koning van Poolen. Ook hadden de Staaten, te vooren (>) twee Verdragen geflooten in den Hage, met den Refident van Poolen Nikolaas de Bie, en met Christiaan Schroder, Afgevaardigde van SZ¥'^y welke Verdragen, de Staaten berjord hadden , Dantzig te zullen befchermen h) : waarom zy ook, by 't vertrek der Vloote mder Obdam, eene bezetting van vyftienhonierd man in de Stad gelaaten hadden (i). Het Verdrag van Elbing tusfchen Zweeden m deezen Staat vorderde , dat de beide Mogendheden eikanderen, in geval van nood, met le wapenen, onderfteunden. Het kon, derhalve, den Koning van Deenemarke niet naar den zin CO Zie het by Aitzema III. Deel, bl. 1278. fóvf*™? m'Deel'H',a5S'Iiö7, Thurloe'5 PaPeis» (*) Zie 'deeze Trnft. by Aitzrma IU- Deel, U 12S0, 128-;. U) VViCQütF.rt Uyr. IX. p. m, 5a<3, 5a?) 532,534,536'.  XLVIII.BoEic. HISTORIE. 441 zin zyn (&)• Hy was bedugt, dat de Staaten, uit hoofde van het zelve, verpiigt zouden geagt worden, om de Zweeden te helpen tegen den Czaar van Muskovie, die voorhadt, hun Lyfland afhandig te maaken, hoewel hem deeze toeleg mislukte. De Staatfche Gezanten te Koppenhage hadden den Koning, volgens hunnen last (/), gezogt op te zetten tegen Zweeden, en in Oogstmaand, een Verdrag met hem geflooten, waarby men zig verbondt, den wederzydfchen handel op de Oostzee te zullen befchermen tegen elk, die denzelven, tei gelegenheid van den oorlog, tusfchen Zweeden en Poolen ontftaan, zou zoeken te ontrusten (ni). Na 't fluiten van dit Verdrag, handelde men over eenige byzondere openftaande gefchillen O). Doch het fpoedig treffen van 't Verdrag van Elbing, deedt den Koning van Deenemarke dugten, dat hy weinig voordeel zou konnen trekken van het jongfte Verdrag. De Staaten bezeften zeiven , dat zy hun oogmerk in 't Noorden niet zouden konnen bereiken, zo zy zig Deenemarke te onvriend maakten. Zy hadden voor, Zweeden en Poolen te bevredigen, en Koning Joan Kafimir te doen afflran van Zyne eifchen op de Zweedfche Kroon, en Koring Karei Gustaaf van 't gene hy, onlangs, in Poolen en in Pruisfen, bemagtigd hadt: waarna zy den Keurvorst van Brandenburg wilden doen herftellen in den ftaat, waarin hy voor den O) Thurloe's Papers, Vul. V. p. 514. Aitzema III. Deel, U. 1294. CO. Zie hunne 'nttruél. by AjTZGMA IN. Deel, U. 1^45. <« ' 7,'ie liet ïnrt, by AitzbmA III. Tiiel, % 11^1. ' C>0 AjTZfMA III, Deel, bl. Myjv, Ee 5  De Staaten maaken zwaarigheid om het Verdrag van Elbing te bekragtigen. < 1 ( ï r \ c li 2 v v 11 d di n < ( bi. 44* VADERLANDSCHE XLVIÏI.Boek, den oorlog geweest was. Doch dit oogmerk kon, tegenwoordig, naauwlyks anders bereikt worden, dan door den byftand van Deenemarke, welk, door het Verdrag van Elbing, afkeerig gemaakt was van 't bevorderen der inzigten van deezen Staat. De Staaten, dit alles bezeffende, maakten zwaarigheid, om dit Verdrag te bekragtigen. Zy vonden 'er eenige duistere bewoordingen in , die fommige Steden van 't Noorderkwartier van Holland niet fcheenen te konnen verzwelgen. Vooral, ftie* ten zyzig aan 't woord circiter of omtrent, welk, ay gelegenheid van de begrootinge derregten n Zweeden, gebruikt was, en, zo zy meenden, len Koning te veel ruimte liet, om deeze regen, naar welgevallen, te verhoogen. 't VerIrag bleef, derhalve, niet zonder dat 'er veel -an te zeggen viel (V), onbekragtigd van de yde der Staaten QO, die, gelyk we boven za;en, ook na dat het geflooten was, geene zwaigheid maakten, om Dantzig bezet te laaten, /aardoor de toeleg des Konings van Zweeden p deeze Stad belet werdt. De Koning van Poo:n, in zyn Ryk te rug gekeerd zynde, begaf ig naar deeze Stad (q). Het niet bekragtigen an 't Verdrag van Elbing en de omwenteling an veele Poolfche Grooten veranderde den aat der zaaken zo zeer in zyn voordeel, dat ; Keurvorst van Brandenburg, eerlang, we;rom wisfelde van partye (r), de Zweedfche - ~. , zyde .O Thurloe's Papers, Vul. vr. p. ioi. p De WirT Brieven V. Deel, bl. 465. Aitzema III. DeeU Ü83. Thurloe's Papers, Fol. V. p. 784. 'q) Aitzema 1/1. Deel, bl. 1301. » De Witt Brieven V.Deel',bl. 408,461. Aitzema III. Deel. ia3s. W^ubfuut livr. 1*. p. 529-53*, 534, 535, 536. 7  XLVIÏI.Boek. HISTORIE. 443 zyde verliet, en zig begaf aan die des Konings van Poolen en der Vereenigde Staaten, welke hy te vooren verlaaten hadt (V). ' Terwyl de zaaken in 't Noorden nog hagchelyk ftonden, hadt de Prinfes Weduwe van 0ranje, voorwendende hulp noodig te hebben, in 't beftier van de zaaken der Voordyfchap, eenige Heeren uit de Regeeringe en Geregtshoven van Holland in haare gemeenzaamheid gezogt te trekken (/): waartoe zy, by eenen Brief, verlof verzogt van de Staaten. Doch deezen weigerden te bewilligen in haar verzoek , zig houdende aan een befluit van den jaare 1651, waarby vastgefteld was, dat zig geene Regeeringsperfoonen , in de Voogdyfchap over den jongen Prinfe , zouden laaten gebruiken (u). Zeeland hadt, reeds in 't voorleeden jaar , aangehouden by de andere Gewesten , om een' Predikant aan te Hellen, die den Prins in de beginfels van den Christelyken Godsdienst onderwyzen zou, en een' ander' bekwaam' Perfoon, die hem de taal, zeden, gefchiedenisfen, regten en gewoonten deezer Landen zou leeren. Doch de Staaten van Holland hadden toen reeds verftaan, dat zy zig niet te fteeken hadden in 't gene de opvoeding van den jongen Prinfe betrof; dat zulks veel minder behoorde tot de andere Gewesten, en dat het, in geval de Voogden, in dit opzigt, te kort fchooten in hunnen pligt, der hooge Qyerheid van Holland alleenlyk toeftondt, hen daar- O Thuploe's Papers, Vol. VI. p. 719. ( t 'j Db Witt Brieven III. Deel, hl. 262. (u) /utzrma Ui. Deel. U. 1308. Refol. van Confid. ii ($7. Thubaoe's Papers, Val. V. p, 259. 165$ XVL De Prinfes Weduwezoekt hulp by Holland in liaare Voogdyfchap. Zeelan ds voorflag omtrent de op- voedmge van dea jongen Prinfe van O- ranje.  l6só. xvir. Kwellingen den JVederlandfchenKoopvaarderen aan gedaan door de Franfehen en , Engelichen. ' I i 1 i 6 444 VADERLANDSCHE XLVIÏI.Boek; daartoe te vermaanen en te houden (V): waar• by de zaak , voor dien tyd, gebleeven was. Doch nu werdt de Predikant Trigland, door de Voogden zeiven, aangefteld, om den Prins van Oranje, die thans zes jaaren bereikte, te onderwyzen in den Godsdienst Ow\ 't Was voorheen , gebruikelyk geweest , de Prinfen van Oranje, zelfs in fchriften, die onder 't oog der Staaten van Holland kwamen, te noemen Zyne Hoogheid zonder byvoegfel; doch de Staaten verftonden, dat zulks, voortaan, niet meer zou gefchieden; maar dat men, deeze woorden gebruikende, klaarlyk zou moeten doen zien, dat men ze op den Heere Prinfe van Oranje toepaste (ar). De oorlog tusfchen Frankryk en Spanje, die reeds veele jaaren geduurd hadt, en de oorlog tusfchen Spanje en Engeland, die onlangs ontIteken was, gaf den ingezetenen deezer Landen gelegenheid, om den handel op Spanje voort te zetten (y). Doch dit kon niet gefchielen, zonder dat dezelve, van de Franfche en Engelfche zyde , geduuriglyk, belemmerd werdt. De Franfche Vrybuiters namen, van :yd tot tyd, veele Nederlandfche fchepen, die voorgegeven werden Contrebande of vyandlyle goederen te voeren. Men verklaaade vrye :n vrienden goederen verbeurd, om dat zy ge- von- Cv) Notul. Zeel ? May rtfjj. bl. Re(öl. Holl. ,y July X 5; C""™- «• =40. W^quefort7 livr. ' *• THURL.m's Papers, Fol. III. p. e™. O ; Aitzema lil. Deel, H ,308. e J* LV. cót'1",,oli'3'4 ltom.,fi56, u 2rt- Refo1-van Coii' ofa?**** 2ü::i' IX' p' 7'" ÏHÜRl0»'5 Vw*, Fol. vi.fi  XLVIILBoek. HISTORIE. 44? vonden werden in fchepen , die ook onvrye goederen inhadden , volgens den Franfchen regel que Robe dennemi confisque celle d'ami, of dat vyanden goed vrienden goed verbeurd maakt. Da Engelfchen maatigden zig het regt aan, om de Nederlandfche fchepen , in volle zee, te onderzoeken (z). De Gezanten der Staaten, te Parys en te Londen, lieten niet af van klaagen over deeze ongeregeldheden; doch zy kreegen klagten tot befcheid. In Engeland, ftelde men het fluiten van een Verdrag van Zeevaart, van tyd tot tyd, uit. In Frankryk, hadt men reeds ontwerpen gefmeed , om zig, door het fluiten van een Huwelyk tusfchen den Koning en de Infante van Spanje, te bevredigen met dit Ryk ; waarom men minder reden vondt, om de Vereenigde Gewesten te ontzien. Doch Don Jan van Oostenryk, natuurlyke Zoon van Koning Filips, den Aartshertoge Leopold, in Bloeimaand deezes jaars, zynde opgevolgd in de Landvoogdye der Spaanfche Nederlanden (V), behaalde, in zynen eerften veldtogt, zulke merkelyke voordeden op de Franfchen, dat 'er de Vrede door veragterd werdt. De Franfche kaaperyen hielden, ondertusfchen, aan, en gingen, fomtyds, verzeld van wreedheden , die de onzen zeer verbitterden tegen de Franfchen. Men verhaalt, dat zy eenen Schipper hadden omgebragt, terwyl hy bezig was met zyne zeebrieven op te zoeken, om ze hun te toonen. Ondertusfchen, handelde Boreel nog, te vergeefs, over een Verbond aan 't (z") Refol. Holl. 5 Dec. 1656. bU 324, De Witt Brieven f!T. Deel, bl. 263. C") Aitzsma UI. Deel, U. 1314* 1656. Franfctj© Kaape- ryen.  Schepen In Frankryk befiaagen. Wederom vrygelaten. xvi ir. De Ruiter wordt naar de Middellandfchezee gezonden.Zyn last. 446* VADERLANDSCHE XLVIÏI.Boek. 't Franfche Hof. De Koning begeerde niet dan - een befchadigend en verdedigend, de Staaten alleen een verdedigend Verbond te fluiten. Lodewyk de XIV. en Kromwel, met wien ook over een nader Verbond gehandeld werdt , zogten beide de Staaten te beweegen, óm zig tegen Spanje te verklaaren. Doch de Staaten hadden thands geen belang meer, om Soanje' kleiner te maaken, en de Munfterfche Vrede was, onder anderen, geflooten, met oogmerk„ om zig te ontdaan van de naauwe verbindtenis, die men, te vooren, met Frankryk gehad hadt. 't Verbond kon hierom noch met Frankryk noch met Engeland getroffen worden. De Franfchen, Engelfchen en Portugeezen zeiven lieten dan niet na, den Koophandel der Nederlanderen, in de Hoofden, in de Noordzee en in de Middellandfche zee, geduuriglyk, te ontrusten. Da Admiraal van Frankryk , Hertog van Vendöme, hadt zelfs, ih Lentemaand deezes jaars, beflag doen leggen op de Nederlandfche Koopvaardyfchepen, te Toulon, welken de Koning nogtans, voorgeevende, dat de Admiraal hiertoe geenen last gehad hadt, kort daarna, ontfloeg. De aanhoudende kwellingen der Franfchen hadden de Staaten doen befluiten, om de Ruiter te zenden naar de Middellandfche zee, met last, om de Engelfche en Deenfche Koopvaarders te befchermen; doch de Franfche, Portugeefche en andere Vrybuiters, en de Turkfche roovers inzonderheid te veroveren en op te brengen. De Admiraliteit te Amfterdam hadt hem ook heimelyk gelast, het onderzoeken der Koopvaardyfchepen door de Engel- fcheo  jaVIIL Boek. HISTORIE. 447 fchen te beletten. Doch deeze last was, zeer tegen de Ruiters zin, naderhand, ingetrokken, door de Staaten; hoewel de Admiraliteit hem, eerlang, eene orde toezondt, die genoegzaam met haaren eerften last overeenkwam, en Holland , meent men , niet kwalyk aanftondt; fchoon Zeeland zig 'er over te onvrede hieldt Ondertusfchen, hadt de uitrusting onder de Ruiter agterdogt veroorzaakt, in den Spaanfchen Gezant Don Eftevan de Gamarra, die, weetende , dat men over een Verbond met Frankryk en Engeland handelde, vermoedde dat men 't, daarmede, op Spanje gemunt hadt. Hy gaf 'er den Staaten kennis van. Doch men ftelde hem wel haast gerust (V). De Ruiter, op het einde van Wintermaand, ] in zee geloopen zynde, kreeg, den agtentwintigften van Sprokkelmaand des volgenden ! jaars, jagt op twee Franfche fchepen, die hy, ! tusfchen Gorgona en 't Eiland Corfica, agterhaalde en veroverde. Men kende ze, terftond, voor Kaapers, die, voordeezen, verfcheiden' Nederlandfche Koopvaardyfchepen genomen hadden. Doch in Frankryk beweerde men, dat het Konings fchepen waren, die eenig Krygsvolk van Toulon naar Italië zouden voeren tot verfterking van het Leger onder den Her> toge van Modena. Nogtans, konden de Franfchen niet loochenen, dat de twee fchepen, voor rekening van byzondere Perfoonen, waren uitgerust. De Ruiter verkogt een der fchepen te Kadix, na dat hy 'er 't gefchut afgenomen ürandt dc Ruiter, bl. 103-109. %p) WicsuEFe&t Uvr. XX. 544. Jy leemt wee franfche £aaper$«  Misnoegen hierover in Frankryk. Beflag aldaar op ; JVTeder- . landiche ' ichepen | en goe- < deren. j| \ 'l v c c v o v n d vc 448 VADERLANDSCHE XLVIÏI.Boek; men hadt. 't Volk, behalve de hooge bevelhebbers was, reeds te vooren, te B?rcelona, a"ïïr?et; vanwaar het, met barken; naar Marfeille gevoerd werdt (d). Doch 't neemen deezer twee ichepen was zodra niet rugtbaar geworden in Frankryk, of t Hof toonde er zig zeer misnoegd over op d* Ruiter en op den Staat. Sommigen hielden 't voor eene Vredebreuk, en dreeven dat men den Maaten, terftond, den oorlog verklaaren moest. De Graaf van Servien, die, federt de MunfterIche Vredehandeling, geen vriend van de Verenigde Gewesten geweest was, en, zo men ïeide, groot belang hadt by de kaaperye, vvere meest tegen de Staaten r>> Anderen, gelyk 3e Kanfeher , de Hertog van Villeroi en de j-raat van Bqenne, wilden zagter gaan. 't Be* hut viel egter, dat men, terftond, alle Nederandiche fchepen, goederen en fchulden, door ;antechfrankryk, in beflag neemen zou, eelvk ;efcmedde. De Koning gaf 'er den Sralten, chnftelyk, kennis van. Men was hier zeer veranderd , over 't gedrag van 't Franfche Hof. : Beflaan van fchepen en goederen fcheen te reemder, om dat het gefchied was, zonder at men over de Ruiter geklaagd hadt, en zoner dat men wist, of de Staaten zyn bedryf oor hunne rekening zouden willen neemen, f met. De Staaten van Holland waren hierom' an verftand, dat men, terftond, allen handel iet Frankryk verbieden, en de Franfche goe;ren, hier, insgelyks, beflaan moest. Doch ^DeTof*^' " "3? ,IS' U6' ^WITrB£ CO Thurloe's Papers, Pol. VI. p. 246, 247.  XLVIILBoek. HISTORIE. 44J> de andere Gewesten lieten zig zo ver niet brengen. De algemeene Staaten beflooten, alleenlyk, door hunnen gewoonlyken Gezant Boreel , te doen klaagen (ƒ), over 't beflag: 't welk hy, met zo veele ernst en vrymoedigheid, deedt, dat de Kardinaal Mazarin hem dikwils in de rede viel, zonder dat hy 'er zig door verzetten liet, den Kardinaal alleenlyk te gemoet voerende, dat hy de eer hadt van tegen den Koning te fprceken. Mazarin was zo geftoord op Boreel, dat hy hem, in't uitgaan, onheufchelyk bejegende, en te wege bragt, dat hem, by de Koninginne Moeder, die, nevens den Kardinaal, nog 't voornaam bewind der zaaken hadt, gehoor geweigerd werdt. De Koning hadt hem , alleenlyk, geantwoord, dat hy zynen Ambasfadeur , die pas vertrokken was, last gegeven hadt, om den Staaten vergoeding af te vorderen, wegens den hoon, hem, door de Kuiter, aangedaan (jg). De Franfche Ambasfadeur, Jakob Augustus de Thou, Zoon van den beroemden Historiefchryver van den zelfden naam, kwam, tegen 't einde van Grasmaand, in den Haage (A), en begeerde , in zyne eerfte aanfpraak „ dat n de twee genomen' fchepen den Koning, „ zynen meester, te rug gegeven werden; dat w de Ruiter, voorbeeldelyk , geftraft werdt, „ en dat men den Ambasfadeur Boreel last ga„ ve , om meer befcheidenheid en eerbied övoor den Koning te betoonen, dan hy, onlangs, (ƒ,> Zie Secr. Refol. Holl. ei April 1657. Deel, il.403. Ait*ema IV. Deel, bl 47. Thurloe^s Papers, Fol. VI. p. 166. (g) Aitzema IV. Deel, */. 48-51. Thurloe's Papers, Vul, VI- P '77, 189. 2ort, 207. (h~) Thurloe's Papers, Fol, VI. p, 207, 225. XII. Deel. Ff De Thos vordert, hier vergoedingvoor 't neemen der twe« fchepen.  Moedfg befluit der Staaten van Holland. I ft 1 tt K !i l 450 VADERLANDSCHE XLVIÏI.Boek, »langs , gedaan hadt." Hierby voegde hv »dat hy uitdrukkelyken last hadt, om van » geene zaaken tefpreeken, noch geene voorslagen te hooren, voor dat de twee fche* » pen, in eene der Havenen van Frankrvk te „rug gebragt waren." Maar de Staaten van Holland twee dagen te vooren , reeds beflooten hebbende , den Koning deeze foort van voldoening geenszins te geeven, verIcheenen, m vollen getale, in de Vergadering der algemeene Staaten, zeggende „ dat dl „Koning van Frankryk alleenlyk klaagde, „ om de billyke klagten der Staaten, over de „aanhoudende rooveryen der Franfchen en 9 over het jongffe beflag, te voorkomen. 'Dat „ de twee fchepen alleenlyk genomen waren, »om dat men geen regt zag te krygen in 9 frankryk. Dat de vonnisfen van 's Konings „Raad, ten behoeve van veifcheiden' Koopluiden deezer Landen geweezen, niet wer„ den uitgevoerd. Dat verfcheiden' hangende , gedingen niet werden afgedaan, in Frankryk. Dat men, wanneer dit gefchied en 't , beflag opgeheeven ware, de twee fchepen ,te rug geeven zou, en voorts een goedVer, drag van Koophandel en Zeevaart konnen , maaken. Dat men, om 't een en 't ander te ,verkrygen, alle Franfche waaren verbieden, ,alle Franfche fchepen beflaan en neemen , moest, ten deezen einde, de Vloot van agt,enveertig fchepen, welken men reeds beflooten hadt in zee te brengen , met nog twaalf fchepen verfterkende." Men het et niet by deezen voorflag. Door gantsch [olland werdt, zonder uitftel, beflag gelegd op  jtLVIli.BoÈK. HISTORIE. 45« op alle Franfche goederen, wisfelbrieven en fchulden (0 : de invoer der Franfche waaren. werdt, aldaar, verbooden : men raadpleegde 'er op het bezetten der Franfche havenen en de Staaten van dit Gewest, verneemende, dat de Thou eenige Afgevaardigden der andere Gewesten, door belofte van byzondere voordeden, zogt te winnen, beflooten, te wege te brengen, dat alle de Afgevaardigden zig, plegtiglyk, verbonden (7), om, in 't raadpleegen en ftemmen over de zaak van Frankryk, geen opzigt te hebben op eenige byzondere voordeelen, die aan hunne Gewesten of perfoonen zouden mogen toegezeid worden (in). De algemeene Staaten beflooten, hierna ^ den Ambasfadeur de Thou, genoegzaam overeenkomftig met de meening van die van Holland (n), te antwoorden O). Hy bedaarde toen een weinig, en gaf hoop, dat het beflag opgeheeven zou worden, zo dra de twee fchepen in eene der Havenen van Pikardye zouden aangekomen zyn. Doch men hieldt hem voor, dat zulk eene toezegging weinig of niet verfchilde van 't gene hy, in zyne eerfte aanfpraak, gezeid hadtfj>). Ondertusfchen, zagmenklaarlyk, dat het Franfche Hof zig een punt van eere maakte, om de Staaten den eerften ftap ta (■fa Refol. Holl. 2'o, 26 April 1657, W. tilt 120. f* ) See Thurloe's Papers, Vol. VI. p. 275. ( / ) Zie Refol. Holl. 15 May 1657- U. 143. 0«) Secr. Refol. Holl. ad April, 17 May 1657. I. Deel, bl. au, 4534 Aitzema IV. Deel, bl. 51-54. Thurloe's P.ipers4 rel. vi. p. 225, 226. (n) Zie Secr. Refol. Holl. 1 Sdc.y 1657. J. Deel, bl. 422. ( 0 ) Zie het Antwoord by Aitzema IV. Deel, bl 54. Cp) De Witt Hóeven I. Deel, bl. 320. Hf. Deei, bl. 38». Ai'raEMA IV. Derf, bl. 57, 58. Ff a  De han- ] del op '. Frankryk wordt 1 verboo- 1 den. i Alle Franfche J fchepen * en goe- d deren be- v flaagen. € ?Iet Franfche Hof n komt by. ^ f< » » » < Yl' < r45a VADERLANDSCHE XLVIILBómC te doen doen, tot bylegging van 't gereezengefchil. _ Doch men kon den Koning niet te wille zyn, in het te rug geeven der twee fchepen, zonder ten rninfte ftilzwygende toe te ftaan, dat zy onregtvaardiglyk genomen waren : waardoor de menigvuldige Kaaperyen der Franfchen, die nu omtrent negen jaaren geduurd, en den ingezetenen der Vereenigde Gewesten driehonderdagtentwintig fchepen gekost hadden, genoegzaam gewettigd werden , en anderen Mogendheden de weg geweezen, om den Staat, >p gelyke wyze, naar hunne hand te zetten (q), Oe Heeren van Gend en de Witt, die meest net de Thou handelden, bleeven, derhalve, /•olftandiglyk, weigeren, te voldoen aan 'sKoliogs eisch. In Zomermaand, namen de algetieene Staaten, onaangezien de tegenkanting an Zeeland (f) , een diergelyk befluit, als loiland, te vooren, genoomen hadt. De hanel op Frankryk werdt nu, door alle de Geresten, verbooden, en de Franfche fchepen i goederen, alomme, in beflag genomen. De moed en volftandigheid «er Staaten (7) laakten het Franfche Hof gedwee. De Thou doofde, op den zestienden van Zomermaand, hriftelyk „dat het beflag, in Frankryk, opgeheven zou worden, zo dra de Staaten het te rug geeven der twee fchepen zouden beloofd, en daartoe den noodigen last afgezonden hebben." Hy voegde hierby „ dat men , daarna, aan een Verdrag van Zee- n vaart '?) Df. Witt Breven T. Deel, hl. nr, >) Zit Aitzrma IV. Deel, hl 56. Thurloe's Papers, Fsi, p. 250, 3.62, 290, 300. 305. tj Thurlok's Papers, ft'l. VI. p. 340, 321, 333, 144,  KLVIII. Boek. HISTORIE. 4^3 w vaart zou arbeiden, en dat de ingezetenen „van deezen Staat, midlerwyl, in Frankryk, „genieten zouden alle de voorregten, welken „men, aldaar, in den jaare 1655(0» aan w Hanze - Steden , toegedaan hadt. Dat do „ vonnisfen van 's Konings Raad en de Ko„ ningklyke bevelen, betreffende het te rug „ geeven van genomen' fchepen , ftiptelyk , ^ zouden uitgevoerd worden, en dat men een „ fpoedig einde maaken zou van de Regtsge„ dingen , die in Frankryk onafgedaan hin„ gen." De Staaten, in deezen voorflag, alles vindende, wat zy begeeren konden, namen dien, gereedelyk, aan, en gaven, terftond,last aan de Ruiter, om het eene genomen fchip te rug te leveren, en het andere van de Spanjaards, die 't gekogt hadden , wederom in te koopen, of zo dit, binnen drie maanden, niet gelukken wilde, beloofden zy de waarde van dit fchip te zullen voldoen aan den Koning. Men floot, op deezen voet, een Verdrag met den Ambasfadeur(«), welk, nogtans, in Frankryk, niet bekragtigd werdt (y), voor dat men 'er tyding bekomen hadt, dat de Ruiter, die, midlerwyl, de Vrede met Salee vernieuwd hadt, vyf Franfche Oorlogsfchepen aangetast en een derzelven genomen hebbende , de vier overigen in de Haven van Spezza bezet hieldt, tot dat de Scaaten ,hem last zonden om ze te ontflaan. Ook drong het belang van den Koophandel den Koning , om het Verdrag te be- krag» CO Zf< 't Vcnfraft by Aitzema IV. Deel, bl. 64. («O Zit '1 Veih:nl van de Witt in de Secr. Relbl. Holt» H-j BS July 1*157. 1. Deel, bl. 454-5 .3. (>J Tüurloe's Papen, Vol. VI. p, |. Ff » Verdrag met dei Thou ge flooten.  1«57. Frankryi blyft egeer deezen Staat ongenegen. i « 4 ^ c f I i 1 454 VADERLANDSCHE XLVULBqk. kragtigen: 't welk egter klaarlyk bleek, niet ' ^?rdAtC Sefchiedcn. Men zegt,' daarlllra ?hou'M,onderhandeling te komen, over een drievoudig Verbond, tusfchen Frank! k'p%W ^ deezen Staat f», waartoe £L?leaor *?et oögenegen fcheen. Doch Frankryk toonde, allenthalve, afkeerig te zyn van zulk een Verbond. Dit Ryk hadt , na t fluiten der Munfterfche Vrede, de vooriae geneigdheid tot den Vereenigden Staat verlooren, en oordeelde, na dat het zig met den Proteclor verbonden hadt, den Vereenigden &taat, die toch ongezind bleef om met Spanje te breeken, niet noodig te hebben, 't Verdrag van Zeevaart en Koophandel bleef ook ageer l)e inboorlingen van deezen Staat, die zij in Frankryk nedergezet hadden, werden genoodzaakt, lasten te betaalen, waarvan de Engellenen en de Hanze-Steden vry waren. In Wintermaand , verboodt de Koning den invoer van allerlei vreemde Traan (x) , waarby de Walyischvangst deezer Landen zwaar benadeeld werdt O). De handel op Spanje en op ie Indien (z) bloeide alieen in de Vereenigde gewesten; doch dit werdt, beide in Frankryk :n in Engeland, met afgunftige oogen, aangeven, en was oorzaak, dat men of misnoegd iras op deezen Staat, of onverfchiiüg omtrent eszelfs belangen f». De Ruiter, ondertussen, het verkogte fchip tegen 't herleveren" sïKt1" %,even m'dcei'u- aitzema d^ CO Zh AlTZBMA IV. Deel, 11. 207. >y< £e(ul* HM' 3 üec. 165». bl. 340. .z) Thurloe's Paptis, m'. V. p. «6,'5«. *J W'c<2UEP0Rr Livr. X. p.  XLVIILBoek. HISTORIE. 455 der kooppenningen , wederom magtig geworden zynde, zondt het naar Toulon. 't Gefchut der twee fchepen hadt hy, reeds te vooren, te mg gegeven. Het ander fchip, welk naar Holland gevoerd was, werdt, van daar, te rug gezonden naar Frankryk Da uitrusting ter zee, welke men, dit jaar, tegen de Franfche Kaaperyen hadt ondernomen, werdt, federt, gebruikt, om Portugal tot reden te brengen (c). Men befloot Nikolaas ten tiove en Gysbrecht de Wit in Gezantfchap derwaards te zenden, hen doende geleiden, door veertien Oorlogsfchepen, onder bevel van den Luitenant-Admiraal, te vooren bekend by den naam van Heere van Obdam; doch onlangs verlyd met de Heerlykheid van Wasfenaar. die, uit zynen Huize, by Huwelyk, geraaki zynde aan het Huis van Ligne en Faucquenberge, door dit Huis, aan Pieter Nooms, Ambagtsheer van Aarlanderveen, verkogt; doch. op verzoek des Heeren van Obdam, door lasi der Staaten van Holland, volgens het regi van naastinge, of by overdragt van koop, wederom, aan hem afgeftaan wasfV) : waarom hy. federt, Heer van IVasfenaar genoemd is, gelyl wy hem, voortaan, ook noemen zullen. D< Ruiter en de Wildt, die zig nog in de Middel landfche zee onthielden, kreegen bevel, on zig, omtrent Lisbon, of elders op de Portu geefche kust, te voegen by den Heere van Was fenaar, die last hadt, om met Portugal te bree ken (b~) Hrmjut de Ruiter, bl. 131, 132, '31- (c) S'cr. RpioI. Huil. 1 Aug. 1ÓS7. I« Üccl, bl, 543. QtQ Relbl. Holl. 3ü Mv. *6flS. 3^7' Ff 4 165?. xix. De Staaten zenden een Gezantfchap en Vloot naar Portugal. t 1  ] j. I e h XX. Mande- v ïing der 0 Gezaii- -p «en , te . Lisbon, tl b d 'P V » » » » 5* c 45* VADERLANDSCHE XLVIÏI.Boek.1 ken, zo de Koning weigerde, den Staaten de begeerde voldoening te geeven. Doch alzo frankryk en Engeland, die zig van Portugal bediende, om Spanje, waarmede zy in oorlog waren, afbreuk te doen, ligtelyk in 't vermoeden zouden konnen vallen, dat de Vloot der Staaten Portugal hierin hinderlyk zou zyn, ieedt men, te Parys en te Londen, verklaaren, iat zy alleenlyk gefchikt was, om der handejnge met Portugal gewigt bytezetten, geensms , om Spanje tegen Portugal te helpen, «en verzogt, te gelyk, dat Lodewyk de XIV. n de Proteétor de handeling te Lisbon, door unne tusfchenfpraak, vorderlyk wilden zyn (e). De Vloot onder Wasfenaar liep, op den yfden van Herfstmaand , in zee, en kwam, p den vyfentwintigften , in den mond der iviere van Lisbon, ten anker. De Gemaggden der Staaten kreegen, terftond, gehoor Y de Koninginne, zynde den Koning, Joan m IV, onlangs, overleeden, en door zynen ngen Zoon, Alfonfus den VI. opgevolgd. Zy :rtoonden haare Majefteit „dat de Staaten, federt veele jaaren , hadden aangehouden, om vergoeding der fchade, hun, of der Westindifche Maatfchappye, door de Portugeezen, in Brazil, Angola en S. Thomé, aangedaan. Dat men, in ftede van deeze voldoening te geeven, de Sterkten op het Recif belegerd en overmeesterd hadt. Dat de Staaten wel reden hadden , om zig zeiven regt te doen, door de wapenen; doch voorif nog eens wilden bezoeken, wat zy zou- » den, O Secr. Refol. Holl. 5, 6 O&é. 1657. I, Dyl, bl. 559,  XLVIILBoeK. HISTORIE. 457 „den konnen te wege brengen, door min„zaarae onderhandeling. Dat zy, ten dien „ einde , aanbooden , zig , met haare Majefteit, te willen verdraagen, op den voet, m den jaare 1648, door den Portugeefchen !? Ambasfadeur, inden Haage, voorgeflaagen, „volgens welken, zy begeerden, dat men „ hun te rug gave al 't Land tusfchen de Ki' vier S. Franciiko en Siara gelegen, nevens "al 't gefchut en de krygsbehoeften, gevon" den in de Sterkten van Brazil: voorts , ce "landen, huizen en erven, die de onderzaaten van deezen Staat, ten tyde van den op„ ftand in Brazil, toebehoorden, en, binnen „den tyd van zes jaaren, duizend ploeg-os" fen , duizend koeijen en driehonderd paarden Dat de Portugeezen alle hunne fchul"den, met de agterltallen en intresten, voldeeden , te weeten zesmaalhonderdduizend "guldens, in gereeden gelde, binnen zes „maanden, en dertienduizend kisten fuiker. „in dertien jaaren. Dat men, eindelyk, de " Maatfchappy herftelde, in 't bezit der Steden, Plaatien en Havenen, op de kust var "Afrika, van den vierden tot den dertiender; " graad ingeflooten, benevens het Eiland S, Thomé, en de Sterkten, door de Portugee"zen, federt het jaar 1641, op de Noordkusi "van Afrika aangelegd," Op deezen voorilag begeerde men, binnen veertien dagen, antwoord, alzo de Gemagtigden verklaarde! last te hebben , om terftond na verloop vai dien tyd te vertrekken. Het Hof, zig zee; sebekd houdende over den voedlag der Ge Ff 5 mag 1657. t 1 T  Frankryk \ biedt zy. ne bemiddeling aan; 1 ] 458 VADERLANDSCHE XLVïn.BoEK, magtigden, gaf, terftond, bevel, om de Kn mngklyke Vloot in ftaat'te ftellen? om zee" te kiezen. Lisbon werdt, met dubbele wagt bewaakt : en alle de Nederlandfche fcheS' voor deeze Stad leggende , in beflag gS 5!9n\ D« Portugeefche Staatsdienaars Verklaarden den Staatfchen Gemagtigden, dat er geene kans was, om in onderhfndelng te komen zo zy den harden eisch, dien zy gedaan hadden , met konden maatigen , eh % vergenoegen met de waarde van Brazil, in de plaats van 't Land zelf, welk de Koning niet rnagug was hun te rug te geeven. Ook zouden de Portugeezen aldaar f die van ouds on- mWr ÏFfi VUn PortU£aI §eftaan hadde"> SS r. 6Wefgen zyn' om ziS aan ee* vreemd Gemeenebest, welk eene andere taal iprak, en eenen anderen Godsdienst beleedt, te onderwerpen. De Gemagtigden hernamen, „ aat Brazil veroverd was op den Koning van „ Spanje, gelyk Koning Joan de IV. zelf er- „Beftand Dat de Staaten den Portugeezen „ in Brazil hunne goederen zouden laaten behouden, en dat de Regeering van Portupal „ gezags gerfeegs behoorde te hebben over „ Haare onderzaaten , om dezelven te verplig»ten, tot onderwerping aan 't gene regt was, , en door het belang van 't Koningkryk gevorderd werdt." De Franfche Ambasfadeur ian t hof van Portugal, last ontvangen heb3ende van den Koning zynen meester, om ;en Verdrag tusfchen de twee verfchillende )artyen te bemiddelen, boodt zig hiertoe, geree-  XLVIÏI.Boek. HISTORIE. 459 reedelyk, aan, deedt zelfs verfcheiden' voorflagen, en begeerde, dat de gefchillen, of in den Haage, of in Frankryk, door de bemiddeling van den Koning, zynen meester, en van den Protector van Engeland, of van een' van beide, werden afgedaan. Het Portugeefche Hof luisterde naar deeze aanbieding. Doch de Staatfche Gemagtigden verklaarden, dat deeze. bemiddeling noodeloos was , alzo hunne meesters Brazil te rug vorderden, en op zyn meest Angola en S. Thomé aan Portugal zouden konnen laaten. De Portugeezen verzekerden , daarentegen , dat zy geen voet lands te rug dagten te geeven, en verder niet komen zouden, dan dat zy de begroting der waarde van Brazil en 't gene men meer met reden vorderen mogt, zouden ftellen aan den Koning van Frankryk en aan den Protector. De onderhandeling hierop zynde afgebroken , Helden de Gemagtigden het tweede punt van hunnen last in 't werk, zendende den Geheimfchryver van Staat, Don Vedro ds Silva , eene Oorlogsverklaaring toe , die zy der Koninginne zelve zouden overgeleverd hebben, zozy, zig onpasfelyk houdende, hun geen gehoor van affcheid geweigerd hadt. Terftond hierop , verlieten zy de Stad , en keerden; den Heere van Wasfenaar kennis gegeven hebbende van 't gene zy verrigt hadden; te water, naar Rochelle, en voorts, te lande, naar den Hage, daar zy, den twaalfden van Slagtmaand, aankwamen. Friesland hadt niet bewilligd in den oorlog met Portugal , ten ware dezelve gevoerd werdt ten be- hoe- i657't Die de Staatfchen afwyzen. De onderhandelingwordt afgebroken , en Portugal de oorlog verklaard.  Be Heer van Was- fenaarbe- Biagcigt vyftien Suiker fchepen. I i i 3 1 < c b 460 VADERLANDSCHE XLVIILBoek. hoeve van den Staat in 't gemeen, hebbend© dit Gewest geen aandeel in de Westindifche Maatfchappye. Ook hadden de Friefche Afgevaardigden beweerd, dat de andere Gewesten deezen oorlog niet doordryven mogten, om dat 'er, volgens de Unie, eenpaarigheid toe vereischt werdt. Doch men hieldt hun voor , dat Friesland, ook volgens de Unie , met weigeren mogt, den Staat by te ftaan, als dezelve aangetast werdt, gelyk, door Portugal, in de Westindien, gefchied was (f). 'sLands Vloot, onder den Heere van Wasfenaar, midlerwyl, verfterkt geworden met de Ruiters fchepen, en nu beftaande uit zeven- of agtcntwintig zeilen, werdt in drie Esquaders verdeeld, en kruiste op de Portugeefche kust, daar 't haar, in 't begin vanSlagtmaand, gelukte, vyftien fchepen te bemagti?en uit de Portugeefche Suiker-Vloot, die, amtrent veertig zeilen fterk, uit Brazil naar Lisbon keerde. Met deezen buit, zeilde de. Vloot, die gebrek aan water begon te kry?en , naar 't Vaderland (g). In 't volgende aar, werdt de Ruiter, nog eens, met tweeëntwintig fchepen gezonden naar de kust van ^ortugal, zonder op deezen togt iet van beang te konnen verrigten. Alleenlyk bezorgie hy de uitwisfeling van de bekragtiging der /rede met Salee (h). De Portugeezen hiellen hunne Oorlogsfchepen binnen de havens, n Koopvaarders kwamen 'er weinigen in 't CO WicQupponT Livr. X. p. 507-571. Aitzema IV. Dett% . 107-110. O) RtMNnr J?ni\ ln Schoonen> vielen ook eenige 'yandlykheden voor. Fredrichsode, bezet en ^erfterkt door de Deenen, viel, in Slagtmaand, >en Zweedfchen Veldoverfte, Karet Gustaaf Vrangel,m handen. De gantfche bezetting, ie wel vyfduizend man fterk was, bleef krygsevangen. De Koning van Deenemarke was, 00 De Witt Brieven III. Deel, bl. 344. (?) Aitzrma IV. Deel, bl. 138 enz. (r) Zie Aitzrma IV. Deel, 'bl. IOO k'se?!"' Rdbl' im' 19 om' " l657' u Dttl> K (.0 Aitzema IV. Deel, bl. K ,nz.  XLVffl. Boek. HISTORIE. 465 door dit verlies , geheel buiten ftaat gefteld, om zyne oogmerken tegen Zweeden uittevoeren, terwyl 'er Koning Karei Gustaaf, daarentegen, fterk door aangemoedigd werdt, om Poolen en Deenemarke beide afbreuk te doen. Zyn toeleg om den Weixelftroom te verleiden, en daardoor den Koophandel van Dantzig te bederven, mislukte hem egter. Doch beter flaagde de togt naar het Deenfche Eiland Funen, die, over 't ys, in 't begin van Sprokkelmaand des jaars 1658, ondernomen werdt. De Koning, zyn Leger, byna zonder verlies , hebbende overgevoerd, bemagtigde Odenzee en Nyborg. Toen toog hy, op geiyke wyze, naar de Eilanden Langeland en Laland, daar hem de Stad Naskou overgegeven werdt. Van hier begaf hy zig, nog al over 't ys, naar 't Eiland Falfter, daar hy 'c Koningklyk Slot Nykoping innam. Van Falfter toog hy, over eenen inham van de Belt, regt toe regt aan, naar Zeeland, het Hoofdeiland van Deenemarke. Hier bezette hy eerst de Stad Warburg, en ftondt op 't punt om naar Koppenhagen te rukken («) , toen de Engelfche Gezant Meadow zynen toeleg ftuitte, en eene Vrede bemiddelde , die, op den laatften van Sprokkelmaand , te Tostrup geflooten , en , den agtften van Lentemaand, te Rotfchild, nader overzien en voltrokken werdt (y). Fredrik de III. was genoodzaakt, verfcheiden' Plaatfen af te ftaan aan den Koning van Zweeden , en de beide Koningen verbonden zig, nooit C«) Aitzema IV. Deel, bl. 211-215. £jO Zie de Traét. by Aitzema IV. Deel, tl. ais, al7i i«S7. zwaar verlies 4 :e FredrichsDde. rogc der Zweeden over'tys naarFuaen,1658. en eerlang naar Zeeland. Verdrag van Roti'child. ,  xxir. Handel over de bekragtigingvanhet Verlag van Elbing. I I l j: h V n li n 21 464 VADERLANDSCHE XLVIÏI.Boek. nooit te zullen gedoogen , dat eenige vreemde Oorlogsvloot, door de Zond of Belt, in de Oostzee kwame. De Staaten der Vereenigde Gewesten waren met wel te vrede over dit Verdrag. Doch zy konden niet verwagten, dat de Koning van Zweeden hen veel ontzien zou, zo lang zy nalieten, t Verdrag van Elbing te bekragtigen. Ook hadden hunne Gezanten, tot hiertoe, vergeefs, gearbeid, om een Verdrag tusichen Zweeden en Poolen te bemiddelen. Zelfs hadt de Koning hun gehoor geweigerd, om dat de Staaten nalieten zynen Refident te erkennen, ter oorzaake dat hy hunne Vergadering , by den Koning, als geheel omgekogt 2n bedorven, befchreeven hadt. Doch dit gefctol werdt bygelegd (» Het Verdrag van elbing, ledert, door een groot getal van punen , die men Elucidaüen of ophelderingen ïoemde, nader uitgelegd zynde, verklaarden ie Staaten, te verftaan „ dat het geen1 aan,vang neemen zou, dan met den dag van , de uitvvisfeling der punten van opheldering -' , en dat het hen niet zou verbinden , om de .wapenen op te vatten, tegen zulken , die ,den Koning, voor dien tyd, hadden aangetast," gelyk de Koning van Deenemare gedaan hadt. Doch deeze verklaaring, mardoor het voornaamfte oogmerk des Koings van Zweeden in dit Verdrag te leur geeld werdt, moest hem ook zeer onaangelam zyn. Hier kwam nog by, dat de Staaten fy>~) Secr. Refol. Holl. 4 OS. rCc7. 1. Deel i/Vcfi k—m ma IV. Deel, tl. ,52j ,56.57' u U"el> 556-  XLVIÏI.Boek. HISTORIE. 465 ten den Koning van Deenemarke, op het einde des voorleeden jaars , met zeshonderdduizend guldens onderlteund hadden. Al 't welk den Koning van Zweeden hadt doen befluiten, om den Staaten voor te houden, dat hy, zo hem zyne kosten eenigSzins vergoed werden , niet ongeneigd was tot vrede. De Staaten zouden zig , veelligt, hebben laaten beweegen, om de Vrede in 't Noorden te koopen van Zweeden. Doch de togt naar Funen, die kort hierop ondernomen was, deedt hen vermoeden, dat 'sKonings voorflag geen ernst geweest was , en t'eenemaal veranderen van gedagten (ar). De Rotfchildfbhe Vrede zelve was van korten duur. De Koning van Zweeden klaagde , dat Fredrik de 111. de voorwaarden derzelve niet naarkwam, naar behoo ren, en, in Bloeimaand, de Stenden zyns Ryk: befchreeven hebbende, befioot hy den oor log voort te zetten , terwyl hy Fredrik, me: dringen op het naarkomen der Rotfchildfchf Vrede , en met het voorflaan van een naauv onderling Verbond ophieldt. De Staatiche Ga zanten ontrieden den Koning van Deenemarki dit Verbond ernftelyk, en beweerden zelfs, da hy zig, door 't Verdrag van Rotfchild, reed, merkelyk benadeeld hadt. Karei Gustaaf bereid de zig, ondertusfchen, ten oorloge. Eik meen de, dat hy 't oog op Poolen hadt, of op d< Landen van den Keurvorst van Brandenburg die, onlangs, zyne zyde wederom verhaten en zig , van nieuws , met den Koning vai Poo (X) Wicquefort Lhr. X. p. 57Ï-5S4. Aitzema IV.' Deel pi. Z26 enz. XII. Deel. Gg ■ Zweeden hervat . den oor' 1'Ogtegetï 1 Deene, ffiarkev 1  Koppenhagen be'egerd. i XXIII. De Staa- i ten breeken de j handeling met 1 Zweedsn I af. , r I I t n h n z d n B s W VADERLANDS CHE XLVIII.Bos*; Poolen, verbonden hadt (y); toen hy, zyn Leger te Kiel in Hoiftein gefcheept hebbende ten tweedemaale, in Zeeland viel, en 't beleg floeg voor Koppenhagen. Ten zelfden tydè , tastte Wrangel het Slot Kroonenburg aan, dat, binnen drie weeken, aan hem overging , op den zestienden van Herfstmaand. Maar Koppenhagen was zo ligt niet te winnen, fredrik de III. hadt zyne meeste krygsmagt bveengetrokken, om 'er de bezetting van de Hoordftad zyns Ryks mede te verfterken, die 10 dapperen tegenftand boodt, dat Karei GusItaai zig vergenoegen moest, met het befluiten Ier Stad. De Staaten der Vereenigde Gewesten zagen ien voortgang der Zweedfche wapenen in Jeenemarke met verdriet. Zy vreesden vooe jelemmering van de Vaart door de Zond, wanleer Zweeden hier meester werdt. De Koing liet hun wel verzekeren, dat zy hiervoor liet bekommerd behoefden te zyn ; doch zy laakten kleinen ftaat op zyne verklaaringen» lunne Gezanten hadden , te vooren reeds ist gehad, om Zweeden en Deenemarke te evredigen met eikanderen. Doch de Komg van Zweeden, zig op Deenemarke wilmde wreeken, luisterde naauwlyks naar hune voorflagen. Zelfs hadt hy de Staaten geDgt te beweegen, om zig met hem te verbinïn tegen Deenemarke, en zig, daarna, niet et Fredrik den III. te verdraagen, ten wa! hy de Zondfche tollen affchafte. Doch de :aaten lieten zig niet inneemen, door zulk eea" ly~) Zie het Traft. by Aitzema IV. Deel, bl. ija.  XLVilï. Boek. HISTORIE. 4Ó> een' glimpigen voorflag (z). Zy bleevén, hier©m, zelfs het bekragtigen van 't Verdrag van Elbing uitftellen i 't welk hen verpligt zou hebben, om Zweeden tegen Deenemarke te helpen. De Gezanten kreegen, eindelyk, verlof, Om de onderhandeling af te breeken voor eenen tyd. Slingeland keerde herwaards. Doch Maasdam en Ysbrands begaven zig naar Wismar. De Staaten waren op 't punt geweest om Deenemarke met hunne gantfche Zeemagt te onderfteunen, toen de tyding van het fluiten der Vrede te Rotfchild hen een weinig deedt ftilftaan. Doch zy hervatteden hun voorn eemen , zo dra hun berigt werdt, dat de Koning van Zweeden de vyandlykheden, op nieuws, begonnen hadt. Zy beflooten, terftond, Deenemarke, kragtiglyk, by te ftaan. Agtendertig vendelen knegten , onder den Kolonel Puchler , werden, in Wynmaand, insefcheept naar Koppenhagen. 's Lands Vloot , vyfendertig fchepen fterk, geleidde deezen onderftand, onder bevel van den Heere van Wasfenaar, die last hadt, om Deenemarke te helpen tegen Zweeden , en den Koophandel in de Oostzee te befchermen. Ook was hem 't verdelgen der Zweedfche Vloote onder Wrangel, die agtendertig, of, volgens anderen, agtenveertig, of vierenvyftig fchepen fterk was, en de Zond bezet hieldt, heimelyk, aanbevolen (a). 't Belang van den handel op de Oostzee, welk zo groot was, dat de fchepen van deezen Staat, derwaards vaarende , ten deezen ty- (z) Secr. Refol. Holl. 22 J*n. 1658. I. Deel, bl. 57«r«jSc-cr. Relbl. Holl. 12 Sept. 1658. I. Deel, bl. 6wt WJCQtiEFORT Liyr. X. p. 534-59". Gg 2 t6j$i Zy Zénden eenê Vloot naarKop* penhagen.  xxiv. 's Lands Vloot 2eilndoor de Zond. Zeeflag met de ZweedfcheVloote. Ée Witte en Pieter Floris- zoon fneuve- ien. Schade der Zweeden, die de wyk fieemcn. 468 VADERLANDSGHE XLVIÏI.Boek. tyde, gehouden werden, aan vragt alleen, wel zesendertighonderdduizend guldens, in 't jaar te vemienen, wikkelde dus den Staat diep in eenen kostbaaren kryg, die, in dit jaar en in het volgende^ met veele hevigheid, gevoerd werdt. In.'t begin van Siagtmaand, kwam 'sLands Vloot voor de Zond , en zeilde 'er, op den agtften, door, terwyl 'er, uit de Sloten Kroonenburg en Elzingburg, ter wederzvde deezer u,sic) ut ^vcidim en op öcnoonen, gelegen, vinnig op haar gefchooten werdt, zonder haar, die t midden van 't vaarwater hieldt, eenige fchade te doen van belang. Doch terftond hierop, raakte, zy flaags met de Zweedfche Vloote onder Wrangel, in 't gezigt van den Koning van Zweeden zeiven , die zig, ten deezen tyde, op 't Slot Kronenburg, bevondt. • Scherp,werdt 'er, van wederzyde, gevogten. Aan de onze , fneuvelden de ViceAdmiraal Witte Korneliszoon de Witte en Pieter Floriszoon. De Luitenant-Admiraal liep groot gevaar van te zinken, of te verbranden. Doch hy werdt, door Aart van Nes, Jan van Kampen en weinige andere Kapiteinen, zo dapperlyk, bygeftaan, dathy, die, jigtigzynde aan de voeten, op een' ftoel voor de groote mast, in 't heetst van 't gevegt, het oog op alles hieldt, dezwaangheid, gelukkiglyk, te boven kwam. Verfcheiden' Zweedfche fchepen en dat van Wrangel zelf waren, daarentegen, derwyze, gehavend, dat zy den ftryd ontweeken. Drie Zweedfche fchepen werden veroverd , agt in den grond gefchooten, of verbrand. De Zweeden hadden meer dan duizend dooden: de onzen niet boven vierhonderd. Ook werdt 'er, vaa  La**-   -Ay. +08.   Is. Ti&zojt <\ 1. 29. Thdrloe'; Fapers. Pot V. p. 243, 259, 3°9» 663. Pol. VI. p. 489. Lijdlows Meinoirs, Fol U-p. 109. f r). AiT7HMA III. Deel, bl. 1205 er.z. IV. Deel , bl. '133., 136. WicQUEroRT Lhr. JC. p. 572.  XLVIÏI.Boek. HISTORIE. 473 ren de zogenoemde Engelfche Koopluiden-Avanturiers , die zig , federt veele jaaren , te Dordrecht en te Rotterdam, hadden nedergezet, ter oorzaake van zeker verbod van invoer der Engelfche Stoffen , welk de Staaten weigerden in te trekken (f)> in den Herfst des jaars 1656, van daar vertrokken (#). Ook klaagde de Engelfche Refident Downing over fchade hun, onlangs, door de onzen in Oostindie aangedaan («), en over 't uitrusten van fchepen ten dienfte van Spanje (V). Doch deeze wederzydfche klagten dienden tot voorwendfels, om het fluiten van een Verdrag van Zeevaart, waartoe Engeland geene genegenheid hadt, te verwylen. De zaaken der Nederlandfche Oostindifche Maatfchappve waren thans in bloeijenden ftaat. Kolombo, de eenigfte Stad, die de Portugeezen nog op het Eiland Ceilon in bezit hadden , was haar, in Oogstmaand des jaars 1656, in handen gevallen, door 't beleid en de dapperheid van GerardHuift, voorheen Sekretaris der Stad Amfterdam, die, in 't beftormen deezer Vestinge, het leeven verloor (V). Ook hadt de Maatfchappy, te vooren reeds, poogingen aangewend, om haaren handel te vestigen in China, welk magtig Ryk, eenige jaaren jgeleeden, overweldigd was, door den f»} Refol. Holl. 5 Octo'>. IÖ55. bl. 362. »> » Octob. 165Ö. tl. 1197. (O D« Witt Brieven Ht. Deel, bl 238, 20*. . Q'u.j Secr. Refol. Holl. 3 Awt. lfö8. 1. Deel, bl. 603, Ajtktu* IV Deel, bl. OQ&ayp .V'7- ' Cv) Rèliif. Holl. 14, 'i 'Maart. i*i **, £3 July i6.i8. U. »*. 46, r/>5i 186. Tfunuw's Papers. Val. V<( p. 4* ■ (»j Dl Witt lldcvcu • IJ. Deel, V. 374. WjCQUiroltT fJrt. IX. p 522, 507. Gg 5 xxvi; Oostindifchezaaken.  474 VADERLANDSCHE XLVIÏI.Boek; Keizer Ferdiaand de III. Herft. Leopold Koning van Hongarye,•vvordt K.eizer. XXViL Vrede tusfchen Vrajjkryk i den Chan van Tartarye. Aan deezen, zondt de Generaal van Nederlandsch Indie, Joan Maat/üiker, in den Zomer des jaars 1655, een plegtig Gezantfchap, welk egter meer niet verwierf dan de hoop op den vryen handel in het Ryk f». In 't jaar 1657 •> hadt de Maatfchappy ook eene bezending gedaan naar Japan -9 doch een zwaare brand, die een groot gedeelte van de Hoofdftad Jedo verteerde, en veele ingezetenen tot de diepfte armoede bragt , noodzaakte den Gezant, die zig binnen Jedo niet veilig oordeelde, te rug te keeren naar Nangefaki. Op een klein Eilandje by deeze Plaats, Desma genoemd, hadt de Maatfchappy , ten deezen tyde, reeds haar Komptoir van Koophandel, na dat men haare bedienden hadt doen vertrekken uit het Eiland Firando. In het Duitfche Ryk was, onlangs, ook verhindering voorgevallen. Keizer Ferdinand den III., in de Lente des jaars 1657, overleeden zynde , arbeidde de Kardinaal Mazarin , om de Keizerlyke Kroon te brengen op het hoofd yan den Koning , zynen roeester fjy). Doch iit mislukte hem. In Hooimaand deezes jaars 1658, werdt Leopold, Koning van Hongaryes tot de Keizerlyke waardigheid verheeven (2). Het verlies van Duinkerken bevorderde de Vredehandeling tusfchen Frar.kryk en Spane, die, federt eenigen tyd , aangevangen ■vas. Don Jan van Oostenryk , ontilaagen synde van de Landvoogdye der Spaanfche Ne* ƒ>) 7-U Nifuwhofp's Gczantfih. naar Sin». Wicquefort Xvr. IX. p 520. O Wicquefort Livr X. p. 5(16, {_zj Aitzema iV. Deel, bl. 307', 308.  XLVIÏI.Boek. HISTORIE. 475 Nederlanden, werdt, in den aanvang des volgenden jaars, by voorraad, opgevolgd, door Don Louis de Benevides CarilloenToledo, Mark- \ graaf van Fromista en Caracena, die, in Bloeimaand , eenen ftilftand van wapenen floot, voor eenige weeken. Sedert, toog Mazarin, die 't voornaamfte der handelinge Hugo de Lionne hadt aanvertrouwd (a), in perfoon, naar de grenzen van Frankryk en Spanje, om met Bon Louis de Haro de laatfte hand te helpen leggen aan het gewigtig Verdrag, welk egter, niet voor den zevenden van Slagtmaand, getekend werdt, op een Eilandje in den Aroom Biddesfoa tusfchen Andaije in Guyenne en Itum in Guipufcoa. Het is, federt, by den naam van Pyreneefche Vrede vermaard geweest. By deeze Vrede , bleef Frankryk in 't bezit van een groot gedeelte van Artois, Henegouwen, Luxemburg en Vlaanderen Ten zelfden dage , werdt het Huwelyk geflooten tusfchen Lodewyk den XIV, Koning van Frankryk, en Maria Therefia , Infante van Spanje, die zig verbondt, om, boven haare Huwelyksgifte, welke op vyfhonderdduizend Kroonen begroot werdt, nimmer iet, uit welken hoofde het ook zyn mogt, van haare vaderlyke of moederlyke goederen te zullen vorderen. Ook zou zy, voor zig zelve en voor haare nakomelingen , afftand moeten doen van allen regt tot de opvolging in de Koningkryken, Staaten en Heerlykheden van haaren Vader : welke afftand egter geene plaats hebben zou, zo zy We- fa) De Choisy Meinoir. de Louis XIV. Tam. I. p. 77(6) Zie 'e Tra et. hy Aitzema IV. Deel, hl. 3*y enz. e» ia lf Corps Diplom. Tam. VI. P. II. p. 404» :n Span» e. Huwelyk tusfchenLodevvykden XIV. en de Infante vanSpanje.  xxviri. De Ruiter loopt in zee naar 't Noorden. Haa»sch Verdrag. 476 VADERLANDSCHE XLVIÏI.Boek. Weduwe bleef, zonder kinderen (V). Wy tekenen deeze Voorwaarden aan, om dat zy, naderhand, van belang geworden zyn , ook voor de Vereenigde Gewesten. Het Huwelyk werdt, in 't volgende jaar, voltrokken (d). En op den negenentwintigften van Louwmaand des jaars 16Ó1, werden de Staaten der Vereenigde Nederlanden , op hun verzoek, door den Koning van Frankryk, begreepen in de Pyreneefche Vrede (e). Van wege den Koning van Spanje, waren ze 'er reeds te vooren in begreepen geweest QQ. 'tLiep, by gebrek van volk, aan tot in Bloeimaand deezes jaars , eer de Vloot onder de Ruiter, gefchikt tot verfterking van 'sLands Vloote onder den Luitenant Admiraal van Wasfenaar, in zee liep. Zy hadt veertig vendelen Landfoldaaten op, onder den Kolonel William Killegrew. De Engelfche Vloot onder Montaigue was ook in zee geileken, zo met reden vermoed werdt, tot onderfteuning van Zweeden (g), hoewel men, in Engeland, voorgaf, geen ander oogmerk te hebben, dan bevordering van vrede tusfchen de twee Koningen. De Staaten verklaarden , dit zelfde te beoogen, en bewerkten een Verdrag met Frankryk en Engeland (T), welk, op den eenentwintigden van Bloeimaand, in den Haage, getekend werdt (ï), en de wyze bepaalde, op welke men de Cc) Zie Aitzema IV. Deel, bl. 370. VI. Deel, tl. 385. Cd) Aitzema IV. Deel, bl. 704. C* J U>J Mi'Nr Corps Diplom Tom. VI. P. II. *. 346. f fj Aitzema IV. Deel, bl. 704. Cg) Thurloe's Papers, Vol. VU. p. 501, 506. f32. . 678. ï6"55» Bezending naa? 'c Noorden.  478 VADERLANDSCHE XLVIÏI.Boek XXIX. Verdragen met Engeland. de Belt. Doch in Hooimaand, ging de Heer" van Wasfenaar t'zeil naar Koppenhagen, daar de Zweedfche Vloot lag, die, op zyne aankomst , terftond de wyk nam. Hier hadt hy gaarne de vierduizend foldaaten, die de Ruiter herwaards gevoerd hadt, aan land gezet, Doch de Koning van Deenemarke wilde het niet toeftaan, 't zy dat hy zulks hieldt te ftryden met den ftilftand van wapenen, gelyk het ook niet te wel fcheen overeen te komen met het Haagfche Verdrag; 't zy dat hy, niet dan in den uiterften nood, Staatfche bezetting begeerde te ontvangen in zyn Ryk, uit vreeze dat hy ze, daarna, niet ligtelyk zou konnen loozen. De Vloot der Staaten , niets meer te verrigten hebbende omtrent de Zond, zeilde, met de Deenfche vereenigd, in 't begin van Oogstmaand , wederom naar de Belt. Midlerwyl, werden 'er, in den Haage, nog twee Verdragen geflooten tusfchen Engeland en deezen Staat, ftrekkende om de Vrede in 't Noorden fpoedig te bewerken (jn). De Gezanten der twee Gemeenebesten arbeidden hiertoe ook vlytiglyk by de twee Koningen , die 't egter beide vreemd vonden , dat Engeland en de Vereenigde Gewesten gekroonden hoofden de voorwaarden der Vrede wilden voorfchryven , en Vlooten by der hand hadden, om hunnen voorflagen klem te geeven (V). Ook nam de Koning van Deenemarke het fluiten van dm) Zk Aitzfma IV. Deel, 11. 39S , ac6. en vooral *ï Verb. vau Uu Witt in de Secr. Refol. Huil. II. Deel, bl. 38» 88, 107. (.nj Zie Aitzsma IV. Deel, H. 393. Ludlows Memüh>i Vol. II. p. 226.  XL VIII. Boék. HISTORIÉ. 479 Van den ftilftand van wapenen kwalyk (V), en begeerde , dat der Staaten Vloot hem tegen Zweeden byftaan zou (ƒ>> Men handelde, derhalve, tot hiertoe, vergeefs over eene Vrede (V). Midlerwyl, ontftondt 'er gebrek en ziekte op 'sLands Vloote, en onder de Engelfchen. Men fprak van een gedeelte der fchepen naar 't Vaderland te zenden. Doch de Staaten verftonden , dat zulks niet gefchieden zou , ten ware men, vooraf, een gelyk getal Engelfche fchepen hadt zien vertrekken f» Dan deeze voorzorg was noodeloos. fn Engeland werdt, ten deezen tyde, fterk gearbeid, om Karei den II. te herftelien, en Montaigue zogt deel te hebben aan 't werk; waarom hy, in 't begin van Herfstmaand , by gebrek van lyftogt , zo hy voorgaf, met de gantfche Vloote, naar Engeland keerde (»• Niet lang te vooren, was de Ruiter, met 's Lands Vloote, over welke hy nu 't opperbevel hadt, voor Koppenhagen gekomen (»•> hebbende nu last gekreegen, om den Zweeden afbreuk te doen («), alzo de Vrede t'eenemaal hoopeloos fcheen (v). Hy zondt, daarna , elfhonderd foldaaten aan land. Koppenhagen was nu, meer dan een jaar, te lande, ingeflooten geweest, door de Zweeden , en men Co) De Witt Brieven VI. Deel, bl. 63. Cp) Zie Secr. Refol. Holl. 1 Aug. 1659. II. Deel, bl. 90. Aitzema IV. Deel, bl. 409. C«) Aitzema IV. Deel,bl. 414, 417» . , ,, Crj Secr. Refol. Holl. 10, 13 Sept. 1659. H. Deel, bl. 119, CO De Witt Brieven III- Deel, tL 732- VI. Deel, bl. 160, 164. Aitzema IV. Deel, bl. 414. Thurloe's Papers, r~»U VH. p. 731, 907. CO De Witt Brieven VI. Deel, bl. 109. («O Aitzema IV. Deel, bl. 418. \vj r>ï Witt Brieven Vl. Deel, bl. 9(8. 1659,  16*59- De Ruiter zeilt naarFunen, en helpt Nyborg,bï.jaagtigen, 480 VADERLANDSCHE XLVIÏI.Boek men begon 'er gebrek te krygen aan veelerlei leevensmiddelen. De Konis:g zogt de Vereenigde Staaten te beweegen , om do Stad te voorzien van toevoer: doch zy oordeelden, dat zulks de Vrede verwylen zou, hebbende'zy, onlangs , vermoeden gekreegen , dat de Koning van Deenemarke den oorlog, ten hunnen koste, dagt voort te zetten, om te herwinnen, 't gene hem, nu en voorheen, door de Zweeden , ontnomen was (V). De Heer van Was^ fenaar keerde zelfs, m Slagtmaand, met omtrent twintig fchepen, naar Jt Vaderland (x)< Doch de Ruiter, midlerwyl, gezeild naar de haven van Kiel, daar hy een bekwaam getal Ruiters en Knegten zou inneemen, om eene landing op Funen te doen, en Nyborg te herwinnen; keerde, eerlang, derwaards. 't Krygsvolk, ontfcheept, by Kartemunde, maakte zig meester van deeze Stad, die door de Zweeden verlaaten was. Op Funen, kwamen eerlang ook eenige Keizerfche, Brandenburgfche en Poolfche hulpbenden, waarna men gezamenlyk aantrok op Nyborg, daar de Zweedfche Krygsmagt, die op zevenduizend man begroot werdt, gelegerd was. Hier viel, op den vierentwintigfïen van Slagtmaand, een flagvoor, waarin de Zweeden te kort fchooten, en genoodzaakt werden, binnen Nyborg te wyken. De Ruiter ten zelfden tyde, met de Vloote derwaard gezeild, befchoot de Stad zo hevig, met het grof gefchut van alle dc fchepen, dat zy zig, den vyfentwintigften, op genade en ongenade, o- ver- (w)Df. Witt ürioven VI. Deel, il. 170, iot. ( Aïtzrma IV. Deel, hl. 484 enz. ( b) Zie het Ti-act. hy Aitzema iV. Deel, bl. 51» Deel. Hh XXX. tVerdrag mi El- >ing wordt sekragtigO. Vrede nisfehen Zweeden en Poolen.1660. y  i66o. Karei Gultaaf fterft. De Ruiter be^e: de Zweedr fche Vloot. Vrede tusfchen Zweeden en Deenemarke. 482 VADERLANDSCHE XLVIÏI.Boek overd geweest waren, en nu wederom aan Poolen kwamen. De Staaten hadden , reeds te vooren, op het aanhoudend verzoek des Konings van Deenemarke , beflooten , hunne Vloot, op nieuws, te gebruiken tot afbreuk der Zweeden (c): doch de dood vanJKoning Karei Guftaaf, die op den drie-entwintigften van Sprokkelmaand voorgevallen was (d), veranderde den ftand der zaaken niet weinig. De overleeden Koning was de voornaame oorzaak geweest van den tegenwoordigen oorlog. Zyn opvolger was een minderjaarige Zoon, Karei de XI: waarom de Koningin en de Regeering desRyks naar de vrede verlangden, en reeds met Poolen geflooten hadden. De Zweedfche Vloot egter, in zee gebragt, en daarna binnen de haven van Landskroon geloopen zynde, werdt, aldaar, bezet, door de Ruiter .(e); waardoor, waarfchynlyk, eenigen voorgenomen aanflag in de Oostzee gefluit werdt. Ook ftrekte het tot bevordering der Vrede, tusfchen Zweeden en Deenemarke, die, eindelyk, op den derden van Zomermaand, te Koppenhagen, geflooten werdt (f). Frankryk, Engeland en de Vereenigde Gewesten werden, in het Verdrag, genoemd als middelaars. Het Rotfchildfche Verdrag werdt 'er, ten deele, door bevestigd: in eenige opzigten, veranderd. Onder anderen, werdt Dronthem wederom aan Deenemarke afgeftaan. Ook ruimden de Zweeden hunne andere overwinningen, in Zeeland en de verde, f <0 Aitzema IV. Deel, hl. 1:39 enz. j>') Aitzfma IV. Dee', bl. <*a; le) m Wi'CT Brieyen VI. JJeel, bl.- iM. if) SvCiV Refol. Holl. 15 il'xy 1600; U. Deel, 11. 2^r?  XLVIÏI.Boek. H I S f O R I E. 483 dere Deenfche Eilanden (g). De Stad Dantzig werdt begreepen in het Verdrag van Elbing [h), welk, eindelyk, bekragtigd was. Met Muskovie , werdt ook , eerlang , verdraagen. De Staatfche buitengewbone Afgevaardigden, de laatfte hand hebbende gelegd aan dit groote werk, keerden, eerlang, te rug, naar Holland, eerst de Huybert en van Haren, daarna Slingeland , en eindelyk ook Vogelzank. Doch de Ruiter, die, door Fredrik den III., Koning van Deenemarke, tot den adelyken itand verheesven werdt,bleef, nog eenigen tyd, met 'sLands Vloote, voor Koppenhagen, om het oög te houden over het naarkomen van de voorwaarden der Vrede , en kwam niet vöor 't begin van Herfstmaand in 't Vlie binnen (/'). Op deeze wyze werdt, na eenen feilen kryg van vyf jaaren, de rust herfteld in 't Noorden en in dë Oostzee; waar vari de veiligheid en voorfpoed des Hollandfchen Koophandels, voor een grootgedeelte, afhingen. {g) Zie het Traét. by Aitzema IV. Deel, bl. 557; ( h) Aitzema IV.- Deel, bl. 569. \_i j URandt de Ruiter, bi. 1102-218. ; ió*è>9.  BERÏGT voos. ben BINDER. j. Hü ide co? er. te plaatfen tegen over Bladz. 96 Onderhandeling tusfchen de Afgevaardig- . den van Amfterdam en Graave Willem van Nasfau, aan den Amftel in 1650. 98 Willem de Tweede, Prins van Oranje enz. . . . i20 De Raadpenfionaris Jacob Cats. iyS De Raadpenfionaris Adriaan Pauw. 214 De Kommandeur Jan van Galen. 238 De Luitenant - Admiraal Maarten Harpertszoon Tromp. . 242 Delft van binnen., na de verwoesting, veroorzaakt door 't fpringen van denKruidtooren in 1654. . . 431 Pieter Florisz. . 46^ Aerd van Nes. . . 468 De Vice-Admiraal Witte Kornelisz. de Witte. . . 468