9 A S T R E A. FRIESCHE LIERZANG, bv gelegenheid van het gebeurde te utrecht den tweeden van oogstmaand 1786". Te HJRLINGEN, By V. van der PLAATS. Te U T R E C H T, Iiy G. T. v. PADDENBURG en ZOON, MDCC LXXXV1. door s. S T r L.   A S T R E A. FRIESCHE LIERZANG, BY GELEGENHEID VAN HET GEBEURDE Tü UTRECHT DEN TWEEDEN VAN OOGSTMAAND 1786. H oe wordt myn Geest zo fchielyk opgewogen ? Myn hart gevoelt een onbekend vermogen : lk fidder, niet van vreeze of fchrik, Maar juist als in een zalig oogenblik: Een heilig licht ftraalt in myne oogtn. Wat is hier gaans ? My heugt geen fchooner dag. Gelukkig, zo'k my zelf bezitten mag. A 2 't Schyn?  4 A S T R E A. 't Schynt dat Natuur een wonderwerk wil baaren. 'k Zie ginds aan 't zwerk een Goddelyken gloed, Een luister, die de Zon verbleeken doet: En echter kan 't gczigt hier vast op ftaaren. Geheiligd licht! breek aan met ryker vloed; Beziel ons met uw fchoonfte ftraalen: Van U kan niets dan heil en zegen daalen. Ik word verhoord, de vlam verfpreidt zich verr', En 't middelpunt vertoont een Morgeniter ? * * • Een Morgenlter ? een Maagd! wie mag dit weezen ? Bedrieg ik my, of is 't Astrea zelv' ? Een ryke ftoet geleidt haar door 't gewelf; 't Gaat vast, zy is 't, en fchooner dan voordeezen. Oprechte Trouw en Eendragt zweeven voor; De Vrede volgt op 't fchittrend fpoor. Vlucht nu van bier, meineedige Aterlingen ! Astrea komt! en is 't niet tot uw ftraf, Ten minften zal ze u zo bedwingen, Dat gy de Iieersch'zucht vloekt met haar gebroken ftaf. Astrea  ASTREA. s Astrea komt! Gy Neder'andfche zielen, Die , van de deugd der Vaa Jren niet ontaard, Uw rechten ruim zo wel bewaart, Voor geen gedroomde Magt wilt knielen, En waaren moed met wyze reden paart; Verwelkomt haar, daar 's Hemels reien krielen. Rechtfehapen kroost van 't edelst Heldenbloed, Hier komt een dag, die honderd jaaren boet. Nu zal men 't recht geftaafd zien door de reden, By Hof en Kerk, in groote en kleene Steden, In 't armfte Vlek. Nu fterft de fnoode hand, Die oproer flookte uit helfche vrolykheden, En 't moordgeweer gewet had voor den brand. * * » Geen willekeur zal nu den Staat verraaden , 's Lands Oorlogsvloot vernaaglen met een wenk, De dapperheid verflikken in haar zaaden, De bloem der Jeugd , als een verpand gefchenk, Door 's Vyands vuist met ketens doen belaaden, Totzy, gedoemd, gefleept, getrapt, geknot, Den geest geeve onder fchimp en fpot. A 3 Geen  6 ASTREA. Geen huurgefpan van omgekochte Grooten Zal Deugd en Trouw voortaan van 't kusfen ftooten, Ter keuze van arglistige Eigenbaat; Geen flinksch gezag, uit misbruik opgefchooten, Zal fpeelen met de wetten van den Staat. Astrïakomt ! Vlucht, eerlooze Aterlingen! Zoekt duisternis en naare fchemeringen. Waartoe noch 't licht zo roekeloos getart? Moet Nemezis u voor haar oog befpringen ? Zy ziet u reeds door de oogen ftyf in 't hart. De Vryheid , die zich niet meer laat beknellen , Zal overal 't gefchonden recht herftellen ; Al 't Volk befchermt in 't harnas dat kleinood: De Welvaart, die geen flaaven kan verzeilen , Ontfluit op nieuw haar bronnen, die gy floot. De  ASTREA. 7 ■ De Koopvaardy zal fluks haar dienst hervatten, In 't ryk vertier van 's Aardkloots eêlfle fchatten , Daar 't ryzend licht op Javaas heuvlen fpeelt; En dekken met haar Fluiten en Fregatten Den Oceaan, dien Panama verdeelt. Nu zullen we eerst de aanbidlyke Eendragt kennen, Geen Volgzucht, die gebreideld zich laat mennen; Maar Eendragt, die 's Lauds groote zaak bedoelt, Die nooit zich kan tot veinzery gewennen , Maar billyk toetst wat elk oprecht gevoelt. 6 Hemel! toont uw heilryk alvermogen Een fchuldig Volk dit teder mededoogen ? Heb driemaal dank 1 heb dank in eeuwigheid 3 Vergeef het hun , kan 't zyn, die ons bedroogen: Maar hoed ons noch, voor ftrikken die men fpreidt. A 4  6 A S T R E A. Wie heeft naast God voor ons geflreeden? Wiens weldaad is 't, dat wy, herfteld, Niet bukken voor het fnood geweld Van willekeurige Overheden ? Wie heeft de Staatharpy geveld ? Is 't . . . ? Neen ! waar dwaalen myn gedachten ? 'k Vraag niet van wien men 't moest verwachten, ó Wonder ! 't is dezelfde hand, Die Boston heeft gerukt uit Englands yzren bandf Een Koning . . . Hemel! fterk myn zinnen. Een Koning redt den veegen Staat, Die door zyn eigen fchuld bykans verlooren gaat; De Duitfche Vryheid kan den Franfchen Koning winnen; Zy, die, hoe zwak, haar fierheid nooit vergeet, Smeekt God, en haar Befchermer ftaat gereed. 6 Lodewyk! uw roem zal nimmer daalen. Grootmoedige, ach! leef lang, en volg ditipoor: Al blinkt uw kroon met diamante ftraalen, Deeze eedle daad draalt luisterryker door. Myo  ASTREA. o Myn lierdicht huppelt op dien zegen Astreê te moet met dubble vreugd', Om dat hy , zonder bloed verkreegen , 't Zachtmoedig hart geheel verheugt. Waar heeft men ander bloed zien ftroomen , Dan 't Britfche , dat, zo fel verwoed , Zyn wrevel, niet meer in te toornen , Wel duur, maar heilzaam heeft geboet ? En zagen wy ook bentinck fneeven , Zyn roem is boven 't zwerk verheven. Maar binnen 's Lands was hooger nood. Men merkte uit bange moordgeruchten Wat lot 's Lands Vaadren Hond te duchten: Men dacht, ó witten ! aan uw dood. Het lot, dat u is wedervaaren , Zou gyzela ar noch gev aarts fpaaren , Zo 't Graauw den losfen toorn verwierf. En God weet hoe c & rel l e n ftierf! AS 't Groot-  io ASTREA. • » * 't Grootmoedig sticht , dat , lang ontluisterd Door opgedrongen hofgezag , Am ftrenge banden was gekluisterd, En al zyn rechten zag verduisterd , Beklaagde zich van dag tot dag. Een Geest, tot 's Lands behoud genegen, Ontvonkt den Eurger allerwegen: Die wapent zich met heldenmoed; Veel minder tegen krygsgevaaren, Die 's Konings vinger deed bedaaren, Dan tegen 't kwaad dat lliller woedt. Wy hoorden dikwyls, onder 't groeien Dier magt, een dreigend onweêr loeien, En zochten trillend hulp te biên. Want zo 't de Boosheid mogt gelukken, Dees nieuwe zeelen los te rukken , Wat gruwlen zou haar woede ontzien ?  ASTREA. II * # * Zo tracht men dyk en dam te fchraagen, Wanneer 't onltuimig ftormgeweld De golven prest met dolle vlaagen; Of a's de Landftroom toornig zwelt. Maar 't edel Wyk en Utrecht ftonden Te wel vereend, op vaster gronden Dan Vriend of Vyand had voorfpeld. Menzwya' van Rome, Athene, en Spartes Der Gracchen drift herftelt geen Staat; Lykurgus wet vervreemdt het harte; En Solon zwicht vcor Pizistraat. Maar hier is allerfchoonst gebleeken , Wat invloed een doorluchtig voorbeeld heeft, Wanneer de ontwaakte Deugd het geeft. Thans hoort ook de Ysfel waarheid fpreeken ; De Rhyn vooral, ook naast den Kleeffchen boord ; En Vriesland wordt niet meer geringeloord. Triomf!  ia ASTREA, Triomf! triomf! ftort blyde zegezangen, Gy Dichters , die uw Vaderland waardeert. Waar zoude uw Geest ooit ryker ftof verlangen? 't Geweld bezwykt: Astrea triomfeert. En zouden wy geeD Iö Pean zingen , Wiet juichen dat het aan de Starren klonk ? Niet dankbaar zyn, voor hooger zegeningen Dan 's Hemels gunst ooit aardfche zielen fchonk. 'k Zie Leeuwendaal van melk en honig vloeien; De Zandhei riekt, als beemden vol Jasmyn; Men zal op hulst een hyacinth zien bloeien , En lachend ooft mag nooit meer doodlyk zyn. Astrea, daal! 't Bedrog houdt op van liegen: De Deugd ftaat pal in Themis dieren eed. Daal néér , of ik zal in uwe armen vliegen. IW UTRECHTS DOM STAAT UW ALTAAR GEREED. # * * By  By V. vak der PLAATS te Harlingen zyn onder anderen gedrukt: Neêrlands Heldendaaden ter Zee, geheel COMPLEET, van de vroeglte dagen af tot op den Slag by DOGGERSBANK, II Deelen, in gr. 8vo., om te dienen tot een EGT Gedenkfluk in de Bibliotheeken van alle Voorftanders van ons Vaderland, Vryheid en Koophandel. De prys is ƒ 8-5-: DE VROLYKE ZANGGODINNEN of MENGELWERK van VERNUFT. Waarin de dwaasheden der Waereld , en inzonderheid van ons Land, op eene geestige wyze worden gegispt. Door een Genootfcbap van Digters. Twee Deelen. De prys is in i2mo 3-12-:, in gr. Octavo 4'8>: en dito op best Schryfpapier. 5 8-: DE FRANSCHE SPION, of de Geheimen van het Hof van LODEWY1C den VYFTIENÜEN. Dit Werk, door eene meesterlyke hand en met de vryheid van een Republieksgezinden geest gefchreeven , fchetst niet alleen het karakter des overleedenen Monarchs, maar ook alle de Prinfen en Prinfesfen van zyn Hof, de onderfcheidene Matresfen, Staatsdienaaren , Legerhoofden enz. enz. De prys is 2 Gld. DE 15ESCHRYVING van BATAVIA, inhoudende onder anderen de Hooge en Laage Regeering en de Gefcbiedetiisfen; de Zeden, Kerkzaaken, en KOOPHANDEL; — en eindelyk de Luchtsgefteldheid, Ziekten, Dieren en Gewas* fen ■... Vier Deelen, in gr. Quarto, met Veertienuitflaande Plaaten. ƒ 10-:-: Nieuwe Algemeene Befchryving van de KAAP de Goede Hoop , bevattende onder anderen gewigtige byzonderheden wegens de Regeering aldaar, als den Grooten Raad, hooge eu laage Hoven van Juftitie, Kamer van Huwelykszaaken, Weeskamer , Kerkelyke Vergaderingen , Burgerlykeu Raad, de Landdrosten, Krygsraad, de voorzorgen ter weeringe van Brand , jaargelden der Amptenaars en Bedienden, de Tienden welke de Compagnie trekt van de Veldvrugten, ook van het brood en zaaikoorn , de wyze waarop de Tienden worden ingezameld , verpagtinj» van den Drank eu de Tabak, voordeeJen van de Compagnie uit de verkoop van vaste goederen, ook van den Koophandel en het Indische geld, de mondelyke en fchriftelyke Procesfen , de Slaaven der Compagnie , enz. enz. Voorafgegaan van eene vervrolykende befchryving van de zeden en gewoonten der Hottentotten ofoorfpronglyke Bewooners van het land , als mede van de levenswyze der Europeaanen aan de Kaap, hoe zy elkander onthaalen, hunne Wynen, Land*  34 BLADVULLING. Landbouw , Koophandel, Veeweidery, hunne Slaaven , de gelegenheid des Lands, deszelfs aangenaamheid en vrugtbaarheid, enz. enz. In Twee Deelen in gr. 8vo met XXV uitllaaiide Plaaten. De prys is ƒ 10 10 : en zonder plaaten ƒ5 ..-: PRVSVERHANDELINGEN ter beantwoording der gedaane Vraag door een Genootfchap van Vrye Friezen, nopens de beste Inllellingen voor de Vry Corps en Schutteryen, dooi d^ E E IJeeren JOHAN GEORG HERBIG, Vaandrig in het Regiment van Z. F. D. den Heere Colone! Prinfe vanHesfenDarmltadt ten diende deezer Landen, H ARM ANUS ONEIDES, Erfgezeter. te Exmorra, en JACOB van MANEN Adz., Secretaris van het Genootfchap van Wapenhandel pro fatria et Libsnate te Utregt. Aan de Schryvers van welke drie Eerepryzen zyn toegeweezen, te famen van Tachtig Gouden Dukaaten , benevens een Gouden en Twee Zilveren Medailjes van het Exercitie- Genootfchap te Utregt. In 8<-o. fi 1*1 De VRYHEID der DRUKPERS onaffcheidelyk verknog: aan de VRYHEID om REPUBLIEK. Met byvoegzelen nopens de Vryheid en Slaverny, Vryheid van denken en fpree. ken. Gelykheid der Menfchen, Opftand, Krygsvolk, Misleiding van Vorften, Regeeringsvorm, en Stadhouder. TWEEDE DRUK. In gr. 8vo. ƒ :-8-: SAMENSPRAAK in 't Ryk der Dooden tusfchen Prins WILLEM dek EERSTEN en den Generaal MONTGOMMERY , over de eenyds voorgevallene Omwenteling in de NEDERLANDEN, en de Tegenwoordige Gelteldheid der zaaken in AMERIKA. In gr. 8vo. ƒ : -12 •: LEVENS vav NEDERLANDSCHE vermaarde MANNEN en VROUWEN, Inhoudende eene volleedige Bci'eliryving der uitgevoerde Daaden, onder anderen, van onze onverzaagdüe HELDEN ter Zee en te Lande, als Grooie Pier, Heemskerk, Piet Hein, Brakel, Jacob Simonsz de Ryk, Maerten van Rosfem, Klaas Kompaan , Vleertman, Marien Schenk , Tjerk Hiddesz., M. H. en C. Tromp , Ripperda , Koen, Rennenberg, van der Zaan, Sonoy, Merula, Huybert , Coehoorn , Botfot , lianckert, Zwartenhond , van Galen, Houtman, Bontekoe, Fagel, van der Does, Kortenaar en Kornput; allen zeer uitvoerig gefchiiderd. Tien Deelen, in gr. 8vo. / X8-4 : Het Leven van MIC HIEL ADRIAANSZOON d*. RUITER, Lr. Admiraal Generaal van Holland en West Friesland; door  bladvulling. jj door een der Schryveren van bovengemelde Werk opgefteld, en op hetzelfde Formaat gedrukt. ƒ 2 - 4 ■: de OPKOMST en BLOEI van de Republiek der Vereenig. de Nederlanden : door S. STYL. Onder anderen vindt men iti dit Werk een beredeneerd Verflag van de OOST en WESTINDISCHE Maatfchappyen, derzelver Opkomst, Bloei en Belangen ; maar bovenal derzelver invloed op de Welvaart van het Vaderland : al het welk hier in een geheel ander licht geplaatst is dan by den vermaarden Schryver van de HistoirePhilof. et Polit. des Etablisfements et du Commerce des Européens dans les deux Indes. Deeze Tweede Druk is vermeerderd met eene VOORREDE , nopens de onzekere begrippen van de Oppermagt der vereenigde Staaten; beneffens een SLOTZANG ter liefde van het Vaderland. In gr. 8vo. ƒ3 - :-: VERKLAARING van de GRONDWETTEN der VER. EENiGDE NEDERLANDEN, door C. H. TROTZ, (in Leven) Hoogleeraar der Rechtsgeleerdheid op de Hoogefchool te Utrecht. Deez' beroemde Autheur hadt , nog te Franeker zynde, ten dienfle der Akademifche jeugd, doen drukken de grondwetten der vereenigde Nederlanden: zynde, 1. 't Groot Privilegie van Vrouwe Maria , 2. de Pacificatie van Gend, 3- de Unie van Utrtcbt, 4. het twaalfjaarig Befland, en eindelyk 5. het Tractaat van den Vrede te Munfter : en ondernam, naderhand , om daarby eenen Latynfchen Commentarius te vervaardigen. Doch , tot aan 't negentiende artikel der Utrechtfche Unie gekomen zynde, is dit Werk, door het overlyden van den geleerden Autheur, blyven fteeken. De gretigheid waarmede alle de Schriften van den Heere trotz, betreklyktot het Staatsregt deezer Landen, ontvangen zyn, doet den Uitgeever vertrouwen, dat hy zynen Landgenooten eenen aangenaamen dienstdoet, met hun nog dit deel van 's Mans werken in de hand te geeven, 't welk, buiten eenige tegenfpraak , moet geagt worden te handelen* over de gewigtigfte onderwerpen, waarover men in ons Vader, land zou kunnen fchryven. 't Groot Privilegie van vrouwe Maria, fchoon men ftelde, dat het , eigenlyk gefproken , in den tegenwoordigen tyd, geene Grondwet van dit Gemeenebest kan genaamd warden, ja zelfs nimmer eene verbindende kragt gehad hebbe, zai egter altyd een der fraaifte gedenkftukken blyven, welke' men in de Gefchiedenis van eenig volk aantrefr. Daar hetzelve ilegts eene verzameling fchynt te weezen van 't geene. op verfcheiden ftonden, door de Landsheeren, aan byzondere Heden  ,6 BLADVULLING, Heden en plaatfen te vooren verleend was, en daar het, mis-' fchien uit dien hoofde, in Holland en Zeeland, nog dikwyls voor hooge en laage Regtbanken aangehaald wordt, kan 't niet anders zyn, of de Verklaaiing van zodanig een Huk moet ten uiterflen aangenaam zyn aan elk , die zich eenigzins laat gelegen zyn zo aan de Voorregten , welke onze voorvaderen ge- nooten hebben, als aan het regte verftand derzelven. — Behalven no^ , dat in deeze Verklaaring van den Heere Trotz, over verfcheiden Gewoonten , Regten en Gebruiken van voorige tyden, geen gering licht verfpreid wordt: al 't welk niet dan met vermaak kan doorbladerd worden door alle waare liefhebbers onzer Vaderlandfche Historie. De Pacificatie van Gend , een der merkwaardigfte (lukken, welke, geduurende den Spaanfchen oorlog, voorgevallen zyn, was het voortbrengzel van 't fphrander brein van den doorlugtigen Willem den I., Prinfe van Oranje , en gaf aan het wankelend lighaatn der Algemeene Staaten eene zekere vastheid, welke genoegzaam was , om het dreigend inttorten van het zelve , althans voor eene poos, te beletten. En daar ze behalven dat niet weinig dienen kan tot opheldering van de toenmaalde Historie en gefteldheid deezer Landen, en'er ver. fcheiden, niet min gewigtige , Hukken van dien tyd uitmoeten verklaard worden, behoeft men hier niets meer by te voegen, om te doen zien, dat de verklaaring van een Huk, 't welk zo zeer gediend heeft , om de fakkel der Nederlandfche Vryheid te ontfteeken , e!ks aandagt waardig zy. De Verklaaring der Unie van Utrecht is, zonder bedenking, overwaardig om van elk burger onzes Vaderlands ingezien te worden. Aan deeze Unie toch zyn wy die Vryheid verfchuldigd , welke wy nog tegenwoordig beleeven mogen, 't Regte verftand van dezelve behoort derhalven ter harte te gaan aan allen , die deeze vryheid op haaren regten prys heb. ben leeren fchatten. 't Is waar, de Meer P. PAULUS heeft deeze Unie, maar kort geleeden, en dat wel in onze moedertaaie breedvoerig verklaard en opgehelderd. Doch vermindert deeze verklaaring van den Heere TROTZ daardoor eenigzins van waardy? Of kan het geene nuttigheid in zich hebben de eedagten van twee onderfcheiden Schryvers, die van elkan. deren niets geweeten , en elkanders Schriften aiet geleezen hebben, gade teflaan, omtrent een onderwerp, dat, allerzekerst het gewigtigfle is, 't welk men in dit Land zou kunnen ónder handen neemen? In de Verklaaring deezer Unie komen (of zal dit iemand tegenfpreeken?) verlcheiden Rukken voor, over welke, met vry veel waarfchynelykheid , op onderfcheiden wyzen, geredeneerd kan worden. — De behandeling van het negende artykel door de Heeren TRO !ƒ en PAULUS ftrekke onder anderen daarvan tot een voorbeeld, in 4to. De prys is / 5 ' '•• •