GESCHENK VAN DR. EELCO VERWIJS. 1880.    VADERLANDS CHE HISTORIE. DERTIENDE DEEL, .   VADER.L ANDSCHE HISTORIE, VERVATTENDE DE GESCHIEDENISSEN DER NU VEREENIGDE NEDERLANDEN, INZONDERHEID DIE VAN HOLLAND, VAN DE VROEGSTE TYDEN A?J Uit de geloofwaardigfte Schryvers en egts Gedenkftukken famengefteld, DOOR JAN WAGEN AAR, Met Plaaten en Kaarten. DERTIENDE DEEL, BEGINNENDE IN 'T JAAR IÓ6b, EN EINDIGEN" DE WET DE AANSTELLING VAN WILLEM DEN DERDEN, PU INSE VAN ORANJE, TOT KAl'ITEIN-GENE RAAL, IN SPROKKELMAAND DES JAARS 1672. Te AMSTERDAM, av JO HANNES AL L A R T, M D C C X C I V. Met Privilegie van de Ed. Cr. Mep. ffeeren Staaten van Holland en fVeitfrieÜand. ■>   VADERLANDSCHË HISTORIE. NE GENEN VEERTIGSTE BOEK. I N H o u r>. |. Verfchil tusfchen de Nederlandfche en Engel-* fche Oostindifche Maatfchappyen vereffend. IL Herflelling van Karei den II. op den troon van Groot-Britanje. De Staaten begroeten hem. Hy beveelt hun den Prins van Oranje aan. III. Gezamfchap naar Engeland, naar Frankryk, en naar Spanje. IV. Verdeeïing der Landen van Overmaaze. Handeling met Portugal. Vrede. V. Handeling met Frankryk. Misnoegen van Mazarin. Twist met de Franfchen over de Visfchery, het Vatgeld en de bezette Plaat/en. VI. Handeling in Spanje. VII. Vervolg der handelinge in Frankryk. Verbond met dit Ryh Misnoegen over het zelve 3 aan 't Engelfche Hof. VIII. Karei de II. zoekt den Prins van Oranje te bevorderen. Zeeland arbeidt hiertoe. De Akte van Uitfluiting vernietigd. IX. Verdere handeling over 's Prinfen bevordering. Dood der Koningklyke Prinfesfe. Karei de II. is misnoegd op de Witt. Men zoekt Holland te beweegen, om voor 'j Prinfen opvoeding te zorgen* X. Handeling over een Verbond met Groot* XlII. Deel. A ' Bri*  a VADERLANDSCHE XLIX. BoEfc Briianje. Het wordt gefkoten. Inhoud van het zelve. XI. Staat der Zwtedfche en Deenfche zaaken. XII. Vrede met Tunis en Algiers. Waldenzen in Pie.mont. XIII. Gefchil tusfchen de Regeering en eenige Predikanten, te Utrecht. XIV. Oorfprong der gefchillen tusfchen de Voetiaanen en Coccejaanen. De Staaten van Holland houden den Coccejaanen de hand boven 't hoofd. Hunne gemaatigdheid misduid. XV. Orde op het openbaar bidden, in de Kerken van Holland. Friesland ftelt V zig tegen. Ook andere Gewesten. Zeeland faat een middelweg voor, die Holland afwyst. Schadeloosftelling, den Leden van Holland beloofd. XVI. Onlusten in Groningen en de Ommelanden. Prins Willem Fredrik brengt Krygsvolk in de Stad, en legt de • gefchillen by. XVII. Klagten over V kuipe?i en ontvangen van gefchenken, in Friesland. XVIII. Bekragtigen en afkondigen der Vrede met Portugal wordt verwyld. Gefchiedt eindelyk. XIX. Kochin en Kananoor veroverd. Formofa verhoren. XX. Gefchillen met Spanje. XXI. Handeling met Brandenburg en Nieuwburg. XXII. Misnoegen tusfchen den Bisfchop van Munfler en de Staaten. Twist over 't Slot Bevcrgerne. De Staaten mengen zig in 't gefchil tusfchen deu Bisfchop en de Stad. Rynscfi Verbond. Munfler raakt geheellyk in 'sBisfchops magt. XXIII. De Bisfchop zoekt, van nieuws, gejchil met de Staaten. XXIV. Schets der Oostfriejche zaaken , federt de Munfterfche Vrede. XXV. De Staaten herneemen de Eilerfchans. XXVI. Ongelukkige dood van Prinj'e Willem Fredrik* Stadhouder van Friesland en Groningen. Henrik  XUX. Boek. HISTORIE. 3 rik Kafimir volgt hem op. XXVII. Twist over 't bejlellen der IVet, te Vlisfingen en te Feere. XXVIII. Gefchil met Zeeland, over Admiraliteits zaaken* *"TefWyi de Regeering van Engeland, na 1660. t den dood van den Proteétor Olivier Krom wel, door geduurige veranderingen, ge- rfchokt werdt, handelden dc Staaten met den ufsfcche,, Refident van dit Gemccncbest, George Dow- de Nening, over eenige nieuwe gefchillen , on- derlandlangs in Indie ontdaan. De Nederlandfche fche en Oostindifche Maatfchappy hack , in 'c jaar ^|eU 1645, een Verbond van Koophandel gefloo- Oostinditen met den Koning van Bantam, welk, in fche 't jaar 1655, vernieuwd was. Sedert, ge-^Iaatdoogde deeze Koning, dat een hoop fndi- pyea,^er. aanen een fchip van zekeren burger van effend. Batavia, ongeftraft, pionderde : waarop de bewindsman der Maatfchappye, zig te Bantam niet langer veilig rekende, de wyk nam naar Batavia. De Koning van Bantam deedt, zelfs, in Zomermaand des jaars 1656, ecnen inval in de Landen der Maatfchappye omtrent Batavia, en ftak den brand in het Suikerriet en de Suikermolens, aldaar. Hierop volgde het beleg van Bantam, waartoe de algemeene Landvoogd van Nederlandsch Indie elf fchepen met Krygsvolk afzondt. Ten zelfden tydc, was de Koning van Bantam ,met een magtig Leger, tot voor Batavia genaderd: waarop de manfehap der Maatfchappye bevel kreeg, om Bantam te verhaten, en den v'yand van Batavia te verdry ven. De Vloot bleef egter nog voor Bantam. Het Opperhoofd der EnA 2 gel-  t66o. 3 i i 4 VADERLANDSCHE XLIX.Bóek: gelfchen, die hier ook hun Kantoor hadden „ bedugt voorplondering by 't overgaan der'Stad* bergde zyne meeste goederen in een fchip, en voerde ze naar de kust van Koromandel, vanwaar hij, eerlang, met eene party buskruid te rug keerde, die hyden Bantammeren dagt te leveren; doch de Schipper,fchoon eenEngclschman, weigerde zulks, en verkogt, of verruilde zijn buskruid, naderhand, op Batavia. De onzen, vernomen hebbende, dat de Engelfchen hunne busfchieters leenden aan den Koning van Bantam, namen drie hunner fchepen, die op de rivier lagen, in beflag, en verklaarden ze, federt, vqbr goeden prys. De Engelfchen weeken, hierop, uit Bantam: waarna de Vrede tusfchen den Koning en de Maatfchappye getroffen werdt, in 't jaar 1658 (ei). Doch zodra kwam de tyding van 'c ncemen der drie fchepen niet in Engeland, of Downing kreeg last* om ze te rug te vorderen; en de Maatfehappy zag zig, eerlang, genoodzaakt, om de waarde Jeezer fchepen, die op vyftigduizend driehonderd vyfenzeventig ponden drie fchelüngen [terlings berekend werdt, aan de Engelfchen te vergoeden (b). De Ambasfadeur Meuwpoort bleef, midlerwyl, in Engeland, zonder ;en Verdrag van Zeevaart te konnen fluiten. Hfy hieldt egter een waakend oog op de vermderingen, die, van tyd tot tyd, voorvielen , n het wankelend Gemeenebest, welk, in den Corner deezes jaars, eindelyk, tot zynen eer- ften f«) WiCQtmFORT I.hr. X. p. 5?6. o) Secr. Kcfol. Holl. 17 Januar. 5 Fetr. i^9- H. Oeel% 1,1, 4. Aitzema IV. Deel, bl. .^05, 506. De Wirr tttM•n XII. Sul, bl. 531;. Roiyl van CwiliJ. bt. q'4L.  XLJXBoek. HISTORIE. % ften ftaat wederkeerde, 't Groot belang, welk de Staat der Vereenigde Gewesten hadt 'by deeze jongde verandering , verdient wel, dat wy de gelegenheid tot dezelve, kortelyk, ontvouwen. Karei de ïï, hadt zig, na't uitbarsten van den oorlog tusfchen Spanje en den Proteflor, en na 't fluiten van een heimelyk Verdrag met den-Aartshertogc Leopold , gemcenlyk , onthouden in.Brabant en in Vlaanderen, vanwaar hy op de gelegenheid wagtte , om zyne hertelling te bevorderen, doorgedekte en openbaare wegen. Hy handelde , onder anderen, met de Prinfesfe van Oranje, zyne Zuster, die hem , zelfs al te vooren, te Keulen, was komen zien (V), en daarna tot in Parys volgde (V). Doch 't gene tusfchen hen voorviel, bleef een diep geheim. Ik vind wel, in fchriften van deezen tyd, dat de.Prinfes voorgehad zou hebben , oorlog te verwekken tusfchen Engeland en Holland (e). Doch hierop is geen' ftaat te maaken. Zy bleef weinig minder dan een jaar in Frankryk (f), en begaf zig toen naar Breda. Koning Karei fprak haar daar dikwils, en verzuimde ook niet, naar gelang dat de zaaken ? in Engeland, ten zynen voordeele, veranderden , onder de hand , te raadpleegen met de Prinfesfe Weduwe , en met eenige Leden der Regeeringe deezer Landen, die zyncr zaake gunst toedroegen. Doch 't voornaamfte van't gene fc) Thurloe's Papéhf V»l. II. p. 550. ^iiMV. p. 88,124, 144, i6g. («rs, Vol. V. p. 531, 713, A? 1660. ir. Gtelegen. heid tot de her- ftelling vanKarel den II. ?p denj troon van! Groot- Briuuj«,  Monlcs poogiu- Siertoe. 6 VADERLANDSCHE XLIX. Boes; gene hy verrigtte, bleef bedekt: alzoo hy't niemant dan zig zeiven toebetrouwde (g). Hy kwam zelfs, nu en dan, onbekend, in Holland (k). In den Herfst des jaars 1658, was hy te Amflerdam geweest, en ook te Enkhuizen , vanwaar hy 'voorhad* , een' keer te doen naar Friesland, om een mondgefprek te houden'met Prinfe Willem van Nasfau. Doch de Reiident Downing hadt 'er den Staaten kennis van gegeven , waarop de reis naar Friesland geftaakt werdt (ƒ). Nogtans fprak Koning Karei Prins Willem en de Prinfes Weduwe in den Haage. Sommigen hebben verzekerd, dat'er, toenR over een Huwelyk tusfchen den Koning en eene der'Prinfesfen van Oranje gehandeld werdt: 't zy dat zulks ernst ware, van 'sKoningskant, 't zy dat hy, hierdoor, de Prinfes Weduwe en Prins Willem, die zig , federt eenigen tyd , fterk voor de tegenwoordige Regeering van Engeland verklaard hadden, op zynezydezogt te trekken : waardoor hy oordeelde ook de meeste Vereenigde Gewesten en den Keurvorst van Brandenburg te zullen gewonnen hebben. Zeker is 't, dat de Prinfes Weduwe, zig, ièdert, openlyk, voor Koning Karei verklaarde en de verandering, die, eerlang* in Engeland, voorviel, maakte, dat hy, hier, fpoedig, meer begunftigers kreeg. Het Parlement , oneens met het^Leger , welk in Enge-, land was, of liever, met eenigen der voornaamfte Overften , fcheen nog eens met den Generaal CgO Thurloe's Papers, Vol. VI. p. m6. (li^ TrmtaoE's Papers, Vol. VU. p. sm ,228, */,o, 9,61,410*4 CO Tfj'jcr.oE's Papers, VI. VII. p. *jq 4,v>. \Jkj Thoulo^'s. Papers^ {/ut. Vil p. 4*0, .444.) mf,  XLIX. Boek. HISTORIE. T raai Monk , die in Schotland geboodt. Doch Monk , heimelijk gewonnen door den Koning (7) „ trok, in den aanvang deezes jaars i€6o, met het Leger, welk onder zyn bevel ftondt, naar Engeland. Zyn oogmerk was den Koningte herltellen; doch hij gaf voor, de Regeering van 't Gemeenebest alleen op eenen beteren voet te willen brengen. Hydeedt, eerlang, een Parlement , welk te vooren vernietigd geweest was, wederom famenroepen. Ook bragt hy te wege , dat verfcheiden' Leden , die , te vooren, uit dit Parlement, waren uitgeflooten, wederom zitting namen in het zelve : waarna het Parlement zig zelf Hoopte , en een nieuw befchreef; 'twelk, voor een groot gedeelte, uit Koningsgezinden beftondt (pi). Al dit gefchiedde, terwyl Monk voorgaf, zig, met allen ernst, te willen kanten , tegen elk , die fprak van Karei Stuart te erkennen («)• Hy fchreef zelfs, nog op den zesden van Bloeimaand, aan de algemeene Staaten „.dat hy zyn best doen „ zou , om de twee Republyken naamver te „ vereenigen (>)." Doch de. doorzigtigftcn zagen wel , waarop hy 't gemunt hadt (p). Ook werdt'er den Geheimfchryver Thurloe, door eene onbekende hand , kennis van gegeven (q). Doch Thurloe zelfheide naar verandering, en boodt, eerlang, den Koning zynen dienst aan (r). Terwyl hetGemeenebest dus wag- CO Thurloe's Papers, Vol. VII. p. 764. O) K-apin Tom. IX. p. 132. 139, H°. HO- *5°« (») Ludlows Mcmoirs, Vol. II p. 264. 307, 324,332,355. OO Thurloe's Papers, Vul. VII. p. 909. (p) Db w"T Brievsn, III. Deel, bl. 828. ( ij) Thurloe's Papers, Vol. VH. p. Ü6i. Cr) Thurloe's Papas, Vol. VU. p. 445, 855,866, 88?3 888, 807, «,i4> A 4 1660.  itfóo. Het Parlementflemt tot de herHellingvan Karei den II, De Staasen begroetenJiem. 8J VADERLANDSCHE XLIX. Boek, waggelde, verloor het al zyn aanzien buitens Lands ; en in de Vereenigde Gewesten tot zo verre , dat de Witt, in Wynmaand des voorleeden jaars , aan Nieuwpoort gefchreeven hadt „ dat de tegenwoordige Regeering van „ Engeland niet in ftand zou konnen blyven, „ zo zy zig niet naauw verbonde met deezen „ Staat (ƒ)." Doch nadat Monk in Engeland gekomen was, namen de zaaken zulk een'keer„ dat elk zig fchikte, om Koning Karei in te haaien. Het Parlement met den Koning in onderhandeling getreden zynde door Gemagtigden 3 ftemde _ eerst het Hoogerhuis , en daarna ook het Huis der Gemeenten, dat de Staat, voortaan , naar de oude wetten, geregeerd zou worden , onder een' Koning , een Hogerhuis, en een Huis der Gemeenten , en dat men Karei den II. voor Koning erkennen zou Ook werdt hy, terlïond hierna, in 't openbaar, uitgeroepen , op den agttienden van Bloeimaand («). Men zondt hem Gemagtigden toe te Breda, alwaar hy zig thans onthieldt (v), en Montaigue werdt, terftond, met eene Vloot, afgevaardigd naar Scheveningen , om hem af te haaien (w). Men verheugde zig, hier te Lande, in 't algemeen , over 'sKonings heriielling. In Holland , oordeelden veelen, dat het, voor't belang van den Koophandel deezer Landen , voordeeliger ware, dat Engeland, door een" Ko, Cs) Thurloe's Papers, VI VII. p. 765, CO Ludlows Memuirs Val. U. p. 381. C«q Rapin Tom- IX. p. 156. (v) I.udl«ws Memoirs Vol, III p. 2. 6, 12. (w) Rawn Tok. IX. p. 156, 157. Aitzsma IV. Dsti, M| $o6, 507, 503, 575-585.  XLIX.Boek. HISTORIE. * Koning, geregeerd werdt. En fchoon zy, die thans het roer der Regseringe in handen hadden, wel zagen, dat de herftelling van Karei den II. den weg baande tot de verheffing van den Prinfe van Oranje (V), deelden ze egter in de openbaare vreugde (y). De algemeene Staaten en de Staaten van Holland (Y) en Zeeland (a) vaardigden, terftond, eenige Heeren af, om den Koning, te Breda, te begroeten. Hy toefde hier niet lang; maar verfiaan hebbende , dat Montaigue, met de Vloot, reeds voor Scheveningen lag, begaf hy zig naar den Haage; daar hy, door de Staaten van Holland, ontvangen en «onthaald werdt (b~). De Witt deedt, by deeze gelegenheid, de aanfpraak aan den Koning, die, in zyn antwoord, verklaarde , gezind te zijn, om een naauw Verbond te fluiten met den Staat. De Stad Amflerdam vondt geraaden, den Koning afzonderlyk te doen gelukwenfchen. Voor zyn vertrek, begeerde hy gehoor van affcheid van de algemeene Staaten en van de Staaten van Holland; aan welke laatiten hy de Prinfes, zyne Zuster, en den Prins van Oranje, zynen Neef, ernftclyk, aanbeval, met verzoek, dat de Heeren ^ Staaten hun gunftig wilden zyn, wanneer de \ Prinfes zulks, voor zig zelve, of voor den Prins, ; haarenZoon, begeeren mogt. De Witt ant- 1 woordde hierop, uit den naam der Staaten, 1 ,„ dat men niet nalaaten zou, hierin, te vol- „ doen O) Thurloe's Papers, Vul. III. p. i8fi, Vol. VH. p. 856, #76. ( yN De Witt Brieven III. Uttl, hl. 87j, O) Refol. Holl. is May. 1600. W. 38. ftf Notul. Zeel. 25 May 18 Jutiy 1660. W. 73, 80. C*VRcI'ol. Huil. 25 May iMx; bl. 41. A 5 166a. Efy bedeelt den Prius ran Oanje dea ïtaaten ran Hulind aatu  io VADERLANDSCHE XLIX.Boee. t66o. HL BuitengewoonGezantfchapnaar Engeland , „ doen aan de verwagting van [zyne Majefteit; „ zo uit eerbiedenis voor zynen Perfoon, als „ uit erkentenis van de genegenheid der Prin„ fesfe, en als een uitwerkfel van de herinne„ ring der verdienften van 's Prinfen voorou„ deren (c)." De Staaten van Holland geleidden den Koning in vollen getale, naar Scheveningen, op den tweeden van Zomermaand: vanwaar hy, zonder uitftel, in zee ftak. Hy kwam, op den agtften, te Londen, te gemoet gereeden zynde, door den Generaal Monk 3 aan 't hoofd van de Lyfwagt en van vyf regementen Ruiterye, en tradt, terftond, zonder aan eenige voorwaarden verbonden te worden , in't bewind der Regeeringe De algemeene Staaten , den gewoonlyken Gezant Nieuwpoort, die nu ten Hoveniet aangenaam kon zyn, op zyn verzoek (e), t'huis ontbooden hebbende (ƒ), beflooten,terftond, op den voorilag van Holland, tot het afvaardigen van een buitengewoon Gezantfchap naar Engeland: welk bekleed werdt, door Lodewyk van Nasfau, Heere van Beverweerd, Si* mon van Hoorn,Oud Burgemenftervan Amfterdam, Michiel van Gogh, Rekenmeefter der Staaten van Zeeland, tnjoachimRipper-da, Heer van Farmfum. Zy hadden,in't algemeen,last, om een naauw Verbond van Vriendfehap, onderlinge befcherming en Zeevaart te fluiten mes (O S-cr. Rerol. Holl. 26 May, l, 1 Junv 1660. II. Deel.bh 2^3, 2V, 25). Ook was men geduurig be- • zig, over de verdeeling der Landen van Overinaaze (_q). Eindelyk, maakte Gamarra eene verdeeling deezer Landen, van welke hy de ' keuze liet aan de Staaten ,die egter niet koozen naar zijnen zin , waarop hij voorwendde, dat de keuze geenen ftand grypen kon (V). 't Liep toen &*w.*Z™!^? m- Deel>u-251 •a6s' 333- A,T- Co") Aitzema IV. Deel, 11. 699, 707, 709. Cp) AitzBMA IV. üeel,bl. 124-127. (iJ Aitz^ma IV. Dee>, bl. 319-322, 705. £rj AiTzentA IV. Qeti, bl. 787 -ïoi. IV, /erdeeing def ^anden ran Oermaazsusfchen Spanje :n dee;en Staan i66ï.  r4 VADERLANDSCTIE XLIX.BoeX? 1661 Handeling m< Portugi toen nog tot aan het einde des jaars 1661, eer - men overeenkwam dat de Stad en het Kas„ teel van 's Hertogenrade aan den Koning ; „ en de Stad en het Kasteel van Valkenburg „ met de Stad en het Kasteel van Daalhem , „ aan de Staaten zouden toebehooren." Voor 't overige , werden de Heerlykheden en Dorpen der drie Landen van Valkenburg, Daalhem en 's Hertogenrade tusfchen den Koning en de Staaten gedeeld. Doch het duurde nog tot in Wynmaand des jaars 1662 , eer deeze overeenkomst, in Spanje , bekragtigd werdt* Hier was 't, in Grasmaand te vooren, gefchied (s). De oorlog met Portugal, in den jaare 1657 t openlyk aangevangen, was, ter oorzaake van de onlusten in 't Noorden , niet voortgezet , van de zyde der Staaten. Men handelde, midlerwyl, over een Verdrag met den Portugeefchen Gezant in den Haage (i); die, in Grasmaand des jaars 1659, heimelyk, van hier, en tot de zyde des Konings van Spanje overging (u): waardoor de handeling, voor eene wyle , geftremd werdt. Doch zy werdt hervat, zodra de Graaf van Miranda , uit Portugal, in den Haage was aangekomen. De verandering in Engeland, die hierop volgde, deedt de Staaten van Holland inzonderheid te fterker ftaan naar Vrede met Portugal. Zy ontwierpen een Verdrag (v), welk zy den anderen Gewesten zogco Zie Groot -Plakaatb. TI. Deel, kol. 2778, 28.18, 2847. Aitzfma IV. Deel, bl. 703-803, 989-991. Cf) Aitzfma IV. Deel, bl. 268. f u '. Aitzfma IV. Deel, bl. 48c;. f v) Secr. Refol. Holl. 10, 20 Otl. 1059. 15 May 1600. lïi Deel, bl, 143, 23<5.  XLIX. Boek HISTORIE. ï$ zogten fmaakelyk te maaken. Doch Gelderland, Zeeland, Utrecht en Stad en Lande begeerden den oorlog voort te zetten, zo Brazil niet te rug gegeven werdt. Men befloot egter, met vier Gewesten tegen drie, de handeling met den Portugeefchen Gezant te vervolgen ; 't welk Zeeland niet toeftondt dan onder voorwaarde, dat zulks hier te Lande gefchieden zou. Ook drongen dit Gewest en Gelderland fterk ,dat men, in allen geval, geene Vrede ; maar alleenlyk Beftand met Portugal fluiten zou, terwyl Holland zeer op Vrede aanhieldt. De Graaf van Miranda floeg voor, dat de vyandlykheden, alomme, zelfs in Oostindie, zouden behooren op te houden, terftond nadat de bekragtigingen van het Verdrag zouden uitgewisfeld zyn. Doch dc Oostindifche Maatfchappy, bezig.met het behaalen van merkelyke voordeden op de Portugeezen in Oostindie, deedt hiertegen een Vertoog ter algemeene Staatsvergaderinge , beweerende, dat zy, den oorlog in Oostindie, niet uit eigen' beweeging, maar op ernftige vermaaning der Staaten, hebbende aangevangen, niet behoorde genoodzaakt te worden, tot het ftaaken der vyandlykheden, nu zy op den weg was, om den Portugeezen groote afbreuk te doen en den Specery-handel, die reeds in haare handen vervallen was, geheellyk te gehouden. Dit Vertoog ftrekte, om den handel te ftremmen: waartoe ook gerigt was de aanbieding van den Spaanfchen Gezant, om al wat de Portugeezen den Staaten, federt het jaar 1641, ontnomen hadden, te rug te zullen geeven, zo dra de Koning, zyn Meester, 't gebied over Por- tu- 1661:  ï6 VADERLANDSCHE XLIX.B0Ê16 DeVrede wordt g-etroflen. tugal zou herkreegen hebben. Van de andere zyde, deedt de Engelfche Gezant, Downing, zyn best, om de Vrede te bevorderen(w). Karel de II. handelde over een Huwelyk met eene Zuster des Konings van Portugal, en zogt dit Ryk in het gerust bezit van Brazil te bevestigen; waaruit de Engelfche Koopluiden zig merkelyke voordeden beloofden. Hy riedt, hierom, tot Verdrag, den Staaten zelfs zyne bemiddeling aanbiedende, die men hier bezwaarlyk kon aanneemen, en egter niet durfde afllaan. Eindelyk, beflooten vyf Gewesten, op den drie-entwintigften van Zomermaand^ te fluiten met Portugal, zo men of Brazil, of eene merkelyke fomme, in baaren gelde, daarvoor, bedingen kon. Doch Gelderland en Zeeland biceven zig ten lüterfte toe verklaaren tegen dit befluit (x). Beide deeze Gewesten hadden groot belang by de Westindifche Maatfchappye, en ftemden hierom de Vredehandeling af, beweerende ook ,• dat men, volgens het negende Lid der Utrechtfche Unie, niet dan met eenpaarigheid van alle de Gewesten , tot Vrede befluiten mogt. De vyf Gewesten deeden egter, door hunne Gemagtigden, de handelingen voortzetten, en de Vrede werdt, eindelyk, op den zesden van Oogstmaand, geflooten en getekend. Gelderland en Zeeland deeden 'er verfcheiden' aantekeningen tegen. Doch 't gevoelen der vyf Gewesten bleef gelden (V): hoewel de Staaten van Stad en Lande w mis- Cw) Secr. Refol. Huil. 5 May 1661. II. Deel, bl. a?6. Bs Wtt Brieyen I. Deel, bl- 39'!- ( -) Df. witt. Blieven I. Deel, bl. 34' 'y~) AiTziiMA IV. Deel, bl. 704 - 774 > 7$$- 7^7'  XLIX.Boes. HISTORIE. 17 misnoegd waren op hunnen Afgevaardigde JoanSckuüenburg, die, tegen voorgaande Staatsfrefluiten, tot de Vrede hadt helpen ftemmen. Doch Schuilenburg zogt en vondt heul aan Holland, voor eenen tyd. 't Verdrag werdt, ter wederzyde, eerst na verloop van eenen geruimen tyd, bekragtigd, en behelsde „ dat de Koning en het Ryk van Portugal den Staa„ ten vier millioenen Kruzaaden of agt mil9, lioenen Hollandfche guldens betaalen zou9i den, in geld of in waaren, ten gewoonlyken „ pryze gerekend, mids 't geene 'er aan ont„ breeken mogt, uit 's Konings tollen, zou „ mogen worden voldaan. Alle verfchillen tusfchen Portugal en deezen Staat zouden hiermede vereffend gerekend worden. O„ ver den prys van 't Zout, welk de ingezete„ nen van den Staat , te S. Ubes, zouden mo„ gen komen koopen, zou men eikanderen, „ jaarlyks, verftaan. De handel op Brazil, in „ allerlei waaren, behalven in Brazilien-hout, ' „ zou vry ftaan. De vyandlykheden zouden, v twee maanden na da tekening van dit Ver„ drag, ophouden in Europa; en in andere p, Gewesten, twee maanden na de afkondi„ ging. De ingezetenen der VereenigdeGe5, westen zouden aüerlei goederen, zelfs krygsbehoeften, mogen voeren Van waar ?, en werwaards zy wilden, mids zy geene „ krygsbehoeften haalden uit Portugal, om5, ze den vyanden van Portugal te leve•j, ren. Ook zouden de Nederlanders in „ Portugal hunnen Godsdienst, vryelyk, in ^ hunne huizen en fchepen , mogen oefe- XIII. De ei,. B „nen i66u [nlioud] van het Verdrag.  irSÓi. V. Handeling met Frankryk. ë vADERLANDSCHE XLIX.Boek. ,, tien (/)•" 't Verdrag behelsde nog andere byzonderheden, welken wij, kortheidshalve,, voorbyflaan. Omtrent de uitvoering van het zelve, deeden zig, eerlang, eenige z-waarigheden op, die, niet dan met moeite, werden weggenomen (f). Midlerwyl , werden de handelingen met Frankryk en met Groot -Britanje -voortgezet, 't Liep eenen geruimen tyd aan, eer de Staatfche Gezanten, aan 't Hof van Frankryk, in onderhandeling konden treeden: 't welk toegefchreeven werdt aan de onpasfelykheid van den Kardinaal Mazarin, die nog 't voornaam beleid der Regeeringe hadt. Zy fprakcn, midlerwyl« met eenige andere Staatsdienaars, welkenze niet ongenegen vonden, om de oude Verbonden tusfchen Frankryk en deezen Staat te vernieuwen. Doch zy toonden zig minder gezind, om het Vatgeld op de fchepen te niet te doen. Men hieldt hun voor, dat de Staaten, van hunne zyde ,de Franfche ftoffen en gewasfen zouden konnen verbieden, of zwaar belasten, waardoor de handel der onderzaaten van zyne Majeftek merkelyk gedrukt zou worden: vooral, zouden ze, zeidemen, door het verminderen of affchaffen der regten en belastingen op de Rynfche Wynen, de Franfche Wynen, eene Koopmanfchap daar jaarlyks agt millioenen of meer in befteed werdt («), tot eenen inftal konnen maaken, zo Frankryk niet naliet, den Koophandel hun- (j) Zit 't Traft- h AiTzema IV. Deel, bl. 774 enz. ea Secr. Ilclol. Hol). 5 Aug. Ujfil. II. peel. bl. 309. (O Secr. Refol. Holt. 14, 19 » «ö"*" O. bed, bl. 380, 194. AïTSRMA V. Deel, bl. 334-342. O) DE W«T Brieven I. Deel, bl. 34i>  XLIX.Boek. HISTOIRE. 19 hunner ingezetenen te drukken; gelyk, onder anderen, door de nieuwigheid van 't Vatgeld en door het verbod van den invoer der vreemde 1 Traan, gefchiedde (v). De Kardinaal, midler j wyl, een weinig gebeterd zynde , verleende , den Gezanten een byzonder gehoor: waarin hy 1 zig nog zeer beklaagde, over het fluiten van een ' afzönderlyk Verdrag te Munfter: 't welk hy J nogtans niet toefchreef aan de Regeering in : 't gemeen, of aan wylen den Prinfe van Oranje; , maar flegts aan twee Perfoonen,die,zeide hy, uit byzondere inzigten, dit werk hadden weeten te bekuipen. Voorts, vorderde hy, dat men, een Verbond willende fluiten met zyne Maje fteit van Frankryk,hem verzekering gave, dat het beter dan de voorigen, zou onderhouden worden. Doch de Gezanten verwierpen deezen laatften voorflag t'eenemaal, rondelyk verklaarende „dat de Staaten geene andere verzekering geeven zouden dan hun woord en zegel, waarop zy verdienden geloofd te worj, den, zo goed als eenig Vorst ter weereld." Zy voegden 'er by „ dat het hun onmogelyk „ zyn zou met den Koning te handelen, zo zyj, ne Majefteit ftaan bleeve op andere verzei,, kering, dan hy zelf begeerde te geeven." Wegens het werk van Munfter, zeiden ze, noch onderregt noch gelast te zyn: waarom zy verzogten, dat het vergeten mogt worden, en dat men, ten fpoedigfte, in onderhandeling trade Over de vernieuwing der voorige Verbonden. De f y) Notul.Zeel. 23, 24 Sept. •>, 9. üec. 1659 bl. 167, 170. Sj6> 215. DE Witi Brieven i. Otel, b!. 339, 347, 2,61. Ba 1661. )e Kariinaaldazarin ;laagt log oret t fluiten ierMunterfcbe/rede, :n eischt rerzeke•ing van de Staaten:die ronlelylc gewei-, gerd wordt.  Drie voornaajne zwaarigheden,in'tfluiten van een Verbond met FrankÖk* sö VADERLANDSCHE XLIX.BoEt. De Kardinaal gaf hiertoe, eindelyk, hoop (w). Dochhy overleedt, kort na dit gelprek, op den vyf den van Lentemaand (x~). Sedert, traden de Gezanten met 's Konings Gemagtigden in onderhandeling over een verdedigend Verbond , het voornaam oogmerk des Gezantfchaps. De Gezanten hadden een ontwerp van zulk een Verbond mede, welk, van punt tot punt, overwoogen en beredeneerd werdt. De Franfche Staatsdienaars vonden versheiden" zwaarigheden in dit ontwerp: over de meesteu van welken, men haast eens werdt. Doch drie punten bleeven 'er overig, die 't fluiten van 't Verbond lang tegen hielden. Frankryk maakte zwaarigheid , om de Staaten te handhaaven in 't bezit der Plaatfen, in welken zy alleenlyk bezetting hielden, met naame, in dat vanRynberk en Raveftein. Ook begeerde de Koning liet Vatgeld niet af te fchaffen. Maar vooral, toonde men zig ongezind, om de Staaten te helpen tegen elk, die hun de Visfchery zou Willen beletten (y). Men handelde, over deeze punten, tot in den aanvang des volgenden jaars, zonder elkandereu te konnen verftaan. Het Franfche Hof kon niet bell uiten, de Staaten te handhaaven, in 't bezit van zulke Plaatfen s die zy alleen bezet hielden, fchoon ze 'er geen regt van opperfle magt overbcweerden te hebben; om dat de Koning verbonden was met ee- (V) Briev. van den Amb. dl Huybert van 24 Dec. 166'). on 14 Jan. 1661. Veibaal der Amb. naar Frankryk in de jia'eit Ififio, l6ó( en 1C61. 11/. X. (*) Aitzema IV. Deel, hl, 730. De Witt Braven I. Det% l/\y{9h.eM. Grner- Merc. 1 Feh: 1C62, in de Notul. Zc&i, 07 Maart 1G62. U. 'J5»  XLIX. Boek. HISTORIE. 21 eenige Duitfche Vorften, welken deeze Plaatfen toekwamen, en die ze gaarne vanStaatfche bezetting zouden hebben willen ontledigd zien. Ook hadt men, veelligt, in Frankryk, nu reeds het oog op eenigen deezcr Plaatfen, die, eenige jaaren laater, door 'sKoningsLeger, werden aangetast en veroverd, 't Affchaffen of verminderen van 't Vatgeld zou, dagt men, 'sKonings inkomften te zeer verminderen; be«. halve dat het ftrekken zou ten voordeele des. Nederlandfchen Koophandels, dien men, ten deezen tyde, in Frankryk, boven den handel der Franfchen zeiven beoogde te belasten > op dat men deezen, die, in den langduurigen oorlog met Spanje, veel geleedcn hadt, wederom mogt doen herleeven (z). De handhaaving der vrye Visfcherye ftïet den Koning van Groot-Britanje geweldig. Hy verklaarde den Graave d'Eftrades, die, omtrent deezen tyd, van Frankryks wege, aan 't Engelfche Hof han-> delde „ dat hy zig zeer gehoond zou agten, zo. „ Frankryk den Staaten toeftondt, 't gene zy,, „in dit opzigt, begeerden De Koning van Frankryk aarzelde dan lang, eer hy den Staatfchen Gezanten hierin te wille was. Hy gaf zelfs te verftaan, dat de handeling, om dit eene woord, Péc/ie [Visfchery], ftondt afgebroken te worden, konnende hy, zo hy zeide^ niet beiluiten, de beflisfingopzigteneemenvan een gefchil, welk de Staaten hadden met den Ko-. ning van Groot-Britanje, met wien hy vriendichap onderhieldt, en gezind was te ouder* hou* (O Dn Witt Tiricven I. Dell. bl, 378,395,390,441,454» Cf J d'Estrades T.tn. I. $. a6*. «3 1661:  t€6x. betreffende he handhaa ven der Visfcherye, G2 VADERLANDSCHE XLIX.Boek, houden (b~). De Gezanten deeden, derhalve , • hun best, om de zvvaarigheden over de drie genoemde punten weg te neemen. Omtrent : het punt der Visfcherye, weezen ze aan „ dat „men, met volken, die aan zee lagen, geen „ verdedigend Verbond kon aangaan, zonder „ hen, onder anderen, te handhaaven in hun „regt tot de Visfcherye; dat de Vereenigde „ Gewesten, eeuwen lang, in 't bezit der Vis„•fcherye geweest waren, en, zonder onregt„ vaardigheid, daarvan niet konden beroofd „worden; dat Frankryk zelf, in het ontwerp „van een Verbond, in 't jaar 1654 overgele„ verd, erkend hadt, dat de Visfchery ook be„ hoorde onder de geregtigheden der Staaten , „die men zig verbondt te handhaaven. Dat „ men, in Engeland, zig niet kon ftooten aan „ het bloote woord Visfchery; om dat, daarme„de, niet op de Visfchery omtrent de kusten „van Groot-Britanje in 't byzonder; maar op ,3 de geheele Visfchery der Vereenigde Ge„ westen gezien werdt. Dat dit zelfde woord „ „ gevoegd in twee overeenkomften met Zwee„den, in de jaaren 1640 en 1656 gemaakt, „geen' aanftoot hadt gegeven in Engeland. „ Dat Frankryk, zwaarigheid maakende om „zig te verbinden tot het handhaaven der „ Visfcherye, het ongegrond voorgeeven der „Engelfchen, dat hun een uitfluitend regt j, over de zee en de visfchery in dezelve toe„kwame, zou fchynen te billyken: 't welkzo „wel nadeelig zou zyn voor Frankrykals „ voor de Staaten. Dat men, onlangs, in \ „ Laa- (t) d'Estrades Tom. I. f. a?5«  XI.IK.. Boek. II ISTORIE. 23. »Laagerhuis van Engeland, voogeflaagen „ hadt, elk het visfchen te beletten, tot op tien mylen van de uiterfte ftranden des Ryks 5 n dat deeze voorilag verworpen was ; doch 55 ügtcr ingang vinden , en veelligt tot twintig of dertig mylen gebragt worden zou , zo „ Frankryk zig agterlyk toonde , in het hand» haaven der Visfcherye , durvende fommige „ Engelfchen wel zeggen., dat hun gebied ter 5, zee zig tot tegen de Franfche kusten uit,> ilrekte. Dat het niet genoeg was , dat da „ Koning , gelyk men , van zynent wege, te „ verftaan gegeven hadt, beloofde te willen „ handhaaven , 't gene de Staaten met den Ko„ning van Groot-Britanje, wegens de Vis„ fchery, zouden fluiten, alzo zy regt tot vis„ fchen hadden, zonder dat zy 't van den Ko„ning van Groot-Britanje behoefden te be# dingen ^ en nimmer befluiten zouden te vis„ fchen , uit kragte eener verguiminge , aan 't „ Engelfche Hof te verkrygen.. Dat men 't aldaar wel anders inzag ; doch dat het ver^ fchillend begrip hieromtrent niet belet hadt, „ dat 'er verfcheiden' naauwe Verbonden gej, flooten waren, tusfchen Engeland en de Staa- ten. Dat men nog niet bekommerd was voor „eenen oorlog met Groot-Britanje, over 't „ punt der vrye Visfcherye, ten ware de zwaa„righeid , die Frankryk maakte, om de Staa„ ten*in het regt daartoe te handhaaven, de „Engelfchen aanmoedigde, om iet voor.te „ neemen, waaraan zy anders niet gedagt zou„den hebben. Dat. men, eindelyk, om alle „deeze redenen, oordeelde, dat Frankryk niet „ bleef weigeren de Visfchery te handhaaven, . Bi „om t6&u  het Vatgeld, 44 VADERLANDSCHE XLIX.Boek; „ om dat men 'er waarlyk zwaarigheid in zag, „ maar, rond gefproken, alleenlyk om het toe„ ftaan hiervan, als eene byzondere gunst, te „ doen agten by de Staaten." Omtrent het punt van 't Vatgeld, werdt aangemerkt „ dat Spanje, met de Vereenigde „ Gewesten vrede maakende , geene zwaarig„ heid gevonden hadt, in het toeftaan eenec„ eenpaarige belastinge der wederzydfche on„ derzaaten ; dat Frankryk niet minder be„ hoorde te doen, by 't fluiten van een naauw „ Verbond van vriendfehap en onderlinge be„ fcherming. Dat de Staaten, van hunnen kant, „ aanbooden , de Franfchen niet hooger dan „ hunne eigen' onderzaaten te belasten. Dat „de,nieuwigheid van 't Vatgeld niet flegts „voor de handeldryvende ingezetenen der „ Vereenigde Gewesten ; maar ook voor „ Frankryk nadeelig was , 't zy men 't aan„ merkte , als eene inkomst van de Kroon, of „als een middel om de vreemden te verdrin„ gen uit de Vaart op Frankryk. Dat de belasting van vyftig ftuivers op ieder vat of „ half last, welk de fchepen voeren konden, „ eigenlyk gedraagen werdt door de laading , „ die, fomtyds, uit fyne , fomtyds uit grove „ waaren beftondt; en in het laatfte geval veel „ te hoog was ; 't welk veroorzaaken moest * „ dat het Zout en de Wynen , voor een groot „ gedeelte , onverkogt zouden blyven in „ Frankryk , tot groot nadeel van den Koning „ en van de ingezetenen : zullende zyne Ma-. „ jefteit veel meer verliezen aan zyne gewoo^ ne tollen, dan hy aan 't Vatgeld zou konnen „ winnen , waarom 'er geene reden was, om »het  XLIX.Boek. HISTORIE. £5 w het Vatgeld, als eene inkomst van dc Kroon, „ te blyven vorderen. Dat ook de Vaart op w Frankryk zo veel winst niet gaf aan de Ree57 ders in de Vereenigde Gewesten , dat menju ze hun behoefde te benyden ; behalve dat »Frankryk niet genoeg voorzien was van „ fchepen , om den handel, die thans door s> vreemden gedreeven werdt, zelf te dryven. » Dat de Staaten , zo men 't Vatgeld bleeve w vorderen , genoodzaakt zouden zyn , de Sj Franfche waaren ook , naar gelang , hooger „ te belasten , 't welk de vertiering derzelven „ fi-remmen zou. Dat de geringe belasting , „ door de Staaten , op de Franfche waaren ge„ legd , den trek in dezelven , federt eenige „ jaaren , Aerk hadt doen toeneemen , tot zo „ verre zelfs, dat de trek in de Wynen, waar„ aan , door de ingezetenen der Vereenigde „ Gewesten , jaarlyks, tien millioenen beAeed „ werden, van één tot twee, was aangewasfen. „ Dat men deezen handel niet zou konnen „ overbrengen op de Franfchen, om dat deezen wzig niet zouden willen of konnen vergenoe„ gen met zulke geringe vragten, alsdeNeder„ landfche Schippers verdienden, behalve, dat „ zy ook niet bekwaamlyk op de Oostzee zou„ den konnen handelen , ter oorzaake van den „ verfchillendcn aart en taaie der volken, en „ om dat zy veele waaren , die de Nederlan„ ders van daar te rug bragten, niet zo noodig „ hadden , 'en gevolglyk niet zo wel zouden „ konnen betaalen. Dat de vreemden, wie zy „ ook waren , 't Vatgeld moetende betaalen , „de Franfche goederen en gewasfen, met ge-. „ lyke belasting , bezwaaren zouden , gelyk B 5 „men ■  2f5 VADER LANDSCHE XLIX.Boek. \66u en het handhaaven der Staaten in de bezettenPlaatftn. rs men , in Engeland , reeds gedaan hadt, en win de Vereenigde Gewesten wel haast zou n moeten doen. Dat 'er , na 't opgeeven der » Franfche Koopluiden, voor veertig millioen oen in 't |aar, aan Franfche ftoffen en gewas» fen, in Engeland en in de Nederlanden , doch » meest in de Nederlanden, geileeten werden, » waarvan men 't grootfte gedeelte niet noon dig hadt, welk, derhalve, zelfs ten beste der 55 ingezetenen , zou konnen verbooden wor„ den , behalve , dat men de belasting op de „Rynfche Wynen zou konnen verminderen, „ en zig, wegens de tollen op den Ryn, indier„ voege verdraagen met de Duitfche Voriten, % dat de trek der Franfche Wynen, daardoor , „ merkelyk afneemen zou. üm alle welke re„denen, men befloot, dat het Vatgeld, noch „ voor den Koning, noch voor zyneonderdaa„ ncn, voordeelig zynde, behoorde te worden n afgefchaft." De Franfchen zwaarigheid maakende om de Staaten te handhaaven in 't bezetten van Rynberk , om dat zy deeze Stad, in 't eerst, niet op de Spaanfchen veroverd hadden, maar op den Keurvorst van Keulen , die thans met Frankryk in verbond flondt; antwoordden de Gezanten „ dat Rynberk den Staaten eerst in „ handen gelteld was , door den Heere ïruch„ fes, in der tyd, Keurvorst van Keulen ; doch, „ ter gelegenheid van een huwelyk, uit het „ Aartsbisdom , vèrjaagd naar het gebied der n Vereenigde Staaten. Dat de Staaten , hier„ door regt verkreegen hebbende, om bezet» „ ting in Rynberk te leggen, de Stad, federt, n bewaard hadden , zonder dat zy immer we,-  XLIX,B;oek, HISTO.R IE. 27 „ derom in dc handen der volgende Keurvor» ften geweest was. Dat zy ze, naderhand,op »hunne vyanden veroverd , en met groote w kosten verfterkt hadden. Datzy, fedcrt, in „ 't bezit gebleeven waren, om deezc Stad te „bezetten, 't welk hun, door den Keizer of „hetRyk, niet kwalyk kon afgenomen wor„ den, om dat 'er de Keurvorst niet door ver„ ongelylct werdt. Dat zy niet behoorlyk on„ derregt waren van 't gene 'er, boven het be„ zetten der Stad, door de Staaten, in 't bentellen der Wethouderfchap, mogt ondernomen zyn; doch dat men, desaangaande, ze„kerlyk, de reden plaats zou geeven. Dat, „ eindelyk, Frankryk, hebbende konnen goed„ vinden, om, geduurende den oorlog, in het j, Aartsbisdom van Keulen te rukken , ook „ niet vreemd agten moest, dat de Staaten, om „zig te beter tegen den gemeenen vyand te „befchermen, iets diergelyks gedaan hadden; „ en geene zwaarigheid maaken , om hen in „ het regt om Rynberk te bezettan te hand„ haaven; zonder hierin wederhouden te wor„ den, door eenig Verbond met den Keurvorst, „ welk geagt moest worden alleen op Duitsch„land opzigt te hebben (c)" De Franfche Gemagtigden lieten zig niet voldoen', door alle deeze redenen. „De Ko„ning hadt, zeiden ze, nimmer te vooren, „ uitdrukkelyk beloofd, de Visfchery te hand„ haaven, fchoon hy 'er zig toe verbonden ge„rekend hadt: 't was, derhalve, niet billyk, „ dat (O Verba.il der Ambasf. naar Frankryfc in iWo-löS:. MS. Aitzeüa iV. Dal, bi. 735, 73e, 1661.  t€6i. 28 VADERLANDSCHE XLIX.Boer; » dat men hem vergde, nu, door het gebmin ken van het woord Pêche of Visfchery, den » Koning van Groot-Britanje ongenoegen te r> geeven. 't Vatgeld was ook, reeds eenige „jaaren, geheeven geweest, zonder dat'er de 53 ongemakken uit volgden, waarvan de Staat„ fchen gewaagd hadden. Het bragt den Ko»ning agthonderdduizend guldens op, van „ welk inkomen hy zig zo ligt niet berooven 55 kon. Ook zou hy, in 't fhikderbelastingeop „ de Scheepvaart, de ingezetenen der Veree» nigde Gewesten gclykftellende met zyne on„ derzaaten, inderdaad den eerften al het voor„ deel van dezelve toevoegen, alzo zy veelbe* „ter koop vaaren konden dan de Franfchen, „die grooter fchepen en meer manfchap ge„ batikten, en minder fpaarzaam waren binnen „ fcheepsboord. 't Vatgeld kon, derhalve, zo„min vernietigd v/orden, als het Oktroi der „nieuwe Traan-Maatfchappy. Ook behoor„ den de Staaten Rynberk, dat hun, na 't flui„ten der Vrede, maar kosten veroorzaakte, „ zonder hun dienst te doen, te rug te geevea „aan den Keurvorst van Keulen: Raveftein, „ te gelyk, den Hertoge van Nieuwburg in. „ handen Hellende." Behalve deezen, vorder-, den de Franfchen nog eenige andere punten, waardoor 't fluiten van 't Verbond eenen geruirnen tyd vertraagd werdt. De Staatfchen deeden hun best, om alle de eifchen der Franfchen te wederleggen (V); doch deezen fcheenen de handeling te willen rekken, om, midlerwyl, te zien, boe 'tzig, in Spanje en in Engeland, fchikte.. Het (O Verbaal der Arpbasf. naar Frankryk in 1-660-1662. MS*  XLIX.Boek. HISTORIÉ. *g Het buitengewoon Gezantfchap der Staaten naar Spanje was-, reeds in Wintermaand des voorleeden jaars, aangekomen te Madrid, en terftond daarna, in onderhandeling getreden (e). Men klaagde, in de eerfte plaats, over eenige inbreuken op het Verdrag van Zeevaart van den jaare 1650. Ook vorderde men den Koning betaaling af van 't gene hy den Prinfe van Oranje nog fchuldig was. Doch wegens een naauw Verbond met Spanje, waartoe Filips de IV. fterk neigde, hadden de Staaten nog niet konnen befluiten. Zy wisten,dat zulk een Verbond, welk op de behoudenis der Spaanfche Nederlanden zou moeten zien, Lodewyk den XIV. zeer zou mishaagen. Ook zagen zy de handeling met Frankryk, eerlang, op zulk een' goeden voet gebragt, dat zy 't Verbond met Spanje, vooreerst, uit den zin ftclden. De buitengewoone Gezanten verlieten het Hof van Madrid in Bloeimaand, laatende het vereffenen der openftaande gefchillen der Staaten gewoonlyken Gezant, Henrïk van Recde van Renswovde, aanbevolen (ƒ'). De handeling in Engeland werdt, zo wel als de handeling in Frankryk, fleepende ge- ' houden. De Staaten bellooten, hierom , hun- ( nen Gezanten, in Frankryk, in Wynmaand, j naderen last te geeven, om, ware 't mogelyk, 1 eerst met Frankryk te fluiten (g ). De Voogden van den Prinfe van Oranje verzogten, ten dee- (*) AlTZEMA IV. Deel, 11. 107-711. (f) Aitzema IV. Deel, bl. 8rx>-8o8. Secr. Refol. Holl. 23,24 Jitny. 17 S'pt. \6C11. II. Deel, W.306, 326. Refol. Gener. Sabï. 1 Ofte-i. 1661. MS. Aitss-. S/a IV. Deel, bl. 737.738. 1661. VI. Mandeling in Spanje. vir. /ervofg Ier hanleling in 'rank. yk.  1662. 30 VADÉRLANDSCHE XLÏX.Èom. deezen tyde, de Staaten, dat zy te wege wilden brengen, dat hun: het Prinsdom Oranje , welk de Koning, onlangs, ten behoeve van den onmondigen Prinfe, zo 't heette, in bezit genomen hadt, wederom in handen werdt geiteld Hierover werdt, derhalve, ook gehandeld aan 't Franfche Hof. En de Koning beloofde , eerlang, 't Kasteel en de Stad Oranje van bezetting te zullen ontledigen (/). De Staaten, eindelyk, beflooten hebbende , omtrent het Vatgeld, een weinig toe te! geeven haperde het voltrekken van 't Verbond genoegzaam eeniglyk aan de handhaaving der Visfcherye; 't welk de Franfchen volftandiglyk weigerden, en de onzen niet nalieten te vorderen (/). 't Scheen, in Sprokkelmaand des jaars 1662, dat de handeling hierop zou afge* broken geweest zyn. Doch de Koning,bedugt, dat de Staaten, in zulk een geval, het oog wederom naar Spanje zouden wenden befloot, eindelyk, hun hierin te wille te zyn. Hy oordeelde, gelyk hy, kort hierna, aan d'Eftrades, in Engeland,fchreef „ dat hy zyn byzonj,, der belang niet behoorde op te offeren, aan „ de bloote verkiezing van Koning Karei den „ II., die zig ftiet aan het woord Visfcherye j, fchoon hy met geene reden ter weereld kon „beweeren, dat Lodewyk de XIV, zig met " De r/i) Aitzfma IV. Heil, bl. 6io-6yi. (O Vjlml d;r Ambasfide naar Franfcr. van 1660-1662: MS. Aitzf.ma *IV. Deel, bl. 851. . , „ ,.A (k~) Aitzema (V. Deel, bl. 741. Secr» Refol. Holl. af! Aoy» %, •> Dec. i6ö,i. 10, ii Maan 1669., I!. Veil, bl- 338-34'* (/■) Secr. Refol. Holl. 15 Maart i66a II. Deel, bl: 350* De Witt lirieven I. Deel, bl 514. (_m) D'ESTRADES 2'OTH. I. p. *ffi  XLIX.Boek. HISTORIÉ. 31 „ de Staaten verbindende, niet gehouden wa„ re, hen, in dq vrye Visfchery, te handhaa„ ven, al werdt zulks niet byzonderlyk uitge„ drukt in 't Verdrag («)•" Toen nien't, over dit punt , eens was,haperde 'er weinig meer aan 't voltrekken van 't Verbond, welk, eindelyk, op den zevenentwintigften van Grasmaand, getekend werdt. De voornaamfte punten lie* pen op deezen zin: „ De handelende Mogend„ heden beloofden, eikanderen te zullen hand„ haaven, in 't bezit der Landen , goederen „ en geregtigheden, welken zy wederzyds be„ zaten, of, by Verdrag, verkreegen hadden, „ en zouden verkrygen; doch alleen binnen „Europa, daaronder ook zouden begreepen „zyn de Plaatfen, in welken de algemeene „ Staaten bezetting hielden. Ook zou de ver„ pligting, om elkanders geregtigheden te „verdedigen, zig uitftrekken, tot den Koop„ handel, Scheepvaart en Visfchery. In geval „een der Bondgenooten openlyk beoorloogd „ werdt, zou dé andere den aanvaller, vier „maanden daarna, den oorlog moeten ver„ klaaren: waarna men, niet dan met gemeen „ goedvinden, vrede zou mogen maaken. Zo „ de Bondgenooten, onverhoopt, famen in „ oorlog mogten raaken, zouden de weder„ zydfche onderzaaten zes maanden tyds heb„ ben, om met hunne goederen te vertrekken. „ Men zou niet gedoogen, dat de wederzyd„ fche onderzaaten , van eenige vreemde „ Mogendheid „ verlof verwierven, om op el„ kanderen te kaapen. De Koophandel zou „ we- ^J?) d'EstRades Tom. I. p. 274, 575. 't Vetbondwordt geflooten. Inhoud van het zelve.  32 VADERLANDSCHE XLIX.Eoek, 1662. „wederzyds vryftaan. Alleenlyk, zou het den „ ingezetenen der Vereenigde Gewesten niet „ toegelaaten zyn, Traan in Frankryk te bren„gen, zo lang het Oktroi der Traan-Maat„ fchappye duurde. In cwtreba?ide goederen, „ beftaande alleen in Krygs-, niet in mondbe„ hoeften , zou de handel verbooden zyn: „doch men zou ook geene mondbehoeften „ mogen voeren naar Plaatfen, door een' der „ Bondgenooten, belegerd of berend. Gocde„ ren van een der Bondgenooten, gclaaden in „fchepen van vyanden des anderen Bondge„ noots , zouden verbeurd ; doch vyanden „ goed, in fchepen van een' der Bondgenoo„ten, vry zyn, mids geene contrebande zyn„de. De Bondgenooten verklaarden, geene j,Verdragen gemaakt te hebben, ihydig met „den inhoud van dit Verbond, welk, van den „dag der tekeninge af, vyfentwintig jaaren „duurenzou." Voorts, was men, in eenige geheime punten, overeengekomen „ dat de „Koning de Staaten, des noods, met twaalf„ duizend, en de Staaten den Koning met zes„ duizend knegten zouden byilaan, in man„ fchap of in geld: in welk laatftc geval, durvend knegten op tienduizend Livres, ter loo„ pende maand, zouden gerekend worden. „ Dat de Koning niet gehouden zou zyn , de „ Staaten te handhaaven in 't bezit van Ryn„ berk of Raveftein, zo deezc Plaatfen, door „ den Keurvorst van Keulen en den Hertoge „ van Nieuwburg, met hunne eigen' magt „alleen, mogten worden aangetast. Dat de vyftig ftiuVers van ieder vat van de ingezetenen der Vereenigde Gewesten maar eens „ zou-  XLiX.Boek. HISTORIE. 33 ^ zouden gevorderd worden , niet op 't inko■n men , maar op 't uitgaan uit Frankryk, en ^ dat de fchepen , die Zout kwamen laaden t ^ met vyfentwintig Huivers , zouden volftaan j, konnen ; boven welke belastingen, de Staan ten ook de Franfchen, in hun gebied, niet jj zouden mogen bezwaaren ( o )." Terftond ria't fluiten van dit Verbond, werdt de Ambasfadeur de Thou te rug ontbooden uit den Haage, eh eerlang, door den Graave d'Eftrades, opgevolgd (p). Karei de II. hadt niet konnen nalaaten > zyn ongenoegen aan deezen te kennen te geeven, over 't fluiten van 't Verbond tusfchen Frankryk en deezen Staat» onder anderen zeggende „ dat hem niets dieper ter heri} te ging, dan dat men, in Frankryk, de Witt j^en deszelfs aanhang hooger geagt hadt dan '^hem ($■)." De handeling tusfchen Frankryk en Groot-Britanje over den koop van Duinkerken , die, kort hierna, werdt aangevangen, veroorzaakte, dat het bekragtigen van het Verbond tusfchen Frankryk en deezen Staat, tot in 't volgende jaar, verfchooven werdt van 's Konings zyde 5 ten deele, om Karei den II. te ligter tot fluiten te beweegen, ten deele , om de Staaten te verpligten, om den Koning, ook in 't bezit van Duinkerken , te handhaaven ; waartoe zy, ongaarne, beflooten. 't Verbond werdt, derhalve, niet voor Bloeimaand des jaars 1663, bekragtigd (f). In't jaar 1664, werdt. (o) Zie het Traft. in de Notul, Zeel. 1662. bl. 1C7. en by Aiizema IV. Deel, bl. 863 enz. (p) Aitzema IV. Deel, bl. 880 enz. Cf) D'Estrades Tom, I. p. 303. Zie ook De Witt Rrie Ven I. Deel, 11. 550. CO De \ViT%>ririeven I. Deel, 11. 592, klC, 639. Aitzï. MA IV. Deel, bl. K90. ."*J XIII. Deel. C 166%* Misnoegen van Karei de II. over dit Verbond.  * Tarif. VIII. Karei de JI. zoekt den Prins van Oranje te bevorderen. 34 VADEPvLANDSCHE XLIX.Boek. werdt, in Frankryk, eene nieuwe * Lyst van regten op de Koopwaaren opgefteld: waarnaar de ingezetenen der Vereenigde Gewesten zig, onder anderen, ook hadden te regelen : doch, in 't jaar 1667, werdt 'er eenige verandering ingemaakt, ten hunnen nadeele. 'tLeedtnog eenige maanden na het tekenen van 't Verbond met Frankryk , eer de handeling van GrootBritanje tot een befluit gcbragt werdt. Doch om 't beloop derzelve wel te verftaan, moeten wy de zaaken van wat hooger opnaaien. Wy hebben, reeds meer dan eens , aangemerkt, dat Karei de II., terftond na zyne herilelling op den troon van Groot-Britanje, zyne gedagten liet gaan op de bevordering van zynen jongen Neeve, den Prinfe van Oranje ; door middel van welken, hy zig meende te konnen verzekeren van de vriendfchap van deezen Staat, op welke hy niet gerust zyn kon , zo lang de aanhang van de Witt, gelyk hy goedvondt te fpreeken , het roer der Regeeringe in handen, en den Prins van Oranje buiten bevvindt hieldt. Ook hadt hy reden om te vertrouwen , dat zyne aanpryzing van den Prinfe, na zyne herftelling, veel weegen zou byde meerderheid der Staaten : waarom hy hem , voor zyn vertrek van hier , den algemeenen Staaten en den Staaten van Holland , ernftelyk , hadt aanbevolen. Hierop, nu was gevolgd, dat de Koningklyke Prinfes haaren Zoon den algemeenen Staaten en den Staaten van Holland hadt voorgedraagen , tot bekleeding der bekende hoogc waardigheden (s): waarna de Staaten van Zee- O) Refol. Holl. zojuly 1C60. W.47. #Iotu!. Zeel. zSeft. lööo. tl, 147'  XLIX.Boek. HISTORIÉ» 33 Zeeland , op den zevenden van Oogstmaand des jaars 1660 , beflooten , den jongen Prins tot Kapitein - Generaal en tot Stadhouder van : Holland en Zeeland te bevorderen (?) : van I Welk befluit zy, terftond > kennis gaven in den Haage , het zelve, in Herfstmaand daarna, in Vollen getale , ter Vergaderinge van Holland » ernftelyk, aandringende (u). Zy en de Staaten van Gelderland en Friesland verftonden nogtans , dat de Prins niet in 't bewind behoorde te treeden, voor dat hy volle agttienjaarenzou hebben bereikt. Friesland meende , dat men hem , met zyne zestien jaaren, zitting in den; Raad van Staate behoorde te geeven: waarmede Overysfel overeenftemde. De beide Prinfesfen vervoegden zig ook aan de Staaten van Holland, met verzoek, dat hunne Edele GrootMogendheden zig de zorg voor de opvoeding van den Prinfe geliefden aan te trekken» Elk haarer benoemde eenige Heeren , welken zy begeerden, dat de Staaten aanftelden, om voor *s Prinfen opvoeding te zorgen. En de verandering in Engeland hadt zo veel invloed op de raadpleegingen der Vergaderinge van Holland , dat zy, op den vyfentwintigften van Herfstmaand des gemelden jaars, befloot, de zorg voor 's Prinfen opvoeding ter hand te neemen „ op dat hy > dus luidde 't befluit, be5,kwaam mogt worden tot bedieninge der hooge w Ampten, by zyne voorzaaten bekleed." Vier dagen daarna, werdt de Akte van Uitfluiting, in 't jaar 1654 , aan Kromwel verleend, dood en (O Notnl Zeel 9 zing. tiflïo» /)/. 135. C«) Nuli. 10 11 Sept. i(>6u, bl. tl, taw c a Zeeland rbeidt üertoe» Holland draaft zorg voor 's Prinfeti opvoeding. De Akt j van Se^ clufië wordt  166: vernietigd. IX. Verdere handeling,over 't bevorde reu des $6 VADERLANDSCHÊ XLlX. BoehJ en te niet verklaard (v). Men deedt, federt,, verfcheiden' poogingen, om deeze Akte uit Engeland te rug te hebben. Doch men konze y aldaar, onder de papieren van Kromwel* niet vinden , en ik twyfel, ofze immer wederom gekomen is. De Raadpenfionaris verzogt, ten zelfden tydë , eene verklaaring van 'sKonings hand, dat hem was gebleekert, dat deeze Akte niet eerst van hier aangebooden, maar door Kromwel, uit eigen' beweeging, gevorderdjwas. Doch de Koning antwoordde, dat hy geene genoegzaame kennis hadt van 't gene, omtrent het vorderen en verkenen der Akte , voorgevallen ware , om desaangaande iet te konnen bevestigen Qv~). D'Eftrades fchryft egter „ das „de Koning hem, naderhand, verklaard heeft, „ dat hy de ftukken in handen hadt, waarmede g hy bewyzen kon, dat de Witt, Ambasfadeur a der Staaten by Kromwel, deezen, uit den naam ö zyner meesteren , geduuriglyk , hadt opge„ ftookt tegen het Huis van Oranje (V)." Docli op dit fchryven is te minder ftaat te maakcn , om dat 'er verkeerdelyk in gefteld wordt, dat de Witt in gezantfchap aan Kromwel gezonden is geweest: 't welk nooit gebeurd is. \ Befluit der Staaten van Holland ten behoeve des Prinfen van Oranje was genomen , eer het buitengewoon Gezantfchap naar Londen vertrok. De Heer van Beverwcerd alleen, die zeer veel ingang hadt bydeKöniögk.- ly- O") Refol. Holl. as, a8, 29 Sctrt. ififio. hl. 27,28,30. Refol. van ConGii bl. 505. Notul Zeel. 26 jYoy. 16Ó0. 197. Aitzema IV. Deel. bl. 634, 649, 635. O) Db Witt Drieven iV. Deel, bl. 27, 30, 32 , 36, S7a 39, 40, 73, lor, 112. Q x) D'Estkades Tom, I. p. 138, f39.  XLIX.Boek. HISTORIE. 3? lyke Prinfesfe (y ), en diep in de gunst ftondt van Karei den 11. was vooruit gereisd, en, in 't begin van Hooimaand , te Londen aangekomen. De Witt verzuimde niet, hem kennis te geeven van 't gene 'er, van tyd tot tyd, tot bevordering van den Prinfe beflooten werdt (z), zig verzekerd houdende, dat zulks den Koning aangenaam zyn zou , fchoon men hem, nog hier zynde , reeds beduid hadt, dat men den Prins niet tot Stadhouder of Kapitein - Generaal verkiezen moest, eer hy bekwaame jaaren verkreegen hadt; om dat de andere Gewesten, anders, Prins Willem van Nasfau tot zynen Luitenant zouden willen aanftellen : 't welk met het belang des jongen Prinfen ftrydig was (0). De Koningklyke Prinfes hadt, nogtans, iterk op de benoeming haars Zoons gedrongen, zynde zy zelfs naar Amfterdam gereisd, om de Vroedfchap aldaar hiertoe te beweegen. Doch de meeste Steden van Holland bleeven van verHand, dat men hierom voor als nog niet denken moest De Heer van Wimmenum alleen hadt het Lid der Edelen bewoogen , om voor de benoeming van den Prins van Oranje te ftemmen, waarby zig Leiden en Enkhuizen gevoegd hadden. Doch de Witt haalde, eerlang , de Leden over tot het befluit omtrent de opvoeding , waarvan wy zo even gewaagd hebben: waarin nogtans de Koningklyke Prinfes , opgeftookt, zo men meende, door den Hes- (y~) Tnuiu.of.'s Papers, Pol. V. p. 701. (z) De Wiit üricven IV. Deel, bl. 15, io, «3, 32. CÓ De Witt Klieven IV. Deel, hl. 7. (I) Ds Witt Brieven IV. Dtel, bl. 10, ia, 14. Aitzjüa y. Deel, bl. 633. C 3 t6f5a: Prinfen van Oranje.  33 VADERLANDS CHE XLIX.Boek. Dood der Koningklyke Prinfesfe. Haar uiterfte Wille. Heere van Somraelsdyk , geen genoegen genomen hadt. Maar de Prinfes Weduwe hieldt 'er zig volkomen mede te vrede. De Koningklyke Prinfes, federt, naar Engeland verreisd, liet zig ook , eerlang , het befluit der Staaten van Holland beter gevallen (c). Men was hierop voortgegaan tot het benoemen van eenige Heeren, die opzigt op 's Prinfen opvoeding zouden hebben ; en tot het begrooten en vinden der kosten, hiertoe vereischt ( 35 > 3*f. («) Aitzkma IV. Deel, bl. 619 ■ 74*- (ƒ_) Zie den zeiven ia m Witts Jirieven IV- Detlx bl Ji% tx hy Atzema IV. Deel, bl- 619. O) ISotul. Zct\. 23 Uacri toót. hl, 54,  XLIX.Büek. HISTORIE. 39 duwe, indiervoege, dat zy allen drie befchermers zyn zouden van den jongen Prinfe; doch dat de prinfes de Wethoudcrs beftellen, en alle andere zaaken verrigten zou, uit den naam van den Koning en den Keurvorst, en uit haare eigen naam, mids zy, voor 't begeeven van voornaame Ampten, gelyk Drosfaardfchappen en diergelyken, eerst zyne Majesteit kende (ji). De dood der Koningklyke Prinfesfe was, meenden fommigen, nadeeiig voor haaren Zoon. Men voorzag, dat hy nu uit de handen der Engelfchen getrokken zou worden (/): gelyk, eerlang, gebeurde. Midlerwyl, hadden de Gemagtigden van Holland om zorg te draagen voor 's Prinfen opvoedig zig, terftond na 't overlyden der Koningklyke Prinfesfe, meester gemaakt van eene yzeren kist met geheime papieren, 't Huis van Oranje betreffende, welke zy in bewaaring van 's Prinfen Domeinen-Raad in den Haage gelaaten hadt. De Prinfes Weduwe, de Keurvorst van Brandenburg en de Koning van Groot-Britanje zelf klaagden, over 't vervoeren deezer kiste; doch de Staaten van Holland decdenze in de Charter-kamer plaatfen, en vergenoegden zig met toe te zien, dat 'er niets uit vervreemd of verdonkerd werdt (£). Maar de nieuwe fchikking, tusfchen den Koning, den Keurvorst en de Prinfes Weduwe beraamd, waarby, onder anderen, goedgevonden was, de r_h~) Zie 't Accoord by Aitzema IV Deel, bl. 740 en in De Witts Brieven IV. Deel, bl. 151. CO «rief va» den Am!>jsf. de Iluybert in dato 14 January 1661. MS. ij} (*) Refol. Holl. y Maart 1 April irïrti. tl. s,, iCg. Aitzema IV. Deel, bl. 742, 743, 744. De Witt Brieven IV. Deel, **• V1» °4.j loo»' C 4 1662. De Staaten van Holland neemen eene yzeren kist met papieren't Hui» van Oranje betreffendein bewaaring.  40 VADERLANDSCHE XLIX.Boek r6f5i. K*rel de II. is misnoegd op éi Witt. de Staaten van Holland te verzoeken, om e'ene geduurige Vergadering over de zaaken des. Prinfen van Oranje te magtigen, bragt te wege, dat de Gemagtigden, hiertoe, te vooren, gefield , buiten bewind raakten (/), en dat men befloot, op nieuws, te raadpcegen, op het gene hierin, van der Staaten wege, behoorde gedaan te worden, 't Liep egter nog eenen geruimen tyd aan, eer 'er iet anders over vastgefleld werdt. Leiden floeg, inSlagtmaand, voor,dat men 's Prinfen opvoeding by der hand behoorde te neemen. Doch de Leden kwamen tot geen befluit (m). Karei de II. nam zo veel deel in 't gene den Prinfe van Oranje betrof, dat het een voornaam onderwerp werdt der handelinge van 't buitengewoon Gezantfchap, welk,in Slagtmaand des jaars 1660, tc Londen aangekomen was (»).De Koning klaagde hun, in Lentemaand des volgenden jaars „ dat de „ Staaten van Holland, opgezet door de Hec~ „ ren van Noordwyk en de Witt, hem cn den „ Keurvorst zogten uit te fluiten van de Voog„ dye; dat men 't werk der opvoedinge ilegts „aangevat hadt, om den Prins van Oranje tc „ bederven; dat men nog niets goeds voor „hem gedaan, cn hem, .onlangs, zelfs belet „ hadt, een verhemelte te plaatfen in zyne ka„ mer (0)." De Kanfelier voegde hierby „ dat „ de Witt den Koning, in den Haage , ande- „re (O rtefol. Hol!, 20 Septemb. ifTfl. bl. 35. Secr. Reful. Holl. S3> Z^Sept. tfSt. tb Ded, */. 320, 330. Ilelul. van Confid, bl 503. De Witt Brieven IV. D'.el, ld 162. d'Estrades 7<™. I- p. 138. Cm'J Refol. Holl. 29 A/w. 1661. bl. 20. C«j Aiizema IV. lófcel, bl. 616. t»; Dfi Witt Brieven IV. Deel, bl. 1^6.  XLIX.Boek. HISTORIE. 41 • re verzekeringen gedaan hadt, op welke ver? zekeringen zyne Majesteit het gebeurde wel 'hadt willen over 't hoofcl zien." De Witt was zeer gevoelig over deeze klagten. „ Dat ik, fchreef hy, aan de Heeren van Beverweerd en van Hoorn „ aldaar den naam draag, altydhet * belang van den Heere Prinfe van Oranje tegengeweest te zyn, komt my niet vreemd „voor, aangezien ik het zelve altyd f gefield heb na het belang van den Staat; -- maar dat de Heer van Noordwyk mede met die hui"ke, als men zegt, moet ter kerke gaan, die 19 ook, fomwylen, naar 't oordeel van veelen, " het belang van zyne Hoogheid voor dat van " den Staat § gefield heeft, doet my niet duis? terlyk gevoelen, van wat kant, die s? indruk" iels aan den Koning van Groot-Britanje gegeven zyn." Voorts, ontkende de Raadpensionaris, den Koning, in den Haage, iet meer omtrent den Prinfe verklaard te hebben, dan dat de Regenten en ingezetenen hem derwyze genegen waren, dat hem, meerderjaarig geworden zynde, 't bewind over 's Lands Krygsmagt van zelf in handen zou vallen. Ook vondt hy wat aanftootelyk het zeggen van den Kanfelier, dat de Koning, op eenige zogenoemde verzekeringen, het gebeurde wel hadt willen over 't hoofd zien, even of de Heer van Noordwyk en hy zyner Majesteit eenige verfchooning waren komen afbidden „ die wy, fchreef „hy, Gode lof, niet noodig hebben (p)." De Koning bleef, federt, in 't begrip, dat de Witt den Prinfe van Oranje een kwaad hert toe- C/O De Witt Brieven ]V. Deel, U 107, it.8. C 5 1662. *Intcrest, f gepost* poncerd. S geprefereerd.* tmpretr ften.  42 VADERLANDSCIIE XLIX.Boek. I6«2. toedroeg (q). Ook werdt hy, naar men de Witt berigt hadt, van wege den Keurvorst van Brandenburg, opgehitst, om,zelfs door't bekommeren der Visfcherye, Holland te noodzaaken, om den Prins te voorfchikken, tot de bekende hooge Amptcn (r). Op 't einde des jaars 1660, was reeds in 't Laagerhuis geraadpleegd, om den vreemden de Visfchery, tot digter dan tien mylen van de kusten van Groot-Britanje, te beletten Doch de Staatfchc Gezanten bragten te wege, dat hierop geen befluit viel (t). Het Verdrag tusfchen den Koning, den Keurvorst en de Prinfesfe Weduwe, wegens de opvoeding, welk hierop gevolgd was,ftrekte eeniglyk, om 's Prinfen belang, gelykerhand, te bevorderen, en flondt hierom den Staaten van Holland, die zig niet gaarne de wet lieten Hellen, zeer kwalyk aan Vooral , vonden zy vreemd, dat de gantfche klem der Voogdye der Prinfesfe Weduwe in handen gefield, en hun benomen was (v). Maar Karel de II. meende maatregels beraamd te hebben, om *s Prinfen belang zekerlyk te bevorderen in Holland. Hy hieldt zelfs aan by den Koning van Frankryk, om deezen te beweegen , dathy 't, door zyne voorfpraak, voorftoncle (w). Doch Lodewyk de XIV. begreep zyn eigen belang te wel, om zig hiertoe te laaten o- ver- ■) De Witt Drieven IV. Deel, bl. nrt» D'Estradbs Tom. I JM7R. ( r ) De Witt Brieven IV. Deel, bl. 121. (O Aitzkma IV. Deel, bl 618. (t ) De. Witt Brieven I. Deel, bl. 351. f«)DE Witt Brieven I. Deel, bi. 448. IV. Deel, bl. iSa, D'Esirai) Tom. I. p. 144, 180. Cv) n'E trad. Tom 1. p. 157. 00 D'Est&ad. 'lam. I, p. 188.,. 104,  XLIX.Boek. HISTORIE. 43 verhaalen. Ook droeg de Witt zorg, dat van Beuningen den Franfchen Staatsdienaaren alle poogingen ten deezen einde ontriedt (#). Ondertusfchen, kwam het den Huize van Oranje ongelegen, dat de Staaten van Holland zig, federt het Verdrag tusfchen den Koning van Groot-Britanje, den Keurvorst van Brandenburg en de Prinfesfe Weduwe, het werk der opvoedinge t'eenemaal onttrokken, en niets droegen in de kosten, tot dezelve vereischt. De vrienden van dit Huis zogten hierin, derhalve, eenige verandering te doenmaakenO): waartoe Leiden den eerften voorflag gedaan hadt (s), gelyk wy reeds gemeld hebben. Ook wil men, dat de Wittfedert, heimelyk handelde met de Prinfesfe Weduwe (a): en haar, eindelyk, overhaalde tot zyn gevoelen, welk was, dat men 's Prinfen bevordering behoorde uit te {tellen, tot dat hy volle agttien jaaren bereikt zou hebben. Immers haare Hoogheid leverde, in Hooimaand deezes jaaj^iöefe, een Vertoog ter Vergaderinge van Holland over Cb), waarby zy begeerde, dat de Staaten zig, volgens de voorgaande befluiten, de opvoeding des jongen Prinfen wederom aantrokken. De Prinfes en de Koning van Groot-Britanje vernieuwden dit verzoek, in de Lente des volgenden jaars (c). Doch de Staaten bleeven zig (*) De Witt Brieven I. Deel, bl. 431. 440, 462. (v) Zie Aitzema IV. Deel , bU 759. en vooral Reiol. HOU 20 July lö?ï2. bl. 3/1. (z De Witt Brieven IV. Deel, bl. 194. C aS nT.STBAi). Tom. I. p. 262. fi>) Zie het by Aitzema 'V. Heel, M. 905. (c. Zie Kcfol. Holl. 21 Maart 37 JprillOói, bl, 99, 32. AlT 2fcUA. IV. Veel, II. mi. iöfSs. Men zoekt Holland te bewecgen , om, op nieuws voor 's Prinfen opvoeding te zorgen.  44 VADERLANDSCHE XLIX.Boek. 1662. x. Handeling over een Verbond me GrootBritanje. van de opvoeding onthouden (óQ, om dat men 'er hun, tot nog toe, te weinig zeggens in begeerde te laaten. In Herfstmaand, kwamen zy overeen met de Staaten van Zeeland, dat men den Prins van Oranje niet tot Stadhouder van Holland en Zeeland aanflellen of voorfchikken zou, dan met gemeen goedvinden der Staaten van beide de Gewesten, Ook beloofden zy, met de Staaten van Zeeland, in allen broederlyk vertrouwen, te zullen handelen, wanneer zy, na deezen,mogtcn goedvinden, de oppervoogdyfchap over den Prinfe te aanvaarden («). Doch eer 't hier toe kwame, verliepen'er nog eenige jaaren, waarom 't noodig zal zyn, hier, 't verhaal der zaaken, die 's Prinfen verdere bevordering voorgingen en te wege bragten, vooraf te laaten gaan. Uit het verhaalde, is reeds gebleeken, hoe zeer Karei de II. op 's Prinfen bevordering gefield was. Het verwylen derzelve door de Staatten vip Holland, flremde de handeling over een Verbond tusfchen Groot - Britanje en deezen Staat, waarmede het buitengewoon Gezantfchap in Engeland belast was. De punten, die de Visfchery, Scheepvaart en Koophandel betroffen, fcheenen de meeste zwaarigheid te maaken (ƒ); doch weinigen twyfelden, of 's Prinfen, bevordering zou deeze zwaarigheid mer- C<0 Refol. Holl. a May 1663. W. 54. Notul. Zeel. C> Sifu 1661. bl 254. ( e j Notul. Zeel. 19, 23 Maart 1662. bl. 70, 97. Secr. Refof. Holl. 23. Nny. if.61. 18,25 Sebt 1662. H- Deel, bl. 334, 374, 3^3 ttcfrJ. van Conlid. bl. 615,610, 6j.S. Zit ouk Aitzema IV, Diel. bl. 965. enz. (f) '/Je Sec'r. Refol. Holl. 24 Maart 5 May 15 Sept. 1061.il, Dsel, bl. 22i ,2ÜC> ,321. Aitzema IV. Heel, bl. 745 enz 703.  XLIX.Boek. HISTORIE. 45 merkelyk hebben opgeligt. Karei de II. hadt, terftond na de aankomst der Gezanten, de gunst des Heeren van Beverweerd gezogt te winnen, door zynen Zoon, den Heere van Odyk, een Ampt van veertien- of vyftienduizend guldens 's jaars op te draagen. Doch Beverweerd maakte zwaarigheid om zig met de zaaken des Gezantfchap te moeijen, tot dat men hem, van hier, daartoe,op nieuws, gelast, en eenigszins ontflaagen hadt van den eed, waarby de Gezanten zig verbinden moesten, geene gefchenken, ampten of gunsten, voor hun of de hunnen, van uitheemfche Mogendheden te zullen ontvangen (g). Doch fommigen, en de Heer van Beuningen zelf, keurden dit ontilag niet goed. De Ambasfadeur deHuybert fchreef ook uit Frankryk „ dat de Heer van Bever„ weerd een der beste kinderen van Holland „ was, waarom men hem wel van zynen eed „ ontdaan mogt, als 't tot zyn voordeel ftrek- te, zynde Holland gezind om de kinderen „ van den Huize, gelyk men ze noemde, alle voordeden, 't zy ze met den eed overeen„ kwamen of ftreeden, toe te voegen (/£)." De handel werdt, federt, traaglyk, voortgezet, inzonderheid, om dat men, in Engeland, zien wilde, wat keer de handeling in Frankryk neemen zou. De Staaten voorzagen hunne Gezanten, van tyd tot tyd, van naderen last, om de handeling ten einde te brengen, of, zo zulks niet gelukken wilde, gevoeglyk af te bree- O) Refol. Holl. 9 Die. 16C0. bl. 39. De Witt bricvcu I. Deel, H. 535. IV. Deel, bl. c,o, 57, 59, 96. AiTZUMA IV. lied, bl. 616, 6to. 745. Refol. van Confl.1. H. «n. {hj Brief van J. ie Huybcrc ven 44 Dec. 1960. M' S.  46 VADERLANDSCHE XLIX.Boek. 1662. Drie Regters van Karei den I. in Holland gevat. breeken (7). Doch de Engelfchen fcheenen ongezind, beide tot fluiten en tot afbreeken der handelinge. Verfcheiden' oude gefchillen werden opgehaald, zelfs, 't geene den Staaten zeer haatelyk fcheen, het werk van Amboina (Jz), welk, reeds ten tyde van Kromwel * vereffend was. De Staaten waren egter zo zeer geneigd tot een Verbond met Groot - Britanje, dat zy Karei den II, in veele opzigten, te gemoet gingen. In Lentemaand deezes jaars 1662, gedoogden de Staaten van Holland zeiven, dat drie Regters van Koning Karei den I. Mikt Corbet, John Okei en John Barkftead, die zig , eenen tyd lang, in Holland onthouden hadden , te Delft gevat, aan den Refident Downing overgeleverd (/), en naar Engeland gevoerd werden j daar zy allen drie ter dood werden gebragt. Men verwonderde zig zeer over der Staaten toegeevenheid, die veelen laf en onredelyk noemden. Ook werdt de yver van Downing, in 't algemeen, veroordeeld, om dat hy, die, maar even voor 's Konings herftelling, van party gewisfcld was («O, nu Okei, een1 der drie ongelukkige»> dien hy, in vroeger' tyd, Predikant zynde, voor Kapellaan gediend hadt, in lyden bragt (0). Hy hadt, reeds tc vooren, verlof van de Staaten verworven, om diergelyke luiden te ligten (0). Doch de (n Secr. Refol. Holl, i 05. irtfir. 10, II, 17 Maart 1662. li. Deel, W. 331, 341, 351. De Witt Brieven 1. Ded, bl* 360. AiïZ'ma IV." Dcel\'bl. Ü93, «99,903. C*) D' Wirr Brieven IV. Deel, bl. 159. Co Rei'ol Heil, i<5, 17, 21 Maart 1662. bh 64, 65, «3. (mj TburLse's Papers. Vol. VII. p. 445. C»; i.uuLows Memoirs Vol. lil. p. 82, 93. Aitzema IV. Deel, bl 896. Co) Secr. Ref;.l. Holl. 6 etag. 166U II. Veel, bh ^20.  XLIX.Boek. HISTORIE. 47 de toegeevendheid der Staaten, in eene zaak van zo veel gewigt, fchoon zy gaarne gezien zouden hebben, dat de drie regters by 'tleeven gefpaard geweest waren (p), maakte de Engelfchen niet veel gereeder, om het Verbond, waarover men handelde, te fluiten. Zy veranderden eerst van gedagten,na dat het Verbond met Frankryk getroffen was. Men verftondt eikanderen toen, veel b'gter dan te vooren, over de meeste zwaarighcden (5). 't Liep egter nog aan tot in Herfstmaand, eer men fluiten kon. De Staaten toen hunnen uiterften last gegeven hebbende aan de Gezanten., met bevel, om terftond naar huis te keeren, zo zy dien niet kondenter uitvoeringe brengen(V); vondt de Koning geraaden een einde van zaaken te maaken. 't Verbond werdt getekend op clcn veertienden van Herfstmaand, en behelsde, ouder anderen „ eene belofte, om elkanders we„ derfpanneliiigen geenen byftand of fchuil,, plaats te zullen verleenen. Over inbreuken ., op dit Verbond, begaan aan deeze zyde de Kaap de goede Hoop, zou, binnen»'t jaar, „ en verder, binnen agttien maanden na dat „ het verzogt was, regt gedaan worden. Oor„ logs- en andere fchepen der Staaten, eenig „ Engelsch fchip van oorloge, in de Britanni- fche zeeën, ontmoetende, zouden de vlag „ van den top van de mast moeten ftryken en .„ het marszeil laaten vallen; gelyk voor dee- zen gebruikelyk geweest was. De Staaten „ zou- (p~) De Witt Brieven IV. Deel, bl. 225, 227. C*) Secr. Kcfol. Holl. 12. Jidy 1662. II. De*!, bl. 361. (r) Secr. Refol. Holl. 5- Sept, 1662. II. LM, U. 370. Uu Wi rT Brieven IV. Deel, bl. agtl. i£6i 't Verbond met GrootOman]:;tvordc jefloo:en. Inhoud pan hei selve.  $ VADERLANDSCHE XLIX.Boe^ \662i „ zouden den Koning in 't bezit doen ftelleri ,, van het Eiland Pouleron. De overige open„ ftaande gefchillen, tusfchen de Oostindifche ,, Maatfchappyen, federt den aanvang des jaars 55 1659, ontftaan, zouden, door Gemagtigden; de twist wegens twee fchepen, Bonns „ Jvonture en Botme Efperancs , in den jaare 1660, door den Kapitein Enno Doedeszoon Star, genomen (Y), voor den gewoonlyken „ Regter, afgedaan worden, 't Verbond zou „ beëedigd moeten worden, van der Staaten ,, zyde, door de Kapiteinen-Generaal en Stad„ houders in der tyd." In een afzonderlyk punt, werdt bedongen „ dat de Staaten, eeni„ gen Huisraad, juweelen of kostelykheden, ,, den Koning toebehoorende, ontdekkende „ binnen hun gebied, dezelven terftond zouj, den doen overleveren. Ook zouden zy allen ,» „ die zig fchuldig gemaakt hadden aan den „ verfoeilyken moord van Koning Karei den I. „ en zig in hun gebied onthielden, zo dra zy „ 'er kennis van kreegen, doen vatten en naar j, Engeland voeren (>)." Voorts, behelsde het Verbond weinig byzonders. Het werdt, vooral van de Engelfche zyde, geflooten, met kleine gezindheid om het te houden. Ook hadt men 'er, hier te Lande, geringe verwagting van. Karei de II. bleef misnoegd, om dat zyn Neef, de Prins van Oranje, niet bevorderd werdt; en in Holland zogt men deeze bevordering CO Zit Notul. Zeel. s July f> Sept. rÜTïa. bl. 214, 253. Aitzema IV. Deel, bl. 801. C t) ZU 't v'erd. in V llullandsch en in 't Latyn by Aitzema IV". Deel, bl. yoS, 015. See tlCu Luulows Memoirs ft£ II'. p. ojf  XLIX.Boek, HISTORIE. 45 ring zo lang te verwylen als mogelyk ware, of veelligt wei geheellylc te voorkomen De vriendfchap kon, derhalve niet bcftcndig zyn, tusfchenife pas verbonden'Mogendheden, "t Leedt ook niet lang, of zy werdt t'eenemaal verbroken, gelyk wy., welhaast, zien zullen. De Koningin van Bohëeme, Dogter van Jakob ; denl., Koning van Groot-Britanje, die zig, tot na de herltelling van haaren Neeve, hier te Lande, opgehouden en zwaare fchulden gemaakt hadt (V), was, in den Zomer des voorleeden jaars, naar Engeland vertrokken, daar zy niet zeer welkom was (V). Ook ovciieedt zy 'er, aan de teering, des nagts na den drieentwintigften van Sprokkelmaand deezes jaars 1662, hebbende, meer dan veertig jaaren agtereen, in ballingfchap herom gezworven Na 't herftellen van de Vrede in 't Noorden, hielden de Staaten bewindsluiden in Zweeden en in Deenemarke, om hunne belangen, aldaar, waar te neemen. Nikolaas Heins, Sekre- ] taris van Amfterdam, toog, als Refident naar j Stokholm. Vogelzank bleef ook nog eenigen 1 tyd te Koppenhaagen; doch hy werdt,eerlang, door den Refident Jakob h Maire, opgevolgd. Met Zweeden, was eenig verfchil ontftaan, ter gelegenheid, dat de Westindifche Maat* fchappy een fchip der Zweedfche Afrikaanfche Maatfchappye genomen, en de Sterkte op Cabo Cors in Guinea overmeesterd hadt (7). Vaa (u~) t/Estrad. Tem. I. p. 177» f v ) Aitzema III. Deel, bl. 916. {wj Aitzema IV. Deel, bl. 749. f k) Aitzema IV. Deel, bl. 805. f> ) Secr. Refol. Holl 16 July 1664. II. Deel, tl. 42». XIII. Deel. D Dood der k (?) Uefo', Holl. 12 Meurt t'. U. 3Ö. i ) Aitzpma IV. Deel, bi. Myf.U. f * j Refol. Holl. 28 Sent. 1C62. bl. 47. fV> Aitzema IV, Dal, H. 07. ,  I6ó"2. XIV. Oorfpron g der gefchillen,tusfchen de Voetiaanenen Coccejaanen 54 VADERLANDS CHE XLIX.Boek, De Hervormde Kerk in Holland werdt, omtrent deezen tyd, ook eenigszins ontrust, door verfchillende begrippen over eenige punten der Leere en der Kerkenorde , waaruit lömmigen eene beroerte te gemoet zagen, gelyk aan die, welke men, voor ruim veertig jaaren, beproefd hadt, hoewel zy, door't voorzigtig beleid der Regeeringe, voorkomen werdt. 'tZal niet ondienftig zyn , hier een kort berigt te , geeven van den oorfprong deezer gefchillen, die, ook met Staatkundige inzigten (?»), of gevoed, of bedwongen werden, naar tyds gelegenheid ; en die, tot heden toe, in de openbaare Kerke, gebleeven zyn, zonder nogtans de eenigheid gebroken te hebben. De Filozoofifche fchriften van Renatus Des-' cartes 9 die zig eenigen tyd te Egmond binnen opgehouden hadt, en, in'tjaar 1650, inZv/eeden, overleden was, waren, inzonderheid na zynen dood , zeer bekend geworden hier te Lande , en vooral op de hooge Schooien te Leiden en te Utrecht; daar zy, van fommige Hoogleeraars , beide in de Godgeleerdheid en Filozoofie, met goedkeuring, geleezen; van anderen , afgekeurd en veroordeeld werden. Onder de laatften, was Gysbert Voetius, Hoogleeraar der Godgeleerdheid te Utrecht: onder de eerften, Joannes Coccejus, die, in't jaar 1650, van Breemen, tot Hoogleeraar in dezelfde weetenfchap, te Leiden, beroepen was. Voetius hadt de vermaarde Sinode te Dordrecht bygewoond, en veelen , die 't met hem hielden , wil- ' t» Voin Enrret, fur les Method. des Cocceiens & v<,<^ «iens. f. a*  XLIX. Boek. HISTORIE. 55 wilden gaan voor uitfteekende vrienden van 't Huis van Oranje. Ook waren 't deezen, die, beide in 't Stigt en in Holland,fcherpstuitvoeren tegen de tegenwoordige Regeering. Coccejus, daarentegen, omtrent den tyd der verander inge, herwaards gekomen, llampte zynen Leerlingen, ernftelijk,in, dat men der Overheid gehoorzaam zyn, haar gezag erkennen, en zig wagten moest van tegen haar uit te vaaren van den Predikftoel. Hierdoor wonnen hy en de zijnen de gunst der tegenwoordige Regeuten van Holland, die niet gedoogenwilden, dat zy, door de Voetiaanen, verdrukt werden. De Voetiaanen, daarentegen, ver het grootfte getal uitmaakende, arbeidden fterk, om hunne partyen, by 't gemeen en by de Overheid, in kleinagting te brengen, en van gevaarlyke (tellingen, zelfs van de gehaatte leere dei Sociniaanen, waartegen, in den jaare 1653 er federt, verfcheiden' Plakaaten waren uitgeko men, verdagt te maaken (n). D; Staaten vat Holland en de R.aadpenfionaris de Witt begun lligden egter de Coccejaanen, onder de hand ei openlyk, en vonden 'er luiden aan,die hunne Regeeringe meer toegedaan waren, dan- veeli Voetiaanen. Om het groot getal deezer laat ften, nogtans, niet te zeer te onrfteeken, had den zy, op het aanhouden der Klaslis van ' Graavenhaage (0), 'in den jaare 1656, belast „ dat gefchilftukken , de Filozoofie betref „fende, voortaan onderfcheiden zouden bly M ven van de Godgeleerde gefchilftukken; da „ me f h") B. Rekker Vervolg op Hornius Kerk. Hift. bl. 30 Z ook Heidanus Confideratien. (0) Refol. Huil. 14, 25 7"'y lf>56- W« 140> 163. D 4 1 1 De Staa- ten va» t Holland houden ■ den Cocï cejaanen . de hand boven 't hoofd. t 1 * /  5<5 VADERLANDSCHE XLIX. Boek; i66t, Zy raa- rfcil tot Ifemaa ttgdheid, "t welk ; vielen , jcwulyk ïieeiHeii. ' J Si I „men de aanftootlyke Hellingen van Des„ cartes zou nalaaten voort te zetten; dat men „ de vryheid van filofofaren, welke de Staalt ten met wilden wegneemen, niet zou heb„ben te misbruiken, en dat men eikanderen „geene naamen van partyfchap zou hebben jj te geeven, op dat dus zelfs alle fchyn van „ verdeeldheid gemyd werdt Qs)." De Leidi'che Hoogefchool bleef, federt, in tamelyke rust. Doch de hevigheid der Voetiaanfche en Coccejaanfche Predikanten icheen eer toe dan Rf te neemen. Onder anderen, kwam het gefchil over den Sabbath of Zondag op de baan % tot het vieren van welken, de Voetiaanen fterker verpligting fielden, dan de Coccejaanen, (q). De Staaten van Holland, alles, zo veel mogelyk ware, in rust willende houden, gaven bevel, om zig, in dit Huk,te gedraagen, naar t geene, by de Nationaale Sinode van Dorirecht, beraamd was, zonder, deswege, van üeuws, te raadpleegen op de Provinciaale Siloden (/). Wy hebben boven gezien , dat de Staaten van Utrecht, naderhand, diergelyk; :en befluit namen. Doch deeze gemaatigdheid verdt der Overheid kwalyk genomen, door ,-eelen. Men ontzag zig niet, de Staaten en de iVethouders over te haaien, als meenden ze 't liet ernflig met den Godsdienst. Voornaame \mptenaars werden van fchadelyke gevoelens rerdagt gemaakt. Binnen Aniilerdam, welk gehouden werdt, het roer der zaaken in Holland, (i>~) R«fbi. wnii» 10 Sent. ictf u. 247. f i-/) I^irkkkb* vt'j«i> j,- itj/ iforwus, al, tn. (r , Refol. tl,.II. 7 Aug. iïi, 147. en in de Iti.rol.Vkn Olifid, bl, 4yj, 404.,  XLIX Boek. HISTORIE. 57 land, voornaamlyk, te bellieren, werden, zo fommigen fchryven durfden, ^en deezen tyde, niet boven drie of vier waare Proteftanten gevonden onder de Regenten, de overigen waren, zeide men, Papisten in hun heit, ofVrygeesten en Atheïsten (7). Doch zulke kwaade naamen waren, ook in vroeger' tyd, Regenten , die tot gemaatigdheid rieden, naar 't hoofd gefmeeten (V)» zonder dat men reden heeft, om te denken , dat ze hun voegden. De bitterheid der partyfehap duurde eenen geruimen tyd, en zou nadeelige gevolgen gehad hebben voor de Coccejaanen, zo deezen de hand niet boven 't hoofd gehouden was, door 's Lands Staaten, aan welken zy, van hunnen kant; daarentegen, meer eerbiedenis en ftipter gehoorz-aarnheid beweezen dan eenigen onder de Voetiaanen. Men zag hiervan, omtrent deezen tyd, een merkwaardig voorbeeld. In fommige Gewesten, en in Friesland inzonderheid, was, federt, eenige jaaren, in ge-1 bruik geweest, in de openbaare Kerken, te bid- j den voor den Prinfe van Oranje. Dit gefchied- f de ook in Holland, door vecle Predikanten, c die Voetius zyde hielden. Doch de Staaten van « dit gewest, den Prins thans aanmerkende, als jj een' byzortder' Perfoon, die de hooge amptcn j zyner voorzaaten nog niet bekleedde, en veel- k ligt nimmer bekleeden zou, oordeelden, dat hem deeze uitfleekende eer niet toekwam, dan in de Kerken zyner byzondere Heerlykheden hier te Lande, daar hy ze, met andere hooge- ff") TnimLdR's Pa pars, Vol. V; t,. fifa, Qi. Vu. Uect, bl. aio. X. Dttf. bl., U. P 5 1(562, XV. >e Staa;n van lolland ellen rde op et open-» aar biden, in e Ke?VU  53 VADERLANDSCHE XLIX. Boek. 1662. 1663. cn Ambagts-héeren, gemeen hadt. In de gemeene Voorfchriften der gebeden, die in de openbaare Kerkboeken, gedrukt waren, en, doorgaans, door de Predikanten, gevolgd werden , hadt men ook eenige andere wanvoeglykheden ontdekt, die verbetering behoefden: inzonderheid, werdt, volgens dezelven, in de eerrte plaats, gebeden, voor de algemeene Staaten, als de hooge Overheid deezer Landen, daar men nu, in Holland, verftondt, dat de Staaten van Holland en Westfriesland alleen de wettige hooge Overheid waren van dit Gewest. Om deeze en diergelyke ongeregeldheden te weeren, hadden hunne Edele GrootMogendhedcn,al in den jaare 1657, eenige Leden der Vergaderinge gemagtigd,om de Voorfchriften der openbaare gebeden naar te zien, en den Staaten te dienen van den besten raad, om de Predikanten aan de Voorfchriften verbonden te houden (w). Doch 't liep aan, tot op het einde deezes jaars 1662, eer deeze Gemagtigden verflag deeden van 't gene zy gevonden hadden (V). De Staaten, door de Witt bewöogenfV), hamen, hierop, in Lentemaand des' volgenden jaars, een befluit, om den Predikanten, alomme, te belasten, dat zy, inde eerfte plaats zouden hebben te bidden n voor „hunne Edele Groot-Mogendheden, of de „ Ridderfchap, Edelen en Steden van Holland „cn Westfriesland, als zynde den ontwyfel„baaren Souvsrain, en, naast God, de eenige „hooge Overheid deezer Provincie; daarna „voor (uï Refol. Holl. ij Dectmh. i(>ST- M- 444Tv") Refol. Holl, 8, 9, Üecemi. 1602. W. 28. (» r)'EsTR*r>ES Turn, II. p. 166.  XLIX.Boek. HISTORIE. 59 „ voor de Staaten der andere Vereenigde Ge„ westen, derzelver Bondgenooten, en voor „ derzelver gezamentlyke Afgevaardigden, „ter aigemeene Staatsvergaderinge en in den „Raad van Staate: voorts, binnen 'sGraa„venhaage alleen, voor de Gekommitteerde „ Raaden, voor de twee hooge Geregtshoven, „en voor de Kamer van Rekeninge, en, „eindelyk, overal, voor de Wethouderfchap „ en Regeerders der Stad of Plaatfe (V)." Van dit befluit werdt den Predikanten, alomme, kennisgegeven (y), met by voeging, dat men, in de hooge en Ambagtsheerlykheden, ook voorde Heeren, in rang onmiddelyk voorde Wethouderfchap, zou hebben te bidden. De Staaten van Friesland, die, ten deezen tyde, verftonden, dat de aigemeene Staaten de hooge Overheid deezer Landen waren, frieten zig zeer aan de nieuwigheid, die Holland dagt in te voeren, en beweerden, dat men zig in 't bidden, fchikken moest naar de Voorfchriften , agter de gemeene Bybels en gebedeboeken gedrukt, en alomme verfpreid (z). Die van Holland weezen, daarentegen, aan, dat deeze Voorfchriften merkelyk verfchilden; en dat fommigen, in de eerfte plaats, voor den Keizer en voor den Koning van Spanje leerden bidden: anderen, in Leicesters tyd, naar 't fchynt, uitgegeven, ook, met naame, voor onze genadigfte Koningin van Engeland: anderen, voor den Stadhouder, in rang voor de Staaten van den Lande: veelen, eindelyk, voor (_x~) Refol. van Conful. ter tijde van ué Witt, bl. f>55- Aitzema IV. Deel, bl. yj/5, 1663. Friesland neemic'jt kwalyk, en verzet 'er zig tegen.  6& VADERLANDSCHE XLIX. Boek.' de aigemeene Staaten, in de eerfte plaatfe. Zy ■ voegden hierby, dat de wijze van bidden binnen Holland itondt aan de befchikkinge der Staaten van 't Gewest, geenzins aan de Staaten der andere Gewesten (a). Doch die van Friesland, opgezet, zo fommigen fchryven, door Prinfe Willem van Nasfau, die, van Breda, derwaards vertrokken was, zonder den Haage aan te doen (b), lieten zig niet genoegen met deeze redenen (/). Zy bragten te wege , dat de Correspondent der Friefche Sinode de Leden der Zuidhollandfche, die, in Hooimaand, binnen'sGravenhaage, zat, vermaande, tot het aanwenden van emftige poogingen by de Staaten, om 't nieuwe Voorfchrift van 't openbaar Gebed wederom in te trekken. Maar dit gedrag van Friesland werdt by de Staaten van Holland zo euvel genomen, dat zy 'er voldoening voor begeerden van de Friezen^). Voorts, droegen zy zorg, dat 'er, op de volgende Noordhollandfche Sinode, die te Haarlem gehouden werdt, geen diergelyk voorftel gedaan werdt, door den Correspondent der Friefche Sinode (è). De Coccejaanfche Predikanten waren, op de Noordhollandfche Sinode, de gereedften, om het nieuwe Voorfchrift aan te neemen: wordende zy egter van de meeste anderen ingevolgd. De Sinode befloot, derhalve, het Voorfchrift te agtcrvolgen, in vertrouwen, dat het niet ilrek- te O") Aitzema IV. Deel, bl. yt)H 1004. {_ O r. Estrades Tom. II. p. 300. (*-j A'Izcma IV. Deel, bl. rooo enz. (4) Ri-lol. Holl 17 -July 1662. w. 25. O J ittfol* v»n €on0* ion lydc vtu us Wrwê- bl. fjf thSi.  fCLix.BoF.K. historie; fa te tot benadeelinge van 't gene , by de Sinode ;van Dordrecht, in de jaaren 1613 en 1619, beraamd was, gelyk fommige onrustige en kwaadwillige geesten, zo alsze genoemd werden , ja byna alle gezindheden deezer Landen gedreeven hadden (ƒ). De Staaten verklaarden , federt, dat zy niet beoogd hadden , met hun Voorfchrift , de Dordrechtfche Sinode tc benadeelen (g). Midlerwyl, hadden de Staaten , van Gelderland , Zeeland, Overysfel en Stad 1 en Lande zig ook verklaard tegen het Voor- 1 fchrift , door Holland vastgefteld , dryvende, j dat het niet kon aangemerkt worden , als by- 1 zonderlyk behoorende tot de huishóudingevan Holland , alzo 'er de rang der aigemeene Staaten in bepaald werdt, tegen de oude gewoonte : 't welk te vreemder werdt gevonden , om dat Zeeland ook verftondt, dat de byzondere Staaten , elk in hun Gewest, de hooge Overheid waren. De Staaten van Zeeland floegen z eene foortvan een'middelweg voor be- ^ weerende , dat de Predikanten zig , in 't bid- v den, bedienen zouden van deeze uitdrukkin- v gen : wy bidden u voor de genen die gy over ons in Hoogheid en 's Hands Regeer Inge gefield hebt: wy bidden u voor de Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden 9 en voor de Staaten van , zynde onze wettige hooge of Souverai- ne Overheid (/). Doch de Staaten van Hol- d land, geen genoegen vindende in deezen voor- 1 flag , * (ƒ) Extr. uit de Aéla Synodt Nto dholl. by Aitzema IV. Heil, lil. 101C. (g.) Refol. van Confid. bl. 711. 5 N'tu'. Zeel. 27 Juny 20 Sept. 1663. II. 160, lyl. 28 April 1664. bl. 175. i*) Aitïema IV. Deel, U, 1015, ioi6-ieaii ifc>5t mi. Het Ge* resten oegen . ig hy 'riesmd. eelanrf iat een* liddel* ■eg jor.» ie IIol- tnd nie: ehaagu  I6<53. 61 VADERLANDSCHE XLIX.Boeic, flag , die inderdaad duister was en 't verfchil onbeflist liet, fchreeven eenen wydluftigen Brief aan alle de Gewesten, waarin zy de redelykheid van hun Voorfchrift verdedigden ( k ). Ook bleeven zy zorgen, dat niemant der Correspondenten, tegen het zelve, eenigen voorflag deedt, op de Hollandfche Sinoden (7)« -Door alle dèeze middelen, raakte, eindelyk, hét nieuwe Voorfchrift, in Holland, in gemeen gebruik. Weinigen waren 'er maar, die 't overtraden ; doch zy veranderden van gedrag, na dat de Staaten, in Wynmaand des jaars 1666, beflooten hadden de wedden van elk, die zig niet flipt aan'tVoorfclnïfthieldt, in te houden Te vooren, hadden zy reeds ernftige befluiten genomen , tegen zulke Predikanten , die uitheemfche briefwisfeling hielden , en zaaken van Regeeringe op den Predikftoel bragten, gelyk, nu en dan, nog door eenige Predikanten gefchiedde ; onder anderen , verklaarende „ dat zy, die de raadplecgingen en be„, fluiten der Regeeringe van den Predikfloel „doorftreeken, en de Overheid by de onder„ daanen zogten verdagt te maaken, terftond, nvan hunnen dienst zouden worden verlaaw ten, zonder immer daartoe wederom aangekomen te worden («):" naar welke befluiten , eenige Voetiaanen zig ongaarne voegden. De Coccejaanen fchikten 'er zig , daarentegen, gereedelyk naar, en wonnen, daardoor, meer C * ) Kefol. van Confii. bl. 718. Ai THEMA IV. Deel, U, io»1, 1022. ( l ) ReI'oI. van Confid. U. 772. (m) Refol. van Confid. */, 701 («} Refol. van Coofid. U. 787.  XLIX.Boek. HISTORIE. 63 meer en meer, de gunst der Staaten en der Wethoudereninde Steden. Zy werden voorzien met de beste Plaatfen, en namen, derhalve, van tyd tot tyd, toe in getal: waardoor de Staaten van Holland eenen iteun kreegen aan de Kerkelyken, dien zy, te vooren, niet gehad hadden. Doch terwyl de zaak van 't openbaar Gebed en diergelyken ter Vergaderinge van Llolland verhandeld werden, ondervondt men, dat fommige Leden met zo veele vrymoedighcid ftemden, dat men bedugt werdt, of zy niet, mogelyk, by verandering van tyden, deswe- \ ge, eenig nadeel konden te wagten hebben. ; Men nam, derhalve, na ryp beraad onder de ' Edelen en in de Vroedfchappen der Steden, een eenpaarig befluit, om alle zulke Leden der , Vergaderinge, welken, in vervolg van tyd, ter oorzaake van de voorflagen, vertoogen, raad 1 ofbefluiten, tot handhaavinge der tegenwoordige Regeeringe en behoudenis der Vryheid, eenig nadeel, in lyf, goed ampt of eere, mogt overkomen, fchadeloos te houden, en hun of hunnen erfgenaamen vergoeding te doen uit 's Lands middelen (0). Elk kreeg, vervolgens ! eene Akte van indemniteit of fchadelooshouding J overeenkomftig met dit befluit, met naameook v de Raadpenfionaris de Witt, die, ten deezen j zelfden tyde, wederom voor vyf jaaren, tot t het gewigte ampt, welk hy nu tien jaaren be- F kleed hadt, aangenomen werdt , • In Groningen en de Ommelanden, was fe- n dert eenigen tyd, wederom, uit verfcheiden oor- ! 1 (») Refol. van Confid. bl. ftrfi. Aitzmia IV. Deel, bl. loyj. (p) Relol. van Confid. bl. 710. 1603. De Verja dering /an Holand beooft,ïaare Leien fchaieloos te ïouden -y vegens 'c ;ene zy temmen, aaden jfbelluien. )e Witt, rordt,op ieuws, oor vyf lareu, atRaad- enfio- arïjt ingenolen,XVI. )nluste» 11 Gr»-  64 VADERLANDSCHE XLIX.Boek; 1663. ningen en de Ommelanden. Oproer in de Stad. oorzaaken, oneenigheid ontftaan, die, in deezen jaare, bygeiegd werdt. 't Getal der genen, welken, uit de Ommelanden, op de Landichaps Vergaderingen, verfcheenen, beliep, ten deezen tyde, wel honderd of meer, hebbende elk,, die dertig graazen Lands, agt guldens in de' Verpondinge doende, bezat, regt omtenLanddage te verfchynen. Doch eenige Ommelander Heeren, hun aanzien merkelyk ziende ver minderd, door zo groot een getal van Hemmende medeleden, tegen niet meer dan zestien Perfooneu, van wege de Stad, die nogtans zo veel zeggens, ten Landdage, hadden, als zy met hun allen; vervoegden zig, zonder de Stad gekend te hebben, in den aanvang des jaars 1662, by de aigemeene Staaten, inden Haage. De Stad, de lugt van hunnen toeleg gekreegen hebbende, deedt, insgelyks, eene bezending herwaards, die den algemeenen Staaten voorhieldt „ dat de Ommelanden niet be,, voegd waren, om een groot deel van de op„ gezetenen ten platte lande te berooven van „ het regt, om ten landdage te zitten; dat, „ hierdoor, de Landeryen meer dan een der„ de in waarde zouden afflaan: 't welk ftrek„ ken zou tot merkelyk nadeel van de Stad, „ welker ingezetenen ook ten platten lande „ gegoed waren." De aigemeene Staaten beflooten de zaak nader te doen onderzoeken; doch eer zy hiermede gedaan hadden, ontftondt 'er eene merkelyke beroerte in de Stad. Joan Schuilenburg, voor deezen Afgevaardigde van wege Stad en Lande ter aigemeene Staatsvergaderinge, was, federt dat hy, tegen last in de Vrede met Portugal bewilligd hadt, van  XLIX.Boek. HISTORIÉ. 65 van zyne ampten verhaten. Doch , zig kwalyk genoegende aan een bedryveloos leeven, hadt hy , door kuipery, beloften en gefchenken , by verfcheiden' Burgemeesters en Raaien der Stad , zyn best gedaan, om herftelc! te worden ; en toen 't hem , langs deezen weg, mislukt was , zyne toevlugt genomen tot de burgery, met naame tot de Bouwmeesters en Oldermans der agttien Gilden, welken hy 't hoofd vulde met klagten, over 't onregt hem aangedaan , te gelyk gewaagende van verfcheiden' gebreken in de Regeeringe , die herftelling behoefden : al 'c welk van zulk een gevolg was , dat het gemeen , in Hooimaand des gemelden jaars , op de been raakte, en, met een Vcrzoekfchrift, by Burgemeesteren en Raad, om herftelling van eenige misbruiken aanhicldt. De Regeering was, in 't eerst, ongezind , ■om aan 't verzoek der menigte te voldoen ; doch bevroedende dat de bezetting, welke zy op haare hand hadt, naauwlyks zeshonderd man fterk was, en dat de burgery, in veel grooter getal, de wapenen hadt opgevat , befloot zy toe te geeven „ dat b gelyk „ men begeerd hadt, de gezwooren' Gemeenn te of Vroedfchap , voortaan, in geduuri„ gen dienst blyven, en tot geene andere „ampten benoemd worden zou." De Akte , waardoor Schuilenburg onbekwaam verklaard was , om eenig ampt te bekleeden » Werdt, zo veel de Stad aanging, wederom ingetrokken, waardoor hy .hoop kreeg > ortj «erlang in zyne waardigheden harfteid té XIII. Deil. È woft De Re» geerlng  66 VADERLANDSCHE XLIX.Boek. 7,y zoekt de burgery te winnen. Zy her. neemt haar gezag. worden. Eenigen uit de gezwooren' Gemeente , om de Ampten , welken zy , daarbenevens, bezaten, te benouden, Honden af van het Gezwoorenfchap ; in welker plaats, terftond ,, anderen benoemd werden. Alles bleef toen in rust, voor eenen tyd. Doch fommigen uit de Regeeringe verzuimden niet, op hunne beurt, onder de hand, te arbeiden , om de burgery te winnen ; haar vertoonende , dat het den aanleggeren der jongfte beroerte niet te doen geweest was, om den weiftand der burgeren te bevorderen ; maar om zeiven op 't kusfen te raaken ; 't welk , by de meesten , doorgaans gereed genoeg om te gelooven , 't gene hun , ten nadeele der Overheid , in de ooren geblaazen werdt, zo veel ingang vondt, dat de oude Taalmannen en gezwooren' Gemeente, eindelyk , in Herfstmaand , een Vertoog inleverden aan Burgemeesteren en Raad, waarby zy de jongfte keuze onwettig verklaarden , en eene nieuwe begeerden. Den Gilden , die . ook ter gehoor waren toegelaatcn , werdt aangezeid , dat zy zig , voortaan , niet zouden hebben,te fteeken in zaaken van Regeeringe. Men tradt tot eene nieuwe keuze van Gezwoorens , en de gantfche Regeering, oude en nieuwe* verbondt zig , tot onderlinge handhaavinge. De Bouwmeesters en Gemagtigden uit de Gilden , nogtans , niet konnende rusten, riepen de Gildebroeders byeen, van zins om zig te fterken tegen de Wethouderfchap. Doch deeze, de bezetting in de wapenen gebragt hebbende, deedtde.twee Bouw-  XLIX.Boek. HISTORIE. 67 Bouwmeefters , zonder uitftel, gyzelen. Zy werden niet geflaakt, voor zy en alle de 01dermans zj£ verbonden hadden , om zig voortaan 'alleen met Gildenzaaken, niet met zaaken van Regeeringe te zullen moeijen. De Wethouderfchap , midlerwyl , om V gemeen genoegen te geeven , de belastingen op eenige eetwaaren een weinig verminderd hebbende , kondigde eene foort van vergiffenis af van 't voorgevallene. Doch de Ommelanden verklaarden zig tegen deeze vermindering der belastingen , om dat de Stad nog niet bewilligd hadt, in 't ftellen van Regteren over Schuilenburg , op wien zy zeer gebeten waren , en die , van wege de Stad , federt eenigen tyd , door twee foldaaten, in zyn huis, bewaard werdt. Doch de vrees voor nieuwe opfchudding hadt de Wethouderfchap belet ftrenger met hem te handelen. Prinfe Willem van Nasfau , Stadhouder van 't Gewest, 1 federt, in Groningen gekomen zynde ; werdt i men te raade, de bezetting te verfterken : l gelyk gefchiedde. Op den dertigften van J Slagtmaand , terwyl de gewoonlyke bezet- I ting , met Prins Willem aan 't hoofd, in de v wapenen gebragt was, werden , op 't onver- d wagtst, veertien vendelen knegten en twee kornetten paarden ter Stad in gelaaten , die zig , in een oogenblik , van de markt en dewagthuizen meester maakten. Terftond hierop , werden eenige oproerigen in hegtenis genomen. Doch Schuilenburg was in vrouwenkleedinge ontfnapt, en eerst naar Breeraen , en van daar naar Munfter geweeken-,& 2 al. 'rins Villent ran Jasfaa rengc ïeer ijg*olk in e Stad.  loop, plondering en onwettelyke verarin dering der Regeeringe in den jaare 1657 , „ en daarvoor eene groote fomme gclds gc»trokken hadt; dat hy 'sLands penningen „verkort, cn giften en gaaven genootenhadt, „ tegen zynen eed ; dat hy , in den handel „ met Portugal, aangegaan was tegen zynen „ last, ten nadeele van den Staat en van [de n Westindifche Maatfchappye ; en door zyne „ drift om te beiluiten , fchoon 'er twee aan„ zienlyke Gewesten tegen ftemden , zo veel „in hem was, de heilzaame eendragt van „ den Staat gezogt hadt te verbreeken ; dat „ hy het voorftel van Holland, wegens het „ Portugeefche werk , hadt doen drukken eu „ verfpreiden, en de Staaten van Stad en „ Lande , in zekere zyne gedrukte Verhan_ deling , fchamperlyk hadt doorgeftreeken ; „dat hy, laatftelyk , met de Bouwmeesters „ en eenige Gemagtigden uit de Gilden , hadt famengefpanncn , en den Raad , door Z oproer, gedwongen , om hem te herftel» 73 „len,  XLIX. Boek. HISTORIE. 69 w len, fnoevende zelfs, dat hy het leeven van „ eenige Heeren in zyne hand hadt." Om alle welke misdaaden, hy veroordeeld werdt, om onthalsd te worden, zo dra men hem bekomen kon, wordende, te gelyk, alle zyne goederen' verbeurd verklaard. Gerrit Harmans IVarendorp^ gewezen Bouwmeester der agt- ( tien Gilden ,. werdt, wegens den jongften < oproer, in 't begin deezes jaars. 1663, met den zwaarde geregt. Doktor Lukas Harkens Advokaat, en Gerard Vdink, gewezen Olderman van 't Kleermaakers Gilde, die men oordeelde gelyke itraf verdiend te hebben, werden, nogtans, uit genade, gebannen uit de Vereenigde Gewesten en uit Oostfriesland, volgens verzoek, hiertoe, aan de Staaten der andere Gewesten (^), aan de aigemeene Staaten , en aan den Graave van Oostfriesland te doen. De vergiffenis, te vooren, door de Stad, verleend, fcïreen bezwaarlyk met deeze vonnisfen te konnen beftaan. Doch men oordeelde, dat de Stad, op zig zelve de opperfbe magt niet hebbende, zulk eene vergiffenis niet hadt mogen verlcenen; waarom men ze niet liet gelden. De aigemeene Staaten en de Staaten van Holland zeiven betoonden groot genoegen, over den yver van die vaij Stad en Lande, in het flraffen der oproerigen : hun zelfs meerder Krygsvolk aanbiedende, zo zy 't noodig mogten oordeelen. Doch ik meen niet, dat deeze aanbieding aangenomen werdt. Prins Willem van Nas- F fau, v (?) Notul. Zeel. 13 Fcbr. 1663, W, i\, E 3 1663. ;n nog Irie anlerefl- rius rttlcm  legt de gefchillen tusfchen de Stad en de Ommelanden by. 'XVII. Klagten , in Friesland , over 't kuipen en ont vangen van gefchenfcen, >ö VADERLANDSCHE XLIX.Boes;.. rau , de rust in Groningen hcrfteld hebbende» arbeidde , terftond , aan het byleggen der ^ereezen' gefchillen , tusfchen de Stad en de Ummelanden. Hy en de Gemagtigden der Ommelanden beraamden een Reglement, waarby die van de jaaren 1610 en 1659 , in de voornaamfte opzigten , bevestigd werden. Voorts werdt 'er een voet in vastgefteld , volgens welken , de Ampten der Provincie , voortaan, zouden begeven worden. De aigemeene Staaten bekragtigden dit Reglement, op den twee-entwintigften van Sprokkelmaand. Wat laater, gaven zy, ten overvloede , hunne goedkeuring, op een Reglement , door de Regeering van Groningen „. op hunnen raad , en voornaamlyk door bewerking van Holland, gemaakt tot betooming van de Gilden, die, federt, geene aigemeene Vergaderingen mogten houden, gelyk zy, tot hiertoe, hadden mogen doen, en niet, dan by een Gilde tevens , met voorkennisfe vanBurgemeesteren, byeenkomen. Ook werdt het Ampt van Bouwmecsteren vernietigd O). Door alle welke fchikkingen , de rust in Groningen en de Ommelanden, voor eenige jaaren, herfteld werdt. . Maar in Friesland , hadt elk ook 3 federt eenigen tyd , den mond vol gehad van klagten , over 't kuipen om Ampten, en over 't geeven en ontvangen van gefchenken , om in de Regeeringe te komen. Zo hoog liep het misnoegen , hierover ? dat men voor opfchud- ding (O Aitzema IV. Beef) bl, 932-030,1041-1055»  XLIX.Boek. HISTORIE. 7i ding onder 't gemeen bedugt was. 't Hof moest 'er, derhalve, kennis van neemen, en zorgdraagen, dat de wetten, tegen deeze misbruiken gemaakt, beter werden uitgevoerd. Ook fielden 'er de Staaten nieuwe orde tegen, eiken Amptenaar eene eed van zuiveringe opleggende, en honderd gouden ryders beloovende aan ieder, die eenen overtreeder wist aan te wyzen (Y). Over 't regt van ftemmen, in Lands- deels-, dyks en andere zaken, was ook verfchil. gereezen, welk, door een Reglement der Staaten van den eenentwintigden van Slagtmaand deezes jaars 1663, geregeld werdt (V). De Vrede met Portugal, in 't jaar 1661 gefloo- : ten, nog niet naar behooren bekragtigd zyn- ' de door den Koning, namen de wederzydl'che . onderzaaten hieruit gelegenheid om de vyand- ' lykheden te doen duuren. De Zeeuwen kaap- 1 ten, op Spaanfche beftellingen, op de Portu- 1 geezen: die, van hunnen kant, ook verfchei- \ den' Hollandfche en Zceuwfche fchepen na- 1 men, en in Engeland opbragten. In Zeeland, wist men 't zeevaarend volk aan geen weerwerk te helpen, en zou hierom gaarne gezien hebben, dat de Vrede met Portugal niet bekragtigd geworden was, wanneer men 't kaapen zynen gang zou hebben laaten gaan. Doch den Portugeefchen Gezant, in Hooimaand des jaars 1662, te kennen gegeeven.hebbende, dat hy de bekragtiging van der. Kör (i) Aitzema IV. Deal. bl. ii) Ajizkma IV. DtU, bl. 1056 1059^ E 4 160*3. ÏVIH. tBekrag:igen en ifliondiren der /rede net Porti gal rordt 'erwyld.  7% VADERLANDSCHE XLIX. Boek. Doch ge- fchiedt ?inde- lyk. Koning zynen meester, in orde, ontvangen lxadt, en gereed was, om ze, tegen die der Staaten, uittewislèlen, raadpleegde men, hierop, ter aigemeene ■ Staatsvergaderinge. Vier Gewesten waren gereed, tot het bekragtigender Vrede. Doch Gelderland, Zeeland en Stad en Lande bleeven weigerig. In Slagtmaand, boodt Zeeland, eindelyk, aan, de Vrede te zullen bekragtigen, mids i. de ichcpen, die, voortaan, op Brazil zouden handelen, de gewoone regten betaalden aan de Westindifche Maatfchappye; dat 'er 2. een middel bedagt werdt, om het Verdrag, by 't overgeeven van Brazil gemaakt, flipt te doen naarkomen; dat 3. de bedongen agt millioenen aan de Westindifche Maatfchappy werden uitgekeerd , en dat 4. de aigemeene Staaten beloofden , het Oktroi der Maatfchappye, tegen dat het ten einde liep,, tc zullen vernieuwen. De aigemeene Staaten ftonden het derde punt toe aan die van Zeeland, beloofden, aan het tweede de hand te zullen houden, en de andere twee , door Gemagtigden , te zullen doen onderzoeken. Hierop werdt de Vrede bekragtigd («); fchoon 'er Gelderland en Stad en Lande, volftandiglyk, tegen ftemden. De uitwisfeling van 't bekragtigde verdrag gefchiedde, op den vyftienden van Wintermaand. Doch de Vrede werdt, hier te Lande , niet voor den veertienden van Lentemaand des jaars 1663, afgekondigd (V). 'tVer, ftl) !*»'»'. Zeel. 2 Dec. 1661. bl. 35Ö. s7 Jan. 1663. II. 8. £ to) Aitzema IV. Deel, bl. 935-942,  XLIXBoek. HISTORIE. 73 'tVerwylen deezer afkondiging en 't uitftellen van de bekendmaaking der geflooten' Vrede, in Oost en Westindie, begunstigde de onderneemingen der beide Maatfchap- ' pyen. De Westindifche Maatfchappy hadt j zig, in 't begin des jaars 1662, reeds mees- 1 ter gemaakt van 't Eiland Annobon, in A- ' frika (w). Doch in Louwmaand deezes jaars j 1663 , hadt de Oostindifchc Maatfchappy ' Kochin, en, op den vyf tienden van Sprokkelmaand daaraan, de fterke Vesting Kananor, benoorden Kochin, op de Portugeezen, veroverd, waardoor zy van de gantfche kust van Malabaar, tot aan Goa, toe, meester geworden was (x). De Graaf van Miranda en Uiego Lqpes de Ulhoa, die, na hem, de zaaken van Portugal, eenen tyd lang, waarnam , beweerden, dat deeze twee Steden , tegen den inhoud der Vrede, bemagtigd waren, en terftond wederom behoorden gegeeven te worden. Doch de Oostindifchc Maatfchappy hieldt het tegendeel {taande. De •Portugeezen vestigden zig, voornaamelyk, op één der punten van 't Verdrag, waarby vastgefteld was, dat de Vrede, driemaanden na de bekragtiging, zou afgekondigd worden, en dat de vyandelykheden, twee maanden na de afkondiging, zouden ophouden buiten Europa. De bekragtiging nu was, huns oordeels, gcfchied, in Hooimaand des jaars 1662, wanneer zy verklaard hadden , daar- f w~) Aitzpma TV. Deel, tl. 040. Aitzema IV. Deel, bl. u>8r>. a1x. 3e »>oq> udfche i'iaat- Qhappy. reroverd Cochin ;n Kana- ïor.  74 VADERLANDSCTIE XLIX. Boek. 16^3. Portugal verzoekt liulp ven de Staaten tegen Spanje. Verlies van't Ei- daartoe gereed te zyn, waaruit volgde, dat de vyandlykheden op de kust van Malabaar met de Vrede ftreeden. Maar de Oostindifche Maatfchappy verftondt, dat de bekragtiging niet kon gerekend worden gefchied te zyn, voor dat de bekragtigde Verdragen waren uitgewisfeld, dat is,, niet voor den vyftienden van Wintermaand des gemelden jaars, waaruit volgde, dat het overmeesteren van Kochin en Kananor, in Louw- en Sprokkelmaand der jaars 1663, niet aanliep tegen het Verdrag (j). Na 't vertrek van Ulhoa,. zondt de Koning van Portugal Fmncisco Ferreira Rébello herwaards, die ook op 't herleveren van Kochin en Kananor aanftondt. Doch men bleef, hier, van oordeel, dat de Maatfchappy deeze Plaatfen wettiglyk bezat.. Rebello hadt, daarenboven, last, om de Staaten om onderftand te verzoeken tegen Spanje. De Spaanfche Gezant Gamarra kreeg hiervan zo dra de lugt niet, of hy verklaarde den Staaten, dat de Koning, zyn meester, het onderfteunen van het wederfpannig Portugal voor eene Vredebreuk houden zou. Doch deeze verklaaring was overtollig. De Staaten hadden, te vooren reeds, beflooten, 't verzoek van den Portugeefchen Gezant af te (laan, gelyk zy deeden: waarop hy, terftond,, zyn affcheid nam (z). 't Veroveren van Kochin en Kananor boette een weinig de fchade, die de Üostindifche Maat-, Cy~) Aitzema IV. Deel, 11. 1157, Iï6l, 1165, ll6f>, I16Z., ;i/3. v Deel, bl. \<)-j. lz) Aitzema IV. Deel, bl. 1171-1173,  | XLIX. Boek. HISTORIE. f$ Maatfchappy, in 't voorleeden jaar, geleeden hadt, door 't verliezen van het Eiland Formofa, vanwaar zy fterken handel dreef op China en Japan. De Maatfchappy hadt dit Eiland eenige jaaren bezeten, uit hoofde van een Verdrag met de Chineezen, die haar Formofa afftonden, mids zy de Piscadores, nader aan China gelegen, ruimde, gelyk zy gedaan hadt. Doch Coxinga, een Chinees, federt i veele jaaren, de wapenen gevoerd hebbende • tegen de Tartaaren , die China bcmagtigd hadden, hadt, al voorlang, toeleg gemaakt, om Formofa te overvallen, en van dit Eiland, / welk vol gevlugte Chineezen ftak, den zetel zyns gebieds te maaken. De Chineezen, die op Formofa woonden, waren, reeds een en andermaal, opgedaan tegen den Bevelhebber der Maatfchappy; doch hunne beweegingen werden, by gebrek van wapenen, gefmoord in de geboorte. Maar in Grasmaand des jaars 1661, deedt Coxinga, met twee- of driehonderd vaartuigen, die vyfentwintigduizend i man voerden, een landing op Formofa, t daar hem zyne landsluiden, terftond, toevielen. Twee of drie fchepen lagen 'er toen flegts aan 't Eiland, een van welken, in gevegt geraakt met omtrent zestig Chineefche Jonken, i door zyn eigen buskruid , in de lugt fprong. Een hoop van tweehonderd vyftig fokiaaten onder Pedel, flaags geraakt met vierduizend Chineezen, werdt op de vlugt gejaagd. Toen tastte Coxinga de Sterkten Provincia en Zeelandia, ieder op eene zandplaat voor 't Eiland gelegen, de eene na de andere, aan. De 1663. land Formofa.  76 VADERLANDSCHE XLIX. Boek. 1663. XX. Gefchillen met Spanje. De eerfte gaf zig, in Bloeimaand, over, by verdrag: de andere ltondt het beleg door, toe in Sprokkelmaand des jaars 1662, wanneer zy, insgelyks by verdrag, overging. De bezetting bedong de gewoone krygseer, en begaf zig, nevens de Nederlanders, die op Formofa waren, naar Batavia, van waar men verzuimd hadt, of niet in ftaat geweest was, de belegerden te onderfteunen, naar behooren. De Bevelhebber van Formofa Coyet werdt, te Batavia, gevonnist tot eene altoosduurende ballingiehap, op een onbewoond Eiland. Hy kreeg egter, in 't jaar 1674, ver-, lof, om zyne dagen, in een der Vereenigde Gewesten, te komen eindigen. Op deeze wyze, raakte de Maatfchappy Formofa kwyt (V), welk zy, naderhand, nimmer wederom magtig heeft konnen worden. Haare Vloot onder Bord raakte, in deezen jaare 1663, tot tweemaalen toe, Haags met Coxinga, die, de tweede reize, volkomeulyk overwonnen en zozwaar gekwetst werdt, dat hy eerlang, overleedt, aan zyne wonden. Zyn Zoon, die 't gebied na hem aanvaardde, wist nogtans, door magt en beleid, de onderneemingen der Maatfchappye op Formofa, geduuriglyk, te verydelen (K). Sedert de Vrede met Portugal, was 'er, tusfchen Spanje en deezen Staat, eenig misnoegen gereezen, doordien men, vanhier, zo van de Spaanfche zyde voorgegeven werdt, den O) Zie 't Verwaarloosd Formofa en H. v. Quellenbitoc ftgm TavbRnier Cap. tl. bl. 17 enz. (>J AiTZKMa V, Heel, bl. 156,  XLIX. Boek. HISTORIE. 77 den Portugeezen contrabande goederen toevoerde. Onder dit voorwendfel, werden verfcheiden' Nederiandfche Koopvaardyfchepen door de Spaanfche Commisfievaarders, onderzogt, aangehouden en opgebragt: 'twelk men van onzen kant, hicldt te flryden met het Verdrag van Zeevaart van den jaare 1650. Men Heet veel tyds in den Haage, met het onderzoek van den ilaat deezer gefchillen. Ook viel 'er nog veel te vereffenen, raakende de Landen van Overmaaze en de wederzydfehe grenzen in Brabant Cc), 't Misnoegen, welk, ter oorzaake van alle deeze gefchillen, ontmondt, ftoorde egter de Vrede niet, tusfchen de twee Mogendheden, die, door het wederzydsc.h belang, langs hoe naauwer verbonden werden aan eikanderen. Filips de IV. gaf den Staaten, zynen zeer lieven en grooten Vriendin, in Grasmaand deezes jaars, fchriftelyk kennis van het geüo< >ten H uwelyk zyner Dogter, Margareet, met Keizer Leopold (d); welk, in laater' tyd, gelegenheid tot eenen Moedigen oorloe gegeven heeft. Tusfchen den Keurvorst van Brandenburg èn den Hertog van IS'ieuwburg, waren, ten deezen tyde, wederom eenige gefchillen gereezen , over de vrye oefening van den Roomfchen en Onroomfchen Godsdienst; die, door tusfchenfpraak der aigemeene Staaten, werden bygelegd. Men handelde, tegenwoordig, ook over eene vernieuwing des Ver- ((•■) Aitzema IV. nèeï, bl. 107', 109^-tln. QlJ Ait^ïma IV. Heel} bl. ioyé. Huwelyk tusfchen den Keizer en de Infante. XXI. Handeling met den Keurvorst vaa Brandenburg en den Hertoge van Nieuw, bvffg.  ?3 VADERLANDS CTIE XLIX.Boek. Verbond met Brandenburg, waartoe de meeste gewesten neigden ; doch Holland verklaarde , daarin niet te konnen bewilligen, zo de andere Gewesten niet toeftonden, dat 'er geene verandering gemaakt werdt, in de oude fchuld ten laste van den Keurvorst, fpruitende uit eene fomme van honderdduizend Ryksdaalers, door den Ontvanger Hoefyzer, in den jaare 1616, hier te Lande, op 'tgeioove van Holland, opgenomen, en met de intrest en intrest van intrest * geweldiglyk, opgeloopen; van welke fchuld de Keurvorst een gedeelte begeerde af te trekken: waartoe Holland niet verftaan kon. De vernieuwing van 't Verbond met den Keurvorst bleef, derhalve, agter (d). Met den Paltsgraave Filips Willem, Hertoge van NieuWburg, hadt men ook nog verfchil, over 't bezetten van Raveftein. De Hertog hadt zig, daarenboven, federt eenigen tyd , meester gemaakt van het Huis te Leuth, uit kragte van een Keizerlyk bevel, welk onderftelde, dat de Heerlykheid van Leuth eene vrye RyksHeerlykheid ware. Doch de Staaten, deeze Heerlykheid aanmerkende als een Leen van Valkenburg, een der Landen van Overmaaze, hadden de Nieuwburgfche bezetting verdreeven van het Huis, én zig met geweld, gefteld in 't bezit van het zelve (e). De Paltsgraaf begeerde, deswege, vergoeding, in de Lente deezes jaars. Ook boodt hy aan, Ra- ve- fV) Aitzema IV. Deel, bl. 824, 820, 068, 1037, tly6, ÏI80, 1183. v. Deel,/)/. 32Z-332. C« J Aitzema IV. Deel, bl. 050-560,    XLIX. Boek. HISTORIE. 79 veftein te willen afftaan tegen een gedeelte van 't Land van Overmaaze. Doch zyn verzoek vondt geen ingang by de Staaten., die, met reden, oordeelden, dat Maaftricht minder gedekt zyn zou, zo zy zig van een gedeelte van het Land van Overmaaze ontdee- den (ƒ). - - _ , Tusfchen Chrhtofel Bernard van Galen, Bisfchop van Munster ■, en de Vereenigde Nederlanden , fmeulde een oud misnoegen, welk eerlang uitborst tot eenen opeubaaren oorIno-: waarom het, hier, in zynen oorfprong, verdiend opgehaald te worden. De Zweeden, in 't jaar 1633, het Mot Bevero-erne, behoorende-aan den Bisfchop van Munfter, bemagtigd hebbende, hadden 't, in 't volgende jaar , afgeftaan aan Fredrik ILnrik, Prinfe van Oranje, wien-het diende, tot dekkkinge van zyn Graaffchap Lmgen. Zvn Zoon en Opvolger bleef, federt, m t bezit van dit Slot, onaangezien de Keurvorst van Keulen, die toen Bisfchop van Munftei was, van tyd tot tyd, om herlevering var het zelve aanhieldt (g). Doch na t overlyder van Willem den II., Prinfe van Oranje, heten de Voogden over den minderjaanger Prinfe, Willem Henrik, zig overhaalen, om het Slot en Vlek Bevcrgcrne, in den jaa re 1659, af te ftaan aan Christoffel Bernard die, eenige jaaren te vooren, tot Bisfcho] van Munfter, verkooren was (//), en zig ver bondt (ƒ) ArratMA tv. 'm, * i'So. r i\ aitzfma I'I. Deel, bl. 383, 385» V"> ,„ n ; Cf) WicgueroRT Lm. VI. p. 370. Auzema UI.ffl*« bl. 4*6, 166S. XXII. Oorfprongvan het ongenoegentusfchen den Bisfchopvan Munfter en de Staaten. Verfchil over 't SlotBevergerne , afgedaan. i l > >  3663- Twist tusfchen den liisichop en de Stad Munfter. 80 VADEIILANDSCHE XLIX. Boek, bondt, om honderd en vyftienduizend Ryksdaalers te betaalen aan 't Sterfhuis (f). \ Verfchil over Bevergerne was hiermede afgedaan. Doch kort na dat de Bisfchop verkooien was, hadthy gefchil gekreegenmet de Stad Munfter, en met den Deken en 't Kapittel der Hoofdkerke, waarin de Staaten, insgelyks, gemengd werden. De Stad plag, van ouds, in 't weereldlyke zo wel als in 't Geestelyke, te ftaan onder den Bislchop; doch genoot, desonaangezien, verfcheiden' vryheden en voorregten , even als de andere Hanze-Steden in Duitschland. Onder anderen, beweerde de Wethouderfchap regt te hebben, om bezetting in de Stad te leggen, om de Poorten te bewaaren, en om het Wagtwoord te geeven. De Bisfchop, die't anders verftondt, hadt zig, in 't jaar 1655, met eenig Krygsvolk, naar de Stad begeven, en toen een Verdrag geflooten met de Wethouder!chap, waar by, onder anderen, beraamd was, dat Munfter bezet zou blyven, door den Bisfchop, tot dat de Stenden des Lands geoordeeld zouden hebben , ur zulks behoorlyk ware, of niet. De Stenden deeden, federt, uitfpraak, dat de BisIchoplyke bezetting de Stad behoorde te ruimen. Doch de Keizer, aangezogt door de Stad, om haar, in haare voorregten, tc beIchermen, oordeelde, dat dezelven eerst nader beweezen moesten worden: waartoe hy ïaar zes maanden tyas gaf. De Stad, bedugt, Jat de Bisfchop haar, na verloop deezer zes maan? C O » bet Tiaft. by Aitzema IV. Otil, bl. 441/.  JOJX.Boek. HISTORIE. Si maanden , op nieuws, kwellen zou , zogt j door voorfpraak der Hanze-Steden , Lubck, Breemen en Hamburg , begreepcn te worden, in het Verbond , welk deezen , in den jaare 1646', met de Staaten der Vereenigde Gewesten , geflooten hadden. Zy deedt, ten deezen einde , eene bezending herwaards , in Bloeimaand des jaars 1657. De Staaten gaven voor befcheid „ dat zy den voorilag van die fy van Munfter ter overweeginge der byzondere Gewesten verzonden hadden, en „, midlerwyl alles aanwenden zouden, wat jj in hun vermogen was , om goed verftand j,met de Stad te onderhouden." Maar de : Bisfchop , wel bewust, dat de raadpleegin-' gen der byzondere Gewesten , doorgaans , van langen nafleep zyn, hadt, ondertusfehen , 't beleg geilaagen voor de Stad, ftaat maakende , om dezelve te bemagtigen , eer zy, door de Staaten, zou konnen onderfteund worden. De Ryksftedehouders (want Keizer Ferdinand de III. was , kort te vooren, overleeden) vermaanden hem tot het opbreeken van 't beleg : doch hy hadt 'er geene ooren naar. De Staaten der Vereenigde ] Gewesten , ongaarne ziende , dat de. Duit- 1 fche Vorftcn zig van de groote Steden op 1 de grenzen van hun gebied meester maakten J (£) , booden zig aan, om het gefchil tus- c fchen den Bisfchop en de Stad, door hunne tusfehenfpraak, te bemiddelen. De Stad nam deezen voorilag , gereedelyk , aan. Doch dé (i) De Witt Brieven III. Deel, bl, 423. XIII. Deel* F i66'ii De Stad vordc )ele- jerdi )e Staa* en zoe» ten den wist t« einideleiu  8a VADERLANDSCHÉ XtlX.BoÊfö a6"6"3. Rynsch Verbond. de Bisfchop, dryvende , dat het gefchil enkel huisfelyk ware , wees dien van de hand. De Staaten deeden egter eene bezending naar den Bisfchop en de Stad, die, door Henrik fan den Kapelle van Rysfef, Abraham van Beveren 5 Heere van Barendrecht , en den Heere van Borfelen van der Hooge * bekleedt werdt. Te gelyk deeden zy eenig Krygsvolk trekken naar de Greusfteden , aan den kant van Munfter , verklaarende egter , dat hun- oogmerk geenszins was 3 de rust des Ryks te ftooren j maar de vyandlykheden , welken aldaar begonnen waren, en ligtelyk tot de nabuuren zouden konnen overflaan , te doen ophouden. Zy beoogden , door deeze Verklaaring? te voorkomen , dat de Onderhandelingen over een verdedigend Verbond , met de drie Kerkelyke Keurvorften , van Ments van Trier en van Keulen , den Bisfchop van Munfter en den Hertoge, van Nieuwburg , die' federt eenigen tyd in den Haage begonnenwaren (7), werden afgebroken : gelyk nogtans , eerlang, gefchiedde , zeer tegen denzin en tot merkelyk nadeel der Staaten ; alzo de drie Kerkelyke Keurvorften , de Bisfchop van Munfter, de Hertog van Nieuwburg , de Koning van Zweeden , als Vorsfe van Breemen en Verden , Hertog van Pomeren en Heer van Wismar; Augustus, Hertog van Bronswyk - Wolfenbuttel, en Willem, Landgraaf van Hesfen-Kasfel, in Oogstmaand des jaars 1658, het Rynsch Verbond? iloo~ CO Aitzema IV, üiel. bl. 11b ais.  XLIX Boek. HISTORIE. 83 flooten : welk vierkant aanliep , tegen de belangen van deezen Staat. Ook verbonden eenigen van deeze Vorften zig , naderhand, met Frankrijk, waardoor de onderneeming Van Lodewyk den XIV. op de Spaanfche Nederlanden , in den jaare 1667 , merkelyk bevorderd werdt. De Staaten zonden den Bisfchop en der Stad brieven toe met eenen Trompetter, waarby zy aan beiden kennis gaven van hun oogmerk. Doch de Bisfchop nam den Trompetter de brieven af, welken hy aan de Stad brengen moest, en gedoogde niet, dat hy derwaards ging. De brieven werden hem egter, na datze gelezen waren, te rug gegeven. De Afgevaardigden der Staaten werden, beleefdelyk, ontvangen dooiden Bisfchop , die egter hunne bemiddeling, Volftandiglyk , affloeg , beweerende , geduuriglyk, dat zyn gefchil met de Stad Munfter een louter huisfelyk gefchil was , en niet dan door de Stenden des Lands en de Vorften des Duitfchen Ryks kon bemiddeld worden. Doch hoe beleefd hy de Afgevaardigden ook bejegenen mogt, hy wilde niet gedoogen, dat zy naar de Stad toogen. De Staaten namen hem dit zo kwalyk , dat Holland, zo dra men 'er tyding van kreeg, met meerderheid van {temmen , en tegen 't gevoelen van Dordrecht , Schiedam en Bricle , maar vooral van Amfterdam , vastfteldc , de Stad met de wapenen te onderfteunen (jb). De aigemeene Staa- (mj Secr. B«M. Holl. 17, 18. 19 OBob. 1657. I. Deel. bl, gfio, ^'.3. De Witt JSrieven , III. Deel, bl. 434- V. Deel, \U 514. I 2 1663: De Bisfchopwyst der Staaten bemiddeling van de hand.  Zy beduiten tot eene bezendingmet geleide van Krygsvolk. 84 VADERLANDSCHE XLIX.Boek; Staaten beflooten , overeenkomftig met de meerderheid der Staaten van Holland . op den twintigften van Wynmaand „ dat de Af„ gevaardigden nieuwe poogingen zouden n aanwenden , om den Bisfchop te beweegen „ tot het ftaaken der vyandlykheden , en tot „ het aanvaarden van der Staaten bemidde„ ling ; dat zy gelyke poogiugen zouden doen „in de Stad : en op dat men hun niet vcr„ hinderde , zig derwaards te begeeven , zou„ denze geleid worden, door een aanzienlyk )5 getal van knegten en ruiters over welk het bevel opgedraagen werdt aan Fredrik Magnus, Ryngraave en Bevelhebber van Maastricht, die egter geen' last hadt, om de vyandlykheden te beginnen; maar alleen om geweld met geweld te keeren. De Staaten vertrouwden hem deezen togt, onaangezien fommigen meenden , dat hy wat te naauw gebcgt was aan den Koning van Frankrijk, in wiens dienst zyne Zoonen waren («), en met wien de Bisfchop van Munfter zig , eerlang , verbondt. Men nam het befluit om Munfter te onderfteunen , met zo veel fpocd , en 't werdt zo vaardig uitgevoerd, dat men aan den üïtflag niet twyfeldc, cn ftaat maakte , om voor Munfter te zyn, eer 'er de Bisfchop op verdagt was. Doch 't viel anders uit. De Bisfchop hieldt heimclyk verftand in den Haage met iemant (1) , die hem van de ge- wig- 00 Oe Witt Brieven III. Deel, 11. 427. ( 1 ) Ik meen dat deeze Joan Besfing was, en dar hy de geheime befluiten ontving van Willem vat Balk,  XLIX.Boek HISTORIE. 85 wigtigfte bel! uiten der Staaten , terftond , kennis gaf. Uit deezen, vernam hy, op den een-entwintigften , wat men, op den twintigften , beüooten hadt. Hy deedt , derhalve , de onderhandeling met de Stad voortzetten , die , federt eenige dagen , aangevangen was. In 't eerst, hadt hy harde voorwaarden gevorderd ; doch de Vrees voor de Staatfche troepen deedt hem veel toegeeven. De Stad verdroeg zig met hem , op den zelfden eenentwintigden van Wynmaand des jaars 1657 ,. eer zy tyding hebben kon van 't gene , 's daags te vooren , by de Staaten , beflooten was. Men kwam overeen „ dat de „ bezetting gedeeltelyk uit Stads -, gedeelten lyk uit Bisfchoplyk Krygsvolk beftaan zou ; 2, dat de Bevelhebber ook aan de Stad den „ eed zou doen , en dat het woord gegeven w zou worden door den Bisfchop , als hy in M de Stad was , anders door Burgemeesteren „ en Raad.;' De Afgevaardigden der Staaten , voor Munfter gekomen , vonden alles afgedaan , en keerden , eerlang , naar den Haage te rug. De Bisfchop behieldt, nogtans, merkelyke gevoeligheid tegen de Staaten , die hem belet hadden , de Stad , gehecllyk , onder zyn bedwang te krygen (0). De Stad deedt, federt, ■ nieuwe poogingen , om be- gree- (0) Aitzema 'V. T)cd, hl. (Ij -71. Wicquefort Livri X. p. 552-55^. Dfi Witt Brieven IIF. Dal, hl. 437. Belle , Klerk van den Griffier der aigemeene Staaten > die 'ar, eerlang , over gebannen werdt. Zie Aitzema IV. Deel, bl. 240. F 3 1663. De Stad verdraagtzig met don Bisfchop.  55 VADERLAND S C HE XLIX.Boek, 1663. Zy wordt, ot; nieuws, Ijelegerd. (p) Aitzema IV. Deel, bl. 243-248. greepen tc worden in 't Verbond tusfchen de Staaten en de Hanze-Steden ; maar de Staaten , inzonderheid die van Holland, verftonden , dat Lubek , Hamburg en Breemen zig , deswege , eerst behoorden tc yerklaaren. Doch deeze Steden maakten 'er zwaarigheid in. Ook deeden de Bisfchop , de Keurvorften van Ments , Tricr en Keulen, en Keizer Leopold zelf alle weer, om de Staaten en de Stad af te houden van zulk een Verbond (p). De onlusten tusfchen den Bisfchop en de Stad duurden, ondertusfehen , en ftonden , in den jaare 1659 , op nieuwe vyandlykheden uit te loopen. De Bisfchop, eene uitfpraak in zyn voordeel verworven hebbende ten Keizerlyken I love , wapende zig andermaal, om de Stad met geweld te bedwingen. Zy zogt ook andermaal haar heul by de Vereenigde Staaten, Friesland drong fterk op het ontzetten van Munfter ; doch Holland , toen zwaar belast met de uitrusting naar 't Noorden , hadt geenen zin om zig diep te fteeken in de Munfteriche zaaken. Sommigen dreeven, dat men zig van de gelegenheid bedienen moest, om bezetting te brengen in Munfter, en deeze Stad, daardoor, gelyk Embden , meer of min af hangkelyk te maaken van den Vereenigden Staat. Doch men vreesde het Duitfche Ryk tot argwaan te verwekken. Ook zou Lodewyk de XIV, als waarborg der Westfaalfche Vrede , hieruit , veejligt, ftof tot misnoegen tegen de Staa?  XLIX.Boek. HISTORIE. Sf Staaten hebben opgevat, 't Ontzet van Munfter bleef dan agter Alleenlyk leende men der Stad , in 't jaar 1660 , tienduizend Ryksdaalers : 't welk de Bisfchop zo euvel nam , dat hy 'er eenen fcherpen brief over fchreef aan de Staaten. Sedert, handelde hy met de Stad over een Verdrag, door bemiddeling van den Keizerlyken Gezant, Friquet, die een ontwerp hadt opgefteld, welk, zelfs door de Afgevaardigden der Staaten, deiStad werdt aangepreezen. Doch de Stad hadt zo weinig trek, om zig genoegzaam geheellyk onder den Bisfchop te begeeven , dat zy, in Herfstmaand des gemelden jaars, verklaarde , liever alles wat de Bisfchop vorderde aan de Staaten te willen afftaan , ja den Staaten liever fk geheele hand dan den Bisfchop eenen vinger te willen geeven. Zy ftelde ook een ander ontwerp op. Doch dit behaagde den Bisfchop niet. Friesland , en daarna Zeeland drongen fterk op het ontzetten der Stad. Gelderland, Overysfel en Stad en Lande verfchilden niet veel van deeze Gewesten. Doch Holland hieldt het befluit tegen. De Bisfchop was . zo wel als andere Ryksvorften, onlangs . met Frankryk in verbond getreden. Hollanc vreesde , derhalve , voor Frankryk , als mer den Bisfchop den oorlog aandeedt. Men ver klaarde , eindelyk , met ronde woorden, da Munfter geen' onderftand van de Staaten ti wagten hadt, zo de Stad niet bewilligde ii he 'O AIT7SMA iv. Dtd, 11. 451*455- WlCQUBFORT Uj F 4 1663. De Sta* ten onderfteunen haar. met eenig geld 1 C  1663. 7.\' raakt gelieellyk inde magt des 13 isiihaps. 3 < ( i 1 l I e d I r i •d z1 XXÏfL T>e Bis- ac fchop f C | 88 VADERLANDSCHE XLIX.Boek, het ontwerp, haar aangepreezen door de Staaten O). De Stad, toen van den nood eene deugd maakende, ftelde haare belangen geheellyk in de handen van hunne Hoog-Mogendheden , zig, ondertusfchen, zeer beklaagende, dat men haare ichoone en oude Privilegiën opofièren wilde aan de heerschzugt van den Bisfchop (s). Ook was zy, in Lentemaand des jaars i6<5i, tot zulk een uiterfte gebragt, dat zy zig met den Bisfchop verzoende, belooven3e nu noch immer naar uitheemfche hulpe te sullen uitzien, en behoudende zo veel van haa■e Privilegiën, als de Bisfchop haar, uitgenale, wilde toeftaan (f). 't Gezag des Bisfchops rees geweldig , feiért dat hy Munfter bedwongen hadt. Somrigen hebben gefchreeven , dat Amfterdam et onderfteuncn deezer Stad zo fterk tegenieldt, door aandryven van den Heere van leuningen , wicn zy 't verlies van Munftereniglyk wytten Cu). Doch ik twyfel, of zy e waarheid getroffen hebben. Immers, van euningen was, ten deezen tyde , in Frankfk , en ik vind , in de Brieven tusfchen den. .aadpenfionaris de Witt en hem , gewisfeld, ^en fpoor altoos, dat hy zig byzondcrlyk aan : Munfterfche zaaken hebbe laaten gelegen fft. 't Gedrag, welk de Staaten , geduurende n loop deezer onlusten, gehouden hadden, ftak3 (O De WtTT Rrieven ï. Deel. bl. 338. O Aitzema IV Deel, tl. 657*67*, t) Ai-izema IV. Deel. bl. 813-ü's. V "'wnets Hiftory of his pwn Time, Vol, l. f. 330.  XLIX. Boek. HISTORIE. 89 ftak, ondertusfchen, den Bisfchop zo zeer in » den krop, dat hy de Stad zo dra niet in zyne magt hadt, of hy fcheen naar gelegenheid te zoeken, om hun verdriet aan te doen. Hy floot, in deezen jaare 1663, een verdrag met George Chrhtiaan, Vorst van Oostfriesland, ' en maakte zig meester van de Eilerfchanfe (v). Ten zelfden tyde, vorderde hy de Heerlykheid Borkelo te rug, die zynen Voorzaaten, in den jaare 1616 (V), onrechtvaardiglyk, zo hy voorgaf, door de wapenen van den Staat, afhandig gemaakt was. De Franfche Ambasfadeur onderfteunde deezen zynen eisch. De Afgevaardigden van Gelderland verftonden, dat de zaak tot hun gewest in 't byzonder behoorde, en den algemeenen Staaten niet aanging. De andere Afgevaardigden namen den voorilag van den Bisfchoplyken Gezant, blootelyk, over. Doch daar verliep een geruime tyd, eer 'er antwoord op kwam (oc). Wy zullen hierna zien, welke gewigtige gevolgen deeze zaak naar zig ge-, fleept hebbe. 't Bemagtigen der Eilerfchanfe, waarvan wy terftond ipraken, brengt ons de Ooftfriefche zaaken in gedagten. Wy hebben 'er niet of naauwlyks van gewaagd, na het einde van het drie-enveertigfte Boek, alwaar wy do gefchiedenitfen van Oostfriesland bragten, tot omtrent den tyd van het fluiten der Munfter-. c*0 Aitzema IV. Deel, bl. 108ö, io, 76? • 77", 771?0 Aitzema UI. Deel, bl H74, noa, WX. 1224(d) Zl dezelve by Aitzema UI. Deel.bl. 1225. CO Wma HLD-h bl. 874, 1223, 1318. IV. Dei U. 16S3. 1 1  1663. i 1 t ( 1 ( c 1 2 1 1 g fi 92 VADERLANDSCHE XLIX.Boek: ook ftaatkündfge inzigten liepen. Zy trouwde» T l^Vlf®' m^Joan George, Prinfe van Anhalt (ƒ). De Graaf, nu tot Kyksvorst verneeven (g), befpeurde haast, dat de aigemeene Maaien hem minder gunftig waren, dan by'tleeven van Willem, Prinfe van Oranje, die zyn Voogd geweest was. De nieuwe uitfpraak, welke zy, in 't jaar 1657, deeden (h), was, derhalve, van zo weinig kragt als devoorigen. De gefchillen bleeven duuren, zo wel als het klaagen over elkanderen, in den Haage. Ook gaf nieuwe Hof tot misnoegen, dat de Graaf van Oldenburg, die zig, geduurende de Mansfeldfche üilegering, omtrent den jaare 1623, meester gemaakt hadt van de Heerlykheid In- en Knip, [ïmzen in Oostfriesland, zyn aandeel weiprde te draagen, in 't gene de Stenden aan ïeezen Staaten fchuldig waren: waartoe hy, ïogtans, naar \ oordeel der aigemeene Staaen, gehouden was (ƒ). De oorlog in 't Noorlen gaf den Vorst, in 't jaar 1659, gelegen-. teid, om te dringen op werving; waartoe ie Menden niet verftaan konden. Ook ooreelde men, in den Haage, dat de Vorst gt te magtig zou worden, zo hy een aanïenlyk getal van Krygsvolk op de been ïeldt. De werving bleef, derhalve, agter )e Admiraliteit van Friesland, federt eeni, en tyd, een nieuw regt hebbende doen hef. :n te Lieroord, begeerde de Vorst, dar zulks, na-. CO Aitzema IV. Deel, hl. 47T. (.gj Aitzkma III. Deel, tl, 1108. CO Aitzema IV. Deel, bl. 43-46; CO aitzema IV. Deel, bi. joH-atf»  XLIX. Boek. HISTORIE. 93 nagelaaten werdt (£). Doch eer men deswege overeenkwam, oveiieedt de Vorst, op . den vierentwintigften van Grasmaand des jaar 1660, wordende, door zynen Broeder, George Christiaan, opgevolgd, 't Gefchil, te vooren ontftaan , over 't invorderen der fchattingen, 't welk de Vorftelyke Amptenaars den Stenden beletten wilden, borst, ten deezen tyde, tot hevige daadelykheden uit. De aigemeene Staaten verftonden, op 't einde des genoemden jaars, dat de knegten, welken men wederzydsch, aangenomen hadt, zouden afgedankt worden, en beraamden eenen voet op het heften der fchattingen, waaruit zy betaald moesten worden (7). In 't volgende jaar, moest men komen tot eene nieuwe uitfpraak wegens dit ftuk, welke men egter den Vorst niet kon doen goedvinden. Partyen werden, hierop, befchreeven in den Haage (ni): daar zy, tegen eikanderen, gehoord werden. In Zomermaand des jaars 1662, oordeelden de Gemagtigden der Staaten, dat 'er een Landdag gehouden moest worden, te Embden. Dit gefchiedde, federt: doch men kon eikanderen, op den zeiven, niet verftaan (ti). De Vorst befchreef, daarna , de Stenden te Am-ik; maar zy, zig aldaar niet veilig rekenende, weigerden te verfchynen. Midlerwyl, hadt de Vorst het Verdrag, waarvan wij boven gewaagde , gemaakt met den Bisfchop van Munfter, die zig door den Keizer, hadt doen mag- (k~) Aitzfma IV. Deel, bl. 4S5-459. (./) Aitzfma IV. Deel, bl. 675-677. O») Aitzema IV. Deel, bl, 803-812. f«j Aitzema IV, Deel, bl. ij6 1-965.  W5fJ3 94 VADERLANDSCHE XLIX.Boe?^ magtigen, om zekere fomme, welke de Vorst aan den Prinfe van Ligtenftein, wegens geleverde manfchap, fchuldig was, in te vorderen. De Bisfchop zou gaarne gezien hebben , dat men hem Rciderland in betaaling hadt afgedaan ; doch men kwam, op 't einde deezes jaars 1663, overeen, dat de Vorst de fchuld, op zekere termynen, zou afdoen; waarvoor hy ook de Stenden van Oostfriesland verbondt. Maar deezen verklaarden 'er zig ongehouden toe. Door tusfehenfpraak van gemagtigden der aigemeene Staaten, werden zy egter bewoogen, om hem driehonderdduizend guldens tc belooven. De Staaten leenden hem, daarenboven , honderd en vyftigduizend Ryksdaalers, waarvoor hy zyne Hecrlykheden Ezens, Stedesdorp en Witmond verbondt, hun te gelyk toeiiaande, bezetting te leggen in de Eilerfchanfe en de Jemmingerdwinger. Doch wegens dit laatfte maakte hy, federt, zwaarigheid, bedugt, dat de Staaten, deeze Sterkten eens ingenomen hebbende, zig niet zouden laaten beweegen, om ze wederom te ruimen. De Staaten flooten, hierop, de hand, en hielden de beloofde penningen in: 't welk den Vorst buiten ftaat ftelde, om de Ligtenfteinfche fchuld af te doen. De Bisfchop van Munfter, ziende dat de penningen niet inkwamen op hunnen tyd, en eenig Krygsvolk verzameld hebbende, rukte, nog voor 't einde des jaars, naar de Eilerfchanlè, en maakte 'er zig, zonder ilag of ftoot, meester van (0). De (9) Aitzema iv. Dstl, hl. 1083-1094.  XLIX.Boek. HISTORIE. £5 DeVereenigde Staaten, hiervan tyding bekomende, fchveeven, terftond, aan de_ Stenden van Oostfriesland, dat zy.de penningen, den Vorst beloofd, aan den Prinfe van Ligtenftein behoorden te betaalen, op dat de Munfterfchen bewoogen mogten worden, tot het ruimen der Eilerfchanfe. Ten zelfden tyde, zonden zy de Heeren Beverningk, van Haren en Gerlacius naar Oostfricsland, om hiertoe te arbeiden. Doch de Stenden waren ongenegen^ tot het opbrengen der beloofde penningen, konnende zy zig, noch onderling, noch met den Vorst, verftaan, over de Voorwaarden, waarop deeze penningen zouden gefchooten worden. De Afgevaardigden der Staaten, lang en dikwils, te vergeefs, met den Vorst en met de Stenden, in onderhandeling geweest zynde, keerden, eindelyk, genoegzaam onvenïgter zaake, in Lentemaand des jaars if564, te rug naar den Haage, de penningen, die de Staaten beloofc hadden tc fchieten, en die, door hen, waren medegebragt, in goede verzekering, op 1 Huis tc Lieroord, gelaaten hebbende. Kor; voor hun vertrek , hadden de Stenden beflooten , de beloofde driemaalhonderdduizenc guldens te voldoen, zo de Vereenigde Staa ten dezelven voor hunne rekening hier t( Lande wilden opneemen: waartoe, eerlang beflooten werdt. Midlerwyl, leeden de Oost friezen veel overlast van de Munfterfchen die in de Eilerfchanfe lagen. Ook zagen di Vereenigde Staaten hen zo ongaarne op d< grenzen, dat zy beflooten, eenig Krygsvoll XXV. De Staa» ten herneemende Eiler* fchaus. » F  ï64. 96 VADERLANDS CHE XLIX. Boer, byeen te brengen, onder Prinfe Willem van Nasfau, en de Munfterfchen te verdry ven uit de fchanfe. De Bisfchop kreeg haast kennis Van dit befluit. Hy boodt aan, de fchans den Vorst van Oostfriesland in handen te willen Hellen, zo dra hem 'de verfcheene termyn van de Ligtenfteinfche fchuld voldaan was. Doch de Staaten verftonden, dat de fchans hun behoorde overgeleverd te worden, tot verzekering voor hun verfchot. De Bisfchop niet flegts, maar Keizer Leopold ook nam dit zeer kwalyk. De Keizerlyke Gezant Friquet klaagde 'er over, in den Haage. Doch de Staaten voeren voort, met de uitvoering van hurt befluit. Terwyl 't Leger te Ootmarfuni byeentrok, verdroeg de Bisfchop zig met den Vorst, onder voorwaarden, welken de Staaten niet kwalyk aanftonden. Maar 't beleg der fchanfe was, ondertusfehen, begonnen. Prins Willem vertoonde zig voor dezelve, op den twintigften van Bloeimaand: de Bevelhebber der fchanfe, Ê/vérve/d, weigerde ze op te geeven; waarop de nadernisfen begonnen werden. Doch op de tyding van 't ontworpen Verdrag, floot men, eerlang, eenen ftilftand van wapenen. Maar alzo men eikanderen niet verftaan kon wegens een Verdrag, werdt het fchieten op de Vesting wederom aangevangen. Op den vierden van Zomermaand , roerden die van binnen de trom, om in gefprek te komen. De fchans ging, ten Zelfden dage, over by verdrag, waarin den Munfterfchen gegund werdt, te vertrekken met het gene zy medegebragt hadden. De Prins  XLIX.Boek. HISTORIE. # Prins van Nasfau voorzag haar, terftond, van Staatfché bezetting, zonder dat de Staaten zig Hoorden aan het misnoegen van den Keizerlyken Gezant Friquet, die 't zeer kwalyk nam, dat men eene Vesting, op den Ryksbodem gelegen, hadt durven aantasten en inneemen. Nogtans verdedigden de Staaten hun gedrag, in eenen wydluftigen Brief aan Keizer Leopold (p). Zy bleeven, lèdert, de Schans inhouden: 't welk niet weinig hielp, om den Bisfchop van Munfter tegen hen te verbitteren. De Vorst van Oostfriesland verdroeg zig,in Grasmaand des Volgenden jaars, met Prinfe Hartman wn Ligtenftein, wegens 't betaalen der oude fchuld. Doch hy leefde niet lang genoeg, om aan dit Verdrag te voldoen. Weinig minder dan dertig jaaren oud zynde, oveiieedt hy, op den zesden van Zomermaand des jaars 1665, wordende opgevolgd, door zynen Zoon, Edzard Ferdinand, die, eerst na 's Vaders dood, ter weercld gekomen was (). Doch de koorts, die zig, eerlang, verhief, verzwakte den Prins derwyze, dathy, zeven dagen na't ontvangen der wonde , op den eenendertigden van Wynmaand, overleedt. 's Daags te vooren hadt hy zyne Gemaalin, de Prinfes Albertina van Oranje, tot Voogdes over de nablyvende onmondige Kinderen aangefteld, en het bedroefde Huisgezin den Staaten van Friesland, fchriftelyk, aanbevolen. De oudfte Zoon van Prinfe Willem, Henrik Kafimir van Nasfau-, volgde hem op in 't Stadhouderfchap van Friesland en Groningen, waarvan hem, reeds in't jaar 1659, verzekering gedaan was. De Staaten van Friesland verleenden den jongen Vorst, terftond, Lastbrief en Berigtfchrift, verklaarende, dat hy in 't Stadhouderlyk bewind treeden zou, zo dra hy twintig jaaren bereikt zou hebben. De Prinfes Weduwe bchieldt het regt tot de beftellinge der Wethouderfchap in de Steden, geduurende 'sPrinfen minderjaarigheid Prins Willem hadt, kort voor zyn overlyden, zynen Zoon ook den Staaten van Holland, aanbevolen, om hem » CO Iteful. Huil. 28 Ottob. 16S4. 11. ito. Notul. Zee'. io0 ia Dec. ififi'. bl. 21W, 278. CO AiTJEMA V. Deel, bl. 38-55.  XLIX.Boek:. HISTORIE. 9$ hein , in de ampten, die ter begeevinge van dit Gewest Honden, op te volgen. De Staaten van Friesland onderfteuuden, federt, zyn verzoek. Doch men hieldt zig, hier, aan het befluit, te vooren genomen, om geene Krygsampten te geeven aan zulken, die ze niet in perfoon bedienen konden De Predikant Gtllius Boëtius gaf, eerlang, een verhaal van *s Prinfen affterven in 't licht, waarin, zyne Godsvrugt en milddaadigheid, hooglyk, geroemd werden 00- ver 't weeren der fluikeryen, te Breda, te Ber- (w) Notul. Zeel. 28 Jimy 1662. tl. 211. rj, tl, 15 Maan, 9. 2t Sefit. 1664. bl. 100, 104, 105, 107, 237. 255. Aitema V. Deel, bl. o) Zie Notul. Zeel. 25 Tetr, 15, 16 Maar! 22, 26 May 666. bl. 79. 108, 109, 160, 167. Bflaq. bl. 53, 141, 412. jrt, e, Maart 16, 18, 19'April 14 Sept, 1667. bl.' 15, 20, 50, 54, 5, 56. 124. Jlylag. 83, 95, 97. fy) Notul. Zeel. 16 Nsv. 1648. bl. 333. 18, 21 Maart 1653. t. «9, 54. 27 Koy. 1654. bl. 320. 1 Dcc 1657. U. 169. 2S tjfl. i65'j. bl. 165. 21 "Jun. 1662. bl. 14.  XLIX. Boek. HISTORIE. 101 Bergen op Zoom, en in Plaatfen van diergelyke gelegenheid; alwaar de goederen met wagens in- en uitgebragt werden, terwyl de gewoonlyke Beurt- en Veerfchepen, die van 't haaien van Binnenlaudfche Paspoorten vry waren, zig gebruiken lieten, om zulke goederen aan te brengen en af te haaien. De aigemeene Staaten deeden ook, in Herfstmaand, eene bezending naar Zeeland, om de Staaten te beweegen tot bewilliging in een Plakaat op de zuivering der Binnenlandfche Paspoorten, te vooren, met toeflemming van zes Gewesten, gemaakt. Volgens dit Plakaat, moest van goederen , die binnenslands vervoerd werden, het uitgaande regt wordeff uitgefchooten door den koopman; die 't naderhand wederom ontvangen zou, wanneer hy, by hérlevering van 't Paspoort, blyken deedt, dat de goederen, inderdaad, bmnensi lands waren opgeflaagen. Voorst, moest men, Zeeland ook zoeken over te haaien , tot bewilliging in een' nieuwe lyst der inkomende en uitgaande Regten, die, door de andere Gewesten, goedgekeurd was. De Staaten van Zeeland, der bezendinge gehoor verleend hebbende , verklaarden , eindelyk , op den twee-entwintigften van Herfstmaand „ dat „ hun niets aangenaamer was, dan dat de „ Gelei- en Verlofgelden $|behoorlyk, gere,, geld, en van alle bedrog, ontrouw en flui„ keryen bevryd werden; dat zy hierom be„ willigden in de Plakaaten, op de verhooging „ der genoemde middelen, en op de zuiveM ring der Binnenlandfche Paspoorten., by de G 3 ti 1664.  VA- 102 VADERL. HIST. XLIX.Boek* „andere Gewesten s vastgefteld, mids het ■ „ verbodemen voor Lilio wederom ingevoerd, de fluikery, te Breda en te Bergen „ op Zoom, kragtdaadiglyk, geweerd wierdt, „ en de byzondere Admiraliteiten , in den „ophef der gemeene middelen, geene oogluiking gebruikten. Ook bcwilligdenze in „ de nieuwe Lyst der Gelei- en Verlofgel„ den, onder beding, dat de goederen, langs „de Rivieren gevoerd wordende, niet hoo„ger dan tegenwoordig bezwaard wierden; „vertrouwende zy van de billykhcid hun „ner Hoog-Mogendheden, dat men zo wel „voor 't belang der handelaaren langs de rk „vieren, daar Zeeland en die van de Maaze „ zo veel deel aan hadden, zou willen zor„gen, als voor 't belang der Oosterlehe han„ delaaren , waarvoor by de gemelde lyfte „zo merkelyk gezorgd was (zy Doch de andere Gewesten, met naame Holland, vonden hunne rekening niet by de voorwaarden s, welken Zeeland hadt willen bedingen: waarom men 't niet volkomen eens werdt. Ook was de oorlog met Groot-Britanje, die kort hierna opkwam, oorzaak, dat men deeze en, andere byzondere gefchillen onder de Gewesten, voor eenen tyd, moest laaten rusten. r\z~) Aitzema Y» D/sel, bl 182-^90.  VADERL ANDSCIIE . HISTORIE. VYFTIGSTE BOEK. INHOUD. I. Gelegenheid tot den oorlog tusfchen Groot-Britanje en de Staaten. Toeleg van Frankryk op de Spaanfche Nederlanden. II. De Witt vangt eene heimelyke handeling aan, met het Franfche Hof, Lodewyk de XIV. zoekt hem om te koopen. Voor/lag, om de Spaanfche Nederlanden te verdeden. III. Gronden van Frankryh regt op dezeken. Fransch Ontwerp. Handeling met Spanje. Misnoegen van Koning Lodewyk. IV. Engelfche vyandlykheden buiten Europa. Heimelyke togt van de Ruiter mar Kabo Ver de. Hy zeilt naar Guinea. V. De Engelfchen neèmen veele Nederlandfche fchepen. Zy tasten de Smirnafche Vloot aan. VI. Handeling van Van Beuningen in Frankryk. Lodewyk de XIV. is agterlyk, in 't be* hoven van byfland. VIL Zyne bekommering. De Engelfchen zoeken hem van der Staaten zyde af te trekken. D'Eftrades ziet hierin geyaar. VIII. Handeling met Zwecden en met Dmwarke. IX. Grensfcheiding van VlaanG 4 deren  ïo4 VADERLANDSCHE L. Boek ■deren geregeld. Pestziekte in Holland. X. De Staaten brengen eene Vloot in zee. Karei de II. verklaart hun den oorlog. Aanmerkingen op zyne oorlogsverklaring. XI. Zeeflag by Leftöffè. De Heer van Wasfenaar fneuvelt. Pligtverzuim van eenige Kapiteinen geftraft. XII. De Ruiters bedryf op de kust van Guinea. Hy keert te rug. XIII. Begin/els van oproerigheid in Holland. Voor/lag om den Prins van Oranje te bevorderen. Vrees hiervoor in Frankryk. De Ruiter wordt Luitenant - Admiraal-Generaal. XIV. Bededag tegen V oogmerk der Regeeringe gebruikt, 's Lands Vloot raakt verftrooid, door jlorm. XV. Frankryks voorjlag tot vrede, van de hand geweezen. Van Beuningen dringt Lodewyk den XIV. tot belofte van byjland. XVI. Karei de II. zoekt yrede , -door bemiddeling van Spanje. Downings Sekretaris gevat. De Engelfchen geeven voor, niet te oorloogen om den Prins van 0.ranje te bevorderen. XVII. Heimelyke handel van de Wilt en anderen, om eenen opfland'te verwekken in Engeland. Toeleg op het leevcn van de Witt. XVIII. Oorlog tusfchen den Bisfchop van Munjler en de Staaten. Verdrag met de Hertogen van Brunswyk - Luncnburg. Borkelo, Lochem, Oldenzeel en andere Plaatfen verhoren. XIX. 't Gemeen roept om de bevordering des PriHfen van Oranje. De Witt gefcholden. Frankryk zendt den Staaten hulp. 'Lochem henvonnen. XX. F Hips de IV, Koning van Spanje, ft erft. Karei, zyn Zoon, volgt hem op. Ontwerp van d'Eflrades, om zig te verzekeren van Friesland cn Groningen XXI,  L.Boek. HISTORIE. 103 XXI. Handeling met den Keurvorst van Brandenburg. Verdragen met hem gejlooten. XXII, Gezantfchap naar Zweeden en ?taar Deenemar• ke. Zeven Verdragen met Deenemarke gemaakt.. XXIII. Handeling om den Prins van Oranje, tot Kapitein Generaal, of tot Generaal derRui- ■" terye te doen verheffen. Holland gaat hem voorby, in 't begeeven der hooge Krygsampteu. XXIV. Onderhandelingen tusfchen Holland en Zetlandi over 't bevorderen van den Prinfe. XXV. De Staaten van Holland neemen hem aan tot een Kind van Staat. Zy veranderen zyne Hofhouding. XXVI. Krygsbedryven der Munfteifchen. De Vrede met den Bisfchop wordt getroffen, te Kleeve. XXVII. Frank-, ryk verklaart Engeland den oorlog. De Vlooten hopen uit. Zeeftryd van vier dagen. De Engelfchen wyken. XXVIII. De Vlooten raaken andermaal /laags. De Ruiter wykt. Tromp wordt van zyn ampt rerlaaten. XXIX. Buat wordt in hegtenis genomen. Regtspleeging 0yer hem, en over Kievit en van der Horst. Hy 'wordt onthalsd. Zeeland is 'er misnoegd^ over. XXX. 's Lands vloot raakt wederom in zee. Wordt van eenen ftorm bekopen, en valt in. XXXI. Orde op het befchryven van nicwe Edelen ? in 't Lid der Ridderfchap. Het fluiten van een Verbond met Frank-ryk en met Groot-Britanje, 't welk,na veel bandelens, in den jaare 1662, gelukt was, benam den Staaten der Vereenigde Gewesten de zqrg niet voor eene vredebreuk G 5 met i. Gelet;er;T aeid toe den oo£. log tus*  ï5Ó4. GrootErittanjeen deezenStaac. Toeleg van Frankryk op de Spaanfel: e Nederlanden. i io5 VADERLA NDSCHE L. Boek; met beide deeze Mogendheden, of met ééne van beiden. Ook bleek, eerlang, dat deeze zorg met ydcl geweest was. Karei de II. deedt den Staaten, nog voor 't einde deezes jaars 1664, openlyk, den oorlog aan, zonder eenig redelyk voorwendfel. Elk befloot hieruit, dat de voornaamfte oorzaak van deezen oorlog bedekt gehouden werdt. 't zal, derhalve, niet ondienftig zyn, dat wy, hier, zo klaar en naauwkeurig als ons mogelyk zy, ontvouwen, welken men, volgens de egtfte berigten, voor de waarfchynlykfte oorzaaken van deezen oorlog hebbe te houden. Wy hebben, te vooren (>), gemeld, dat de Infante van Spanje, Maria Therefia, in Huwelyk treedende met Lodewyk den XIV, Koning van Frankryk, afftand gedaan hadt van allen eisch op de Staaten, Landen en Heerlykheden van den Koning, haaren Vader. Doch deeze afftand verhinderde niet, dat men zig, in Frankryk, niet lang na 't voltrekken van het Huwelyk, openlyk, liet verluiden, dat de Koning het regt zyner Gemaalinne op de wSpaanfche bezittingen vervolgen zou, wanneer Filips de IV, die reeds hoog bejaard was, en deszelfs Zoon Prins Karei, een zwak geftel, overleeden zouden zyn (T). Ondertusfchen, begreep men, aan t Franfche Hof, ligtelyk, dat de Staaten ,er Vereenigde Gewesten ongaarne zouden jcdoogen, dat Frankryk zig verder uitbreide de C<0 XU. licli, hl. 475. Jj/ Kcf vwjfe» Ambasfad ,,, l6 v%::i5&*Z:m. ^^^^^ ^ CU Zn Aitzeua IV. Desl, bl. 1155,  L. Boek. HISTORIE. 109 de Staaten konden ze niet inwilligen, zonder zig zeiven merkelyk te benadeelen, en Frankryk beter gelegenheid te geeven , tot het voeren der wapenen in de1 Spaanfche Nederlanden, een' toeleg, die, meer dan ? eenige andere,ter herte genoomen werdt,aan't Franfche Hof. Lodewyk de XIV, wel bewust, dat de Vereenigde Staaten hem meest hinderlyk konden zyn, in het uitvoeren van deezen toeleg, hadt gezogt hun de handen te binden , door het verdedigend Verbond van den jaare 1662. Doch met reden bedugt, dat de Staaten middel vinden zouden , om dit Verbond kragteloos te maaken, wanneer hy iet in de Spaanfche Nederlanden onderneemen mogt; was hy, federt eenigen tyd, in onderhandeling getreden met Karei den II. dienhy, zo fommigen willen, zogt op te hitfen tegen dè Staaten, op dat deezen te minder bekwaam zyn mogten, om hem in zyne oogmerken te dwarsboomen (k). De Staaten, overtuigd, dat zy op de vriendfchap van Groot -Brittanje geenen ftaat altoos konden maaken, hadden, daarentegen, het Verbond met Frankryk geflooten, om zig, door het zelve, te verzekeren tegen Karei den II. En, naar gelang, dat zig de toeleg op de Spaanfche Nederlanden openbaarde, zogten zy Lodewyk den XIV; in te wikkelen in eene heimelyke handeling, waardoor deeze toe- - leg, O) Kornets Hifi. of liis own Time. Vul. I. f. iyS, vj)• 0ok opencle d'Estrades i zig, allengskens, nader Qq). Eindelyk, floeg 9 de Witt voor „of 't niet geraaden zou zyn, ; „dat men, van nu af, de Spaanfche Neder: •„ landen zogt te beweegen, om zig te ver" „.klaa- I , (<0 d'Esthadks Tom. V. p. 87, 213. tpl Zie XI. Deel, bU 197. <|) D'EsTRa». Tv», li. p. aao> 226, 232, 23S, =39 > '4". ^3. fche Ne« derlanden te verdeelen.  112 VADERLANDSCHÈ L. Boatf » klaarea voor een vry Gemeenebest: ir* » welk geval, Frankryk en de Staaten hun „ van onderhand verzekeren moesten. Docli »zo dit niet mogt konnen gefchieden by 't wieeven des Konings van Spanje, zou men „'t moeten ter uitvoeringe brengen, na 's „Konings overlyden, al leefde de Erfprins „nog; zonder dat men egter dan de wapc„nen nog zou mogen voeren in de gemelde „Nederlanden. Na 's Prinfen dood, zou „mendezelven eerst, met geweld, noodzaa„ ken* om zig vry tc verklaares; en alzo zy „ bezwaarlyk in ftaat zouden zyn, om hunne „grenzen te befeberrnen, zou men zyn best „doen,om Kameryk, S.Omer, Aire,Nieuw»poort, Veurne, Bergen cn Link te doen „ ftellen in de handen des Konings van Frank„ryk; en Oostende, Plasfendale, Brugge, „Damme, Blankenberg, het gene Spanje „ tegenwoordig bezat in Gelderland en in de „ Landen van Overmaaze, nevens de Kastee„ len van Navagne en Argentcau, in de magt „der Vereenigde Staaten: alle welke Plaat„fen men wederzyds moest zoeken magtig „te worden, 't zy dat de Spaanfche Nederlanden zig, voor, of na 'sKonings overlyden, voor een vry Gemeenebest verklaar„den (>)." Men vondt dit ontwerp niet vreemd aan 't Franfche Hof: alleenlyk, meende d'Eftrades, dat men Mechelen by 's Konings aandeel behoorde te voegen, als waardoor hy toegang tot het gebied der Staaten heb,} O) f*it* D'ESTRAPÜS To/ltt II. f, 2%  L.Boez. HISTORIE. 113 "hebben zou, zo't gebeurde, dat hy, met hen, in oorlog raakte fy): doch de Witt gaf, allengskens , te kennen, dat zyn Ontwep alleenlyk fteunde op de onderltelling, dat de Koningin van Frankryk , onaangezien haaren afftand, regt behieldt op de Spaanfche Nederlanden , na den dood van dep Koning en van den Erfprins van Spanje. Hy wenschte, hierom, nader onderregt te zyn, aangaande de gronden van dit regt, op dat hy 't Ontwerp te fmaakeiyker mogt konnen_ maaken aan eenige Leden van Holland, die anders ligtelyk kwalyk gevoelen zouden van 's Konings oogmerken. D'Eftrades , den Raadpcnfionaris niets args toevertrouwende , zeide hem , federt, op 's Konings last „ dat het regt der Konin„ ginne op drie gronden fteunde: 1. de afgeperste afftand was, in zig zeiven, ftrydig „ met het natuurlyk Regt, volgens welk , „het der Koninginne niet vrygeftaan hadt, „zig zelve of haare kinderen, door den zel„ ven, te benadeelen. 2. de afftand was, in „ allen geval, gefchied onder voorwaarde , „dat de bruidfchat van vyf honderdduizend w gouden krooncn, binnen zekeren bepaalden „tyd, betaald zou worden; 't welk niet ge„volgd was. 3. de afftand was, noch door „den Koning, noch door de Koninginne, bekragtigd (O." Te gelyk, vertoonde d'Estrades een ander Ontwerp, hierin onderfchci- den ( O DUütradïs Tom. IT. p. 231. ft) D'Estrades Tom. II. p. 274, 275» > 2or» XIII. DüEL. H irt. Gronden van bet regt deï Koninginnevan Frarikrylc op dezelve». Fransch Ontwerp wegens  ii4 VADERLANDSCHE L.Boek t66±. de Spaanfche Nederlanderden. Handeling met Spanje over de befcher ming der wederzydfclieNederlanden. den van dat van de Witt, dat 'er niet in bepaald werdt, of men de Spaanfche Nederlanden zig zou doen vry verklaaren , na'sKonings dood, of na den dood van den Koning en van 'den Erfprins beide. Ook was 'er eenige verandering gemaakt, in de Plaatfen van verzekering. Eindelyk, werdt 'er niet zo duidclyk in gczeid, dat men zig van de wapenen bedienen zou, om de Nederlanden naar zyne hand te zetten ^Izo men, aan't Franfche Hof, beweerde, dat zulks te openlyk (treedt met de Vrede, die beide Frankryk en de Vereenigde Staaten met Spanje geflooten hadden. Daar zyn , fchreef de Koning van Frankryk aan d'Éftrades, ter deezer gelegenheid , zekere dingen , die goed zyn om gedaan, maar kwaad om gefchreeven te worden (v). Doch de Witt vondt zwaarigheid in 't Fransch Ontwerp. Hy befloot, uit de aigemeene uitdrukkingen , welken men verkooren hadt, dat Lodewyk de XIV. toeleg maakte, om in de Nederlanden te vallen, zo dra Filips de IV. overleeden zou zyn, daar hy den oorlog, tot na den dood van den Erfprins , hadt gefcheenen te willen verwylen. Hierdoor werdt het fluiten van een Verdrag, volgens een der twee Ontwerpen, verfchooven Qw). Maar de Witt, nu volkomen onderregt van Frankryks oogmerk , hadt de Staaten van Holland, in Wynmaand des jaars 1663, een befluit doen neemen, overeenkomftig met zyn (#) IVicz D'Estrades Tom. II. (t. 292. (v j D'Estradps Tom. ii. p. 288. (w) D'EstRadiïs Tom. II. p. 313, 332, z j Doch Lodewyk de XIV. nam deezen aan| vang eener handelinge met Spanje zo kwaj lyk, dat hy zig, deswege, in éénen zyner Brie1 ven aan d'Eftrades, dus uitliet: „ Zo de al-: , „ gemeene Staaten, na dat zy, een jaar lang, ; '< „ myne vriendfchap, myn bondgenootfchap , „en myne befcherming gezogt, en, met zo I „ veel voordeels voor hun , verkreegen heb.J „ben, in ftaat waren, om my zulk een 011I „gelyk aan te doen, in eenen tyd, waarin I „ik, om hun genoegen te geeven, en uit I „ eene belangeloosheid, waarvan men wei< „nige voorbeelden heeft, my wel, ter goe. „ der trouwe, aan hun verbinden wil, dat I „een groot Land, welk my en mynen Zoon, , „t'eenigen tyde, wettiglyk, zou konnentoei „ behooren / vry worde; zou 't met deeze 1 „zaak, niet gaan, als met de Munfterfche. 1 „ 't Minst, waardoor ik myne gevoeligheid I zou toonen , over zulk een onheusch be1 „dryf, zou zyn het verbreeken van het I „laast gcflooten Verbond. Ik zou hunnen I „fchepen den handel in myn Komngkryk I n „ver- fï-) Secr. Refoi. Holl. 3 03. t66t. II. Deel, bl. 413fy) Secr. Relbl- Holl. 14 üec. 1663. II. Deel. bl. 4HCO Secr. Refol. Holl. 11 Blay 16S4. II. Dscl, bl. 420. T) Es| ' thaubs Tm. U. p. 34ö« 166 JL. Merk- vaardi^ chryven van den Koning Frankryk-  466*4- l : I * iifj VADERLANDSCHE L.Boek. „ verbieden, my ten naauwfte met Enge»land verbinden, gelyk ik alle dagen doen „kan, en den Engelfchen in handen ftellen „al den Koophandel, dien myne onderdaa»nen , by mangel van een genoegzaam ge„ tal van fchepen , nog niet dryven konnen. „Doch gy moet niets laaten blyken van 't » gene ik u hier melde , voor ik (het u nader „beveele, in gevolge der berigten, die my „omtrent dit 'verdedigend Verbond [met «Spanje], zullen gegeven worden. En, om „ ter zaak te komen, ik heihaal, dat myn oog„merk, in het Verdrag, waarover gy han»delt, goed en opregt is, en zo als de Hee„ren Staaten het, naar reden, zouden kon„ nen begeeren. Zo ik andere gedagten hadt, „ zou ik ze immers openleggen , voor een' „perfoon, ais gy zyt, dien ik, voorwaar, „wel grooter geheimen zou willen vertrou„wen. Maar ik wil niet hebben, dat de „Heer de Witt my, door de vrees voor dit Y) Verbond, ileept waarheenen hy wil , cn y op zulk een' tyd, als hy wil. Myne zaaken „ ftaan hier gewisfelyk niet naar." Ik weet 0 en gevoel, wie ik ben. Myne vriendfchap v is begeerlyk, en nuttiger voor hun, die ze 9 genieten, dan de hunne voor my is - - Zo »lk, voor 't overige, had willen luiftcren „ naar de voorflagen , door Don Louis de „Haro, aan wylen mynen Neeve, den Kar. , dinaal Mazarin, in 't Pyrcncefche geberg, te, gedaan, in eenen tyd zelfs, wanneer ik ,geen Verbond hadt met de Staaten, en ' ,waaneer ik diep gevoelig was, over hun- „neri  L. Boek. HISTORIE. ïif nen afval te Munfter; zoudenze nu niet in l ftaat zyn, om te denken aan een Verbond ■ , met Spanje tegen my; alzo hy my toen „ drong tot een Verbond, om de Staaten te " onder te brengen, my aanbiedende een ge?, „ deelte der Spaanfche Nederlanden , tegen de Plaatfen, welken wy, gezamenlyk, qp „ den Staat der Vereenigde Gewesten ver, overen zouden (ö). D'Eflrades liet, ondertusfehen , overeen- I komftig met 's Konings oogmerken, niet na « te arbeiden tegen het Verbond met Spanje. $ De Koning meende, dat hy hiertoe temmeer f kans hebben zou, om dat Gamarra geen' ftm- c ver ontvangen hadt, om zig daarmede vnen- < den te maaken, hier te Lande. Ook por- { deelde hy , dat d'Eflrades genoeg deedt, als c hy 't Verbond met Spanje maar voorkwam, l al werdt het Ontwerp, waarover hy nu, eenigen tyd, gehandeld hadt, op de lange baan eefchooven: gelyk federt gefcbiedde (b). De handeling met Spanje werdt, ondertusfehen, aangehouden, zonder dat de Staaten konden bewilligen, in het Verbond, waarop Gamarra drong. , „, De Koning van Frankryk fcheen mager om met de Staaten te fluiten, federt dat hy, ni Engeland handelende (c), ontdekt hadt, dat Karei de II. ftof tot misnoegen hadt opgenomen tegen deezen Staat. Hy befloot hieruit, dat de Staaten , met Groot-Britanje m oor- C«) D'Estrai.is Tem. II. P- 347- (h ) o'EsiRAMES Tom. Ui p. 394, 4i'j> 4*t, 443- (e) D'F.strauss Tom. 11. p- 7*> 254> 335* H 3 i66tp ie haa. eling ver de paan- :he N*; erlan- ien /ordt eepen» e ge- oudea^ /  ïV)f54. tv. Aonvang tier Engelfchevyandlykheden,buken Europa. iï.3 VADERLANDSCHE L.Boek. log raakende , wel genoodzaakt zouden zyn, hem aan te zoeken, en hem, in allen geval , niet hinderlyk zouden konnen zyn, wanneer hy iet in de Spaanfche Nederlanden onderncemen mogt. 't Was, derhalve, zyn belang, dat het misnoegen tusfchen Groot - Biïtanje en deezen Staat bleef duuren en gevoed werdt» Ook verzekert men, dat hy hiervan heimelyk zyn werk maakte, beide te Londen en in den Haage; fchoon hy, terftond na 't uitberften van 't ongenoegen, zyne bemiddeling aanboodt, tot voorkoming van den kryg, en tot bylegging der gefchillen (y). Doch deeze aanbieding hadt geen gevolg. De oorlog met Groot-Britanje werdt, welhaast, onvermydelyk. 't Is ten hoogfte waarfchynlyk, dat Karei de 11, al kort na zyne herftelling, vastgefteld hadt, de Staaten te beoorloogen , en dat hy flegts op bekwaame gelegenheid wagtte. Rohert Holmes was, reeds in 't jaar 1661, door de Engelfche Maatfchappy, gezonden naar de Afrikaanfche kust, tvelke de Engelfchen zig, tot aan de Kaap de goede Hoop, geheellyk» toeeigenden ; en hy hadt toen Hendrik Willemszoon Kap of Kops, bewindsman der Nederlandfche Wcstindifche Maatfchappye op Kabo Verde, willen noodzaaken , om van daar te vertrekken ( e ): 't welk egter niet gefchied was. Doch in 't jaar 1663, hadt de Hertog van Jork, 's Konings Broeder, als Op- C<0 B'Estp.ades Tom. II. p. 434,459,461, 4S6,491, ifj Aiïzkma IV. Ded, bl. 75.6. V. Deel,- bl lis.  L. Boek. HISTORIE. 119 1 Opper-bewindhebber der Koningklyke Maatfchappye, hem wederom derwaards gezonden. Hy nam toen verfcheiden' Nederlandfche fchepen. Op den eerften van Sprokkelmaand deezes jaars 1664, veroverde hy eene : Sterkte der onzen, op het Eiland Goereede. I In Grasmaand, maakte hy zig, ftormenderhand , meester van de Sterkte Takorafi. Daarj na vertoonde hy zig voor St. George del Mif na, alwaar hem elf fchepen in handen vieI len. Vervolgens, befchoot hy Kabo Kors, : en overmeesterde deeze Sterkte, insgelyks I (ƒ). Toen, voortgezeild naar Nieuw NeI derland, bemagtigde hy de Stad Nieuw Amt fterdam, die de Westindifche Maatfchappy, | by de vyftig jaaren, vredig bezeten hadt, op | den zevenentwintigften van Oogstmaand; t zig, voorts, gantscïi Nieuw Nederland onderij werpende (g). Het Eiland Tabago, of nieuw f Walcheren , den Zeeuwfchen Koopluiden , , Adriaan en Kornelis Lampfins*, toebehoorendc ) C/5), viel, nevens het Eiland S. Euftatius, den. 1 Engelfchen,. insgelyks, in handen: doch beii de deeze Eilanden werden hun, daarna, ont\ Weldigd, door de Franfchen. Zo dra kreeg men hier geene tyding van deeze vyandlykheden, of men viel 'er den 1 Koning van Groot-Britanje klagtig over; die, | zig gelaatende, als of hy geene kennis hadt van ff) Nntnl. Zeel. 26, 30 May, 20 Dec. 166"t. W. 191, 20!, |l 205. UiiAwnT de Ruiter, */. 2yo, 291. Aitzema V. Dal, j! inij. '(/jWol. Holl. 25 OSlob. U. 96. f-h) Njtul. Zeel, 12, 2\Sept. £664. bl. 210, 2.52. ISi I ÏÖC.j. bl. 16. 5ik M H 4 1564.  1 l -2o VADERLANDSCHE L. Boek ; van 't bedryf van Holmes, welk enkelyk op rekening des Hertogs van Jork en der Koningklyke Maatfchappy gefield werdt (»), antwoordde , dat hy 'er onderzoek op doen zou. Midlerwyl, hadt het Huis der Gemeenten, reeds in Grasmaand, begeerd „ dat zy„ ne Majesteit kragtdaadiger middelen in 't „ werk ftelde, om de geweldenaaryen te be„ letten, welken de ingezetenen der Veree„ nigde Gewesten den Engelfchen aandee„ den." Doch waarin deeze geweldenaaryen beftonden werdt niet behoorlyk beweezen fVe). Ook wist men, hier te Lande, niet, dat 'er thans eenig gefchil van belang (/), tusfchen de Engelfchen en de onzen, onafgedaan hing, dan dat over de twee fchepen, Bonne Avonture en Bonne Efperance, welk, by 't Verbond van den jaare 166.2, naar men 't hier begreep (», aan den gewoonlyken Regter verbleeven was. Men beiloot, derhalve, dat Karei de II. oorlog zogt, en men werdt in deeze gedagten bevestigd, door de flerke uitrustingen ter zee, die deezen gantfchen Zomer, in Engeland gefchiedden (»), hoewel de Koning bleef bewceren, dat hy de vriendfchap met deezen Staat dagt te onderhouden (e). Dq CO R'pin Tom IX. p- 227. (k*) Zie Aitzrm* V. Deel, bl. yo. Zie Secr. Refo!. Holl. 23, 24 May 1664. II Deel, bl. 420, ai. Aitzema V. Deel, H 78-84, ;;7 y2, 106 enz, ' m) Zie Aitzema V. Deel, bl. 72, 74, 95. (n) Dg Witt lin'eveu I. Deel, bl. 081. IV. Deel, bl, 3ÓI?, \o%, 390. 337. Aitzfma V. Deel, bl. 179. C«J DEsïiiAbEs Tom. II. p. 454, 459, 478.  L. Boek. HISTORIE. iai De Staaten, derhalve, klein vertrouwen ftellende op 's Konings verklaaringen, beflooten , op den voorilag van die van Holland (j>), der Westindifche Maatfchappye twaalf lüoeke fchepen van oorloge by te zetten, tot herftelling van 't gene op de Afrikaanfche •kust, door de Engelfchen, ondernomen was. Men kreeg , aan 't Groot - Britannifche Hof, haast kennis van dit befluit, en fommigen verklaarden aan den Heere van Gogh, die, onlangs, tot der Staaten gewoonlyken Ambasfadeur aldaar was aangefteld dat het zenden van fchepen naar Guinea gewisfelyk oorlog veroorzaaken zou(V). Doch men Hoorde zig, hier, luttel aan deeze verklaaring. Sommigen, en onder deezen de Raadpenfionaris de Witt, floegen zelfs voor, dat de twaalf fchepen, tot hulp der Westindifche Maatfchappye toegeflaan, niet fpoedig genoeg gereed zouden konnen zyn, waarom 't geraaden was , een vaardiger middel uit te vinden. De Staaten van Holland beflooten, hierop, heimelyk (7), dat men, in alleryl en op de bedektfte wyze, last zenden zou aan den Vice-Admiraal de Ruiter, om zig, met de twaalf fchepen, welken hy by zig hadt,te begeeven naar Kabo Verde, en aldaar de Sterkte of Sterkten te herneemen, welken, door de Engelfchen, onder Holmes, veroverd waren. Doch 't vereifchte vry wat behendigheid, O") Secr- Refol. Holl. 6 Mg. irtf>4. II. Deel, 11. 42Ö.J (<7) /.ie zyne Inftructie by Aitzema V. Deel, bl. 73. (r; De Witt Brieven IV. Deel, bl. 343. i») Secr. R«fol. Holl. 7 Aug. i<%4- H. Die L, bl. 420". H 5 1664: De Suft ten ze»? den da Ruiter aaar Kfrt bo de. Beheff* digheid' gebruik^  ta2 VADERLANDSCfïE L. Boekt. 1664. om het fcclluit hiertoe geheim *e hpu.dets. . heid, om dit befluit, ter aigemeene Staatsvergaderinge, te doen vastftellen, zonder dat het rugtbaar werdt. De Witt en eenige andere Gemagtigden wisten egter 't ftuk derwyze te beleiden, dat 'er eenige Leden der Vergaderinge, wien dit geheim niet betrouwd was, onkundig van blecven. Terwyl 't befluit op de uitrusting van twaalf oorlogfchepen in nadere overweeging genomen werdt, hieldt men eenige Heeren, aan 't venfter en elders, aan de praat: anderen bragt men, onder 't een of 't ander voorwendfel, uit de Vergadering. Ondertusfchen, werdt de voorilag om de Ruiter naar Kabo Verde te zenden, als ware dezelve flegts een aanhangfel van 't gemelde befluit geweest, zo ras gelezen, dat zelfs de Heer, die toen voorzat, en, midlerwyl, meent men, met iemant in gefprek geraakt was, den regten inhoud niet merkte (2). 't Befluit om twaalf fchepen uit te rusten, dus, met deezen voorilag, verbreed zynde (V), werdt, twee dagen daarna, door eenen anderen Prefident, getekend, zonder, gelyk meermaalen gebeurt, te worden overgelezen; waarna het in het geheim Register te boek gefield zynde door den Griffier, den Vice - Admiraal werdt toegezonden , langs drie v-erfcheiden' wegen, en onder een* omflag, waarby hem gelast werdt, de ingeflootenen, niet dan alleen, te openen en te leezen , en den inhoud derzelven, vooreerst, geheim te (O WrCQUEFORT by rtrMNDT de Ruiter, bl. 2y3, 204. ( «O Reioi. Gener. Sabbalhi g Aug. 1664. by Branm raagen, of de Ruiter, gelyk het gerugt liep, 'ast hadt, om naar de kust van Afrika te zeilen? )och de Witt, geileepen op het beantwoor!en van diergelyke vraagen, gaf voor beche.\d „ dat de Staaten van Holland aan de ,Ruiter geenen last gegeven hadden, waarover de Koning, zyn meester, ongerust , behoefde te zyn." En wat, vervolgde hy, den. < 6*1 bran"t 'le rl,iler> *". 3ci-318. Aitzema V. Deet^ O) De Witt Brieven IV. Dsd. bl. 370, 388.  X. Boek. HISTORIE. i*$ den algemecnen Staaten aangaat, daarvan behoef ik u niet te zeggen; gaande daar niets om, 't gene gy niet uitvorscht, zo dat gy uit my, niet behoeft te hooren. Downing verzekerde , op dit zeggen, den Koning, zynen meester, wederom , dat de Ruiter niet naar Guinea was (z). Doch 't bleek haast anders. Karei den II. midlerwyl , een Vloot in zee gebragt hebbende onder den Hertoge van Jork, zag men, terftond hierna, in alle de Engelfche havens, een groot getal van Nederlandfche fchepen opbrengen , terwyl men, in Engeland, bleef beweeren, dat men niet anders beoogde dan vergoeding van de fchade, door de onzen, den Engelfchen, te vooren, aangedaan. In Slagtmaand , werden wel honderd en dertig Koopvaardyfchepen genomen, uit eene Vloote, die, met Wynen en Brandewynen, van Bourdeaux herwaards kwam (a). Ook werdt toen beflag gelegd op alle de Nederlandfche fchepen, die zig in Engeland bevonden : van welk beflag de Koning geene andere reden gaf, dan dat hy verftaan hadt, dat de Ruiter naar Guinea gezonden was, om den Engelfchen afbreuk te doen. Te gelyk, erkende hy nu, dat het bedryf der Engelfchen, op Kabo Kors en in Nieuw Nederland, met zyne kennisfe en op zynen last, gefchied was (#). De Ambasfadeur van Gogh het niet af van klaagen, over deeze vyand- lyk- (z) WicouEForiT by Brandt de Ruit:r, bl, 31P. O) Notul. Zeel. 20 Dec. 1664. tl. 295. Rapin lu.n. IX. j*. 227. (*) De Witt Brieven IV. Dctl, bl. 3*17, 411, 413. 1664.' V. De Engelfchenneemen een groot getal van Nederlandfchörchepen.  iz6 VADERLANDSCHE L. EöeK. 1654. Zy tasten de SmirnafcheVloot voor Kadix aan. 1 ( 1 ) lykheden. Doch men voerde.hem, eindelyk , te gemoet „dat hy zig te vergeefs affloof„de; dat de verwydering tusfchen de twee „ Volkeren te groot geworden was, om, zon„ der openbaaren oorlog, te konnen wegge„ nomen worden (c)." Nogtans vondt Karei de II. nog niet geraaden, den onzen den oorlog te verklaaren, of zelfs eenige brieven van fchaverhaaling uit te geeven (d). Van Gogh fchreef, den twee - entwintigften van Wintermaand, aan de Witt, dat 'er gerugten liepen, hoe de Koning bevel gegeven hadt, om op de rykgelaaden' Smirnafche Vloot, die onder weg was naar Holland, te pasfen (Y). Doch dit berigt kwam te laat, om 'er voordeel mede te doen. De Engelfche Bevelhebber, Thomas Allen, die zeven Oorlogfchepen onder zig hadt, tastte, op den negenentwintigiten, deeze Vloot, onverhoeds, aan, voor de baai van Kadix. Zy werdt begeleid 3oor drie Staatfche üorlogsfchepen, onder bevel van den Kapitein Pïetervan Brakel, die, in t begin van 't gevegt, doodgefchooten werdt. Nogtans weerden zig de onzen zo dapperlyk, lat 'er ilegts twee Koopvaardyfchepen veroverd werden, door de Engelfchen. Jan Rei'ofszoon van Hoorn, voerende 't Koopvaardyèhip den Koning Salomon, verdedigde zig, ïenen geruimen tyd, alleen, tegen vier Engelche Oorlogsfchepen, totdat hy, geheel reddeoos gefchooten, door één der Engelfche Fregat- Cc) De Witt Brieven IV. Deel, bl. 420. (d) De Witt llrieven IV. Deel, bl. 435. Ie) Da Witt Brieven. IV. Deel, bl. 4:4.  L.Boe*. HISTORIE. 127 gatten, aan boord geklampt werdt, waarna zyn fchip, terftond, te gronde ging. Jan Reilofszoon, die zig, tot op het uiterfte, van den overloop , geweerd hadt, fprong, toen hem 't fchrp ontzonk, in de floep, daar hy, door de Engelfchen, gevangen genomen werdt (ƒ). Zulk eene blykbaare vyandlykheid binnen Europa kon, met geenen fchyn, gefteld worden op rekening der Afrikaanfche Maatfchappye, gelyk de vyandlykheden van Holmes, in Afrika en in Amerika, te vooren, gedaan waren. De togt van de Ruiter, van welks oogmerk en uitflag men egter nog geene zekere kennis hadt (g), was het eenige, waarmede -men, federt, deeze openbaare vredebreuk -poogde te verfchoonen. • De Staaten, nu klaarlyk voorziende, dat de oorlog naby en onvermydelyk was , beflooten, in 't begin van Wintermaand, van Beuningen naar Frankryk te zenden, om den Koning te beweegen, tot het voldoen aan 't Verbond van den jaare 1662, in geval zy, door den Koning van Groot-Britanje, werden aangetast. Te gelyk, werdt beflooten, eene bezending, ten zelfden einde, te doen naar Zweeden en Deenemarke, met welke twee Ryken,de Staaten,insgelyks,in verbond ftonden (Jï). Van Beuningen vertrok zonder uitftel, en hadt, den agtentwintigften, zyn eerfte gehoor by den Koning, wien hy vertoonde , „dat (ƒ) Brandt de Ruiter, hl. 37^(ff) De Wjtt Brieven IV. Oeel, hl. 434. (h) Secr. Refol. Holl. 29 Noytmb. 3 Decernt* 1064. U. Stel, hl. 453, 456". 1664. VI. De Staaten zenden van Beuningen naar Frankryk, om den Koning toe hulp tegenGrootBritanjete verzoeken.  128 VADERLANDSCHE L.Boek. Zyne handeling aan 't Franfche Uof. » dat de Staaten, zyne meesters, zyner Ma»jefteit grooten dank fchuldig waren, voor ode poogingen, aangewend, om den Kowning van Groot-Britanje met hen te be©vredigeti: doch dat hun wee deedt, dat 0deeze poogingen, tot hiertoe, vrugteloos u waren geweest; dat de vyandlykheden der 9Engelfchen waren toegenomen, zo wel in, 9 als buiten Europa , onaangezien de Staa»ten, op verzoek des Konings van Frank>ryk, hunne Vloot, die reeds byeen gejbragt was, wederom hadden doen fchei>den, en in's Lands havens invallen (/). «Dat de Engelfchen geene andere reden ,van deeze vyandlykheden gaven, dan dat ,men twee hunner fchepen, in Oostindie, , en drie, op de kust van Guinea, belet hadt. , te komen in vyandlyke havens en Plaatfen, , die de onzen, op dien tyd, belegerd hiel, den, fchoon de Staaten zelfs hiertoe gee,nen last gegeven hadden. Dat men den .Engelfchen vergoeding van fchade aange,booden hadt, zonder dat zy hadden wil,,len luisteren naar een Verdrag, noch ook, , wegens't iluk der Zeevaart, eene nadere .overeenkomst fluiten, waarop men, van ,der Staaten zyde, dikwils, hadt aangehou, den Dat zy, daarenboven , klaagden , over 't neemen der twee fchepen, Bonne , Avonture en Bonne Esperance, waarover een ,regtsgeding begonnen was, welk, volgens „het (o 2i* AtTZEMA V. Detl, bl 85, 8f), IBJ. c*j Zk Secr. Refol. Holl. 23 Oct. 1664. II. Deel, U. 44%  L.Boek. HISTORIE. 129 „ het Verbond van den jaare 1662, zou mo„ gen vervolgd worden ; fchoon zy nu be„ geerden , dat dit gefchil, niet door den „ gewoonlyken Regter , maar door de Staa„ten, zou worden afgedaan. Dat de andere „oorzaaken van klagten, of ongegrond, of „zeer oud, en derhalve, by het jongfteVerr „ bond, te niet gedaan waren, en dat men , „ desonaangezien, den Staaten eene Sterkte „ op Kabo Verde en twee op de kust van Gui„nea afgenomen hadt, in volle vrede; welke „ vyandlykheden men , te vergeefs, op rc59 kening van byzondere perfoonen , zogt te „ftellen, alzo dezelven, door gantfche Vloo„ten, en door 's Konings eigen Krygsvolk, „ gepleegd waren. Dat ook de Koning gee„ ne zwaarigheid maakte , om te erkennen , „ dat de Sterkten op Kabo Kors , in Guinea „ en in Nieuw Nederland, op zynen last, wa„ ren ingenomen. Dat uit dit ailcs bleek, dat „ de Engelfchen de Vrede en Vriendfchap tusn fchen de twee Volken gebroken hadden ; j, waarom de Staaten zyne Majesteit van Frank„ryk verzogten, te willen voldoen aan het n Verbond, onlangs , met hem geilooten, en „ behooriyk bekragtigd, hun byftaande met „twaalfduizend man, zo zyne poogingen, „binnen vier maanden, de Vrede niet mogn ten konnen herftellen ; en van zyn befluit „ hiertoe eerst den Koning van Groot-Britan„je, en voorts ook den Koningen van Zweedden en Deenemarke kennis te willen geeBven (/)." Doch CO Aitzema V. Ihtl, u. 288-ao->. Xlll Deel. I  De Koning is agterlyk in 't b£ looven van byftand. Merkwaardiggezeg van de Lionne. 130 VADERLAND SCHE L.Boé& Doch op deezen voorilag, kwam niet dan algemeen en uitftellend antwoord Qm). De Franfche Staatsdienaars gaven voor „ dat „ de Koning, zo hy nu den Staaten byftondt, . „ veclligt, morgen, ais hy zynen eisch op de ,, Spaanfche Nederlanden zou doen gelden, „ hen ten vyand hebben zou," Voorts vorderden zy, dat men zyne Majesteit, hieromtrent, gerust iielde, zo men hem beweegen wilde, om de Staaten te helpen tegen GrootBritanje De Geheimfchryver van Staat, de Lionne, liet zig, wat laater, tegen van Beuningen , in deeze woorden, uit: Vreemd is 't, dat wy, om u by te ftaan, het Verbond, welk wy met Engeland hebben, breeken zullen f daar wy te verwagten hebben , dat Engeland en de Vereenigde Gewesten ons morgen den oorlog, zullen aandoen. De verkeerde Staatkunde, dat 'er een Voormuur tusfchen de Vereenigde Gewesten en Frankryk noodig is, bederft alles. De Koning denkt, misfehien, niet om de Spaanfche Nederlanden', maar V is jammer, dat men zulke gevoelens heeft onder zyne Bondgenooten. Ik weet daarvan en van 't gene men desaangaande openlyk fpreekt in de Vereenigde Gewesten meer dan ik u zeggen wil (J D'ESTRAJlKS^Ïi/ffl. II. p. 576, 586",  L.Boek. HISTORIE. 133 dagten over te verftaan ; zig , onder anderen, bedienende van deeze woorden : Ik neem nu nog niet in aanmerking den trek , dien my de 1 Staaten te Munfter [peelden ; waardoor zy zig zeiven in groot gevaar gebragt zouden hebben , zo ik alleen geene magt genoeg gehad hadt, om, geduurende hunne inwendige beweegingen , het Huis van Oostenryk het hoofd te bieden ( ü ), Midlerwyl, vertelde en yerfpreidde Downing in Holland „ dat de Koning van Frank„ryk den Engelfchen Gezant Fitz-Harding „ verzekering gedaan hadt, dat hy de Veree„ nigde Gewesten niet byftaan zou ; dat 'er „een befchadigend en verdedigend Ver„ bond gefiooten was, tusfchen Frankryk cn „Groot-Britanje , en dat'er , in Engeland, „ niets gedaan werdt, dan met overleg van . „Frankryk («)■" Doch 't bleek, eerlang» dat deeze gerugten geenen grond hadden. D'Eftrades riedt den Koning egter, ernftelyk, tot het Verbond met Groot-Britanje; welk, dagt hy , voordeeliger was, dan een diergelyk met de Staaten zou konnen zyn , om dat Karei de II. niets van de Spaanfche Nederlanden begeerde ; daar de Staaten zig, deswege , nimmer in handeling zouden willen inlaaten, zonder 'er hun aandeel van te bedingen (v). Alleenlyk vondt hy 'er deeze zwaarigheid in „ dat het verlaaten der Staa^ n ten en het fluiten van een Verbond met de „ Engelfchen zou te wege brengen , dat de »Witt (O D'Estrades Tom. II. p. 568. («) D'Estrades Tsm. II. p. '561 . 578/, %y) D'Estrades Tom. II. p. 57S. 1 3 166^, Downing verfpreidtongegrondetydingerj in floV land. D' Eftrai des (lelt Lode» wyk den XIV. ee, rje zvjusf,  1Ó6+. righeid voor, ir 't verlaaten van de Staaten. viii. ïlan deling met 134 VADERLANDSCI IE L-Boek, „Witt en deszclfs aanhang ( dus fchreef hy ) „ overweldigd cn bedorven zouden worden , „door den aanhang des Konings van Engc„ land , die , zo veel gezags verkreegen heb„ bende in den Staat, zynen Neef, den Prins „ van Oranje , in deszclfs waardigheden a „ hcrftellen zou ; voorts , meester blyven in „ deeze Gewesten , in zo verre , dat4 zyne „ Majefteit van Frankryk , aldaar , geen meer „ aanziens hebben zou , dan de Koning van „ Engeland hem wel zou willen gunnen En deeze zwaarigheid fchynt zo veel gewoogen te hebben by den Koning van Frankryk , dat hy zig, tegenwoordig, niet heeft willen laaten bewcegen , tot een Verbond met Karei den II. Sommigen vernaaien , dat dé Witt, ten deezen tyde , door d' Eitradés % onderzogt zou hebben , of Lodewyk de XIV. ook geraaden zou vinden , dat men den Prins van Oranje deede vertrekken uit den Vereenigden Staat, en dat de Koning deezen voorilag zou verworpen hebben Doch voor de ivaarheid van dit verbaal zou ik niet durven inftaan. De Staaten kreegen egter , in eenen geruimen tyd , geene verzekering, dat Frankryk zig aan het Verbond van den jaare 1662 houden zou. Van Beuningen werdt ? met goede woorden en uitftellen, opgehouden. De handeling met Zweeden en Deenemarke was , midlerwyl, ook aangevangen, door de t«0 r*'Estrades Tom. II. p, 579. (.-O Mwwir. ile Gi/iCH£ Intrad, f, 45.  L. Boek. HISTORIE. ïtf de gewoonïyke Gezanten der Staaten , in beide deeze Ryken , welken men zogt te beweegen, om de zyde der Vereenigde Gewesten te houden tegen Karei den II: waartoe menze beide verpligt rekende, uit kragte der jongfte Verbonden. De Koning van Zweeden verklaarde zig geneigd, om vriendfchap te houden , beide met Groot- Britanje en met deezen Staat ; doch hy vorderde, by deeze gelegendheid , vernietiging of nader verklaaring van het verdrag, waarby het Elbingfche opgehelderd was. Ook eischte hy de onderftandgelden, die hem , by het Elbingfche Verdrag, beloofd en niet voldaan waren. Eindelyk , moest hem , dreef hy , regt gedaan worden, wegens het nadeel, zynen onderdaanen, door die van de Nederlandfche Westindifche Maatfchappye, op de Zuidrivier van Florida in Amerika en elders aangedaan. Ik fpreek niet van eenige punten van minder belang, die , tusfchen Zweeden en deezen Staat, in gefchil ftonden. De Staaten beweerden, hiertegen, dat het Verdrag, waarby het Elbingfche opgehelderd was, niet dan na ryp beraad opgefteld zynde, geene nadere verklaaring behoefde , en dat zy niet bevonden, den Koning, uit hoofde van het Elbingfche Verdrag , eenige onderftandgelden fchuldig te zyn. Doch wat de fchade betrof, die de Westindifche Maatfchappy den Zweeden zou mogen aangedaan hebben; deswege, zouden zy zig laaten onderregten , en , naar bekomen' kennis, befluiten , zo als zy zouden bevinden te behopreh. Doch Karei de XI. • t 4 was Zweeden.  ïtf VADERLANDS CHE L.Boei£ I6"6*4. Hande linjr met Deenemarke. was niet voldaan met dit antwoord, 't Welk eene der redenen was, waarom hy zig agterlyk hieldt, om de Staaten, tegen Groot-Britanje, te onderfteunen (y~). Met Deenemarke, werdt ook niet voorfpoediglyk gehandeld. De klagten , welken men hier , insgelyks, deedt, over 't bedryf, der Westindifche Maatfchappye op de kust van Guinea, waren'er oorzaak van. De Koning beweerde , dat men den Koophandel zyner onderdaanen op deeze kust belemmerde, hem de Sterkten aan Kabo Kors, op Takorari, Anemobon en elders afhandig gemaakt» verfcheiden' fchepen genomen, en de woeste Afrikaanfche volken tegen de Deenen opgehitst hadt. Doch de Westindifche Maatfchappye , hierop gehoord wordende , bragt diergelyke klagten in tegen de Deenen , beweerende , onder anderen , dat deezen , komende handelen op Plaatfen , daar de onzen Logien en Sterkten hadden , zig zeiven de vyandlykheden , over" welken zy zig vreemd hielden , op den hals hadden gehaald. Over 't voldoen eeniger agterftallen , die Deenemarke den Staaten fchuldig was, was, insgelyks , verfchii ontftaan. De Koning begeerde , tegen dezelven , af te rekenen de kosten , geloopen op de tweede uitrusting van twintig Oorlogsfchepen , op eenen tyd , dat de Staaten op 't punt ftonden , om de Vrede met Kromwel te fluiten : waarin de Staaten niet konden bewilligen. Alle deeze verfchillen en an 00 Aitzema IV. Deel, bl. 239-250.  L. Boek. HISTORIE. 137 : anderen ftremden de handeling over de 011derfteuning der Staaten tegen Groot-Britan- . je, waarop de Refident le Maire niet naliet, fterk aan te houden. Karei de II. verzuimde j ondertusfchen ook niet, door zyne Gezanten, i in Zweeden en in Deenemarke, te bearbei] den, dat deeze Ryken zig niet voor de Staa- Iten verklaarden. Hy bediende zig, hiertoe, van dezelfde redenen, welken hy, ook in Frankryk, zogt te doen gelden, fterk dryvende, dat de vyandlykheden, van der Staaten f zyde, begonnen waren: waaruit volgde, dat I de Noordfche Koningen, door de Verbonden f van verdediging, met de Staaten gemaakt, niet 1 konden verpligt geagt worden, om hun by te Iftaan (z). De grenzen in Vlaanderen, waarover men lang oneenig geweest was met Spanje, werden, eindelyk, in Herfstmaand deezes jaars, geregeld («). Kort te vooren, hadtFilipsde . IV.de Landvoogdy zyner Nederlanden opge| draagen aan Bon Francisco de Moura en Corte IReal, Markgraaf van Kastel - Rodrigo, die, terftond, merkelyke verandering maakte, in verfcheiden' der voornaamfte Raaden en Amptenaaren (Z>). De oorlog, die, tusfchen Keizer Leopold I en den Grooten Heer, ontftaan was, hadt I den eerften bewoogen, om in de Lente deeI zes* jaars , den Graaf van Sinzendorf heiwaards (z ) AtTZEMA V. Deel, hl. 210-4315. (aj Zie Rel'rJ. Holl. 13 Maart 16*5. bl. 4.5. Aitzema .1 V. Deel, bl 307. (ij Aitzema, V. Deel. bl. 309 euz. 15 XL Grenstcheiiling vaa Vlaanderen gere< geld. Keiler Leopold verzoeke 3 e S taaien om byitaud :egcn de  138 VADERLANDSCHE L. Boek, 1664. Turken: die geweigerdwordt. Pestziekte in Holland. 1 waards te zenden, met last, om by de Staaten aan te houden om onderftand, tegen den ouden en algemeenen vyand der Christenheid. Doch de tegenwoordige toeftand der zaaken drong de Staaten, om 'sKeizers verzoek, beleefdelyk, van de hand te wyzen. Men verklaarde den Gezant, dat de Staaten gaarne genegen zouden geweest zyn, om,nevens den Koning van Groot-Britanje, te deelen in den roem, gelegen in het ftuiten van het geweld der Turken. Doch dat zy, tegenwoordig,de handen vol werks hadden, om zig zeiven, onder anderen ook tegen de Turkfche roovers in de Middellandiche zee, te befchermen (V). In Holland, waren, reeds in 't voorleeden najaar, beginfels beipeurd eener befmettelyke ziekte, die, in den Zomer deezes jaars, zo fterk toenam, dat de Gekommitteerde Raa-> den, na 't inneemen van'tgevoelen der Hoogleeraaren en eeniger Doktoren in de Geneeskunde, eenige middelen voorfchreeven, om den voortgang der Pestkoortfe te ftuiten, en de kranken niet hulpeloos te laaten (d). Deeze zwaare bezoeking fleepte, dagelyks, een ongewoon groot getal van menfchen weg: welk ïgtefej buitenslands, nog breeder uitgemee:en werdt, dan waar was. Te Amfterdam, x'hynt de fterfte, naar gelang, grootst geweest te zyn. De handel werdt'er zeer door belemmerd, alzo men, in Frankryk, in Spanje, CO Relbl. Holl. 22 July 1664. bl. 30. Aitzema V. DesSa l. u2-39I. CO Refol. Holl. 8 /lui'. 1664. bl. 62.  L.Boek. HISTORIE. 139 je, in Engeland (e~), cn zelfs in Zweeden, zwaarigheid maakte, om Hollandfche fchepen toe te laaten, dan nadat zy veertig dagen buiten de havens gelegen hadden, zonder dat men 'er biyken van befmettinge in gewaar geworden was. Men oordeelde, in 't gemeen, dat de befmetting niet uit eene ongefteldheid in de lugt ontftaan, maar door beimette perfoonen of goederen, van buiten 's Lands, herwaards gebragt was (ƒ). Doch omtrent het einde des jaars, was de fterfte in zo verre verminderd, dat de aigemeene Staaten, tegen den eenentwintigften van Louwmaand des volgenden jaars, deswege, eenen plegtigen dankdag uitfehreeven (g). De aigemeene Staaten, nog geene kennis hebbende van den uitflag der onderneeminge van de Ruiter op Kabo Verde en in Guinea, hadden, om te toonen , hoe zeer zy de Vrede zogtcn te bewaaren, den Koning van Groot - Britanje, in Wintermaand, aangebooden en voorgeflaagen „ dat men eikanderen „alles zou wedergeeven wat men eikanderen „ontnomen hadt, of het wederzyds behou„den, ter keure des Konings." Doch deeze voorilag werdt van de hand geweezen (/£). Ook hadden zy , op 't aanhouden van den Koning van Frankryk, de Vloot, welke zy, met veele moeite en niet zonder verfcheiden' Ge- f O Refol. Holl. 20 Maart. 5 April 1604. bl. 22, 83. Cf) Be Witt Brieven I. Deel, bl. 683. Aitzema IV. Dèel, bl. II53. V. Deel, bl. 141-143, 190, 234, 284. Holl. Wcrc. van t jaar 1664 bl. 134, 193, 194. dg) Relbl. Holl. 17 Drc. 1664. bl. 42. (Ti) '/.ie 13RANUT de Ruiter, */. 376. 1664.. X. De Sra»- ten befluitenden Engelfchen,ook in Europa, afbreuk te doen.  1665. Zy rusten eene Vloot uit. I 140 VADERLANDS CHE L.Boek, Gewesten te bezenden, om hen te verpligten, tot het opbrengen van hun aandeel in de kosten (f), onder den Heere van Wasfenaar, in zee gebragt hadden, op het einde des jaars» wederom opgelegd: 't welk, meende men, den Engelfchen gelegenheid gegeven hadt, tot het aantasten der Smirnafche Koopvaardyvloote fT). Doch toen men hier tyding kreeg deezer jongfte vyandlykheid , beflooten de aigemeene Staaten, op den eenentwin tigften van Louwmaand, den Engelfchen, zo wel binnen als buiten Europa, ook alle mogelyke afbreuk te doen. Men viel, terftond, aan het uitrusten eener magtige Vloote, over welke, door de Staaten van Holland, meerder en agtbaarder Hoofden gefteld werden, onaangezien die van Zeeland beweerden , dat zulks, niet dan met eenpaarige bewilliging van alle de Gewesten, gefchieden mogt. Men verkoor, in gevolge van het genomen befluit,drie Luitenants - Admiraalen, Egbert Meeuwszoo» Kortenaar, onder het Kollegie ter Admiraliteit op de Maaze, Michiel Adriaanszoon de Ruiter, onder dat te Amfterdam, en Jan KorneUszonn Meppel, onder dat van Westfriesland en 't Noorderkwartier (/). De Luitenant-Admiraal, Heer van Wasfenaar, kreeg het opperbevel over de gantfche Vloote, onder den :itel van Luitenant-Admiraal-Generaal. De Staaten ook, om meer volks tot de Vloot te konen Aitzema V Deel, U. 'qt . iqq-207. C* : Secr. Relbl. Hwll. ?7 Any. 1604. II. Deel, bl. 458.' )e Witt Brieven If. Deel, W. g Ch Refol. Holl. 34. 20 Jan, 1665. bl. 15, 24.  L. Boek. HISTORIE. 141 konnen bekomen, verbooden, ten deezen tyde, alle Vaart, met naame ook de groote en • kleine Visfchery en de Walvischvangst. Men Helde, op 't veroveren van Engelfche lchepen, en op 't af haaien der vlaggen, grooter belooningen dan immer te vooren. Ook werden zulken, die in 's Lands dienst te water verminkt mogten worden, merkelyke fommen gelds toegelegd. Men verboodt den invoer van Engeliche waaren, en Helde orde, omtrent den handel op Engelfche havens, door Bondgenooten en onzydigen (ni). De Koning van Groot-Britanje, die, op 't 1 einde des voorleeden jaars, voor 't eerfte, zy- 1 nen onderzaaten, openlyk, verlof gegeven 1 hadt, om hunne fchade te vernaaien, aan de t fchepen en goederen der ingezetenen van dee- t zen Staat, hadt, in Louwmaand deezes jaars, zo dra geenen merkelyken onderftand bekomen van 't Parlement, of hy deedt arbeiden aan 't opftellen eener Oorlogsverklaaringe tegen de Vereenigde Gewesten («), die egter, niet voor den veertienden van Lentemaand, in de voornaamfte ftraaten van Londen en Westmunfter , plegtiglyk , afgekondigd werdt. Zy behelsde „ dat men, in plaats „ van vergoeding te geeven , wegens den „hoon, de beledigingen en nadeelen , den „ Engelfchen, door de Oost - en Westindifche „ Maatfchappyen en andere ingezetenen der 9) Vereenigde Gewesten, aangedaan, last ge- zon- C»0 Groot-Plakaatu. III Deel, bl. 223, 226", 263, SÖAj tfoi, 292, 293, 295. Aitzema V. Deel. bl. 42U. C»j Rjyiu Tom, IX. p. 430, 831. .66$; tarel d* l- ver. laart en Staa» ;n deu orlo&  ms. c>') Zit Aitzema V. Deel, 11. 368, Ï42 VADERLANDSCHE L. Boé£/ «zonden hadt aan de Ruiter, tot het plee» gen van nieuwe vyandlykheden in Afrika | »dat de Koning, hierop, de Nederlandfche »fchepen hadt doen beflaan ; doch geene «Brieven van Schaverhaalinge uitgegeven, »noch tegen de beflaagen' fchepen doen »voortpleiten hadt, voordat hem onweder»fpreekelyk gebleeken was, dat de Ruiter »den ontvangen last in % werk gefield, eni »verfcheiden' fchepen en goederen zyner „ onderzaaten in beflag genomen hadt. Dat »hynu, verneemende, dat men zig,- in de „ Vereenigde Gewesten, fterk ten oorloge 5, uitrustte, en zelfs Brieven van Schavcrhaa„linge tegen 's Konings onderzaaten hadt „uitgegeven, bevonden hadt, dat men zig, „ door de Wapenen , zogt te handhaaven int »'t bezit van 't gene men, onregtvaardiglyk, » hadt verkreegen ; waarom hy goedvondt, n aan de ganfche weereld te verklaaren, dat „ de Staaten de aanvallers waren, en hierom, „door zyne Vlooten en Oorlogfchepen, en „door alle anderen, die Brieven van Scha„ verhaalinge van zynen Broeder, den Her„ toge van Jork, bekomen hadden , wettig„lyk, mogten beoorloogd worden; zullende „ alle de fchepen en goederen hunner onder„ zaaten voor goeden prys gehouden wor„den, en aan elk, Engelfchen en vreemden,„ op verbeurte van fchepen en goed, verboo„ den zyn, hun eenige krygsbehoeften toe te „ voeren (o~).n Men  „L. Boek. HISTORIE. 143 Men ziet, uit deeze Verklaaring, dat 's Konings voornaamfte oogmerk was, de Staaten te doen doorgaan voor aanvallers in deezen kryg, op dat de Koning van Frankryk en anderen hunner Bondgenooten, buiten de verpligting, gefield zouden worden, om hun by te ftaan. 't Bewys deezer onderftellinge was de last, aan de Ruiter gegeven , en het uitvoeren van dien last, irl het beflaan van eenige Engelfche fchepen en goederen. Doch 3t was onbetwistbaar, dat de Ruiter geen'last bekomen hadt, om iet tegen de Engelfchen te onderneemen, dan na dat men onderregt geworden was van de vyandlykheden , door Holmes gepleegd, 'tls waar, dat de Koning Holmes bedryf, in 't eerst, geheellyk, wilde doen flellen op rekening der Engelfche Afrikaanfche Maatfchappye. Doch, met even zo veele reden , kon de Ruiters onderneeming aan de Nederlandfche Westindifche Maatfchappye, aan welken de herwonnen' Plaatfen toekwamen, worden toegefchreeven. Hierom zwygt de Koning ook van de herwonnen' Plaatfen op Kabo Verde; want van 't gene in Guinea gefchied was kon men nog geene kennis hebben; en hy brengt de geheele vyandlykhcid , door de Ruiter gepleegd, tot het beflaan van eenige Engelfche fchepen en goederen. Doch wy hebben te vooren Q>) gezien, dat hy zig alleenlyk meester gemaakt hadt van 't gene der Engelfche Aftikaanfche Maatfchappye toekwam; laatende de andere Engelfche fchepen , fchoon ze voor t?) nudz. «3, Aanmerkingenover deeze Oorlogsverklaaring,  XL Lands Vloot loopt in zee. 144 VADERLANDSCHE L. Boek: voor eenen tyd in beflag gehouden waren, daarna, onverhinderd, vertrekken. Behalve, dat het beflaan eeniger fchepen voor geenen aanvang van oorlog kon gehouden worden, of de Koning, die 't eer dan de Ruiter hadt gedaan, moest zelf voor den aanvaller in deezen kryg doorgaan. In allen geval, was 't gene de Ruiter verrigt hadt buiten Europa gefchied, en Karei de II. veroorloofde zig, hierop, het aanvangen der vyandlykheden in Europa; alwaar de Staaten, door Frankryk en door hunne andere Bondgenooten , moesten onderfteund worden, 't Was, derhalve, voor onpartydigen niet moeilyk te zien, wie voor den aanvaller gehouden moest worden, GrootBritanje, of de Staaten. Voor "t overige , hang ik 'er niet veel gewigts aan, dat Karei de II. de vyandlykheden begon, door het neemen van verfcheiden' fchepen, en door het aantasten der Smirnafche Vloote, lang voor dat hy den oorlog verklaard hadt; om dat fommigen, onlangs, met fchynbaare redenen, getoond hebben, dat zulk eene verklaaring, voor 't beginnen der vyandlykheden, niet noodzaakelyk behoort, tot het wezen van eenen regtvaardigen oorlog (cf). De Staaten hadden zo dra de Engelfche Verklaaring niet in handen gekreegen , of zy zonden ze aan alle vreemde Hoven , ne« yens eenen beredeneerden Brief, ftrekkende om te toonen, dat de Koning van GrootBritanje de gemeene vryheid des Koophandels (?) Vid. C. v. Bynkershoek Quceit. Jur. publ. Libr. I. «ap. II. p. 5.    jLBoes. HISTORIE, 145 dels zogt te krenken; waarby alle Mogendheden belang hadden ( r ). Voorts, lieten ze niet na, door den Ambasfadeur van Gogh, onder bemiddeling van Frankryk, te Londen te doen handelen over de herftelling der Vrede (*); doch zonder vrugt (V). De Engelfche Vloot, onder den Hertoge ■ van Jork, fterk omtrent honderd fchepen van 'oorloge, raakte, in Bloeimaand, in zee. De Nederlandfche, onder den Heere van Wasfenaar, liep ook nog. uit, voor 't einde der genoemde maand. Zy was ten minfte zo fterk als de Engelfche (ji). Op den dertienden van Zomermaand, raakten de Vlooten aan eikanderen, omtrent tien Duitfche mylen Noordoost- ten Noorden van de Stad Lestoffe. Men wil, dat de onzen, twee dagen te vooren, den wind op de Engelfchen gewonnen hadden, zonder zig van dit voordeel gediend te hebben (v). Nu hadden de Engelfchen de loef van hun, zynde de wind Zuidelyk. 't Gevegt begon, met het aanbreeken van den dag, cn duurde tot óver den middag. Eenige Staatfche Kapiteinen kweeten zig wakkérlyk; maar anderen hielden zig buiten den 'ftrydj fchietende flegts van verre. Doch omtrent twee uuren na den middag, fprong de Luitenant - Admiraal - Generaal Heer van Wasfenaar, met zyn fchip de Eendragt, vier en 'f O Zie Aitzkma V. Deel, lil. 371° fs -AfrZP.ma V. Deel,.bl. %ii (1) E»e Witt Brieven II. Deel, bl. 98. Ut) Zie a.j.tzema V. Deel, bl. 44S , 444* fy) Zie Aitzema V. Deel, bl. 44"» XIII. Deel, K 166$. gelde (z): ouk, dat de Hertog van Jork, op den raad van Pen, die hem vertoonde, dat de Nederlanders nimmer hardnekkiger ftreeden, dan wanneer zy in den uiterften nood gebragt waren, beflooten hadt, den ftryd niet te hervatten, en de onzen, flegts met klein zeil te vervolgen (0) ; waardoor de meeste fchepen in behouden haven raakten» 't Ontydig wyken en 't verder pligtverzuim van eenige Bevelhebberen werdt, federt, onderzogt en geftraft. Drie Kapiteinen, Jan Pie- (x) Relbl. Hölfc n, !4, ifi, 17, 44 Juny, 23, 25 Jtily, 1 4ug lfV>5 , bl. 41, 44. 49, 52, (,'A, 76, 29, 34> 37. Ö'i. AlTZE» MA V. Deel, bl. 379. 3H2, 446, 4i7> 44> 45°> 453' (y) Witt Brieven 11. Deel, bl lot. Qzj Memoir. <) ««2. Cf J D/Estrades Tom. M. p. 232,  t. Boek. HISTORIE. 151 van Oranje (ƒ). Doch de Raadpenfionaris de Witt vondt middel, om deezen beweegingen te ftillen, Men leest ook, dat fommige Ste- 1 den, kort na het ongelukkig zeegevegt, ter j Vergaderinge van Holland, vooriloegen, ( dat men op de beste wyze mogelyk , met 1 Groot-Britanje, moest zoeken te verdraagen, < en den Prins van Oranje in de waardigheden zyner Voorouderen herftellen, Doch de meesten en vooral de Witt hadden geoordeeld, dat men hiermede, nog behoorde te wagten, en eerst te zien, wat 'er van Frankryk te hopen ware (g). De Raadpenfionaris moedigde de Leden, federt, fterk aan, om de Vloot wederom in ftaat te ftellen, Hy begaf zig zelfs, in perfoon, naar Texel, om de uitrusting te bevorderen(//). Men wil, dat : hy, inzonderheid voordat de Ruiter behou- : den in de Eems gekomen was, zeer vreesde ! voor hem, voorde Smirnafche Vloot, die nog te Kadix lag, en voor de fchepen, die uit Oostindie yerwagt werden; zig verzekerd houdende, dat het verlies van eene of twee deezer Vlooten eenen opftand in de Steden verwekken zou, en 't volk doen roepen om vrede met Groot-Britanje, om herftelling yan den Prinfe van Oranje, en om eene geheele verandering der tegenwoordige Regeeringe (*')• Men voegt 'er by, dat deeze vrees tem deedt beüuiten, om in perfoon op de V1oq& (ƒ) Aitzema V. Deel, hl. 477. tg) D'Estrades Tom. III. p. 115. (Jt) D'Estbades Tont. Itl. p. 218, 232. 0) D'Estrades Tom. III. p. 248. K 4 166$. foorflag >m den 'rins van )ranje e bevor» leren. ïekom- nering ' rm dg  1665. Vrees in Frankryk, voor eene verandering in de Regeeringder VereenigdeNederlanden. 151 VADERLANDSCHE L. Boek:»: Vloot te gaan, op hoop van zyn wankelend gezag, door een gelukkiger zeegevegt, te herftellen en te bevestigen (&). D'Estrades. fchreef deeze dingen, als uit den mond van de Witt, over aan't Franfche Hof,daarzyzb veel indruk maakten, dat van Beuningen a omtrent deezen tyd, aan den Raadpenfiona-. ris meldde „ hoe men aldaar bedugt was, dat „de Koning van Engeland zou mogen wil-. „ len woelen met den naam van den. Prinfe „van Oranje; doch dat de Regeering, in ,j zulk een geval, zo veel hy verneemen kon, „heul hebben zou aan den Koning van „Frankryk (/)•' Koning Lodewyk zelf be-. val d'Estrades, hem te melden, welke rede-, nen 'er waren, om eene omkeering in de Regeering te vreezen, ten welken einde, hy onderzoeken moest „ welke Steden, in elk Ge„west, den Prinfe of den Raadpenfionaris. „ waren toegedaan; hoe veel magts elke par„ty, in ieder deezer Steden, hadt, en door„ wie zy onderfteund wierdt, door de Wet„ houderfchap of door de Gemeente ; op dat, „ men met te meer grond mogt konnen oor„deelen over de waarfchynlykheid der ge„ vreesde omkeeringe, in geval de Ruiter, of „eene der twee andere Vlooten den Engelfchen in handen mogten vallen (»?)•"' Doch of, en op welk eene wyze, d'Estrades aan 's Konings last voldaan hebbe, vind ik nergens gemeld. Ook bragt de aankomst van de (O D'Estrades 7b»;. III. P- 252, 258, 274, 277, 3ifi« (ij De Wcit Brieven II. Deel, bl. 102. Verg. bl. .92. Qit) D'Estraues Tom. lll. p. 278.  L.Boek. HISTORIE. 153 de Ruiter de zaaken , terftond, in eene andere gedaante. De Staaten hadden, na 't fncuvelen des Heeren van Wasfenaar, geraadpleegd , wien zy 't opperbewind over 's Lands Vloote, in zyne ftede, zouden opdraagen. Vee-. len fpraken van den Vice-Admiraal Kornelis Tromp, aan wiens kloekmoedigheid niemant twyfelde, en die zeer bemind was by 't Scheepsvolk, Doch tusfchen deezen en de Gemagtigden der Staaten was eenig misnoegen ontftaan, ter gelegenheid dat hy geweigerd hadt, als regter te zitten over^Kapiteinen, die, wegens pligtverzuim in 't laatfte zeegevegt, op zyn eigen aandryven, in hegtenis genomen waren («). Ook melden fommigen, dathy, op Texel aan land treedende, verklaard zou hebben, zyn ampt te zullen nederleggen, om dat 'er naauwlyks twaalf Kapiteinen geweest waren , die hunnen pligt tegen de Engelfchen betragt hadden (o). Doch de voornaamfte reden, waarom fommigen hem tegen waren, was zyne bekende geneegenheid tot den Prinfe van Oranje (f). Men verftondt, nogtans , in 't gemeen, dat men hem , ten minften in naam, over de Vloot behoorde te ftellen. Doch tot maatiging van zyn gezag, werdt goedgevonden, drie Ge* volmagtigden der aigemeene Staaten af te vaardigen op 's Lands Vloote, waartoe, eerlang, Rutgers Huigens, wegens Gelderland. zit- Cn) Aitzema. V. Ihel, bl. 454, 4.57, ((>) D'Estrades Tom. III. p 214. f pi ürandt de Ruiter, bi. 3^4- K 5 1665. Raad- pieegingen, op de aan(tellingvan eenen LuitenantAdmiraal-Ge»geraal;  1665. waartoe de Ruiter verkooren wordt. XIV. *s Lands Vloot loopt .andermaal , >a zee. 154 VADERLANDSCHE L.Boek. zitting hebbende ter aigemeene Staatsvergadennge , de Raadpenfionaris de Witt en Joan Bareel, Burgemeefter van Middelburg (q), benoemd werden. Tromp was, reeds te vooren, tot Luitenant-Admiraal, onder het Kollegie ter Admiraliteit op de Maaze, verheeven geweest (r). Doch de Ruiters aankomst maakte eenige verandering in deeze fclnkkmg. De Stad Amfterdam floeg èWt voor, of men de Ruiter niet, in de plaats van den Heere van Wasfenaar , behoorde te vereeren met het bevel over 's Lands Vloote onder de Gevolmagtigden der Staaten; waartoe, eerst door de Staaten van Holland, en teritond daarna, ook door de aigemeene Staaten, beflooten werdt (O- Tromp was ten hoogfte misnoegd over deeze verandering, tot zo verre zelfs, dat hy weigerde, onder de Ruiter, naar zee te gaan. Nogtans bemenst Zlg' ' en bkef in ^ Lands De Vloot, in Oogstmaand, zeilreede zynae, m Te^el, haperde het aan gunftige gelegenheid, om in zeeteloopen; 't welk men, tot hiertoe, gemeend hadt, niet dan op :itn ftreeken van 't kompas te konnen gefchieden Doch de Witt, na naauwkeurig onderzoek, bevonden hebbende , dat 'er we! agtentwmtig onderfcheiden' ftreeken aanleiding $LlTl:?%Xae'l665-«. «fr Manoir.deGt,!Crj Aitzema V. Deel, bl. 468. CO Refol. Gener. Mart. 11 Aue. 1661;. «vBiunbt da Rn!, er, bl. 303. Relol. Holl. II Aug. ,065. / 88. *  L,Boek. HISTORIE. ï55 ding toe gaven, nam zelf het lood in de hand, peilde het Spanjaards gat, en bragt, op den veertienden van Oogstmaand, met een' Zuiden en Zuidwesten wind , alle de fchepen , doorliet zelve, gelukkiglyk, in zee. De gantfche Vloot beftondt uit drie - ennegentig Fregatten van oorloge, benevens etiyke branders , jagten, galjoors en ander klein vaartuig. Het oogmerk der Vloote was de Oostindifche en andere Roopvaardyfchepen veilig naar de hayens deezer Landen te geleiden, en de Engelfche fcheepsmagt, die haar hierin zou mogen willen hinderlyk zyn, te verhielen of uit de zee te flaan. Doch weinige dagen na dat zy in zee geraakt was, fchreevcii de aigemeene Staaten eenen bededag uit, die, door fommige Predikanten , tegen het oogmerk der Regeeringe, gebruikt werdt. Men yondt 'er verfcheiden', die, verftaande, dat de zaaken niet wel konden gaan, ten ware men den Prins van Oranje in 't hoog bewind Helde, zig, deswege, uitlieten van den Predikftoel. jakobus Sceperus, Predikant te Gouda , beftondt de Regeering , met haatelyke woorden en vergelykingen , gelyk men 't noemde, over te haaien: 't welk geoordeeld werdt, tot ontrusting der Gemeente en kleinagting der Regeeringe, te ftrekken, waarom de Wethouderfchap beiloot, diegaadje, welke hy van de Stad trok, by voorraad, in te houden (*.)• Te vooren, hadden de .Staaten yan Holland, om diergelyke oorzaak, hun mis- CO Aitzema v. Deel, bl. 483- i<5tfS. Bededag tegen 'c oogmerk der Re-' geerinae, gebruikt,door fpmmige Predikanten,  vSSj. Orde der Staaten, tot betuigeling der Predikanten. i 156 VADERLANDSCHE L.Boek, misnoegen getoond tegen Franeiskus Ridderus* Predikant te Rotterdam (u), en, wat laater noodzaakten ze, op gelyke wyze , Thaddeui de Landman, Predikant in den Haage , die vinnig tegen 't Verbond met Frankryk uitgevaaren hadt (y), om te belooven, dat hy zig voortaan ftipter voegen zou naar de inzigten der hooge Regeeringe (w). De Haagfche Predikant, Simon Simonides , hadt, omtrent den zelfden tyd, van den predikfloel geklaagd, dat men ondankbaar was, tegen 't Huis van Oranje O). Voor 't einde des jaaia werdt, gelyk wy, reeds op eene andere plaats , in 't voorbygaan , gemeld hebben , ter deezer gelegenheid, by de Staaten van Holland , beflooten „ dat de Predikanten, „zig zouden hebben te onthouden van alle „ verftandhouding buitens Lands over zaaken „van Staat; dat ze ook over Kerkelyke „ zaaken geen verftand buitens Lands houden „ zouden, dan met kennisfe en volgens orde „der Regeeringe; dat ze zig onthouden „ zouden van zaaken der Regeeringe, in „ hunne predikaatfien of gebeden , op den „predikfloel ,. te brengen: alles onder „bedreiging, dat zy, het tegendeel doende, 9 terftond en voor altoos , van den predik*. 1, dienst geweerd zouden worden (y)." Wek OO Refol. Holl. 24 Jan. 1665. bl. 14. Tom.ii*,Tp?5^.V" D"1' ^ * 502-504. D'Estrades f» Refol." HÓ1I. 5, g, ?, 13 My. ï, 4 Vee. 1665. bh .44. 143. «5°, 159. 13, 22. * 3 (x) Aitzema V. Deel, bl. 504. (y; Refol. Hoü. 15 Ju«yt 7 My. 5. Decemt. 1665. bl. ^  L. Boëk.. HISTORIE. 157 Welke befluiten van zo veele kragt waren, dat de meeste Predikanten zig , federt,. Uil hielden. 'sLands Vloot, nu in zee geileken, werdt, door verfcheiden' onverhoedfcbe toevallen , verhinderd , iet uit te voeren van belang. Stilte en tegenwind belette haar , eerst, de . Engelfche Vloot, die nu onder bevel van den Graave van Sandwich ftondt , op te zoeken. \ De Vlooten zeilden eikanderen digt voorby , | zonder eikanderen gezien te hebben. Sandwich paste op de Smirnafche en Oostindifche ! fchepen , die , agter Hitland om , naar 't Va> derland komende, uit vreeze voor de Engelfchen , te Bergen in Noorwegen , waren ingeloopen (z). De Engelfche Gezant aan't Hof van Deenemarke zogt den Koning te beweegen , om zig van deeze fchepen meesi ter te maaken , en den buit te deelen met den < Koning van Groot-Britanje. Men wil , dat Fredrik de III. luisterde naar deezen voor- I llag(ö). De Graaf van Sandwich kreeg last, om de Koopvaarders , in de haven van Ber- I gen, aan te tasten. Doch de Bevelhebber van Bergen , niet tydig genoeg onderregt van de gezindheid zyns Konings , was met de Koop- < vaarders in onderhandeling getreden, om hen te befchermen tegen de Engelfchen , die hen , met veertien fchepen , onder Thomas Tiddyman, reeds in de haven , hadden aangetast ; doch met verlies afgeflaagen waren. Kort hierna , kwam 's Lands Vloot onder de Rui- (z) Memoir. de GtiiCHR Livr. I. p. 98■ Burnet Hiu. of kis own Time, I. p. 222. 1665. Bewee- gin.Ten en bedryven van 's Lands Vkrjte.  Zy raakt ver. ftrooid door ftorm. 158 VADERLANDSCHE L. Bge& Ruiter voor Bergen* De Oostindifche en andere Koopvaardyfchepen voegden zig , in 't begin van Herfstmaand , by 's Lands Vloote. Men befloot toen , bedugt voor de Herfstftormenj en geenen vyand verneemende op de Noordfche kusten , te rug te keeren naar 't Vaderland. Doch op den negenden , ontftak 'er zo hevig een ftorm uit den Noordwesten, dat de gantfche Vloot verftrooid raakte , en zwaar befchadigd werdt. De Engelfche Vloot, die zig omtrent het Döggerszand bevondt, hadt minder geleeden. De Ruiter, flegts negenendertig fchepen onder de vlagge hebbende , belloot, nogtans , den vyand op te zoeken ; doch hy kon hem niet te zien krygen. Daarna , vondt men raadzaam tusfchen Texel en 't Vlie te gaan leggen , daar de verftrooide fchepen , allengskens byeenkwamen. Ook raakten de meeste Koopvaarders in behouden haven. Doeh eenige Oostindifche en vier Oorlogsfchepen waren den Engelfchen in handen gevallen* De Vice - Admiraal, Aart van Nes , dertien Oorlogsfchepen en eenige Koopvaarders by zig hebbende , was ook in een fcherp gevegt geraakt met twaalf Konings fchepen , welken hy hadt doen afhouden. De ftorm veroorzaakte dus , dat 's Lands Vloot niets kon onderneemen tegen de Engelfchen , hoewel men , onder 't gemeen , verfpreidde , dat het den Gevolmagtigden der Aigemeene Staaten aan kennis en beleid haperde. Ook geloofden veelen , dat er de grootfte eendragt niet geweest was , tusfchen de Witt en de Ruiter. Doch  L. Boe& HISTORIÉ. 159 Doch de laatfte verklaarde , rondelyk 3 het tegendeel. Ook werdt de Raadpenüonaris, wegens zynen gedaanen dienst op de Vloote 4 bedankt, door de Staaten van Holland. In Wynmaand , ftak 's Lands Vloot wederom over naar de Engelfche kust, metvoorneemen* om den vyand, in Duins, aan te tasten. Doch deeze toeleg werdt, door tegenwind, verhinderd. Ook ontftondt 'er eene aigemeene ziekte op de Vloote , die , in weinige dagen, zo fterk toenam, dat men genoodzaakt was, in 't begin van Siagtmaand, naar 't Vaderland te keeren : waarmede de zeekryg deezes jaars een einde nam. Doch terwyl de wederzydfche Vlooten nog zee hielden, verzuimde men niet, in Engeland, te handelen over een Verdrag, onder bemiddeling des Konings van Frankryk , die , terftond" na het ongelukkig zeegevegt van den dertienden van Zomermaand , uit zig zeiven voorfloeg „ dat de Staaten w Nieuw Nederland aan den Koning van 5, Groot - Britanje zouden afftaan , mids hy „hen in 't bezit liete van 't Eiland Poule„ ron ; dat de Staaten S. George del Mina „ en de Sterkte Nasfau zouden blyven bezit„ ten ; doch Kormantyn aan den Koning te „ rug geeven; dat de Sterkte op Kabo Kors „ gellegt zou worden ; dat de Koning ook „in 't bezit gefteld zou worden der Sterkeren Bonavista en S. Andries, op de rivier «van ,,(*) Brandt de Ruiter, W. 409.455. Aitzsma V. Dsti. U. 482, 483, 484, 407.500, 5Ö5. XV. Voorilag van Frankryk tot vrede.  i6o VADERLANDS CHE L.BoÉia Karei de ÏI. wyst dien van de hand. Ook behaagt hy den Staaten niet. „van Gambi, en dat men, 'terftond;, Ge„ magtigden zou benoemen, om, wegens een „ goed Verdrag van Koophandel, overeen „te komen (c)." Op deeze voorwaarden, behoorde men, naar 't oordeel des Konings van Frankryk , wederzyds , te ' verftaan tot vrede. Doch Karei de II. verklaarde , rondelyk , datze hem niet behaagden. Hy hadt, gaf hy voor, den oorlog aangevangen , op den raad en het aanhouden van zyn Parlement, welk hy niet zou konnen voldoen, zo hy geen ander voordeel wist te bedingen , na de overwinning , onlangs, op de Staaten behaald. Men moest hem , voegde hy 'er by, ten minften , eenige vergoeding bezorgen voor zyne gemaakte kosten, waartoe, meende hy, de Koning van Frankryks, zo hy 't geraaden vondt, de Staaten, ligtelyk, zou konnen verpligten (, 391!. (a ) JJ'Est&aees Turn. UI. f. 3*9, 3*3. L 2 Hfimelykehas.del van Downig. Zyn Sekretariswordt gevat.  J665. £chryven van d'Estradesover eenige Leden der Re. Seeringe. ïö4 VADERLANDSCHE L. Boek* gen , en , op de tyding van den ramp , 's - Lands Vloote , door ftorm , overgekomen * ontftondt 'er niet alleen een geweldige oploop binnen Rotterdam , die v door fbldaaten en. fchutters , bezwaarlyk , geftild werdt; maar eenigen begonden- te dringen op Vrede met Groot-Britanje , onder voorwaarden, die genoegzaam van 's Konings welbehaagen afhangen , en hierom het bederf van den Raadpenfionaris de Witt onvermydelyk maaken zouden (0). 't Is niet moeilyk te raamen , welken deeze voorwaarden waren. Sommigen meenen, dat de Stad Amfterdam zelve niet vreemd was van de bemiddeling van Spanje. Immers d'Eftrades fchryft, dat Piet er de Groot, Penfionaris deezer Stad en Zoon van den beroemden Hugo de Groot, zeer tegen Frankryk ingenomen was. Hy vermoedt zelfs > dat de Groot, door Spanje, was omgekogt; doch geeft geene fchaduw van reden , voos dit vermoeden. Ook zegt hy, by deeze gelegenheid „ dat hy maar vier luiden , hier „ te Lande, kende , die niet om te koopen „ waren , den Raadpenfionaris de Witt, des„ zelfs Broeder Kornelis, en de Heeren Be„verningk en van Beuningen QO-" Doch hy hadt geene gelegenheid, om alle eerlykeluiden te kennen. Wat'er vanzy, inWynmaand, hadden vyf Gewesten , Gelderland , Zeeland, Friesland, Overysfel en Groningen , te kennen gegeven , dat men , om den Koning van GrOOtCo} D'Estrades Tom. III. p. 417, 418, C p) D'Estrades Tem. III. p. 383,  L.Boek. HISTORIE. 165 Groot - Britanje te ligter tot vrede over te haaien , den Prins , zynen Neef, tot Kapitein - Generaal verheffen moest. Doch die van Holland zeiden toen , dat zy nimmer tot een verdrag bewilligen zouden , zo dit ééne der voorwaarden moest zyn ( 't Schynt, ondertusfchen , dat men , hier te Lande , geloofde , dat Karei de II3 ligtelyk, tot de Vrede te beweegen zou zyn, zo men hem hierin te wille was. In Engeland egter, daar men, onder bemiddeling van Frankryk , handelde , durfde men deeze voorwaarde niet vorderen. DeKanfelier Hyde verklaarde zelfs aan de Franfche AmHsfadeurs „ dat de Koning , „ zyn meester, zig wel hoeden zou van aan „den Heere de Witt gelegenheid te gee„ ven , om , onder de Staaten , te verfprei„ den , dat hy den oorlog niet aangevangen „hadt, dan om zynen Neef, in deszelfs „waardigheden, te doen herftellcn (>)•" Doch 't is te vermoeden , dat hy niet raadzaam vondt, openlyk, te vorderen, 't gene ' hy wel wist, dat hem , in de tegenwoordige omftandigheden , zou afgeflaagen worden , door Holland. Ondertusfchen , verzuimden ■ lommige vrienden des Prinfen van Oranje J niet, zelfs in gedrukte fchriften , te verfprei , den , dat de Witt de eenige oorzaak van den oorlog was , om den roem te hebben van over 's Lands Vloote te gebieden. Men fprak zelfs , in fchuiten en op wagens , van hem als D'Estradf.s Tom. iii. p. 454. Ut) U'EsrRAnES Tom. iii. p 465 L 3 I6<55. De Engelfchenwenden voor, niet te oorloogen, om den Prins van Oranje e bevorleren. De Witt vordt lefehulligd.  ï66 VADERLANDSCHE L. Boek: Overysfel flaat •voor, on denPriiü van Oranje, ii Gezantfchap , naar En geland ti zenden. als van eenen Landverraader. Men riep > openlyk , om vrede met Engeland , en om de verheffing van den Prinfe van Oranje. 'tWelk., meenen fommigen , zo veel indruk maakte op Beverningk , dat hy, den gemeenen haat dugtende , zig ontfloeg van zyn ampt van Thefaurier - Generaal (j) ; hoewel hy 'er, naar 't fchynt, voornaamlyk toe belloot, op dat hy, blyvende Raad en Vroedfchap der Stad Gouda, den Staaten van Holland te meer dienst zou konnen doen (. e, 'At. (v) Aitzema V. Deel, bl. 501. D'BsïttAnss lom. III. f401'. 50J. , , (Z \ D'ESTRADES Tolk. UI. p. 505 . ?OÖ, ST4, W- , a) I'.uknet Vol. l. p. 226. Kapin Tom. IX. p. 332* ï)'£5ip,ai)Es Tam. UI. p. r>5'5 L 4 1605; xvir. ïeimely;e lianJelingran de tViit en mderen f om eelen opland in Engeland te /erwek» Kil.  ï68 VADERLANDSCHE L. Boek. 1665. ik het omilandigst berigt, aangaande deezen bedekten handel van de Witt en van eenige anderen. Ludlows vrienden in Engeland hadden hem gezogt te bevveegen , om met de Nederlanden aan te (pannen , en eenen opftand in 'c Ryk te verwekken. Doch hy hadt, rondelyk, te kennen gegeven , dat hy de onzen mistrouwde , federt dat zy drie zyner vrienden hadden overgeleverd aan Karei den . II, om het Verbond van den jaare 1662 , te ligter, te doen fluiten (b). Iets diergelyks was 'er, dagt hy , te dugten , als 'er de Vrede voor zou konnen gekogt worden. Sommige Engelfchen, die zig in Holland onthielden , zogten hem egter te doen veranderen van gedagten. Zekere Say, die, ten deezen tyde, te Amfterdam was , verzekerde hem , in verfcheiden' brieven „ dat „ de Staaten vastgefteld hadden , de tegen„woordige Regecring van Engeland te hel„ pen veranderen , alzo zy , eindelyk , had„ den gezien , dat de Koningklyke Rcgce„ ring aldaar de ondergang was van hun „Gemeenebest. Dathy, derhalve, ten fpoe„digfien, in Holland komen moest, daar „men hem de voordeehglle vooriligen doen, „ en , in allen opzigte ,• gerust itellen zou. „ Dat de Heer Nieuwpoort hem, Say, in „ perfoon , verzekerd hadt, dat Holland de „ goede luiden in Engeland byfiaan zou; daar„ by voegende , dat 'er meer in deezen oorlog nflak , dan in 't gemeen begreepen werdt; da» tj lie$ . ££) Zit xlix. Bock , tl. 4C.  L.Boek. HISTORIE. 1655 nhet aangelegd was op de uitroeiing van de „ gantfche Proteflantfche partye : V welk men n verftaan hadt $ uit eenige afgezondenen der „ Hervormden in Frankryk. De aanzienlykile „ dienaar van deezen Staat, vervolgt Say , „heeft, onlangs, naauwkeurig naar u onder„zogt en ons reden gegeven, om te „hoopen, dat gy, hier komende, geplaatft „zult worden aan het hoofd van zo veel „Krygsvolk, als, onder Gods zegen, en met „hulp van onze vrienden in Engeland, in „ ftaat zal zyn , om het Gemeenebest aldaar „te herftellen (i)." Doch Ludlow liet zig niet beweegen. Voorts, verhaalt by, dat de Witt, Nieuwpoort en anderen niet nalieten, te handelen met de geweeken' Engelfchen: dat de Raadpenfionaris zelf hem, naderhand, nog eens, deedt begroeten, door den Graave van Dona, die last hadt van de Staaten, om eenig volk, in Zwitferland, te werven, en hem verklaarde, dat men, met dit volk, het Gemeenebest van Engeland hoopte te herftellen. Ook werdt hem, federt, berigt, dat de Witt geoordeeld hadt, dat men nergens beter met de misnoegde Engelfchen handelen kon, dan te Parys, werwaards men wenschte dat Ludlow en Algernoon Sidney zig mogten willen begeevenO): gelyk de laatfte, naderhand, deedt (ƒ). Hy voegt'er, eindelyk, by, dat het Engelfche Hof, de lugt gekree- gen (e) Zie De Witt Brieven TT. Deel, bl. 213. (<-'; Linn-ows Memoirs Vol III. p. i3s-I39(e) I.uul«ws Meihoüs^o/ III. '5'> IS*« Cf) Dh Witt liricven II. D>"', b. ac.5. 1665. )p hec ieevcn  i7o VADERXANDSCHE L. Bow; 166S. vmi de Wie:. Deerlyke coeftand der Kryksgevansenenin Engeland. gen hebbende van deezen bedekten handel, zekeren Jezuit herwaards zondt, om den Raadpenfionaris de Witt van kant helpen; dat Nieuwpoort dit aan Say berigt hadt, en, te gelyk, dat de Jezuit reeds in Holland was, en dat men zyn best deedt, om hem te vatten (g). Ludlow meende egter, door den .tyd, te konnen merken , dat 'er, buiten de Witt, Nieuwpoort en nog een' of twee, niemant, onder de Staaten, gezind was , om de Regeering van Groot-Britanje om te keeren Ook is de handeling met de'misnoegde Engelfchen, eindelyk, op niet uitgeloopen. Ten deezen tydc, zaten, in Londen, veeIe Nederlandfche gevangenen, in den ongelukkigen zeeflag deezes jaars, en by verfcheiden' andere gelegenheden, bekomen. De Ambasfadeur van Gogh deedt veele moeite, om ze te wisfelen tegen Engelfchen, of voor geld te losfen ( ƒ). Doch de Koning, weetende , dat men, hier te Lande, gebrek aan volk hadt, weigerde hiertoe te verftaan. Ondertusfchen, leeden de Nederlanders veel ongemaksin Engeland, daarzy, in enge kerkers, bewaard werden, en flegts een' ftuiver 's daags trokken tot hun onderhoud , terwyl men, hier te Lande, den Engelfchen gevangenen zeven, of ten minfte zes ftuivers toeftondt. Doch fchoon de Koning in geene aigemeene wisfeling bewilligen wilde, raakten 'er egter, nu en dan, eenige gevangenen vry. SOHl- Cg) Lninows Memoirs Vol. Hl. p- 1^4. ( «) f.i moto»; I\trnioirs Vol III p. ififi. j Dé. Witt lliieven IV. Dtel, tl.  L.Boek HISTORIE. 171 Sommigen werden, door byzondere vooripraak , los gekogt: anderen uitgewisfeld: anderen ontfnapten, uit de hegtenis. Doch de meesten bleeven zitten (k). Pieter Cumus, Sekretaris des Ambasfadeurs van Gogh, die, meer dan eens, zyn werk gemaakt hadt, om den ftaat der Engelfche fcheepsmagt, te Colchester en elders, te befpieden, werdt ook gevat ; doch , eerlang, tegen Gringam en Oudart, die in den Haage zaten, uitgewisfeld (/). De handeldryvende Gewesten, en Zeeland, in 't byzonder, daar de vaart genoegzaam ftilftondt, gevoelden vast de ongemakken van den oorlog ter zee, die, uit jaar, zo kwalyk was uitgevallen. Doch de Staat hadt, onlangs, daarenboven, eenen oorlog te lande op den hals gekreegen , die gevaarlyke gevolgen gehad zou hebben, zo 'er geene fpoedige hulp gekomen was uit Frankryk en Duitschland. De Koning van Groot-Britanje hadt hun deezen oorlog berokkend («)» cn de draad der gefchiedenisfen leidt ons , om 'er, hier, den aanleg en voortgang van te verhaalen. Wy hebben, te vooren (»), gezien, dat de Bisfchop van Munfter, federt het inneemen der Eilerfchanfe, zeer misnoegd gebleeven was op de Staaten, en naar gelegenheid (7;) Aitzfma V. Deel, hl. 351, 385-388, 394. S96. 5°5» Uranut de Kuiter, bl. 461, 4r,2- (O Relbl. Ho" »• *4 Noy' W" '54» DE?-' trmi Tom. MI. p 251- (_!») Rai"N Tom. IX. p. 239. l^ti) xlix. Boek, bl. y-. 1665. XVHL Oorlog tusrchen den Bisfchopvan Munfter eu deezen Staat. Gelegenheid tot den zei. ven.  1665. Verdrag met de Hertogen van Brunswyk LuBenburg. ijra VADERLANDSCHE L. Boek. heid haakte , om hun verdriet aan te doen. Karei de II. gaf hem deeze gelegenheid, na 't uitberften van den oorlog, tuslchen GrootBritanje en de Vereenigde Gewesten (0), hem onderfteunende met penningen, genoegzaam , om een Leger op de been te brengen, na dat hy zig, by Verdrag, verpligt hadt, om den Staaten den oorlog te verklaaren (j>). Doch dit Verdrag bleef, eenigen tyd , geheim. Het werven des Bisfchops bragt egter de Staaten tot omzien : doch zy waren zo 1 zeer belemmerd met het voortzetten van den 1 oorlog ter zee, dat zy geene genoegzaams : zorg _ hadden konnen draagen, voor de verfterking hunner Landmagt, en voor de veiligheid der grenzen (/•). Daarenboven, hadden zy, onlangs, ter oorzaake van den kryg met j Groot-Britanje, alle hunne Engelfche en i Schotfche Regementen afgedankt, waardoor de gewoonlyke Landmagt zelve nog merkelyk verzwakt was (j). Zy traden egter, ziende, dat het bungelden zou, terftond, in onderhandeling met de Hertogen van BrunswykLunenburg en met andere Duitfche Vorften, wegens 't overneemen van eenige Regementen Ruiters en Knegten Doch 'e liep fe) Ds Witt Brieven II. heel, bl. 105. GO Memoir. de Ouicirs Liyr. I. p. 84. D'Estrad. Toiju III. p. 24", 408. Aitzema V. Deel, 61. 1.97. CO Refol. Holl. 30 funy 1665. bl. 84 Secr. Refol. Holl. 4, 15 Aug. 1665. II. Deel, bl. 485, 487. Aitzema V. Deel. bl. 407, 035 (r) D'Estrades Tom. III. p. 305. (O Secr. Refol tioll. 12 Rei. 1664. II. Deel, bl. isn» AitzkimV. Deel, bl 421. (O Secr Refol Holl. 21 Jtdy, 8, 14, 18 Aug, 9, 10 Sept. 1665. li. Deel, bl, 4U4, 4&5, 41)6, 487, 491, 495.  L.Boek. HISTORIE. tff liep aan tot in Herfstmaand, eer men met den Graave van Waldek, Gevolmagtigde der Hertogen George Willem en Ernst Augustus van Brunswyk - Lunenburg , overeenkwam, dat zy den Staaten vierduizend paarden en agtduizend knegten zouden byzetten (y). Midlerwyl, hadden de aigemeene Staaten, op den voorilag van Zeeland, reeds in Hooimaand, beflooten, het algemeen bevel over 's Lands Krygsmagt te Lande, voor deezen veldtogt, op te draagen aan Prinfe Joan Maurits van Nasfau (v), wien nogtans eenige Gemagtigden te velde bygevoegd werden, van welker befluit hy afhing. Men fchikte eenig Krygsvolk naar de grenzen, die, naar tyds gelegenheid, eenigszins, in ftaat van tegenweer gefteld werden. De Bisfchop deedt, ondertusfchen , zyn best, om de Staaten zorgeloos te houden, hun verzekerende, dat hy niets kwaads tegen hen in den zin had (w). Doch men vertrouwde hem luttel. De Spaanfchen zogten de Staaten te doen gelooven, dat Frankryk den Bisfchop, onder de hand, tegen hen opftookte: terwyl d'Eflrades hen verzekerde, dat de Markgraaf van Kastel-Rodrigo in bedekt verdrag was met den Bisfchop. Doch daar is reden om te vermoeden,- dat de Munfterfche kryg, ten deezen tyde, alleen door Karei den II. bewerkt werdt want fO Aitzema V. Deel, hl. de,\, 642, 671. CO Notul. Zeel. 17 Sept. 1665. hl. 180. (w) Aitzkma V. Deel, hl. 631;, 636, 6"i8. CO Keful- Ho"- 1 r>&- löfifi.'W. 59- D'Estrad. Tom. III. p. 240, arto, 27iS, 315. Aitzema V. Deel, bl. 613-617, 638. Mccsüir de üuichs Livr. I. p, ijl. i66$i Priuj [oan Maurits tot Legerhoofdvoor eenen entelenyeldtogt» rerhee- . /en.  Den Bis fcho'p verklaati den Stan ten den oorlog. Hy Iie- Biaetigt verfchei den' plaatfen |74 VADERLANDSCHE L. Boekt. want: fc.hoon men, kort voor 't uitberilcn der vyandlykheden, ondekt hadt, dat de Bisfchop heimelyk verfiandt hieldt te Doesburg, tc Arnhem en te Gennep , waarover eenige perfoonen gevat waren, die beleeden hadden, geld te hebben getrokken, welk te Brusfel geleverd was (^)i kon zulks zeer wel gefchied zyn, voor rekening van Karei den II, zonder dat 'er de hooge Regeering der Spaanfchen Nederlanden eenige kennis van hadt. 't Leedt - egter niet lang, of de Bisfchop ligtte 't momtuig af. Op den Negentienden van Herfst- [ maand , ontvingen de Staaten eenen brief van hem, door eenen Trompetter, waarby hy hun genoegzaam den oorlog verklaarde, ter oorzaake dat zy zig, in Oostfriesland, geileken hadden in eenig geding, welk het Duitfche Ryk raakte, en hem geene voldoening gaven, wegens zyne eifchen op Borkelo (V). Terilond hierop, viel hy, met een Leger, welk op agttienduizend man begroot werdt, " in 't Graaffchap Zütfen, bemagtigende, zondermoeite, het Kasteel te Borkelo, de Stad Lochem (tf), de Huizen Wildenburg en Keppelende Stad Deutichem. Voorts, trekkende naar Overysfel, pionderde, hy Enfchede cn eenige andere Plaatfen in deezen oord, en bemagtigde Oldenzeel, welk alleenlyk door de burgery verdedigd was Van alle dee¬ ze (y~) D'Estrades Tom. III. p. 375. (z) Zie tien Brie? by Aitzema V. Deel, bl. Ö39. (p GroliDgea. Iy rukt, ay de Drainer"chans,ir»Drente.  XIX. Men roept oit de beyordsj\'tg des Prinfen van Oranje. De Wit 176 VADERLANDS CHE U Boek; te Scheemte nedergeflaage» hebbende , hurr den toevoer afïheedt, de moler.s ten platten lande in brand fteekende, waardoor zy groot gebrek aan brood leden. Ondertusfchen, hieldt men, nu en dan, fchutgevegt, welk meest tot voordeel der onzen uitviel De inval des Bisfchops van Munfter veroorzaakte , terftond, wederom eenige fpraak 1 onder 't gemeen, dat men den Prins van Oranje aan 't hoofd des Legers noodig hadt. De Bisfchop zelf zogt deeze beweegingen te •voeden, zorg draagendc, dat zyn Krygsvolk geen' overlast altoos deedt in- 't Graaffchap Lingen, en doende, in 't voorbytrekken van Zwolle, wakker Wilhelmus van Na'j/tfüwe blaazen (2); als hadt hy 't niet gelaaden op. den jongen Prinfe en die 't met hem hielden, maar alleen op de tegenwoordige Regeering der Vereenigde Gewesten. Men hadt zelfs , reeds voor eenige maanden, verfpreidt, dat 'er, tusfchen den Keurvorst van Brandenburg, den Hertog van Nieuwburg en den Bisfchop van Munfter, een Verbond gemaakt was, welk, onder anderen, op de bevordering van den Prinfe zou. gezien hebben (F). En fchoon my van zulk een Verbond geen blyk altoos voorgekomen is, was het gerugt daarvan genoeg, om de gemoeden , die naar verandering haakten , of de verandering noodig hielden, gaan- t de te maaken. 't Schelden en fchimpen op de Witt (/O Aitzema V. Deel, bl.6tf-6, órtj. D'Estradïs. Tom. III p. 450, 451). (i j Aitzema V. Deel, bl. 656. (.Aj Da Witt Brieven II. Deel., bl. 91.  L Boek. HISTORIE. 417? Witt nam dan töè (/). „ Hy alleen hieldt, „ zeide men, den Staat in oorlog met Groot„ Britanje; de inval des Bisfchops van Mun„ fter was hem alleen te wyten. Zo men den „ Prins van Oranje, in de waardigheden zy„ ner voorouderen,, herftelde, kon men met „ beide vrede hebben, als men wilde." De tegenwoordige Regeering en 't gezag van den Raadpenfionaris ftondt thans zo wankel, als óóit te vooren. Doch daar gebeurde iet, welk den ftaat der zaaken in korten tyd veranderde. De Koning van Frankryk, die de verheffing des Prinfen van Oranje ongaarne zag, en hierom de Witt en de tegenwoordige Regeering moest zoeken te handhaaven, hadt, reeds in Herfstmaand, beloofd, dat hy de Staaten byftaan zou „ zo dra de Bisfchor hun vyandelyk aanviel. Ook hieldt hy zyn woord, zendende,, eerlang, zesduizend man .(/»), onder den Heere Pradel, herwaards. die, in Slagtmaand, aankwamen; doch, bjj gebrek van wagens en andere nooddruft (ji)langzaam voort konden , en weinig uitvoerden. De Markgraaf van Kastel- Rodrigo, verzogt, om deeze troepen te laaten trekken over den bodem der Spaanfche Nederlanden; hadt zulks s uitdrukkelyk, geweigerd. Z> moesten, derhalve, eenen anderen weg nee' men* en waren, over Helmond en Graave. te Niaiwmegen, gekomen (0). De Lunen- burg- (l) D'F.STRAnFl Tom. IM. p. 477Cm) P'lïsi rades Tom- III. P. 4Hj 42?. 4'ï.v (n) Memoir. de Guichp. Livr. I. P. Ml, Ij', t8,4<;o. Aitzema V. tïetl, b/.6it. Sreruoir.de GujchS iiyr I p. 144. Ff.uqiiier, Memoir. Hift. & Muit. 1'httf. l.p. 2%9> XIII. Deel. M Wordt gefcholdcn, a.1% oorzaak des oorlogs. Frankryk zendt den Staaten liulp tegen den Bisfchop.  !<5<55. Loohein herwonnen. XX. ftlips Je IV, Koning van Spanje, derft. Karei dj II. volgt hem op. m VADERLANDSCHE L. Boekt. burgfche troepen raakten ook in beweegine. Pradel zig, in Wintermaand, vereenigd °hebbende met het Staatfche Leger, welk nu wederom te rug getrokken was over den Ysfcl, terwyl de Bisfchop zig te Ahuis gelegerd hadt; werdt Lochem hernomen, by verdrag, op den dertienden (p): waarmede de Veldtogt deezes jaars een einde nam. De aankomst der Franfche troepen, en, zo d'Estrades fchryft, de gefchenken, door hem, aan eenige Leden der Regeeringe gedaan (?), hadden midlerwyl, het wankelend gezag van den Raadpenfionaris in zo verre herfteld, dat hy, van de Vloote te rug gekeerd, met nieuwen luister, verfcheen in de Vergaderingen der Staaten (V). Doch eenigen tyd te vooren, hadt men, hier te Lande, eene tyding gekreegen , die den Staat met nieuwe onlusten dreigde. FilipsdelV, Koning van Spanje, was, op den zeventienden van Herfstmaand deezes jaars, overleeden, na eene ziekte van weinige dagen (i). By zynen uiterften wil, hadt hy zynen minderjaarigen Zoon, Karei den II, tot zynen opvolger, verklaard, en de Regeeritur, midlerwyl, verbleeven aan de Koninginne en aan eenen Raad van zes Spaanfche Grooten. Ingeval de jonge Koning zonder kinderen overleedt, zou hy, gemerkt den afftand der Iu- (p) Aitzema V. Deel, 11. 66r>f)7i. D'Estp,,,,. Tem. III. p. 580 Memoir. de OuicHE Uvr. j. p. i74 £? fwy (?) D'EsrRADEs Tom. Hf. p. 479» 495. 496, 5<\i, 506, 5'J. 52fi. 536, 545. (. tifi. CO D'Ëstiiadks Tom. W. p. 427. Cv) ö ji»TH'»e5 Tol». U'. p. 440, 441, 460. M- 2 teeg. *aad>leegia*;en, ter leazer :elegeneid, aattt et FrarisheHof. inwerp md'Eg. ides, n zig nFries- nd en ronin- n te rze- reo*  iflo VADERLAND SCHE L. Boée 1665. Wat middelen hy gebruikt wilde hebben, om dit Ontwerp ter uitvoeringete brengen. Zyne handeling'mttde Prinfesfe,Voogdesfe des Stadhouders van „ werdt, zou de Staat der Vereenigde Ge„ westen in den tegenwoordigen toeftand blyven; doch de Regeering zou, in zo „ verre, veranderen, dat zy verpligtzyn zou, „ zig te fchikken naar 's Konings raad (w)."' Zig wyders nader openende, over de middelen, welken hy gebruikt wilde hebben, om zig van Friesland en Groningen te verzekeren, verhaalt hy „dat de Prinfes Weduwe „ van Fredrik Henrik; haare Dogter , dé „Voogdesfe van den jongen Stadhouder van „ Friesland en Groningen , het gezag mis„ gunnende, welk zy zig, na den dood baars „ Fgtgenoots, binnen deeze twee Gewesten, hadt weeten te verkrygen; haar, dee¬zen Zomer, uit Friesland, ontbooden, en, „terwyl ze zig in Holland onthieldt, onder „de hand, gearbeid hadt, by den aanhang in de twee Gewesten, die doorgaans „ tegen Holland gekant was, en thans ook n met de Prinfesfe Voogdesfe verfchilde; „dat zy, door middel van deezen aanhang, „de voorflagen te wege gebragt hadt, weï„ ken, onlangs, ter aigemeene Staatsverga„deringe gedaan waren, om, naamlyk, met „ Groot - Britanje te fluiten , en den Priné „van Oranje te bevorderen. Dat hy,d'Es„ trades, zig van deeze gelegenheid be„ diend hadt, om de Dogter te doen be„grypen, dat de Moeder haar bederf zogt; „haar verder voorhoudende, dat zy zig, „ hierom, met Frankryk behoorde te ver„binden, zo zy, gelyk hy vertrouwde, 't » b.e- C?) D'IJstraxes, Ton.: III. p. 459.  L. Boek. HISTORIE. 181 , belang haars jongen Zoons ter herte nam. Dat de Prinfes zig, hierop, 't eenemaal '„ voor Frankryk verklaard hadt, onder an!, deren zeggende ,dat zy, op d'Estrades raad, „ naar Friesland te rug gekeerd zynde, alomme „ verhaalen zou, dat de Landzaaten hunne Vry„ heid verfchuldigd waren aan de hulpbenden des „ Konings van Frankryk:' Voorts , ichrylt hy „dat hy, ook met de Heeren van Haren „ cnBronsma, die, wegens Friesland , ter „ Generaliteit waren afgevaardigd, handelde, om zig, door middel van 'sKonings " hulptroepen, van de twee Gewesten te verzekeren; ten zelfden tyde, ook de gedagten hatende gaan op Overysiel, daar de „ baldaadigheden der Munflerfchen elk naar „ byilaan deeden haaken f»." Doch van alle deeze uitzigten kwam niets, ten deezen tyde. Men ziet'er, ondertusfchen, aan, hoe ver de Franfche het oog reeds gaan heten. De Prinfes Voogdesfe begaf zig, iedert, naar Groningen met haaren Zoon : daar zy zig, geduurende den Munflerfchen oorlog, onthieldt CV), laatende d'Estrades in-den waan, dat hy haar,geheellyk,gewonnen hadt. Doch 'tleedtnict zeer lang, of hy veranderde van gedagten. De Prinfes, die zig, vermoedelyk, alleen gelaaten hadt, als of zy de belangen van Frankryk hegunftigde, om te hgter te «eraaken aan eene oude fchuld van honderdduizend guldens, welke zy van de Kr00^ CjO DTsfMWB Twn. ITT. p. 4°-t. 486-102, 5.o5« fjO QBsiRftOJls Tem. 1U. ?• 5'4> 5fS> 53', m a 166$. Friesland.  XXI. Handeling met den Keurvorst van Brandenburg. 182 VADERLANDSCHE L. Boek, vorderen hadt; veranderde, toen zy zag, dat hiertoe geene kans was, eerlang, t'eenemaaï van gedrag, en deedt de Staaten van Friesland befliüten neemen, die vierkant ftreeden met Frankryks bekng (z). De toeleg des Konings van Frankryk op de Spaanfche Nederlanden openbaarde zig, allengskens, openlyker.^ Wy zullen hierna gelegenheid hebben, om 'er breeder van te gevvaagen. Ondertusfchen , hadt de Koninginne Regente van Spanje den Staaten, door Gamarra, plegtigfyk kennis doen geeven van het overlyden van den Koning, haaren Gemaal, en van de komst haars Zoons tot de Kroon, te gelyk, verklaarende, dat zy geneigd bleef, om de vriendfchap met de Vereenigde Gewesten te onderhouden (0). Midlerwyl, hadden de Staaten, om zig te fterken tegen den Bisfchop van Munfter, ook eene onderhandeling aangevangen met den Keurvorst van Brandenburg die tweeduizend man leveren zou, mids men hem Orfoi wederom inruimde, waartoe, of ten minfte tot het inruimen van Emmerik (c), in den beginne, hoop gegeven was. Doch Holland , Zeeland en Friesland verklaarden 'er zig zo ernftelyk tegen, dat de handeling, eene geruime wyle, fteeken bleef. Op 'c einde des jaars, klaagde de Keurvorst, dat men de Rleeffche Steden met nieuwe inlegering be. C-z~ n'EsTR/irjE"! T, m VT p. 22*. (_a) Aitzema V. Biel, bl. 617. 621. ik) Ui'iol. Holl. 17, ai, 29. Sent. 10/15. bl. 19, 9%, r.. Refol. Hol). 22, 27j a8 oitob. 1665. U. K-7,' ^y.  L. Boek. HISTORIE. 183 bezwaarde, hebbende een gedeelte van het Leger der Staaten de Winterkwartieren binnen dezelven betrokken. Ook hadt hy, tc vooren, gevorderd, dat de Staatfche bezetting, die in zyne Steden lag, geene vyandelykheid pleegde tegen den Bisfchop van Munfter, omtrent wien hy de onzydigheid begeerde te bewaaren. Men zag dan wel, dat men tot handeling met zyne Keurvorstelyke Doorlugtigheid komen moest (V). De Heer van Beverningk werdt naar Kleeve gezonden , om 't werk tot een goed einde te brengen. De grootfte zwaarigheid betrof den tol van Gennep, dien de Staaten, federt eenen geruimen tyd, geheeven hadden, en dien de Keurvorst te rug begeerde Doch fommigen meenden, dat de Keurvorst zyn belang kwalyk begreep, met zig, federt eenigen tyd, zo ongezind te toonen, om, op redelyke voorwaarden, met de Staaten, te fluiten, 't Scheen hun toe, dat hy hen noodzaaken wilde tot vrede met Groot - Britanje, zonder tusfehenkomst van Frankryk: waartoe men thans geene gezindheid hadt. Ondertusfchen, zou hy zig, meenden ze, ligtelyk, de Staaten, die de meeste fterke Plaatfen van zyn gebied in hunne magt hadden, te onvriend konnen maaken: üt welk hem, vooral by verfterf van den Prinfe van Oranje, zeer nadeelig zou konnen zyn (ƒ). 'tZy f d) ReP)!. Holl. 2a, 21 Jan. \66fi. tl o- CO D'EsntA»KS Tam. 1(1 p 507, i;oo. Aitzfma V. /Jet!., bl. r,:>7, s<7. «6, 5^4, 774,7^6. De Witt Urie* Ven 'I. Deel. bl. '-7 GO De Witt Brieven H. Die». «. 150, 170, 172. M 4 " 166-5.  t84 VADERLANDSCHE L. Boek. 166S. yerdragen met hem geflooien. XXII. Gezantfchapnaar Zweeden en naar Deenemarke. 't Zy dat hy dit, federt, nader inzage, of niet, 't gelukte den Heere van Bevemingk, op den zestienden van Sprokkelmaand des jaars 1666', twee Verdragen met den Keurvorst, te Kleeve, te treilen (g), een verdedigend Verbond, waarby de Keurvorst beloofde de Staaten , des noods, met tweeduizend man, te zullen byftaan; terwyl de Staaten zig verbonden, hem, met drieduizend man, te zullen helpen; en eene byzondere verbintenis tegen den Bisfchop van Munfter, waarby de Keurvorst zig verpligttc, om vierduizend paarden en agtduizend knegten te werven, ten dienfte der Staaten, die hiertoe vierhonderdduizend guldens zouden opfchieten. Wegens den tol te Gennep, kwam men, in een afzonderlyk punt, overeen. Het laatfte Verdrag zou vernietigd gerekend worden, zo dra de Vrede met den Bisfchop van Munfter getroffen zou zyn (&). De overeenkomst met Brandenburg ftrekte zeer, om de Staaten te fterken tegen den Bisfchop. Doth zy waren, reeds eenen geruimen tyd, bezig geweest, om den handel met Zweeden en Deenemarke voort te zetten, en zig, door den byftand deezer twee Kroonen, ook tegen den Koning van GrootBritanje te onderfteunen. Men was, in de Lente deezes jaars 1665, gekomen tot het afzenden van eenen buitengewoonen Staatsdienaar naar ieder deezer twee Ryken, Naar Zwec- (g^ Rer«>l. Holl. m Fe% KSÖ5. */, (A) Zie de beide Tiact. by AirzeMA V. Deel, bl, yop., 1000.  L. Boek. HISTORIE. 185 Zweeden, vertrok Joan Tsbrandsz, Raadsheer in Groningen (/). Naar Deenemarke, Godard Adriaan, Vryheer van Reede, Heer van Amerongen (Jt). Ysbrandsz vondt Karei den XI. nog misnoegd op de Staaten , en gantsch ongezind, om hen tegen Groot-Britanje te helpen. Ook weigerde hy hun onderftand tegen den Bisfchop van Munfter, waarop Ysbrandsz, in 't najaar, aanhieldt. De handeling zou, al in Herfstmaand, afgebroken geweest zyn; zo de Franfche Gezant Terion Ysbrandsz niet bewoogen hadt, om nog wat te toeven. Hy bleef dan, aan 't Zweedfche Hof, tot in den Zomer des volgenden jaars, zonder meer te hebben konnen verwerven, dan eene belofte, dat Zweeden, welk, ondertusfchen, een Verbond geflootenhadt met den Koning van Groot-Britanje (7), zig onzydig houden zou, tusfchen de oorlogende Mogendheden. Ook werdt hem de uitvoer van driehonderd ftukken gefchuts toegeftaan. Zyne handeling, toen hy befpeurde", dat 'er geen onderftand van Zweeden te verwerven zou zyn, liep, voornaamlyk, over een Verdrag van Zeevaart; over de vernietiging van het Verdrag van * Opheldering, en over de vernietiging van het Elbingfche Verdrag; welk laatfte, dooi Zweeden, begeerd werdt. Doch men kon elkan (O Zie zyne Tnflr. by Aitzpm* V. Bed, bl. 540. en Secr. ReCnt. Holl. 1 April 1(105. 'II. Uee', bl. tfn. (k) Zie zyne Irrflr. by Aitzrma V. Deel, bl. 555 m Sec» Relbl. HoM.'i Ahril irtrts. l<. /**«*. 47^\l) Zie hei T1.1A by Aü^wa V. Ded, bl. 8113. M 5 * E///a\ datie.  i8*5 VADERLANDSCHE L. Boek, t66$ Zeven byzondere Verdragenmet Deeuemarke geflooten. 1666. I < j kanderen, over geene van deeze punten, verftaan («?). Met Deenemarke, Haagde de handeling der Staaten voorfpoediger. De Heer van Amerongen-vondt, in 't eerst, wel veel werks aan 't beantwoorden der klagten van het Deenfche Hof. Doch, na dat men, aldaar, begon te voorzien, dat men den byiland der Staaten haast tegen de Zweeden behoeven zou; toonde men meer geneigdheid, om zig met hen te verbinden. Amerongen keerde, eerlang, te rug, met toezegging van byftand tegen den Bisfchop van Munfter f». Doch om een nader Verbond te fluiten, zondt de Koning eenen buitengewoonen Gezant naar den Haage, die, hierover, met Gemagtigden hunner Hoog-Mogendheden, in onderhandeling tradt. En op den elfden van Sprokkelmaand des jaars 1666, werden 'er zeven byzondere Verdragen getekend, tusfchen den Koning van Deenemarke en deezen Staat (0). Het eerfts was een verdedigend Verbond , waarby de Koning zig verpligtte, om eene Vloot in zee te brengen; en de Staaten , om ïem, daartoe, met penningen, te onderfteuïen. By het tweede, werden zekere eifchen, welken men ten laste van eikanderen hadt, lood en te niet verklaard. Het derde regelde ie tollen der Houtlastcn., in Noorwegen. By het («O Secr Rcf.l. Holl. xi hec. inV^. jo April Jfc leel, U. 50». 5.-4. ^itzüma v. Deel, tl 534-<;«;5, 603 , 03, 8H7. He Witt Brieven ii. heel, bl. zti'., 307. O) Aitzkma v. Deel, bl. ^-^67 (oj Refol. Holl. 12 Fcbr. '16(16. bl. 24.  L. Boek, HISTORIE. 187 het vierde, werden de eifchen, die Deenemarke hadt tegen de Nederlandfche Westindifche Maatfchappy,, bemiddeld. Het vyf de bepaalde de grootte van zekere agt Oorlogsfchepen, die de Staaten, volgens het eerfte Verdrag, in de plaats van geld, zouden mogen leveren. By het zesde, werden eenige eifchen van Schippers en Koopluiden vereffend. Het zevende en gewigtigfte behelsde eenige geheime punten, by welken de Koning zig, onder anderen, verbondt, om, terftond, nevens de Staaten, in oorlog te treeden tegen "Groot-Britanje, Voorts, beloofden beide de Mogendheden den Koning van Frankryk te zullen aanzoeken, om de handhaaving van het eerfte en van het laatfte Verdrag op zig te willen neemen (j>): waartoe Lodewyk de XIV. zig, hgtelyk, beweegen liet (a). Het laatfte Verdrag werdt, ten verzoeke des Konings van Deenemarke, die, federt eenigen tyd, ver gevorderd was in eene onderhandeling met Groot-Britanje, geheim gehouden; ook voor de Staaten der byzondere Gewesten, die 't bekragtigden, zonder het gezien te hebben; ten blyke, dat de tegenwoordige Regeering, en in 't byzonder de Raadpenfionaris de Witt middel wist, om geheime Verdragen te fluiten en te doen bekragtigen, zonder dat 'er de Staaten der byzondere Gewesten kennis van hadden: ecnc wyze van doen, waarvan men, gelyk fom* mi- (fl ) ZIc deeze Tract h' AlTEJUfA V. lïeci> 'i. 836^3. vSfé  ï83 VADERLANDSCHE L.Boek, 1*66- XXIII. Handeling in Holland, om den Prins var Oranje tot Kapi teln-Ge neraal ol fqtGene- migen aanmerken (>), ook onder het hooggelegen StadhouderJyk gezag van wykn zyne Hoogheid, Prinfe Fredrik Henrik, geen voorbeeld gezien hadt. Het fluiten van twee Verbonden met Deenemarke en met den Keurvorst van Brandenburg , 't welk maar vyf dagen na eikanderen gefehied was, gaf aan den kryg tegen den Bisfchop van Munfter eene veel beter gedaante. Men hadt nu gegronde hoop, om 'er, in deezen Veldtogt, een einde van te zien. Ook bereidden de Staaten zig, by tyds, om hunne troepen in 't veld te brengen. Alleenlyk gaven hun de raadpleegingen, op het aanllellen der Hoofd bevelhebberen over hunne Krygsmagt te lande, vry wat bezigheid, 't Zal hierom niet ondienflig zyn, dat wy, hier, het beloop en den uitilag deezer raadpleegingen, beknoptelyk, ontvouwen. Waartoe wy te eerder befluiten, om dat ons eenige gefchreeven' ftukken ter hand gekomen zyn, die ons, omtrent het verhandelde, vry wat lichts gegeven hebben. Op het einde van den jongften Veldtogt, was 'er eenig verfchii ontftaan, tusfchen de Afgevaardigden der Staaten cn de voornaamfte. Legerhoofden ; oordeclcnde de eerilen, . dat men 't volk nog in 't veld houden, de laatften, dat men 't naar de wintcrlegeringen zenden moest. Pradel, die de Franfche hulptroepen geboodt, was 't eens met de laatften, naar welken de Afgevaardigden zig ook, fchoQH (r) Aitzema V. Deü, bi. £87.  L. Boek. HISTORIE. 189 fchoon ongaarne 4 voegden (Y). Dit verfchii, of gewigtiger redenen van Staat deeden eenigen, in Holland, denken, dat men 't opperbevel over 't Leger den Prinfe joan Maurits niet wederom behoorde op te draagen, indien men een ander Legerhoofd kon vinden van aanzien en ervaarenheid ; die den Hervormden Godsdienst bcleedt, en geen' argwaan geeven zou aan de voornaamfte Bondgenooten van den Staat CO> met naame aan Frankryk; Men ziet ligtelyk, dat zy, die dus dagten, den Prins van Oranje van 't opperbevel over 't Leger zogten uit te fluiten; die, gewisfclyk, argwaan aan Frankrvk geeven zou* behalve dat het hem ook ontbrak aan ervaarenheid. Nogtans, waren er eenige Hollandfche Steden , die op de bevordering van den Prinfe bedagt waren , en 'er, in de Vroedfchappen , over raadpleegden. Leiden fcheen van verftand, om hem tot Generaal der Ruiterye te verheffen, en "t opperbevel over 't Leger den Prinfe van Turenne, Maarfchalk van Frankryk, op te draagen, zo de Koning van Frankryk hiertoe verftaan wilde. Doch. Haarlem, welk ook op 'sPrinfen bevordering gefield was,.keurde egter plat af, dat men 't bevel over 't Leger eenen vreemden Veldoverfte. in handen itelde (uj. D'Estrades fchreef, dat de Raadpenfionaris de Witt zelf yverde, om Turenne tot Veldheer te doen verkiezen (v). Ook hieldt ( s) De Witt Bri.ven II. Dut., K 1**, i6.- CO De Witt "«even tl. Deel, U. im. C«; Dr Witt Brieven II. Deel, bl. 180, 1U5, lSJ6. , (,y) D'Estraues Ttf. IV. f. 190, 103. 1666. raad der Ruiteryö te verheffen. Overleg;, om't opperbevelover 't Leger den Prinfe van Turenne op te draagsn.  W66. i < i I tl i$So VADERLANDSGHE L.B'oèif, hieldt hy 't van 'sKonings belang te zyn, dat Turenne den Staat, voor eenen veldtogt of twee, geleend werdt, op dat hy den Prins van Oranje, als Overfte der Ruiterye onder hem dienende, van Engeland zou konnen aftrekken, en aan 't belang van Frankryk verbinden. Doch de Koning van Frankryk kon Turenne niet misfen, en Turenne zelf fcheen niette neigen, om herwaards te komen (w). Aanmerkelyk is 't, ondertusfchen, dat deeze zelfde Maarfchalk van Turenne, dien fommige Vrienden vah het Huis van Oranje, ai voor vyf jaaren, aan 't Hoofd der Regeeringe van deezen Staat 3 wilde gefield hebben, op dat hy> zynde toen omtrent vyftig jaaren Dud, en kinderloos, den jongen Prins zou helpen bevorderen tot de waardigheden zyner voorouderen (a); weinige jaaren na deezen ;yd, den Staat, daar men hem zo veel gunst :oedroeg, aan 't hoofd van een Koningklyk Leger, eenen oorlog aandeedtj die kragtigyk hielp tot 'sPrinfen verheffing. Doch, om ot de raadpleegingen over het opperhoofd Ier krygsmagt te lande weder te keeren, ryf Gewesten Honden 'er zeer op, om hiertoe vederom Prins Joan Maurits te kiezen. De 5taaten van Holland en Zeeland zouden meer 'oor den Hertoge van Tremouille , Prinfe -an Tarente,of voor den Graave van Waldek ;eneigd geweest zyn (y); doch geene kans zien- (*0 D'Estiiaoes Tom. II. p. S8. Tom. IV p. tas, e Witt Brieven II. Oetl, bl. 104. D (x ) Brieven van den Anibasf. J. de Huvbert van ai W e* ! rebr. 1601. MSS. iyj D'EsTRADgs Tm, IV. p. 61, 5a,  L.Boek. HISTORIE. i9t ziende, om de andere Gewesten te doen veranderen van gedagten, bewilligden ze, in Sprokkelmaand, dat Prins Joan Maurits, van nieuws, werdt verkooren (2;). Maar deeze aanftelling veragterde de bevordering van den Prinfe van Oranje by de Staaten van Holland. Zy, die hem, onder Turenne, tot O-. verfte der Ruiterye zouden hebben willen verkiezen, vonden ongeraaden, hem, in dezelfde hoedanigheid, onder Prinfe Joan Maurits , te laaten dienen. Zy oordeelden ook, dat men den jongen Prins geheellyk moest aftrekken van de verftandhoudmg met, en van de geneigdheid tot' Groot-Britanje, eer men hem, eenigszins. Zou konnen bevorderen (a). UiJdertusfchen, ftonden "er nog verfcheiden' hooge Krygsampten te begeeven, waarop in Lentemaand, geraadpleegd werdt;. De Keurvorst van Brandenburg hadt den Prins van Oranje tot een deezer ampten doen aanpryzen, ter aigemeene Staatsvergaderinge (o). Doch men vondt het, ter Vergaderinge van Holland, ten hoogfte vreemd, dat een uitheemsch Vorst zig ftak in iets, dat va de huishouding van deezen Staat behoorde (V), en weinige dagen laater, beflooten de ] Staaten van dit Gewest, voor deezen Veld- I togt alleen, te bevorderen, tot Overfte der j Ruiterye, den Prins van Tarente ; tot, Oyer- 00 K-cf"'- Holl. aa, 25 tebr. 1Ö6Ö. bl. 35, 47- De WiiS 3rieven H. Deel, bl. 102. («) Ua Witt Ilrieveu H. Deel, bl. roj, iqy, sgê. 1 *) Zie Aitzema V. Deel, bl 783, iooC-iooS. iO Dl Witt Brieyen Ur Deel, bl. «4, 1666. Prins |oan Maurits, Sekomt bet weierora. ■Iollané ;aat deq 'rins va» )ranje oorby,  i& VADERLANDSCHE L. Boek, ï666. fa de benoemingtot de hooge . Krygs„ampteri. XXIV. ©rïder- Üveilre Van 't gefchut, den Heer van Noordwyk; tot algemeenen Serjant-Majoor, den Graaf van Hoorne; en tot algemeenen Kwartier-meester, den Luitenant - Kolonel, Mozes Pain & Vin. Enkhuizen en Edam alleen hadden den Prins van Oranje tot Overfte der Ruiterye geftemd (V). Haarlem en Leiden waren, meent men, te vooren, tot het gevoelen der meerderheid, overgehaald, door de Witt (Y)* Amfterdam, welke Stad de jonge Prins, in perfoon, gezogt hadt over te haaien, om hem te bevorderen, hieldt zig egter aan 't. gevoelen der meerderheid. De Regeering hadt hem plegtig ter maaltyd onthaald, 't Volk, in grooten getale famengevloeid om hem te zien, riep,openlyk, om zyne bevordering, en deedt hem uitgeleide met veel gejuich (ƒ). Doch hierby bleef het. De Witt hadt, meent men, zo veel invloed op de Regeering deezer Stad, dat hy ze, genoegzaam altoos, naar zyne hand wist te zetten (g). De Prins was, omtrent deezen tyd, ook te Rotterdam geweest, daar hem 't volk, insgelyks, veclc eer bewees. De Burgemeester Ewout van der Horst onthaalde hem hier: 't welk deezen, nogtans, van eenigen kwalyk genomen werdt (Ji). Die van Holland hielden, federt, een afzonderlyk gefprek met de Afgevaardigden van frf) De Witt Brieven II. Deeh bl. 220. (e~) D'Rs'JbaijEs 'J'nm. IV. p. 60. C/j D'Estoadïs Tom. IV. p. 172. (g) Memoir. ilè. GuiciiE Livr. II. p. 216. ('O Aitzema V. üiel, bl. 1007.  L.Boek. HISTORIE; 193 yan Zeeland, waarin zy deezen zogten te beweegen, om het genomen befluit goed te keuren, en ter Generaliteit te helpen beftem- 1 men. De Raadpenfionaris de Witt voerde j het woord, zeer dringende op den bekwaamen ouderdom en ervaarenis van den Prinfe van Tarente, dien Holland tot Hoofd der Ruiterye l wilde bevorderd hebben. Doch de Raadpen- : fionaris van Zeeland, Pieter&e Huybert,merkte ] aan „ dat men de hooge Krygsampten, , „reeds voor lang, behoorde begeeven te „ hebben, niet flegts voor eenen veldtogt; „ maar voor 't leeven. Dat men zig ook nu „ van de gelegenheid behoorde te bedienen , „om den Prins van Oranje te bevorderen, j,hebbende men, te vooren, flegst verfchild „ over den ouderdom, dien hy hebben moest, „ om eenig aanzienlyk Krygsampt te bekleeden, „en hy nu genoegzaame jaaren bereikt, om „ 't harnas te konnen aanfehieten." Doch hierop werdt, van wege Holland, gezeid, „dat 'er veel raadpleegens aan vast zou zyn, n zo men de Krygsampten geduurig wilde „ maaken; daar de zaak, kort, en zonder eé„ nig Gewest te benadeelen, was af te doerij j3 zo men ze flegts voor eenen veldtogt be„ gave. Om den Prins van Oranje te bevorn deren, moest men, voor als nog, nietdenken$ ^ zo men de vrienden behouden , en den „ vyanden niet te veel voordeels geeven „ wilde. Ook hadt Zeeland zelf te voöf„reri verftaan, dat hy ten minfte agttien „ jaaren oud behoorde te zyn; eer men herri „verhief." De Huybert hernam toen ,ü dat XIII. DeéLo N h dè 1666. ïandeingenusi'chen bolland :n Zeeand,jver de jevordeint^ vati Jen ?iinfe.  1666. Raadpleegingen hie over,« Vergadi ringe va Holland 194 VADËRLANDSCHE L. Boek. „ de Ampten geduurig behoorden te zyn, op „ dat zy meer aanziens mogten hebben , en „ te zorgvuldiger waargenomen worden. Dat „men de oneenigheid onder de Gewesten „zou wegneemen, door de bevordering van „ den Prinfe, zo niet tot Kapitein en ' Ad„miraal-Generaal, ten minfte tot Generaal „ der Ruiterye en tot een Lid des Raads van „ Staate: waarmede Zeeland te vrede zou „ zyn. Dat men, te vooren, verftaan hadt, „datde Prins agttien jaaren oud zyn moest, „ eer hy tot Kapitein - Generaal; niet eer hy „tot eenig minder Krygsampt bevorderd „werdt Dat hy reeds zeer leevendig van „geest was, en begon te redeneeren. Dat „ men, zelfs in Holland, onlangs , geraad„ pleegd hadt, om hem te bevorderen: 't „ welk ook gelukt zou zyn, zo men zekere „ zaak" [ de aanftelling van Turenne , naamelyk] „ hadt konnen te wege brengen. „ Dat hy toen bekwaam genoeg zou geweest „ zyn, en derhalve nu niet onbekwaam kon „geoordeeld worden." De wederzydfche Afgevaardigden, eikanderen gehoord hebbende , beflooten van alles verflag te doen CO : getyk gefchiedde CO- Men raadpleegde , toen, ter Vergaderinge van Holland, " ernftelyk, op den voorilag van Zeeland. ' De Edelen verftondën „ dat men by 't n „ voorig befluit blyven moest, den Prins . „niet bevorderende, voor dat men hem ge- „ heel O') Notul. Zeel. 1666. Jlylag. bl. 014. Notulen van de Co». fer. met Zeeland 05 . 27 Maart 1666 MS. (jk j RUol. Holl. 27 Maart 1666. bl. 37.  L. Boek. HISTORIE. 195 „heel hadt afgetrokken. van de Engelfche w zyde."' Zy voegden 'er by „ dat dit zou n konnen gefchieden , als men den Staaten „ van Holland de geheele zorg voor 's Prinfen „ opvoeding opdroeg; die zy behoorden aan „ zig te neemen, zo dra men 'er hun gelegenheid toe gave." Dordrecht merkte aan „ dat de Prins, zo jong en zo verknogt aan „Groot-Britanje, toegelaaten wordende in „den Raad van Staate, alles ontdekken zou, „wat daar voorviel." Voorts, item de deeze Stad met de Edelen. Maar Haarlem vefftoudt „ dat men nu iets ten behoeve van den Prinfe „ befluiten moest, ten ware men afwagten „wilde, dat Zeeland, welk altoos, in hag„ chelyke tyden, gelyk in de jaaren 1653 en „1659, op de bevordering van den jongen „Prinfe gedrongen hadt, daartoe, eens, „nog gevaarlyker omftandigheden dan de „ tegenwoordige waarname. Dat men hier„ om aan Zeeland verklaaren moest, dat men „genegen was,, den Prins te bevorderen, en „ zulks met der daad toonen zou, en voorts, „ vastftellen, de opvoeding des Prinfen te „aanvaarden, zo dra de Prinfes Weduwe „zulks fchriftelyk verzogt." Delft hadt geenen zin, om de opvoeding vooralsnog aan te neemen , (temmende voorts met de Edelen. Leiden was 't genoegzaam eens met Haarlem. Amfterdam floeg de opvoedingaf, en oordeelde, dat men den Zeeuwen zagt, doch weigerend antwoord geeven moest, Rotterdam ftemde voor de opvoeding, als zy verzogt werdt. Alkmaar, daarenboven, ook N 2 voor 1666.  ig6 VADERLANDSCHE L.Boek, 1666. Befluit. AanmerkingenderZeeu voor de zitting in den Raad van Staate. Hoorn bewilligde ook in de opvoeding, mids men naarzage wat, desaangaande, te vooren, beflooten ware. Enkhuizen verklaarde zig, als Alkmaar; en Medenblik, als Rotterdam (/). 't Befluit viel, derhalve, om Zeeland aan te zeggen „ dat men, om gewigtige redenen „van Staat, niet kon goedvinden, den Prinfe „ van Oranje, in de tegenwoordige omftan'n dighcden, eenig Krygsampt op de draagen; „doch dat zulks niet ontftondt uit ongene'n genheid voor 's Prinfen perfoon ; gelyk „ men, zo wel door eene goede zorg en opzigt „over hem, als op andere wyzen, bereid „wastctoonen (*»)•" Men gaf aan de Afgevaardigden van Zeeland, terftond, kennis van dit befluit, hun ook opening geevende van de redenen van Staat, welken Holland bewoogen, om 's Prinfen bevordering tegen te houden, uitkomende, voornaamlyk, op zyne verbindtenis aan Groot-Britanje, hebbende hy zelfs bedienden, die jaargelden trokken van Karei den II; aan welken hy, ter oorzaake zyner jongkheid, alles , vreesde men , ontdekken zou, wat hem van de geheimen van Staat bekend mogt worden: behalven, dat ook zyne verheffing argwaan geeven zou aan de Bondgenooten van den Staat, of aan zulken, die 't mogelyk anders worden zouden. De Zeeuwen zeiden hiertegen „ dat 'er op „ den Prins geen vermoeden vallen kon, dat • 9 „ hy CO Notulen Reroign. 28 Maart itfG MS. (m Relbl. Holl. 31 Maart, 1 April iCGó. bl. 42, 4*- 08 Wivï Brieven II Lliel, bl. 225.  ! L.Boek. HISTORIE. 197 „hy iet, ten nadeele van 't Vaderland, aan „ de Engelfchen ontdekken zou. Dat vyan„den wel meer vermaagfchapt waren. Dat „de Prins, daarentegen, ook met verfchci„den' Duitfche Vorften vermaagfchapt was, „zonderling met den Keurvorst van Brari, „ denburg , wiens Steden nu een Voor, „muur voor den Staat tegen het Duitfche I „ Ryk geworden waren. Dat zy geene Bond. J „genooten kenden, die argwaan zouden op, „vatten over 's Prinfen bevordering. Dat i „men zig, in allen geval, de wet niet moest 5 „laaten Hellen van zyne Bondgenooten, en \ „ den Prins zo min, om derzelver wille, uit| „fluiten als bevorderen (»)." Doch de Staa: ten van Holland bleeven by hun gevoelen. » Die van Zeeland floegen, derhalve, terftond i hierna, ter aigemeene Staatsvergaderinge , 1 voor, dat men den Prins van Oranje tot OverI fte der Ruiterye behoorde te verkiezen en i hem, te gelyk, zitting te geeven in den Raad I van Staate (0). Midlerwyl, hadt de Prinfes Weduwe, verI neemende, dat de Staaten van Holland maar 1 op een verzoek van haaren kant wagteden, I om de opvoeding en onderwyzing van den I Prinfe wederom te aanvaarden ; en vooraf, I zo men meent, heimelyk, overgehaald door | de Witt (p), niet verzuimd, zulk een verzoek in 1 te leveren, op den tweeden van Grasmaand Ook f» Notul. Confer. Zeel. 31 Maart 1666. MS. foj Aitzema V. Deel, bl. 780 (p) M;moir. de Quiche Livr. II p. 517-454. (.?) Zie Aitzema. V. Deel, bl. pa. D'Estrades Turn IV.. 'I f' Ï01' N 3 166,6. wen op het zelve. XXV. De Staaten van Holland neemen den Prins van Oïanje aan tot een Kind vanStaat.  ioS VADERL ANDSCHE L.BoëR 1665. Zy maakengroote verandering in jryoe Ho houding. Ook werdt, terftond, beflooten, dat men de verdere opvoeding des Prinfen aanvaarden zou , daartoe benoemende dezelfde Perfoonen, die'er, in 't jaar 1660, toe benoemd waren geweest, zo ver zy nog in 't leeven waren. De plaatfen der overleedenen werden, door anderen, vervuld. De Pcrfoonen, aan welken, thans, de zorg voor 's Prinfen onderwyzing opgedraagen Werdt, waren de Heeren Wigbold van der Does, Heer van Noordwyk, uit de Ridderfchap; Adriaan van Blyenburg, Heer van Barehdrecht, Oud-Burgemeefter van Dordrecht; Gilles Valkenier, Burgemeefter en Raad van Amiterdam; Nonping van Foreest, Rekenmeeiter der Domeinen en Raad in de Vroedfchap van Alkmaar, benevens den Raadpenfionaris de Witt. Haarlem en Leiden waren wat misnoegd, dat 'er niemant, uit deeze twee Steden, benoemd was , tot de opvoeding. Haarlem deedt 'er eene aantekening tegen. Doch hierby bleef het f>). Wyders verftondt men, dat alle de bedienden van den Prinfe, door deeze verandering, ontflaagen waren van hunnen dienst. De meeite Leden, en vooral de Raadpenfior.naris de Witt waren 'er zeer opgezet, om alle Engelfchen en Engelschgezinden te weeren uit het Hof van den Prinfe (5). De Heer van Gend werdt tot Gouverneur van den Prinfe aangeftcld, op eene wedde van vyfduizend guldens Qt~). De lieer van Zuüenitein, die dee- (rj Dg Witt Brieven IT. Deel, bl- 2.*,5' (i )!)►: Witt Brieven 11. Deel, bl. 5.;o« Kel'oi Holl. 15 i'cbr. 1627. b,. 21.  L. Boek. HISTORIE. 199 deeze waardigheid, tot hiertoe, bekleed hadt, werdt met een jaargeld van vierduizend guldens, voor den tyd van vyf jaaren, fchadeloos gefield. Aan den óntflaagen Hofmeeflcr, Joan Boreel, Zoon van den Ambasfkdeur aan 't Franfche Hof, werdt een vendel Knegten toegezeid De Zeeuwen verzogten deel te mogen hebben aan 's Prinfen opvoeding. Doch dit werdt hun , nu, gelyk te vooren , door verfcheiden'redenen, ontlegd (v). De jonge Prins hadt vry wat fmert, over de verandering in zyne Hofhouding. Vooral, zou hy den Heer van Zuilenflein gaarne; by zig gehouden hebben: ook den Hofmeeflcr Boreel (w). Doch'c weeren van eenige anderen, gelyk Heenvliet en Bromlei, keurde hy goed. Maar die van Holland lieten niemant by hem blyven, dien zy voor Engelschgezind hielden (V). Zy beoogden, den Prinfe, dien zy nu, gelyk men 't noemde, tot een Kind van Staat aangenomen hadden, gantsch andere grondregels van Regeeringe in te boezemen, dan hy, tot hiertoe, uit zulken, die meest met hem verkeerden , hadt konnen keren (v). Midlerwyl, werdt hy niet tot eenig Krygsampt bevorderd, gelyk de meefte Geweiten begeerd hadden. Holland beweerde, dat ('O Refol. Holl. 2, 9, 10, 13, 15, 16, 17 April, 28 llfay IMifi, bl. 4(1, 56, 59, 6-2, 70,71, 72, 74, 76, 77, 6. Aitzema V. Deel, b: 702, 794, ' ( v) Notul. lief. es de Conf. met Zeel. 17 April iCffi. 'VS. R'fol. H')!l. 17 April SMUC hl. 76. iw, Memoir de Gu cue Lhr. II. ö 225. O ) Di Wirr Blieven II Deel, bl. 217' 250, 2* 3. D'Es. TRai.es rum. IV. p. 22%, 224. J 5 ' iyj Auuema V. Deel, bl. 787. N 4 1666.  166& XXVI. K ry.rsbedryvender Muiifkrfchea. 200 VADERLANDS CHE L.Boek, dat men hiertoe niet komen moest, voor men hem de Engelfche grondregels, welken hem. ingedrukt waren, geheellyk , ontleerd hadt: 't welk, naar men't hier inzag,ten minfte,nog eenigen tyd vereischte. 't Bevel over 's Lands Krygsmagt te lande nu wederom aan Prinfe Joan Maurits zynde opgedraagen, begon men te raadpleegen op eene vroege opening van den veldtogt. De Munflerfchen hadden, in 't begin van Louwmaand, het Friefche Veen en het Dorp Emmen in Drente overvallen, en geplonderd. Ook dreigden ze Koeverden aan té tasten (z). In 't voorleeden najaar, hadden zy, zo 't fcheen, tegen den zin van den Markgraave van Kaftel - Ródrigo, eenig volk geworven in de Spaanfche Nederlanden, welk thans veel overlast deedt, in de Meierye van 's Hertogenbosch en in 't Markgraaffchap van Bergen op Zoom, alwaarzy zig van 't Kafteel van Wouw meefter maakten O). Doch de Prinfen van Tarente en Fredrik van Nasfau verfloegen een gedeelte van dit volk, in den Oudenbosch Ook gaven de Staaten den Bevelhebberen der fterke Plaatfen last,' om den Munflerfchen, door het uitzenden van partyen, afbreuk te doen :gelyk, hier en daar'gefchiedde £c). Doch om een Leger te velde te brengen, welk bekwaam zou zyn , om iet van belang uit te voeren, tegen» fz") ATTZEHfA V. Lid. hl. 770,773, («) Notel. Zeel 30 Jim. 26 Febr. 1 Maart 25 May. 160^ V, 34, Bi, 8fi. 104. ' ('t ) Aitzema V. f)td, hl. 613, 638, 776, 779. (O Aitzema y. Deel, tl. 77%\  L.Boek. HISTORIE. soi gen den vyand , vondt men, ter oorzaake van de oneenigheid onder de Gewesten , zig , tegenwoordig , niet in Haat ( d~). Ook ftremden de onderhandelingen over een Verdrag met den Bisfchop , welken , onlangs, te Kleeve, begonnen waren , de wervingen , voor eene poos. De Bisfchop kon, by mangel van geld , zyn Leger ook niet uit de Steden krygen. De Staaten waren op 't fpoor, om eenen zyner Ritmeesteren over te haaien tot hunnen dienst Ce~). 't Een en't ander deedt hem dan'neigen tot vrede : doch hy werdt, inzonderheid, to.t handeling bewoogen , door den Keurvorst van Brandenburg : wiens Verdrag met deezen Staat thans op eenen goeden voet ftondt (ƒ). De Staaten , genoeg te doen hebbende met den oorlog tegen Groot-Britanje , waren ook geneigd , om zig deezen vyand kwyt te maaken. Beverningk , die met Brandenburg handelde , kreeg , derhalve , ook last , om met de Bisfchoplyke afgevaardigden te fpreeken. Ondertusfchen , waren de Lunenburfche troepen in beweeging : de Franfchen reeds in 't Land. 't Verdrag met den Keurvorst werdt getroffen (g). Daar nog by kwam, dat Karei de II. agterlyk bleef,, in het opbrengen der onderftandgelden, welken hy den Bisfchop van Munfter beloofd hadt Alle deeze redenen en de raad van Frankryk deeden den Bisfchop be- Cd") De Witt Brieven VI. Deel, bl. 532. C'O Secr. Refol Holl. 14 Febr. l6óf>. If. Deel. bl. 502,505 Cfj Memoir. de Guiche Livr. II. p. 207, 208. Cgj Aitzema V. Deel, 1020-1022. (./>) RapiN Tom. IX. f. 230. Vre dehandeling te Kleeve  202 VADERLANDSCHE L. Boek, t666. Do Vrede wordcgeflooten. * Domi- tiium di- 1 re Slum, ' jive utile. • J } 5 J J 9 befluiten tot vrede met de Staaten, die, door de wederzydfche Gemagtigden , op den agttienden van Grasmaand , te Kleeve, getekend werdt (/). 't Verdrag begreep de volgende punten : „ De Bisfchop beloofde den „ Staaten te zullen te rug geeven alle de Plaatn fen , door hem , in deezen oorlog, bemag9i tigd , met naame het Kasteel van Borkelo. » De Staaten zouden , na den zevenentwin,? tigften , geene vyandlykheid pleegen tegen >,den Bisfchop. En deeze beloofde, aflland „ te zullen doen van alle Verbonden, ftrydig o met de tegenwoordige Vrede. Ook zou p hy nimmer eenig Verbond fluiten tegen de „ Staaten ; die gelyke beloften deeden , met „ opzigt op den Bisfchop. De wederzydfche 0 Bondgenooten werden , in 't Verdrag , be„ greepen. De Bisfchop deedt afftand van „ het regt van opperfte magt over Borkelo , „zonder egter het regt van het Duitfche , Ryk te willen verkorten. Omtrent het } regt van * regtftreekfche of voordeelige , Heerlykheid , bleeven de zaaken , als voor , den oorlog. De Keizer , de Koning van , Frankryk , de Keurvorften van Ments , , Keulen en Brandenburg , de Bisfchop van , Paderborn , de Paltsgraaf van Nieuwburg ,en de Hertogen van Brunswyk-Lunenburg , zouden verzogt worden , om de onderhou* , ding van dit Verdrag te willen handhaafVm^k)" Ook voldeeden zy, federt, aan dit (0 Uefo£ WOÏI. 10 April. ifC>', Ü. 3. C^kj Zie bet by Anztsi/i V, Ded> 11 1023 c;tz*  L.Boek. HISTORIE. 203 dit verzoek (/). Terftond na het treffen der Vrede, werden de ingenomen' Steden geruimd , door de Munfterfche knegten : die , vervolgens , afgedankt werden. Prins Joan Maurits , die duizend guldens ter weeke, geduurende deezen veldtogt, genooten hadt, bekwam, naderhand, daarenboven, nog tienduizend guldens eens ( m ). Midlerwyl, hieldt de oorlog met GrootBritanje de Staaten in geduurige bekommering , veroorzaakende, onder anderen , zulke zwaare kosten , dat menze niet lang meer zag goed te maaken , zonder te dugten voor eenen opftand onder 't gemeen , die de verandering der tegenwoordige Regeeringe naar zig fleepen zou. Men liet niet na , zulks den Koning van Frankryk voor te houden , door van Beuningen en d'Eflrades (_ n ), en bewoog hem , eindelyk , om zyne Gezanten uit Engeland te rug te roepen , en den Koning van Groot-Britanje den oorlóg te verklaren ; welk laatfte , op den zesentwintigften van Louwmaand, gefchiedde (0). 'c Gevolg leerde egter, dat Karei de II. weinig nadeel hadt van deeze Oorlogsverklaaring. Ook fchryven fommigen , dat zy alleen gefchied was , om den Raadpenfionaris de Witt en de tegenwoordige Regeering van deezen Staat ftaande te houden , niet om den Engelfchen afbreuk (j ) Aitzema V. Deel, bl. flor, 034, 1041. {m ) Relbl. Holl. ig Apfil Ï64S. bl. 34fn) D'Estrades Tom. iV. p. 35. Aitzema V. Deel, bl. 011. O) ZU Relbl. Hul!. 4 Febr, «Ssö. bl. 1 , Ajthma V. Deel, bi, ts% xxvir. Lodewyk de XIV. verklaartKarei den IL den oorlog. Inzigt deezer . Oorlogsverklaring.  $o4 VADERLANDSCHE L. Boek. ï666. De Vlooten van GrootBritanjecn deezen Staat komen in zee. breuk te doen (j>). Zeker is 't, dat de Vloot, die Frankryk by de zeemagt der Staaten beloofde te zullen voegen , onder allerlei voorwendsels, opgehouden werdt, niet voor den Herfsc in zee frak , en zig nimmer vereenigde met de Vloot der Staaten. . Men liet > ondertusfchen , hier te Lande, niet na, fterk te arbeiden aan het uitrusten van Oorlogsfchepen , die in Texel verzameld werden. Men raadpleegde ook op de orde , welke men houden zou, wanneer 'sLands Vloot zig zou voegen , met die des Konings van Frankryk Doch 't liep aan tot in Bloeimaand , eer de fchepen , ten getale van vyfentagtig, behalve de jagten en branders, gereed raakten. De Keurvorst van Brandenburg , de Prins van Oranje en andere Grooten begaven zig toen naar Texel, om 'sLands Vloot te bezigtigen ; by welke gelegenheid , het fcheepsvolk zig niet wederhouden kon van zyne genegenheid tot den jongen Prinfe te betuigen , door het roepen van Vivat ds Prins van Oranje! dat over al de Vloote klonk. De Luitenant-Admiraal de Ruiter was nu vereerd met het opperbevel over den aanftaanden togt. De Engelfche Vloot, die ook klaar, en agtenzeventig of tagtig fchepen van Oorloge fterk was , werdt gebooden door Prinfe Robert, Zoon van wylen den Keurvorst-Paltsgraave Fredrik , en door den Generaal Monk, nu Hertoge van Albemarle. De Ruiter raakte , O) Rapin Tom. U. p. 243. (üj Secr. Refol. Holl. 17 Febr. 1666, II. Deelbl. 501,  L. Boek» HISTORIE. 205 te, op den eerften van Zomermaand, in zee (V), neemende, terftond, zynen koers naar de Engelfche kust. Doch 't liep aan tot den elfden, eer hy de Engelfche Vloot, die, kort te vooren, uit Duins geloopen was, in 't gezigt kreeg. Albemarle voerde nu 't oppergebied, zynde Prinfe Robert, met eenige fchepen, verzeild, oin agt te geeven op de Franfche Vloote, onder den Hertoge van Beaufort, die, naar men vernomen hadt, zig zogt te voegen by de Ruiter. Ten een uur na den middag, raakten de Vlooten aan eikanderen. De Engelfchen hadden de loef van de onzen, doch niet tot hun voordeel, hellende hunne fchepen, door den harden wind, fterk over bakboord ; waardoor zy de onderfte laagen gefchuts niet gebruiken konden. Ook konden veelen, om dezelfde reden, hun gefchut niet vaardig genoeg zetten, en fchooten dikwils in 't water. De onzen, daarentegen, konden, over ftuurboord zeilende, hun onderfte gefchut, zo wel als het bovenfte, gebruiken, en deeden, te loefwaard uit fchietende, den vyanden groote fchade. Men vogt, van wederzyde, met geene minder ftyfzinnigheid dan dapperheid. Ten vier uuren, zag men een groot Engelsch Fregat zinken, kort na dat het de laatfte laage van de Ruiter ontvangen hadt. Wat laater, werden, in 't wenden der Engelfchen , drie fchepen afgefneeden van hunne Vloote, en door de onzen veroverd. William BarkUi, Ridder, die een deezer (/) Aitzema v. Deel, tl. 1666. ZeeftryJ van vier rlagen.  ao6 . VADERLANDS CHE L.Boek;. 1666. zer fchepen voerde, liet het leven, al vegtende. Twee Nederlanddfche fchepen, door eigen of vyandelyk vuur, in brand geraakt, vergingen, daarentegen, ongelukkiglyk, met een gedeelte van 't volk, en de Kapiteinen Otto van Treslong en Simon Blok. Tegen den avond, zonk 'er nog een groot Engelsch fchip. De Engelfche Schout by nagt, John Hermans, m een hevig gevegt geraakt met de onzen , deedt, eindelyk, al deinzende, eenen fchoot', die den Luitenant - Admiraal Kornelis Evertfen het keven benam. De nagt maakte, omtrent ten tien uuren, een einde van 't gevegt, welk, met den volgenden morgen, hervat werdt. Doch cenè opgekomen' ftilte deedt de Vlooten van eikanderen wyken, tot dat, omtrent ten tien of elf uuren voor den middag, de wind wederom wakkerde. Men lei het, derhalve, wederom aan tegen eikanderen. Tromp raakte toen, met zyn Esquader, zo diep onder de vyanden, dat hy, ongetwyfcld, overmand geweest zou zyn, ware hy niet ontzet geworden, door de Ruiter. De Vice - Admiraal, Abraham van der Hulst, werdt, by deeze gelegenheid, doorfchooten. Ook verbrandde het fchip de Liefde, waarop Picter Salomonszoon geboodt. Vier andere Nederlandfche fchepen, zwaar befchadigd zynde, werden, uit den ftryd, naar Texel gefleept. Doch de Engelfchen leeden meer. De Ruiter, met Albemarle in gevegt geraakt, vuurde zo vinnig, dat men, eerlang, verfcheiden' Engelfche fchepen zag zinken. Tot drie reizen toe, wendde de Ruiter het naar den    Zs. 'J'rjtroTf excadzt'.   L. Boek. HISTORIE. Sof den vyand, die, eindelyk, met den nagt, week naar de Engelfche kust, niet boven dertig bekwaame fchepen by zig hebbende. Des anderendaags , den dertienden van Zomermaand, zynde eerften Pinksterdag, zogt de Ruiter wederom Haags te raaken. Doch Albemarle ltreedt niet, dan al wykende naar de rivier van Londen, werwaards hy, door de Nederlandfche Vloote, gevolgd werdt. Onder dit wyken, ftaken de Engelfchen verfcheiden' hunner reddeloosite fchepen in brand, op dat zy den onzen niet in handen zouden vallen. Maar de Royal Prins, gevoerd door George Askue, Admiraal der Witte Vlagge, raakte, op de Galper, aan den grond, daar 't fchip door den Schout by nagt, Sweers, ligtelyk, bemagtigd, en daarna verbrand werdt: zeer tegen den zin van Tromp, onder wiens vlag, dit fchip veroverd was, en wien de Ruiter, zo fommigen fchryven (Y)? de eer misgunde, van het, als in zeegepraal, naar 't Vaderland te voeren. Askue werdt, des anderendaags, gevangkelyk naaiden Haage gezonden. Prins Robert, geene Franfche Vloot ontmoet hebbende, was, ondertusfchen, omtrent op den zelfden tyd, als de Royal Prins vast raakte, met vyfentwintig fchepen, gekomen by het overfchot der Vloote onder Albemarle, waarop men zig, ter wederzyde, gereed maakte tot eenen hevigcnftryd, die, des anderendaags, denveertienden van Zomermaand, 'smorgens ten agt rnt- (t) Memoir. de Guichb Lm. II. p. n&i 1666  2o3 VADERLANDSCHE L. BbEfc 1666. De Engelfchenwyken, in wanorde. Verlies van wederzyde. uuren, aangevangen werdt. De Engelfche Vloot was nu zestig of eenenzestig; de onzè vierenzestig fchepen van oorloge fterk. Doch 't Esquader van Prinfe Robert, welk zulk een merkelyk gedeelte van 's vyands magt uitmaakte, was onbcfchadigd en frisch; Onze gantfche Vloot hadt, daarentegen , in drie dagen, veel geleeden: en 't volk was zeer vermoeid. De ftryd was hevig, en zeer twyfelagtig in dert aanvang. Verfcheiden' fchepen werden, van wederzyde,, reddeloos gefchooten. Een der onzen verbrand. Doch na den middag geboodt de Ruiter den zynen ~, gelykelyk, en, van alle kanten, op den vyand in te breeken: 't welk, met zo veele wakkerheid, werdt uitgevoerd, dat de Engelfchen haast in wanorde raakten, en wyken moesten. Toen werden verfcheiden' Engelfche fchepen veroverd. Verfcheiden' anderen gingen te gronde. De Ruiter vervolgde den wykenden vyand, tot omtrent zeven uuren des avonds, wanneer een opkomende dikke mist hem belette, hierin te volharden. Den volgenden dag, kon men, zelfs van de ftengen der Nederlandfche fchepen , geenen vyand meer in 't oog krygen; waarom de Ruiter te raade werdt, met 's Lands Vloote, naar de verzamelplaats te keeren. Ook liep hy, dien zelfden dag, in de Wielingen. Schoon 't voor onpartydigen klaar was (f) * dat de overwinning aan de zyde der Staaten geweest was, ftak men egter, te Londen, vreug- £«; Memoir. de- Ouiche I.ivr. H. p. 263, 269, 870, 2721  L.Boëk. HISTORIE. 209 vreugdevuuren aan, en hieldt eenen dankdag, als hadden de Engelfchen de zege bevogten. Doch zy konden 'er geene blyken van toonen, gelyk de onzen doen konden. Ook noemen hunne eigen' Schryvers hun gedrag , in deeze gelegenheid, een befpotten van God en een ledriegen van de weereld (_u). Nogtans kwam den Staaten de zege duur te ftaan. Zy verloeren , in dit gevegt van vier dagen , den Luitenant-Admiraal Kornelis Evertfen , den Vice - Admiraal van der Hulst, den Schout by nagt Stakhouwer, zes Kapiteinen en omtrent agthonderd matroozen en foldaaten. 't Getal der gekwetften beliep omtrent elfhonderd en vyftig : dat der verbrande fchepen vier in alles. Maar de Engelfchen hadden wel drie - entwintig fchepen verlooren , waarvan 'er zes in Holland opgebragt werden, 't Getal hunner dooden beliep , meent men , tusfchen de vyf- en zesduizend , waaronder waren de Vice - Admiraalen Barklei en M/ngs. Drieduizend gevangen' Engelfchen werden herwaards gebragt, waaronder de Admiraal Askue. De vyand hadt, daarentegen, maar weinige gevangenen , en niet één fchip konnen opbrengen. De Staaten vonden, hierom, gelaaden , eenen algemeenen dankdag te houden , over de blykbaare zege , hun , door de Voorzienigheid , verleend. Askue werdt, eerlang , uit den Haage , naar Loeveftcin gevoerd (v) : daar hy zat, tot na 't fluiten der Vre- O") Hornet Hist. of hls own Time. Vol. t. p. 229. l/y) Rclol. Holi. 16 'Juny, 7 Oclob. 1666. bl. 4, 72. XIII. Deel O 1666.  aio VADERLANDSCHE L.Boeê, 1666. XXVIII. 's Lands Vloot loopt wederom nit. Toeleg om eene Landing te doen. Pe Vlooten raa- Vrede (>), Het Lyk van Barklei, welk deif Staaten ook in handen gevallen , en , op hun bevel, gebalfemd was, werdt naar Engeland gezonden: hebbende men, hier, de edelmoedigheid gehad, om het den Koning van GrootBritanje aan te bieden, die hetterftond, dankelyk aanvaardde 't Leedt niet lang, of de beide Vlooten kwamen , op nieuws , in zee. De onze liep uit op den vierden van Hooimaand, niet meer dan negentien dagen na haare aankomst. Men meende de Engelfchen ,- die nog niet gereed waren , te verrasfen binnen Harwich. Doch ftilte en tegenwind hielden de Ruiter zo lang op , dat deeze toeleg te niet liep. 's Lands Vloot was ook verzeld van eenige fluiten, gepropt met zes- of zevenduizend foldaaten , met welken menvoorhadt eene Landing te doen , hebbende zekeren Samuel Ravens, eenen Engelschman , te Rotterdam woonagtig , aangenomen , eenen opftand te verwekken in Engeland. Ook tradt hy , omtrent het Noordvoorland , aan land doch keerde onverrigter zaake , doordien hy zyne Landsluiden op hunne hoede, en alles met Krygsvolk bezet gevonden hadt. De fluiten met de foldaaten werden toen naar de Maaze te rug gezonden. Hooimaand liep op 't einde, eer de Engelfche Vloot de Rivier afkwam. En op den vierden van Oogstmaand , omtrent den middag , raakten de Vlooten aan el- (w) Refol. Holl. 4 Maart 1667, bl. (~>r>. •O) Ds Witt Brieven II. Deel, bl. 2U5 enz. 291 ttiz. 305. Brandt de Ruiter, bl. 463-500. Aitzema V. Deel. bl. 607. 724, 826-830. *»    L.Boek. HISTORIE. sli eikanderen. Dien zelfden morgen , was de Heer van Sommelsdyk in 's Lands Vloote gekomen , en hadt zig begeven aan boord van den Luitenant-Admiraal Tromp, onaangezien de Ruiter hem verzogt hadt, dat hy zig op zyn fchip onthouden wilde : 't welk, daarna , by fommigen , eenig vermoeden baarde , als of hy Tromp eenen raad was komen geeven , die met 's Lands dienst niet wel beifc'aan kon. De Nederlandfche voorhoede, aangevoerd door de Luitenant - Admiraalen Jan Evertfen en Tjerk Hiddes de Vries, raakte eerst in 't gevegt met den vyandlyken Vice-Admiraal, Thomas Allen : al ras werden beide Evertfen en de Vries ieder een been afgefchooten , waaraan zy overleeden. Evertfen , die , eenigen tyd , buiten bewind was geweest, was , op zyn ernitig verzoek , na 't fneuvelen van zynen Broeder Kornelis , wederom in zee gezonden , en liet nu , gelyk verfcheiden' van zyne maagfchap, zyn leeven |jö-%iSrïds,dienst, 't Schip van den Vice-Admiraal Bankert zonk. Een ander viel den Engelfchen in handen , die 'er den brand in Haken. Binnen twee uuren, werdt de gantfche Nederlandfche voorhoede in wanorde en aan 't wyken gebragt. De Ruiter was , met den middeltogt, de voorhoede kort gevolgd; doch de ftiltc was oorzaak , dat hy , flegts met een gedeelte van zyn Esquader, met den Hertoge van Albemarle , in een hevig gevegt raakte. Tromp , die de agterhoede geboodt, bleef, wel twee mylen bewesten de Ruiter, met opgegyde zeilen , als of hem 't werk niet aanging , leggen ; waarvan de Ruiter de reden O 2 niet i66é. ken Haags.  öfö V ADERLANDSCHE L.Boek; Ï666. De Ruiter wykt, niet bevroeden kon Ondertusfchen , braken - de Engelfchen in , tusfchen onze voor- en agterhoede , omfingelende de Ruiter , van alle kanten \ die zig zo wakkerlyk weerde , dat de Engelfchen eens van hem afhielden j doch hem , welhaast, met nieuwe hevigheid, aanvielen. Een gedeelte van zyn Esquader, vergeefs hoopende op ontzet van Tromp, begon toen den moed te verliezen , en begaf zig op de vlugt. De Ruiter zelf, zeer reddeloos gefchooten , vondt eindelyk geraaden, met klein zeil, te wyken, en kwam, nog dien zelfden avond , by het Esquader van Evertfen en de Vries. Wat Tromp betreft, hy hadt, eenigen tyd na dat de Ruiter met Albemarle in gevegt geraakt was , zyn Esquader aangevoerd tegen den Engelfchen ViceAdmiraal, Jeremias Smith. Men vuurde, eenen tyd lang , hevig op eikanderen. Een Engelsch fchip werdt in brand geileken. De Schout by nagt, "t Hom , dood gefchooten. Doch tegen den avond , kreeg Tromp Smith op de vlugt: hoewel fommigen meenen , dat Smith alleen week , om Tromp verder af te trekken van de Ruiter ; aan wien Tromp zig ook luttel fchecn te laaten gelegen zyn , alzo hy het Esquader onder Smith vervolgde , den gantfehen nagt door : welk vervolgen hem, daarna, tot misdaad aangerekend werdt. Met den volgenden dag , zynde den vyfdcn van Oogstmaand , begon het gevegt wederom tegen de Ruiter , die nog t'eenemaal omringd lag van de Engelfchen, cn wel haast in zulk een' nood raakte , dat hy zynen aftogt, ql vegtende , vervojgen moest. Albemarle kreeg  L. Boek. HISTORIE. 213 kreeg toen hoop, om hem te neemen, of zyn fchip te verbranden. Ook zondt hy 'er eenen brander op af, die nogtans, door de Ruiter, met zo veel beleid, werdt afgekeerd, dat hy vrugteloos verbrandde. Verfcheiden' Engelfche fchepen gaven hem, daarna, te gelyk, de volle laag, met zo veel geweld, dat alles fcheen te zullen berilen en breeken, en de oude zeeheld , half mistroostig , uitriep: O / God! hoe ben ik zo ongelukkig'. Is 'er nu, onder h zoveele duizenden kogels, niet een, die my weg- 1 neemt! Hy herllelde zig egter wederom, en ftreedt, dapperlyk, al wykende , tot dat hy omtrent de Vlaamfche banken genaderd was. Albemarle, zig hier niet durvende vertrouwen, gaf bevel om te wenden: waarna de Ruiter, met zyne byhebbende fchepen, de Spleete inzeilde, en voorden Doorlo, zwaar befchadigd, ten anker kwam. Tromp ook, te rug gekeerd van 't vervolgen der Engelfchen , liep naar de Wielingen , en voorts door 's Lands Diep binnen. Zodanig een uitflag hadt het tweede zeegevegt deezes jaars: waar in de onzen maar twee, de Engelfchen vier fchepen verlooren. Nogtans was de overwinning buiten tegenfpraak aan hunne zyde, alzo zy zee hielden (j), die zy de onzen hadden doen ruimen. Tromp zelf werdt op zynen hertogt, vervolgd, door den vyand, die zig, des anderendaags , omtrent tagtig zeilen iterk, vertoonde op Schooneveld. De aftogt van de Ruiter werdt egter gepreezen, door de Franfchen, fchryvende den Koning aan £y) D'Estradïs Tom. IV. p. 414. O 3 ic>f)6. 'yiie oope- aosheid.  1666. i XXIX Buat wordt i hegteni! genojnen. 214 VADERLANDS CHE L.Boek. aan d'Eftrades, dat hy daarmede meer lofs hadt ingelegd; dan of hy den flag gewonnen hadt. Ook vereerde de Koning hem, kort hierna, met de Ridderorde van S. Michicl. Wat hem betreft, hy weet de ongelukkige uitkomst van 't gevegt meest aan het agterblyven van Tromp, over wien hy zelfs klaagde aan de Staaten. Doch Tromp ftcide, daarentegen , de Ruiter in "t ongelyk. De Staaten van Holland, befpeurende, dat "er groote verwydering ontftaan was tusfchen deeze twee , beflooten , op den voorilag van den Raadpenfioi\aris de Witt, Tromp te yerlaaten van zyn ampt (2), £etyHs nog voor 't einde van Oogstmaand, zeer tegen den zin van de Vergadering der aigemeene Staaten, gefchiedcle. De Kolonel Willem Jozef van Gend werdt, in zyne plaats, tot Luitenant - Admiraal verheeven Sommigen meenen, dat Tromps blykbaare zugt tot het Huis van Oranje voor de voornaamile reden, waarom hy in ongunst verviel, moet gehouden worden (£). De Koning van Frankryk zou gaarne gezien hebben, dat hy zig in zynen dienst begeven hadt. Docli d'Eitrades zag geene kans, om dit te wege te brengen (c). Omtrent twee wecken na den ongelukkigen zeedag, raakte, in den Haage, m hegte1 nis Henri de Fleury de Coulan, Heer van Buat, en Ritmeeiter in dienst van deezen Staat. De. OOi- (2~\ Refol- Holl. li). 3.4 Au2. idf.6. bl. 92, ic?.. ( fchrce- , ven. tein onder 'tKollegie op de Maaze (g), of van den gewezen Stuurman van Kortenaar, uie, om pligtverzuim, gebannen was, op den twiritigften van Oogstmaand, een groot getal van Koopvaardyfchepen, in 't Vlie , in brand gelteken , en daarna , -het Wefteinde van ter Schelling aan kooien gelegd heeft (Ji): doch of hiermeer agter gefchoolen, en of Buat 'er de hand in gehad hebbe, meldt niemant met zekerheid. Wyders hadt Buat de gewoonte , om eenige Brieven, welken hy van Engeland ontving, mede te deelen aan 3en Raadpenfionaris. In Grasmaand, hadt hy" er nog eenigen vertoond; uit welken bleek, lat Karei de II. niet ongenegen tot vrede vas, mids men 'er, in Londen, en zonder usfchenkomst van Frankryk , over handelde 'ƒ). Doch op den agttienden van Oogstmaand, vederom eenige brieven, zo van Arlïngton ils van Silvius, gebragt hebbende aan den laadpenfionaris (k~), hadt hy daar, uitonagt:aamheid, bygelaaten een' brief van Silvius, an 't hoofd van welken ftondt Pour vous mêne, Foor u zeiven. In deezen Brief, werdt gevaagd van vrienden in Holland, die arbeidien, om eene bezending naar Engeland te beorderen. Ook vermaande de Schryver Buat, , dat het goed zyn zou, dat de Steden, wel, ken hy wist geneigd te zyn tot eene goede vre- 99 de* O) Refol. Holl. IS Ailg. bl. 8?'. rhj Branot bL 51, <,s, O 5 1666. * fntti* gue.  1666". £i8 VADERLANDSCHE L.Boek, hem, aan den Graave van Arlington, ge. fchreeven; waarin hy zig, onder anderen, bediende van deeze woorden : „ Wy hebben „ reeds eene groote party gemaakt, die voor „ de Vrede is, en gevolgelyk voor mynen „ kleinen Meester. Zy overtreft ver de andere „party, die, tot hiertoe, de Regeering in „handen gehad heeft; weshalve de Koning „niet twyfelen moet, of myn Meester zal! „ boven dryven. - - De Verklaaringen, die „ Silvius en ik hier gedaan hebben, wegens „ des Konings opregte gezindheid tot de ! „ Vrede, hebben de herten van alle eerlyke : „ luiden gewonnen. Ik geef u te bedenken, . „in welk een' goeden ftaat, zyne Majefteit ! „en myn kleine Meester hier zyn zullen,, „ wanneer de Vrede gemaakt zal zyn, ja ik i „zegu, andermaal, dat hy de grootfte Ka„öing der weereld zyn zal. Maar, zo die j „ eerlyke luiden vinden, dat men koeler i „wordt, om vrede te maaken, zullen ze hun; „Vaderland, eenpaariglyk, en uit al hun ver- j „mogen, verdedigen, en, in den uiterften i „nood, - - mynen kleinen Meester, gewis- • „fclyk, wegjaagen, en zig werpen in de n armen van Frankryk. - - Ik ben zeer verze„kerd, dat het geluk van mynen Meester w afhangt van het goed verftand, tusfchen den „Koning en de eerlyke luiden alhier, die n voor de Vrede zyn: 't welk my gedrongen „ heeft, om myne laatfte Brieven in 't vuur }J te werpen; want, zo ik ze den welmeenenwden vertoond hadt, zouden ze allen verau„ derd zyn. - - Ik bezweer u dan, dat gy den «Ko-  L.Boek. HISTORIE. m Koning verzekert, dat myn Meester t'ee„ nemaal bedorven is , zo hy geene vrede n maakt (ja)." Het vinden van deezen Brief vermeerderde de agterdogt tegen Buat. Men befpeurde, klaarlyk, dat hy in heimelyke onderhandeling was, om den Prins van Oranje te doen bevorderen , door middel van den Koning, deszelfs Oom. Hy betuigde, nogtans, geene andere oogmerken gehad te hebben, dan het fluiten der Vrede. Ter Vergaderinge der aigemeene Staaten, werdt, door fommigen, met naame door Zeeland, geoordeeld, dat Buat niet voor Holland alleen behoorde te regt te ftaan. Doch de Staaten van Holland verftonden, dat hy geoordeeld moest worden, daar hy gevat was. Ook vyerdt zyne zaak, eerlang den Hove in handen gefield (0). En hier bekende hy,onder anderen, niets gedaan te hebben, dan met kennis van Joan ^Kievit en Ewoud van der Horst, den eerlten, ivegens Rotterdam, zitting hebbende in de Gekommitteerde Raaden; waarin de andere, wegens dezelfde Stad, ook eertyds gezeten hadt (p ): doch nu hadt hy zitting in den Raad van Staate (q). Kievit was, voor weinige dagen , ook voor het Hof gedaagd; ter gelegenheid van het drukken en verfpreiden van een zogenaamd Verjlag van den Heere van Sommelsdyk, wegens't gene Tromp gebeurd was, in dq C») Zie Aitzema V. Deel, bl. 840. f») Refol. H°H' 24 AuS- l66fl« I05- Aitzema V. Deel, lil. .'41- h4'- <'p Dé Witt Brieven !T. Deel, bl. 320. v') D'F.jtr/inF,' Tton. IV. p. 430. i665; Kievit en van der Horst hebben deet aan den handel van Buat.  i666 Zy wyken ten Lande uit. 22ó VADERLANDSCIÏE L. Boek; de laatfte ontmoeting met de Engelfchen. In dit Verilag, werdt Tromps dapperheid hooglyk geroemd, en de Ruiter, daarentegen, niet donkerlyk verdagt gemaakt van lafhertigheid (f). De Staaten van Holland, zig hierover ten hoogfte gebelgd houdende, hadden het Hof bevel gegeven, om 'er onderzoek op te doen (V). Kievit bekende, het Verilag ontworpen te hebben: waarna het, door zyne Huisvrouwe, Alida Tromp, Zuster van den Luitenant-Admiraal, nevens derzelver twee ongehuwde Zusters, gefchreeven met de hand van haaren Neeve Molenwater, gezonden was aan haaren Broeder, Jan Tromp, te Amfterdam, die het ter drukperfe bezorgd hadt. De Staaten van Holland belasten Kievit, op deeze bekentenisfe, zig te onthouden uit de Vergadering der Gekommitteerde Raaden , midsgaders, uit die der Staaten van Holland en der aigemeene Staaten ; tot dat hy zig voor den Hove zou hebben gezuiverd, wegens 't gebeurde (t). Hy deedt dit niet alleen; maar week zelfs, bewust van 't gene hy met Buat gehandeld hadt, ten Lande uit naar Brabant, en eerlang naar Engeland. Van der Horst rekende zig ook niet veilig in Holland ; maar begaf zig naar Brabant op de vlugt (u~): waarop de Staaten beflooten, dat het Hof, zo wel tegen Kievit en van der Horst, als tegen Buat, zou hands- co Zie Aitzema V. Dril, 11. ii4i. (s) Kei!.!. Hol). 14 Aug irt'.rt b'. 81. Cn Kefol. Hoi!. ar Aug. tC:f,. bl. 07, C") Aitzema V'. JJiti, bl. ö.;£.  L. Boek. HISTORIE. 22.Ï delen (y). Zelfs verzogten zy den Markgraaf van Kastel-Rodrigo, de twee vlugtelingen te willen vasthouden (it>): waarop egter niets volgde. Ondertusfchen, lieten de Staaten van Holland niet af, het Hof, by hcrhaalinge, te vermaanen, om over Buat regt te doen, volgens de Plakaaten van den Lande; terwyl zy weigerden, ter Generaliteit, opening te geeven van den Haat der Regtspleeginge: waarop verfcheiden' Gewesten, met naame Zeeland, fterk bleeven dringen (V). Het Hof veroordeelde hem, derhalve, ter dood, op den vyfden van Wynmaand. Doch men gaf 'er hem geene kennis van, voor den tienden. De Keur-Brandenburgfche Staatsdienaar, Copes, leverde hierop, zonder uitftel, eérien Brief over van den Keurvorst aan de Staaten van Holland, waarby genade of verzagting van ftraffe voor Buat verzogt werdt (y). Doch de Staaten floegen dit verzoek heufchelyk af (V). Buat werdt, op den elfden, openlyk onthalsd. In zyn vonnis, welk terftond, met den druk, gemeen werdt gemaakt, werdt hem te last gelegd, dat hy, ongeoorloofde brief wisfelihg met den vyand gehouden hadt (V): waarom hy geoordeeld werdt, den dood verdiend te hebben. Hy beweerde egter, tot zyn uiterfte oogenblik, dat hy onfchuldig ftierf, en f>) Refol. Holl. 24 Aug. l66«. M. 105. I (y) Refol. Holl. 15 Sept. 1666. bl. 6. f» Refol. Holl. 17 Sept. 1, 2, 5, 8, II OEtob. 1666. tl. 14, 6ï, 63. 66, 68, 80, «9. (y) Zie Aitzema V. Deel, bl. 846. (z 1 Refol. Holl. 11 OcM. i6(<6. bl. 88. ÖO Zie het by Aitzema V. Deel, bl. 844. 1666. Buat wordt onthalsd.  522 VADERLANDSCHK L. Boe$ 1666. Scherp Vertoog van Zeeland , ter gelegenheid der Regt rit en ran der 3orst.  £24 VADERLANDSCHE L. Boek; I6üC>. Kn over Dirlc van Huiven. De Bulter ioopt ■wederom in zee. aan zyne kinderen werden afgeftaan. De Zuster van Tromp raakte, met eene geldboete, V1T 00- Een Geneesmeester te Delft, die alles, wat hem van Staatszaaken bekend werdt, naar Engeland overfchreef, raakte, omtrent deezen tyd, ook in hegtcnis (g). Doch hoe 't met hem afliep, is my niet voorgekomen. Zekere Dirk van Ruiven, te vooren, om ver» booden' verftandhouding, uit Holland gebannen, en nu in Friesland woonagtig, liep, omtrent deezen tyd, zo zeer in 't oog, dat men hem, uit Holland, deedt naarfpooren (h). Ook bevondt men, federt, dathy een jaargeld trok van den Koning van Groot-Britanje, en dat hy 't Engelfche Hof, van tyd tot tyd, berigt gaf van't gene hier omging. Ondertusfchen, ■was hy 't gevaar, • welk hem dreigde, ontweeken. In Lentemaand des volgenden jaars, werdt hy, door het Hof van Friesland, ten zwaaide verweezen, zo dra men hem in handen krygen zou (t). De bedekte handel met Engeland, die, federt eenigen tyd, met kennisfe eeniger Wethouderen van verfcheiden' Hollandfche Steden, gedreeven was (F), werdt hiermede t'eenemaal gefluit. Midlerwyl, was 's Lands Vloot, die, in't begin van Oogstmaand, ingevallen was, voor 't einde derzelve maand, wederom in ftaat gebragt,om zee te konnen kiezen. Ook was men, met Cf, Zie Aitzema V. Deel, bl. Hy8. VI. Deeh il. 86.D'Es7eadfs Tom- IV. p. firt-,. t/.0 ÜEsiRadfs Tom. IV. p. 633. (.//) Refol. Hol). 16 Sept. MSfïfi, 'bl. 13. ( i Zie Aitzema VI Deel, bl. 24. (AJ D'IïsTRADhS Tom. IV. p. 553.  L; Boek: HISTORIE. <£$ met den Graave d'Eftrades, overeengekomen, wegens de orde, welke men, by het vereenigen der Franfche en Nederlandfche Vlooten, houden zou: waartoe de Koning nu, zo men verzekerde , de vereischte beveelen gegeven hadt ( /). De Ruiter ftak in zee, op den vyfden van Herfstmaand , koers zettende naar de Franfche kust, om zig te ligter te konnen famenvoegen, met de Vloote onder den Hertoge van Beaufort, die voor Rochelle lag; doch eerlang naar Brest verzeilde 's Lands Vloot bevöndt zig , den elfden, om. trent Boulogne, toen zy de Engelfche op haar zag afkomen. De Ruiter bereidde zig, hierop , terftond, tot den ftryd. Doch de Engelfchen, hielden af, en weeken. Ook verhinderde de harde wind, dat de Vlooten aan el kanderen raakten. De Ruiter zeilde daarna wederom te rug, tot voor Duinkerken, alzo de Franfche Gezanten beloofd hadden , dat hunne Vloot zig naar de Nederlandfche kusten vervoegen zou. Ook was men bedugt, dat men, 't Kanaal dieper inzeilende, in de bogt vervallen mogt, zonder verzekerd te zyn, dat men de Franfche Vloot gereed vinden zou , en met gevaar van opgehouden te worden door tegenwind , terwyl V Lands kusten onbefchermd zouden zyn. ■ De Koning van Frankryk nam dit verzeilen van 's Lands fchepen kwalyk, voorgeevende , dat Zyne Vloot, daardoor, in gevaar gelaaten werdt CO D'Estrades Tom. IV. p. 440, 4*4. O») Aitzema v. Deel, bl. <)4«;, 1140. XIII. DeeL. P 1666.  22Ö VADERLANDSCHE L. Boek. 1666. 's Lands Vloot wordt van ftonn beloopen.Valt in. werdt («). Doch men oordeelde , dat hy geene reden hadt tot misnoegen. Voor 't einde van Herfstmaand, werdt 's Lands Vloot van eenen ftorm beloopen, die eenige fchade veroorzaakte. Ook hadt men veele zieken op de fchepen. De Ruiter zelf was onpasfelyk aan de koortfe. De Staaten beflooten, hierom, de Vloot t'huis te ontbieden: 't welk , nogtans , op de tyding van eenen geweldigen brand te Londen, nog eene korte wyle, verfchooven werdt. De Ruiter kreeg egter, op zyn verzoek, verlof, om zig naar land te begeeven, tot herftelling zyner gezondheid. De Vloot, die met ziekte en kwaad weder te ftryden hadt, viel ook, omtrent het midden van Wynmaand, in de havens deezer Landen ( 0 ). De Koning van Frankryk klaagde over dit invallen, ernftelyk, aan de Staaten, voorwendende , dat hierdoor de famenvoeging der twee Vlooten, die nu op een' goeden voet ftondt, verhinderd werdt (p). Doch de Staaten vcrftonden, dat zy gewigtige redenen hadden, om hunne fchepen, in dit onftuimig jaargetyde, niet langer in zee te waagen. De Krygsbedryven ter zee werden, derhalve, hiermede beflooteft. Men raadpleegde egter, al terftond, over de middelen, om 's Lands Vloot, tegen het aanftaande voorjaar , in ontzaglyker "ftaat te ftellen. Doch fommige Gewesten, met naa- mc f») D'Estrades Tom. IV. p. 466,467. £oj Brandt de Rutter, bl. 534-552. O) D'Estrades Tom. IV.' p, 4^. Memoir. de GütcjW Live. II. p. 295.  L.Boek. HISTORIE. 227 me Gelderland , Overysfel en Groningen, die meest, by den Munfterfeheu krygj geleeden hadden, bleeven zeer agterlyk, in 't voldoen van hun aandeel in de lasten des oorlogs (cf), die meest op Holland aankwamen. Het Lid der Ridderfchap en Edelen van Holland, ten deezen tyde zynde uitgeftorven 1 tot op vyf Perfoonen , te weeten de Heeren van Wimmenum, Noordwyk, Duivenvoor- 1 de, Asperen en Maasdam, befloot, den zeVenden van Wintermaand, nog vyf Heeren in de orde te befchryven 9 te weeten Joan j Francois van Sckagen, Heer van Over-Slydrecht; Gysbrecht van Matkenesfe, Heer van Mathenesfe , Jakob van Wasfenaar , Heer van Obdam, Filips de Zoete de Laeke van Villers3 Heer van Zevender, en Daniël van Wyngaar- . den, Heer van Werkendam. Voorts beraamden de Edelen zekere orde, waarnaar men zig, in het toekomende, in het befchryven van nieuwe Heeren in het Lid der Ridderfchap < gedraagen zou: welke orde zy verzogten, dat,door de Staaten van Holland, bekragtigd mogt worden. Doch my is niet gebleeken, dat zulks gefchied zy. By deeze orde, werdt vastgefteld: 1. „ dat, by overlyden van een j, Heer uit de Edelen , deszelfs oudfte Zoon „of verdere mannelyke nakomeling, vyf» „ entwintig jaaren oud zynde , terftond zou befchreeven worden in het Lid der Ridderjjfchap, ten ware alle de befchreeven' Edejj len , eenpaariglyk , oordeelden $ dat zulki ^ niet dan met ondienst van de gantfehe Or- gde • («5 Aitzema V. Deel, SI. ?9*-8cgs 848. 83*4 P 2 i6"6*fJ. xxxr. Drde op iet befchryvenran nieuve Edeen in her. AA der Udder'chap/an Holland.  £28 VADERL. HISï. L.Boek, me. } VA- „ de der Ridderfchap, gefchieden kon. 2 Dat* „ by mangel van eenen Zoon, de Broeder van „den overleeden' zou befchreeven worden, 0 onder dezelfde voorwaarden. 3. Dat ook „alle andere Hollandfehe Edelluiden zouden „ mogen befchreeven worden, by meerder„ heid van ftemmen; mids de Heeren van de „ Orde, daartoe, eenen bekwaamen tyd van „ te vooren , byeengeroepen wierden , en „ men geene twee Broeders van een' en den„ zelfden Vader, geen' Oom en Neef, en gee-* „ne twee Broeders - Zoonen, te gelyk, in de „ Orde toeliete. 4. Dat men geene vreemde „ Edelen in de Orde befchryven zou, dan met „eenpaarige ftemmen. 5. Dat, in alle de ge„noemde gevallen, ongekrenkt zou blyven „het oud Regt, en de beftendige gewoonte, „ volgens welke, niemant in de Orde der Ridderfchap ontvangen werdt, dan die bezitter was van eene hooge, of ten minfte van „eene Ambagtsheerlykheid, binnen Hol„ land en Westfriesland gelegen, en van nie^ mant dan van de Staaten van deezen Lande „ leenroerig: of wel van een adelyk Stamhuis „ of Ridderlyke Hofftede , uit hoofde van n welke, de bezitters, oudtyds, befchreeven „ plagten te worden (>)." Uit welke fchikking, fchoon zy, misfehien, nimmer bekragtigd werdt, door's Lands Staaten, onder anderen, af te neemen is, dat men thans geene zwaarigheid maakte, om vreemden in het Lid der Edelen toe te laaten: waarop, nogtans, op andere tyden, veel te zeggen geweest was. CO Aitzema V. T>:„~,, tl. 857.  VADERLANDS CHE HISTORIE. EENENVYFTIGSTE BOEK. INHOUD. I, Groot - Britanje en de Staaten beginnen te verlangen naar vrede. Brand te Londen. Aanvang eener handelinge. II. Verbond tusfchen Deenemarke, de Staaten , Brandenburg en Lunenburg. De Keizer en Spanje worden 'er niet in toegelaaten. III. Karei de II. ftaat den Haage tot Handelplaats voor. Men verkiest, te Breda byeen te komen. IV. Naamen en last der Staatfche Gevolmagtigden. Inzigten van Lodewyk den XIV. V. Onderhandelingen te Breda, over de wederzydfche bezittingen , over eene duifterheid in 't Verbond vdn i6Ö2j over de brieven van Schéverhaaling, en over de Engelfche Akte op den Koophandel. VI. De Staatfchen vorderen Tabago en St. Euftatius te rug van de Franfchen. Wapenfchorfmg voorgeftaagen. Afgeiveezen. VII. Onderhandeling met de Zweedfchen. Misverftand tusfchen de Engelfchen en Staatfchen. Openbaare handeling te Breda. VIII. Toerusting der Staaten ter zee. Scheemefs bemag- , P 3 «g*  sso VADERLANDSCHE LI. Boek tigd. De Engelfche Vloot in Chattam verbrand. Gevegt tusfchen van Net en Spragh. IX. Vervolg der Vredehandclinge. De Vrede wordt ge troffen. Inhoud van't Verdrag. Karei de II. verzoekt, dat Kievit her field worde. X. Toeleg van Lodewyk den XIV. op de Spaanfche Nederlanden. Argwaan hierover. De Franfchen veroveren een gedeelte van Henegouwen en Vlaanderen. XI. Opening eener handclinge tusfchen Frankryk en Spanje. Voorfag van de Witt. XII. Twee herdragen met Zweeden. XIII. Gezantfchap naar Engeland. De Spaanfchen verzoeken onderftand van de Staaten. Nieuwe tweeledige voorftag van Frankryk. XIV. Opening van Van Beuningen, aan 't Franfche Hf afgekeurd. Looze handel van de Witt. De Spaanfchen fcheppen moed. De Engelfchen komen tot omzien. XV. Raadpleegingen op V aanftellen van Legerhoofden. Ontwerp van Holland, om 't Kapitein -Generaalfchap af te fcheiden van 't Stadhouderfchap. ' Oordeel der Gewesten over het zelve. Eeuwig Ediü. XVI. Karei de II. zendt Temple naar den Haage, om een Verbond voor te ftaan. Gefprek tusfchen Temple en de Wat XVII. Twee Verbonden met Groot - Britanje geftoolcn. Zweeden treedt in het eene , welk triple Alliantie genoemd wordt. XVIII. Aanmerkingen over deeze Alliantie. Zy verwekt misnoegen by Franfchen en Spaanfchen. Men ontdekt de geleime punten. XIX. Handeling der Staaten aan verfcheiden Hoven. De Franfchen bemagtigen het Franfche Comté. XX. De Staaten dringen Kaftel - Rodrigo tot het aan-  LI. Boek. HISTORIE. 231 aanvaarden van den voor/lag der Franfchen* Hy neemt eene wapenfckorfing aan. Handeling in Frankryk. XXI. Sommige Gewesten willen Spanje helpen. Argwaan op Temple. Handeling te Bras/el. Genappe bemagtigdt, door de Franfchen. Ontwerp van een Verdrag tusfchen Frankryk en Spanje. XXII. Beweegingen van V Fransche Leger. De Staaten zenden Krygsvolk naar Lülo. Verdrag met Frankryk. Akenfche Vrede. XXIII. Aanmerkingen over dezelve. XXIV. Poogingen om den Prins van Oranje te bevorderen. Bezending naar Zeeland, Friesland en Groningen. Oproer te Veere. De Prins van Oranje wordt eerfte Edele van Zeeland. Holland (luit de Stadhouders uit den Raad van Staate. XXV. Twist in Friesland. XXVI. Onlusten in Stad en Lande. XXVII. Verdeeldheid in Overysfel. XXVIII. Oostfriefche zaaken. XXIX. Gej'chil tusfchen Holland en Zeeland, over 't gezag van 't Hof. XXX. Overeenkomst over 'p dragen der lasten, tusfchen 't Zuider- en Noorderkwartier. Verfterking van Naarden voorgeflaagen. Handeling over V losfen der" Heerlykheden van Geertruidenberg en Brederode. Twee jaaren hadt nu de Oorlog tusfchen Groot - Britanje en deezen Staat geduurd, zonder dat Karei de II. zig beroemen kon , eenig voordeel van belang op'- zyne vyanden behaald te hebben. De verheffing van den Prinfe van Oranje , die hy , P 4 ten I. De Engelfchenjeft'inneu :e verlangen naar Vrede.  S32 VADERLANDSCHE LI. Boek, 1666. Brand te Londen. ten minften onder anderen , beoogd hadt, was onwaarfchynlyker geworden dan te vooren , federt dat de Staaten zig dieper hadden ingewikkeld met Frankryk, en federt dat Lodewyk de XIV. zig meer aan de behoudenis der tegenwoordige Regeeringe van den Vereenigdcn Staat hadt 'laaten gelegen zyn. De Koning van Groot-Britanje begon, derhalve, te verlangen naar gelegenheid, om met^ eere uit den oorlog te raaken. 't Volk, in Engeland, haakte ook naar de Vrede, cn droeg noode de kosten van eenen kryg, waarvan de redelykheid en noodzaakelykheid, bezwaarlyk, te begrypen was. De Staaten hadden zig ook, na 't uitbcrftcn des oorlogs, door verfcheiden' Verbonden, gefterkt, en Vrede gemaakt met den Bisfchop van Munfter; zo dat 'er weinig kanss feheen, om hun te lande afbreuk te doen. Ter zee, was nu, gelyk gemeenlyk, het lot der wapenen wisfelvallig geweest, en men hadt reden om te dugten, dat de Staaten, ontilaagen van den Munfterfchcn kryg, zig fterker te water zouden toerusten. Hier kwam by, dat de pest, fedeit eenigen tyd, fterk gewoed hadt in Londen, en zy was maar pas aan 't afneemen, toen de Stad, op den twaalfden van Herfstmaand en eenige volgende dagen, door eenen ysfelykften brand, voor een aanmerkelyk gedeelte, in de asfche gelegd werdt (V); zonder dat men ooit, met zekerheid, de oorzaak van deezen brand, die, in't gemeen, geoordeeld werdt-, doqrCO Aitzema V. Deel, SI. 746, 747.  LI. Boek. HISTORIE. 233 door de Roomfchen , ontfteken te zyn, heeft konnen ontdekken. Alleenlyk , vindt men , dat een uit de Labadisten , eene gezindheid, die , omtrent deezen tyd , eenig gerugt maakte in Holland Qb) , kort na de Landing der Engelfchen op ter Schelling , den Raadpenfionaris de Witt , uit den naam van eenige anderen , eenen voorilag deedt, om Londen in brand te fteeken. Doch de Witt hadt deezen voorilag verworpen , zeggende „ dat hy „ de breuk tusfchen de twee volken niet wy„ der, en geheel ongeneeslyk maaken wil„de.'' En toen men hier nu tyding van den brand kreeg , vermoedde hy , dat dezelve , voorbedagtelyk, geftigt was ; en dat men 'er hem over gefpraken hadt, om de Hollanders , daarna, met eenigen fchyn, van deeze euveldaad verdagt te konnen maaken (c). Doch wat 'er van de oorzaak deezes brands zyn moge, hy bragt niet weinig toe, om 't volk en den Koning' te doen haakèn. naar vrede. De Staaten waren , huns ondanks , gedrongen geweest tot den oorlog , en hadden , eer dezelve , in Europa, openlyk aangevangen was , reeds een' voorilag gedaan (d) , waaruit bleek, dat zy de wapenen met weerzin opnamen. Ook drukten de kosten van den kryg , die , voor dit loopende jaar , op vierenveertig tonnen fchats begroot waren , en meest door Holland moesten uitgefchooten wqr- fj) Aitzema VK Deel, hl 163. 634, I () RfiaNET Mist ot'lns \vu Time. 1'iX. J. p. 129= f d) Zie L. Jluei, hl. iyj. P 5 1666. Zonderlingeontmoe* ting van de Witt. Lasten des oorlogsvoor de Siaaten.  234 VADERLANDSCHE LI. EoekI 1666. Zy hsaken insgelyksPaar vrede. Aanvang eener bandeImge. worden ( e ) , de Landen boven maate. Men verlangde , derhalve, ook hier, in 't algemeen , naar de vrede. En fchoon de Staaten van Holland en de Raadpenfionaris de Witt niet zouden gedoogd hebben , dat de verheffing des Prinièn van Oranje eene deivoorwaarden werdt van het Verdrag , kon men hen , nogtans , met geenen fchyn , verdagt houden , dat zy oorlog zogten ; alzo zy altoos te kennen gegeven hadden 9 en eerlang met der daad toonden , dat zy zig, behalve op deeze, op alle andere redelyke voorwaarden , verdraagen wilden. Ook hielden zy , al van 't begin des oorlogs , een waakend oog op 't gene in Engeland omging , bedektelyk agt geevende , of men daar ook eenige geneigdheid toonde tot handeling (ƒ) ; tot zo verre zelfs , dat men 'er , in Frankryk , argwaan over opvattede, en de Staaten verdagt hieldt van heimelyken handel met Groot-Britanje (g). Doch men verzekerde den Franfchen Gezant het tegendeel zo ern[telyk (/;) , dat hy 'er gerust in fcheen. De aanbieding van Barkleis Lyk door de Staaten , in eenen beleefden brief (z) , den tienien van Hooimaand gedagtekend ; gaf de ^erfte gelegenheid tot eene onderhandeling , usfehen de oorloogende Mogendheden. De Koning van Zweeden , onlangs, een Verdrag ge- CO D'Estkadfs 7>». III. p. 610. (f) l)p. Witt Brieven II. Deel, bl. 1H4, aoy. (_g) n'EsTRADi's Tom. III. p. 6.u De Witt Brieven, II. "jee!, bl loo, 2 >. , 20<;. CO Rpfoi. Holl. 2 Juny i6Y.fi. bl. 15. Uj Zk dien by Aitzema V. Deel, bl. 723.  LI. Boek. HISTORIE. 235 gemaakt hebbende met Breemen j waartoe, de Staaten , door 't zenden van troepen naar de grenzen , tot onderfteuninge der Stad , hadden medegewerkt hadt hun en GrootBritanje , omtrent den zelfden tyd , zyne bemiddeling aangebooden , die , terftond-, van der Staaten zyde, aanvaard werdt (/). Ka-r rel de II. fchreef den Staaten , den veertienden van Oogstmaand , kort na het tweede zeegevegt deezes jaars , dat hy het Lyk van Barklei, dankelyk , ontvangen zou. Doch , in 't ilot van den brief, gaf hy te kennen , dat hy , onaangezien de zege , onlangs door „hem behaald, genegen bleef, om'zig, op biilyke en eerlyke voorwaarden , te verdraagen met de Staaten ( m ). By de overzending van het Lyk , befchreeven de Staaten , op den zeventienden van Herfstmaand „ dat 5, hun zeer aangenaam geweest was , 's Ko,, nings geneigdheid tot vrede te befpeu„ ren ; dat zy gelyke geneigdheid hadden , en nog aanbooden , gelyk zy , voorheen , ^gedaan hadden, dat men of zoublyven be„ zitten , 't gene men eikanderen benomen „ hadt, of het eikanderen , wederzyds , te -M rug geeven. Wydcrs, verzogtenze, dat de '„ Koning zig , duidelyker dan tot nog 'toe 5, geichied was, wilde verklaaren , dat hy „ de bemiddeling van Zweeden aanname , „ gelyk zy reeds gedaan hadden , en dat hy (*) Memo'r. de Omen". fvJ? TI. ƒ>. 297 & fidv, (/; Aitzkma v. l)eA , bl- 7M-7'9- (m) Zie /\ ïiat.iA V. Deel, bl. 732. rj'EfTUAnES Tom, IV, 1666.  X666. Karei de IL betuigt , de Staaten niet tot verandering der Regeeringe , of afhangkelykheid van : eenigen : Prins te . willen dringen. ' Zyne ei- ? fchen. } X 9. y. y. x X Per Staa- " ten ant- j WPord. D e- 53*5 VADERLANDSCHE LI, Boek, „zig ook byzonderer wilde openen, wegens „ de voorwaarden, op welken hy zig met hen „ zou willen verdraagen (n )." 't Antwoord, welk hierop kwam , was den veertienden van Wynmaand gedagtekend, en behelsde eene duidelyke verklaaring , dat de Koning de bemiddeling van Zweeden aanvaardde. Voorts, betuigde hy „ niet te begeeren, dat de Re»geering van den Staat eenige de minfte 75 verandering onderging, nog dat de vry» heid aldaar gekrenkt werdt, door de af» hangkelykheid van eenigen Prins van zyne >j zyde. Ook wilde hy geen ander opperge>5 zag of heerfchappy over de zee vorderen, a dan zyne voorzaaten , eertyds , onbetwist, , bezeten hadden. Alleenlyk , begeerde hy , i. dat de Staaten zig flipt hielden aan het , Verbond van den jaare 1662, zyne on, derzaaten , voor alle dingen , beveiligende > tegen de onderdrukkingen hunner bevel, hebberen in de Indien ; met opzigt op welden, hy een Verdrag van zeevaart be, geerde te fluiten. 2, Dat zy hem eene maa, tige fomme gelds toeftonden , in vergoeding der fchade , door hem en zyne onderdaanen, geleden. En 3. dat zy eenige Peis foonen naar Engeland zonden , om de verdere byzonderheden van 't Verdrag te regelen (0)." De Staaten beantwoordden eezen Brief, niet voor den vyfentwintigften van 00 Zfc ReM. Holl. i5 Sept. ifirtf. bl. 7. Aitzema V. ttl, bl. 732. D iis iRADEs Tom. IV. p. 460. a'5- Mcinotr. de Otuctis Livr.ll. f,305.  LI. Boek. HISTORIE. 23? van Slagtmaand, te kennen geevende „ i.dat „ zy zig altoos aan het Verbond van den jaa„re 1662 gehouden hadden, en wilden houden, en gaarne een Verdrag van Zeevaart „ zouden fluiten, mids het wederzyds even „ zeer verbonde, en Europa zq wel als de „ Indien betroffe. 2. Dat zy zig niet alleen „ niet tot vergoeding van 1'chade gehouden „rekenden, maar zelfs vry wat te vorderen „hadden; doch dat zy, in dit opzigt, zo „ gemaatigd zouden handelen, dat men reden van vergenoeging hebben zou. en 3. n dat zy, met Frankryk en Deenemarke in „Verbond ftaande, niet afzonderlyk, noeh „ in Engeland, van vrede konden komen „ handelen; maar verzogten, dat de Ko„ning eene onzydige Plaats geliefde te noe„men, daar hunne Bondgenooten, van wel„ken zy zig niet dagten te fcheiden, ook „derzelver Gezanten zouden konnen zen„den QO-" Van 'sKonings verklaaring, opzigtelyk op de Regeering van deezen Staat en op zyne voorgewende heerfchappy over de zee, repten de Staaten geen woord. Ondertusfchen , bleek, uit deeze verMaaring, niet donkerlyk, dat men, te vooren, wederzyds, gedagt hadt om den Prins van Oranje ; en dat Karei de II. thans geene kans zag, om deszelfs bevordering te bedingen. Nogtans, werdt den Raadpenfionaris de Witt, door den Zweedfchen Refident Appelboom, ver- (p) Z'n Refol. Holl. 23, 24 Nov. bl. 16. Aitzsma V. Dal, bl. 766. D'Estradbs Tem. IV. p. öoo. Ü66*  233 VADERXANDSCHE LI. Boek. 1666. tl Han.teJinjr over ecu Verbondt,«is fchen Deenemavke,deStaaten, Brandenburg en Luneuburg. verzekerd , dat de Koning 5 terwyl hy dus fchreef, aan de Zweedfche Gezanten, te Londen, verklaard hadt „dat hy vrede zou vvil„ len maaken, zo de Staaten , op zyn ver„ zoek , iets doen wilden voor den Prinfe „van Oranje, zynen Neeve, en hem, Koning van Groot-Britanje , eene erkentenis „ gaven voor de Haringvisfchery op zyne „kusten." Doch de Witt hadt hierop „ gezeid „ dat de Koning onredelyke dingen „ begeerde , die de Staaten nimmer zouden „ toeftaan ; daarby voegende, dat zy niet „zouden handelen dan op eene onzydige „Plaats, en gezamentlyk met alle hunne „Bondgenooten Qf)" Ondertusfchen, hadden de Staaten niet verzuimd, kennis te geeven van hunne brief wisfeling met den Koning van Groot-Britanje aan de Gezanten van Frankryk en van Deenemarke (?•). 't Was, ten deezen tyde, voor alle dingen, noodig, dat men den Koning van Frankryk alle ftof tot argwaan, zoveel mogelyk ware, bename. Hy begon zig reeds te bereiden, tot de onderneeming op de Spaanfche Nederlanden „ die, na den dood van Filips den IV, Koning van Spanje, vastelyk, by hem beflooten geweest was. Hy voorzag zig van buskruid en andere krygsbehoeften , in de Vereenigde Gewesten, "Hy zogt zelfs, na 't fluiten der Vrede met den Bisfchop van Munfter, den Keurvorst van Brai); .•C?) Ö'EstRAHFS Tom. IV. p. gés. {rj Aitzema V. Deel, It, 76».  LI. Boek. HISTORIE. £39 Brandenburg en andere Duitfche Vorsten te beweegen, om de troepen, door hen, ten behoeve der Staaten, op de been gebragt, in zynen dienst te katen overgaan (i). De Staaten , wel onderregt van 's Konings oogmerken, zogten zig, derhalve, heimelyk, tegen zyn aanwasfend gezag, te Herken, door een Verbond, tusfchen den Koning van Deenemarke, hen, den Keurvorst van Brandenburg en George Willem cn Ernst Augustus, Hertogen van Brunswyk-Lunenburg: waarover, federt eenigen tyd, in den Haage, gehandeld was. D'Estrades deedt, op bevel des Konings van Frankryk, zyn best, om het fluiten van dit Verbond te voorkomen Doch zyne poogingen waren vrugteloos. 't Verbond, federt de Ouadruple Alliantie of het viervoudig Verbond genoemd, werdt, op den vyfentwintigften van Wynmaand, getekend. „ Het zou zes jaaren duuren: binnen ?,welken, de Bondgenooten beloofden, el„kanderen, in geval zy aangetast werden, „te zullen byftaan, Deenemarke en de Staakten, ieder met agttienhonderd ruiters 'en „ zesendertighonderd knegten; de Keurvorst, met twaalfhonderd ruiters en vier* „entwintighonderd knegten, en de Hertogen van Brunswyk-Lunenburg, met zes„honderd ruiters en twaalfhonderd kneg„ten, 't zy in manfchap, in geld, of in wa„penen en krygsbehoeften: in welke laatje CO D'Ejtkadss Tom. III. p. 594, 603. 612. Tm. IV. CO D'Estrades Tom. IV. p. 462. 1666. De Franfchenzoeken 't te beletten.Het wordt geflooten.Inhoud van hetzelve.  JÖ6ó\ De Ke4- zer en Spanje zoeken 'er in te treeden •, doch worden afgewee- zerr. CO Zie het Tr.ul Iiv Aitzema V. Deel, 11. 905. r v) U'Estiiades Tom, IV. f. 564. 240 VADÊRLANDSCHÈ Lï. Eoekï „fte gevallen, duizend knegten op tiendui& zend guldens , Amfterdamsch bankgeld, ,3 ter maand, en een ruiter voor twee icneg„ten zouden gerekend worden. Doch zo „een der Bondgenooten, binnen de twee jj eerfte jaaren, of binnen zo veel langer' tyd 9 „als men* naderhand, -overeenkomen zou, „ aangetast werdt, zouden de anderen hem , „ niet flegts met het bepaalde getal van manschap; maar met alle hunne magt moeten ^ te hulp komen , tot dat de aangevallene „ vergoeding van fchade zou hebben verwortoven. Men zou ook andere Mogendheden „in dit Verbond mogen ontvangen, en on„ der anderen den Koning van Zweeden, den „Keurvorst van Keulen, en den Paltsgraaf „van Nieuwburg: ook de regeerende Vor„ften van Brunswyk-Lunenburg, te Hano„ ver en te Wolfenbuttel, en den Land„ graaf van Hesfen - Kasfel; met welke Vorjjiten, men reeds in onderhandeling getreden „ was (V)." De Keizer en de Koning van Spanje lieten, terftond na 't fluiten van dit Verbond, den Raadpenfionaris de Witt polfen, of men 'er hen ook in zou willen ontvangen; doch hy gaf te verftaan, dat zulks te veel argwaan geeven zou aan Frankryk (y). Koning Lodewyk, om zig te dekken tegen het nadeel, welk hy, uit hoofde van dit Verbond * zou konnen te wagten hebben, nam,federt,voor, oni  „LI. Boek. HISTORIE. «41 orri 'er zelfs in te treeden. Doch alzo hy dit niet met voordeel doen kon , zonder dat 'er Zweeden te gelyk in tradt, zogt hy Karei den XI. hietoe te beweegen ; in welk geval, hy Öagt in ftaat te zullen zyn , om 'er het Huis van Oostenryk , voor altoos, buiten te houden (w>). Doch Zweeden liet zig niet overhaalen tot een Verbond , waarin Deenemarke getreden was (x). Midlerwyl, hadden de 'Staaten , door het fluiten van dit Verbond, zo veel agterdogt gegeven*'aan den Koning van Frankryk , dat zy reden meenden te hebben , om den handel met Groot - Britanje , niet dan met zyne volkomen' kennisfe, aan te vangen. . Met het begin des volgenden jaars , fchreef Ptëter Jultus Cojet, Ambasfadeur van Zwee- : den in Engeland, aan den Raadpenfionaris • de Witt, dat de Koning van Groot-Britanje . niet ongenegen zou zyn , om op eene om ; zydige Plaats te handelen , indien de Staaten , : vooraf, fchriftelyk, Verklaarden, dat zy hier- ' op alleertlyk drongen , om hunnen Bondge- ; nooten genoegen te geeven , en anders over- ( boodig zouden zyn , om nu , zo wel als eertyds, ten tyde van Kromwel, hunne Gezanten te fchikken naar Londen. Men verzuimde niet, terftond , zulk een' brief te laaten afgaan aan den Koning ; die, hierop , den Haage tot handelplaats voorfloeg (j). De ■ Raad- OO D'Estrades Tom. V. p. 23. . q<0 D'Estrades Tom. V. p. ii. (y j Aitzema V/. üed, bl. 4, 9. D'EsTRABP.S Ton. V. p. 3-8, 26. XIII. Deel. Q 1666. lil. Carel de II. geeft e l;enïen, dat ly op eeie onzylige^laats vil hanielen. 1667.  i66j. Hy flaat den Haage voor. J'ehendigheidvan de Witt, om deezen voorflag van de hand te doen \vyzen. 1*43 VADERLANDSCHE , LI. Boek, Raadpenfionaris de Witt hadt reeds kennis van 's Konings toeleg gehad , eer de voorilag gefchied ware , en meende klaarlyk ontdekt te hebben , met welk een oogmerk , men in den Haage wilde handelen. Hy zogt hierom , te voorkomen, dat men in 's Konings voorflel bewilligde. De Engelfchen zouden hier , dagt hy , te veel invloed hebben , of weeten te bekomen op verfcheiden' Leden der hooge Regeeringe , en , door middel derzelven , de Staaten zoeken te beweegen , om zig van Frankryk af te fcheiden , en afzonderlyk met den Koning van Groot-Britanje te fluiten. Hieruit was verandering in de Regeering , en de verheffing des Prinfen van Oranje te wagten , welke hy , op allerlei wyzen , zogt te beletten , of ten minfte te verwylen. De Franfche Gezant d' Estrades verfterkte hem in zyne vreeze (2). Ook ver-, «Jam men, eerlang, hier en in Frankryk, dat iemant uit de Regeeringe van deezen Staat, die de zyde des Prinfen van Oranje hieldt, Karei den II. den voorflag om in den Haage te handelen in den mond gelegd hadt (ö). De Witt befloot, derhalve , by zig zeiven , deezen voorflag van de hand te doen wyzen. Doch hy vondt ongeraaden , openlyk , te laaten blyken , dat hy 'er zwaarigheid in zag , vooral niet ter aigemeene Staatsvergaderinge , alwaar , eerlang , vier Gewesten , Gelderland , Friesland, Overysfel en Groningen, (2) D'Estrahes Tom. V. p. 41, 43, 54, 55. Ludlowï Mftnoif. Fel. III. p. 160. j D'Ejtrades Tom. V. p. 113, I2. II. Deel, bl. 544, (ƒ) De Witt lirioven II. Deel, bl. 445. Cg) Zie dezelve by Aitzema VI. Deel, bl. yj. 166ft invooti  der Staa ten aan Karei den ii. Hy ver kiest te Breda te handelen, 244 VADERLANDSCHE LI. Boei& „ dat de Staaten hun best doen zouden , om „-'s Konings voorflag van in den Haage ts ■ „ handelen goed te doen keuren ,< door hun„ ne Bondgenooten. Doch zo dit niet mogt „ willen gelukken, vertrouwden zy , dat zy„ ne Majefteit geene zwaarigheid maaken zou, „ om zyne Gezanten te zenden te Maastricht, „te 'sHertogenbosch , ©f te Breda, bekwaa„ mer Plaatfen dan den Haage ; die , van al„ le kanten open zynde , niet zo- veilig was „voor uitheemfche Gezanten van Mogend„ heden, met welken de Staat in oorlog „ flondt; gelyk de bevinding , in vroeger' „tyd, meer dan eens , geleerd hadt fajt" Karei de II. kreeg nu keuze van vier Plaatfen , Douvres , Maastricht, 's Hertogenbosch en Breda : alzo , gelyk 't uiterlyk fcheen v Lodewyk de XIV. niet in den Haage wilds komen handelen : waartoe hem van Beuningen , die , zo men meent, van 't geheim niet onderregt was, met kragt van redenen, zogt te beweegen ( i). Doch de Koning van GrootBritanje , geenen zin hebbende in Douvres , veelligt, om gelyke redenen , als waarom fommigen , hier, den Haage afkeurden, verklaarde , voor 't einde van Lentemaand , dat' hy zyne Gezanten naar Breda zenden zou (T). Hy verkoos deeze Stad, liever dan eene der twee anderen , om dat zy nader aan Engeland gelegen is. Ook was zy eene Heerlykheid fft) Zit Aitzema VI. Dtel, U. 14, D'Estrades Tin. V> p. 63- O') D'Estraups Tom. V. f. fio, 81, 85, icS. (Jl) D'üiTRABEs Tom. V. 'f. loy.  IX Boek. HISTORIE. s4g Jieid van den Prinfe van Oranje, zynen Neeve, en hy zelf hadt'er, voor zyne herftelling, meermaalen, in perfoon gehandeld. De Staaten verzuimden niet, terftond, de noodige Paspoorten voor de Engelfche Gevolmagtigden af te vaardigen , en men maakte zig gereed , om de onderhandelingen, te Breda, in Bloeimaand, te beginnen (/). Van hier werden , eerlang , tot Gevolmagtigden op de Vredehandeling benoemd Adolf Henrik Ripper da tot Beurze, Heer van S. Jans Dam , hheronimus van Beverningk, Raad in de Vroedfchap der Stad Gouda , Pieter 1 de Huybert, Raadpenfionaris van Zeeland , Allard Pieter Jongeftal, Prefidcnt in den \ Hove van Friesland , en Ludolf van Tjarda van Sterkenburg, Heer van Weede : allen afgevaardigd ter aigemeene Staatsvergaderinge , van wege Gelderland , Holland , Zeeland , Friesland en Groningen. Doch men vondt geraaden , dat Beverningk , de Huybert en Jongeftal vooraf zouden reizen , en, door de twee andere Gevolmagtigden , alleenlyk gevolgd worden , wanneer men gereed was, om het Verdrag te tekenen (m). Volgens de Inftruclie , welke hun medegege- 1 ven werdt (»), moestenze tot een' grondilag der handelinge leggen de tweeledige aanbieding , voor deezen aan Groot-Britanje gedaan : te blyven bezitten , naamlyk , 't gene elk (O D'Estrades Tom. V. js. 146, 147, i76. Attz.ska VI* 4}.?l, bl. 21, ss •> 27(n) Aitzema VI. Deel, bl. 27, 23. ( 1 j Zk tlajeU-e by Aitzema VI. Des{, bil 39. O 3 IV. Gevolinagcig.Jen der Staaten ot de /redclandeing. [un last*  Geheim inzigten van LortewykdenXI\ •246 VADERLANDS CHE LI. Boek, elk bezat, of, wederzyds, te rug te geeven, 't gene men eikanderen , met de wapenen 3 hadt benomen. In Frankryk , hadt men klein genoegen in de Perfoonen , die , van wege deezen Staat, tot Gevolmagtigden op de handeling te Breda benoemd waren ; van welken de drie voornaamften , Beverningk , de Huybert en Jongeftal, by hen, gehouden werden , voor groote vrienden des Prinfen van Oranje , fchryvende den Koning zeiven aan d'Estrades „ dat Beverningk een dienaar was „ van den Keurvorst van Brandenburg, en «.zeer verknogt aan de belangen van het „ Huis van Oranje ( 0 ).Ook meldde d' Estrades aan den Koning „ dat de Huybert „ een voornaame aanhanger van Engeland en „ van het Huis van Oranje was, en een open„baare vyand van den Heerede Witt fchoon hy hem , elders , als een wys en zagtzinnig man afbeeldt Wat Jonge¬ ftal betreft, 't was bekend , dat hy altoos de belangen van het Huis van Oranje voorgeftaan hadt. Men was, hierom , aan 't Franfche Hof, bedugt voor eenen toeleg , om deeze belangen te bevorderen op de Vredehandeling. Doch de uitkomst leerde , eerlang, dat deeze vrees ongegrond geweest e was. Lodewyk de XIV, de Heeren d'Estrades en Courtin benoemd hebbende , om , uit zynen naam , te Breda , te handelen, gaf den eerCo) D'EsthaüKs Tom. v. p. 157. ( C*0 D'EsniADEs Tom v. p. 178,205;. Votez eusft Memoir. de Ouiche Livr. ii. P. 219 Lirr, ui. p. 378. Cï) D'Estrades 'Tom. v. p 315  LI. Boek. HISTORIE. 247 eerften bevel, om zig, bedektelyk, te bedienen van de Huybert tegen den Raadpenfionaris de Witt, zo deeze, uit vreeze, dat Frankryk een einde zogt van den oorlog met Groot-Britanje, om de wapenen te konnen voeren in de Spaanfche Nederlanden, den oorlog ter zee mogt willen doen duuren, en de Vredehandeling rekken, ofafbreeken (>). 1 De Franfche , Deenfche en Staatfche Gevolmagtigden kwamen de eerften te Breda , in 't begin van Bloeimaand. Van wege Deenemarke , waren gevolmagtigd Paulus Klingenberg en Pieter Charifius. De Engelfchen, zynde de: Baron Denzil Hollis en Henry Coventry, blecven nog eenige dagen agter. Ook kwamen de Gevolmagtigden van Zweeden , die de Vrede bemiddelen zouden, niet fpoediger aan. Terwyl men naar deezen en naar de Engelfchen wagtte, waren de Franfche , Deenfche en Staatfche Gevolmagtigden in onderhandeling getreden , over de punten , welken men den Engelfchen zou hebben voor te draagen. Beverningk , die hier 't woord voerde , van wege de Staaten, deelde den Franfchen en Deenfchen het Berigtfchrift mede , waarnaar zy last hadden te handelen. Men overwoog , in de eerfte plaats, den voorflag der Staaten , om wederzyds te blyven bezitten alles wat, voor of geduurende den jongften oorlog, genomen of behouden was : waarop aangemerkt werdt „ dat jj het woord behouden, ten aanzien der Staa- £r) D'Estrades Tom. V, p. 206, ïm, Q 4 1667. v. Byzondere onderhandelingente Rreela, tusfchen de Franfchen , Deenfchen eii Staatfchen. Over heg behouden der wederzydfchebezittingen.  34» VADERLANDSCHE Lï. Boek.' 1667. „ ten , alleenlyk pasfen kon op het Eiland „ Puuleron , hebbende de Engelfchen de Ne„ derlandfche fchepen , die zig in hunne ha-, vens bevonden , by wege van fchaverhaaw ling , aangetast en behouden. Dat, het f, woord hhoudcn op Pouleron gepast zynde , „ genoegzaam toegegeven werdt , dat dit Eiland niet ter goeder trouwe overgele? „ vcrd was aan de Engelfchen ; gelyk , nog„ tans , volgens het Verbond van den jaare „1662, behoorde gefchied te zyn; fchoon n men het tegendeel beweerde , en dat dit 5j Eiland , of door de Engelfchen verlaaten ,, 5, of, na 't ontftaan van den oorlog, door „ den algemeenen Gouverneur van Nederig landsch Indie , met geweld , hernomen was, „ Dat, zo de Staaten begeerden , dat Poule- ron hun , by 't Verdrag , afgeftaan werdt, „ men zig , deswege , tweezins, zou konnen 55 uitdrukken , of, het zelve duidelyk noe„ mende , gelyk men , veelligt , van de zyde „ der Engelfchen , Nieuw Nederland , Kabo j^Kors, S. Andrics en Bonavista zou wil„len genoemd hebben, of, in aigemeene „ woorden , bedingende , dat men , weder, „ zyds, behouden zou de Plaatfen , welken „ men , ten dage van de tekening des Vern drags , daadelyk bezate." Doch de Staatfchen bleeven ftaan op de woorden hunner In. ilructie : waarop de anderen zeiden , dat men liet woord behouden in 't Verdrag zou zoeken in te lasfen , als zage het op beilaagen' of genomen' fchepen , en zo dit niet gelukken wilde, zou men op andere middelen yerdagt  LI. Boek. HISTORIE. 249 moeten zyn. 't Schynt ook, dat men, naderhand , eenige verandering , in de woorden van dit Artikel, gemaakt■ heeft (*)• Wegens Pouleron, een der Molukfche Eilanden, moet men , in 't voorbygaan , aanmerken , dat de Franfchen niet geloofden, dat het den Engelfchen, na • 't Verbond van den jaare 1662, teruggegeven was. Ook drukten de onzen zig, hieromtrent, niet altoos uit, met even veei verzekering (/;). Doch zo men Kaat maaken mag op het verilag van den Bevelhebber der Oostindifche t'huiskomen, de Vloote in den jaare 1666, hadden de En^ gelfchen, inderdaad, bezit genomen van dit Eiland ; hoewel 'er, op de tyding van den oorlog met Groot-Britanje, bevel van Batavia naar Banda gegaan was, om zig wederom van Pouleron meefter te maaken («). Wyders , droeg Beverningk voor „ dat het n Verbond van den jaare 1662 vorderde, „ dat men de wederzydfche wederfpannellingen verjaagde, binnen den tyd van agt55 entwintig dagen , na dat het verzogt was; „ doch dat 'er veele Engelfche Krygsoveï„ ften in der Staaten dienst gcblecven wa„ ren , die de Koning van Groot - Britanje , „ uit deezen hoofde, zou konnen willen doen „ vertrekken, cn de Staaten, als zy 't weiö gerden , befchuldigden van krenkinge des % Verbonds : 't welk aanleiding tot nieuwe (f) D'Estkadf.s Turn. V. p. 370. (ö D'Esthane^ Tom. V. p, 93. («O Zie Aitzëma V. Dstl, M. «(53. - Q 5 1667.. *-?' Over eene duisterheidin 't Verbond var* den jaare 1662, raakende de wederzyd>fche vveerfpannelingea.  250 VADERL ANDS Cl IE LI. Boek; 1667. Wenens de Brie•ven van Schaverbaaling onlusten zou konnen geeven." Hy voegde hierby „ dat verfcheiden' Engelfche Pre„dikanten, zig niet hebbende konnen fchikj, ken naar de Engelfche Kerkgewoonten , „ geweeken waren naar Holland, welken de 5j Koning ook zou konnen begeeren, dat aln daar niet geduld werden; ten waare men aan „ 't Verbond van den jaare 1662 eene na„ dere verklaaring gave. " Men antwoordde „ dat, eene aigemeene vergiffenis van „ wederzydfche wederfpannigheid in 't Ver„ drag zynde ingevoegd , de Engelfche „ Krygsoverften in der Staaten dienst niet fy meer als muitelingen zouden konnen aan* w gemerkt worden : en wat de Predikanten „ betrof, zy konden hier niet worden aangew zien als wederfpannigen , om dat het over„ al vry ftondt, zyn 'Vaderland te verlaaten , n en zig elders aan Kerkgewoonte te hou„den, die met de wetten van zyn Vaderland „ ftreeden." Nog merkten de onzen aan „ dat de En* „ gelfchen Brieven van Schaverhaaling ver*: „leend hadden, met het byvoegfel, dat zy „ van kragt zyn zouden , welke foort van „ wapenfchorfing 'er ook geflooten mogt „worden (v)." Doch de zwaarigheid, die hierover gemaakt werdt, meende men te konnen voorkomen, als men, by 't Verdrag, de Brieven van Schaverhaalinge kragteloosv verklaarde , onder welke voorwaarden of beloften zy ook mogten verleend zyn. 't Verbond, Cv) Zie De Witt Brieven II. Deel, bl, 4&s,  LI. Boek. HISTORIE. 251 bond van 't jaar 1662. vorderde ook, dat men geene Brieven van Schaverhaalinge zou mogen verkenen, dan na begeerd, en verwyld of geweigerd Regt. De Staatfchen verftonden, dat men den tyd van vier maanden behoorde tc bepaalen , eer de Brieven zouden mogen uitgegeven worden, en dat het verzoek om Regt zou moeten gefield worden, in handen van den Ambasfadeur der Mogendheid, over welks onderzaaten men zig beklaagde. Doch de Franfchen en Deenfchen merkten aan, dat zulke bepaalingen , voor de handelende Mogendheden even voordeelig zynde , ligtelyk, door de Middelaars, zouden konnen geregeld worden. . Het negende Lid van 't Verbond van den jaare 1662 Helde den Koophandel, wederzyds, vry, mids men de vastgeftelde regten voldeede , en niet aanginge tegen de openbaare Ordonnantiën. De Staatfchen oordeelden, dat deeze laatfte voorwaarde vernietigd behoorde te worden , om dat, daardoor, in kragt gehouden werdt de Akte van 't Parlement van Engeland , ten tyde van Kromwel (w), en andere diergelyken, waardoor de Koophandel der Vereenigde Gewesten, merkelyk, benadeeld was. Doch men wees hun aan , dat het allen Mogendheden vryflondt, binnen haar eigen gebied, zulke bepaalingen op den handel te maaken, als zy goedvonden, zonder dat andere Mogendheden haar dit regt mogten betwisten. Zo men hieromtrent nog- Cwj Zie XII. Deel, U. au. 1667. Wegens de Engelfcheft.kte tot voortzettingvan dea Koophandel.  VI. DeStastfchen onderzoeken, of Frankryk en Deenemarkeook borg zouden willen bi-/ven, voor *t houden van 'c Verdrag. Zy vorderenTabago en S. Euftatiusvan Frankryk te rug. O) Zie Secr. Refol. Holl. 20, 22 April 1667. H. Deel, i& 928, 5i'A. De Witt Brieven 11. Deel, lil. 486. 252 VADERLANDSCHE LI. Boek: nogtans eenige verandering begeerde gemaakt te hebben, zou dezelve, oordeelde men, bekwaamlyk gefchieden konnen, in een byzoiir der Verdrag van Koophandel, waarover men, na 't fluiten van de Vrede, zou konnen overeenkomen. Wyders , onderzogten de Staatfchen , of Frankryk en Deenemarke ook zouden kon? nen goedvinden, zig tot waarborgen te ftellen, voor de onderhouding der Vrede , die met Groot-Britanje zou mogen geflooten worden (#). De Deenfchen toonden zig gereed. Doch de Franfchen aarzelden, voorwendende , dat zulks, ten opzigte van Frankryk, onnoodig was, alzo de Koning, hun Mecfter, reeds in 't jaar 1662, beloofd hadt, alle de Verdragen, die men, na dien tyd, gezamenlyk, fluiten zou, te zullen handhaaven. 't Laatfte punt van belang, welk, in deeze afzonderlyke handeling, overwoogen werdt, betrof de Eilanden Tabago en St. Euftatius, die de Engelfchen den onzen afhandig gemaakt hadden, en die, door de Franfchen, van de Engelfchen hernomen waren. De Staatfchen begeerden, dat deeze twee Eilanden hun mogten te rug gegeven worden, te meer, om dat,de onzen eene iterkte op S. Euftatius, met hulp der Franfchen, hebbende ingenomen by verdrag, de Franfchen begeerd hadden, alleenlyk eershal ve, de.  Lï. Boek. HISTORIE. 253 de eerften daar binnen te mogen trekken: 't welk hun zynde toegeftaan, hadden zy zig, vervolgens , meefter gemaakt van de Vesting. Doch d'Eflrades en Courtin gaven voor befcheid, dat deeze zaak geene gemeenfchap hadt met de handeling tusfehen de Bondgenooten en den Koning van Groot-Britan» je : waarom de Koning, hun meefter, hun, aangaande dezelve, nog geene bevelen gegeven hadt De Koning was egter niet ongenegen, om deeze twee Eilanden te rug te geeven (z), en hy gaf 'er met der daad last toe, in Oogstmaand deezes zelfden jaars (a~). Hiermede eindigden deeze byzondere onderhandelingen, zo ver zy de belangen der Staaten betroffen. De Zweedfche Gevolmagtigden, Gcorge Fkmming, Vryheer in Libelith, Chriftofel Delph'cus, Burggraaf en Graaf in Dona, en Pieter Julius Cojet, Ridder , of eigenlyk twee derzelven , Flemming cn Cojet, ondertusfchen ook te Breda gekomen zynde, floegen, terftond, eenen ftilftand van wapenen voor Hiervan was, reeds te vooren, fpraak geweest; doch de Staaten, vooral die van Holland, neigden 'er, in geenen deele, toe. Men wist, hier, dat de Engelfche Vloot, dit jaar, niet in zee loopen zou. 't Bootsvolk hadt zig reeds, in dienst der Koopvaardyfchepen, en gedeeltelyk zelfs in (y) D'Estkades Tom. V, p. 253-259. Ait2Ema VI. /J«i, tl. 3."-4'(z) d'EsTrtABFJ Tom. V. p. 303. C/r j a'tzcma VI. Deel, bl. 260. ) D'ËSTR.XDïs Tom. V. p, S&l, De Zweed* fchen flaau eene Wr> pen- Ichorfing VQQlf  die de Staaten af Haan. vrr. Onderh ar. deling tusfchen d' Zweedfchen ei Staatfchen. 254 VADERLANDSCHE LI. Boek; in dienst der Staaten begeeven: 't welk oorzaak was, dat men, eerlang, in Engeland, buiten ftaat geraakte, om de Vloot behoorlyk te konnen bemannen (c). Maar de Staaten waren, daarentegen, in 't voorjaar, fterk bezig geweest, om zig ter zee uit te rusten Cd), en bereidden zig tot eene onderneeming van gewigt, van welke de verhoopte goede uitflag , door eene Wapenfchorfing, t'eenemaal, verydeld geweest zou zyn. Ook wilden zy vrede maaken, op dezelfde voorwaarden, als men eene Wapenfchorfing zou konnen aangaan, waarom zy verftonden, dat de eerfte te kiezen was, boven de laatfte (e). Frankryk zou, daarentegen, de Staaten gaarne tot eene wapenfchorfing hebben willen beweegen, en beloofde zelfs, eerlang, aan GrootBritanje, zyne Vloot, eene maandlang, binnen de havens, te zullen houden (ƒ). Doch; de Witt dreef door, dat de wapenfchorfing afgeflaagen werdt (g). De Zweedfche Gezanten, daarna, met de Staatfchen in gefprek getreeden zynde, drongen op het terug geeven van Pouleron , en van de twee fchepen, Bonne Avonture en Bonne Efperance, of ten minfte, dat de zaak i der twee fchepen gelaaten werdt, als by 't Verbond van den jaare 1662, mids dat de Staaten hunne uitlegging voegden , by de woorden, die op deeze twee fchepen zagen. Doch (c) I.uolows Memoirs Vol. UI. p. tffl. Crf) Refol. Holl. 10 üec. Ifiöfi. bl. 52. (_e) De Witt Brieven II. Deel, bl. 447. I f n'EsriiAops Tom. V. p. 563. 26», 273, 278. CiO O* Witt Brieven 11. Deel. bl. 401.  LI. Boek. HISTORIE. 255 Doch de onzen antwoordden, dat deeze gefchillen afgedaan waren , federt dat de Koning van Groot-Britanje van hunnen tweeledigeu voorflag, om, naamlyk, te blyven bezitten, 't gene men eikanderen benomen hadt, of het eikanderen te rug te geeven, het eerfle Lid hadt aangenomen. Zy voegden 'er by, dat de gevallen van den oorlog merkelyke duiflerheid gemaakt hadden in het Verdrag van den jaare 1662, welk, hierom, niet zonder eerst nader opgehelderd te zyn, tot eenen grondflag der tegenwoordige handelinge kon gelegd worden : waarmede dit gefprek eindigde, zonder dat 'er iets vastgefteld werdt C<0« Doch met de aanneeming van den voorflag der Staaten, door den Koning van GrootBritanje, waarvan de Staatfchen gewaagd hadden, was het eigentlyk dus gelegen. De Staaten hadden den Koning voorgeflaagen^, dat men wederzyds zou bly ven bezitten, 't gene men, voor of na den aanvang des oor logs, genomen of behouden hadt (*')• De Heer de Ruvigny, Gezant des Konings van Frankryk, in Engeland, hadt den Koning, federt geraaden , den voorflag der Staaten, volgens welken alles, wederzyds, bly ven zou in den Haat, waarin het, door den Hemel, gefteld was, te aanvaarden (£); zonder te verklaaren, of hy zage beide op het gene voor en na den aanvang des oorlogs genome ware, of (&) Aitzema VI. Deel, bl. 41, 42. fóiez D'E?TRAnES Tom. IV. /). 47a. (>0 D'EstradlS Tom. V. p. 274. 16ö7. Mis vei* ftand tusfchen Karei den II. en de Staaten over 'c aanneemen van zekeren voorflag.  1657- 256" VADËRLANDSCHE LI.Èoee, of alleen op het laatfte. Hierop hadt de Koning , in Grasmaand laastleeden, aan de Staaten gefchreven „ dat hy ten der twee Leden „ van hunnen voorflag aanvaardde, en toe„ftondt, dat men wederzyds bleeve hezitü ten, 't gene elk, in deezen oorlog, verkree„gen hadt: 't welk zynde toegeftaan, zo ^ wilde hy zynen Gezanten last geeven, om „ in de aanitaande handeling het Verbond „van jaare 1662 tot eeneö grondflag te „leggen (/)." Doch men ziet ligtelyk, dat de Koning hier wat anders aanneemt,'dan de Staaten aangebooden hadden. De Staaten fpraken van 't gene, voor en na den aanvang des oor logs, genomen of behouden was : de Koning alleen van 't gene men, in den oorlog, verkreegen hadt. De Staaten repten niet van 't Verbond van den jaare 1662, 't gene da 1 Koning egter tot een' grondflag gelegd wilde hebben. Hieruit rees eenig misverftand, welk zig begon te openbaaren, in het gefprek met de Zweedfchen. De onzen hielden zig hier vreemd, dat men van Pouleron en de°twee fchepen fprak, om dat het verfchii daarover vernietigd moest gerekend worden , indien de Koning, waarlyk, hunnen voorflag, gelyk dezelve lag, -aanvaard hadt. Zy wisten, naar alle waarfchynlykheid, wel, dat de uitdrukkingen , door den Koning, gebruikt, verfchillen van die der Staaten. Doch om dat hy goedgevonden hadt, 't gene hy aannam den voorflag dar Staaten te noemen, oor- deel- (O >W« D'Estrades Tam. V. p. 17S.  LI. Boek. HISTORIE*, 25? deelden zy, naar 't fchynt, raadzaamst, zig te gelaaten, als 0? zy zyne woorden namen in den zin, waarin de hunnen gemeend waren. Ouk kon de Koning niet geregtigd geagt worden , om eenen gantsch anderen voorilag, dan hem door de Staaten gedaan was, hunnen voorilag te noemen. Op den vierden van Zomermaand, wer- > den de openbaare onderhandelingen begon- ! nen, op het Kaiteel te Breda, in drie byzondere vertrekken: een voor dc Franfche, •Deenfche en Staatfche, een voor de Engel- ; fche, en een voor de Zweedfche Gevolmag. tigden. In deeze onderhandelingen, toonden de Engelfchen zig, zelfs naar het oordeel der Franfchen, die anders, ten deezen tyde, zeer begonnen te neigen over hunne zyde, tamelyk onhandelbaar. Zy bleeven eenen geruimen tyd ftaan op het te rug geeven van Pouleron en van de twee fchepen: waartoe de onzen niet verftaan konden, zig houdende aan den tweeledigen voorilag. Doch, eindelyk, lieten de Engelfchen hunnen eisch op Pouleron vaaren, vorderende alleen vergoeding voorde twee fchepen: 't bemagtigen van welken een der voorwendfelen tot den oorlog geweest was (m). Midlerwyl, gaven ook de Franfchen en Zweedfchen den Staatfchen klein genoegen, inzonderheid, ter gelegenheid dat de Franfchen de aanmerkingen der Staatfchen op het Verbond van den jaare 1662,. te driftig en te openlyk, voorgeflaagen hadden aan d* £m) Rapin Turn- IX, p. 254, 255. XIII. Deel. R lanvang Ier openiaareiandeingen, tfe 3redai  258 VADERLANDSCIIE LI. Boek; t&67. „ VHI- Toerusting der Staaten ter zee. de Zweedfchen, die ze wederom voor de Engelfchen hadden opengelegd. De Engelfchen > voorgeevende over deeze aanmerkingen te moeten fchryven, namen'er gelegenheid uit, om de handeling te rekken , tot op het einde van Zomermaand wanneer men, te Breda, tyding kreeg van 't gene door de Vloot der Staaten op den Theems verrigt was: 't welk aan den ftaat der Vredehandelinge eene gantfche andere gedaante gaf. 't Gewigtig gevolg deezer onderneeminge verdient wel, dat wy ze, in haaren aanleg en uitflag, beknoptelyk, ontvouwen. De Staaten waren, al vroeg in 't voorjaar, bezig geweest, met het uitrusten eener talryke Vloote. Men hoopte nog al, zig met de Franfche Vloot te zullen konnen famenvoegen, en daar werdt wederom eene orde beraamd, hoe men zig, in zodanig een geval, gedraagen zou (o). Doch 't bleek haast, dat de Koning van Frankryk geheel wat anders dan eenen zeekryg tegen Groot-Britanje in den zin hadt. Voorts, werdt de Heer van Amerongen, in Grasmaand, naar Deenemarke gezonden, om het uitrusten van veertig Oorlogsfchepen te bevorderen Q&): waarin hy , gedeeltelyk , ilaagde. Een ftrenge nawinter was oorzaak, dat de Vloot der Staaten, niet voor het einde van Bloeimaand, in ftaat f» Aitzema VI. Deel, bl. 41-46. D'Estrades Tom. V, p 319-33'ï. 332. JJI4, 3.11, 255, 359. 300. 378. f 0) Secr. Refol. Holl. ,9 Blaart 1^67. II. Deel, bl. 520". JVEstrades Tom. V. p. 203, De Witt Brieven II. Deel', bl 4*4- O) Zie zyne Inftr. by Aitzema VI. Deel, bi. 184.  LI. Boek. HISTORIE. 259 ftaat geraakte, om zee te konnen kiezen. De Ruiter kreeg 'er wederom 't opperbevel over. Doch de aigemeene Staaten hadden geraaden gevonden, twee of drie Heeren uit hunne Vergadering te magtigen op de Vloote, om, zonder rugfpraak te houden, na 't inneemen van den raad des Generaals, op alle ; zaaken te beiluiten. Van wege Holland, ' werdt hiertoe benoemd Kornelis de Witt, Ruwaard van Putten, Burgemeefter van Dor- \ drecht, en Broeder van den Raadpenfionaris. Doch de andere Gewesten benoemden geene . Gevolmagtigden , zo dat de Witt alleen , in deeze hoedanigheid , in zee ging. \ Sommigen fchryven, dat de Ruiter de Witt' ongaarne op de Vloote zag, en dat men hem, beide in Engeland en hier te Lande, in 't algemeen , onbekwaam hieldt, tot zulk een bedryf (^). Doch ik twyfel, of men op dit fchryven ftaats genoeg maaken mag. Men wist, in den Haage, dat de Engelfchen hunne Vloot niet gereed maakten, en befloot hieruit, dat de Staaten meefter van de zee zouden zyn : van welke gelegenheid men zig bedienen willde , om iet van gewigt te onderneemen, tot bevordering eener eerlyke en verzekerde vrede. De zorgeloosheid van Karei den II. werdt byzonderlyk geweeten aan de begeerte, om het grootfte deel der penningen, hem, onlangs, door het Parlement , toegeftaan om den oorlog voort te zetten , te befteeden tot andere einden (>)» zyn- fqj Memoir. rfe Grr.'OHE Livr. Hl. f. 389. Oj RArm Ton. IX. p. 256. R 2 1667. ~)e Ru vaard ran Futen :omt, ils Ge/olmagigde der Staaten, >p de /loote.  a6ö VADERLANDSCHE LI. Boek; iê6?. "s Latidi Vloot seilt nai de EnjrelCchekust, zynde hy in de vaste verbeelding, dat hy ten mindert eenen ftilftand van wapenen zou konnen verkrygen, zo dra hy 't maar begeerde, in welke verbeelding, de Staaten hem lieten, zo lang als 't mooglyk ware, op dat hy te ligter beiluiten mogt, zyne Vloot t'huis te houden (O- Ondertusfchen, deedt de Koning van Frankryk , vermoedende , gelyk 't gemeen hier te Lande, dat de Witt, uit byzondere inzigten , den oorlog wilde doen duuren, zyn best, om den Staaten het uitrusten eener Vloote te ontraadcn (j). Doch zy bleeven by hun befluit. De Ruiter liep in zee , op den zesden van Zomermaand. My kreeg, kort hierna, eenenzestig fchepen en Fregatten van oorloge onder de vlagge , behalve de branders en het minder vaartuig, en ftelde, terftond, zynen koers naar de Engelfche kust. De Vloot kwam, niet voor den zeventienden , in het Konings diep , ten anker. * Zeventien fchepen, onder beleid van den Luitenant-Admiraal Willem Jofef van Gend, werden toen vooruit gezonden naar den Theems , met last om eenige Oorlogs- en Koopvaardyfchepen, welken men verftaan hadt, dat aldaar lagen , aan te tasten en te vermeefteren. Omtrent duizend Landfoldaatcn, onder den Kolonel Thomas Doleman, eenen Engelschman in Staatfchen dienst (u) , werden op dit Esquader verdeeld. De Ruwaard de Witt vervoegde zig op het fchip, welk. fsj Dit Witt Rrk-ven II. Diel, 11. 447- ( t) D'Estrades Tom. V. p. lol, 197, 2-39, 33°> 3S»« \uj Zie XU. Dsei, H B» Ru- waard,de Generaal de Ruiter en anderen worden befchonken door de Staaten. laaten zynde , ligtelyk veroverd. Toen ftak men den brand nog in een vierde Engelsch Oorlogfchip, en voorts de Rivier hooger opgeloopcn zynde tot omtrent het Kasteel van Upnor, in nog drie anderen: waarna 's Lands fchepen de Rivier wederom afdreeven. De Ruiter bleef nog eenigen tyd in den Theems leggen; doch men vondt, daarna, raadzaam, dcnzelven van buiten te bezetten , met een groot deel der Vloote, terwyl de overige fchepen uitgezonden werden, om te kruisfen. Dus gelukte de onderneeming op de Engelfche Oorlogsfchepen, die, zo fommigen oordeelden , door te weinig of te veel winds » wel deerlyk hadt konnen mislukken, en derhalve, dagten zy, niet te voorzigtig was aangelegd. Doch de Staaten vonden geraaden, den Ruwaard, den Generaal de Ruiter en den Luitenant - Admiraal van Gend , wegens 't wel flaagen deezer onderneeminge, ieder met eenen gouden kop te befch'enken. Ook werden van Brakel en verfcheiden' anderen eerlyk'beloond. Doch dè Ruwaard ontving, wat laatcr, nog een' Rentebrief van dertigduizend guldens van de Staaten van Holland, in erkeutenis der groote dienften , door hem, in den vermaarden togt op Chattam , gedaan (v). De Ruiter zeilde, eerlang, op bevel der Staaten, de Rivier van Londen wederom op. Doch de Engelfchen hadden, door 't zinken van verfcheiden' fchepen, en door 't planten van gefchut ter wederzyde, de door- O) Refol. Holl. 15 December 16Ï8. bl. 48.  ,LL Boek. HISTORIE. 263 doorvaart zo eng en gcvaarlyk gemaakt, dat men te raade werdt, terug te keeren. Toen poogde men het Kasteel te Harwich te bemagtigen. Doch deeze toeleg mislukte, 's Lands Vloot, daarna, heen en weder zeilende, hieldt de Engelfche kusten in geduurigc vreezc voor eene landing.. Ook kwam zy ten anker voor Torbai, daar eenig volk aan land ging, zonder egter merkelyke fchade te doen. In 't begin van Oogstmaand, eer < men nog tyding hadt van het tekenen der t Vrede , raakte de Luitenant - Admiraal van ' Nes, op den Theems, met den Engelfchen ! Vice-Admiraal Sprag&m gevegt,en noodzaakte hem, een - en andermaal, te wyken. Doch in dit gevegt, werdt, ter wederzyde, niet dan branders verlooren. De Ruiter bleef nog zee houden tot in Wynmaand, waarna hy verlof kreeg, om met de Vloote t'huiswaards te keeren (w). Midlerwyl, hadt de onderneeming op Chattam zo veel invloed gehad op de handelingen ' te Breda, dat 'er de Vrede, inderdaad, door 1 bevorderd was. De Engelfche Gevolmagtig- | den werden gemaklyker, zo dra zy 'er tyding ; van gekreegen hadden (x). Zy booden aan, den Koning , hunnen meefter, te willen afvraagen, of zy fluiten mogten met de Staaten, op deeze voorwaarden „ dat elk zou blyven „bezitten 't gene hy, tot op den eerften van „Gras- Cw) Rrandt de Ruiter, bl 554-600. Luut-ot/rs McraoirsIII. irt+, 166., Aitzema V'.Deel, bl. 95, 96,107- IS.a. C*) De Witt Brieven II. Deel, b'. 5$$. R 4 i66> Jevegt uslchen ran Nes Ml Ipragh, IX. /ervoig Ier Vre:e!iandeinge tft 3reda.  264 VADERLANDSCHE LI.Boek< 1667. „ Grasmaand deezes jaars, bezeten hadt. . „ Dat het geding over de twee fchepen voor „de Admiraliteit van Amfterdam zou worgden afgedaan. Dat alle andere wederzyd„ fche eifchen dood en vernietigd verklaard „ zouden worden. Dat het Verbond van den j,jaare 1662 ftand zou grypen in alles, wat „niet door byzondere Artikelen veranderd „werdt (y)."* Doch de Staatfchen begeerden, geene gefchillen, zelfs niet dat over de twee fchepen, open te houden. Zy verklaarden „ dat de gemoeden van hunne Hoog- M Mogendheden , door *t geluk, welk God „hunner Vloote verleend hadt, wel geens- j 0 zins waren opgezet; maar dat men niet „ kon verzekeren , dat zy altoos binnen de w paaien hunner gemaatigheid zouden bly„ ven, en by verderen zegen over hunne 'n wapenen altoos geftand doen, 't gene zy w voorheen hadden aangebooden of toege„ ftaan, en waaraan zy zig, voor als nog, hou„den wilden." De Zweedfchen traden, dei» halve , wederom in onderhandeling met de Engelfchen en Staatfchen, en men bragt het, binnen eenige dagen, zo verre, dat het Verdrag genoegzaam werdt opgemaakt. Coventry deedt toen een' keer naar Londen , om den uiterften last zyns meefters te verneemen: Beverningk begaf zig naar den Haage"* en de Huybert naar Zeeland , om verilag te doen (z). Tegen 't einde van Hooimaand, kwa- (y") D'Estradfs Tom. V. f 3S4. (zy Zie Secr. Ilcfol. Holl. 14 Jtitf 1667. II Deel, W. 5jS. p£ Witt Brieven U, Deel, bl. $$6, 537..  w LI. Boek. HISTORIE. 265 kwamen zy wederom te Breda, alwaar nu de Staatfche Gevolmagtigden , Ripperda en Sterkenburg, zig insgelyks vervoegd hadden. Men kwam , den negenentwintigften , wederom op 't Kasteel hyeen , voornaamlyk om tc fpreeken van de Mogendheden , welken men wederzyds in 't Verdrag begrypen zou ; waarover men eikanderen niet te wei verftaan kon. De Hertog van Holftein , de_ Keurvorst van Brandenburg , de Paltsgraaf van Nieuwburg, de Hertogen van BrunswykLunenburg en de Stad Lubek werden egter in 't Verdrag begreepen. Doch aan Hamburg , welk 'er ook gaarne in vervat geweest zou zyn , gaven de Engelfchen de uitiluiting (ö). De Vrede werdt, terftond hierna, getekend, op den eenendcrtigften van Hooimaand De voornaamfte voorwaarden derzelve liepen op deezen zin : „ Alle wew derzydfche beledigingen zouden vergeten j, en vernietigd gerekend worden , en elk , „ wederzyds , blyven bezitten zodanige Lan„ den, Plaatfen , Sterkten , fchepen en goe„ deren , als men eikanderen , voor of ge„ duurende den jongften oorlog, tot op den „ twintigften van Bloeimaand deezes jaars, „ benomen hadt. De eifchen , welken men w by het Verbond van den jaare 1662 , op „ eikanderen , open gehouden hadt, wer?5 den , insgelyks, te niet gedaan , en alle „Brieven van Schaverhaling ingetrokken »en <~aj D'Estrades Tom. V. p. 349. Aitzema VI. Deel, i&, 4/S. 70. (b) Aitzema VI. Deel, bl. w £ lóó>» DeVrede WOrdt geflooten.Inhoud van 't Verdrag,  «66 VADERLAND SCfïE LI. Boek,. „en kragteloos verklaard , onder welke „ voorwaarden zy ook mogten verleend zyn,. „De beide Mogendheden beloofden , el„ kanderen te zullen byflaan , zo ie mant on„ derneemen mogt, de Vrede van den eenen „ of den anderen Staat te verftooren. Men. „zou elkanders wederfpannelingen geene „ hulp bewyzen ; maar eikanderen veeleer „ byftaan tegen dezelven ,. en zoze zig ,. in. „een' van beide de Staaten, onthielden, de„ zeiven , des verzogt zynde , binnen agten„ twintig dagen , overleveren." Deeze punten , de wederfpannelingen betreffende, waren , op het fterk aanhouden der Engeli'chen, overgenomen uit het Verbond van den jaare 1662 : doch de Zweedfchen hadden , uit den naam des Konings van Groot- Britanje , verklaard „ dat zyn oogmerk niet was , noch „ immer zyn zou, zig van deeze punten te „bedienen tegen eenige Engelfche Krygs„luiden in der Staaten dienst, noch tegen „ eenige Predikanten of anderen , die zig in „ de Vereenigde Gewesten onthielden , mids. „ zy zig niet hadden fchuldig gemaakt aan „ eenige misdaad tegen den Staat (c)." Wegens het ftryken der vlagge , het bezweerea deezer Vrede door de toekomende Stadhouders en Kapiteinen - Generaal in de Vereenigde Gewesten , en het overleveren van zulken , die zig aan den moord van Koning Karel den I.' hadden fchuldig gemaakt, werdt in dit Verdrag, of in de afgezonderde punten vaa (c) Zie Aitzema VI. Deel, bl. 49, 67.  LI. Boek. HISTORIE. 26*7 van het zelve , het zelfde bedongen , dat, by het Verbond van den jaare 1662, vastgefteld was. Ook werdt, in het agttiende Artikel, beraamd „ dat men allerlei waaren , onder „ betaaling der lasten , daarop gefield , bin„ nen elkanders gebied zou mogen voeren, „ met voorbehoudenis van de inzettingen en wet„ ten van beiderlei gebied? Door welke voorbehoudenis, de Akte van den jaare 1651 , waarover de Staaten zo dikwils geklaagd hadden , en die zy ook nu vergeefs hadden gezogt te doen intrekken (d) , in volle kragt bleef. Nogtans werdt, in een afgezonderd punt, verklaard „ dat het den ingezetenen „ der Vereenigde Gewesten vryftaan zou, met „ hunne fchepen , in Engeland te brengen „allerlei vrugten, gewasfen en handwerken „van Hoog- en Neder - Duitschiand , wel„ ken , doorgaans , gemakshalve , te lande „ of langs de rivieren , door het gebied van „ den Vereenigden Staat, gebragt plagten te „worden naar de Zeehavens, om van daar „over zee vervoerd te worden." Eindelyk, verbondt men zig, met den eerften, Gemagtigden te zullen benoemen , om over een Verdrag van Zeevaart en Koophandel in onderhandeling te treeden, terwyl men verklaarde, zig, by voorraad, te zullen houden aan het gene , ten opzigte der Comrebande goederen cn van eenige andere punten , in het Verdrag van Zeevaart, laatftelyk , tusfchen den Koning van Frankryk en de aigemeene Staaten, 00 Z't üier voor U. 251, 1667.  263 VADERLANDSCHE LI. Boek* 1667. De Koning van GrootBritanje,verzoekt, dat Kievil herfteld worde. ten , geflooten , beraamd was ( e ). Op deezen voet, werdt de Vrede met Groot-Britanje getroffen. De bekragtiging derzelve gefchiedde ten beftemden tyde , en zy werdt» met de gewoonlyke plegtigheden , in beide de Staaten, afgekondigd (ƒ). Men ontftak hier vreugdevuuren , en hieldt groote maaltyden, en d'Estrades verhaalt, dat de Raadpenfionaris de Witt, ook een feest gegeven hebbende ten zynen huize , zig , tot twee uuren in den nagt, voor zyne deur , vrolyk maakte met het volk , danfende en drinkende , onder anderen op de gezondheid des Konings van Frankryk (g). Ten zelfden dage en plaatfe* als de Vrede tusfchen Groot-Britanje en de Staaten getroffen werdt, werdt ook de Vrede getekend, tusfchen Frankryk en Groot-Britanje , en tusfchen Groot-Britanje en Deenemarke Qk). Terftond na 't fluiten der Vrede , verzogt de Koning van Groot-Britanje den Staaten dat Joan Kievit, die , gelyk wy te vooren gezien hebben , om misdaad van gekwetste Hoogheid , in Holland , gevonnist was , in zyne goederen en waardigheden, herfteld mogt worden. Doch men weigerde , ronde!yk , in dit verzoek te bewilligen (7). De Koning hieldt 'er egter, naderhand, nog dik-, vvüs en ernftclyk op aan ; maar 't fchecn, dat zyn. (ej Zit liet Tract,. by Aitzema VI. Deel, bl. 54 enz. ooi, i;de Ri'lnl. Holl. 4' Jut*. 1(167. bl. 40. 16/Ipril i66ü. bl 53. (ƒ) Aitzema VI. 1)^1, bl. 54, 08. D'EsrBAnES Tom. VI. p. 30. { 'tij Vnisz Corps D plom. Tam. VIT. />, I. p. 4Q, 53, CO Aitzema VI, Üeel, bl. üö, öv<  LI. Boek. HISTORIE. 269 zyn aanhouden de Staaten , met naame die van Holland, te agterlyker maakte, om het geftreeken vonnis in te trekken. De Staaten van Zeeland hadden ook, vergeefs, begeerd, dat Kievit, van der Horst en de Weduwe van den Ritmeester Buat, in de verbeurdverklaarde goederen, herfteld werden (£). Ondertusichen, bleef Kievit, aan't Engelfche Hof, in gunst (/) , tot dat hy , in 't jaar 1672 , gelegenheid kreeg , om herwaards te keeren ; gelyk wy, ter zyner plaatfe, zullen aantekenen. Doch eer nog de Vrede getekend was, werdt de Staat gedreigd met eenen nieuwen oorlog, ter gelegenheid van den inval des 1 Konings van Frankryk , in de Spaanfche Ne- ! derlanden. Men was , hier te Lande , reeds ] voor lang , bedugt geweest voor deezen in- ; val, gelyk wy , al meer dan eens , te kennen s gegeven hebben. Doch 't zal hier te pas ko- ' men , dat wy , een weinig naauwkeuriger , ' aantoonen , hoe zig 's Konings toeleg, allengskens , nader' openbaarde , en welke middelen de Staaten ter hand iloegen , om zig te beveiligen tegen het gevaar , welk hun dreigde. De toebereidfels ten oorloge in Frankryk , die, reeds in 't voorleeden jaar , begonnen waren , hadden niet konnen nalaaten , agterdogt te verwekken by de Staaten. De Spaanfche Gezant Gamarra voedde deeze agterdogt ; (k~) Notul. Zeel. 13 Aug. 1667. bl. 104. CO Reiol. Holl. 4, rt Aug «607. bl. rtt, 72. De Wit* JJricvïn, IV. Deel, bl. 497, 501, 520, 515, 432, 547- 166?. X. roeleg les Ratings van "rankryU >p de >paanche Ne>. ierlanlen.  270 VADERLANDS CHE LI. Boek. 1667. Argwnnr hierover, in de Ver eenigde Gewesten dogt; alomme , daar men hem eenig gehoor ■ gaf , verfpreidende „ dat Lodewyk de XIV. „ de Staaten alleenlyk ingewikkeld hieldt in „den oorlog met Groot-Britanje, opdathy „ zig te bekwaamer zou konnen meester maa„ ken van de Spaanfche Nederlanden , waarna „ hy niet verzuimen zou, de Vereenigde Ge„ westen aan te tasten , onder voorwendfel, „ dat hy , zo wel op de laatften als op de „ eerften ■, van wege zyner Gemaalinne , regt „ hadt (»?)•" 't Gerngt van 'sKonings toeleg verwekte zelfs agterdogt onder 't gemeen , en ' de Witt bediende zig van deeze gelegenheid , om wederom met d'Eflrades te fpreeken van het ontwerp , om de Spaanfche Nederlanden te beweegen , dat zy Spanje afvielen , en zig tot een vry Gemeenebest verklaarden (n) ; 't zy dat hy waarlyk ingenomen was met dit ontwerp , 't zy dat hy 'er, gelyk waarfchynlyk voorkomt, alleen van fprak, om , ware 't mogelyk , den Koning te beweegen , tot het verfchuiven van de uitvoering zyns voorneemens. Doch de Koning van Frankryk ftelde nu de handeling over dit ontwerp uit, voorwendende , dat de Koning van Spanje veel jonger was , "dan hy zelf; en dat het te ver van de hand was, te lpreeken over een geval , dat eerst na deszelfs affterven zou konnen plaatshebben (0). Ondertusfchen, was'er, in Frankryk, een boek uitgekomen , waarin het regt der Koninginne op de Nederlanden ver- f »0 D' Estrades Tam. v. p. 32. C« > n'EsTRAÓe* Tom V. p. 37. (Ó D'Estrades Tom. V. p. Ï7.  LI Boek. HISTORIE. 271 verdedigd werdt. Men hieldt dit boek hier voor eene foort van Oorlogsverklaring , en vcelen geloofden , dat Frankryk en GrootBritanje een heimelyk Verdrag geflooten hadden , waardoor de toeleg op de Spaanfche Nederlanden begimftigd werdt (z>). Doch Lodewyk de XIV. verzekerde den Staaten , dat hy niets , tot vooriland van het regt der •Koninginne , onderneemen zou , zonder 'er hun, vooraf, kennis van te geeven terwyl d'Estrades ontkende, dat 'er eenig heimelyk Verdrag met Groot-Britanje gemaakt was. Van Beuningen fchreef egter, op het einde van Grasmaand, aan de Witt „ dat „ veelen de toebereidfels tegen Spanje , wel„ ken men in Frankryk maakte , niet hielden „ te gefchieden , zonder dat men , onder de „ hand , meer gerustheid , wegens Engeland , „ hadt, dan in 't openbaar bekend was." Hy voegde 'er by „ dat de Graaf van S. Albans, „ Engelfche Gezant in Frankryk, in die „ zelfde week , gehoor by den Koning gehad „ en met de Lionne gefproken hadt; en dat „ hem , Van Beuningen , gezcid werdt, dat „men niet kwalyk neemen moest, zo „Frankryk zig, zonder benadeeling van „ het Verbond met de Staaten , ook van de „vriendfchap van anderen , (dat is , gelyk „ hy 't opnam , van Engeland ) zou mogen ,„ tragten te verzekeren (r)." De Witt zelf ^ was Cj>) DF.stradss Tom. V. p. 100. ■ li'yr 'llï ** T'"n' y'P' 161'I98- Metno*r' de GuïCIIE W^L^^Stl66?-* D£ VV'TT Biie™> 1667.  272 VADERLANDSCHE LI. Boek, 16S7. Lodewyt de XIV. geeft 'er den Staaten kennis van. was niet vreemd van de gedagten , dat Frank* ■ ryk heimelyk eens was met Groot-Britanje j doch hy dagt „ dat men zig bedroogen zou „ vinden met de Engelfchen , die, al hadt het „ de Koning fchoon beloofd , met geene goe„ de oogen , zou konnen aanzien , dat „Frankryk meester werdt van de Spaanfche „ Nederlanden (s).n Doch wat 'er van deeze heimelyke overeenkomst tusfchen Frankryk en Groot ■ Britanje zyn mogt; 't leedt niet lang hierna , of Lodewyk de XIV. viel in de Spaanfche Nederlanden. Vooraf, fchreef hy egter , op den negenden van Bloeimaand, aan de Koninginne Regente van Spanje , dat hy zulks van zins was te doen , voor het einde der gemelde maand (*) : welke Briefte Madrid kwam , maar eenen dag na dat de Franfche Gezant aldaar de Koninginne , uit den naam des Konings van Frankryk , verzekerd hadt van deszelfs begeerte , om de Vrede te onderhouden (u). Van deezen Brief zondt hy, ten zelfden dage , een affchrift aan de aigemeene Staaten (y). Op den zestienden, vertrok hy van S. Germain, en op den vyfentwintigiien van Amiens , aan 't hoofd van een aanzienlyk Leger, naar de Spaanfche Nederlanden, zig voor Charleroi in Henegouwen nederflaande (w). De Witt liet niet na, Ds Wi-rt Brieven II Deel, bl. 491, Vuiez ausfi D'Es-j trahes Turn. IV. p. 456. t O D'ësi-rades Tom. V. p. 2if>. (w , iUemOir, de Guiche l.ivr. 111. p. 379. i v) D'Estrades Dim V. p J2o Aiizvma VI.Deel, bl247; O, u'Esikadéb Tem. V. p. 248, 283. Aitzema VL Deel* bl. as««  LI. Boek. HISTORIE. m na zig te beklaagen aan d Estrades, over den fpoed deezer onderneeminge , onaange- • zien zyne Majesteit van Frankryk , zo dikwils betuigd hadt, hiertoe, niet dan met kennis en overleg der Staaten, te zullen komen. „Dit was, zeide hy, zyn voorneemen „bekend maaken en uitvoeren op dénen „tyd, en den Staaten de gelegenheid afihy„ den, om het regt der Koninginne, bedaar„delyk, te konnen onderzoeken, en daarna „ Spanje te beweegen tot een redelyk Ver„ drag ; waarin hy gehoopt hadt, te zullen „konnen flaagen, zo hem tyd gegund was, n om de Steden te geneezen van den arg„ waan, welken zy opgevat hadden tegen den „Koning, en die nu elk deedt oordeelen x „ dat hy 't heimelyk eens was met de Engel„ fchen." Doch d'Estrades zogt hem 's Konings bekendmaaking te doen aanzien , als een blyk van vriendfchap en vertrouwen. I Des anderendaags, deedt hy deeze bekendmaaking ter aigemeene Staatsvergaderinge; daar hem, kortelyk, geantwoord werdt, „dat de Staaten verwonderd waren over 'é „ Konings befluit, ' en raadpleegen zouden „ op het gene hy hun , van zynen wege , „voorgedraagen hadt (*)." Sedert, verzekerde Lodewyk de XIV. aan de Witt, op zyn Koningklyk woord, dat hy geene overeenkomst gemaakt hadt met den Koning van Engeland (y)5 fchoon \, nogtans, duidelyk isj P'EsTRinss Tast, V. p. 233-235'O) D'EsrRADBS Ttm. V. f. 3'°' XIII. Deel. S  274 VADERLANDSCHE LI. Boek. genoeg bleek, dat men, in Frankryk , de vriendfchap van Karei den II. zogt (Y). De Staaten beflooten, terftond hierop, hunne poogingen aan te wenden, om de zaaken te brengen tot een verdrag. Zy hoopten, dat Frankryk zig zou laaten vergenoegen met eenen afftand van Kameryk, S. Omer , Arien en het Franfche Comté: waartoe zy kans zagen, het Huis van Oostenryk te beweegen (V). Doch om dat zy niet wisten, hoe ver zig de oogmerken van Frankryk zouden mogen uitftrekken, beflooten zy , zig te lande te wapenen, en de grenzen van den Staat te voorzien (T). Men was, in Frankryk, niet onkundig van deeze befl uiten, en een der Staatsdienaaren hadt zig reeds laaten verluiden , dat men den Staaten, zo zy zig roerden, den Koning van Engeland op den hals werpen zou. Ook vreesde men hier voor Zweeden en voor den Bisfchop van Munfter (Y). De laatfte was wederom begonnen te werven, en men meende, dat zulks, door heimelyke aandryving van Frankryk, gefchiedde, om de Staaten in onrust te houden, en van 't befchermen der Spaanfche Nederlanden te doen afzien. De Staaten fchreeven 'er over, aan den Keizer , aan eenige Duitfche Vorften, en zelfs aan den Koning van Frankryk, die zig verbonden hadden, de jongfte Vrede, met O) D'Estrades Tom. V. p. 337, 34i. 355 de Witt Brieven 553. (b~) Voifx D'Estrades Tom. V. p. 331. CO De Witt Brieven H.Dttl, iU 507*  LI. Boek. HISTORIÉ. S75 met den Bisfchop gemaakt, te zullen handhaaven» Ook hadden 's Bisfchops wervingen, die nog tot in't jaar i663 voortgezet werden, ten deezen tyde, geen gevolg (7. tl. Deel, b'. s3t. D'EsrRAD. Tom, V. p. 3J5. Aitzema VI. Dtel, bl. 252. 253 > 342. 347. SU. (?) Aitzema VI. Doel, bl. 2S>;-257, ctlo. Cf) Fbuouikr. Mcirii Hlltor, & Milit. Tom. I. pi 125 9 fuiv. {g) D'Estrades Tom. V. p. sot, 2024 S & I667. 3e Franfchen benagtigen^erfcheilen' Stelen in de SpaancheNederancien. ; XT. Opening tot eene handeling tusfchenFrankryken Spanje. Eischdet Konings Van Frankryk.  1667. Voorflag van de JWïtt. I I I i I J l (70 D'Esthahes Tom. V. p. 392. (ÓDj Witt JJrievcn IV. Deel, 11. 5S2. a?6 VADERLANDSCHE LI. Boek. welk aan de Koninginne van Frankryk, door den dood van den Koning, haaren Vader, vervallen was, met het Franfche Comté, hef Hertogdom Luxemburg, Kameryk en het Kamerykfche, Arien, S. Omer, S.Wynoksbergen, Charleroi, Doornik en Douai, te vrede zou houden Doch men oordeelde, in den Haage , deezen eisch zo buitenfpoorig, dat de Witt verklaarde, dat dien toe te ftaan zo veel zou zyn, als of men alle de Nederlanden afftondt. De Raadpenfionaris iloeg, derhalve, uit zig zeiven (7), voor „ dat de 9 Koning zig behoorde te vergenoegen, zo p men hem het Franfche Comté, Kameryk en „ het Kamerykfche, S. Omer, Arien, Douai, „ S. Wynoksbergen en Veurne afllond; „ mids hy Doornik , Charleroi, welk men p ontmantelen zou , en alle andere Plaatfen , te rug gave ; dat men , wyders , eene 9 wapenfchorfing fluiten moest, voor den jtyd van drie maanden, binnen welken, de 9 Staaten de Regeering van Spanje zouden 5 zoeken te beweegen, om in deeze voor, waarden te bewilligen: 't welk niet geluk, kende met gemoede , zouden zy de wape? nen , ten behoeve des Konings , opnee, men, om haar daartoe te noodzaaken: dat, 9 eindelyk, van nu af, zou worden vastge,fteld, dat men, in geval de Koning van 9 Spanje, zonder wettige erfgenaamen , 9 overleedt, de Spaanfche Nederlanden ver-  LI. Boek. HISTORIE. ay? „pligten zou, om zig, volgens het ontwerp „van den jaare 1663, tot een Gemeenebest „te verklaaren." Doch de Franfchen hadden nog geene ooren naar deeze voorflagen (Te), waarop de Staaten op andere middelen bedagt zyn moesten , om zulke magtige nabuuren (/) te doen veranderen van befluit, 't Eerst, dat in bedenking kwam, was het aangaan van verbintenisfen met Groot-Britanje, Zweeden en eenige Duitfche Vorsten, ter bevorderinge eenerredelyke vrede tusfchen Frankryk en Spanje. Doch alzo zulks niet, naar behooren, gefchieden kon, zonder veel argwaan te geeven aan Frankryk, moest de handeling hierover bedektelyk worden aangevangen. Al het beleid en de fchranderheid van den Raadpenfionaris de Witt kwamen, derhalve , te pas, om deeze gewigtige zaak tot een goed einde te brengen. Met Zweeden, was de weg gebaand tot nadere eenigheid. De Graaf van Dona, als buitengewoone Gezant van Karei den XI. herwaards gezonden zynde, hadt niet alleen last, om, nevens Flemming en Cojet, de Vrede tusfchen Groot-Britanje te helpen bemiddelen; maar ook, om, nevens den gewoonlyken Refident Appelboom, te arbeiden aan een nieuw Verbond met de Staaten. Men kwam, na veel handelens, overeen (111), wegens een Verdrag van contrebande [ ^ederen, rkj D'Estraties Tom. V. p. 444 - 447. De Witt Brievea II. Deel, bl. , 541. 546, 55«( /) Coiez D'Estimdej T«m. v. p. ify,. C«) Aitzema VI. Deel, bl. 203 -222. S 3 1667. XII. Twee Verdragen met Zweeden geflooten.  VADERLANDSCHE LI. Boek» 1667. ren, welk, op den zestienden van Hooimaand, getekend werdt (n): en op den zesentwintigften, floot men een byzonder Verdrag, waarby „het Elbingfche Verdrag en de ophelde„ ringen op het zelve (0) , eindelyk , vernie„ tigd werden. Het regt tot de flerkte opT „KaboKors, in Guinea, en zeker fchip, de „ Christina genoemd, werden aan de Nederlandfche Westindifche Maatfchappye af„ geftaan , mids daartegen aan den Koning „honderd en veertigduizend Ryksdaalers „betaald vvetden. Over de oude zaak, tus„ fchen Groot Johan en de Kriwitfen (_p) „ werdt, insgelyks, eene overeenkomst „ gemaakt, waaraan men zig beloofde te „houden. De verdere eifchen, welken men, „ wegens beloofde onderflandgelden , tegen „ eikanderen hadt, werden vernietigd gere-: „ kend. Doch de andere openftaande gefchil„len, tusfghen de Zweedfche en Nederlands „ fche Maatfchappyen, zouden, naar regt en „billykheid, onderzogt, en zonder uitftel „afgedaan worden Met dit Verdrag, welk terftond bekragtigd werdt (V), was de verkoelde vriendfchap tusfchen Zweeden en deezen Staat wederom herfteld. D'Estrades,, de gevolgen van deeze vernieuwde eendragt voorziende, hadt zyn best gedaan, om het treffen van het Verdrag te voorkomen f:i~) Zie liet in de Refol. Holl. 19 July 1667. tl. 12. en H Aitzema Vf. Deel, bi. 22a. (0) Zie XII. Deel, lil, 439, 454, 4S1. Zit X!I. Deel. bl. 271. Cqj Zit het Trach iv Aitzema VI. Deel, tl. 92-;. CO Zie Secr. Refol. Holl. 29 July 1667. U. Deel, tl. 576.  7.v 7>/../ov rx<*/i   LT. Boek. HISTORIE. 279 men (■?)» ^och zyn toeleg was hem gemist. Voorts , hadden de Staaten , terftond na het fluiten der Bredafche Vrede, geraadpleegd op het afzenden van een buitengewoon Gezantfchap naar Engeland , waartoe , . van wege Holland , Joan Meerman, Burge- , meester van Leiden; van wege Zeeland, Joan Boreel, Burgemeester van Middelburg, benoemd werden. Friesland zou 'er iemant bygevoegd hebben; doch de Staaten van dit Gewest konden eikanderen niet verftaan. Meerman trok, eerst in Herfstmaand, vooruit, naar Londen, wordende Boreel, door onpasfelykheid, nog eenigen tyd opgehouden (/). Meerman ; wiens Vader, Gerard Franszoon Meerman , een Advokaat van de Remonftrantfche gezindheid geweest was (1), en zig, ter gelegenheid van zyn Huwelyk, met eene Dogter van den gewezen Leidfchen Burgemeester, Joan Pieterszoon de Bye, in't jaar 1618, uit de Regeeringe ontflaagen, te Leiden, nedergezet hadt; onderhieldt naauwe vriendfchap met den Raadpenfionaris de Witt (V), wiens geheimfte - in- fsj D'Estrades Tom. VI. p. i. (f) Aitzema VI. Deel, bl. 72-75. W7. Ca) Uit eene korte Lcevensbefch. van den Ambas£ Mehb.Man. MS. (1) Brandt gewaagt (Hiflor. der Reform. I. Deel, bl. 197,) van eenen Grootvader van deezen, die den zelfden naam voerde, en van deszelfs Zoon PFïllem Meerman, by hooft, ergens, een overeclel vernuft genoemd en gehouden voor den Schryver der Cofttotdia f'reius en Mallen wagen. Deez' was een Oudoom, en de geleerde Heer Mr. Gerard Meerman. thans Raad en Peufionaris der Stad Rotterdam, iï een Agter - kleinzoon des Ambpsfadeurs. S 4 1667: xnr. Gezantfchapïaar Engeland.  28o VADERLANDSCHE LI. Boek . 1667. 1 » 1 < 1 De Spaan- \ fchen werzoe- } inzigten hem geopenbaard werden. Hy kwam, in Wynmaand, te Londen, en begon, terftond, te handelen,onder anderen, over 't gene 'er vereischt werdt, om de Vrede tusfchen Frankryk en Spanje te herftellen: waartoe hy en Bareel byzonderen last ontvangen hadden. Zelfs moesten zy, volgens een geheim punt van deezen last, met den Koning, overleggen, of men, in geval de Vrede niet door zagte middelen kon bevorderd worden , ook tot nadrukkelyker zou dienen te komen (V). Doch wy zullen, hierna, beter gelegenheid tiebben, om den uitflag hunner handelinge, lie in den Haage voltrokken werdt, te vergaaien. Meerman keerde, in den nazomer les jaars 1668, uit Engeland, te rug (m>). Vat laater, befloot men, ook met den Keizer :n met de Vorften van Brandenburg, Lunen>urg en anderen in onderhandeling te treelen, over het zelfde onderwerp. Naar den iCeizer werdt een buitengewoon Gezantfchap refchikt (V), welk door Prinfe Joan Maurits m den Heere van Beverningk bekleed zou worden. Doch verfchii onder de Gewesten, ;n verandering in den toeftand der zaaken vas oorzaak, dat dit Gezantfchap niet verrok (j). Midlerwyl, hadt de voortgang der Franche wapenen in de Nederlanden den Markgraaf fv~) Secr. Relbl. Holl. 24 Sept. H. Deel, bl. 591. fw) Brandt de Ruiter, bl 619. O) Secr Refol. Holl. 2H Oiiob. 25 Nor. 1667. II. Deelt, '■• 597» 606. (y) Aitzema VI. Deel, bl. 520, 554' 8?7»  LI. Boek. HISTORIE. 281 graaf van Kastel-Rodrigo in de uiterfte verlegenheid gebragt (V), en, in 't begin van Oogstmaand, bevvoogen, om aanzoek te doen by de Staaten, of zy, onder voorwendfel van eenig Krygsvolk af te danken, genegen zouden zyn, het zelve in zynen dienst te laaten overgaan, en hem, daarenboven, twee millioenen guldens te verftrekken, waarvoor hy hun de tollen op de Maaze en op de Schelde verpanden zou («). 't Bleef hier niet by. Na dat Rysfel over was, verzogt Gamarra, op den derden van Herfstmaand, gehoor by de aigemeene Staaten, welken hy Brugge, Oostende en Damme, en de fchanfen S. Izabelle en S. Donaas ten onderpand aanboodt, zo zy den Markgraave van Kastel-Rodrigo een miilioen guldens opfchieten, en hem twaalfduizend man byzetten wilden (F). De Staaten van Holland neigden, terftond, tot deeze handeling, en ontwierpen een Verdrag, waar in zy , behalve de aangebooden' Plaatfen, Plasfendale, Slyp en nog eenige fchanfen in Vlaanderen tot onderpand begeerden (f). Gamarra verzuimde geenen vlyt, om zynen voorflag, ook by de andere Gewesten, te doenaanneemen. Men meende zelfs, dat hy, ten dien einde, veel gelds fpilde (V). Ook verfpreidden de Spaanfchen, alomme, dat de Koning van (z) Zie Aitzema VI. Deel, bl. 304, 305, 307, (<ï) D'E5 Aitzema VI. Deel, bl. 316. r,c>Secr. Rofol. Hol). 20, 2,1 SeptèpA. 16C7. II, Deel, bl 582. 5i!s Aitzrma VI. Deel, bi. 319 (fQ D'Estkidïs Tom. VI. p. 29, 72, 156, S 5 1667. ten de staaten Dm onierftand.  Nieuwe . tweeledi- j ge voor-» flag van ! Frank- 1 9 > 5 5 sfe VADERLANDSCHE LI. Boek. van Frankryk naar de aigemeene Heerfchappy ftondt „welke hy," zelfs naar 't oordeel van d'Estrades „ligtelyk zou konnen beko„men, m dat hy zig meester gemaakt zou „hebben van de Spaanfche Nederlanden, „die men, fchreef hy, wel voor verlooren „mogt rekenen, zo de Staaten hun niet lpoe„dig, en met eene aanzienlyke magt, onder„fteunden()•" En deeze verklaaring gaf gelegenheid, tot eene onderhandeling over een verdrag, tusfchen Frankryk en de Staaten, betreffende de middelen, door welken, men Spanje zou verpligten, om op redelyke voorwaarden te fluiten met Frankryk. De Witt befteedde al zyn vernuft, om deezen handel derwyze te beleiden , dat de Koning van Frankryk hoop kreeg, om met Spanje te j zullen konnen fluiten, zo hy zig, terwyl men handelde, onthieldt van het voortzetten zyner overwinningen in de Spaanfche Nederlanden; waartoe hy, eerlang, te meer belloot, overmids het jaargetyde verloopen was. De fchrandere Raadpenfionaris liet niet na, van tyd tot tyd, te verzekeren aan d'Estrades, dat 's Lands welvaart en zyn byzonder belang aan Frankryk verbonden waren, en dat men Spanje zou noodzaaken tot een redelyk verdrag, al ware 't zelfs, dat men, ten deezen einde, de wapenen van deezen Staat by die van Frankryk zou moeten voegen Qi). Doch 't is ten hoogfte waarfcbynlyk, dat hy, met deeze handeling, niet anders beoogde , dan Groot - Britanje en andere Mogendheden te doen ontwaaken, en te eerder te doen bewilligen in het Verbond tegen Frankryk, welk hy in den zin hadt Co\ De Cm) D'Estrades Tom. VI. p. 74, 75» 85, 94, 95, 117, «48. O) D'Estrades Tom. VI. p. 87, 98, 106, 113, 120, 132, 136, 147. Co) Zie De Witt Brieven IV. peel, HtA'jz, 523. 1667; Looze handeling van de Witt net d'Es:rades.  He Spaanfchen beginneneenigen moed te fchep. pen. èSê VADERL AND5CHË LÏ.Soe^ De handeling, van welke wy fpreeken,hadt, inderdaad, merkelyken invloed op de raadpleeginfen aan de Hoven van Londen beide en van Brusfel. De ftilftand van wapenen, die 'er uit volgde, deedt den eerfterf fchrik der Spaanfchen bedaaren. Zy fpraken niet meer van de voorgcilaagen' verpanding eeniger Steden (p), Voörgeevende, dat de Koning van Groot - Britanje , met wien zy 'er over geraadpleegd hadden4 zig, deswege, misnoegd getoond, cn beweerd hadt, dat, zo men den Staaten eenige Plaatfen dagt in te ruimen, men hem, ten minste, Gend, Yperen, Diksmuiden en Nieuwpoort in handen moest ftellen (q). De Witt hieldt, nogtans* dit voorgewend misnoegen des Konings van Groot - Britanje voor eene loutere onwaarheid, en wees verre van de hand de verpanding van het Land van Waas, welke men nu vooriloeg; om dat dit Land, welks inkomen, op vier tonnen fchats in 't jaar, begroot werdt,, reeds ten deele verwoest was, door de Franfchen, en, ligtelyk, door ftrooperycn en brandfchattingen, verder zou konnen uitgemergeld worden (V). Sommigen melden, dat Gamarra en de Baron van Bergeik, welke laatfte , door den Markgraave van Kastel Rodrigo , naar den Haage gezonden was, nu een verdedigend Verbond voorfloegert tusfchen het Huis van Oostenryk en de Staaten, opzigtelyk op de Spaanfche Nederlanden i Cpj De Witt Brieven IV. Dut, tl. 523, 562. f f ) Dk Witt Ifrieven IV, Deel, tl. 492, 493» ^94. ( r) Üa Witt Brieven IV. Deel, ik 5:4, 534, 533.  LI. Boek. HISTORIE. a8? den: in welk geval, men den Staaten eenige Plaatfen overgeeven wilde. Doch dat deeze voorflag, uit ontzag voor Frankryk, van de hand geweezen was (ƒ). In Engeland, verwekte de handeling tusfchen Frankryk en de Staaten grooten argwaan, onder 't gemeen. Men vreesde, dat deeze twee Mogendheden, de Spaanfche Nederlanden deelen zouden , cn dat Frankryk, daarna, weinig werks zou behoeven te doen, om dezelven, en de Vereenigde Gewesten daarenboven, geheellyk, te overmeesteren. Doch Karei de II. en de Hertog van Jork, zyn Broeder, die veel op hem vermogt, waren te zeer in de belangen van Frankryk, om maatregels te neemen, tot voorkoming van zulk eenen geweldigen aanwas der Franfche magt. Daar moest eenige tyd verloopen, eer zy 'er, onder anderen ten minften om 't volk en 't Parlement genoegen te geeven, toe befluiten konden; gelyk wy, wel haast, zien zullen. De Staaten, ziende den oorlog ontfteken op hunne grenzen, raadpleegden niet flegts, 1 omtrent het einde des jaars, op het uitrusten ï eener Vloote tegen de aanftaande Lente (*); | maar waren, al veel vroeger, bedagt geweest, f om hunne Landmagt merkelyk te verfterkcn, \ en een Leger in 't veld te brengen, tot be- ï veiliging der Grenzen. Terwyl men hierover c raadpleegde, kwam, in de eerfte plaats, in bedenking, wien men het opperbevel over de CO D'Estradm Tom. VI. p. mo. lt) Aitzema VI. JJtel, bi. ib$. 166T. XV. Laad-' 1 leeginen op et aan,, ellen an Le-' erhoofen.  233 VADERLANDSCHE LI. Boek. de troepen van den Staat zou opdraagen: erl by deeze gelegenheid , moest de Prins van Oranje, noodzaakelyk, wederom in aanmerking komen. De Staaten van Zeeland hadden, in Zomermaand des voorleeden jaars, reeds begeerd, dat men hem zitting gave in den Raad van Staate: waartoe ook de andere Gewesten, op Holland na, neigden («). Doch de Staaten van dit Gewest, in den Zomer deezes jaars, befpeurende, dat die van Zeeland, voor deeze reize, niet dringen zouden, om den Prins van Oranje, die, in Louwmaand laatstleeden, in den ouderdom van ruim zestien jaaren, Lid der Hervormde Kerke geworden was (y), tot eenig Krygsampt te bevorderen; neigden meer , om hem in den Raad van Staate toe te laaten, dan zy te vooren gedaan hadden fV). Ondertusfchen, zouden de meeste Gewesten gaarne gezien hebben, dat men hem ook tot Kapitein - Generaal verkooren hadt. Maar Holland, door Utrecht onderfteund , beweerde , dat men hiervan niet reppen moest, voor dat de Prins agttien jaaren bereikt hadt (x). Men zag, ondertusfchen , in Holland , klaarlyk , dat men nadien tyd, niet zou konnen nalaatcn, den Prins te bevorderen tot Kapitein - Generaal, vooral, zo de .Staat mogt ingewikkeld raaken in eenen oorlog te lande; waarvoor men thans, met reden, bedugt was. Doch mea; men vreesde, dathy, veclligt, iet onderneemen mogt, ten nadeele der tegenwoordige Regeeringe , of, gelyk men 't noemde, ten nadeele der vryheid, zo men hem, nevens het oppergebied , over 's Lands Krygsmagt, ook zo veel gezags opdroeg over zaaken van Regeeringe, als zyne voorzaaten, in de höeT danigheid van Stadhouders, eertyds, gehad hadden. Men was hierom bedagt op een 1 middel 3 om deeze zwaarigheid te voorko- j men. De Raadpenfionaris de Witt maakte een ontwerp, volgens welk, het Kapitein- 1 fchap - Generaal, voor altoos, afgcfcheiden 1 zou moeten blyven van het Stadhouderfchap, : Op zulk eene wyze £ dat deeze twee waardig- , heden , nimmer, door een' en den zelfden < Perfoon, zouden konnen bekleed worden. < De Leden der Vergaderinge namen dit Ontwerp eerst over doch keurden 't, welhaast, eenpaariglyk, goed, en, op den eenentwintigden van Hooimaand, floeg men , uit naame van Holland , den Gemagtigden der aigemeene Staaten tot de geheime zaaken voor „ dat Prins Joan Maurits van Nasfau, „door hunne Hoog-Mogendheden , mogt „ verkooren worden tot Veldmaarfchalk der Vereenigde Nederlanden,'en Paulus Wirtz, „ voor deezen Generaal over 't voetvolk in „ Zweedfchen dienst, tot tweeden Veldmaar„ fchalk. Dat, by eenpaarige overeenkomst j, der Gewesten, mogt vastgefteld worden, yi dat allen, die ooit tot Kapitein - Generaal „ zoü- fy*) Secr. Refol. Holl. 2 fulv. ifiör. IK Deel. IL rtkfm DlK- verp, om iet Ka>iteinjeneaalfchapif te 'cheiden 'an het Itadhouerfchap*  Wordt door Zeeland afgekeurd. 290 VADERLANDSCHE LI. Boek, „zouden mogen verkooren worden, of, on„ der eenigen anderen titel, het opperbe„vel hebben over de Krygsmagt van den „ Staat , te water of te lande , niet zouden „ mogen Zyn , of blyven Stadhouders van „ eenig Gewest of Gewesten. Dat de toej, komende Kapitein of Admiraal - Generaal, „ by eede , verbonden zou worden, hiertej, gen, nooit eenig verzoek te zullen doen, „ en het Stadhouderfchap , welk hem, t'ee„nigen tyde, door eenig Gewest, mogt op„gedraagen worden, van de hand te zullen 4?wyzen. Dat den Heere Prinfe van Oranje zitting verleend mogt worden in den Raad van Staate, en dat hy, zo 'er een „ Leger te velde gebragt wierdt, ook der„ waards , in politique hoedanigheid , mogt „afgevaardigd worden, om, op deeze wy„ ze, gegronde kennis te verkrygen van „ zaaken van geldmiddelen , regeeringe en „ oorloge , en te bekwaamer te worden tot „zodanige bedieningen by en over het „Krygsvolk, te water en te lande, waar„toe de Staat, naderhand, zou mogen goed„ vinden , hem te verkiezen.''' Doch Zeeland vondt geen behaagen in het byzonderfte van deezen voorilag, oordeelende „ dat „men den nakomelingen, door de bepaalin„ gen, by den zeiven, gemaakt, de handen „ te zeer bondt, en dat men niet behoorde „te wyken van den ouden vorm der Regee„ ringe , in de Utrechtfe Vereeniging des „ jaars 1579 , goedgekeurd , waarby den w Stadhouderen de beflisfing gelaaten werdt „over  Li. Boek» H I S T O R I Ê. 29Ï „ over de gefchillen tusfchen de Gewesten „ om welken af te doen, men , tot hiertoe, 5, geen bekwaam middel hadt konnen vast„ Hellen, fchoonmen, hierover, op de groo99 te Vergadering des jaars 1651 , lang en » breed, geraadpleegd hadt." Voorts, itemden de Afgevaardigden van dit Gewest Prins Joan Maurits ook tot Veldmaarfchalk. Doch Zo men oordeelen mogt, eenen tweeden Veldmaarfchalk noodig te hebben, verftonden zy, dat daartoe de Graaf van Waldek, of die van Dona behoorde verkooren te worden. Die van Gelderland oordeelden, dat men den , Prins van Oranje tot Kapitein en Admiraal- 1 Generaal behoorde aan te ftellen, mids hy « niet in de bediening deezer waardigheden ' tradt, voor dat hy agttien jaaren bereikt zou ' hebben. Voorts, ftèmden zy Prins Joan Maurits en den Graaf van Waldek tot Veldmaarfchalken. Doch omtrent de bepaalingen, die Holland, in de Intruflie voor den Kapitein- en Admiraal - Generaal, wilde gevoegd hebben, oordeelden zy, dat de Gewesten by derzelver vryheid gelaaten moeiten worden. Friesland was 't genoegzaam eens met Gelderland. Maar Utrecht viel, ten opzigte van den Prinfe van Oranje, in 't gevoelen van Holland. Overysfel ftemde, wat laater, dat men, ten opzigte van de fcheidinge van 't KapiteinGeneraalfchap en 't Stadhouderfchap, een eenpaarig befluit in de Gewesten moest zoeken te wege te brengen. En Stad en Lande verklaarde zig uitdrukkclyk tegen de fcheidinge der hooge waardigheden. Men floeg T 2 ook 1667. ïevoesns der. rui ere 3ewes. en.  1667. De Staaten van Holland feheiden het Kapitein-Generaalfchap van het Stadhouderfchap, en vernietigen het laatfte, by een eeuwig EdiÜ. 292 VADERLANDSCHE UBoeb," ook voor, om den Prins van Oranje , niec voor dat hy twintig of drieëntwintig jaaren. bereikt zou hebben, aan te ftellen tot Kapitein-Generaal. Doch hierop werdt niets beflooten (z). De Staaten van Holland, midlerwyl , befpeurende , dat de meefte andere Gewesten niet te beweegen waren, om het Kapitein-Generaalfchap y voor altoos, te feheiden van het Stadhouderfchap, kwamen, eindelyk, in Wintermaand, tot vastftelling van een befluit desaangaande (welk, reeds op den vyfden van Oogstmaand , genomen wassen federt, onder den naam van eeuwig. Edi&, vermaard geworden is.- Het behelsde „ dat de Staaten, na ryp beraad en overleg, in de Orde der Ridderfchap en Edelen „ en in de Vroedfchappen der Steden ,■ by „eenpaarige overgifte en medeftemming. „ van alle de Leden, voor een duurzaam Ge„bod en en eeuwige Wet, tot voorftand der „vryheid en behoudenis der eenigheid en „gemeene ruste, hadden vastgefteld: 1. dat „het vermogen tot de befchryving in de „ Orde van de Ridderfchap en Edelen, en de „benoeming en verkiezing van Burgemee-' „fleren, Vroedfchappen, Schepenen en' alle' „andere Regeeringsperfoonen in de Steden, „ voortaan , zou blyven aan de Orde „ van de Ridderfchap en Steden in 't byzon„ der, volgens het oud gebruik of de Privi- „ lcgien O) AitzRMA VI. Deel, 11. 141.147, 157, 161, 163, iö6a. 1ÖS>> 513- («) Aitmma VI. Deel, U. 168. D'Estrabes Tm, V4, P> »SSfc  LI. Boek. HISTORIE. «293 „legien en Oktrojen, verkreegen of nog te „ verkrygen, zonder ooit,geheel of ten deele, „aan lemant te mogen worden afgeftaan. 2. „ Dat alle ampten en bedieningen , ftaande „tegenwoordig ter begeevinge van de „ Staaten van Holland en Westfriesland, „ aan dezelven verblyven zouden , zonder „hieronder egter de Krygsampten te be„ grypen, omtrent welken hunne Edele „ Groot - Mogendheden zulke fchikkingen „zouden maaken, als dezelven, ten mees„ten dienfte van den Lande, zouden bevin„den te behooren. 3. Dat hunne Edele „Groot-Mogendheden nooit toeftaan zou „den, en de zaaken ter Generaliteit derwy„ze helpen beleiden, dat ook by de andere „ Gewesten beflooten werdt, nimmer te zullen „bewilligen, dat de gene, die ooit, na „deezen, zou mogen verkooren worden tot „Kapitein of Admiraal - Generaal , of tot „beide deeze waardigheden tevens, of, on„der eenigen anderen titel, het opperbevel „hebben over 'sLands Krygsmagt tc water „of te lande, te gelyk'zy of blyve Stadhouder van eenige Provincie of Provin„ cien. Dat ook, wat de Provincie van „ Holland en Westfriesland betrof, niet al„leen niet hy, die 't opperbevel hebben „ zou over 's Lands Krygsmagt te water of :;,„te lande; maar ook niemant anders, tot „ Stadhouder der zelve Provincie , zou mo|„ gen worden aangefleld; maar dat gemelde i„ waardigheid zou zyn en blyven vernield tigd ; zullende den Gekommitteerden RaaT 3 „den 1667.  i€6j. Misnoegen hier over. 291 VADERLANDS CHE LI. Boek. „ den aanbevolen I blyven , om zaaken , die „ fpoed vorderden , in afwezendheid hunner „ Edele Groot - Mogendheden , af te doen. „ 4. Dat de Edelen en de Vroedfchappen der „ Steden , de Leden der Vergaderinge van „hunne Edele Groot-Mogendheden en de „ Raadpenfionaris , by eede , zouden moe„ ten belooven , de voorgemelde punten, „ heiliglyk en opregtelyk , te zullen helpen „handhaaven. 5. Dat het gemelde derde, „punt, in de Inftru&ien voor den Kapitein- en Admiraal - Generaal, zou worden „ gevoegd, en deeze by eede verbonden „ worden, om daartegen nimmer eenigen „lei verzoek te zullen doen, en het Stadhou„ derfchap , zo 't hem , buiten vermoeden , „ t'eenigen tyde, mogt opgedraagen wor„ den, van de hand te zullen wyzen (£)•" De eed, in dit Ediót gevorderd, werdt eerst door de Leden der Staatsvergaderinge , door den Raadpenfionaris en de Sekretarisfen, en, daarna , ook in de Vroedfchappen der Steden afgelegd (c). Maar Zeeland nam zonderling kwalyk, dat men, in Holland, beflooten hadt, het Stadhouderfchap te vernietigen, zonder dit Gewest te kennen; daar men, voor deezen, werdt 'er gezeid, hadt voorgegeven den Prins van Oranje , in tyd en wyle, tot alle de hooge waardigheden zyner voorzaaten, te willen bevorderen: immers, desaangaan- de, r**T Refol. Holl. 5 'J&g, 1^7. 'bl. 61. ia de Refol. van, Confil. ten tyde van Re W'tt. bl. 8.00. f cj Refol. Holl. 10, 21 Uecemb. 1Ó67. W> 61 > 66» 11 JWi 1068. 'bj. 7.  LI. Boek. HISTORIE. 295 de, niets , zonder Zeeland , te zullen vastftellen. Het Huis van Oranje , en allen, die hetzelve gunst toedroegen, ftonden ook verbaasd, over den flap, dien Holland gedaan hadt. De jonge Prins zag zig, voor altoos , verfteken van het Stadhouderfchap van Holland, het aanzienlykfte der zeven Gewesten, en kon zelfs, met bewilliging van Holland, geen Stadhouder van Zeeland, of van eenig ander Gewest worden , ten ware hy, voor altoos, afzage van de waardigheid van Kapitein- en Admiraal - Generaal; van welke waardigheid ook de Stadhouder van Friesland van nu af aan , uitgeflooten was (  LI. Boek. HISTORIE. 299 „ om de Spaanfche Nederlanden te befcher„ men , nader in aanmerkinge kwam , en dat „ hy gaarne weeten zou , wat de Koning , „ zyn Meester , hieromtrent gezind ware te „doen." Temple hernam „dat hy hiervan „ niet onderregt was ; doch niet twyfelde , „ of de Koning zou zig gereed toonen, „ tot het aangaan van zulk een Verbond, „indien de Staaten zig , van hunnen kant > „daartoe geneigd toonden." De Raadpenfionaris , hem toen hebbende voorgehouden den inhoud van het jongfte befluit der Staaten van Holland, om, naamlyk , de zaaken te helpen beleiden tot een Verdrag, waarby aan Frankryk eenige Plaatfen werden afgedaan ; verzogt, hierop, ten minde , zyne byzondere aanmerkingen te mogen hooren. Waarop Temple hervatte „ dat hy vooi „ eerlyker en raadzaamer hieldt, dat men „ den Koning van Frankryk voor oogen „ delde de inbreuk , door hem gemaakt, „ op de Pyreneefche Vrede ; dat men hem , „ daarna , bewooge om de ingenomen' Plaat„ fen j by voorraad , wederom te dellen in „ de handen der Spaanfchen, en dat men : „ vervolgens, het verfchii, door den gewoo„ nen weg van regten , en door onzydige „ zegsluiden , Hete beflegten : of, zo de Ko„ning van Frankryk hiertoe niet te brenger „ ware met gemoede ; dat men 'er hem , mei „ de wapenen , beide te water en te lande . „ toe benoorden te noodzaaken. Doch zo dc „ Staaten zig zo ver niet mogten willen uit „ laaten , begeerde hy te weeten, of mer 166.7. r .  3oo VADERLANDSCHE LI. Boek; 1667. »den Spaanfchen niet eenige penningen zou .»willen verftrekken, op onderpand in het »Overkwartier vap Gelderland, of elders » in de Spaanfche Nederlanden , mids Oost- ; jj ende altoos onverpand bleeve : in welk ! n geval, de Koning van Groot - Britanje , „ veelligt, het werk alleen op zig zou willen 1 „ neemen ; die , hoe men 't, van der Staa- 1 „ ten zyde , omtrent de Verpanding , mogt „ inzien , gaarne verzekerd zyn zou , dat zy „ niet met Frankryk aanfpannen , noch zig 9 tegen hem verzetten zouden , zo hy beflui-. „ ten mogt, om het werk , uit al zyne magt, „aan te grypen." De Witt antwoordde niet l duidelyk op deeze voorflagen, en Temple zei- | de , eindelyk „ dat de Koning, zyn Meester, „ niet ftil zitten kon , en noodzaakelyk party „ kiezen moest," vraagende , ten befluite „ hoe 't de Staaten maaken zouden , als de „ Koning , zyn Meester, door hunne beflui„ teloosheid of tegenkanting, genoodzaakt zou „ worden ^ om zig aan de zyde van Frankryk „ te begeeven ; daar men hem Duinkerken , „ Nieuwpoort en Oostende zou afftaan , zq „ hy de Spaanfche Nederlanden ; en gantsch ; „Zeeland, zo hy de Vereenigde Gewesten „ hielp overmeesteren." Op welk laatfle, de> : Witt alleenlyk zeide „ dat hy niet vertrouw-. „ de, dat zulk eene onregtvaardigheid vallen „zou konnen in de gedagten van den Ko„ning van Groot-Britanje." Des anderendaags , kwamen de Wit en Temple nog eens byeen , en toen bleek , klaarlyk , naar 't oordeel van den Raadpenüonaris , dat de Ko- ' ning ;  LLBoek. historié. sdi hing van Groot-Britanje gezind was, om Spanje met der daad by te ftaan. De Witt deedt van 't voorgevallene verilag aan de Gemagtigden der aigemeene Staaten tot de Franfche zaaken , en Temple keerde naar Londen (/). D'Estrades 4 ondertusfchen kennis bekomen hebbende, dat Temple de Witt gezien hadt, werdt, door den laatften , bevestigd in de 1 gedagten , dat de Staaten gezind bleeven, om , Spanje te noodzakken tot het aanvaarden van i den tweeledigen voorflag , door Frankryk gedaan , zelfs met de wapenen £ indien 't anders > niet mogt konnen gcfchieden (mi), waarop hy ' zig fcheen te verlaaten. Temple hadt zo dra geen verilag gedaan van zyne reize, of men befloot hem, terftond , met 's Konings last, wederom herwaards te zenden : 't welk met zo veel fpoeds gefchiedde , dat men hem gehoord , zig op 't gene hy medebragt beraaden, een befluit daaruit opgemaakt, zynen last in gefchrift gefield , en hem afgevaardigd hadt, in den tyd van twaalf uuren (n). Op den agttienden van Louwmaand, kwam hy wederom in den Haage ( o ), daar de zaaken , met den zelfden fpoed, werden voortgezet. Des anderendaags, kreeg hy gehoor ter aigemeene Staatsvergaderinge , daar hy , flegts in aigemeene bewoordingen , kennis gaf van de begeerte zyns Konings s f Ij 1)e Witt Brieven IV. Deel, bl. 6oy. f »0 D'Estrades Tom. V. p. 222. r «) D". Witt Brieven IV. Deel, bl. 718, 624, 620. 6\a. {» ) D'Estrades Tom. IV. p. 231. y 1667* XVII. De Witt lelt d'Estra* les geust, we;ens het rehanieldeiietTem» ?le. 1668.  3o2 VADERLANDSCIIE LI. Boek, 1668 Men fluit, bin nen vier dagen. twee Verbonden met GrootBritanje. nings , om de Vrede tusfchen Frankryk en Spanje te herftellen (ƒ>). Hierop tradt hy met de Witt en andere Gemagtigden aer aigemeene Staaten in onderhandeling, en, binnen vier dagen , werden 'er twee Verdragen gefiooten (q) , een van welken van het uiterfte gewigt was. Zy werden, op den drieentwintigilen , getekend , zonder dat men 'er rugfpraak over gehouden hadt met de byzondere Gewesten : gelyk , volgens de gewoone orde der Regeeringe , zou hebben moeten geichieden. Doch men week , in deeze gelegenheid , af van de beftendige gewoonte , op dat de handeling niet te vroeg rugtbaar worden zou : in welk geval, de Franfchen , ligtelyk, eene fpaak in 't wiel geileken Zouden hebben. Gok keurden de Staaten der byzondere Gewesten , federt, het geflootene voor goed f>), en de twee Verdragen werden} al vroeg in Sprokkelmaand , ter wederzyde, behoorlyk bekragtigd. Ook werden toen de punten wegens den Koophandel en Zeevaart, omtrent welken men , te Breda , overeengekomen was , vervat in een afzonderlyk Verdrag , welk 1 op den veertienden , getekend werdt (O» hebbende men het gewigtigfte der twee andere Verdragen, hier, niet willen iluiten, dan op vaste toezegging van Temple , dat men de beraamde punten van Zeevaart , CpJ Aitzema VI. Deel, bl. 383-385. (q) De Witt Brieven iv. óecl, bl. 622, fnf>. ( r) Wicquef.irt AmbMC Liyr. II. p. 460. D'Estrades Ttmi- vi p. a5;{. O Z, van Spanje , door redenen of andere mid!, delen , te beweegen , tot het aanvaarden "f, van een der voorgemelde punten. Dat de Koning van Groot-Britanje en de Staaten ,y geoordeeld hadden, een goed werk te zullen ,j doen, zo zy de twee Kroonen zogten te beweegen \ om de Vrede , op de gemelde ,y voorwaarden , te fluiten. En dat zy , om . hiertoe te beter in ftaat te zyn , wegens , de volgende punten , waren overeengeko, men : h Dat men den Koning van Frank, ryk zou zoeken te beweegen, om ,• by een , bondig Verdrag, aan den Koning van „ Groot- (2) Comitatus Burgtmdia, het GraaffchopvanBouryndie, is, gelyk bekend is, het Franfche Comté. By Utzema en by Du Mont , (laat , gantsch verkeerde* yk , Ducatus BursundU , het Hertogdom van Bour-> nndie. 't Kwam niet te pas, te fpreeken van den aftand van een Hertogdom, welk , al omtrent twee eauven, in de magt van Frankryk geweest was. Zie 1V«>eel , bl. 164.  IJ. Boek, HISTORIE. 305 » Groot - Britanje aan de aigemeene Staaten 9 te belooven , dat hy vrede zou maaken »met Spanje, zo de Koning van dit Ryk de »Plaatfen, door den Koning van Frankryk n bemagtigd, of de andere bovengemelde » Plaatfen, of zulke anderen, waarover men , «wederzyds, zou mogen overeenkomen, aan »Frankryk afftondt en inruimde. 2. Dat »Frankryk toeftondt eene wapenfchorfing n in de Nederlanden tot het einde van Bloei?? maand, op dat men tyd hebben mogte, » om Spanje tot een der bovengemelde pun»ten te beweegen. 3. Dat beide Groot - Bri»tanje en de Staaten, om Frankryk tot de ?? gemelde wapenfchorfing over te haaien, »zig verbinden zouden, om Spanje, met »der daad, in een der bovengemelde pun»ten, te doen bewilligen. 4. Dat men den » Koning van Frankryk zou zoeken te be»weegen, om volkomen op deeze verbind»tenis te vertrouwen, en, ten blyke daar»van, zyne wapenen niet verder te voe»ren in de Nederlanden, zelfs niet na jt toeinde van Bloeimaand; maar aan Groot» Britanje en de Staaten over te laaten j om t> hem te doen ftellen in het daadelyk bezit » vah't gene zy hem> by deezen, toezeiden. »5. Dat de beide handelende Mogendhe»den en anderen, voor de onderhouding n der Vrede tusfchen Frankryk en Spanje, «wanneer dezelve geflooten zou zyn, zou» den inftaan, en zeker aantal van Krygsvolk v) fchikken, om tegen hem, die de Vrede «breeken mogt, desnoods, gebruikt te worXIII. Dekl. V „den. 16W.  506* VADERLANDSCHE LI. Boek; 1668. Geheime punten ■van het zelve. „den. 6. Dat dit verdrag, binnen vier wee„ ken, wederzyds, bekragtigd zou worden „ (j)." De zes gemelde punten van dit Verdrag werden haast rugtbaar; doch daar wa-> ren 'er nog drie byzonderen, die men zeer geheim hieldt, vooral voorde Franfchen (z); waarvan de reden ligtelyk te beipeuren is, uit den inhoud dier punten, welke hierop uitkwamen : „ 1.Z0, in de Vredehandeling tusfchen Frankryk en Spanje, eenige zwaarigheid voorkwame op het punt van den „afftand van allen verder regt op de Spaan* „fche nalaatenfchap, zou men 't zo zoeken „ te fchikken, dat hiervan, in 't Verdrag „ „ of geheel geen , of alleen zulk een gewag „wierdt gemaakt, dat geene der twee Kroo„nen, daardoor, eenig meerder of minder „ regt verkreege. 2. Men zou ook de Vrede „tusfchen Spanje en Portugal, op éénen tyd „als de Vrede tusfchen Frankryk en Span„je, zoeken uittevverken; doch zo dit zo „ fpoedig niet mogt konnen gefchieden, zou „Frankryk Portugal, als zynen Bondgenoot, „ wel mogen byftaan , en Spanje afbreuk „doen; maar niet in de Nederlanden, wel„ ken men, na 't fluiten van de Vrede tus„fchen Frankryk en Spanje, zou aanmerken, „als geheel bevredigd. 3. Zo, eindelyk, „tegen alle verwagting, de Koning van 3, Frankryk niet mogt konnen bewoogen „ wor* Cv) Zie Secr. Refol. Holl. 24, 25 Jan. IC68. II. Deel, II. 6}ju en Aitzema VI. Deel, bl. 590.' (.•O De Witt llrieven IV. Deel, bl. 626,  LI. Boek. HISTORIE. 307 „worden, om de Vrede met Spanje te te., kenen, zo dra Spanje befloot tot den af„ ftand der Plaatfen, in den jongden veldtogt, „door Frankryk, veroverd, of van Plaatfen „van gelyke waarde, waarover men elkan„ deren zou hebben verftaan; of zo hy niet „ voldeedt aan zyne belofte, of aan de ver„ dere voorwaarden , by dit Verdrag , bc„ raamd; of zo hy door uitvlugten of * flink- * „ fche ftreeken, het fluiten der Vrede mogt * „ zoeken te hinderen; in alle deeze geval„len, verbonden Groot-Britanje en de Staa„ ten zig, om Spanje toe te vallen, Frank„ryk, te water en te lande, den oorlog aan „te doen, en den Koning te noodzaaken, „ niet alleen om, op de bovengemelde voor„ waarden, vrede te maaken, maar, zo 't „ mogelyk ware, om zig te vrede te houden, dat de zaaken herfteld werden, in „den ftaat, waarin zy, door de Pyreneefche „ Vrede, gebragt waren (a)." Zodanig was de inhoud van dit gewigtig Verdrag. Ter- Z wyl 'er nog over gehandeld werdt, gaf de ? Graaf van Dona te kennen, dat de Koning ^ van Zweeden, zyn Meester, genegen was, & om 'er, insgelyks, in te treeden. Ook werdt v: hy 'er, terftond, in ontvangen. Hy bedong egter, ter deezer gelegenheid, merkelyke onderftandgelden van Spanje, onder borgtogt van Groot-Britanje en van deezen Staat. Het Verbond, welk, federt, onderden naam van O) Zie Secr. Refol. Holl. 2+. «5 75. Witt rdt, 1 uws , laad. fiona. ver- >rea.  ióVSS. Gefcheri' ken, hem gedaan, door de Staaten. Het drie' voudig Verbond veroorzaaktmisnoegen by de Frati fchen ei Spaanfchen. gio VADERLANDSCHE LI. Boek; dieningc verkooren werdt, op een nieuw Berigtfehrift, welk, ten zelfden dage, vastgefteld was (g). Zelfs werden hem, wat laater, in erkentenis van veele buitengewoone •diensten, door de Staaten, vyfenveertig duizend, en, door de Orde van de Ridderfchap en Edelen in 't byzonder, vyftienduizend guldens vereerd, in opzigt van welke laatfte gifte, hy ontlast werdt van het punt van zyn Berigtfchrift, waarby hem verbooden werdt, eenige giften of gefchenken aan te neemen (Ji). De openbaare punten van het drievoudig Verbond, die, door de Witt, aan d'Estrades en aan Gamarra, medegedeeld werden, behaagden geen' van beide. Beide klaagden ze, dat men den Koningen, hunnen Meesteren, de wet zogt te ftellen. Doch de Witt ' wist d'Estrades , met goede woorden , te 1 bevredigen (/). Aan Gamarra, die, onlangs, openlyk, over hem geklaagd hadt ter aigemeene Staatsvergaderinge , voorgeevende , dat hy alle de Leden beftierde naar zynen zin (k), liet hy zig, vermoedelyk , luttel gelegen zyn, op dat hy, by Frankryk, den fchyn te beter bewaaren mogt van, voor alle dingen, niet Spaansgezind te zyn. Aan 't Franfche Hof, ftondt men, in 't eerst, verbaasd over het fluiten van het drievoudig Ver- OO Refol. Holl. 27 Jily i8, 071, a?af 374. (,«j D'Estrades Tom. VI. p. 284. v4 1(568. >e Frani :hen ratdeken do s'ieime urnen.  3ï2 vaderlandsche li. Bokff, 1668. XIX. De Staaten handelen , aan verfcheiden'Doven, lot bevordering der Vrede. hebben konnen nalaaten, misnoegen te verwekken tegen de Staaten , en tegen de Witt in 'tbyzonder (V). Terwyl ik dit fchryve, heb ik een gefchreeven Uittrekfel uit eenen brief van de Ambasfadeurs Meerman en Boreel , gedagtekend den vyftienden van Sprokkelmaand, voor my, waaruit blykt, dat Ruvigny, Ambasfadeür van Frankryk aan 't Engelfche Hof, toen reeds iet wist van eenen toeleg, om de zaaken te ftellen in den ftaat, waarin zy, ten tyde der Pyreneefche Vrede, geweest waren (p): waarvan niemant zekere kennis hebben kon, dan uk de geheime punten. De Staaten lieten nu hunne voornaamfte zorg gaan, om de oorloogende Mogendheden tot vrede te beweegen, volgens den inhoud van het drievoudig Verbond. Zy handelden hierover op verfcheiden' Plaatfen: als, aan k Franfche -Hof, werwaards de Heer van Beuningen wederom afgevaardigd was; in den Haage, met d'Estrades; aan 't Hof van Groot-Britanje, en vooral aan 't Hof van Brusfel, werwaards, in Louwmaand, werden afgevaardigd Pieter Burgersdyk, Penfionaris van Leiden, en Jakob van der Togt, Penfionaris van Gouda, met last, om het afdoen vau het pleit over zekere oude Braudenburgfche fchuld (q), hangende xiü voor het Geregtshof vanMechelen(r);omhetuitwisfelenvan de be- krag- O) M"lii'fru;i(i» Extraonl. Ambasf. Meermanyan TJ Ftpr^ 16118. MS. D'Esiradks Tom. VI. p. 371, 303, 345. (p ) Zie ooi Dk Witt Brieven IV. Veel, bl. 668. ( f) 7.it XI. heel, bl 167, 2VJ. (rj Refol. Holl. 2 April lórt/. */. 36.  LI. Boek. HISTORIE. 313 kragtigingen der Grensfcheidinge van Vlaanderen , en om eenige andere byzondere zaaken te bezorgen maar vooral ook, om de Spaanfchen over te haaien, tot het fluiten der Vrede, op billyke voorwaarden. Ik zal in ftaat zyn, óm van deeze handeling te Brusfel naauwkeuriger verflag te doen , dan tot nog toe heeft konnen gefchieden, zynde my in handen gekomen de * eerfte opftellen van' zeer veele Brieven , door Burgersdyk en van der Togt, aan hunne Hoog - Mogendheden en aan den Raadpenfionaris de Witt gefchree*ven ; ook een goed getal van eigenhandige Brieven van den Raadpenfionaris de Witt, die nooit gedrukt geweest zyn, nevens veele andere egte Stukken en Brieven, die aan deeze gewigtige handeling merkelyk licht konnen byzetten. Doch terwyl men, in den Haage, arbeid' de aan 't bevorderen der Vrede, kreegen de Staaten , flegts weinige dagen na het tekenen van het drievoudig Verbond, uit eenen Brief van den Koning van Frankryk zeiven, berigt „ hoe hy van zins was , tegen den „ eerften van Sprokkelmaand, in het Fran, „ che Comté te rukken , en zig aldaar van ; „eenige fterke Plaatfen meefter te maaken. „ Zyn oogmerk hierin was, gelyk hy fchreef, „de Spaanfchen te brengen tot het aanvaar„den der Vrede, op de voorwaarden, waar„ aan de middelaars zeiven hunne toeftemïï ming gegeven hadden , en hen tc bewee- (O Aitzema VI. Deel, bl. 7*f>, V $ 1668, 'minuten, Lodtv nryk de XIV. geeft den Staaten tennis, dat hy zan zins s, in 'r. "ranche Domte te rukken.  1663. CO D'Estrades T»m. VI. p. 439, 318. Aitzema Vl.Dee* il. 671. 314 VADERLANDS CHE LI. Boek. „gen om de handeling, waartoe de Mark„ graaf van Kaftel - Rodrigo zelf de Stad A„ ken verkooren hadt, te beginnen. Ook „ verklaarde hy verpligt te zyn, om zig te beveiligen tegen een Keizerlyk Leger, welk, „ met het voorjaar , in 't Hertogdom Bour„ gondie vallen zou: waarby nog kwam, dat „ hy aan al de weereld wilde doen zien, met „ welk eene opregte gezindheid tot vrede , „ hy eenen ftilftand van wapenen tot aan 't .„ einde van Lentemaand aangebooden hadt; „ en niet, gelyk de Spaanfchen voorgaven, „om dat men toch in den winter niet oor„ loogen. kon. Eindelyk , betuigde hy, on„ aangezien den voorfpoed, die zynen wa„penen, in den aanftaanden togt, zou moM gen verzeilen , zig te willen houden aan „ den tweeledigen voorflag , te vooren ge„daan (O-" De Staaten, die voor eenen nieuwen inval in de Spaanfche Nederlanden bedugt geweest waren, werden, op deeze tyding , eenigszins gerust gefield; fchoon zy liever gezien hadden, dat de Koning van Frankryk zig ftil gehouden hadt, gelyk hy, te vooren, hadt aangebooden. Doch hy begreep , dat hy niet gehouden was aan eene aanbieding, die door Spanje van de hand geweezen was. Wyders, vondt hy geraaden, het Franche Comté aan te tasten, om dat hy niet twyfelde , of het voortzetten zyner overwinningen in de Spaanfche Nederlanden daar  LI. Boek. HISTORIE. 315 daar men genoegzaam geen volk op de been hadt, zou Groot-Britanje en de Staaten gebragt hebben tot een befluit, om Spanje, met de wapenen, te onderfleunen. De togt naar 't Franche Comté Haagde gelukkiglyk voor Frankryk. Bcfancon , Salins , Dole , Gray en Joux , de eenlgfte ftcrke Plaatfen in dit Gewest, werden, in den tyd van veertien dagen, bemagtigd: waarna de Koning, in perfoon, naar S. Germain te rug keerde («). 't Was, te vooren, in bedenking genomen, of men het Franche Comté niet onder de Nederlanden zou konnen rekenen, en of, derhalve, Lodewyk de XIV, volgens zyne aanbieding, niet gehouden ware, dit Gewest te verfchoonen; doch deeze bedenkelykheid kwam niet te pas , na dat het gantfche Landfchap, met der daad, in zyne handen gevallen was (v). De Staaten hadden zo dra geene kennis gekreegen van den voorgenomen inval in het Franche Comté, of zy gaven'erberigtvanaan den Markgraave van Kaftel Rodrigo. Ook namen ze 'er gelegenheid uit, om hemernftelyk te doen vermaanen, tot het aanvaarden van den ftilftand van wapenen tot den laatften van Lentemaand, en van den tweeledigen voorflag , door Frankryk gedaan O). De Afgevaardigden der Staaten, Burgersdyk er van der Togt, verzuimden niet hem hiertoe ti r>) D'Estrades Tom. IV. f. 378. =92. »98' AlT 2ema VI. Deel, bl. 673. ( yj De Witt Brieven IV. Deel, bl. 671. {Wj JUl'ol. Cener. Mere. 1 Febr. idóli. MS. Hy maakr 'ei zig meester van, XX. De Staaten dringen den Markgraaf van KaftelRodrigotot het aanvaarden van Frankryks ' voorflag»  3 ris VADERLANDSCHE LLBowr. i6ês. Hy zoekt uiUtel. ] • fiattec- 1 reit' f Jriificien. ' 1 ] 4 I 1 te dringen (x), Doch hy ftelde zyn antwoord op hun voorftel verfcheiden' dagen uit, en verklaarde, eindelyk, dat hy geene volmagt hadt, om den tweeledigen voorilag te aanvaarden (y). Op de wapenfchorfing gaf hy geen duidelyk befcheid. Doch hy toonde zig gezind, om een' renbode af te zenden naar Spanje , om last tot het aanvaarden van den tweeledigen voorflag , of andere redelyks voorwaarden. Maar dit laatfte byvoegfel geviel den Staaten niet. Dc Witt fchreef, dat het vooiflaan van andere voorwaarden het gantfche werk bederven, en om verre ftooten zou konnen (a). Doch de Markgraaf zogt tyd te winnen , zig verbeeldende , dat Groot - Britanje 2ii de Staaten, door hun eigen belang, gedrongen zouden worden, om den voortgang der Franfche wapenen, met geweld, te ftuiten. \Iaar men hadt, hier, vastgefteld, tot zulk ?en uiterfte niet te komen , dan wanneer frankryk zig niet houden mogt aan den tweeedigen voorflag, na dat dezelve, door Spane, zou aangenomen zyn. De Witt fchreef, ïierom, rondelyk „ dat de Heer Marquis zig „niet diende te * vleijen , dat hy, door ee, nige fftreeken, den Koning van Engeland , en deezen Staat, in den oorlog tegen Frank, ryk, zou konnen inwikkelen (V)." Ook lieten (x) Mtfiven fan Burcersi). en van der Togt yan 8 . i Fe>r. ifióK. OISS. (y) Misfivcn ais boyrn van 14 en 17 Febr. 1668. MSS, Re, ;>l, Geuer. Pèwsr. 17. Feit. 166S. MS. Aitzema VI. Deel JU. 68. 77.,, 784. Czj Ongm. Misfivs van de Witt aan de Getfcp, te Bru*. :1 van 21 Febr. 1668. ( Misfive ah boycij,  LI. Boek. HISTORIE. 317 ten de Afgevaardigden te Brusfel niet na, hem te vertoonen, dat hy op geenen onderftand hoopen moest, zo hy den tweeledigen voorilag niet aannam (£). De Ridder Temple, die den Markgraaf van Kaftel-Rodrigo ook wederom was komen zien, onderfteunde de poogingen der Staatfche Afgevaardigden, en bragt hem een weinig aan 't wankelen (c). Men drong, onder anderen, fterk op het afzenden van Gevolmagtigden naar Aken, tot de Vredehandeling aldaar (. C* Vtiez- D'Estradfs Tom. VJ. p. $07. f Ij D'F.stkades Tom. VI p. 3<6, 3". («O D'Estrades Tom. VI. p. 313» 3aI«  LI. Boek. HISTORIE. 319 den zelfden tyd, den Heer Colbert'tot zynen Gevoimagtigde op de Vredehandeling te Aken. De Staaten fchikten den Heef van Beverningk derwaards (»). Doch daar verliep nog eenige tyd , eer de onderhandelingen aldaar werden aangevangen. Beverningk was egter, op den zevenden van Grasmaand, reeds te Aken , gelyk my, uit eenen zyner eigenhandige Brieven, den tienden, van daar, gefchreeven , gebleeken is. Ondertusfchen, hadt men 't, by den Markgraaf van KaftelRodiïgo, zo ver gebragt, dat hy genoegzaame hoop gegeven hadt aan den tweeledigen voorilag te zullen aanneemen (o_), zonder zig te uiten, voor welk van de twee Leden hy zig verklaaren zou: 't welk men egter gaar» ne gezien zou hebben. Men deedt, vervolgens, zyn best, om de Vredehandeling te Aken te doen openen (j>). Men arbeidde, voor al, ten deezen einde, in Frankryk. Van Beuningen en John Trevor, Engelfche Gezant aldaar, zogten den Koning ook over te haaien tot eene verklaaring, dat hy zig aan den tweeledigen voorilag houden zou tot den vyftienden van Bloeimaand; en tot het verlengen der Wapenfchorfinge, tot het einde der gemelde maand. Eenige Duitfche Vorsten, te Keulen vergaderd, hadden zulks ook verzogt. Doch de Koning hieldt zig aan aigemeene betuigingen van zyne geneigdheid tot vrede O")nefol. Geiier. Merc. ai Maart 1(568. MS. D'Estkao. Tem. V!. f>. 264, 338. (0) Misfive der Geden. van at Maart iö"68 MS.- ■ ' |0 Relbl. Gener. Marlis 6 Maart 1668. MS. i(56ö. Handew ling aan't Franfche Hof,  ' U6B. 320 VADERLANDS CTIE LI. BoEki' de Hy meende befpeurd te hebben, dat Kaftel-Rodrigo flegts tyd zogt te winnen * tot de aankomst van agt- of tienduizend Spanjaards* die, na 't fluiten der Vrede met Portugal, onder Don Jan van Ooftenryk , naar de Nederlanden ftonden te komen f>). Van Beuningen verftoutte zig, fomtyds, den Franfchen Staatsdienaaren het gevaar Voor te ftellen, waarin de Koning zig fteeken zou, zo hy zig niet hieldt aan den tweeledigen voorflag (j). Doch deeze vrymoedigheid werdt hem kwalyk genomen aan 't Franfche Hof. De Lionne fchreef deswege aan de d'Estrades „ dat hy zig verzekerd hieldt van de j,Vrede, zo hy flegts twee uuren met de „ Witt mogt konnen fpreeken , van wiens „ redelykheid en bekwaamheid om zwaarig„ heden uit den weg te ruimen hy ten vollen „overtuigd was. Doch dat de haastigheid „en bedreigingen van den Heere van'Beu„ningen, die zig alleen bezig hieldt met het „ vertoonen van uitfteekende gevaaren, „waarvoor de Franfchen niet zeer bekom„merd waren, alles moeften doen dugtert „van eenen Koning, die zo roemzugtig was, „ en zo kieseh op het punt van eere als de „Koning van Frankryk (;)." Nogtans gaf Lodewyk de XIV. zo veel toe, gelyk men't noemde, dathy de Plaatfen, welken hy, tot aan (5) Misfiv. der Gcdep. van 10 Maart i668.iI/5. D'Estrad. Tont.. VI. p. 344, 347. Aitzema VI. Deel, bl. 6?,8. Cr) Orig. Wistive van C. van Beuningen van 8 April 1668. * CO D'Estrades Tom. VI. p. 345. (O D'Esirapës Tom, VI. p. 312,  LI. Boek. HISTORIE. 321 aan den vyftienden van Bloeimaand , bemagtigen mogt, beloofde te rug te zullen geeven , zo Spanje den tweeledigen voorilag , in klaare bewoordingen, aanname («). Doch het weigeren van den ftilftand van wapenen , tot het einde van Bloeimaand, ■werdt euvel opgevat in den Haage. Vier Gewesten, Gelderland, Utrecht, Overysfel en Stad en Lande , beweerden , dat men Spanje behoorde te helpen. Maar Holland en Zeeland oordeelden, dat men Frankryk moest zoeken te beweegen, om de wapenfchorfing toe te ftaan , geduurende den tyd , die , tusfchen de tekening en bekragtiging der Vrede, verloopen moest (v). Want men hadt het nu zo ver gcbragt met den Markgraaf van Kastel-Rodrigo , dat men verzekerd was, dat hy zig aan den tweeledigen voorilag zou houden. De Vrygeleibrieven voor den Heere Colbert waren afgevaardigd. Kastel - Rodrigo hadt beloofd, dat de Baron van Bergeik, voor 't einde van 'Lentemaand , te Aken zyn zou Qw). Hy hadt Affchriften naar Frankryk gefchikt van de bevelen , door hem gegeven, om de wapenfchorfing te houden tot het einde van Lentemaand: en hy hadt, eindelyk , zyne volmagt om te fluiten, waarover men in Frankryk eenige ongerustheid hadt doen blyken , vertoond aan de Afgevaardigden der Staaten (#) ; die hem, zo fterk, op («O D'Estrades Tom. VI. p, 360. (r) D'Estrades Tom. VI- p. 302. (w) De Wjtt Brieven IV. Deel, bl. 696". £x ) Zie dezelve by Aitzema VI. Deel, bl. 790. XII. Deel. X i(56». Sommige Gewesten ver[laan, dat nen Spanje aelpen moec. De lian-1 leling /orderr, lan 't rlof van ürusfel.  gas VADERLANDSCHE LI. Boek. i6éS. Vermoeden omtrent de oogmerken van Tempie. Genappi overmeester!door de Franfchen. op dit alles, gedrongen hadden , dat Temple geoordeeld hadt, dat zy te driftig geweest waren , en der Spaanfchen traagheid te weinig hadden toegegeven. Doch zy vermoedden , in tegendeel, dat Temple den handel zogt te rekken , om de Staaten , of alleen, of nevens Groot-Britanje , in te wikkelen in ccnen oorlog met Frankryk. Maar de Wit, die Temple voor opregt aanzag , kon hem niet verdagt houden van zulk een ilinksch inzigt, en fchreef den Afgevaardigden , ernftelyk , aan, dat het gering misverftand , tusfchen hen en Temple , ter deezer gelegenheid , ontftaan , behoorde gefmoord te blyven , op dat Frankryk 'er geen misbruik van maaken mogt, tot . veragtering der Vrede (y). Maar het aantasten van het Kasteel van Genappe door de 1 Franfchen, welk , vier dagen, na dat de Koning , in den ftilftand van wapenen tot het einde van Lentemaand , bewilligd hadt, gefchied was , en het bemagtigen van dit Kasteel , hoewel de Franfchen het, op 's Konings last, kort hierna , wederom ruimden (~) , hadt nieuw misnoegen veroorzaakt, aan het Hof van Brusfel (ö). Men riep, dat Frankryk de Wapenfchorfing gebroken hadt e en men hervatte de handeling met de Staaten , over de verpanding van een gedeelte der Spaanfche Nederlanden , welk 'nu bepaald werdt fv) Mfefiven d'r Gedep. Van li, ri, rR Maart. 166?, Qni. Misnvc ran W. Templis Van ji Maart 1(160.. Orig. Mi.live van J de WnT vau 1.0 Maart 166H. (z) i.ecrru de M,. dé Lionne ilu 3.2e de Mars \66ü. MS. \t>j Kwiói. Getiitf» Uotoin. 1% Maart n6o8. MS.  Lï. Boek. HISTORIE. 323 werdt tot het Overkwartier van Gelderland , Dannne en de fchanfen S. Donaas en Izabelle .Men fprak eerst van een millioen guldens , op dit onderpand, te willen opneemen. Doch de wederzydfche Gevolmagtigden kwamen , na eenige dagen handelens (c) , in den Haage , overeen , op den negenden van Grasmaand, dat de Staaten den Spaanfchen hun geloove leenen zouden, om, hier te Lande , twee millioenen guldens te ligten ; tegen dezelven , ten onderpand ontvangende Argenteau , Navagne , Stevensvveerd , Venlo met de Sterkte aan de andere zyde der Maaze , Gelder en de fchanfen S. Donaas en Izabelle ( d). Maar eer dit Verdrag nog getekend was, hadden Van Beuningen en Trevor, met de Franfche Staatsdienaars handelende over het verlengen der Wapenlchorfuige, een ontwerp van een Verdrag opgefteld , volgens welk „ Spanje de Plaatfen, in den jongften „ veldtogt veroverd , of eenige anderen , die „ uitdrukkelyk genoemd werden , aan Frank„ ryk zou moeten afftaan : doch zo Spanje „ zig , hierop , binnen zekeren beftemden „ tyd , niet verklaarde , begeerde de Ko„ ning van Frankryk geene vrede te maa„ ken, dan op eene deezer twee nieuwe „ voor'waarden 1. of afftand van alles , wat „ de Koning van Frankryk , in 't voorieeden „jaar* fi) Kelol; (jcnm% M'.rcur. 21 Maart 1C6O. MS. (O Misflve van den Raadp. de Witt van 22 Miiart i6rt8. ■ (d) Secr, Refol. Holl. 5, 10 Aóril 1608. U. lïtel. bL 639, 659. Vuicz ausji D'Este.ad. Tom. VI. p. s'H. en Aitzema VI. Biel) bl. j6j. X % 1668. Handel over dë Verpandingvan een gedeel. te der Spaanfche Nederlanden. Ontwerp van een Verdrag tusfchen Frankryk en Spanje.  1668. 324 VADERLANDS CHE LI. Boek» „ jaar, overmeesterd hadt, benevens her „ Franche Comté en Kamerryk. 2. of van 't „ gene de Koning , tot nu toe , gevorderd „ hadt, in ftede der veroverde Plaatfen , vermcerderd met het Hertogdom Luxemburg , „ of wel, met Doornik en Rysfel, ter keu„re van de Spaanfchen." Wyders , werdt, by een byzonder punt van 't Verdrag van Verpandinge , beitemd , dat de Staaten geen geld zouden behoeven te fchieten, voor dat Spanje last gegeven hadt om , volgens dit Ontwerp, te fluiten met Frankryk (e). Doch de opkomende Vrede was oorzaak, dat dit Verdrag van Verpandinge niet werdt uitgevoerd (ƒ). Men fcheen, ondertusfchen, den Koning van Frankryk niet kwalyk te konnen neemen , dat hy, meester geworden van het Franche Comté , nu meer vorderde, dan hy te vooren gedaan hadt. Ook maakten van Beuningen en Trevor geene zwaarigheid , om dit Ontwerp hunnen Meesteren toe te zenden. Doch zy begeerden 'sKonings woord, dat hy , zo de Koning van Groot-Britanje en de Staaten het Ontwerp goedkeurden, de Wapenfchorfing zou doen duuren, tot het einde van Bloeimaand. Maar men antwoordde hun , dat zyne Majefteit hierop niet kon raadpleegen, voor hy wist, hoe zyn Ontwerp, te Londen en in den Haage, zou fmaaken. Evenwel, fchreef de Lionne aan d'Estrades, dat hy de Witt, in vertrouwen, verzekeren kon Cei Voiez D'Kstruhes Tom. VI. p. 396. Cf) Mbfiv. det Ge lep. te firwf»! van 5 May 1008.  Lï. Boek. HISTORIE. &5 kon .van de verlenging der Wapenfchorfinge , zo 't Ontwerp, hier en in Engeland , goedgekeurd werdt (g). De Staaten raadpleegden'er terftond, over; doch Gelderland, Friesland, Utrecht, Overysfel en Groningen verwierpen 't, als eene nieuwigheid , die met de punten van het drievoudig Verbond niet overeenkwam (,$). Eenigen hunner veranderden egter van gedagten, en de Vergadering befloot, eerlang, het Ontwerp naar Brusfel te zenden , en den Markgraaf van Kastel-Rodrigo te dringen tot het ^aanneemen van een der twee op nieuws voorgeflaagen' punten. Hagchelyk ftondt nu de Vredehandeling : te meer, om dat de Franfchen , om hunnen voorflag gewigt by te zetten , by Binch , begonden byeen te trekken , onder den Mark- : graave van Bellefonds , en Brusfel dreigden met een beleg (/) : waarop Kastel-Rodrigo aan de Staaten om hulp gezonden, doch tot antwoord bekomen hadt, dat hy geene hulp wagten moest, voor hy het Ontwerp , in Frankryk , met toeftemming van Van Beuningen en Trevor , op het papier gebragt, hadt goedgekeurd ( * ). Doch hierop volgde, op 't onverwagtst, eene verklaaring , dat de Markgraaf van Kastel-Rodrigo last hadt ontvangen , om van den tweeledigen voorflag, dat CgO Origin Miifive van den Amb, van beuningen yan 30 Maart l/>ol! IJ Estrades Teé. VI. p. 368. (h) D'EsTUinRS Tom VI. p 37t ' ri) oriü Müfiv. ven dt A:ut>. MuEiutAN en BüüJJEl. van % April (_*;• Relbl. Gcner. Mere. 11 1668. MS. X 3 1668. xxii. 3 e weedingenpan 't ?ranfcb.e L.eger. ECasteï-' [lodrige landaarde:en des punten  1668 van den tweeledigenvoorflag. De Staaten zenden eeni.ge troepen naar Lillo. 326" VADERLANDSCHE LL Boek, dat Lid te aanvaarden , volgens welk , de Koning van Frankryk in 't bezit gefield zou worden van alle de Plaatfen , welken hy, in den jongften veldtogtveroverd hadt. Hy verklaarde zig ook bereid , om, op deezen voet* volmagt te geeven tot het tekenen der Vrede te Aken , mids de Staaten hem , vooraf, verzekerden , dat zy hem , met zesduizend man , zouden byftaan , zo dra hy deeze volmagt gegeven zou hebben. De Staaten , de Vrede dus , van den Spaanfchen kant, in genoegzaame zekerheid gefield ziende, beilooten, terftond, zesduizend man, onder den Ko-. lonel Kirkpatrik (/) , van Bergen op Zoom, af te fcheepen tot voor Lillo, om daar te toeven tot nader bevel, en, zo de Franfche troepen eenige merkelyke beweeging maakten , geleid te worden binnen Brusfel of Dendermonde , of eenige andere flerke Plaats in deezen oord Qm). Men hadt, onlangs, eene overeenkomst getroffen met de Vorften van Brunswyk-Lunenburg, om drie regementen te paard en drieduizend man te voet van hun over te neemen (»). De troepen vervoegden zig , in gevolge van het befluit der Staaten , terilond, naar Lillo ( 0 ). Voorts, hadt men, op CO O lig. Misfiven der Gedep. te velde van 10 Maart, z April J 1 mj Secr. Refol. Holl. 10, t<5 April lC6'i. II.Heel, bi. 6f,A, W»5. Rolol. G.ncr. .7cv» 12 AprU trtfi». MS. Orig. MisGv. van den Rsadp. oü Witt van 1. April 1Ö6H. (Uj Reloi. Holl. is, n Maart 1668. bl n, 04. Secr. Relol. Holl 21 Maart k'63. II. ued, bl. 63ö. Aitzema VI. Deel, bl * r>. »70 l) Estrades Tim. VI. p. 310, 905. -(» ■ D'Estrjdes Ttm, VI. p. 504, Aitzema VI. bl. 536. * a  LI. Boek. HISTORIE. 8?Z op de eerfte tyding , dat de Hertog van Beaufort , met de Franfche Vloot, in zee geftoken was , om Don Jan van Oostenryk te onderfcheppen , last gegeven aan de Kollegien ter Admiraliteit, om 's Lands fchepen , terftond , zee te doen kiezen , en den Koning van Groot-Britanje verzogt, zyne Vloot, van gelyken , te doen uitloop en Q). De Staaten van Holland egter , bedugt voor oorlog met Frankryk , fchreeven den Afgevaardigden te Brusfel in 't byzonder, dat de Markgraaf van Kastel - Rodrigo geene hulp altoos te wagten hadt, zo hy niet in de voorgeflaagen' Vredepunten bewilligde De Markgraaf deedt, ondertusfchen , zyn best, om den Staatfchen diets te maaken , dat de Franfchen op 't punt ftonden , om Valenchyn , Namen en Condé , gelykelyk , aan te tasten : alles om hen, ware 't mogelyk , in te wikkelen in den oorlog, terwyl de Vrede zo goed als geflooten was f>). Gamarra leverde ook een Gefchrift in ter aigemeene Staatsvergaderinge , ftrekkende ten zelfden einde Doch de Staaten, dit Gefchrift duister, en , gelyk zy . fpraken, vol haaken en oogen gevonden hebbende, bleeven dringen op het aanneemen van het jongfte Ontwerp , 't welk men (>) Refol. Gener. M;rc. ri April i66ü MS. Secr. Relbl. Hoil. 6, 7 April i^fi. 11. Deel. bl 640. f 7) Origin. Misfiv. van hunne Ed. Gr. Mojï. van 12 April 166K. , ., (rj M'Sfive d?r G?dep aan hunne Hoog Mog- van 14 April »of.K. MS- Origin. M'sfiv. van don Raai». B2 Wiï'T_rc?i 12. jlpril 1668. « ) Zie Aitzema VI. Deel, bl. 7S8. X 4 I66S.  3^3 VADERLANDSCHE LI. Boek: 1668. Verdrag met l'rankryk tot bevordering der Vrede. men te Brusfel eenigszins beloofd ; doch nog niet uitgevoerd hadt (^). De Afgevaardigden lieten niet na , volgens den last hunner Meesteren , by den Markgraave, aan te houden , op de tekening van het Ontwerp ; doch hy, geholpen door Temple, met welk inzigt, blykt niet klaar, bleef uitftellen en aarzelen (u). De Koning van Frankryk, ondertusfchen, ziende , dat het den Staaten ernst ware , hem te verpligten tot vrede, op de voorgeflaagen' voorwaarden , floot, op den vyftienden van Grasmaand, een Verdrag met de Gezanten van Groot-Britanje en van deezen Staat; waarby „hy eene Wapenfchorfing toeflondt, tot „ het einde van Bloeimaand, en tyd, tot „ het einde van Hooimaand , om Spanje te „ beweegen tot vrede, volgens het jongfte „ Ontwerp , waaraan Frankryk zig zo lang „ houden zou : zullende men , na dien tyd , „ middelen beraamen, om een einde van „ den oorlog te maaken , zo de Vrede dan „ nog niet getroffen mogt zyn ( v )." Doch hoe nader Frankryk kwame, hoe meer Spanje ruggewaards fcheentegaan (w). De Baron van Bergeik hadt nog geene volmagt , om iet te tekenen , te Aken , en de beweegingen der Staatfche troepen fcheenen den Markgraaf van Kastel-Rodrigo afkeeriger te maaken f O ReM. Gcner Viner. 13 April ifitf8. MS. (k) Misdoe der Gedep. van 17 April i6fi!i. MS. C i') Misfive van den Amb. van Beiinin(ien van 15 April ifiiM. Vécz auifi D'Estrades Tom. VI. p. 407. Ajtzema VI. Deel. bl. 701, 703. ( w j Mi'five der Gedepur. te Brusfel aan de extr. Ambasf. in Engel, yan 17 April 1608. MS,  IJL Boek:. HISTORIE. 329 "ken om te fluiten Hy vorderde nu, dat de Staaten hem fchriftelyke belofte deeden, dat zy zig, ten zynen opzigte, naar den inhoud van het derde geheim Artikel van het drievoudig Verbond, gedraagen zouden, eer hy last geeven wilde om te fluiten. De Staaten waren hem hierin te wille (y), en de Witt fchreef aan Burgersdyk en van der Togt, „dat men Kaftel - Rodrigo, zo hy nu naliet „volmagt te geeven om te fluiten, niet dan „ als eenen * ftyfzinnigen weigeraar zou kon„ nen aanzien (z)." Men liet het hierby niet. 't Krygsvolk van den Staat, welk omtrent Lillo lag, werdt, van daar, te rug ontbooden naar Bergen op Zoom (0). Doch eer dit nog gefchied ware, hadt de Markgraaf, wel weetende , dat het in de magt der Staaten ftondt, om Frankryk gelegenheid te geeven tot het voortzetten zyner overwinningen, en nu last uit Spanje ( b ), en te gelyk de begeerde verzekering bekomen hebbende van hunne Hoog Mogendheden (c), de volmagt tot het tekenen der Vrede doen vervaardigen ; die , nog voor het einde van Grasmaand, door Temple, in perfoon, naar Aken overgebragt werdt (ee>, hl. h< 4. (c ' Zie Aitzema VI. Deel, hl. V,c6. ( dig Verbond, en terwyl elk 'er zig over verheugde , openlyk, gezeid hebben: Onaangezien dit alles, zullen wy welhaast eenen tweeden oorlog hébben met de Vereenigde Gewesten Wat den Staaten betreft, zy hadden , met dit Verbond, hun oogmerk bereikt, en Frank-* ryk gefluit, in den loop zyner overwinningen. Nogtans, konden zy niet nalaaten te zien, dat zy zig , hierdoor, het misnoegen van het Franfche Hof op den hals gehaald hadden. Want fchoon fommige hebben gefchreeven, dat zy om het drievoudig Verbond niet gedagt zouden hebben, zo 't hun van Karei den II. niet in den mond gegeven (g~) Ratin Tom IX. p. nyf<, (h) Rapin Tom, IX. p, 277 3 278. 1.66%.  33^ VADERLANDSCHE LI. Boek; KS68. * notabek. CO P.APW 7W«. [X. p. 277. Misfit. Wf/- Goden, te Jirnsfe! y«j 5 May 166S. /I/S. ware hebben wy, uit de Inftruftie en handeling van den Ambasfadeuren Meerman en Boreel, te vooren, doen zien, dat men zig, inderdaad, met Groot-Britanje dagt te verbinden, tot befcherming der Spaanfche Nederlanden , ja , dat, hoe voorzigtig dit ftuk ook behandeld werd, het Franfche Hof, deswege, reeds agterdogt opgevat hadt, lang voor dat Temple in Holland kwame, om het drievoudig Verbond voor te ilaan. Ook vind ik, in de eigenhandige Brieven van de Afgevaardigden te Brusfel, dat de Markgraaf van Kaftel-Rodrigo hun, op den derden van Bloeimaand, 's daags na 't fluiten der Akenfche Vrede, als in vertrouwen, ontdekt hadt, n dat hy, uit verfcheiden' Brieven, met naame „ uit die van den Hertoge van Lotharingen , „ meende verzekerd te zyn , dat Frankryk „iets * gewigtigs tegen de Staaten in den „ zin hadt, ten deele , tot uitvoeringe der „oogmerken, die de Kroon, onveranderlyk, „dagt hy, tegen alle de Nederlanden, ge„ vormd hadt; ten deele, om zig te wree„ ken van de Vereenigde Staaten , die den „ voortgang zyner wapenen, door het drievoudig Verbond, gefluit hadden Wegens den aart en inzigten des Konings van Frankryk, hadt de Ambasfadeur van Beuningen ook zorgelyke gedagten; welken hy, ten deele in Cyfer , aan Burgersdyk en van der Togt, overfchreef. Ik zal ze, tot voldoe-  LI. Boek. j HISTORIE. 333 doeninge der weetgierigen, uit zynen oorfprongkelyken Brief, woordelyk en ontcyferd, hier invoegen: Den Koninck 510. heeft de gedagttn van een " Cyrus AlexanL sa. 37. 98. 80. 90. 83. en van een 33. 63. 44. der 'tver94- 32- 68- 4°- 45- 3i. en 87. 89.44.81.85. trouwen fyn 80. 70. 88. 93. 44. 69. dfo <5y heeft op 1125 ongemeene maght fortuin £ 071 «48. 71. 79- 8ö- 89 97- kleyne van „ 69. «« de 959. qpz«/e w« 'f vermogen 1196. andere Staten, 32. 68. 40. 44. 81. 45. 1148. gwetf door kys, & ^öö/- rekeninge in den oorlog vinden, hem conquesten van de Spaan- 3, 54- 45- 66. * 8oï- II66fche Nederlanden facyl L 344- /ö0 47- 32- 39- 5<5. 63. 3?, aghten dat hy ten- a 49- 85- 45- 67' 8l6' 920 00/1 ^ 23' 9°' 46 tatie i» 71. 90. 34. 88. 59. 46. foo 't fcheynt niet kar „ wederfiaan (/>" D'Estrades ook, misnoegd over 't fluit© van het drievoudig Verbond, fchreef aal de Lionne „ dat men den luiden, hier, hun „ ne flegte handelwyze wel met woeker be " „ taal £0 ïfófiv. reu C. v. Beuhincen in dal» 27 Moors i6(58. U 1668. 1 1 1 1 s.  j668. XXIV. Uea ar- (»2) D'EsTRAnES Tom. VI. ^.276, (_«)'D'Esi'hades Turn. Vi. ^.427. 334 VADERLANDSCHE LI. Boek* „taald zou konnen zetten, zo dra de Vrede „geflooten ware." Ik ken, voegde hy 'er by, hun zwak zo wel als iemant, en waar men hen aantasten moet, wanneer de Koning zulks zal goedvinden. Maar'' t is "er nu geen tyd toe Qm). Dezelfde d'Estrades fchreef, 's daags na 't Iluiten der Vrede , aan de Lionne „ dat de Witt en de „ fchranderften uit de Regeeringe overtuigd „waren, dat de Koning zig, indeezen veld„ togt, meester van de Spaanfche Nederlan„ den zou hebben konnen maaken , indien „ hy gewild hadt." God geeve, laat hy me» op volgen, dat ze zig, ten zynen tyde, de verpligting herinneren mogen , welke zy ,■ -deswegi j aan den Koning hebben. Doch naar ik ze kenne, zullen zy, by 't overlyden des Konings van Spanje, gereed zyn, om Verbonden tefmeeden, en de 'Christen - Mogendheden te bewegen , om zig n kanten tegen 't gene zyne Majesteit, wettiglyk; zal vorderen. Hier naar- kont gy uwe Maatregels neemen (/z). 'Uit al het weike, ligtelyk, te befpeurcn is, hoe de gemoeden aan 't Franfche Hof, na 't fluiten der Akenfche Vrede,' gefield waren, en wat de Staat, in tyd en wyle, te dugten hadt. Ook zal de gefchiedenis der volgende..tyden ons doen zien, dat men, tegenwoordig', reeds, met grond, vooripeh len kon, waartoe het wederzy3sch belang beide Frankrvlc en deezen Staat beweegen zou. - Het fluiten van het drievoudig Verbond en  LT. Boek. HISTORIE. 335 en van de Vrede te Aken , Frankryk en> de Vereenigde Gewesten merkelyk vervreemd hebbende van eikanderen, en Groot-Britanje, ten minste zo 't uiterlyk fcheen, nader verbonden hebbende met deezen Staat, gaf aan de vrienden van het Huis van Oranje nieuwe gelegenheid, om op de bevordering der belangen van den Prinfe, die nu omtrent agttien jaaren bereikte, bedagt te zyn. De Staaten van Holland hadden , in 't voorleeden jaar, reeds geftemd voor 's Prinfen zitting in den Raad van Staate; doch niet dan onder voorwaarde, dat het Kapitein- en Admiraal - Generaalfchap , voortaan , afgefcheiden bleeve van het Stadhouderfchap: waarin zy, eindelyk , in Louwmaand deezes jaars (0), drie Gewesten , Gelderland, Utrecht en Overysfel, hadden doen bewilligen. De aigemeene Staaten hadden, hierop , by meerderheid van Hemmen , bellooten, de andere drie Gewesten , Zeeland, Friesland en Stad en Lande, te bezenden, en ware 't mogelyk tot het zelfde ontwerp van Harmonie of Overeenflemming, gelyk het genoemd Werdt, over te haaien (p ). Naar Zeeland vertrokken Jakob van der Steen, Burgemeester van T-iel, Nikolaas Fivien , Penfionaris van Dordrecht, en Gerard Kolterman, Heer in Kallantshöek, Raad en Oud-Scheepen van Haarlem. Zy hadden gehoor by de Staaten van 't Gewest, op den vierden van Sprokkelmaand, en drongen ' fO ttcfol Holl. 11, 12, 17 Jan ifrft hl. 3, ü, 10. (J) De Witt Brieven iV. bid, bl. 623. 1668. beidt, wederom , aan 't bevorderenvan den Prinfe van Ursnje. Bezending der aigemeene Svaaten 1 aar Zeeland Friesland en Stad en Lande.  1668. Oproer te Veere. 336 VADERLANDSCHE LI. Boek; gen zeer, dat Zeeland, welk, in eene andere gelegenheid, zig van dezelfde reden bediend hadt, zig nu behoorde te voegen naar de meerderheid. Doch de Vergadering der Staaten was thans, in zig zeiven, niet zeer eenig : zynde Veere, ter gelegenheid eener dubbele benoeming van Wethouderen, inwendig, vol oproers, en zo zeer verdeeld, dat de Stad dubbele Afgevaardigden zondt in de Vergadering der Staaten; en de Staaten reeds last gegeven hadden , om Krygsvolk naar Veere te doen trekken, toen de zaaken zig, aldaar, begonden te fchikken tot rust Zy werden, eerlang, volkomenlyk in orde gebragt, door Konflantyn Huigens, Heer van Zuilichem, en Laurens Buifero, Heer van Dusfen - Muilkerk , Gemagtigden van den Prinfe van Oranje , als Markgraaf van Veere (r). Midlerwyl, hadden de Staaten van Zeeland, in Lentemaand, by een breedvoerig Vertoog, verklaard, dat zy niet konden verftaan tot de begeerde fcheiding der hooge waardigheden (j). Van Friesland en Stad en Lande, werwaards Gaspar Fagel, Pen[ionaris van Haarlem, J. van Nyenburg en Gaspar Schade gezonden werden, kwam, eerang, het zelfde befcheid (*_)• Uit deeze on- eenig- Cf) Noml. Zeel. af>, 27, 28, 30, 31 Jan. 3, 4, 6, 7, 8, ), to Fe'-r 15, tri, 17, iy Maart 1668. bl. 5, 7, 9 , 10, 12, 16', 18, 19, 2r, 23, 25, 28, 35, 41, 42. 46,.17. Refol.Holl. 14. 25 J«n. 1668. bl. 2«. Aitzsma VI. Duel, bl. 469-474. (_r) Notul. Zeel. 23, 24,26,.17,28,20,30 Maart 1668 bl. 50. 52,56,60.64, 67-0?. Aitzema VI. Dtel, bl. 515, 658. i^sj Zit hunne Deductie by Aitzema VI. Deel, bl 499 ene* CO Aitzema VI. Deel, bl. 4^495 > 5'3; 607,  Li. Boek. HISTORIE. 337 eenigheid der Gewesten , volgde noodzaakelyk, dat de Prins van Oranje geflooten bleef uit den Raad van Staate. De Staaten van Zeeland waren, nogtans, na 't fluiten der Vrede te Aken , de eerften, die zyne bevordering wederom ter hand namen. De Raadpenfionaris de Huybert yverde, hierin, meer dan iemant: waarom fommigen, in Holland , gaarne gezien zouden hebben, dat hy van zyn ampt verlaaten geweest was : eeni-^ gen melden zelfs, dat men veel gelds fpilde, om de Steden Zierikzee', Goes, Vlisfingen en Veere hiertoe te doen beiluiten («). Doch hiervan heb ik geene behoorlyke zekerheid, 't Blykt alleenlyk, dat men , ten deezen ty- rj de, in Zeeland, toeleg maakte om den Prins va van Oranje tot eerften Edele te verheffen: waaraan de Heer van Zuilichem, een Fransch- w' man in zyn hert, fchryft d'Estrades (y), ter e£ gelegenheid van de onlusten te Veere, lang zc in Zeeland hebbende moeten toeven, naar alle waarfchynlykheid, de hand hieldt (>> Doch 't liep aan tot in Herfstmaand, eer de zaak haar beflag kreeg. De Voogden des Prinfen hadden , al voor veele jaaren, verzogt, dat zy de Leenen van zyne Hoogheid, in Zeeland gelegen , mogten verheffen van de Staaten van dit Gewest (*); midsgaders, dat hy, als Markgraaf van Veere en Vlisfingen , ter Vergaderinge van Zeeland , zitten mogt Cu) n'éstbades Tom Vf. p. 43$. Cv) D'EiTRAnus Tom. V. p. 8. Cv) U Estrades Tom- Vf. p. 367. O) Notul. Zeel. «3 April 1654. bl 134: XIII. Deel. X 3 Prins nö- ije >rdt r(te E» le vaii elanrJU  1669. * Domifii Üire&i. 333 VADERLANDS CHE LI. Boek. mogtfjy). Sedert» hadden de Staaten beflooten, zig van deeze gelegenheid te bedienen, onder anderen , om het Markgraaffchaap van Veere en Vlisfingen, welk de Staaten van Holland verftonden, van hun, als* onmiddc* lyke Leen heeren , te moeten verheeven worden, gelyk weleer gefchied was» in Zeeland te doen verheffen ). ïen zelfden tyde hadden zy vastgefteld, dat hun hulde en eed gedaan zou worden, wegens alle Leen en , in Zeeland gelegen onder welken, zy egter ook begreepen de Heerlykheid van Sommelsdyk, onaangezien dezelve in Overflakké, en dus, onder het oppergebied van Holland, gelegen was. Doch zy hielden zig voor onmiddelyke Leenheeren deezer Heerlykheid; gelyk de Staaten van Holland, met opzigt op het Markgraaffchap van Veere en Vlisfingen, wilden gehouden worden (£): en de Heer van Sommelsdyk, federt veele jaaren, uit de gunst der Staaten van Holland vervallen, hadt die van Zeeland, welken hem beter zetten mogten, te liever voor zyne Leenheeren Willen erkennen, gelyk hy, inderdaad, gedaan hadt (c). Ik meen egter niet, dat iemant, van wege den Prinfe van Oranje, voor dat hy zelf, ten deezen tyde , tot eerften fidele verklaard werdt, de Zeeuwfche Leenen van Cy~) Notul. Zeel. 23 Sept. K>5fT:"ï/. lor. 13 ■> I4> 3° April 1657. tl- 78, 80, 85- „ t O) Notul. Zeel. ïo. Maart, 28 Juty, 3, 5 , 6, 7 Aug. 16C0. tl. 07. 'IO» «8, no, 123. (a) Notul. Zeel. 20 Maart 1660. bl. 39- Cb) Notul. Zeel. 3 Nov. 1603. bl. 260. Hjlag. K. ar, 297Ï (c 5 Notul. Zeel. 2.4 Sept. i6yj. bl. 175.  LI. Boek. HISTORIE. 339 van de Staaten van Zeeland verheeven heeft. Nu deedt hy 't, in perfoon , en hing , daar- mede , eenigszins, het zegel aan het gevoelen van Zeeland, dat het Markgraaffchap van Veere en Vlisfingen, te vooren, ten onregte, van Holland ter Leen ontvangen was. Ook heeft zyn opvolger in dit Markgraaffchap alleen aan Zeeland hulde gedaan. Om thans dit werk ten einde te brengen, toog de Prins, zonder de Heeren, die zorg voor zyne opvoeding droegen, eenige kennis te geeven van zyn voorneemen, fchielyk, naar Zeeland. Alles was hier gereed gemaakt, om hem als eerften Edele te ontvangen, en zitting te verleenen in de Vergadering der Staaten : 't welk, op den agttienden van Herfstmaand, zeer plegtiglyk , gefchiedde. Willem van Nasfau , Heer van Odyk, fchoon buiten Zeeland gebooren, verfcheen, federt, hoewel tegen den zin van Zierikzee, ter aigemeene Staats- : vergaderinge en ter Vergadering der Staaten van Zeeland, om 's Prinfen Perfoon te ver- 1 beelden (V). Hierop viel geene aanmerking ! by de Staaten van Holland. Doch men fcheen eenige zwaarigheid te zullen maaken, zo de Heer van Odyk, gelyk fomraigen zig verluiden lieten, te gelyk , als Raad ter Admiraliteit in Zeeland, mogt voorgefleld wor- I den (e). Ook meen ik, dat dit agterbleef. Maar (ja") Nutul. Zeal. 18, 19, 20, 91 s 22 Sipl. 13, O&rA. ïo Nov- 1668. bl. 063', 208, 210, 216, 221, 228, 236, 247. Aitzrma Vf. Deel, bl. 607, 613-619, 620. Mi fiv. uit M'iJ» I tlclt gedrukt 1668. (•O RefoJ. HoU, 29 Sept. 166R. bl. 77. \ y 2 tsm.  1668. Holland fluit de Stadliou? •«Iers uit den Raa vati Staa te. XXV Twist i Friesland. 340 VADERLANDSCHE LI. Boek. Maar de Staaten van Holland, bedugt, naar't fchynt, dat Zeeland, deezen ftap gedaan hebbende , veelligt, voortgaan mogt, om den Prins van Oranje tot Stadhouder te verheffen, beflooten, ten deezen tyde, niet te zulllen gedoogen, dat eenige Stadhouder eener ■ byzondere Provincie ziting name in den Raad van Staate (ƒ> De Staaten van Utrecht vernietigden ook, in navolging van die van Holland , het Stadhouderfchap van hun Gewest (gj Dus werkten Holland en Utrecht tegen cL bevordering van den Prinfe van Oranje, terwyl hy, door Zeeland en andere Gewesten, gedraagen werdt. Ondertusfchen, was hy, nu agttien jaaren bereikt hebbende, in Wynmaand, geheel buiten Voogdyfchap gefield, en zyn eigen meester verklaard (i): waardoor hy meer gelegenheid om vrienden te maaken kreeg, dan hy, te vooren, gehad hadt. Doch het aanzien van Holland en de herftelling der Vrede hieldt zyne verheffing tot de bekende hooge waardigheden , nog eenen geruimen tyd, tegen. Midlerwyl , bragt het woelen voor en tegen zyne bevordering, onder eenen anderen naam, verfcheiden' 1 Gewesten in roere: waarvan wy, hier, een kort berigt geeven moeten. Friesland , Overysfel en Stad en Lande, n alwaar men , federt eenige jaaren , byna geduuriglyk, onderling overhoop gelegen hadt, wa- ( f) Rerol. Holl. a8 Sept. 10 Dec, lC53. hl. 72, 59- ™ & Refol- van Confiil. hl. 87a. O} Aitzema VI. Deel, U 032, CliJ Aitzema VI. Deel, lil, 630. ,  LI. Boek. HISTORIE. 341 waren , omtrent deezen tyd , wederom oneenig. In Friesland , was gefchil over het regt om op de Landfchaps Vergaderinge te verfchynen: waarover de Gedeputeerde Staaten zig het oordeel aanmaatigden: doch zy gingen , naar fommiger meening zeer partydiglyk te werk, eenigen uitfluitende van de Vergaderinge der Staaten , die , zeide men, waarlyk geregtigd waren, om aldaar te verfchynen. De Gedeputeerde Staaten, die 't anders verftonden, hielden buiten hunne Vergadering zulken, die, door eenigen uit Oostergo en Westergo , gemagtigd waren, om aldaar zitting te neemen , en bedienden zig, hiertoe, van de bezetting van Leeuwaarden, die zy voor hunne Vergaderplaats deeden post vatten. De Afgevaardigden der aigemeene Staaten, te Leeuwaarden gekomen, om de Staaten van Friesland tot eenigheid met de vier Gewesten, in 't fluk der fcheidinge van het Stadhouderfchap en 't Kapitein - en Admiraal - Generaalfchap, te beweegen, kreegen haast kennis van de tweedragt, en deeden 'er hunnen Hoog - Mogendheden verilag van , die gaarne gezien zouden hebben , dat de beide partyen hun de bemiddeling of beflisfing hunner 'gefchillen hadden overgelaaten. Ook zou de zwakile party, welke men Hollandsckgczindcn noemde , en van welke de voornaamften waren Ernst Sikko van Jylua , Grietman van Westdongeradeel, Karei van Roorda en Livius van ScMtinga, uit Oostergo, en Jonkheer Idzard $an Groveftins uit Westergo, ligtelyk, beflooY 3 ten 1668.  ï(558. XXVI. Onlusten in Stad cn Lande. 342 VADERLANDSCHE LI. Boek. ten hebben , doch de anderen waren hiertoe niet te beweegen , en naamen 't zelfs zeer kwaiyk, dat de Afgevaardigden der aigemeene Staaten zig eenigszins in hunne huisfelyke gefchillen hadden begonnen te fteeken. Ook lieten deezen hiervan,federt,af. De klagten der misnoegden werden voor de Staaten van Friesland gebragt (7); doch, of en op welk een wyze, zy aldaar afgedaan zyn, is my niet gebleeken. Klaar genoeg is 't egter, dat de fterkfte party, die men Primgezinden noemde , bovendreef, alzo de Gedeputeerde Staaten, nog voor 't einde deezes jaars, eenen Brief lieten afgaan aan de Staaten van Gelderland, om dezelven, ware 't mogelyk, af te trekken van de Hoilandfche zyde (k). In het Gewest van Stad en Lande, waren gelyke onlusten gereezen, meest over de Mon~ flering, of het onderzoek van de bevoegdheid der Volmagten van 't platte land tot de Landichaps Vergaderinge. Eenigen hadden zig, al in 't jaar 1666, vervoegd aan de Vergadering der aigemeene Staaten in den Haage, en men hadt toen reeds een Ontwerp gemaakt, tot byleggïng der oneenigheid. Doch 't gaf, in de Provincie komende , geen genoegen (/). Men nam het zelfs den twee Ommelander Heeren, Egbert Klant en Johan Mepfche, die, naderhand, Gemagtigden uit de aigemeene Staaten verzogten , zeer euvel, CO Aitzema VI. Deel, bl. 483-488. 489, 490. (S-) Zit deezen Brief *y Aitzema VI. Deel, bh 6CS;y. CO Aitzema V. Deel, bl. 813, 814.  LI. Boek. HISTORIE. 343, vel, dat zy zig, ten deezen einde, naar den Haage hadden begeven Doch _de aige¬ meene Staaten hadden , desonaangezien , in de Lente des jaars 1667 , Gemagtigden naar Groningen gezonden , die eenige orde fielden op 't fluk der Monfleringe, en op het bewind der Schepperyen en Zylyeueryen, waardoor men, in Holland , het opzigt over dyken en fluizen verflaat («) : doch zo niet, of men moest, in 't volgende jaar, nog tot nadere verbetering en vermeerdering van het voorgaande Reglement komen ( 0 ). De voorflagen , ten deezen einde gedaan, mishaag' den nogtans der Stad : die 'er zig tegen verklaarde, in een Vertoog, in Wynmaand, ter aigemeene Staatsvergadeiïnge , ingeleverd ; beweerende zy, onder anderen „ dat eenige Ommelander Heeren, onder den fchyn „ van het Reglement op de Monfleringe ver„ beterd te krygen , alleenlyk zogten eenige „ fchadelyke nieuwigheden in te voeren , en wde belangen van de Stad en van 't Land„fchap te brengen tot kennisfe van de al- gemeene Staaten : waartoe zy niet gezind „waren." Dit Vertoog werdt van nog twee anderen gevolgd, zo aan de aigemeene Staaten als aan derzelver Gemagtigden tot de zaaken van de Ommelanden (j>). Doch de Ommelander Heeren , over welken de Stad geklaagd hadt, beklaagden zig, op hunne beurt 9 f>") Aitzema VT. Deel, bl. 85, 86. Cn) Aitzema VI. Deel, bl. 97, 102. (o5 Aitzema VI. Deel, bl. 585.586, 593r5o> £p) AlTZSMA VI.'Deel, bl. 625-629. y 4 1068.  344 VADERLANDSCHE LI. Boek. 1668. < 3 I j ] 1 XXVI l. Ver- ] «leeld- leid in överys- 5 fei. I t i I 5 c I beurt, dat de Stad zig moeide met het gene de Regeeringe der Ommelanden op zig zelve betrof (q~). Maar het ging hier, als in Friesland , de flerkfte party, of Prinsgezinden, zig niet willende voegen naar de aigemeene Staaten , bleeven 't bewind in handen houden. De Staaten van Stad en Lande fchreeven , weinige dagen na die van Friesland, ook eenen Brief aan de Staaten van Gelderland , waarin het gedrag van Holland , in het vernietigen van het Stadhouderfchap en in het weeren der Stadhouderen uit den Raad van Staate, èherp werdt doorgeftreeken (r). De Stad 3roningen en de Ommelanden raakten , eerang , wederom in gefchil, welk, door verboren' Regters, door de aigemeene Staaten ;efteld, in den jaare i6'/o, afgedaan werdt (5), )och waarin het beflaan hebbe , is my met laarlyk gebleeken. Maar de twist, die Friesland en Stad en ,ande verdeelde, geleek niet, in hevigheid, laar de tweedragt, waardoor Overysfel, nu, ;o wel als voor ruim tien jaaren, van een geeeten werdt. Rutgert van Haarfolte, Drost ran Salland, was, op den eerften van Winermaand des voorleeden jaars, te Zwolle , n gefprek geraakt met eenigen uit de gezwuoen'Gemeenten van Kampen, aan welken hy yne begeerte te kennen gegeeven hadt, om :en Prins van Oranje te bevorderen tot Stad:ouder van Overysfel. Te gelyk, hadt hy ge-s (g~) Aitzema Vf. Deel, bl. 1555, f,36. (O Zie AlTijEMA VI. Deel, bl. 667. Cf J Refol. Holl. 26 'Juty, 1, 2 Aug. 1670. bl. 38, 59^  LI. Boek. HISTORIE. 345 geklaagd over de eenzydigheid der Regeeringe van Kampen, en over de kleine gunst, zynen Broeder, den Kolonel Antoni van Haarfolie , beweezen, toen deeze tot KommisfarisGeneraal der Ruiterye zogt bevorderd te worden. Op dit gefprek, was, wat laater, gevolgd de aanbieding eeuer jaarlykfche lomme van driehonderd guldens aan een' deezer Gemeentsluiden , zo hy arbeiden wilde, om de eenzydigheid uit de Regeeringe van Kampen weg te neemen. Doch de Gemeentsluiden hadden van dit gefprek en van de aanbieding, daarop gevolgd, in eene beé'edigde Verklaaring , kennis gegeven aan de Wethouderfchap van Kampen , die 'er zig zeer misnoegd over toonde tegen den Drost, hem aanmaanende, om haar, wegens 't voorgevallenc, binnen den tyd van eene maand, genoegen te geeven. Haarfolte fchreef, hierop , eenen wydluftigen brief aan die van Kampen : waarby hy aan 't gebeurde eenen anderen zin gaf, eenige punten ontkennende, en eenige anderen ftellende op rekening zyner befchuldigeren. De Kolonel Haarfolte, daarna, zynen eed zullende doen, als Kommisfaris-Generaal der Ruiterye, gaf te verftaan, dat hy, om vrienden te rpaaken, eenige giften te Kampen aangebooden, doch niets uitgegeven hadt; en dat hy hierop ook den eed van zuiveringe wilde afleggen. Doch alzo, volgens den inhoud van deezen eed, ook het aanbieden van gefchenken, tot bekominge van eenig ampt, ongeoorlofd is, maakten die ■ynn Holland zwaarigheid, om den aangebopY § den 16(58.  1668. 34^ VADERLANDSCHE LI. Boek, den eed goed te keuren ff). Terwyl dit dus ftondt 4 naderde de tyd der gewoonlyke Landfchaps Vergaderinge van Overysfel, die , dooiden Drost van Salland, binnen Kampen, beT fchreeven moest worden, en op welke hy ook voorzitten moest. Doch die van Kampen waren zo zeer Op hem' gebeeten, dat zy begeerden, dat hy, by voorraad, ontzet werdt van zyn ampt. Ook betrouwde Haarfolte zig niet I binnen Kampen, ten ware men hem. Brieven van Vrygeleide zondt, welken hem geweigerd j werden. De voornaamflre Edelen en de Stad i Deventer de zyde van Kampen gekooren heb-1 bende, werdt de Landdag aldaar befchreeven, door Hehrik Adolf van Raasveld, Drost van Twente. Doch Haarfolte befchreef dien, tegen den zelfden tyd, te Zwolle, welke Stad zyne zyde hieldt. Dus was Overysfel, wederom , in twee deelen gefcheurd. De Raasveldfche party, 't zegel van 't Gewest in haare magt hebbende, vaardigde, van wege de Staaten, Lambert Bernard van Oor, Heer van Sallik, af ter Generaliteit, om dat zy den Heer van Palland, die met eene Dogter van den Kolonel Haarfolte gehuwd was, en wegens Overysfel in de aigemeene Staatsvergaderinge zitting hadt, niet vertrouwde. Doch, in den Haage, verftondt men , dat beide Palland en Sallik behoorden te worden toegelaaten. De party van Haarfolte, te Zwolle vergaderd, fchreef, over 't gantfche werk, eenen üitvoerigen brief aan de aigemeene Staaten , CO Aitzema Vf, Deel, tl. 462-464.  LI. Boek. HISTORIE. 347 ten, ftrekkende om de andere party in 't ongelyk te Hellen. Zy noemden zig, zo wel als de Raasveldfchen, de Staaten van Overysfel. Doch deezen zogten de gunst hunner HoogMogendheden te winnen , door eene fpoedïge bewilliging in den Staat van Oorloge, voor het loopende jaar (V). Wat laater, herriepen zy den Heer van Palland uit den Haage, by eenen Brief aan de aigemeene Staaten. Doch de andere party fchreef 'er eenen Brief tegen , Vaarby hy in zynen last bevestigd werdt (v). In den Haage, maakte men geene aanmerking op een' van deeze Brieven. Doch wanneer Overysfel, op zyne beurt, voorzitten moest, ontftondt 'er zo veele moeilykheid tusfchen de twee genoemde Afgevaardigden uit de Edelen , die voor eikanderen niet wyken wilden , dat zy genoodzaakt waren , beide uit de Vergaderinge te blyven, cn de plaats van Voorzitter te laaten bekleeden, door een' der Afgevaardigden uit de Steden (w). Maar in Overysfel nam de verbittering zo zeer toe, dat de Raasveldfchen, in Slagtmaand, een befluit namen, waarby Haarfolte van zyn Drostampt vervallen verklaard werdt, als hebbende begaan misdaad van gekwetfte hoogheid. Diergelyk befluit werdt ook genomen tegen den Heer van Palland. De Zwolfche party, die verre de zwakfte was, ziende, dat de anderen hun ftuk begonden door te dryven , fpraken van verdraagen, en booden aan, 't OO Aitzema Vf. Deèl, bl. 530-534. (> j Aitzfma VI. heel, bl. 584, 531. {vi} AnzEilA VI. Deel, bl. 005, 1668.  343 VADERLANDSCHE LI. Boek, Ï66Z. 't gefchil aan de uitfpraak van onpartydigen te onderwerpen. Beide de parryen vervoegden zig, federt, aan de Staaten van Holland °f' eerder nog, aan den Raadpenfionaris de Witt, de eene verzoekende, dat het Hof van Holland zorg mogt draagen voor de uitvoering van het vonnis der Staaten van Overysfel, waarby de Heer van Palland geweerd werdt uit de aigemeene Staatsvergaderinge; en de andere begeerende, dat dit verzoek geheel geen' ingang vinden mogt. De Witt hiervan verilag gedaan hebbende ter Vergaderinge van Holland , beflooten de Staaten, op den vyftienden van Wintermaand, eenige Heeren, nevens den Raadpenfionaris, te magtigen, om kennis te neemen van de Overysfelfche gefchillen, de Staaten van Overysfel te gelyk verzoekende , om Gemagtigden herwaards te zenden, gelast en in ftaat, om de vereischte onderrcgting te geeven (y }, 't Liep aan tot in Sprokkelmaand des jaars Ï669, eer de Gemagtigden van de Raasveldfche zyde, en tot in Lentemaand, eer die der andere partye in den Haage kwamen (z). Men tradt toen, terftond, in ernftige onderhandeling met de Gemagtigden van Holland, die eindelyk voorfloegen „ dat de Ridderw fchap en Steden, uitmaakende de Staaten j, van Overysfel, in volle Leden, Staatswy- y} ze3 O) Summier Vei baal van 't gepasf. in Overysfel. gedruis löfiS. Aitzema Vi. Deel, bl. 634, Mo, 601. CjO Refol. Holl. 15 December 1668. bl. 49. Aitzema VU. Deel , bl. 601. C?J Refol. Holl. 20 Fc'rr, 21 Maart lööo. bl, 13, 25.  LI. Boek. HISTORIE. 34* wze, binnen Kampen , vergaderen zouden, w en niet van een feheiden , voor men, vol- ■ „gens het Reglement van den jaare 1657, n hiertoe, na gedaane omvrage , beflooten j, hadt: dat men, voor den aanvang deezer w Vergaderinge , of > zo zulk niet mogt kon„nen gefchieden, voor men, op deeze Verw gadering , over andere zaaken , raadpleegde, de zweevende gefchillen , in der min„ne, zou zoeken af te doen: 't welk , binnen drie dagen na 't openen der Vergaderinge, niet hebbende willen gelukken , zou alles, op den vierden dag , Staatswyze , " dat is, by meerderheid van ftemmen , ten 'meeften dienfte van 't Gewest, worden af„ gedaan." Doch de party van Haarfolte , wel weetende, dat zy de minfle ftemmen hadden, weigerde, in deezen voorflag, te bewilligen ; fchoon zy 'er, door de Staaten van Holland zeiven, ernstelyk toe geraaden werden ( a ). Men befloot dan, in Zomermaand, de Heeren Koenraad van Beuningen, Raad en regeerend Burgemeester van Amfterdam, en Adriaan Paau, Raad en Vroedfchap van Rotterdam, naar Overysfel te zenden, om te wege te brengen, dat de Leden van dit Gewest niet langer gefcheurd bleeven, maar in ééne Vergadering famenkvvamen Na eenige weeken verloops, keerden zy te rug (O» zonder dat zy de Leden van Overysfel nog hadden konnen hereenigen, 't Bleek eg- Ci , een Verdrag: volgens welk, de Leden van Overysfel hereenigd werden , onder de volgende voorwaarden „ dat de Drost van Salland, tot in Gras„ maand des jaars 1674, niet voorzitten zou „ op den Landdag: dat hy zig, een rond jaar, „onthouden zou van de bediening van het „ Drostampt: welk , midlerwyl, door den „ Heere R. Schaap , bekleed zou worden. „Dat de Heer van Sallik, wegens Salland, „ alleen ter Generaliteit zitten zou, tot in „Bloeimaand des jaars 1674. Dat de overi„ ge gefchillen, in der minne , of by meer„ derheid van ftemmen , zouden worden af„ gedaan : en dat het voorleedene , door de „af. C<0 aefbl. Holl. 25. Jv.ly ifföp bl. 42. Oj Sttr. Rclöl. Huil. i6 July UI. Dcc!, bl. 24.'  LL Boek. HISTORIE. 351. w af kondiging eener aigemeene VergiffeM nisfe , in 't vergeetboek gefield zou wor^den- Dat de Edelluiden van Salland en n Vollenhoven ter eener, en die van Twenn te ter anderer zyde , moetende pleiten , j, onpartydige regters zouden mogen verB zoeken van de Gedeputeerde Staaten, den j, tyd van vyf jaaren geduurende. Die van ö de Zwolfche zyde zouden , tot de onkos„ ten , geduurende den twist gevallen , duiwzend ryksdaalers betaalen. Het overige „ zou , door die van de Kamper zyde , gen draagen worden." Op het onderhoud der vier vendelen , door die van de Zwolfche zyde, te veel geworven, werdt ook een voet beraamd, waarin beide de partyen genoegen namen (ƒ). Op deeze wyze, werdt, eindelyk, deeze langduurige twist bygelegd. Ondertusfchen, befpeurde men klaarlyk, dat alle deeze tweedragt in de byzondere Gewesten voornaamlyk te wyten ware, aan den yver van fommigen , om den Prins van 0ranje te bevorderen , of aan de drift van anderen, om zyne bevordering te beletten.. De eerften bleeven, in Friesland en in Stad en Lande, de laatften, in Overysfel, in 't hoog tiewind. Oostfriesland, federt veele jaaren , eene prooy voor 't Krygsvolk, was, in den aanvang der Regeeriuge van den jongen Vorst Edzard Ferdinand, ter gelegenheid van den Munsterfchen kryg , wederom, met inlegering CO Zte, 't Accoord iti ü Refól. Höll. 3 OSltji, 1671. */. Sr*. XXVI fL. Dostfije"cheZaakea.  352 VADERLANDSCHE LI. Böekï ring der Lunenburgfche manfchap, gekweld geweest. Doch over 't vinden der onkosten, hiertoe vereischt, was , volgens gewoonte, wederom gefchil gereezen tusfchen de Vorffinne Wediuve en de Stenden des Landfchaps. Ook was de Bevelhebber van Lieroord , met eenige Lunenburgfchen , handgemeen geweest: $ waarvan de Vorstin nieuwe onlusten vreesde. De aigemeene Staaten hadden , hierom, in Sprokkelmaand des jaars 1666 , Gemagtigden gezonden naar Oostfriesland , die veel werks vonden aan het ftilleu der onlusten, bedienende de Vorstinne zig van de Lunenburgfchen, om den Landzaaten fchattingen af te perfen : waartegen de Bevelhebbers der Staatfche bezettingen, in Lieroord en de Eilerfchanfe, hun, fomtyds, te hulp kwamen. Ook begeerden de Stenden geene uitheemfche Voogden over den jongen Vorst. Daarenboven, moest, over 't bezetten en verzekeren van 't Land, geraadpleegd worden: 't welk men vooral noodig oordeelde, na dat de Lunenburgfche manfchap vertrokken zou zyn. Over alle deeze zaaken en verfcheiden' anderen , handelden de Gemagtigden der aigemeene Staaten met die der Vorftinne en met de Stenden. In Grasmaand des gemelden jaars, deeden de Gemagtigden eenen voorflag, ftrekkende om den Stenden eenig meerder- gezag dan zy tot hiertoe gehad hadden te geeven over 't Krygsvolk, welk men, in 't gevolg, tot befcherminge des Landfchaps, zou aanneemen. Doch deeze voorflag werdt,, door de Vorstinne, verworpen. Mid-  LI. Boek. HISTORIE. 35$ Midlerwyl, gaf het byeentrekken van eenige Zweedfche Troepen in 't Vorftendom Breemen den Staaten gelegenheid tot een befluit, om twaalf- of dertienhonderd man naar Oostfriesland te zenden. Doch de Vorftin wees deeze manfchap af, vreezende de onzydigheid te zullen verliezen, welke men haar Graaffchap, tot hiertoe, gegund hadt. Embden zelf weigerde dit volk te ontvangen. Kort hierna , werdt de Vrede getroffen met den Bisfchop van Munfter : waarop de Stenden, by hunne Hoog-Mogendheden , op het vertrek der Lunenburgfche manfchap begonden aan te houden. De Staaten fchreeven , ten deezen einde, aan de Vorften van BrunswykLunenburg , te gelyk te kennen geevende, dat zy zeiven gezind warén , eenig volk te fchikken naar Oostfriesland. Doch de Vorftinne, het Staatsch volk uit haar Graaffchap willende houden, bragt te wege, dat de Lunenburgfchen , in plaats van te vertrekken, nog duizend knegten en vierhonderd paarden ontbooden. De Staaten namen dit der Vorftinne zo kwalyk , dat zy 'er haar ernstelyk over fchreeven, niet verzuimende aan te wyzen, dat dit nieuw opontbod van Lunenburgfchen, buiten kennis en tegen den zin der Stenden, gefchied ware. Zelfs klaagden ze 'er over aan de Hertogen van BrunswykLunenburg en aan den Hertog van Wurtenberg , die zig gedroegen als Medevoogden van den jongen Graave. Doch dit klaagen baatte luttel, en de Staaten zagen zig genoodzaakt , om het volk, welk zy naar OostXIII. Deel. Z fries- 166$.  t£6$. 354 VADERLANDSCHE LLBoeb. friesland gefchikt hadden, binnen hunne grenzen , te laaten leggen. De Vorftfo bediende zig, ondertusfchen , van de Lunenburgfchen , om zig te herftellcn in hu gezag , welk de Graaven, haare Vuorzaaten, by verfcheiden' Overeenkomft.cn, federt zestig of zevendg jaaren , waren kwyt geraakt. De aigemeene Staaten, die 't van hun belang rekenden, deeze üvereenkomften ftand te doen grypen , zonden , in Slagtmaand tk s jaars 1666, eenige Regementen te voet en te paarde naar de Oostfriefche grenzen, te gelyk eenige Afgevaardigden derwaards fchikkende , met last om de Lunenburgfche manfchap , met der daad, te doen vertrekken, en om de bezwaarnislen af te doen, die, federt het affterven van den Vorst, George Christiaan, ontftaan waren. De Vorftin, niets goeds te gemoet ziende van deeze bezending, begeerde de Oostfriefche zaaken gefield te hebben ter beflisiinge van het Duitfche Ryk. Doch de Afgevaardigden der Staaten vonden vreemd, dat men hunnen Hoog Mogendheden het regt om zegsluiden te zyn over de Oostfriefche gefchillen zogt te betwisten. Ook fcheen de Vorftin, fedprt, een weinig aan de hand te komen. Doch de Lunenburgfchen maakten geen' haast om te vertrekken, fchoon men 't beloofd , en reeds een gned deel der agterftallige foldye ontvangen hadt. De Staaten van Holland, verdriet in dit draalen krygende, ftemden, derhalve, ter aigemeene Staats Vergaderinge „ dat men nog £ eens moest aanhouden by de Vorftinne , „om  LI. Boek. HISTORIE. (f$ om de Lunenburgfche troepen te doen vern trekken , en by de Stenden, om hun be„hoorlyk te voldoen; en dat, zo men 't wei„ gerde, het Krygsvolk van den Staat moest v gebruikt worden, om het te wege te bren„gen (g)." En deeze bedreiging hadt zo veel klem, te meer, om dat de Staatfche troepen by der hand en veel fterker waren, dat de Lunenburgfchen, in de Lente des jaars 1667, Oostfriesland ruimden, 't Volk, dat laatst door de Vorftinne ontbooden was, vertrok eerst: en daarna de andere manfchap, die, te vooren , op verzoek der aigemeene Staaten, in Oostfriesland gelegd was. Doch hiermede was alle verfchii niet weggenomen. De Vorften George Willem en Ernst Augustus, beide Hertogen tot Brunswyk - Lunenburg , en de laatfte Bisfchop tot Osnabrug , zynde, of, gelyk wy gezeid hebben, zig gedraagende als Medevoogden over den jongen Graave , verftonden niet, dat de Staaten bezetting bragten in Oostfriesland , gelyk zy , na 't vertrek der Lunenburgfchen, dagten te doen. De Vorftin hadt zig ingelaaten met Keizerlyke Gemagtigden, derwaards gekomen, om de gefchillen te beilisfen. 't Een en 't ander deedt de Staaten beiluiten, om, in den Herfst des genoemden jaars, wederom eene bezending te doen naar Oostfricsland : die haar voornaamfte werk maakte, om de Vorftin te beweegen, om, nevens den Oom des jongert Graafs , de Voogdyfchap waar te neemen, op Cl) Aitzbma V. Deel, H. IcsR-'c^ff. Z 2  35* VADERL ANDSCHE LI. Boer; 16(58. op den voet der Overeenkomften, door bemiddeling der Staaten, met de Stenden gemaakt : 't welk, eindelyk , beloofd werdt. Doch de fchikking, hierop ontworpen, werdt verbroken, door het affterven van den gemelden Oom, Graave Edzard Ferdinand , welk kort hierop volgde. Hy hadt de algtmeene Staaten, by uiterften wil (/f), benoemd tot Voogden over zyne twee jongen kinderen, en zy aanvaarden de Voogdyfchap terftond (/). De Vorftin, Weduwe van den Vorst George Ghristiaan, liet zig eerlang beweegen, om de gemaakte Overeenkomften te bekragtigen: waarmede de Staaten zig genoegen lieten; De Afgevaardigden der aigemeene Staaten« zig, tot in 't begin deezes jaars n568 in ()ostfricsland , hebbende moeten ophouden, tot bylegging van verfcheiden' byzondere gefchillen, keerden, eindelyk, naar den Haage te rug (kj. Onder deeze gefchillen, was'er een, over de kosten eener bezendinge, door twee Oostfriefche Heeren, van wege het Landfchap, bekleed; welke kosten zo ongaarne betaald werden, dat de aigemeene Staaten , eindelyk, last gaven, om ze den Ontvangeren, door foldaaten, af te dringen (/). Sedert, raakte Oostfriesland, voor eene wyie, in rust; fchoon de grond der voorige onlusten geenszins weggenomen was. Zo lang de Vorften hun beihoeid gezag , door allerlei wegen, zog- Cft) Zie dien by Aitzema VI. Deel, V. 952. (< J AiTZEMA VI. Deel, bl. 956. ( *) Aitzema VI. Deel, bl. J5»-J77> (■j AiriKUA VI. Diel, bl. o;y, i«e.  LL Boek. HISTORIE. 35f zogten te verbreeden, en zo lang de Stenden cn de Stad Embden in 't byzonder zulk een' Herken fteun tegen de Vorften hadden aan de aigemeene Staaten, die, door middel van 't Krygsvolk, welk zy in Oostfriesland hielden , de zaaken gemeenlyk fchikten naar hunnen zin ; kon 't niet anders zyn, of daar moest, van tyd tot tyd, nieuwe onlust ontftaan in dit Gewest. De aantekeningen van Lieuwe van Aitzema , Refident der Vorften van Oostfriesland in den Haage, hebben ons, tot hiertoe, gelegenheid gegeven, om, nu cn dan, eene fchets der Oostfriefche zaaken te voegen in onze Vaderlandfche Historie; doch alzo deeze aantekeningen eindigen met dit jaar i663, en niemant, na dien tyd, onzes weetens, de Oostfriefche gefchiedenisfen, zo ver zy den Staat der Vereenigde Gewesten betreffen , omftandig genoeg , vervolgd heeft, zullenwe ons minder met deeze gefchiedenisfen konnen ophouden, dan tot hiertoe gedaan is. Ook kan men zig, uit het gene verhaald is , ligtclyk, verbeelden, hoe 't naderhand, in Oostfriesland gegaan zy , zo lang de Staaten zig hebben konnen handhaaven in hun regt, om bezetting in dit Gewest te houden, en de gefchillen aldaar by te leggen: welkzy, niet veele jaaren voor het uitgeeven deezer Historie, zyn kwyt geraakt. Eer wy dit Boek fluiten, moetenwe nog gewaagen van eenige byzondere zaaken, die niet bekwaamlyk, in het lighaam der Historie , ''- ouden werden ingelyfd. Tusfchen Holland en Zeeland, was, federt Z 3 ceni- « l66i. XXIX. JefchiL  5668. tusfchen Holland en Zeeland over 't gezag van 't Hof. / 358 VADERLANDSCHE LI. Boek. eenigen tyd, gefchil geweest over het ge- j meen Geregtshof der twee Gewesten in den Haage. Onder de eerfte Graaven, die allcenlyk Graaven van Holland genoemd werden (m), fchynen Holland en Zeeland niet als twee byzondere Gewesten aangemerkt geweest te zyn. 't Was; dan geen wonder, dat zy een gemeen hoog Geregtshof hadden, welk, al vroeg , vaste zitting kreeg in den Haage, daar de Graaf doorgaans zyn Hof hieldt. Ook bleef dit Geregtshof gemeen, na de verandering der Regeeringe en^ na 't afzweeren des laatften Graafs, in 't jaar 1581. Zeeland onderwierp zig zelfs, onder zekere voorwaarden, aan het Regtsgebied des Hoogen Raads, die, in 't jaar 1582, opgeregt werdt (V). Ondertusfchen,'ontftonden 'er geduurig verfchillen, tusfchen de twee Gewesten , oordeelende het een, gemeenlyk, dat het ander zig te veel gezags aanmaatigde, in of over de Geregtshoven. Men hadt deeze verfchillen, van tyd tot tyd , bygelegd , by onderling Verdrag. Doch voor eenige jaaren , waren zy, vanl nieuws, verreezen (0). Holland oordeelde meer Raaden te moeten hebben in het Hof, dan Zeeland begeerde toe te ftaan. Ook verftondt Holland, dat de Staaten van dit Gewest, altoos, den Prefident moesten ftellen; en dat Zeeland zig zo veel gezags niet behoorde aan te maatigen , om den Hove de hand te fluiten, in zaaken, die men, in dit Geel»») Zit III. Deel. tl. 84. (.«) Groot-Plakaatli. II. Deel. kol. 837. £*) Refol. van CoiifU. bl. 26Z, 505, 6a3.  Lï.Boek. historie. 359 Gewest, voorpolityk hieldt,fchoon't, in Holland, anders Verftaan werdt. In Zeeland, beweerde men , daarentegen , dat Holland te veel bewinds zogt, over zyne oude Bondgenooten. De twist liep zo hoog, ten deezen tyde, dat men, eindelyk, de drie ZeeÜwfche Raaden, die, nevens de negen Hoilandfchen, het Hof uitmaaken , floot buiten de Vergaderingen van den Hove. Veel viel hierover te doen tusfchen de twee Gewesten, en 't ftondt op't punt, dat Zeeland zig, in Regtszaaken, geheellyk zou hebben gefcheiden van Holland, en een byzonder Geregtshof hebben ingcfteld Qpj: 't welk fommigen, veelligt, tegenwoordig , niet ongaarne gezien zouden hebben, om dat de Prins van Oranje, door Zeeland in 't byzonder , tot Stadhouder verkooren zynde , waarvan fomtyds , gefproken werdt, ook aan 't hoofd van een byzonder Geregtshof diende gefteld te worden. Doch "t kwam zo ver niet. In Zomermaand des volgenden jaars, verdroeg men zig met eikanderen, onder beding, dat Zeeland, voortaan, geheellyk ontheeven zou zyn van het Regtsgebied van den Hove, en alleenlyk, in gevolge der voorgaande Overeenkomften , aan dftt van den Hoogen Raade onderhoorig blyven (2). Sedert, beftondt het Hof alleen uit Hollandfche Raaden. En de Zecuwfche zaaken kwamen alleen voor den Hoogen Raade. Doch daar verliepen maar weinige jaa- ren9 (p) Aitzkma VI. Deel, bl. 537-547. ii , Groot-Plafcaatu. III. De'tl, bl. Cgg. Z 4 1668.  3öo VADERLANDSCHE LI. Boek. 1(568. XXX. Overeenkomst,tusfchen het Zuider - en Noor deikwarrier. over 't draagen der lasten. * Raadplegingen over 't verfterken van Naarden. i 1 1 ren , of de verandering der Regeeringe in Holland gaf gelegenheid, dat het Hof, wederom , gelyk te vooren, uit Zeeuwfche zo wel als Hollandfche Raaden, werdt famengefteld, en wederom Regtsgebied bekwam over Zeeland; gelyk wy, ter zyner plaatfe, liaan te melden. Tusfchen het Zuider en Noorderkwartier van Holland, was ook, federt lang, verfchii geweest over het aandeel, welk eik in de gemeene lasten te draagen hadt. Het cerfte bragt negenenzeventig cn een half; het andere twintig cn een halfin 't honderd op. Doch het Noorderkwartier oordeelde, by deeze verdeeling, boven vermogen, bezwaard te zyn. Men kwam, derhalve, in Hooimaand deezes jaars, overeen , dat het Zuiderkwartier , voortaan, tcnentagtig en drie vierde, en het Noorderkwartier agttien en een vierde in 't honderd iraagen zou (>). De Staaten van Holland, in Sprokkelmaand les jaars i666, beflooten hebbende, hun 3ewcst,van de Landzyde, door het verbeteren 3er Vestingwerken van Naarden , Woerden, Judewater en Schoonhoven, fterker te naaken, dan het, tot nog toe, geweest ,vas(j); werden, hiertoe, eerlang, Gemagigden uit de Gekommittcerde Raaden beroemd, die geraaden vonden, met Naarden :e beginnen ; daar men voorhadt 't werk aan e befteeden, op den zevenentwintigiten van Sproken Groot-Pl;ikantb. UI. Deel. bl. 785. Aitzema Vi. Ucd3 L7J Udül. Holl. i FeW. i6r,C. bi. 6.  LI. Boek. HISTORIE. 361 Sprokkelmaand deezes jaars. Doch de Stad Amfterdam, groot belang hebbende by de • yerfterking van Naarden , verzogt, kort te vooren, dat de befteeding niet voortgaan mogt, voor men haar nader gehoord hadt. Twee der Gemagtigden, Joan Eleman, uit de Regeeringe van Leiden, en Gerard Hasfelaar, Oud Burgemeester van Amfterdam , begaven zig, hierop, naar deeze Stad, om Burgemeesteren en Raaden de noodzaakelykheid van 't Herken van Naarden te vertoonen. Eieman, die 't woord voerde, wees, zo fommigen verhaalen, aan „dat Amfterdam, flegts „twee uuren van Naarden en Gooiland ge„ legen, ligtelyk, over de Veluwe, die aan „ Gooiland paalde , te naderen was , zo de „ vyand zig alleenlyk van den Ysfel, die niet „ zeer gedekt was , wist meester te maaken. „ Dat de Ysfel veel ondieper, en de Veluwe „ meer bebouwd was dan te vooren: waarom „ de vyand ligter over den ftroom geraaken, „ en onderhoud op de Veluwe vinden zou n konnen , dan immer voorheen. Dat Hol„ land nu naauwlyks anders dan door de an„ dere Gewesten gedekt werdt, en openleg„ gen zou, als de andere Gewesten het ver„ fterk en der grenzen verwaarloosden. Dat „men zelfs, in den jaare 1610, gezien hadt, „ wat 's Lands Kapitein - Generaal, met wei„nig Krygsvolk gefterkt, in de zwakke Hol„ landfche Steden , onderneemen durfde. „Dat, in den jaare 1650, 'sLands Krygs„ magt, langs den weg van Naarden , tot „voor Amfterdam gevoerd was. Dat HolZ 5 „land,  Zfoz VADERLANDSCHE LI.BoeX 1663. Handeling over 'c losfen tier verpandei leerlylihtdèu Cr) Aftik».'* Vr. Deel, bl. i(>r,. i^u) Zit tntli. iielU. ti:t. sS Stp:. 1C68 bl. 58. „ land , voor diergclyke aanvallen van binnen , en voor alle anderen van buiten ge„ dekt zou zyn , als men eenige Steden aan „ de Landzyde verftèrkte. Dat het fterken „van Naarden Amfterdam in 't byzonder „ beveiligen zou : waarom men vertrouw„ de , dat de Stad geene zwaarigheid zou „maaken, om 'er in te bewilligen." 't Stuk dan by Burgemecsteren overwoogen zynde, ihken de ftemmen. 't Zelfde gebeurde ook, zo men verzekert, in de zesendertig Raaden, en zelfs, dat vreemd fchynt, onder de agt Gemagtigden uit de Regeeringe, wien 't 0verleg des werks aanbevolen was. Eindelyk , gaf men te verftaan, dat de Stad in de verfterking van Naarden bewilligen zou, zo de Staaten haar belooven wilden, dat 'er geen bevelhebber over gefteld, noch geene bezetting, boven de zeshonderd man fterk, in gelegd zou worden, dan met haare bewilliging. Doch deeze voorwaarden behaagden den Staaten niet. Amfterdam bleef 'er egter op ftjan : 't welk oorzaak was, dat de verfterking van Naarden, ten deezen tyde, agterbleef (t). Men hadt, federt eenigen tyd , in Holland , verfcheiden' Heerlykheden, Tienden, Erfpagten en andere Domeinen der Graaflykheid verkogt (V), en, by, deeze gelegenheid , in overweeging genomen, om de Heerlykheden van Geertruidenberg en van Brede-  LI. Boek. HISTORIE. 363 derode, die, ieder voor zes- of zevenduizend guldens , verpand geweest waren, de eerite aan den Huize van Oranje, de andere aan den Huize van Brederode , wederom , te losfen, en, of te verkoopen, of aan den Staat te hou den: tot welk laatfte, de meerderheid neigde. Doch de Prinfes, Weduwe van Oranje, verlyftogt aan de Heerlykheid van Geertruidenberg, en de Graavinne Weduwe van Brederode verzogten, ernftelyk, dat men haar niet ontzetten wilde van 't bezit haarer Heerlykheden (7). Men ging egter voort met het aflosfen der pandpenningen; 't welk, ten opzigte van Geertruidenberg, reeds in Wintermaand des jaars 1667, gefchied was. Sedert, viel 'er vry wat gefchils, tusfchen de Raaden en Rekenmeesters van Holland en die des Prinfen van Oranje, over zekere geestelyke goederen, op welken de laatften oordeelden geregtigd te zyn, niettegenftaande de aflosfmg (V). De Hooge Raad deedt, hierover, uitfpraak by voorraad, der Prinfesfe Weduwe de geestelyke goederen, het Regt van Patroonfchap , en het Wind- en Molenregt toewyzende , en de Rekenkamer bevestigende, in het hoog en laag Regtsgebied der Stede Geertruidenberg. Doch de Rekenkamer maakte zwaarigheid, om 't Regt van Patroonfchap te laaten aan de Prinfesfe, voorgeevende dat daaruit merkelyke onlusten, tusfchen de Wethouderfchap en den Kerkenraad, te dug- teu O) Uefol. Holl. 17. 18, 21, 22 Vee. iG&i. U. Ct,, 73 IV) Relól. Holl. 8, r> Fe\r, 5> i0, 17 Mmrt, ij' ütc i65j, i/. '6, 17, (17, 6, 7, 40. 1568. van Geertruidenberg eu Ikedirode.  364 VADERLANDSfJHE LI. Boek. MCI. VA- ten waren, 's Prinfen Raaden oordeelden, dat alle zwaarigheid weggeruimd zou zyn, zo men goedvinden kon, de zaaken, door de Prinfesfe begeerd, haar, tot een onverfterflyk erfleen , te houden van de Graaflykheid van Holland , op te draagen. Ondertusfchen s deedt men, van wege Holland , de Visfcheryen en andere Domeinen, waartoe het Huis van Oranje oordeelde geregtigd te zyn, in 't openbaar , verpagten : waartegen , uit naam van den Prinfe, vergeefs, geprotesteerd weidt. In 't volgende jaar 1669, raadpleegde men nog, ter Vergaderinge van Holland, over de beste wyze , om de zaak van Geertruidenberg, met den Huize van Oranje, af te doen, by verdrag zonder dat my bekend is, rjat hierop iet naders gevolgd zy. De zaak ran Geertruidenberg is, naar 't fchynt, bly» «en hangen , zonder beflist te worden, tot dat, na de verandering des jaars 1672 , de Staaten den Prinfe van Oranje , alles, wat tot het middelbaar en laag Regtsgebied deezer Heerlykheid behoorde, tegen de voldoeling van twintigduizend ponden, afftondea 'y): waarmede zyne Hoogheid , in 't vuï jezit der Heerlykheid Geertruidenberg, herleid werdt. t>) Refol. Holl. 28 Sapteiab. 1668. II. 74. aa May !6(Sgj U. »+• Aitzema VI. Deei, bl. «;2S, 556, 650, 0,7, (7, Refol. Holl. 18 A'oy. 1672. bl. 13  VADERLANDSCHE HISTORIE. TWEE-ENVYFTIGSTE BOEK. INHOUD. I. Handeling over 't verminderen van 's Lands Krygsmagt. II. Venetië verzoekt onderftand. Gezantfchap naar Konftantinopel. Grensfcheiding van Vlaanderen. Hoefyzerfche fchuld vereffend. Verdrag wegens Rynberk. Overeenkomst met de Ridderorde van Maltha. III. Handeling met Portugal. Verdrag wegens den Zouthandel te S. Ubes. IV. Verval en herftelling der Westindifche Maatfchappye. V. Frankryk zoekt de Staaten, vergeefs, af te trekken van het drievoudig Verbond. De Witts oordeel over dit Verbond. Handel der Franfchen in Zweeden. VI. Overeenkomst wegens de onderftandgelden, door Spanje, aan Zweeden beloofd. VII. Handel van Colbert in Engeland. VIII. Frankryk zoekt den Keurvorst van Brandenburg te winnen. De Keurvorst houdt zig aan de zyde der Staaten. IX. De Staaten treeden met Temple in onderhandeling over 't Verdrag van Zeevaart, over 't verjaagen der Engelfchen uit Makasfar, over Suriname a  1668. 363 VADERLANDS CHE LIL Boek» vyftig kornetten, uitmaakende drieduizend en twintig paarden , in alles vierendertigduizend zevenhonderd man (a). Doch de Staaten van Holland verftonden, dat men 's Lands Krygsmagt, by vermindering en afdanking, behoorde te brengen op vierhonderd negentien vendels, uitmaakende negenentwintigduizend negenhonderd vyfendertig knegten, en twee - envyftig kornetten , uitmaakende zevenentwintighonderd en vyf paarden 't welk , over 't geheel, tweeduizend en zestig man minder was, dan de Raad van Staate in dienst wilde houden. De meeste andere Gewesten oordeelden, daarentegen, dat Holland het Krygsvolk te veel verminderen wilde, en dat men zig ten minste behoorde te houden aan 't gevoelen des Raads van Staate. LTtrecht alleen neigde tot eenige grooter vermindering (c). Maar Holland, ongezind om zig langer met den last van Krygsvolk, welk men voor overtollig hieldt, te bezwaaren, beftondt , eerlang , op eigen gezag, vierentwintig vendels te voet, ftaande ter betaalinge van dit Gewest, af te danken (dj. De Raad van Staate , hierop gevraagd zynde, oordeelde , dat men de Staaten van Holland verzoeken moest, zig, van deeze afzonderlyke afdanking te willen onthouden , onder anderen , tot ftaavinge deezer gedagten , aan- haa- (a") Aitzema VI. Deel. il. s7S-»;Ri. (*j Rci'ol Holl. 3 Jug. iG63. II. 67. Aitzema VI. Deel, H. .532, 604. (c ) Aitzkma VI. Deel, il. 585, 589, 604. (J) Aitzema VI. Deel, bl. $it, 590, 637, 651, (557.  LIL Boek.' HISTORIE. 509 haaiende het 1 befluit der aigemeene Staaten van den agttienden van Oogstmaand des jaars 1650 (ej : 't welk by die van Holland, welken zig , ter deezer gelegenheid , te binnen bragten 't gene, in dat jaar, voorgevallen was , zeer euvel genomen werdt. Doch de Raad van Staate liet het hier niet by ; maar befloot, in Wintermaand , brieven te laaten afgaan aan de Bevelhebbers van verfcheiden' bezettingen, ter betaalinge van Holland flaande , hun daarby belastende , op bevel van eenig byzonder Gewest, geene afdanking te doen De aigemeene Staaten hadden den Raad tot dit fchryven gemagtigd , by een befluit, genomen , terwyl 'er maar één Afgevaardigde van Holland in de Vergadering tegenwoordig was, die , meent men , geene opmerking gehad hadt, op 't gene 'er verhandeld en beflooten was (ƒ). Doch de Staaten van Holland verfcheenen, den eenentwintigften , in vollen getale , in de Generaliteits Vergaderinge , klaagende, by monde van den Raadpenfionaris de Witt, in 't breede , over 't bedryf des Raads van Staate „ die 't fchryn ven aan de Bevelhebberen hadt gezogt te „ regtvaardigen , met de bekende * gewei- . „ denaaryen des jaars 1650 , en wederom 1 „ kragt fcheen te willen geeven aan de f af- . „ gedrongen' Refolutie van den agttienden 1 „ van Oogstmaand des gemelden jaars , wel- < „ ke nogtans, by de Akte van Vergiffenisfe, „in Cf) Aitzema VI. Deel, bl. 662. (ƒ) Aitzema VI. Deel, bl. 664 , 666. XIII. Deel. Aa '.ntien. \ Geëxorquctr\ ie.  Sfo VADERL ANDSCHE LH. Boek; „in 't volgende jaar 1651 , door de geza„ mentlyke Bondgenooten , op de groote zaa„ le van 't Hof van Holland , voor nietig , „ kragteloos en van onwaarde verklaard was ; „en welke men belast hadt te ligten uit de „ Registers , als zynde de nadeeligfte en aan„ ilootelyklle , die op de Refolutien van den „vyfdeu en zesden van Zomermaand ge„volgd was." Voorts begeerde men ernitelyk „ dat het Gefchrift des Raads, waar„ in de haatelyke Refolutie aangehaald was , „aan denzelven mogt terug gegeven wor„ den , om naar gelegenheid der zaake , ver „ anderd, en vooral van de onverdraaglykc „aanhaaling der Refolutie van Oogstmaand „ des jaars 1650, en der voorgaande Refo„ lutien , daarop ftaande, gezuiverd te wor„den (g)-" Ook gefchiedde dit, federt: waarop de Staaten van Holland hunne fcherpe aanmerkingen tegen den Raad van Staate a insgelyks, introkken. Voorts, werdt de Raad van Staate, van wege de aigemeene Staaten verzogt, de brieven aan de Bevelhebbers niet te willen laaten afgaan. De Staaten van Holland ook aangeweezen hebbende , dat zy, door de byzondere afdanking , alleenlyk gebragt waren op het waare aandeel , welk zy, in de gemeene lasten, draagen moesten (^), liet men dezelve voortganghebben , en het misnoegen der andere Gewesten verdween allengskens. De vermindering van (2) Refol. Holl. 20 Dccemb. 166Z. II. 72. ('h) Refol. Holl. ai Veeenib. lööli. bi. (Si. Aitzema VI. Jieel, bl. 604.  LIL Boek. HISTORIE. 373 den, tot onderhouding van vriendfchap met de Ottomannifche Porte, en tot bevordering van 't belang des Koophandels, in het Turkfche Ryk, daar de handel met Venetië nu afgebroken was. Juflinus Coljerstxdk., in Hooimaand, derwaards, rykelyk voorzien van gefchenken, voor den Grooten Heer zeiven, en voor de aanzienlykflen des Ryks. Ook Haagde hy zo wel in zynde handeling, dat hem alles, wat hy begeerde, werdt toegeftaan («). De Afgevaardigden der Staaten te Brusfel, '! die zo veel hadden toegebragt, tot het fluiten ° der Akenfohe Vrede, bleeven nog eenigen jtyd in Brabant, en bragten, aldaar, eerlang, d te wege, dat het Reglement op de ^ Grensfcheiding in Vlaanderen, reeds in 'tr' jaar 1664 gemaakt, eindelyk, bekragtigd l werdt (0). Ook bevorderden zy, dat de groote ti Raad te Mechelen, ten laatitcn, uitfpraak l deedt over het oud gefchil tusfchen de Staaten fj en den Keurvorst van Brandenburg, wegens y de zogenoemde Hoefyzerfche fchuld q>); z welk gefchil, in den jaare 1665, door partyen, **< aan deezen Raade verbleeven was (qj. De Keurvorst moest, volgens deeze uitfpraak j den Staaten betaalen honderdduizend Pattakons of Ryksdaalers, met zo veel Intrest en Intrest van Intrest, als 'er de Staaten van betaald hadden, en een half ten honderd voor-, Makelaardye , by voorraad. Doch hiervan, zots, f'n) Aitzema Vr. Veel, bl. i_oj Groot-Pltka.nl> JU. Deel, bL 313. (p t Secr. llefo'. Holl. 2 1 Maart 1669. UI, Deel, tl. ïGV Cf) Zi< het voor. il. 312. Aa 3 16-68; Regieent op e grens:heiing van laandein ordt ïkrag- gd. it- iraak o« ;r de oefy>rfch&huid.  Lil. Boek. HISTORIE. 379 „ verd worden , onder den prys van vcer„ tienhonderdentwintig rees de mooi. Dat „het Verdrag van den jaare 1661, voortaan, „in alle deelen, die, by dit Verdrag, niet „ veranderd of vernietigd waren , ftiptelyk , „ zou onderhouden worden. Dat zyne Ko„ ningklyke Hoogheid , de Regent van Por„tugal, zig, voor alle zyne onderzaaten, en „ de Staaten, voor de hunnen , met naame „voor de Oost- en Westindifche Maatfchap„pyen, tot de naarkominge van dit Verdrag, „ plegtiglyk , verbinden zouden (g)." De Engelfche Ambasfadeur Temple hadt veel toegebragt, tot het iluiten van dit Verdrag (fi), welk eerlang bekragtigd werdt (f): waarna de Staaten orde fielden , dat aile hunne onderzaaten, Zout te S. Ubes willende laaden, zig, om verlof daartoe, zouden hebben te vervoegen by de Bewindhebbers der Westindifche Maatfchappye deezer Landen , en aan dezelven , of aan den Gemagtigde der Staaten te S. Ubes, veertienhonderdentagtig rees voor ieder mooi Zouts betaalen (k). Sterk werdt deeze Zouthandel, federt, gedreeven, en bekwam de Westindifche Maatfchappy, door middel van den zeiven, eenige vergoeding voor 't zwaar verlies van Brazil, welk haar egter, nimmer, naar behooren, geboet werdt. Zy was, federt dit verlies, in zo dcerlyk een fff") Kefol. Holl. ï9, Ju'y bl. rt. il») TkmI'le Hrieven.' /V XLVjH, bl. -545. t Re,o'. Holl. f> Óeeemi. 16V bl. 45. 'kj Zit Grouc Piakaaib. ilj, tuci, li. 1669. IV. Verval en  380 VADERLANDSCHE LIL Boek; herftelling der Westi». difche Maatfchap. een verval geraakt, dat zy thans niet alleen geene uitdeeling meer deedt, maar noch Hoofdfom noch Intrest betaalde van de penningen, welken men haar ter leen opgefchooten hadt. Sommigen hadden, hierom, reeds in 't jaar 1667, voorgeilaagen, dat men het Oktroi der Maatfchappye, welk men hoopte , tot het einde deezer eeuwe, te doen verlengen, met alle derzelver regten en bezittingen , te koop behoorde te veilen; om met het gene 'er voor gemaakt zon worden de fchulden der Maatfchappye te voldoen. Doch de Bewindhebbers vonden te veel zwaarigheid , in deezen voorflag. Ondertusfchen, waren zy niet in ftaat, om de honderdduizend Ryksdaalers te voldoen, welken zy, volgens het Verdrag van den jaare 1667 , der Zweedfche Afrikaanfche Maatfchappye nog fchuldig waren (/). De aigemeene Staaten waren, derhalve, tot het befluit gekomen, om deeze fomme, voor rekening der Maatfchappye, te doen ligten tegen vier ten honderd, en de gereedfte middelen der Maatfchappye, voor Hoofdfomme en Intrest, aan zig te doen verbinden (tri). De handeling met Portugal gaf den Bewindhebberen , federt , gelegenheid, om hunnen Hoog - Mogendheden , in Hooimaand des voorleeden jaars, den deerlyken ftaat der Maatfchappye te vertoonen, met ernftig verzoek, dat haar, nevens de voldoening der agterftallige onder- ftand- (/) Nolut. Zeel. 55 NovttiA. 1667. bl. 186. Aitzema VI. Deel, bl uv-157, 562- 5(10[m) AjTZIUA VI. JJcet, bl. 232. 253.  LII. Boek: HISTORIE. 38i Handgelden, bezorgd mogt worden, 't gene haar, by 't Verdrag met Portugal van den jaare 1661, beloofd was (V). De deelgenooten in de Maatfchappye leverden een fmeekfchrift in, ten zelfden einde ftrekkende (0): waarop, eindelyk, het Verdrag wegens dén Zouthandel gevolgd was. Doch de Maatfchappy heeft, uit dit Verdrag, niet zo veel voordeels konnen trekken, dat zy, eenigszins, op haar verhaal komen kon, Zy bleef belast met eene fchuld van zes millioenen guldens , die zy onmogelyk kon afdoen. De Staaten konden hierom niet goedvinden, haar Oktroi, dat, met den eerften van Louwmaand des jaars 1672, ten einde, liep, voor meer dan agt maanden te verlengen. Diergelyke verlenging gefchiedde, federt, nog twee reizen. Doch in Herfstmaand des jaars 1674, vonden de Staaten geraaden, de oude Maatfchappy, geheellyk, te vernietigen, en eene nieuwe op te regten, die Oktroi kreeg voor vyfentwintig jaaren, ingaande met het jaar 1675. De fchuld der oude Maatfchappye werdt op dertig ten honderd gewaardeerd , en de Hoofdfommen der deelgenooten op vyftieu ten honderd. Van de verminderde fchuld der oude Maatfchappye zou Intrest betaald worden, welke men vinden zou, uit het gene de nieuwe Maatfchappy van de oude overnam; uit het gene men nog van de Kroone van Portugal te vorderen hadt, en uit f>) Aitzfma VI. Deel, U. 569-572. £ó Ajtzema VI. Deel, tl. '65a. lóóp.  332 VADERLANDSCHE LIL Boek* icTCp. uit de Rekognitie- gelden, die men, van tyd tot tyd, zo li inkrygen voor 't vry Hellen van den handel, binnen de paaien van 't Oktroi der Maatfchappye. De dcelgenooten moesten nog vier, en de fchuldeifchers nog agt ten honderd voegen by hunne Hooftlfommen, waardoor de Maatfchappy honderdentwintigduizend guldens in handen kreeg, die , nevens het gene de deelgenooten en fchuldeifchers, daarenboven, te vorderen hadden, eene Hoofdfom van omtrent zeshonderd en dertigduizend guldens uitmaakten. De nieuwe Maatfchappy kreeg, wyders, regt, om alleen te mogen handelen langs de Afrikaanfche kusten , van den Kreeftskeerkring af, tot op dertig graaden bezuiden de Evennagtslyn, en op alle de tusfchen beide gelegen' Eilanden: voorts, aan de kust van Amerika, op Ifequebo en andere Plaatfen, met naame op het Eiland Curacao. De Vaart op alle andere Plaatfen, gelegen binnen het Oktroi der oude Maatfchappye , werdt nu voor alle ingezetenen van den Staat opengefteld, onder beding, dat de Oostindifche, of nieuwe Westindifche Maatfchappy , bezit neemen de van eenigen dier Plaatfen, de Vaart op dezelven alleen behouden zou, zo lang zy in dit bezit ware (j>). De Westindifche Maatfchappy, op deezen voet herfteld zynde, is, tot heden toe , in wezen geblecven. De C/O Groot PlaksatU. Hl. Deel, U. 1323, 1330, 1331, 133}, IJ43-  LIL Boek. HISTORIE. 383 De Vrede te Aken hadt de rust in de Nederlanden herlteld , en de Staaten verzuimden geene middelen , om dezelve te doen duuren. Vooral, hielden zy de hand aan het Herken van het drievoudig Verbond , de voornaame of eenige oorzaak der Vrede. De Koning van Frankryk , daarentegen , zogt dit Verbond te breeken , en de Bondgenooten te verdeelen. 't Stak hem, vooral, in den krop, dat de Staaten hem , door middel van dit Verbond , genoodzaakt hadden , om zig met Spanje te verdraagen, zo hy zig geenen zwaaren oorlog op den hals hadt willen haaien, om welken te voeren , de Staaten , gelyk hem verzekerd was, en gelyk uit egte ftukken af te neemen is (rj) , niet zouden hebben nagelaaten, geweldige geldfommcn te befteeden Qr). Ook hadt d'Estrades aan de Lionne gefchreeven „ dat de Staaten , meer Mogendheden „ beweegende, om in het drievoudig Ver„ bond te treeden, gelyk zy van zins fchee„ nen , den band zo lterk maaken zouden , „ dat men dien niet wederom zou konnen „breeken Qsj. " Lodewyk de XIV. zogt, hierom, 't verfterken van het drievoudig Verbond niet alleen te beletten; maar hy deedt zyn best, om één of meer Leden van dit Verbond tot zyne zyde over te haaien a waarin hy zo wel Haagde , dat de Staaten , eerlang , eer zy 't vermoeden konden, dit ge- wig- fq~) Secr. Refol. Holl. 26 Nov. 21 Dcc. ifjöo, III. Deel, ik 85 > 34- (r) D Estrades Tom. VI. p. 414. ; D'Estradïs Tom. VI. p. 444 l6f,(U V. De Staaten zoeken het drievoudig Verbond te fterken. De Koning van Frankryk tragt h« te doen verbree* ken.  3$4 VADERLANDSCl IE LIL Boek* Hy zoekt de Staalen , te vergeefs, van het zelve af «e trekken. wigtig Verbond geknakt en verbroken zagen , en zig ingewikkeld vonden in eenen zwaaien en gevaarlyken oorlog, 't Gene van de zyde van Frankryk gedaan werdt, tot bereiking van zulk een oogmerk , en op welk eene wyze 'er tegen aan gearbeid werdt, door de Staaten , maakt verre het voornaamfte gedeelte uit van de gefchiedenisfen des tegenwoordigen tyds. Lodewyk de XIV, de Bondgenooten zoekende vaneen te feheiden , wierp, al vroeg, het oog op de Staaten zeiven. D'Estrades hadt hem in de gedagten gebragt, dat hy een nieuw en naauw Verbond met de Staaten zou konnen fluiten , waarby men zig zou konnen verbinden , om elkanderen te handhaaven inde tegenwoordige bezittingen , en waarby ook geregeld werdt het groeten der Franfche en Engelfche vlaggen , en 't wedergroeten der Staatfche , waarover men , federt eenigen tyd , in Frankryk , gehandeld hadt, zonder eikanderen te hebben konnen verftaan Zulk een Verbond , en 't punt der vlagge inzonderheid zou, dagt hy, Groot-Britanje en de Staaten t'eeuemaal verwyderen van eikanderen, zullende de Engelfchen, nimmer, vredelyk, gedoogen, dat eens anders vlagge eene eer genoot , welke zy zig zeiven , van regtswege, hielden toe te komen ; noch belluiten, weder te groeten , op zulk eene wyze , als de Staaten vorderden, al ware 't fchoon , dat zy , hieromtrent, eens waren geworden met Frank- (O Witt Brieviii II. Dul, bl. 47a, 473.  iïl. Boek. HISTORIE. 58$ Frankryk (y). De Franfche Gezant, Simon Arnaud de Pompone, die, in Lentemaand deezes jaars, in den Haage kwam (w), tradt dan in byzondere onderhandeling met den Raadpenfionaris de Witt , wien hy een afzonderlyk Verbond met Frankryk voorfloeg , welk s zeide hy, zou konnen dienen , om de agterdogt te verdryven, en het onderling goed vertrouwen te herftellen; mids men niet met Frankryk en te gelyk met andere Mogendheden verbonden iloote; welk laatfte hy hieldt te ftryden met de eere zyns Meesters ; en welk hem zo aanftootelyk voorkwam, dat het., voor eenen jongen, dapperen en magtigen Koning, niet te verdraagen was (V). Doch de Witt gaf hem zulk antwoord, dat hy ligtelyk befpeurde , dat de Staaten niet waren af te trekken van het drievoudig Verbond. Hoe de Raadpenüonaris, die gehouden werdt, door zyn byzonder belang, meer dan iemant, gedreeven tc worden, om de Staaten naauw vereem'gd te houden met Frankryk (y), hieromtrent, beftondt, kan men, uit dit zyn eigen fchryven , afneemen: „ Het „ voornaam uitwerkfel van het drievoudig „Verbond zal, myns oordeels, wezen, dat, „ by zo verre, 't gene God verhoede , Frank¬ryk wederom eenige nieuwe daadelykheid, „ met verbreekinge der Vrede , aan Spanje „zou willen aandoen, de drie Staaten, ge- 0 za- o) D'F.STitArjE* Tnm. Vr. p. 440, 444. (w) Holl. Merc. yan V jaar 1660. bl. 30, Qx) Tfmple Brieven TV. XXIX bl. Iyi. I») D'Estraoes Tom. VI. p. 444. XIII. Deel. Bb Ifjöp. Dordeèl /»n de Witt, Over dit ver»oud,  1669. Handeling des Konings van ï*rankryk, om Zweeden Van liet drievoudig Verbond af re trekken. 386 VADERLANDSCHE LH. Boes; „zamentlyk, zig * terftond, daartegen, met ■ „ al hunne magt en vermogen, zullen kanten, j, en zo, niet alleen de Kroon van Spanje, by „ haar regt en bezitting , maar ook zig zelw ven , voor eenen te ontzaglyken nabuur , w zullen bewaaren fY>." De Koning van Frankryk , derhalve, geene kans ziende, om de Staaten af te trekken van het drievoudig Verbond, hadt d'Estrades, reeds in Herfstmaand des voorleeden jaars, uit zyn Gezantfchap in Holland, te rug geroepen (V), en, midlerwyl, Pompone naar Zweeden, en Colbert naar Engeland gezonden, om te beproeven, of hy, aan deeze Hoven, met meer vragt, zou konnen arbeiden. Pompone was zeer gezien aan 't Zweedfche Hof, en deedt zulke voordeelige aanbiedingen, om Zweeden over te haaien tot een naauw Verbond met Frankryk , dat men zig verwonderde, dat hy niet terftond flaagde in zyne onderneeming. De Rykskanfelier , een aangehuwde Oom des minderjaarigen Konings, was geheel op zyne zyde, hebbende, zo men verzekerde, op ééne reize, over de zestigduizend guldens, tot een pillegaave, ontvangen van den Koning van Frankryk (U): en men was thans zo zeer om geld verlegen ten Hove, dat de aanbieding van eenen merkelyken onderftand, welke Pompone deedt, in de tegenwoordige omftandigheden , grooten ingang fcheen te moeten vinden. Hier kwaia f>) ne Witt Brieven ii. Zied. bl. 575. (tl j n>'e,  LiLBoÊK. HISTORIE. kwam nog by, dat de onderftandgelden , by het drievoudig Verbond , aan Zweeden beloofd , niet voldaan werden. Alles fcheen, derhalve, famen te loopen, om Zweeden af te trekken van dit Verbond. Twee redenen waren'er egter, die, zo fommigen meenden, veel zouden toebrengen , om de Zweeden ftandvastig te doen blyven. De meefte Ryks Raaden waren van verftand, dat de grenzen des Ryks niet behoorden uitgezet te worden en oordeelden; hierom, raadzaamer, zig verbonden te houden met eenen Staat, die den zelfden grondregel hieldt, dan met eenen, die hem van den eenen oorlog in den anderen zou inwikkelen, zonder hun daartoe zo veel onderftands by te zetten, dat zy zig niet, van tyd tot tyd, grooter' last op den hals haalden, tot nadeel der ingezetenen, en, als 't al ten beste flaagen mogt, tot aanwas van 't Koningklyk gezag, welk zy, ter gelegenheid van 's Konings minderjaarigheid, liever befnoeijen dan vsrbreeden wilden. By deeze reden, kwam eene andere : men misgunde den Ryks Kanfelier 't gezag, welk hy zig aangemaatigd hadt, en welk gefchaapen ftondt toe te neemen , zo men zig verbonde "met Frankryk. Zelfs wil men, dat de Ryks-Raaden , heimelyk , met hem overeenkwamen, dat het Ryk zig niet nader met Frankryk 111laaten zou(e). Ook deedt Pieter de Groot, Penfioiiaris van Amfterdam , en thans gewoonlyke Ambasfadeur der Staaten aan 't Zweed (O Dï Witt Brieven II. Deel, bl. 677. B b 2 1669,  §83 VADERLANDSCHE LIL Boek 1669. vr. Overeen eenkomstwegens het voldoen dei Onderftandgelden,dooi Spanje, aan Zweeden. Zweedfche Hof(~) Zie Aitzfma VI. Deel. hl 425. (k~) Secr. Refol. Holl- 17 May 1668. II. Deel, bU 681. 0E Witt Brieven IV. Deel, U. 791. B b 3  390 VADERLANDSCHE EILBoek, |66p. der Vrede. Doch men weigerde zulks , van, de eene en de andere zyde , zo lang Spanje de onderftandgelden aan Zweeden niet voldeedt (*')• De Spaanfchen klaagden, dat men hen dringen wilde, tot voldoening eener fchuld, die zy niet gemaakt hadden. Doch de Ambasfadeurs Meerman en Boreel beweerden hiertegen, dat Molina in 't. eerst wel zwaarigheid gemaakt hadt, om in den eisch van Zweeden te bewilligen; maar zig, toen 't op 't nypen kwam, hadt laaten overhaalen (Je). Spanje bleef egter ongezind, om de Zweeden te voldoen: die, midlerwyl, by GrootBritanje en by de Staaten, ernstig drongen op betaalinge (/). Beide deeze Mogendheden waren , eindelyk, op den vyfden van Wynmaand des jaars 1668, in den Haage, overeengekomen „ dat zy, om de Kroon yan „ Spanje te fterker tot het opbrengen der „ onderftandpenningen te beweegen, beloo„ ven zouden , haar te zullen handhaaven , in 't gene zy , in gevolge der Akenfche „Vrede, bezat. Datzy, vvyders, van nu af „aan, vastftellen zouden, door wat magt en „middelen, zy deeze handhaavinge geitand „zouden doen. Dat zy Zweeden zouden „ zoeken te beweegen, om alleenlyk een deel „der beloofde penningen terftond, en het overige, op redelyke termynen, te ontvan„gen, en dat men der laatstgemelde Kroo„ne, in geval de Vrede verbroken werdt, (i) Tsmpi.e Brieven A*. XV. bl. 8*. (k~) Aitzema VI. Deel, bl. 423, 424. (/) Aitzêma VI. Deel, bl. n»7, gji.  392 VADERLANDSCHE LIL Boek, 1669. doen, zo dra Groot-Britanje, Zweeden en da Staaten de Akte, waarby deeze Mogendheden beloofden, de Akenfche Vrede te zullen handhaaven, zouden hebben overgeleverd. Men hadt deeze Akte reeds op gefield en getekend. Doch zy bleef in bewaaring van den Ridder Temple , tot dat Spanje gereed zou zyn, om den beloofden eerften termyn af te leggen (qj. 't Werk van 't voldoen der onderftandgelden aan Zweeden kreeg hiermede eindelyk zyn beflag. De Zweedfche Gezanten in den Haage zogten, federt, te wege te brengen , dat Groot-Britanje en de Staaten zig verbonden , om den Koning , hunnen Meefter, in geval de Vrede gebroken werdt, maandelyks , te onderfteunen met dertigduizend Ryksdaalers. De Spaanfchen hadden zig laaten verluiden, dat zy zig wilden verbinden, om 'er, in het' genoemde geval, dertigduizend Ryksdaalers by té voegen. De eisch der Zweeden kwam volkomenlyk overeen met het Ontwerp van Wynmaand des voorleeden jaars. Doch Groot-Britanje, tegenwoordig , naar alle waarfchynlykheid , reeds diep gefcheept met Frankryk, toonde geenen zin, om het drievoudig Verbond meer te Herken. De Staaten waren ook niet geneigd, om iet meer, ten behoeve van Spanje op te fchieten , ten ware hun , daarvoor, eenige Plaatfen in de Spaanfche Nederlanden werden verpand: doch hiertoe kon Spanje niet verftaan. De verdere voltrekking van het Cf) De WiTT Brieven, IL Deel, il. 647.  LiOoek. HISTORIE. 393 het Ontwerp van Wynmaand bleef, derhalve, agter. Wyders, was 'er ook reeds een ontwerp gemaakt van de wyze, waarop men zig kanten zou, tegen hem, die de Vrede verbrak f>). Doch de koelheid van Karei den II. was oorzaak, dat ook dit Ontwerp niet voltrokken werdt (Y). 't Verdrag over 't voldoen der onderftandgelden bevestigde Zweeden, vooreenen tyd, in het drievoudig Verbond. Pompone , die last gehad hadt, om deeze Kroon over te haaien in de belangen van Frankryk, was, reeds voor eenigen tyd, onverrigter zaake, zo men dagt, te rug gekeerd, en kwam, federt, de plaats van d'Estrades vervullen, in den Haage. Maar Colbert, die naar Engeland afgevaardigd was, fcheen beter in zyne handeling gedaagd te zyn; fchoon het merg van 't gene met hem beraamd was een diep geheim bleef. Men vernam zo dra in den Haage niet, dat hy te Londen aangekomen was, of men kreeg agterdogt, op het oogmerk zyner reize (f). Hy hadt vier of vyf maal met den Koning gefproken, in weinige dagen. Hy verzelde zyne Majesteit in de Kaatsbaan en op 't Land. Hy was, fomtyds, een en twee uuren lang, by Me vrouwe Cakelmaine, eene van 'sKonings Minnaresfen. Men befpeurde klaarlyk, aan de luiden, die hy meest bezogt, dat hy om ff) Secr. Refol. Holl. 6 Febr. 15 Maart 1670. HE Veel, it. 4.0, 47 CO Tkmpie Brieven N XI.IV. XL VI. */. 313, 337- Oe Witt Brieven H. Veel, bl. 613. CO De Witt Brieven IV. Veel, bl. 850, 852. AiTZEM.> VI. Deel, bl. 430, 438. Bb 5 1609. VIL Handeling van denFran fclienGe zant Col bert in Engeland.  394 VADERLANDSCHE LIL Boek* om wat anders overgekomen was, dan om naken van Koophandel, gelyk hy voorgaf. De Ambasfadeur Boreel, by eenige voornaame Staatsdienaars, zoekende te verneemen, wat Colbert handelde, werdt, geduuriglyk, van dit ontwerp op een ander gebragt. Men zeide hem egter, in aigemeene bewoordingen, dat de Koning de verbindtenisfen, met Zweeden en de Staaten aangegaan, onverbreekelyk houden zou. Ook hieldt de Ambasfadeur zig hiervan verzekerd, en fchroomde niet, zulks herwaards over te fchryven Doch de tyd deedt haast zien, hoe zeer hy zig bedroog. De Heer Puffendorf ook, die, in deezen jaare, uit Frankryk, naar Zweeden, terugreisde, verhaalde den Ridder Temple, inden Haage, dat een Fransch Staatsdienaar hem verzekerd hadt, dat het drievoudig Verbond geenen ftand zou houden, en dat het Engelfche Hof reeds veranderd was van maatregels. Ook hadt de Maarfchalk de Turenne hem, te Parys, eenen Brief getoond, door Colbert gefchreeven, die, in den zeiven, van de Engelfche Staatsdienaars fpreekende, deeze woorden gebruikte: ik heb hun, eindelyk, den gantfehen rykdom van 's Konings mildheid doen gevoelen (v). Woorden, die niet donkerlyk te kennen gaven, door welke middelen , Frankryk het Engelfche Hof gezogt hadt te winnen. Temple zelf gaf, in verfcheiden' Brieven, welken hy, na de komst van Col» OÜ De Witt Brieven IV. Deel, 11. C47, 848, 853, 854, >5s, 856. Cv) P. A. Swsnn Hi(t. de Guill. III. Tom. I. p. 460-462* Um Tm. ix. p. 280, ? * 4 *  UI. Boek. HISTORIE. 395 Colbert in Engeland, aan den Graave van Arlington en aan den Sekretaris Trevor fchreef, te verftaan „ dat hy vreesde , dat „het drievoudig Verbond, in 't jaar 1669, „ niet zo beftendig zyn zou , als het, in 't jaar ni6ó3, geweest was (jiy).n 't Schynt. egter, uit het gene, in 't jaar 1670, voorviel, dat 'er, ten deezen tyde, nog niets met Colbert geflooten was. Zyne reis heeft, vermoedelyk , ten voornaamen deele , geftrekt, om den Koning te polfen, en om de voornaamfte Staatsdienaars te winnen, door gefchenken. De Koning van Frankryk, niet vergenoegd, dat hy 't Engefche Hof aan 't waggelen gebragt hadt, zogt ook eenige Duitfche Vorften, en vooral den Keurvorst van Brandenburg, op zyne zyde te winnen. De Staaten hadden hun best reeds gedaan , om den Keurvorst te doen treeden in het drievoudig Verbond; doch hy begeerde onderftandgelden, over de begrooting van welken, men 't niet eens worden kon. De Koning van Groot-Britanje hadt den Ridder Gabriel Silvius ook naar eenige Duitfche Hoven en onder anderen naar dat van Brandenburg gezonden; in fchyn om dezelven te beweegen tot het aanvaarden van het drievoudig Verbond; doch inderdaad, om tc ondertasten , of zy eer tot de zyde van Frankryk, dan tot die der Bondgenooten zouden over te haaien («0 Temple Brieven N. V. VII. H 37, 4*, Q) ïeMPli Bricvm ff. XXIV. XXV. tl. 147, 1&1 166$. vnr. Frankryk eoekt senige Duitfche Vorften. ui et naame den Keurvorst van Brandenburg te winnen. Handel r-nn Silvius .,  ! ! ! I } ! 9 J I 3 396' VADERLANDSC HE LIL Boek. len zyn. Het Engelfche Hof vondt, naar 't ichynt, geraaden, zig hiervan naauwkeurig te doen onderregten, eer het zig nader verbonde met Frankryk, en Silvius, die hiertoe gebruikt werdt, en die, voorheen, in dienst van het Huis van Oranje geweest was (y), was zo gebeten op de Vereenigde Gewesten, dathy, zo verzekerd werdt, al kort na t fluiten der Bredafche Vrede, het Engelfche Hof gezogt hadt op te hitfen, om de Staaten tn te wikkelen in eenen oorlog met Frankryk, en zig, op deeze wyze, te wreeken, wegens den hoon, van hun ontvangen (s). Aan 't Hof van den Keurvorst, hieldt men Silvius voor „ dat de Koning, zyn Meester, naar men „zeide, onlangs een byzonder Verdrag met 9 Frankryk gemaakt hadt, en dat zyne Keur,vorff.elyke Doorlugtigheid behoorde on, derregt te zyn van den inhoud van dit Ver,drag, en van de geheime punten van het , drievoudig Verbond , eer hy zig , wegens ,het aanvaarden van dit Verbond, verklaa, ren kon." Voorts begeerde men te weeen „of Silvius volmagt hadt, om met den , Keurvorst te fluiten ? " De Engelfche Gebint antwoordde „dat hy ook iet gehoord ,hadt van een Verdrag met Frankryk, doch ,dat hy 't voor een uitflrooifêl der Franfchen hieldt, die 't verfprcidden, om dat , zy 't gaarne zien zouden. Dat hy a-een Afschrift van het drievoudig Verbondt hadt O) 7.U hier voor, il. 11$. L-j; D« Witt liricven iv. Deel, il. 518.  Ui. Boek. HISTORIE. 397 „medegebragt, om dat hy vertrouwde, dat „het den Keurvorst uit den Haage zou toe„gezonden zyn. Dat hy, eindelyk, geenen „last hadt, om met den Keurvorst te flui.„ten; doch dat zulks, in den Haage, zou „ moeten geleideden." Uit welk laatfte gedeelte van Silvius antwoord, ligtelyk te befpeuren was, dat hy flegts gekomen was, om den Keurvorst te. poifen. Den Graaf van Schwerin, die meest met hem handelde, over 't gedrag van Spanje en van de Staaten geklaagd hebbende, nam hy hieruit gelegenheid, om de Staaten van onregtvaardigheid jegens den Keurvorst te befchuldigen; daarbyvoegende, dat men zyner Doorlugtigheid haast voldoening bezorgen zou, zo hy zig, ten naauwfte, verbinden wilde met. den Koning, zynen Meester. Doch de Keurvorst liet zig niet verftrikken. Onder dit handelen, deedt de Keurvorst ook, by zekere gelegenheid , zeggen „ dat de Raadpenfionaris de „ Witt hem altoos verdagt gehouden hadt, „ dat hy te veel ingenomen was, met zynen „Neeve, den Prinfe van Oranje ; doch dat „hy nooit gedagt hadt, om hem groot te „ maaken, ten nadeele van den Vereenig„den Staat." Waarop Silvius hernam, dat de Koning , zyn Meester , 't ftuk even • eens begreep , en begeerde , dat 's Prinfen verheffing van de Staaten zeiven kwame. Silvius vertrok, eindelyk, van 't Hof van den Keurvorst, zonder aldaar veel te hebben konnen ontdekken. Hy was ook aan de Vorften van Lunenburg en Hesfen ge- 1669.  408 VADERLANDSCHE LH. Boek} wederzyds , in 't bezit blyven zou van *t gene. men , op den twintigften van Bloeimaand des jaars 1667 , bezeten hadt. Nademaal nu niet getwyfeld kon' worden , of de Zeeuwen waren , op dien tyd , in 't bezit van Suriname geweest, vorderden de Staaten , dat de Koning van Groot-Britanje hun deeze Volkplanting wederom inruimde. Hy toonde 'er zig terftond bereid toe, tekenende, ten dien einde, in Sprokkelmaand des jaars 1668, een bevel aan Willougby , welk den Staaten van Zeeland toegezonden werdt (>)• Dit bevel vorderde de ontruiming der Volkplantinge , in zulk een' ftaat, als zy geweest was, wanneer xnen aldaar kennis kreege van de geflooten Vrede : 't welk voor eene geheele plondenng van Suriname vreezen deedt (O- 0ok ftak: de Zoon van Willougby , zelfs na dat hem de Vredepunten en 'sKonings bevel vertoond waren , een' Suikermolen in den brand , zonder zig te bereiden tot het ruimen der Vestinge , welke hy zelfs dreigde te zullen Hegten , eer hy vertrok (/). Men liet met na, hierover te klaagen aan den Koning, hem verzoekende , om nieuwen last aan Willougby. Doch het Engelfche Hof verftondt nu , dat de ingezetenen van Suriname , Engelfchen en ■anderen , vryheid hebben moesten, om met hunne goederen te vertrekken , werwaards ^zy wilden , mids vergoedende de fchade , die ■z.y , door pionderen en branden , den anderen in*' < r> Da Witt Brieven IV. Deel, bl. 640, 663. O- > iïR Witt Brieven IV. Deel, bl. 675. £0 I><* Witt Brieven IV. Deel, bl. tfjfc  LIL Boek. 'HISTORIE. 400 ingezetenen hadden aangedaan Ook werdt dit, in eenen tweeden Brief des Konings, uitdrukkelyk aan Willougby bevolen (V). Ondertusfchen, hadden de Zeeuwen , die afgezonden waren, om bezit van de Volkplanting te neemen, zig meester gemaakt van den gewezen Engellchen Bevelhebber, Jakob Bannister, die naar Vlisiingen gevoerd, doch, op het eerfte verzoek van den Ridder Temple, op vrye voeten gefield werdt (V), fchoon men hem verdagt hieldt, dat hy de Indiaanen van Suriname hadt opgehitst tegen de onzen. Willougby hieldt zig nog niet aan de herhaalde bevelen des Konings; maar drong de Engelfchen, die liever blyven wilden, om de Volkplanting te verhaten (x~). Doch Temple beweerde , dat zy vrywillig moesten vertrekken, en, vorderde , dat het hun toegelaaten werdt door de Staaten: waarin men, eindelyk, bewilligde (yj. De Staaten van Zeeland raakten, eerlang, in 't gerust bezit van Suriname ; fchoon de aigemeene "Staaten beweerden, dat het allen ingezetenen van den Staat vryftaan moest, zig aldaar neder te zetten, en 'er op te handelen; zig voornaamlyk hierop grondende, dat de Volkplanting veroverd was met fchepen, uit de buitengewoone onderftandgelden der Gewesten, uit- («O Aitzema VI. Dul, 11. 417, 425, 420". (vj Zie Ait2kma Vl Deel, bl. 427. i ( w) Aitzema VI. De'l, bl. 479, 440. Refol. Holl. 23 Febr. 16Ó9. bl 25. (y ) Relbl. Holl. 28 May, sM Sept. 2!» iVov. 4 Des. 1669. bl. 37, 40, 22. 3«, 22 Maart iöjo. */. 32. TüMi'l* Brlevsn, iV. SXX. XXXVI. XXXiX. bl. 197, 24a. 275.  LIL Boek. HISTORIE. 41 j: naar Vlaanderen, of Embden , of andere Plaatfen in Duitschland , werwaards men, van hier, de Engelfche Lakens plag te verzenden. Hy hoopte, hierom, dat hy de Engelfche Maatfchappy'te Dordrecht zou konnen doen ontheffen van deeze. belasting (F). Doch ik vind niet, dat hy in zyn oogmerk geflaagd zyf Tusfchen de Staaten en den Keurvorst van Keulen, als Prins en Bisfchop van Luik, was, ' federt eenigen tyd, verfchii gerezen, over ! dc Heerlykheid en het Kasteel van La Rocbette, welk de eerften hielden voor een 1 Leen van het Graaffchap Daalhem in het ' Land van Overmaaze , terwyl de Keurvorst beweerde, dat het van het Prinsdom van Luik ' afhing (V): waarom hy *c onlangs, door Krygsvolk hadt doen bezetten. Doch in Wynmaand deezes jaars, kwamen de twee Mogendheden, by voorraad, in den Haage, overeen, „ dat de vonnisfen, door den Raad van Bra„bant, jn den Haage? geweezen, wegens 5, La Rochette, zouden uitgevoerd worden, „zonder dat de Staaten zig, daartoe, van „ Krygsvolk bedienen zouden; 't welk, zo „ 't vereischt werdt, alleen door den Keur„ vorst, gefchieden zou. Dat de beide Mo„ geudheden eikanderen niet zouden ftoo-i „ ren, in 't gerust bezit van 't gene zy van „La Rochette bezaten, en dat de Keurvorst „ in 't byzonder zou blyven heffen de regten, » op (*) Tempus Brieven, Jf. XVI. XXII. XXX. XXXI. W- 7o. bi. u?., 144.. Dd 5 if>7». n?n Am» basfir deur. [landeli ng van de Groot n Franhrvk.  43© VABERLANDSCHÈ LILBóÉfc „ zou konnen gefchieden ,- door drie Afge„ vaardigden uit de aigemeene Staatsverga„ deringe, gelyk de inleiding van Graave „ Henrik van Nasfau , naderhand Prinfe van n Oranje4 in den jaare 1600, gefchied was,„ of door éénen Afgevaardigde, gelyk, ten „ aanzien van Prinfe Willem , Vader van ^ den tegen woordigen Prinfe , in den jaare ff 163S, was gefchied, of op zulk eene andere wyze, als men, met de andere Gewes„ten, zou konnen goedvinden te bcraamen." Op het tweede punt verftonden ze „ dat men * „ wegneemende den armftoel, gefield aan „ 't einde van de tafel, en te vooren gediend „hebbende, eerst voor den algemeenen Land„ voogd [Leiccster], en daarna voor den „ Stadhouder van vyf of zes Gewesten, den „ Prins zou konnen plaatfen in eenen van de „twee met fluweel bekleedde ftoelcn,' ftaan„ de aan dezelfde zyde van de tafel, daar de „ ftoel van den VoorZittenden Heere ftondt i „ en dus boven of aan de regterhand der „ Afgevaardigden van Gelderland." Wegens het derde punt, begreepen ze „ dat men dert „ Prinfe alleen eene raadgeevende ftem böff hoorde toe te ftaan , die , in 't opmaaken „ van 't befluit, niet gerekend werdt om de „ ftemmen der Raaden over te haaien of to „ doen fteekeh." Doch hierop werdt by de Vergadering, geen ander befluit genomen,' dan dat men de zaak ter Generaliteit zou zoeken te houden in haar geheel, tot dat 'er, by de Leden van Holland, nader op beflooterï zou zyn. Maar Haarlem en Leiden deeden hier-  LIL Boek, [HISTORIE. 431 hierop aantekenen, de eerfte Stad, dat zy, op deeze zaak, als zynde van groot gewigt, niet geftemd hadt; de andere , dat zy niet verftondt, dat de zaak ter Generaliteit langer opgehouden zou worden , dan geduurende den loopenden tyd van het aanftaande f affcheid der Vergadering van Holland (t). Wat kater, namen de Staaten van Holland egter, over de twee eerfte punten, een befluit overeenkomftig met het gevoelen der Gemagtigden ; doch omtrent het derde punt, ftonden ze den Prinfe eene beflisfende ftem toe, gelyk de andere Raaden hadden , waaruit egter volgde , dat hy niet mogt ftemmen, of zelfs tegenwoordig zyn, als 'er zaaken dienden , waarby iemant, hem, tot in deti vierden graad ingeilooten, in den bloede, beftaande, belang hadt (u). Ook verftondt men, ter Vergaderinge van Holland, dat de Prins, verfchynende ter Generaliteit, aldaar, in geene andere hoedanigheid, dan als Raad van Staate, zou toegelaaten worden, en zitten op eenen gelyken Stoel, als waarop hy in den Raad van Staate zat (v). De aigemeene Staaten, midlerwyl, op 't inleiden des Prinfen in den Raad van Staate, een befluit genomen hebbende, overeenkomftig met dat van Holland, en hebbende bewilligd in het feheiden van het KapiteinGeneraalfehap en het Stadhouderfchap (w), werdt (O ttefol. Holl. »8 Waart 1670. W. 61. C«0 Secr. Refol. Holl. 20 my 1670. Hl. Detl, il. 76. Ke» Tol. Holl. 94 May 1670. bl. 115 Cv) Refol. HoU. 4 Oiïob. 1.070. II. 71. ( w) Zie Giaof-Plakaai». lil. Heel, bl. 54. i6f& * reces.  ïf5;o. xv. Raadpleegin.gen op het aanbellenvan eenen Kapiteintietieraal. 432 VADERLANDS Cl IE LIL Boek? werdt zyne Hoogheid , op den tweeden van Zomermaand, door drie Afgevaardigden der aigemeene Staaten, ten Raade van Staate ingeleid (#). Sedert werdt hem * wegens het bekleeden der waardigheid van Raad .van Staate, een jaargeld toegelegd,zo fommigen fchryven, van vyftigduizend guldens (j): hoewel my, van elders, gebleeken is , dat Holland, nog lang hierna, tot geen hooger jaargeld dan van vyfentwintigduizend guldens verftaan wilde (zj : onaangezien de andere Gewesten reeds in vyftigduizend guldens bewilligd, en Holland , ernstelyk , vermaand hadden , om zig met hen te voegen (#). De Heer van Gend, die 's Prinfen Gouverneur geweest was, werdt, zo dra zyne Hoogheid zitting in den Raad van Staate genomen hadt, bedankt (£). Eer men nog over 's Prinfen zitting in den Raad van Staate beflooten hadt, werdt, ter Vergaderinge van Holland, voorgeflaagen, of 's Prinfen zitting en ftem niet behoorden op te houden, wanneer hy, t'eenigen tyde, tot eene duurzaame waardigheid, mogt bevorderd worden. Doch men verftondt, dat dit aan de vrye verkiezing der toekomende Leden be^ hoorde gelaaten te worden. Ten zelfden tyde, (x) Holl. Merc. van 1G70. bl. y6. fy) Holl. Merc. van 1670. bl. 123. ( z ) Uit Aantck. van ,lm Per.fion. VIVIEN as. Febr. 1671. MS, fa) Misfive van hunne Hoog-Moe. aan hunne Ed. Groot* Mngendh. van 0 OSob. 1Ö71. Zie 'ook Refol. Holl. 15 April if, Jtily 1671. bl. 11, 95. Refol. Oener. Jov. 23 July, p'ener., 0 Üètob. 1671. CO Refol. Holl. 26 jfuly 1670. bl. 37-  LIL Boek. HISTORIE. 43 & dc , verklaarden de Edelen en verfcheiden' Steden „ dat, in het verkiezen van eenen .„ Kapitein - Generaal, of Hoofd over 't Leger „ van den Staat voor langer' tyd dan éénen „veldtogt, niet zou konnen beflooten wor„ den by overftemminge , maar alleen , by „ vryvviliige overgifte van alle de Leden." Doch die van Amfterdam , gelast zynde zig niet te verklaaren op dit punt, deeden aantekenen „ dat zy niet konden aanzien , dat „•zodanig eene verklaaring in der Staaten „ Registers te boek werdt gefteld; voor hun„ ne magtigers , wyders , voorbehoudende „ het regt, om daartegen zodanige verdere „ aantekening te doen , als zy, naar 't gewigt „ en gevolg der zaake, zouden te raade wor„ den." Haarlem , Schoonhoven , Enkhuizen , Edam en Purmerende verklaarden zig ongelast. Doch van de Vroedfchappen deezer vyf Steden en van Hoorn kwam , eerlang, fchryvens aan dt> Vergadering van Holland van verfchillenden inhoud. Haarlem hieldt de Verklaaring voor aanftootelyk; doch deedt ze egter mede , uit infchikkelykheid. Schoonhoven en Hoorn voegden zig ronde|: lyk by de andere Leden. Enkhuizen verklaar' de zig, omtrent als Haarlem. Edam en Pur1 merende, wat ronder. Doch de meesten be' dongen de fpoedige inleiding van den Prinfe l in den Raad van Staate (c), die ook terftond . hierop volgde: alle welke byzonderheden wy hier te liever melden, om dat 'er uit blykt, dat CO Refol. Holl. 24 May 1670, il. 116 t iz, XIII. Deel. E e 167a.  1671. De Ruiter loopi met 's Lands Vloot ir zee. Een EngelschKonings Jagr wil den LuiteuantAdrairaaivan Gend noodzaaken te fl ryken. 442 VADERLANDSCHE LIL Boek. in zee te brengen(V): waarvan de kosten op drie millioenen begroot werden (w). 't Liep aan, tot in Zomermaand deezes jaars, eer deeze Vloot, over welke de Ruiter wederom het opperbevel kreeg, in ftaat geraakte, om zee te konnen kiezen. Zy was gefchikt, om, tusfchen de Maaze en Oostende, zo digt aan den wal, als bekwaamlyk gefchieden kon, te kruisfen, en hadt last, om alle vyandlykheden te myden, behoudens de agting van den Staat (V). De Vloot leedt, op deezen Zomertogt, veel, door geduurige ftorm winden , nietnaame op den twee-entwintigften van Oogstmaand , twee dagen waarna, zy eene ontmoeting hadt, die veel gerugts maakte, en hierom naauwkeuriglyk verdient befchreeven te worden. , Verfcheiden'' fchepen van 's Slands Vloote, op den vierentwintigften, na 't bedaaren van den ftorm, zes of zeven mylen van Westkapelle, ten anker leggende,, terwyl het fchip van de Ruiter op zyde lag en krengde; zag men een Engelsch Konings Jagt, de Merlyn genaamd, voerende eene Britannifche Vlag van de groote mast, van den kant der Maaze , afkomen , en koers zetten naar Engeland. Terwyl het dwars door 's Lands Vloote zeilde, begroette het den Generaal de Ruiter, met eenige eerfchooten; die, vermids zyn fchip op zyde lag, niet in ftaat was, om dee- Cv) Holl. Mcc. van 1670- bl. 147. 1 yp 1 Refoi. Holl. s Oi'M, ly, 20 Dec. iG;o. II 55, 00. (x) Itefoi. Genér. üUnis 2 Jany ,(>7i. by Koandt de Ruiter, ui. 6116.  LIL Boek. HISTORIE. 443 deeze beleefdheid, fpoedig genoeg, te beantwoorden. Doch de Luitenant-Admiraal van Gend groette, terftond, wederom met zeven fchooten. De Ruiter ook, zyn volk aanpresfende in 't krengen, voegde 'er, zo dra zyn fchip wederom regt lag, nog negen fchooten by, daar niet op geantwoord werdt. Midlerwyl , hadt het Jagt, terftond na dat van Gend gegroet hadt, tweemaal op deezen gefchooten met fcherp, om dat hy zyne vlag niet ftreek, en het topzeil niet vallen liet. Van Gend zondt hierop zynen Kapitein aan het Jagt, om reden van dit fchisten te vraagen. De Kapitein van het Jagt antwoordde, dat hy de Gemaalin van den Ridder Temple inhadt, en begeerde, dat men voor hem ftreeke. Van Gend voer,hierop, zelfs aan boord van 't Jagt, om Mevrouw Temple te begroeten, te gelyk, den Engelfchen Kapitein aandienende „dat hy, zonder uitdrukkelyk „bevel, op onze eigen' kust, en voor een „enkel Konings Jagt, niet zou hebben mo„gen ftryken; doch zo zyne Majesteit van „ Groot - Britanje oordeelde , dat hem dit „ van regtswege toekwame, moest dit ge„ fchil, tusfchen hem en de Staaten, beliegt „worden." De Ruiter en de andere bevelhebbers der Vloote verftonden toen ook, dat 'men, leggende, niet in de Britannifche zee, maar op onze eigen' kust, ongehouden was, te ftryken. Maar dit voorval werdt, in Engeland, gebruikt, om de gemoeden op te hitfen tegen de Staaten. Men ftrooide uit, dat van Gend verklaard hadt, uitdrukkely- ken Misnoegen hier uit ontftaan.  444 VADERLANDSCHE LIL Boek- 1671. ken last te hebben, om, noch voorden Koning van Engeland, noch voor eenigen Koning ter weereld, te ftryken. Men riep, dat de ftandaard der Koningklyke Hoogheid veragt, en dat het regt der vlagge, hoogmoediglyk, gefchonden werdt; dat alle regtfchaapen' Engelfchen zig deezen hoon hadden aan te trekken, en dat enkele fchepen niet flegts, maar gantfche Vlooten, voor een enkel Konings Schip of Jagt, gehouden waren te ftryken. De Ambasfacleur Boreel zelf fchreef aan de Staaten, dat de weigering van Van Gend, by 't Hof en by 't volk in Engeland, zeer zwaar gewoogen werdt. Zelfs vernam men, dat de Koning iemant naar den Haage zenden zou, om wegens 't gebeurde voldoening te eifchen (y). Ondertusfchen, melden fommigen, dat het Jagt de Merlyn, voor zyn vertrek uit Engeland, bevel ontvangen hadt van deAdmiraliteit, om de Vloot der Staaten op te zoeken, en, door fchieten met fcherp, tot ftryken te noodzaaken (V). 't Welk, zo men 't aanneemt, duidelyk bewyst, dat de Engelfchen thans gefchil zogten met de Staaten, Ook werdt het voorgevallene met de Merlyn, naderhand, ée'ne der redenen, waarmede de Koning van Groot-Britanje zyne *oor-< logsverklaaring tegen de Staaten zogt te billyken. 's Lands Vloot hieldt nog zee, tot omtrent het einde van Herfstmaand, wanneer fv) Secr, Refo'. Holl. 30 Jufy ïrt7r. ttt. Dcil, W. 133» Refol. Huil. 3 Oclub. i6yi. el. 04. lltAWür i!c Ruiter. tU Cii-6 6 Rahn Tem. IX. p. 307.  Ui. Boek. HISTORIE. 445 neer het ftormagtig weder , waarvan zy egter, ten deezen tyde, kleine fchade leedt, haar noodzaakte, in 's Lands havens in te vallen (ai). Onaangezien het misnoegen, welk men, in Engeland,toonde,over 't weigeren van 't itryken, fcheen de Ambasfadeur Boreel nog voor geen Vredebreuk te vreezen , fchryvende , van tyd tot tyd, herwaards, dat de Koning ' hem verzekerde, dat hy by het drievoudig Verbond volharden zou, en de Staaten, zelfs tegen Frankryk, byftaan, zo dit Ryk hun den oorlog aandeedt (b). Doch men vreesde, in den Haage, het ergfte: en men bereidde zig, om, tegen 't volgende voorjaar , eene aanzienlyke Vloot in zee te brengen, waarvan de kosten, in agt maanden tyds , omtrent agt millioenen guldens ("3) beloopen zouden (c). Te lande, Helde men zig ook eenigszins in ftaat; doch niet met zo veel yver, als de tyds gelegenheid vorderde, ter oorzaake van het verfchii onder de Gewesten: welker fommigen tot geene werving verftaan wilden, ten ware men den Prins van Oranje aanftelde tot KapiteinGeneraal, volgens eenen voorflag van Gelderland (d): waartoe anderen , inzonderheid Holland, nog niet te beweegen waren. Zy be- (c) 15'iandt de Ruiter, bl. 637. £ l j Zie IS randt de Ruiter, bl. 638. (c) ISranut de Kuiter, bi. 639. Cd) Refol. Holl. 5 Decemb. 1071. bl. 39» (3) Juist 7893970 guldens. Uit gefcbreevtn' Aantekeningen van deezen tyd. Karet de II. geeft voor, by (iet drievoudig/erbond :e willen /olharien. xix. llaadpleegin?en op (iet aanTellenjan een Legerhoofd.  446 VADERLANDSCHE LII.Boêk» 1671. ïnzigten van den RaaüpenfioJiaris de Witt op dii Hak. (O ZU Groot-Plakaatb. III. Deel, U. 54. beriepen zig, onder anderen, op het eenpaa-. rig befluit der Gewesten, in Bloeimaand des voorleeden jaars, genomen (e), waarby vastgefteld was, dat men niet fpreeken zou vanden Prins van Oranje tot Kapitein - Generaal te verkiezen, voor hy den ouderdom van volle twee-entwintig jaaren bereikt zou hebben: 't welk eerst in Slagtmaand des jaars 1672, zyn zou. Doch fommigen bragten in bedenking, dat men, veelligt, door 't verheffen yan den Prinfe, den Koning van Groot-Britanje, zynen Oom, zou winnen: 't welk hun reden genoeg fcheen, om van het voorige befluit af te wyken. De Raadpenfionaris de Witt, ziende verfcheiden' van de voornaamfte Leden van Holland neigen, om den Prins verder te bevorderen, verftondt, zo veelen meenden, laat genoeg, dat hy 't niet langer zou konnen tegenhouden. Hy befloot dan, alleenlyk zorg te draagen, dat de magt van den Kapiteinen Admiraal-Generaal, door Inftruétien, bepaald werdt, en dat het Stadhouderfchap, volgens de voorige Befluiten , voor altoos gefcheiden bleeven van het Kapitein - en Admiraalfchap-Generaal. Doch alzo wy gelegenheid gehad hebben, om veele egte aantekeningen en ftukken, betreffende 't gehandelde over dit gewigtig ontwerp, te zien, en te onderzoeken, vertrouwen we den opmerkenden dienst te zullen doen, zo wy, hier, een eenigszins uitvoerig verilag geeven yan 't gene, omtrent de verkiezing van den Prinfe  LH. Boek. HISTORIE. 451 zig deeze Stad , over 's Prinfen bevordering verklaarde. Alkmaar ftemde met Gouda. Hoorn verklaarde zig niet. Enkhuizen hieldt het met de Edelen en met Leiden. De andere Leden fchynen, by deeze raadpleeging, niet tegenwoordig geweest te zyn. 't Bleek , midlerwyl, klaar genoeg, dat de meeste Leden neigden , om den Prins te bevorderen. Men twyfelde niet, of de overigen zouden zig, eerlang , voegen: waarom beflooten werdt, terllondt, aan het ontwerpen eener Inftructie voor den aanftaanden Kapitein-Generaal te arbeiden (g). De Leden der, Vergaderinge, hiertoe ge- 3 magtigd, verfchilden, in 't eerst, over 'tin- r zigt, welk men, in het ontwerpen eener In- 1 ftruéïie, behoorde te hebben. Allen waren ze c 't wel eens met de Gekommitteerde Raa- ^ den, dat men zorgen moest, dat hy, wien r men de wapenen in handen ftelde , dezelven f niet keerde tegen 't Vaderland. Doch Am- J fterdam wilde over de Inftrudie raadplee- < gen, zonder opzigt te hebben op eenigen by- r zonderen Perfoon, om zo veel te beter te konnen waaken voor de vryheid. Leiden begreep , daarentegen „ dat men, over eene Inftruc„ tie raadpleegende, moest raadpleegen over „eene Inftructie voor den Prins van Oranje, „ op wien de voorbehoedfels , welken men „ in de Inftructie moest brengen, behoorden „te zien. Dat 'er tweeërlei gevoelen in 't „ Land was , willende fommigen den Prins „ver- Cg) Befoigne 8 Deccmi, i6>t. ante pratidium IfS. Ff 2 iTen aadleegcp het ntwer» en eeer Inrukt ie oor dfilS lapitcint ienetal.  i6;i. Oorzaak van Frankryks ver an der ing van inzigt, op de bevordering van den Prinfe. 453 VADERLANDSCHE Lil . Boek. Wy hebben, in 't voorgaande gedeelte deezer Historie , dikwils , aangemerkt, hoe Lodewyk de XIV. het van zyn belang rekende, dat de Raadpenfionaris de Witt in 't bewind, en de Stadhouderlooze Regeering in wezen bleeven. Hy vreesde, gelyk de Witt, dat de Prins , naauw vermaagfchapt met Groot-Britanje, de Vereenigde Gewesten te afhangkelyker maaken mogt van dit Ryk, wanneer hy 'er 't hoog bewind, in zaaken van oorloge en Regeeringe, in handen kreeg ( r ). Hieruit ontftondt de oorlogsverklaring tegen Groot-Britanje; hoe weinig nadcels 'er ook door mogt toegebragt zyn aan de Engelfchen. Uit deeze oorzaak, was ook, te vooren al, Pradel afgezonden, om de Staaten by te ftaan tegen den Bisfchop van Munster ; waarop, eerlang, de Vrede met den Bisfchop en met den Koning van Groot-Britanje gevolgd was, die den Staat der tegenwoordige Regeeringe, aan 't wankelen gebragt door den oorlog, wederom bevestigd hadt. Doch het drievoudig Verbond, welk hierop volgde, en Lodewyk den XIV. noodzaakte, tot het tekenen der Vrede met Spanje, vervreemdde hem t'eenemaal, van den Raadpenfionaris de Witt en van de Staaten: en deedt hem, eerlang, het befluit neemen , om hun den oorlog aan te doen. Hy voorzag , ongetwyfeld, wel, dat hieruit de omkeering der tegenwoordige Regeeringe, het bederf van den O) Zie hier voor, bl. 133, 152, l77, ,80) a03.  LH. Boek. HISTORIE. 459 den Raadpenfionaris , en de verheffing van den Prinfe van Oranje te wagten was; doch hiervan voorfpelde hy zig geen nadeel, zo hy Karei den II. vooraf in zyne belangen kon overhaalen, waarvan hy terftond zyn werk maakte , en 't welk hem, eerlang , gelukte. Hy bragt zig, vermoedelyk, te binnen, 't gene hem, al voor lang, door d'Estrades gefchreven was „ dat Frankryk zig „niet te zeer kanten moest tegen de ver„ heffing van den Prinfe van Oranje ; die , „zeide hy, verftand en verdiensten hadt, „ zeer * bedekt was, en niets verzuimde , „om zyne oogmerken te bereiken (*);' om „dat hybedugt was, dat men hem, by ver„ andering van tyden, bezwaarlyk in de „belangen van Frankryk zou konnen over„ haaien." Waarby de Gezant gevoegd hadt, „ dat de Koning den Prins aan zig behoorde „te verbinden; houdende hy zig verzekerd, „ dat de Prins, zo verftandig, ftaatzugM tig en geneigd ten oorloge als hy was, „ niet zou konnen nalaaten , zig naauw ver„eenigd te houden met zyne Majesteit. „Het onderfteunen van de Witt zou, dagt „ hy, den Koning geen voordeel meer kon„nen doen - - ; maar zo de Prins van „ Oranje herfteld was in de waardigheden zy„ ner voorzaaten , zou hy zig wel haast zo „ veele vrienden weeten te maaken , dat de „ Staaten befluiten zouden , den Koning te „helpen tegen Spanje. Zyn belang lag hier- ' »in' (,r) D'Estrades Tom. IV. p. 945. 1671. * disfïm  Xifl. XXI. Verdere verwydering tusfchenFrankryk en de Staaten. 4*9 VADERXANDSCHE UI. Boek. »m ■> konnende hy nimmer opklimmen tot „ het aanzien, welk zyne voorouders bereikt „ hadden , zo lang de Staaten niet waren mi „gewikkeld in eenen oorlog te lande Om zulke en diergelyke redenen, heeft de Koning van Frankryk , naar 't fchynt, geoordeeld , dat hy , met Groot-Britanje verbonden zynde, niets te dugten hadt van de verheffing des Prinfen van Oranje, fchoon dezelve ligtelyk zou konnen ftrekken tot vermin^ dering van 't gezag van de Witt en van eenige anderen , aan welken hy zig thans weinig liet gelegen zyn. Ook vindt men niet, da; hy eenige aanmerking gemaakt hebbe, op 't gene hem van de raadpleegingen op de aanftelling van den Prinfe mogt ter ooren gekomen zyn. De Ambasfadeiir de Groot ontdekte haast zo veel van de inzigten van 't Franfche Hof, dat hy, reeds in Slagtmaand, herwaarde fchreef „ dat de oogmerken konden veran„ deren; maar dat de haat onverzettelyk „ was ; dat de Koning van Engeland oor„ zaak van al 't kwaad was, als hebbende „ de party verhaten ; dat Frankryk , hei„melyk, verbonden was met Engeland, om „eene Vioot van veertig fchepen te voe„ gen by zestig Engelfchen, en dat de Ko. „ ning nog bleef arbeiden , om andere Mo„ gendheden op te hitfen tegen de Staaten , „of te beweegen tot onzydigheid (#)•" Be f O D'EsTR/inES Tom. V. p. 38o, 381.  Lil. Boek* HISTORIE. 461 De verwydering tusfchen Frankryk en de Staaten nam toe, federt dat de Koning, voortvaarende met het verzwaaren der belastingen op de Nederlandfche Waaren, dé Staaten gedrongen hadt, om , by Plakaat * den tweeden van Slagtmaand gedagtekend , den invoer der Franfche koele wynen, azynen, kanafasfen, papieren en kastanje te Verbieden (v). Dit verbod verwekte nieuw misnoegen , in Frankryk. Men fchroomde niet, ten Hove, te zeggen „ dat het geen „Gemeenebest voegde, tegen zo groot een' „ Koning op te ftaan :" hoewel fommigen genoeg te kennen gaven, dat ze de Vloot der Staaten vreesden, hebbende zy wel honderdduizend man noodig , om hunne kusten te beveiligen tegen eene landing. En deeze aanmerking hadt Frankryk, voornaamlyk , bewoogen, om zig met Engeland te verbinden. Voor de Landmagt der Staaten, waren de Franfchen geheel niet bekommerd, en fchreef de Groot „ dat men, aan'tFran„fche Hof, beter dan hier te Lande, wist, „hoe flegthet, op de grenzen, gefteld ware „(w)." Ik weet niet, of Frankryk, ten deezen tyde , of wat vroeger, in dit zelfde jaar, den voorflag deedt, waarvan de Groot gewaagt, in eenen zyner brieven. De Franfchen begeerden , naamelyk, dat de Staaten Spanje, door eene overgifte van gelyke waarde , bewoogen, tot het afftaan van Ype- ren f v) Groot-PJakaatb. Ilf. Titel, il. 271. . (11O Misfivcn van P. de Groot van 8 en II Jan, l6?a* 2ie ook Urandt de Ruiter, bl, 638.  167 r. XXII. De Staaten fchryven «enen beleefden Brief aan den Koning van Frankryk. 462 , VADERLANDSCHE LIL Boek. ren aan Frankryk , waardoor, zeiden ze, de oorlog zou konnen voorkomen worden. De Groot gaf de Witt, terftond, kennis van deezen voorflag; doch deeze zou denzelven in den wind geflaagen hebben De aigemeene Staaten, geen twyffel meer flaande aan de waarheid van 't gene hun, van alle kanten, aangaande Frankryks oogmerken , ter ooren kwam , lieten, op den tienden van Wintermaand , eenen beleefden Brief aan den Koning afgaan, waarin zy, vooraf erkend hebbende , hoe zeer zy , van ouds, in de Koningen van Frankryk gehouden geweest waren , verklaarden „ dat het „moeilyk viel, geloof te liaan aan de ge„rugten, die hun, dagelyks, voorkwamen, „dat zyne Majesteit zig tegen hen toerustte „ten ftryde ; dat zy, zig zeiven naauw„ keuriglyk onderzogt hebbende, niet kon„ den viuden , dat zy den Koning eenige „billyke oorzaak van misnoegen gegeven „ hadden; dat zy , hierom , te minder denia ken konden, dat de regtvaardigheid, die „ zyne bedryven beftierde , zou konnen ge„ hengen, dat hy de wapenen opname tegen „ zyne oudfte en getrouwfte Bondgenooten, „zonder vooraf bekend te maaken , over ö welke zaaken, hy voldoening begeerde. „ 't Was 'er zo ver van af, dat zy hem eeni„ge flof van ongenoegen zouden willen 9 geeven, dat zy zig, in tegendeel, ftipte- (■O Lettre de Mfa BE GnuoT , de Culosni du 24 Oïlebrt Ï673.  LIL Boek. HISTORIE. 465 wlyk, meenden gehouden te hebben aan het „ Verbond van den jaare 1662 , en over- . „boodig waren, te beteren, 't gene, zy door „ onvoorzigtigheid , zouden mogen te kort „gekomen zyn. Zy erkenden wel, dat men, „ federt eenigen tyd, niet al te wel over„ eengekomen was, in 't iluk van zeevaart „en koophandel; doch dit was hun zeer leed „ geweest, en zy waren bereidwillig, om „ nog alles te doen , wat in hun vermogen „was, om deeze zwaarigheden weg te nee„ men, en den Koning te overtuigen van „de zugt, welke zy hadden, om hem, de eer „ en agting op te draagen , welke men zy„ ner grootheid fchuldig was ; om hem, in „ 't ftuk van den Koophandel, alle voldoe„ning te geeven, welke hy van zyne beste „en toegenegenfte Bondgenooten zou „ konnen verwagten , en om zyne belangen „ aan te kleeven, zo ver zulks , buiten be„ nadeeling hunner andere Bondgenooten, „ zou konnen gefchieden. Zonder dan 's Ko„ nings toerustingen, te water en te lande, „te konnen regtvaardigen, durfden zy, ron„delyk, verklaaren, dat zy zig niet wapen„ den , om iemand te beledigen , maar gedrongen, door den uiterften nood, en door „de onvennydelyke verpligting, om hun„ nen ftaat en onderzaaten te befchutten ; „van zins, om zig, terftond, met vreugde, „te ontwapenen, wanneer men hen verloste „van de ongerustheid, in hen veroor„ zaakt, door de wapenen, die hun , van „ alle kanten , fcheenen te dreigen." Ten be- 1671»  LïI.Boek. HISTORIE. 46*7 „ den hebben konnen oordeelen , als zy nu „ deeden. Ten minste, zouden zig heb„ ben herinnerd, dat zy niet altyd de trouw „ bewaard hadden, welke zy hunnen ouJ? den Bondgenoot, die hun, in hunnen nood, „zo gereedelyk, bygeftaan hadt, fchuldig „waren. Veelligt, zouden hun dan ook de „nieuwigheden in den Koophandel, inge„ voerd federt den jaare 1662 , niet zo on„ fchuldig toefchynen, als tegenwoordig. „ Zo zy erkenden , gelyk zy voorgaven te „ gelooven, dat de regtvaardigheid zyne „ daaden beftierde , behoefden zyne wape„nen hen niet ongerust te maaken. Hy „ftondt toe, dat hy zyne krygsmagt, te lan„de en ter zee, verfterkt hadt, om dat hy „gezien hadt, dat zy de hunne vermeerderden; om dat zy hunne Vloot hadden gebonden op zyne kusten, en om datzy, aan „ alle Hoven, woelden , om verbindtenisfen „tegen hem te wege te brengen. Hierin „hadt hy alleenlyk voldaan aan de regels „ der voorzigtigheid, en der zorge voor de „ befcherming zyner onderdaanen. Hy moest „'er zelfs by voegen, dat hy, met werven, „ dagt voort te gaan , en zo dra hy zyne „Krygsmagt gefield hadt in dien ftaat, waartoe hy ze dagt te brengen, zou hy ze gebruiken, zo als hy oordeelde, zyner glo„ rie of roem meest te betaamen : waarvan „hy aan niemant rekenfchap fchuldig was. „ Ondertusfchen , beloofde hy zig 's Hemels „zegen over zyne regtvaardige voornee„mens, die, vertrouwde hy, goedgekeurd G g 2 n zou- 16T2.'  t6?t. XXV. De Staaten fluiten eene «vereentomstmet Spanje. 468 VADERLANDS CHE LII.Eoek: „zouden worden van alle zulke Mogendheden, die zig niet, reeds voor lang, door „ de Staaten , hadden laaten voorinneemen „tegen het Franfche Hof. Dit antwoord „hadt hy willen geeven op hunnen Brief, „die egter minder voor hem gefchreeven „ was, dan voor andere Vorften, aan welker „ Hoven dezelve gelezen was, eer hy dien „ hadt konnen ontvangen ( c )." Uit dit fchryven , was ligtelyk te merken , dat men den oorlog voor onvermydelyk hadt te houden, ten ware de Staaten, gelyk de Groot fchreef, zig in zulk een' ftaat wisten te ftellen, dat's Konings toeleg bezwaarlyker was uit te voeren waartoe zig nog weinig gelegenheid opdeedt. De Staaten hadden, tot nog toe, met geene Mogendheid , een verdedigend Verbond konnen iluiten , dan met Spanje : waartoe Beverningk, die, in den aanvang des voorleeden jaars , derwaards vertrokken , en , in Oogstmaand laatstleeden, te rug gekeerd was (ej, den weg bereid hadt. De Regeering van Spanje zondt, ten zelfden tyde herwaards Don Manuel Franchko de Lira, die, op den zeventienden van Wintermaand , in den Haage, eene overeenkomst floot met de Staaten, waarby de twee Mogendheden zig verbonden, eikanderen, met al hunne magt, te zullen byftaan, zo eene van beide, door Frankryk, co Zit Holl. Merc. van 1671. bl. I7t- , „,„ (dS Misfive van P. de Groot van 8 Jan-. 1672. Mè» (ej Holl. Merc. van 1671. bl, 43, 125*  III. Boek: HISTORIE.' 4^9 ryk, mogt worden aangetast (fj. In Sprokkelmaand deezes jaars , wanneer de gemelde overeenkomst, die zeer geheim bleef (g), reeds bekragtigd was, beloofde men , geene Vrede of Beftand te zullen maaken met Frankryk, dan met gemeene bewilliging (hj. De Spaanfche Nederlanden waren zeer in hunnen fchik , met deeze overeenkomst. Men was , aldaar , binnen weinig jaaren, tweemaal van Landvoogd gewisfeld. De Markgraaf van Kastel - Rodrigo was, in den jaare l663, opgevolgd , door Don Inasko Mclchior FernandesdeVelasko tri Touar, Konftabel van Kastilie, die op de jagt zynde, door de Koninginne , tot Landvoogd verkooren , en, terftond, in zyn jagtgewaad, en zonder ander gevolg dan hy by zig hadt, herwaards gezonden was (ij. Doch in 't jaar 1670, kwam Don Joan Domingo de Zuninga, Graaf van Monterei en Faeutes , zyne plaats bekleeden (kj. En deeze heeft, zo lang hy Landvoogd was, de zyde der Staaten, ftandvastelyk, aangekleefd. De Koning van Frankryk hadt zyne uiterfte poogingen aangewend , om Spanje tot een verdedigend Verbond of tot ftilzitten te beweegen, zendende derwaards eenen buitengewoonen Gezant, die den Koning eene vergul- (ƒ) Vneiz Du Mont Corps Dipl. Tom. VII. P. I. p. 155. (jjjHoll. Merc van 1671. bl. 177. (A)Kefol. Holl 4, s Maart 1672 bl. 7. Fq'kz ausfi Dït Mont Corps Diplom. Tom. VII. P. I. p. i(5s, (j) Temple Brieven N. I. bl. 15, (_4 J Hall. Merc. van 1670 b'. 106. G§3 1672." Wisfeling van Landvoogden,in de Spaanfche Ne-, derlaiideo.  1672, 474 VADERLANDSCHE LIL Boek; „ de , welk hier niet te pas kwam." De Gemagtigden der Staaten hierop aanmerkende „ dat zy nog minder wilden , nog meer be„ hoefden te doen , dan by het negentiende „ Lid der Bredafche Vrede bepaald , en voor „deezen gebruikelyk geweest was," antwoordde Downing „ dat hy niet gekomen was „ om te twisten , en zig met geene fchool„ fche redekavelingen behelpen kon." Men hervatte „ dat de Staaten ftipte bevelen had„ den gegeven aan alle de Admiraalen, om „zig te houden aan het negentiende punt „der Bredafche Vrede. Dat dit punt niet „ fprak van het ftryken van geheele Vlooten , „ voor een enkel fchip of jagt. Dat men , „ volgens het zelve , ftryken moest, op zulk „ eene wyze , als, in voorgaande tyden , gebrui» fo/yk geweest was Dat de Staaten overboo„ dig waren , om te onderzoeken , wat van „ ouds gebruikelyk was geweest, en , zo „ men bevondt, dat geheele Vlooten voor „ een enkel fchip geftreeken hadden , zou„ denze erkennen , dat het nog behoorde te „ gefchieden , en niets liever zien , dan dat, „ op dit ftuk , een vast reglement beraamd „ werdt. Dat men te vrede was , alle eer* „ bewys te toonen ; doch hoopte, dat 'er „ niets nieuws gevergd zou worden." Voorts. merkte men ook aan, tegen 't gene de Engelfchen , fomtyds, dreeven „ dat de Britan„ nifche zee , in welke men ftryken wilde , „ zig niet verder ftrekte dan het Kanaal, geenszins tot in de Noordzee, noch op onze kusten." Onder dit handelen , dat ette- lyke  LIL Boek. HISTORIE. 475 3yke dagen duurde (*) , zonder dat men elkanderen verftaan kon , leverde Downing , op den derden van Sprokkelmaand , een der- 1 de Gefchrift over , waarin hy klaagde , dat men hem ophieldt met antwoorden , daarby voegende „ dat hy, 's daags te vooren , last „ gekreegen hadt, om te rug te keeren , en ?, om een paspoort verzogt. Nogtans wilde » hy goed verftand zoeken te houden met de „Staaten." De reden, waarom men Downing , van . wege de Staaten , nog niet geantwoord hadt, J was, dat de Gemagtigden niet eens waren , wat men hem behoorde te antwoorden. Beverningk floeg voor, dat men zou aanbieden \ overal te ftryken voor de Engelfchen , mids , 'er, van hunne zyde, wederom gegroet ] werdt. Doch de anderen meenden niet, dat ! men zig hiermede te vrede zou houden in Engeland Qu). Eindelyk, zeide de Witt, in de Vergadering van Holland „ dat hy , des „ nagts, peinzende op 't ftuk der Vlagge , in „ aanmerking genomen hadt , hoe men 't ge„meen in Engeland eenen indruk zou zoe„ ken te geeven , dat de Koning den Staaten ,y geenen oorlog aandeedt, ten gevalle der v Franfchen , maar om 't regt der Vlagge ; „ dat hy , om den Engelfchen dit voorwend„ fel te beneemen , den Koning wilde voor„ (laan, dat hunne Hoog - Mogendheden, op „ den fO Secr. Refo!. Holl. U4-Feh> 1672. III. Deel, «, 317, 2:3. Secr. Relbl. Oener Merc % Fc'-r. 1(172. C«3 Ütt Aanteken, van den PenfiMWi Vivien yan 3 Febr» 16.72. MS. 1C72. ">on'nii)g irygt last, om e verdekken. 3e Staaen beluitenzeel toe e geeven, omrent hec mnt dei? /lagge.  47 hoewel anderen meenen, dat het Engelsch woord Plllars, welk men voor Pilaaren neemt, oudtyds , ook de opfchriften , op de keerzyde der penningen , betekend heeft (c). Eindelyk, itiet het den Koning , dat men 't fchip de Royale Charles, tot fchimp van Groot-Britanje , voor elk ten toon liet leggen. Boreel deedt zyn best, om den Koning genoegen te geeven , op alle deeze klagten. Zelfs gaf hy hem hoop, dat de Staaten van Gend zouden ftraffen (d); hoewel Holland hiertoe gantsch ongeneigd was. Doch men bevondt, wel haast , dat de zaaken te verre verloopen waren. De Ambasfadeur Boreel alleen , dien fommigen afmaaien , als onbedreeven in de ftreeken der Engelfche Staatsdienaarèn (e), fcheen den moed nog niet geheellyk op te geeven. Op den twaalfden en zestienden van Sprokkelmaand , fchreef hy herwaards „ dat de „ zaaken met Groot - Britanje , zyns erag„ tens , nog wel te vinden zouden zyn , zo „men den Koning volkomen voldeede in „'t punt der Vlagge , en den Prins van „ Oranje , zonder fchroom of aarzeling , be„ vorderde : zynde het belang van Engeland ju gelegen in de behoudenis der Vrede ( ƒ)." Ook C 1>~) Brandt de Ruiter, bl. Gio, 641, öja. fc) Lk Clerc Nede'rl. Gekhieri. v). teel, bi. 161. (d.) Misfive van den Amb. Borrel van to Febr. 1672. MS. Wicquefort Ambasfad. Tom. II. p 17. C/) MisQven van den Arabasfad. Boresj, van 11 sn 16 Fe. bruary 1672. MSS. 1672; Boreel meent, dat 'er nog kans is, tot behoudenisder Vrede.  480 VADERLANDSCTIE LIL Boek; 1672. XXIX. Uefluit tier handel in ge over de aanftelling des Prinfen van Oranje tot KapiteinGeneraal, Merkwaardigebrief der aigemeene Staaten aan de Staa- Ook volgde, kort op het ontvangen van dit fchryven , de aanftelling van zyne Hoogheid tot Kapitein-Generaal. Doch 't zal niet ondienftig zyn, dat wy een weinig te rug treeden , om te zien , wat 'er, eer 't hiertoe kwame, over dit gewigtig ftuk, gehandeld werdt, in den Haage. Wy hebben , te vooren , verhaald , I de Gewesten , eindelyk , allen eens gewor den waren, om den Prins van Oranje te bevorderen tot Kapitein - Generaal, en hoe 'er alleenlyk nog gefchil bleef, of men hem , voor zyn leeven , of voor den aanftaanden veldtogt , zou aanftellen : neigende zes Gewesten en verfcheiden' of de meeste Leden van Holland voor het eerfte, en eenige andere Leden van Holland, voor het laatfte. De Witt hieldt het met deezen , en men meent, dat hy 't, eerlang , zo ver wist te brengen , dat men , by 't nader raadpleegen op de Inftructie en Commisüe , ter Vergaderinge van Holland , belloot, om den Prins , alleenlyk voor den aanftaanden veldtogt, Kapitein-Generaal te maaken. Zeker is 't, ten minfte, dat 'er zulk een befluit genomen werdt (g) , 't zy dan door de Witt bewerkt, of niet. Doch de aigemeene Staaten hadden 'er zo weinig behaagen in, dat zy, hangende de raadpleegingen over dit ftuk , eenen brief zonden aan de Staaten van Holland , die toen zeer geheim gehouden werdt, en daarom by niemant der Historiefchryve- ren, ÜïO Refol Holl. 9, 13, 19 Jen. 167a. il. as, 42, 73,  LIL Boek. HISTORIE. 481 ren gemeld wordt. Hy liep op deezen zin : „ 's Lands gevaarlyken toeftand de Gewes„ ten hebbende doen denken op middelen, „ om het dreigend kwaad te weeren , had„ den , federt eenigen tyd , gearbeid , om „ Verbindcenisfen met Koningen en Vor- ften te maaken , en bewilligd in de verVmeerdering der krygsmagt, te water en te „ lande; doch naardemaal de Verbindtenis„fen met uitheemfchen weinig helpen kon„ den , zo lang de Staat, inwendig verdeeld „ ware , en 't verzamelen van Krygsvolk van „ geene nuttigheid kon zyn, zo men 'er „ geen Hoofd over ftelde ; zo haddenze , al „ voor lang, ernftelyk gedagt, over de besBte wyze, om eenen Kapitein - Generaal aan „ te Hellen. Na ryp beraad , hadden zes „ Gewesten beflooten, dat men den Prins „van'Oranje tot Kapitein - Generaal behoor„ de te kiezen. Hierdoor zou , dagtenze , „ de eendragt in den Staat konnen herfteld „ worden ; die , wel altoos , maar vooral in „ tyden van oorloge, ten hoogfte noodzaa„kelyk was. Hierdoor, werdt ook voldaan „ aan het ontwerp van * Overeenftemming * „ van den jaare 1670, en 't bewind over t. „ den oorlog gefcheiden van 't bewind over „ de Regeeringe ; uit de famenvoeging van „ welken , den Landen , eertyds , zwaare onlusten waren overgekomen. Hierdoor, „ werdt het Krygsvolk , van ouds zeer ge„ negen tot het Huis van Oranje, genoegen „ gegeeven ; 't welk van veel gewigt moest „ gerekend worden , in tyden van oorloge , XIII. Deel. H h „ wan* 167a. ten van Holland. ffar* ïonie, ,  4O2 VADERLANDSCHE LIL Boek. 1672. n wanneer oude en ervaaren', doch onbe. jj minde Legerhoofden , dikwils , niets hadn den konnen uitregten ; daar men , in tew gendeel, van beminde Bevelhebbers goewde vrugten getrokken hadt. Waarby nog „ kwam , dat den Staat thans veel gelegen w was aan de vriendfchap des Konings van n Groot - Britanje , welke men niet beter 5, fcheen te zullen konnen winnen , dan door de bevordering van den Prinfe , zynen n Neeve ; zynde 'er reden , om te befluiten , „ dat de genoemde Koning den Prins , en „ den roem , by hem te verwerven , door n het befchermen deezer Landen , veel eer „ zou helpen handhaaven , dan te kort doen. „ Gok hadt men , uit Engeland en van el„ ders , reeds berigt, dat 's Prinfen bevor„ dering gefchaapen ftondt van nuttigen in2, vloed te zyn aan het Engelfche Hof. De aanftelling van den Prinfe dan zo heilzaam „zynde voor den Staat, hielden zy onge„ raaden, daar mede te toeven. Nu was men „eensgezind j verandering van tyden zou „ligtelyk wederom oneenigheid verwekken „ konnen , wanneer 's Prinfen bevordering „zo ligt niet vallen zou. Men moest dan den tegenwoordigen tyd waarneemen , en „eenige kleine zwaarigheden voorby zien. „ Kleine zwaarigheden , om dat de zes Ge„ westen nu eens waren met Holland, om het „ Kapitein - Generaalfchap en het Stadhou„ derfchap van een gefcheiden te houden ; 5, om dat men den Prins maar eenige maan„ den vroeger bevorderen wilde , dan eenige „Le-  LIL Boek. HISTORIE. 483 „ Leden van Holland ; en om dat eenige Le„den nu toch den Prins voor den tegen„ vvoordigen Veldtogt verkiezen wilden , „dien men, in Slagtmaand aanftaande, voor„ hadt te verkiezen voor zyn leeven. Geene „ reden was 'er, derhalve , om , door eene „ aanftelling voor deezen veldtogt alleen , „ agterdogt te verwekken , by 't gemeen , „ by de Staaten der andere Gewesten, en by „ den Prinfe en deszelfs hooge maagfehap , „ als of men voorhadt, na 't eindigen van „ deezen veldtogt, niet meer van eene verkiezing tot Kapitein-Generaal te reppen, „ vooral niet, als men hoop hadt op vrede. „ Te vooren , hadden die van Holland im„mers geraadpleegd op de aanftelling van „ eenen Kapitein - Generaal, tot kennelyk „ wederzeggen toe , en nu hadt men 't punt „ van beraad , in zo verre , veranderd , dat „ men alleen fprak , om den Prins voor den „aanftaanden veldtogt aan te ftellen. Zj „werden , derhalve , op 't vriendelykst, ver„ zogt, te willen famenftemmen met de an„ dere Gewesten , en den Prins tot Kapitein„ en Admiraal - Generaal helpen aanftellen . „ op de Commisfie , door de Afgevaardigden „ der aigemeene Staaten , ontworpen. De „ Gewesten, die dit verzogten, ftonden meesi „ bloot voor den oorlog, die den Staat in '1 „ gemeen overkwam , meest om de welvaart, „met welke Holland gezegend was. Hol„ land behoorde , derhalve , aan die Gewes^ „ ten, ten minfte , te gulmen eenen Kapitein - Generaal , die hun aangenaam was, I I h 2 ei 1673*  %66 VADERLANDSCHE LIL Boes; name, en over den Schotfche Stapel, te Veere. X. Verdrag met Luik , wegens La Rochette. Hevige twist met Zierikzee. XI. Handel der Franfchen aan V Hof van Berlyn. De Keurvorst waarfchuwt de Staaten. XII. Karei de II. treedt in een heimelyk Verbond met Lodewyk den XIV. Onderzoek, of de Witt kennis hadt van Frankryks toeleg. XIII. De Staaten vaardigen verfcheiden Gczantfchappen af. Zy begroeten den Koning van Frankryk. Inval in Lotharingen. XIV. De Prins van Oranje krygt zitting in den Raad van Staate. Harmonie of Overeen/lemming tusfchen de Gewesten. XV. Raadpleegingcn op het aanftellen van eenen Kapitein - Generaal. De Prins van Oranje doet eene reis naar Engeland. XVI. Ongeoorlofde verftandhouding geftraft. Oktroi voor de Wisfelbank te Amfterdam. XVII. Handeliug van t Franfche Hof in Duitschland. De Koophandel wordt bekommerd. Invoer eeniger Franfche waaren verbooden. Toerusting in Engeland. XVIII. Zes Algierfche Schepen veroverd. Een Engelsch Konings Jagt wil den LuitenantAdmiraal van Gend noodzaaken te ftryken. Misnoegen, hieruit ontftaan. XIX. Raadpleegingen op de aanftellinge van een Legerhoofd. Inzigten van de Witt. Voorflag eeniger Gemagtigden van Holland. De Gekommitteerde Raaden oordeelen, dat men den Prins van Oranje tot Kapitein Generaal bekoort aan teftellen. Geweien der Leden van Holland. Ontwerp eener Inftruciie. Overleg om den Prins, voor zyn keven , of voor eenen enkelen veldtogt, aan te /lellen. XX. Oordeel van 't Engelfche  Lïï. Boek. HISTORIE. $6? gelfche Hof over 's Prinfen bevordering. Lodewyk de XIV. verandert hieromtrent van inzigten. XXI. Verdere vcrwydering tusfchen Frankryk en de Staaten. XXII. De Staaten fchryven , beleefdelyk, aan den Koning van Frankryk. XXlll. Gefprek van den dmbasfa-* deur de Groot met Le Tellier. XXIV. Zyne aanfpraak aan den Koning, 's Konings antwoord, 's Koning brief aan de Staaen. XXV. Overeenkomst met Spanje. XXVI. Verbond tusfchen Frankryk en Zweeden. Geheime punten. XXVII. Karei de II. zendt Downing naar den Haage. Onderhandelingen met hem , over 't fiuk der vlagge. De Staaten geeven veel toe doch vorderen 'er niet mede. XXVIII. Handeling van Boreel in Engeland. Klagten der Engelfchen over fchimpende fchilderyen , penningen enfchriften. XIX. Slot der raadpleegingen over de bevordering van den Prinfe van Oranje. XXX. Hy wordt aangefteld tot Kapitein - Generaal voor den aanflaanden veldtogt. z Zo dra was de Vrede te Aken niet geflooten, of de Staaten waren bedagt, op het verminderen huner Landmagt. De Raad van Staate, hierop gehoord, oordeelde, j in Hooimaand, dat men het volk van oorloge, welk thans , op 't papier, omtrent zeven- i «gduizend man in alles beliep , behoorde 1 te verminderen tot op vierhonderd en twee vendels , uitmaakende eenendertigduizend , zeshonderd en tagtig knegten , en twee- en- vyf- 166%. I. lüiideing ovet i vernindeen van s Landt < rygsnagc.  LIL Boek. HISTORIE. %?% van 's Lands Krygsmagt ftelde de gemeene fchatkist in zo veel beteren ftaat, dat men , • onaangezien de kostbaare oorlogen, federt de Vrede met Spanje gevoerd, eerlang , byna twee millioenen oude fchulden kon afleggen (/). In den nazomer deezes jaars , was, in den y Haage, gekomen Frangois Louis van Bonftetten, c den Staaten , uit den naam van het Kanton t Bern in Zwitfcrland, twee- of drieduizend g man aanbiedende, en hun te gelyk hoop gee- ^ vende , dat de Zwitiérfche Kantons zig, veel- l ligt, begeeven zouden in het Verbond , tus- * fchen Groot- Britanje, Zweeden en de Staaten opgeregt. De inval des Konings van Frankryk in het Franche Comté hadt gelegenheid gegeven tot deeze opening , diergelyke , ook in Engeland, gefchied was. De Scaaten hoordenze gaarne , en fchreeven 'er over aan de Regecring van Bern , en aan die der Zwitferfche Kantons in 't gemeen. Doch Bonftetten begeerde , dat men , van nu af aan, twee of drie vendels Zwitfers in dienst name : waarmede de aigemeene Staaten zig , in deezen tyd van vrede , niet belasten wilde. Maar de Staaten van Holland beflooten, de aangebooden' twee of drie vendels te betaalen , mids Bonftetten beloofde , te wege te zullen brengen , dat Zwitferland zig verbondt, om den Staaten , ten allen tyde , twee- of drieduizend man te laaten werven ; om de Akenfche Vrede te handhaaven , en om zig te be- gee (O WicquEFORT iy brandt de Ruiter, tl. 613. Aa 2 toorllag m eenU e Zwic:rs in taatcn ienst te tatert eedeta»  372 VADEPvLANDSCHE LH. Boek; n. Venetië verzoeke pnderitand tegen den Grooten Heer. Gezant' fchap «aar Kon ftantinopel. geeven in het Verbond , tusfchen Groot - Britanje , Zweeden en deezen Staat, opgeregt. Doch ik vind niet dat deeze handeling eenig gevolg hadt ten deezen tyde. Ook verdroegen de Zwitfers zig , daarna , met Frankryk ; waardoor de begeerte, om zig van hunne troepen te bedienen, merkelyk verflaauwde, hier te Lande ; fchoon zyze den Staaten, van tyd tot tyd, bleeven aanbieden ( k ). Den Grooten Heer, federt eenigen tyd, bezig zynde met het beleg van Kandia ; nam de Staat van Venetië zyne toevlugt, onder anderen , tot de vereenigde Gewesten, dezelven verzoekende , om eenigen onderftand in geld , zo men geene manfchap misfen kon, of zelden wilde. Doch de Staaten beriepen zig op Groot-Britanje, eerst willende afwagten , wat dit Ryk doen zou tegen de Turken , om zig daarnaar te voegen (7). En nademaal, uit Engeland, geen onderftand kwam , bleeven de Staaten ook agterlyk , in 't byftaan van Venetië. De Franfchen alleen zonden eenen merkelyken onderftand naar Kandia. Doch de Plaats werdt, na een vierjaarig beleg , in Herfstmaand'des jaars 1669, by verdrag, den Turken overgegeven (?»). Terwyl Kandia belegerd werdt, vonden de aigemeene Staaten geraaden, wederom eenen Refident naar Konftantinopel te zen¬ den , Ue Witt Brieven IV. Deel, bl. R41 , 84,1. Aitzema VI. Deel, bl. 430, 587, 502, 605, 606. Holl. Merc. xua 1669. bl. 146, van 1671. bl. 133. ( l) Aitzema VI. Deel, bl. 428. 6oC),fc~, 7SJ. (»i ) Holl. Merc. yan 6öy. bl. 1/(8.  r6ó8. Over. eenIcomstwegens Rynberk. 374 VADERLANDSCHE LIL Boek. zou hy mogen korten de penningen, welken hy kon bewyzen, op rekening der gemelde fchuld, betaald te hebben. De Staaten moesten hem , daarentegen , goeddoen alle de brandfchattingen, gelei en verlofgelden, welken zy , in de jaaren 1629, 1630, 1631 cn 1636, in 't Land van Kleeve, hadden doen ligten. Omtrent eenige andere punten, beval het Hof nader bewys in te leveren. De uitfpraak gefchiedde, op den vyfden van Zomermaand (V). Met den Keurvorst van Keulen, nu verkooren tot Medehelper en vermoedelyken Opvolger in 't Bisdom van Munster (O, waren de Staaten, reeds in Wintermaand des voorleeden jaars, overeengekomen „ dat, zo lang „zyne Stad Rynberk Staatfche bezetting inhebben zou , de Kerspelkerk aldaar zou gebruikt worden door de GereformeerK den, die ook eene Kerk te Isfum zouden " mogen hebben ; dat de Wethouderfchap te * Rynberk, half uit Gereformeerden en half !ï uit Roomfchen , beftaan zou , en verkoo' ren worden door zulken , die daartoe by Privilegiën geregtigd waren, zonder dat "iemand anders zig daarmede zou mogen " moeijen : dat, eindelyk , de Landtol aan "den Keurvorst blyven zou, zonder dat de "Staatfche bezetting daarop of op eenige W andere zaaken , het burgerlyk bewind der W Stad betreffende, eenige indragt zou mogen l doen (O" De CO Aitzema Vr. Deel, bl. 8S5. CO ArTZSMA VI. heel, bl. 354CO Zh AiTZKMA Vl. Deel, bl. 357.  LIL Boek. HISTORIE. 375 De eisch der Ridder-Orde van Mal dra, op de Staaten der Vereenigde Gewesten en op die van Holland in 't byzonder, werdt, eindelyk , vereffend, by onderling Verdrag. 1 Reinier Kemping, Gemagtigde van den Prinfe ' Kardinaal en Landgraave van Hesfen, als Meester der Orde in Duitschland, hadt, hier- > toe, al van 't jaar 1639 , gearbeid , zonder 1 aan een einde van zaaken te hebben konnen ! geraaken. Doch de Graaf d'Estrades hadt de ' zaaken van Maltha den Staaten, uit den naam van den Koning van Frankryk, zo ernstelyk aanbevolen, dat die van Holland, eindelyk, beflooten , den Raadpenfionaris de Witt te magtigen, om het oud gefchil af te doen met Kemping. Ook waren zy, in Wintermaand des voorieeden jaars, verdraagen, op 't bebaagen der wederzydfche Meesteren „ dat alle „eisfchen, welken de Ridder-Orde zou mo„ gen hebben op eenige goederen , in Holland gelegen, en afhangkelyk van de Kom„ manderye te Haarlem , dood en vernietigd „verklaard zouden worden, onder de vol„ gende voorwaarden : dat de Staaten van „ Holland, terftond na de bekragtiging van „ dit Verdrag, den Prinfe Kardinaal zouden „doen betaalen honderdvyftigduizend gul„ dens eens ; dat de Orde haar regt behou„ den zou op de goederen dcrzelve , in de „ andere Vereenigde Gewesten gelegen , en „ dat de Staaten van Holland hun best zou„ den doen , om door verdrag , of by wege „ van regte, der Orde , ook in deeze Gewes„ten, voldoening te bezorgen; dat, eindeAa 4 " „lyk, i658. i/erdrag usfehen le Staaen van bolland in de tidder)rde van Jaicha.  376 , VADERLANDSCHE LII.Eoek; rlyk, dit Verdrag, niet bekragtigd worden„ de , zou geagt worden als niet gemaakt." Voorts, hadt de Witt aan Jan Jakob, Baron van Palland, Kommandeur en Ontvanger der Orde over Neder - Duischland, en aan den Heere Kemping, in vergoeding van een gedeelte hunner zwaare kosten, zesduizend guldens te faamen, en voor ieder een' gouden keten, ter waarde van duizend guldens , toegezeid («). De Staaten fielden, terftond hierna, orde om de beloofde penningen in gereedheid te houden (y). Ook werdt het Verdrag, eerlang, behoorlyk bekragtigd, door den GrootMeester der Orde. Doch de postlooper, die deeze bekragtiging herwaards brengen zou, beroofde de maak of het pakket, waarin dezelve beflooten was (V); zo dat het nog tot in Slagtmaand des jaars 1669. aanliep, eerde wederzydfche bekragtigingen werden uitgewisfeld Qx). Midlerwyl, bleef Kemping, geholpen van d'Estrades, ook aanhouden by de aigemeene Staaten, op het afdoen van 't gene de Orde van de andere Gewesten te vorderen hadt (yj. Doch hier werdt de zaak nog'fleepende gehouden. De Koning van Portugal liet, federt eenige jaaren, niet na , van tyd tot tyd , aan te houden (z) op de herlevering van Kochin en Kananor, door de Oostindifche Maafcbap- pye* O") Refol. Holl. g Decemb 1(167. w- 3*. (v) Relbl. Holl. 27 Jam. 1668. bl. 40. (w) iur.il. Holl. 24 July, i6rt8. bl. 42. {.xj Relbl. Holl. 08 Noy. ifioo. bl. 23. (jj AitzhMA VI. Deel, V. 891. izj Anzi.nA V. DeJ, bl. 1078.  LIL Boek. HISTORIE. 377 ; pye , tegen den inhoud der Vrede van den * jaare 1661 , zo hy oordeelde, op zyne onder I daanen veroverd Ten deezen einde, was , in Zomermaand des voorleeden jaars , herwaards gekomen DonFrancisko de Mello. Doch van der Staaten zyde, werden ook klagten I ingebragt tegen den Koning van Portugal, die agterlyk bleef in 't voldoen der pennin\ gen, by 't Verdrag van den jaare 1661, bei loofd; den prys van 't Zout niet naar behool ren regelde; de Nederlandfche Schepen in de I havens van Portugal te lang ophieldt, en den I ingezetenen der .Vereenigde Gewesten geene voldoening bezorgde, wegens 't gene zy in Brazil te vorderen hadden. De Gezant beI loofde, den Staaten, op dit alles, te zullen I vergenoegen, zo men Kochin en Kananor I wederom afftondt De Staaten van Holland, op zynen eisch raadpleegende, namen I in bedenking,of men, Kochin en Kananor beI houdende, den Koning van Portugal, daarI entegen, niet zou behooren te ontdaan van I het opbrengen van zekere geldfommen, waar\ toe hy zig, by het jongfte Verdrag, verbonI den hadt. Doch hierop werdt niets beflooi: ten fY). Men handelde ook , geduuriglyk, I met de Mello, zonder eikanderen te konnen I verftaan. Ondertusfchen, was de Regeering | in Portugal geheellyk veranderd. De Koning I was genoodzaakt geweest, 't gebied van 't I Ryk af te ftaan aan zynen Broeder, Don Pe- dra, («) Zie Mer voor. XI.ï.Y. Bici, h'. 73. ) Aitzsma VI Dee>, bi. 2SVÏ5S. i^c) Secr. Refol. Huil. 20 Aug. i(/>f. 11. il 58U Aa 5 1668.  3?8 VADERLANDSCHE LIL Boek. 1669. Verdrag wegens den Zoutfcandel te S. Ubes. *nsuict. dro, die alles, federt, op 'sKonings naam, beftierde, (dj, en, in Sprokkelmaand deezes jaars, vrede maakte met Spanje: waarop de Portugeezen zeer gefield geweest waren. By deeze Vrede , werdt Alfonfus voor Koning van Portugal erkend (e). De Mello, daarna » een' keer naar Lisbon gedaan hebbende, om verflag te doen, kwam, in Lentemaand des jaars 1669, wederom in den Haage (fj, en tradt roen, met den Raadpenfionaris de Witt, in byzondere onderhandeling over een verdrag. Men kwam, eindelyk , overeen , in Hooimaand „ dat Kochin en Kananor blyveri n zouden in de magt der Staaten, en in han„deti der Nederlandfche Oostindifche Maatj, fchappye, tot een onderpand voor de agn terftallen , die Portugal den Staaten nog „fchuldig was, en die drie millioenen gul„ dens beliepen. Dat Portugal een millioen „ guldens aan Zout te S. Ubes zou leveren, tegen vierhonderd en tagtig rees de * mooi „ of mudde, en de regten op dit Zout, tegen w zevenhonderd rees de mooi, korten op het „ gene het Ryk den Staaten nog fchuldig „ was. Dat men dit Zout, niet te gelyk; maar „ in den tyd van twintig jaaren zou ontvan„ gen. Dat, geduurende dien tyd, aan gee„ ne andere uitheemfchen, nog aan eenige „ byzondere ingezetenen der Vereenigde „ Gewesten , eenig Zout zou mogen gele- „ verd CVi Aitzema VI. Heet, bl. 270078. D"E;trad. Tom. VI. p. ie?. (O Aitzema VI. Dett, bl 190. 865-870. (ƒ; Holl. Mecc. vetH Mtj. bl, 31.  LIL Boex. HISTORIE. 391 „eenen onderftand van zestigduizend Ryks„daalers ter maand, op goede verzekering, „zou toezeggen, te betaalen, voor de helft, „door hem, ten wiens behoeve de handhaa„ving der Vrede geftand gedaan werdt, en „ voor de wederhelft, door den Koning van „ Groot - Britanje en de Staaten der Veree„ nigde Gewesten (V)." Doch Spanje bleef, ook na 't maaken van dit Ontwerp, ongenegen om Zweeden te voldoen. Temple was van gedagten, dat, om een einde van zaaken te bekomen , Spanje, Groot-Britanje en de Staaten ieder een derde betaalen moesten. Doch hiertoe konden de Staaten niet verftaan (»). Ook gaf het vry wat agterdogt aan de Witt, dat Karei de II. fcheen te zullen konnen beiluiten, om zulk eene merkelyke fom te betaalen aan Zweeden, op eenen tyd, dat Frankryk fterk handelde aan 't Engelfche Hof (oj. Doch de Koning van Groot-Britanje fchoot geen geld. Zweeden, eindelyk, ziende, dat 'er, van Karei den II. en van den Vereenigden Staat, geene betaaling te wagten was, befloot zig te vergenoegen, met het gene? men hadt konnen bedingen van Spanje QO» welk zig, in Bloeimaand deezes jaars 1669, yerbondt, om Zweeden, in zekere termynen, te betaalen, en den eerften termyn te voldoen, Cm ) Zie dit Project, by Aitzrma VI. Deel, bl. 932. Verg. De Witt Brieven II. Deel, bl. 607. IV. Deel. bl. 004.I ' O) Temple Brieven N. IV. bl. 28, 29, 31. De Witt BrieVen II. Deel, bl. 583. IV. Deel. bl. 860, 863. O) Tbmpi.e Brieven iV. V. bl. 36 Cp} Tümplë Brieven JV, XVI. XXXII. XXXV. bl. 103, 213,, Bh A 1S69;  i6"(5o. én vari den Priri; fe van Furstemberg, aan 't Hof van Berlyn. 398 VADERLANDSCHÈ LIL Boek; gezonden (V); daar hy, zo ik meen, niet beter flaagde. Ten zelfden tyde, arbeidde Lodewyk dé XIV. om de Duitfche Vorften en den Keurvorst van Brandenburg, in 't byzonder, te winnen, zig hiertoe bedienende van Prinfe Willem van Furftemberg, Broeder des Bisfchops van Straatsburg: die den Aartsbisfchop van Keulen, den Bisfchop van Munfter, ën Ernst Augustus, Hertog van Brunswyk-Lunenburg, en Bisfchop van Osnabrug eerlang, bewoog, om den Koning van Frankryk doortogt voor zyne troepen toe te ftaan. Omtrent het einde deezes jaars j begaf hy zigi met den titel van Afgevaardigde des Aartsbisfchops van Keulen, naar Berlyn, daar hy den Keurvorst voorhieldt „ dat Frankryk en „de Vereenigde Staaten zig fterk begonden „ te wapenen; dat de Franfche Staatsdic„ naars en de Koning van Frankryk zelf hem „verzekerd haddenj dat men 't, met de toerustingen in Frankryk, niet op de Spaan„ fche, maar op de Vereenigde Nederlan„den gemunt hadt. Dat de Ryks-Vorften „ hierom dienden te overleggen, of 'er ook „kans ware, om deezen oorlog te voorkommen: en zo niet; of men zig onzydig zou „konnen houden, of party moeten kiezen: „in welk laatfte geval, in bedenking kwa„ me, aan welke zyde men zig zou behoo„ren te voegen. Dat de oorlog zo kort op ,j han- (r.~) Puffendork do Rebus Geil. Frid. Wilh. Lihr. XI. §. 3, 4- P- f»U C*) P'oiez Du Mont Corps Diplom. Tom. VII. P. l.p. 15c  Lil. Boek. HISTORIE. 399 «handen was, dat het onmogelyk fcheen, wdien te beletten. Dat men* onzydig wil»lende bly ven, een talryk Leger op de been » zou moeten houden, 't welk niet zou kon» nen gefchieden , zonder zwaare kosten , »die de Vorften niet konden draagen. Dat » men, hierom, in de noodzaakelykheid ge»bragt was, om party te kiezen: 't welk best »fpoedig gefchiedde, en ten minfte niet »moest verfclioovcn worden , tot dat do «vyandlykheden begonnen waren. Dat het n den Keurvorst van Keulen, zynen Meester, »onverfchillig was, of men zig voegde aan »de zyde van Frankryk, of aan die der Staakten: doch dat hy oordeelde, dat men de n zyde behoorde te volgen, die door Groot» Britanje, gevolgd werdt, al ware't fchoon, » dat deeze Kroon zig voegde aan de zwakjjfte zyde, te weeten, aan die der Staaten; n om dat de beide Keurvorften als dan zouj) den konnen geraaken aan 't bezit der Plaat»fen, die de Staaten nog van hun inhielden. „Doch zo de Engelfchen zig by Frankryk 5) voegden , behoorde men ook deeze zyde „te houden, alzo de Staaten, in zulk een „geval, niet magtig genoeg zouden zyn, „ om zig zeiven te befchermen , al werden „ ze ook, door alle de Duitfche Vorften, on„derfteund, en te minder, om dat Zweeden „zig ook by de Engelfchen voegen zou.. „ Maar in geval men zig voegden by Frank„ryk, zou men, om zig te dekken tegen de „ontzaglyke nabuurfchap van dat Ryk, beddingen moeten, dat de Plaatfen, die op „de  4oo VADERLANDSCHE LIT. BoEiéi iè6$ De Keur' vorst houdt zit aan de zy. 582 , 583. * ( d) Idem Liir. X[. §. 7. p, 584. Ce) Aitzemi VI. Deel, il, 430, 437. XIII. De ei,. Cc ïócTjpSf IX. [art tierig mee emple» i den  402 VADERLANDSCHE LIL Boek. 1669. ever eenige veranderingen, in het Verdrag vau Zeevaart; Verbond gerept werdt. Ook kwam 'er geen einde aan verfcheiden' zaaken, welken men nog met Groot - Britanje te vereffenen hadt. Zy betroffen, voornaamlyk, het Verdrag van Zeevaart, en het gefchil over Makasfar en Suriname. En 't zal hier niet te onpas komen, dat wy eene korte fchets geeven van 't gene, over deeze drie punten, in overweeging kwam , tusfchen de twee Mogendheden. Temple hadt, reeds op 't einde des voorleeden jaars , voorgeilaagen, dat de Koning, zyn Meester, in het jongfte Verdrag van Zeevaart , eenige veranderingen begeerde gemaakt te hebben , die voornaamlyk op Oostindie zagen. Hy vorderde „ dat de wederzydfche „ Zeebrieven van éénen inhoud waren , of „ liever , dat de Koophandel, zonder eenige w verklaaringen , vryelyk gedreeven werdt; j,dat de Engelfchen vryelyk handelen mog„ ten op zulke Plaatfen in de Indien , die niet „ belegerd of beflooten waren , zodanig, dat „ 'er alle vaart door belet werdt; ook op zul„ ken, die , door de Nederlandfche Maat„ fchappye , niet daadelyk bezeten werden ; „ dat de wederzydfche Maatfchappyen , vrye„ lyk , langs de Stroomen, naar eene Han„ delplaats vaaren mogten , alfchoon de eene „of de andere Maatfchappy eene Sterkte op „ zulke ftroomen mogt geftigt hebben. Dat „men geene Verdragen van Koophandel „ zou mogen maaken met de Indiaanen , „waardoor men elkandercn den handel af„ fneedt; zullende de Maatfchappy, die eerst „ overeengekomen was met de Indiaanen , geen  Lil. Boek. HISTORIE. 403 « geen regt vcrkrygen tegen de Maatfchappy, fcdie er zig, naderhand, mede verdroeg; „ maar tegen de Indiaanen alleen. Dat, in „ geval van Oorlog , tusfchen eene der twee „ Maatfehappyen en eenig volk in Indie , dit >} volk, door de andere Maatfchappy , niet j, zou onderlleund worden. Dat de Vaartuijjgen , voor eene der twee Maatfehappyen* » of voor eenig Indisch volk , met welk de » eene Maatfchappy verbonden en de andere j, niet in vyandfehap was, handelende binnen „ de paaien van derzelver Oktroi, na 't ver„ toonen van een behoorlyk Paspoort, niet „bezogt, gemoeid of opgehouden zouden „ worden (ƒ)." De meeste punten" van deezen voorflag, zelfs zulken, waarby beide de Maatfehappyen even zeer verbonden werden , of even groote vryheid bedongen , ftrekten eigenlvk alleen tot voordeel van de Engelfchen ; wier handel in de Indien nog van klein belang was waarom allerlei evengelykheid , in opziet van denzelven h ten hunnen voordeele ftrekte en ten nadeele der Nederlandfche Maatfchappye (g) De Engelfchen hadden byna geene Sterkte in de Indien: de onzen zeer veelen t Kon dan genoegzaam alleen ten voordeele van de Engelfchen zyn, dat men zig, wederzyds verbondt, om eikanderen voorby de Sterkten, die de ftroomen flooten , mt hooger gelegen' Handelplaatfen te laaten vaa- d£ K;, v 19 iw,6rts- 5ö- ai^* vj. (.3) Tsmplb BrLvyn, N. I. il. :s ijpfYil. Holl. 10 Uecemb. löfiïl. bl 62. & Tbmple Brieven, N. X. XIX, XX. XXX. bl. 64, Itl, ,2(0 s«r. Refol. HqU. ia Jfril, ao July 1663. «• 67» «5*  LIL Boek. HISTORIE. 405 federt, wederzyds , getekend werden. Met de zaak van Makasfar, die gelegenheid gegeven hadt, tot het Hellen van een punt in het nader Ontwerp op de Zeevaart, was het in deezer voege gelegen. De Nederlanders en Engelfchen dreeven beide handel in de Stad en het Koningkryk van Makasfar , gelegen op het Eiland Celebes, tusfchen Borneo en de Molukken. De Nederlandfche Maatfchappy ftondt in Verdrag van Koophandel met den Koning van Makasfar. Doch de onzen klaagden, van tyd tot tyd, over inbreuk op dit Verdrag. De Makasfaren voeren zelfs dikwils over naar de Molukken , en dreeven 'er handel in Speceryen, tegen 't ftreng eij herhaald verbod dei- Maatfchappye, die deezen handel voor zig alleen behouden wilde. Men hieldt de Engelfchen verdagt, dat zy de Makasfaren ophielden en onderiteunden. Doch , op 't einde des jaars 1666, was Kotnelis Speelman, met dertien fchepen , gezonden van Batavia , om den Koning van Makasfar den oorlog aan te doen , daar hy een groot deel van 't volgende jaar mede doorbragt. Eindelyk, overwon hy hem geheellyk (*») , en floot, in Slagtmaand des jaars 166?, een Verdrag met hem , waarby, onder anderen , bedongen werdt „ dat de En„ gelfchen , die , zegt het Verdrag , gehou„ den moesten worden , voor de aanflookers „ van 't verbreeken der voorige Verdragen M binnen zekeren tyd, met al hunnen aan^' n. hans. (») Hol!, ricrc. van i67o. V. 75-84. " C c 3 1669, over 'c verjaa- gen der Engsl- Ichen ul Makas» far^  4o6 VADERLANDSCHE LIL Boek, ©ver Su „ hang, uit Makasfar zouden moeten vertrek„ ken, zonder 'er immer, wederom, 't zy om „ te handelen of om andere redenen , te wor* „den toegelaaten («)." Dit punt ftiet den Engelfchen zeer. Temple kreeg Jast , om te wege te brengen , dat het vernietigd werdt. Doch de Witt en van Beuningen, met wien hy 'er over handelde, beweerden uit eenen mond , dat het regt, welk de Maatfchappy zig verkrcegen hadt, om alleen op Makasfar te handelen, de vrugt was van eenen kostbaaren en lang^ duurigen oorlog, en zo ligt niet verwaarloosd moest worden. Evenwel, bragt Temple het, eindelyk , zo ver , dat men den Engelfchen wederom veroorloofde, in Makasfar te komen handelen Coj. Maar over de zaak van Suriname viel mee* te doen. De Engelfchen hadden, aan de Rivier van Suriname ( i) , eene Volkplanting aangelegd, nevens eene Sterkte, die hun , geduurende den jongften oorlog , in Lentemaand des jaars 1667, door Abraham Kryns•zoon , met drie fchepen , op bevel der Ssaten van Zeeland , derwaards gezeild , ontweldigd was. De ingezetenen , die den eed aan de Staaten van Zeeland wilden afleggen, bleeven in 't bezit hunner goederen. Doch de Landeryen en goederen der weigerigen werden f>") Zh Atf. VI. van H Verdf. in dè Holl. More. van 1670, ¥ (o5)' Temple Bri wen , N XKXVd. XXXIX. XLII. XLIII. XLIV. bl. 751, C77. 305, 3«=. 319- (1) Zie eene korte Befohryvinge van Suriname it| fle HUtuudfcbc Me>curius van '1 jaar \6?o. bl. 55.  III. Boek. HISTORIE. 407 den verbeurd verklaard. De goederen van den Engelfchen Bevelhebber, William Bvam, werden tot buit, en de foldaaten tot krygsgevangenen gemaakt. Voorts, moesten de ingezetenen, terftond , honderdduizend ponden Suiker, ten behoeve der Staaten van Zeeland, opbrengen (j>j. De Sterkte , die den naam van Zeelandia kreeg , bleef onder bevel van den Kommandeur Maurice de Rame en den Vaandrig Kolve, die honderd en twintig man onder zig hadden. Doch 't leedt maar tot in Wynmaand des gemclden jaars , wanneer zy 'er wederom uit verjaagd werden. De Engelfche Bevelhebber , John Hermans , met zeven Oorlogsfchepen, twee Kitfe:; , eene lange Bark en twaalfhonderd man , afgezeild van Jamaica , vertoonde zig, op den,dertienden der gemelde maand , voor de Rivier van Suriname , welke hy , met eenige fchepen , opvoer tot voor de Sterkte , die drie mylen van zee gelegen was. Op den zeventienden, begon hy de Sterkte te befchieten, die, terwyl men over een Verdrag in befprek was , veroverd werdt. De bezetting werdt toen naar de Barbados gevoerd, vanwaar de Generaal William Willougby , die over deeze Volkplantng geboodt, zynen Zoon , Henry9 terftond, naar Suriname zondt, om 'er wederom bezit van te neemen Qqj. Midlerwyl„ was de Bredafche Vrede geflooten, en by het zesde punt van dezelve beraamd , dat men , we- Maart 16 .7. J(S. Zh ook Holl. Merc. van * jaar if>67. bl. 41. Cq) Witt britven IV. Deel, bl. 642, 677. C c 4 166$.  4i o VADERLANDSCHE Lil. Boek. over den SchotfchenStapel, te Veere. uitgerust, en bemand met Krygsvolk van den Staat, grootendeels zelfs niet ftaande ter betaalinge van Zeeland f» Doch 't liep nog eenige jaaren aan, eer men zig, hieromtrent, met Zeeland veriïondt. Men hadt nog eene zaak van Koophandel te vereffenen met Temple, waarover ik niet vind, dat men volkomen eens werdt. Die van Holland maakten, omtrent deezen tyd, toeleg, om den Stapel der Schotfche waaren, die, van ouds, te Veere in Zeeland, geweest was, te verleggen naar Dordrecht; waarby de Prins van Oranje, als Markgraaf van Veere, jaarlyks, omtrent twaalfduizend guldens verliezen zou; waarom hy, by Temple en by den Koning van Groot-Britanje zeiven, ernftelyk, aanhieldt, dat de Stapel te Veere bly ven mogt r». Doch ik weet niet, of zyn verzoek thans ingang vondt. De Maatfchappy der Engelfche Koopluiden te Dordrecht, die zig, na 't eindigen des oorlogs, wederom dagt te herftellen, wenschte ook, gelyk eertyds, ontheeven te zyn van de gewoonlyke belasting van eene gulden op ieder fluk Laken, welk zy herwaards voerde. Temple arbeidde hiertoe by de Staaten, die, zo hy dagt, niet in ftaat waren, om de grove Lakens zo fterk en zo goed koop te laaten maaken, als de Engelfchen, en daarom, dien handel liever in hun Land zouden willen houden , dan zien dat dezelve verlegd werdt naar f *0 *efot. Ho!!. 4 A?- HVW. bl. 84. sü Sept. 28 A'ovemt, jfifitj hl. 40, 2i, maart 1670. bl. 3-5. Nntul Zeel. 21 fuhJ «3 Amf. irtóK bl. 143, 178 25 Jan. Trtilp. bl to (..1) Temple Brieven, N. I. AVI. XXX. bl. 15, 141, 204.  412 VADERLANDSCHE LIL Boek; Hevjjre twist, oniul Zeel. 15 OBob. 16/18, H. 233. tul. Zeel. 10 Anv. 10, 17 JJec. 1ÓC8. il 247, 264, ïOy. 31 'jan. iriOj. bl. 26.  LH. Boek HISTORIE* 413 gemeene zaake, gehouden was, op te brengen. De ftaat van 's Lands geldmiddelen raakte, hierdoor, zo zeer in verwarring, dat de Staaten, by meerderheid van Hemmen, beflooten, ftrenge en ongewoone middelen te gebruiken, om Zierikzee te doen buigen (X). De Kolonel Theodorus van Vrybergm werdt, aan 't hoofd van zes vendelen knegten, uit Vlisfingen en Veere geligt, naar Schouwen gezonden. Hy hadt zes ftukken gefchuts by zig, en maakte zig, op den vierden van Sprokkelmaand , meester van Brouwershaven. Men ftelde vast, dat hy naar Zierikzee komen zou, waarom men, in deeze Stad, terftond, de trom deedt roeren , waardgelder^ aannam, de burgery in 't geweer bragt, en 't gefchut naar de wallen fleepte (/)• Midlerwyl, hadt de Regeering, op 't cerfte gerugt van het afzenden van Krygsvolk naar Schouwen, Afgevaardigden naar Middelburg gefchikt, met last, om hiervan de oorzaak te verneemen. Men kwam, eerlang, overeen, dat Zierikzee zou belooven, de gemeene penningen niet langer te zullen ophouden, en de aangenomen' waardgelders te zullen afdanken, waarna het Krygsvolk bevel kreeg, om Brouwershaven te ruimen. De Stad Zierikzee zondt,nog voor't einde van Sprokkelmaand, haare gewoonlyke Afgevaardigden ter Staatsvergaderinge, zig egter het regt voorbehoudende, om, wegens haare overige bezwaar- nis- C S) Notul. Zeel. r, a F*}r. %66g, tl, a8, 51. li) Holl. Mets yan iöCg. U, 12. 1669. Brouwershaven ingenomen.  4i4 VADERLANDSCHÈ LIL Böee. XI. t)e Stadiën maaken weinige toebereidfels ten oorloge. 1670. Verdore handeling van Fursteiuhexg, aat 't Hof vnn Ucr- nisfen, in tyd en wyle, voldoening te vorderen (Je). Sedert,werdt de rust,in Zeeland t herfteld. De toeneemende gerugten van oorloge j en het werven des Bisfchops van Munfter * 't welk wederom voortging (/), deedt de Staaten ook bedagt zyn j om zig te wapenen* Doch men nam geene ernftige befluiten ten deezen einde, ter oorzaake van het verfchii tusfchen de Gewesten, over de aanftellinge van een Legerhoofd. Veelen wilden hiertoe den Prins van Oranje verheeven hebben: "c welk Holland en de Raadpenfionaris de Witt in 't byzonder nog tegenhielden, om dat de Gewesten nog niet bewilligen konden in Zyn Ontwerp, om het Kapitein-Generaalfchap en het Stadhouderfchap, voor altoos, van een te feheiden. Het jaar 1669 en een gedeelte van het jaar 1670 verliep, derhalve, zonder dat men zig, hier te Lande, eenigszins begon in ftaat te ftellen, om de dreigende gevaaren af te keeren. De Koning van Frankryk liet ondertusfchen, niet na, te arbeiden, om den Keurvorst van Brandenburg, ware 't mogelyk, te winnen. Furftemberg, die hem, allenthalve, de hand boodt, vertoonde den Keurvorst, „ dat de oorlog tegen de Vereenigde Geyy westen vastelyk beflooten was in Frank¬ryk; doch dat de Koning alleenlyk voor„ hadt, zig meester te maaken van de helft 9 van (i") Nntul. Ze&i 5. 6, 7, 11, 12, 15, 23 Feit. irtfo. & 34. "f> • ?'■'■> 44, A~. 541 55. {Ij BotL Merc. yaa ïéöy. U, 12, 30.  LU. Boek. HISTORIE. 41$ „ van Maastricht; van 't gene eertyds tot „Brabant en Vlaanderen behoord hadt, en „van eene of twee Steden' aan den Ryn; „welke Steden hy, egter, niet langer dan „ de oorlog duuren zou, dagt in te houden. „ Dat hy al 't overige voor zyne Bondgenoo„ten zou laaten, welken hy de helft hunner „kosten voldoen zou, mids zy 't betaalen „der Kvygsbevelhebberen geheel ten hun„ nen laste namen." De Keurvorst bedankte den Koning van Frankryk voor 't vertrouwen, welk hy in hem ftelde; doth gaf, te gelyk , te verftaan „ dat hy met de aigemeene „Staaten in een Verbond ftondt, welk hem „verhinderde, zig tegen hen te vcrklaaren; „dat hy 't ook niet zou konnen doen, zon„der zyn eigen Land, terftond, in 't uiter„fte gevaar te ftellen, gemerkt de Staaten. „bezetting hadden in zyne ftcrkfte Plaat„ fen, uit welken zy hem veel nadeels zou„ den konnen doen, indien hy befloot, hun„ne zyde te verlaaten («)." Zo duidelyk een antwoord fneedt den Koning van Frankryk de hoopbynaaf, om den Keurvorst te doen wisfelen van partye. Evenwel, liet hy niet na, hiertoe, nog in 't volgende jaar, aanzoek te doen. De Keurvorst, ondertusfchen, ten volle I onderregt van Frankryks oogmerk, verzuim- v de niet, den Staaten kennis te geeven van 't * gene hem ter ooren gekomen was, te gelyk w begeerende „ dat zy hem de oorzaaken van fc p Frankryks misnoegen tegen hen openbaar- „ den." v' (ryi~) PrFPBNOorrF Ae Rtlun Geft. F.id. Wüh. LHï. XI. §• ?j 8. 5» . 1.8, IX. /. 584; 58ê) 5*6, j87, 5bS. »e K etrorst van irandenurgaarhuwt: Sta»n.  4i6 VADERLANDSCHE LIL Boek. 1670. Hun ant woord. „ den." Voorts, riedt hy hun „ zig met „Frankryk te verdraagen; aizo zy, dagt hy, „in geval van oorloge, geenen genoegzaa„men onderftand van hunne Bondgenooten „ zouden te wagten hebben. Van Zweeden „was, zyns oordeels, weinig tehoopen, on„der eenen minderjaarigen Koning, en te „minder, om dat Spanje de onderftandgel,„den, aan deeze Kroone beloofd, nog niet „ voldeedt. Eenige Duitfche Vorsten , " waarfchynlyk de Keurvorst van Keulen en de Bisfchop van Munfter „ waren, zeidehy,eer„der vyanden dan vrienden van de Staaten. „ Wat hem betrof, hy zou zyne verbindtenis„ fen naarkomen,doch hen daarmede niet kon„nen beveiligen, tegen 't gevaar, welk hun „dreigde: waarom hy nogmaals herhaalde, „ dat men Frankryk moest zoeken te verge„ noegen. Doch indien de zaaken tot een ui„terfte kwamen, verwagtte hy,dat de Staaten „ zyn Land niet tot een tooneel des oorlogs „ maaken zouden. Ook verzogt hy, dat ze, „eindelyk, hunne bezettingen, ten minftcn >„uit eene of twee Kleeffche Steden, trekken „wilden («)." De Staaten, den Keurvorst voor zyne waarfchuwing bedankende, zouden hierop geantwoord hebben „ dat zy zig naauwlyks „ verbeelden konden, dat Frankryk hun zogt „ te beooiioogen, alzo zy 'er geene reden al„ toos toe gegeven hadden, fierder dagten (n~) Puffendorf de Rebus CeA. Frid. Wjlh4 Uvt. XI, .14. p. 59c.  LIL Boek. HISTORIE. 417 „zy, dat de toerustingen in Frankryk op „ Lotharingen , op het Franche Comté, of „ op de overige Spaanfche Nederlanden za,5 gen. Voorts, wisten ze van geene gefchil„ len met de nabuuren, die niet, eerder door den weg van Regte dan door de wapenen, „ behoorden beflist te worden." Wat zy op het verzoek om het inruimen van eene of twee Kleeffche Steden antwoordden , vind ik niet aangetekend. Doch veelligt verwekte het ee* nige agterdogt in de Staaten, die niet onkundig zyn konden,dat de Keurvorst, door Frankryk, aangezogt werdt, en mogelyk vreesden, dat het herleveren deezer Steden den Keurvorst eerder zou doen luisteren naar de voorflagen der Franfchen. En hierop ziet , vermoedelyk, het zeggen van zekeren Hiftoriefchryver, dat de Witt aan alle de bedryven van den Keurvorst eene flinkfche uitlegging gaf r». De Koning van Frankryk, niet naar zyn genoegen geilaagd zynde aan het Hof van TBerlyn, zogt de onderhandelingen met Groot- £ Britanje, die, in 't vooleeden jaar, begonnen h, waren, ten einde te brengen. Men meent dat h; Karei de II, omtrent deezen tyd vastgefleld B hebbende, voortaan, onafhangkelyker te re- A' geeren, dan hy tot hiertoe gedaan hadt, te q iigter luisterde naar de voorflagen van Lo- li: dewyk den XIV, die hem eenen jaarlykfehen 0 onderftand in geld aanboodt, zo hy het drie- c< voudig Verbond verlaaten, en zig met Frank- v ryk m (o*\ Poffenhohf uhifupra. X1IL Deel. Dd 1670. XII. e Her'gin van rleans lalt taren roeder, :n Kong van root■itanje,/er, tot n heielyknboad  1670. Frank, syk, 41S VADERL ANDSCHE LIL Boek, ryk verbinden wilde (j>). Om den Koning van Groot-Britanje geheellyk over te haaien in de belangen van Frankryk, bediende men zig van zyne Zuster, de Hertoginne van Orleans (#)V die, Lodewyk den XIV, in Grasmaand deezes jaars, verzeilende, op eene reize naar Duinkerken r>)> zig, in fchyn, begeerig toonde , om haaren broeder te bezoeken, en verlof verwierf, om naar Douvres te mogen overfteeken.- Hier hieldt zy een mondgefprek met Koning Karei, dien zy, uit den naam des Konings van Frankryk , van onderftand in geld en manfchap verzekerde, waardoor hy in ftaat zyn zou, om zig onafhangkelyk te maaken van het Parlement, mids hy, van zyne zyde , alleenlyk trade in de maatregels , welken men, in Frankryk, genomen hadt, om den Vereenigden Gewesten den oorlog aan te doen. Men wil, dat de Koning geneigd geweest zou zyn , om de wapenen eerst te voeren tegen zyn eigen volk ; doch dat de' Hertogin hem voorhieldt, dat de Vereenigde Gewesten zig van zulk eene gelegenheid bedienen zouden, om hunnen Koophandel uit te breiden; waardoor zy magtiger zouden worden, terwyl Engeland, door eenen inlandfchen oorlog,- verzwakt werdt. Zy oordeelde , hierom, dat men met de Vereenigde Gewesten beginnen moest, en eerst om Engeland denken , na dat deezen zouden te ondergebragt zyn. En de Koning ging geheel- f» Rapin Tom. IX. p. £<)i. EolincUI'ikes Letters, Fel. L p. 284. (t/) T)e Cnoisy Memoir. Tom. iii. p. 60, 81, 155. <» Ho!!. Merc. van 1670. H. J2. 42 j 7*>  1 J)e Franfchen▼allen in Lotharingen. i \ 4?(5 VADERXANDSCHE LIL Boek, „ zorgd hadden , door het iluiten van het: „ drievoudig Verbond. Dat hy, voor 't ove„ rige, hoopte , den Koning volkomen ge„ noegen te zullen konnen geeven, en allen „argwaan tegen de Staaten te zullen doen „verdwynen," Men antwoordde hem „dat „ de Staaten maatregels volgden , welken „ ftreeden met de billykheid , en met de „ agting , welke zy den Koning fchuldig ï? waren; dat zy hem zogten te verfteekcn van „het regt, welk hy, in het toekomende, op „ de Spaanfche Nederlanden zou konnen vern krygen , uit eene ongegronde vrees voor „hunne eigene veiligheid; dat zy, eindelyk, „zig niet ontzagen, de gantfche Christen„ weereJd op te hitfen , tegen zyne Majesteit (£)•" Uit welk antwoord, bleek, waaruit het misnoegen van Frankryk , cigentyfc , ontltaan was. De Groet hadt, reeds in Herfstmaand, gefchreeven, dat men , aan 't Franfche Mof, een kwaad voornecmen hadt, :egcn den Staat (/). Eenigen tyd te vooren, waren de Franchen in Lotharingen gevallen, en hadden dg meester gemaakt van Nancy Deezen inval hadt zig de Hertog , door zyne naauwe verbincltenisfen met Spanje , op den hals gehaald. De tyding daarvan veroorzaak;c merkelyke ontfteltenis in den Haage , daar men fi) Pijfeemkuif de Heb. Gert. Frid. Wilh. Lihr.Xl. §.i« r. tog. (!) iftc Pleidooi van Mr. S. van Miduelgkest voor Mfa >. bk Groot in 1676. /I/S. . C«0 Holl. Merc. yan i(yo. */. u2> 153.  LIL Boek,. HISTORIE. 427 men ongaarne hoorde , dat Frankryk fterkcr werdt, naar den kant der Nederlanden, 't Is te vermoeden, dat men, van nu af, middelen beraamd zou hebben , om den voortgang der Franfche wapenen te fluiten. Doch de koelheid van Karei den II. was oorzaak , dat de Staaten, die ondertusfchen, door den Hertoge yan Lotharingen , om onderftand aangezogt werden ( n ) , geene herdge beiluiten neernen konden.' Van Beuningen arbeidde , midlerwyl, in Engeland, te vergeefs, om den Koning tot het naarkomen van het drievoudig Verbond op te wekken. Ook ftelde hy, ten deezen tyde, vast, dat Karei de II. zig met Lodewyk den XIV. verftoudt £ö). En men werdt, in den Haage , bevestigd in deeze gedagten , door het vertrek van den Ridder Temple, die, in Herfstmaand, t'huis ontbooden werdt uit zyn Gezantfchap. Temple hadt het drievoudig Verbond geflooten , en altoos verftaan, dat inen % behoorde te houden. De Koning en 'sKonings geheime Raad, thans andere maatregels genomen hebbende, oordeelden hem, derhalve , onbekwaam , om hun in den Haage langer te dienen (p ). Zyn vertrek was een genoegzaam bewys van de omkeering van 't Engelfche flof. De verwagting van eenen kort aanftaanden oorlog'hieldt, midlerwyl, de gedagten pm den Prins van Oranje te bevorderen lee* ven- f>) nol!. Merc, rou 1670. tl 129. (p) Puffknuorf de Rebus Cellis Frid, Wilh. iü%. X'.,S. 12. 'p s8y. CfO I^awn Tpm. J$. p. 298, Temple keert naar FJugelaucL. XIV. De Prins van Oranje krygt 7itr ting ia  den Raai van Staa te. 428 VADERLANDSCHE LIL Boek. vendig , by veelen. De Staaten van Holland zeiven fcheenen hem eenige meerdere bel leefdheid te willen betoonen, en hadden hem, in Wintermaand des voorleeden jaars , toegeilaan de vrye jagt omtrent het Lusthuis Honsholredyk , die zyne voorzaaten plagten te hebben (q~). Doch alzo zy nog by hun bcüuit bleeven , om het Kapitein - Generaalfchap en Stadhouderfchap van een gefcheiden tc houden, en geene Stadhouders in den Raad van Staate te gedoogen , fcheen 'er weinig kans , om den Prins te doen bekleeden met de waardigheden zyner voorouderen. In Zeeland , zou men ligtelyk beflooten hebben , om hem 't Stadhouderfchap op te draagen ; doch hierdoor zou men hem , zo Hollands gevoelen goldt, en men wist wel, hoe zwaar het thans nog woog, voor altoos van het Kapitein - Generaalfchap , waarin de klem van het Stadhouderfchap gelegen is, en van de zitting in den Raad van Staate hebben uitgeflooten. Men hadt ook reeds ondervonden , hoe bezwaarlyk Holland zou te beweegen zyn , om den Prins tot Kapitein - Generaal te verklaaren ; alzo zyne jeugd en onbedreevenheid, altoos, aangemerkt zouden worden , als wettige redenen , om hem niet aan 't hoofd van een Leger te ftellen. De Staaten van Zeeland vonden, derhalve , geraaden, vooreerst, alleenlyk te wege te brengen, dat de Prins zitting kreege in den Raad van Staate. Hiervan was hy niet alleen niet uitgeflooten ; maar de Staaten van Holland hadden hem, (q~) Refo!, Hol!. 21 Dcetmi. iffffo, il. Jg,  LIL Boek. HISTORIE. 429 hem zelfs gefchikt, om in deezen Raad te zitten, zo dra de andere Gewesten bewilligd zouden hebben in hun befluit, om het Kapitein - Generaalfchap voor altoos afgefcheiden te houden van het Stadhouderfchap. Doch deeze bewilliging viel Zeeland, Friesland en Stad en Lande hard. Eindelyk, bezeilende, dat Holland, reeds voorlang, drie Gewesten overgehaald, en dus de meerderheid aan zyTie zyde hadt, en dat de Prins, op den eerfteii trap geholpen zynde, te meer kans hebben zou, om hooger te klimmen, beflooten, eerst Zeeland (V), en toen de twee andere Gewesten , nevens Holland en de drie overigen, re bewilligen in den ontworpen voet van Harmonie of eenftemmigheid, volgens welke, het Kapitein - Generaalfchap en het Stadhouderfchap, voor altoos, afgefcheiden bleeven van eikanderen, en den Prinfe zitting in den Raad van Staate vergund werdt De Gewesten, welken 't belang des Prinfen van Oranje dus lang verdeeld gehouden hadt, nu wederom vereenigd zynde, raadpleegde men, terftond, over de wyze , op welke men den Prins ten Raade van Staate zou inleiden; over de plaats , welke hy aldaar zou bekleeden, en over de ftem, welke men 'er hem zou behooren te geeven. De Gemagtigden der Staaten van Holland oordeelden, ten opzigte van het eerile punt „ dat de inleiding des n Prinfen van Oranje in den Raad van Staate „zou CO Notul. Zeel. 13 Jufyi66o. il R'adz. 410. Q-) Ho!l. Merc. van 1671. W 8, 14. Ee 2 xvr. ïenige 'erfooïen in len flaa-. ;e over /■erboo. len' ver-, tandlouding;eiïra£c.  'x6>rj i t I 436 VADÊRLANDSCIIE LIL Boek. „ bnitenlandfche Hoven, zelfs met Enge„ land en met den Bisfchop van Munfter, ten „tyde van den jongsten oorlog (2), en met „ de Gezanten van Spanje, Zweeden en Bran„ denburg, hebbende hy zelfs zeker geheim j, befluit, wegens de verzamelplaats van 's „Lands Vloote, naar Engeland willen over>7 zenden i 't welk Keizer egter zeide voorko„ men te hebben. Voorts, zou Aitzema, voor „ deeze _ briefwisfeling geduurende den oor„log, tien- of elfduizend guldens in 't jaar „getrokken hebben van het"Engelfche Hof." Maar Keizer zelf hieldt verftand met Pompone, Ambasfadeur van Frankryk, cn met de Engelfchen ; leverende hy de ft of, waaruit zekere du Ha, ook voorheen Klerk van Aitzema, de brieven opftelde. Ook verzorgde hy den Gezanten van Spanje, Zweeden en Deenemarke de gewigtigfte ftukken en befluiten van den Staat, welken hy bekomen kon, zig, om 'er affchriftcn van te krygen, bedienende van verfcheiden' Klerken der Generaliteit, twee van welken, Jan Pesfer en Willem Hoppeveld, met hem in hegtenis geraakt waren. Zy krecgen allen drie hun vonnis van 't Hof, op den tweeden van Bloeimaand. Keizer werdt met het zwaard over 't hoofd geftraft, cn ten eeuwigen dage gebannen. Hoppeveld ftondt te pronk, met séri' brief op de borst, waarop meineedig ge- fchree- (5) Uit Thvrloe's Papers, blykt ook, dat hy, sn tyde van Kromwel, met Engeland, briefwisfeling choudeu heeft.  LH. Boek. HISTORIE. 437 fchreeven was, en werdt ook, voor altoos, gebannen. Maar aan Peslèr werdt, flegts voor tien jaaren, het Land ontzeid. Keizers goederen werden verbeurd verklaard. De ande* re twee alleen in de kosten der Regtspleeginge verweezen (T). 't Was noodig, de verbooden' verftandhouding met uitheemfehe Mogendheden te Iluiten "en te ftraffen, vooral in eenen tyd, dat men voor oorloge bedugt ' was. Ten deezen einde, vonden de Staaten van Holland geraadcn, een affchrift van Kei- s zers bekentenisfe, waarin twee Afgevaardigd den van Friesland en Overysfel geraakt waren, over te zenden aan de Staaten deezer twee Gewesten, om daarop zo veel agt te flaan, als zy zouden vinden te behooren (/). Doch of hierop iet verders gevolgd zy, is my niet gebleeken. Voor 't einde deezes jaars, verleenden de c Staaten van Holland Oktroi aan de Stad Am- v flerdam, dat de penningen en 't ongemunt " goud of zilver, berustende in de Wisfelbank, \ daar ter Stede, tot geryf van den Koophan- d: del en om 't fleigeren der Munte te voorkomen, in den jaare 1609, opgeregt; op geenerhande wyze, zouden mogen bekommerd * of * beflaagen worden re Den Griffier der aigemeene Staaten, Ni- G kolaas Ruisch, op den tweeden van Siagt- Fs maand, overleeden zynde, werdt Gaspar Fa- w bel, Penfionaris van Haarlem, voorzien met G I dit C h ) 7.ie de Senrent. in de Holl. Merc. van 1670. U.m.m, (i i Relol. Holl. 24 May 1670. tl. 122. C*) Refol. Holl. 10 Dcc, 1670. bl. 79. Ee 3 1670 'ktrot 3or de 'isfelmk te mfterim. gear* sieerdi aspar gel srdc  i67°« XVII. Handel van Frankryk in Duitsch' land. 1671. ÖeKoop' handel der VereenigdeGewesten wordt bekommerd in Frankryk. 438 VADERLANDSCHE LIL Boek.' dit Ampt (/), op aanpryzinge der Staaten van Holland (rii). De Koning van Frankryk was, op 't einde van dit en in 't begin des volgenden jaars, nog al bezig, om de Duitfche Vorften op te ftooken tegen de Staaten, waartoe de Prins van Furftemberg hem, by aanhoudinge, de hand boodt. Hy hadt den Keurvorst van Keulen in zo verre gewonnen, dat deeze hem , eerlang, toeftondt, Krygsvolk byeen te trekken binnen zyn gebied. Ook hadt de Bisfchop van Munfter een heimelyk Verbond gemaakt met Frankryk, ten nadeele der Staaten. Maar de Keurvorst van Brandenburg , hoe zeer men by hem aan hieldt, liet zig niet van de zyde der Staaten aftrekken (n). Den oorlog tegen de Vereenigde Gewesten nu vastgeïleld zynde aan 't Franfche Hof, haperde het flegts aan het uitvinden van fchynbaare redenen om het aanvaarden der wapenen te billyken, voor 't oog der weercld. Lodewyk de XIV. badt, federt eenigen tyd, de Koopmanfchappen, die uit deezen Staat naar Frankryk gevoerd werden, of verbooden, of zo zwaar belast, dat 'er de Nederlandfche Handelaars geen voordeel meer op zagen (0). De Staaten hadden hierop beflooten, eveneens te werk te gaan, en de Waaren, die de Franfchen , (7) Holl. Merc van iC>7°- bli 130. O) Refol. Holl. o A'»y. 1670. bl. Q. (iz) Pt'FPfNDonF de Rebus Geit. Frid. Wilh. LiW. XT. §. 16. 17. 18, 20, ar, p. Z91, ?02, 593, 504, 5 S07 O) Zie Valkenier Verw. Europa, I. Deel, Bylaag. X. ». W. iy.  LH. Boek. HISTORIE. 439 fchen, hier, met het meeste voordeel, plagten te flyten, of' zwaar te belasten, of geheellyk te verbieden. Nogtans, was 'er een geheel jaar verloopen, eer men tot dit gewigtig befluit hadt konnen komen (p ). Maar met den aan- ] vang deezes jaars 1671, werdt de invoer van j allerlei Brandewynen, by openbaaren Pla- ( kaate, verbooden: ook die van verfcheiden' . Franfche geweeven' ftoffen. Eenige anderen, waarvan de invoer nog vry flondt, werden met' vyftig ten honderd op het inkomen belast. Op het honderd Fransch Zout, werdt eene be- \ lasting van twee honderd guldens gelegd. De vreemde Boter en Kaas werdt met vyfentwintig,de meeste vreemde Siroop met vyf ten honderd , op het inkomen, belast (q). Het Franfche Hof nam dit verbod en deeze belastingen ten hoogften euvel, en, ontleende 'er, naderhand, ééne der redenen uit, om den Staaten den oorlog aan te doen. Aan 't Engelfche Hof, van waar van Beu- ' ningen, in Wintermaand des voorlceden ' jaars, te rug gekeerd was (V), geliet men zig j nog, als of men zig aan het drievoudig Verbond zou houden, terwyl men bezig was, om een Vloot toe te rusten, die tegen een der Leden van dit Verbond gefchikt was. De Koning hadt, op 't einde des voorleeden jaars, het Parlement doen voorhouden „dat Frank- »ryk O) Refol. Holl. 8 Febr. nC> April, 26 7ufy, 13 Nuy. 1670. il- 25» 57, JI, 25. (2 j Zie Groot-Plakaatb IU. D.-el, il. 264, 268, 209, 1374- Hol'. Merc. yan ifiyo. il. 148. (rj Refol. HM. 14 Febr. 1671. tl. 61. Hoil. Merc. vast 2670. bl. 148. Ee 4 1671. )e Staacn vcrjiedenlen invoer der Jrandevyneti:n atidee Frnnche iVaaren,; 1 roerus. ing in inbind.  «571. i ( 1 i j 440 VADERLANDSCHE LIL Boek: „ ryk en de Staaten zig, te lande en ter zee, „ begonden te wapenen; dat het hierom on„geraaden fcheen, dat men, in Engeland, „Uil zate; dat hy, derhalve, bevel gegeten hadt, om tegen de aanftaande Lengte, eene Vloot in zee te brengen; te meer, „om dat hy zig, by verfcheiden' Verdragen, „verpligt hadt, om zynen Bondgenooten, „des noods, met manfchap, te onderfteu„nen. Dat, onder deeze Verdragen, byzon„derlyk gerekend moesten worden het drievoudig Verbond, en nog een ander, ge„ maakt met de aigemeene Staaten; die, °zo „wel als verfcheiden' anderen, zeer voorin deelig waren voor het Ryk. Dat hy, hier„om, verwagtte, dat het Parlement hem, 9 met eene aanzienlyke fomme , tot onderhoud der gemaakte Verbindtenisfen, on^derfteunen zou." Uit- welke aanfpraak, nen ziet, dat de Koning zyn oogmerk, om Ie Staaten te beoorloogen, nog bedekt wilde rouden voor 't volk: welk, in 't algemeen, van gedagten was, dat het houden van het Inevoudig Verbond heilzaam was voor het Etyk. De Koning was hierom ook genoodzaakt, dit te onderftellen, in de aanfpraak, velkehy aan 't Parlement hadt laaten doen, :n die van zo veel kragt was, dat hem, eerang, twee millioen en vyfmaalhonderd dui:end ponden iterlings, voor den dienst van iet volgende jaar, werden toegeftaan (s\ iet Parlement befloot, te eerder,' tot deezen mer- CO Rapin Tom. IX, p. 207, »o&  LIL Boek. HISTORIE. 441 merkelyken onderftand, om dat dezelve gehouden werdt, te zullen ftrekken tot handhaavinge van het drievoudig Verbond. Het Engelfche Hof zogt dit niet flegts de Staaten; maaide Engelfchen zeiven te doen gelooven. Zeifs fcheen men, omtrent deezen tyd, in Engeland, te vermoeden, dat de Staaten van het drievoudig Verbond zouden afgaan. Doch zy deeden dit vermoeden, zo 't anders, waarlyk, by iemant plaats gehad heeft, wel haast verdwynen, door de aanbieding van een naauw verdedigend Verbond te willen fluiten met Koning Karei (tj. Maar hun voorflag werdt niet aangenomen. Midlerwyl hadden de Staaten , die beide Groot-Britanje en Frankryk verdagt begon- 1 den te houden, reeds in 't voprleeden jaar, ^ beflooten, hunne Zeemagt merkelyk te ver- j. fterken. Zy hadden toen alleenlyk eenige f fcheepen, onder den Luitenant-Admiraal van 1 Gend, in zee gehad, die, vereenigd met eene v Engelfche Vloot, onder den Vice-Admiraal r Allen, in Oogstmaand, flaags geweest was, met zes Algïerfche Rooffchepen , welken , na een gevegt van vyf of zes glazen, by nagt, op flrand gejaagd, en, des anderendaags, veroverd en verbrand waren (V). Doch op 't einde des jaars, werdt, op den voorflag van Utrccht, ter aigemeene Staatsvergaderinge , beflooten, nog zesendertig fchepen van oorloge, nevens eenige branders en galjooten , in (t ) NoMil. Zeel. t, Maart 167X. W *f. (a) MisfiVe yan d,.n Luit. Auiu. van Gend in «e Huil. Merc. Wi 1670. bl. 115. Ee 5 167H xviir. ran ïenJ elpc zei Jgier:he :liepea erove» in.  LIT. Boek. HISTORIE. 447 fe van Oranje tot Kapitein - Generaal, ter Vergaderinge van Holland, merkwaardigs , is voorgevallen. De Staaten van dit Gewest, op den vyfden ' van Wintermaand, eenigen uit hunne Vergadering gemagtigd hebbende, om te over- { leggen, op wat wyze, het werk van den oor- , log, waarmede de Staat fcheen gedreigd te 1 worden, behoorde te worden beitierd; had- 1 den deezen geoordeeld „ dat men, weder- y B om, gelyk voorheen, het oppcrbeleid der „ Krygszaaken behoorde op te draagen aan w eenige Afgevaardigden te velde; dat men „ de opengevallen' hooge Krygsampten, ter„ ftond, behoorde te begeeven, de oude Rej,> gementen te herftellen, den Neder - Rhyn „ en Ysfel te Herken, eene fchans op te wer53 pen by Roveen, eenige kundige luiden naar ... de Grensfteden te zenden, om de bevelheb„ bers te dienen van goeden raad, en, ter?3 ftond, te treeden tot het ontwerpen van „ eene Inftruclie voor eenen Kapitein - Ge„ neraal, in welke, behoorlyk opzigt geno„men werdt op de verzekering van 's Lands w vryheid en veiligheid, en waarin ook be„ greepen waren de voorwaarden, vervat in ,j de Akte van * Overeenftemming onder de * „ Gewesten van den eenentwintigften van n n Bloeimaand laatstleeden, voornaamlyk den „afftand van het Stadhouderfchap betref„ fende." De Leden, deezen voorilag der Gemagtigden overgenomen hebbende (ƒ), raad- ifj Refol. Holl. 9 Deeemi. 1671 U. Co, /oorflag :eniger jemagigden'an Holand op iet werl? 'art den )OllOg. Harmt* ie.  x<5~i. Re GefcommitteerdeRaaden oo-deeleti, dat men d.'n Prins van Oranje tot Kapitein- Generaalbeh sort aan te ftellcri. 44» VADERXANDSGHE LIL Boek* raadpleegden, midlerwyl, onderling en met de Gekommitteerde Raaden, op 't gewigtiglle gedeelte van den zeiven. De Gekommitteerde Raaden, verzogt om hun gevoelen vooraf te zeggen, verklaarden, op het punt van de aanftellingen eens Legerhoofds , by monde van den Raadpenfionaris de Witt, „dat 'er zwaare tyden voor den Staat op „ handen waren ; dat de magtigfte Vorften „ van Europa den Staat met eprlog dreigden; „datmen, tot nog toe, geene vrienden hadt; „dat het Land klein, en zwaar belast was , „ beloopende de lasten van Holland alleen , „ in oorlogstyd, tusfchen de twintig en dcr„tig millioenen, in 'tjaar; dat men, hierom, „ bedagt moest zyn op het aanftellen van zulk „ een Hoofd over 't Krygsvolk, welk den an„ deren Gewesten aangenaam zyn, en dezel„ ven tot het rykelyk draagen in de gemeene „ lasten beweegen mogt; welk ook aan 't volk „behaagde, en den meesten luister gave aan „de Krygsmagt van den Staat. Dat zy, Ge„ kommitteerde Raaden, hierom, oordeelden , „ dat men den Prins van Oranje, die, binnen „ eenige maanden, twee - entwintig jaaren „ zyn zou, behoorde aan te fteUen tot Kapitein-Generaal. Dat men Maurits wel aan't „hoofd gefield hadt, toen by maar agttien „jaaren oud was. Dat de Prins van Condé, „nog jonger zynde, een Leger hadt geboo„ den. Dat de Harmonie wel vorderde, dat „de Prins twee-entwintig jaaren oud moest „ zyn; doch dat alle Refolutien itilzwygens w onderftelden, dat het uitvoeren derzelven „ niet  Lil. Boek. HISTORIE. 449 j,niet met den welftand des Vaderlands J,ftreede. Dat het gemeen belang mi de Ij aanftelling vah . den Prinfe vorderde , al„ zo men hoop hadt, om Engeland hier„ door aan de hand te doen komen , en te 5, beweegen , om te volharden by het Ver„ bond | 't welk alleen magtig was, het onj, heil, dat den Landen dreigde , af te wee?, ren. Dat 's Lands zaaken wanhoopig fton„ den j al bleef Engeland maar onzydig ; J5alzö men zig, door het onderhouden vah n zwaare Legers , binnen weinige jaaren , in den grond bederven zou. Dat men, „ Engeland op zyne zyde hebbende ^ niet te n vreezen hadt van Frankryk. Dat de groote „ zaak hierom was, Engeland te win„ nen. Dat men hiervan $ hoe eer hoe beter, „zyn werk maaken moest, om dat dit „ Ryk, iets ondernomen hebbende tert „ nadeele van den Staat, daarna, bezwaarlyj, ker zou te beweegen zyn, tot het nee- men van andere maatregels. Dat men , „ hieröm , niet alleen den Prins tot Kapi„ tein - Generaal behoorde te verheffen ; j,maar ook eene bezending te doen naar „ Engeland , en den Koning ^ door eenen „ Ambasfadeur , die hem aangenaam was , ^ omtrent de vlagge, den Schotfchen Stapel en „de zaaken van Oostindie; voorflaagenlaaten ^doen , welken hem , insgelyks , be„ haagden. Dat men , in de Inftruclie voor „ den Kapitein , Generaal , egter zorg moest „ draagen, dat hy de wapenen van den Staat „niet misbruikte, en met alles zo veel fpocd XIII. Deel. Ff „maa-  1671. Gedagten der Leden van Hollandhierop. 450 VADERLANDSCHE LH. Boek. „ maaken, als mogelyk ware." De Edelen waren 't, in alles, eens met de Gekommitteerde Raaden. Maar Dordrecht verftondt het anders, beweerende „ dat men niet af„ wyken mogt van de genomen' befluiten, „en, derhalve, niet fpreeken, om den Prins „ Kapitein - Generaal te maaken, eer hy twee„ entwintig jaaren bereikt hadt. Dat de Prins „den Predikanten en 't gemeen aangenaam „ was , erkende men ; doch deeze aange„ naamheid gaf geen geld , en zou 't eene „jammerlyke regeering zyn, daar men naar „de Predikanten zou willen luisteren. Dat „men niet wankelen moest, maar ftandvaste„lyk blyven by de genomen' befluiten. Dat „ men Engeland niet winnen zou, door 't bevorderen van den Prinfe En al gebeurde „ dit fchoon; moest men daarom flaaven „worden? Dat men op geene uitheemfche „ aanpryzingen rekenen ; maar den Prins , „ ondertusfchen , als Lid van den Raad van i „ Staate, eene eerlyke wedde toeleggen „moest." Haarlem ftemde met de Gekommitteerde Raaden. Delft zeide, dat het gevoelen der Stad bekend was. Leiden en Amfterdam waren 't ook met de Gekommitteerde Raaden eens. Gouda wilde zig aan ï de Akte van Harmonie houden ; maar den 1 Prins egter eene beter waardigheid dan die vah Kapitein-Generaal opdraagen. Rotterdam ftondt flil op eene omftandigheid, be- ; treffende de wedde van den Prinfe, waar- i van fommigen , meende men , ontydig ge- 1 fproken hadden ; zonder dat ik vind , hoe I zig I  45& VADERLANDSCHE LH. Boék i 167U Punten, door de Gekommitteerde Raaden oplegeven. ! J J „ verwerpen, en anderen hem als den eenf„gen behouder van het Vaderland hebben „ aangezien. Dat men tusfchen deeze twee „klippen doorgaan moest, en niette veel, „noch te weinig van den Prinfe verwag* „ ten (^)." Voorts, tradt men tot het nazien en onderzoeken van alles, wat, voorheen , by de aanftelling van eenen Kapitein - Generaal , in agt genomen was: ook van de ontwerpen , voor eenige jaaren, door Holland, gemaakt, op de aanftelling van een Provii> ciaal Overhoofd over 't Krygsvolk , en van 't geene verder, in dit ftuk, eenig licht geeven kon : waarmede verfcheiden' dagen gefleeten werden (7). De Gekommitteerde Raaden van beide de Kwartieren ontwierpen, eerlang, eenige punten, die, in de Inftructie, zouden moeten komen, en op deezen zin uitliepen: r. „ dat de Kapitein-Ge„neraal geen Stadhouder zou mogen zyn „ van eenige Provincie, en derhalve ner„ gens de Wet beftellen , nog ampten be0 geeven. 2. dat hy geene Patenten zou gee^ 0 ven; maar dat men zig, in t geeven der „Patenten, houden zou aan de Refolutie l? van den zesden van Zomermaand des jaars 9 1651 (£)• 3- Dat hy i° geenen dienst of «eed van eenige uitheemfche Mogendheid « zou mogen zyn,' de Leenmans eed en «dien der Ridderorde van den Koufeband , egter uitgenomen. 4. Dat hy zig niet zou „ moei. (ft) BeCoigne 12 Decemb. irtri. ante preludium MS(t) Beloigne 17, i3, 21 Tiec, 1Ö71. ti Jan. 1672. MS, ( i) Zit TUL üsel} bl. 186.  LIL Boek. HISTORIE. 453 „ moeijen met den Godsdienst, Regeering, „ Regtsocfening , of Geldmiddelen: ook niet „ met gefchillen onder de Gewesten , ten „ware hy daartoe verzogt werdt, 5. Dat „ hy, buiten last der byzondere Staaten, „ geen gezag zou oefenen in eenig Gewest, „ of omtrent eenige Leden , Steden, Re„ genten of ingezetenen van het zelve. 6. „ Dat hy, onder de Afgevaardigden te vel„ de , ftaan zou." Omtrent deeze zes punten , waren ■ 't de Gekommitteerde Raaden allen eens; doch daar was een zevende, waaromtrent zy verfchilden. Die van 't Noor- 1 derkwartier begreepen, dat men den Prins, J flegts voor éénen veldtogt, behoorde aan , te fielten. Die van 't Zuiderkwartier waren ] 't hierover oneens, meenende fommigen , 1 dat men hem voor zyn leeven, anderen dat j men hem ilegts voor éénen veldtogt verkie- ^ •zen moest. En omtrent dit laatfte punt, v waren de Leden ook verdeeld. De Edelen, t Haarlem , Leiden en Enkhuizen wilden den jj Prins, voor zyn.leeven; Dordrecht, Delft, Rotterdam en Hoorn ilegts voor éénen veldtogt aangefteld hebben. De eerften bedien- P den zig , tot ftaaving van hun gevoelen, v voornaamlyk, van deeze redenen. „ dat al- * „ le waardigheden voor het leeven , of tot „ kennelyk wcderzeggen toe, plagten hengeven te worden. Dat zulks de Ampten, „met meer yver en lust, deedt bekleeden. „Dat een Kapitein - Generaal, voor zyn „leeven aangefteld wordende, meer agting „hadt onder 't Krygsvolk. Dat men den Ff 3 »n- 1671. retfclui nder de i. fehen beide. Men komt tot geen befluit. XX. Kerigt «iat de be- 456 VADERLANDSCHE LIL Roek, gingen. Amfterdam , meest neigende om. den Prins, voor zyn leeven, tc verkiezen dagt egter, dat men hem last, by voorraad, en tot wederopzeggens toe, zou konnen geeven. Gouda begreep het, zo als Amfterdam ; doch voegde 'er by,'dat, men 's Prinfen Commufie , by eiken veldtogt, behoorde te vernieuwen. Alkmaar verftondt het, als Gouda (ra), 't Ontwerp der Inilruftie voorden Kapitein-Generaal, federt, goedgekeurd zynde , ter Vergaderinge van Holland , werdt ter aigemeene Staatsvergaderinge 'overgeleverd («), daar men, by raade van den Raad van Staate, eerlang, een Ontwerp maakte, welk, in de voornaamfte opzigten, overeenkwam met dat van Holland (0). Men ontwierp ook eenen voet, om den Prins op te draagen de magt, qm de Krygsampten, te velde openvallende, te begeeven. 't Groot verfchii bleef alleen, of men hem voor altoos of voor éenen veldtogt zou aanliellen. Zes Gewesten en verfcheiden' Leden van Holland waren van het eerfte , eenige andere Leden van Holland van het tweede ge. roeien. En de twist hierover was oorzaak, dat men , over de aanftelling van den Prinfe , waarvan verfcheiden' andere gewigt;ge zaaken afhingen , tot geen befluit kamen kon. De raadplcegingen over 't verheffen vay len Prmle tot Kapitein - Generaal maakten, biii- f>0 Befbigne n Decemh. i6>i. MS. (n) Refol. Holl. 23 liccemb. 1071 bl. ge, O j lUlol. Gencr. Mm. 5 Jan. 1673,  LIL Boek. HISTORIE. 457 binnen en buitens Lands , veel gerugts , en, yeelligt, werden ze, door den Raadpenfionaris de Witt, te langer draagende gehouden , om te beproeven, of zy ook eenigen invloed hebben zouden , op de Hoven van Frankryk en van Groot-Britanje. Wy hebben , uit deeze raadpleegingen zeiven, reeds gezien , dat men Karei den II. beoogde te winnen, door het bevorderen van zynen Neeve (pj- Ook fchreef Boreel, omtrent deezen tyd „ hoe hem van een' voornaam' Engelsch* „ Staatsdienaar verzekerd ware , dat het veel „ goeds zou doen, zo de Staaten eene aanJgehaame bevordering deeden, die zy, volgeus de orde der Regeeringe, doen kon„den waarmede hy , ongetwyfeld t Zag , op de aanftelling van den Prinfe tot Kapitein-Generaal, Doch zo aangenaam als '« Prinfen bevordering in Engeland fcheen te zullen wezen, zo onaangenaam moest zy, dagt men, iri Frankryk zyn , en dit, misfeh'ien, den Koning beweegen, om een weinig aan de hand te komen. Maar het Franfche Hof, zig van Karei den II. verzekerd hebbende, fchroomde de verheffing van den Prinfe van, Oranje niet meer, en kreunde zig luttel aan de behoudenis der tegenwoordige Regeering. 't Welk wy, om Frankryks inzigten nader open te leggen, der moeite waardig agten, hier, een weinig omftandiger, voor te draagen. Wy ' (f) Voiez ausji Rapw Tom IX. p. 310", 317. (?) Misfive ven V«» Arabasfsil. J- Moreel in aet» 8 Se*, Ff 5 167 u uorde'ing var» den Prinfe aangelaam zya zal aan 'r, Engel[cketfejf*  XXIII. Gefprek Van den Ambas fadeur de Crooc inet Le Tellier. 1672. \U VADËRLANDSCHE Lïï.E-oek; befluite, verklaarden ze „ dat zy den Ambas'-' . „ fadeur de Groot gelast hadden, zyner Ma„ jesteit hunne meening 9- in een , byzonder' „ gehoor , voor te draagen j met by voeging „van alles, wat dienen kon, om den Koning „ te overtuigen van de opregtheid hunner oog„ merken (y)." . De Groot, deezen brief ontvangen hebbende, verzogt gehoor by den Koning, welk' hem, tegen den vierden van Louwmaand des jaars 1672, werdt toegezeid. Vooraf hadt hy een byzonder gefprek met Le Tellier j waarin hy ophaalde, welk eene naauwe gemeenfchap , oudtyds , tusfchen Frankryk en den Vereenigden Staat geweest was;' zonder te verzwygen, welke diensten de' Staaten, weleer , ten tyde van Henrik deri IV, en by andere gelegenheden, aan Frankryk gedaan hadden; tevens te kennen geevende , hoe jammer het zyn zou , dat dit goed verfland nu verbroken werdt. Le Tellier antwoordde „ dat de Koning zig, van „ zyne zyde, altoos flipt aan de Verdragen „ gehouden, en nimmer oorlog tegen de „ Staaten verklaard hadt; doch dat hy niet „ kon zeggen , wat 's Konings oogmerk , iri „'t vervolg, zou mogen zyn." De Groot vertoonde hem, hierop „ welke nadeelige „ gevolgen de oorlog voor Frankryk heb„ben zou; hoe 'er bederf van landen en luidden, en verloop van koophandel en hand„ werken uit te wagten flondt; van welk „laaé- (jO Zit Holl. Mjrc. van 1671. U, 174.  LIL Boek. HISTORIE. 465 „laatfte, zelfs na 't fluiten der Vrede, geen „ volkomen herftel te hoopen was, züllende „ veele handwerksluiden , eens vertrokken „ zynde , zekerlyk nimmer wederkeeren." Hy voegde 'er by „ dat de Koning ook „ vyanden en afgunstigen vinden zou , vooral „als zyn Leger ver van de hand was." Le Tellier hernam „ dat zyne Majefteit, vol„gens een Verbond van den jaare 1665? (z), „verpligt was, den Keurvorst van Keulen by „ te ftaan." Op het overige , kon hy niet antwoorden , maar nam aan, van alls verilag tc doen Den beftemden tyd tot het gehoor gekomen zynde , liet de Groot zig, ter oorzaake zyner onpasfelykheid, of om dat hy kwalyk ter gang was, met eenen draagftoel, naar S. Germain brengen, daar hy , drie Kamers doorgegaan zynde, den Koning, alleen, in een binnenvertrek , aantrof, hem den brief der Staaten overleverde, en aanfprak, overeenkomstig met den last der Staaten, en met den inhoud des briefs. Onder anderen, zeide hy „ dat men de Staaten niet erger „ behoorde te handelen dan misdaadigen, „welken men niet gewoon was te „ftraffen, dan na dat men ze gehoord hadt. „Dat men, zonder degen te trekken, zonder „krygsvolk te waagen, bloed te ftorten „of geld te fpillen, voldoening zou kon- » (z) Voiez Du Mont Corps Diplom. Tom. VII. P. I. f • '°3- C«) Misfiven yan den Ambasfad. P. db Groot yan 8 fapuary 1672. MSS. J XIII. Deel. Gg 1672. XXIV; \an[praakfan de Groot aan der» Koning /an 7rank> :yk.  iö>2. 's Koning]ant. woord. Brief dei Konings aan de Staaten. 4<& VADERLANDSCHE LIL Boek. n nen hebben, en dat hy zyner Majesteit den roem gaarne gunnen zou van Europa n in vrede te hebben bewaard.'' Toen hy uitbaat, antwoordde de Koning, met een verontwaardigend gelaat „ dat hy geenen brief „ behoefde , die door alle Hoven gewandeld „ hadt, hebbende hy daarvan reeds een af„ fchrjft in zynen zak; en dat hy zig gewagend hadt, om dat de Staaten zig hadden „ gewapend.'" De Groot hervatte „ dat men „ bereid was zig te ontwapenen, zo men 't „ gerust doen kon, en zelfs de Plakaaten,- op „ den Koophandel uitgegaan , wederom in„trekken wilde." Waarop de Koning antwoordde „ dat hy bezig was met het verzaw melen zyner troepen , en met het uitrus„ ten zyner Vloote , en ondertusfchen zulk „ een befluit neemen zou, als met zyn be„lang en met zynen roem best overeen„kwame." 't Gefprek eindigde hiermede. De Koning zondt de Groot, federt, een antwoord toe op den brief der Staaten (£), welk , den zesden van Louwmaand , gedagtekend , en van deezen inhoud was: „ 't Was „hem aangenaam geweest, dat de Staaten „ erkenden , in verfcheiden' gelegenheden , „ van de Koningen , zyne voorzaaten , be„ gunstig geweest te zyn; doch hy hadt wel „ gewenscht, dat zy 't voorgevallene , fa„ dert zyne komst tot de kroon, niet mog„ ten vergeten hebben; wanneer zy van hun „ gedrag te hemwaards zo gunstig niet zou- „ den (J) Misfiven van 4m Ambasfad. P. de Groot van ö Ja< fwary 1672. iUSS.  4?o VADERLANDSCHE LII.BoeC xxvr. Verbond tusfchen Frankryk en Zweeden. 1de Koets, met agt witte muilezels, en der Koninginne een uurwerk fchonk; en beloofde, dat Groot-Britanje zig verbinden zou, dat de Spaanfche Nederlanden niet zouden aangetast worden. Doch men hadt, in Spanje , geene ooren naar Frankryks voorflagen (/). In Zweeden, Haagde de Koning beter. Pompone, die dit Ryk en de Staatsdienaars kende , was , voor eenigen tyd , wederom derwaards gezonden. En men vernam, hier te Lande , in den aanvang deezes jaars, dat hy de Zweeden bewoogen hadt, om een jaar lang onzydig te blyven, mids daar voor eenen onderitand van tweehonderdduizend Ryksdaalers genietende (rn). Doch deeze tyding was ongegrond. Vaster gaat het, dat 'er, 0)f den veertienden van Grasmaand deezes jaars , onaangezien, de tegenkanting van eenige Ryks-raaden te Stokholm, een verdedigend Verbond, voor den tyd van tien jaaren geflooten werdt, tusfchen Lodewyk den XIV. en Karei den XI, welk, voornaamlyk , voorgegeven werdt, te ftrekken tot handhaaviuge der Westfaalfche Vrede van den jaare 1648. Zweeden beloofde, by dit Verbond, een Leger op de been te zullen houden, waartoe Frankryk, jaarlyks, zeshonderdduizend Ryksdaalers verfchaffen zou. Doch (/) MisGve vim den Ambasfad. Valkenier van 23 Dccemb. T67I. MS. ( m) Misfive van den Ambasfad. de Groot van 8 January 1672 MS. 'n) Voiez Rccherch. fur les Allianc. entre Ja France & Ia Sltede. P. 65,  LIL Boek. HISTORIE. 471 Doch by 't Verdrag , welk weinig byzonders behelsde , waren wel zeventien geheime punten gevoegd , die meer opmerking verdienden : „ De beide Koningen verbonden s, zig , eikanderen te zullen helpen , zo de „ Keizer, of eenig Duitsch Vorst een' van „ hun , tegen den inhoud der Westfaalfche J? Vrede , op den bodem des Ryks , be„ ftondt te beoorloogen. Zo , in 5t byzon„ der , de Keizer , of eenige Duitfche Mo„ gendheid, de Staaten der Vereenigde Ge„ westen tegen Frankryk hielpe, en daar„ door de rust des Duitfchen Ryks ftoorde ; „ zou Zweeden zig hiertegen , eerst op eene „ minzaame wyze , cn , daarna , door de „ wapenen , verzetten. Zo Frankryk zig „ genoodzaakt mogt vinden , om de Steden x „ in 't Duitfche Ryk gelegen, en tegenwoor„ dig bezet door de Staaten, aan te tasten , „ zou Zweeden de Heeren deezer Plaatfen. „ zoeken te beweegen, om den Franfchen „ geenen tegenftand te doen, en het tegen„ deel houden , voor eene Vredebreuk in 't: „ Ryk." Schoon de Koning van Zweedea voorgaf, te denken , dat de Staaten der Vereenigde Gewesten hem dit Verbond , alleen gemaakt, om de rust in 't Ryk te bewaaren % niet kwalyk zouden konnen neemen ; onderftelde men nógtans n dat dit anders zou „konnen uitvallen ; in welk geval, Frankryk. „ Zweeden byftand beloofde , zo anders dit; „ Ryk , door de Staaten „ mogt beledigd wor„ den. Doch het Verbond zou , zo ver het; „ opzigt hadt op de onlusten , die , ter geleGg4 »g?^ 1672. Geheime punten van het selve.  47* VADERLANDSCHE LIL Boek. ï672. XXVII. Karei Je II. zendt Downing herWaards. i 1 I Zyne \ klagte ; over van Gend. 1 i „ genheid van den oorlog tusfchen Frankryk en „ de Staaten , in het Duitfche Ryk, zouden „ mogen verwekt worden , niet langer duuren „dan drie jaaren (o)." De inhoud van het zelve bewees ten volle , dat de Staaten geen voordeel altoos, en vermoedelyk nadeel te wagten hadden van Zweeden , in den oorlog met Frankryk. Maar Groot-Britanje, fchoon 't al veel eerder de zyde der Staaten verlaatenhadt, fcheen, gelyk de Groot, uitParys, fchreef Qö), hen te willen ophouden , tot dat de Franfchen in de Vereenigde Gewesten zouden gevallen zyn. Pen dien einde, was de Ridder Downing ïerwaards gezonden (q), om de plaats /an Temple te vervullen. Hy kwam , in 't jegin van Louwmaand , in den Haage , voorgevende , volkomenlyk gezind te zyn, „ om , de verfchillen, ten beste , te helpen by9 leggen , en water in den wyn , geen' wyn in het water te zullen doen ; alzo hy, 9 uit zig .zeiven , niet fcherp was , maar , te , vooren , de taal zyns Meesters hadt moeten , fpreeken (/■)•" Doch deeze zagte toon luurde niet lang. Op den twaalfden , klaagle hy, by gefchrifte „ dat 'sKonings fchip, , de Merlyn , in Oogstmaand laatstleeden , , een Oorlogsfchip ontmoet hadt , welk , niet hadt willen ftryken , en, drie dagen „ daar- fs) Vo'wz Du Mont Corps Dip!. Tem. VU. P. lp i6T. (pS Misfive ven dsn Ambasfad. de Groot yan n Jaimars ijjt ' iVS. C?) Holl, Merc. yan 1671. U. 185. (rj Uil Aantek. vau de Penfioiu'VIVJEN en Hop. MSS,  XII. Roek. HISTORIE. 473 » daarna , een ander , welk , insgelyks , ge" » weigerd hadt, het topzeil te laaten vallen. n Dat van Gend, hierop , aan boord van de n Merlyn gekomen was , en verklaard hadt 3 jj geen' last tot ftryken te hebben ; maar dat 3 » daarover , in den Haage, gehandeld moest » worden. Dat hy hiertoe afgezonden was ; „ dat de Koning oordeelde, dat men hem w hooglyk beledigd , en , tegen de oude gen woonte en het negentiende Lid der Bre5, dafche Vrede , gezondigd hadt; dat hy , „ deswege , fpoedige en volkomen' voldoe„ ning begeerde , waarna hy nu vyf maan„ den , vergeefs , gewagt hadt. Dat alle de n Nederlandfche fchepen behoorden te ftryn ken voor die van Groot - Britanje, en daar„ door 's Konings opperst gezag over de zee „ erkennen ; en dat van Gend , voorbeelde„ lyk P geftraft moest worden , om anderen „ af te fchrikken van diergelyk een wange- drag (_sj.n De Staaten benoemden, ter-r ftond, Gemagtigden , om nader te handelen 1 met Downing ; die , federt, zynen eisch, in J een tweede Gefchrift, herhaalde. In de on- \ derhandeling met de Gemagtigden , beweer- \ de hy „ dat het Regt der Vlagge niet fteun„ de op het Bredafche Verdrag, maar , van „ overoude tyden af, bezeten was , door de n Koningen van Engeland ; dat het een punt „ van regt was , niet van eerbewys ; alzo K eerbewys altoos wedereerbewys vorder- (f) Memorie yan den Anibasfiu). Downing ven A 7i:n. G ff ^ 1672. len andelt iet hem, ver 'r uk der lagge.  Klagten tier Engelfchen,over fchampere Schiltleryen,Gedenkpenningen en Schrif- ' ten. 3 i < 3 < 1 c c. I c 2 d 4?8 VADERLANDS Cl IE LIL Boek, hand geweezen werdt, begeerende den Koning met , dat zyn volftrekt regt van Üpperheerfchappye over de zee , in 't allerminst , m twyfel werdt getrokken. Voorts , toonde Jiy zig misnoegd , over eene i bezending des Heeren van Montbas naar Parys , met last zo hy zcidc , om den Koning van Frankrvk open kaart aan te bieden. Doch Boreel verzekerde hem , dat de reis van Montbas zulk een oogmerk niet hadt. Nog klaagde de Koning, dat men hem, door fchampere Schilderyen , Gedenkpenningen en Schriften, ongdtraft, gehoond hadt, in de VereemVde rTuen/^r hiermede, op het gefchilderd afbeeldfel van den Oud-Burgemeester Korhelis de Witt, waarby 't gebeurie te Chattam vertoond werdt, en welk men ?p 't Stadhuis , te Dordrecht, te pronk belangen hadt. Ook was 'er een Gedenkpennng gemunt op de Bredafche Vrede , die nsgelyks, 't werk van Chattam vertoonde,' ■n hierom den Engelfchen geweldiglyk ftiet Joch de ftempel van deezen penning werdt |p hoog bevel, ingetrokken en vernietigd, 't ioek van Joatmes Lydias, Predikant te Dorrecht, Belgium gloriofum of 't Verheerlykt Neerland genoemd , hadt den Engelfchen ook ushaagd. Nog willen eenigen , dat zv , nder den naam van Pilaar en, afkeurden eker gedigt van den beroemden Vondel op e Bredafche Vrede , genaamd Freêpilaar der vrye W™?vZr" den AMd- RoRESL van- 5- 6» "5    434 VADERLANDSCHE LIL Boek. XXX. Commisfien en liiltructien voor den Kapitein- en Admiraal* Generaal ontwar. „ en dien men toch voorgenomen hadt, hun , „ na eenige maanden veiioops , toe te' ftaan. „ Zy zouden op zulk eene kleine zaak zo ern„ ftig niet dringen , dreef 'er hen 't gevaar der „ tyden niet toe . en zagen zy niet te gemoet, „dat de aanftelling, voor den aanftaanden „ veldtogt alleen , geene toeftemming vinden „ zou by de Gewesten. Zy leefden , derhal„ vc , in de vaste boope , dat Holland zig by „ hen zou voegen, en door eene eenpaarige „ aanftelling van den Prinfe tot Kapitein - en „ Admiraal - Generaal, de Landzaaten in \ n gemeen verblyden , en de kwalykgezinden „befchaamd maaken (<^).M Doch deeze brief vondt kleinen ingang, De Staaten van Holland bleeven by hun gevoelen. De andere Gewesten , overtuigd dat men, zig houdende aan de Harmomk, niemant eenen Kapitein - Generaal mogt opdringen , vonden zig met de zaak verlegen (/). Men seide , daarbenevens , dat de Prins geen Kapitein-Generaal voor éénen veldtogt zou willen zyn : \ welk eenige Steden, met naamc Leiden , Gouda en Enkhuizen , een weinig aan 't wankelen bragt (£> He Gemagtigden der aigemeene Staaten , om de verfchillende begrippen te vereenigen , ontwierpen, eindelyk , twee Commisiien , eene voor den Kapitein-, en eene voor den Admiraal - Generaal , (/O Mïsflv. van hunne Hoog.Mogenrlh. aan hunne Ed. Gr. Mog. van 19 Jan. 167S. ( i) Kefol. Geher. Jov. 27 Dcc, 1671. Mart. 5 Jov. H f,uxa 25 Jan. 1672. (k j Uit Aantek. van den Penliorj. Vivien van 4 , iS li pri-ary 1072. MS, ' ,  LII.Boek. HISTORIE. 485 j raai, volgens welken , hy, na 't eindigen van I den togt te Lande of ter zee , zig het opper1 bevel over de Land- en Zeemagt van den Staat niet zou mogen onderwinden , zonder , daartoe , op nieuws, van de Staaten gemagtigd en ; gelast te zyn. Ook hadden zy twee Initruc: tien ontworpen, volgens welken de Kapi: tein - en Admiraal - Generaal n geen Stadhoui „der zyn mogt, noch zig moeijen met de , „ begeeving van Ampten van Regeeringe , : „ noch van Krygsampten , flaande ter begee, „ vinge dér Staaten , en buiten 't Leger open; „ vallende. Ook werdt hem het geeven van \ „ patenten, op den eed , verbooden. Hy : mogt niet in dienst of eed zyn van eenige ; „ uitheemfche Mogendheid , zig niet moeijen » met zaaken van Godsdienst, Regeering , : „ Regtsoefening of geldmiddelen ; noch met j, zaaken , de Bondgenooten in 't byzonder j „ betreflende , en binnen derzelver byzonder „ gebied voorvallende. Voorts, moest hy , „ zig fchikken naar het gevoelen der Afge| „ vaardigden te Velde , of op de Vloote , j „in welker Vergaderingen hy tegenwoordig „ zyn mogt, en zyn gevoelen vooraf ui\ „ ten. Hy mogt, eindelyk , als Admiraalf, Generaal, geene Inftruclien geeven aan de „ Opperbevelhebbers over 's Lands Vloo- |.„te (/)." Deeze Ontwerpen, ter aigemeene Staatsvergaderinge , gelezen zynde («O. , ver(O Zie Groot-P!al;aatb. in. Deel, H. tts enz. Refol. H..H. irt, 23 fehr 1672, bl 48, 75. Notul. Zeel. Q Maan f 672. II. 14. en hl. 40,44, 48 TXo ' (m) Refol, Genei'. Merc. 22.  BERIGT voor den BINDER, Willem Fredrik, Prins van Nasfau, te plaatfen tegen over Bladz. 98 Jacob , Baanderheer van en tot Wassenaar, Heer van Obdam , Luitenant-Admiraal-Generaal van Holland. , . , , . 144- Egbert Meeuwszoon Kortenaar, Luitenant-Admiraal van Holland 146! Abraham van der hulst, ViceAdmiraal van Holland en Westfriesland. 206 Kornelis Evertsen, LuitenantAdmiraal van Zeeland. . . 206 Jan Evertsen, Luitenant-Admiraal van Zeeland 210 Mr. Johan Meerman, Burgemeester en Raad der Stad Leiden, extraordinaris Ambasfadeur van den Staat in Engeland 278 Aftekening der Schilderye, ter eere van Kornelis de Witt, Ruwaard van Putten , geplaatst op 't Stadhuis , te Dordrecht . 478 ;