VADERLANDSCHE HISTORIE. VEERTIENDE DEEL.   VADERLANDSCHE HISTORIE, vervattende de GESCHIEDENISSEN der nu VEREENIGDE NEDERLANDEN, inzonderheid die van HOLLAND, VAN DE VROEGSTE TYDEN AF: Uit de geloofwaardigfte Schryvers en egtc Gedenkftukken famengefteld, door JAN WAGENAAR. Met Plaaten en Kaarten. VEERTIENDE DEEL, j.eginnende wét den oorlog des jaars en eindigende met de nieuwmee gs cue vrede, in 't jaar 1678. Te AMSTERDAM, by JOHANNES' ALLART. MDCCXCIV. Met Privilegie van de Ed. Gr. Mog. Heeren Statten van Holland en IVestfriesland.   LUI. Boek, HISTORIE. 5 van't Land gerukt wassen driegeheeleGewesten van 't Bondgenootfchap afgeicheurd hadt, eer men eenigekans zag, omhemtegenteftaan. Wonder, voorwaar! dat zo geweldig een verloop zo fpoedigherfteld werdt, door eene vereeniging van oorzaaken , welker ujtwerkzels elk, dïeze met opmerking gadeilaat, billyk ontzetten moeten. Wy bereiden ons dan, om den aanleg, voortgang en uitflag van deezen kryg, omftandiglyk en met de vereischte naauwkeurigheid, te ontvouwen; waartoe ons zonderling te llade zal komen eene groote verzameling van ongedrukte aantekeningen, brieven en ftukken, de gewigtigfte voorvallen van het merkwaardig jaar 167a betreffende,. Met den aanvang des jaars, begonden de Fran-. I fche troepen te trekken naar het Keulfche en het ^ Munflerfche (c). De Keurvorst van Keulen en de f( Bisfchop van Munfter, van ouds, gebeeten op de p Sraaten, en nu., door Frankryk, bewoogen, om de wapenen tegen hen op te vatten, fcheenen geen geheim meer te maaken van hun voorneemen, om zig, door middel der Franfche hulptroepen , te helpen a an regt, welk hun, zeiden ze, in den Haage, geweigerd werdt (£). In Frankryk , hieldt men niet op van werven, tot eene Vloot van zestig fehepen , en tot het Leger te lande, welk, zo men voorgaf, op tweehonderdduizend man zou gebragt worden (e). In Engeland, rustte men zig ook fterktoe, ter zee. In beide de Ryken., poogde men de gemoeden te ont- ( O Wrvü. Merc. van i6~n. bl 6. ij. C d) Mi^fiuevan een Corresp uit Keulen ven \ljart. 1672. fljKSj ( e ) M^five va» den Amb us GiUior aan den. Rsadpcnf. o*. WrtT mn ij jftm, i(,jz. MS. A s, i57> ev/e*. ingeri ?r Fraii' hetro&< :n.  6 VADERLANDSCHE LUI. Boek. Schampere pen nini?en, in Frank ryk gemum. D« Groo keert uil Frankryl w mg. ontftceken tegen de Vereenigde Staaten. TeParys, werden penningen gemunt, voerende fommigen eene zon, die de dampen uit de moeras- ' fen om hoog trok, metditbyfchrift: Evexi sed disctjtiam , dat is, ik hebze om hoog getrokken ; maar ik zplze wederom verftrooijen: anuereneene maan, lchynende in de zee: waarby liondt: Mini soli obtemperat aequor : datis, Myalleen is de zee onderdaanig. Met de eerften, werdt op Frankryk en de Vereenigde Gewesten; met de tweeden, op Groot-Britanje gezinfpeeld (ƒ). Op het einde van Sprokkelmaand, verwagtte men reeds eene oorlogsverklaaring beide van Frankryk en Engeland (g). Doch zy bleef nog eenige weeken agter. De Ambasfadeur de Groot ondertusfchen, geene kans ziende omietmetvrugtte handelen aan het Hof van Frankryk, keerde in 't tlaatst van Lentemaand herwaards. De Ambasfadeur Boreel bleef zig, nog eenige maanden, ont- • houden in Engeland; fchoonhy 'er niet veel verrigten kon, ten dienfte van den Staat. Ook keerde Joan Meerman, die, ten deezen tyde, buitengewoon naar Engeland gezonden was (Jï), na vier weeken,onverrigter zaake,terug. DeGroot deedt, in't affcheidneemen, de ernlligfte betuigingen, w dat de Staaten, altoos, 's Konings vriendfchap, j, op't hoogst, gewaardeerd hadden, en dat hy a in 't byzonder 's Hemels zegen bleef affmees) ken over'sKonings oogmerken, zoverzeniet „ ftreeden met de welvaart en 't belang zyns Va-. „ derlands (*')•" Hy fchreef, federt, dat de Koning (f) Üwdt de Ruiter, H- 643. I M"fi>e van rkn Ainb. de groot ya 26 Fehr. ifiyi. MS. (TA) Ster. Hel Holl, U\Jan. 3 Maart 167a. IIUjüj.I, tl 305,247. Co|»e manuftrite ) Zie Xll. heel, hl. 447. c.5J Zh Xlil.Deel, 11. 433.  •LUI. Boek. H 1STORIE. 9 geven hadden, zonder iet byzonders te willen noemen. Maar alzo hy'er by voegde, dat hy, zonder zynen roem te krenken, zyn misnoegen niet langer ontveinzen kon, kreeg by, federt, by veelen, den naam, dat hy eenen zwaaren en kostbaaren oorlog, enkel uitroemzugt, hadtaange. vangen (p) : fchoon hy, als men zyne Oorlogsverklaariug , onpartydiglyk, inziet, niet zyne -roemzugt, maar het misnoegen, welk hem de Staaten gegeven hadden , voor de oorzaak des oorlogs fchynt te willen gehouden hebben. De Staaten antwoordden niet op deeze Oorlogsverklaaring ; waarin niets byzonders, ten hunnen laste, bygebragt werdt. De Koning van Groot - Britanje gafbreeder opening van de oorzaaken, waarom hy, tegen zyne genegenheid, en gedrongen, zo hy voorgaf, door den uiterften nood, de wapenen hadt opgevat. „ Hy hadt," zeide hy „ terftond na < w zyne herlteliing op den troon , zyn best ge- ] „ daan, om een vast Verbond te fluiten met de „ Staaten, en het, van zynen kant, heiliglyk, „ gehouden. Doch, al van 't jaar 1664 af, hadt n hem 't Parlement geklaagd , dat zyne onder„ daanen, in de Indien, voor de verongelykin„ gen en verdrukkingen der Nederlanderen , „bloot gefteld waren; waarvan, doorminzaa„ me onderhandeling, geene vergoeding te be„ komen was. Hierop was de oorlog gevolgd, „ die, met de Bredafche Vrede des jaars 1667, „ geëindigd was. Doch deeze Vrede was maar „ pas geilooten, of zy werdt gefchonden door „ de Staaten, die, in plaats van een behoorlyk »Yerr (/O 2ic Temple Mtinor. II. 293. w yuh anierxii, A 5 1672. Inhoud iler Oor- ogsver. Itlaarin. ?e van, ïroot- Jritanje.  io VADERLANDSCHE LUI. Boek. 1672. „ Verdrag te maaken op den handel in Oostin„ die, voortgingen in de gewoonlyke verdruk„ kingen des Engelfchen Koophandels aldaar. ^ De Koning hadt hun Suriname te rug gege„ ven, en zy weigerden den Engelfchen, die zig „ aldaar onthielden, verlof, om met hunne goe„ deren de Volkplanting te verlaaten. Na twee „ jaaren handelens, hadt de Engelfche Ambasfa„ deur, eindclyk, dit verlof verkreegen \ doch „men wist het, dooreen tegenbevel, vrugte„ loos te maaken, zo dat de Engelfchen alleen„ lyk eenigen van de armfte Huisgezinnen uit „ Suriname hadden konnen voeren, 's Konings „ onderdaanen waren niet flegts verongelykt ; „ maar men hadt zig niet ontzien, 's Konings „ perfoon te beichimpen , door fchilderyen , „ gedenkpenningen en opfchriften , waarmede „ fchier alle de Steden pronkten. Men hadt, in „ den voorleden Zomer, het regt der Vlagge, „een der oudfte voorregten van 'sKonings „ voorzaaten, openlyk gefchonden, en zulk be„ dryf, daarna, nog verdeedigd in den Haage, „het Koningklyk regt, daarenboven, als on„ gegrond , ten toon ftellende , aan vreemde „ Hoven. In plaats van hem hierop voldoening „ te geeven, hadt men gezogt, den Koning van „ Frankryk tegen hem op te ftooken. Eindelyk , „ hadt men 's Konings Ambasfadeur een Papier „ willen ter hand ftellen, waarin men aanboode „ voor 's Konings fchepen teftryken, midshy, „ hieruit, geen gevolg trok, ten nadeele van den „ vryen handel, en den Staat tegen Frankryk ^ byftondt. De buitengewcone Ambasfadeur , „ door hen, federt, naar Engeland gezonden , jj hadt verklaard, niet meer te konnen uitbieden , ., voor  LUI. Boek. HISTORIE. n „ voor hy zynen Meesteren nader gefchreeven „ zou hebben. De Koning dan, wanhoopende w aan eenen goeden uitflag van verdere hande„ linge, hadt zig genoodzaakt gezien, de wape„ nen op te neemcn, en den Staaten den oorlog „ te verklaaren; gelyk hy, by deezen, deedt. Hy n verboodt, wyders, allen handel met de ingew zetenen der Vereenigde Gewesten; aanondern zaaten van den Staat, inzynRyk zyndc en zig „ wel gedraagende, beloofde hy volkomen'vei„ ligheid voor hunnePerfoonen en goederen,wel„ke ook genieten zouden zulken, die, zig, om „ dat zy, hier te Lande, verdrukt werden, of uit „ liefde tot de Engelfche Regeeringe, derwaards M zouden willen begeeven. Eindelyk,alzo de Ko„ ning zig verpligthieldt, om de Akenfchc Vre„ de te handhaaven, beloofde hy, den waaren n inhoud en meening van het Verdrag te zullen „ onderhouden , ten ware hy tot het tegendeel „ mogt getergd worden Qf).n Kort na het af kondigen deezer OorlogsverKlaaringe, werden alle Engelfchen, die zig in de Vereenigde Gewesten bevonden, op 't fpoedigfte, t'huis ontbooden, by een openbaar bevel des Konings (r). De Oorlogsverklaring des Konings van GrootBritanje gaf, zodrazein'thchtkwam, gelegenheid tot verfcheiden' aanmerkingen. Doch de gewigtigften zyn begfeepen in het antwoord der Staaten, welk, eerst in 't jaar 1673, uitgegeven werdt. Wy zullen 'er, op dat jaar, den korten inhoud van melden. In 't voorbygaan, merken we flegts, met een enkel woord, aan, dat de En- gel- (1) i'tt Holl. Merc. van iCyz. W. as. (O 2ie IIoll. Merc. yan iCjz. bl. 35, 1672. Aanmerking »p dezelve.  LIII.Boek. HISTORIE. 23 dag tot dag, tegemoet ziende, fchreeven eenen bededag uit, tegen den vierden van Bloeimaand: en in Holland begon men, ten zelfden tyde, des Woensdags, weekelykfche bedeftonden te houden , om 's Hemels zegen over de wapenen van den Staat, en tot afweuding des oorlogs, ernftelyk, af te fmeeken (/), In deandere Gewesten, werdt ook eenige voorzorg gebruikt, naartyds gelegenheid; met naame in Zeeland. Onder anderen, vind ik, dat men te Veere, al federt eenigen tyd, ernftelyk, gearbeid hadt aan het Herken der vesten: waartoe niet alleen de Kerkenraad; maar zelfs ieder Regent, om den vierden dag, verpligt werdt, de hand te leenen (V). 's Lands Vloot, over welke de Ruiter wederom het opperbevel kreeg, raakte, gedeeltelyk, in zee, voor het einde van Grasmaand. De overige fchepen volgden, in't begin van Bloeimaand. De Ruwaard van Putten, Kornelis de Witt, was, nevens eenige anderen , wederom gemagtigd, om denzeetogt bytewoonen, en hadt zig begeven aan 't boord van den Luitenant-AdmiraalGeneraal de Ruiter. Men hadt hem, eer hy vertrok, toezegging gedaan, dat zyn zoon hem in 't Ruwaardi'chap opvolgen zou, indien hy, onverhoopt , fneuvelen mogt in 's Lands dienst (7). De Vloot was omtrent zevenenzestig zeilen fterk, onder welken vyfendertiggroote fchepen waren. Zy werdt, daarna, nog met agtkloeke Zeeuwfche fchepen verfterkt, en ontving, van tyd tot tyd, meerder verfterking; zo dat zy, eindelyk, op eenennegentig fchepen en fregatten van CO Holl. Merc. van 1672 bl. 3?., 43, tfi. CO Eytr. tut de Notul van Wette en Rae land.  Befluit, hierop genomen. vnr. De Franfchenrrekken , by het Tolhuis, over den Ryn. 30 VADERLANDS CHÈ LUI. Boek. „ verzekerheid moest zoeken te brengen, best „ in Amfte'rdam, dat fterk van gelegenheid was , „ en de zee voor zig hadc; dat men, daarenbon ven, het Krygsvolk, welk ter betaalinge van „ Holland ftondt, van den Ysfelkant, herwaards„ moest doen komen, om dit Gewest te dekken; en dat men de Vergadering der algemeene Staaten,niet, gelyk voorgeilaagen was, naar „ Utrecht, maar ook naar Amfterdam behoor„ de te verleggen (£)." In gevolge van een belluit der Staaten, op deezen voorflag genomen (/), werden 's Lands penningen naar Amfterdam gebragt. Doch onaangezien men naauwlyks kans zag,om den Ysfel, met het geringe Leger der Staaten, welk maar twee-entwintigduizendmanfterkgerekend werdt, en nu onder den Prinfe van Oranje ftondt, te befchermen, beflooten de Staaten egter deeze post te verdedigen, en niet, dan in den hoogften nood, af te trekken (ni) naar Holland: welk Gewest men ,door hetinlaaten van 't water (V), en door het leggen van fchanfen op de toegangen, daarenboven , ongenaakbaar dagt te maaken, voor den vyand (0). De Franfchen, midlerwyl, na 't inneemen van Emmerik, bedagt, om in 't heit van 't Land te dringen, zogten, hier of daar, over den Ryn te geraaken. De ftroom was, door de groote droogte van den Voorzomer, op eenige plaatfen , waadbaar. Doch de Prins van Oranje lag nog, f*) Aantek. van deezen tyd. MSS(l ) Secr. Refol. Holl. 14 Jany 1672. III. Deel, bl. 2s). De Prins van Condé deedt den ftroom, tegen over deeze posten, bezigtigen, door Saint Abre, die , met het volk van Montbas,fchutgevegt hieldt, én daarna te rug keerde, zonder zyn oogmerk bereikt te hebben. Condé befloot toen,vanagt: perfoonen verzeld,zelf de diepte der Rivieretë onderzoeken. Doch op den elfden van Zomermaand, gekomen tegen over de eerfte post, dié door Montbas bezet geweest was, vondthy dezelve verlaaten, zo wel als de tweede en derde , zonder dat hy 'er de reden van bevroeden kon. Voor 't naast hieldt hy, dat men flegts geweeken was, om, naderhand, met te meer magt, op hem aan te vallen, als hy den overtogt 011derneemen zou. Dit gefchiedde, den volgenden dag, onder 't gefchut van eenen zwaaren tooren, by het Tolhuis. De Graaf van Guiche, wiens aantekeningenwy hier doorgaans volgen, reedt eerst in den ftroom, geleid door eenen Roomschgezinden boer, Jan Pieterszoon genaamd dien, fchryft hy, dikwils, de moed ontzonk, zo dat men hem, geduuriglyk, met brandewyn, het hert fterken moest. Naderhand, raakten de Jonkers Barreveld en Bentink van Kemnade, béfchuldigd den vyand den weg over de ftroomen te (fi") Vokz Memoir. du Comie de Montbas p, itf, Ci) Valkenier l. Deel, tl, 454. l6?i.  32 VADERLANDSCHE LIII.Boe£3 te hebben aangeweezen, teMaaftricht, in hegtenis. Doch zy Werden, eerlang, onder borgtogt, gehaakt (V),zonder dat my gebleeken is, wat 'er, verder, omtrent hen ; voorviel. Guiche bevondt den ftroom waadbaar, op twee plaatfen; op de eene, voor agt en tien man, en op de andere, voor een gansch Esquadron naast eikanderen. Men Was in de nöodzaaklykh'eid gebragt, om de Rivier te doorwaaden; alzo 'er, ten deezen tyde , geene brug, noch gereedfchap om 'er eene toe te Hellen, in 't FranfcheLeger Was. Omtrent veertig man, meest Franfche edelluiden, reeden voortik, onder 'tfchieten der onzen uit den genoemden to'oren, en raakten de eerften over. Doch zy werden ontmoet van eenen grooten hoop Staatfche Ruiters, die hen eerst te rug in 't water dreeven, doch zei ven, eerlang, door het grof gefchut der Franfchen, welk van eene batterye aan de overzyde op' hen los brandde, óp de vlugt gejaagd werden. Ondertusfchen, waren'er veelë Franfchett, in 't Overtrekken, gefneuveld, doordien de paarden, verfchrikt voor'tfchieten, van 't pad geraakt Waren. Guiche kreeg, nogtans3 eindeIyk,zo veel volks over, dat hy post vatte £n de Betuwe, hebbende den Ryn tér regter-, het Dorp aan't Tolhuis ter linkerzydc, en de Betuwe voor zig. Koning Lodewyk zelf toonde zig begeefig, om den ftroom, te paarde, te doorWaaden; doch hy werdt wederhouden, door Condé , wien de jigt verhinderde te water te gaan s 'twelkhy,zo de Koning hein voorgegaan was, nogtans, niet zou hebben durven nalaaten (s). De Koning bleef dan aan de linkerzyde der Ri< viergi (r~) Refol. Holl. 13 Aug. 167,2. bl. 107. (ï. ÜB Ciioisv JIciaor, Tom. i. p. 13,  X>TII- Boek. HISTORIE; 33 yiere. Condé, zig daarna over den ftroom hebbende laaten zetten , viel aan op éenen hoop Staatfche Ruiters, onder den Generaal Wirtz (t), en raakte 'er mede in een hevig gevegt, waarin hy gekwetst werdt, entekoitgefchootenzou zyn, ware hy niet bygeiprongen door Guiche. Wirtz nam toen de wyk. De Franfche Ruitery raakte, eerlang, over den ftroom. Ook hadt men j nog voor zeven uuren des avonds 5 eene brug gereed gekreegen, langs welke, de knegten, insgelyks, aan de overzyde kwamen. Het Franfche Leger trok toen, langs den dyk, naar den kant van Heusfen, den weg inflaande naar hetDorp Elden , by welk , twee bruggen lagen , eene houten en eene fteenen, over de vaart tusfchen Nieuwmegen en Arnhem. Doch de voortogt des Legers onder den Prinfe van Oranje, die nu nog te Arnhem was, hadt zig meester gemaakt van de fteenen brug 5 en de houten afgebroken. Men was bezig pm ook de fteenen brug af te breeken, toen men den voortogt des Franfchen Legers zag naderen. Het Staatfche voetvolk nam, terftond hierop, de wyk, vlugtende herwaards en derwaards. De Ruitery lloeg den weg op naar Arnhem. Guiche, haar derwaards volgende, langs de overzyde der vaarte , raakte, door misverftand, op den weg, die, langs den Ryn, naar Wageningen leidt, De Prins van Oranje en Wirtz , die deeze ongewoone beweeging uit Arnhem zien konden, meenden, fchryft Guiche, dat men den Ryn andermaal dagt over te trekken, eri voort te rukken, langs de Veluwe, naar'tStigt en naar Holland. iDe Prins en de Gernagtigden . . te CO M;moir. de Montbas, p. 38. XIV. Deêl, C Het Leger d«E  Ié?2, Staaten trekt van Arnhem naar Utrecht. Arnhem verloeren. Ook Knodfenburg,Schenkenfchans eti Doesburg. U VADERLANDSCHE LIILBoeje. Zmfen geeft zig ook, over. te velde , vryheid hebbende van hunne HoögMogendheden, om, naar de opkomende gelegenheid, ftand te houden, of af re trekken (u)9 beflooten nog dien .zelfden nagt op te breeken met het Leger, van by Arnhem, om Utrecht en Holland, of het laatfte Gewest ten minfte te dekken. Turenne eisehte, terftond hierna, Arnhem op. De Stad gaf zich over, op den veertienden, by verdrag, volgens welk, de bezetting krygsgevangen bleef (y). Doch die van de fchans Knodfenburg, tegen over Nieuwmegen, welke , op den zestienden, overging, bedong de gewoonlyke krygseer (w). Van hier, rukte Turenne voor Schenkenfchans, welk zig, opdeneenentwintigften, onder gelyk beding, overgaf (sc). Ten zelfden dage, ging Doesburg aan den Ysfel over. De Koning hadt zig, in perfoon, nedergeflaagen voor deeze Stad, op den zestienden. Zy was tamelyk verfterkt, en beter dan de meeste Steden in deezen oord voorzien van volk en voorraad. Ook fcheen men 'er zig, in 't eerst, te willen verdedigen. Doch de onwil der foldaaten en \ kermen der vrouwen was oorzaak, dat men , al fpoedig, tot de overgaave befloot. De bezetting bedong de gewoone krygseer, de Stad behoudenis van Godsdienst en voorregten (y~). Eer Doesburg nog over was, hadt de Koning Zutfen doen berennen. De Hertog van Orleans deedt, federt, eenige tomben in de Stad werpen. En zo groot was de fchrik onder de weinige Wethou» ders, fa) SScr. Refol. Holl. 7 Juny 1672. III. Deel, k. 259 (v Merooir- ile Guichï398-423. VALUtmEU I. Deel, Oplaag, bl. 879-901. ( w) Valkenier I. Deel, bl. 471. (x') Valkenier I. Deel, bl. 476. Xy) Zie Valkenier. I. Deel, bl. 496", 49^  LIir.BoEK. HISTORIE. 35 ders, die niet gevlugt waren, en onder de meeste ingezetenen, dat men de Stad overgaf, op den drie-entwintigften van Zomermaand. De bezetting, die zig, met uitvallen * nog eenigszins te weer gefteld hadt, bleef hier krygsgevangen , wordende in de Kerke opgeflooten, tot dat zy haar losgeld voldaan hadt (z). Een andere hoop Franfchen, onder den Mark- i graave van Aspremont, door de Betuwe, neder- ! waards trekkende, maakte zig, by verdrag, mees-, ter van de fchanfen Voorne en S. Andries,die liegt 1 voorzien waren. Tiel,Kuilenburg,Buuren,Leerdam, Ysfelftein (a) en andereSteden hieromtrent, niet te verdedigen zynde, namen * vrye hoede van de Franfchen (ê>); die, door den voorfpoed hunner wapenen aangemoedigd , federt eenige dagen , geenen anderen ftaat gemaakt hadden, dan om, over Utrecht, in Holland te dringen, en dit aanzienlykfte der Vereenigde Gewesten, zo wel als de overigen, te overweldigen. i Men kan van hunne oogmerken oordeelen , uit eenen Brief van den Graave d'Estrades, den zeventienden van Zomermaand, uit Wezel, aan den Koning van Frankryk gefchreeven, waarin hy zig, onder anderen, dus uitlaat. }) Zoeven 1 „ ontvang ik berigt, dat het gemeen, te Utrecht, „ de wapenen opgevat heeft, tegen zulken, die „ hunne kleederen en huisraad ter Stad uit wil2> den fchikken: ja, dat men hun zelfs van hun„ ne goederen beroofd beeft, in deeze Stad, „ zyn meer dan zesduizend Katholyken , wel- aker (2) Zie V/iluentek. r. Deel, bl. 508. Cs ) Uit Aantek. van «Vtf Perifion. Vivien vnnit 'Juvy 1675. M$. (*) Detluct. der Sfaaien van Utrecht, gedr. 1&73. tik 15, Vaiksniek i. Üetl, H. 4Üo-4(.7. . C 3 De chanfe» Voorne ai S. AnIriesgaanover. Verfchei" 3eti' Stelen neenen vrye hoe de van de Fïanrchen.* Sauve'arde,VTerkivaardi'5e Brief /an den Sraave rEstra» les.  36 VADERLANDSCHE LIII.Boek; l6>2. » ker voornaamften my bekend zyn ; die , zig » ziende onderfteund, door het Leger van uwe » Majefteit, niet zullen nalaaten , het overige » deel des volks te doen omflaan : het zelve » doende begrypen, dat 'er, uit Holland, geest» ne hulp te wagten is, zonder dat men zwaaa re lasten op zig neeme , die de Provincie in „ den grond helpen moeten. Men zal, derhal» ve, gaarne willen handelen met uwe Majefteit, » zo men zyne vryheid en goederen behouden „ kan. Utrecht overmeesterd zynde, zal uwe n Majefteit Holland naar zyne hand konnen „ zetten, door 't afzenden van eenige troepen , „ die zig meester moeten maaken van Muiden, „ waaromtrent de iluizen zyn : waarna men , ,5 zonder iet te vreezen te hebben, tot voor de „ poorten van Amfterdam , komen kan, endeew ze Stad zelve dwingen tot verdrag. Een anjj dere hoop kan Woerden inneemen , en van „ daar, over Zwammerdam, naar Leiden trek„ken, welke Stad zig liever, by verdrag, zal „willen opgeeven, dan het omgelegen land laa„ ten verwoesten. - - Utrecht en de andere „ genoemde Plaatfen bemagtigd zynde, zal uwe „ Majefteit den Vereenigden Staat konnen ver.„ nietigen, en, in twee maanden tyds, verrigten, „ 't gene de magtigfte Vorften der weereld niet „ hebben konnen doen. - - Het inneemen van n Utrecht ftelt de Provinciën van Gelderland , w Utrecht en Overysfel in'sKonings magt. Fries„ land en Groningen konnen overmeesterd wor„ den , door zyne Bondgenooten - - waarna „ Holland en Zeeland alleen zullen overfchie„ten. Holland kan ligtelyk verdeeld worden, „ door het belang der Steden zei ven. - - Am- » tor-  Uil. Boek. HISTORIE. 39 Staaten brak dan op van Utrecht, op den agttienden (Ji), en floegzig, ten zelfden dage, op . vyf byzondere toegangen naar Holland, neder. De Prins zelf legerde zig aan de Nieuwerbrugge, by Bodegrave , met drie regementen te paarde en twee te voet. Prins Joan Maurits van Nasfau bezette Muiden , met drie regementen ruiters en een regement knegten. De Veldmaarfchalk Wirtz floeg zig neder te Gorinchem, met twee regementen paarden, en twee regementen knegten. De Graaf van Hoorne legerde zig aan de Goejanverwellen-fluis, met vier regementen ruitery en een regement knegten, en de Markgraaf vanLouvigni, te Schoonhoven, met twee regementen ruitery en een regement knegten (/). Midlerwyl was de Markgraaf van Rochefort, met eenige Franfche troepen , den dertienden I van Zomermaand, by Ysfeloord, over den Ryn getrokken (k), met kist, omzigvande Veluwe en van't Stigt meester te maaken. Wageningen,' Reenen, WykteDuurftede en Amersfoort na- : men terftond vrye hoede van den Markgraave, . die, op den negentienden, in perfoon, binnen j de laatstgemelde Stad kwam: vanwaar hyhon- ; derdenzestig man afzondt, omNaarden in Holland op teeifchen. Der Regeeringe en bezettinge ging hier zulk een fchrik aan, dat elk naar een goed heenkomen zogt, en de Franfchen, zonder verdrag ? ter Stad in gelaaten werden. Eenige Gemagtigden der Stad kwamen, nogtans, op dea twintigften, met Rochefort, te Amersfoort, overeen, dat Naarden zynen Godsdienst, voorreg- Ch") Valkenier f- Deel, 11. 620. S27. (<) Valkenier I Deel, bl. 631. C*} Costerus Hjft. Verhaal, H. 1C3. C 4 Ï672. DeMark'rsaf van loche:on trekt te Vcluve langs. ïeemi ^.raers'oort en Waardes a.  LUI. Boek. HISTORIE. 41 hun dan nieuwen last geeven, om, op deezen voet met den Koning, te verdraagen, en bedong , op den yolgenden dag „ tegen de gevorw derde onderwerping, behoudenis van Gods^ dienst, Regeering en Voorregten, midsgaöders, dat het Gewest niet aan eenen byzonn deren Heere zou gefchonken, en begreepen n worden in het Verdrag, welk de Koning met w de algemeene Staaten zou mogen fluiten (p).n 'tStigt raakte dus geheel in de magt van Frankryk, wordende Montfoort ook, op denvyf-en. twintigften, bezet met honderd en vyftig muskettiers Het Leggen van eenen dam aan de Nieuwerbrugge in den Ryn hadt de Hollandfehe Steden Woerden en Oudewater reeds doen befluiten, datmenongeraaden vondt, haar te befchermen, hoe zeer zy 'er op aangehouden hadden. Zy zagen zig, derhalve, inde noodzaakelykheidgebragt, om ook vrye hoede te verzoeken van den Koning van Frankryk. Rochefort werdt, op den vier-entwintigften, met eenige honderden paarden in Woerden ontvangen (f). Des anderendaags , zondt hy ook eenig Paardevolk in Oudewater. Beide deeze Steden bedongen de gewoonlyke vryheden (V). De ongelooflyke fpoed, met welke de vyand byna drie Gewesten, Gelderland, Utrecht en Overysfel, en drie Steden van Holland, Naar«ien, Woerden en Oudewater, overweldigd hadt, vervulde Holland in't byzonder met verflaagen- heid rp^ Refol. Utrecht Vener. j* Jmiy 1673. ValkenierI. Deel, lil. 030. (q~) Valkenier I. Deel, bl. 633. (r ) Costerus Hifi. Vcrh. bl. ififj. 177, 178, XS5, O? %4-J VALHENrER I. De:l, bl. 634 enz, Q 5 I6>», Woerden en Oudewater neemen vrye hoede. X. De Staa. ten doen scne bezendinglan de Konin-  4* VADERLANDSCHE LUI. Boes-. l6?2. gen van Frankryk en van Grootliïjtanja. Uitflag der bazendingeaan Karei den U, *Gëeligcerde». heid en fchrik. De Staaten zeiven en de Raadpenfionaris de Witt waren byna radeloos. De Prinfesfe Weduwe van Oranje deedt, ter Vergaderinge van Holland, verlof verzoeken, om voor haar Huis en goederen in den Haage vrye hoede te mogen neemen van den Koning van Frankryk. Doch't werdthaar, duidelyk, geweigerd (7). Ondertusfchen, neigden de Staaten zei ven tot handeling. Men hadt, al terftond, en eer'er zo veele Steden over waren, beflooten een buitengewoone bezending te doen aan de Koningen van Frankryk en van GrootBritanje, om te onderzoeken, op welke voorwaardena men met hen zou konnen overeenkomen Naar Groot - Britanje, vertrokken Frangois Teereftein van Halewyn, Raad in den Hove van Holland, en Fverardvan ffeede, Heer van Dykveld 9 uit het Lid der * Gekoorenen van Utrecnt die, nevens den Ambasfadeur Boreel, terftond in onderhandeling zogten te treeden; doch eeen ander antwoord ontvingen, dan dat de Koning, zonder Frankryk, niet met hen handelen kon. Boreel fchreef dit, terftond, herwaards over, daarby voegende „ dat men nu het oogmerk „ der twee Koningen, met zekerheid, meende 0ontdekt te hebben, hebbende Frankryk zig „ zeiven Holland; Groot-Britanje, Zeeland en de „ Hollandfche Zeefteden toegelegd (v)." Doch hierop is luttel ftaats te maaken. De Groot vernam , naderhand, uit de Franfche Staatsdienaars , Jat, volgens het Verdrag tusfchen Frankryk en Groot-Britanje, waarvan maar zes perfoonen in : N i ■ Franke (() Refol. Holl. 20 Juny 1671, bl. 160. (a ) Secr. Refol. II ,11 14 Ju2. m. Deei, bl. SV). OJ Mishv. van den Amb. Uoreel van 20,21 Ja»y 1672. aflj.  WIL Boek. HISTORIE. 43 Frankryk kennis hadden, elk bezitten zou,'t gene hy overmeesterde O). Voorts, fchreef Boreel ook „ dat Karei de II. den Nederlanda ichen Koopluiden hadt doen aanzeggen, dat „ hunne vrienden, uit den Vereenigden Staat, „in Engeland, willende overkomen, aldaar M het regt van inboorlingfchap en alle andere n vryheden genieten zouden: ook > datgeheele „ Steden of Gewesten, zig willende begeevei? ponder Groot-Britanje, de voorregten genien ten zouden, weiken de meest beguniligde Ste„den en Gewesten in Engeland genooten (V)." De Afgevaardigden naar Engeland hadden, zo fommigen melden, heimelyken last mede, om den Koning aan te bieden , dat men den Prins van Oranje Stadhouder maaken zou; waarop Aiiington,tevooren,dikwils, gedrongen hadt, by Boreel. Doch deeze aanbieding, zo ze anders gefchiedzy,want ik vind'er niets van, in de SecrecteRefolufien van Holland, vondt nu geenen ingang ten Hove (j). Men hieldt de Afgevaardigden der Staaten egter, nog eenigen tyd, in Engeland, om 't volk, welk zeer morde over den oorlog, in den waan te houden, dat men nog zogt te verdraagen (V). De Prins van Oranje handelde, omtrent deezentyd, oqk, in't heimelyk, met den Koning, zynen Oom, hem door Gabriel Silvius en dooiden, Heere van Reede, eenige voorflagen doende, waarop, zyns oordeels, de Vrede met den Staat zou konnen getroffen worden, Sommigen mee- (wO Uit Asnt. rf:'rPenf.ViviENOT H )P van I Jnly 167a- MS'S. ( x) Misfl '6 van den Amh. Boreel van 21 "Juny 1672. MS. (yj feimwF Hift. of own Time. Vul, I. p. 324. Izj Mi-fiv. der Oedep. in Engel, rm 30 Jüfy 1672- MS. 167%, Handeling des Printen van Oranje met den Koning van GrootBriianje.  44 VADERLANDSCHE LIIL Bof*. $672. 1 1 s 5 i i. * '* n X X s; «9 meenen ontdekt te hebben, dat deeze voorflaagen, m de volgende negen punten, zouden beftaan nebben; „ 1. Erkentenis van 't regt der VJagwge, alomme. e>. Honderdduizend guldens's „jaars, voor de vrye Visfchery. 3. Suriname „ in eigendom. 4. Viermillioenen fuldens, bin^ » "fn. z.ekere termynen, tebetaalen. 5. De Stad M Sluism pandiehap. 6. Deopperfte magt over „ de zeven Vereenigde Gewesten voor den Prin„Ie van Oranje. f.Mids de Koning van Groot»Bntanje vrede maakte met den Staat; en „ Frankryk, op geenerhande wyze, meer by„ ftondt. 8. In geval zyne Majesteit deeze voor„ waarden aanname, zou men Frankryk onaan„ neemelyke vredepunten moeten voorllaan, en, „ zo ze van de hand geweezen werden, verklaaren, dat zyne Majesteit niet langer zou kon, nen blyven oorloogen. 9. Zo de bovenftaan, de voorwaarden omhelsd werden, zou de , Prins zorg draagen, dat 'er andere Ambnsfa, deurs naar Engeland kwamen, die in 's Prinsen belang waren, en op welken men zig zou , konnen verhaten ok ter Generaliteit. geinveer te dringen. Zy kwam,den zesentwintigften, in den Haage, fprak met den Penfionaris van Dordrecht, Nikolaas Vivien, die toen, in de plaats van den Raadpenfionaris de Witt, de Vergadering van Holland waarnam, en haar verfcheiden' redenen gaf, waar door de meeste Leden tot de handeling waren overgehaald. Doch de Zeeuwen bleeven de handeling afkeuren (fc). Des avonds, ten negen uuren of laater , tradt men, ter Vergaderinge van Holland, tot het hervatten der raadpleegingen van den voorgaanden dag, en befloot toen, inafwezendheid der Afgevaardigden van Amfterdam, Schiedam , Hoorn, Edam en Purmerende, die nog niet te rug gekeerd waren „ om de zaaken ter Generaö liteit daar heenen te beleiden, dat den Afgevaardigden aan den Koning van Frankryk „ volmagt gegeven werdt, om ten beste moge„ lyk te fluiten, zo maar de Godsdienst, Vry„ heid en Regeering behouden bleeven." Alkmaar hadt nu ook in dit befluit bewilligd (ƒ). Men gaf 'er, terftond, kennis van aan de algemeene Staaten, daar men, over dit gewigtig ftuk, reeds eenige dagen, onder den eed van geheimboudinge, geraadpleegd hadt. Gelderland bewilligde, in 't verkenen van volmagt tot de handeling. Holland drong 'er fterk op. Zeeland verklaarde zig ongelast. Utrecht zeide, hierin, geene ftem te hebben. Friesland maakte zwaarigheid. Overysfel en Stad en Lande waren ff) Secr. Refb'. Ho». 26 "Juny 1672. Itl. heel, bl. 202. Notu'. Zeel. 23 Juny 13 July 1671. en uit Aiintek. yan denVenf. Vivip.n yan ï ^ „ „, men O») Secr. Refol. Holl. art 'juny i6>2. UT. Deel, tl. cÖ2. Refol. Gener. homui. 26 funy .672. 's avonds ten tien naren. f.» > Uit Aantek. van den P^nf. Hop van 26 Juuy 1(72. A££, D 4 t6j*. Misnoegen van Amfterdam en eenige andera Leden, over 't genome» befluitv  56 VADERLANDS Cl IS LUI. Boek. 1672. Gewiütijre tyding vit Leiden. Afflftel«lamfTeeft£et toe. Aanmer» kinken derandergLeden. men geweest ware. Doch Leiden beweerde, „dat men wel beüuiten mogt, in 't afzyn ee„niger Leden, als 'er dag en uur gelegd, en „ gevaar in 't uitftcllen was. Ook hadt Vivien, „niet dan na voorgaande omvraage, willen be„ fluiten." Terwyl men raadpleegde, kwam 'er een brief in de Vergadering, dien morgen, ten zeven uuren, door Burgemeester Diderikvan Leiden van Leeuwen, uit Leiden gefchreeven aan denPenfionaris Burgersdyk, meldende „ dat de „ Koning van Frankryk, des anderendaags, met „een aanzienlyk Leger, in Utrecht verwagt „ werdt; dat hy 't Aartsbisdom van Utrecht aan „ den Kardinaal van Bouillon opgedraagen hadt; „ dat hy ftaat maakte, om de post aan de Nieu„ werbrugge aan te tasten, en daarna op Leiden „ en den Haage aan te trekken; dat men, hier„om, niet uitftellen moest, tot een befluit te „ komen." Op 't leezen van deezen brief, ontftelden de meeste Leden der Vergaderinge. Amfterdam alleen, welk ook nog verst van \ gevaar was, bleef hertig, verklaarende, zig gezind, om 't Land te befchermen; niet, om onuitvoerlyke voorwaarden te omhelzen. De Afgevaardigden deezer Stad deeden "er cgterby,datzy zig voegen zouden, zo -t om een gedeelte van 't goed te doen ware. Hoorn zeide ook „ dat men alle „ manfehap, burgers en boeren, opontbieden „ en de posten alomme fterker bezetten moest." Te noodiger moest dit geoordeeld worden, om dat die van Leiden aanmerkten „ dat de toegan„ gen niet zodanig bezet waren, dat'er de vyand „ niet zou konnen doorbreeken. Dat het op„ ontbieden der manfehap uit beide de Kwai\. ^ tieren, hierom, te meer vereischt werdt. Dat  LUI. Boek. HISTORIE. 61 „toond hadt, om met Frankryk te fluiten." De Staaten van Holland beflooten, dat het verwerven van vrye hoede voor Graave, by oogluikinge, zou worden gedoogd (f). En ik meen, dat men, ook ter Vergaderinge der algemeene Staaten, een diergelyk befluit genomen heeft (i). De tweede brief luidde, van woord tot woord, aldus: Myn Heer, Soo aanftondts pas/eer f den Heer de Groot 'alhier, die my heeft verthoont dample duthorifatie, die haar Hoog. M o g. aan hem, de Heer en van Gent en Odyk hebben gegeven, om met den Con, yan Vrankryk te traciteren, foo als fy, in defe conjun&ure van tyden, ten meesten dienste van de Landen, bevinden [uilen te behoor en: *.$ welk my niet weynich heeft gefurpreneert. Ick meen, dat het nu mede tydt is, dat ick op myn particuliere interesfen begin te denken, daarom verfoek ickUEch haar Hoog. Mog., uit mynen naam, permisfie te vragen, om mede ymandt van mynen't wegen aan den Con. yan Frankryk te fchikken, om te trailer en over myne particuliere interesfen: waarop ten fpoedighfle antwoordt verwagtende, blyve Myn Heer UE. Dienstwill. Vriend? G. Prinse d'Orange. Doch (s~) Refol. TToll. "8 Jimy bl. 20«. (O Uit AOiiCilejPcni. ViVlENfsliop Yf.n 28 Jt»y l(?2. A/5*. 167%,  62 VADERLANDSCHE LUÏ. Boek. 'I672. ] i XIV. Oorzaa- ( ken der oproerigheid in «le Hoi- ! landfche en Zeeuw- ; fche Sce- ' dsn. ] i Doch men was, ter Vcrgaderinge van Holland, niet zeer gereed, om op het verzoek, in deezen brief gemeld, te befluiten. De Gemagtigden tot de Franfche zaaken werden verzogt, derVergaderinge, daarop, eerst, van kunnen raad te dienen («). Wat'er verder, by de Staaten van Holland, en ter Generaliteit, over voorviel , is my niet voorgekomen. Alleenlyk vind ik, dat de Edelen en eenige Steden van Holland den Prinfe wilden toeflaan, wegens zyne domeinen, te handelen. Doch Amfterdam kon, hierin, niet bewilligen (v). De Groot vondt zyne Mede-Afgevaardigden te Reenen; daar zy, gezamenlyk, fpraken met De Louvois en Pompone. De Groot was, den eersten van Hooimaand, reeds wederom in den Haage. Doch eer ivy 't verhaal zyner handelinge vervolgen,vordert de orde der gebeurtenisfen, dat wy de merkwaardige verandering in de Regeering, weliq de Staat, omtrent deezen tyd, onderging, n haare byzonderfte omflandigheden, te boek tellen. De eerfte gerugten van het overgaan der Stelenaan den Ryn hadden niet alleen de hooge Regeering,maar ook het gemeen, in alle Steden van Holland en Zeeland, ontrust. Veelen jegonden hunne beste goedereii te bergen: 't ivelk niet flegts te Utrecht; maar ook te Haarem en elders, geweldiglyk, belet werdt door t graauw,'t welk niet gchengen kon, datderycen'tLand, inden nood, verlieten, en hun aleen voor den opkomenden last lieten zitten. De , „ al- 00 RefiiL Holl. s8 Juny ln>», bl. It6. O) Cu Aantek. van den Pei.fion. Vivien ca Hop tan 29 Ju-, y i"7i' MSS, ' *"  LIII.Bosk. HISTORIE, 63 (w) Zie de Senten:, ty Vaikkihsr L Deel, Bylaeg. N. s&„ 41. II. 94, ico. algemeene vlugt veeier in- en opgezetenen van Gelderland, O verysfel en Utrecht, die met al wat zy hadden konnen bergen, naar Holland afkwamen , vervulde elk met fchrik en ontfteltenis, en was regt in ftaat, om het gemeen te doen overiiaan tot geweldige onderneemingen. Men was, gelyk doorgaans, ingenomen met hooge gedagten van de fterkte der Grensvestingen , en kon zig niet verbeelden, dat zo veele Steden overgegaan waren, zonder verraad. In deeze gedagten, werdt het gemeen gefterkt, doordien eenige Overften, bevel gehad hebbende in de verlooren' Steden, na 't overgaan der- 1 zeiven,inhegtenis genomen waren. Ook wer- \ den, wat laater, Daniël,Baron van Osfery, Kolonel van een Regement Paarden binnen Rynberk, en Akxander dHinyosfa, Kapitein binnen Wezel, door den Krygsraad, gevonnist, om ' onthalsd te worden, wordende den eesten te last' gelegd, dat hy eenen Edelman des Bisfchops j van Straatsburg, Neef zyn er Huisvrouwe, en ] eenen vyandlyken Trompetter, geduurendc de 1 belegering van Rynberk, toegang verleend, met den Hertoge vanDuras,bevel voerende in 't Franfche Leger, op de brugge voor Rynberk, heimelyk gefproken, en daarna zeer op het overgeeven der Stad gedrongen hadt. De tweede werdt veroordeeld om laf hertigheid, en om 't verlaaten van zyne post, terwyl de vyand voor Wezel lag (w). Montbas zelf, wien de Betuwe aanvertrouwd geweest was, werdt in hegtenis genomen, en eenigen tyd, in 't Leger by Bodegrave, bewaard. 1672. Vermoeien dat ie Steden door /erraad, ivergeraan waen aan Frankyk. /onnis iver Osery, Hilyosfa en Wontas.  6* VADERLANDSCl IE LIII.Bokk* 1672. iVTóritbas verdedigt zig. waard. Dach hy hadt gelegenheid gevonden, om te ofltvlugten naar Utrecht (*), en werdt, eerlang, om 't verhaten van zyne post, om \ verkragtcn zyner hegtenislë, en om 't o verloos pen tot den vyand, gelyk zyn wyken naar Utrecht genoemd werdt, gevonnist, om in zyn beeldtenis opgehangen te worden; welke ftraf hy zelf te wagten hadt, zo men hem t'ecnigen tyde, in handen kreege(». Doch hy hicldt zig buiten 't gevaar; midlerwyl, aanbiedende, te regt te willen liaan voor onzydige regters, mids hem veiligheid verzekerd werdt, geduurendede regtspleeging (2). Ook verdedigde hy zig, naderhand, fchoon zeer tegen den zin van zynen Zwager, de Groot (», in openbaaren druk, over 't verlaaten van de Betuwe, bevveerende, dathy't niet gedaan hadt dan op uitdrukkelyken last der Afgevaardigden te Velde (T), dien hy," ten allen tyde, toonen kon (c). Zelfs fchreef hy, tot zyne verontfchuldiging, aan de Staaten en aan de byzondere Steden van Holland (d), zonder dat men goedvondt, hem te antwoorden. Wat laater, daagde hy de Heeren van Zuilenftein en 's Graavenmoer en de Graaven van Styrum en Flodorp, die de hand gehad hadden m zyne te regtftelling, ieder in 't byzonder, uit tot een lyfgevegt (e>. Doch men liet zyne brie- f» Refol. Gener. Vener. ap-pufy 1672. Valkenier I. Deel, II. 419- (y) Zie Je Sentenc. hy Valkemier r. Deel, N 42. hl. iöi. O) /lant. reu etn' Re.sent van D.lft 30 Sept. 1072. MS. j l.ectre de mr. dj Groot du 5^. DeteyiHre 1673. Zie o-ik Rcib'. Gener. Mercnr, 28 Ju y 1672. . (c) Uit Aantek. van dm Penfion. Hop vin Juny 1672. MS. Voiez autfi Memor. dn Conite de Monibas p. 17, 21, ï,\, {d) I.. ttr. de Monibas p. 1. tt. i.e) Leur. .. MÖMT6AS p. 15, uJ} 21, 23.  LUI. Boek. HISTORIE. 65 brieven beantwoorden, door den Scherpregter van 't Leger, die 't antwoord, door eenen Trompetter, afzondt aan den Hertoge van Luxemburg (ƒ). Montbas bleef nog eenigen tyd in Utrecht. Hy heeft zig, federt, onthouden inFrankryk, vanwaar hy herkomftig was, fchoon hy, hier, met eene eigen' Zuster van den Ambasfadeur Pieter de Groot gehuwd,en lang in Staatfchen dienstgeweest was. Ondertusfehen, verfterkte het vatten en teregtftellen van verfcheiden' Krygsoverften het volk in den waan, dat de Steden, meest allen, door verraad, waren overgegaan. Doch men vergenoegde zig niet metdeKrygsluiden alleen te verdenken van verraad. De tegenwoordige Regeering werdt, genoegzaam o- ! penlyk,befchuldigd, dat zy heulde met Frank- , ryk, waaraan zy, zeide men, 't Land verkogt , en verraaden hadt. De ongelukken, die den Staat, van alle kanten, troffen, werden gewee- J ten aan de agteloosheid niet alleen, maar aan \ de kwaade trouwe en baatzugt der Overheid, op 1 welke 't gemeen gewoon is te verhaalen de rampen , die dikwils onvermydelyk zyn. De vriend- ' den van het Huis van Oranje, federt lang, getragt hebbende, den Prins te doen ftellen in 't bewind, welk zyne Voorzaaten hier te Lande gehad hadden, verfterkten 't volk in deeze gedagten; waartoe zy gelegenheid hadden, nadat de burgers, in verfcheiden' Steden, fterker dan te vooren, hadden begonnen ter wagt te komen, 't zy tot voorkoming van plondering, die, op veele Plaatfen, gedreigd, op eenigen, met der daad, (ƒ) Memoir. de Montbas 55. XIV. Deel. E 167a. XV. De terenvoordite Rereeringvordt ran agteoosheid!0 onrouwjefchnl. ligd.  ■66 VADERLANDS CHE LUI. Boer. 1672. Argwaan over de handeling met Frankryk. Eenige Predikantenityven 't gemeen. daad, ondernomen was; 't zy, om de Steden, die meest bloot lagen, te beveiligen tegen eenen gevreesden overval. Ook gaf het byeentrekken der burgeren, om aan der Steden Vestingen te arbeiden, aan verfcheiden' oorden, met naame te Dordrecht, te Gouda en te Rotterdam , gelegenheid, om hun, wien 't werken dik wils verdroot, misnoegen in te boezemen tegen de Overheid. Sterk nam dit misnoegen •toe,nadat het gemeen de ragt gekreegcn hadt van de aangevangen' handeling met Frankryk, die men zeer nadeelig hieldt te zyn voor 't Vaderland, 't Huis van Jakob Steyn, Burgemeester van Haarlem, werdt met plondering gedreigd, om dat hy gehouden werdt, den eerften voorflag tot handeling met Frankryk gedaan te hebben, in de Vroedfchap (g). Te Hoorn,viel't graauw aan op het huis van Burgemeester Reinier Langewagen; doch de plondering werdt 'er, ten deezen tyde, noch belet, door de gewapende burgerye (/*). Te Amfter dam , werden, op den zes-entwintigften van Zomermaand , de Afgevaardigden van Edam aangetast door 't graauw, naar 't Stadhuis gelleept 5 en gedwongen om hunnen last te openen ; waarby bleek, dat zy in de Volmagt tot handeling bewilligen mogten: 't welk hen in lyfsgevaar bragt (/). Eenige Predikanten roeiden hieroiir der, 't volk ftyvende in de gedagten, dat veele Leden der Regeeringe den Lande ongetrouw waren, en dat de zaaken zo liegt gingen, om dat (g~) Kort Veiliaa' van de burgerlyke Oproer, in Haailcm MS, (TyUit Atmt.van den Penllon. Hop van :i Juny 1672. MS, £ O Aantek, wegen* 't gehandelde in 1671. MS.  LÏIL Boek. HISTORIE. €f dat men den Prinfe van Oranje te weinig gezags gaf. Onder de voornaamfte y veraars van den predikftoel, telde men de Predikanten Thaddseus de Landman en Simon Simonides in den Haage, Jakobus Borfiius en Joannes Urfinus te Rotterdam Ook hadt Samuel Gruterus, op den negentienden van Zomermaand, te Haarlem, gepredikt,öto 'er, ouder de Regenten dier Siad, verraad en kwaad bejiier fchuildet welk zeggen hy, daarna, ondervraagd zynde, toepaste op den Ambasfadeur de Groot, dien hy een vuil ei, op Loevefiein uitgebroeid, noemde(7). De argwaan op de Regeering en de begeerte om den Prins van Oranje bevorderd te zien, nam zo fterk toe onder 't volk, dat 'er fommige Leden van Holland ook ernftelyk om begonden te denken. Leiden zeide, op den twintigften, ] in de Vergadering der Staaten n dat de zaaken j „ niet wel konden gaan, zo men den Kapitein- , n Generaal geen meer gezags gave, hem ont- i „ flaande van de verpligting om zig naar t be- < ,? fluit der Afgevaardigden te Velde te gedraa- * „gen; alzo 't Leger, onmogelyk, geregeerd j; w kon worden door zo veele hoofden; en, ten wbefluite, verzoekende, dat men hem, flegts „voor drie of vier maanden, grooter gezag „ wilde opdraagen." Naderhand, floegen deeze Stad en Haarlem nog eens voor, dat men het geeven der patenten aan den Kapitein-Generaal behoorde te laaten (ni). Doch daar verliepen eenige dagen, eer hierop iet bellooten werdt. 't Mor- (£) Verhaal der muiterye te Rotterd. in 1672. MS. (;; Kort Verhaal van de Opro;r. te Haarlem. MS. lm) Refol. HM. 27 Juny 1671. bl. 187- Vit Aant. van de Pen& VlViCN t;i Hop van 20, 2452/ juny 16-72. MSS, E 2 .eidet* n Haar» sm vor« eren, at men en Pria: meer ezaj;s eeire»  Lm. Boek. HISTORIE. 119 „ derling verftand, dat niemant tweedragttus'„ fchen hen zou konnen verwekken. Ook hadt ■ „ Buckingham gezeid, de Franfchen zyn eerlyke „ luiden; men moet met hen handelen.'" De Prins fchreef, hierop, terftond, aan Buckingham en Arlington, om de voorwaarden. Germain en Silvius namen zynen brief mede, en Seimour vertrok naar Engeland. Midlerwyl, ontfchoot het gedrag der Engelfchen den Staaten van Holland geweldiglyk. Leiden fprak wederom van, op de fpoedigfte en beste wyze mogelyk, te fluiten. Doch Amfterdam beweerde , dat alle Regenten, op den eed, verpligt waren, hun Gewest, tot den laatften man, te verdedigen Op het fchryven van den Prinfe aan Buckingham en Arlington, kwam, in eenige dagen, geen ] befcheid. De Koning van Frankryk was, op den J zelfden tienden van Hooimaand, vertrokken , van Zeist, en, met het grootfte deel van zyn ] Leger, getoogen naar 's Hertogenbosch, den < Hertog van Luxemburg gefteld hebbende tot • Gouverneur over Utrecht en over de overmeesterde Plaatfen in Holland (T). Buckingham en Arlington waren den Koning gevolgd, en 1100ten, op den zestienden, in het Leger te Heeswyk, eene overeenkomst met Frankryk, behelzende „ dat zy geene Vrede noch Beftandzou„ den maaken met de Staaten, buiten elkan„ ders bewilliging, noch zig in eenige hande„ ling met dezelven inlaaten, zonder 'er elkan- „ de- C<0 Uil Aantek. van de Penfïon. Vivien en Hop van 12 Juh I672. MSS. (kj Valkenier I. Zj el, 11. 718. H4 1671. XXIX. Nieuwe •vereen- :omst usfchen Tankryk nGroot- jritanje.  i2o VADERLAND SCHE LIII.IW. 1672. Voorwaarden,op welken Frankryk zig met de Staaten verdraagenWil. i s ' j 5 » f 5 9 „ deren kennis van te geeven." Voorts, werdt het Verdrag, den twaalfden van Sprokkelmaand deezes jaars, tusfchen de twee Koningen, geflooten, by deeze overeenkomst, bekragtigd. Eindelyk, kwam men ook overeen, wegens de voorwaarden, op welken, beide Frankryk cn Groot Britanje zig zouden willen verdraagen met de Staaten. Frankryk vorderde „ 1. Dat „ de Plakaaten der Staaten, verbiedende of be„ zwaaiende de Franfche Waaren, ingetrok„ ken werden, en dat men, binnen drie maan„ den, een Verdrag van Koophandel floote, on„ der anderen opzigtelyk op de wederzydi'che „ Oost- en WestindiicheMiatfchappyen. 2. O„ penbaare oefening van den Roomsen-Katho„ lyken Apoftohfchen Godsdienst, in de Ver„ eenigde Gewesten, en onderhoud voor de , Priefters, uit de Kerkelyke goederen. 3. Stondt , de Koning toe, dat de zeven Gewesten ver, eenigd bleeven, gelyk zy geweest waren', uit, gezonderd 'c gene volgt. 4. Afftand van al,, les, wat de Staaten in Braband en Vlaande, ren bezaten, uitgenomen Sluis en Kadzand. , 5. Afftand van Nieuwmegen, Knodfenburg , enSchenkenfchans, met het gedeelte van Gel, derland, welk, ten opzigte van Frankryk, , aan deeze zyde des Ryns gelegen was, bci nevens Bommel en de Bommelerwaard, de , fchanfen Voorne en S. Andries, Loevefteia , en Crevecoeur. 6. Afftand van de StadGraa, ve met het gene 'er onder behoorde, en van , de Stad en het Graaffchap van Meurs, rmds , de Staaten den Prins van Oranje fchadeloos , ftelden. 7. Afftand aan zyne Majesteit van M het  LUI. Boek. HISTORIE. 121 „ het regt op de Steden aan den Ryn, doorden „ Koning overmeesterd, en aan den Vorst van „ Oostfriesland, van het regt op Embden, n Lieroorden deEiler-fchanfe, waaruit de Staakten hunne bezetting zouden moeten ligten, „ 8. Dat's Konings onderdaanen, vryelyk, zou„ den mogen gaan naar, en keeren uit de Plaat„ fen, aan hem afgeftaan, zonder bezogt te „ worden, en zonder eenige regten te betaa„ len. 9. Herftelling der Ridder-orde van Mal„ tha, in 't bezit haarer Kommanderyen in de „ Vereenigde Gewesten. 10. Den Graave van „ Bénthem zouden de kinderen te rug gege„ ven worden, die, door de Graavinne, ge„ bragt waren onder de befcherming der Staa„ten(a). ri. Twintig millioenen Ltvres voor „de onkosten van den oorlog, waaronder be„ greepen zouden zyn de drie millioenen, die „ de Staaten den Koning, reeds in 't jaar 1651, „ betaald moesten hebben. 12. De jaarlykfche ^ aanbieding , door eenen buitengewoonen „ Ambasfadeur, van eenen Gedenkpenning, ter „ zwaarte van een mark gouds; in welks op„ fchrift, erkend werdt, dat de Scaaten van 's p Konings hand hielden de behoudenis der zelfde (2) Ernst Willem, Graaf van Benthem, hadt, in 't jaar iö68, den lloomfchen Godsdienst aangenomen. Zyne Gemaalin, den Hervormden Godsdienst aankleevende, dien hij ook, eertyds, beleeden hadt, zondt toen zyne en haare kinderen, vyf in getal, herwaards, onder de befcherming derStaaten; die,hoe zeer hy 'er op gedrongen hadt, tot no;.r toe, niet te rug gegjven waren. Zie Aitzema VI. Deel, bl. 593, 55,4, 505, 603, H 5 1672.  LUI. Koek. HISTORIE. 123 De Koning van Groot-Britanje eischte de volgende punten: „ 1. De eer der vlagge, tot zo „ verre zelfs, dat geheele vlooten ftreeken voor „ een enkel Engelsch fchip, 's Konings vlagge n voerende, in de gantfcheBiïtanniiche zee, tot „ op de Hollandiche kust toe. 2. Verlof voor de „ Engelfchen in Suriname, om zig, een rond „ jaar geduurende, met hunne goederen, van „ daar te begeeven, werwaards zy wilden. 3. „Dat zulke onderzaaten des Konings, die zig, „ aan misdaad van gekwetfte Hoogheid , of aan „ oproerigheid, fchuldig gemaakt hadden, voor n altoos, zouden gebannen worden uit de Ver„ eenigde Gewesten. 4. Een miljoen ponden „ fterlings, voor de kosten van den oorlog. 5. „ Tienduizend ponden fterlings 's jaars, voor „ de Haringvisfchery op de kusten van Engen land, Schotland en Ierland. 6. De Prins van „ Oranje en deszelfs nazaaten zouden * de op„ perfte magt bezitten over de Vereenigde Gen westen, zo ver zy den twee Koningen en „derzelver bondgenooten niet werden toege„deeld: of, ten minfte, voor altoos bekleedden de waardigheden van Generaal, Admi„ raai en Stadhouder, op zulk eene voordee„lige wyze, als dezelven, door iemant zyncr „ Voorzaaten, bekleed geweest waren. 7. Men „zou, binnen drie maanden, een Verdrag van „Koophandel iluiten, opzigtelykop de Indien, „ volgens de eifchen, voorheen gedaan, en tot „ voordeel voor 's Konings onderzaaten, han„ delende onder 't gebied van den Staat. 8. Tot „ onderpand voor de onderhouding der gea noemde voorwaarden, zouden de Staaten den »Ko- 1672. Voorwaarden,waarop de Koning van Grootftritanjemet de Staaten wilde fluiten. * La Sou* veratni- tè.  vu VADERLANDSCHE LTTT. Rn**. } > J J ? 1 r t „ Koning afftaan Walcheren, de Stad en't Kas„ teel van Sluis, en de Eilanden van Kadzand, „ Goereede en Voorne. 9. Eindelyk, hieldt zig „ de Koning,even als die van Frankryk, maar „ tien dagen, aan deeze voorwaarden. Ook be„ geerde hy niet te fluiten met de Staaten , dan „ na dat zyne Bondgenooten voldoening van „ hun ontvangen zouden hebben (2. DeRaad • penfiona- ris wordt in zeker Gefchrift, vinnig beLhul- *Jïgd. Hy ver. dedigt zig. 3 1 5 5 5 5 . 5 s was (a). Op andere Regenten, die men,onder den naam van Loevefleinjfchen aanhang, begreep * werdt ook, in fchotl'chriften, vinnig uitgevaaren. Hierdoor, werdt de weg gebaand tot de verandering in de regeering der Steden, die fommigen, ten deezen tyde, zogten, en dienftig hielden, en die van den val der Broederen, de Witt werdt voorgegaan. De Raadpenfionaris, gewoon, de fchjmpr fchriften, die tegen hem geftrooid werden, te veragten, werdt egter, terwyl hy het huis nog hieldt, getroffen door zeker Pasquil, verfpreid, onder den naam van Waarfchoinving aan alk edelmoedige en getrouwe Inwooners van Nederland (b), waarin hem te last gelegd werdt, dat hy ongetrouwelyk gehandeld hadt met zekere penningen, hem, zeide men, jaarlyks, tot geheimedienften en verftandhoudingen, toegelegd. Hierover fchreef hy den Staaten van Holland, aanwyzeude „ dat er, jaarlyks, op den Staat van „ Oorloge, ten laste van Holland, uitgetrokken werdt een'post van vier-entwintigdui, zend guldens, voor de geheime verftandhou, ding; doch dat,niet hyin'tbyzonder, maar^ , of de algemeene Staaten, of der zei ver Ge, magtigden tot de geheime onderhandelin, gen; fomtyds ook, doch zelden, de Staaten , van Holland, en ook, voor een gedeelte, de. , Gekommitteerde Raaden 't befchik overdee, ze fomme gehad hadden; dat, naar zyn bes, te geheugen, 't gene, met zyne kennislè, door , Gekommitteerde Raaden, van de genoemde „ pen- O) Mi.'five van den Kol. Torsaï yan In July 1672. M&> , ANBr ile Ruiter, bl. 71S. (.O Refol. Holl. II July i$72. bl. 275.  LIV. Boek. HISTORIE. 141 „ lien peil der Intrest niet wilde verminderen, „hadt hy, daarna, een gedeelte der gemelde „ fomme opgenomen, en daarvoor fchuldbrie„ven verpand: en ten derde, wanneer hy; 't „Land, geraaden hebbende, liever Lyfrenten „ te verkoopen dan geld op losrente of intrest „op te neemen, om dat het van de lyfrenten „eens, zekerlyk, ontlast werdt; zeiven om„ trent vyfduizend guldens jaarlyks aan lyfren„ten gekogt hadt; waartoe hy,insgelyks,eene „fomme van zeventigduizend guldens hadt „ moeten opneemen. Voorts, hadt hy nog wel „ vyftigduizend guldens aan lyfrenten gekogt, „ om, fchryft hy „ zyne gantfche welvaart te „verbinden aan de welvaart des Vaderlands, „en, ten opzigte zyner tydelyke middelen, „ met Holland, te ftaan of te vallen , hebbende „ hy nooit iet bezeten buiten den Staat der Ver„ eenigde Nederlanden; en, nog in deezen jaa„re, waarin 't Land, by veele anderen, zyn „ geloof reeds kwyt geraakt was, eene goede „ fomme aan het zelve verftrekt. Alle deeze „ handeling was, openlyk, en door makelaars, „ gefchied, op gelyke wyze, als zy, door an„deren, dagelyks, gedreeven werdt: waarom „ hy verftondt, dat men ze hem ook niet kwa„lyk behoorde te neemen («)." Doch de verdediging van den Raadpenfionaris vondt by veelen kleinen ingang. Hy befpeurde, dagelyks, dat de haat tegen hem en de zynen aanwies: waarvan het vatten van zynen Broeder , den Ruwaard, hem een nieuw bewys verfchafte. Ge- CO MisüVe van den Raadp. de W«tt van ao Juh 1671. m*  LIV.Boek. HISTORIE. 143' „ eerften van deezen twee, naar den Haage, „ gereisd zynde, de zaak aan den Priniè hadt „ geopenbaard, door wien, 'er 't Hof kennis „ van gekreegen hadt (g)." ,Van de zyde des Ruwaards, werdt toege- 1 ftaan „dat Tichelaar ,op den agtften van Hooi- ! „ maand, omtrent een vierdedeel uurs, met „ hem gefproken hadt; doch men beweerde, „ dat, in dit gefprek, niet de Ruwaard, maar „ Tichelaar de voorhagen hadt gedaan, die „ hierop uitkwamen: Eerst, hadt hy gewaagd „ van de zwaarigheden des tegenwoordigcn tyds,waarna hy aangebooden hadt, denRu„ waard iet te willen openbaaren, mids 't on„ der hem bleeve. De Ruwaard hadt hierop „ geantwoord, dat hy 't zeggen mogt,zo 'tiet „ goeds ware,in welk geval, hy hem ook wel „ behulpelyk wilde zyn; doch was 't iets kwaads, „ dan mogt hy 't wel zwygen, zo hy 't niet 0„ penbaar gemaakt wilde hebben. Tichelaar, „ nog eene wyle, op belofte van geheimhou„ ding, aangehouden, en geduurig gelykant„ woord bekomen hebbende, was, hierop, met „ deeze of diergelyke woorden, vertrokken, „ dewyl 't myn Heer dan niet gelieft te weeten, 9, zo zal ik het zwygen: ik wensch myn Heer goe„ den dag. De Zoon en Knegt van den Ruwaard, „ aan de geopende deur van de Kamer, naauw„ lyks eene roede van 't bedde, ftaande, had„ den 'c gantfche gefprek gehoord, en het, ter„ ftond, eer zy den Ruwaard of iemant gefpro„ ken hadden, op deeze wyze, over verteld. „ De (g[) Verhaal van 't gepasf. tusfclien W. TiCHELilAR en M«e jCdRN. dr Witt gedr. 1672. XIV. Deel. K 1672; ferdedi;ing des luiaards.  146" VADERLANDSCHE LIV. Rnrr. 'i i i 9 ,, De Ruwaard zelf, bedugt, dat dit gefprek, „ in deezen hagchelyken tyd, ligtelyk, ftof „ geeven mogt, om hem te lasteren, hadt het „ terftond verhaald aan den Sekretaris Arend „ Muts van Ho/y, met verzoek, dat hy 't wilde „ melden aan den Burgemeester van 't Ge„ regt, en dat'er op Tichelaar gelet mogt wor„ den (tf)." De Sekretaris Muis verklaarde ook, uit den Ruwaard verftaan te hebben „ dat ze„ kere vent, by hem gekomen zynde, hem ge„ zeid hadt,dat zyne Hoogheid mogelyktrou„ wen zou met de Dogter van zekere Mogend„ heid, en dat men dit moest zoeken te belet„ ten: waarop hy hem belast hadt, te zwygen, „ alzo hy daarvan niet meer hooren wilde: „ ook, dat de Ruwaard hem niet kende; maar, „ daarna, van zyne huisgenooten verftaan hadt, „ dat hy de Barbier van Piershil was (/)." Git alle deeze omftandigheden byeengevoegd, meenden de vrienden des Ruwaards, klaarlyk, te konnen opgemaakt worden, dat de befchuldiging geenen fchyn altoos hadt van waarheid, „ 't Was, zeiden ze, gantsch niet te vermoe„ den, dat de Ruwaard een ftuk van zo veel 9 gewigts vertrouwd zou hebben aan eenen onbekenden: ook niet, dat hy, in den tyd van „ een vierdedeels uurs,den boozen toelegont, dekt, en hem tot den zeiven overgehaald zou , hebben; dat hy daarna onvoorzigtig genoeg , geweest zou zyn, om van een geheim ge, fprek, metiemant, dien hy vooronderfteld , werdt, tot zynen wil, bevvoogen te hebben, „ ken- ('O Conliderat. en Vertoog van de Kuisvrouwe en Vrnuderi an Conrj. de Witt. gedr. 1672. CO Vit Aant. reu den Pcnlion. Hop yen 2p de Vloote. 3e Ruier verledigr,,em.  148 VADERLANDSCHE LIV.Boek; ï6>2 HL De Raad penfionalis de Witt Jegt zyn ampt aeder. j 4 » 9 5 ?. 9 > J Ü 9 9 I „ 't gevegt voor Soulsbaai, door den wind, be„ let geworden was (ra)-" De Raadpenfionaris de Witt, onderwyl herfteld zynde van zyne wonden, ging, op den eerften van Oogstmaand, den Prins begroeten, en met zyne uitfteekende waardigheden geluk wenfchen. De argwaan en haat, die 't gemeen tegen hem opgevat hadt, trolTen hem, ondertusfehen, 20 diep, dat hy befloot, het Ampt, welk hy nu negentien jaaren bekleed hadt, neder te leggen, en, gelyk hem te vooren vergund was, zitting te neemen in den Hoogen Raad. Ten deezen einde, vertoonde hy den Staaten van Holland, op den vierden van Oogstmaand j, met welk een' yver, hy federt veele p jaaren, de misverftanden, waaruit de tegen„ woordige oorlog gereezen was, hadt gezogt , weg te neemen ; hoe het Gode egter behaagd ,hadt, de waarfchynlykheid van eenen aan, ftaanden oorlog, van tyd tot tyd, te doen ver, meerderen;hoe hy, den tyd daar zynde, om , zig in ftaat van tegenweer te ftellen, geduu, riglyk, ter Vergaderinge van Holland, en ,ter algemeene Staatsvergaderinge, geraaden >hadt, om de grenzen te fterken; hoe, on, aangezien hunne Edele Groot Mogendhe, den zo veele en fpoedige voorzorg gebruikt ,hadden, als, in een ligchaam uit zo veele Le,den famengefteld, mogelyk ware, de voorzienigheid egter beflooten hadt, den Staat te t dompelen in de tegenwoordige zwaarighe(den, zo fchielyk en met zo weinig tegenwind, dat het de nakomelingfchap bezwaar- „lyk C») Zie Brandt <1c Ruiter, bl. 718.  Z.? TjRJOV e.xevdtf' ,   LIV.Boek. HISTORIE. 149 »lyk zou konnen gelooven. En naardemaal, » vervolgde hy, deeze fchielyk opgekomen' » rampen de Gemeente niet flegts vervuld had» den met fchrik en ontfteltenis; maar ook met » argwaan op de Regenten, en in 't byzonder » op hem, fchoon geen Regent maar alleenlyk ween dienaar zynde, naar gelang van 't be»leid der zaaken, welk aan zyne bedieninge » vast was, of liever, by veelen, door onkun» de, gewaand werdt vast te zyn; zo kon hy, »in goeden gemoede, niet anders oordeelen, » dan dat het blyven in deeze zyne bedienin» ge der gemeene zaake nadeelig zou zyn, zul» lende de bcfluiten der Staaten, opgefteld door wzynepenne, voortaan, de vereischte aange» naamheid by 't gemeen en fpoed in 't uitvoe» ren niet konnen hebben. Hy verzogt, hier-* »om, eerbiediglyk, dat het den Staaten gen lieven mogt, hem te ontilaan van zyn ampt, » terwyl hy hun, op 't nederigst, dankte voor » de gunften, hem, by verfcheiden' gelegenhe»den, beweezen, en vooral ook, om dat zy »hem, in de jaaren 1653 en 1658, toege» (taan hadden, in geval hy, t'eenigen tyde, » zyn Ampt nederleide, zitting te mogen neewnren in den Hoogen Raade. Ten flot, ben geerde hy, dat zyn last om in deezen Raa» de te zitten, van 't jaar 1658, mogt worden » opgemaakt,alzo 'themfcheen eenige hardig» heid in te hebben,fchoon't hem, en anderen » voor hem gegund was, dat hy, in zulk een'' «rang, zitten zou, als of hy, in 't jaar 16533. »toen hy Raadpenfionaris werdt, tot Raads59 heer in den Hoogen Raade, aangefteld geK 3 «weestf  1672. De Staaten bedankenhem, en gunnen hem zitting in den rIor> gcr.Raad 150 VADERLANDSCHE LIV.Boek. „ weest was («)." Den Raadpenfionaris, na 't doen van deezen voorflag, vertrokken zynde, raadpleegde men 'er over, in zyn afzyn. De Edelen, Dordrecht, Delft, Rotterdam en Briele verklaarden, wel gewenscht te hebben, dat de Raadpenfionaris, in zynen getrouwen dienst, hadt konnen volharden. De andere Leden drukten zig zo kragtig niet uit. 't Befluit viel, dat men hem, op de eerlykfte wyze, ontflaan zou, hem de begeerde zitting in den Hoogen Raade toeftaande. Op de wyze van zyn ontllag, werdt eerst met den Prinfe gefproken, die twee of drie dagen tyds begeerde, om 'er zig over te bedenken, en daarna merkelyke verandering maakte, in 't ontwerp der Staaten. Men voegde zig geheellyk naar de inzigten des Prinfen (0), ftondt den Raadpenfionaris zyn verzoek toe, ontfloeg en bedankte hem eenvoudiglyk, en vergunde hem zitting in den Hoogen Raad, in welken hy egter nimmer gezeten heeft. Ook vind ik, dat de Staaten van Zeeland zwaarigheid maakten, om hem hiertoe last te verkenen (f). Sommigen hebben aangetekend, dat de Witt, kort voor dat hy zyn ampt nederleide, van wege den Prinfe, zou aangezogt zyn, om zig geheellyk te voegen naar de inzigten van zyne Hoogheid; in welk geval, hy in 't bewind gebleeven zou zyn; doch dat hy zulks van de hand geweezen zou hebben, om dat hy oordeelde, te zeer in den haat van 't volk vervallen te wezen (#). Maar ik heb geene ge- noeg- (0) WtKmi. tto-Pciifion. Vivien en Hop w«4> 5> 6 I672. MSS. (p) Notul. Zeel. 19 Ang- I0>2- CO p-A' SAMSON Hilt. .ie GuiU. Hl. Tom, II. p, 285.  UV.Boek. HISTORIE. 151 noegzaame zekerheid van de waarheid van dit verhaal. Midlerwyl, was de Ruwaard eens gehoord tegen Tichelaar, die, vergeefs getragt hebbende , te Piershil, een Getuigfchrif't te bekomen, dat hy zig aldaar eerlyk gedraagen hadt, ligtelyk bevroeden kon, dat zyn bloot getuigenis, inRegte, voor geen genoegzaam bewys, zou konnen doorgaan. Hierom hadt hy, zo geloofd werdt, aangebooden, tegen den Ruwaard, gepynigd te worden (V). Doch deeze aanbieding, gelykende naar de aloude wyze van regtspleeginge, door tweegevegten, heet yzer of koud water (7), werdt, by 't Hof, van de hand geweezen. Nogtans, werdt in beraad gelegd, of men den Ruwaard niet fcherper behoorde te onderzoeken. Men deedt, hiertegen, van zynen kant, een ernftig Vertoog, zeer dringende op de bekende eerloosheid van den befchuldiger, en dat 'er, gelyk naar Regte behoorde, geen blyk was van eenig Corpus delifti, dat is, in dit geval, dat men nog geen bewys hadt van eenige famenzweering tegen het leeven van den Prinfe,veel min, dat 'er de Ruwaard aan fchuldig ware (f). Doch 't bleek langs hoe duidelyker, dat het Hof bedekte redenen hadt, of meende te hebben, om ftreng met den Ruwaard te handelen. In zekere aantekeningen van deezen tyd, leest men dat de Ruwaard, nog maar eens tegen Tichelaar gehoord zynde, hem reeds van twee valschheden overtuigd, en federt, dikwils, te ver- •(O Vertoog Her Huisv.*« Vrundeu van C »E Witt. iZ. is. (ï) Zie III. Deel, uo. Vertoog en Amnliat. li. 16, i, K4 1672. IV. Men fpreekt van den Ruwaard op de pleye te brengen. Zyne vrienden doen hiertegen een Vertoog. Men verspreidt,dat de Ruwaard rooriceft uiï  ï52 VADERLANDSCHE LI V. Boek. te bree. ken. De Gevangenpoortwordt bezet met ïiunrerwsgt. i ] 1 < » ] 1 l vergeefs, aangehouden hadt, om wederom tegen hem gehoord te mogen worden (V): en uit het zogenaamd Waaragtig Verhaal, ter verdediging van Tichelaar, opgefteld, zo men wil (y), door dm Conreclor Hagius, blykt niet, dat zy,meer dan eens, in elkanders tegenwoordigheid, ondervraagd zyn (V). Nogtans, hieldt men den Ruwaard in hegtenis. 't Schynt zelfs, dat fommigen hem op de Voorpoorte van den Hove niet genoeg verzekerd hielden, en hierom te wege zogten te brengen,dat hy zorgvuldiger bewaard werdt. Immers, des nagts tusfchen den zeventienden en agttienden van Oogstmaand, ontftondt 'er een gerugt in den Haage, dat de Ruwaard wilde uitbrceken; en dit gerugt gaf aanleiding, om de Gevangenpoortte bezetten met burgerwagt. Maar 't gerugt zelf was eerst verwekt door den Klapperman, op uitdrukkelyken last van zekeren Heer: indien men anders ftaat maaken mag, op gefchreeven* Aantekeningen van deezen tyd, daar 't verhaald wordt, uit den mond van iemant, die 'c zeide van den Klapperman zeiven te hebben, t Bezetten nu van de Gevangenpoort was eene Ier voornaamfte oorzaaken van het ongeluk, ,velk den Ruwaard en zynen Broeder, kort rierna, overkwam. Tot het pynigen van den Ruwaard, werdt, vervolgens, beflooten: en >m dat 'er verfchillend van gefchreeven en ge)ordeeld is, zal 't niet ondienstig zyn, uit zekere byzondere aantekeningen , te boek te ftelen, hoe'tzig, met deeze pyniging, hebbe toe^ ;edraagen. Op O) Gedenk w. StliHk. weg. den moord der Witten, bl. 47. (v) Gedenk. Srulck. bl. 20. (iv) Waaragt. Vcili. bl. 17, 1.8,  LïV.Boek. HISTORIE. 153 Op den agttienden van Oogstmaand, des avonds, werdt den Ruwaard aangezeid, dat de Cipier last hadt, hem, dien avond, geen eeten te peeven. Hy vraagde naar reden, die de Cipier, zelf deeze boodfchap gebragt hebbende, niet goedvondt te geeven. Hoe na, hervatte toen de Ruwaard, willen zy my morgen pynigen ? Nogtans, gaf hy geen blyk altoos van ontlleltenis Qx). Men bragt hem, den volgenden dag, in de pynkamer, daar hy niemant der Raadsluiden vondt. De Scherpregter, Jan Christiaans zoon, hem, vooraf, vergiffenis verzogt hebbende , wegens 't gene hy hem aandoen zou, begeerde , dat hy zig, gewilliglyk, in zyne handen flelde, zyn' nagttabbaard, wambuis,hemdrok , broek en koufen uittrekkende, zo dat hy alleenlyk een onderbroekje aanhieldt. Toen, werden hem de fcheenfchroeven aangedaan: waarop hy zeide, gy doet my al pyn aan, eer de Heeren hier zyn. De fcherpregter antwoordde , dat hem dit belast was. De Ruwaard, op 't iterker aanzetten der fcheenfchroeven, ongeduldig wordende, riep, gy fchelm! is my dat pyn aandoen , ik zou u wel een klink om de oor en geeven: waarop de beul hernam, klaagt gy reeds? V zal V nog wel bet op aankomen: ik zou u hierom raaden, maar te bekennen; want gy zult de pyn niet konnen weder ftaan. De Ruwaard zeide, hoe kan men bekennen, 't gene men niet gedaan heeft ? Toen werdt, hem, aan ieder teen, vyftigpond gewigt,met een dun touw vol knoopen, vast gemaakt, en hy, by de armen, agterover, om hoog gehaald, tot dat de katrollen aan elkan- de- Ct) Aant. ui: ce;i Verh. van ('en Oenrw. Kervel. MS, & 5 1672, De Ruwaardwordt gs pynigd.  i<4 VADERLANDS CHE LTV.ÏW; 1672. Hy bekentniets. 1 1 deren ftieten: waarna men hem heen en weder Üingerde. De Raadsluiden, hierop binnen komende, vergden hembelydenisaf. Doch hy verklaarde zigonfchuldig,zeggende rekt enfcheurt my 'aan Jlukken; gy zult 'er 'nooit uit kaaien, dat 'er niet in is. Men bleef, nogtans, by aanhoudinge, dringen op bekentenis. Toen fprak hy heftiger, daagendezyne Regters voor GodsVierfchaar, en zeggende, dat zy zeiven wel wisten? dat hy onfchuldig ware. Hierna, werdt hy, op de pynbank, uitgerekt, zyn lighaam, op drie plaatfen, met dunne touwen vol knoopen, gebonden, en zyn hoofd, tusfchen vier pennen,gelegd zynde. Doch hy bleef, tot hetuiterftetoe, zyne onfchuld betuigen (y). Men wil, dat hy, toen of wat eerder, onder't pynigen, zynen Regters de bekende verzen van Horatius (i) hebben voorgehouden. De pyniging duurde, in \ geheel, vierdehalf uur. De fcherpregter, in 't eerst gezeid hebbende dat hy den Ruwaard zwaarlyk gepeinigd hadt, verfpreidde, daarna, op last van zekeren Heer,dat de pyniging niets te O") Aant. uit Hen mond v:m Dr. Joh*m van flakveLD, . CÖ Gedenk». Stukk. bl. go, ji. vlen lokt len gevezenlaadlenfionais op de Poor'oortc.  i6o VADERLANDS CHE LI V. Boek, 1672. "Ficheh.ir hitsi liet volk op, om de Witten van kant te helpen. 'c Graauw flreeft naar de Voorpootte. dat hy hem zag, verklaarende, hem geenszins ontbooden, noch hem iets noodzaakelyks te zeggen te hebben, üok wil men, dat de Broeders, van toen af,begonden te vermoeden,dat 'er iets kwaad* tegen hen gebrouwen werdt. Joan de Witt was maar pas op de Poorte gekomen , of Tichelaar tradt naar buiten. In 't gaan over 't buiten- en binnenhof, werdt hy, door fommigen, ftaande gehouden, by welke gelegenheid, hy verfcheiden' vinnige befchuldigingen uitfmeet tegen de Witten." Doch gekomen voor de Kasteleinye, werdt hy ontvangen van zekeren bekenden Ligtmis , Jonker van der Moezel in de wandeling genoemd, die hem, voorts, aan't praaten hielp. Daarna begaf hy zig voor de opgefchooven' raamen der Kasteleinye, met luider ftemmen, ten aanhooren van eene menigte, die, van tyd tot tyd, aanwies,zeggende „ dat de Ruwaardsilegtsom „ de leus gepynigd was; dat men hem 't hoofd „voor de voeten hadt belmoren te leggen; „ doch dat men hem alleenlyk van zyneampten „beroofd en gebannen hadt, omdat de Reg„ ters zo wel fchuldig waren, als hy." Daarna, 't hoofd ten vensteren uitfteekende, riep hy't graauw toe „ dat die hond, meenende den Ru„ waard, haast, met zynen Broeder, afkomen „zou; doch dat het nu de tyd nog was, om „het te beletten; dat men zig eerst aan deeze „twee fchelmen wreeken, en daarna de ande„ ren, meer dan dertig in getal, ftraffen moest." t Volk, door deeze en diergelyke redenen, gaande gemaakt zynde, raakte aan 't roepen, de Burgers wapen! wapen! 't graauw moord! moord! verraad! verraad, ftreevende, te gelyk, naar  tlV.BoEK, HISTORIE. t6i naar de Gevangenpoorte, en ftrydende, onder ling, wie de eerfte zyn zou 5 om de Witten het leeven te beneemen Q ƒ). De Staaten van Holland, ten. deezen tyde, vergaderd, om eenen nieuwen Raadpenfionaris te kiezen, kreegen, uit de Heeren Filips Jakob van Boetfelaar, Heere van Asperen, Adriaan Bogaard en Gillis Valkenier, zitting hebbende in de Gekommitteerde Raaden, terftond, kennis van deeze famenrotting. Asperen voerde het woord, verhaalende, onder anderen „ dat „het graauw, zo gezeid werdt, eenigenuitge„ zonden hadt, om de boeren uit de naaste „ dorpen naar den Haage te doen komen welk gerugt egter, naderhand, valsch bevonden werdt, zonder dat ooit, met zekerheid, gebleeken is, van wien, of met wat oögmerk^ het verzierd zy. De Staaten vonden, hierop * eenpaariglyk, geraaden „ de Gekommitteerde „ Raaden te verzoeken en te gelasten, de drie „ Kompagnien Ruiters," die toen alleen in den Haage lagen,, zynde een deel der bezettingen onlangs, verlegd naar 't Noorderkwartier „ in „ de wapenen te doen komen, om, door mid„ dei derzelven, de famenrotting te doenfchei„den, metgemoede, ware 't mogefyk, ofan„ders, met fchieten op de wederfpannigen." Voorts, zouden de Gekommitteerde Raaden ook bezorgen, dat de Wethouderfchap van den Haagede vertrouwdfte fchuttery, die hier zes vendels fterk was „ in de wapenen deedt ko„ men : ook zouden ze, tot ftuitinge der boe„ren, welken men hieldt in aantogt te zyn, „de Cf) Gedcnkw. Stukken, bl, 16, 17. XIV. Deel. L 167*.' De Staaten van Holland krypèn 'er kennis van en Hellen 'er orde op.  t€i VADERLANDS CHË LrV.TW; Een der Klerken van joan de Witt in gevaar. I „ de valbruggen doen ophaalen , en de fchui■ „ ten doen leggen aan deeze zyde der Graftv Eindelyk, befloot men „ zyne Hoogheid, ter„ ftond, kennis te geeven van 't gene 'er om„ging, hem verzoekende, ten fpoedigfte, in „den Haage te willen komen, te gelyk eeni„ ge Kompagnien te paarde en te voet mede„ brengende (g)." Terftondt na 't neemen van dit befluit, kreeg de Ritmeester, Graaf va» Tüly, fchriftelyk bevel, uit den naam der Gekommitteerde Raaden, door den Sekretaris, Simon van Beaumont, getekend, om zyne en de twee andere Kompagnien Ruiters,ten fpoedigfte, te doen opzitten; en om de Kompagnie, die thans de wagt hadt,te ftellen voor de Corps de gaarde of Hoofdwagt der Ruitery, en de twee andere Kompagnien op de Plaats. Voorts, was hem gelast, aldaar, de nadere bevelen der Gekommitteerde Raaden af te wagten (Ji). Ten zelfden tyde, werdt de trom geroerd, om de fchuttery in de wapenen te doen komen. De Staaten ook, gereed ftaande om te fcheiden, hadden, op den voorflag van Amfterdam, beflooten, allen in den Haage te blyven f0. Weinige oogenblikken, nadat Joan de Witt op de Voorpoorte gekomen was, zondt hy zyne twee Klerken naar beneden, Bacherus, om een Affchrift van de Sententie te haaien, en DuWenaller, om te zien, of'er ook veel volks i/oor de Poorte ftondt. Bacherus, met een omleid gelaat en wankelenden gang, ter Poorte uiteg-) Refol. Holl. 20 Aug. ifyi. bl. 137. Aant. van dun Penf. lop van dien zelfden dag MS. Costercis Hifi. Verhaal, Bylag. bl, 42Ö. (O Gedenkw. Stukken, li, 18, 45.  LIV.Boek, HISTORIE. 103 uitgetreden j was maar weinige huizen voort geraakt, toen hem 't volk agter na zette. Men hadt hun diets gemaakt, dat een Klerk van den Verraader de Witt, die al deszelfs geheimen wist, uit de gevangenis gekomen was. Verfcheiden' wilden den fchelm te lyve. Doch Bacherus verhaastte zynen tred niet* waardoor 't graauw hem voorby liep, zonder hem te ontdekken. Maar eer hy met de Sententie te rug kwam, was de menigte voor de Poort reeds zo fterk aangegroeid, dat hy'er niet doorkon. Of veel ligt, heeft de vrees hem het wederkeeren belet. De gewezen Raadpenfionaris, omtrent een uur naar hem getoefd hebbende, en verneemende, dat het volk fterk aangroeide voor de Poorte, befloot , ten half elf uuren, zonder zynen broeder, af te gaan. Doch de burgers beletten 't hem. Een onder anderen, van Os genaamd, dreef hem toe, hier ntag niemand uit. Hy vraagde waarom niet, mannen? immers weet gy wel, wie ik ben. Anderen riepen, wy hebben 'er geen last toe. Wat last, hernam hy, moest gy hebben? Van onzen Officier, was het antwoord. Hierop, ontftondt een geroep van fchietl fchiet.'Ds Klerk Ouwenaller trok toen Heer Joan te rug, en de deur werdt wederom toegedaan. De Witt, weder by den Ruwaard gekomen zynde, zeide, een en andermaal, ik wenschte dat ik hier van daan was. Hoe kom ik hier nog van daan ? Kort hierna, kwam Gerard Ameling, Boekverkooper op de Zaal van 't Hof, en Vendrig van 't Orange Manche & bleu vendel, nevens den genoemden van Os, boven, by de Broeders. De Vendrig nam aan, met zynen Kapitein, te overleggen, hoe men Heer Joan best uit het geL 2 vaar Joaa de Witt zoekt alleen van de Poort te gaan. 't Wordt hem belet.  i«4 VADERLANDSCHE LTV.TW** 1672. DeSchut. tery komr in't geweer, en plaatst zig omtrent de Voorpoorte.Bitterheid van fommigen, 1 1 1 en by- ; zonderlyk van denZ il- i verduid ( Verhoef, y c l vaar zou konnen verlosfen. Doch hy keerde niet te rug, door de fchuttery verhinderd zynde, Heer Joan onderzogt ook, of er geen gelegenheid ware, om ergens agteruit te geraaken, Maar de Cipier verzekerde hem, dat zulks onmogeJyk was Ck). Midlerwyl, waren de zes vendels fchutters in de wapenen gekomen, deels uit eigen' beweeging, en deels uit last der Burgemeesteren van den Haage. Sommigen, en onder deezen, Henrik Verhoef, Zilverfmid op de Vogelmarkt, hadden eikanderen fterk opgehitst, om zig te wreeken aan de Witten. Zelfs hadt Joan van Bankhem, Schepen, en naderhand Baljuw van 's Graavenhaage, eenige Kapiteins, by eede, doen belooven, om de Witten niet in't leeven te laaten (/). Het Orange blanche &bleu Vendel, welk, deezen dag, dewagthadt, plaatste zig regt voor de Gevangenpoorte. Het witte en het □ranje-Vendel voegden zig op de Plaats: het groene en het kolombynen- of appeJbloeifelv^endel op den Vyverberg. Het blaauwe, gejooden door Kapitein Zaeharias de Zwart, die, laderhand, nevens twee andere Burger-Kapieinen, tot Vroedfchap van den Haage, werdt .angefteld, vervatte de vinnigfte vyanden der wee Broederen, en onder deezen, den Zilvermid, Verhoef, die, naderhand, verhaald heeft, lat hy zig van een Staaten-roer voorzien hadt, vaarop hy twee kogels hadt laaten loopen, en athy, des morgens, God hadt gebeden, dat iy, tot het van kant helpen der Broederen, mogt S^1*"?' Smkk- lu t!m 32,33, Omaand. Verh. VA> (/,-Omftandii; Verhaal. MS.  LïV.Boek. HISTORIE; 165 mogt medewerken , of zelf omkomen. Dit Vendel trok eerst naar den Singel, wordende ontmoet van eene Kompagnie Ruiters , die Verhoef toetste, door het roepen van de Prins hoven! de Witten onder ! wie anders meent, dien fla de donder : waarop zy antwoordde , dat zy "t ook zo meende. Maar het blaauwe Vendel, klaagende, dat hette bekrompen ilondt op den Singel, trok, eerlang, naar het Huis van den Ryngraaf, en dus digter aan de Gevangenpoorte. De drie Kompagnien Ruiters hadden 1 ook post gevat. De Graaf van Tilly ltondt, 1 met zyne Kompagnie , op de Plaats , buiten ( de Gevangenpoort, voor de herberg de Zwaan : de andere Kompagnie op den Kneuterdyk, en de derde op het Buitenhof. Doch de Burgers van 't Orange blanche & bleu Vendel, daar zig eerlang , het blaauwe Vendel onder Hak, plaatsten zig zo digt voor en nevens de Kompagnie Ruiters onder Tilly, dat de paarden zig naauwlyks beweegen konden, zonder de burgers uit het gelid te dringen; waardoor, van we'derzyde, nu en dan, eenig gemor ontftondt (m). Terwyl de burgery hier ftal hieldt, werdt Verhoef, eerst door den Burgemeester en Kolonel, Joan Maas , en daarna , door de Wethouderschap van den Haage, op 't Stadhuis, op eene vriendelyke wyze, verzogt van zyn opzet af te ftaan ; doch hy beantwoordde hunne beleefdheid, bruskelijk, enkeerde, fcheldende, naar 4e Poorte te rug ( n ). Omtrent den middag, ontftondt 'er een ge- V rugt g O) Gedenkw. Stukk. 11. e,, 6, 18, 10, 26, 33, 34, 35. Gedenkw. Siukk. tl. (>, 7, 8, 9. L 3 1672. )e Ruiery vat 'Ok post. alsch :rugt,  i66 VADERLANDSCHE LIV.Boek. 167*. dat de Witten ontfnapt waren. Joan de Witt, andermaal , willende afgaan, wordt door de burgers en door den Fiskaal Ruijch, verpligt re biyveu. t 1 rugt onder de Burgerye, dat de Witten ontfnapt waren. Tien of twaalf Burgers uit het Orange blanche[& bleu Vendel kwamen, toen, boven» bydc Broeders; doch gingen, terftond,'wederom af, om *t graauw te ftillen, en het te verzekeren , dat de Heeren nog op de Poort waren. Men moest, daarna, nog twintig of dertig van het flegtlte graauw aan de kamer der Broederen laaten komen, op dat zy 'er door hunne eigen' oogen van zouden overtuigd worden. Ook waren 'er Burgers, die de naaste huizen doorzogten , om te zien , of 'er ook kans ware, om door dezelven te ontvlugten. Een Metfelaar, Klaptas genaamd, plaatste zig, met zyn roer % op het dak der Poorte, van zins om los te branden op de Witten , als zy ergens mogten uitkomen (0). Ten een uure omtrent, zetteden de Broeders zig aan de tafel. Onder de maaltyd, kwam de Dienstmaagd van den Cipier den Ruwaard zegden , dat de Burgers zeer oploopend werden. Wat willen zy hebben?, vraagde de Ruwaard. Zy willen u doodjlaan, hernam de Dienstmaagd. Is 't om my te doen, zeide toen de Ruwaard, laaz ze komen; hier ben ik. Ook kwamen, tegen 't einde van de maaltyd, omtrent ten twee uuren, ie Fiskaal Ruisch, gevolgd van eenige Officiers iev Burgerye en vyf of zes Burgers, in 't verbek. De Fiskaal, den Klerk Q uwenaller en den 3ienaar Jan vanderWisfel hebbende doen verrekken , gaf te kennen, dat de Burgers daar kwanen, tot bewaaring van den Ruwaard. Heer foan, toen meenende af te gaan, werdt egter ook CO Geilenkwa Stiikk. bl, 1S, 2$, 33,  LIV. Boek. HISTORIE. 167 ook opgehouden, door de Burgers, zeggende, hola, mijn Heer, gy moet hier mede blyven. Ook verzogt de Fiskaal hem, nog wat te willen toeven , om 's volks wille. Hy zag zig dan genoodzaakt te blyven. De Broeders, de Officiers nodigende tot eeten, 'twelk eenigen deeden, onderhielden ze, verder, met een minzaam gefprek, in welk zy, zo fommigen fchry ven (V), genoegzaam overtuigd werden van des Ruwaards onfchuld. Na de maaltyd, fchikte de Ruwaard zig ter rust op een Ledekantje, en Heer Joan lloeg den Bybel op, en verkwikte zig, met leezen in 't Boek der Regteren. 't Oproer voor de deur vermeerderde, mid- ( lerwyl, hand over hand. De Burgers, misnoegd, * dat zy, door de Ruitery, in hun oogmerk be- * let werden, zogten ze te doen aftrekken. Men rr drong, van tyd tot tyd, in op eikanderen. De d Burgers vielen aan \ dreigen , en men ftondt i nu in vreeze voor een bloedbad, toen 'er fchie. lyk een gerugt ontftondt, dat een hoop boeren in aantogt was naar den Haage Cq) Toen begeerden de Burgers , dat de Ruitery aftrokke, om de toegangen te bezetten ; doch deeze beriep zig op haaren last, die haar verbondt, hier, tot nader bevel, te toeven. Twee Gekommit- T teerde Raaden , de Heeren van Asperen en A- G driaan van Boschveld, hielden, ten deezen tyde, ^ de middag .-maaltyd ten huize van den Kommis di de Wilde, op de Prinfen-graft. Derwaards be- la given zig eerst twee Serjanten, Duurkant en ^ van Spanje , begeerende bevel aan de Riüterye * om fp) Holl. Merc. van 1672. U-138. ij ) Gedenkw. Stukk. m. 33, 34. L4 ïenigc an den »ntogt er boe» m naar :n Ha*e. wee ekomïtteeri Baam besten de uitery te :kkenK  VADERLANDSCHE LIV.Boek. 1672. om de toegan. gen tebeler.r.en. om af te trekken. Doch zy kreegen geen gehoor. Wat laater, deeden twee Kapiteinen, van Leeuwen en vanReenen, het zelfde verzoek. Men vraagde hun, of zy wilden aanneemen, de Heeren, die op de Poort waren, te befchermen tegen allen overlast. Zy beloofden 't; doch hitHen, te rug gekeerd, hunne vendels nog fterker op. 't Gerugt van de aankomst der boeren vast vermeerderende , hielden zelfs Joan Maas en Jakob van der Hoeve, de eerfte Burgemeester, de andere Peniionaris van 's Graavenhaage, aan, byAsperen en Boschveld, op het verzen den der Ruiterye naar de toegangen. En hierop kwam mondeling 'bevel aan Tilly, om den naderenden boeren tegen te trekken. Doch hy weigerde zyne post te verlaaten , ten ware het hem fchriftelyk belast werdt (Y). Wat laater, kreeghyfchriftelykenlast, opgefteld,door den Kommis de Wilde , en getekend door de Heeren van Asperen en Boschveld „ om zyne „ Kompagnie en die van den Ritmeester Steen„ huizen , Heere van Malden , in vier partyen „ te verdeelen, dezelven ftellende aan de Wa„ genbrugge, zynde den ryweg naar Delft; by „de Westbrugge, ftrekkende .naar Loosduï„nen; op of omtrent de Scheveningfchebrug, „en omtrent het Tapythtn's, ftrekkende naar „ beide de Boschbruggen. "• Wyders , moest by, „ van tyd tot tyd, een'Ruiter of twee op „ kondfchap uitzenden, en , eenigen onraad >? verneemende, terftond, kennis geeven aan de $ Hoofdwagt en aan de Burgerye Tilly s Wilde 0mnandig verl1, Ms- uit dtn >"°»a' vanden Commis V$ CO Zie Costerus Hift. yeti). Byleag, II. 447,  UV. Boek, HISTORIE. 169 . ly, deezen last ontvangen hebbende, zeide ik zal gehoorzaamen; doch nu zyn de Witten doode luiden. Hy vertrok dan,met twee Kompagnien: de derde bleef ftaan op het Buiten-Hof, de gewoonlyke wagt houdende. De Ruitery vertrokken zynde, kreegen de Burgers meer ruimte. Het blaauwe Vendel, opgehitst door den Schepen van Bankhem, om de Witten van de Poort te haaien, trok, omtrent ten vier uuren, voort, tot onder de Gevangenpoorte, en mengde zig met het Orange blanche & bleu Vendel, welk daar nog post hieltlt. Kort hierna werdt 'er geroepen „ dat men de Hee- 1 „ ren van de Poort haaien, en op 't Stadhuis „in beter bewaaringe brengen moest, tot op pde komst van zyne Hoogheid." 't Schynt, dat men nu van geen doodflaan fprak, om de goedwilligen, te eerder, de hand te doen leenen aan de toeleg, of ten minste te maaken, dat zy dien niet hinderden. Weinig laater, • werdt 'er, door den Zilverfmid Verhoef, den j Wapenfnyder d'AjJigny, den Pokmeester Adriaan , van Vaalen, den Beeldfnyder Kaspar de Mars, t den Wynkooper van Dorften, en eenige andere Burgers, gefchooten op de deur der Voorpoorte, die haast zo vol gaateh werdt, dat zy een rooster geleek. Nogtans, ging zy niet open. Verhoef liep toen, op dén raad van zekeren Koetfier, naar't Voorhout, by't Leidfche Wagenveer, onthaalende daar den Smid van zyne Hoogheid, zyns ondanks, eenige mokers, hamers en breekyzers. Hierop, werdt de deur, geweldiglyk, gebeukt, ondereen ysfelyk dreigen, dat men al vermoorden zou, wat men 'er binnen vondt, zo zy niet'geopend werdt. De L 5 <* 1673. De Bur- rers zee? enelkaniereutan, oia Ie Wit-" :en van 3 e Poort e haaien. VTen chiet en leukt op Ie Puor-  . ï?o VADERLANDSCHE LIV.Rnp^ 1672. «iie, eindelyk , geopend wordt. De Ruwaardwordt van't Ledekantgehaald. Cipier, hierdoor vervaard gemaakt zo 'ticheen opent, eindelyk, de deur. Straks Huiven Verhoef en eenige anderen de trappen op, naar t vertrek, daar de Broeders hun deerlyk lot waren verwagtende (i). De Ruwaard lag nog op 't Ledekant, hebbende een flaapmutsje op 't hoofd, en een lang dasje om den hals. Zyn paruik en hoed hingen aan het hoofdeinde. Heer Joan ftondt gekleed, met' een fiuweelen mantel om, aan eene tafel, aan de andere zyde van t vertrek, kezende in den Bybel, en hebbende eenen Deurwaarder of Bode by zig. Zo ras waren de Burgers niet binnen, of Verhoef vliegt naar 't Ledekant, fchuift de gordynen, met beide de handen, open, en dryft den Ruwaard toe, Verraader, gy moet ft erven, bid God en bereid u. Waarop de Ruwaard, zeer onrfteld zynde, zeide, Vrienden, wat heb ik misdaan?. en Verhoef wederom, gy zyt een Prinfenmoorder, een verraader, een fchelm! haast u. De Ruwaard, toen opryzende, bleef eene poos zitten, met gevouwen' hadden, als icmant die bidt; terwyl één der Burgeren, met de kolf van den fnaphaan, naar hem floeg, zo geweldig, dat de ftylen van 't Ledekant tot eikanderen vielen, zonder dat egter de Ruwaard gekwetst werdt, Deez', toen de beenen van 't Ledekant fteer kende, vondt dat één der opgekomen' Burgeren deszelfs water, in zyne kamermuilen, gemaakt hadt:waarop hy, het hoofd fchuddende, zeide, ziet, wat hebben ze gedaan. Maar Verhoef antwoordde, trek aan maar, 't is vooru ftegts ipi een korten tyd te doen. Toen hing hemiemant den CO Gcdeskw* Stn.lt. bh 7, io, i83 i9i 2», 35, 36, 37,  " & Js. Tnroir vdLr t? £/ \ ' 'ff . '   UV. Boek. HISTORIE. 171 den nagtrok om: doch men gaf hem geenen tyd, om zyne koufen aan te doen. Met ééne onderkous aan 't linker been, werdt hem, tastende naar de zwarte bovenkous, met eene fcherpe pen, naar de keel gelteken. De gewezen Raadpenfionaris werdt, in 't eerst, niet aangeraakt. Hy vraagde dan, of men hem ook meende om hak te helpen? waarop iemant zeide, ja, fchelm,verraader, dief, gy zult den eigen gang 'van uw Broeder gaan. Heer Joan, toen iet tot zyne verdediging willende zéggen, kreeg zulk een' geweldigen fiag, met de kolf van een' fnaphaan, aan 't hoofd, dat 'er 't bloed uit gudsde: waarop hy, zonder te ontftellen, zyn' hoed en kalotje afligtte, en zyn' neusdoek op de wonde lei, zeggende, voorts,de handen over eikanderen leggende, met een onverbleckt gelaat, mannen, is 't om myn leeven te doen ;fchietmy dan terftond maar onder de voet. Verhoef belette dit egter, dryvende, dat zulke fchelmen in't openbaar fterven moesten. Den Officieren en Burgeren, die de Broeders te vooren bewaakt hadden, en nu iet tot hunne verfchooning zeggen wilden, werdt toegegraauwd, gy zyt fchelmen9 gy hebt u al mede laaten omkoopen. 't Leedt niet 'lang, of men ileurde eerst den Ruwaard, dien eene bedplank naar't hoofd gefineeten werdt, onder een woest gejuil en getier, de trappen af. Toen werdt hy by de keel gevat, en gelleept, tot omtrent vier treden buiten de Gevangenpoort, rcgts af, naar den vyver toe. Midlerwyl, was Joan, die, onder'tdringen,zyn' hoed reeds kwyt geraakt was, zynen Broeder gevolgd, wordende by de hand geleid, door Verhoef, wien hy vraagde vroom burger, hoe gaat dit zo P hem De gewezenRaadpenfionariswordt,met de kolf van cen'fhaphaa'.i, gekwetst. De Broeders worden naar buiten gefleurd,  17* VADERLANDSCHE LIV. Boek en deerlyl.- omgebragt. 1 4 1 \ 1 J 2 hem, ondertusfehen, aanziende, met een gelaat, zo vinnig, dat het hem verbaasde. Nogtans ondernam hy, de Witt te betigten van Landverraaderye. Doch terwyl deeze zig, kort en boncuglyk, verdedigde, begonden eenigen te roepen, dat Verhoef zig reeds met den Raadpenfionaris verftondt, en deszeifs goudbeurs en uurwerk al weg hadt; waarop Verhoef, toornig wordende, Heer Joan van zig afitiet, met deeze woorden, neemt den fchelm dan, en kruidt met kern voor den duivel. Adriaan van Vaalen, Verhoef en anderen hadden voor, de Broeders te fleepen naar de gewoonlyke Strafplaats, het groene zoodje, en ze daar te doorfchieten : doch hiertoe hadt de woede geen geduld. De Ruwaard, reeds onder do voet geraakt, werdt, meest door het liaan mee de kolven der fnaphaanen, waartoe de Wynkooper yan Ryp en zekere Vleeschhouwer Louw, en, in de wandeling, Kapitein van de Hal genaamd, de hand leenden, ter dood gebragt. Een bootsgezel,van een'luifel gefprongen,gaf hem, met zyn' houwer een' houw in 't hoofd ;n een' ander in de hand. Ook heeft Kortelis iAjfigny, Vendrig van \ blaauwe Vendel, ïem, met zyn' degen, verfcheiden' fteeken gegeven. De gewezen Raadpenfionaris, maar pas )uiten de Voorpoorte gekomen, werdt, door len Notaris van Soenen, met de piek in 't aanligt gekwest. Daaropvoortgeftooten, tot omrent half weg tusfchen de Poort en 't groene loodje, fchoot hem Jan van Vaalen, Broeder ran Adriaan en Luitenant te water, met een )istool,in den nek,dat hy op de knieën nedereeg. Toen, Hoofd en handen hemelwaards heffen-  LIV.Boek. HISTORIE. 173' fende, werdt hem toegegraauwd, gy bidden!gy om God denken! gy gelooft niet, dat'er een God is, en hebt hem al lang verzaakt, met uwe fchelmery en en verraader yen (jS). Ten zelfden tyde, gaf Pieter Verhagen, Waard in den Dolfyn en Schutter onder 't witte Vendel, hem, met de kolf van den fnaphaan, zulk een'geweldigen flag op 't hoofd, dat hy ter aarde ftortte, wordende , voorts, door den Vleeschhouwer, Chriftoffelde Haan, en verfcheiden' anderen, afgemaakt. Het Lyk van den Ruwaard, toen, by dat van zynen Broeder, gefleept zynde, floegen de burgers eene halve kring om de twee Lyken, en fchooten 'er een algemeen Salvo op, welk de lighaamen aan fleteren geflaagen zou hebben, zo niet de meefte kogels, door 't nederwaards houden der fnaphaanen, uit de loopen gerold waren, eer men vuur geeven kon (y). Voorts, werden de lyken, door 'tflegtile graauw en ee- 1 nige Burgers, gefleept naar 't groene zoodje, daarzy, door een Matroos, bydebeenen, aan de wip werden opgehangen, waartoe de Burgers de lonten leenden. Een knegt van de postwagens , met den fluweelen mantel van Heere Joan wegloopende, werdt ontmoet, door den gewezen Luitenant-Admiraal, Kornelis Tromp, dien hy toeriep , hier heb ik de fulpen lap van den Verraader langen Jan: waarop Tromp antwoordde, dat is goed, mannen, zig voorts ftell ende regt voor de itrafplaats (\v), 't Lyk van den Ruwaard hing, eene fport hooger, dan dat van zynen Broeder, welk, merkelyk langer zynde , met (u) Omftamli?. Verh. MS. O') Geilcnkw Stukk. bl. li, ia, IJ, 14., si, 22. ?6,9Q,3R, «O. (wj Gedenkw. Stukk. bl. 22, 23, 29. Omltandig. Verh. MS. 1673, De Ly;en worien by ie beetien aan Je wip; srehanjen,  i?4 VADERLANDSCHE LiV.Boek. 1572. van alle ledemaaten beroofd , en fcliandelykmishandeld. Getier van oen' Riatroos. met hoofd en fchouders, het fchavot raakte; De lighaamen waren toen genoegzaam naakt uitgefchud, en reeds, met houwen en fnyden, geweldiglyk, mishandeld, waarin, terwyl zy hingen, werdt voortgegaan. Eerst fneedt men Joan de twee voorste vingers van de regterhand, met welke hy, riep men, het eeuwigEdiclbezwooren hadt. Men hadt de leden, die de fchaamte verborgen houdt, in den Ruwaard, met eene doode kat, hier, by toeval, gevonden, en in Joan, met eene oude lap of ftuk vaneen' rozynkorf, toegedekt; doch deeze dekfels werden, welhaast, weg gefmeeten. Een uit den woesten hoop zette de tanden in des Ruwaards manlykheid, poogende dezelve af te byten; dochhyfneedtze, daarna, af. Een ander hokte een oog in, welk hy hem uit het hoofd geboord hadt, luidkeels vraagende, of hy het wel wederom zou kunnen los/en ? een derde fneedt den Ruwaard, omtrent de heupen, een ftuk vleesch uit het lighaam, welk hy voorgaf, met zynen vriend Tichelaar, dien avond, gebraaden, te zullen opeeten. Geduurende dit ysfelyk fchouwfpel, vraagde iemant, Tromp ziende onder de toekykers, wat zegt 'er myn Heer Tromp van? waarop Tromp, naar 't verhaal van eenigen, antwoordde, dat moet 'er nu zo mede door; doch anderen melden, dathy, den hoed inde oogen trekkende, ftilzweeg. Ondertusfehen, geesfelden fommigen de Lyken, met de handen, onder 't melden der fchelmftukken, welken men den Broederen te last gelegd hadt. Een matroos 'chreeuwde, dit zyn de fchelmen, die geene Floot '■egen Kromwel in zee wilden brengen; maar den mden Admiraal Tromp zo deer lyk vermoorden lieten.  liv.boêk. Historie. tf$ ten. Die hond, wyzende op het Lyk van Joan, meende het den zoon, ons Keesje, ook te Maar en ; doch dit miste hem. Eyemvel zette hy hem nog af. Maar toen de Broér van deezen fchelm tegen een ■wettig' Koning zou vegt en, werdt 'er wel voor. de Vloot gezorgd. En nog durfde die hond niet tegen de Franfchen aan. Te gelyk eenigen der verfcheurde klederen over zyn hoofd zvvaaijende, riep hy, Tromp boven! deWitten onder! die 'tzo niet wil, dien fla de donder! üe Predikant Simon Simonides, ook onder de aanfchouwers ftaande, werdt, dooreenen der beulen toegeroepen, Domine, hangenze hoog genoeg? waarop eender omftanderen zeide , hangt dien grootflen fchelm nog een fport hooger. Maar Simonides, het affchuwelyk gezigt niet langer konnende veelen, begaf zig naar de herberg naast de Gevangenpoort : vanwaar de Regeering van den Haage 'tftuk ook aanfchouwde. Ook ftondt 'er, ten zelfden einde, een groot getal van koetfen op den Vyverberg. Simonides deedt, des anderendaags, eene Predikaatfie in de nieuwe Kerke, in welke hy den moord der Broederen eene wraake Gods noemde , verzekerende , dat de handdaadigen niet geftraft, maar veeleer beloond zouden worden. 't Mishandelen der Lyken duurde, van vyf 3 uuren tot aan de fchemering, binnen welken t tyd, zy van genoegzaam alle de ledemaaten, 1 vingers, teenen, neuzen, ooren en fchaamte- ' leden, geknot werden. De ledemaaten wer- 1 den, zo wel als de lappen en rieteren van 'tge- > waad, aan de omftanders geveild en verkogt. Een vinger goldt vyftien of twintig , een oor vyfentwintig of dertig, een teen tien ftuivers. Daar- De Pra» [tikant Simonides is ander de ianfchouivers. )e ge* notte :derhaa;n woren te oop ge» eild.  276 VADERLANDSCHE LTV.TW* E^2. De Burger vendels trekken af. Daarna, kwamen 'er twee Ruiters om deLykeiï tebewaaren: een van welken, terftond, op 't fchavot klom, en den Ruwaard den laatften teen affneedt, dien aan de omftanders voor dertig ftuivers te koop veilende (». Ónder 't ombrengen en mishandelen der Broederen, waren de kinderen van Heere Joan geborgen, in 't Huis van de Doopsgezinde Zusters Koster, op de lange graft, in den Wenteltrap ,■ van waar zy , dés anderendaags, in ftilte , naar Amfterdam gebragt werden. Tegen den avond, trokken de Burgervendels, in goede orde , af. Het blaauwe Vendel' nam zynen weg langs den Vyverberg, voorby het Heeren-Logement, daar toen de Heeren Tromp en Kievit in de venfters, lagen, die égter 't hoofd omkeerden, toen de fchutters, in 't voorby trekken, Lang leeve de Prins! Lang leéveTromp! riepen. Voor 't Huis van den Raadsheer van der Graaf, fchreeuwde men Mevrouwe toe, Wy hebben aws Zoons dood gewrooken. Zy hangen al, die 'er oorzaak van zyn. Omtrent liet Huis van Prinfe Maurits, kreegen de fchutters Willem van der Aa, Burgemeester van Rotterdam, in 't oog, dien zy, zo Verhoef naderhand verhaald heeft, even als de Witten , zouden gehandeld hebben, was hy niet, fchielyk, uit hun gezigt geraakt. Men hadt, te vooren al, gefproken, om 't Huis van den gewezen Raadpenfionaris en nog eenigen te pionderen. Doch Verhoef en anderen wederhielden dit, Ook wilden fommigen den Rekenmeester de Witt 00 Oder-kw. Smkk. tl. ia. 22, au, eü, 00. 41. Holl'. Merc» nu 1672. tl. I40. Ljev. \au C. en J. dc Witt. U. 419.  LfVVBoEK. HISTORIE. 177 Witt te lyve. Doch zy vonden geene onderfteuning genoeg, om dit voorneemen uit te voeren (y). Maar omtrent half tien uuren , begaf Verhoef, voorgeevende, in de zak van Heere Joan, eenen brief aan Beverningk gevonden te hebben , waaruit het verraad klaarlyk bleek, zig wederom naar de ftrafplaats, om den vermoorden de herten uit het lyf te haaien , gelyk hy, met veel verwoedheid, deedt. Hy zelf heeft egter, naderhand, verhaald, dathyze eenen jongen ontweldigd hadt. Vast gaat het, dat hy ze, terftond hierna, in de herberg van Beukelaar, aan eenige liefhebbers van zyne Hoogheid vertoonde, welken hy wist te zeggen, dat het grootfte dat van den Raadpenfionaris was. Hy gaf voor, de herten aan den Prinfe of naar Engeland te willen zenden ; doch hy heeft ze zelf, in Terebinthyn-olie, bewaard, en federt „ dikwils, vertoond (z). Omtrent den brief aan Beverningk, weet men nog, dat Verhoef, voorgeevende, desnagts, by den Prinfe, in't Leger , geweest te zyn, zig, des anderendaags, met zulk een' brief, vervoegd heeft aan't huis van den Prokureur Sterreveld in den Haage, op hem begeerende , dat hy 'er twee Affchriften van maaken zou, die, des avonds, dooreen Paadje van zyne Hoogheid , zouden afgehaald worden: gelyk gefchiedde (a). Omtrent half elf uuren, werden de Lyken, door iemant, by fak- (ƒ) Gedenkw. Stukk. bl' 14, 15, 34. (2) Gedenkw. Stukk bl. 14, 24, 26, 41. Valkenier I. 3W, bl. 768. («} Aant uit den mond yan dm Prak. Stimievslb. ili. XIV. Deel. M Verhoef maakt zig meester van de herten derBroe- deren.  i?8 VADERLANDSCHE LIV. Boek. ï6?2. * detestabel. t)e Lyfcen worden afgenomenen begraavan. ; fakkellicht, uitgetekend (F). Men vondt toen de borst van den Ruwaard , met een dwars* houtj gelyk men de beesten doet, opgefpalkt. Doch 't lighaam van Joan was , met geopende borst, blyven hangen. De Staaten van Holland $ kennis van 't gebeurde gekreegen hebbende, hadden'er, terftond, over gefchreeven aan den Prinfe, het ombrengen der Broederen noemende eene zaak, die, voor hun en voor al de weereld * verfoeilyk was, en zyne Hoogheid verzoekende , om terftond naar den Haage te komen, en de verdere onheilen, door zyne tegenwoordigheid, te fluiten. Ten zelfden tyde, hadden zy belast, dat de mishandelde Lyken afgenomen zouden worden (c). Ook gefchiedde dit, ten :waalf uuren des nagts, door twee dienaars van [ Ieere Joan, twee dienaars yan den Heere van Zwyndrecht, en een' dienaar van den Rekenneester de Witt: waarbyzig, uit loutere liefIe tot de vermoorde Broeders, voegden de Adyokaat Theophilus Nceranus, en zekere Schoen.apper. Men bragt de lyken, onder geleide van ;enige Ruiters , naar 't huis van den gewezen Raadpenfionaris, in wiens graf, in de nieuwe Kerke, zy, des nagts tusfchen den een-en twee^ntwintigften van Oogstmaand, wederom onder 't geleide van eenige Ruiters, doch zonder dat 'er eenige vrienden by waren, ter aarde be[teld werden ( d). De wapens der Broederen werden, federt, bedektelyk, in 'sKosters huis gebragt, met meening, om ze, ter gelegener tyd, naar 's Lands gebruik, in de Kerke, op te hangen. C*~) Leven van C. en J. ils Witt- hl. 423. (c) tleTol Htlll. in A>/ff. 1672 U. ';<«, '39. \d) Gedenkw. Stukk. bi. 25, 41. Oinflandig Verh. MS.  LIV.Boek. HISTORIE. ïfp gen. Doch 't graauw, hiervan de lugt gekreegen hebbende , viel ter deure in , en maakte zig meester van de wapens, die, terftond, vernield werden 's Daags na het ombrengen van de Witten, was de Prins in den Haage. De Staaten van Holland vaardigden den Heer van Maasdam aan hem af, om uit hem te verneemen, welke middelen men tegen de handdaadigen zou behooren in 't werk te ftellen. 't Scheen, dat zy neigden tot ftrengheid. Doch zyne Hoogheid bragt in bedenking, dat hetftuk, doordevoornaamfte burgers, was uitgevoerd; tegen welken men zig, niet zonder gevaar, van ftrenge middelen zou konnen bedienen QQ. Ook heeft men , federt, geheel geen onderzoek naar de handdaadigen gedaan. Aanmerkelyk is'tegter, dat verfcheiden' derzelven een ongelukkig einde gehad hebben. De Schepen Joan van Bankhem , in Herfstmaand , door zyne Hoogheid, bevorderd tot Baljuw van 's Graavenhaage, kweet zig zulks in zyn ampt, dat hij, op last van't Hof (g), in hegtenis gezet en ftrengelyk gepynigd werdt; waarna hy, indenjaare 1680, wegens menigvuldige begaane misdryven en vuile handelingen (/£), veroordeeld werdt, om onthalsd te worden. Hy beriep zig van deeze Sententie op den Hoogen Raad, en ftierf, terwyl zyn geding daar onafgedaan hing, in zyne gevangenis, op de VoorCO Holl. Mcrc. van 1672. bl. 140. Leeven van C. en T. de Witt. bl. 432. Cƒ) Uit Aant. van den Penf. Vivien van 11 Aus. 1672. MSS. Gedenkw. Stukk. bl. 46. Cg) Refol. Holl. 31 July 10 Dec. 1672. bl. 317,626. ik) Zie Art. en eisdi van den Prucur. Gener. tegen Mr. I. tan Bankhem gedr. i6;y. M 2 vr. Zyna Hoogheid ontraadt het vervolgen der handdaa» digen. Uiteinde van drie derzelven : den Schepen Joan van Bankhem,  i8o VADERLANDSCHE LIV.Boek. 1672. den ZilverfmidVerhoef, la den ChirurgynWillem Tichelaar. Voorpoorte, na.dat hy verfcheiden' jaaren gezeten hadt (f). De Zilverfmid Verhoef was van Woerden geboortig, alwaar zyne Ouders een glas met zynen naam vereerd hadden in de Remonftrantfche Kerke, welk, zo ras men 'er kennis van zyn bedryf gekreegenhadt, veragtelyk, in Hukken geflaagen werdt. Daarna verliet hy de Zilverfmids Winkel, en werdt Waard te Voorburg , alwaar hy, zig, eerlang, aan verfcheiden'ftraatfchenderyen en andere fchelmftukken fchuldig gemaakt hebbende, door Baljuw en Mannen van Rynland, tot openbaare geesfeling veroordeeld werdt. Dit vonnis werdt, den zevenentwintigften van Slagtmaand des jaars 1677, te Leiden, aan hem uitgevoerd. De meeste aanfchouwers verheugden zig, inzynefchande. Eenige Studenten hadden Vioolfpeelersgeplaatst, tegen over't fchavot, diezy, terwyl hy geftraft werdt, wakker fpeelen lieten. Voorts, was hy voor vyftig jaaren in het Tugthuis gebannen (T). Ik lees egter, dat hy, na eenigen tyd, gehaakt zynde, met der woon naar Utrecht vertrokken is (7). Doch hoe hy daar of elders aan zyn einde geraakt zy, is niet tot myne kennïsfe gekomen. Maar van Willem Tichelaar, den befchuldiger des Ruwaards, heb ik verfcheiden' merkwaardige byzonderheden aangetekend gevonden. Niet lang na 't ombrengen der Broederen de Witt, kwam hy ten huize van den Heere van Heemftede , toen oudften Rekenmeester van Holland, begeerende van hem het f») Aantek. van deezen tyd. MS. Zie ook De Riemer's G« renh. II. Deel, tl. cj, 54. (k) Verhaal der Juftitiè aan den H.Vtrhoef gei. te leyden 1677. £2. VH. Afbeelding van den Raadpenfionaïis de Witt. „ke Majesteit, jaarlyks, agthonderd guldens „ ontvangen hadt, in vergelding van den dienst, „ door hem, in 't jaar 1672, aan den Lande ge„ daan; dat de Akte, welke hy hiervan hadt, „ egter maar fprak van vierhonderd guldens, „ willende zyne Majesteit niet weeten, dat hy „hem, jaarlyks, zo veel gaf." Voorts, verzoekende „ dat hunne Hoog Mogendheden,als „ Executeurs van 's Konings Testament, hem, „ die nu oud en behoeftig was, uit 's Konings „domeinen, de jaarlykiche agthonderd gul„ dens lieten trekken, als te vooren (0)." Doch men kan ligtelyk denken, dat zulk een verzoek toen geen' ingang vondt. Tichelaar verviel * daarna, tot de diepfte elende. Men heeft hem, in eenen hoogen ouderdom, op krukken, in den Haage, zien bedelen, zonder dat iemant byna, die hem kende, zig zyns erbarmde. Ook heet hy zyne dagen in geduurige ongerustheid, erkennende, nu en dan, onder vier oogen,dat hy den Ruwaard valfchelyk befchuldigd hadt, en oorzaak van den moord der twee Broederen geweest was (j>). Hy is, volgensfommiger verhaal, in of omtrent het jaar 1714, in den Haage, geftorven (q~). Zo veel hield ik dienstig aan te tekenen, over het ombrengen der Broederen de Witt, „ waardoor men," fchryft Burnet „ den Prin„ fe meende dienst te doen; fchoon men hem „ meer nadeels toebragt, dan men ooit magtig „ was te herftellen. Ook fprak, getuigd hy, „ zyne Hoogheid nimmer van den moord, dan „ met (o) Anm. uit den mond van den H. vsn Welland zelyen MS. (p) Aant. van Mr. N. N. Adv. MS. H. J. Z. C. Grondig btrigt van 's Lands Ongeval, tl. 83,  LIV. Boek. HISTORIE. 183 „ met de uiterfte verfoeying (r)." De dood van den gewezen Raadpenfionaris werdt ook beklaagd by veelen, die, met reden, voor voorftanders van het Huis van Oranje, gehouden werden (i). Zyn vlug verftand, vaardig oordeel , inneemende welfpreekendheid, ongemeene fchranderheid, in 't uitvorfchen van geheimen (t), en groote ervaarenis in zaaken van Staat en Regeeringe (V), hadden hem, al lang doen aanzien, voor het Orakel der hooge Staats^ vergaderingen, 't Beleid der gewigtigfte onderhandelingen, over uithecmfche en binnenlandfche zaaken, werdt hem, hierom, doorgaans, toevertrouwd. Hy ontwierp de Brieven, Inftruétien en andere Akten van aanbelang, Hy onderhieldt briefwisfeling met de Gezanten van den Staat aan alle Hoven, en handelde, daarenboven, dagelyks, met de uithéemfche Gezanten in den Haage. De ftaat van 's Lands Geldmiddelen, was, door hem, in zulk eene uitfteekende orde, gebragt, dat de Staaten, na dat hy zyn ampt reeds neder gelegd hadt, nog op hem begeerden, dat hy hun daarvan eene fchets zou leveren (y). Hy droeg, gemeenlyk, een zakboekje by zig , voorzien met tafels, waaruit hy aanwees, op wat grond en wyze;, men den Staat aan geld helpen kon, in geval van noodzaakelykheid (w). Die gefchreeven hebben, dat hy geene kennis had van den ftaat en belangen van vreemde Mogendheden, moe-. ten f>) TirjRNKT Vol. I. p. 326. Isƒ Gedenkw- Stukk. bl 47, ft) D'EsTRAnes Tom. M.D. 01,563. Tom. III.?. 22 , 254 54C; Voiez D'KSTrunES Turn. 11. p, 167, (u j Refol. HoH. 4 Auq. 1672. bl. 73. W) BuRNST Ifol. 1. $. 22.0. M 4 167a.  i84 VADERLANDSCHE LIV. Boek. t6?'2. i I 1 1 < 1 i ( c v | ten zyne Brieven niet hebben gelezen. Temple getuigt, nimmer iemant gekend te hebben, die deeze belangen zo wel verftondt (x). Ook is 't hem, door anderen, als een misilag toegerekend , dat hy te veel uit der Vorften belangen redekavelde, en te ligt onderftelde, dat zy, naar hun wezenlyk belang, te werk gingen. In den jongften oorlog met Groot-Britanje, hadt hy zig zelfs op 's Lands Vloote begeven, dezelve, eens, tot merkelyk voordeel van den Staat, tegen 't gevoelen der Lootsluiden, met eenen ongewoonen wind, in zee brengende. Doch fommigen oordeelden, dat hem de kryg° niet voegde, en dat hy 'er, uit loutere verwaandheid , de hand aan floeg: of, veelligt, om zyn wankelend gezag, door eenen gelukkigen leellag onder zyn beleid, te herftellen Cy\ schoon hy zig wars toonde van uiterlykepraal, lik wils alleen te voet ging, en maar een' of wee knegts hieldt (z), meent men egter, dat ïy niet vry was van trotsheid en heerschzugt: :n dat hieruit ontftondt, dat hy de gewigtigfte laaken geheim hieldt, en genoegzaam alleen fdeedt (a). Ook paste hy veel invloed te heb>en in de Regeeringen der Steden, welken hyf llengskens, wist te vervullen, met Luiden, die :yne zyde hielden. Zeer was hy 'er op gezet» >m zyne bloedverwanten en vrienden te bevoreren, tot eerlyke en voordeelige ampten, waarover, fomtyds, misnoegen rees, tusfchen em en zulken, die anders hooge agting voor hem ("ar") Temple Memor. bl. c,ef,. tli Memoir. de GcjtcHE p ?7, 22, IeH> dz) Zie Uranot de Ruit.T, bl. f,i4. biuuizr/W. 1.^.319,325. D'Estrades Tem. W.f. 5^.  LIV. Boek. HISTORIE. 185 hem hadden (bj. Voor 't overige, is hy den Vaderlande altoos getrouw gebleeven, zonder dat ■ men, wat hem ook, by monde en gefchrifte, moge nagegeven zyn, ooit ontdekt heeft, dat hy zig, door vreemde Mogendheden, heeft laaten omkoopen, om iet te onderneemen, ten nadeele van den Staat. De Prins van Oranje zelf hieldt hem, fchryft Burnet, voor eenen der grootfte mannen zynereeuwe, en geloofde, dat hy den Staat getrouwelyk gediend hadt (c). Dezelfde fchry ver noemt hem een opregt, openhartig man, die geene konstftreek oefende, dan die van ftilzwygendheid, aan welke hy de weereld zo gewend hadt, dat men naauwlyks wist, of hy, met voordagt, of uit gewoonte zweeg (dj. Doch 't gene wy, te vooren, van zyne handelingen met den Franfchen Ambasfadeur, d'Estrades, te boek gefteld hebben, heeft denLeezer konnen leeren, dat hy, ook fomtyds, al fpreekende, zyne waare meening wist te verbergen. Terftond na zynen dood, werden alle zyne papieren, en zyne byzondere brieven zeiven in beflag genomen door de Staaten, endoor endooronderzogt (Y), zonder dat "er iet in gevonden werdt, welk zyner gedagtenisfe oneer aandoen kon. Een der Gemagtigden tot dit onderzoek , gevraagd zynde, wat hy in de Witts papieren gevonden hadt, antwoordde, wat zouden wy gevonden hebben? niets dan eerlykheid'Cf"). Alleen- C&) D'Estrades Tom. VI. p. 155. Lettre dc Mn. de Groot iu 20. May 1673. (e) Burnet Vol- I. p. %it. Ca") Burnet Vol. I. p. 220. (Y) Relbl. Holl. 23, 25 Aug. 27 Stpt. 20 Diccmi. 167*. K I4T, 99, 104. Cf) G.'Jenk.w. Stukk. bl. 50 M.5  186 VADERLANDSCHE LIV. Rnp.tr.' IS>3. ] < i ( « 1 1 c c leenlyk, kan niet geloochend worden, dat hy, door eene onverzettelykheid , die fommigen grootheid van ziele (g), andere ftyfzinnigheid en wraaklust noemden al zyn gezag gebruikt heeft, om den Prins van Oranje, zo veel hem mogelyk ware, buiten bewind te houden, tegen 't gevoelen van alle de Gewesten en van verfcheiden' voornaame Leden van Holland! zeiven, die niet veelen konden, dat iemant» die hun gelyk ftondt in rang en geboorte, zig 't voornaam bewind der Regeeringe aanmaatig3e(/). Ook fchynt men, aan deezeonverzetteykheid, een groot deel der rampen van deezen :yd te moeten toefchryven. Zy bragt hem ook n den haat van zulken, die 't belang van den Staat 4 of hunne eigen'grootheid zogten, door sPnnfen verheffing (#). Zy was oorzaak, dat ry verdagt gemaakt werdt van Landverraaderye » ontrouw, by'tonverftandig gemeen, welk, jeene paaien weetende te ftellen aan zynewoele, en, door luiden van meerder aanzien, eerIer opgehitst zynde dan nedergezet (/), hem .an zyn einde hielp, op eene wyze, die fomnigen heeft doen twyftlen, of de Hollanders net wel met reden befchuldigd werden van, wreedheid Qn), en die de meesten, zonder onierfchëid, heeft doen oordeelen, dat zynene;entienjaarige diensten een beter lot waardig eweest waren. Zyn Vader, de Rekenmeester e Witt, ontiloeg zig wat laater, ook van zyn ampt C|0 ï-ettr. de M«. de Groot du 12 Sett. 167%. (* ) B'lcmoir. de Gujciib p 30, •51. O) Hornet Fok U p. 221. 32y. Dorades Tom. II. p, 37&I. (*J Méaiott de GmciIE p. 22f». W ( /) IHjU.mET ('ol. I. p. 326. (w| Set ïemi>le Qbferv. u]>on the Nctherl. Ch. IV.  /> Tïïümri.   LIV. Boek. HISTORIE. 187 ampt («), en overleefde het ongeval, welk zynen Huize overgekomen was, nog geen anderhalf jaar (g). Het deeiiyk omkomen der Broederen de Witt baande den weg tot verandering in de Regeeringe der Steden, die, kort hierna, voorviel; doch niet zonder merkelyke opfchudding toeging. De Heer van Maasdam gaf, opdentweeentwintigften van Oogstmaand, ter Vergaderinge van Holland, in bedenking, of fommige Regenten , die by 't gemeen verdagt waren, fchoon de Prins hen onfchuldig hieldt, zig niet behoorden te ontÜaan van de Regeeringe (V). Doch hierop werdt toen nog niets beflooten, Midlerwyl, hadden de Staaten, op aanpryzing van zyne Hoogheid, den Griffier Gaspar Fagd, verkooren tot Raadpenfionaris, op de Inftructie yan den jaare 166 3, die den Prinfe wel geviel , mids men "er by beval, dat de voornaam* fte zaaken den Stadhouder moesten bekend gemaakt worden (j>). Fagel aanvaardde het gewigtig Ampt, na dat hy verklaard hadt „ dat hy in „ zig niet vondt de hoedanigheden, welken, in „ zynen voorzaat, hadden uitgemunt, en die dee,5 zen, fchoon hy wel gediend hadt, egter niet hadden konden hoeden voor de rampen, wel-. „ ken hem waren overgekomen; dat het Ampt v ook veel opfpraak onderworpen was, en dik- » wils. Qk) VU Aant. van d>n Penf. Hop van 17 Sepu 1672- AAS. (_o ) Uit Aant. van den Penf. Vivien van 22 Aug. 1672.MS< fialenkw- Stukk. bl. 46. f>) Refol. tl/lil'. »fi, 10 jUig, \f\71. bl. 122, 127, Aantek. van A'Penf. Vivien en Hop van 16, 17, io.U), 2oA.ug. 167'i.MSS, (3) ft'erf- den tienden, van kouwrnnand des jaarj Zie Twcejaarige Qejchiedenifen , bl. 67. VIII. De Grif» fier Gaspar Fage! wordt Raad-, penfio; naris..  $3 VADERLANDS CUE LIV. Boek. De Ge- ] komrait- ] teerde » wils, zelfs by Regenten, in 't oog liep; en dat ■ „ hy het aannam-, om de Staaten te gehoorzaa„men(?)." Op den voorflag der Edelen (V), werden hem, in de plaats van zesduizend, gelyk zyn voorzaat genooten hadt, twaalfduizend guldens , 111 't jaar , toegelegd (x). De nieuwe Raadpenfionaris, fchoon hy, voorheen,de zyde van de Witt gehouden, en zeer gearbeid hadt, om Friesland te beweegen, tot het omhelzen der Akte van Overeenftemming (V), was, federt eenigen tyd, geworden een yverig bevorderaar der belangen van den Prinfe , zonder wiens hulp, hy, zegt Temple (a), meende, dat het Land niet kon behouden worden. Ook verliet de Prins zig geheellyk op zynen raad, die, fchryft de Groot (V), omtrent deezen tyd, ftrekte, om zyne Hoogheid te doen begrypen, „ dat deszelfs gezag niet onafhangkelyk genoeg „ zyn zou, zo lang 'er geene verandering kwa„ me in de Regeeringe der Steden, en zo lang „zy, die de maatregels van de Witt gevolgd „hadden, zitting behielden in de Staatsverga„ deringen." De oproeren in verfcheiden'Stelen gaven, ten zelfden tyde, den Raadpeniiopris aanleiding, om den Staaten, die nu op 't . iheiden ftonden, af te vraagen „ hoe de Gecommitteerde Raaden zig, in der Staaten af, zyn, omtrent deeze oproeren, zouden hebben te gedraagen?" Men verftondt, dat de jekommitteerde Raaden zeiven, desaangaan- de, Cf") Vit Aant. van den Pcnfion. V/vfpn van 23 Aup. \(f?2.VS% (r~) Uit Aantek. van tleezen tyd. A/S. (f) Refol. Holl. 20 Aug. 1672. 'tl. 137. (tj Hurkgt '/al. I p. 327. f « > Memor. bl 294. 00 Lettre dc 29 Uty. 1S63. ecrite d'Anveis.  LIV. Boek. HISTORIE. 189 de, eenigen voorflag zouden doen: die, hierop, in 't breede, verklaarden „ dat zy, ernftelyk „geraadpleegd hebbende, op eenig middel, „ om de verkeerde indrukfels, door de gemeen,»te, opgevat, tegen de Regenten, weg te nee: „men, maar twee wegen open zagen; of de „ oproerigen, geregtelyk, aan te tabten, en te „ ftraffen, of den weg van zagtheid en toegee„ vendheid met hen in te liaan. Dat de eerfte „ weg niet was te houden, zynde de Regters, „ zelfs gefterktmet het weinig Krygsvolk, welk „in de Steden lag, nietbeftand, tegen de ge. „ wapende burgery. Ook hadt men den vyand „ op de grenzen, die zig ligtelyk bedienen zou „ van de gelegenheid,om eenige Steden tever„ rasfen, als hy zag, dat Regeering en Burgery onderling overhoop lagen: en als 't volk eens magtiger werdt dan de Wethouders, " zou ook 't gezag der onverdagten en dat des ^Stadhouders zeiven eenen onherftelbaaren 19 krakgekreegen hebben. Zy oordeelden ,hier!?oin, eenpaariglyk, dat men den zagten weg behoorde te kiezen, en zyne Hoogheid verzoeken en magtigen, om alomme onderzoek ' te doen naar de oorzaaken van het mistrou„wen op de Wethouders, en de gemeente, door redenen, te overtuigen van haar onge„ lyk; of zelfs, om, zo men anders de rust niet „ herftellen kon, de verdagte Wethouders, op de beleefdfte wyze, over te haaien, om zig te ontdaan van 't bewind, zonder de minste krenking der Privilegiën, of van den goeden „naam en faam der Wethouderen; die ook, „hierom, niet zouden mogen geagt worden, „zig ergens in vergreepen te hebben. Dat men, Raaden oordeelen, dat men den Prins behoort te magtigen om de rust in de Steden, zelfs door't veranderen der Regeeringe, te herftellen.  ïoo VADERLANDSCHE LTV R™, ' ï6>a. De meeste Leden vallen hun toe. IJedenkelykheidvan fommigen j ' i ! i < » opgelost ' door den 1 i „by Titus Livius c», las, hoe Pakuvius, te „ Capua, daar 'tvolk, oproerig ge worden, den „ Raad dreigde te vermoorden, gezag gekree„ gen hebbende van den Raad en 't volk, om „ den twist te beflisfen, middel gevonden hadt, „ om den Raad in wezen te laaten, en 't volk' „ te ftfflen} en dat zy God bidden zouden, dat „ het hier ook zo gaan mogt." De Staaten, de Gekommitteerde Raaden gehoord hebbende, beflooten, op den voorflag van Haarlem , derzeiver gevoelen den Prinfe aan te dienen en zynen raad daarop te hooren. Doch zyne Hoogheid vondt niet dienstig, zig te uiten. Alleenlyk verklaarde hy zig gereed, tot het gene de Staaten heilzaam zouden oordeelen, daarby voegende, dat hy van meening was, dar veele Wethouders, tenonregte, verdagt werden genaakt f». De Edelen, Dordrecht, Haarlemen 3e meeste andere Steden fchiktenzig, federt, ïaar den voorflag der Gekommitteerde Raaien. Delft en Leiden meenden, dat de veranlering der Regeeringe, niet dan op den gevoonlyken tyd, en volgens de Privilegiën, beïoorde te gel'chieden. Leiden merkte aan „ dat ,men't meest gelaaden hadt op zulken, die, , voorheen , tegen de bevordering van den , Prinfe , geftemd hadden." Ook begeerde ieeze Stad en Briele, dat zyne Hoogheid zo vel last kreege, om de Gemeente te itraffon, vanneer zy bevonden werdt, ten onregte, te daagen, als om de Wethouders te verlaatcn ran hunne ampten. Doch de Raadpenfionaris Fasel O) XXin. Cap. 2, 3'. b H) Rf'"L H""- »« A"S> ifi» V. lV.«*'«. Uit Aant. dtr euüjii. Viv.tN en üoi> yan Ji Aug. i(ni, MUS.  LIV.Boek. HISTORIE. 191 Fagel merkte aan „ dat de verandering der Re„geeringe, buitentyds, en door den Stadhouder, behoorde te gefchieden, om dathetvolk „anderszins niet te vrede zou zyn, hebbende men, hier, toen het * verfoeilyk ftuk aan de „Witten uitgevoerd werdt, voorgegeven, dat „ de Prins te goed was, en dat men daarom 't „ werk verrigten moest, eer hy in den Haage „ kwame. Dat de voorgeuaagen' verandering „ wel aanliep tegen de gewoone orde der Re„geeringe, mogende de Vroedfchappen zelfs „niet verlaaten worden; maar dat het beter „ware, dit, voor ééne reize, door de vinge„ren te zien, dan af te wagten, dat het volk „ zelf orde ftelde. Dat zyne Hoogheid , onge„twyfeld, befcheidelyk handelen, en de Re„ geering zoo veel in ftand houden zou, als „ mogelyk ware. Dat 'er ftof genoeg was, om „ fcherpe Plakaaten te maaken; doch dat de „tyden zulks niet gehengden, zullende het „volk maar hardnekkig worden, zo men 't „ door ftrenge middelen, dagt te verbaazen." Door deeze redenen, lieten zig de drie Steden overhaalen fj)> en de Staaten verzogten enmagtigden zyne Hoogheid, by een Beiluit van den zevenentwintigften van Oogstmaand „ om, in „ zulke Steden, daar reeds agterdogt en gemor wontftaan was, aanftonds, en zonder af te „wagten, dat de zaaken aldaar tot verdere „ oproerigheid voortliepen, op het verzoek van „de Burgemeesteren enRegeerderen,ofvande „Burgeren en Ingezetenen, of anders ook uit „eir 00 Uit Aantek. van de Penfion. Vivien in Hor van v; Jug. {«73. MSS. 167a. Raadpenfionaris Fa;; el. "execrabel fat fa Zyne 1 ioog- heid wordt ge. magtigd , om, des noods, de Regeeringte veranderen.  19» VADERLANDSCHE LTV 5*73. * obUgeren. J 1 J i I ) J s a > I i x ■ » eigen beweeging, onderzoek te doen, op de ■»oorzaaken der agterdogt, dezelven, ware 't „mogelyk, weg te neemen, en de Wethouse ders en Ingezetenen met eikanderen te her* eenigen, ook, door aanwyzing van de on„ gegrondheid der agterdogt, en door vermaa» nmg tot fchuldige eerbiedenis aan de Wet» houderfchap. Doch zo dit niet mogt willen „ gelukken, werdt de Prins ook verzogt enge„magtigd, om de meest verdagte Wethouders, op de befcheidenfte en bekwaamfte „wyze, tebeweegen, over te haaien, en des „noods, te *verpligten, om zig van de Re„ geennge over Stad en Land te ontflaan: voorts, » ook, om zulke orde te ftellen, als zyne Hoogheid, ten meesten dienfte van den Lande, „ zou noodig oordeelen: alles flegts voor dee0 ze reize, en zonder in gevolg te konnen getrokken worden; ook zonder benadeelinge 9van de Privilegiën, vry- en geregtigheden 9m u °ok zouden de voornoemde , Wethouders,om dit ontflag, niet moogen ge, agt worden, zig in den dienst van den Lan, de kwalyk gekweeten te hebben, of in hun, nen goeden naam en faam gekrenkt te zyn : ,zelfs zouden zy, nevens hunne Huisgezin, nen en goederen, genomen worden in deby,zondere befcherminge van zyne Hoogheid, , met waarfchuwing aan elk, op verbeurte van jlyfen goed, om hun, in geenerlei opzigt, , te beledigen. Eindelyk,.werdt verklaard, dat , tot de voornoemde magtiging alleenlyk be.flootenwas, op infchryven, zodanig dat de , i>teden, die goedvinden mogten, zig van de, zelve te bedienen, zulks terftond zouden mo-  JMV.BoÉk. HISTORIE. 103 n- gen doen ; doch de Steden, die ooïdeelden, s dezelve niet nootüg té hebben ; zouden 'er jj niet mede bezwaard worden, mids zy haare ö bewilliging in dezelve, binnenagtdagen, op„fchreeven (z)." 'tWelk, nogtans, door geene der Steden , dan door Enkhuizen , gedaan Werdt (dj. Doch eer zyne Hoogheid , op deeze wyzes gemagtigd was , tot herftelling der ruste in de ' Steden, hadt hy reeds verandering gemaakt in de Regeering van Rotterdam } al waar de oproerigheid en het wantrouwen, federt het wyken van de Groot naar Antwerpen, merkelyk waren toegenomen. Eenige Leden der Vroedfchap (6), afgevaardigd naar 't Leger by Bodegraave, om zyne Hoogheid te bedanken voor't fchryven van den Brief van den negenden van Hooimaand (F), hadden zelfs befpeurd, dat zy den Prinfe niet aangenaam waren, alzo hy, hun, te paarde en met gedekten hoofde , gehoor ver^ leend hebbende, zo dra zy uit hadden, voortreedt , hun, op hun verzoek, om de Stad met zyne tegenwoordigheid te vereeren, over fchouder, toeroepende, ik heb u zo dikwils laaten zeggen , dat ik niet komen kon i ik kan niet komen. Sedert hadt men zyn best gedaan, om's Prinfen gunst te herwinnen. Men vernam zo dra niet, dat zyne Hoogheid Joan Kievit * uitwisfching 1 van de Sententie, tegen hem geveld, verleend i hadt, f z) ReM. Holl. *7 Aug. 1672. tl. 17U Valkenier I. Dtel, Bylag- N- ft*, tl. , (a) Verhaal der Muitery'e te Rotterdam. MS. (I) Lili. Boeit, 11. 116. (f) Adriaan Froezen , Gerard Gaal en Gtrari Fm denburg. XiV. Deel. N 167a. IX, )pfchudding te Rottertlam, en verande•ing der Regeeringe a§«. daar. 1 Aboll* ie.  ïp4 VADERLANDSCHE LIV. Boek, ! hadt, ofmenboodtaan, 'sPrinfen oogmerk, op de beste wyze, te willen helpen bevorderen Cc) Doch 't baatte luttel. Zo haast men, in de Stad , tyding gekreegen hadt van het ombrengen der Broederen de Witt, werdt de Schuttery in de wapenen gebragt. Twaalf voornaame Burgers, in eene herberg byeengekomen, beflooten de Regeering te doen veranderen, en vaardigden eenigen af aan Burgemeesteren, om te verzoen ken, dat de Vroedfchap belegd mogt worden: 't welk gefchied zynde, verzogten zy, fchriftelyk, dat twaalf Vroedfchappen, die hun, zeiden ze, verdagt waren, afftand deeden van'hunne Ampten : onder deezen waren Paats en de Groot uitlandig, en nog drie anderen afwezig. Alle de overigen voldeeden, opftaande voet, aan de begeerte der Burgerye, en den volgenden dag, zynde den drie-entwintigften van Oogstmaand, werdt 'er, op den voorflag der Burgeren, een driedubbel getal genoemd, waaruit zyne Hoogheid, op den vyf-entwintigften , de verkiezing deedt: onder de verkoorenen waren Kievit, Willem Bastiaansz, van Naarden, Roosmaale en anderen, die deel aan de jongfte beweegingen gehad hadden. De plaatfen der afwezende Vroedfchappen werden , wat laater, ook door zyne Hoogheid , uit diergelyke benoeming, vervuld. Kievit werdt Penflonaris, in de plaats van de Groot. Doch hy bekleedde dit ampt niet lang. De Groot fchreef, wat aater „ dat, onder de genen , die , ten dee, zen tyde, te Rotterdam , in de Regeeringe 9 kwamen , maar twee Perfoonen waren, die » ee- CO Vergader. S Au£. 1671. MS.  LIV. Boek. HISTORIE. 195 B eenig goed hadden ; daar de verbaten' Rej, genten, te faraen, meer dan drie millioenen ö ryk geweest waren ( dj." De Burgers j die deeze verandering bewerkt hadden , vorderden , daarna, verf cheiden' punten van de nieuwe Regeeringe. Doch een groot getal anderen van de voornaamfïen der Stad kanteden zig tegen dit verzoek, zeggende, dat zy 'er nooit in bewilligd hadden. Ook hadt het verzoek geen gevolg, en Rotterdam geraakte, allengskens, in rust (s). Te Delft, was 't graauw in beweeging geraakt op den negentienden van Oogstmaand, 1 by gelegenheid, dat 'er eenig fchietgeweer ge- * bragt was in twee herbergen by de Rotterdamfche Poorte, waarvan 't gemeen de reden niet bevroeden kon. Eene deezer herbergen werdt geplonderd (f). 't Morren hieldt, federt, aan onder de Schutters, die, eindelyk, op den dertigften, een Gefchrift ontwierpen, waarby zy, onder anderen, begeerden, dat de Regeenng mogt gezuiverd worden van den Loevenjleinfchen aanhang, en niemant dan die den Hervormden Godsdienst beleedt, tot dezelve werden toegelaaten. Met dit Gefchrift, trok men, van twee Leden uit de Vroedfchap verzeld, naar den Prinfe, die 't der Regeeringe van Delft toe zondt, door welke het, van punt tot punt, wederlegd werdt. De Vroedfchappen zagen zig egter, op het aanhouden van eenige BurgerOfficieren, voorgeevende te fpreeken uit den naam Cd1} L-ttre dt Mr. m Güoot du 30. Jgsff: ïfop (O Verhaal der muiterye ie Rotterdam. US. Zit tak Val» (tpntER. I Belt, bï. 75' énZ. Cf) VALKBNtlll 1. Deli bl- 739- N a 167^. x. Jewss* ■in? te )«lft j  t§6 VADERLANDSCHE LIV. Boes; 167%. te Leiden, i 1 i naam der Burgerye, en door het dreigen der boeren uit de Veenen, genoodzaakt, afftand te doen van hunne ampten. D> Prins ftclde toen, by eenen brief, nieuwe Vroedfchappen, Burgemeesters en Schepens, zonder voorgaande benoeming, onder welken 'er verfcheiden' waren , die het eerfte Verzoekfehrift getekend hadden (g). De Vroedfchap van Delft floeg, omtrent het einde des volgenden jaars, terVergaderinge van Holland, voor, of 't ook geraaden zou zyn , eenigen der ontflaagcn' Regenten, van nieuws, te benoemen. Men gaf'den Prinfe kennis van deezen voorflag, die verklaarde, voor als nog, ondienftig te vinden, dat 'er in bewilligd werdt (/;): doch toen, in 't jaar 1679 , diergelyke voorilag gedaan werdt, betuigde hy, dat by'er gaarne zyne toeftemming toegaf (>). Ook werden'er, federt, eenige onttlaagen" Regenten herfteld. ïe Leiden, daar men zig, federt eenigen tyd, wakkcrlyk in ftaat van tegenweer gezogt hadt te ftellen tegen den naderenden vyand ontftondt ook eenige beweeging, op den drie:ntwintigften van Oogstmaand; begeerende eenige Burgers, dat de Kapiteins, die Leden van 3e Vroedfchap waren , hunne Vroedfchapsplaatfen zouden nederleggen. Ook rees'er twist iver't begeeven eener Vendrigs-plaatfe, by welke gelegenheid, iemant in 't been gefchoo:en werdt. Eindelyk, kwam men ook met een Ver- (g) Aantek. van een' Regent van Delft 30, 31 slvg. k, Sepi. 679. MS. Zie ook VaUv'njkr I. Dal, Byl. A'.66. bl «5-140. ; Refol. Hoö. 23 A'ny. r.| Dec. ifrr\. W.'S4, «. C * J Refol. Holl. zo, 22 Dtc. if,72, XI. Te Dordrecht. > ï de dèfir van eenen der regeerende Burgemeesteren, vervattende de naamen van eenige Regenten, welken men voorgaf verdagt te houden , en door den Prinfe wilde doen afzetten. De Vroedfchap, Burgemeesters en Schepens beflooten, hierop, hunne Ampten te ftellènter befchikkinge van zyne Hoogheid, die, by eenen brief, zes Heeren ontfloeg, zes anderen in der zeiver plaats Hellende («). Grooter baldaadigheid werdt te Dordrecht gepleegd. De Burgemeester Joan Hallingk, nevens Joan Meerman,Burgemeester van Leiden, en Kornelis Geelvink, Heere van Kastrikum, Raad en Oud-Schepen van Amfterdam, gemagtigd geweest zynde, om de Huisluiden in de wapenen te brengen, hadt zig, hierdoor, zo zeer in den haat van 't Landvolk gebragt, dat het ondernomen hadt, zyn Huis te Dordrecht en nog eene wooning in Beverland te pionderen, waarby hy rekende, ten minste twaalfduizend guldens fchade geleden te hebben (o). De Regeering nogtans, de gunst van den Prinfe zoekende, floeg, eenige weekenlaatervoor,, datmenzynerHoogf) heid Hellebaardiers behoorde toe te voegen, „ en hem aan te moedigen, om te trouwen; of „ om, zo hy ongetrouwd lïierye, orde te ftellen „ op zyne nalaatenfchap;" welke voorflag oi/ergenomen werdt, door de Leden (fi j. De oproerigheid onder de Gemeente nam egter , federt, zo zeer toe, dat het vendel Schutters, welk, f »5 Vaiicbnibii i. j)ctl, ll. 751- (o~ Rrfor. Holl. 16, 2? Jut) 167a. H. jc8, 31. WVAant. fik de:, Penf Ui p yan 6 Aug. 1672. MS CO Rifol II II. n Auq. J«5?4. bl. ioli. Uit Aant yan dem ppf. IJop jvr.7 ij Aug. i(,j2. MS.  LIV. Boek. HISTORIE. 199 welk,in 'tbegin van Herfstmaand,dewagthadtj op 't Stadhuis, alle de kusfens der Heeren aan ftukken fneedt. Ook werden de wapens der Burgemeesteren uit de Kerke genomen. Hierby bleef het niet. Op den vyfden, liep de Schuttery te hoop, verklaarde alle de Heeren ontflaagen van hunne Ampten, om dat zy het eeuwig Edicï bezwooren hadden, en bragt eene bezending aan den Prinfe te wege, om eene nieuwe aanttelling te verzoeken. Midlerwyl, hadt men, by een aangeplakt briefje, den dood gedreigd aan cien Heer Matthys Pompe, Baljuw van Zuidholland, indien hy, in plaats vanAdriaanvanBIeyenburg, Heer van Naaldwyk, die, door den Prinfe, in de Gekommitteerde Raaden geroepen was, tot Burgemeester mogt verkooren worden. Daarna , kwamen de Gemagtigden van zyne Hoogheid, Nierop en Wierts, te Dordrecht: ten overftaan van welken, zeventien Leden van de Vroedfchap of Oud Raad bedankt werden ((f). Te Haarlem, was, op den vierden van Hooi-, maand, geplonderd het Huis van Askanius van \ Sypefteiti, Baljuw van Brederode en Neeve van den Raadpenfionaris de Witt, op een valsch gerugt, dat de Witt zig daar binnen verfteken hadt. Veele oude ftukken, den Huize van Brederode aangaande, werden hier vernield. Doch de plonderaars, wel drie- of vierhonderd fterk, lieten zig, na verloop van twee uuren, door omtrent twintig gewapende fchutters, verjaagen. Vier werden 'er gevat, die, tot op den een-entwintigften van Oogstmaand, in hegtenis bleevenj doch toen, op 't fterk dringen van twee (.O Valken:fr I. Deel, bl. 735. N 4 xrt re Haa  üoo VADERLANDSCHE LIV. Boek. 167a. * Sanvcguarde. twee vendelen Schutters, het bonte en het Oranje vendel, moesten gehaakt worden, 't Schelden op de Regeeringe, en het dreigen van moord en plondeiing hieldt, federt aan,tot opdendertiglien, wanneer eenige Burgers, die, gelyk naderhand gebleeken is, agterraad hielden met luiden van meerder aanzien, in zekeren herberg, vergaderd zynde, op den voorflag van den Pro-, kureur Pieter van RixteL, een Verzoekfchrift ontwierpen , waarby eenige punten begeerd werden, welken men hieldt te «rekken, tot herftel van 't verval in 't beftier van de Stad en van 't Land f» Zes Perfoonen, die ten deele benoemd waren, ten deele zig zei ven opgeworpen hadden, werden gemagugd, om dit Verzoekfchrift te behandigen aan de Vroedfchap, die gedwongen werdt, af te kondigen, dat zy de Burgery, in derzelver Voorregten, handhaaven zou, en de overige punten verbleef aan den Prinfe. Aan deezen zondt men Gemag-' tigden uit de Vroedfchap en uit de Burgerye: welke laatfte, door zyne Hoogheid, vermaand werdt tot gehoorzaamheid aan' de Regeeringe , terwyl hy haar verzoek in bedenking hieldt. Voorts, werdt zy ook beftraft, om dat zy, kort te vooren, eenige Ruiters, met's Prinfen patent, naar'de Stad gezonden, geweigerd hadt te ontvangen, onder voorwendfol, dat zy eene Franfche * vrye hoede waren, 't Morren hieldt, ondertusfehen, aan, in de Stad. Jozef Koymews > wiens Broeder, Baltkazar, naderhand" Vroedfchap werdt, zogt den Prefident Burgemeester van Teffelen te beduiden, dat de Regenten, toj: vopr= ClO VALKBIOBB, I. Ptel, Bylaag, Ai 6j. H 137,  LIV. Boek. HISTORIE, voorkoming van oproer, zig van hunne ampten behoorden te ontflaan. Doch hy vorderde niet. Tegen den avond van den agtilen yan Herfstmaand dan , trok een groote hoop Schutters naar de nieuwe Doele, daar verwardelyk beflooten werdt v 's Prinfen Ruitery, die weder„ om voor de Stad gekomen was, in te laa^ ten; doch te gelyk de gantfche Regeering af ^ te zetten, en eene nieuwe benoeming te doen, „ waaruit men de keuze wilde laaten aan zyne n Hoogheid." De gantfche Krygsraad werdt ook buiten bewind gefield. Veele Burgers begaven zig, dien zelfden nagt nog, naar de huizen der Vroedfchappen, die allen, onder een groot gejuü engefpot, naar't Stadhuis gebragt, en gedwongen werden, hunne ampten neder te leggen. Den volgenden dag, traden vier-entwintig gemagtigde Burgers tot de benoeming van eenen nieuwen Krygsraad, die, op tweeKolonellenna, federt, bevestigd werdt, door den Prinfe. Men benoemde ook een dubbel getal'tot Vroedfchappen, waaronder de twee-endertig ouden begreepen waren. Agt van'de vier-entwintig Burgers bragten deeze benoeming aan den Prinfe, terwyl de Stad zonder Regeering ftondt. Doch de zestien overige Gemagtigden begonden, den elfden, op 't Stadhuis te vergaderen. Hun bewind duurde egter maar korten tyd. Op den twaalfden, kwamen Nierop en Wierts, van wege den Prinfe, in de Stad, om onderzoek te doen. Veelen verklaarden zig toen rondelyk, tegen den bjnciel dervier-entwintigen. Wierts, een'keer naar zyne Hoogheid gedaan hebbende, kwam, den vyftienden, wederom in de Stad, en den volgenden dag werden alle de oude Vrocdfchap- 1672. alwaar byna geene veranda ring in  %m VADERLANDS CHE LIV. Boek IO>2. ce Reword:. ] < \ 1 t e j 1 xm. eeenaardt- Z a pen, op Mr. Jan Everswyn na, in wiens plaats Balthazar Koyinans kwanj, herfteld in de Regeeringe (/). Voorts, werden de meeste punten van het verzoek der Burgeren, openiyk of bedektelyk, afgeflaagen, en eene algemeene vergiffenis van 't bedreevene afgekondigd Cf). Dus werdt, te Haarlem, tegen veeier verwagting.» byna geene verandering gemaakt in de Regeering. Sommigen fchryven dit toe aan "fc beleid van den Raadpenfionaris Fagel, die, voorheen Penfionaris van Haarlem geweest zynde, veel invloed hadt in de Stad, en zyne Hoogheid hadt doen verftaan, dat zy volkosnenlyk gezind was te treeden in de maatregels, welken hy voor dienstig hieldt. Eenigen uit feBurgerye bleeven nog al morren; doch alzo ïy 't gezag van den Prinfe vreesden, raakte alres, eerlang, in rust («). Wy agten ondienftig, byzonderlyk te veriaalen, hoe 't, omtrent- deezen tyd, ook in le meeste Hollandfche Steden (7), met het veranderen der Regeeringen , toegegaan zy. Jit de bovengemelde Haaltjes, is ligtelyk op e maaken , op welk eene wyze, dit werk* indelyk, zyn beflag kreeg. Alleenlyk, konicnwyniet voorby, kortelyk, te melden, wat., deromtrent, te Amfterdam, voorgevallen zy. De Regeering deezer groote Stad hadt zig zo verig verklaard, tegen den handel met Frankryk, O") Vaiicknier I. Deel, Bylaag. N 65. bl. 140. CO Valkenier. X. Deel, Uylaag. N 64. bl. 140. iuj Kort Verhaal der Burgen. Oproeren te Haarlem. MS. ie ook Valkenier. j. Deel, bl. 735. enz. <7) Te Enkhuizen en te Purmerende, is geene ve?» Ktering gefclikd.  LIV. Boek. HISTORIE. £03 ryk, dat zy, in dit opzigt, geheel buiten kwaad 'vermoeden behoorde gebleeven te zyn, by de Burgerye. Ook hadt men 'er, om 'tLand aan gereed geld te helpen, by voorraad, fchoon zeer tegen den zin van Dordrecht en van de Westfriefche Steden (y), eene Munt opgeregt, waar in veel ongemunt goud en zilver, welk voorde CapitaleLeeninge opgebragtwas, en niet zonder gevaar naar Dordrecht kon gezonden worden , fpoedig tot geld gemunt werdt (wj. Men hadt, daarbenevens, om de Stad, tegen den naderenden vyand, te verzekeren, de Diemer- en Bylemer - meeren onder water gezet: de Stadsiluizen werden met den vloed geopend: de drie voornaame toegangen naar de Stad , van Haarlem , van Amfterveen en van Muiden, waren doorgefneeden, by 't Huis ter Hart, aan den Overtoom, en by Jaap Hannes; en de doorfnydingen verzekerd met fchanfen. De Amftel was met eenige Uitleggers belegd, en de weg ter wederzyde den Omval ook doorgefneeden en gcfterkt. De boomen om de Stad werden afgehakt: 't hout en de zeilen van de Zaagmolens naar binnen gebragt, hebbende de molenaars zig verbonden, de molens in den brand te zullen fteeken, zo dra de vyand zig voorde Stad vertoonen zou. Het Y, het Pampus en de Zuiderzee was ook voorzien van Uitleggers; waardoor de Stad , aan den zeekant, gedekt was. Zestienhonderd matroozen, voorzien van geweer , bezetteden de voornaamfte posten langs den Waterlandfchen dyk. De Stads Wallen , ( y) Refol. Holl. $jfug% Ij Sept. st-Dee, ir>7* V. 74, >?> 4 S'''7> 630-O40.  LIV.Boejc. HISTORIE. 205 (J) Misöve van rturgciuect. «n Regeerd. van Amtl. aau zyne Huogli. van 8 July lO?x. MS. ftaan hebbende , dat zyne Hoogheid gezind was, Amfterdam in 't byzonder, met raad en daad, by te fpringen, en tegen vyandlyke aanvallen te verdedigen, gaven hem, in eenen beleefden brief, den agtften van Hooimaand ge dagtekend , de gelegenheid der Stad ,■ omftandiglyk, te kennen, onder anderen, zeggende , „ dat hunne Burgery beftond uit zestig vendels, „ uitmaakende tienduizend koppen; hun Krygs„ volk , uit twee- entwintighonderd koppen , „behalve vier Kompagnien paarden, waaronn der twee Kompagnien vrywilligen waren van n de jongkheid der Stad , famen uitmaakende „ tweehonderd en zestig ruiters, en dus, in alles, „twaalfduizend vierhonderd en zestig man." Voorts betuigden ze, een en andermaal „ datzy w zig volkomenlijk verlieten op 's Prinfen wys' w beleid en edelmoedigheid , waarvan zy ver„ trouwden dat hun heil, naast God, geheellyk „ afhing." Zy voegden'er by „ dat zy's Prinfen n raad noodig hadden, in veele gevvigtige zaa„ ken, waarvan hun verftand, by mangel van „ ervaarenis, ftil ftondt." Ten befluite, verzogten ze „ dat de Prins de Stad Amfterdam, met „ zyn bezoek, geliefde te vereeren, onder ver„ zekering , dat hy aldaar vinden zou genege„ ne herten, die hunnen roem ftelden in onver„anderlyk te zyn zyner Hoogheids ootmoedige dienaars (£)." Te gelyk met deezen brief, of eenige dagen na't afvaardigen van den zeiven , werdt de Burgemeester Henrik Hooft gezonden aan den Prinfe, met last n om hem, in %% eeiï lingmec den Prinfe van Oranje.  2o6 VADERLANDSCHE LIV. Boee. • Creilyr. I s j 3 „ een afzonderlyk gehoor , de waare gefchaa„ penheid van de Stad en van derzelver geld„ middelen open te leggen, en in 't byzonder „ 's Prinfen raad, goeddunken en oordeel te be„ geeren over deeze gewigtige vraage , of 'er, „na dat men alles, ook goed en bloed, zou „ opgezet hebben bij de gemeene zaak , ook „ eenig middel zou konnen bedagt worden , „ waardoor 't gene nog in wezen was zou kon„ nen behouden, en verdere verderfelyke kos„ ten gefpaard worden: 't zy dat zyne Hoog„ heid zelve zulk een middel wist in 't werk te „Hellen, of, door zyn Vorftelyk aanzien en „ vermogen , by zyne Koningkiyke Majefteit „ van Groot-Britanje, of op eenige andere wy„ze, wist uit te werken (c)?" De Heer Hooft, met deezen last vertrokken zynde, hadt, op den zeventienden, tot tweemaalen toe, gehoor by den Prinfe. Hy vertoonde hem , in 't breede „ den ftaat van de Krygsmagt en Vcstingwer„ ken der Stad , en vooral de flegte gefteltenis „haarergeldmiddelen, en het volkomen verval 9 van haar * geloove." Hy verzogt, wyders, , dat de Prins zyne gedagten geliefde te laaten , gaan , over de wyze, waarop men 't Land , best zou konnen redden, uit den tegenwoor, digen nood, met verzekering, dat Amfter, dam lyf en goed veil hadt, zo de Prins oor, deelen mogt, dat de Staat, door de wape, nen , wederom te herftellen waren. Doch , hieldt zyne Hoogheid de zaaken zo verre ver, loopen, dat zy, niet dan by verdrag, op aan> neemlyke voorwaarden, te redden waren , „en CO Ejstr. aiVARef.dcrVrocdf.vanAmft. yan6Ju!y i6;2.A'-y.  LIV. Boek. HISTORIE. 20? Ben was het noodig , ten dien einde, hoger n waardigheden aan zyn Perfooti te doen opdraat)ge" ■> en zyn gezag , magt en aanzien te doen „ vermeerderen; de ótad was genegen, daartoe, ?, het haare , van goeder herte, te helpen aan„ wenden." De Prins antwoordde beleefdelyk op deezen voorflag, den Heere Hooft verzekerende n dat hy zig het belang van Amfter„ dam zeer ter herte liet gaan ; dat hy een' ; „ Edelman gezonden hadt aan den Koning van \ „ Groot-Britanje, van wiens handeling hv zig „ iet goeds beloofde; dat hy den Ingenieur Du ' „ Mant, met den eerften , naar Amfterdam n fchikken zou: ook zyne gedagten laaten gaan „ over goede Bevelhebbers , en zo 't hem ee*„ nigszins mogelyk ware, zelf in de Stad ko„men." De Raad of Vroedfchap nam genoegen sn 't gene Burgemeester Hooft gehandeld hadt (dj: 't welk egter niet blykt beftaan te hebben m eene aanbieding van de opperfte magt over de Stad, gelyk Burnet fchryft; maar in eene aanbieding van de medewerking der Stad, om den Prinfe meerder gezag over 't Land in 't gemeen te doen opdraagen. Dezelfde Schryver sneldt ook, hoe de Prins zelf hem verhaald hadt, j, dat de Stad Amfterdam hem zulke aanbie5, dingen deedt, om dat zy alles voor verloo„ ren hieldt, en de fchande van haaren ondera gang liever over hem dan over zig zelve wiln de brengen." Hy zou'er bygevoegd hebben, » dat hy zig verzekerd hieldt, dat de Landzaawten geenen Souverain verdraagen konden, en 0 meer tot den oorlog zouden opbrengen om „ hun- 50 Extr.wV/öHcf. derVroc-df.van taalt, *fM\^Julri6jiMS. * digrii* t ei ten. Zy biedt de be'ïuljazaa;ue hand, om den Prinfe neerder rezag te ioe-n iraagea.,  «o3 VAD ERL ANDS CUE UV.Böèk. XV. Zyne Hoogheidkoirlt te Amlrer- „ hunne eigene vryheid te befchcrmen , dan jp voor eenigen Vorst, wie hy ook ware. 'c „Welk hem, bewoogen hadt, om de aanbie„ ding van Amflerdam , zonder beraad, af te „ liaan (e). Doch van deeze byzonderheden, die egter zeer wel waar konnen zyn, vindt men niets, in de aantekeningen der Amllerdamfche Vroedfchap. 't Liep aan , tot den twaalfden van Oogstmaand, eer de Prins binnen Amilerdam kwam, daar hy in den vollen Raad ontvangen werdt, en dc vestingwerken en magazynen bezigtigde. De Vroedfchap befchonk hem met dertigduizend guldens, te korten van't gene men zynen Heere Vader, in den jaare 1650, verftrekthadt (ƒ). Voorts, deedt hy, vandaar, een'keer naar Muiden, Weesp, 't Huis te Abkoude en den Hinderdam , en vertrok, op den vyftienden, wederom naar 't Leger, beloofd hebbende, in perfoon, in de Stad te zullen komen bevel voeren, indien de vyand zig van Muiden mogt meester maaken (g). Doch kort na 's Prinfen vertrek , begonden eenigen toe te leggen op verandering in de Regeeringe. Twee dagen na 's Prinfen aanftelling, op den vyfden van Hooimaand , hadt zekere Govert Outvbrst, Koperflaager en Serjant onder 't vendel van den Kapitein Jakob de Graaf, zig vervoegd in Burgemeesters Kamer, den Heere Hooft, die zig toen alleen aldaarbevondt, met gcdekten hoofde, ftoutelyk, afvraagende, hoe men't met de Stad voor-, hadt? Daarby voegende, dat hy, en weldriedui-, zend Cf) Iinr.NET VóK I. p. 32f>. (/') Uit Aanr. v«/z Schei>en ' ringe. 3. dat geene Regenten Bewindhebbers „ waren der Oost- en Westindiiche Maatfchapr> PYe > volgens kinnen eed, in de Unie beflooten. „ 4. Afftand der Doelen aan de Burgerye. 5. 0 Dat der Steden Vesten niet meer verhuurd „ werden. (en 6. dat de zesendertig Raaden uit „Burgers of fatfoenlyke Koopluiden werden „gekooren, op dat men verzekerd mogt zyn, „ dat het geld van de fchattingen aan 's Lands ff getrouwen Stadhouder, of daar hy 't be veelen „zou, befteld werdt, en hy Heer wave en geen 9 knegt." By dit verzoek, was eene bedreiginggevoegd „ dat men op zyn Haags huishouden zou, „ zo 't van de Heeren niet werdt ingewilligd .* 0 ook zou men hem , die 't Gefchrift affcheurn de, ten zynen tyde, een kogel vereeren.'''' 't Slot van alles was Oranje moet groot, De Witten zyn dool, Tot Borgers glory, Brant Vi&ory. Dit 's kort befcheyt, de Borgers houden V Landt, De opperdieven behalen oneer en fchandt (k). Ten C/O t* «» Afftbrife van het Qorlprongkclyket MS.  LIV. Boek. HISTORIE. sn Ten zelfden tyde , Maken fommigen den luiden een briefje in de hand, welk ook te Rotterdam, en vermoedelyk in meer andere Steden verfpreid werdt, en, woordelyk, dus luidde: j i Voor de Liefhebbers yan H Vaderlandt 3 en den Heere Prince van Orangien. ï 'Alfoo om onfer fonden wille, en den haet van eenige quaetwillige Regenten tegen den perfoon yan fyn Hoogheit den Heere Prince yan Orangien, het lieve Vaderlandt bynaer in d'uit erft e ruine is geraekt', en dat het felve (naer menfchelyk oordeelj), niet lichtelyk door de wapenen wederom kerftelt fal konnen worden; te meer alfoo fyne Hoogheit daer toe geen genoeghfaeme maght ofte authoriteyt en heeft als Stadhouder; foo werden alle goede Patriotten verfocht (uit liefde tot het Vaderlandt^ fyn Hoogheit tot Grave van Lf ollandt (door de magiftraeten van de Steden, met alle beleeftheid) tt doen verklaeren: mits dat de Graejfelyke waerdigheit by fuccesfte fal vallen op de wettige lyfserven en nakomelingen van fyn Hoogheit, die als Graven (in der tyd) binnen Holland,tfuilen gehouden fyn te reftderen. Daer werdt niet getwyffelt (om veele gewichtige redenen), of Godt almaghtig fal ons, door dit middel, in 't korte eene gewenschte Vrede met dm Koning van Engelandt geven. Komt ook in groote confideratie, dat de Heer Keurvorst van Erandenborgh (by 't worfz. geval) Os' uh 167a; ;n van ;en anlerBriefe, welk aadt üert 'rins tot ïraaf an Hol« ind ta erkie? en.  ai 2 VADERXANDSCHE LIV. Boek. De Re- geering van Amflerdambefluit Jinare Ampten te (tellen ter befcheidenheid van ■den Prinfe. Oproer omtrent het Huis van den Luitenant-Admiraal de Ruiter. ] 1 als Oom van fyn Hoogheit, met des te meerder drift, onfe faeken fal bshertigen. God bewaere het lieve Vaderlandt, en fyn Hoogheit Cl). Den Prinfe, kort hierop, door de Staaten , gemagtigd zynde, tot herftelling van de rust in de" Steden, raadpleegde men, in de Vroedfchap van Amfterdam, of men zig in de Regeeringe handhaaven, of zyne ampten Hellen zou ter befcheidenheid van zyne Hoogheid: en op den agtentwintigften van Oogstmaand, ten elf uuren des nagts, werdt tot hetlaatfte beflooten. Doch de Akte, hiervan ontworpen, werdt, niet voor den vyfden van Herfstmaand, getekend , en aan den Prinfe gezonden, door den Sekretaris Dirk Schaap Cm). Terwyl hy uit was, /ergadcrde, op den zesden,fchielyk, eene geweldige menigte van 't flegtfte graauw, omtent het Huis van den Luitenant - Admiraal de tluiter, welk met plondering gedreigd werdt. Doch dit ongeluk werdt afgeweerd, door 'tbeeid van den Burgerhopman Wesfel Smit, die syn vendel in de wapenen bragt, en 't graauw leeJt verftuiven. Ook fchooten andere vendels :oe, en zekere uitlegger, daar, by geval, voorjy vaarende, haalde 'tgefchut te boord: 't welk 3en fchrik bragt, onder den woesten hoop. Men meende dat deeze oploop, voorbedagtelyk , verwekt was, door luiden, die, gebeeten op de Ruiter, 't graauw hadden diets gemaakt, dat hy 's Lands Vloot verraaden hadt. Doch zy- (Z) Uit een AffcIiriTt van het Oorfprongke'yke. MS. un) 7.ie Lyst der XXXVI. Raad. yóor de Ilandv. van Aiuli *p 7t jaar 1672.  LIV. Boek. HISTORIE. 113 zyne Hoogheid nam hem, zyn huisgezin en goederen, daarna, in zyne byzondere hoede (»). Nogtans, liep hy, inWynmaand in Amfterdam zynde, nog wederom gevaar van't leeven, wordende, door zekeren onbekenden, met een broodmes gedreigd (0). Maar"s daags na den , oploop voor zyn huis, kwamen'er omtrent hon- t derd Burgers, meest Handswerksluiden, by- r een in de Kloveniers Doelc in de nieuwe Doe- J leftraat,die, eikanderen, met geflooten' deure, 1 aanmoedigden, om, in deezen tyd, op het herkrygen der oude Voorregten, aan te houden. Midlerwyl, werdt 'er, als by toeval, eene me- ï nigte afdrukfels van een Verzoekfchrift gevon- f den onder een ftoeikusfen. Terftond klom Ger- v rit Klaaszoon Fruit, Scheepstimmerman, op de / tafel, en las het Verzoekfchrift, welk aan de ^ Regeeering der Stad gerigt was en twaaIf Artikelen behelsde: 1. „ Dat alle verdagte Re„ genten zig ontfloegen van 't bewind. 2. Dat „ de Burgery herfteld werdt in haare Voorreg„ ten. 3. Dat geene Regenten, tot Sekretaris„fen ingeflooten, Leden zouden zyn van den „ Krygsraad. 4. Dat elk Regement zyn' eigen „ Kolonel hebben mogt, uit dat Regement ge„ kooren. 5. Dat de Kolonellen, en niemant „ anders in den Krygsraad zouden mogen vooruitten, en dat zy den Krygsraad, naar hun „ welgevallen, zouden mogen famenroepen. 6. „Dat niemant tot Kapitein, Luitenant, Ven„ drig of Serjant zou mogen verkooren wor„ den, dan die voorheen als Adelborst gewaakt fchads, fn) UrandT de Ruiter, bl. 740-745. (c 1 Hraniit de Ruiter, bl- 762. O) Valkenier. 1. Deel, bl. 750* O 3 1672. /ergadeing eeiger(urge?n in de )oele. lieuw 'erzoekrhriftan vaalf .rtilce» :n»  £14 VADERLANDS CHE LIV. Boek. Cj> Zit VAitnmw I. Mjlang. N. 681 bl. 15»» Valkenier I. Dtel, U. 750, «572. Sch?rp fchrift tegen zestien Regenten. Ander gefchrift „ hadt. 7. Dat de Stads Artillerymeesters uit >, den Krygsraad mogten verkooren worden. „ 8. Dat de Stads ileutels altoos op 't Stad5, huis bewaard werden. 9. Dat de bedieningen, wtot den Krygsraad behoorende, met naame e ook de drie Doelen, door de Leden van den ro Krygsraad, zouden begeven worden. 10. Dat 5, geene Ampten zouden worden gegeven dan w aan gebooren' Burgers, of ten minsten aan „ Hollanders, die zes jaaren in de Stad geP,woond hadden, n. Dat de Koliegien van w Schepenen, Kommisfarisfen en Sekretarisfen w gezuiverd werden , en geen Burgemeester w het Schoutsampt meer bekleedde. 12. Dat de w Gildenkeuren en Voorregten werden gehand„ haafd Cqj." Na 't leezen van dit Verzoekfchrift , vraagde men, oft niet wel ingejleld ware? en of de Burgers niet begeerden gehandhaafd te worden in derzelycr Voorregten ? 't welk met ja beantwoord zynde, werdt 'er een kort gefchrift vertoond, waarby alleenlyk dit laatfte verzogt werdt. De meesten tekenden dit. Eenigen, die 't in beraad namen, hepen gevaar van mishandeld te worden Cr). Ten zelfden tyde, werdt 'er een fcherp fchrift geftrooid, waarin de verdagte Regenten, tot zestien in getal, by naame, genoemd, en over 't fmeeden van 't eeuwig Edicl, over 't verraaden van't Land aan Frankryk, over 't famenfpannen om in de Regeering te blyven, en over andere dingen, heviglyk , befchuldigd werden. Daarentegen, kwam 'er een antwoord op het zogenaamd Burger-  LIV. Boek; HISTORIE. 215 ger-verzoek in 't licht, welk voorgaf te fpreeken, uit den naam van de*redelyke Gemeente, beftaende in Lutherfchen, Catholyken, Kemonftranten, befcheydene Gereformeerden en de meeste Doopsgezinden, den blaauvtburgwalfchen fleyloor uitgenomen , famen uitmaakende zeven agtfte der Burgerye. 't Verklaarde voorts „ dat 'er geene ver„ kiezing der Wethouderen gefchieden zou, „dan op den gewoonlyken tyd, en dat men w geene andere Regeering zou gehoorzaamen „dan de tegenwoordige, al werdt zy fchoon „aangefteld, door den Stadhouder," dien men zig niet ontzag, eenen Mas-Anjello en eedbreeker te noemen (7). Doch ditfchimpen enfchryven,van wederzyde, hielp luttel. Vier Gemagtigden der Vergaderden in de Doele, Doktor Abraham vanPoot,zyn Broeder Henrik,Elias No/et en Jan Bruinenburg traden naar 't Stadhuis (V) ; doch lieten zig eerst overhaalen,om het getekend Verzoekfchrift te vernietigen, en kreegen toen zulk antwoord van Burgemeesteren, dat zy zig te vrede fcheenen te houden. De Regeering hadt nu reeds vastgefteld, haare ampten neder te leggen. Ook zag men haast een' lyst in druk, vervattende de naamen der Heeren, in welker plaats, de Prins, zeide men, anderen verkiezen zou. De Vergaderden op de Doele maakten eene nieuwe benoeming van Vroedfchappen. Doch alzo zy, hieronder, eenigen hunner voornaamlte hoofden geplaats hadden, bragten zy zig zeiven in de gemeene veragting, en werden, derwyze, befpot, in openbaare fchirap- CO Uit een Affcbrift van liet Oorfprongkelyke. B/S. IO Uit Aant, van Schepen Bonte mantel,, el. 630 ens. M$K O 4 1671. tegen de twaalf Artlke, len. 'raifonnatle.  ai6 VADERLANDS CHE LIV.Eoek; ttr*< De Prins verandert de Regeering te Arafterdiin. Vermeerderingvan't ge- ] tal der : be'cliree- ' Ten' li- j 4 fchimpfchriften, die men, voor hunne huizen, te koop liet fchreeuwen, dat zy't hoofd naauwlyks ter deure uit ftceken durfden (u). Ook hadt zyne Hoogheid, reeds te vooren, twee regeerende Burgemeesters, Joan van de Poll enLambert Reinst, drie regeerende Schepens, tien Raaden en vyf Oud Schepens, by eenen brief van den tienden van Herfstmaand, ontflaagen van hunne waardigheden: welker plaatfen, op verzoek der Regeeringe, by eenen gelyken brief van den vyftienden, door den Prinfe, vervuld werden. Koenraad van Beuningen en Joannes Hudde werden, in de plaats van Van de Poll en Reinst, aangefteld tot Burgemeesters. Onder de nieuwe Raaden was 'er maar één, die ook door de Burgers benoemd was (v). Eenige dagen na deeze verandering, vondtmen, aan den Jan-Roodenpoorts-tooren, een gefchrift aangeplakt, waarin de ontflaagen' Regenten » driftiglyk, verdedigd werden, ende verandering toegefchreeven aan den Burgemeester Gillis Valkenier, die, zeide men, alleenlyk beoogd hadt, zyne vrienden ter Regeeringe in te dringen (w). Doch hierop kwam geen verier gevolg, en Amfterdam geraakte, eerlang, in rust. Zyne Hoogheid zou, na 't veranderen der legeeringe in de Steden, het Lid der Ridderschap ook gaarne met eenige Heeren gefterkfc lebben. Doch 't werdt verl'chooven, ter gelegenheid van het afzyn des Heeren van Wer- ken- (u~) Uit Aant. van Schepen Uontemantel , iïtS. Cv) Zie Lysr der XXXVI. Raaden voor de Ilandv. van Amft. f "i jaar 1I75 Uit een AfTchrift van liet Oorfproiigkelyke M&,  LIV.Boek. HISTORIE. 217 kendam, die in Gezantfchap vertrokken was naar Deenemarken. Ook hadden de Heeren van Duivenvoorde, van Maasdam, van Heenvliet, van Wasfenaar en van Zevender, op den drie-entwintigften van Louwmaand deezes jaars, een heimelyk Verbondfchrift getekend, waarin zy, by adelyke eere en trouwe, beloofden, niet te zullen toeftaan, dat het Lid der Edelen, in den tyd van vier jaaren, met eenige nieuwe Heeren, buiten de Zoonen der agt tegenwoordig befchreevenen, vermeerderd werdt ; ten ware zy 't, onderling, ccnpaariglyk, anders mogten goedvinden, 't Verbondfchrift bleef, toegezegeld, in bewaaringe van Filips de Zoete de Laeke van Villers, Heere van Zevender (V). Doch men hieldt zig niet aan 't eerfte lid van't zelve, en veranderde, zo'tfcheen, na dat zyne Hoogheid Stadhouder geworden was , eenpaariglyk, van gedagten. Het afzyn des Heeren van Werkendam ftremde ook het vermeerderen van 't getal der Edelen wel voor eenen tyd; maar verhinderde het niet. De Heeren Wolf er t van Brederode, Heer van Brederode, Maurits van Nasfau, Heer van de Lek, en Fredrik van Reede, Heer van Lier, werden , op 'e begeerenvan zyne Hoogheid, in Sprokkelmaand des jaars 1674, in de Orde befchreeven (j). 't Bleef niet by de veranderinge der Regeeringe in Holland. In Zeeland veroorzaakte de oproerigheid der Gemeente ook nieuwe Wet- . houders, in verfcheiden'Steden. Huisluiden en \ Burgers waren, hier, al in Hooimaand, op de < been Cr) Uit esn AfTchrift van het o.orrpronelce'ylse. 3fS. Xy) IlelQl. Ridderl'di. 20 ft»*. iüm> WÜ. O 5 1672. delen van irlollantl» 1 XVf. EWoep- :en In Zeeland [eeven lok ,^eegiii-'  ai8 VADERLANDSCHE LIV. Boek. 1672. heid tot verandering der Regeeringe. I i ) i 1 J ( been geweest. TeZierikzee, hadden de boeren al de glazen van 'tStadhuis ingeilaagen. Daar, te Middelburg en te VJisüngen, waren de Burgers ook, metVerzoekfchriften, inde weer geweest (2), die egter, door de Wethouders, niet naar den zin der Burgeren , beantwoord waren Ca). TeVlisfingen, beflooten,eindelyk,negen Vroedfchappen, zig van de Rêgeering te outflaan, in welker plaats, de Prins anderen aanftelde. Te Veere, werdt de Regeeriug verdagt gemaakt by de Gemeente, door den Raad en Penfionaris honorair, Serooskerke, als hadt zy zig , in 't raadpleegen op de handeling met Frankryk, fchuldig gemaakt aan kwaade trouwe. Doch Serooskerke werdt, hierover, fcherpelyk beftraft, door de Staaten, die de Regeering van Veere regtvaardigden (b). Nogtans werdt'er, in Herfstmaand, ook verandering in de Regeering bewerkt; door eenigen uit de Burgerye, die 't oor van den Prinfe wisten te winnen (c). Te Middelburg, raakte het graauw:>pdebeen, op een valsch gerugt, dat de Franchen bezig waren met landen. Burgemeester >an den Brande werdt, van eenen hoop wyven, rit zyn huis gehaald, endeerlykgedaagen. Kort nerna, rukten de boeren gewapend ter Noord>oorte in, haalden van den Brande van 't stadhuis, daar hy, door de Schutters, geborgen was, en voerden hem en de Burgemeesters r.eSage, Brouwer, Fry bergen, den Penfionaris ie Huybert en den Sekretaris Reigersbergen, fz) Vaikfnie* I. Deel, Bylaag. N. 55, *6, bl. 120, 122, (aj Valkenier jjc,it bli rt9J5j 6 t b Norui. Zee!. i<) Aug. lfr/2. (c) Extr. uit it Nutulen van Wette en Ra ede teVcre 31 Ju* , 24 irft. 1072. -  LIV. Boek. HISTORIE. 210 gevangkelyk, ter Stad uit, dezelven, in hunne bierkroegen, bewaarende. Toen zondenze om Gemagtigden uit de Burgery, die, nevens hen, de Verraaders, want beter naam kreegen de Heeren niet, zouden onderzoeken. Dit gefchiedde ruwelyk: waarna de Burgers de gevangenen wederom naar de Stad voerden, en, eerlang, onder borgtogt, ontiloegen. Doch. de oproerigen lieten zig niet {tillen, voor dat de Prins, die, te vergeefs, door de Regeering, verzogt was, in de Stad te komen (V), ook hier, eenige verandering in de Regeeringe gemaakt hadt (é). Hy kwam, ten deezen einde, in de Lente des volgenden jaars, in perfoon, in Zeeland (ƒ). Ondertusfehen, waren, zelfs naar't oordeel van zyne Hoogheid in laater'tyd, door deeze algemeene verandering in Holland en in Zee- j land, veele bekwaame luiden uit het bewind , geraakt. Veele driftige en geringe luiden, die < zig's Prinfen vrienden noemden, hadden zig, 1 daarentegen, by deeze gelegenheid, ter Regeeringe weeten in te dringen. Deezen verlooren haast al hunne agting, alzo zy kleine befcheidenheid en geheel geen aanzien hadden. Zy regeerden, zo getuigd wordt, zeer eenzydig, en verdrukten zulken, die de zaaken wat anders inzagen. De Prins befpeurde den misllag, waarin hy vervallen was, eerder, dan hy kans zag, om dien te herftellen. Doch allengskens kwamen zy, die te vooren den kant van de Witt ge- (rf) Notul. Zeel. 16 Aug. 5 Sept. 1(172. CO VALKEN.ua I. Biel, U. 755 enz. Kd fif I. Br.RONïcu GeorgarcliontoiiKicIiia(ƒ, Notul. Z«A. 14, !8 April 1673. 87, 9U XVIL Sevol»en der ■rcrande» iage in Ie Re-  2=o VADERLANDSCHE LIV.Boejt; 1672. Alge- meene vergiffenis af,eJcundigd. ÏSeweegittgenomtrent ' den tyd ' van 't af- 1 kondi- ( ] j 1 1 gehouden hadden, tot zyne zyde over volgende zyne maatregels, in het wederftaa'n der franfchen en in het verdedigen van 't Vaderland (g). Ook werden fommigen, die men bevonut, op eene onbehoorlyke wyze, in de Regeeringe gebragt te zyn, daarna gemyd. Te Gorinchem , waren eenige Vroedfchappen , door geld, aan hunne ampten geraakt: waarover zy, federt**, door den Fiskaal, in rekten betrokken werden (h~). Kort na de verandering der Regeeringe in Holland, beflooten de Staaten van dit Gewest, op't aanhouden van zyne Hoopiieid, eene algemeene vergiffenis van al 't voorleedene te laaten afkondigen, 'twélk egter, niet voorden agtftenvan Slagtmaand, gefchiedde, fchoon't Plakaat, reeds op den zevenentwintigften van Herfstmaand, getekend was (V). By ditPlakaat, werdt de gehoorzaamheid aan de Overheden en de gewillige betaaling der gemeene lasten, jp 'terniligst, aanbevolen Doch eer'tnog ifgekondigd was, hoewei 't reeds was vastgeteld, viel 'er, in den Briele en te Medenblik, ïieuwe beroerte voor. Eenige Leden der Rcjeeringe leedengeweld, in hunne perfoonenen goederen. In den Briele fmeet men de glazen n, aan 't huis van den Burgemeester van der Pot, :yne Huisvrouw, met ilagen, mishandelende. Fe Medenblik wilde het volk twee Regecrings>erfoonen dwingen, hunne ampten af te leggen Cs ) RtTRHET f-'ol. T. f,. S40. (>'i) P.eidooi v.iu Mr. Sim»» var Miooexcbbst vuor Mteii je ier ük. Guoot N. 3. MS. (O f«efo.. Holl. i7'Se,i. ,C,n. ld. 55. (*J Valksnier i. lijintg. m. 26. ii. 164.  LIV. Boek. HISTORIE. 221 gen (/). Men onderzogt, of deeze daadelykheden onder de algemeene vergiffenis begreepen waren; doch 't befluit viel, dat'er regt over behoorde te gefchieden, om dat zyne Hoogheid, in deeze Steden, reeds orde op de Regeering gefield hadt (in). Een weinig anders Mep het af, met Theophilus en Samuel Nctranus, in den Haage, en met den Boekverkooper Izaak Nesram/s, te Rotterdam, die verdagt waren, de • hand gehad te hebben in het famenftellen, of in het verfpreiden en verkoopen van zeker fcherp Gedigt, genaamd Hollands Venezoen, in \ Engeland gebakken, en in Holland geopend, voor de Liefhebbers van 't Vaderland. De twee eerften werden voor 't Hof gedagvaard. De Boekverkooper werdt, door den Hoofd-officier, buiten kennis van de bank van Schepenen, op den zeventienden vanHerfstmaand, in hegtenis genomen, en onder 't Raadhuis naauwkeurig bewaard. De gewezen Ambasfadeur de Groot werdt, meen ik, als de maaker van dit Gedigt befchuldigd (n). Joachim Oudaan Franszoon, Tegelbakker te Rotterdam en vermaard Digter, ook verdagt, dat hy 't vers gemaakt hadt, werdt, ten zelfden tyde , boven ontbooden. : Doch hy verfcheen niet: en my is niet bekend, j dat men hem, federt, gemoeid heeft. Hy liep, < nogtans, ten deezen tyde, zeer in *t oog by 't oproerig gemeen, welk, reeds op 't einde van Zomermaand, verfpreid hadt, dat hy van zins was, de Staatfche Ruitery, welke men toen buiten wilde houden, door zeker Waterpoortje (f) Refol. Holl. 18 Mv. '672. II. 24, 27. f>0 Uit Aant. van den Refllïon. Hoi' van >S Nov. 1672. MS. , ^-ojArtio,»wrej>Mi'.P.BBOftO(iT2t May iü7C,jiekaordis. MS. 167a DrieNa> "anen in noeilykicid, ter jorzaake ?an zeiter'cherp rers. [oachün Duilaan Frans:oonoopt >ok in *c  222 VADERLANDSCHE t.tv ï*„™ 1672. 1 je, aan de Vest nevens de Goudfche poorte van welk poortje hy een' fleutei hadt, ter Stad in te laaten. De Boekverkooper zat wel drie weeken in hegtenis: doch alzo de Schout geen regt bewys tegen hem hadt, en verfcheiden* Schepens hem genegen waren, werdt hy, onder borgtogt, gehaakt (V). De zaak van den Advokaat Theophilus Nsranus bleef fieepen, tot in Wintermaand des volgenden jaars. Hy bekende, het vers uitgelchreeven; doch niet gemaakt, of verfpreid te hebben: en verzogt, eindelyk, begreepen te worden onder de algemeene vergiffenis: 'twelk hem en den drukker Jan Franken, te Leiden, op de goedertieren'voorfpraak van zyne Hoogheid Werdt toegeftaan, mids het op de rolle werdt afgekondigd (p). Wat'er, omtrent Samuel Nau-anus, verder, gebeurde, vind ik niet aangetekend. Na 't afkondigen der algemeene vergiffenisfe, vielen er, op verfcheiden'Plaatfen, beweegingen voor, daar onderzoek en ftraf op volgde (q). Doch, fomtyds, leeden ook deontilaagen'Regenten overlast, die niet geftraft werdt. InSlagtmaandvan dit, en in Sprokkelmaand van 't volgende jaar, iverden de dienstboden en het Huis van de Groot, te Rotterdam,' nog aangevallen (>), :n meende hy te konnen toonen, wie de pioniertekens aan de dolle wyven gegeven, en be:aald hadt. Doch niemant werdt, om deezen noedwil, geftraft. Op eenige mishandelingen, ge- Co) Verhaal Her inuirerye te Rotterd. MS. (p ) Relol. Holl. aaDectmt. 1673. U, 8y Uit Aant. van den 'erlion. Unn van 21 Maart 1673 MS. C*?J Zit Ontroerd. Leeuw II. Deel, bl. 23. CO Interrog, voor 'tGeregt van Knol,  LIV. Boek. HISTORIE. 22 c? gepleegd aan den gewezen Rotterdamfchen Burgemeester van der Aa (Y), was wel onderzoek . gedaan; doch niets verder gevolgd. Daarentegen , was een der plonderaaren van het Huis van Burgemeester Hallingk, te Dordrecht, met geesfeling, geftraft (7). Een Delftsch Burger werdt, om oproerige taaie, door het Hof van Holland, veroordeeld, om onthalsd te worden (V). De ongeregeldheden werden door de vingeren gezien, of niet, naar dat zy, die gefteld waren, omze te onderzoeken, zig niet of al gelegen lieten zyn aan de luiden, die 'er by geleeden hadden. De binnenlandfche zaaken van Regeeringe hebben ons lang bezig gehouden, 't Wordt tyd datwy wederkeeren, tot het verhaal der zaaken van oorloge. 's Lands Vloot onder de Ruiter, in 't begin 3 van Oogstmaand, nog leggende voor Goeree- 1 de, kreeg last, om op de t'huiskomende Oost- £ indifche Vloote te pasfen: waarop men wist, dat a de vyand het oog hadt. Zy was toen, veertien h fchepen fterk zynde, gekomen omtrent de f' Eems, werwaards de Ruiter ook zeilde, om !r haar, ware 't mogelyk, in behouden haven te J brengen. De Staaten van Holland waren van meening, dat de Ruiter eerder een' flag met de Engelfchen waagen moest, dan gedoogen, dat de Oostindifche fchepen hun in handen vielen (v): doch zyne Hoogheid oordeelde, dat CO Attest, en Interrog. MSS. CO Pleidooi van Mr."Sjmon van Middelgeest voor Mr p »e G .oor N. 2. MA. (.u Sentent. van den Hove yan 2 Feir. 1671. MS »/. AfSifS'. 5* °'7' "dus-*- «* :vin. >e Rul* X •engt 2 Oost» difche hepen bemdeniven.  e«4 VADERLANDSCHE LIV. Boer; XÏX. Frf.nfche Krygsbedryven , iu en om UoHtcd. hy 't gevegt eerder moest zoeken te ontwyken. De algemeene Staaten belastten hem, hierop, de Oostindifche fchepen te beveiligen, zonder 's Lands Vloot te zeer te waagen. Midlerwyl, waren de Oostindifche fchepen, gelukkiglyk, in de Eems geraakt, van waar zy, door de Ruiter, afgehaald en behouden in 't Vlie en in Texel binnen gebragt werden, voor 't einde van Oogstmaand (V). 's Lands Vloot ging, daarna, wederom op Schoonevcld leggen. Doch ziekte en gebrek van mondbehoeften noodzaakten de Staaten, haar , in Herfstmaand , in 's Lands havens te doen invallen (V). Ter zee, viel dus niets meer voor, dit jaar. Alleenlyk hadden de Hollandfche en Zeeuwfche Kaapers den Franfchen en Engelfchen beide een groot getal van fchepen afgenomen (j). Te lande, werdt ook niet veel verrigt van belang. De Franfche bezetting van Utrecht, het Huis te Kroonenburg by Loenen , welk Staatfche bezetting ophadt, in 't begin van Oogstmaand, hebbende ingenomen, veroverde , terftond daarna, de Huizen teLoenerfloot en te Jaarsveld, en pionderde Loenen. Omtrent het einde van Herfstmaand , beroofden de Franfchen Lopik, Leksmonde, Kapelle, Benskoop, Loosdrecht, Hilverfom en Emmenes. Waverveen en Botshol werden, in 't begin, Abkoude , in 't einde van Slagtmaand, jammerlyk, verbrand. De meesten deezer Dorpen hadden Franfche vrye hoede in. Doch men toonde 'er geene ' fw) ISbandt de Ruiter, U. 721-733. Valkenier. I. Deel, 11. 810 enz. Qx) Brandt de Ruiter, bl. 757. tJ'J VALKEN!!» I. Deel, bk 814.  LIV. Boek. HISTORIÉ. 225 ne agting voor, van 's vyands zyde: 't welk die van Willis bewoog, hunne vrye hoede, gevangkelyk, aan den Prinfe te zenden, en de toegangen naar het Dorp zo fmal af te fteeken, en zo fterk te bewaaken, dat 'er de Franfchen niet by konden (s). Te vooren, in Wynmaand, hadt de vyand een fchansje, by 'sGraavcnland, aangetast; doch de Veldmaarfchalk, Prins Joan Maurits, van Muiden derwaards getrokken, dreef hem toen, en nog twee maaien, in Slagtmaand en Wintermaand, te rug (0). Op den zesentwintigften van Slagtmaand, overvielen de Franfchen de fchans by het Dorp Ameide, die den Kolonel Bamphield toevertrouwd was. Doch de bezetting verliet haare post, op de aankomst van den vyand, die ligtelyk meester werdt van de fchanfe, en het Dorp, daarna, deerlyk pionderde (b~). De Veldmaarfchalk Wirtz fchreef, dat de Franfchen, by deeze gelegenheid, wel veertig gevangenen naakt uitgefchud, en naar Utrecht gebragt hadden, en dat Bamphield, om 'tverlaaten van de post, van de wyven van Ameide, mishandeld was(c). Bamphield werdt, naderhand, in hegtenis genomen, en zat, tot in Wynmaand des volgenden jaars, wanneer hy, kosteloos ontilaagen werdt (d). Ook hadt hy, reeds te vooren zyn gedrag, in openbaaren druk, verdedigd (e). De onderneemingen der Staaten , onder 'tbe- A leid» C-O Vaikenjer r. Deel, bl. 813-823. C«) Mi>fiven van Pr. J Maurits yan aüiVsy. as£«. ït»7a. filSS. Valrenier 1 Deel, bU 825. CO Vaikenibr I. D>el, bl ftao. f O Misfive yan den Velum- Wirtz yan 30 Nvy. 167a. Atf* (d) Valkbnicr ii. Dee', bl. 177. * CO Veiez Keflect & Rciar. du Colon. Bampnbi». XIV. Deel, P infl«. :n op aarden.  *z6 VADERLANDS CHE LIV. Boek. •n Woer den. De Heer van Zui leid van zyne Hoogheid, haagden ook, dit najaar, gantsch nietgelukkiglyk. DePrins ondernam, op 't einde van Herfstmaand, Naardenin te neemen, door verrasfing, waartoe eenige bezettelingen van Muiden en Weesp, en eenig Krygsvolk, welk, tefchepe, van Amfterdam, verwagt werdt, gebruikt ftondt te worden. Doch de vaartuigen waren, doorftilte, opgehouden. Anderen fchryven, dat het bootsvolk onwillig was; en dat men, met veel moeite, niet meer dan twintig man hadt konnen bekomen (ƒ). Midlerwyl, was het fchoon dag geworden: 't welk den aanflag verydelde (g). In Wynmaand, zogt zyne Hoogheid Woerden te verrasfen; doch de Stad raakte, vroegtyds, in beweeging, op den elfden, wanneer de aanflag ftondt te worden uitgevoerd. Men fchoot, om die van Utrecht te waarfchuwen, en vuurde zo fterk van den tooren, dat hy in brand raakte, en, eerlang, op de Kerk nederftortte. Een gedeelte der bezettinge van Utrecht onder den Hertog van Luxemburg, waarby Montbas zig bevondtfT), trok uit, om Woerden te ontzetten, en viel aan op de post van den Heere van Zuileftein aan de Grevenbrugge, tusfchen Utrecht en Woerden, terwyl de bezetting van Woerden een' uitval deedt op de troepen onder den Prinfe, die nu voorde Stad gekomen was. Zy werdt, metmerkelyk verlies, te rug gedreeven. Doch de post aan de Grevenbrugge werdt, in den tweeden aanval, overweldigd, door de Franfchen. Fredrik van Nasfau, Heer van Zuileftein, natuur- lyke (f) Bhandt <]e Ruiter. 11. 763. (g) VALKtNlE'i U DeH, it. «24. C*J Mêmoir. de Mum'Iüas jt>. 57»  LIV. Boek. HISTORIE. 22? lyke Zoon van Prinfe FredrikHenrik, fheuvelde, in deeze gelegenheid, 't Beleg van Woerden werdt, daarna, opgeflaagen, door de Franfchen. De Prins keerde, met zyn volk, wederom naar de post omtrent de Nieuwerbrugge, alwaar hem het Lyk van den Heere van Zuileftein, van Woerden, toegezonden werdt (/). De Franfchen hebben, naderhand, gefchreeven, dat zy vyf-entwintighonderd, en de onzen vyfduizend man, in deeze ontmoeting, verlooren hadden. Ook meenden zy, dat men, van onzen kant, zekere post te Harmeien; die, door vyftig Franfchen, bezet was, en hun den weg naar Woerden opende, verzuimd hadt, te bemagtigen. Voorts, hadt men de brug in ?t Dorp Kameryk niet afgebroken, en onbezet gelaaten: 't welk den Hertoge van Luxemburg gelegenheid gegeven hadt, om de onzen, die langs de Kameryker Vaart lagen, van vooien en van ter zyde, te overvallen (Ji). In Herfstmaand en in Slagtmaand, ondernam men Zwarthuis te verrasfen: de eerfte reize te fchepe, uit Amfterdam, de tweede reize, door de Friezen, uk de Kuinder en Blokzyl; doch beide deeze •onderneemingen mislukten, insgelyks (/). De Prins, de Franfchen van de Hollandfche grenzen willende trekken, werdt, na 'tmislukken van den aanflag op Woerden, te raade, de wapenen te voeren in de Franfche Nederlanden: d och't geheim van den toeleg bleef bedekt voor de (i) Costerus Hifi. Verh. II. 273-aStf. Valkenier I. Deel, U. Üzn-Sjo. (k) FmournRHs Msinoir. Hifi. & Milit. Tm. 1L p. 5 (ï fuiy. Qi) Vawcenisr I. Deel, bl. 823. P s 1672. leftein (heuvelc* Aanr)ïg opZwart- fluia. XX. Togt var. zyne Hoogheid naar Charlerpi;-  238 VADERXANDSCHE LIV. Boek, 157a. we'k belegerd i doch wederomvcrlaaten wordt. i 1 j 1 de Staaten (V). De posten in Holland dan, naar vermogen, bezet, en de zyne omtrent Bodegrave den Graave van Koningsmark toevertrouwd hebbende, verzamelt hy een Leger by Roozendaal indeBaronye van Breda, en trekt, met het zelve, in 't begin van Slagtmaand, naar Maaftricht, en, van daar, over de Maaze , naar de Roer , van waar hy den Graaf van Dtiras de wyk deedt neemen (V). Daarna, Valkenburg hebbende doen veroveren, op den zesden van Wintermaand, toog hy fchielyk te rug, en lloeg zig, den zestienden, onverhoeds, neder voor Charleroi, daar weinig volks, en geen bevelhebber binnen was (p). De Graaf van Montal, die over de bezetting geboodt, 2ti uitgetoogen was, om Tongeren te befchermen, wist 'er zig egter, door list, binnen te werpen (cf), en moedigde de zynen fterk aan, ioor zyne tegenwoordigheid. Men wil, nog:ans, dat de Stad het niet zou hebben konnen louden; doch een fchielyke en felle vorst verhinderde den Prinfe, het beleg voort te zetten. !Iy verliet dan de Stad, deedt, in 'taftrekken^ 3inch inneemen en pionderen, en zondt toen iet Leger naar de Winterkwartieren (rj. Doch dezelfde vorst, die den Prins verhinlerde, Charleroi te bemagtigen, en zyn opogt, met een goed deel van 's Lands Krygsnagt, onder welk byna alle de Ruitery was, ;averi den Hertoge van Luxemburg gelegenheid , (») Refol- Ocner. Mart. 8 Nov 1671. en Uit Aant. van der. etiC. Hop van 15 Nov. f172. MS. ( e ) (VJisfive yan den Graave van Waldek vr.n 28 Nov. 1672. MS. Cp MiKlvc yan den Raa.lp. F/io?L van 21 Dec. 1072. MS. (?) Wufive van Vbyhfroen uit Rrusïd yan 21 Dec. 1672. MSi Qr) Vaik.unier 1. Deel, tl. ^1- 037.  LIV. Boek. HISTORIE. 229 lieid, tot het doen van eenen inval in Holland, die tot den wintertyd was uitgeiteld, en gevaarlyke gevolgen gehad zouhebben, zo'tweêrden vyand, by aanhouding, hadt willen dienen. Men was, in Holland, allang, bekommerd geweest voor deezen inval, en 't Hoogheemraadfchap van Rynland hadt, in 't begin van Slagtmaand , eenige middelen voorgeüaagen, tot befcherming van Rynland by beflooten water, beftaande in het open byten van de groote en kleine Wierikken tot aan den Ryn, en van de onder water ftaande Mye - Polder tot in de Miert of Mydrecht, die ook open zou moeten gehouden worden tot aan het Woerdfche Verlaat; van waar het byten voortgaan moest, langs de kromme Mydrecht tot in deDrecht, byden Llithoorn, alwaar Atnftelland begint, welk zelf op het yzen en byten orde zou moeten Hellen (Y). Voorts, hadden de Gemagtigden der Staaten van Holland, die voor de vyf posten zorg droegen, en zig te Alfen onthielden, geraadpleegd met Prinfe Joan Maurits en den Baron Wirtz, beide Veldmaarfchalken van den Staat, en met den Graave van Koningsmark, Luitenant - Generaal van 't Voetvolk, over de wyze, waarop men zig, in zulk eene ongelegenheid, van't Krygsvolk zou konnen bedienen: waarop, beflooten werdt, de vyf posten te befchermen, en eikanderen te hulp te komen, zo een van allen aangetast werdt (V). Doch 't ontbrak, op verfcheiden* van deeze posten, nog aan volk en aan O") A-Ivys van Dykgr. en Hooghccinr. van Ryn!. van nNov., tfm. MS (J) Secr. ReW. h»1I 22 ;Voy. in>2. III. D'd, tl. 103. GU Aaücek. van den Penfionar. Hop van den zelfden tlug. M$ti p a 1572; XXL Zorg voor de befcherming van Holland, by beflootenwater,  S30 VADERLANDSCHE LIV. Bosje, «6>2. Last des Prinfen san den Graave van Ko- nings- mark. aan verfcheiden' noodwendigheden: ook hadt men 'er genoegzaam geene Ruitery, en de post te Bodegrave, op welke de Graaf van Koningsmark geboodt, was wel naar den kant van Woerden; doch niet binnenwaards verfterkt, alwaar zy egter zou konnen aangetast worden, wanneer de vyand, over 't ys, in 'tLand gekomen zou zyn. Koningsmark, 't gevaar hiervan bezeilende, hadt den Prins, voor den optogtnaar boven, gevraagd, hoe hy zig, in zulk een geval , zou moeten gedraagen ? waarop zyne Hoogheid , met deeze woorden, geantwoord hadt: Als men daer wel van verfeeckert [oude fyn, in zulcken gevalle, fich te retireer en binnen Leyden, en de ordre van Vorfl Mauritz, ofte den Heer Veldtmarfchall Würts af te wachten (»)• Doch uit nader fchryvens van den Prinfe, bleek, dat zyn oogmerk was, dat men Bodegrave niet verhaten zou, dan in den uiterftennood(y): 'twelk ook, by een' brief van den Raadpenhonaris Fagel , bevestigd werdt (wj. De Staaten van Holland vernieuwden, derhalve, hun befluit, om de post by Bodegrave te befchermen, zo lang't mogelyk ware (V). Voorts, werdt'er ook orde gefteld op 't yzen en byten, in geval van vorst: waartoe de huisluiden zouden gebruikt worden (jj. Doch fommige Ambagten, gelyk dat van Zevenhoven en Noorden, hadden geen volk te misfen (z). Zelfs ontbrak het, in Amftelland, aan («O Extraft uit de Inftr. van zyne Hoogh. aan den Graay» van K'iningsm. fub dato i Nov. ibyj MS. (r j Mufivc van den Prinfe van Oianje van iSDec. 1672. MS. I w) Mi>five ven den Raadp. F/igel van 18 Dcc. 1672. MS. Qx) Secr. Refol. Holl. 21 Decemb 1672. III. Deel, bl. 312. Mislive van hunne Ed. Gr. Mog van 23 Deo. 1672. MS. (y~\ Refol. Holl. 15 Decemb. 1672. (z) Brief van die van Zevenh. en Noorden van 17 Det;mK 1672. MS.  LIV. Boek. HISTORIE. £3r aan manfehap en gereedfehap, om 'tystebreeken («). Het Krygsvolk op de posten, met ■ naame, op die van Bodegrave, zogt zig ook,! volgens 't berigt van de Gemagtigden der Staaten , met eene ongelooflyke wrzigtigheid, te hoeden voor den vyanü, federt dat Koningsmark zig hadt laaten verluiden, dat hy naar Leiden dagt te wyken (V). Midlerwyl, was de fchans aan hetWoerdfche Verlaat, op den dertienden van Wintermaand (V), verlaaten van de onzen, zonder dat zy den vyand gezien hadden. Doch zy werdt, naderhand, wederom bezet (dj. Kort hierna, begon het te vriezen, waarop de Her-' tog van Luxemburg de bezettingen der Gelderfche en Stigtfche Steden byeen trok, om den ontworpen inval te doen. Hy hadt, omtrent deezen tyd, eenen {troop laaten doen, tot by het Dorp Kameryk, niet verre van Woerden, voornaamlyk, om nette kennis te krygen van de gelegenheid des Lands in deezen oord, en zig daarvan, by den voorgenomen inval, te bedienen (e). Op en na den zeventienden van Wintermaand, vroor het zo fel, dat men, binnen weinige dagen, overal, over het ys kon. De Graaf van Koningsmark gaf toen, in verfcheiden' brieven aan de Gemagtigden der Staaten, te verftaan, dat men 't, met zulk weder, zonder Ruitery, niet zou konnen houden tegen den vyand, zo deeze, over 'tys, als over een Ca) Brief weg. Dykgr. en Hcemr. van Amftell. yan 19 Dec* 1672 MS. (A) Uit Aant van tien Penf, Hop van 23 25 1672. MSS. f c : Refol, Holl 14 Dec. 1672- bl 79. ( d) Mi.'fiven van J M- vanFro4tlrr)Yjal8f» l^Dic. 1672.MSS., (O CoiriROS Hist. Verh. bl 322. P4 IÓ72;- xxn. De vorst brengt het Land in groot gevaar.  33a VADERLANDSCHE LIV. Boek. 1072. Optogr der Franfchen. i i 3 1 I ï j 1 ? 1 < * Vader- * lind, t < '1 J r I een vlak veld, ten lande introk. De Mye, de groote en kleine Wierikken en de Ryn omtrent Bodegrave lagen, op den twintigften, reeds zo vast toe, dat men 'er te paarde over kon. De huisluiden kwamen niet op, om te byten, en t ontbrak, in de fchanfen hieromtrent, zeer aan mondbehoeften (ƒ> Ondertusfehen, kreeg men, van alle oorden, tyding van den optogt der Franfchen, die allen naar Utrecht trokken. Men vernam, dat zy 't op Leiden en den Haage gemunt hadden (g) s uit welke laatfte Stede, irie of vier Roomschgezinde Burgers, zo geseid werdt, in Utrecht gekomen waren, aanMedende den Franfchen den wegnaar denHaaj«e te willen wyzen, mids men hun de groote ierk afftondt (h): welke tyding zo zwaar woog >y de Staaten, dat men beiloot op deeze burgers tepasfenfV). Ook heb ik een affchriftgeien van een' brief zonder naam, omtrent eene naand eerder , gefchreeven aan den Kolonel Vlozes Pain & Vin, die te Bodegrave lag, hem >erigtende, dat'er, dagelyks, brieven gedraa;en werden, van Utrecht naar Holland , en -an Holland naar Utrecht, door luiden, die't, lus fpreekt de Schryver, niet wel met het rechte ■ Patria meenden , noch met Willem Willem/en, ïen rechten en echten huysvader. Tot welk briefIraagen, zig, onder anderen, gebruiken liet lekere Timmerman van Utrecht, Jan Kees geCf) Misfïve van den Gr. van Koningsm. van 17, 18, 10, 20 )ec. ^72. fl/v.y. 0 Ce) Mifisve van Pr. j Mauiiits van 23 Decemb. 1672. MS* net van N N uit Utrecht van 22 Die. 1072. MS- (h) Andere fSrief' uit Utrecht van 12 D-. 1672. MS, l» j Reiol. HnU. 25 Deo. 107:. ./. 127. uk Aantek. yan den. aii:on. Hop ra: 25 Dcc. 1672. MS.  LIV. Boek. HISTORIE. £233 genaamd, die als een bedelaar gekleed ging,in een rok, waarvan de lappen, aan eikanderen gefpeld zynde, de brieven dekten (£). Door zulke briefwisseling, kreeg, meende men, de vyand ook kennis van de gelegenheid van Holland. Men vernam nogtans, te gelyk, dat hy,te Utrecht, genoegzaam geen gelchuthadt, zo dat hy genoodzaakt zou zyn, den inval zonder gefchut te doen (7). De Graaf van Koningsmark, uit de aanhoudende gerugten van den voorgenomen inval, afneemende, dat het zyne post gelden zou, fchreef, den twee-entwintigften, aan de Regeering van Leiden „ dat hy 5, last hadt, om, in geval van nood, te wyken „naar haare Stad, waarom hy verzogt, dat n men orde ftelde, om zyne byhebbende man„fchap, fterk omtrent drieduizend knegten n en vyftig paarden, te voorzien van huisves„ ting en turf (/»)." De Hertog van Luxemburg brak, den zeven- i entwintigften van Wintermaand, van Utrecht^ op, met een' aanzienlyken hoop volks, die on- ( gelyk begroot wordt: doch dien fommigen, met de bezetting van Woerden, die 'er zig, terftond, by voegde, op negenduizend knegten en tweeduizend paarden berekenen (»). Hy trok, dien dag, tusfchen Schoonhoven en Oudewater door, naar Woerden. Van hier, zondt by eerst eenige Ruitery, onder Milac, naar de groote Wierikken bezuiden den Ryn, om te bezoeken , of het ys van dit water fterk genoeg Wart ) ".rief van .... hry tyru. MS. (!) Rapnrt van een* Spion v. n Dcc. tCrZ MS. (m) Misflve van v an K44wifsni. vsn 2a D.c. 1 «r2- MS. (n) Cosieru"; hilt. Verii. W 3*0. P 5 1672. 1 ïy konen teVoerlen„  234 VADERXANDSCHE LIV. Boek, r- - verbrandenZwamEerdam i ware, om 'er met het Paarden volk, over te konnen. Doch men bevondt het te zwak. Hy zelf was, midlerwyl, langs de Noordzyde van den Ryn, getrokken naar Zegveld, en voorts naar de Mye-Polder by Bodegrave, hatende de post aan de Nieuwerbrugge een groot half uur gaans ter linkerhand van zig leggen. De Graaf van Koningsmark was, op de eerfte tyding van de. aankomst der Franfchen, van Bodegrave vertrokken; hebbende hy van de Gemagtigden der Staaten last bekomen, om, inden uiterften nood, niet verder dan tot aan de Goudfche huis te wyken. Doch honderd-envyftig man uit hetRegement van zyne Hoogheid waren naar Leiden getoogen (o), zonder in de Stad ontvangen te zyn; waarop zynaar Alfen gekeerd waren. Aan de Goudfche huis, ftondt Koningsmark inflagorde, en men begon'er zig te verfchanfen, toen de vyand voor de brugge van Zwammerdam kwam: welke brug, aan den Zuidkant van den Ryn, opgehaald was, en door eenige weinige manfehap bewaard werdt. Doch deeze manfehap verliep terftond. Eenige Franfchen kwamen, zonder moeite, met vaartuigen, over den ftroom, die hier open was, lieten daarna de ' brugge neder, en het gantfche Leger te Zwammerdam (p), dat van de meeste opgezetenen verhaten was, en terftond geheel aan kooien gelegd werdt.'t Huis van den Schout, welk het aanzienlykfte van het Dorp was, werdt ookaangefteken: doch de vlam fcheen niet te willen vatten. Immers, het huis bleef behouden. Alle f/o) Uit Aant. van den Peiifinn. Hop. van 28 Dec l67t. MS, tfj Rslol. Gcncr. Joyis 29 December 1672.  LIV. Boek. HISTORIE. 235 le de fchepen met leevensmiddelen , welken men hier vondt, werden, insgelyks,verbrand. . Van Zwammerdam, toog de vyand, den hoogen Ryndyk langs, te rug naar de Zuidzyde van Bodegrave, alzo 't ontlaaten van 't weder, zynde den wind van oostelyk in westelyk, de vorst in regen veranderd, hem verhinderde, dieper in Holland te rukken. Bodegrave werdt < toen ook, op verfcheiden' plaatfen, in den 1 brand geileken, en, op één huis na, welk te vooren tot eene Roomfche Kerk gebruikt geweest was, en aan de Zuidzyde des Ryns ftondt, in de asfche gelegd. De buitenplaatfen en poldermolens omtrent deeze Dorpen werden ook allen in brand geileken en verwoest De Schryvers, die 't vernielen van Zwammerdam en Bodegrave te boek gefteld hebben, uit de eerfte vernaaien, welken, ingegeven door fchielyken fchrik en ontfteltenis, gewoonlyk de dingen vergrooten boven de waarheid, fpreeken, omftandiglyk, van een algemeen vrouwenfchenden, moorden en verbranden van weerlooze vrouwen, ftokoude mannen en onnozele kinderen, en van veele uitgezogte wreedheden, by deeze gelegenheid, gepleegd (f). Doch anderen, die, daarna, by de opgezetenen der twee Dorpen zeiven, onderzoek op 't gebeurde hebben gedaan, hebben niet boven de drie voorbeelden van vrouwenfchennis konnen ontdekken: en niets vernomen van de onmenfchelyke wreedheden, waarmede fommigen de Franfchen betigt hebben (f). Ook vind ik, in een' hedendaagse» ftf) CosTEnns Hift. Verhaal, bl. 330.338. Qr) Ailvis fi.lelle p. 47. & fuiv. V.ilkenikR \.D(t!tbl. 841. JJüd. Merc. van 1C72. bl. 219(.O Custerus llilt. Verhaal, 3:2. m Borle° ;rave.  236 VADERLANDS CHE LIV. Boe*. 1672. XXIII. De K oio- ■ nel Pain . & Vin verlate ' de post 1 aan de ] Nieu- j werbrug- 7 t r z r. r h daagsch Schryver, uit overlevering van oude luiden, verhaald, dat de grootfte wreedheden, by deezen inval, gepleegd, beftaan hebben, in bet naakt uitfehudden van eenige weinige menfchen, die, daarna, landwaards in gejaagd werden; en het mishandelen van eenen kranken Metfelaar van Zwammerdam, en deszelfs onlangs verloste Huisvrouwe, van welken de eerfte 111 't leeven bleef. Doch de vrouw overleedr, kort hierna, te Gouda (t). De gewezen Ambasfadeur Pieter de Groot, omtrent deezen tyd, over deezen inval der Franfchen fchryvende , noemden dien eenen kleinenfiroop in Holland: ook getuigd hy, dat 'er, in den veldtogt des jaars 1673, in Duitschland, dagelyks, dingen gebeurden, die niet veel verfchilden van 't gene, :e Zwammerdam en te Bodegrave, srebeurd was Na 't verbranden van Bodegrave, zou de /yand, op zynen hertogt naar'Woerden, de ■>ost aan de Nieuwerbrugge voor de borst geïad hebben: doch deeze'was, kortte vooren, -erlaaten door de onzen. De Graaf van Koïingsmark hadt zc, toen hy naar de Goudfche luizeweek, toevertrouwd aan den Kolonel Moes Pain & Vin, Kwartiermeester-Generaal van e Legers der Staaten, die, zig, door het belagtigen van Zwammerdam en Bodegrave, lende afgeföéeden van den Graave van Ko ingsmark, en bezeffende, dat zyn Kwartier aar de zyde van Bodegrave, flegts met eenen aspd of Friefchen Ruiter gedekt, en derhalve niet CO Tegenw. Staat der Vereen- Netterl. vr. n«T, DU  LIV. Boek. HISTORIE. 237 met te houden was, te raade werdt, op't voorbeeld van Koningsmark zei ven, de Nieuwer- . brugge te verkaten, en de wyk te neemen naar Gouda, daar hy, met open' armen, ontvangen werdt (v). Doch dit wyken, zonder nadrukkelyken last van Koningsmark gefchiedzynde, werdt hem zo kwalyk genomen door zyne Hoogheid , die, op den dertigflen van Wintermaand , wederom, in 't Leger te Alfen gekomen was; dat Pain & Vin, terftond, gevat, en voor den Krygsraad te regt gefield werdt. Hy werdt, op den tienden van Louwmaand des jaars 1673, ook op 't aanhouden der Staaten van Holland, gevonnist tot verbeurtenis zyner ampten en goederen, en tot eene eeuwige gevangenis Qwj. Maar zyne Hoogheid verllondt, dat dit vonnis niet overeenkwam met de Krygswetten , die, in zulk een geval, ftrenger llraf vorderden. Wirtz en de andere Leden van den Krygsraad , het vonnis, op's Prinfen begeerte, herzien hebbende, bevestigden het egter; met deeze verandering , dat men den gevangen voor 't Leger brengen, en met het zwaard over 't hoofd ftraffen zou. Doch zyne Hoogheid, hiermede nog niet vergenoegd, trok de zaak aan zig zeiven •, en aan eene Regtbank , uit Raadsluiden van den Hoogen Raade, den Hove en den Raade van Brabant, famengefïeld. Voor deeze Regt- Hj bank, werdt Pain & Vin, eindelyk, gevonnist, wc om onthalsd te worden , welk vonnis, op den on drie-entwintigften van Louwmaand , in 't Leger (v~) Costf.rus Hift. Vcth. tl. 334-337. Hojl. Mcrc. yan r672. tl 218, sa'. !>") Holl. Meic. yau 167:. tl. 210.. 167a; rdt ;hals<&  s38 VADERLANDSCHE LIV. Boek. 1672. Aanmerkingenover zyn vennis. ger te Alfen, aan hem uitgevoerd werdt Verfchillende werdt 'er geoordeeld over dit vonnis. Veelen hielden 't voor ten hoogfte redelyk , alzo zy verftonden ; dat Pain & Vin zynen last ftipter gevolgd, en den vyand, die, mids het ontlaaten van 't weder, nergens doorkon, den weg tot den hertogt niet geopend moest hebben (yj. Doch anderen oordeelden, dat de last, aan Koningsmark gegeven, om, in den uiterften nood, naar Leiden te wyken, Pain & Vin, in gelyk geval, ook het wyken veroorloofde , en dat de nood moest geagt worden op 3t hoogst gekomen te zyn, doordien hy afgefneeden was van den Graave van Koningsmark, en op eene post lag, die, van den kant van Bodegrave , wordende aangevallen, niet te houden was (z). De Groot, wat laater, fchryvende, aan eenen vriend , over de ftraffe van Pain & Vin, bedient zig van deeze woorden „ Gy ge„ waagt van de veroordeeling van Pain & Vin. „ Men fchryft'er my ook over van Rotterdam; „maar men voegt'er by, dat hy, ftervende, „ verklaard hadt, dat hy leedt, om dat hy zy2, nen last hadt gevolgd : en dat Wirtz niet „ over hem hadt willen zitten, om dat hy geen „ Pilatus zyn wilde, en onnozel bloed vergiej, ten , om 't volk te voldoen. Ik weet niet, j, vervolgt de Groot, wat 'er van zy ; maar ik j, ben geen vriend van gedelegeerde Regters , „noch van het herroepen van vonnisfen, die n door O) Refol- Hoü. 5, 11, ii Jati. 1673. bl. 5. 2f, 23. Hoil. ïterc. va» 167.. bl. 220, 221. VALKENIER ï. Dtel, bl. 843. II. Deel, H. 172. " (.y 1 Uur.NBT l'id. I, p. 336. CO Costerus bl. 333 tng,  LIV. Boek. HISTORIE. 23» „ door bevoegde Regters geweezen zyn (a).n De Franfchen, de werken aan de Nieuwerbrugge geflegt hebbende, kwamen, des avonds, wederom te Woerden, vanwaar het Leger, terftond, keerde naar de Steden, daar het in bezetting gelegen hadt (f). De Staaten van Holland beflooten, kort hierna, den arbeid aan de Goudfche fluis wakkerlyk voort te zetten (c), een Leger van zes- of zevenduizend knegten en tweeduizend Ruiters byeen te trekken, en nog zestienduizend man, burgers en huisluiden, op de been te brengen. Men vondt ook geraaden, het Krygsvolk van den Staat, in dit koude jaargetyde, te voorzien van pyrokken, yslandfche koufen en fterke fchoenen, en de Doopsgezinden , die niet wel konden verpligt worden, om aan krygsbedryven deel te neemen, aan te moedigen , tot het betaalen deezer pyrokken, koufen en fchoenen (a. XXV. Beweegingender Keizerfchenen Brandenburgfehen. derwaards af, die, op den dertigften van Wintermaand , voor de Stad kwam, en des nagts, tusfchen elf en twaalf uuren, onder eenen dikken mist, aanviel, op den buitenften wal, die eerlang overweldigd werdt: waarna de bezetting, die op de markt byeen getrokken was, gedwongen werdt, het geweer af te leggen, en de Stad te ruimen. Over deeze verovering van Koeverden, werdt een algemeene dankdag gehouden, in de Vereenigde Gewesten. DeMunfterfchen verlieten, federt, verfcheiden' posten in deezen oord , die, nogtans, by gebrek van volk , niet konden bezet worden, door de onzen (g). De Keizerfche troepen onderden Graave van Montecuculi, die zig, in Herfstmaand reeds, by Halberftad, met de Brandenburgfchen vereenigd hadden (/£), verrigtten weinig, in dit jaar. Montecuculi bewoog den Keurvorst, om niet regelregt in Westfaale te vallen ; 't welk de Munfterfchen , terftond , getrokken zou hebben uit de Vereenigde Gewesten; maar veel hooger over den Ryn te trekken , den Franfchen den toevoer af te fnyden, en zig, daarna , in Luikerland , te vereenigen met het Leger der Staaten, onder den Prinfe van Oranje: waarna 't, meende hy , weinig werks hebben zou , de Franfchen den bodem des Ryks, en veelligt ook de Vereenigde Gewesten te doen verlaaten. Doch deeze raad iproot, zo fommigen willen, uit een heimelyk Verdrag, in't jaar 1671, tusfchen den Keizer en den Koning van Frank- (g^l VALKENIER I. T)cd, II. 845-852. ^'0 Mii-fivc yan den tictie van Amerongen van ia Scpt. 1672,  LIV. Boek. HISTORIE. s4x Frankryk, genooten, waarby de Keizer beloofd hadt, in 't eerllejaar, zig nier te zullen moeijen met den oorlog tusfchen Frankryk en de Staaten. In 't overtrekken van den Ryn, vondt men merkelyke zwaarigheden. De Keurvoriïen van Trier, Ments en de Palts wilden 't niet gedoogen. Zy gaven voor, dat zyde Franfchen reeds op hunnen bodem hadden, en derhalve aan andere troepen geenen doortogt vergun-nen konden. De Staaten vonden, ondertusfehen, vreemd, dat 'er, van de Duitfche zyde, zo weinig verrigt werdt. De Prins van Oranje zelf toonde 'er zig misnoegd over (t). 't Liep aan tot in Wintermaand, eer het vereenigd Leger in het Paltfifche over den Ryn trok; doch het keerde, na weinige dagen, te rug, en toog, eindelyk, door Westerwald, naar Westfaale, werwaards Turenne zig ook ylings begaf, met het Franfche Leger. De Brandenburgfchen liepen, nog voor 't einde des jaars, verfcheiden' Plaatfen, in Munfterland, af. De Bisfchop deedt, ten zelfden tyde, eenen inval in 't Land van der Mark, alwaar de Keurvorst, eerlang, de Winterkwartieren betrok, terwyl Montecuculi zig in 't Bisdom Paderborn legerde (aV). De Winter werdt, wyders, onder de oor- 5 loogende Mogendheden, geileeten, ten deele H' met toerustingen tegen het aanftaande jaarge- ™p' tyde, ten deele met handelingen over eene Vrede en over nieuwe Verbonden; waartoe, van de Franfche en Staatfche zyde, geene vlyt gefpaard werdt. De Staaten en de Keurvorst van CO Piifpshd irf de Reb. Gefl. Frid. Wilh. Libr'.XU j. 72. ft. 84, 062. CO Valkenier. I. Deel, bl. 856-862. XIV. Deel. Q 167a XVI. nidel !t] in je.  si42 VADERLANDSCHE LIV. Boek, 167 n. xxvn Openinj eener "VredeliandeMng oii der hemiddcMtjg var Zweeden. van Brandenburg hadden, reeds in Herfstmaand, den Spaanfchen Gezant, Don Emanuel de Lira, zoeken te overtuigen, dat Spanje Frankryk den oorlog behoorde te verklaaren; doch de Lira hadt geoordeeld, dat zulks den Koning, zynen Meester, niet te raaden ware, ten ware men zig verbonde, geene Vrede te zullen maaken met Frankryk, voor dat de zaaken, tusfchen dit Ryk en Spanje, gebragt waren op den voet, als by de Pyreneefche Vrede beraamd was (/)■ De Staaten zagen merkelyke zwaarigheid in zulk eene verbindtenis, fchoon ment zeer wel bezefte, dat zy van geene kragt zou zyn, voor dat Spanje Frankryk, met der daad, den oorlog verklaard hadt. Men zogt Spanje te voldoen met de belofte, dat men, niet dan gezamenlyk, met Frankryk fluiten zou. Doch hiermede was de Lira niet te vrede. Nogtans beloofde hy, dat de Koninginne Regente den invoer van alle Franfche en'Engelfche Waaren cn den uitvoer van krygsbehoeften verbieden zou, en hieruit zou, hoopte men, van zelve, eene Vredebreuk ontftaan (m). Doch eer 't zo ver kwame, verliepen 'er nog eenige maanden. Midlerwyl, arbeidde de Koning van Frank. ryk ernftelyk, om den Keizer en den Keurvorst van Brandenburg de wapenen te doen afleggen (»). Ook zogt hy de Staaten te doen verflaauwen in de krygstoerustingen, door den voorflag eener Vredehandelinge, die, van wegeden Koning van Zweeden, als middelaar,gefchied- de, (<) Uit Aantek. van den Penf. Hop van 17 Sept. 1672. MS* Puppkndorf Libr. XI §. (15. p. 647O) Uit Aant- yan den Penf. Hop ran 24 Nov. 1672. MS, (*j Uit Aant. ren den Penf. Hop van 23 Sept. 167a. MS.  LïV.Boek. HISTORIE. aaw de. De Zweedfche Gezanten, Pkter Sparre en Eduard Ehrenfteen, waren reeds in Frankryk en m Engeland geweest, alwaar men hunne bemiddeling -aangenomen hadt. De Staaten hadden 't te vooren gedaan. Zy kwamen, derhalve, omtrent den aanvang des jaars 1673, in den Haage, te rug, om nadere voorflagen te doen. Op den zesden van Louwmaand, kreegen zy openbaar gehoor (V), en de algemeene Staaten benoemden, terftond, Gemagtigden, om met hen m onderhandeling te treeden. Zy ftelden ^ voor „ dat Frankryk en Groot-Britanje geneigd e „ waren tot vrede; dat zy Duinkerken tot han- J „delplaats voorfloegen, en dat Groot-Britan- \ „ je gezind was, terwyl men handelde, eenen „ ftilftand van wapenen, voor den tyd van drie ^ maanden, te fluiten met de Staaten." Doch * de Staaten, zig insgelyks genegen verklaard s! hebbende, om van vrede te handelen, weezen de handelplaats en den voorgeflaagen ftilftand van wapenen af (j>> Voorts, begeerden ze te weeten, op wat voorwaarden, men in handeling treeden wilde; want naardien de Koning van Frankryk geene reden gegeven hadt, waarom hy hun den oorlog verklaarde, wisten zy niet, op wat voet, hymet hen zoubegeeren te verdraagen: 't welk onderftelde, dat de Staaten de eifchen des Konings van Frankryk van Hooimaand laatstleeden aanmerkten, als niet gedaan. Eindelyk, ftelden ze agt andere Steden tot handelplaatfen voor, uit welken zy de keuze heten aan de twee Koningen. De Koning van C*) Refol. Gener. Fmer. 6 Jan. 167%. W) Secr. Refol. Holl. is. Jan. 167/. ffl. Bed, W. jtk q 2 'oorfiïg ener 'apen:horfim a da aatesi Hassk  a44- VADERLANDSCHE LIV.Bóêk, Cf) Korwbt Vol I. p. 354' 1 ï«73- Doch daarna, op «ekere i/O'ir waarden. aanbieden: die «iet omte! s,d worden. Kenlen wovtic ;o b*ndelplat'.svei kooien. van Frankryk gaf geene hoop, dat hyeene deezer agt Steden zou goedkeuren; doch hy wees het ook niet volftrektelyk van de hand. Maar de Koning van Groot-Britanje was,tenhoogfte, misnoegd, dat men Duinkerken niet aangenomen hadt, en dat de wapenfehorfing afgeflaagen was, in den Haage. De Staaten, hiervan, uit de Zweedfchen, kennis bekomen hebbende, verklaarden, den een-entwintigften van Sprokkelmaand „ dat zy, vooreen jaar of langer, „ een Beftand te water met zyne Majesteit van „Groot-Britanje fluiten wilden; doch zulks „ niet voor drie maanden konden doen, zon„ der dezelfde kosten te maaken, die zy zou„ den moeten maaken, al werdt 'er geen ftil„ftand van wapenen getroffen." Maar Karei de II. hadt geenen zin, om een lang Beftand te maaken met de Staaten. Ook ftondt hy 'er fterk op, dat men te Duinkerken kwame handelen. Doch, eindelyk, liet hy zig, in Lentemaand, beweegen om uit twee van de agt Steden,door de Staaten voorgeflaagen, te weeten Keulenen Aken, de keuze te laaten aan den Koning van Frankryk; die eerlang Keulen verkoos. Ten t zelfden tyde, werden de Gevolmagtigden tot de Vredehandelinge benoemd. De Koning van Frankryk benoemde den Hertog van Chandos en de Heeren Courtin en Barillon. Die van GrootBritanje den Graaf van Sunderland en de Heeren Lionel Jenkins en Jozef' Williamfon (jf). Van wege de algemeene Staaten werden benoemd de Heeren Beverningk en van Renswoude wegens H illand, Odyk,in wiens plaats tgxsxjoan de  LIV. Boek. HISTORIE. 245 de Mauregnault kwam, wegens Zeeland, yan .Haren, wegens Friesland, en Joan Tsèrands, wegens Groningen en de Ommelanden (r). Beverningk en Renswoude waren, door zyne Hoogheid, voorgellaagen. Doch eenige Leden van Holland, met naame Amfterdam, maakten zwaarigheid, om den laatften goed te keuren, alzo hy uit Utrecht geboortig was, een Gewest, welk thans in de magt was van Frankryk (j). De Koning van Frankryk keurde Renswoude, als zynen onderdaan, insgelyks, af: ook fprak hy, wat laater, van te Aken, en niet te Keulen byeen te komen,om dat,in deeze laatfteStad, nog Keizerlyke bezetting lag, welke hy vernam, dat men zelfs voorhadt te verfterken. Doch na dat deeze bezetting den eed aan de Stad gedaan hadt, bleef Keulen beftemd tot de plaats van handeling Ondertusfehen, waren de Staaten in de ver- ■ wagting, dat de Keizerfche en Brandenburg- 1 fche troepen iet van gewigt onderneemen zou- g den, om der Vredehandelinge klem by te zet- b ten. Vooral, hadden zy vertrouwd, dat de e< Keurvorst van Brandenburg de Franfchen, Keul- j fchen en Munfterfchen zou hebben genood- „j zaakt, om de drie Gewesten van den Vereenig- F: den Staat wederom te ruimen. Doch de Keur- rj vorst begon, omtrent deezen tyd, tedugten, dat men hem zyne eigen' Landen afhandig zou maaken. Ook kreeg hy den beloofden onderftand niet van de Staaten, die de handen geflooten hielden, om dat zy niet zagen, dat de Keur- fr") VALKEN*JEft II. Bel, bl- «7» »6>fl. (O Vit Aant. van den Penf Hop. van 24 Maart IÖÖJ. Ü/S. (O VALHSHttR II. ötcl, bl. 671J, 6b6. Q 3 ixvm. ie Keurorst van randenïrg fluit n Ver ■ag snet :n Ko. ng van ank. k.  9*6 VADERLANDSCHE LIV.Boeè; ■ Keurvorst iet uitvoerde van gewigt. Zyne Doorlugtigheid leende zelfs, ten deezen tyde, het oor zo zeer aan de voorflagen van Frankryk, dat hy den Staaten eene wapenfchorfing aanriedt. Hy het hun voorhouden „ dat zyne „ poogingen om hun by te ftaan hem mislukt w waren , zynde den vyand verder in zyn Land n gedrongen, dan hy verwagt hadt, zig byna wvan het geheele Graaffchap van der Ma k „ meester gemaakt hebbende. Dat de meeste w poogingen der Staaten ook van kwaaden uit„ ilag waren geweest. Dat men, dit voornaam„lyk, toe te fchryven hadt, aan de groote 3, overmagt van Frankryk, in geld, in leevensj, middelen, in fterke Plaatfen en in rivieren. j^Dat de Duitfche Vorften Frankryk meer dan „ hem begunstigden. Dat zyn Leger zeer afB gemat was'van den jongften togt, en onbeB kwaam zou zyn, om thans veel dienst te doen. „ Dat het hem ook mangelde aan geld, om zywne troepen te betaalen, voornaamlyk, om „ dat de Staaten vier maanden ten agteren warren, met het voldoen der beloofde onderga Handgelden. Dat de Staaten geen Verdrag j^met Deenemarke noch met den Huize van wBrunswyk-Lunenburg hadden aangegaan, „ geene genoegzaame landmagt op de been gebragt, en zelfs geen behoorlyk aantal van u volk in Friesland en in Groningerland genhouden hadden. Dat hy verwagtte , dat zy, „terftond, vrede maaken zouden, wanneer „ de Franfchen dieper doordrongen in Holland; „ dat hy, hierom, noodig hieldt, zelf ook Vre„de, of ten minste Beftand te fluiten met » Frankryk 4 en dat hyhun ook aanriedt eene  LIV. Boek. HISTORIE. 247 „ wapenfchorfing te treffen (»)." Men befpeurde, aan 't geeven van deezen raad, ligtelyk, dat'er van den Keurvorst niet veel meer te wagten zou zyn. Ook floot hy, terftond hierna, eenen ftilftand van wapenen met Frankryk, tot het einde van Bloeimaand: waarop een Verdrag volgde, den zesden van Zomermaand gedagtekend. De Koning verbondtzig, by het zelve, den Keurvorst te zullen ftellen in 't bezit van de Steden Wezel en Rees, zo dra de Vrede, tusfchen hem en de Staaten, getekend zou zyn: waartegen de Keurvorst beloofde/s Konings vyanden, op geenerhande wyze, te zullen byftaan (y). Doch lang eer dit Verdrag nog getekend was, en zo dra men, in den Haage,begreepen hadt, * dat het den Keurvorst te doen ware, om het1 herkrygen zyner Steden, raadpleegden de Staa- { ten, ernftelyk, of't hun nu niet, meer dan te voo- c ren, geraaden ware, eenen ftilftand van wape- a nen te omhelzen. Eenige Leden van Holland 1 neigden hiertoe. Doch zyne Hoogheid, de raad- ] pleegingen bywoonende, deedt hen veranderen v van gedagten; fchoon hy, in 't eerst, eene wapen - f fchorfing tot den eerften van Zomermaandhadt£ willen toeftaan: waarinhy daarna alleenlyk onder zekere voorwaarden bewilligde (w). Hy hieldt '1 hun voor,, dat Frankryk, geduurende de wapen- l< „fchorfing, de overwonnen' Plaatfen zou in- ' „ houden en verfterken, zig op het vermeerderen „ zyner Krygsmagt toeleggen, en, na't eindigen „der wapenfchorfinge, met grooter magt dan „ te vooren, vallen in de Vereenigde Gewesten. „Dat, ("O Uit Aant. van tien Penf. Hop van 29 Maart 1673. MS. Puffendorp deReb. Oeftis Friil. Wilh. Litr. XL §. Ilrt, 87.« 667, (v} Voiez Ou Most Corps Uiplom. Tom. VII. P. I. p. 234» (.w) Aantek. yen ten' Regent va» Delft 24 Maart 1673. ft&> Q 4 1673- XXIX. Laadleegitien in lolland p hec invaaren of fwyzea er. er rapen:'norfsiüe. Gevoed ;n van en 1'rin* '>  348 VADERLANDSCIIE LIV.Eoek. «73- „ Dat, midlerwyl, de Duitfche Vorllen zig niet „ zouden durven verklaaren, en dat hier de Gen meente flap zou worden, in het opbrengen der „, gemeene lasten, die, nogtans, zo zwaar zouden j, moeten blyven, als zy geweest waren. Dathy „ zelfs flaauwmoedigheid belpeurde in zulken, „ wien't werk van den oorlog, byzonderlyk, „ aanbevolen was; dathy zulks, om zyn ge„ weeten te ontlasten, moest voordraagen; dat w het voor God niet te verantwoorden'was, en „ dat het niet goed zyn zou, dat 'er 't volk „ de lugt van kreeg, alzo 't, uit laf heiligheid, „ of uit kwaataamgheid , ontilondt. Dat hy „nagt en dag arbeidde; doch 't werk egter, „ niet alleen, en zonder hulp, afdoen kon." 't Slot was dat hy geene onbepaalde wapenw fchorfing zou aanraaden. Doch dat men ze, „ voor een' korten tyd, zou konnen aannee„men, mids men de gemeene zaak, ondertusn fchen, naar behooren, ter herte name." Alle de Leden in 's Prinfen voorftel bewilligd hebbende, verzogt men, zyne meening te hooren, over de bepaalingen, onder welken men de wapenfchorfing zou mogen aanneemen. De Prins verklaarde toen a dat zy, tot den eerften van u Zomermaan ', zou moeten duuren, en een „weinig langer te water, tegen welken tyd, # men zig zou konnen in ftaat gefield hebben, 9 en ook zien, hoe de zaaken zig fchikten, te 9 Keulen. Dat de wapenfchorfing eene bloote , ophouding van vyandlykheden zou moeten , zyn, zonder toevoer of toegang tot elkan, deren. Dat elk, midlerwyl, zyne Plaatfen j zou mogen vtrfterken; doch dat men, met ide Vlooten, niet op elkanders kusten zou mo  JLIV.Boek. HISTORIE. 249 „ mogen komen. Dat men de wapenfchorfing jj zou mueten aanneemen, als den Staat aan„ gebooden door deZweedf'chen, uit den naam „ van Frankryk en Groot-Britanje, op dat men „ den middelaaren te meerder genoegen geeöven mogt; en dat men, eindelyk, al 't ge„ handelde, op den eed zou moeten geheim „ houden." 't Beiluit viel geheel overeenkom itig met den raad van zyne Hoogheid (Y).Doch \ de middelaars zagen geene kans, om de twee Koningen te doen bewilligen in zulk eene wapenfchorfing. Zy lloegen, in Grasmaand, voor, 1 ö of de Staaten niet zouden konnen goedvin55 den, de wapenfchorfing te doen duuren den „ tyd van twee maanden, te rekenen van den dag „ der afkondiging, mits zy zig, te water, ftrek„ te tot aan de Kaap S. Vincent of tot de engte „van Gibraltar? Of men, ten anderen, ook n zou konnen verftaan tot eene verlenging der n wapenfchorfing, ter befcheidenheid der mid„delaaren, in geval de twee Koningen daar„ toe mogten te beweegen zyn ? en of de Staa„ ten , ten derden, terftond na de afkondiging „ der wapenfchorfinge, hunne Kaapers zouden „ wilien t'huis houden (y) ?" Zy voegden hierby „ dat zy bedugt waren, dat Frankryk den w Staat eenen onherftelbaaren flag zou toebren„ gen; dat de Prins van Condé, met eene aan„ zienlyke magt, afkwam, en in 't hert van 't £ Land zou zoeken te dringen; dat de grenzen „ van den Staat niet al te wel voorzien waren" en diergelyke redenen meer, ftrekkende om de Staa- f>) Secr. Refol. Holl. Z) Maart 1I73. IJl. Deel, bl. 325. Uit Aant. van den Pem Hop. van a<; Maart 1673. Mi. O') Zie Vaiasmkr U. DeeL bi. 080. Q5 ivsarïn ie Staaen heivilli?en.^oorflng ier Zweed, fchen.  Antwoordder Staaten. 250 VADERLANDSCHE LIV. Boek; Staaten in hunnen voorflag te doen bewilligen (2). Men antwoordde hun, op den negentienden van Grasmaand „ dat men te vrede was, „ dat de wapenfchorfing inginge van den dag „der afkondiging, mids deeze, binnen veertien dagen na't fluiten, gefchiedde; dat, in „ dien tusfchentyd, geene Perfoonen of goede„ren, zonder vrygeleide, in elkanders gebied „ zouden mogen komen, en dat ook de Bond„genooten der Staaten in de wapenfchorfing „zouden begreepen zyn. Dat men, wyders, „ toeftondt, dat de ftilftand te water zig uit„ ftrekte tot aan de Kaap S. Vincent of de „ Straat van Gibraltar, begin neemende, in el„ ke Plaats,zo als, by het Verdrag van Breda, „beraamd was, en niet ophoudende, dan vol„ le twee maanden, na dat zy, op elke Plaats, „ hadt moeten aanvangen. Dat ook, zo dra be„ kend zou zyn, dat de wapenfchorfing by de „twee Koningen aangenomen ware, al was „ fchoon de dag der afkondiging nog niet be„ paald, de Staaten hunne Oorlogsfchepen en „ Kapers t'huis zouden houden , mids zulks „ ook van de zyde der twee Koningen gefchied„ de, en men met geene Oorlogsfchepen op „ elkanders kusten kwame. Doch 't verlengen „der wapenfchorfinge, ter befcheidenheid der „ middelaaren, hielden zy voor een punt van zo „ veel gewigts, dat zy, daarover niet dan met „ nader kennis der byzondere Gewesten en hun „ ner hooge Bondgenooten, befluiten konden; „waarop zy het duidelyk antwoord hierov „ moesten uitftelien. Zo veel konden zy egter O} V!t Aant. van Jen Penfion. Hop yin iZ il-pr 10 », u  LIV. Boek. HISTORIE. 251 „ verklaaren, dat zy , van hunnen kant, tot be„ vordering eener goede en verzekerde Vrede,. „alles wilden toebrengen, wat men van eenen „ vredelievenden Staat zou konnen verwag„ ten; dat zy, om die te toonen, over het laast„ genoemde punt, aan de Gewesten zouden „ fchry ven en met de Gezanten hunner Bond„genooten fpreekens in zulk vertrouwen, dat „zy, verftaande, dat de twee Koningen tot „ het verlengen der wapenfehorfinge neigden'; „dat hunne Bondgenooten daarin ook bewil„ ligden, en dat 'er eenige hoop ware op eenen „goeden uitflag van de Vredehandeling, een „antwoord aan de middelaaren geeven zou„den, waarmede dezelven zig, volkomenlyk, „ zouden te vrede houden )." Men zag, uit dit antwoord, onder anderen, dat de Staaten geen groot vertrouwen hadden op de Zweedfchen, die men oordeelde, te zeer in de Franfche belangen te zyn. Ook kwam 'er niets van deeze handeling over eene wapenfchorfing. De Koning van Frankryk hadt zig gereed gemaakt, tot den veldtogt, en wilde de kosten, hiertoe vereischt, niet vergeefs, gedaan hebben. Of, veelligt, is hem de voorflag eener wapenfehorfinge nimmer regt ernst geweest. In Engeland, hadt men 't Parlement ook bewoogen, om den Koning merkelyk te onderfteunen, tot het voortzetten des oorlogs. De Kanfelier, Graaf vanShafstbury, hadt, by deeze gelegenheid, eene aanfpraak gedaan,waarin hy te pas bragt „ hoe 't Parlement, met reden, „ geoordeeld hadt, qubddeknda esfet Carthago, „dat <0 zif Vaimniir II. Dtel, bl. 681. De ban* deling over eene wa« pen- [chorfing blyfe [ieekea.  252 VADERLANDSCHE LIV. Boek. xxx. Raadplegingen op de ïnftructie voor de Gemagtigden tot de Vredehandeling. wdat de Vereenigde Staat moest uitgerooid . 9 worden." Ook zeide hy „ dat de Staaten van w Holland Engelands eeuwige vyanden waren, ff zo van wege hun belang, als van wege hun„ne geneigdheid (£)." Woorden, die regelregt ftrekken moesten, om de Engelfchen, tot welken ze gefprooken, en de Hollanders, by welken ze haast bekend werden, te verbitteren tegen eikanderen. Ook viel men, „terftond hierna, aan 't uitrusten eener magtige Vloote. Doch desonaangezien zondt de Koning zyne Gevolmagtigden tot de Vredehandeling, in Bloeimaand, naar Keulen, alwaar zy, eerstin de volgende maand, aankwamen. De Franfche Gezanten waren'er, even voor hen, aangekomen. De Spaanfchen en Keizerfchen volgden hen. De Zweedfchen en Staatfchen waren 'er de eerften geweest (c). Doch eenige weeken voor dat de Staatfche Gevolmagtigden vertrokken, hadt men, ter Vergaderinge van Holland, op den voorflag van den Raadpenfionaris Fagel, geraadpleegd , over de wyze, op welke de Inftruélie voor de Gevolmagtigden behoorde opgemaakt te worden, en of men, daartoe, niet eenige Leden der Vergaderinge behoorde te magtigen? De Edelen oordeelden van ja; doch verftonden, te gelyk, 2, dat 'er een uit ieder der Leden van het groo„ te Befoigne in den Haage behoorde te blyven „tot agterraad; dat men al 't gehandelde ge„ heim moest houden, en op de noodzaakely0 ke punten alleen de Staaten famenroepen, „ Dat men, wyders, op 't gevorderde door En- M °re- f O R-vwn Tuin. IX. p- J95. V/lkïniir II. Deel, M. ójï& (c) Valkïnibr U. Deel, b. 682, 685, 6»u, 090.  LIV. Boek. HISTORIE. 253 „ geland, omtrent de Vlagge, de Visfchery en „Suriname, in onderhandeling treeden kon; , „doch dat men moest af wagten, wat de Ko„ ning van Frankryk eischte, alzo deeze geene „ reden gegeven hadt van het beoorloogen der „ Staaten. Eindelyk, moest men van alles wat „ 'er gehandeld werdt kennis geeven aan den „Prinfe van Oranje." Rotterdam verftondt zelfs „ dat men 't beleid der gantfche handelin„ ge behoorde te laaten aan zyne Hoogheid, „ die alleenlyk drie of vier Perfoonen tot zig „ zou konnen neemen, welken men de ftiptfte „ geheimhoudinge aanbeveelen moest." Gorinchem ftemde met Rotterdam, en dat men zo weinige Gemagtigden by den Prinfe voegen moest, als mogelyk ware. Briele voegde zig met Rotterdam en Gorinchem; doch bedong, dat de Stad,in allen geval, niet buiten gedykt, of van den Vereenigden Staat afgefneeden werdt. Hoorn, Enkhuizen, Edam, Medenblik enPurmerende ftemden met Rotterdam of de Edelen. Of zig ook eenige andere Leden, op dit ftuk, verklaard hebben, vind ik niet aangetekend. Veelligt waren zy niet tegenwoordig, alzo de Vergadering, op reces, of om hervat te worden, gefcheiden geweest zynde, maar even begonnen was, toen over deeze zaak gehandeld werdt (d). De onderhandelingen te Keulen werden, op *t einde van Zomermaand, geopend, met eene / deftige aanfpraak der Zweedfche Gezanten, *j ftrekkende tot aanpryzing van de Vrede (e). V] De k f-d") Secr. Refol. Holl. 13 April. .*?■*. lil. Deel, bl. Vit Aant- van den Penf. Hop van 11 April IÖ73. ilS. Qe) Valksnusk II. Deel, bl. 708. kxxl anvang er Vreehandenge te eulen.  254 VADERLANDSCHE LIV. Boek, Voorfl ag-n der Ziveedfchea. De Staatfchen begeerde, daarna, uit de Franfchen, te verftaan,om welkeredenen, deezen den Staaten den oorlog hadden aangedaan ; doch hierop kwam geen behoorlyk antwoord, 't Liep aan, tot den twaalfden van Hooimaand, eer de Zweedfchen den Staatfchen, in gefchrifte, verklaarden „ dat men met Frankryk zou „moeten overeenkomen, 1. wegens de vol„ doening, welke de Koning vorderde. 2. we„gens zekere fomme gelds, voor de kosten „ van den oorlog. 3. wegens de vryheid des „ Koophandels, en een Verdrag, desaangaan„ de te maaken. 4. wegens de herlevering der „goederen van de Ridderorde van Maltha." Hierby fcheenen de Franfchen ook te zullen dringen op vryheid voor de Roomschgezinden, in den Vereenigden Staat: doch de Zweedfchen hadden hiervan niet willen reppen. Tot voldoening van het gepunt, zou Frankryk zig, naar 't oordeel der Zweedfchen, met niet minder laaten vergenoegen dan met Maaftricht en de Landen van Overmaaze, Graave en het Land vm Kuik,Crevecoeur,de Stad en Meieryevan 's Hertogenbosch en de Stad en Baronye van Breda, tegen de ontruiming van 't gene de Koning thans inhadt. Het tweede punt zou, meenden de Zweedfchen ,wel konnen ontweeken worden. Omtrent het derde, zou men, huns oordeels , den wederzydfchen vryen handel konnen bedingen, mids zig voegende naar de wetten, gemaakt, of nog te maaken. Over het vierde punt, zou men in der minne konnen handelen. En 't punt van den Godsdienst zou men tragcen te ontwyken. Doch Frankryk vorderde, behalve deeze punten, ook voldoening voor den  UV.Boek. HISTORIE. 255 Koning van Beenemarke en den Hertoge van Nieuwburg, en ontruiming der vestingen Emb- ■ den en Lieroord, zonder egter, hiernaar, het tekenen van een Verdrag te willen ophouden. De Koning van Groot Britanje zou, volgens de fchriftelyke verklaaring der Zweedfchen, gefield zyn „ 1. op 'tftukder Vlagge. 2. op 't „gene den Prinfe van Oranje aanging. 3. op „de zaak van Suriname. 4. op eene erkente„ nis voor de Haringvisfcherye. 5. op 't iïuk „des Koophandels, met naame in Oostindie „ en op de kust van Guinea. 6. op eene ver„ goeding van de kosten des oorlogs in geld, „en 7. op Plaatfen van verzekerdheid." De Zweedfchen hadden den Engelfchen hierop reeds verklaard „ dat de Staaten hun, op het „ eerste punt, voldoening hadden gegeven: dat „ omtrent het tweede, zyne Hoogheid, de Heer „ Prins van Oranje zig flegts hadt te verklaa„ren; dat men wegens het derde, alleenlyk „hadt te onderzoeken, of 'er nog iet ontbra„ ke aan 't volbrengen van 't gene de Staaten, „ wegens Suriname, beloofd hadden; dat men, „aan het vierde en zesde, met eene fomme gelds, „ voldoen kon, welke zy op drie of vier millioenen begrootten: te gelyk verklaarende, „datzy, zomin als de Staaten, den Koning „van Groot-Britanje voor Heer van de Zee „ zouden konnen erkennen. Wegens het vyf de „punt, hadden ze voorgeflaagen, dat men 't „ Verdrag van Koophandel van den jaare 1667, „zou konnen vernieuwen, en omtrent den „ handel op Oostindie en op Guinea, door „ Gemagtigden , overeenkomen." Wegens Keulen en Munfter, hadden de Zweedfchen ge- oor- 1673,  256 VADERLANDSCHE LIV. Boek, Antwoordder Staatfchen. oordeeld „ dat men den Keurvorst van Keulen „ Rynberk laaten moest, zonder dat de Staakten eenigen eisch hielden op deeze Ves„ting, en dat men beiden den Vorften, daar„ enboven, eene fomme gelds toeleide, tegen » de ontruiming van 't gene zy thans inhadden. Voorts, hadden de Zweedfchen nog te verftaan gegeven, dat men de Plaatfen, die Frankryk vorderde,aan Spanje zou konnen afftaan, mids Spanje daarentegen Plaatfen van gelyke waarde, die nader aan de Franfche grenzen lagen, afftonde aan Frankryk. Doch de Staaten, uf derzelver Gemagtigden tot het werk der Vredehandelinge vonden, in verfcheiden' deezer punten, nog merkelyke zwaarigheid (ƒ). Men kwam egter, binnen weinige dagen, tot een befluit op 't gene men den Zweedfchen zou antwoorden (g). Beverningk en van Haren, met de byzondere Beiluiten der vier Gewesten, Holland, Zeeland, Friesland en Stad en Lande, lie niet in alles overeenkwamen, gekeerd zynle naar Keulen, lloegen, eerlang, den Zweed'chen voor „ dat Frankryk de ingenomen'Plaat9 fen behoorde te ruimen, en elk te herftellen in 't gene hy, voor den oorlog, bezeten hadt: „ in welk geval, de Staaten Orfoi, Wezel, Bu„rik, Rees en Emmerik in handen van den ,, Keurvorst van Brandenburg wilden laaten, 0 en Maaftricht, met het gene 'er onder be„hoorde, de Landen van Overmaaze, Grol, „ Breêvoort, Lochem, Deutichem, 's Heeren„berg en Ligtenvoordè, benevens het gant- „ fche (f) Secr. Refol. Holl. ro Juh i6>3. TIJ. D-el, b'. w tt;) Secr. Refol, Holl. 28 Jitly 1673. III. Deel, bl. ïAï4>*  LIV. Boek. HISTORIE. aft „fche platte Land des Graaffchaps Zutfen, „ eene ltreek van tweeduizend Rynlandfche „ roeden in de breedte, langs den Ysfel. uit„ genomen; en eindelyk ook de Stad en het „ Land van Hulst,met de onderhoorige Sterk„ ten,afftaan aan den Koning van Spanje; die, „ daartegen, den Koning van Frankryk voldoe„ ning geeven zou, uit Artois of eenig ander „ gedeelte zyner Nederlanden. Dat men, wy3 ders, wegens den Koophandel en wegens de „eifchen der Ridderorde van Maltha, in 't 9, minnelyke, wilde overeenkomen." Doch de ; I leer van Odyk hadt in deezen voorflag niet be- ] Willigd, alzo Zeeland zwaarigheid gemaakt hadt,' om Hulst over te geeven. Ten opzigte van 1 Groot-Britanje, boodt men aan „ 't ftuk der „ Vlagge te willen regelen, naar het dertiende „ Lid der Bredafche Vrede, zo als men 't, te „ vooren reeds, verklaard hadt. De Staaten en „ de Prins van Oranje leefden, zeide men, in de „ volmaaktfte eensgezindheid, zo dat'er, ten „ opzigte van zyne Hoogheid, niet te handelen „ viel. De zaak van Suriname was ook reeds s, geregeld en afgedaan. De Staaten waren, van „ ouds, in 't bezit der Visfcherye geweest, en „ zouden niet konnen befluiten, om 'er eenige „erkentenis voor te betaalen. Ook was 't „vreemd, dat men hun, die, driemaal agter-, „een, onregtvaardiglyk, beoorloogd waren, „ door de Engelfchen, Plaatfen van verzekerd-. „ heid afvorderde: zy hadden veeleer reden , „ om goede zekerheid te eifchen, voor de onderhouding van't Verdrag, welk men ilui„. ten zou; doch over dit laatfte, en over een ö Verdrag van Koophandel, zou men elkandeXIV. Deel. R »ren, 'i Zeeland >ewilligs er niet  253 VADERLANBSCHE LIV. Boek. 1673- Nadere voorflagen der Zweed' ichen. „ ren, in redelykheid, konnen verftaan. Van „ vergoeding van kosten wilde men niet hoo„ ren, alzo men reeds zulk eene zwaare fcha„de ten onregte geleeden hadt." De Zweedfchen, dit befcheid op hunne voorftagen ontvangen, en met de Franfchen en Engelfchen gefproken hebbende, gaven te verftaan, „dat men, ten minfte, Maastricht, Graave, „ 's Hertogenbosch, Breda en Crevecoeur af„ ftaan moest, zo men vrede begeerde." Doch Zeeland meende, dat men reeds te veel uitgebooden hadt, en protesteerde ernftelyk tegen 't overgeeven van Huist. Ook hadt Rotterdam, al voorheen, ter Vergaderinge van Holland, voorgefteld, dat men in de Plaatfen, welken men overgaf, vrye oefening van den Hervormden Godsdienst behoorde te bedingen: waarin de meeste andere Leden bewilligd hadden (Jij. Maar de Franfchen lieten zig verluiden, dat zy liet te vrede zouden zyn, ten ware men, bozen de vyf Plaatfen, door de Zweedfchen geroemd, Nieuwmegen, Bommel, de Bommelerjvaard, de fchanfen Voorne en S. Andries, en le Landftreek tusfchen Nieuwmegen en Graave jvergaf. De handeling werdt, ondertusfehen, rerekt. De Staatfchen, de Zweedfchen gedrongen hebbende, om het uiterfte te mogen weeen, waarmede partyen zig zouden laaten geïoegen, ontvingen, eindelyk, tot befcheid, , dat Frankryk ftaan bleef op Maastricht , , Graave, Breda, 's Hertogenbosch, Crevecoeur, met de Landen en Sterkten, die 'er , van afhingen of toe behoorden, benevens de „Ei- (A) Vit Aant. yanden Pecf. Hop van ig en.27 July 1673- MS»  LIV. Boek. HISTORIE. 259 „ Eilanden en fchanfen van Voorne en S. An„ dries, en een klein gedeelte van Gelderland. „ Ook eischten de 'Franfchen het Graaffchap „Meurs voor zeker' Duitsch' Vorst [te wee„ ten, den Keurvorst van Brandenburg. ] Tot „ vergoeding der kosten van den oorlog, zou„ den zy zig met twee millioenen Ryksdaalers „ te vrede houden. Wegens den Koophandel, „ wilden zy overeenkomen: doch de goederen „der Ridderorde van Maltha, of derzelver „ waarde, moesten te rug gegeven worden. We„ gens de oefening van den Roomfchen Gods„ dienst in de Vereenigde Gewesten, zou de „ Koning redelyke verzagtingen gedoogen. De „ Koning van Groot-Britanje zou zig,omtrent „ het ftuk der Vlagge, houden aan de Breda„ fche Vrede, mids hetpunt,welk'ervanfprak, „ werdt uitgelegd, naar zyn welgevallen. Voorts, „ vorderde hy twaalfduizend jakobusfen 'sjaars „ voor de Visfchery, en een mülioen ponden fter„ lings, voor de kosten van den oorlog: nog, den „volkomen afftand van Suriname, eene vaste „ fchikkingop den Koophandel in Oostindie en „ in Guinea, en een'* Staat voor den Prinfe van ♦ „ Oranje." Wegens Keulen en Munfter, werdt J verklaard „ dat zy Zwolle, Salland en Twen„ te, en uit het Land van Vollenhove, Zwarthuis „ en de Kolmfchate om Deventer, benevens de „ Landftreek,by Kampen, over den Ysfel, ge-? „ legen, begeerden te behouden: ook Lochem, „ Grol, Borkelo, Breêvoort en Ligtenvoorde, „ in *t Graaffchap Zutfen; het Graaffchap Lin„ gen, en tweehonderdduizend Ryksdaalers iq „ geld." Zy vorderden, wyders „ vrye oefe„ ning van den Roomfchen Godsdienst, door R a ö alle iö73. Etablitt sment» '  ê6o VADERLANDSCHE LIV. Boes; i6?3- XXXII. Ontmoetingenvan den gewezen Amba«fa deur de Groot. B alle de Vereenigde Gewesten, hetilegten van „ de Bourtange, het ruimen van Embden en „ Lieroord en van andere Duitfche Plaatfen , j, door de Staaten bezet: ook het wedergee- ven van de kinderen des Graaven van Ben}J theim.'1 Doch alle deeze eilchen fcheenen den onzen zo hard (9), dat men ze ,na't inneemen van 'c gevoelen van zyne Hoogheid, als onaannëemelyk van de hand wees (J). De handeling vorderde, derhalve, traaglyk. De Zweedfchen toonden, meer tot Frankryk dan tot de Staaten genegen te zyn, terwyl deezen zig, door afzonclerlyke handeling met Groot- Britanje, en door nieuwe. Verbonden, zogten te fterken tegen hunne vyanden. Terwyl de Vredehandeling dus ileepende gehouden werdt, was Pieter de Groot, gewezen • Penfionaris van Rotterdam, te Keulen gekomen. Hy was,gelyk wy,in'tvoorgaande boek (k), gezien hebben, in Hooimaand des jaars 167a, ten Lande uit geweeken naar Antwerpen. Hier was hy niet lang geweest, of men berigtte hem, dat de Graaf van Monterei onderzoek deedt op zyn gedrag. Ook fchrecf men hem, uit Holland, dat hem daar iets args gebrouwen werdt. Hy begaf zig, derhalve, naar Luik, C n Secr Refol.Holl. 18,22^. 1673.III.D«e/,W.350.£«^.3S8. (kj Blttdi. lort. (9) Wy hebben de byzonderheden der Keulfche Vredehandelingen , hier, uit de egtfte en geheimlte Be» rigten, te boek gefteld. Men kan 'er uit afneernen, hoe kwalyk andeien, die van deeze Vredehandeling gewaagd hebben, onderrigt geweest zyn. Zie, in 'c byzonder, Valkenier II. Deel, bl. 711 enz. Hollandfche Mercurius van 1673. bl. 121. en zelfs 1'. A. SamsoS Hifi. de Quiii. III. p. .sop fluit.  LIV. Boek. HISTORIE. aGi Luik, alwaar hy zig ophielde, tot naden moord van de Witten. Toen, verneemende, dat Luikerland, door de Staaten, met eenen inval, gedreigd werdt, keerde hy wederom naar Brusfel. Hier, verhaalde hem de Graaf van Monterei, hoewel 't, zo fommigen verzekeren, itreedt met de waarheid, dathy, door den Prinfe van Oranje, verzogt was hem in hegtenis te willen neemen; doch dat hy zig verzekeren kon van zyne befcherming. Hy zette zig dan, in Herfstmaand, neder te Antwerpen, alwaar hy den Winter, volgens zyn eigen fchryven, fleet,met een verkeertje, eenpyp tabak en een glas wyns,in'tgezelfchapvanZ« Court van der £Wófe,Langewagen en Pesfer, die ook derwaards geweeken waren; zonder zig met eenige zaaken te moeijen. Doch in of omtrent Bloeimaand des jaars 1673, ontving hy eenen brief, met eene onbekende hand gefchreeven, meldende, dat men in Holland verlpreidde, dat zyn Zwager, Montbas, eenen aanflag op Sas van Gend gefmeed hadt, waarvan vermoed werdt, dat hy kennis hebben zou. Doch hy hieldt dit fchryven voor eenen trek zyner vyanden, om hem fchrik aan te jaagen, en floeg 'er geene agt op. De Graaf van Monterei, wat laater, tev Antwerpen gekomen zynde, riedt hem egter ook, te vertrekken, voorgeevende, bedugt te zyn, voor last uit Spanje, ten zynen nadeele. Hy verliet, hierop, deeze Stad, den twaalfden van Zomermaand. Te Mechelen gekomen, vernam hy uit van der Togt, Penfionaris van Gouda, dat zyn ongeluk te wyten ware, aan hem, dien hy zelf voor de oorzaak daarvan hieldt. Hy reisde, wyders, in 't gezelfchap R 3 dc$  &6z VADERLANDSCHE LIV. Boek. ««73. fiy kom te Keulen. der Brandenburgfche en Nieuwburgfche Ge■ zanten, tot aan S. Truyen, en toen, alleen, naar Luik, daar hy berigt ontving, dat Monterei zig verbonden hadt, om hem te doen vertrekken, of te gedoogen, dat men hem ombragte. Van Luik, trok hy naar Aken (/), en : eerlang naar Keulen, alwaar hy, met de Gevolmagtigden tot de Vredehandeling, vyanden en vrienden, zonder onderfcheid, verkeerende, fomtyds, zyne gedagten opende, over de voorwaarden, op welken men zig, wederzyds, behoorde te verdraagen; fomtyds ook iet vernam uit de Franfchen, welk hy den onzen mededeelde : hoewel Beverningk, zyne verkeering fchuwde(V). Onder anderen, vind ik, dat hy van gedagten was, dat de Staaten Maastricht en nog eenige andere Plaats of Plaatfen aan Frankryk benoorden af te liaan, en dat hy dit, nu en dan, in een byzonder gefprek, te kennen gegeven hadt. Ook blykt,van elders, dathy zig zo vast overtuigd hieldt van de noodïaakelykheid om iet aan Frankryk over te geeven , dat hy, in eenen zyner Brieven, deeze woorden gebruikt: Si votre P. M. croit que la Frame fasfe prefentement la Paix, en quitant tout, fans aucum ecl/ange, il est un ignorant: 6? Uien abufe le Gouvernement, il est un imposteur. dat is „Zo uw eerfte Staatsdienaar gelooft, lp dat Frankryk, tegenwoordig vrede maakenBde, alles zal willen te rug geeven, zonder te iet in de plaats te ontvangen, ishy een weet„ niet: en zo hy 't, tegen zyn beter weeten, „ den f* O Letw. de Mn. de Grout ter. &*Aix 1* Chttpeïïe 4 Jxilï, (*) Leur. de M*. »g Gaoo/ it 11 Stpt. 1673»  LIV. Boek. HISTORIE. 263 „den Staaten diets maakt, is hy een bedrie„ ger («)•" Doch wy hebben reeds gezien, dat de Staaten niet ongeneigd waren, om iet af te ftaan. Voorts, hadt de Groot, uit den Franfchen Gezant, vernomen, dat Frankrj'k met Spanje zou willen iluiten op den voet van het Verdrag van Aken (&), en met de Staaten , wanneer men hem Maastricht en nog eene andere Plaats, welke egter vrygekogt zou konnen worden, afftondt; en deeze ontdekking verzuimde hy niet, den Staatfchen Gezanten mede te deelen (pj. Doch de ftaat der dingen was, geduurende de Vredehandeling, zo merkelyk veranderd van gedaante, hebbende de Staaten verfcheiden' voordeelige Verdragen weeten te fluiten met den Keizer,Spanje,Deenemarke en Lotharingen; dat men, eerlang, hoop kreeg, om Frankryk tot redelyker voorflagen te beweegen. Ook ftonden de Franfchen , allengskens, een gedeelte af van hunnen eisch. De Zweedfchen deeden, insgelyks, voorhagen , die nader bykwamen (q): fpreekende alleenlyk van eenen afftand van Maastricht, Graave, Hulst,Sas van Gend en de helft van de Meierye van's Hertogenbosch, en van eene zeker* fomme gelds, of iet anders, tot genoegen van den Koning van Frankryk; en ten behoeve van Groot-Britanje, van den afftand van Suriname, van zesduizend ponden fterlings in Geld, en van voldoening aan den Prinfe van Oranje, we- (n~) Lette dn rVfn. d» Groot eer. ie Ctlegne 8 Üec. 1673. ( «) Letrr. du mént de 17 Aytil 1674. (p) P eii van M«.. SiMn«f van M/ddelgesst voor Me. I5. r>s Groot N. 4 tn 5. MS. (3) Secr. Refol. Holl. i3 Sept. 1(573. III» Deel,H. jfio., 370% R 4 i6rj.  2Ö4 VADERL. HIST. LIV. Boek . De Vre- dehandelingwordt gerekt. VA- wegens de penningen, die Karei de II. hem. fchuldig was. Ook lloegen zy, op 't einde van Herfstmaand, wederom eene wapenfchorfing voor, waarop Frankryk zeer gezet fcheen. Doch hunne voorhagen vonden nog al geenen ingang, by de Staatfchen (r). De Vredehandeling werdt gerekt, tot in 't volgende voorjaar, wanneer'er iet voorviel, welk gelegenheid gaf, dat zy plotfelyk afgebroken werdt. (O Holl. M«rC. VetJll672. il. I9I.au. VAJ.KBNIRR IX, Deslj. l>l. 74,1.  VADERLANDSCUE HISTORIE. VYF-ENVYFTIGSTE BOEK» INHOUD. I. Aanflag op Sas van Gend. Maastricht verlote ren. II. Staat van Holland. De Pri?is van Oranje veroverd Naarden. III. Verhonden der Staaten m<% Deenemarke, Lotharingen, den Keizer en Spanje. IV. Krygsbedryven in Duitschland. Bon gewonnen, door den Prinfe. V. De Franfchen verlaaten de meeste ingenomen Plaatfen in de Vereenigde Gev/esten. VI. De Munflerfchen ruimen verfcheiden Steden in Overysfc'L VII. Zeeflagen onder de Ruiter tegen de Fran fche en Engelfche Vlooten. Schade in de Indien. VIÏI. Vrede tusfchen Groot - Britanje en de Staaten. Inhoud van 't Verdrag. De Vredehandeling te Keulen wordt afgebroken. Vrede met Keulen en Munfler. IX. Verbond met Brunswyk - Lu■nenburg. Met Brandenburg. Met Deenemarke. De Franfchen trekken uit de overige Plaatfen in de Vereenigde Gewesten. X. Handeling over de hereeniging der drie overheerde Gewesten. XI. 's Prinfen hooge waardigheden worden erfelyk verklaard, in zyne mannelyke nakomelingfchap. Men raadt hem tot trouwen. Voorli 5 dee-  Karel de II. zoekt de Vredehandeling te doen openen. Eenige Gezanten komen te Aieuwmegeu. Terwyl de Vredehandeling te Keulen flaauwelyk voortging, werden de toerustingen ten oorlooge, in Frankryk, in Engeland en in de Vereenigde Gewesten, te water en te lande, wakkerlyk, voortgezet. De Koning van Frankryk verfcheen eerst in 't veld, aan 't hoofd van een aanzienlyk Leger, met den aanvang van Bloeimaand, 't Leger lag toen omtrent Kortryk. Terwyl het gemonfterd werdt, broeide 'er een aanflag, om Sas van Gend te hemagtigen, door verraad. Launai, een Franschman in Staatfchen dienst, hieldt heimelyk verftand met Robsrt de Cerceaa, Heer van Renchamps; die over de Sterkte S. Antoni geboodt, en dien hy zogt te beweegen, om tot het overleveren van Sas van Gend mede te werken. Doch Cerceau hieldt Launai zo lang op, tot dat de bezetting van Sas van Gend merkelyk verfterkt was, door den Veldmaarfchalk Wirtz, waarna hy alle onderhandeling met hem affneedt (a). De aanflag op Sas van Gend liep dus te niet. De Koning van Frankryk, eerst een gedeelte van zyn Leger hebbende doen trekken naar Hulst,als hadt hy 't op deeze Stad gemunt gehad, voerde zyne ganfche magt, in Zomermaand, op't onverwagtst, voor Maastricht, welk hy,kort te vooren, door den Graave van Montal, die in Luikerland lag, hadt doen berennen. De talryke bezetting deezer Stad hadt den («} Valkenier II. Ou!, II. ïfaify,. 1(573- De Franfchen[rekken te velde. Aanflag cp Sas van Gend. Maastricht belegerd.  263 VADERLANDSCHE LV. Boek; 1673. 1 Da Stad 1 over. den Franfchen veel nadeels gedaan-hun, nu en dan, den toevoer affnydende (T), waarom de Koning raadzaam vondt, zig van deeze Stad, en daardoor van zyne overwinningeninde Vereenigde Gewesten te verzekeren. De Stad ftondt thans onder 't bevel van den Kolonel Fariaux, zynde den ouden Ryngraave, in Louwmaand deezesjaars, overleeden. Voordat zy beflooten was, hadt men 'er nog een Regement Italiaanen, uit Limburg, weeten in te krygen. Doch het was nog geene driehonderd man fterk. Eenige dagen daarna, kwam 'er nog eenige manfehap binnen. De belegerden deeden twee uitvallen, in den aanvang van 't beleg, die gelukkiglyk Haagden. Daarna, deedt de Koning, vlytiglyk, arbeiden aan de batteryen, aflhydingen en loopgraaven,en begon de Stad, den vyftiendenvan Zomermaand, te befchieten, waar mede dagelyks aangehouden werdt. Op den negentienden, werdt, voor 't eerst, ftorm geloopen op een buitenwerk,daar, zo men wil, vyftienhonderd Franfchen omkwamen. Ditftormen werdt, daarna, meermaalen, hervat, en, door die van binnen, wakkerlyk afgekeerd. Nogtans, naakte de vyand zig, eerlang, van eenige werfen meester. In den wal, werden verfcheiden' jreuken gemaakt,door 'tgrof gefchut,en aan le Tongerfche Poort eene van tien roeden >reed. De Stad was ook plat gefchooten, en le Geestlykheid, Wethouderfchap en Burgery irongen den bevelhebber zo fterk tot de over;aave, dat hy'er, eindlyk, toe befloot (V). 't Ver- É*3 TTolI. Mcrc. yü» lf>72. bl. 90, 123, (O V.UKEtUfiR II. jQcJ, bl. STl-ijt».  LV. Boek. HISTORIE. 269 Verdrag werdt getekend, op den eerften van Hooimaand (dj. De bezetting bedong de gewoonlyke krygseer. Doch de Koning wilde niet toeftaan, dat de. Geestelyke gebouwen en goederen in de Stad befcierd en bezeten werden, anders, dan door de gezindheid, die ze geftigt of gegeven hadt. Na 't bemagtigen van Maastricht, verdeelde de Koning van Frankryk zyn Leger in drie hoopen, een van welken, onder denMaarfchalkdesHumieres, op de beweegingen derSpaanfchenpasfen zou: een andere, onder den Markgraave van Rochefort, werdt naar het Trierlche gezonden: met den derden, toog de Koning naar Lotharingen, alwaar hy zig nederfloeg. De Prins van Condé zelf, die onlangs in Utrecht gekomen was (V),trok met een goed gedeelte der Franfche Krygsmagt, welke in Brabant gelegen hadt, naarRysfel,om de overwinningen van Frankryk, aan deezen kant, te dekken, 't Jaargetyde verliep, zonder dat de Franfchen eenig ander beleg ondernamen, in de Nederlanden (f). Veelen verwonderden zig over de gemaa- E tigdheid van Frankryk, te meer, om dat de « Franfchen en Engelfchen, te Keulen, breed j? hadden opgegeven van hun voorneemen, om n den kryg fterk door te zetten, en, in de eerfte d plaats, Breda aan te tasten. Doch de Groot, d die, in deezen tyd,te Keulen was, fchryft het J ftaaken der verdere onderneemingen in de Ne- d derlanden toe aan een heimelyk gefprek van Valkenier II, J/. t(tf. Qaj ftfea Du Mont Coips Diplom. Tm. VII. P. I. p. eaa. Verdrag ▼an Koophandelmet Zweeden. Verbond met Deesemarke. de twee Noordfche Kroonen te beweegen tos een Verbond, welk Groot-Britanje, inzonderheid , tot vreedzaame gedagten brengen moest. Doch Zweeden was te diep ingewikkeld met Frankryk, om naar de voorllagen der Staaten te luisteren Q>). Alleenlyk, hadt men, den tweeden van Bloeimaand, in den Haage, een Verdrag getroffen met dit Ryk, waarby eenige punten van Koophandel geregeld werden Qq). Maar met Deenemarkc, llooten de Staaten een Verbond van onderlinge befcherming, welk, op den twintigften van Bloeimaand, te Koppenhagen, getekend werdt. „ De voorige Verbonden „ werden, by het zelve, bevestigd; doch men „beloofde eikanderen merkclyk meer onder„ ftand. Christiaan de V. verbondt zig, om de ,j Staaten, met zesduizend knegten en vierduij, zend paarden, te onderfteunen, en nog met j, veertig Oorlogsfchepen, te vooren beloofd. „ De onderftand te lande zou, des noods, met „ een gelyk getal van knegten en ruiters, veiv „meerderd worden. Doch de Staaten moes„tcn het werfgeld, en een groot deel van het 5, onderhoud deezer troepen bekostigen. By „nader beding, werdt egter verftaan, dat de „ Koning van Deenemarke, tegenwoordig, al„ ieenlyk twaalfduizend man en twintig Oorn logsfehepen vaardig houden zou, en dat de n Staaten, in ftede van geld. goede Obligatien „ zouden leveren. Doch zo eenige nabuurige ^ Mogendheid [naamlyk, Zweeden] haare wa„ penen voegen mogt by die der vyanden van «de  L V. Boek. HISTORIE. ar< „de Staaten,en Deenemarke, daardoor, nood„ zaaken, met der daad, deel te neemen in „den oorlog, zouden de Staaten de beloofde „penningen, in baaren gelde, moeten opbrengen (;-)." Wat laater, verbondt zig de Hertog van Lotharingen, die, door den Koning van Frankryk, in den jaare 1670, van zyn Land beroofd was: „ om den Keizer, den Koning van „ Spanje, en de Staaten, met drieduizend Rui„ ters by te ftaan; waartegen deeze Mogendhe„den beloofden, hem negenduizend Ryksdaa„ Iers ter maand te zullen betaalen, de twee „eerften in geld, en de Staaten in Obligatien „ op Holland en Westfriesland.'* Men trof dit Verbond, reeds in 't begin van Hooimaand; doch het kreeg zyn beflagniet voor Wynmaand «« 1672. il. 43»  LV.Boek. HISTORIE. 277 tyd van vyfentwintig jaaren, waarby Spanje beloofde „ in openbaaren oorlog te zullen tree„ den met Frankryk. De Staaten verbonden „ zig, daarentegen, geene vrede met Frankryk „ te zullen maaken, voor dat zyne Katholyke „ Majesteit herfteld ware in het bezit der Plaat„ feu, hem, federt de Pyreneefche Vrede, bekomen door Frankryk, ten ware nien V, vn„ derling, tot bevordering der Vrede, anders gen raaden vinden mogt." Voorts, beloofden de Staaten,, Maastricht, met het gene 'er onder „behoorde, met naame het Graaffchap van „ den Vroenhove, te zullen afftaan aan Span„ je." By een afzonderlykpunt, verbondt Spanje zig ook „ om in oorlog te treeden met den „Koning van Groot-Britanje, zo deeze zig, „ door geene zagte middelen, mogt willen laa„ten beweegen, tot het fluiten eener redely„ ke vrede (.*)." Terftond na het treffen van , dit Verbond, maakte de Graaf van Monterei < gereedfchap, om Frankryk den oorlog aan te j doen: die, den zestienden van Wynmaand, o- , penlyk ,• verklaard werdt (y), ten welken dage, t ook de vyandlykheden op de grenzen begon- < nen werden. De Koning van Frankryk verklaarde , drie dagen laater, den oorlog, insgelyks aan Spanje (V). Paats bleef aan 't Hof van Madrid, tot in 't jaar 1675: wanneer hy, in Herfstmaand, te rug keerende, zig van zyne Vroedfchaps plaats te Rotterdam verhaten vondt. Doch zyne Hoogheid, die 'er hem van Cx") Secr- Refol. Holl t8 Sept 11^73. Hl Deel, bl %7i> enz, y»tiz Do Mont Corps D'plom. Toni. VII. P. i p. 240, (y) VALKRNip.a (I. Deel, bl. 592. is j Du Mont Corps Diplom." Tom. VII. P. I. p. 245. 5 3 lt7& Spanje :n Frank» yk verbarenlknnde» en den orlog.  a?8 VADERLANDS CHE LV.Boek. O) Twecjaar. Gffcliifd. h- 717, Oj Vaiaejüer II. Bse!» W. 4£«» 5ïSs fSfc. 15/3- IV. Kryïsbe. dryven ii DuitscljIsad. Soa belegerdiptv de van ontzet hadt, herftelde 'er hem wederom in, kurt na zyne te rug komst (V). De vrees voor de Franfche overmagt was eene der voornaamfte oorzaaken geweest van het 1 fluiten van alle deeze Verbonden. Het Huis van Oostenryk in 't byzonder rekende het van zyn belang, dat Frankryk geen' verderen voet kreege, in de Nederlanden en in 't Duitfche Ryk. De Keizer begon, hierom, in Zomermaand, zyn Leger wederom te verzamelen onder den Graave van Montecuculi; die last hadt, van Egra in Boheeme, te trekken naar den Rynkant. Doch Montecuculi was, niet voor 't einde van Oogstmaand, in ftaat, om op te breeken met het Leger, welk, in verfcheiden' hoopen, trok naar Neurenberg, en, van daar, her? eenigd, naar Miltenburg, in't Bisdom Wurtsburg, digt by welke plaats, Turenne, met de Franfche Krygsmagt, zig hadt nedergeilaagen. Tusfchen de twee Legers, vielen verfcheiden* fchutgevegten voor; doch 't kwam tot geen hoofdtreffbn. Turenne brak, eerlang, op, en legerde zig by Mariendal. Montecuculi, 't Stigt Wurtsburg ,insgelyks, verlaatende ,kwam, in 't midden van Wynmaand, te Frankfort, en voor't einde der zelfde maand, teKoblents aan. Turenne was, omtrent ten zelfden tyde, tus« fchen Heidelberg en Manheim, over de Nekker, getrokken in 't Paltfifche, alwaar hy zig nedergeilaagen hadt (F). Midlerwyl, hadt de Graaf van Montere! eenig Krygsvolk verzameld. Ook hadt de Prins  LV.Boek;. H I S T O R I R. yan Oranje zig, op 't einde van Herfstmaand, begeven naar 't Leger der Staaten, te Roosendaal. De Spaanfche troepen vereenigden zig «erlang, te lieerentais, met de Staatfchen Zyne Hoogheid, wien 't opperbevel over dit' yereemgd Leger opgedraagen was, trok, ter- ] ftondt, aan t hoofd van het zelve, by Venlo \ over de Maaze, en voorts, door Gulikkerïand' * in net Keullche, zig te Bruel nederflaande. Montecuculi,daarna,den Bisfchop van VVurtsburg, die met Frankryk in verdrag ftondt, overgenaald hebbende, om hem doortogt te verleenen (V), en vervolgens den Ryn te fchepe zynde afgezakt, tot omtrent Keulen, maakte zig meester van Nuis, Andernach en eenige andere Plaatfen. Oranje, Rynbach veroverd hebbende voegde zyn Leger, met den aanvang van Slagtmaand,by het Keizerlyke: waarna het vereenigd Leger 't beleg iloeg voor Bon. Zyne Hoogheid kwam, den zevenden, in perfoon, voor de Stad, en voerde, federt, het op. perbevel oyer't beleg. De loopgraaven geopend zynde, naderde men de Plaats fpoediglyk. Ook werdt zy vinnig befchooten. Op den elfden , Kc werdt een der buitenwerken veroverd, by wel- £ ke gelegenheid, de Graaf van Koningsmark fneu- ft« velde. Men hadt hem, eenigen tyd te vooren, te Maaslandsflius, kwalyk bejegend, uit ha* naar t fchynt, over 't verlaatën der post by Bodegrave, op 't einde des voorleeden jaars, £YhrU£ er zeer op gedrongen, dat men de fchuldigen opzogte en ftrafte fV). Doch wat hier- $4 1*7* Bondge» nooten, mderbe» 'el des 'rinfsn an Ouije, nïngs* «velt,  23o VADERLANDSCHE LV. Boek. ÏÖ73. Bon geeft zij over. V. Be Fran fchen verlaatei de mees tè overwonnenSteden, in deVei eenijrde Gewesten: als Woerden, hierop volgde, is my niet voorgekomen, 's Daags na 't omkomen van Koningsmark, traden de belegerden in befprek, en gaven de Stad : op, by verdrag (e). Hierna betrokken de Legers de Winterkwartieren. DeKeizericheniloegen zig, in en om Bon en in Gulikkerïand, neder : de Spaanfchen en Staatfchen toogen, by Roermonde, over de Maaze, naar de Steden, vut welken zy getrokken waren. Turenne, vergeefs gepoogd hebbende, Bon te ontzetten, maakte zig, daarna, meester van eenige Plaatfen , en betrok toen de Winterlegeringen in het Trierfche, inBourgondie en in Lotharingen (ƒ). In de Spaanfche Nederlanden en op. de grenzen van Frankryk, vielen, na dat de Koningen van Frankryk en Spanje eikanderen den oorlog verklaard hadden, dit jaar, niet dan eenige fchutgevegten en flrooperyen voor (g). Men verwagtte de voornaamfte gevolgen der nieuwe Vredebreuke, niet voor het volgende jaar. De Verbonden der Staaten met den Keizer ■ en met de Kroone van Spanje, en de optogt der Keizerfchen en Spaanfchen en des Prinfen van Oranje naar den Rynkant noodzaakten den Koning van Frankryk, de meeste Steden, welken hy, in de Vereenigde Ge westen, veroverd hadt, . nog voor 't einde des jaars 1673, wederom te " ruimen De bezetting van Woerden kreeg allereerst bevel, om deeze Stad te verlaaten, en naar Utrecht te trekken; 't welk egter niet gefchiedde, voor dat de Stad de plondering, mee . f <0 Uefol. Gener. UTerci/r. is Nov. 1S73. CO Valkenier II. Deel, tl. 585-619. Cf J VnLKENiER. II. Deel, bl. (iiy-^i. {Jj Feuquieres Memoir. liift. & Miiit. Tim, I. p, 112,34!  LV.Boek. HISTORIE. 281 met welke zy toen nog gedreigd werdt, voor vyftien- of zestienduizend guldens,. afgekogt hadt. De Franfchen verlieten Woerden, op den zevenden van Slagtmaand, des morgens'; en in den nademiddag, werdt de Stad voorzien van Staatfche bezetting (ƒ). 't Huis te Harmeien, ten zelfden tyde, verlaaten zynde van de Franfchen, werdt, insgelyks, ingenomen, door de onzen. Stoupa, Bevelhebber van Utrecht, ook last gekreegen hebbende, om de Stad te verlaaten , vorderde vyf tonnen gouds van de Regeering, zo zy niet begeerde, dat Utrecht verbrand en verdelgd werdt. Men vertoonde hem „ dat „de Stad, terwyl zy onder de heerfchappy „ der Franfchen geftaan hadt, reeds zeer veel „ hadt moeten opbrengen aan den Koning; dat „ zy thans ook ontbloot was van haare rykfte „ingezetenen, die met hunne goederen naar „ elders waren gevlugt en dat het haar, „ hierom, onmogelyk was, te voldoen aan den „ eisch des Bevelhebbers." Doch deeze Vertoogenhielpen luttel. Men moest, eindelyk, vierhonderdenvyftigduizend guldens belooven, waarvan honderdduizend Ryksdaalers, in gereeden gelde, moesten opgebragt worden. De Vroedfchap ging, in perfoon, door de Stad, om de Gemeente te vermaanen, tot het voldoen van haar aandeel in deeze fomme, by wege vanLeeninge tegen zes ten honderd in't jaar. Stoupa verzekerde zig van eenigen der voornaamfte Burgeren, tot dat hem de beloofde fomme betaald was. Op den drie-entwintigften van •f j) C'WTERITS tl. 378-3H3. {,hj Zie Valkenier II. Deel, tl. 33, 322, 504. S 5 HÏ73. Utrecht,  a§2 VADERLANDSCHE LV.ïfcwr r«?8> i < i l { 1 a 1 f c 2 r k 4 van Slagtmaand, toog de Franfche bezetting ter Stad uit. Stoupa leverde den Heeren de ileutels der poorten wederom over, eer hy vertrok. Zy werden, terftond na den uittogt der Franfchen, geflooten. 't Oranje vendel waaide, hierop , ftraks, van den Doms-tooren. Elk verfcheen, op ftraat,met Oranje-linten enftrikken,enmen zondt,zonder uitftel, eenige Heeren af, om den Prinfe van Oranje het Stadhouderfchap van 't Gewest aan te bieden. He Domkerk, die, zo dra de Stad zig overgegeven hadt, door den Kardinaal van Bouillon, den Roomfchen Godsdienst toegewyd,en federt, met beelden enaltaaren, veriierd geworden was, werdt nu, door 't graauw en de jongens, ontbloot van alle fie* raaden, die, nevens eenige fchildwagtshuisjes„ mor 't Stadhuis, in den brand geileken werlen. Ook werdt, nog deezen zelfden nademidlag, door den Predikant Gentman, gepredikt in le Domkerke, daar men, des morgens, de nisfe hadt zien doen. Tegen den avond, trok le Staatfche bezetting, onder den Graave van ioorne, ter Stad in, zonder eenigen eed te doen an de Staaten van 't Gewest (ƒ)• De Graaf van loorne deedt, twee dagen hierna, de Vroed:hap vergaderen, welke hyaanzeide, dat hy Ile de Leden derzelve, op een fchriftelyk veroek der Burgerye, en om beroerte te voorkoïen, fchorfte in hunnen dienst. Eenigen fpraen hiertegen, onder anderen vraagende, hos •enig of vyftig ptrfoonen de burgery vertoonen mdenP Doch Hoorne herhaalde zyn zeggen, en  LV.Boek. HISTORIE. S83 en vertrok: den Leden der Vroedfchap, die nog op 't Stadhuis bleeven, daarna doende aanzeggen, dat hy begeerde, dat zy mar hunne huizen gingen («z).Ten zelfden dage, kwamen te Utrecht vyf Gemagtigden deralgemeene Staaten, te weeten, Joan Geelvink, Heer van Kastrikom, deRaadpenüonaris Fagel, Willem van Krommon, J3. Gemmenich en Scato Gokkinga, die de fchorfmg, door den Graave van Hoorne gedaan,bevestigden (v), alleenlyk eenige weinige Regenten, by voorraad, herftellende, om zaaken, die geen uitftel lyden konden, waar te neemen: waartoe ook agt Burgerhopluiden wefÖeri aangefleld. Sommigen tvvyfelden, of de algemeene Staaten regt hadden tot zulk eene verandering, alzo zy Utrecht, no.ch te vooren, met de wapenen verdedigd, noch tegenwoordig, door de wapenen herwonnen hadden (0). Doch men verftondt het anders, in den Haage. De ande- A re Stigtfche Steden, Amersfoort, Wyk te Duur- tc ftede, Reenen en Montfoort, werden,ten zelf- )J den tyde, van de Franfchen verlaaten. In Hol- tj< land, ruimden zy,behalve Woerden, Oudewa- ne ter, Ysfelftein, Viane, Heukelom, Asperenen w Leerdam; welke Steden vrye hoede ingenomen q hadden van Frankryk: doch dit belette niet, te: dat zy, of fommigen derzelven, nog zwaare fel brandfehattingen betaalen moesten, eer zy van Vi den vyand werden verlost: of, anders gedoogen, dat zy geplonderd werden. In Gelderland,.pe: ver- Lc («O Meroor. ven 't gepasf. te Urrecht in den iaare 1673. se- da drukt 1679. il. ds- Verhaal van du verander. lUeccr. te Ufrecht in 1674. MS. ,(n) Sec. Reiol. Gener. Salbatlii 18 Noy. 16-3. Groet l'tr. £.akaatn. I. Duel, bl m. C9J L<*U. 4e Ma. os Gfcooï de 5 Dec. 1673. 167%. rners- ort, yk te aurfte- ,Ree. n en ont- ort ; idewa- , Ys- dein, :ne. uka- 1, As* 'cn ea er-  234 VADERLANDS CHE LV.Boek. i«73. Hatnim, Elburg, Wage- ningen, Harder. wyk, Bommel en Doe* burg; ook Kampen, VI. Munfterfche Krygsbedryven. verlieten de Franfchen Hattum, Elburg, Wageningen, Harderwyk, Bommel en Doesburg. De Sterkte Crevecoeur, en de Engelen-en Ortenfchans by 's Hertogenbosch werden ook verwoest en geruimd. In Overysfel, raakte Kampen , daar egter een aanmerkelyk getal van huizen verwoest werdt, vry van Franfche bezetting. Met al dit Krygsvolk, welk op de Mookerheide verzameld werdt, lloeg de Hertog van Luxemburg, in Wintermaand, naar Frankryk op weg. De Spaanfchen onder den Graave van Monterei, gevoegd met eenige Staatfche manfehap, onder den Graave van Waldek verzameld, zogten hem te onderfcheppen. De Prins van Oranje zelf vervoegde zig, ten deezen einde, na 't veroveren van B on, naar 't vereenigd Leger. Men trof den Hertog aan, omtrent Maastricht; doch hy hieldt ziginzyn voordeel, en verdeelde zyn Leger, eerlang, in de gemelde Stad en in eenige omgelegen' Steden (j>). 't Vertrek der Franfchen uit de meeste Steden , te vooren, in de Vereenigde Gewesten, veroverd, veroorzaakte zo groot eene bekommering in den Bisfchop van Munfter, dat hy, insgelyks, te raade werdt, eenige Plaatfen te ruimen, eer 't jaar nog ten einde liep. Hy was, na dat de Keurvorst van Brandenburg zig verdraagen hadt met Frankryk, genoodzaakt geweest het Brandenburgsch gebied in Westfaale te verhaten, omtrent het midden van Bloeimaand. Ramdorf) die de Munfterfche en Keulfche troepen geboodt, lloeg toen op weg naar Fries- (70 Zie Memor. van 't sepasf. te Utrecht in 1673. Valkenteu lu Deel, bl. 517, 633-052. ISkandt de Ruiter, bl. 870. 880.  LV.Boek. HISTORIE. 285 Friesland, en bemagtigde, eerlang, het Slot Gramsbergen, welk, door eenige bezettelingen van Koeverden, bewaard werdt. Prins Joan Maurits van Nasfau, die 't bevel voerde over 1 de Staatfche Krygsmagt in deezen oord, deedt. hem, nogtans, kort hierna, naar Ootmarfum, 1 en, eerlang, naar Steen wyk, te rug keeren. Sedert, vielen 'ei- eenige fchutgevegten voor, met wederzydsch nadeel. In Hooimaand, lloeg Ra- l benhaupt "t beleg voor de nieuwe fchans, en j veroverde ze, op den agttienden, ftormender- i hand. Ten zelfden tyde, zogt Prins J oan Mau-1 rits Zwartfluis in te neemen door verrasfing; doch de vyand was op zyne hoede, waardoor de toeleg verydeld werdt. De Munfterfchen hadden ook eenen dam gelegd in de Overysfelfche Vegt, waar door Koeverden veel overlast van 't water leedt. In deezen toeftand, vernam men, dat de Bisfchop in aantogt was naar de Plaatfe. Men beiloot, hierom, langs verfcheiden' wegen, aan te trekken op den dam, en dien, met geweld, door te fteeken. Doch eer dit befluit ter uitvoeringe gebragt werdt, ontftondt 'er, op den eerftenvanWynmaand,zulk een felle ftorm uit den oosten, dat de dam doorbrak ; waardoor verfcheiden' vaartuigen met vyandlyke manfehap, tot het beleg van Koeverden derwaards gezonden, naar Zwol te rug gedreven, of omgeilaagen werden Dit ongeluk benam den Bisfchoppelyken den moed, om iet meer te onderneemen. Hier kwam't ver- I trek der Franfchen by, welk de Munfterfchen f bewoog, ook Steenwyk,Meppel en eenige an- r< de- v £?) VaikSniïr II. Die!, II. 572-380, 5805S5. 1673. 't Slot 3rams« jergen rerloaen. )e lieuwe chans ;ewon- 1cb. >e Muik erfchera ïimen teen- ' ryk,  s26 VADERLANDSCHE LV.Boek. 1672. Meppe't en amiere Plaatfen. Vit BftndItigtef te Amflerdam. 's LanJs Vloot loopt in zee. dere Plaatfen in Overysfel en Drente te ruimen (r). De belegering en verovering van Bon, welke hierop volgde, deedt den Keurvorst van Keulen en den Bisichop van Munfter, eerlang, de ooren leenen naar een Verdrag, waarover, federt eenigen tyd, gehandeld was (7); doch welk, eerst in de Lente des volgenden jaars, geilooten werdt. Zodanig een aanzien hadt de oorlog te lande , op het einde deezes jaars. Nu vordert de orde des verhaals, datwy, beknoptelyk, ontvouwen, wat'er, dit jaar, merkwaardigs, ter zee, voorgevallen zy, en welk een' uitllag de poogingen der Staaten, tegen de vereenigde Vlooten van Frankryk en Groot-Britanje, gehad hebben. Terwyl 's Lands Vloot,vroeg in 't voorjaar, gereed gemaakt werdt, raakte, te Amfterdam, zekere Engelschman, Joan Frafer genaamd, in hegtenis; die, buiten pyne, beleeclt, door, voornaame luiden in Engeland, gehuurd te zyn, om 's Lands fchepen, toen nog onttakeld leggende , in den brand te fteeken : waarop hy geblakerd en geradbraakt werdt. Een zyner makkeren, V/ükmMader, eenige jaaren laater, te Rotterdam, in hegtenis geraakt zynde, werdt, insgelyks, met de dood geftraft (f). In 't begin van Bloeimaand, was de Vloot, uit tagtig zeilen beftaande, in ftaat, om zee te kiezen. Ook liep zy, kort hierna, uit. De Ruiter hadt 'er wederom het opperbevel over: en Tromp, die, door den Prinfe herfteld was in de waardigheid van (V) Valkenier II. hal, U. (154. {ij I'oLz Du Mont Corps Dip'. Tm, VII. P, I. p, 23J. (tt) Holl. Merc. van v>7?.f^bl. 232.  IV. Boek. HISTORIE. ag* van Luitenant-Admiraal onder het Kollegie te Amfterdam, was, op uirdrukkelvken last van zyne Hoogheid, met de Ruiter verzoend. Men hadt eenige zinklchepen by de Vloote gevoegd welken men voorhadt op den Theems in den grond te booren. De Vloot zeilde, terftond, derwaards; doch een zwaare mist hieldt de zmkfchepen op; waardoor de toeleg mislukte. Toen keerde de Ruiter, wederom, met de Vloot, naar Schooneveld, daar van Beuningen en Mauregnault, als Gemagtigden van zyne Hoogheid, by hem kwamen. De Vloot werdt,federt, nog met verfcheiden' fchepen verfterkt, en vondt zig,eindelyk, m ftaat,om de vyandlyke Vlooten, welken men, op den eerften van Zomermaanu, ïn'tgezigt kreeg, flag releveren. Doch ftute, van hevigen ftorm gevolgd, verhinderde t gevegt eenige dagen. Op den zevenden, raak- R ten de Vlooten eerst aan eikanderen. De ver- fl« eemgde Vloot der Franfchen en Engelfchen be- m ftondt uit weinig min dan honderdenvyftig zei- Fl len, onder welken, men tusfchen de tagtiVen negentig groote fchepen van oorloge geteld vi hadt De Vloot der Staaten was, daarentegen, met fterker dan twee-envyfrig fchepen van oorloge, twaalf fregatten, veertien advysjagten en vyfentwintfg branders; in alles, omtrent honderd zeilen. Omtrent ten een uure na den middag, ving de ftryd aan, tusfchen het witte Esquader onder den Graave d'Estrées en dat van den Luitenant-Admiraal Tromp. Wat laater, raakte de Ruiter en Bankert in een heviggevegt met PnnfeRobert en Spragge. 't Gelukte de Rifiter, een merkelyk getal van vyandlyke fchepen at te lnyden van het gros der Vlokte. Doch hy ver- aafot ags :t de anfche Entfche  288 VADERLANDSCHE LV. Boeit. 1673. vervolgde ze niet, om Tromp by te ftaan, die zig, ten deezen tyde, in groot gevaar bevóndt, en de Ruiter zo dra niet zag aankomen, of hy riep, tegen 't bootsvolk, mannen, daar is besteyaêr, die komt ons helpen. Ik zal hem ook niet verlaaten^ zo lang als ik adem kan fcheppen. Ook hieldt de vyand, kort na de Ruiters aankomst, af van Tromp. Voorts, werdt'er, van wederzyde, met ongelyke hevigheid ,gevogten,naar dat men den wind mede of tegen hadt. Verfcheiden' Franfche en Engelfche fchepen, in alles omtrent veertien in getal, werden in den grond gefchooten, of verbrand. De onzen verlooren alleenlyk eenige brandfchepen, die vrugteloos verbrandden: doch geene fchepen van oorloge. Ook hadden zy weinig dooden: doch onder dezelven, den Vice-Admiraal Schram en den Schout by Nagt Vlug. Onder de Franfchen en Engelfchen, waren, zo veel men weet,geene Vlag-officiers gefneuveld. De nagt hadt het gevegt gefcheiden. Doch 's Lands Vloot lag, des anderendaags, nog buiten de banken, en in dezelfde zee, daar zy gevogten hadt. De Engelfchen roemden nogtans op de overwinning. Doch zy en de Franfchen waren verfteken geworden van hun oogmerk, welk was, zo men wil, eene landing te doen op de Hollandfche kusten («). 's Daags na den ilag,fchreef de Luitenant-Admiraal Tromp eenen brief aan zyne Zuster, waarvan my een woordelyk AfTchrift ter hand gekomen is. In deezen Brief, fteekt de aart des zeeheids zo blykbaar door, dat ik vertrouw, den Leezer geenen onaangenaamen dienst («O Brandt de Ruiter, II. 768-810.  Is. TlRIOK exciï. i7&.     LV.Boek. HISTORIE. 289 dienst te zullen doen, met heni hier, letterlyk, in te voegen. Dus luidt hy: Beminde Süsteïï., Gisteren hebben wy den dans aangegaan, en ben Godt fy gelooft gefondt, en hebben ons hart eens weder opgehaelt als Keuningen. Ik ben op myn vierde Schip, de Comeetftar, en meens van daegecn braven dans te dansfen. Wykrygen de Franfen foo aen 't loopen,dat fy debramfeils en alles byfetten, en foo het van daegfoo voortgaet, foo hoop- ik dat aller vrienden en ons gebedt verhoort fal zyn, en dat wy van de tyranny verlost zullen wor-den. Adieu. Couragie.'tSalwaerachtigwelgaen. 8 Juny 1673. C. T r o m p. Vyf dagen na't gevegt, was 's Lands Vloot, die, ondertusfehen, met eenige fchepen, verfterkt geworden was, wederom in ftaat, om den vyand 't hoofd te bieden. Ook ging zy, terftond hierna, onder zeil, om de vereenigde Franfche en Engelfche Vlooten op te zoeken. Men raakte, andermaal, flaags, op den veer- ' tienden van Zomermaand, 't Schip van den < Vice - Admiraal Sweers, vooruit gezeild, verviel in een hevig gevegt met Spragge en den Vice-Admiraal der blaauwe vlagge, werdt zeer reddeloos gefchooten, en genoodzaakt af te houden. De Ruiter, daarentegen, met Prinfe Robert in gevegt geraakt, deedt de vyanden wyken. Bankert hadt het gemunt op den Graave d'Estrées; doch kon niet regt met hem Haags raaken. 't Gevegt, welk minder hevig geweest was dan het voorgaande, werdt wederom gefcheiden door den nagt. Den volgenden dag, XIV. Deel. T za^ 1073. "weeda ïevejrc.  200 VADERLANDSCHE LV.Boek. zag men geenen vyand meer, en vernam, eerlang, dat de vereenigde Vlooten, onder welken veele ontredderde fchepen waren, naar de riviere van Londen waren gekeerd, 's Lands Vloot kwam toen wederom ten anker op Schooneveld (y). Tromp befchuldigde Sweers, daarna, van laf hertigheid, om dat hy,in 't jongfte gevegt,geweeken was. Doch daar kwamen zo veele verklaaringen in zyn voordeel, dat zyne Hoogheid de zaak in ftaate hieldt, en Sweers, ondertusfehen, zyn ampt behouden liet (w). Met het begin van Hooimaand, ging 's Lands Vloot onder zeil naar de Engelfche kusten, en vertoonde zig voor Harwich, de vyandlyke Vlooten, die midlerwyl de Rivier de Theems hooger op geloopen waren, ten ftryde uitdaagende. Doch zy kwamen niet in zee. De Ruiter befloot, hierom, en om dat 'er een zwaare ziekte begon te ontftaan op 'sLands fchepen, te rug te keeren naar de Maaze. Voor 't einde van Hooimaand, liepen de vyandlyke Vlooten egter in zee. De Ruiter, hiervan berigt bekomen hebbende, zeilde ze te gemoet. Doch zy hielden af, en fcheenen 't gevegt te willen ontwyken: 't welk de Ruiter nogtans aanzag voor een' ftreek, om hem af te trekken van de Zeeuwfche kust. Hy ging, hierom, wederom op Schooneveld leggen. Ook verftondt men, daarna, dat 'er een groot getal Landfoldaaten op de vyandlyke Vlootengefcheept was, met welken men,ongetwyfeld, eene landing zou ondernomen hebben, wanneer men 's Lands Vloot hadt kon- Cv") Brandt de Ruiter, il. 811-819. OO liRANDT d= Kuiter, il, 821-807.  LV.Boek. HISTORIE. 29* ïconnen aftrekken van onze kusten. De vereenigde Vlooten vertoonden zig, in 't begin van Oogstmaand, op de kusten van Holland, om welken te bezetten en te voorzien, de Gekommitteerde Raaden de noodige zorg gedraagen hadden. De Franfche en Engelfche fchepen geilden tot aan de Helder en Texel, zonder ergens te landen. De Ruiter was hen gevolgd, tot voor Scheveningen, daar de Prins van Oranjeaan zyn boord kwam; op wiens raad,beflooten werdt, den vyanden flag te leveren. Men was, ten deezen tyde, bedugt dat de vereenigde Vlooten, die niet te rug kwamen, hooger op zeilen mogten, om de Oostindifche fchepen te onderfcheppen. Ook viel haar een enkel fchip, dat van het gros der thuiskomende Oostindifche Vloote afgeraakt was, in handen. De Ruiter, geduurig, zo veel hem wind en weder toeliet, noordwaards aan ftevenende, kwam egter, niet voor den twintigften, in 't gezigt van den vyand, omtrent de Helder en Kykduin. Hier raakten de Vlooten, den volgenden morgen, omtrent half negen uuren, aan eikanderen. De onzen hadden 't voordeel van den wind. Bankert, die den voortogt hadt, viel aan op 'tÉsquader van den Graave rTEstrées. De Ruiter raakte,met den middeltogt, ineen fchrikkelyk gevegt tegen PrinfeRobert. Tromp, de agterhoede geleidende, ftreedt tegen de blaauwe vlagge onder Spragge omtrent drie uuren agtereen, zonder eenige gekwetften te bekomen. De Ruiter zelf en verfcheiden' anderen fpraken van diergelyk geluk, welkdegodvrugtigentoefchreeven aan de kragt der gebeden, die, gedurende 't gevegt, in allekerken van Holland;, T 2 met 167$. De vyandlyke Vlooten vertaonenzig voor Texel. Zeeflag voor Kykdui&:  VADERLANDSCHE LV.Boek.' ( c ï met ongemeene beweegenis der gemoederen, werden uitgeitort. D'Estrées en Prins Robert begonden eerst te wyken: waarna de Ruiter Tromp te hulp kwam, tegen 't Esquader van Spragge, die, overgegaan in een'floep om van fchip te veranderen, jammerlyk verdronken was, doordien de floep in den grond werdt gefchooten. Prins Robert toen de Ruiter gevolgd zynde, werdt 'er zo grouwelyk gevogten, dat men weinige voorbeelden van diergelyke zeeflagen gezien hadt. Tegen den avond, zag men twee of drie Engelfche Oorlogsfchepen zinken. Van onzen kant, werdt niet één fchip gemist. Doch beide de Vlooten waren zwaar befchaügd, en de Engelfche zo zeer, dat zy, met Jen nagt, die een einde van den ftryd maakte, laar haare kust te rug zeilen moest, om zig te' lerftellen. Behalve Spragge, hadden de Engelfchen verfcheiden' Kapiteinen verlooren. Van Dnzen kant, waren de Vice-Admiraalen Jan de Liefde en Izaak Sweers en ook ettelyke Kapieinen gefneuveld. De Engelfchen fchreeven zig, n gedrukte verhaalen , de overwinning toe, vaarover, ook hier te Lande, een dankdag geïouden werdt. Wat laater, kreeg men, by geugte, tyding, dat de Engelfchen eenige Oostndifche fchepen, by het Eiland S.Helena, verwerd hadden (V). De Ruiter ontving, hierop, ast, om den vyand, op zyne kusten, op tezoe:en; doch de aanhoudende ftormwinden veriinderdenhem,iette onderneemen tot af breuk Ier Engelfchen of Franfchen. Men befloot, derlalve, de Vloot te doen fcheiden: 't welk, nog (*0 Zie Ontr. Leeuw III.' Deel, tl. 15.    LV.Boek. HISTORIE. ao. nog voor t einde van Herfstmaand, gefchiedde (yj, ln de Indien, hadden de onzen, in 't voorleeden jaar en in dit, eenige fchade geleeden, waarvan men onlangs tyding gekreegen hadt. De Sterkten Tnnquenemale op Ceilon en S. Thomas op Koromandel waren, in Wynmaand des yoorleeden jaars, op de Nederlandfche Oostindifche Maatfchappye, veroverd, door de franfchen, die, in Lentemaand deezes jaars, ook Curacao zogten te verrasfen; doch onverrigter zaake te rug keeren moesten. Ook was net Liland Tabago,in Wintermaand des voorbeden jaars, door de Engelfchen, veroverd. Ln maakten zy zig, wat laater, meester van het Eiland S. Helena (». Doch deeze kleine voordeden konden het nadeel niet opweegen, welk Engeland, ten dee- zen tyde, leedt by den oorlog met de Staaten: ' die t Parlement en 't volk zeer begon tégen te J ftaan (V), en, tot het voortzetten van welken, t mennoode befluiten kou,eenigen nieuwen last < op zig te neemen. Ondertusfehen, konden de 1 onderftandgelden, welken Karei de II. van < Frankryk ontving, niet toereiken, om de kos- " ten van den oorlog goed te maaken: 't welk hem ook wars maakte van den kryg. Hierby kwam het befluit van Span je, om Engeland den oorlog aan te doen, welk, fchryft Temple, meer dan iets anders, medewerkte, om den Koning te doen haaken naar vrede. De Engelfche Staatsdienaars,die meest tot den oorlog geraa- OO Brandt de Ruiter, bl ;)2g-87r; (z) Ontr. Loanv ïir. Deel, bi. 14, 1*, irf. „ 77 f*J A*w. van een Regent van Delft ao jfpril 1673. MS. T 3 1673; Schade in de Indien» viir. Van vang ier Vrelehande'inge,usfehen Jfoöt- ' iritanje n de tasten.  204 VADERLANDSCHE LV.Boek. De Sta ten fchi ven aar den Kc ning vi GrootBritanj den hadden, begonden zig ook huns raads te • fchaamen,envoor den haat des gemeen en volks tedugtenrV). Zy rieden, hierom, den Koning, dat hy Temple wederom naar den Haage zondt, om over eene byzondere Vrede met de Staaten te handelen f» De Graaf van Arlington vervoegde zig zelfs by den Markgraave del Fremoy Spaanfchen Gezant te Londen, hem aanzettende, om de Staaten en den Prins van Oranje over te haaien,tot het begeerenvan de Vrede, en tot het aanbieden van zekere fomme aan den Koning,welke hy wederom aan den Prinfeuitkeeren zou, in voldoening van 't gene deeze te vorderen hadt van de Kroone van GrootBritanje (d). . , 1- De Staaten kreegen fpoedig bengt van s Konings gezindheid tot vrede, en, zig te over bezwaard vindende met den oorlog tegen Frank-a ryk, waren zy gereed, om den eerften openbaaren ftap te doen, tot het verkrygen van de - Vrede met Groot-Britanje (ej. 't Volk in 't gemeen neigde, hier, ook fterk tot Verdrag met de Engelfchen. Zelfs vernam men, dat de Klasfis van Walcheren heimelyk bezig was ,of reeds ondernomen hadt, brieven te fchryven aan den Aartsbisfcbop van Kanterbury en aan den Bisfchop van Londen, tot bevordering der Vrede : 'twelk de Staaten van Zeeland egter aanzagen voor zulk eene groote voorbaarigheid, dat zv't deeze Klasfis en allen anderen Klasfen van dit Gewest, uitdrukkelyk, deeden verbieden( ƒ). Maar (f) T*MM.« Memor. M. «78. ( c) Tkmplk M mor. II. 280. it \ Secr Rel'o). Boll-aa Sept. if,7l- Hl. Bid, H \f; KaoL Zeel. ». M 2*>V «*73» ** 104»  LV.Boek. HISTORIE. 20< Maar de algemeene Staaten zonden den Koning van Groot-Britanje eenen wydluftigen brief toe, gedagtekend den vyf-entwintjgften van Wynmaand, waarin zy, opgehaald hebbende, wat'er, van hunne zyde, gedaan ware, om het onderling misverfïand weg te neemen; zo wel voor als na het uitberften van den oorlog; en hoe ook de Heer Prins van Oranje alle bedenkelyke wegen ingeflaagen hadt, om hen in de vnendfchap zyner Majesteit te herftellen, zig zeer beklaagden 9 dat de oorlog bleef duuren, „ ook na dat 's Prinfen belangen en de hunnen „ een en dezelfden geworden waren." In 't byzonder weezen zy aan „ dat zy den ftempel m yan den Gedenkpenning, waarover zyne Majesteit zig, in zyne Oorlogsverklaaring, mis„noegd getoond hadt, reeds te vooren, had„ den doen vernietigen; dat zy den Koning ook , w wegens Suriname, voldoening hadden aan„ gebooden; dat zy van Beuningen naar Engelland gezonden hadden, om een Verdrag te „ maaken wegens de Indien; datzy 't punt van „de vlagge ook, tot genoegen van zyne Majesteit, hadden willen afdoen; datzy, zelfs na ,,'t ontftaanvan den oorlog, buitengewoone „Gezanten hadden afgevaardigd; doch dat n men deezen, te Hamptoncourt, in verzeke„ ring gehouden, en hun gehoor geweigerd hadt. „ Al'twelke en 't aanhouden des oorlogs hen, „ zeiden ze, eindelyk, genoodzaakt hadt, ver„ dedigende Verbonden aan te gaan met het „allerdoorlugtigite Huis van Oostenryk; die, „ gewisfelyk, van gevolg zouden zyn, en, uit „ hoofde van welken, Spanje den oorlog reeds w aan Frankryk verklaard hadt. Eer egter het J 4 a kwaad! 1673.  296 VADERLANDSCHE LV.Boek. 'ï KoningsAntwoord. „kwaad ongeneeslyk werdt, wilden zy zyne •„ Majesteit■ wel aanbieden alle voldoening, „ welke hy, naar reden, begeeren kon; en alzo „ eene algemeene Vrede, tegenwoordig, zeer n bezwaarlyk te treffen zou zyn, zouden zy „ zig zeer gelukkig agten, zo zyne Majesteit „ zig kon laaten beweegen, tot het fluiten van „ een byzonder Verdrag, en weder keerde tot „ de gevoelens, waarin zy hem, voorheen, w met vreugde, gezien hadden: in vast vertrouwen, dat de verzoening, eens te wege „ gebragt zynde,duuren zou, voor altoos (g)." Men vernam, eerlang, dat deeze Brief den Koning weinig aanftondt. Ook meenden fommigen „ dat hy zo nedrig niet moest ingefteld ge„ weest zyn, indien hy gefchreeven was, om/t „ Parlement de onregtvaardigheid des oorlogs „ te doen zien; of zo men 'er den Koning door „ wilde vermurwen, moesten 'er minder ver„ wytingen in zyn geweest (Ji)." Doch hoe de brief ook, in Engeland, opgevat mogt worden; de algemeene geneigdheid tot vrede gedoogde niet, dat men hem onbeantwoord liete. 's Konings antwoord was, den zeventienden van Slagtmaand, getekend. Het behelsde eene uitvoerige wederlegging van al wat de Staaten, ter hunner verdediging, hadden aangevoerd. Onder anderen ftondt de Koning wel toe „ dat „hy,nade verheffing de.3 Prinfen, ernftiger „ gedagt hadt op 't herftellen der Vrede; doch „ hy beweerde tevens, dat zyne poogingen, in weerwil ven den Prinfe, verydeld waren ge- „ wor- O) Zit den Brlfï by Valkenier II Deel, bl. 74$. \%) Lcttre de Mn. de Groot du 24 de Nov. 1673.  LV. Boek. HISTORIE. 297 „ worden, door den Loevefteinfchen aanhang; „datmen, te Keulen, niet dan afzonderlyke „ vrede gezogt hadt; dat de Prins van Oranje „ hem nimmer eenige voorilagen hadt gedaan, „ en dat de Staaten zeiven nog niet dan alge„ meene betuigingen van geneigdheid tot vre„ de deeden." Ten belluite, vermaande hy hen „ tot het opftellen van redelyke en byzon„ dere voorwaarden, en hy beloofde elk te doen „zien, dat hy de gevoelens van agtinge en „.vriendfchap, welken zyne Voorzaaten den „ Vereenigden Staat hadden toegedraagen, „ gereedelyk, herneemen kon (t)." De Staaten beantwoordden 's'Konings brief, W niet voor den negenden van Wintermaand, zig a" voornaamlyk bezig houdende, om te doen zien, ^ dat de Koning, zonder zyne eer te krenken, tei een afzonderlyk Verdrag met hen aangaan kon , alzo Frankryk zulks, reeds in Zomermaand des voorleeden jaars, hadt gezogt te doen, en zyne Majesteit geene grooter verpligting aan Frankryk hadt, dan Frankryk aan hem rekende te hebben (k). Te gelyk, zonden de Staaten aan den Spaanfchen Gezant de voorhagen over, welken zy den Koning van Groot-Britanje wilden doen, om de Vrede te verkrygen, hierop uitkomende „ dat zy hem twee millioe- Hu „ nen guldens zouden betaalen, en 't punt der a?n » Vlagge regelen naar zyn genoegen, mids men dm „eikanderen, over en weder, herftelde in 't „bezit der Plaatfen, welken men eikanderen, „ geduurende den oorlog, buiten Europa, be- „nor C i) Zie den Rrief iy Valkenier If. Deel, bl. 75S. . ihj Zie den Brief iy Valkkniek II. Deel, U,j6t, ï 5 eder- r- )ord r Staa- !. me bie3«  aooV VADERLANDS CHE LV.Boek. fI73. „ nomen hadt." Doch de Koning hieldt dit laatfte ondoenlyk. Ook vorderde hy, dat men den handel in de Indien regelde; den Engelfchen vryheid gave, om uit Suriname te vertrekken; en, niet zonder byzonder verlof, op de Engelfche kusten, kwame visfchen. De Staaten lieten den Koning ook, door den Markgraave del Fresno, voldoening, wegens den handel op de Indien en 't punt van Suriname, aanbieden; doch te gelyk verklaaren, dat zy niet afftaan konden van de vrye Visfcherye. Zelfs fchreeven zy hem, den vier-entwintigften van Louwmaand des volgenden jaars, eenen beleefden brief, waarin zy aanbooden „ i.het „ Verdrag van Breda van den jaare 1667, en „ dat van Zeevaart van den jaare 166Ö te wil„ len vernieuwen en bekragtigen, en het negen„ tiende punt van het eerfte zo te willen vern klaaren, dat geheele Vlooten, zo wel als en„ kele fchepen, voortaan, in de Britannifche „zeeën, ook voor een enkel Konings fchip, n ftryken zouden. 1. binnen drie maanden na „ 't lluiten der Vrede, gemagtigden te benoemen, tot het tegelen van den handel in de „ Indien. 3. den Engelfchen vryheid te geeven, „om uit Suriname te vertrekken. 4. Nieuw „ Nederland af te ftaan aan den Koning, zon„ der daarvoor iet, in wisfeling, te ontvangen, „ 5. Hem zulk eene aanzienlyke fomme te be„taaien, als de Spaanfche "Gezant, uit hnn„ nen naam, aangebooden hadt (/)." Door deeze aanbiedingen der Staaten, werdt de ■ -'^ZA-Va1lk,';n,er D"l,B}Ufi£. A.XXtt, bl. 68. Twtey jaar. OdthiCj. bl, 32.  LV. Boek. HISTORIE. 299 f m~) Twcejaw. Gefcliifd, tl. 53.' (ri) Temple Meinor. */. 2S3 c.iz. de Koning fterk bewoogen om te fluiten. Doch hy vondt niet geraaden, hiertoe, der Staaten Gezanten naar Londen te laaten komen, gelyk de Staaten, by nader fchryvens van den zesden van Sprokkelmaand, hadden aangebooden (m): alzo men vreesde, dat zy zig van 'svolks misnoegen bedienen mogten, om beter voorwaarden te bedingen, dan hy begeerde toe te ftaan. En deeze bedenking hadt het befluit om Temple naar Holland te zenden voortgebragt. Doch eer hy vertrok, gaf de Markgraaf del Fresno hem te verftaan,dat de Vrede, te Londen, zo wel als in den Haage, geflooten kon worden, hebbende hy,daartoe, volmagt ontvangen van de Staaten. Temple en eenige andere Gemag- ] tigden des Konings traden, hierop, in gefprek ' met del F^resno : in drie byeenkomsten, werdt 1 alles geregeld (V), en de Vrede tusfchen Groot- 1 Britanje en de Staaten, te Westmunfter, getekend , op den negentienden van Sprokkelmaand. Het Verdrag behelsde flegts twaalf punten, be- } • halven een geheim punt, waarby men beloofde, ; elkanders vyanden geenen den minften onder- 1 ftand te zullen verleenen. De byzondcrften wa- ^ ren het vierde en tiende. By het vierde, verbonden zig de Staaten „ om alle hunne fchepen en „vloote, voor een of meer Konings fchepen, „ die zyne Majesteits wimpel voerden, of het „ zeil,jacgenoemd, te doen groeten, met het „ ligten van den topwimpel van de groote „ mast, en het laaten vallen van het topzeil; „in de zee, die zig uitltrekt van de Kaap Firn nh 1074. )e Vrede vordt■ ;eflooen. rooraamilaïhoud au Wet Verdrag* ;  goo VADERLANDSCHE LV.Boek; < ] S 1 j < 1 1 ^ i t c § „ nis terra,tot voor 't midden van 't punt, ge„ naamd Staaten Land in Noorwegen." Jn het tiende, beioofden de Staaten „ den Koning „ twee millioenen guldens te zullen betaalen: „ een vierde terftond, en de overigen drie vierw den binnen drie jaaren, ieder jaar een gelyk „gedeelte." Naderhand, nam de Prins van Oranje deeze drie vierde deelen, zynde vyftien tonnen fchats, over van Koning Karei, en vorderde ze in, van de Staaten: daar zy langzaam voldaan werden (0). De Staaten van Holland beflooten, eerst in 't jaar 1679,^ hun aandeel, in deeze fchuld, te betaalen: daarvoor overleemende fchuldbrieven, ten laste van zyne Efoogheidloopende, welken zy beloofden, binïendrie jaaren, te zullen aflosfen (/>). De amlere Gewesten voldeeden hun aandeel, nog aater. Voorts, werdt den Engelfchen vryheid vergund, om uit Suriname te vertrekken. Men rerbondt zig, eikanderen te zullen herftellen n 't bezit van de Plaatfen, welken men elkanleren, geduurende den oorlog, buiten Europa )f elders, ontnomen hadt. Men beloofde, Getiagtigden aan te Hellen tot het fluiten van een lieuw Verdrag van Zeevaart, terwyl men dat ■an dén jaare 1668, zo wel als de Bredafche 7rede, in kragt het (q). Het Verdrag .werdt, ïrftond, ter wederzyde, bekragtigd, en de Vree, daarna,in Engeland en hier, openlyk, af;ekondigd (f). De Franfche Gezant, Markgraaf de CO N.-ituI Zeel. 15 Blaart t68r. H. 2<;. Refol. H.jll. a8 April, «8. it)Ji:ly i6?Q. il. 5S4.ro'?, ,-<$?., ( 7) Vttie? Aéte de te ]Jaix dc Ni».g. Tom. J. p. C06. Tvves» ar. G"fclned tl «, e C r) Tweejaar. Ccfclriod. bl. 62, 63.  LV.Boek, HISTORIE. 3or de Ruvi'gm', hadt zich veel moeite gegeven, om het fluiten der Vrede te voorkomen (7); doch vrugteloos. Men vindt, dat de Koning 'er hem kennis van gaf, zo dra zy getekend was, en dat hy erop zeide „ dat 't gene gedaan Was niet te „ herdoen ware; doch dat de Koning, zyn mees„ ter,geenezwaarigheid maaken zou, om hem „zyne belangen in handen te ftellen, indien w hy befluiten kon de algemeene Vrede te bew middelen, na dat hy zyne byzondere Vrede „ gemaakt hadt." Men voegt 'er by, dat de Koning deezen voorflag, met blydfchap, omhelsde^). Zeker is 't,ten minfle, dat hy zig, kort hierna, als middelaar tusfchen de oorloogende Mogendheden, aanboodtf»: welke aanbieding, door Frankryk en door de Staaten, gereedelyk, aanvaard werdt (V). Niet lang na 't fluiten der Vrede tusfchen D Groot-Britanje ende Staaten, werdt de Vrede- de handeling te Keulen, plotfelyk, afgebroken. Zy J* was, tot hiertoe, fleepende gehouden, ten-dee- £; le, doordien de Franfchen weigerden, met den afj Hertoge van Lotharingen, te handelen , en zy- kei nen Gezanten Paspoortenteverleenen; ten deele, om dat men 't, allengskens, meer op het fluiten van byzondere Verdragen tusfchen de oorloogendeMogendheden, dan op het bevorderen der algemeene Vrede begon toe te leggen. Frankryk wist zelfs de zaaken derwyze te beleiden, dat 'er, in Wintermaand des jaars 1673, een d»fi°DB"Rrirra' L ?• 3ie Nfmég. Tom. 1. p. 600. ( t) FlnUMtT Fol. I. p. 3r>7. C"J Aétes dé la Paix de Nimeg. Tom. 1. p. 1. Qv) R.,z>tN Tom. IX.p. 358, 359. * M 1674! \ ïVre. han- liug ca luien irdt ebro. 1.  302 VADERLANDSCTIE LV. Eoekj een Verbond van onderlinge Verdediging geflooten werdt, tusfchen Karei den XI, Koning van Zweeden, en Fredrik Willem, Keurvorst van Brandenburg (w~): waardoor men den aanhang des Keizers dagt te zwakken. Doch dit oogmerk werdt niet bereikt, alzo de Keurvorst, eerlang, wederom andere inzigten kreeg. De Zweedfchen drongen, midlerwyl, te Keulen» nog al op eene wapenfchorfing. Doch de voorflagen, welken zy verder deeden, waren zo voordeelig voor Frankryk en voor Groot-Britanje, welk toen nog niet met de Staaten bevredigd was, dat men 'er niet in bewilligen kon (V). De Staaten hadden^/gelyk wy boven zagen, Frankryk de Stad en 't Land van Hulst en een gedeelte van't Graaffchap Zutfen aangebooden. Doch de Franfchen vorderden veel meer. De Zweedfchen en eenige anderen meenden, dat zy zig met Maaftricht, Breda, en 'sHertogenbosch , of met Nieuwmegen en de Bommelerwaard, zouden hebben laaten genoegen (yj. Maar zo veel wilden de Staaten niet afftaan. In Sprokkelmaand deezes jaars, kwam de Zweedfche Gezant Sparre in den Haage, om de Staaten te be weegen tot de Vrede, of ten minfte tot eenen ftilftand van wapenen. Doch alzo men toen tyding verwagtte van de geflooten' Vrede met Groot-Britanje, vondtzyn voorftelte minder ingang (;s). W'einige dagen voor zyne aankomst, was 'er ook, te Keulen, iet voorgevallen, welk gelegenheid gaf tot het afbreeken der handelinge. De f» tktèz tiii Mont Corps Dij)!. Tom. P. VIT. p, 246", ( x) Valkbhixk II. Deel, l/l. 736-741. < y) Leur de Mr. rrE Grout du 1, dl Sept, 1s73. {.zj Tweejaar. Gefchisd. */. 8y enz.  LV.Boek. HISTORIE De Keizer hadt Prins Willem van Furftemb»rg die gehouden werdt, voor den voornaamften aanftooker van den tegenwoordigen oorlog en zig nu, als Gezant van den Keurvorst van Keulen, op de Vredehandeling bevondt, met geweld, doen vatten, en naar Bon voeren: daar hy naauw bewaard werdt. Veertien dagen laater, hielden de Keizerfchen, te Keulen, ook eenige vaten met Fransch geld aan, welk voor Brandewyn aangegeven was. 't Een en 't ander ontftak den Koning van Frankryk zo zeer, dat hy zynen Gezanten bevel gaf, om niet voort te gaan met de Vredehandeling, zo lang Prins Willem van Furftemberg vast gehouden werdt. De Zweedfchen zogten den Keizer te beweegen om Furftemberg te flaaken; dochLeopold •hieldt hem fchuldig aan misdaad van gekwetfte Hoogheid tegen den Keizer en't Duitfche Rvk en het hem, derhalve, in hegtenis. De Franfche Gezanten te keulen kreegen, hierop, last, gedagtekend den zevenentwintigften van Lentemaand, om naar huis te keeren, gelvk zv kort hierna, deeden. Voor hun vertrek, leverdenze den middelaaren een gefchrift over, waarby zy den Keizerfchen de fchuld gaven van 't afbreeken der Vredehandelinge. als die, door het vatten van Prinfe Willem, het regt dèr volken gefchonden hadden. De Staatfche Gevolmagtigden gaven den Zweedfchen ook eenGelclirirt, waarbyzy, voor eerst, verklaarden, geen deel te hebben aan 't gene omtrent Prins Willem gebeurd ware; doch ook, ten andeJwb?wenerde?' dat het vatten van deezen £We den Franfchen geene genoegzaame reden gaf» 1574;  304 VADERLANDSCHE LV.Boek. 1674. Vrede tusfchen de Staaten en tien Risfehopvan Munfter. gaf, tot het afbreeken der handelinge (V). Doch de Franfchen bleeven by hun gevoelen, en de algemeene Vredehandeling te Keulen liep geheellyk te niet. De Staatfche Gevolmagtigden hadden 'er , nogtans, den tyd niet vrugteloos geileeten. Zy troffen 'er, den twee - entwintigften van Grasmaand, door bemiddeling der Keizerfchen, eene byzondere Vrede met den Bisfchop van Munfter ; die, befpeurende, dat Frankryk de handen langs hoe meer vol werks kreeg, en, door de Keizerfchen en Staatfchen te gelyk overvallen wordende, den oorlog moede geworden was. Ook hadt de Kolonel Rabenhaupt, onlangs, Nyenhuis overweldigd, welke Plaats egter, wat laater, herwonnen werdt, door de Munfterfchen (b~). Doch de vyandlykheden hielden op, na't fluiten van de Vrede, die, eerlang, bekragtigd werdt (Y). De Bisfchop verbondt zig, by dezelve „ tot het' te rug geeven van alle „ Landen, Heerlykheden en Wooningen, wel„ ken hy, geduurende den oorlog, veroverd „ hadt." Voorts, werdt het Kleeffche Verdrag van den jaare 1666 bevestigd, en de Graaf van Bentheim in de Vrede begreepen fV). De Keurvorst van Keulen hadt de Staaten, reeds voor 't einde des jaars 1673, doen aanzoeken tot een byzonder Verdrag. Doch men kon 't niet eens worden, over de voorwaardcn(e).De Keurvorst fc) Tweejaar. Gefehied, bl, 8<,'-i23. Burnet Vul. I. ƒ>. 354. Temple Memor. bl. 291. Tweejaar* Gefdiied. bl. 154. ( c) ItclU. Moll. 4 May if>74- bl- 16. (1!) fuiez Du Mont Corps Diplom. Turn, VII. P. I. Twiejaar. Gelcilied. 12;;. (.*.-j Valkenier il. Dasl, bl. 739.  LV. Boek. HISTORIE. qoe vorst wilde niet toeftaan, dat de Keizerfchen, nevens hem, bezetting hielden in Bon. Ook vorderde hy, dat hem Rynberk en 't Graaffchap Meurs overgegeven werden, boven vierhonderdduizend kroonen, tot voldoeninge der kosten van den oorlog. Eindelyk, begeerde hy, dat men den Roomfchen vrye Godsdienstoefening gave in Overysfel. Doch de Staatfchen floegen alle deeze punten af, uitgenomen dat van Rynberk, welk men hem wilde afftaan, mids hy daarentegen afftand deedt van alle zyne eisfchen op het Graaffchap Meurs. De handeling bleef, hierop, eenigen tyd fleepen (ƒ), J tot dat de Keurvorst, om gelyke redenen als i zyn Bondgenoot, de Bisfchop van Munfter, ein- « delyk, bewilligde in een Verdrag, welk, op den ' elfden van Bloeimaand, te Keulen, getekend, en federt bekragtigd werdt. De Keurvorst beloofde, by het zelve „ alle Plaatfen te zullen te „rug geeven, welken hem, geduurende den „ oorlog, in handen gevallen waren. De Staa„ ten ftonden, daarentegen, af van al het regt, „ welk zy, uit eenigen hoofde, zouden mogen „ hebben op de Stad Rynberk (&)." . Op deeze wyze, hadden zig de Staaten, in dit voorjaar, weeten te ontflaan van drie vyan-* v den, Groot-Britanje, Munfter en Keulen. Nog m heten zy 't hierby niet, met handelen. Op den H twintigften van Zomermaand, werdt, te Zelle, I' een Verbond geflooten tusfchen den Keizer, w Spanje en de Staaten ter eener, en GeorgeWil- u< lemenRudolf Christiaan, Hertogen vanBruns- wvk- rf) Tweej.iar. Gefehied. U. 15*. . *£ƒ T«£ rfefclue%^' ***** Tm' ^ *' l' * XIV. Deel. V 1674* Vrede usfehen Ie Staaen en lenKeurrotst vat Ceulen. IX. erbond et de erto:n vaa :unsyk- Lunburg,  306" VADERLANDSCME LV.Bóêi; 1674. en met den Bisfchopvan Osaiabrug. Verbond met der .Keurvorst vai brandenburg wyk-Lunenburg, ter anderer zyde: vvaarby de laatften zig verbonden, om vierduizend ruiters, agtduizend knegten, en duizend dragonders op de been te zullen brengen; van welken de eerften tweeduizend ruiters en vierduizend knegten onderhouden zouden (//). Eenige maanden laater (1), flooten de drie Mogendheden een diergelyk Verbond met den Hertoge Ernst Auguftus, Bisfchop van Osnabrug, die vyftienhonderd paarden, drieduizend knegten en vyfhonderd dragonders beloofde te zullen op de been brengen, welken, op gelyken voet, zouden onderhouden worden (i). De Keurvorst van Brandenburg zelf- bedugt, dat Zweeden, welk zig ten oorloge Wgon toe te rusten, eenen 1 inval in Pomeren mog¥doen, keerde wederom tot de maatregels, van welken hy, in 't voorleeden jaar, afgeweeken was, en iloot, op den eerften van Hooimaand, te Keulen op deSpree, een Verbond met den Keizer, Spanje en de Staaten, tot bevordering eener goede, vaste en algemeene Vrede. De Keurvorst beloofde, „vyfduizend ruiters, agtduizend knegten en „duizend dragonders op de been te zullen brengen, en voor de helft te zullen onder" houden, zullende de wederhelft der kosten * gedraagen worden, door de drie andere Mogendheden, die zig, daarenboven, verbonden, den Keurvorst te hulp te zullen komen, I! zo hy, in eenigen zyner Landen, werdt aan- « ge- (Vokz Du Mont Corps Dip'om. Tom. VII. P. I. p. 263. (i,Du Mont Corps Diplom. Tom. VU. P. L p. 285. O) Dtn zesentwintigften van Louwmaand dcj jaar? 1675.  LV.Boek. HISTORIE. „getast (£). Eindelyk, werdt, op den tienden van Hooimaand, een nader Verbond p-eflooten, in den Haage, tusfchen den Keizer, Spanje en de Staaten ter eener, en Christiaan den V, Koning van Deenemarke, ter anderer 5 zyde, waarby de laatfte beloofde „ vyfduizend „ ruiters, tienduizend knegten, en duizenddra„ gonders te zullen gereed houden; tot het onderhoud van welke manfehap, veertiendui„ zend Ryksdaalers ter maand betaald zouden „worden, door Spanje en de Staaten, ieder „ voor de helft. Ook zouden deeze twee Mogendheden, tot het werf- of aanritsgeld deezer troepen, eenhonderd en zeventigduizend „ Ryksdaalers overmaaken (ƒ)." Alle deeze Verbonden, gefield tegen die, welken Frankryk, van zyne zyde, geflooten hadt, < ftonden gefchaapen, eenen algemeenen oorlooin Europa te veroorzaaken, ten ware de Mo^ gendheden, ter wederzyde, tot eene fpoedige vrede, befluiten mogten, waartoe, nogtans,na 't af breeken der onderhandelingen te Keulen weinig hoop fcheen. De Koning van Frankryk' j geene kans ziende, om de overwonnen' Ste- ] den in Gelderland langer in te houden, wanneer de Keizer, Spanje en de Duitfche Vorften op hem af komen zouden, hadt, reeds te vooren, bevel gegeven, om alles, wat hy op den Vereenigden Staat veroverd en nog ingehouden hadt, op Maastricht en Graave na, te verhaten. Ook gefchiedde dit, in Gras- en Bloeimaand. De Franfche bezettingen ruimden toen Zut- (kj Acles te wege gebragt, dat deeze ,C „ Af ge vaardigden zig, vrywilliglyk, en zonder, i „ aaartoe, eenig befluit der Staaten af te wag- e „ten, uit de Vergaderingen, hielden (//)." v L)ie van Gelderland hadden, toen, verzogt,op dit ftme, met Gemagtigden van Holland,inon■ tierhanoehng te mogen komen. Doch Holland weigerde zulks heofchelyk. Ter algemeene Staatsvergaderinge, werdt, wat laater, een befluit genomen, overeenkomftig met den voorflag van Holland (0). En federt onthielden de Afgevaardigden der overheerde Gewesten zig uit de Generaliteits Vergaderingen Cp \ Doch toen deeze Gewesten, op het einde des voorleeden jaars, begonden verhaten te worden van den vyand, kwam in overweeging, of, en op welk eene wyze, men ze, wederom, in 't Verbond van Vereeniging, aanneemen zou. De rjt Staaten van Utrecht hadden, den twee-entwin- ve tigiten van Slagtmaand, aan de algemeeneStaa- we ten gefchreeven „ dat de wapenen van den Staat, he' „in zo verre, gezegend geweest waren, dat de de, „ mnichen de Stad Utrecht verhaten, en het Un „Ge- v3 1674. 'aardigJeri der >verleerdeïewes;n wasn uit de ïenerateitsoliegin ge'eerd. :echc zoekt tl erom fleid ivoriudeie.  3ro VADERLANDSCHE LV.Boex; 1674. Raadplegingen hierover, ter Vergaderingevan Holland. 5> Gewest in zyne vryheid herdeld hadden; dat „ zy Afgevaardigden aan den Prinfe van Oranyy je hadden gezonden, om hem het Stadhou,5 derfchap op te draagen, en dat zy, voorhun„ ne Afgevaardigden, wederom zitting en rang „ verzogten in de Generaliteits Vergaderingen." Óp 't ontvangen van deezen brief, was, ter Vergaderinge van Holland, op den voorllag der Edelen, en onder den eed van geheimhoudinge beilooten 't ftuk met kennisfe van zyne Hoogheid ter Generaliteit zulks te belei„den, dat 'er Gemagtigden der algemeene J5 Staaten naar Utrecht gezonden werden, om alle Regenten, by voorraad, in derzelvcrbedieningen, te doen flilftaan; om de oproew ren te weeren; en om onderzoek te doen op n den ftaat der geldmiddelen van 't Gewest." Voorts,werdt ookaangemerkt „ dat men,daarwna, met Gelderland en Overysfel, zou moe„ ten fpreeken, en dat men, ter deezer gelen genheid, in gedagten diende te houden, dat „ Holland tusfchen Gelderland en Utrecht be¬flooten lag; waaromtrent wel eenige nader „ ordevereischt werdt.''Eindelyk, werdt goedgevonden , den brief van die van Utrecht, vooreerst, aaneen' zyde te leggen (cf). Hierop volgde het afvaardigen der Gemagtigden naar Utrecht, en het fchorfen der Regeeringe aldaar, waarvan wy, hiervoor (Y), kortelyk, gewaagd hebben. De Raadpenfionaris deedt van 't verrigtte, omftandiglyk, verflag, ter Vergaderinge van Holland, op den dertigften van Slagtmaand , •'■O Rcfo'. Hot!. 24 Nov. '«73. Hl. Deel, tl. 390. Uit Aaw„. ftn den Penf. rtop ven 24 Nov. 1(173. MS. Bl, i.83.  LV.Boek: HISTORIE/ 511 maand, verhaalende „ hoe de Gemagtigden, „ te Utrecht gekomen zynde, Burgemeesters „ en Vroedfchappen der Stad, in der Staaten „ Kamer, ontbooden, en hun den last der al „gemeene Staaten geopend hadden; waarop „ zy begeerd hadden, eikanderen te mogen „ fpreeken: 't welk, heufchelyk , geweigerd „ zynde, hadden zy beloofd, ftil te zullen zit„ ten. Diergelyke belofte hadden ook de tegenwoordig zynde * Gekoorenen gedaan: „ do Wethouderfchap van Amersfoort, insge„lyks. Voorts, was 'er, door de Gemagtig„ den, by voorraad, eenige orde gefteld op de „ ontvangst der gemeene middelen. Zy had„ den het gemeen en de Kerk zeer ingenomen „ gevonden tegen de Regeeringe, en waren nu „bezig, met het onderzoek van den ftaat der „ geldmiddelen en van het beftier der Klooster„ goederen. Zy hadden het Verdrag gevonden, „ welk de Stad met den Franfchen Intendant „ Robert gemaakt hadt, volgens welk, zyyicr„ honderdenvyftigduizencl guldens in geld, „en tweeduizend malder koorens moest op„ brengen; eene algemeene vergiffenis afkon„digen; dehuwelyken, voor Priesters gefloo„ten, beftendig verklaaren, en den Room-' „ fchen gelyke vryheid gunnen, alsdezelven, „ te Amfterdam, genooten. De Franfchen beloofden, geene fchade te zullen doen aan „ dyken noch Huizen, en zouden twintig Per„foonen tot gyzelaars mogen medeneemen, „ die, gelyk bleek uit een'brief, welken deGe„ magtigden in handen kreegen, toen reeds van „ Arnhem naar Rees gevoerd waren. Eindep lyk, befloot de Raadpenfionaris, dat men, in V 4 «de 1674. * GeSligeerden  312 VADERLANDS CHE LV.Boek. XI. Haarlem flaat voor dat men 's Prinfen hooge waardighedenerfelyk behoort »e verklaarenin zyne „ de eerfte plaats, orde moest ftellen, ten min„ fte, by voorraad, op de beftelling van 't ftraf„ fend Regt in 't Stigt, en ten anderen op de „ Geldligting, tot voldoening der Franfchen; „ 't zy by fchatting, of op eenige andere wy„ze (s).n Ook werdt, hierop, lèdert, zekere voet beraamd (f). Wyders, tradt men in beraad, over deeze drie punten. i.Ofmen't Stigt, welk toen alleen geheellyk van Franfchen ontledigd was, wederom in 't Verbond van Vereeniging zou aanneemen ? 2. Of men ook een gedeelte van 't platte Land van 't Stigt aan Holland trekken zou ? 3. Wat rang dit Gewest,onder de andere Vereenigde Gewesten, zou hebben? Doch eer, hierop, een eindelyk befluit kwam, gaf men zyner Hoogheid, den Prinfe van Oranje, een nieuw blyk van hoogagtinge, in de opdragt van het Erf-Stadhouderfchap en het Erf - Kapitein - en Admiraal - Generaalfchap aan zyne mannelyke nakomelingen, waarvan wy, hier, de gelegenheid moeten melden. De Stad Haarlem, bewoogen, zo fommigen aantekenen (V), door den Raadpenfionaris Fagel, die veel invloed hadt op de" Regeering deezer Stad, floeg, op den drie-entwintigften van Louwmaand, ter Vergaderinge van Holland, voor „ dat 'er federt het jaar 1650, eene groo„ te verwydering ontftaan was, tusfchen het „ Huis van Oranje en de Staaten. Dat de Ko„ ning van Engeland, te rug geroepen zynde öin zyn Ryk, zynen Neef den Staaten hadt }J aan- (O Uit Aant. van den Penf. Hop ven 30 Nov. 1673- MS. (i) Uit Aant- van (feaPcnf. Hop van 19 Jan. 1674. MS. O) Oefclir. Aant. vau du-zen tyd. JLeure de Mn. de Oaao^ du 29 de Janv. 1674.  LV.Boek. HISTORIE. *i* „aanbevolen. Dat de Koningklyke Prinfes, „op haar vertrek, haaren Zoon den Staaten, „insgelyks, aanbeveelende, eene Akte beko„men hadt, dat de jonge Prins zou aangeno„ men worden tot een Kind van Staat, en „door de Staaten opgevoed worden. Dat de „opvoeding verwaarloosd was, ondanks de „ poogingen van Engeland, de Prinfesfe We„ duwe en Brandenburg. Dat men, in 't jaar „ 1664,in oorlog geraakt was met Engeland, „en veel verlooren hadt; 't welk, door den „ brand van Londen en den togt op Chattam, „wederom, eenigszins, herfteld geworden „was. Dat Frankryk, daarna, genegenheid „ getoond hebbende tot den Staat, de zaaken „ zulks beftierd waren, dat deeze Landen in „ de gedaante van een volftrekt Gemeenebest „ werden geregeerd, en men afweeke van de „ oude Regeering, onder de Prinfen van O„ranje. Dat Frankryk den Staat, in den jaa„re 1671, met oorlog gedreigd hebbende, „veelen dien oorlog hadden willen voorko„ men, of eenen Kapitein-Generaal aanftellen: „ doch dat de Leden eikanderen niet hadden „ konnen verftaan, en dat het Land, hierop, „in eenen jammerlyken ftaat vervallen was. „Dat men toen eerst gezien hadt, dat deeze „Staat, zonderuitfteekend Hoofd, niet kon „ geregeerd worden. Dat Venetië en Genua „ hunnen Doge of Hertog hadden, en dat En„ geland zelf, een Gemeenebest geworden zyn„de, eenen Proteftor hadt aangefteld. Dat „ de Staar, geen uitfteekend Hoofd hebbende, „in veele oorlogen met Engeland, Zweedan, „ Deenemarke en Portugal vervallen was. Dac V5 „de 1674. manneiyke nakomeiiagea.  3T4 VADERLANDS CHE LV. Boejé; «74- Men befluit hier toe ter Vergade ■ ring van Holland. Heden, kingeu „de Stad Haarlem, dit alles in ernftige aan„ mérking hebbende genomen, dienftig gevon„ den hadt, voor te ilaan, of 't niet best zou „ zyn, dat men vastftelde, dat, zyne Hoog„ heid trouwende en mans oir nalaatende, dit „ hem, in het Kapitein-Generaalfchap en Stad„ houderfchap, zou opvolgen." Zo dra was deeze voorflag niet gefehied, of de Edelen verklaarden zig gereed , om 'er op te befluiten, als de andere Leden gereed waren. Dordrecht betuigde den voorflag gaarne gehoord te hebben. Delft durfde wel over zig neemen , om 'er in te bewilligen, op de oude grondflagen. Leiden was, insgelyks, genegen tot bewilliging. Amflerdam zou verflag doen. Die van Gouda, insgelyks, fchoon de voorflag hun zeer behaagd hadt. Alle de andere Leden verklaarden ook, dat hun de voorflag aangenaam geweest was. Enkhuizen, Monnikendam en Medenblik zeiden, dat men Haarlem bedanken moest (v). Op den tweeden van Sprokkelmaand, werdt, by de Edelen en Steden, eenpaariglyk, beflooten „ het Stadhouder-Kapitein- en Admiraal„ Generaalfchap over Holland en Westfries„ land op te draagen aan den Prinfe van Oranje „en deszelven wettige mahnelyke nakome„ lingen; en de zaaken ter Generaliteit zulks „ te beleiden, dat aldaar diergelyk befluit, ten „ opzigte van het Kapitein- en Admiraalfchap„ Generaal der Vereenigde Nederlanden, ge„ nomen werdt (V)-" Eenige Leden hadden, by 't neemen van dit befluit, nog wel eenige be- fv) Uit A*nt. vmiftn Penf. Hup van 23 Jan. 1674. MS. (w ) Reli». Ho'l. Jan. 2, 3, tehr. 1674. bl. *<;, 34, 40^ JWjaar. CeichieU. U.'oti. Vroot-Piakaml». Ut. Deel, bl. 124,  LV.Boek. HISTORIE. 315 bedenkelykheden ingebragt, betreffende den Godsdienst van den opvolger, en hoe 't gaan zou, wanneer hy hooger waardigheid buiten's Lands bekleedde: meenende fommigen, dat men moest vastftellen, dathy de hooge Ampten hier te Lande, in perfoon, behoorde waar te neemen. Doch deeze bedenkelykheden maakten geene verandering in het genomen befluit. Delft meende ook, dat men, van nu af aan, behoorde te zorgen voor de Voogdy der minderjaarigen Prinfen, en vast te Hellen dat dezelven tot kinderen van Staat zouden aangenomen worden (x). Doch hierop viel ook geen befluit. Men gaf den Prinfe, terftond, kennis van de opdragt van't Erfftadhouderfchap. Zyne Hoogheid nam 'er genoegen in, en ging 'er ieder der Leden van Holland, in''t byzónder, voor bedanken. Zeeland hadt, ten zelfden dage, een diergelyk befluit als Holland genomen (y). Doch de Afgevaardigden van dit Gewest en die van Friesland ftelden, daarna, voor, dat de woorden mannelyke nakomelingen eenige duisterheid inhadden, en of op de nakomelingen van den Prinfe in't eerfte Lid, of ook op de verdere afftammelingen van hetzelve konden gepast worden. Men verklaarde, hierom, federt „ dat „ men verftondt, het Stadhouder-Kapitein- en „ Admiraal-Generaalfchap op te draagen aan „ den Prinfe en deszelfs mannelyke Kinderen, „ Kinds-kinderen, Descendenten en verdere na„ komelingen(s)." Zelfs zeiden Delft en Rotterdam f» Uit Aznr. van den P nfim. Hop. van 4 Feh. I«74- W. ( v ) Tweojaar. Gcfelii-v. U 71. Gr -I'iakaatb. "1. Dett% tl. 1*25. Zie «*t Notul. Zcl-I. ?o 7.7.7. 7,i l'ttir, 1674 th 56, 7»» Ttvctjaar. Qclcbïcd. tl. 73. van eenï* fie Leden. De Prins worde Erlfradhouder,Kapiteiiven Admiraal ■ Generaal.  316 VADERLANDSCHE LV.Bof* r<574. *inclufie. j ( Men ( raadt zyne Hoogheid tot 1 irouwen. \ i i t. I dam „ dat de meening was, een eeuwig EdB »te maaken van eene altoosduurende * influi? ""g va" het Stadhouderfchap f»." Voorts, hadd^ de Staaten van Zeeland de opdragt van het Erffladhouderfchap ook uitgeftrekt over de Stad Bnele en het Land van Voorne, welkenen de opdragt van het Erfïhdhouderfchap van Holland, niet onderfcheideïyk genoemd waren, om dat men ze daar hieldt tot fiolland te behooren (bj. Doch dit b fe w d die van Briele en Voorne eene afzonderlyke opdragt van liet Erffladhouderfchap deedenwaarin zy verklaarden, van ouds, tot Holland behoord te hebben en nog te behooren (c~) En hiermede mogt men rekenen, het oud gelfchil, of deeze Stad en Landflreek op zig zeiven betonden, of een deel van Holland of van Zeeland waren, afgedaan te zyn. Utrecht volgde, eerlang, Holland, in de opdragt van het Erfitadhouderfchap,en, wat laater, ook Gelderand en Overysfel. De algemeene Staaten heien ook met na, den Prinfe het Erf-KapiteinmAdmiraaifchap-Generaal der Vereenigde Nelerlanden op te draagen (dj. Wat laater* werdt 'P den voorflag der Edelen, ter Vergaderinge 'an Holland, beflooten, zyne Hoogheid, erntelyk, tot trouwen te raaden „ alzo men ver, itondt, dat dit het middel moest zyn, om de ,regte vrugten te trekken van de heilzaame , beflmten op het Erffladhouderfchap." Ook efcmedde deeze aanraading, federt, uit den naam ƒ"«"• Holl. is lebr. 1074. il. Hy. CO G-oot-P.akaatb. UI. JJeH. il 126 t*J Gr..ot-Plakaaib. 111. Dai, U. uj.  LV.Boek. HISTORIE. 317 naam en door Gemagtigden der Staaten (ƒ). En om den Prins te meer tot trouwen aan te ■ moedigen, floeg Amfterdam voor, dat men zyne Hoogheid behoorde te ontheffen van eene fchuld van twee millioenen guldens, welken dee- \ ze Stad aan Prinfe Willem den II. geleend • hadt, dezelve brengende ten laste van Holland. 1 De Edelen bedankten Amfterdam hertelyk voor 1 den voorflag, en voegden 'er zig, in allen deele , naar. Andere Leden bewilligden 'er eenvoudiglyk in: eenigen alleen, wanneer 't met eenpaarigheid gefchieden kon. Doch Leiden en Schiedam verftonden, dat de kommerlyke tyden zulk eene mildheid niet gehengden. Evenwel, werdt 'er toe beflooten (g). De Stad Amfterdam kreeg, door dit befluit, meer verzekerdheid voor haare fchuld, dan zy te vooren gehad hadt, alzo zy de Heerlykheden van den Prinfe, welken 'er voor verbonden waren, nooit geregtelyk zou hebben konnen aantasten, zonder groot misnoegen te verwekken. Zeeland vereerde zyne Hoogheid, ten deezen zelfden tyde, met driemaalhonderdduizend guldens in rentebrieven, die egter niet voor 't volgende jaar werden opgemaakt (//)■ De Oostindifche D Maatfchappy gaf, wat laater, ook een merk-in waardig blykvan agtinge voor zyne Hoogheid, f1hem en zynen mannelyken erfgenaamen toe- \1 ftaande een dric-endertigfte van alle haare uit- ee deelingen (f). Alle welke bewyzen van gunst en en ft.e (f) Refol. Holl. 10 Haart 1674.. U. 66. ml (g) ftelol. Holl. 20, 24 Maart 1674. bl. 02, 13& C/O Notul. Zeel. 13,23 ApnltOyA. W.00,107.22. Jan. 1675 H.HU ' (O Notul- Zeel. 30 May. 1674. U.' i;i8 en uit Aant. van 'den fenl. Hop van 10, 20, 24 Maart, 17 'Jidy 1(174. MS. Gelchr. Aant, van deezen tyd. Tvveejaar. Gelchied. bl, uy. 1674'. 3tnheft ïem van :eue 'chuld ran twee tiillioe- len, ; Oostiifcheaatïappy[t hem 1 driedertig,der dee-  3i3 VADERLANDSCHE LV.Boek. 1-674. iin^eii toe. XII. Toeleg, om een gedeelte van 't Stigt aan Holland te trekken. Zeeland ftelt 'er zilt tegöB. Staat des gcfchiis. en erkentenis het aanzien en gezag van den Priniè hoog deeden ryzen. Docli de wyze, waarop de overheerde Gewesten , eerlang, wederom ontvangen werden in 't Verbond van Vereeniging, bevorderde 's Prinfen gezag ook grootelyks. De Staaten van Holland toonden groote genegenheid, om een gedeelte van 't Stigt aan Holland te trekken. Men hadt, terwyl de Franfchen hier meester waren, eenige Stigtfche Dorpen onder Holland doen verpagten(T). Doch de Afgevaardigden van Zeeland verklaarden rondelyk, dat men niet een' voet Lands van 't Stigt zou hebben af te neemen, of zy wilden vorderen, dat hun Briele en Voorne te rug gegeven werden. Friesland en Stad en Lande begeerden ook, voortaan , rang te hebben, voor de overheerde Gewesten. Doch Zeeland ftelde zig hiertegen, insgelyks (/). De groote vraag was, of de drie Gewesten , van den vyand verlaaten zynde, moesten geagt worden, van zelve, wederom geraakt te zyn in den ftaat en rang, waarin zy te vooren geweest waren; of, dat zy de voorige voorregten t'eenemaal verlooren hadden? 't Laatlte fcheen hard,en kwam gantsch niet overeen met het gemeene Regt der volken, volgens welk, zelfs Steden, van den vyand verlaaten wordende, den zelfden Haat envoorregten herneemen, welken zy,te vooren, bezeten hadden. Doch zo men flegts toeftondt, dat de drie Gewesten niet alle de voorregten van het Verbond van Vereeniging verlooren hadden, fcheen 't, dat men hun ook niet van eenigen ontzetten kon, zyn- (*) nefo'. Huil. »B July II. 51. Q lj Uit AiHt, van dm P.n£ Hor van 24 Maart 1674. MSt  LV.Boek. HISTORIE. 319 zynde 'er zo weinig reden om hun eenigen, als om hun allen te beneemen. Het eerfte, zynde het gevoelen van Zeeland, fcheen, derhalve, de reden aan zyne zyde te hebben. Men fcheen den Gewesten alle voorregten te moeten laaten behouden, om dat men geen regt hadt, om hen van alle voorregten te ontzetten (m). Den Raadpenfionaris Fagel en eenige andere Gemagtigden der Vergadering van Holland, wegens de herftelling van Utrecht in 't byzonder in onderhandeling getreden zynde met zyne Hoogheid; bleek klaar genoeg, dat de Leden, en vooral Haarlem en Amfterdam, gaarne het gedeelte van 't Stigt, welk binnen de Sterkten lag, aan Holland zouden getrokken hebben; zo om de fluikeryen der gemeene middelen van Holland te beter te konnen weeren, als om meester te zyn van 't afkomend water. Doch zyne Hoogheid,zyn gevoelen openende, over de drie punten, die, op de herftelling van Utrecht, in aanmerking kwamen (V), verklaarde, in 'tbreede „ 1. dar men 't Gewest, met geen w regt of reden, buiten 't Verbond houden kon. „'tWas den ingezetenen leed, dat de zaaken „ zo verre verloopen waren. De Stad Utrecht „ hadt, toen 't Leger van den Ysfel kwam, in „ 't eerst, wel geen volk willen inneemen, en, „ daarna, hiertoe beflooten hebbende, zwaa„ righeid gemaakt, om de voorlieden te ver„ woesten: doch, op 't vertrek van 't Leger „naar Holland, egter geklaagd, dat zy ver„ laaten werdt. Zy hadt, daarna, aan den Ko^ n ninS C m) Vid. C. v. Bynkershoek QuMfl. Jur. pub). Lih, I. C«f>. XVI. p. uk. C») Zit hier voor, */. 312, 1674; lUad- pleeging met zyne Hoogheid. s Prinfea gevoelen.  320 VADERLANDSCHE LV.ÏW 1674. Gevoelen der Edelen. „ mng van Frankryk gezonden, en hem de fleu-„tels der ftad aangebooden; doch hierdoor „ mogelyk alleen veroorzaakt, dat 'er de Fran„fchen wat vroeger binnen getrokken waren, 93 dafl zy anders gedaan zouden hebben. In „ Holland, waren ook wel Steden,die zig, op „de aankomst van den vyand, niet ten beste „ verdedigd zouden hebben. Hy befloot, derhalve, dat men Utrecht by 't Verbond van „Vereeniging laaten moest. 2. Wyders, kon „ men, zyns oordeels, het Stigt, met geen regt, „eenig Land afneemen. Het belang, welk „ Holland hierby hebben mogt, gaf geen Regt, „ en God zou, wegens zulke onregtvaardig„heden, het Land, ligtelyk, ftrafren. Nog„ thans, verftondthy, dat men wel eenig regt „ op de wateren zou konnen bedingen, en de „ Sterkten behouden, fchoon men den grond, „ daar zy op ftonden, aan 't Stigt liete. 3. Ein„delyk betrof het punt van den rang, welk „hy voor het tederfle hieldt, niet alleen het „Stigt, maar ook Gelderland en Overysfel, „en zou hy, daarover, gaarne eerst de aan„ merkingen der Leden hooren." De Edelen, den Prinfe voor zyn prcsadvis bedankt hebbende, verklaarden zig, op 't eerfte punt, volkomenlyk, in 't gevoelen van zyne Hoogheid. Zy merkten aan „dat Utrecht, niet door kwaad„ willigheid, maar fchielyken fchrik, overge„ geven was: 't welk anderen Steden ook zou „ hebben konnen gebeuren, zo de vyand haar „ genaderd was. Ook hadt men, in Holland, be9 llooten, met Frankryk te handelen, en eeni- ge Generaliteits Plaatfen af te ftaan, om de , zeven Gewesten wederom vereenigd te kry-  LV. Boek, HISTORIE. 341 „ gen.'' Op het tweede punt, ftemden zy ook ïnet den Prinfe „ mids Holland behielde de Nieu„ werfluis, den Hinderdam en de fchanfen aan „ de Wierikken en het Woerdfche Verlaat, met „ vryen toegang derwaards over den Stigtfchen „ bodem; en daarbenevens 't regt bedonge, om „ het water te mogen inlaaten, de verfchillen , „deswege vallende, onderworpen maakende „ aan den Hove van Holland. Maar van 't Stigt „ iet te vorderen, om dat het ons wel gelegen „ komen zou, hielden zy een kwaad voorbeeld „ te zullen zyn voor Friesland en voor Stad en „Lande, die, op gelyken grond, Zwarthuis, „de Kuinderen andere Plaatfen van Overys„ fel zouden konnen begeeren. Over 'tfr.uk der „gemeene middelen, zou men, met Utrecht „ en de andere overheerde Gewesten, onder de „ hand, door tusfchenkomst van zyne Hoogheid, „ konnen overeenkomen." Op het derde punt, waarover zyne Hoogheid zig niet hadc geheven te uiten, oordeelden ze „ dat men den overheer„ den Gewesten hunnen ouden rang behoorde „ te laaten behouden." Alle de Steden Ichik- i ten zig naar 't gevoelen van de Ridderfchap: » "hoewel fommigen byzondere bedenkingen in- x bragten. Dordrecht gaf in overweeging „ of l „ men Utrecht niet buiten 't Verbond behoor- i „ den te houden, tot dat het in itaat zyn zou, „ om zyn aandeel in de gemeene lasten op te „brengen: ook, of men de gemeene middelen aldaar niet behoorde te verhoogen, om „ het vertrekken uit Holland naar 't Stigt te „ voorkomen: en om het aandeel van Utrecht q in de gemeene lasten te konnen verzwaaren: „alzo dit Gewest, naar gelang daarvan, meer XIV. Deül. X „in- 1674. leden- ingen an ee- ige idëre eden.  322 VADERLANDS CHE LV.Boek. 1674. Befluit. „ inkomften hadt dan Holland, konnende men „ daar jaarlyks op negen tonnen fchats, of een „ millioen guldens rekenen." Leiden merkte aan „ dat men de grensfcheiding van Holland „ en 't Stigt wel een weinig zou konnen ver„ fchikken, tot voorkominge van 't Huiken der „gemeene middelen," Amfterdam, Rotterdam, Alkmaar en Hoorn meenden „dat men „ de gemeene middelen, volgens de Unie, be„ hoorde te brengen op eenen eenpaarigen „ voet." 't Befluit der Vergadermge viel „ dat „ men Utrecht, en ook Gelderland en Overys„ fel wederom in 't Verbond, en op den ouden „ rang ontvangen zou, en dat men aan 't Stigt „ zou laaten volgen de Landen, die 'er, van „ ouds, onder behoord hadden, uitgenomen de „ Sterkten, op Stigtfchen bodem leggende, „ over welken, de opperlle magt,zotenopzig„ te van de Verpagtinge als van het Regtsge„ bied, aan Holland zou blyven behooren: ook „ zou men den vryen toegang derwaards over „ dc-n Stigtfchen grond bedingen (0)." De zaak, naderhand, door den Raadpenfionaris, in de volle Vergadering der algemeene Staaten gebragt (J>), en over dezelve aldaar nader geraadpleegd zynde, namen eerst de Staaten van Holland een naauwkeuriger en nader befluit op dit ftuk, op den tweeden van Sprokkelmaand, hierop uitkomende: „dat Utrecht, en ook Gelderland en Overysfel, zo dra deeze twee Ge „ westen van den vyand verlaaten zouden zyn, »op (t,) Secr. Hefo!. Holl 23 Jan. i Fe*r. 24 Haart lfi74- Hl. Deel, hl. 411, 414', 423. VU Aantek. run den Penf. Hop van 24 Jan. 1674. MS. ■ . (\p) Refol. Ocncr. Lun* 29 Jan. 1Ö74. Tweej^ar. Gefcliie**  LV.Boek. HISTORIE. 323 „op hunnen ouden rang, in 't Verbond van „Vereeniging, zouden aangenomen worden; „ dat aan de gemelde Gewesten ook wederom „ zouden volgen alle de Landen en Plaatfen, „ welken, voor deezen, onder dezelven be„ hoord hadden, uitgenomen, dat de * opperde magt, met de gevolgen en aankleeven „daarvan, over het Land óf de plaatfe, op „ welke, de Provincie van Holland en West„ friesland eenige Sterkte of Sterkten gelegd „hadt, aan deeze Provincie verblyvcn zou, „met alles, wat binnen de wallen, graften en „vestingen van gemelde Sterkten beflooten „ was, zullende de Provincie van Utrecht niet „vermogen, binnen de honderd roeden van „ het uiterflze deezer Sterkten, eenige huizen „gebouwen of plantaadjen aan te leggen, of „ iet aan 't gene 'er tegenwoordig ftondt te her„ ftellen of te veranderen; al het welke de Pro„ vincie van Holland, vryelyk, zou mogen doen „ flegten. Dat ook de Provincie van Holland „ vryen heen - en wedergang naar en van de „gemelde Sterkten behouden zou over den „Stigtfchen bodem, en datzy, tot haare verdediging, de Landen, onder Gelderland en „ Utrecht gelegen, zo wel en zo vry als haare „ eigen' Landen, zou mogen onder water zet„ ten. Dat de gefchillen, betreffende de Lan„den en Polders, die met of over Holland „ uitwaterden, of in gevolg zouden mogen uit„ wateren, ter eerfter aanleg behoorende tot „ de regtbank van Dykgraave en Heemraaden* „ by gebreke of hooger betrek, zouden moei„ ten gebragt worden voor den Hove van Hol„land. Dat, wyders, de weggenomen HinderX % ..dam ' Souve rainitcit  S24 VADERLANDSCHE LV.Êoek, 1674. t)e algemeeneScaacen befluiten tot de herftelling der over1 eerde Gewesten. i < „ dam in de Vegt, in welks plaats, nu de fluis „ te Muiden gelegd was (2), nooit zou mogen „hermaakt worden, noch, daar dezelve eer„tyds gelegen hadt, noch, op eenige andere „ plaats; en dat Holland, hiervan en van al het „voorgaande behoorlyke Akte bekomen heb„ bende , de Stigtfche Plaatfen, die thans on„ der Holland gebragt waren, aan de Provincie „ van Utrecht laaten zou. Al het welke de Afgevaardigden der Staaten van Holland last „ kreegen , ter Generaliteit en daar 't ver„ der behooren zou, ter uitvoeringe te doen „brengen Qqy Doch eer, hierop, iet verder, ter Generaliteit, behooren werdt, drong Holland by de andere Gewesten fterk aan, dat zyne Hoogheid gemagtigd mogt worden, om de Regeering in 't Stigt, en daarna or>k in Gelderland en Overysfel te veranderen (f). 't Volk hadt, in deeze Gewesten, zo wel als in Holland en Zeeland, misnoegen opgevat tegen eenige Regenten, die zig te zeer gehouden hadden aan de maatregels der voorgaande Stadhouderlooze Regeeringe. Men vondt, derhalve, raadzaam, dat ook, in deeze Gewesten, (O Refol. Holl. 3 Febr 1674. U, 39. Tweejaar. Oefchied. il. 4. CO Refol» Holl. 3 Febr. 1674. bl. 39. Tweejaar. Oefchied. '■/. 15. (2) Ditiwas, in't voorieeden jaar 1673, gefehied, jp den voorflag van Amfterdam, en op 't fterk aanaaden des Prinfen van Oranje , die den Staaten veroond hadt, dat men zig, anders, niet vin 't overmoedig Lekwater ontlasten kon. Uit dantek. van den '>enf. Hop van 28 Maart 1673. MS. Zie ook Refol. 'hll. 23 Sept, 20, 21 Dee. 1672. bl. 33, 110, 114. 1 Febr. uo Maart, 13 April 1673. bl, 45> 56, 3»  LV.Boek. HISTORIE. 325 ten, de verandering gemaakt werdt, welke Holland en Zeeland hadden moeten ondergaan. Ook dagt men, mogelyk, in Holland, dat de nieuwe Regeering van 't Stigt, ligter dandegefchorfte, bewilligen zou in de voorwaarden, op welken, men de Provincie wederom wilde aan., neemen in 't Verbond. Wat 'er van zy; de algemeene Staaten namen, hierop, en op den twist, tusfchen Friesland en Utrecht, over den rang, en over de herftelling der drie Gewesten in 't Veerbond , eerlang een befluit, by welk, 't gefchil over den rang verbleeven werdt aan zyne Hoogheid en aan Prinfe Henrik Kafimir, Stadhouder van Friesland; die, federt, overeenkwamen, dat Utrecht den rang voor Friesland behouden zou, gelyk van ouds. Doch eer dit gefchil nog beflistware, hielden de twee Gewesten, beurtswyze,rang,van vier tot vier weeken. Wyders, raamden de algemeene Staaten „dat de drie „ Gewesten niet wederom in de Unie zouden „ontvangen worden, voor dat zy ze, van „nieuws, bezwooren hadden $ waarna de belastingen, waarmede zy en de vier andere „ Gewesten eikanderen mogten bezwaard heb„ ben, op een' eenpaarigen voet, gebragt zou„ den worden. Ten opzigte van het regt van „opperfte magt over de Sterkten op Stigt„ fchen bodem, en van de andere punten in 'e „befluit van Holland begreepen, gedroegen „ de algemeene Staaten zig, geheellyk, aan dit: „ befluit. Ook verklaarden zy, dat Friesland, „en Stad en Lande, op hunne kosten, eene, „ fchans zouden mogen leggen op Rooveen in, „Overysfel, en over dezelve, als mede over ^de Gmmerfchans, het regt van opperfte magt, X 3 mQïk 1674.  326 VADERLANDS CHE LV.Boek, ï/574. mag. „en van vryen af- en toegang behouden, 't „ Onderhoud van alle deeze Sterkten zou alleen komen ten laste van de Gewesten, die „ ze geftigd hadden, De Landen, op welken „in Holland eenige penningen waren geligt, „ zouden niet onder de beheering der drie Ge„ westen komen, voor dat deeze fchulden wa„ ren afgelost. Gelderland en Overysfel zouden „ Holland gerust ftellen, wegens de bezitting „ der Visfcherye in de Zuiderzee en in hetZwar„ te water. Ook zouden de drie Gewesten zig „ verbinden, om den anderen vier het verdie„ pen van den Ysfel en Nederryn en het onder „ water zetten of houden der moeren in Overysfel, tot afbreuk van den vyand, nimmer „ te zullen beletten. Binnen 's jaars, na 't ein„ digen van den tcgenwoordigen oorlog, zouden de zeven Gewesten eikanderen leveren „ eenen netten ftaat hunner inkomsten in goede tyden, waarnaar men, onderling, elks „ aandeel in de gemeene lasten regelen zou: „doch zo men, eikanderen, deswege, binnen „ zes maanden, niet mogt konnen verftaan, „ zou de beflisfing van 't gefchil gelaaten wor„den aan zyne Hoogheid; die ook een'rede„ lyken tyd ftellen zou, binnen welken, Gcl„ derland, Utrecht en Overysfel hunne agter„ ftallen aan de Kollegien ter Admiraliteit zou„ den moeten voldoen. Aan Stad en Lande zou„den, om de getrouwe dienften van dit Gee west in den tegenwoordigen oorlog, twee „ plaatfen in den Raad vanStaate, in plaatfe 9 van déne , worden toegeftaan : waartegen „Gelderland maar Céne plaats in dien Raad „hebben zou, in plaatfe van twee. Eindelyk, „ mag-  LV. Boek. HISTORIE, 327 „ magtigden de algemeene Staaten zyne Hoogj, heid, tot het veranderen der Regeeringe in „ 't Stigt en in de twee andere Gewesten,, mids 9i de ontilaagen' Regenten, hierom, niet ge „ oordeeld werden, in hunnen goeden naam en „ faam gekrenkt te zyn, noch ook van de an?, dere zyde ontheeven van de verpligting, * „om in regte te verfchynen, zo zy zig, er- i n gens in, vergreepen mogtcn hebben: alles . „ egter voor deeze reize alleen, zonder in ge„ volg te konnen getrokken worden, en zonn der benadeeling der Privilegiën (f)." In gevolge van het laaifte gedeelte van dit befluit, begaf de Prins zig, inde eerfte plaatfe, 1 naar Utrecht,daar hy,opden zes-entwintigften ] van Grasmaand, eene geheele nieuwe Regee- 1 ring over 't Land en over de Stad aanftelde. De ' Heer Joan van Reede, Heer van Renswoude, werdt tot Preiident der Staaten en negende Lid der * Gekoorenen, die anders maar ■ agt in getal plagten te zyn, aangefteld. Ook g ftelde de Prins eenige Edelen in de Orde der Ridderfchap, die, te gelyk,hunne Krygsampten behielden: X welk niet te wel met "de gewoonten der Provincie overeenkwam. Doch hy verklaarde, dat het niet in gevolg zou getrokken worden. Voorts, maakte zyne Hoogheid een geheel nieuw Reglement op de Regeeringe van 't Land en de Steden: weik, terftond (V), Staatswyze, goedgekeurd, vastgefteld en beeedigd werdt. By dit Reglement, werdt aan den Stadhouder in der tyd verbleeven „ 1. de aan- » ftal- CO Refol. Oener. Vener 20 April 1674. TweejanrOefrh. H 9» ^CO Zk ook Mi mor. van 't pfm. ce Utrecht gtdruat 1079,. X 4 16-74. tigen zyne Hoogheid tot iet verin den;n ier Re[•eiingen de;dven. XHÏ. )e Prins e^clt de leteeini'e van c Stigt. 1' Geêlieerden.  328 VADERLANDSCHE LV.Bóese; 1674.. „ (telling zonder benoeming van het eerfte Lid „ der Staaten , zynde dat der Gekoorenen :die,. „om de drie jaaren, afgaan zouden moeten* „ zo zy niet bevestigd werden. 2. het vermo„gen , om nieuwe Leden in de orde der Rid„ derfchap te befchryven, of tot vermeerde„ ring van 't getal der befchreeven' Edelen, of „ tot vervulling van de plaatfen der afgeftor„venen, insgelyks, zonder eenige voorgaande „ benoeming. 3. de aanftelling van Burgemeesteren en Schepenen der Steden, uit de be„ noeming van een dubbel getal. 4. de jaarlyk„ fche verlaating of bevestiging van de Vroedschappen der Steden en de vervulling der „ opengevallen' plaatfen,, zonder eenige voor„ gaande benoeming ; gelyk zulks, zegt het Re„glement, van onbedenkelyke tyden. af, tot„ op het jaar 1610, hadt plaats gehad. 5. de ver„ kiezing van Schouten en Hoofdofficieren in. „de Steden, van de Maarfchalken ten platten „ Lande en van den Sekretaris- der Staaten, „ insgelyks , zonder voorgaande benoeming, „ en zonder iemants wederzeggen. 6. het regt, „ om zulken, die, door de Leden der Staaten,. „ op hunne beurt, afgevaardigd werden in de: „ Generaliteits Kollegien, aangenaam of onaangenaam te verklaaren, zonder gehouden, „te zyn, daarvan, eenige reden te geven. 7.. „ de verkiezing van- een' Prefident, Advokaat„ Fiskaal, Prokureur - Generaal of Griffier van: „ den Hove van Utrecht, uit de benoeming „ van een driedubbel getal. 8. de begeeving. „ van alle Proostdyen, en van de Kanonii'yen,, „die, in. de zes. zogenaamde Staaten maan„den,, openvielen, zullende, de andereDeka-., „ nyen.  LV.Boek. HISTORIE. 329 nyen en Kanonifyen, niet zonder des Stadje houders Inwilliging, mogen vervreemd worn den: ook zou hy het volkomen befehik heb- ben, over de inkomsten der Vikaryen. 9, ^ Eindelyk, het regt van beilisfinge der gefchiP „len, die, onder de Leden van den Staat, „mogten ontftaan, en die, op geene andere n wyze, waren af te doen (ii)." De Regeering van Utrecht, op deeze wyze, veranderd zynde, werden de Afgevaardigden der Staaten wederom in de Generaliteits - Vergaderingen toegelaaten,nadat zy voldaan hadden aan de voorwaarden, op welken hun dit vergund was. Midlerwyl, hadden de nieuwe Staaten van Utrecht, terftond na hunne aanftelling, zyne Hoogheid verkooren tot Erfftadhouder van hun Gewest, op den voet, vervat in 't Reglement, by hem gemaakt (v). Zo dra Gelderland en Overysfel van den vyand verlaaten waren, werdt de Regeering aldaar, alleenlyk by voorraad en door Gemagtigden, veranderd (w). Doch, in t begin des volgenden jaars, toog zyne Hoogheid, in perfoon, derwaards, om nader orde te ftellen. Terwyl men dus arbeidde, om de van een gefcheurde Gewesten te hereenigen, verwagtte J men, met het voorjaar, en vooral na het af- j breeken der Vredehandelinge te Keulen, de r uitwerkfels van de verfcheiden' Verbonden , 1 door de Staateji, eenigen tyd herwaards., ge-1 floo- C «O Refol. Gener. Fejier.. ïo April rfrM. Refol. U;rcc!ic Jo%h Hpril THvccjiar Gefehied. HÉ i- «fcr. (v) Verhaal van de verand. der Rta-tringe van ft .cht in »074. MS. {^wj Treeejaar. Gefichiei'. bl. 111. Valhsnier IU Dttljl. 8ao* 1674., xiv. tigc ietB ïtfeiiior. bl. jio-^qq. Ca) Kornet Vul. I. p. 377. C*J Ta^pts Wsmor bl. 330. Tweeji*. GeXota. U, 305 «u. 1674. uJe- larden sle- ard, >or da Mdge- >o:en. ?rlaa> n. i Prina 11 Ojja'ome or raaye.  334 VADERLANDSCHE LV.Boek. 1674- De Stad gaat over. Huy in* genomen. xv. De Franfchenbemagtigen het haupt. 't Beleg werdt flaauwelyk voortgezet, tot dat de Prins van Oranje, in Wynmaand, ifi 't Leger voor de Stad kwam. 't Schieten en ftormen was toen,eenige dagen, zo hevig,dat de Stad, daar men ook reeds groot gebrek aan mondbehoeften hadt, zig, den zes-entwintigften, by verdrag, opgaf. De bezetting werdt naar Charleroi geleid;. De Prins van Oranje deedt, na 't overgaan van Graave, eenige manfehap vereenigen met de Spaanfchen; door welken, Huy in Luikerland ingenomen werdt, op den tweeden van Wintermaand (V): waarna het Leger der Staaten de Winterkwartieren beT trok. De Prins keerde, in Slagtmaand, naar den Haage. Van den Franfchen kant, werdt, hieromtrent, niets meer ondernomen (d). De Stad Amfterdam, bezeffende, in hoe veel gevaars* zyne Hoogheid zig, in den flag by §enef, bevonden hadt, iloeg, kort na den zeiven, ter Vergaderinge van Holland, voor, of men den Prins niet behoorde te verzoeken, dat hy zig, voortaan,zo veel mogelyk ware,buiten gevaar hieldt, alzo den Lande veel gelegen was aan de behoudenis van zyn leeven (e). En de Staaten namen een befluit, overeeukomftig met deezen voorflag QQ. Aan andere oorden, waren de wapenen der Fran fchen, dit jaar, gelukkiger geweest dan in de Nederlanden. De Hertog van Navailles, in Lentemaand, in 't Franche Comté gerukt zynde , hadt (c~) Danifl Jourrnl de Louis XIV. p. CXVIJ. rO Tweejaar. Gefehied. bl. 198, 294-301, 32fl-33, 348. Temple Memor bl. 332. CO Tweejaar. Gefehied. bl 282. <ƒ) Refol. Holl. 17 Jltig. 1674. bl. 230,  LV.Boek. HISTORIE. 335 hadt zig reeds van eenige Plaatfen meester gemaakt, toen de Koning van Frankryk, hem in Bloeimaand derwaards volgende, aan 't hoofd van een aanzienlyk Leger, het ganfche Graaffchap bemagtigde: waarna hy naar zyn Ryk keerde (g). Turenne, in Lentemaand, Germersheim aan den Ryn veroverd hebbende, raakte, op den ' zestienden van Zomermaand, by Seintzheim, j flaags met het Keizerlyk Leger, onder den Graave Kaprara, waarby zig de Hertog van Lotharingen gevoegd hadt; en verhinderde de vereeniging van Kaprara en de Lotharingers, met de troepen onder den Hertoge van Bournonysftt Ook viel hem Seintzheim in handen. Op den vierden van Wynmaand, iloeg hy de Keizerfchen onder de Hertogen van Lotharingen en Bournonville, nog eens, byllinsheim. Doch zy vereenigden zig, eerlang met het Leger, welk de Keurvorst van Brandenburg, federt dat hy zig, van nieuws, met den Keizer en de Staaten, verbonden hadt, op de been hadt gebragt en leverden Turenne, andermaal, llag by Mulhauzen, op den negen-entwintigften van Wintermaand. De Franfchen behaalden hier egter wederom de overwinning, en vervolgden hun voordeel, in Louwmaand des volgenden jaars, wanneer 't hun gelukte, de Keizerfchen en Brandenbiirgfchen te verdry ven uitdeElfas(^). In Rousfilloh, was de kryg ook begonnen, tus- in fchen de Franfchen en Spanjaards. De laatften lo be- Cg) Tweejaar. Gefehied. il. 151-134. 146-153. DaNUL Teutaal de Louis XIV. p. CXrj. (A) Tweejaar. Gefeh. il. 1C1, 181-194, if, 311-316,338, 39S ip Belleste. 'waare onu.  338 VADERLANDSCHE LV. Boek; 1674. xvii. Handeling der Staaten in Engehtnd. hevig , als te Utrecht, daar de Domkerk inftortte, en verfcheiden' toorens en kerken zwaar befchadigd werden. De vreemde uitwerkfels van de donder en van de rukwinden, in deezen vervaarlyken ftorm, zyn, breedvoerig, by anderen, te boek gefteld q)). Deeze ramp, komende by de algemeene elenden des oorlogs, deedt de Staaten der Vereenigde Gewesten tefterker haakennaar vrede, waartoe,federt de Vrede met Groot-Britanje,en federt dat Frankryk de bemiddeling deezer Kroone aanvaard hadt, de weg gebaand fcheen; doch zy hadden, tot hiertoe, den Keizer niet konnen overhaalen, om den Koning van GrootBritanje voor middelaar te erkennen, zynde hy meer genegen, om deeze eer den Staat van Venetië op te draagen(g). Ondertusfehen, verzuimden de Staaten niet, een buitengewoon Gezantfehap af te zenden naar Engeland, zo dra de Vrede bekragtigd was. Het werdt bekleed , door de Heeren van Reede, van Beuningen en van Haren, die, in 't laatst van Bloeimaand, te Londen, aankwamen. In Hooimaand, begaven zig ook derwaards Joan Corver en Gillis Sautyn, Oud-Schepens en Raaden van Amfterdam, Samuel Beyer, Penfionaris van Rotterdam, ^«) Valkenier. II. bed, bl. 1046. enz. Tweejaar.' CeftWed, il. a8u. (q ) Tweejaar. Gefehied. II, 310. (, J 5 Tweejaar. Geléhind. U. »7» W". 1  LV.Bojèk. HISTORIE; 339 nogtans, niet voor den elfden van Wintermaand, geflooten werdt. By het zelve, werdt, onder anderen, vastgefteld „ dat goederen van „vrienden, in een vyandlyk fchip gelaaden, „ verbeurdverklaaring onderhevig, en vyan„ den goederen, in een vrienden-fchip gelaaid den, daarentegen, vry zouden zyn, mids j) geene Contrebande zynde (ƒ)." Wegens den handel op Oostindie in 't byzonder, kwam men, in Lentemaand des volgenden jaars, overeen, „dat eene der twee Maatfchappyen, oordee„ lende door de andere beledigd te zyn, haare „toevlugt niet terftond tot de wapenen zou „ mogen neemen; maar eerst regt verzoeken „byde Mogendheid, onder welke de Maat„ fchappy ftondt, die geoordeeld werdt de ver„ ongelykingbegaan te hebben; welke, hierop, „ Gemagtigden ftellen zou, die 't gefchil, bin„ nen drie of uiterlyk vier maanden, zouden „ moeten afdoen (V)." Doch eer men 't, met deeze handeling, zo verre gebragt hadt, was de Ridder William Temple naar Holland gezonden, om, in gevolge der aanbiedinge des Konings, te arbeiden aan de algemeene Vrede (u). Hy kwam, in Hooimaand, in den Haage (V), fprak met den Raadpenfionaris Fagel, en ontdekte wel haast,dat men,hier, in 't algemeen, geneigd was tot vrede, mids den Bondgenooten^ by dezelve, redelyk genoegen gegeven werdt. Daarna begaf hy zig naar 't Leger der Staaten, (O ^ Groot-Plakaatb. III. Ded, U. 35ï. Du Mont Coros Dipi. Tom. VU. P. I p. 282, JI0> 325. T*™ J/.CW.2'e HOi'- MerC' V"n l675' bl- l6u Twcejaar. GefcliieO, C'0 Burnkt Vol. I. p. 3>7, CO Tweejaar, GefcMed/W. 23j, 301. Y a 1674. Verdrag van Zee» vaart. Overeen» komst wegens den han» del op . Oostin- | die. Handeling van Tempte n den rlaage.  Vertrouwen der Bondgertootenop den Prinfe van Oranje. De Zweedfchenmaaken zig verdagt. xviii. De Prins fpreelu met-Tem- 340 VADERLANDSCHE LV.Boek; Zyne Hoogheid, na 't einde van den veldtogt,in den Haage gekomen zynde, tradt, terftond, met Temple in gefprek, over 't werk van de O) Temple Memor. bl. 30c-315, 3I(J-}M. C x) Temple Meinor. bl. S36. (_yj Tweejaar. Gefehied. bl. 200222, 282, 320, 35C-307. i"h><-3J>3« TEMrLE Mentor, bl, 34£. om den Prins van Oranje te polfen. Doch hy kon deezen niet te zien krygen, voor dat de veldtogt geëindigd ware, waaruit vermoed werdt,dat zyne Hoogheid nog niet zeer neigde tot vrede (w). Ook maakten de meeste Bondgenooten ftaat, op 's Prinfen begeerte , om in den oorlog te volharden, tot dat men eene redelyke vrede bedingen kon. En verfcheiden'hunner Gezanten verklaarden, fchryft Temple „ dat hunne Meesters zig niet in de tegen„ woordige Verbonden begeven zouden heb„ ben, zo zy geen volkomener vertrouwen ge„ fteld hadden op de eer en regtvaardigheid „van den Prinfe, dan op het gewoon beleid „der algemeene Staaten, vooral, in 't gene „ uitheemfche handelingen en Verbonden be„ trof(*)."De Zweedfchen, die te Keulen als middelaars gehandeld hadden, arbeidden, dit gantfche jaar nog, aan verfcheiden'Hoven, en vooral in den Haage, om de oorloogende Mogendheden te beweegen tot de Vrede. Doch de Staaten en derzelver Bondgenooten hielden hen, met reden, verdagt van te naauwe geraeenfehap met Frankryk. Hunne werving en wapening verfterkte dit vermoeden, en 't leedt niet lang, of hun inval in Pomeren deedt hen de hoedanigheid van middelaaren t' eenemaal verliezen (v\  LV.Boek. HISTORIE. 341 de Vrede, welke hy, tot nog toe, hoopeloos ftelde, om dat Frankryk niet zou konnen bewoogen worden, om zulke Plaatfen in de Spaan- 1 fche Nederlanden aan Spanje te rug te geeven, ' die de Vereenigde Gewesten zo zeer zouden be- \ veiligen,als zy,by de Pyreneefche Vrede, beveiligd geweest waren. Doch hy gaf, daarbenevens, te verftaan, dat het den Koning van Groot-Britanje weinig werks zou behoeven te kosten, om Frankryk hiertoe te noodzaaken, zo hy zig naamver verbinden wilde met de Staaten. Temple gaf zynen Meester kennis van deeze opening, die, ten Hove van Londen, daar men nog diep ingewikkeld bleef met Frankryk, aangezien werdt als een blyk van 's Prinfen ongezindheid tot de Vrede. Arlington, Osfery A enSilvius deeden, kort hierna, een' keer naar t0 Holland, in fchyn om hunne vrienden te be- °' zoeken; doch inderdaad, om den Prins van O- p, ranje te beweegen, tot bewilliging in eene vre- hs de, op de voorwaarden, die Frankryk goed- lei vinden zou toe te ftaan. Arlington fprak, hierover, meermaalen, in 't heimelyk, met zyne Hoogheid. Ook klaagde hy, by deeze gelegenheid, dat men, in den Haage, onlangs,gehoor gegeven hadt aan eenigen,die oproer in Engeland wilden verwekken (V). Een Broeder van Zy den Heere Howard, gewoon briefwisfeling te H« houden met Abraham van Wicquefort, Refident van den Koning van Poolen en Minister van de En Hertogen van Brunsvvyk-Lunenburg, in den ve Haage, hadt zig, in't begin van den oorlog, öel herwaards begeven, en zynen dienst eerst den Jj Raad- gei f» TemiB Memor. 3113-3*9. y 3 ile, over c bevoreren der 'rede. rlingn komt rer, om :t den ins te nde1. lé ogd rdt in relanj dagt iou. 1 als Idt hy neen-  344 VADERLANDS CHE LV.Boek. Burnet JW. I. p. 34°. 374» 375» IÓ74. fchsp met de oproerige» aldaar. Raadpenfionaris de Witt, en daarna den Prinfe van Oranje aangebooden, beloovende, hem niet alleen te zullen voorzien van heimelyke berigten uit Engeland; maar hem ook eenen aanhang in 't Ryk te zullen bezorgen, daar hy, eene Landing onderneemende, om den Koning te noodzaaken, tot het beroepen van een Parlement, zeer veel dienst van zou konnen trekken. By Ho ward, voegde zig Pief er du Moulia, bediende van den Graave van Arlington. En deezen twee voorzagen den Prinfe, door Wicquefort, federt,van het Hof- enStaat-Nieuws, welk tot hunne kennis kwam. Doch deeze handel werdt ontdekt,na'tfluiten der Vrede. Williamfon, na't afbreeken der Vredehandelinge te Keulen, door den Haage reizende, bewoog Wicquefort, om hem de brieven van Howard ter hand te ftellen; waaruit men eenige zaaken ontdekte, die vry wat argwaan veroorzaakten op den Prinfe van Oranje. Howard raakte in hegtenis: ook zekere Castairs, die, in 't jaar 1672, van Rotterdam naar Schotland gezeild was, met oogmerk, naar 't fcheen, om aldaar eenenopftand te verwekken,en'tgemeen, hiertoe, te voorzien van de noodige Krygsbehoeften. By deezen, vondt men een Gefchrift, zo donkerlyk opgefteld, dat 'er de argwaan tegen den Prinfe door gevoed werdt, hoewel zyne Hoogheid,hier naar gevraagd zynde, verklaarde, dat dit Gefchrift alleenlyk zag, op het werven van eenige Regementen in Schotland, waartoe de Koning verlof gegeven hadt (a). Maar du MouUn bleef hier zo zeer in de gunst, dat Holland, eer-  LV.Boek. HISTORIE. *±* eerlang, verftondt, dat hem zestienhonderd guldens 's jaars, uit de Secreete Correspondentie- • penningen, behoorden te worden toegelegd. Ook werdt hy, in 't jaar 1676, tot Gouverneur van Suriname aangebreid Arlington zogt nu zyne Hoogheid te beweegen tot eene belofte, om den Koning van Groot-Britanje by te liaan, tegen alle wederfpannelingen, binnen en buiten 't Ryk,en hem alle zulken te ontdekken, die deel aan de jongfte beweegingen gehad hadden. Doch de Prins weigerde zulks, volftandiglyk. Zelfs wilde hy zig in geene heimelyke Vredehandeling inlaaten, op den voet, dien Frankryk voorgeflaagen hadt. Men wil, dat Arlington hem ook eenige hoop gaf op een Huwelyk met de Prinfesfe Maria, oudfte Dogter des Hertogs van Jork: doch dat hy, hierop, geantwoord zou hebben, dat 'er zyne zaaken nog niet ?i aar ftonden ,om op eene Gemaalin te denken. Arlington keerde,kort hierna, wederom naar Engeland (c). De Koning van Frankryk, zig en zyn Ryk 3 ook zwaar gedrukt vindende door den last des Ff oorlogs, enbedugt, dat de Koningvan Groot- ve Britanje, die egter, ten deezen tyde, nog een' 25 jaarlykfchen onderftand van honderdduizend ponden fterlings van hem trok (V),door't Parlement genoodzaakt mogt worden, om zig tegen hem te verklaaren, begon, tegen 't einde deezes jaars, door bewerking van Colbert, die zig, zo men wil,bediende van 'sKonings minjiaares, Madamede Montefpan, aan wier Neef ï£ H°"-,f4 Maen «S* » « « (e) laWPL.v Menrnr. U. asg. C«0 RAWN Tom. IX. p. 35y: ^4 1674. :rx. inkryJc rlangc ir vra-  344 VADERLANDSCHE LV. Boek. 's Prinfen begrip van de voorwaarden,waarop men ze zou konnen fluiten. zyne Dogter getrouwd was (e), fterk tot vrede te neigen: doch meest tot eene byzondere met de Staaten; waartoe eene heimelyke onderhandeling werdt aangelegd, tusfchen den Graave d'Estrades en eenen gewezen Penfionaris van Maastricht, die alles, wat hem d'Estrades fchreef, vertoonde aan den Raadpenfionaris Fagel (ƒ). Ook floeg de Koning, in Wintermaand, de Stad Breda voor, om van vrede te handelen (g). Midlerwyl, hadt de Prins van Oranje, die alle afzonderlyke vrede van de hand wees, met Fagel geraadpleegd, over de voorwaarden , op welken, men eene algemeene Vrede zou konnen treffen, en zy waren overeengekomen „ dat de Koning van Spanje behoor„ de te trouwen met Mademoifelle van Or„leans, aan welke de Koning van Frankryk „ de veroverde Plaatfen in de Spaanfche Ne„derlanden tot eene Bruidfchat zou afftaan: „ en dat de Koning van Groot-Britanje, voor „ zyne goede diensten, in 't bewerken van de „Vrede, op deeze voorwaarden, beweezen, w tweehonderdduizend ponden fterlings genieten zou." Zulk eene Vrede zou, meende men, Veilig voor Spanje en de Staaten, eerlyk voor Frankryk, en voordeelig voor Groot-Britanje zyn. Ook fchreef'er Temple, terftond, over, aan den Koning, zynen Meester. Doch men hadt, aan't Hof van Londen, kleinen moed, om den Koning van Frankryk, tot het afftaan van Plaatfen, die hem, by de Akenfche Vrede, wa- FeuQurertES Metnntr. Hift. & Mült- Ttmi. I. p. 77, (ƒ) Temple Memor. bl. 362. (n) Aftes % enz. {ij Refol. Holl. 9 May 1É74. H. 46V " V 5 XX. 'oogin;en, out len I'rine van )ranje neer ge;ags te loeii opIraagcn.  34 * Geëligeerden. Raadplegingin Holland.Gevoelen der Edelen en der Steden Dordrecht,Haarlem, * Souverain. fionaris Fagel,uit de * Gekoorenen, Karei Valkenaar, Heer tot Valkenaar - Dukkenburg, Joan Nelleftein, Burgemeester van Utrecht, en den Sekretaris der Staaten, Jonathan van Lugtenborgh O). In Holland, begon men, niet voor den negenden van Sprokkelmaand, te raadpleegen op 's Prinfen voorflag. De Edelen oordeelden, dat zyne Hoogheid de aanbieding der Staaten van Gelderland aanvaarden moest. Dordrecht ftemde met de Edelen. Maar Haarlem verklaarde „wel gewenscht te hebben, dat „men, over zulk eene zaak, niet hadt behoe„ ven te raadpleegen. Ook moest men, voor„af, zien, op wat wyze, de eene Provincie „ afhing yan de anderen', en of zy de magt wel „ hadt, om haare Souverainiteit af te ftaan. „Men kon, dagt deeze Stad, den Prinfe niet „raaden, eene waardigheid te aanvaarden, „ waardoor zyn Staat niet verbeterd werdt. 't „ Was beter , Stadhouder dan * Opperheer „deezer Landen te zyn. De Prins, den ftaat (, der geldmiddelen in Gelderland willende her„ ftellen,zou zig den haat van 't volk op den „ hals haaien, en zo hy 't niet deedt, de ande„ re Gewesten doen lyden. Gelderland, zig aan „ Frankryk onderworpen gehad hebbende, was „ ook niet veel te vertrouwen. Haarlem hadt „ altoos veel genegenheid getoond voor zyne , Hoogheid; doch moest nu verklaaren, zul„ ken voor'sPrinfen beste vrienden te houden, die hem rieden, de aanbieding der opperfte „ magt over Gelderland van de hand te wyzen." Delft merkte aan „ dat, Holland, Zeeland en Cf) Tweoj. Gcfchicd. bl. 4a»,  LV.Boek. HISTORIE. 34$ „ Utrecht den Prinfe aanzienlyke waardighe„ den, goederen en gefchenken hebbende aan- . „gebooden, Gelderland ook wel deedt, dat „ het zig dankbaar toonde, en, niets anders, „ hebbende, de Opperfte magt afftaan wilde ; „ doch dat Haarlem, te regt, tot het afflaan dee„ zer aanbiedinge, wilde geraaden hebben. Dat „ Willem de I. de opperfte magt over Holland „ en Zeeland, op 't ernftig aanhouden van de „afgevaardigden der Steden, hadt aangeno„ men (q): doch dat 'er» na zynen dood, on„ der de drie volgende Stadhouders, niet meer „ van gerept was. Dat eene der voornaamfte „ Steden (r) zyne Hoogheid, in den jaare 1672, „ kort na dat hy Stadhouder geworden was, ^ de opperfte magt over Holland aangebooden „ hadt; doch dat men 'er Arlington en den Ko„ ning van Groot-Britanje over ondertast hadt, „ die 't aanneem en derzelve hadden ontraaden. „Dat, eindelyk, de meeste Vroedfchappen „van Delft, ook nu, geoordeeld hadden, dat „ men den Prins raaden moest, de aanbieding „van Gelderland af te haan." Leiden ver- L ftondt „ dat alle nieuwigheden gevaarlyk wa„ ren. De Prinfen van Oranje hadden zig, al„ toos, met de waardigheid van Stadhouder, „ te vrede gehouden, en 't was te hoopen, dat „zy 't, ook in gevolg, zouden doen. Zyne „ Hoogheid zou meer gezag en gunst by 't volk „hebben, als Stadhouder, dan als Soimrain. „ Het opleggen van belastingen, welk dan zyn „ werk zyn zou, maakte de Staaten meer of „min gehaat by de Gemeente. Men moest, « hier- C?) ZU Vir. Deel, bl. 5ia. ™ CO Zie bier voor, il, 407, 16751  35°' VADERLANDSCHE LV.Boetc* Amfterdam, Gouda, Rotterdam, Gorïnchem, Schiedam , Schoonhoven , „ hierom, den Prinfe raaden, voor zyne eige„ gene veiligheid, te zorgen, 's volks gunst en „agtingtebewaaren, en zig niet verder uit te „breiden." Amfterdam zeide „dat men zyne „ Hoogheid bedanken moest, dat hy 't gevoe„ len der Staaten hadt begeerd te weeten, hem. „ voorts raadende, af te zien van het oppergebied over Gelderland." Die van Gouda merkten aan „dat 'er, in de Unie, 'iet was, „waarop de Staaten van Utrecht, ook in 't „ jaar 1583, gedrongen hadden Qs), en 't welk „ hem deedt twyfelen, of de eene Provincie „haare Souverainiteit wel mogt overgeeven, „zonder de andere te kennen: doch deeze „ Stad zag anders geene reden, om den Prins ' „ te raaden tot weigering. Daar was groot „ onderfcheid, tusfchen de Souverainiteit van „ Gelderland en die van alle de Gewesten. Zy „ voegde zig, hierom, met de Riddderfchap." De Stad Rotterdam verklaarde „dat zy zig „met de andere Leden voegen zou, zo men „ tot een eenpaarig befluit komen kon: zo niet, „dan moest zy eerst verflag doen. Anders, „ftemde zy met de Ridderfchap." Gorinchem zeide „ dat men 't aanneemen der opper„ fte magt over Gelderland den Prinfe ontraa„ den moest,en, deedt hy 't egter, dan moest „ men 't gezag eens Hertogs van Gelder on„ derzoeken." Wat Schiedam ftemde, vind ik niet gemeld, in de aantekeningen, welke ik hier volge; doch fommigen vernaaien, dat deeze Stad zig voegde met de Edelen (tj. Schoonhoven verklaarde zig,insgelyks, voor de aanraading, ger/O 7At VIT. Deel, il. 514. CO Twetjaar. üti'cliied. bl. 451.  LV.Boek. HISTORIE. a« gelyk de Ridderfchap „ om dat groote Huizen „toch, doorgaans, groote titels begeerden, „ en deGraaven van Nasfau, wel tweehonderd „jaaren, over Gelder geregeerd hadden: ook,' „omdat de'geldmiddelen, Regtsoefening en „ Regeering van Gelderland verbetering vor„ derden." Briele voegde zig hierby. Alkmaar merkte aan „dat het volk, liefst, met eenen „fchyn van vryheid, gemompt werdt. Nog„tans, zou deeze Stad zig voegen naar de „ meerderheid,en naar 't welbehaagen van den „ Prinfe." Hoorn ftemde voor de aanraading. Enkhuizen, daarentegen,'voor het afraaden, zeggende „ dat Gelderland zyn eigen voordeel n zogt, en een' vergulden pil ingaf, waarvan „de bitterheid verborgen was. 't Weigeren „was, hierom, voorzigtigst, hoewel men zig „ gaarne aan den Prinfe gedraagen wilde." E- ' dam voegde zig by de Ridderfchap: Monni- ] kendam, by Haarlem; doch op 't welbehaagen \ van den Prinfe. Medenblik was 't met de Ede- \ len eens, en Purmerende gedroeg zig aan 's I Panièn genegenheid f». Aanmerkelyk was, 1 dat de Steden, die meest voor de verheffing yan den Prinfe geyverd hadden, gelyk Haarlem ,Leiden,Enkhuizen en anderen,nu 't aanvaarden der opperfte magt ontrieden; en dat de Edelen, wier luister, meer of min, verdoofd werdt,onder eene eenhoofdige Regeering, en zulke Steden, die voorheen fterkst op de behoudenis der onafhangkelykheid en hoogheid der Gewesten hadden geftaan, gelyk Dordrecht, Rotterdam en Hoorn, nu voor de aanraading ftem- f» Gefth. Aantek. van deezen tyd. ^75' Briele , Alkmaar, Pïoorrii Enkhui. jen, ïdam Üontii- :endam, Heden- ililc en 'urme- ende*  352 VADERLANDSCHE LV.Boek. I)e V/rins verklnart zig onverfchil- Raadploegingen in Zeeland. ftemden (V). Sommigen tekenen aan, dat van Beuningen, toen aan't Engelfche Hof in Gezantfchap, kennis gekreegen hebbende van de opdragt der Hoogheid van Gelderland aan den Prinfe, gezeid zou hebben „ dat de vryheid „van den Staat in gevaar was, zo men geen', „ haast maakte met het fluiten der Vrede f»." Terwyl men,ter Vergadering van Holland, raadpleegde, hadt men 's Prinfen meening zoeken te ondertasten, door den Raadpenfionaris, die voor befcheid bragt, dat. de zaak den Prinfe onverfchillig was, en dat hy, hierom, zyne byzondere genegenheid niet melden kon. Men gaf zyner Hoogheid, toen, by eenen Brief,, keunis van 't verfchillend gevoelen der Leden, zonder'er eenig befluit uit op te maaken (V). Weinige dagen laater, ontving de Prins eenen diergelyken Brief uit Zeeland, vervattende, insgelyks, de verfchillende gevoelens der Steden van dit Gewest, begreepen in de beiluiten van den vyftienden en zestienden van Sprokkelmaand. Men hadt hier, in 't raadpleegen over 's Prinfen voorftel, welk, door den Raadpenfionaris de Huybert, in 't afzyn van den Heere van Odyk, gedaan was (y~), in 't breede overwoogen, welke redenen Gelderland, naar allen fchyn, hadden overgehaald, tot het opdraagen der hooge regeeringe aan den Prinfe, die, meende men, zyn konden „ hoop om, door „het aanzien van den Hertoge, hun aandeel „in fv) Secr. Refol. Holl. o FeW. 1(575. ''I. Deel. bl. 434. OÓ PuPFENOORF ileReb. Gclt.Friiier. VVilh. Lik/. XI li. §. 66. f. 821. ( x) Oefen. Aantek. van deezen tv.'. (y) V'AezV. A. Samsun Hilt. de Guiliaum. III. Tom, III. ft 3H0, 3I11.  LV.Boek. HISTORIE. 353 1675. „ in de gemeene lasten te doen verminderen, „ en de grenzen des Lands beter te zien verde„ digen, tegen de Duitfche Vorsten." Maar hiertegen werdt aangemerkt „ dat Gelderland » geene magt hadt, om de hooge Overheid af »te ftaan ; dat zulk een werk ook fchadelyke » gevolgen haar zig fleepen zou en bewee„ ging en onrust veroorzaaken in den Staat, „ zullende Gelderland , waarfchynlyk , altoos „ woelen , om de andere Gewesten mede on„der eene eenhoofdige Regeering te' bren„ gen , terwyl deeze Gewesten zig , met'alle „ magt, tegen Gelderland verzetten zouden. „ Ook kon men Gelderlands aanbieding niec „ voor goed keuren, zonder gelyke aanbieding „ tc doen , en zyne Hoogheid te verkiezen „ tot Graave van Zeeland. Men behoorde , „ vooral, in agt te neemen , hoe dit werk , „by, den gemeenen man, zou opgenomen „ worden ; ook , dat, onder eene eenhoofdige Regeering , den Koophandel de rug in-„ gereeden werdt, de Wisfelbanken hun ge„ loof verlooren , en de Oost- en Westindi„ fche Maatfchappyen onveilig ftonden. Ein„ delyk, waren 'er ook groote zwaarigheden „ te voorzien, in't ftuk deropvolginge: want, „ fchoon de zaaken , onder 't opperbewind „zyner Hoogheid, al wel gaan mogten„ hadt „ men, nogtans, te dugten, dat de nazaaten, „ van eenen anderen inborst zynde , t Land „ zouden konnen ftorten in merkelyke ome„ Eigenheden." Ondertusfehen, waren de Laden der Staaten niet eens , wat men den Prinft behoorde te antwoorden. De Hüybert, die den eerften Edele vertoonde , hadt Uitdrukke- XIV. JjZ£L. z ' iy.  354 VADERLANDSCHE LV.Boek. . 3»u ÏÖ75- MiddelburgverJtlaartzigniet duideiyk. Gevoelen v?.n Kierik- «c, lyken last van zyne Hoogheid , om zig niet te uiten (z). Middelburg'wilde zig niet verklaaren , voor men 't gevoelen van' Holland vernomen hadt. Doch Zierikzee en Goes hielden dit niet overeen te komen met 's Prinfen voorftel, waarby 't gevoelen van elk Gewest gevraagd was , en niet vooronderfteld, dat de Gewesten , onderling , zouden raadpleegen. Middelburg ftemde toen „ dat men den Prinfe „ de redenen tot aanraadinge en afraadinge, „ in gefchrifte , behoorde over te zenden." Doch de andere Leden begeerden, dat Middelburg zig duidelyker openen zou. Midlerwyl , verklaarden zy zeiven zig ronder. Zierikzee ftemde tot afraading „ alzo 't zeer te be„ zien zou ftaan, of de Unie wel gedoogde, dat w een der Gewesten ftondt onder eene byzonM dere eenhoofdige Regeeringe, terwyl de ann deren, Staatswyze, geregeerd werden. Ook „ was de naam van eenen Oppervorst, federt J3 de afzweering des Konings van Spanje, haa„ telyk geworden by de Gemeente, daar de w Prins , als Stadhouder , hooglyk geagt en bemind was , en zelfs , in deeze hoedanig„ heid, de voornaamfte deelen der opperfte „ magt oefende, fchoon zy den Staaten der „ byzondere Gewesten , "in eigendom , bleef n toebehooren : waarom men zulken voor 's „ Prinfen beste vrienden hieldt, die hem rie„ den, de aanbieding van Gelderland af te „Haan, en daarentegen de oude en loffelyke 55 Regeering deezer Landen te handhaaven. " Goes  LV.Boek. HISTORIE. 555 Goes was volkomenlyk in 't gevoelen van Zierikzee , en herhaalde dezelfde redenen , daarbyvoegende „ dat de bloote titel van Hertog „ of Graaf den Prinfe geen meer gezags gee„ ven kon, dan hy reeds hadt; dat de ingeze„ tenen , onder den zoeten naam van Vryheid* „ ook veel meer tot de gemeene lasten zou„ den willen opbrengen, dan zy , onder ee„ nen Oppervorst, zouden willen doen ; ge„ lyk de voorige tyden geleerd hebben ; dat „ Gelderland , voorgaande, de andere Gewes„ ten zou fchynen te trekken , om zig, insge„ lyks , te begeeven onder eene eenhoofdige „ Regeering ; doch dat dit niet zou konnen „gefchieden , zonder veel onrust te veroor„ zaaken ; dat het ook eene ondankbaarheid „ jegens God zyn zou , zulk eene Regeering „ te veranderen , die nu , door de oudheid en „ dooris Hemels zegen , zo zeer bekragtigd „ was." Thoolen , daarentegen , prees Gelderland „ over 't aanbieden der hooge Regee„ringe aan den Prinfe , als een blyk van er9y kentenis zyner uitfteekende verdienften , en f» van zorg voor de veiligheid van 't Gewest w in het toekomende. Ook raakte deeze op„ dragt der Unie niet, alzo Gelderland moest „ aangemerkt worden , als een overwonnen „ Gewest. De andere Gewesten hadden, der„ halve, geene reden, om zig te ftooten, aan „ 't gene Gelderland gedaan hadt, en Thoo„ len zou den Prins wel konnen raaden , tot „het aanvaarden der opgedraagen' Hoog„ heid." Doch op dit avis van Thoolen werdt, door fommigen , aangemerkt, dat Gelderland aiet kon gehouden worden voor een overwonZ 2 "°n 1*75. Goes, en,  356" VADERLANDSCHE LV.Boek. 1675. VlisflH- gen, Middel- 1 burg ; nen Gewest, ten ware men den algemeenen Staaten het regt van opperfte magt over het zelve toeftondt, en , gevolgelyk, de opdragt van dezelve, door die van Gelderland gedaan, voor ongcrymd hieldt (a). Vhsftngen verklaarde „ deeze raadpleeging zo gewigtig niet aan „ te zien , als fommige andere Leden gedaan „ hadden, 't Was loutere beleefdheid , dat „de Prins Zeelands gevoelen gevraagd hadt, „ over eene zaak , die hem en Gelderland al„ leen raakte. Dat dit Gewest, immers, pok „ blyken van erkentenis geeven moest, gelyk 9 Holland en Zeeland gedaan hadden , in de „ opdragt van het Stadhouder- en Erfftadhouo derfchap , zonder dat zy, daarover, van ie„ mant gemoeid waren. Dat uit de opdragt „der hooge Overheid in Gelderland geens9 zins volgde , dat de andere Gewesten, in , gelegenheid zeer veel verfchillende van Gel, derland , zig ook onder eene eenhoofdige , Regeering zouden behoeven te begeeven. , Dat een Hertog Gelderland zou konnen hou, den tot eenen voormuur voor den Staat, en , verpligten , tot het beter voldoen van des, zelfs aandeel in de gemeene lasten. Om al, le welke redenen , men den Prins behoorde , te bidden , dat hy de opgedraagen' Hoogheid geliefde te aanvaarden." Middelburg ;n Veere verklaarden zig, eerst den volgenlen dag. Middelburg verftondt „ dat men den , Prinfe , na.de vereischte dankzegging over , het gegeven' berigt, behoorde te kennen te , geeven , dat men , in de zaak zelve , mer- „ke- O) Gt.kh. Aantek. van tlcczen tyd.  LV.Boek. HISTORIE. 357 „ kelyke zwaarigheden zag, zo met opzigt op „ de^Unie, als op den perfoon van zyne Hoog„ heid , aan wiens hooge wysheid men , der„ halve , wel wilde overlaatèn , om hierop te „ befluiten , 't gene hy , ten gemeenen beste „ van het Vaderland , zou bevinden te behoo* „ ren." Maar die van Veere , verklaard hebbende , voor den Prinfe, zo veele genegenheid als iemant, en hun leeven zelf ten beste te hebben , rieden egter 't aanvaarden der hooge Regeeringe van Gelderland af, „ eerst, om „ dat Gelderland kwalyk gedaan hadt aan het „afftaan der opperfte magt zonder kennisfè „ der andere Gewesten , waarby kwam , dat „ de Regenten , niet zynde , maar alleenlyk „ verbeeldende , de Souverainen van den Lan„ de , gehouden waren , der nakomelingfchap „ de Regeering over te leveren , in dien ftaat, ^ als zy ze van hunne voorzaaten ontvangen „ hadden. Ten tweeden , om dat de liefde der „ ingezetenen , onder de tegenwoordige Re„geeringe, den Prinfe meerder waardig was,. „ dan een bloote titel : en , eindelyk , om dat „ de rust en welvaart des Vaderlands af hin„gen van den tegenwoordigen Regeerings„ vorm. Het voorbeeld van Gideon , den „Regter van Izracl , moest derhalve, i„.en„ den ze , gevolgd worden door zyne Hoog. „ heid." Men zondt deeze verfchillende meeningen , of liever een affchrift van de Staatsbeiluiten, waarin dezelven vervat waren, den Prinfe toe , by eenen beleefden Brief, den zestienden van Sprokkelmaand gedagtekend , waarin, onder anderen, te verftaan gegeven werdt „ dat de genegenheid en trouw tot den Z 3 »Prin- 1675} :n Veer©»  35»- VADERLANDSCHE LV. Boek; XXI. De Prin: tvyst de hooge Overhei( van Gelderlandvan de hand« Hy herfielt de Regeering vai „ Prinfe, op de vaste en gezegende gronden „ der tegenwoordige wyze van Regeeringe , „ nooit ophouden , maar eeuwig duuren zouden." Wyders , riedt men hem „de aan„ bieding der hooge Regeeringe van Gelder„ land af te flaan , naar het loffelyk voorbeeld „ van Gideon, wien Izraël, door hem, uit de „ ilaaverny der Midianiten, verlost, diergelyk „ eene aanbieding gedaan hadt (£)." Midlerwyl, was zyne Hoogheid, ziende de i voornaamfte Steden van Holland neigen , om hem het aanvaarden der opperfte magt van [ Gelderland te ontraaden, en befpeurende, dat men argwaan hadt begonnen op te vatten , tegen zynen perfoon en inzigten , op den vyftienden van Sprokkelmaand , reeds vertrokken naar Arnhem , met oogmerk om de aangebooden' waardigheid van de hand te wyzen , en de Regeering van 't Gewest te herftellen. De Raadpenfionaris Fagel verzelde hem. De Ridderfchap en Steden van 't Gewest, hier , tegen den twintigften, byeengekomen zynde, bedankte de Prins hun hertelyk, voor het blyk van agting en vertrouwen , welk zy hem getoond hadden , in de aanbieding van het Hertogdom en Graaffchap : waarna hy dezelve, heufchelyk, afwees. Doch 't Erfftadhouder- Kapiteinen Admiraal- Generaalfchap , welk hem , den volgenden dag, opgedraagen werdt, aanvaardde hy, dankelyk. Hy herftelde, hierop, het Geregtshof van Gelder, nam zitting op de Rolle, en bragt, daarna, de Regeering der Provincie (_i) Notul. Zeel. 12, 14, 15, 16 Fcbr. j675. II. 80,81,883 $7t 91. Twcejaai. Gefehied. bl. 413-431.  LV.Boek. HISTORIE. 35? cie en der byzondere Steden in eene nieuwe en geregelde Orde. „ De Raaden, Burgemeesn ters en Schepens zouden, voortaan , aangew Held worden door den Erfftadhouder , in de „ meeste Steden , gelyk Nieuwmegen , Bomj, mei, Zutfen , Doesburg, Deutichem, Low chem, Grol, Arnhem, Harderwyk, Wagen ningen, Hattum en Elburg, voor den tyd „ van drie jaaren ; in Tiel alleen , voor den „ tyd van een jaar. De Gemeensluiden , te „ Nieuwmegen, Bommel, Zutfen, Doesburg, „ Arnhem en Harderwyk , zouden voor hun w leeven dienen : doch de openvallende plaatw fen ook vervuld worden , door den Erfftadn houder. Alle deeze aanftellingen zouden v gefchieden , zonder voorgaande benoeming. n De andere Ampten , als het Burggraaffchap 55 des Ryks van Nieuwmegen, de Landdrost„ fchappen van Zutfen en de Veluwe , de py Amptmanfchappen , Rigter- en Scholtamp„ ten en diergelyken , die , te vooren , niet fy door de Stadhouders alleen, begeven waren, yy zouden , voortaan, alleen en zonder voor„ afgaande benoeming , door den Erfftadhou,5 der , begeven worden. Ook zou hy de Se5, kretarisfen der Kwartieren en der Steden w aanftellen. De begeeving der buitenland„ fche Kommisfien in de Generaliteits - Kolle„ gien en in de Oost- en Westindifche Maat„ fchappyen zou, insgelyks, aan den Erfftadyy houder ftaan : die ook de volftrekte beftclyy ling over de Krygsmagt der Provincie , en „de beilisfing der gefchillen tusfchen de Leyy den en Kwartieren hebben zou." In gevolge van dit Reglement, werdt de Regeering Z 4 van dit Gewest,  tfo VADERLANDSCHE LV.Eoeê. en in Overys- teL De Prins bedankt de Siaasen van van Gelderland gefteld door zyne Hoogheid,, die, kort hierop , ten zelfden einde, naar Overysfel vertrok. Hier, werdt, na't ftellen: der Wethouderen in de Steden , den tweeden van Lentemaand,'insgelyks, een Reglement op de Regeering vastgelleid, volgens welk „ de w Wethouderfchap in de Steden Deventer, „Kampen, Zwol, Hasfelt en Steenwyk, jaar„lyks^, verkooren zou worden door de Ge„ meentsluiden, in elke Stad; welke Gcmeents„ luiden, voor de verkiezing der Wethouderen, „ hun eigen getal zouden moeten vol maaken. „ Doch de Erfftadhouder in der tyd zou het „ regt hebben om de keuze, zo van Gemeents„ luiden als van Wethouders , goed te keuren: M of te verwerpen ; ei}, in 't laatfte geval, ?, zelf anderen mogen aanftellen. In de.andere Stedekens der Provincie , zou de Wet„ houderfchap gekooren worden , op den ou5, den voet. De Drostampten, Landrentmees„ terfchappen , Ontvangerfchappen , Schout„ fchappen en diergelyken zouden , door den „ Erfftadhouder, alleen en zonder eenige be„ noeming, begeven worden: doch de buiten„landfche Kommishen en het Griflierfchap w der Staaten zou hy begeeven uit eene benoe„ ming van een viertal. Eindelyk, zou de bew ftelling over 't Krygsvolk en de beflisfing der j, gefchillen tusfchen de Leden, hier, ook ftaan „ aan den Erfftadhouder (c)." Op deeze wyze, raakten de drie overheerde Gewesten , eindelyk, veel meer onderworpen aan het Stadhouderlyk gezag, dan zy, ooit te vuo- CO Zie Twèejaar. Gtfcliied. W- 4') Zji Twêcjaar. Gefehied. U. 472. Z 5 Utrecht voor hunnen raad. Zyn ernftiré Mef aan lie van Zeeland» Sonveainiteit*  3 hy? °f dc Prins dit met oogluikinge aanzag, „ of zelf, of, door zyne vrienden, de zaak be„ vorderde, en met hedanige inüm£ikn of oog„ merk, kan ik niet zeggen (h)'.X Naderhand, heeft men, nóch in Gelderland noch in eenig ander Gewest, gefproken van opdragt der hoogfte magt aan den Prinfe van Oranje. In Sprokkelmaand deezes jaars, was de jon- p ge Prins, Henrik Kafimir, aangefteld, tot Erf- fl ftad- K t*p TïMPtB Mcmor. bl. 36C-369. M rins endriSe afimir orif  368 VADERLANDS CHE LV.Boek. 1675. Erfftadhoudervan Groningenen Orente. XXII. Voorbereidfelstot de algemeeneVredehandeling. ftadhouder van Groningen en de Ommelanden en van het Landfchap Drente, door de Staaten van beide deeze gewesten (f). Na 't eindigen van den jongften veldtogt, begon men, gelyk wy, te vooren, zagen, ernftiger dan voorheen, te fpreeken van vrede. Frankryk zelf werdt den oorlog moede, ber dugt, zo men meende, voor eenen opftand onder 't gemeen, wanneer de Bondgenooten, gelyk 't voorneemen was, een' inval in 't Ryk zouden doen (k). En deeze kommer was niet ongegrond. Frankryk Hak, thans, vol misnoegden, over de zwaare lasten, die de oorlog veroorzaakte. In Gras- en Hooimaand des voorleeden jaars, hadden die van Guienne, Languedoc, Dauphiné en Provence, zig onderling verbonden hebbende tot handhaaving hunner oude Privilegiën; met welken, zy 't opleggen van veele nieuwe lasten hielden te ftryden; een Verbond gellooten, met de ftaaten en met de Kroone van Spanje; waarby hun befcherming en onderftand beloofd werdt (f). En in deezen jaare, ontftonden 'er verfcheiden' gevaarlyke opfchuddingen, te Bourdeaux, te Nantes, te Rennes, en op verfcheiden andere Plaatfen van Frankryk: waarover de Koning, eerlang, eene zwaare ftraf oefende (rn). 't Was dan' geen wonder, dat hy vrede zogt. Midlerwyl, hadden de Staaten Breda tot handelplaats afgeweezen; doch daarna Hamburg, en (t) Tweejair. Ocfcliied. bl. 478. (■/(•) Teaiple MemiT. bl- 3^'. (_l) Secr RfO.I. FIoII 20 July to>>;. III Deel, bl. 463, J>9 Mont Corps Diplom. Tom. Vil. P. ï p 277. Cm) Twcejatr. Gcfchwl. II. S7S'SHt 709, 777.  LV. Boek. HISTORIE. aóo en wat laater, Meurs, welk onzydig verklaard was, voorgellaagen. Maar Lodewyk de XIV. hieldt deeze Plaats onveilig, als gelegen in het Duitfche Ryk , en den Prinfe van Oranje toebehoorende. Van de zyde van Groot-Bri- : tanje, werdt toen Nieuwmegen voorgefteld : > waarin beide Frankryk en de Staaten, en eerlang ook de overige Bondgenooten genoegen \ namen (»). Men tradt, terftond, tot het i benoemen van Gevolmagtigden , om over de * Vrede te handelen. Frankryk fchikte , tot dit werk, den Hertog van Vitry, in wiens plaats, nogtans , daarna , de Maarfcbalk d' Estrades kwam , benevens de Heeren Golbert en Joan Antoni de Memes, Graave dJAvaux. Der Staaten Gevolmagtigden waren dezelfden , die tot de Keulfche handeling benoemd waren geweest, te weeten, van Beverningk, Odyk, van Haren en Ysbrands. De Koning van Groot- Britanje, als bemiddelaar der Vrede, magtigde John Berkeley , den Ridder Temple en Lionel Jenkins. Doch daar verliep nog een geruime tyd, eer men in onderhandeling tradt. Frankryk wilde zyne Gevolmagtigden niet afzenden , voor men Prins Willem van Furftemberg in vryheid gefteld , en 't geld , te Keulen aangehouden , te rug gegeven hadt. Ook ftonden .Koning Lodewyk en de Zweeden fterk , op het fluiten eener wapenfehorfinge. Doch geenen van deeze voorafgaande punten konden , door de Bondgenooten, ingewilligd worden (o). Ter- C«) -Achs da la paix de Nimeg. Turn. I. *. 10, i*. ; ("X Mil:s üe la paix de Nimeg'. Tem. }. p, 22, 36. TweeSsra^ïr U' 39°' 391' +°7'412' 545, Temple Mentor XIV. Deel. Aa Nieuw- negen rvordt ot han- ielplaats 'astge- teld.  37ö VADERLANDSCHE LV.Boei& De Prins van Oranje krygt deKinder pokjes. Doch herftelt er, ge «ukkiglyk, van. Terwyl de hoop tot vrede nog flaauw was , bereidde men zig, wederzydsch, tot den veldtogt. Doch alle zaaken van gewigt bleeven, met den aanvang van Grasmaand , zo goed als ftilftaan , ter gelegenheid van de onpasfelykheid des Prinfen van Oranje, die, ten deezen tyde, de Kinderpokjes kreeg, welken zynen Vader , omtrent in gelyken ouderdom, doodelyk geweest waren. Doch de Zoon herftelde zo fpoedig en gelukkig, dathy, den negentienden , reeds wederom in 't openbaar verfcheen. Tot lof van den Heere Willem Bentink , Drosfaard van Lingen en Kamerheer van zyne Hoogheid, wordt aangemerkt, dat hy , nagt en dag , by 't bedde van den zieken, was, hem alles, wat hy begeerde , met eigen' hand , aanreikende , tot zo verre, dat zyne Hoogheid, naderhand, verklaarde „ niet te weeten, of Bentink geilaa_ pen hadt of niet; maar wel, dat hy-, in zestien etmaalen , niet hadt geroepen , zonder, door deezen trouwen dienaar , vaardiglyk, beantwoord te worden." Doch de Prins was naauwlyks herfteld , of Bentink ftortte in de zelfde ziekte, en genas, met veel grooter gevaar, fchoon fpoedig genoeg, om zyne Hoogheid nog wederom te verzeilen in't Leger (p). De Prins kreeg, hierom, en uit andere oorzaaken, zo groot eene agting voor deezen Heere, dat hy hem, fchoon buiten Holland gebooren, in 't volgende jaar , zelfs voor den Heere van Voorfchooten, dien men gaarne den voorrang gegeven hadt, in de Orde der Ridderfchap befchryven deedt (#> De U>~) Templw Mcmor M. 37? enz. Twï-ejaar.Gercliied. il 55f(Y) Uit verfch. Rrfol. #» Stukken , 5.  374 VADERLANDSCHE LV. Boek. 1675. xxv. Krygsbedryven in Rousfillon en in Sicilië, XXVI. De £wee den vallen inde UrandenburgfcheLanden. De Graaf van Schomberg , die 't Franfche Leger in Rousfillon geboodt, overmeesterde aldaar verfcheiden' Plaatfen, en onder anderen Bellegarde, welk hem, den dertigften van, Hooimaand , in handen viel ( y ). Ook liep het Krygsgeluk den Franfchen, iri Sicilië, mede. De Spaanfchen hadden 't beleg geilaagen voor Mesfma, en de Stad, door honger en elende, tot op 't uiterfte gebragt, toen 'er ontzet van Frankryk kwam, onder den Hertoge van Vivonne, die, eerlang, den eed van getrouwheid , in den naam van den Koning , zynen meester, van de ingezetenen ontving. De Stad Augusta in Sicilië werdt, in Herfstmaand, ook veroverd door de Franfchen. De Prins van Monte Sarchio, wat laater, afgevaaren van Napels naar Mesfina , geraakte in gevegt met de Franfchen, welk gefcheiden werdt, door eenen hevigen ftorm , waarby de laatften verfcheiden' fchepen verlooren («')• De Zvveedfche Gezanten waren, te Weenen en in den Haage , nog bezig, om tot vrede te raaden, toen het Koningklyk Leger, welk, federt eenigen tyd , onder den Generaal, Karei Gustaaf Wrangel , verzameld was , den derden van Louwmaand, optrok, in Marks Land viel, en zig van verfcheiden' Brandenburgfche Plaatfen , zelfs tot digt aan Berlyn toe, meester maakte. Daarna , trok Wrangel in Agter Pomeren , alwaar de meeste Plaatfen zig aan hem onderwierpen. Karei de XI. floot, ten zelfden tyde , een Verbond met den Hertoge van Cv) Tweejaar. Gcfcliied. b!-. 651, 715. («O Tweejaar. Gefehied. bl, 518 , si>3 » 653» ïU , 743» 745» ?4«'  LV.Boek. HISTORIE. 375 van Holftein, met den Hertoge van BrunswykJLunenburg te Hanover, en niet den Keurvorst van Beieren. De Keurvorst van Brandenburg, daarentegen , in Lentemaand, te Kleeve, een mondgefprek gehouden hebbende met den Prinfe van Oranje, begaf zig, in Bloeimaand, in perfoon naar den Haage , en bewoog de Staaten, Jigtelyk, om Zweeden den oorlog te verklaaren, 't welk, op den vyftienden van Zomermaand, gefchiedde (x). Hierop volgde eene Oorlogsverklaring van Zweeden aan de Staaten , gedagtekend den zesden van Hooimaand. De goederen der ingezetenen van den Staat werden in beilag genomen , in Zweeden. Waartegen te Amfterdam een bevel uitkwam, om de Zweedfche goederen, aldaar, ook op te geeven ter Sekretarye fj>). Midlerwyl, was de Keurvorst van Brandenburg , met een aanzienlyk Leger , opgetrokken tegen Wrangel, en 't was hem gelukt, drie Zweedfche posten op de Havel te veroveren. Ook bemagtigde hy de Stad Ratenauw; tastte, daarna , het Zweedfche Leger, welk hieromtrent lag, aan, op den agt-entwintigften van Zomermaand, en , behaalde 'er eene volkomen overwinning op. De Staaten hielden eenen plegtigen dankdag , over deeze zeege. De Keurvorst, zyne overwinning vervolgende , rukte voort in Mekelenburg, en regt op Wismar aan, omtrent welke Stad , hy zig nederlloeg. De Koning van ] Deenemarke, insgelyks in de wapenen geraakt 1 zynde, hadt den Hertog van Holftein gedwon- 1 gen, (x) Zie Tweejaar. Gefehied. bl. 607. iy) Zie Tweejaar. Gefehied. bl. 703, 704. A a 4 ?6?S- De Staaten verkiaarenden oorlog aan Zweeden. DeBrsn- denburg- fchen be- mlen nerkely- te voor- ieelen ip de iwee- len. )e Staaen voe- ;en menige knepen  37(5 VADERLANDSCHE LV.Boek, W75. by de Deenfchen.Deenemarkeverklaart <3en oorlog aan Zweeden. Verfcheiden' Verbonden. gen, van het Verbond, met Zweeden gemaakt, aftegaan. Ook bragt hy eenige fchepen in zee , waarby de Staaten eenigen anderen voegden, onder den Kommandeur Binkes. Deenemarke verklaarde Zweeden den oorlog, op den tweeden van Herfstmaand. Rostok werdt, eerlang, bezet by de Deenen. De Brandenburgfchen veroverden Wallin , ftormenderhand ; doch werden, wat laater, genoodzaakt, 't beleg voor Karelftad op te breeken. De Bisfchop van Munfter, ook, voor eenigen tyd, met den Keizer (#) , en federt met Spanje en met de Staaten fV), in Verbond getreden zynde, hadt een Leger verzameld, welk, met eenige Brandenburgfche troepen vereenigd, in Breemen viel , en verfcheiden'Plaatfen bemagtigde. JoanFredrik, Hertog van Brunswyk-Lunenburg te Ha. nover, verliet, omtrent deezen tyd, het Verbond met Zweeden , en trof een Verdrag met Deenemarke, Brandenburg en Munfter, waarby hy beloofde, in den tegenwoordigen oorlog tegen Zweeden, onzydig te zullen blyven (f). Doch hy floot, daarna , een byzonder verde* digend Verbond met den Bisfchop van Munfter (c) : in gevolg-van welk , hy, eerlang , ook deel nam in den oorlog tegen Zweeden. De ftaat der zaaken tusfchen Zweeden en Brandenburg veranderde zeer ten vöordeele van den laatften, tegen 't einde van den veldtogt (dj. De (2) Do Mont Corps Diplom. Tem. VII. P. 1. p. 25S. ( a) Tweejaar. Ge/'cliied. /•/. 717. Do Mont Corps Dip!, Trnn VI f. p. I. p. 308. (b) Du Mont Corps Diplom. Tam. VII. P. I. p 305, 3' 6» (ó Do Mont Corps D'Nloni. Turn. VII. P. I. p. 312. (4) Twecjaar. Geteli. Ü 482, 495-510,530, 544, (Joö,641. i5o, 6C0, 7o„-"°°> 733 -743.  LV.Boek. HISTORIE. b?r De Keurvorst veroverde Wolgast. De Deenen bemagtigden Wismar en Ribnits: en Karelftad werdt, in 't begin des volgenden jaars, veroverd door de Bondgenooten, die egter, kort te vooren, 't beleg van Stade hadden moeten opbreeken (e). Holland en Friesland, die zo veel te draagen hadden in de lasten des oorlogs, werden, in Slagtmaand, bezogt, met eenen gevaarlyken Watersnood, veroorzaakt door eenen noordwestelyken ftorm, die, des nagts tusfchen den vierden en vyfden, opftak. 't Water, ingevallen by de Helder, rukte een ftuk van Huisduinnen af, al 't Land tusfchen Wieringen en deZype overftroomende. By Hoorn, ging de zeedyk door, waardoor verfcheiden' dorpen onderliepen. Ook braken 'er gaten in den dyk tusfchen Muiden en Naarden, die, toen de Franfchen hier nog lagen ,*zeer omgewroet was. Te Amfterdam, ftondt het water tot aan de waage op den dam, en fpoelde over den nieuwen dyk. De Ydyk, tusfchen Llaarlem en deeze Stad, bezweek, omtrent het Huis ter Hart. Het doorgaan van den S. Aagtendyk zette een groot deel van Waterland onder. In Friesland en in Overysfel, werdt ook veel fchade geleeden , door het doorbreeken der dyken (ƒ). Op den agtften van Sprokkelmaand, was, e te Leiden, het eerfte eeuwfeest der oprigtinge van 's Lands Hooge Schoole aldaar, plee- H tiglyk; gevierd , in de tegenwoordigheid des £ *5i4 J"-?1"' Gefd,ied- hU ^5-774- Memoires de BrSteb". * Cf) Twecjaar. Gefehied. H. 780. Aa 5 xxvu. IVatersïood, is bolland :n Friesand. euw- Sst dei aoge hoole Lei;. n.  378 VADERLANDSCHE LV.Boek, Doo 1 dei Prinfesfe Weduwe van Oïa/ije. De Hertog vanj Lotharingenöerft. Prinfen van Oranje, die zig, met een jagt, van Zuileftein, derwaards hadt doen brengen (&)• De- Prinfes Weduwe van Fredrik Henrik overleedt, in den Haage, op den agtften van Oogstmaand, in den ouderdom van drie- enzeventig jaaren (Jt). Zj was, fchryft Temple , eene vrouw van zulk een groot verftand, als ik 'erimmer eene gekend heb. Ook roemt hy haar, over haare fpaarzaame en deftige hofhouding (i). Doch alle haare tydgenöoten hebben zo gunftig niet van haar geoordeeld, lemant, die, naar zyn eigen getuigenis, bekend was voor een' vriend en dienaar van het huis van Oranje (£), heeft zelfs durven fchryven „ dat de Prinfes Weduwe van zulk eenen „ werkzaamen aart was, dat zy liever kwaad „ gedaan zou hebben dan ledig geweest zyn, ,, en dat, als zy maar meesteres blyven kon, „ het haar om 't even was, wie 'er door ver„ ongelykt wierdt (7)." De Hertog van Lotharingen, die twee jaaren ouder was, overleefde haar omtrent zes weeken, ftervende, midden in 't gewoel der wapenen, op den agttienden van Herfstmaand. Hy liet het recht op zyne verlooren' goederen zynen Zoon, Prinfe Karei, na: die zig hieldt aan de Verdragen, welken, onlangs, met den ouden Hertog, gemaakt' waren (;;;). Men wil, dat hy, kort voor zynen dood, tot zulk eenen laa- Cg") Tiveeiaar. Gelcliied. II. 420. Twcjaar- G_fchied. bl. 714. (;) TüMPLR Memor. il. 3). Zeker is 't, ten minfte, dat zyne Hoogheid oorzaak was, dat Wicquefort gevat werdt: hebbende den Prinfe den Staaten van Holland aangediend „ dat hy eenige fcha„ delyke ftreeken en geheime briefwisfeling in ?, fyfer, beide binnens en buitens Lands, van „ Wicquefort ontdekt hadt; die ook met En„ geland verftand hadt gehouden, tot nadeel „ van den Staat, en elders dingen geopen„ baard, die tot eene gantfche omkeering van Si 't Land dienen konden." De Prins hadt, hierom, geoordeeld, dat het Hof, naar gemoede, over den gevangen vonnisten moest. Ondertusfehen, maakte dit vatten veel gefugts onder de uitheemfche Staatsdienaars (qj, wel- (n 5 Tsmpi.e Meintir, hi. 397. Cp) Bok net Vel, I, p 374, ,75. iij Refol. Holl. ï8 Maart 1675. U, 47» xxvm. Wicquefortwordt gevaugsn. Oorzaaken zyner hegtenis.  38o VADERXANDSCHE LV.Boek; Zyne vrienden btwee- ren, dat Holland geen Regtsge- biod over hem heeft. welker fommigen oordeelden, dat men hierin het regt der volken gefchonden hadt, alzo de gevangen, in den Haage, gehouden werdt voor een' Refident van den Koning van Poolen, en voor een' Minister der Hertogen van ; Brunswyk-Lunenburg. Maar de Staaten van Holland en de algemeene Staaten verftonden, dat hy, zynde een gebooren Hollander, in den jaare 1665, niet in Poolfchen dienst getreden was, dan met uitdrukkelyk voorbeding, dat hy aan het gewoonlyk Regtsgebied der. Staaten zou onderworpen blyven. Hy was, daarenboven, van 't jaar 1666 af, in byzonderen eed der algemeene Staaten geweest, van welken hy, als vertaaler van geheime papieren, eene jaarlykfche wedde getrokken hadt. 33e Staaten van Holland hadden hem ook tot Hiftoriefchryver van Holland aangefteld: uit al het welke men beiloot, dat hy, met reden, voor 't Hof te regt gefield was Cr). Doch zyne kinderen en vrienden leverden, eerlang, twee Vertoogen in, waarby zy beweerden, „ dathy, fchoon een gebooren onderzaatder „ Staaten van Holland, zig het Regtsgebied! „ dier Staaten hadt mogen onttrekken, en ;, overgaan in dienst van uitheemfche Mogend„ heden; dat de Staaten hun Regtsgebied wel „ voorbehouden hadden, toen hy zig als Re,, fident van Poolen aangaf; doch niet, toen; „ hy, als Minister van de Hertogen van Bruns„ wyk-Lunenburg, erkend werdt: waaruit „ zy beilooten, dat hy, ten minfte in dee- s, zt; (r"\ Vit Aant. van den Penf. Hop yan.. Maart 1675. Twajn:k. GciVliieil. il. 530 tttz.  r.1. TÏRTP.V ' de de Koning van Groot-Britanje nieuwe poogingen aan, om de ooiioogende Mogendheden tot vreedzaame gedagten, en tot het openen der onderhandelingen te Nieuwmegen te beweegen, Hy fchreef, ten dien einde, aan de Koningen van Zweeden en Deenemarke. Ook zogt hy den Keizer over te haaien, tot hetflaaken van Prinfe Willem van Furftemberg, waarnaar Frankryk het openen der Vredehandelin- ge C'0 Secr. Refol Holl. £2 Aoy, 1675. III. De:l, IL 527.  LV. Boek. HISTORIE. 385 ge verfchooven hadt. Doch de Keizer hadt hier geene ooren naar. Eindelyk, haalde hy d-n Bisfchop van Straatsburg, Broeder van Prinfe Willem , over, om op den Koning van frankryk te begeeren, dat hy den aanvang der Vredehandelinge, niet langer, geliefde te ver fchmven , ter oorzaake van zyns Broeders gevangenis (e). 't Verzoek van den Bisfchop, en vooral het aanhouden van den Koninp- van Groot- Britanje bragt Koning Lodewyk tot het befluit, om zyne Gevolmagtigden naar Nieuwmegen te zenden (ƒ) • doch daar verliepen nog eenige maanden, eer dit befluit ter uitvoennge gebragt werdt. De Vrede tusfchen Frankryk en de Staaten was niet moeilyk te treffen, federt dat Lodewyk de XIV. genoodzaakt geworden was, genoegzaam alles, wat hy op de Staaten veroverd hadt, wederom te verlaaten : en federt dat beide de Mogendheden overeen gekomen waren, om aan de wederzydfche onderzaaten de vrye Visfcherye toe te ftaan (Y): 't welk byna als een begin van het ophouden der vyandlykheden kon worden aangemerkt. Doch tusfchen Frankryk en Spanje was groo- ' ter verfchil. De Spaanfchen wilden alles ge- ' bragt hebben in den ftaat, waarin het by de 2 Pyreneefche Vrede gefield geweest was. Zy J oordeelden , dat Groot-Britanje en de Staaten w zo veel belang hadden, als zy, om de Vrede d op deeze voorwaarden , te doen fluiten , alzo d de Spaanfche Nederlanden niet genoeg beveiligd (•O *&, «Je la Pm de Nim ter, ftaande op 't Zonnedek, geraakt werdt § van een' kogel, die hem het voorfte gedeelte van den linker voet wegnam, en de twee pypen van 't linker been, pas boven den enkel, aan ftukken floeg. Hy ftortte, hierop, van 't Zonnedek, zeven voeten benedenwaard, zonder zig egter merkelyk te bezeeren door den val. 't Gevegt ging, ondertusfehen, zynen gang. De Spaanfchen mengden 'er zig, eerlang, in, en f'*) BnAMnT iJe rt»itcr, hl. ou-,6.). l'oicz ausfi Memoir. da Comté DE FoKBIN Ta/ft'. J. p. '2. Bb £ 167&. ag in't an deo erg Eb. 3. >e Rui. !r wortt :kwe tsfc  394 VADERLANDSCHE LVI. Boes. 1676. DeFranfcheVloot wykt. De Rui. terfterlt. Nederlaag der vereenigde Vlooten by Palermo. en 't gelukte den vereenigden Vlooten, de Franfche te doen afhouden en de wyk neemen. Men vervolgde ze, tot agt uuren des avonds: waarna 's Lands Vloot, in de baai van Siragosfa, oudtyds Siracufa, ten anker kwam. De Koning van Spanje hadt de Ruiter, kort te vooren, vereerd met den titel van Hertog en met een jaargeld van tweeduizend dukaaten. Doch hy kreeg, meent men, nimmer kennis van deeze gunst. Zyne wonden ftonden, in 't eerst, redelyk; doch op den vierden of vyfden dag na den ilag, werdt hy, door eene koortfe, overvallen, die hem dermaate verzwakte, dat hy, den negen-entwintigften van Grasmaand, des avonds tusfchen negen en tien uuren, binnens boords, in de baai van Siragosfa, overleedt. De Spaanfche en Staatfche Vlooten, federt naar Palermo gezeild, raakten, dep eerften van Zomermaand, in een nieuw gevegt met de Franfchen, en leeden merkelyk verlies aan fchepen en bevelhebbers (V). Onder anderen, werdt, even voor 't eindigen van den flag, de Vice-Admiraal de Haan doorfchooten. Hierna, werden 's Lands fchepen, te Palermo, agter de moelje gelegd. In Oogstmaand, vertrokken ze naar Napels, van waar zy, eerst naar Kadix, en, eindelyk, in Slagtmaand , naar 't Vaderland keerden : alwaar zy, door ysgang genoodzaakt geweest zynde in Engeland in te loopen, niet voor 't einde van Louwmaand des jaars 1677, aankwamen. Het Lyk van den Admiraal de Ruiter werdt naar Amfterdam gevoerd, en, op 'sLands kosten, CO VtUz. D'Estrades 2>i. VII. p. 10.    LVI. Boek. HISTORIE. 395 ten, ter aarde befteld, in 'tKoor der Nieuwe Kerke, daar hem, eerlang, een treffelyk Gedenkteken van marmer opgeregt werdt, in welks opfchriften, zyne kundigheid in 't ftuk van zeeoorlogen, zyne dapperheid, trouwe en geluk, hooglyk, geroemd worden (dj. Ook hebben vreemden hem genoemd den grootften Zeeoverfte zyner eeuwe, en den trouwften dienaar, dien eenige Staat immer hebben kon (e). De Veldmaarfchalk Wirtz, in den Zomer des jaars 1674, zyn ampt nedergelegd hebbende , en, met der woon, vertrokken zynde naar Hamburg (f), overleedt aldaar, in 't begin van Grasmaand deezes jaars 1676 (g). Te lande, werdt de veldtogt des jaars 1676', van de Franfche zyde, geopend met het beleg der Stad Condé in Henegouwen, welk, in Grasmaand, ondernomen werdt. De Koning van Frankryk kwam, in perfoon, voor de Stad, die, binnen zes dagen, overging, op den zeven-entwintiglten. Toen iloeg de Hertog van Orleans, die Crequi onder zig hadt, het beleg voor Bouchain. De Prins van Oranje, het Leger der Staaten gevoegd hebbende by dat der Spaanfchen , onder den Hertoge van Villa Hermofa, legerde zig, eerlang, in 't gezigt des vyands. Men verwagtte toen eenen beilisfenden veldilag. Ook fchryven fommigen, dat de Franfchen dien zogten; doch dat hy, door den (_d) Vtrandt de Ruiter, il. 965-1014. Holi. Metc. ven 1676. II. 30. kt, afi, rs'(e) Ti>mplf Memor. II- 420. (ƒ; Tweejaar. Gelcliietl tl. 174. Cg) Huil. iMerc, van 1676. il. 69. 1676; Wirtz ftöfc. II. De Koning van Frankryk verovert Condé en 13 ouchain.  396 VADERLANDSCHE LVJ.IW Ï6>6". De Prins van Oranje belegertMaastricht. i 1 i ( i i C I den Prinfe van Oranje, ontweeken werdt (g) Anderen meenen, dat de Prins gereed genoeg was om te ilaan, doch wederhouden werdt door de Spaanfchen; of dat, mogelyk, de Franfchen en de Bondgenooten beide den flag fchuwden(0. Wat 'er van zy, de Bondgenoot ten, die t voornaamiyk gemunt hadden op het ontzetten van Bouchain, bereikten hun oogmerk niet. De Stad gaf zig over, op den twaalfden van Bloeimaand: waarna de Koninff wederom naar Frankryk keerde, 't bevel over zyn Leger laatende aan den Maarfchalk van Schomberg (aV). Het vereenigd Leger trok, federt, in 't Land van Aalst; daar 'teene poos leggen bleef. Midlerwyl, viel 'er, nu en dan, een fchutgevegt voor, tusfchen de twee partyen. Doch, in 't begin van Hooimaand, brak de Prins op, trekkende, over Halle, naar Nivelle, en voorts naar Maastricht, welke Stad hy voorhadt den i'yand te ontweldigen. Hy floeg 'er zig voor ieder, op den zesden. Doch daar verliepen .-enige dagen, eerhy de Stad fterk genoeg aanasten kon, by mangel van gefchut, welk langham aankwam. Toen men 't eindelyk bekonen hadt, werdt Maastricht hevig befehooten :n beftormd. De Prins van Oranje en de jonfe Kyngraaf, wien 't bevel over de Plaats, velk zyn Vader eertyds gehad hadt, was toe;ezeid, waren de eerften in 't aanvallen. Doch :e belegerden weerden zig, met geene mindee dapperheid, onder de Cd/vo, die de bezetco Daniël Journal, p. CXX1V. > C i) '1>mi>le Menior. bl. 4(15, rff,. CO UuU. Mcrc. yan tCjtJÜ, 61^4, 79-8^  LVI. Boek. HISTORIE. 397 ting geboodt, in plaatfe van den Maarfchalk d'Estrades. De belegeraars vermeesterden , niet zonder zwaar, verlies, verfcheiden'' buitenwerken; duch die van binnen verzuimden niet, van tyd tot tyd, nieuwe affnydingen te maaken, en hierdoor den Prinfe van Oranje nieuw werk te verfchaffen (ƒ). In eenen der aanvallen, werdt zyne Hoogheid, ligteiyk, gekwest in den arm (m). Wat laater, ontving ] •de Ryngraaf een gevaarlyker wonde, omtrent] het regter fchouderblad, waaraan hy, kort daar- i na, overleedt. Hierop ontflondt eene zwaare ziekte in 't Leger, die, zo fommigen fchryven, meer volks wegnam, dan de geduurige aanvallen. De Prins van Oranje hieldt het egter uit voor de Stad, tot op het einde van Oogstmaand; doch toen, verneemende, dat/ de Maarfchalk van Schomberg, die, midler- l< wyl, Aire hadt doen inneemen door des Humieres («), in aantogt was, om Maastricht te •ontzetten, befloot hy tot het opbreeken van 't beleg. De veldtogt in de Nederlanden eindigde hiermede, van wederzyde (0). De Prins vs fchreef het verlaaten van Maastricht vooruaa- n melyk toe aan gebrek van volk, zynde de ,r Duitfche hulpbenden niet opgekomen, gelyk o men verwagt hadt. Ook begon hy, fchryft b Temple, van toen af, te wanhoopen aan eenen gelukkigen uitflag van den oorlog, ter oorzaake van de onzekere en traage befluiten der C.1 ) Voiez D'Estrades Tom. VII. p. 146. löi. («O Rel«>l. Holl 27 July 167Ö. bl. 27H. f»; Voiez D'Estrades Tom, VII. p. I3I. Co 1 Holl. Merc. van i6?n. bl. 61, 70 l02. 131. 134, iS5. £6a. Daniël Journal, p. CXXV. ' * 'a 16761 )e jonge lyngraaf neuvelt. { ire ret( 'oreo, Beleg j in laasicncorde >ge■okenj  392 VADERLANDS CHE LVI. Boek. 1676. der Duitfche, en van de zwakheid der Spaanfche Bondgenooten (0). De Franfchen waren zeer bekommerd geweest voor 't verlies van Maastricht. De Ambasfadeurs des Konings op de Vredehandeling te Nieuwmegen fchreeven, den een-entwintigften van Oogstmaand, aan Pompone: „ Zo de Staaten Maastricht in„ neemen , zullen ze onhandelbaar worden , B en zig niet meer bekreunen met de Vreden handeling, ten ware, om de Spaanfchen te „ doen herkrygen, 't gene zy , in den oorlog, „ verlooren hebben Qf)." En den agt-entwintigften: „ Indien myn Heer de Prins van OranBje hier het hoofd ftoot, zal zyn gezag afn neemen in den Vereenigdcn Staat, en hy zal n zig niet zo fterk kanten konnen tegen het „ voortzetten der Vredehandelinge , als hy, „ tot hiertoe gedaan heeft (#)." Men kan, derhalve, ligtelyk, befeffen, dat de tyding van het opbreeken van 't beleg hen zeer verheugd heeft (f). Het vereenigd Leger hieldt het veld nog eenigen tyd, zig eerst te Waveren, en daarna tusfchen Tienen en Leuven nederilaande: doch het werdt, in 't midden van Wynmaand, naar de Winterkwartieren gezonden Qsj. Terwyl Maastricht nog belegerd was, deedt een Franschman van herkomst, die in 't Land van Voorne woonde, den Franfchen Gezanten te Nieuwmegen eenen voorflag, om den Bliefe) Tkmpi.e Memor. ü. A6(i-iëü. f\p j D'Estrades Tom. VII. p. 164. (q j D'E-tr/\i)es Tom. VII. p. 179. Qr) Voiez D'Estrades Tom. VII. p, 184, l8o, 114, 177, 143, 165^ 184, J05, £0) Daniël joiwnal p CXXviJ. Holl. Merc. vat if>7? U. 7(i, l-b , Vohz Aot. ile la Pu* ds Nimeg. Tom. lp, tl0f Uit 1Jj4- XIV. Dszl. Cc 1676. Kajana gewonnen en wederom verlooren. IV. Aanving der Vredehandelinge ie Nieuwmegen*  406 VADERLANDSCHE LVI. Boes." 1676. De Paspoortenworden uitgewisfeld. De Franfche Ambasfadeur komen te Nieuwmegen. Cc) Temple Memor. bl. 411-124. ( d~} Trmple Meinor. bl. 411. . ' ., XV) DTOnua» Tm. VII. p. 1. Holl. Merc. van 1676.. hl. 127. rverden, hierop, voor het einde der maand, litgewisfeld. Doch eenige Gezanten der Bondgenooten bewoogen de Staaten, om nieuwe Paspoorten te begeeren voor den Hertoge van Nfieuwburg en andere Vorften, die zig nog in iet Duitfche Verbond zouden mogen begeei/en. Maar Temple wees aan, dat zulk een onbepaald verzoek niet redelyk ware, hebbende den Koning, zynen Meester, zig aleenlyk verbonden, om Paspoorten te leveren v-oor de verfchillende partyen, te vooren genoemd; niet onbepaaldelyk voor allen, die laderhand zouden mogen genoemd worden. De Staaten veranderden, hierop, van gedagten, verzoekende alleenlyk Paspoorten voor den Hertoge van Nieuwburg, die Temple beloofde , te zullen bezorgen, 't Stiet, ondertusfehen, den Bondgenooten zeer, dat de Staaten niet ftyver geftaan hadden, op Paspoorten zonder bepaaling. Sommigen hunner Gezanten in den Haage drongen'er zo fterk op, dat één der Leden van den Staat hun afvraagde, ofzy 't dan toegelegd hadden om hen, door V gr aam , te doen verfcheuren? uit welk zeggen alleen, klaar genoeg te befpeuren was, hoe zeer men hier verlangde naar vrede (c). Na'tuitwisfelen der Paspoorten, begaven de Gevolmagtigden van Frankryk, die, reeds eenen geruimentyd, te Charleville, getoefd hadden (d), zig naar Nieuwmegen, daar zy allen drie aankwamen, voor 't einde van Zomermaand (e). Temple vertrok, den agtften van v Hooi-  LVI. Boek. HISTORIE. 4©* Hooimaand, ook, uit den Haage, naar de handelplaats; doch de Keizerfche, Spaanfche en andere Gevolmagtigden bleeven nog eenige maanden agter. 't Liet zig aanzien, dat de Vredehandeling, die, genoegzaam eeniglyk, afhing van den uitflag des oorlogs aan veele oorden, van langen duur zyn zou. De belangen en inzigten der handelende Mogendheden verfchilden te zeer, om eene fpoedige vrede te konnen verwagten. Frankryk toonde zig zeer genegen om te fluiten, en hadt, voor 't aanvangen van den veldtogt, den Hertoge van Lotharingen de Paspoorten toegeftaan, die zo lang geweigerd geweest waren. De Franfche Gezanten waren,na de Staatfchen, de eerften te Nieuwmegen. Doch men wist aan 't Franfche Hof wel, dat de Keizer en Spanje niet zouden willen fluiten, dan op voorwaarden, die zy zeiven niet verwagten konden, dat de Koning van Frankryk zou willen toeftaan, zo hy 'er niet, door eenigen merkelyken tegenfpoed zyner wapenen, toe gedrongen werdt. De geneigdheid tot vrede, welke de Franfchen vertoonden, ftrekte, derhalve, voornaamlyk, om den een' of den anderen der Bondgenooten, en byzonderlyk de Staaten, te beweegen tot afzonderlyke handeling. Met zulk een inzigt, begaven ze zig naar Nieuwmegen, toen 'er, behalve de Engelfchen, nog geenen dan Staatfche Gevolmagtigden waren, hoopende deezen, ligter dan eenige anderen, te zullen beweegen tot een byzonder verdrag, en, daardoor, het vertrouwen onder de Bondgenooten, en de kragt van 't Bondgenootfchap te zullen verbreeken. Het Huis van Oostenryk, }\ Cc a daar- 1676. Inzigten der oorloogendeMogendheden op ie Vredehandeling: en wel van Frankryk. et hui|  404 VADERLANDSCHE LVI. Boek. Ï6>6. van Oostenryk, Zweeden, Deenemarke,Brandei burg, é daarentegen, tot hiertoe, verlooren hebbende by den oorlog, hoopte op eenen beteren uitllag van den tegenwoordigen veldtogt, en toonde zig, hierom, gansch ongeneigd tot het voortzetten der Vredehandelinge. Beide de Keizer en Spanje deeden hun best, om alleafzonderlyke handeling te llremmen. De Spaanfchen vleiden zig, dat het belang, welk GrootBritanje hadt, by de behoudenis der Spaanfche Nederlanden, het Parlement, en, eindelyk, den Koning zèlven beweegen zou, om den voortgang der Franfche wapenen te fluiten, en met de Staaten famen te fpannen, tot bet verkrygen van eenen voormuur voor de . Vereenigde Gewesten, waarin de veiligheid van den Staat, en gevolgelyk ook van GrootBritanje, geoordeeld werdt, gelegen te zyn. De Zweeden, fchoon zy ook veel by den oorlog geleeden hadden, verlangden egter, ernftelyk, naar vrede. Frankryk was te afgelegen, en niet magtig genoeg ter zee, om hun merkelyk te onderfteunen: waarom zy hoopten, hunne rekening beter te zullen vinden by een verdrag, dan by 't voortzetten des oorlogs. In 't handelen over eene algemeene vrede, zouden, dagten ze, de voordeelenen nadeden der twee partyen, tegen eikanderen, in de weegfchaal, gelegd worden, en in zulk eene gelegenheid, kon Frankryk hun merkelyken dienst doen, door iet af te ftaan, om hen iet te doen te rug krygen. Doch de Koning van Deenemarke en de Keurvorst van l' Brandenburg,wien 't geluk der wapenen,merkelyk, medegeloopen was, neigden fterk tot het voortzetten des oorloos. Zy merkten de Zwee-  LVI. Boek. HISTORIE. 405 Zweeden aan, als zwak en inwendig verdeeld, en vleiden zig, dat zy hen, in den tegenwoordigen veldtogt, zouden konnen verdry ven uit Duitschland. De Staaten, eindelyk, zogten de Vrede ernftelyk. De oorlog 'ftremde den koophandel, daar 's Lands welvaart aan hing, en hadt, federt eenige jaaren, 'sLands geldmiddelen zo geweldig gedrukt, dat men naauwlyks wist, hoe men ze langer in orde houden zou. 't Invoeren van nieuwe, of 't verhoogen der oude belastingen kon bezwaarlyk gefchieden, zonder vrees voor oproer, waarvan men, zelfs in Wynmaand deezes jaars, bevinding hadt, ter gelegenheid van 't verhoogen der wynpagt, en 't vergen van eenen eed om niet te Huiken, van wynkoopers en tappers (f). Men hadt dan, hier te Lande, gewigtige redenen, om naar vrede te haaken; doch men durfde zyne Bondgenooten zo ligt niet verlaaten, en te minder, om dat men noch Frankryk, noch zelfs Groot-Britanje zozeer durfde vertrouwen, dat men van een van beide zou hebben willen afhangen, na 't fluiten der Vrede. Alle deeze verfchillende inzigten en belangen moesten de Vredehandeling moeilyk maaken. Hier kwam nog by, dat de Koning van Groot-Britanje, die, door eenigen, verzogt was, de uitfpraak der hangende gefchillen op zig te willen neemen, uitdrukkelyk verklaard hadt, niet dan als middelaar te willen handelen, zynen Gezanten beveelende, niet te gedoogen, dat de uitfpraak over eenig gefchil aan hem verbleeven werdt. De onder- hauc> Cfj Holl. Merc. van 1676. W. 190. ' Ce a 1676. dc Staaten.  4o6 VADERLANDSCHE LVI. Boek. Cgj Tkmpib Mcmor U. 433-435. \h) D'Estrades Tom. VII. f, 6t Ï676. V. De Franfchenzoeken de Staat, fchen te bewee gen, tot nfzonderlykehandeling. handelingen te Nieuwmegen fcheenen dus, alleen welftaanshalve, te zullen gehouden worden, terwyl het groote werk der Vrede, of voortgezet, of vertraagd ftondt te worden, door den uitflag der wapenen, in de volgende veldtogten (g). Colbert en d'Avaux, die, eenige dagen voor d'Estrades, te Nieuwmegen geweest waren, hadden, in het eerfte bezoek, den Sraatfchen Gevolmagtigde Beverningk reeds te verftaan gegeven „hoe gemakkelyk de Staaten, zyne „Meesters, de oude genegenheid des Konings „van Frankryk zouden konnen herwinnen, 'en verbindtenisfen met hem aangaan, die „op de wederzydfche belangen gegrond wa„ren." Zy hadden 'er bygevoegd „dat s Konings genegenheid alleenlyk veranderd "was, ter oorzaake van het liegt beleid der "genen, aan welken de Staaten, voorheen, *'s Lands Regeeringen 't bewind der zaaken „ hadden toevertrouwd (T)." De Koning gaf hun herhaalden last, om op denzelfden voet voort te gaan. Zy fchroomden zelfs niet te zeggen „dat de Koning gaarne gezien hadt, „ dat de Staaten den Prins van Oranje, fchoon „ ter gelegenheid van eenen oorlog tegen zy„ne Majesteit, hadden herfteld in de hooge „waardigheden, waarvan de aanhang zyner „vyanden hem gezogt hadt te verfteeken; „dathy, opregtelyk, wenschte, dat deeze „waardigheden altoos in zyn Huis blyven „moeten, en dat hy gaarne medewerken wil" «de  LVI. Boek. HISTORIE. 407 -de. om 's Prinfen beftendige grootheid te „bevorderen (7)." Kortom, zy fpaarden geene beleefde woorden, om de Staaten en den Prins van Oranje te vleijen (k), en hierdoor den weg te baanen, tot de afzonderlyke Vrede, welke zy zogten. f Klaarlyk bleek dit ook, uit het gefprek, welk d'Estrades end'Avaux hielden met Temple,zo dra deeze te Nieuwmegen aangekomen was. , Na dat de Franfchen eerst breed hadden-op- ! gegeven van de hooge agting, waarin Temple • ftondt by den Koning, hunnen Meester, hiel- ' den zy hem voor „ dat hy ftaat maaken mogt, „ op 's Konings gereedheid om vrede te fluimen; doch dat men, met geene reden, vcr„ wagten kon, dat hy alles te rug zou geeven, „ wat hy gewonnen hadt: dat zy ook zeer wel „ wisten", hoe fterk de Staaten naar vrede verlangden; doch dat de ftyfzinnigheid en de „ buitenfpoorige eifchen hunner Bondgenoo¬ten hen, veelligt, noodzaaken zouden, in „den oorlog te volharden, zo 't groot gezag „ van den Prinfe van Oranje, hierin geene „ verandering maakte. Dit woog zo zwaar by „alle de Bondgenooten, dat dezelven, ge„reedelyk, bewilligen zouden in de voor„ waarden, welken de Prins geliefde voor te „(laan. En was 'er geen beter middel, om „een goed einde van alles te zien, dan dat „ zyne Hoogheid, heimelyk, met Frankryk 0„ vereenkwame, wegens de voorwaarden ee^ner algemeene vrede; naar welke heimely- » k$ O) D'Estrades Tam. VII. p. «. ik j D'gsiRABEt T»m. VII. p. 3ö, ace* Cc 4 Hfan geprekmetJen Engelfchen\mbas"adeurremple.  4o3 VADERLANDSCHE LVI, Bok: 1676. » ke overeenkomst, men, daarna, de zaaken, n in den loop der handelinge, zou zoeken te » fchikken, konnende den Prinfe gebruik maan ken van de bekende geneigdheid der Staa»ten tot vrede, om fpoedig een einde van v> zaaken tekrygen, of ten minften, om eene » afzonderlyke vrede- te treffen, wanneer de »redenlooze eifchen der Bondgenooten het w treffen eener algemeene vrede verwylen, of » onmogelyk maaken mogten. De Keurvorst jj van Beieren hadt, eertyds, ook zulke hei» melyke maatregels genomen met Frankryk, y, naar welken, alle de handelingen, te Mun»fter, gefchikt werden, terwyl de Keurvorst »voortging, openlyk, te handelen met de p> Bondgenooten. Aan deezen handel, was hy 55 de grootheid van zyn Huis en de onderwffand, welken het, federt, van de Franfche »Kroon ontvangen hadt, verfchuldigd gew wcest. En zo de Prins van Oranje dit voorwbeeld, te Nieuwmegen, volgen wilde, zou „ hy zig zeiven en zynen Huize diergelyke w voordeden bezorgen konnen. Men wilde whem zelfs, ten opzigte van zyn byzonder 5, belang, open' kaart geeven, en zulke voory, waarden laaten ftellen, als hy goedvondt. ?, En fchoon zy gelegenheid hadden, om den 5> Prinfe deeze voorhagen, door anderen, te „laaten doen; wilden zy zig, hiertoe, liever „bedienen van Temple, dien zy wisten dat 's „ Prinfen vertrouwen hadt, en die, zo hy dee„ ze zaak ter band neemen wilde, zo groot „eene rekening, als hy goedvondt, maaken „kon op de edelmoedigheid van den Koning, „hunnen Meester." Tem-  LVI. Boek. HISTORIE. 409 Temple antwoordde „ dat hy den Koning „ van Frankryk en hun verpligt was, voor de „ goede gedagten, welken men van hem op„ gevat hadt, en voor 't vertrouwen, dat men „ in hem ftelde. Doch de Koning, zyn Meesj, ter, hadt zynen Gezanten belast, eene alge„meene, geene byzondere vrede te bevorderen; waarnaar egter zulk eene heimelyke „overeenkomst met den Prinfe van Oranje „ gelyken zou. In 't bewerken van zulk eene „overeenkomst, zou hy, derhalve, zonder „ 's Konings uitdrukkelyk bevel, niet konnen „ treeden. Ook wilde hy hun wel rondelyk „ belyden, dat zyne poogingen hiertoe vrug„teloos zouden uitvallen. De Prins was zo „ zeer geneigd tot vrede, als de Staaten. De „ zwakheid van Spanje. de verdeeldheid des „Duitfchen Ryks en andere redenen, te be„ kend, om opgehaald te v/orden, drongen „'er hem, kragtïglyk, toe. Ook wist zyne „ Hoogheid wel, dat de Vrede tusfchen Frank„ryk en de Staaten niet moeilyk te treffen „ zou zyn. Doch de zwaarigheden lagen by „ Bondgenooten, die de wapenen hadden opgenomen, om de Staaten te bèfchermen, „en aan welken zy beloofd hadden, geene „ afzonderlyke vrede te zullen maaken. Ook „ hing 's Prinfen eer aan de onderhouding dier „Verbonden, en fteunden de Bondgenooten „meer op zyne Hoogheid, dan op eenige „openbaare Staatsbefluiten. De Prins kon, „derhalve, tot geene afzonderlyke handeling „verftaan. Doch wist men eenig middel te „ vinden, om, zonder krenking van 's PrinBfen eer en met genoegen der BondgenooCc 5 „ten, i6>6\ Temple? antwoord.  4io VADERLANDSCHE LVI. Boek. „ten, een einde te maaken van deezen oor„ log, hy hieldt zig verzekerd, dat zyne „ Hoogheid , hiertoe , gereedelyk ftemmen „ zou: terwyl hy even vast geloofde, dat de „Prins nooit, dan door de uiterfte rampen „des oorlogs, of door geweldige inlandfche „beroerten, zou konnen bewoogen worden, „om de Bondgenooten te verlaaten, en een „ afzonderlyk verdrag aan te gaan. Ook zou „ men, met aanbiedingen van byzondere „voordeden, door wien zulks ook gefchie„ den mogt, luttel by den Prinfe te wege kon„nen brengen, zullende hy liever zien, dat „men twee of drie Steden in de Spaanfche „ Nederlanden meer te rug gave aan den Ko„ning van Spanje, dan dat men hem alles „toeftondt, wat hy, voor zig zeiven, in 't „ Prinsdom Oranje en in 't Franfche Comté a „zou konnen begeeren." Hy befloot, met te zeggen „dat hy den Prinfe egter gaame „verflag doen wilde van hun voorftel; doch „ dat zyne Hoogheid zig niet verder aan hem „of aan iemand gedraagen zou, dan hunne „ redenen hem overtuigden, hebbende hy oor„ deels genoeg, om zig zeiven te raaden, en „zynde hy ook gewoon, zig daarop te ver„ laaten , fchoon hy den raad van anderen „niet ongaarne hoorde (/)." De Franfchen befpeurden ligtelyk, uit Temples antwoord, dat hy de man niet was, om hen te helpen aan eene afzonderlyke vrede met de Staaten. D'Estrades bediende zig, daarna, van zeke- rest CO Tïhple Mrranr. H. 440-447. vertel. D'Esthasss 2fc»iVII. p. 40, 46 & fuiy.  LVI. Boek. HISTORIE. 411 ren Maastrichtenaar, die met den Raadpenfionaris Fagel briefwisfeling hieldt, om den Prins, door de aanbieding van byzondere voordeden , over te haaien tot het bewilligen in een afzonderlyk verdrag (m). Doch zyne Hoogheid toonde zig, zo als hem Temple befchreeven hadt. Na dat de eerfte en plegtige bezoeken tusfchen de aangekomen' Gezanten waren afgelegd, tradt men tot het regelen van eenige dingen, die de onderhandelingen over de Vrede moeften voorgaan, 't Eerst, dat in aanmerking kwam, was de uitgeftrektheid van den onzydigen grond, buiten Nieuwmegen. De Stad zelve was voor onzydig erkend, zo dra zy tot handelplaats verkooren geweest was. Doch men verftondt, dat de Gezanten zig niet altoos binnen de Stad konden opgeflooten houden ; maar zig, fomtyds, met wandelen of ryden, buiten dezelve, behoorden te konnen verlustigen: waaruit volgde, dat men den onzydigen grond, tot een ftuk wegs buiten de Stad, moest uitftrekken. De Engelfchen hadden , al voor eenigen tyd , voorgeflaagen, dat deeze onzydige grond zig zo ver behoorde uit te ftrekken, dat 'er het Graaffchap Meurs in begreepen was. De Staaten hadden hierin bewilligd (n). Doch de Franfchen begeerden, niet meer dan twee uuren gaans rondsom de Stad onzydig te verklaaren, en nog wel onder dit beding, dat zy aldaar brandfehattingen zouden mogen heffen C. 487, 488, 503. (ji) Tf.mp/.e Ricmor. bl. 448-45^. D'Bsiiiaues Tam, VIL $> 6-» }i . o. iG. i.i rut. de la' Pau da Hun eg. Jim, 1. f. ju 9 Jmr, li ;«V,  LVI. Boek. HISTORIÉ. 415 Midlerwyl, viel 'er te Nieuwmegen, niets voor van gewigt, welk tot de algemeene Vrede betrekking hadt. De Gezanten der Bondgenooten bleeven agter, zo lang de veldtogt duurde : waardoor de onderhandelingen gelïremd werden: konnende de Staatfchen zig nog niet laaten beweegen tot afzonderlyken handel, waarop de Franfchen fterk gezet waren. Nogtans, fleeten 'er de Franfchen den tyd niet in ledigheid. De Koning, hun Meester, bediende zig van hun, om eenen heimelyken handel voort te zetten met den Bisfchop van Munfter, dien hy wederom zogt af te trekken van 't Verbond, of ten minfte te beweegen tot onzydigheid. Doch deeze toeleg gelukte niet. De Bisfchop vondt zyne rekening beter, by den oorlog met Zweeden. 'Hy hieldt de Franfchen,het gantfche jaar, op met handelen, en zogt, meende men, te gelyk van Frankryk en van de Staaten, onderftand te trekken in geldf». Doch de Franfchen ontdekten, eindelyk, zyn oogmerk, en braken de handeling af. Met den Hertog van Hanover, handelde Frankryk, insgelyks, over een Verdrag van onzydigheid (V): doch dit werdt ook niet voltrokken. Midlerwyl, verkeerden de Franfchen, Engelfchen en Staatfchen, waarby, in Oogst- ! maand, de Zweedfchen kwamen, gemeenzaamlyk, met eikanderen te Nieuwmegen. Temple nam, t'eenigen tyde, de gelegenheid waar, om < den Franfchen het ontwerp van Vrede voor ' te houden, welk de Prins van Oranje, voor 1 eeni- OO D Estbades Tom. VU. p. 30, 32, 82, 91, 99, 104, ;%'„"3' "s- 156,169.205,216,217,235. O) D'Estrades Tim. VU. p. 105, 133, 220. " M 15/5. Vil. Frankryk handelt heimelyk met den Bisfchop vanMunfter en met den Hertoge van Hanover. remple laat den ?ran"chenDranjes uitwerp im Vrele voor;  4i6 VADERLANDSCHE LVI. Boek. 1676. 't welk zy van de band wyzen. Beverningksopening, overeene afzonderlykeairede. eenigen tyd (y), gemaakt hadt, en volgens welk, de Dogter des Hertogs van Orleans, met de overwonnen' Plaatfen in de Nederlanden tot eene Bruidfchat,aan den Koning van Spanje, ten Huwelyk gegeven moest worden. Doch de Franfchen hadden geene ooren naar deezen voorflag. „Madtmoifclkvm,, zeiden ze, zonder zulk „ eene aanzieniyke Bruidfchat, eenen Koning „ waardig; en Spanje, de Akenfche Vrede ge„ fchonden hebbende, moest de nadeelen draa„ gen, die 't zig op denhals gehaald hadt (2)." Beverningk, daarna, met een' hunner in gefprek geraakt, en, zo zy dagten, wat befchonken en daardoor wat los van tong geworden zynde, liet zig in deezer voege uit: „ Men „ moest vrede maaken. Zyne Meesters en hy „verlangden 'er driftiglyk naar. Zy hadden „niets meer te vereffenen met Frankryk, en „konden, een afzonderlyk Verdrag gemaakt „ hebbende, het Ampt van middelaars be„ kleeden.. De Koning van Frankryk behoor„de overtuigd te zyn, dat alle redelyke luidden in de Vereenigde Gewesten, liever met n hem dan met het Huis van Oostenryk, vern bonden zouden willen zyn. De Prins van O„ ranjewasvan 't zelfde gevoelen. Hy wist zelfs, M dat, toen de uiterfte nood, waarin de Fran¬fche wapenen de Vereem'gde Gewesten ge„ bragt hadden, de Staaten hadt gedrongen, w om hem meer gezags op te draagen dan zy£ ne Voorzaaten immer hadden gehad , de „Spaanfchen zulks, met finerte, hadden aan„ gezien. Hy wist, dat zyn wclihnd en die „de* O) Lv- Boet, hl. 344. t-s) D'Ei-jjuüü; Imi, VJI. f.  LVÏ.Boek. HISTORIE. ai* n Staaten afhing van eene volkomen' eens„ gezindheid met Frankryk. Ook zou 't, na „ 't fluiten der Vrede , niet moeilyk zyn , den „ band veel enger te maaken, dan hy immer te „ vooren geweest was. Maar om hiertoe te „ geraaken , hing 'er hunne eer beide en hun „belang aan, dat zy hunnen Bondgenooten, „die hen behouden hadden, redelyke voor„ waarden bezorgden." De Franfche Gezant antwoordde hierop , L „ dat deeze Bondgenooten de wapenen alleen- v „ lyk hadden opgevat, op hoop van, ten kos- * „ ten der Staaten, eenige merkelyke voordee-1 „ en te behaalen op Frankryk, fchoon de uit- { „ komst, m geenen deele , beantwoord hadt t< „ aan hunne verwagting. Dat de Staaten zie „van de goede gelegenheid, die hun voor„ kwam , bedienen moesten ; de vriendfchap „ van Frankryk herwinnen , en zig niet zo „ veel laaten gelegen zyn aan 't bevorderen „ der belangen van zulken , die geene zwaa„ ngheid maaken zouden, om de Staaten te „ verlaaten, zo zy 'er hunne rekening by von„ den.' Beverningk, toen den Franfchen Gezant omhelzende, betuigde te vvenfchen n dat „ zy fpoedig goede vrienden mogten zyn ■ „daarby voegende , dat zulks het belang was „ beide van Frankryk en van de Staaten Ca) " Hy fprak dus, toen men, met reden, verwagtte , dat het beleg van Maastricht haast ftondt opgebroken te worden , en toen men , langs hoe klaarer, begon te zien , dat 'er met den oorlog mets te winnen was voor den Staat, Ook («) D'Estrades Tom. VH.^. 141, i6St m. XIV. Deel. D d Lnr- 'oord au ee« en der ranfcbe iezarv :n.  4i8 VADERLANDSCHE LVI. Boek, 1*76. Invloed van't ver laaten val Maastricht op de Vrede handeling. De Staaten beihitten de onderhandelingenvoort te zetten. Ook was hy, onlangs , in den Haage geweest (F), en waarfchynlyk wel onderregt van de gezindheid der Staaten. Omtrent veertien • dagen na dit gefprek, welk, veeniet, van Be'verriingks kant, konftiger belegd was dan de Franfchen merkten, werdt het beleg van Maastricht opgebroken , en dit voorval hadt merkelyken invloed op de Vredehandeling. Men vernam , terftond hierna , dat één der Spaanfche Gevolmagtigden , eerstdaags , te Nieuwmegen, verwagt werdt (c). Temple beloofde ook, nader met den Prinfe van Oranje te zullen fpreeken, over't bevorderen der Vrede (d). Maar de Franfchen gaven te verftaan, dat de Koning , hun Meester, ziende hoe traag men ware om de handeling voort te zetten , ligtelyk, zou kunnen beiluiten , om hen te rug te roepen. Temple gaf hiervan kennis aan de Staatfchen , die 't hunnen Meesteren toefchreeven (e). De Staaten , lang gedrongen door de Franfchen , om hunne Bondgenooten aan te maanen tot het afzenden van Gevolmagtigden naar Nieuwmegen (f) , namen toen, ook op aanfchryvens van wege den Koning van Groot-Britanje, den agt-entwintigften van Herfstmaand, een befluit, om de onderhandelingen aan te vangen, met den eerften van Slagtmaand, 't zy de Gevolmagtigden hunner Bondgenooten , op dien tyd, te Nieuwmegen waren, of niet (g): van welk befluit de Franfchen , {Ij D'Estrades Tom. Vil. p- 83. CO D'Estrades Turn. VII. p. 187, 19C, 109. (_a~) D'Estrades Turn, VU. p. 236, 6 Hy Zendt ïemant nnar iMieuw- tnegeii . i i 1 om, voortaan, opgeflooten en bewaard te worden: gelyk, lèdert, gefchiedde (m). Hyzat tot in 't jaar 1691, wanneer hy, op zyn verzoek, gehaakt werdt, onder voorwaarde, dat hy zig, voortaan , van fchryven onthouden, en zig niet buiten de Stad zyner wooninge begeeven zou , dan met kennisfe der Wethouderfchap («). Zyn fchryven tegen den Prinfe hadt, ondertusfehen, eenigen indruk gemaakt op de onkundige menigte , en 's Prinfen vrienden , met naame de Raadpenfionaris Fagel, deelden in den haat, dien fommigen tegen zyne Hoogheid durfden doen blyken (0). Al 't welk van zo veel gevolg was , dat de Prins Joan Pesters, zynen Sekretaris , naar Nieuwmegen zondt, om d'Estrades in 't byzonder te kennen te geeven , dat hy ten hoogfte verlangde naar een fpoedig einde van de Vredehandeling , en wenschte te verftaan , op wat yoet, zyne Majefteit van Frankryk zou begeeren te iluiten. Doch d'Estrades antwoordde „ dat hy niets hadt voor te flaan , maar gaar„ ne hooren zou , welke opening de Prins van , Oranje zou willen doen." Sedert, werdt de ïandeling, tusfchen den Prinfe en de Franchen , agtervolgd, door middel van Pesters :n van den Heer van Odyk. Sommigen meenlen , dat de Prins, ten deezen tyde, te vrede geweest zou zyn, om met Frankryk te fluiten, sommen Maastricht, al ware 't zelfs na 't ileg- ten C«) Refol. Holl. 6 Febr. 24 Maart, 17 Juh-, ujSepl. \Dsc, 674. bl. 42, 150. üi, 2j,54l. Tweejair. Gelcliied. ld, 515. 151. Holl. Merc. van 1^74. bl. 217. tan 1677. bl. 93 ens, O) Rrfol. Holl. 4 Jug. ifi9,. bl 5S3, («) D'Estkabss Tom. Vil. p, z6t.  LVI. Boek. HISTORIE. 42r ten der Vestingwerken , aan de Staaten hadt willen te rug geeven f». Doch hiervan is my mets klaarlyk gebleeken. Maar terwyl de Franfchen, te Nieuwmegen, arbeidden, om de Staaten te beweegen tot bvzondere handeling, waartoe het opbreekenvan ' t beleg van Maastricht nu nieuwe hoop gaf < kreegen zy fterk vermoeden, dat de Staaten c m byzondere handeling getreden waren met 1 Zweeden De Zweedfche Ambasfadeur Joan ? Paulyn Ohenkrants hadt zig, eer hy te Nieuw- 2 megen kwam, lang opgehouden in den Haage, d en men hadt d'Estrades, van daar, gemeld, z dat hy met de Staaten handelde. BenedBus Jf Oxenfturn, de andere Zweedfche Gezant, toefde ook, eene geruime poos, te Utrecht. Temple verzekerde egter de Franfchen, dat'ermVs byzonders met Zweeden gehandeld werdt Ca) Vast gaat het, ten minfte , dat 'er niets weidt gehooten Ook verdween de argwaan op de Zweedfche Gezanten , terftond na dat zy te .Nieuwmegen waren aangekomen. Na 't eindigen vaq den veldtogt, hadt Tem- Ge ple , te Zoestdyk, een mondgefprek met den va,; Prinfe van Oranje (V), die zig zeer beklaag- P'« ae , dat hy t beleg van Maastricht hadt moe- fet ten ophreeken: 't welk, dagt hy, niet gefehied s zou zyn, zo de Keizerfchen , met bepaaldcr tel oogmerken , aan den Rynkant, geoorloofd dyfc hadden; zo de Vorften van BrunswykLunenburg hem het beloofde aantal van troepen hadden geleverd , en zo de Spaanfchen beter or- ;PA RÏ?TRilDM tom-v,r- p- =86, sos, 307, de I K.TJ d'ÊSÏMBJM lm. Vil. p. 251 "7i ' 7' 1676. vjti. 3eFr«». chtn 'ernioe. en , dat e Staasn, afonderfli, met wet-n»jeken : han« :len. "prek Temm?tPrinrannie, :oest-  422 VADERLANDSCHE LVI. Boek. «676. de op het betaalen van hun Leger gefteld hadden. Temple hadt hem ook niet veel goeds te zeggen van den voortgang der Vredehandelinge te Nieuwmegen „ daar, zeide hy, de „voornaamfte partyen, Frankryk en Spanje, „ nog, zo ver als ooit, verfchilden van elkan„ deren , willende Frankryk alle de gewon„ nen' Plaatfen behouden , en Spanje al het „ verloorene te rug hebben : waarom hy van „ meeriing was , dat de oorlog alleen de vre„ de zou moeten maaken; wanneer de eene n of de andere party , of boven maate ver„ zwakt, of, om eenige andere reden , den „ oorlog moede geworden zou zyn." De Prins fcheen niet vreemd van deeze gedagten. Hy verklaarde „ niet te gelooven , dat de Staaten w zouden konnen bewoogen worden , om lan„ ger in den oorlog te volharden , zo de aanstaande veldtogt wederom kwalyk haagde. Ondertusfehen , kon hy niet loochenen, dat „ de goede uitflag van denzelven , voornaamlyk , zou afhangen van het beleid der Ho\\ ven van Weenen en Madrid :" waarop hy, nogtans, weinig fcheen te vertrouwen. Temple bediende zig van de gefteldheid , in welke hy den Prins vondt, om hem de heimelyke overeenkomst, met Frankryk , van welke wy boven (O gewaagd hebben , voor te liaan , niet verzuimende te fpreeken van de voordeelen, welken zyne Hoogheid zig, daaruit, naar 't voorgeeven der Franfchen , zou mogen belooven : waarop de Prins hernam „datd'Es„ trades eenen weg uitgevonden hadt, om „hem, hierover, te doen fpreeken, door den " „Raad- (i) Bladz. 407.  LVI. Boek. HISTORIE. 4123 » Raadpenfionaris Fagel; doch dat hy'er reeds » genoeg van gehoord hadt; dat zy hem wei» nig kenden , die hem zulke voorflagen dee» den , en dat men flegts een middel uitvin» den moest, om zyn eer te bewaaren, door't » voldoen van Spanje ; waarna zyn byzonder » belang het fluiten der Vrede geen uur zou „doen uitftellen (*)." Temple , te Nieuwmegen te rug gekeerd , verhaalde de Franfchen van dit gefprek zo , veel als hy raadzaam vondt, en zweeg, of be- 1 wimpelde het overige («). Ondertusfehen, ] kwamen 'er, van tyd tot tyd , eenige nieuwe < Gevolmagtigden der Bondgenooten, te Nieuw- t megen, aan. In Slagtmaand, verfcheenen 'er 1 de Deenfche Gezant Justus Hoëg, en de Bran- 1 denburgfehen Christöjfel van Somnitz en Wet' ner Wilhelm Blaspeil: in Wintermaand , een der Spaanfchen Gezanten, Don Pedro de Ronquillo, en, in Louwmaand des volgenden jaars, Francais Udalrik , Graaf van Kinsky , een der Keizerfchen (y). Doch de hoofden deezer twee laatfte Gezantfchappen bleeven nog , eenen geruimen tyd , agter. De Staatfchen , ondertusfehen, ongeduldig wordende, over 't verwylen der Vredehandelinge , lieten zig , beide in den Haage en te Nieuwmegen , verluiden , dat de Bondgenooten geene onderftandgelden te verwagten hadden tegen den aanftaanden veldtogt, zo zy eenen oorlog, aangevangen om de Staaten te helpen , tot voldoeninge van hunne byzondere heerschzugt of „ % be- (i) T--MPLS Memnr. il 470-473. («) D'EsrriAüis Ton Vil. p. ^7, artj, 314 l*) AVt. de la Paix de Nimeg. Tom. I. p. 342, 244, 846. Dd 4 1676, ix \an:omscan verbeiden'ïezan;n te Jieuwiegen,  4«4 VADERLANDSCHE LVI. Boek, !6>G. Overleveringen onderzoekder wede rzydfche Volmagten. belang , verder voortzetten wilden , en zo zy het ernftig aanvangen der Vredehandelinge langer verwylden. Men kwam dan, eindelyk, op 't laatst van Slagtmaand , tot het overleveren der Volmagten , die de Engelfchen , als middelaars, ontvingen , en daarna aan de verfchillende partyen ter hand ftelden , om onderzogt en goedgekeurd te worden. Doch dit onderzoek gaf nieuwe ftof tot gefchil. De Franfchen hadden maar eene aanmerking op de Volmagt der Staatfchen , die , in dezelve , last kreegen, om te handelen van Vrede, op de voordeeligfte voorwaarden voor den Staat: 't welk, dagten ze, 't geilootene op fchroeven ftelde , als de -Staaten , daarna , oordeelen mogten , dat het voordeel van den Staat niet genoeg in agt genomen was (w). Doch de Staatfchen hadden veel meer te zeggen op de Volmagten der Franfchen en Zweedfchen , in welken, het aanneemen der wapenen door deeze twee Mogendheden , breedvoeriglyk , verdedigd werdt. Ook ftondt hun tegen, dat, in de Franfche Volmagten , gewaagd werdt van 's Paufen bemiddeling, welke zy nimmer hadden aangenomen, noch konden aanneemen (xj, Verfcheiden' andere dingen werden 'er in berispt C y) , met welken wy ons niet ophouden. Beverningk, dien Temple den bekwaamften Ambasfadeur noemt, welke hem immer ontmoet was , hadt, op het uitvinden van deeze tegenwerpingen, zyn verftand gefpitst, voornaamlyk , zo men dagt, om de handeling te (11O I)'Est"adks Tan. VII. p. 372. C* ) S cr. Refol. Huil. 2% Nov. III. Dul, bl. 568. £yj Kite Act- de ia Piix dï Nimej. Tom. 1. p 232.  LVI. Boek. HISTORIE. 425 te rekken , tot dat 'er meer Gezanten zouden aangekomen zyn. Ook gelukte dit. Men twistte lang over de Volmagten , zonder eikanderen te konnen verftaan : eindelyk, werdt men 't eens, dat de Engelfchen, als middelaars , eene algemeene Volmagt ontwerpen zouden , waarin alle de partyen genoegen zouden moeten neemen. Dit gefchiedde, federt. Doch de Engelfchen droegen byzondere zorg, dat, in deeze Volmagt, niet van 'sPaufen bemiddeling gerept werdt (2). 't Jaar 1676 liep, met deeze kibbelingen, ten einde. De Prins van Oranje , geene kans ziende , om , op eene eerlyke wyze, uit den oorlog te 1 geraaken ; zo de Koning van Groot-Britanje { zig niet, naauwer dan tot nog toe gefehied j was , verbondt met de Staaten ; befloot zyne « uiterfte poogingen aan te wenden, om hem 1 hiertoe te beweegen. Hy ontboodt dan Tem- \ ple wederom by zig, in den Haage, tegen den f aanvang des volgenden jaars , hem vraagende, C of hy iet naders wist van de gedagten van den 1 Koning , zynen Meester, over V werk der Vrede ? Temple antwoordde „ dat zyne Majefteit, „ vermoedende , dat zyne Hoogheid nog niet „ regt vredesgezind was , en niet hebbende n konnen verneemen , op wat voet, Frank„ryk zou willen verdraagen, beflooten hadt, n de handeling aan te zien , en zig te houden „ binnen de paaien, die hem, door zyue hoeyy danigheid van middelaar, voorgefchreeven „werden." De Prins hernam „ dat zulks „ zeer koel fcheen, daar 't in 'sKonings magt „ ftondt, O) Temple Memor. }/. 4711.480. Dd 5 167&. x. rerdere üidar- ande- ng, 1 den [aage, isfchcn en Prin- : van ranjeen emple» 1677.  426 VADERLANDSCHE LVI. Boek. 1677. De Raid penfionarisFa a-cl ipreekt „ ftondt, vrede te maaken , als hy 't begeer„ de. Wat hem aanging, hy verlangde 'er ook „ naar, zo om dat de Koning haar dienftig „ hieldt voor hun beider belang, als om dat de „ Staaten de Vrede niet flegts voor voordee„lig, maar voor volftrekt noodzaakelyk aan„ zagen. Dit zou hy aan niemant dan aan den „ Koning en aan Temple zeggen willen; want „ zo de Franfchen het wisten, zouden zy moei„ lyker voorwaarden vorderen. De Keizer en „ Spanje neigden nu minder tot vrede , dan „op 't einde van den jongften veldtogt, ter „oorzaake van de verandering der Staatsdie„ naaren , aan deeze twee Hoven. De Staa„ ten alleen verlangden naar vrede, en hy zou „ "t altyd eens zyn met de Staaten ; doch hoe „ men aan vrede geraaken zou , voor den aan„ ftaanden veldtogt, wist hy niet; ten ware „ de Koning, zyn Oom, lust hadt, om die te „ doen fluiten ; in welk geval, hy verlangde „ te weeten, op welke voorwaarden zyne Ma„ jefteit geloofde of begeerde, dat dezelve zou „ konnen geflooten worden : en hy beloofde, „ zyn best te zullen doen, om 'sKonings oog„ merken te bevorderen, zo ver het, eenigs„ zins , met behoudenis van zyne eere en van „ het belang zyns Vaderlands, gefchieden kon, „ al 't welk by verzogt, dat Temple den Ko„ning, zynen Meester, wilde overfchryven;? gelyk deeze aannam (aj. ■ Twee dagen laater, met den Raadpenfionaris Fagel in gefprek geraakt zynde , gaf Temple te verftaan , dat men den traagen voortgang der Vredehandelinge, gedeeltelyk, toe- fchry- O) Temple Memor. U. 486-48U,  LVI. Boek. HISTORIE. 427 fchryven moest aan het kibbelen der Staatfchen , over de Volmagten. Doch Fagel, een ernftig en treurig gelaat aanneemende, zeide, „ dat hy, noch de Staaten, noch den toeftand yy hunner zaaken kende , zo hy waande , dat fy zy de Vrede niet ernftelyk begeerden. Zy „hadden ze zelfs volftrekt noodig, en zou„ den, terftond , in onderhandeling getreden „ zyn , zo de Franfchen maar eenigszins aanyy neemelyke Volmagten hadden overgeleverd. „ Zelfs wilden ze niet ftaan op 't gene hunne „ Bondgenooten vorderen zouden : ja hy kon „ niet verzekeren , dat zy geene afzonderlyke „ vrede zouden huiten." Dit laatfle., hervatte Temple , was een fiuk van zo veel gewigts , dat meneer zig nog wel een jaar op bedenken zou. Doch Fagel antwoordde „ dat men 'er reeds „ genoeg op gedagt, en eindelyk bevonden „ hadt, dat 'er geen andere raad overfchoot. „De Staaten waren veel aan Spanje verpligt. „ Die Kroon hadt zig in den oorlog gefteken, „ om hen, en te gelyk de Spaanfche Ne„ derlanden te behouden. Doch zy hadden „ Spanje ook geenen kleinen dienst gedaan, „ drie jaaren , om Spanjes wille , volhardende „ in den oorlog , zonder dat 'er iet van ge„ wigt, tusfchen Frankryk en hen , te veref„ fenen bleef. Zy hadden zig verpligt, om, „ in den aanftaanden veldtogt, zo veel volks „ byeen te brengen , als zy , in' den laatften , „ byeen gehad zouden hebben, zo de Bondge„ nooten hun woord gehouden hadden. Doch „ de Spaanfchen droegen geene zorg, dan 0111 „ hun te doen zien , dat zy beflooten hadden , „ te vergaan. De Vloot was , zonder betaa- »ang* «6*77. mêtTemple, over dc noodzaakelykheidder Vrede voor da Staaten.  4*3 VADERLANDSCHE LVI. Bozk, U77. 1 „ ling , uit Sicilië te rug gezonden. De Staa„ ten kreegen geen geld , voor de mondbe„ hoeften , die zy , den voorleeden Zomer , „naar de Spaanfche Nederlanden gezonden „ hadden. Men hadt voorgegeven , Magazy„ nen van deeze mondbehoeften te zullen op„ regten, tegen den volgenden veldtogt; doch „ hy was verzekerd , dat men geen één Ma„ gazyn vinden zou , welk van de Spaanfchen „ verzorgd was. De Staaten hadden hun voor„ geilaagen, dat zy zo veel volks in dienst „ moesten houden , als zy betaalen konden , „ en genoeg was , om de Steden te bewaaren ; M en dat de Prins, met het Leger der Staaten, „ alleen te velde trekken, en alle belegerin„ gen van belang beletten zou : doch hierop „ was geen antwoord gekomen. Zy hadden „den Keizer verklaard, dat de Spaanfche „ Nederlanden maar een , of ten langften „ twee jaaren zouden konnen bewaard worden, „ zo hy zyn Leger niet naar Frankryk zondt , of ten minfte de Franfchen noodzaakte tot n eenen veldilag, en daarna de Winterkwarn tieren betrok , aan de linkerzyde des Ryns. „ Maar men fcheen , te Weenen , de Spaan„ fche Nederlanden zo weinig te agten , als „ men hier Hongarye deedt; en de vette ftree • v ken, ter regter zyde des Ryns, ftonden den „ Duitfchen troepen beter aan, dan de ver„ woesten in de Elzas. In den aanftaandeii () veldtogt, zouden twee of drie fterke Grens„ plaatfen in de Spaanfche Nederlanden , by , gebrek van Magazynen , moeten verlooren. gaan , zonder dat de Prins het zou konneü e beletten, zynde de Legers der Staaten en „Spaan*  LVI. Boek. HISTORIE. 420 »Spaanfchen veel te zwak, om den Fran» fchen flag te leveren , of eene Stad te ont» zetten. En als Kameryk , Valenchyn en » Bergen in Henegouwen over waren , zou»den de andere Steden wel volgen moeten. » Ook konden 's Prinfen vrienden niet lyden, » dat hy alleenlyk te velde trok, om Steden »te zien verliezen , en misfchien wel alle de » Spaanfche Nederlanden , door de misilagen s> der Spaanfchen zeiven ; die evenwel, zo n weinig als 's Prinfen vyanden buiten , en w 's Prinfen benyders binnens Lands , nalaaten » zouden , zyne Hoogheid te befchuldigen. »Ondertusfehen , konden de Staaten van r> Frankryk alles krygen , wat zy begeerden , » byzonderlyk , Maastricht te rug , een goed n verdrag van Koophandel, en zo veele voorjj deelen voor het Huis van Oranje , als zyne ?3 Hoogheid zou konnen verlangen. D'Estra» des fchreef, hierover, van week tot week, h dringende op een afzonderlyk verdrag : daar » hy , Raadpenfionaris, wel noode toe komen » zou; doch men was'er, meende hy, genoegn zaamtoe gedwongen. Ook kende hy nien mant in Holland , die niet van dezelfde ge» dagten was. Hy hadt, met Temple , ge„fproken^, als met een'goed'vriend, niet als „ met een' Ambasfadeur, en hem de fterkte en „ zwakheid van den Staat, onbewimpeld, ver„ toond. Gaarne zou hy nu weeten, wat Temn ple dagt, dat de Staaten doen moesten, om „ zig te redden uit de zwaarigheden , waarin 0 zy, door den oorlog, gedompeld waren (£)." 't Is ■■ ("O TEMïia Memor. U. 488-494, 1(773  43o VADERLANDSCHE LVI. Boek. Oogmerk van dit gefprek. Temples voorzigtig befcheid. Wederantwoordvan Fagel. Verder gefprek tusfchen beide. 't Is niet moeilyk te merken, dat dit gefprek, waarin de zaaken der Staaten, op 't nadeeligst, vertoond werden, konftiglyk, aangelegd was, om Temple uittelokken, tot het voorflaan van eenige hulp, van de zyde van Groot- Britanje. Doch de fchrandere Ambasfadeur antwoordde , voorzigtiglyk „ dat hy zig onbekwaam hieldt, „ om raad te geeven aan iemant, die 't be„ lang der Staaten zo wel begreep :" voorts , vraagende H wat 'er van de Spaanfche Neder„ landen worden zou , zo de Staaten zig afzon„ derlyk verdroegen met Frankryk P Waarup Fagel hernam „ dat deezen toch , in een' veld„ togt of twee , verlooren zouden zyn. Ka„meryk, Valenchyn, Namen en Bergen zou„ den , geloofde hy , in den aanftaanden Zo„ mer , veroverd worden ; waarna de groote binnenlandfche Steden zig niet eens zouden „ zoeken te verweeren, Antwerpen en Oost,j ende uitgenomen : omtrent welke Steden , „ men, veelligt, diergelyke maatregels zou „ konnen neemen , als de Franfchen , in den „jaare 1667, aan zynen voorzaat, den Raad„ penfionaris de Witt, hadden voorgeflaagen." Maar, her vraagde Temple, hoe, denkt gy, zul' len de Staaten met Frankryk moeten leeven , na dat de Spaanfche Nederlanden verlooren zullen zyn ? Zullen zy niet geheellyk van Fr'ankryksgenade moeten afhangen? Nooit, antwoordde Fagel toen, zouden wy om eene afzonderlyke vrede denken, zn wy kans zagen , om de Spaanfche Nederlanden te behouden door de wapenen. „ Doch zo deezen „ toch moesten verlooren gaan , best was 't, w dagt hy , dat dit gefchiedde door de Vrede, „ die 't Land niet uitputten noch den Prinfe m fchan-  LVI. Boek. HISTORIE. 431 wfchande aandoen zou. Na 't verlies der „ Spaanfche Nederlanden , zou men de Fran„ fchen doen begrypen , dat het hun belang „ meer was, den Vereenigden Staat te behou„ den dan dien te vernietigen. Hachelyk was „ dit wel; doch men hadt geene keur meer , „en lang genoeg, vergeefs, gehoopt, dat de „Spaanfchen betere orde op hunne zaaken „ ftellen , en dat de Keizerfchen iet van be„lang uitvoeren zouden aan den Rynkant. „ Ook was hy , voor zig zeiven, altoos, van „gedagten geweest, dat Groot-Britanje , op „den eenen of den anderen ftap van Frank„ ryk, hou flil zou geroepen hebben; en, zo „ de Engelfchen de helft der Spaanfche Ne„ derlanden konden laaten verlooren gaan ; „ dat zy egter, met geene goede oogen , zou„ den hebben konnen aanzien , dat Frankryk „ alles overheerde , en zig ook , tot groot ag„ terdeel des Engelfchen Koophandels in de „ Middellandfche zee, meester maakte van ge„ heel Sicilië. Twee jaaren, hadt de Koning „van Groot-Britanje de Vrede reeds in zyne „ hand gehad. Frankryk was in geen' ftaat, „ om hem de voorwaarden , welken hy rede„ lyk oordeelde , af te haan , of om in oorlog „ te blyven, als Groot- Britanje zig wilde voe„ gen by de Bondgenooten. Dit maar eenigs„ zins te kennen te geeven, mids het in Frank„ ryk geloofd wierdt, was genoeg om de Vre„ de te wege te brengen. Van Beuningen hadt, „al voor lang, op gelyken trant, gefproken „aan het Engelfche Hof, en aangebooden, „ dat men den Koning van Groot - Britanje , „voor * fcheidsmaq over de voorwaarden' „der 1677. Fagel* oogmerk , ia het zelve , ontdekt zig nader. ' Arbittr,  432 VADERLANDS CHE LVI. Boek, 1677. Temple geelt den Prinfe 9 der vrede, wilde aanneemen: doch alles was n zo koel aangehoord , dat men zig , einde» lyk , wel genoodzaakt zag , om tot byzon»dere handeling te komen. De wonde was » ongeneeslyk geworden. Wel wist hy , wat » Temple meende , met de vraage , hoe men 'e » met Frankryk maaken zou , na dat de Spaanttfche Nederlanden verhoren zouden zyn ? Doch » Frankryk zou dan't oog, veelligt, naar Ita»lie , of naar Duitschland , of wel naar En» geland wenden, eerder dan naar den Ver„eenigden Staat, 't Was Frankryks belang „ niet, den Staat te overheerfchen; wel, dien » van zig af hangkelyk te houden , en Godsja dienst en Regeering , in den zeiven , vry te „ laaten. In zulk een' toeftand alleen , kon „Frankryk dienst trekken van de fcheeps„ magt deezer Landen , die 'er niet meer zyn „ zou, als de grootfte Steden , overheerd ge„ worden zynde, in geringe Visfchers Plaat„ fen veranderd zouden zyn. De Koning van „ Frankryk hadt hun Land gezien , en kende „ het, en zeide, federt, by alle gelegenheden , „ dat hy hen liever tot Vrienden begeerde , dan „ tot ünderdaanen. Maar genomen , dat het „ verlies van den Vereenigden Staat verknogt „ was aan dat der Spaanfche Nederlanden , „ zo was_ 't nog best hun verderf zo ver te „ verfchuiven , als mogelyk ware , en liever „ des nagts te vergaan, dan des middags te „ vooren (c)." De Raadpenfionaris Fagel fprak deeze laatHe redenen, met meer drift, dan de zwakke ftaat CO Tïmbjli Memor. bl. 454-49%  LVI. Boek. HISTORIE. 433 ftaat zyner gezondheid, toen, fcheen te gedoogen. Weshalve Temple 't gefprek afbrak, zeggende „ dat deeze zaaken niet tusfchen hen „beide konden afgehandeld worden." Hy gaf 'er, federt, den Prinfe kennis van, die verklaarde, het fluiten eener afzonderlyke vre de te zullen verhinderen, zo lang als hem mogelyk ware. Doch hy hadt byna zo flegte verwagting als Fagel van den aanflaanden veldtogt, en herhaalde, nogmaals, dat de Koning van Groot-Britanje de Vrede maaken kon, voor 't aanvangen van den ftryd. Temple fchreef alles over aan den Koning, en voegde 'er by, „dat de Prins van Oranje de Staaten niet „zou konnen wederhouden van het fluiten „ eener afzonderlyke vrede, zo de Koning zig „niet dieper in dit werk ftak, dan hy, tot „ nu toe, gedaan hadt." De Koning antwoordde „ dat de Gezanten der Bondgenooten de „ Leden van het Parlement zo fterk ophitften „tegen de Vrede (dj, dat hy 'er niet meer „toe kon arbeiden, zonder'er, vooraf, door „ de Staaten , openlyk, toe genoopt te wor„ den." De Prins en Fagel waren 't eens, dat van Beuningen, ten deezen einde, den Koning een fchriftelyk Vertoog doen zou: gelyk, federt, gefchiedde (e). Doch de Prins vraagde Temple, ten zelfden tyde, wederom, of hy niet wist, welke voorwaarden van vrede de Koning, zyn Meester, by zig zeken, beraamd hadt? Tempie verklaarde van neen; doch meende, dat zyne Hoogheid, om tyd te winnen, zig, deswe- (d) Voiez Aift de la Paix de Nimeg. Tom. II. p. aHy-ju. U, Voiez Ad. de Ja Paix de Nun^. torn. II. p. 3ló. ' XIV. Deel. Ea kennis van zva gefprek met Fagel-  434 VADERLANDSCHE LVI. Boek: 1677. 's Frinfer ontwerp van de voorwaardeneener algemeeneVrede. Hy verklaartzig, era üelyk, wege, wel eerst, zou konnen openen. De Prins, zig een weinig bedagt hebbende, hernam toen „dat, zo de Koning eene fpoedige „Vrede begeerde te maaken, zulks, op den „voet van die van Aken, behoorde te ge„ fchieden. Dat men geene andere verwisfe„ling behoefde voor te flaan, dan die van „Aath en Charleroi, voor Aireen S. Omer. „Dat, hiermede, alles, wat tusfchen Frank„ryk en Spanje openftondt, zou afgedaan „ zyn. Dat de Keizer Filipsburg flegten en te „rug geeven zou; dat de Franfchen Maastricht, insgelyks na 't flegten der Vesting„ werken, den Staaten zouden inruimen, en gjdat de oorlog, hiermede, voorbygedreeven „zou zyn, gelyk eene vlaag, die zwaaren „ ftorm gedreigd, doch kleine verandering ,g op het aardryk te wege gebragt hadt." Temple merkte hierop aan „ dat zyne Hoogheid M niet verklaardt hadt, hoe 't met Lotharingen en het Franche Comté gaan zou." Doch de Prins hernam „ dat zulks, by de Akenfche ,jVrede, beflist was. Frankryk hadt nooit „ regt voorgewend op Lotharingen, dan voor n zo ver het geftaan hadt onder den overleew den Hertoge, van wien de Koning meende „ verongelykt geweest te zyn. 't Franche Com„ té moest, volgens de Akenfche Vrede, aan „Spanje blyven. Op deezen voet kon men „ vrede hebben , zo 't zyne Majefteit van „ Groot-Britanje begeerde; zo niet, dan moest „de oorlog voortgaan, en de voorzienigheid „ de zaaken beflegten." De Prins befloot, „dat, wat Fagel of anderen Temple ook ' „ voorhouden mogten van eene afzonderly-  LVI. Boek. HISTORIE. 435 „ke vrede, dezelve niet zou geflooten wor„ den, zo lang hy leefde, en in ftaat was, om „ het te beletten. Hy wist ondertusfehen wel, „ dat het, terftond na zynen dood, gefchie- : „den zou, ten ware anderen daartegen ge- \ „ liefden te voorzien: waartoe, mogelyk, nie„ mant meer reden hadt, dan de Koning van „Groot-Britanje." Temple verhaalde, daarna, aan den Raadpenfionaris, hoe fterk de Prins zig tegen de afzonderlyke Vrede verklaard hadt: waarop Fagel zeide „ dathy'er „ zo noode toe komen zou als zyne Hoogheid; „ doch dat de Prins zelf 'er toe gedwongen „zou konnen worden, door het liegt beleid „ der Bondgenooten, door den kwaaden uit„ flag van den aanftaanden veldtogt, en voor„ al, door binnenlandfche beroerten , waar „toe men, te Amfterdam, reeds neiging be„fpeurd hadt, om dat de Vredehandeling „ zo traaglyk voortging." Hy voegde 'er by, „ dat zyne Hoogheid de Landzaaten te wel „kende, om zig fterk te kanten, tegen der„ zeiver genegenheid (ƒ)." Wy hebben deeze gefprekken, dus uitvoeriglyk , willen te boek ftellen, om dat 'er de eigenlyke grond der handelinge uit blykenkan, en om datzy eene fchets behelzen van de voornaamfte voorwaarden, op welken,daarna, de Vrede geflooten werdt. Na verloop van eenige weeken, c kwam 'er nader befcheid uit Engeland. De Ko- J :ning fchreef aan Temple „ dat hy kans zag, g „ om Frankryk te brengen tot eenen afftand B „ van Ee a. 1677. ejren ee ie afzon lerlyke 'rede, tttwerp ;s Kongsvairoot-  436 VADERLANDSCTIE LVI. Boek. 16-7. XI. Staat der Vredehandelinse, te Nieuwmegen. „van Aath, Charleroi, Oudenaarden, Con„dé en Bouchain, tegen Kameryk, Aire en „ S, Omer." Temple gaf hiervan kennis aan oen Prinfe; doch zyne Hoogheid verbleekte, toen hy Kameryk hoorde noemen, verklaarende, wyders, dat men alles wagen moest, en de Spaanfche Nederlanden liever door de wapenen zien verhoren gaan, dan door zulk een Verdrag. Temple keerde, eerlang, wederom naar Nieuwmegen (g). Hier was, midlerwyl, uit verfcheiden'gefprekken tusfchen Berkelei en d'Avaux, gebleeken , dat de Engelfchen zeer bevreesd waren , voor een afzonderlyk verdrag, tusfchen Frankryk en de Staaten (Ji): waarvan zy vermoeden gekreegen hadden, uit de heimelyke onderhandelingen, welken de Franfchen, van tyd tot tyd, hielden met Beverningk (i), dien zy, zo wel als van Haren, hielden geneigd te zyn, tot een afzonderlyk verdrag (kj. Van den anderen kant, hadt Temples lang verblyf in den Haage , en zyne geduurige gefprekken met den Prinfe en met den Raadpenfionaris ook agterdogt verwekt in de Franfchen, die fterk verlangden, naar zyne wederkomst te Nieuwmegen (f). De handeling was niets gevorderd, in zyn af zyn. De meeste tyd was gefleeten, met ontvangen der aankomende Gezanten ; met plegtige bezoeken, en met kibbelen over kleinigheden. Onder anderen, was men lang on- Cg) Tehpi.k Meiiinr. il 511-5*5, 5*8-5$!. (Al D'EsiRaniïs lom. Vlil. p. 13,45,105, (/') Trmplk Memor. il. >;07, $16. {.kj ü'Estiudüs Tom. V|l. p. 367. Oj D'Esteades Tom, VIJI. p. aS.  LVI. Boek. HISTORIE. 437 oneemg geweest, over de plaats der handelinge, waartoe, eindelyk, eenige vertrekken op t Stadhuis gefchikt werden (»- De Franfchen meenden, dat Temple zeer in zynen fchik was, met alles, wat de Vredehandeling ftremde, en dat hy, om het Parlement te behaagen den voortgang van den oorlog wenschte (nj De heimelyke onderhandelingen, tusfchen d'Avaux en Beverningk, van wege de Staaten, en tusfchen d'Estrades en Pesters, van wege den Prmfe van Oranje, werden, ondertusfehen, voortgezet (0), en men begon reeds te gelooven, dat deeze onderhandelingen, op eene afzonderlyke vrede tusfchen Frankryk en de Staaten, zouden uitkomen. De openbaare handelingen werden ook ver- I volgd. Omtrent het midden van Sprokkel- d maand, begonden de byzondere Ambasfadeurs dr cle eifchen hunner Meesteren, ten laste van , eikanderen, over te leveren aan de middelaars. d De Franfchen vorderden van den Keizer en la van den Keurvorst van Brandenburg allecnlvk el dat de Westfaalfche Vrede lierfteld en naarge- " komen werdt: van Spanje, welk eerst de Vrede gebroken hadt, begeerden zy alles te behouden, watzy, in den tegenwoordigen oorlog, op dit Ryk veroverd hadden: van 'de Staaten eischten zy niets; maar booden hun, in tegendeel, hunne vriendfehap en de vernieuwing van een verdrag van Koophandel aan (p \ Van den anderen kant, vorderde de Keizer, dat1 O) TEMET.P. Mem^r. U. 5»)• De eifchen, welken Zweeden en Deenemarke en derzelver Bondgenooten tegen eikanderen inbragten, kwamen, kortelyk, hierop uit, dat de eerften, boven vergoeding van geleeden' fchade , alles te rug begeerden, wat zy, in deezen oorlog, verlooren hadden, en de laatften, al wat zy gewonnen hadden behouden wilden, zonder van vergoeding van fchade te willen hooren(Y). De (q) Actcs ,ie Ia Paix d3 Nimes. Tnm. II. i, 5, 9. (r) Voiez Danifi. Journal p. CXI. (j'j Actes de la Paix de Nimeg. Tont IT. p. 2n, 2f>. (t) Actes de la Paix de Niraeg. Tom. II. p. 11, 14, ïfc, 33, 37 > 4ï> 46. 52» 57'  LVI. Boek. HISTORIE. asq De Hertog van Lotharingen hadt zyne eifchen op Frankryk ook aan de middelaars overgeleverd (u); doch men liet ze, eenigen tyd, verzegeld , om dat de Franfchen verklaarden, nog geene eischen van den Koning, hunnen Meester, tegen den Hertog ontvangen te hebben. Ondertusfehen, was , aan het groot verfchil tusfchen de meeste handelende Mogendheden, ligtelyk, te befpeuren, hoe verre de algemeene Vrede nog te zoeken ware Cv). Terwyl men, te Nieuwmegen, met het overleveren en onderzoeken deezer eifchen , bezig was, hadt Frankryk den veldtogt, vroegtyds, geopend , en Kameryk en Valenchyn doen berennen, in 't begin van Lentemaand. De loopgraaven voor Valenchyn werden begonnen , tusfchen den negenden en tienden, en de Stad werdt genoodzaakt, zig over te geeven, by verdrag, welk,op den zeventienden, getekend was (w). De Koning, die 't beleg van Valenchyn, in perfoon, bygewoond hadt,begaf zig, na 't overgaan der Stad, naar't Leger voor Kameryk, welk zig, insgelyks, op- < gaf, na een beleg van negen dagen, op den 1 vyfden van Grasmaand. De bezetting was geweeken naar 't Kasteel, welk zig egter, twaalf dagen laater, insgelyks overgeeven moest. Midlerwyl, hadt de Hertog van Orleans 't be- ; leg geflaagen voor S. Omer. De Prins van O- ( ranje, die, op de eerfte tyding van de bewee- gin- (k) Actes de la Paix de Nimeg. Tom. II. p. 65, 66, 67 68, 69, 71. f ' Cv) Templis Memor. U. 525-527. Holl. Merc. yan 1678. il. 16-701. ii enz. (v) D'Estrades Tm. VIII. p. 183, 224. Ee 4 16-77. xir. De Franrehenirerove•en Vaenchyn, :n Kaneryk. Iy bele;eren S. )mer. )ranja  44° VADERLANDSCHE LVI. Boek, Hf?, trekt te velde. Slag by Mont- Kasfel. S.Offler i gingen der Franfchen, het Leger der Staaten, te Bergen op Zoom, byeengetrokken hadt, was te laat gereed, om Valenchyn of Kameryk te ontzetten; doch beiloot, regt op S. Omer aan te trekken, en eenen veldilag te waagen, tot ontzet deezer Stad. De Hertog van Orleans, eenig volk gelaaten hebbende in de Loopgraaven voor S. Omer, trok, met het overige deel zyns Legers, op, om den Prins van Oranje te ontmoeten. De Hertog van Luxemburg voegde zig, onderweg, byhem, met een goed getal troepen uit 's konings Leger. Te Mont-Kasfel, raakten de Legers ïlaags, en werdt 'er, eenen tyd lang, dapperlyk geftreeden, van de eene en de andere zyde. Doch, daarna, geraakte een gedeelte van der Staaten voetvolk in wanorde, en aan 't wyken. Oranje herftelde egter de wanorde fpoediglyk, en meer dan eens. Doch de vyand werdt hem, eindelyk, te magtig. De Prins deedt, tevergeefs, zyn best, om de wykende regementen te doen ftalhouden. Hy weidt, eindelyk, genoodzaakt, den ftroom te volgen, en den vyand het flagveld te laaten. Doch gekomen, aan de agterhoede des Legers, die nog ftand gehouden hadt, deedt hy, met de zelve, eenen aftogt, waardoor hy veel roems behaalde , by de krygskundigen. 't Gevegt by Mont-Kasfel' was voorgevallen, op. den elfden van Grasmaand, De Franfchen fchry. ven, dat zy 'er tweeduizend man in verlooren, en dat 'er van de Staatfche zyde, drieiuizend omkwamen (V). S. Omer hieldt het, na Feuquires Memoir. Hjll. 6; Mjlit. Tem, IL «» 51. Da-mel Juurnai p. CXXIX.  LVI. Boek. HISTORIE. 441 na deezen ongelukkigen ilag, niet langer uit, dan tot den twintigft-en van Grasmaand, wanneer de Stad, by verdrag, opgegeven werdt 77. il. 7-ïo. (z) D'EsTitAi»' s Turn. IX. p. 73, 09, tio, 115. Tïmi'ls. M-mor. hl kfn. Holl. Merc van 1(177. il. i8/,itfi:-fou Holl. Merc va» 1677. U £-,4.. Ee 5 1677. fjeeft zig over- Charleroi vergeefs belegerd,door dec Prinfe. S. Guilain gewonnendoor de Franfchen.  442 VADERXANDSCHE LVI. Boek. 1*77. xnr. Staat des oorlogs in Buïtscliland, in Ka:alonie, fcheen weinig aandoening te hebben van dit gevaar, zig verzekerd houdende, dat GrootBritanje en de Staaten niet zouden konnen gedoogen, dat Frankryk van alle de Nederlanden meester werdt (/£)• Het Keizerlyke Leger onder den Hertoge van Lotharingen, met het voorjaar, wederom, over den Ryn getrokken zynde, begaf zig naar Mets, met inzigt, om deeze Stad en daarna Lotharingen te herwinnen. Crequi lag in deezen oord , om een waaleend oog op den Hertoge te houden. Ook viel'er, in Zomermaand, een fcherp gevegt voor, tusfchen de twee Legers. Doch wat laater, werdt de Hertog verzogt, zig te willen voegen by het Leger onder den Prinfe van Oranje, om Charleroi te helpen winnen. Hy trok dan naar den Maaskant. Maar Crequi belette hem den overtogt dier Riviere. Ook fneedt hy hem , geduuriglyk, den toevoer af, hem, eerlang, noodzaakende, te rug naar de Elzas, en by Koblents wederom over den Ryn te trekken. De Hertog van Saxen-Eifenach, die in de Elzas gelegen hadt, was, kort te vooren, ook genoodzaakt geweest, over den Ryn, naar Duitschland te keeren. By Kokesberg, viel, op den agtften van Wynmaand, een hevig fchutgevegt voor, tusfchen de Keizerfchen en Franfchen. Crequi maakte zig, weinige dagen laater, meester van Fryburg (c). Aan den kant van het Pyreneefche Geberg:e, was, den vierden van Hooimaand, een fcherp (b) TFM*r." M mor bl. 533-538. lc) Holl. Mare. van 1677. 'bl. i8c-l8fu 240-243. Daniz?, ]OKn.p. CiXX.  LVI. Boek. HISTORIE. 443 fcherp gevegt voorgevallen, tuslcben de franfchen onder den Hertoge van Navailles en de Spaanfchen onder den Graave van Monterei, waarin de laatften het veld behouden hadden;, doch wederzydsch merkelyke fchade geleeden was (d~). Doch zo zeer als het krygsgeluk den Franfchen medeliep,zo zeer liep het hunnen Bondgenooten, den Zweeden, tegen. Zy waren, in Zomermaand, genoodzaakt geworden, het beleg van Christiaansftad, welk zy voorhadden, uit den zin te zetten. In Hooimaand, werdt hunne Vloot geflaagen, door de Vereenigde Deenfche en Staatfche Vlooten, onder 't bevel van den Luitenant-Admiraal Willem Bastiaanszoon. By Landskroon, viel, omtrent den zelfden tyd, een veldilag voor, tusfchen de Zweeden en Deenen, van welken de uitkomst onzekerer was. Maar in Noorwegen, behaalden de Deenen verfcheiden' merkwaardige voordeden op de Zweeden (e). Stettyn, eenige maanden geblokkeerd geweest zynde, door den Keurvorst van Brandenburg, werdt, in Zomermaand, geweldiger aangetast, 't Leedt egter tot in Wintermaand, eer de Stad zig, by verdrag, opgaf (f). De Graaf d'Estrées, na 't herwinnen van Kajana, in Wintermaand des voorleeden jaars, voortgezeild zynde naar het Eiland Tabago, raakte aldaar, in Lentemaand, in een hevig gevegt met den Kommandeur Binkes. Verfcheiden' van 's Lands fchepen werden in brand (V) Ho». Merc. van ^77. bl. 103-2M. (£; Holl. Merc. van 1677. */• i63-'7'). lf) Moll. Merc. van 1677. bl. 249-261. 167?» en f» *e Noorden. xiv. TaSairo verlooren.  444 VADERLANDS CHS LVI. Boek. 1677. Bïnkes fiieuvelt. 1 Schade in t Groen- j Jand. j v i: b d a Overeenkomst o V- gefchooten , of vergingen , door hun eigen vuur. t Schip Kruiningen, gevoerd dóór Remmen Vlak, was, door twee Franfche fchepen, waaronder dat van d'Estrées zelv' was, aangetast. De Kapitein, zig ziende in gevaar van veroverd te worden, vraagde naar de kruid* hoorens: doch die zo ras niet konnende bekomen, deedt hy den Konflapel een tonnetje buskruids op 't dek brengen. En ftraks daarna, zag men den brand opgaan, agter de mast, t Schip van Vlak en de twee Franfche fchepen vloogen, eerlang, in de lugt. Doch 't fcheepsvolk bergde zig, ten minfte gedeelteivk(g)- D'Estrées werdt, eindelyk, genoodzaakt, het Eiland te verlaaten, en, met merkelyke fchade, te rug te keeren. Hy hervatte ien aanflag, in Slagtmaand, en toen gelukte iet hem, de Sterkte op het Eiland te veroveren. Binkes en verfcheiden' anderen kwamen, >y deeze gelegenheid, ongelukkiglyk, aan hun unde (/i). Eenigen tyd te vooren, hadt d'Esrées zig ook van eenige Sterkten der Staaten , n Zuid-Amerika, meester gemaakt (O- De rranfchen hadden, onaangezien de Visfchery rederzydsch vrygefteld was, in Hooimaanda ï Groenland, verfcheiden' Walvischvangers emagtigd, eenigen van welken verbrand weren , terwyl anderen een zwaar rantfoen werdt fgeperst (£). in Herfstmaand, bekragtigden de Staaten een '..O uj£ de hee.Migd Verklaar, van t» Marrooze. vim si iob, 1677. MS. s 76-88'/zV^ nes 7w' vm:/*32!' Ho11, M:rc' yai1 l677* CO Oinisl Journal p CXXX'fJ. (<:J Holl. Merc. yan 1677. bl. 230.  LVI. Boek. HISTORIE. 44S een Verdrag, onlangs gemaakt met de Regeering van Algiers, waarby de losprys der Slaaven op omtrent een derde gefield werdt van 't gene dezelve voorheen plag te beloopen(/_). Doch terwyl de Vereenigde Gewesten gekweld werden met uitheemfchen oorlog, hadden fommigen ook met inwendige onlusten te ftryden. In Holland en Zeeland, lagen deKerkelyken, onderling en met de Regeering, over hoop. Men begon, federt eenigen tyd, de Predikanten, die der Leere van Coccejus toegedaan waren, en die zig, onder de voorige Stadhouderlooze Regeering, in de gunst der Overheeden hadden weeten in te dringen, in fommige Steden, met den nek aan te zien, en buiten de aanzienlykfte ftandplaatfen te weeren, of te houden. Zulken, daarentegen, die der Leere van Voetius aanhingen , en altoos voor ongemeene vrienden en goedgunners van het Huis van Oranje hadden willen gehouden worden, begonden, terftond na 's Prinfen verheffing, moed te fcheppen, en hunnen partyen onbefchroomder onder de oogen te zien. Sommigen hunner, die, voorheen, om oproerig prediken, gelyk het toen genoemd werdt, uit de Steden gezet waren, verwierven nu vryheid van zyne Hoogheid, om 'er wederom in te komen, en hunnen dienst waar te neemen, gelyk te vooren. :'t Eerfte was, onder anderen, aan Abraham van den Velde, voorheen Predikant te Utrecht, gegund (m). De Staa- i ten van Zeeland hadden, al in 't jaar 1675, 1 eene (W) Holl. Merc. van 1677. bl. aag. yn) Tweejaar, Gefehied. bl, 558. ió>7' met Algiers. XV. Kerkelyke onlusten, 1 ZeeH and,  44^ VADERLANDSCHE LVI. Boek. 1677. 1 eene orde beraamd , tot behoudenis der ruste in de Kerke, meest ftrekkende, om den voorftaanderen van Voetius Leere genoegen te geeven , hoewel de andere party geene reden van klaagen fcheen te hebben, dat zy, eenigszins, ftrengelyk gehandeld werdt (»). Zelfs, oordeelden veelen , dat de Staaten , onder voorwendfel van de rust te bewaaren, den nieuwen Leeraaren de hand boven 't hoofd zogten te houden. Zyne Hoogheid, in Lentemaad des volgenden jaars, ter gelegenheid, dat 'er eene Predikants plaats , te Middelburg, opengevallen was , de Klasfis van Walcheren , fchriftelyk, vermaand hebbende, by't vervullen derzelve , zorg te draagen tegen de nieuwigheden ; was 't egter gebeurd, dat het zogenaamd Collegium Qualificatum, beftaande uit Afgevaardigden der Wethouderfchap en den Kerkenraad , waaraan , hier , 't verkiezen der Predikanten ftaat, een beroep uitgebragt hadt op Wilhelmus Momma, Profesfor der Godgeleerdheid in den Ham , die verdagt was , nieuwigheid te leeren. Doch de Klaslis hadt geweigerd, dit beroep goed te keuren , zeer klaagende , dat men zo weinig agt geilaagen hadt op het fchryven van zyne Hoogheid. Het Kollegie beweerde egter, dat het beroep wettig was , zo lang de Klashs geene redenen gaf, waarom 't moest afgekeurd worden. De Wethouderfchap van Middelburg onderfteunde het Kollegie, en men ftelde orde om Momma te haaien. De Prins fchreef aan Momma te Ham , en aan de Wethouderfchap van Middelburg , een en ander- C«) Tweejaar. Gefehied, tl. 603,]  LVI. Boek. HISTORIE. 447 dermaal, om de zaak niet verder door te zetten , voor hy 'er zelf nadere fchikking op gemaakt hadt. De Kiasfis drong hierop insgelyks; doch, befpeurende, dat de Burgerkrygsraad zig in de zaak mengde, hieldt zy zig niet langer veilig binnen Middelburg. Momma was, ondertusfehen, overgekomen; en men maakte gereedfehap om hem te bevestigen en op den predikltoel te brengen. De Prins, toen voor Maastricht leggende, fchreef, hiervan verwittigd , fcherpe brieven aan de Wethouderfchap, aan 't Kollegie, en aan Momma, ernftelykverhiedende, met de voorgenomen' bevestiging voort te vaaren. Maar de Krygsraad en veele voornaame Burgers begeerden het tegendeel op de Wethouderfchap, zo men de Stad niet vol oproers zien wilde. De bevestiging gefchiedde derhalve, twee dagen hierna, op den negentienden van Hooimaand. Momma, dien de Wethouderfchap, op zyn verzoek, beloofd hadt, te zullen befchermen, zo hem, over dit werk, eenig leed overkomen mogt,tradt,dien zelfden dag nog, op den predikltoel, onder eenen geweldigen toeloop van de aanzienlykften en van 't gemeen (0). Doch de Prins nam dit zo euvel, dat hy de Klasfis beval, naar de orde der Kerke, te handelen, tegen zulken, die oorzaak deezer, ongeregeldheid geweest waren. De Klasfis, toen te Vlisfingen zittende , dagvaarde het Kollegie aldaar. Doch de Wethouderfchap van Middelburg wilde niet gedoogen, dat iemant uit haare Stad, te Vlisiingen, voor de Klasfis verfcheene. De Klasfis voer OJ Uiteen' Brief van Mjddelb. van 20 July 1676. MS» ló>7.  44S VADERLANDSCHE LVI.Bosk; IG77. ttltie. j i i j ] 1 i t y l i i 1 voer egter voort, met de zaak, kerkelyk, af te doen. De Middelburgfche Predikanten, die Mommas beroep meest bevorderd hadden, Van der IVaayen en de Mey, werden uit de Klashs gezet. De Mey, die Momma bevestigd hadt, werdt gefchorst in zynen dienst en zelfs in 't gebruik des Avondmaals. Twee Diakens werden ook, in hunne dienften, gefchorst. Aan Momma werdt gefchreeven, dat men hem voor geenen Predikant erkende; maar hieldt, voor eenen huurling. In deezen ftaat, blee/en de zaaken tot dat de Prins, in 't laatst van slagtmaand, te Middelburg kwam. 't Kollegie, hem komende begroeten, kreeg tot becheid, dat hy den * aanhang te Middelburg was 'tomen dempen, en, toen 't zig verantwoorden vilde, dat zulks hier de tyd noch de plaats was. Den Burgerhopluiden werdt, door zyne Hoogïeid, voorgehouden, koe hem ter oore gekonen was, dat zy zig in kerkelyke zaaken gefie\en, en de Klas/is moeilykheid aangedaan hadden: U als zy verklaarden, de Klashs te hebben villen befchermen, hernam de Prins, dat hy eter onderregt was Q&). Voorts, kwam hy n de Vergadering aer Staaten, op welke zyn ;ezag zo veel vermogt, dat men, terftond, >eiloot „Momma af te zetten, en den Prins , te magtigen, om zulken, uit de Wethou, derl'caap van Middelburg en uit het Kolle, gie, vvelken men bevondt, de voornaame , oorzaaken geweest te zyn van het beroep , van Momma en van de onbehoorlyke in, dragt op het regt der hooge Overheid, in „ den (p) U't «*' Biicf van M.iiddb. van 5 Dec. I67S. MS.  LVI. Boek. HISTORIE. 440. a den perfoon en waardigheid van den Heere £ Stadhouder , te ftraffen niet afzetting of ^ fchorfing in hunne dienften." Doch de Stad Middelburg hadt, gelyk men ligtelyk denken kan, niet bewilligd in dit befluit. 't Werdt egter uitgevoerd, door den Prinfe, die merkelyke verandering maakte, in de Wethouderfchap en Krygsraad van Middelburg ; Momma buiten beroep liet, en Van der Waayen afzette, en fchriftelyk beval, de Stad en gantsch Zeeland te ruimen. Doch de Mey, naar men toen zeide , in ftilte , fchuldbekentenis gedaan hebbende voor zyne Hoogheid, bleef in dienst Cqj. Voorts, magtigde de Prins de Klasfis , de nieuwe Wethouderfchap van Middelburg en de protesteerende Broeders van het Kollegie , om tot een nieuw beroep te treeden (>). Momma, een jaargeld bekomen hebbende tot zyn onderhoud, begaf zig, met der woon , naar Delft, daar hy , in Herfstmaand deezes jaars, overleedt (s). Zyne Hoogheid hadt, te Middelburg zynde, op de Staate» van Zeeland begeerd , dat men hem , als eerften Edele , en van wege de Steden Vlisfingen en Veere , twee ftemmen toeftondt in de Staaten van Walcheren, en dat Middelburg, wederom, gelyk van ouds, ééne ftem hadt; waarin terftond bewilligd werdt. Geduurende de Stadhouderlooze Regeering, hadt Middelburg twee ftemmen gehad , en Vlisfingen en Veere ieder «ene ; zo dat 'er toen vier ftemmen geweest wa- O) Uil fn' Kriefvan Mddelb. van U T)ec. 1676. ëfS. ( t ) Nuiul.Zc-1. tfijtiny I, S, 4, 8. 'I Oec- 'o>(S. « 09,155,, rfo. '6i, 165,103,170,18;. Holl. Merc.van 1676 il, 233-245, j Holl. Merc. yen 1677. il. 210. XIV. Deel. Ff 1677.  453 VADERLANDS CHE LVI. Bókti 1677. en in Holland. waren, die nu wederom op drie gebragt werden De Kerkelyke onlusten verminderden , federt, allengskens, in Zeeland. Maar' te Enkhuizen, in Holland, was, in 't midden des jaars 1675, ook vry wat moeite ontftaan ,< over't beroepen van eenen Predikant. Eenige Leden der Gemeente booden den Kerkenraadeen Verzoekfchrift aan, waarby zy begeerden, dat niemant beroepen werdt, dan die vreemd was van de nieuwigheden, welken thans, door fommigen, gedreeven werden. Doch de Wethouderfchap beide en de Kerkenraad namen het inleveren van zulk een Verzoekfchrift euvel op. De tekenaars werden op 't Stadhuis ontbooden , en fcherpelyk beftraft. Maar zy vervoegden zig aan zyne Hoogheid , met een veel dringender Verzoekfchrift: en de Prins; vondt goed, die van Enkhuizen te vermaanen , tot het voldoen der verzoekeren («). Doch hoe 't, verder, met deeze zaak, afgeloopen zy, is niet tot myne kennisfe gekomen. Te Amfterdam , daar men voor diergelyke moeilykheden vreesde , hadt de Regeering, in Louwmaand deezes jaars 1677, den Kerkenraad bewoogen, tot het neemen vaneenbehuit, waarby verklaard werdt „ 1. dat 'er geene wezenwlyke verfchillen waren onder de broeders. wa. dat men zig zou hoeden van alles, wat j5 de eendragt zou konnen ftooren. 3. dat men n niet zou voorgeeven, de zaaken , over wel„ ken men verfchilde , te houden van zulk „ een gewigt, als of 'er de zaligheid aan hing, w4. dat men zig zou wagten van onfchrif- w tuur- CO Notul. Zeel. 10 Dcc. ifi>6. bl, 179. C«) Tweejaar, Gefehied. U. 799 *»Z»  LVI. Boek. HISTORIE. 451 „ tuuriyke fpreekwyzc-n. 5. dat men in 't beroepen van Predikanten , agt geeven zou op 55 sulken, die van eenen vreedzaamen aart wa„ ren. en 6. dat men zuiken, die tegen deeze j, punten misdeeden, eerst broederlyk vermaai} nen zou , om alle verwydering voor te koj,men (y)." Men heeft, van dien tyd af tot heden toe, deeze punten den Kerkenraad, by deszelfs verandering of vernieuwing, en voor't beroepen van een' Predikant, geduuriglyk voorgelezen, 't welk zeer veel toegebragt heeft tot behoudenis der ruste in deeze volkryke Stad ; welke ook, aan andere oorden, door het voorèigtig beleid der Regeeringe , onaangezien de verfchillen, in 't ftuk der Leere, bleeven duuren, allengskens, herfteld en bevestigd werdt. Doch in de byzondere Gewesten, met naame, in Stad en Lande, Overysfel en Frieskind, < hadt ook de hooge Regeering, federt verichei- 1 den' jaaren , onderling overhoop gelegen ; ge- j lyk wel te wagten was , na dat de aanftelling i van zyne Hoogheid tot Stadhouder der aan- 1 zienlykfte Gewesten , en tot Kapitein- en Admiraal - Generaal van den Vereenigden Staat, de algemeene Regeering van den zeiven in eene geheel andere gedaante gebragt hadt. In Stad en Lande , was de twist, reeds in den jaare 1672, en terftond na dat Groningen van den vyand verlaaten was, begonnen. De Regeering der Stad hadt toen twee OmmelanderHeeren, Jonkheer Ozebrandjan Rengers, Heer van Slogteren, en HenrikPïcard, op fterk vermoeden , dat zy, geduurende het beleg, heimeer) Holl. Merc. yin 1677. II. 9i. Ff 3 1677, xvl )niusteid usfcheni "Jronin. ren en dé jrame- andetl.  45* VADERLANDSCHE LVI. Boek. 1g77. melyk verftand gehouden hadden met den vyand, in hegtenis genomen. De iaatfte was, na dertig weken zittens , wederom geflaakt; doch de eerfte, fcherpelyk onderzogt zynde, en geen verraad beleeden hebbende , egter vastgehouden. De Ommelanden, den handel der Stad aanmerkende als eene blykbaare verkragting hunner voorregten , vorderden voldoening, en wilden langer geene gemeene Vergaderingen houden met de Stad , zo dezelve geweigerd werdt. De Stad boodt aan, een gelyk getal van Regters, uit en door de beide Leden van 't Gewest, te doen magtigen, om over Rengers te zitten , en den Ommelanden al de gerustftelling te geeven, welken zy, immer te vooren , gehad hadden , om veilig te konnen Vergadering houden in de Stad. Doch de Ommelanden begeerden volftrektelyk , dat Rengers op vrye voeten gefteld werdt. Ondertusfehen , werden 'er geene LandfchapsVergaderingen gehouden , tot merkelyk agterdeel van het gemeene Land , en van de Provincie in 't byzonder. De Ommelanden vervoegden zig , eindelyk , aan de Vergadering der algemeene Staaten, met verzoek ,} dat „ deezen , gelyk voorheen meermaalen gejjfchied was., Gemagtigden geliefden af te „ zenden , tot bylegging der gereezen' geyy fchillen." Men beiloot hiertoe , op den zeventienden van Sprokkelmaand deezes jaars 167f. Zyne Hoogheid werdt verzogt, de Gemagtigden in perfoon te willen verzeilen , en met zyh hoog gezag te onderfteunen. Doch Friesland hadt , in dit befluit, niet bewilligd, ver-  LVI. Boek, HISTORIE. 453 verltaande, dat men, vooraf, behoorde te beproeven, of de gefchillen niet, door den Prinfe Henrik Kahmir, Stadhouder van 't Gewest, in der minne, waren by te leggen. De bezending ging egter voort. De Prins van Oranje en de Gemagtigden der algemeene Staaten deeden , den tweeden van Lentemaand , eene uitfpraak , by voorraad , volgens welke , den ,5 Heeren der Ommelanden , te Groningen , „ vryen in- en uitgang toegeftaan , de Land„ fchaps - Vergaderingen hervat, en Rengers „ gehaakt moest worden , mids hy zig, tot 99 naderen last, onthielde binnen zyne Heer„lykheid Slogteren." Doch de Stad weigerde zig te fchikken, naar deeze uitfpraak. Ten zelfden tyde, was'er yerfchil ontftaan,. over 't verleenen der Patenten. De Prins van Oranje , eenige Regementen willende trekken uit de Gewesten van Friesland en Groningen tot verlïerking van het Leger van den Staat , hadt hiertoe Patenten verleend , zonder de. Staaten of den Stadhouder deezer Gewesten te kennen , en deezen , zig hierdoor in hunne, voorregten verkort rekenende, hadden geweigerd , het Krygsvolk te laaten uittrekken. De algemeene Staaten verklaarden zig voor den Prinfe van Oranje. Zo deeden ook de. Ommelanden. Doch de Stad hieldt, in dit gefchil, de zyde van haaren Stadhouder, die gehouden werdt, ook hierom, in de overige gefchillen , te fterker te hellen , over de zyde der Stad. In Grasmaand , vervoegden de Omme^ landen zig , met een nieuw Vertoog , aan de, algemeene Staaten, waarby zy, behalve't ontFf3 nagL 1677.  454 VADERLANDS CHE LVI. Boek. 1677. {lag van Rengers , verfcheiden' andere punten vorderden, die van ouds, tusfchen de Stad en dc Ommelanden, betwist waren, en welken zy nu , ten nadeele van de Stad, beilist wilden hebben. Onder anderen , eischten zy drie ftemmen, tegen de eene ftem der Stad, op de Landdagen , vryheid van 't Stapelregt voor de Ommelanden , en regt om ten platten lande te mogen brouwen. Ook begeerden zy , dat de boonen , waarby de Wethouderfchap der Stad gekooren werdt, gezonden werden aan den Heere Stadhouder, of aan de algemeene Staaten , en dat de Gilden te Groningen wederom herfteld werden , in 't bewind der Regeeringe, 't Bleek hieruit klaar genoeg , dat men verandering zogt, in de Regeeringe der Srad. De algemeene Staaten, ernftig aangemaand door den Prinfe van Oranje , om een einde te maaken van de onlusten in Stad en Lande, en geenen wil hebbende, om zig, tegen die van de Stad , te bedienen van ftrenge middelen , beflooten , eindelyk, op den eerften van Zomermaand „ dat de Stad zig, bin„ nen veertien dagen , aan de uitfpraak hun„ ner Gemagtigden zou moeten onderwerpen, wof dat de Ommelanden , anders, geregtigd w zouden zyn , om , in zaaken van Regee„ ringe , Geldmiddelen en Regtsoefening , „ huis op zig zeiven te houden. " Doch de Stad niet alleen , maar de Stadhouder, Prins Henrik Kafimir, 'hieldt dit befluit te ftryden met de Vryheid en Hoogheid van 't Gewest, weigerende den laatften , de hand te leenen tot het in ftand brengen en houden eener afzon-  LVI. Boek. HISTORIE. 455 zonderlyke Regeeringe der Ommelanden ; die egter eenen aanvang nam. Maar de Stad verdoodt haaren ingezetenen , deeze afzonderlyke Regeering , in eenigerlei opzigt, te erkennen. Dj Verpagting van 's Lands middelen gefchiedde , ondertusfehen , op aanfehryving van den Heere Stadhouder , beide in de Stad en in de Ommelanden. Doch de Regcering der Ommelanden verboodt, eenige betaalingen te doen aan de Ontvangers der Provincie. De Stadhouder geboodt het tegendeel, by herhaalde Plakaaten. Die van de Ommelanden zig, door den Stadhouder, die de magt over 't Krygsvolk in handen hadt, gehinderd vindende in hunne afzonderlyke Regcering , vervoegden zig, wederom, aan de algemeene Staaten, klaagende beide over den Stadhouder en over de Stad. De Regeering der Stad zogt, daarentegen , heul by de Staaten vaa Holland , zendende zelfs Gemagtigden naar de byzondere Steden, om deezen te beweegen tot het voorftaan haarer belangen. Doch de Staaten van Holland waren nu niet gefchikt, om zig te kanten tegen 't gevoelen der algemeene Staaten, gefterkt, gelyk het was, met het hoog gefteegen gezag des Prinfen van Oranje. Men beiloot dan, ter algemeene Staatsvergaderinge , ook met volkomen' bewilliging van Holland, op den derden van Oogstmaand, dat de Stad zig naar de uitfpraak van zyne Hoogheid en de verdere Gemagtigden zou hebben te gedraagen De beide partyen zonden, O) Refol. Ho!!. 3, 84,si July 1677. bl 181-233 .313,340. Wotul.Zeel 1*5 17yufy *677. bl. 79 i i;d. Zie nek Sommier Ves. bt*l gedrukt 1677. en Holl. Merc. yen i6jo, bl. 98-157. Ff 4 167*?*  456 VADERLANDSCTIE LVI. Boek. f x) Zie Holl. Merc. van 1(177. 807-210. iy) Zie Rccueil van Arnhem, Stukken, gedf. 1677. en IIolJ. Mee. van 167V. bl. 7-y. den, hierop, wederom, Gemagtigden naarden Haage, welken, lang en breed, handelden met zyne Hoogheid , die hun , eindelyk , deezen tweeledigen voorflag deedt „ dat men zig, we„ derzydsch , voegen zou naar de voorgaande „ uitfpraak ; of alle verfehillen te niet doen , „ door eene algemeene vergiffenis, waaron„der ook Rengers begreepen zou zyn. Dq Gemagtigden der Stad namen aan, van deezen voorflag , die , op den vyf-entwintigften van Wynmaand , ter algemeene Staatsvergaderinge, goedgekeurd werdt, ve'rflag te doen (v), Zy keerden , eerst in Louwmaand des jaars 1678, te rug in den Haage, en op den Zes-entwintigften, werdt beflooten n dat de Omme„ lander-Heeren en derzelver bedienden vrye„ lyk in en uit Groningen zouden mogen gaan; to ook zelfs de opgezetenen der Ommelanden , „ ten ware zy eenige misdaad begingen in de „ Stad ; dat Rengers op vrye voeten en in „ zyne eer en goederen herfteld zou worden, „ zonder dat egter , wegens 't gene hem over„ gekomen was , immer iet tegen de Stad zou w mogen ondernomen worden ; dat de afzon„derlyke Regeering in de Ommelanden zou „ ophouden , en dat de Stadhouder beide de „ Leden der Staaten befchryven zou , om de „ Regeering van 't Gewest, voortaan , te be„ ftellen, gelyk van ouds (j)." Na dit befluit der algemeene Staaten , fchikte men zig , ter wederzyde ; doch 't liep nog aan tot in Slagtmaand ,  LVI. Boek. HISTORIE. 4.57 maand , eer alles , ter Staatsvergaderinge van Stad en Lande, geregeld werdt Qz). In Overysfel, hadt de beweeging minder gevolg. Zy bepaalde zig binnen Deventer. De Gemeentsluiden , oordeelende, dat het Reglement op de Regeeringe , door den Prinfe van Oranje , in den jaare 1675 , gemaakt, flreedt met de Privilegiën der Stad , hadden , zonder agt te liaan op het fchryven van zyne Hoogheid, de Magiitraat, in deezen jaare 1677, verkooren en doen beëedigen , zonder 's Prinfen goedkeuring op hunne verkiezing af te wagten, maakende zy , zo zy zeiden , gemoedshalve , zwaarigheid, om het Reglement van den jaare 1675 , tegen de Privilegiën , naar te komen, Zy zonden zelfs een Vertoog aan den Prinfe, waarin zy hun gedrag verdedigden. Doch zyne Hoogheid deedt de zaak fpoedig af. Hy beval Burgemeesteren van Deventer , de Gemeentsluiden , die zwaarigheid' maakten, om het Reglement van 't jaar 1675 naar te komen , van hun ampt te ontilaan , voor reden geevende , dat, gelyk hy niet gezind was , het regt, hem , by dit Reglement, opgedraagen, af te ftaan , hy ook niemand wilde dringen, om zig, tegen zyn gemoed, met de Regeeringe te bemoeiden. Op 't ontvangen van deezen last, werden twee - entwintig Gemeentsluiden ontflaagen , en in derzelver plaatfe , anderen gekooren , die geene zwaarigheid maakten , om zig naar 't Reglement te voegen Qa j, Iq O) Uefol Holl. %Aug. 1678. W.557. Holl, Merc. van 1688, II. 57:1. '' a ) Deductie der Gemeente vnn Deventer gedr. 1677, en Ilpü. fJeic. ven 1677. tl. 154-158. Ff 5 1677- xvil VToïita :e Daacuter.  458 VADERLANDS CHE LVT. Rnwn- 16-7. IleweeM JX-c }f,7i. Oude Styl. MS. IO Reloi. Itoli» 12 Maart Ö. Aprilum. bl. lig, 164. llotL UC, yau 167S. bl. g.  LVI. Boek. HISTORIE. 459 vervoegden zig , hierop , volgens gewoonte , aan de algemeene Staaten , die , reeds in 't voorleeden jaar , ten behoeve der Stenden en der Stad , aan de Vorftinne gefchreeven hadden ; doch zy begeerde, dat de Staaten 't gefchil tusfchen haar en de Stenden behisfen lieten , door den Keizerlyken Gemagtigde, Graave van Windischgrats. De Staaten , hiernaar geene ooren hebbende, deeden, in Grasmaand deezes jaars, eene bezending naar Oostfriesland ; die egter , vrugteloos , te rug keerde. De onlusten borsten, eerlang, tot daadelykheden uit. De Munfterfchen kwamen , te Lier, nestelen, en fcheenen 't oog te. hebben op Lieroord , daar Staatfche bezetting lag. De Keizer gaf, daarna , bevel, dat de Munfterfchen Oostfriesland zouden hebben te ruimen. Doch zy kreunden zig aan 's Keizers bevelen niet (dj. Eu de Staaten hadden hun Krygsvolk thans te noodig, dan dat zy zig, gelyk te vooren. wel gefehied was , van een gedeelte van het zelve zouden hebben konnen bedienen, om Oostfriesland te zuiveren yan vreemde knegten. Terwyl de Vredehandeling te Nieuwmegen traaglyk voortging, deedt de Spaanfche Ge- I zant in Engeland, DonBemardde Salt'nas, zyn c best, om eenige Leden van 't Parlement op te ? ftooken , tegen Frankryk ; 't welk , gevoegd g by de poogingen, die de Prins van Oranje, in z den aanvang deezes jaars , hadt aangewend , d om den Koning van Groot - Britanje te bewee- jj gen , dat hy zig meer Hete gelegen leggen aan t de *i) Hüü. Merc. yan 1677. ff. i«8 -161 , ajo, 249. 1677. XIX. Iet Huis er Geteenten1 En;landoekt en Koing te ringen ït oar-  46q VADERLANDSCHS LVI. Boek. 1677. log met Frankryli Frankryk flaat een lang lieflandvoor. 't Welle «een' ingang vindt. J de behoudenis der Spaanfche Nederlanden , zo veel kragts hadt (e), dat het Huis der Gemeenten den Koning, in Grasmaand, verzogt, • „dat hy een befchadigend en verdedigend „Verbond wilde huiten met de algemeene „ Staaten , tegen den geweldigen aanwas der „ magt van Frankryk , en tot behoudenis der „Spaanfche Nederlanden (ƒ)" Doch Karei de II, nog naauw verbonden met Frankryk, nam dit verzoek , welk hy voor een inbreuk op het voorregt der Kroone hieldt, zo euvel , dat hy 'er het Huis , een en andermaal, over beflrafte (g). De Koning van Frankryk, bedugt, dat die van Groot - Britanje, hoe zeer in zyne belangen, de drift des volks niet zou konnen wederllaan, fchreef hem, terftond na 't veroveren van Valenchyn , Kameryk en S. Omer „ dat hy, eenen afkeer hebbende van „ 't vergieten van Christen bloed , bereid was „ een Beftand voor eenige jaaren te fluiten, zo, » Zweeden hierin bewilligde (i)." Doch deeze aanbieding werdt, te Nieuwmegen, aangeven, voor eene al te grove konstftreek, om de Rngelfchen flap te maaken , en om den Bondgenooten 't herwinnen van 't gene zy verloo•en hadden te beletten. Beverningk zelf, hoe seer hy de Vrede zogt, fprak 'er , op dee-. ^e wyze, van. „ Ook was, zeide hy, 'c be, dingen van de toeftemming der Zweeden de , regte weg , om het fluiten van. 't Beftand te „ont- f<0 Templp. Sfemor. */ 559. cf) Act. . 132,  LVLBoex. HISTORIÉ. 46* het afdoen van 't gefchil over 't Prinsdom , tot betere gelegenheid Qö). De algemeene Vredehandeling ging, midlerwyl, nog al flaauwlyk voort. De Gezanten ileeten een goed deel van den Zomer, met het maaken van aanmerkingen op elkanders eifchen (q), die de meesten fchriffcelyk inleverden: waartoe de Franfchen niet te brengen waren. Omtrent den aanvang van Zomermaand , verfcheen de Nuncius van den Paus, Aioifius Bcvilaqua, Patriarch van Alexandrie, te Nieuwmegen, om de Vrede tusfchen de Roomfche Mogendheden te bemiddelen : doch de Gezanten der Proteftantfchen hielden in 't geheel geene gemeenfchap met hem O). Ten zelfden tyde, kwam ook de e Spaaniche Gezant , Markgraaf de Los Ëalba- li Jas, op de Vredehandeling (s). En watlaa- 31 ter de Bisfchop van Gurk, hoofd der Keizer- G fche,en de GraafAntom'as, hoofd der Deenfche rl Gevolmagtigden (>). Het antwoord, welk de Staatfche gaven op den eisch of voorilag der Franfchen, beftondt in een ontwerp eener byzondere Vrede tusfchen Frankryk en de Staaten, behoorlyk uitgebreid , en in Leden verweid f»» en Temple verhaalt, dat men't, in Hooimaand, over dit ontwerp, reeds zo ver eens was dat Beverningk zig, als middelaar, tusfchen Frankryk en de Bondgenooten, gedroeg, C?) Aftes de 1. Paix de Nimeg. T.Vu £ t Th CO I1*mle Memor bl- 546. O) Tkmple Memor. bl. 563. % LU) f'"kz Aiï' ae u Pak Ue Wm» Tom. u.p. ,37 9fuh 167?. s Paufen Nuncius komt te Nieu#negtn; ) verheidenidere evol*gtig«n.  454 VADERLANDSCHE LVI. Boek. xx. De Prins Van Oianje ■neemt voor, een' teer Daar Engeland te doen. droeg , en de laatften zelf drong , om te hui* ten (v). De Prins van Oranje, zeer ongeneigd, tot het maaken van een byzonder Verdrag met Frankryk , zou , omtrent deezen tyd, gaarne een' keer naar Engeland gedaan hebben , onder anderen , om den Koning te beweegen , tot een nader Verbond met de Staaten ; doch de Koning liet hem weeten , dat hy beter zou doen aan het uitftellen zyner reize , tot dat de Vrede gemaakt was (w). Sedert, ondernam zyne Hoogheid het beleg van Charleroi , dat vrugteloos opgebroken werdt. Dit voorval hadt merkelyken invloed op de Vredehandeling. De Deenfche Gezanten hadden niet gefchroomd te zeggen , dat de Prins van Oranje al zyn gezag kwyt zou zyn in Holland, en genoodzaakt worden te bewilligen in eene fchandelyke Vrede, zo dit beleg mislukte. De Spaanicnen zeiden „ dat de Prins alleen oorzaak geweest M was , dat men den Franfchen geen' hag gen leverd hadt." De Staaten fchooven , daarentegen , de fchuld van het mislukken deezer onderneemingen op de Spaanfchen en Lunenburgfehen (*). Ook vermeerderde, omtrent deezen tyd , de agterdogt op Spanje fterk by de onzen. Men meende , dat dit Ryk in byzondere onderhandeling getreden was met Frankryk;, en Beverningk verklaarde , aan iemant, die 't den Franfchen te Nieuwmegen aanbragt n hoe hy zig ten volle verzekerd „ hieldt, dat Spanje nog , gelyk voor zestien „jaa- (v~) Te'mPLB Memor. II. s17f*0 Tempi.p M ro<"ir. bl. S49 , 555' ix) D'fis'ii'.ades Tim, IX. fi. ito, lis  LVI. Boek. HISTORIE. 46* „ jaaren, toeleg hadt, om zig meester tem aa„ ken van de Vereenigde Gewesten (j)." Men verwagtte , derhalve , het fluiten oer Vrede tusfchen Frankryk en de Staaten, van dag tot dag, wanneer het vertrek van Temple naar Engeland de handeling, voor eene wyle, ftremde. En toen men hem nu, eindelyk, met een Ontwerp der Vrede, te gemoet zag, vertraagde de reis van zyne Hoogheid, die, na 'teindigen van den veldtogt, insgelyks , een' keer naar Londen deedt (2), het fluiten der Vrede, wederom , voor eenige maanden. De Prins hadt twee voornaame oogmerken, 1 in zyne reize naar Engeland % het eerfte be- ; trof den Staat in 't gemeen, het ander raakte ; -zynen perfoon in *t byzonder. Hy zogt, met den Koning van Gróót-Britanje, de middelen te beraamen, om eene verzekerde vrede te verkrygen (0), en hy hadt, daarbenevens, beft ooten, de Prinfes Maria, Dogter des Hertogs van Jork, voor zig, ten Huwelyk te verzoeken, 't Laatfte fcheen hy te willen laaten voorgaan, eer hy van 't eerfte dagt te reppen {b~). Men hadt, nog onlangs, gefproken van een Huwelyk, tusfchen zyne Hoogheid en de Prinfesfe van Radzivii Doch de Prins, 9ïadt, al in de Lente des voorleeden jaars , zyne gedagten begonnen te vestigen op de Prinfesfe Maria, en de Gemaalin van den Ambas- fa- <,j0 D'Estkadfs Tom. IX. p. 155. (2 ) Tbhplv Memor il. sfiy O) Secr. Refol. Holl. 8, 13 Oiïoi. 1677. III. Dtel. U. foo. Ci) Pofkendor* de Rebus Geit. Frid. Wilh. liir. XV. 4. • f. p. 9,17. •"* (.O O'Estiiades Tom. Vïri. j>. 187, 191. XIV. DSEJ., (Jrr Hy verbekt derjvaardi. Do%nerk:yner eize»  466 VADERLANDSCHE LVI. Boek: Hy trouwt met de fadeur Temple, met Brieven aan den Koning en aan den Hertoge, afgezonden, waarby hy verlof begeerde, om de Prinfes te mogen komen opwagten, na 't eindigen van den veldtogt, die toen ftondt begonnen te worden. Mevrouw Temple hadt ook last gehad , om te verneemen naar den aart en neigingen der Prinfesfe , en om den Prinfe daarvan verflag te doen Cd): gelyk, federt, gefehied was. Doch de reis des Prinfen bleef uitgefteld, tot over het midden van Wynmaand deezes jaars. Zy verwekte, zo dra zy rugtbaar werdt, groote agterdogt in de Gezanten der Bondgenooten, te Nieuwmegen. Ook wisten de Franfchen niet, wat zy'er van denken zouden. De onderhandelingen bleeven, ondertusfehen, opgefchort (e). De Prins werdt, minzaamlyk, bejegend , in Engeland. Doch de Koning begeerde eerst van de Vrede, en daar na van het Huwelyk te handelen. De Prins verftondt het regt anders, en fchoon hy, febryft Temple , op het eerfte gezigt, zeer ingenomen geweest was, met de Prinfesfe, zou hy te rug gekeerd zyn naar Holland, zonder haar ten Huwelyk verzogt te hebben, zo de Koning ftyf hadt blyven ftaan op zyn gevoelen. Doch Temple, of de Lord Danby (ƒ), of beide deeze Heeren bewoogen den Koning tot verandering. Het Huwelyk werdt toen, binnen weinige dagen, voltrokken (g): tot klein ge- (a") Tfmplb Metnor. bl. 422 -43°. CO D'Estraues Tom IX. p. 229,245, 269, 271. CO BüKNET Vol. I. p. 408-4IO. GO Refol. Holl. 11 Noy. 1677. il. 487, 491. Timple Mé nor. bl. 570-575.  LVI. Boek. HISTORIE. 467 fenoegen, zo men dagt, van Frankryk (T); oewel de Franfchen, op verzekering van den Koning van Groot-Britanje, of om andere redenen, vastftelden, dat zy 'er niets nadeeligs van te dugten hadden (V). Terftond hierna, traden de Koning van Groot-Britanje en de Prins van Oranje in onderhandeling, over de voorwaarden der algemeene Vrede. Zy kwamen , na eenig verfchil, waarin de Koning meest voor, de Prins meest tegen Frankryk yverde, overeen , dat de Vrede, op deeze voorwaarden, behoorde geflooten te worden: „ dat *al wat van den Keizer en het Ryk, van „de Vereenigde Staaten en van den Hertoge „ van Lotharingen, gewonnen was, aan ieder „ deezer Mogendheden , te rug gegeven zou j „ worden : en aan Spanje de Steden Aath , „ Charleroi, Oudenaarden, Kortryk, Doornik, „ Condé, Valenchyn, S. Guilain en Binch: en „dat de Koning de toeftemming van Frank„ ryk, de Prins die van Spanje zou zoeken „ te bezorgen." De Koning zondt, terftond, iemant naar Parys, met last, om te verneemen , of zyne Majefteit van Frankryk, in zulk eene Vrede , zou konnen bewilligen. Doch deeze gaf uitftellend, en, eindelyk, onbepaald antwoord. Het Franfche Hof wist, wyders, I de handeling met het Engelfche te rekken, { tot in 't volgende jaar, op de voorzigtigfte £ wyze , nooit meer dan ééne zwaarigheid te- 1 vens voorftellende , en geduurig klaagende, t pver de koelheid des Konings van Groot - Bri- * tan- (A) ItlTRfJHT Pol. I. p. iXO. {i) D'Esïraues Tom. IK. p. 2^4, 293. Gg 2 1677. Prinfesfe Maria, Dogter des Her. 'ogs van lork. Hy komc met den Koning pan QrootBritanje3 vereen, n een nntwerp :ener alremeenerrede. ret Franse Hof ;kt de andeng,ove:it ont«rerp.  4^3 VADERLANDS CHE LVI. Eoek. 1677. ïti Holïand, vatten fommigenargwaan op, over *s Prinfen Huwelyk. 1 ; tairje, die, om eene enkele Stad meer of minder, in oorlog fcheen te willen treeden. De Franfche Ambasfadeur te Londen haalde zelfs Karei den II. over, om het Parlement, welk gefchaapen ftondt den Koning te dringen tot oorlog met Frankryk, te verfchuiven tot in 't begin des volgenden jaars ([kj. Ook verflaauwde 's Konings yver om Frankryk tot vrede te noodzaaken, volgens de voorwaarden tusfchen hem en den Prinfe beraamd , door den tyd, geheellyk. Ondermsfchen , was de Prins, met zyne Gemaalinne , naar Holland gekeerd , in de vaste verzekering, dat de Koning, zyn Oom, Frankryk den oorlog verklaaren zou, zo het Franfche Hof de voorwaarden van Vrede, welken men, onderling, beraamd hadt weigerde te aanvaarden (7). Zyn Huwelyk hadt hy, zo dra het geilnoten was,, den algemeenen Staa:en en den Staaten van Holland bekend genaakt, en'er hunne goedkeuring op verzogt, iie hem, terftond, overgefchreevenwerdt(W). remple tekent egter aan, dat fommigen, in Holland, en vooral te Amfterdam, argwaan zogten te verwekken, over 's Prinfen Huwelyk , als of het gevaarlyk ware voor de vryheid van den Vereenigden Staat. Hy noemt de agterdogt tegen het Engelfche Hof, hieruit ontftaan, ©ngeneeslyk, en hy voegt 'er by, dat men zelfs zo veel vertrouwen op den Prinfe niet hadt, als hy verdiende (p). Van elders blykt^ CO TewptE Mcnior. bl. 575-584. (/ Tkmpi.» Memor. V (ut) Holl. Merc. run 1677 bl. 213-aal, 23f% .(■ii) TïMrxE Memor. bl. 584.  LVI. Boek. HISTORIE. 469 blykt, dat, te Amfterdam en te Rotterdam, thans, redenen gevoerd werden, die de Raadpenfionaris Fagel verklaarde te houden voor oproerig. Ook hadt, zo hy verzekerde, d'Estrades, aan iemant te Amfterdam, die 'er veel gerugts van maakte, gefchreeven, dat de Prins alleen de vrede tegen hieldt (0). De Raadpenfionaris Fagel was, op fterke aanpryzing van zyne Hoogheid, na 't eindigen der vyf jaaren van zynen dienst, in den Zomer deezes jaars, wederom voor vyf jaaren, aangenomen. Hy fcheen zig bezwaarlyk te laaten beweegen, om in de bediening te volharden : en hy bedong het jaargeld van vierduizend guldens, hem reeds in't jaar 1672 toegezeid, in geval hy befluiten mogt, zyn ampt neder te leggen : waartoe hy de vryheid aan zig behieldt (J>). De Koning van Frankryk, vastgefteld hebbende , de Staaten te brengen tot eene afzon- ( derlyke Vrede , wist hiertoe geenen anderen } weg, dan zig te verzekeren van den Koning li van Groot-Britanje, door eenen jaarlykfehen £ onderftand in geld, tot op het lluiten der yre- e de. Men tradt, hierover dan, op het einde u deezes jaars , in onderhandeling Doch V Karei de II, die, ondertusfehen, de hoedanig- ^ heid van middelaar bewaaren moest, droeg B zorg, dat deeze onderhandeling bedekt bleef. ei Zelfs (loot hy, om eenigzins te voldoen aan Si de affpraak met den Prinfe van Oranje, en vooral, om zyn Parlement genoegen te gee- T ven, (O Refol. Holl. 28 Maan irt78. bl. r4<;. {p) Refol. Holl. n Maart, 3 'Jfuly 1677. il, 46, l8o. Ci ) JUpin Tom* IX. p. 305. Gg 3 1677. XXI. Jeheime mder- ande- is feli en rankryle 1 Grootman] e. erbond sfehen rootritanjs1 de aaten. 1678.  4?o VADERLANDSCHE LVI. Boek. CO Secr. Ucfol. Hol!, n Jan. i? Fcbr. IV, £ el, U. *, 7. ouk Holl. Merc. iw» 1678. U, iy. «» Acl. de la Paix «Je Nimeg. 2"o«. U. 33». Vrugteloosheid ven, door zynen Ambasfadeur Laurens Hyik, in den Haage , op den tienden van Louwmaand des volgenden jaars, een Verbond met de Staaten, waarby men beloofde „ elkandej^ren te zullen byfpringen, om eene algemec„ ne Vrede te bewerken, op voorwaarden, dat w Frankryk Charleroi, Aath , Oudenaarden, „Kortryk, Doornik, Condé, Valenchyn, S. jj Guilain, het Hertogdom Limburg, de Stad „ Binch , en de Plaatfen, die , na S. Guilain, „ nog mogten veroverd worden, aan Spanje te „ rug zou geeven, nevens alles, wat in Sicüie w overmeesterd was; doch het Graaffchap Bour„ gondie, of het Franche Comté, zou aan Frankn ryk blyven. 't Gene Frankryk op de Staaten „ veroverd hadt zou aan hun, en Lotharingen n aan den Hertoge wederom gegeven worden. „ Met Zweeden, zou men een Beftand zoeken „te doen fluiten: en aan de Vrede met den „ Keizer, van nu af, arbeiden. Doch de Ko„ ning van Frankryk zou de Steden in Sicilië „ mogen inhouden, tot dat men 't, met Zween den, eens zyn zou , over de voorwaarden „ der Vrede. De Koning van Groot-Britanje n zou Frankryk en Spanje zoeken te beweegen ö tot eene Vrede, op de gemelde voorwaarden, ö en voor eerst tot een Beftand voor drie maanö den, waartoe hy Frankryk zou zoeken over Bte haaien, zo dra Spanje beloofd hadt, de „ Vrede te zullen fluiten, op den beraamden pvoet (O*" Doch dit Verbond werdt niet be-  LVI. Boek. HISTORIE. 471 bekragtigd (/)• Ook fcheen het weinig te konnen toebrengen, tot bevordering der Vrede, vooral, om dat 'er niet in bepaald was, hoe veel volks de Koning van Groot-Britanje en de Staaten op de been brengen zouden, om Frankryk en Spanje te noodzaaken, tot het aanneemen der beraamde voorwaarden: hoewel zulks, federt, gefchiedde, by een Verbond, in Lentemaand daarna, teWestmunfter, geilooten (V). Doch, by dit Verbond, beloofde men ook niet, eenen aanvallenden kryg te zullen voeren; maar eikanderen alleenlyk te zullen verdedigen, wanneer men aangevallen werdt, en den aanvaller den oorlog te zullen verklaaren, twee maanden na dat men daartoe van den aangevallen' verzogt was. Daarenboven, was de Koning van Groot-Britanje, zelfs ten tyde van het fluiten van het eerfte Verbond, in heimelyke onderhandeling getreden, met den Koning van Frankryk, die hem zes millioenen Livres, jaarlyks , voor den tyd van twee of drie jaaren, beloofde , zo hy zyne belangen wilde blyven aankleeven, en de Staaten en den Prins van Oranje beweegen, om niet te ftaan op het te rug geeven van Doornik («). Ondertusfehen, bediende de Koning van Groot-Britanje zig van het Verbond met de Staaten , om het Parlement te doen gelooven, dat hy oorlog in den zin hadt. Ook begon hy, eerlang, eene werving van dertigduizend man, waartoe het Parlement CO Ncjinciat duComten'AvMixTom.V.p. xn.Edit.deParit. CO foiex AA. de la Paix de Nimeg. tont. II. p. 3-54. Rousset Recuil, Tom. XiX. p. 4M («) Rapin Tom. IX. p. 385 fi? fuiv. Gg4 167$. van bet zelve toe bevordering der wede. Nader Verbond.  m VADERLANDSCHE LVI.BoékJ «78, Verbond met den Keurvorst van Brandenburg. XXïï. Opening Van den tyeidtogt. De FranfchenveroverenGend, Yperen en Leeuwe* ment hem een hoofdgeld hadt toegeftaan (y). Te Keulen aan deSpree, werdt, op den agtften van Lentemaand, een nieuw Verbond van onderlinge befcherming geflooten, tusfchen de Staaten en den Keurvorst van Brandenburg, welk egter eerst ftandgrypen zou, na 't einde van den tegenwoordigen oorlog, en dan tien jaaren duuren. Doch by een byzonder Lid Van dit Verbond, ftondt de Keurvorst den Staaten Schenkenfchans , waarover voorheen gefchil geweest was, in vollen eigendom, af. Ook kwam men overeen, om de oude gefchillen overdeHoefyzerfche fchuld en eenige anderen, tegen eikanderen, vereffend te rekenen, of, binnen kort, in der minne, af te doen (V). De Koning van Frankryk, weetende hoe hy met Groot-Britanje ftondt, trok, in 't begin van Sprokkelmaand, naar zyn Leger in Lotharingen. Men meende, dat hy 't, op Namen of Bergen in Henegouwen, gemunt hadt. Het Spaanfche Leger floeg, derhalve, op weg, om deeze Steden te dekken. Doch Lodewyk toog, onverhoeds, dwars door 't Land naar Vlaanderen, en floeg zig neder voor Gend, dat, buiten ftaat, om eenigen tegenftand van belang te doen , op den negenden van Lentemaand, overging, 't Kasteel werdt, drie da!*en daarna, opgegeven. Van hier, trok het franfche Leger voor Yperen, dat, met het Kasteel, op den zesentwintigften, bemagtigd iverdt f». De Stad en 't Kasteel Leeuwe in Bra- fO R-Afin Tem. IX. p. 392, 303. 00 «jgW. HolU 2<< Maart io>9. bV 459. Du Mont Corps ïiplora Tom- Vil i> | p 34,. * ( O «6.1. Meie. >#« i6;i). U. 43-^ Uu»nkT fel. h p. 413.  LVI. Boek. HISTORIE. 473 Brabant werdt, op den vierden van Bloeimaand, ingenomen, by verrasfing, door de bezetting van Maastricht (yj. In Lentemaand, te vooren, hadden de Franfchen, bedugt, zo fommigen meenen, dat Groot-Britanje zig, eindelyk, zou fteeken in den oorlog ( z ), of om, by 't fluiten der Vrede, met te meer reden, het behouden der Steden in de Spaanfche Nederlanden te bedingen, hunne troepen getrokken uitMeslina, en gantsch Sicilië verlaaten; doch op 't einde van Bloeimaand, veroverden zy de Stad Puicerda in Katalonie In de Lente deezes jaars, was 'er,indeZaanlandfche dorpen , eene byftere beroerte ontftaan, die gevaarlyke gevolgen gehad zou hebben, zo zy niet, by tyds, door het Krygsvolk van den Staat, geftild geworden was. De Staaten van Holland, in aanmerking neemende, dat de turf, in dit Gewest, met ongelyke maat van manden of tonnen, gemeten werdt, hadden , in Lentemaand, bevolen, dat zy, voortaan, alomme, met tonnen van ééne grootte, naar de Leidfche gemaakt, zou gemeten worden Hiernaar was de Verpagting der turf, in Grasmaand, gefehied. Doch 't gemeen, nadeel rekenende by deeze verandering, morde 'er over, aan verfcheiden'oorden. Maar te Oostzaandam, floeg het geweldiglyk aan 't hollen, op den agttienden van Bloeimaand, aanvallende op het huis van den Sekretaris Jan yan der Steng, die de Turfim- post fjO Hol'. Merc, van 1678. bi. fj6. Cs ) Tampi-b Memor, bi 6"i. (<0 Huil. Merc. van 167a bl. 64, ut. i £*V.<2<* Ortiot-Pukaatb, lil- Deel, bl. 8jt. Gg 5 167Ï. Op roer. aan den Zaankanc,over de lieuwe rurf:onncru  474 VADERLANDSCHE LVI. Boek. 1678. post inzamelde. Eerst, werden hier de glazen uitgefmeeten; waarna de woede, eenige uuren, bedaard fcheen. Doch in den avond, vloog het graauw wederom naar 't huis, welk, toen, deerlyk, geplonderd, en van alles, welk men , in deezen tusfchentyd, niet hadt konnen bergen , beroofd werdt. 't Pionderen duurde, den gantfchen nagt, zonder door den Stedehouder des Baljuws van Kennemerland, met eenige dienaars, van Haarlem, dervvaards gezonden, te konnen belet worden. De Regeering van Oostzaandam, bedugt voor verder onheil, kondigde, des anderendaags, op eigen gezag, af, dat men, aldaar, voortaan, de turf, gelyk van ouds, met manden, niet inet de nieuwe tonnen, meeten zou. Doch dit, gedaan om 't volk te Brillen, maakte de baldaadigheid verder gaande. De Regeering, riep men, was nu de klem kwyt. En 't was thans de regte tyd, om meer pagten afgefckaft te krygen. Men maakte zig meester van de nieuwe tonnen, die verbrand, of in ftukken geflaagen werden. Een Burgemeester der Plaatfe, Meindert Jochemsz Kat genoemd, den naam hebbende, dat hy deel in Pagtery en maar pas turf met de oude maat opgedaan hadt, werdt ook met plondering gedreigd; doch hy ftilde de menigte, met bier en tabak, daar zy zig, tot diep in den nagt, mede vrolyk maakte. Eenigen hadden DM Jan Tymenszoon Schotvanger een Oxhoofd wyns afgedwongen, die, met tabak gemengd, gulziglyk, te lyve geilaagen werdt. 't Graauw, lierdoor verder aan 't raazen geraakt, ftreeft raar de Westzyde van Zaandam, daar 't Huis van  LVI. Boek. HISTORIE. 475 van den Onder-Sekretaris, Simon Oosterhoorn, die ook verfcheiden' Imposten ontving, niet flegts geplonderd, maar gedeeltelyk afgebroken werdt. De plonderaars vertoonden eenen ouden gezegelden brief, geroofd, zo men meende, uit het Komptoir van den Sekretaris aan de Oostzyde, welken brief men zeide, last van zyne Hoogheid te behelzen, om de Pagten en Pagters uit te rooijen. De Baljuw van Blois, tot wiens Regtsgebied Westzaandam behoort, en de Stedehouder des Baljuws van Kennemerland hadden, ondertusfehen, te wege gebragt, dat 'er, aan ieder zyde van Zaandam, eenige manfehap geworven was , waardoor de ingezetenen tegen plondering beveiligd werden ; doch zy begeerde zig niet, tot befchermers van Pagters en Pagters-bediennen, te laaten gebruiken. Ook werden'er, federt, nog verfcheiden' huizen van zulke luiden geplonderd, in 't gezigt deezer geworven' manfehap, fommigen van welken 'er zelfs de hand toe leenden, 't Vuur van oproer was, midlerwyl, voortgeflaagen naar de naaste Dorpen, Wormer, Wormerveer , Westzaanen, Asfendelft en Krommenye, en 't pionderen hadt vier of vyf dagen geduurd, toen twee vendels Knegten, door de Staaten van Holland en den Prinfe van Oranje, te fchepe, naar Zaandam gefchikt, de rust fpoedig herftelden. Ten zelfden tyde, waren 'er Gemagtigden der Staaten gekomen, die, terftond, bevel gaven, om de turf met de nieuwe tonnen te meeten. Agt of tien oproerigen, mans en wyven, werden in hegtenis genomen, en naar  i\7S VADERLANDSCHE LVI. Boek. ï6>8. xxiii. De Koning vai Frankryt verklaart op wat voorwaarden,hy de Vrede begeert t( fluiten. naar den Haage gevoerd: alwaar vier mans ter ■ galge: de overigen, en de wyven tot geesfeling verweezen werden. De fchade, by deplondenng geleeden, werdt, naderhand, van wege de Staaten begroot, en den befchadigden goedgedaan f». De oproerigheid, aan den Zaankant, dus fpoedig en gelukkig geftildzynde, floeg niet naar andere Plaatfen over, en het meeten met de nieuwe turftonnen bleef, federt, m Holland, in gebruik. De voorfpoed der Franfchen in de Nederlanden en de heimelyke handel met GrootBritanje deedt den Koning van Frankryk be, fluiten, tot eene openlyke verklaaring der voorwaarden, op welken alleen, hy gezind was de Vrede te fluiten. Hy deedt deeze verklaaring den Gezanten der Bondgenooten te Nieuwmegen overleveren, op den vyftienden van ;Grasmaand. Volgens dezelve, begeerde hy, ,, voldoening voor Zweeden en den Hertoge „ van Gottorp; voor den Bisfchop vanStraats„ burg, die van zyne Landen en goederen „ beroofd was, en voor deszelfs Broeder, „ Prinfe Willem van Furftemberg. Omtrent „ den Keizer en het Duitfche Ryk vorderde „ hy, dat de Verdragen van Westfaale her„ field werden en in kragt bleeven. Ook „ eischte hyFilipsburg terug, waartegen hy „ Fryburg zou overgeeven; of zo men Filips„ burg behouden wilde, begeerde hy te biy„ ven in 't bezit van Fryburg. Aan Spanje „ zouhy te rug geeven Charleroi, Limburg, „ Binch, Cc) Rxibl. Holl. et, 1% Mav. ai fuiri ifi-o u ,ï7 zSo. HoU. Metc. yan 1678. U. W?,67 '9 '57' 2  LVI. Boek. HISTORIE. 477 n Binch, Aath, Oudenaarden,Korrryk,Gend „ en S. Guilain, van welke laatfte Plaats, nog- . „ tans, de Vestingwerken geflegt zouden wor„ den. Aan welke Plaatfen de Spaanfche Ne„ derlanden, zyns oordeels, eenen bekwaa„ men voormuur hebben zouden, waarop „ Groot-Britanje en de Staaten zo zeer ge- drongen hadden. Daarentegen, begeerde ,, hy te behouden alles, wat hy op .Spanje, in „ deezen oorlog, veroverd, en tegenwoordig „ in bezit hadt, met naame, het Franche „ Comté, Valenchyn, Bouchain, Condé,Ka„ meryk en het Kamerykfche,Aire,S. Omer, ,, Yperen, Warwick en Waasten of Warne„ ton, Poperingen, Beile, Kasfel, Barry en „ Maubeuge. Voorts Charlemont of Dinant, mids Spanje, in geval van den afftand van Dinant, den Bisfchop van Luik en den Kei„ zer genoegen gave. Aan de algemeene „ Staaten zou hy, boven de voordeden, hun, „ by 't Verdrag met Spanje, toe te ftaan, „ Maastricht wel te rug willen geeven, en daar„ enboven een Verdrag van Koophandel met „ hen fluiten , volgens het ontwerp , welk „ daarvan reeds gemaakt was. Prins Karei „ zou hy in 't bezit van Lotharingen herftel„ len, onder ééne deezer twee voorwaarden, „ van welken hy hem de keur liet: of, dat ,, deeze herftelling gefchiedde, in volkomen' overeenkomst met de punten der Pyrenee» „ fche Vrede, of dat Nancy aan* Frankryk „ blyven zou, nevens de opperfte magt over „ den weg, van de grenzen der Elzas en van die van Frankryk, naar Nancy,en vanNan-  4?3 VADERLANDS CHE LVI. Boek, *6>8. De Staa. ten zen. den eenen huitengewo.onenGezant naar Engeland. „ cy naar Mets, Brifak en het Franche Comté. ■ „ Voorts, zou de Koning hem Toul afftaan: „ waartegen hy Longwik behouden zou, mids daar voor geevende een Prevoostfchap van „ gelyke waarde, in een der drie Bisdommen „ Mets, Toul of Verdun. De Koning beloof- de, eindelyk, zig aan alle deeze voorwaar„ den te zullen houden, tot op den tienden „ van Bloeimaand; doch langer niet (d~)." Ook werden zy het ontwerp,waarnaar, federt, de Vrede, tusfchen de oorlogende Mogendheden, geregeld werdt Qe~). Doch alzo zulks niet dan na verloop van eenige maanden gefchiedde, begonden de meeste Steden van Holland, vooral Amfterdam , fterk te neigen tot het voltrekken der afzonderlyke Vrede met Frankryk (ƒ), waarover, federt eenigen tyd, gehandeld was. De algemeene Staaten en de Prins van Oranje zelfs, ziende den Koning van Groot-Britanje zo traaglyk komen ten oorlog, en misfchien onderregtvan zyne heimelyke handeling met Frankryk, beflooten , dat men hiertoe zou moeten komen. De Staaten egter, voor 't laatst, willende beproeven , wat 'er van Engeland te hoopen ware , zonden, in den aanvang van Bloeimaand, derwaards Diderik van Leeuwen van Leiden, terwyl Joan Boreel naar Brusfel werdt afgevaardigd , om den Hertog van Villa Hermofa over te haaien, tot bewilliging in de voorwaarden C<0 Refol. Holl 27 April 1678. bl. 210". Aft. do 1» Taix 3. IV. JM, ik «oo, 103 j 104. Hh s 1678. Vrede, sp't punt /an «elootente zullen worden , genoegzaamlioopeloosmaakt.  494 VADERXANDSCHE LVI. Boek; 1578. Nieuw Verbond tusfchen GrootHriianjeen de Staaten 1 om 1 zyn, eer zy eenige Stad konden afftaan (pj. 't Hof van Londen kreeg, terftond, kennis van dit gefchil, en fcheen ten uiterfte gebelgd, over 't gedrag der Franfchen. De Hertog van Jork zeide, dat Frankryk niet opregt ie werk ging, in't bevorderen der Frede, en gewisfelyk dms naar de algemeene Heerfchappv. Hy voegde 'er by, dat niemant deezen heerschzugtigen toeleg fluiten kon, dan de Koning, zyn Broeder. De Deenfche, Brandepburgfche en andere Gezanten , die zig in Engeland onthielden, deeden hun best, om dit vuur aan te ftooken, en de Koning befloot, eerlang, van Leeuwen van Leiden te verzoeken , dat hy een' keer naar Holland wilde doen, en de Staaten verzekeren, van zyne gezindheid, om de genomen' maatregels tegen Frankryk uit te voeren , uit al zyn vermogen. Van Leeuwen van Leiden vertrok, in Hooimaand, herwaards. Temple keerde, ten zelfden tyde, uit Engeland, te rug, en werdt, in den Haage , van niemant met meer blydfchap ontvangen , dan van den Prins van Oranje, die hoop kreeg, of om den oorlog voort te zetten, of om beter voorwaarden van Vrede te bedingen, dan Jie, waarin de Staaten bewilligd hadden. Dok tradt Temple, terftond, in heimelyke anderhandeling met de Afgevaardigden der Staaten van Holland, die meest voor de Vreie geyverd hadden, en bragt het, in weirige dagen, zo verre, dat 'er een befluit by ie Staaten genomen werdt om, te famen met (p) S cr. R), een nieuw Verbond getekend tusfchen Groot - Britanje en de Staaten (j). Men gaf den Franfchen, te Nieuwmegen, terftond, kennis van dit Verbond ; doch zy beweerden, in meer dan één fchriftelyk Vertoog, dat zy geene Plaatfen overgeeven konden , voor dat men hunnen . Bondgenooten, den Zweeden, voldoening gegeven hadt (tj. Elk was dus, op eenen tyd, dat men de i Vrede zo goed als geflooten gerekend hadt, " in de verwagting van eenen feilen en lang- £ duurigen oorlog. De Prins van Oranje, die zyne maatregels geheellyk verydeld hadt gezien, greep nieuwen moed, en vertrok, nog voor 't einde van Hooimaand, naar 't Leger der Bondgenooten, om Bergen in Henegouwen te ontzetten. De Hertog van Luxemburg hieldt deeze Stad, federt eenigen tyd, geblokkeerd, en het begon 'er reeds fchaars om te komen, met den leeftogt. Tienduizend Engelfchen , overgefcheept naar Vlaanderen, hadden last, om zig te voegen by 't Leger der , Bond- CO Secr. Refol Holl. 26 Jfuly '678. IV. Deel, bl. 135. (O Zie Holl. M.tc van 1&7H. bl. 157. en vooral Ou 'Mom'J Corps D'plom Tom VU. P. f. p. 348. CfO Holl. M.tc. van 1678. bl. 16(^64. Hh 3 1675; "jankrySi e b oor* DQgejf> ie Prins* ekr. lar 'c cger„  A86 VAD ERL ANDS CHE LVI. Boek. 1678. XXVI. De Koning van GrootÊritanjezendt ie mant naar dei Haage, met een boodfcliap,die de hoop to vrede herleevendoei («) Temtlk Memor. il. 612,613. Bondgenoooten. De Prins van Oranje hadt beflooten, den vyand flag te leveren, en, tot behoudenis van Bergen, het uiterfte te waagen («). Midlerwyl, fpaarden de Franfchen, in Engeland en in den Haage, geene moeite, om verandering te wege te brengen in het jongfte Verbond tusfchen Groot-Britanje en de Staaten. Doch de Staaten verklaarden , dat ze 'er zig flipt aan dagten te houden. De Franfchen, met eere en voordeel uit den oor. log zoekende te raaken , bewoogen, derhalve, den Koning van Groot-Britanje, om zekeren Du Cros, eenen Franschman in Zweedt fchen dienst te Londen, af te vaardigen naar den Haage, met brievan aan den Ambasfadeur Temple , waarby deezen gelast werdt, zig * terftond naar Nieuwmegen te begeeven , en de Zweedfchen, van 's Konings wege, te overreeden, om toe te ftaan, of zelfs te verzoeken , dat de Koning van Frankryk het ontruimen der Steden, en gevolgelyk het fluiten der Vrede, om hunnen wille, niet langer uitftelde : in welk geval, zyne Majefteit van Groot - Britanje hun verzekerde, dat hydekragtigfte middelen aanwenden zou, om Zweeden , in 't bezit der verlooren' Steden en Landen, te herftellen. Du Cros kwam, maar vyf dagen, voor den tyd, binnen welken, Frankryk zig, op het ontruimen der Steden, verklaaren moest, in den Haage. Temple, de Raadpenfionaris Fagel, en elk, die, met den Prm-  LVI. Boek. HISTORIE. 48? f«0 Tem?l2 Meraor. 6H-Ci6. Hh 4 Prinfe van Oranje, de Vrede uit den zin begon te zetten , ftondt verbaasd , op 't hooien van zyne boodfchap, die hy, terftond, aan de Afgevaardigden der Hollandfche Steden bekend maakte. Hy voegde 'er by, dat de Koningen van Frankryk en Groot-Britanje volkomen eens waren, over de voorwaarden der Vrede, en dat Temple, te Nieuwmegen, brieven vinden zou van den Engelfchen Gezant te Parys, vervattende de byzonderheden, welken tusfchen de twee Koningen beflooten waren (v). Straks hierna, begonden de Leden van Holland, en de Staaten in 't gemeen wederom te neigen tot vrede. Zulken zelfs, die meest voor den oorlog geyverd hadden, zagen , aan \ 't beleid, welk men in Engeland hieldt, dat 'er, op 't Verbond met den Koning van Groot-1 Britanje, niet te bouwen ware, en dat men : zig wel genoodzaakt vondt, met Frankryk, te fluiten. Temple, drie dagen voor den tyd, binnen welken, de Franfchen de ontruiming der Steden in de Spaanfche Nederlanden moesten toeftaan , te Nieuwmegen gekomen zyn- ; de , vondt elk aldaar nog in de verwagting van den voortgang des oorlogs. Want, fchoon de Zweedfchen, op aanfehryvens uit Engeland, het verzoek aan de Franfchen, waartoe Temple hen overhaalen moest, reeds voor de overkomst van Du Cros, gedaan hadden; waren de Franfchen egter niet verder gekomen, dan dat zy beloofd hadden, de Steden te i6>8. De Franfchen geiraagen;ig zo beielttelyk,lat mtn, eNieuwnegen,:gter her /oortzet:en des • jorlogs :e genoecsier..  IÖ73 7y verklaarenzig, onver•wagtsvoor 't fluiten der Vrede. 483 VADERLANDSCHE LVI. Boek. O) Tsmplb Memor. II- Gif-Gty. te zullen ontruimen, ingeval de Staaten zig - verbinden wilden, om, terftond daarna, Gemagtigden te zenden, met weiken men zou overeenkomen, wegens de middelen, om Zweeden in het toekomende voldoening te bezorgen : waarop de Staatfchen verklaard hadden , dat zy zulk eene verbindtenis niet konden aangaan, en dat de oorlog onvermydelyk was, zo de Franfchen zig, binnen den beftemden tyd, niet ronder openden : doch deezen hadden betuigd, geenen naderen last te hebben. Men ftelde dan, te Nieuwmegen , den oorlog zeker. Te meer , alzo men 'er tyding kreeg, dat Bergen meer en meer benaauwd werdt; dat Brusfel ook voor een beleg vreesde, en dat de Maarfchalk van Schomberg de Stad Keulen dreigde. De Gezanten der Bondgenooten vleiden zig reeds, met het gene zy zo lang begeerd hadden, het voeren, naamlyk, van den oorlog, in gemeenfehap met Groot-Britanje. Niemant hunner kon vermoeden, dat de Franfchen kreuken zouden, in een punt, welk zy zo lang en hevig betwist hadden (V). Eindelyk, verfcheen de tiende van Oogstmaand, dag, die gefchikt was, om der weereld aan te kondigen , of zy eene fpoedige vrede, of eenen langduurigen oorlog te wagten hadt. Joan Boreel, eenigen tyd, nevens Everard van Weede, Heer van Dykveld, aan 't Hof te Brusfel, gehandeld hebbende,' om den Hertog van Villa Hermofa te beweegen tot  LVI. Boek. HISTORIE. 489 tot bewilliging in 't ontwerp der Vrede (x), en , onlangs , door de Staaten , zynde gezonden naar Nieuwmegen ; vervoegde zig , des morgens vroeg , aan de wooning der Franfche Ambasfadeuren, die , eenigen korten tyd, met hem geiproken hebbende , zig allen drie naar de Staatfche Gevolmagtigden begaven , aan welken zy verklaarden n dat zy last ont9} vangen hadden, om de ontruiming der ,j Steden , zo als zy begeerd was , toe te 9) ftaan , en om de Vrede te tekenen ; doch „ dat zulks , dien ogtend nog , gefchieden 3, moest." De Staatfchen ftonden verbaasd , op deeze boodfchap : immers , zy geheten zig zo (yj. Doch veelen meenden, inderdaad, zig niet genoeg te konnen verwonderen , over het fchrander beleid , welk de Franfchen , in deeze gantfche handeling , hadden gehouden. Zy hadden , van den beginne , vastgefteld , niet in den oorlog te volharden , wanneer de Koning van Groot-Britanje den Bondgenooten toeviel, en hierom, heimelyk en openlyk , hun werk gemaakt, om dit te voorkomen. Zy deeden herhaalde betuigingen van hunne geneigdheid om vrede te maaken, en behaalden, ondertusfehen, in den eenen veldtogt na den anderen , nieuwe voordeden in de Nederlanden. Hierdoor , door het aanbieden van voordeelige voorwaarden van een byzonder Verdrag , en door het verwekken of (*) Holl. Merc. van 1678. II. 80-05. Aéces de Ia Paix, lift fïiincg. Tom. II. p- 425 & fuiy. <.)•) Temple Meuiur. bl. Giy, Ó20. Hh 5 1678 ïun loos l> eid.  490 VAD ERLANDSCHE LVI. Boek. XXVII. De Vrede tusfchen Frankryk en de Staaten wordtfre- tekend. of aanftooken van argwaan in Holland , over het Huwelyk en de inzigten des Prinfen van Oranje, maakten zy de Steden zo driftig naar vrede, dat zy 't, op 't einde der handelinge , wel waagen durfden, op voldoening aan Zweeden te dringen , eer zy de Steden in de Spaanfche Nederlanden zouden behoeven te ruimen. Dus wisten zy de Bondgenooten in den waan te brengen , dat de oorlog , zekerlyk, voortgaan zou , waarom niemant hunner maatregels nam , om het fluiten der Vrede, op eene andere wyze, te voorkomen. Zy verklaarden zig , eindelyk, niet voor den laatften dag , voor het fluiten der Vrede, en toen wilden zy 't terftond doen, op dat de Staatfchen geenen tyd hebben zouden , om. hunnen Meesteren te fchryven , en naderen last te ontvangen. Hun oogmerk om te fluiten bleef zo bedekt, dat 'er niemant vermoeden van hadt, voor het oogenblik , waarin zy 't verklaarden (s). De byeenkomst tusfchen de Franfchen en Staatfchen duurde omtrent vyf uuren (aj : in welken tyd , de ontworpen' punten , van nieuws, overwoogen en betwist werden. Men werdt het, eindelyk , eens , beide over een Verdrag van Vrede en van Koophandel, tusfchen Frankryk en de Staaten. De Verdragen werden, terftond, in 't net gefteld , om, nog dien zelfden avond , getekend te konnen worden. Men gaf 'er kennis van aan de Engelfchen,' O) Temple Memor. H. 015.^30. Ce, Act. de ia Paix de Nimeg.' T».;i. 11. p. 588.  LVI. Boek. HISTORIE. 491 (6) Tf.mpi-s Memor. bl. 610 {cj Uo!l. Mjrc. ran 1678. bl. iój. fchen , en boodt aan , dezelve , als middelaars , te willen begrypen in de Verdragen ; doch zy , alleenlyk gelast zynde om eene algemeene Vrede te bemiddelen, weigerden deel te neemen , in eenige afzonderlyke overeenkomften (£). De Franfchen en Staatfchen kwamen , des avonds , wederom byeen , en de Verdragen van Vrede en Koophandel werden, op den zelfden tienden van Oogstmaand, tusfchen elf cn twaalf uuren des nagts , door de wederzydfche Gevolmagtigden , ten huize der Franfchen, getekend (c). Het Verdrag van Vrede beftondt uit een-entmntig Leden. : By het agtfte „ werden de Staaten Uerfteld, w in het bezit van de Stad Maastricht, met w het Graaffchap van den Vroenhove , en in „de Graaffchappen en Landen van Valkenburg, Daalhem en 's Hertogenrade, met de „ Dorpen van Redemptie, Banken van S. Ser„vaas , en 't gene meer van de Stad Maastricht afhing." Doch volgens het tiende Lid „ zou de Koning van Frankryk het ge„ fchut en de krygsbehoeften uit de gemeln de Stad mogen naar zig neemen. De Staa„ ten verbonden zig , tot het bewaaren ee„ ner flipte onzydigheid , omtrent de vyan„ den van Frankryk. Ook beloofden zy,'t „ Verdrag te zullen handhaaven , welk , tusfchen Frankryk en Spanje , ftondt gefloowten te worden. Zy zouden den Graaf van „ Auvergne , Kolonel in Franfchen dienst, ~ her¬ igs. Vo or- laamfte inhoud van het Verdrag vanVie* de,  492 VADERLANDSCHE LVI. Boek. en van dat van Koophandel. i I „herftellen m t bezit van het Markgraaf„ icriap van Bergen op Zoom , welk , ter „ gelegenheid van den tegen woordigen oor„ log , door hen , aangeflaagen en verbeurd „ verklaard was." Hiertegen verbondt zig de Koning van Frankryk, by een afgezonderd punt „ den Prins van Oranje, terftond na 'c „ bekragtigen der Vrede , te zullen herftel„ len m t bezit van het Prinsdom Oranje, „ en in de Landen , hem toebehoorende, in „Frankryk, in't Franche Comté, Charolois, » Vlaanderen en andere Landfchappen , on„ der t Gebied zyner Majefteit behoorende , »jriidsgaders, in alle Regten , Gebruiken en „ Privilegiën, in zulk een' ftaat en op gely. „ ke wyze , als hy ze bezat, voor hy 'er van „ ontbloot werdt, ter gelegenheid des tegen„ woordigen oorlogs (j Refol. Holl. 12 Aug. 1678. 11. %rseitz. A&. iielaPa'% iz Nimeg. Tom. III. p. nou. Groot -Plakaatli. lil,Deel, H. jöU. Holl. M:rc. yen 16,78. il. 201. punt, werdt verklaard „ dat de Ingezetenen „ der Vereenigde Gewesten , met hunne fche„ pen in Frankryk handelende, het gewoone „ vatgeld van vyftig iïuivers van 't vat, op de j, vreemde fchepen gelegd, zouden gehouden „ zyn te betaalen : nogtans , niet meer dan „ eens, en op het uitgaan , en zo zy zout ge„ laaden hadden , zouden zy , met de helfte , „ te weeten vyf • entwintig Huivers van 't vat, n volftaan konnen. Voorts, was bedongen, yy dat de Staaten , gelyke belasting willende „ leggen op vreemde fchepen , 't welk hun yy vryhaan zou, omtrent de Onderdaanen yy van Frankryk , niet verder zouden mogen „ gaan , dan Frankryk ging, ten opzigte der n hunnen («)." Beide de Verdragen werden', binnen den beftemden tyd, behoorlyk, bekragtigd. Doch op den vierden dag na dat zy gete- 5 kend waren , viel 'er iet voor , welk, voor v veelen, de gedaante eener vredebreuke hadt. b De Prins van Oranje, met het Leger der " Bondgenooten, op den tienden van Oogstmaand , opgebroken zynde van omtrent Brusfel , was , den veertienden , gekomen tot by de Abtdye van S. Denys , in 't gezigt van het Franfche Leger , onder den Hertoge van Luxemburg , insgelyks, in aantogt, om het ontzet van Bergen in Henegouwen, welk nog geblokkeerd was, te beletten, 't Hoofdkwartier I6>& XVIII.' eldtlag  494 VADERLANDSCHE LVI. Boek. tier des Hertogs , in de gemelde Abtdye , werdt, terftond , aangetast door de Staatfche dragonders , die van het voetvolk onderfteund werden. Hierop volgde een hevig gevegt, welke zes uuren duurde , en door den nagt gefcheiden werdt. De Franfchen fchryven , dat de Prins van Oranje eerst afweek (ƒ). De onzen verzekeren , daarentegen, dat de Hertog van Luxemburg het flagveld , zelfs in eenige wanorde, verliet. Zeker is 't, dat'er, f van wederzyde, veel volks verlooren werdt. De Prins hadt zig, geduuriglyk , bevonden in 't heetst van den ftryd , en was eens op 't punt geweest, om gewond of gevangen te worden , zo Henrik van Nasfau , Heer van Ouderkerk, eenen Franschman, die op hem afkwam, niet, met een pistoolfchoot, van 't paard geligt hadt. (g). Veelen maakten rekening , om 't gevegt, des anderen daags , te hervatten ; doch in den ogtendftond kreeg zyne Hoogheid tyding van de Staaten dat de Vrede getekend was. Hy gaf 'er, terftond, kennis van , aan den Hertoge van Luxemburg : waarna de twee Legerhoofden eikanderen , in 't open veld , kwamen omhelzen , en gelukwenfchen met de Vrede Op den negen¬ tienden , werdt 'er , in 't Leger voor Bergen , een Verdrag getekend , waarby het verlaaten deezer Stad , en het wederzydsch ophouden der rn Daniël Journal. 1>. CXXXW. (g 1 Refol, Holl. \9A11g. 167». bl 305. Misfive ''er Staaten van Zeel. van 15 Sept. 1678. in de Notul. bl. 254. Holl. Merc. van 167K'. bl IÓ6-IU4. BURNET Vol.l. p. 423. (lt j ïbuplb Memor. il. 633.  LVI. Boek. HISTORIE. 495 der vyandlykheden geregeld werdt ( ij, waarna de Legers van elkandefën fcheidden (kj. Doch het waagen van eenen hagchelyken veldflag , drie dagen na 't fluiten der Vrede , gaf, binnens en buitens Lands , veel ftof tot gefprek. De Franfchen geloofden , dat de Prins van Oranje wist, dat de Vrede getekend was, eer de Legers aan eikanderen raakten ( /). Anderen meenden, dat de Markgraaf de Grana de brieven der Staaten , tyding brengende van de geflooten' Vrede, 's daags voor den flag , onderfchept en agtergehouden hadt (Wat'er van zy, zyne Hoogheid, misnoegd over het onverwagt fluiten der Vrede, verliet het Leger ylings, en keerde naar den Haage , van waar hy zig naar Dieren begaf, om te jaagen. Terftond na het tekenen der Vrede, tusfchen Frankryk en de Staaten , maakten de Staatfchen , te Nieuwmegen , hun 'werk , om de Vrede tusfchen Frankryk en Spanje te bemiddelen : waarmede de Engelfche Gezant Jenkins zig niet moeijen wilde. De Gezanten der Bondgenooten, met naame die van Deenemarke en Brandenburg , deeden , daarentegen , hun best, om de Spaanfchen de Vrede , op de voorwaarden , welken de Staaten bedongen hadden, te ontraaden. Zy hielden CO A2. O > Holt. Merc. van in78. W- i8n-t88. (/) Negocïat. du Comte d'Avaux Tom. T. p. 10. Edit. dt Parjs- DaM'el Journal p, CXXXfil. F&uquiS&es Mem. Hitt. & Milit. Tom. I. p. 152. Tom. II. p. 57. C»0 Temple Memor. bl. 035. 167s. xxix. Beweegingen,voor en tegen de Vrede tusfchn Frankryk en Span. je-  4S>6 VADERLANDS CHE LVI. Boek. Ongeftndigheidvan het Hof van Engeland, Templü Momot. bl. 6\\. den hun voor „ dat de Staaten , tegen hunne „ eigen' eer en belang , gehandeld hadden , „in het iluiten eener afzonderlyke Vrede, „Dat de Spaanfche Nederlanden niet be„ fchermd konden worden , zo men geene be„ tere voorwaarden , dan die Frankryk , tot „ nog toe aanboodt, voor dezelven , bedon„ ge. Dat Frankryk niet anders bedoelde , „ dan het Bondgenootfchap te verzwakken , „ door het huiten van afzonderlyke Verdra„ gen , om Spanje , verlaaten van zyne Bond„ genooten , daarna , met te meer voordeel , „te konnen aantasten. Dat de Spaanfchen „ op geenen by ftand hunner Bondgenooten „ zouden konnen ftaat maaken , wanneer zy „ dezelven handelden , op zulk eene wyze , „als zy en de andere Bondgenooten nu van „de Staaten behandeld waren." De Spaanfchen , door deeze redenen , meer of min , aan 't wankelen gebragt, werden verder wederhouden van te huiten, door eenen nieuwen eisch der Franfchen op het Graaffchap Beaumont en de Stad Bouvignes , waarvan , tot nog toe , niet gerept was. De Staatfchen hadden, derhalve, te Nieuwmegen, de handen vol werks aan 't vereffenen der verfchillende belangen der Franfchen en Spaanfchen («). Dus ftondt het met de handeling te Nieuwmegen, toen de Heer Hyde, uit Engeland, in den Haage kwam , om , uit naam des Konings van Groot-Britanje, te klaagen, over het  LVI. Boek. HISTORIE. 497 (*) Aft. de la Paix de Nimeg. Tom. H. p. 681, 683. XIV, Deel. Ii het tekenen van een byzonder Verdrag, tusfchen Frankryk en de Staaten, en om te dringen op de uitvoering van, het Verbond van Hooimaand laatstleeden, alzo de Koning van Frankryk Bouvignes en Beaumont vorderde, welken hem, by dit Verbond, niet waren toegeweezen. Wyders, begeerde Hyde, dat de Staaten het Verdrag van Nieuwmegen onbekragtigd lieten, en, te gelyk met Groot-Britanje, in oorlog traden tegen Frankryk. De Staaten, de Prins van Oranje en ieder een ftonden verfteld, over de on genadigheid van het Engelfche Hof; doch men vondt ongeraaden, om eenige verandering te maaken in de genomen' maatregels (0). Ook bleek, door den tyd, dat de voorflag van Hyde alleenlyk gefehied was, om het Parlement, welk lang op den oorlog tegen Frankryk hadt gedrongen , in den waan te brengen, dat de Koning hiertoe, eindelyk, insgelyks, beflooten hadt. De boodfehap van Hyde bragt egter zo veel te wege, dat eenige Leden van den Staat zig misnoegd toonden tegen Beverningk, om dat hy het tekenen der Vrede hadt voortgezet, zonder den Staaten eerst kennis te geeven. Dit misnoegen, Hydes voorflag, en het ontfeheepen der Engelfche troepen in de Spaanfche Nederlanden maakten de Spaanfchen traager om in verfcheiden' punten van 't ontworpen Verdrag met Frankryk te bewilligen. De Franfchen werden, daarentegen, vry wat gemakkelyker, en kreegen, eerlang, last, om alles De Franfchenverblyven 't gefchil mat  493 VADERLANDSCHE LVI. BöÈÊi 1678. Spanie aan der Staaten uitfpraak. Vrede tusfchen Frenkryk cti Spanje. les wat tusfchen de twee Koningen nog te vereffenen ftondt te verblyven aan de uitfpraak: der Staaten Q>). Dit middel hadt de beoogde uitwerking, in den Haage. De Staaten behooten, terftond, het Verdrag, met Frankryk gemaakt, te bekragtigen, 't welk uitgefteld was, zo lang men de Vrede met Spanje nog onzeker hieldt (q j, die, eindelyk, op den zeventienden van Herfstmaand, te Nieuwmegen , getekend werdt. „ Frankryk gaf, by „ dezelve, aan Spanje te rug de Steden Char-.' „leroi, Binch, Aath, Oudenaarden en Kort„ryk, die, reeds by de Akenfche Vredej n aan Frankryk waren afgeftaan , benevens n Limburg en het Spaansch Land van Overmaaze , Gend met zyn toebehooren, de „ Sterkte Roodenhuis en 't Land van Waas, „ de Steden Leeuwe en S. Guilain, mids de „ Vestingwerken deezer laatfte Stad eerst ge„ flegt werden; en de Stad Puicerda in Ka„talonie, allen in den tegen woordigen oorölog bemagtigd. Frankryk bleef, daarentc„ gen, in 't bezit van het Graaffchap Bour„gondie, in 't gemeen het Franche Comté B genoemd , en van Valenchyn , Bouchain, „ Condé, Kameryk en het Kamerykfche, Aiwre, S. Omer, Yperen, Warvvyk en Warne„ ton of Waasten op de Leye, Poperingen , „ Belle, Kasfel, Bavai en Maubeuge. Spanje „ zou, wyders, Charlemont behouden, en „Dinant daartegen aan Frankryk doen af- „ ftaanf O) Ac>. de Ia Paix de Nimeg Tom. II. p, yt?. TeiifLE Memor. H. 642-653.  LVI. Boek. HISTORIE. 499 »ftaan. Eindelyk, werden de Pyreneefche „en Akenfche Verdragen bevestigd, in al$? les, waarin, by dit Verdrag, ,geene veran?j dering gemaakt was, en in 't byzonder, „verklaard, dat partyen niet zouden begree5, pen worden eenig nieuw regt verkreegen of „ verlooren te hebben, boven 't gene in de p, gemelde Verdragen was uitgedrukt (O-" Het tekenen der Vrede met Spanje werdt, terftondt, gevolgd van de uitwisfeling der bekragtigingen van de Verdragen tusfchen Frankryk en de Staaten. Doch de Vrede, tusfchen Frankryk en Zweeden ter eener, en den Keizer , Deenemarke, Brandenburg en de andere Bondgenooten ter anderer zyde, fcheen nog verre te zoeken te zyn. De Keizerfchen, Deenfchen en Brandenburgfchen toonden zig ten hoogde verftoord óp de Spaanfchen en Staatfchen, en fcheenen alle gedagten tot vrede uit den zin te zetten (j). Ook duurde de kryg, in Duitschland en in 't Noorden,nog eenen geruimen tyd, met ongelyken uitflag ff). De Staatfchen bragten, midlerwyl, te wege, dat de onderhandelingen, te Nieuwmegen , hervat werden. De Koning van Frankryk handelde ook, onder de hand, met den Koning van Deenemarke, en weigerde eenige byzondere Ryks-Vorften te begrypen in de Vrede met de Staateh geflooten. De Hertog van Lotharingen, ziende het Bondgenootfchap Cr) Actes de la Pafx de Nimeg. Tem. 11. p. 7zy. Holl. IVlèrr. van 1678. bl. 261. Ct) Temple Méinot. bl. 659. (fjHoll. Merc. van 1C7S. Ni aaf-sfio. li s 1678. Lotharingenverdraagt tig {net  5oo VADERLANDSCHE LVI. Boek.1 i«;S Fiankryk. Vrede tosfchci den Kei zer en Franktyk; tusfchen den Kei zer en Zweeden *, fchap verbroken , was wel genoodzaakt zig met Frankryk te verdragen, verkiezende , eerlang, dat gedeelte van den tweeledigen voorflag, hem gedaan, volgens welk, Nancy aan Frankryk bleef (V). Maar met den Keizer fcheen Frankryk niet te konnen overeenkomen : 't welk oorzaak was, dat de bekragtiging van het Verdrag met Spanje lang agterbleef. Doch een inval in de Spaanfche Nederlanden, waardoor het vetfle deel van Vlaanderen deerlyk verwoest werdt, noodzaakte Spanje, eindelyk, tot het bekragtigen der Vrede. Toen befloot ook de Keizer te 1 fluiten. Temple kwam, in 't begin des vol' genden jaars, te Nieuwmegen, om het Verdrag tusfchen den Keizer en Frankryk te bemiddelen. Het werdt, op den vyfden van Sprokkelmaand, getekend. Fryburg werdt, by het zelve, aan Frankryk; Filipsburg aan den Keizer afgeftaan. Voort, werdt 'er de Westfaalfche Vrede in bevestigd en de Bisfchop van Straatsburg en Prins Willem van Furitemberg in hunne goederen en eere herfteld. De Keizer beloofde, den laatften te ontilaan uit de hegtenis, zo dra de Vrede bekragtigd zou zyn (y). Ten zelfden dage, werdt, insgelyks op den • voet van het Westfaalfche Verdrag, de Vrede tusfchen den Keizer en den Koning van Zweeden getekend (w), en tusfchen de Koningen vaa Frank- (a ) Acte de la Paix de Nimeg. Tom. i. p. 481. 101, 411 427. Cv) Acte rle Ia Paix de Nimeg. Tom. iii. VI p. 405, 421» C»ó Act;s de la P41X de Nimeg. Tom, ui. p. 441, 44*»  LVI. Boek; HISTORIE* 501 O) Aéles de la Paix de Nimeg. Tom. II. p. 567. C y) Holl. Merc. yas 1678. il 590. O) Ail:es de la Paix de Nimeg. Tom. IV. P. l.p. 370,380, 395- (a) Temple Memor. il. 6C>n. (i) Du Mont Corps Diplom. Tem. VII. P. I. p, .08, ASt, it li Patx de Nimeg. Tom. IV. p. 4yo. . li g Frankryk en Zweeden ter eener, en Gcorge Willem en Rudolf Auguiïus , Hertogen van B runs wyk - Lunenburg, ter anderer zyde (x). . Den Bisfchop van Munfter , Christoffel Bernard van Galen , op den negentienden van < Herfstmaand des jaars 1678, overleeden zyn- 1 de (y), floot zyn Opvolger, Ferdinandyan Fur- 1 fiemberg, op den negen-entwintigflen van Len- 1 temaand des volgenden jaars, ook een Ver- j drag van Vrede met den Koning van Frank- r ryk en met den Koning van Zweeden (z): by 3 het laatfte , ftondt hy alles aan Zweeden af- j wat zyn Voorzaat, in Breemen en Verden, veroverd hadt, tegen honderdduizend Ryksdaalers voor de kosten van den oorlog, 't Liep langer aan, eer de Vrede met Deenemarke en Brandenburg getroffen werdt (*» tweeden :n Munter; usfchen 7rank- yk, Aveeden 11 Bran- enburg; isfchen 'rank- ik, weeden ii Deesmarke»  502 VADERLANDSCHE LVI Boek. tusfchen ZweeJei cn Deenemarkeafzonderlyk, ei tus chen Zweed er en de, Staaten. XXX. Aanmerkingenover den ultilag der Vredehandelinge, ten opzigte van FrankTyk, veroverd hadt (c). Deenemarke en Brandenburg, die 't meest teruggaven, bedongen egter eenjge fommen gelds, voor de kosten van den oorlog. Beide deeze Mogendheden hadden in 't voorjaar, aangehouden by de Staaten om onderhand , doch men hadt hun verzoek, heufchelyk, van de hand geweezen (d). Doch de twee Moordfche Koningen ilooten, op den zes-entwintiglïen, teLunden inSehoonen, nog een Verbond yan Verdediging (e), waarby, 1 onder anderen , het voorgaande nader verklaard en bevestigd werdt. Eindelyk, werden 3 op den twaalfden van Wynmaand, te Nieuwmegen, een Verdrag van Vrede en een ander van Koophandel en Zeevaart gehooten , tusfchen Karei den XI Koning van Zweeden en de Staaten der Vereenigde Gewesten (ƒ): waarmede de byna algemeene zes - of zevenjaarige oorlog een einde nam, en het Christcnryk, voor eenen tyd, aan rust raakte. Frankryk, welk deezen oorlog, allereerst, aangevangen, en, onder 't handelen over de Vrede, met zo veel behendigheid en geweld, voortgezet hadt, behaalde 'er het meeste voordeel by. De Koning breidde zyn gebied verder uit in de Spaanfche Nederlanden, op welken hy lang het oog gehad hadt, en floot de Vrede, op de voorwaarden, welken hy zelf voorfchreef, toen hy, niet zonder zyn Ryk in grooter gevaar te Hellen, dan te vooren, zo\| (O Aires de lit Pai-c de Nimeg. Tem. IV. p. 554, 565. i.l > U"r"l. »*. 28 Maa,t ifyy. ft 424. 425. ( c ) *ëe s de la P.vx de N'mes. Turn. >V. p- ^6. (f) Artes de la Paix de Nimeg. Tom. IV. p. 651, 67S,  LVI. Boek. HISTORIE. 503 zou hebben konnen volharden in den oorlog. En fchoon hy Spanje eenige Grensvestingen te rug geeven moest, bedong hy , hiertegen, voordeels genoeg, om dat hy 'er de Staaten door bewoog , tot eene afzonderlyke Vrede, die het Bondgenootfchap verbrak / en Spanje en alle de andere Bondgenooten , eerlang , noodzaakte, om te bewilligen in de voorwaarden, welken Frankryk voorgeflaagen hadt. Het gantfche Graaffchap Bourgondie of Franche Comté werdt Spanje , insgelyks , ontweldigd , en Frankryk bleef zelfs in 't . bezit van Fryburg , ter regter zyde des Rynftrooms. Het Huis van Oostenryk en Span- c je inzonderheid leedt, derhalve , 't meest e by deezen oorlog. Zweeden zag zig, door 1 den tyd, grootendeels , herfteld van de geleeden' fchade. Deenemarke , Brandenburg, Munfter en de andere Bondgenooten moesten zig te vrede houden , met de onderftandgelden , welken zy getrokken hadden , en met de geldfommen, welken hun, by verdrag , werden toegelegd : doch deezen konden , vermoedelyk, de kosten, welken zy hadden moeten draagen , niet goedmaaken. De Keizer verloor zo veel by den oorlog , als Frankryk op het Ryk veroverd hadt, beftaande in de Vesting Fryburg en den vryen toegang van Brifak derwaards. De Hertog van Lotharingen, van zyne Bondgenooten verlaaten zynde , moest Nancy aan Frankryk afftaan. De Staaten der Vereenigde Gewesten j alleen , die 't eerst waren aangetast, door « Frankryk, Groot-Britanje, Keulen enMunI i 4 fter e ÏJondcnoo;ns en ï Staau.  5o4 VADERLANDSCHE LVI. Boek. ï6>S. ter tevens; die , naderhand , nog met Zweeden in oorlog geraakt waren ; die zig, by den eerften optogt van Frankryk , op 't punt van hunnen ondergang gebragt gezien hadden, en die zelfs met kleinen voorfpoed hadden geoorloogd tegen Frankryk ; flooten zulk eene voordeelige Vrede , als zy, in zulke omftandigheden, zouden hebben konnen verwagten. De Koning van Frankryk , zig genoodzaakt gezien hebbende, de Vereenigde Gewesten te verlaaten , in de jaaren 1673 en 1674 , ruimde hun ook, by de Vrede, Maastricht wederom in , de eenigfte Stad, welke, hy van hun ingehouden hadt, en hy ftondt hun een Verdrag van Koophandel toe , ruim zo voordeelig, als hetlaatfte, welk zy, in eenen tyd van Vrede , met hem gemaakt hadden. Tot zulk eene Vrede, baanden hun den %veg de afzonderlyke Verdragen , welken zy , eerst met Groot - Britanje , en daarna met Keulen en Munfter, hadden weeten te fluiten , en vooral, de Verbonden , met den Keizer , met Spanje , met den Keurvorst van Brandenburg , en met andere Duitfche Vorften gemaakt: waardoor Frankryk zo veele vyanden tevens op den hals kreeg, dat hy geene kans zag , om het lang tegen dezelven uit te houden. De voorfpoed van de wapenen der Bondgenooten tegen Zweeden deedt den Staaten ook merkelyken dienst. Waarby , veelligt , nog kwam de vrees , dat de Koning van Groot-Britanje, dien Lodewyk de XIV.} door het verkenen van merkelyke onderftandgeiden , op zyne zyde haat weeten te. trekken.  LVI. Boek. HISTORIE. 5°5 ken, eindelyk, genoodzaakt zou worden, zig te fteeken in den oorlog , die, in zulk een geval , ten hoogfte verderfelyk zou hebben konnen worden voor Frankryk. Alle deeze omftandigheden werkten famen , om de Staaten te helpen aan eene Vrede , welke hen verloste van eenen oorlog , die , ter oorzaake , voornaamlyk, van de zwaare onderftandgelden , welken zy den Bondgenooten hadden moeten opbrengen of belooven , en van de geweldige toerustingen ter zee , zeer fchadelyk voor de Landen geweest was; behalve, dat ook de drie overheerde Gewesten veel geleeden hadden van den vyand. 't Eenige genoegzaam , dat op deeze Vrede te zeggen viel, was , dat zy geflooten werdt, buiten bewilliging der Bondgenooten. Deenemarke en de Keurvorst van Brandenburg , die hunne rekening meest vonden by 't voortzetten des oorlogs , namen dit den Staaten , inzonderheid , kwalyk. Ook kon 'er Spanje weinig tegen hebben , om dat de Vrede tusfchen dit Ryk en Frankryk zo goed als getroffen was , eer de Staaten de hunne flooten , en volkomenlyk getekend , eer het afzonderlyk Verdrag der Staaten bekragtigd werdt. En aan de andere Bondgenooten rekenden de Staaten zig zo naauw niet gehouden , dat zy , om hunnen wille alleen , langer zouden volhard hebben in eenen oorlog, die den Landen zo verderfelyk was. Ook waren zy alleenlyk verbonden, om, niet zonder kennis van Deenemarke en Brandenburg : in onderhandeling over eene Vrede te treeder l6>3.  gc6 -VADERL. HTST r xtt rt ... BE- Jjf Cg); geenszins, om niet te fluiten, zonder ucrzeiver bewiiliging. Zelfs twyffd fk zeer, of zy den Keurvorst van Brandenburg nog wel zo veel beloofd hadden. Ilun onver mogen bragt hen , derhalve , in de nooS. tetaan C eene ^néeslyke Vrede aa„ te gaan. Immers , wy zullen, in 't volgende Boek, hen zeiven hun gedr g, op deeZen voet, meer dan eens, hooren vfrdedigem 268! \7%hS °U M0NT CorpS D)>Ioln' T*n. VJf. p. !. p.  BERIGT voor. den BINDER. De Luitenant-Admiraal-Generaal Willem Joseph: van Gend, te plaatfen tegen over Bladz. 24 Willem de derde, PrinS Van Grafton je enz. . *>° Kornelis de Witt, Ruwaard van Putten. . ... 142 Jan de Witt, Raadpenfionaris. 148 De Broeders de Witt overvallen op de Gevangenpoorte, in den Haage. 170 Jacob de Witt. . , 186 Adriaan Bankert, , 288 cornelis evertsen. . £>88 Isaac Sweers. . > ' 292 De Ambasfadeur P1 eter de Groot. 382 De Luitenant - Admiraal - Generaal M1- chiel adri aansz. de ruiter. 394  VADERLANDSCHE HISTORIE. DRIE-ENVYFTIGSTE BOEK. INHOUD. 1. Aanvang des oor logs. Beweegingen derFranfds troepen. De Groot keert te rug,uit Frankryk. II. Oorlogsverklaringen van Frankryk en Groot-Br itanje. Gedrag van Keulen en Munfter. III. De Smirnafche Vloot aangetast, door de Engelfchcn , voor V verklaar en des oor logs. Toerusting der Staaten. IV. Verbond met den Keurvorst van Brandenburg. V. Voorzorgin Holland, tot beveiliging der grenzen. Zeegtvegl voor Soitlsbaai. VanGend fneuvelt. VI. Orfoi, Burik, Wezel, Rynberk, iEmmerik, Rees en Deutichem veroverd, door de Franfchen. DeKeulfchen en Munfterfchen bemag■tigen veele Plaat/en in Gelderland en Overysfel. VIL Voor/lag van deWitt. Be/luit der Staat en van Holland. VIII. De Franfchentrekken, by het Tolhuis, over den Ryn. De Staatfchen wyken naar Utrecht. Arnhem, Schenkenfchans, Knodfenburg,. Zutfen en Doesburg verhoren. Merkwaardige Brief van d' Estrades. IX. Oranje trekt vanUtrecht, om Holland te dekken. Rochefort neemt Amersfoort en Naarden in. Utrecht onderwerpt zig aan den Koning van Frankryk. X. Gezantfchap aan den Koning van Groot-Britam'e. 's PrinXIV. Deul. A fen  s VADERLANDSCHE LIÏI.Boek. fen handeling met de Engelfchen. XI. Handeling der Staaten met den Koning van Frankryk De Groot raadt hen tot verdrag. Raadpleegingen hierover, in de Vergaderifige van Holland. Amjlerdam maakt zwaarigheid om te fluiten. Leiden dringt 'erop. XII. Zeelandflemt de handeling af. Men befluit'er toe. Amjlerdam bewilligt, onder zekere bepaaling. XIII. De Prins van Oranje verzoekt, ook voor zig, in 't byzonder, te mogen handelen. XIV. Oorzaaken der oproerigheid in verfcheiden HollandJ'che en Zeeuwfche Steden. Vonnis over Montbas en anderen. XV. Befchuldigingen der Regenten. Argwaan op de handeling met Frankryk. Leiden en Haarlem vorderen, dat men den Prinfe meergezagsgetve. XVI. DeRaadpenflonaris de Wilt wordt, by nagt, aangevallen en gewond. Aanflag op't leeven van den Ruwaard van Putten. XVU.'t Gemeen dringt de Wethouders, 0/72 den Prins tot Stadhouder teverklaaren: eerst te Veere: toen te Dordrecht. XVIII. Opfchudding te Rotterdam. XIX. Beweeging te Gouda. Te Haarlem. Te Delft. Te Leiden. Te Amjlerdam. XX. Het eeuwig Edicl wordt vernietigd. Willem de deu.de, Prins van Oranje, wordt Stadhouder van Holland en Zeeland, en Kapitein Generaal derUnie. XXl.Hyfchryfteenen brief, tot verontfchuldiging der tegenwoordige Regeeringe. XXII. De Franfchen bemagtigeiiG ennep, Ravejlein, Graave, Nieuwmegen, Crcvecoeur, de Engelenfchans en Bommel. - Turenne belegert 's Hertogenbosch. XXIII. Staat der verdedigingevan Holland. XXIV. Vervolg der handelinge met Frankryk. EischvanLodewykdenXIV. Raadpleegingen op den zeiven. Leiden wil fluiten. Amfterdam de handeling afbreeken. De Prins neigt  LÜJ. Boek. HISTORIE. % neigt hiertoe, insgelyks. XXV. Eisch van Karei den II. Handeling met de Engelfchen. XXVI. De Staaten laat en de handelingmet Frankryk en Groot-Britanje aan den Prinfe. XXVII. Last aan de Kuiter, om't gevegt met de Engelfchen te fchuwen. Oproer te Rotterdam. Kievit komt weder indeezeStad. De Groot inlyfsgeyaar. XXVIIL Handeling tusfchen de Franfchen en Engelfchen. De laatflen komen den Prins van Oranjefpreeken< XXIX. Overeenkomst tusfchen de twee Koningen. Hunne nieuwe voor/lagen aan de Staaten. Dé Groot, in verdenking geraakt by den Prinfe, Wykt ten Lande uit. XXX. Handeling te Brusfel. XXXI. Landing der EngelfcheVloote, dooreene ongewooneebbe, belet. XXXII. Koever dm verkoren. Groningen vergeef sch belegerd door de Munfterfchen. XXXlII. Verbond met den Keizer. De Franfchen verlaaten 's Hertogenbosch. Nu leidt ons de draad der gefchiedenisfe tot het verhaalen van den felften en gevaarlykften oorlog, die den Staat immer getroffen hadt; en die den zeiven, in korten tyd , uit eenen tamelyken weldand , op 1 't punt van zynen ondergang , gebragt heeft, i De Vereenigde Gewesten hadden , veele jaa- « ren , konnen oorlogen met Spanje , om dat j zy Frankryk en Engeland, te gelyk of beurts- \ wyze , te vriend hadden ; en om dat de Duit- c fche Vorften , of hunne zyde hielden, of niet I in ftaat waren , om hun eenig nadeel van be- 1 lang toe te brengen. Maar, in den tegenwoor- J digen oorlog, zagen zy beide Frankryk en Engeland , de twee magtigfte Ryken van Europa ten deezen tyde , de wapenen tegen hen opA 2 vat- I. Itnlei- ling toe iet verïaal van len oor" ng met rrank- !rootritan}?,Leulen n Munter.  4 VADERLANDSCHE LIII.Boek. vatten, en hun, te water en te lande, beoorloogen. Zy werden, daarenboven, aangetast, door twee Duitfche Vorften, zonder dat zy, in 't eerst, éénen Bondgenoot hadden , op wien zy ftaat maaken konden , hunnen ouden vyand, den Koning van Spanje, alleenlyk uitgenomen: by wien zig, nogtans, eerlang, de Keurvorst van Brandenburg, en wat laater, ook de Keizer voegde. 'sLands Zeemagt, 'tis waar, was in redelyken ftaat gebragt; maar nimmer tegen de vereenigde Vlooten van Frankryk en Groot-Britanje gebruikt geweest: en't was hagchelyk, of zy nu •daartegen beftandzouzyn. Maar't Leger te lande was zwak : de grensfteden waren flegt voorzien, de vestingwerken kwalyk onderhouden (V), na't fluiten der Vrede met Spanje: federt welken tyd, men naauwlyks anders dan ter zee geoorloogd hadt. De tweedragt der Gewesten over de bevordering des Prinfen van Oranje hadt veroorzaakt, dat men eikanderen, over 't verfterken der Landmagt, en over 't voorzien deigrenzen, niet hadt konnenverftaan naarbehooren. Ook ontbrak het den Staat aan ervaareiv* Krygsbevelhebbers: waarvan eenigen, die zig, voorheen , by de Staaten hadden aangediend , ziende, dat zy, zo lang men dus oneenig bleef, niet werden aangefteld, federt, dienst in Frankryk genomen hadden (/>). Hier kwamen binnenlandfche beroerten by, waarmede Holland inzonderheid, eenen geruimen tyd, gekweld werdt. Al het welke den ftand der dingen in zo groot eene verwarring bragt, dat de vyand in 't hert van (a~) VU Aanr. van deii Penf. Vivikn van 31 tort 1672- MS (i) P.A. Samson 11$. Je Cuil). m. Tm. 11. ^-8o, 81.  LUI. Boek. HISTORIE. >? ning hem geantwoord hadt „dathyvandeStaa„ ten , zyne Meesters , niet fpreeken wilde ; „ doch voor hem dezelfde achting hadt, als te w vooren: 't welk by, by gelegenheid, zou doen ö blyken Weinige dagen na zyn vertrek, op den zevenden van Grasmaand, werdt Rompf, Geheimfchryver der Ambasfade, die toen de zaaken der Staaten , aan 't Hof van Frankryk, waarnam, ontbooden by Pompone, die hem bekend maakte, dat de Koning den Staaten den oorlog aan zeide, omredenen , begreepenin de Oorlogsverklaring, welke, dien zelfden namiddag, openlyk, afgekondigd werdt. Rompf vraagde, of hy verph'gt zou zyn te vertrekken ? Doch Pompone antwoordde, daartoe geenen last te hebben; maar dat hy weldoen zou vangeenebriefwisfelingte houden (l). Karei den II, Koning van Groot-Britanje, aan 't Parlement kennis gegeven hebbende van zyn voorneemen om de Staaten te beoorloogen, werdt hun de oorlog verklaard, op den zelfden zevenden van Grasmaand, als zulks, in Frankryk, gefchiedde. 'tZal niet ondienftig zyn, dat vvy hier den inhoud deezer twee oorlogsverklaringen, beknoptelyk, te boek ftellen. De Koning van Frankryk verklaarde „ dat „ hy , federt eenigen tyd , misnoegd geweest „ zynde, over het gedrag, welk de Staaten der n Vereenigde Nederlanden, tenzynenopzigte, „gehouden hadden ; zyn misnoegen, zonder 8 krenkinge van zynen roem , niet langer ont„ veinzen kon: waarom hy, befiooteu en vast- C* ) M'ffl '• van den Arnb. de Groot ven ik Maart 1672. MS» {j) Misfiv. vct\ Kompf ven 8 4pi-H loju. MS. & 4 IÖ72. II. De Koning van Frankryk verklaart tien Staaten den oorlog. De Koning van GrootBritanje,insgelyks. rnhoud ier Oor» ogsverklaaringo/an Frankryk.  I6>2. Byzondere reden van den oorlog tegen de Staaten. Gedrag vaiij Keulen en Muufler, 12 VADERLANDSCHE LEE. Boek. gelfche Verklaaring of algemeene befqhuldigingen behelsde, welker gegrondheid of ongegrondheid niet dan na een moeilyk en onpartydig onderzoek blyken kon; of zulke byzonderheden, die, van den kant der Staaten , te vonren, dikwils, wederlegd waren. Ondertusfchen, is 'er een brief des Konings voor handen, waarin hy nog eene andere reden geeft van het opvatten der wapenen tegen de Staaten, in deeze woorden : „ De verongelykingen, my aangedaan, „ door ibmmigen, die, federt eenigen tyd, het „voornaam bewind ovcrdeRegeeringderVer„ eenigde Nederlanden in handen hebben ge„ had, hebben my genoodzaakt tot het aangaan „ van een Verbond met den Allerchristelykften „ Koning, die dezelfde redenen van misnoegen „ tegen hen heeft : welk Verbond geen ander „ oogmerk heeft, dan het onderbrengen der onö verdraaglyke grootschheid van den Loeve„ fteinfchen aanhang , en de beveiliging van ons ,? zeiven voor het toekomende, tegen diergely„ ke beledigingen (Y)." De Keurvorst van Keulen en de Bisfchop van Munfter zogten, nog eenigen tyd, denfchynte' geeven, dat zy zig onzydig wilden houden. De eerfte beval, by openbaar Plakaat, gedagtekend den zestienden van Grasmaand , dat zyn Krygsvolk en de Franfche hulptroepen zeiven geene vyandlykheden tegen iemant zouden hebben te pleegen (f). De tweede, die in 't voorleeden jaar nog over een naauw Verbond met de Staaten gehandeld hadt(a),hieldt zig ook nog eene poosftil. Ka- (s~) CnSTERü' Hifi Verh. Bylaag. U. 431. T!otl. Merc va» 1(172. tl 117- S;e alfo Ludlow* Memoirs Vol. lil. p. 202. lt) Zie Hol'. Merc. van 1672 M 39. C«j Secr. Refol. Holl. 6, 7 Fcbr. to>t III. Ded, U. 1x2.  1*111. BoEK. HISTORIE. 13 Karei de II. was de eerfte, die de Vrede openlyk verbrak, veertien dagen voor hy den oorlog verklaard hadt. Robert Holmes, die, naar men 't hier te Lande begreep, ook de eerite gelegenheid tot den voorgaanden oorlog gegeven hadt, kreeg nu wederom bevel, om, metagtOorlogsfchepen en drie Kitten, te kruisfen, op de Koopvaardyvloote, die van Smirna en andere Plaatfen in de Middellandfche zee verwagt, en omtrent anderhalf millioen waardig gerekend werdt. Zeilende naar het Eiland Wight, alwaar hy de Smirnfche Vloot dagt te onderfcheppen, ontmoette hem de Engelfche Bevelhebber Spragge, met eenige Oorlogsfchepen, die, eenen tyd lang, met de SmirnfcheVloote, gezeild hadt, en aan Holmes verhaalde , datzy wel haast zou opdaagen. Doch Holmes, den buit voor zig zeiven willende houden , gaf Spragge geene kennis van zynen toeleg, en liet hem voortzeilen. Holmes baatzugt Was, federt, meent men, de behoudenis der Koopvaardyvloote (V). Hy tastte haar aan, op den drie-entwintigften van Lentemaand; doch zy verweerde zig zo dapperlyk, dat hy, na eenige uuren vegtens, afwyken moest. Maar, den volgenden dag, werdt hy, met vier kloeke Oorlogsfchepen en eenig minder vaartuig, verfterkt. 'tGevegt werdt toen hervat; doch met gelyken uitllag. Na den middag, viel Holmes ten derde maale aan, omringde toen 't Oorlogsfchip van Kapitein Jan van Nes den Ouden, welk, nevens vier anderen, tot geleide der Koopvaardyvloote , diende; en befchoot het zo fel, dat het, na 't fiieuvelen van den Kapitein, veroverd zynde, te gron- (v) Bürnbt Kift, of his owu Tiaic Vol i. p. 307. 1672» III. De Engelfchentasten de S mimiek e Vloot aan, eer nog de oorlog verklaardwas. Zy worden walrIterlykafge (hagen.  De Komman deur de Hanze fbeuvelt. i J : ! J . ] • j J ] i i r, ^ I 14 VADERLANDSCHE LUI. Boek, gronde ging. Drie of vier Koopvaardyfchepen vielen toen den Engelfchen in handen. Doch de overigen kwamen behouden in't Vaderland aan. De Nederlandiche Oorlogs- en Koopvaardyfchepen hadden zig ongemeen gekweeten, inditgevegt. Doch Adriaande Haaze, die'topperbevel hadt, was gelheuveld (w). Men hieldt deeze vyandiykheid, zonder Oorlogsverklaring, vierkant te ftryden met een punt der Bredafche Vreie, waarby, zo men wil, bedongen was, dat, in ;eval van Vredebreuke, geene Koopvaardyfchepen zouden aangetast worden, dan zes maanden ia 't verklaaren van den oorlog (x). Doch ik beien zulk een punt, in het Verdrag van Breda, liet te hebben konnen vinden. Het twee ender■igfie Lid van dit Verdrag zegtalleenlyk „ dat, , m geval van openbaaren oorlog, geene fche,pen of goederen, aan de eene ofaandeande, re zyde, verbeurd verklaard zullen worden ; , maar dat de wederzydfche onderzaaten zes , maanden tyd zullen hebben, om, met hunne , fchepen en goederen, uit het gebied der te, genpartye, te vertrekken (j)." Doch of dit umt, by gevolge, zoveeliniluit, alsfommigen er uit fchynen te willen trekken, laat ik bekwaaner' luiden oordeelen. Anderen vernaaien, dat iarel de II. veifcheiden'Nederlandfche fchepen n Engeland aanfloeg,'twelkduidelykerftreedt, net het gemelde punt der Bredafche Vrede. In rlolland, volgde men zyn voorbeeld,deEngelche Koopvaardyfchepen in bellag neemende; doch f*0 Holl- Merc. van 1672. VI. 18. Bimwvt de Ruiter, M. 045. (*) Humii'T Hift. of liis ovvn Time. Vol I. p. o< 7. 72. „ len intrekken ? ofzy wel zouden willen belooB ven, dat zy den Koning niet beletten zouden, „ zig te Hellen in 't bezit van 't gene hem waarlyk ?) toekwam ? en of zy, eindelyk, 's Konings Bond„ genooten, den Koning van Groot-Britanje en # den Keurvorst van Keulen, wel zouden willen „ te vrede ftellen ? " By deeze vraagen, voegde de Keurvorst „ dat hy zorg moest draagen „ e dat hy geenen vrugteloozen dienst deedt, wan„ neer hy zig ftak in deezen oorlog : dat het 0 Duitfche Ryk , vooral, buiten den kryg ge„ houden moest worden:" eindelyk, vraagende ? „ welke hulpe de Staaten van hem begeerden ? p wat zy hem, daartegen, van hunne zyde, aanij bocden? en of zy hem wel immer de Steden „ zouden inruimen, welken zy, totnogtoe, be„ zet hielden ? " De Heer van Amerongen antwoordde w dat hy alleen gekomen was, om een „ naauw Verbond van onderlinge befcherming p te fluiten. Dat de Staaten reeds fterk bezig „ waren met werven, en een aanzienlyk Leger „ in't veld dagten te brengen: waartoe Holland 0 geld verfchaffen zou. Dat men zig noodzaa- kelyk wapenen moest, om aan de Franfchen 9 niet te veel vooruit te geeven ; doch dat de „ Staaten anders overboodig waren, om de ge„ fchillen, by verdrag, af te doen; waartoe zy „ wenschten, dat de Keurvorst een middel vin- den kon. Dat de Staaten niet zouden weige- ren te ftraffen zulken, die overtuigd werden , ö dat zy den Koning van Frankryk gehoond hadij den. Dat men 't verbod van de Franfche Koop- manl'chappen, insgelyks, intrekken zou. Dat 9 'er geene reden was, om met Groot - Britanje j vrede te breeken: en hadt de Keurvorst van 9,Keu-  LIII.BoÉk. HISTORIE. i§ „ Keulén, wegens Rynberk, iet te vorderen van „ de Staaten; zy hadden ook eifchen ten zynen „ laste. Midlerwyl, was 't voor den Keurvorst n van Brandenburg niet veiligs ongewapend te B blyven , tervvyl zyne nabuuren , de Koning „ van Zweeden, de Keurvorst van Keulen, de „ Bisfehop van Munfter en de Hertog van Brunsj, wyk zig fterk wapenden. Zo't DuitfcheRyk ^ in den kryg betrokken werdt; was zulks den „ Franfchen te wyten, die een Verbond met den Keurvorst van Keulen hadden aangegaan." Éindelyk, verzogt Amerongen, uit den naam der Staaten „ dat de Keurvorst, boven de troepen i „ welken hy, volgens voorgaande Verbonden, onderhouden moest, zestienduizend man op de j, been bragt, die, voor de helft, doordeStaaM ten, betaald zouden worden." Men hernam ^ hierop a dat de Keurvorst niet gehouden was , g hulptroepen te leveren, zo lang de oorlog niet 3, begonnen was :" voorts klaagende „ dat de Staaten, by het fluiten van het drievoudig Ver- bond, niet met den Keurvorst ge handeldhad„ den, als zy, met zulk een' ouden en getrouwen j, Bondgenoot, hadden behooren te handelen. w Dat zy, in het maaken van dit Verbond, hem niet vroeg genoeg gekend hadden $ entefchiew lyk met Zweeden overeengekomen waren. Dat n men hem , naderhand , in dit Verbond hadt willen trekken, zonder hem de geheimepun„ ten van het zelve te toonen , en zonder hem „ een woord te fpreeken van onderftandgelden. „ Dat, zo men hem toen in ftaat gefteld hadt, „ om , met het geld van eene andere Mogend„ heid, een Leger te onderhouden; men nu hulpö troepen genoeg zou vinden. Dat het, eindeB 2 „lyk5  zo VADERLANDSCHE LUI. Boek; 1572. Vebrond tusfchen de Staaten en denKeurvorstvanUrandenburg. ,? Iyk , verdrietig was , de zaaken derwyze te j, hebben zien beleiden, door eenigen, die vrees„den, datdemagt en het aanzien vandenKeur„ vorst te groot zouden worden:" waarmede de Witt en die 't meest met hem eens waren, niet donkerlyk, betekend werden. Doch Amerongen loste alle deze bedenkelykheden op, zo goed als hy kon, onder anderen, den Engelfchen de wyt geevende van 't gene met Zweeden gehandeld was. De Keurvorst, door zyn eigen belang, genoeg genoopt wordende, om den Staaten by te ftaan, tradt, eindelyk ,heimelyk, in onderhandeling over een nader Verbond, terwylhyzig, voor den Franfchen Gezant, hieldt, als of hy onzydig dagt teblyven. In deeze onderhandeling, vorderde Fredrik Willem, dat hem, na't fluiten der Vrede , Orfoi en Emmerik zouden ingeruimd worden, benevens den tol te Gennep, dien de Staaten, anders, nogzesjaaren, zouden hebben mogen heffen. Van der Staaten zyde, werdt hem alleenlyk Orfoi aangebooden, mids hy toeftondt, dat zy Duisburg en Roeroord veriterkten, en inhielden, zo lang als zyde andere Plaatfen in't Hertogdom vahKleeve zouden inhouden. Voorts, zouden zy hem, na't fluiten der Vrede, honderdduizend Ryksdaalders doen aantellen (k~). Doch de Keurvorst hadt geene ooren naar deeze aanbiedingen.Eindelyk, werdt,op den zesden van Bloeimaand, een Verbond geilooten, waarby de Keurvorst beloofde „ zo dra de Staa„ ten, binnen de Vereenigde Gewesten of daaraan „ grenzende Landen , vyandlyk aangetast wern den, te zullen op de been brengen een Leger „ van f O PhffendoRP deReb. Gert. Frid. Wilh, Livr, XI. §• 47> pt 616, 627.  LIIL Boek. HISTORIE. fii 5, van twintigduizend man , waarvan hy egter p drieduizend knegten en zeshonderd paarden w zou mogen gebruiken, tot dekking zynerWestp faalfche Vestingen. Het werfgeld'en onderw houd deezer manfchap zou , voor- de helft, ?? door de Staaten, en voor de wederhelft, door w den Keurvorst, betaald worden. Het Leger „ zou, van nu af, by voorraad, geworven., en „ vier maanden agtereen onderhouden worden, 7? al ware't fchoon, dat de Staaten, binnen dien M tyd , niet vyandlyk werden aangetast. De M Keurvorst zou'er't opperbevel over hebben;, n doch de Generaal over het zelve zou zig, byn eede, verbinden moeten, om de punten van w dit Verdrag naar te komen. De beweegingen j, des Legers zouden , tusfchen den Keurvorst „ en de Gevolmagtigden der Staaten, by raade n van den Prinfe van Oranje, als aangefteld tot „ Kapitein-Generaal voorden aanftaanden veldw togt, geregeld worden, 't Zou den Keurvorst „ vryftaan, in eene der Kleeffche Steden, met w der Staaten Krygsvolk bezet, een magazyn ?, op te regten." Doch van 't herleveren deezer. Steden, na 't fluiten der Vrede, werdt, in di& Verdrag, geen gewag gemaakt. „ Eindelyk, zou w men de Hertogen van Brunswyk, of, ten minw fte, George Willem en Rudolf Augustus, zoaw ken over te haaien, om zig ook te begeeven „ in dit Verbond (/):" welk eerst op den elfden van Zomermaand door den Keurvorst, en op den eerften van Hooimaand, door de Staaten, bekragtigd werdt Mid» ( l ) Zie het in de Holl. Merc. 1672. van bl, 9, (,«1) I'uffenuorf IAor. IX. §. 4S. f. 62S. B 3 1673.  as VADERLANDSCHE LUI. Boek. 1672. v. Voorzorg in Holland tot fterIting en beveiliging der grenzen. Midlerwyl, hadden de algemeene Staaten en die van Holland in't byzonder, naar tyds gelegenheid , gezorgd , voor 't verfterken en bezetten der grenzen (V). 'Men maakte verandering, in de bezettingen van Wezel, Rynberk en andere Plaatfen in dien oord, of in't bewind der zei ven. Men befloot de burgery, in verfcheiden' Steden, te voorzien van kruid, lood en geweer. De Staaten van Holland maakten hun werk, om de grenzen van hun Gewest lïerker te bezetten., en de burgery der binnenfteden te doen trekken naar Plaatfen, die meer waren blootgelteld. Men hadt, al voorlang, vernomen, dat de Franfchen, over den Ysfel, naar Utrecht zouden zoeken te komen; in welk geval, Holland in blykbaar gevaar gebragt zou worden (V). Men befloot, hierom, voor Holland in't byzonder te zorgen. En naardemaal men ook voor eene landing der Engelfchen bedugt was, werdt'er eenig gel chut naar Hellevoetfluis gebragt. Nog gaf men bevel, om de tonnen opteneemen, en fchuitjesindeplaatste leggen; ook om de kaapenen bakens aftebreeken , en een' looze kaap op te regten, om den vyand te misleiden; ten welken einde, ook de toorens en molens , zo veel als doenlyk ware, vermomd en onkenbaar gemaakt moesten worden. Om de aankomende Koopvaarders te waarfchuwen, deedt men eenige Galjoots en Lootsfchuiten kruisfen voor de zeegaten Q>). I Iet kleine Leger der Staaten onder Prinfe JoanMaurits lag, ten deezen tyde, by Doesburg aan den Ysfel Qi). De algemeene Staaten, den vyand, van dag i (h~) Zie DediiiSe i!c Sw• CO Uit Aantek rand:;:Vcntt>n. Vivien van j Jan tf.72. MS, | (p) Uit Aantek van den Penfion. Vivien van UutPTÏl MS, Ij) Holl. Merc. van 1672. bl. 33, 4Ö,  pSfi. Haare fterkte en die der VereenigdeFranfche en EngelfcheVlooten. Gevegt voor Soulsbaai. 24 VADERLANDSCHE LUI. Boek, van oorloge, behalve het minder vaartuig, be- • groot werdt. De Franfche en Engelfche Vlooten , die zig reeds met elkahderen vereenigd hadden , werden honderd en dertig zeilen fterk gerekend. \ Liep aan, tot den zevenden van Zomermaand , eer's Lands Vloot de vereenigde vyandlyke Vlooten, van naby, in't gezigtkreeg, daar zy, in Soulsbaai, ten anker lagen. Zy fielden zig egter, terftond, in flagorde. 't Gevegt begon, des morgens ten zeven of agtuuren. De Ruiter viel aan op den Hertogc van Jork. De ftryd tusfchen deeze twee was hevig, en duurde twee uuren, met merkelyk verlies van wederzyde. De Ruwaard van Putten hicldtzig, geduurendc't gevegt, by de bovenhut, daar een kogèl, zyn hoofd digt voorby gonzendé, drie der twaalf helbaardieren, hem door den Staat toegevoegd, het leeven benam, en twee of drie anderen, doodelyk,kwetste. Twee jonge Heeren en eenRegtsgeleerde, van Amfterdam herkomftig, hadden zig, vrywilliglyk, op'sLands Vloote begeven, en ftreeden'er, aan't hoofd van eenige matroozen, op eigen' beurze aangenomen. Een der twee eerften, GerardHasfelaar, uit het Burgemeesterlyk gellagt der Hasfelaaren gefprooten,hadt veertig matroozen onder zig; doch liet, van een'kogel getroffen, het leeven in 's Lands dienst. De andere, Koenraadvan 'Heemskerk, Zoon van den Raadsheer Joan van Heemskerk, was, metvyftig matroozen, in de Vloot gekomen, en bragt 'er't leeven af: gélyk ook deedt de Regtsgeleerde Joan Bergh, die agt matroozen by zig hadt. De Luitenant-Admiraal van Nes raakte, insgelyks, in een hevig gevegt met den Vice-Admiraal én Schout bynagt der roodevlaggé, aiver- * over-    UIL Boek. HISTORIE. 25 overde een Engelsch Oorlogsfchip, welk egter, daarna, door onagtzaamheid van'tNeêrlandsch Bootsvolk, wederom verlooren werdt. Kapitein Jan van Brakel, onder 't fmaldeel van van Nes behoorende, klampte den Admiraal der blaauwe vlagge, Montaigue, GraavevanSandwich,aan boord, en ftak, eerlang, den brand in 't vyandlyk fchip, by welke gelegenheid, Montaigue, zig in een floep willende bergen, verdronk. Doch Brakels ftoutmoedigheid ? die een'gelukkigen uitflag gehad hadt, werdt mispreezen, om dat hy den gegeven last overtreden, en de blaauwe vlag aan- fetast hadt^ daar hy de roode beftreeden moest ebben. De Luitenant-Admiraal van Gend, die zig gewend hadt tegen de blaauwe vlagge, werdt, na een half uur ftrydens, doorfchooten. Tegen de witte vlagge, meest uit Franfche fchepen beftaande, (treedt de Luitenant-Admiraal Blankert; doch de Graaf van Estrées hxtl&t, eerlang, van hem af; waaruit vermoeden rees, dat de Franfchen den ftryd fchuwden. Na 't omkomen van van Gend, ontzonk zyn Esquader den moed meer of min, waardoor de Ruiter, by 't geweld der roode, ook dat der blaauwe vlagge op den hals kreeg, en in groot gevaar raakte. De Schout bynagt der roode vlagge, Joan Hermans, zondt twee branders op hem af, die, door den kapitein Filips van Almonde, zo gelukkiglyk, werden afgekeerd, dat de eene vrugteloos verbrandde, en de andere op de vlugt gejaagd werdt, Van Nes wendde't, federt, naar de Ruiter, en hielp hem tegen de fchepen der blaauwe vlagge. 't Gevegt, den gantfchendag geduurd hebbende, mettwyfelagtigen uitflag, werdt, eindelyk, gefcheiden $00? den nagt, zonder dat men weet, wie eerst B 5 af- 1673. De LuitenantAdmiraalvan Gend fneuvelf... De aagt maakt een einde van 'c gevegt.  srS VADERLANDS CHE LIILBoaic. VL Optogt der FranfcheKry/rsIDagt. De Franfchenveroveren Orfpi, afhieldt. 't Verlies van volk was groot, aan de eene en aan de andere zyde. Maar de Engelfchen hadden, behalve Montaigue, wel agttien Kapiteinen verlooren. Ook waren 'er verfcheiden'van hunne fchepen verbrand, of in den grond gefchooten. Doch ook eenigen van onze zyde. Op den tweeden dag na't gevegt, toendevyandlyke Vlooten reeds afgeweeken waren, keerde de Ruiter , met 's Lands Vloote, ook naar de Zeeuwfche kusten, en kwam ten anker in 'tgezig: van Walcheren, daar hy eenigen tyd leggen bleef (V). Dus hadt men, van der Staaten zyde, tot, hiertoe, niet ongelukkiglyk geoorloogd ter zee. Doch te lande, viel de veldtogt flegter uit. De Koning van Frankryk was, reeds voor 't einde van Grasmaand, te Charleroi gekomen, alwaar zyn Leger verzameld werdt. Van hier, zondt hy den Maarfchalk van Turenne, met vyftienduizend man, vooruit naar Luik en Maastricht, Tusfchen Aath en Kameryk, bleef Gasfan leggen , met vyfduizend man, om op de Spaanfchen te pasfen. De Koning volgde Turenne, met het, gros des Legers, en vertoonde zig, op den dertienden van Bloeimaand, voor Maastricht, welk de Staaten rykelyk voorzien hadden van volk en voorraad, in verwagting, dat deeze Stad den eerHen aanftoot zou te wagten hebben. Doch de Koning, Mazeik hebbende doen inneemen, door den Graave van Chamilli, toogMaastricht voorby, naar Nuis (y), en ondernam, op 't einde van Bloeimaand, 't beleg van Orfoi, de eerfte plaats O) Refol. 9 Juny 1672. bl. 105. Brandt de Ruiter» tl. 046^78. Rapin Turn IX. p 318, 319. r Hu». Meic. van 1672. bl. 40, 5*. P. A. SamsoN Hift. •ie Gu.U. Tem. II. p. 115.  LUI. Boek. HISTORIE. 27 in deezen oord, die Staatfche bezetting inhadt. Zy werdt, in 't eerst, wakkerlyk verdedigd; doch zig te zwak bevindende, om de Franfche rnagt te wederftaan, op den tweeden van Zomermaand, by verdrag, opgegeven. Ten zelfden tyde, werdt B urik, door Turenne, bemagtigd (w). De Prins van Condé hadt zig ook nedergellaagen voor Wezel, welke Stad, na dat hem de Lipperfchans in handen gevallen was, ook aan hem overging, op den vierden (Y). Toen werdt Rynberkopgeé'ischt, welk op den zesden werdt ingenomen. Des anderendaags , gaf Emmerik zig over aan Condé, en Rees aan Turenne. De bezetting van alle de Plaatfen, behalve die van Emmerik, welke , te vooren, ter Stad uitgetrokken was (y), werdt krygsgevangen gemaakt (V). 't Bevel over Wezel werdt opgedraagcn aan den Graave d'Estrades , weleer Ambasfadeur des Konings van Frankryk by de Staaten Qa). De Prins van Condé, of eigenlyk de Heer van Beauvezé, met zeshonderd man, door hem afgezonden, hadt zig, midlerwyl, geflaagen voor Deutichem, welk zig, den negenden, overgaf, by verdrag, waarinde bezetting, uit vier vendels beftaande, vryenuittogten de gewoonlykekrygseer bedong (F). ?t Franfche Leger was zo dra niet in aantogt herwaards, of de Keurvorst van Keulen en de Bisfchop van Munlïer verklaarden den Staaten den oorlog, op 't einde van Breimaand. De eer- O") Refol. Gener. Lun/t 5 jfuny 1772. (rj Mémoires de Gujciie p. 302. (y) Valkkn'Er Verw. Europa, l. ÏJetl, 11. 430. (■O Holl. Merc. van 1672. bl. 64. Valkenier I. Deel, bl. góf, - 434. (a~) Holl. Mjrc van lrt7a. II. 59 enx. (i) Valicemer l.IJeeljbl. 434, Memoir. A Mom bas /J.34. 1672. Burik, Wezel, Rynberk, Emmerik en Rees. Condé neemc Deutichem in. Keulen en Mun* fter verklaarenden Staa-  ï6yz. ten den oorlog, cn be magtigen Eafchede, 01denzeel,Ootmarfum, Almelo , Borkelo, Lochetn, Grol, Ureèvoort, Deventer , 2woI, Kampen, ïlasfeit, Kwart- a8 VADERLANDSCHE Lm. Boe?; eerfte klaagde, dat de Staaten hem Rynberk onthielden, en onlangs krygsvolk in zyn Aartsbisdom gezonden hadden. De andere gaf den Staaten na, dat zy gezogt hadden zyneAmptenaars en Krygsoverften om te koopen (c). Beide deVorften voegden hunne magt byeen in Westfaalen, vielen in Overysfel en in 't Graaflchap Zutfen, en bemagtigden, ligtelyk, Enfchede, Oldenzeel, Ootmarfum, Almelo, Borkelo en Lochem, Plaatfen allen, die buiten ftaat waren, om tegenftand te doen. Grol werdt, heviglyk befchooten zynde, by verdrag, overgegeven, op den negenden yan Zomermaand (d). Breêvoort werdt, op den agttienden, bemagtigd (e). Toen eischten de Vorften Deventer op, voorgeevende, de Stad wederom onder 't Ryk te willen brengen, waaronder zy oudtyds behoord hadt: en moedeloosheid of kwaade trouw van fommigen bragt tewege, dat zy zig, op den eenentwintigften, overgaf (ƒ). Zwol volgde 't voorbeeld van Deventer. Doch ik lees, in eenen brief van deezentyd, dat, toen hier de eed ged-an werdt, door de bezetting en burgerye, wel een vyfde deel de vingers nietopftak (g). Hierop, verliepen de bezettingen uit de overige Overyslelfche Steden en Sterkten, zig voegende by den Kolonel Ailua, die, met eenig volk, op de Friefche grenzen lag. De Munfterfche maakten zig toen ligtelyk meester van Kampen, Hasfelt, Zwartfluis, Blok- Cf ) Valkenier Vctw. Europa, I. Deel, Bylaaa N. qs, 36. bl. 07, 02. O') Valkenier f. heel, bl. 438. ie) VALKENItR 1. Deel, bl. 444. ( f ) Valkenikr. I. Deel, hl. jsy. S^al!l"/,T.5*r,E,'D ^ 29 7"? lC'?2' MS' VAl"  Lm. Boek. HISTORIE. v? „ fterdam heeft gefchil met Haarlem en Leiden, „ over de dykaadjen en wateren. Rotterdam „ met Dordrecht over den Koophandel en an„ dere dingen. - - De Steden zullen zig dan „ Ügtelyk beweegen laaten, tot onderwerpinge „ aan zyne Majefteit, zo men haar haare Wet„ houders, inkomften, koophandel envoorreg„ ten laat behouden ; het belagchelyk regt op „ de zee uitgenomen, welk, door den Koning, „ naar zyn welgevallen , zal konnen geregeld „ worden. - - De Noordhollaudfche Steden „zullen Amfterdam volgen. Zeeland zal, zon„ der den Franfchen en Engelfchen koophandel, „ niet lang beftaan konnen. De andere Steden „ der Staaten, 's Hertogenbosch, Graave, Bre„ da, Bergen op Zoom, Maastricht, zullen 't „ niet houden konnen, wanneer de bezettingen „ niet meer betaald worden, door de groote Hol„landfche Steden. - - Op deeze wyze, zal de „ Vereenigde Staat en deszelfs Regeering t'ee„nemaal vernietigd zyn (c)." Dus fchreef d'Estrades: en 't gevolg heeft getoond, dat de Koning van Frankryk niet vreemd was van diergelyk oogmerk; fchoon de uitkomst geheel niet beantwoordde aan zyne verwagting. D'Estrades hadt egter te regt voorzien, dat Utrecht het niet zou konnen houden. Het ber- ( gen van den besten huisraad, naar Holland, en { vooral naar Amfterdam, was aldaar begonnen, op de eerfte tyding van het overgaan van Orfoi, Wezel en Rynberk, endeplondering, van welke d'Estrades gewaagt, viel voor, op den negenden van Zomermaand. Doch, op de maare van het O) D'Estrades Tm. 1. 431. C 3 1672. IX. )nt(lel;nis te Itrechu  38 VADERLANDSCME LUI. Iïoek, De Prins verlast de Stadj om Holland te dekken. het doorbreeken des vyands by het Tolhuis, werdt het vlugten algemeen , met bystere ontfteltenis der gemoeden. De Prins van Oranje, opgebroken met het Leger der Staaten van by Arnhem, iloeg zig, den vyftienden, neder onder de Stad , langs den Daalfchen dyk en de Vegt, en dus aan de Hollandfche zyde, onaangezien de Staaten 'sLands van Utrecht gaarne gezien zouden hebben , dat zyne Hoogheid zig boven de Stad nedergeilaagen hadt De aankomst van 't Leger deedt, nogeans, de verbaasdheid een weinig bedaaren, Zyne Hoogheid verfcheen ook, des anderendaags, in de Vergadering der Staaten van 't Gewest, daar men hem den nood der Stad en der Provincie zo leevendig vertoonde, dat hy en de Gemagtigden te velde aannamen, de Stad tot het uiterftetoe te verdedigen. De Prins floeg ook voor, dat men de bemuurde Waard en de vier voordeden be-r hoorde aftebranden (e) : waartoe de Afgevaardigden der Staaten van Utrecht verklaarden niet te konnen beiluiten, zonder naderen last(/), Doch kort hierop, bragten de Afgevaardigden der algemeene Staaten een beiluit van den zestienden , te Utrecht, waarby den Prinfe van Oranje belast werdt, met het Leger, te trekken naar Holland, zonder eenige Steden, met een gedeelte van het zelve, te bezetten. Die van Utrecht hielden vergeefs aan, om eenige bezetting (g). Men verftondt, dat de Stad toch niet te houden zou zyn, en dat'er meer aan de bewaaring van Holland gelegen ware, f Iet Leger der Staaft} Refil. Utrecht iTcercur. J;my ibyi. (O Dc'duét. der Staal, van Utietbt gei'.:: 1673. bl. 7, 3j 9. (f) Relol. Utrecht Joris S~Ju>y 1Ö72. igj Dfduftie als boyen , bC 14.  4° VADERXANDSCHE LUI. Boek De Stad Utrecht onderwerpt zig aan den Koning van Frankryk. i 1 3 ] i i 3 1 i t ten en goederen behouden zou. Muiden, opgeeischt door vyf Franfche Dragonders, was reeds met Rochefort in onderhandeling getreden, toen Prins Joan Maurits van Nasfau aldaar post vattede, en de Franfchen, afgezonden om de Stede te bezetten, noodzaakte te rug te keeren (/). De Staaten en Stad van Utrecht, het'Leger van den Staat hebbende zien aftrekken naar Holland, en den vyand, van uur tot uur, tegemoet ziende, waren in de noodzaaklykheid gebragt, om met hem te verdraagen. Van hun belluit ïiertoe gaven zy den algemeenen Staaten tennis , op den een-entwintigften van Zomernaand («). Midlerwyl, hadden zy eenen Trom>etter afgezonden aan den Koning van Frankyk, die toen in't Leger voor Doesburg lag, en erftond vrygeleide verleende, voorde Utrecht'cheGemagtigden, welken, zonder uitftel, aan ïem werden afgezonden. Terwyl zy uit waren, vertoonde Rochefort zig, met het Leger, voor le Stad. Men tradt, terftond, met hem in onderhandeling, bewoog hem, het Leger buiten >m te laaten trekken, èn liet hem toen, verzeld /an honderd muskettiers, binnen. De fleutels Ier Stads poorten werden hem, op het Stadhuis, wergeleverd, op den drie-entwintigften (o). Des anderendaags, keerden de Gemagtigden te •ug, met berigt,dat de Koning van Frankryk vrye ïoede aan 'tGewest geweigerd hadt,en begeerde, lat men zig aan hem onderwierpe. Men moest hun f /) Valkenier i. Deel, bl- 477-4R0. C»Ü Ilelol. Utrechl Sahüathi T| Juny 1(575. C») Vau.enikr I. Heel, Bylaag. N. 45. U. 100. D-diiëkie er Staot. van Utrecht gedr lor» bl. 16,17, en Bvl. N. <;. U. a(L CO Reful. Utrecht >yw \\ Juny 1672.  Lïtt. Boek. HISTORIE. 47 ander befcheidterug, dan n dat de Koning niet „ verftondt te handelen, dan met gevolmagtigw den; en van de Staaten begeerde te hooren, „ wat zy hem hadden aan te bieden." De Groot vertrok hierop naar den Haage, om naderen last. Hy deedt verflag, op de vyf-entwintigften, ter Vergaderinge van Holland (f), op welker raadpleegingen enbefluiten, delpil derRegeeringe, ten deezen tyde, byna geheellyk, draaide; en gevraagd naar zyn gevoelen, verklaarde hy, „dat men een van beide befluiten moest, of „ den Staats met de wapenen, te verdedigen, „ of zig, zo goed als men kon, te verdraagën „ met Frankryk. Dat de Koning zou konnen 5, bewoogen worden, om de Gewesten vereeB nigd te laaten, midsmen de overwonnen' Ste„ den vrykogt, en hem de Grensvestingen, ge» „ legen buiten de Vereenigde Landen, in han„den ftelde. Dat men meer bedingen zou, naar j, gelang dat men meer uitboodt, en dat men, „ de handeling rekkende, 'tLand zou zien ver„ looren gaan: zynde den ftaat der dingen, naar „ 't hem toefcheen, geheel wanhoopig, en den B Koning, binnen een' dag of twee, te wagten „ in Utrecht, alwaar men zig van den weg naar „ Gouda en naar Amfterdam hadt doen onder„regten." Toen de Groot uithadt, begonden zig de Leden te verklaaren. De Edelen, zynde de Heeren van Maasdam en van Duivenvoorde, zeiden „ dat 'er weinig keur ware; doch dat zy, „ nevens de Groot, zouden neigen tot de han„ deling,en, mids men de vereeniging der Ge„ westen, den vryen Godsdienst en de behou- (O Secf« Ref°J' H«U. 25 >y i$7s. III, Qtth hl, 1572. DeGrooï keert naar den Haage, en raadt tot verdrag. Raai. pleegingen hierop, ter Vergaderinge vaa Holland.  48 VADERLANDSCHE LTTLrW. „ dem's der Regeeringe bedonge, de rest over„ ftappen." Dordrecht verklaarde „ ook geene „ andere uitkomst te zien: doch de vyandlyk„ heden behoorden op te houden, geduurendc „ de handeling. Nogtans, wilde men de andere toLeden gaarne hooren, en't aanzien, zo „men befloote, volmagt tot handeling te ver„leenen." Haarlem „ zag maar twee middelen „ overig, verdediging of verdrag. Tot het eer„ fte, was geene kans: men moest, derhalve, tot j, het tweede komen, en zonder uitftel last gee„ ven om te fluiten " Delft verklaarde zig, op gelykenzin. Leiden ftemde ook, met veel drift, tot handeling „ rekenende het beter de vryheid, „ gedeeltelyk, te behouden, dan geheel te ver„ liezen. Ook moest men de Gevolmagtigden „ tot de handeling niet binden aan eenige voor. „waarden; maar ter Generaliteit bewerken, „dat hun onbepaalde last gegeven werdt." Maar die van Amfterdam zeiden „dat de Afge„ vaardigden ter Dagvaart niet bevoegd waren, „om, in eene zaak van zo veel gewigt, te ftem„men, zonder byzondere last der Steden, tedatzy, hierom, eerst verilag zouden doen, „ en, ondertusfchen, de Leden baden, moed te' „ willen houden." Gouda zou zig voegen naar de overige Leden. Rotterdam kon niet ftemmen; doch zou, op 't behaagen der Stad, alles' toeftaan, houdende „het Land onmogelyk te „ befchetmen ,en de toegangen aan de Nieuwer)3 brugge en by Goejanverwellen fluis niet te be„ waaren te zyn." Gorinchem voegde zig met de Edelen, verklaarende „redekavelingen onnut, „ daar de nood zo zeer drong, 't Verlies van' „ vryheid,Godsdienst,goed en bloed was voor  LUI. Boek. HISTORIE. ^ „ geene dapperheid te houden. Men moest „zoeken te bedingen,,zo veel men kon, en „ zonder uitftel fluiten*" Schiedam verklaarde, zig te zullen voegen, zo dra de Leden eenpaarig waren. Schoonhoven zou het befluit aanzien, oordeelende „dat men het Bondgenootfchap, ?, de Vryheid en den Godsdienst wel verdedi„ gen moest, zo veel mogelyk ware; doch dat „ men 'er nu geen volk toe hadt." Briel verklaarde zig onbekwaam om te ftemmen; doch zou openlyker fpreeken, als de Leden eenpaarig waren. Allernaar durfde ook niet over zig neemen, op zulk een gewigtig punt, te ftemmen^ doch vermaande de Leden moed te houden, gelyk Amfterdam gedaan hadt. Hoorn kon ook niet ftemmen > zonder naderen last* Enkhuizeti zou zig duidelyk verklaaren, als de andere Leden zig zouden verklaard hebben. Edam zeide , „ dat de posten niet te houden waren; dat Kam- pen, Deventer en Zwol waren ingenomen; „ dat de Zuiderzee reeds onveilig werdt, en dat ï5 'er een fchip ingekomen was , waarop ver„ fcheiden' fchooten gedaan waren," Hemmende voorts met de Edelen, om zig, zonder uitftel, te verdraagen. Monnikendam zou zig, by eenpaarigheid, op het behaagen der Stad, ook voegen met de Edelen. Medenblik zeide „ dat „ 'er geene keur was; zynde de zaaken zo verre „ verloopen, dat zy niet konden gered worden, „en geheel wanhoopig zouden zyn, zo de Fran„ fchen doorbraken in Holland, waarom men „ zig ook voegde met de Edelen/' Purmeren* de verklaarde „ dat 'er geen tyd was om rugge„ fpraak te houden; dat, naar 't zeggen van de „ Groot, het Krygsvolk aan de Nieuwerbrug- XIV. Deel. D „ge  50 VADERLANDSCHE LUI. Boek, 1572. Poogingen der Leden, om AinIlerdamte doen bewilligen, in't verleeïien van volmagt om te fluiten. ,5 ge zo flaauwhertig was, dat het, naar allen „ ichyn, de post niet befchermen zou; dat men „ zig, hierom, ook voegde by de Edelen." De Leden zig verklaard hebbende, werdt het ftuk in nader beraad gelegd , en toen, door fommigen, aangemerkt „ dat 'er Steden waren, die „zig niet konden verdedigen, en polders, wel„ ken men niet kon onder water zetten." Daarna , zeiden de Edelen „ dat de Leden zig dien„ den te voegen, of aan den Haage toe te Haan , „ om vrye hoede te verzoeken van Frankryk ; „dat men zig zeiven, zyne vrouw, kinderen „ en goederen in geerrgevaar moest ftellen, en „ dat zy niet aanfpraakelyk wilden zyn, voor „het nadeel, welk, door draalen, zou konnen „veroorzaakt worden." Die van Dordrecht verklaarden „ dat zy de vryheid lief hadden; y, doch geene kans zagen om ze te behouden." Zy verzogten „ dat Amfterdam zig wilde voe„ gen, alzo deeze Stad niet zou konnen be„ houden blyven, zo de andere Steden verloo„ ren gingen. Nu was 'er nog middel, om de „ Regeering en 't Bondgenootfchap te behou5,den; 't welk daarna hoopeloos zyn zou." Haarlem zou zig voegen met de Edelen en anderen , die van verdrag fpraken, en voor zig zeiven zorgen wilden. Delft zou anders ftemmen , zo Amfterdam geheel Holland was, of geheel Holland binnen Amfterdam beflooten. „ Nu „ hadt men den vyand voor de deur.. De voor„ naamfte Steden waren over. Men hadt, reeds „ voor eenige dagen, geraadpleegd, om vol„magt tot handelen te geeven. Sedert, was „ het gevaar nog toegenomen. Uit Engeland „ kwam niets goeds. Doch Engeland zou wel „vol-  LUI. Boek. HISTORIE. $t „ volgen, als men zig met Frankryk verdraa„ gen hadt. Amfterdam behoorde zig, derhalve, te voegen." Leiden merkte aan „ dat „ men, alfchoon Amfterdam en eenige andere „ Leden by hun gevoelen bleeven, evenwel tot „ een belluitzou moeten komen. Dat men, over „ 't punt in gefchil, eikanderen wel niet mogt „ ovcrftemmen, als men keur hadt; doch dat „ nood, wet brak. Dat men, weleer, zonder Am„ fterdam en Gouda, bellooten hadt, deGraaf„ lykheid aan Prinfe Willem den I. op te draa» gen (&)' Dat 'er geen tyd was, om ruggefpraak „ te houden, zullende alles onherftelbaar ver„ looren zyn, zo men langer marde met bef!uiten. „ Dat de andere Leden zig zo wel nietverdedi„ gen konden, als Amfterdam, welk rykelyk van „volk en krygsbeh oeften voorzien was; daar de „ andere Steden geene manfchap, kruid noch „ lood in voorraad hadden. Dat het den Ste„den niet mangelde aan moed, maar dat zy „ allen niet verlooren wilden gaan, om Amfter„ dams wille." Amfterdam bleef egter by zyn : gevoelen. De Afgevaardigden deezer Stad boo- \ den aan „ de andere Leden te willen byftaan, J „ en in perfoon de posten te gaan befchcrmen. f „ Zy vertrouwden, dat de andere Leden hun 11 „ het ongelyk niet zouden willen aandoen, van „zig alleen met den vyand te verdraagen, te „ minder, om dat de voorwaarden onaanneem„ lyk waren; dat 's Lands geldmiddelen niet „ gedoogden, dat men den Koning en 's Ko„ nings Bondgenooten voldoening gave. Dat „ Engeland nog in oorlog bleef enz." Doch Gou- (.g) Zie Vil. Ceel, tl. 5*5- D a Daar leeze itad niet oe bauitenan.  52 VADERLANDSCHE UIL Boek; Gouda begreep, dat men voortgaan moest mee • handelen. Rotterdam zou zig voegen by de eenpaarigheid; doch kon niet ftemmen, zo lang Amfterdam niet ftemde: ondertusfehen, zou het deeze Stad geen' dag houden, zo de andere Steden verlooren gingen. Gorinchcm herzeide „ dat, als de Leden by hun gevoelen' „bleeven, zulken, die eenpaarig waren, zig „ zeiven moesten zoeken te behouden." Schiedam hieldt zig by 't gevoelen der Edelen. Briele zeide „ dat de zwakke Steden zig niet be„ fchermen konden, als de fterken 't opgaven. „Dat men, derhalve, tot handeling komen „moest, en van de Vryheid, Godsdienst en „ goederen zo veel bedingen , als men kon." Maar Alkmaar voegde hierop „ dat men den „Afgevaardigden niet vergen kon, te fjteni„ men»in eene zaak van zulk eene natuur. Dat „de voorwaarden onmogelyk waren aan te „ neemen. Dat de Koning van Frankryk ons „ fchatten zou, en de fchatting invorderen te fc gelyk: en dat zy liever van de vyanden dan „ van de burgers wilden omgebragt worden."* Hoorn verklaarde zig ongelast. Enkhuizen zeide , te zullen ftemmen, als de Leden oordeelden, dat de zaak, by overftemming, was af te doen: anders zou men wagten, tot dat de andere Leden zig geuit hadden. Edam ftemde met Dordrecht. Monnikendam zou zig verklaaren, als de andere Leden zig verklaard hadden. Die van Medenblik zeiden „ dat hunne „ Stad, aan de eene zyde, openlag; dat hunne „ burgery oproerig was, en dat zy kruid, noch „ lood, nog eenig middel van verweering had„ den; waarom zy verzogten, dat Alkmaar zig „ voc- /  'LUI. Boek. HISTORIE. 53 n voegen wilde." Purmerende kon niet Hemmen , zo lang de Leden niet eenpaarig waren. Na deeze tweede omvraage, drong Leiden, nog eens, op fpoedige handeling. - De Groot, wederom gehoord zynde, riedt 'er ook ernftelyk toe. Hy herhaalde nogmaals „ dat men met den „ Koningmildelyk handelen moest, hem Maas„ tricht en de andere Steden buiten de Veree„ nigde Gewesten aanbiedende, tegen 't gene v hy reeds in zyn geweld hadt, en hem te geVj moet komende, in de kosten van den oorlog; „ luids hy de goedheid hadt van de Leden met „ eikanderen vereenigd, en hun hunnen Gods„ dienst en Regeering vry te laaten." Om Amfterdam van gedagten te doen veranderen, zeide hy „ dat de Koning van zins was, hier, w den aanftaanden winter, te blyven, en dan n deeze Stad aan te tasten : en dat hy 'er den ee„ nen fteen niet op den anderen laaten zou, zo „ zy hem ophieldt(//)." Doch men kwam, ten ' deezen tyde, nog tot geen befluit. De Leden, ! die zwaarigheid gemaakt hadden, om te ftem- j men, beloofden, des anderendaags, 'savonds, tenagt, of uiterlyk ten negen uuren, wederom in de Vergaderinge te zullen wezen, met naderen last hunner magtigers (/). Ondertusfehen, hadden de Staaten van Zeeland , verneemende, dat men, in Holland, raad- * pleegde op handeling met Frankryk en Groot- ' Britanje, een bezending naar den Haage ge- \ daan, met uitdrukkelyken last, om zig tegen d de handeling te verklaaren, en op moedigen tegen ff») Uil Aantek. vnn den P?nfion. Hor van 25 Juny\6yi. AfS, iO Uit Aam. van denPeaR m. Vivien van.i^Jtmy 1672. tUS.. D 3 Leiden dringt meest op fpoedige handeling. UeGrooc raadt'er ook toe. VTen tomtnof» ot geoa lefluit. XII. leeland erklaart ig tegen e haneling.  XIII- Boek. HISTORIE. 5? „ men de béste voorwaarden bedingen zou-, als „ men op zyne befcherming bedagt was. Doch „ dat Frankryk, tegenftand vindende, naar geen „ verdrag zou willen luisteren, en dat zy, zo „ lang 'er hoop tot een verdrag ware, hunne „ Stad en burgery niet konden laaten ovenvcl„ digen. Dat zy niemant van 't platte land in g hunne Stad hadden, en geheel geen' voorraad „ van kruid en lood. Datzyop hunne manfehap „ niet gerust waren, en dat 'er geen tyd was tot „ lootinge. Dat de Huisluiden ook misnoegd n waren op de Regeeringa. Dat men, om alles „ met beter orde te doen, den Kapitein - Gene„ raai meer gezags moest geeven." Die van Delft zeiden wdat zy, niet uit lafhertigheid; „ maar om dat de posten niet verdedigd konden „ worden, beflooten hadden tot da volmagt. „Datde Leden, die nu zwaarigheid maakten, „ aangenomen hadden, op zekeren tyd, behoor„ lyk gelast,te rug te keeren." Die van Gouda' verklaarden, te ver wagten „ dat zy,alle uuren, „ van den vyand zouden aangetast worden; dat ^ zy egter, zo men hun volks genoeg gave, in Ij perfoon, hunne post zouden befchermen. „Dat zy, op een Kanonfchoot yan den dyk, -„ aan dé Stad, drie traver/e» hadden gemaakt, „ en op de voorfte, batteryen, bekwaam om „ gefchut op te leggen. Doch dat het, zo men „ volk gebrek hadt, nog beter was, iet te be„ dingen, dan alles te verliezen." De Edelen , toen 't woord herneemende, verklaarden zig ook vry van laf hertigheid, voorts zeggende „ dat „ 'er wel groote fchaarshcid van penningen was; „doch dat Frankryk zig, veeiligt, met eena n maatige fomme zou vergenoegen, en dat, in D 5 „allen 167a.*  53 VADERLANDSCHE t6/2. rainiteit. Begroo- , ting der , fornme, ' welke ' men ] Frankryk ; „ allen^geval, de oorlog ook veel gelds kosten„ zou." Dordrecht, zig insgelyks van blooheid vry pleitende, en verklaarende, dagelyks, aan t verfterken der Stede, te arbeiden, betuigde* niet leedwezen, te zien, dat 'er zo veele hevigheid ontftondt onder de Leden. „Men moest „ zig in ftaat van tegenweer ftellen, enmidler„ wyl handelen. Men moest burgers en boeren „ naar de posten zenden, waartoe elk het zyne „doen moest; gelyk 'er reeds twee Dordfche „ vendels waren uitgezonden." Haarlem fchouwde zig ook zuiver van laf hertigheid, was bereid, zyne burgers uit te zenden, niet dan met de wapenen in de hand te handelen, en als men de *upperfte magt en verdere redelyke voorwaarden niet kon bedingen, zig tot het uiterfte te verdedigen. Leiden, toen wederom moed grypende, vraagde, of Amfterdam raad wist, om volk te bekomen? zonder welk, de posten, gewisfelyk, niette houden waren, te gelyk, verklaa-' rende,zig ook te zullen kwyten, zo men voorhadt eikanderen te helpen. Amfterdam hernam, hierop „ dat men zig, met burgers en boeren, „ verdedigen moest, en voorts wagten, tot dat „ 'er meer Krygsvolk geworven zou zyn, waar„ mede men dagelyks vorderde, nogmaals her»haaiende, dat de Stad niet kon ftemmen, op „de verleende onbepaalde volmagt; doch zo » 't gevaar met eene redelyke fomme af te koo„ pen was, zou zy daartoe ligtelyk verftaan kon, nen." Gouda hernam „ dat'er, wat de fomme , betrof, geene onbepaalde volmagt verleend , was; dat men dezelve op tien of twaalf mil, boenen begroot hadt, waarin de overwonnen' , Gewesten, welken men daarmede zou vry, „ koo-  LUI. Boek. HISTORIE. 59 „ koopen, ook zouden moeten draagen." Rotterdam voegde hierby „ dat de Groot gevraagd „hadt, of hy tot twaalf millioenen zou mogen „gaan? en dat hem geantwoord was, dat het w op een tonne gouds of twee niet zou aanko„ men." Voorts merkte deeze Stad aan „ dat „Amfterdam aangenomen hadt, den zesen„ tvvintigften, in de Vergaderinge te zyn; dat „ wegblyven voor bewilligen genomen moest „ worden; dat men van den nood eene deugd „ moest maaken, en de handeling voortzetten, M te meer, om dat 'er van burgers en boeren „ niet te wagten was, en men geen Krygsvolk „ genoeg by der hand hadt." Rotterdam en alle de andere Leden verzogten toen Amfterdam , zig te willen voegen. Hoorn zelf, het merg van den last, aan de Groot gegeven, verftaan hebbende , hadt het reeds gedaan. Doch die van Amfterdam betuigden, niet te konnen gaan, buiten 't gene zy voorgefteld hadden: 't welk, ter hunner begeerte (g) , zeer tegen den zin van Leiden,by het beiluit ophetverleenenvan volmagt tot de handeling, werdt aangetekendQp). Leiden deedt, ten deezen tyde , een' voorflag, die geheim gehouden werdt, hierin beflaande, „ of men niet, wanneer zig te veele zwaarighe„ den in de handeling opdeeden, voor Holland n alleen, zou konnen handelen, en de Groot „daartoe last geeven, 't welk, in allen geval „ beter zou zyn, dan dat de Hollandfche Ste„ den genoodzaakt zouden wezen, elk voor zig „ zelve, te fluiten." De Edelen en veele Leden fo> Secr. Refol. Holl. sfi Juny iC>7v~ II'. Deel. bl. 2*4. f p) Uit Aantek. vaa de Penl. Vivien ta Hnv yan z? Juny 167a. t\ISS. 1673. ',ou wit, en welaan. Amfterdam doet aantekening tegen de verleende volmagt.Leider» flaat voor, om voor Holland alleen t9 handelen.  6o VADERLANDSCHE LUI. Boek. •xin. De Prins van Orïnjeverzoekt, wegen s zyne by- zondere belan gen, ook temogen . handelen met ' Frnnk. s jyki , */aüvf g*nk. den bewilligden hierin. Dordrecht hieldt het nog in bedenking. Delft meende , dat men aan de Groot kennis geeven moest, dat 'er zulk een voorflag gedaan was (3). Doch ik vindt niet, dat men, hierop, tot beiluit gekomen is. [ Wy hebben de raadpleegingen, op dit ge wigtig ftuk, dus omftandiglyk, uit de Aantekeningen van twee of drie Leden der Vergaderinge, willen te boek Hellen, ten dcele, op dat men ze zou konnen vergelyken, met het gene men, desaangaande, by anderen (V), vermeld vindt; maar voornaamlyk, om den Leezer den inwendigen toeftand van de Vergadering der Staaten van Holland, ten deezen tyde, van naby, te leeren kennen; welke kennis alleen genoeg is, om elk te doen zien, in welk oen' gevaarlyken ftaat, het gantfche Land thans gebragt was. DeGroot,den zeven-entwintigften vanZomermaand, vroegtyds, uit den Haage, vertrokken zynde, gaf, in't doorreizen, den Prinfe van Oranje,in't Leger te Bodegrave, kennis van zy. ncn last. De Prins zondt, nog dien zelfden nadeniddag,twee Brieven naar den Haage, aan de ilgemeene Staaten en aan den Griffier Fagel. By ieneerften, fchreefhy „verton te hebben, , dat Graave, welks Heerlykheid hem toe,kwam, op last der Staaten, van Krygsvolk > ftondt ontlcdigd te worden; waarom hy be« , geerde, dat hem toegeftaan werdt, * vrye | hoe'-fe te verzoeken van Frankryk: 't welk , hem te minder behoorde geweigerd te wor, den,om dat de Groot hem zyne volmagt ge- p toond (*~) Bit Aantel; e,'s lovtn. ir} VALKENita 1. Deel, bl. f^z^a.  68 VADERLANDSCHE LUI. Boek. Ï672. XVI. DeRaadpenfionaris de Witt wordt,by nagt,aangevallenen gewond. Bekentenis van een' der handdaadigeu, 't Morren en fcbelden op de Regeering hieldt, ondertusfehen, aan, onder't volk. En gelyk de Raadpenfionaris de Witt, federt veele jaaren, 't voornaam bewind der zaaken gehad, en, meer dan anderen, den Prins van Oranje buiten de Regeeringe en hooge Krygsampt'en gehouden hadt, zo waren hy, zyn Broeder de Ruwaard van Putten, en allen, die van zyne maagfehap waren, of zyne zyde meest gehouden hadden, by veelen,in den haat geraakt: t welk zo hoog liep, dat eenigen ondernamen, den Raadpenfionaris en zynen Broeder, den Ruwaard, van *t leeven te berooven. Dit droeg zig toe, in deezer voege. De Raadpenfionaris, op den een-entwintigften van Zomermaand,tot omtrent middernagt, in de Vergadering van Holland geweest zynde, werdt, van zynen knegt, die eene brandendeflambeaudroeg, naar huis geleid; doch op de Plaats, by het zogenaamde groens, zoodje, aangevallen, door vier Mansperfoonen, die, 't licht hebbende uitgedaan, hem eenen houw in den hals'gaven, op den grond fmeeten, en daarna nog een wonde tusfchen de fchouders, en eene andere tusfchen de ribben toebragten: ook was hem 't hoofd gekneusd, door den val. De moorders, hem meenende afgemaakt te hebben, fielden 't op een loopen. Men vernam haast, wie zy waren, naamlyk, de twee zoonen van den Raadsheer van der Graaf, Pieter en Jakob, benevens Adolf Borrébagh en Kornets de Bruin. Doch Jakob van der Graaf werdt alleen gevat,en,terftond, voor 't Hof, te regt gefield. Hy beleedt hier „datzy, methunvie„ ren, ten huize van den Raadsheer, die naar „Delft vertrokken was, gegeten hebbende, » ui*  LUI. Boek. HISTORIE. 69 „uitgaande, gezien hadden, dat 'er noch licht „ was in de Vergadering van Holland; dat zy, „hieruit, beflooten hadden, dat de Raadpen„ fionaris daar nog zyn zou, dien zy uitmaak„ten voor een fchelm en Landverraader, en „ beflooten van kant te helpen; dat de Bruin „ hem eerst hadt aangetast, en dat hy, gevan „gen, hem, met een mes, tusfchen de fchou„ ders geileken hadt, voorts geene reden wee„ tende te geeyen, waarom hy dit ftuk hadt „ helpen uitvoeren, dan dat hy van God verv laaten was (»)." De jonge van der Graaf werdt, op 't flerk aanhouden der Staaten van Holland,fpoedig,gevonnist door't Hof, welk hem verklaarde, begaan te hebben misdaad van gekwetfte Hoogheid, en veroordeelde, om onthalsd te worden, met verbeurtenis zyner goederen. Hy ging, den negen-entwintigften, ter dood, wordende zeer beklaagd, door de vrienden van het Huis van Oranje, die hem als een' martelaar voor de belangen van dit Huis aanmerkten. Ook werdt de Godvrugtigheid van zynen uitgang, eerlang, in zeker gedrukt fchrift, hooglyk, gepreezen. De Staaten van Holland deeden veele moeite, om de andere handdaadigen magtig te worden. Zy fchreeven'erover, aan den Prinfe, en aan de Veldmaarfchalken, op dat men 'er naar zogte, onder 't Krygsvolk. Ook deeden zy, door 't Hof, vyfduizendguldens belooven, aan elk, die eenen der fchuldigen aanbragt, mids deeze fomme, uit deszelfs goederen, betaald werdt (0). Doch zy wisten zig f») Senreut. in de Holl. Merc. van 1C75. II. 88. Ce) Refel. Holl. 22sa3 Juny 167a. tl. i63. E 3 1672. lle 011E- ïalsd wordt.  7o VADERLANDSCHE LUI. Boeit; 1672. Aanflag op den Ruwaan van Put zig fchuil te houden, tot dat het gevaar over was: 'twelk, eerlang, gebeurde. Borrebagh, die Postmeester was, bleef in 't bezit van dit ampt Wat de Wit betreft,men bevondt, dat zyne wonden niet gevaarlyk waren, en hy genas'er fpoedig van. De Vergadering van Holland werdt,terwylhy'thuishieldt, gemeenlyk, door zynen Neeve, Nikolaas Vivien, Peniionaris van Dordrecht,waargenomen. De Ruwaard van Puitten, geduurende den jongften zeetogt, aan zinkingen, onpasfelyk geweest ] zynde, was, met verlof der Staaten (q), uit de ' Vloote naar Holland gekeerd, en op den vierentwintigften van Zomermaand te Dordrecht gekomen. Hy hadt deeze Stad, op haar verzoek, drieduizend ponden buskruids, uit de Vloote, ter leen, toegezonden, 't welk hem, daarna, tot misdaad toegerekend werdt (r), fchoon 't, onder bevelhebbers van belegerde Steden, zeer gebruikelyk, en nu, met overleg van de Ruiter, gefchied was; behalve dat die van Dordrecht overboodig waren, het kruid te betaaleii. De Ruwaard vondt, op zyne aankomst, de Stad vol beweeging, en't gemeen geweldig tegen hem verbitterd. Men hadt, eenige weeken te vooren, zyne beeldtenis, daar 't verbranden der Engelfche fchepen te Chattam by vertoond werdt, van 't Stadhuis gehaald, verfcheurd, de ftukken rondsom de hoofdwagt der burgerye,en'tuitgefneeden hoofd aan de galge gefpykerd (i). Doch hierby bleef het niet. Kort na. rp) P. A. Samsoh Hifi. «Ie Grill. III. fbm. II. p. 261. i q 1 Kerol Hu)!. 21 Juny 1672. bl. 166. (r) Uefo). Holl. 21 Juny 1672. bl. aö. isj Valkenier I. Dttl, bl. 677.  LUI. Boek. HISTORIE. 71 na zyne tehuiskomst, kwamen 'er, op eenen nagt, ten elf uuren, vier onbekende perfoonen aan zyn huis kloppen ,begeerendehemte lpreeken. Men zeide hun, dat hy onpasfelyk, en niet te fpreekenwas. Doch zy zogten, met geweld, door te dringen, met oogmerk, zo men vastftelde,om hem 't leeven te beneemen. Eender huisgenooten, agteruit geloopen zynde, haalde toen de burgerwagt van 't Stadhuis: waarop de geweldenaars zig weg pakten (V). Doch de Broeders de Witt fcheenen de ramp, die hun dreigde , flegts ontkomen te zyn, om, eerlang, in grooter te ftorten. Midlerwyl,fpatte de zugt om de Regeering veranderd en den Prins van Oranje verder bevorderd te zien, in veele Steden van Holland en Zeeland, tot hevige daadelykheden uit. 't Volk, famengerot in merkelyken getale, drong de Wethouders, om in deeze bevordering te bewilligen. Veelen,die by de verandering voordeel rekenden, roeiden hier onder, en zogten zig zeiven, terwyl zy voorgaven, 't belang van 't Vaderland en van den Prinfe te zoeken, On- ' mogely k is 't, hier te verrekenen, wat 'er, in alle Steden, voorgevallen zy: ook zou een omftandig verhaal daarvan, ligtelyk, verveelen, alzo 't gebeurde, op verfcheiden' Plaatfen, groote overeenkomst hadt met eikanderen, 't Zal dan genoeg zyn, dat wy de voornaamlte en minst bekende byzonderheden te boek ftellen. Te Veere in Zeeland, werdt de Prins van O- 1 ranje 't eerst tot Stadhouder verklaard, op 't ^ aanftaan der burgerye, tegen het einde van Zo- naer- CO fiUMOT c!e Kuiter, bl. CSi, 63j. E 4 XVIf. 't Gemeendwingt ie WetlouderSjani den Prins van Oranje :ot Stad. ïouderte rerklaa,en. lerst se 'eere,in eeland;  7& VADERLANDSCHE LUI. Boek. Daarna, te Dordrecht. mermaand: 't zy dat de burgery hier meer moeds hadt dan elders, om de Wethouders, die door den Prinfe gefield waren, te beweegen om zyne Hoogheid te bevorderen ;'tzy dat, gelyk ik, in gefchreeven' aantekeningen van deezen tyd,leeze, fommige Wethouders zeiven 't gemeen hadden opgewekt, om 's Prinfen verheffing te begeeren. Men fmeet, hier op den een-entwintiglten, in eenen oploop, de glazen uit,aan 't huis van Burgemeester Tkysfen; hoewel 'ttot den dertiglten aanliep, eer men deOranje-vlag van den tooren waaijen liet VanVeere,floeg de beweeging onder't gemeen over, naar Dordrecht. Eenige burgers, in den waan gebragt, dat het magazyn der Stad liegt verzorgd was, en dat de Wethouders de neutels verfteken hadden, op dat men 't niet merken zou; vorderden de fleutels, op't Stadhuis, 0penden en bezogten het magazyn, dat beter voorzien gevonden werdt, dan men verwagt hadt. Dit was egter, niet zonder veel beweeging, toegegaan. Zeker Perfoon mengde zig onder den hoop, der burgeryeinfcherpende, dat men den Wethouderen vergen moest, van 't eeuwig Edicl af te gaan, en den Prins van Oranje tot Stadhouder te verklaaren, zo men wilde, dat 's Lands zaaken eenen beteren keer namen (y). Dit zeggen vondt gereeden ingang by't gemeen, welk ftraks aan 't hollen raakte, onder een algemeen geroep van Leeve de Prins van Oranje! de duivel kaak de Witten! De burgers, die de wagt op 't Stadhuis hadden, voegden zig by \ graauw. fa) Extr. uit ite Notul. van Wette en Raerie van Vere 21 ** 30 Juny 1672. MS. tv) Vaixenier i. Set!, U. 678.  LUI. Boek. HISTORIE. 73 graauw. Men haalde de Wethouders uit hunne huizen, noodzaakte hen, Vroedfchap te beleggen , en te belooven, dat zy den Prins Stadhouder maaken zouden. De Burgemeester Joan Hallingk, van agteren 't Stadhuis willende afgaan , werdt met een grooten byl gedreigd, zo hy weigerde te voldoen aan de begeerte der burgerye. Hy, en eenige anderen uit de Regering, Hopluiden en Burgerye werden genoodzaakt -naar den Prinfe te trekken, en hem naar Dordrecht te geleiden, om kennis van zaaken te neemen. De Prins weigerde, in 't eerst, het Leger te verlaaten; doch befloot 'er eindelyk, toe, en kwam, op den negen-entwintiglten van Zomermaand, binnen Dordrecht; daar hy, door eenige Gemagtigden uit deRegeeringe, ontvangen, en, tusfchen de gewapende fchutterye door, onder een algemeen gejuich, naar het Stadhuis geleid werdt , terwyl de Oranje-vlag ten tooren uithak. Men verzogt den Prins, de Stad en Magazynen te willen bezigtigen; gelyk hy deedt: doch men repte geen woord van het Stadhouderfchap. Na de maaltyd, deedt men hem uitgeleide. Maar 't volk, wat anders verwagt hebbende, floeg aan 't morren, dat men den Prins en de burgers misleidde. Straks daarop, vliegen eenige burgers naar'sPrinfen koets, en vraagen hem, of hy Stadhouder wart ? Hy verklaart, volkomen te vrede te zyn. Wy niet, dryft men hem toe, ten zy wy uwe Hoogheid Stadhouder zien. In eene aantekening van deezen tyd, lees ik „dat de Predikant Henrik Dibbets zekeren „ Wynkooper, en, door deezen, nog tien of „ elf anderen bewoogen hadt, om, by eede, te belooven, dat zy den Prins niet ter Stad uit E 5 „ zou- 167%:  74 VADERLANDSCHE LUI. Boek, De Wet- houders tekenen eene Akte, waarby de Prins Stadhouder ver- ' klaard 1 word» , J é i < i „ zouden laaten gaan, voor zy verzekerd wa„ ren, dat hy voldoening ontvangen hadt van „ de Wethouderfchap; en dat het deeze luiden „ waren, die 's Prinfen koets tegen hielden,en „ Burgemeester Hallingk,zittende nevens zyne „ Hoogheid, met den gelaaden fnaphaan op de „ borst, afvraagden , of men den Prins voldoe„ ning gegeven hadt; dat de Prins hierop zeide, mannen, het zal wel gaan; voorts, ver zoeken„ de, dat men hem, tot aan de herberg de „ Paauw, daar hy gegeten had, wilde laaten „ yoortryden. Dat, den Prins en de Heeren „ in de Herberg getreden zynde, de voorge„ melde luiden, en nog omtrent twintig ande„ ren, aangezet door den Predikant Dibbets , „ eenen nieuwen eed deeden, dat zy niemant „ der Wethouderen uit de herberg zouden laa„ ten komen, zonder hem den hals te breeken, „ ten ware hy tot 's Prinfen bevordering ge„ ftemd en getekend hadt." De Wethouders, antzet door dit dreigen, beflooten, derhalve, tiet eeuwigEdiét te vernietigen, enden Prins tot Stadhouder van Holland te ftemmen, by eene Akte van deezen inhoud: Wy ondergefchreeven Vroedfchappen, goede maaien van Agte en bedienden van de Stad Dordrecht verklaar en, by deezen, te cederen en renuneïeren 'iet eeuwig EdiB :verklaarende, wegens haare Stad? yne Hoogheid den Princc van Qrangien tot Stad'louder, en confereren op hem alfucke machten, iigniteytcn en authoriteyt, die fyn Voorvaders hoogojfel. memorie hebben gehad en befeten. Eyndelyck 'ntjlaan wy fyn Hoogheyt van den eed, die gedaan ud van het voorfz. Stadhouderfchap niet te zullen Wincmea* Geilaen te Dort, den 2y Juny 1672. De  LUI. Boek. HISTORIE. 75 De Prins, het dwingen der burgerye ziende, zeide, zig tot de Wethouders kecrende, ffi/f tie Haren, ik beklaag u. Nogtans, aanvaardde hy het Stadhouderfchap, zo ver het hem,door de Stad, kon aangebooden worden, na dat hy, gelyk de Akte meldt, van den eed tentegendeele gedaan, ontllaagen was. De Vroedfchap en Luiden van Agte ondertekenden allen de Akte; ook, naar men zegt, eenige Predikanten (w); hoewel anderen alleenlyk melden, dat'er twee Predikanten, by het Hellen en tekenen der Akte, tegenwoordig waren (V). Doch de Ruwaard van Putten, nog ziekefyk te bedde leggende, weigerde te tekenen. Men hieldt hem voor, dat de gewapende burgery zyn huis omringd hadt, en hem den dood dreigde, zo hij langer aarzelde. Doch hy antwoordde, dat hem, in den laatJien zee/lag zo veele kogels over "t hoofd gewaaid waren, dat hy 'er geenen meer vreesde, en liever een kogel wilde afwagten, dan dat fchrift tekenen. Maar zyne Egtgenoote, haare jongfte kinderen by de hand houdende, badt hem, met traanen, dat hy van den nood eene deugd maaken, en zig, zo niet over zig zeiven, ten minften over haar en haare kinderen, erbarmen wilde. Hy liet zig dan overhaalen, en tekende, met byvoeging van twee letters V. C. dat is, Vi Coactus, of door geweld gedwongen. Doch 't volk, van de betekenis deezer twee letteren, door eeneu Predikant, onderregt (jy), was niet te ftillen, voor (tv) Rraniit de Ruiter, W C«)7. (x) Valkk'nier I. jje;l, bl oüi. (y) rtai.tci.. wegéns 't voorpevailene by de verkU'z. vsn Xyuc floogh. in 't jnar ió;2. ih$. dwingt den ïlnH'aardoolc tot het tekenen dar Ak:«.  76 VADERLANDS CHE LUI. Boek XVIIL OpfchuJ ding te Rotterdam. ( 1 - 1 i voor hy er de pen doorgehaald hadt (z\ 't Werk was hiermede afgedaan te Dordrecht en de Prins, ondertusfehen naar 't Leger bv Bodegrave, te rug gekeerd. Te Rotterdam, werdt de Regeering, ten zelf,den dage,gedwongen,tot hetneemen vandiergelyk befluit. Ik vind, in fommige aantekeningen van deezen tyd, dat de beweeging hier verwekt werd, door Joan Kievit, voorheen Burgemeester der Stad; die nog in Engeland was, doch heimelyk verftand hielde met eenige burgerhopluiden en voornaame burgers, en nu voltooide, 't gene Buat,inden jaare 1666, begonnen hadt. De Oud - Burgemeester Herman van Zoelen ook,dien men hieldt verandering in den zin te hebben, vervoegde zig,metLeonard van Naarfen (», Willem Bastiaansz, Dominikus Koosmaale en anderen, van 't begin van Zomermaand af, dikwils, op 't Stadhuis, om veelerlei voorflagen te doen, uit den naam der burgerye • dan eens begeerende, dat men de burgers deede' (verken aan de Vesten; dan wederom klaagenie, dat het volk verdriet in 't werk kreeg en alondering dreigde. Diergelyke bedreiging'aan llegenten, die, zo voorgegeven werdt, gezeid ïadden, Liever Fransch, dan Prinsch te willen weien, was ook, ten aanhooren van den Schepen Jakob Gaal, gefchied, door Reinier van der Wolf, iien Gaal uitdaagde, om zulke Regenten aan te vyzen, alzo hy verklaarde, dat ze hem onbekend waren. Twee Gekommitteerde Raaden, door i'ÜSÜZtjg. t?$fa H°<" ion « Jany ia) Zie X.IL Deel, hl. 2S1.  LUI. Boek. HISTORIE. 77 door Rotterdam, met eenig geld, naar Gorinchem reizende, werden,door'tgraauw, aangetast en opgehouden. Twee van de belhamels werden gevat;doch men moest ze haast wederom ontflaan. Arend Zonnemans, Vroedfchap deiStad, verzogt, op dén vierentwintigften, dat men hem toeliete, zyne Vroedfchapsplaats te mogen nederleggen, alzo hy de verkiezing van den Prinfe van Oranje tot Stadhouder noodig hieldt tot welzyn van den Lande; doch geen middel zag, om ze te bevorderen. Ook verliet hy, federt, de Stad Den volgenden dag, kwam van Naarfen op 't Stadhuis, den Heeren voorhoudende, dat men vrede met Engeland "hebben kon, zo men den Prins Stadhouder maakte; alzo de Koning van Engeland alleenlyk oorloogde , om 's Prinfen verheffing te bevorderen. Kort hierna, vergde het volk, in grooten getale voor 't Stadhuis famengevloeid, den Wethouderen eenen eed af, dat zy de Stad niet aan de Franfchen overgeeven; maar tot het uiterfte verdedigen zouden. Hieruit fcheen 't voor 't gemeen , dat men argwaan hadt op de Regenten, met naame op JoanPesfer, Adriaan Proezen, Willem van. der Aa, den Penlionaris de Groot en eenige anderen: fommigen van welken, op ftraat, aangerand, gefcholdenen gedreigd werden. , De Groot oordeelde toen, dat de oproerigheid te ftillen zou zyn, zo men twee of drie belhamels by 't hoofd vatte, en ftrafte naarverdienfte; doch de Regeering hadt geen herts genoeg, om hiertoe te bell uiten. Ook waren 'er in de Vroedfchap, die zeiven haakten naar de ver- (i) lUfoI. Uoti. 10 Juty 167a hl. 279, 1672.  70r VADERLANDSCHE LUI Boek. 1672. De burge: hopluideneffenen, oat men den Prins to. Stadhouderhelpe bevorderen. De PredikantUorftius neemt de ftemmen van 't volk op. verandering, welke men, uit de oproerigheid9 te-gemoed zag. Zy duurde dan, tot den agtentwmtigften, wanneer de Burgerhopluiden,Burgemeesters gevergd hebbende de Vroedfchap te beleggen, uitdrukkelyk vorderden, dat men Gemagtigden naar den Haage zondt, om, vanwege de Stad, den Prins te helpen bevorderen tot Stadhouder van Holland. Doch hierop werdt, dien dag, geen befluit genomen. Maar des anderendaags, als men de Oranje-vlag van den tooren te Schiedam, daar de Vroedfchap, Willem Nieuwpoort, ook, in eenen oproer, gevat was(c), zag afwaaijen, was'er geen houden meer aan 't hullend gemeen. De Burgerhopman Jakob Vosmaar, de groote markt, met zyn vendel , bezet hebbende, ten tyde van 't uitgaan der Kerke, deedt elk afvraagen, of hy Staatsch - of Prinsgezind ware? Allen verklaarden ze zig voor Prinsgezind. Toen trok men, aanhoopen, te famen: daar de Predikant Boriïius zig byvoegde, 't volk vraagende, of zy niet begeerden dat de Prins Stadhouder gemaakt werdt P of men liet eeuwig Edi'ci niet behoorde te vernietigen, of men den Prins niet behoorde te ontflaan van den eed, by 't aanvaarden van V Kapitein Generaalfchap gedaan ? En toen alle deeze vraagen met een ja beantwoord waren, toog men naar 't Stadhuis, paste 't Oranje-Vendel op den tooren te krygen, en noodzaakte de Vroedfchap tot het neemen van diergelyk befluit, als men te Dordrecht genomen hadt. Maar Pesfer en Vroezen hadden , te vooren, hunne ampten nedergelegd. Pesfer was ter Stad uit geweeken; doch werdt, ag- (c) Uit Aant van Penf. Vivien van i'j Juny 1672. MS,  tïïLBoEK. HISTORIE. 79 agterhaald zynde, gevangkelyk, te rug gebragt, en eenen geheelen nagt, door de burgers, bewaard op 't Stadhuis( d). Dien zelfden nagt, moest de Vroedfchap het befluit, om den Prins Stadhouder te doen verklaaren, ondertekenen, en van de puye doen afkondigen, hebbende fommige burgers gczwooren, allen, die niet tekenden 9 den hals te zullen breeken, en de huizen van zulken, die ter Stad uit weeken ,te zullen doen pionderen. Ook waakte de burgery, met vier vendels, de poorten geflooten, en de Ruitery, ontbooden tot voorkominge van oproer, buiten de Stad houdende (e). Op den zelfden negen-entvvintigften van Zomermaand, was'er ook eenige opfchudding ont- 1 Haan te Gouda. De Boeren van 't omgelegen !( Land, misnoegd over 't inlaaten van 't water, door de groote fluizen, waren, in merkelyken getale, naar de Stad getrokken; doch lieten zig, eerlang, door een bevel van den Prinfe, en uit vrees ook voor de gewapende burgerye, beweegen, om te vertrekken(ƒ). Daarna, vergaderden eenige wy ven en jongens, voor 't Huis van den Burgemeester ReinkrKant, begeerende, dat men zulk eene Akte tekenen zou,als in andere Steden getekend was. De Vroedfchap, hierop vergaderd zynde, kondigde, eerlang, der Gemeente aan, dat men den Prins, des anderendaags , verwagtte, wanneer men hem allen genoegen geeven zou. 't Volk fchcen hiermede te vrede, en vorderde, zelfs na dat de Prins in de Stad gekomen, en in de Herberg het Hart onthaald f\d~) Verhaal vin de Muiteryc te Rotterdam, in 1672. MSi (<;) Uit A«nt. van dsn Pent'. Hop van 1 Jaly 1672. (f) ValkïniER i. Diel, M. 6r> van i July 1072. MS. < ti) Kort Verhaal van de biiruexl. Oproer, in Haarlem MS. Uit Aanr. van den Penf. Hop van 1 Ju'y 1672 MS. Uit Aant» van den Peni. Biuioer«dyk van 1 Ju'y 1672.. MS. Valkenier 1. Deel, bl. (534.  LUI. Boek. HISTORIE. (n tale van agthonderd, waaronder wel honderd Schiedaniiners waren, met vliegende vendels en üaande trom, regt aan op Delft, daar zy, met' fchuitjes, aan en over den wal raakten. De Stad hadt twee vendels burgers uitgezonden, om de post aan Goejanverwellen-fluis te helpen bezetten, en was hierom minder in ftaat, om deezen woesten hoop te wederftaan. De Ruitery, haar door de Staaten toegefchikt, hadt men ook buiten gehouden, en men durfde ze nu niet inlauten, uit vreeze voor een bloedbad. De Visfchers en Dorpelingen, derhalve, mees^ ter van de Stad zynde, bezetteden het Stadhuis, en noodzaakten de Wethouderiehap, het eeuwig Edict af te zweeren, en den Prins tot Stadhouder te verklaaren. De Burgemeester Kornelis Onderwater, van agteren't Stadhuis afgegaan zynde, was, terftond, vertrokken naar den Haage, om den Staaten kennis te geeven van 't gene 'er gebeurd was. De Vergadering verftondt dat de twee vendels burgers van n Goejanverwellen-fluis te rug ontbooden moesje ten worden, zo dra de vier vendels zeefol„daaten, die men aldaar verwagtte, zouden w aangekomen zyn; dat de Ruitery behoorde n op te zitten, en dat men eenigen van de „ fchuldigften by den kop vatten moest (^). " Doch ik vind niet, dat dit laatfte gefchied zy. De Dorpelingen,tydingbekomen hebbende uit den Haage, dat de Prins reeds, ftaatswyze, tot Stadhouder verklaard was, 't welk egter nog wel twee dagen aanliep, trokken, den volr ÜU Aant. van d:n P;nf. Hop van l Ju!y 1672. MS, XJy> Deel, F : 167a. ands- [luis in- ireno» men,  8s VADERLANDSCHE LTTT.ïW: Beweefiing te Leitien, en te Amfterdam. volgenden dag, vergenoegd, naar huis (7), Het graauw te Leiden was, federt eenige dagen,ook oproerig geweest, en, by verfcheiden'gelegenheden, famengerot; doch het liep aan tot den derden van Hooimaand, eer eenige burgers, met zydgeweer gewapend, ten Stadhuize indrongen, en de Wethouderfchap noodzaakten, om het befluit op het afgaan van het eeuwig Edift en op de verkiezing van den Prinfe tot Stadhouder den volke voor te kezen (m). In Amfterdam-, waren eenigen onder 't gemeen wel misnoegd en vol argwaan; doch men befpeorde'er,vooral in't eerst, geene merkelyke beweeging tot oproer. Het domme grauw hadt egter 't hoofd vol van de handeling met den Koning van Frankryk, wien fommige Regenten de Stad, zeide men, dagten over te leveren. Prins JoanMaurits van Nasfau, op den zeven-entwintigften van Zomermaand , door Amfterdam reizende, werdt aangerand, en voor verraader gefcholden. Drie dagen daarna, verklaarde de Vroedfchap openlyk, dat zy gezind was, de Stad tot het uiterfte te verdedigen, ten dien einde, den uitvoer der graanen, waaraan de vyand groot gebrek hadt, verbiedende; ten ware men borg ftellen kon, dat zy niet naar Plaatfen, door den vyand ingenomen, gevoerd zouden worden. Hierdoor werden de morrenden geftild. Ik vind niet, dat eenigen fpraken van den Prins tot Stadhouder te verheffen. Zelfs werdt de Oudburgemeester Andries de Graaf, af- CO Valkenier I. Detl, bl. 685. O») Valkenier I. het\, 11. 085.  LUI. Boek. HISTORIE. 8# afgevaardigd naar den Haage, om hierin te bewilligen , op den eerften van Hooimaand, aan den postwagen, opgehouden door 't graauw, welk hem dreigde te doorfchieten, om dat hy, zo de roep ging, verreisde, om de Stad aan Frankryk te leveren. Hy werdt, met moeite, geborgen, en daarna, onder een geleide van burgeren, ter Stad uit geholpen. Meer dan ■<§én oploop ontftondt'er, omtrent deezen tyd (V), doch ik vind niet, dat zy eenig gevolg ■van belang gehad hebben. Maar 't zal niet noodig zyn, van Huk tot Ituk, te ontvouwen, hoe 't beïluit om den Prins tot Stadhouder te verheffen> byna op gelyke wyze, als nu verhaald is, in de meeste Hemmende Steden van Holland, doorgedrongen zy. Laat ons, veelliever, zien, hoe men tot deeze gewigtige verandering, ter Staats ver gaderinge van Holland, beflooten hebbe. By 't beëedigen van 't eeuwig EdicT:, in den jaare 1667 vastgefteld, hadden de Edelen en Steden van Holland en derzelver Afgevaardigden ter Staatsvergadcringe moeten belooven, , nooit eenigen voorilag te zullen doen, eenigs- j zins ftrydig met dit EdicT: (0). Maar de mees- • te Steden hadden nu beflooten, den Prins tot ■Stadhouderte verheffen, onaangezien het Stad- , houderfchap, by het gemelde EdicT:, vooral- e toos, vernietigd was,in Holland. Doch alzo, 1 zo ver my bekend is, geene Stad, behalve Rotterdam , beloofd hadt, daartoe voorflag te doen ter Dagvaart, fchynen de andere Steden zig al- 0'0 vlt.KENiER T. Deel. il. 6S7. (je, Ze iUifol. va» C.'nfiil. ten ryite van de Witt. H. ?ot. -F a 167a. xx. ïerfte *rieninger Ver» s'aderin» re van lollanci ot verlietigfnjj■an 't emvig  84 VADERLANDSCHE LIIL Boek, 1672. alleenlyk vergenoegd te hebben, met het doen van een verhaal aan de Staaten van 't gene 'er was voorgevallen, en van 't gene zy, gedwongen , hadden bellooten; zonder nog eenigen voorllag te doen: 't welk zy fcheenen aan te zien,als meer regelregt ftrydig met haaren eed. Maar Rotterdam hadt zig hiertoe verbonden, en verzogt den PenfionarisBurgersdyk van Leiden, die, in afwezendhcid van den Raadpenfionaris de Witt en van den Penfionaris Vivien, de Vergadering waarnam, daarvan opening te doen aan de tegenwoordige Leden; gelyk hy,op den dertigften van Zomermaand, des avonds, deedt. Hy vraagde alleenlyk „of „ men aan eenige Leden geene vryheid behoor„ de te geeven, om iet voor te flaan, daar zy „ verftonden 's Lands welvaart aan te hangen , „ alware 't fchoon, dat het voorllaan daarvan „ ftreede met eenige Ediclak wetten, of vast„ gefielde befluiten?" Niemant was 'er, die niet verftondt, waar deeze vraag, die met ja beantwoord werdt, op zage. Des nagts dan, tusfchen den tweeden en derden van Hooimaand, begon een der Afgevaardigden van Rotterdam eerst bewimpeld te fpreeken van 't ftuk ,in de volle Vergaderinge, zeggende „ dat „hy, van wege zyne Stad, iet voor te draa„ gen hadt, daar 's Lands welvaart aanhing, „ en 't gene nogtans de eer, het geweeten en „de uitdrukkelyke Staatsbefluiten verbooden „voor te draagen, ten ware, hiertoe, byzon„ der verlof gegeven werdt." De Edelen, naamlyk de Heeren van Duivenvoorde , van Asperen en van Maasdam, oordeelden, dat men zig nader verklaaren moest. Dordrecht item-  LUI. Boek. HISTORIE. 85 ftemde'tverzoek glad af. Haarlem oordeelde, dat men Rotterdam verlof behoorde te geeven, om het voorftel te doen. Delft wilde eerst verflag doen. Leiden zeide, dat men wel merkte, dat Rotterdam op de vernietiging van 't eeuwig EdicT zag. Toen veinsde men niet langer. Na eenig beraad, werdt tot de vernietiging van 't eeuwig Edict, eenpaariglyk, beflooten (_/>). Men vernietigde zelfs, eerlang het boek, waarin de naamen ftonden van hun, die dit Edict bezwooren hadden te Amfterdam, werdt het, in de Raad-Kam er, verbrand (/). Doch vreemd is, 't gene ik, in gefchreeven' aantekeningen van deezen tyd, gemeld vind „dat „ Burgemeester Gillis Valkenier, 's daags te „vooren,in de Vroedfchap deezer Stad, nog „gedreeven hadt, dat men het eeuwig Edict „ in wezen behoorde te laaten, en den Prins „ egter tot Stadhouder aan te ftellen, of zelfs, „ van ftads wege, voor te flaan, om hem tot „ Graave te verheffen: waartoe de Raaden Nï„ kolaas Pancras, Kornelis Geelvink, Jakob Ja„ kobszoon Hinloopen en Kornelis Bakker ook ge„ zind zouden gefcheenen hebben." Doch Hans Bontemantel, Raad en voorzittend Schepen, drong op de vernietiging van 't eeuwig Edict „ welk, zo hy zeide, door den Griffier Fa„ gel, en iemant uit Amfterdam ( hy meende „ Valkenier ) uitgevonden, en den Raadpensionaris de Witt overdrongen was, fchoon „Fa- (p~) Refol. Holl. 3 jfuly 1072. II. 242. by Valkenifr T. Deel, Bylaag N. 51. bl. 117. en uit Aantek. van den Pcnfi )n« Hop van 1 -jfuly 1672. MS. (f) Kefol. Holl. 8 July f072 bl. tM. Qrj Uit Aant. van Schepen Bontemantel. bl. 406. MS.. F s 1673.' waartoe, eenpaariglyk,befloo- :en wordt.  86 VADERLANDSCHE LUI. Boek. 1672. Midsgaders, tot het aanItellenvan den Prinfe van Oranjetot Stadhouder. „Fagel, nog Penfionaris van Haarlem, het, „ in 't jaar 1670, reeds had willen doen ver„ nietigen, zo men den Prinfe geene beilisfen„ de Hem in den Raad van Staate wilde toe„ftaan: waarom, vervolgde hy, Valkenier ook „niet tegen deeze vernietiging behoorde te „ hebben: en te minder, daar de Staaten de Le„ den,ongetwyfe.ld, ontheffen zouden van den „ eed." Men befloot, hierop, tot de vernietiging van 't Edict, en om den Prins, met eenpaarigheid der Leden, tot Stadhouder te kiezen. Doch de voorflag, om hem tot Graaf te verheffen, werdt, by de meerderheid, van de hand geweezen (7). Amfterdam floeg, vervolgens, ter Vergaderinge van Holland, voor, of men geenen Stadhouder behoorde aan te ftellen'f waarop Leiden aanmerkte „dat men, hiero„ ver, de andere Gewesten, met welken men „ eene Akte van Overeenftemming gemaakt „ hadt, eerst behoorde te kennen; dat haasten „ gevaarlyk was; dat men vooral ook de Ok„ trooijen op hetbeftellen der Wethouderfchap, „ in en na den jaare 1651, aan de Steden verleend, niet krenken moest." Gouda voegde zig by Leiden. Doch Andries de Graaf, Burgemeester van Amfterdam, hervatte „ dat uit„ ftel'tvolk verbitteren zou; dat men de zaak „ook niet ten halve doen moest; maar den „ Prinfe van Oranje, den eenigften, die tot het „ bekleeden der Stadhouderlyke waardigheid „in aanmerking kwam, alle voorregten toe„ftaan." Rotterdam, Gorinchem en Schoonhoven vielen Amfterdam toe, en de zaak werdt be.-* CO Vit Am. van Schepen. Bontemantel. MS,  IS. 7Ï1UX7V nxMfe-,   LUI. Boek. HISTORIE. 87 beflooten, op 't behaagen der Principaalen; om welk te verneemen, eenigen een'keer naar huis deeden. Ondertusfehen, hadt men, reeds te vooren, vastgefteld, den Prinfe van Oranje, ter Generaliteit, te doen opdraagen het regt over de Patenten, welk zyne voorzaaten gehad hadden (/). En op den vierden van Hooimaand , 's morgens ten vier uuren, werdt, Willem II enrik,Prins van Oranje en Nas/au, ftaatswyze,verklaard,tot Stadhouder, Kapitein- en Admiraal - Generaal van Holland f¥). De tyding hiervan werdt hem, in 't Leger by Bodegrave, gebragt, door elf Afgevaardigden uit de Vergadering van Holland. Hy vraagde, eer hy't Stadhouderfchap aanname, of men hem ontflaagen hadt van den eed, by 't aanneemen van 't Kapitein-Generaalfchap, gedaan? waarop ja geantwoord werdt. Toen deedt zyne Hoogheid belofte van 't Land te zullen befchermen, de rustin de Steden te zullen herftellen, en zig, allenthalve, van eed en pligt te zullen kwyten (y). De Staaten van Holland bragten, vervolgens, ter Generaliteit, te wege, dat men den Prins tot Kapitein-Generaal van de Unie, of 0ver de Legers te velde en 't Krygsvolk in de Generaliteits Landen, aanftelde; doch men gaf hem de magt over de Patenten, welke zyne voorzaaten gehad hadden, alleen tot kennelyk we- CO Refol. Holl. 3 Juli *67i. bl. 242. (.«) Uit Aant. ven den Penfion. Vivien yan 3 July io>s. MS. Refol. Holl. 3 July 1672. bf 242. by Valkenikk I. Deel. Byl. N. 53 bl. uk. Zie ook Holl. Merc. yan 1672. ld. ai. . Val- bnikr I. Deel. bl. 6y6, 61)7, 7™- ,.,.'„„., , . :b) Nutol. Zeef. r, a» jj J'Hy 1672. Hoü. Merc. van 1674 \% 02.  LIIi.BoEK. HISTORIE. 89 hem de tyding van 's Prinfen verheffing verheugde (c). Het eerst, welk op den Prinfe begeerd werdt, na dat men hem zyne aanftelling bekend gemaakt hadt, was het fchryven van eenen rondgaanden brief aan de Steden, tot verdediging der 'verdagte Regenten, en tot ftilling der ongeruste gemeente (jf). De Prins fchreef zulk een' Brief, op den agtiten van Hooimaand. In den zeiven, weet hy 't verlies der Steden, door de wapenen des Konings van Frankryk overweldigd , voor een groot gedeelte, aan de trouwloosheid en laf hertigheid van zulke Bevelhebberen , Overften en Knegten, welken de voornaamfte posten op de grenzen waaren aanvertrouwd geweest. „ Hierdoor," voegde hy'er by „ was ontfteltenis veroorzaakt onder de in„ gezetenen, en argwaan op de Regenten, als „ of deezen de gemeene zaaken niet ernstig „ genoeg gehandhaafd hadden: en uit deezen „ argwaan waren, in eenige Steden, zorgely„ ke beroerten ontdaan, niet zonder fchen„ ding van de agting en gehoorzaamheid, wel„ ken onderzaaten aan hunne hooge en wetti„ ge Overheden fchuldig waren. Weshalve hy, „ tot bereiking zyner heilzaame oogmerken, „ verklaaren moest, aan den eenen kant, ge„ zind te ayn, om de trouwloosheid en laf„ hertigheid der Krygsluiden te ftraffen naar „ verdienste; doch ook, aan den anderen, gee„ ne kennis ter weereld,en zelfs geen vermoe„ den te hebben, dat eenige Regenten van Holfel Vaï.kbntpr I. Deel, bl. f*>9«!. C'0 Relui. Holl. 4 Ji:!y 1672. bl. 243- F 5 1672. xxT. Hy fclrrytt eenen orief, tot verontfchuldiginfi' van de Regentender Steden en des Land. I  po VADERLANDSCHE LUI. Boek. 1672. Die wei- nitl «ut doet „ Holland, of van de Steden van Holland zig „ zouden hebben fchuldig gemaakt aan ver„ raad, verftandhouding met den vyand, of „ aan iet anders, welk met den pligt van een' „ eerlyk' en trouw' Regent ftrydig was: ook „ veroordeelde hy de oproeren, onlangs, in „ verfcheiden' Steden, ondernomen: de aan„ leiders en begunftigers'derzelven ftrafbaar „ houdende in den hoogften graad, als ver„ Hoorders der gemeene rust. Eindelyk, meen„ de hy,dat,tegen diergelyke oproerigheden, „ behoorde gewaakt te worden, door iïrenge „ Plakaaten, aan de uitvoering van welken, „ hy, met allen ernst, de hand wilde houden „ (e)." Doch dit fchryven deedt zo veel nut niet, als men 'er van gehoopt hadt (ƒ). Men verzogt den Prins, eenige dagen laater, om een fcherp Plakaat, op zynen naam, tegen de burgerlyke oproeren (g). Doch zyne Hoogheid , meenende, dat de beroerten haaren oorfprong hadden, uit Burgerhopluiden en voornaame burgers, die met geene Plakaaten te dwingen waren, kon hiertoe niet verftaan. Hy floeg, daarentegen, eene bezending voor, daalde Staaten gaarne in bewilligd zouden hebben 2 zo zyne Hoogheid zig aan 't hoofd hadt willen Hellen. Maar de Prins verklaarde, dat hy, naar de eene Stad gaande, ook naar de anderen zou moeten gaan, en dat hy zo lang niet uit het Leger blyven kon. De bezending bleef dan agter (//). De oproerigheid hieldt, federt, aan, in (O Zie V/wkenihr I. Deel, Bylaag. N. r,j. bh Ito. (f) Aant. van *r voorgevallene in 't jar.r 1672. illS. ig) Refol. Holl. 8, ti Ju'y ifiji. bl. 263, 273. ( h j Aant. a's boven MS. Uit Aant. van ücn Penfion. VtVtEK (n Hop van 15 July 1672. MSS.  LUI. Boek. HISTORIE. oi (O Uit Aant. van den Penl". Hop van 24 , 2«; juny ifï?2. MS. t(ÉJ 6'« Aant. van dm Pcnf. V1V.1EN K«* 5 JtUy 1671 MS.. in verfcheiden' Steden. Doch eer wy 'er verder vcrllag van doen, roept ons de order der gebeurtenisfe tot het verhaal van zaaken, die het Land in 't algemeen betreffen. 't Huis te Gennep en Raveftein, op bevel der Staaten, ontledigd zynde van bezetting, waren, omtrent het einde van Zomermaand, ingenomen door de Franfchen, welken Raveftein deeden llegten, en den Hertoge van Nieuwburg, die 'er regt op meende te hebben, daarna, overgaven. Wat laater, beflooten de algemeene Staaten ook Graave te doen ruimen (*"), en met de bezetting deezer Stad die van Bommel en 's Hertogenbosch te verfterken. De Krygsraad der Stad maakte 'er egter zwaarigheid in, om dat'er de Prins van Oranje geen' last toe gegeven hadt. Doch, op het herhaald bevel der Staaten, verliet men de Stad, en trok naar 's Hertogenbosch. De algemeene Staaten, midlerwyl, berigt ontvangen hebbende, dat de Graaf van Monterei eenige Spaanfche vendels naar 's Hertogenbosch gezonden hadt, bevalen den Bevelhebber van Graave derwaards weder te keeren met zyn volk Hy deedt het; doch de Franfchen, die, midlerwyl, met de Wethouderfchap, in onderhandeling getreden waren over het inneemen van Franfche bezetting, iloegen de bezetting van Graave onder wege, en maakten verdrag met den Bevelhebber, die reeds, met tagtig Dragonders, in de Stad gekeerd was. By dit Verdrag, welk den vyfden van Hooimaand getekend was , werdt Graa¬ ide. xxir. 't Huis te Gennep , Raveftein en Graave ingenomen door de Franfchen.  02 VADERLANDSCHE LUI. Boek. CO Valkenier I. Deel, bl. 50y-;ifj. C»0 Valkenier 1. Deel, VI, 510-52!!. 1572 Turenen bemag- tigt Nieuwmegen , Crevecoeur en de Iingelenfehans. j • 1 vrl < Ily neemt ; Bommel , la, \ 1 Graave den Franfchen geleverd: doch dé Prins van Oranje, als Heere van Graave en den Lande van Kuik, bedong de behoudenis zyner regten en goederen (/). Midlerwyl, hadt Turenne Nieuwmegen belegerd van de landzyde, de Waal by het Dorp Gend, langs eene fchipbrugge, zynde overgetrokken, op den tweeden van Hooimaand. De Stad werdt, in den aanvang van 't beleg, wakkerlyk verdedigd; doch toen de vyand, tot aan en over de hameye, genaderd was, ontzonk der bezettinge de moed. Nieuwmegen werdt, op den negenden, overgegeven. De bezetting bleef krygsgevangen; doch begaf zig, vooreen groot gedeelte, in vyandlyken dienst. Van Nieuwmegen, toog Turenne voor de fchans Crevecoeur, die, vyf dagen na 't openen der oopgraaven, opgegeven werdt, op den negeneenden van Hooimaand. De Engelen-fchans, iog nader aan 's Hertogenbosch gelegen, te jelyk met Crevecoeur belegerd geweest zynde, /verdt, na 't overgaan deezer vestinge, verlaa:en van de Staatfche bezetting, en, terftond laarna, ingenomen door de Franfchen (?»). Bommel, daar,opdenvier-entwintiglten van Zomermaand, ook, op 't aanhouden van een gedeelte der burgerye, beflooten was, den Prins fan Oranje tot Stadhouder te verkiezen, werdt, ioor Turenne, den veertienden van Hooimaand, )pgeëischt, en op 't ontvangen van weigerend mtwoord belegerd. De Stad, niet te houden :ynde,gaf zig, den een-entwintigflen, overby ver-  LIH. Boek. HISTORIE. 03 verdrag, waarin de bezetting de gewoonlyke krygseer bedong («). Het inneemen van Bommel bragt het Leger onder Turenne op de utterfte grenzen van Holland, aan deeze zyde: gelyk het Leger des Konings, te vooren reeds, aan de Moordelykfte grenzen van het Zuiderkwartier van dit Gewest, tot in Naarden, was doorgedrongen. Men verwagtte, derhalve, van dag tot dag, eenen aanval op de posten teGorinchem en te Muiden. Doch Turenne vergenoegde zig, met het Huis te Loeveftein, vanwaar de Rotterdamfche burgers, kort te vooren , verloopen waren (0), Gorinchem enWoudrichem, alleenlyk, op te eifchen; en,op't bekomen van moedig antwoord van den Veldmaarfchalk Wirtz, den Gelderfchen bodem te verlaaten, en 't beleg te liaan voor 's Hertogen- e foosch Q>). Te Utrecht, werdt ook wel ge- * raadpleegd, om dieper in Holland te trekken 5 1 doch de vrees voor 't water, welk, aan veele b oorden, op 't laage land ftondt, terwyldehooge wegen of dyken, met fchanfen, bezet waren, belemmerde, zo men meent,- de Franfchen in 't uitvoeren van hun voorneemen (q): om 't welke te beter te doen verftaan, het niet ondienftig zal zyn, hier, beknoptelyk, te vertoonen, op wat wyze, men thans voor de verdediging van Holland gezorgd hadt. Elk, die dit Gewest eenigszins kent, weet : dat het, van de Maaze tot aan 't Y of de Zui- T der- w C») WatlwgHg Veih. gedrukt to>4. en Auth. Refol. Ach mz gsdr. 1673. Valkrnier 1 Deel, lil. 528-539. O) Uit Aani. vanden Peof. Vivikn van 22 Juny 1672 MS (.VJ Valkunier I. Deel, U 539, 54o. pauL^T*™1?* l' OMi * Ó59' 6li' f'6i' CoSTERüs Hifl" n trekt oor *s [erto- ?n- )sch. ixnr. egenoordi«  94 VADERLANDSCHE LHLBoëk; Cr~) Vit Aanteken, ttn den Peufionar. Vjvien van 19 Juh f672, MS. l$72. ge Staat der verdediginge van Holland. derzee, van verfcheiden' waters, ftroomen en rivieren doorfneeden wordt, in en langs welken, Huizen leggen, waardoor men 't afkomend- en binnen-water of naar welgevallen bozen kan, of, door het tydig digt houden of openen der Huizen, op 'tlaage land laaten ftaan, of loopen; wanneer Holland niet dan langs dedyken en hooge wegen genaakbaar is, van delandzyde. Doch als de rivieren of ftroomen te weinig waters in hebben , gelyk by drooge Zomers, veeltyds, gebeurd, en, tegenwoordig, met der daad, gebeurde, brengt het openen of digthouden der Huizen geen water genoeg over 't land: waarom men genoodzaakt is, of 't zeewater in te laaten, of, zo de gelegenheid hiertoe niet gunftig is, de dyken, hier en daar, door te delven, wil men 't laage land doen ondervloeijen: tot welk laatfte middel men egter noode komt, om de fchade en kosten, die 'er door veroorzaakt worden, te ontgaan, Ook was men thans op middelen bedagt, om de landen onder water te zetten, zonder dat men tot het doorfteeken van voornaame dykaadjen zou behoeven te befluiten. De grenzen van Holland ter linkerzyde der Maaze werden, door 't openen der Huizen by Heusden, onder water gezet. Het land om Gorinchem liep onder, door 't openen der Huizen by Dalem, door welken het water, voor 't einde van Zomermaand, reeds fterk invloeide (r). By Schoonhoven aan de Lek, lagen ook Huizen, die dienen konden, om de Krimpenerwaard onder water te zetten, waarover  LIII.Boêk. HISTORIE. os över, reeds in't begin van Hooimaand, geraadpleegd was (0- Twee Huizen, aan den Ysfel, ten einde der groote en kleine Wierikken gelegen, dienden om het laage land tusfchen den Ryn en den Ysfel te doen ondervloeijen, en zelfs hét land benoorden den Ryn; wanneer de Huis te Bodegrave digt gehouden, of de Aroom afgedamd werdt; gelyk aan de Nieuwerbrugge gefchied was fV). Defluizen in en aan de Vegt dienden om Amltelland en een gedeelte van Gooiland te doen onderloopen. Wy fpreeken niet van veele andere voornaame Huizen, die, meer landwaards in gelegen, ook dienen konden , om water op de binnen-landen te brengen ofte houden: waartoe, onder anderen, de Huizen in Delfland langs de Maaze, reeds in 't begin van Hooimaand, gebruikt werden. Het Leger der Staaten, welk nu, op vyf byzondere toegangen naar Holland, gelegd was, hadt ook de Huizen, die, digtst aan de grenzen, opdee* ze toegangen, lagen, bezet. Van 't Hoofdkwartier te Muiden was eenig volk gelegd aan de fluizen in den Hinderdam, en ongetwyfeldook elders aan de Vegt. Aan den Ysfel by de Goeianverwellen-fluis, ten einde de groote Wierikken, was een Hoofdkwartier: ook by de Huis te Bodegrave en aan de Nieuwerbrugge in den Ryn. Schoonhoven en Gorinchem, waarby Huizen aan de Lek en Merwe lagen, waren ook Hoofdkwartieren. Zo lang men nu meester van de Huizen was, kon men zig van dezelven bedienen , om 't binnen-land onder water te zetten of CO Uit Aant. van den PeiiGon. Vivien van 7 ?u'v 16-1 »js {tj Cstmws HUI. Verhaal, bl. i75\ ,Jöf fff *B* H*72.  f 96 VADERLAND S CI IE LUI. Boek: 1672. of te houden: om 't welk te hooger te doen bevloeijen, de dyken, ook, hier en daar, werden doorgefneeden. Al wat binnen de vyf posten lag werdt gedekt door dezelven, en de vyand, ■ in Holland willende dringen, was genoodzaakt, of 't overftroomd land, daar 't waadbaar zyn mogt, te doorwaaden, of één der posten te overweldigen. Voor 't een en 't ander nu, was reden van vreeze. Het onderwaterzetten van 't laage land gelukte, aan fommigen oorden, niet zo fpoedig en wel, als men hoopte (li). Elders, ftelden 'er de huisluiden zig zo heftiglyk tegen, dat men 't ftaaken moest. Die van de Ketel ondernamen, het inlaaten van 't water, te Delfishaven en te Schiedam, gewapenderhand, te beletten (v). Die van Waddingsveen dwongen de Afgevaardigden der Staaten, tot het tekenen eener Verbindtenisfe, om 'c Land niet onder water te zullen zetten (w). Aan den Rynkant, wisten de huisluiden, door middel van kleine gootjes, 't water van 't land in den ftroom af te leiden (x). De Landmeeter Dou berigtte den Staaten van Holland, op den twintigften van Zomermaand, dat het water aan den Ysfel de landen nevens de wegen niet genoeg zou konnen dekken, terwyl Beverningk zig geliet, als of het reeds te hoog ftondt: 't welk, in fommige Leden, merkelyke agterdogt veroorzaakte Qf). Alle deeze zwaaiïgheden bragten te wege, dat het land niet zo hoog bevloeid was, als 't wel O) MisBve van zyne Hoo»h. yan ig Juny MS. {v) Uit Aam. van tien I'eulion. Hop van 6 July 1672 MS. (vj Uit Aan:, van da Petifion. Vivien yan Kt July '672. MS. (jr) Aantik van 't voorgevalt. In 't jaar 1672. BIS. {yj Uit Aant. yan den Pei.iiuii. llol> van 20 'jiin. 1672. MS,  Lilt Boek. HISTORIE. «? O) Ui' Aant. van den P.nC Hop van 27,28 Jutiv 1672. ,v& XIV. Deel, q wel behoorde, en hier en daar doorwaad kon worden. Doch grooter oorzaak van vreeze gaf, dat de posten zo zwak bezet waren. Op 't einde van Zomermaand, namen die van Gouda reeds in beraad, om zig met den vyand te verdraagen, alzo de Graaf van Hoorn e, die aan de GoejanverWellen-Huis geboodt, hun verzekerd hadt, dat hy zyn leeven wilde waagen; doch geen vierde deel van 't volk hadt, welk hy behoefde, om de post te bezetten. De Graaf van Merode ook, die over Spaanfche Ruiters bevel hadt, oordeelde, dat de post niet te houden zou zyn, als 'er de vyand op aantrok. Men lueldt zig in den Haage niet veilig: en op den agtentwintigftcn, zeiden de Heeren van Duivenvoorde en Maasdam, in de Vergadering van Holland „ dat zy de flegte gefteldheid der pos„ ten aanzagen met bekommering3 dat de Ste„ den oproerig waren, en veelligt, elk voor zig „zelve, verdraagen zouden met den vyand; „ dat zy niet zonder gevaar in den Haage kon„ den blyven; waarom zy verzogten, temogen „ weeten, werwaards zy zig begeeven, of wat „ zy doen zouden (£)." Doch op deezen voorilag viel geen befluit. Ondertusfehen,ziet men, uit dit alles, dat, onaangezienhetinlaatenvan't water, en 't bezetten der toegangen, Holland nog groot gevaar liep van overvallen te worden, door den vyand. Hy ondernam egter niet door te breeken: 't zy dat, gelyk fommigen meenen, de aankomst der Engelfche Gezanten hem verhinderd hebbe dieper in 't Land in te dringen: 't zy dat hy,  93 VADERLANDS CHE LUI. Boek. 1672. XXIV. Vervolg der handelingemet Frankryk. hy, gelyk anderen willen, niet wel onderregt geweest zy van den ftaat der posten en der ondergeloopen' landen (a): 't zy, eindelyk, gelyk ons waarfchynlykst dunkt, dat de tyding der Duitfche wervingen hembewoogen bebbe, om zyne meeste magt te fchikken naar den Rynkant, in Duitschland. De aangevangen' handeling fchynt egter ook iet toegebragt te hebben, om den voortgang der Franfche wapenen teftuiten. De orde des verhaals leidt ons nu,natuurlyk, tot het verflag van 't gene, beide door de Staatfchen en Engelfchen, ten deezen tyde, met den Koning van Frankryk, gehandeld werdt. De Groot, gelyk wy reeds gemeld hebben, te Reenen te rug gekeerd zynde, hadt, aldaar, de volmagt der Staaten, op den negenentwintigften van Zomermaand, vertoond aan de Louvois en Pompone, en hierop was men in onderhandeling getreden. De Staatfchen verzogten, dat de Koning den Staat vereenigd, en by zyne Regeering laaten wilde. De Franfchen vm&g&tx\,watmen hiervoor wilde af ft aan? Maaftricht, met het gene 'er onder behoort, was het antwoord. En wat, hernamen de Franfchen, begeert gy den Koning toe te leggen, voor de onkosten van den oorlog? De onzen antwoordden, dat zyne Majesteit zig behoorde te laaten vergenoegen met den roem, dien hy, door zyne wapenen, behaald hadt. Daarna, kwamen ze egter tot de uitbieding van zes millioenen, en zulke Steden uit de Generaliteits Landen, die den Koning gelegen, en den Staaten niet hinderlyk zouden zyn: waarop Louvois, glimlagchende, zeide „ dat 'er niet „te . («) Vuiez Feuquierks Mêmoir. Kift. & Milit. Tom. I. p. a.75.  LUI. Boek. HISTORIE. 90 „te doen zou wezen." De Staatfchen booden, eindelyk, tien millioenen, nevens alle de Generaliteits Landen: 't welk in aanmerking fcheen te komen. Immers, men deedt 'er verllag van aan den Koning, die 'er egter geen genoegen in nam. Men vraagde, wat zyne Majesteit toch meer begeer en kon? Waarop Louvois een Papier uithaalde-van deezen inhoud: „ De Koning van Frankryk begeert, in ei 1 „ gendom 1. al wat de Staat bezit, evenveel ' „ op welk eene wyze, buiten de zeven Ge-1 „ westen. 2, Delfzyl, met twintig van de naaste „Kerfpelen. 3. Het Graaf fchap en de Stad van „ Meurs voor den Keurvorst van Keulen, mids „de Prins van Oranje fchadeloos gefield wor-' „ de, door de Staaten. 4. De opperfte magt £ over de Steden Grol, Breêvoort, Ligten„ voorde en Borkelo. 5. en, eindelyk, alles jj wat gelegen is tusfchen den Ryn en Lek en „ de Spaanfche Nederlanden." Voorts eischt de Koning nog de volgende punten: „ i.Vry„heid van gaan en keeren, zonder onderzogt „ te worden, of eenige regten te betaalen. 2. „ Intrekking van de Plakaaten op den Koop* „ handel, en herftelling van den zeiven door „de Staaten, als in den jaare_i662, zonder „ dat het wederkeerig behoeve te gefchieden, „ door Frankryk. 3, Ontlasting der Franfchen „van de vyftig Huivers op 't vat; en dat men „ ze handele als de meest begunftigde volken, „ 4. dat men, wegens de belangen der ïndi„ fche Maatfchappye,daarna, in 't minnelyke, „ overeenkome. 5. Openbaare oefening van den „ Katholyken Godsdienst, zo dat men den Kaft tholyken, in alle Steden, daar meer dan ééG 2 wuts 1672. iifchen les Ko» lingi.  ïoo VADERLANDSCHE LEI. Boek. 1 m X è x K ■ i n „ ne Kerk is, eene Kerk inruime; en vryheid „ geeven, om 'er eene te ftigten, in Steden en „ Dorpen, daar maar ééneKerkis; dat de Pries„ ters uit de Keikelyke goederen onderhouden „werden, en dat de Katholyken, ook in de „ Wethouderfchap en openbaare Ampten, wer„ den toegelaaten. 6. Algemeene vereffening „ der g fchillen, tusfchen den Koning van Dee„nemarken en de Staaten. 7. Agt millioenen „ gouds [uitmaakende vierentwintig millioenen „ Franfche Livrei] voorde kosten van den oorlog, de drie millioenen, die de Koning nog „te vorderen heeft, daaronder begreepen. 8. , Een jaarlyksch buitengewoon Gezantfchap , of openbaar gehoor, om den Koning te bedanken, dat hy, voorde tweede reize, het , Land aan de Staaten wedergegeven heeft,. , onder 't aanbieden van eenen gedenkpen, ning, ter waarde van vyf of zes gouden pis, tolctten, vertoonende de reden deezer dank, zegginge (£)." In 't handelen over deeze ifchen, zeide Louvois „dat de Koning zig (nog zou konnen laaten beweegen, om, van , 't gene hy tusfchen den Ryn en Lek en de , Spaanfche Nederlanden gevorderd hadt, de , Betuwe af te ftaan aan de Staaten, mids men (hem, daartegen, liete Bommel, de Bommelerwaard, de fchanfen S. Andries en Voorne, Crevecoeur. Loeveftein en Klundert; en dat Schenkenfctuns en Knodfenburg geflegt, en Nieuwmegen ontmanteld werdt. Ook zou hy zig,in plaats van vierentwintig, vergenoegen „laa- fi) Copie d'un Papier, ccrir de Ia inain de Mr de Groot s. Zit ea; R.ei«»l. Oener Penei* i July 1672, e:i Secr. tteiui» Jll. 1 'July 1Ö72. UI. Deel, bl. 204.  UIL Boek. HISTORIE. 101 „ laaten met twintig millioenen Fransch geld, „ die omtrent zestien millioenen HoUandt'che „ guldens uitmaakten." Om de rykfte Gewesten, en vooral Holland, te ligter, te doen bewilligen in 's Konings geweldigen eisch, merkte Louvois aan „ dat zyne Majesteit handelde, „ met die Gewesten, welken hem 't gevor„ derde geld betaalen zouden, en dat hy aan „ deezen de overwonnen' Gewesten en de Re„ geering over dezelven zou overlaaten." De Staatfchen, 's Konings eisch verflaan hebbende, beflooten, dat de Groot naar Holland,en Odyk naar Zeeland keeren zou, om nieuwen last. De Groot beloofde, binnen vyf dagen, te rug te zullen zyn. Op den eerflen van Hooimaand, deedt hy verflag der handelinge, ter Vergaderinge der algemeene Staaten en der Staaten van Holland (>•). Doch 't liep aan, tot op den p vierden, eer men 'er, ter laatstgemelde Verga P dennge, omvraag op deedt. Intusichen, was°de g Prins van Oranje tot Stadhouder aangefteld, 't z welk merkelyken invloed hadt op de raadplee " gingen der Staaten. De Edelen verklaarden J toen „ dat Frankryk zo veel eischte, dat 'er « „ geen bieden naar was; dat men, egter, op „ de voorflagen van den zesentwintiglten van „ Zomermaand, zou konnen voortgaan, of anders de handeling gevoeglyk afbreeken." Dordrecht verftondt „ dat men niet, dan op „ den van der Staaten zyde voorgeflaagen voet, „ kon voortgaan met handelen, zo niet voor „ alle de Gewesten, ten minfte voor Holland „ al- (cj Refol. Gener. Vtntr. i July 1072. m uit Aantek van (feu PenGvn. Ho? ven 1 July 1672. MS. Vm G 3 1672. .aad'eegin.'ii op de ;lven, r Vertrienn1 van olland  ïoa VADERLANDS CHE LUI. Boek. 1672. Ldden dringt o] hot fluiten met Franltryk. „ alleen." Haarlem oordeelde 's Konings eisch - ook onaanneemlyk; doch begeerde, dat men de handeling aanhieldt, mids de behoudenis der Unie, Regeeringe en Godsdienst bedingende. Delft meende „ dat men de geëiscbte punten, „ op de beleefdfte wyze, behoorde af te liaan; „ doch de handeling aanhouden, ten minfte „ voor Holland alleen: ook moest men zig be„ roepen opdenzwaaren eisch, dien Engeland „ deedt:" waarvan terftond nader. Maar die 1 van Leiden, fchoon zy betuigden, zo noode als iemant, tot eenige laagheid te konnen komen, moesten, zeiden ze, verklaaren „ dat Frank„ ryks eisch wel hard; doch, in de tegenwoor„ dige omftandigheden, eenigzins, te billyken was;dat 'er drie dingen in aanmerking geno„ men moesten worden : 1. dat Frankryk reeds „ veel gewonnen hadt, welk men niet weder „ zou konnen herwinnen. 2. dat men niet wist, wat 'er nog verder zou overmeesterd worden: „ dat 's Hertogenbosch, Breda en Bergen op Zoom groot gevaar liepen, fchryvende de „ bevelhebbers, dat die Plaatfen kwalyk voor„ zien, en niet, of bezwaarlyk te houden wa„ ren. 3. dat de toegangen naar Holland niet wel te befchermen zouden zyn, by gebrek „ van water en van volk,hebbende de burgers de posten verlaaten, terwyl de huisluiden „ morden en moedeloos waren. Dat hulp van buiten beloofd; maar nog niet gekomen was. „ Dat 'er geen voorraad van geld was, terwyl „ de Soldaaten en Matroozen en duizend an-r „ dere dingen te betaalen ftonden. Dat de Landen onder lagen en geene inkomften ga„ ven. Dat 's Lands Komtoiren en de Steden „ t  LIII.Boek. HISTORIE. 103 „ 't geloof kwyt waren. Dat het, daarenboven, „ aan moed mangelde. Dat de vyand drie Ge„ westen weg hadt, en Friesland winnen kon, ., als hy wilde. Dat men wel wat uitlooven „ mogt, om de Gewesten wederom te krygen, „ zynde het raadzaamer een gedeelte van den „ Staat te beveiligen, dan alles in gevaar te „ Hellen. Dat 'er geene Regeering, Unie noch „ Godsdienst meer zyn zou, als Frankryk eens „ meester werdt. Dat zyn eisch groot was: „ doch dat hy dien, waarfchynlyk, maatigen „ zou, als men voor Holland alleen handelde. „ 't Slot van alles was, dat zy oordeelden, dat „ de Groot volmagt behouden moest, om zo „ veel te bedingen als hy kon, en ten beste mo,, gelyk te fluiten: welk hun gevoelen zy be„ geerden, dat in ernftige agtinge genomen „ werdt." Maar gantsch anders verftondt het , Amfterdam, wenfchende „ dat 'er nooit over ; „ handelinge met Frankryk geraadpleegd ware. ; „ Hieruit was verwarring en moedeloosheid i „ ontftaan. Kans tot redding was 'er nog, als 1 „ men flegts moed hieklt. Veel te hard was ': „ Frankryks eisch. En zo men flootemetFrank„ ryk, zou men toch, met Engeland, in oor„ log blyven, of niet dan op harde voorwaar„ den verdraagen konnen. Zonder voorbeeld „ was 't, dat men iet ter Generaliteit hadt door„ gedreeven, tegen 't gevoelen van alle de an„ dere Gewesten: en dat Holland, lafhardg„ lyk, alleen zou handelen, (treedt met deU„ nie. Best was 'r dan, de handeling, glimpig„ lyk, af te breeken." Van Beuningen zeide, onder anderen „ dat de zaaken nog te herftel„ len waren; dat alle de Vorften van Europa beG 4 „ lang 1572. imfter- tem ver< daan ;ig, voor tafbree. :en der wnde- inge.  lod VADERLANDSr.HR I ttt 167%. i s 3 1 ( s ï ! 1 t c i 5' 5' 9! £ « lang hadden by onze behoudenis; dat men nog „ met Engeland handelen kon, waartoe ons be„ lang ons thans fterker drong; dat Frankryk de „ Steden der Generaliteit vorderde, om daar„ uit de Spaanfche Nederlanden te overmees,, teren, en ons daarna enz." Gouda verklaarde „ niet te konnen Hemmen, voor dat de Le„ den, die naast aan de toegangen lagen, ge„ ftemd hadden. Doch dat de Prins van Oran» je en de Graaf van Hoorne hadden verklaard, ? dat de posten aan de Nieuwerbrugge en aan , de Goejanverwellen-fluis niet te houden wa, ren." Rotterdam „ was zeer bekommerd , over de flegte gefteldheid der posten, daar'c , volk moedeloos was , en daar de burgery meer , kwaad dan goed deedt; doch zou liever met , den degen in de hand fterven, dan in flaa, verny vervallen. Men moest de handeling af, breeken, zo de Koning ftaan bleeve op zynen , eisch. Beter was 't, zig dood te vegten,dan , op fchandelyke voorwaarden te fluiten." Goinchem hieldt ook de punten nietaanneemlyk, in verftondt „ dat men zyn best doen moest, , om de toegangen Wel te bezorgen, en om , geld te verfchalFen." Schiedam ftemde met botterdam; doch meende egter, dat men de landeling moest aanhouden. Schoonhoven merk? s aan , dat Louvigni geoordeeld hadt, dat e post aan de Lek wel kon verdedigd worden, remmende voorts met Schiedam. Bnel zeide, dat de zaaken niet zo wanhoopig Honden; dat men 't oog naar Engeland wenden moest, en de handeling met Frankryk, volflrekt, afbreeken." Alkmaar verzogr eerst, dat Gouda g opende, en na dat deeze Stad zig met Leiden  LIII. Boek. HISTORIE. 105 den gevoegd hadt, hernamen die van Alkmaar, „ datzy niet ftaan konden ,als Leiden flap was, L en Haarlem volgde ; doch als zy 't oog floe,, gen op zulke fchandelyke voorwaarden, oor- deelden zy,dat men eer het uiterfte behoor„ de te waagen, dan dezelven aanneemen. Die van Hoorn wenschten, gelyk Amfterdam, „ dat men de handeling nimmer begonnen hadt, ?, Men moest ze, hierom, fpoedig, doch op ,, de gevoeglykfte wyze,afbreeken,en'tLand wakkerlyk verdedigen: waartoe zy burgers „ en boeren en al wat in hun vermogen was aanbooden." Enkhuizen uitte zig, omtrent op gelyke wyze, verklaarende „ aan de Stads „ vesten te arbeiden, en daartoe ook de an„ dere Steden vermaanende." Edam meende, „ dat men den Prins van Oranje hooren moest: „ houdende, wyders, de voorwaarden onaan„ neemlyk." Monnikendam wilde de handeling nog aanhouden, en zien, of de voorwaarden niet wat konden gemaatigd worden. Medenblik ftemde met Monnikendam. Purmerende verwierp Frankryks eisch , t'eenemaal, zeggende „ dat het volk de Regenten dood fmy„ ten zou, zo zy zulke fchandelyke voorwaar„ den omhelsden," voorts, den vierden man aanbiedende, om de posten te verdedigen. |)e Leden zig allen verklaard hebbende, beiloot men 't gevoelen van zyne Hoogheid in te neemen, en ondertusfehen nader te overleggen, of men de handeling zou af breeken, of aanhouden , en, zo 't laatfte, wat men verder zou uitbieden (d\ De C«[) Uit Aant. rffrPenf. Vivien«zUop van 4 J.uty if<-i.MSS. G 5  ïc6 VADERLANDSCHE LUI. Boek, 1672 l)e i'.'ins boude Frank- lyks eisch voor on- anu- neemlyk, Befluit der Staaten. E|e Prins verklaarde rondelyk , dat hy de voorwaarden, door Frankryk voorgeflaagen, hieldt voor onaanneemlyk. Ook zeide hy, by deeze gelegenheid „ dat de posten aan deNieu„ werbrugge, aan Goejanverwellen-fluis en te „ Schoonhoven, wel te houden waren, zo zy „ maar wat beter voorzien waren van volk(e)." De Staaten van Holland beflooten, derhalve, „ de zaaken ter Generaliteit zulks te beleiden, „ dat de Groot te rug gezonden mogt worden, „ om den Koning van Frankryk te vertoonen, dat zyn eisch niet kon aangenomen worden: voorts, om verflag te doen, in geval de eisch „ gemaatigd werdt, en anders de handeling af „ te breeken (ƒ_)." Hierop werdt, des anderendaags, geraadpleegd met de Groot, die geneigd fcheen, om de handeling te agtervolgen. Doch de aanftelling van den Prinfe tot Stadhouder en de overkomst der Engelfche Gezanten hadt de zaaken , clerwyze, veranderd van gedaante, dat de handeling, op eene gantsch andere wyze, dan zy, door de Groot, aangevangen was, werdt voortgezet. Ook melden fommigen, dat de Groi )t, omtrent deezen tyd, aan P/eter Schaap, Raad der Stad Amfterdam, in den Haage, gezeid zou hebben „ dat hy liever fterven wilde „ dan zig laaten gebruiken, om op zulk een „ voet, als Frankryk voorfloeg, vrede te maa„ken (g)." De Franfchen zeiven hadden ,* naderhand, berouw, dat zy de aanbieding der Staat- (O Uit Aant der p, nf. Vivien en H )p van <; July '671- MSS. (f, Uit Aam alt beven van f> July 673 MSS. Zie ook Secr* Refol. Holl. » July li.7 . UI Deel, bl. 167. iS j Vit Aant. van Schepen Konteman tel , bl. 403. ZIS.,  LUI. Boek. HISTORIE. 107 Staatfchen van de hand geweezen hadden. Men vindt, dat Pompone geraaden hadt tot het om- ■ heizen derzelven; doch dat Louvois, uit byzondere inzigten, den Koning hadt bewoogen tot voortzetten des krygs (^). De Afgevaardigden der Staaten in Engeland, eindelyk, vernomen hebbende, wat de Koning begeerde, zonden zynen eisch herwaards over, die zeer ver ging. Hy vorderde ,, 1. erkeute„ nis zyner heerfchappye over de zee, en dat „ men, daarom,alomme, ftreeke. 2. honderd„ duizend ponden fterlings, voor de vrye Vis„ fchery. 3. vyf honderdduizend ponden fter„ lings,tot voldoening der kosten van den oor„ log. 4. Vlisüngen, Briele en Sluis, voor al„ toos, inpandfchap. 5. Opdragt vanhetStad„ houder- en Kapitein Generaalfchap, 't welk „ toen nog niet gefchied was, aan den Prinfe „ van Oranje en deszelfs mannelyke erven, „ mids, in geval van minderjaarigheid, Groot,, Britanje en de Staaten de voogden ftelden (/)." Wy gaan de overige punten voorby, om dat toch, in alles, haast verandering kwam, door de aankomst van Buckingham en Arlington, die, in 't begin van Hooimaand, in den Haage kwamen, en, eerlang, door Hallifax, wien egter 't geheim des Konings niet vertrouwd was (£), gevolgd werden. De twee eerften, zig eerst hebbende doen onderregten van den ftaat der afzonderlyke handelinge met Frankryk, die hun zeer tegen den borst was, vertrokken,terftond daarop, naar't Leger by Bodegrave, om met den (_h:', FnuQUiitims Menioir. Hifi.&Milit. Tom. 1.^.23,112.465. (/; Misfiverffr Öedep. in Engel, van io'juny 1672. MS, Qkj iiviiNtr Vol. i. p. 325. 1672. XXV. Ëerfle el fchen dei Konings GrootBritanje. I  io8 VADERLANDSCHE LUI. Boek. 1072. Handeling der Staaten met de Engelfche Gezanten,Buckingham en Ariington. t * dienen. den Prinfe van Oranje te fpreeken. Van daar, begaven zy zig naar Zeist, daar de Koning van Frankryk zig thans onthieldt. De Staaten hadden, onder den eed van gehcimhoudinge, beflooten,den Prins van Oranje temagtigen, om, nevens van Beuningen, Beverningk en Schato Gokkinga, met Buckingham en Arlington, in onderhandeling te treeden; alzo de Heer van Dykveld, die uit Engeland te rug gekeerd was, gezeid hadt, dat de zaaken, daar, niet wanhoopig Monden. Men was gezind, een befchadigend en verdedigend Verbond aan te gaan met Groot Britanje; doch geene Gewesten, Steden of Sterkten over te geeven aan den Koning: ook wilde men geene jaarlykfche erkentenis betaalen, voor 't gebruik der zee, of voor de vrye Visi'chery, hoewel men, op dit laatfte, de handeling niet wilde afgebroken hebben. Voor de onkosten van den oorlog, begeerde men alleenlyk eene maatige fommetoete ftaan, Eindelyk, werdt ook vastgefteld, dat men (ik volg de eigen' woorden der aantekeningen , onder gemeld) de Engelfche 'Heeren wat fmeeren zou, en eenige Liberaliteit bewyzen aan zulken, die goede * offivien zouden doen by den Prinfe (l). Ook tekenen iömmigen aan, dat'er, ten deezen tyde, van wege de Staaten, rvkelyk geld gefpild werdt, onder de Engelfche Staatsdienaars (m). In 't gefprek, welk de Prins, eerst alleen, doch, jaarna, in 'tbyzyn van Van Beuningen, Beveraingk en Gokkinga, met Buckingham en Arlington hieldt, drongen zy zeer op Steden van ver- lïyVit *ant. AvPer-jpon Hop en VkunmW 5 JuxyiO^. MS&, (#0 MuRJtET Vol. x. f. 325.  LUI. Boek. HISTORIE, iof verzekerdheid. Men vertoonde hun „ welke on„ gemakken hieraan vast waren : ook, dat 'er „geene eigenlyke verzekerdheid in lag; alzo „men altoos, de Engelfche bezetting zou „zoeken te loozen; dat de eigenlyke verze„ kerdheid voor Engeland van den Prinfe van „ Oranje komen moest, en dat zyne aanftel„ling tot Stadhouder den Engelfchen meer „ waardig was dan twaalf Steden van verze* „kerdheid." Waarop zy hernamen „dat 'er, „veelligt, geen oorlog begonnen geweest zou „ zyn, zo de Prins eerder Stadhouder geweest „ ware, en dat het gemeen, op hunne aankomst „ hier te Lande, overal, geroepen hadt lang „ leeye de Koning yan Engeland, en de Prins yan „Oranje!" Voorts, vraagden- zy, wat men Frankryk hadt aangebooden? waarop geantwoord werdt „ dat het, met die aanbieding, zo wat ta„ liter qualiter toegegaan was; doch dat men, „eindelyk, Maaftricht, de bezetting in de „ Steden op den Ryn en Schenkenfchans hadt „ willen overgeeven; en dat Frankryk hierop „eenen eisch gedaan hadt, die geheel onaan„ neemlykwas:" 't welk de Engelfchen toeftonden. Eindelyk, verzogt men hun „by den Koning „van Frankryk, te willen uitwerken, dat hy „ niets bedonge; maar wederom ten Lande uit „ trokke: alzo hy, anderszins, eerst de Veree„ nigde Gewesten en daarna de Spaanfche Nederlanden overmeesteren zou: 't welk ten „ hoogfte nadeelig zou zyn voor Engeland." Voorts, begeerde men „dat de Engelfchen vre„ de maakten met den Staat, zonder iet mer„ kelyks te bedingen, alzo zy geene reden tot ö oorlog gehad,en niets gewonnen hadden dan „ fche- 167*.  iio VADERLANDSCHE LIILBoek 1672. XXVI. De Staaten van Holland beduiten, op den voorflag van Am fterdara, de handelingmee Frankryk te laaten aan den Prinfe en deEngeli'chen. „ fchepen, die zy behouden konden." Eindelyk, floeg men voor „of Engeland den Staat „ niet zou willen byfpringen, als Frankryk wei„ gerde vrede te maaken, op voorwaarden, die „ Engeland billyk oordeelde." Doch de Engelfchen antwoordden, op dit alles, niets Heiligs. Alleenlyk, namen zy aan, den Koning van Frankryk den voorflag, dien de Staatfchen zeiden hem gedaan te hebben, nog eens te zullen voorhouden («). Zo dra,ter Vergaderinge van Holland, verflag was gedaan van 't gene met de Engelfchen gehandeld was, fprak men van het aanhouden of af breeken der handelinge met Frankryk. De Edelen, Dordrecht, Delft en Leiden Hemden nog,voor't aanhouden der handelinge door de Groot; by wien men Van Beuningen voegen wilde. Maar Amflerdam, voor welke Stad van Beuningen 't woord voerde, deedt alle de Leden veranderen van gedagten. De Burgemeester wees aan, in eene wydluftige aanfpraak „ dat „ de aanbieding der Generaliteits - Landen, „ door de Groot, aan Frankryk, gedaan, zeer „ aanflootelyk was voor Spanje; dat men ook „ Breda en Bergen op Zoom niet kon overgee- „ ven, in weerwil van den Prinfe, wien men, „ noodwendig,kennis geeven moest van alles, „ wat 'er gehandeld werdt. Dat men, daaren„ boven, geld uitgeloofd hadt, buiten bewilliging der andere Gewesten en van Amflerdam. „ Dat men, met één woord, meer uitgebooden „hadt, dan men magtig was te volbrengen. „Dat Ck) Secr. Refol. Holl.7July io>». Hl D:d,U.iUit Vit Aaitt* èit Pcnf. Vivien 'is Hop vmi 7 July 1672. MSS.  UIL Boek. HISTORIE. ni » Dat de Groot, die dit uitbod gedaan hadt, 7) niet wederom naar den Koning van Frankryk » keeren; maar dat men zig, op zyne ongereed» heid, onpasfelykheid of duizend andere veria hinderingen, verontfchuldigen moest. Dat » 'er, geduurende de handeling, twee voornaa»me Perfoonen uit Engeland hier gekomen » waren. Dat de Prins van Oranje ook, mid»lerwyl, tot Stadhouder was aangefleld; die, 7» niet alleen by den Koning; maar ook by de n Gemeente van Engeland bemind was,. en » wien de Engelfchen, om zyne verwagting » van de Kroon, niet zouden durven bedrie» gen. Dat zy ook niet moesten vooronder» field worden, te zullen handelen, tegen hun 59 eigen belang. Dat zy geraaden hadden, dat 's Lands Vloot zig van de Engelfche kusten „ onthielden. Dat zy nog iets gezeid hadden, „ welk geheim blyven moest. Dat zy, zo hy „ geloofde, goede oogmerken hadden, en openingen hadden gedaan, die Frankryk zeer „ kwalyk neemen zou, als hy ze wist. Dat de „Prins van Oranje reeds gemagtigd was, om „ met Engeland te handelen, en dat men, door „ middel van zyne Hoogheid en de Engelfchen, „ ook met Frankryk handelen kon. Dat men w de rust in de Gewesten, met naame in Zee„ land, niet kon bewaaren, zo men niet door „ den Prinfe handelde. Dat de Groot zeer ver„dagtwasby de Gemeente,en gehandeld hadt, „ op eenen voet, die van de tegenwoordige „handeling verfchilde, hebbende de Engel„ fchenaangebooden, te beproeven, of zy met ■ „ Frankryk fluiten konden, op minder voor„waarden, dan reeds waren voorgeflaagen. „Dat  ii2 VADEPvLANDSCflE IJTLïW „Dat de Groot, hierom, niet gevóeglyk zou o konnen voortgaan met handelen. Dat de „ Gewesten zig ook tegen zyn vertrek naar den „ Koning van Frankryk hadden verklaard. Dat „ men den Prins met de handeling behoorde „te laaten geworden, hem bedankende, dat „hy de zaaken reeds zo vérre gebragt hadt. „Dat de Leden te vooren, uit verbaasdheid „en angst,een befluit genomen hadden, welk „men, bedaard zynde, behoorde te veran„ deren." 't Slot was „dat, naar't gevoelen „ van Amfterdam, van Gend by den Koning „van Frankryk blyven moest; dat men de „ Groot niet moest laaten keeren ; dat men met „ Frankryk niet dan van wege alle de Gewes„ten handelen moest; doch de handeling ge„ heellyk laaten aan den Prinfe en de Eneel„ fchen." fa Wonder was 't, om te zien, hoe fpoedig alle de Leden Amfterdam toevielen. Haarlem erkende, rondelyk, te vooren, uit vreeze, in de volmagt tot handeling bewilligd te hebben. Hoorn en Enkhuizen alleen zouden gaarne gezien hebben,1 dat men de Groot keeren liete,en van Gend 't huis ortboode. Doch 't befluit viel volkomen overeenkomftig met het gevoelen van Amfterdam. Ook zou men aan van Gend fchryven, dat 'er verandering in den Staat voorgevallen wasQ)). Ter Generaliteit, werdt diergelyk befluit genomen. De verandering in den Staat was te gewigtig, om geenen merkelyken invloed te hebben op de raadpleegingen der Leden. Des anderendaags, werdt, ter Vergade - rin 00 v'" Aant. van den Puif. Hui- yan 7 "juij IÖ>B. Ui.  LUI. Boek. HISTORIE. m ringe van Holland, beflooten, dat men , eershalve, de Groot verzoeken zou, wederom naar den Koning van Frankryk te keeren (p); doch dat hy zig zou verontfchuldigen (cj): gelyk, federt, gefchiedde (r). Terwyl de zaaken dus Honden, en men hoop hadt, om, door middel der Engelfchen, min 1 fchadelyke voorwaarden te bedingen van Frank- 1 ryk, befloot men ook, op hunne begeerte, be- 1 vel te geeven aan de Ruiter, die thans met 's { Lands Vloote op Schooneveld lag, om het gevegt met de Engelfchen, zo veel doenlyk ware, te vermyden, de Vloot op een' verzekerde post te houden, en alleen, in geval'svyands Vlooten iet op de Hollandfche kusten onderneemen mogten i tot afbreuk derzelven, foldaat- en zeemanfchap te gebruiken. Men had, inderdaad, uit Buckingham en Arlington, verftaan, dat de Hertog van Jork iet zou onderneemen op 's Lands Vloote, ook op Amfterdam, misfchien door Texel (7): en hierop iloeg het laatfle gedeelte van 't bevel aan de Ruiter (t). 't Werdt hem toegefchikt, door eenige Gemagtigden der Staaten * die, op den agtften van Hooimaand, met een Jagt, te Rotterdam gekomen, de Stad vol beweeging vonden. De burgers, die, aan de Delft- O fche poortde wagt hadden, zagen 't jagt zo te dra niet, of riepen, dat 'er verraaders in waren. Straks (p~) Secr. Refol. Holl 8 July 1672. III. Deel, bl. Q67. (0) Uit Aam. yan den Penfiin. Hop. yan 8 July 1672. MS. ( O Uit Aanr. yan den Pei fion. Vivien yan 11 July 1672. MS- Reiol. Holl. 12 Juy 1672. bl. 274. 'O Reibl. Holl. 5 Juy 1672. bl. 2/16 Uit Aant. van di V nfion. Vivirn en Hop yan 7 Juy 1672 MSS, (r ; JIrandt de Ruiter, bi. 605. XIV. Deel. H 16721 ÏXVII. )e Ruiïr kry?t ist om 't evej>t te ïyden. pfoer Rotrdara.  iu VADERLANDSCHE LUI. Boek. Straks vielen 'er eenigen in 't vaartuig, vraagende, waar de Hcerenheenen wilden ? 't Antwoord was, naar de Vloote, om den Generaal de Ruiter eenen brief der Heer en Staaten te brengen. Doch dien brief wilden de burgers leezen. Of deHeeren hun 't gevaar vertoonden, welk hier uit te wagten was ; 't baatte niet. Zy werden gedwongen, eenen uit de burgers, die by eede beloofde, den inhoud geheim te zullen houden, den brief voor te leezen. Doch hy wist den inhoud naauwlyks, of 't volk, welk omtrent de poort was, wist dien ook, en de gantfche Stad, insgelyks. Men was 'er federt eenige dagen , vol argwaans geweest, over de handeling met Frankryk en Engeland, van welke men opening begeerde , op 't Stadhuis. Zekere Engelschman, Reye genaamd, hadt de burgery ontrust, voorgeevende, met Buckingham en Arlington gegeten, en uit dezelven verftaan te hebben, dat zy volmagt hadden om vrede te lluiten; doch dat de Staaten die niet ernftelyk fcheenen te begeeren. De Vroedfchap befloot, hierop, den Prins van Oranje te verzoeken, om te Rotterdam te komen: ook gaven zy den Staaten van Holland kennis van den toeftand der Stad, daar men, midlerwyl, het Huis van de Vroedfchap Arend Zonmans, die ter Stad uit vertrokken was, en dat van de Vroedfchap Willem van der Aa gedeeltelyk geplonderd, en verfcheiden' punten van deRegeeringe gevorderd hadt, waarin zy gedwongen hadt bewilligd, op't welbehaagen van zyne Hoogheid. De punten waren „ i. An„ dere Afgevaardigden ter Dagvaart in den „ Haage. 2. Inzigt in de Handeling metFrank- « ryk;  LUI. Boek. HISTORIE. li* „ ryk en Engeland,en fpoedige vrede metEn*> geland. 3. Nieuwe Vroedfchap, in Zonmans „ plaats, te kiezen door den Prinfe, uit een „ drietal, door burgers benoemd, naamlyk, ,, Leonard van Naarfen, Willem Bastiaansz en „ Samuel Beyer, Schepen. 4. Verandering der ,, verdere Wethouderfchap, door zyne Hoog„ heid. 5. Alle voorregten, die de Stadhouders „ ooit gehad hadden, aan den Prinfe op te draa„ gen, zo dat ze ook op deszelfs nazaaten ver„ ftierven. 6. Dat de Heeren Pesfer, Vroezen, ,, Gaal, de Visfchen, van der Aa, Paats, de ,, Groot en Voorburg in hegtenis genomen wer„ den: die tegenwoordig waren, terftond, en „ de afwezigen, zo dra men ze bekomen kon, ,, en dat zy, noch derzelver nazaaten, tot in 't vierde Lid, nimmer in de Regeeringe zou,, den mogen komen. 7. Dat dit alles onweder'99 roepelyk en zonder verwyt zou plaats heb„ ben." In gevolge van het zesde punt, werden Pesfer, Vroezen, Gaal en Gerard Jokobszoon Visch, op 't Stadhuis, in Schepens-kamer, bewaard, door de Kapiteins Egidius Groemncx en HsbrandTsbrandsz en eenige fchutters. Daarna, 1 werdt 'er een brief verfpreid, door Kievit,den h negenden van Hooimaand, gefchreeven, uit het é Jagt der Staaten van Zeeland, leggende voor d Delftshaven, en by den Boekverkooper Joannes Borftius, des Predikants Zoon, gedrukt. De fchryver klaagde, in deezen brief, over 't gene hy, voor den Prinfe, voor 't Vaderland, en tot bevordering der Vrede geleeden hadt, en beval zig in de gunst der Rotterdamfche Burgerye. De Krygsraad beantwoordde den brief; enKieH 2 vit 1*7*, kievit ome wa» erom in ie St«d,  iió VADERLANDSCHE LIII.Boéx, (v^ Dit Aantek. der Penfionar. VivipN en Hop ytm 8, u July 1672. MS3. Verh. van de Muiterye binnen Rotterdam MS. 1672. DeGroot raakt in lyfsgevaar. XXVfH. Handeling der Engelfche Gezanten vit werdt, terftond, als in zegepraal, terSucl ingeleid. Te gelyk, werdt door Rotterdam verfpreid, dat Kievit verklaard hadt, de Landverraaders te zullen ontdekken, en de Vrede met Engeland in zynen zak te hebben. Doch hierop volgde niets. Zyne Hoogheid zondt, midlerwyl, eenen brief naar Rotterdam, met eenen Trompetter, waarin hy't vasthouden der Heeren veroordeelde, en 't volk vermaande tot gehoorzaamheid. Doch 't volk morde over den brief; houdende dien voor verdigt door de Regeeringe, die ook, riep men, den Trompetter opgemaakt hadt. Nogtans, werden de Heeren geflaakt. Doch de Groot, die, ten tyde van het afkondigen van 's Prinfen brief, in de Stad gekomen was, werdt, nevens Vroezen van 't Stadhuis gaande, door 't graauw, opgehitst door luiden van meerder aanzien, wederom naar binnen gedreeven. Een uit den hoop, de Groot met een' mes gedreigd hebbende,werdtgegrecpen ;doch, ter begeerte van 't volk, kort daarna, wederom, gehaakt. De Groot en Vroezen waren, ondertusfehen, door eenige gewapende fchutters, naar huis geleid (V). De Groot keerde toen naar den Haage, daar hy zig nog eenige dagen ophieldt. Midlerwyl, warenBuckingham en Arlington, met den Koning van Frankryk, in onderhandeling geweest. Doch men heeft zulke ftrydige berigten van deeze onderhandeling, dat men naauwlyks weet, wat 'er van te gelooven zy. Som-  LUI. Boek. HISTORIE. 117 Sommigen (jv) verhaalen „ dat Frankryk en „ Groot Britanje overeengekomen waren, dat „ Holland niet eerder door Frankryk zou aan„ getast worden, dan na dat Groot-Britanje in „ 't bezit gefield was van Zeeland, en dat de „ Engelfche Gezanten nu drongen,op het vol„ brengen deezer voorwaarden." Zy voegen 'er by „ dat Frankryk zig hierop zou hebben laa„ ten beweegen, om den ontworpen inval in „ Holland te fïaaken, en Woerden en Oudewa„ ter te ruimen," welk laatfle, inderdaad, kort hierna, gebeurde (V). Ook was de Markgraaf de Nancre, Bevelhebber van Aath, onlangs, op 's Konings last, tot tweemaal toe, voor Aardenburg geweest; doch, door de burgerye en kleine bezetting, geholpen door de vrouwens en jongens,zo wakkerlyk afgeilaagen,dat hy, met merkelyk verlies,welk van lommigen wel op vyftienhonderd man begroot werdt, wyken moest (jT). En men meent, dat het bemagtigen van Aarden burg, en dat van Sluis, welk 'er op gevolgd zou zyn, gefchikt was, om den weg te baanen tot het overmeesteren van Zeeland, ten behoeve van Groot-Britanje; waarop de Engelfche Gezanten nu verder zouden gedrongen hebben. Al het welke, zo 'tgronds genoeg hadt, ons de waare reden aan de hand geeven zou, waarom men thans niet dieper in Holland trok en de zwakke posten der Staaten aanviel. Maar an- de- («0 Valkenier I. Deel, 11. 65i, 662. Zie ook Te.mple JMemor. bl 301. (x) Costbriïs Hirt. Verhaal, bl. 207. A. Pecjrsshn Vern. van 't belejr Aardenb- RIS. Hol!, lifcrc. yan 1Ó72.W 63. Valkenier I. Deel, il. 728-732. H 3 met den Koning van Frankryk. *  n3 VADERLANDSCHE LUI. Boee. 1672. Brie Engelfchenkomen den Prins van Oranje alleen fpreeken. deren fpreeken geheel anders van de onderhandeling der Engelfchen, ten deezen tyde. Zy verhaaien „ dat Buckingham enArlington, t'ee„ nemaal gewonnen door Frankryk, geen oog,, merk hadden, om Frankryk met de Staaten „ te bevredigen; maar om den knoop tusfchen Frankryk en Groot-Britanje nog vaster te „ leggen dan te vooren;" 'twelk by 't gemeen in Engeland, en by verre de meeste Staatkundigen van deezen tyd, gehouden werdt vierkant te ftryden met het belang van Groot-Britanje (z). Doch by dit verfchillend oordeel over de handeling der Engelfche, Gezanten, zal ik alleenlyk voegen,'t gene my, desaangaande,uit egte ftukken en aantekeningen, gebleeken is. Op den tienden van Hooimaand, kwamen drie Engelfche Heeren, Seimour, Germain en Silvius, den Prins van Oranje alleen in 't Leger fpreeken, hem eenige voorilaagen doende van Verdrag met Frankryk en Engeland beide: waarop zy, ten fpoedigfte,zyn gevoelen begeerden te weeten. De Prins verzogt de voorwaarden fchriftelyk, en gaf, midlerwyl, den Staaten, door Van Beuningen, kennis van't gene hem voorgekomen was. Zo veel was, uit het gene de Engelfchen vooriloegen, gebleeken, dat men Brie!,, Vlisfingen en Sluis tot onderpand begeerde. Nog lieten zy zig, onder 't fpreeken, verluiden „ dat Engeland gerust was van zyn aan„ deel te zullen krygen; al ware t, dat Frank- ryk den gantfchen Staat overmeesterde, zyn- de de twee Koningen in zulk een goed om „ der^ Eur.NET Fel. I. p. 327. IIapin Tom. IX. p. J2i.  122 VADERLANDSCHE LUI. Boek, 1*72. „de vryheid, tot verkryginge van welke, 's „ Konings voorzaaten ook het hunne hadden „ toegebragt. 13. De Koning begeerde, aan de „ aanbieding der genoemde voorwaarden, niet „ langer dan tien dagen, gebonden te zyn: ook „ niet te fluiten,zo men den Koning van Groot„ Britanje en den Ryksvorften, met Frankryk „verbonden, geene voldoening gave." Ten beiluite, gaf de Koning den Staaten keur ö om 0 hem, in plaats van het boven gevorderde, „ af te ftaan 't gene hy reeds bemagtigd hadt, „ en nog zou bemagtigen, voor het aanneemen „ deezer voorwaarden , benevens Maaftricht „ en Wyk, de Landen van Dalem, Valkenburg „ en 's Hertogenrade, de Stad en Meyerye van „ 's Hertogenbosch en de fchans Crevecoeur ; „ mids de Koning dan afftonde van zyn regt „ op de Plaatfen, door hem bemagtigd, op den „bodem des Duitfchen Ryks, welker Ves„ tingwerken hy egter zou mogen doen lleg„ ten. Ook zouden de Staaten hun Krygsvolk „ uit Oostfriesland moeten trekken. Men zou , „daarenboven, den vryen doortogt,door Lui„kerland, naar Maaftricht, zoeken te bedin„ gen, mids betaalende. Eindelyk, zouden, zo „ deeze laatfte voorflag aangenomen werdt, al„le de boven gevorderde punten, zelfs het „punt, den afftand van Meurs betreffende, „ in hun geheel bly ven, de punten, den af„ ftand der andere Plaatfen raakende, alleen„lyk uitgenomen (T)." De fi) Condit. fous les quelles le Roy Tres-Clirestic-n confemiroit a faire Ia Paix. op Slaat en last 'gedrukt, in 1672. Rnfol. Gener. Joyis ai July 1672. Secr. ltelói. UoU. 20 July 167a. %UÜi1l,H,2Jl.  LIII. Boek. HISTORIE. 107 en die der algemeene Staaten voegden zig allen naar 's Prinfen gevoelen (0). Ondertusfehen, fchreeven Halewyn en Boreel, uit Hampton- 1 court „ dat van de handeling met Engeland 1 „ niets te hoopen was; en dat de Koning de „ overwinningen des Konings van Frankryk „ hieldt als zyne eigen; fchoon men 't gemeen „ diets maakte, dat Engeland vrede zogt; maar „ dat de Staaten zig af keerig van dezelve „ toonden (>)•" Uit welk fchryven, eemgszins, op te maaken is, hoe hagchelyk de handel tegenwoordig ftondt. Den Koning van Frankryk, midlerwyl, gekeerd zynde naar S. Germain, hadden de Engelfche Gezanten zig begeven naar Brusfel, om met den Graave van Monterei te fpreeken. De Staaten, bedugt, dat hier iet mogt gehandeld worden,tot haar nadeel, zonden den Heer van Beuningen,inalleryl, derwaards; die wal haast vernam, dat men, fchoon ongelast, den Graaf hadt gezogt te beweegen, om zig van de Steden der Generaliteit meester te maaken; doch de Graaf hadt verklaard, den Staaten getrouw te willen blyven. Van Beuningen en Kornelis yanVrybergcn, gewoonlyke Refident der Staaten, te Brusfel, ook in gefprek geraakt zynde met de Engelfchen, vertoonden hun de onaanneemlykheid der gevorderde punten: onder anderen zeggende „ dat de geëischte der„ tig millioenen guldens aan gereed geld mo„ gelyk in 't Land niet te vinden zouden zyn. „Dat Co") Uit Aant. van den Penf. Hop van 21 July 167?. MS. 0>) Misfive van Halkwïn en Borekl ven 21 Jily 1672. by Brandt de Ruiter, bl. 703. 1672. iin gen maanïeemlyk. Handeling te Brusfel.  1^8 VADERLANDSCHE LUI . Boeit* 1672. < 1 ] ! 1 2 \ z % l k n XXXT. Voorge- fj nomen j Landing dir En- Z M dl ij „ Dat ook het bezetten der Zeeplaatfen door „ de Engelfchen den Hollandfchen en Zeeuw„ fchen Koophandel t'eenemaal bederven zou , „ vooral, als Frankryk, gelyk men vorder„ de, meester was van de rivieren." Germain zeide toen „ dat men zig wel met mhi„ der zou laaten genoegen; doch niet zon„ der Frankryk." Maar Arlington dreigde de Staaten met Engelfche troepen, en met celen inval der Franfchen in Holland. Van Beuningen keerde fpoedig naar den Haage te •ug, bevestigende de Leden in de gedagten, lat 'er met handelen niet dan tyd te winnen vare (q). Ook hadden de Staaten van Zeeand zig onlangs zo ernftelyk verklaard teren de ontwerpen, door Frankryk en GrootJritanje hcrwaards gezonden; dat die van Holmd, federt de aanftelling van den Prinfe, niet 0 veel gezags hebbende ter Generaliteit als te ■ooren, zig ligtelyk lieten dry ven, daar zy, door yne Hoogheid en door de andere Gewesten, evoerd werden f>). De handeling met de twee loningen werdt, eerlang, zo goed als afgebroen, en men bereidde zig, om, uit al zyn verlogen, den vyand tegenftand te bieden. Midlerwyl, werdt Holland, niet alleen van e Landzyde, maar ook van den Zeekant gereigd. Sedert dat men, uit de Engelfche Geinten, vernomen hadt, dat de Hertog van Jork rq) Vit Aantek. van den Penf. Hop va» 28 July 1G77. flf.1, ilisve van van Reuningen en van Vryrei gf.n h üranot Kuiler. M. 706 1 Cr> Refol. Holl. 21,23 July 1672. bl. jp, 28. No tul. Zeel. Ju'y 1672.  LHI.Boek. HISTORIE. Jork eenen aanflag op Amfterdam, door Texel, in den zin hadt, was men in Holland, in geduurige ongerustheid geweest voor eene landing. Tien i'chepen van oorloge waren, den elfden van Hooimaand, gezien omtrent den mond der Maaze (Y). Doch de gantfche Engelfche Vloot zeilde, kort hierop, noordwaards aan, naar Texel,alwaar zy, zo vastelyk geloofd werdt, eene landing dagt te doen. Maar ten dage, beraamd, om, met den vloed, in klein vaartuig, naar land te zeilen, bleef de ebbe, tegen gewoonte, wel twaalf uuren duuren,- waarop een ftorm volgde, die den vyand van de kust dreef. De ongewoone lange ebbe werdt, van veelen, gehouden voor een wonderwerk; van de meesten, voor een zonderling gunstbewys der Hemelfche Voorzienigheid (t% Watlaater, hadden de Engelfchen ook een aanflag gefmeed op Hellevoetfluis, welk, ten deezen tyde, gantsch onweerbaar was. Doch de Hertog van Buckingham, den Graave van Osfory de eer van deezen togt misgunnende, wist dien, zo men wil, den Koning uit het hoofd te praaten. Ondertusfehen gaf dit voorneemen,toen men'er, naderhand, kennis van kreeg, den Staaten gelegenheid, om Hellevoetfluis te verfterken («). De Engelfche Vloot, federt, de landing uit den zin ftellende, maakte haar werk van het kruisfen op de Oostindifche fchepen. Het Keulsch en Munftersch Leger hadt, na x 'ti< O) Refol. Ho». 12 Juh 1672.bl.27t. Uiltent. van de Penf, d yiviBN en Hop van n Juh 1672. MSS. XIV. Deel. J 1574 gelfchen, door eene onge« woone ebbe be» let. xxn. oeveria ings*  H30 VADERLANDSCHÊ LHLB01&. i€72. «omen, door de Keullchen en Mnnfterfchen, die Groningenbelegeren; i 't bemagtigen van verfcheiden' fchanfen en fterkten, in Groningerland en Oostfriesland, en na een' vergeeffchen toeleg om de Serkte op de Bourtange in te neemen door verraad, op den twintigften van Zomermaand, het beleg geilaagen voor Koeverden, daar de Vestingwerken zeer vervallen waren, en de voorraad van krygsbehoeften gering. Ook ging de Vesting over,by verdrag, op den elfden van Hooimaand. Groningen werdt toen belegerd, op den raad van den Keurvorst van Keulen (v). De Stad was vry wel voorzien; doch de bezetting, ftaande onder 't bevel van Karei Rabenhaupt, Baron van Sucka, niet boven de twaalfhonderd man ftèrk. De Burgers en Studenten weerden zig, daarenboven, wakkerlyk. Schuilenburg,die, voorheen, uit Groningen geweeicen was (w), en zig nu by den Bisfchop van [Vlunfter onthieldt, fchreef aan de Regeering 3er Stad,om haar tot de overgave te vermaanen. Doch zyn brief werdt, met verontwaardiging, van de hand geweezen (Y). De vyand Vertoonde zig, den negentienden, voor de Stad, diehy, eenige dagen laater, heviglyk, begon té befchieten. Ook wierp hy 'er veele bomben ;n andere vuurwerken in; doch die vanbinnen ïadden zulke goede orde gefteld op het blusfchen van den brand, waartoe zig de Doopsgezinden gebruiken lieten, dat 'er weinig fchaie van kwam. Ook deeden de belegerden meer Jan eenen gelukkigen uitval, ontvangende, nu en Cv) Valkknipr. i- Ded, H. 6oo5ao. (w) XIII. Deel, U 67, 175- (s j Oafol. Gener. Har*. 19 July 167a.  Lm. Boek. HISTORIE. 131 en dan, versch volk uit Friesland. De vyand hieldt, midlerwyl, aan, met ichieten, met gloeiende kogels en vergiftigde vuurwerken, tot op den zes-entwintigften van Oogstmaand, wanneer hy, geene kans ziende om de Stad te < bemagtigen,het beleg opbrak, waarin, meent e men, van zynen kant, meer dan vyf-enveertig ^ honderd man gefneuveld waren. Ook was zyn , Leger merkelyk gedund, door verloop. Men wil egter, dat de nadering der Duitfche en Brandenburgfche troepen hem, voornaamlyk, bewoog , tot het verlaaten van Groningen. De voorfpoed der Keulfehe en Munfterfche wapenen fcheen, met dit vrugteloos beleg, de wyk genomen te hebben. De Groningers herwonnen Winfchooten, 't Huis te Wedde, de Benningkwolder- en Langakker - fchanfen en verfcheiden'anderen,te vooren bemagtigd door de Bisfchoppelyken. Ook maakten de Friezen, met hulp der ingezetenen, opgeftaan tegen de Munfterfche bezetting, zig meester van Blokzyl en daarna van de Kuinder en van de fchans op 't Heereveen (j). De Keizer en verfcheiden' Duitfche Vorsten x hadden, niet zonder reden, argwaan opgevat, V over den voortgang der wapenen van den Ko- ^ ning van Frankryk, en van deszelfs Bondge- L nooten. De Staatfche Afgevaardigden aan het ei Hof van Weenen en elders voedden deezen Si argwaan. De Vorften llooten, eerlang, verfcheiden' Verbonden van onderlinge befcherming, die van heilzaame gevolgen waren voor den f» Vaikenikr I. Dtcl, bl. 781-B01, I a 1672. (och, erlang Pederor. ■erlaa- cn. Kxnr. srbond sfchen eizer eopold 1 de aatcn.  134 VADERL. HIST. LUI.Boek. VA- Nederlanden, naar Duitschland, verplaatst te zullen worden (ƒ). Nogtans, bleef'er, in 't Stigt en in de andere overheerde Gewesten, nog volks genoeg leggen, om, in den volgenden Winter, eenen gevaarlyken inval te doen in Holland, waarvan wy den uitflag, in 't volgende Boek, ftaan te verhaalen. Cf) Valkenier i. Desl, bl. 716-722 835.  VADERLANDSCHE HISTORIE. VIER-ENVYFTIGSTE BOEK. INHOUD. I. Haat tegen de Broeders de Witt, en tegen den zogenaamden Loevefteinfchen aanhang. De Raadpenfionaris verdedigt zig. Hy fehryft aan zyne Hoogheid, 's Prinfen antwoord. ïl.DeRuwaardvan Putten wordt gevat, en van eeiï aanflag op V leeven van den Prinfe hefchuldigd. Dordrecht klaagt over de regtspleeging tegen den Ruwaard. Zyne verdediging. 111. De Raadpenfionaris legt zyn ampt neder. IV. De Ruwaard wordt gepynigd. Bekent niets. V.Zynvonnis. Hy en zyn broeder, de Raadpenfionaris, worden deerlyk vermoord. Mishandeling der lyken. VI. Zyne Hoogheid ontraadt het vervolgen der handdaadigen. Uiteinde van drie der zeiven. VII. Afbeelding van den Raadpenfionaris de Witt. VIII. De Griffier Gaspar Fagel wordt Raadpenfionaris. Zyne Hoogheid wordt gemagtigd, om de rust in de Steden te herfiellen, zelfs door't veranderen der Regeeringe. IX. Opfchudding te Rotterdam, daar de Regeering veranderd wordt. X. Beweeging te Delft. 'Ie Leiden. Te Gouda. XI. Te Dordrecht. XII.. Te Haarlem, alwaar byna geeI 4 m  Ï36 VADERLANDS CHE LIV.Boek. ntverandering gemaakt wordt. XIII. Tegenwoordige gejieldheid der Stad Amfterdam XIV. Zy handelt, in'tbyzonder, met zyne Hoogheid. XV. De Prins komt in de Stad. Gemor aldaar over't bewaar en der Sleutelen. Verzoekfchriften, om verandering der Regeeringe te verkrygen. Vergaderingen in de Doele. Twaalf Artikelen. Wederlegd. De Prins verandert de Regeering. 't Lid der Edelen wordt, met drie Heeren, vermeerderd. XVI. Beroerte in Zeeland. XVII, Algemeene vergiffenis afgekondigt. Beweegin-.. gen ter deezer gelegenheid. Hollandsch Venezoen, XVIII. De Ruiter befchermt de Oostindifche Vloot. XIX. Franfche Krygsbedryven, in en om Holland. Aan/lagen op Naar den en Woerden gemist. Zuilejlein fneuvelt. Aan/lag op Zwartjfluis. XX. 's Prinfen togt naar Charleroi; welk belegerd, doch kaast 'wederom verhaten wordt. XXI. Zorg voor Holland, by beflooten water. Last aan Koningsmark. XXII. Togt der Franfchen over 't ys. Zwammerdam en Bodegrave •perbrand. XXIII. Pain & Vin verlaat de post aan de Nieuwerbrugge. Hy wordt onthalsd. XXIV. Dfi Franfchen trekken te rug. Koever den herwon-*Tien. XXV. Beweegingen der Keizerjchen en Brandenburgfchen. XXVI, Handeling met Spanje. XXVII. Opening tot eene Vredehandeling. jWapenfchorfwg afgeweezen door de Staaten, XXVIII. De Keurvorst van Brandenburg fluit een Verdrag met den Koning van Frankryk. 'XXIX. Voorflag der Zweedfchen. Antwoord der Staaten. XXX. Raadpleegingen op de Inftrucfie, voor de Gevolmagtigden tot de VredehandeUng XXXI. Byeenkomst te Keulen. Voorflag der Zyeee^  JLIV.Boek. HISTORIE. 139 (O rtefol. Holl. 20, 23 Ju'y H. 10, 24. (/) Zie Holl. Merc. yan 107a. W. 112. }J penningen uitgegeven was, geene zesduizend „ guldens in 't jaar beloopen hadt; en, einde„ lyk, dat daarvan nooit heller noch penning, w door zyne handen, gegaan was." De Gekommitteerde Raaden bevestigden hetfchryven van deWitt,verklaarende „ niet te weeten, dat hy, „ zo lang zy zitting in het Kollegie gehad had„ den, eenige penningen, tot geheime dienften „en verftandhouding, hadt ontvangen (c)." Den Raadpenfionaris werdt, daarenboven , nagegeven, dat hy het Leger kwalyk verzorgd hadt. Hierover en over het punt der penningen, tot de geheime dienften gefchikt, fchreef hy ook aan den Prinfe van Oranje, verzoekende, dat zyne Hoogheid hem, des aangaande geliefde te regtvaardigen. De Prins antwoordde alleenlyk „ dat hy niet twyfelen mogt, of de Witt w hadt zo veel zorg voor 't Leger gedraagen, n als, naar tyds gelegenheid, hadt konnen geschieden; doch dat de menigte der dage„lykfche bezigheden hem verhinderd hadt, „naauwkeurig naar te gaan, wat aan 't Le„ ger zou mogen ontbroken hebben, en aan „ wien het gehaperd hadt, dat dit gebrek niet „naar behooren mogt vervuld geweest zyn. „ Wegens de penningen, tot de geheime ver„ ftandhouding gefchikt, beriep hy zig op de „Gekommitteerde Raaden, fluitende, einde„ lyk, met eene verklaaring, dat de regtvaardiging, door de Witt van hem begeerd, be„ ter zou konnen gevonden worden , uit de bly„ken van voorzorge,by hem aangewend rd).n De 167^* Hy fchryft aan zyne Hoog. heid. De Prins antwoordthem.  i4o VADERLANDSCHE LI V. Boek 1672. Men befchuldigtliem van baatzugc in 't verpandenvan fchuld. brieven op 't Land. Zyne verdediging. R i t: H x X » » 9 De brief van den Prinfe werdt, terftond, in 't licht gegeven; doch deedt, om dat hyzoflaauw fprak, de Witt meer kwaad dan goed. Nog iet werdt hem, ten deezen tyde, tot misdaad toegerekend. Hy hadt, federt eenige jaaren, merkelyke fommen opgenomen tot tweeën een half ten honderd, om, zeide men, de penningen te beleggen aan fchuldbrieven op 't Land, waarvan hy vier ten honderd trok, de fchuldbrieven m pand geevendevoor de opgenomen' fommen, om de intrest zo veel minder te konnen bedingen : 't welk voor eene laage baatzugt werdt uitgemaakt Doch hierop verdedigde hy zig, in ;enen brief aan zekeren zynen Neeve, veelligt, len Penfionaris Vivien, in deezer voege: „Hy ,had, fchreef hy, by driederhande gelegen, heid, fchuldbrieven op 't Land in pand gege, ven, eerst, toen hy, als Stadhouder van de ,Leenen, genoodzaakt zynde, eenig Leen, goed tekoopen,deHeerlykhedenHekendorp, > Snehewaarde, Zuid-en Noord-Linfchooten , en Ysfelveere gekogt hadt; waartoe hy een ,deel der kooppenningen hadt opgenomen, 1 onder verpanding van eenige fchuldbrieven: 1 ten anderen, wanneer hem, in den jaare 1668, , aangediend werdt, dat zekere Vrouw van aanzien aan 't Hof van Brunswyk-Lunenburg, hier, tweehonderdduizend guldens wilde uitzetten, tot drie of mogelyk minder dan drie ten honderd in 't jaar, op onderpand van fchuldbrieven, ten laste van Holland; hebbende hy, toen, te wege gebragt, dat deeze fomme den Lande, tot twee en een half ten honderd, aangebooden werdt; doch dezelve zynde afgefiaagen, om dat men den gemeen- » neg  142 VADERLANDS CHE LIV. Boek. 1072. 11. De Ruwaardvan Putten, Broeder van den Raadpenfionaris , wordt in hegtenis genomen. < ] Dor- 1 drecht 1 klaagt j hier o^er,ter J Vergade- t rfnge van Holland. ' r. Gelegenheid tot dit vatten gaf de befchuldir ging van eenen aanflag op 't leeven van den Prinfe van Oranje, door Willem Tichelaar,Chirurgyn van Piershil, tegen den Ruwaard , ingebragt, by den Hove van Holland'; waarop de Advokaat Fiskaal, Mr. Jüan Ruisck, naar Dordrecht gezonden was, om den Ruwaard te ligten. De Fiskaal, met een Jagt voor de Stad gekomen, vervoegde zig, op Zondag den vierentwintigften van Hooimaand, aan 't Huis van den Ruwaard, zonder Burgemeesters of iemant der Wethouderen te kennen. Ook waren zy meest in de Kerke, en eer zy byeen konden zyn, of iet befluiten, was de Fiskaal, met den Ruwaard, reeds, in eene koets, naar 'thoofd, en voorts, met het jagt, naar den Haage vertrok-, ken. Men bragt den Ruwaard eerst in de Kasteleinye van den Hove van Holland, daar hy* door Gemagtigden van den zeiven Hove, ondervraagd werdt. Tichelaar, die ook in de Kas;eleinye kwam; doch vryheid van gaan en keeren hadt; vertrok, daarna, naar huis, zo hy voorgaf, om nader bewys. Op den zesden van Dogstmaand, kwam hy wederom , en toen Ntxóx. de Ru waard, en, op fterk aanhouden der legeeringc van Dordrecht, ook hy,opde Voorkorte van den Hove, in naauwe bewaaring geleld. Midlerwyl, hadt het ligten van den Ruvaard veel gerugts gemaakt. De Wethouderchap van Dordrecht klaagde 'er over, ter Verraderinge van Holland, op den negen-entwinigften van Hooimaand. „ 't Streedt > zeide zy, , met de Privilegiën der Stad, dat men eenen , burger van daar haalde, om hem elders te ,regt te ftellen. Ook wist zy geene reden, „ waar-    LIV.Boek. HISTORIE. 143 (ƒ) Refol. Holl. 29 July 1677. H. 54- Uit Aaneen, vtit *t Penfijn. Viview Hor r