GESCHENK VAN DR. EELCO VERWIJS, 1880. i _ „ .. . . i    VADERLANDSCHE HISTORIE. ^f STIENDE DEEL.   VADER.LANDSCHE HISTORIE, vervattende de GESCHIEDENISSEN der nu VEREENIGDE NEDERLANDEN, inzonderheid die van HOLLAND, VAN DE VROEGSTE TYDEN AF* Uit de geloofwaardigfte Schryvers en egte Gedenkftukken famengefteld, door JAN WAGENAAR. Met Plaaten en Kaarten. ZESTIENDE DEEL, beginnende in 't jaar iöfk) , en eindi» gende met de ryswyksche vrede, in 't jaar 1697. Te AMSTERDAM, jjy JO HANNES ALLART. M D C C X C V. &kt Privilegie van de Ed. Gr. Mog. Heeren Staate% van Holland en Wcstfrie%lund.     VADERLANDSCHE HISTORIE. EEN-EN-ZESTIGSTE BOEK. INHOUD. I. De Staaten verklaaren Frankryk den Oorlog* Verbieden allen handel met dit Ryk. II. We~ derzydfche Oorlogsverklaringen van Frankryk en Spanje. De Staaten werpen bezetting in Luik. Gevegt by Walcourt. Franfche tinten by Gend veroverd. III. Krygsbedryven in Duitschland. De Bondgenooten bemagtigen Rynberk , Ments, Bon en andere Plaat/en. Staat des Turkfchen Oorlogs. Krygsbedryven in Katalonie. IV. Groot Verbond tusfchen den Keizer en de Staaten. Aanmerkelyk afgezonderd punt, V. Vreugde hier te Lande over de krooninge van Koning Willem. Handeling met hem , wegens V uitrusten eener Vloote. Kosten van de toerusting des voorheden jaars. Koning I Willem verklaart Frankryk den Oorlog, Lodewyk de XIV. doet het hem , insgelyks. VI» Buitengewoon Gezantfchap naar Engeland. Deszelfs handeling aldaar. Inbreuk der Engelfchen op de jongfte Overeenkomst. Verdrag om den handel op Frankryk te beletten. Verdrag op het hemeemen van Scheun. Aanvallend en %S\. Deel. A yer*  • VADERLANDS CHS LXI. Boek; verweer end Verbond. Vrugtelooze poogingen om eenig voordeel voor den Koophandel te bedingen in Engeland. Groot - Britartje treedt in V Groot Verbond. VII. Krygsbedryven in Ierland. Aanjlag der Franfchen op Suriname mislukt. Zybemagtigen S. Euftatius. Prins Henrik Kafimir wordt Veldmaarfchalk. Antoni Heinfius Raadpenfionaris. VIII. Verfchil over de verkiezing van Schepenen te Amfterdam , in het afzyn des Stadlwuders. De Stad begeert, dat zy door V Hof gefchiede. Verfcheiden Leden kanten zig hiertegen. IX. Twist of een Raadsheer van 't Hof te gelyk in den " OudRaad van Dordrecht aynkan. x. Verfchil van de Stad Amfterdam met den Graave van Portland, over 'sGraaven regt om onder de Edelen van Holland zitting te neemen. Misnoegen van Koning Willem op Amfterdam. XI. Vertoog der Edelen tegen Amfterdam. De Stad verdedigt zig. Koning Willem vordert, dat hem de Nominatie van Schepenen van Amfterdam toegezonden wordt. Amfterdam weigert het. XII. Het Hof geeft de Nominatie, ongeopend , te rug. De Stad verdedigt haare Privilegiën , by zonderlyk dat van 't jaar 1581. Haare redenen vinden geen ingang. XIII. Zy komt een weinig by. Bedreiging der Edelen. Voorjlag der Stad, tot bemiddeling. Voor/lag der Edelen. Nieuwe voorjlag der Stad. Haare uiterfte aanbieding afgeweezen. De dienende Schepens worden cntjlaagen verklaard. Amfterdam protesteert. XIV. De Vroedfchap bejhsit toe te geeven. De Nominatie wordt den Staaten overgeleverd, die ze naar Engeland zen-  LXI.Boek. HISTORIE. £ zenden. Koning Willem doet 'er de 'Verkiezing uit. XV. Onlusten in Overysfel 3 tusfchen de Ridderfchap en de Steden. XVI. Verfchil tusfchen de Staaten en den Stadhouder van Stad en Lande , over 't begeeven van eene Kompagnie Paarden. XVII. Haagfche byeenkomst. Spanje neemt het Groot Verbond aan. XVIII. Veldtogt in de Spaanfche Nederlanden. Gevegt by Namen. Slag by Fleu~ ry. Verraad te Sluis ontdekt. XIX. Zeejlag voor Bevefier. Van Brakel en Dik fneuvelen. XX. Krygsbedryven in Ierland. Slag aan de Boyne. XXI. Staat van den Oorlog in Duitschland en tegen den Turk. XXII. Krygsbedryven in Katalonie. De Hertog van Savoje verlaat de zyde van Frankryk. Treedt in 't Groot Verbond. XXIII. Geweldige Oproer te Rotterdam. XXIV. Opfchudding te Haarlem. XXV. Beverningk flerft. Schets van zyi? aart en bedryf. Frankryk hadt zo dra den Staaten , op 't einde des voorleeden jaars, den oorlog niec verklaard (a) , en de vyandiykheden , in de Meierye van 's Hertogenbosch , en in de Baronye van Breda, met het branden van verfcheiden' Dorpen , tegen hen begonnen , ■of zy zogten zig , zo veel de gelegenheid toeliet , in ftaat te Itellen , om 'c geweld, welk hun dreigde , af te keeren 't Liep nog- tans aan tot in de Lente deezes jaars , eer zy C«) xv. Dtei, u. itö. t*J aefól. Hwll. i;!i8. 23 Dcc. U. 674. A 2 16Z9: I. Da Scaa* ten verklaarenden oom. log aan Frankryk.  x VADERLANDSCHE LXLBoek: gereed waren met eene Oorlogsverklaaring tegen Frankryk, die, den negenden van Lentemaand , gedagtekend was. Zy behelsde , „ dat de Koning van Frankryk, in den jaare „ 1672, hadt konnen goedvinden, hun, ter„ wyl zy in Vrede en Verbond met hem fton„ den, en buiten ftaat waren, om zulk eenen „ magtigen Vorst te wederftaan, onverwagts, „ te overvallen, met eenen feilen Oorlog, „ die den Staat op 't punt van zynen onder„ gang gebragt hadt. Dat de Staaten, in dee„ zen wanhoopigen toeftand , in aanmerking „ neemende , dat de Koning verklaard hadt , „ alleenlyk de vermeerdering van zynen roem te zoeken, door de wapenen, en, fteunen„ de op de regtvaardigheid hunner zaake en „ op den byftand des Hemels , den moed niet hadden opgegeven , maar onder 'c wys be„ leid van zyne Hoogheid , den Heere Prinfe van Oranje , alles hadden opgezet, om den „ waaren Hervormden Godsdienst, de Vry- heid en het lieve Vaderland , tegen zulk een onregtvaardig geweld , te befchermen : „ tot dat, na 't vergieten van veel onnozel „ bloeds , en na dat 's Lands Ingezetenen veele ongehoorde wreedheden van de Fran„ fchen geleeden hadden , de Vrede des jaars „ 1678 gevolgd was , op deezen verder„ felyken Oorlog. Dat de Staaten de Ver„ dragen van Vrede , Koophandel en Zee„ vaart, toen te Nieuwmegen gellooten, hei„ liglyk onderhouden hadden ; doende, ter„ ftond, vernietigen de Piakaaten , waarby „ de Franfche waaren, handwerken en geis was-  LXI.Boek. HISTORIE. 5 „ wasfen hooger belast geweest waren , en „ verdraagende , ftilzwygens , verfcheiden' „ verongelykingen , hun , na 't fluiten der Vrede , aangedaan door Frankryk. Dat „ de Koning van Frankryk ook wel hadt afgefchaft de buitengewoone belastingen, ge„ legd op den Koophandel en Scheepvaart „ van den Staat; doch dat zyne bevelen, op „ veele Plaatfen , flegts voor een gedeelte , „ ter uitvoeringe waren gebragt. Dat hy , „ federt, ook den Koophandel van den Staat, „ op veele Plaatfen, in en buiten Europa , bekommerd hadt, door zyne Üorlogsfchepen ; zelfs de fchepen van den Staat dwingende, zig te laaten onderzoeken, endezel„ ven , in volle Vrede , aantastende en be„ vegtende. Dat hy de handwerken en Vis„ fchery deezer Landen, door nieuwigheden, „ hadt belemmerd , onder ydele voorwendfels „ en tegen de Verdraagen; de vertoogen, die, „ daartegen , van der Staaten zyde , dikwils , „ gedaan waren, met verontwaardiging, van „ de hand wyzende , en den Staatfchen Ge„ zanten de eer weigerende , welke hun , al„ toos , plag beweezen te worden. Dat hy, eene fchrikkelyke Vervolging begonnen heb„ bende tegen zyne Gereformeerde Onderdaanen, de. ingezetenen van deezen Staat, die zig , alleen tot het dry ven van hunnen „ handel, in Frankryk , hadden nedergezet, „ mede onder deeze Vervolging begreepen, „ en met banden en andere ftrengheden be„ let hadt, dat Ryk te verlaaten , fcheidende „ de vrouwen van de mannen, de kinders van A 3 , de  6. VABEBJLANDSCHE LXI.Boek 1689. „ de ouders ; en de Confuls van den Staat „ zeiven vvreedelyk mishandelende. Dat hy, „ kort na de Vrede, de wapenen voerende „ omtrent de grenzen , de Staaten genood„ zaakt hadt, om zig , te water en te lande, met zwa-are kosten , gewapend te houden , ,, terwyl hy hen , met zoete woorden , en „ zelfs met aanbieding van Verbonden , gezogt hadt in 11 aap te wiegen : of als zy, tot bewaaring der Nieuwmeegfche Vrede, naar „ andere Verbonden ftonden , hun dreigende met eenen oorlog. Dat hy, in volle Vrede, beflag hadt doen leggen op de fchepen, goederen en Perfoonen der ingezetenen van „ deezen Staat : ook de fchepen derzelven , doende aantasten en veroveren ; tegen den inhoud der Verdragen , waarby den weder„ zydfchen onderzaaten zes en negen maan„ den tyds vergund werdt, om zig , in ge0, val van Vredebreuk , te bergen met hun„ ne fchepen en goederen. Dat hy zelfs de „ Schippers en bootsgezellen hadt doen per,, fen, om hun geloof te verzaaken, hen, ten „ deezen einde , in hegtenis houdende. Dat „ hy, eindelyk, verfcheiden'Dorpen, onder 't gebied van den Staat, hadt doen plon„ deren en plat branden , eer nog de Oor„ logsverklaaring afgekondigd ware. Dat hy ,, geene andere reden tot deeze Oorlogsverklaaring hadt voorgewend, dan eenige bui,, tengewoone toerustingen der Staaten, van „ welken zy niemant rekenfchap fchuldig wa„ ren , en die zy hadden noodig geoordeeld, ,a ter hunner eigene befcherminge, en om niet  LXI.Boek. HISTORIE. ? „ niet wederom , door Frankryk , welks toe„ leg hun niet onbekend geweest was, over„ vallen te worden , terwyl zy zig weerloos „ bevonden : alles , onaangezien zy den Ko„ ning verzekerd hadden , dat zy zig , met „ de verkiezing van eenen Keurvorst van „ Keulen, niet zouden bemoeijen; gelyk ook „ niet blyken zou, dat gefchied ware; fchoon zy zig ongehouden rekenden , om van hun „ gedrag , in dit opzigt, reden te geeven aan „ Frankryk. Dat zy van Frankryks kwaade „ voorneemens tegen deezen Staat allen goe„ den Ingezetenen hadden willen onderreg„ ten, om elk te doen bezeffen, wat men ,, van deeze Kroone te wagten zou hebben , „ zo haare voorneemens eens konden uitge„ voerd worden; daar de Vorst zyne eige„ ne Gereformeerde Onderdaanen wreedelylc „ vervolgde , en zyne Geloofsgenooten zel„ ven , in de Steden en Landen , die zig ter „ goeder trouwe aan hem onderworpen had„ den, handelde, ftrydig met de beloften, by „ de Verdragen gedaan. Dat elk , hierdoor, „ moest bewoogen worden, om, nevens hen, „ de hand te liaan aan 't verdedigen van den „ Godsdienst en van de Vryheid : in welke ,, verwagting , zy de wapenen ook zouden „ opvatten, en den Koning van Frankryk ,, den oorlog verklaaren; gelyk zy deeden, „ by deezen." Wyders, verbooden ze hunnen ingezetenen , eenige krygs- of mondbehoeften , uit deeze of uit andere Landen, te voeren naar Frankryk. Ook zou zulks, door geene vreemden , uit deeze Landen , mogen A 4 ge- Zy verbiedenallen handel met Frankrjk.  ï6Rp. II. Frankryk vetk'aart den oorlog fan Spanje. § VADERLANDSCHE LXI.Boek. gefchieden. Waarenvan Contrabande, waardoor zy allerlei vuurwerken, wapenen en oorlogsgereedfchappen verklaarden te verftaan , zouden ook voor goeden prys gehouden worden, zo zy, door onzydigen of vrienden, gevoerd werden naar Frankryk. De Bevelhebbers van 'sLands Oorlogschepen kreegenlast, om alle fchepen, naar Frankryk willende, en op welken eenig vermoeden vallen mogt, aan te houden , en te onderzoeken : mids zig, in alles , naar de Verbonden en Verdragen , gedraagende. Ook werdt verbooden, hier te Lande , eenige verzekering te doen op goederen, den Onderdaanen van Frankryk toebehoorende; of op fchepen en goederen , die derwaards gevoerd werden. De Kollegien ter Admiraliteit zouden vonnisfen, over de overtreedingen van ditPlakaat (c> Lodewyk de XIV , niet vergenoegd met zig den Keizer en de Staaten te vyand gemaakt te hebben , verklaarde, in Grasmaand , ook Spanje den oorlog , voor reden hiervan geevende , dat de Landvoogd der Spaanfche Nederlanden deel gehad hadt, in de onderneeming des Prinfen van Oranje op Engeland; en dat de Spaanfchen , nog dagelyks , hun werk maakten , om dien Prins te beweegen , dat hy Engeland in oorlog hielp tegen Frankryk ( d~). Doch in Zomermaand des voorleeden jaars, was 'er , omtrent Alikante, reeds eene Ontmoete; Refol. Holl. 5 Blaart ifiüj. tl. 148. l'oiez Du Mont Corps Diplom. Tom. Vil. P. II. p. 213 en Iloll. Merc, van |68c. W. i'4. i; Spanje tan •'rankyk. ' 3e Staaen werden besettingn Luik.  io VADERLANDSCHE LXI. Boek. in Sprokkelmaand daarna , genoodzaakt, om - 't Kasteel van Luik te laaten fpringen , en onzydigheid te belooven. Wat laater, hadden zy eenige Krygsbehoeften en anderen voorraad gekogt, te Luik, die zy, van daar, naar Bon dagten te voeren. Doch Flodroff hadt eenige Manfchap uitgezonden, om deezen voorraad te onderfcheppen. De Franfchen, de onzen gewaar geworden zynde , toen zy pas buiten Luik gekomen waren , weeken wederom naar binnen. Flodroff fchreef, hierop, een' brief aan de Burgemeesters der Stad , waarby hy den Franfchen voorraad in beflag nam , en voor goeden prys verklaarde. De Burgemeesters beweerden, dat zy deezen voorraad niet overleveren konden , zonder de onzydigheid te breeken, welke zy zogten te bewaaren. Ook verklaarden ze, dat de waaren, buiten hunne kennis , gekogt, en in de Stad terug gebragt waren. Doch Flodroff hieldt zig niet te vrede , met dit antwoord. Hy vorderde , dat men hem aanweeze , waar de Franfche voorraad geborgen ware , en dat men de Dragonders , die den zeiven binnen Luik gebragt hadden , in hegtenis name , of hem de poorten opende , op dat hy zig beide van de Dragonders en van den voorraad zou mogen meester maaken. Hy liet het niet by deezen eisch ; maar vertoonde zig, op den tweeden van Grasmaand, met een groot deel der bezet tinge van Maastricht, in de voorftadvanLuik; daar hy dreigde te zullen blyven leggen , tot dat men hem voldoening zou gegeven hebben. De Regeering van Luik verliet toen de O0y  LXLBoek. HISTORIE. 11 onzydigheid. De Franfche voorraad werdt, onder de Keizerfchen , Staatfchen en Luikenaars , verdeeld. De Bisfchop en 't Kapittel koozen de zyde der Bondgenooten openlyk. In de Stad , werdt Staatfche bezetting ontvangen. Men herbouwde 't Kasteel, en befchermde, met behulp der Bondgenooten , de zwakke Steden en het platte Land des Bisdoms , tegen de ftrooperyen en brandichattingen der Franfchen ( k ). Het Leger der Staaten , onder den Veldmaarfchalk George Fredrik , Prins van Waldek , wien , naar gewoonte, twee Afgevaardigden te velde waren toegevoegd, trok, eindelyk, in Zomermaand , omtrent Judoigne of Geldenaken in Brabant, byeen. Het was verfterkt met een gedeelte der manfchap , die in Engeland geweest was , en met omtrent vyfduizend Engelfchen, onder Joan Churchill, nu verheeven tot Graave van Marlborough , behalve , dat de Spaanfchen een goed getal Ruiters, by't vereenigd Leger, gevoegd hadden. De Franfchen hadden, hieromtrent, ook een Leger byeengebragt, onder den Maarfchalk d'Humieres , die zig, aan de Haine, hadt neergeflaagen. Doch de veldtogt verliep , zonder dat 'er iet van merkelyk belang voorviel. Alleenlyk, overviel de voorhoede des Franfchen Legers, op den vyfentwintigften van Oogstmaand, omtrent agthonderd Staatfche knegten , die 't Dorp Forgé bezet hadden , om de voederhaalers te dekken. De kneg- HoJl. Merc. ven iG8> 11,169,175. 1689. Het Le- p,er der Staaten, onder den Prinfe van Waldek , komt te velde. Gevegt by Walcourt  & VADERLANDSCHE LXT.Boek; 1889. Franfche Linten by Gend veroverd. knegten weeken . al vegtende, tot by Wal■ court, in'tGraaffchapNamen, hebbende,midlerwyl, de gantfche magt des vyandlyken Legers op den hals gekreegen. Doch 't Leger der Bondgenooten , eenige dagen te vooren , over de Sambre , getrokken zynde, dreef den vyand te rug, naar zyne Legerplaats. De Franfchen rekenden zeiven , in deeze ontmoeting , vierhonderd dooden en driehonderd gekwetsten gekreegen te hebben. Van de zyde der Bondgenooten, was de fchade klein geweest. De bergagtige Landftreek gedoogde niet, dat men den vyand vervolgde : doch men behieldt het flagveld, tot 's anderendaags. Eenige Franfche krygskundigen hebben 't beleid van d'Humieres , in deeze gelegenheid , zo zeer afgekeurd, dat zy geoordeeld hebben, „ dat men nimmer van 't gevegt by Walcourt „ behoorde te fpreeken , dan om te voorko„ men , dat men 't ooit navolgde (/)." Op den zesden van Herfstmaand, deedt d'Humieres , uit dertig ftukken , fterk fchieten op het Leger der Bondgenooten. Maar deezen weerden zig zo wakkerlyk, dat zy den vyand, met merkelyk verlies , deeden wyken van de hoogte , waarop hy 't gefchut geplant hadt. De Markgraaf van Gastanaga overmeesterde, kort hierna , de Linien , die de Franfchen , onder den Heere Calvo, by Gend , hadden opgeworpen. Hy deedt ze, terftond, flegten ; doch zy werden , na zyn vertrek , in Wynmaand, herfteld , door den vyand , die de Lan» CO Fiujquieres Memoir. Hiftor. & Milit. Tem. II. p. 63^  tXLBOEK. HISTORIE. || Landen , onder 't Fransch gebied , in Vlaanderen , gelegen , hierdoor , beveiligde tegen de ftrooperyen der Bondgenooten Hierna , betrokken de wederzydfche Legers de Winterkwartieren. Doch de veldtogt in Duitschland was vroeger begonnen en gelukkiger uitgevallen. De Keurvorst van Brandenburg , gefterkt met Munfteriche troepen , en met de Staatfche manfchap onder den Generaal Aylua, hadt aangenomen , de Plaatfen langs den Ryn van Fransch Krygsvolk te zuiveren. Den Keizer en 't Ryk den Koning van Frankryk , reeds in Grasmaand , den oorlog verklaard hebbende ; waren 'er nog drie Legers op de been gebragt , het Keizerlyke, onder den Hertoge van Lotharingen , en die der Keurvorften van Beieren en Saxen. Ook zogten de Ryksvorften de Zwitferfche Kantons tot byftand te beweegen : hoewel zy hier kwalyk flaagden , hebbende Frankryk middel gevonden , om de Kantons te doen befluiten tot onzydigheid ( «). Doch eer dit gebeurde , hadden de Brandenburgfche en Staatfche troepen, onder den Veldmaarfchalk Schoning , niet verre van Meurs, een Fransch geleide, dat naar Rynberk wilde, geheeliyk, geflaagen, op den elfden van Lentemaand. Lin, Nuis en andere Plaatfen in deezen oord werden , daarna 3 ligtelyk , bemagtigd, door de Bondgenooten. Rynberk gaf zig C«) Tindal CnntiD. ef Rapin Vul. \. [or XVï. ] p. 399. Huil. Merc. van lötfu. hl. 175 - 17Ü, i2o. Danihl Journal. £. CLU. (.«3 Zit Holl, Merc. van 1Ö89. 180-205. Ut Krygs» bedoven in Duitse! land, Rynberk ,  I58p. Ments, 'Bon en andere Plaatfen gewonnen,door de Bondgenooten. 14 VADERLANDSCHE LXI.Boek.' zig aan hun over, op den veertienden van Bloeimaand , en werdt met Staatfche en Brandenburgfche bezetting voorzien. Keizerswaard werdt, op den vyfentwintigften van Zomermaand , ook ingenomen, by verdrag. In't begin van Hooimaand, toog de Keurvorst van Brandenburg voor Bon: doch deeze Stad, welke eene fterke Franfche bezetting in hadt, hieidt het langer uit. Zy werdt, in 't eerst, hevig befchooten; doch op 't einde van Oogstmaand , begon 't beleg .wat te verflaauwen, doordien de Keurvorst eèn deel manfchap gezonden hadt naar Ments , welk , federt het midden van Hooimaand, belegerd geweest was, door de Keizerfche, Beierfche en Saxifche troepen , en, na eenen hevigen ftorm , die een groot getal der belegeraaren het keven kostte , overging, op den negenden van Herfstmaand. De Hertog van Lotharingen trok toen ook voor Bon. 't Beleg deezer Vestinge werdt, federt zyne aankomst, zo fterk voortgezet, dat zy, in 't laatst van Herfstmaand, hevig beftormd zynde, zig, eindelyk, op den twaalfden van Wynmaand , by verdrag, overgaf. De Franfchen onderden Maarfchalk van Bouflers hadden , in Oogstmaand , de Vesting Kocheim op de Moezel veroverd. Na 't overgaan van Bon , werdt de veldtogt aan den Rynkant bellooten (0). 't Leger des Keizers zou meer hebben konnen verrigten in deezen oord , was het fterker van manfchap ge- O) Hall. Mar. van i63<). ïl. 207.530, Daniël Tourn. CLII1 .CUV. x '* ■  LXI.Boek. HISTORIE. 15 geweest. Doch Leopold hadt zyne meeste magt noodig , in den kryg tegen de Turken ; die, federt het jaar 1684, met redelyken voorfpoed, gevoerd was. De Keizerfchen hadden, in de volgende veldtogten , de meeste Plaatfen van Hongarye veroverd : de Aartshertog Jozefus was , in 't jaar 1687, tot Koning van Hongarye gekroond , en , in 't volgende jaar, bemagtigden de Keizerfchen Peter - Waradyn , Belgrado en andere Steden De Prins Lodewyk van Baden , die, in deezen jaare, het Keizerlyke Leger in Servië en Moravie geboodt, iloeg de Turken, by Jagodin en by Nisfa , en maakte zig wederom van verfcheiden' Steden meester Midlerwyl hadden de Staaten , in Zomermaand , berigt ontvangen, dat het Franfche Hof onophoudelyk woelde , om de Porte tot een befchadigend en verdedigend Verbond over te haaien (>). Lodewyk de XIV. hadt, na 't verklaaren van den oorlog aan Spanje , den Hertog van Noailles, met een Leger , gezonden naar Katalonie; daar Koning Karei de II. geen volk hadt konnen te velde brengen. Noailles floeg, in Bloeimaand, 't beleg voor Kampredon , welk, eerlang , aan hem overging. Doch de Hertog van Villa Hermofa kwam, in Oogstmaand , voor de Plaats, die, nevens het Kasteel Roqua, wat laater, geflegt en verlaaten werdt, door de Franfchen. Anders viel 'er, dit (p*) IImss Ilift. d= "Einp Tam. III. p. 246, 247.' Cf ) Ilnl!. Merc. van iCsüy. UI z^q-i^i. O 'i S«t. Relöl. Getier. Luim 0 Juny idi'j. ll/S. 1689Staar. ées Turkfchcnocrlogt. Krygsbs* dryvea in Kant» lonia.  i6 VADERLANDSCHE LXI.Bobk; t63g. iv. Verbond tusfchen den Keizer en de Staaten, naderhand , het groot Verbond genaamd, Inhoud van hec zelve. dit jaar, niet voor, in deezen oord (j). De Piemonteefche Dalluiden ondernamen, in Oogstmaand, eenentogt, uitZwitferland, naar de Valeien , uit welken zy verdreeven waren. Doch de Hertog van Savoje, met Franfche magt gefterkt, tastte ze aan by't Meir van Geneve, en dreef ze naar Zwitferland te rug (t), Ook was reeds, door fommigen , voorzien , dat deeze togt kwalyk ilaagen zou, gelyk my, uit zekere gefchreeven'Aantekeningen van deezen tyd, gebleeken is. Onder dit woelen der wapenen aan alle zyden, arbeidden de Staaten der Vereenigde Gewesten aan een vast en naauw Verbond , met zulke Mogendheden , die , even als zy , belang hadden , om zig te kanten tegen de oogmerken des Konings van Frankryk. Zy hadden, federt eenigentyd (»), den Heer Jakob Hop, Penfionaris van Amfterdam, gezonden naar't Weener-Hof, om over zulk een Verbond te handelen met den Keizer (v). Het werdt, te Weenen, geflooten, op den twaalfden van Bloeimaand. De Keizer en de Staaten beloofden , by het zelve „ den Koning „ van Frankryk, met vereenigden raad en „ kragten , te zullen beoorloogen, ter zee en „ te lande ; geene vrede te zullen maaken, dan met gemeene bewilliging ; noch, voor„ dat alles herfteld ware in den ftaat, waarin „ het, „ zy, om dit te weeren, der Keizerlyke Ma„ jefteit, insgelyks, allen byltand toebrengen. „ De Kroon van Engeland zal ook verzogt „ worden, om in dit afgezonderd punt tetree„ den. Gedaan te Weenen, den twaalfden „ van Bloeimaand 1689 (w)." 't Verbond, waarvan wy fpreeken, kreeg, daarna, toen'er ook andere Mogendheden in traden, den naam van het Groot Verbond. Doch daar verliep nog eenige tyd , eer dit gebeurde. De Kroon van Engeland werdt 'er eerst toe overgehaald. Vooraf, was 'er egter meer dan een Verdrag geflooten, tusfchen deeze Kroon en de Vereenigde Staaten. Doch om de gelegenheid hiertoe wel te verftaan , moet men zig den ftaat der zaaken in dit Ryk, teritond na de verheffing van Koning Willem en Koningin Maria, kortelyk, te binnen brengen. De Prins van Oranje hadt den Staaten dei Vereenigde Gewesten , op den zelfden tweeentwintigften van Sprokkelmaand , op welken hy tot Koning verklaard was, kennis gegeven van zyne verheffing ; doch hun, te gelyk, verzekerd „ dat deeze nieuwe waardig„ heid geenszins verminderen zou de zorg „ en genegenheid tot de welvaart van huns, nen Staat, welken hy altoos gevoeld hadt." Hy voegde 'er by „ dat hy zig zelfs bekwaam „ vondt, om de ampten , die hy in hunnen „ Staat bekleedde, tot meerder dienst en „ voordeel van de Landen te zullen konnen „ waar- Qv~) Volez Du Munt Coips Dipl. Tom. VII. P. II.?. ti9-, B * 1689. v. Koning Willem geeft den Staaten kennis van zyne komsttot de Kroon van Groot- Briiapje*  20 VADERLANDSCHE LXI.Boek; f Vreugde, deswege, hier te Lande. 1 « i 1 1 ? i 1 De Staa- \ ten zen- r den bui- y I „ waarneemen. Ook zou hy zyn best doen, „ om het goed verftand, tusfchen zyne Ko„ ningkryken en de Vereenigde INederlan„ den , te doen aangroeijen en beftendig wor„ den , en eene onverbreekelyke vriendfchap „ en verbindtenis met dezelven onderhou„ den, tot verzekering der wederzydfche ruste , „ en tot beveiliging en handhaaving van den „ waaren Protestantfchen Godsdienst (» " Uit dit fchryven , was klaarlyk te befpeuren, dat Koning Willem niet gezind was, de ampten, welken hy in deeze Gewesten bekleedde , af te leggen , gelyk men wil, dat eenigen hier te Lande zig verbeeld hadden. Ondertusfchen , toonde men , over de verheffing van den Erfftadhouder van Vyf Gewesten , groote tekenen van vreugde. De algemeene Staaten fchreeven, deswege, eenen plegtigen Jankdag uit, tegen den dertigften van Len:emaand. De dag der Krooninge werdt hier >ok gevierd. Te Haarlem , te Amfterdam , n den Haage en elders, gaf men, met het osfen van 't gefchut, met het ontfteeken van nreugdevuuren , met het opregten van praalloogen en andere blyken van blydfchap, zyn ;enoegen , over deeze ongemeene gebeurtelis, te kennen (y). Doch de verandering in ingeland gaf den Staaten gelegenheid tot ge/igtiger werk. Zy hadden , reeds in Louwlaand , de Heeren Nikolaas Witfen , Burgemeester) Refol. Holl. 2 Maart i6Zg. il. 145. Zit cok Ho». Merc„ au hl. ïb. (jO Refol. Holl. 7 April 1689. H.Zll, Holl. Merc. van 168*, '• 3» " 34'  IS.TlRlCX üraiJit .   LXI. Boek. HISTORIE. £1 meester en Raad der Stad Amfterdam, van Odyk en van Dykveld gezonden naar Engeland (z); met de hoedanigheid alleen van buitengewoone Afgevaardigden : en naardemaal ik in ftaat gefteld ben, om van't beloop enden uitflag deezer buitengewoone bezendinge , uit de Aantekeningen en Papieren van den Heere Wits en zei ven , naauwkeuriger verllag te doen , dan tot hiertoe gefchied is, kan ik niet voorby, daarmede, hier, eenige bladzyden te vullen. De Prins van Oranje , eer hy nog tot Koning verheeven was , dienftig geoordeeld hebbende , dat de Staaten hem eenige buitengewoone Afgevaardigden toefchikten , om over den tegenwoordigen toeftand der zaaken met hem te handelen, hadt daartoe de drie genoemde Heeren voorgeflaagen, die, terftond, door hunne Hoog - Mogendheden , aan zyne Hoogheid werden afgezonden. De Prins hadt den Heer van Dykveld, die hem reeds te vooren veel dienst gedaan hadt, noodig in Engeland. De Heer van Odyk hadt zyne Hoogheid, voor zyn vertrek , verzogt, dat hy , overfteekende naar Engeland, hem niet in Holland laaten wilde. Doch Witfen , die zig niet dan met moeite hadt laaten overhaalen tot dit Gezantfchap (ö), begreep in't eerst niet, waarom hy 'er zo byzonderlyk toe benoemd was i hoewel hy, in Engeland zynde, wel haast ver- ftondt, Cz) Misfive van deu Ambasfcd. van Citts«s van ' 1689. MS. Tï J " c*) N. Witsen Uyzonder Verbaal der Depatat. cn Awoasf. jra 1639. f. 1 enz. MS. B 3 1689. tengewooneAfgevaardigden naar Engeland. Hunne handeling aldaar.  aa VADERLANDSCHE LXI.Boek. Merkwaardigzeggen van zyne Hoogbeid. ftondt, dat zulks gefchied was , om aldaar eene vertooning van eensgezindheid te maaken tusfchen zyne Hoogheid en de Stad Amfterdam (&). De last der Afgevaardigden , die alleen aan zyne Hoogheid hieldt, was den agtften van Louwmaand getekend. Zy kwamen, na 't doorftaan van eenen zwaaren ftorm , te Harwich, en fpraken den Prins, op den agttienden , te Londen, 't Eerst dat zyne Hoogheid hun vraagde was , wat zegt men nu tot uwent ? Is 't nu wel dat gy my dit werk geraaden hebt ? Hadt men 't zo goed wel genomen ? Nogtans , hadt hy , toen reeds , zo veel bevinding van de veranderlykheid der Engelfchen , dat hy 'er deeze of diergelyke woorden byvoegde , 't Is hier nu Hofanna ! maar 't zal, veelligt, Jiaast kruist hem, kruist hem, zyn ( c). Weinige dagen laater , begeerde zyne Hoogheid, dat 'er ook Afgevaardigden der Admiraliteiten naar Engeland kwamen , om over de begrooting der Vloote te handelen. Odyk dreef dit fterk door, tegen 't gevoelen van Witfen , die verftondt dat de Sekretaris de Wildt alleen dit werk wel af kon ( d) ; en in Sprokkelmaand kwamen de Heeren van Katwyk , Turk , de Wildt, Godin en Krap , wegens de Admiraliteiten te Londen aan ( e ). Zy bleeven 'er tot in Grasmaand , en keerden toen, onverrigter zaake , naar huis, voornaamlyk , zo (5) N. Witsen Byzonder Verbaal, ƒ. ii. e. 3. ƒ. 13- <:• *• ƒ. 21. c. 2. ƒ- 40. e. 2. MS. f c ) N- Witsen Ryzonder Verbaal, ƒ. 3. c. 2, 3. ftte, ( <0 N Witsen Iiyzonder Verbaal, /. 8. c. 2. MS, ifi') Holl. Merc. vat lóüy. lil. 123.  LXI.Boek. HISTORIE. aa zo Witfen geloofde, om zig niet gehaat te maaken door het ftaan over een Verdrag , waarby het punt van den rang tusfchen de Engelfche en Staatfche Zeeoverften , ftondt bepaald te worden: over welk punt, ter wederzyde, lang en hevig, getwist was (ƒ); gelyk wy terftond zien zullen. De Heeren Witfen, Odyk en Dykveld vorderden den Prinfe, zo dra hy tot Koning ver- < heeven was , den onderftand af, dien 't Ryk den Staaten, volgens het Verdrag van Lentemaand des jaars 1678 , verfchuldigd was j waarop, eerlang ,het afzenden vanvyfduizend man onder den Graave van Marlborough volgde. Zy drongen, wyders, op het overzenden van geld tot voldoening der zwaare kosten, hier te Lande , gemaakt tot den Overtogt. Men leverde van deeze kosten , al. zeer fpoe- j dig , eenen Staat over aan 'sKonings Gemag- 1 tigden: waarvan wy niet ondienftig agten, hier een kort uittrekfel in te voegen: Onkosten op de Vloote, aan den Staat, 28 February 1689, in rekening gebragt ƒ2,288,464: - :- Verdere onkosten , tot 22 Maart 1680. - - 189,616: - :- Verlies van twee fchepen. 59,500: - : - Lyftogt, Paardevoeder, zadels , ftalling enz. - - 186,000:--: Huur van Transportfchepen. 1,245,000: - :- Huur £ƒ•) N. Witsen nyzoiiier Verbaal, ƒ. 69. c. 4. MS. B 4 1689; De Staatchenforderen. len Koiing onlerftand en voldoeningder kosten op len Dvertogt ;evallen,  24 VADERLANDSCHE LXI. Boek* Huur van Transportfchepen op de rivier. - - 60,000: - Lyftogt gekogt by 't wederinvallen der Vloote. - - 175,000:-:- Lootsgelden en gehuurde Lootfen. - 44,50c; : - :: Huur van dertig Vaartuigen, tot ontfeheeping van't voetvolk : waarvan 'er zes verloeren zyn. - - - 47,880: - Hoofd-tra élementen , enz. - 1615Q00: 6:8 Artillery- Hospitaal- en andere onkosten - - 85,612:19:8 Franfche Vlugtelingen onder de Officieren. - - 77,364: - :- Binneniandfche fchepen , tot vervoering van'tKrygsvolk. 66,960: - :- Inlegering van het zelve. - 89,624:2:- Wagens. - - - 169,91 x: - 1- Inkoop van Paarden , op zee verlooren. - - - 81,264: - :: Uitgaaven aan 's Konings Stoet, Troepen enz. - 250,000: - Ruitery en Dragonders. - 591,430:13:6 Voetvolk. - - - 531,205:19:0 Aanritsgeld en andere onkosten op het ov.eraeemen en vervoeren van vreemde Troepen, enz. - - 1,100,000: - :- ƒ7,301,322:1:8 (1). De ! O) Uk een Jffclirift van't Oorfprongkelyke. Zie ook 2Ulk een' Stsat, iu Tindals Contin. of Rapin , Pol. I. £ or XVI.'] p. 20?. waarin nadans verfcheiden* mijfcw gen zyn.  LXI.Boek. HISTORIE. z5 De Afgevaardigden hielden fterk aan by den Koning op't voldoen deezer kosten, hem voorhoudende , dat men den oorlog hier niet zou konnen voortzetten, noch 'sLands Vloot in zee houden , zo deeze fchuld te lang onvoldaan bleeve (g). De Koning betuigde wel, by alle gelegenheid „ dat hy en 't Ryk de hoog„ lïe verpligting hadden aan den Staat, die „ goed en bloed voor hem gewaagd hadt. " Hy gaf zelfs te verftaan „ dat hy , in Enge„ land , liever alles wilde laaten dryven , en „ naar Holland te rug keeren , dan dat hy „ den Staat zou zien verlooren gaan Ook hadt hy , in zyne eerfte aanfpraak aan 't Parlement, reeds gedrongen op voldoening van der Staaten verfchot, en op onderfteuning der Vereenigde Gewesten tegen den Koning van Frankryk (/). Doch hierop volgde, behalve het afzenden der vyfduizend man , alieenlyk, een befluit van het Huis der Gemeenten , om den Staaten zeshonderd duizend ponden flerlings voor bun verfchot toe te leggen, 't Leedt nog meer dan vyf maanden , eer men de middelen vastftelde ; waaruit men deeze penningen vinden zou (£). Midlerwyl, werdt 'er een gedeelte van de fchuld overgemaakt op rekening : en daar verliepen omtrent (gï N. Witsen Byzonder Verbaal, f. 37. e. 4 MS. (/ON. Witsen Byzonder Vei baal, f. 34. col 1. ƒ. 38. cel. £. MS CO Zie zyne Aanfpr. injlc Iloll. Merc. van l«ty, tl. 120. 22 Blaart CO Misfivejfcrextraord. Gedfpiu.van — if-.fy, M$i Snvrtu, voi. l o xvi. ] f. 2»7,383. 1 tr'' B 5 die na langdraalen gefchiedt.  Handeling over vt uitrusten eeuer vereeni;;deVtootej Verfchil over den rang. 25 VADERLANDSCHE LXI.Boekï trent drie jaaren , eer alles afbetaald was f7Y Onder dit draalen , werdt, over de uitrusting en begrooting eener farnengevoegde Vloote , gehandeld met 's Konings Gemagtigden. Men kwam haast overeen , over het getal der fchepen , die men , van de eene en de andere zyde , in zee brengen zou. Doch daar rees groot verfchil over den rang , in welken men, in den Krygsraad der vereenigde Vlooten, zou ftemmen. De Engelfchen beweerden dat hun Admiraal niet flegts bevel behoorde te hebben over den onzen , maar dat alle hunne Overften voor de onzen zouden zitten en ftemmen in den Krygsraad ; zo dat de minfte Engelfche Kapitein rang voor onzen Admiraal hebben zou. De Staatfchen verftonden, daarentegen , dat onze Admiraal eerst ftemmen zou , en dus , gelyk men 't in Engeland begrypt, rang hebben na den Engelfchen; daarna , de Engelfche Overften en Kapiteins ; voorts de Staatfchen , in derzelver rang; en eindelyk, de Engelfche Admiraal, volgens de gewoonte daar te Lande, alv/aar hy, die laast ftemt, den eerften rang heeft. Of, zo dit niet goedgevonden werdt, zouden de Staatfche Kapiteins eerst ftemmen, daarna de Engelfchen: voorts, de Staatfche tweede Admiraals, daarna de Engelfche tweede Admiraals, dan de Staatfche, en eindelyk de Engelfche Admiraal. Nog floeg men voor, dat, zo de Leden van den hoogen Krygsraad, die alleen uit Uit verrdieiden' Misffven van den Alubasf. VAN CiTTERA m iCój, lóyo, 1691 en tóya. MSS,  LXI.Boek. HISTORIE. 27 uit Engelfche en Staatfche Hoofd - Officiers beftaan zou , niet eens mogten konnen worden, • de Kapiteins zouden worden ontbooden; die alleen zouden fpreeken, zonder de Vlagofficiers te hooren. Doch deeze voorilagen werden van de Engelfchen verworpen. Men wisfelde , over dit punt van den rang, verfcheiden' fchriften (m) : men fprak 'er over met den Koning , die de zyde zyner Engelfchen hieldt. Men zogt den Heer Bentink te beweegen , om zyne Majefteit te doen veranderen van gedagten : doch hy weigerde zig , met het ftuk van den rang, 't welk hy yodderyen noemde, te moeijen. Dykveld yverde'er ook flaauwlyk in. Odyk fprak 'er naauwlyks van , om dat, fchryfc Witfen , 'sKonings wil hem eene wet was («). Witfen alleen ftondt zo fterk op het ftemmen by beurten, dat! hy'er zig 's Konings ongenoegen door op den hals haalde. Doch hy merkte zyne zugt voor de eere van den Staat aan als een parel aan zyne Kroon (0). Hy kon, nogtans, zyne twee Medeafgevaardigden niet doen veranderen van gedagten. Op den negenentwintigften van Grasmaand , werdt 'er eene Overeenkomst getekend , waarby 't ftuk van den rang , genoegzaam naar den zin der Engelfchen , bepaald werdt. Voorts , werdt 'er in beflooten ,, dat „ hunne Majefteiten vyftig, en de Staaten „ der- (m) Uit de Papieren van Burgem. Witsen> en zyn Byzond. Verbaal , ƒ. 54. e. 2. ƒ. 61. c. 2. ƒ. 64. c. 2. ƒ. 70. £.1,3 enz. MS. C«) N' Witsen Byzonder Verbaal, ƒ. 94. c. 3. MS. C»j N. Witsen Byzonder Verbaal, ƒ. 222. «. 2. MS, 1689; Overeen- komst wegens  ï<58p. de famenpe voegde Vloote. ( i 5 5 a8 VADERLANDS CHS LXL Boek. „ dertig Oorlogsfchepen in zee zouden bren,, gen , benevens eenige Fregatten en Bran„ ders ; dat deeze Vlooten zig, zo dra mo» gelyk •> zouden vervoegen ter plaatfe door „ den Koning te benoemen ; dat zy in drie Esquaders zouden worden verdeeld , van „ welken het eerfte gebruikt zou worden in „ de Middellandfche , het tweede in de Ier„ fche zee en 't Kanaal, en het derde van de „ Hoofden tot Yarmoiuh in Engeland , en „ Walcheren in Zeeland ; dat elk Efquader „ beide uit Engelfche en Staatfche fchepen „ zou beftaan , en dat de Engelfche Admiraal „ het opperbevel over de vereenigde Vloo„ ten hebben zou: dat de pryzen verdeeld „ zouden worden naar 't getal der fchepen , „ welk ieder in de Vloot hadt, en dat, over „ 't ftuk der pryzen , zou geoordeeld worden „ door het Kollegie ter Admiraliteit, waar „ onder het Öorlogsfchip , welk den prys ge„ maakt hadt, 't zy in Engeland ofindenVer„ eenigden Staat, t'huis hoorde: of zo de prys „ door beiderlei Oorlogsfchepen gemaakt was, „ door het Kollegie, waarvan de fchepen, die't , meestegefchutvoerden, afhingen." 'tGene jmtrent den rang vastgefteld was, kwam hier)p uit: „ dat de Krysraad beftaan zou uit de , wederzydfche Vlagofficieren in gelyken ge, tale; doch in geval van verfchil, zouden'er , de wederzydfche Kapiteinen worden byge, voegd : dat de Engelfche Üpperbevelheb, ber altoos voorzitten zou , en , benevens , de Hoofd-Officieren en Kapiteinen hunner , IVlajefteiten , het hooger einde van de ta-  LXI.Boek. HISTORIE. a$ „ fel bekleeden. Dat zaaken, perfoonen, die „ alleen in dienst van eene van beide de Mo„ gendheden waren, betreffende, geoordeeld zouden worden door een' Krygsraad , uit „ Officiers van deeze Mogendheid beftaande ; „ doch zaaken , betreffende perfoonen , die „ beide de Mogendheden dienden , door een' „ Krygsraad, uit beiderlei Officieren famenge„ fteld (j>y 't Verfchil over den rang, welk het tekenen deezer overeenkomst eenige weeken geftremd hadt; maar vooral het draalen van het Huis der Gemeenten met het vastftellen der middelen , waaruit het aanzienlyk verfchot der Staaten zou konnen gevonden worden , bragt te wege , dat de Staaten ook draalen moesten , met het uitrusten 'der dertig Oorlogsfchepen. Ook was Koning Willem , die egter, in Grasmaand , de Staaten vermaand hadt tot deeze uitrusting ree^s eenigs- zins in ftaat, om de onderneemingen van Frankryk te fluiten ; alzo de Vloot, door Koning Jakob verzameld , tot zyne zyde was overgegaan. Zy ftondt nu onder 't bevel van den Admiraal Herbert, die , op de Ierfche kusten kruisfende, den elfden van Bloeimaand, Haags raakte met de Franfche Vloote , onder den Graave van Chateaurenauld, welke onderftand naar Ierland bragt. Doch 't gevegt duurde niet zeer lang , en veroorzaakte, van we- (p) Uit Papieren van den Ileere Witsen. MS. 7'* /• 135» c. j. ƒ. 135. c. 4. ƒ. 140. c. 1. DIS. 34 VADERLANDSCHE LXI.Boek; zê/z; en hen zo lang in oorlog te houden, als Frankryk Koningjakob zou willen onderfteunen. De tweede voorwaarde, vorderende dat men alle fchepen , die op Frankryk voeren , zelfs van vrienden en onzydigen , en evenveel wat zy ook inhebben mogten, neemen en prys verklaaren zou , ftiet den onzen niet minder. Zy voorzagen , dat zulks Zweeden en andere handeldryvende volken, die buiten den oorlog bleeven , ten hoogfte verbitteren zou , en merkten 't aan als vierkant ftrydig met de Verdragen, die met eenigen deezer volken geflooten waren. Doch 't bleef een ftokregel by de Engelfchen , alle zeilen blank te fpeelen, zonder zig te kreunen aan 't gene by de Verdragen bepaald was. De Staaten zeiven hadden hier bevinding van. 'tWas, bydejongfte Overeenkomst van Grasmaand laatstleeden, uitdrukkelyk vastgefteld, dat van de ope-ebragte pryzen geoordeeld zou worden door de Admiraliteiten, onder welken de neemers behoorden , 't zy in Engeland, of hier te Lande. Doch alle de Franfche pryzen , die , in Portsmouth en elders , door Staatfche Oorlogsfchepen, werden opgebragt, werden, ondanks de herhaalde Vertoogen onzer Ambastadeuren , in Engeland, geoordeeld ; en , zo Witfen aantekent, dikwils, opverdigte Overikagten, door Engelfchen benaderd ( c). Onier de menigvuldige voorbeelden , my hiervan  LXI.Boek. HISTORIE. $g van in zyne aantekeningen voorgekomen, meldt hy byzonderlyk , dat hy zig eene ongelooflyke moeite gegeven hadt, om Kapitein Wildfchut van Rotterdam met zyn' prys vry te krygen , zonder iet te hebben konnen verwerven , dan dat de Graaf van Nottingham ten laatfte gezeid hadt, men zou zien a of de zaak hy te leggen ware ( d"). En als men deezen Staatsdienaar voorhieldt, hoe zulk eene handelwyze aanliep tegen de Verdragen, en tegen de pas geflooten Overeenkomst, antwoordde hy , volgens deeze zelfde aantekeningen „ de Wetten zyn, hier, boven deVer„ dragen: de Koning maakt Verdragen; doch j, hy kan ze niet tegen de Wetten maaken. '„ Hier is eene Wet, dat wy alle fchepen, die „ wy in onze havens vinden , aldaar aanhou„ den en te regtftellen konnen (e)." En deeze Wet werdt uitgevoerd , ook omtrent fchepen van onzydigen en vrienden (ƒ). De Staatfchen , gewoon eenen gantsch anderen voet te houden , in tyden van oorlogftelden zig ernftelyk tegen het beraamen eener voorwaarde , waardoor zy zig, by Verdrag , verpligt zouden hebben , geene fchepen op Frankryk handelende te ontzien. Engelenburg en Dykveld lieten zig 't eerst overhaalen tot bewilliging. Odyk , fchoon wegens Zeeland afge ■ zonden , viel hun by, om den Koning, fchryft Witsen, te vleijen (g > Doch Witfen zelf en (d~) N. Witsen Byzonder Verbaal, ƒ. 134. c* »• MS. \t~) N. Witsen Byzonder Verbaal , f. lei. c. 3. MS. (f) N. Witsen Byzonder Verbaal , ƒ. 173. a 4. HTS. (g) N. Witsen Byzonder Verbaal, /'. 13a. c. 3. MS. c s 1689.  gtf VADERLANDSCHE LXI.Boek 1689. Koning Willem dringt op 't neemen van al wat op Frankryk vaart. < I * Regt t dis Oor- ' logs. t i I e i c c c \ C en van Citters maakten nog zwaarigheid. De eerfte hadt, reeds te vooren , ondervonden dat hy zyne Majefteit, over 't ftuk der Zeevaart , bezwaarlyk, tot andere gedagten brengen kon ; want hem, ter gelegenheid dat men zeker fchip, welk Teer gelaaden hadt, verbeurd verklaaren wilde, hebbende voorgehouden , dat Teer geene contrebande was ; werdt zyne aanmerking zot genaamd, met byvoeging „ hoe 't wonder ware, dat hy niet beter „ wist; doch 't bleek klaarlyk, dat de Zeelui„ den geene Staatkundigen waren (/£)•" Ook dreef de Koning fterk , dat men alle fchepen ïeemen moest, wat zy ook naar of uit Frafik•yk voerden ( i> Hy drong Witfen, in Oogstnaand , fterk om te tekenen ; fchoon hy , te reiyk , erkende , dat men geen regt hadt om mzydige fchepen prys te maaken. Maar 'ü noest, zeide hy, nu zo zyn. 't Was * droit du Janon (£). De Ambasfadeur hadt, onderusfchen , den Raadpenfionaris (2) om raad ;efchreeven , die hem vermaande het tekenen liet langer uit te ftellen. Hy befloot 'er dan, indelyk, toe, ziende hoe 't bier te Lande geteld ware, en hoe bezwaarlyk men iet tegen en zin van Koning Willem doorzetten durfe. Hynam, daarenboven, in aanmerking, at, zo 't Verdrag langer ongeilooten bleee , de zaaken in Engeland in de war loopen zour CA) N. Witsen Byzonder Verbaal, ƒ. 27, c. 2. Jl/S. CO N. Witsbn Byzonder Vei baal, ƒ. 117. c. 4. Ms'. C*j N. Witsen Byzonder Verbaal, f. 161. c. 3. tl/S. (2") Heinfius ; van wiens aanitelling wy benedea §. VÏI ) melding maaken zullen.  LXI.Boek. HISTORIE. 37 zouden , en de Koning het mogelyk te kwaad krygen. Van Citters bleef egter nog weigerig. ■ „ Men zou ons, zeide hy, verfoeijen, ent'ee„ nigen tyde voor fchelmen verklaaren , om het tekenen van zulk een Verdrag." Odyk en hy kreegen hooge woorden. Men kwam, op den twee - of drie-entwintigften van Oogstmaand, byeen, om het Verdrag tot verhindering van den handel op Frankryk, gelyk het genoemd werdt, in orde te brengen. Doch van Citters verfcheen niet in deeze byeenkomst (/). 't ' Verdrag werdt nogtans , naderhand , door hem ondertekend. Het behelsde eene Ver- ', bindtenis, niet alleen om Frankryk met vereenigde kragten te beoorloogen ; maar ook om niet te gedoogen, dat 'er , door de wederzydfche Onderzaaten , eenige Koophandel gedreeven werdt op dit Ryk. „ En naarde„ maal, dus luidde het Verdrag, ook ver- 1 „ fcheiden' andere Mogendheden met Frank,, ryk in oorlog waren , en haaren onderzaa„ ten den handel met dit Ryk reeds verboo„ den hadden, of haast zouden verbieden, zo „ was men ook overeengekomen , om niet „ toe te laaten, dat de onderzaaten van andere „ Mogendheden eenigen handel deeden op „ Frankryk: zullende de waaren, welken men derwaards brengen mogt, door de Oor„ logsfchepen of Kaapers des Konings van „ Groot-Britanje en der Staaten, viyelyk , „ genomen , en, door de bevoegde Regters, ,, voor (/; N. Witsen Byzonder Verbaal, ƒ 152. c. 4. ƒ. 153, e. J« ft «54i f.i,s. ƒ. 165. c. 1. f. 167 -169. MS, C 3 1ö89.' Verdrag ïisfchen len Koiing en 3e Staaten, om tien handel op Frankryk e bekten.  3^ VADERLANDSCHE LXI.Boek. Ï5S. Aanvallend en verweeren d Verbond getekend., Overeenkomst , : i „ voor goeden prys verklaard mogen wor■ „ den (tk). " De befchadigende en verdedigende Verbindtenis werdt, op den vierentwintigften, in 't net gebragt. Het bovengemelde Verdrag, het Verdrag over de vereeniging der Vlooten van Oogstmaand laatstleeden , en de Verdragen van 1667, 1674, 1675 en Lentemaand 1678 werden'er in bevestigd. Voorts, beloofde men „ elkanders bezittingen en Ver„ dragen , tegenwoordigen en toekomenden, „ te zullen handhaaven , en geene Vrede , „ noch met Frankryk , noch met eenige an„ dere Mogendheid , te zullen maaken, dan „ gezamentlyk , en met gemeene bewilliging. „ Ook zou men , ten fpoedigfte, overeenko„ men , wegens 't getal der Oorlogsfchepen „ en troepen , die de eene en de andere Mo,, gendheid zou behooren te leveren (»)." Men onderfchreef dit Verbond , eerst op den derden van Herfstmaand , wanneer van Citters, uit hoofde van onpasfelykheid, wederom afwezig was; fchoon hy daarna getekend heeft. Witfen tekende niet dan met veel ontroering * zo als , fchryft hy, myne leevetide hand getuigen kan ( 0 ). En dus werdt het belang van den Staat, veel naauwer dan ooit te vooren , verbonden aan dat van Groot-Britanje. Voorts, iverdt 'er , op den twee - entwintigften van Wyn- («O Do Mönt Corps Diplom. Tom. VII. P. II. p. mS. ■Ioll. Merc. van irtRo- 143. C») Uit een Affchrift V211 't Oorfprongk'hke, onder Witf.ns Papieren. Voiez ausji Du Mont Corps Diplom. 'Hm, VII, 'S II. p. 3'?.6. («j S. Witsen Byzonder Verbaal, ƒ. 174. c, 1, 2. MS.  LXLBoek. HISTORIE. 39 Wynmaand (3), eene overeenkomst getroffen , tusfchen de twee Mogendheden, wegens het herneemen van fchepen , door den vyand genomen , behelzende „ dat zulke fchepen , „ door een' Kaaper hernomen wordende, eer „ zy, in vyandlyke havens, of binnen de be„ fcherming eener vlagvoerende vyandlyke s, Vloote , gebragt waren, aan den eigenaar „ te rug gegeven zouden worden ; mids dee„ ze een vyfde van de waarde voldeede aan „ den herneemer, wanneer 't fchip flegts twee „ etmaalen genomen geweest was , eer het „ hernomen werdt; doch een derde, indien „ het twee etmaalen in 'svyands magt was geweest , en binnen vier etmaalen herno„ men werdt; en de helft, zo het, vier et- maaien in 'svyands handen geweest zynde , „ daarna, op de voorgemelde wyze , herno„ men was. Doch zo eenig fchip , door een „ Oorlogsfchip , hernomen werdt, eer het in „ eene vyandlyke Haven of Vloote gebragt „ ware , zou de eigenaar alleenlyk een agtfte deel van de waarde betaalen , welk , tus„ fchen den Koning en de Staaten , verdeeld zou worden. De hernomen' fchepen zou„ den , door een gelyk getal van luiden , we,, dezyds te benoemen, gewaardeerd worden. „ Of zo deezen eikanderen niet mogten kon- „ nen £3) Du Mont plaatst {Corps Diplom. Tom. VII. P, II. p. 301.) deeze overeenkomst, ten óntegte , op het jaar 1691. Men vindt , over den inhoud van dit en diergelyke Verdragen , eenige aanmerkingen by den Prefident van Bynkersiioek , Qu&it. Jur. pull. Libr. L Cap. IV, V. C 4 1680; wepens het herneemenvan fchepen  ï68o, 1 : 1 1 1 J i ( 1 j t l 9Envoyè. ^ i l l » I 40 VADERLANDSCHE LXI.Boek; „ nen verftaan, zouden de eigenaars ofdeher„ neemers de fchepen op prys moeten ftel„ len; wanneer het der andere partye vry zou „ ftaan , dezelven , tot den geftelden prys , „ naar zig te neemen. Zo iemant der Bond„ genooten deel begeerde aan deeze overeen„ komst, zou hy 'er, op dezelfde voorwaar„ den , in ontvangen worden (p). Koning Willem floot, omtrent deezen tyd , ook een Verbond met den Koning van Deenemarke , waarby deeze beloofde , hem zevenduizend nan, oude ervaaren troepen, te zullen byzet:en (^). 't Wegneemen der gefchillen tuschen Koning Christiaan den V. en den Heroge van Holftefn, waartoe de Staaten ook ïadden gearbeid, hadt den weg gebaand tot set fluiten van dit Verbond (V). De buitengewoone Ambasfadeurs bleeven nog eenigen yd aan't Engelfche Hof. Koning Willem hadt ien Staaten , reeds in Zomermaand , in er:entenis van dit Gezantfchap , den Graaf van ^embroke, als buitengewoonen Ambasladeur oegezonden. Hy toefde hier , tot in Wynnaand , en werdt toen, door den buitengewoonen * Gezant, Thomas van Berkelei, Burg•raave van Durslei, opgevolgd (s). De Mark;raaf van Albyville , Gezant van Koning Ja:ob, hadt zig hier nog opgehouden , tot in Bloei- Ol Zie Refol. Hol. 9 Sec. irtfio. hl. f>i6. Nolul. ZeeL vi 1680. hl 276. Groot-l'lakaatb. V. Deel, hl. 395. f?) Du Mont Corps Uipl. Tom. VII. P. II, *. 237. Holl» lerc. yan ïoHp hl. 154- (O Holl. Merc. tan idfaj. II. 205-207. CfJ Holl. Mere. van 1089 */. 147-140,. , .  LXI.Boek. HISTORIE. 4* Bloeimaand; walmeer de Staaten hem bevalen, het Land te ruimen: gelyk hy deedt (*)• De buitengewoone Gezanten der Staaten , in Engeland handelende , hadden de gelegenheid waargenomen, om Koning Willem te ondertasten, of'er ook kans zou zyn, om de intrekking der nadeelige Akte van den jaare 1651 te verwerven. Doch zyne Majefteit hadt hun te verftaan gegeven, dat het nog geen tyd was, om hier van te reppen («). En federt bleek niet donkerlyk , dat de Koning ongezind was, om den Staaten, in dit opzigt, genoegen te geeven. Hy lagchte, fchryft Witfen , als men hem fprak van het vernietigen der gemelde Akte, en verklaarde't vooronmogelyk (>0 » 20 dat wel haast openbaar werdt, dat 'er, voor den Koophandel der Vereenigde Gewesten , niets altoos zou te bedingen zyn, in Engeland, Zo ver zelfs ging, tegenwoordig , de afgunst der Engelfchen , dat de Nederlandfche Kooplieden , die zig in Engeland hadden nedergezet, klaagden , dat zy nooit zo kwalyk gehandeld waren a!s nu (w). Een gering verzoek om den vryen invoer van het Delftsch Porcelein werdt van de hand ge weezen De Engelfche Staatsdienaars ver- ~ CO Holl. Merc. van 1689. tl. 272. 28 May (m) Misiive der extraord. Ambasf. van 1689. MS, 7 Juny N. W tsen ByzondT Verbaal, f. 9. c, 4. ƒ. &l\ c, a. ƒ. 55. e, 4. ƒ. <8. c. 3. MS. Qvj N. Witsen Byzonder Verbaal, ƒ. ttt> c. I. ƒ. 123. e. 2. MS. fw) N. Witsen Byzonder Verhaal, f. 178. c. 2. MS. ) N. Witsen Byzonder Verbaal, /. 163. c, 3. MS. Re? fü'„ penei. 5 Au£. ióüij. C 5 1689, De Staat? fchen zoeken vergeefs eenig vooideel voor den Koophandel te bedingen in Engeland.  'l6Sp. Schade in den KoophunXVi. ] P- «tf8-i«4> 3»°> 33«: 3\a;Refol Holl. 14, 19 July 1689* bl, 4°'- > 4'9' ,io" Merc. roti 1O89, bl. 27a. D % 1689; Saarbruggeworden tot Veldmaarfcha ken aangefteld. Antotil Heinllul wordt Raadpenfionaris van Holland. Vltfc Verfchil over de Verkiezing def Schep».  52 VADERLANDSCHE LXI.Boek,: I68p. nen van Amfterdam, in 't afzyn dei Stadhouders.Het Hof weigert dezelve te doen, en zendt een affchriftder Nominatienaar Engeland. te boek gefield te worden. De Burgemeesters en Raaden van Amfterdam, naar ouder gewoonte , op den agtentwintigften van Louwmaand , gemaakt hebbende eene Nominatie van veertien Perfoonen, waaruit de Stadhouder zeven Schepens kiezen moest, die, op den tv/eeden van Sprokkelmaand , moesten beè'edigd worden; hadden, alzo de Stadhouder zig toen in Engeland bevondt, raadzaam geoordeeld , de Nominatie te zenden aan Prefidem en Raaden in Holland , met verzoek om , in 't afzyn des Stadhouders, de verkiezing uit dezelve te doen. Zy oordeelden het Hof hiertoe gemagtigd te zyn , by verfcheiden' Privilegiën , in de vyftiende en zestiende eeuwe , aan de Stad gefchonken ; en onder anderen, by een van den derden van Louwmaand de£> jaars 1581 , op den naam van Koning Filips den II. gegeven luidende „ dat de Ver„ kiezing van Schepenen , uit een' Nominatie „ van veertien Perfoonen , ftaan zou aan den „ Stadhouder, en, in deszelfs afzyn, aan die „ van den Raade in Holland." Ook hadt het Hof zig , dikwils , van dit regt bediend, en , zelfs te Amfterdam, in 't jaar 1564 , terwyl de Stadhouder, de Prins van Oranje , afwezig was, de Verkiezing van Schepenen gedaan. Doch tegenwoordig maakten Prefident en Raaden zwaarigheid , om aan 't verzoek van die van Amfterdam te voldoen , eer zy, ieswege , den hoogwyzen raad des Prinfen van Oranje hadden ingenomen. Het Hof zondt9 CO Zit Haniiv. van Amft. 11, 76.  LXI.Boek. HISTORIE, 53 zondt, buiten kennisfe van die van Amfterdam , een Affchrift der Nominatie naar Engeland. In Lentemaand, ontving de Schout der Stad eerst een' brief van zyne Hoogheid, toen reeds verheeven tot Koning van Engeland, waarin de Verkiezing van Schepenen beflooten was. Zyne Majefteit hadt zig egter misnoegd getoond tegen den Heere Witfen , om dat hem de Nominatie niet regtftreeks van Amfterdam toegezonden geweest was. Doch Witfen hadt de Regeering verdedigd. Men fchertfte nogtans , met hem , over dit werk, in Engeland ; en de Heer Bentink, fchoon hy 't wel wist, weigerde hem te zeggen, wie Sch-epens gemaakt waren. De Koning zelf hadt Witfen , ter deezer gelegenheid , voorgefteld , of hy niet zou konnen geraaden vinden een' keer naar Holland te doen , om de luiden te Amfterdam in 't regte fpoor te bewaaren ; en de Heer Bentink zeide „ dat het „ zo met Amfterdam niet gaan kon , en dat „ men geene vrienden ten halve kon wezen." Doch Witfen bleef in Engeland. De Koning was , ondertusfchen , twee der benoemden , die geftipt, en hem door Witfen aangepreezen waren, met voordagt, voorbygegaan (c). Het lang agterblyven der Verkiezinge zou merkelyke verwarring hebben konnen veroorzaaken in deeze groote Stad, zo de Regeering derzelve zig niet vervoegd hadt by de Staaten van Holland , en van dezelven verlof verworven, CO N. Witsen KyzonderVerbaal, f. 10. c. r. f.th c, '»4« ƒ. 34. c. 1. ƒ. 36. c. 1, 4. f. 38. c 1. ƒ.41. c. 3. f. lyi. c. a. /)/*. D 3 1689; . Waaruit Koning IVillem de verkiezingdoet.  i68o. De Start verzoekt, naderhand, dat di;- Staatei het Hof de verkie zing willen opleggen. 1690. De Staaten r,n Relhl. Holl. 2 ftic. iö3o. bl. 85, en in dc Holl. Merc, van dat jaar, M, 172. 54 VADERLANDSCHE LXI.Boek. ven , voor de dienende Schepens en ondergefchikte Regtbanken , om in hunnen dienst te volharden , tot dat de verkiezing gefchied zou zyn, ( dl). De verkooren' Schepens werden, naderhand, beëedigd , om den gewoonlyken tyd uit te dienen. Doch Burgemeesters en Vroedfchappen , geenen zin hebbende om de Nominatie, voortaan , te zenden , aan zyne 1 Majefteit van Groot - Britanje, die, federt zyne verheffing, andere belangen, en, veeiligt, ook andere inzigten gekreegen hadt, leverden, tegen den tyd der naaste veranderinge in de Regeeringe, op den vyfden van Louwmaand des jaars i6yo , een nieuw Vertoog in ter Vergaderinge van Holland , waarby zy begeerden, „ dat de Staaten het Hof wilden opleggen en „ belasten , de verkiezing van Schepenen te „ doen , in afwezendheid des Stadhouders, „ of anders de regeerende Burgemeesters hier„, toe magtigen : gelyk zy , daartoe, gemag„ tigd geweest waren , by 't Oktroi van den 5, jaare 1650." Voor reden van dit verzoek gaven zy „ dat de Nominatie van Schepenen, op den agtentwintigften van Louwmaand, „ de beëediging , op den tweeden van Sprok„ kelmaand , gefchieden moest, volgens de Privilegiën ; welken zy verpligt waren te „ handhaaven : en dat deeze tusfehentyd te „ kort was , om de Nominatie naar Engeland „ te zenden." De Staaten, 't verzoek gehoord hebbende , meenden 'er niet op te konnen be- flui-  LXL Boek. HISTORIE. 55 fluiten, zonder 's Konings gevoelen te hebben ingenomen. Men fchreef 'er dan over, naar Engeland. Midlerwyl, hadt de Stad verklaard, datzy in geene gemeene lasten bewilligen zou, zo lang men haar niet handhaafde, by haare Privilegiën. De andere Leden verzogten de Afgevaardigden van Amfterdam eenen keer naar huis te willen doen, om, ware 't mogelyk, de Regeering te brengen tot andere gedagten. Zy deeden 't; doch bragten voor befcheid „ dat zy niets hadden konnen ver„ werven. Dat Burgemeesters en Vroedfchap„ pen geene reden vonden, om de gedaane „ Verklaaring in te trekken, en oordeelden, „ nimmer herftel of voldoening te wagten te „ hebben, zo zy ze nu niet verkreegen. De „ andere Leden gaven wel voor, dat het nu „ ontydig en nadeelig voor 't Gemeen ware „ hierop te dringen; en dat men, veeleer, „ nevens de andere Bondgenooten, bedagt „ moest zyn, om Frankryk af breuk te doen, s, en dit hooghertig Hof kleiner te maaken; ., doch 't uitvoeren van zulk een oogmerk, ja ,, 't overwinnen der geheele weereld was der „ Regeeringe van Amfterdam zo dierbaar „ niet, als de behoudenis en handhaaving „ haarer Privilegiën. Zy bleef dan, nogmaals, „ verklaaren, dat zy in geene buitengewoo„ ne lasten dagt te bewilligen, voor men haar „ voldoening gave op haar Vertoog. Zy „ verzogt alle de andere Leden, een' keer „ naar huis te willen doen, om naderen last „ op dit Vertoog te haaien; op dat de gemees, ne verdediging niet verzuimd mogt worD 4 den» 1690. fchryveil 'er over naar Engeland. De Stad wil in geene lasten draagen, zo men haar niet by haar» Privilegiënhandhaaft.  trtoc. De Riddïrfchaphanr zig tegen 't verzoek van Araflerdam. . 5 3 X 5 ?: ry. Ook de ,. andere a: Leden. £( ?j 55 55 55 j» » I m 56 VADERLANDSCHE LXL Boek. „ den. Zy moest'er byvoegen, dat zy geenszins voorhadr, het regt des Stadhouders te „ krenken; maar dat zy het, in tegendeel, ,, met minder, ja meerder dan iemant, ge„ zind was voor te ftaan." De andere Leden oordeelden, nogtans, dat men, op het Vertoogvan Amfterdam, niet befluiten kon, voor men t gevoelen van den Stadhouder verftaan hadt. De Ridderfchap en Edelen verklaarden , „ met leedwezen, te zien, dat het verzoek » van alIe de Leden geen meer invloed ge„ had hadt op de Heeren van Amfterdam. „ Zy konden niet zien, hoe men,op hetVer, toog deezer Stad, befluiten kon, zonder den , Stadhouder te hebben gehoord. Men zou , zulks niet doen, omtrent eenig minder Lid, , zelfs niet, omtrent eenen byzonderen Per, foon: immers, zy zouden 't, in hunne Or, de, met konnen doen. Wilde Amfterdam, , ondertusfchen, alles in de war laaten loo, pen; 't zou ter vcrantwoordinge deezer Stad ftaan: doch zy zouden, eindelyk, nevens de andere Leden, op middelen bedagt moeten zyn, om zig zeiven te behouden, en Amfterdam tot reden te brengen." De idere Leden voegden zig met de Ridderhap. Sommigen zeiden „ dat zy van 't gebeurde reeds verflag gedaan hadden, en dat hunne Steden, eenpaariglyk, verftonden, dat men, over 't Vertoog van Amfterdam, met verder raadpleegen moest, voor men de bedenkingen des Stadhouders gezien had£ CO-" Doch  LXI.Boek. HISTORIE. 57 Doch terwyl de twist over dit ftuk, allengskens, heviger werdt, was Amfterdam nog, over twee andere punten, in gefchil geraakt met de overige Leden, en met den Stadhouder. Kornelis Teereftein van Halewyn, Dordrechtenaar van geboorte, en thans Raadsheer in den Hove van Holland, plag zo iommigen getuigen, diep te ftaan in de gunst des tegenwoordigen Stadhouders, die , behalve met wylen den Raadpeniionaris Fagel, met niemant vertrouwelyker omging, dan met Halewyn. Ook wordt hy befchreeven als een' man van groote bekwaamheid en van ftrenge zeden (ƒ_). Deez' was, by de jongfte verkiezing van Schepenen te Dordrecht, in Herfstmaand des voorleeden jaars , benoemd en verkooren tot Schepen. Ook hadt hy bezit genomen van dit Ampt; doch was 'er, terftond, wederom van ontflaagen. Hierna, beweerde hy egter een Lid te konnen blyven van den Oud Raad der Stad, waarin hy, door zyne verkiezing tot Schepen, geraakt was, en te gelyk het Ampt van Raadsheer in den Hove te blyven behouden. De Stad Amfterdam, oordeelende, dat zulke twee ampten onbeftaanbaar waren met eikanderen, hadt 'er, op den drie-en twintigften van Wintermaand, een Vertoog tegen gedaan, ter Vergaderinge van Holland; beweerende, dat zulks aanliep, tegen het tweehonderd eenendertigfte Lid der Inftruftie voor beiden de Hoven, en tegen der Staaten verklaaring op het zelve, in den jaare 1644 {P BURNET Vul. I. f. 328 , 330. L> 5 16901 IX. Halewyn,Raadsheer in den Hove.wordttot Schepen van Dordrechrverkooren: en beweert , te gelyk in den OudRaaddeezer Stad, en Raadsheer in den Hove te konnen blyven. Am derdam kant üig hiertegen.  Antwoordvan die van Do drecbc 58 VADERLANDSCHE LXI.Boek. 1644 gedaan; en verzoekende, dat de Raadsheersplaats van den Heere van Halewyn mogt verklaard worden open gevallen te zyn '(e% Doch die van Dordrecht, federt het jaar 16K4' wanneer Muis van Holy aldaar buiten bewind .. geraakt was, gantsch anders gezind geworden zytide dan te vooren (g), deeden hiertegen, eerlang, een Vertoog: waarin zy aanmerkten „dat delnftruclie voor de Hoven, in dit opzigt, nooit in gebruik was geweest; dat „ de Leden altoos veele beleefdheid, in dier„ gelyke zaaken, voor eikanderen gebruikt „ hadden; dat men, ten muitte, zig nimmer „ hadt gefteken in de byzondere huishou„ ding van eenige andere Stad; dat iemant, „ tot zeker ampt verkooren wordende, de „ hoedanigheid van Edelman of Vroedfrhap „ welke hy te vooren gehad hadt, niet plag „ te verhezen; maar daarin erkend, en, ook „ na 't afleggen van zyn ampt, wederom aan„ genomen te worden. Dat men voorbeelden „ hadt van Raaden in de Hoven, die, te ge„ lyk, in de orde der Ridderfchap befchree„ ven, en Vroedfchappen der Steden geweest „ en gebleeven waren. Dat de hoedanighe„ den van Raadsheer in den Hove en Vroed„ fchap eener ftemmende Stad te minder on„ beftaanbaar konden gekeurd worden, om „ dat de Staaten zeiven, over 't veranderen „ van Wetten en Piakaaten, gewoon waren „ te (hj Uit gfefchreeven Aantekeningen.  LXI.Boek. HISTORIE. 59 te raadpleegen met de Hoven; en om dat * het bedryf der Vroedfchappen der huis- houdinge van elke byzondere Stad aanging. „ Dat, eindelyk, de meeste Afgevaardigden „ ter Vergaderinge der Staaten 't Regt be„ dienden in hunne byzondere Steden; waar„ uit bleek, dat zulke twee hoedanigheden „ niet onbeftaanbaar geoordeeld werden met „ eikanderen. Om arte welke redenen, zy 9, verzogten, dat de Inftruftie van de Hoven „ en't voorheen gebeurde, hiertoe betrekke„ lyk, mogten worden naargezien, en van de „ bevindtenis van 't een en 't ander verflag „ gedaan ter Vergaderinge der Staaten: om „ hierop een befluit te neemen, naar behoo, ren (ó" Ook gefchiedde dit naarzien, federt ; 't welk van dit gevolg was, dat de Heer van Halewyn zyne Raadsheersplaats behieldt. Ook bleef hy in den Oud-Raad te Dordrecht, en werdt, eerlang, van wege deeze Stad, afgevaardigd in de Vergadering der Staaten van Holland, en uit dezelve , in de Vergadering der algemeene Staaten. Doch toen befloot hy, eindelyk, zyne Raadsheersplaats, vrywilliglyk, neder te leggen Hangende dit gefchil, onttlondt 'er nog een, welk de Stadhouder, niet minder dan dit, aanging, Hy hadt, terftond na zyne verheffing op den Troon van Groot - Britanje, eenigenzyner gunftelingen, welken met hem wa- f i) Refol. Holl. 5 Januari] 17 W>r- lfi9"- i°j 76. 0(ik Holl. Merc. vim ifiyo ht 1. • {k) F-efol. Holl. 26 April, 1601. W. 3Ï& X. De Heet Willem Bentink, tot Graave van Portland  ï5oo verlieeven,neemt, daarna, zitting i de Str.a ten van Holland Die van Amderdam beweeren , da: hy hiertoe 60 VADERLANDS CHE LXI.Boek; . waren overgefteken, befchonken met eeramp- ten en waardigheden. Henrik van Nas/au, Heer van Ouwerkerk, Zoon van Lodewyk van Nasfau, Heere van Beverweerd, werdt tot 's Konings Groot-Stalmeester ^ en, eerlang, tot 1 Generaal van 's Konings Ruiterye , Willem Henrik van Nas/au, Heer van Zuileftein, tot . Groot-Stalmeester der Koninginne, verheeven. Doch Willem Bentink, 's Konings hertvriend, werdt één zyner geheime Raaden, eerfte Edelman zyner bedkamer, en, eerlang, Baron van Circencester, Burggraaf van Falconberg en Graaf van Portland (7). De Heer Bentink, deHeerlykheid van Drummeien, by Geertrmdenberg, en federt die van Rhoon verkreegen hebbende, was, van het jaar 1676 af, befchreeven geweest, in 't Lid der Edelen van Holland, en nu vernam men, dat hy, binnenkort, herwaards ftondt te komen, en nngetwyfeld zitting te neemen , in de Vergadering der Staaten van dit Gewest. Sommigen twyfelden, of hy hiertoe bevoegd ware : en die van Amfterdam in 't byzonder oordeelden van neen. De Graaf van Portland kwam, op den agttienden van Louwmaand, in denHaage: en twee dagen laater, verfcheen hy in de Staaten van Holland. Ten zelfden tyde, leverden de Afgevaardigden van Amfterdam een befluit hunner Vroedfchap, op den twaalfden genomen, ter Vergaderinge over, waarin verklaard werdt „dat, Burgemees- v> ters Holt. Merc. van .689. U. 20. 7  LXL Boek. HISTORIE. 61 ters den agtbaaren Raad hebbende aange„ diend, dat de Heer Bentink, Graaf van „ Portland, alle uuren, uit Engeland verwagt „ werdt, en, naar alle waarfchynlykheid, zit- ting neemen zou, in hunner Ed. Gr. Mo„ gend. Vergadering; men hadt goedgevon„ den naar te zien, wat, hieromtrent, in „ vroeger tyd, voorgevallen ware, en hierop „ bevonden hadt, dat de Staaten, in 't jaar „ 1586, beflooten hadden , dat niemant in hunne Vergadering verlchynen zou, die in eed of dienst was van iemand anders, dan „ van wien hy ter Dagvaart was afgezonden. „ Dat Holland den Heer Henrik van de Ka„ pelle toe Rysfei, in den jaare 1655, gezogt „ iiadt te doen weeren, zelfs uit de Verga„ dering der algemeene Staaten, om dat hy „ gehouden werdt voor een befchreeven Lid „ der Ridderfchap van Kleeve. Dat die van „ Holland, nog in den jaare JÓ63, poogin,, gen hadden gedaan , om de algemeene „ Staaten te doen befluiten , dat niemant, „ in vreemden eed of dienst zynde, zou toe„ gelaaten worden, in derzelver Vergaderin„ ge. Dat, hierom, de Graaf van Portland , „ als zynde in dienst en eed eener uitheem„ fche Mogendheid, en hebbende 't Regt van „ inboorlingfchap en zitting in 't Parlement in „ Engeland verkrcegen, onbevoegd was, om „ zitting te neemen ter Vergaderinge van Hol„ land (w)." Doch Extr. uit de Refol, der Vroeilfth. van Amllerd. van 13 January xójo. i ftemming geleeden kon worden. Ook hiel„ den zy voor nietig en van onwaarde alles, „ wat, in 't byzyn van den Graave van Port„ land , in de Vergadering der Staaten, ge* handeld en beflooten zou worden : en om, „ by de nakomelingfchap , den naam nie| te hebben, dat zy, in de toelaatinge des Graa„ ven , bewilligd hadden, zeiden zy uitdruk„ kelyken last te hebben , om uit de Verga4, dering ié vertrekken , zo lang de Graaf var* „ Portland dezelve zou by .voonen, laatende j, aldaar alleenlyk den Penïionaris der Stad 4 fi om te hooren en te zien." De Edelen ei* XVI. Dseï. £ aite Aai iterdam pr»' testeert tegen de zitting des Graaven van Portland,  £Ö8o. De Afgavaardigden deezer Stad b'yven uil de Vergadering. Misnoeaen van Ksning Willem op die van Amfterdam. 66 VADERLANDSCHE LXI.Boek. alle de andere Steden behielden zig het regt , om tegen dit Protest en deeze aantekening zulk een' Protest en aantekening te doen , ais zy zouden te raade worden (_ n ). En terftond hierop , verlieten de Afgevaardigden van Amfterdam de Vergadering : hunnen Penfionaris, Mr. Kormlis Bors van Waveren, alleen in dezelve laatende blyven (o). De Koning van Groot - Britanje, midlerwyl, kennis bekomen hebbende van de zwaangheid, welke die van Amfterdam maakten, beide om den Graaf van Portland ter Dagvaart toe te laaten, en om de Nominatie van Schepenen over te zenden naar Engeland , toonde 'er zig niet weinig misnoegd over. Hy hadt den Graave van Portland last gegeven , om 't verfchil over de Nominatie te vereffenen, door 't voorflaan van zekeren middelweg, waarvan hy niet gezind was af te gaan. Doch, dit nam zyn misnoegen niet weg op die van Amfterdam. Klaarlyk, zon dit misnoegen konnen beweezen worden, uit zekeren brief, door zyne Majefteit, den twintigften van Louwmaand , 't zy ouden of nieuwen Styl, want dit biykt niet, uit Whitehall, gefchreeven , aan den Graave van Portland fj>) ; zo men geene reden hadt, om de egtheid van deezen brief ( 5 ) verdagt te houden ( q ). Doch 't is ge- («5 Refol. Holl. 20, 28 Jan. tffoo. il. 31. 4n. f 0) Holl. Merc. van 1600. */. ?o. f p ) Zie Costep.us Hiltor. Verhaal Bylaagen bl. 440. ■ t'J2. 7Vldlmus van den Hove van eene Miilive van Willem len UI. gedr. 1739. «. 4 enz. (5) By de redenen , in het Fiditnui van den Hove. ver-  LXI.Boek. HISTORIE. 67 genoegzaam af te neemen, uit eenen anderen van ontwyfelbaare egtheid , met 's Konings eigen' hand, aan den gemelden Graave gefchreeven, en den tienden van Louwmaand ouden , of den twintigften nieuwen ftyl, uit Kenfington , gedagtekend. In deezen brief, die in 't Fransch gefield was, gebruikt zyne Majefteit, onder anderen , deeze woorden : Tot hiertoe gefchreeven hebbende , komen „ de brieven van den tienden , uit Holland, „ aan. De kwelling, die de Heeren van Am„ fterdam u willen aandoen outftaat alleen uit „ het kwaad hert, welk zy my toedraagen , „ en valt my ten hoogfte verdrietig. Ik hoop, i, dat gy ze te boven zult komen , en dat „ de andere Steden u de hand zullen bieden. „ Zo de zaak van de verkiezing der Schepe„ nen afgedaan wordt, volgens den middel„ weg , dien ik u bekend gemaakt heb, en „ die de eenigfte is, welken ik gedoogen wil, „ be- vermeld , die elk onzydige aan de egtheid van deezen brief moeten doen twyfelen , zal ik nog voegen , dac men , omtrent deezen tyd , iemant, in 't Kasteel van Milaan , gevangen hadt, by wien een pakket gevonden werdt, met verfcheiden' Afdrukfels van eenen zogemamden Brief des Konings van Groot-Britanje aan den Graave van Portland, in byzondere omflagen, ge. ligt aan eenige Koopluiden van Amftendam. De gevangen beleedt , dat hem dit pakket ter hand gefield was, door de Franfchen, om't op de Noordfche Post te beltellen. Zie Europifche Mercurius van January —• Maart i6yo. b!. 206. 't Is zeer te vermoeden , dat deeze br'cf dezelfde geweest zy, wellten men, naderhand, als iets byzonders, onder de Bylaagen van Costerus Verbaal, in 't licht gegeven heeft. E 2 1690} Hy ' fchryft aan den Graave van Portland.  XI Wydluftig Ver toog der Edelen tegéil de Stad Am(tertiair:,over de Verkiezing van Schepenen ei over de zaak des Graaven van Pon tecd. ff } -Zit VïdiiriuS van den Hove van cent MUlwe van Willen* *ton iü. £ 17.30- io- <$ VADËRLANDSCHE LXI.Bofcfc. „. begeer ik, dat gy'er in begreepen zult zyn, ■>, Öp geenen anderen voet, Wil ikmy verdraa„ gen (/)." Ook werdt, federt, te gelyk over/ tle zaak des Graaven van Portland, en over die der Verkïezinge van Schepenen, gehandeld. De Edelen leverden 5 den vierentwintigften van Louwmaand , een wydlüftig Vertoog ter Vergaderinge van Holland over i waarin zy zig zeer beklaagden „ dat Amfterdam ge„ weigerd hadt, in buitengewoone lasten v „ bewilligen , zonder der Vergaderinge tyd „ te laaten , om , op het Vertoog deezer „ Stad, betreffende de verkiezing van Sche„ penen , te raadpleegen. Dat men , in die „ Vertoog , geoordeeld hadt, dat de Komi„ natie niet naar Engeland behoorde gezon„ den te worden, onaangezien zyne Maje„ fteit, voor deezen , dikwils , fchoon bui' „ ten de Provincie zyiide, de Verkiezing van „ Schepenen der ftemmendé Steden , en Zelf3 „ die van Amfterdam, uit overgezonden' No„ minatien , gedaan hadt: ja , onaangezien , nog binnens jaars , de Regeering deezer „ Stad, by 't overlyden van twee der verkool, ren' Schepenen, de Nominatie van een dubrt bel getal, tot twee reizen toe , naar En- gehnd gezonden hadt. Dat de Staaten ook „ alle zwaarigheden , die , uit het verwylen rt der Verkiezinge, konden ontftaan, voorko'r, men hadden, door hunne Refolutie van den », tweeden van Sprokkelmaand des voorlee- ,, den  fcXI.BoEK. HISTORIE. 69 „ den jaars, waarby de dienende Schepens s, in dienst werden gehouden, tot dat de nieu„ wen zouden verkooren zyn ; doch dat die „ van Amfterdam , desonaangezien , dingen van verfchillende natuur aaneen hegtende, s, geweigerd hadden , in buitengewoone 'las?, ten te bewilligen , zo lang men hun, in 't ?, ftuk der Verkiezinge van Schepenen , geen s, genoegen gave ; zonder zelfs te willen ge* ?, dooge'n , dat men , hierop, vooraf, de ge* „ dugten van zyne Majefteit van Groot-Bri* v tanje inname , en andere Steden nodigende, „ om , in diergelyke gelegenheid, insgelyks, „ haare Privilegiën voor te ftaan, onder bel of* „ te van dezelven te zullen byfpringen. Daï zy, hierdoor, der Vergaderinge de handen „ gebonden , en dezelve buiten ftaat gefteld „ hadden , om op de befcherraing en verze„ kerdheid van den Staat te raadpleegen en te 9, beiluiten. Dat zy , wel verre van, op da „ ernftigfte vermaaningen der Leden, de Ver* „ klaaring te ligten,'nog eene aantekening ,, hadden laaten doen, tegen de zitting van J den Graave van Portland , die de Edelen 8, hielden voor een wettig Lid hunner Orde, en dien zy niet meenden , door de ftemme ,, van een énkel Lid der Vergaderinge , te '„ konnen ontzet worden van de Voorregten , ?, welken hy daadelyk bezat. Ook vonden de „ Edelen , niet gewoon zig te moeijen met de „ Regeeringe der Steden, ten hoogfte vreemd, „ dat eene Stad zig ftak in 't gene hunne Ora, de betrof. Niet minder hadt het hun vera, wonderd , dat die van Amfterdam verklaag E 5 «, fetór 1600.  7© VADERLANDSCHE LXI.Boek, 1690. De Stad verdedigt haar gevoelen , over de zaak dfij (*) Deduftic van de IUdiIcrfchap en Edeli in de Kol!. Merc. yan irtoc. tl. 20. „ hadden , alles , wat, in 't byzyn van den „ Graave van Portland , gehandeld werdt, te „ zullen houden voor nietig en van onwaarde, „ niet ichroomende dus voor regt te verklaa„ ren iet, waarin zy verfchilden van alle de „ andere Leden dqr Vergaderinge , en zig „ aanmaatigende , alleen uitfpraalc te doen , , over d? wettigheid van de raadpleegingen „ en Refolutien der Staaten. Amfterdam mogt ook, meenden zy, niemant in de Ver„ gaderinge laaten , enkelyk om te hooren en „ te zien; alzo de Afgevaardigden eed ge, daan hadd-n, om ook te helpen raadpleegen , en befluiten. Wat-hun, Edelen, aanging, , zy waren gezind , al verliet Amfterdam „ fchoon de Vergadering , dezelve te blyven , bywoonen , en zig- daarin te kvvyten van „ eed en pligt. . Ook zagen zy 'c gedrag dér , Amfterdammeren aan , als ftxydig met de „ oude gronden der Regeeringe, en in de te,, genwoordjge gelegenheid des tyds, op 't na„ deren van den veldtogt en van de toerus„ tinge ter zee, ten uiterfte gevaarlyk , wil„ lende zy geene fchuld hebben aan. de ram„ pen , die hieruit zouden konnen gebooren „ worden (f)." Doch 't leedt niet lang , of die van Amfterdam verdedigden hun gevoelen , omtrent de onwettigheid der zittinge van den Graave van Portland , in een fchriftelyk Vertoog , welk ter Vergaderinge ingeleverd weidt. Vooraf, ver-  LXL Boek. HISTORIE. ?t verklaarden zy egter „ dat zy niets hadden tegen den perfoon des Graaven." Voorts verhaalden ze „ hoe zy op den Raadpenfiona„ ris Heinfius begeerd hadden , dat hy den „ Graaf wilde beweegen , om geene zitting te neemen ter Vergaderinge ; doch dat, „ hunne poogingen vrugteloos zynde uitgevallen, zy genoodzaakt waren geweest, om zig „ openlyker te verklaaren." Wyders , bleeven zy nog al dringen op de letter der Refolutie van den jaare 1586 , die zy eene Grondwet der Regeeringe noemden. „ Deeze Refolutie vorderde,, zeidenze, dat niemant verfcheme ter Staatsvergaderinge van Holland , „ die in eed of dienst was van iemant anders , „ dan van wien hy ter Dagvaart gefchikt was. „ Tegen deeze wet, was niets ingebragt, dan dat dezelve niet toepasfelyk ware op de „ Edelen in 't gemeen , noch op den Graave „ van Portland in 't byzonder ; en dat zy , in allen geval, nimmer aangenomen , noch in gebruik gebragt was. Huns oordeels, fprak „ de Wet algemeen, en zag op allen, die ter „ Dagvaart kwamen , niemant uitgezonderd, „ ook de Edelen niet, die, volgens de Refolutie van den jaare 1581, welke zy zeiven „ eene Grondwet genoemd hadden , niet ter „ Dagvaart verfchynen mogten , dan daartoe „ uit hun Kollegie gemagtigd zynde. De Wet „ van 't jaar 1586 zag ook , niet alleen op „ Staatsdienaars, maar op allen, die ter Dag„ vaart kwamen ; want, fchoon men, in laa„ ter' tyd , geraadpleegd hadt op het toelaa„ ten van Staatsdienaars of Amptenaars ter E 4 „ Ver^ 1690. Graaven van Portland , nader.  7* VADERLANDSCHE LXL Boek? „ Vergaderinge ; volgde hieruit niet, dat ee-* ,, ne ouder Wet, die algemeener fprak , niet; „ algemeener zou behooren genomen te wor„ den. Ook gaf't geene verandering, dat-de „ Graaf van Portland , voor deezen , zitting %, gehad hadt; de Wet van 't jaar 1586 floot „ dien Heer buiten de Vergaderinge, federt ,, dat hy in uitheemfchen eed en dienst ge„ treden was. De Gefchiedenisfen leerden, „ dat men't, zelfs in Engeland, dus verftaan hadt. Daar hadt men Heeren uit het Parle„ ment geflooten , om dat zy den Keizer hul„ de en eed gedaan hadden. En deeze Staat „ zelf was, nog in *t jaar 168 3, van verftand „ geweest, dat Dpktor Gilbert Burnet niet „ meer onder de opperfte magt van Engeland „ of Schotland behoorde, nadat hy, hier, het regt van inboorlingfchap en burgerfchap ,, verworven hadt. 'tGene, nu en dan, tegen „ de Refolutie van den jaare 1586, gepleegd „ was , zagen zy aan als misbruiken en over„ treedingen , welken de natuur der Wet niet „ veranderden. Ook hadden de Staaten van „ Holland , wier gevoelens en handelwyzen „ hier alleen in aanmerking kwamen , nog in 't jaar 1663, getoond , dat zy voor de on-r 3, derhouding deezer Wet zorgen wilden. Ten „ onregte , fchreef men der Regeeringe van „ Amfterdam , die de oude Wetten wilde £ handhaaven, toe, dat zy haar byzonder ge„ voelen tot eene Wet zogt te maaken. De s, nieuwigheid en verandering werdt gezogt, „ niet door Amfterdam, maar door de andere 35 Leden, ter gelegenheid dat de Graaf van. „ Port-  Ï.XÏ.BOK. HISTORIE. 73 ss Portland buitens Lands het regt van inboorlingfchap en deel aan de hooge Regeerm„ ge verkreegen hadt. Die van Amfterdam „ hadden zig ook niet aangemaatigd, over de „ wettigheid van der Staaten raadpleegingen, $, te beilisfen, maar geoordeeld, dat zy dee„ ze wettigheid best bewaarden, als zy, door „ 't verlaaten der Vergaderinge, daar de Graaf „ van Pordand, als een aangenaam Lid, aan* „ gemerkt werdt, toonden, geen deel altoos „ te willen hebben aan dit werk. Ook kon? „ den zy niet begrypen, met wat oogmerk, s, de loffelyke daaden van zyne Majesteit van „, Groot - Britanje en van den Graave van „ Portland werden opgehaald, nevens het , uitfteekend belang, welk deeze Staat hadt '] by den togt naar Engeland. Moest dit al? I, les erkend, beloond, vergolden worden; * Amfterdam was 'er zo genegen toe, als ie„ mant der andere Leden; doch meende met, ' dat deeze erkentenis gelegen ware in ier 11 mant in de Vergadering van Holland zit„ ting te verkenen, die 'er anders van zou ', uitgeflooten geweest zyn. 't Kwam hun, L wyders, ook vreemd voor, dat men de zitting des Graaven noemde eene behoudenis „ van zyn voorig regt; daar hy immers niet ' in de Staaten "van Holland gezeten hadt, „ federt dat hy een Lid van 't Parlement van „, Engeland geworden was, dan tegenwoorr „ dig. Zy beflooten dan, dat zy de toelaating „ of zittine van den genoemden Graave nog bleeven ^houden voor onwettig , en bui„ ten voorbeeld, met verklaaring , dat E 5 53 dagr 1690;  i$oo. Koning Willem begeert, dat Am. flerdaw. hem de Nominatie van Schepenen toezendc. 74 VADERLANDSCHE LXI.Boek, m daaraan geen het minfte deel hebben wiL ■» den (*)." Doch tenvyl men, over dit punt zo zeer yer chdde, kwam 'er ichryvens van Koning Willem aan de Staaten van Holland, uit Wh? tehal den zeventienden van Louwmaand, gedagtekend, waarby zyne Majesteit verklaar' de „dat het verzoek van die van Amfterdam, » °™ verkiezing van Schepenen te laaten „ gefemeden door 't Hof, hem zeer onver„ wagt voorgekomen was. Hy hadt tegen„ woordiggeen' tyd om te onderzoeken, of „ de Privilegiën van deeze Stad zo ftipt en „ dmdelyk fpraken, als men voorgaf; doch „ nooit zou hy iets onderneemen, ftrydip-met „ de Privilegiën van den Lande, of van eenis „ byzonder Lid. Hy rekende zig, in regent deel, byeede, verpligt, om dezelven, uit „ ai zyn vermogen, voor te ftaan en te hand" , fj In de verkiezing van Schepenen te ,, Amfterdam te laaten op den voorigen voet * zag hy , ondertusfehen, tot nog toe geene' „ andere zwaarigheid, dan dat men of den „ tyd der Nominatie een wdnig zou moeten „ vervroegen, of de afgaande Schepens een „ weinig langer in dienst laaten. Hierby „ kwam, dat het zeer waarfchynlyk ware „ dat de Steden hadden afgeftaan van de ilip„ te onderhouding van zulke Privilegiën „ waarby de verkiezing van Schepenen, in 'l „ afwezen van den Stadhouder, gefteld werdj aan  LXI.Boek. HISTORIE. 75 „ aan 't Hof: om dat de Staaten, in denjaa„ re 1674, den Hove uitdrukkeiyk verboo„ den hadden, zig met zaaken van Regeerin- ge te moeijen. Hy meende dan, dat Burge- meesters en Vroedfchappen van Amfter„ dam, deeze redenen overwoogen hebben„ de, geene zwaarigheid meer maaken zou„ den, om hem hunne Nominatie toe te zenv den, mids, volgens de Refolutie van den „ tweeden van Sprokkelmaand des jaars 1689, de Schepens en mindere Regtbanken in „ dienst bleeven, tot dat de verkiezing ge9, fchied ware (V)." Na 't leezen van deezen brief, toonde verfcheiden' Leden genegenheid, om zig te voegen naar den inhoud. Doch Bors van Waveren, Penfionaris van Amfterdam , nam den brief over, om 'er verflag van te doen. Te gelyk, verklaarde hy, gelast te zyn, om, by voorraad, en behoudens de voorgaande aantuigingen, in de tegenwoordigheid des Graaven van Portland, te raadpleegen ter Staatsvergaderinge. Terwyl hy een' keer naar huis deedt, bekleedde de Sekretaris Joa/z Huidekoper van Maarfeveen zyne plaats (v); die, op den zevenentwintigften, nog geenen last hadt, om zig op 's Konings brief te uiten. De Raadpensionaris Heinfius drong de Vergadering zeer, om op den brief te befluiten , onder anderen , zeggende „ dat de Nominatie van 9, Schepenen, den volgenden dag, moest ge- „ maakt f jO 7.:c deeze M;sfive in de Holl. Merc. van Jfjyo. H, 35. £f0 Refol. Holl. 27 Jan. iflyo. U, 4-u, De Leden der Vcgade ringe neemen cfen hefluix,overccii' kom (tig met 's Konings begeerte,  1690, Amfterdam blyft by zyn gevoelen. De Le- 76 VADERLANDSCHE LXI.Boek; „ maakt worden; en dat de Edelen bedugt ■ f, waren, dat de Stad dezelve, veelligt, ten „ nadeele van den Stadhouder, aan 't Hof zou zenden: waarom zy oordeelden, dat de Ver,, gadering, nog heden, op 's Konings brief „ behoorde te befluiten." Ook gefchiedde dit, terftond, en viel het befluit ,, dat Amfterdam „ de Nominatie van Schepenen tot het doen „ der verkiezinge behoorde te zenden aan f, zyne Majesteit, mids de Schepens, die te„ genwoordig dienden, in dienst blecven,tot „ dat de verkiezing gefchied ware: alles zon„ der nadeel der Privilegiën." Doch Alkmaar, Hoorn en Enkhuizen, zig ongelast verklaard hebbende, hadden in dit befluit niet bewilligd (V). De Penfionaris Bors van Waveren, des anderendaags, teruggekomen zynde, toonde zig misnoegd \ over 't neemen van dit befluit, en verklaarde zig ongeneigd, om zynen last te openen, zo 't niet zo geheellyk vernietigd werdt, als of het, nimmer te vooren, genomen geweest ware. De andere Leden bewilligden hiertoe eindelyk, en toen hernam Bors van Waveren „dat zyne Meesters zig „ verpligt hielden hunne Privilegiën voor te „ ftaan, en hierom bleeven by hun voorig „ gevoelen." De Edelen zeiden „dat zy ook „ geene reden zagen, om van gedagten te ver-. „ anderen." 't Befluit van den voorigen dag werdt, derhalve, hervat, en door alle de Leden goedgekeurd. Purmerende alleen was niet tegenwoordig. In dit Befluit, was, onder an» da-. (w} Refpl. Holl. s? Jan. irtgq.  LXI.Bowe. HISTORIE. ff deren, aanmerkelyk, dat het Privilegie van den jaare 1581, door die van Amfterdam bygebragtj werdt vefdagt gehouden, als ^gegeven zynde op den haam van Koning Filips, door Prinfc Willem van Oranje, op eenen tyd, als deeze reeds door den Koning ih dén ban gedaan; en als, door de Stad Edani, rêeds een Oktroi op de beftelling haarer Wethouderfchap van de Staaten verworven was: behalve, dat dit Privilegie eerder de gedaante éener Ordonnantie hadt, als alleen verleend Zynde by voorraad, waarom ook die van Amfterdam geene zwaarigheid gemaakt hadden, óm'er van af te gaan; by 't ophouden der StadhouderlykeRegeeringe, in den jaare 1650, di verkiezing Van Schepenen niet ftellende aar 't Hof, maar zeiven Oktroi verzoekende, tol Het beftellen hunner Wethouderfchap. Wy ders, oordeelden de Leden „dat men, in '1 „ ftuk van Privilegiën, onderfcheid maakef „ moest, tusfchen de wezenlyke deelen er „ omftandigheden derzelven. 't Overgeever .) van het doen der Nominatie was hier hei 'M wezen van 'tPrivilegie: de nette tyd, waar op deeze Nominatie of de Verkiezing ui „ dezelve gefchieden moest, flegts, eene om „ ftandigheid, die, by verwisfeling van ty „ den, of om goede redenen, verandering ge „ doogde: gelyk ook, by een Privilegie vat Hertoge Filips van den jaare 1449, geraamc „ was, dat de Nominatie, twee dagen vooi „ de verkiezing, gefchieden zou, en nader5) hand, by een Privilegie van Vrouw Mark van den jaare 1476 [147?]» deeze tyd, op » vyi 1690 dcnfchynen een der Amft er da mfche Privilegiënkragteloos te hoüdön. i i I  16'JO. pi Die van Amfterdam bieden den ïiove wederom hun. ne Nominatieaan. i ( 1 1 h iiof 1 Weigert, andermaal, de r verkie- 1 zing te r. doen, en ,. geeft de f8 VADERLANDS CHË LXI.Böe& „ vyf dagen was bepaald geworden." De Penüonans van Amfterdam behieldt, ondertus-fchen, voor zyne Meesters, het regt, om tegen deeze Refolutie zulke aantekening te doen a als zy zouden bevinden te behooren Céc\ De Staaten, midlerwyl, tot den zévenden van Sprokkelmaand gefcheiden zynde, hadden Bors van Waveren en Huidekooper zig, op den dertigften van Louwmaand, vervoegd aan t Hof van Holland, met eenen brief van Bnrgemeesteren en Vroedfchap van Amfterdam, waarin dé Nominatie van Schepenen geflooten was, met verzoek „dat Preiident en „ Raaden, onaangezien de Refolutie van de ,5 Ridderfcüap en andere Steden, die Amfter„ dam voor nietig en van onwaarde hieldt, „ uit dezelve , de Verkiezing geliefden te „ doen, overeenkomltig met de Privilegiën, „ welke zy gehouden waren te handhaaven." Doch eer zy den Brief wilden overgeeven, beierden zy te weeten of het Hof aan hun ver:oek voldoen zou. Hierop werdt, ernftelyk, geraadpleegd: zelfs in de tegenwoordigheid les PrefidentsAdriaan Paauw, Heere van Benlenbroek, die, eenigen tydonpasfelykgeweest ynde, m zyn nagtgewaad, verfcheenen was. /yf Heeren oordeelden, dat men de verkie;mg behoorde te doen: agt verflonden, dat nen zig naar de Refolutie der Staaten bekorde te gedraagen. 't Befluit, naar 't ge;evoelen der meerderheid opgemaakt, werdt an die van Amfterdam medegedeeld , welken a c*) Refol. Holl. 28 Jan, io>,  LXL Boek. HISTORIE. 79 ken, nogtans, geraaden vonden, den brief, waarin de Nominatie beflooten was , aan 't Hof te overhandigen; doch zy ontvingen dien, des anderendaags, ongeopend te rug (jy). Burgemeesters en Vroedfchap van Amfterdam verzuimden niet, wederom eene Verdediging op te ftellen van hun gevoelen, die aan de Steden rondgezonden, en, op den zevenden van Sprokkelmaand , ter Vergaderinge van Holland, overgeleverd werdt. In dit Vertoog, weezen ze aan „ dat de Privilegiën, hun „ oudtyds verleend, de verkiezing van Sche„ penen ftelden aan Stadhouder en Raaden, „ die famen verftaan moesten worden één Kollegie uit te maaken : wasrom ook . nog tegenwoordig, alie Mandementen en Provi~ „ ficn van den Hove, op den naam van Stad„ houder en Raaden, verleend werden. Hier„ uit nu volgde, dat de Prefident en Raaden, „ in afzyn van één der Leden, denStadhou„ der, naamlyk, de verkiezing zo wel ver„ mogten te doen , als zy 't Regt handhaaf,, den. En ftrekte dit geenszins tot vermin „ dering van de voorregten des Stadhouders; die begreepen moesten worden, bewaard te „ zyn, als die van 't Hof, welk hem tot zyn „ Hoofd hadt, bewaard werden." Wyders werden de redenen wederlegd, waarmede de Edelen en andere Leden der Vergaderinge de Privilegiën van Amfterdam hadden gezogt verdagt te maaken. „ 't • Privilegie van den 5, negenden van Louwmaand des jaars 1581 „ was C}0 Holl. Msrc. van 1690, 11. 441 Nomina» de ongeopend te rug. De Stad verdedigt haare Privilegiën,en bycoiiderlyk dat van den jaare 1581.  tdya. 3o VADER.LANDSCHE LXL Boek.- „ was gegeven, voor de afzwecringe van Ko„ ning Filips , die , eerst op den zesentwin- tigften van Hooimaand des gemelden jaars, „ gefchied was (s); en ftondt, hierom, nog ,, met reden op -s Konings naam. In Winter„ maand daarna, hadt Amfterdam,- by 't af„ ftaan der Voldoeninge, nog uitdrukkeiyk j, bedongendat alle Privilegiën in kragt bly„ ven zouden, zulken alleen uitgenomen t „ die, geduurende de beroerten, van Alva of „ deszelfs opvolgeren, tot op de Gendfche „ bevrediging, verkreegen waren (V), waar„ onder het Privilegie in gefchil niet kon ge„ rekend worden. Prins Willem de I, on„ fterfelyker gedagtenisfe, aan wien de Staat zyne vryheid en de behoudenis zyner Hoog- heid en Geregtigheden, grootendeels, ver„ fchuldigd was, wist ook zeer wel, wie voor' zynen Souverain, ten tyde van 't verleenen „ van 't gemelde Privilegie, gehouden werdt, „ en zou zulks t voor die van Amfterdam, im„ mers niet hebben willen ontveinzen; noch' „ den Koning, als Graaf van dit Gewest heb„ ben willen erkenden, zo dezelve, alreeds, 0 van deeze waardigheid vervallen geweest' „ was. Zeer vreemd was 't ook, dat men, om dit Privilegie te verzwakken, gewag maaku te van den Ban van dien Vader des Vader„ lands, als ware 't om 'sPrinfen wettig ge- zag in Holland, daardoor te verminderen5 n daar toch weereldkundig was, dat die Ban , £>) Zie vu. Deel, 11. 39-!. . i*) Zie vii. titeli H, 37a.  LXI.Boek. HISTORIE. Si „ by hooge en laage Overheden, en by 's Lands „ Ingezetenen in't gemeen, altoos gehouden „ was, voor nietig en van onwaarde; en aan„ gezien, als voortgekomen van de kwaade Raadsluiden des Konings ; tegen welken , „ en niet tegen den Koning zeiven , men, in „ den beginne, de wapenen opgenomen hadt: „ waarom ook het Oktroi tot de opregtinge „ van 's Lands Hooge Schoole, in den jaare m 1574» °P 'sKonings naam, verleend was „ (6). 't Privilegie van't jaar 1581 kon ook „ voor geene Wet of Ordonnantie, noch der,, halve voor herroepelyk gehouden worden: ,, naardien 'er de woorden gunnen, oblrojceren, „ accordeeren , en dat wel uit zonderlinge gram „ en faveur, in gevonden werden , die aileen „ in Privilegiën voegden : en fchoon men , „ in 't flot van dit Privilegie , ook het woord „ Ordonnantie las , zag dit alleen op zulken , „ aan wien 't Privilegie niet verleend was , en „ die gelast werden , zig daarnaar te voegen. „ Men was, in 't jaar 1650, ook niet afgegaan „ van dit Privilegie , dan voor zo ver toen , „ by mangel van eenen Stadhouder , die van Amfterdam, zo wel als de andere ftemmen„ de Steden , 't Regt hadden behouden , om „ hunne eigene Magiftraaten te beftellen : in ,, andere opzigten , en byzonderlyk in opzigt „ van den tyd der benoeminge , verkiezinge „ en (6) Die begeerig is, de rédenen , waarmede die van Amfterdam het Privilegie van den jaare 1581 verdedigden , nader bevestigd te zien , leeze C. v. Byükers* koek Qn, Hoogheid, de Prins van Oranje, tegenwoor„ dig Koning van Groot-Britanje , tot Stadhouder verkooren werdt, was hem geen ander regt opgedraagen , dan om de Wet „ in de Steden te beltellen , volgens de Privtlegien, welken hy, zelfs byeede, beloofd „ hadt, te zullen handhaaven. De Staaten „ hadden wel, in *t jaar 1674, ^en Hove de „ kennis van zaaken van Regeeringe beno„ men. Doch in de Refolutie, ten deezen ., einde ingefteld , was wel uitdrukkelyk verj, klaard , dat de Staaten hiermede niet voor„ hadden, eenige verandering te maaken in „ de Regeeringe , Privilegiën of Voorregten „ des Lands of der Steden. De onderfchei„ ding , tusfchen het wezen en de omftandig,, heden van een Privilegie, voldeedt hun ook ,, niet. Zy werdt, in de Privilegiën zeiven, , niet gevonden , en , in dat van Vrouwe , Maria van den jaare 1476 [1477], ftondt „ duidelyk, dat het, van punt tot punt, moest ,, naargekomen worden. Ook was 't, zonder , voorbeeld , dat men goedvonde , den tyd , der jaarlykfche Magiftraatsbeftellinge te , veranderen , om dat men juist tegenwoor, dig geene voldoende reden aan al de wee, reld geeven kon , waarom deeze tyd en , geene andere , by de Privilegiën, vastge, fteld was. 't Was waar , dat die van Am, fterdam , voor 't jaar 1689 , niet begeerd , hadden, dat de verkiezing van Schepenen » ge-  LXI.Boek. HISTORIE. *jf „ gefchieden mogt door 't Hof; maar hiertoe „ was ook geene gelegenheid geweest, zynde „ den Stadhouder, voor dien tyd , nooit zo „ verre afwezig geweest, dat de verkiezing „ niet binnen den beftemden tyd gefchieden „ kon. In 't genoemde jaar , hadt het Hof, „ buiten kennis van de Stad, een affchrift der „ Nominatie naar Engeland gezonden : de verkiezing was, vervolgens, gefchied en er„ kend ; doch niet, dan na dat de Staaten do „ dienende Schepens in dienst gehouden had- den , onverminderd de Privilegiën der Stad , voor het toekomende. Ook hadt de Stad zel„ ve, by gelegenheid dat twee Schepens, bin- nens jaars , overleeden waren, de Nomina„ tie van een dubbel getal naar Engeland ge„ zonden; doch de verkiezing van zulke Sche„, penen was , by de Privilegiën , aan geenen „ juisten tyd bepaald. De Ridderfchap en de „ Afgevaardigden der andere Steden verklaar„ den wel, dat het overzenden der Nomina„ tie naar Engeland, welk men hun nu afvor* „ derde, niet zou ftrekken tot vermindering „ der Privilegiën ; doch zulk eene betuiging, „ die met de daad zelve tegengegaan werdt, „ nam de krenking der Privilegiën niet weg , „ die , in eene daad , ftrydig met de duidelyp ke letter der Privilegiën, gelegen was. Bur„ gemeesters en Vroedfchap hadden de diep9, fte agting voor de Hoogheid van der Staa„ ten Vergaderinge ; doch in de Privilegiën, „ aan hunne Stad gegeven , hadt Vrouw Ma„ ria , als Prins van den Lande , zelve ver,,,, klaard, dat dezelven, noch door haar, noch F % „ dooi 169**  Haare redenen vinden geen' ingang.* obediëntie, i «4 VADERLANDSCHE LXI.Boek: „ door haare nakomelingen, zouden mogen - „ verminderd of gekrenkt worden. Het on„ derwerp van dit Privilegie betrof ook den „ vorm der Regeeringe , waarin , volgens de „ Refolutie van den jaare 1581, geene over„ ftemming viel. Ook was, in de Refolutie „ van den agtentwintigften van Louwmaand, „ eene merkelyke ongeregeldheid op te mer„ ken, zynde dezelve alleenlyk genomen door „ de Afgevaardigden ter Dagvaart, zonder „ dat dezelve rugfpraak gehouden hadden , „ met de Vroedfchappen der Steden : ook „ waren die van Purmerende, by 't neemen „ deezer Refolutie, niet tegenwoordig ge„ weest. Men verwagtte dan van de billyk„ heid der andere Leden van Holland en „ Westfriesland, dat zy wel zouden willen „ medewerken, tot handhaaving van de on„ betwistbaare Privilegiën der Stad Amfter„ dam O)." Doch dit Vertoog vondt geenen ingang ter Staatsvergaderinge. Alle de andere Leden verftonden, dat Burgemeesters en Vroedfchap van Amfterdam, in * gehoorzaaminge der voorgaande Refolutie , de Nominatie zouden hebben over te zenden naar Engeland. Ook liieldt men 't daar voor , dat eenige uitdrukkingen, in het Vertoog van Amfterdam, regt[treeks aanliepen tegen de Hoogheid, Vryteid en Geregtigheid van der Staaten Vergaderinge. Doch 't neemen van een eindelyk befluit fi:1 Deduftre van Brtrgem. en Vroedfchap yan Amfterd. iniê loll. Merc y*a 169». il. 45 ms.  LXL Boek, HISTORIE. 85 fluit desaangaande werdt, tot nader beraad, verfchooven (V). De Afgevaardigden ter Dagvaart, federt, eenpaariglyk verklaard hebbende, dat hunne Steden de genomen' befluiten goedkeurden, en hen deswege bedankt hadden , begonden die van Amfterdam een weinig te veranderen van gedagten. De Ridderfchap, die't meest tegen hen yverde, vraagde den Penfionaris Bors van Waveren, op wat voet de Schepens, die met den tweeden'van' Sprokkelmaand moesten afgegaan zyn, in dienst gebleeven waren ? En toen hy antwoordde „ dat zulks op geiyken „ voet gefchied was, als in de andere Steden , „ daar nog geene verkiezing was gedaan," „ hernamen de Edelen „dat deeze gevallen niet „ gelyk Honden. De andere Steden hadden „ haare Nominatien naar Engeland gezon„ den: 't welk Amfterdam tot hiertoe gewei„ gerd hadt. Men hadt dan te wagten, dat „ alles, wat, thans, door Schepenen, verrigt werdt, door hunne Edele Groot-Mogend„ heden, voor nietig en van onwaarde zou „ verklaard worden. Zy konden 't regt niet „ bedienen, dan uit den naam van den Sou„ verain, die hen, niet langer, dan tot den „ tweeden van Sprokkelmaand , gemagtigd „ hadt." Dit antwoord verzette den Penfionaris. Ook maakte het merkelyken indruk op de Regeeringe van Amfterdam , die eenige Afgevaardigden uit de Vroedfchap (7) naar den CO Refol. Holl. 7 Fébr. lCqo. {7) De Heeren Jakob Boréel, Jan de Fries, Fratf F 3 /«"! xiii. Amfterdam komt een weinig by. BedreigingderEdelen,  ïdpo. i 4 1 < 1 I ( f Amfterdam doet ^ een' drie- r ledigen J voorflag, V tot be- li ft t6 VADERLANDSCHE LXI. BóEg? den Haage zondt, om, ware 't mogelyk, 'c gefchil in der minne af te doen. Zy verfcheenen egter nog niet in de Vergaderinge. Men begeerde op den Penfionaris, dat hy hen hiertoe, en tot het doen van eenige voorflagen wilde beweegen. Doch hy verklaarde, geenen naderen last te verwagten. De Edelen iloegen hierop voor „ dat men de aangebleeven' Sche„ pens en derzelver bedryf, terftond, voor ., onwettig verklaaren moest." De Steden van \ Zuiderkwartier, Delft uitgenomen, bewilligden in deezen voorflag. Briel was afwezig. Delft verftondt, dat men de Amfterdamfche Heeren ter Vergaderinge behoorde te nodigen, en hun daar de bondige redenen voor ie genomen' befluiten doen voorhouden, door ienRaadpenfionaris. De Steden van 't NoorIerkwartier begeerden, dat de Penfionaris van •Amfterdam de andere Amfterdamfche Heeen nog eens ginge fpreeken, met verklaaring lat, zo deezen geen' voorflag tot bemiddeingdeeden, zy, eindelyk, ook den last haaer Principaalen zouden moeten uiten, die, ;elyk zy wel vooraf zeggen konden, weinig f niets van 't gevoelen der Ridderfchap vergillen zou. De Raadpensionaris Heinfius, des anderenaags, met de Heeren van Amfterdam, gebroken hebbende, hadt hen, eindelyk, be'oogen , om eenen voorflag tot bemiddeng te doen, die hierop uitkwam: „ Dat bun- „ ne fs de Vicq en Kornetis Kloek, benevens den Peafio^ ris B«rs van Waveren,  LXL Boèk. HISTORIE. 87 „ ne Edele Groot-Mogendheden, als Souverain, voor deeze reize, zeiven de verkie„ zing van Schepenen, uit de gemaakte No„ minatie, zouden doen; of, datzy, op den „ Koning van Groot - Britanje, als Stadhou„ der, zouden begeeren, dat hy hen hiertoe, „ voor deeze reize, verzogt, buiten deszelfs „ benadeelinge; of, dat zy zyner Majesteit „ van al 't voorgevallene kennis zouden gee„ ven, deszelfs gevoelen daarop verftaan, en „ ondertusfchen alles laaten , in den Staat „ waarin het ware." Heinüus deedt, hiervan , terftond, verflagter Staatsvergaderinge, Bors van Waveren voegde 'er by „ dat, -zo de Le„ den, in deezen voorflag, geen genoegen „ namen, zyne Meesters verzogten, metGemagtigden uit hunner Edele-Groot-Mog. „ Vergadering, in onderhandeling te komen.' De Ridderfchap vondt geenen der voorilagei] van Amfterdam aanneemelyk. „Hetaannee„ men daarvan zou, zeide zy, aanloopen te „ gen de Refolutie van den agtentwintigfter „ van Louwmaand , en de agting van der „ Souverain ten hoogfte krenken. Liever be „ hoorde de Raadpenüonaris Heinfius, als eer „ byzonder Perfoon, den Amfterdammerei „ voor te flaan, dat zy, in afwezendheid var „ den Stadhouder , hunne Nominatie zon „ den aan de Staaten, als Souverain; dat zy „ daarnevens, zulke verzoeken deeden, al „ zy zouden goedvinden; doch dat de Staa „ ten de vryheid behouden zouden, om me „ de Nominatie te handelen , naar welgeval „ len." Men begreep ligtelyk, dat zy dan F 4 doo midde. Hng. Voorflag der Edelen. . t i c  Eenige Heeren uit de Verga ■ deringe fpreeken inet die van Arnllerdam, die by hunnen voorflag blyven; 38 VADERLANDS CUE LXI.Boek. door de Staaten , naar Engeland gezonden - zou worden, en waarfchynlyk was dit de middelweg, volgens welken, Koning Willem aan den Graave van Portland verklaard hadt de zaak te willen afdoen. Tot eene onderhandeling metGemagtigden, kon de Ridderfchap niet verftaan, oordeelende zulks te ftryden met de eere der Vergaderinge. Maar de Leden kwamen, eindelyk, overeen, dat de Heeren vanBkiswyk, van Delft, van der Dusfen, van (jrouda, van Gend, van Enkhuizen, en de Raadpensionaris Heinfius, in de hoedanigheid van byzondere Perfoonen, den Heeren van Amfterdam, m eene der Vertrekkameren van de Staaten, zouden gaan fpreeken. Bors van Waveren gaf te kennen, dat zulks eerder aan 't buis van Heinfius, als een' derden perfoon behoorde te gefchieden. Doch de Ridderfchap merkte zo dra niet, dat hy eenige zwaariffheid maakte, of wilde aan 't ftemmen, over de gantfche zaak. Zy kreeg, terftond, eevolg van Dordrecht en Haarlem. Maar Bors van Waveren, zig nog by tyds bedenkende, begaf zig naar de wooning der Heeren van Amfterdam , die zig, op zyn verzoek, in eene der Vertrekkameren, vervoegden, en met de voorgenoemde Heeren in gelprek traden ; doch' niet van hunne voorilagen waren af te brengen. De Vergadering hiervan onderrin-t geworden zynde, floeg de Ridderfchap voor, „ of men met, ziende dat Amfterdam naar „ geene billyke voorilagen luifterde, bedui„ ten moest, tot het afzetten der Schepenen, „ en tot het wetteloos verklaaren van alles, „ wat  LXI.Boek. HISTORIE. Si wat zy, na 't uitgaan van den tyd hunner y, bedieninge, gedaan hadden of doen zou„ den: alleenlyk, om der Stad, zo veel mo- gelyk ware, te gemoet te komen, haar nog „ drie of vier dagen tyd van beraad geeven„ de, of zy zig naar 't welbehaagen der Staa„ ten wilde voegen, of niet." Eenige Leden bewilligden in deezen voorflag. Delft, Briele en eenige Steden van 't Noorderkwartier verfchooven hunne verklaaring, tot dat, op dit ftuk, by*hervatting, geraadpleegd zou worden , waartoe de vyfentwintigfte van Sprokkelmaand beraamd was. De Amfterdamfche Heeren, een' keer naar huis gedaan hebbende, waren, des morgens van dien dag, met den Raadpenfionaris, in gefprek getreden, en hadden hem een' vierden voorflag gedaan, hierin beftaande „ dat men de Nominatie zou „ overzenden aan de Staaten van Holland, „ met duidelyk verzoek, om, uit dezelve,de verkiezing te doen. Dat de Staaten egter „ met de Nominatie naar welgevallen zou„ den mogen handelen, onder deeze twee ,i voorwaarden: i. dat alle Vertoogen, Re„ folutien, Proteftatien en Aantekeningen, „ voor en tegen , met naame de Refolutie „ van den agtentwintigften van Louwmaand, „ uit de Registers van Holland, geligt, en „ dat, daaruit, nimmer, eenig gevolg getrok„ ken zou worden, ten nadeele van de Stad %i Amfterdam: 2. dat men, van nu af, byon„ verbreekelyke Refolutie , zou vastftellen, „ dat men, in het .toekomende, by zodanig „ eene afwezendheid des Stadhouders, die F 5 „ niet IöOOi * Re- fumptic*, doch daarna eenen nieuwen voorflag doen,  $ö VADERLANDSCHE LXI.Boek| die minderfmarikc dan de voorgaanden. Uiterrte aanbieding van Am (lerdam. „ niet toeliet, dat de verkiezing, op zynen tyd, „ gefchiedde, de Nominatie zou mogen zen„ den aan het Hof van Holland, en zo dit „ Hof, onverhoopt, zwaarigheid maaken „ mogt, om de verkiezing te doen, de zeven „ eerst benoemden voor verkooren zouden „ mogen gehouden worden." Doch deeze voorflag, ter Vergaderinge van Holland zynde overgebragt, fmaakte den Leden minder dan de drie voorgaanden. De Edelen zeiden hierom „dat, naardemaal Amfterdam agter„ uit liep, en geen einde van de zaak zogt, „ zy by hun voorneemen bleeven, om 't be„ dryf der Schepenen onwettig te fchouwen." Alle de andere Leden voegden zig met de Edelen. Delft alleen zeide, zig 's anderendaags eerst te zullen openen: en toen Hemde deeze Stad ook met de Ridderfchap. Doch eer 't befluit opgemaakt werdt, floeg Delft voor, dat de Raadpenfionaris den Heeren van Amfterdam, nog eens, behoorde af te vraagen, of zy '( uiterfte van hunnen last geopend hadden? De Penfionaris van Amfterdam hadt, midlerwyl verklaard ,, dat zyne Meesters be„ reid waren, om te raadpleegen op de bui„ tengewoone lasten, 't welk tot hiertoe ge„ weigerd geweest was, mids men 't ftuk der „ Nominatie te gelyk afdeede; alle Refolu„ tien, met naame die van den agtentwintig„ ften van Louwmaand , en alle aanteke„ ningen, voor en tegen, ligtte uit de Regis„ ters , en alles, ondertusfchen , Hete in den „ ftaat waarin het was." Doch dit vondt ook jeenen ingang. De Raadpenfionaris fprak , daar-  LXI.Boek. HISTORIE. pt daarna, op 't aanhouden van Alkmaar en Enkhuizen, nog omtrent een uur, met die van Amfterdam: en bragt toen voor befcheid, dat de jongfte voorflag van den Penfionaris het uiterfte was van hunnen last. De Leden verklaard hebbende, ook niet verder te konnen komen dan zy gekomen waren, fchoot 'er nu niets overig, dan het befluit, op den voorflag der Edelen, op te maaken (d). Men verfchoof dit egter tot den agtentwintigften, en toen werdt, door de Vergadering, verftaan en verklaard „dat, naardemaal Burgemeesters en Vroedfchap van Amfterdam niet naar„ kwamen de Refolutie der Staaten van den „ agtentwintigften van Louwmaand, zy zig „ ook niet konden bedienen van de magtiging „ tot het aanblyven van Schepenen, met het „ gene'er aan vast was, ingevolge der Refo„ lutie van den tweeden van Sprokkelmaand „ des jaars 1689; buiten welke, de Schepens „ van den voorleeden jaare geen regt, magt of gezag hadden , om hun ampt te blyven „ waarneemen; dat zy, derhalve, gehouden werden voor ontflaagen, en alles wat zy, na „ deezen, zouden verrigten, voor nietig en „ van onwaarde, zonder dat daarop, in of „ buiten regte, eenig vervolg zou mogen gedaan, of toegelaaten worden: van al 't wel„ ke men Burgemeesteren en Vroedfchap, en „ Schepenen van Amfterdam zou kennis gee„ ven, den Schout der Stad te gelyk belastende, deeze Refolutie te doen agtervolgen. „ Ook H#) Zie Holl. Merc. van 1690. bl. Zy worde afgewezen. De Ver- gadering verklaarc de dienendeSchepens te houden voor ontflaagen , en ierzel/er beJryf vooj wetteoos.  *fï VADERLANDSCHE LXI.BoejS Amfterdam pro. teücers, xiv. De meerderheidder Vroedfchap bDïlait toe ie gïev«n, enier Suï- „ Ook zou men een affchrift derzelve zenden „ aan zyne Majesteit van Groot-Britanje, als „ Stadhouder van dit Gewest, met verzoek, „ dat dezelve zyn Stadhouderlyk gezag wil* „ de in 't werk ftellen, om de Refolutie van „ den agtentwintigften van Louwmaand te „ doen agtervolgen, en alle verdere verwy„ deringen te voorkomen (e)." De Penfionaris van Amfterdam protesteerde wederom te gen deeze Refolutie , dezelve verklaarende voor onwettig, en zynen Meesteren het regt voorbehoudende, om daartegen, in tyd en wyle zulke aantekening te laaten doen, als zy zouden geraaden vinden. Hy veihaalde egter nog „ dat zyne Meesters neigden , „ om over de gemeene lasten in onderhande,, ling te treden, zo de Staaten de Schepens ,, van 't voorleeden jaar in dienst houden wil„ den tot den tyd der veranderinge, en de „ voornaame zaak afdoen, binnen den tyd van „ zes maanden." Doch deeze opening werdt, zo wel als de andere voorilagen, van de hand geweezen, en de jongfte Refolutie ter uitvoeringe gebragt. Te Amfterdam, werdt, terftondt, Vroedfchap belegd, om te overleggen, wat verder te doen ftondt. De meesten, ziende geene kans, om de Leden van Holland te doen veranderen van gedagten, en dugtende voor de verwarringen , _ die, uit de uitvoeringe der. jongfte Refolutie, te verwagten waren, begonden te neigen tot het omhelzen van den mid- (-!) Refol. Holl. -2S TtlT, 3690.  LXI.Boek. HISTORIE. $3 middelweg, die, van wege de Staaten, voorgeflaagen was. Eenigen verftonden egter, dat men zyne ftreng vasthouden , en afwagten moest, wat 'er van komen mogt. Toen men aan 't ftemmen ging , verklaarden zig, van de zesendertig Raaden , negentien voor de eerfte ; twaalf voor de tweede meening; vyf waren afwezig, 't Befluit werdt dan, naar 't gevoelen der meerderheid , opgemaakt. Burgemeester Nikolaas Witfen begaf zig, in 't begin van Lentemaand, naar den Haage; hieldt, eerst alleen, en daarna, verzeld van de andere Amfterdamfche Afgevaardigden , een mondgesprek met den Raadpenfionaris Heinfius, en met den Graave van Portland : welk van dit gevolg was , dat Bors van Waveren en Huidekooper , op den elfden , gevraagd zynde , of zy in de gemeene lasten begeerden te bewilligen ? antwoordden „ dat het werk der Schepenen, vooraf, moest afgedaan wor„ den ; dat zy bereid waren, hunne Nomina„ tie aan de Staaten over te leveren, mids alle Refolutien en Aantekeningen , deswege „ genomen en gemaakt, uit de Notulen gelige „ werden:" in welke voorwaarde, de Leden, terftond, bewilligden. Ten volgenden dage, werdt de Nominatie ter Vergaderinge over-1 geleverd (ƒ), met verzoek, dat de Staaten den Prefident en Raaden van den Hove wilden lasten , de verkiezing van Schepenen uit dezelve te doen. De Staaten beflooten, hierop „ de Nominatie te zenden aan zyne Ma- » je- ( f) Zit Holl. Merc. van 1693. II. Si, 82,; i6"oa; ten voorflag aan te neemen, De No. ninatie .vordt Jeu Staa» :en gelegerd.Zy zenjen ze naar Engeland.  Koning Willem doet 'er de verkiezinguit, 94 VADERXANDSCHE LXI.Boek: „ jefteit van Groot-Britanje, om uit dezelve, „ als Stadhouder van dit Gewest, de verkie„ zing te doen. Midlerwyl, zouden de Schepens van voorleeden jaare en de ondergeïchikte Regtbanken in hunnen dienst volharden , tot dat de verkiezing van nieuwe Schepenen gefchied zou zyn; behoudens, dathierdoor , aan de eene zyde , de Pri„ vilegien van Amfterdam niet zouden geagt „ worden verkort te zyn , noch daaruit eenige gevolgen getrokken worden , tot nadeel „ van dezelven; en dat, aan de andere zyde, „ zyne Majefteit van Groot-Britanje , daarmede ook niet zou begreepen worden ge„ krenkt te wezen in de voorregten , hem als „ Stadhouder van dit Gewest toekomende , „ noch daaruit eenig gevolg getrokken , tot benadeeling van dezelven : alzo de Staaten „ onveranderlyk beflooten hadden, zyne Majefteit, in deeze voorregten , en de Stad „ Amfterdam, in derzelver Privilegiën , vol„ komenlyk, te handhaaven (g)." Ingevolge van dit befluit, werdt de Nominatie Koning Willem toegezonden , door de Staaten. Hy deedt 'er , terftond , de verkiezing uit: die , naar ouder gewoonte , in eenen beflooten Brief, den Schout der Stad toegezonden werdt. Op de Nominatie warengefteld Franfois de Vicq , Mr. Dirk Munter , Mr. Franfois de Proedej Mr. Fredrik Dankerts, Mr. Nikolaas Korver, Mr. Nikolaas Six, Mr. Elias Coymans, Mr. KoenraadBurg, DaniëlHochepied, Mr. Joan Blaatm 9 CiO Refol. Holl. ia Maart 1607. U. iog.  LXL Boek. HISTORIE. 95 JBlaauw , Jan van Oosterwyk , Jan Commelin , Jacob Schot en Mr. Joris de Waart. Uit deezen, verkoor zyne Majefteit, tot Schepens, de Vicq , Munter , de Vroede, Dankerts, Korver, Six en Blaauw. Te gelyk , fchreef hy aan de Staaten „ dat hy niet tvvyfelde , of zy „ zouden goede redenen gehad hebben , om ,; hem de Nominatie niet te laaten toekomen , „ door de Regeering van Amfterdam ; maar „ ze hem zeiven toe te zenden ; dat hy, hier„ om , niet hadt willen nalaaten , de Verkie„ zing uit deeze Nominatie te doen ; fchoon „ hy anders ook gaarne zyn Stadhouderlyk „ gezag zou gebruikt hebben , om der Staa5, ten Refolutie te handhaaven. En gelyk hy „ vastelyk vertrouwde, dat de Staaten de ver„ eischte zorg draagen zouden , voor de be„ houdenis zyner Stadhouderlyke voorregten; „ zo wilde hy zig ook een' voorftander too„ nen van de Privilegiën der Stad Amfterdam; „ en om , niet alleen de Regeering, maar ., ook de burgery, het voordeel deezer Pri„ vilegien te beter te doen genieten , zou hy „ niets liever zien, dan dat ze hem allen, zo „ verre de Regeering en ook de goede bur„ gery en ingezetenen raakten , werden toe„ gezonden (^)." Doch dit laatfte gebeurde niet, en was ook niet te verwagten. 't Verfchil over de Nominatie van Schepenen en over de zitting des Graaven van Portland was, hiermede, volkomenlyk, vereffend. De Stad Amfterdam bewilligde, eerlang, in de gemee- ne {M ) zh dseze Misfive in At Holl. Merc. ra» 1690. 14. 83. 1690; en fchryft, deswege, aan de Staaten.  $6 VADERLANDSCHE LXL Boex2 xv. Onlusten in Overysfel tusfchen de Ridderfchap en é ne lasten. Haare Afgevaardigden , Witfen , Valkenier en Bakker , benevens den Penfionaris en Secretaris, woonden , op den zevenentwintigften van Lentemaand , de Vergadering by , in de tegenwoordigheid des Graaven van Portland, die, kort hierop, zyn affcheid nam, en te rug keerde naar Engeland ( /). Met de Nominatie van Schepenen van Amfterdam , werdt, naderhand, van jaar tot jaar , zo lang Koning Willem leefde , gehandeld op gelyke wyze , als in deezen jaare gefchied was De andere Steden zonden ze zeiven aan den Koning. Wy hebben den afloop deezer gefchillen , Wat omftandiger , willen te boek ftellen , om dat het verhaal daarvan den opmerkenden den inwendigen ftaat van 's Lands Regeeringe , en de voorregten , belangen en inzigten van den Stadhouder , van de Edelen en van de Steden deezes Lands nader kan doen kennen ; welke kennis regtfchaapen' Liefhebbers des Vaderlands altoos gehouden hebben voor eene der nuttigften, die uit 's Lands Historie te haaien zyn. Terwyl deeze twist in Holland duurde, waren 'er, ook in andere Gewesten y eenige verdeeldheden in de Regeeringe ontftaan , van welken wy hier een kort verflag doen moeten. In Overysfel, lag de Ridderfchap overhoop met de Steden , die zig, naar 't oordcel der Ede» fO Holl. Hflï. van i6>->. U. 3*. rj*) &t Refol- H0.1. 30 Jan. ïfipr. II. 71.. en, «p de vqH jende jaaren , tot 170a toe, omtrent den zelfden tyd.  LXI.Boek. HISTORIE. 9^ Edelen, te veel gezags hadden aangemaatigd, over de belastingen op de middelen van verteeringe, zonder het Lid der Ridderfchap gekend te nebben, naar behooren. Ook hadden de Edelen nog eenige andere punten van bezvvaarnisfe tegen de Steden. De Koning van Groot-Britanje, Stadhouder van 't Gewest, kennis van de oneenigheid bekomen hebbende, magtigde de Heeren Huïbert Rfiozeboom , ' Teereftein van Halewyn en Nikolaas Kan, Raadsluiden in den Hoogen Raade, in 'tHof en in den Raade van Brabant, om de gefchillen, by bemiddeling of beflisfing, af te doen. De Gemagtigden, in Sprokkelmaand, de Steden verwittigd hebbende van hunne aanftaande komfte; begeerden deezen eerst een Affchrift te zien van derzelver last, op dat zy weeten mogten, in hoe verre, zy zig daarnaar hadden te voegen. De Gemagtigden maakten hierin zwaarigheid, en bepaalden, in eenen tweeden brief, den tyd hunner overkomfte nader. De Steden Deventer, Kampen en Zwolle beklaagden zig toen, in eenen brief aan Koning Willem, zeer over de handelwyze der Ridderfchap, die haare bezwaarnisfen voor zyne Majesteit gebragt hadt, buiten kennis van de Steden. Te gelyk, verzogten ze, dat zyne Majesteit haar wilde handhaaven by haare voorregten , welker behoudenis haar, ook by het Reglement van den jaare 1675, was toegezeid. Ook hadt zyne Majesteit daarin verklaard, dat hy zig niet belasten wilde met de kennisfe van eenige Provinciaale zaaken, die hief» om nog minder tot eenigen zyner GemagtigXVI. Deel, G den de Ste< den.  ï6po. $3 VADERLANDSCHE LXL Boek. den fcheen te behooren. De Koning antwoordde , vooreerst, niet op dit fchryven ; doch berigtte den Steden , terwyl derzelver brief nog onder weg was, dat de drie Gemagtigden, die hunne reis tot hiertoe verfchooven hadden, in 't kort, ftonden te komen. Ook kwamen zy,in 't begin van Grasmaand, te Zwolle aan. Hier hoorden zy de Ridderfchap; en belastten, terftond daarna, de Steden op derzelver bezwaarnisfen te antwoorden, binnen driemaal vierentwintig uuren, den tusfchen beide komenden zondag daaronder begreepen. De Steden, hiertoe geene kans ziende, of meer genegen, om de gefchillen, buiten de Gemagtigden, op den Landdag, af te doen, floegea zulks der Ridderfchap voor; die hiernaar geene ooren hadt. Toen protefteerden de Steden tegen alles, wat verder gehandeld zou worden , en fchreeven andermaal eenen klaaglyken brief aan den Koning, die zelf, by voorraad , eene uitfpraak deedt over de hangende gefchillen, gedagtekend uit Whitehall, den vyfentwintigften van Grasmaand ; waarby belast werdt „ dat de gemeene middelen „ zouden geheeven worden, op den ouden „ voet, zonder dat de Burgemeesters derSte„ den, ondereenigerlei voorwendfel, eenige „ meerdere lasten zouden mogen vorderen: of „ zo zy zulks dienftig oordeelden, zouden zy, „ deswege, een ontwerp moeten leveren aan „ 's Konings Gemagtigden , door bemiddeling van welken, men met de Ridderfchap „ hiernaar eene Ordonnantie beraamen zou: w en in geval men eikanderen niet mogt kon- „ nen  LXI.Boek. HISTORIE. 99 j, nen verft-aari, zou de beflisfing blyven aan „ zyne Majesteit. Voorts , zouden de Ste„ den, voor Herfstmaand deezes jaars ouden j, ftyl, antwoorden moeten, op de bezwaar,, nisfen der Ridderfchap (/)." Door deeze uitfpraak by voorraad , werdt de ftaat der geldmiddelen van 't Gewest buiten verwarringe gehouden; Doch of en hoe de gefchillen * tusfchen de Ridderfchap en de Steden, eindelyk, beflegt geworden zyn, is niet tot myne kennisfe gekomen. Van minder belang was het gefchil, welft * reeds in 't voorleeden jaar, tusfchen de Staaten van Stad en Lande en den Stadhouder van 't Gewest, Prinfe Henrik Kafimir van Nasfau, ontftaan was; doch haast gefinoord werdt. De Kompagnie Paarden van den Ritmeester Nyeveen, ftaande ter betaalinge van Stad en Lande, was, in Grasmaand des voorleeden jaars, op Patent der algemeene Staaten, getrokken uit dit Gewest naar Deventer, en van daar naar Kalkar, Zante, en eindelyk naar 't Leger voor Bon 5 omtrent welke Plaatfen j zy gebleeven was, tot in Herfstmaand, op den twaalfden van welke, de Ritmeester overleeden was. Eenigen tyd hierna , trok deeze Kompagnie naar 't Leger der Staaten, in de Spaanfche Nederlanden, daar zy, te vooren, geweest was. Zy lag toen te Genappe. Prins Henrik Kafimir kwam hier ook, eerlang, en begaf de opengevallen' RitmeestersPlaatfe. De Staaten van Stad en Lande, hier- £0 Zie Holl. Merc. van 1690. bl. 84.92» G % 16*90; XVI. i*erfchiï tusfchen de Staaten en den Stadhoudervan Stad en Lande, over 't begeeven een er KompagniePaarden, in afzyn des Stadhoudersopen gevallen.  ioo VADERLANDS CHE LXI.Boek; 1690. Redenen des Stadhouders. I r \£ 23b -j ! 5 5 J 5 5! -5' J) hiervan kennis bekomen hebbende, oordeelden, dat Prins Henrik de paaien zyns gezags overfchreeden hadt, om dat hy niet by 'tLeger geweest was, ten tyde van 't openvallen derPlaatfe, en om dat de Kompagnie, toen de Ritmeester overleeden was, aan den Ryn, onder 't opperbevel van den Keurvorst van Brandenburg, gediend hadt. Zy beflooten dan, de Plaats zelve te begeeven, en gaven Prinfe Henrik kennis van dit befluit. Zyne Doorlugtigheid antwoordde, op den twaalfden van \Vintermaand, uit Leeuwaarden „ dat » zig» terftond na 't ontvangen van zy„ nen last als Veldmaarfchalk, en na 't af„ leggen van den eed, begeeven hadt naar 't „ Leger van den Staat, zig aldaar kwytende , van zyn beroep in den Veldtogt, welk hy ,, niet meende, door het afzyn van eenige „ weeken, eenigszins, verzuimd te hebben; „ dat hy, ten tyde van het overlyden van den , Ritmeester Nyeveen, wel niet te Genappe , , maar nogtans in de Spaanfche Nederlan, den geweest was, bezig in 's Lands dienst; , dat 'er nimmer beflooten was, deeze Kom, pagnie te leenen aan den Keurvorst van , Brandenburg; maar dat zy, nevens de an, dere troepen van den Staat, geftaan hadt , onder haare eigen' Overften, en zig, daar, na, op Patent van den Prinfe van Waldek, , hadt moeten begeeven naar het Hoofdleger, , in de Spaanfche Nederlanden. ZyneDoor, lagtigheid befloot, derhalve, dat hy, in 't begeeven der genoemde Ritmeesters - Plaatfe, niets gedaan hadt, dan waartoe hy be- „ voègd  LXL Boek. HISTORIE. 101 „ voegd was en vertrouwde van de billyk„ heid en edelmoedigheid der Staaten , dat „ zy, zyne redenen gezien hebbende, veran„ deren zouden van gedagten, en zulk een „ befluit neemen, als meest met de behoude„ nis zyner agtinge overeenkwame." Het antwoord, welk hier, van wege de Staaten van Stad Groningen en Ommelanden, op kwame, was den tweeden van Louwmaand gedagtekend. Zy merkten, in het zelve, aan, „ dat, 't gene zyne Vorftelyke Doorlugtig„ heid hun geliefde te kennen te geeven, van „ zyn afzyn om den last van Veldmaarfchalk „ te ontvangen; van zyn verblyf in de Spaan„ fche Nederlanden , fchoon niet te Genap- pe; en dat de Kompagnie van Nyeveen den „ Keurvorst van Brandenburg niet zou ge„ leend geweest zyn, huns oordeels, het ge- fchil niet raakte. Zy redeneerden uit een „ ander beginfel, en leiden tot een' grond„ flag, dat het begeeven van alle krygsamp„ ten, als een wezenlyk deel der opperfte magt, alleenlyk behoorde aan de Staaten „ van den Lande , ten ware men duidelyk toonde, dat en hoe verre dezelve van dit „ hun regt waren afgeftaan. Naardemaal nu „ zyne Vorftelyke Doorlugtigheid verklaard „ hadt de begeeving der Ritmeesters-Plaatfe alleenlyk te hebben gedaan, uit hoofde van „ de magt, hem, door de Staaten, by zyne Inftruótie, verleend, kwam alleen in beden„ king, wat deeze Inftrudie inhieldt. Vol„ gens het vyftiende Lid derzelve , ftondt „ aan den Stadhouder het begeeven der PlaatG 3 „ fea IfjO». Redenen der Staa? ten.  102 VADERLANDS CHE LXL Boe?; xvii. Aanvang der Haag' fche 15y eenkomst. „ fen van Ritmeesteren, Kapiteinen, Luite„ nants, Kornets en Vendrigs, die in 't veld „ waren opengevallen, tm'ds hy zelfs daarby tegenwoordig ware. Maar zyne Vorstelyke „ Doorlugtigheid was niet tegenwoordig ge„ weest op den Duitfchen bodem, daar de Kompagnie lag, toen de Plaats open viel: „ 'c welk genoeg was, om te doen zien, dat „ de voorgaande befluiten der Staaten op re„ den ftsunden; waarom zy vertrouwden, „ dat zyne Vorftelyke Doorlugtigheid zig de „ begeeving der Plaatfe, ingevolge van dee- ze befluiten, door de Heeren van de Om,, melanden gedaan, zou laaten welgevallen „ (ra)-" Ook meen ik, dat de Prins zig 'er naar gevoegd heeft. Immers , ik vind niet, dat dit gefchil eenig verder gevolg heeft gehad, Doch, na dat wy ons, dus lang, binnens Lands hebben opgehouden , wordt het tyd, dat wy tot de uitheemfche en oorlogszaaken wederkeeren. Keizer Leopold, zig in Bloeimaand des voorleeden jaars, met de Staaten, tegen Frankryk verbonden hebbende (n), hadt, federt, deRyks-Vorften en Stenden, te Augsburg befchreeven , kragtiglyk opgewekt tot den oorlog (o). Ookzogtmen meer Mogendheden te doen treeden in dit Verbond. GrootBritanje werdt 'er, gelyk wy boven zagen (ƒ>), het eerst toe overgehaald, in Wintermaand des C«i) Zie Wo'' van ir>9n' W. 91-97. ( n ) Zie four vnor. U. 16. (o) Zie poll. Mac. van léüp. bl. 253 enz', t,/> j Utaiz. 1,6.  LXI.Boek. HISTORIE. 103 des jaars 1689. Doch men befloot ook , omtrent deezen tyd, eene Byeenkomst aan te leggen in den Haage van Gevolmagtigden der Bondgenooten, op welke de zaaken, die 't gemeene Bondgenootfchap betroffen, overlegd en geregeld werden. De uitheemfche Gevolmagtigden begonden hier aan te komen, met het begin deezes jaars, en op den zestienden van Lentemaand, werdt de Byeenkomst geopend in de Treves - kamer, die voor eene onzydige plaats gehouden werdt. Hier verfcheenen, eerlang, Gevolmagtigden des Keizers, en der Vorften en Stenden , die 's Keizers zyde hielden, te weeten, die der Keurvorften van Ments, Keulen, Beieren,Saxen,Brandenburg en de Palts; die des Hertogs van Hanover \ die des Landgraafs van Hesfen-Kasfel; die des Hertogs van Wolfenbuttel; die der Stenden van Gulik en Berg, en die van den Bisfchop van Luik. Voorts, de Gezanten van Spanje, Groot-Britanje en Savoje: behalve de Gevolmagtigden van de Staaten der Vereenigde Gewesten , zynde de Baron van WasfenaarDuivenvoorde , den Raadpenfionaris Heinfius, de Heeren van Odyk, van Dykveld en eenige anderen Qq). De Koning van Spanje tradt, op den zesden van Zomermaand, in 't groot Verbond: en Fiktor Amadeus de II, Hertog van Savoje, niet voor den twintigften van Wynrnaand (r). On- fy) Bi'RNET Vol. II. f' 78- Holl. Merc yen irtyo. bl. 10.1. is1;. < r Voicz Dü Mont Corps D.plom. Tom. VU. P. II, p. G 4 Spanje neemt het grooc Verbond aan.  104 VADERLANDSCHE LXI.Boek. 1699. XVIII. Opening van den veldtogt in de Spaanfche Nederlanden. Gevegt by Namen. Ondertusfchen , was de veldtogt deezes jaars, ter oorzaake van de ongereedheid der Hoogduitfchen , van de zyde der Bondgenooten, laat geopend en ongelukkig uitgevallen. De Staaten hadden gaarne Koning Willem gezien aan 't hoofd van hun Leger, welk in Brabant ftondt verzameld te worden: doch hy hadt zig verontfchuldigd, ter oorzaake van den toeftand van Ierland, alwaar zyne tegenwoordigheid hooglyk vereischt werdt. De Prins van Waldek kreeg dan 't opperbevel wederom, over's Lands krygsmagt te lande. De Koning van Frankryk hadt zyn Leger in de Nederlanden gefteld onder 't bevel van den Maarfchalk, Hertoge van Luxemburg. Maar eer hy nog te velde kwam, viel 'er, niet verre van Namen, op den vierden van Grasmaand , een gevegt voor, tusfchen eenige vyandlyke manfchap uit de bezettingen van Filippeville , Dinant en Cbarlemont, en een gedeelte der Spaanfche bezettinge van Namen benevens agthonderd Staatfche knegten, onder den Kolonel Frangok Nikolaas Fagel; waarin de Bondgenooten merkelyke voordeden behaalden op de Franfchen (s). Doch dit voorfpoedig begin des veldtogts werdt, eerlang, van den ongelukkigen flag by Fleury gevolgd. De Hertog van Luxemburg, zyn Leger te S. Amand gemonfterd hebbende , trok van daar op, om den Prins van Waldek flag te leveren; terwyl d'Humieres, met een klein Veldleger, den Markgraaf van Gastanaga, die zyne benden, by Gend, famenge- trok- tO Holl. Merc van ifioo. bl. 168.  LXI.Boek. HISTORIE. los¬ trokken hadt, werk geeven zou. Waldek hadt het Leger der Staaten verzameld te Wavere, vanwaar hy, verneemeude, dat Luxemburg op weg was naar de Sambre, opbrak naar de Pieton, een' kleinen Stroom, die by Charleroi in de Sambre valt; langs welken, hy zig nederfloeg,om op de beweegingeh des vyands te pasfen. Op den negenentwintigften van Zomermaand, zondthy den Luitenant-Generaal vanWeibmm, met de Ruitery, vooruit om kennis te nemen; die, dien dag, tot aan't Dorp Mellé, voorttrok. Waldek volgde hem, met het gros des Legers, zig nederflaande, omtrent eene Plaats, Chevalblanc genaamd. Ondertusfchen, was het Franfche Leger, niet verre van 't Kasteel Froimont, tusfchen Namen en Charleroi, over de Sambre geraakt; en een gedeelte van het zelve iloeg den dertigften reeds op weg naar den kant van het Dorp Fleury, toen het, door den Graave van Flodroff, met eenige Ruitery vooruit gezonden , ontdekt werdt. In 't Leger der Staaten , hadt men ook kondfchap van den togt der Franfchen, en reeds meer dan één teken gegeven, aan Flodroff, en aan den Graavevan Berlo, die hem verzelde, om te rug te keeren. Doch deeze bevelen werden langzaam naargekomen: 't welk den vyand gelegenheid gaf, om Flodroff en Berlo, in 't aftrekken, op de hielen te zitten, en tot tegen de linker'vleugel van 't Leger der Staaten, welk toen, gedeeltelyk, in flagorde ftondt, te rug te dryven. De Graaf van Berlo fneuvelde, in deeze gelegenheid, De Franfchen bleeven, tot 'saG 5 vonds IfJOQ, Sfflg by Fleuiy.  Ifjgo 106 VADERLAND S C HE LXI.Boek; vonds toe, by Fleury, in flagorde ftaan; doch keerden toen, naar hunne voorige Legerplaats, by Villaine, te rug. Waldek, fchoon merkelyk zwakker van volk dan Luxemburg, zag zig genoegzaam in de noodzaakelykheid gebragt, om eenen veldflag te waagen; zo hy't platte Land en de zwakfte Steden van Spaansch en Staatsch Brabant niet ten prooije laaten wilde, voor den vyand. Doch men vondt geraaden, vooraf, van Legerplaats te veranderen , en meer waters te zoeken. Des anderendaags's morgens, zynde den eerften van Hooimaand, kreeg men in 't Staatfche Leger berigt, uit eenen overlooper, dat Luxemburg gezind was te flaan. Maar wat laater, boodfchapten twee verfpieders, die van beide de partyen geld trokken , en beide de partyen verrieden, dat de Franfchen bezig waren, om over de Sambre te rug te trekken. Deeze tyding hieldt den Prins van Waldek in onzekerheid, en deedt hem beiluiten, zigftil te houden , tot dat hy wist, wat de vyand in den zin hadt. Wat laater, vernam men, dat het gantfche Leger der Franfchen aantrok op het Staatfche, welk toen, in twee Linten, nevens het Dorp Fleury, gefchaard ftondt. De" regter vleugel der eerfte Linie ftondt onder bevel van den Prinfe van Nasfku-Saarbrugge, den Luitenant-Generaal d'Hubuy en den Prinfe van Birkenfield: de middeitogt en linke? vleugel onder den Prinfe van Nasfau, Stadhouder van Friesland, de Luitenant - Generaals Aylua en van Weibnum: de tweede Linie onder den Luitenant-Generaal Delwig. De  LXI.Boek. HISTORIE. 107 JDe Legerplaats der Staatfchen rees, zagte-ïyk,naar de regter zydet 't welk, meent men, den Hertoge van Luxemburg gelegenheid gaf, om de linker vleugel zyner Ruiterye, met welke hy, van ter zyde en van agteren, op het Staatfche Leger dagt in te vallen, te verbergen voor 't gezigt der onzen. Immers, bet Franfche Leger was zo geplaatst, dat de linker vleugel van het zelve aantrok op de linker vleugel van het Staatfche; terwyl'svyands regter vleugel voorby toog, om van ter zyde en van agteren aan te vallen: gelyk gefchiedde; De Ruitery der linker vleugel van het Staatfche Leger werdt toen, gedeeltelyk, in wanorde gebragt^ doch, eerlang, bygefprongen door de regter vleugel, die den vyand in da zyde viel, en wakkerlyk te rug dreef, 't Gevaar van 't voetvolk der linker vleugel deedt de regter vleugel, nogtans, wederom keeren. Maar'svyands regter vleugel, ondertusfchen, ook in 't gevegt geraakt zynde, werdt 'er hevig gefchooten, van alle kanten. Het Staatsch voetvolk kweet zig dapperlyk. Menigte van manfchap fneuvelde, terwederzyde. De vyand verloor een groot getal van Overften. Den ftryd zes uuren geduurd hebbende, beflooten de Staatfchen af te trekken; 't welk, voor een gedeelte, al vegtende, langzaam en in goede orde, gefchiedde, tot op de hoogte van Mei]é, daar 't Leger te vooren, hadt gelegen. Doch eenige Regementen van de linker vleugel, c> meest geleden hadt, namen de wyk naar Charleroi, daar het overgebleeven voet-  io8 VADERLANDS CUE LXI.BoekJ 1690, 4 j 1 1 i 1 I [ t x 4 f y. r. s: I o b o g volk van den middeltogt, en een gedeelte van 't gefchut en den voorraad gebergd werdt. De Franfchen vernagtten op het flagveld, en fchreeven zig dus de eer der overwinninge toe, die hun egter veel volks gekost hadt. Van 't getal der gefneuvelden in deezen flag heeft men, nimmer, zekere kennis konnen krygen. De Franfchen fchryven, dat 'er, van de zyde der Staaten, zesduizend ; van hunnen kant, drieduizend man in omgekomen zyn. De onzen willen dat het verlies, van wederzyde, amtrent even groot geweest is. De fterkte 3er Legeren wordt ook ongelyk begroot. De Franfchen willen, dat zy eikanderen in getal liet_veel ontloopen hebben, en ieder omtrent lertigduizeud man haaien konden. De onzen chryven, daarentegen, dat het Franfche Le;er meer dan veertigduizend ; het Staatfche tiet boven vyfentwintigduizend man fterk ;eweest is. De vyand zelf was overtuigd, dat iet Staatfche voetvolk zig wakkerlyk gekweem hadt. Doch op 't gedrag onzer Ruiterye iel minder te roemen. Men verhaalt, dat e Hertog van Luxemburg, van deezen flag jreekende, plag te zeggen „dat de Prins van Waldek altoos aan de Franfche Rui, tery behoorde te gedenken; gelyk hy het Staatfche voetvolk nimmer vergeten zou." >e Staaten ftelden, ondertusfchen, fpoedig rde, op de verfterking van hun Leger. Zy ïwoogen den Keurvorst van Brandenburg , m 'er zyne krygsmagt mede te vereenigen, ïlyk, in 't begin van Oogstmaand, gefchied, de  LXL Boek. HISTORIE. 109 de O). De Franfchen hadden, in den flag by Fleury, ook zo veel geleeden, dat zy, behalve het pionderen en verbranden van eenige Dorpen in Brabant en Vlaanderen, in deezen veldtogt, niets meer ondernamen (0). De wederzydfche gevangenen in den flag by Fleury bleeven lang zittten, om dat 'er, op 't losfen derzelven , nog geene overeenkomst gemaakt was. Dit gefchiedde eerst, in Wintermaand. De Koning van Frankryk en de Staaten kwamen toen overeen, te Bouillon, werwaards Jakob, Vryheer van Wasfenaar en Heer van Obdam, afgezonden was, over de uitwisfeling en het losgeld der krygsgevangenen (v). In Grasmaand , was een heimelyke toeleg ontdekt, om Sluis aan den vyand te leveren, en eenige Zeeuwfche Eilanden, nevens Kadzand, onder brandfchatting. te brengen , of af te loopen. Hoofdbeleider van deezen flinkfchen aanflag was Jakob Martinet, Franschman van herkomst en Oud-Schepen te Sluis. Hy hadt ook eenen Kornelis Roelandsz* Schipper te Sluis, in den aanflag weeten in te wikkelen. Daarna zogt hy Antoni Regnault, Franfchen Schoolmeester aldaar, aan zyne koorde te krygen; doch deeze gaf 'er den Be- vel- CO ZU verf. Brieven en Vertiaalen in 'Ah Holl. Merc va» ifioo. bl. 167-190,231.232. Tindat. Vol. II. [orXVH. jp. 83-9eTefier. m VADERLANDSCHE LXLBöEt: velhebber van Sluis kennis van. Martines werdt betrapt, met een' brief by zig, aan den Heerede Louvois^ waarin hy den toelef typende. Doch deeze brief was, door Repnault gefchreeven en met Martinets naam ondertekend: 't welk deeze op hem begeerd hadt, op dathy zyne hand, daarna, zou konnen ontveinzen. Roelandsz raakte ook in Hegtems. Martinet en Roelandsz werden te regt gefield voor den Krygsraad. Martinet werdt veroordeeld, om geworgd en gevierendeeld; Roelandsz om gehangen te worden: welk vonnis, op den zestienden van Bloeimaand, werdt uitgevoerd. Regnault, die 't ftuk uitgebragt hadt, verwierf een jaargeld van driehonderd guldens van de Staaten. De Luitenant-Kolonel Palmen de Kwartiermeester Bollaarts, verdagt van kennis gehad te hebben aan 'f verraad, werden,in Wynmaanddaarna, zuiver gefchouwen, en in hunnen goeden naam herfteld fV).. De vereenigde Engelfche en Staatfche Vlooten waren, dit jaar, ook ongelukkig geweest, De Staaten, in 't voorleeden najaar, den Sekretaris der Admiraliteit te Amfterdam de Wildt gezonden hebbende naar Engeland, om met Koning Willem over de uitrusting der Vloote te Raadpleegen (x), hadden maar der-* tig Oorlogsfchepen uitgerust: eenigen van welken, onder bevel van den Vice-Admiraal Gelein Evertfen, Broeder van Kornelis Evertfen, nevens eenige Engelfchen, de Ko- ningk- fw) Holl. Merc. van. 1690. U. 97-104. 1*1 Zie Refol. Holl. a5 OSiob. 3 Deeemb. 1680. bU stfcw «11, 4 Jan. 1600. bi. 6. a **    LXL Boek. HISTORIE. %u ningklyke bruid van Spanje, Maria Anna, Dogter van Filips Willem, Keurvorst van de Palts, in't voorjaar, geleid hadden naar Ferol, zig daarna bezig houdende met kruisfen in de Straat i terwyl de overigen, onder 't bevel van den Luitenant-Admiraal Kornelis Evertfen, zig voegden by de Engelfche Vloote, onder den Admiraal Torrington, die inDuinslag^ doch federt verzeilde naar S. Helena. Om hem op te zoeken, was de Franfche Vloot, onder den Graave de Tornville, op den drieentwintigften van Zomermaand, van Brest, in zee geileken, 't Liep tot in 't begin van Hooimaand aan, eer de Vlooten in elkanders gezigt kwamen. De Engelfchen en Staatfchen beflooten, terftond, flag te leveren. Evertfen geleidde de voorhoede der Vereenigde Vlooten; de middeltogt ftondt onder den Admiraal Herbert. De Admiraal Torrington geboodt de agterhoede. Op den tienden, 'smorgens ten negen uuren , begon Evertfen het gevegt, op de hoogte van Bevefier, tegen den voortogt der Franfche Vloote. Het duurde drie uuren. Toen hielden de Franfchen af. Evertfen kon hen niet vervolgen, ter oorzaake van de ftilte. Ook belette de zelfde ftilte den Vlooten het fcheiden. De ftryd werdt dan hervat. De Franfchen, ziende dat Torrington niet opkwam, drongen in op het agterfte fmaldeel van den voortogt onder Evertfen. Toen werdt 'er fel gevogten, van wederzyde, tot 's nademiddagsten vyf uuren. 't Esquader onder Evertfen werdt deerlyk befchadigd: bvna alle de fchepen reddeloos gefchooten. Groot  1690. Van Brakei en Dirk fneu velen. ] 1 i i 1 y c t \ \ 3 « i ia VADERLANDS CHE LXl. BoEirJ Groot was ook, gelyk men denken kan, 't getal der dooden. Jan van Brakel en Jan Dik. Schouten by Nagt onder de Kollegien van de Maaze en van 't Noorderkwartier, lieten hier tleeven. Ook fneuvelde de Kapitein Adriaan Noordheu t Schip van Kapitein van der Goes, masteloos gefchooten zynde, werdt by den vyand veroverd. Twee andere Staatfche'fchepen-, geheel onbekwaam om dienst te doen werden, na den flag, op bevel van Evertfen! vermeld. Nog vier zwaar befchadigde Oorlogfchepen en een brander zyn, daarna, verongelukt, of den vyand in handen gevallen. Doch sLands fchip de Maaze, gevoerd door Kapitein Snel, tusfchen Reye en Hastings, aan ftrand geraakt, en door de Franfchen overvallen zynde, ontkwam hunne handen • en iverdt, flegts ééne mast meer ophebbende, sehouden in Goeree binnen gebragt. De Franchen vervolgden de onzen en de Engelfchen :ot op de hoogte van Douvres. De vereenigIe Vlooten bergden zig, groötendeels, op den r/heems. Doch verfcheiden' reddelooze Staatcne fchepen werden, door de onzen, verne d, op dat zy den vyand niet in handen ■allen zouden f» De ongelukkige uitflag van ieezen ftryd werdt, beide in Engeland en hier s Lande, den Graave van Torrington gebeten, die zig, byna geheellyk,buiten 't ge-egt gehouden hadt f». Ook werdt hy, te Lon- 'ffiSfwg* den Ulh' Admir' Evertskn van li en i?  LXI.Boek. HISTORIE. 113 Londen komende , terftond, naaf den Tour gezonden. De Franfchen fchreeven , dat zy geheel geene fchepen verlooren hadden. Zy gedroegen zig, na deeze overwinning , als meesters van de zee , deeden , eerlang, eene landing op de Engelfche kust, die egter geen gevolg hadt, en benamen den Engelfchen, Hollanderen en Zeeuwen een groot getal van Koopvaardyfchepen. Koningin Maria , die , terwyl Koning Willem in Ierland was, de Regeering van' Engeland in handen gehad hadt, zondt, terftond na den flag by Bevefier, dert Heer Herbert naar den Haage , om de Staaten aan te moedigen , tot het herftellen en verfterken hunner Vloote 5 waartoe zy, van zeiven , genoeg gezind waren. Torrington werdt $ eerlang, te regt gefteld ; doch van wangedrag zuiver gefchouwen (rf), en ontflaagen Sedert, viel 'er weinig voor, ter zee. Alleenlyk , werdt 's Lands Oorlogsfchip , de Katharina, gevoerd door Kapitein Jan van Gênderen* die eenige Koopvaardyfcheepen naar S. Ubes geleidde, op den negenden van Wynmaand, door drie Franfche Oorlogsfchepen , aangetast en veroverd (c). De fchade, in den ongelukkigen flag by Bevefier geleeden, werdt ten deele geboet, door de fa) Misfiven vtin den AmbasC VAN Citthrs vttn T£ Jiily +\ Aug. 4* Dec. 1690. MSS. van den Secr. J. de Wildt van 18 Aug. 1690. MS. {b) Zie de Brieven en Verhaal, in de Holl. Merc, van 1690^ tl. iyo-213. Forbin Memoir. Tom. I. p 300. Tindal Vnh 11. lor XVII.] p. 25-47. Daniël Journal, p. CLV, OLVl* (c) Europ. Merc. Oiïol/. — Dec. 1690. bl. 97, XVL Deel, H irJP*. XX. bedryven Irl  i6oo. 1 < 1 1 ■"' ] ] I ] 114 VADERLANDSCHE LXL Boek. de overwinning , die Koning Willem, 's daags na den zeiven, behaalde in Ierland. Zyne Majefteit , in Lentemaand , een nieuw Parlement byeengeroepen hebbende , hadt zig , voor 't eerst, bediend van een middel, zeer gemeen in Engeland, om, door onthaal en giften, Leden in 't Huis der Gemeenten te doen kiezen naar zynen zin De party der Whigs, die hem op deii Troon geholpen hadt, was byhemt' verdagt geworden (e), federt.dat zy zwaarheid gemaakt hadt , om zyne inkomiten , ruim genoeg, en voor zyn leeven , of voor een merkelyk getal van jaaren , vast te ftellen. Ook zogt zy, in andere opzigten, den Koning naar haare hand te zetten. Men wil, dat eenigen deezer partye, eenige jaaren te Amfterdam gewoond hebbende , geduurende de Regeering der twee laatfte Koningen , in deeze Stad , veel gehoord hadden van 's Konings corzelen en heerschzugtigen aart, en dat zy, ïierom , te ligter , vreesden , dat hy , zo wel ils verfcheiden' der voorgaande Koningen, :ene willekeurige wyze van regeeren zou zoeken in te voeren : 't welk hen bewoog, om ïem , in veele opzigten, kort te houden 3e party der Torys hadt, daarentegen, altoos ïooge gedagten van 't Koningkiyk voorregt rehad. Koning Wiilem vondt, derhalve, ge■aaden , eenigen van deezen te doen verkie■en tot Leden van 't Huis der- Gemeenten , °P ( d Ttmjal Val. i [orXVI.] p. i9fi. ( e Pfkf van An t. m Vnyp; va„ 2f> Dcc. O. S. if?o(fc (Jj Tinuai f'A I. [orXVI j p. 452, 453. J'  LXI.Boek. HISTORIE. 115 Op dat zy hem mogten konnen dienen-tegen de, Whigs , op welker vriendfchap hy luttel ftaats. meer maakte (g ). Ook werden, kort na dat het Parlement byeengekomen was , 's Konings. in.komften, voor den tyd van vier jaaren, vast-, gefteld (^). Doch dê voorflag om Koning jakob at' te zweeren werdt verworpen , door-, dien de Torys deezen Vorst nog heimelyk. genegen waren ; fchoon zy voorgaven,. dat de Whigs, zo de voorflag ingang vondt, de gantfche Regeering wederom in hunne handen gefteld zouden zien (i). Ondertusfchen, hadt de Koning het Parlement re.ëds bekend ge-, maakt, dat hy voorhadt, naar Ierland over te fteeken. De Whigs toonden kleinen zin in deeze reize. „ Zy vreezen," fchreef de Ko-, ning aan den Graave van Portland „ my te zullen verliezen , eer zy hunnen wil geheel„ lyk van my gehad hebben (*)•" De Regeering werdt, in 'sKonings afzyn, gefteld in handen van de Koninginné, by eene Akte van 't Parlement (/). In Zomermaand, begaf de Koning zig naar Ierland , daar de Hertog van Schomberg , reeds wederom , eenige Steden en Sterkten bemagtigd hadt (*»). Zyne Majefteit landde te Karrikfergus , in 't Noorden van 't Eiland , op den vierentwintigften. Ko-. ning Jakob hadt zig gelegerd langs de Rivi^ , Zie 's Konings brief aan den Graave van Portland, g*#t Ï73y. tl. II. (É) Tindal Val.X. [or XVI. ] p. 499* (rj Tindal FoU I. [or XVI. j p. 0 £>j Holl. Merc. van ifigo. W.tti.i-iiG> Ha'  ifïoa. S'ag aan de Boyne. i j j i « i ï t c % e f] I I d d ii5 VADERLANDSCHE LXI.Boek; de Boyne ; doch trok over den ftroom te rug, op de aankomst van eenige Ruitery en Dragonders, onder den Generaal - Majoor Heen van 's Graavenmoer. Koning Willem kwam op den zevenden , te Dundalk , met zyn Leger. Hier werdt overlegd, of men den vyand flag leveren zou; daar 'sGraavenrrroer fterk toe nedc, beweerende, dat Koning Jakob Heets een handvol volks by zig hadt (»> Den tienden , bezigtigde Koning Willem het vyandlyk Leger, van eene hoogte , en liep toen groot gevaar van een Kanonfchoot, die hem 't vel van de regter fchouder wegnam. Maar den volgenden dag, raakte het Leger , gelukkiglyk, loor de ondiepten der Riviere , en voorts in :en hevig gevegt met dat der Franfchen en eren , onder Koning Jakob. Koning Willem )Iaatste zig , eerlang , aan 't hoofd van eenige Staatfche troepen, en viel aan op 's vyands inker vleugel. De Luitenant - Generaal van rinkel, die over een gedeelte deezer troepen ;eboodt, werdt eerst, door eenen grooten oop Ieren , aan 't deinzen gebragt; doch nderfteund door eenige Engelfchen , moedige hy zyn volk zo fterk aan ten ftryde, dat de yand op zyne beurt aan 't wyken raakte , en erlang, met zwaar verlies, op de vlugt geaagen werdt. 't Gantfche Leger van Koning ikob onderging het zelfde lot. De zege verlaarde zig t'eenemaal voor Koning Willem : te geen grooter verlies geleeden hadt, dan »t van den Hertoge van Schomberg, zynde dee- C») Tindai Fah II. lor XVII. ] ƒ>, 84  LXI.Boek. HISTORIE. 117 deezen, reeds'in den aanvang desgevegts, door eenige Lyfwagten van Koning Jakob, onverhoeds, overvallen en gedood. Doch zo dra was het Leger van den onttroonden Vorst niet aan 't wyken gebragt, of hy zelf fioeg den weg op naar Dublin, begaf zig, eerlang, naar Waterford, en ftak wederom over naar Frankryk, neemende zynen intrek te S. Germain , en Laye, welk Paleis Koning Lodewyk hem, : tot zyn verblyf, afgeftaan hadt. De overwinning aan de Boyne baande Koning Willem den weg tot de verovering van Drogheda, Kork en Kingfale. Doch Limerik werdt,lang, vergeefs , belegerd. Na 't einde van den veldtogt, begaf zyne Majesteit zig te rug naai- Engeland. De Franfche troepen waren, ondertusfchen , geweeken uit Ierland; daar de aanhangers van Koning Jakob, aan kleine hoopen verdeeld, zig, voortaan, meest met rooveryen ten platten Lande ophielden (0). In Duitschland, viel, dit jaar, niets voor van belang. De verkiezing en Krooning van den Aartshertoge Jozefus tot Roomsen-Ko- . ning, die in Louwmaand voortging, hadt de toerustingen ten oorloge, eene geruime wyle, vertraagd. Hierop, volgde de dood des Hertogs van Lotharingen, die op den agttienden van Grasmaand voorviel. De inhuldiging van den Keurvorst van Brandenburg, als Hertog van Pruisfen, die, door den Koning van Groot- Bri- 00 Nurnrt t'ol. II. p. 40-5»- Tindal Val. !ï. [or XV" J *. 10-17, 20-25, 47-74. Daniël Jnuin. p, CLVJ, CLVr> Holl, Merc van i6jo. W. 216-235, 239-246, H3 1690. toning fakob ^yktwe- lerora iaar Frank- ryk. XXI. Staat des )orlogs n Duitsch. and en :egen len rurk.  118 VADERLANDSCHE LXL Boek. 1(90 XXII. Krygsbe- Britanje,: ook met de Ridderorde van de Koufeband vereerd werdt, ftremde de Krygsbeweegingen, insgelyks. Waarby nog kwam, dat de Keurvorst van Saxen, in 't begin vari Grasmaand, verklaard hadt, dat by geen' man naar den Rynkant dagt te zenden, zo de Keizer hem niet handhaafde, in 't gerust bezit der Saxen - Lauwenburgfche erfenisfe: 't welk zo laat gefchiedde, dat de Saxifche troepen, niet voor diep in Zomermaand, in 't veld verfcheenen De Keurvorst van Beieren kreeg, na de dood des Hertogs van Lotharingen, het Opperbevel over 't Keizerlyk Leger. Het Franfche in deezen oord werdt , door den Daufyn, gebooden. Beide de Legers pasten zo fcherp op elkanders beweegingen, dat 'er, van wederzyde, niets dan eenige fchutgevegten tusfchen de ftrydende partyen ondernomen werden : tot dat de naderende Winter de troepen noodzaakte, het veld te verlaaten De veldtogt tegen de Turken en tegen den Graave van Tekeli was, dit jaar,ongelukkiglykuitgevallen voor de Keizerfchen. Prins Lodewyk van Baden werdt geflaagen in Zevenbergen: waarna Nisfa, Widin, Belgrado en Lippa den Turken in handen vielen. Kanifcha was, te vooren, ingenomen door de Keizerfchen (V). ' Jn Katalonie, was, in 't voorjaar, door hei- «WO) me- Cp~) Holl. Merc. van 1690. tl. 154-107. Cj5 Danifl Journal, p. clx. Holi. Merc. van 1690. tl, »49* 3'9- Tiniial Vol. II. [ orXVlI. j p. 93r<;8. • f/r") Heiss Hift. deTEmpire Tom, III. p. 247, Holl. Merc yen 1690. tl. &S8-30&,  LXL Boek. HISTORIE. n? melvk. beleid der Franfchen, eenen opftand ;verweki,die van gevaarlyke gevolgen geweest Zou zyn voor Sptnje, zo de opgezetenen tydig genoeg onderfteund geweest waren door , den Hertoge van Noailles; alzo de Hertog v n Vüla Hermofa, riet voor Oogstnmnd in 't veld verfcheen. Na waren de muiters, door eenig Spaansch Krygsvolk te onder gebragt, en Noailles maakte zig alleenlyk meester van eene Vesting van k ern belang, eer Villa Hermofa op de been kwam. De .veld. togt eindigde hiermede, in deezen oord {s}. Viktor Amadeus de II, Hertog van 5>ovoie, hadt, federt den aanvang des oorlogs,eene Urt van onzydigheid bewaard hoe^l l^y meest helde over de zyde van ^.fayk^£fe door den tyd, befpeurende, dat het tranfche Hof hem in eene -genoegzame tf^kely* heid zogt te houden, leende hy ooren naai de voorüagen, die hem, van wege den Keizer e^de Kroone van Groot - Britanje, gedaan werden, en liet zig, eerlang beweegen om Frankryk den oorlog te verklaaren. Hierop vSgde'de verlosfing en vryheid der Piemonteefche Dalluiden, door toedoen des Koning van Groeit-Britanje en der Staaten die, r ed in 't voorjaar, gearbeid hadden , om deew hunne Geloofsgenooten, met ge^ ^ tayg behoeften, te onderfteunen (f> Der Staate Kommisfaris van der Meer, cue zig thans^w f O Tindal *L II- [ or XVII. ] % S>8. Europ. Mtro J< H 4 169.0. ryven n Kata- De Hertog van Savoje verlaar, de zyd« van Frankrylti 1 \  zoekt onderband bj de Staaten} «eed in 't Grpot Verbond. I is© VADERLANDSCHE LXI.Boek; >. Geneve en daaromtrent ophieldt, hadt het be- leid over deeze onderfteuning (#). De Piemonteezen, eerlang, met den Hertoge verzoend, namen, gereedelyk, de wapenen op tegen de Franfchen, die, onder den Heere de Catinat, bySalusfes, flaags raakten tegen den Hertoge. Catinat behaalde hier de overwinning, en veroverde, daarna, Salusfes, Sa villana, Villa Franca en andere Plaatfen. Ook viel hem Suza, federt, in handen. Hetgantfche Hertogdom Savoje, op Montmelian na, was, midlerwyl, veroverd door S. Ruth. De Hertog van Savoje, wien de Keizer, uit hoofde van zynen eisch op het Koningkryk van Cyprus, den titel van Komngklyke Hoogheid toegeftaan hadt, zig in deeze engte bevinden de, zondt den Graaf de la Tour, eerlang, naar den Haage, om onderftand te verzoeken van de Staaten. Ook deedt de Gezant, ten zelfden einde, een' keer naar Engeland. Koning Willem en de Staaten flooten, eerlang , een Verdrag met den Hertoge (v), waarby hem dertigduizend Ryksdaalers ter maand beloofd werden, twee derde door de Kroone van Groot-Britanje, en een derde door de Staaten te betaalen (V). Sedert, tradt de Hertog ook in 't Groot Verbond: gelyk wy boven (x) reeds hebben aangetekend." De Graaf de la («O Secr. Refnl. Gener. a4 Jnly lopo. MS. Misfive van den Comm. A. van der Mbbr uit Turin den u April löyi. MS lyj Zie Notul. Xeel. van 1690. Hl. 244. Secr. Refol. Gcner." jeys 9 Niy. 1690. MS. 1.1 or XVII 3 p. 74 , aj. flÜRNIT m, u, p f. » 00 B,laiz. 103. * 1  LXI.Boek. HISTORIE. 121 Ja Tour was de eerfte, die, in de hoedaanigJieid van Gezant des Hertogs van Savoje, in ■ den Haage vericheen. Van deezen tyd sf, hebben de Staaten de vriendschap met dit Vorftendom gezogt te onderhouden, wyders hadden de Staaten, ten deezen tyde, ook Verbonden geflooten, met den Koning van Deenemarke, en met Karei, Landgraave van Hesfen (y). Ook waren zy met George Willem, Hertog van Bronswyk-Lunenburg, overeengekomen, om het Krygsvolk, welk hy hun verfchaft hadt, nog tot den laatften van Grasmaand des jaars 1691, in dienst te houden En deeze overeenkomst werdt, in 't volgende jaar, wederom vernieuwd (a). * Holland, welk, by de tegenfpoeden der Bondgenooten, in dit jaar, aan alle oorden, gefmaakt, meer dan de andere Vereenigde Gewesten te lydenhadt, werdt, in twee voornaame Steden, ook nog bezogt met gevaarlyke inwendige beroerten, die, fchoon zy, niet •klaarlyk, gelyk veele voorgaanden, haaren oorfprong fcheenen te hebben, uit eenigen haat tegen de Regeeringe in 't gemeen, evenwel byftere gevolgen gehad zouden hebben, 20 zy niet, door 't beleid en de wakkerheid der hooge en mindere Overheid, by tyds, geftild geworden waren. Wy konnen hierom niet voorby, den oorfprong en afloop deezer be* (jO Votul. Zeel. van ïfToo. W. ïoo, nr. {g 1 Reiol. Ifoll. 91 April 10 May, ifiyo. tl, 171, 150. fiil. Zrel. van 1*90. tl. 118. t^j Nutul. £oel, van tópt. bl. Ui. H 5 io"po. xxrrn Gewei» aigeopoer te llotwr. lam.  122 VADERLANDSCHE LXI.Boek; .*» beroerten alhier, kortelyk, te boek te ftel- * len. De fchuttery, die, des nagts na den ae> ^ogften van Oogstmaand, de wagthieldt finder t Stadhuis tó Rotterdam, een half anker wyns te verteeren hebbende, hadt, omtrent nen uuren, eenigen uitgezonden, om het te haaien; die, in 't wederkeeren, aangetast werden door drie broeders van der Steen, Pagters van de Wynen en 't Gemaal, verzeld yan twee deurwaarders en twee oppasfers, bV ^ gemeen, kraaijers of verklikkers genaamd. Men raakte hierop , handgemeen , en de degens der fchutteren uit de fcheeden: een der oppasferen, die den Tromilaager 't vaatje van de fchouder wilde ligten, werdt, door eenen der fchutteren, doodgefteken. De Pagters en deurwaarders begaven zig toen naar t huis van den Schout der Stede, Mr. Jakob van Zuilen van Nieveld, daar zy van den manïlag befchuldigden Kornelis Kosterman, Wvnkooper, die, nog dien zelfden nagt, van de wagt komende, gegreepen werdt. Men vergeleek Kostermans degen met de wonde des dooden: men ondervraagde den gevangen, veele reizen, en hy beleedt, eindelyk, 't feit! .op den elfden van Herfstmaand. Hy werdt hierop, veroordeeld, om onthalsd te worden! t Vonnis werdt uitgevoerd, öp den zestienden, onder een geweldigen toevloed van volk, morrende, dat hy onfchuldigleedt, en 't ftuk, flegts uit vreeze voor de pynbank, bekend hadt. t Geviel, dat de fcherpregter, ontfteld, iöeent men, uit verwagting van oproer, 't hoofd  LXL Boek. HISTORIE. m hoofd niet met den eerften flag afhieuw; maar zes of zeven reizen toefloeg, eer hy t van t Ivf fcheiden kon: 't welk het graauw fterkte in den waan van de onfchuld des Lyders. Qok liep 'er, des anderendaags, een gerugt, dat de Tromflaager, die, Kosterman te ftout verdedigd hebbende voor de regters, ook vastgezet was; uit een gat of venfter van t Stadhuis, geroepen hadt, hoe Kosterman onjctnddig ter dood gebragt, en hy de man ware, die dm oppasfer doorfteken hadt. Hierop rot het graauw te hoop, en ttreeft naar 't huis van den Pagter Pieter van der Steen, fat, eerlang, beftormd en deerlyk geplonderd werdt, zonder dat de Burpemeesters, die de trom alomme hadden doen roeren, een genoegzaam getal van gewapende fchutters, om de beroerte te fluiten, hadden konnen op de been krygen. De burgemeester Willem Bastiaansz. Scheepers, verleid van den Sekretaris Emmanuel van Wclfenes, en van eenige burgers, deedt egter, omtrent middernagt, de plonderaars, die nu hun zat gewoed hadden, het huis ruimen, fchoon zy dat van den Schout ook met plondenng gedreigd hadden. De Pagters, des anderendaags, verreisd naar den Haage, bragten te wege, dat'er drie Kompagnien Ruiters , naar Rotterdam werden gefchikt, die, eerlang, door honderd en zestig knegten, werden atgelost, 't Morren en fcheiden op den Schout, wien de fchuld van alles gegeven werdt, hieldt, ondertusfchen, aan, onder 't graauw: 'twelk de Wethouderfchap bewoog, tot het at- 't Huif van deï} Pagter dcrWynen wordt ■ geplon-. deid.  tGmuw wil den ScHjuc ie lyve. ] 1 i c \ t t ê n ï24 VADERLANDSCHE LXI.Boek. afkondigen van een fcherp verbod tegen allerlei moedwil en famenrotting, geftaafd met eene bedreiging, dat men vuur zou doen gee- Zn °L?lTerS' zo zvniet> met gemoe» t0, bedaaren te brengen waren. Ook Ed\elf' dieeenig geroofd goed onder zig hadt, belast het zelve den eigenaar wederom te laaten toekomen. En vondt men, federt, hier en daar , eenig huisraad van kleine waar' m£l? aan &he& waren, meldende dat het aan Van der Steen behoorde. Maar t fcheiden op den Schout hieldt aan. Men ftrooide en p akte fchotfchriften door de Stad, waarin hy lelyk doorgeftreeken, en met de dood gedreigd werdt. Dit duurde, tot den 2 £ Vu Wv"maa»d> wanneer de Schout, uit den Haage t'hms komende, aan de Póórt ppgewagt werdt, door een deel geboefte, dat hem bloedhond! en moor der van Kosterman! toeicnreeuwde. Eene groote menigte volks, hier-, □p te hoop loopende, verzelde den Schout tot lan zyne wooning, werwaards, ondertusfchen, ie foldaaten getrokken waren, om hem en *t mis te befcbermen. Doch 't graauw langs hoe neer aangroeijende in getal en ftoutheid, be, oot de Regeering, den Schout te verzoeken, lat hy zig, om 't volk genoegen te geeven, wlde ontflaan van zyn ampt: 't welk hv eg. er weigerde. Toen 't wat laater werdt, ver3onde hy zig op de ftoep, zoekende het raauw met woorden, te doen vertrekken, ergeefs. Met het vallen van den avond, zag ien eemgen het mes trekken; anderen met ftee-  LXi. Boek» HISTORIE. ia$ fteenen werpen op de foldaaten, die, hierop, verklaarden, last te hebben om met fcherp te fchieten, zo men zig niet weg pakte. Maar 't graauw antwoordde, dat de foldaaten zeiven van daar zouden gaan, of men zou 't hen leer en doen. Toen kreegen de foldaaten bevel, om een' fchoot over de hoofden heen te ilaaken: waarop 't werpen met fteenen veel heviger aanging. Maar als 'er, ten tweede maale, gelast werdt met fcherp onder den hoop te fchieten, waardoor eenigen doodelyk gekwest werden, ftoof de woeste menigte naar de wallen: vanwaar zy twee {lukken gefchuts haalden, keerende het een de ftraat op naar de Vischmarkt; het ander fchuins naar de Leuvenbrugge. Een derde ftuk werdt naar de overzyde der Leuvenhaven, over des Schouts deur, gefleept, met kogels, oud yzer en ftraatfteenen gelaaden en los gebrand op de foldaaten, die, met den eerften fchoot, verftooven. De Burgemeesters hadden, midlerwyl, eenige vendelen fchutters in de wapenen doen komen: aan 't hoofd van eene van welken, de Heeren van Zoelen, Scheepers en Danen, met den Penfionaris Beyer en den Sekretaris Welfenes, den Schiedamfchen dyk langs trokken; doch ter halver wege tusfchen het Gemeene Lands Huis van Schieland en de Leuvenbrugge ftaan bleeven. Scheepers en Welfenes traden toen vooruit naar 't gefchut, om nog eene proef te neemen, of't graauw zig, met woorden, wilde laaten ftillen. Doch de Burgemeester kon, door den drang van 't volk, niet heetten 1690. De foldaatenfchieten 'er oa. der. 'iGraaw* lost een (tuk gefchuts op de foldaaten*  126 VADERLANDS CHE LXI.Boek; Des Schouts Luis wordt geplonderd, en ten gronde toe afgebroken. nen komen. Welfenes was voorby gelaaten, en vraagde, by 'tgefchut gekomen, wat men beseerde? 't Antwoord was, wy willen de foldaaten uit de Stad, en den Schout in handen hebben. Ook moet de fchuttery niet nader komen, of wy zullen ""er op los branden. De Sekretaris met dit befcheid te rug gekeerd zynde, zag niemant der Heeren kans, om de fchutters een' voet verder te doen zetten: 't zy dat zy bevreesd waren voor 't gefchut, of zo weinig als 't graauw gezind waren, om den Schout te befchermen. Men fchoot dan, den gantfchen nagt, op 't huis van den Schout, die, met den ogtendftond, in foldaaten - gewaad, nevens de foldaaten, ter poorte uittrok, 't Graauw kreeg zo dra de lugt niet van 't vertrek der foldaaten, of't ftuk, waaruit men den gantfchen nagt gevuurd hadt, werdt, van de overzyde, gebragt, tot regt voor de deur' des Schouts, die terftond aan flarden werdt gefchooten. Toen ftoof de menigte ten huize in, daar alles verfcheurd, in ftukken geflaagen, en ten venfteren uit gefmeeten werdt. Ten negen uuren des morgens, was 't huis reeds ledig geplonderd. Toen ging men aan 't afbreeken van 't gebouw, daar die dag en de volgende aan befteed werden, zonder dat, men zig rust gunde, voor dat het huis geheel geflegtwas. Midlerwyl, was'er, des nagts, een hoop mans en wy ven famengetrokken voor 't Stadhuis, daar zy 't ontflag van den Tromflaager en van eenige andere gevangenen begeerden, en te wege bragten. Ten tien uuren des  LXL Boek. HISTORIE. 127 des morgens, toog dit gefpuis naar 't Spinhuis, daar men ook gedwongen werdt, eenige tugtelingen te ontilaan. Een andere hoop ftreefde naar des Schouts tuin buiten de Stad; alwaar een pragtig fpeelhuis om verre gehaald, en boomen en wyngaarden vernield werden, 't Stuk, welk voor des Schouts deur geftaan hadt, werdt, daarna, op een gerugt, dat 'er wederom ruiters en foldaaten in aantogt waren, gefleept naar de Delftfche Poorte, en met oud yzer en ftraatfteenen gelaaden, om 't Krygsvolk te keeren. Ook hieldt men de poorten digt. Omtrent elf uuren, deedt de Regeering afkondigen, dat het Schout ampt open, en de Prefident-Schepen, Jakob Beyer, by voorraad, aangefteld was, om het te bekleeden. Eenige dagen laater, werdt het aan J. Af. de Braauw , Heere van de Ketel, opgedraagen. Ondertusfchen, mompelde men nog van 't huis van zekeren Schepen te willen pionderen. Ook dreigde men, het rouwwapen der Dogter van den gewezen Schout uit de Kerke te haaien, waarom het, uit last der Wethouderfchap, werdt weggenomen. Voor 't huis van den Schepen, werdt een vendel fchutters geplaatst, die beloofden , het te zullen befchermen, al zou 't ook koppen kosten, 't Graauw bedaarde dan, allengskens. Ook werden 'er eenigen, verdagt van 't vuur der oproerigheid eerst te hebben aangeftookt, om den Schout den voet te ligten, gegreepen en naar den Haage gevoerd, daar zy voor 't Hof te regt fton- den 1690: De Schout wordt van zyn ampt ver» laaten.  1690. i23 VADERLANDSCHE LXI.Boek; den (6). Men vindt ook, dat eenige belhamels, - in vrouwen - of matroozen-gewaad vermomd, aan rykelyker onderkleederen gekend werden voor anderen, dan zy zig uitgaven: waaruic vermoeden rees, dat haat tegen den Schout, en tegen eenige anderen uit de Regeeringe den jongden oproer verwekt hadt. De Penfionaris der Stad, Sebastiaan Scheepers, die ook Kapitein was over een vendel fchutters, befchuldigd of verdagt, dat hy zig, in 't (tillen van den oproer, kwalyk gekweeten hadt van zynen pligt, vondt, eerlang, geraaden, zig fchriftelyk te verdedigen, by de Staaten van Holland (c). Het Hof, Gemagtigden gezonden hebbende, om zig, wegens den oproer te doen onderregten, was ook niet te wel voldaan geweest over 't gedrag der Wethouderfchap Qd). Ook werdt Koning Willem, in Lentemaand des jaars 1691, gemagtigd, om de Regeering in haar aanzien te herftellen, door de bekwaamfte middelen: waarop hy geraaden vondt, in Wynmaand des jaars 1692, zes Vroedfchappen te ontilaan; en in derzelver plaats anderen te verkiezen (e). Wat 'er, ondertusfchen, van de oorzaak deezer opfchuddinge zyn moge , het vatten van eenigen hadt, toen nu de woede bedaard, de Schout, die, federt, nog voor den Hoogen Raa- (*) Secr. Refol. Holl. 19,54,28 O806. tfiao. V. Bt Maart ifTot. bl. 041. tg-i Waaraat. Verhaal enz. eerfte en twede Deel. gedfiik 1690. Zie ook Europ. Mrc, Oêtob. üeam'i ïoyo. bl. -,$ 51 «5S- XVI. Deel, I XXIV. ^pfchudiing te Haarlem,  XXV. Dood van Uevcrningk. 130 VADERLANDSCHB LXI.Boek; niet by. Men fprak van 't huis te willen plon■ deren. Ook werden 'er de glazen uitgefineeten , en ander geweld gepleegd. Men dreigde ook eenige andere huizen der Regenten met plondering. Sommigen riepen, dat 'er nu £rïaf' ?m de ZontPW en andere lasten afgefchaft te krygen. Doch de fchuttery, bv tyds in de wapenen gebragt, plaatste zig voor de huizen , die 't grootfte gevaar liepen , en fiuitte den opftand. Den vyfentwintigften , des morgens vroeg, ontving men een geheel Regement Voetvolk, omtrent zevenhonderd man fterk, en eenige Ruitery in de Stad. De komst deezer manfchap , bragt den fchrik zo zeer onder t graauw, dat niemant meer kikken durfde : twee der oproerigen, midlerwyl, gegreepen zynde , werden met geesfeling ge! ftraft: twaalf anderen, die gevlugt waren , openlyk ingedaagd. De burgery werdt, door de Staaten van Holland en door de Wethouderschap der Stad , voor de betoonde wakkerl^St^^r afk°ndi^' ^preezen Op den dertigften van Wynmaand, overleedt, op de Hofftede Lokhorst of oud Tellingen , een klein uur van Leiden, de vermaarde Staatsman en Ambasfadeur Hieronimus van Beverningk, in den ouderdom van zesenzeventig jaaren. Hy hadt zig, na 't fluiten der Nieuwmeegfche Vrede en des Verdrags met Zweeden in den jaare 1679, ont- flaa-   ■  LXL Boek. HISTORIE. 13» flaagen van allerlei Staatsbewind, en een ftil keven verkooren : waarin hy zig meest met het kweeken van uitheemfche plantgewasfen bezig hieldt. Sommigen getuigen, dat hy altoos wel gedaagd was , in de handelingen, ■ die hem werden toebetrouwd. Doch hiervan moet de Vredehandeling te Keulen uitgezonderd worden; die, voor een groot gedeelte, mislukte. Hy was fchrander , arbeidzaam , vaardig en vlug'van oordeel. Sommigen merken alleen zekere oneenpaarigheid in zyn gedrag aan, als een gebrek ( f). By zyne Huisvrouwe , Joanna le Giilon , hadt hy nimmer kinderen verwekt. Hy was te Gouda gebooren. Zyn Grootvader , Joan van Beverningk , een Edelman uit Pruisfen , was hier te Lande ge^ komen met den Graave van Hohenlo , in den jaare 1575, en trouwde , eerlang , eene Dogter van Dirk Lonk , Burgemeester van Gou-; da : welke hem eenen Zoon baarde , Melchior. van Beverningk genaamd , die daarna Kapitein over eene Kompagnie Knegten in Staatfchen dienst, en bevelhebber der Kasteelen Argenteau en Dalem geworden is. Hy was aan Sibilla Stander^ Dogter van Leonard Standen, Bevelhebber van Knodfenburg, gehuwd. Uit welk Huwelyk , Hieronimus van Beverningk voortgekomen is. Wy hebben , in '{ voorgaande gedeelte deezer Historie, zo dikwils, gelegenheid gehad , om van hem te gewaagen, dat het noodeloos zyn zal, deezen groQs CO Wicouifqrt Ainbasfad. Tom. II. f. 44?' I a Schets ran zy» nen aart en bedryf.  ïtfoo. VA- H2 VADERL. HÏST. LXL Bok; grooten Staatsman , hier , nader te doen kennen. Hy is , in de groote Kerke te Gouda, begraaven, in eene Kapel, oudtyds de yzeren Kapel genaamd ; doch door hem van marmer herbouwd. Zyne bloedverwanten hebben hem, hier, een deftig Latynsch Graffchrift, in toetsfteen gefneeden, opgeregt (&)• (ffij Vêite V,m.v. Diftinn. Art. Hevepningic (Jfrfmo*\ Eutap. Merc. QStoh.—.r)tcmt. iü8y. W. 95.  VADERLANDS CHE HISTORIE. TWEE EN-ZESTIGSTE BOEK. INHOUD. X. Staat des oorlogs, in Europa. Misnoegen der Noordfcke Kroonen. Zweeden biedt den Staaten zyne bemiddeling, aan. II. Koning Willem doet een keer naar Holland. Loopt gevaar op de Maaze. Zyne aanfpraak aan de Staaten en Bondgenooten. Verdrag met Brunswyk- Wolfembuttel. III. De Franfchen veroveren Bergen in Henegouwen. Zy bombardeeren Luik. Gevegt by Leuze. De Legers fcheiden. IV. Staat des oorlogs ter zee. De Luitenant- Admiraal Tromp fterft. Aanflag der Franfchen op de Smirnafche Vloote. Gevegt met twee Algierfche Kaapers. Jan Bart overvalt de Haringbuizen. V. Krygsbedryven in Ierland. VI. Veldtogt in Duitschland. In Hongarye. In Katalonie. VII. De Staaten onder/leunen den Hertog van Savoje. De Franfchen veroveren verfcheiden Plaatfen in Piemont. Coni verlaaten. Carmagnola herwonnen. Montmtlian verlooren. VIII. De Keurvorst van Beieren wordt Landvoogd, der Spaanfche Nederlanden. Gizantfchap naar Spanje. Naar Zwit1 3 fes-  i§4 VADERLANDSCHE LXÏL Ëoek. ferland. IX. Verdrag van Koophandel mtt Deenamarke. Dood der Heeren van Amerongen en van Sommelsdyk. X. Toerustingen der Staaten. Afgunst tegen de Nederlandfche Heeren, in Engeland. Het Franfche Hof zoekt Koning Jakob , met ten Leger , naar Engeland te voeren. Zyne verklaaring. Vereeniging der Engelfche en Staatfche Vlooten. XI. Zee/lag tusfchen La Hougue en Barfleur. Verdere ontmoetingen ter zee. XII. Koning Willem trekt te velde. De Koning van Frankryk belegert en verovert Namen, t Kasteel geeft zig , insgelyks , over. Gevegt by Steenkerken. Verraad in V Leger der Bondgenooten. Diksmtliden en Veurne bezet. Charleroi gebombardeerd. Huy hyna verhoren. XIII. Aanflag op het keven van Koning Willem, ontdekt en ge/lraft. XIV. De Hertog van Hanover''" wordt tot negenden Keurvorst verheeven. XV. Krygsbedryven in Duitschland. De Staaten zoeken de Vrede tusfchen den Keizer en de, Porte te bemiddelen. Verdrag der Staaten met den Keizer van Marokko. XVI. De Hertog van Savoje valt in het Daüphiné. Trekt te rug. XVII. Aardbeeving. Geboorte van eenen Prins van Beieren. De Prins van Waldek ft erft. XVIII. Geweldige beroerte , te Go es , ontftaan uit den twist over de verkiezing der Rentmeesteren. Men vernieuwt de Wet, tegen de begeerte van Koning Willem. Krygsvolk voor Goes gezonden. Men houdt het buiten. XIX. De toegangen mar de Stad worden bezet. yt Krygsvolk rukt maar binnen. De Regeering wordt veranderd. Verfcheiden Regenten gevat en gevonnist. XX. Ia-  LXIÏ.Boek. HISTORIE. m Inhoud der Vonnisfen ten hunnen laste. XXI. De veroordeelden verzoeken brieven van vergiffenis van-Koning Willem. Zyne Majesteit maakt eenige verandering m de VonmsJen. XXII. De veroordeelden worden ter Stad uit geleid. Zy worden, allengskens, herfteld. XXlil. Simon van Halewyn , Burgemeester van Dordrecht , over heimelyken handel met de franfchen , veroordeeld tot eene altoosduurende gevangenisfe. \ Taar 1690 was, voor de Bondgenooten , I alomme , behalven in Ierland , ongelukkiglyk naar 't einde geloopen. De Franfche wapenen waren voorfpoedig geweest , beide ter zee en te lande , en de nieuwe Bondgenoot, de Hertog van Savoje zelf hadt 'er de nadeelige uitwerkfels van ondervonden. De Turken en de Graaf van Tekeli hadden ook merkelyke voordeden behaald , op de Keizerfchen. De Koning van Groot - Britanje en de Vereenigde Staaten hadden , daarbenevens, duor 't belemmeren der Vaarte op Frankryk, de Noordfche Kroonen en de Stad Hamburg tot misnoegen verwekt f» : 't welk te wege bragt, dat de Koning van Zweeden de twaalf Oorlogsfchepen , die hy den Staaten beloofd hadt, t'huis hieldt. De Koning van Deenemarke ging verder , en beiloeg eenige Hollandfche Koopvaardyfchepen in de Zond (£) ; om dal fa) Refol. Holl. 9 W*. 169'- »• z± \b) Refol. Holl. zojau. 1691. tl- 68. I4 I. Staat van den oorlog in Europa. Misnoegen der Noordfche Kroonen op de Staaten,  De Ko- ] fling van ( Zweeden Haat den ( Siaatcn '< zyne be- ] middeling, voor. , I i i l < 1 I *t* VADERLANDSCHE LXIÏ.Boek. men eenigen der zynen , op Frankryk handelende , in Zeeland opgebragt hadt. Men hadt reeds , voor eenigen tyd , den Heer van Haren naar Zweeden , en den Heer van Amerongen naar Deenemarke gezonden , om de twee Kroonen te beweegen, tot het aanneemen van t groote Bondgenootfchap tegen Frankryk , en om de verfchillen over den handel at te doen. Doch deeze bezendingen brasten kleine vrugt voort (c). Zulke moeilykheden , gevoegd by de jongfte rampen des oorJogs , deeden veelen oordeelen , dat de Bondgenooten , en de Staaten. inzonderheid , ten deezen tyde , zouden verlangen naar vrede ; Jaar t Franfche Hof niet ongenegen toe ge! tveest zou zyn , zo het 'er , wederom , gelyk /oorheen, eenige voordeden by hadt konnen ^dingen. De Zweedfche Gezant, Graaf van toenftiern > reeds in 't voorjaar , den Staaten le goede dienften zyns Meesters hebbende langebooden , tot bevordering der Vrede met u-ankryk (d) , kreeg, omtrent het einde van len veldtogt, last, om den Bondgenooten s Konings bemiddeling tusfchen Frankryk en ien aan te bieden. Hy deedt het aan de itaaten, op den zevenentwintigilen van Wynnaand (e). Doch de Staaten antwoordden, lat zy hierin niet konden treeden buiten bewilliging hunner Bondgenooten -y welker Ge- zan- (6go. hl. 7a.  LXII. Boek. HISTORIE. 13? zanten zy 'er,terftond, kennis van gaven (ƒ). De Koning van Zweeden deedt den zelfden voorflag aan de Hoven van Weenen en Londen , alwaar zyne Gezanten een diergelyk antwoord ontvingen (g). De voornaamfte Bondgenooten oordeelden de tegenwoordige gelegenheid nog te ongunftig, om eene Vredehandeling te beginnen. De Keizer hoopte op eenen beteren veldtogt tegen de Turken; en Koning Willem kon geene voordeelige voorwaarden verwagten, van de zyde van Frankryk, en uit het Hof van S. Germain, daar Koning Jakob zig onthieldt; zo lang hy Ierland niet geheelyk overmeesterd hadt. Hybefloot, hierom, een' keer naar Holland te doen, de Haagfche byeenkomst te vereeren met zyne tegenwoordigheid, en orde te ftellen tegen den aanftaanden veldtogt in de Spaanfche Nederlanden. Hy vertrok van Kenfington, op den zestienden van Louwmaand des jaars 1601. Doch eer hy te Margate kwam, daar hy dagt fcheep te gaan, ftak'er zulk een felle wind op, uit. den Oosten, verzeld met vinnige vorst, dat hy befloot te rug te keeren. Na verloop van eenige dagen, hernam hy egter de reize, affteekende van 's Gravefend, op den zesentwintigften, onder't geleide van twaalf Oorlogsfchepen , en met eenen aanzienlyken Hofftoet by zig. De Koning kwam, eerst op den dertig- ff) Rêfo). Genfr. Zuitiê in ÜBob. i«qo. (g) Misfive van den Ambasf. van CiiTERS VCUi T* DtCm Jöyo. MS. Holl. Merc. Vfi» ifyo. hl. 337. I 5 1690; li- Koning Willem doet een* keer naar Holland. 169 .  Gevaar? In 'r. landen op de Maaze. 1-3» VADERLANDS CHE LXlI.EoExi tigften, met ftormagtig weder, in 't gezigtdaHollandfche kusten, en tot anderhalve myle van Goeree, daar de oever dik met ys bezet was, behalve, dat het mistig weder de landing gevaarlyk maakte, met groote fchepen. Maar de Koning, wars van de zee, befloot het Jagt teverlaaten, en zig, in een floep, aan land te laaten zetten. De Hertog van Ormond, de Graaven van Portland, Devonshire, Dorfeten Monmouth, en de Heeren van Ouwerkerk en Zuileftein verzelde hem. 't Bootsvolk zelf fchroomde voor den togt met de floep; doch de Koning was 'er op gefteld geweest, 't Was twee uuren na den middaotoen zyne Majesteit uit het Jagt tradt. Twee andere floepen volgden hem. Omtrent agt of negen uuren des avonds, befloot men, op 'i gezigt der vuurbaake van Goeree, de floepen aan den grond te zetten: doch men kon, mids de donkerheid en 't mistig weder, den wal niet vinden. De Koning, midlerwyl, den beklemden bootsluiden moed infpreekende, vraagde hun, of zy bevreesd waren te ftcrvenl in zyn gezelfchap (h)P De Stuurman, Simon Janszoon Harteveld, waagde, eindelyk, uit de floep te flappen, en raakte, met vallen en opftaan, te Goeree, aanland; daar hy, ten teken zyner aankomste, een musketfchoot flaaken en fterker vuuren liet. Nogtans, bleef zyne Majesteit, den gantfchen nagt, op het water, en werdt, nevens zyn gezelfchap, niet voor dat de dag aanbrak, met wagens, van boord ('O TiNDAL rot. n. i»r xvii.] p. iao.  LXIÏ. Boek. HISTORIE. boord gehaald, en aan land gebragt. Hy toefde drie uuren, in eene armelyke Visfchers ■ wooning, opftrand; enkeerde, toen t weer bedaard was, omtrent tien uuren, wederom naar de floepen, die hem, kort na den middag, brasten aan de Oranje-Polder, tegen over den Briele. Van hier, wergt het hoog gezelfchap , met koetfen, afgehaald naar Hondsholredyk, daar zyne Majesteit, door eenige Heeren, begroet werdt. Hy vertroK, nog dien zelfden avond , naar den Haage. Hier deedt hy eene openbaare intrede , op den vyfden van Sprokkelmaand; waartoe men, federt eenigen tyd, eenen pragtigen toeftel van eerepoorten, zegeboogen, zinnebeelden en opfchriften vervaardigd hadt. Ook werden 'er, terwyl de intrede gefchiedde verfcheiden' fraaije vuurwerken afgefteken Veele ingezetenen van den Haage gaven'ook, met het fterk verlichten hunner wooningen, en op andere wyzen, openbaare tekens van vreugde, over 's Konings behouden aankomst (0- Zyne Majesteit verfcheen, kort hierna, in de hooge Kollegien, m den Haao-e welken hy voorhieldt „dat hy, toen hy. de laatfte reize, affcheid van hun nam, " hun bekend gemaakt hadt, hoe hy van zin; " ware, over te fteeken naar Engeland, om " met dehulpe, hem verleend door de Staa Z ten, dk Ryk te redden uit de rampen waarmede het gedreigd, of reeds gedruk " werdt. Dat de Voorzienigheid zyne poo s' „ gw K<5 EuroruMero Jen. 9ftwr«#W» 110-147- 169U De Koning doet eene openbaareintrede in den Haage. Zyne san fpraak aan de Staaten, 1 i  4 1 s 5 S ï S' V en aan de Bondge d Booten, „ op de s haag- o *4« VADERLANDSCHE EXIL Boek. " ook in zo verre gezegend hadt, dat „ het volk hem de kroon der drie Ryken hadt „ aangebooden, welke hy hadt aangenomen, met uit onmaatige ftaatzugt, des mogt „ God hem getuige zyn, maar om den Gods„ dienst, den welftand en rust der drie R«ken te bevorderen, en de Bondgenooten, „ vooral de Staaten, te beter te konnen by„ ftaan tegen de Franfche overmagt. Dat „ hy wel gewenscht hadt, dit eerder te heb„ ben konnen toonen; doch dat de ftaat zy„ ner zaaken in Ierland zulks niet hadt wit „ len geheugen. Dat Ierland nu in beter' toe„ ftand gebragt was: 't welk hem hadt doen „ beüuiten, om herwaarcis over te fteeken „ met flegts om met de hooge Bondgenoo„ ten te raadpleegen, over de beiveeginsen „ van den aanftaanden veldtogt; maar ook, „ om zyn beroep van Kapitein Generaal we, derom waar te neemen." Hy befloot, wvIers, met eene betuiging van de hoogfte gelegenheid voor deezen Staat, hoopende hv , dat de Voorzienigheid hem tot een werk. tuig gebruiken zou, om de rustin Europa , en de verzekerdheid van deezen Staat te ' hfftellen: waarna hy zyn hoofd, gerus' l ?edefleggen zou-" -Zyne aanfpraak «r' , eleefd en eerbiedig> beantwoord f/O Wat laater, begaf zyne Majesteit zig naar t byeenkomst der Bondgenooten in den Haaï, die nu, met meer luister, geopend werdt, • jordiende Markgraaf van Gastanaga, Landvoogd  LXIÏ.Boek. HISTORIE. 141 voogd der Spaanfche Nederlanden, de Keurvorften van Beieren en Brandenburg , de Hertog van Brunswyk - Wolfembuttel, de Landgraaf van Hesfen-Kasfel, en een aanzienlyk getal van andere Duitfche Vorften zig ook, in perfoon, derwaards begeven hadden (/). Koning Willem, in deeze byeenkomst, verfchynende, wees aan „dat het blykbaar „ gevaar, waarin de Bondgenooten zig thans. „ bevonden, klaarlyk toonde, welke misfla„ gen zy, te vooren, begaan hadden. Hy „ behoefde dan, zeide hy, niet veele redenen „ te gebruiken, om hen te doen zien, dat zy, „ voortaan , beter' en gepaster' maatregels „ zouden moeten neemen. 't Was, in de om„ Handigheden, waarin men zig tegenwoor„ dig bevondt, geen tyd meer van raadplee„ gen, maar van uitvoeren. De vyand was „ meester van de voornaamfte Sterkten, die „ ten voormuur voor de gemeene vryheid „ plagten te verftrekken. Haast zou hy zig „ al 't overige onderworpen hebben; zo de „ geest van verdeeldheid, traagheid en ei„ genbaat langer heerschte, onder de Bond,, genooten. Elk behoorde zig, in tegendeel, „ verzekerd te houden , dat zyn byzonder „ belang onder het algemeen belang begree„ pen ware. Ook hadt men te doen met ee„ nen magtigen vyand, die gefchaapen ftondt, „ Steden en Volken te doen zwigten voor 't „ geweld zyner wapenen. En 't was ydelheid, „ geroep en klagten en nuttelooze aantuigin- » gen (O &* Europ. M«c -Maart 1691.H. 151,186. fche by- een komst»  Ifjor; DeBondgenooten befluiteneene aanzienlykemagt op de been te brengen. 142 VADERLANDSCHE LXIÏ.Boek „ gen te doen tegen blykbaare onregtvaar„ digheid. Niet de befluiten van eenen on„ vrugtbaaren Ryksdag, niet de ongegronde „ hoop van deezen of genen Staatsdienaar; „ maarkrygsknegten, magtige Legers en ee„ ne fpoedige en naauwe vereeniging van al5, le de kragten der Bondgenooten moesten „ hier t werk uitvoeren, ün deeze kragten „ moest men, zonder uitftel, tegen den vyand „ te velde brengen, zo men zyner overwin„ mngen paaien ftellen, en hem de vryheid „ van Europa, welke hy reeds onder 't juk „ hieldt, uit de handen wringen wilde. Wat „ hem, Koning van Groot -Britanje , aanging„ hy wilde zyn aanzien , magt en perfoon „ niet fpaaren, om met hen, tot zulk een regt„ vaardig en noodzaakelyk einde, mede te „ werken. In de aanftaande Lente, zou men „ hem, aan het hoofd van de vereemVde Le„ gers, zyn Koningklyk woord, welk hy hun „thans plegtiglyk gaf, zien waar maaken f» ?< Men wil, dat 'sKonings redenen zo veel m-' druks maakten op de gemoederen der Bondgenooten, dat men befloot, tweehonderd tweeïn twintigduizend man te velde te brengen :egen Frankryk. Van deeze manfchap, be-' loofde de Keizer twintigduizend man te zullen leveren: Groot-Britanje twintigduizend: Spanje ook twintigduizend, in de Nederlanden üleen: de Vereenigde Gewesten vyfendertigiuizend : de Hertog van Savoje, met Milaan, :wmtigduizend: de Keurvorst van Beieren agt- tien- C*r> Tinml V*l. IL [gr XVII.] p. ïaï.  LXIÏ.Boek. HISTORIE. 143 tienduizend: de Keurvorst van Saxen twaalfduizend : de Keurvorst van Brandenburg twintigduizend: de Keurvorst van de Palts vierduizend: de Landgraaf van Hesfen agtduizend: de Zwabifche en Frankifche Kreitfen tienduizend: de Hertog van Wurtemberg zesduizend : de Prins Bisfchop van Luik zesduizend: de Bisfchop van Munfter zevenduizend en de Hertogen van Lunenburg zestienduizend. Doch Groot-Britanje en de Vereenigde Gewesten moesten een goed getal deezer troepen betaalen; welken de Duitfche Vorften, niet zonder daarvoor merkelyke onderftandgelden genooten te hebben, hadden willen op de been brengen. Deeze twee Mogendheden droegen, derhalve, den meesten last van den oorlog (n). De Staaten hadden,daarenboven, federt net jaar 1688, een Regement Paarde van George Willem, Hertoge van Brunswyk-Lunenburg, in dienst gehad (0). En in Bloeimaand deezes jaars 1691, kwamen ze met Rudolf Augustus en Antoni Ulrich, Hertogen van Bruns wyk - Lunenburg - Wolfembuttel, overeen, dat deezen een Regement te paarde en twee Regementen te voet in hunnen dienst zouden laaten. Ten deezen zelfden tyde, tradt AnfelmusFranciskus, Keurvorst van Ments, ook in \ Groot Verbond fj>). Doch terwyl men, in den Haage, raadpleegde op het wederftaan van Frankryk, er ter O) TFindal Vol. Tl. lor XVII. ] p. «5O) Volts Du Mont Corps Diplom. Tom. VII. P. II. p, S43. Q>) r°"z Du Mont Corps Diplom. Tom. VII. P. ü. p. -BS4. Verdrag met de Hertogen vari BrunswykWolfem Zy zogten zig, eerst, door verraad, meester te maaken van Ments; doch de toeleg werdt tydig ontdekt. Toen bemagtigden zy Altsheim, vyf of zes mylen boven Ments gelegen; van waar zy afweeken naar Kreutsnach. Het Keizerlyk Leger onder den Keurvorst van Saxen, van den anderen kant, by Manheim, over den Ryn getrokken zynde, werdt, door de Franfchen, die, by Filipsburg, over den zelfden ftroom naar de regter zyde toogen , genoodzaakt, te rug te keeren: 't welk nogtans zo fpoedig niet gefchieden kon, of de Franfchen hadden zig reeds meester gemaakt van Pfortzheim, in het Markgraaffchap van Baden-Dm'lach. De verovering deezer Stad gaf hun gelegenheid, om het Hertogdom Wurtemberg onder brand- (70 Hurmst Vol. II. p. 78-82. Tjniml Vol II. [or XVII.] 160-190, 336. Europ. ÜUic. July-Sept. 1691. bl. 3-ais 111.1:4, 135-141. Oclob.^üec. 1(191. bl. 3-10. (O Damsl Journal, p. CLXIV. l6$ll VI. Veldtocht in Duitschland.  15<5 VADERLANDSCHE LXIÏ.Bobk; «691. Kry ashs. dryven in Hongarye. brandfchatting te zetten. Met het bemagtigen - van Pfortzheim en van nog eene Plaats in deezen oord, en met het ftroopen door 't platte Land van Gulik, beflooten de Franfchen den tegenwoordigen veldtogt in D aksentend. De Keizerfchen voerden minder uit, ter oorzaake van den dood des Keurvorsts van Saxen, die, op den twee-entwintigften van Herfstmaand deezes jaars, voorgevallen was (k). Maar in Hongarye gingen de zaaken des Keizers voorfpoediger. De Turken werden, in Oogstmaand, by Salankemen, geflaagen, door den Prinfe Lodewyk van Baden, en verloorcn, zo men wil, wel vyf-en twintigduizend man, op het ilagveld. De Keizerfchen lieten 'er omtrent agtduizend. 't Zou Leopold toen ligt gevallen hebben, vrede te maaken met den Sultan, waarover men, eenen tyd lang, gehandeld hadt. Doch hy hadt beflooten, zig van gantsch Zevenbergen meester te maaken, en ondernam, kort hierna, 't beleg of de blokkeering van Groot - Waradyn; welk niet voor de volgende Lente overging. Ook oordeelde de Keizer, dat hy, na 't onderbrengen van Ierland, door de Engelfche wapenen, den kryg tegen Frankryk wel op Koning Willem, de Staaten der Vereenigde Gewesten en de verdere Proteftantfche Bondgenooten mogt laaten aankomen: 't welk hem te lierker bewoog, tot het voortzetten des oor* (Al Tindal Vol. II [wXVU.] p. 213. Europ. Merc. Apri\ ■— Junf 1691. hl. 146. Jnly — Sept. 1691. tl. 122, 123 ( t-3J>  LXIÏ.Boek. HISTORIE. 157 oorlogs in Hongatye. Men wil zelfs, dat hy geloof lloeg aan zekere voorzegging, waarby hem de overmeestering van Konftantinopel beloofd was. Ook verhaalt men, dat hy, zeer ingenomen tegen 't gene hy voor Ketterye hieldt, zig ligtelyk liet diets maaken , dat hy de Ketters alleen moest laaten oorloogen tegen Frankryk, om dat hy 'er dan altoos by won, wie van beiJe de partyen ook verliezen mogt (/). Doch op zulke vertellingen is luttel ftaats te maaken. De Hertog van Noailles, die 't Franfche Leger in Kutalonie geboodt, zondt, in Hooimaand, een gedeelte van het zelve naar Ccrtagne, om Urgel te belegeren. De bezetting deezer Plaatfe beftondt uit vyftienhonderd man, die zig egter, agt dagen na 't openen der loopgraven, krygsgevangen overgaf. Het Hof van Madrid fchikte, hierop, den Hertoge van Medina Sidonia, die over de Spaanfche troepen in deezen oord bevel voerde, merkelyken onderftand toe. Doch de Spaanfche Veldoverfte, opgetrokken om Prato Melo aan te tasten, hadt de fpyt van zyn meeste manfchap te zien verloopen. Ter zee, gelukte het den Spanjaarden niet beter dan te lande. Zy konden niet beletten, dat de Maarfchalk d'Esftrées, in Oogstmaand, Barcelona en Alikante bombardeerde: waardoor deeze twee Steden veel fchade leeden (»;)• 't Be» r/) Bijrnkt Vol. II p 82, 83. Letters of the Lord P»gett in Tindm.s Vol II. [.or XVII] p- 7.14, *«. (m) Damikl foufn. p. CLXIIJ, CLXIV. TlNDAL Val, H, XVH.]p. aóo, Krygsue* dryven in Kata«, lotiie.  Vil. DeStaaten onderfteunen den Hertog van Savoje met geld. Da Franfchenveroveren verscheiden'Plaatfen in Piemont. 158 VADEPJLANDSCHE LXIÏ.Boek. 't Begin van den veldtogt in Italië was niet minder nadeelig voor de Bondgenooten geweest. De Staaten, te vooren, beloofd hebbende, den Hertog van Savoje, flegts voor zes maanden, met tienduizend kroonen ter maand te onderfteunen, beloofden hem nu, in Bloeimaand, deezen zelfden onderftand, zo lang de tegenwoordige oorlog duuren zou (»). De Koning van Groot-Britanje deedt hem gelyke belofte. Doch de Hertog trok kleine nuttigheid van de penningen, die Koning Willem en de Staaten opbragten ; welken , in plaats van gebruikt te worden tot betaalinge van eenige regementen Franfche vlugtelingen en Daliuiden, door hen, die 'er 't bewind over hadden, tot gantsch andere einden, befteed werden. Hierdoor, werden de zaaken des Hertogs van Savoje vry wat te rugge gezet. De Catinat, vroeg in 't veld verfcheenen zynde, bemagtigde Villa Franka, en de Sterkten Montalban eh S. Aufpicio. Nica zelf ging feth hem over, by verdrag, op den zesentwinffgften van Lentemaand, 't Kasteel verdedigde zig, nog eenige dagen; doch werdt zo vinnig aangetast, door de Franfchen, dat het, op den tweeden van Grasmaand, ook een serlyk verdrag floot met den vyand. Terftondt na 't overgaan deezer Plaatfe, toog Francnis Eugem'us, Prins van Savoje, Zoon van Eügenius Maurits, Graaf van Soisfons, naar 't Weener-Hof, om onderftand. De Her- ^t*0 r^iz. Ou Mont Corps Diplom, Tom. VII. P 11.  LXII. Boek. HISTORIE. 159 Hertog zelf begaf zig, ten zelfden einde, naar Milaan. Doch de Spaanfchen en Dmtlchen kwamen traaglyk tot een befluit, om zig de zaaken van Italië, met ernst, aan te trekken. De Catinat bemagtigde , ondertusfchen, de eene Plaats na de andere. Villana en Carmagnola vielen hem, in Bloei- en Zomermaand, in handen. Koning Willem en de Staaten, de zaaken des Hertogs van Savoje, met leedwezen, ziende te rugge loopen, vonden raadzaam, eenige bedreeven' Krygsoverften naai Piemont te zenden, die ook last hadden, om zorg te draagen, dat de onderftandgeldcn dee zer twee Mogendheden behoorlyk befteec \verden. De Hertog van Schomberg, een dee zer Legerhoofden en Zoon van den geweezer Maarfchalk, die in Ierland gefneuveld was, ot den agttienden van Zomermaand, te Turii zynde aangekomen, vondt de zaaken zeer wan boopig. Coni was belegerd, door den Mark graave van Feaquieres. La Hoguette hadt dc toegangen naar de Valeie van Aosta bemag tigd; waardoor hem de weg naar Vercelli ei 't Milaneefche open ftondt. Turin werdt me eene bombardeering gedreigd, en 't Hof had zig reeds van daar begeven naar Vercelli daar men veiliger dagt te zyn. De Hertog van Savoje lag, met zyn klein Leger, agte: de hoogte van Montcallier, zonder iet te on derneemen. Doch de komst van Schomber| bragt beweeging in 't Leger. Hy riedt dei Hertog, Catinat aan te tasten, en Coni vai voorraad te voorzien, 't Laatfte werdt on dernomen, door Prins Eugenius, die, 01 dei t > 1 1 t ,7 r t l I Prins E*. ■ genius ! noodzaakt, 1  169t ■ «Ie Franje hen Coni ta verlaaten. i Kyher- : wint ] Carmag- . rrala ; Mont- I •-Tjelian veroverd j door de . Fran 1 fcheii. 1 ( i < ïöo VADER.LANDSCHE LXIÏ.Boek; den togt derwaards, zo veel verfterking van manfclup ontving, dat de Franfchen te raade werden, t beieg der Stad op te breeken, met zo veel fpoed, dat zy eenig gefchut en krygsbehoefcen agterlieteq. Men wil, dat dit beleg, tegen den zin van Catinat, op uitdrukkelyk bevel van de Louvois, ondernomen geweest was. Zo dra was 't beleg van Coni niet opgebroken, of la Hoguette verliet de Valeie vanAosta; en Catinat, die by Carignan lag, week naar Villa novo dAsti, Feuquieres, met tweeduizend man, afzendende naar Cazal, tot verfterking der Franfche bezettinge aldaar. Schomberg, daarna, orde gefteld hebbende op de voldoening van 't Krygsvolk, welk, uit de Engelfche en Staatfche onderftandgelden , betaald werdt; en het Leger des Hertogs van Savoje verfterkt geworden zynde, met agttienduizend man Duitfche troepen onder den Keurvorst van Beieren, werden de Franfchen, wel haast, genoodzaakt, over de Po te rug te trekken, zonder dat Ca:inat zig liet inwikkelen, in eenen veldflag, Vlen befloot dan, eenigen der verlooren' Plaaten aan te tasten. Prins Eugenius floeg het >eleg voor Carmagnoia, op den zevenentwinigiten van Herfstmaand, en bemagtigde de wad, m elf dagen tyds. De Markgraaf van Uocqumcoun, die over eenige Franicne manchap in Savoje geboodt, hadt, ten zelfden n 'ÜbeleS Slagen voor Montmelian , veie, door de Stad, maar weinige dagen, och door t Kasteel, tot in Wintermaand! loorgeflaan werdt. De Bondgenooten beflooten.  LXIÏ.Boek» HISTORIE. 161 ten, terftond, vyftienduizend mali, door de Valeie van Aofta, te zenden, om Montmelian te ontzetten. Doch zy veranderden, federt, van gedagten, en ontbooden deeze manfchap terug, om, met dezelve, Catinat aan te tasten, in zyne verfchanfingen. Maar toen dit niet voortging, werdt 'er Carmagnola mede bedwongen. Catinat verliet, midlerwyl, Fosfano, Savillana en Salusfes , wykende naar Pignerol, daar hy de tyding kreeg, dat de Piemonteefche Dalluiden, geholpen door eenen hoop Franfche vlugtelingen, hem drieduizend man, gezonden om hunne Valeien te verwoesten, hadden afgeflaagen. Hy begaf zig, federt, naar 't Leger voor 't Kasteel van Montmelian; dat, geen ontzet te gemoetziende, zig, eindelyk, op den eenentwintigden van Wintermaand, overgaf. De veldtogt in Italië werdt hiermede beflooten. De verandering, die het verlaatenvan Coni, in de zaaken der Bondgenooten, te wege. hadt gebragt , hadt merkelyken invloed gehad op ' de verkiezing van eenen nieuwen Paus, zynde Alexander den VIII, op den eerden van Sprokkelmaand deezes jaars, overleeden. 't Conclave hadt tot geen befluit konnen ko. men , zo lang de Franfche wapenen voorfpoedig waren, in Piemont. Doch na 't opbreeken van 't beleg van Coni, vereenigden de Keizerfchen en Spaanfchen zig, in weerwil van den Kardinaal d'Estrées, een' Franschman, om den Kardinaal Pignatelli, een' Napolitaan , te verkiezen tot Paus, die den XVI. Deel. L naam 169U [nnocent de XII. wordt Paus,  162 VADERLANDSCHE LXIÏ.Boek. !6oi. VII. De Keur vorst vai Beieren wordt Landvoogdder Spaanfche Ne herlanden. naam van Innocent den XII. aannam Co). Maximiliaan Emmanuel, Keurvorst van Beieren, wiens togt naar Piemont zo merke' lyke verandering te wege gebragt hadt, in de 1 zaaken des Hertogs van Savoje, werdt, in Wintermaand deezes jaars, door den Koning van Spanje, aangefteld tot algemeenen Landvoogd zyner Nederlanden, in de plaats van den Markgraave van Gastanaga. Hy kwam, eerst in Lentemaand des volgenden jaars, te Brusfel; en Gastanaga keerde, kort hierna, naar Spanje Karei de II, zyne Neder¬ landen ziende bloot gefteld voor de Franfche overmagt, was, al federt lang, bedagt geweest , om de. Regeering over dezelven in andere handen te ftellen. Men wil, dat hy de Landvoogdy eerst aan Koning Willem aangebooden hadt; 't zy als Koning van Engeland, of als Stadhouder der meeste Vereetrigde Gewesten; doch zyne Majesteit, dugtende, dat de Roomfche ingezetenen der Spaanfche Nederlanden zig niet zouden weeten te vlyen onder eene Protestantfche Regeering, zou deeze aanbieding van de hand geweezen, en het Spaanfche Hof den Keurvorst van Beieren voorgeflaagen hebben; die, oorlogszugtig van aart, zig zou konnen ge- fo") Burnet V»l. II. p. 72- Daniei Journal, p. CLXJ, CLXIJ. TiNriAL Vol. II. [er XVII. ] p, 200—213. Europ. Merc. Jan Maart 1691. tl. 30—32, 77 » 9'—9fi» 168—'7l> '73- 4pril—Juny 1691. hl. SI—*o, 135—Ui. Jut)—Sept. 1691. 30..15—39jI'>5—Ht. 03. — Decemb. 1691. bl. 18 — 39, 91—98, 15c—158. Cp ) Europ. Merc. 08. — Dcciml, 1091. bl. 185. Jan. — Maart 1692. bl. lüó. April — Juny 1692. bl. 78.  LXIÏ.Boek. HISTORIE. 16*3 gedugt maaken in de Spaanfche Nederlanden, daar de voornaamfte floel des oorlogs ftondt te zyn. Ook kon hy deeze Gewesten, uit zyn Keurvorftendom, voorzien van geld en manfchap. Eindelyk, hadt hy, van wege zyner Gemaalinne, eene Dogter des Keizers en der Keizerinne Margareet, Infante van Spanje, ook eenig uitzigt op de opvolging in de Spaanfche heerfchappye, zo Karei de II, gelyk te wagten was, zonder kinderen overleedt. Alle tvelke redenen den Keurvorst van Beieren bekwaamer dan iemant anders fcheenen te maaken tot de Landvoogdye. Het Spaanfche Hol gaf, hierom, gehoor aan den voorilag var Koning Willem; doch kon niet befluiten, om den Keurvorst de Landvoogdy aan te bieden: gelyk hy niet van zig verkrygen kon, om ze te verzoeken, 't Werk haperde, derhalve, eenigen tyd, voor deeze zwaarigheid. Eindelyk, deedt de Keizer den eerften voorflag aan den Keurvorst, die den zeiven, terftond, aannam (rps Diplom. Tom. VII. P. IJ. p. Sni. O) Europ. Merc. OSoh. —Decena. irfoi. hl. sx, 137. C*j Europ. Mcre. Jan. — Maait ifioi. hl. 165, 188.  LXII. Boek. HISTORIE. 167 ve van Flodroff, overleedt, in Slagtmaand, aan de kinderpokjes rjr). De Heerlykheid van Sommelsdyk verftierf, door zyn overlyden, op zynen broeder, den Heere van Chatillon. In de Vereenigde Gewesten en in Engeland, was men, geduurende den Winter en het volgende voorjaar, vlytiglyk, bezig, om zig, ter zee en te"Taode, toe te rusten. KoningWillem bereidde zig ook, om, by tyds, herwaards over te fteeken, en den veldtogt in de Spaanfche Nederlanden by te woonen. Doch voor zyn vertrek uit Engeland , ontblootte hy, tot veeier verwondering, den Graaf van Maiiborough van zyne meeste waardigheden, 't Gemeen maakte verfcheiden' gisfingen, over de oorzaaken deezer ongenade. Doch veelen meenden, dat de Graaf zyn ongeluk te wyten hadt, aan de vrymoedigheid, met welke, hy den Koning kennis hadt gegeven van het misnoegen, welk de Engelfche Grooten hadden opgevat, over de byzondere gunst, met welke zyne Majesteit bejegende een' of twee Nederlandfche Heeren: hy meende den Graaf van Portland en den Heer van Zuileftein(z), die, naderhand, Graaf van Rochefort werdt (a). Zeker is 't, ten mirifte, dat veele Engelfchen, reeds in 'c begin van Koning Willems Regeeringe (£), zulk een' argwaan (rl Europ. Merc. Oclob. — Decemt. ifior. tl. 137. Cz) Tindal Vol. H. [wXVII.] p. 244. fa) TiNi.ir. Vul Wh [or KVLU.Jp' ö8. (Z>) N. Wifsbn Byzfm.Ier Verbaal, /. 29. c. 3. ƒ. 36. c. /ï f. 38. c.n.f. 52. c. A.f. «9. e. %.f. •>«. c. 4 /. 102. e. 3» /» lo^.c.^.f. i07.c.3-/. 170. ei- f.2i6.c.l.M$. L 4 1691. X. Toerustingenter zee en te lande , in de VereenigdeGewesten,1692. Afgunst in Engelandomtrent de NederlandfclieHeeren.  i68 VADERLANDSCHE LXIÏ.Boek; l6"02, Zyne verklaaring aan de S:aaten. waan hadden opgevat tegen de Nederlanders, dat iemant, in 't Huis der Gemeenten, hoorende gewaagen van 't gevaar, welk de Engelfchen van de Franfchen en Ieren gedreigd werdt, vermaande „dat men, hierby, ook „ niet vergeeten moest te zorgen tegen 't ge„ vaar, welk men van de Nederlanders te „ dugten hadt f»." Doch fommigen meenen, dat Marlboroughs ongenade aan andere oorzaaken moet toegefchreeven worden (d). Wat 'er van zy, de Graaf werdt, kort hierna, in de Tour gezet, en niet dan onder borgtogt van vier luiden van aanzien en vermogen genaakt (e). Midlerwyl, was de Koning, op den vyftienden van Lentemaand, van Harwich, in zee geileken naar Holland, verzeld door de Graaven van Portland en Athlone, en dooi; verfcheiden' andere Heeren. Hy landde, den volgenden dag, in de Oranje - Polder, en kwam, nog dien zelfden avond, in den Haage (f). Eenige dagen hierna, verfcheen hy, in de Vergadering der algemeene Staaten, welken hy verklaarde „dat hy, orde op de „ zaaken zyns Koningkryks gefteld hebben„ de, ten fpoedigfte herwaards gekeerd was, „ om . zyne bedieningen van Kapitein - Gene„ raai, Admiraal en Stadhouder, wederom, „ waar te neemen. Dat hy, om den tegen„ woordigen oorlog, door eene fpoedige vre„ de, te doen eindigen, zo veele troepen, „ als (O Tindat, Vol. I. lor XVI.] p. s?<). N»t. (j> (rf) Gedrag der Hertoginne van Mirlborouah. tl. 4<5. C'ï Tindal Vol. II. lor XVH.] p. 335. U j Tindal Vol. II. [or XVII. j p. 240.  LXIÏ.Boek. HISTORIE. 169 „ als hy uit zyne Ryken misfen kon, hadt „ doen infcheepen, naar de Nederlanden. „ Dat de Engelfche Vloot, reeds voor een ge„ deelte , in gereedheid gebragt was , en dat „ hy , met 's Hemels hulpe , eenen goeden „ uitflag verwagtte van de vereenigde zee„ magt van Groot - Britanje en de Staaten." Hierna , benoemde zyne Majefteit de hooge Bevelhebbers der Vloote van den Staat. Willem Bastiaansz. Scheepers werdt Luitenant-Admiraal , onder 't Kollegie op de Maaze. De Vice - Admiraal Filips van Almonde werdt Luitenant-Admiraal, onder't Kollegie te Amfterdam ; en de Graaf van Styrum werdt Lui' tenant- Admiraal, onder 't Kollegie in Friesland (g). Zekere Thomas White hadt, omtrent deezen tyd , een werktuig uitgevonden. met welk men veertig kanonkogels, in den tyd van een uur, gloeijend heet maaken kon, binnen fcheepsboord ; waarna men 'er zig, dagl hy , van kon bedienen , om fchepen in branc te fchieten. Hy diende zyne uitvinding der Staaten van Holland aan (h) : doch ik weel niet, of men 'er gebruik van hebbe gemaakt, of niet. Doch terwyl men , in Engeland en hier te Lande , arbeidde , om twee magtigë Vlooter in zee te brengen ; broeide 'er, aan 't Franfche Hof, een toeleg, om Koning Jakob, me een Leger Franfchen , over te voeren naa Engeland , en in 't bezit zyner Ryken te her ftel f£0 Eursp. Merc. Jan Blaart 1692. */ 195-107. O) Refol. Hol. 21 April 31 May 1^92. iL ajg , 33»• L5 169a. i Toeleg l van 't , Franfche Hof, om ■ Koning F Jakob, . meteen Leger,  l6os. over te voeren naar Engeland, Gerugr, hiervan veilpreid Verklaaring van Koning Jakob. 170 VADERLANDSCHE LXIÏ.Boek; ftellen. De onttroonde Vorst hieldt nog heimelyk verftand , met verfcheiden' luiden in Engeland , die , misnoegd op de tegenwoordige Regeering , aangenomen hadden , zyne onderneeming te begunftigen , en zig dagten te bedienen van 't afzyn van Koning Willem , en van de overfcheeping van een goed deel der Engelfche Landmagt naar de Nederlanden. Ook is , naderhand , niet donkerlyk , gebleeken , dat 'er , ten zelfden tyde , aan 't Franfche Hof, een toeleg gefmeed was, om Kq.ning Willem , terwyl hy den veldtogt in de Spaanfche Nederlanden bywoonde , van 't leeven te berooven : waarop de landing in Engeland ftondt te volgen ; welk Ryk , meende men , in de eerfte verbaasdheid , die de tyding van 's Konings dood veroorzaaken moest, ligtelyk , zou konnen overmeesterd worden. Een Priester , Parker genaamd , over en weder reizende , bragt, volgens de geregtelyke ' verklaaring van zekeren Kapitein, Blaire, den aanhang van Koning Jakob , welke men nu Jakobiten noemde, berigt, „ dat deeze Vorst, met dertigduizend man , zou onderfteund worden, door den Koning van Frankryk, „ en zelfs, met dertigduizend man daarenboven , zo de wecrfpannigheid der Engel„ fchen zulk een' onderftand vorderde. Dat „ hy reeds op weg was naar Normandye, „ daar eene Vloot gereed lag , om hem over „ te voeren." Tegen den aanvang van Bloeimaand , zondt Koning Jakob eene gedrukte Verklaaring naar Engeland , waarin hy kennis gaf van zyn voorneemen , en zyne getrouwe on-  LXII. Boek. HISTORIE. 171 onderzaaten aanmoedigde, om de hand te leenen tot zyne herftelling. Onder anderen, beklaagde hy de Engelfchen zeer , dat zy zig, door de verklaaring des Prinfen van Oranje , zo fchandelyk hadden laaten misleiden, en dat zy een erfelyk Koningkryk verkieslyk gemaakt hadden , zyne ontkoming uit de handen zyner vyanden , verkeerdelyk , aanmerkende , als eenen afftand van de Kroon. Hy gewaagde ook van de tegenwoordige zwangerheid der Koninginne , welke hy, kort te vooren, zynen geheimen Raaden in Engeland , met eenon brief, bekend gemaakt hadt, dezelven, te gelyk, verzoekende, over te fteeken naar Frankryk , om by de verlosiing haarer Majefteit tegenwoordig te zyn. Eindelyk, beloofde hy de vreemde manfchap, met welke hy over ftondt te komen , te rug te zullen zenden, zo dra hy , in 't gerust bezit zyner Staaten, herfteld zou zyn (z). De Franfche Vloot, onder den Graave van Tourville, was byeengebragt, te Brest in Bretagne , en vierenveertig fchepen van oorloge fterk (&_). Koning Jakob hadt zig vervoegd naar de Kaap la Hougue in Normandye, aan 't hoofd van een Leger van twintigduizend man , uit Franfchen , Engelfchen , Schotten en Ieren beftaande. De Jakobiten hielden heimelyk verftand op de Engelfche Vloote onder den Admiraal Rusfel. Tourville kreeg, in Grasmaand, last, (O Zie deeze Declaratie, in de Europ. Merc. April —-Juny 1fiy2. bl. uo. C*) Daniël Journal, p. Ci.XlV, De FranfcheVloot wordt byeengebragt.  If5p2 Maatregels van KoninginneMaria. De FranfcheVloot loopt uit. De StaatfcheVloot verecnigt zig met de Engelfche. 172 VADERLANDSCHE LXIÏ.Boek. last, om deeze Vloot a.an te tasten , eer de - Staatfche Vloot, die nu gereed ftondt om uit te loopen , zig met dezelve zou konnen vereenigen. De landing zou , onderftelde men , ten zelfden tyde, of kort hierna, te veiliger, konnen ondernomen worden. Midlerwyl, hielden de Jakobiten zig gereed, om, aan verfcheiden' o@rden in Engeland, beweegingen te verwekken, ten behoeve van den onttroonden Koning. Koningin Maria , op welke , in 't afzyn des Konings, 't bewind der Regeeringe rustte, ontboodt, zo dra zy kennis kreeg van de voorgenomen landing , drie Regementen voetvolk , die in Staatfchen dienst waren , te rug naar Engeland. Zy deedt eenige verdagte perfoonen in hegtenis neemen, en verzekerde zig van de trouwe der voornaamfte bevelhebberen haarer Vloote. 't Stormagtig weder verhinderde, ondertusfchen, het uitloopen der Franfche, en de vereeniging der Engelfche en Staatfche Vlooten , tot in Bloeimaand, wanneer de gelegenheid gunftiger werdt, voor den Graave van Tourville. Hy ftak dan in zee, met eenen westelyken wind, om de Engelfche Vloot op te zoeken en aan te tasten (7). De Staatfche Vloot, onder den LuitenantAdmiraal van Almonde , zesendertig fchepen van oorloge fterk, was, ondertusfchen, eerst door ftorm, en toen , door den" westelyken wind, belet geworden, in zee te loopen. Doch de wind, eerlang, oostwaards zwaaijende , voer- CO Tindal Vol. II. [or XVll.]p. 249-- 267.  LXII. Boek. HISTORIE. 175 voerde haar , in korten tyd , naar 't Kanaal, daar zy zig gelukkiglylc vereenigde met de Engelfche Vloote, onder Rusfel; terwyl dezelfde wind Tourville te rug hieldt. De tyding van de vereeniging der twee Vlooten ontftelde de Jakobiten in Engeland zeer : doch ze werdt, des anderendaags, wederfproken ; waarop zy iemant afzonden naar Frankryk , met berigt, dat de Vlooten nog niet vereenigd waren. Men wil, dat Tourville toen eerst bevel kreeg, om Rusfel flag te leveren. Doch het Franfche Hof werdt, naderhand, zo volkomen verzekerd van de vereeniging der twee Vlooten, dat dit bevel wederom ingetrokken werdt. Een weinig te laat, egter. De vereenigde Vlooten hadden de Franfche reeds opgézogt, en flag geleverd, eer Tourville den last ontving, om 't gevegt te fchuwen (?»). De Admiraal Rusfel was , met de vereenigde Vlooten , uit de baaije van S. Helena, on- j der zeil gegaan , op den agtentwintigften van t Bloeimaand. Met het aanbreeken van den vol- ' genden dag , kreeg men de vyandlyke Vloot 1 in 't gezigt, omtrent zes mylen van de Kaap t Barfleur, 't Gevegt ving egter niet aan, voor f tien of elf uuren: wanneer het voorfte Esquader der Franfche Vloote, met een gedeelte der Staatfche fchepen, onder den Vice-Admiraal Gerrit Kallenberg , die den voortogt hadt, flaags raakte. Daarna, begon de ftryd, tusfchen het vyandlyk Hoofd - Esquader onder Tourville , en dat der vereenigde Vloote, onder (ut) Tindal Vol. 1L [orXVU.] p. 267- Mt. (1). itfpaJ XI." keflag ujfchera e Kaaeii Lt longue n Rarieur.  174 VADERLANDSCHE LXIÏ.Boek. I«2. Verdere ontmoetingenter zee. i 176 VADERLANDSCHE LXII. BoEtfi die hem , uit naam der Koninginne, werdt toegezonden , en dat zyn misnoegen te wege bragt, dat 'er niets meer ondernomen werdt tegen de vyandlyke Vloote ; die, eerlang , in de Havens van Frankryk, werdt opgelegd : waarna de Franfche Kaapers zig voorzagen van het bootsvolk der Vloote , en den Engelfchen , Hollanderen en Zeeuwen veel nadeels toebragten ter zee ( o ). Maar Koning Jakob moest den togt naar Engeland geheellyk uit den zin zetten, en keerde, zo dra hy kennis van den volkomen uitllag des gevegts gekreegen hadt, te rug naar S. Germain , alwaar zyne Gemaalin, den agtentwintigften van Zomermaand, van eene Dogter beviel. Het Leger, welk gefchikt was om hem te verzeilen , werdt, gedeeltelyk, gelegd, langs de zeekusten van Normandye en Bretagne, en gedeeltelyk gezonden naar de Spaanfche Nederlanden (jO. Ter zee, viel, wyders, dit jaar, weinig meer voor. In Oogstmaand, werden twee Oorlogsfchepen , gevoerd door de Kapiteinen Van der Zaan en Taalman, en dielende tot geleide der Koopvaardyvloote van 5. Ubes, na een hardnekkig gevegt, door drie franfche Oorlogsfchepen , omtrent Kaap Lesard veroverd (^). Ook tastten vier Fran'che Oorlogsfchepen , op den negentienden ran Slagtmaand , even buiten 't Kattegat, het Staatsch (o) Burnet PU, II. p 9ï-9 I7«. (j) Europ. Merc. July — Sept. 1692. tl. aao, FoRsmMeiu. Tom. I. p. 537.  LXIÏ.Boek. HISTORIE. tg Staatsch geleide aan, welk de Koopvaardyvloot, uit de Oostzee, herwaards voerde. De Kommandeur Broeder fneuvelde in 't gevegt. Negen of tien Koopvaardyfchepen vielen den vyand in handen. De overigen, meer dan zestig in getal, kwamen behouden in Texel binnen (f). Op 't einde van Wynmaand, was 'er, in den Haage, eene overeenkomst getroffen, tusfchen den Koning van Spanje, den Koning van Groot-Britanje en de Staaten : waarby men zig verbondt, om eene famengevoegde Vloot te fchikken naar de Middelandfche zee. tot welke ieder der Bondgenooten zestien fchepen van oorloge leveren zou (f). Midlerwyl, was de veldtogt in de Nederlanden , van de Franfche zyde, in Bloeimaand. geopend, met het beleg van Namen. Dt Stad werdt berend, op den vyfentwintigften. De Koning van Frankryk verfcheen zelf in 't Leger, en deedt den arbeid aan de loopgraa ven zo fterk voortzetten, dat hy, binnen viei dagen, in ftaat was, om de buitenwerken dei Stad, naar den kant der S. Nikolaas-Poor te, aan te tasten en te overmeesteren. Hei Leger der Bondgenooten was, ondertusfchen, reeds in 't begin der maand, tusfchen Ander lech en Dilbeek, byeengetrokken. Koning Willem voegde zig, eerlang, aan 't hoofc van het zelve, en trok 'er mede naar den kam van Leuven, op de eerfte tyding, dat de vyanc naa (»0 Europ. Merc. 0ö«*.—Decsmb. if>()t. bl. 152. ( CO Du Mont Corp* Diplom. Tom. Vil. P. IJ. p. 320. XVI. Deel. M l6"o« XI!. De Koning van Frankryk belegert Namen. Koning Willem trelit,met het Leger der ■ üondge-  178 VADERLANDSCHE LXIi.BoEü,- I<5oi. tlooten, te velde. Itfamen geeft zig over. naar Namen getoogen was De Hertog van Luxemburg, die 't beleg dekte, met een Leger van zeventigduizend man, trok den Bondgenooten tegemoet, en iloegzig, aan de zuidzyde van de Mehaigne, neder, terwyl de Bondgenooten, tot aan de noordzyde van deezen ftroom., waren genaderd. Koning Willem maakte zig meester van alle de posten op de Mehaigne, aan zyne zyde, terwyl Luxemburg, aan den anderen kant van den ftroom, een of twee Dorpen verfterkte. De Legers overtroffen eikanderen niet vee), in getal, wordende dat der Bondgenooten, ten hoogfte, gerekend op vyfenzeventigduizend man. De Keurvorst van Beieren, nu de Landvoogdy der Spaanfche Nederlanden aanvaard hebbende, bevondt zig ook in 't Leger; en was, nevens den Koning van Groot-Britanje, bedagt, op middelen, om Namen te ontzetten. Doch de tegenwoordigheid des Konings van Frankryk , en de vlyt des Heeren van Vauhan was oorzaak, dat de Stad zig, agt dagen na 't openen der loopgraaven, overgaf, op den vyfden van Zomermaand. Toen werdt het Kasteel, aan de andere zyde der Sambre gelegen, aangetast; of liever twee Sterkten, welken bemagtigd moesten worden, eer men zig meester kon maaken van 't Kasteel. Eene deezer Sterkten, het Fort William , of Koehoorn genaamd, was, in den voorleeden jaare, eerst opgeworpen, door Koning Willem. De andere, het Duivels-Huis gehee- ten, (O Europ. Merc. April —Juny iC«, in Franfchen dienst• en zekere Anthoni du Mont hadden zig, zo zy naderhand beleeden, reeds in 't voorleeden jaar 1691, door eenige voornaame luiden aan 't Franfche Hot, laaten beweegen, om Koning Willem, terwyl hy op 't Loo ter jagt, of in t Leger in.te Spaanfche Nederlanden was , van kant te neteen Du Mont hadt toen de wyze, op welüe men de aanflag ftondt uit te voeren, fchnttelvk, ontworpen, enGrandval hadt,zo hy, naderhand, beleedt, dit ontwerp vertoond aan den Markgraave de Louvois, een der voornaamfte Franfche Staatsdienaaren, die Grandval verklaard hadt, dat hy hem nader fpreeken wilde, over zaaken van aanbelang, welken; zo deeze meende, den aanflag betreffen zouden Doch Louvois overleedt, kort hierna, en 'é ontwerp viel in handen van zynen Zooi en Opvolger, den Markgraave van Barbe fieux, die zig genegen vondt , om net ter tut voeringe te doen brengen. Mevrouw de Mam tenon, weleer eene van 's Konings minnaa resfen, bewilligde 'er, insgelyks, m, en d Hertog van Luxemburg kreeg last , orn er oog over te houden. Barbefieux hieldt Grand val voor, dat men reden hadt, om te vermoe den, dat de Prins van Oranje zynen overleede Vader, Louvois, hadt doen vergiftigen, en d; hv, hierom, de dood verdiend hadt. Voorts waren Grandval. du Mont en zekere Pm ker, Kolonel van Koning Jakob, met Barbeueu en Papareh Thefaurier van oorloge, in branl ryk overeengekomen „ dat Grandval en Pa gefaecfl door eenige Franfche Hovelingen. 1 l t 1 t '- Bflc-id X van den £ zeiven.  f83 VADERXANDSCHE LXILBoeje, „ ker zig, met vyftienhonderd paarden, zou-» ■ „ den vinden aan de hoofdwagt van 't Leger „ onder den Hertoge van Luxemburg; dat „ du Mont zig, ten zelfden tyde, in 't Le„ ger der Bondgenooten vervoegen zou, en „ zyne Majesteit doorfchieten, terwyl hy, de „ wagten bezogt; dat de twee anderen hem, „ hierop, zouden komen byfpringen, met „ hunne Ruiterye, na dat du Mont hun eerst „ zou verwittigd nebben van den tyd, waar„ in hy den aanflag dagt uit te voeren." Na *t maaken van deeze affpraak, hadt Barbefieux aan Grandval tagtig gouden Louifen ter hand gefteid, benevens eenen brief aan den Hertoge van Luxemburg, waarby deezen belast werdt, de vereischte Ruitery aan Grandval te bezorgen. Grandval en du Mont waren, hierop , in Herfstmaand des voorleeden jaars, verreisd naar Meenen. Hier waren zy van eikanderen gefcheiden, Grandval naar 't Franfche Leger, en du Mont, met een' vryereisbrief van den Bevelhebber van Meenen, naar Gend vertrekkende. Sedert, hadt Grandval, dag en nagt, op de wagt geftaan, tot na \ gevegt by Leuze, zonder iet van du Mont vernomen te hebben, die ondertusfchen, verreisd was naar 't Hof van Hanover, alwaar hy, zo fommigen melden, eene bediening hadt. Grandval was, eindelyk, ook naar Parys gekeerd, en hadt, van daar, den gant* fchen Winter, met kennis van Barbefieux, briefwisfeling over den voorgenomen aanflag gehouden, met du Mont. Men kwam toen overeen, om 't ftuk, welk, in den voorlee- dm  LXIÏ.Boek. HISTORIE. 189 den veldtogt, gemist was, in den tegenwoordigen uit te voeren. Du Mont, midlerwyl, dugtende voor 't gevaar des aanüags, en meenende, met het ontdekken daarvan, meerder voordeel te zullen behaalen, dan met het uitvoeren , liet zig, deswege, een weinig uit tegen William Dutton Colt, buitengewoonen Gezant der Kroone van Groot-Britanje, by den Hertoge van Hanover; die niet verzuimde, dit gewigtig nieuws over te fchryven naar Engeland. Men gaf, hier, zo veel agt op dit berigt, dat men naar middel uitzag, om den flinkfcheu toeleg nader te ontdekken. Fredrik 4lbert van Leefdale , Roomschgezind , was, voorheen, Kolonel geweest in Staatfchen dienst; doch hadt dien, uit misnoegen, verlaaten, en bevondt zig thans te Londen. Van deezen, op wien geen arg vermoeden vallen kon, befloot men zig te bedienen, om Grandvals fnooden aanflag nader te ontdekken. Men zondt hern dan heimelyk, naar Parys, daar hy, in Lentemaand deezes jaars, aankwam; wel haast kennis maakte met Grandval, en agter 't geheele geheim van den aanflag raakte. Grandval, zeker, fprak veel te los van zulk een" gevaarlyken toeleg. Bür net fchryft (ƒ), dat de Oudheidskenner Morel, Proteftantfch, en ongezind om van zyn geloof af te gaan, tot in grasmaand deezes jaars, in de Baftilje gezeten hadt; doch nu gellaakt Zynde, gevalliglyk, in eene en dezelfde koets ïaet Grandval, naar S. Gerrnain, en van daar te fO W u. p. s<5. 169a. DuMonr, een der beleideren, openbaart'er iet van, aan 't Hof van Hanover. De aaa« flag wordt verder ontdekt.  Ï6p2. 190 VADERLANDS CHE LXIÏ.Boek; te rug gereeden was. Dat Grandval niet alleen zeer vertrouwelyk met Koning Jakob gefproken; maar ook, tegen Morel, dien hy niet kende, loffelyk, gewaagd hadt van den aanflag tegen Koning Willem, onder anderen, zeggende „dat 'er een toeleg in til was, waar,, over gantsch Europa verbaasd zou ftaan» „ alzo de Prins van Oranje geene maand „ meer leeven zou." Morel fchreef dit zelf aan Burnet, en zyn berigt moest de agterdogt, dien men, aan 't Engelfche Hof, tegen Grandval, hadt opgevat, doen toeneemen. Leefdale, midlerwyl, beloofd hebbende, de hand te zullen leenen, tot het uitvoeren van den toeleg, befloot men, du Mont, uit Hanover, te ontbieden, in 't Land van Raveftein, gelyk, onder anderen, gefchiedde, reet eenen brief van den twaalfden van Bloeimaand. Grandval en Leefdale waren, ondertusfchen, reeds te vooren, van Parys, vertrokken naar Bergen in Henegouwen, daar zy, eenen tyd lang, vergeefs toefden naar Chanlah , algemeen'Kwartiermeester van 's Konings Leger, die nu aangenomen hadt, met drieduizend paarden, wagt te houden, als de aanflag zou uitgevoerd worden. Zy beflooten dan voort te reizen naar 't Land van Raveftein, daar Grandval du Mont befcheiden hadt. Men zou den weg derwaards neemen over Brusfel, en door de Meierye van 's Hertogenbosch. Leefdale , derhalve, zynen flag willende waarneemen, om Grandval in'tnet te Lokken, ontboodt een' zyner broederen, uit Deift, naar Brusfel, en gaf, door deezen, den Graave van Athione, die  LXlï. Böëk. HISTORIE. i9x die toen hieromtrent te velde lag, kennis van Grandvals voorneemen. Athlone zondt, terftond, tien Ruiters naar Eindhoven, werWaards Grandval en Leefdale, ondertusfchen, verreisd waren. Zy werden hier beide vastgehouden , en naar 's Hertogenbosch gebragt. Du Mont was, ondertusfchen, ook derwaards gevoerd: 't zy vrywillig of gedwongen, want dit vind ik niet duidelyk vermeld. Grandval fpeelde, in 't eerst, den onfchuldigen; doch toen hem gevraagd werdt, of hy du Mont ook kende? ontzonk hem de moed. Na 't overgaan van Namen, bragt men de drie gevangenen naar 't Leger by Genappe. Grandval werdt, hier, in yzeren boeijen geilooten. Du Mont was, in 't zelfde huis, in de bewaaring van den Provoost, ongeboeid, met drie of vier foldaaten by zig. Doch Leefdale werdt, terftond, genoegzaam op vrye voeten gefteld. Men kon hieruit reeds afneemen, wie voor den fchuldigften gehouden werdt. Grandval werdt eerst te regt gefteld, voor eenen Krygsraad, waarvan de Graaf van Athlone voorzitter, en de Heeren van 's Graavenmoer, van Dykveld en eenige Engelfchen en anderen Leden waren. Grandval beleedt, van zeiven en ongepynigd, de voornaamfte omftandigheden van den aanflag, welken wy, hier boven, meest uit zyne bekentenis, te boek hebben gefteld. Doch 't gevegt by Steenkerken ftremde de regtspleeging, voor eenige dagen. In deezen tusfchentyd, beriep Grandval zig, tegen iemant, die, in de gevangenis, met hem fprak, op den last, dien Barbefieux hem gege- irJe-2; Grarid-> val, een der hoofdbe» leideren, worde gevat. Hy bekent den toeleg. EnbefchuldigtR«befietiXjdathy 'er kern toe  IQ2 VADERLANDSCHE LXII Boek; 169*. bewoogenhadt. Hy wordt ter dood gebragt. geven hadt: en als hem, hierop te gemoet gevoerd werdt „ dat Barbefieux, ongetwyfeld, „ ontkennen zou, hem immer zulk een' last „ gegeven te hebben," hernam hy : Zo zal ik '$ hem, met fchrift van zyne eigene hand, bewyzen, welk ik iemant van myne vrienden heb toevertrouwd, die 't aan geen mensch dan aan my leveren zal. Ook weet niemant dan ik, onder wien het berust. Grandval ontving, eindelyk, zyn vonnis, om gehangen, en, nog half leevende, geopend en gevierendeeld te worden. Welke ftraf hy, met eene foort van hardvogtigheid, onderging, op den dertienden van Oogstmaand. Kort voor zyn einde, fchreef hy een briefje aan Juffrouw Juré, te Parys, waarin hy haar verzogt „ dat zy den Aarts„ bisfchop van Parys wilde bekend maaken, „ dat het gehoorzaamen der bevelen van den „ Heere de Barbefieux hem het leeven kostte." Wat du Mont betreft, hy verzogt vergiffenis van zyne Majesteit, omdathy, zo lang, kennis gehad hadt van den aanflag, zonder dien ontdekt te hebben. Ook beval de Krygsraad hem den Koning aan, als een voorwerp van genade, inzonderheid, omdathy, te Hanover, reeds iet hadt geopenbaard, waardoor men eerst agter 't geheim gekomen was. Ook meen ik, dat hy vergiffenis verwierf. Maar Leefdale, die Grandval in 'c net gelokt hadt, behoefde geene vergiffenis. Het vonnis van Grandval werdt, terftond, met den druk gemeen gemaakt, en fchoon 'er Barbefieux, Parpere!, Chanlaïs en anderen, zelfs Koning Jakob j fchandelyk , in ten toon gefteld werden»  LXlLSoPï. HISTORIE. i93 den , heeft het Franfche Kof zig zulks nimmer aangetrokken \ noch eenige pougingen gedaan, om deeze kladde af te wisfchen De Keizer, de gunst der voornaamfte Duitfche Vorften , meer en meer , zoekende te winnen ; op dat zy hem , in den kryg tegen de Tiïrken en tegen Frankryk , mogten byftaan ; hadt, in de Lente deezes jaars, Ernst Augustus, Hertoge van Hanover, de waardigheid van negenden Keurvorst aangebooden, Zo hy zig van alle verbindtenis met Frankryk ontdaan , en hem of den Bondgenooten van Krygsvolk voorzien wilde. De Hertog hadt ooren naar deeze aanbieding. Men kwam overeen , dat de Hertogen George Willem en Ernst Augustus den Keizer, voor den tyd van twee jaaren , met zesduizend man , en, daarenboven , met vyfhonderddnizend Ryksdaalers eens zouden onderfteunen , in den kryg tegen de Turken ; waartegen de Keker de Keurvorftelyke waardigheid aan Ernst Augus* tus en deszelfs mannelyke nakomelingen beloofde ( O* Doch de meeste Keur- en andere Vorften kantten zig zeer , tegen de invoeringe van eenen negenden Keurvorst. De Keur* Vorst van Brandenburg , die met eene Dogter des Hertogs van Hanover gehuwd was , •:« en (jo Euro». Merc. April — Juny i^Qï. hl. 142, 143. Jul* •— Sept- iChji. hl. 107-in. Lert. front James Vernon Esq. m Tindais Contin. Vol. II. [or XVII. j p. 309-316. See elf» p. 3(;o-jo2. en êlc Sent. van Grandval, in de Europ. Merc. July —- Sept. i6y2. W. ui. (I) Voiez Ou Mont Corps Diplomat. Tom. VII. 11% jp. 30fï. XVI. Deel, N XIV. De Hertog vaö Hanover wordt toe negendenKeurvorst verheven.  IÓ93. : ï < 1 i 194 VADERLANDSCHE LXILBoer, en de Keurvorst van Saxen waren, in 't eerst, de eenigften onder de Keurvorften, die den Hertoge hunne ftem gaven Het Fran¬ fche Hof ftelde allerlei konftenaaryen in t werk, om 's Hertogs verheffing te voorkomen. Sommige Vorften dreeven , dat, door het opdraagen der Keurvorftelyke waardigheid aan den Hertoge van Hanover, die Luthersch was, het evenwigt, in het Keurvorftelyk Kollegie, te zeer zou overhellen naar de zyde der Protestanten : waarom men nog een' tienden Keurvorst van den Roomfchen Godsdienst behoorde te kiezen, 't Bleef hier niet by. Verfcheiden' Ryksvorften verbonden zig , om den Hertog van Hanover , nimmer , voor Keurvorst te erkennen , en vernieuwden dit Verbond, nog in 't jaar 1695 Midlerwyl hadt het Keurvorftelyk Kollegie, reeds in Wynmaand deezes jaars 1692 , toegeftaan, Jat de Hertog van Hanover tot Keurvorst nogt verheeven worden ; hoewel men de wy:e zyner toelaatinge in het Kollegie nog in )eraad hieldt. Hierop werdt de Hertog , in Wintermaand , door den Keizer , plegtiglyk, n de nieuwe waardigheid bevestigd, Doch t liep nog tot na 5t fluiten der Vrede aan , :er hy in 't Keurvorftelyk Kollegie werdt oegelaaten. Ondertusfchen, ftrekte zyne /erheffing zeer tot ftyving van de zyde der bondgenooten , tot welke hy , in deezen jaare, Cm) Meraur, de Brandeb. f>. 199. (n) Vuitz Du MoNr Corps Diulom. Tovi. vu. ÏI. M  LXIL Boek. HISTORIE. «05 re, geheellyk , was overgegaan (0). Van weinig nadruk waren egter , ten deezen tyde, de Krygsbedryven aan den Ryn geweest. De Bondgenooten hielden 'er twee kleine Legers, onder den Landgraave van Hesfen en den Markgraave van Bareith. Het Franfche Leger ftondt onder bevel van den Maarfchalk de Lorges, die , in Herfstmaand, befloot, den Ryn over te trekken , om de Duitfchen , welken , onlangs, aan de linker zyde dier Riviere gekomen waren , te noodzaaken tot den hertogt/ " Zy vielen hem in de agterhoede , by Spiers; doch hy noodzaakte hen, eerlang, te wyken, en vervolgde toen zynen togt over den Ryn. De Franfchen fchry ven, dat de Bondgenooten , in dit gevegt; vyf honderd man vérlooren hadden. De Lorges maakte zig, nog voor 't einde van Herfstmaand , meester van Pfortsheïm , in 't Markgraaffchap van Baden. De Hertog van Wur tenberg, die de Plaats hadt gezogt te ont zetten, werdt geflaagen en gevangen geno men. De vyand maakte zig , daarna, var nog twee of drie Steden meester. De Land graaf van Hesfen hadt, midlerwyl, het bele§ geflaagen voor Ebernburg , in de Palts ; doet de Lorges, van over den Ryn te rug gekeerd, noodzaakte hem , de Stad te verhaten , or. den agtften van Wynmaand (p). In Winter maanc (0) Burnet Vol. II. p. 83. Tindal Vol. II. lor XVII. p. 33". 33 <- Europ. Merc. Oclob. —JJecsmi. ïfie». 45""" 58,181 — 185. 'p) Dan.bl Journal, p. CLXVI, CLXVII. Europ. Merc July—Sspt, 1602. tl. aoiOMob. — Dee. itfjg. W. *7t4iB. N 9 XV. Krygsbedryven iq Duitscfc. land. L \ i ■  ïfjps. Staat des Oorlogs in Hongarye. De Staaten tragten de Vrede tusfchen den Kei- i zer en de ] Porte te ■ bemiddelen. - J I j 4 fq) Daniff. Journ. p. CLXIX. Europ. Merc. 03. —£«j »fi$)2. II. iM — O') Europ. Merc. April—Juny 1692, U.aiy, iyG VADERLANDSCHE LXlLBoMG maand daarna, belegerden de Franfchen, onder den .Graave-van Tallard, de Stad Rheinfelds , tusfchen-Koblents en Ments, aan den Ryn, gelegen. Doch de Plaats werdt zo wakkerlyk verdedigd , en de Landgraaf maakte zo yeel fpoeds, om haar te ontzetten , dat Tallard'zig genoodzaakt vondt, tot het opbreeken van 't beleg , op den tweeden van Louwmaand des volgenden jaars (q~). ■ De flaauwe veldtogt in Duitschland werdt, in 't gemeen, toegefchreeven aan den yver des Keizers , om den kryg tegen de Turken voort te zetten. Doch in Hongarye werdt, dit jaar , ook.luttel uitgevoerd. Beide de Legers lagen te loeren op eikanderen, zonder dat het, fchen hen , tot eenen veldflag kwam. Doch Groot - Waradyn was aan de Keizerfchen overgegaan, op den vyfden van Zomermaand (; ). De Koning van Groot - Britanje m de Vereenigde Staaten hadden , federt eeoigen tyd , hun werk gemaakt, om de Vrede :usfchen den Keizer en den Grooten Heer te ïeritelien , op dat de Keizer al zyne magt zou [onnen wenden tegen Frankryk. Twee AmDasfadeurs , ten deezen einde , van wege het Engelfche Hof, afgevaardigd naar Konftaninopel, waren , dej een na den anderen 9 >verleeden. De Staaten vaardigden , hierop, n Herfstmaand , den Heer van Heemskerk, lie zig thans aan 't Weener - Hof onthieldt, af  LXII. Boek. HISTORIE.* i9? af aan de Porte , met last, om den Groeten Heer de bemiddeling des Konings van Groot Britanje en der Staaten zyne Meesteren voor te flaan. Hy deedt, in 't begin van Wynmaand, zyne openbaare intrede te Belgrado, daar de Vizir zig toen bevondt. Voorts, reisde hy naar Adrianopel, daar 't Hof zyn verblyf hadt ( s ). Sommigen willen, dat hy, door 't Hof van Weenen, bewoogen was, om de bemiddeling der Staaten Voor te liaan , op zeer nadeelige voorwaarden voor de Porte , te weeten , dat Kaminik en de Ukraine , nevens Podolie, Moldavië en Walachie, ,aan den Koning van Poolen ; Zevenbergen aan den Graaf Tekeli en den Keizer ; en Aclnie en Livadie aan den Staat van Venetië zouden afgeftaan worden. Men voegt 'er by , dat de Ottomannifche Staatsdienaars, gewonnen door Frankryk , om de Porte te doen volharden in den oorlog, zeer in hunnen fchik waren, met deezen voorflag : en dien , door't gantfche Ryk , deeden verfpreiden , om 't gemeen te doen zien , dat men geëne vrede verkrygen kon , dan op fchandelyke voorwaarden ; en dat de oorlog , derhalve , noodzaakelyk was. De Engelfche Gezant Paget, die , kort na Heemskerk, van't Weener - Hof, aan de Porte werdt afgezonden , floeg , zo men wil, de bemiddeling van den Koning, zynen Meester, voor , op aanneemelyker voorwaarden , te weeten , dat elk behouden zou 't gene hy be* zat, CO Earop. Merc. July — Stpt. i6ya. bl. 145- Ocl.—Dsc lOjs. tl. 43, m— W). N 3  198 VADERLANDSCHE LXII.BoÉfc ( j 1 i < Verdrag ■ 'der Staaten met , den Keizer van Marokko. 1 ï zat, en dat Kaminik alleenlyk geflegt zoü worden. En men meent, dat de Porte genoodzaakt zou geworden zyn tot de Vrede , zo deeze aanbieding bekend geraakt was on der 't gemeen ; welk , reeds voorlang , wars geweest was van eenen ongelukkigen oorlog. Doch de Vizir hieldt de aanbieding des Engelfchen Gezants bedekt, en verfpreidde , loos[yk , dat zy met die des Heeren van Heemskerk overeenkwam I 't welk te meer ingang vondï, om dat men, hier, niet onkundig was ran den grooten invloed , dien Koning Willem hadt op de Staaten der Vereenigde Gewesten-. De oorlog bleef, derhalve, duuren. Men riedt, federt, den Koning van Groot Britanje , dat hy, in plaats van Gezanten naar ie Porte, . eene Vloot zou zenden naar de Viiddellandfche zee , om den handel der Franèhen op Turkye te beletten: 't welk, meende nen , het Turkfche Hof haast zou doen vertnderen van maatregels , en zulk eene beweering verwekken onder 't gemeen , dat men le Vrede jniet langer zou durven van de hand vyzen .(/;); De Staaten hadden , midierwyl, tot vèrzefering van hunnen eigen handel in de Midlellandfche zee , in Hooimaand deezes jaars , :en Verdrag getroffen met Mulei Ismael, Keizer van Marokko , waarby het Verdrag /an Vrede van den jaare 1684 vernieuwd en >ekragtigd werdt. De Staaten bedongen, daar. (O Huemt Vol. li. p.$Z, 99. TiMBAL Vol.ll. [orXVHi  LXII. Boek.' HISTORIE. 19* daarbenevens, dat zy de Nederlandfche flaaven, die nog onder 't gebied des Keizers ge- • vangen mogten zitten , of eenigen derzelven zouden mogen losfen , tegen zeshonderd en zeventig guldens ieder , of tegen vierhonderd en twintig guldens, en eenen moorfchen Haat daarenboven : doch hieronder zouden niet begreepen zyn de flaaven , die , na 't fluiten der genoemde Vrede van den jaare 1684, genomen waren , zullende dezelven allen, zonder losgeld fchuldig te zyn, terftond, op vrye voeten moeten gefteld worden (»). In Piemont, was het Leger der Bondgenooten nu merkelyk fterker dan dat der Franfchen : waarom Gatinat, in deezen veldtogt, niet dan verweerenderwyze oorloogde. Het Franfche Hof, nu overeengekomen met den nieuwen Paus Innocent den XII, zogt, door middel van deezen , den Hertog van Savoje af te trekken van het Bondgenootfchap , en tot het fluiten eener byzondere Vrede te beweegen. Doch deeze toeleg gelukte , voor eerst, niet. De Hertog , zig bedienende van de gelegenheid , viel, in Hooimaand , aan 't hoofd van twintigduizend man , in het Daufiné , daar hy zig meester maakte van eenige Sterkten, en 't platte land , deerlyk, afliep. Daarna trok hy over de Durance, en floeg het beleg voor Ambrun , welke Stad hy , in negen dagen , bemagtigde. Hier vielen hem twintig ftukken gefchuts, en een groot deel 0 gelds fa) ^«'« du Mont Corps Diplomat. Tom. VII. P. ü. fc N 4 (6q*. XVI. De Hertog van Savoje valt in het Danfiné.  Hy trekt 40a VADERXANDSCHE LXJI.Boes* gelds in handen. De Hertog van Schomberg. nodigde , uk naame van Koning Willem , alle de ingezetenen van deezen oord, by eene openbaare afkondiging , om zig voor hem te verklaaren , hun verzekerende , dat zy , met geen ander oogmerk , in Frankryk gerukt waren, dan om den Adel in zynen ouden luister, de Parlementen in hun voorig gezag , en het volk in hunne regtmaatige privilegiën te herftellen. Hy beloofde zelfs den Gecstelyken zyne befcherming. Alleenlyk, zogt hy te wege te brengen , dat het Edift van Nantes wederom herfteld werdt: alzo , fchreef hy , de Koningen van Engeland zig , eertyds , verbonden hadden, om het zelve te doen handhaaven. En deeze verklaaring was van dit gevolg , dat eenige Protestanten, die hunner belydenisfe waren afgegaan , nu tot dezelve wederkeerden. Het Leger toog , van Ambrun, naar Gap, dat zyne poorten opende voor Prinfe Eugenius, en terftond brandfchatting beloofde. Grenoble en Lions fidderden reeds, voor het naderend Leger der Bondgenooten, Doch de ziekte des Hertogs van Savoje , die de Kinderpokjes kreeg , en de twe.efpalt onder de Legerhoofden , noodzaakten den Veldheer tot den hertogt. Het platte Land werdt, op den zeiven , deerlyk afgeloopen , geplonderd en verwoest: de vestingwerken van Ambrun werden geflegt, en hiermede de veldtogt beflooten. De Hertog van Savoje herftelde fpoedig van de pokjes , doch hy verviel, naderhand , in eene koortfige ziekte, waarvan  LXIÏ.Boek. HISTORIE. aox hy langzaam beterde (y). In Katalonie, werdt, dit jaar, niets uitgevoerd. De Franfchen vonden werks genoeg, aan andere oorden, en de Spanjaards hadden lust noch magt, om iet te onderneemen fV). Op den agttienden van Herfstmaand, des nademiddags, omtrent half drie uuren, gevoelde men, in de Nederlanden, in Frankryk, in Duitschland, en zelfs in Engeland en Schotland, eene aardbeeving, die omtrent twee minuuten duurde, en op de eene plaats zwaarder was, dan op de andere; doch nergens eenige fchade van belang veroorzaakte. De Huizen in Holland werden fterk bewoogen. Te Amfterdam, fchuddeden eenige toorens zo geweldig, dat de fpeelklokken, eenige reizen , klepten, 't Stadhuis zelf bewoog zig, meer of min. De fchepen, in 't Y leggende, werden opgeligt; het water in de graften beroerd. Doch eer men alles ter dege kon opmerken , hieldt de beweeging t'eenemaal op. Deere aardbeeving viel ook, gelyk doorgaans, voor, by zeer ftil weder (V). Omtrent twee maanden te vooren, waren 'er ysfelyke aardbevingen gevoeld , in de Eilanden Sicilië en Maltha: en zelfs op het Eiland Jamaika in Amerika, waardoor de Stad Port-Royal groote fchade geleeden hadt (y). De (O BtiRNKT Pol. II. p ioo. TiNDAt ril. II. [or XVII. J >. 32*. Daniël lournal, p. CEXVJ. O) Tindal ral. II. [orXVir.] p. 330. \x) Eurnp. Merc. Juh—Sept. i6q2. bl. 210, TinbaV Fvl UI. \or XVIII. ] p. 332, 1691. XVIT. Aardbeeving.  öeboorte vm ■eenen Prins van Beieréhs i Öè Prins van Wal» , 3ek ( «erft. 1 t e li | h f, b h e n 2ü2 VADERLANDSCHE LXII.ÊOE& De Keurvorftin van Beieren beviel, op den agtentwintigften van Wynmaand, te Weenen, van eenen Prins 5 doch. overleedt, in 't iraambedde, op den vierentwintigften van Wintermaand 0> Zy was , gelyk wy reeds ?y eene andere gêlegenheid, hebben aangeekend, de Dogter van Keizer Leopold en van Vlargareet,. Infante van Spanje. Haar jongjebooren' Zoon werdt, derhalve;aangemerkt, ils de naaste erfgenaam der Spaanfche heerehappyen, in geval Karei de II, zonder kinleren, overleedt. Zyne geboorte hadt dus nerkelyken invloed op den toeftand der zaaien van Europa: gelyk ons 't gevolg deezer jefchiedenisfe, nog nader, leeren zal. Op den negentienden van Slagtmaand, orerleedt ook, op zyn huis te Arolfen, in *t ïraaffchap Waldek, de Prins George FreIrik, Veldmaarfchalk over de Legers van den itaat, in den ouderdom van drie-enzeventig laren (a). Hy werdt gehouden voor een' lan van een gezond oordeel en van groote rvaarenis, beide in Staats- en in Oorlogszaaenj doch hy was, genoegzaam altoos, onelukkig geweest in den kryg. Ook hadt men em, zo fommigen willen, nimmer van man:hap en Oorlogsbehoeften voorzien , naar ehooren. 't Krygsvolk in 't gemeen hieldt em voor eenen ongelukkigen Veldoverfte, 1 deeze waan was zo diep geworteld, dat zys onderneemingen, ter oorzaake daarvan, min- (*■) F.urop. Merc. Offoi Dtcem\ irtp,. U. 150, 190. t«j Euroy. Mert. Oitob. 1* Diccmb. if.V24 tl. 154,  LklI.Bc.Eic. HISTORIE. 203 minder flaagden, dan zy anders, veelligt, zouden gedaan hebben (b~). De Stad Goes in Zuidbeveland was , dit gantfche jaar, vol opfchudding geweest, ter oorzaake van de verkiezing van Rentmeesteren: waarover, in vroeger tyd, meermaalen hevige gefchillen gereezen waren. Wy hebben, in 't voorgaande gedeelte deezer Gefchiedenisfen, meer dan eens, van deezen tweefpalt gewaagd (c). 't Zal dan der moeite wel waardig zyn, dat wy, ook hier, den oorfprong en afloop der tegenwoordige beroerte, omftandiglyk, te boek ftelleU. . De Regeering te Goes was thans m twee -omtrent gelyke partyeh verdeeld; waarvan de eene party, beftaande uit den Baljuw, Kornelh Eversdyk, den Burgemeester, Ferdmani Gruward, en eenige Schepens, gehouden werdt, meest te yveren voor de behoudenis of vermeerdering van het gezag des Konings var Groot-Britanjei als Erfftadhoüder van Zeeland; terwyl de andere party, beftaande uii den Burgemeester Adolf van IVesterwyk en eenige Schepens, werdt aangezien, als of zy. voorwendende de Privilegiën der Stad te Wil len handhaaven, inbreuk zogt te doen op he wettig gezag des Erfftadhouders.^ Beide dee ze partyen zogten hunne ftreng in de Regee ring te fterken, en, ten deezen einde, d< jongfte keuze der twee Rentmeesteren, die, in Wintermaand des jaars 1691, gefchieder moest C*) HURN8T Vol. I. f>. 3l8. CO XII. D4tl, tl. 3 xvim Geweldige beroerte te Goes. Tweéfpalt in de Regeering' aldair. ■ Twist . over dè verkie- ' zinge vanRent. i meesteren.  504 VADERLANDSCHB LXIÏ.Boek: j 1 i moest, te doen uitvallen naar hunnen zin. Doch, toen de ftemmen werden opgenomen, bevondt men, dat de Baljuw Eversdyk, de Burgemeester Gruward en nog vier Schepens (1) Kormlis Lopfen, die reeds als Rentmeester in dienst was, tot beftierenden, en Lukas van Beisfelaar, in de plaats van Jan Tard, tot toezienden Rentmeester gekooren hadden (d): terwyl Burgemeester Westèrwyk en nog vyf Schepens (2) den Oud-Burgemeester, Nikolaas Eversdyk, tot beftierenden, en Joan van der Hille, tot toezienden Rentmeester, hadden benoemd. Dus waren 'er, ter wederzyde, zes ftemmen, zo men de ftem van den Baljuw mede rekende, gelyk, federt eenige jaaren, gebruikelyk geweest was. Doch Westèrwyk en de zynen beweerden, dat dit gebruik aanliep tegen de Privilegiën, volgens welken, de Baljuw, by den' meesten gevolge en accoorde van Burgemeesteren en Schepenen, Rentmeesters kiezen mogt: 't welk zy zo verklaarden , dat zyne ftem niet; maar alleen de mees:e ftemmen van Burgemeesteren en Schepelen gerekend moesten worden. Zy vorderlen, hierom, dat de Baljuw de Perfoonen, loorhen, met zes tegen vyf ftemmen, beïoemd, voor Rentmeesters verklaarde. Doch de (d) Notul. Zeel. afi Blaar: 1692- U. 116. CO Te weeten, Jakob Nollen, Joan van Dortb famzoon, Antoni Nollcr.s en Joan van Dortb Jahbs- oon (2) Naamlyk, Cerard Verberg, Adriaan Evers* 'yi, Katpar Rondviscb, fVïllem fVeslboek eu Jakob  LXIÏ.Boek. HISTORIE. aö$ de Baliuw, dit weigerende, floeg, daarentegen , voor, dat men, om dit en de andere gefchillen onder de Regenten by te leggen, of elk eenen Rentmeester verkoore, of de zaak by lootinge afdeede, of aar. de Staaten verbleeve, of door den Stadhouder, by raade van den Hove, lieten beilisfem Doch Westèrwyk vondt geen genoegen, in deeze voorilagen , dringende by aanhoudinge, op het beeedigen der Rentmeesteren, door hem en de zynen, benoemd, en eindelyk, verklaarende, dat zo de Baljuw langer weigerig bleeve, hy, en die 't met hem eens waren, zeiven de beeediging zouden doen, gelyk ook, in 't jaar 1656, gefchied was. De Baljuw hernam, dat dit voorbeeld niec te pas kwam, als zynde toen, tegen de aantuiging van den Baljuw en vyf Schepens, en tegen 't gevoelen der Gekommitteerde Raaden en der Staaten zeiven, loutere kragt en geweld gepleegd. Wyders, verboodthy Westèrwyk en de zynen, 't beeedigen der Rentmeesteren te onderneemen. Doch Westèrwyk, zig hieraan luttel ftoorende, belastte den Bode, Eversdyk en van der Hille te gaan haaien. De Baljuw geboodt hem, daarentegen, Lopfen en van Beisfelaar op't Stadhuis te brengen. Maar Westèrwyk herzeide, dat de Bode hem zou hebben te gehoorzaamen, of zyn ampt verbeuren. De Baljuw en de zynen, betuigende, dat hun geweld aangedaan werdt, traden, hierop, ten Stadhuize af. Twee Schepens en de Sekretaris Joan van fPèsterwyk, Broeder des Burgemeesters, beëedigden toen Eversdyk en van der- BurgemeesterWes terwyl: en de zynen beledigen da RentmeesteiSidoor ben be« noemd.  ic?*. De Balju w keert zig tot Koning Willem. De burgery verklaart zig voor aoS VADERLANDS CHE LXILBoek, Hille, als Rentmeesters. De Baljuw, deBur^ gemeester Gruward en vyf Schepens deeden, qp den tweeden van Louwmaand deezes jaars, den Burgemeester Westèrwyk aanleggen, dat hy de twee oude Rentmeesters in dienst zou hebben te laaten; en den twee nieuwlings aangeftelden, dat zy zig geenerlei Rentmeesterlyke dienften zouden hebben te onderwinden : doch zy floegen geen 3gt op deeze bevelen. De Baljuw vervoegde zig, federt, aan de Staaten van Zeeland (e) en aan zyne Majesteit van Groot - Britanje, als Stadhouder, ernftelyk klaagende over 't ongelyk, welk hem, zyns oordeels, aangedaan was, en begeerende, dat de twee zogenaamde Rentmeesters buiten bediening gehouden werden. Koning Willem , die toen op 't Loo was , fchreef aan de Wethouderfchap der Stad, om nader berigt, en ontving antwoord van beide de partyen: waarin elk zyne zaak, op 't voordeeligfte, voorftelde. Westèrwyk deedt, mid\ lerwyl, een gedrukt Gefchrift verfpreiden, waarin zyn gedrag verdedigd werdt, als gegrond op de Privilegiën (ƒ). Ook bragt hy, zo de Baljuw voorgaf, te wege, dat zig een groot getal burgers op 't Stadhuis vervoegde, met een verzoek, dat de gefchillen, binnen de Stad, mogten afgedaan worden. Meester Willem deBrauw, die, in deeze gelegenieid, het woord voerde voor de Gemeente, verklaarde ook, dat zy de aanftelling der twee Rent- (_e) Renonftr. van Mr. C- Eversdyk vtg ap* Qlmt irjaj, l/j Uoiger.yclte Onileiiichtinge (nx.  LXILBoek. HISTORIE. 207 Rentmeesteren, door Westèrwyk en de zynen , volkomenlyk, goedkeurde: 't welk, daarna, ook door Hoofdmannen en dekens der Schutterye, gefchiedde. Wat laater, werden ook door beftelling van Westèrwyk, de Burger-Officiers vernieuwd en veranderd, tegen den zin van Gruward en de Schepens die 't met den Baljuw hielden. Ook klaagde de Baljuw, dat men hem verfcheiden' moeilykheden aandeedt, alleenlyk om dat hy verfchilde van Westèrwyk. Men mompelde zelfs, onder 't volk, van eene geweldige verandering in de Regeering, zo de aanftaande keuze niet naar Westerwykszin uitviel. Koning Willem befloot, eindelyk, in Zomermaand, den Prefident Huibert Roozeboom en den Raadsheer Iman Kauw te magtigen, om kennis te neemen van de gefchillen te Goes, en te gelyk van de Privilegiën der Stad, op welken Westèrwyk en de zynen zig beriepen. Ten zelfden tyde, verklaarde hy, te hebben goedgevonden, dat men de gewoonlyke verandering der Wet uitftelde, tot dat hy 't verflag deezer Gemagtigden zou gehoord hebben. Men ontving deezen brief, te Goes, op den vierentwintigften van Zomermaand, juist den dag, waarop de verandering der Wethouderfchap plag te gefchieden. Men befloot, terftond, de vernieuwing der Regeeringe uit te ftellen Doch eene groote menigte volks, voor en of 't Stadhuis famengevloeid, drong, zo Westèrwyk en de zynen, naderhand, verklaar jjjen, de Wethouders voort te gaan, met Jiei werk: Weste?' wyk. Koning Willem negeert, dat de dienende Wethou» der- fchap, by voor4 rand, aanbly* ve. 1  109*. Men vernieuw:ze, egter, op dén gewoonlykentyd. Koning Willem zendt Kryes- Volknaar Goes, welk buiien de Stad gehoudenwordt. 20Ö VADERLAXDSCHE LX1I.Böeiö werk, waartoe zy byeengekomen waren: ge. lyk, eindelyk, om meerder onheil te voorkomen, en buiten benadeeling fan ket regt dit Graafelykhéid, des Stadhouders en der Stede, gefchiedde. De naamen der verkooren' Heeren werden, terftond, aan 't gemeen bekend gemaakt : welk 'er zeer vergenoegd over fcheen, en ftillekens naar huis ging. Maar Koning Willem kreeg 'er zo dra geene tyding van, of hy toonde'er zig zeer over gebelgd. Hy bevondt zig, toen, in het Leger by Genappe, en befloot, eerlang, eenig Krygsvolk té zenden naar Goes, om de nieuwe Regeering aldaar, met geweld, te verzetten. Het Regement van den Kolonel Kauw kreeg heimefyken last, om van Vlisiingen en Veere af té fteeken naar Sas van Gend, en zig, van daar, nevens agt Kompagnien van het Regement van den Kolonel Klaabergen,; te water, te begeeven naar Goes, om aldaar te vertoeven, 'tot naderen last. De Patenten waren dooc Koning Willem, en, laager, door zynen Sekretaris Konfiantyn Huigens, getekend, op den zeventienden en agttienden van Hooimaand, 't Liep egter aan tot den dertienden van Oogstmaand, eer dit Krygsvolk, in fchepen, de Stad naderde. De Burgemeester, Mattheus Eversdyk, kreeg 'er de eerfte zekere kondfchap van, en deedt, terftond, de Stads Poorten en de havenboom fluiten, en twee vendelen fchutters in de wapenen komen, die zig omtrent het Stadhuis plaatftem Voorts, de Wet op den eed hebbende doen fa-  LXII. Boek. HISTORIE. 209 famenkomen , gaf hy haar kennis van 't gene hy voorgenomen en verrigt hadt. Ten half twaalf uuren , waren nog by hern gekomen de Luitenant - Kolonel Alexander de Mauregnaalt en eenige andere Overften der Regementen van Kauw en Klaubergen , hun de patenten des Konings vertoonende , en begeerende , in gevolge van dezelven , met het Krygsvolk, welk nu geleid werdt door den Luitenant Kolonel en Kommandeur Zuidland, en reeds aan 't hoofd lag, ingelaaten te worden in de Stad. De Burgemeester bragt deeze patenten ook in de Vergadering , verzoekende te mogen weeten , wat, in deeze gewigtige gelegenheid , ten meesten dienfte en tot handhaavinge van de geregtigheid der Stad , behoorde gedaan of gelaate.a te worden. De Vergadering , den Burgemeester Eversdyk voor zyne goede voorzorge bedankt hebbende, verklaarde , eenpaariglyk , op den Burgemeester Gruward en den Schepen Joan van Dorth Jakobszoon na „ dat zy , voor zyne Majefteit „ van Groot-Britanje , als Stadhouder, zo „ veele eerbiedenis en onderwerping betoo„ nen wilden , als hy zou konnen begeeren ; „ doch dat zy niet minder verpligt waren , j, de Privilegiën en Geregtigheden der Stad „ voor te ftaan en te handhaaven. Dat de „ Stad Goes dit regt met de andere ftem„ mende Steden van Zeeland gemeen hadt, „ dat zy geen Krygsvolk behoefde te ont„ vangen , dan op Patent van de Staaten van a, Zeeland. Dat Goes en gantsch ZuidbeveXVI. Deel. O * „ land„ 1693; Ernflig befluit der Wet-* houder- fchap, twee Leden .mgena» nen»  aio VADERLANDSCHE LXILBoek, „ land, in den jaare 1577, in gevolge van de „ Gendfche Bevrediging , zig begeevende on„ der 't bewind van Prinfe Willem , onfter„ felyker gedagtenisfe, nog een byzonder be„ ding hadden gemaakt, van geen Krygsvolk te zullen inneemen , dan in tyden van „ nood , ten koste \an de gemeene zaake , „ en met kennis en bewilliging van de Wet„ houderfchap ; die , zelfs in zulk een ge„ val, de Stads neutels zou blyven bewaaren. „ Dat zy wel vertrouwden , dat zyne Maje„ fteit niet voorhadt, deeze manfchap , an„ ders , dan ten koste der gemeene zaake , te „ doen dienen; doch dat blykbaar genoeg „ was , dat de nood thans niet vorderde , dat 3, dezelve gelegd werdt binnen Goes. Dat „ deeze Stad geen gevaar altoos liep van vyan„ den van buiten , en dat zy de gantfche „ burgery en gantsch Zuidbeveland tot ge„ tuigen riepen , dat de ingezetenen zeiven „ altoos gehoorzaam geweest waren aan de s, bevelen der hooge Overheid en der Wet„ houderfchap • zo in 't gewillig opbrengen „ der gemeene lasten, als in het trouw voor„ ftaan en befchermen van den Godsdienst, „ de Vryheid en de wettige Regeeringe des „ Vaderlands. Dat, by hen en hunne voor3, ouders, altoos hadt plaats gehad eene die„ pe hoogagting voor den geheiligden Per„ foon zyner Majefteit; doch, te gelyk, een 9, edelmoedig voorneemen , om de voorreg9, ten der Stad te handhaaven. Dat de inge„ zetenen en de Regeering , veele jaaren « ag-  LXIÏ.Boek. HISTORIE, air „ agtereen , in onderlinge rust en eendragt geleefd hadden ; dat 'er, in den voorlee„ den jaare , wel eenige onrust ontftaan was, „ voornaamlyk ter oorzaake van. de verkie- zinge van Rentmeesteren ; doch dat, des„ onaangezien , de jongfte verandering der „ Regeeringe , volkomenlyk volgens de Pri„ vilegien , en tot groot genoegen der bur„ gerye , was gefchied. Dat de Wethouder- fchap ook bereid was , om zig, ten allen tyde , te verdedigen , tegen elk , die, in 'c „ ftuk van de verkiezing der Rentmeesteren, „ of in eenig ander opzigt, mogt meenen verkort te zyn. Dat zy , nimmer hebben,, de afgeftaan van het voorregt, om geene manfchap te ontvangen , dan op de voor,, genoemde voorwaarden , vertrouwen moes„ ten , dat de Patenten tot de inlegering van ,, het Krygsvolk, welk thans voor de Stad „ lag , looslyk , van zyne Majefteit verkree- gen waren , zonder dat men hem , voor„ af, van het voorregt der Stad Goes onder„ regt hadt. Dat zy, hierom, beflooten had- den , de begeerde inlegering, ten platten „ Lande zo wel als in de Stad , ten beste mo- gelyk, van de hand te wyzen, en de Poor- ten en havenboom , ondertusfchen , digt „ te houden. Dat zy egter te veel liefde „ voor de burgerye hadden, om zig, voor als „ nog , in de ■ wapenen , tegen het gemel„ de Krygsvolk , te verzetten; in die ver- wagting, dat de Poorten en boom niet ge?, weldiglyk zouden aangetast worden : doch O a „ dat  XIX. De toe gangen naar d( Stad wc den ba zet. ki* VADERLANDSCHE LXIÏ.Boek. dat zy van dit gewigtig voorval, terftond , ' kennis zouden geeven aan de Gekommit" teerde Raaden en aan de andere goede Ste', den van Zeeland , met verzoek om onderftand , tot handhaaving van het goed regt " der Stad, en tot voorkoming van het ui" terfte bederf van dezelve en van gantsch Zuidbeveland (g)." Van dit befluit, welk, terftond, der Gemeente bekend werdt gemaakt , werdt ook den Officieren , die de Patenten vertoond hadden , binnen de Hoofdpoorte , kennis gegeven , door drie Gemagtigden uit de Regeeringe , Westèrwyk , de Brauw en Rondvisch , die , te gelyk , ernftelyk, verzogten, dat men, hoe eer hoe liever, de Stad en het Eiland wilde ruimen ; in welk geval, men hun , zo zy des behoefden, eenige nooddruft wilde laaten toekomen. Mauxegnault antwoordde „ dat zy voor de aan, gebooden' nooddruft bedankten ; doch voor \ 't overige wisten , wat last zy hadden, dien " zy gehouden waren , naar te komen. . Voorts , begeerden zy een Affchrift van 't befluit der Regeeringe, welk hun ter hand gefteld werdt. , , Het Krygsvolk , federt, aan land getreden ■ zynde, bezette alle de toegangen naar de Stad , en bebolwerkte de poorten, van bui' ten , met ladders , wagens en ander gereedr' fchap , leevende , voorts , zo eenigen verzekerden , ten platten Lande , op krygsmans be- fchei- (S) Extraft uh de Notul. Tan Goes }ih ffitnër. n *<* •J-&92.. .post prandium.  LXIÏ.Boek. HISTORIE. «3 fcheidenheid. De Wethouders, niet konnende gedoogen, dat de knegten, die de Stad zelve , voor een gedeelte , betaalde, hunne o-oederen ten platten Lande roofden en vernielden , hadden nu de Brauw en Westèrwyk gemagtigd, om , deswege , te klaagen aan de andere Steden ; doch de Stad was , s daags na de aankomst van 't Krygsvolk , reeds zo naauw beflooten , dat 'er niemant uit kon , zonder gevaar. Men was dan genoodzaakt, den brief, dien de Gemagtigden zouden overgebragc hebben, af te zenden met den Bode Mispelblom , die , langs eenen heimelyken weg, over de Stads graft, zwom, en den belegeraaren ontflipte. De burgery begon, ondertusfchen , wel haast, ongeduldig te worden over 't beleg : de Veldftukjes , die op de wallen ftonden, werden met fchroot gelaaden. Men begeerde verlof, om los te mo«ren branden. Die van buiten gedoogden niet, dat men uit de Stad ginge , om leevensmiddelen. De melkfters werden , door gewapende burgers , ter poorte uit geleid , en deeden haar werk , onder een geduurig fcheiden en dreigen, van wederzyde. De burgers, met Westèrwyk aan 't hoofd , een' post op den buitenfingel hebbende ingenomen, om den weg naar de Stad , ten minden ergens , open te houden, werden, op den vyfuenden van Oogstmaand, zo vinnig aangevallen, met dreigen , door eenige vendels knegten , dat zy eindelyk , naar binnen wyken moesten : al \ welk niet toeging , zonder een geweldig O 3 ge- 1692. De Wethouderfchapfchryft aan de andere Sted:n.  iflOï. Doch zonder vrugc 't Krygsvolkkomt in de Stad. Ook twee Geïnagtigden van zyne Ma jefteit. B14 VADERLANDSCHE LXIÏ.Boek: gefchreeuw, van de wallen, en op den fingel, van lang keve de Koning van Engeland; maar de duivel haale den Baljuw f Men hadt egter , tot hiertoe, nog niet gefchooten op eikanderen. De Regeering en de burgery fcheenen , ondertusfchen, eenpaariglyk, beflooten te hebben , het uiterfte af te wagten. Men fchreef, andermaal, om hulp aan de Steden. Doch deezen ftelden Goes in 't ongelyk , of hadden geen hert, om zig tegen zyne Majefteit te verzetten. Men vaardigde dan eenen brief af, aan den Koning zeiven , die den eenentwintigften van Oogstmaandgefchreeven, en, door de Regenten , op twee na, door de drie Predikanten , door de Officiers der Schutterye, en door de Dekens der Gilden, ondertekend was, en waarby het aftrekken van 't Krygsvolk werdt verzogt. Doch ik vind niet, dar deeze brief beantwoord werdt (/$). 't Beleg der Stad duurde niet langer , dan tot den vierentwintigften. Het Krygsvolk, toen, naar 't fchynt, naderen last gekreegen hebbende van zyne Majefteit, trok ter poorte in , en bezette de Stad, en 't Stadhuis in 't byzonder. Kort hierna , kwamen de Gemagtigden van den Koning , Roozeboom en Kauw , binnen Goes , om naar alles onderzoek te doen. • Zy ontbooden , onder anderen , de Dekens der Gilden, die den 'brief aan Koning Willem ondertekend hadden, en deezen verklaarden hun „ dat zy deeze ondertekening „ hadden gedaan , voor hun zeiven, en niet n als fJO Copie vsn'een Brief uit Zeeland gedr. i6gz.  LXII. Boek. HISTORIE. 215 „ als Gemagtigden hunner Gilden; dat zy itfosi „ de Heeren, op den vierentwintigften van ——-» „ Zomermaand, niet hadden gedwongen, om „ de Regeering te vermaaken ; doch dat zy „ 't volk wel op de been hadden gezien , en „ wel wisten , dat de meeste burgers de ver„ andering begeerden ; dat zy de Wethouder„ fchap niet hadden genoodzaakt, de poor„ ten voor 't Krygsvolk te fluiten ; doch dat „ hun wel bekend was , dat zulks, naar den „ zin van de meesten uit de Gemeente ,. was „ gefchied ; dat zy , eindelyk , zeiven niet te „ klaagen hadden over den Baljuw ; maar dat „ anderen dikwils, over hem hadden geklaagd." Hierna , magtigden de Staaten van Zeeland zyne Majefteit, den twee entwintigften van Herfstmaand , om de zaaken , te Goes, volkomenlyk, ten einde te brengen(7)> waarop volgde eene geheele verandering in de De Re. Regeering , waardoor Westèrwyk en de zy- geering nen buiten bewind raakten , en eerlang ook de voordeelige ampten , welken zy bekleed derd# hadden , by Akte van Koning Willem , aan anderen begeeven werden (£)• 't Bleef hier niet by. Zyne Majefteit zondt de twee GeT magtigden , tegen 't einde van Wynmaand , andermaal, naar Goes, met last om de ftukken van het onderzoek , door hen gedaan of nog te doen, te ftellen in handen der tegenwoordige Regeeringe , om , volgens dezelven , CO Notul. Zeel. 19, 2a, 24 Septeml. 1692. tk 195, 202> af>7, 471. (.«J Zie Notul. Zeel, van 1603. bl. 121. O 4  ti6 VADERLANDSCHE LXIÏ.Boek. Twee OudBurgemeestersen verfcheiden'andere Perfoonen worden gevat , te regt ge field, en tot zwaars ftraffc-n veroordeeld. XXBefchnldigingenten hunoen laste. ven, de fchuldigen in regten te betrekken : mids de Prefident - Schepen , Joan van Dorth Janszoon , in deeze gelegenheid , de bediening van Baljuw waarname. Terftond hierna , werden de Burgemeester en de Sekretaris Westèrwyk , de Burgemeester Mattheus Eversdyk , de Burger - Officiers Joan van der Hille en Jan Verkat , en Martinus Beisfelaar in hegtenis genomen , en naauw bewaard. Men ftelde hen te regt, voor Burgemeesters en Schepens van Goes. Zy werden allen , in Slagtmaand , gevonnist, de Oud - Burgemeester Westèrwyk , om onthalsd ; Eversdyk, de Sekretaris en van der Hille, om met het zwaard over 't hoofd geflaagen en gebannen ; Verkat, om gegeesfeld en gebannen, en Beisfelaar, om alleenlyk gebannen te worden. Alle de goederen van de Burgemeesters Westèrwyk en Eversdyk , en de helft der goederen van den Sekretaris en van der Hille werden verbeurd verklaard. Uit het voorgaande gedeelte van dit verhaal, heeft men reeds konnen afneemen , wat deezen luiden , als misdaad, te last gelegd werdt. 't Zal egter niet ondienftig zyn, den inhoud der Vonnisfen, hier, kortelyk, te melden. De twee Westerwyken en Eversdyk , en de Burgemeester Westèrwyk in 't byzonder, werden befchuldigd „ dat zy , in plaats van , op „ het aanfehryvens van Koning Willem , de „ verandering der Regeeringe op te fchor„ ten, met die gehoorzaamheid , welke alle „ Regenten aan zyne Majefteit, als Erfftad- „ hou-  LXIÏ.Boek. HISTORIE. ai? ■ houder van 't Gewest, fchuldig waren; de Wet, op den vierentwintigften van Zo", mermaand jongstleeden , vernieuwd hadden, voorgeevende, daartoe gedrongen te j, zyn geweest, dorjr de beweeging der ont„ ftelde Gemeente. Dat zy egter de famen„ rotting der menigte wel zouden hebben kon„ nen beletten; doch dat zy ziüks verzuimd „ hadden. Dat de Burgemeester Westèrwyk, „integendeel, van't Stadhuis getreden, 't „ volk hadt opgehitst: onder anderen zeggen„ de: Mannen, nu hebt gy nog eene Magijiraat: „ morgen zult gy ''er geene heiben. Ik heb de „ Privilegiën, met hand en tand, willen vast„ houden. Nu de brief van den Koning gekomen „ is, kan ik niet langer. Ieder van u mag nu „ toezien: en , de Baljuw heeft onze Privüe „ gien aan den Koning of aan Odyk weggege „ ven, ofverkogt, dat wy en onze kinderen lang „ beklaagen zullen. Ik zal nu afgaan, en niei „ meer aankomen, en dan zult gy van zulk eet, volk geregeerd moeten worden. Ik beklaag dt „ Stad, en alle arme luiden. De Komptoi „ ren zullen moeten fUlflaan. Wy zullen nie, „ mogen ontvangen, noch uitgecven. Wat zul „ len nu de arme luiden doen ? Wederom, Man „ nen, 't is gedaan, wy zyn al onder de flaa „ verny gebragt, daar ik zo lang voor gevrcest „heb. Zo gy nu de Wet niet vermaakt, zyt g; „ uwe Privilegiën kwyt. Daar is nu geen We meer. Staat my dan by, vrienden. Ik zal i „ ook niet verhaten, al zou men my, in ftuk « ken, van eenfchetiren. Dat,hierop,alleen O 5 „lyk: j t 1  2i8 VADERLANDS CHE LXIÏ.Boek; „ lyk, een verward geroep gehoord was van „ wy willen de Wet vermaakt hebben. Dat „ Westèrwyk, wyders, toen zyne Majesteit „ Krygsvolk naar de Stad gefchikt hadt, de „ aanftootelyke Refolutie, om het zelve daar „ buiten te houden, hadt opgefteld, endoen „ verfpreiden, zo wel als twee brieven van „ de Steden van Zeeland, waarin het afzen„ den der genoemde manfchap werdt uitge„ kreeten voor eene daad van openbaare „ vyandelykheid, waardoor het regt en de „ vryheid der Stad gefchonden en verkragt „werdt; alles, onaangezien hy zelf erkend „hadt, zyne Majesteit te houden voor den „ afzender der manfchap, wiens gedrag hy „ zig dus niet ontzien hadt, op de oneerbie„ digfte en haatelykfte wyze, ten toon te „ ftellen; hebbende hy zeiven bekend, dat „ hy den Bode Mispelblom belast hadt, den „ eerften brief aan de Steden, aan alle Lief„ hebbers, voor wat nieuws, uit te deelen. ., Dat hy ook, op den dag, toen de man„ fchap voor de Stad gekomen was. 't ge„ fchut op den Kattenberg hadt doen bren„ gen, den omftaanderen toeroepende, wy „ zullen 'er h Krygsvolk wel buiten houden. Dat „ hy, daarna, gefproken hadt van fchieten, „ en van de boeren te hulp te willen roepen: „ ook zeggende, toen één der Overften be„ lastte vuur te geeven, fchiet vry: hierfla ik. „ De Koning heeft geene magt om te beveelen, 't „ gene gy beveelt. Dat men, eindelyk, ook „ eene overeenkomst gemaakt hadt, om de „ amp-  LXIÏ.Boek. HISTORIE. 2x9 „, ampten van Regeeringe altoos te houden 9, onder luiden van Westerwyks aanhang: 't , welk ftreedt met de Privilegiën. Alle wel„ ke dingen werden aangemerkt, als ftrek„ kende tot oproer, en tot krenkinge van het „ regt der Overheid, in en aan den Perfoon „ en waardigheid van zyne Majesteit, alsErf„ ftadhouder, en door de Staaten byzonder„ lyk gemagtigd , om onderzoek te doen, „ op de buitenfpoorigheden, hier ter Stede „begaan: waarom men verftondt, dat zy, „ in een Land, daar 't Regt gehandhaafd „ werdt, niet konden geleeden worden." Van der Hille en Verkat werden, byzonderlyk, befchuldigd „dat zy de trom hadden doen „ haaien en roeren, om de burgery in 't ge„ weer te doen komen. Van der Hille ver„ fchoonde zig, met den last van denBurge„ meester Westèrwyk: doch deeze ontken„ de, hem eenigen last gegeven te hebben. Ver„ kat was ook, volgens het vonnis, op het „ Stadhuis geweest, om de vermaaking der „ Wet te helpen doordry ven. Ook hadden „ hy en anderen, aldaar, ten dien tyde, wyn ,, gedronken, en vry gelag gehad, op Stads „ kosten." Doch alzo zyne Majesteit verftaan hadt, dat de Vonnisfen niet zouden uitgevoerd wor • den, voor ze hem vertoond waren, en hy, daaromtrent, zulke nadere orde zou hebben gefteld, als hy, tot bereikinge van het heilzaam oogmerk der Staaten, zou bevinden te behooren; beflooten Burgemeesters en Schepen; XXI. De Vonnisfenworden naar Eu« geland gezonden.  Ver- soekfchrifcder Schutteïye en Gil Jen aan zyne 'Majefteit. De veroordeelden verzoekenbrieven van Ver giffenis van den Koning. fetf VADERLANDSCHE LXIÏ.Boek; pens van Goes, de Vonnisfen den Koning, die nu reeds naar Engeland gekeerd was, toe te zenden, met eenen beleefden brief, den vyftienden van Slagtmaand gedagtekend, waarin zyne Majesteit bedankt werdt, voor de goede zorge, by hem aangewend, om de rust te Goes te herftellen. Hierby was een Verzoekfchrift gevoegd van de Officiers der Burgerye en de Dekens der Gilden, waarin zy verklaarden „dat geene braave burgers; „ maar een deel liegt volk alleen, op de verfi maakinge der Wet, in Zomermaand laatst„ leeden, gedrongen hadt; dat de burgery, „ in Oogstmaand, op bevel der Wethouderschap, in de wapenen gekomen was, na „ dat de poorten en boom reeds geflooten „ waren; datzy, eindeiyk, genoegzaam gee„ ne fchade of overlast van 't Krygsvolk ge„ leeden hadden, maar dat 'er de Stad, in „ tegendeel, wel van gevaaren was." 't Slot was een verzoek „ dat zyne Majesteit eene „ algemeene Vergiffenis in de Stad geliefde „ te laaten afkondigen, waarby het voorge„ vallene in deezen jaare werdt aangemerkt, „ als niet gefchied." Alle de gevonnisten zeiven beflooten, weinige dagen laater, by zeer ootmoedige fmeekfchriften, Brieven van Vergiffenis en uitwisfching van misdaad te verzoeken van zyne Majesteit. De Burgemeester Westèrwyk verklaarde, in 't byzonder „dat „ hy, van jongs op, de hoogfteagting en ge„ negenheid voor zyne Majesteit gehad hebbende, tot zyn leedwezen, bekennen „ moest j  LXIÏ.Boek. HISTORIE. aai „ moest, dat hy zig, door de verfchillen in „ de Regeeringe te Goes, hadt laaten yer„ voeren totdaaden, die, met deeze agting, „ en met zyne verpligting jegens den Ko„ ning, niet overeenkwamen. Dat hy egter „ nooit het verfoeilyk oogmerk gehadt hadt „ van 's Konings gezag en voorregten te wil„ len krenken; maar dat het begrip, welk hy „ van de Stads Privilegiën hadt, en de yver „ voor 't gemeen belang hem tot uiterften had„ den doen vervallen. Dat hy de zaak, van „ agteren,inziende, wel gewenscht hadt, dat hy zig gehoorzaamlyk hadt gevoegd naar „ de begeerte van zyne Majesteit, en de ver„ andering der Wet, in Zomermaand, uit„ gefteld. Dat hem ook leed deedt, dat hy „ 'sKonings Patenten niet genoeg geëerd, en „ het Krygsvolk buiten de Stad gehouden „ hadt; welke zyne ongehoorzaamheid, eg„ ter geenszins aan eenig inzigt, om zyne „ Majesteit te hoonen; maar, insgelyks, aan zyne bevatting van de Privilegiën der Stad „ moest toegefchreeven worden. Dat hy zig „ ook beklaagde, over het afvaardigen der ,,'haatelyke brieven van den veertienden en „ zestienden van Oogstmaand. Dat hy al „ het gemelde niet zogt te verfchoonen; „ maar dat hy 'er, inderdaad, berouw van „ hadt, en van de ontferming en grootmoe„ digheid van zyne Majesteit vergiffenis, voor „ zig en de andere veroordeelden, hoop€> te te erlangen; vertrouwende hy, dat de „ Koning zou gelieven in aanmerking te neev men, dat de vergeeving zo veel te roem- „ waar- 169*;,  ï6"P2. i I 222 VADERLANDSCHE LXIÏ.Boek; „ waardiger zyn zou, als de misdaad groo„ ter geweest was. Hy, zyne Ouders, Vrouw , „ Kinderen en Vrienden fmeekteh en baden „dan, met de diepfte deemoedigheid, dat „ de Koning, naar zyne beroemde goeder„ tierenheid, hem, na eene gevangenis van „ vyf weeken, 't bedreevene, barmhertiglyk, „ geliefde te vergeeven, en, ten dien ein„ de, de vereischte Brieven aftevaardigen." Te gelyk, verzogt hy, met eenen brief, en zyne Huisvrouw en Vrienden, in peifoon, ie gunilige voorfpraak van de Gemagtigden nn zyne Majesteit: aan weiken hy, by heriaalinge, betuigde, hoe wee hem deedt, ïat hy zyne Majesteit beledigd hadt. 't , Was hem," fchreef hy „in zyne jeugd, , ingegeven, zyne Majesteit lief te hebben, , waartoe hy, naderhand, door weldaaden , hem, door middel van den Heere van O, dyk , toegebragt, nog verder verpligt ge, worden was. 't Smertte hem , hierom , , te meer, dat hy zyne Majesteit gehoond , hadt, endatzy, [Regenten], eikanderen, , door hunne byzondere twisten, zo ver, re hadden gevoerd , dat het belang en , de voorregten van zyne Majesteit had, den moeten lyden, en dat zelfs zyne Ko, ningklyke Perfoon niet onaangeraakt ge, bleeven was: welken hoon hy niet beter , noch anders wist te heelen, dan door ee> ne bede om vergeevinge te voegen by ee, ne opregte bekentenis (3)." Westèrwyk, ver- (3 ) Men heeft, veele jaaren ca deezen, een an. der  LXIÏ.Boek. HISTORIE; «23 verdriet krygende in de gevangkenis, als hebbende nu, meer dan vyf weeken, onder de bewaaringe van drie fchildwagten, gezeten in een gat daar men gewoon was de grootfte fielten te plaatfen, zogt ook voorfpraak by de Staaten (l), en by fommige byzondere Leden der hooge Regeeringe van Zeeland. De tegenwoordige Wethouderfchap van Goes ftondt den gevangenen geene verligting altoos toe, zig beroepende op de orde des Konings en der Gemagtigden , welke laatften hen, wederom, aan de Regeering der Stad weezen, als aan welke zyne Majesteit hunne zaak verbleeven hadt. Westerwyks boeken, papieren en goederen waren, ondertusfchen, in beflag genomen; ook de papieren van zynen broeder, den Sekretaris, en van den Burgemeester Eversdyk. De Westerwyken vreesden zeer, dat het vonnis alleenlyk verzagt, en niet geheellyk vernietigd zou worden; en deeden hun best, om dit te voorkomen. Ook beweerden ze, datzy, onderzogt zynde, geantwoord hadden, in de verwagting,datmen hen, in een gewoonlyk Regtsgeding, zou ontvangen hebben, geenszins kon- r;) Notul. Zeel. 6 Deceml. 1693. U. 239. der Smeekfchrift in 't liclit gegeven, welk veel verder ging al 't gebeurde aan verkeerde zugt om in de Regeering te blyven toefchreef, en de regtvaardigheid der Vonnisren, met ronde woorden, erkende Men zeide , dat dit fineekfchrift den gevangenen, eerst, ter ondertekening voorgelegd, doch door hen van de hand geweezen was. Zie het agter Costerus Hist— riicb Verbaal, Bylaagen, bl. 45a.  ic(02. Koning Wiliem maakt ee tiige veranderingin de Vonnisfen. £24 VADERLANDSCHE LXIÏ.Boek; konnende vermoeden, dat men, op hunne antwoorden, zo ftreng een vonnis zou hebben gebouwd. Zy hielden, daarenboven, de meeste Regters voor hunne partyen, en voor vrienden des Baljuws, en zouden ze, zekerlyk, gewraakt hebben, zo zy hadden gedagt, dat men hem aan 't lyf zou hebben willen komen. Doch nu zy gevonnisd waren, fchoot 'er, meenden ze, niets overig, dan vergiftenis te verzoeken, 't Liep eenige weeken aan , eer 'er antwoord kwam, uit Engeland. Eindelyk, ontving de Wethouderfchap van Goes eenen Brief van den Koning, te Whitehall, den zestienden van Wintermaand, gedagtekend. Zyne Majesteit keurde de Vonnisfen goed, als naar de regten en wetten van Zeeland geweezen zynde: doch verhaalde, te gelyk „dat de veroordeelden hem ootmoede,, lyk om vergiffenis en om vernietiging der „ vonnisfen verzogt hadden:" daar by voegende „dathy,aan de eene zyde, wel ge„ negen zou zyn, om in dit verzoek te be„ willigen; doch, aan de andere, in aanrner„ king genomen hadt, dat de Staaten , in „ Herfftmaand, op hem begeerd hadden , „ dut hy zyn Stadhouderlyk gezag gebrui„ ken zou, om zulke voorziening te doen , „ als hy, tot den meesten dienst van den Lan„ de, en tot de rust der Stad Goes in 't by„ zonder, zou bevinden te behooren: waar„ om hy niet hadt konnen befluiten, om ee„ ne voiftrekte vernietiging van de Vonnis „ fen toe te ftaan. Maar dewyl de Staaten „ had-  LXlLBoEK. HISTORIE. 22$ h hadden betuigd , hun aangenaam te zulj, len zyn , zo 'er, in deezen, eenige gemaa„ tigdheid kon worden gebruikt; was hy te f> raade geworden , om de Vonnisfen , zo ,, ver Adolf Westèrwyk , daarby , veroordeeld werdt, om onthalsd, Mattheus Eversdyk , Joan Westèrwyk , en Joan van der j, Hille, om met het zwaard over 't hoofd „ geflaagen , en Jan Verkat, om gegeesfeld „ te worden : ook , zo ver , daarby , hunne ,, goederen verbeurd verklaard waren, te laaten onuitgevoerde Doch men hadt, ter „ bevordering van de ruste der Stad, orde ,, te {lellen , dat Adolf en Joan Westèrwyk, met de eerfte gelegenheid , vervoerd werden naar 's Hertogenboseh , om aldaar , „ op hunne eigene kosten, waartoe , de Regeering een gedeelte hunner goederen fchikken moest, op eene verzekerde plaats, fe, bewaard te worden , hun, voorts, boven de kosten der Regtspleeginge , opleggende zodanig eene geldboete , als de Reg„ ters , naar de gelegenheid van de midde^ len der twee Broederen , zouden billyk j, vinden. De overige inhoud van alle de Vonnisfen moest in zyn geheel blyven , en kon , met den eerftén , uitgevoerd wor5, den . De Wethouderfchap van Goes , deezefl brief ontvangen hebbende , hieldt den inhoud f,?») Autii. MisQven, Refol., Sencent. eni grdruht U Rétl* t6i>3. Waaragng Verhaal tui. geilr. 17-jï. XVI. Deel. J? xxii. De ge- vange neuwor.'  226* VADERLANDSCHE LXII.Boes; den ter Stad uit feyocrd, houd bedekt, en zag om naar bekwaame gelegenheid , om dien, met de minfte beweeging van 't voJk, ter uitvoeringe te brengen. Op den dertigften van Wintermaand , werden twee Vaartuigen afgehuurd , een op Bergen op Zoom , en een op 's Hertogenbosch , die, buiten de Stad, by de fchans aan 't hoofd moesten gaan leggen , en aldaar naderen last afwagten. Midlerwyl, hadt men verfpreid, dat de Koning eene algemeene vergiffenis zou laaten afkondigen, waarin ook de gevangenen begreepen zouden zyn. Doch 't afhuuren der twee Vaartuigen verwekte eenige agterdogt, onder de ingezete< nen. Des nagts ten elf uuren , werdt eerst rugtbaar, dat de gevangenen naar de fchaus gebragt zouden worden , om aldaar de bevelen zyner Majefteit te verftaan. Straks hierop , ftreefde eene groote menigte volks naar de gevangenis , om den Heeren het laatfte Vaarwel toe te roepen. Niemant wist, wat men voorhadt, zelfs de gevangenen niet. De Predikant Joan Leidekker bragt dit droevig nieuws eerst aan den Vader van Eversdyk , die, terftond, in onmagt viel, en buiten ftaat was , om zynen Zoon te gaan zien. Groot was ook de öntfteltenis, onder de naast» beftaanden der andere gevangenen. Men bediende zig van 't Krygsvolk , om dezelven uit den kerker te haaien , en naar buiten te leiden. De Burgemeester Eversdyk , eerst op de markt verfcheenen, kon geen woord fpreeken ; maar wees met de hand naar den. hemel, en werdt, met eenigen der anderen $ on-  LXIÏ.Boek. HISTORIE. 227 onder 't zugten en fchreijen der ingezetenen, naar buiten gebragt. De Westerwyken bleeven lang weg, doordien de Huisvrouw van den Burgemeester, hem in de gevangenis zynde komen vinden , aldaar , in zwym gevallen was , en wederom bekomen zynde , haaren man niet van *t Ivf was te fcheuren , hoe zeer de Overfte of de Soidaaten haar dreigen of fcheiden mogten. Toen zy , eindelyk , agter van het Stadhuis , door een eng ftraatje, op de markt gekomen waren , ging 'er een algemeen gekerm op , onder 't volk , welk , hoorende den Burgemeester , zyne Vrouw , die hem agterna liep en aan 't lyf hing , vermaanen tot onderwerping aan Gods wil, terwyl hy haar , voor eeuwig , vaar wel seide , zig niet van fchreijen onthouden kon. Westèrwyk zig toen naar de menigte wendende , Myne lieve burgery, zeide hy , vaarwel in eeuwigheid ; heb ik iemant verongelykt, ik ben ten memch , vergeef het my ; gelyk ik elk van a vergeeve. Dit lyden treft my en u , over eeni reotvaardige zaak ; maar naardien ik by geenen Regter op aarde gehoor heb konnen krygcn, beroep ik my op Christus Regterftoel, daar zy , miet meer dan gy en ik , verfchoond zullen worj den. Weinig meer kon hy zeggen, of de Majoor , een Duitfcher , dreef hem voort en tei "poorte uit. Zyne Huisvrouw verzelde hem ; geduuriglyk roepende , dat zy met hem jler ven wilde. Ook werden hy en de anderen tot aan de poorte , gevolgd van de burgery die nog van de wallen , vaart wel, myne lü P 2 v i 1 >  i \ f € f v r £ % i f f c ge 228 VADERLANDSCHE LXIÏ.Boek. ve Heeren riep , tot dat zy , met ftokflagen, naar beneden gedreeven werdt. "Westèrwyk I pas buiten gekomen , vraagde den Majoor ' waar men met hem heen wilde ? waarop deeze zo verhaald wordt, onbefcheiden genoeg\ antwoordde meiï zal u ophangen , en alk"dl Hollandfche duivels , die zig tegen den Koning durven Jkllcn, met u. In de fehans, werdt den gevangenen de inhoud van 's Konings brief bekend gemaakt. Hierop traden ze in de fchepen. De Westervvyken werden naar 's Her:ogenbosch: de anderen naar Bergen op Zoom ?evoerd , en op deeze wyze , .uit Holland , Zeeland en Westfriesland, gebannen. Scheep synde , nep Westèrwyk Eversdyk nog vaa£ vel toe ; daarby voegende „ dat hy hoopte , , dat zy eikanderen , in de eeuwigheid, zou, den wederzien ; en niet twyfelde , of zy , zouden daar meer reet vinden , dan hun , hier gegund was." Heden , befloot hy , « 1 onze, morgen hunne beurs. 't Vertrek der. geangenen herftelde de rust in de Stad, allengsens. Het Krygsvolk bleef'er, egter, nog enigen tyd. De ftrengheid, welke men dien:ig geoordeeld hadt, om de Regeering der :tad te brengen op zulk een' voet, als Korng Willem begeerde , werdt langzaam vereten onder de ingezetenen ; die , voor het rootfte gedeelte , wel met de gebannen' Hee;n gediend geweest waren , en, in de fmeek:hnften aan den Koning, alleenlyk fchuld :heenen te bekennen , om dat zy hoopten , p eene algemeene vergiffenis., zonder eeni-  LXIÏ.Boek. HISTORIE. 229 ge uitzondering Wyders, werden de gebannen' Heeren ook nog in merkelyke geldboeten verweezen. Zelfs waren eenige afgezette en afgegaane Schepens, die hunne zyde gehouden hadden , gebreukt, naar gelang hunner middelen. Eversdyk zat, omtrent een jaar , te Bergen op Zoom ; wanneer hy , van Koning Willem , eerst voor vier maanden , en, naderhand, zonder bepaaling van tyd , verlof verwierf, om wederom binnen Goes te komen. Maar de twee Westerwyken werden , niet voor Oogstmaand des jaars 1697-, geilaakt. Zy moesten zig egter onthouden onder 't gebied der Generaliteit, en begaven zig naar Bergen op Zoom , met der woon. In 't begin des jaars 1699, verwierven zy verlof, om zig , den volgenden Zomer , in 't Eiland Zuidbeveland , te mogen onthouden; welk verlof, naderhand, ver* nieuwd werdt. In Grasmaand des jaars 1702, na 't overlyden van Koning Willem, ontvingen zy eerst eene Akte , die egter, reeds in Slagtmaand des jaars 1699, gedagtekend was, waarby hun toegelaaten werdt, wederom te Goes te mogen komen woonen : alwaar zy, zo wel als Eversdyk, eerlang , wederom in de Regeering geraakt, en in hunne gekrenkte eere herfteld zyn. Doch van der Hille was, 00 Zie Verfcheiden' ttefol., Brieve» , Verhaal, en andere Stukk. in de Eurnp Merc, yan July —Sept. 1692. bl. isrt'— iy8. Oéleb. — Decemb. 1G98. bl. 204 — au» en in tie Bïiaaö fp Costsrus Hift. Verhaal, bl. 445, 450. ' P3 Zy worden, alengskens,lierfteli*  i6pa. XXHI. Simon van Halewyn , OudBurgemeestervan Dor drecht, handelt, fceimelyfc, me de Franfchen , over de Vrede. 230 VADERLANDSCH2 LXIÏ.Boek. was, geduurende zyne ballingfchap , overleeden (0). Weinig tyds na de verandering der Regeeringe te Goes, in den jaare 165e, raakte Mra Sitnon van Halewyn, Oud-Burgemeester van Dordrecht, en Broeder van Mr. Kornelis Teereftein van Halewyn, in merkelyke ongelegenheid. Hy hadt zig, gelyk hy zelf, naderhand, verklaard heeft, kort na 't gevegt by Steenkerken , begeven naar Duitschland en Zwitferland , om den ftaat der Duitfche grenzen tegen Frankryk te onderzoeken , en vooral om den Heer dAmelot, Ambasfadeur der Kroone van Frankryk in Zwitferland , te ondertasten , omtrent het oogmerk van den Koning, zynen Meester, op 't ftuk der algemeene Vrede. Hiervan onderrigt zynde , zou hy, zo by dagt, bekwaamer zyn, om zig, in zaaken van Regeeringe , ten beste des Vaderlands , te kwyten van zynen pligt. Doch alzo hy deeze reis , zonder kennisfe van Koning Willem en van de hooge Regeeringe , ondernomen hadt, bekwam ze hem kwalyk. Hy fprak met d'Amelot, te Solothurn. Men kwam .overeen, dat d'Amelot hem 's Konings gedagten zou laaten weeten op 't ftuk der Vrede , en vooral ook over 't punt der Grensfteden in de Spaanfche Nederlanden , tot verzekering van den Staat. In Louwmaand des volgenden jaars, vervoegde zig by Halewyn , in den Haa- (0) UeqHC?f der beled. Regent, van Ooes, .t...'<:ji, in i fin  LXIÏ.Boek. HISTORIE. 235 lm mogten berigten, dat Dordrecht de be„ middeling van Zweeden reeds aangenomen < „ hadt. Dat men den oudften Halewyn, door „ 't belang zyner bloedverwanten, zou tragv ten te winnen, en beide de Halewyns mees„, ter maaken in Dordrecht." Wat vroeger, hadt du Plesfis ook naar Frankryk gefchreeven „hoe Simon van Halewyn hem gezeid. 9, hadt, dat de vereenigde Vloot ^ met dertig g, fchepen zou verfterkt worden." In deezen ftaat, was de handeling tusfchen Halewyn en du Plesfis, toen de Gekommitteerde Raaden, op eenig vermoeden, verfcheiden' luiden, die, in den Koning van Spanje, inden Haage, t'huis lagen, in hegtenis deeden neemen. Halewyn kreeg hiervan kennis te Amfterdam, en fchreef, uit vreeze dat men ook naar du Plesfis zoeken en den bedekten handel ontdekken mogt, deezen een briefje, met eene gemaakte hand, om den Fransehman te waarfchuwen. Doch deeze zorg was ydel. Du Plesfis werdt gevat, en op de Voorpoorte van den Hove gebragt, daar men zig ook, eerlang, van Halewyn verzekerde. Du Plesfis, voor Gemagtigden uit den Hove gehoord zynde, beleedt „dat hy „ over't werk der Vrede, heimelyk, met Hale„ wyn; doch met niemant anders gefproken hadt.* Ook werdt zulks niet geloochend, door Halewyn, die, egter, niet wilde toeftaan dat hy 'er aan misdaan hadt QO, alzo by 169U E-Iy ea zekere Fransehman, met wien hy pefproken hadt,, worden in hegtenis genomen.  Zyne verdïcii. ging. *34 VADERLANDSCHE LXIÏ.Boek* by de Oorlogsverklaaring, alleenlyk, zulke • onderhandelingen met den vyand, die ten nadeele van den Staat ftrekten, verbooden waren, daar hy niets dan 's Lands welftand hadt beoogd. Ook verklaarde hy vernomen te hebben „dat de Raadpenfionaris Heinfius aan „ fommigen ontdekt hadt, hoe het Franfche „ Hof, na 't overgaan van Bergen in Hene„ gouwen, aanzoek tot vrede hadt laaten „ doen, in den Haage." En de Raadpenfionaris, hierover gevraagd, door die van dan Hove, hadt het wel niet willen bekend ftaan, doch het ook niet uitdrukkelyk geloochend. Naderhand, erkende hy 't, in "de Vergadering van Holland, met ronde woorden, daarby voegende, dathy'er, volgens gewoonte, alken kennis van gegeven hadt aan zyne Majesteit van Groot-Britanje, als Stadhouder: waaraan hy meende niet misdaan te hebben (q). Voorts, wees Halewyn aan „ dat „ de Raadpenfionaris, toen 'er over 't ver^ 5, meerderen der gemeene zeemagt, met dertig ,, fchepen van oorloge, geraadpleegd werdt, „ nimmer, ter Staats vergaderinge, maarflegts „ aan hem in 't byzonder verklaard hadt, dat „ Groot - Britanje zyn aandeel in deeze ver„ meerdering niet zou willen draagen:" 't welk hy een blindhokken van Holland noemde. Hy voegde hierby „ dat hy, ziende dat men , „ langs den gewoonlyken weg, niet tot ken„ nis van den ftaat der zaaken komen kon, in overleg genomen hadt, om naar Enge- ,, land Cf) Secr. i|sa Ho!I. 14 ¥9 1693. v. Ettl, li. 541.  LXII. Boek. HISTORIE. s3§ land te gaan, en by de Leden van 't Parlement te ondertasten, of men daar gezind . ware, om zig, nevens den Staat, fterker te kanten tegen Frankryk, en dus eene goede vrede te verkrygen. Dat hy dit zyn oog* merk bewyzen kon, met brieven, door ver!! fcheiden'Engelfchen, gefchreeven aan zy' nen Broeder, dien hy egter mets van zy, nen handel met de Franlchen geopenbaard , hadt: en onder anderen, met eenen bner ' van den Graave vanPordand, gefchreeven !, in zulke vvanhoopige bewoordingen, als ot ,, alles verlooren was. Dat hy te Dordrecht, den eerften voorflag gedaan hadt, om s " Lands Krygsmagt te vermeerderen , en meer dan iemant geyverd, om den uitvoer !, der Graanen te beletten; waaruit, zo hy „ dagt, zyne begrippen over t belang des ' Vaderlands waren af te neemen. Dat, wyders de noodzaaklykheid der Vrede hierZ uit bleek, dat Holland alleen, in dit jaar, 1, elf milJioen tot de buitengewoone kosten „ des krygs opbrengen moest, en dat zulKs ! nog niet toereiken kon, om Frankryk te wederftaan naar behooren. Dat de wgeze'•tenen van Groot - Britanje het zesde deel „ niet opbragten van 't gene hier te Lande rredraagen werdt: t welk den Roophan! del. eerlang, vanhier, naar Engeland dry1 ven zou. Dat de Engelfchen hierop altoos * gedoeld hadden, en, onder de Regeering ' van den tegenwoordigen Koning, nog doelden, hebbende men niet alleen de nadeehge Akte, ten tyde Van Kromwel gemaakt (r) , Cr) ZU xii. D:tl, ü. mif  Zyn voornoemen. Zyne vrymoedige taal voor 't Hof. *3ö VADERLANDSCHE LXIÏ.Boek? niet ingetrokken, gelyk men ons hadt ■ „ doen hoopen; maar onlangs nog verfchei„ den' andere voorilagen gedaan, in 't Par„ lement, die ten hoogfte fchadelyk waren „ voor den Nederlandichen Koophandel, zon„ der dat men zig te binnen bragt, hoe veel „ men aan den Byftand van deezen Staat ver„ fchuldigd ware. Ook zou, zo Amelot hem „ gezeid hadt, de Staat zekerlyk ongelukkig „ worden, zo de zaaken, door oorlog, tot „ een uiterfte kwamen; alzo dezelve dan, „ of van Frankryk, of van Groot-Britanje, „ afhangkelyk zou moeten worden. Alle wel„ ke redenen hem, meende hy, regt gaven, „ om, door onverbooden', fchoon bedekte „ wegen, te arbeiden tot eene goede Vrede , „ op eerlyke voorwaarden." Wegens zyn voorneemen, wanneer hy, uit' du Plesfis, de geneigdheid van 't Franfche Hof tot zulk eene Vrede zou hebben vernomen , verklaarde hy „ dat hy daarvan ope„ ning gedaan zou hebben aan de Regeering „ van Dordrecht, op dat deeze de zaak in de Vergadering van Holland zou konnen „ doen brengen, om 'er, ten bekwaamen ty„ de, op te raadpleegen." Wyders, verzogt hebbende vrymoediglyk te mogen fpreecen, zeide hy „datiemant, die eerlyke mid„ delen aanwendde, tot bekominge eener „ goede Vrede, zo weinig misdaadig was, „ dat men hem, veeleer, een beeld behoorde „ op te regten. Hy fchroomde niet zulk ee„ ne handeling aan te vangen, zelfs met ge„ vaar zyns leevens, en was liever dood, „ da«  LXIÏ.Boek. HISTORIE. 237 iy dan dat hy langer zien zou, dat men de ,i luiden, hier, goed en bloed deedt geeven, „ om dobbe dobbe dab en fan fare te fpeclen , „ voor den Koning van Engeland." Men deedt hem, dit gezeid hebbende, een weinig buiten ftaan, en las hem, daarna wederom binnen gekomen, de woorden, welken men uit 'zynen mond opgefehreeven hadt? voor, hem vraagende, of hy ze niet hadt gefproken. Hy antwoordde „dat hy niet net „ wist, welke woorden hem, in de hitte zy^ „ ner verdediging, ontvallen waren; maar „ dat zyne meening geweest was, tezeggen „ dat hy liever fterven wilde, dan zien, dat men het bevorderen der Vrede door eerlyke „ middelen voor misdaad hieldt." Het Hof, de beide gevangenen gehoord hebbende , veroordeelde Halewyn tot eene altoosduurende hegtenisfe, en verklaarde zy- , ne goederen verbeurd. Doch de fententie ' werdt, op last der Staaten fjj), eerst naar 't 1 Leger by Tienen gezonden , aan Koning ' Willem, om te verneemen, of zyne Maje- 1 fteit, in fommige bewoordingen, ook eenige , Veranderering begeerde gemaakt te hebben; maar hy liet dit geheellyk aan de Staaten van Holland, die 't wederom verbleeven aan 't Hof, welk niet veel verandering maakte, Ko* ning Willem hadt ook geoordeeld, dat het vonnis te zagt was, naar gelang van de misdaad (j). Doch ik weet niet, dat hy fterk ge« dron- CO Secr. Refol. Holl. 18 Jiiny ifio*. V. Deel, tl. w CO Secr. Refol. Holl. 30 Juny 15 July 1693. V. Deel, tl. 54H, ssi. Refol. Hoil. ?8 J»ly 1692. Misüve van ayne jeft. van 88 Juty 1693. MS. ironie ot eerrc iltoosiuufenle geran?eilsfe ver» >orleeld.  23Ö VADER,L.' HIST. LXÏLBoek. drongen heeft op verzwaaring. Du Plesfis werdt veroordeeld, om, geduurende den oorlog, gevangen'te zitten, en daarna 't Land te ruimen. Beide de Vonnisfen werden uitgefproken, op den eenendertigden van Hooimaand («). Halewyn werdt, eerlang, gevoerd naar Loeveftein, daarhy zat, tot in 'tjaar 1696, wanneer hy ontfnapte uit de hegtenis, en naar Suriname toog, alwaar hy zyne dagen geëindigd heeft. Zyne goederen bleeven, midlerwyl, onder bewind der Regeeringe van Dordrecht (V). Wat du Plesfis aangaat, die ook op Loeveftein gezet was; hy werdt, na 't fluiten der Ryswykfche Vrede, geflaakt, in Wynmaand, des jaars 1697 (V)i hebbende hy zig, geduurende zyne hegtenis, bezig gehouden met het famenftellen van een Leeven der Schit~ ders, welk, federt, in't licht gegeven werdt* De Heer Korneks Teereftein van Halewyn, Broeder van den Oud-Burgemeester, op vermoeden ,dathyiet wist vanzyns Broeders oogmerken, in verzekering genomen zynde (V), werdt, na verloop van eenige maanden, op vrye voeten gefteld. De Huisvrouw en Dogters van den Oud-Burgemeester hadden veel moeite aangewend,om zyne zaak in een gewoonlykRegtsgeding te doen bepleiten (y). Doch haar verzoek was van de hand ge weezen. («O Sentent. van den Hove over ï>Ir. s v. Halewyn en R. iïe Pille du Plesfis gedr. i6gj. en Verlch. gefchj. Aantek. vari deeacn tyd. O} Rerol. Holl. 6 Febr, 14 Zlay If>94. bl. 40, 158. 21 febr. 36 Maart 17 July ^98. II 82, 183, 314. Cw) RefoL Huil. 5 Ociob. 1697. bl. 459. O) Secr. Refol. 'Holl. j5, 28 Julf 1(193. V. Deel, ii, ?.$<), 5fifi. (yj Vit verfch, Rcqnestin san den Hoye van Holland. VA-  VADERLANDSCHE HISTORIE, DRIE-EN-ZESTIGSTE BOEK, INHOUD. L Veldtogt in de Spaanfche Nederlanden. Vmr* ne, Diksmuiden en Huy verhoren. De Franfche Urnen veroverd. Aanflag op Luik. II. Slag van Landen. Charleroi verlooren. III. Zeegevegt omtrent Kaap S. Vincent, Hollandfche iValvischangers veroverd. S. Malo gebombardeerd. IV. Verdrag met Zweeden. V. Krygsbedryven in Duitschland. In Hongarye. In Katalonie. In Italië. VI. Beginfels eener Vredehandelinge. Voorjlag, van wege Frankryk , in Engeland van de hand geweezen. VII. Verfchil over de aanflellinge van eenen eerften Veldmaarfchalk, waartoe de Hertog.van Hoh ftein-Pioen verhoren wordt. VIII. Krygsbedryven te water. Landing by Brest. Dieppe , Havre de Grace en Duinkerken gebombardeerd. Jan Bart herneemt eene Franfche Graanvloot. LX. Veldtogt in de Spaanfche Nederlanden, Huy herwonnen. X. Krygsbedrpen in Duitschland In Italië. In Katalonie. XI. Verdrag met de Hertogen van Brunswyk - Wolfembutlel. Opening tot vrede, van de zyde van Frankryk. XII,  %4o VADERLANDSCH3 LXUI. BoekJ XII. Verfchil met den Koning van Deenemarke bvgelegd. De Keurvorst van Keulen wordt Bisfchop van Luik. XIII. Kerkelyke Gefchillen , in Holland. De Staaten (lellen orde op de vrede der Kerken. XIV. Maria, Koningin van Groot-Britanje, fterft. XV. Veldtogt in de Spaanfche Nederlanden. De Stad en 'z Kasteel van Namen veroverd door de Bondgenoten. Braave afiogt van den Prinfe van Vaudemont. Diksmuiden en Dein ze bemagtigd, door de Franfchen. Zy bombardeeren Brusfel. XVI. Eenige Franfche Zeefteden, door de Bondgenooten , gebombardeerd. Krygsbedryven in Ka:alonie. Aan dén Rynkant. In Hongarye. In Italië, XVII. Vernieuwing van het groot Verbond. Onlust met Spanje. Koning Willem maakt zynen Uiterjlen Wil. XVIII. Handeling aan liet Zweedfche Hf, tot bevordering der algemeene Vrede. Nader voorflag van den Graave d Avaux. Zweeden weigert der. Keizer en den Staaten onderpand. Verdere handeling met d" Avaux. XIX. Geweldige oproer te Amfterdam, ter gelegenheid van zekere keure op 't bcgraaven. XX. Prins Henrik Kafimir van Nasfau ft erft. Zyn jonge Zoon, Jan Willem Frifo, volgt hem op in zyne Stadhouderfchappen. XXI. Samenzweering in Engeland ontdekt. De Franfche Magazynen te Griet verbrand. Calais en S. Martin gebombardeerd. Jan Bart verovert eene Hollandfche Graanvloot. XXII. Veldtogt in de Spaanfche Nederlanden. In DuitschJand. In Hongarye. XXIII. Krygsbedryven in Katalonie. XXIV*. Naders «pening tot eene Vredehandeling, van de Fran- fiê  LXlfl. Boek. HISTORIE. 241 fcke zyde. Ar^vaan op het Franfche Hof XXV. De Franfchen handelen, bedektelyk» aan V Hof van Turin. De Hertog van Savoje fluit een geheim Verdrag met Frankryk. Men begint openlyker te kandelen, 't Verdrag wordt, te Turin, getekend. XXVI. Handeling met den Keizer en Spanje. Verdrag van Onzydigheid in Italië. XXVII. Het Oktroi der Nederlandfche Oostlndifche Maatfchappye wordt vernieuwd. Lodewyk de XIV. hadt zyne Krygsmagt, in de Spaanfche Nederlanden, zo zeer vermeerderd, dat zy, in 't begin van den veldtogt des jaars 1693, üie der Bondgenooten omtrent de helft te boven ging. Ook begaf hy zig, eerlang, zelf aan 't hoofd van het Leger; zo dat elk in de verwagting was van eenige gewigtige onderneeminge , van de zyde der Franfchen. Bouflers hadt zig, in Louwmaand, zonder moeite, meester gemaakt van Veurne en Diksmuiden (V): in welke twee Steden, de Bondgenooten, onb.ngs, bezetting geworpen hadden. De Koning van Groot-Britanje, deezen Winter, veel moeite gehad hebbende in Engeland, met het tegengaan der partyen van 't Hof, die zig, in 't Parlement, allengskens openlyker begonden te vertoonen, keerde, niet voor Grasmaand, naar Holland, om den veldtogt in (O D*m«£ Journ»l,/>. CLXV1J' XVI. Deel. Q 1693. I. Veldtogt in de Spaanfche Nederlan.don. Veurne en Diksmuidenverlooren.  ió93- De FranfcheLinien veroverd. Tilly ge. (kagen. 24* VADERLANDSCHE LXJII.Boek. in de Nederlanden by te woonen. Hy land■ de, op den twaalfden, in de Maaze, en deedt, eer hy na 't Leger vertrok, nog een' keer naar't Loo. Midlerwyl, warende Bondgenooten byeengetrokken, omtrent Leuven , daar zy Brabant dekten, tegen de onderneemingen der Franfchen, en den Koning van Frankryk, eerlang, tot het befluit bragten, om naar Verfailles te keeren. Hy zondt zelfs een gedeelte zyns Legers, onder den Daufyn en Bouflers, naar Duïtschland: het overige en grootfte gedeelte bleef in de Nederlanden , onder den Hertoge van Luxemburg, die zig te Meldert nedergeflaagen hadt. De bezetting van Charleroi fneedt den Franfchen hier, dikwils, den toevoer af: doch de beide Legers fcheenen vastgefteld te hebben, hunne Legerplaatfen zo lang in te houden, als mogelykware. Koning Willem,'zig, midlerwyl, gefteld hebbende aan 't hoofd van 't Leger der Bondgenooten, nam de gelegenheid, dat de Franfchen naar den Maaskant waren opgebroken, waar, om den Prins van Wurtemberg, met een gedeelte des Legers, te zenden naar de Linien, tusfchen de Schelde en de Leije, tot aan den Zeekant by Duinkerken toe, opgeworpen door de Franfchen, om de Landen en Plaatfen , door hen in deezen oord veroverd, te dekken. Ook'gelukte het den Prinfe, deeze Linien te overweldigen, op den agtrienden van Hooimaand. Van den anderen kant, was de Graaf van Tilly, opgetrokken met de Luikfche manfchap, tot verfterking van het Leger der Bond-  LXHI. Boek. HISTORIE. 24$ Bondgenooten, op den veertienden, onderfchept, door den Hertoge van Luxemburg, en genoodzaakt, met verlies van tweehonderd man en al de pakkaadje, te wyken naar Maaftricht. De Hertog floeg, hierna, t befee voor Huy: 't welk Koning Willem bewoog, om, met het Leger der Bondgenooten, op te trekken tot ontzet der Plaatfe. Doch hy was naauwlyks tot aan Tongeren toe genaderd, of hv vernam, dat Huy zig overgegeven hadt, bv Verdrag, op den drie-entwintigften van Hooimaand. De Hertog van Luxemburg was van Huy getoogen naar den kant van' Luik, om deeze Stad te noodzaaken tot onzydigheid Hyhadt vrienden in Luik, die eenen aanhang maakten, om zyne oogmerken te bevorderen. Doch Koning Willem wierp eenige regementen voetvolks in de Stad, waardoor Ie maatregels der Franschgezinden verbroken werden. Maaftricht, welk, federt, zo wel als Luik, met een beleg gedreigd werdt, werdt, insgelyks, voorzien van meerdere bezetting. « , ,. Doch 't Leger der Bondgenooten was, hierdoor, zo merkelyk verminderd in manfchap, dat de Hertog van Luxemburg, die geene belegering in den zin hadt, de gelegenheid waarnam, om hun flag te leveren. Men rekende, dat het Franfche Leger nu vyfendertigduizend man fterker was dan dat der Bondgenooten, die zig by Neerhespen, tusfchen Tienen en S. Truyen , hadden nedergeflaagen. Het Franfche Leger, van den kant van Luik derwaards trekkende, werdt haast ontO 2 dekt, iay ver ooren. Aanflag op Luiki ft. Beweegingender twee Legere*.  444 VADERLANDS CHE LXIII. Boek; dekt, door Koning Willem en den Keurvorst van Beieren, die te paard gefteegen waren, om de beweegingen des vyands, in perfoon, waar te neemen. Men lei toen in beraad, of men over de Geete te rug trekken, of den vyand afwagten zou. De meeste Krygsbevelhebbers ftemden voor het eerfte, uit aanmerking van de groote overmagt des Franfchen Legers. Doch Koning Willem neigde om den vyand af te wagten, zo om dat hy meende eene voordeelige Legerplaats te hebben uitgekooren, als om dathy, te rug trekkende, de agterhoede des Legers blootftelde voor den vyand, en de meeste weerlooze Brabantfche Steden hem ten prooije liet. De regtervleugel van het Leger der Bondgenooten ftrekte zig, van Wangen op de Geete, uit tot aan Neerwinden, 't Gros van 't voetvolk en de linkervleugel der paarden lag tot aan Dormal. De Stad Leeuwe dekte de agterhoede. 't Vlek Landen en het Dorp Neerwinden werden fterk bezet. Tusfchen Landen en Neerwinden, lag 't veld open; waarom Koning Willem, in den nagt na Ben agtentwintigften van Hooimaand, in alleryl, eene Li-, nie deedt opwerpen, die de twee Plaatfen aaneen hegtte, en 't gros. des voetvolks dekte. Doch deeze Linie hadt kleine fterkte, gemerkt den korten tyd en de weinige manfchap, die 'er toe befteed was. Ook wil men, dat Luxemburg, den volgenden dag, de Legerplaats der Bondgenooten bezigtigende, gezeid zou hebben, tiu geloof ik, dat Waldek dood is. De Prins van Waldek was, naam-  LXIII.Boek. HISTORIE. £4§ Jyk, altoos gehouden, voor zeer fchrander in het uitkiezen der bekwaamde Legerplaatfen; en Luxemburg fcheen te oordeelen, dat Koning Willem en de mindere Legerhoofden, in het betrekken der tegenwoordige Legerplaatfe, getoond hadden, dat zy dit werk zo wel niet verftonden, ais Waldek gedaan hadt (£> Met het aanbreeken van den volgenden dag, ; zynde den negenentwintigften van Hooimaand, was Luxemburg genaderd, tot onder 't bereik van 't gefchut der Bondgenooten, welk, terftond, begon te fpeelen op den vyand, die 't geweld van het zelve, tot omtrent zes uuren in den morgen , moediglyk , dooritond. Toen wendde hy 't naar de Linien der Bondgenooten, en deedt, omtrent ten agt uuren, de posten te Landen en te Neerwinden, heviglyk, aantasten. De eerfte post, die de fterkfte was, werdt dapperlyk verdedigd , in 't byzyn van Koning Willem, door eenige Engeifche manfchap, geholpen door de Deenfche, onder Prinfe Fredrik, en door de Staatfche, onder den Brigadier Fagel. Ook werdt de vyand, hier, na een fcherp gevegt van twee uuren, met merkelyk verlies, afgeflaagen. Doch beter gelukte hem de aanval, op de postte Neerwinden, die, met eene merkelyke verfterking van versch volk, ondernomen werdt. Koning Willem hadt zig, na dat de Franfchen te Landen afgeweezeh O) Tinpal Pol. 11. tof XVII.] f. ^r$t' C*> Q s Steg van Landen,  246 VADERLANDSCHE LXHI. Boek. 1693- waren, derwaards begeven. Ook werdt Neerwinden verdedigd, door den Keurvorst van Beieren. Doch de overmagt der Franfchen was hier zo groot, dat zy, eerlang, de post overweldigden, en tot binnen de Legerplaatfe der Bondgenooten doorbraken. De Hanoverfche Ruitery werdt eerst aangevallen en verftrooid: daarna de overige. Toen viel de vyand het gros des voetvolks aan, van vooren en van ter zyde. De Keurvorst van Beieren, zig overweldigd ziende, week over de Geete, daar hy de verftrooide manfchap verzamelde, om den aftogt der overige te dekken. Koning Willem, zig gefteld hebbende aan 't hoofd van eenige Engelfche Ruiterye, met welke hy de regter vleugel dagt te'onderfteunen, kon niet beletten, dat de Staatfche paarden, hier, in wanorde en aan 't wyken gebragt werden. De Koning, den ftag verlooren geevende, befloot, eindelyk, ook af te trekken, wykende, met het overfchot des Legers, niet zonder veel moeite, over de brug te Neerhespen, 't Gantfche Leger was nu in wanorde gebragt. Veelen der vlugtenden werden in 't water gejaagd, en verdronken: welk lot de Graaf van Athlone, ter naauwer nood, ontkwam. Het Engelsch voetvolk, geleid door den Luitenant - Generaal Talmasch, trok, in tamelyke orde, af; dqch een gedeelte daarvan week heel tot aan Breda, eer het zig veilig rekende voor de vervolging des vyands. De Bondgenooten verboren zestig ftukken gefchuts, negen mortieren, en omtrent zevenduizendman, in deezen veldilag j doch gee-  LXIII.BoEK. HISTORIE. a47 ceene luiden van naame dan den Graaf van „ lolms, die, aan eene wonde, in 't gevegt be- _ komen, overleedt. Sommigen willen, dat de Franfchen tweemaal zo veel volks en daar onder een groot getal van voornaame Krygsbevelhebberen verboren hebben. Doch de Franfche Schryvers zeiven begrooten hun verlies, op meer niet dan zes-of zevenduizend man. Het Leger der Bondgenooten werdt, kort na den flag by Landen, verfterkt door de manfchap, die, onder den Hertoge van Wurtemberg, naar Luik gezonden geweest was. De vyand hadt zo veel geleeden in den flag, dat de Hertog van Luxemburg niets ondernam , voor dat het Leger onder Bouflers, van den Rynkant, te rug gekeerd was, en zig met het zvne vereenigd hadt. Toen floeg hy 't beleg voor Charleroi, welk zig wakkerlyk verdedigde, en zig, eerst zesentwintig dagen na het openen der loopgraaven, by verdrag , overgaf, op den elfden van Wynmaand. Het platte Land omtrent deeze Vesting was zo kaal gegeten, dat 'er geen Leger zou hebben konnen beftaan; waarom het ontzet agterblyven moest (O- Ook was Koning Willem reeds naar Holland vertrokken, eer het beleg van Charleroi ondernomen werdt. Hy bewoog de Staaten, in Wynmaand, tot een befluit, om vyftienduizend man aan te werven, tegen den volgenden veldtogt. Ook vondt men geraa° den, CO F^qmERES Memoir. Hift. & Milt. Tom. h p. 1* f fJv.Tom.n.p. 88 & fuiv. Daniël Jonriial, p. CLXVJJ. CLX1X?Tindal Vol. II. [or XVII.] f. 4"-423- »uR«B^ Vol- II. p' na- Q4 Sharla•oi verDverddoor de Franfchen.  Verdrag Bier Doornik wegens de brand> fcbattingen, m. Zeegevegt op de hoogte van Kaap S. Vincent. 248 VADERLANDSCHE LXIII.Bóek. den ,'& Lands^zeemagt merkelyk te verfternnn-K?ninS WUlem, langer dan eene maand op goeden wind gewagt hebbende, ftak, ein- hTÏÏ' °P -en zevenden va" Slagtmaand, uit de Maaze in zee, en tradt, den volgenden jag, te Harwich, aan land (d). De beide negers in de. Spaanfche Nederlanden hadden, reeds te vooren, het veld verhaten. In Hooimaand deezes jaars, was 'er, op den naam des Konings van Spanje en der Staaten der Vereenigde Nederlanden , een Verdrag geileden met de Staaten van Doornik en het Doornikfche: waarby deeze zig verbonden, om meer dan agthonderdduizend guldens, wegens agterftallen der brandfchattingen federt den aanvang des oorlogs, te betaaien (e\ De veldtogt in de Nederlanden was niet gelukkig uitgevallen voor de Bondgenooten; die, ter zee, geenen beteren fpoed gehad hadden. De Engelfche en Scaatfche Vlooten waren, bytyds, in zee gefteken, en kreegen eerlang, last om de Koopvaardyvlooten van beide de volken te geleiden en te beveiligen. De Engelfche Admiraal George Rook zonderde zig, in Zomermaand, met drie-entwintig Engeifche en Staatfche Oorlogsfchepen , af van het gros der Vloote, om een groot getal ECoopvaarcivfchepen , naar verfcheiden' havens m Spanje, en naar de Levant te geleilen. Len fterke voorwind bragt hem, eer•ang, op de hoogte van Kaap S. Vincent, daar CO TwnAt rol n. i„r xvn.j p.4iS. U) Du Mont Corps Diplom. Tom. Vil. p. U. p. 32fi,  LXIII. Boek, HISTORIE. 249 daar hy eerst een gedeelte en daama de gantfche Franfche Vloot onder den Graave van Tourville, tagtig zeilen fterk, in den mond liep. Men hielde, terftond, krysraad, en befloot, op 't aanhouden van den Vice-Admiraal van der Goes, 't gevegt te fchuwen, en den vyand, in de haven van Faro, S. Lucar' of Kadix, te ontwyken. Doch omtrent zes uuren in den avond van den zeventienden van Zomermaand, haalden de Franfche Admiraal en Vice-Admiraal der blaauwe vlagge drie van de agterfte en minst bezeilde Staatfche fchepen in, met twee van welken, gevoerd door de Kapiteinen Schryver en van der Poel, zy, terftond, in een hevig gevegt raakten, welk vyf uuren duurde. De twee Staatfche Kapiteins floegen eerst tegen elf, en daarna tegen zeven vyandlyke fchepen; doch werden, eindelyk, overmand zynde, genoodzaakt , zig over te geeven. Zy hadden zig zo lang en hardnekkiglyk geweerd, dat de Franfche Admiraal den Kapitein Schryver, naderhand, vraagde, ofhy een mensch ware, of een_ duivel? De Franfchen zogten zig, midlerwyl, meester te maaken van de Koopvaardyfchepen, die hun, ten getale van omtrent dertig, in handen vielen. Doch omtrent vyftig anderen werden, ten deele, door den vyand vernield, ten deele, door 't fcheepsvolk zelf in den grond geboord, op dat 'er de Franfchen zig niet mede verryken zouden. R,ook was, ondertusfchen, met het overfchot der Oorlogs- en Koopvaardyvloote, gezeild naar Ma4era, en van daar naar de havens van IerQ 5 . land," 16921 •  16*P3. HollandfchcWalvischvangcrjveroverd.S. Malo gebombardeerd , door de Bondgenooten. \ 250 VADERLANDSCHE LXIÏÏ.Boek: land, alwaar hy, omtrent het midden van Oogstmaand, te rug kwam. Tourville volgde Rook niet naar Madera ; maar hieldt de Spaanfche kusten in geduurige onrust, verbrandende verfcheiden' Engelfche en Hollandfche fchepen, in de havens van Mallaga, Alikanten en andere Spaanfche Plaatfen in de Middellandfche zee. Tegen 't uitgaan van den Herfst, keerde hy te rug naar Toulon, hebbende, in deezen togt, der Engelfche en Hollandfche Koopvaardye groot nadeel toegebragt(/). In Hooimaand, hadden drie Franfche Oorlogsfchepen en een Kaaper van S. Malo zig meester gemaakt van agtendertig fchepen, in Holland, op de Walvischvangst, uitgezonden. De fchade, die de Kaapers van S. Malo den Engelfchen en Staatfchen Koopvaarderen, van tyd tot tyd, aandeeden, bragt de Bondgenooten tot het befluit, om deeze Stad te bombardeeren: 't welk, tegen 't einde van Slagtmaand , ondernomen werdt. Vyfentwintig bombardeprgaljoots en eenige andere vaartuigen vertoonden zig voor de Stad, die, vier dagen agtereen, gebombardeerd werdt; waardoor egter flegts weinige huizen en een gedeelte van de Stads muur om verre raakten. Sommigen fchryven, dat men zig, om de Stad te befchadigen, ook bediende, van een dier vuurwerken, welkep helfckm genoemd werden, en die Gianibelli, voor ruim Cƒ) Sommier Verbaal vin de Expeditie fo 1693. MS. Tos.' bin Memoir. Tom. I. p. 339. Danisl Journal, p. CLXXm.: Tindal Vol. II. [ or XVII ] p. 427—435. J  LXIII. Boek. HISTORIE. 251 ruim eene eeuw, hadt uitgevonden, om Parmas fchipbrug over de Schelde te vernielen Doch men merkt aan, dat dit vuurwerk in S. Malo thans geene andere fchade deedt, dan dat het den meesten huizen de glazen infloeg, eenigen van dak ontblootte, en anderen deedt waggelen. De Ingenieur, die t beftier over dit vuurwerk hadt, zig niet fpoedig genoeg hebbende konnen bergen, kwam, ongelukkiglyk, aan zyn einde (h). Sedert het jongfte Verdrag met Zweeden van den jaare 1691, hadden de Staatfche Oorlogsfchepen verfcheiden' Zweedfche Koopvaarders genomen, die op Frankryk handelden. Karei de XI. vorderde, deswege, vergoeding (0- 't Liep aan tot in Slagtmaand, eer, Walraven, Baron van Hekeren, der Staaten Gevolmagtigde aan 't Hof te Stokholm, met den Koning overeenkwam, dat men hem zekere fchepen en goederen te rug geeven, of 't beloop derzelven, in geld, vergoeden zou (Jt). In Duitschland, waren de Franfchen, volgens hunne gewoonte, dit jaar, wederom vroeger in't veld verfcheenen, dan de Bondgenooten; die een Leger, onder den Keurvorst van Saxen, den Landgraaf van Hesfen en den Prins van Baden, byeentrokken. De Mark- H) M^f^töBj, cexxiv. m*» nu n [0,-xvh.]. p. 466. (i) Refol. Holl. 1 Jnly i Aug. 11^03. hl. »V>» 359(k) Notul. Zeel. van 169». hl. 127. Foiez Du MoNTCorpi ü.plom. Tom, VII. P. II. f. 33a. 1693J Verdrag met Zweeden. V. Krygsbedryven in Duitschland,  / ia Hongarye» n& VADERLANDSCHE LXHLBoer; . Markgraaf van Chamilly toog, omtrent het - midden van Bloeimaand, te Filipsburg, over den Ryn, en berende Heidelberg, zonder eenigen tegenftand ontmoet te hebben. De Maarfchalk de Lorges volgde hem op de hielen, met een groot deel des Franfchen Legers, welk onder den Daufyn ftondt. De Stad werdt, terftond, ingenomen, op den twintigften, en 't Kasteel gaf zig,den volgenden dag, over, by verdrag. De Lörges dwong, daarna , den Prins van Baden, om van Legerplaats te veranderen. Drie dagen laater, zogt hy de Nekker over te trekken, om hem op nieuws, aan te tasten: doch de Prins noodzaakte hem, met verlies van duizend, of, volgens de Franfchen, van vier- of vyfhonderd man, te rugte keeren. Het Wurtembergfche werdt, federt, deerlyk, afgeloopen, door de Franfchen. De Daufyn, zig daarna aan 't hoofd van V Leger gefteld hebbende, bezogt wederom , of 'er kans ware, om den Prins van Baden, met eenig voordeel, aan te tasten. Doch de Prins hadt zig, te Heilbron aan de Nekker, zo voordeelig gelegerd, dat hy niet dan met het uiterfte gevaar kon aangevallen worden. Ook liet hy zig niet lokken uit zyne verfchanfingen. De Daufyn keerde, in Oogstmaand, reeds wederom naar Verfailles. Voorts, viel 'er, in Duitschland, niets meer voor van belang, geduurende den tegen woordigen veldtogt (f). De kryg tegen de Turken was, (n Daniël Journïl, p. CLX1X, CLXX. Tidual Val. H, r \or KVK.] p. 4«j—425.  LXIII.Boek. HISTORIE. ^53 was, dit jaar, ook flaauwelyk gevoerd. De Keizerfchen bemagtigden eene of twee Vestingen van klein belang. Doch hunne onderneemingen op Belgrado en Peter-Waradyn mislukten (m"). De Maarfchalk van Noailles, die 't Franfche Leger in Katalonie geboodt, floeg, op 't einde van Bloeimaand, het beleg voor Rofes, welk, ten zelfden tyde, te water, door den Graave d'Estrées, benaauwd werdt. De Plaats ging, agt dagen na 't openen der loopgraaven, over, by verdrag. Hierby bepaalden zig, dit jaar, de krygsbedryven in deezen oord («). Maar in Italië viel meer te doen. De Hertog van Savoje, van zyne fleepende ziekte genezen zynde, ftelde zig aan 't hoofd van een Leger, welk dat van den Maarfchalk de Catinat verre overtrof, in manfchap. Men befloot, eerlang, de Franfchen te verdry ven uit Savoje en Piemont, en zig, ten dien einde, meester te maaken van Pignerol en van Cafal. Cafal werdt, eenen tyd lang, geblokkeerd gehouden. De Hertog maakte zig, ftormenderhand, meester van de fterkte S. George,' en floeg, daarna, met het gros des Legers, het beleg voor Pignerol. De Sterkte S. Bri-j gitte, die deeze Stad dekte, werdt eerst aangetast en veroverd; doch deeze overwinning kostte den Bondgenooten zo veel volks, dat men, federt, niet wist, of men 't beleg van . ' . . Pi- Cm) Heiss Hift. de 1' Empire. Tom. III. f, nfr , Qi) Daniïi. Jourml, ]>. CLXX. in Kata< lonie, en in Italiëj  1693. 254 VADERLANDSCHE LXIH.Boekj Pignerol voortzetten , of de Stad alleenlyk bombardeeren zou. Terwyl hierover beraadflaagd werdt, trok Catinat, eene merkelyke verfterking van volk bekomen hebbende, op, door de valeije van Suza; 't welk den Hertog zo bevreesd maakte voor Turin, dat hy, eenige bomben hebbende doen werpen in Pignerol, en de Vestingwerken van S. Brigitte hebbende doen fpringen, opbrak met het Leger, en zig, omtrent het einde van Herfstmaand, by Marfaille nederfloeg. Carinat trok ook derwaards, en hier viel, op den vierden van Wynmaand, een veldilag voor, waarin de regter vleugel van 't Leger der Bondgenooten, onder den Hertoge, en de middeltogt, onder Prinfe Eugenius, de Franfchen, tot drie maaien toe, deeden deinzen. Doch het vyandelyk voetvolk viel dat der Bondgenooten , daarna, aan , van ter zyde en van agteren, en bragt het, eerlang, in wanorde aan 't wyken. De Hertog van Schomberg, de Engelfche manfchap aanvoerende ten ftryde, kreeg hier eene wonde in de dye, waaraan hy, na weinige dagen, overleedt. 't Gevegt duurde omtrent vier uuren. De Franfchen behielden het flagveld, fchoon zy zeiven erkenden, dat de zege hun op veel bloeds te ftaan kwam; doch 't verlies was merkelyk grooter, aan de Zyde der Bondgenooten. De blokkeering van Cafal werdt, terftond hierna, opgebroken. Ook namen de Franfchen verfcheiden' Sterkten in, die door de Bondgenooten verlaaten waren, en in welken zy veel buits bekwamen.  LXILT. Boek. HISTORIE. -255. men. Dus ongelukkig liep de veldtogt in Italië ten einde (0). Doch terwyl de Franfche wapenen, dit jaar, overal, beide ter zee en te lande, voorfpoedig geweest waren, werdt Frankryk inwendig gedrukt, door eene aanhoudende duurte der leevensmiddelen, veroorzaakt, door een dubbel misgewas van graanen, en eenen zeer fchraalen Wynoogst. De Koning deedt zyn best, om de elende der behoeftigen te verligten, zo veel hem mogelyk ware. De vermaarde Jan Bart geleidde eene Vloot fchepen , in Zweeden en Doenemarke met Kooren bevragt, veiliglyk, in de havens van Frankryk. Doch 't gebrek was, aan veele oorden. zo groot, dat menigten van menfchen ftierven van honger, 't Volk in 't algemeen haakte, derhalve, naar vrede. De Koning zeli deedt eenige poogingen, om 'er de Bondgenooten toe over te haaien fj&), op voorwaarden, welke hy redelyk hieldt. In hooimaand, fchreef hy aan den Graave d'Avaux, die thans, van zynen wege, handelde aan 't Zweedfche Hof, op wat voet hy voorhadt zig te verdraagen, met alle de Mogendheden, die met hem in oorlog waren, en byzonderlyk, met den Keizer, en het Duitfche Ryk (j). Ook waren de Keizer en de Koning van Spanje, dooi den (0 ) Feuqöibres Memoir. Hifi. & Milit. Tom. IL p. 101. Daniël Journal, p. CLXX—CLXXIJ. Tindal Vol. II. Tg; XVIT.] {.. 43./;—427. Cp'; Burnet Vol. II. p. 110, m. Tindal Vol. II. Tot xvn.] p. 4sö. (q) Aft. de la I'aixde RyswicU. Tom. Lp. 33, 109$! vr. Be§infels ee11 er Vredehandeling.  Voorflag van wege Frankryk. VADERLANDSCHE LXIH.BoëIJ den tegenwoordigen Paus, Innocent den XII. reeds voor eenigen tyd, vermaand, om vrede te maaken met den Koning van Frankryk ; hoewel deeze vermaaningen vrugteloos waren uitgevallen (?-). Doch Lodewyk de XIV. liet het hierby niet. Hy bragt te wege, dat de Deenfche Gezant te Londen last kreeg van den Koning, zynen Meester, om den Koning van Groot-Britanje een ontwerp eener algemeene Vrede voor te Haan, welk hierop uitkwam. „ De Westfaalfche en Nieuwmeeg„ fche Verdragen zouden onderhouden wor„ den: de Koning van Frankryk zou Rofes, „ Belver, en al wat hy, in deezen oorlog, meer in Katalonie1 veroverd hadt afftaan „ aan den Koning van Spanje. Om in de Ne„ derlanden eenen voormuur te maaken, die „ den Staaten alle ongerustheid beneemen i, mogt, zou hy Bergen in Henegouwen en „ Namen te rug geeven, in den ftaat, waar„ in deeze Steden tegenwoordig waren, en „ Charleroi doen flegten. Ook wilde hy het „ Verdrag van Koophandel met de Staaten „ herftellen, op den voet van dat vanNieuw- megen. Huy zou den Bisfchop van Luik „ worden mgeruimd, dien men, uit het plat„ te Land van Luxemburg, ook vergoeding „ bezorgen zou, voor Dinant en Bouillon. „ En op dat de Staaten, of eenige andere >, Mogendheden niet bedugt mogten zyn, dat „ de Koning voorhadt, de grenzen zyns ge„ bieds uit te breiden naar den kant der Ne- „ der- C rl Aft, de.iï Ttix ds Ryswlsk. Turn. Lp. 13, 16, zi.  LXIil.BoEK. HISTORIE. 257 derlanden, ftondt hy toe, dat de Neder„ landen, in geval de Koning van Spanje, „ zonder kinderen, overleedt, bezeten wer,, den, door den Keurvorst van Beieren, mids „ de Keizer hierin, insgelyks, bewilligde." Omtrent Groot-Britanje, hadt de Koning van Frankryk , die Jakob den II, tot hiertoe, voor wettigen Koning gehouden hadt, zig nog niet verklaard: doch de Dsenfche Gezant maakte zig fterk, dat de Koning, zyn Meester, middel zou vinden, om Groot-Britanje te doen begrypeninde Vrede: 'twelk, fchoon 't niet duidelyk gezeid werdt, klaar genoeg bleek, niet te konnen gefchieden, zonder dat Frankryk Willem en Maria erkende voor Koning en Koninginne: alhoewel d'Avaux zig, omtrent deezen tyd, aan 't Zweedfche Hof, verluiden liet, dat de Koning, zyn Meester, eenige voldoening verwagtte voor zyne Britannifche Majefteit , waardoor hy Koning Jakob verftondt; daarby voegende, dat Frankryk zelf niets van Engeland te vorderen hadt, dan het wedergeeven der veroverde Franfche Plaatfen in Amerika De voorflag des Deenfchen Gezants, van welken wy fpreeken, gefchiedde in Wintermaand en derhalve, na *t einde van den tegenwoordigen ongelukkigen veldtogt. Evenwel vondt hy geenen ingang aan 't Engelfche Hof. De Koning oordeelde, dat Frankryk vernederd moest worden, om de rust van Europa te verzekeren, en hoopte (O l'oiez Lamdsrti Mcmoir. Ton:. \. p. 4. (O ACt. de la Pais de Ryswick Ttm. I. p. 39, XVI. Deel. R 1693. vorck ia Engeland van ie band jewee-  258 VADERLANDSCHE LXIII.Boek. f>> T'ndal Vol. II. [or XVII.] p. 43(5. £y) £elbl. Holl. ao ilay 16^3. U. iyi. VIL Verfchil tusfchen de Gewesten,over de aan (lellinge van eenen eerften Veldmaarfchalk, te op eene gunstige verandering van den ongeftaadigen kans des oorlogs , waardoor de Nederlanden inzonderheid beter mogten konnen beveiligd worden, tegen de toekomende onderneemingen van het Franfche Hof. De voorflag des Deenfchen Gezants werdt, derhalve , van de hand geweezen (u). In de Vereenigde Gewesten, zou men 'er meer ooren naar gehad hebben, zo het gezag van' Koning Willem zo groot een' invloed niet gehad hadt op de raadpleegingen der Staaten; die, gewisfelyk, in de aanbiedingen van Frankryk, alles vonden, wat zy, in de tegenwoordige omftandigheden, begeeren konden. Ook moesten zy en Koning Willem zig, naderhand, met min voordeelige voorwaarden van Vrede , genoegen laaten. Ondertusfchen , hadt men, in den Haage, beflooten, zig, niet zonder zyne Bondgenooten, te verdraagen met Frankryk (v). Na 't overlyden van den Prinfe van Waldek, eerften Veldmaarfchalk over de Legers van den Staat, was men, eenen tyd lang, in beraad geweest, over de vervulling van dit aanzienlyk Krygsampt. Sommige Gewesten, met naame Friesland en Stad en Lande, hadden verwagt, dat Prins Henrik Kafimir van Nasfau, die, in 't jaar 1689, tot tweeden Veldmaarfchalk aangefteld was, volgens gebruik, tot den rang van eerften Veldmaarfchalk zou opgeklommen zyn. Doch de meeste  LXIII.Boek. HISTORIE. 259 te Gewesten begreepen , dat men , hierdoor, aan Friesland en Stad en Lande , van welke twee Gewesten Prins Henrik Kafimir Stadhouder was , te veel gezags geeven zou over de Krygsmagt van den Staat. Men befloot dan , op den zevenden van Herfstmaand , ter algemeene Staatsvergaderinge t met meerderheid van ftemmen , en tegen de uitdrukkelyke verklaaring van Friesland, den Hertog van Holflein - Pioen , in de plaats van den Prinfe van Waldek, aan te ftellen tot Veldmaarfcha^ (w) : waaruit klaarlyk bleek , dat men voorhadt, deezen den rang toe te ftaan , boven den Prinfe Henrik Kafimir. De Staaten van Friesland , zeer te onvrede over dit befluit, zonden Gemagtigden naar den Haage , om 'er over te klaagen , midsgaders , over de werving van vierduizend Zwitfers , van drie Regementen te paarde en van een Regement Dragonders, door de algemeene Staaten , onlangs , ondernomen , zonder behoorlyke bewilliging der Gewesten. Zy hadden zelfs last, om te verklaaren, dat Friesland niet gezind was , in eenige gemeene lasten te bewilligen , zo deeze bezwaarnisfen niet werden weggenomen. Ook moesten ze bekend maaken , dat de Staaten van Friesland den Hertog van Holftein - Pioen , die nooit in 's Lands dienst geweest was, niet voor wettigen Veldmaarfchalk erkennen , noch gedoogen zouden s dat hem , in deeze hoedaanigheid , eenige wed- f>) Refol. Holl. 17 i6o3- II 4(5' R 2 1603. waartoe de Hertog van Holftein Pioen verkoorertwoidc.  a6o VADERLANDSCHE LXIII. Boek. VIII. Toebereidfelsten oorloge, in Engeland en hier. 1604. Koning Willem : komt j herwaards. J I wedde , op den Staat van Oorloge , betaald wierdt (x). Doch de poogingen van Friesland waren vrugteloos. De Hertog behieldt het Veldmaarfchalkfchap , en den rang , dien de Vorst van Waldek bekleed hadt. De algemeene Staaten verklaarden , om die van Friesland eenig genoegen te geeven, in de Lente des jaars 1695 „ datzy, voortaan, tot geene belastin„ gen beiluiten zouden , voor 'er, door de „ Gewesten, volgens de Unie, behoorlyk, in „ bewilligd was: en dat zy, door 't aanftellen 9, van den Hertoge van Holftein - Pioen tot „ Veldmaarfchalk , niet beoogd hadden , iet „ omtrent den rang der Veldmaarfchalken te „ beflisfen (y). In Engeland en in de Vereenigde Gewesten , was men geduurende den Winter en het volgende voorjaar , bezig met het maaken van toebereidfels , tot den aanftaanden krygstogt ter zee en te lande. Koning Willem hieldt, in den aanvang des jaars 1694 , te Londen, een mondgefprek met den Prinfe van Baden , die een' keer naar Engeland gedaan htadt. Hier werden eenige beweegingen van ien veldtogt geregeld (z). De Koning, daarïa , eenige verandering gemaakt hebbende , n de Amptenaars der Kroone , ftak , volgens ;yne jaarlykfche gewoonte , in 't midden van Bloeimaand , wederom , over, naar Holland , land» (_x~) nefol. Gencr. Luna 4 Jan. ifTod- bl. 9. Teer. Refol;. Viesl. 22 Sept. 1693. by Cosierus Hilt. Verbaal, £ylaag~ '1- 455- ' O) Refol. Ilnl. s6 Maart 1*95. bl. 128. (zj Tindal Fel. II. [0/ XVU,] p. 467.  LXIII.Boek. HISTORIE. a6*i landde, den zeventienden , in de Maaze , en kwam, nog voor middernagt, in den Haage aan. Weinige dagen daarna, begaf hy zig naar 't Loo, daar hy zig, eenigen tyd, met de jagt, verlustigde (0). De vereenigde Engelfche en Staatfche Vlooten waren , dit voorjaar , eerder in zee gefteken , dan men den veldtogt in de Spaanfche Nederlanden hadt konnen. openen , onaangezien eenige Oorlogsfchepen , onder Francais Wheeler , die eene Koopvaardyvloot geleidden naar de Straat, in Sprokkelmaand , veel geleeden hadden in eenen ftorm , van welken zy, op de hoogte van Gibraltar, beloopen waren, 't Schip van Wheeler was zelf te gronde gegaan, en verfcheiden' andere Oorlogs- en Koopvaardyfchepen geftrand : welk lot, onder anderen , twee ryke Hollandfche Koopvaardyfchepen getroffen hadden. Maar twee Staatfche Oorlogsfchepen hadden zig, gelukkiglyk, gebergd , in de haven van Kadix. Doch de fchade, aan de Engelfche fchepen geleeden , was fpoedig geboet: hebbende den Koning last gegeven , om de fchepen , die op ftapel ftonden, in alleryl, af te timmeren (ê). De vereenigde Vlooten , derhalve , by tyds, in zee geraakt zynde ; zogt men de Franfche Vloot te befluiten , in de haven van Brest, en toen dit niet gelukken wilde , uit te lokken tot eenen zeeflag. Doch de vyand ontweek den ftryd, en zeilde naar de Middellandfche zee , C«1 Tindal Vul. II. [ar XVII.] p. 47t. (V-O Tindal rol. II. [er XVII.jp. 4 6. R 3 1694. Krygsbedryvente water.  a62 VADERLANDSCHE LXIII.Boek, 1694. Landing by Drust. zee , alzo Koning Lodewyk beflooten hadt, 'tgeweld zyner wapenen, dit jaar, meest tegen Spanje te wenden. De Engelfche Admiraal Rusfel volgde hem derwaards , met het grootfte deel der vereenigde Vloote , terwyl eenige fchepen uit dezelve een getal van vyfenvyftig Franfche Koopvaarders , die in Bertram baai lagen, overvielen , en grootendeels vernielden ; de twee Oorlogsfchepen , die dezelven geleidden , jaagende tot digt onder de klippen, alwaar zy, wat laater, verbrand werden. Doch negenentwintig Engelfche en Staatfche Oorlogsfchepen , daarna , onder den Admiraal Berkelei, uit de vereenigde Vloote, afgezonden , ondernamen eerst Brest, en toen eenige andere Franfche Zeehavens te bombardeeren , met min voorfpoedigen uitflag. Het vereenigd Esquader, verzeld van een groot getal ligte Fregatten , Branders , Bombardeergaljoots en eenige andere Vaartuigen , kwam , den zeventienden van Zomermaand , ten anker, tusfchen Bertram baai en Kamaret, een' kleinen uithoek in den mond der riviere van Brest, terwyl de Franfchen , uit verfcheiden' Sterkten langs den oever, vinnig vuur gaven op de naderende fchepen. 't Voorneemen was , hier te landen : waartoe een Zoon van Revixit van Naarfen , Vroedfchap van Rotterdam , al federt drie jaaren , eenige voorilagen gedaan hadt (c). Doch de vermaarde Ingenieur Vauban hadt Brest, op 's Konings last, zo wel verfterkt en voorzien , dat (c) Uit vetfchdden' van zyn". eigenhandige Brieven.  LXIIÏ. Boek.' HISTORIE. 263 dat men , de gelegenheid der Plaatfe nader onderzoekende , in twyfel ftondt, of men de onderneeming niet behoorde te laaten vaaren. De Engelfche Generaal Talmasch , die de Landfoldaaten geboodt, dreef egter fterk, dat men de Plaats behoorde aan te tasten. Vauban hadt, kort te vooren, den Koning van Frankryk gefchreeven „ dat zyne Maje, fteit voor Brest niet bekommerd behoeide ' te zyn ; dat de verwelffelsonder 't Kasteel „ de kragt der bomben konden wederftaan ; „ dat hy negentig mortieren en driehonderd „ ftukken gefchuts , op bekwaame plaatfen, „ gefteld hadt, dat alle de fchepen buiten t „ bereik der vyandlyke bomben lagen ; dat „ het Krygsvolk in goeden ftaat was, en „ beftondt, uit vierduizend man geregelde „ troepen , driehonderd Edelluiden en drie„ honderd bombardiers : waarby , nog on„ langs , een Regement Dragonders gekomen „ was." Maar Talmasch was , zo fommigen fchryven , in den waan , dat 'er, in 't geheel geene troepen in Brest lagen. Men ondernam dan de Landing, op den agttienden van Zomermaand. Om dezelve te begunftigen , zeilden agt Engelfche en Staatfche Oorlogsfchepen de baai in ; die vinnig befchoóten werden uit de vyandlyke mortieren , van de batteryen , die men, te vooren, niet ontdekt hadt. De Markgraaf van Carmarthen , die t bevel over de agt fcheepen hadt, bleef den vyand niet fchuldig met fchieten. Talmasch was , midlerwyl, met omtrent negenhonderd man , geland: doch werdt wel haast te rug georeeö R 4 veD  264 VADERLANDSCHE LXIII.Boek. 1694. Dieppe , Havre de Graee en Duinkerken gebombardeerd , door de Bondgenooten. ven naar de boots, die, grootendeels, met de ebbe , welke toen juist viel, aan den grond raakten ; zo dat de knegten of gevangen, of gedood werden. Talmasch zelf kreeg hier eene wonde in de dye , waaraan hy, na verloop van weinige dagen , overleedt. Weinig meer dan honderd man kwam 'er te regt van de negenhonderd , die geland waren. De Oorlogsfchepen , die ook omtrent vierhonderd man verlooren hadden , werden genoodzaakt, wederom zee te kiezen. Een Staatsch Oorlogsfchip van dertig Hukken , aan den grond geraakt zynde, viel den vyand in handen. Men fchreef het mislukken deezer onderneeminge toe , aan het uitlekken van dezelve, eenige maanden voor zy in 't werk gefteld werdt: 't welk den vyand op zyne hoede hadt doen zyn (i). De vereenigde Vlooten zeilden, eerlang, van Brest naar Dieppe , dat, op den twee - en drie-entwintigften van Hooimaand, gebombardeerd werdt. De brand , die , aan verfcheiden oorden , ontdaan was , noodzaakte de ingezetenen , en de bezetting zelve, de Stad te verhaten; die, meent men, ligtelyk, zou hebben konnen vermeesterd worden , zo de aanvallers geweeten hadden , wat 'er omging. Nu moest men zig te vrede houden met het verwoesten der meeste huizen, die egter meest van hout "gemaakt waren , en eerlang van gebakken fteen herbouwd werden (e). Van DiepCrO Rornet Vol. II. p. 130. Tindal Vol. II. [or XVII. 1 D. 47.1—->77- Daniël Journal, p CtXXV|i. -1 s cVxxvr7rA1' ™' i>XVil.]p. 477- Daniël Journal;  LXIIL Boek. HISTORIE. 265 Dieppe , zeilde de Vloot naar Havre de Grace , waarin ook een goed getal van bomben geworpen werdt; hoewel de harde wind het naderen der bombardeergaljoots , meer dan eens , belettede. Men wil, dat hier niet boven de twintig huizen verbrand werden. In Herfstmaand, ondernamen de vereenigde Vlooten het bombardeeren van Duinkerken : 't welk egter mislukte. Twee Vuurfchepen werden , by deeze gelegenheid , vrugteloos , en het eene, zelfs met merkelyk verlies aan de zyde der Bondgenooten , gefpild. Het bombardeere-n der Franfche Zeeplaatfen , welk den gantfche Zomer duurde , hieldt de kusten in geduurige onrust. Veelen hielden deeze wyze van oorloogen voor te wreed en onmenfchelyk ; doch anderen verftonden, dat de Franfchen , door het bombardeeren van Genua, en door het afloopen van geheele Landftreeken, die onder brandfchatting zaten, verdiend hadden , op zulk eene wyze , te worden aangetast (ƒ). Agt Staatfche Oorlogsfchepen, eene Graanvloot, die , uit de Oostzee , naar Frankryk wilde , veroverd hebbende , werden, den negentienden van Zomermaand, op de hoogte van Texel, aangetast, door zes Franfche Oorlogsfchepen , onder Jan Bart, wien 't gelukte , drie Staatfche fchepen te overweldigen , de overigen te doen wyken , en de Koopvaardyvloot, veilig , te brengen in de havens van Duinen Tramt. Ful II. [or XVII. ] p. 4-8, 479, Daniël Jomnal, p. CLXXVIH. R 5 Jan Rare herneemt eene Franfche Graan- vloot.  i6yf. IX. Veldtogt in de Spaanfche NederlanJen. 266 VADERLANDSCHE LXIÏLBoek: Duinkerken, Havre de Grace en Dieppe (g). De Veldtogt in de Spaanfche Nederlanden werdt, dit jaar , laat geopend , en eindigde, zonder dat 'er iet voorviel van belang. Het Leger der Bondgenooten , leggende omtrent Mont S. André , beftondt uit eenendertigduizend paarden en Dragonders, en eenenvyftigduizend knegten , behalve nog omtrent zevenduizend man , die , onder den Graave Thiant , by Gend lagen. Het Franfche Leger , onder den Daufyn, was omtrent zo fterk in manfchap ; doch fcheen ongezind , om uit de Legerplaats omtrent Huy op te trekken , zo lang de Bondgenooten by Mont S. André bleevenleggen. Den voorraad om Huy, eindelyk , verteerd zynde , zag de Daufyn zig , in Oogstmaand, genoodzaakt, om van Legei> plaats te veranderen. Koning Willem werdt, by tyds , onderrigt van 's vyands oogmerk , brak voor hem op , en maakte zig meester van een' voordeelige post op de Pieton , die de Markgraaf van Harcourt dagt in te neemen ; doch alzo hier flegts voeder voor vier dagen te bekomen , en de vyand midierwyl opgebroken was , vertoog hy , eerlang , naar Nivelle , en van daar naar Lesfines. Een groote hoop Ruitery en knegten , onder den Keurvorst van Beieren , afgezonden om zig mees:er te maaken van een' overtogt over de Schelle , welken ftroom Koning Willem dagt over te trekken , om daarna , zo men meende, het be- (?) Daniël Journal , p. CLXXVIII.  LXIII.Boek. HISTORIE. 267 beleg te flaan voor Duinkerken ; vondt, tot zyne verwondering , dat de Franfchen reeds over de Schelde geraakt waren , en zig y ten getale van dertigduizend man, by Port d'Espierres , zo wel verfchanst hadden, dat men geenen kans zag, om hen , met hoop van voordeel, aan te tasten. De Daufyn hadt het Leger, in zes dagen,, doen trekken, van Vignamont, over vyf rivieren, tot aan Pont d'Espierres , met zo veel fpoed en orde , dat deeze optogt voor een zyner roemrugtigfte bedryven gerekend wordt. Hy verloor egter een groot getal van paarden : doch het dekken van Fransch Vlaanderen , daar de Bondgenooten ten minfte de Wintel-legeringen betrokken zouden hebben , boette dit verlies rykelyk. Ook was Lodewyk de XIV, zo verheugd over deezen togt, dat hy 'er de Legerhoofden en foldaaten, Regement voor Regement, over bedankte, in eenen brief, die voor 't hoofd van 't Leger gelezen werdt. De Daufyn bleef, federt, met het gros des Legers, leggen omtrent Kortryk, en zondt manfchap af, omYperen, Meenen, S. Wynoksbergen, Veurne en Duinkerken te befchermen. Koning Willem , ziende dat 'er niets te verrigten viel in Vlaanderen, deedt Huy, in Herfstmaand , belegeren , door den Hertoge van Hulliein-Pioen. De bezetting week terftond in 't Kasteel, welk hevig befchoten werdt, en zig , tien dagen na 't openen der loopgraaven , overgaf, by verdrag , welk den agtentwintigften getekend werdt. Hiermede eindig- 1604. De Hertog van HolfteinPioenverovert Huy.  1694. x. Krygsbedryven in Duitschland; ; 1 1 i t 268 VADERLANDSCHE LXIII.Boek. digde de veldtogt in de Nederlanden (i). Koning Willem , eenige vveeken op 't Loo en in den Haage gefleeten hebbende, keerde, in Slagtmaand, naar Engeland te rug (2). In Duitschland , was ook luttel voorgevallen. De Keizerfchen , onder den Prinfe van Baden, lagen omtrent Heilbron. De Lorges, met het Franfche Leger , over den Ryn getoogen -zynde, fcheen hem llag te willen leveren , doch Prins Lodewyk trok hem te gemoet : waarop hy afweek naar Wislok , over <\-n Nekkar toog , en 't platte Land in deezen bord deerlyk afliep. De Keizerfchen maakten zig , federt, meester van Wislok, na een fcherp gevegt, waarin driehonderd Franfchen en half zo veel Duitfchen fneuvelden. De Lorges trok, daarna, wederom over den RynItroom te rug. De twee Legers lagen toen, senen geruimen tyd, te loeren op elkandei-en, zonder iet te verrigten. Eindelyk , toogen de Keizerfchen ook over den ftroom. De Franfchen braken , op de eerfte tyding riervan , op, en toogen naar Landau. De Prins van Baden volgde hen op de hielen , tot tan Weisfenburg toe , zig , onder weg , van verfcheiden' kleine plaatfen in den Elzas meeser maakende. Men verwagtte nu eenen veldlag , of , ten minfte , dat de Keizerfchen de Afinterlegèringen aan de linkerzyde des Ryntrooms zouden betrokken hebben. Doch geen (/O Friiquierss Memoir. Hifi. & Miüt. Tom. I. p. 222» 00, 433. Daniël Jrmm. p. CLXXVI, CLXXVII. Tinuai 'el. II. r 01 XVU.] p. 480-487. CO Tindal Vol. 11. [or XVII.] p. 494.  LXIII.Boek. HISTORIE. 269 geen van beide gebeurde. De Keizerfchen, eenige Magazynen des vyands , en 't paarden voeder , in deezen oord , bedorven, en eenen grooten buit van vee bekomen hebbende, keerden , na weinige dagen, over den Ryn te rug: waarmede de veldtogt in Duitschland een einde nam In Piemont, werdt even weinig uitgevoerd. De Bondgenooten , in plaats van , gelyk men gedagt hadt, Cafal te belegeren , vergenoegden zig , met het inneemen van de Sterkte S. George. De Dalluiden behaalden eenig voordeel op de Franfchen , in de valeijen van Pragelas en S. Martin , en deeden eenen inval in het Dauphind. Wyders, viel'er niets voor, hier omtrent. De Koning van Frankryk hadt, reeds in't voorleeden jaar, kort na den flag by Masfaille , voorilagen tot eene afzonderlyke Vrede laaten doen aan den Hertoge van Savoje (/): die dezelven, openlyk, van de hand geweezen hadt; doch, desonaangezien, in heimelyke onderhandeling bleef met het Franfche Hof. Aan welke onderhandeling voornaamlyk werdt toegefchreeven , dat 'er , met het aanzienlyk Leger der Bondgenooten, in Italië, niet meer verrigt werdt (»0* Doch terwyl de Franfchen , in Italië, daar zy zwakst waren , den Hertog van Savoje , door onderhandeling, zogten te brengen tot eene afzonderlyke Vrede, zogten zy, in Ka- ta- CO Tindal Vol. II. [or XVII.] p. 487. (O Art. de la Pais de Ryswick, Tom. I. «,aC, 38. C-1) Tindal Vol. II. [or XVII. ] p. in Italië, in Katalonie.  IÓP4- 270 VADERLANDSCHE LXIII.Boek. talonie , daar zy de meeste magt hadden , den Koning van Spanje tot vrede te noodzaaken, door de wapenen. De Maarfchalk de Noailles trok , in Bloeimaand , over de Ter, langs welke , de Spanjaards , onder den Hertoge, van Escalone, gelegerd waren. Hier viel, op den zevenentwintigften , een bloedig gevegt voor, waarin de Spanjaards te kort fchooten , en genoodzaakt werden te wyken. De Franfchen floegen , daarna, 't beleg voor Palamos, welk zig, den tienden van Zomermaand , op den elfden dag na 't openen der loopgraaven , aan hun overgaf. Toen werdt Gironne belegerd, en , nog voor 't einde der maand , ingenomen , by verdrag. Ostalrik, eene kléine Stad met een Kasteel op den weg naar Barcelona, tverdt, in Hooimaand, overmeesterd door Noailles , die , federt, te rug gekeerd , het beleg floeg voor Kastelfollit ; welk in drie dagen , aan hem overging , op den agtften van Herfstmaand. Escalone hadt, midlerwyl, Ostalrik belegerd , en de Plaats zo vinnig aangetast , dat de Franfche Bevelhebber, de la Reinterie, reeds in befprek getreden was over de voorwaarden der overgave, toen de aankomst van Noailles de onderhandeling deedt afbreeken, en de Spanjaards noodzaakte, de Stad te verlaaten. Barcelona was nu de eenigfte fterke Stad in Katalonie, die nog in de handen der Spanjaarden was ; en deeze werdt thans gedreigd met eene belegering , te water en te lande. Doch de Engelfche Admiraal Rusfel, die , gelyk wy te vooren hebben aangetekend, met eene Vloot Engelfche cq  LXIII. Boek. HISTORIE. 071 en Staatfche Oorlogsfchepen, naar de Middellandfche zee gezeild was, verhinderde de uitvoering van deezen toeleg. De Franfche Vloot, onder den Graave van Tourville , bleef in de haven van Toulon leggen. De vereenigde Vloot overwinterde te Kadix, en hieldt de Franfche beilooten, in de Middellandfche zee : 't welk gelegenheid gegeven hadt, tot het ontrusten der Franfche zeehavens, langs de kusten van Bretagne en Normandye («). De Bondgenooten waren, dit jaar, aan de meeste oorden, wederom ongelukkig geweest, of hadden de zwaare kosten, tot de uitrustingen ter zee en te lande vereischt, byna vergeefs, gefpild. De Keurvorst van Saxen, die den Bondgenooten twaalfduizend man hadt bygezet, was in Bloeimaand deezes jaars getreden in 't Groot Verbond ( 0 ). De Koning van Groot-Britanje en de Staaten hadden, ten zelfden tyde, een nieuw Verdrag geflooten, met Rudolf Augustus en Anthon Ülrich, Hertogen van Brunswyk-Wolfembuttel, waarby deezen zig verbonden hadden, den twee Mogendheden nog tweeduizend man te leveren , boven de drieduizend, die zy reeds van hun in dienst hadden. De twee Mogendheden hadden ook beloofd, de Hertogen te zullen onderfteunen, in het voorftaan hunner eifchen op de Huizen van Zeil en Hanover. Doch f») Tindal Vol. Iï. {or XVII.] p. 423', 482-486- DaniIl Journ. p. CLXXIV-CLXXVI. O j Refol. Holl. aö Jurty 1694. tl, 1694. xi. Verdrag met tie Henopoh van Bronswy!t Wolft?» buttcl.  i«94 Algemeen verlangen naar Vrede. Open ing van de zyde van Frankryk . Qp) Vuitz Du Mont Corps Diplom. Tom. VII. P. II. pi $37' Qj) Refol. Holl. 5 febr, 1(194. bl, 36. VADERLANDSCHE LXIII. Boek. Doch by een afzonderlyk punt was verklaard, dat de Kroon van Groot - Britanje tot geenen daadelyken byftand gehouden zou zyn, en flegts haar aandeel in de tweeduizend, niet in de drieduizend man, voldoen (^). Met den Landgraave van Hesfen - Kasfel, was men ook overeengekomen, om de drie regementen, welken men van hem in dienst hadt, nog eenigen tyd in dienst te houden De last des krygs werdt, derhalve, langs hoe zwaarder voor de Staaten. 't Gemeen begon, hier en in Engeland, ook te morren, dat men groote Legers onderhieldt, die flegts fcheenen te dienen, om eenige maanden te velde te leggen, in 't gezigt des vyands, zonder dat 'er iet merkwaardigs voorviel. De gemoeden neigden, derhalve, allengskens tot vrede. Frankryk was ook zot'eenemaaluitgeput, door de lasten des krygs, aan zo veele oorden tevens, dat de Koning, op 't einde des jaars, zynen onderdaanen , op nieuws , deedt hoopen , dat hy de Vrede zogt. Zelfs zondt hy eenige luiden van aanzien af, om heimelyk te onderdaan , op wat voorwaarden , de Keizer of de Staaten zouden te beweegen zyn , tot het fluiten eener afzonderlyke Vrede. De Staaten vaardigden Gemagtigden af naar Maastricht, daar de afgezondenen van 't Franfche Hof hun te kennen gaven , op wat voet, zy de handeling zouden willen beginnen. Doch men  LXIII. Boek. HISTORIE. 273 men vondt de Franfche Volmagten zo bepaald, dat de byeenkomst, terftond, afgebroken werdt. De Franfchen gaven, daarna, voor, dat zy nimmer iemant afgezonden hadden, om voorilagen van vrede te doen, en dat zulks flegts voorgegeven werdt, van de zyde der Bondgenooten, om 't volk in den waan te brengen, dat de oorlog op 't einde liep, alzo Frankryk, alomme, aanzoek deedt tot vrede. Midlerwyl, werden 'er, in Engeland en hier , verfcheiden' Gefchriften verfpreid, waarin beweerd werdt „ dat de voorwaarden van Vrede, door Frankryk voorgellaagen, niet veiliglyk, konden aangenomen worden. Men bereidde zig ook, van wederzyde, tot het voortzetten des krygs (f). In Frankryk, fteldemen ongewoone middelen in 't werk, om penningen te vinden, en onder anderen een hoofdgeld, welk, tot zes maanden na het fluiten der Vrede, geheeven zou worden, en waarvan niemant, zelfs de Prinfen niet verfchoond bleeven (t). De Staaten der Vereenigde Gewesten waren , voor eenigen tyd, wederom in gefcb.il geraakt met den Koning van Deenemarke, over 't aanhouden en neemen van wederzydfche fchepen (t). De Koning hadt, hierop, in den aanvang deezes jaars, eenige Hollandfche Koopvaardyfchepen in beilag genomen, onder voorwendfel, dat zy onvrye goederen voer- r>) Tintial Vol. 11. oxvn.i p. 482, 488-494. O) Damiel Journal, D C'.XXi'C. Cf) Refol. Holl. 1 July 1693. tl. 246. XVI. Deel. S 1694» xir. Verfchil met den Koning van Deenemarke, bygelegd.  De Keurvorst van Keulen wordt Bisfchop vanLuik. 00 Refol. Holl. 20 ifay 1605. U. 170. 274 VADERLANDSCHE LXIII. Boek. voerden. Men hadt, daarna, ook vierendertig Deenfche fchepen, hier te Lande, aangehouden , onder verklaaring, dat zy niet ontflaagen zouden worden, zo lang men de Hollandfche fchepen, te Koppenhagen, ophieldt. De twist zou hooger geloopen zyn: doch de Keizer, de Koning van Zweeden en de Keurvorst van Brandenburg bemiddelden, eerlang, een Verdrag, tusfchen de twee Mogendheden , welk in Bloeimaand getroffen werdt, waarna de fchepen wederzyds werden vrygegeven («). De Prins en Bisfchop van Luik, in den aanvang deezes jaars, overleeden zynde,deedt het Franfche Hof zyn best, om den Kardinaal van Bouillon te doen verheffen tot deeze waardigheid: 't welk, zo 't g-eiukt ware, de zaaken der Bondgenooten in deezen oord zeer zou hebben benadeeld. Doch bet grootde gedeelte van 't Kapittel verkoor den Keurvorst van Keulen; het overig gedeelte den Groot-Meester der Duitfche Orde tot Bisfchop, die beide de bevestiging van het Weener-Hof en van den Paus zogten te verkrygen. De eerfte werdt, door den Koning van Groot - Britanje en door de Staaten, gedraagen: de andere was Schoonbroeder des Keizers. Men vreesde, dat hun dingen naar den Bisfchoppelyken myter tweedragt verwekken zou tusfchen de Bondgenooten zeiven: doch ie dood des Groot-Meesters, die federt voori/iel, deedt deeze vrees verdwynen. De Paus en  LXïII.BoEK. HISTORIE. 27$ en de Keizer verklaarden zig toen beide voor den Keurvorst van Keulen, die, kort hierna, in 't Bisdom van Luik, bevestigd werdt (y). De Hervormde Kerk van Holland was nog niet in volkomen rust geraakt. De gefchillen tusfchen de aanhangers van Voetius en Coccejus, die reeds eenige jaaren geduurd hadden , en door de voorzorge der hooge Regeeringe, eenen geruimen tyd, in bedwang gehouden waren, fcheenen nu, van nieuws, heviger dan voorheen, gedreeven te worden. Sommige Predikanten zouden zelfs niet ongaarne gezien hebben, dat de Hellingen hunner partyen openlyk veroordeeld geweest waren. Zy meenden Koning Willem op hunne zyde te hebben , fchoon de Staaten van Holland al neigen mogten tot gemaatigdheid. Doch zy bedroogen zig. De Staaten, geraadpleegd hebbende met zyne Majesteit van Groot-Britanje, als Stadhouder, beflooten, op den agttienden van Wintermaand „ dat ,, de Hoogleeraars en Predikanten zig hou„ den zouden aan de gewoonlyke Leer der „ Hervormde Kerken , vervat in den Cate„ chismus, de Beiydenisfe en de Regels der „ Nationale Dordrechtfche Sinode; niets „ fchryvende of leerende, welk daarmede „ ftreedt, en met eikanderen, in Broederly,, ke eendragt, verkeerende, zonder elkan„ deren, by de Regeeringe, by de Ledemaa,, ten der Gemeente, of by anderen, eenigs„ zins, verdagt te maaken. Dat zy zulke pun- „ ten, 00 TiNDAt Val, H. [orXVII.] p. 479. S 2 1594, xiri. Kerkelyke gefchillenin Holland. De Staaten be- raamen eenen wei; tot vrede in deKerke.  476 VADERLANDSCHE LXIII. Boek. „ ten, die de Dordrechtfche Sinode onbe„ flist gelaaten hadt, op hun eigen oordeel, niet zouden voorgeeven te zyn van zulk „ een gewigt,dat, zonder dezelven, de Schrift niet wel noch genoegzaam ter zaligheid „ zou konnen verftaan worden: doch zig, „ omtrent deeze punten, gedraagen naar de „ byzondere Kerken - ordeningen. Dat zy zig .„ van ongewoone en onfchriftuurlyke fpreek- wyzen zouden onthouden: ook van zulke „ toepasfingen der Profeetfien, die misnoe- gen en opfchudding zouden konnen ver„ oorzaaken: of, zo iemant het tegendeel „ overkwame, zou hy zulk eene verklaaring 9, by zyne woorden moeten voegen, waaruit „ bleek, dat hy niet afweeke van de Leere der Hervormde Kerke. Dat de Hoogleer,, aars, in 't byzonder, zig zouden wagten „ van voorftellingen, die den Studenten aan,, leiding zouden konnen geeven, om de ver„ borgenheden des Christelyken Geloofs te behandelen naar de regels der Filozoofie, „ en alles te verwerpen, waarvan de reden „ niet zo duidelyk voorkwam, als van enkel „ natuurlyke zaaken; alzo, hierdoor, 't Ge„ loof eerlang fchipbreuk lyden, en de Kerk „ in de uiterfte verwarring geraaken zou kon- nen. Dat men, in het beroepen van Pre„ dikanten, alleen zou zien op Perfoonen, die ftigtelyk in leer en leeven, en van een* „ gemaatigden en vreedzaamen aart waren. Dat alle deeze punten den Hoogleeraa„ ren en Predikanten zouden voorgehoua{ den worden 7 op dat ze 'er zig naar gedroe- „ gen  LXIII. Boek. HISTORIE. 277 „ gen (V)." Van dit Befluit werden Afdrukfels gezonden aan alle Overheden en anderen, die iet^ in 't beroepen van Predikanten , te zeggen hadden; en last kreegen, om, zo veel mogelyk ware, de hand te houden aan de ftipfte naarkominge van het zelve Sedert , bedaarde de hevigheid der twistende partyen, allengskens. De gemaatigdheid en vreedzaamheid, de weg tot bevordering geworden zynde, kwamen veelen Leeraaren bekoorlyker voor, dan zy plagten. In Zomermaand deezes jaars, was de Raadpenfionaris Heinfius, wederom, voor vyf jaaren , aangenomen, tot het gewigtig ampt, welk hy bekleedde: op dezelfde voorwaarden, welken hy, voorheen, bedongen hadt (y). Terwyl men, in Engeland en hier te Lande, nieuwe toebereidfels ten oorloge maakte, tegen de volgende Lente , werdt Koningin Maria, die Groot-Britanje, verfcheiden' jaaren agtereen , in 't afzyn van den Koning, haaren Gemaal, loffelyk geregeerd hadt, overvallen van de kinderpokjes, die haar,'binnen weinige dagen, uit het leeven rukte, op den zevenden van Louwmaand, ten een uur des morgens, in het drie-endertigfte jaar haars ouderdoms. Zy werdt, in Engeland, en zelfs in de Vereenigde Gewesten, van grooten en kleinen, opregtelyk betreurd. De Koning was 20 getroffen van haaren dood, dat hy, ver- fchei- frO Refol. Holl. 18 Deeemli. 1694. W 59*» <*) Groot-Plakaatb. IV. Deel, U. 341. Cf) Refol. Ho». 18 Juny 1694. 238. , S 3 1694: xiv. Maria, Koningin van GrootRritanjalerfc 1605.  278 VADERLANDSCHE LXIII. Boek: 1695. Koning Willem fteekt over naar Holland. fcheiden'weeken, buiten ftaat was, om zig met zaaken van gewigt bezig te houden fV). De Prinfes Anna was, federt eenen geruimen tyd, in de ongunst gevallen van den Koning, en van de Koninginne, haare Zuster; doch zy verzoende zig, terftond na de dood der Koninginne, met den Koning (ja). Sommigen fchryven, dat de Graaf van Portland de eenigfte was, die deeze verzoening zogt tegen te houden. Ook wil men, dat zy flegts uitwendig geweest is, cn dat zyne Majesteit zig nimmer bekommerde, dat aan de Prinfesfe eenige wezenlyke blyken van agtinge betoond ' werden (f). En deeze koelheid fchynt eender eerfte grondflagen geweest te zyn van den afkeer , dien de Prinfes, in laater' tyd, op den Troon van Groot-Britanje verheeven zynde, van den Koning en van 's Konings maatregels en vrienden betoond heeft. Het affterven en de begraafenis der Koninginne, en het regelen der Regeeringe van Groot-Britanje, in 's Konings afzyn, hieldt zyne Majesteit langer in Engeland op , dan men verwagt hadt. 't Liep aan tot diep in Bloeimaand, eer hy herwaards overftak. Hy landde, den vierentwintigften, in de OranjePolder, en kwam nog dien zelfden avond, in den Haage (V), van waar hy zig, na een kort verblyf (V), begaf naar het Leger der Bonden z) Burnit Vel. II. p. 136. T;nbal Vol. II. [or XVII. 3 *. 500—*04. O) Tindal Vol. II, [or XVII.] p. 510. (b) Gedrag van de Hertogin van Marlbour. II. 118, lig; CO Tindal Vol. III. [or'XVIIf.1 p. 69. C rf) Kelbl. Holl, 26 May 1695. bl. 220.  LXIII. Boek. HISTORIE, sffj Bondgenooten, welk toen, te Gend, by eengetrokken was. Men was nu overeengekomen, om het Leger in de Spaanfche Nederlanden in tweeën te verdeelen, en dus den vyand onzeker te houden van 't gene men dagt te onderneemen. De Krygsmagt van Frankryk overtrof, hier, die der Bondgenooten niet meer: 't welk, in den jongften veldtogt, duidelyk, genoeg gebleeken was. Ook hadt Lodewyk de XIV, in Louwmaand deezes jaars, zynen grootften Veldheer, den Hertog van Luxemburg, verlooren. Hy was opgevolgd, door ten Maarfchalk de Villeroi, die in Krygskunde verre beneden hem gefchat werdt. Koning Willem hadt, hierom, geoordeeld, dat de gelegenheid thans gunftig was, om een beleg van aanbelang te onderneemen. De Bisfchop van Munfter was, in Lentemaand, ook in 't Groot verbond getreden , en hadt zig aan den Keizer, den Koning van Groot-Britanje en de Staaten verbonden, om, boven de drieduizend man, die hy den Ryke reeds verfchaft hadt, nog vierduizend man op de been te brengen, en of naar den Rynkant. of naar de Spaanfche Nederlanden te zender (e). Het Leger der Bondgenooten, verfterkl met deeze manfchap, overtrof dat des vyands verre in getal. De Franfchen hadden, om hunne Nederlanden te dekken, nieuwe Linien opgeworpen, tusfchen de Schelde en CO Refol. Holl. 87 Sept. iCp^. tl. 400. VoUz Dn Mont Corps Diplom. Tom. Vil. P. B. p. 337- S 4 1*95. XV. Opening van den veldtogt in de Spaanfche Nederlanden.  if595. Beweegingender wederzydfche Legeren. *8o VADERLANDSCHE LXIII. Boek! de Leye; 't welk de Keurvorst van Beieren, in Grasmaand, vergeefs, gezogt hadt te beletten (ƒ). Doch de Bondgenooten hadden een gewigtiger werk voor. Hun Leger werdt, eerlang, verdeeld, en floeg zig, gedeeltelyk, tusfchen Thielt en Deinze, in Vlaanderen, gedeeltelyk, op den weg van Brusfel naar Dendermonde, in Brabant, neder. Het eerfte deezer twee Legeren ftondt onder bevel van den Koning zeiven, die den Prins van Vaudemont onder zig hadt: het ander onder dat van den Keurvorst van Beieren, onder wien de Hertog van Holftein-Pioen geboodt. Aan de Mehaigne, lag ook nog eenige Brandenburgfche, Luikfche en Staatfche manfchap, onder den Baron de Heide en den Graave van Berlo. Het hoofdleger des vyands onder de Villeroi lag by Leuze. Bouflers was, omtrent de Sambre, gelegerd, en Montal hadt zig, met eenige manfchap, nedergeilaagen, tusfchen Yperen en het Fort de Knokke, om agt te geeven, op de beweegingen van den Majoor - Generaal Ellemberg, die omtrent Diksmuiden lag. In 't begin van Zomermaand, kort na dat Koning Willem in 't Leger by Deinze gekomen was, trok Bouflers over de Sambre, naar den kant van Fleury, terwyl Villeroi over de Schelde toog, om den voorraad langs de linkerzyde deezer Riviere te verteeren. Koning Willem beval, hierop, den Graave van Athlone, met eenige Ruitery, uit het Leger onder den Keurvorst van Beieren, (ƒ, Danibl Journal. ƒ>. CLXXIX,  LXIII. Boek. HISTORIE. 281 ren, te trekken naar het Graaffchap Namen, om op de beweegingen van Bouflers te pasfen. Tot verfterking van dit Leger, zondt hy, in de plaats van de Ruitery onder Athlone, eenige Ruitery uit zyn eigen Leger derwaards, onder den Markgraave de la Farest, terwyl hy zelf opbrak met zyn Leger, en zig byBekelaar nederfloeg. Van hier,zondt hy eene party uit op kondfchap, die twee vyandlyke partyen aantastte, en tot onder de wallen van Yperen wyken deedt. Villeroi zelf toog. over de Leye, agter de Linien tusfchen Meenen en Yperen , hebbende tienduizend man van zyn Leger afgezonderd, tot verfterking van Bouflers, die nu tot aan Pont d'Espierre was voortgetrokken. Koning Willem, den dertienden van Zomermaand , tegen den avond, 's vyands Linien bezigtigd hebbende, vondt Villeroi, agter dezelven, zo veilig gelegerd, dat hy ongeraaden vondt, hem aan te tasten. Nogtans, geliet hy zig, als of hy 't van zins ware, op dat hy den vyand onzeker zou houden van zynen waaren toeleg, en beweegen, om zyne meeste magt herwaards te trekken. Ten deezen zelfden einde, trok ook de Keurvorst van Beieren over de Schelde, en floeg zig neder te Kerkhoven, by Hauterive, tegen over de nieuwe Franfche Linien, tusfchen de Schelde én de.Leye, binnen welken, Bouflers genoodzaakt werdt te wyken. Weinige dagen laater, deedt de Koning het Fort de Knokke aantasten door den Hertoge van Wurtemberg; bevel voerende over de manfchap, die S 5 by 16$$  fiSa VADERLANDS CHE LXlILBa** t*95- DeEor.dgcnoo- ( ten belegeren I Niuien. \ i I 1 1 c c ! f I c l l I a d z I by Diksmuiden hg, en over eenige andere, uit s Konings Leger, derwaards gezonden. De Keurvorst van Beieren deedt ook eenen Ioozen aanval op de nieuwe Linien. Men maakte nog andere beweegingen , om den vyand te misleiden, terwyl de manfchap die aan de Mehaigne lag, en met welke, de Graaf van Athlone zig, eerlang, vereenigde, bevél kreeg, om naar den ksnt van Namen te :rekken (g). Tot hiertoe , hadt Koning Willem zynen oeleg bedekt gehouden, en 'svyands magt, jrootendeels, gelokt naar eenen kant, op verken hy niets in den zin hadt. Doch tegen t einde van Zomermaand, kreegen de Heile en Athlone bevel, om Namen te herenten. Athlone, verfterkt met de Brandenburgthe manfchap, floeg den weg op naar Char;roi, en het den vyand nog in onzekerheid, f men 't op deeze Vesting gemunt hadt, of p Namen. Koning Willem, zyn Leger, mid;rwyl, te rag gevoerd hebbende tot aanRouïlaar, trok, van een fterk geleide verzeld, aar den Maaskant. De Heide, aan 't hoofd er Staatfche en Brandenburgfche manfchap, ;gerde zig, tusfchen de Maaze en de Samre, voor Namen, op den derden van Hooilaand. Een andere hoop volks, de Plaats an de zyde van Kondrotz befluiten wiilene, kon 't niet uitvoeren, voor dat Bouflers, !g , met eenige regementen Dragonders , ge- £g\ T/WDAl ƒ'{. ". [or XVII ] p. 96—gg. FSUQOIBill tmuMr. Hist. & MilJfa lom. J. p. 234 VADERLANDSCHE LXIII. Boek. Geiegc-n. heid der ( Vesting- . ■werken van de i Stad en 't i Kasteel, i 1 i < < i 1 '4 i De Graaf van Athlone en de Graaf van Berlo toogen, ten zelfden tyde, met de meeste Ruitery naar de Pieton, om den voorraad aldaar te verteeren, tegen de aankomst des vyands. De Hertog van Wurtemberg nadt, midlerwyl,, het Fort de Knokke verlaaten, en zig gevoegd by het Leger te Roufelaar, welk Koning Willem, naar Namen vertrekkende, gelaaten hadden onder 't opperbevel van den Prinfe van Vaudemont, die, op de tyding dat de Maarfchalk van Villeroi eenige manfchap afgezonden hadt naar den Maaskant, ook eenige Bataiilons , onder den MajoorGeneraal Ramfai, den Graave van Nasfau en den Heere Cutts, naar Namen fchikte, tot verfterking van 't Leger der Bondgenooten (Ji). De belegerden ftelden zig vast in ftaat, om ie Stad en 't Kasteel, gehouden voor de fterkle Vestingen der Nederlanden, te verdedigen tot het uiterfte. De Franfchen hadden , èdert dat Namen in hunne magt geweest vas, de Vestingwerken der Plaatfen merkeyk verbeterd, de gebreken herftellende, die sertyds gelegenheid gegeven hadden, dat beiie het Kasteel en de Stad hun ligter in hanlen gevallen waren: doch alles was , volgens hun beftek, nog niet voltooid, toen de j'elegering begonnen werdt. De Sterkte Koeloorn in 't byzonder hadt eene zwakke zyle, naar den kant van de Sambre en van de stad. Voorts, was de Vesting van krygs- en mondh f»} tincal r<*. m. [w xvin.] p. 99—102.  LXIII. Boek. HISTORIE. 285 mondbehoeften, voor eenige maanden, voorzien. De bezetting werdt op twaalfduizend man gerekend. Zy ftondt onder den Graave van Gmscard, een' ervaaren' bevelhebber. Doch Bouflers hadt zig ook in de Plaats geworpen, gelyk wy reeds gemeld hebben. Ook bevondt zig, in dezelve, de bloem der Franfche Ingenieurs, Konftapels, delvers en bombardiers. Men ftelde, hierom, vast, dat het beleg veel volks kosten, en van langen duur zyn zou. De verfchanfingen voltrokken zynde, begaf Koning Willem zig naar het Kwartier van den Baron de Heide: van waar men de nadernisfen befloot te beginnen tegen de S. Nikolaas-Poorte der Stad. De Loopgraaven werden, den elfden, geopend, zonder merkelyke verhindering. Des "anderendaags begon het grof gefchut te fpeelen van twee batteryen, terwyl de arbeid aan de Loopgraaven voorfpoedig voortging (f). De Maarfchalk van Villeroi, ondertusfchen, vernomen hebbende, dat de Prins van Vaudemont een goed deel volks afgezonden hadt naar 't Leger voor Namen, befloot, te Kortryk en te Harlebeek, over de Leye te trekken, en hem aan te tasten. De overtogt gefchiedde, op den dertienden van Hooimaand, terwyl Vaudemont zig in flagorde ftelde tusfchen Grammen en Kaneghem. Doch een gedeelte van 't vyandlyk Leger was op weg'geflaagen naar Kordes, zo 't fcheen, tot ontzet van Namen; en een ander gedeelte trok voer! O') Tihdai y»l. III. C). Te water, was , dit jaar, niet veel van belang voorgevallen. Groot- Britanje en de Staaten hielden twee Vlooten in zee : de eene , onder den Admiraal Rusfel, dekte de Spaan fche Zeefteden in Katalonie ; de andere hieldt zig in en omtrent de Hoofden op , met het bombardeeren van S. Malo , Duinkerken en Calais ; 't welk nogtans weinig gevolg hadt. Sommigen tekenen zelfs aan , dat de fchade , door dit bombardeeren veroorzaakt, het duizendfte deel niet beliep van de kosten , die, tot het uitrusten der Vloote en der bombardeergaljoots , hefteed waren Doch dit bombardeeren hieldt egter de kusten in ge- duu- fP3 TiND'l Vol TV. [orXVIII.] «, 125—141, 145. DaNiel Jbu-na', p. CLXXX. t?j Daniël journ p. CLXXXUJ. T 4 Koning Willem keert naar Engeland. xvr. De VereenigdeVlooten bombardeereneenige Franfche) Zeefteden.  Krygsbe, dryven 3n RataJonie; aan" den ÏLynkain in Hou garye; a96 VADERLANDSCHE LXIII. Boe*. duurige onrust. Ook waren de Bondgenooten , dit jaar , tot aan en door de Straat vari Gibraltar, meester van de zee. De Franfchen moesten den toeleg op Barcelona vaaren laaten , zo lang Rusfel op de kust van Katalonie kruiste. Ook viel 'er, in deezen oord , niets voor te lande. De Markgraaf van Gastanaga maakte eenige beweeging , om Palamos te belegeren : doch de Hertog van Vcndöme noodzaakte hem , eerlang , de Plaats te verlaaten. Verfcheiden' Engelfche Oost- en Westindifche Koopvaardyfchepen vielen , in 't najaar , den Franfchen in handen. De fchade , die de Engelfche Maatfchappyen hier by leeden, werdt op eenige millioenen Fransch geld gerekend (r). * ,1. Aan den Rynkant, lagen de wederzydfche ; Legers , deezen gantfchen veldtogt door, te loeren op eikanderen , zynde beide de Keizerfchen onder den Prinfe van Baden en de Franfchen onder de Lorges te zwak , om iet met voordeel op eikanderen te onderneemen. Ook hadt de Lorges een groot gedeelte zyns Legers afgezonden naar de Nederlanden, tot onderfteuninge van den Maarfchalk van Villeroi : waarna de Prins van Baden den Landgraaf van Hesfen , met een' diergelyken hoop volks, tot verfterking van het Leger voor Namen afvaardigde. Hierdoor bleef de magt der beide Legeren aan den Rynkant omtrent ■ even groot <*J. De veldtogt in Hongarye was, (O TiNDAL Vol. ITI. \or XVHI.] p. 142—144- Daniks. Tou.nal, *. CLXXXI,, CLXXXII.Ï3 Tindal Vol. Hl. [> XVIII.] p. ML  LXÏÏI.Boèk. HISTORIE. 297 dit jaar , ongelukkig geweest voor de Keizerfchen, die, in Herfstmaand, door de Turken, omtrent Lagos, geflaagen werden: waarna deezen verfcheiden' fterke Plaatfen op den Keizer veroverden (i). Maar in Italië viel geen Veldflag voor , fchoon het Leger onder den Hertoge van Savoje dat der Franfchen onder den Maarfchalk de Catinat zeer verre overtrof in getal. Doch de Hertog floeg , in Zomermaand , het beleg voor Cafal, welk, reeds eenen geruimen tyd, geblokkeerd geweest was. Ook werdt de Plaats, op uitdrukkelyken last des Konings van Frankryk, opgegeven, by verdrag , op den eerften van Hooimaand. Men bedong egter, dat zy. geheellyk ontmanteld , den Hertoge van Mantua te rug gegeven zou worden. Het overgeeven van Cafal, dat het beleg ligtelyk nog lang zou hebben konnen doorftaan , vooral. om dat het Leger der Bondgenooten flegt voorzien was van 't gene tot het hevig aantasten dec Vestinge vereischt werdt, gaf veel ftoi tot gefprek, onder 't gemeen. Veelen oordeelden , dat de vereenigde Vloot onder Rusfel , die thans voor Toulon kruiste , de Franfchen genoodzaakt hadt, voor hunne eigen kusten te zorgen, en verhinderd, Cafal te ontzetten. Doch anderen waren van gedagten. dat Koning Lodewyk , den Hertog van Savoje zoekende af te trekken van de zyde dei Bondgenooten, deezen ftap gedaan hadt, om herr Hlzss Ilift. del'Emp. Tom. III. p. 247, T 5 1695.' in Italië.  spS VADERLANDSCHE LXIII. Boek. l695> XV I. Vernieuwingvsn het Groot Verbond. Onlust met Spanje. hem hiertoe te verpligten (a) : de gegrondheid van welke gedagten , eerlang, door de uitkomst, bevestigd werdt. Het Groot Verbond , in den jaare 1689 , tegen Frankryk, geflooten, werdt, indeezen jaare , by plegtige handtekening, wederom vernieuwd, eerst in Oogstmaand, door de Gevolmagtigden des Keizers en der Staaten , op de byeenkomst der Bondgenooten in den Haage , en daarna , door den Bisfchop van Munfter (v) , door den Keurvorst van Hanover, door den Keurvorst van Beieren , door den Keurvorst van Brandenburg, door den Koning van Spanje, door de Hertoginne Weduwe van Lotharingen , door den Hertoge van Savoje, door den Hertoge van Brunswyk-LunenburgZrdl, en door den Koning van Groot-Britanje (w). In Lentemaand des jaars 1696, tradt de Keurvorst van Keulen ook, van nieuws, in 't Groot Verbond. Ook begaven zig , in het zelve, een weinig laater , de Frankifche en Zwabifche Kreitfen Men befpeurde , hieraan , dat de Bondgenooten in 't algemeen nog van zins bleeven , om zig te kanten tegen de oogmerken van Frankryk, welken men hieldt te ftrekken , tot verbreeking van het evenwigt van magt, in Europa. Met het Hof van Spanje , ontftondt, tegen 't einde des jaars , eenig gefchil, ter gelegenheid , f» Tfhdal Vol. Hl. f orXVIU. ] p 142. Daniël Tourn. p. CLXXXIf. O'* Zie NobiI Zeel. van ifjoi; M. ^9. (w) Vuiez nu Munt Corps iJiplomat. Tom. VIT. P. II. p, 353- 354. S5<, '5^- -S', 35», ?50, 3f>o, 3<53i i(>5' O j Do Mont ulifupra, p. 360, 367.  LXIII. Boek. HISTORIE. soo heid , dat de Heer van Schonenberg , een Jood van afkomst, en buitengewoone Gezant des Konings van Groot-Britanje, waarneemendede zaaken van den Vereenigden Staat by Koning Karei den II, in een' brief aan den Konftabel van Kastille, gefchreeven, by gelegenheid dat zyn Sekretaris om fchuld vastgezet was , eenige uitdrukkingen gebruikt hadt, welken men hieldt te ftryden met den eerbied, dien hy aan zyne Majeiteit verfchuldigd was. Men hadt hem, hierop, belast, Madrid te ruimen, binnen zes dagen: zelfs was hy, kort hierna, op 's Konings last, ter Stad uit geleid. De Staaten warende onvrede over deeze behandeling, en beflooten, geene Gefchriften van eenigen Spaanfchen Gezant te ontvangen , noch op eenig voorftel, welk hy doen mogt, te raadpleegen (y). Doch Schoonenberg werdt, eerlang, naar ïommiger verhaal, wederom toegelaaten te Madrid , mids men hem , terftond daarop, t'huis ontboode (2) : hoewel ik niet vind dat dit gefchiedde. Het onderling misnoegen verdween , nogtans, meer of min, na dat de Ambasfadeur van Citters , in 't volgende voorjaar, in Spanje, aangekomen was. Men hieldt egter , te Madrid , nog aan met klaagen , over 't leveren van Krygsbehoeften aan den Koning van Marokko ; waarover, al federt eenige jaaren , geklaagd geweest was ( a ). Ko- fy) Refol. r.oncr. Marti 18 OSlob. 1695. U. 690. Refol. Holl. 1 Dec. if.ij^. 11. <. de Ia Paixde Ryswick, Tom. L p. 47. 1695. De Kei. teren de staaten >egeeren >ndertand va| kweeën, ie ga'eigerd'ordt.  $04 VADERLANDSCHE LXIILBosfcJ 1695. „ dat hy, daarenboven , reden hadt, om te „ klaagen over het nadeel, welk zynen han„ deldryvenden onderzaaten was toegebragt, „ door de Oorlogsfchepen der Vereenigde „ Staaten , die hem wel vergoeding van fcha„ de aangeboden ; doch tot hiertoe niet ge„ daan hadden : dat hy liever wilde arbeiden , „ tot herftelling der Vrede , waartoe Frank„ ryk geneigd fcheen , begeerende alleenlyk, „ de beflisfing van eenige punten , welken de „ Bondgenooten gaarne vooraf geregeld za5, gen , uitgefteld te hebben , tot de algemee„ ne byeenkomst van alle de Bondgenooten ; „ dat hy, eindelyk, den Bondgenooten te be„ denken gaf, of 't hun niet raadzaamer wa„ re , zyne bemiddeling te aanvaarden , dan „ langer te dringen op den geringen onder„ ftand , welken zy van hem begeerden ; om welke reden, hy hun verklaarde , dat '„ hy met hen wilde overeenkomen , over „ de billykfte en bekwaamfte middelen , om „ de Westfaalfche en Nieuwmeegfche Vre„ de , ftiptelyk te doen naarkomen (\e). " Verder kon men 't, dit gantfche jaar, niet brengen , met handelen aan het Zweedfche Hof. De Bondgenooten nogtans , oordeelende , dat zy de konftenaaryen van Frankryk niet genoeg mistrouwen konden , vonden geraaden , nader verklaaring te vorderen van Koning Karei , of hy de Westfaalfche en Nieuwmeegfche Verdragen, geheellyk en zonder (O t\8t. ile ia Pa;x de Ryswick , Tom. I. p. 61 , 64, CS3 74 » 78.  LXIII. Boek. HISTORIE. 305 der uitzondering, dagt te doen herftellen. Men handelde, deswege , met den Graave d'Avaux, die, in Sprokkelmaand des jaars 1696, te verftaan gaf „dat men den Koning, „ zynen Meester, geene nadere, verklaaring „ der gedaane voorilagen behoorde te ver„ gen, voor dat de Bondgenooten zeiven ver„ klaard hadden, of zy gezind waren, de „ Westfaalfche en Nieuwmeegfche Verdra„ gen, in hun geheel, te herftellen." Hy voegde 'er by „ dat zyne Allerchristelykfte „ Majesteit zig hieldt aan de verklaaring, „ voor deezen gedaan, en de bemiddeling „ des Konings van Zweeden, zuiverlyk en „ eenvoudiglyk, aannam : dat hy, verzekerd , „ dat deeze hem geene nadere verklaaring zou „ afvergen, dan die hy van de Bondgenoo„ ten zou hebben weeten te verkrygen, toe„ ftondt, dat niet alleen de Verdragen van „ Westfaale en Nieuwmegen zouden ftrek„ ken tot een' grondflag van het Verdrag, „ welk men ftondt te fluiten; maar daaren„ boven, dat de Koning van Zweeden, zo „ dra de Bondgenooten hem de zelfde ver- zekeringen gegeven, en hem voor midde„ laar aangenomen zouden hebben, de ver„ eifchte middelen zou mogen uitvinden, om de Vrede beftendig te maaken, begeeren„ de zyne Allerchristelykfte Majesteit geene „ andere veranderingen gemaakt te hebben „ in de Verdragen van Westfaale en Nieuw„ megen, dan die de Koning van Zweeden „ zelf bekwaamst oordeelen zou, tot be- XVI. Deel. V „ ves- 16Q6. Verdere handeling mee d'Avaiuc.  1S>6. XIX. Geweldige oproer te Aintterdaui. 3oÖ VADERLANDSCHE LXIÏÏ.Boeic; „ vestiging der gemelde Verdragen (ƒ)." De handeling over de Vrede aan het Hot van Stokholm bleef, hierby, eene poos fteeken, tot dat Frankryk, wat laater, eenen naderen ftap deedt tot bevordering van een algemeen verdrag: waarvan wy, hierna, verilag zullen doen. Terwyl de Vereenigde Gewesten nog diep ftaken in den last des uitheemfchen oorlogs, en zig, tot hiertoe, nog niet dan flaauwe hoop tot vrede opdeedt, ontftak 'er, met den aanvang deezes jaars, eene geweldige binnenlandfche beroerte, in de groote Stad Amfterdam, die verderfelyke gevolgen gehad kon hebben, zo zy niet lpoedig en gelukkig, geftild geworden was. De naaste oorzaak of gelegenheid deezer beroerte houdt men geweest te zyn zekere Keur op het begraaven, die den gemeenen man onfmaakelyk was, en 'c graauw aan 't hollen hieJp: hoewel fommigen vermoed hebben, dat luiden, die verandering in den zin hadden, 't graauw hebben opgeftookt tegen de Regeeringe, zig, hiertoe, bedienende van deeze Keure, op hoop, dat de beroerte aanleiding geeven mogt, om eenigen tc doen ontzetten van 't bewind; waartoe men dagt, dat zyne Majesteit van Groot-Britanje, als Stadhouder, de hand wel zou willen leenen. Doch ik heb, tot nog toe, geenen genoegzaamen grond voor dit vermoeden konnen ontdekken. De aanleg en uitflag der CO Aft. de la Paix de Kyswick Tom. I. p. 87, ca. Bijr«et Vol. II. p. 179.  LXIII. Boek. HISTORIE. 3ojr der beroerte ftaat ons, nogtans, hier, kortelyk, te ontvouwen. ' De Staaten van Holland, om een gedeelte van de kosten des oorlogs te vinden, onlangs, eene nieuwe belasting gelegd hebbende op het trouwen en begraaven (g); vonden die van den Geregte van Amfterdam geraaden, op dat deeze last te ligter vallen mogt, de overdaad en pragt der begraafenisfen te bepaalen, en het groot getal der onbeampte bedienaaren der begraafenisfen, hier ter Stede Aanfpreekers genoemd, merkelyk te verminderen , derzelver beroep maakende tot een Ampt, welk, voortaan, door Burgemeesteren, zou begeven worden, 't Getal dei Lyk- en Lantaarndraageren vondt men, insgelyks, goed te bepaalen. Ook zouden deezen, voortaan, Amptenaars zyn. Men befloot, vier Kommisfarisfen en twaalf Hoofdluiden over de Aanfpreekers en Draagers aar te ftellen, van welke Hoofdluiden altoos éér de begraafenis bedienen zou, behalven een of meer Aanfpreekers, naar de plaats en tyd. waarin het Lyk ter aarde gebragt werdt. 'i Loon der Hoofdluiden, Aanfpreekers er Draagers was naauwkeuriglyk geregeld. Alle deeze en veele andere byzonderheden waren vervat, in eene uitvoerige Keur, die. den tienden van Louwmaand, afgekondigc werdt, om met den eenendertigden in te gaan, Doch voor, en vooral kort na 't afkondiger dee- ig~) Zie Groot-Plakaatb. IV. neet, U. qo«$ V a i5of5. Gelegenheid toe den zeiven. 1  't Graauv rot fapen, 308 VADERLANDSCHE LXIII. Boek; deezer Keure, ontftondt 'er veel gemors on■ der 't gemeen, meest verwekt door de Aanfpreekers, die buiten dienst geraakt waren, en door derzelver vrouwen. Sommigen van welken den Heeren, aan derzelver huizen en op ftraat lastig vielen, om het intrekken eener Keure, die hun zo veel nadeels deedt. Ook meent men, dat de Regeering, eerlang, te raade werdt, alle de Aanfpreekers in dienst te houden, en hun Akte te verleenen: hoewel hiervan niets openlyk verklaard is. Veele aangeftelde Aanfpreekers zeiven waren misnoegd, omdatzy, volgens de Keure, in ééne beurs arbeiden moesten. Ook nam het gemeen kwalyk, dat den onvermogenden, of zulken, die goedvonden hunne lyken van buuren te laaten draagen, belast werdt, hiertoe dele voorde armen, ter Sekretarye, te komen verzoeken. Anderen vonden ook vreemd, dat hun devryheid benomen v/erdt, om Aanfpreekers en Draagers, die zy kenden en goedkeurden, te gebruiken. Sommigen klaagden, dat het Loon der Aanfpreekeren te hoog ge-? fteld was. Die 't meest gebeeten waren op de Regeeringe, fmaalden, dat het den Heeren flegts te doen was, om nieuwe Ampten te begeeven te hebben, ten nadeele der Gemeenste, 't Bleef niet by morren. Men rotte, by hoopen, famen, op en omtrent den Dam en voor het Aalmoesfeniershuis, daar de Kommisfarisfen en Hoofdluiden hun Komptoir hielden. Eender Hoofdluiden werdt, hier, den agtentwintigften van Louwmaand, aangerand, door 't graauw, en genoodzaakt te wyken. Maar  LXIII. Boek. HISTORIE. 309 Maar op den dertigften, 's daags voor het ingaan der Keure, liep het graauw, in grooten getale, te hoop naar den Dam, fcheldende op de afgaande Burgemeesters, die de Keur hadden helpen maakem De Hoofdluiden en Draagers leeden ook last, omtrent het Aalmoesfeniershuis. Men vreesde, met reden, voor erger beroerte, tegen den volgenden dag, op welken, voor 't eerst, volgens de Keure, ftondt begraaven te wordem De foldaaten, die gewoonlyk hier ter Stede in bezetting leggen, kreegen, nog dien zelfden avond, bevel van Burgemeesteren, om, tegen den volgenden morgen, aan de Hoofd wagt op den Dam, voor 't Aalmoesfeniershuis, en elders, in 't geweer te verfchynen. Doch 't optrekken der foldaaten deedt, op Dingsdag den eenendertigften van Louwmaand, eene menigte van kwaadaartigen en nieuwsgierigen te hoop loopen naar de Plaatfen , daar zy post hielden: vooral naar den Dam, die, ten negen uuren, reeds zo vol gepropt was van allerlei flag van volk, dat de Heeren, ter naauwer nood, op 't Stadhuis geraaken konden. Ook was de gantfche Stad in beweeging. Kareis, jongens en vrouwvolk trokken op, gewapend met puthaaken, luiwagens, bezems, fchorteldoeken aan ftokken gebonden, en veelerlei ander geweer, en trommelende, met talhouten, op bier- en botervaten. Men vertoonde fpottelyk Lykftaatfien, in 't gezigt der foldaaten, omtrent het Aalmoesfeniershuis, op den Dam, en aan andere hoeken der Stad. Aan 't Stadhuis, V 3 liadt rukt naar denOam,  §io VADERLANDSCHE LXIII. Bo2K," 1606. De Wet- houder- fc'uap geefc een weinig toe. *t Graauw ■dryft de foldaaten op de hadt men brieven geplakt, waarby het te Huur gefteldt werdt, om terftond te konnen betrokken worden: uit welke baldaadigheid, vermoed werdt, dat'er, onder de beweegingen over de Keure , een heimelyke toeleg 1'chool, om de Regeering te veranderen, welke nogtans geen gevolg gehad heeft. De Wethouderfchap, 's daags te vooren, reeds beflooten hebbende, eene fcherpe Waarfchuwing af te kondigen tegen famenrottingen en oproer, vonden nu geraaden, zulks te verfchuiven, en, om 't gemeen tot ftilftand te brengen, bekend te maaken, dat de Keur op het begraaven, voor den tyd van zes weeken, zou opgefchort worden: 't welk een geweldig gejuii verwekte onder 't graauw, waaronder een groot deel vreemd bootsvolk gemengd was, en welk, eerlang, grootendeels,van den Dam aftrok naar 't Aalmoesfeniershuis, daar de raazerny, nu gaande geraakt, de eerfte gevaarlyke uitwerkfels hadt. Men viel hier de foldaaten aan, met fteenen, zo hevig, dat zy, eens, zo men meent, met los kruid, en eens met fcherp gefchooten hebbende onder 't grauw, eerlang, met agterlaating van een gedeelte van hun geweer, op de vlugt gedreeven werden, 't Schieten met fcherp, waardoor eenigen uit den hoop gekwetst en gedood werden, deedt de woede wakkeren. De woeste menigte ftreeft, de Leidfche Straat op, naar de Heeren-Gragt, tot voor het Huis van den Burgemeester Jakob Boreel , wien men dwaaslyk dreef opfteller der Keure te zyn, om datzy, door zynen Zoon, den Se- kre-  LXIII. Boek. HISTORIE. 311 kretaris, Bahhazar Boreel, ondertekend was. Eenigen uit den hoop drongen, terftond, in huis, doch lieten zig, met goede woorden, beweegen, om te rug te keeren. Midlerwyl, was een vendel foldaaten , onder Kapitein Spaaroog, derwaards getrokken van den Dam. Ook naderde eene groote menigte volks het Huis, van alle kanten. Spaaroog vermaande den hoop, meer dan eens, om zig weg te maaken; hun verzekerende, dat de Keur, waarover men morde, vernietigd was. Doch 't graauw, hiertegen aandruifchende, fchreeuwde, dat men hen bedroog , drong in op de foldaaten, en fineet hun met fteenen, zo geweldig, dat zy last kreegen, om, eerst met los kruid, en toen met fcherp, te fchieten onder den hoop. Twee nieuwsgierigen raakten, by deeze gelegenheid, ongelukkiglyk, om 't leeven. Spaaroog en vier van de zynen, 't zydgeweer hebbende getrokken, kwetften en doodden ook eenigen der muiteren: waarop de menigte, met fteenen, ftokken en mesfen, zo verwoed, aanviel op de foldaaten, dat deezen, eerlang, op de vlugt gedreeven werden. Toen werdt de deur van het huis des Heeren Boreel, met een'lantaarnpaal, op den vloer geloopen. De woeste menigte ftreefde snaar binnen, en vernielde, in korten tyd, al *t kostbaar huisraad, welk zy hier vonden, en welk, door de wyven en jongens, in 't water gedraagen werdt. 't Graauw gedoogde niet, dat iemant zig met den buit verrykte. AUes, tot zilverwerk toe, werdt verbryzeld êö in de graft gefmeeten. De Burgemeester V 4 hade Plonderc het Huis van den BurgemeesterBoreel,  312 VADERLANDSCHE LXIII. Boek. dat van den KapiteinSpaaroog» i < ] 1 { t en dar < van den j Engel- . fchen Konful I Kerby. : 1 hadt zig, by eenen der buuren, geborgen. Een deel der Burgerye, midlerwyl, in 't geweer gekomen zynde, dreef de plonderaars, die nu hier hun zat gewoed hadden, met kleine moeite, terdeure uit. Doch zy begaven zig, terftond hierop, naar 't huis van den Kapitein Spaaroog, ftaande op de Reguliersgraft, daar alles, met geen minder drift, gerchonden, vernield, en in 't water geworpen werdt. Men begon zelfs aan 't afbreeken van 't huis: en dreigde ook dat van den Burgemeester de Haaze. Doch de woede werdt jeftuit, tegen den avond, door de fchutteye, die, in den agtermiddag, met alle venielen, in 't geweer gekomen was. De Wetïouderfchap hadt, midlerwyl, alomme, doen >ekend maaken, dat de Keur op 't begraaven jeen' voortgang hebben zou, maar vernieigd was. Doch 't graauw, nu verlekkerd op : pionderen, hervatte den woesten toeleg, les anderendaags. 't Huis van den Engel'chen Konful Jozef Kerby, dien men uitmaake voor eenen vinder van nieuwe belastingen 'i), en veelligt ook van de Keure op 't begraaven, werdt, 's morgens vroeg, eer nog ie fchuttery op de been gekomen was, aanbevallen en geplonderd. Het houtwerk en de /loeren van 't gebouw werden deerlyk verlield. Wyn en bier ftroomde door de kelder, (i) Hyhadthetmidrlelophet trouwen en begraaven eerst uitgevonden, en verwierf hiervoor, eerlang , een aargeld van vyfn'enhonderd guldens, geduurende zyn eeven. Zie Refol, Holl. p Oftob. irjop. bl. 1114.  LXIII. Boek. HISTORIE. ^5 der, en werdt van de woedende wy ven, met de muilen opgefchept, en te lyve geflaagen. 't Pionderen duurde hier niet meer dan anderhalf uur: wanneer 't graauw zig begaf naar 't Huis van den Oud-Burgemeester de Fries, wélk met gelyke verwoesting gedreid werdt. De Vroedfchap, midlerwyl vergaderd zynde, deedt bekend maaken, dat alle eerlyke burgers, behalve zulken, die in de wapenen waren, zig naar huis zouden hebben te begeeven; alzo men genoodzaakt was, en goedgevonden hadt, geweld met geweld te keeren. Ook fteegen, eerlang, eenige jonge luiden, uit de voornaamfte geflagten der Stad, en voorgegaan door de Heeren Burg, Hinloopen, Six en Iluidekooper, te paarde; met den tabel in de vuist door de Straaten rydende, om famenrottingen te beletten, 't Graauw, voor 't Huis van den Heere de Vries gekomen, liet zig, in 'teerst, met wat geld, ftillen: doch hieldt, daarna, zo onbezuisd aan om meer, dat de fchutters, hier, midlerwyl, famengetrokken, den. hoop, met fchieten en flaan, verdreeven. Zo ging 't ook elders. Doch een gedeelte van 't geboefte begaf zig, eerlang, naar de S. Antoni's breeftraat, 't Huis van den Heere Pinto, by 't gemeen den ryken Jood genaamd, aanvallende , en beginnende te pionderen. Duidelyk bleek nu, dat het den fielten om buit te doen was, alzo Pinto, die, nevens zyne vrouw, toen, in den Haage was, geen deel altoos hadt aan de Keure op 't begraven. Doch de burgery, fchieJyk toegefchooten, ftuitte hier de woede, viel V 5 ter 1690. Defchnt? tery en eenige vrywilligen komen op da been. De op-* loop en ploudering wordt gefluit, aan 't Huis van Pin- ïq.  3f4 VADERLANDSCHE LXIII. Bom Eenigen der fchuldigen wor* den geftraft. terdeurein, fchoot, hieuw en floeg onder den hoop; die, in een oogenblik verftooven zynde, omtrent dertig gevangenen, welken meest allen gekwetst waren, agter het. De Jooden ftonden hier der burgerye trouwelyk by. Men hadt ook, aiomme, de valbruggen opgehaald. Het Gilde der Turfdraageren, zig vrywilliglyk hebbende aangebooden, om den opftand te helpen ftillen, ftondt op den Dam, gewapend met halve pieken. Met den avond, raakte alles in rust, en ten zes uuren werden twee der gevangenen, by toortslicht, uit een van de venfteren der Waage, opgehangen. Drie anderen leeden, des anderendaags, dezelfde ftraffe. Men deedt fcherp onderzoek naar de fchuldigen. Doch het Regement Lyfwagten, weikuit den Haage naar de Stad gefchikt, en reeds, tot op twee uuren, aan dezelve genaderd was, kreeg bevel, om te rug te keeren , alzo men den oproer hieldt geftild te zyn. Men geboodt, op zwaare ftraffe, dat elk, die eenig geroofd goed onder zig hadt, zulks zou hebben te brengen in handen van den Schout. De fchuttery bleef nog eenige dagen in de wapenen: ook de vrywillige Ruiters. En op den vierden van Sprokkelmaand , werden nog zeven plonderaars met de galge geftraft. De beroerte was hiermede geheellyk bedaard. De Keur op het begraaven bleef vernietigd. De Vroedfchap deedt, eerlang, aan de Schutters, in erkentenis der betoonde trouwe, eenen zilveren gedenkpenning uitdeden (g). Op (*) Zie Oproer van Ajufterdam, gedrukt ifosi    LXIII. Boek. HISTORIE. 313 Op den vyfsntwintigften van Lentemaand, overleedt, te Leeuwaarden, aan eene borstkwaale, Henrik Kafimir, Prins van Nasfau, Stadhouder van Friesland, Groningen en , Drente, en een der Veldmaarichalken van den Vereenigden Staat (0- Zyn jonge Zoon, Toan Willem Friso, volgde hem op, in zyne Stadhouderfchappen, onder de Voogdyfchap van deszelfs Vrouwe Moeder. Naauwlyks twee maanden laater, ftierf, op het Oranje-woud, by Leeuwaarden, de Prinfes Albertina Agnes, Dogter van Fredrik Henrik en Moeder van Prinfe Henrik Kafimir (*). In Engeland, was, in den aanvang deezes «ars, eenen aanflag ontdekt, tegen 't leeven van Koning Willem, en om Koning Jakob, die met eene Franfche Vloot in 't Ryk verwagt werdt, op den Troon te herftellen. De Takobiten hadden hiertoe voorbereidfels gemaakt, terftond na de dood der Koninginne Maria. Zy handelden met Koning Jakob, en met het Franfche Hof, welk hunne maatregels fcheen goed te keuren. De Hertog van Berwj'k, natuurlyke Zoon van Koning Jakob, ftak, in Sprokkelmaand, over naar Engeland, om met de Jakobiten te raadpleegen. Hy keerde, na een kort verblyf, te rug naar Frankryk. Na zyn vertrek, beraamde men tyd en wyze, om Koning Willem van kant te helpen. Doch weinige dagen voor de uitvoeringe, werdt het verraad den Graave van 0 Port¬ en F.urnp. Merc. Jan. —Maart i«c6. tl. fli8. (,*) Europ. Mac. /Jfril — Juny ifioü. hl. 324. XX. ;>och1 im dell lJrinfe nlenrik lafimir» jn vin Zyne Vrouw Moeder. XXI. Sanienzweeringin Engeland ent» dikt.  i \ 1 c r DeBoud. «enoo- j5 ten verbranden *~ de Fran- d fcheMa- vi «azynen, Q] ie Civet, j- ne- 3ï5 VADERLANDS CHE LXIII. Boek; Portland ontdekt, door twee der famengezwoorenen; en daarna , door een' derden Midlerwyl, hadt Koning Jakob zig vervoegd te Galais, wagtende op tyding uit Engelandom, zo zy hem gunftig ware, terftond, onder zeü te gaan. Doch de ontdekking van 't verraad het naarfpooren, vatten en ftraffen van verfcheiden' fchuldigen , en vooral het tekenen van eene algemeene Verbintenis, door tgantfche Ryk, om Koning Willem te hanahaaven op den troon van Groot-Britanje, verbrak t'eenemaal de maatregels van Koning; Jakob die, eerlang, naar S. Germainte rug keerde (ƒ). Midlerwyl, hadden de Staat-n eene Vloot in zee gebragt, onder den VicêAdmiraaIGerard Kallenberg, en een goed deel Krygsvolk gefcheept, met welk men Koning Willem zou onderfteund hebben, zo de Lanimg ondernomen geweest ware: Doch de 'rees voor dezelve verdween fpoedig. Men ueldt, hier të Lande, eenen plegtigen danklag, over t ontdekken deezer famenzweeinge (m). De maar der ontdekkinge van 't verraad wam zo dra niet in de Spaanfche Nederlansn, of de Prins van Vaudemont en de an;re Legerhoofden beflooten, den vyand den )orgenoomen inval in Engeland, met eene iderneerrnng van belang, betaald te zetten, 'e Graaf van Athlone en de Luitenant-Ge-  LXIII. Boek. HISTORIE. 31? neraal Koehoorn trokken, den dertienden van Lentemaand, met veertig Esquadrons Ruitery en dertien Bataiilons knegten uit Namen. Athlone berende Dinant : doch Koehoorn begaf zig naar Givet, daar de Franfchen een aanzienlyk magazyn hadden. De Plaats werdt, terftond, met bomben en gloeijende kogels , befchooten , waardoor het magazyn , wel haast, in brand raakte. Een hoop knegten ftreefde toen ter Stad in , met toortfen in de hand , zettende alle de pakhuizen en een groot getal van kazernen en burgerwooningen , ligter laage , in brand , zonder , in deeze onderheeminge , meer dan tien man te verliezen, 't Verbranden van Givet viel voor, op den zestienden van Lentemaand. Wat laater , werdt Calais gebombardeerd , door eene Engelfche Vloote , onder den Admiraal Cloudeshly Shovel. De Stad raakte , op drie of vier plaatfen , in den brand : doch de fchade was klein («). De vereenigde Engelfche en Staatfche Oorlogsfchepen ondernamen , in Oogstmaand, eene landing op Bel-isle, Rhee en andere Franfche Eilanden hieromtrent.. S. Martin , op Rhee gelegen , werdt gebombardeerd ; en fchoon het nadeel, welk men den vyand hierdoor aandeedt, geen' naam hebben mogt, hieldt men de zeekusten van Frankryk egter in geduurige onrust, noodzaakende den vyand, zyne kragten te verdeden. De beroemde Jan Bart, nu tot Ridder 00 Daniïi. Journal, $. CLXXXIV. Tindal Val. III. [tr SVUI. ] p. 245» 246' Calais en S. Man in gebombardeerd» Bart ver*  overt eene Hol landfche Graanvloot. XXTL Veldtog t in de Spaanfch* Nederlanden.In Duitrchland en in Hongarye. S.5 VADERLANDSCHE LXIII. Boek; der verheeven, viel, van de andere zyde, in Zomermaand, aan op de HollandfcheGraanvloot, die uit de Oostzee kwam, veroverde de Fregatten , die dezelve geleidden, en nam of vernielde ,een merkelyk getal Koopvaardyfchepen (V). Wyders, viel 'er, ter zee, niets voor, in dit jaar. In de Spaanfche Nederlanden, verwagtte men eenen flaauwen veldtogt. De Hertogen .van Brunswyk en van Zeil hadden zig wel verbonden om den Koning van Groot - Britanje, en den Staaten wederom vierduizend en tweeduizend man te leveren Q>). Doch deeze onderftand hielp luttel. Verfcheiden' der oorloogende Mogendheden begonden fterk te neigen tot Vrede. De Koning van Groot-Britanje kwam , niet voor 't midden van Bloeimaand , in Holland (^) ; voor welken tyd , de Franfchen onder den Maarfchalk van Villeroi, reeds in 't veld verfcheenen waren. De Bondgenooten trokken, eerlang, ook op. Doch beide de Franfchen en de Bondgenooten werden , door gebrek van geld , belet, iet tegen eikanderen te onderneemen. Men vergenoegde zig, wederzyds , met het onderhoud voor zyn Krygsvolk te zoeken op 's vyands bodem; waarmede het jaargetyde verliep, zonder dat'er iet, tusfchen de twee Legers , voorviel. Op gelyke wyze , ging het aan den Rynkant, daar het Keizerlyk Leger , door den Prinfe van Baden, en het Franfche, door den Maarfchalk de Choi- fO Daniël Journal, p. CLXXX1V. Tindal yd.lll. [ot XVl.ll ] p. 266 —e6i. u ' O3 Zit Notul. Zeel. van rfir/!. bl. iq) lUiul. üener. Fcnir, ti! May if>^. bl. 369.  LXIII. Boek. HISTORIÉ. 319 Choifeul, gebooden werdt. De Keizerfchen zogten , in Wynmaand , Filipsburg te belegeren ; doch 't werdt hun belet, door de Franfchen (>). In Oogstmaand, liep de Franfche Kolonel de la Croix het platte Land omtrent Keulen af. Ook toog hy over de Maaze, ftak den brand in de Voorftad van S. Leonard te Luik, en nam Huy in, by verrasfing; daar hy de bezetting over de kling deedt fpringen , en vier der voornaamfte burgeren , tot zekerheid voor de brandfchattingen, gevangen nam (>)♦ De veldtogt tegen de Turken was niet voorfpoedig geweest voor de Keizerfchen , die , by Ollatsch flaags geraakt, zo veel nadeel geleeden, als gedaan hadden (z). Doch de Czaar van Muskovie, Peter Alexomtz , veroverde , in Hooimaaud , de Stad Azof op de Turken («). In Katalonie , viel, op den eerften van Zomermaand , een gevegt voor , by Ostalrik , tusfchen het Franfche Leger , onder den Hertoge van Vendóme, en de Spaanfche Ruitery , vier- of vyfduizend paarden fterk , onder den Landgraave van Hesfen - Darmftad. De Spaanfchen werden eerst aangevallen , door de Franfche Ruitery , en ftelden zig wakkerlyk te weer ; doch toen, naderhand, ook het vyandlyk voetvolk op hen aantrok , werden zy genoodzaakt te wyken tot onder 't gefchut hunco Tindal Val. III. Ut XVIII.] p. 248—254« Danibi Journal, p. CLXXX!V, CLXXXV. Cs) Daniël Journal, p. CLXXXV. £t) Heiss Hifi. de I'Empire, Tom. III. t. a.i7, C«j Eurou. Merc. july — Sept. Id) TinDal Vol. Ut. [or XVIII.T*. a6i, 2f)2„ 0) Daniël Journal»/. CLXXXVI.  LXIÏÏ.Boek, HISTORIE. 333 over de belegering , die hy ook ernftig genoeg voortdreef, alzo men overeengekomen was , dat alle de Plaatfen , welken , met gemeene wapenen , veroverd werden , in zyne magt blyven zouden. Doch de Maarfchalk de Catinat i hadt heimelyken last van den Koning , zynen Meester , om 't beleg niet verder voort te zetten , dan overeenkwam met het belang van Frankryk , welk den Hertog van Savoje niet gaarne magtiger hadt, dan het reeds was. Catinat tastte , derhalve , de Plaats aan de fterkfte zyde aan , en rekte 't beleg zo lang, als hy kon. De bezetting, uit Duitsch en Spaansch Krygsvolk en Franfche Protestanten beftaande , weerde- zig wakkerlyk. Veertien dagen na 't openen der loopgraaven , waren de belegeraars nog niets gevorderd van belang , fchoon zy reeds tweeduizend man verlooren hadden ; wanneer men , op 't onverwagtst, berigt kreeg, dat de Markgraaf van Leganez, wegens het Spaanfche Hof, bewilligde in de onzydigheid van Italië (p). De Keizer volgde het voorbeeld van Spanje. Het Verdrag van Onzydigheid tusfchen deeze twee Mogendheden en den Hertoge van Savoje werdt, op den negenden van Wynmaand, te Vigevano , getekend , en door den Koning van Frankryk, eerlang, bekragtigd (). Doch de Bondgenooten in 'c gemeen verftonden , dat de nood zo groot niet was , als men zig verbeeldde. Ook zou de zwaare regen , die , terftond na 't fluiten van 't Verdrag, viel, den vyand, ongetvvyfel.i, genoodzaakt hebben , tot het opbreeken van 't beleg. Doch dit was niet te voorzien. Het Verdrag van Vigevano maakte een einde aan den oorlog in Italië , die zes jaaren geduurd hadt. Pignerol werdt, in gevolge van het Verdrag van Turin, geflegt, en den Hertoge van Savoje te rug gegeven. De Prinfes van Savoje , die nog maar tien jaaren bereikte, werdt, eerlang, naar Frankryk gevoerd. Doch haar Huwelyk met den Hertoge van Bourgondie werdt, niet voor het einde des volgenden jaars, voltrokken (j). Wy hebben de handeling met den Hertoge van Savoje , en het fluiten der byzondere Verdragen van Turin en Vigevano , een weinig omftandiger, willen verhaalen, om dat 'er de weg tot de algemeene Vrede , over welke men , voor dien tyd , nog niet ernftig gehandeld hadt, door gebaand werdt. Het Franfche Hof trok merkelyke voordeden uit deeze Verdragen. De Koning , ontflaagen van de zwaare kosten des Italiaanfchen oorlogs , kreeg de handen ruimer, om de Bondge- noo-  LXIII. Boek. HISTORIE. 335 nooten , aan andere oorden , aan te tasten , en , door de wapenen , te dringen tot eene Vredehandeling , welker beloop en uitkomst wy , in 't volgende boek, zullen ontvouwen. Koning Willem , verdriet gekreegen hebbende in den flaauwen veldtogt deezes jaars, hadt het Leger, in Herfstmaand , reeds verhaten , en zig , volgens zyne gewoonte , begeeven naar Dieren en 't Loo , om te jaagen. De Hertog van Zeil verzelde hem hier , en op een reisje naar Kleeve , daar hy van den Keurvorst van Brandenburg Koningklyk onthaald werdt. Hy keerde , in Wynmaand , eerst wederom naar den Haage, ftak, den veertienden, in zee naar Engeland, en kwam, twee dagen daarna , te Kenfington aan. 't Parlement, eerlang byeengekomen zynde , verftondt, uit den Koning , dat 'er eenige opening tot Vrede gedaan was , van de zyde van Frankryk ; doch werdt, te gelyk, vermaand, om niet dan met de wapenen in de hand van vrede te handelen : en deeze vermaaning vondt zo veel ingang, dat het Huis der Gemeenten fpoedig bewilligde , in den vereischten onderftand voor het volgende jaar (*). De vereenigde Oostindifche Maatfchappy deezer Landen , die nu omtrent eene eeuw in ftand geweest was , dreef haaren handel nog, met zulk een' voorfpoed , dat andere Ry- CO Tindal nk HL [> XVIU.] f. s?o-58*i itfoiS. XXVIL Koning Willem keert naar Engeland. Het OM troi dei OostindifcheMaatfchaj»-  tfJoó-. wordt ver- f» Groot .piakaitb, IV. Deel, 11. 1345, 336 VADERLANDSCHE LXIII. Boeiè, Ryken en Staaten , hierdoor opgewekt, meer ■ en meer , toeleiden , op het uitbreiden van hunnen Indifchen handel, en op het ópregten van nieuwe Oostindifche Maatfchappyen, waarin veele ingezetenen der Vereenigde Gewesten deel namen. Ook wisten eenigen middel te vinden , om zelfs met de fchepen der Maatfchappye goederen naar Indie te zenden , en van daar te ontvangen, op halve , of meerder of minder winfte : 't welk gelegenheid gaf, dat de fchepen te zwaar belaaden , en de pryzen der waaren , beide in Indie en hier, te zeer gedrukt werden. De Bewindhebbers hielden , derhalve , omtrent deezen tyd , aan by de algemeene Staaten , op het handhaaven van bet Oktroi der Maatfchappye , welk , met den jaare i?co, ftondt te eindigen , en waarvan zy te gelyk ook vernieuwing verzogten. En hunne Hoog - Mogendheden beflooten , in Lentemaand , het Oktroi der Maatfchappye , welk reeds verfcheiden' reizen verlengd geweest was , wederom te verlengen voor den tyd van veertig jaaren , die met het jaar 1740 ten einde zouden loopen (?/). Doch de afkondiging van deeze verlenging van 't Oktroi gefchiedde niet voor Oogstmaand des jaars 1698 , wanneer de algemeene Staaten , te gelyk , het handelen op Indie , op halve, of meerder of minder winfte , verbooden. Ook mogt niemant en vooral geene zeevaa- ren*  LXIII. Boei?. HISTORIE. 33? rende luiden zig in dienst van vreemde Mogendheden of buitenlandfche Oostindifche Maatfchappyen begeeven, om met derzelver fchepen naar Oostindie te vaaren, of op Oostindie te handelen. Eindelyk, werdt ook het deel neemen in buitenlandfche Oostindifche Maatfchappyen verbooden (y). Men hadt, met dit verbod, het oog op de nieuwe Engelfche Oostindifche Maatfchappy, die, omtrent deezen tyd, opgeregt werdt (V). Doch het is nimmer onderhouden, naar behooren. Ondertusfchen, waren de Bewindhebbers der Nederlandfche Oostindifche Maatfchappye, op het einde des jaars 1696, •overeengekomen, dat zy, voor den tyd van nog vier jaaren , voor 's Lands inkomende regten van alle waaren , welken de Maatfchappy in deeze Landen bragt, en voor de uitgaande regten van de Peper , Nagelen , Nooten, Foelie en Kaneel, en van de waaren en mondbehoeften, welken zy zei ven naar Indie voerden, betaalen zouden driemaal honderd vierenzestigduizend guldens, in 't jaar. De helft van deeze fomme werdt aan 't Kollegie ter Admiraliteit te Amfterdam betaald: een vierde aan 't Kollegie in Zeeland, en een agtfte aan ieder der twee Kollegien op de Maaze en in 't Noorderkwartier. Doch Friesland en Stad en Lande hadden niet bewilligd in deeze overeenkomst fV), veelligt, om Cv) Oroot-PIakaatb. IV. Deel, bl. 131S. («0 Timdal Pal Hl. [or X^III 3 o. 412. \k) Groot-Placaatb. IV. Deel, bl. 1330, 1331. XVI. Deel. Y itfcoY  338 VADERL. HIST. jLXIII. Boek. 160*. om dat deezen Gewesten geen deel toege— legd werdt van 't gene de Maatfchappy, voor inkomende en uitgaande regten, op- bragt. VA-  VADERLAND S-CHE HISTORIE. VIER-EN-ZESTIGSTE BOEK. INHOUD. I. Vervolg der handelinge aan V Zweedfche Hof, tot bevordering der Vrede. Koning Willem oordeelt, dat men, onder bemiddeling van Zweer den, in onderhandeling behoort te treeden. De Staaten befluiten 'er toe. -De Keizer, insgelyks. II. Verfchil over de Plaats der handelinge. 't Huis te Ryswyk wordt 'er toe benoemd. Gelegenheid van dit Pluis. III. Inzigten en belangen van Frankryk , den Keizer en het Duitfche Ryk, Spanje, Groot-Ëritanj'e, dê Staaten en Zweeden. IV. Regeling van het uiterlyke der handelinge. Wapmfchorfing voorgejlaagen. V. Opening der byeenkomjlen te Ryswyk. VI. Eifchen der Keizerfchen en Duitfchen. Eifchen der Spaanfchen. VII. Aanmerkingen der Franfchen op de eifchen der Bondgenooten. Oogmerken van Frankryk.. VIII. Veldtogt, in de Spaanfche Nederlanden. De Franfchen veroveren Aath. IX. Zy bemagtigen Barcelona. X. Franfche Krygsbedryven in de Westindien. Hollandfche Koopvaar dyvloot veroverd, door du Guai-Trouin. XI. Y a  340 VADERLANDSCHE LXIV. Boek; Staat der zeezaaken, in Engeland en hier. XII. Staat van Poolen. De Keurvorst van Saxen wordt Koning. Invloed zyner verkiezinge op de Vredehandeling. XIII. De Czaar van Muskovie doet eene reis , door Duitschland, Holland en Engel-and. Oefent zig, te Amfterdam int Scheepstimmeren. XIV. Vervolg der Ryswykfche Vredehandelinge. Ontwerp der Engelfchen en Staatfchen. Algemeen ontwerp der Franfchen. XV. Aanmerkingen der Spaanfchen. Aanmerkingen der Keizerfchen en der Ryks - Gezanten. De aanbiedingen der Franfchen voldoen den Duitfchen niet. XVI. De Franfchen zoeken met eenigen der Bondgenooten, afzonderlyk. te fluiten. De Spaanfchen neigen 'er toe. Uiterfte last der Keizerfchen. Nadere voorflag der Franfchen. Zy feilen eenen bepaalden tyd, om te fluiten. XVII. Bekommering der Keizerfchen. XVIII. Geheime handel van den Maarfchalk de Bouflers en den Graave van Portland. Koning Jakob zoekt de Roomfche Vorften te winnen. Hy protesteert tegen de Vrede. Hoe Frankryk hem, voortaan, zou aanmerken. Koning Willem neigt, om te fluiten. XIX. De Keizerfchen zoeken V te doen verwylen. Redenen, die de Staaten tot Vrede neigen. XX. Voorflag der Keizerfchen, pas voor 't fluiten der Vrede. De Ryswykfche Vrede tusfchen Frankryk ter eener, en Spanje, Groot - Britanje en de Staaten ter anderer zyde wordt getekend. Inhoud van 't Verdrag tusfchen Frankryk en de Staaten.^ Verdrag van Koophandel en Zeevaart. XXI. Verdrag van Vrede, tusfchen Frankryk en  LXIV.Boek. HISTORIE. 341 en Groot-Britanje, en tusfchen Frankryk cn Spanje. XXII. De gevlugte Franfche Her- , vormden zoeken , te vergeefs,, eenig voordeel te bedingen by de Vrede. Stilfland van wapenen met het Keizerryk. XXIII. Staat des krygs in Duitschlanden in Hongarye. Vrede tusfchen. het Keizerryk en Frankryk. Inhoud van. 't Verdrag. Zwaarigheid in het vierde punt van het zelve. De Staaten zoeken het te doen veranderen. Vergeefs. Oogmerkvan Frankryk, met dit punt. XXIV. Handeling over eene vernieuwing van het Groot Verbond. XXV. Verfcheiden Gevolmagtigden protejleeren op de Vredehandeling, cn onder deezen de Graaf van Egmond, wegens zyne eifchen op Gelder , Zutfen enz. Antwoord van het Hof van Gelderland. Misnoegen van den Vorst van Oostfriesland op deStadEmbden. XXVI. Aanmerkin- fen over den uitflag der Ryswykfche Vredeandelinge, ten opzigte van Frankryk, van de Bondgenooten, en in 'f byzonder van den Keizer en het Duitfche Ryk, van Spanje en van de Staaten. Aan 'tZweedTche Hof, werdt, deezen gantfchen Zomer, gehandeld, over 't gene de algemeene Vredehandeling bevorderen kon. De Graaf d'Avaux hadt, eindelyk , toer geftaan, dat men de Westfaalfche en Nieuwmeegfche Verdragen hieldt tot eenen grondilag van het aanitaande Verdrag van Vrede, en dat men 'er zelfs eenige veranderingen, tot beter bekragtiging derzelven, in Y 3 maak- T. Handeling aon 't Zweedfche Hof, tot bevordering der Vrede.  («) Acl. $13, n8, 125' 342 VADERLANDSCHE LXIV.Boek. maakte, mids de Koning van Zweeden deeze veranderingen goedkeurde. Karei de Xf. hadt den Keizer en de Staaten, federt, vermaand, tot het aanvaarden zyner bemiddelinge op deezen voet; doch de Graaf van Starrenberg en de Baron van Hekeren hielden , van tyd' tot tyd, aan om nadere verklaaring van de byzondere veranderingen, welken men, in de twee Verdragen, zou willen toelaaten; onderzoekende, daarbenevens, of men den Hertog van Savoje , die toen nog jiietopenlyk met Frankryk verdraagen was, en vooral den Hertog van Lotharingen, voor wiens belangen, by de twee Verdragen, niet naar behooren gezorgd was, in de aanftaande Vrede, zou willen begrypen. Maar hierop kwam geen duidelyk antwoord. Men begeerde, dat de Koning van Zweeden zig vooraf verbonde tot de handhaaving van 't gene 'er , in'tgevolg, geilooten zou worden. Doch hy antwoordde, dat hy, hiertoe, reeds van zelf, en uit hoofde der voorige verbindtenisfen, verpligt was. Men verzogt toen, dat Frankryk, by uitgedrukte Akte, de herftelling der Westfaalfche en Nieuwmeegfche Verdragen, op de voorgeflaagen' wyze, beloofde. Maar d'Avaux kon hiertoe niet verftaan (a). Midlerwyl, was het geheim Verdrag tusfchen den Koning van Frankryk en den Hertog van Savoje rugtbaar geworden: 't welk de Bondgenooten, en met naame de Staaten  LXÏV.Boek. HISTORIE. 343 ten der Vereenigde Gewesten deedt veranderen van gedagten, en neigen tot het aanvaarden der bemiddelinge van Zweeden. De Heer van Dykveld, die met Callieres handelde, hadt, nog in Oogstmaand, gedrongen : op eene uitdrukkelyke verklaaring des Konings van Frankryk „ dat men de Westfaalfche en „ Nieuwmeegfche Verdragen niet alleen leg„ gen zou tot een' grondflag der handelin„ ge; maar dat ook te rug gegeven zou wor„ den alles wat, door middel van de zoge„ naamde Hereenigingen, federt de Nieuw„ meegfche Vrede, gehegt was aan de Fran„ fche Kroone ; en dat de Bondgenooten , daarenboven, hunne verdere eifchen, op „ de Vredehandeling, vryelyk, zouden mo„ gen voorftellen en aandringen." En Cal^ liereshadt, eindelyk, zulk eene Verklaaring beloofd, met deeze uitzondering alleen „dat 3J Straatsburg te rug gegeven zou worden, „ in dien ftaat, als het was, toen Frankryk, „ het in bezit nam ; dat men daaraan geene „ nieuwe Vestingwerken zou mogen maaken, „ en dat de Godsdienst aldaar blyven zou „ op den tegenwoordigen voet." Koning Willem, kennis van deezen voorflag gekreegen hebbende, verftondt „dat, zo Straatsburg „ te rug gegeven werdt in den ftaat, waarin „ Frankryk het in bezit genomen hadt, en zo „ Frankryk afftondt van de twee andere pun,j ten, de Vestingwerken en den Godsdienst „ betreffende, men aan de hooge Bondge„ nooten opening behoorde te geeven van „ den ftaat, waarin de Vredehandeling thans Y 4 „ ge 1690*. Voorflag van wege de Staaten aan de Franfchen. Antwoordder Franfchen. Koning Willem oordeelr, darmen, onder bemiddelingvim Zweeden behoordete handalen van vrede.  344 VADERLANDSCHE LXIV.Boek: Da Staaten befluiten'er toe. De Keizermaakt zwaarigJitden. I „ gebragt ware, en met dezelven overeen „ te komen, wegens het aanneemen der be„ middelinge van Zweeden, en het beraa„ men van plaatfe en tyd der byeenkom„ fte." De bewindsman van Frankryk in den Haage, 't zy de voorgenoemde Mollo (&) of een ander, gaf, hierop, den eerften van Herfstmaand, zyn woord, dat zyne Allerchristelykfte Majesteit van de twee punten, wegens Straatsburg geëischt, afftaan, en de begeerde verklaaring geeven zou. De algemeene Staaten namen, derhalve, op den derden, een befluit, overeenkomftig met de meening van zyne Majesteit van Groot-Britanje CO- Zy deeden, federt, hun best, om de Bondgenooten , en vooral den Keizer over te haaien, tot het aanneemen der bemiddelingevan Zweeden. Doch Leopold maakte, hierin, nog merkelyke zwaarigheid. „ Callie„ reshadt, zeidehy, nog maar aangebooden „ de Hereenigingen der Kameren van Mets „ enBefancon, niet die der Kamer van Biï„ fak te rug te zullen geeven. Ook wilde „ men den Hertog van Lotharingen flegts „ herftellen in den ftaat, waarin hem de „ Nieuwmeegfche Vrede gefteld hadt: 't „ welk onbillyk fcheen. Het ongelukkig Ver„ drag van Nieuwmegen hadt, daarenboven, „ den voormuur in de Nederlanden kwalyk „ geregeld gelaaten; hoewel zyne Keizerly- » ke Zie bier voor, }/. 321. * (e)1 Refol. Gtner. Lun* 3 Sept. lG Doch wat hier van zyrr moge; Callieres hadt, reeds op den elfden van Sprokkelmaand, in de tegenwoordigheid van den Heere van Dykveld, een Gefchrift overgeleverd, aan den Ambas&deur van Zweeden , waarby , van weeë, en in gevolge eener volmagt van den Koning van Frankryk, beloofd werdt „dat de Verdragen van Westfaale en NieuWmegen ten grondflag der aanftaande onderhandelingen zouden ftrekken; dat Straats" burg te rug gegeven zou worden, in den " ftaat, waarin het, door Frankryk, in bezit genomen was; ook Luxemburg, Ber-> " een in Henegouwen en Charleroi, in den II ftaat, waarin deeze Steden zig tegenwoordig bevonden: en daarbenevens, de Plaat" ö „ fen CO Tihdai Vol. iii. [or XVIU.]?. 34i> 34». Lam*bmi Memoir. Torn. I. ij u. l2i  Van den Keizer en het Ryk. 352 VADERLANDS CHE LXIV.Boek: „ fen in Katalonie, die, na 't fluiten der „ Nieuwmeegfche Vrede, veroverd waren, j, in den ftaat, waarin zy waren ingeno„ men. Dat Dinant met het Kasteel, ook „ in den ftaat, waarin het bemagtigd was, „ aan den Bisfchop van Luik zou worden te » rug gegeven. Dat de Hereenigingen, fe„ dert de Nieuwmeegfche Vrede gedaan , „ zouden vernietigd, en Lotharingen te rug „ gegeven worden , op den voet van het „ Nieuwmeegfche Verdrag Doch over de meening deezer aanbiedinge viel, naderhand, eenig gefchil, op de Ryswykfche Vredehandeling: gelyk wy, in 't vervolg, ftaan te melden. Wyders, hadt Koning Lodewyk de zorg voor zyne belangen op de Vredehandeling toevertrouwd, aan drie Gevolmagtigden, te weeten Nikolaas Augustus de Harlai, Ridder, Heere van Bonneuü, Lodewyk Verfus, Ridder, Graave van Crecy, en Francais de Callieres, Ridder, Heere van Callieres: van welken de laatfte het volkomen geheim der handelinge, en't grootfte deel in zyns Meesters vertrouwen hadt. De belangen der Bondgenooten ftreeden met die van Frankryk: en vooral die des Keizers; die zelf het oog hadt op de Spaanfche nalaatenfchap, na 't alfterven van Koning Karel den II. Hy zogt, hierom, het Groot Verbond in ftand.te houden, en de Vredehandeling te verwylen, en deedt, daarna, zyn best, om het fluiten der Vrede te voor- ko- C») Aft. de la I'aixcJe Ryswick. Tom, l p. zS6^  LXIV.Boek. HISTORIE. 353 komen. Ook hadt hy eene byzondere reden, om de Bondgenooten aan te zetten tot den kryg, alzo hy op 't punt ftondt, om een Verbond te fluiten met den Czaar van Muskovie, waarby deeze zig verpligten zou, om den Grooten Heer uit al zyne magt te beoorloogen. Daarenboven hoopte hy den Koning van Poolen over te haaien tot een diergelyk Verbond. En beide deeze Verbonden moesten, dagt hy, den Turk haast noodzaaken tot vrede: waarna hy de handen ruim hebben zou, om Frankryk te beoorloogen. De onderhandeling met de Opper- en NederRynfche, Frankifche, Beierfche, Zwabifche en Westfaalfche Kreitfen, om zes-, en des noods twaalf-duizend man op de been te brengen, ftondt ook op eenen goeden voet: al 't welke den Keizer, fterker dan iemant der Bondgenooten, deedt neigen tot het voortzetten des oorlogs fj>). Hy drong, hierom, ep"-de Vredehandeling, zeer op het wedergeeven der Plaatfen in Duitschland, die Frankryk zig, na 't fluiten der Westfaalfche Vrede, hadt doen toewyzen , door de Kamer van Brifak. Ook vorderde hy den volkomen afftand van Lotharingen, de herftelling van den Keurvorst van de Palts in alles, wat hem, by de Westfaalfche Vrede, toegeweezen was, buiten benadeeling van het regt der Hertoginne van Orleans; en, eindelyk, ook vergoeding van fchade voor de Rynfche, Fran- Tindal ril III. fer XVHt] f. Uit XVI. De Et. Z ««97-  top/. §54 VADERLANDSCHE LXIV.Boek. kifche en Zwabifche Kreitfen (q): alle welke ■ eifchen de Vredehandeling geweldiglyk vertraagden. De KeizerJyke Ambasfadeurs op de Vredehandeling waren Alexander, Graaf van Kaunitz, Graaf Henrik Joan van Straatman en Joan Fredrik , Vryheer van Seüem. De zes Kreitien, boven genoemd, waren 't eens met den Keizer, en deeden hun best, om de Staaten der Vereenigde Gewesten te beweegen tot onderftand (Y). De Keur- en andere Vorften des Ryks hadden belang, om op de Vredehandeling gekend, en in de'Vrede begreepen te worden (V). De Keurvorst van Keulen, die thans ook Prins en Bisfchop van Luik was, begeerde vergoeding van fchade, hem, geduurende zyne onzydigheid, aangedaan ; en wedergeeving der Plaatfen, welken Iiem benomen waren. In 't byzonder, vorderde hy het Hertogdom Bouillon, welk hem door Frankryk onthouden werdt, te rug, en protejieerde, eerlang, openlyk, tegen 't gene 'er, ten zynen nadeele, te Ryswyk, zou gellooten worden (t). De Hertogin Weduwe yan Lotharingen vorderde herftelling van haaren onmondigen Zoon, Leopold, in 't vol bedt van zyn Vaderlyk erfgoed (V): welk, by 3e Nieuwmeegfche Vrede, gedeeltelyk, in de magt van Frankryk, gebleeven was. Alle de genoemde Ryks-Vorften en Stenden hadden hun- O") Acl.dclaPaixdeRvswick, Tom. l.p. 504, u. CO Aö.delaPaixrlfRyswirk, Tum. l.p. au. fO Adt.de la I'a.xde Ryswick, Tom. l.p.3^. CO Aft.de Ia Paixde Ryswick, Tom. l.p. i8d, 239,3<;i>. («0 Act.dclaPaix* een ™n groote geleerdheid en uitmuntende deugd. In t byzonder, was hy bedreeven in de wis- kunde^ t welk hem een weinig dor en afge- £0 TiNwi. voi. w. r„ xvnr.] t,. w. tIOk" 4 O BwtNKT Vel. II. p. njij. p' z°3'  LXIV.Boek. HISTORIE. 357 trokken van bevattingen , en hierdoor een weinig onbekwaamer maakte tot de onderhandelingen van Staat, dan hy anders zou geweest zyn. Doch zyne overige goede hoedanigheden verwierven hem, daarentegen, wederom de agting van elk,, die met hem verkeerde. De Staaten der Vereenigde Gewesten, eindelyk, hadden het zelfde belang, als GrootBritanje, by de Vredehandeling, de voldoening hunner Bondgenooten, in 't byzonder de erkentenis van Koning Willem, voor Koning van Groot-Britanje; en de regeling van eenen bekwaamen * Voormuur voor den Staat, in de Spaanfche Nederlanden. Voor 't overige , hadden zy de vernieuwing der jongfte Verdragen van Koophandel te begeeren; die het Franfche Hof, reeds van zelf, beloofd hadt O). Men ontmoette, derhalve, niet veele zwaarigheden, in de onderhandelingen tusfchen Frankryk en de Staaten. De laatften hadden, tot Gevolmagtigden op de Vredehandelinge, benoemd Antoni Heinfius, Raadpenfionaris van Holland; Jakob Boreel, OudBurgemeester van Amfterdam , Everard van Weede , Heer van Weede en Dykveld, en Willem van Haren, Grietman van de Bik. Doch Boreel, die een zwak lighaam hadt,overleedt, geduurende de handeling, op den eenentwintigden van Oogstmaand, in den ouderdom van agcenzestig jaaren (£). Kare! fa) A£t. de la Paix de Ryswick, Tom. IL p. 85. tb) Eurep, Merc. VIII. Desl, bl. 2117. Z 3 1697, Van da Staaten der VereenigdeNederlanden. * Barrière,  \697. Van den Koning van Z weeden. 358 VADERLANDSCHE LXIV.Boek. Karei de XI. Koning van Zweeden, was ' voor bemiddelaar der Vrede erkend ; doch hy ftierf, voor het openen der byeenkomfte te Ryswyk, op den vyftienden van Grasmaand (c). Zyn Zoon, Karei de XII. die niet meer dan vyftien jaaren bereikte, volgde hem op. De Regeering van 't Ryk ftondt, geduurende s Konings minderjaarigheid, aan de Koninginne-Weduwe en aan eenige Raaden. Doch deeze verandering hadt geenen invloed altoos op den ftaat der Vredehandelinge. De Koninginne-Weduwe vaardigde, terftond, brieven af naar alle Hoven: waarby zy te verftaan gaf, dat de Regeering van Zweeden, getreden zynde in de maatregels van den overleeden Koning, beflooten hadt, het middelaarfchap te behouden, en de Vredehandeling voort te zetten (d): gelyk, federt, gefchiedde. Wyders, hadt de Kroon van Zweeden, voor zig zeive, ook herftelling te verwerven in het Hertogdom Tweebrugge, welk Frankryk zig toegeëigend hadt, als afhangende van het Bisdom van Mets. Doch deeze herftelling was aan Zweeden alvoor lang toegezeid (e). De Ambasfadeurs, door de Kroone van Ziveeden benoemd, tot het bekleeden van 't Middelaarfchap, waren Karei Bon de, Graaf van Bioemoe, en Nikolaas, Baron van Lillieroot: welke laatfte egter 't voornaam beleid der handelinge hadt. Doch CO Europ. Merc. VIII Deel, U. r O Tindal Vol. IH. [or XVllI.j *. 347, CO Voiex A Doch eer men in onderhandeling^ tradt, werden 'er eenige zaaken geregeld, die 't werk bekorten konden: waartoe de Baron van Lillieroot zeer zyn best deedt. Men ontwierp eene algemeene Volmagt, voor alle-de handelende Mogendheden. Men ftelde vast, datde byeenkomften, zonder plegtigheden, zouden gehouden worden; dat de titels, die de eene of de andere Mogendheid zig zou mogen aanmaatigen, in geen gevolg zouden getrokken worden, al ware 't fchoon, dat 'er geene aanmerking op gevallen ware; en dat de handelende Gezanten vry briefwisfeling zouden hebben met hunne Meesters, ten welken einde, den Gezanten oningevulde Paspoorten ter hand gefteld werden, met welken zy de renboden, veiliglyk, konden afzenden. Ook werdt het Reglement op den omflag en ftoet der Gezanten en het gedrag van derzelver bedienden, welk, voorheen, op de Nieuwmeegfche Vredehandeling, beraamd was, met eenige veranderingen, goedgekeurd en vastgefteld (ƒ). De Keurvorst van Beieren zou gaarne gezien hebben, dat men, van de zyde van Zweeden, eene ftilftand van wapenen hadt voorgeflaagen (g). En fommigen melden, dat de Franfchen zulk een ftilftand gaarne met de Staaten zouden hebben willen fluiten (/»); hoe- m Aft. de Ia Paix de Ryswick, Tom. h p. 319, 355.1$? lW.1l. P. a> 5. «3> »y- Tindal Vol: III. \_or XVII. ^'(Bj Aft, dc la Paix de Ryswick, 'Tom. I. p. 335. ' CO Tindal Vol. III. O XVIII.] p. 349> 3ö8« Z 4 169?. • IV. Regeling wan eenige by zonderheden-, het uiterlyke der handelingenbetreffende» Voorflag van eene wapenfchorünge.  V. Opening der bycenkomrten, te Ry«wy!t, i 1 » ] j i < \ 4 1 I 36© VADERLANDSCHE LXIV.Bose; hoewel de uitkomst, eerlang, fcheen te toonen, dat het Franfche Hof, zyn voordeel willende doen met de Vrede in Italië, de Bondgenooten, en Spanje inzonderheid door de wapenen zogt te noodzaaken tot verdrag De voorflag van eene Wapenfchorfing hadt derhalve geen gevolg. De meeste Gezanten der handelende Mogendheden te Delft en in den Haage zynde aangekomen, omtrent het midden van Grasmaand, oordeelde Lillieroot, dat het tyd werdt, om de byeenkomst te Ryswyk te openen, waartoe de Keizerfchen zig reeds bereid verklaard hadden, 't Haperde flegts aan de goedkeuring der Franfchen van een' Lyst 3er Hereenigingen, door de Spaanfchen overgeleverd (/). Eindelyk, werdt de negende van Bloeimaand . vastgefteld , tot het aanvangen lev onderhandelingen, op 't Huis te Ryswyk De Zweedfche Ambasfadeur Lillieroot begaf tig de eerfte der waards, in den nademiddag ■ydende, in eene Koets met zes paarden,door le middelpoorten van 't gebouw, en treedenIe, langs den grooten opgang, naar de Kaner, die voor de Middelaars gefchikt was lort hierop, volgde de Baron mn Preilmeyer\ .rezant van den Keurvorst van Beieren: toen le Gevolmagtigden der Staaten, Boreel, Dykveld en van Haren: voorts, de Keizerlyke Ambasfadeurs, Kaunitz, Straatman en Seiern: hierna de Spaanfchen, de Quiros en Tire- (O Aft. de Ia Pafx de Ryswick, Tom. I. p. 35,, 252j „3,  LXIV.Boek. HISTORIE. $6r Tiremont: wyders, de Gevolmagtigden van Groot-Britanje , Pembroke en Villiers : en toen de Gezanten van Keulen , Luik , KeurSaxen, Keur - Brandenburg, Lotharingen, de Frankifche Kreits en Wurtemberg. Alle de Gezanten der Bondgenooten zaten in Koetien , met zes paarden befpannen , behalve den Gezant van Lotharingen , die flegts twee paarden voor zyne Koets hadt. Zy reeden allen, door de opening in de muur, ter regter zyde van de groote Poort , en kwamen door den ingang der regter vleugel van 't gebouw , in de Kamers , welken men hun toegefchikt hadt. Omtrent een half uur, na dat de Gezanten der Bondgenooten op 't Huis te Ryswyk gekomen waren , verfcheenen aldaar de Franfche Ambasfadeurs, Harlei, Crecy en Callieres, in Koetfen met zes paarden. Zy waren gereeden , door de opening in den muur ter linker zyde der groote Poorte , en vervoegden zig in de Kamers , die hun , ter linker zyde van de groote zaal des gebouws, werden aangeweezen , door den Heere Roozebooni , Agent der algemeene Staaten , die hen en alle de andere Gezanten , by derzelver aankomst op 't Huis, ontvangen hadt. Doch deeze plegtigheid werdt, naderhand , agtergelaaten (k). In de eerfte byeenkomst, welke flegts drie uuren duurde , werden de Volmagten aan den Middelaar overgegeven. Ook regelde men eenige plegtigheden, die niet rj) A&. de la Paix de Ryswick , Tom, U, /Iveft. p.. IV, Z 5  j I { VI. Eifchen < der Kei- ♦ zerfchen en Duit- , fchen. * h S) : en Keur - Brandenburg in 't byzonder begeerde, dat Frankryk met hem eene afzonderlyke Volmagt wisfelde, alzo hy, in de algemeene Volmagt des Konings van Frankryk , niet met naame genoemd was (#> Ondertusfchen , hadt Lillieroot onderzogt, oi de Keizerfchen verftonden , dat men een Af fchrift hunner voorilagen overgave aan d£ Francs ■) Aft. 87, IKX , löl. I95, 20I. 1 * ) Aft de la Paix de Ryswick, Tom. V. p- 49» 55' Aft. de la Paix «le Ryswick, Tom. II. p. 63. 1607:  Eifchen der Spaan- ichffli, Eifchen derStaar- fcheu. Aanmer- . kingen der Franfchen op ' ■de ei- , fchen der Bondgenooten. t ( 1 * equh-a- £ fent, c' c I "3% VADERLANDS CHE LXIV.Boek Franfchen ; waartoe zy , eindelyk , bewillig, den , m verwagting, zeiden ze, dat Frankrvk haast billyker antwoord geeven zou, dan men, uit den eerften voorflag van dit Hof, kon opmaaken f». De Spaanfchen gaven hunne voorilagen tot vrede over , op den zevenentwintigften , vorderende de wedergeeving van een groot getal van Plaatfen in Katalonie en in de Nederlanden , die , federt de Pyreneefche Vrede, bemagtigd waren door Frankryk OV op den voet van welke Vrede , men de zaaken gaarne herfteld gezien zou hebben. Twee dagen te vooren , hadden de Staatfchen hunne voorflagen gedaan : waarby zy niets, dan een Verdrag van Vrede en Koophandel, en in 't ilgemeen voldoening voor hunne Bondgenoo:en vorderden - De Franfchen , de voorflagen der Keizer-, .enen en Spaanfchen overwoogen hebbende /onden zeer vreemd, dat men zo verre afkeek van de punten, door Callieres, den tienlen van Sprokkelmaand, overgeleverd («) n op den voet van welken, de byeenkomst e Ryswyk begonnen was. Zelfs fcheenen zy mgezmd tot het wedergeeven van Straats»urg en Luxemburg , beweerende dat zy of eeze Steden, of iet * van gelyke waarde haden uitgebooden. En Boreel en Dykveld haden , inderdaad , verklaard aan den Baron van .illieroot, dat CaUieres, zo dikwils als men vm O) Aft de la Paix de Ryswick, Tom. H. p, Cï. CO Art. de la »aix de Ryswick, Tom. II. *. (,(,. ' ( O Aö de la Paix de Ryswick, Tom. II. 1 C» ) Zit hier vuur, bl. 351.  LXIV.Boek. HISTORIE. $G# van de wedergeeving van Straatsburg fprak , altoos daarby gevoegd hadt, of kt van gelyke waarde , ter keuze van den Keizer; en , in 't handelen over de wedergeeving van Luxemburg , hadt hy ook altoos gezeid , of iet van gelyke waarde , door Spanje voor te /laan , ter keuze van Frankryk. Doch 't was, van de andere zyde , ook zeker, dat de Bondgenooten, zo dikwils Dykveld hun verflag deedt van 't gehandelde met Callieres over deeze punten ., altoos geantwoord hadden „ dat zy de we„ dergeeving van Straatsburg en Luxemburg „ begeerden , en nimmer over iet van gelyke waarde zouden konnen handelen:" van welk antwoord Dykveld , geduuriglyk , verflag gedaan hadt aan den Heere van Callieres (y j. Dit punt en verfcheiden' diergelyken fcheenen de Vredehandeling te zullen vertraagen. Doch de Franfchen , willende weeten , waarop zy te rekenen hadden, gaven den Baron van Lillieroot te verftaan „ dat zy niet kon„ den antwoorden op de voorflagen der Kei„ zerfchen en Spaanfchen , voor dat deezen „ nader verklaard hadden , of zy zig begeer„ den te houden aan de punten , den tienden „ van Sprokkelmaand beraamd , en , door „ den Heere Ambasfadeur van Zweeden, in „ de hoedanigheid van Middelaar, te boek gefteld; dan of zy van deeze punten afftonden ?" De Keizerfchen en Spaanfchen antwoordden, als uit eenen mond „ dat zy „ zig begeerden te houden aan de punten „ van tv) Aft. d« la Pal$ de Byswitk, Tm. I. p. ï$4 , *ö4. (*) Aft de Ia Pax de Ryswick, Tom. If. p. 114, til 4 (y) Act. de la Paix de Ryswick, Tom. 11. p. n5> uó, „ 2,  LXIV.Boek. HISTORIE. 367 De Koning van Frankryk, midlerwyl befpeurd hebbende , dat men , van de zyde der Bondgenooten , de zaaken zogt te herbrengen in den ftaat, waarin zy , by de Westfaalfche en Pyreneefche Vreden , gefteld geweest waren , befloot, om deezen toeleg te verydelen, en eene Vrede te verwerven naar zynen zin , den veldtogt, beide in Katalonie en in de Spaanfche Nederlanden , by tyds , te openen, en zig , terwyl de Bondgenooten , te Ryswyk , week gemaakt, of gehouden werden , van eenige Steden meester te maaken. Hy hadt, daarenboven, voor, den Prins van Conti te doen verkiezen tot Koning van Poolen. Koning Joamies Sobiesky was, in Zomermaand des voorleeden jaars , overleeden : en daar hadden zig , ten deezen tyde , reeds verfcheiden' mededingers tot de Kroone opgedaan. Doch de Franfche Ambasfadeur , Abt van Polignac, hadt veele ftemmen weeten te winnen voor den Prinfe van Conti, die, tot Koning verheeven zynde , gefchaapen ftondt, de belangen van Frankryk te bevorderen, ten nadeele van die van het Huis van Oostenryk. Terwyl deeze handel in Poolen gedreeven werdt, bragt Lodewyk de XIV. zyn Leger, 1 in de Spaanfche Nederlanden, zo vroeg te 5 velde , dat de Bondgenooten , eerst eenen ge- \ ruimen tyd na hem , gereed waren. Koning ( Willem was , niet voor 't begin van Bloei- t maand, in Holland gekomen (%)', daar eenige "CO Tindal Vul. lil. [er XVHt.] p. 349; vs9r. Oogmerken des Konings van Frankryk. VIII. feldtogc ti de Ipaan- :lie Ne- lerlan- !en.  368 VADERLANDSCHE LXIV.BoEtf De Franfchen belegerenAath; De Stad geeft zig over. O) Daniël Journal, p. CLXXXVII. Tindal Vol, III. [ar XVUI.J f>. 34V-35L ge onpasfelykheid hem verhinderde, fpoedig genoeg te vertrekken naar het Leger. De Duitfche troepen kwamen ook traaglyk aan. By't Franfche Leger, bevonden zig drie Maarfchalken, Villeroi, Bouflers en Catinat: doch de laatfte , als de ervaarenfte , hadt het opperbevel over de belegering van Aath , die , omtrent het midden van Bloeimaand, ondernomen werdt. Vauban diende ook in 't beleg. Villeroi en Bouflers hielden 't oog op de beweegingen der Bondgenooten. Op de eerfte tyding van het beleg van Aath , begaf Koning Willem zig naar het Leger der Bondgenooten in Brabant, en hieldt een mondgefprek met den Keurvorst van Beieren , wien hy verklaarde , dat hy niet gezind was, éénen man te waagen , om eene Stad te ontzetten , die de Franfchen toch met de Vrede zouden moeten te rug geeven. Ook vondt hy 't beleg van Dinant, welk hy ligtelyk 'zou hebben konnen onderneemen , terwyl Catinat voor Aath lag , t'eenemaal ongeraaden ; alzo Brusfel, in zulk een geval, bloot gelegen zou hebben voor de aanflagen van Villeroi en Bouflers. Hy maakte zig alleenlyk meester van eene voordeelige Legerplaatfe, op welke de vyand het oog gehad hadt : zonder , in deezen korten veldtogt, iet te onderneemen. Maar Aath , dat zig flaauwelyk verdedigde , ging , twaalf dagen na het openen der Loopgraaven , over , by verdrag , op den vyfden van Zomermaand (a). Voorts, werdt 'er niets  LXXV.BoErr. HISTORIE. 36> niets ondernomen in de Spaanfche Nederlanden, geduurende de Vredehandelinge. De Koning van Groot-Britanje en de Staaten kwamen, ten deezen tyde, overeen met den Hertoge van Holftein-Gottorp, om de drie regementen, welken zy van hem in dienst hadden, nog eenigen tyd, in dienst te houden (F). Maar in Katalonie, lloeg de Hertog van Vendöme, weinige dagen na het overgaan van Aath, het beleg voor Barcelona, beide 1 te water en te lande. Hy hadt egter geen ! volks genoeg, om de Stad t'eenemaal in te fluiten. De belegerden hielden, derhalve, ge- l meenfchap met den Graave van Felasko, Onderkoning van Katalonie, die een klein Leger op de been bragt tot ontzet. De bezetting was tienduizend man fterk, en ftondt onder bevel van den Prinfe van Hesfen-Darmftad, die, na \ omhelzen van den Roomfchen Godsdienst, door het Spaanfche Hof, met het Bevelhebberfchap over Barcelona, vereerd geworden was. Ook verdedigde hy de Vesting wakkerlyk, deedt verfcheiden* gelukkige uitvallen, en betwistte den vyand den grond, voet voor voet. Vendöme fchreef, eindelyk, aan den Koning, zynen Meester, dat hy 't beleg fchandelyk zou moeten opbreeken, zo men hem geen meer volks toezondt. Hierop werden hem eenige troepen toegefchikt, die in Languedok en Provence gelegen hadden. De Plaats werdt toen heviger (*) Refol. Holl. 18, af? Juty i6(j7. bl. 305, 313; XVI. Deel. Aa 1C97. UT. Barcelo ia beleerd en reroverd Joor de •"ran"cheü.  3>o VADERLANDSCHE LXIV.Boek; X, Franfche Krygsbedryvenin Westindie. ger aangetast, dan te vooren. Het Legertje ■ onder Velasko werdt overvallen en geilaagen. De vyand, de buitenwerken der Vestinge lang hevig befchooten hebbende, maakte zig, eerlang, meester van den bedekten weg; en wat laater, van een bolwerk; waaruit hy, reeds meer dan eens, verdreeven geweest was. Toen lieten zy eene myn fpringen, onder een ander bolwerk, welk zy, insgelyks, bemagtigden. Van deeze twee bolwerken, op welken Vendöme batteryen opwierp, werdt de Stad zo hevig gebombardeerd en befchooten, dat het Hof van Madrid , eindelyk , bevel zondt aan den Prinfe van Hesfen -Darmftad, om de Stad op te geeven, by eerlyk verdrag, welk, den tienden van Oogstmaand, getekend werdt. De Prins hadt nogtans zo veel eer* ingelegd met het verdedigen van Barcelona, dat hy, kort hierna, tot Onder-Koning van 4 Katalonie verheeven werdt. Het inneemen van deeze aanzienlyke vesting bevorderde de Vrede kragtiglyk. De gemeenfehap tusfchen Spanje en Italië was, hierdoor, afgefneeden„ Het Spaanfche Hof luifterde, derhalve, meer dan te voorefi, naar de voorflagen des Konings van Frankryk fV). Doch de Franfchen vergenoegden zig niet, met het aantasten der Spanjaarden, in Katalonie en in de Nederlanden: zy hadden, in 't voorjaar, op kosten eener Franfche Maatfchappye, eenige Oorlogsfchepen in zee gebragt, 1 v,f.c,??AN,EL ■Jo,irn!d' * CLXXXVJJ. Tindal Fel. DL f«? *vll('] ï- 35»—353« *•  LXIV.Boek; HISTORIE. 371* bragt, die, onder 't bevel van den Heere de ; Pointis, gezeild waren naar Amerika, om de . Spaanfche Westindifche Vloot te veroveren. Pointis, te S. Domingo gekomen, werdt verfterktmet eenige fchepen, en met een groot getal van Boekaniers of Vrybuiters, die zig, hier, by hem voegden. Midlerwyl, hadt de Spaanfche Vloot de Havana reeds bereikt * V/eshalve Pointis befloot, naar Kartagena te zeilen $ en zig van deeze voornaame Stad deï Spanjaarden in Zuid-Amerika meester te maaken. Voor de Plaats gekomen, vondt hy de gelegenheid om te landen zo gevaarlyk, dat hy eerst twee Sterkten aantastte en veroverde: waarna Kartagena zelf, te water en te landë, belegerd werdt. De Stad, niet tydig genoeg onderfteund wordende, gaf zig, eerlang, over, by verdrag, op den vyfden van Bloeimaand; De Franfchen hadden bedongen, dat hun al het goud, het zilver en de edel-gefteentert der Ingezetenen zouden geleverd worden. Doch men wil* dat het grootfte gedeelte van de fchatten, reeds voor het beleg, naar afgelegen oorden , landwaards in, gevoerd en verfteken was 5 zo dat hief minder buits behaald werdt, dan men gehoopt hadt. Pointis zelfheeft dien egter op agt millioenen kroonen begroot. Kartagena , niet te houden zynde, werdt, kort hierna, verhaten; Pointis verviel, op de terug reize, onder een Engelfche Vloot, veel talryker dan de zyne; doch hy ontzeilde ze, gelukkiglyk. Ook ontweek hy, daarna, een Engelsen Esquader, onder den Kommandeur Norris, Aa a welk  IA-P?. De Franfchen bemagdgen eene Holland- | fche Koop- i vaardy- < Jioor. ' 1 1 5 I 3 1 1 1 XI. ftaat der i 372 VADERLANDSCHE LXIV.Bgkk; welk in S. Jans baai lag; en op bet einde van Oogstmaand, kwam by, behouden, te rug in de haven van Brest. De Engelfche Vloot verloor, daarentegen, haare meeste manfchap, in Westindie, door ziekte; en voerde niets uit, op deezen togt, behalve dat zy eenige Franfche Volkplantingen afliep en verwoestte. De Markgraaf yan Nesmond, die 't bevel voerde over zes Franfche Oorlogsfchepen, veroverde, in Oogstmaand,zesryke Engelfche Koopvaarders. Ook hernam (flberville de Sterkte Nelfon, in Nieuw Frankryk, na 't veroveren van drie Engelfche fchepen; een van welken in den grond geboord werdt (d). Doch de Engelfchen leeden alleen niet ter zee, omrent deezen tyd. De Heer du Guai-Trouin hadt zig, in Grasmaand, meester gemaakt van de Eiollandfche Koopvaardyvloote, die van Bilioa kwam, na 't bemagtigen van drie Oo> ogsfcbepen, die deeze Vloot geleidden (e). De Baron van Wasfenaar, Heer van Starenberg, 't bevel voerende over deeze Ooragsfchepen, werdt, by deeze gelegenheid , ;waarlyk gewond en gevangen genomen. Zyle dapperheid, in dit gevegt getoond, wordt, nde Aantekeningen van du Guai-Trouin zeiven, looglyk geroemd. Na dat hy geneezen was, irerdt hy den Koning aangebooden, die hem, net veele tekenen van agtinge, ontving Cf). 't Gemeen was zeer misnoegd, over 't beleid :vulfpW^~^]'P' CLXXXVJï- tlnd« m. for CO Daniël Journal, p. CLXXXVT. if) Du Cwai. Trouw Meinoir. p.46—53.  LXIV. Boek. HISTORIE. 375 leid der zeezaaken, vooral in Engeland, daar de Koning zelf geene zwaarigheid maakte om te erkennen, dat hy in den oorlog te water onbedreeven was. De Admiraal Rusfel werdt, boven anderen, befchuldigd; en men riep, in Engeland en hier, te fterker om vrede, naar gelang dat de Franfchen, die voorheen voor de Engelfchen en Staatfchen hadden moeten onderdoen, magtiger en gelukkiger werden, in den oorlog ter zee (g). De vereenigde Staaten hadden, midlerwyl, in Hooimaand , beflooten nog agttien Oorlogsfchepen aan te bouwen (fc). De voorfpoed der Franfche wapenen, in de Westindien, in Katalonie en in de Spaan- ! fche Nederlanden, zou den Koning van Frankryk in ftaat gefteld hebben, om de Bondgenooten te noodzaaken tot eene vrede naar zynen zin, zo 't hem, met de verkiezing van eenen Koning van Poolen, niet geheellyk buiten zyne gisfing gegaan ware. Polignac hadt den Koning, zynen Meester, verzekerd, dat de Prins van Conti, zekerlyk, de meeste ftemmen winnen zou, zo hy zig, in perfoon, naar Poolen begave. De Koning deedt, derhalve, eene Vloot uitrusten, te Duinkerken, die den Prins van Conti naar Dantzig voeren zou. Doch eenige Engelfche Oorlogsfchepen hielden de Franfche Vloot lang beflooten in de haven, Midlerwyl, hadt de Poolfche Adel baast gemaakt met de verkiezing, en de Kroon ge- tg) Tindal Vol. lil. [or XVIII.] p. 3sfc Cé ) Refol. Holl. 30 Jaly 1697. bl. 3UI, Aa 3 i69fi zeezaaken, ia Engeland ea tiier. xir. itaat van ?oo!en*  1697. 374 VADERLANDSCHE LXIV.Boek; genoegzaam te koop geveild aan de meestbiedenden. De Primaat van Poolen yverde voor den Prinfe van Conti. De Keizer deedt zyn best, om Prins Jakob, Zoon van den overleeden Koning, te doen verkiezen tot zyns Vaders opvolger. Verfcheiden andere mededingers werden openlyk genoemd. Doch fommigen waren in heimelyke onderhandeling getreden, met Fredrik Augustus, Keurvorst van Saxen, die, eerlang, bewoogen werdt, tot het verlaaten van den Lutherfchen en het aanneernen van den Roomfchen Godsdienst. Voorts, deedt hy zyne troepen trekken naar de Pooifche grenzen: hy fpilde agt millioenen onder de pooifche grooten, en beloofde hun de bevestiging van alle hunne Privilegiën, zo zy hem verkoören tot Koning. Ondertusfchen, wist niemant, dat hy eenige gedagten hadt op de Kroone van Poolen. In de Lente deezes jaars, deedt hy eene reis naar Weenen, vporgeevende, dat hy aldaar eenige Schikkingen maaken moest op den oorlog ia Hongarye. Ook verfpreidde men,dat hy, deezen Zomer, 't bevel voeren zou, over 't Keizerlyke Leger aldaar. Doch hy verliet het Weener - Hof, onverhoeds, zynde 'er, tusfchen den Keizer en hem, zo men voorgaf, eenig misverftand ontftaan , waarvan niemant de reden bevroeden kon. Hy ftelde zig, daarna, aan 't hoofd zyner troepen, en verwekte, in 't eevst, mcrkelyke agterdogt in den Keurvorst van Brandenburg. Doch toen men hem, daarna, door Silezie, zag trekken naar de Pooifche grenzen, befpeurde men duidelyker, waar  LXIV.Boek. HISTORIE. 375- waar hy 't op gemunt hadt. Weinige dagen voor den tyd, tot de verkiezinge gefchikt, verklaarde hy zig een' mededinger naar de Kroon. De Keizerfchen koozen zyne zyde. De Franfche party was egter de fterkfte by de Verkiezing: doch de aanhang der andere mededingeren, ziende dat zy, voor zig zeiven, . te kort fchooten, voegden zig allen by dien van den Keurvorst van Saxen, die-, kort hierop , voor Koning uitgeroepen werdt. De Primaat gaf, terftond, kennis aan 't Franfche Hof van 't gene 'er voorgevallen was, fterk dringende op de overkomst van den Prinfe van Conti, die van krygsbehoeften, en vooral, fchreef hy, van geld rykclyk voorzien moest zyn. Doch de Keurvorst van Saxen was voor hem gereed. Zyn geld en Krygsvolk waren by der hand. Het Hof van Weenen gaf hem getuigenis van zyne aanneeming van den Roomfchen Godsdienst. En terftond na dat hy verkooren was, trok hy voort, met zyn Leger, naar Krakau. Kort hierna, werdt hy gekroond, in fpyt van Frankryk, en tot groote vreugde van de Keizerfchen. Doch zyne onderzaaten in Saxen zagen zyne verheffing ongaarne. Veelen vreesden, dat hy zyne erflanden uitputten en bederven zou, om zig te handhaaven, in de nieuwverkreegen' waardigheid. Zulken ook, wien de Proteftantfche Godsdienst ter herte ging, voorfpelden zig weinig goeds, uit den afval, gelyk zy't noemden, van eenen Vorst, wiens Huis een der oudfte en fterkfte fteunfelen der Aa 4 Her- ulo?. I5e Keurvorst van Jaxen wordt 10c Koning iran Pooen verkoelen.  Invloed deezer verkiezinge op de Vredehandeling, 3?t5 VADERLANDSCHE LXIV.Boek; Hervorminge geweest was. Doch 't gevolg leerde hun, eerlang, de ongegrondheid hunner vreeze. De nieuwe Koning van Poolen toonde wel haast, dat hy vry was van byg*. loovigen eerbied voor de Geestelykheid, en dat men geene vervolging van hem te wagten hadt. De Prins van Conti ftak, eindelyk, in zee, en kwam voorDantzig: alwaar men egter niet gedoogen wilde, dat hy, anders dan met klein gevolg, aan land tradt. Hy verzeilde, derhalve, naar Marienburg, daar hy, door de hoofden van zynen aanhang , ontvangen werdt. Men zogthem over te haaien, om af te ftaan van het geld, welk hy mede gebragt hadt, en beloofde, hem, in 't kort, met eene aanzienlyke magt, te zullen onderIteunen. Doch hy hadt hier geene ooren naar, ten ware men, vooraf, een bekwaam getal volks byeen bragt. De nieuwe Koning deedt, midlerwyl, eenige troepen aantrekken op de weinige manfchap, welke de Prins van Conti tnedegebragt hadt, en die ligtelyk verftrooid werdt. De Prins, eindelyk, geene kans ziende, om meester te worden van de Kroon, keerde, tegen 't najaar, onverrigter zaake, naar Duinkerken te rug. Koning Fredrik Augustus werdt, terftond, erkend door den Paus, die, meer dan iemant, ingenomen was met zulk een' aanzienlyken nieuwbekeerde. De Koning van Frankryk verlangde fterker naar vrede, dan hy gedaan zou hebben, zo hy den Prins van Conti hadt konnen doen verheffen op den troon van Poolen; in welk geval, hy den  LXIV.Boek. HISTORIE. 377 den Keizer veel fpels zou hebben konnen berokkenen in Hongarye (/). Doch het Fraü fche Hof wist zig, eerlang, zelfs van de verkiezinge van den Keurvorst van Saxen tot Koning van Poolen, of liever van deszelfs overgang tot den Roomfchen Godsdienst te bedienen, om tweedragt te verwekken in het Duitfche Ryk: gelyk wy, ter zyner plaatfe, zullen melden. Een ongemeen voorval bragt, midlerwyl, veel toe, om Fredrik Augustus te bevestigen op den troon van Poolen. Peter Alexowitz, Czaar van Muskovie, zig, door het bemagtigen van Azof, de vaart naar de zwarte zee geopend hebbende, hadt, federt, beflooten, de Scheepvaart in zyn Ryk aan te moedigen, en de woeste zeden zyner Onderdaanen, in veele andere opzigten, te befchaaven en te verbeteren. Zyn voorneemen was, de Wolga en de Don te vereenigen , door een' gegraaven' vaart, langs welke, hy allerlei fcheepsbehoeften zou konnen doen voeren naar Azof; daar hy werven dagt aan te leggen, bekwaam tot het aanbouwen eener Oorlogsvloote, van welke hy zig, in tyd en wyle, zou konnen bedienen tegen de Turken. Doch alzo zyne onderdaanen onbedreeven waren in de fcheepsbouwkunde, befloot hy, inperfoon, naar Holland en Engeland, te reizen, en zig daar te laaten onderregten in deezen konst, en in andere weetenfchappen , tot de zeevaart behoorende. Hy vaardigde, eerlang, een CO TlNDAl Pol. iii. [or xviii.] p. 350—aC2, 3Ö6, Aa 5 xnr. ■De Czaar van Muskoviedoet eane reis, door Ouitschland,Holland en Engeland.  378 VADERLANDSCHE LXIV.Boek. een Gezantfchap af aan de algemeene Staaten, ■ welk eenige punten, den Koophandel betreffende, hadt te regelen, en, daarenboven, heimelyk, onderdaan moest, of men hem ook zou willen byfpringen, in den ontworpen oorlog tegen den Turk. De Gezanten waren niet lang weg geweest, of de Czaar volgde hen, in onbekend gewaad, en flegts van twee of drie dienaars verzeld. Hy onderhaalde zyne Gezanten fpoedig, en deedt, federt, de reize, in hun gevolg. InPruisfen, ontdekte hy zig aan den Keurvorst van Brandenburg , derwaards getoogen, om een waakend oog te houden, op 't gene 'er, ter gelegenheid der verkiezinge van eenen Koning van Poolen, zou voorvallen. • De Czaar nam ook deel in deeze verkiezing, bedugt, dat een Koning naar den zin van Frankryk, ligtelyk, vrede maaken zou met den Turk, om hem den oorlog aan te doen: waardoor zyne uitgeftrekte oogmerken gedwarsboomd, of verydeld zouden worden. De Franfche party was fterkst, ïnLitthauwen. De Czaar gaf, derhalve, bevel, om een Leger uit zyn gebied te voeren naar de grenzen van dit Gewest, en 'er, op de eerfte tyding van eenen binnenlandfchen kryg in Poolen, in te rukken. En men wil, dat de vrees hiervoor Poolen in rust hieldt, en den nieuwen Koning op den troon bevestigde. De Czaar , zyn reis voortzettende , kwam, in Oogstmaand, in Holland, daar zyne Gezanten, terftond, gehoor verwierven, by de algemeene Staaten, zonder dat 'er, zo veel my gebleeken is, ten deezen tyde, iet met  LXIV.Boek. HISTORIE. m- met hen geflooten werdt. Wat laater, hieldt de Czaar een mondgefprek met Koning Willem, te Utrecht. Terwyl hy in Holland was, oefende hy zig, te Amfterdam, in het Scheeps timmeren met eigen'handen, zonder, op de timmerwerf, anders dan Pieter genoemd te willen zyn. De Czaar en zyne Gezanten vertoefden hier, tot in 't begin des volgenden jaars. Toen ftak dit aanzienlyk gezelfchap over mar Engeland, daar het, tot m Bloei maand, verbleef. De Czaar keerde wederorr naar Holland; doch hieldt 'er zig nu maai ruim veertien dagen op. Hy nam, van hier. zynen weg naar Weenen, daar hy, eenen ge ruimen tyd, dagt te blyven. Doch eenig< flinkfche handel ten Hove van Muskou, be fteken door de Prinfesfe Sofia, zyne Zuster riep hem fpoediger naar huis, dan hy verwag hadt. De beweeging was, egter, voor zyn te rugkomst, t'eenemaal geftild. Doch di meeste fchuldigen werden, met de dood, ge ftraft. Eenigen werden, zo men wil, doo den Czaar, met eigen' hand, onthalsd (&) De byzonderheid van zulk eene reize verdien de wel, dat wy 'er, hier, in 't voorbygaan van gewaagden, 't Vervolg deezer Gefchie denisfe zal ons gelegenheid geeven, om meet maaien van deezen beroemden Vorst te fpree leen Nu eischt de orde des Verhaals, da wy 'tot de Ryswykfche Vredehandeling we derkeeren. CO Burnet Vol tt p. 197- Tintmi 111, [or XVI11 f, 362—366. Memou, de ikandsb. ?. 805. 1697. Hy oe? fent zU, te At„ftvrdain f in het Scheepstimmeren. > t f t ? 3  1697. xiv. Vervolg der RyswykfcheVredefcandeünge. i ] 1 ( 1 ( 3 2 1 £ K S»o VADERLANDSCHE LXIV.Boek; De Franfche Gevolmagtigden hadden, gelyk wy, te vooren, verhaald hebben,gewei, gerd te antwoorden op de eifchen der Keizerfchen en Spaanfchen, die meer vorderden dan by de Nieuwmeegfche Vrede vastgefteld was. Ook fcheen hun de wyze van handelinge by punten, die, door de Keizerfchen en Spaanfchen, begonnen was, veel te langwylig. De Keizerfchen begeerden, derhalve, op het einde van Zomermaand, dat de Franfchen zeiven een algemeen Ontwerp van een Verdrag zouden maaken, gefchikt naar de punten, waarover men, voor het openen der byeenkomfte, eens geworden was. Lillieroot, aanwien deeze voorflag gefchiedde, antwoordde „dat de Franfchen mogelyk weder„ om alleen van de Nieuwmeegfche Vrede „ zouden willen fpreeken." Doch de Keizerfchen hernamen „ dat zy dan aangaan zouden, „ tegen de vooraf vastgeftelde punten, en de „ Vredehandeling eerder fchynen af te bree„ ken, dan voort te zetten." De Spaanfchen >ewilhgden, eerlang, ook in den voorflag der ieizerfchen. Aath was verlooren: Barcelona jelegerd: 't welk de Spaanfchen handelbaarIer maakte. De Gevolmagtigden der Keizeryke en Katholyke Majesteiten hielden, nu en lan, een mondgefprek met de Franfchen, die annamen, een ontwerp van een Verdrag te uilen maaken; doch zy verklaarden, te gefk „datzy daarin niet zouden konnen gaan i boven de Nieuwmeegfche Vrede; fchoon , zy, onder 't handelen,veelligt, eenige pun, ten deezer Vrede zo zouden verklaaren , „ dat  tXlV.BoEK.' HISTORIE. 3?* „ dat niemant hun, met reden, zou kon„ nen befchuldigen, dat zy den Bondgenoo„ ten geen genoegen hadden gezogt te gee„ ven (/). Terwyl de Franfchen arbeidden aan een Ontwerp van een Verdrag met het Keizerryk en met Spanje, handelden zy, dagelyks, met de Staatfchen, en met eenige andere Bondgenooten, zo vertrouwelyk naar 't fcheen, dat 'er een gerugt ontftondt, dat de Staatfchen, onder de hand, geflooten hadden met Frank- 1 ryk: 't welk egter, door deezen, plat uit ont- • kend werdt (m). Zo veel was 'er egter van, dat de Staatfchen, op den zevenden van Hooimaand , een Ontwerp van een Verdrag hadden overgeleverd, welk den Franfchen niet kwalyk behaagde. Het kwam genoegzaam o- 1 vereen met het Nieuwmeegfche. Eenige pun- ten, die thans niet te pas kwamen, waren 'er 1 uitgelaaten: eenige anderen waren 'er byge- j voegd, en onder deeze laatften, was 'er één, 1 waarby vergoeding begeerd werdt van de fcha- i den, die Frankryk den Staaten hadt aange- 1 daan, door het beflaan en verbeurdverklaaren 1 van veeJen fchepen, Koopmanfchappen en andere goederen, voor de aankondiging des oorlogs (n). Weinige dagen laater, gaven ook de Engelfchen een Ontwerp van Vrede over aan den Middelaar, welk geene byzonderheden behelsde. Alleenlyk, werdt'er de flipte uit- voe- f n A&. XVIH. lp. 367T * C») Aft, tie la p»4s tl« Ryswick, Tm. II. p. 174- \67l Geruge ! iat de . Staat- ' [enen a£ sonderyk met le Franchen gelootenïadden. Dntwerj» rail Vrele, door ie Staatfchen en Ingelchenivergesverd»  AlgemeenOntwerp der Franlehen* 382 VADÈRLXNDSGHE LXIV.Bóér; voering in begeerd van het afgezonderd punt der Nieuwmeegfche Vrede , betreffende het Prinsdom Oranje (o). Doch met de Engelfchen en Staatfchen viel weinig te handelen, dan 't gene de Vrede , tusfchen de andere Bondgenooten en Frankryk, betrof. De Franfchen leverden, op den twintigften van Hooimaand, een Ontwerp eener algemeene Vrede over, waarby zy „ de Verdragen van Mun= „ fter en Nieuwmegen tot een grondflag lei„ den van het tegenwoordig Verdrag; doch „ op zulk eene wyze, als deeze twee Verdra„ gen famengefmolten waren in dat van „ Nieuwmegen, welk, derhalve, zou wor„ den aangemerkt, als beide de Verdragen „ vervattende, en geagt worden, woordelyk „ „ in het tegenwoordig Verdrag ingevoegd te „ zyn, zulke punten alleenlyk uitgenomen, „ waaromtrent, in het tegenwoordig Ver-» „ drag, verandering gemaakt werdt. De her» t, eenigingen, na de Nieuwmeegfche Vrede j „ gedaan, door de Kamers van Mets en Be4, zancon, en door het Opper-Geregtshof van „ Brifak,zouden vernietigd worden. Straats4, burg zou, of ontmanteld te rug gegeven „ worden, of, in plaats van deeze Stad, zou „ Frankryk Fryburg en Brifak afftaan aan 9J den Keizer. Hunningen en de brug aldaaf „ over den Ryn gelegd zouden geflegt wor„ den: ook de werken, aan de overzyde*van „ dien ftroom, by Fort Louis en elders. Kehl j, en Filipsburg zouden worden terug gege- „ ven9 CO Aft. del» Psix de Ryswick, Tim. U. p. lyf.  LXIV.Boek. HISTORIE. 333 9, ven, mids de Vestingwerken van Filips„ burg, ter linker zyde des Rynsftrooms ge„ maakt, geflegt werden. De Hertog van „ Lotharingen zou herfteld worden , in de „ Staaten, die Hertog Karei, zyn Oud-Oom, „ voor den jaare 1670, bezeten hadt. Nan» „ ci, Bitsch en Homburg zouden hem, ge-» „ liegt, te rug gegeven worden. Voor 't o„ verige, zou men zig, ten opzigte van Lo„ tharingen , houden aan het Verdrag van! Nieuwmegen. Trier zou den Keurvorst „ worden ingeruimd. De nieuwe werken van Mont-Royal en Traarbach zouden „ geflegt worden. Doch de werken van Saar„ Louis, wélke Plaats Frankryk begeerde te „ behouden, zouden in den tegenwoordigen „ ftaat blyven. De Keurvorst van de Palts „ zou, in zyne bezittingen, volgens de West„ faalfche Vrede, herfteld worden, en 's Ko„ nings Schoonzuster, de Hertogin van Or„ leans, alleen zulk een gedeelte van dezel„ ven genieten, als haar, volgens de Ryks„ wetten, toekwame. Het Verdrag, in 't voor„ leeden jaar, geflooten met den Hertoge van Savoje, zou geagt worden, van woord tot woord, in het tegenwoordig Verdrag, be„ greepen te zyn. De Kardinaal van Furftem* „ berg zou, in zyne goederen en voorregten, „ met naame in het Bisdom van Straatsburg „ en in de Abtdye van Stavelo, herfteld wor„ den. Aan den Koning van Spanje zouden „ Bergen, Charleroi, Kortryk en Aath, in de „ Nederlanden, en Rofes, Gironne en Bel9t ver, in Katalonie, terug gegeven worden. „ Zelfs  If5o7. Zy witten daaraan maar voor eenen bepaalden tyd verbonden zyn. 884 VADERLANDSCHE LXIV.Boek? „ Zelfs Luxemburg en 't Graaffchap Chiny, „ ten ware men eikanderen, over iet van ge„ lyke waarde, verftaan kon. Zo'er verfchil tusfchen de twee Koningen viel over de „ grensfcheiding, zou de uitfpraak daarvan 5, verbleeven worden aan de Staaten der Ver„ eenigde Gewesten. Dinant zou den Prinfe „ van Luik te rug gegeven worden, in den ,, ftaat, waarin het was, toen Frankryk het „ in bezit nam. De Koning van Spanje zou , „ daarentegen, het Eiland en de Sterkte Pon„ za inruimen aan den Hertoge van Panna» Zweeden zou, uitdrukkelyk,in dit Verdrag, „ begreepen zyn: en verder alle zulke Mo„ gendheden, welken men, wederzyds, noe„ men zou, voor de uitwisfelirjg der bekrag„ tigingen, of binnen zes maanden daarna." Het ontwerp, welk men zig voorbehieldt, té vermeerderen, met eenige algemeene of byzondere punten, behelsde, voorts, de gewoone Leden van een Verdrag van Vrede De Franfchen Verftonden, dat het overeenkwam met hunne eerften voorflag van den tienden van Sprokkelmaand: en, voorgeevende, onredelyk te vinden, dat zy altoos gebonden zouden blyven aan de voorgeflaagen' voorwaarden, terwyl het den Bondgenooten vryftaan zou, dezelven te aanvaarden, of niet; verklaarden zy, by 't overleveren van hun ontwerp, dat zy zig niet langer aan het zelve verbonden zouden rekenen, dan tot het einde van Oogstmaand, naastkomende (q). De fjO Act. rle la Paix de Ryswick Tmn. II. p. 1113. tj) Act. »le la Paix de Rysw.ck,Turn. II. p, ago,  LXlV. Boek. HISTORIE. 385 De Keizerfchen en Spaanfchen namen , ondertusfchen , gantsch geen genoegen in het Fransch Ontwerp. De laatften waren, in weinige dagen , gereed, om 'er hunne aanmerkingen tegen in te leveren. „ 't Kwam hun, », zeiden ze, voor, dat het Ontwerp, gedeel„ telyk , een antwoord was op hunne voor„ Hagen, welk de Franfchen, tot hiertoe, ge9, weigerd hadden te geeven. . In dit opzigt, >, zouden zy 't dan beantwoorden. In 't al„ gemeen, hielden ze 't Ontwerp af te wyken „ van den voorilag van den tienden van Sprok- kelmaand. Kortryk en Aath moesten te rug „ gegeven worden , met derzelver Kasfelryen „ en 't gene 'er verder van afhing : de Plaat- fen in Katalonie, op zulk eene wyze, als „ zy , by hunne voorflagen, begeerd hadden. „ Van iet anders , in de plaats van Luxem„ burg, konden zy niet hooren fpreeken. „ Wegens de hereenigingen , hadden zy , te „ vooren, lysten overgegeven, uit welken, al9, leenlyk, zevenentagtig Plaatfen waren int* „ gemonfterd , door de Franfchen. Zy ver- trouwden, dat men nu geene zwaarigheid maakte , om ook deeze Plaatfen te rug te „ geeven. De gefchillen over de grensfcbei- dinge konden , geduurende de Vredehandeling, wel afgedaan worden. Het gefchut ,, en de wapenen , in Luxemburg gevonden, „ behoorden te rug gegeven te worden , om dat de Stad ingenomen was, voor het ver„ klaaren van den oorlogé De Hertog van Par„ ma kon zig , zo hy regt op Ponza oordeelSf de te hebben, vervoegen aan zyne KathoXVI Deel. B b „ ly* i697. XV. De Keizerfchenen Spaan fchen neemen 'er geêtt genoegen in. Aanmer* kingen der Spaan, fchen.  386 VADERLANDSCHE LXIV.Boek. 1697. Aanmerkingender Keizerfchen „ lyke Majefteit, die hem goed regt zou doen. ■ 1, De agterftallen der brandfchattingen be,, hoorden , tegen eikanderen , vereffend ge„ rekend te worden , en de fchade vergoed , die Frankryk den onderzaaten van Spanje , „ tegen de wetten des oorlogs , hadt toege„ bragt f»-" De Keizerfchen waren, met hunne aanmerkingen op het Franfche Ontwerp, niet gereed, voor den vyfden van Oogstmaand. Zy oor" deelden „ dat het, in 't Latyn , moest opge,, fteld geweest zyn , en dat men byzondere „ Verdragen maaken moest, met ieder der „ Bondgenooten, die in den oorlog waren 5, ingewikkeld geweest. Men behoorde ook 3, het Duitfche Ryk en den Keizer niet van 3, een te fcheiden ; maar te verklaaren , dat men met den Keizer en het Ryk in onder- handeling getreden was. De Westfaalfche „ Vrede was wel begreepen in de Nieuw„ meegfche , zo ver de laatfte geene veran„ deiing gemaakt hadt in de eerfte ; doch zo „ ver dit gefchied ware, was 't noodig , dat „ het tegenwoordig Verdrag gefchikt werdt, 5J op den voet van beide de Verdragen , en „ niet op den voet van het Nieuwmeegfche ,, alleen. Straatsburg moest te rug gegeven worden, met het voorregt, welk het eer„ tyds hadt,, van, naamlyk, alleen en onmid- delyk, af te hangen van het RoomfcheRyk. ,, De Keurvorst van Trier moest niet alleen „ in de Stad Trier , maar ook in alle zyne too ■ ■■■■ i\ •• -n -aü- f>) Acl. de Ja PaixdeJRyswick, Tom. H. p. 253,  LXIV.Boek. HISTORIE. 387 „ andere voorregten , ten opzigte van het „ Aartsbisdom van Trier, het Bisdom van „ Spiers, de Abtdy van Pramen en de Proost- dy' van Weisfenburg herfteld worden. Bri„ fak en Filipsburg behoorden te rug gegeven s, te worden , in voldoening van een gedeelte „ der fchade , door den Keizer en het Ryk, „ geleeden , in den tegenwoordigen oorlog , „ en wel met alle de Sterkten en werken , ter ,, wederzyde des Rynftrooms. Het Huis van „ Lotharingen moest, in t volkomen bezit „ van dit Hertogdom, herfteld worden. Naar„ demaal de Dogters van de Palts verfteken „ waren van de Vaderlyke erfenisfe , by ver„ fcheiden' inftellingen en gewoonten van het „ Paltfifche Huis, kon de Hertogin van Or „ leans niet geagt worden , eenig regt te heb- ben op de nalatenfchap van den Keurvorst, „ haaren broeder. De Keizer wilde het Huis „ van Savoje herftellen ,' in alles , wat aan „ het zelve , by de Westfaalfche en Nieuw,, meegfche Verdragen , was toegeftaan. Zo „ men den Adel en de Geestelykheid van den „ Elzas in derzelver regten herftelde , zou „ de Keizer ook , in eene behoorlyke herftel„ ling van den Kardinaal van Furftemberg , „ en van de Kanonniken , die zyne zyde ge„ volgd hadden , geene zwaarigheid maaken. ,, 't Gene , in het Franfche Ontwerp , den „ Koning van Spanje betrof, lieten de Keizer„ fchen gaarne aan de overweeging der Spaan- fchen ; doch zy zouden zig altoos kanten tegen eene overgifte van Luxemburg aan 5, Frankryk , wat 'er ook mogt tegen afgeBb a „ ftaan 1697.  388 VADERLANDSCHE LXIV.Boek; 5 : s Aanmerkin pen ( der Ryks- I Gezan- , ten. , < I ( 1 i „ ftaan worden. Het Hertogdom van BouiïIon behoorde , zo wel als Dinant, te rug „ gegeven te worden aan den Keurvorst van „ Keulen , als Bisfchop van Luik. Voorts a „ moest ook de Grootmeester der Duitfche „ Orde (i) herfteld worden in de Kommande„ ryen, bezittingen en regten, door Frankryk „ op hem veroverd. Aan het Huis van Wur„ temberg , en byzonderlyk aan den tak van „ Montbeliard moest te rug gegeven worden » „ 't gene dit Huis in den Elzas plag te bezit„ ten. Ook moest Frankryk belooven , gee„ ne verandering te zullen maaken , omtrent , de Ryksleenen in Italië. Ten beiluite , be„ hielden de Keizerfchen ook aan zig het , regt, om nieuwe eifchen te voegen by dee, zen , en de voorilagen , die de Franfchen , verder doen mogten , te beantwoorden naar , behooren (j). " De Gezanten der Keurvorften en Vorften les Duitfchen Ryks , vastgefteld hebbende , lit eigen hoofde, met de Franfchen te handeen , waarop de Keurvorst van Brandenburg in t byzonder zeer gezet was , hadden , eenige lagen voor de Keizerfchen, hunne aanmerkin;en op het Franfche Ontwerp ingeleverd. Zy rerfchilden niet veel van die der Keizerfchen 't); welken zelfs, naderhand, behoudens de byzondere bedenkingen , welken zy op eenige wei- (s~) Acl. (le 'a Pa'x de Ryswick, Tom. II. p. 593. (t) Voiez Aft. de la P.iix de Ryswick, Tom. II. p. 275. ( 1) Zie zyne eifchen , in de Alles de la Paix di lysmtk , Tom. II, p. 375.  LXIV.Boek. HISTORIE. 389 weinige punten hadden , door de Ryks Gezanten, werden goedgekeurd («)• Oogstmaand , voor 't einde van welke , de Keizerfchen en Spaanfchen zig verklaaren 1 moesten op het aanneemen of afwyzen vanhet Franfche Ontwerp , was meer dan half verloopen , toen de Franfchen den Baron van < Lillieroot een' Lyst overleverden van de Plaatfen in 't Ryk , welken Frankryk zig , by ! wege van hereeniging , toegeëigend hadt, en \ nu gezind was , af te ftaan. Zy beloofden , : by deeze Lyst „ de Stad en het Hertogdom f „ Tweebrugge te zullen ftellen iq de magt ' „ des Konings van Zweeden, om 'er het zeif„ de genot van te hebben, welk hy 'er van „ zou hebben getrokken, voor de hereeniging ,, met het Bisdom van Mets van den jaare „ 1680. De Kasteelen en Graaffchappen van „ Valdensz, eenige goederen van den Hui„ ze van Hanau - Ligtenberg , de Landen van „ Mark , Marmontier en Ochfenftein, de „ Heerlykheden van Oberftein , Salms en „ Langeftein , het Slot Lutfelburg , de Heerlykheden Altheim en Ottweiler zouden al„ len aan de regte eigenaars te rug gegeeven „ worden. Ook zou de Hertog van Wurtem„ berg, in 't bezit van Montbeliard, Blamont „ en Chatelot, en de Keurvorst van de Palts ,, in 't bezit van de Stad Germersheim her„ fteld worden (v)." Doch deeze Lyst vol- 5 deedt den Keizerfchen niet. Zy ftelden'ereen 11 op, 1 f») AiY. de Ia Paix de Ryswick, Tom- II. p. *S7»34°i 3+1» O) ket. de la Paix de Ryswick, Tom. U. p. j8i. Bb 3 De Franchen lederenïen'Lysc jver van le herenigde'laarten n'r RylT, velken :y te rug :eevenj villen. 'y voloet den keizer-  390 VADERLANDSCHE LXIV.Boek. 1697' fchen niet. XVI. De Franfchenzoeken afzonderlyk te fluiten met eenigen der Bondgenooten. op, waarby zy veel meer Plaatfen vorderden (W). De Franfchen beloofden, desonaangezien, zig te zullen houden aan de Lyst der Keizerfchen, uitgenomen alleenlyk in opzigt van de Plaatfen in de Elzas , welk Landfchap zy verklaarden gehegt te zyn aan de Kroone van Frankryk Doch zo veel voldoening kreegen de Keizerfchen niet op de aanmerkingen , die zy op het .Franfche Ontwerp van Vrede gemaakt hadden, en die fo.mmigen der Bondgenooten zeiven onredelyk vonden. De Franfchen, befpeurende , dat de Spaanfchen niets van gewigt hadden ingebragt tegen hun Ontweïp, Hoorden zig luttel aan de aanmerkingen der Keizerfchen, en deeden, federt, hun best, om met de voornaamfte Bondgenooren afzonderlyk te verdraagen : waarna het hun niet moeilyk vallen zou , eenige Plaatfen aan den Rynkant te behouden , welken zy reeds verklaard hadden , te rug te willen geeven (y). Zy maakten dan een nieuw Ontwerp van Vrede met Spanje afzonderlyk , waartegen de Spaanfchen een ander Ontwerp opftelden (2): en 'c verfchil tusfchen de twee Ontwerpen was zo groot niet, of het kon ligtelyk vereffend worden. Men hadt, federt eenigen tyd , om de Vredehandeling te bekorten , beflooten , niet meer fchriftelyk , maar mondeling te handelen , te Ryswyk. De Franfchen hadden zig han- OO Aft. de la Paix de Ryswick , Tom. II. p. 3S3. fxj Aft. de la Paix na Doch dit verlies maakte kleinen in¬ druk op de Keizerfchen en Duitfchen , die de maand verloopen lieten , zonder den Franfchen veel nader te komen. Op den dertigften , leverden zy hunnen uiterften last, gelyk zy fpraken , over, verklaarende , by den zeiven , uit den naam van den Keizer en van het Keizerryk ,, dat zy zig hielden aan de „ herftelling der Westfaalfche en Nieuwmeeg„ fche Vrede , zo dikwils , door Frankryk, „ aangebooden ; dat zy Straatsburg , met de „ Baljuwfchappen daaronder behoorende , „ aannamen, zullende men, omtrent het ileg„ ten eeniger Vestingwerken , zulke voorfia„ gen doen , waarin beide de partyen genoe„ gen zouden konnen neemen. Dat het ver „ nietigen der Hereenigingen van Mets, Be„ zancon en Brifak eene afgedaane zaak zou „ gerekend worden , 't zy de Plaatfen , in de ,, overgegeven' Lysten , gemeld waren , of „ niet: doch 't verfchil over de tien Steden- „ in O) Tindal m nj. {or XVIII.] p. 374. Bb 4 1697. De Spaanfchenneigen 'er toe. Uiterfl» last der Keizerfchen-  goa VADERLANDSCHE LXIV.Boek, De Franfchenwillen Straatsburg niet sfltanu, fchoon zy het, te vooren, hadden aange booden. Hun nadere voorflag. „ in de Elzas zou aan de uitfpraak van on„ partydigen verbleeven worden. Dat men , „ ter voldoeninge van Lotharingen , wederzyds , nadere voorflagen doen en hooren zou. Dat de Kerk en het Kapittel van Luik vertrouwden , dat zyne Allerchristelykfte ,, Majefteit hen in het bezit hunner onbe,, twistbaare regten zou herftellen. Dat men ,, de overige punten in gefchil, in den vers, deren loop der handelinge , zou konnen ,, vereffenen (£)." De Baron van Lillieroot werdt ernftelyk verzogt, de Franfchen te willen beweegen tot het aanneemen deezer voorflagen : doch de tyd was te kort, om dit te doen , voor 't einde van Oogstmaand. Ook was het Franfche Hof, op de tyding der veroveringe van Barcelona , welke men verwagtte , dat Spanje driftig maaken zou om te fluiten , veranderd van gedagten, en niet gezind, Straatsburg over te geeven : 't welk het gewigtigfte was , waarvan de Keizerfchen , in hunnen jongften voorflag , gewag gemaakt hadden. De laatfte dag van Oogstmaand was, derhalve , zo dra niet verloopen , of de Franfchen leverden den Ambasfadeur van Zweeden een Gefchrift over, gedagtekend den eerften 'van Herfstmaand , waarin zy te kennen gaven „ dat de gezegende uitflag van den te„ genwoordigen veldtogt, den Koning , hun„ nen Meester , wel billyke oorzaak fcheen „ te geeven , om de aanbiedingen tot Vre„ de , voorheen gedaan , te beëngen ; en dat », het C*) Act. d? la Pais de Kyswii'.k Tom. III. p. 35,  LXIV.Boek. HISTORIE. 393 „ het einde van den tyd , by hem beraamd, om zyne voorige voorflagen aan te neemen, „ hem ook in volkomen'vryheidliet, omnieu„ we voorwaarden te vorderen. Nogtans wil„ de hy zig van de voordeden, in den tegenwoordigen veldtogt verworven , niet bedie„ nen, dan om de Vrede, zo veel fpoediger, te bevorderen , en in zyne voorflagen gee„ ne verandering maaken, dan in die punten , „ welken, tot hiertoe, de algemeene rust ver„ hinderd hadden. Hy ontfloeg den Keizer, hierom , van de zorg der keuze tusfchen Straatsburg of iet van gelyke waarde , en „ ftelde vast, deeze Stad voor zig te behou„ den, dezelve , met het Kasteel, en het ge9, ne'er, ter linkerzyde des Rynftrooms, on„, der behoorde , voor altoos , hegtende aan s, de Kroone van Frankryk ; doch de onder,, hoorigheden van Straatsburg , ter regterzy„ de der riviere gelegen, wilde hy overgeeven aan hun, die 'er regt op hadden. Fryburg, 0, Brifak , Filipsburg en de Vesting Kehl zou„ den aan 't Ryk te rug gegeeven worden. „ Omtrent Lotharingen zou men zig houden, aan den voorflag , te vooren gedaan. De Sterkten , door den Koning , ter regter zy„ de des Rynftrooms, opgeworpen , zouden geflegt, de bruggen , welken hy over de riviere hadt doen leggen, afgebroken worden, behalve alleen dat gedeelte der brugge van 't Fort Louis, welk, uit de Elzas, naar dat Fort leidt. Doch hiertegen vorderde H zyne Majefteit, dat de brug van Filipsburg, P> insgelyks, afgebroken , en de Sterkte , ten Bb 5 „ ein- 1697.  §94 VADERLANDSCHE LXIV.Boeh:; Zy (telien eenen naderen tyd o>n te sluiten. „ einde deezer brugge , aan de Franfche zyde • „ opgeworpen, geflegt werdt; zo dat de Ryn, „ voortaan , het Duittch en Fransch gebied „ van een fcheidde, en de toegang naar Frank„ ryk zo wel geflooten werdt, als die naar „ Duitschland. Voorts, wilde zyne Majefteit „ Barcelona aan den Koning van Spanje te „ rug geeven , zo dra de Keizer en 't Ryk „ bewilligd zouden hebben , in den afftand „ van Straatsburg. In de voorwaarden , aan „ Spanje voorgeflaagen , maakte zyne Maje„ fteit geene verandering. Alleenlyk , ver„ wagtte hy , dat de Katholyke Koning niet ,, dringen zou op de behoudenis van'eeni„ ge Dorpen , in de Kasfelrye van Aath, die „ zyne Majefteit alleenlyk begeerde , om de „ gemeenfchap tusfchen Doornik en Condé „ open te houden , ten nutte van den Koop„ handel der eerstgemelde Stad , en tegen „ welken hy afftondt van alle de voordeelen, „ welken hy , uit de verovering van Aath, „ zou hebben konnen trekken. Doch alzo „ 't niet redelyk ware , dat zyne Majefteit „ altoos alleen verpligt bleeve, om zyne be„ langen op te offeren aan de algemeene „ Vrede , verklaarde hy, dat, zo zyne vyan„ den, langer dan tot den twintigften van „ Herfstmaand , uitftelden, zyne aanbiedin„ gen te omhelzen , hy de vryheid aan zig „ behieldt, om daarna nieuwe voorwaarden „ te vorderen : in welk geval, de rampen „ des oorlogs alleenlyk zouden konnen ge„ weeten worden aan hun , die niet met zy- 5, ne  LXIV.Boek. HISTORIE. 395 ne Majefteit wilden medewerken, om'er een ][ einde van te maaken (c)." De Keizerfchen ftonden verbaasd , over deezen nieuwen voorflag der Franfchen , in eenen tyd , dat Spanje , week gemaakt, door het verlies van Barcelona , fterk neigde om te fluiten. Zy zagen ligtelyk, dat de aanbieding om Barcelona te rug te geeven , alleenlyk gefchied was, om Spanje over te haaien tot een byzonder Verdrag. Zy wisten , dat hieraan de verbreeking hing van het Groot Verbond ; alzo Groot-Britanje en de Vereenigde Gewesten genoegzaam gereed waren om te fluiten. Vooral, ontfchoothun, dat de Franfchen hun naauwlyks drie weeken tyds lieten , om zig te verklaaren : 't welk hun te moeilyker vallen moest, om dat zy nu Straatsburg zouden moeten misfen, welk hun, te vooren aangebooden geweest was. Ook hoopten zy op eenen voori'poedigen veldtogt aan den Ryn , daar het Keizerlyk Leger dat der Franfchen overtrof in manfchap , en hierom aanvallender wyze begon te oorloogen. Al dit bragt de Keizerfchen in merkelyke verlegenheid. De Gezanten der Keurvorften en Vorften vonden zig, insgelyks , bedremmeld : vooral, na dat men berigt ontving , dat de Vrede met Spanje , Groot-Britanje en de Staaten zo goed als geflooten was , hebbende Koning Willem , in een geheim gefprek in Brabant, daaraan de laatfte hand doen leggen. Doch dit verdient een weinig byzonderer ontvouwd te worden. TerCe) Act. de la Paix dc Ryswick, Tom. UI. p. 47' 1697. XVII. Bekommeringder Keizerfchen,over den naderen voorflag der Franfchen.  m VADERLANDSCHE LXIV.Boek; \697. xvur. Geheime handeling van den MaarfchalkdeBouflers en den Craave van Portland, tot bevordering der Vrede. i t < I i r \ c c c «. T< Koning " Jakob 0 zoekt de O Botidge- ^ nooten, en vooral xj deRoom- "i fchen op e< Terwyl de ■ Vredehandeling te Ryswyk traaglyk voortging, vondt Koning Willem , die zig, toen in 't Leger der Bondgenooten , in Brabant, bevondt, geraaden, den Graaf van Portland te doen treeden in eene heimeIyke onderhandeling met den Maarfchalk de Bouflers , over eenige zwaarigheden , die 't fluiten der Vrede verhinderden, en van welken de voornaamfte Koning Jakob betrof. Koning Willem was nu wel verzekerd, dat de Koning van Frankryk hem , by 't fluiten der Vrede , voor Koning van Groot-Britanje erkennen zou ; doch hy wist nog niet, op welk ïenewyze, men, aan het Franfche Hof, Koeling Jakob zou aanmerken ; en zo lang hy dit net wist, was 't niet veilig, te fluiten met frankryk. De Jakobiten in Engeland hadden ng, eenen geruimen tyd, gevleid met de hoop, ht Koning Willem niet zou erkend geworlen zyn , al trof men fchoon de Vrede met frankryk. Doch toen zy deeze hoop begonnen op te geeven , waanden ze nog , dat Komg Willem de Kroon flegts bedingen zou oor zyn leeven, en dat dezelve, na zyn verlyden wederom op Koning Jakob, of op esze fs nakomelingen verfterven zou. Maar ok hierin bedroog hen hunne verwagtinff. -oning Jakob , ondertusfchen , befpeurendl, it Frankryk ongezind , of buiten ftaat was ! in hem te herftellen, hadt de Roomschge! nde Vorften onder de Bondgenooten, door denen , gezogt over te haaien , om zyne zy i te kiezen. Immers men hadt, reeds voor :mgen tyd , meer dan één Gefchrift ver- fpreid  LX1V. Boek. HISTORIE. 39.7 fpreid op zynen naam, waarin beweerd werdt, „ dat het belang van den Godsdienst inzon„ derheid de Katholyke Vorften beweegen i „ moest, om zyne herftelling op den Troon „ van Groot - Britanje, by de Vredehandeling, te bewerken ; ja dat de Protestantfche Vor„ ften zeiven reden hadden , om hierin famen „ te ftemmen met de Katholyken (V)." Doch deeze Gefchriften vonden geenen ingang. Koning Jakob hadt ook ernftelyk aangehouden, om eenen Gezant te mogen zenden te Ryswyk : doch 't was hem , door de Bondgenooten , eenpaariglyk, ontzeid , en de Franfchen zeiven hadden 'er niet fterk op geftaan, verzekerd, dat de Vredehandeling geenen voortgang hebben kon , zo men dit den Bondgenooten , en vooral Koning Willem wilde vergen. Het Franfche Hof gaf evenwel , openlyk , voor , dat de Koning deH onttroonden Vorst niet verlaaten; maar met Engeland, welk buiten de Vrede geilooten ftondt te worden alleen in oorlog blyven zou. Doch dit voorgeeven ftrekte nergens anders toe, dan om de Jakobiten, welken men zou konnen noodig hebben , in geval de Vrede niet getroffen werdt, te vleijen, en om de tegenwoordige Regeering van Engeland te fterker tot vrede te doen neigen. Koning Jakob, ondertusfchen , afgeweezen te Ryswyk, hadt, reeds in Zomermaand , een Gefchrift doen uitgaan , waarin hy zig beklaagde „ dat de Prins van Oranje hem van zyne Kroone beroofd hadt; ,, doch (rf) Vmez Ast. de Ia Fa/x de Ryswick, Tom, I, f, 413, 491. t«>97-l :yne zy3e te ;rekken.  398 VADERLANDSCHE LXIV.Boek 'ïtf97- Hy verklaartnooit eenig Verbond met Jrankryk geflooten te hebben. ITy pretesteerttegen de Vrede. * Ufiirpateur. „ doch dat de liefde tot zyn volk', hierom, „ niet verminderd was in zyn hert; dat hem „ ten onregte naarging , dat hy een heimelyk „ Verbond geflooten hadt met Frankryk. Hy „ verklaarde, op zyn Koningklyk woord, dat „ hy nooit eenig Verbond met deeze Kroon, „ en veel min nog een Verbond tegen Bond„ genooten, die in den tegenwoordigen oor„ log gemengd waren , hadt geflooten. Hy „ herhaalde zyn verzoek aan de handelende „ Mogendheden, om tot zyne herftelling te ar„ beiden, en hy verzekerde hun, dat de Vre„ de beftendiger zou zyn , als hy ze , na zy„ ne herftelling, bekragtigde, dan ze zou kun„ nen wezen , wanneer ze bekragtigd werdt, door eenen Prins , die geen regt op de „ Kroon hadt, en wiens kinderen zelfs waren „ uitgeflooten van de opvolging , by de zoge„ naamde fchikking, welke , na zyne indrin?3 ging» gemaakt was. Doch naardemaal hy „ befpeurde , dat de Bondgenooten voor„ hadden , deeze indringing des Prinfen van „ Oranje te ftellen tot eenen grondflag der „ Vrede , moest hy , tegen alles , wat *êr „ met den * indringer geflooten zou worden , „ op 't kragtigst, protesteeren : gelyk hy , by „ deezen , deedt, houdende het zelve voor „ nietig en van onwaarde , en verklaarende, „ dat noch hy , noch zyne opvolgers daaraan „ eenigszins verbonden zouden gerekend wor„ den (e)-" Doch dit Gefchrift werdt, te Ryswyk , niet ingeleverd ; maar flegts , door den (O tbM- dc ia Paix de Rysw/ck. Turn. II. p. 404.  LXIV.Boïk. HISTORIE. 399 den druk , verfpreid onder 't gemeen. Men lloeg 'er geheel geen agt op , onder de Bondgenooten. Koning Willem hadt egter groot belang , om zig te verzekeren aangaande de inzigte van Frankryk omtrent Koning Jakob , en hiertoe diende de geheime handeling tusfchen Bouflers en Portland, die, in Hooimaand of eerder , aangevangen was. Twyfelagtig is 't, wie van beide verzogt hebbe in handeling te komen : alzo fommigen zulks van Bouflers , anderen van Portland verhaalen. Viermaalen waren zy byeen geweest: en de laatfte reize, waren zy , uit het open veld, daar zy eikanderen ontmoet hadden , geweeken naar een huis in de Voorftad van Halle , daar fchryfgereedfchap klaar ftondt, endaar, in een uur tyds , verfcheiden' punten op 't papier gebragt werden , waarin , fchryven fommigen , de Gevolmagtigden te Ryswyk misfchien , in geen jaar , zouden hebben konnen overeenkomen. De Graaf van Portland onderzogt ,, hoe Frankryk zig omtrent Ko„ ning Jakob zogt te gedraagen , en of 't wel „ mogelyk zyn zou , deezen te onderfteu„ nen , na dat men Koning Willem erkend „ zou hebben ? " Bouflers antwoordde ,, dat „ zyne Allerchristelykfte Majefteit niet zou „ konnen bewoogen worden , om zig, open- , „ lyk , en by 't Verdrag van Vrede , te ver- J „ binden , dat hy Koning Jakob niet meer 3, befchermen zou ; doch dat hy, onder de ; „ hand , wilde belooven , hem geenen onder- 1 „ ftand te zullen bewyzen , noch Koning [ „ Willem , ter zyner oorzaake , eenigszins , 1697. Bouflers verklaart 10e "rankryÜÊ '{onin^ facob, vooraan » lenkc lan te naken*  400 VADERLANDSCHE LXIV.Boek 1697. Koning Willem toont zig gezind, om met Frankryk te fluiten. „ te zullen ontrusten. Zelfs zou hy Koning „ Jakob verzenden van 't Hof, en naar ,, Avignon of naar Italië doen vertrekken. " Doch by vorderde daartegen „ dat Koning „ Willem aan de Gemaalinne van Koning „ Jakob vyfcigduizend ponden fterlings in 't jaar deedt betaalen ," zynde deeze fomme haar te vooren beloofd geweest, na dat Koning Jakob , die nu, ten opzigte des Engelfchen volks , reeds als dood kon aangemerkt worden , zou overleeden zyn. Men bewilligde , van wederzyde , in deeze punten (ƒ) , die, door Bouflers en Portland, getekend werden. Koning Willem verliet, kort hierop. het Leger, en vertrok naar Dieren, den Graaf van Portland zendende naar den Haage , met berigt, aan de byeenkomst der Bondgenooten , „ dat hy , ten opzigte van zyne belangen, en „ van die zyner Koningkryken , zo verre „ eens geworden was met Frankryk, dat het ,, fluiten eener algemeene Vrede , hierom , s, niet langer behoefde verwyld te worden ; „ waarom hy de andere Bondgenooten en „ den Keizer in 't byzonder , op 't ernftigfte, „ vermaande tot het aanwenden van al hun „ vermogen, om dit groote werk tot een fpoe„ dig einde te brengen (g). " Sommigen willen, dat, in de handeling tusfchen Bouflers en Portland, ook de-eerfte grondflag .gelegd werdt van het Verdrag van Verdeeling der Spaan» (ƒ) W'X Adr. dc la Paix de Ryswick, Tom. 07. p. 17* 0 Aft. de la Paix de Ryswick. Tom. III. p. lol. Cc 4 »697. Verdrag van Vrede , tusfchenFrankryk en de Staaten,  4o8 VADERLANDSCHE LXIV.Boek; Verdrag vanKoophandel en Zeevaart tusfchen Frankryk en de Staaten. „ den werdt uitdrukkelyk in het zelve begree-« pen, en voorts ook zulke Vorften en Staaten, „ als de Koning van Frankryk , binnen zes „ maanden na de uitwisfeling der bekragtigin„ gen, noemen zou. De Staaten benoemden, „ van hunne zyde , de Koningen van Groot„ Britanje en Spanje , en alle hunne andere ,, Bondgenooten , die , binnen zes weeken na „ 't uitwisfelen der bekragtigingen, de Vrede „ zouden aanneemen: voorts, de dertien Zwit„ ferfche Kantons , en in 't byzonder de zes „ Evangelifchen, nevens den Staat van Geneve „ en de Steden Neufchatel, S. Gal, Milhau„ zen en Bierme , de Graauwbunders , en de „ Steden Breemen en Embden («)." De Koning van Frankryk benoemde, daarna, den Paus en alle de Italiaanfche Vorften, den Koning van Portugal, Zwitferland en deszelfs Bondgenooten. _ Doch de Staaten verklaarden, te konnen aanzien , dat de Paus in de Vrede begreepen werdt; doch niet dan als weereldlyk Vorst in Italië (ö). Ten zelfden dage , werdt 'er ook een Verdrag van Koophandel en Zeevaart getekend , tusfchen Frankryk en de Staaten , voor den tyd van vyfentwintig jaaren , waarby de zaaken herfteld werden op den voet, waarop zy, voor den oorlog , beftaan hadden , en onder anderen bedongen „ dat de ingezetenen van ,, den («) Fniez Du Mont Corps Diplom. Tom. VII. P. IT. *, 33r. A4l.de aPaix de Ryswick, Tom. 1H. p. ioa. Groot-Plakaath. IV. Deel. bl. 305. f tO Rero). Oener. Mercur. 8 Jamary 1698. bl. 15. dans. les Atft. de la Vaixde Ryswick, Tom. IV. p. aöa.  LXIV.Boetc. HISTORIE. 40? „ den Vereenigden Staat, nergens in Frank„ ryk , zwaarder belast zouden worden , dan s, de Franfche onderdaanen en burgers der „ Plaatfen zeiven. In 't byzonder , zouden s, zy allerlei Levantfche goederen , beide met „ hunne eigen' en met Franfche fchepen, naar „ Marfeille en andere Plaatfen in Frankryk mogen brengen , zonder het regt van twin- tig ten honderd , welk op deeze foort van „ goederen gelegd was, fchuldig te zyn. Ook zouden zy allerlei gezouten Haring mogen 9, brengen in 't Fransch gebied , onaangezien „ het verbod van den jaare 1687, welkhier„ mede vernietigd werdt. In 't betaalen der „ regten in Frankryk, zou men zig, by voor„ raad , houden aan de lyst van 't jaar 1667 ; „ doch zo men , binnen drie maanden , niet „ wegens eene nieuwe lyst, overeenkomen ,, kon, zou die van 't jaar 1664 ftand gry„ pen. De wederzydfche Onderzaaten mog„ ten vryelyk handelen op Plaatfen van elkanv ders openbaare vyanden , behalve in Con- trabande waaren , onder welken egter geene „ Leevensmiddelen begreepen werden. Goe„ deren van beiderlei Onderzaaten, in vyand„ lyke fchepen gevonden wordende , mog„ ten, over en weder, prys verklaard wor„ den : daarentegen moesten vyanden goe„ deren , in fchepen van Franfchen of Ne- derlanders gelaaden , wederzydsch, worden „ vry gegeeven. Men zou, voortaan, geene „ Coniüls van eikanderen ontvangen. Doch „ zo men goedvinden mogt, eenige Refidenj, ten, Agenten , Kommisfarisfen of anderen C c 5 „ aan  •1697. XXI. Verdrag van Vrede tusfchen Frankryk en GrootBritanje. 4io VADERLANDSCHE LXIV.Boek; „ aan eikanderen te zenden, zouden zy ver„ pligt zyn, zig, ter gewoonlyke verblyf„ plaatfe van het Hof, op te houden." Voorts werden , by een afgezonderd punt „ de Inge„ zetenen der Vereenigde Gewesten onthee„ ven van de betaaling der vyftig ftuivers van „ 't vat, die, in Frankryk, van vreemde fchej, pen gevorderd werden (ƒ>)." Beide deeze Verdragen werden , ter wederzyde , bekragtigd , naar behooren , en de Vrede werdt, op den vyf tienden van Wynmaand, ih den Haage , en weinige dagen laater , in Frankryk , openlyk, afgekondigd Qq). By het Verdrag van Vrede, tusfchen Lodewyk den XIV, Koning van Frankryk, en Willem den III, Koning van Groot-Britanje, verbondt de eerfte zig „ om den laatften in „ 't bezit van deszelfs Ryken en Staaten , op „ geenerlei wyze , te zullen ontrusten ; de „ heimelyke aanflagen en muiteryen , die er„ gens tegen hem zouden mogen ontftaan , „ geenszins , te zullen begunftigen ; doch ie„ mant, die hem in't gerust bezit zyner Staa„ ten zou willen ftooren, eenigen onder„ ftand te zullen bewyzen. Koning Willem „ deedt van zynen kant, gelyke belofte aan „ den Koning van Frankryk. Voorts , zou „ men eikanderen te rug geeven , 't gene „ men , in den jongften oorlog , op elkande- „ ren fp) Vo'icz Do Mont Corps Diplomat. Tom. VIT. P. II. p. afis Gtoot-Placaatl). IV. Deel, bl. 315. A£t. de la Paix de* Ryswick, Turn. III. p. 130. (?) M~t. . 17a, 1697. f t • Verdrag r van VreJ de tusfchen1 Frankryk : en Spaut je. t  IG97- 2 C c i 4ï2 VADERLANDSCHE LXIV.Boek; „ den , zouden aan Spanje te rug gegeven „ worden Luxemburg en 't Graaffchap Chili nY > Charleroi, Bergen in Henegouwen , „ Aath en Kortryk , allen in den ftaat, waarin zig deeze Plaatfen tegenwoordig bevon„ den ; doch van de Kasfelrye van Aath zou „ Frankryk behouden eenige Dorpen , by 'c „ Verdrag, genoemd, benevens het Gewest „ van Henegouwen , zo ver het, by het te„ genwoordig Verdrag , niet werdt afgeftaan „ aan Spanje. Voorts , zouden alle Plaatfen, „ die Frankryk zig , federt de Nieuwmeeg„ fche Vrede, by wege van hereeniging  LXIV.Boek, HISTORIE. 413 De Hervormden, die, voor eenige jaaren, uit Frankryk, verdreeven, en naar Duitschland, Engeland en Holland geweeken waren, hadden zig veel moeite gegeven, om, by het fluiten der Vrede, in hunne bezittingen, herfteld te worden. Zy fteunden, in 't byzonder, op de voorfpraak van Koning Willem, die zig voor hunnen, Befcbermer verklaard hadt, en die, zo zy dagten, nimmer met Frankryk fluiten zou, dan onder beding, dat hun het vry genot hunner goederen en de vrye Godsdienstoefening in hun eigen Vaderland wederom zouden worden toegeftaan. De Franfche Predikanten hielden verfcheiden' Byeenkomsten te Londen, enfchreeven, 'tgene ;ïn dezelve beflooten werdt, over aan Pieter Jurieu, een' der voornaamfte gevlugte Predikanten in Holland. En deeze vervoegde zig by Koning Willem, in perfoon, die, eerlang j de Staatfche Gezanten bewoog, om, over do herftelling der Hervormden, te fpreeken met de Franfchen. Doch Koning Lodewyk rekende zig gehoond, door zulk een' voorflag, welken hy hieldt aan té loopen tegen het Oppergezag, welk hem over zyn eigen Ryk toe» kwam. Men fprak er, derhalve, niet verder van. In 't begin van Herfstmaand, kwam 'er een fmeekfchrift der Franfche Hervormden in 't licht, welk aan den Koning gerigt was doch het deedt geene vrugt altoos, 's Daags voor 't fluiten der Vrede, deeden de Proteftantfche Bondgenooten nog een Vertoog, ten be- £«) Pviez Act. ds la Paix de Ryswick, Tom. III. f. 51a. *6Wi XXII. De gevlugteFranfcus Hervormd ea zoeken te vergeefs , aenig voordeel te bedingen , by \ fluiten der Vrede.  414 VADERLANDSCHE LXIV.Boek.' De Keizerfchenzyn misnoegdover 't fluiten der .Vrede. behoeve der Franfche Vlugtelingen : welk , door den Graave van Pembroke , aan den Baron Lillieroot werdt overgeleverd (y). Maar 't maakte geene verandering in de maatregels van 't Franfche Hof. De Vrede bragt zelfs de zaaken der Hervormden in Frankryk in erger' ftaat, dan zy te vooren geweest waren. Het Hof kreeg meer gelegenheid , om hen te vervolgen , dan men , geduurende den oorlog , geraaden gevonden hadt (w). Het eenige , dat men , ten voordeele der Franfche Hervormden, bedong, was de vryheid, voor zulken , die op Engelfche fchepen genomen geweest waren, en voor vier Predikanten uit het Prinsdom Oranje. Doch Koning Willem beloofde, daartegen, vyfeig Ieren, gevonden op Franfche fchepen , in vryheid te zullen ftellen Het tekenen der drie Verdragen werdt, volgens gebruik , gevolgd van de gelukwenfchingen der wederzydfche Gevolmagtigden. Doch de Keizerlyke en Ryks - Gezanten waren 'er zo misnoegd over , dat zy den Baron van Lillieroot vergden , uit hunnen naam , te verklaaren „ dat deeze de tweede reize was , dat „ men eene afzonderlyke Vrede gemaakt hadt, „ met uitiiuitinge van den Keizer en het Duit„ fche Ryk : en dat de Stenden des Ryks, „ welker ligtgeloovigheid men zo zeer mis„ bruikt hadt, zig in 't gevolg wel wagten » zou- Cv) At~l de la Paix de Ryswick, Tom. Ilf. p, 54. (wl Burnet Vol II. f,203. Tinbal Vol, Hl. {or XVIII.^ p. ?Bó. t Qx'j Act. de Ia Paix de Ryswick, Tom. III. p, 173, 174.  LXIV.Boek. HISTORIE. 415 „ zouden van op nieuws in een bondgenoot„ fchap te treeden." De Spaanfche Gevolmag- . tigden , en Don Francisko Bernard de Quiros in't byzonder, verfchoonden zig, met te zeggen „ dat zyne Katholyke Majefteit hun, voor „ lang, last gegeven "hadt, om de tekening „ van het Verdrag, op de voorwaarden, door „ Frankryk voorgeflaagen , niet langer te ver„ wylen; en zo zy deezen last hadden naarge„ komen , zou Barcelona niet ingenomen ge~ „ weest zyn. Dat de Quiros, op het aanhouden „ der Keizerfchen, de tekening der Vrede hadt „ uitgefteld , en hierdoor den Franfchen gele„ genheid gegeven, om zig van zulk een gewig„ tige Vesting meester te maaken : 't welk de „ Franfche Gevolmagtigden ftouter taal hadt „ doen voeren, en hem in gevaar gefteld, om „ zyns Meesters gunst te verbeuren (y)." De. Keizerlyke en Ryks - Gevolmagtigden geen' kans ziende om te herdoen , 't gene gedaan was , bewilligden , in eenen ftilftand van wapenen tot den eerften van Slagtmaand, waartoe de Spaanfchen , Engelfchen en Staatfchen de Franfchen , die tegenwoordig geen talryk Leger in Duitschland hadden, ligtelyk , hadden overgehaald , op den twee-entwintigften van Herfstmaand (2). Men gaf van de wapenfchorfinge kennis, in de Legers aan den Rynkant. Doch eer de Prins van Baden deeze tyding ontving , hadt hy zig meester gemaakt van de Vesting Ebe- ren- (y) Tinual Vul. \\\ lor XVIIT. ] p. 378. O) Aft. de la l'aixcle Ryiwicl;, Tom. iU. p. 274, 577. Stilfhndi van wapenengeflooten, met liet Keizerryk. XXIÏÏ. Staat des irygs in Duitschand en in Hongaiye.  i6p7- De Vredehandellng tus fcliert ül'u Kei zer en 416 VADERLANDSCHE LXIV.Boek; renburg, welke,.by verdrag, overging, op den zevenentwintigften (a). Weinige dagen laater, kreeg men, in den Haage, berigt van den veldflag by Zenta in Hongarye, waarin de Keizerfchen, onder 't beleid van den Prinfe Eugenius van Savoje, een'volkomen'overwinning behaald hadden op de Turken. De meesteJanitfers waren gefneuveld in 't gevegt, en de Groote Heer, die zig, in perfoon, aan't hoofd zyns Legers, gefteld hadt, was het uiterfte gevaar , ter naauwer nood, ontkomen. De Czaar was ook tamelyk voorfpoedig ten deezen tyde , in zyne onderneemingen tegen de Tartaaren. Doch de Keizerfchen beklaagden zig zeer, dat men deeze gunftige tydingen niet kreege , dan na dat de drie Mogendheden zig verdraagen hadden met Frankryk. De Staat van Venetië en Poolen , daar 't nog vol onrust was , konden egter zo weinig uitvoeren tegen den gemeenen vyand , dat de Keizer genoegzaam alleen belast bleef met den Turkfchen oorlog , die hem zo geheellyk hadt uitgeput, dat hy , fchoon 'er eene Wapenfchorfing met Frankryk geflooten ware, niet ongaarne zag, dat de Vredehandeling , te Ryswyk , door bemiddeling van Groot- Britanje en de Staaten, werdt voortgezet (£). De voornaamfte verfchillen , die tusfchen ■ den Keizer en Frankryk nog te vereffenen ' ftonden, betroffen de tien Steden in de Elzas, .die, by de Westfaalfche Vrede, gefteld waren on- C<0 Daniël Journal, p. CXXXXVrr. TiNUdl. Vol. III. [oz-XVUl. ] p. 387 — 389,  LXIV.Boek. HISTORIE. 417 onder befcherming des Konings van Frankryk; doch over welken, deeze zig, naderhand, het regt van Opperheerfchappye hadt aangemaatigd : waarom de Keizerfchen verftonden. dat de Steden in derzelver oude voorregten behoorden herfteld te worden (c). Men was 't ook niet eens , over 't gene de Hertogin van Orleans op de Paltfifche nalaatenfchap te vorderen hadt Verfcheiden' andere RyksVorften hadden , daarentegen , eifchen op Frankryk, met naame de Hertog van Lotharingen (è). De Keurvorst van Keulen klaagde zelfs, in't begin van Wynmaand, dat de Franfchen de Wapenfchorfing verbroken hadden , en tusfchen de Sambre en de Maaze in Luikerland getrokken waren (ƒ). Doch 't gewigtigfte openftaande gefchil betrof de Stad Straatsburg, die de Franfchen volftrektelyk begeerden te behouden; waarom de Keizer* fchen alleenlyk zogten te wege te brengen , dat hun iet meerder , dan tot hiertoe aangebooden was , in de plaatfe , werdt afgeftaan. De Frankifche en Zwabifche Kreitfen waren 'er byzonderlyk op gezet, dat Fort Louis in den tegenwoordigen ftaat overgegeven werdt (g). Ook zogten de Hervormden in Straatsburg eenige meerdere verzekering voor de vrye oefening van hunnen Godsdienst: en de Bran- (O Atfh da Ia Paix de Ryswick , Tom. H. p. 407, [4224 495. 510- C<0 Aft. de Ia Paix de Ryswick , Tom. III. p. 60. O) Aft. de la Paix de Ryswick , Tom. III. p. 2H1, 2873 r/) Act. de la Paix de Ryswick , Tom. III. p. 3^6, 353,' fg) Ad. dc la Paix de Ryswick, Tom. III. p. 370. XVI. Deêl. Dd 1(597.' Frankryk wordt voortgezet.  4i S VADERLANDSCHE LXIV.Boek; Verdrag van Vrede tusfchen het Keizerryk en ! l'rankryk, Brandenburgfchen onderfteunden hen hierin (h). Doch de Franfchen lieten zig geene van deeze duigen beduiden. Zy verklaarden flipten last te hebben , van welken zy niet het allerminfte durfden wyken. Alleenlyk, ftonden zy aan zulken onder de Bondgenooten, die nog geen bevel ontvangen hadden om te tekenen , zes weeken tyds toe (i). Ondertusfchen , waren de Keizerfchen , in aanmerking neemende , dat Frankryk Brifak en Fryburg , Plaatfen , die tot de Keizerlyke Erflanden behoorden , in de plaats van Straatsburg , wilde afftaan eindelyk, met de Franfchen overeengekomen , over een Verdrag van Vrede , tusfchen den Keizer en 't Ryk ter eener , m Frankryk ter anderer zyde , welk , op den lertigften van Wynmaand, vier uuren na midlernagt, in de Kamer der Middelaaren , op ï Huis te Ryswyk , getekend werd. By het jelve, werden „ de Westfaalfche en Nieuw„ meegfche Verdragen bekragtigd, zo ver , zy, door het tegenwoordig Verdrag, niet „ veranderd werden. De Hereenigingen, bea greepen in eene Lyst, wederzyds goedge, keurd , werden vernietigd verklaard. Al, le plaatfen buiten de Elzas, door Frankryk , bemagtigd, zouden te rug gegeven wor„ den. Doch de Roomsch- Katholyke Godsdienst „ zou , in alle Plaatfen , welken, volgens dit be„ ding, te rug gegeven moesten worden , blyven „ fa (A) At-l de la Paix de Ryswick, Tom Tir. f.378, 384. C l) /Kh >ie la Paix de Rvswick, Tom IV. p. ,,. (k) Tik dal ftl. Ui. lor Wlli.} p. 380, 390.  LIV. Boek. HISTORIE: 419 „ in den ftaat, waarin dezelve tegenwoordig „ was. Trier zou aan den Keurvorst van „ Trier; Germersheim en alle andere Plaat„ fen in de Palts aan den Keurvorst van de „ Palts , het Hertogdom Tweebrugge aan „ den Koning van Zweeden, als Paltsgraave „ op den Ryn en Graave van Sponheim en „ Veldents j de Kommanderyen der Duit„ fche Ürde aan den Bisfchop van Worms, „ als Groot - Kommandeur ; Dinant aan den „ Bisfchop en Prins van Luik ; Montbeliard „ aan den Huize van Wurtemberg te rug ge,, geven worden. De eisch der Hertoginne „ van Orleans zou, geregtelyk, beliegt wor„ den ; doch , hangende 't geding , zou de ., Keurvorst van de Palts haar, jaarlyks, hon,', derdduizend Rynfche guldens uitkeeren. „ De Huizen van Baden , Nasfau, Hanau en „ Leiningen zouden , in hunne bezittingen, volgens de Nieuwmeegfche Vrede , of vol„ gens de Lyst der vernietigde Hereenigin,, gen , herfteld worden. Straatsburg , met „ al wat 'er van afhing ter linkerzyde des „ Rynftrooms , werdt aan Frankryk afge„ ftaan. Frankryk ftondt, daarentegen, de „ Vesting Kehl af aan den Keizer en 'tRyk, „ en beloofde de andere Sterkten , in de Ei„ landen des Ryns opgeworpen , te zullen „ flegten. Aan den Keizer en het Huis van „ Oostenryk werden te rug gegeven de Stad „ Fryburg met de Sterkten, daar en elders, in „ het Zwarte Wald , of in het overig gedeel„ te van de Brisgaw , onlangs opgeworpen ; „ en üud Brifak met de Sterkte ter regter D d 2 „ zy- 16971  420 VADERLANDSCHE LXIV.Boek: „ zyde des Rynftrooms ; blyvende de nieu„ we Stad en de Sterkten ter linkerzyde der „ Riviere m de raagt van Frankryk. Filips„ burg, met de werken ter regterzyde des ,r Ryns, zou aan den Keizer en 't Ryk te rug ,, gegeven worden , behoudens het regt van „ het Bisdom van Spiers , uit hoofde van het „ vierde Lid der Nieuwmeegfche Vrede. „ Doch de werken ter linkerzyde der Rivie„ re , en de brug over dezelve , zouden ge„ flegt worden. De Koning van Frankryk „ zou de werken over Hunningen en Fort „ Louis , ter regterzyde des Ryns opgewor„ pen , de nieuwe werken van Traarbach en „ de Vesting Mont-Rojal op de Moezel doen ilegten. Ook zouden de nieuwe werken van Kernburg en E berenburg geflegt, en de eerfte plaats aan den 'Huize van Salm ; „ de tweede aan den Huize van Sikkingen te » rug gegeven worden. De Hertog van Lo„ thanngen zou herfteld worden in 't bezit ,, van dit Hertogdom , op gelyke wyze , als „ Hertog Karei het zelve , in den jaare 1670, „ bezeten hadt; in 't byzonder, zouden hem „ de &tad Nancy en de Kasteden Bitsch en » Homburg te rug gegeven worden. Doch „ de Vesting Saar- Louis en de Stad en Voog„ dy van Longwy zouden aan Frankryk bly „ yen : hoewel Frankryk, in de plaats van „ Longwy , eene andere Voogdy, ineen der „ drie Bisdommen , Mets, Toul of Verdun „ gelegen , aan Lotharingen afftaan zou. De „ Koning van Frankryk bedong een' vryen „ doortogt voor zyne Legers over de Lan- n dea  LXIV.Boek. HISTORIE. <%*ï „ den des Hertogs van Lotharingen. De Kar„ dinaal van Furftemberg zou herfteld wor„ den in zyne regten en goederen, zo ten opzigte van het Bisdom van Straatsburg, als ,, van de Abtdye van Stavelo. De Landgraa., ven van Hesfen-Rynfelds zouden ook in 't ,, bezit der Vestinge Rynfelds en des Neder„ graaffchaps Katzenellebogen herfteld wor„ den, behoudens nogtans het regt van den „ Landgraave van Hesfen - Kasfel. De Vrede „ van Turin, in den voorleeden jaare geiloo„ ten , werdt in het tegenwoordig Verdrag „ begreepen. Ook werdt, byzonderlyk, bedongen , dat de Keurvorst van Branden„ burg alle de voordeden der tegenwoor., dige Vrede genieten zou ( De overige punten van het Verdrag waren algemeener. Het werdt, behalve door de Keizerfchen en Franfchen, door de Gevolmagtigden van verfcheiden' Keur- en andere Vorften, Kreitfen en Steden des Ryks, terftond, getekend. Doch de Gevolmagtigden der meeste Proteftantfche ] Vorften maakten zwaarigheid in de tekening,1 om dat, by het vierde punt, beraamd was, , dat de Roomsch - Katholyke Godsdienst, in < de Plaatfen, die door Frankryk terug gegeven werden, blyven zou in den ftaat, waarin dezelve tegenwoordig was.; alzo zy, op dit ftuk, niet gelast waren. De Keizerfchen floegen voor, dat men, of binnen zes weeken zou konnen verklaaren, of men de Vrede be- geer- (/) Polcz Du Mont Corps Diplom. Tom. VU. P, II. p, 411, Act. de la Paix d» Ryswick, Tom. IV. p. f3. Dd 3 Zwarïg- leid in et vierde mnt van it Ver* rag.  422 VADERLANDSCHE LXIV.Boek. 1697. geerde te tekenen of niet; of dat men dezel- ve tegenwoordig zou konnen tekenen, mids de Vorften het regt behielden, om het getekende te bekragtigen of niet. En de Franfchen bewilligden in deezen voorflag. De Wurtembergfche en Wetteravifche Gezanten verkooren 't laatfte. Doch anderen verfchooven de tekening, of weigerdenze plat uit (m), Zy beweerden „ dat men hen, met de invoe„ ging van dit punt in 't Verdrag, looslyk, „ verfchalkt hadt, dat, door hetzelve, hunne Geloofsgenooten verfteken werden van „ het regt tot verfcheiden' Kerken, die, fe„ dert de Franfche overheerfching , ingeno„ men waren , door de Roomschgezinden; „ dat dit aanliep tegen de Religions - Vrede „ van den jaare 1555; tegen het Verdrag van „ Westfaale; tegen de voorafgaande punten „ der tegenwoordige Vrede, en tegen hunne „ Vertoogen van Hooimaand laatstleeden («)." De klagten over de handelwyze der Keizerfchen , die, op den naam van den Keizer en van 't Ryk, met de Franfchen , gefproken hadden en overeengekomen waren, zonder de Ryksgezanten gekend te hebben, werden wederom vernieuwd (0). Men begeerde, dat het Verdrag, in dit,opzigt, veranderd werdt, voor dat men 't bekragtigde. Men deedt zyn best, om de Zweedfche Am- bas- (90 Aft. de Ia Paix de Ryswick, Tom. IV. p. 107, 116, 141, Ï43. Iff. Cn) Voiez Aft. de la'paix de Ryswick, Tom. If.p. 137. £« j Aft. de ia Paix de Ryswick, Tom. IV. p. 181, 197.  LXIV.Boek. HISTORIE. 443 basfadeurs hiertoe te doen arbeiden, waartoe te meer hoop fcheen, om dat de Koning van Zweeden, als Hertog van Tweebrugge, het punt in gefchil ook niet bekragtigen wilde. De Staaten zeiven zogten het punt te doen ligten uit het Verdrag, of ten minften in zo verre te doen veranderen en maatigen, dat daaraan naderhand geene verkeerde uitlegging gegeven mogt worden. Doch de Franfchen antwoordden „ dat zulks onmogelyk ware, „ alzo zyne Majefteit van Frankryk, in ver„ fcheiden' Plaatfen, welken hy nu ftondt te „ rug te geeven, Kerken hadt doén bouwen, „ en metinkomften voorzien; welke Kerken „ zyn gemoed en eer niet toelieten, dat uit„ gerooid , of van inkomften beroofd wer„ den. Dat dit egter genoegzaam alleen plaats „ gehad hadt in de Palts, en dat de Koning „ niet voorhadt, ten aanzien van den Gods„ dienst, eenige verandering te maaken in „ de Westfaalfche Vrede; gelyk hy, tothier„ toe, in de Plaatfen, welken hy ftondt te „ rug te geeven, en in de Elzas zelve, den „ Proteftantfchen Godsdienst niet belet hadt. „ Dat, fchoon hy den Katholyken Godsdienst „ begeerde gelaaten te hebben in den ftaat, „ waarin dezelve tegenwoordig was, hy eg„ ter niet dagt te verhinderen , dat de Pro„ teftantfche Godsdienst daarnevens geoe„ fend en voortgezet werdt; zynde het hun, Ambasfadeuren , hertelyk leed, dat men, „ hier en daar, aan 's Konings oogmerk „ eene verkeerde uitlegging hadt gezogt te Dd 4 » See- 1697. D» Sta* ten zoo ken dit punt te dosn veranderen.De Franfchenweigeren 't.  Ï5>7. Oogmerk van Frankryk in dit punt, i ■ i 3 ; i I < j i 3 424 VADERLANDSCHE LXIV.Boek; „ geeven QO" 'tBleek, klaarlyk, dat Frankryk, m dit opzigt, niet van gedagten zou veranderen. Koning. Willem fcheen 'er zeer geftoord over , en deedt uitdrukkelyk protefteeren tegen dit gedeelte van het vierde punt der Vrede met het Ryk (?} De Proteftantfche Vorften en Stenden bekragtigden ook de Vrede niet, dan met voorbehoudenis van hun regt op het gene, by dit punt, zonder hen te kennen, en tegen hun gevoelen, afgedaan was (>). Het punt, welk Frankryk, dus behendig[yk, in 't Verdrag hadt weeten te doen voegen, en welk men, naderhand, zo ftyfzinnigiyk, doordreef, ftrekte, inderdaad, om de Hoomschgezinde en Proteftantfche Vorften :e verdeelen. Ook wil men, dat het Franche Hof dit voomaamlyk beoogd hebbe in iet dringen op dit punt, op dat 'er te minder gelegenheid zyn zou tot het fluiten van een n'euw Groot Verbond, wanneer de tyd eens jekomen zou zyn, om de eifchen des Dauyns op de bpaanfche nalaatenfchap de doen ;elden. Men hadt, van de Franfche zyde, le eerfte opening van zulk een punt gegeven lan de Gevolmagtigden van den Keurvorst «m de Palts, met welken men, onder dekèl van de brandfchattingen te vereffenen in ;eker afgelegen Dorp, bedektelyk gehandeld hadt. rp') Refol.'Ccncr. Jfovit 28 Novtml. 1607. A(i. de la Paix e Ryswick, Tom. IV. f. y la'* Cf) Timdai, Vol «I. [or XVHI ] p. 5go, 301. it) Act. de la Paix p gefteld. De Spaanfche Ambasfadeur Den ^rancisco Bernardo de Quiros hadt zelfs last, )m in zulk een Verbond te treeden. Doch ia het tekenen der Vrede met het Ryk, was er zulk eene verdeeldheid ontflaan, onder le Roomfche en Proteftantfche Bondgenooen, dat men de gelegenheid te onguntig oordeelde, om van een Verbond te repten. Ook zou 'er naauwlyks tyd geweest ;yn, om het te voltrekken. De Duitfche Ge'olmagtigden ylden allen naar huis. De Graaf Kaunitz in 't byzonder, tot Ryks-Kanèlier verheeven zynde, verlangde om bezit e neemen van zyne nieuwe waardigheid, tfen moest dan de Duitfche Gevolmagtigen laaten vertrekken , en het ontworpen herbond, voor eene wyle, uit den zin zetsn (O- De  LXIV.IÏork. HISTORIE. 427 De vier byzondere Ryswykfche Verdragen waren niet getroffen geweest, _ zonder dat 'er, volgens de gewoonte op diergelyke algemeene Vredehandelingen, door verfcheiden' Gevolmagtigden Protesten waren overgeleverd, tot behoudenis van het waar of gewaand regt hunner Meesteren, op goederen of Heerlykheden, die in de magt bleeven van eenigen der handelende Mogendheden. De Hertog de la Tremoullle, afkomftig uit eene Dogter van Fredrik , laatften Koning van Napels, beweerde geregtigd te zyn tot dit Koningkryk («). De Hertog van Mantua vorderde vergoeding van de fchade, hem, in zyne Staaten van Mantua en Montferrat, toegebragt, geduurende den oorlog (v). De Hertogin van Brunswyk Lunenburg uit den tak van Wolfembuttel oordeelde gegeregtigd te zyn op twee Kanonikale Prebenden in de Elzas, onder het Bisdom van Straatsburg De Keurvorst van Hano¬ ver voorbehieldt zig het regt, welk zyne Gemaalinne hadt op het gene der Hertoginne van Orleans, uit de Paltfifche nalaatenfchap, zou toegeweezen worden, na dat deeze Hertogin , zonder nadere erfgenaamen, zou overleeden zyn (>> De Keurvorst van Keulen, als Prins en Bisfchop van Luik, beweerde geregtigd te zyn op Charlemont en op het HerCu) Aft. de Ia Paix de Ryswick, Tom. II. p. 315 328. f v) Aft. de Ia Paix de Ryswick, Tom. IV. p. 122. O) Act. de la Paix de Ryswick, Tom. IV. p. 126, 133. S34- (*} Aft. dc Ia Paix de Ryswuk, Tom. IV. p. 170; xxv. V erfcheiden'Gevolinagtigrlen protefieerenop de Vredehandeling, tot woorftandhmmer }ilche«;  4&8 VADERLANDSCHE LXIV.BoekJ W7. i j j < S < i i 1 ] De Vorst Van Oost- r friesland 00 Adt. de 1« Pais de Ryswick, Tom. II. p. 347. Tom. IV. ^'VI,ü^,II^Jl6|t,«I?,^,94, 'SM' 27°» 27». 34*- C 2: ) Act. de la Paix de Ryswick, 7bm. Hl. «. 307, 311, Ac*, de la Paix de Ryswick, Tom.Vi.p.zi6. Hertogdom Bouillon. Ook verftondt hy regt te hebben op S. Hubert, welk de Franfchen, na 't fluiten der Vrede, in bezit genomen hadden (y). De Hertog van Luxemburg, afkomftig, zo hy beweerde, uit Lodewyk van Luxemburg, Graave van S. Paul en naasten mannelyken erfgenaam van Sigismond van Luxemburg, die, in 't regt van deszelfs Broeder, Wenzelaus, Hertoge van Luxemburg, opgevolgd was, beweerde regt te hebben op dit Hertogdom, 't welk, zyns oordeels, onivettiglyk, door de Hertogen van 'Bourgondie, bezeten geweest was (z). Nog andere ïifchen werden 'er voorgebragt, zo tegen iet Duitfche Ryk, als tegen de Kroonen van frankryk en Spanje. Doch de Franfchen leeden, eerlang, een algemeen Protest aantecenen, tegen alle de Protesten, welken, geluurende de Vredehandeling, gedaan waren, )f gedaan zouden worden Qa~). Het oognerk deezer Hiftorie gehengt niet, dat wy an alle deeze Protesten, en van de gronden, vaarop dezelven fteunden, uitvoeriglyk, gevaagen. Doch wy konnen niet voorby, wat ireeder, te fpreeken van den inhoud van twee >rotesten , die den Staat der Vereenigde Gevesten, in't byzonder, betroffen. In het Verdrag van Vrede, tusfchen Frankyk en deezen Staat, op den twintigften van Herfst-  LXIV.Boek. HISTORIE. 429 Herfstmaand getekend, was, onder anderen, de Stad Embden begreepen geweest welke Stad gelegen was op den bodem des : Duitfchen Ryks, en van ouds plag te ftaan j onder de befcherming der Vorften van Oost- ' friesland (O» die zig zelfs, door den tyd, j wilden doen aanmerken, als of hun de opperfte magt over de Stad toekwame. Doch wy ; hebben, op menigvuldige plaatfen van het voo- j rige gedeelte deezer Hiftorie, getoond, dat < Embden, federt eene eeuw , eer mogt geagt i worden te ftaan onder de befcherming van de Staaten der Vereenigde Gewesten, dan onder die der Oostfriefche Vorften. 't Was, derhalve, niet vreemd, dat deeze Stad op de Staaten begeerd hadt, haar in de Vrede te doen begrypen; gelyk gefchied was. Doch alzo de Keizer en 't Ryk nog met Frankryk in oorlog waren, toen deeze Vrede getekend werdt, vonden de Keizerfchen onbehoorlyk, dat Embden , fchoon onder 't Ryk behoorende, zig hadt doen begrypen in eene vrede, die, buiten bewilliging van 't Ryk, gemaakt was (d). Christiaan Fredrik, Vorst van Oostfriesland, oordeelde zelfs, dat hierdoor zyn regt van opperfte magt gekrenkt was. Hy deedt, derhalve, op den vierden van Slagtmaand, en dus na het iluiten der Vrede met het Ryk, een Protest inleveren , waarby hy verklaarde „ ten hoogften onbehoor- » lyk (i*) Zie hier voor, hl. 408. (e) Zit VII'. Deel, tl. 418. ( welk hy voor- Ce) Aft. dc la Paix d« Ryswick, Te». IV. p.135,139» „ lyk te vinden , dat Embden zig, zonder „ hem te kennen, hadt doen begrypen in de „ Vrede ; dat hieruit zou fchynen te vol, gen, dat deeze vScad vry en onafhangke, lyk was, daar zy van hem, haaren Vorst, „ afhing, uit hoofde van de hulde, welke „ zy hern fchuldig was, en zelfs nooit onder „ de Hanze - Steden was gerekend; waarom het haar niet vryftondt, Verbonden aan te ,, gaan. Hyprotefteerde, hierom, op de ern, iligfte wyze , tegen dit bedryf der Stad „ Etnbden, om welk te verfchoonen, men ,4 niet kon zeggen, dat deeze Stad ook by„ zonderlyk begreepen geweest was in de „ Nieuwmeegfche Vrede : alzo dit was ge„ fchied, geduurende zyne minderjaarigheid, s, en geheel buiten kennis van de Vorftinne, „ zyne Vrouwe Moeder." Men nam zyn Protest aan, en hieldt 'er aantekening van in de Registers der Ambasfadeuren van Zweeden (e), zonder dat ik vind, dat 'er iet op geantwoord werdt. Prokopius Francois, Graaf van Egmond, die zig thans te Atrecht, ouder 't Fransch gebied, onthieldt, vondt ook geraaden, in 't begin van Wynmaand, en dus na 't fluiten der Vrede tusfchen Frankryk en de Staaten, een Vertoog aan de Ambasfadeurs van Zweeden te doen overleveren, waarin hy beweerde, regt te hebben op de Hertogdommen Gelder en Gulik: op de Graaffchappen Egmond, Zut- fen,  LXIV.Boek. HISTORIE. 4*1 fen, Meurs, Hoorne, Buuren, Leerdam, en op de Heerlykheden Mechelen , Ysfelftein, Weerd, Ameland, Bielt, Beierland en anderen, meest gelegen onder 't gebied van deezen Staat. Filips, zyn Vader , hadt den zelfden eisch reeds gedaan op de Nieuwmeegfche, én Lodewyk, zyn Grootvader, dertig jaaren vroeger , op de Munfterfche Vredehandeling (ƒ): doch zonder vrugt. Lodewyk was, te vooren , om het aanneemen van den titel van Hertoge van Gelder en Graave van Zutfen, uit de Staaten des Konings van Spanje, verbannen, en hadt zig, vergeefs, verdedigd, op het einde des jaars 1643. Lodewyks Vader, Karei, die een Zoon was van den beroemden Lamoraal, Graave van Egmond, te Brusfel onthalsd in den jaare 1568, was in den Haage geweest, om in 't bezit zyner goederen in Holland herfteld te worden , zonder iet te hebben konnen verwerven. En desonaangezien vondt de tegenwoordige Graaf van Eg-' mond geraaden, zyne oude eifchen te vernieuwen , op de Ryswykfche Vredehandeling. Hy vertoonde „ dat Jan de I, Graaf van „ Egmond, gehuwd geweest was met Maria, „ Dogter van Jan, Heere van Ar kei, en van „ Joanna van Gelder, die eene Dogter was „ van Willem, Hertog van Gulik en van „ Maria, Dogter van Reinoud, Hertog van „ Gelder en Graave van Zutfen en van So„ fia, Erfdogter van Mechelen. Dat Joanna „ van C/J Zit XI. Dctl, bl. 410. geft te hebben op Gelier, Zutfen en verfcheU den' Heerlykheden , lier te Lande.  43a VADERLANDSCHE LXIV.Boek; „ van Gelder twee Broeders hadt gehad, „ Willem en Reinoud, die beide, na elkan„ deren, Hertogen van Gulik en Gelder ge„ weest; doch zonder kinderen overleeden „ waren: waarna derzelver nalaatenfchap „ verdeeld was geworden , onder de nako„ melingen van Joanna van Gelder, zynde „ twee Zoonen haarer Dogter Maria, Ar„ noud en Willem van Egmond, die beide, „ door Keizer Sigismond , met Gelder en „ Zutfen, verlyd werden; onder beding, dat „ de laatfte deeze Heerlykheden eerst bezit„ ten zou, wanneer de eerfte, zonder kin„ deren, overleedt. Arnoud, daarna, zyne „ Heerlykheden verpand hebbende aan Ka„ rel, Hertoge van Bourgondie, overleedt, „ zonder de pandpenningen volkomenlyk ont„ vangen te hebben. Hertog Karei maakte ,, zig egter meester van Gelder en Zutfen. „ Adolf, Zoon van Arnoud, ftierf kort hier„ na, en Karei Zoon van Adolf, die, fe„ dert, door de Staaten, tot Hertoge van „ Gelder en Graave van Zutfen , beroepen „ werdt, overleedt, zonder kinderen na te „ laaten. By zynen dood, verviel het regt, „ welk hy op zyns Vaders nalatenfchap ge„ had hadt, op het nageflagt van zynen Oud„ Oom, Willem, die, te gelyk met Arnoud, „ Kareis Grootvader, met Gelder en Zutfen, „ verlyd geworden was: en dit nageflagt was „ de ongelukkige Lamoraal, Graaf van Eg„ mond, uit wien, de tegenwoordige Graaf, „ in eene regte lyn, afftamde : want Lamo- „ raai.  LXIV.Boek. HISTORIE. 453 , raai was een Agter - kleinzoon van Willem , den Broeder van Arnoud van Eg, mond. Of, zo men oordeelen mogt, dat, Adolf van Egmond door zynen Vader ont9, erfd geweest zynde , Karei, zyn Zoon , , geen regt op de Grootvaderlyke goederen hebben kon, dan waren ze, zo veel eerder, 5, op Willem van Egmond vervallen geweest. De Koningen van Spanje, als opvolgers 3, der Hertogen van Bourgondie , konden geen regt altoos hebben op Gelder en Zutfen , om dat de pandpenningen niet ten volle betaald waren , en om dac 't gene on5, betaald gebleeven was , met de verioopen Intrest tot heden , zeer veel meer dan het betaalde gedeelte beliep. En de Staaten van „ Gelder en Zutfen hadden 'er even weinig ,, regt op , alzo zy geen grooter regt verkry„ gen konden, dan Filips de IV. hun hadt konnen afftaan. Op het Graaffchap Eg„ mond en de andere Heerlykheden , boven gemeld, bleek het regt des Graaven nog duidelyker. Willem, Broeder van Ar„ noud , hadt het Graaffchap Egmond en andere goederen voor zyn aandeel ver„ kreegen : onder anderen Arkel, Ysfelftein, „ Ameland en Mechelen. Verfcheiden' zy„ ner nazaaten waren met Erfdogters ge „ trouwd geweest, die hun veele goederen „ hadden aangebragt, als Meurs, Hoorne, „ en andere Heerlykheden. Doch van alle „ deeze goederen bezat de tegenwoordige Graaf van Egmond niets. Gelderland en XVI. Deel. Ee „ Zut- 16971  431 VADERLANDS CHE LXIV.Boek; 1697. Het Hof van Gelder levert een Te. gen- Protest in, tegen den Graave van Egmond. „ Zutfen waren verdeeld , tusfchen den Ko„ ning van Spanje en de Staaten. 't Graaf„ fchap Egmond was in de magt der Staart ten van Holland. Meurs was den Printen „ van Oranje toegevoegd. De Bisfchop van „ Luik hadt zig in 't bezit van Hoorne gefteld. Kortom , alle de Heerlykheden van „ den Huize van Egmond waren in vreem„ de handen geraakt. De Graaf hoopte eg„ ter , dat de gelegenheid hem tegenwoordig „ gunftig genoeg zyn zou , om in 't bezit zy„ ner voorouderlyke goederen , of van ande„ ren van gelyke waarde herfteld te zullen „ worden , of zo hem dit mislukte , zou hy, „ onder de befcherming van den grooten Ko„ ning , in wiens gebied hy zyn verblyf ge„ nomen hadt, zig zo zoeken te gedraagen , „ dat hy , zelfs door zulken, die oorzaak van „ zyn ongeluk waren , eer beklaagd dan be„ fchuldigd zou worden (g)." Doch op dit Vertoog , welk , in vericheiden' voornaame ieelen , ligtelyk , te wederleggen zou zyn , cwam, in eenigen tyd, geen antwoord. Einielyk , leverde het Hof des Vorftendoms Gek ier en des Graaffchaps Zutfen, op uitdrukkelyken last van de Staaten deezes Landfchaps, een Tegen - Protest over, welk, den iertigften van Louwmaand des jaars 1698 „ getekend was , en flegts in 't algemeen behelsde „ dat zekere Ghilkt, zig noemende „ afgezonden van den Graave van Egmond , ,, eene f*) Aft. i« Ia Paix de Ryswick , Tom. III. p. 337. 33S, 154 > 367. r  LXIV.Boek. HISTORIE. 435 eene Verklaaring en Protest hadt ingele" verd , vervattende eenen ongegronden eisch " op Gelder en Zutfen ; zonder dat deeze " Ghillet, in zyne voorgewende hoedanig" heid, op de byeenkomst te Ryswyk , er" kend geweest was; en zonder dat zy ook „ wisten , dat 'er van zulk een' eisch eenig , gewag was gemaakt, in de Munfterlche " of Nieuwmeegfche Verdragen. Dat zy , „ hierom , de overgeleverde Verklaaring en , Protest nietig en van onwaarde verklaar\l den , uit den naam der Staaten van Gel„ der en Zutfen , zonder dat zy , voor te„ genwoordig, konden goedvinden , de re„ denen te wederleggen , die in de Verklaaring vervat waren : welke ook eene optta' peling van misilagen, zo ten opzigte van „ het regt, als van de gebeurde zaaken, er , eene menigte van tasteiyke onwaarheder behelsde (hy Voorts, vind ik niet, da 'er eenige agt geflaagen werdt, op de eifchei des Graaven van Egnund. Ook meen ik, da dit Huis, in de volgende algemeene Vrede handelingen , nagelaaten heeft, de meestei deezer eifchen te vernieuwen : waarom he my niet ondienftig fcheen , dat 'er , hier voor 't laatst, wat uitvoeriger , van gewaag werdt. ;." ■ ... De Vredehandeling, midlerwyl, gsemdigi Zynde , begaf Koning Willem zig, na 't re selen van den Staat van oorloge voor 't vo; ë ger C?0 Actes dc la Paix di Ryswick , Tom. IV. p. 275, 27! «7». Ee 3 t 1 t 1 1 Koning . Willtm keert naar Enl" gelar.d.  Ifj07. xxvr. Aanmerkingenover de Ryswykfche Vredehandelingen zo ten op-' zigievan { Frankryk,. (O Tindal Vou III. iVXVm.] fi.■ 39v C*) Reliii. Gener. Vencr. 13 Decemb, dans lts Act. (Je la Paix de Ryswick , 'lom. IV. p. 13a. 436 VADERLANDSCHE LXIV.Boek: gende jaar , op den drie - entwintigften van - Slagtmaand, naar Engeland, fcheep, en landde , den vierentwintigften, te Greenwich. Twee dagen laater , werdt hy , met groote toejuichingen, ingehaald te Londen (/). De meeste uitheemfche Gezanten verlieten Holland ook , voor het einde des jaars 1697 ; zynde de bekragtigingen van alle de Verdragen toen , wederzyds , uitgewisfeld. Eenigen namen openlyk affcheid van de Staaten , die den Koning van Zweeden, met eenen brief, bedankten , voor zynen loffelyken yver , in het bemiddelen der Vrede betoond Zodanig een uitilag hadt de Ryswykfche Vredehandeling , welker beloop wy, wat omHandiger , hebben willen ontvouwen , ook zelfs in opzigt van 't gene , daarby , voor Spanje en het Duitfche Ryk, bedongen werdt, om dat dit, gedeeltelyk , den grond gelegd reeft tot de volgende oorlogen, in welken le Staaten zig , meer om het belang hunner Bondgenooten , dan om hun eigen belang, lebben moeten mengen: weshalve, de naauwceurige kennis van de zaaken der Bondgeïooten moet geagt worden , nader dan zy )lag, te behooren tot onze Vaderlandfche iistórie. Frankryk , hoe veel het ook aftondt aan het Duitfche Ryk, en vooral aan le Kroone van Spanje , bereikte egter liet vooi*  LXIV.Boek. HISTORIE. 43? voornaamfte gedeelte zyner oogmerken, by het fluiten der Vrede. Het Groot Verbond werdt verbroken, en de grondflag gelegd tot tweedragt onder de Bondgenooten, door het vierde punt der Vrede met het Ryk; waarby bedongen werdt, dat de Roomsen.-Katholyke Godsdienst, in de Plaatfen, die overgeleverd werden, blyven moest in den ftaat , waarin dezelve tegenwoordig was. Pignerol en Brifak, van ouds gehouden voor de fleutels van Italië en Duitschland , werden wel te rug gegeven ; doch Frankryk hadt, daarentegen, in 't Verdrag met den Hertoge van Savoje , eenen vryen doortogt naar t Milaneefche bedongen, en ftigtte, eerlang, de Vesting te Feneftrelles, die, in de plaats van Pignerol, diende, om den Hertog van Savoje in bedwang te houden. Aan den Rynkant, bleef de Koning in 't bezit van Straatsburg , en van de Sterkten, ter linkerzyde der Riviere opgeworpen, of bemagtigd. De afftand van Luxemburg en Barcelona aan Spanje deedt veelen vermoeden , dat Koning Lodewyk geen voorneemen hadt, om eenen nieuwen oorlog te beginnen, na 't affterven van Karei den II, tot voorftand van het regt des Daufyns op de Spaanfche nalaatenfchap: naardien, zo hy zulks in den zin gehad hadt, Barcelona hem den weg naar Spanje geopend zou hebben, en het inhouden van Luxemburg den Spaanfchen den onderftand uit Duitschland zou hebben afgefneeden, of moeiIvker gemaakt. Doch de uitkomst leerde an* & Ee 3 ders 1697.  IrTj>f. als ten opzigtq van de Bondgenooten : CO TitfDAL Vol. iii. [or xv1iï.] p. 438 VADERLANDSCHE LXIV. Boek. ders, binnen weinige jaaren. De Koning van Frankryk vondt middel, om zyne eifchen op de Spaanfche heerfchappye te handhaaven met de wapenen , onaangezien hy, by de Ryswykfche Vrede, zo veele aanzien' lyke Steden aan Spanje te rug gegeven hadt. t Was er , derhalve, wel verre van af, dat de Franfche Ambasfadeurs het belang van den Koning , hunnen Meester, uit het oog verlooren zouden hebben, op de Vredehandeling, hoewel zy 'er, ten dezen tyde , zelfs in Frankryk, onder 't gemeen en onder luiden van oorloge, openlyk, van befchuldigd werden (/). De Bondgenooten waren, daarentegen, kwalyk geflaagd, in het voornaam oogmerk, welk zy, by het aangaan van het Groot Verbond, gehad hadden, welk geweest was, het gebied van Frankryk te herbrengen tot de paaien, waarin het, by de Westfaalfche en Pyreneefche Verdragen, beilooten was geweest. De meeste Veldlopen waren ongelukkig voor hun uitgevallen. °De gemeene fchatkisten waren, alomme, ledi* Engeland en de Vereenigde Gewesten inzonderheid werden zeer gedrukt in den Koophandel , en leeden zwaare fchade ter zee. Het Duitfche Ryk bleef nog ingewikkeld in den Turkfchen oorlog. De Bondgenooten waren, derhalve, wel genoodzaakt, zig te vergenoegen met eene Vrede , waarby over 't geheel weinig meer bedongen werdt van Frank-  LXIV.Boek. HISTORIE. 439 Frankryk, dan by de Nieuwmeegfche Vrede was toegeftaan. De Keizer en het Duitfche Ryk verwierven egter 't minst, om dat zy langst draalden met fluiten. Dit kostte hun Straatsburg, welk zy , naar alle waarfchynlykheid, anders zouden hebben konnen te rug krygen. Aan Spanje werdt het meest afgeftaan by de Vrede, om dat de Koning van Frankryk, voorhebbende de Bondgenooten te verdeden en tot afzonderlyke Verdragen te beweegen , voordeelige aanbiedinge doen moest aan eene Kroon, op welke hy merkelyke eifchen hadt, en van welke hy, in tyd en wyle, 't zy döor handeling of dooi de wapenen, ligtst, te rug krygen kon, '1 gene hy nu te veel mogt fchynen afgeftaar te hebben. De Koning van Groot-Britanje, ingewikkeld in den kryg, om dat hy zig anders niet zag te bevestigen op den troon, vernoegde zig , dat hy , door Frankryk. erkend werdt, by 't fluiten der Vrede, er dat Koning Lodewyk zig, in algemeene bewoordingen , verbondt, om Koning Jakot niet verder te onderfteunen: om niet te fpree ken van de byzondere overeenkomst, ten na deele van den onttroonden Vorst, getroffer Qnj. ■ Eindelyk, moeflen de Staaten der Vereenigde Gewesten zig te vrede houden, on dat het Ryswyksch Verdrag hen in geen' er ger ftaat ftelde, dan zy , federt het fluiter def Nieuwmeegfche Vrede, geweest waren He Qm) Zit hier voor, 11. met naame van den Keizer en het DuitfcheR-yts;vanSpaaje ï van GrootBritanje i 1, en van dé 1 Staaten, 1  440 VADERLANDSCHE LXIV.Boek* Het belang van Koning Willem, hunnen . Erfftadhouder, of het belang van den Proteftantfchen Godsdienst, die gevaar liep in Engeland , en waaraan ook het belang van deezen Staat verknogt was, hadt hun den jongften oorlog op den hals gehaald. De Vrede bevestigde Koning Willem op den troon van Groot - Britanje , en beveiligde hierdoor den Proteftantfchen Godsdienst in Engeland; en den Vereenigden Staat te gelyk, meer of min. In zo verre, bereikten, derhalve, de Vereenigde Staaten hun oogmerk, op de Vredehandelinge. Voor 't overige, hadden zy niets van Frankryk te vorderen, of te wagten , dan de herftelling van een voordeelig Verdrag van Koophandel en Zeevaart, waartoe , van de Franfche zyde, gereedelyk, bewilligd werdt. De oorlog met den Turk alleen verhinderde de algemeene Vrede des Christenryks. De Keizer verlangde egter zeer, om 'er een einde van te zien. En het Franfche Hof hadt, na het iluiten der Ryswykfche Vrede, geene dringende reden meer, om de Porte, tegen het Duitfche Ryk, te onderfteunen. Ook zou de ftaat der Franfche geldmiddelen , die herftelling behoefde , zulks bezwaarlyk langer hebben konnen toelaaten. De groote Heer vreesde ook voor eenen opftand onder 't gemeen, welk misnoegd was, over den ongelukkigen uitilag van den jongften veldtogt. Beide de ocrloogende Mogendheden omhelsden, derhalve, de gelegenheid, welke hun aangebooden werdt, om , onder bemiddeling van Groot-Britanje en van de Staa-  LXIV.Boek. HISTORIE. 44* Staaten, van vrede te handelen ( n V Dit gefiïïSfc , in 't volgende jaar te Karlowus in Slavonie, alwaar, eindelyk, de Vrede geflooten werdt, op den/esentwintigften van Louwmaand des jaars 1699 (O; Doch1 wy ^nilpn in 't vervolg deezer Historie , gelede heid hebben , om hiervan nader te gewaalen Terftond na 't fluiten der Vrede waren fe Staaten bedagt geweest op het te rug zenden der uitheemfche troepen, welken zy in £st gehad hadden (p) Ook beraamde men al ras eenen voet met Frankryk op het wederzyds vryftellen der Visfcherye , Koophandel en Scheepvaart (*)■ Over eene nieuwe T vst der resten op de Köopwaaren in Frank^, werdtgook, federt, lang gehandeki: ter Selken einde, de Heeren Willem Nieuw lort! die de helft van 's Lands gemeene middelen te water, eenige jaaren , in Admo S gehad hadt, en P. van Rosmaale naa Frankryk werden afgezonden Zy Weeven e tot in 't volgende jaar, zonder iet te konne fluiten f» Ook vielen 'er, in 't kort, vei anderingen voor , in den ftaat der zaaken va Fnrooa die gelegenheid gaven tot eene ipo Sge Pen^l7emeene verbreeking der Ryswyl fche Vrede. Tindal Vol. UI [ or XVIII.] p. 'WYA Heiss Hifi del'Emp.re, 2ta. UI- P- =4«rA Refol. Holl. 3 OM. 1607. ff7" „ „u, 9A Refol. Holl. 10, 12 03. 1697. W',*68' ■ -Maa XVI. Deel- Ff B t 1 tl tt E-  BERIGT voon den BINDER, jAvL°y YeRhe ye , Raadpenfionaris van Zeeland. Te plaatfen ^en W R * neraalH°P'Thef™ Ëfe- Raad en Thefaurier Generaal. ' i De Luitenant-Admiraal Kon ne lis ° Tromp. D^ogeneraal Menno van KoeHet Huis te Rj-swyk. 3'f