VADERLANDSCHE HISTORIE. ZEVENTIENDE DEEL.   VADERLANDSCHE HISTORIE, vervattende de GESCHIEDENISSEN der. nu VEREENIGDE NEDERLANDEN» inzonderheid die van HOLLAND, VAN DE VROEGSTE TÏDEH AF! Uit de geloofwaardigfte Schryvers en egte Gedenkftukken famengefteld, door JAN WAGEN AAR. Met Plaaten en Kaarten. ZEVENTIENDE DEEL, beginnende met het jaar 1698 , en eindigende 'met het sluiten der utrechtsche vrede, in 't jaar 1713. Te AMSTERDAM, by JO HANNES ALLART. M D C C X C V. Met Privilegie van de Ed. Gr. Mog. Heeren Staatcn van Heiland en IVeiïfrieüand,   Bladz, t VADERLANDS C HE HISTORIE. VYF - EN - ZESTIGSTE BOEK. INHOUD. I. Gezantfchap der Staaten naar Frankryk. Gezantfchap van Frankryk aan de Staaten. II. Handeling over een Verdrag van Verdeelinge der Spaanfche heerfckappye. Voor/lag van Frankryk. Bedenkingen op Frankryks inzigten. Inhoud van het eerfte Verdrag van Verdeelinge. III. Geheime handeli?ig der Franfchen, aan het Spaanfche Hof. IV. Overeenkomst tusfchen Groot-Britanje, Zweeden en de Staaten. Vrede tusfchen den Keizer en de Porie, door de Staaten bemiddeld. Gezantfchap van Marokko en van Tunis. Tarif met Frankryk. V. Plakaat tegen de Engelfche en Schotfche weêrfpannelingen. VI. Handeling over een tweede Verdrag van Verdeelinge der Spaanfche heerfckappye. Misnoegen aan 't Spaanfche Hof. Vertoog van 'den Spaanjchen Gezant afgewezen. Argwaan op Frankryk. VU.. Redenen voor en tegen het fluiten van een tweede Verdrag van Verdeelinge. Inhoud van het zelve. Afzonderlyke en geheime punten. VIII. Handeling om andere Mogendheden in dit Verdrag te doen tree den. Misnoegen aan ""tWeener Hof. De Keizer fchen bewerken een Uiterfien Wil in Spanie* XVII. Deel.. A tel  4 VADERLANDSCHE LXV.Boek. ten behoeve van den Aartshertoge Karei. IX. Keizer Leopold weigert in 't Verdrag van Verdeelinge te treeden. Toe/land van 't Hof van Madrid. Verzierd Verdrag tusfchen de Staaten en den Keurvorst van Beieren. X. Oorlog in 't Noorden. Verbond tusfchen Groot-Britanje, Zweeden en de Staaten. Vrede tusfchen Zweeden, Deenemarke en Holftein. XI. De Keurvorst van Brandenburg ftaat naar de Koningklykewaardigheid. XII. Veranderingin Engeland. V Oktroi der Westindifche Maatfchappye verlengd. XIII. De Franfche bewerken eenen nieuwen Uiterften Wil, in Spanje. De Koning van Spanje flerft. De Hertog van Anjou wordt voor Koning uitgeroepen, onder den naam van Filips den V. XIV. Raadpleegingen in den Haage op de verandering in Spanje. XV. Verklaaring der Staaten aan den Koning van Frankryk. Handeling aan eenige Duitfche Hoven. XVI. De Koning van Frankryk fchryft aan de Staaten. Geheime last van den Graave van Briord. XVII. De Staaten neemen tyd om te antwoorden. Koning Filips fchryft hun ook. XVIII. De Staaten zoeken te handelen over '/ bewaar en der Vrede. De Fratifchen bezetten de flerke Plaatfen, in de Spaanfche Nederlanden. De Staaten trekken ,er hunne troepen uit. Zy erkennen Anjou voor Koning van Spanje. XIX. Handeling met den Graave d'Avaux. XX. Men begint te neigen tot oorlog. XXI. D"Avaux zoekt de Staaten tot een afzonderlyk Verdrag te beweegen. XXII. De onderhandeling wordt afgebroken. Vertoog van d'Avaux. XXIII. Antwoord der Staaten. UAvaux keert naar Frankryk. XXIV. Verbond tusfchen Groot-Britanje, Deenemarke en de Staaten.  LX V. Boek. HISTORIE. S ten. XXV. Verbond tusfchen den Keizer, GrootBritanje en de Staaten. Overeenkomst met Zweeden. Verbond met Groot-Britanje. XXVI. De Keurvorst van Brandenburg wordt Koning van Pruisfen. Verdrag tusfchen Groot-Britanje, Pruisfen en de Staaten. XXVII. Krygsbedryven in Italië. D: Franfchen bezetten Luik en eenige Plaatfen aan denRynkant: de Staaten Keulen. XXVIII. Koning Jakob de II. fterft. Frankryk erkent den zogenaamden Prins van Walles voor Koning. Misnoegen hierover, in Engeland en hier te Lande. XXIX. Aanvang der vyandelykheden. Aan/lag op Maastricht. XXX. Koning Willem zoekt Prins Frifo tot zynen opvolger hier te Lande te doen verklaaren. 't Mislukt. Koning Willem is onpasfelyk. Betert. Valt van paard. Krygt zwaar ekoortfen. Sterft. XXXI. Zyne afbeelding en fchets zyner Regeeringe, in Engeland en hier. Het treffen der Ryswykfche Vrede herftelde de uitwendige rust van Europa, flegts voor eenen korten tyd. Men mistrouwde de oogmerken van Frankryk, omtrent de Spaanfche nalaatenfchap. De afneemende gezondheid van Koning Karei hieldt de Mogendheden in geduurige ongerustheid, die toenam, toen men beipeurde, dat Frankryk in de wapenen bleef (ö): terwyl Groot-Britanje en de Staaten een groot gedeelte hunner troepen afdankten. In Engeland, werdt dit doorgedree- ven, O) Daniël Journal, p CLXXXIX. A 2 1598. I. Gezant* fchap der Staaten naar Frankryk-  4 VADERLANDSCHE LXV.Boek; !Öp8. ven, zeer tegen den zin des Konings (£); en de Vereenigde Gewesten werden 'er toe genoodzaakt , door den vervallen ftaat hunner geldmiddelen. Nogtans befloot men, beide in Engeland en hier te Lande, de herftelde vriendfchap met Frankryk aan te kweeken, door plegtige Gezantfchappen. De Staaten zonden, in de Lente des jaars 1698 , de Heeren van Odyk en van Heemskerk naar 't Franfche Hof, om den Koning te begroeten wegens de Vrede: en vooral, om de Lyst der regten te regelen (V). De Graaf van Portland was, reeds te vooren, derwaards afgevaardigd, door den Koning van Groot-Britanje, met last om aan te houden op het vertrek van Koning Jakob; waartoe de Koning van Frankryk egter niet verftaan kon: 't welk, in 't voorbygaan, mag doen vermoeden, dat Bouflers, of zig hiertoe niet duidelyk verbonden hadt (d), of 's Konings goedkeuring op 't gene hy beloofd hadt niet hadt konnen verwerven. De Graaf van Portland kwam, op 't einde van Zomermaand, genoegzaam onverrigter zaake, in Engeland te rug. Men wil, dat hy 's Konings gunst, gedeeltelyk, verloor, op deeze reize, hebbende den Heere Arnoud Joost van Keppel, Zoon van den Heere van Pallant, die, door Koning Willem, tot Graave van Albemarle verheeven was, zig, in 'tafzyn van den Graave van Portland, diep weeten te dringen in 's Konings genegenheid en vertrouwen. Zeker is 't, ten minfte, dat de Graaf van Portland zig, kort na zyne wederkomst uit Frankryk, ont- ( i ) Tindal Vól. III. Ur XVIII ] p. 394—408. (O Zie Inftr. in t!e Ref. Holl. 19 Maait iCyS. bi, 160. (<Ó Zie XVI. Deel, U. 400.  LXV. Boek. HISTORIE. 5 ontfloeg van zyne bedieningen ten Hove, en, federt, alleeniyk, in eenige gewigtige Staatshandelingen, gebruikt werdt (é). De Koning van Frankryk verzuimde, ondertusfchen, niet, Gezanten af te zenden naar Engeland en Holland. Camille d'Hofon, Graaf van Tallard. werdt tot het Gezantfchap aan den Koning van Engeland benoemd (ƒ): en, in den Haage, kwam , in Oogstmaand, de Heer deBonrepaux, wien, op den twee - en - twintigften, openbaar gehoor verleend werdt. De Lyst der inkomende en uitgaande regten, tusfchen Frankryk en de Staaten, was nog niet geregeld: en men kon'er eikanderen te minder over verftaan , om dat het Franfche Hof die Lyst merkelyk verhoogen wilde: waarin men , van der Staaten zyde, niet bewilligen kon (g). Omtrent deezen tya, of wat eerder, kwam 'er tyding uit Spanje, dat de Koning op 'tftervenlag ("/£). Zulke gerugten waren 'er, voor. heen, meermaalen geweest; doch nu floeg men 'er meer geloofs aan, dan op andere tyden. Lodewyk de XIV. zondt, hierop, eene Vloot naar Kadix; daar de Westindifche Vloot verwagt werdt. Men meent, dat de Franfchen zig, terilond, van deeze Vloot meester - gemaakt zouden hebben, zo de Koning van Spanje geftorven was. Doch hy bekwam , eerlang, eenigszins. Midlerwyl, was 'er ook eene Vloot uit Engeland gezonden naar de Spaanfche kusten, CO Tindal Vol. III. [or XVIII.] p. 447—454. C/5 Tindal Vol. III yUr XVIII. | p. 454. . (g) Vtiie?. Lamber rj Memoir. Tom. XI. p. 173, 175. Tw« Bal Vol. III- \or XVIII.] p. 454, 455. (70 Mauoir. dn Conue d'IIarracH , Tom. II. p. 261. A 3 1698. Gezant. fchap van Frankryk aan de Staaten. II. Gerugt, dat de Koning van Spanje op 't derven legt.  VADERLANDS CHE LXV. Boek. 1698. Koning Willem komt in Holland. Handeling over een Verdrag van "Verdeeling der Spaanfcheheerfchappye, na de dood van Karei den H. ten, dieegter te laat kwam, om merkelyken dienst te doen, indien *t de nood vereischthadt. Koning Willem, orde gerteld hebbende op de Regeering vanzyneRyken, die aan eenige Opper-regters, en, onder anderen, aan den Graave van Marlborough, onlangs in 's Konings gunst herfteld, toevertrouwd werdt, keerde, omtrent het einde van Hooimaand, naar Holland, daar hy de laatfte hand hielp leggen aan een Verdrag over de Verdeeling der Spaanfche nalaatenfchap , na 't affterven van Koning Karei den II. van wiens kort aanftaanden dood men zig, in 't gemeen, verzekerd hieldt. Het fluiten van dit Verdrag was het gewigtigfte, welk, dit jaar, voorviel, waarom wy, hier, kortelyk, verhaalen moeten, wat 'er het oogmerk en de inhoud van geweest zy. Wy hebben, in 't voorgaande Boek (T), gezien , dat Koning Willem en de Staaten, kort na het treffen der Ryswykfche Vrede, de Keizerfchen, vergeefs, hadden gezogt te beweegen, tot eene vernieuwing van het Groot Verbond, waardoor de Keizer zig van een gedeelte der Spaanfche Heerfchappy1 verzekerd gezien zou hebben. Men moest, derhalve, op andere middelen bedagt zyn, om te beletten, dat Frankryk meester werdt van deeze heerfchappye. Het Weener Hof hieldt ondertusfchen, het oog op 't gene in Spanje omging. Sommigen rieden den Keizer, dat hy eenige Spaanfche Grooten moest zoeken te winnen. Doch hy verwierp deezen raad, zig verlaaten- de CO Bbrvbt Vul. n. p. aio. Tindal Vol. UI, [or XVIII.} p. 46-1, 465. 00 XVi, Deel, tl. 415.  tëff G^mNMAKBvAx HEEMSKERK,1 AmlWsXgudl^iiii* van dLeii Sta,a.t >: in Fra.iilcjry~ik eiia.   LXV.Boek. HISTORIE". ? de op de Koninginne van Spanje zelve (/), en op de Graarinnc van Per Ups, die veel vermogt op haare Majefteit, naar welker raad, de Koning zelf zig, doorgaans, voegde. Keizer Leopold hadt, om de Spaanfche nalaatenfchap over te brengen in zyn huis, een ontwerp gefineed, om zynen tweeden Zoon, den Aartshertog Karei, over te zenden naar Spanje. De Gezant van Trier aan 't Vv'aener Hof, hiervan kennis hebbende, ftelde voor „ dat men, ten zelfden tyde, eenige Duitfche troepen naar „ Spanje en naar de Spaanfche Westindien „ moest overvoeren, door middel van welken, „ men zig van de Spaanfche heerfchappyen zou konnen verzekeren, zo dra de Koning van Spanje zou overleeden zyn. Zy zouden, „ midlerwyl, door Koning Karei, betaald wor,, den." Doch dit ontwerp bleef agter, om dat men geen' kans zag, om de kosten te vinden, die op het overvoeren en onderhouden deezer troepen loopen zouden (m). Ook maakten Groot-Britanje en de Staaten zwaarigheid om tot het overvoeren deezer troepen de vereischte fchepen te leveren: 't welk men iigtelyk begreep, niet te konnen gefchieden, zonder misnoegen te verwekken aan het Franfche Hof ( n ). Maar van de overkomst des Aartshertogs werdt, dikwils, gefproken met Koning Karei, die, nu en dan, hielp overleggen , op welk eene wyze, de jonge Prins, te Madrid, leeven zou (/) VoUz 1'Inftr. du Comte d'HaRüach dans fts Memoir. Tom. I. p. 51. (m) l'uiez Memoir. & Negociat. du Comte d'Harrach, Tom. 1 p. 101, 138, 165, 183, 273. fn) Memoir. nu Comte u*Uar.;.'.ck, To:;i. I. p. zso, 224, 2i$. Tom. II. jb. g3. A 4 i698.  8 vaderlandsche lxv.boek, ïó98. zou(o). Doch het Franfche Hof, de lugt krygende van deeze ontwerpen, vondt middel om een' fpaak in 't wiel te fteeken, niet donkerlyk dreigende met oorlog, in geval de Aartshertog overftake naar Spanje, of zo men ondername krygsvolk derwaards te zenden. En deeze bedreigingen waren van klem; alzo Frankryk , gelyk wy reeds gemeld hebben, gewapend gebleeven was, terwyl verfcheiden' Mogendheden hunne troepen, grootendeelds, èadden afgedankt. Doch men liet het niet by bedreigingen. Het Franfche Hof, bewust, dat de Ryswykfche Vrede, merkelyke verkoeling te wege gebragt hadt, tusfchen den Keizer en de voornaamften der Bondgenooten, zelfs tot zo verre, dat de Keizer zyne belangen aan 't Hof van Spanje zogt te bevorderen, zonder deeze Bondgenooten te kennen, gaf den Koning van Groot-Britanje en den Staaten eenige opening van een Verdrag van Verdeeling der Spaanfche Heerfchappye, waarin zy zouden konnen overeenkomen , zonder zig aan des Keizers bewilliging te bekreunen. Men wil, gelyk wy reeds hebben te kennen gegeven (p), dat deeze opening eerst gefchied zy, in eene heimelyke handeling tusfchen den Maarfchalk van Bouflers en den Graave van Portland Doch de Koning van Frankryk hadt 'er, naderhand, zelf met deezen Graave over doen handelen, door twee zyn er Scaatsdienaaren, de Pompone en de Torcy (V). Nogtans was 'er nog (o) Memoir du Comte d'Harrach, Ttim. I. p. 131. ' (>0 XVI. Deel, U 400. (?) Luiberti Memoir. Tom. I. p- 12. (r) Memoir. du Comte d'Harrach, Tom- II. p. 51 > 54j ui, 130. Memoir. Ue M. de Torcy, Tm. 1. p. 43«  LXV.Boek HISTORIE. y nog niets geflooten. Koning Willem zig, na zyne aankomst in Holland, begeeven hebbende naar 't Loo, werdt derwaards gevolgd, door den Graave van Tallard, die, na hem, uit Engeland vertrokken was. Men handelde, hier, op nieuws, over de opvolging in de Spaanfche heerfchappye. Tallard verklaarde „ dat de Koning, zyn Meester, zou konnen bewoo ■ „ gen worden tot het aangaan van een Ver„ drag, waarbyrhet Koningryk Spanje, de „ Indien en de Nederlanden den Keurprinfe van Beieren zouden toegeweezen worden, „ benevens alle de overige Spaanfche bezit- tingen, uitgenomen Napels en Sicilië ,• Sar„ dinie, hetLandfchap Guipuskoa aan deeze „ zyde van het Pyreneefche gebergte, Fonta„ rabie en S. Sebastiaan, Final en de andere „ Plaatfen in Toskane, welken in de magt van „ Spanje waren: al het welke aan Frankryk ., komen zou, tegen eenen volkomen' afftand „ van alle verder regt op de Spaanfche nalaa„ tenfchap. Milaan alleen zou den Aartsher„ toge Karei toegelegd worden." Koning Willem zondt deezen voorflag over naar Engeland (Y), en fprak 'er van, met eenige vertrouw de Leden der Staaten. Men begreep, in 't gemeen , dat de handel geheim bly ven moest, om de Hoven van Weenen en Madrid niet te zeer te ftooten. Doch fommigen waren bedugt, of het Franfche Hof wel oprecht te werk ging,in het doen van zulk een' voorflag, en of'er al reden genoeg ware, om te vertrouwen, dat men zig in O) Memoir de m. Torcy, Tom. L p. 51—54- Twdai UI. lor XVIU ] p. 465—468. A 5 Voorflag van Frankryk. Bedenkingenop Frankryks inzigteïij  !t$p$. i 1 < ! i < l 10 VADERLANDS CHE LXV. Boek. in Frankryk, met bet toegeweezen aandeel der Spaanfche heerfchappye, zou te vrede houden Daarbenevens, werdt betragt „dat Frankryk', „ Sicilië bezittende, meester zyn zou van den „ Levantfchen handel, en, door middel van Fi„ nal en van de andere havens, den toevoer „ .naar Milaan, t'eenemaal, zou konnen belet„ ten: dat de Koning van Frankryk, het gedeel„ te van Guipuskoa, in den voorflag gemeld, „ in zyne magt hebbende, niet flegts van ver„ fcheiden' havens aan den Oceaan meester „ zyn zou, maar ook, van deeze zyde, zo ligt „ in Spanje zou konnen rukken, als hy, voor„ heen, van den kant van Katalonie, gedaan „ hadt. Ook behoorde, meenden fommigen, „ wel bepaald te worden, wat Groot-Britanje, „ en de Staaten zouden doen, wanneer de Ko„ ning van Spanje overleeden, en 't geval daar „ was, dat het ontworpen Verdrag zou uitge„ voerd worden. En zo deeze Mogendheden „ flegts ftil te zitten hadden, en de uitvoering „ des Verdrags aan Frankryk moesten toevera trouwen, viel de vraag, welke zekerheid „ men hadt, dat Frankryk zig ftipt aan het „ zelve houden zou O)?" Doch, van de aniere zyde, waren Groot-Britanje en de Staa:en zo ongeneigd tot eenen nieuwen oorlog, :n men hieldt den Koning van Spanje te zyn n zulk een' zwakken ftaat van gezondheid, lat men, gelyk als gedreeven werdt, tot het langaan van een Verdrag, waardoor men den >orlog dagt te zullen voorkomen; die anders mvermydelyk ontflaan moest, terflond na de dood ft) Lord Sommerf. Letter in Tinoam Contin. Vol. 114 n .vVllij. p. n6a..  LXV.Boek. HISTORIE. il dood van Koning Karei, wien men hieldt, dat het einde van Wynmaand niet zou konnen bereiken («). De handel met den Graave van Tallard werdt dan voortgezet in den Haage; daar, eindelyk, op den elfden van Wynmaand, een Verdrag getekend werdt, tusfchen Frankryk, Groot-Britanje en de Staaten. Het beflondt, uit vyftien Leden, welker voornaamften hierop uitkwamen: „ De Ryswykfche Vrede .zou „ ftand houden. Doch, tot bewaaring der rus„ te van Europa, die zekeilyk geftoord zou worden, in geval de Koning van Spanje kinderloos overleedt, en de belanghebbende „ Mogendheden hunne eifchen op de Spaan„ fche nalaatenfchap wilden doen gelden; en „ tot weering van de bekommering, die ver,, oorzaakt ftondt te worden, zo deeze nalaa„ tenfchap éénen Vorst geheellyk in handen „ viel; was men overeengekomen, datdeDau9, fyn, voor zyn aandeel van de Spaanfche „ nalaatenfchap, hebben zou de Koningryken „ van Napels en Sicilië, de Spaanfche Plaat„ fen op de Toskaanfche kust en naaste Eilan„ den, begreepen onder de naamen van S. Ste„ phano, Porto Hercole, Orbitello, Telamone, Porto Longone en Piombino; de Stad en het Markgraaffchap van Final, het Land„ fchap van Guipuskoa, met naame de Steden „ Fontarabie en S. Sebastiaan en de haven van Pasfage; doch 't gene tot ditLandfchap behoorde aan de andere zyde van het Pyreneefche „ gebergte, zou aan Spanje blyven; en de toe- „ gan- O) Secr. Ref. Holl. laSept. 1698. VI Deel, 11.32. KingWfl. Üams Letter ia Timdals Contiii. Vol. III, [ir XVIII.] p. 466. 1698. Inhoud van het merite Verdrag van Verdeelinge der Spaanfcheheerfchappye.  12 VADERLANDSCHE LX V. Boek „ gangen over dit gebergte, tusfchen Spanje en „ Frankryk, verdeeld worden. De Kroon van „ Spanje, en de overige Ryken, Scaaten enHeer„ lykheden, tot dezelve behoorende, zouden „ komen aan den Prinfe van Beieren, oudften Zoon van den Keurvorst, die Voogd over „ zyn Zoon zyn zou, in geval hem deeze „ heerfchappy, geduurende zyne minderjaarig„ heid, ten deel viel. Het Hertogdom Mi„ laan alleen werdt van deeze afgeftaane Heer„ lykheden en goederen uitgezonderd, en zou „ aan den Aartshertoge Karei, tweeden Zoon „ des Keizers, worden aanbedeeld. De Koning „ van Frankryk, de Daufyn, de Keurvorst of „ Prins van Beieren, en de Keizer en Aarts„ hertog, zouden van allen verderen eisch op de „ Spaanfche nalaatenf:hap, plegtiglyk, afftaan. „ De Koning van Groot-Britanje en de Staa„ ten zouden den Keizer en den Keurvorst van „ Beieren opening geeven van dit Verdrag, „ terftond na dat het bekragtigd ware, en hen „ tragten over te haaien, om 'er in te bewilli„ gen. Zo zy 't weigerden, zou hun aandeel „ blyven in bewaaringe der Regenten, welken „ 'er, van wege den Koning van Spanje, over „ gefield waren. Men zou, op 't overlyden , deezes Konings, de nalaatenfchap Jaaten, in den ftaat, waarin zy was, op dat elk 'er, , volgens de Verdeeling, by dit Verdrag ge, .maakt, bezit van naame: waarin de twee Ko, ningen en de Staaten ieder der erfgenaamen behulpzaam zouden zyn. Men zou alle an, dere Vorften en Staaten toeftaan en nodi, gen, om in dit Verdrag te treeden, en zy , zouden er, te gelyk, waarborgen van wezen. » Z©  LXV.Boek. HISTORIE. 13 „ Zo iemant der Vorften, ten behoeve van ,, welken, de Verdeeling gefchied was, met „ zyn aandeel niet te vrede mogt toonen te „ zyn; maar dat der anderen, met de wape„ nen, mogt willen ontrusten, zou men gehou,?/ den zyn, hem met de wapenen tot reden te „ brengen." Voorts, waren 'er eenige geheime punten gevoegd by dit Verdrag, volgens welken , het aandeel van den Prinfe van Beieren, den Keurvorst, zynen Vader , toegeweezen werdt, in geval de Prins overleedt, zonder kinderen na te laaten. Ook zou het Hertogdom van Milaan, zo 't in bewaaringe mogt blyven, niet geregeerd worden door den tegen woordigen Landvoogd, Prinfe van Vaudemont; maar door Prinfe Karei, deszelfs Zoon. Eindelyk, zouden de Aartshertog Karei en de Prins van Beieren in 't bezit van hun aandeel mogen treeden, fchoon zy nog minderjaarig waren (v)." De Franfchen verfpreidden, federt, dat Koning Willem dit Verdrag van Verdeelinge eerst ontworpen, en voorgeflaagen hadt (w). Doch volgens onpartydiger berigten, ook van Franfchen zeiven (V), moet men de eerfte opening tot het zelve ftellen op rekening van het Franfche Hof zelf. Maar dit ftaatkundig Hof bedoelde niets minder, dan zig ftipt te houden aan de letter van dit Verdrag, 't Bleek zelfs, door den tyd, dat men 't zogt te doen dienen, om argwaan tegen den i Ko-! O) Sacr. Refoï. TIoll. 21 OH. !< B a Gezanten van Marokko envaa Tunis in den Ilaage. Invoer van Bra- bantfche en VlaamfcheStoffen en uit-  IfjQO' voer van zout water verbootten. Lyst der Regten met Frankryk geregeld. V. Koning Willem komt in Holland. ao VADERLANDSCHE LXV.Boek, ben, dat zy, in Hooimaand, het invoeren van Brabantfche en Viaamfche Stoffen, insgelyks, beflooten te verbieden. En naardemaal het grof en wit Zout, op het inkomen in de Spaanfche Nederlanden, ook hooger belast was, verbooden de Staaten, ten zelfden tyde, den uitvoer van zout water naar Brabant en Vlaanderen (j). . Met Frankryk was, in Bloeimaand, eene overeenkomst getroffen, wegens de inkomende regten der gewasfen en waaren, die, door de ingezetenen van deezen Staat, in Frankryk, en, door de Franfchen, in de Vereenigde Gewesten gebragt ftonden te worden (V). De HeerdeBonrepaux, buitengewoon Gezant des Konings van Frankryk in denHaage, werdt, inSlagtmaand, van daar, te rug geroepen. Sommigen willen, dat hy geoordeeld werdt te veel toegeevendheid gebruikt te hebben voor de Staaten («). De Markgraaf van Bonnac nam , na zyn vertrek , de zaaken van Frankryk waar, tot op de overkomst des Graaven van Briord, dien de Koning, tot zynen gewoonlyken Ambasfadeur in den Haage, benoemd hadt. De Koning van Groot-Britanje was , federt eenigen tyd, zo zeer gedwarsboomd, door eenen magtigen aanhang in't Parlement, diefterk drong op de vermindering der Land - en Zeemagt, dat hy op 'tpunt fcheen om af te ftaan van de Regeeringe. Hy veranderde egter van voorneemen, en fehiktezig, met weerzin, naar 't gevoelen der meeste Leden van beide de Hui- (s) Groot - Plakaatb. IV. Deel. U. 233, 254. CO Groot-Plakaatb. IV. Osei, bi. 320. Du MoKT Cort» Diplom. Tom. VU. ƒ>. II. p. 462. C«0 Lamoerh Memoir. Tom. I. p. 108.  LXV.Boek. HISTORIE. 21 Huizen; die hem zelfs noodzaakten, zyne Nederlandfche Lyfwagt af te danken, en naar Holland te rug te zenden (y\ Hy zelf begaf zig, in Zomermaand, ook derwaards: ennaardemaal zig, ten deezen tyde, verfcheiden'Engelfche en Schotfche weêrfpannelingen in deeze Landen onthielden, 't welk met de Bredafche Vrede des jaars 1667 ftreedt; bewoog zyne Majefteit de Staaten, ligtelyk, om, by een openbaar Plakaat, te beveelen, dat allen, die in Engeland voor weêrfpannelingen of voorvlugtigen verklaard waren, of nog verklaard Honden te worden, binnen vyftien dagen, na de af konging van 't bevel, uit het gebied van den Staat zouden hebben te vertrekken, zonder'er wederom in te komen, onder bedreiging van aangetast , en, naar den inhoud der Verdragen, gehandeld te zullen worden, 't Plakaat was den eerften van Oogstmaand gedagtekend (n>). In Wynmaand, begaf Koning Willem , die den meesten Zomer op 't Loo en te Dieren gefleeten hadt, zig naar den Haage , daar hy den Staat des oorlogs voor 't volgende jaar hielp regelen. Voor 't einde der maand, keerde hy te rug naar 'Engeland Doch 't voornaamfte oogmerk zyner reize herwaards betrof de verandering, die, ten deezen tyde, noodwendig, vallen moest in het onlangs geflooten Verdrag van Verdeelinge der Spaanfche nalaatenfchap. Jozef Perdinand , Keurprins van Beieren, wien, by dit Verdrag, Spanje, de Nederlanden en andere Spaanfche be~ (r) Tindal Vol. W. \or XVIII.] p. 481 — 191. («O Groot Plakaatb. IV. Deel, bi. 393. C*0 Tindal Vol. IV. [or XIX. ] p. 9, 10. M 1699. Plakaat tegen ds Engelfche en Schotfcheweêrfpannelingen. vi. De Keurprins var) Bejere 1 ilerft,  -Tiandaling over een nieuw Verdrag van Verdeelinge der Spaanfchi nalaatenfchap. Misnoe. gen hierover aan 12 VADERLANDSCHE LXV.Boek, bezittingen waren toegeweezen , was, op den zesden van Sprokkelmaand deezes jaars , overleeden, in 't zevende jaar zyns ouderdoms (y ). Men vermoedde , in 't gemeen, dat deeze ontydige dood eene geweldige oorzaak gehad hadt. De Keurvorst van Beieren fcheen 'er zelf van overtuigd (#): en de.Hoven van Weenen en Verfaiiles werden een van beide verdagt gehouden van de hand gehad te hebben in dit werk. Doch zuike dingen zyn bezwaarlyk te bewyzen. De dood van den Keurprinfe, die, zelfs door Karei den II, by uiterften wil, tot zynen opvolger verklaard was O), bewoog, ondertusfchen , de Mogendheden, die 't Verdrag van Verdeelinge geflooten hadden , om ov..;r het zelve op nieuws in onderhandeling te treeden. terwyl Koning Willem zig hier te Lande ophieldt De Graaven van Talkrd en van P< >rtland en de Raadpenüonaris Heinfius, die wederom , voor vyf jaaren , in zyn ampt bevestigd was (c), hielden'er menig mondgefprek over (J). Doch het Hof van Madrid kreeg, zomen wil, uit het Franfche Hof zelf, .baast kennis van deezen handel, dien Koning Willemen de Staaten, zorgvuldiglyk, hadden gezogt te bedekken. . Koning Karei deedt 'er over klaagen, te Londen en in den Haage. De Markgraaf van Canaks , Spaanfche Gezant in Engeland, drukte zig uit, in zulke fcherpe be- woor- (y) DAk'ret Tourtalj p. CXC. (z) Mjmoir.',ie torcv, Tom. I. p. 82. («) Memoir. da Cbmi* o'Hararch, Turn. VI. p. 294. Merroa. de Torcy, lom.l. p. 8i. (b~) Lambeuti Meuuiir. Tom. I. p. 32. Ce) Refol. Hol!. 5 fuay 1C99. bl. ,-02. CO Tindal VoU IV. lor XIX.] p. 10.  LXV.Boek. HISTORIE. 23 woordingen , 't werk der Verdeelinge, onder anderen, noemende loutere Staatztigt en vcrfoeilyke gierigheid; dat Koning Willem hem het Ryk deedt ruimen. Don iiernardo de Quiros verklaarde zig befcheidelyker, in een Vertoog, welk hy den voorzittenden Heere in de Vergadering der algemeene Staaten wilde overleveren. Doch deeze weigerde het te aanvaarden , onder voorwendfel, dat het Hof van Madrid den Staaten nog voldoening fchuldig was, wegens zekere onheufche bejegening, hunnen Gezant, Schoonenberg , voordeezen, aangedaan in Spanje (ö). De Quiros wees, in dit Vertoog, aan „ hoe vreema den Koning, zy „ nen Meester, waren voorgekomen de tydin„ gen van de onderhandeling tusfchen Enge-„ land, Holland en Frankryk, over eene Ver„ deeling der Spaanfche heerfchappyen: eene „ onderneeming, waarvan, zeide hy, nimmer „ voorbeeld geweest was , en die , in het te„ genwoordig geval, geheel niet te pas kwam, „ alzo zyne Majefteit naauwlyks agtendertig „ jaaren bereikt hadt, thans in gezondheid „ herfteld was , en , fchoon nog met geene „ nakomelingfchap begunftigd , ~gantsch niet „ buiten ftaat moest gehouden werden', om „ t'eenigen tyde opvolgers in zyne Staaten „ voort te brengen. Of zo 't der Voorzienigheid al behaagenmogt, zyne Majefteit uit het „ leeven te rukken. zonder hem met kinderen „ gezegend te hebben ; wat üitheemfche Mo„ gendheid kon toch regt voorwenden > om de » op- C é ) Lambf.rti Mimoir. Tom. I. p. 21, 23, 26. Zie XVI» Sijel* 61. 299, r B 4 r5cp. 't Hof van Madrid. Vertoog van den Spaan- fchen Gezant in den Haage.  24 VADERLANDSCHE LXV.Boek. De Staaten weigeren het re ontvangen, „ opvolging in 's Konings Staaten te mogen „ regelen ? De Koning hieldt onredelyk, iet zulks te onderneemen, in de Staaten van an„ deren , en zou hierom ook nimmer gedoo„ gen, dat men 't in de zynen deedt. Hy al„ leen was hiertoe bevoegd , en men moest „ hem toevertrouwen , dat hy 'er de vereisch„ te zorg voor draagen zou. Ook hadt hy „ vastelyk beflooten , zig te kanten tegen alle „ de Verdragen , welken, hieromtrent, door „ andere Mogendheden, mógten gemaaktwor„ den, en uit welken een onvermydelyke oor„ log te wagten was. Naardemaal nu Groot,, Britanje en de Staaten een byzonder belang „ hadden , om zulk een' ramp te voorkomen, „ vertrouwde zyne Majefteit, dat zy , meer „ dan anderen, hun werk maaken zouden, om „ zulke Verdragen te doen vernietigen, zo ze. „ reeds gemaakt mogten zyn , of zorg draa„ gen, dat ze nimmer tot ftand kwamen (ƒ Doch dit Vertoog deedt geen nut. De Staaten keurden goed , dat de Heer Fratifoïs Verhit, die thans in hunne Vergadering voorzat, geweigerd hadt, het te aanvaarden. Zy beflooten zelfs, geene Vertoogen van eenigen Spaanfchen Staatsdienaar aan te neemen, zo lang het verfchil over de bejegening van Schoonenberg niet uit den weg geruimd ware (g). Doch de Quiros , kennis van dit befluit gekreegen hebbende , ontwierp een nieuw Vertoog , waarin hy beweerde „ dat men hem geen gehoor wei„ geren kon , zonder het regt der volken te „ kren- (ƒ) Voï'z L» WBERTr Memoir. Tom. I. p. 24. Refol. Geiler. Luua 12 Oclot/, i6^g. lil, 614. 'dant le» Memoir. de Lamberti Tom, 1. p. 26.  LXV.Boek. HISTORIE. 25 „ krenken, alzohy, voorheen, als Ambasfa„ deur des Konings van Spanje, erkend gewor- den was: voorts, ernftelyk dringende op de „ herroeping van het befluit der Staaten (/?)." Of dit Vertoog ingeleverd werdt, is my niet klaarlyk gebleeken. Doch 't is zeker genoeg, dat 'er geen antwoord op kwam (*'). Midlerwyl, werden de onderhandelingen over een nieuw Verdrag van Verdeelinge, beide te Londen en in den Haage, voortgezet. Het Franfche Hof verfpreidde, en 't vondt ingang by veelen, dat Koning Lodewyk wars was van den oorlog, die ontwyfelbaar te wagten was , na 't overlyden des Konings van Spanje, wanneer de Keizer en hy eikanderen het regt tot de Spaanfche nalaatenfchap" Honden te betwisten. Men gaf ook voor , dat Frankryk, in geval van oorlog, zeer bedugt was voor den Koning van Groot-Britanje , die verfcheiden' Verbonden tegen den Franfchen Koning hadt weeten te fluiten, welken, ongetwyfeld, vernieuwd Honden te worden , op, of zelfs voor het uitberften des oorlogs, en Frankryk veel nadeels zouden doen. Om deeze redenen , neigde de Koning, zo verfpreid werdt, ernftelyk , tot behoudenis der Vrede , en gevolgelyk, tot het fluiten van een nieuw Verdrag van Verdeelinge , waarby hy zelfs van de eifchen des Daufyns op de Spaanfche nalaatenfchap zou willen afftaan, zo 't Huis van Oostenryk, insgelyks, uitgeflooten werdt van de opvolginge. Doch zo dit Huis, hiertoe, niet mogt konnen bef/4 ) Fcisz Lambsr-ti Memoir. Tom. I p. 28. Lamberti Tom. I. p. 32. B 5 Het Franfche Hof verfpreiiit.dat Koning Lodewykgeen' oorlog zoekt.  1699' Sommigen houden de oogmerken van Frankryk Verdagt. ft6* VADERLANDSCHE LXV.Boek. bewoogen worden, wilde men de Spaanfche heerfchappy gaarne verdeelen, naar behooren. Men fprak , ten deezen tyde , ook fterk van den Hertog van Savoje te doen opvolgen in de Staaten van Karei den il, mids hy zyne Erfgoederen afftonde aan de Kroone van Frankryk. Doch dit ontwerp verdween , grootendeels, in rook. Men maakte, eerlang, eene geheel andere verdeeling der Spaanfche nalaatenfchap. Maar terwyl het Franfche Hof elk zogt te overtuigen van de vreedzaame inzigten des Konings , die zig , zeide men , flipt cugt te houden aan het Verdrag, waaromtrent men overeen zou komen ; ontbrak het niet aan fommigen , die de oogmerken van Frankryk verdagt hielden. De Heer van Dykveld ontdekte % omtrent deezen tyd , dat Frankryk, al kort na 't fluiten van het eerfte Verdrag van Verdeelinge , argwaan deswege hadt gezogt te verwekken aan het Hof van Madrid , en hy bragt nu het Gefchrift te voorfchyn, welk de Markgraaf van Harcourt, ten deezen einde, hadt overgeleverd aan Koning Karei: waarvan wy , hiervoor (£) , gewaagd hebben. Hv beweerde, derhalve „ dat het Franfche Hof Koning Wil- lem en de Staaten zogt in te wikkelen in een „ Verdrag , enkelyk ontworpen , om hen in „ flaap te wiegen: dat men, ten onregte, voor„ gaf, bevreesd te zyn voor Koning Willem, „ en voor de Verbonden, welken hy zou mo„ gen fluiten-, de veldflagen by Steenkerken „ en by Landen hadden , zeide hy , de Fran- „ fchen, (*} Blttdz. 15,  LX V. Boek. HISTORIE. &7 . fchen, een trots en hoogmoedig volk uit zig zelf, ten overvloede, geleerd, dat zy Koning „ Willem en de Bondgenooten niet grootelyks b, behoefden te vreezen. Dat zy het tegendeel „ uitltrooiden , moest ons de oogen openen, „ en dienen, om hunne oogmerken verdagt te „ doen houden." Doch deeze en diergelyke aanmerkingen bragten Dykveld , zo men wil, meer of min , in ongunst by den Koning van Groot-Britanje: 't welk hem, eerlang, van toon deedt veranderen, en de handleenen tot het ontwerpen en fluiten van het tweede Verdrag van Verdeelinge (7). De vrees voor eenen nieuwen oorlog was de voornaamfte reden , die Koning Willem en ] de Staaten overhaalde, tot het maaken van dit 1 Verdrag. Het Parlement van Engeland was j ongeneigd , om de wapenen op te vatten, ten > behoeve van het Huis van Oostenryk. Veele t Leden lieten zig verluiden „ dat 'er Europa ^ „ weinig aan gelegen ware, of 'er een Koning ^ „ uit den Huize van Bourbon of van Oosten,, ryk op den Spaanfchen 'troon fteege , na 't „ overlyden van Karei den II. Een Koning „ van Spanje, 't zy hy een Duitfcher of een Franschman van herkomst ware , zou zei„ den ze , terftond , een Spanjaard worden, „ en naar de Spaanfche grondregels regeeren." Doch Koning Willem en de Staaten zagen dit wat anders in. Zy zouden Spanje, Wcstindie en de Nederlanden liefst in de magt van 't Huis van Oostenryk gezien hebben : 't welk , zo 't door de wapenen niet te wege te brengen was, ge- (,0 LAMBEim,Tm. \. f. 95, 96, 97. vii. ' ledcnea roor en egeu het luiten an een iveede rerdrrig an Vereelinge.  s3 VADERXANDSCHÈ LXV.Boek. Handeling met . den Kei- , I gelyk men hiertoe geen' kans zag, by verdrag, behoorde gezogt te worden: waartoe Frankryk zelf, eindelyk , genegen fcheen. „ De Kei„ zer , merkten ze aan , mogt goed regt heb„ ben op de gantfche Spaanfche nalaatenfchap; „ doch 't ontbrak hem aan magt, om zyn regt „ te doen gelden. Zyne fchatkist was uitge„ put, door den Turkfchen kryg. De Fran„ fchen trokken , daarentegen , eene aanzien„ lyke Landmagt, op de Spaanfche grenzen , „ byeen, en dreigden in Spanje te rukken, op „ de eerfte tyding van 's Konings overlyden : „ 't welk niemant hun zou konnen beletten. ,, Men hadt dan reden om gehoor te geeven „ aan de voorflagen van Frankryk , welk zig „ fcheen te vrede te willen houden, met de „ Spaanfche bezittingen in en omtrent Italië , en een gedeelte van Navarre , en de overi„ ge Spaanfche nalaatenfchap te zullen afftaan „ aan 's Keizers tweeden Zoon, den Aartsher„ toge Karei." Om deeze redenen , neigde nen tot Verdrag : waarin men den Keizer ook nogt te doen treeden. Doch deeze vorderde, iat het Hertogdom Milaan gevoegd werdt by 'e gene men hem toegelegd hadt: waartoe Frankryk niet verftaan kon : zo min als de Keizer kon goedvinden , dit Hertogdom te laaten aan Frankryk. Eindelyk, floeg men voor, dat de Hertog van Lotharingen, 's Keizers Neef en Bieheellyk in 'sKeizers belangen, in't bezit van Milaan gefield zou worden, Lotharingen daar* sntegen afftaande aan Frankryk. Doeh de Keizer weigerde, ook hierin te bewilligen. Nogtans , begeerde hy de handeling niet afgebroken te hebben : maar hy verftoadt dat zy ge- heirss  LXV.Boek. HISTORIE. heim blyven moest, om Spanje niet te ftooten Ook verzogt hy, dat Koning Willem en de Staaten zo veel voor zyn Huis wilden zoeken te bedingen, als mogelyk ware. De handeling werdt dan vervolgd. Sommigen merkten aan, dat de Keizer en de Italiaanfche Vorften den „ Paus , veelligt, zouden konnen beweegen, „ om eenen Vorst uit den Huize van Bourbon „ de bevestiging in 't bezit van het Koningk„ ryk Napels , een Leen van den Room„ fchen ftoel, te weigeren ; dat, hoe dit ge„ fchil ook afloopen mogt, de Paus niet zou ,, konnen nalaaten , zig partydiglijk te gedraa„ gen voor het Huis van Oostenryk, of voor „ dat van Bourbon ; dat hierop eene Vrede„ breuk met den Paus en een oorlog in Italië ,, zou konnen volgen, dien Groot-Britanje en „ de Staaten zig luttel zouden behoeven aan „ te trekken, en die, ondertusfchen, voordee„ lig zou konnen zyn voor het algemeen be„ lang der Protestanten: behalve dat men, ein„ delyk , de Engelfche en Staatfche Vlooten „ noodig hebben zou, om den twist te bemid„ delen (*»)." En men wil, dat deeze be- l denkingen Koning Willem inzonderheid, te lig- » ter, deeden bewilligen in het tweede Verdrag v van Verdeelinge der Spaanfche Heerfchappye, J, welk, eindelyk , tusfchen Frankryk , Groot- w Britanje en de Staaten, te Londen, op den 2 derden, en in den Haage, op den vyfentwintig- ie ften van Lentemaand des jaars 1700, getekend 1 werdt. By het zelve, werdt „ deRyswykfche ~ „ Vrede bevestigd. De Koning van Frankryk J' » en l «€»0 Tindal rol. IV. [or XIX.] p. 62—64, 169SI' let ' veede erdrag 111 Vei> :elinge orde :noo n. 700. 1 ihoud in hej :lve.  1700.' 30 VADERLANDSCIÏE LXV.Boek. „ en de Daufyn Honden , voor zig zeiven en ,, voor hunne nakomelingen, af van alle regt „ op de .Spaanfche nalaatenfchap , mids de „ Daufyn , na 'z affterven des Konings van s, Spanje zonder kinderen , in 't bezit gefteld „ werdt van de Koningkryken van Napels en Sicilië, van de Spaanfche Plaatfen op de Tos* „ kaanfche kust en in de naaste Eilanden , als „ S. Stephano, Porto Hercole, Orbitello, Te„ lamone , Porto Longone en Piombino ; van de Stad en het Markgraaffchap Final; van „ het Landfchap Guipuskoa , en met naame 9, van de Steden Fontarabie en S. Sebastiaan en van de Haven van Pasfage , onder be„ ding, dat de Plaatfen, tot dit Landfchap be,, hoorende , en gelegen aan de andere zyde van het Pyreneefche of van eenig ander ge„ bergte van Navarre, Alava of Biskaje, hiera, onder niet begreepen werden: zullende de toegangen over de gemelde gebergten tus,, fchen Frankryk en Spanje verdeeld worden. De Staaten des Hertogs van Lotharingen zouden ook aan den Daufyn worden afge„ ftaan in de plaats van het Hertogdom Milaan , „ welk aan den Hertoge van Lotharingen ko„ men zou , met uitzondering alleenlyk van „ het Graaffchap Bitfche, welk den Prinfe van „ Vaudemont te rug gegeven zou worden. De „ Kroon van Spanje en alle de andere Ryken, Staaten en Landen , tot dezelve behooren„ de, zouden daarentegen komen aan den „ Aartshertoge Karei, tweeden Zoon van Kei- zer Leopold, tegen eenen volkomen afftand van alle verder regt op de Spaanfche nalaa- tenfchap. Het tegenwoordig Verdrag zou, „ zo  LXV.Boek. HISTORIE. 3Ï „ zo dra het bekragtigd was, den Keizer wor„ den medegedeeld, en zo hy, langer dan drie '„ maanden daarna, of tot op de dood des Ko„ nings van Spanje , indien deeze binnen de „ drie maanden overlyden mogt, toefde met „ zig in het zelve te begeeven , zouden de „ twee Koningen en de Staaten overeenkomen, „ om het aandeel van den Aartshertoge Karei „ cenen anderen Prinfe toe te leggen. Zo de „ Aartshertog , zonder in dit Verdrag getre„ den te zyn, zig in 't bezit van zyn aandeel, „ of van, dat des Daufyns ftellen wilde , zou„ den de twee Koningen en de Staaten hem „ zulks, uit al hun vermogen, beletten. De „ Aartshertog zou zig , by 't leeven des Kos, nings van Spanje, niet naar Spanje, of naar „ Milaan mogen begeeven , dan met gemeene „ bewilliging. Zo de Aartshertog zonder kin„ deren overlyden mogt, zou zyn aandeel ko„ men op een ander van 's Keizers kinderen ,, ter zyner keure; doch nimmer op eenen „ Roomsch-Koning of Keizer, noch op eenen „ Koning of Daufyn van Frankryk. Men zou „ de Spaanfche Staaten , op 't overlyden des „ Konings van Spanje , laaten in den ftaat, „ waarin zy dan zyn zouden, en elk zou bezit „ mogen neemen van het aandeel, hem toe„ geweezen, zonder daarin, door iemant, ge„ hinderd te mogen worden." Doch dit en eenige andere punten van dit Verdrag kwamen overeen met het gene , by het eerfte Verdrag van Verdeelinge , vastgefteld was. In een af- , zonderlyk punt, verbondt men zig nog „ om d „ den Koning van Spanje, zo hy 't Verdrag al e n niet wilde aanneemen , het flegten van eeni- 11 n ge 170e* Lfzon-' erlyke a geheiie pun-  32 VADERLANDSCHE LXV.Boek:; „ ge fterke Plaatfen , die tot het aandeel des „ Daufyns behooren zouden, te beletten: ook, „ dat hy 'er andere Bevelhebbers over ftelde , „ dan gebooren'Spanjaards." Voorts, was'er, ;en geheim punt by 't Verdrag gevoegd, waarin beraamd werdt „ dat Milaan, zo de Hertog „ van Lotharingen weigeren mogt, zyne Staa„ ten tegen het zelve af te ftaan , den Keur„ vorst van Beieren in handen gefteldzouwor„ den , mids het aandeel des Daufyns daarte„ gen vermeerderd werdt met de Stad en het „ Hertogdom Luxemburg en het Graaffchap „ Chiny , of anders zou men Milaan geeven „ aan den Hertoge van Savoje , die daartegen „ de Stad en het Graaffchap Nice , de Valei „ van Barcelonette, en het Hertogdom Savoje „ aan den Daufyn afftaan zou. Menftondt,wy„ ders, den Keizer den tyd van twee maanden „ na de dood des Konings van Spanje toe, om » zig °P de aanneeming van dit Verdrag tever- klaaren. Zo de Aartshertog zig naar Spanje ,, of naar Milaan begeeven mogt, voor de dood van Koning Karei, kwam men overeen, om „ deezen Koning , des noods , zelfs door daa„ delykheden, te verpligten, dat hy hem van „ daar deedt te rug keeren («)•" 't Verdrag en de afgezonderde en geheime punten , van welken wy fpreeken , waren, van wege den Koning van Frankryk , ondertekend , door de Graaven van Tallard en Briord; van wege den Koning van Groot - Britanje , door de Graaven van Portland en Jerfey ; en van wege de Staaten, O) Secr. Refol. Hol!. 13 May i?co. VI. Deel, bl. ico. Voiez Du Mont Corps Diplom. 201». VII. P. ,U. ?• 477* LAMÏEB.ti Tom. h p. 9?.  LXV.Boek. HISTORIE. 3S ren, door de Heeren Jan van Es/en, Burgemeester van Zutfen, Fredrik, Baron van R/iesde, Heere van Lier, den RaadpenfionarisHeinfius, Willem van Nasfau, Heere van Odyk, Everard van Weede, Heere van Dykveld, Willem van Haren, Grietman van de Bilt, Arnoud Lemker, Burgemeester van Deventer, mjan van Heek, Raadsheer van Groningen, allen afgevaardigd in de Vergadering der algemeene Staaten. Ondertusfchen waren de Staaten, niet dan met moeite, overgehaald tot dit Verdrag. Zeeland hadt, eerst in Louwmaand, bewilligd 5 en Holland een weinig laater ( 0 ). Men voor-, zag, naar 't fchynt,in deeze-Gewesten, dat het Verdrag, door 't Franfche Hef, wederom misbruikt zou worden, om agterdogt te verwekken aan de Hoven van Weenen en Madrid, gelyk de ondervinding haast leerde. Doch het gezag des Konings van Groot-Britanje was zo groot in den Vereenigden Staat (J>), dat men niet naliet, eene overeenkomst aan te gaan, op welke hy Zeer gezet was. 't Verdrag van Verdeelinge was zo dra niet geflooten en bekragtigd, of men maakte zyn werk om het te doen omhelzen door kde Mogendheden, die 'er eenig belang by hebben konden, en byZonderlyk door den Keizer. De Staaten deeden Fredrik den IV, Koning van Deenemarke, zynde Christiaan den V, des: zelfs Vader, op den vierden van Oogstmand des voorlseden jaars overleeden, nodigen, tot t<0 Manchesters Lettets in Tindals Contin. Vol. itf. [of ÜIX. p. 92, 95, 96". O) Manchesters Letters in Tindal Vol IV. [er XIX0j>-'9»< XVII. Deel. G vnu Handeling om andere Mogendheden te) doen treeden in dit Verdrag»  1700. 34 VADERLANDSCHE LXV.Boek; tot de aanneeminge van dit Verdrag (^). De Koningen van Frankryk en Groot-Britanje onderfteunden hunne poogingen. De eerfte zogt zelfs, naar 't fcheen, het Hof van Madrid te doen bewilligen, in de gemaakte Verdeeling. Doch onder de hand arbeidden beide de Keizer en de Koning van Frankryk in Spanje, om elkanders oogmerken te dwarsboomen, en om Koning Karei te beweegen tot eene fchikking op de opvolging, die elk hunner hieldt beter overeen te komen, met zyne byzondere inzigten en belangen. Het Franfche Hof geliet zig, midlerwyl, als of het veel wilde toegeeven, om den Keizer te doen bewilligen in 't Verdrag. De Torcy, 's Konings .voornaamfte Staatsdienaar, liet zig verluiden „ dat Frank„ ryk zou konnen aanzien, dat de Aartshertog „ Karei, by 'sKonings leeven, ovërginge naar „ Spanje, mids de Keizer zig aan de voor„ waarden hieldt, waarop men , in deezen „ togt zou konnen bewilligen." . Zelfs zeide hy „ dat men, in Frankryk, niet zou luisteren „ naar de voorflagen van Spanje, zo men „ daar , binnen den 'geftelden tyd van drie „ maanden, befluiten mogt, om een'Fransch' „ Prins te kiezen tot 's Konings opvolger; en „ dat men, in 't Verdrag zelf, met gemeene „ bewilliging, eenige veranderingen zou kon„ nen maaken, om den Keizer genoegen te „ geeven (>)•" Doch het Weenerllof draalde zeer met befluiten, zig, naar't fchynt, meerder voordeel beloovende van zynen handel in Span- (?) Lamberti Tom. I. p. log. . (r) Manchesters Letters ia Timdals Contfn.' W|IV. [otr, XIX.] p. ioo.  LXV.Boek. HISTORIE. 35 Spanje. De Koningen van Zweeden en Deenemarke waren ook niet gereed, om het Verdrag van Verdeelinge te omhelzen, waarvan wy de reden wel haast zien zullen. De voornaamfte Duitfche Vorften zagen den Keizer naar de oogen, en draalden, om dat hy draalde. De Italiaanfche Mogendheden en Zwitferland vreesden voor de nabuurfchap van Frankryk, welk 9 by 't Verdrag, in 't bezit van Napels, Sicilië, 'en van de havens aan de Middellandfche zee gefteld werdt. De Hertog van Savoje zelf fchortte zyn befluit op, om eerst te zien, welk een' keer de zaaken neemen zouden, hebbende hy een uitzigt op de Spaanfche nalaatenfchap , in geval de Keizer weigerig blyven mogt, om zig te voegen naar de genomen' maatregels. De Koning van Portugal was de eenigfte, die 't Verdrag fcheen te zullen omhelzen, onder zekere voorwaarden (j). Midlerwyl, toonden de Keizerfchen, aan verfcheiden' Hoven, zig zeer misnoegd over -het maaken van een Verdrag van Verdeelinge der Spaanfche heerfchappye, by 't leeven van den Koning; die zelfs, gelyk men thans verfpreidde, eene volmaakte gezondheid genoot. Ook liep 'er, ten deezen tyde, een gerugt,dat de Koningin zwanger was: van welk gerugt men zig bediende, om de onredelykheid van het Verdrag , alomme, ten breedften uit te meeten. De Keizerfchen lieten zig hierover fcherper uit, naar gelang, dat zy beter dagten te ftaan aan 't Hof van Madrid. Men befchuldigde den Koning van Groot-Britanje en de Staa- iO Timdal W. IV. [ar XIX.] f. 78—81, C 2 I700i Misnoegen aan's Weenér Hof, over 't Verdrag,  36 VADERLANDSCHE LXV.Boek; 1700. De Keizerfchenbewerken een1 ukerflen wil in Spanje, ten behoevevan den AartshertogeKarei Staaten, van ter zyde en openlyk, dat zy zig hadden geileken in eene zaak, die hun niet aanging, en den Huize van Oostenryk, wettigen erfgenaam der Spaanfche heerfchappye, merkelyk nadeel deeden. Men ontzag zig zelfs niet, aan te merken, dat Koning Willem,door'taangaan van zulk een Verdrag, de Engelfchen in 't gemeen tot misnoegen verwekt, en zyne Regeering over hen in veragting gebragt hadt. „ De Keizer zou, zeide men, nimmer een Ver„ drag omhelzen, welk hem af hangkelyk maa„ ken moest van Groot-Britanje en van de Staa„ ten. Veel eer zou hy zig laaten beweegen, om zig, over de Spaanfche nalaatenfchap, te „ verdraagen met Frankryk alleen:" doch deeze laatfte opening werdt verdagt gehouden aan 't Franfche Hof, daar men voorgaf, geene verandering te willen maaken in 't Verdrag van Verdeelinge, buiten kennis van Groot-Britanje en van de Staaten. De onverzettelykheid van 't Weener Hof, in 't afilaan van 't Verdrag van Verdeelinge, kwam elk, ondertusfchen, ten hooglïe vreemd voor. Men wist, dat de Keizer, op verre na, geene zeventigduizend man in daadelyker» dienst hadt. Zyne fchatkist was tusfchen de twintig en dertig millioenen guldens ten agteren, en de Kamer zyner Geldmiddelen zag, ter naauwer nood, kans, om de noodzaakelyke onkosten van het Hof en het Leger te vervullen, 't Gemeen geloofde, dat hy alleenlyk hoopte op eenige gelukkige verandering des tyds, of op 't gene het bygeloof of de vleiery de wonderen ten behoeve van het Huis van Oostenryk plag te noemen. Doch de waare re-  LXV.Boek:. HISTORIE. 37 reden van het'gedrag van't Weener Hof was, dat de Koning en de Koningin van Spanje zo geheellyk overgehaald fcheenen in de belangen van het Huis van Oostenryk, dat zyne Katholyke Majefteit, in Zomermaand, eenen uiterften wil maakte ten behoeve van den Aartshertoge Karel (O, dien men met een Leger naar Spanje dagt te zenden, zelfs by 't leeven van den Koning (ü). Na 't maaken van deezen Uiterften Wil, antwoordde Keizer Leopold eerst op den voorflag om in 't Verdrag van Verdeelinge te treeden; waarover zyne Staatsdienaars alleen zig, tot hiertoe , geuit haden. De Graaf van Harrach verklaarde den Gezanten der Bondgenooten aan 't Keizerlyke Hof, by monde, uit 's Keizers naam, op den zeventienden van Oogstmaand „datzy„ ne Keizerlyke Majefteit onbetaamlyk hieldt, „ by't leeven des Konings van Spanje, wiens ei„ gen Oom hy was, in eenig Verdrag te treeden „ over de Spaanfche nalaatenfchap. Dat, zode „ Koning, die thans zeer gezond was, enligte„ lyk nog nakomelingen zou konnen verwekken, „ egter, onverhoopt, zonder kinderen overleedt, l, het Huis van Oostenryk,of, by ontftentenis 9, van het zelve, de Hertog van Savoye alleen „ geregtigd was tot de opvolging, uit kragte van ,, het Testament van Filips den IV, Koning „ van Spanje." Tegen den Franfchen Gezant, Markgraave van Villars, in 't byzonder, zeide hy „ dat de Keizer niet hoopte, dat dit ant- „ woord CO Manchesters Lctc. in Tindals Contin. Vol. IV. [er XIX.j p. 151. O) Tindal Vul. IV. [pr XIX.] f- 82—95. c 3 1700; IX. Keizer Leopold weigert te treeden m het Var. drag van Verdeelinge.  3- VADERLANDSCHE LXV.BoEr. „ woord het goed verftand, tusfchen hem en „ den Koning van Frankryk, in 't minfte, „ krenken zou. Ook verwagtte hy niet, dat „ Frankryk eenen anderen erfgenaam zou noe- men, veel min zig, voor 't overlyden des „ Konings van Spanje, in 't bezit tragten te „ ftellen ven een gedeelte der Spaanfche heer„ lykheden: waartegen zyne Keizerlyke Maje„ fteit zig zou moeten verzetten*" Aan den Heere Jakob Hop, Gezant der algemeene Staaten, verklaarde hy „ dat de Keizer den Koning van „ Groot-Britanje en de Staaten verzogt, gee„ nen anderen erfgenaam te willen begunfti„ gen, en dat hy op de duurzaamheid hunner „ vriendfchap vasten ftaat maakte (v). 't Gerugt dat de Keizer voorhadt, den Aartshertog, zynen Zoon, met een Leger, naar Spanje te zenden, verfpreidde zig vastalomme. Het Franfche Hof fchepte 'er grooten urgwaan uit, en deedt den Koning van Spanje, openlyk, vermaanen,om het niette gedoogen; hem te gelyk verzekerende, dat Frankryk belooven wilde, zig van alle daadelykheden te zullen wagten, zo de Keizer gelyke verbindtenis wilde aangaan (V). Schoonenberg, der Staaten Gezant in Spanje, die nu wederom toegelaaten werdt ten Hove, zynde de voorige gefchillen bygelegd, deedt den Katholyken Koning het zelfde verzoek, in gevolge van een befluit der algemeene Staaten, waarvan men den Spaanfchen Ambasfadeur de Quiros, die, zig eenen tyd lang te Brusfel onthouden heb- ben- f v) Voiez Lamskrti Tom. I. p. 113. 0*0_L.\mberti Tom. I. p. 110.  LXV.Boek. HISTORIE. 39 bende, nu ih den Hage terug gekeerd was, in Herfstmaand, kennis gaf (at). En deeze Vertoogen, of andere redenen bragtente wege, dat het ontwerp om den Aartshertog naar Spanje te zenden, andermaal, ter zyde gelegd werd (v). Maar 't Hof van Madrid was, deezen gantfchen Zomer, in eene geweldige beweeging geweest, 'sKonings ziekte, die, wat men 'er ook buitens Lands van verfpreiden mogt, by vlaagen, zeer gevaarlyk werdt; de verwardfteftaat der Geldmiddelen, de zwakheid der Regeeringe, de partyfchap der Grooten, het misnoegen en morren van 't gemeen gaven gelegenheid tot bedekte handelingen der verfcheiden' Gezanten, die hier verfchillende belangen van magtige meesteren te bevorderen hadden. Het Verdrag van Verdeelinge hadt een algemeen ongenoegen verwekt. De Spaanfche grootheid kon, niet zonder verontwaardiging, zien, dat uitheemfchen ondernamen , 's Konings heerfchappyen te verdeelen, en daardoor nog zwakker te maaken, dan zy waren. De Grooten des Ryks voorzagen, dat zy, zo dit Verdrag ftand greepe, verfteken ftonden te worden van de voordeelige Bevelhebberfchappen, welken zy, onder de tegenwoordige Regeeringe, bekleedden. De Koning en de Koningin hielden zig hooglyk gehoond, door dit Verdrag: en lieten zig, hierom, door de Keizerfchen, ligter overhaalen, om eene fchikking op de opvolging te maaken, ten behoeve van denAartshertogeKarel. f x~) Refol. Gener. Luna 26 Sept. 1700. dans L/IMEER.TI Tom. I. f. 112. O ) TiNDrtL Vit. IV. \or XIX.] p. 25- C 4 1700, Toe. ftand van 't Hof van Madrid.  170». De Fran. ffchen winnen eenige Spaanfche Grooten. io VADERLANDSCHE LXV.Boek:; rel. Maar de Franfchen, geene kans ziende om den Koning en de Koningin te winnen, werkten heimelyk onder de Grooten, die reeds te onvrede waren op de tegenwoordige Regeeringe, en zig ligtelyk lieten beduiden „ dat „ de Spaanfche heerfchappy, na 's Konings „ overlyden, of verdeeld, en gevolgelyk ver,, zwakt worden moest, of in zyn geheel blyven; en dat, in 't laatfte geval, Frankryk „ alleen in ftaat was, om de nalaatenfchap te „ befchermen, en om het Ryk te redden uit „ de zwaarigheden, waarmede het tegenwoor„ dig gedrukt werdt; dat men, derhalve, re„ den hadt om te wenfchen, dat zyne Maje„ fteit eenen Franfchen Prins verkoore tot „ 's Konings opvolger, mids men maar zorg „ droege, dat de Spaanfche Kroon nimmer „ aan eenen Koning van Frankryk kwame.'1 Men wil, dat de Markgraaf van Harcourt, reeds in 't jaar 1698, middel gevonden hadt om den Kardinaal Portocarrero, de Markgraaven van Monterei en Los Balbafos en andere Grooten, door deeze en andere redenen, over te haaien in de Franfche belangen (2). Men dreef deezen handel zeer in 't heimelyk: en eerlang openbaarden zig verfcheiden' partyen aan 't Spaanfche Hof, die de zaaken in groote verwarring bragten. Sommigen dreeven, dat de Koning de Koningin behoorde te verftooten, en zig te begeeven in een ander Huwelyk, welk men hoopen mogt, vrugtbaarder te zullen zyn: terwyl anderen, gelyk wy reeds gemeld hebben, uhftrooiden, dat de Koningin zwanCz ) TlMDAL Vol, IV, [V ix.] p. 06—IO.I,  LXV.Boek, HISTORIE. 4.£ zwanger was. Anderen wederom zogten den Keurvorst van Beieren te doen ontzetten van de Landvoogdye der Spaanfche Nederlanden, die zy den Keurvorst van de Paltz wilden opgedraagen hebben. Men deedt zyn best om den eerften in den haat te brengen by't volk, enverfpreidde, onder de hand, een verzierd Verdrag () Manchesters Letters ia TiNdal Vak IV. \or XIX. J (?) Groot-?laAMib. IV. DtJ, bh ijjj. 1700.' 't Oktroi derWest- indifche Maat- fchappye wordt verlengd. XIII. De Franfchen bewerkeneenen nieuwen uiterften Wil van den Koning van Spanje.  43 VADERLANDSCHE LXV.Boek „ te, blindelings en ftyfzinniglyk, arbeidde „ voor den Hertoge van Anjou, zig zeiven vleijende, dat de Koning zig, eindelyk, ook „ voor hem verklaaren zou. Midlenvyl, loopt, „ vervolgde hy, alles meer en meer in den war. „ Overvloed van raadpleegingen en overleggingen; ,, maar geene goede befluiten. De Koning houdt „ het bed, federt gisteren, ter oorzaake van eenen „ nieuwen overval van loop (_r)." Men kan zig, uit dit fchryven, eenigszins verbeelden,hoe't, aan het Spaanfche Hof, ten deezen tyde, gefteld ware. De Grooten, die de Franfche zyde hielden, bedienden zig van 's Konings zwakheid , om hem te beweegen tot het tekenen van eenen nieuwen uiterften wil, ten behoeve van den Hertoge van Anjou, terwyl het Franfche Hof zig verluiden liet, dat het zig ftipt zou houden aan het Verdrag van Verdeelinge. Zelfs tekenden de Koning en de Daufyn een Gefchrift, welk Burnet in handen gehad heeft (f ), waarby zy zig verbonden, geen' uiterften wil te zullen aanneemen, die met het Verdrag van Verdeelinge ftreedt. Doch dit Gefchrift werdt, naderhandt, luttel gerekend. De Graaf van Briord kreeg ook last, om de Staaten te verzekeren, dat de Koning, zyn Meester, zig ftipc zou houden aan 't Verdrag, waarin hy, op 't aanhouden des Keizers en des Hertogs van Lotharingen, geene veranderingen begeerde te maaken, dan die de uitvoering van het zelve te meer bevorderen zouden (al Fol.lV. [orXIX.] p. 133. C = 3 Lcttr. Je Louis XIV* nu C. de linorJ. N. XXXI. p.i\i* 50 VADERLANDSCHE LXV.Boek; opvolger (x). In 't begin van Slagtmaand, kreeg men aan 't Franfche, Hof tyding, dat Koning Karei wederom ingeftort was, en in doodsnood lag. De Torcy gaf ' er terftond kennis van aan den Engelfchen Gezant, Graave van Manchester, te gelyk verklaarende, dat zyne Allerchristelykfte Majefteit in de vaste verwagting was, dat de Koning van Groot-Britanje het Verdrag van Verdeelinge zou handhaaven, indien iemant zig tegen het zelve mogt willen kanten O). Koning Lodewyk zelf fchreef, op den vierden, aan den Graave van Briord „ dat „ de herftelling des Konings van Spanje hoo„ • peloos was: 't welk hy den Raadpensionaris „ Heinfius moest aandienen, daarby voegende, dat men , te Madrid , verfpreidde, dat de „ Koning eenen uiterften wil gemaakt hadt, „ ten behoeve van eenen der Kleinzoonen van „ Frankryk; doch dat zyne Majefteit hier„ van nog geen byzonder berigt ontvangen „ hadt." Voorts, moest hy den Raadpenfionatis zeggen „ dat zyne Majefteit, vastelyk ver„ trouwende,dat zyne Bondgenooten zig aan het „ Verdrag houden zouden, ook gezind was, zy„ ne verbindtenisfen naar te komen, ondanks „ alle de aanbiedingen, welken hem mogten „ gedaan worden (z)." Doch 't bleek haast anders. Weinige dagen hierna, ontving men het gewigtig nieuws van 't overlyden des Konings van Spanje, welk op den eerften der maand  LXV.Boek. HISTORIE. 51 maand was voorgevallen. Terftondt, werdt 'er geheime Raad belegd, in 't Vertrek van Mevrouwe de Maintenon, die 'er egter niet by was (a); en twee dagen laater, leverde de Spaanfche Ambasfadeur in Frankryk den Koning eenen brief over van den tegenwoordigen Regeerings-Raad van Spanje, van welkende Kardinaal Portocarrero het hoofd was; nevens een affchrift van den jongden Uiterften Wil van Karei den II, dien de Koning zig geheel liet voorleezen: vervolgens, verklaarende, dat hy 'er zig aan dagt te houden Kort hierna, werdt de Hertog van Anjou als Koning van Spanje begroet (c). Men hadt, reeds te vooren, een' renbode afgevaardigd naar 't Hof van Madrid, op welks aankomst, hy ook aldaar, onder den naam van Filips den V, voor Koning uitgeroepen werdt. Op den vierden van Wintermaand, ging hy op reis naar Madrid, daar hy, in Sprokkelmaand des jaars 1701, openlyk, ingehaald werdt. De Hertog van Orleans , eenige Broeder des Konings van Frankryk, hadt, reeds te vooren, tegen den Spaanfchen Uiterften Wil, geproteficerd, om dat men, in den zeiven, by vooroveriyden van den Hertoge van Anjou, den Hertog van Berry, en daarna, den Aartshertog Karei tot zyne Opvolgers verklaard hadt, en hem en zynen Zoon, den Hertog van Chartres, die zie nader dan de laatfte geregtigd rekenden tot de Spaanfche Kroon 5 (ó) Vnhz Memoir. as Torcy, "om. I. p. 157. (h) M.inoir, Ji Toiicy, om. X. p. 140—159. .! (O Manobesteks Ledcrs in TjNUAls C'onüu. Vol. IV. (o% XIX.J p. 146, 140. D 1 1709. De Iletv tog van Anjou wordt, onder den naam van Filips den V, voor Koning uitgeroa» pen.  52 VADERLANDSCHE LXV. Boek, •1700. XIV. Raadplegingen in den Haa- 1 ge, op de 1 verande- ] ring in j Spanje voorge- 1 vallen. : < I 1 1 ( C t Kroon, voorbygegaan was Doch dit Protest verhinderde 't vertrek des jongen Konings niet. Lodewyk de XIV. deedt, kort na het zelve, eene verklaaring aantekenen in het Parlement van Parys, waarby zelfs den Hertoge van Anjou, fchoon nu tot Koning van Spanje verklaard, het regt tot de Kroone van Frankryk voorbehouden werdt, in geval deszelfs ouder' Broeder, de Hertog van Bourgondie,overleedt, zonder nazaaten (e): door welke verkharing, de fchikkingen, welken men, voor en tia deezen tyd, gemaakt heeft tot voorkoming ran de vereeniging der twee Ryken onder fénen Vorst, ligtelyk, zouden hebben konaen verydeld worden. Alle deeze veranderingen hadden, midlervyl, merkelyken invloed op de raadpleegingen ier Staaten in den Haage. Men was, hier, tot ;enigen tyd na de dood van Karei den II, in le verwagting geweest, dat Frankryk zig aan iet Verdrag van Verdeelinge houden zou. De 3raaf van Briord hadt elk verfterkt in deeze verwagting. Zelfs hadt hy de Staaten ver:ogt, om onderftand in manfchap en fchepen, >m met denzei ven, den Daufyn te Hellen in de >ezitting van 't gene hem, by 't Verdrag, toe>edeeld was: en zy hadden reeds last gezonden an de Admiraliteiten, om twaalf fchepen geeed te maaken (ƒ). Doch men fammelde met leze uitrusting, toen 'er, in 't begin van Wynmaand , (£\ Lamberti. Memoir. Tom. 1. p. 234. TiNdal Vol. IV. ir XIX.] p. '142— 145. ( ■) l'uu.z du Munt Corps Dipl. rem. VII. P.l\- P- 491(O LeW. de Louis XIV. au O de Briord. /V. XXX. XxXI. • m, 141.  LXV.Boek. HISTORIE. 53 maand, tyding kwam uit Spanje, dat de Koning wederom.aan 't beteren was. De Graaf . van Briord ontving de eerfte tyding van 's Konings overlyden op den elfden van Slagtmaand. Hy gaf 'er ,terftond, kennis van aandenSpaanfchenAmbasfadeur de Quiros, die zo nietoverftelpt was van droefheid, of hy liet, van ter zyde, merken, dat hy bedorven was, zo het Spaanfche Hof hem de agterftallen zyner wedde niet voldeedt. Briord hernam, dat Frankryk hem, veelligt, voldoening bezorgen zou, zo 't zig, in Spanje, fchikte, naar den zin van 't Franfche Hof: waarmede de Quiros wel half gewonnen was. Voorts begaf Briord zig naar den Raadpensionaris Heinlius, dien hy 't gewigtig fterfgeval bekend maakte, en nog herhaalde betuigingen deedt, dat de Koning, zyn Meester, zig houden zou aan 't Verdrag van Verdeelinge. Doch 't leedt naauwlyks eene week, of hy veranderde van toon. De Keizerlyke Ambasfadeur, Graaf van Goè's, en hy verklaarden den Raadpensionaris, kort na elkanderen, op den agttienden van Slagtmaand, de eerfte, dat zyne Keizerlyke Majefteit nimmer in eenig Verdrag van Verdeelinge bewilligen zou, de andere „dat de Koning, zyn Meester, < „ in aanmerking neemende, dat weinige Mo- 1 „ gendheden getreden waren in het Verdrag \ „ van Verdeelinge; dat de Keizer inzondi.r- 1 heid het beftendiglyk van-de hand wees, en a „ dat de Koning van Groot-Britanje Sicilië niet 1 „ gaarne zien zou in de handen der Franfchen; \ „ beilooten hadt, te voldoen aan den wensch 1 „ der Spanjaarden, en hun den Hertog van j, Anjou tot Koning toe te ftaan. Dat zyneMaD 3 « ie' 1700. ferklaaing van enGraae van iriord jn den Laad'611 fio' aris leinflus-.  Bedenkingender voor naamfte Leden Van den Slaat. Sommigen zien gevaar in de verheffingdes Hertog? van Aajou. 54- VADERLANDSCHE LXV.Boek. „ jefteit hierby wel veel verloor; doch dat hy „ liever afftaan wilde van de voordeelen, die „ het Verdrag van Verdeelinge hem zouden „ toegebragt hebben, dan Europa, op nieuws, inwikkelen in eenen zwaaren oorlog: waar„ om hy vertrouwde, dat zyn befluit zougoed„ gekeurd worden door de Staaten (g)." Heinfius, verzet over deeze boodfchap, deedt den Franfchen Ambasfadeur eenige kragtige, doch nuttelooze vertooningen. De Staaten raadpleegden wel op Briords verklaaring, die hunne verwagting en maatregels feenemaal verydelde; doch zy konden niets befluiten, voor zy 't gevoelen van Koning Willem, die nu in Engeland was, verftaan hadden. De voornaamIte Leden kwamen, des avonds, wederom byeen, om te overleggen, of de Staat, van de verheffing des Hertogs van Anjou op den Troon van Spanje, ook eenig merkelyk nadeel te dugten hadt. Eenigen dagten, in 't eerst, dat men deeze verandering veiliglyk aan» „ zien kon; dat de Spaanfche Mogendheid de „ gedaante, welke zy tot hiertoe gehad hadt, „ behouden zou en geregeerd worden door „ éénen 'Koning, zonder dat eenig gedeelte „ derzelve gehegt werdt aan de Kroone van „ Frankryk." Doch anderen merkten aan, „ dat deeze verandering gevaarlyke gevolgen „ hebben kon: dat de nieuwe Koning, veel„ ligt, in de eerfte plaats, vorderen zou, dat „ de Staaten hunne troepen te rug trokken uit „ de Spaanfche Nederlanden; die, mogelyk, „ ter- Or) Voiez Lettr. de Louis XIV. r.u C. de Briord. N. XXXIJI, f. 149.  LXV.Boek. 11 l s T u k 1 55 „ terftond, net Franfchen, bezet zouden wor„ den; dat hiermede de vermaarde voormuur „ van den Staat, die, federt den tyd van Hen„ rik den IV, in wezen geweest was, en waar„ in 's Lands veiligheid beftondt, vernietigd „ zou zyn. Dat men den Koophandel te Ant„ werpen ook zou willen herftellen, 't zy langs „ de vaart, onlangs ontworpen, of langs de „ Schelde; die niet geflooten gehouden werdt, „ dan door Verdragen. Dat de Quiros, in een „ mondgefprek met Briord, waarin de twee „ Ambasfadeurs eikanderen hertelyk geluk ge„ wenscht hadden met de verheffing des Hertogs van Anjou, zelf gewaagd hadt van het „ herftellen der vaart op Antwerpen , langs „ den gewoonlyken weg ter zee, zonder in„ breuk te doen op de Verdragen, die zulks „ fcheenen te verbieden. Dat zelfs te dugten „ ware, dat men al het geld, welk uit de Spaan„ fche Westindien kwam, naar Frankryk zou „ zoeken te doen brengen, zonder dat 'er iet „ van gevoerd werdt naar Engeland, of naar „ deezen Staat. Dat Frankryks ongenegenheid „ jegens den Staat, reeds in vroeger tyd, geblee„ ken was, en dat de Koning zynen Kleinzoon „ ligtelyk beweegen zou , om de eifchen van „ Spanje op de Vereenigde Gewesten te doen „ herleeven. Dat de nieuwe Koning van Span„ je, afftammende uit den Huize van Bourbon, „ altoos eene lyn ftondt te trekken met FrankM ryk; gelyk de Duitfche en Spaanfche tak van „ den Huize van Oostenryk, te vooren, eene „ zyde plagten te houden. Dat de Verdragen „ niet onverbreekelyk waren, dan voor zo ver „ zy, door de magt, onderfteund werden. Dat D 4 „ men 1700»  Raad- pleeging over de middelen, om dccze verbeCfing te voorkomen. 56 VADERLANDSCHE LXV.Boek, „ men zelfs de Vaart op Oostindie, een der voor„ naamfte zenuwen van den Staat, zou konnen „ belemmeren; om niet te fpreeken van den „ handel op de Levant, waarby de Staat ook „ groot belang hadt. Dat de Lakenweevery „ zou konnen bekommerd worden, door een „ Verbod van uitvoer der Spaanfche Wolle, „ die men alleen naar Frankryk zou konnen „ doen brengen, tot aankweeking der Fran- fche Weeveryen.*' Zulke en diergelyke redenen deeden elk der Leden oordeelen, dat de verheffing des Hertogs van Anjou gevaarlyk was voor den Vereenigden Staat. Wyders werdt in beraad gelegd, wat middel 'er zyn mogt, om deeze verheffing te voorkomen: waartoe te minder kans fcheen, om dat zy fteunde op eenen uiterften wil, en op den algemeenen wensch der Spanjaarden, behalve dat zy begunftigd werdt, door de magt van Frankryk, welk thans veel volks op de been hadt. En hierop werdt aangemerkt „ dat „ de uiterfte wil kragteloos gemaakt was, door „ het Verdrag van Verdeelinge, welk men ge„ flooten hadt op de onderftelling, dat de Ko„ ning van Spanje eenen der Zoonen van .„ Frankryk, of den Aartshertog Karei, of „ iemant anders, tot zynen Opvolger zou kon? „ nen verklaaren: waarom men overeengeko„ men was, om het Verdrag te doen ftand „ grypen, zo maar de Koning zonder kin„ deren overleedt, welke fcbikkingen hy ook, „ by uiterften wil, gemaakt mogt hebben. Dat „ de geneigdheid der Spanjaarden voor den „ Hertoge van Anjou niet zo algemeen was, „ of veele uit de Grooten en uit het volk wa- „ ren  LXV.Boek. HISTORIE. 57 „ ren den Huize van Oostenryk toegedaan, „ zynde het te vermoeden, dat zekere aanhang, „ onder de hand aangegroeid, zig van de on„ kunde, het bygeloof, of het teder geweeten „ des Konings hadt weeten te bedienen, om „ hem zulk een' uiterften wil af te dringen. „ Frankryks magt was ook zo ontzaglyk niet, „ als men meende. De jongfte oorlog hadt het „ Ryk ontbloot van volk, geld en koophan„ del. Zo Anjou naar Spanje ging, en men, „ daar, in oorlog raakte, zou Frankryk ge„ noodzaakt zyn, zyne meeste manfchap te „ zenden naar Spanje, welk ontbloot was van „ Krygsvolk. I lierdoor zou Frankryks magt „ zeer verdeeld worden, en, aan andere oor„ den, kleinen tegenftand konnen doen. De „ Keizer, thans van den Turkfchen kryg ont„ flaagen, gantsch Duitschland, Engeland en „ Italië hadden het zelfde belang als deeze „ Staat, en zouden, derhalve,ligtelyktreeden 9, in dezelfde maatregels, om het dreigend ge„ vaar af te wenden." Een der Leden verklaarde toen openlyk ,, dat oorlog hiertoe het „ beste en gereedfte middel was. De verhef9, fing des Hertogs van Anjou op den troon van „ Spanje zou, zeide hy, den ondergang van 9, den Staat, en veelligt van gansch Europa „ naar zig fleepen; en zo men toch vergaan 9, moest, was 't nog eerlyker, op 't voorbeeld der voorouderen, te vergaan als dappere „ luiden, en na dat men beproefd hadt, of ,, men, zig wakkerlyk weerende, den dreigen9, den ondergang niet zou konnen ontworfte- len. Men moest zelfs niet draalen met het s? opvatten der wapenen; den oorlog beginD $ 53 nen, 1700. Een der Leden dringt op oorlog.  Anderen willen zagter gaan. i 53 VADERLANDS CHE LXV.Boek, „ nende, terwyl de wonde versch, en de ge„ moeden aan 't gisten waren, en eer Frank„ ryk tyd hadt, om op zyn verhaal te komen." Doch anderen fielden zig hiertegen. „ De ,, Staat gevoelde, zeidenze, de fmertelyke „ naweeën nog der twee jongfte oorlogen. „ 'sLmds geldmiddelen waren byna uitgeput : „ de Staat was belast met zwaare fchulden." Men antwoordde hier op „dat het volk, ziende „ Frankryk het Verdrag van Verdeelinge ver„ breeken, uit billyke ftoornis, veel zou wil„ len geeven, om het Franfche Hof tot reden „ te brengen." Doch van de andere zyde werdt, wyders, aangemerkt „ dat de Ëngel„ fchen, woelziek en onbeftendig van aart, tot „ geenen nieuwen oorlog zouden te beweert gen zyn : dat zy zig den ftaat van Spanje lut„ tel zouden aantrekken, en zig, door hunne „ Vloot, en door eenige weinige manfchap, „ tegen aanvallen van buiten, genoegzaam be„ fchermd rekenen, terwyl zy zig zouden be„ zig houden met het aflosfen der fchulden i5 van den voorgaanden oorlog, zonder zig in , eenen nieuwen te laaten inwikkelen." Maar ïierop werdt geantwoord „ dat het onder de , Engelfchen ook niet ontbrak aan fchrande, re en dappere luiden, die, 't gevaar van , eenen inval, welke den ondergang van hun, nen Godsdienst en Vryheid zou konnen naar , zig fieepen, bezeffende, alles in 't werk zou, den willen ftellen, om zulk een gevaar te , voorkomen. De Koophandel verwekte wel , eenigen argwaan tusfchen de twee volken; j doch een befchadigend en verdedigend Ver, bond met Groot-Britanje zou deezen arg- „ waan.  LXV.Boek. HISTORIE. 59 5, waan, grootendeels, doen verdwynen; voors, al, als men ook andere Mogendheden in,dit *', Verbond ontving. De Keizer, de Keurvor- ften van Brandenburg en Hanover en de mees', te andere Duitfche Vorften zouden 'er, on„ getwyfeld,terftond in treeden. Midlerwyl, „ moest men zyn best doen, om den oorlog in „ 't Noorden te doen eindigen, en de Noord,, fche Kroonen beweegen, om zig zei ven en „ gantsch Europa te behouden, door het flui„ ten eener Spoedige Vrede." 's Daags na 't houden deezer raadpleegingen, ontvingen de Staaten fchryvens uit Engeland, waarop zy beflooten, den Koning van Frankryk, door hunnen Ambasfadeur, den Heere van Heemskerk, te doen verklaaren, „ dat zy verwagt hadden , dat het Verdrag van Verdeeling heiliglyk zou onderhouden „ geweest zyn; doch nu, met de uiterfte ver„ baasdheid, vernamen, dat zyne Allerchriste„ lykfte Majefteit befluiten genomen hadt, „ vierkant ftrydig met dit Verdrag: dat zy 9, hoopten, dat hy , zig nader bezinnende, „ blyven zou by de overeenkomst, te vooren gemaakt, en tenminfte den Keizer de twee maanden gunnen, die hem, by een geheim l, punt van het Verdrag van Verdeelinge, wa„ ren toegedaan, om zig, na de dood des Ko„ nings van Spanje, nog op de aanneeming van dit Verdrag te verklaaren." Diergelyke verklaaring gefchiedde ook, van wege den Koning van Groot-Britanje. Ook deedt menze, in den Haage, aan den Graave van Briord, die zig breed uitliet, over de voordeelen, welke de Staaten zeiven zouden konnen trekken uit 1700. 3 V. Verwaaiing der Staaten aan den Koning van Frankryk.  1700. Handeling der Staaten aan eenige DuitfcheHoven. ■ t ] J XVI. De Ko- . Hing van Frankryk veide- ( digt zig, \ in eenen j brief aan de Staa- » ten, # d, 6ö VADERLANDSCHE LXV.Boek. uit de verheffing des Hertogs van Anjou; zonder dat men geraaden vondt, met hem, hierover, in verdere onderhandeling te treeden (k). Midierwyl, gaven de Staaten last, dat alle Overften, en vooral zulken, welker onderhoorige manfehap in de Spaanfche Nederlanden lag, zig terftond naar hunne bezettingen zouden hebben te begeeven. De Heer van Obdam werdt naar eenige Duitfche Hoven gezonden, om onderhandelingen over nieuwe Verbonden :e beginnen. De Keurvorst van Brandenburg, n verwagting dat men hem, te ligter, voor Koning van Pruisfen erkennen zou, beloofde, :e zullen treeden in de maatregels van GrootBritanje en van de Vereenigde Staaten, zonder tgt te liaan op het aanzoek van Frankryk, vanvaar hy beleefde brieven ontvangen hadt. Ook vas 'er, den eenendertigden van Oogstmaand, e Keulen aan de Spree, een Verbond getetend, tusfchen de Staaten en den Keurvorst (/). \ndere Duitfche Vorften gaven, eerlang, ook ;oede hoop van zig te zullen houden aan de ;yde der Zee-Mogendheden Op den vierden van Wintermaand, ontvingen de Staaten een wydluftig antwoord van len Koning van Frankryk, op het gene zy hem, [oor den Heere van Heemskerk, hadden laaten 'oorhouden. De voornaamfte inhoud van dit ntwoord kwam hier op uit: „ Zo de Staaten , verwonderd fcheenen, dat zyne Majefteit » zig ('O Secr. Rcf. HoU. 27 Jan. 11, 12 Feit. 1701, VI. Deelt • 144 > i5"- Lamberti [om.X.p. 212 — 216. CO 2<« liet in de Refol. Uoll. 25 Sept. 1700. {/. 431. en in Notol. van Zeel. van 1700. bl. 118. (_k) LAmbbrtI 'lom. I. p. 217. 21Ü, 220, 369.  LXV. Boek. HISTORIE. 6ï zig hieldt aan den Uiterften Wil; zou hun„ ne verwondering haast verdwynen, wanneer „ zy, met hun gewoonlyk vooruitzigt, zou- den hebben nagedagt, welke verwarringen ,, het Verdrag van Verdeelinge, zo 'timmer „ uitgevoerd ware, zou hebben veroorzaakt. Het oogmerk van dit Verdrag was de alge„ meene Vrede te bevestigen; maar men zou „ dit oogmerk, tegenwoordig, tegengaan, en „ eenen algemeenen oorlog veroorzaaken, zo „ men zig hieldt aan de letter. Het oogmerk „ en de woorden van 't Verdrag kwamen on„ derling overeen , zo lang de Koning van Spanje leefde. Maar de uiterfte wil en dood van deezen Vorst hadden zulk een verfchil „ gemaakt, tusfchen dit oogmerk en deeze „ woorden, dat men zig aan de laatften niet „ houden kon, zonder bet eerfte te niet te „ doen. De Spanjaards, begeerig om de heer„ fchappy onverdeeld te bewaaren, begonden reeds blyken te vertoonen van de onlusten „ die men te wagten hadt. Milaan, Napels „ en Sicilië en andere Gewesten, in de Ver„ deelinge begreepen, ftelden zig in ftaat van „ tegenweer, zo men hen, volgens het Verdrag „ van Verdeelinge, zou willen affcheuren van de Spaanfche heerfchappye. Het gantfche „ volk zou zig, daarentegen , voegen naar „ 's Konings fchikking op de opvolging, waarby „ de heerfchappy onverdeeld ftondt gelaaten ,, te worden. De Keizer was in de verwag„ ting, dat deeze fchikking ten behoeve van „ den Aartshertoge Karei zou gemaakt wor,, den. Hy zou zig, in zulk een geval, onge„ tWyfeld, gehouden hebben aan den Uiterften „ Wil. 1700.  ;rco. 62 VADERLANDSCHE LXV.Boek; „ Wil. Doch zo men, volgens het Verdrag „ van Verdeelinge , den Daufyn in 't bezie „ van zyn aandeel hadt willen Hellen , zou „ men, terftond, de wapenen hebben moeten „ opvatten, en eenen oorlog aanvangen, waar„ van men 't einde niet zou hebben konnen „ voorzién. Of zo de Keizer al, tegen ver„ wagting, den Uiterften Wil afgeweezen, en „ het Verdrag aangenomen hadt, zou men „ den Hertog van Savoje bezwaarlyk hebben „ konnen te vrede ftellen. Veel natuurlyker „ was 't dan, dat de Koning van Frankryk zig „ hieldt aan den Uiterften Wil, ten behoeve des Hertogs van Anjou. Elk, die zig hier„ tegen kanten wilde, zou als een verftoor,, der der algemeene ruste moeten worden aan„ gemerkt. Hadt de Koning geweigerd, zig „ aan den Uiterften Wil te houden, 't regt tot ,s de Spaanfche heerfchappy zou op denAarts,, hertoge Karei vervallen zyn, tegen wien ,, men zou hebben moeten oorloogen, zo men „ 't Verdrag van Verdeelinge wilde doen ftand„ grypen. 't Aanneemen van den Uiterften Wil „ deedt den Staaten geen nadeel altoos. Im- mers, men kon zulks, voorals nog, niet „ ontdekken. Zy hadden, by 't Verdrag, niets „ bedongen voor zig zeiven, maar, dit regt ,, moest men hun doen, alleen gezien op de „ gemeene welvaart. Wat febade kon 't hun ,, dan doen, dat dit Verdrag niet naargeko„ men, en dat de gemeene welvaart, op eene andere wyze, bevorderd werdt ? 't Verdrag „ was alleen met bemiddelaars gemaakt. Zo „ de Keizer het aangenomen hadt, zou 't een „ ander aanzien gehad hebben. Over hem „ moest  LXV.Boek. HISTORIE. 63 „ moest men dan klaagen, zo men reden tct „ klaagen meende te hebben. Ook zouden En- • „ geland en de Staaten, 't>ftuk naderinzien„ de, mogelyk denken, dat het veiliger voor „ hunnen Koophandel in de Middelandfche zee „ was, dat de Spaanfche heerfchappy onver„ deeld bleeve, in de magt van eenen Vorst, „ die, fchoon van Franfche afkomst, het by„ zonder belang van zyn Ryk en de eer zy- ner Kroone wel zou weeten te handhaaven; „ dan dat Napels en Sicilië, volgens het Ver„ drag van Verdeelinge, den Daufyn aanbe„ deeld, en met de Franfche Kroone veree„ nigd geworden waren. Zo de Staaten den Ko„ ning van Frankryk nog wilden verpligten, „ om zig aan het Verdrag te houden, behoor„ denze ten minfte te konnen aanwyzen, op welk eene wyze, men dit Verdrag zou kon- nen uitvoeren zonder oorlog; welke Vorften „ het aangenomen hadden en handhaaven wil„ den; wat onderftand zy, ter zee en te lan„ de, zouden leveren, om het te doen naar„ komen. Doch niets van dit alles hadt hun „ Gezant den Koning van Frankryk bekend gemaakt. Hy had alleenlyk begeerd , dat „ men den Keizer nog twee maanden tyds ga„ vê , om zig op de aanneeming van het Ver„ drag te verklaaren. Maar men beloofde zig, „ vergeefs; dat deeze Vorst het Verdrag nu aanneemen zou, daar hy 't, reeds te voo„ ren, van de hand geweezen hadt. Ook kon„ den hem deeze twee maanden tyd van be- raad niet gegund worden, zonder datFrank„ ryk zo lang uitftclde den Uiterften Wil aan „ te neemen. ( Maar dit uitftel zou in Spanje „ voor 1700.  1700. Geheime last van Briord, 54 VADERLANDS Cl IE LXV.Boek; „ voor eene weigering genomen worden: men ., zou, daar, den Aartshertog Karei voor „ 's Konings opvolger verklaaren, en de Keizer ,, zou verkrygen, 't gene hy, zo lang, gezogt „ hadt, zonder het Verdrag immer te willen „ aanneemen. De Koning vertrouwde dan, „ dat de Staaten, dit alles in aanmerking nee„ mende, niet over hem klaagen, maar hem „ eerder bedanken zouden, als die zulke aan- zienlyke Staaten, welken hyaan zyne Kroon „ zou hebben konnen hegten, wel hadt wil„ len opofferen aan de gemeene welvaart CO-*' De Graaf van Briord, die den Staaten deezen brief overleverde, kreeg, te gelyk, bevel, om naauwkeuriglyk te onderdaan „ of de Staaten „ ook toerustingen maakten, te water of te „ lande; of zy den Keurvorst van Beieren, die ,, hun, reeds in 't voorleeden jaar, verzogt „ hadt, om zeshonderdduizend Ryksdaalers ter leen, onder verpanding van eenige ju- weelen (wz), ook eenige voorflagen deeden; of zy ook iets voorhadden op de Indien, op „ Kadix, of op eenige andere Stad of Haven „ der Spaanfche heerfchappye, en wat gebruik „ zy dagten te maaken van hun Krygsvolk in „ de Spaanfche Nederlanden?" Voorts, moest hy de Staaten zoeken te beduiden, dat de Koning, zyn Meester, geen' oorlog in den zin hadt, hen te gelyk, dringende tot diergelyke verklaaring, alzo zyne Majefteit vermoedde, dat zy flegts tyd zogten te winnen, en dat de vrien- fO Refol. TIoll. 3 Dcc. 1700. U. 519. Foicz c.uffi Lamberg Tom. I. f. 221. Lear. de Louis XIV. au C. de Biiord. N< JfXXIV. p. 157. C«0 Kefol. IIoll. 5 Dcc. 1699. SI. tifti  LXV.Boke. HISTORIE. 65 vrienden des Konings van Groot - Britanje hun best zouden doen , om hen, tot het hervatten der wapenen over te haaien Uit alle welke bevelen, duidelyk, te befpeurenis, dat men, aan 't Franfche Hof, diep genoeg doordrong in de kennis der belangen en inzigten van den Staat. De Regeering van Spanje gaf den Staaten, ten zelfden tyde , met eenen beleefden brief, kennis van de komst van Filips den V. tot de Spaanfche Kroon. Doch deeze Brief en die des Konings van Frankryk werden, op zulk eene wyze, beantwoord, dat men, voorzigtiglyk, ontweek eenig gewag te maaken van den nieuwen Koning, en alleen lyk verklaarde, dat men, op den gewigtigen inhoud , eerst raadpleegen moest, in de byzondere Gewesten, en met den Koning van Groot-Britanje, waartoe zes weeken tyds vereischt werdt (0), De Koning van Frankryk antwoordde, by monde, aan den Ambasfadeur van Heemskerk „ dat de Staaten „ wel deeden ; dat hy hoopte dat hun belluit „ naar zynen wensch uitvallen zou : en dat hy , ondertusfchen , gaarne medewerken „ wilde tot het gene zy zouden oordeelen tot „ hunne meeste veiligheid te ftrekken, van „ den kant der Spaanfche Nederlanden QO«" Kort hierna , leverde de 'Quiros den Prelident der algemeene Staaten eenen brief over van den nieuwen Koning zeiven , den agttienden van Wintermaand , te Poitiers, getekend, en deszelfs («) Lettr. de Louis XIV. cu C. de Briord. iV. XXXIII. XXXIV. XXXV. p. 115, 165, 170. (0) Lamberti 'lom. I. p. 227 — 229. Lamberti 'lom. I. p. 237. XVII. Deel, E 170a ' xvir. De Staaten neemen tyd van beraad , om den Koning van Frankryk te antwoorden. Filips de V. ïbbryft ook aan de Staar ten.  J-no, De Franfchentrekken in't HertogdomMilaan, 66 VADERLANDSCHE LXV.Boek;, zelfs komst tot de Kroon van Spanje bekend maakende. De Prefident maakte , in 't eerst , zwaarigheid , om zulk een briefte aanvaarden. Hy deedt het, nogtans, eindelyk : doch hy gaf te verftaan , dat men 't niet vreemd vinden moest , zo 'er, voor eerst, geen antwoord op kwam (q). De nieuwe Koning gaf, op gelyke wyze , aan alle Hoven kennis van zyne komst tot de Kroon ; behalve aan dat van Engeland. Men verfpreidde, dat hy den zogenaamde» Prinfe van Walles , te S. Germain, verzekerd hadt, dat hy, in tyd en wyle, zorg draagenzou voor deszelfs belangen (r), Midlerwyl, zogten de Staaten den Keizer, die zeer geftoord was op het Franfche Hof, te beweegen tot handeling over een vergelyk., Doch hiertoe fcheen geene kans altoos. De Keizer verklaarde hun , in tegendeel, dat hy voorhadt, zyn regt op de Spaanfche nalaatenfchap te handhaaven met de wapenen , en ten dien einde een Leger dagt te zenden naar Italië, om zig ten minften van Milaan , als een Ryksleen zynde, en van de andere Italiaanfche Staaten te verzekeren ( j). Doch de Koning van Frankryk was voor hem gereed. Hy hadt den Prins van Vaudemont, Bevelhebber van Milaan, weeten te beweegen , om zig voor den nieuwen Koning te verklaaren, en Franfche bezetting te ontvangen, in de fterke Plaatfen van het Hertogdom. Ook trok hy de Hertogen van Savoje en van Mantua op zyne zyde. De overige Italiaanfche Vorften en Staaten verklaar- (O Lamberti Tom, I. p. 241., 247. r>3 Tindal Vol. IV. [orXIX.] p. 155. (O Lamberti lom. I. p. 218, 2io4 364.  LXV.Boek. , H ISTORIE. 67 klaarden , zig onzydig te zullen houden. De Staaten, ondertusfchen, gedrongen door Frankryk om den Hertog van Anjou te erkennen, draalden nog met hunbefluit, omdat men in Engeland draalde; en verwekten, niet zonder reden , eenig vermoeden aan 't Franfche Hof, dat zy oorlog in den zin hadden. De Quiros, die een' keer naar Brabant deedt, gaf voet tot dit vermoeden Doch de Staaten verklaarden, in Louwmaand des jaars 1701 „ dat zy niets liever „ wenfchen zouden, dan, met den Graave van „ Briord, in onderhandeling te treeden, over de „ beste middelen om de Vrede te bewaaren." Zy herhaalden deeze verklaaring, op de tyding, dat de Franfchen in aantogt waren naar de grenzen der Spaanfche Nederlanden (u), en gaven 'er den Koning van Frankryk kennis van. Doch men rekende zulk eene verklaaring luttel aan 't Franfche Hof, zo lang de nieuwe Koning van Spanje niet erkend werdt. Ook bleek haast, dat men de Staaten hiertoe wilde noodzaaken , eer men van eenige onderhandeling hooren wilde (V). De Keurvorst van Beieren, als Landvoogd der Spaanfche Nederlanden, Filips den V, terftond, voor Koning van Spanje erkend hebbende (w), hadt last gekreegen van de Spaanfche Regeeringe , om zig te gedraagen naar de bevelen des Konings van Frankryk (V), en was, eer- Ct) Lamberti Memoir. Tom. 1. p 3(19, («) Refol. Gcner. Sakbathi 15 en 20 Jan,. 1701. !>y Lamberti Tom. L p. 370, 37*i Re'ol. Holl. 13'Jan. 1701. H. 20. O) Manchesters LettersmTinduVh/ IV. [ tXJX-]? i74< (w) Voiez Lettr. de Louis XIV. au C. de Briord N. XXXIV. XXXV. p. 168 175. O) Schonenb. Letter ik Tindal Vol. IV. [pr MX.] p. 166. E 9 1700. XVII l. De Staaten zoeken in onderhandeling te komen, over de middelen tot bewaaringeder Vrede. 1701.  68 VADERLANDSCHE LXV.Boek,1 1701. DeFr anfchen bezetten de fterke Plaatfen derSpaan fche Nederlanden, De Spaanfche Ambasfadeurgeeft 'er eerlang , met deezen , overeengekomen, om, ten zekeren beftemden dage, Franfche bezetting te ontvangen in de meeste fterke Plaatfen van zyn gebied , met naame in zulken , daar Staatfche troepen lagen. Doch deeze overeenkomst bleef een diep geheim. DeOverftender Plaatfen alleen hadden; 'er kennis van. De Koning van Frankryk hadt, reeds op 't einde des voorleeden jaars, gezogt, de Staaten te beweegen , om hun Krygsvolk te rug te ontbieden uit de Spaanfche Nederlanden; in welk geval, hy hun alle redelyke verzekering wilde geeven, dat zy, van deezen kant, niet zouden ontrust worden (v). Doch men hadt hier geene ooren naar, in den Haage. LodewykdeXiV. moest, derhalve, om zyn oogmerk te bereiken, eenen anderen weg inllaan, die hem, door den Keurvorst van Beieren, gebaand werdt. Hy deedt, in 't begin van Sprokkelmaand , de voornaamfte Plaatfen der Spaanfche Nederlanden , bezetten met Franfche troepen (s), die, op de grenzen verzameld zynde , met ftille trom en by nagt, opgetrokken waren. De Staatfche Overften , die in eenigen deezer Plaatfen lagen , kreegen 'er geene kennis van, dan na dat de Franfchen reeds binnen waren gekomen ; die , nogtans , voorgaven , als vrienden , te willen leeven met de Staatfchen. De Quiros gaf den Staaten van dit bezetten der Spaanfche Plaatfen in de Nederlanden kennis, op den zevenden van Sprokkelmaand , zeggende „ dat „ het gefchied was, om dat de Staaten had- „ den Cr) Lcttr. de Louis XIV. eu C.de Briord N. XXXV.XXXYL, XXXVII. p, 173, 180, iSö. tz) yoiez Lameerti Tom. XII. p. 98.  LXV.Boek. HISTORIE. 69 „ den uitgefteld, den Koning, zynen Meester, „ te erkennen; om dat zy aan Verbonden met „ uitheemfche Mogendheden arbeidden ; om „ dat zy hunne Krygsmagt in de Spaanfche ,, Nederlanden verfterkten , en allerlei andere „ toebereidfels maakten ten oorloge. Zyne „ Allerchristelykfte Majefteit hadt het, ver„ volgde hy , hierom , niet veilig geoordeeld „ voor't belang van den Koning, zynen Klein„ zoon, dat de Staatfche troepen langer mees„ ter bleeven in de fterke Plaatfen van eenen „ Vorst, dien zy niet erkenden; doch hy hadt „ het Krygsvolk , welk hy dienftig gevonden hadt in deeze Plaatfen te doèn trekken, em„ ftelyk bevolen , in vrede en vriendfchap te „ leeven met de troepen van den S^aat ( a )." De Staaten antwoordden den Spaanfchen Gezant „ dat het hun wee deedt, dat zyne Aller; „ christelykfte Majefteit hen verdagt hieldt, w als of zy niet met hem medewerken wilden „ tot behoudenis der algemeene ruste , dat „ zy, op de eerfte tyding der aanneeminge „ van den uiterften wil des Konings van Span„ je, volgens de gefteldheid hunner Regee„ ringe , gefchreeven- hadden aan de Staaten „ der byzonderé Gewesten, om derzelver be„ fluit te verftaan. Dat zy zyne Allerchriste„ lykfteMajefteit, federt,byherhaalinge,ver„ klaard hadden, dat zy gezind waren, al wat „ in. hun vermogen was toe te brengen tot be„ houdenis der Vrede, in welke hunne verklaa„ ring , de Koning genoegen genomen hadt, hun beloovende , dat hy , zig verpligt vin- denCO r~»ïtz LambBRTi lom. i. i. 3-4. E 3 1701: den Staaten kennis van. Antwoordder Sr.aaJ :en.  De Scaa- ] ten ont- i bieden hunne < troepen t uit de f Spaanfche, Nederian-' den. t 3 j ] Zy er- 1 kennen c 2 7o VADERLANDSCHE LXV.Bokk. „ dende om den Graaf van Briord , die onpas„ felyk was, te rug te roepen , den Graaf „ d Avaux herwaards zenden zou, om hiertoe „ te arbeiden. Dat zy altoos af keerig van den „ oorlog geweest waren , en hierom begeer„ den, hoe eerder hoe liever, in onderhandeling te treeden, doch dat zy, kennis gekree„ gen hebbende van de ilerke toerustingen in „ Frankryk, niet hadden konnen nalaaten, zig „ eenigszins in ftaat van tegenweer te fteilen ; „ fchoon hunne gezindheid om de Vrede te „ behouden onveranderd bleef. Dat zy hun„ ne troepen , reeds voorlang, uit de Spaan„ fche Nederlanden zouden getrokken hebben, ,, zo zy hadden konnen denken , dat dezel, ven aldaar eenigen argwaan gaven ; en dat „ zy, voor het ontvangen van het Vertoog , van den Spaanfchen Gezant, den Keurvorst , van Beieren hadden verzogt, dat hy hun „ Krygsvolk wilde laaten vertrekken (£)•" De Staaten begonden, inderdaad, na 't uitreken der Franfchen in de Spaanfche Nederlanien , bekommerd te worden , dat men hunne roepen , die , alomme , merkelyk minder in ;etal waren dan de Franfchen, aldaar, zo goed Is krygsgevangen houden zou. Hierom zogen ze dezelven t'huis te krygen , eer zy zig lader verklaard hadden , op de erkentenis des iertogs van Anjou voor Koning van Spanje. Doch de Koning van Frankryk gaf genoegzaam e verftaan, dat hy dit niet zou gedoogen. De taaten zagen zig , derhalve, in de noodzaa- ke- £1 £C3°'ó.Gener* Mtrc' 'J F,lu I?cu H- 71- ^ i*mxn  LXV.Boek. HISTORIÉ. 71 kelykheid gebragt om den Hertog te erkennen, gelyk ze, nog voor't einde van Sprokkelmaand, deeden; met dit voorbeding alleen ,, datzy, in „ de onderhandelingen, die eerstdaags Honden begonnen te worden, nader verklaaren zou„ den, op welke voorwaarden, tot behoudenis der ruste van Europa , zy deeze erkentenis deeden." Eenige weeken laater, volgde de Koning van Groot-Britanje het voorbeeld der Staaten, in't erkennen van den Hertoge van Anjou (c). Midlerwyl, waren de Staatfche troepen , die fommigen op twee-entwintig of drie-entwintig Bataillons Voetvolk en eenige Ruitery berekend hebben , uit de Spaanfche Nederlanden getrokken , en in Maastricht en andere Grensplaatfen van den Vereenigden Staac in bezetting gelegd De Graaf d'Avaux was, reeds te vooren, in den Haage aangekomen, voorgeevende, dathy de middelen tot behoudenis der Vrede medebragt. De Staaten benoemden, terftond, Gemagtigden , om met hem in onderhandeling te treeden. De erkentenis des nieuwen Konings Van Spanje fcheen den handel te moeten bekorten. Doch alzo deeze erkentenis toen nog niet in Engeland gefchied was, zogt d'Avaux de Staaten tot afzonderlyke handeling over te haaien; waartoe zy egter niet verftaan konden. De Staaten, uitgelokt door d'Avaux om zig te openen over de middelen , welken zy oordeelden te konnen ftrekken tot behoudenis der alge- té") Refol. Cener. Lutut ïifitir. 170I. h Lamberti Tom* |. i. 394. Tinbal Vol. IV. [or XIX.] p. 189, 241. td) Feuquierss Memoir. Hift. & Milir. Tom. I. p> 133. CO Lamberti 'lom. I. p. 378. E4 1701, den Hef* tog van Anjou, VoorKo. ning vat* Spanje. xrx. Handeling der Staaten met den Graave d'Avaux»  Hunne eifehen ' i 5 3 5 5 5 5 en die der En z gelfchen, ï t t e worden ( afgewee- rj zen. t t' 7* VADERLANDSCHE LXV.Boek:; gemeene ruste , verklaarden , op den twee-en* twintigften van Lentemaand „ dat men den „ Keizer redelyke voldoening behoorde te be„ zorgen , omtrent zyne eifehen op de Spaan„ fche nalaatenfchap; dat het Franfche Krygs„ volk de Spaanfche Nederlanden behoorde te „ ruimen , zonder 'er immer wederom in te „ komen ; dat de Steden en Sterkten Venlo , l» Roermonde , Stevenswaard , Luxemburg, „ Namen, Charleroi, Bergen in Henegouwen, , Dendermonde, Damme en S. Donaas, tot » verzekerdheid van den Vereenigden Staat, , behoorden gefield te worden in de bewaa, ringe der Staaten , die de magt behoorden , te hebben , om 'er Bevelhebbers en Over, ften over te Hellen ; dat geen gedeelte der , Spaanfche nalaatenfchap immer aan Frank, ryk zou mogen komen ; dat de ingezetenen , der Vereenigde Gewesten hunne oude vry, heden en voorregten behouden zouden in 't , Spaansch gebied , en dat den Franfchen al, daar geene voordeden boven hen zouden vergund worden (f)." De Engelfche Geant, Akxander Stanhope , vorderde , behalve 'oldoening voor den Keizer , 't vertrek der "ïanfche troepen en verfcheiden' andere punen , die de Staatfchen geë'ischt hadden , in 't lyzonder ook de bewaaring der Steden Oostnde en Nieuwpoort, voor zyne Majefteit van ïroot Britanje (g). Doch d'Avaux verwierp eeze eifehen, als ten hoogften onredelyk. In . een Cf) Refol. Uoll. 2i jfvtrïiQQL hl. no. t'oiez Lamberti I.V7. I. p. 4C3. a ïrA«USRïJ ï'*«f« l> P' Tindal Fel, IV. [er X{X. j  LXV.Boek. HISTORIE. 73 een gefprek, welk hy 'er over hieldt met den Raadpenfionaris Heiniius, zogt hy deezen arg- waan in te boezemen, over 't gene de Engelfchen gevorderd hadden; die, zeide hy, meester zynde van Oostende, Holland en Zeeland onder bedwang zouden hebben. De Graaf van Briord, die, kort hierna, zyn affcheid nam, toonde zig ook zeer misnoegd over de eifehen der Engelfchen en Staatfchen „door welken," dagt hy „ de Koning, zyn Meester, zo zeer „ gehoond was, dat de ichande, hem aange„ daan, niet dan met bloed was uit te wisfehen." D'Avaux, de eifehen naar Frankryk gezonden hebbende, verklaarde den Raadpenlionaris, op den tweeden van Grasmaand, dat hy 'er geen ander befcheid op ontvangen hadt, dan dat de Koning, zyn Meester, gezind was, de Ryswykfche Vrede naar te komen en te vernieuwen. En dit antwoord deedt de Staaten meer neigen tot den oorlog, dan zy tot nog toe gedaan hadden ( h ). De byzondere vrienden des Konings van Groot-Britanje in de Vereenigde Gewesten hadden, gelyk wy te vooren hebben konnen 't( befpeuren, al terftond na de dood des Konings e: van Spanje, de Leden der hooge Regeeringe s zoeken aan te zetten, tot het opvatten der wa- \[ penen. Doch de meesten neigden nog fterk tot i< vrede. De zwaare lasten der jongfte oorlogen hadden fommigen zelfs bewoogen, om, in den Herfst desvoorleeden jaars, te dringen op eene vermindering van troepen, die Koning Willem, niet dan met moeite, hadt konnen belet- % ) Lamperti Tsm, i. p. 403, 409, 4tet E 5 17CK xx. Ien beint, hier ï Lande 1 inEniland , i neigen >t oor-  I I 1 1 i < i f4 VADERLANDSCHE LXV.Boek letten (/). De Engelfchen hadden zig ook, tot hiertoe, zo afkeerig getoond van den oorlog ( k ), dat men, hier te Lande, met reden, vreesde, dat dit Ryk der gemeene zaake kleinen dienst doen zou, zo men al tot het opneemen der wapenen befluiten mogt. Doch het intrekken der Franfche troepen in de Spaanfche Nederlanden hadt de' gedaante der dingen, niet weinig, doen veranderen. De StadAmfterdam, die, tot hiertoe, zeer gefteld geweest was op de behoudenis der Vrede, en in deeze gedagten verfterkt was geworden, door den Graave van Briord, die, meen ik, voor zyn vertrek naar Frankryk , een' keer derwaards gedaan hadt befloot nu, te bewilligen in het op* neemen der wapenen, zo de Koning van GrootBritanje het Parlement kon doen befluiten, om 'er den vereischten onderftand toe te verfchaffen Van toen af, begon men zig in ftaat iran tegenweer te ftellen. Men befloot tot eene lieuwe werving te lande, en tot het uitrusten ïn aanbouwen van eenige Oorlogsfchepen. De Trensvestingen werden, hier en daar, verfterkt ;n voorzien , het platte Land omtrent Lillo onder water gezet, de uitvoer der paarden /erbooden Voorts, fchreeven de Staa- :en om onderftand naar Engeland , uit krag:e van het Verbond van den jaare 1678. Het riuis der Gemeenten , insgelyks, ontfteken, >p de tyding van den intogt der Franfche troepen co Le«r. de Louis XIV. au C. de Briord. N. XXVI. XXVIIi, '. 119, 123. co Let»', de Louis XIV. N. XXXVII. p. 187. co Lettr. de Louis XIV. N. XXXIX. p. Io«, c»0 Lambrrti Tem, I, p. 379. c«) Lamber.ï'1 T*m, I. p, '378, J70.  JLXV.BoEJt. HISTORIE. 75 pen in de Nederlanden, nam hertige befluiten, om de Staaten te onderfteunen, en devryheid van Europa te handhaaven. Het Hoogerhuis tradt in dezelfde maatregels. De Koning hadt, onlangs, eene merkelyke verandering in zyne Staadsdienaars gemaakt, de Torys, in plaats van de Whigs, in 't bewind geiïeld, en een nieuw Parlement byeengeroepen: en hieraan waren de befluiten tot oorlog toe te fchryven, welken, ten deezen tyde, by beide de Huizen, genomen werden (0). Na 't neemen van deeze befluiten , kwam Stanhope in den Haage, met last, om, gelykelyk met de Staaten, in onderhandeling te treeden met den Graave d'Avaux. Doch deeze onderhandeling Mondt ftil, na dat d'Avaux, op de eifehen der Engelfchen en Staatfchen, blootelyk, geantwoordt hadt, dat de Koning, zyn Meester, zig dagt te houden aan de Ryswykfche Vrede. D'Avaux maakte geene beweeging meer, om de handeling voort te zetten. Alleenlyk, deedt hy, onder de hand, door den Zv/eedfchen Ambasfadeur Lillieroot, dien men hieldt geheellyk gewonnen te zyn door het Franfche Hof, den Staatfchen voorhouden, dat Frankryk hun, veeliigt, alles, of byna alles toeftaan zou, wat zy begeerd hadden , zo zy zig van Groot-Britanje en den Keizer wilden fcheiden, en een afzonderlyk verdrag fluiten met Koning Lodewyk. De Staaten , hiernaar geene ooren hebbende, zogten een einde te maaken van de handelinge, en be- (o) TrNDAL Pbl.1V. [pr XIX.] p. 159, 178, 1G1, *4f-^-3J,5£.AK«EaTi 'Tom. I. p. 400—402, 409, 465. 1701. XXL D'Avanx zoekt de Staaten :ebewee« gen tot sen afzonder.yk vei* 3rag.  -tf VADERLANDSCHE LXV.Boek, Gcfprek i tusfchen d'Avaux, Stai.hope beflooten, in den aanvang van Bloeimand, ■ d'Avaux, die, federt eenigen tyd, voorgegeven hadt, op zyn vertrek te ftaan, aan te zoeken tot eene hervatting van 't afgebroken gefprek, in 't byzyn van den Engelfchen Gezant Stanhope (p ). Doch de Ambasfadeur 'beweerde dat de belangen van Groot-Britanje, niet in den Haage, maar elders, verhandeld moesten worden, en verklaarde, eerlang, uit den naam zyns Meesters, dat Stanhope niet zou konnen toegelaaten worden by de onderhandelingen. De Staaten gaven hiervan den Koning van GrootBritanje, terftond, kennis, en vernieuwden, te gelyk, hun verzoek om fpoedigen onderftand. D'Avaux toefde eenige weeken, zonderiet voor te ftellen; doch gaf,-eindelyk, den Raadpenfionaris Heinfius te verftaan „ dat hy „ Stanhope toelaaten zou by de onderhande„ lingen, mids hy niets vooriloege, uit den „naam van den Koning, zynen Meester, „ wiens belangen aan 't Franfche Hof zouden „ verhandeld worden, met zynen Gezant; by „ wien de Staaten den hunnen zouden konnen „ voegen." Terwyl de Staaten van deezen voorflag kennis gaven aan 't Engelfche Hof, hieldenze nog al aan by d'Avaux, om over de iifchen van Groot-Britanje, iri den Haage en met Stanhope, te handelen. En hy bewilligde 'er, eindelyk, onverwagt, in, op den vyftienien van Zomermaand. Men tradt, weinige Jagen laater, in gefprek. Stanhope en de Staatfchen merkten, in 't algemeen, aan „ dat het „ Ver- O) Refol. Gener. Lum % tfcy 1701. iy Lamberti T*m, H '• 473.  LXV.Boek. HISTORIE. 77 .„ Verdrag van Verdeelinge geflooten was, ,, onder anderen, om den Keizer te voldoen, „ wegens deszelfs eisch op de Spaanfche na„ laatenfchap, en dat men dit in 't oog hou„ den moest in dé' tegenwoordige onderhan„ delingen." De Engelfche Gezant voegde 'er in 't byzonder, by „ dat niemant, in den „ Haage, beter weeten kon, wat den Keizer „ thans voldoen zou, dan de Keizerlyke Gezant, „ Graave van Goës, wien men, derhalve, ook „ tot de onderhandelinge behoorde toe te laa„ ten. Doch d'Avaux hieldt zig misnoegd over ditvoorftel, zeggende „dat de Keizer niets „ te vorderen hadt." Ondertusfchen, kreeg Stanhope, kort hierna, bevel om de onderhandeling met d'Avaux af te breeken, zo Frankryk den Keizer geene voldoening belooven wilde: van welk bevel hy den Graave, in de tegenwoordigheid van den Spaanfchen Gezant, kennis gaf ( q ). De overkomst van Koning Willem , die, op den veertienden van Hooimaand, in den Haage, aankwam (V), maakte een einde van de handeling met d'Avaux; die 't Franfche Hof, tot hiertoe, alleenlyk fcheen aangehouden te hebben, om het Parlement van Engeland en de Vereenigde Gewesten week te maaken, en zig, ondertusfchen, in ftaat te ftellen tot het wakkerlyk voeren van den oorlog, in 't volgende jaar. Doch 't Parlement hadt, in 't neemen van kloekmoedige befluiten, voldaan aan 's Konings C. A~$, 4?3, 474. 480, 481, 482, 483. CO Tindal Pol. IV. lor xjx] p. 34Ï, .17014 en de Staatfchen. XXII. De onderhandelingwordt afgebroken.  Ï^OI. Vertoog van den Graave d'Avaux. ?S VADERLANDSCHE XLV. Boeij. nings verwagting, die, hierop, naar Holland overgefteken was, om de Staaten tot het neemen van diergelyke befluiten aan te zetten: 't welk genoegzaam bleek, uit zyne eerfte aanfpraak aan de Vergadering der algemeene Staaten: gelyk, uit het antwoord der Staaten, klaar]yk af te neemen was, dat men gezind was te treeden in 's Konings maatregels (Y). HetFran. fche Hof kon hiervan niet onkundig zyn, en Koning Lodewyk befloot, terftond hierop, d'Avaux uit den Haage te rug te roepen. De Ambasfadeur nam zyn affcheid, op des zesentwintigften van Hooimaand, met een Vertoog, waarin hy aanwees „ hoe hy, in Sprokkel„ maand laatstleeden , in Holland gekomen „ was, in de vaste hoope, dathy, na eene kor„ te onderhandeling, zou hebben konnen „ overeenkomen met de Staaten, over de beste „ middelen, om de rust in Europa te verze„ keren; hoe deeze hoop, in hem, verfterkt „ geworden was, na dat de Staaten den Ko„ ning van Spanje, Kleinzoon zyns Meesters, „ erkend hadden. Hieruit hadt hy afgenomen, „ dat de Staaten, voortaan, wel verzekering „ voor zig zeiven zouden konnen zoeken; doch „ de ongegronde eifehen van anderen niet „ zouden willen onderfteunen. Alles fchikte „ zig dan tot de Vrede. Doch de overeenkomst „ van de eifehen der Staatfchen en des Engel„ fchen Gezants deeden vermoeden, dat men „ deeze Vrede hoopte van de naauwe verbind„ tenis tusfchen Groot-Britanje en de Staaten. „ Daar- . C sA™ez Lamberti Tm. I. p. 513, 515. Tmotf. Val. IV, jsr XIX.J p. 34V, 350.  LXV.Boek. HISTORIE. 79 „ Daarna, hadden de Staaten verklaard, dat hunne ver gaande eifehen niet aan betrouwen op hunne eigen' kragt, maar aan vreezevoor „ de overmagt van Frankryk waren toe te „ fchryven. Doch zo deeze vrees, zo lee- vendig uitgebeeld, in den brief, aan den Ko5, ning van Groot-Britanje, terwyl het Parle„ ment zat, afgezonden, wezenlyk geweest 9, was; de Staaten hadden 't in hunne hand „ gehad, dezelve te verdry ven, zonder zo vee„ le troepen byeen te trekken; zonder uitheem„ fche bondgenootfehappen, ten duurfte, te koopen; zonder een gedeelte van hun Land „ onder water te zetten; met één woord, zon„ der zo groote toebereidfels te maaken, alsof „ zy eenen der zwaarfte oorlogen te gemoet „ zagen. De onderhandelingen waren, op 't verzoek der Staaten, aangevangen. Zy wa„ ren, van de Franfche zyde, nimmer ver„ traagd. 't Stondt aan de Staaten, om 'er een „ einde van te maaken, en 'er alle redelvke „ zekerheid voor hunne Gewesten, en alle voordeden voor hunnen Koophandel by te 9, bedingen. Doch zy hadden, daarentegen, „ ftyf geftaan op de toelaating des Engelfchen Gezantsbyde onderhandelingen, met geen 9, ander oogmerk, dan om deeze onderhande„ lingen te rekken , door de tusfehenkomst „ eener Mogendheid, die geene reden hadt, om „ zekerheid te begeeren voor zig zelve. De „ Koning van Frankryk hadt egter, einde„ lyk, toegeftaan, dat de Engelfchen en Staat- fchen beide, aan zyn Hof en onder zyn oog, 9, handelden, over 't geene Groot-Britanje vor,, deren mogt. Hy voorzag de nutteloosheid •» der  6a VADERLANDSCTIE LXV.Boek. 'ifoi. „ der onderhandelingen in den Haage. Hy „ oordeelde, wysfelyk, dat de Engelfche Ge„ zant zo dra niet zou toegelaaten zyn , of „ men zou zig fchrander genoeg toonen, om „ nieuwe zwaarigheden uit te vinden, die den „ handel zouden konnen ftremmen. Hy twy„ feldeegter, of men de Staaten ligtelyk zou konnen overhaalen, om te dringen op vol„ doening aan den Keizer ; om deszelfs be„ langen te vermengen met die van den Staat, „ om zig op te werpen tot regters, tusfchen „ de Huizen van Frankryk en van Oostenryk ; „ om te beflisfen, dat Filips de IV. regt ge„ had hadt, om de Grondwetten zyns Ryks „ te veranderen, en zyne regte erfgènaamen, „ voor altoos, van de opvolginge uit te flui- ten; en dat Karei de II, daarentegen, geen „ regt gehad hadt, om die erfgènaamen we„ derom tot de opvolging te roepen, en de „ Grondwetten te nerftellen, door zynen Uiter„ ften Wil. En 't was, voorwaar, geenszins, „ te verwagten, dat zulk een vvyze Staat, „ ten behoeve van het Huis van Oostenryk, „ zou hebben willen breeken Verdragen met „ Frankryk, die, hier,aJsde bevestiging, en „ om zo te fpreeken, als het zegel van des» „ zelfs Sounreiniteit plagten aangezien te wor„ den; dat men zig, ten koste der Gewesten, „ des Koophandels en der rykdommen zyner „ onderzaaten, zou hebben willen verbinden, „ om vreemde belangen voor te ftaan, weini„ ge maanden na dat men een' gantsch ftrydi». „ gen flap gedaan hadt, in het erkennen des „ Konings van Spanje. Doch 't fcheen, dat M deeze aanmerkingen , die eertyds van ge». „ wigt.  LXV.Bóé*. HISTORIE. U 11 wigt gehóuden werden indeezen Staat,voor „ nieuwer grondregels hadden moeten plaats „ maaken. Hy , Ambasfadeur, zou 't ver„ trouwen zyns Meesters misbruiken, zo hy $ „ na de verklaaring, hem , door den Engel„ fchen Gezant, gedaan, langer bleef denken, „ dat 'er eenig nut te wagten ware van verde„ re handeling. De Staaten hadden te duidelyk „ doen blyken, dat zy zig blindelings onder- werpen zouden aan de gevoelens des Ko„ nings van Groot-Britanje, dan dat men zou „ konnen twyfelen, dat zy niet in 't kort dier,> gelyke verklaaring doen zouden. Zy had„ denze reeds zo goed als gedaan, alzo zy$ ti niet zonder den Engelfchen Gezant, hadden „ willen handelen. Zyn verblyf in den Haage „ zou dan, voortaan, nutteloos zyn. Hadt hy „ 't genoegen niet van de Vrede tusfchen Frank,i ryk en den Vereenigden Staat te konnen be„ vestigen voor veele jaaren; ten minfte, hadt „ hy doen blyken, dat het den Koning, zynen „ Meester, niet te wyten was, zo deeze Vre„ de verbroken werdt. Zyne Majefteit hadt „ zig alleenlyk, ten behoeve van den Koning, ,j zynen Kleinzoon, gewapend , geenzins om „ zyn gebied uit te breiden; waartoe hy, in i, den zwakken toeftand van den Véreenig„ den Staat, onlangs, goede gelegenheid ge„ had zou hebben: 't welk hy, Ambasfadeur, ,j veilig zeggen mogt, alzo de Staaten zeiven 9i geene zwarigheid gemaakt hadden, om hee „ alomme te Verbreiden; Konden, ondertus„ fchen, deeze aanmerkingen den oorlog niet verhinderen uit te berften; hy vertrouwde, », dat de Voorzienigheid 's Konings wapenen XVII. Deel. F „ 1701.  3s VADERLANDSCHB LXV. Boek. „ zou blyven zegenen, en elk, die hemaantas„ ten durfde, overtuigen, dat hyzig wreeken „ kon van den hoon, dien men zyner vlagge hadt „ aangedaan 5 dat hy kon beletten, dat zyrie on„ derdaanen, door Engelfche en Hollandfche „ Oorlogsfchepen, genomen werden j dat deeze „ zelfde fchepen zyne havens kwamen peilen, „ en op Franfche vaartuigen fchooten; en dathy „ zig meester maaken kon van Plaatfen, die, tot ,, nog toe, niet in ftaat van tegenweer gefteld „ waren: hebbende hy zig, tot hiertoe, niet ge„ voelig getoond, over den hoon, hem aange„ daan, op dat men niet zou konnen zeggen, „ dat de Ryswykfche Vrede, in 'tminftepunt, „ door hem,gekrenkt was. Ten befluite,wensch„ te hy, Ambasfadeur, dat de Staaten met hun „ waaragtig belang te raade gaan mogten, ter„ wyl het nog tyd was. Zyn vertrek zou hem „ wel verhinderen, hiertoe de hand te leenen; „ doch hy zou altoos deel neemen in den wel„ ftand van eenen Üaat, in welken hy, zo vee„ le jaaren, 's Konings bevelen hadt uitgevoerd „ (;)." Te gelyk met dit Vertoog, leverde d'Avaux eenen brief over, waarin de Koning zelf verklaarde „ dat hy zynen Gezant te rug riep, ,, om dat hy kleine vrugt zagvandeonderh; „ deling, tot welke hy, door de Staaten; gen ■ „ digd was, en die zy dikwils hadden opge„ fchort." Hy voegde 'er by „dat hy, deson„ aangezien, even gezind bleef tot bevestiging „ der Vrede, en dat het alleen aan de Staaten „ ftondt, de blyken zyner oude vriendfchap „ voor hun Gemeenebest te ontvangen (#)." De X f) Vaiez Lamberti Tom. I. p. 483. (.11) Voitx. Lamberti Turn. I. p. 487.  LXV.Boek. HISTORIE. 83 De Staaten, 't Vertoog van d'Avaux ontvangen en overwoogen hebbende, vonden zigverpligt, om het omftandiglyk te beantwoorden. Zy deeden 't, na dat zy, met Koning Willem, midlerwyl te rug gekeerd van een togtje tot bezigtiging der Grensvestingen, geraadpleegd hadden. De zin van hun antwoord kwam, kortelyk, hierop uit: „'t Was hun aangenaam „ geweest, dat de Graaf d'Avaux, als buiten„ gewoon Ambasfadeur, aan hun afgezonden „ geweest was; doch zy hadden wel gewenscht, „ dat de onderhandelingen met hem van ge„ lukkiger uitilagwaren geweest: te meer, om „ dat de vrugteloosheid dier onderhandelin>, gen aan hun fcheen geweeten te worden. Zy „ hadden egter, altoos, hunne opregte zugt „ tot de behoudenis der Vrede getoond: en 't „ was het ongeluk der tyden alleen toe te „ fchryven, dat zy 'er den Koning van Frank„ ryk nog niet van hadden konnen overtuigen* „ Zo dra zyne Majefteit hun kennis gegeven „ hadt, dat hy zig aan den Uiterften Wil des „ Konings van Spanje, niet aan het Verdrag „ van Verdeelinge dagt te houden, hadden zy „ hem de reden gemeld, waarom zy, hierop „ naar de gefteldheid hunner Regeeringe, geen „ fpoedig befluit konden neemen, te gelyk aan„ biedende, dat zy, met den Graave van Briord, „ of met iemant anders, door zyne Majefteit „ te benoemen, in onderhandeling wilden „ treeden over de middelen om de Vrede te „ bewaaren. Zy hadden, daarna, met den „ Graave d'Avaux, gehandeld, en, befpeu„ rende, dat zyne Majefteit veel belang ftel- de in de erkentenis des nieuwen Konings van F 2 „ Span- 1701. XXIII. Antwoordder Staaten op hetzelve»  I i 5 S » 84 VADERLANDSCIIE LXV.Boek. „ Spanje, haddenze hiertoe beflooten, en te „ gelyk verklaard, dat zy de onderhandelin„ gen met de twee Koningen, doch met tus„ fchenkomstvan zyne Groot Britanmïche Ma„ jeiteit, gaarne wilden vervolgen, op zulk „ eene wyze, dat men daartoe ook andere Vor„ ften en Mogendheden toelaaten zou, voor „ zo ver men zulks dienftig zou oordeelen, „ om de behoudenis der Vrede, welke men „ zig voorgefteïd hadt, zo veel zekerder te „ bereiken. Gelyk zy, door de erkeritenis des „ Konings van Spanje, geen nadeel meenden „ gedaan te hebben aan de begeerde tusfchen„ komst des Konings van Groot-Britanje, een' „ der handelende Partyen in het Verdrag van „ Verdeelinge; zo haddenze, door deezen „ ftap, ook geene kennis willen neemen, veel „ mm eenige beflisfing doen van de regtvaar„ digheid of onregtvaardigheid der eifehen van „ iemant, wie hy ook zyn mogt; noch hunne „ belangen fcheiden van de belangen der zul„ ken, die zig, zo wel als zy, aan de behou„ deuis der Vrede van Europa lieten gelegen ,-, zyn. Zy hadden den Koning van Spanje al, leenlyk erkend, op hoop, dat deeze erken, tems de onderhandelingen gemakkelykerzou , gemaakt hebben. Hierom haddenze, ter-. , ftond, den Graave d'Avaux afgevraagd, wat , hy hadt voorteilaan, tot behoudenis der al, gemeene Vrede: en toen hy geweigerd hadt, , zig hierop te verklaaren; hadden zy en de , Heer Stanhope hunne gedagten opengelegd, , die grootendeels overeenkwamen. Uit dee, ze overeenkomst, werdt, ten onregte,be, flooten, dat men eer oorlog dan vrede te » wag  LXV.Boek. HISTORIE. 35 „ wagten hadt. De Koning van Groot - Bri„ tanje hadt, dikwils, overtuigende bewyzen ■» gegeven van zyne zugt tot vrede. De Staa„ ten waren, federt veele jaaren, met hem in „ een naauw Verbond geweest. Hy was een „ der handelende Partyen in het Verdrag van „ Verdeelinge, en de Staaten hadden, vooraf, verklaard, dat zy, om deeze redenen, en ,, ter oorzaake der enge betrekkingen, welken „ zyne Groot - Britannifche Majefteit, daaren„ boven, hadt tot deezen Staat, alles, wat de „ handeling betrof, met hem overleggen zou„ den. Zyne Majefteit van Frankryk hadthun„ ne voorllagen, tot hiertoe, onbeantwoord „ gelaaten. Men hadtze buitenfpoorig ge„ noemd; doch noch niet aangeweezen, waarin „ de buitenfpoorigheid beftondt: 't welk gele„ genheid zou hebben konnen geeven, tot het „ vervolgen der onderhandelinge. De behou„ denis der algemeene Vrede en de zekerheid „ van deezen Staat in *t byzonder was hun „ groot oogmerk geweest, in de gantfche on,, derhandelinge: doch 't fprak van zelf; dat „ de Vrede niet behouden kon worden, zon„ der dat men den Keizer voldoening gave; „ wiens eifehen zo bekend waren, dat men, „ by 't Verdrag van Verdeelinge, reeds mid« „ delen beraamd hadt, om 'er aan te voldoen, „ Tot voldoening des Keizers nu, en tot hun„ ne eigen' verzekering , hadden de Staaten „ niets buitenfpoorigs gevorderd. Zo de vrees hen bewoogen hadt, om iet meer te be„ geeren tot hunne eigen' verzekering, dan ,, men anderszins zou hebben mogen verwag„ len; zy hadden reden gehad ora te vreeF 3 „ zen* 170 r.  Ï7QI. 86 VADERLANDSCHE LXV.Boek, „ zen, ook naar het oordeel hunner Bondge„ nooten, die hun, terftond, voorzien hadden „ van onderftand : en 't werdt genoegzaam „ erkend op 't einde van 't Vertoog, daar de „ zwakheid van den ftaat in zulk een klaaren „ dag gefield werdt. Haddenze kans gezien, „ om uit deeze zwaarigheid te geraaken, zon„ der zig te wapenen; zy zouden't, ongetwy„ feld, gedaan hebben, konnende den Graave „ d'Avaux zeiven getuigen, hoe dikwils zy de „ onderhandelingen hadden willen hervatten. „ 't Was waar, dat zy op het toelaatendesEn,, gelfchen Gezants gedrongen hadden; doch „ hierin was, in 't begin der onderhandelingen, „ geene andere zwaarigheid gemaakt, dan „ over den rang. Ook zouden zy den Spaan„ fchen Ambasfadeur wel hebben willen toe„ laaten, zo 't van Frankryks zyde begeerd ge„ weestwas. Alle de moeilykheid, welke men , „ daarna, ontmoet hadt, was niet door hunne „ Hoog-Mogendheden veroorzaakt, maar door » d£n Graave d'Avaux alleen, die den Gezant „ van Groot-Britanje niet begeerde toe te laa„ ten by de handelinge. 't Was, ondertusfchen, „ niet vreemd gedagt van zyne Majefteit, dat „ zy op voldoening voor den Keizer zouden „ aanhouden ; doch nimmer hadden zy den „ minften fchyn gegeven, dat zy zig wilden „ opwerpen tot regters tusfchen de Huizen van „ Frankryk en Oostenryk, of beflisfen, datFi„ hps de IV. of Karei de II. gelyk of ongelyk „ gehad hadden, in 't regelen der opvolginge in ., de Spaanfche heerfchappy. Frankryk zelf „ hadt, nevens Groot-Britanje en hen, niet „ lang voor de dood des jongften Konings van „ Span-  LXV.Boek. HISTORIE. „ Spanje, geoordeeld , dat men den oorlog „ niet voorkomen kon, zonder de Spaanfche „ nalaatenfchap zo te verdeelen , als by het „ bekende Verdrag gefchied was. En gelyk „ de Staaten zig, in 't iïuiten van dit Verdrag, „ geenszins als Regters over de verfchillen, „ tusfchen zulke magtige Vorften, hadden willen opwerpen; zo begeerdenze 't ook nog „ niet te doen. Zy zogten niets dan behou,, denis der Vrede, op dezelfde grondllagen, „ die zyne Allerchristelykfte Majefteit, tevooren, nevens hen, redelyk gekeurd hadt. Hunne erkentenis van den tegenwoordigen* Ko9, ning van Spanje ftreedt hiermede niet, en ,, behoefde niet te beletten, dat men denKeizer redelyke voldoening gave. Zoo de Staaten zo wys waren, als Frankryk fcheen te oordeelen, moest men hun toevertrouwen, ,, dat zy hunne rykdommen, niet zonder ge,, wigtige oorzaaken, befteeden of wagen zou» ,, den. Zy hadden niets gedaan, waaruit zou konnen afgenomen worden, dat zy Verdra„ gen gebroken hadden, die men voor de be9, vestiging en het zegel hunner Souverainiteit ,, plag te houden. Ook wisten zy niet, wat ,, men hiermede zeggen wilde. Hunne Pro„ vincien waren altoos Souverain geweest, en hunne Voorouders hadden goed en bloed „ gewaagd, om de gemeene Vryheid, tegen „ uitheemfche geweldenaars, te befchermen. 3, Zy zouden 't zelfde doen, zo iemant, onverhoopt, hunne Souverainiteit in twyfel ,, trekken, of belaagen wilde. Zy zogten hun ,, gebied niet uit te breiden; maar, nevens de „ algemeene Vrede, alleen de behoudenis van F 4 » 't r7°r».  3 i J » ■ 3 1 1 t s: M y 1 1 M • »: »j i; 5J »i B8 VADERLANDSCHE LXV.Boek. „ 'tgene zy bezaten, 't Smertte hun, mid„ lerwyl, dat de Graaf d'Avaux zo weinig „ vrugt verwagtte van de handeling, alleenlyk „ om dat de Engelfche Gezant voldoening ii voor den Keizer begeerd hadt. Zy waren 't , hierin volkomen eens met zyne Groot-Britannifche Majefteit; niet, gelyk men hun , toefchreef, uit blinde onderwerping aan des, zelfs gevoelens; maar uit agting voor des, zelfs raad, zynde zy ten vollen verzekerd, , dat hem de algemeene Vrede en het welzyn , van den Staat diep ter herte ging. Zywensch, ten dan wel, dat de handeling, op deezen , voet, voortgang hebben mogt, wanneer zy , 'er een gelukkig einde van hoopen zouden, , door de vlyt des Graaven d'Avaux, die, zo , hy al te rug keeren mogt, den Koning, zynen Meester, zou konnen verzekeren van , de vreedzaame gevoelens der Staaten, en' , dus den argwaan doen verdwynen, welken men, tegen hen, mogt hebben opgevat. Zy hadden zig, 't was waai-, gewapend; doch niet dan na dat de Franfche troepen in de Spaanfche Nederlanden getrokken , en de hunnen van daar te rug gekomen waren: waardoor de Voormuur, die hun zo veel , gelds gekost hadt, en die, naar de bekentenis van zyne Allerchristelykfte Majefteit zelve, van zoo veelgewigts vopr hun was, hun , geheel nutteloos was geworden. De naauwe vereeniging tusfchen Frankryk en Spanje hadt, daarenboven, bekommering in hen verwekt. Zy hadden, voorheen, verklaard, van gedagten te zyn, dat de Koning zyne bedryven, naar reden enbillykheid, niet naar  LXV.Boek HISTORIE. §>> „ de uitgeftrektheid zyner magt, zou willen „ regelen; doch zo men hun nu eenen oorlog „ wilde aandoen, zouden zy gerust zyn, dat „ zy al wat in hun vermogen was hadden in 't „ werk gefield, om dien te ontgaan. Zo, by „ toeval, iemant hunner onderzaaten 's Ko„ nings vlag gehoond, zyne havens gepeild, „ op zyne fchepen gefchooten, of zyne onder„ daanen geligt mogt hebben, weigerden zy „ hem geene voldoening; hoewel zy niet wis„ ten, dat 'er iet gebeurd ware , waarop de „ befchuldigingen, die men hun,'in deeze op„ zigten, deedt, met eenigen grond, konden ,, worden toegepast. Voor 't overige, waren „ zy gezind, de Verdragen, met elk en met „ den Koning in 'tbyzonder, heiliglyk, te on- derhouden, en om dat, in 't Vertoog,gezeid was, dat het nog tyd voor hun' was, om te „ befluiten, verklaarden zy, datzy gaarne zien „ zouden, dat de Graaf d'Avaux hier nog eeni„ gen tyd bleef, om de onderhandelingen, tot „ behoudenis eener algemeene Vrede, waarin „ zy hunne byzondere veiligheid zouden kon- nen vinden, ware 't mogelyk, tot een goed „ einde te brengen: waarom zy hem, eer zy hem zyne brieven van affcheid gaven, dit „ antwoord op zyn Vertoog nog wel hadden „ willen ter hand ftellen (v)." D'Avaux zondt dit antwoord terftond aan den Koning, zynen Meester. Doch 't werdt aan 'c Franfche Hof, aangemerkt als eene loosheid van de Staaten pm tyd te winnen: immers, op fy) Refol. Gencr. Lun 610.  LXV.Boek. HISTORIE. 95 len overeenkomen, wegens de hulpe, welke men eikanderen bewyzen zou, in geval Zweeden in oorlog bleeve, en Groot-Britanje en de Staaten ook genoodzaakt werden, de wapenen op te vatten (g). Tusfchen Groot-Britanje en de Staaten, werdt, op den elfden van Slagtmaand, insgelyks in den Haage, een naauw Verbond getekend , waarby dat van Lente- , maand des jaars 1678 en het jongfte Verbond i met den Keizer bevestigd, en beloofd werdt, dat men eikanderen, uit al zyn vermogen, byftaan zou, zo Frankryk toebereid fels maakte, om een' van beide de Mogendheden, met de wapenen, aan te tasten (k). Met het Hof van Berlyn, was men ook, federt eenigen tyd, over het leveren van man- ] 1'chap in onderhandeling geweest, en deeze on- ] derhandeling Haagde te beter, om dat beide de t Koning van Groot-Britanje en de Vereenigde Staaten beftooten hadden, den Keurvorst van 1 Brandenburg, in de waardigheid van Koning } van Pruisfen, te erkennen. De Keizer hadt, om den Keurvorst te naamver te verbinden aan zyne belangen, hem, voor eenigen tyd, deeze waardigheid toegezeid; doch aizo men 't nog niet regt eens worden kon, over de voorwaarden, op welken, zyne Keurvorftelyke Doorlugtigheid deezen grootfchen titel verwerven zou, hadt hy, in Slagtmaand des voorleëden jaars, zelf den naam van Koning van Pruhfem aangenomen, en op de gezondheid van Fredrik den eerften gedronken. Sedert hadt hy zig, in Louw* O) Supplem. au Corps Diplom. Tom. IU. P. il p. rr, O') 'Snppleig. e» Cjrps Diplom. Ttm. Hl. P.U. p, j», 17<5l» Verbond :usfchen 3root- Sritanje !n de itüdteil. xxvr. )e Keur- orst van Jranden» urg rordt !ouing an ruisfen.  96 VADERLANDSCHE LXV.'Boek* Verdrag tusfchen GrootBritanje,Pruisfen en de Staaten. Louwmaand jongstleden, tot Koningsbergen, met eigen' handen, de Koninglyke kroon op 't hoofd gezet ( /). De Keizer was een der eerften, die hem, in deeze nieuwe waardigheidj erkenden. De Koning van Groot-Britanje en de Staaten hadden 'er, voorheen, eenige zwaarigheid in gemaakt, om dat men hem na eenen hooger' rang zou moeten toeftaan, dan hy als Keurvorst plag te bekleeden. Doch 't belang, welk zy by zyne vriendfchap hadden, bewoog hen, om hem, al vroeg, geluk te wenfchen met zyne nieuwe waardigheid. Het Hertogdom van Pruisfen werdt, derhalve, van nu af, aangemerkt als een Koningkryk, door alle zulke Mogendheden, welke den Keurvorst, die, tot hiertoe, flegts Hertog van Pruisfen geweest was, voor Koning erkend hadden Doch 't liep nog aan tot het einde deezes jaars, eer het Verdrag getroffen werdt, waarby de nieuwe Koning zig verbondt, den Koning van Groot-Britanje en den Staaten ruim vyfduizend man te leveren, zonder dat ik vind, dat hem eenige onderftandgelden beloofd werden. Immers 't Verdrag, welk, op den dertigften van Wintermaand, in den Haage getekend werdt (/), maakt 'er geene melding vau. Veelligt^ heeft Fredrik de I. zig voldaan gerekend, met de erkentenis zyner nieuwe waardigheid. De troepen, welken hy leverde, moesten egter, volgens gewoonte, door Groot-Britanje en de Staa- Memoir. de Bmndeb. p. 214. (.k) Lamberti Tom. I. p. 217, 380—383. (O Voiez. du Mont Corps Diplom, 'lom. Vin. ƒ>. I. p. 96V Lamie iti 'fom.l. p. 710» Supplem. au Corps Diptorn. Tom.ïile f>. Ii. p. 12.  LXV. Boëkï HISTORIE. 97 Staaten, onderhouden en bezoldigd worden. Voor't overige, werdt'er, in de overeenkomst, van welke wy fpreeken, ook gewaagd van het Verdrag , reeds in 't voorleeden jaar getroffen (ni), waarby de Koning van Pruisfen, op andere voorwaarden , beloofd hadt, agtduizend man te zullen leveren aan Groot- Britanje en de Staaten. Ook tradt hy, ten deezen tyde, in het Verbond, welk, tusfchen den Keizer en deeze twee Mogendheden, geflooten was. Doch terwyl deeze twee Mogendheden zig, door het fluiten van verfcheiden' Verdragen, in ftaat zogten te ftellen , tot het voeren van den oorlog , hadt de Keizer , reeds in Zomermaand , een Leger van dertigduizend man , onder 't beleid van den PrinfeEugenius, gezonden naar Italië. De Prins toog door het Trentifche , doch vondt den weg naar Verona geflooten, door de Franfchen, die, onder den Maarfchalk de Catinat, derwaards getrokken waren. De Keizerfchen, daarna, zig gelaatende, als of zy, by Ferrare, over de Po wilden, floegen fchielyk op weg naar Karpi, daar zy een' hoop van vyfduizend Franfchen op de vlugt dreeven , en over de Adiga trokken. Eenige weeken laater , raakten de twee Legers flaags by Chiari. De Hertog van Savoje hadt nu het opperbevel over de Franfche Krygsmagt. De Maarfchalken de Catinat en Villeroi gebooden onder heim De Franfchen kreegen hier andermaal de nederlaag. Prins Eugenius betrok, federt, de Winterlegering in't Hertogdom Mantua. Doch in den aanvang des vol- gen* C m ) Zie hier voor. IU 58. XVII. Deel. G 170», XXVÏT. Krygsbe. dryven n Italië»  $8 VADERLANDSCHË LXV.Boek. 5701. Toebe- reidfels ten oorloge. genden jaars, bezetting geworpen hebbende in Mirandola en Berfello, ondernam hy, Kremone te overmeesteren , by verrasfing. De aanflag fcheen, in 't eerst, te zullen gelukken. Hy overrompelde de Stad en kreeg 'er Villeroi gevangen. Doch de bezetting dreef 'er hem , eerlang, wederom uit: waarom hyzig, eenigen tyd, bezig hieldt, met het blokkeeren van Mantua Qi). Koning Filips bevondt zig, ten deezen tyde, te Barcelona, daar hy zyn Huwelyk voltrok , met de tweede Dogter des Hertogs van Savoje (0), die zig, daarenboven, voor eenen onderftand van vyftienduizend Kroonen ter maand , en het opperbevel over de Franfche Krygsmagt in Italië, waarby hy tienduizend man voegen zou, verbonden hadt aande'belangen van Frankryk en Spanje (j>). De Koning van Groot Britanje en de Staaten bragten , dit"jaar, eene Vloot in zee, onder 't opperbevel van George Rooke ; doch zy ftrekte alleenlyk tot beveiliging der Scheepvaart. De Franfchen hielden, alomme, Oorlogsfchepen in de Spaanfche havens , die voor de Engelfchen en Staatfchen geflooten bleeven 't Jaar 1701 liep dus ten einde met toebereid fels ten' oorloge, in Engeland en hier te Lande. De Raad van Staate hadt, reeds in Louwmaand , twee millioenen gevorderd , tot aanvulling der magazynen in de Grensfteden ; en Holland , Zeeland en de overige Gewesten had- OO Daniël Jonrn. />. CXCIJ — CXCIV, CXCV, CXCVjL Tin dal Voi. IV. [_or XIX. [ p. 362—370. ( 0 ) Tindal Vol. IV. (ur XIX.j p. 370. C/ó Lamberti Tom. I. p 416. C?) Tindal Vol. IV. [w XIX.J p. 371,  LXV. Boek. HISTORIE. 99 hadden fpoedig in deezen eisch bewilligd. Kort hierna , waren 'er nog twee millioenen toegeftaan , tot verbetering der Vestingwerken , en negenhonderd drie ■ enveertigduizend tweehonderd guldens, tot eene buitengewoone uitrusting ter zee (V),die, federt, nogmerkelykvergroot werdt. Men hadt ook getragt, bezetting te leggen in de Steden langs den Beneden-Ryn. Doch de Keurvorst van Keulen was reeds gewonnen , door Frankryk. Hierom nam hy, als Bisfchop van Luik , ook kwalyk, dat de Staaten , in Herfstmaand, eene Sterkte hadden begonnen te ftigten , op den S. Pieters berg, by Maastricht, op Luikfchen bodem. Wat laater, ontving hy Franfche bezetting in Luik : en federt, in Rynberk, Nuis, Bon, Keizerswaard, en eenige andere Plaatfen langs den BenedenRyn. Doch de Staaten hadden bezetting in 't Land van Gulik gezonden, en zelfs in de Stad Keulen , die , ten deezen tyde, overhoop lag met den Keurvorst. Aan Aken werdt, federt, toegeftaan, onzydig te mogen blyven. 't Gedrag van den Keurvorst van Keulen gaf den Keizer gelegenheid, om by Groot - Britanje en de Staaten aan te houden op het verklaaren van den oorlog aan Frankryk. Doch alzo de onderftand van Deenemarke en Pruisfen nog niet aangekomen was , vondt men zulks ongeraaden '(f). De hoop tot behoudenis der Vrede verdween egter, meer en meer. Frankryk hadt, in Herfttmaaiid, eenen ftap gedaan, die den Koning van Groot (O T AMBEreri Tom. I p. 516. Cs) Lamberti lom. I. p. 664, 674—684., Tom. U> p. G 2 1701. De Fran; rchen bezetten Luik en verfcheiden' Steden langs den Ryn; ie Staa-' ten Keu* len. XXVIIL Koning |akob de ii, fterfr. rrankryk  1701. erkent den zo ge raamden Prins van Walles voor Koning van jEHgelani Misnoe» gen hierover , in Engeland en hier te Lande. loo VADERLANDSCHE LXV.Boek»' Groot Britanje, en gevolgelyk ook de Staaten, geheellyk, van hem vervreemden, en den oorlog onvermydelyk maaken moest. Jakob de II, voorheen Koning van Groot-Britanje, was , op den zestienden, te S. Germain, overleeden. Terftond na zynen dood , nam de zogenaamde Prins van Walles, die nu omtrent dertien jaaren , bereikte, den naam van Jakob den III. en den 'titel van Koning van Engeland aan. Men overleide , aan 't Franfche Hof, of men hem zou erkennen in deeze hoedanigheid, of niet. De Koning befloot, overgehaald, zo men wil, door Mevrouwe de Maintenon , hem te erkennen» Hy hadt den overleeden Vorst, op zyn fterfbedde, reeds beloofd, dat hy zulks doen zou, en het daarna zelfs openlyk verklaard. De Ambasfadeur der Staaten hadt hem wel voorgehouden , dat zulks aanloopen zou tegen de Ryswykfche Vrede. Doch hy verftondt, dat hy aan deeze Vrede voldeedt, wanneer hy Koning Jakob den UI. niet onderfteunde met de wapenen , zo lang Koning Willem leefde , en zogt zyn gedrag , in 't erkenen van twee Koningen van Groot - Britanje , te fterken met voorbeelden uit de Historiën. Midlerwyl, hadt Koning Willem, op 't Loo, kennis gekreegen van deezen gewigtigen flap des Konings van Frankryk, dien hy aanzag voor eene blykbaare Vredebreuk. Ook beval hy zynen Ambasfadeur aan 't Franfche Hof, terftond , naar Engeland te keeren , zonder affcheid te neemen. De Staaten gaven den Heere van Heemskerk ook bevel , om het Franfche Hof, zonder uitftel, te verlaaten. Hy nam egter fchriftelyk affcheid van den Koning. In Engeland, was 't volk in 't  LXV. Boek. HISTORIE. 101 't gemeen zeer misnoegd op de Franfchen, die zi->-, zeide men, vermeeten durfden, hun eenen Vorst op te dringen, üe Regeering ontving, van alle kanten, Gefchriften van Steden en Burgten, die getuigden, alles veil te hebben, om'sLands Vryheid en Godsdienst te befchermen, en den hoon, dien de Franfche Koning de Natie aangedaan hadt, te wreeken (t). Men hieldt, derhalve, van nu af, den oorlog voor onvermydelyk. Koning Willem, in Slagtmaand, den ftaat van Oorloge, voor het volgende jaar, aan 't hoofd des Raads van Staate, hebbende overgeleverd ter algemeene S taats vergaderinge in den Haage («), keerde, terftond hierop, naar Engeland, daar hy den vyftienden aankwam, en eerlang een nieuw Parlement beriep , welk , meest uit Whigs en vrienden der Ptotestantfche opvolginge beftaande, volkomenlyk in 's Konings maatregels tradt, en middelen beraamde, om den oorlog wakkerlyk door te zetten (v). De Deenfche hulptroepen waren, eindelyk, in 't begin van Slagtmaand, te Hamburg aangekomen, alwaar zy, door Gemagtigden des Konings van Groot - Britanje en der Vereenigde Staaten , ontvangen waren (V). Maarfbhoon men zig, van de zyde van GrootBritanje en de Staaten, zo wel als van de zyde van Frankryk, toebereidde ten oorloge, fcheen niemant de eerfte te willen zyn, om de vyandlykheden, openlyk, te beginnen. Want men kon - (O Secr- R°ro1' Ho11- 6 VI.Detl, hl. 278. Lam- SBari lom, 1, p. 6/89— óoi. Tindal yol.Isl. [er XIX. ~\p. 315 — aoo. OO Lambeuti Tom. I. p. 696. (v) Tindal Pol. IV. [ or XIX. ] p. 409—438. Lamberti Jfim. . p. 6y8 —702. (w) L.imbbrtx Tom. I. p. 636. G 3 1701j xxix. Beginfels der vyandly kliedert omtrent  ï7oi. de VereenigdeGewesten. Aanflag op Maastricht. Raadpleegingen, in den Haage, op den aart» ftaaiiden veldtogt. ton VADERLANDSCHE LXV.Boek* kon bezwaarlyk voor eenen aan vang van vyandlykheden rekenen , dat een Engelsen Konings Jagt, in de Maaze leggende , op een Fransen 1'chip, welk weigerde te ftryken, met fcherp, gefchooten hadt. Doch de Franfchen hadden eene Legerplaats doen affteeken, te Richelles, en eenige Dorpen, onder't Staatsch gebied gelegen , en Dorpen van Redemptie genoemd, verfterkt. Men meende, dat deeze verfterkingondernomen was, ter begunftiging vaneenenaanflag op Maastricht, van welke Vesting men zig, door heimelyk verftand met eenigen uit de be-. zetting, dagt meester te maaken, doch de Generaal Dopft, die binnen Maastricht geboodt, ontdekte 't verraaderlyk voorneemen , omtrent het einde van Herfstmaand, en deedt de hoofdbeleiders, eerlang, zwaarlykftraffen (V). Wat laater, begonden de Franfchen eene fchans op te werpen te Selzate, onder 't geichut van Sas van Gend (v) , uit welke Vesting gefchooten werdt op de fchanfe : waarop de Maarfchalk de Bouflers niet fchroomde, beide Sluis en Sas van Gend met eene bombardeering te dreigen, Doch hiervan kwam niets (z). Gok waren deeze dingen ilegts voorbereidfels van 't gene men, tegen 't volgende jaar, van de zyde der Bondgenooten, in den zin hadt. Koning Willem hadt, eer hy naar Engeland te rug gekeerd was , met de Duitfche en Pruisftfche Legerhoofden, geraadpleegd, op het openen van den aanftaanden veldtogt, onaangezien de oorlog nog niet verklaard was: en men was (x~) Lamberti Turn. 1. p. 692, 693. fy) Refol. Mol!. 3, 14 Dcc. 1701. bl. 477, 502. £2) Lamberti Uom. 1. p. 712 — 715.  LXV.Boek. HISTORIE, 103 was overeengekomen , dat Keizerswaard door de Pruïsfifche en Duitfche troepen belegerd zou worden. De Keurvorst van Hanover hadt aangenomen , de Hertogen van Wolfembuttel te bevegten. Landau zou , door den RoomschKoning Jozefus en door Prinfe Lodewyk van Baden, worden aangetast. De Keizer hadt zig verbonden , om het Leger onder Prinfe Eugenius te verfterken, en hem daardoor in Haat te (lellen, tot het bemagtigen van Mantua, welk nog geblokkeerd gehouden werdt. Koning Willem en de Staaten hadden , daarenboven, eene onderneeming in den zin van grooter gewigt, het belegeren van Kadix, beide te watei en te Lande , hebbende den Prins van HesfenDarmftad hun uit Spanje verzekerd, dat, op 'l veroveren deezer aanzienlyke Vesting, veele Spaanfche Grooten de zyde van't Huis van Oostenryk kiezen zouden ( 0). Ook werden alle deeze ontwerpen, fchoon met ongelykgevolg, federt, ter uitvoeringe gebragt. Doch de Koning van Groot - Britanje beleefde zulks niet Hy overleedt, in de Lente des volgenden jaars. eer nog de veldtogt geopend hadt konnen worden. De hooge waardigheden , welken deezt Voist, in den Vereenigden Staat, bekleed heeft, verpligten ons , om de omftandigheder van zyne jongde ziekte en affterven, hier, beknoptelyk, te ontvouwen. Zyne Majefteit was, eer hy uit Holland vertrok , overvallen geweest van eene zwaare onpas felykheid, die hem, langer dan eene maand. bybleef; doch zo bedekt gehouden werdt, dal 'ei Ce~) TitfDAL Vol. iv. [or xix.] p. 440, - G 4 17e ti XXX. Onpasf;lykheidvan Koning Willem.  Hy zoekt den jongen Prins van Nasfa u te doen verkiezen ( tot opvolger ' in zyne : waardig- 1 lieden, 1 hier te , Lande ( k 1 1 ] ( 1 \ i ï*4 VADERLANDSCHE LXV.Boek, 'er weinig van uitlekte (h~). Men fchreef zyne ongefteldheid, die hem, gemeenlyk, na de maaltyd overviel, toe aan het onmaatig gebruik van vrugten, oesters, kabeljaauw en andere ipyze, die zwaar te verteeren valt. Toen hy, in Slagt* maand , den Staat van Oorlog overbragt in de Vergadering der algemeene Staaten , hadt Barré , Sekretaris des Franfchen Ambasfadeurs , zig vervoegd onder de menigte , om den ftaat van 's Konings gezondheid waar te neemen. Omtrent deezen tyd, verleende hy nog geduunglyk gehoor aan verfcheiden'uitheemfche Gezanten , waarom veelen begonden te vermoeden , dat hy zig flegts onpasfelyk veinsde, om ie Staaten van Holland in 't byzonder, te eerier , te doen befluiten tot het benoemen van synen Neef, den jongen Prins Jan Willem Frio, Erfftadhouder van Friesland, tot zynen op/olger in 't Stadhouderfchap van hun Gewest; vaarop hy fterk gezet, was ( c ). Ook hadt hy ;r , reeds in den Zomer des voorleeden jaars, •nder de hand, over gearbeid. Zyne poogin;en waren zelfs aan r Franfche Hof bekend geworden , en Lodewyk de XIV. toonde zig zeer legeerig , om den uitflag derzelven te weeten, n 't byzonder, zogt hy onderrigt te worden , 'f de Prins van Nasfau , Koning Willem op'olgende, in de waardigheden, welken deeze, uer te Lande, bekleedde, het Stadhouderfchap ran Friesland en Groningen, welk hy reeds beat, zou konnen blyven behouden (<ƒ). Doch Ko- V>~) TlNrm m. IV. O XIX.] p. 409. CO Lamüerti Tom. I. p. 698, 099. fd) Lettr. de Louis XIV, au C. de Briord, N. XXI. XXV»  LXV.Boek. HISTORIE. 105 Koning Willem vondt zo weinig genegenheid onder de Leden, om aan zyne begeerte te voldoen , dat hy 't fluk, eindelyk, fteeken liet, verklaarende , t'eenen dage „ dat men dan '„ wagten moest tot na zynen dood, om een „ befluit te neemen , welk { zo heilzaam zyn s, zou voor den Staat (e)." Ook bleek,naderhand, dat zyne onpasfelykheid niet geveinsd geweest was, hebbende hy, omtrent deezen tyd, den Graave van Portland verklaard „ dat hy zig zo zwak bevoelde, dathy meende, niet „ tot den volgenden Zomer, te zullen konnen „ leeven," daarby voegende „ dat men dit „ niemant, voor zyn overlyden, ontdekken „ moest (ƒ)." De gezondheid, en vooral het leeven van deezen Vorst werdt geoordeeld zo veel invloed te hebben op den tegenwoordigen ftaat van Groot-Britanje, van de Vereenigde Gewesten en van gantsch Europa, dat men't gevaar, welk een van beide liep, zorgvuldiglyk, meende te moeten bedekt houden. In Engeland te rug gekeerd, fcheen zyne Majefteit : egter toe te neemen in kragten. Hy vermaakte zig, geduurende den Winter, gemeenlyk eens ter weeke, met de Jagt, te Hamptoncourt. Doch op den vierden van Lentemaand des jaars 1702, van Kenfington derwaards rydende, ftortte hy, door 't ilruikelen van zyn paard, ] ter aarde, en brak het fleutelbeen van zyne 5 regter fchouder. Men bragt hem, terftond, 1 naar Hamptoncourt, daar't been gezet werdt, 1 door's Konings Onder-Heelmeester, Ronjat^ die, ' f O Lamberti Tom. I. p. 099. (/) Ti^oal Vol. IV. [or XIX] p, 409. G 5 1701; rry liiynt te jettrcii, Plyftort rsm zyn >aard en weekt yn reger Heupbeen. 1702.  io6 VADERLANDS CHE LXV.Boek / Krygt zwaare koorcfen. die, ten zelfden tyde, oordeelde, dat zyne Majefteit niet vry van koorts was, en behoorde gelaaten te worden. De Koning verklaarde toen, dat hy, federt veertien dagen, eenige koortfige huivering gevoeld had , en, zelfs dien morgen, met hoofdpyn, uitgereeden was. Doch alzo hy zig, des nademiddags, merkelyk beter bevondt, keerde hy naar Kenfington , met de Koets, in welke hy, den meesten tyd, ftaapende doorbragt. 1 Ten negen uuren des avonds, vondt 's Konings Lyfarts, Govert Bidloa, zyne Majefteit zonder koorts, en ontriedt hierom de laating, die Ronjat dienftig geoordeeld hadt. De Koning fliep, dien nagt, zeer gerust: en, na verloop van zes dagen, fcheen hy zo verre gebeterd, dat hy zig kleeden liet, en aan verfcheiden' uitheemfche Gezanten gehoor gaf. Doch op den twaalfden van Lentemaand, begonden zyne knieën zeer te zwellen, 't welk hem veel pyn veroorzaakte, en voor een kwaad voorteken genomen werdt. Hy gaf, den volgenden dag, nog zyne toeftemming, by volmagt, tot eenige gewigtige Akten, onder welken 'er een was, waarby de gewaande Prins van Walles aan hoog verraad fchuldig verklaard werdt. Twee dagen laater, bevondt hy zig zo veel beter, dat hy de gaandery van Kenfington, verfcheiden' reizen , op en neder wandelde. Doch daarna in een' ftoel aan 't fluimeren geraakt, werdtny, wederom, met eenige huivering, wakker. Hierop volgde eene koorts,met braaking en ftoelgang verzeld, die toenam, tot op den agttienden, den laatften dag van 's Konings leeven. Hy gaf toen, wederom by volmagt, zyne toeftemming tot eene Akte, waarby  IXV.Boek. HISTORIE. 20? by elk gelegenheid gegeven werdt, om den gewaanden Prins van Walles, vrywillig, af te zweeren. De Graaf van Albemarle hadt, in Sprokkelmaand, een' keer naar den Haage gedaan , om de uitrusting der Vioote voort te zetten , en, zo men meent, ook om zig te verzekeren van eenige geheime papieren onder den Raadpenfionaris Heinlius, voor wiens leeven men thans vreesde, ter oorzaake van een zwaar toeval van kolyk, waarvan hy egter, gelukkiglyk, beterde (g). Van deeze reize, kwam Albemarle te rug te Kenfington, weinige uuren voor 's Konings overlyden. Hy deedt zyner Majefteit een kort verflag van den ftaat der zaaken in Holland. Doch de Koning hoorde 't, met groote koelheid, niets zeggende dan je tire yers ma fin, dat is, ik nader aan myn einde. In den nanagt, ontving hy het Avondmaal, naar de wyze der Engelfche Kerke, uit handen van den Aartsbisfchop van Kanterbury, die, zo wel als Gilbert Burnet, Bisfchop van Salisbury, by hem bleef, tot dat hy den geest gaf. De Koning lprak met verfcheiden' Engelfchen en Nederlanders, op zyn doodbedde, byzonderlyk met den Hertoge van Ormond, den Graave van Albemarle en den Heere van Ouwerkerk. Tenlaatfte, vraagde hy, ernftelyk, naar den Graave van Portland, die, volgens fommiger fchryven naderhand, geklaagd heeft, dat Albemarle hem, te voren, kwaadaartiglyk, buiten 's Konings tegenwoordigheid hadt weeten te houden , onaangezien zyne Majefteit, reeds f_ g-) Lamberti Tom. II. p. 64. t«) Lamberti Tom. II. p. 66, I7C2J  io8 .VADERLANDSCHE LXV.Boek: Sterft. XXXI. Zyne afbeelding. reeds tweemaal, om hem gezonden hadt. Nu vondt hy den Koning zonder ipraak, fchoon zyne Majefteit de lippen nog bewoog. Ook vatte hy 's Graaven hand nog, dezelve tederlyk naar zyn hert brengende. Men zag hem, dikwils, de oogen , verzugtende, hemelwaards heffen. Eindelyk, ontfliep hy zagtelyk, op Zondag, den negentienden van Lentemaand, tusfchen agt en negen uuren des morgens, in het twee-envyftigfte jaars zyns ouderdoms. Zyn lighaam, eerlang, geopend geworden zynde, bevondt men de breuk in de fchoudergenezen; doch een gedeelte van de Longeen van het Ribbevlies ontfteken tot verfterving toe: 't welk voor de eigenlyke oorzaak van zynen dood gehouden werdt. Wy hebben, te vooren, aangetekend (/), dat hy zynen Neef, den jongen Prins van Nasfau, tot zynen eenigen erfgenaam hadt verklaard. Wy moeten'er, hier, alleenlyk, by voegen, dathy, by een afzonderlyk Codicil, aan den Graave van Albemarle, zynen voornaamften gunfteling op 't einde zyns leevens, de Heerlykheid Breêvoort en tweehonderdduizend guldens gemaakt hadt (k). Zodanig een' uitgang hadt Willem de III, Koning van Groot-Britanje, Prins van Oranje, Erfftadhouder , Kapitein- en Admiraal-Generaal van Gelderland, Holland, Zeeland» Utrecht en Overysfel. Hy was altoos zwakkelyk van lighaamsgefteldheid geweest; doorgaans aamborftig en zwaar kugchende: welk laatfte ongemak hy, uit de kinderpokjes, gehouden hadt, CO XVI. Deel, hl. 300. (/O Buknet vol. \\. p. 301—304. Tindal Vol. IV. [o> MX.j p. 444—f n v    LXV.Boek. HISTORIE. 109 hadt. Doch 't gezigt flondt hem helder en glinfterende. Hy hadt een breed voorhoofd, gekromde neus en bruin hair. Zyn gantfche wezen was deftig en ontzaglyk. Doorgaans was hy ftil, fomber, en ernflig (/): zelden vrolyk, en flegts by weinigen. Zyne fpraak was langzaam en koel: behalve in een' veldflag, wanneer hy vol vuurs fcheen, en alomme.op alles agt gaf. Men heeft hem, in 't algemeen, voor dapper gehouden; doch alzo hy, byna altoos, ongelukkig geweest is in veldllagen en belegeringen, hebbende hy, behalven in Ierland aan de Boyne,gecnenflag, en behalve Namen, geene Stad van aanbelang gewonnen, heeft men getwyfeld, of het hem ook aan beleid en krygskunde gehaperd hebbe. Men getuigt, inderdaad, dat hy, meer in gezond en onderfcheiden oordeel, over perfoonen en zaaken, dan in fchranderheid van verbeelding en uitvinding hebbe uitgemunt. Zyne bedektheid en agterhoudendheid, waaraan hy zig, in zyne vroege jeugd, toen zyne woorden en bedryven, zorgvuldiglyk, waargenomen werden, gewend hadt, maakten hem, naderhand, onbekwaam tot die gemeenzaamheid en gulheid, waardoor de Koningen in Engeland en de Stadhouders, hier te Lande, zig by 't volk bemind plagten te maaken. Ook werdt hy ligt driftig, wanneer hy tegengefproken werdt («)■ Men wil, dat hem, in Engeland, die yver en bekwaamheid ontbrak, waardoor hy, hier te Lande, hadt uit: CO N- Witsfn Byzonder Verbaal, ƒ. n i. c. 4. BfS. (m) N. Witsen Byzonder Verbaal, f. 6. c. 2. ƒ. 12. c. 5. f. 15. c. 4. ƒ. 25. c. i. f. 135. c. 3. MS. CO N. Witsen Byzonder Verbaal, f. 23. e. 4. MS.  •«702. iio VADERLANDSCHE LXV.Eoekü uitgemunt; 't welk, zo fommigen aantekenen, ■ den Heer van Ouwerkerk, al vroeg, hadt doen vraaagen, of "t niet beter geweest ware, dat men eer bewaard en kosten gefpaard hadt? Doch anderen merkten aan, aat hy, in Engeland, de voortvaarendheid van eenen Fagel miste, die hem., hier te Lande, zo zeer te ftade gekomen was. Ook plag hy, in Holland, veeltyds, alleenlykte zeggen, hoe hy tverftondt; wanneer het door anderen uitgevoerd werdt: daar hy, in Engeland, veele dingen zelf naargaan moest; waartoe hy, vermids zyne fterke geneigdheid tot de jagt, niet altoos genoegzaamen tyd vinden kon. Wanneer hy, ergens om verzogtzynde,antwoordde, dat hy "teens bedenken zou, hieldt men dit antwoord voor eene genoegzaame weigering (o). Hy fprak de Franfche, Engelfche, Hoog- en Nederduitfche taaien allen even goed, en hy verftondt iet van het Latyn: ook het Spaansch en ltaliaansch: 't welk hem bekwaam maakte, om 't bevel te voeren over een Leger, uit verfcheiden' volken famengefteld. Hy kende den toeftand van alle Hoven van Europa in den grond; doch maakte byzonderlyk zyn werk, om de inzigten en bedry ven van het Franfche Hof gade te liaan. De konftenaaryen van dit Hof tegen te gaan was de heerfchende drift van zyn gantfche leeven. Hy vatte ligtelyk argwaan tegen iemant op, en behieldt denzelven lang; fchoon men getuigt, dat hy zig nimmer vervoeren liet tot onbetaamlyke wraak. Kort na zyne komst tot de f» N. Witsem Byzonder Verbaal, f. ni. c. 4. ƒ. 122. c.ju. ƒ. f2.-. c 1./. i,6. c. 4. ais.  LXV.Boek. HISTORIE. in de Kroon van Groot-Britanje, fcheen hy eenieen in Holland, en vooral te Amflerdam, verdagt te houden, dat hun 't hoofd te zeer hing naar Frankryk (ƒ»). Hy geloofde de waarheid vandenChristelyken Godsdienst vastelyk; ging vooral des Zondags, vlytiglyk, ter Kerke, en oefende zig ook afzonderlyfc, in 't bidden en in 't leezen der Heilige Schriften. Doch in de uiterlyke Kerkzeden, ftelde hy zo weinig gewigt, dat hy, in Engeland, geene zwaarigheid maakte, om zig te voegen naar de meeste gebruiken der Engelfche Kerke; fchoon hy, hier te Lande, andere gebruiken gevolgd hadt, en bleef volgen. Alleenlyk, vind ik, dat hy, op goeden Vrydag des jaars 1689, verklaarde,.. tikt te konnen, noch te wilkn vasten, en eene heimelyke maaltyd deedt. Ook weigerde hy toen, aan twaalf arme mannen, in perfoon, de voeten te wasfchen: 't welk eene beftendige gewoonte van de Koningen, zyne voorzaaten, geweest was. Men befchuldigde hem, hierom, in gedrukte fchriften „ dat hy een Presbyteriaan „ in zyn hert was; fchoon hy voorgaf, de Bis„ fchoppen te willen verdedigen (#)." Zyn voorflag aan 't Parlement, om de Bisfchoppelyken en Presbyteriaanen met eikanderen te vereenigen, hadt hem, vind ik, in Londen alleen , in 't eerst, wel tagtigduizend menfchen doen verliezen O). De volllrektheid der Goddelyke befluiten hieldt hy ontwyfelbaar, ziende hy, behalve deezen , geenen grond voor het C/O N« Witspn Byzonder Verbaal, ƒ.35- c'4-/-37- c- A-MS. Cf ) N. WirsEN Byzonder Verbaal, f. 9. e. 2, 3. ƒ. 47/f. 4- ƒ"• 49. c. 2. MS. £0 N. Witsen Byzonder Verbaal, ƒ. 47. «. I. SIS.. .I702.'  Scher.3 zyner Iiegeeringe in Engeland en hier te Lande. i i ] i i i ïi2 VADERLANDS CHE LXV.Boek; het geloof in eene Goddelyke voorzienigheid. Voor de Kerkelyken in 't gemeen, toonde hy kleine agtmg, en verklaarde zig, altoos, rondelyk, voor 't verdraagen van allerlei gezindheden in den Burgerftaat f»; Zyne Regeering is, beide in Engeland en hier te Lande, veelhgt, te hoog gepreezen, ofte zeer gelaakt, naar dat men voor of tegen dezelve ingenomen was. De Wighs, die hem naar Engeland ge-' roepen, en op den Troon gezet hadden, hebben hem, doorgaans, openlyk geroemd, als den verlosfer des volks uit de flaaverny en van t Pausdom; doch zy dwarsboomden hem, onder de hand, by verfcheiden' gelegenheden * zo zeer, dat hy, by wylen, fchier wars werdt van deEngelfcheRegeeringe ziende,dat, men hem, onder dekfel van de gefchonden' voorregten des volks te.herfiellen en te bevestigen, geheel afhangkelyk zogt te maaken van t Parlement, 't Krygsvolk van Koning Jakob, welk eerst tot hem overgekomen was, werdt, ^edeeltelyk, afgedankt zynde, kort daarna, zo msnoegd, dat het, dagen agtereen, openlyk ironk, op de Confufieyan den Prinje van Oranje, ;n t'eenemaal aan 't muiten Uoeg ( u ). Verscheiden' Heeren verlieten deHofparty, omlat, zo zy zeiden, de Koning zig niet met het tlegentfchap te vrede gehouden, maar naar de vroon geftaan hadt: 't welk ik, in 't byzonder, /an den Heere Klarendon gemeld vind (v). Men CO Bdrmkt Pol. n. p. 304—307. Tindal Pol. IV. [eij\.j p. 453—4Ö7. CO N. Witsrn Hyzonder Verbaal, ƒ. ion. c. 2. B/S. CO N. Wits£n Byzonder Vei baal, f. is. c. 4 f. 16. c. u • 44* (t 4- B/S. % iyj IN'.VVitsen ByzondcrVerbaaI,/.85i<;.i./.iaö.f.i.4.&tf's  LXV.Boek* HISTORIE. *r$ Men wilde, in 't eerst, in de Kerken over de Theems, in 'tgezigt van Whitehall, eenen ge^ ruimen tyd, niet bidden dan voor Willem en Maria, onze Gouverneurs. In de Koffyhuizen, fchroomden fommigen niet te zeggen „ dat men tt hier een' Koning onthalsd, een' anderen ver„ jaagd hadt; en dat men met den derden ook „ wel weg weeten zou." De Koning wist dit, en kende de veranderlykheid des Engelfchen volks zo wel , dat hy, t'eenen dage, in Hooimaand des jaars 1689, tegen den Ambasfadeur Witfen zeide ,, Mogt de Raadpenfionaris [Fagel] eens opzien ? Wat zou hy zeggen van de wispelj, tuurigheid der Engelfchen ? Dikwils heb ik )9 *t hem voorfpeld; doch hy kon 't niet geloo„ ven (w)." En fchoon de gelukkige uitflag zyner onderneemingen in Ierland , en de Vrede inzonderheid zyn gezag in 't Ryk grootelyks beveiligde; de Torys, onder welken veele heimelyke Jakobiten fehoolen, twyfelden, egter , in 't gemeen, aan de wettigheid zyner Regeeringe , en kwelden hem , jaaren agtereen, in 't Parlement; tot dat hy hen , omtrent een jaar voor zyn' dood , in 't bewind ftelde , en een Parlement beriep, welk meest uit Torys be* ftondt; doch , kort voor zyn overlyden , wederom vernietigd werd. De Whigs , die fterker voor den oorlog neigden, fcheenen toen wederom in 't bewind te zullen geraaken , en fchikten zig, hierom, naar't gevoelen van den Koning ; die, zo lang hy over Engeland re* geerde, vergeefs, gearbeid hadt, om de drift de* C«0 N. WitSeh Byzonder Verbaal, ƒ. 4j. c. j. f. igj. *r Jf. 141. c. 2. MS. XVII. Deel. H  ! i > 5 1 < I 2 Z fr d z k i 114 VADERLANDSCHE LXV.Boek; der partyen te maatigen. De Torys hebben, voor (V), en vooral na zynen dood, metkleinagtmg van hem gefproken , en hem van willekeurige heerfchappye befchuldigd (y\ Doch buitens Lands hadt men zulke kleine gedaeten van zyn gezag over zyn Koningkrvk, dat men hem Stadhouder van Engeland en Koning van Hollandnoemde (» En inderdaad, zyn aanzien was zo groot hier te Lande, dat men reden heeft om te twyfelen , of het immer zo groot geweest zy, in Engeland ; daar hem de hooge eernaam van Koning opgedraagen was, terwyl ly, hier, onder veel minderen titel, regeerde Voornaame Staatsdienaars hebben aangetekend * iLmen zig' in HoIIand, wel gewagtzou , hebben van hem voor te houden , 't gene , hem het Parlement in Engeland voorhieldt:" :n dat ,, veele Leden van den Staat, zonder , den adem van den Koning , onzen Stadhou, der, mets durfden aanvangen (V)." Doch ;yn gezag was, niet terftond, maar allengs:ens, zo hoog gefteegen. Gebooren, in gantsch mgunftige omftandigheden, hadt hy, geduuende zyne minderjaarigheid , 't bewind der aaken gezien in handen van zulken, die, zo y geene partyen van hem en zyn Huis waren, :n minften , den blykbaarften afkeer toonen van de Stadhouderlyke Regeeringe , die pne Voorouders bediend hadden, en naarwels hy naauwlyks nalaaten kon te ftaan. Zyne ;rheffing , in 't jaar 1672 , ging verzeld met eene *■? Witsem nyzonder Verbaal,/: 224. c. k. MS. y) Gedrag van de Hertogin van Marlbor. bl. 23. z) Memor. de Brandeb. p. 107. O N. WirsEN Byzonder Verbaal, f. c7, f> 4. f, J2Q. f< a, M£l  LXV. Boek. HISTORIE. n5 eene geheele verandering in de Regeering, die niet wettiglyk gefchieden kon , zonder dat 'er hem , voor eenen tyd , groot gezag toe gegeven werdt , door 'sLands Staaten. Van dit gezag hadt hy zig bediend, om zyne vrienden, of zulken , die hy daar voor hieldt, alomme, op 't kusfen te helpen: die 't, federt, van hun belang , of heilzaam voor 't Vaderland rekenden , dat 's Prinfen aanzien hooger opgevyzeld werdt, door de waardigheden, welken hy bekleedde, erfelyk te verklaaren in zyne mannelyke nakomelingfchap. In de overheerde Gewesten , Gelderland , Utrecht en Overysfel, deedt hy zig, naderhand, een zeer onbepaald gezag opdraagen over de beftelling der Regeeringe. Doch fommigen oordeelden , al vroeg , dat hy zig van dit gezag bediende , tegen 't oogmerk , waarmede het hem opgedraagen was. De handeling over de opdragt van 't Hertogdom Gelder en 't Graaffchap Zutfen bragt het gemeen , aan veele oorden j in 't vermoeden , dat zyne Hoogheid naar de opperde magt over de Landen ftondt: en 't is niet onwaarfchynlyk, dat dit vermoeden gevoed werdt, door eenige Regenten, die zei ven niet vreemd waren van de gedagten , dat de Prins meer gezags zogt. Doch zyne Hoogheid , de opgedraagen' waardigheid van de hand wyzende, en 's Lands Staaten zeiven deeden hun best, om dit vermoeden te doen verdwynen. 't Scheen egter zulke diepe wortels gefchooten te hebben in fommige groote Steden, dat men zig, federt, meerder en openlyker kantte tegen 's Prinfen voorflagen, H 2 zig 1702:  Ï/02. nd VADERLANDSCHE LXV.BoEr. zig bevlytigende , om zulke tegenkantingen , onder 't volk , te doen doorgaan , voor een yverig voorilaan der gemeene vryheid : waarvan 't jaar 1684 een der merkwaardigfte voorbeelden uitleverde. Ook werdt de burgery zozeer ingenomen met deeze gedagten , dat men haar niet kon beweegen, om de hand te leenen tot eenige ongewoone verandering der Regeeringe ; die , alleen in kleine Steden , gelyk te Goes in Zeeland, door Krygsvoik, uitgewerkt werdt: in de meeste grooten, agterbleef. De oorlog, die, met het jaar 1689, aanving, hadt egter, gelyk doorgaans, het aanzien des Stadhouders , die nu ook tot Koning van GrootBritanje verheeven was , doen ryzen , en het was , hier te Lande , ten hoogften top gefteegen, toen hy , midden onder de toebereidfels tot eenen oorlog , die haast algemeen werdt, overleedt. De tyding van 's Konings afïïerven werdt, niet zonder ontfteltenis , ontvangen in den Haage. Nogtans hebben fommigen opgemerkt, dat de droefheid niet zo groot noch zo algemeen was, dan toen men , voor eenige jaaren, het affterven van Koninginne Maria vernam. Men gaf, eerlang, bevel, om, zes weeken agtereen , driemaal 'sdaags, t1 elken reize anderhalf uur, de klokken te luiden. Ook kleedden alle de Regenten zig, op'sLands kosten , in den rouw Doch eenige lui¬ den hadden de onbefcheidenheid van te lootten met deeze openbaare tekenen van treurigheid : van welken fommigen , te Rotterdam, in O} Groet-IHaiytaib. V.Diti. tl.jüt.  LXV. Boek. HISTORIE. ti? in hegtenis raakten, en een, fchryft men , te Amfterdam , door 't getergd gemeen , gedood werdt (c). Men oordeelde, hier , dat de overleeden' Vorst te veel aan de Landen verdiend hadt, dan dat men zyne gedagtenis , ongeftraft, zou hebben willen laaten hoonen. Ook hieldt men hem voor zo uitmuntend in veeIe deugden , dat 'er geene plaats fcheen te zyn voor eenig gebrek (V) , welk hem , by 't gemeen , in veragtinge brengen kon. Zelfs heeft Bisfchop Burnet gefchreeven, dat hy vry was van alle ondeugd , eene foort alleenlyk uitgenomen , welke hy egter zorgvuldiglyk bedekt wist te houden. Doch deeze Schryver meldt niet, welke deeze ondeugd, of dit gebrek geweest zy: en 't ftaat ons niet vry, in eene zaak van zo veel gewigt, op gislingen van anderen, te bouwen, 't Ontbreekt, voor't overige, niet aan zulken (5), die Willem den III, met Henrik den IV, Koning van Frankryk, en met Elizabet, Koninginne van Engeland , vergelykende , geoordeeld hebben , dat de wederwaardigheden , met welken hy geworfteld heeft, grooter, en de mishagen, in welken hy vervallen is, kleiner geweest zyn , dan die van deeze twee Mogendheden. De Heer van Odyk hadt, reeds in 't jaar 1699, ter Vergaderinge der Staaten van Zeeland , voorgeflaagen , dat men den Koning, op 't Hof te Middelburg , een metaalen Standbeeld behoorde op (.gt) Lamberti Tom. U. 1>. 82. C dj TEMf'LK Aanm. VIII Huofdft hl. 2^3. C«j See Ti WAL Pol. IV. [or XJX.jp. 467. H 3 1702.  ng VAD ER L. HIST. LXV.Boek. V A- op te regten. Ook werdt, hiertoe , genegenheid befpeurd , by de Leden (ƒ). Doch 's Konings dood veranderde de gedaante der dingen derwyze, dat hierom, federt, nies meer gedagt werdt. (O Notül. Zeel. zMay 1699. bh 131. '  VADERLANDS CHK HISTORIE. ZES-EN-ZESTIGSTE BOEK. INHOUD. I. De Staaten vernieuwen de Verbonden met Anna , Koninginne van Groot- Britanje. II. Het Franfche Hof zoekt de Staaten wederom te beweegen tot afzonderlyke handeling. Voorflag van den Reftdent Barre. Inzigten der Staaten. Amflerdam gevleid door de Franfchen. Antwoord op den voorflag van Barré. III. Staat van Lands Regeeringe. Twist tusfchen den Koning van Pruisfen en den Prinfe vanNasfau, over de nalaatenfchap van Koning Willem. De Gewesten bewilligen in Hollands voorflag op den vorm der Regeeringe. IV. Opfchuddingen in Gelderland, met naame te Nieuwmegen, te Tiel en te Bommel. De Regeering wordt afgezet. Herfteld. Andermaal afgezet. Verandering te Arti' hem en elders. V. Beweegingen in Overysfel. VI. Opfchudding in de Provincie van Utrecht. Geweldige beroerte te Amersfoort. Beweeging te Reenen. VII. Beroerte in Zeeland. De Staat van eerften Edele vernietigd. Verandering te Thoolen, te Goes en te Middelburg. VIII. Keizerswaard belegerd. De Staaten verklaaren Frankryk en Spanje den oorlog. IX. De Keizer H 4 en.  W VADERLANDSCHE LXVI.Boek; en de Koningin van Groot-Britanje, insgelyks. Oorlogsverklaring des Konings van Frankryk. X. Toeleg der Franfchen , om JVieuwmegen te verrasfen. ' Zy trekken af. Keizer maar d geeft %igover. XL Ven'lo gewonnen. Ook Stevenswaard en Roermonde. Luik ingenomen. Mar lborough loopt gevaar van geligt te worden. XII. Krygsbedryvm in Italië. XIII. De Engelfche en Staatfche Floot komt voor Kadix. Port S. Maria geplonderd. De Zilvervloot in Vigos veroverd en vernield. XIV. Staat des Krygs in''t Noorden. Vwjchü met Deenemarke. Verandering in Engeland. XV. Verbod van allehandelmet Frankryk en Spanje. Holland bewilligt, gereedelyk, in de lasten des oorlogs. Verdragen met eenige Duitfche Vorften. XVI. Veldtogt in Duitschland. De Pruisfifchen veroveren Rynberk en Gelder. Marlborough belegert en bemagtigtBon. XVII. De Franfchen veroveren Tongeren. De Bondgenooten bemagtigen de vyandlyke Linien , in 'Vlaanderen. Gevegt by Ekeren. Huy en Limburg gewonnen. XVJJI. Staat des oorlogs aan den Donauw. Opfiand in Hongarye. Krygsbedryven in Italië. XIX. Verdrag met den Koning van Portugal. Zeezaaken. X*. Opfiand in da Sevennes. De Bondgenooten onderfteunen de Camifards XXI. De Hertog yari Savoje kiest de zyde der Bondgenooten. Verbond met Zweeden. Virdrag met Tunis , Tripoli en Algiers. De Aartshertog Karei tot Koning van Spanje verklaard. XXII. Friesland zoekt den Prins van Nasfau tot Generaal van t Voetvolk te bevorderen. ^ De andere Getvesten maaken 'er zwaarig-> heid in. Zy laaten zig allen overhaalen, uitgenoWn Zieland. XXlII. Gevegt by Schellenberg, Do~  fJCVI.BoEK. HISTORIE. 121 JDonauwerth en Nieuwburg gewonnen. VeldJlag by Hochftet. De Bondgenooten bemagtigen verfcheiden Steden. XXIV. Krygsbedryven in de Spaanfche Nederlanden. Brugge en Namen gebombardeerd. XXV. Krygsbedryven in Italië. XXVI. Zee/lag voor Mallaga. Gibraltar gewonnen. XXV'II. Oorlog in Portugal. XX VIII. Verandering in Poolen. Staat des krygs inHon' garye. XXIX. Nieuwe beweegingen in Gelderland, ter gelegenheid van de verandering der Regeeringe. Opfchudding te Harderwyk. De Staaten van Holland en de algemeene Staaten fieeken zig in de Gelderfche ge/chillen. Beroerte te Arnhem. Geweldige opfchudding te Nieuw wegen. Beweeging te Doesburg en te Wageningen. XXX. Oproer te Middelburg. De Staaten der Vereenigde Gewesten ontvingen de tyding van het overlyden • des Konings van Groot-Britanje, te gelyk met het berigt, dat de Prinfes Anna hem opgevolgd was , in de Koningklyke waar- , digheid. De nieuwe 'Koningin werdt, ter- < ftond , begroet, over haare komst tot de 1 Kroon, door den Heere van Vrybergen, der \ Staaten Gezant aan 't Engelfche Hof. Zy 1 vaardigde , zonder uitftel, den Graaf van ^ Marlborough herwaards af, om de Staaten ? te verzekeren, dat zy zig flipt dagt te houden aan de Verbindtenisfen, aangegaan tusfchen wylen zyne Majefteit en hunne HoogMogendheden; en dat zy gezind was, de buitenfpoorige magt van Frankryk te beteugelen, beide te water en te lande. De Staaten deeden den Graave, die, op den eenendertigden van H 5 Len- 1702: ï. De Staaen verlieuwenIe Verloudennet Ana, Koinginnean irootSritanje,  II. Het Franfche Hef doet nieuwe poogingen., om de Staaten tot afconderlykehandeling te beweegen. 122 VADERLANDS CHE LX VI. Boek, Lentemaand, gehoor kreeg, dezelfde betuigingen. Ook fchreeven zy aan de Koninginne op gelyken zin (0), en traden,federt, met Marlborough, die, reeds by 't leeven van Koning Willem, tot Generaal over de EngelfcheKrygsmagt te lande, aangefteld was (b), in onderhandeling, over de beweegingen van den aanftaanden veldtogt. Ook werden, niet lang hierna, de Verbonden vernieuwd tusfchen GrootBritanje en de Staaten (c), die, eerlang, een buitengewoon Gezantfchap, bekleed door de Heeren van Liere, van Dykveld en van Haren, afgevaardigden naar Engeland, om de Koningin, plegtiglyk, geluk tewenfchen over haare komst tot de Kroon ( d). Midlerwyl, oordeelde men, aan 't Franfche Hof, dat het overlyden van Koning Willem, die zo veel invloed gehad hadt op de raadpleegingen en befluiten der Vereenigde Gewesten, de Staaten wel ligt mogt doen veranderen van maatregels, en doen luisteren naar de voorflagen van een byzonder Verdrag, hun, te vooren, gedaan door den Graave d'Avaux. Barré, Sekretaris der Ambasfade, was nog in den Haage. Koning Lodewyk dan, geenen tyd willende verzuimen, om de gezindheid der Staaten te toetfen, zondt deezen Geloofsbrieven :oe, als zynen Refident by den Staat. Zy waren den zevenentwintigften van Lentemaand gedagtekend («): en Barre paste, op den dertigCe) Lamberti Tom. II. p. 84, 85, 87, 88, 9% O ) Tindal Vul. IV. [or XIX.] p. 34-. r c) Groot-Plakaatb. V. Deel, bl. 415. Cd) Lamberti Tom. II. p. 99, ioo.j (O Lamberti lom. IL' p. £y.  LXVI.Boek. HISTORIE. 125 tigften, 's daags voor den Graave van Marlborough, gehoor te bekomen in de Vergadering der algemeene Staaten, welken hy voorhieldt: „dat de Koning, zyn Meester, de aan„ zienlyke Krygsmagt, welke hy op de been „ gebragt hadt, niet gebruiken wilde, voor hy „ de Staaten, nog eens, hadt herinnerd, wat zy ^, aan de vriendfehap van de Koningen, zyne „ voorzaaten, en aan zyne jongfte poogingen „ ter bevestiging der Ryswykiche Vrede ver„ fchuldigd waren, 't Hadt aan den Koning niet gehaperd, dat deeze bloeijende Staat, „ die zoo lang gelukkig geweest was, als men „ de naauwe vereeniging met Frankryk hadt „ gehouden voor een der voornaamfte grond9, regelen der Regeeringe; niet genooten zou „ hebben eene langduurige rust, en alle de „ voordeden voor den Koophandel, by de „ jongfte Verdragen met Frankryk toegeftaan. „ Ook hadt zyne Majefteit 'tverwyt van zwak„ heid en mistrouwen op zyne eigen' kragten ,, liever geduldiglyk willen verdraagen, dan, om hun deezen waan te beneemen, zyne „ wapenen wenden tegen volken, die hy nog „ met genegenheid aanzag. Hy wist ook, dat het belang der Staaten hen noopen ,, zou, om te beantwoorden aan deeze gene„ genheid, zo dra zy dien tyd van Vryheid eens „ wederom beleeven zouden , waarin zy de 5, vriendfehap van Frankryk zouden mogen aan„ merken, als het zekerfte fteunfel van hun „ Gemeenebest. Zeker, zy waren in eenen „ flaat van bedv/aiig geweest, zo lang zy een „ ftrydig gedrag gehouden hadden. Het af„ breeken der begeerde onderhandelingen, tot „ be- .1702. Voordag van den FranfchenRefident Barré.  ! ; ! 5 ! 9 3 5 i Ï24 VADERLANDSCHË LXVLBoek. „ bevestiging der Vrede, de Verdragen met „ de vyanden des Konings van Spanje, tegen „ den Koning, zynen Meester, en deszelfs „ Kleinzoon, de heimelyke onderftand tegen „ Spanje, de vyandlykheden, in volle Vrede, „ omtrent de Franfche grenzen, het weigeren „ van een onderzoek der byzondere regten „ des Konings van Spanje en der Staaten, wa„ ren de gevolgen geweest van deezen gedwon„ gen toeftand. Nu de Staat wederom op zig „ zehejt ftondt; nu de geest van 't Gemeene„ best wederom ftondt te regeeren; nu men „ alleen met het algemeen belang ftondt teraa„ de te gaan, hadt men reden om te verwag„ ten, dat het gedrag der Staaten de gevoe„ lens zyner Majefteit omtrent hen regelen „ zou. Ook verzekerde hy hun, uit 's Ko„ nings naam, dat niets hunnen Koophandel „ zou ontrusten: dat zy, beide in Frankryk en „ in Spanje, het vol genot hunner voorregten , zouden behouden, en dat de Munfterfche, , Nieuwmeegfche en Ryswykfche Verdragen , , door beide de Koningen, zouden bekragtigd , worden, zo zy zig op de oude en opregte , vriendfehap van Frankryk verlaaten wilden. , De veiligheid hunner Gewesten, welverre , van belaagd te worden door zyne Majefteit, , zou het voornaamfte voorwerp zyner zorge , zyn, en hy zou, om dezelve in zekerheid te , ftellen, gaarne hunnen Gevolmagtigden hoo, ren, of eenen Ambasfadeur herwaards zen, den. Zy behoefden de troepen, die op hun, ne grenzen byeen trokken, niet te vreezen. , 't Stondt aan hun, dezelven tot hunne vrieni den te maaken, of wel geheellyk te doen. » ver  IXVLBoek. HISTORIE. ras „ vertrekken uit de Spaanfche Nederlanden. „ Zo dra de Vrede beveiligd was; zo dra de ■ „ Staaten de wapenen afgelegd hadden, zou „ de bewaaring der Spaanfche Gewesten wor„ den toevertrouwd aan de troepen des Ko5» nings van Spanje alleen. Een fpoedig be„ 11 uit kon dan de rust herftellen in den Staat. „ Hunne Heerlykheden alleen, die nu raad„ pleegden op het heitellen der Regeeringe „ van hun Gemeenebest, konden beflisfen, of „ zy Vrede en Vryheid te kiezen hadden; of „ in oorlog te treeden; en 't bederf van hun„ nen Koophandel te voorzien, om uitheem„ fche belangen te bevorderen. De tyd van „ den veldtogt genaakte : 's Konings Legers „ waren in ftaat om werk te beginnen: de „ voorzigtigheid der Staaten zou hun dan, in „ den korten tyd van beraad, dien ?t faifoen „ hun nog gunde, ligtelyk, doen bemerken, „ welke zyde het heil des Vaderlands en hun „ onfterfelyke roem hen moest doen kie„ zen (ƒ>» De Refldent, dit Vertoog, volgens gewoon- . te, fchriftelyk, hebbende overgeleverd, deedt het, terftond, drukken en verfpreiden, op! hoop, dat 'er het gemeen en de Staaten af- ! keerig door zouden gemaakt worden van den i oorlog, en bewoogen tot een verdrag, naar 1 den zin van Frankryk. En 't vertoog zou hier-v toe eigenaartiglyk geftrekt hebben, zo deStaa- « ten niet te diep ingewikkeld geweest waren, < met den Keizer en met Groot-Britanje; en zo zy (ƒ) Refo!. Holi. ji Maart 1702. II. 91. r*hz Lwbkrt! Tom, 11. p, 99. * 170a. Vanmer.» cingen )p de nzigten ier Staa- en in de egen- 'oordige 'mftan- lighe- .en.  17C2. isj6 VADERLANDSCHE LXVI.BoèK* zy zig gerustelyk hadden durven verlaaten op Frankryks beloften. De beveiliging hunner Gewesten, van den kant der Spaanfche Nederlanden , was het groot oogmerk geweest van alle de Verdragen, welken zy, na de Ryswykfche Vrede, gellooten hadden. Zy oordeelden, dat hunne veiligheid gevaar loopen zou, zo de Spaanfche nalaatenfchap geheellyk overginge in het Huis van Bourbon; en zy hadden "hierom zorg gedraagen voor de Verdeeling deezer nalaatenfchap, by meer dan één Verdiag, met Frankryk zelfs getroffen. By deeze Verdragen, werdt Frankryk gellooten buiten de Spaanfche Nederlanden, die dus een bekwaame voormuur konden blyven voor deezen Staat. Maar de uiterfte wil van Karei den II, en dat Frankryk zig aan den zeiven hieldt, verydelde deeze fchikkingen. De gantfche nalaatenfchap ftondt eenen Vorst uit den Huize van Bourbon ten deel te vallen : de Vereenigde Gewesten bleeven onbeveiligd, van den kant der Spaanfche Nederlanden, ten ware de Staaten den Keizer voldoening wisten te bezorgen, en daardoor hunnen Staat in meerder verzekerdheid te brengen. Hierom ftondenze ook op deeze voldoening , en te gelyk op het regt om bezetting te mogen houden in eenige Nederlandfche Steden, gelykze, na 't fluiten der Ryswykfche Vrede , onder de voorgaande Regeeringe, gedaan hadden. De Koning van Frankryk fcheen hun te willen ontzetten van dit regt, zendende Franfche troepen in de Plaatfen, welken zy bezet hielden, en hunne troepen noodzaakende, de Spaanfche Nederlanden te verlaaten. H'erdoor, waren zy verpligt geworden, Koning Filips te erkennen. Doch  LXVT.Boek. HISTORIE. ii? Doch deeze erkentenis, gevoegd by de inlegering der Franfchen in de Spaanfche Nederlanden, ftelde, dagtenze, hunnen Staat in gevaar, zo zy den Keizer geene voldoening bezorgden, waarom zy, te fterker, op deeze voldoening ftaan bleeven. Het Franfche Hof, niet onkundig van den toeftand en inzigten der Staaten, onderftelde, met veel fchyn, dat zy 's Keizers voldoening meest begeerden, om 'er hunne eigene veiligheid in te vinden; en befloot, dat zy, veelligt, van 'sKeizers zyde zouden konnen afgetrokken worden, zo men hunnen Staat verzekerde, zonder dat de Keizer voldaan wierdt. En hieruit ontftondt de voorflag van Barré, om over de verzekering, der Gewesten, in afzonderlyke onderhandeling, te willen treeden. Zyn gantfche Vertoog ftrekte om de Staaten, door vleijen en dreigen, hierin te doen bewilligen. Ook verzuimde hy niet, van ter zyde, tefteeken op het bedwang, waarin zy, zo hy voorgaf, geweest waren, onder de jongfte Stadhouderlyke Regeeringe, hun, te gelyk, bedektelyk, waarfchuwende, tegen zulk eene Regeering, waarby Frankryk, zeldzaam, zyne rekening gevonden hadt. Zelfs zogt het Franfche Hof, omtrent deezen tyd, eenige Steden, met naame Amfterdam, over te haaien in zyne belangen: 't welk egter mislukte. 'tGerugthadt zig reeds verfpreid tot in Engeland, dat deeze Stad af keeng was van oorloge. Maar Willem Buys, Penfionaris der Stad, fchreef eenen brief naar Engeland, waarin hy het tegendeel verklaarde en bewees (g). Ook hadt het Vertoog van (5) Ptöiz Lamberti- Tot.. II. p. ftf, 170a: HetFranj fche Hof zoekt Amfterdam te winnen ; doch vergeefs.  128 VADERLANDSCHE LXVLBöm& 1702. Antwoordder Staaten op den voordag van Ear- van Barré geenen ingang, Men fteide het, terftond, den Graave van Goè's, Eeizerlyken Gezant, en den Graave van Marlborough, in handen, die met den Raadpenfionaris Heinfius overeenkwamen, dat de eerfte 'er een Vertoog tegen inleveren zou, ter algemeene Staatsver-* gaderinges gelyk, terftond, gefchiedde. De Staaten ftelden het antwoorden op het Vertoog van Barré uit, tot dat zy den Graave van Marlborough beantwoord hadden; waarna zy, den agtften van Grasmaand, beflooten, den Refident aan te zeggen „ dat hunne Hoog-Mo„ gendheden, met vreugde, gedagten aan den „ tyd, waarin zy, ten naauwfte, verbonden „ waren met Frankryk; doeh dat zy 't geluk „ niet gehad hadden van altoos te mogen be„ houden de vriendfehap zyner tegenwoordi* „ ge Majefteit, hoe hoog zy dezelve ookmog* „ ten waafdeeren. Zy hadden ook, altoos, toe-» ■>> gelegd op de behoudenis der algemeene Vre* „ de, mids hun Staat daarby in zekerheid ge* „ fieldt wierdt. Maar 't af breeken der onder* „ handelingen met den Graave d'Avaux, de „ onzekerheid omtrent de toegeneigdheid zy„ ner Majefteit van Frankryk, de intogt in da „ Spaanfche Nederlanden , 't vermeerderen „ der toerustingen ten oorloge op de grenzen , „ de poogingen om de Vereenigde Gewesten „ geheellyk in te fluiten, en hun te berooven „ van hunne vrienden; dat alles hadt hen be„ woogen, om zig ook te wapenen, om hun* „ ne vrienden te verzoeken om hulpe, en om „ zulke verbindtenisfen met dezelven aan te „ gaan, waarin men, wederzyds, befcherming „ en veiligheid z.ou mogen vinden» Ook za- » ges  LXVI.Boek. HISTORIE. 120 „ gen zy nu , uit het Fransch Vertoog zelf, „ dat deeze voorzorg niet nutteloos geweest „ was , blykende het, dat zyne Majefteit be„ flooten hadt tot den oorlog, en alleen debekwaamheid van het jaargetyde afwagtte, om „ zyne talryke Legers werk te doen beginnen. „ Voorts , kenden ze zig niet fehuldig aan 't „ gene hun in 't Vertoog te last gelegd werdt. „ Ook zagen zy , in den tegenwoordigen.toeftand der zaaken , geene reden , om iemant „ af te vaardigen aan zyne Majefteit , noch „ waarom zyne Majefteit hun de eer doen zou „ van hun eenen Ambasfadeur toe te zenden ; „ hebbende zy zig, tot hunne eigene befcher„ ming en veiligheid , verbonden , in geene „ byzondere handeling te zullen treeden. Ook „ kon de algemeene Vrede , die 't onderwerp „ der handelingen zou moeten zyn , niet zon„ der de Bondgenooten gellooten worden. Ein„ delyk, hadden hunne Hoog-Mogendheden, „ met bevreemding, gezien, dat het gantfche ,, Vertoog rustte op de onderftelling , dat zy „ nu meer vryheid van befluiten zouden heb„ ben, dan voorheen; doch zulk eene onder„ ftelling kon alleen zien op de dood van „ zyne Majefteit, den Koning van Groot„ Britanje, onfterfelyker gedagtenisfe; waarin „ nogtans de Heer Refident, by gebrek van „ kennis hunner Regeeringe, ziggeweldiglyk „ bedroog; alzo hy weeten moest, dat hunne „ Hoog - Mogendheden , te vooren , zo veel „ vryheid als tegenwoordig gehad hadden, om „ zulke befluiten te neemen , als zy dienftig „ hielden voor den welftand en behoudenis „ van den Staat. Zy konden wel niet genoeg XVII. Deel. I „ be-  i3o VADERLANDSCHE LX VI. Boek. X?02. lil. .Staat van 'e Lands Regeeringe, na (70 Refol. Gener. Sahhathi 8 April 1702. hl. 11%. ty Lam* BtftTi Tom.ll. p.54. tnin't Groot-Plakaatb. V. Dsd, W.52, „ betreuren het verlies van eenen Vorst, wiens „ wysheid , gemaatigdheid en dapperheid ge- roemd zouden worden , zo lang de weereld „ ftaan zou ; wiens heldendaaden en verdien„ ften jegens den Staat nimmer zouden verge„ ten worden, en wiens dood, hier te Lande, „ beide van de kleinften en de grootften , be„ klaagd werdt; doch zy waren verzekerd, dat „ 's Konings raad nergens toe geftrekt hadt, „ dan tot behoudenis van Vryheid en Gods„ dienst; en bleeven volkomen overtuigd van „ de redelykheid dier maatregelen : waarom „ zy beflooten hadden, dezelven op te volgen; „ niet af te gaan van de Verbonden, by 't lee„ ven van gemelde zyne Majefteit gemaakt, en „ zig, ten allen tyde , van de middelen, wel„ ken God hun in handen gefteld hadt, te be„ dienen , tot behoudenis van hunne Vryheid „ en Godsdienst CW Dit antwoord toonde zo klaar , dat de Staaten niet van inzigten veranderd waren, federt de dood van KoningWillern, dat men nu den oorlog onvermydelyk hieldt. Ook werdt dezelve, eerlang, openlyk, verklaard aan Frankryk. Doch eer wy dit verhaalen, zal 't niet ondienftig zyn, te ontvouwen, wat 'er, omtrent de vastftelling der Regeeringe , na de dood des Erfftadhouders , in de Vereenigde Gewesten, voorviel. Het overlyden van zyne Majefteit van GrootBritanje hadt vyf deezer Gewesten ontzet van hunnen Stadhouder, den gantfchen Staat, van zynen Kapitein- en Admiraal-Generaal. Deeze hoo-  LXVI. Bokk. HISTORIE. 131 hooge waardigheden waren wel, in't jaar 1674, erfelyk verklaard , in zyne mannelyke nakomelingfchap ; doch hy was overleeden , zonder ooit kinderen gehad te hebben , weshalve niemant, uit hoofde van het befluit des jaars 1674, regt voorwenden kon op de waardigheden , welken hy , door den dood, ontruimd hadt. Hy hadt, dit voorziende, reeds in 't jaar 1700, gearbeid, om zynen Neef, Prins Jan Willem Frifo, die thans op de Hooge Schoole te Utrecht was, te doen benoemen tot zynen opvolger; doch zyne poogingen waren vrugteloos geweest, gelyk wy, in't voorgaande Boek (ƒ), hebben aangetekend. De meeste Leden der hooge Regeeringe fcheenen thans, gelyk na de dood van Prinfe Willem den II, te neigen, om de waardigheden , door zyne Majefteit van Groot-Britanje bekleed, onbegeven te laaten. De Koning hadt den jongen Prins van Nasfau tot zynen algemeenen erfgenaam gefteld (A); en 't fcheen dus niet vreemd , dat veelen dagten , om hem zyner Majefteit ook te doen opvolgen , in de opengevallen waardigheden. Doch de Koning van Pruisfen , zig grondende op den uiterften wil van Fredrik Henrik (/) , zynen Grootvader van Moederszyde, betwistte den jongen Prinfe het regt tot 'sKo nings nalaatenfchap; welke hy zig, door zynen i Gezant in den Haage , geheel deedt toeëige- \ nen (m). Ook maakte hy zig, terftond, meester van de Graaffchappen Lingen en Meurs , j zoe- (O lUadz. 104: (.4) XVI. Deel, 61. 300. CO Zie XI. Deel, bi. 4J4. C«0 Voüz Lamberti *w. III. p. $6, gji I 2 de dood van KoningWillem. De Koning van Pruisfen jetwisr. ien Prinè van Vasfau iet regt jp de naaatea-  132 VADERLANDSCHE LXVI.Boek. 1702, fchapvan Konitiü Willem. Voorflag «Ier Staa- zoekende zelfs zyne wapens te hegten aan 't Stadhuis te Graave: 't welk hem, egter, door den Bevelhebber , belet werdt. Doch , wat laater, nam hy in perfoon bezit van 't zogenaamde oude Hof in den Haage. De Prinfesfe Weduwe van Nasfau, Moeder en Voogdesfe van den jongen Prinfe , beklaagde zig by de Staaten over 't bedryf des Konings van Pruisfen , welk zy niet fchroomde geweldig te noemen. Ook verwierf zy, by 't Hof van Holland, een Mandement, waarby zyne Pruisfifche Majefteit voor 't zelve gedaagd werdt, 't welk hy zeer euvel opnam («). Doch hunne Hoog-Mogendheden , fchoon by den uiterften wil van Koning Willem, die, kort hierna,, in den Haage geopend werdt (0} , zo wel als voorheen, by dien van Fredrik Henrik , aangefteld tot Executeurs, zagen geene kans, om den twist, tusfchen den Koning van Pruisfen en den Prinfe van Nasfau, die veele jaaren duurde, fpoedig by te leggen. Ook toonde men zo weinig gezindheid als te vooren, om den jongen Prins te verkiezen tot Stadhouder. Men wil, dat 's Prinfen vrienden , om 's volks genegenheid te hemwaards te toetfen, omtrent deezen tyd, verfpreidden , dat hy krank , of zelfs overleeden was, en dat men toen befpeurde , dat de naam van Nasfau nog in hoogagting was , onder de Landzaaten (_p ). Doch de Staaten van Holland waren de eerften gereed met een be- fluit, O) Refol. Holl 29 Maart, 28 April, 26 May 1702- VI. 86, 116,212. 15, 2^Maart, 7 April, 20 Juny 1703. bi. 13)., 170, 172, 227, 231, 355. 23 Feor. 1704. bl. 125. Lamberti Turn. II. p. 99, 223. ( o 1 iJroot Plakaatb. V. Deel, hl. 23. lp) Lamberti Tam. II. f. 99.  LXVLBoek. HISTORIE. 133 fluit, om zonder Stadhouder te regeeren. Zy gaven 't, met onbepaalde woorden, te kennen, in de Vergadering der algemeene Staaten, werwaards zy zig, op 't ernftig aanhouden van den Raadpensionaris Heinfius, in vollen getale, vervoegden , op den vyfentwintigften van Lentemaand. Zy vertoonden hier , na een omftandig beklag over de dood van Koning Willem, „ dat zy geenen beteren raad wisten , om dee„ ze zwaare wonden teheelen, dan dat de Staa„ ten der byzondere Gewesten de handen in- een floegen , eene volkomen' onderlinge ee„ nigheid, liefde en vertrouwen aankweekten, „ en, hoofd voor hoofd, verklaarden, dat zy „ zig , ftaridvastiglyk, dagten te houden aan „ de gemaakte Verbonden, dezelven handhaa- vende, uit al hun vermogen : waartoe hun„ ne Edele Groot - Mogendheden zig , van „ hunnen kant, volkomen gezind verklaarden, „ zullende zy liever goed en bloed opofferen, „ dan het Gemeenebest, de Vryheid en den „ Godsdienst zien verlooren gaan." Voorts, verzogten zy „ dat hunne Hoog-Mogendhe„ den de Staaten der andere Gewesten wilden „ nodigen tot diergelyke verklaaringe , en dat „ men van de kloekmoedige befluiten der Staa„ ten ook kennis gave aan de hooge Bondge,, nooten. En in geval de andere Gewesten de „ zaaken en Regeering van het Land , op de „ genoemde wyze , wilden ter herte neemen, „ twyfelden zy niet aan eene gewenschte uit„ komst ( 2)." De andere Geweften, kennis van 't befluit der Staaten van Holland gekree- ; gen C?) Refol. Holl. 25 Maart i;o2. hl. 78. 13 1702. ten van Holland, op den vorm dor Regeeringe. Deandee Ge-  134 VADERLANDSCHE LXVLBoek. 1702. westen bewiliigen 'er in. gen hebbende , deeden allen diergeJyke verklaaringen O) , zonder een woord van 't begeeven der hooge waardigheden te reppen. Alleenlyk gaven die van Stad en Lande, goedkeurende , dat het bevel over de Rrygsmagt van den Staat, by voorraad, opgedraagen was aan den Veldmaarfchalk, Prinfe van NasfauSaarbrugge , in bedenking , of men niet ten fpoedigfte behoorde uit te zien , naar een' bekwaam Perfoon , om 't oppergebied te voeren over de Legers (Y): waartoe zy, ongetwyfeld, hunnen Stadhouder , den Prins van Nasfau , zouden hebben aangepreezen. Doch hierop viel geene aanmerking, by de andere Gewesten. Men liet de hooge ampten , door Koning Willem bekleed , onbegeeven , en de Regeering der Gewesten, die geenen Stadhouder hadden, fchikte zig, eerlang, byna op den zelfden voet, als waarop zy, na de dood van Prinfe Willem den II, gebragt geweest was. In Holland , ging dit toe , zonder eenirre merkelyke opfchudding. De Wethouders der Hemmende Steden bedienden zig van de Oktrojen, hun na de dood van Prinfe Willem den II. verleend , tot het beitellen der Regeeringe : of verwierven, van tyd tot tyd, nieuwen van 'sLands Staaten (t). In eenige Steden, Biet naame , te Schoonhoven («) , te Gorin- chem O) Zie, onder r.ndcren, Notul ZceU 25 Maart, 3 April 170,. *l- 55 > 58. '. 1702. bl. 491, 5Ö9. 13 Jan. 21 Maart, 26, ,8 July, 28 Sept. 20 Aoy. 1703 17, 156,424, 449, 560, 646, 655.  LXVLBoek. HISTORIE. 135 chem (v), en te Haarlem (w), viel egter eenig gefchil onder de Regenten , over 't beftelleri der Wet, welk , niet dan met moeite, en, door tusfchenkomst der Staaten, bygelegd werdt. Van de zes Vroedfchappen, die, in 't jaar 1692, buitens tyds, te Rotterdam, waren ontflaagen (x) , waren 'er nog drie , Herman van Zoelen, Pieter de Mey en Samuel Beyer, in leeven ; die nu, met kennisfe van hunne Edele Groot - Mogendheden, herfteld werden (v). Zelfs werdt Adriaan Blok , in de Regeering van Schoonhoven, en Adriaan Vroefen, in de Vroedfchap van Rotterdam herileld; fchoon zy beide , reeds federt her jaar 167-2 , ontflaagen geweest waren ( z ). Doch in Gelderland , Zeeland , Utrecht en Overysfel, alwaar da Stadhouder, federt het jaar 1672, groot gezag geoefend, veele luiden uit de Regeering gezet , en veele misnoegden gemaakt hadt, ontftonden , in dit en in eenige volgende jaaren , verfcheiden' zorgelyke beroerten, van welken wy, hier, eenig berigtgeeven moeten. De algemeene oorzaak deezer beroerte was de begeerte van fornmigen , om zig herileld te zien in 't bewind , waarvan zy , of hunne ouders of vrienden, geduurende de jongfte Stadhouderlyke Regeering , ontzet geweest waren: welke begeerte aanliep tegen geen minder drift in anderen, om zig te handhaaven in 't gezag, welk hun, door den Stadhouder, was op- f v) Refol. HoU. 10, 18 Jan. 170-,. M. 28. tw) Refol. HoU. 15,25 July, 27^.1703.^.384,423,465. C-Ó Éis XVI. Deel, bl. 128. (y) Refol. HoU. 10Aug. 1702. bl. 185. (> 5 Refol- Holl. i6jüly 1704. bl. 369. 1 4 1702. IV. Opfchuddingen in Gelderland.  1702. < I I3<5 VADERLANDSCHE LXVJ.Boek. opgedraagen, en waarmede zy zig nog bekleed vonden. De uitwerkfels deezer ftrydige driften waren niet even hevig, alomme; doch hadden gevaarlyke gevolgen, in eenige Steden van Gelderland. De Staaten van dit Gewest, op de eerfte tyding van 't overlyden des Erfftadhouders, te Nieuwmegen, byeengekomen zynde, hadden , om zig te handhaaven in de Regeeringe, op denagtftenvan Grasmaand, beflooten „ dat de Magiftraatsbeftelling in de Ste» den nu gekomen was , en voortaan altyd „ blyven zou aan de byzondere Wethouders „ derzelven (»." Hierdoor, zouden zy, die voorheen van de Regeering ontzet geweest, )f, huns ondanks , buiten bewind gehouden varen, voor altoos, verfteken geweest zyn van le gelegenheid om op 't kusfen te raaken , zo :y geen middel gevonden hadden , om de uitvoering van dit befluit te voorkomen , en 't volk op te wekken, om verandering in de Rereering te begeeren en te bewerken. De geegenheid ontbrak hun niet, om de Gemeentsmden en Gilden , die, van ouds, een dubbel ;etal plagten te benoemen , waaruit de jaarykfche Wethouderfchap gekooren werdt, te ieduiden , dat zy zig , in dit voorregt, moesen doen herftellen , en de beftelling der Re;eeringe niet laaten aan de dienende Wethoulerfchap „ die, zeide men, tot hiertoe, door , den Stadhouder, naar zyn welgevallen, was , aangefteld geweest, fchoon de algemeene , Staaten hem, daartoe, in 't jaar 1674, flegts „ voor C/3) Landd. Recesf. 8 April 1702. MS. Zit ooi SCHRASSERT efcaryv. van Harderw. U. Dcd, bl. 167.  LXVLBoek. HISTORIE. ï3? „ voor ééne reize, gemagtigd hadden." Men vondt ook, gelyk doorgaans, ligtelyk ftof, om 't gemeen oorzaak van misnoegen te doen opvatten, tegen de tegenwoordige Regeering. Sommige Wethouders beitonden, zeide men, „ eikanderen te na in den bloede : anderen „ waren vreemdelingen : anderen bekleedden „ ampten, die onbeftaanbaar gehouden wer„ den met het bedienen van het Wethouder,, fchap." Sommigen werden bedraagen, dat zy zig, in de Regeering van Stad of Land, kwalyk gekweeten hadden van hunnen pligt: zaaken allen, die, vooral in oorlogstyden, als de gemeene lasten zwaarst drukken, ligtelyk , geloofd worden van 't volk. 't Morren 1 borst eerst te Nieuwmegen tot daadelykheid 1 uit. De Gemeentsluiden, welker getal twee- r endertig plag te zyn, waren, hier, tot op zes i Perfoonen, uitgeïtorven: welke zes, op den s zesden van Zomermaand, den Raad afvorderden , dat dezelve hun getal vol maakte. Eenigen tyd na dat dit gefchied was, ontlloegen zy den gantfchen Raad van hunne ampten, Hellende , nevens de Gildemeesters, eenen nieuwwen Raad aan, die, uit eenige oude, en voor 't overige uit nieuwe Regenten beftondt. De Burggraaf van Nieuwmegen, Jakob van Randwyk, hadt van zyne Burgemeesters en Raadspiaats reeds vry willig afftand gedaan, zo dra 't getal der Gemeentsluiden vol gemaakt was. Doch de Burgemeester Willem Roukens, deRaaden Johan van Leeuwen, Joan Verbolt en eenige anderen lieten zig bedanken, door de Gemeentsluiden. De ontflaagen' Regenten begaven zig, des anderendaags, nog wederom naar 't StadI 5 huisj 1702. /"erandeing der Legeeinge te Jieuwïegen,  138 VADERLANDSCHE LXVLBoek. 1702. te Tiel en te Bommel De Staaten van Gelderland herftellen de oude Regeeringweder011. huis: doch zy werden verjaagd, door den Maasfchipper Willem Vonk en eenige anderen (#). Te Tiel en te Bommel, gefchiedde, op den zelfden tyd, en omtrent op dezelfde wyze, verandering in de Regeering. Te Tiel, hadden de Dekens der Gilden Gemeentsluiden verkooren, die, aan 't hoofd van eene groote menigte volks, twee Schepens, Joan van Lith de Jende en Willem Kaspat Mattheus van Vinceler; en naderhand nog een' derden , Louis Kreyvanger, met zwaare bedreigingen, dwongen, afltand te doen van hunne ampten (c). Terwyl de hekken der Regeeringe, in de Steden des Nieuwmeegfchen Kwartiers, dus verhangen werden, bleeven de Wethouders in de Steden der twee andere Kwartieren van Gelderland, nog in 't bewind: en verleiden, in Hooimaand, den Landdag, die te Nieuwmegen moest gehouden geweest zyn, naar Arnhem, daar dezelve, door eenige ontflaagen'Regenten van Nieuwmegen, bygewoond werdt. De nieuwe Regeering deezer Stad verklaarde, hierop, alles, wat te Arnhem beflootenzou worden, voor wetteloos. De vergaderde Staaten te Arnhem zonden, daarentegen, Gemagtigden naar de Steden des Nieuwmeegfchen Kwartiers, die van eene bende Ruiters verzeld waren, en de oude Regeering wederom herHelden. Zelfs was Nieuwmegen, met vyf Regementen knegten en drie Kornetten paarden, die op weg waren geweest naar 't Leger in Brabant, fb~) Verbaasder Gemeentsluiden. Bylage bl. 8. Verbaal der euda Magift. hl. 23. (_e) Verb. en Deduc. voor de Magid. van Thiel, bl. 5. enz. Sentent. yan J. van Londen en J Taiy,  LXVLBoek. HISTORIE. 139 bant, op patent van de Staaten van Gelderland, bezet geworden. De luiden, die de hand meest in de verandering gehad hadden, e;n onder deezen , Frans Romswinkel, .die tot Burgemeester, en Henrik Singendonk, die tot Schepen van Nieuwmegen verkooren geweest was, werden, federt, voor 't Hof, gedagvaard; en, niet verfchynende, gebannen uit de Provincie (V). De herftelde oude Regeering te Nieuwmegen bleef in 't bewind, tot in den aanvang des volgenden jaars. De nieuwe, doch nu wederom afgezette Regenten, hadden, midlerwyl, een groot getal van burgeren op hunne hand weeten te krygen, die zig, by ondertekening, verbonden hadden, tot het herftellen en bewaar en van de voorregten der Burgerye (e). Ook wisten zy eenige Zeeuwfche Steden, met naairie Middelburg, daar nu ook verandering in de Regeering gevallen was, op hunne zyde te krygen (ƒ). De Gemeentsluiden van Nieuwmegen vervoegden zig ook aan de Staaten vam Holland, klaagende over de geweldige herftelling der afgezette Regeeringe, die, zo zy beweerden, volgens de Privilegiën, ontflaagen geweest was: en begeerende, dat hunne Edele Groot-Mogendheden de gereezen' onlusten geliefden te doen beflegten, door onzydige * zegsluiden. Zy vervoegden zig niet by de algemeene Staa ten, om dat deezen het herftellen der oude Regeeringe reeds hadden goedgekeurd, zig zelfs heb- f/O Senter.t. van F. Romswinkel, H. Singendonk, R. Veriihoor , W Vonk en anderen. (O Zie Onderl. Verbond en Asfociatie tnz. Cf) Extr. uit de Notul. van RaaJe van Middelb. van l Dec. , ï702. in de Nomi. van Zeel. van 170a, ByU " 18a. en z6 Febr. 1703. bl. oo. 1702. * Arbi. 'ers.  H t t 1 j ■i i 140 VADERLANDSCHE LXVI.Bo-k. hebbende haten welgevallen, dat men 't Krygsvolk van den Staat hiertoe gebruikt hadt. Ook beftondt de meerderheid der Afgevaardigden ter algemeene Staatsvergaderinge nog uit luiden, die geheellyk plagten af te hangen van Koning Willem. Doch de Staaten van Holland zeiven, in aanmerking neemende, dat de oude Regeering de magt nog in handen hadt in Gelderland, vonden, voor als nog, raadzaam, 't verzoek der Nieuwmeegfche Gemeentsluiden van de hand te wyzen (g). Doch 't leedt niet lang, of zy veranderde van gedrag. De tweefpalt hadt, ondertusfchen, eenen naam gekreegen. Zy werdt, in Gelderland, en, zo ik meen, ook inOverysfel (i), Plooiiery geheeten. De oude Regenten en derzelver lanhang werden gezeid van de oude Plooi; de nieuwe van de nieuwe Plooi te zyn. De Geneentsluiclen te Nieuwmegen, zynde allen van ie nieuwe Plooi, hunnen aanhang merkelyk gefterkt vindende, begaven zig-, aan 't hoofd pan eene menigte volks, tegen den dag van 3e gewoonlyke Verandering der Wethoude•en, zynde den tweeden van Louwmaand, naar t Stadhuis, begeerende, dat hun de hertelling Ier Regeeringe werdt afgeftaan, gelykze hun, zeiden zy, van regtswege, toekwam. Men vorlerde tyd van beraad; doch deeze was niet of ïaauwlyks verftreeken, toen de onlangs afgezette Regenten, door de Gemeentsluiden en mrgers, met geweld ten Stadhuize ingevoerd, en in 't bewind gefteld werden. De OttCr) Refol. Holl. 24 Nov. 1702 tl. 503. (/') Voiez Leur. de Tïssor de PatOT. Tom. II. N. IX. '. 62.  LXVLBoek. HISTORIE. 141 oude Regenten namen toen, andermaal, de wyk. Twee hunner, Roukens, en Beekman, waren, reeds te vooren, van 't graauw, fuiaadelyk, bejegend geweest, en met flyk en fteenen geworpen. De herftelling der nieuwe Regenten werdt, daarentegen, met het luiden der klokken, het ontfteeken van vreugdevuuren en andere blyken van uitgelaaten' blydfchap, gevierd. . Zelfs regtte men twee benden vrywilligen op, onder de zinfpreuk van reftituta Libertas, herflelde Vryheid, die, gewapend en met ontrolde vendels, door de Stad trokken, tot befcherming der nieuwe Regeeringe (/). Te Tiel, hadt Doktor Mattheus van Eek, in Wintermaand des jaars 1702, ook eene Vergadering belegd van afgezette Gemeentsluiden en anderen. De Regeering, hiervan kennis bekomen hebbende, hadt hem en den Deken der Gilden, Joannes Knyf, in hegtenis doen neemen. De burgers, toen op de been geraakt, hielden geduurige byeenkomften: waaruit, in Louwmaand des volgenden jaars, eene geheele verandering der Regeeringe volgde. Van Eek, geflaakt zynde, werdt toen tot Burgemeester aangefteld Midlerwyl, zogten de Staaten, die nu te Zutfen zaten, de Regeering in de twee andere ] Kwartieren te handhaaven, en de burgery, die \ hier ook naar verandering begon te haaken, te , paaijen met beloften. Doch in Louwmaand des jaars 1703, verfcheenen de Gildemeesters van Arnhem op 't Stadhuis, met twee byzondere ' Ver- CO vcrbaal voor de Magiftr. bl. 32. enz. Lamberti Memoir. Tom. XII. p. 262, 265. C*J Verbaal en Deduétie der Magiftc van Thiel. II. 8. ere: 1703, Zy worde, te Nieuwemegen,andermaal af> gezet j ook te Tiel. Gerandeingindclegeeing te Vrnhem,  142 ^ VADERLANDSCHE LXVI. Boek, 1702. Vertoogen, behelzende eenige bezwaarnisfen tegen de Regeeringe. die men vooraf, te willen onderzoeken, 't Gemeen, niet voldaan met zulk een antwoord, rotte te hoop, en raadpleegde op 't gene hun verder te doen ftondt. De Wethouderfchap, met reden bedugt voor erger, zogt zig te handhaaven in 't bewind, door middel der bezettinge, en ftelde eeneRuiterwagt aan, om, des nagts, de ronde te doen door de Stad. Maar de burgers bragten te wege, dat hun, insgelyks, toegelaaten werdt, eene wagt te houden voor 't Stadhuis. Ook beloofden de Wethouders, dat zy zig van geen Krygsvolk bedienen zouden, dan met kennis der burgerye; die , daartegen, verzekering gaf, dat zy geene wanorde of geweld pleegen of gedoogen zou. Al dit was gebeurd voorden gewoonlyken Keurdag, die op den vyfentwintigften van Louwmaand viel. De Wethouders werden toen, gelyk men onder het Stadhouderlyk bewind gewoon geweest was, in hunne Ampten bevestigd en van nieuws beëedigd door den Rigter. Doch de Gemeentsluiden verklaardenze nog dien zelfden dag ontflaagen van hunne ampten: waarna zy eene nieuwe verkiezing deeden, ten deele uit oude, ten deele uit nieuwe Regenten beftaande. Doch de ouden en Antoni' Huigens, een der van nieuws aangeftelden, weigerden, de Regeering te aanvaarden. De Gemeentsluiden moesten, derhalve, eene tweede verkiezing doen, om 't ontbreekende getal vol te maaken. 't Stadhuis werdt, midlerwyl, bezet gehouden door de burgers; zo dat het den bedankten Wethouderen onmogelyk was, hunne oude Plaatfen in te neemen. Ook koa  LXVLBoek. HISTORIE. i43 kon het Krygsvolk hun geen' dienst doen, ten deele, om dat men voor een' bloedbad bedugt was; ten deele, om dat de Overften, na de dood des Kapiteins - Generaals, de Staaten van Holland, die deeze veranderingen in Gelderland niet ongaarne zagen, meer na de oogen moesten zien. Omtrent den zelfden tyd, werdt de Regeering, in de overige Steden des Veluwfchen Kwartiers, insgelyks, veranderd, door de Gemeentsluiden. 't Zelfde gefchiedde, in Sprok- , kelmaand, in de Steden des Kwartiers van Zutfen. In Zutfen zelf, ging 't, met de verandering, zeer gemakkelyk toe. De dienende Wethouders werden, uit den naam der Gilden en Burgerye, bedankt, en, terftond daarop, voor drie jaaren, wederom aangenomen. Óok maakte men hier een Reglement op de beftellinge der Wethouderfchap, welk, door de Wethouders en Gemeentsluiden, wederzyds, getekend en bezwooren werdt (/). In Overysfel, gefchiedde, omtrent deezen tyd, ook diergelyke verandering in de Regeering der Steden. De Wethouderfchap van De- l venter hadt zig, terftond na de dood van Ko- c ning Willem, meestergemaakt van de Heutels 'der Stad, die, tot hiertoe, in bewaaring van ( den bevelhebber der bezettinge, geweest wa-1 ren (m). De Gemeentsluiden in deeze Stad, en in de Steden Kampen en Zwolle, zig ook ontzet vindende van het regt tot de beftellinge der Wethouderfchap, welk hun , van ouds, plag toe te komen, hernamen het zelve, op gelyke wy_ (7) Uit verfcheiden" gedrukte Stukken van deezen tvd. 7-t sol Lamberti Tom. XII. p 215, 066, 36?. {mj Lamberti Turn. II. p. 04. 1702. ïfi in de jverige Steden van Gellerland, V. ïn Over* sfel, efchiedc ok var» ndering er Re- eeringe.  144 VADERLANDSCHE LXVLBoek; -702. . VI. Beweeging in de Provincie van Utrecht. ' I < Geweldi- < ge be- J roerte te Amersfoort. c I 2 V d b d z 10' wyze, als men in Gelderland gedaan hadt en veranderden de Regeering in de drie Steden O). Dit ging niet toe, zonder merkelyke opfchuddingen: van welken nogtans geene byzonderheden tot myne kennisfe gekomen zyn. Twee Burgemeesters van Deventer hadden zig hunne afzetting zo fterk aangetrokken, dat het hun, zo fommigen meenen (0), eerlang, de dood deedt. In de Provincie van Utrecht, viel ook merkelyke beroerte voor, met naame in de kleine Steden. De Staaten van dit Gewest hadden, in Grasmaand des jaars 1700, beflooten, dat iet Reglement van den jaare 1674 (ƒ>) vernield, en de Regeering in de Steden, voortaan, jefteld zou worden, op gelyken voet, als van t jaar 1651 tot het jaar 1672, dat is, van de lood van Willem den II. tot op de verheffing van Willem den III. gefchied was (q~). Te Amersfoort, plag men, geduuurende dien tyd, le Wethouders te ftellen by Lotinge van le voornaamften der burgerye. Doch fomaigen, oordeelende, dat zy, op deeze wye, ligtelyk, zouden konnen onzet worden an de Regeeringe, in welke zy zig zogten : handhaaven, dreeven, in Wintermaand, oor, dat de verkiezing, even als in Utrecht, y ftemminge, gefchiedde. Eenige Leen der Regeeringe, tegen deeze handelwyï geprotefieerd hebbende, vervoegden zig, in C») Lamberti Tom. XII. p. 192. ioj Letcr. de Tvssor de Paiot. Tom. II. N. XXX. #. 187. ' p ) Zie XIV. Veel, bl. 327. [O Groot Utr. Plakaatb. I. Deel, U. 177. III. Deel, b!.  LXVLBoek. HISTORIE. 145 in Louwmaand des jaars 1703, aan 's Lands Staaten, verzoekende „ dat de beftelling der „ Regeeringe, voortaan, by lootinge, gefchie„ den mogt; en dat alles, midlerwyl, mogt j, blyven in denftaat, waarin het geweest was: uitgenomen, dat twee Regenten, Vader en 4, Schoonzoon, belet mogten worden, gelyk te „ dienen." De Staaten ftelden 't Verzoekfchrift aan Gemagtigden, die last kreegen, om partyen, in der minne, met eikanderen, te verdraagen (V). Doch eer dit gefchieden kon* bragten de misnoegde Regenten, of eenigen derzelven de burgery in beweeging, waarin de Oud-Burgemeester, Willem Teekman, gehouden werdt, onder anderen, de hand gehad te hebben. Pieter van Houten enRic/tard Saab\\\t\~ den, van tyd tot tyd, byeenkomften; alwaar, eindelyk, in Grasmaand, beflooten werdt, de gantfche Regeering te doen bedanken door de Burgerye, gelyk, op den zestienden, gefchiedde : terwyl de markt vol llondt van ingezetenen , gewapend en ongewapend. Hierop volgde eene verkiezing by lootinge van derden uit de aanzienlykfte burgers. Van Houten, Saab, Teekman en anderen van hunnen aanhang kwamen ih de Regeering. Doch in deeze verkiezing kwam, kort hierop, verandering, wordende de burgers, uit welken de kiezers geloot waren, en de verkooren' Regenten zeiven, niet genoegzaam bevoegd bevonden. Men deedt dan eene nieuwe keuze, waarin Teekman en verfcheiden' anderen voorbygegaan werden. De nieuwe Regenten werden, met vliegende ven- ( r~) Request van eenige Regent, van Amersf. gedrukt ï?ój« XVII. Deel. K 170Z»  146 VADERLANDSCHE LXVLBoek. 1702. vendels en flaande trom, naar 't Stadhuis ge' leid, en ontvingen, beëedigd zynde, van de burgerye eene belofte van getrouwheid. Doch onaangezien deeze belofte, bleef de Stad nog vol onrust, vorderende de burgerye verfcheiden' punten van de nieuwe Regeeringe, die ten deele werden ingewilligd (j). De Staaten, midlerwyl, de oude Regeering willende handhaaven , booden vergiffenis aan van 't gebeurde (O, m^s dezelve herffeld werdt. Doch hiernaar hadden de nieuwe Regenten geene ooren. Van Houten, nu Schepen geworden, bragt te wege, dat de afkondiging der vergiffenisfe, in Hooimaand, belet werdt, door de gewapende Schutterye, die zig voor 't Stadhuis geplaatst hadt. Ook ftyfde Teekman de Gemeente, met woorden, in 't afwyzen der af kondiginge. Eenige oude Regenten werden uit hunne huizen gehaald en vastgezet: anderen gedwongen, de Stad te verlaaten: een huis werdt geplonderd; verfcheiden' anderen de glazen ingefmeeten. Negen dagen duurde de beroerte, zonder dat de Gemagtigden der Staaten, die, meer dan eens, met Gemagtigden der burgerye, aan't zwarte Bergje, buiten de Stad, in gefprek traden, de ontftelde gemoeden tot bedaaren wisten te brengen. De Staaten beflooten, eindelyk, tot het afzenden van eenig Krygsvolk, om de Stad in te neemen. Doch die van binnen hielden de poorten digt. De Staaten zonden, hierop , meerder aantal van voet- en paardenvolk af, welk, gefchut by zig (s~) Extract uil liet Politie-Boek van Amersf. 16 Af ril—s+ JMoy 1703. (t) Zie Groot LJtr. Plakaatb. I. Deel, 11. 740.  LXVLBoek. HISTORIE. 147 zig hebbende, wel haast, meester werdt van de Stad. De hoofden der oproerigen, gelyk • menze noemde, werden in hegtenis genomen, en naar Utrecht op Hazenberg gebragt. De Regeering werdt, midlerwyl, herfteld, door Gemagtigden uit den Hove. Drie gevangenen, van Houten, Saab en Teekman, zaten tot in 't begin van Wynmaand, wanneer de twee eerften gevonnist werden, om onthalsd, de laatfte, om met het zwaard over 't hoofd geflaagen, en uit de Provincie gebannen te worden; welke vonnisfen, te Amersfoort, in 't openbaar, werden uitgevoerd Kort hierna, werdt 'er eene algemeene vergiffenis afgekondigd: van welke, nogtans, veertien Perfoonen werden uitgezonderd (v). TeReenen, was ook eenige opfchudding ontftaan, die eg- | ter geen gevolg had gehad. De Staaten deeden hier ook eene algemeene vergiffenis afkondigen : waarna de rust in de Provincie van Utrecht herfteldt werdt ( w ). De Staaten wisten hun befluit, op 't beftellen der Wethouderen genomen, te handhaaven, onaangezien de poogingen van eenigen, die zig zogten te dringen in 't bewind. Op deze wyze, liep het af met de pooglngen om de Regeering te veranderen, in de ? drie Gewesten, daar de Stadhouder, federt het ^ jaar 1675, de Wet, naar zyn welgevallen, hadt mogen ftellen ( x > In Zeeland, daar hy, als eer- (k)~ Sentent van V. van Houten, R. Saab en W. Teekman, tSedn.kt 1703. O) Groot Utr. Plakaatb. I. Deel, bl. 741- (w) liurop. Merc July—Dicemb. 1703. bl. 288—230. Cv) Zie XIV. Deel, bl. 327, 353, 360. K 2 170». Bewe- ing te Leenen VII. eroerte Zeend.  148 VADERLANDSCHE LXVLBoek:. 1702. De Staat van eerHen Edele wordt vernietigd. eerfte Edele en als Markgraaf van Veere en Vlisüngen, ook groot gezag in de Regeering geoefend hadt, ontftonden, terftond na zyn overlyden, ook merkelyke beweegingen, 't Gemeen, opgeftookt, zo men wil, door fommigen, riep „ dat wylen de Koning 's volks „ Vryheden gefchonden, en een onmaatig ge„ zag geoefend hadt in de Provincie." De Heer van Odyk, die den Staat van eerften Edele bekleed hadt, werdt, door twee Gemag tigden der Staaten, vervallen verklaard van deeze waardigheid, welke men ver ftondt, met 's Konings dood, vernietigd te zyn (v). Doch hy behieldt, meen ik, zitting ter algemeene S taats ver gaderinge, welke hem, reeds voorlang, voor zyn leeven, toegezeid was (z): fchoon verfcheiden' Leden, nog in 't jaar 1704, fterk drongen op het intrekken van zynen last * a ). Het Markgraafi"chap van Veere en Vlisüngen ook zynde opengevallen, werden de Staa:en beide door den Koning van Pruisfen en ioor de Prinfesfe Weduwe van Nasfau aangezogt, om het hun toe te wyzen: waartoe zy ïgter niet verftaan konden ( h ). Doch terwyl men hierover raadpleegde, raakten de meeste Steden van Zeeland in roere. 't Gemeen, in de waan gebragt, dat de Regenten zig verrykt hadden met 'sLands penningen, en 'tvolk bezwaard met onbehoorlyke lasten, viel, hier en Notul. Zeel. 3 April 1702. bl. 58. Lamberti Tom. II, p. 94- O) Notnl. Zeef. 4 Aug. 1674. bl 189. (_a) Notul. /.cd. 28 'Jan. 10, 13 Maart 1704. bl. 47, riS; 124, Oyl. ♦ 97. (_!>) TMot. Zeel. 3 , 10 April. 4, 11, 15 May, 20 jfuly, 1702,5 W. 60, 72, 111, 135, 141, 260.  LXVLBoek. HISTORIE. 149 en daar, aan op de Pagters der gemeene middelen , en op de Ontvangers en Rentmeesters der buitengewoone fchattingen. Te Thoolen, daar, zo men 'c nu verftondt, Pieter Karei de Bils, Heer van Koppensdamme, van wege den Stadhouder, een willekeurig gezag geoefend hadt, in 't ftuk der Regeeringe, werdt de eerfte beweeging, door Krygsvolk, van wege de Staaten derwaards gezonden, fpoedig, gelluit. Doch alzo men, hier, verandering der Regeeringe in den zin hadt, morde men zeer, onder de burgers, over den overlast, dien de Stad leedt van de foldaaten. Ook hadt de Rekenmeester Jakob Wouters, Heer van St. Jans Steen en * aanblyvende Raad der Stad, te wege gebragt, dat 'er een Verzoekfchrift ingeleverd werdt aan de Staaten, waarby eenige burgers begeerden, dat orde gefteld mogt worden op de aanftaande beftellinge der Wet; alzo het Reglement, hierop, in 't jaar 1675, gemaakt, nu, mids het overlyden des Stadhouders , geene plaats meer hebben kon. De Staaten verftonden, dat de tegenwoordige Regeering van Thoolen, die in Bloeimaand veranderd moest worden, by voorraad, nog zes wecken , in 't bewind blyven zou. Het Krygsvolk hieldt zig, midlerwyl, in de Stad. De Wethouders vernieuwden zeiven de Regeering, ten gewoonlyken dage, Wouters ontzettende vau zyne Raadplaatfe; die zig, hierop, andermaal, met een Verzoekfchrift, vervoegde aan de Staatenklaagende over 't onregt, welk hem, te Thoolen, aangedaan was. Daarna, wederom naar Thoolen gekeerd, ontftondt 'er, in Zomermaand , terftond na 't vertrek van 't krygsK 3 volk; 1702. Veranderingin de Regeering te Thoolen, * permanente.  170*. ïe Goes, Ï50 VADERLANDSCHE LXVLBoek. volk, eene geweldige beweeging in de Stad, en in 't gantfcbe Eiland, tusfchen den Baljuw , Nikolaas Duurkant, met deszelfs aanhang, en zulken, die 't met Wouters hielden. Men viel op eikanderen aan, met gelaaden geweer: by welke gelegenheid, verfcheiden' burgers gekwetst en gedood werden. Op den eenentwintigften, werdt Wouters, door zynen aanhang, die de fterkfte was, naar het Stadhuis geleidof gedraagen. Terftond hierop, werdt 'er eene nieuwe Magiftraat aangefteld, met bewilliging der vergaderde menigte. YVouters werdt in zyne Raadplaatfe herfteld. Doch de Staaten namen 't gebeurde zo kwalyk, dat zy Wouters, die, federt, uit Thoolen geweeken was, openlyk, indaagden, het Hof in Holland verlof geevende, om eenige Thoolenaars, die voor hoofden der beroerte gingen, gevangkelyk, naar den Haage te voeren. De Wet werdt, op nieuws, veranderd , door Gemagtigden der Staaten (c). Wouters maakte zig, federt,verdagt , dat hy een ontwerp gefmeed hadt, om den Koning van Pruisfen te helpen aan 't bezit van 't Markgraaffchap van 'Veere en Vlisfingen, en zelfs van 't Stadhouderfchap der voornaamfte Gewesten (d). Doch dit ontwerp verdween, eerlang, in rook. Midlerwyl, was Goes ook in beweeging geraakt. Verfcheiden' Regenten, die, in't jaar 1602, geweldiglyk, af- ge- (O Not» Zeel. to, 10 May, 13 Jufy, Tt, 15, ao Jufy\ 9 Aug. 1702. bl. 71, 71, 127, i?4, 153, ia5> 184, 234, 258. 273. £)(. * 70. * 116. * 131. * 293. Piotest over de Criin, Proced. tegen die tan Trrólen, gedr, 1703, Afperste Verantw* bl. 13. enz. Berigt der Heerer 'van Tholen en 'andere Slakke*, (O Secr. Refol, Holl. 23 Febr. 17*3. \\.Dcel,bl. 344,  LXVLBoek. HISTORIE. 151 gezeten gebannen waren (<»), werden, door de burgerye, herfteld in 't verlooren bewind, op den drie-entwintigften van Bloeimaand deezcs jaars 1702. Zy hadden zig,kort te vooren, met een Verzoekfchrift, vervoegd aan de Staaten van Zeeland, begeerende „ door deezen, „ herfteld te worden in de Regeeringe, van „ welke zy, huns oordeels, gantsch ten on„ regte, ontzet geworden waren." Doch de tegenwoordige Afgevaardigden van Goes hadden verhinderd, dat hierop een befluit in hun voordeel genomen was; waarop zy zig hadden laaten herftellen door de burgerye (ƒ). Sedert, werden de vonnisfen, in den jaare 1692, tegen hen geveld, en de uitfpraak van wylen zyne Koningklyke Majefteit zelve vernietigd, door 's Lands Staaten (g). Te Middelburg, kwam de burgery, opgeitookt door luiden van meerder aanzien, onder welken, Daniël Fannius een der voornaamften was, ook op de been, in Hooimaand; befchuldigende eenige Regenten van kwaad beftier, en begeerende, dat dezelven ontflaagen werden van 't bewind , waartoe rnen, gedwongen, befluiten moest. Een Burgemeester, Alexander de Munck, twee Raaden, Kornelis Verfluis en Guillaume de la Palma, en vier Schepens, Pieter Pedecoeur, Kornelis Koryzr de jonge, Michiel Verpoorte en Joan Willem Parker, werden, terftond. bedankt. De veranderde Regeering deedt zelfs, federt, op O) Me XVI. Deel, W. 216, 224. Cf) Not. Zeel. 28 April 30 May, i, 9 jfuny, 28 Aag. 1702. II. 103, ino, 162, 163, 175, 303. (g) '/.ie vcrl'ch. Stukken in de Europ. Mcrc. july—Deceino. J?C2. bl. 101—116. K 4 170a. te Middelburg.,  ï& VADERLANDSCHE LXVLBoek; I?62. VIII. KeizerswaardWordt belegerd. op 't verzoek van Fannius, eenige luiden in hegtenis neemen, die hem, zeide hy, op de beurs gehoond, en nieuwe opfchudding gezogt hadden. Doch zy werden, meen ik, eerlang; wederom op vrye voeten gefteld (i). Omtrent de verandering in de Regeering van Zierikzee, ten deezen tyde voorgevallen, is niets, byzonders tot myne kennisfe gekomen (/). Doch van de gevolgen der beroerten, die de dood des Stadhouders, in verfcheiden' Gewesten , veroorzaakte, zullen wy, by bekwaamer gelegenheid, hierna nog gewaagen moeten. Ondertusfchen, heeft de draad der gefchiedenisfe ons, hier en daar, reeds geleid tot in het jaar 1703, fchoon 'er, in 't jaar 1702, nog veel is voorgevallen, tot welks verhaal wy ons nu begeeVen. De Keizer, in 't voorleeden jaar, de wapenen reeds hebbende opgevat in Italië, zonder iemant den oorlog verklaard te hebben, maakte geene zwaarigheid, om, in de Lente deezes jaars, den kryg ook aan den Rynkant te heginnen, en 't beleg te liaan voor Keizerswaard, welk Franfche bezetting ingenomen hadt. Over 't Leger, welk hiertoe gebruikt werdt, hadt de Prins van Nasfau - Saarbrugge het opperbevel, op Keizerlyken lastbrief, alzo de Staaten, , in welker dienst hy was, de vyandlykheden niet eigenlyk beginnen wilden, voor zy den oorlog verklaard hadden. Hy kwam voor de Plaats, op fVi) Nota'. Zeel. 28 Aug. 30 Noy. 1702. bl 302, 444. Jiyl, * tal, 173. 12, 20 Febr- 1703. tl 7 , 8i. Zie ook verfch. Rcïol. en Stukken by Lamberti Tom. XIII. p. 151, 157, 159., 162—170. Afgep. verantw- voor de Reg. vanMiddeU). bl, 27. enz, fO Foiez Lamberii Icot II. 125.  LXVLBoek. HISTORIE. 153 op den zestienden van Grasmaand, en maakte zig, eerlang, meester van het Eiland in den Ryn, welk nevens de Vesting legt. Doch 't beleg ging traaglyk voort, doordien de Graaf van Tallard, aan 't hoofd van eenen hoop Franfchen, den belegeraaren, van de overzyde der Riviere, veel nadeels deedt met fchieten Terwyl het duurde, beflooten de Keizer, de Koningin van Groot-Britanje en de Staaten, den Koning van Frankryk, op een' en den zelfden dag, den oorlog te verklaaren, en daarna de vyandlykheden, aan verfcheiden' oorden tevens, te beginnen, 't Gefchiedde, op den vyftienden van Bloeimaand. De Oorlogsverklaaring der Staaten, die den agtllen getekend was, behelsde „ dat de Koning van Frankryk, voor- lang getragt hebbende, den Staat te over,, meesteren, of in den grond te bederven, s, dien,tot twee reizen toe, in de jaaren 16712 „ en 168 3, hadt aangetast; dat hyzig, door „ het bemagtigen deezer Gewesten, den weg „ dagt te baanen tot de algemeene heerfchap„ py: of, zo hy den Staat maar zo ver hadt ,, konnen brengen, dat dezelve zig gefcheiden „ hadt van de andere Bondgenooten, zou 't „ hem, in 't overmeesteren der andere Vor- ften en Mogendheden, geen werk geweest „ zyn, de Vereenigde Gewesten van Vryheid „ en Godsdienst, derzelver dierbaarfte pan„ den, te berooven. Doch deeze toeleg was hem, in de twee voorige oorlogen, mislukt, „ en de Ryswykfche Vrede gevolgd op den „ jongften: by welke, Frankryk, beide aan 't Kei- (Jj Biirnet Pol. }t. p. 323, Tinpal Pol.V. [or XX.] p. 10^. K 5 1702. De Staa ten verklaarenden oor log aan Frankry! en Spaa je.  tfê-2. 154 VADERLANDSCIïE LXVLBoek. „ Keizerryk en aan Spanje, veele Plaatfen, te,, gen den inhoud der Nieuwmeegfche Vrede „ overheerd, hadt moeten te rug geeven. Maar „ 't was laatst gebleeken, dat Frankryk niet ge„ zind was, de Ryswykfche Vrede te houden. „ De Staaten werden bekommerd in* hunnen „ Koophandel. De Lyst der inkomende, en uit„ gaande regten werdt niet geregeld, dan na „ veel handelens, en veel onvoordeeliger dan „ voorheen. De ingezetenen der Vereenigde „ Gewesten, in Frankryk handelende, wer„ den, tegen het vyftiende punt van 'tVerdrag „ van Koophandel, zoo zwaar belast als andere „ vreemdelingen. De Koning van Frankryk j, bleef egter voorgeeven, de Vrede te willen „ bewaaren, fluitende, ten dien einde, in 't „ jaar 1700, een Verdrag met Groot-Britan„ je en de Staaten, waardoor men de moei„ lykheden meende te zullen voorkomen, die, „ anderszins, na 't affterven des Konings van „ Spanje, zouden ontftaan zyn. Maar hy hadt „ geenszins voor, zig aan dit Verdrag te hou„ den. Hy zogt, in tegendeel,den Keizer haa„ telyk te maaken aan het Spaanfche Hof, en „ bewerkte aldaar eenen uiterften wil, ten be„ hoeve des Hertogs van Anjou. Zo dra was „ dit niet rugtbaar geworden, of de Koning „ van Frankryk hadt doen zien, dat hy zyne „ onbepaalde heerschzugt voldoen wilde: hy „ verklaarde, rondelyk, dat hy zig aan den „ uiterften wil dagt te houden, en op deeze „ wyze te voldoen aan het oogmerk, fchoon „ niet aan de letter van het Verdrag: welk „ oogmerk hy verklaarde naar zyn welgeval„ len, niet zonder de Staaten zwuarlyk te drei- „ gen,  LXVLBoek. HISTORIE. 155 „ gen, zo zy zig niet naar dit zogenaamde oog„ merk fchikken wilden: eene uitvlugt zo on„ gehoord, dat zy geen' ftand grypen kon, „ zonder de plegtigfte Verdragen op fchroe- ven te ftellen. De Hertog van Anjou was, „ hierop, tot Koning van Spanje verklaard, „ zonder dat men eens agt hadt willen flaan, „ op de eifehen des Keizers; welker wettig„ heid, nogtans, by het gemelde Verdrag, zo „ duidelyk erkend was, dat men hem hetgroo:„ fte deel der Spaanfche heerfchappye hadt „ toegeweezen. De Spaanfche Nederlanden „ waren, daarna, met Franfche troepen bezet „ geworden: de Staatfchen, die 'er, met be„ williging des overleeden Konings, in gelegd „ waren, haddenze, niet dan met veel moei„ te, konnen ruimen. De Koning van Frank„ ryk hadt het volftrekt gebied aangenomen „ over de Spaanfche heerfchappye , op den „ naam zyns Kleinzoons: 't welk nergens dui„ delyker bleek dan in de Spaanfche Neder„ landen, den voormuur van deezen Staat; „ die, zo men uit Spanje berigt werdt, reeds „ geheellyk waren afgeftaan aan Frankryk. „ Men hadt een Leger naar Italië gezonden, P, het Kafteel van Luik, en de Steden in het „ Keulfche, met naame Bon, Keizers waard en „ Rynberk , ingenomen , om de Staaten te dwingen tot een afzonderlyk Verdrag, en „ om zig dus, gelyk in 't jaar 1672, den weg te baanen tot eenen inval in deeze Gewes- ten; waartoe men, ook in't Hertogdom Wol„ fembuttel, een' aanzienlyken hoop Krygs„ volk hadt doen op de been brengen. Men was nog verder gegaan: men hadt zig mees- „ ter  155 VADERLANDS CHE LXVLBoek:, „ ter gemaakt van verfcheiden' havens in Spanje, in Italië en in de Indien zeiven, om zig „ dus den gantfchen Europifchen Koophandel 5, toe te eigenen. Men hadt gezogt den Ko„ ning van Portugal over te haaien, om den in„ gezetenen van deezen Staat zyne havens te „ verbieden. Men hadt een Esquader gezonden „ naar de Indien, om de Zilvervloot, waarin de „ Vereenigde Gewesten zo veel belang had„ den, te bemagtigen. In deezen toeftandder „ dingen, hadden de Staaten niet konnen na,, laaten, zig in ftaat van tegenweer te ftel„ len; beide te water en te lande; den beloof„ den onderftand van hunne Bondgenooten te ,, vorderen, en zig, met den Keizer, de Konin„ gen van Engeland en Pruisfen, en andere „ Vorften en Mogendheden, te verbinden, ,, Ook hadt de Keizer reeds een Leger naar „ Italië gezonden, tegen dat van Frankryk. „ Hy hadt de Staaten, daarenboven, bewoo„ gen, om by de Kreitfen te wege te brengen, „ dat dezelven hem de hand leenden, om de Franfchen te verdryven uit het Stigt van „ Keulen, waartoe zy ook eenige troepen had„ den afgezonden, die egter niet dan als hulp„ troepen zouden te werk gaan. Dus was , „ door toedoen der Franfchen, tegen den wil „ der Staaten, de oorlog alomme ontfteken. Zy hadden gaarne beteren uitflag gehoopt van „ de jongfte onderhandelingen met Frankryk ; „ doch 't was klaarlyk gebleeken, dat deFran„ fchen oorlog zogten: alzo zy zig fterker „ wapenden, terwyl zy van vrede fpraken ; „ en toen de Staaten weigerden te treeden in a, afzonderlyke handeling, eindelyk verklaard 9, had-  LXVLBoek. HISTORIE. 157 ,, hadden, dat 's Konings Legers in ftaat wa„ ren om werk te beginnen, zo de Staaten de ,, voorilagen,welken men hun deedt, nietwil„ den aanvaarden. Wyders, hadt de tegen„ woordige Koning van Spanje het zelfde oog„ merk, als de Koning van Frankryk. De eer„ fte hing geheellyk af van den laatften, en de laatfte hadt, onder den naam des eerften, „ eene Sterkte opgeworpen onder 't gefchut ,, van eene der Grensvestingen van den Staat, „ vierkant ftrydig met de Vrede des jaars 1648, en met het regt des oorlogs en der volken. De Koning van Spanje hadt het gedrag van ,, zynen Grootvader, in allen deele, goedge„ keurd. Goddelyke en menfchelyke wetten leerden dan den Staaten, dat zy, dus van al„ le kanten omringd en belegerd, ja zelfs ge„ hoond en aangetast, door Frankryk en Span„ je beide, ook verpligt waren, zig te bedie„ nen van de middelen, hun door God en de natuur verleend, tot befcherminge hunner „ onderzaaten, en tot bewaaringe van derzel,, ver Vryheid en Godsdienst; en gevolgelyk, de wapenen op te vatten tegen de Koningen „ van Frankryk en Spanje, welken zy, by „ deezen, den oorlog aanzeiden ( /)." In de Oorlogsverklaring des Keizers aan den Koning van Frankryk en aan den Hertog van Anjou , werdt, byzonderlyk, aangemerkt, j dat de eerfte de Ryswykfche Vrede gefchon- ^ den hadt, en zig meester zogt te maaken van < de Spaanfche heerfchappye, tegen meer dan ; éé- 1 v.£7'KGroot-PL-ikaatb. V. Deel, bl. 315. Du Mont Corps Diplom. Tom. VIII. P. I. p. 112. Lameb&tj Tom. U, p. 107. i7oö« IX. De Keï- ser en de (onin- ;in van ïroot- Britanje 'erldaa-  T53 VADERLANDSCHE LXVLBoek. ren den oorlog, insgelyfcs. éénen plegtigen afftand, en tegen verfcheiden' Verdragen ; en dat de laatfte zig titels hadt aangemaatigd, waarop het Muis van Oostenryk geregtigd was. Voorts, werdt'er, met ronde woorden , in gezeid „ hoe 't weereldkundig „ ware, dat de uiterlïe wil, waarop men zig be„ riep, door omgekogte Raaden, naar den zin „ van Frankryk, opgefteld, en den Koning, „ in eenen zwakken ftaat van lighaam en ge„ moed, en toen hy noch leezen noch ver„ ftaan kon, voorgelegd was (m)." De Koningin van Groot-Britanje hielde zig, in 't byzonder, gehoond, om dat de Franfche Koning den gewaanden Prins van Walles, voor Koning van Engeland, Schotland en Ierland, verklaard, en Spanje bewoogen hadt, om hierin met hem famen te ftemmen. Zy verklaarden dan, om deeze en andere redenen, beide aan Frankryk en aan Spanje den Oorlog (o). De Staaten zonden hunne Oorlogsverklaaring, onder anderen, terftond, aan den Koning van Pruisfen, dien zy tot gelyken ftap zogten over te haaien; doch hy, de Franfche troepen op zyne grenzen hebbende, weigerde zulks, heufchelyk (0). Men wil, dat de Koning van Frankryk, op 't ontvangen der drie Oorlogsverklaringen, minst verwonderd was over die des Keizers; dat hy zeer vreemd vondt, dat de Koningin van Engeland zo byzonderlyk gewaagde van de erkentenis des Prinfen van Walles; doch dat hy ten hoog- OO Fuhz nu Mont Corps Diplom. To:;i. VIII P. I. p- H(« Lamderti Tom.11. p. 114. f[n)Poiez do Mont Corps Diplom. Tom. VIII. P. h p. 115. Lamberti Tom- II. p. 113. O) Lettr. du Roi de Prusfe du 19 May 1702. dims Lam» Brrii Tom, XII. p. 19.  LXVLBoek. HISTORIE. 159 hoogfte verftoord was, toen men hem de Oorlogsverklaring der Staaten voorgelezen hadt, welke op de tafel werpende, hygezeid zou hebben „ dat hy Mesfieurs de Hollandfche Koopje luiden nog eens berouw zou doen hebben „ van hunne ftoutheid, in 't verklaaren van den „ Oorlog aan zo groot een' Koning (ƒ0." 't Liep, ondertusfchen, tot den derden van Hooimaand aan, eer de Koning van Frankryk den oorlog aan den Keizer, aan Engeland en aan de Staaten verklaarde. Zyne Oorlogsverldaaring was kort, en behelsde alleenlyk „ dat de Ryswyk„ fche Vrede, gellooten in eenen tyd, waarin „ de Koning, uit hoofde der groote overmagt „ zyner wapenen, den nabuurigen Mogendhe„ den de wet zou hebben konnen ftellen, een „ duidelyk bewys geweest was van zyne op„ regte zugt, om zynen onderdaanen de Vre„ de te geeven. Dat de Keizer, zonder eenig „ regt te hebben op de Spaanfche heerfchap„ pyen, zig egter, federt, door 't vermeerderen zyner troepen, en door 't fluiten van „ verfcheiden' Verbonden met andere Mo„ gendheden, vooral met Engeland en met de „ Staaten der Vereenigde Gewesten, in ftaat „ geiteldt hadt, om de Vrede van Europa te ftooren. Dat men, van alle kanten, zonder „ den oorlog verklaard te hebben, de vyand„ lykheden begonnen hadt, terwyl de Koning, „ door zyne Gezanten, aan verfcheiden' Ho„ ven , deedt arbeiden tot behoudenis der „ Vrede, en dat deeze redenen hem bewoo„ gen hadden, om den Keizer, Engeland en „ den (/O Tikdal VqU V. OrXX.J f. $r—5s. 1702; Oorlogs* ycrk'sa'ing des K oninga t'an Frankryk.  i6o VADERLANDSCHE LXVLBoek; X. Toeleg der Franfchen,omNieuwmegen te verrasfen. „ den Staaten, nevens derzei ver Bondgenooten, „ den oorlog te verklaaren (#)." Hierop volgde, wat laater, ook eene Oorlogsverklaring van het Duitfche Ryk aan Frankryk en aan den Hertoge van Anjou (>): waardoor de kryg, in 't kort, algemeen werdt. Doch de Franfchen, die 't vreemd vonden, dat men, van'sKeizers zyde, de vyandlykheden begonnen had, voor 't verklaaren van den oorlog, zogten,'omtrent vier weeken, voor dat hunne eigene Oorlogsverklaaring in 't licht kwam, zig, door verrasfing, of door heimelyk verftand met eenigen uit de Stad, meester te maaken van Nieuwmegen. De Maarfchalk van Bouflers, de Franfche troepen byeengetrokken en grooten voorraad verzameld hebbende binnen Roermonde en Venlo, toog, aldaar, over deMaaze; terwyl de Hertog van Eourgondie van Parys aankwam, om zig aan 't hoofd van 't Leger te ftellen. De Staaten, bedugt voor een beleg van Maastricht, hadden de bezetting deezer Stad verfterkt met twaalfduizend man uit het Leger onder den Graave van Athlone, welk in Kleefsland byeengetrokken was. Het was toen te zwak, om iet tegen de Franfchen te onderneemen, waarom Athlone, te rug trekkende , zig tusfchen Nieuwmegen en Kleeve, tV Klaarenbeek, nederfloeg; terwyl Bouflers zig te Zante legerde. Hier viel een fchutgevegt voor, tusfchen een gedeelte der wederzydfche Ruiterye, waarin de Staatfche de overhand behaalde. Doch op den tienden van Zomermaand, brak 'v.f 5 Ewhbrti Tom. II. p. 208. CO Lamberti Tom. U* p. 213, 214.  Is. Hjacif araui/.  3  LXVLBoek. HISTORIE. 16*1 brak Bouflers op van by Zante , van zins om, tusfchen de Niers en 't Kleeffche Woud door, naar de Mookerheide by Nieuwmegen te trekken , Athlone af te fnyden van deeze Stad, en dezelve, onverhoeds, te overrompelen. Doch Athione , by tyds bericht gekreegen hebbende van 's vyands aantogt, befloot, met het Leger der Bondgenooten , te wyken tot onder 't gefchut van Nieuwmegen : 't welk gelukkigiyk verrigt werdt. De ruitery dekte, midlerwyl, den aftogt van't voetvolk, en raakte, omtrent elf uuren des morgens, in gevegt met de Franfche paarden. Daarna, drongen'sKoningshuistroepen ook flerk in op die der Bondgenooten; en toen werdt 'er hevig gevogten , van wederzy de. De b urgery van Nieuwmegen ,den vyandt die zig, midlerwyl, van de Schans Kyk in depot meester gemaakt hadt, zo digt voor haare wallen ziende , weerde zig ook wakkerlyk , met fchieten uit de Stad. Ook werden de Franfchen , door eenige Krygsknegten en Burgers, tot tweemaal toe, uit de Kyk in de pot gedreeven. De vyand deedt, daarna, eenen aanval op twee poorten der Stad; doch hy werdt, van alle kanten , uit het grof gefchut van 't Leger en uit de musketten der burgerye, zo vinnig begroet, dat de Hertog van Bourgondie gee- 2 ne kans zag , om de Stad , die door een ge- 1 heel Leger gedekt werdt , by overrompeling , te bemagtigen, waarom hy, eerlang, bevel gaf om af te trekken. De behoudenis van Nieuwmegen was van veel belang voor den Vereenigden Staat, alzo de vyand , deeze Stad bemagtigd hebbende, ligtelyk , tot in het her€ XVIL Deel, L iett I7 De Erfprins van Hesfen-Kasfel, met wiens Vader, op den naam van wylen Koning Willem en van de Staaten, in Sprokkelmaand, een Verdrag gellooten was, waarby hy in 't Groot Verbond was getreden werdt, terftond na 't overgaan van Luik, met negenduizend man Hesfifche manfchap , afgevaardigd , om zig van eenige Plaatfen aan den Ryn meester te maaken. Zinch gaf zig terftond over, blyvende de bezetting krygsgevangen. Uit Brifak verliep de bezetting, zodra zy den aantogt der Hesfen vernomen hadt. Andernach verdedigde zig , eenige dagen, wakkerlyk. Doch de belegeraars , een' voordeeligen post hebbende ingenomen , maakten zig gereed , om ftorm te loopen ; waarop de belegerden verzogten in befprek te komen , en de Plaats , terftond , by verdrag , opgaven. De Prins van Hesfen zondt, hierna , tweeduizend man , om Lintz in te neemen : waaruit de bezetting ook verliep, zonder hunne aankomst af te wagten (/). De veldtogt in de Nederlanden eninDuitschland liep hiermede voorfpoediglyk ten einde voor de Bondgenooten. De Hertogen va'n Wolfembuttel waren, al vroeg in 't voorjaar, door de Hanoverfche troepen, genoodzaakt geweest, de zyde van Frankryk te verlaaten ; gelyk de Hertog van Saxen Gotha, federt, ook gedwongen werdt te doen (m). De Hertogen van Wol fem- O') Lamberti Tom. II. p. 242—247. Tom. MI. p 42. Tindal Vol. V. [orXX-J p 116—118. Qkj Zie het in de Notul. van Zeel. van 1702. Byl. U. *2, 6. -CO Tjnoal Vol. V. [or XX.] p. 128. C»0 Tinoal Vol V. lor XX.] p. 99. L 4 De Prins van Hesfen - Kasfel bemagtgtverfcheiden' Steden aan den Ryn. De Graaf van Marlboroughloopt gevaar van geligtte worden door. de bezetting van Gelder.  SfOS. ï6S VADERLANDSCHE LXVLBoek, fembuttel vorderden , daarna , voldoening van de Staaten, wegens de hoonende uitdrukkingen, ten hunnen opzigte, gebruikt, in de Oorlogsverklaring tegen Frankryk. Doch men vondt niet geraaden, hun te antwoorden Het Leger onder den Graave van Marlborough betrok de Winterkwantieren , in 't begin van Slagtmaand. De Graaf begaf zig naar Maastricht ; van waar hy de Maaze te fchepe dagt af te zakken naar Holland. Koehoorn, Obdam en andere Krygsoverften verzeiden hem. Doch het Jagt, welk hen voerde, werdt, des nagts tusfchen den vierden en vyfden , overvallen door een gedeelte der bezettinge van Gelder , welk nog in de magt der Franfchen was. Een geleide van vyftig Ruiters was , juist ten deezen tyde, een weinig afgeweeken van den ftroom , hiertoe genoodzaakt, door den loop des wegs. 't Jagt werdt, derhalve , terftond overmeesterd. De Franfchen kenden den Baron van Obdam en den Heer van Geldermalfem , een' der Gemagtigden te velde , die beide Paspoorten hadden , en hierop in vryheid gefield werden. Doch Marlborough, die geen Paspoort hadt, was hun onbekend. Hy zou, ongetwyfeld , gevangen gebleeven zyn , zo één der Engelfche Kommisfarisfeir geen Paspoort gehad hadt van den Heer Churchill, 's Graaven Broeder, voor wien men hem deedt doorgaan. Zy kwamen allen, 's avonds, behouden in den Haage. Sommigen meenden, dat de Paspoorten niet zouden erkend geweest zyn , zo. ffien den Partyganger geen woord of twee in 't oo? C») Lamberti Tom. 11. p. ir?.  LXVLBoek. HISTORIE. 169 oor gebeeten hadt: waarop de gevangenen ontflaagen waren. Vast gaat het, ten minfte, dat deeze Partyganger, federt, in den Haage kwam, en door de Staaten met eene Kompagnie befchonken werdt (0). In Italië, waren de Keizerfchen niet zo gelukkig geweest, als in Duitschland. Koning Filips was derwaards gezeild > om z*§ te Napels te doen inhuldigen. Daarna, ftelde hy zig aan 't hoofd van't Leger onderden Hertoge van Vendome : die den Prins Eugenius , eerlang , noodzaakte, Mantua, dat tot in Oogstmaand geblokkeerd gebleeven was , te verlaaten. Op den vyftienden, raakten de twee Legers handgemeen, by Luzara, daar veel voiks iheuvelde, van wederzyde. De zege was twyfelagtig , alzo de nagt een einde van den ftryd maakte. De Franfchen , fchoon verre van 't flagveld gedreeven , fchreeven zig , nogtans, de eer der overwinninge toe , om dat zy, des anderendaags , van 't Kasteel van Luzara meester werden. Ook viel hun , wat laater, Guaftalla in handen. Koning Filips keerde, na 't eindigen van den veldtogt, naar Spanje te rog De onderneemingen van Groot-Britanje en de Staaten ter zee voldeeden niet aan de ver wagting , welke men 'er van gehad hadt. De Staaten waren , van den aanvang des jaars af, bezig geweest, om eene aanzienlyke Vloot in zee ' (0) Bi'rnet Pol. II. p. 326. Lamberti Tom. II. p. 248. Tïndal Pol, v. [rrXX.] i>. 118. (p) Poi'Z Lamberti Tom. II. p. 4. (?) Feuqijieres Memoir. üftor. & Miïit. Tow.ll. t>. 12-» Daniël Journ. p. CXCVIJ, CXCVIIJ, Tindal Pul. V. [oi, 3SX.-J p. I?9—i3J. L 5 170a, XII. Krygsfaft- dryven in Italië, xiir. Toeriis» tingen ter zae.  i?o VADERLANDS CHE LXVLBoe*. 1702. De vereenigdeEngelfche en Staatfche Vloot komt in de baai •van Ka* dix. ^rj Potig Lambskti t«m. Ml.p.4,6 7,8,10,11,12,13. zee te brengen : op welke ook een bekwaam aantal van Zeefoldaaten ftondt ingefcheept te worden , tot het onderneemen eener Landinge op de kusten van Spanje. Koning Willem hadt, zo lang hy leefde, de uitrusting vlytiglykdoen voortzetten f>). Doch zyn overlyden deedt het werk een weinig vertraagen. Eindelyk, werden 'er twintig fchepen van rang in zee gebragt, onder 't bevel van den Luitenant-Admiraal Filips van Almonde , die zig, in Zomermaand , met de Engelfche Vloote , dertig fchepen fterk , vereenigde. Zy liep, in 't begin van Hooimaand, uit de baai van S.Hclena, in zee ; doch werdt eerlang, door tegenwind, genoodzaakt, in Torbai, ten anker te komen : van waar zy, niet voor den eerften van Oogstmaand , andermaal, in zee ftak. De Admiraal Roolce hadt het opperbevel over de vereenigde Vloote : de Hertog van Ormond over de Zeefoldaaten, die op een groot getal van vaartuigen gefcheept waren. Men ftelde zynen koers naar de baai van Kadix , daar de gantfche Vloot, op den drie-entwintigften, ten anker kwam. De Franfche Oorlogfchepen en de Galeien, die in de baai lagen, weeken, terftond, tot agter de puntalen. 't Bleek klaarlyk , dat men op de Vloot geene of verkeerde berigten gekreegen hadt van den toeftand der Stad, die van volk en voorraad rykelyk voorzien, en beter verfterkt was, dan men verftaan hadt. Ook fcheen Rooke zeer ongeneigd om te landen. Men ileet twee of drie dagen, met beraadflaan. Midlerwyl verftondt men, dat die van Kadix hun-  LXVLBoek. HISTORIE. 171 ne beste goederen geborgen hadden in Porto S. Maria , een open vlek tegen over de Stad, op de vaste kust van Spanje, 't Befluit viel dan, dat men dit vlek zou gaan pionderen , tegen de meening van eenigen , die oordeelden, dat men de Landzaaten behoorden te overtuigen, dat men niet kwam als vyanden , maar om hen van de Franfche overheerfching te verlosfen, en onder 't gebied van 't Huis van Oostenryk te brengen. De landing gefchiedde op den zevenent wintigften, in de Bulsbaai, digtby Porto S. Maria, welk, nevens Rota en de verlaaten' Sterkte S. Katharina , ledig geplonderd werdt. Men onthieldt zig hier eenige dagen , zonder iet meer te onderneemen dan eenige vrugtelooze aanvallen op de Sterkten in deezen oord : waarna het Krygsvolk , gebrek aan leeftogt beginnende te krygen, wederom fcheep ging. Rooke, niet lang hierna, tyding bekomen hebbende , dat de Graaf van Chateau-Renaud, met eenige Franfche Oorlogsfchepen, de Spaanfche Zilvervloot veiliglyk geleid hadt tot in de haven van Vigos , op de kust van Gaüicie, liet zig, door de Staatfchen, overhaalen, om den fteven derwaards te wenden. De Vloot kwam voor Vigos ten anker , op den twee - entwintigften van Wynmaand , zonder, ter oorzaake van het deinzig weder, vooraf, ontdekt geweest te zyn door den vyand. Men zette, des anderendaags , vyfentwintighonderd man aan land , die 't Kasteel, waardoor de vyandlyke fchepen gedekt werden, veroverden. Vyfden Engelfche en tien Staatfche Oorlogsfchepen zeilden, hierop, de haven in. 't Fransch üorlogsfchip de Bourbon werdt, terftond, aangetast 1702', Porto S. Maria geplonderd. De Spaan, fche Zilvervlootin de haven van Vigos. veroverd en vernield.  J?2 VADERLANDSCHE LXVLBoek. 1703. i i : 1 ] tast en bemagtigd: 't welk zo veel fchriks baarde onder de overigen , dat Chateau - Renaud bevel gaf om de Oorlogsfchepen en Gallioenen in den brand te fteeken , op dat zy den Bondgenooten niet in handen mogten vallen. De Engelfchen en Staatfchen deeden hun best, om deezen toeleg te verydelen. De eerften bemagtigden vier Oorlogsfchepen en zes Gallioenen: de laatften zes Oorlogsfchepen en vyf Gallioenen. De overigen verteerden, door hun eigen vuur; of werden, door de Engelfchen en Staatfchen , in den grond geboord. De Zilvervloot hadt, naar men rekende , de waarde van omtrent twintig millioenen Hukken van agten , in goud en zilver, aan boord gehad: van welken de vyand , omtrent veertien millioenen geborgen hadt : de overigen zes vergingen met de Gallioenen, of vielen den Bondgenooten in handen. Van de Koopman fchappen , die ook op twintig millioenen gefchat werden , hadt de vyand flegts een vierde gedeelte konnen bergen. . De helft van dezelven was vernield, en het overige vierde alleen tot buit gemaakt. Men raadpleegde , federt, om met de Vloot in Vi50S te overwinteren: waartoe fommigen fcheerien te neigen , zig verzekerd houdende , dat nen, uit Portugal, zou konnen voorzien wor-? Jen van leevensmiddelen. Doch Rooke drong 50 fterk op het vertrek der Vloote , dat men >efloot onder zeil te gaan. De Staatfche Oorogsfchepen kwamen , voor het einde van Slagtnaand, in de havens deezer Landen te rug. De Staaten deeden, over't vernielen der Spaanche Zilvervloote , eenen plegtigen Dankdag louden. Doch de Spaanfche Koopluiden in  LXVLBoek. HISTORIÉ. t?$ Holland, veel belang gehad hebbende by deeze Vloote, toonden kleine vreugde over den uitflag deezer onderneeminge. Sommigen zogten vergoeding van fchade te bekomen uit den behaalden buit; waartoe, eerlang, hier te Lande, driehonderd en vyftigduizend guldens gefchikt werden (j): doch alzo zy, gewoon op de naamen van Spanjaarden te handelen in Amerika, geen bewys geeven konden van 't aandeel, welk zy in de Vloote gehad hadden , moesten de meesten zig in hun verlies troosten (t). Voorts, was 'er, ter zee, niets van belang voorgevallen. Alleenlyk hadden de Engelfchen , onder .den Kolonel Hamilton , het Eiland S. ChristofFel op de Franfchen veroverd ( u ). De oorlog in 't Noorden tusfchen Zweeden en Poolen duurde nog, zonder dat de vereenig- ' de poogingen van Groot-Britanje en de Staa- \ ten de Mogendheden tot vreedzaame gedagten < brengen konden. Karei de XII. hieldt zelfs by de Staaten aan om den onderftand , dien men hem, zyns oordeels, by Verdrag, hadt toegezeid. Doch men maakte hier zwaarigheid om aan zyne begeerte te voldoen , oordeelende hem nog te naauw verbonden met Frankryk. Ook was 't der Staaten belang niet, den oorlog in 't Noorden leevendig te houden, door 't byftaan van Koning Karei. De voorfpoed zyner wapenen deedt hem het onttroonen des Konings van Poolen onderneemen: waarin hy, eerCO Refol. Holl. 24. Maart 1708. bl. 156". qO Burnet / ol. II. p. 330—333. Lamberti Tom. II. p. 249—556 lom.XU. p. 49, 89. Europ. Mêrc. Jan. —J'uny 170%. bl. 70, 92 , 99, 217. Tindal Vol. V. \or 34X.j p. 137— 151, 00 Lamberti Tom. II. p. 25S. 170&; XIV. Itaat desr [rygs in : Noor** en.  J7°2' Verfchil met Deene.uarke. Verandering in Engeland, 174 VADERLANDSCHE LXVLBoek. eerlang, Haagde. Midlerwyl, werden de Noordfche Kroonen, door deeze onlusten, belet, zig te fteeken in den oorlog tegen Frankryk, waartoe fommigen zig, veeiligt, anders zouden hebben laaten beweegen. De Koning van Pruisfen zelf deedt den Bondgenooten zo veel dienst niet, als hy zou hebben konnen doen , zo hy niet voor eenen inval in zyne Erflanden bedugt geweest was (v). Twee Zeeuwfche Kaapers, in den Zomer ieezes jaars , twee of drie Deenfche fchepen , komende van Bourdeaux en Kadix, genomen riebbende, deeden de algemeene Staaten, op 't ïrnftig aanhouden des Konings van Deenemarke , veel moeite , om deeze fchepen te doen ontilaan : waartoe de Staaten van Zeeland bezwaarlyk te brengen waren. Men moest zelfs tot eene bezending naar Zeeland befluiten, om ie Staaten van gedagten te doen veranderen: 't welk, zo ik meen, eindelyk, gelukte. Doch diergelyke moeilykheden met onzydige nabuuren ontftonden meermaalen , geduurende den tegen woordigen oorlog (w). De Graaf van Marlborough vertoefde, na 't eindigen van den veldtogt, nog eenigen tyd , in den Haage, om, met de voornaamfte Leden der Staaten, te raadpleegen op de toerustingen tegen het volgende jaar. Hy hieldt, in 't byzonder , naauwe gemeenfchap met de Regeering vanAmfterdam, diehy, ligtelyk, bewoog, tot gereede bewilliging in den Staat van oorloge. Hy Cv) Limbfrtt Tf> II. f. 6 — 28, 148—150, iöi —184. Tin'im. Vol. V. [or XX.] p. ici, 136. ("■»•) VoUz Lambeuti Tom. II. p. 141, 142, 143, 144. Tta'. Ml. p. 3°» 34, 44> 132, i54> '55, 156"  LXVLBoek. HISTORIE, i?5 Hy keerde, kort hierop, naar Engeland, daar de Koningin hem, eerlang, tot den rang van Hertog verhief. Zy hadt, omtrent deezen tyd, het Parlement vernietigd, en een nieuw befchreeven, welk meest uit Torys beftondt (V), weshalve men, hier te Lande, met reden bedugt werdt, voor eene verandering van maatregelen aan 't Engelfche Hof, die merkelyken invloed hebben kon op den ftaat der zaaken van Europa. Ook leerde de bevinding, eerlang, dat deeze kommer niet ongegrond geweest was. De Staaten hielden, op 't einde deezes jaars, zoo fterk aan by de Koninginne van Groot-Britanje op de vermeerdering haarer Krygsmagt, dat haare Majefteit zulks, in Louwmaand des : volgenden, voorlloeg aan 't Parlement, welk terftond befloot, tot eene werving van tienduizend man, te voegen by 't Leger der Bondge- • nooten, mids de Staaten van hunnen kant allen handel met Frankryk en Spanje ftrengelyk verbooden. De beide huizen van 't Parlement drongen zeer op deeze voorwaarde (y), om dat het Franfche Hof zig, tot hier toe, van Engelfche, Hollandfche en Geneeffche Koopluiden bediend hadt, om zwaare geldfommen naar de Legers in Italië en aan den Keurvorst van Beieren in Duitschland over te maaken: welken weg men den Franfchen wilde affnyden. De Staaten hadden nog geen byzonder verbod gedaan van briefwisfeling en handel met Frankryk, en vonden 't vreemd, dat hierop, van de Engelfche zyde, zo fterk geftaan werdt. 'tBelang van den KoopCO Lamüsrti Tom, II. p. 2S1—231. Tindal Val. V [or XX. lp. isi > 152 , 170. 00 Refol. Holl. iy Sept. 170;. II. 420". I702. XV. Verbod ran allen iandel net Frankryk :n Spane. 1703.  i?f5 VADERLANDSCHE LXVI. Boè&. Koophandel, de zenuw van den Vereenigden Staat, hadt, in dit opzigt, zelfs in de laatfte oorlogstyden, veel door de vingers doen zien. Doch hunne Hoog - Mogendheden, thans ten naauwfte verbonden met Groot-Britanje, beflooten, der Konihginne genoegen te geeven (Y). De wisfelhandeling en alle briefwisfeling en Koophandel met vyanden van den Staat, en byzonderlyk met Frankryk en Spanje, werdt, eerlang, by openbaaren Plakaate, verboodem Ook kwamen 'er Plakaaten uit, tegen het voeren van Contrebande en andere goederen naar de twee Ryken. De invoer van koele en gebrande wynen, zout, en andere Franfche en Spaanfche voortbrengfels, gewasfen en ftuffen, met naame Papier, bereide Suiker, Siroop en Glas, werdt ook volftrekt ongeoorloofd verklaard , by verfcheiden' Plakaaten (a). De Engelfchen hadden, in Zomermaand, reeds op diergelyke Plakaaten gedrongen in den Haage; doch de Staaten van Holland, Zeelanden Friesland waren 'er niet toe te beweegen geweest. Ook hielden de twee laatfte Gewesten, nog tegenwoordig, het befluit der Staaten lang tegem Friesland bewilligde, eindelyk; doch onder voorwaarden, die zeer verderfelyk geoordeeld werden voor den Koophandel van Amfterdam. Utrecht begeerde niet alleen den invoer, maar ook het gebruik der Franfche waaren verbooden te hebben. Doch men kwam ten laatften overeen in het algemeen Verbod, waarvan wy Se- O) Tindal Vol. V, Oj-XX.]/>. 173—179. Lambekti Tom. II. p. 306, 510 311. O) Groot-Plaka.itb. V. Deel, tl. 340, 341, 54$, 347, 3S11 S"9» 372«  LXVLBoek. HISTORIE. 177 gewaagd hebben: welk egter niet langer duuren zou dan één jaar, te beginnen met den eerHen van Zomermaand. De Keizer en de Koningin van Groot-Britanje deeden een diergelyk verbod, zonder dat zy geraaden vonden, eenige byzondere waaren te noemen; gelyk de Staaten gedaan hadden Met den aanvang des jaars, vorderde de Raad van Staate twee millioenen en negenhonderdduizend guldens tot de kosten van den aanftaanden veldtogt, behalve nog vyf honderdduizend guldens, tot de behoeften der Magazynen. De Staaten van Holland bewilligden, terftond, in deezen buitengewoonen eisch. Ook gavenze, eerlang hunne toeftemming tot den algemeenen Staat van oorloge. Tot het uitrusten van agtenveertig fchepen van rang, twaalf Fregatten, zes bombardeergaljoots, zes brandfchepen en zes Vaartuigen voor de zieken en gekwetften, behalve nog drie Oorlogsfchepen tot geleide naar Portugal, en twaalf platbodemde Vaartuigen, was 'er zes miilioen honderdnegentigduizend agthonderd vierentwintig guldens geëischt, waarin Holland insgelyks bewilligde (c). Doch alzo de andere Gewesten niet zo gereed waren, om hunne toeftemming tegeeven, verfcheenen de Staaten van Holland, op den vierentwintigften van Louwmaand, in vollen getale, in de Vergadering der algemeene Staaten , den Leden, by monde van den Raadpenüonaris Heinfius, voorhoudende „ in welk een' „ gevaarlyken toeftand de Staat zig bevonden ,, hadt, C'0 Lamberti Tom. ii. p. 340, 341, 307, 313,315, 324. (_c) Laiüierti fom. 11. p. 32Ö. XVII. Deel. M 1703. De Staav :en van Holland bewilligen gereedelykin delasten des oorlogs. Zy zoeken de andere Gewesten tot diergelyke gereedheidte beweegen.  i?3 VADERLANDSCHE LXVLBoek. < „ hadt, op het overlyden van Koning Wil„ lem, doorlugtiger gedagtenisfe; hoe Holland „ toen de andere Gewesten hadt opgewekt, „ om naauw vereenigd te blyven, onderling goed verftand te houden, en kloekmoedige „ befluiten te neemen, tot behoudenis van den „ Staat, van de verkreegen' Vryheid en van „ den waaren Hervormden Godsdienst; hoe „ hierop een magtig Leger te velde, en eene „ aanzienlyke Vloot in zee gebragt was; en „ hoe de Voorzienigheid de wapenen van den ,, Staat en die der Bondgenooten met verfchei„ den' overwinningen gezegend hadt. Onder., tusfchen, vervolgde hy, moest men, om „ tot eene goede, vaste en duurzaame Vrede „ te geraaken , den oorlog wakkerlyk door„ zetten. De vyand bereidde zig, om eenont„ zaglyk Leger te verzamelen: welk den Staat „ zou konnen t'onderbrengen, zo men zig niet „ ten naauwfte vereenigd hieldt. Maar de Re„ geering van eenige Gewesten was niet zo „ eendragtig, als wel behoorde. Hierdoor, ;, liepen de gemeene zaaken agteruit: de be„ willigingen kwamen traaglyk in, en de aan,, deelen werden niet zo vaardig opgebragt, „ als wel vereischt werdt. Men verzuimde ,, ook, in de meeste Gewesten, de troepen vol,, tallig te houden. Sommigen hadden niet be, willigd, in den eisch tot aanvulling der Ma, gazynen: anderen hadden 'er luttel toe op, gebragt. Dus doende, zou men geen Vloot , in zee, geen Leger te velde konnen bren„ gen: de Magazynen zouden ontbloot bly,, ven van gefchut en andere krygsbehoeften, ,, en de grenzen blootgefteld voor eenen „ vyand-  LXVLBoek. HISTORIE. i79 „ vyandlyken aanval. De Staaten van Holland, „ dit alles bezeilende, hadden goedgevonden, „ in vollen getaie, te verfchynen, in de Ver„ gadering van hunne Hoog-Mogendheden, „ om op meerder eenigheid in 't raadpleegen, „ meerder vaardigheid in 't- bewilligen en in 't „ opbrengen der ingewilligde fommen, aan te „ dringen. Zy wisten, dat de Regeering, uit „ zeven oppermagtige Gewesten beftaande, „ best door overtuiging bewoogen werdt, en „ dat het voorbeeld onder de bekwaamfte mid„ delen van overtuiging gerekend moest wor„ den. Zy hadden dan, om een goed voor3, beeld te geeven, in alle de gevorderde las- ten bewilligd. Zy vertrouwden nu, dat de „ andere Gewesten hun voorbeeld zouden vol„ gen, de eenigheid, de vriendfehap en het „ goed verftand bewaarende, en de gereezen' „ onlusten fpoedig nederleggende, om zo veel „ te eerder in de eisfehen des Raads.van Staate te konnen bewilligen : ten welken einde, „ zy. verzogten, dat aan de Gewesten mogt „ gefchreeven, en dat Gelderland en Zeeland, die hunne aandeden niet opbragten, mog„ ten bezonden worden ( d~):" gelyk, federt, gefchiedde (e). Wy hebben van deeze poogingen der Staaten van Holland, om de andere Gewesten tot het opbrengen der gemeene lasten te beweegen, welken, naderhand, dikwils, herhaald werden, hier, in 't byzonder, willen gewaagen, om dat 'er uit af te neemen is, welke ver- an- (d) Voiez L'VMRERT lom. II. p.327. Qe~) Notul. Zeel. , t ;» :12, 19, 27 Mc.Mi, 1703." 11. io'ij' «53, 132, 154. M a  i8o VADERLANDSCHE LXVLBoek. *7°3- Verdragen met eenige Duitfche Vorften. andering 'er, in de Regeering der Vereenigde Gewesten, gekomen was, na de dood des Stadhouders , wiens werk anders geweest was, de Gewesten over te haaien tot bewilliging in, en opbrengen van de gewoone en buitengewoone kosten des oorlogs. De Staaten van Holland, het rykfte der zeven Gewesten, namen, nu 'ér geen Stadhouder was, dit gedeelte van het Stadhouderlyk werk op zig: welk zy, gemeenlyk, door hunnen Raadpensionaris, lieten uitvoeren. Het ampt van Raadpenlionaris verkreeg dus een nieuw aanzien, naar maate dat de Staaten van Holland meer gezags kreegen, in de Vergadering der algemeene Staaten. in Lentemaand, kwamen Koningin Anna en de Staaten overeen, om hunne troepen met nog twintigduizend man te vermeerderen Ook flootenze een Verdrag met den Hertoge van Holftein-Gottorp: waarby deeze zig verbondt, om den twee Mogendheden twee Regementen Dragonders en twee Regementen voetvolk, ten haaren koste, te leveren (g ). Wat laater, werdt met den Keurvorst van de Palts een diergelyk Verdrag getroffen. Zyne Keurvorftelyke Doorlugtigheid verbondt zig, by het zelve, tot het leveren van zesentwintighonderd knegten, verdeeld in vier Battaillons Met denBisfchop van Munfter, den Hertoge van Saxen-Gotha, en den Landgraave van Hesfen-Kasfel, werden, eerlang, diergelyke Verdragen getroffen (7). Ter- (ƒ) Voiez Lamberti Tom. II. p. 345» (jr) Du Mont Corps Diplom. 'lom. VIII. P. I. p. II41 Lamberti Tom. II. p. 339. Ck~) Lamberti Tom. 11. p. 355. CO Rtföi. HoU. 17, 22 Maart, f. 14 April, ly May 1703. II. 142, 147, 159, 216, 224, 242,.285.  LXVLBoe*. HISTORIE. 181 Terwyl men zig, op deeze wyze, in ftaat ftelde, om een talryk Leger in 't veld te bren gen, en iet gewigtigs aan den Rynkant te onderneemen, waren de vyandlykhedenin Duitschland begonnen, met den aanvang des jaars. Meisfenheim, in 't Hertogdom Tweebrugge, werdt, in Louwmaand , ingenomen door de Bondgenooten: Traarbach, door de H^sfifche en Staatfche troepen, in Sprokkelmaand, veroverd ; doch op de aankomst van den Graave van Tallard, die de Moezel afkwam, wederom verlaaten. Villars, die, met een Leger van dertigduizend man, by Straatsburg lag, floeg, ten zelfden tyde, 't beleg voordeKehlerfchans, ' tegen over de gemelde Stad. Zy was rykelyk ] van volk; doch liegt van krygs- en mondbe- i hoeften voorzien, en gaf zig over, by verdrag, op den negenden van Lentemaand Het Weener-Hof, bedugt voor de vereeniging der Franfchen en Beierfchen, zondt, hierop, twee Legers naar Beieren, onder de Graaven Schliek en van Styrum, die eenige Steden bemagtigden. Doch Schliek werdt, bySchardingen, gellaagen, door den Keurvorst, op den elfden van Lentemaand. Ook leedt de Prins van Brandenburg- Anspach eenig nadeel van de Beierfchen, waarna de Keurvorst bezetting wierp in Regensburg, welk buiten ftaat was, om tegenftand te bieden ( /). Villars, hierop, bevel gekreegen Z hebbende, om zig, het kostte wat het wilde, te ó( voegen by de Beierfchen, viel aan op de linien ^ der Keizerfchen, onder Prinfe Lodewyk van aa Ba- (*) Euxop. Mcrc. J&u—Juny 1703. U. 125, 127, 130, 179. (O Tinual Vol. V. lor XX. J p. 321—227. M 3 XVI. Opening van den veldtogt in Duitschland. De Franchen'eroveen de Cehlerchans. t tasten linien Stol- ffen a.  i8a VADERLANDSCHE LXVLBoek, 1703- Zy vereenigenzig met de Beierfchen by Du dingen. Rynberk en Gelder veroverd,door de Pruisflfchen. O ) Daniël Journal, p. CCKJ. Tin-dal Vol, V. [«> XX.] $, 327, 323. Baden by Stolhoffen, juist op den zelfden tyd, als agt regementen Staatfche troepen, onder den Generaal-Major Goor, na 't verlaaten van Traarbach, by 't Leger onder den Prinfe van Baden. waren aangekomen. De aanval was hevig. Doch de Keizerfchen en Staatfchen weerden zig zo wakkerlyk, dat de Franfchen, met groot verlies, werden afgeilaagen, en de wyk naar Offingen neemen moesten. Villars gaf egter den moed niet op, om den Keurvorst van Beieren, die gevaar liep van door grooter magt overmeesterd te worden, by te fpringen, Het Zwarte Wald werdt, in dit jaargetyde, onbruikbaar gehouden: en hierom zorgeloos bewaard, 't Was, ondertusfchen, de eenigfte weg, dien Villars neemen kon, na dat hem de doortogt by Stolhoffen belet was. Hy toog dan derwaards, en 't gelukte hem, zyn Leger, by Dutlingen, met de Beierfche te vereenigen, op den twaalfden van Bloeimaand. De Graaf wn Styrum brak, terftond hierna, op met zyn Leger, van zins om zig te voegen by den Prinfe van Baden: doch by Schemmingen overvallen wordende, zag hy zig genoodzaakt, de wyk te neemen, onder 't gefchut van NordLingen Qm*). De zaaken der Bondgenooten liepen dus te rugge in Duitschland; doch aan den BenedenRyn en in de Spaanfche Nederlanden, diende hun het krygsgeluk beter. Rynberk, geduurende den Winter geblokkeerd geweest zynde foor de Pruisfifche troepen onder den Graave van  LXVLBoek. HISTORIE. 183 van Lottum, gaf zig over, by verdrag, op den negenden van Sprokkelmaand («)• Lottum hieldt toen ook Gelder, het gantfche jaar, geblokkeerd. De Stad gaf zig niet over voor den zeventienden van Wintermaand, en werd terftond met Pruisfifche manfchap bezet ( 0). Den Hertoge van Marlborough, in Lentemaand, uit Engeland zynde overgekomen, werdt alles gereed gemaakt, om, onder zyn opperbevel, 't beleg te Haan voor Bon. De Stad werdt berend op den vierentwintigften van Grasmaand, door de Pruisfifche en Lunenburgfche Ruiterye, onder den Luitenant - Generaal Bulau. Marlborough, Obdam , Koehoorn en andere Krygsoverften vervoegden zig, terftond hierna, in perfoon, in 't Leger voor Bon. De Generaal van Obdam oordeelde, dat hem het opperbevel over 't beleg toekwam, en zag ongaarne, dat het aan' een' vreemd' Generaal, den Hertoge van Marlborough, gegeven werdt (jf). De Stad werdt, op drie plaatfen, aangetast, onder't beleid van den Luitenant-Generaal Koehoorn, den Prins van Hesfen -Kasfel en den Luitenant - Generaal Fagel, die ieder twaalf regementen onder zig hadden. De loop» graaven werden geopendop den derden van Bloeimaand, en men naderde de Stad, zonder eenig merkelyk verlies van manfchap. Op den agtften, begonden de batteryen te fpeelen. De Stad en de Sterkte aan de andere zyde des Ryns werden hevig befchooten, uit het kanon en O) Lamberti Tom. II. p. 215. (0) Lamberti 7o«.IIL p. 4. TiNdal Vol. V. [or XX.] f. 34°- (p) Misfive van. den Griffier Fagsl ven 2S Juny 1703. MS, M 4 i;°3; Marlboroughbelegert Bon.  J7°3- Do Stad geeft zig over. xvii. Beweeginpender Franfchen onder Bouflers en Villeroi. i t 184 VADERLANDS CHE LXVLBoek. en uit de mortieren. Des anderendaags, liep men ftorm op de Sterkte, binnen welke, de barakken en andere gebouwen in brand geileken werden door de bezetting, op dat zy, onder dekfel van den rook, te veiliger mogt konnen wyken naar de Stad. Doch zy werdt hierin belet, door de wakkerheid der aanvalleren, die de Sterkte,"eerlang, veroverden, en veelen der bezettelingen afmaakten, of gevangen na. men. Toen werdt de Stad, nog heviger dan te vooren, uit zeventig Hukken tevens, befchooten. De belegerden deeden eenen feilen uitval, waarin, van wederzyde, veel volks omkwam. Op den dertienden, beilormde de Prins van Hesfen-Kasfel de Stad, dryvende den vyand uit de werken. Des anderendaags, maakten de belegeraars zulk een geweldig vuur, aan alle kanten, dat de belegerden verzogten in befprek te komen, 't Verdrag werdt, op den zestienden, getekend. En op den derden dag daarna, toog de bezetting ter Stad uit, naar Luxemburg Terwyl 't beleg van Bon nog duurde, gaf de Koning van Frankryk, oordeelende dat de Stad het nog eenen geruimen tyd zou konnen uithouden, aan de Maarfchalken Bouflers en Villeroi bevel, om het beleg van de Stad en 't Kafteel van Luik te onderneemen: doch deezen , berigt ontvangen hebbende , dat Bon flegts weinige dagen langer zou konnen verdeiigd worden, wendden zig naar Maastricht, om le troepen der Bondgenooten, aldaar byeen- ge- C?) Dagreg. ilerBeleg. van Bon. gtdr. 1703. Lamberti Tem, II. 435- Tinoal Pol. V. [cr XX.j^. 328—331.  LXVLBoek. HISTORIE. j85 getrokken, te overvallen en de Stad te bombardeeren. Zy naderden, derhalve, met een Leger van veertigduizend man, tot omtrent Tongeren, op den vyfden van Bloeimaand. De Bondgenooten, die zig van deeze Plaats dagten meester te maaken, weeken, hierop, tot onder 't gefchut van Maastricht, waarna de Franfchen Tongeren met weinig moeite veroverden. Toen trokken zy regt toe regt aan op de Bondgenooten, die zig, onder 't bevel; van den Heere van Ouwerkerk, terftond, in flagorde ftelden: waarop de Franfchen, fchoon ongelyk veel fterkervan manfchap, te rug keerden naar Tongeren. Na 't overgaan van Bon, floeg Marlborough, met het gantfche Leger, op weg, om den vyand van Tongeren te verdryven, en Luik te dekken. De Bondgenooten, overtroffen nu de Franfchen verre in getal, waaróm deezen den flag niet alleen fchuwden, maar, op de aankomst van Marlborough, die de Tek ^ ker overgetrokken was. Tongeren verlieten, c en naar Hannuye weeken. De Hertog, geene c kans ziende, om den vyand in te wikkelen in eenen veldflag, floeg zig, eerlang, niet verre van Luik, neder (>). Doch eenige weeken laater, vondtmen ge- r raaden, de linien des vyands in 't Land van g Waas aan te tasten, waartoe een deel van 't t( Leger der Bondgenooten , te fchepe, naar ? Dordrecht, afgezonden werdt. Den Baron Spar t werdt gelast, eenen aanval omtrent Stekene li te doen. Koehoorn zou over de Schelde trek- ^ ken, en iet omtrent Liefkenshoek ondernee-r( men; CO Tindal Vvl. V. [er XX.] p. 331—333. M 5 1703. Zy veraverenrongeeu. ferlaaïn't weerom. 'eBond:noou over'eldigen;vyandke ïien In iaanden.  1703. i86 VADERLANDS CHE LXVLBoek. men ; terwyl Obdam, aan deeze zyde der Schelde blyvende, met het overig deel der afgezonden' manfchap, de linien voor Antwerpen aantasten zou. De Franfchen hadden hieromtrent twee vliegende Legers in 't veld, een onder den Markgraave van Bedmar, en een onder den Graave van La Motte, welke by Brugge lag. Spar, onderrigt, dat La Motte naauw agt op hem gaf, hieldt zig, als of hy 't op Brugge gemunt hadt, en floeg, tegen 't einde van Zomermaand, derwaards op weg. Doch fchielyk wendende, overviel hy de linien by Stekene onverhoeds, en overweldigdeze, vegtenderhand. Hy verloor hier egter wel twaalfhonderd man, kreeg zelf eene ligte wonde, en ontving een' fchoot op zyne goudbeurs, in welke een eenige piftool zyne dye behieldt. Koehoorn viel, ten zelfden tyde, aan op de linien aan de punt van Kallo, die, insgelyks, bemagtigd werden. Hy maakte zig, na eenigen tegenftand, ook meester van de Reduit op S. Antonishoek. De manfchap, die, onderden Generaal van Obdam, by Antwerpen, lag, en flegts uit dertien Battaillons en zesentwintig Esquadrons beftondt, brak den zevenentwintigften van daar op naar Ekeren. Men hadt voor, de linien by Antwerpen aan te tasten, enden vyand het zenden van volk naar Vlaanderen te beletten. Doch Obdam, verftaande dat zyne magt hier toe te klein was ; leggende den vyand , volgens eenpaarige berigten, metdrie-endertig Battaillons, zeventig Kompagnien Grenadiers, en tweeendertig Esquadrons, agter zyne linien verfchanst; vertoonde dit aan de algemeene Staaten en aan den Hertoge van Marlborough. Hy wees  LXVL Boek. HISTORIE. 187 wees te gelyk aan, dat hy groot gevaar liep van zelf aangetast te worden, en drong ernftelyk op vcrfïerking van manfchap, die hem geweigerd was (2). In deeze verlegenheid, overviel Bouflers hem onverhoeds,op den dertigften, met eene groote overmagt, zyn Leger van alle kanten omfingelende. Obdam, fchoon verwigtigd van 'svyands aantogt, hadt naauwlyks tyd gehad om de pakkaadje af te zenden naar Bergen op Zoom, van zins om met zyn Leger ook derwaards te wyken. Bouflers viel hem zofchielykop 't lyf, en hadt de naaste wegen zo wel bezet, dat hy genoodzaakt was door den vyand heen te liaan, 't Gevegt duurde lang, doch in veel wanorde. Men wil, dat 'er, zo wel aan 'svyands zyde, als aan die der Bondgenooten, veel volks fneuvelde. Obdam , afgefneeden van de zynen, wendde alle mogelyke middelen aan, om zig wederom by dezelven te voegen ; doch verviel daardoor, tot tweemaaien toe, onder de vyanden, die hem noodzaakten te deinzen. Hy moest dan, eindelyk, ontwyken naar Breda, alleenlyk van omtrent dertig, zo Officiers, als ruiters en bedienden , verzeld. De vyandlyke Ruitery vervolgde hem nog tot digt onder de Stad, en nam hem vyf van zyne paarden af. Slangenburg, Hompesch en andere Legerhoofden deeden, midlerwyl, op hunne byzondere posten, allen mogelyken tegenfland, en hielden 't gevegt uit. Men vernam zelfs, dat de Franfchen, na 't eindigen van den ftryd, bynagt, naar hunne linien te •rug (O Misfiven van ien Generaal Obdam van 24, 26, 2S, 29 go juny 1703, fllSSif Gevegt by Eke. ren.  188 VADERLANDSCHE LXVLBoek. rug geweeken waren , en hieruit namen de Bondgenooten gelegenheid, om zig de overwinning toe te fchryven. De Franfchen roemden 'er insgelyks op, om dat Obdam genoodzaakt geweest was, het Leger te verlaaten. In Holland, liep het gerugt, dat de Generaals, die 't gevegt onder 't bevel van Obdam hadden bygewoond, voortaan, niet meer onder hem dienen wilden; doch zy, hiervan kennis bekomen hebbende, beflooten dit gerugt te fluiten, en fchreeven eenen brief, den twaalfden van Oogstmaand gedagtekend , en door dertien perfoonen, zo Generaals als Brigadiers, gerigt aan den Heere van Obdam, waarby zy verklaarden „ dat zulk een gerugt ongegrond, en vierkant met hunne gevoe„ lens ftrydig was; dat zy derhalve, het be„ fluit genomen hadden, om hem te verzeke„ ren, dat, verre van zwaarigheid te maaken „ om onder zyn bevel te dienen, zy hem met „ groot genoegen wederom aan 't hoofd van „ 't Leger zouden zien (2)." Ook werdt hy, by zyne te rugkomst in 't Leger, door alle de Generaals en Hoofd-Officieren, met tekenen van vreugde en toegenegendheid ontvangen (w). Hy hadt zig, kort na 't gevegt by Ekeren, begeven naar den Haage, daar hy zyn gedrag zo wel wist te verdedigen, dat hy, eer zyne zaak nog eindelyk afgedaan was, op last der algemeene Staaten, zyn voorig gebied wederom aanvaardde, en met lof waarnam. De uitflag van 't gevegt gaf, midlerwyl, gelegenheid tot verCO Uit een Afïchrift van 't OorrprongkeIyke. Voiez eusfi Lam-berti Toé. II. p. urg.  ipa. VADERLANDSCHE LXVLBoek. ï.703. xviii Staat des oorlogs aan den Donauw Barrière voor zig bedongen, waartoe hun, onder andere Plaatfen, ook Limburg dienen kon. Doch de Gedeputeerden te Velde verfchooven, federt, de volkomen fchikking over Limburg : 't welk hunne Hoog-Mogendheden zig gevallen lieten (V). Het Leger der Bondgenooten werdt, daarna, in de Winterkwartieren gelegd. De vereenigde Engelfche en Staatfche troepen hadden zig, geduurende deezen veldtogt, verzekerd van den Neder-Ryn, en daarenboven de Landftreek Kondrotz in het Luikfche geheellyk onder hun bedwang gebragt. Sommigen hadden egter grooter verwagting gehad van hunne onderneemingen: de Engelfchen inzonderheid, die den geringen uitllag van den veldtogt toefchreeven aan de bekommerdheid der Staaten, en aan de verdeeldheid onder dezelven: willende fommige Gewesten eenen Kapitein - Generaal verkooren hebben, terwyl de meesten verftonden, de Legers, door Afgevaardigden te Velde, te konnen bellieren ( e ). De jonge Prins van Nasfau, Erfftadhouder van Friesland, dien fommigen gaarne tot Kapitein - Generaal zouden bevorderd gezien hebben, hadt reeds blyken van moed gegeeven; en den gantfchen veldtogt bygewoond (ƒ). De Maarfchalk van Villars , zyn Leger, gelyk wy hiervoor aantekenden, met dat onder den Keurvorst van Beieren, vereenigd heb. bende, bleef eenigen tyd leggen, omtrent den Donauw; terwyl de Keurvorst in Tirol rukte, welk (d) Secr. Refol. Gen. Dom'tn. 30 Srptemb. Mart. 9 Ofjoi. 1703. fi.ss- fYS Tindal foh V. forXX.1 p. 340. CJ j Europ. Mero. -July—Uecsmb. 1,-03. bl. 151.  LXVLBoek. HISTORIE.' 193 welk ontbloot was van Krygsvolk, en waar hy zig ligtelyk meester maakte van Infpruk. De Prins van Baden, wiens Leger merkelyk verzwakt was, kon meer niet doen, dan op de beweegingen van Villars agt geeven, zonder hem te durven aantasten. Vendöme, die in 't Hertogdom Milaan lag, kreeg, midlerwyl, bevel, om naar Tirol te trekken, en zig daar te voegen by de Beierfchen; doch eer dit gefchieden kon, hadden de Tirolfcbe Landluiden den Keurvorst reeds wederom gedreeven uit hun Gewest. Vendöme, die 't op Trente gemunt fcheen te hebben, werdt, door dezelfde Landluiden, die midlerwyl ook eenigê geregelde manfchap tot onderftand gekreegen hadden, genoodzaakt, naar 'tMilaneefche terug te keeren. De Keurvorst, het Landfchap Tirol, op Kufftein na, geruimd hebbende, was in Beieren gerukt, op de tyding, dat de Keizerfchen, onder Raventlau, langs den weg van Pasfau, derwaards getoogen waren. Hy befloot, hierop , zig meester te maaken van Augsburg; doch de Prins van Baden, onderrigt van deezen toeleg, trok derwaards, en dekte de Stad met zyn Leger. De Beierfchen verdeelden zig, hierop, in twee hoopen: een van welken naar Donauwert toog, terwyl de andere naar Friedburg keerde. Doch deeze Stad viel, kort hierna, den Keizerfchen in handen. Midlerwyl, was de Graaf van Styrum afgezonden door den Prinfe van Baden, om zig van een' voordeeligen post aan den Donauw meester te maaken. Doch terwyl hy derwaards op weg was, werdt hy tegengetrokken door den Markgraave d*Usjon, dien hy eerst aanviel, doch die hem, einXVII. Deel. N de-  194 VADERLANDSCHE LXVLBoek. De Franfchenherwinnen Brifak en Landau. delyk, noodzaakte, de wyk te neemen. De aftogt gefchiedde nogtans in goede orde, na dat het gevegt, van zesuuren des morgens tot vier ituren des nademiddags, geduurd hadt. Men wil, dat 'er de Keizerfchen twaalfduizend man in verlooren, benevens al hun gefchut en pakkaadje. In Wintermaand, maakten de Beierfchen zig meester van Augsburg (g). Het Franfche Leger in de Elzas hadt, in Oogstmaand te vooren, onder 't beleid van den Hertoge van Bourgondie en den Graave van Tallard, het beleg geflaagen voor Oud Brifak, welk zig, na veertien ofvyftien dagen, by verdrag overgaf. Tallard kreeg, daarna, bevel, om Landau te belegeren, en kwam in Wynmaand voor de Stad. De Bondgenooten, zig veel laatende gelegen leggen aan de behoudenis deezer Plaatfe, vaardigden den Prins van Hesfen-Kasfel uit de Nederlanden af, om dezelve te ontzetten. De Prins vereenigde zig, bySpiers, met de Paltfifche manfchap onder den Graave van Nasfau-Weilburg, en bereidde zig, daarna, tot het ontzet van Landau. Maar de Franfchen zonden tienduizend man, onder den Markgraave van Pracontal, af, om Tallard te onderfteunen, waarna de vereenigde magt des vyands aantrok op het Leger des Prinfen van Hesfen-Kasfel. De Graaf van Nasfau-Weilburg leedt den eerflen aanval, op den zestienden van Slagtmaand, en werdt, eerlang, genoodzaakt te wyken, met de gantfche linker vleugel des Legers, zonder dat de Piins van Hesfen-KasfeJ, die over de regter vleugel ge- boodt, CgJ Tindal Vul. V. lor XX.] p. 343—344, 347-  LXVI. Boèk. H I S t Ö R t ë. 195 boodt, hem tydig genoeg te hulp komen kon. De vyand viel, daarna, de regter vleugel aan, • van vooren en van ter zyde, en noodzaakte dezelve, insgelyks, tot wyken, na eenen hardnekkigen tegenftand. De overwinning verklaarde zigvolkomenlykvoor de Franfchen, fchoon zy hun op veel volks te {taan kwam. Landau, nu geene hoop altoos hebbende op ontzet, ging den volgenden dag over, by verdrag: waarmede de veldtogt in de Elzas beflooten werdt Qï). De Keizer leedt niet alleen veel van de Franfchen en Beierfchen in Duitschland; maar zyne zaaken werden ook fterk agteruit gezet, door eenen opftand in Hongarye, die, door het Franfche Hof, en door zendelingen van den Keurvorst van Beieren, onder de hand, verwekt was, of gevoed werdt. De misnoegden trokken, in groote hoopen, aan verfcheiden' oorden, byeen, verkiezende den Prins Ragotski tot hun opperhoofd, wien eenige onderftand , langs Poolen, toegezonden werdt. Ook gaf men den Hongaaren verzekering, dat 'er geene vrede geflooten zou worden, zonder dat zy, daarby, herfteld werden in het vol bezit hunner voorregten. Het Weener-Hof vreesde, ten deezen tyde, ook zeer voor eene Vredebreuk met de Porte; doch de groote Heer gaf den Keizer herhaalde verzekeringen, dat hy 't Verdrag van Karlowitz, heiliglyk, onderhouden zou ( /). In Italië, was deezen Zomer luttel voorgevallen. De Keizerfchen waren te zwak om aanvallenderwyze te oorloogen. De mislukte togt naar C/O Lamberti Tom. II. p. 598- Tindal Vol. V. [c/XX-] p" 344j 345 CO Tinoal Vol. V. lor XX.] />. 347- N 2 1703. Opftand in Hongarye, Krygsbe* dry ven in Italië»  1703. XIX. De vereenigdeEngelfche en Staatfche Vloot loopt in zee. Verdrag met den ; Koning van Portugal. i 196 VADERLANDSCHE LX VI. Boek:. naar Tirol verhinderde de Franfchen ook, iet van gewigt te onderneemen. Zy floegen't beleg voor Oftiglia; doch werden, eerlang, genoodzaakt, de Plaats te verlaaten. Maar de fterke Vesting Berfello, lang geblokkeerd geweest zynde, werdt aan den Hertog van Vendöme opgegeven , by verdrag van den zevenentwintigften van Hooimaand. De Franfchen geraakten, hierdoor, in 't bezit van 't Hertogdom Modena (#3. Ter zee, werdt, dit jaar, van de zyde der Bondgenooten, met kleinen voorfpoed, geoorloogd. De Engelfche Vloot was, in Bloeimaand, in ftaat, om zee te konnen kiezen: doch de Staatfche hadt zig toen nog niet by dezelve konnen voegen: weshalve Rooke bevel kreeg, om uit te loopen, en de Franfche kusten, op welken men ook eene landing voorhadt te ontrusten. Doch hy verrigtte niets van belang op deezen togt f», die omtrent eene maand duurde. Zeventien Staatfche Oorlogsfchepen, onder den Luitenant-Admiraal Almonde («), zig, federt, vereenigd hebbende met vyfendertig Engelfchen, onder den Admiraal Cloudesly Shovel; ftak de famengevoegde Vloot, in 't begin van Hooimaand, in zee naar :1e kust van Portugal, daar men voor eene onlerneeming der Franfchen bedugt was. De Koling van Portugal, lang aangezogt van Frankryk en van de Bondgenooten, hadt zig, eindeyk, verbonden met de laatften. 't Verdrag was, C*) Daniël Journal, p. CCXJ. Twdal Pol. V. tor XX. 1 • 341, (O Refol. Holl. 22 May 1703. H. 303. (m ) Daniël Journal, p. CCX'lJ. (n) Zie zyne hftr. Refol. HoU. 18 May 1703. H. 2Z0.  LXVLBoek. HISTORIE. 197 was, te Lisbon, getekend, op den zestienden van Bloeimaand. De Koning verbondt zig, „ om ten hoogfte vyfcienduizend man te betaa„ len van het Krygsvolk, welk, tot het voeren „ van den oorlog in Spanje, ftondt gebruikt te „ worden, waarby hy nog dertienduizend Por„ tugeezen voegen zou. De Keizer, de Ko,, ningin van Groot-Britanje en de Staaten zou„ den hem, hiertegen, jaarlyks, een millioen „ ftukken van agten betaalen, en, geduuren„ de den oorlog, twaalfduizend oude geoe„ fende knegten in Portugal houden, waarby „ Groot-Britanje en de Staaten in 't byzonder „ eene bekwaame Vloot zouden voegen. De „ Aartshertog Karei zou, nevens deezen on„ derftand, in Portugal ontvangen, en door „ den Koning voor Koning van Spanje erkend „ worden: waarna hy eenige Steden in Span,, je aan Portugal afftaan zou:" welk laatfte, in een der geheime punten van 't Verdrag, beloofd werdt (e). In gevolge nu van dit Vei drag, was de vereenigde Vloot naar Lisbon gezeild. Van hier vertrok zy, eerlang, naar de Straat, en voorts naar de Middelandfche zee, tot op de kust van Valence, daar Shovel en Almonde eene verklaaring deeden verfpreiden, waarby zy de Spanjaards nodigden om den Aartshertog Karei voor Koning te erkennen. Doch deeze verklaaring deedt geenen anderen dienst, dan dat zy de Spanjaards bewoog, om de Vloot te voorzien van ververfching en voorraad, die met gereed geld betaald werdt. Ook nam fop Refol. Holl. 10 Bfay; 13 July 1703. II. 316, 334. Voiez Du Mokt Corps Diplom. Tem. VIII. P. I. p. 137.  De vereenigdeVlooc komt voor Livorno.De Franfchentasten twee Koopvaardyvlootenaan. Zy verbrandeneenige Haringbuizen. 198 VADERLANDS CHE LXVLBoek. nam zy hier water in, waaraan de fchepen groot gebrek hadden. In Herfstmaand, zeilde zy tot voor Livorno, daar zy zig eenigen tyd ophieldt (p). De Markgraaf van Coè'tlegon, in Bloeimaand, op de hoogte van Lisbon kruisfende, met vyf Franfche Oorlogsfchepen, ontmoette aldaar eene Engelfche en Hollandfche Koopvaardyvloot onder 't geleide van eenige Oorlogsfchepen, die, na een hardnekkig gevegt, overweldigd werden. Doch de meeste Koopvaarders hadden zig, geduurende het gevegt, geborgen in de havens van Portugal. De wakkere Kapitein Roemer Vlak, die op een der Staatfche Oorlogsfchepen geboodt, ontving eene wonde in 't gevegt, waaraan hy, eerlang, te Toulon overleedt. De Ridder de Saint Pol tastte, in Oogstmaand, eene Hollandfche Koopvaardyvloot aan, die door vier Oorlogsfchepen begeleid werdt. Drie van deeze vier Oorlogsfchepen vielen hem in handen. Ook vernielde hy omtrent dertig Koopvaarders Te vooren, hadden vier Franfche Oorlogsfchepen de Hollandfche Haringvloot aangetast. Vier ligte fchepen, die de Visfchers dekten, ftelden zig wakkerlyk te weer: een werdt 'er in den grond gefchooten: een ander veroverd: een derde ftak, zo verhaald wordt, den brand in zyn eigen buskruid, en vloog met al 't volk in de lugt 1 het vierde bergde zig op de reede van Leith: waarna verfcheiden' buizen, door den vyand, verbrand werden (r). De Engelfchen, onder den (p) Tindal Vol. V. \pr XX.] p. 305—310. C?J Daniël Journal, p. CCXIJ. Europ. Merc. July—Dsetmb. 1703. bl. ic6, 272. CO Europ. Merc, July—Decemb. 1703. bh 107.'  LXVLBoek. HISTORIE. 109. den Kolonel Codrington, veroverden, daarentegen , in de Lente aeezes jaars, het Eiland Guardeloupe op de Franfchen; doch zy verlieten 't, eerlang, na dat zy 't beroofd en verwoest hadden. Zy ondernamen nog eenige andere togten in Westindie, die genoegzaam allen kwalyk uitvielen (s). De vereenigde Engelfche en Staatfche Vloot, die, deezen Zomer, in de Middelandfche zee geweest was, hadt ook voor, den opftand, voorleeden jaar in Languedok aangevangen, te voeden, of leevende te houden. Men meent, dat deeze opftand zo veel invloed gehad heeft op den ftaat der zaaken van Frankryk, dat het der moeite wel waardig zyn zal, dat wy 'er hier een kort berigt van geeven. De vervolging der Hervormden in Frankryk, aangevangen in 't jaar 16O5, was, met het begin des jongften oorlogs, genoegzaam opgehouden; doch na 't fluiten der Ryswykfche Vrede feller begonnen, dan te vooren, vooral in de afgelegenfte Gewesten van 't Ryk, daar de luiden, door Krygsvolk, gedwongen werden, hunne belydenis te verzaaken, en de Roomfche, by ondertekening, aan te neemen. In de Sevennes, een Gewest in Languedok, woedde de vervolging op 't hevigst. Men gedoogde niet, dat zy , die zig hadden laaten dwingen, tot het aanneemén van het Roomfche Geloof, heimelyk, byeenkwatnen, om elkanderen, door het zingen van Pfelmen, en door onderwyzingen en vermaaningen, te ftigten. Zulke byeenkomften werden dikwils ge- ftoord, (Jif) Tinbal Vol, V. [or XX.] p. 230—240, 306-tioSi, N 4 1-03.- XX. Opftand in de Se vennes.  V°3- I i i < ] t \ 1 'i i 1 V c I r 200 VADERLANDSCHE LXVLBoek. ftoord, en het bywoonen derzelven , rhet de galei of met de dood, geftraft. In den Zomer' des voorleeden jaars, hadt de Abt de Chaila, een der ftrengftevervolgeren, eenebyeenkomst doen ftooren , en omtrent zestig mans- en vrouwspersonen gevangkelyk naar zyn Slot doen voeren. Eenigen werden, terftond, opgehangen: de meesten bewaard, en zwaarlyk gepymgd, op dat zy hunne Geloofsgenooten beklappen zouden. Onder de gevangenen, was eene jonge Dogter, die aan zekeren Perrier verloofd was. Om deeze en de overigen te verlosfen, bragt Perrier omtrent honderd man op de been, die 't Slot overweldigden, den Abt en verfcheiden' krygsknegten van 't leeven beroofden, en de gevangenen in vryheid ftelden O- Efprit Seguier, een driftig Predikant onder ieeze luiden, zig gefteld hebbende aan 'thoofd ran eenigen der heethoofdigften, ftak, daarna, lert brand in 't Slot, en verwoestte het Dorp >ont de Montvert, daar het ftondt, te vuur en e zwaard. Doch hy werdt gevat, en leevende 'erbrand. Men regtte, te Florac, een Geregtsiof op, dat ftrenghandelde tegen de Camifards: o noemde men hier de Hervormden, om dat Qmmigen, Roomfchen en Hervormden, onings, in een der Dorpen, tegen de heffers an zeker Hoofdgeld, opgeftaan zynde, hemen, in de Landtaale Camifes genoemd, over unne kleederen, hadden aangedaan, om te ïinder ontdekt te worden (V). De Heer de Batik, Stadhouder van Languedok, en de Graaf van CO Hift. des Camifards Tom. I. p. ics—nó". in) HA. des Camilards Tom. Lp. 126-134, 136.  LXVLBoek. HISTORIE. 201 van Rroglio, Bevelhebber over 's Konings troepen in dit Gewest, plaatften, federt, krygsvolk in de vlakten en op 't gebergte van de Sevennes, en booden, daarna, elk vergiffenis aan, die zig, binnen zekeren tyd, naar zyn huis begeeven , en de wapenen afleggen zou. Veelen, zig verlaatende op deeze beloften, kwamen uit hunne fchuilhoeken; doch werden, terftond, gevat, en in hunne deuren opgehangen. Maar deeze trouwloosheid, gelyk men 't noemde, gaf een nieuw leeven aan den opftand. Perrier bragt wederom een' hoop Camifards byeen, die zig in digte bosfchen onthielden, van tyd tot tyd op buit uitgingen, en fomtyds merkelyke voordeden behaalden op 's Konings troepen. Omtrent deezen tyd, ontftondt 'er een geest van dweeperye onder de Camifards, die zig Godsvolk, hunne zaak Gods zaak begonden te noemen, en de voordeden, welken zy behaalden, als byzondere Hemelfche gunstbewyzen aanmerkten. Ook deeden zig Profeeten onder hen op, van welker zogenoemde Godsfpraaken fommige hoofden der Camifards zig, fchranderlyk, wisten te bedienen, tot bevordering hunner oogmerken, 't Getal der Camifards nam, eerlang, zo fterk toe, dat de Koning genoodzaakt was, een groot getal van troepen naar Languedok te zenden, om deezen opftand te dempen. De Heer Julien, die voorheen den Hervormden Godsdienst beleeden hadt, geboodt over deeze manfchap. Hy gedroeg zig zo voorzigtig, dat hy zig, eerlang, verdagt maakte, als droeg hy zynen ouden broederen nog te veel gunst toe. De opftand kreeg, door den tyd, eene geregelde en gevaarlyker geN 5 daan- i7°3«  De Bondgenootenlïyven de Camifards •onder de hand, i i ( 1 i i ] I } ï I c \ / t* c 20a VADERLANDSCHE LXVLBoek. daante. De Camifards werden, in eenige maanden, zo bedreeven in 't handelen der wapenen, dat zy dikwils de partyen van's Konings troepen, die op hen afgezonden werden, verfloepen, en, onder 't beleid van de la Porie, Rolland, Jean Cavalier en anderen , daaden bedreeven, over welken de Koningfchen zeiven verbaasd ftonden in deezen Itaat der zaaken van de Sevennes, begonden de Mogendheden, die met Frankryk in oorlog waren, het oog te flaan op 't gene aldaar omging. Men befloot, de Camifards te onderfteunen. De Staaten fchikten 'er honierdduizend guldens toe (». De Vloot onier Shovel en Almonde kreeg bevel, om hen /an eenig gefchut, wapenen en geld te vooraen. Doch zy kwam, te laat in den Herfst, )p de hoogte van Narbonne, om eene landing e ouderneemen. Ook waren de Koningfchen ;ewaarfchuwd van hunnen toeleg, en hadden ;ig in ftaat gefteld, om dien te fluiten (*> De Camifards werden, ondertusfchen, fterk angemoedigd, door de gunst, die hun de Bondjenooten toedroegen (y). In Engeland en iolland waren luiden, die briefwisfeling met len hielden, en hen, van tyd tot tyd, aanfpooren, om moed te houden; onder verzekering an fpoedigen byftand. Zeker Abt de IdBour* ■e hieldt zig, eenigen tyd, op, in den Haage, daar O 3 Hïft. des Camifards. Tom. I. p. 157—218. 0*0 Notul. Zeel. IO July I7o4. bl. 2»o. 4 May, n Juny '05. bl. 194, 219. J " Cr) Burnbt Vol. IE p. 329, 35fi, 392. Tindal Vol. V. -r\ '''„313—317. Vol. VI. [pr XXI.] *. 87. Hilt. des ïmtfards. Tom, II. p. H0> l86> ,J *" °7' 00 Hift. des Camifardf. Tom. I. p. 354. Tom. IU p. i8gï  LXVLBoek. HISTORIE. 203 daar hy, onder den naam van Markgraave de Guiscard, doorgong, en zyn best deedt, om onderhand te verwerven voor de Hervormden in Languedok, onder welken, hy eenen algemeenen opftand zogt te bewerken. Ook fchreef hy, van hier, aan de hoofden der Camifards, dezelven vleiende met hoope op de hulp der Bondgenooten (s). De Koning van Frankryk was genoodzaakt, 't getal zyner troepen in de Sevennes, van tyd tot tyd, te vermeerderen: "twelk oorzaak was, dat zyne Legers aan andere oorden niettalryk genoeg zyn konden, en te ligter geflaagen werden, door de Bondgenooten: gelyk wy, wel haast, -zien zullen, 't Liep aan tot in Bloeimaand des jaars 1704, eer de Camifards zig lieten ter neder zetten, door den Maarfchalk de Villars, die den weg van gemaatigdheid met'hen inlloeg, en hun. by een behoorlyk getekend Verdrag, vryheic van Godsdienst toeftondt, mids zy geene Kelken bouwden O). Doch dit Verdrag werd kwalyk gehouden. De vervolging begon, o\ nieuws. De Bondgenooten ontfcheepten, ii den Zomer des jaars 1704, eenige troepen ei wapenen te Ville-Franche, die, van daar, ii kleine Vaartuigen, naar Languedok gevoen werden. Doch de vaartuigen, door ftorm ver ftrooid zynde, vielen den Franfchen in han den. Ook was de party der Camifards zo zee verzwakt, federt het Verdrag, dat zy zig rep pen noch roeren durfde (b ). Dei (z) Hifi:, des Camifards Tom. II. p. ttf, 154, 271, 27<5 Lamberti Turn Ü, p. 522. # /**'• Ca) Hifi:, des Camifards. Tom. II. p. 325. \bj Hilt. des Camifards, Tom, ü, p< 334» 34?» 35°; 36> 1703".  »?°3- Lode- wyk de . XlV. maakt zig i meester 1 van 't ( Prins- | dom Oranje. ï XXL. De Her- v tog van i Savoje gaat over >■ tot de t zyde der z Jiondgenooten. " d V' te F re 01 fc de te m na Fi ne hi de re 204 VADERLANDSCHE LXVLBoek. Den Prinfe van Conti, in de Lente des jaars 1703, zyn regt op het Prinsdom Oranje afjeftaan hebbende aan den Koning van Frankyk; hadt deeze zig, terftond hierna, meester jemaakt van de Hoofdftad, alwaar de Hervormde Kerken gellooten werden, en de vrye >efening van den Hervormden Godsdienst beet (c). Het Prinsdom is, federt, gebleeven ti 't bezit des Konings. Doch terwyl het Franfche Hof de handen ol werks hadt aan het dempen van den oprand in de Sevennes, befloot de Hertog van avoje de Franfche zyde te verlaaten, en zig ; begeeven in het Groote Verbond. Hy en pne Voorzaaten plagten, meermaalen, van irty te wisfelen, wanneer zy kans zagen om larby eenig voordeel te bedingen; en de jortgang der Franfche wapenen in Italië maak- hem nu zo t'eenemaal afhangkelyk van rankryk, dat hy 't, met reden, van zyn belang kende, de zyde der Bondgenooten te kiezen', n zig, daardoor, te fterken, tegen de Franhe overmagt. Hy handelde, heimelyk, met : Bondgenooten, van zins, zig niet opentlyk verklaaren, voor dat de Hertog van Vendös zyne troepen zou te rug gezonden hebben, 't eindigen van den veldtogt. Doch het anfche Hof hadt middel gevonden, om zy- oogmerken te ontdekken. De Koning gaf, :rop, den Hertoge van Vendöme bevel, om Savooüche troepen, die in zyn Leger wa1, te overweldigen en te ontwapenen: gelyk , ge- O Europ. Merc. Jan—7»«v 1-03. U. 247. Voïtz ausfi t BEkT t dom, XUJ, f. 12 3 IJ, [5.  LXVLBoek. HISTORIE. 205 gefchiedde. De Hertog van Savoje deedt toen eenige Franfche Krygsvorften, die zig binnen Turin bevonden, en den Franfchen Ambasfadeur zeiven in hegtenis neemen. Ten zelfden tyde, zondt hy het Verbond, met den Keizer, Groot-Britanje en de Staaten getekend, naar Weenen, en ontving, eerlang, Gezanten uit Engeland en uit den Haage aan zyn Hof. De Heer san der Meer bekleedde het Gezantfchap van wege de Staaten. De Hertog van Savoje verklaarde Frankryk den oorlog. Ook gefchiedde 'er, nog voor 't einde des jaars, eene Oorlogsverklaring tegen hem , van de Franfche zyde ( d~). De Graaf van Staremberg deedt, op 's Keizers bevel, eenen merkwaardigen togt, door 's vyands gebied, met een Leger van vyftienduizend man, welkhy, gelukkiglyk, vereenigde met de troepen onder den Hertoge van Savoje te Canelli, waardoor Piemont in veiligheid gefteldt werdt (e). De Koningin van Groot-Britanje en de Staaten hadden, na veel handelens, op den zestien- ] den van Oogstmaand deezes jaars, in den Haa- \ ge, een nieuw Verdrag geflooten met den Koning van Zweeden, waarby deeze zig verbondt, „ om, zo dra de Vrede met Poolen en Rus„ land getekend zou zyn, of eerder, indien 't „ mogelykware, den twee Mogendheden, met „ tienduizend man te onderfleunen." Ook tradt hy, ten zelfden tyde, in 't Groote Verbond, voor zo ver het de belangen van GrootBritanje en de Staaten betrof, alzo hy verklaard hadt, (d~) l'oiez du Mont Corps Diplom. Tom. VIIT. P. I. p. 135. («3 Tindal Vol. \'. [oj- XX.'] p. 340—553. Iwmïerti Tom. II. p. 546. £? /Wy. STerbond net 'weelen.  aoÓ VADERLANDSCHE LXVLBoek. 1703. Verdrag met Tripoli, Tu. nis en Algiers. *Envyé. De AartshertogKarei, tot Koning van Spanje verklaardzynde, komt in Holland. hadt, zig niet te willen moeijen, met de opvolvolging in de Spaanfche heerfchappy (ƒ). Het fluiten van dit Verdrag bragt Groot-Britanje en de Staaten onder eene nieuwe verpligting, om tot herftelling van de ruste in 't Noorden te arbeiden. Tot beveiliging van den Koophandel in de Middellandfche zee, hadden de Staaten den Jood Juda Cokan, met deu titel van * Gezant, afgevaardigd naar Tripoli, Tunis en Algiers, met last om eene vaste Vrede, met de Regeering deezer drie Plaatfen, te fluiten. Hy bereikte zyn oogmerk, op het einde van dit en in Lentemaand des volgenden jaars, naar genoegen. De Vrede werdt vernieuwd, en wederzydsch bekragtigd (g). De Aartshertog Karei, in Herfstmaand deezes jaars, te Weenen, uitgeroepen zynde, voor Koning van Spanje, onder den naam van Karel den III, maakte zig, terftond hierna, ge* reed tot de reize naar Portugal. Hy toog, te lande, naar Dusfeldorp : van waar hy den Ryn, te fchepe, afzakte, tot by Schenkenfchans, daar hem de Afgevaardigden der algemeene Staaten begroeteden. Omtrent Sleidrecht, werdt hy, door Afgevaardigden uit de Staaten van Holland verwelkomd. Voorts, vervolgde hy de reize, te water, over Rotterdam en Delft, tot in den Haage, daar hy den derden van Slagtmaand aankwam (i). Hy was (ƒ) Zie Groot-Plakaatb. V. Deel. W.418. Lamberti Tom.VL. p. 675, 676- Cs5 Groot-Plakaatb. V. Deel, bl. 410, 421, 423. Do Mont Corps Diplom. Tom. VIII. P. I. p. 136. Ci) Europ. Merc. July—Dccemb. 1703. bl. 312. lamberti Tom. II. p. 517—5*2, 537—54°"»  LXVLBoek. HISTORIE. go? was van zins, zig, van hier naar Engeland, en van daar, met de vereenigde Vloote, naar Lisbon te begeeven; doch hy werdt, door tegenwind, opgehouden, tot in Louwmaand des volgenden jaars, wanneer hy, met een Esquader Onder den Admiraal Rooke, welk in de Maaze lag, onder zeil ging. Hy toefde maar weinige dagen in Engeland; doch' werdt, na dat hy in zee geloopen was, tweemaal, door tegenwind, genoodzaakt, terug te keeren. Hy landde, eerst in 't begin van Lentemaand, te Lisbon. De Vloot, die hem derwaards geleid hadt, ftondt onder Rooke en Kallenberg. Het Krygsvolk, onder den Hertoge van Schomberg. De Aartshertog, dien wy voortaan Koning Karel zullen noemen, verfpreidde, terftond,eene verklaaring, waarby hy de Spanjaards nodigde, hem te erkennen (7). Van den uitflag zyner verdere verrigtingen, zullen wy, hierna, beknoptelyk, gewaagen. De Staaten der Vereenigde Gewesten, raadpleegende over de toebereidfels tot den aanftaanden veldtogt, hadden, federt eenigen tyd, ook hunne gedagten laaten gaan, over de aanftelling van eenige hooge Krygsbevelhebbers. De Raad van Staate hadt zelfs, in Slagtmaand 1 des voorleeden jaars, in bedenking gegeven, : of men niet behoorde te befluiten tot het ver j kiezen van eenen Kapitein-Generaal (£): waartoe nog kleine genegenheid befpeurd werdt, by de voornaamfte Gewesten. De Hertog van Marlborough hadt, voor zyn vertrek naar Engeland, na 't einde van den jongften veldtogt, °°k CO Tindat.. Vol.V. lor xx.] p. 36>-392. Europ. Merc* yaju—Juny 170\. >,l. 83 235, 176, 590. 203. ' (*J Voiez Lamberti lom. U.p. 783. 17045, Landt te Lisbon. XXIL Raadpleegingen der Staaten, sver de lan deling van ïooge Crygsbeirelhebsers.  1704. ' Friesland , dringt op de bevorderingvanden Prinfe van 'Nasfau tot Generaal van 't voetvolk.De andere Gewestenmaaken 'er zwaarigheidin. i j i i ( i 208 VADERLANDSCHE LXVLBoek; )ok flerk gedrongen op het benoemen van ■enen Veldmaarfchalk en van eenige Generaals >ver de Ruiterye en het Voetvolk. De Staaten /an Friesland vorderden , dat hun Stadhouier, Prins Jan Willem Frifo, tot Generaal van t voetvolk, werdt aangelteld, en wel in rang /oor de andere Generaals, die te gelyk ftonien benoemd tè worden (/). Doch de andere bewesten oordeelden den Prins nog te jong, /oor eene bediening van zo veel aanbelang; fchoon zy niet weigerden, hem te bevorderen, so dra hy jaaren en ervaarenis genoeg verkree£en zou hebben, om den Lande dienst te konnen doen (tb). De Staaten van Holland verklaarden , eindelyk, in Louwmaand deezes aars „ dat zy den Heer van Ouwerkerk tot , Veldmaarfchalk benoemden, de Heeren SJan, genburg en Graaf van Noyelles tot Gene, raals van 't Voetvolk, en den Graaf vanTil„ li tot Generaal over de Ruiterye (?;)." Doch leeze benoeming gaf luttel genoegen. Slangenburg meende, dat hem 't Veldmaarfchalkchap toekwam, om dat hy langer dan Ouwerserk gediend hadt. Noyelles weigerde te veile te gaan, zo Slangenburg te velde ging. Salish, Dopft en Koehoorn dreigden, dat zy mn affcheid neemen zouden, om dat men hen üet bevorderd hadt. De Gewesten waren 't )ok niet eens. Utrecht alleen Hemde met Holland, (l~) Voiez Lamberti Tom. xii. p. 975. f» Refol. Gener. Vener. 4 Aug. Joris 10 Attg. lunte ii Dee. 702. bl. C65 , 682, lino. Lun.t, 26 Mcarl 1703 bl. 335. Relol, loll. 6 April, 18 May 1703. bl. 2\o, 284. Secr. Rel". HoU, U. D(d. bl. 374. OO Refol. Gener. Luilz 28 Jan. 1704. bl. 86. Ref. HoU. .0, 22 Feir. 1704, bl. 112, 122.  LXVLBoek. HISTORIE. 209 land, mids men ook de andere Gewesten tot eenpaarigheid beweegen kon. Maar Friesland en Groningen beweerden , dat men hunnen Stadhouder ook bevorderen moest : waartoe Holland en Zeeland inzonderheid niet te beweegen waren. De algemeene Staaten befloo- j ten dan, tot het doen van eene bezending naar j Friesland en Groningen, waartoe vier Gemag- , tigden uit de Vergadering der algemeene Staa- 1 ten benoemd werden, te weeten de Heeren Willem Buys , Penfionaris van Amfterdam, wegens Holland; Joan Bekker, wegens Zeeland; Godard van Tuil van Serooskerke , Heer van Welland , wegens Utrecht, en B. van Wehelde, Heer van Sallik, wegens Overysfel ( 0 ). Zy handelden, in Lentemaand, met de Staaten van Friesland te Leeuwaarden. Ook fpraken zymet de Prinfesfe Weduwe van Nasfau, haarpoogende te beweegen, om de Staaten van Friesland te doen afftaan van derzelver eisch. Eindelyk, bragt men 't zo ver (p ), dat de Staaten verklaarden „ te vreede te zullen zyn, zo de jonge ,, Prins, van nu af, tot Generaal van 't Voet„ volk werdt aangefteld, in rang na den Graa„ ve van Noyelles, mids hy dit ampt nietbe„ kleeden^ noch de wedde, daartoe gefield, ,j genieten zou, voor hy den ouderdom van „ twintig jaaren bereikt zou hebben: alleen„ lyk, zou hy, van nu af, zitting doch geene ftera „ hebben in de gewoonlyke Krygsraaden De O) Refol. Gener. Sabb. 23 Feir. 1704. bi. 185. Qj) Origineele Misfiv. van dm Hre. van Golslinga aan den Hre. W. Buys van 18 Maan 1*14. (?) Refol. Friesl. 5 Maart 1704. Voiez Lamberti lom XUU 7, 8. XVII. Deel. O 1704. Jezenling naar "riesland :n Groiingen. Friesland (laat een'' middelwegvoor*  aio VADERLANDSCHE LXVLBoek; 1,704. waarin de andere Gewesten , behalve Zeeland, bewilligen. De Prins van Nasfau wordt bevorderd. 1 Ernttige < verklaaring der ' Staaten '■ van Aee- j land, te- , gen deeze bevor-1 dering. 5 1 P s De Staaten van Stad en Lande, werwaards de Afgevaardigden zig, insgelyks, begeeven hadden , bewilligden in deezen middelweg (r). De Afgevaardigden keerden, eerlang, terug, naar den Haag (j). De Staaten van Holland, op Leiden na (<(), namen genoegen in den voorflag der twee Gewesten. Die van Utrecht insgelyks ; fchoon de Stad 'er zig tegen verklaarde. De drie Kwartieren van Gelderland, die onderling zeer overhoop lagen, bewilligden ieder afzonderlyk. De Staaten van Overysfel voegden zig naar die van Holland. Zeeland alleen weigerde te bewilligen. Men tradt egter, den elfden van Grasmaand, by meerderheid van [temmen, tot de aanftelling der hooge KrygsDevelhebberen. Ouwerkerk werdt Veldmaarschalk : Tilli Generaal der Ruiterye: Slangen>urg, Noyelles en de Prins van Nasfau, op de voorwaarden, boven gemeld, Generaals van 't /oetvolk ( u ). Doch de Staaten van Zeeland verklaarden zig, ernftelyk, tegen de aanftelling les Prinfen van Nasfau (v). Zy merkten aan, , dat het Land, in den tegenwoordigen toe, ftand der zaaken, geen' dienst hebben kon , van eenen Generaal in naam alleen; maar dat , men Overften van jaaren en ervaarenis be, hoefde; dat de mindere Krygsbevelhebbers , niet zouden konnen nalaaten, voor den Prir> , fe eene agting te hebben, die niet overeen- „ kwam O) Verbaal der Heeren Buys, Bekker enz. van 5 April -04 MS. Qs) Refol. Gron. en Ommcl. Luna 10 Maart 1704, (V) Refol. der Groote Vroedfch. van 11 April 1704. MS. (u) Refol. Gener. n April 1704. bl. 387. Lamberti Tom.lïU • 47—51- O) Notul. Zeel. 10, 17, iSjfuny 1704. II. 164, 173, 180, 55-  LXVLBoek. HISTORIE. au „ kwam met derzelver rang en verdienften, al„ fchoon zyne Hoogheid, nog vooreerst, geen' „ dienst deedt als Generaal; dat de Luitenants„ Generaal ook moedeloos gemaakt zouden „ worden, als zy zig een' Generaal van zo „ veel minder'jaaren en bekwaamheid boven „ 't hoofd gefteld zagen; dat deeze bevorde„ ring ook argwaan ftondt te geeven aan uit„ heemfche Mogendheden, die de Staat, met ,, reden, behoorde te ontzien, vooral, zo 't „ eens gebeurde, gelyk ligtelyk gebeuren kon, „ dat het opperbevel over de Legers van den „ Staat den Prinfe, t'eenigen tyde, in handen ,, viel; dat men ook agt geeven moest op de „ tegenwoordige gefteldheid der Regeeringe, „ en zig niet laaten inwikkelen in bevorderin„ gen, die eene brug leggen konden, toteenen vorm van gebied , waartoe noch Zeeland „ noch de andere Gewesten zig gaarne zou,, den zien wederbrengen: waarop de Staa„ ten van Zeeland inzonderheid te letten had„ den, om dat de Prins van Nasfau gefteld was „ tot erfgenaam van Koning Willem, onder •„ wiens nalaatenfchap behoorde het Markgraaf„ fchap van Veere en Vlisfingen, twee ftem* „ mende Steden van dit Gewest. Dat ook, „ huns oordeels, de goede orde in de Regee„ ringe van deezen Staat vorderde, dat een j, Stadhouder van eenig Gewest niet te gelyk „ ware Generaal in 't Leger. Dat zy, hier„ om, den Prins van Nasfau niet voor wettig „ verkooren Generaal zouden konnen erken- nen, nochgedoogen, dat hem, doordetroe„ pen, ter hunner betaalinge ftaande, eenige „ gehoorzaamheid beweezen werdt; en dat zy, 0 2 zig 1704.  212 VADERLANDS CUE LXVI.Boe*. i i t 1 i XXIII. Opening ] van den reldtogt. 1 i ; i „ zig door de overige Gewesten ziende behan„ deld met zo veel veragting en overheer„ fching, aan zig het regt behielden, om zulke maatregels te neemen, als zy, tot hand„ haaving hunner opperlle magt en voorreg„ ten, en tot beveiliging en gerustheid van „ hun Gewest, zouden raadzaam oordeelen: „ waarvan de fchadelyke gevolgen nogtans ,, niet aan hun, maar aan de Leden, welken a 'er gelegenheid toe gegeven hadden, zou, den moeten ge wee ten worden (w)." Doch ieeze verklaaring der Staaten van Zeeland naakte geene verandering in 't genomen beluit. Zy werdt alleenlyk overgenomen, en tan de byzondere Gewesten gezonden, zonier dat 'er, myns weetens, eenig verder gevolg op gekomen is. Weinige weeken laater, leedt de Prins van Nasfau den eed, als Geneaal van 't Voetvolk, in de Vergaderinge der Igemeene Staaten. Men deedt hem, als Stadïouder van twee Gewesten, zitten in een' fluveelen armftoel. Doch hy leide den eed ftaanleaf f». Na 't aanftellen der hooge Krygsbevelheb)eren, hier te Lande, werdt de veldtogt geo>end. De Hertog van Marlborough hadt, in Louwmaand, een' keer herwaards gedaan, en vas, met den Raadpenfionaris en eenige voorïaame Leden der Regeeringe, overeengekonen, om dit jaar de meeste magt der vereen'gde wapenen in Duitschland te voeren, en in O) Refol. Moll. a flfeji 1701. U 231. Notul. Zeel. 14. 21 Jpi't 1704. Bylaag. bl. * 103. * 112. by Lambe8.ïi 2m»« XUJ. ). 17, 19. Qxj Refol. Gener, Vtntr, 5 May 1704. MS.  LXVLBoek. HISTORIE. 213 in-de Nederlanden alleenlyk een klein Leger te velde te brengen, onder den Heere van Ouwerkerk, welk flegts verweerender wyze zou hebben te oorloogen. Doch dit voorneemen werdt zeer geheim gehouden. Men wil, dat 'er de Franfchen geene de minfte kennis van hadden: waarom zy 'er zig niet op hadden konnen wapenen, 't Gefchut en de krygsbehoeften werden, midlerwyl, te fchepe, den Ryn opgevoerd. De Bondgenooten waren, federt het bemagtigen van Bon, meester van het benedenfte gedeelte der Rivieren: en om 't oogmerk deezer beweegingen te beter bedekt te houden, gaf men voor, iet aan de Moezel te willen onderneemen. In Grasmaand, kwam Marlborough wederom in Holland, om 't opperbevel te voeren over 't vereenigd Leger. Ter Staatsvergaderinge, werdt anders niet voorgeflaagen, dan dat men een magtig Leger behoorde te zenden naar de Moezel. Drie Gewesten kantten zig hiertegen. Zeeland, in 't byzonder, beweerde, dat men den Hertoge van Marlborough geene vryheid behoorde te laaten, om de troepen te leiden werwaards hy wilde, en dat zulke afgelegen' togten, als men voorhadt, gevaarlyk waren voor den Staat. Doch na dat de Hertog verklaard hadt, uitdrukkelyken last te hebben van de Koninginne, om het Krygsvolk, welk zy betaalde, te voeren naar de Moezel, befloot men hem te wille te zyn. De Veldmaarfchalk Ouwerkerk, die Tilli en Noyelles onder zig hadt, kreeg bevel, om de troepen aan de Maaze te gebieden. Slangenburg werdt over de troepen aan de Moezel gefteld. Salisch zou't gebied voeren in Brabant , O 3 en  1,-04. si4 VADERLANDSCHE LXVLBoek,. en Spar en Fagel in Vlaanderen. Het vereenigd Leger, over welk Marlborough gebied voeren zou, trok byeen, omtrent Maastricht, De Hertog begaf zig, omtrent het midden van Bloeimaand, 'derwaards, en toog, aan 't hoofd van 't Leger, voor!: naar Keulen en Koblents. De Franfchen, die in de Nederlanden lagen, vastftellende , dat men 't op Traarbach gemunt had, om, na 't veroveren deezer Vesting, langs de Moezel, in Frankryk te dringen, toogen, ten getale van zevenduizend man, naar den kant van Huy, welk zy met een beleg dreigden, om Marlborough af te trekken van de Moezel. Doch de Hertog, 't befchermen van Huy overlaatende aan de Staatfche troepen, onder Ouwerkerk, vervolgde zynen togtnaar Koblents; doch trok, in 't begin van Zomermaand, byLadenburg, over de Nekker, van waar hy den Staaten fchreef, dat hy last hadt van de Koninginne om de Keizerfchen in Duitschland by te fpringen. Zy keurden, in antwoord, zynen toeleg goed, hunne troepen te gelyk vertrouwende aan zyn beleid. Villeroi begaf zig, midlerwyl, met hit Franfche Leger, naar den Opper-Ryn, in den waan, dat Marlborough derwaards trekken zou. Prins Eugenius een mondgefprek met Marlborough gehouden hebbende te Mildenhcim; kwam men overeen, dat Eugenius een Leger aan denRynkant gebieden zou, en dat het Leger onder Marlborough zig zou vereenigen met dat onder den Prinfe van Baden: gelyk nog voor 't einde van Zomermaand gefchiedde. Het vereenigd Leger der Bondgenooten, ondertusfchen, voortgerukt, floeg zig, weinige dagen laater, neder aan  LXVLBoek. HISTORIE. 215 aan den Donauw, in 't gezigt van 's vyands verfchanfingen te Dillingen. De Maarfckalk cCArco lag, met de Franfchen en Beierfche troepen , verfchanst te Schellenberg, niet verre van Donauwerth. Tusfchen hem en 't vereenigd Leger, viel een hevig gevegt voor, op den tweeden van Hooimaand. Eenige Engelfche en Staatfche troepen onder den Luitenant-Generaal Goor deeden den eerften aanval. Zy werden ingevolgd, door de Keizerfchen onder den Prinfe van Baden. Goor fneuvelde, in 't begin van denftryd. Doch't gelukte den Bondgenooten , 's vyands verfchanllngen te overmeesteren, waarna de Franfchen en Beierfchen de wyk namen naar Donauwerth en den Donauw. Zestien ftukken gefchuts, alle de tenten enpakkaadje vielen den Bondgenooten in handen, 't Verlies van manfchap was groot aan 'svyands zyde, fchoon de zege den Bondgenooten ook op veel bloeds te ftaan kwam. De Prinfen van Baden en Hesfen-Kasfel, de Graaf van Styrum en andere voornaame Legerhoofden werden gewond. Donauwerth werdt, des anderendaags, verlaaten van zyne bezetting en door deBondgenoo- \ ten ingenoomen. De Keurvorst van Beieren brak op, van by Dillingen, toog over den Donauw , en fpoedde zig naar de Lech, om zyn Hertogdom Beieren te dekken, tegen de aankomst der Bondgenooten ( y ). Marlborough volgde hem op de hielen, zendende den Graaf van Frife, met vierduizend j man en twaalf ftukken gefchuts, vooruit, over de (y) TïMdal Vo\ VI. lor XXI.] p. 3, 28—38. Lamberti lm. III. p. 80—86. O 4 1704. Gevegt bySchel- enberg, Donauverth gevounen; Ook Jieuw- urg,  n6 VADERLANDSCHE LXVLBoek. en ver- fcheideir andere Sleden. Legering der we derzyd- de Lech, om in het Beierfche post te vatten. Nieuwburg werdt, hierop, terftond, verlaaten van zyne bezetting, die zig naar Ingolftad begaf. Men verzekerde zig van Nieuwburg, waar langs men voorraad uit Frankenland bekomen kon. Ten zelfden tyde, werdt eenige Keizerlyke Ruitery, onder den Prinfe Maximiliaan van Hanover, afgevaardigd naar het Leger onder den Prinfe Eugenius, welk zig te zwak bevondt , om naar behooren te pasfen op de bewcegingen van Villeroi en Tallard, die, by de Kehler fchans, over den Ryn getrokken waren , om den Keurvorst van Beieren te onder-, fteunen. De Bondgenooten maakten zig, midlerwyl, meester van Rain, Aiche en Fridberg, brengende den Keurvorst van Beieren, die met zyn Leger by Augsburg lag, in zulk eene engte , dat hy gehoor fcheen te geeven aan de voorflagen van een Verdrag, welken hem, door de Bondgenooten, gedaan werden. Doch hy brak de handeling plotfelyk af, op de tyding van den aantogt der Franfche hulpe, die, onder den Graave van Tallard, voor 't einde van Hooimaand, tot by Ulm aan den Donauw, genaderd was. De Bondgenooten namen dit zo euvel, dat de Graaven van la Tour en van Oostfriesland, met eenige Keizerfche en Staats fche Ruitery, afgezonden werden, om het platte Land van Beieren, tot Munchen toe, te verwoesten (2). Den Keurvorst van Beieren, midlerwyl, van Augsburg opgebroken zynde, cm zig met Tallard O} Lambehti Tom. UI. #. 5c—-03. Tindal Voh VI. [«• XXI.] p. 38—42.  LXVLBoek. HT S T O R I E. 217 lard te vereenigen; vonden de Bondgenooten geraaden, dat de Prins van Baden, 't beleg voor Ingolftad flaan zou, terwyl Marlborough en Eugenius, die zig, onlangs, by Donauwerth, nedergeflaagen hadt, op de beweegingen der Beierfchen en Franfchen zouden pasfen. De Beierfchen by Lewingen over den Donauw getrokken zynde, toog het Leger onder Marlborough ook over deezen ftroom, om het Leger onder Eugenius te verfterken. De Beierfchen en Franfchen, nu vereenigd, floegen zig neder tegen eene hoogte naby Hochftet, tusfchen Donauwerth en het Riviertje Egwaid: daar hunne regter vleugel, door den Donauw en het Dorp Blenheim, de linker, door het Dorp Lutzingen, gedekt werdt. De Bondgenooten lagen, daarentegen, min voordeelig gelegerd, alzo zy groot gevaar liepen, dat hun de toevoer zou afgefneeden worden : hebbende Villeroi bevel gekreegen, om in het Wurtembergfche te vallen, en den Bondgenooten de gemeenfchap met den Rynkant te beletten. Marlborough befloot , derhalve , eenen veldflag te waagen, waartoe de dertiende van Oogstmaand beftemd werdt («). Met den ogtend, trok het gantfche Leger regt aan op den vyand, die, omtrent ten negen tiuren, 'tgefchut begon telosfen, en met fchie ten beantwoord werdt. Een fmal riviertje, welk de twee Legers van eikanderen fcheidde, werdt, op Marlboroughs last, met rysbosfen, waadbaar gemaakt, en men raakte, omtrent ten een uur, eerst regt aan eikanderen. De Engelfche en fa) Tindal Vol, VL \or xxi.] p. 42—44> 0$ 17044' fche Krygsmagt aaa den Donauw. Veldflag bylIotE ftet.  qi3 VADERLANDSCHE LXVLBoek. 1704. 1 Neder* : !aag der Franfchen en beierfchen. en Hesfifche manfchap kweet zig ongemeen, tegen 's vyands regter vleugel. De vyand weerde zig ook wakkerlyk. De ftryd duurde lang, met twyfelagtigen uitflag: eindelyk, werdt de vyandlyke Ruitery in wanorde gebragt, en op de vlugt gedreeven langs eene brug, die over den Donauw lag. Tallard, omringd van de vlugtelingen, werdt door de Hesfen, gevangen genomen. Verfcheiden' andere vyandlyke Legerhoofden vielen den Bondgenooten in handen. Doch aan eenen anderen oord, kreegen 't de Bondgenooten, in 't eerst, te kwaad. De Prins van Holftein-Beek, gevaarlyk gewond zynde, moest zig gevangen geeven. Doch Marlborough begaf zig, in'perfoon, aan 't hoofd pan eenige verfche manfchap, derwaards, en ieedt den vyand wyken. Prins Eugenius hadt lang, met twyfelagtigen uitflag, geAreeden teren de manfchap onder den Keurvorst van Beieren , die eindelyk ook beval af te trekken; doch yan den Baron van Hompesch, een goed ftuk wegs, vervolgd werdt. De Bondgenooten, nu meester van 't flagveld tusfchen 's vyands reg:er vleugel en het Dorp Blenheim, waarin nog ;enige Franfche manfchap lag, nookzaakten leezen, om zig, omtrent ten agt uuren des ivonds, krygsgevangen over te geeven. Hiermede eindigde deeze bloedige veldflag, die den Bondgenooten veel volks gekost; doch het /yandlyk Leger t'eenemaal verdelgd hadt. Men wil, dat de Franfchen en Beierfchen veer:igduizend man by deeze nederlaage verlooren, waaronder begreepen waren omtrent vyfiuizend man, die, op den fchielyken aftcgt naar het Zwarte Wald, ten deele, verliepen, ten  LXVLBoek. HISTORIE. nt9 ten deele, door de boeren, afgemaakt werden, 't Getal der gevangenen van 's vyands zyde, welk hieronder ook gerekend werdt, beliep dertienduizend man, waaronder twaalfhonderd Officiers waren. Ook waren 'er meer dan dertig Esquadrons paarden en dragonders in den Donauw gejaagd, die grootendeels verdronken waren. Meer dan honderd ftukken gefchuts, vyfentwintig mortieren, een groot getal vendels , ftandaarden, keteltrommen, tenten en andere pakkaadje en agt kasfen met zilver, waren den Bondgenooten in handen gevallen. Eindelyk, werdt het getal der dooden aan de zyden der Bondgenooten, op vierduizend vierhonderd vyfentagtig; dat der gekwetften op zevenduizend vyf honderd vyfentwintig, en dat der gevangenen op tweehonderd en drie-enzeventig berekend (&). De nederlaag der Franfchen en Beierfchen by Hóchftet veranderde den ftaat der zaaken van Duitschland t'eenemaal van gedaante. Men befloot Ingolftad, dat door den Prinfe van Baden belegerd was, te verlaaten, en de gantfche magt der Bondgenooten byeen te trekken: alzo men vastftelde, dat deeze Stad en gantsch Beieren den Keizer, haast, van zeiven, in handen ; zouden moeten vallen. Ook leedt het niet lang, of Augsburg, verbaten van den vyand, vei zogt den Hertog van Marlborough om zyne befcherming, en ontving bezetting van de Bondgenooten , die, tot omtrent Ulm voortgetrokken, van den Bevelhebber deezer Stad een groot Fei-quierES Memor. Flifl. & Milit. Tom. tl. p. i46. ü fuiv. L/uiuerti 'lom. III. p 047— io3. Tom. XIII. p. 31, 53—42. Tindal Fel. VI'. [or XXI.] p. 44—58. 1704. Augsburg,Ütm, Landau en Tiaarbach,ioor de Sondtfeïooten,Wo/erd.  1704. &20 VADERLANDSCHE LXVLBoek. groot getal van gevangenen ontvingen, die te Hochftet, te Dillingen, en elders, den vyand in handen gevallen waren. Het Leger trok, hierop, verder naar den Rynkant, terwyl de Generaal Thungen, met eenige manfchap, voor Ulm gelaaten werdt, om de Stad te belegeren. De vyand was ook op weg naar den Ryn, waarom men beflooten hadt, hem derwaards te volgen. Op den twaalfden van Herfstmaand, werdt de Prins van Baden afgezonden, om Landau te belegeren, terwyl'Marlborough en Eugenius zig, by Kroon-Weisfenburg, nederlloegen, om het beleg te dekken. Midlerwyl, was Ulm overgegaan, by verdrag. De voorraad van Krygsbehoeften, welken men hier gevonden hadt, kwam zonderling te pas, om 't beleg van Landau voort te zetten. Doch dit beleg duurde zo lang (c), dat het Leger der Bondgenooten, hierdoor, belet werdt, den vyand op te zoeken, en andermaal flag te leveren. Landau gaf zig niet over, voor den vierentwintigften van Slagtmaand. Midlerwyl, was de Prins van Hesfen-Kasfel voor Traarbach getoogen. 't Kafteel werdt, in 't begin van Slagtmaand, berend, en op den eenentwintigften, voor 't eerst, beftormd; doch 't liep aan tot den twindglten van Wintermaand, eer de bezetting befluiten kon, de Vesting over te geeven, by verdrag (d). De Hertog van Marlborough hadt zig , geduurende 't beleg van Traarbach, begeven naar Berlyn, om den Koning van Pruislen te beweegen tot het zenden van agtduizend man naar (O Voiez LAUrBEMM Tom. XIII. p. 340—342. («O Lamïrrti Tnmt lil. p. 109—125. Tikdau Vol. VI. l»r XXI.J p. 5a- Cj.  LXVLBoek. HISTORIE. 221 naar Italië, tegen 't voorjaar, tot onderfteuning des Hertogs van Savoje. Doch Koning Fredrik hadt zig hiertoe niet laaten overhaalen, dan onder uitdrukkelyke belofte, van wegen den Keizer, de Koninginne van Gröot-Britanje en de Staaten, dat men hem, by het treffen der Vrede, wegens zyne eifehen op de Graaffchappen Neufchatel en Valengyn, genoegen zou doen geeven (atteryen niet gereed gemaakt , of hy befchoot ie Stad heviglyk, met bomben en gloeijende cogels: 't welk zo veel fchriks baarde, dat de legeering befloot, de verdere vernieling van mizen enkerken, voor zeshonderdduizend gullens, af te koopen. Ouwerkerk toog, wat aater, over de Maaze, en bombardeerde Nanen, drie of vier dagen agtereen, op 't einde ?an Hooimaand, waardoor de magazynen in mmd raakten, en veel fchade aan gebouwen jeleeden werdt. Eenige Ruiters en knegten vierpen zig ook in 't Land tusfchen de Sambre :n de Maaze, daar zy zwaare brandfehattin;en vorderden. In de zelfde maand, maakte le Luitenant-Generaal Salisch, die in Vlaan- de- Cg') Lamberti Turn. III. p. 69—73.  LXVI.Boëk. HISTORIE. 223 deren lag, zig meester van de fchans Bek - af, tusfchen Damme en Sluis, en daarna van de . Izabelle-fchans, die terftond geflegt werdt (k~). Op 't einde van den veldtogt, befloot de Keurvorst van Beieren, die, na zyne nederlaag by Hochftet, naar Brusfel gekeerd was, den Heer van Ouwerkerk, die by Borgloon lag, te overvallen, en hadt, ten dien einde, zyne magt reeds byeen gebragt, by Thienen. Doch het Franfche Hof, bedugt voor eenen flegten uitflag deezer onderneeminge, vaardigde Villeroi af, om den Keurvorst te doen veranderen van voorneemen. Hy liet zig egter niet verzetten, voor dat Villeroi hem, met ronde woorden, verklaard hadt, dat hy niet dagt op te trekken, zynde hem zulks, door den Koning, verbooden (z). De wederzydfche troepen betrokken, hierna, de Winterkwartieren, zonder dat 'er iet van belang tusfchen beiden voorviel. De Prins van Nasfau hadt den veldtogt in de Nederlanden wederom bygewoond In Italië, gingen de zaaken der Franfchen 3 voorfpoediger. De Hertog van Savoje hadt, K met den aanvang des jaars, de Staaten, zo wel * als de Koningin van Groot-Britanje, ernftelyk, 1 verzogt om onderftand (7). Men was, hier te Lande, genegen genoeg om hem te helpen. Ook werdt hem eenig geld overgemaakt (?»). Doch de zwaare lasten des oorlogs gedoogden niet, O) Tindal Vol. VI. [or XXI.1 p. 66, 67. £0 Tindal Vol. VI. [or XXI.] p. 67. ïk~) Lamberti Tom. III. p. 68. CO Lamberti Tom. III. p. 132. Q"J Lamberti Tom. Uh p. 144. 1704.' £XV. rygsbfri yveni» ilie.  £24 VADERLANDSCIIE LX VJ. Boek, XXVI. Verrigtingeuder vereenigdeEngelfche en Staatfche "Vloote, in de Middellaudfchezee. niet, dat men hem, voor als nog, kragtdaadiger byftondt. Hy vondtzig, derhalve,.buiten Haat, om den vyand het hoofd te bieden, naar behooren. Verceili, Ivrea en Verue vielen den Hertoge van Vendöme in handen. Doch 't beleg deezer Plaatfen duurde zo lang, dat het den vyand veel volks kostte. Verue werdt eerst in't volgende jaar veroverd (». In Wintermaand, hadt de Hertog van Savoje, die zelf de Plaatsverdedigde, eenen gelukkigen uitval gedaan die de overgave der Stad eenige maanden vertraagde ; doch niet voorkomen kon ( 0). De vereenigde Engelfche en Staatfche Vloot, onder den Ridder Rooke en den Luitenant" Admiraal Kallenberg, was, in Bloeimaand deezes jaars, van Lisbon onder zeil gegaan naar de Straat en Middellandfche zee, om eene Landing omtrent Barcelona te onderneemen* en zig van deeze Stad te verzekeren. De Prinsvan Hesfen - Darmftad, die zig op de Vloote bevondt, hadt heimelyk verftand binnen Bar-* celona, en verzekerde de Bondgenooten van de genegenheid der meeste ingezetenen, en van de Kataloniers in 't gemeen tot Koning Karel. Doch deeze toeleg mislukte. Rooke gaf voor, anderen last gekreegen te hebben, en wilde flegts drie dagen vertoeven op de hoogte van Barcelona. Ook werden eenigen der ingezetenen , die van den aanflag wisten, op vermoeden gevat. De Vloot keerde, in Hooimaand, wederom naar de Straat, en gekomen tot op de O) Oaniel Journ. p, CCXIJT, CCXJV. Tindal Vsl. W lor XXI.] p. 86. fo) LiMt, de Mr. van d&r. Meer dans Lamberti Tom, lü p. 16=.    LXVLBoek. HISTORIE. 225 de hoogte van Gibraltar, befloot men deeze Stad aan te tasten. Agthonderd man, Engelfche en Staatfche troepen, werden aan land gezet, onder den Prinfe van Hesfen-Darmftad, die, terftond, de toegangen ftedewaards bezetten deedt. Hierop werdt de Stad opgeeischt, uit den naam van Koning Karei, en, op 't bekomen van weigerend antwoord, vinnig befchooten, uit de Esquaders onder de Schouten by nagt, Byng en Paulus van der Dusfen , en daarna uit de gantfche Vloote. Kapitein Whitaker, met eenige matroozen aan land geflapt, overweldigde een groot gedeelte van 's vyands gefchut: waarna de bevelhebber verzogt in befprek te komen, en de Stad, by verdrag, opgaf (ƒ>). De Koningin van GrootBritanje verklaarde, hierna, aan den Heere van Vrybergen, buitengewoonen Gezant der Staaten in Engeland, dat zy, met hunne Hoog-Mogendheden, overeenkomen wilde, wegens de behoudenis der Stad en Haven van Gibraltar die, met gemeene wapenen, veroverd waren. Het Engelfche Hof fcheen dus den Staaten deel te willen laaten aan deeze overwinst. Doch het veranderde, eerlang, van gedagten. De vereenigde Vloot, de MiddeUandfche zee wederom ingezeild zynde, ontmoette de Fran-J fche Vloot onder den Graave van Thouloufe, op de hoogte van Mallaga, en raakte 'er flaags mede, op den dertienden van Oogstmaand. De Engelfchen vielen 's vyands voorhoede en middeltogt aan. De Staatfchen raakten in een hevig Lamberti Tom. III. p. 127—rjo. (?) Refo1' Ho11, J5 Oïïok. l;04. bl. 497-, XVII. Deel. P 1704, Gibraltar gewonnen. Zeeflag oor lallaga.  226 VADERLANDSCHE LXVLBoek. 1704, XXVII, Oorlog 1 Porliga]. vig gevegt met de Franfche agterhoede. De ftryd duurde eenige uuren, en werdt, door den nagt, gefcheiden. De Franfchen, te veel geleeden hebbende, om 't gevegt des anderendaags te hervatten, weeken,zwaar befchadigd, te rug, naar de haven van Toulon. Zy beweerden, nogtans, dat zy eenig voordeel op de Bondgenooten behaald hadden. Rooke keerde, na 't gevegt by Mallaga, met het grootfte gedeelte der Vloote, op 't einde van Oogstmaand, naar huis. De overige fchepen overwinterden in Portugal (r). Koning Filips hadt dit Ryk den oorlog verklaard, zo dra de Koning de zyde van Koning Karei gekooren, en deezen in zyn gebied ontvangen hadt. De hulptroepen, die Koning Karel verzelden, waren, in 't midden van Lentemaand , ontfcheept. De Engelfchen werden, in verfcheiden' Plaatfen van het Landfchap Alentejo, in de ververfchings-kwartieren gelegd: en de Staatfchen. onderden Heere Fagel, de Taag op, naar Abrantes gevoerd. De Koning van Portugal hadt zig verbonden, de ruiters en dragonders onder deeze manfchap van paarden te zullen voorzien; doch de Franfche Ambasfadeur hadt, terwyl Koning Karei, in Holland, toefde naar den wind, de beste paarden in Portugal weeten op te koopen; zo dat naauwlyks een derde van de ruitery en dragonders, in deezen veldtogt, van paarden voorzien kon worden. Voor 't zieke Krygsvolk, was ook geene behoorlyke zorg gedraagen. De Por- tu- CO Tjndal Vol. VI. lor XXI.] p. 63—?!?. Daniël Journ. p. CCXVIIJ, CCXIX. J  LXVLBoek. HISTORIE. 227 tugeefche Staatsdienaars waren, grootendeels, in de belangen der Franfchen. > De Geestelykheid en 't Gemeen, die 't Huis van Oostenryk gunst plagten toe te draagen, begonden nu kwalyk te neemen, dat dit Huis zig met kerters, gelyk men fprak, verbonden hadt. De Engelfche en Staatfche Legerhoofden konden zig ook bezwaarlyk verftaan, met de Portugeefchen. Al dit was oorzaak, dat de veldtogt laat geopend werdt, en dat men 'er, in 't gemeen, geringe verwagting van hebben kon. 't Liep aan tot in 't begin van Zomermaand, eer het vereenigd Leger tot aan Santarein, aan de Taag, voortgetrokken was, daar het eenen geruimen tyd leggen bleef. Koning Filips was eerder gereed geweest. De Hertog van Berwik was, reeds in 't begin van Bloeimaand, met een Leger, in Portugal gerukt, en hadt zig van Sogura, by verrasfing, en van Salva-tierra, by verdrag, meester gemaakt. Daarna, veroverde by Cebreres, Pera Garcia en verfcheiden' andere Plaatfen, zonder moeite. De Generaal Fagel, die met eenige Staatfche troepen by Castel-branco gelegerd was, oordeelde zig aldaar niet langer veilig, en week naar Abrantes, met twee Battaillons. Twee anderen plaatfte hy te Sdvreira Formofa, onder den Heere van Weideren, die, eerlang, door Berwik, aangetast, en, na eene wakkere verdediging, genoodzaakt werdt, zig met zyn volk gevangen te geeven. De Hertog van Berwik, toen over de Taag trekkende, vereenigde zig met eenen anderen hoop Spanjaards, onder Graave Tferklaas de Tilli, die, voortgetrokken tot aan Aonches, het gantfche omleggende Land onder P 2 brand- 1704.  De Spati- 228 VADERLANDSCHE LXVLBoek, brandfchatting gezet hadt. Koning Filips, zig toen aan 't hoofd van 't Leger gefteld hebbende, floeg het beleg voor Port-alegre. De bezetting, onder welke het Engelfche Regement van den Kolonel Stanhope was, werdt door de ingezetenen, gedwongen, tot het overgeeven der Stad: waarna men Castel-Davide begon te belegeren. De Spanjaards waren tot hiertoe gevorderd, eer Koning Karei en de Koning van Portugal zig by 't Leger te Santarein hadden konnen voegen. Hier werdt beflooten, dat de Markgraaf des Minas, die in 't Landfchap Beyra geboodt, eenen inval in Spanje doen, en daardoor, ware 't mogelyk, de Spanjaards aftrekken zou van Castel - Davide. De Markgraaf trok op, aan 'thoofd van vyftienduizend man, rukte in Kastilie, en maakte zig meester van Fuente Grimaldo, en daarna van Manfeinto. Doch alzo hy niets verder ondernam, werdt het beleg van Castel-Davide voortgezet. De Plaats gaf zig, eerlang, over, en werdt, federt, zo wel als Port-alegre, geflegt. De wederzydfche Legers betrokken, hierna, de ververfchings - kwartieren. De Koningin van Groot-Britanje en de Staaten zonden, in Hooimaand , meer volles naar Portugal. De vereenigde troepen trokken, in Herfstmaand, over de Coa naar Almeida. De twee Koningen, zig toen wederom by 't Leger gevoegd hebbende, dagten in Kastilie te rukken; doch zy vonden de overzyde van de Agueda, die zy, by Cas:el-Rodrigo, dagten over te trekken, zo wel bezet, datzy den overtogt niet waagen durfden. Het Leger onder den Hertoge van Berivik, eenige manfchap hebbende afgezonden om  LXVLBoek. HISTORIE. esp om Gibraltar te herwinnen, was ook zo zeer verzwakt, dat het, in deezen veldtogt, niets meer in Portugal ondernam, 't Beleg van Gibraltar duurde vier maanden. De plaats werdt, terwyl het duurde, tefchepe,uit Lisbon, voorzien van krygs- en mondbehoeften. Ook ver^ toonde zig een Engelsch en Hollandsch Esquader, onder John Leake en den Schout by nagt van der Dusfen in de baai, om 't ontzet te bevorderen. De Franfchen en Spanjaards benaauwden de Plaats, te water en te lande; doch werden, eindelyk, genoodzaakt, haar te verlaaten Cs). In 't Noorden, was, dit jaar, eene merkwaardige verandering voorgevallen. De Koning van Zweeden, zyn best doende om den Koning van Poolen te doen onttroonen, was, reeds in 't voorleeden jaar, zo ver geflaagd in zyne onderneeming, dat de Troon, op eenen Ryksdag te Warfchauw, open verklaard was. Koning Augustus was, hierop, naar Saxen geweeken , en hadt zig meestér gemaakt van de twee broeders Sobiesky, Zoonen des voorigen Konings, de oudfte van welken dong naar de Poolfche Kroon (t). Men draalde, in Poolen, met het verkiezen van eenen nieuwen Koning, tot in Hooimaand deezes jaars, wanneer Staniflaus Leczinski, Waiwode van Pofen, tot deeze waardigheid verheven, en, terftond, door Zweeden, erkend werdt. Koning Augustus j onderfteund door den Czaar, zogt zig, door de wapenen, te herftellen op den troon. 'Hy deedt f s} Tindal Fof.Vl. [or xxi.] p. yC—85. CO Tindal Vol. V. iorXX.jp. 362, P 3 1-04, zoeken, vergeefs, Gibraltar te herwinnen. XXVI TI. Verandering in Poolen.  Staat des oorlogs, in Hongarye, 230 VADERLANDSCHE LXVLBoek. deedt eenen onverwagten togt naar Warfchauw, en overviel eenig Krygsvolk van Koning Stanillaus aanhang. Doch Karei de XII, hem kort op de hielen zittende, noodzaakte hem, eerlang, naar Saxen te rug te keeren. Midlerwyl, werdt Lyfland aigeloopen door de Rusfen, die zig van Nerva meester maakten, en zelfs de wapenen overbragten in Zweeden. Maar Karei de XII. was zo ingenomen met den toeleg, om Koning Augustus te onder te brengen, dat hyzig, met zyn Leger, in Poolen bleef ophouden , zonder zig 't gevaar, welk zyn eigen Ryk liep, naar behooren, ter herte te laaten gaan. Hy hadt de Stad Dantzig ook genoodzaakt, hem eenige punten in te willigen, zonder dat de Staaten, fchoon hiertoe aanzogt van wege deeze Stad, zulks hadden konnen voorkomen («). De opftand in Hongarye duurde nog, wordende gevoed door het Franfche Hof, en, voor eenen tyd, ook door de Porte. De Keizer werdt genoodzaakt, zyne krygsmagt te verdeden, en een Leger te voeren in Hongarye: 't welk hem buiten ftaat ftelde, om een genoegzaam aantal van manfchap in Italië en in Dnitschland te onderhouden. Men handelde wel over eene vrede; doch Ragotski, het hoofd der misnoegden, zou zig gaarne in 't bezit gezien hebben van het Prinsdom Zevenbergen, welk de Keizer niet gezind was af te ftaan. De handeling werdt dan afgebroken : de vyandlykheden werden hervat: en fchoon de misnoegden To^PllFp^z-w VI' XX1'] P' 92' 93' LAMBEim  LXVLBoek. HISTORIE. 231 den, in de meeste ontmoetingen, tekort fchoo ten, hielden zy egter den kryg uit, met hulp van Frankryk. Ook waren zy meester van de mynen in Hongaryen, en vorderden zwaare brandfchattingen van 's Keizers onderzaaten, welker Landen , geduuriglyk, afgeloopen en beroofd werden (v). Terwyl de oorlog dus, aan alle kanten, ontfteken was, werden de Vereenigde Gewesten nog al ontrust, door inwendige beroerte, verwekt federt de dood van Koning Willem, door zulken, die verandering in de Regeering zogten te wege te brengen, of te voorkomen. Wy hebben, hier voor, gezien, dat, onder ande ren, in Gelderland, in Overysfel en in Zeeland, de hekken der Regeeringe in 't voorleeden jaar t'eenemaal verhangen, en nieuwe Heeren op 't kusfen geraakt waren. De bedankte Regenten van verfcheiden' Steden in Gelderland, niet konnende dulden, dat zy dus van 't bewind ontzet waren geworden, vervoegden zig aan de algemeene Staaten in den Haage, met ernftigverzoek, dat hunne Hoog-Mogendheden zig hunne zaak wilden aantrekken, en te wege brengen, dat hun regt gedaan werdt (w). De nieuwe Regenten verzuimden niet, de algemeene Staaten, daarentegen, fchriftelyk , te onderregten van de wettigheid hunner aanftellinge. Die van Arnhem fchreeven, onder anderen, „ dat de overleeden Stadhouder de beftelling „ der Regeering niet wettiglyk had konnen „ doen, O) Tindal Vol. VI. [or XXI.] p. 88—92. fjw) Propol' der Gecoinm. van Gciclcrl. van 26 Febr. '703. Lamherti Tom. XII. ƒ>. 217. Zie ook Refol. HoU. 10 May, 12 'Jfuly 1703. bl. 272, 382. P 4 1764. XXIX". Verdere beweegingen in Gelderland, ter gelegenheid der veranderinge in de Regeeringe. De algemeeneStaaten worden in 't gefchil betrokken.  232 VADERLANDSCHE LXVLBoek. „ doen, dan na dat hy, daartoe, van de Wet„ houderfchap, met toeftemming der Gilden „ en Gemeentsluiden, gemagtigd was: dat „ men deeze toeftemming niet gevraagd hadt, „ en dat hieruit volgde, dat de oude Re„ geering niet wettiglyk aangefteld geweest „ was. Dat het regt om de Regeering te „beftellen, na de dood des Stadhouders, „ niet kon geagt worden vervallen te zyn aan „ eenige wettelooze Regenten ; maar aan de „ gantfche Gemeente, zynde de Stad en der„ zeiver ingezetenen, al in den jaare 1233, „ door Graave Otto van Gelder, vry ver„ klaard (#)." Doch onaangezien dit fchryven, verftonden de nieuwe Regenten geenszins, dat zaaken, hunne byzondere huishouding betreffende, behoorden tot de kennis der algemeene Staaten ; terwyl de oude gaarne gezien zouden hebben, dat deezen, die toen nog meest uit Afgevaardigden der oude Regeeringe beftonden, de beflisfjng der hangende gefchillen hadden aan zig getrokken. Da algemeene Staaten hadden ook reeds beflooten, eene bezending te doen naar Gelderland O); doch wilden vooraf beproeven, of de Gelderfche Steden ook konden bewoogen worden, om Gemagtigden te zenden naar den Haage. Maar niemant, die hier ooren naar hadt. De bezending zelve deedt geen nut, om dat zy de oude Regenten eerst wilde herfteld hebben, om daarna op het regt tot de beftel- ling f» Misfivc, van 7, 21 Febr. en I Maart 1703. Voiez ausfi Lamberti Tom. XII. p. 225, 227—232, en Deduót. der Regten van Arnhem gedr. 1703. Refol. Holl. 15 Febr. 1703. bl. 8».  LXVLBoek. HISTORIE. G33 ïing der Wet onderzoek te doen ( z ). Midlerwyl, ftremde de twist onder de Regenten de verpagting en invordering der gemeene middelen in Gelderland , grootelyks. De Ridderfchap van de Veluwe was, hierover, oneens met de Steden. De Landdagen werden niet meer gehouden (0). In 't Kwartier van Nieuwmegen, was men ook tweedragtig, over de verpagting der gemeene middelen. In de Stad, lagen de Gemeensluiden zeiven, onderling, overhoop. De algemeene Staaten, de Gelderfche beroerten, in deezen oorlogstyd, voor ten hoogfte zorgelyk inziende, deeden nieuwe poogingen, om de Steden van dit Kwartier te beweegen, tot het afzenden van Gemagtigden naar den Haage; doch men antwoordde hun ,, dat de Steden de zorg der al„ gemeene Staaten dankelyk erkenden; maar „ geenszins goedvinden konden, Gemagtig„ den te fchikken naar den Haage, om voor „ hunne Hoog-Mogendheden te handelen van „ de gereezen' gefchillen. Zy hielden dit te ftryden met het jus de non evocando, volgens welk, niemant buiten zyn Gewest in reg„ te kon betrokken worden. Ook waren hun geene voorbeelden bekend, dat de algemee„ ne Staaten immer eenige Hemmende Stad „ voor zig gedagvaard hadden. De Utrecht„ fche Vereeniging, die elk Gewest zyne voor„ regten behouden liet, bevestigde ook dit „ Voorregt. Niemant, buiten de belangheb„ bende Steden, kon zig eenig Regtsgebied ,j over (z~) Memor. der oude Regent, van Nymegen. Cfi] Voiez LAM8ERTI Tom. XII. p. 194, rji—560,. P 5 1794. De GelderfcheSteden weigeren Gemagtigdennaar den Haa^e te zenden.  •*7°4- Opfchudding te Harderwyk. 234 VADERLANDSCHE LXVLBoek. „ over dezelven aanmaatigen, zelfs, met eer„ biedenis gezeid, hunne Hoog - Mogendhe„ den niet. Wilden deezen egter, tot flisfing „ der onlusten, op nieuws, Afgevaardigden „ naar Gelderland zenden; men zouze beleefn delYk ontvangen; doch om eenigen uit de „ Steden naar den Haage te fchikken, nie„ mant die des gezind was (£)." 't Gemeen was ook zo ingenomen tegen het handelen in den Haage, dat men, in den aanvang deezes jaars 1704, te Harder wyk, daar de Regeering, ten deele uit oude, ten deele .uit nieuwe Regenten beftondt, niet zo dra de lugt kreeg, dat eenigen de gefchillen in den Haage dagten te brengen, of men drong, op den gewoonlyken Keurdag, drie nieuwe Schepens ter Regeeringe in, terwyl de burgers, voor 't Stadhuis, in de wapenen gekomen waren. De meeste dienende Regenten, deeze verkiezing voor wetteloos houdende, lloegen de hand aan den degen , om de burgers te verbaazen; doch men hieldt hun de tromp van 't geweer voor de borst, en deedt hen te rug wyken. De Fiskaal Green, zig, of de Regeering, door deeze verandering, verongelykt rekenende , zwaaide en fchermde met den degen onder 't volk, roepende oude plooi loven! Ha Sakrament! al evenwel oude plooi boven! terwyl de gewapende burgers nieuwe plooi boven l fchreeuwden. 't Kryten pan vrouweii en kinderen, die voor bloedltorting bedugt waren, gierde hier onder. De beroerte werdt, eindelyk, geftild, en de nieuwe Re- Cb) Miffiven der Sted. Nyrneg., Thiel en Bommel van 3 03j 14 Aüy. 14 en 15 fjec. 1703.  LXVLBoek. HISTORIE. 235 Regenten bleeven in 't bewind (c). Te Grol, daar men, omtrent deezen tyd, ook twee of drie oude Wethouders uit de Regeering dagt te zetten; wisten de Regenten zig, daarentegen, door middel van vyftig Ruiters, die hun van Doesburg toegezonden werden, te handhaven in 't bewind ( 376, 380, 419, 540. Jlyi. bl. * 183, * 378. Plac. der Ed. Mog. staat, van Zeeland van 11 Sept. 1704. (h~) Voiez Lamberti Tom. XIII. p. 136—157, 172—268. VA-  VADERLANDSCHE HISTORIE. ZEVEN EN-ZESTIGSTE BOEK. INHOUD. I. Raadplecgingen op den aanftaanden veldtogt. Bewegingen aan de Moezel. Huy verhoren. Luik belegerd. Verlaaten. Huy herwonnen. De vyandlyke Linien, in Brabant, verkragt. II. Misver/land tusfchen Marlborough en de Afgevaardigden te Velde. Zout-Leeuw gewonnen. Ook Zandvliet. Biest verhoren. III. Staat des krygsaan den Opper-ryn. Keizer Leopoldjlerft. Zyn Zoon, Jofefus, volgt hem op. IV. Krygsbedryven in Italië. Op de grenzen van Portugal. In Katalonie. Barcelona gewonnen. V. Zeezaakm. VI. Misnoegen op de Staaten, in Engeland. Gezantfchap derwaards. Vil. Handeling om den Prins van Nasfau te ontzetten van de zitting in den Raad van Staate. VIII. Inftru&ie voor de Afgevaardigden te Velde. Uitflag van 't Gezantfchap in Engeland. IX. Veldflag by Ramillies. Brabant en Vlaanderen kiezen de zyde der Bondgenooten. Ooflende, Meenen, Dendermonde en Aath veroverd. X. Krygsbedryven aan den Opper-ryn. In Katalonie. Op de grenzen van Portugal. In Italië. XI. De Franfchen doen de eerfte opening tot eene Vredehandeling. Hei-  VADERLANDSCHE LXVII.Boek, Heimelyke handeling met hun. XII. Eenige Gewesten zoeken een gedeelte der nalaatenfchap van Koning Willern te verkrygen van de erf ge ■ naamen. De Prins van Nasfau wordt uit den Raad van Staate gehouden. Hy wordt Generaal yan ,t Voetvolk. Overysfel befluit, nooit eenen Stadhouder aan te ftellen. XIII. Nieuwe beroerte in Gelderland. De Arnhemmers neemen Wageningen in. Uitflag der Gelderfche hweegingen, XIV. Marlborough handelt in Duitschland. Veldtogt in de Nederlanden. XV. Krygsbedryven in Duitschland. In Spanje. In Italië. XVI. Onderneeming der Engelfche en Staatfche Vloote op Toulon mislukt. De Staaten helpen den Koning van Pruisfen aan h bezit van NeufChatel. XVII. Staat der heimelyke Vredehandeling. Mislukte onderneeming van den Pretendent. XVIII. Krygsbedryven in de Nederlanden, Gend en Brugge verhoren. Slag by Oudenaarden. Rysfel bemagtigd door de Bondgenooten, Gend, Brugge en andere Plaatfen herwonnen. De Veldmaarfchalk, Heer van Ouwerkerk, fterft. XIX. Krygsbedryven aan den Opperryn. In Italië. In Spanje. Vrede met Tunis bekragtigd. XX. De Prins van Oranje en Nasfau aanvaardt het Stadhouderfchap vanGroningen en de Ommelanden. Hy trouwt met eene Prinfesfe van Hesfen - Kasfel. XXI. De Vredehandeling wordt, heimelyk, voortgezet. Marlborough verdagt. Voorafgaande Vredepunten ontworpen. Zy worden, in Frankryk, van de hand gewcezen. De handeling wordt opgefchort, XXII. Veldtogt in de Nederlanden. Doornik gewon tien. Slag van Malplaquet. Bergen in Henegouwen veroverd. XX111. Staat des krygs m Dunsel}'  tX VII. Boek. HISTORIE. &s| Duitschland. In Piemont. In Spanje en op degrenzen van Portugal. XXIV. Verdrag van Barrière, tusfchen Groot - Britanje en de Staaten. XXV. Verklaaring van Holland en Zeeland, ten voordeele der Franfche vlugtelingen, XXVI. Vervolg der handelinge met Frankryk. 9s Konings voor/lag. Aanmerkingen der Staa* ten. XXVII. Nieuwe voor/lag van Frankryk. Door de Staaten van de hand geweezen. Frankryk neemt de voorafgaande punten aan, op één na. Gefprek aan den Moerdyk. XXVIII. Bedenkingen op Frankryks voorflag. Onderhandelingen te Geertruidcnberg. XXIX. Raadpleegingen in den Haage. Koningin Anna fchynt voor afzonderlyke handeling te dugten. XXX. Voorflag der Franfchen van eene ver* deeling der Spaanfche heerfchappye. Handeling met hun. Zy vorderen Sicilië en Sardinië alleen^ XXXI. Antwoord der Bondgenooten. De onderhandelingen, te Geertruidenberg, worden afgebroken. De Franfchen wyten ,t den Bondgenooten. XXXII. De Staaten verdedigen zig, omflandiglyk. liet Keizerlyk Hof geeft hun den titel van HoogMogenden. De zege, by Hochftet bevogten door de Bondgenooten, hadt Duitschland verlost van de vreeze voor de overmagt der Franfchen en Beierfchen. Men was , derhalve op middelen bedagt, om de overwinning te vervolgen, en den vyand verder in 't naauw te brengen. De Hertog van Marlborough, te rug gekeerd in Engeland, hadt den geheimen Raad der Koninginne voorgellaagen, dat men, in 1705. 1. Raadpleegingen, in Engeland en hier te Lande, op den aanftaan->  1705- den veldtogc. 254 VADERLANDSCHE LXVII.Boek. in den aanftaanden veldtogt, op de grenzen van Frankryk moest zoeken in te dringen, en, ten dien einde, de Legers voeren naar den kant der Moezel. Men hadt, in Engeland, bewilligd in deezen voorflag; doch men vondt eenige zwarigheid, om 'er de Staaten, en vooral de Duitfchen in te doen bewilligen. De Staaten lieten hunne troepen niet gaarne verre van hunne grenzen trekken, en de Duitfchen waren gewoon traaglyk te velde te komen. Nogtans, lieten de Staaten, gedagtig aan de voordeden, in den jongften veldtogt, aan den Donauw behaald, zig, eerlang, overhaalen tot het befluit, om het grootfte gedeelte hunner Landmagt te doen trekken naar de Moezel, en, met het overig gedeelte, hunne grenzen te befchermen. Zy wisten wel, dat het Leger onder den Keurvorst van Beieren nog fterk was in de Spaanfche Nederlanden: doch zy ftelden, met reden, vast, dat hy een groot gedeelte van het zelve naar de grenzen van Frankryk zou moeten doen trekken; wanneer de meeste magt der Bondgenooten derwaards ftondt gewend te worden. De Hertog van Marlborough, in Grasmaand des jaars 1705, in den Hage te rug gekeerd, hadt, derhalve, niet veel moeite, om den Raadpenfionaris Heinfius en de voornaamfte Leden der Regeeringe over te haaien in zyn gevoelen. Maar ie Duitfchen te beweegen hadt meer werks in. De Prins van Baden fcheen, zo lang de Winter duurde, niet vreemd van Marlboroughs i/oorilag; maar, met het naderen der Lente, regon hy zwaarigheid te maaken om 'er de hand toe te leenen, zig beroepende op den zwak-  LXVII.Boek. HISTORIE. 255 zwakken ftaat zyner gezondheid, en op de weinige manfchap, welke hy by zig hadt. Marlborough deedt, hierop, in Bloeimaand, een' keer naar Radftad, om een' mondgefprek te houden met den Prinfe van Baden. Hy bevondt, dat 's Prinfen onpasfelykheid llegts voorgewend fcheen: ook, dat zyn Leger, fchoon de Vorften en Kreitfen nog allen hun aandeel niet opgebragt hadden, egter talryk genoeg was, om merkelyke voordeden te behaalen op den vyand, zo hy 't, by de krygsmagt van Groot-Britanje en de Staaten, voegen wilde. De Prins liet zig, eindelyk, overhaalen, om dit te belooven. Marlborough begaf zig, hierop, naar Trier, waaromtrent de Engelfche en Staatfche troepen verzameld waren , en daar men allerlei voorraad van mond en oorloge byeen gebragt hadt. Het vereenigd Leger hadt zig nedergeflaagen by Igel, aan deeze zyde der Moezel, doch trok over den ftroom, op den derden van Zomermaand, langs verfcheiden' bruggen; en daarna, by Confaarbrug, over de Saar. De Hesfen, Deenen en Lunenburgers trokken, ten zelfden tyde, de Saar over, en vereenigden zig met de Engelfchen en Staatfchen, waarna de gantfche magt der Bondgenooten voorttrok tot aan Elft, in 't gezigt van 't vyandlyk Leger , onder den Maarfchalk de Villars ; die by Sirik aan de Moezel lag; doch op 't naderen der Bondgenooten opbrak, en naar Koningsmacheren week, daar hy zig, op eene voordeelige plaats, nederfloeg, en vast verfchanste. Marlborough was niet van zins hem aan te tasten, maar flegts zo ver getrokken, om het beleg van Saar-Louis, welk 1705. BeweegingenderBondgenooten aan de Moezel.  256* VADÈRLANDSCIIË LX VIL Boek. Huy ver overd door de Fraufcheu. Zy belegerenLuik. welk men in den zin hadt, te dekken. Hy fchreef, derhalve, brief op brief, om de Wurtembergfche, Pruisfifche en PaltüTche troepen, en om den Prins van Baden te doen opkomen. De Staaten drongen 'er ook fterk op aan. Doch dit Krygsvolk kwam zo langzaam af, en was zo liegt voorzien van paarden en gefchut, dat men voor eenen kwaaden uitflag van den veldtogt begon te dugten. De Prins van Baden kwam zo ver als Kreutznach , daar hy ziek werdt, of voorgaf te worden, en 't bevel over 't Leger liet aan den Graave van Frife, terwyl hy zig begaf tot het gebruiken der baden. Men begon, van nu af, te vermoeden, dat hy door de Franfchen gewonnen was, alzo Villars geen volk afgezonden hadt om te beletten, dat hy zig met het groote Leger vereenigde. Anderen meenden, dat hy Marlborough de eer misgunde, welke deeze in den jongften veldtogt behaald hadt, en nu wederom behaald zou hebben, zo hy hem, by tyds, onderfteund hadt. Midlerwyl, hadt de Graaf van Gasfe, met eenen hoop Franfchen, 't beleg geflaagen voof Huy, en 't Kafteel veroverd, op den tienden van Zomermaand, de bezetting krygsgevan* gen makende De Keurvorst van Beieren en de Maarfchalk de Villeroi beflooten, daarna , Luik te belegeren, en de Plaatfen aan de Maaze te herwinnen, die den Bondgenooten, voorheen, in handen gevallen waren. Luik werdt, terftond, berend. De Staaten kreegen 'er zo dra geene kennis van, of zy vertoonden den Hertoge van Marlborough , hoe noodig bee (50 Lamberti Tom. III. ƒ>. 4c8,  LX VII. Boek. HISTORIE. 25; het ware, dat hy, met het Leger, naar de Maaze keerde, zo hy zig niet magtig genoeg bevondt, om den vyand eenige afbreuk van belang te doen aan den kant der Moezel. De Hertog brak dan op, met het Leger, op den zeventienden van Zomermaand, om Luik te ontzetten. Hy trok voort tot aan Trier, daar hy zevenduizend man, Paltfifche troepen, ter betaalinge van Groot-Britanje en de Staaten ftaande, in bezetting liet. Voorts, begaf hy zig, met het gros des Legers, langs den kortften weg naar de Nederlanden,terwyl deKeizerfche, Pruisfifche en Wurtembergfche manfchap, te laat aangekomen om dienst te doen, naar den Opperryn toog (£). Villars, nu geenen vyand voor zig hebbende , zondt den Keurvorst van Beieren een deel zyner manfchap toe, vaardigde een ander deel af naar de Elzas, en toog, met het gros zyns Legers, naar de Saar. De Paltfifche Generaal gaf, hierop, terftond, last aan den Bevelhebber van Saarbrugge, om, na 't flegten der Vestingwerken, de Plaats te verlaaten; gelyk gefchiedde. 't Bleef hierby niet. Hy ver* nielde de magazynen te Trier, die den Bondgenooten fchatten gekost hadden, flegtte, ook hier, de Vestingwerken, en verliet de Plaats, eer Villars zig nog voor dezelve vertoond hadt. De Franfchen namen 'er , terftond, bezit van. De Maarfchalk de Villars, zig gevoegd hebbende by het Leger in de Elzas onder de Marfin, verdreef de Keizerfchen uit de Linien by Kroon - Weisfenburg: terwyl de Gere j) Lamiserti Tom. III. p. 469. Tindal Vol, VI. \ok XXI. ] p. 200—206. XVil. Deel. R Zy be* zetten '1 rier.  705- Zy verlaatenLuik. Huy hei nomen. 258 VADERLANDSCHE LXVÏI.Boek. Generaal Thungen zig, bezwaarlyk, in de Linien van Lauterburg, wist te verdedigen (c). De aankomst des Hertogs van Marlborough omtrent de Maaze hadt, midlerwyl, het beleg van Luik doen opbreeken. De vyand, 't geichut te rug gezonden hebbende naar Namen , was, in alleryl, geweeken naar Tongeren. Marlborough, genaderd tot Maastricht, trof hier den Heer van Ouwerkerk aan, die zig, met het veldleger der Staaten, by hem voegde; waar na men befloot den vyand by Tongeren aan te tasten; doch hy week, op de aankomst der Bondgenooten, terftond, ag.ter zyne Linien. Men befloot toen Huy te berneemen, en zondt, ten dien einde, den Overfte Sckohen, met eenige manfchap, derwaards ; terwyl Marlborough en Ouwerkerk eene kleine beweeging maakten, om het beleg te dekken. Het duurde niet meer dan vyf dagen. De Plaats gaf zig, den elfden van Hooimaand, over, op dezelfde voorwaarden, als waarop zy, voor twee maanden, aan de Franfchen en Beierfchen overgegaan was. Doch Marlborough hadt iet gewigtigers in den zin, het aantasten, naamlyk, van de vyandlyke Linien , die Brabant dekten. Hy vaardigde den Generaal Hompesch af naar den Haage, om de voornaamfte Leden der Regeeringe, deswege, teraadpleegen. Men ftelde alles aan zyn beleid en voorzigtigheid. 't Stuk werdt, hierop, overlegd in eenen grooten Krygsraad. Sommigen vonden 'er zwaarigheid in. Doch de Heer van Ouwerkerk, de Prins van Hesfen - Kasfel en de Graaf van Noyelles ftemden 'er eenpaa- rig- CO TIBujaj. Fulp VI. lor XXL] Pp sc6.  LXVII.Boek. HISTORIE. 259 riglyk in toe: waarop men befloot tot den aanval, die, den zeventienden van Hooimand, ondernomen werdt, aan eenen anderen kant, dan de vyand verwagtte. Het Leger, tegen den avond, opgebroken zynde, aan verfcheiden' hoopen, overviel de vyandlyke Linien met het aanbreeken van den volgenden dag. De Graaf van Noyelles tastte de post by Wangen aan, alwaar eene vaste brug lag over de Geete. 't Ka (teel te Wangen werdt terftond verlaaten door den vyand, en door de Bondgenooten ingenomen. De posten der Franfchen aan andere oorden werden, even ligt, overmeesterd. Het gantfche Leger der Bondgenooten trok, eerlang, in de Linien: alwaar de Ruitery, nogtans, veel leedt van het vyandlyk gefchut. Doch Marlborough, aan 't hoofd van verfche manfchap, zynde voortgerukt, drong in op den vyand, wien 't ook niet ontbrak aan geduurigen onderftand. De regter vleugel van de Ruiterye der Bondgenooten werdt, by Efemale , eenigzins, in wanorde gebragt; doch zig gelukkiglyk herfteld hebbende , dreef zy den vyand terug, tusfchen Heilisheiin en Gershoven. Marlborough, midlerwyl, het gantfche Leger, gevoerd hebbende binnen de Linien, fpreidde de regter vleugel van het zelve zig uit naar de groote Geete , tot voor Tienen, welk, opgeëischt zynde, terftond, overgegeeven werdt. D^ Markgraaf d'Alegre , die een' grooten hoop vyandlyke manfchap geboodt, veel geleeden hebbende inden eerftenanval, week, eerlang, met het overfchot des Legers, over de Geete en de "Dyle, en floeg zig, langs de laatstgemelde RiR s vier, De Bondgenooten verkragtende Franfche Linien in Brabans.  (rf) Lamberti Tom. ITT. p. 471—477. Tom. XIV. p. 19fflNDAt VoU VI. [ot-XXI.J ?. 207, 3.17. %6o VADERLANDSCHE LXVII.Boek. vier, tusfchen Rotfelaar en Wilfen, niet verre van Leuven, neder. De Bondgenooten trokken, daarentegen, over de groote Geete, en légerden zig , tusfchen Rosbeek en Tienen. Doch zy braken, den volgenden dag, wederom op, vervolgden' den wykenden vyand, en bekwamen nog omtrent twaalfhonderd gevangenen. Diest, Sichem, Aarfchot en andere Steden van klein belang werden, ligtelyk, veroverd door de Bondgenooten, die, federt, egter, vergeeffche poogingen deeden, om eenige posten op de Dyle te overweldigen, en den vyand in zyne voordeelige Legerplaatfe aan te tasten. Marlborough veranderde hierop van voorneemen, en deedt, om zynen toeleg te beter te dekken, den Baron Spar, die eenige Staatfche manfchap in Vlaanderen geboodt, trekken over de vaart tusfchen Brugge en Gend; waarna hy de Franfche Linien te Lovendeghem veroverde, en voorts aantrok op Brugge, doch hier verneemende, dat de vyand veel volks uit de bezettingen van Fransch en Spaansch Vlaanderen geligt, en op hem afgezonden hadt,? befloot hy te rug "te keeren over de vaart: in 'taftrekken , de vyandlyke werken vernielende, en 'tveroverd gefchut inde vaart werpende. Marlborough en Ouwerkerk, midlerwyl, in twee hoopen opgetrokken zynde, vereenigden zig, te Genappe; van waar zy het vyandlyk Leger naderden : welks regter vleugel zig, midlerwyl, hadt uitgebreid tot aan het Sonien bosch, waardoor Brusfel,zo wel als Leuven,gedekt werdtfV), Op  LXVIL Boek. HISTORIE. 26*1 Op den agttienden van Oogstmaand, brak de regter vleugel van het Leger der Bondgenooten op, met het krieken van den dag, trekkende, in twee hoopen, langs den engen weg van Hulpen, die, tot hunne groote verwondering , onbezet gelaaten was. Omtrent den middag was het gantfche Leger genaderd, tot in 'r gezigt van den vyand. Marlborough en Ouwerkerk waren beide van gevoelen, dat men hem, die de aankomst der Bondgenooten zo ras niet verwagt hadt, geenen tyd geeven moest, om zig te konnen herftellen; maar terftond aantasten. Doch 't gefchut was nog niet aangekomen; waarvan de fchuld gegeven werdt aan den Generaal Slangenburg, die, eenige andere Staatfche Overften in zyne meening hebbende overgehaald, den Afgevaardigden der Staaten zelfs vertoonde, dat de toeleg om den vyand aan te tasten onuitvoeriyk was. De Afgevaardigden ftemden, hierop, de onderueeming af. Marlborough onderwierp zig aan hun gevoelen, fchoon met veel tegenzin. Hy klaagde zelfs, federt, in eenen brief aan de Staaten, dat zyn gezag in 't Leger thans veel minder goldt, dan het, voorleeden jaar, in Duitschland gedaan hadt. Men gaf deezen brief in 't licht: 't welk het gemeen, hier en daar, aan't morren hielp. Te Amfterdam, begaf zig een hoop burgers naar 't Stadhuis, klaagende over de Afgevaardigden der Staaten; „ die, zeidenze, Marlborough geen gezags „ genoeg lieten." Doch de Afgevaardigden verdedigden hun gedrag, eerlang,in eenen brief aan de Staaten, die insgelyks in 't licht kwam. Zy weezen aan „ dat de vyand, naar 't oordeel R 3 „van 1705. 11. Misverftand tusfchenden Hertoge van Marlborough en de Afgevaardigden der Staaten.  26a VADERLANDSCHE LXVIIBoeK. ZoutLecuwgewon«en; ook Zandvliet. „ van Slangenburg, Salisch en Dompré, niet „ dan met het grootfte gevaar, kon worden „ aangetast, en dat de Bondgenooten, de ne„ derlaag krygende, zig in de uiterfte engte „ bevinden zouden, zo om dat zy, te diep in „ 's vyands Land doorgedrongen zynde, geen' „ weg met de gekwetften weeten zouden, als ,, om dat de vyand hun ligtelyk den toevoer „ zou konnen afihyden: kortom, dat de zaa„ ken der Bondgenooten nog niet in zulk een* „ ftaat gebragt waren, dat men zulk eene „ wanhoopige onderneeming behoefde te waa» gen (O" Hierna, brak het vereenigd Leger wederom op, trekkende naar de Luikfche grenzen; terwyl de Luitenant-Generaal van Dedem, met eenige manfchap, afgezonden werdt, om zig van Leeuw of Zout-Leeuw meester te maaken. Hy nam de Stad, die 's vyands linien dekte, in, by verdrag, op den vierden van Herfstmaand. Marlborough deedt, daarna, de bemagtigde vyandlyke linien flegten , en Tienen ontmantelen: en trok, met het vereenigd Leger, over de Demer, zig nederllaande by Aarfchot. Ouwerkerk, federt het gebied aanvaard hebbende, zynde Marlborough, op bevel der Koninginne, vertrokken naar Duitschland , maakte nog eenige beweegingen met het Leger, en trok, eerlang, over de Neete, den Graaf van Noyelles, met eenige manfchap, afzendende, om Zandvliet te belegeren. Een gedeelte der bezettingen van Bergen op Zoom en an- fO J>p den vyfden van Bloeimaand deezes jaars, /oorgevallen was. Zyn oudfte Zoon , de loomsch-Koning Jozefus, volgde hem, terlond op, in de Keizerlyke waardigheid, en raf voor, een einde van den Hongarifchen kryg :e willen maaken, door bemiddeling van GrootBritanje en de Staaten. Marlborough hieldt een nondgefprek met hem te Weenen, na 't einde van (*) Tindal Vul. VI. [or XXI.] p. 223—226. \  LX VIL Boek. HISTORIE. 265 van den veldtogt, en ontving de fterkfte verzekeringen van 's Keizers yver voor de gemeene zaak. Voorts, bezogt hy de Hoven van Berlyn en Hanover, en bewoog, op zyne te rugkomst in den Haage, de Staaten om te famen met Groot-Britanje het Leger der Bondgenooten in Italië met tienduizend man te verfterken (^2). Keizer Jozefus befloot, eerlang, de Keurvorfttn van Keulen en van Beieren in den Ryksban te doen: gelyk, in Grasmaand des volgenden jaars, openlyk, gefchiedde In Italië, hadden de Franfchen, onder den Hertoge van Feuillade, Ville-Franche, Nice, Mirandola, Montmelian en eenige anderePiaatfen bemagtigd. Het Leger onder den Prinfe Eugenius was te zwak, om zulks te belettten. De Hertog van Savoje behieldt naauwlyks eenige Plaatfen van belang in zyne magt, behalve Coni en Turin. By Casfano, viel, op den zestienden van Oogstmaand, een vinnig gevegt voor, tusfchen den Hertoge van Vendöme en den Prinfe Eugenius: waarin beide de partyen zig de overwinning toefchreeven; hoewel de Prins het veld behouden hadt ( /). 't Meeste geweld des krygs fcheen zig, dit jaar, gewend te hebben naar Spanje en Portugal. De Spanjaards en Franfchen, Gibraltar, federt Wynmaand des voorleeden jaars, te water en te lande, belegerd hebbende , hadden zig, eindelyk, in Grasmaand, genoodzaakt gezien, CO Tindal Vol. VI. [ar XXL] p. 227—229. C*) Voiez Du Mont Coips Dipioin. Tom. VIII. P.l. p. ifl. 193 • CO Daniël Journal, p, CCXXIT, CCXXXIIJ. TiNDAt Vol. .VI, 1 or XXI, J p. 239. R 5 1705. IV. Krygsbe di y ven ii Italië 5 op de jrenzen ran Por» ugal j  «705. c6& VADER.LANDSCHE LXVII.BoEa, zien, om het beleg op te breeken, en in eene foort van geringe blokkeering te veranderen, 't Langduurig beleg van Gibraltar, waartoe de meeste magt des vyands gebruikt werdt, hadt den Bondgenooten, in Portugal, midlerwyl, gelegenheid gegeeven, om op de grenzen van Spanje in te breeken. Het Leger, welk omtrent vierentwintigduizend man fterk was, ftondt onder 't opperbevel van den Portugeefchen Graave des Galveas, onder wien de Graaf de la Corfonna, de Graaf van Galwai en de Baron Fagel, week om week, 't gebied voerden. Men floeg het beleg voor Valencia d'Alientara, welk ftormenderhand veroverd werdt, op den agtften van Bloeimaand. Albuquerque, voor 't zelfde lot bedugt,gaf zig, opdentweeentwintigften, over, by verdrag. Op't aanhouden van Galwai en Fagel, werdt, federt, beflooten tot het beleg van Badajox: doch gebrek aan gereedfchap om bruggen te maaken, tot het overtrekken der Guadiana, deedt de onderneeming verfchuiven. Terwyl men, op deeze wyze, aan den kant van Alentejo, in Spanje drong, maakte de Markgraaf das Minas gelyke beweegingen, op de grenzen van Beyra. Hy veroverde Salvaterra, en pionderde Sarca, welk de Franfche bezetting, op zyne aankomst, verlaaten hadt. Doch hy werdt, eerlang, door eenen hoop Franfchen en Spanjaards, genoodzaakt, tot aan Penamecos te rug te wyken. In 't laatst van Herfstmaand, trok de gantfche magt der Bondgenooten byeen, in de nabuurfchap van Elvas, waarna 't beleg van Badajox, eindelyk, ondernomen werdt. Een Kanonfchoot, uit een oud Slot, de regter hand va»  LXVII. Boek. HISTORIE. 267 van Galwai en de mouw van Fagel te gelyk hebbende weggenomen, nam de laatfte 't bewind aan over 't beleg, welk de aankomst van den Maarfchalk de Tefte met agtduizend man deedt opbreeken , omtrent het midden van Wynmaand. Fagel, misnoegd over de oneenigheid der Legerhoofden, die hem buiten ftaat ftelde, om iet van belang te onderneemen, keerde, kort hierna, naar Lisbon, van waar hy zig, met verlof der Staaten, te fchepe, naar Holland begaf Qm). Terwyl dit, op de grenzen van Portugal, voorviel, waren de Bondgenooten bezig, om, van den kant van Katalonie, in Spanje te dringen. Koningin Anna hadt, door heimelyk beleid van Mitford Crow («), een Verdrag geflooten met eenige Kataloniers, die, uit den naam van 't gantfche Prinsdom, beloofd hadden, Koning Karei te zullen erkennen (o). De Engelfche en Staatfche Vlooten, onder Shovel en Almonde, verzeld van vyfduizend man Landtroepen, onder den Graave van Peterborough, waren, in Zomermaand, op de Taag, voor Lisbon, ten anker gekomen. De Prins van Hesfen - Darmflad, Koning Karei, ten zelfden tyde, verzekerd hebbende van de toegenegenheid der ingezetenen van Katalonie en Valence tot zyne Majefteit, bewoog hem tot den togt derwaards, die, op 't einde van Hooimaand, met de vereenigde Vloote, ondernomen werdt. Koning Karei, zig aan boord van O'O Tindal Vol. VI. lor XXI.] p. 231—236. OO Zie Rapport van 't geh. Comniitié.' 11. hiel, Hyl. N. XLVT. XLVU. bl. 203, 2=4. Qoj Voiez Supplem. au Corps Diplom. Tim, III. P, II. f.41. en in Katalonie.  i i i 5 I ( i «a gewonnen. a63 VADERLANDSCHE LXVII.Boek. van het Engelsen fchip de Ranelagh begeven hebbende, tradt eerst te Gibraltar aan land; daar hy voor wettigen Koning van Spanje erkend werdt. Van hier voortgezeüd tot in de baai van Altea, werdt hy met geiyke eere ontmoet, door de ingezetenen. Len hoop Spanjaards , in 't naaste gebergte, zig insgelyks voor Koning Karei verklaard hebbende,maakte zig, ten zynen behoeve, meester van de Stad Denea. Op den tweeëntwintigften van Oogstmaand , kwam de Vloot in de baai van Barcelona ten anker. Hier werdt het Krygsvolk onticheept, zonder tegenftand, en veeleer met hulp van de landzaaten. Koning Karei tradt self aan land; en drong fterk op het beleg der Stad: die, zo de Prins van Hesfen - Darmftad verzekerde, door middel van het goed verband , welk hy met de ingezetenen hadt, haast /eroverd zou zyn. De Engelfchen en Staat"chen maakten, daarentegen, groote zwaarigreid in 't beleg, met zo weinige manfchap, en n 't naderen van den Herfst. Maar 's Konings neening werdt gevolgd, en 't beleg ondernonen. De Schans Montjuis, naby de Stad, verdt eerst aangetast, en op den zeventienden /an Herfstmaand ingenomen, by verdrag. De Prins van Hesfen - Darmftad fneuvelde, voor leeze fchanfe. Toen regtte men, na 't openen ier loopgraaven, zes batteryen op voor de Stad; die, uit het kanon en de mortieren, to hevig befchooten werdt, dat de Bevelhebber, fterk aangezet door de ingetenen, heloot in befprek te treeden. De Stad ging Dver, by eerlyk verdrag, op den negenden van Wynmaand. Gironne hadt zig, midlerwyl, ook  LXVII.Boek. HISTORIE. 269 ook aan Koning Karei onderworpen: en alle de Steden van Katalonie, op Rofes na, volgden het voorbeeld van Barcelona, binnen welke Stad, Koning Karei, met uitbundige tekenen van blydfchap, werd ingehaald. Na 't veroveren van Barcelona, keerde de vereenigde Vloot naar Lisbon te rug. Vier Engelfche en twee Staatfche Fregatten bleeven te Barcelona. Van de Vloot overwinterden vyfentwintig Engelfche Oorlogfchepen, onder Jokan Leuke, en vyftien Staatfchen, onder den Schout by nagt van Wasfenaar, te Lisbon. Shovel en Almonde keerden naar huis. Koning Karei hieldt zig te Barcelona op. Een Regement Spanjaards, uit den dienst van Koning Filips, tot dien van Koning Karei overgegaan zynde, maakte zig, nog voor 't einde des jaars, meester van verfcheiden' Steden in Valence: waarop het gantfche Gewest, op Alikante en Penifola na, zig voor Koning Karei verklaarde. Doch de Graaf de las Torras, die Koning Filips diende, floeg, eerlange 't beleg voor San Mattheo, door welke Plaats Katalonie en Valence gemeenfchap hadden met eikanderen. De Graaf van Peterborough noodzaakte hem, nogtans, 't beleg op te breeken. De aantogt van den Hertoge van Noailles, die, met agtduizend man, door Rousfillon, naar Katalonie trok, deedt Koning Karei befluiten, om eenige manfchap by zig te houden , die reeds op weg was, om Peterborough te onderfteunen. Piterborough vervolgde egter zyn oogmerk, dreef den vyand voor zig heenen, en maakte zig van verfcheiden' Plaatfen meester. In Louwmaand des volgenden jaars, 1705.. Valence, grooiendeels,veroverd.  *7°5. V. ZeezaaIten> a?o VADERLANDSCHE LXVII.Boek. jaars, viel 'er, by S. Iftevan de Litera, een fcherp gevegt voor, tusfchen een gedeelte der Engelfche en Staatfche bezetting van Lerida, onder den Kolonel Wills, en eenige Franfche Dragonders en Ruiterye , onder den Ridder d'Asfeld. Wills werdt, eerlang, onderfteund, door Connyngham en Palm. Connynghatn kreeg eene wonde in de buik, waaraan hy, na drie dagen, overleedt. Men wil egter, dat de vyand het meeste volk verloor. De omkeering van Katalonie en Valence veranderde den ftaat des krygs in Spanje t'eenemaal. Ook gaf het Hof van Portugal hoop op vaardiger onderfteuning, dan men, tot hiertoe, hadt konnen verwerven (p ). Behalve de verrigtingen der vereenigde VIooten in de Middelandfche zee, was 'er, dit jaar , weinig voorgevallen te water. Veele Franfche Kapers waren den Engelfchen en Staatfchen kruifers in handen gevallen, doordien men een gedeelte der Franfche zeemagt bellooten hieldt binnen Brest. Het overig gedeelte , welk te Toulon lag, hadt zo veel geleeden in den jongften fcheepsftryd, dat het buiten ftaat of ongenegen was, om zee te kiezen ( q ). Ondertusfchen, hadt het neemen van veele vyandlyke pryzen den bedienden der Staaten en der Admiraliteit van Zeeland gelegenheid gegeven, totverkortinge van 'sLands regten. Vyf Steden beflooten, eenpaariglyk, geene moeite te fpaaren, om de fchuldigen te on- dek- (_Pj Relation de la Camp. en Efpairnc en 1706. impr. 1708. Lamrp.rti Tom. III. p. 517, 519 531—535. Tinhal. Vol. VI. lor XXI.] p. 230—269. Tindal Pil. VI. [or XXI.] p. 269.  LXVII.Boek. HISTORIE. a?ï dekken en te ftraffen. De Stad Zierikzee alleen kantte 'er zig tegen, beweerende, dat 'er geen blyk van ontrouw was, en dat de voorige Plakaaten ftreng genoeg waren, om st kwaad, zo 't gepleegd mogt zyn, op te lpooren en te vergelden ( r ). Te vooren, was ook, by 't Kollegie ter Admiraliteit op de Maaze, orde gefteld , om fcherper te pasfen op den uitvoer van paarden naar den vyand: welk, tegen 't uitdrukkelyk verbod, gefchied was (j). De uitflag van den jongften veldtogt aan de Moezel en in Brabant hadt veel gemors verwekt in Engeland, daar een aanhang in 't Parlement, die allengskens fterker werdt, zeer misnoegd was over 't beleid van den Hertoge van Marlborough. Ook fchroomde men niet, openlyk, te zeggen, dat de Staaten den last des krygs lieten aankomen op de Koninginne, en dat hunne Afgevaardigden te velde de zaaken in Brabant eenen verkeerden keer hadden doen neemen Ct~). De Staaten, om dit misnoegen te doen verdwynen, en de vriendfehap der Ko ninginne te behouden, beflooten, op 't einde1 des jaars, kort voor dat Marlborough naar Engeland keerde, dan Heer Willem Buys, Penfionaris van Amfterdarn, af te zenden naar Engeland (0), met last om het onderling goed verftand tusfchen de Koninginne en de Staaten aan te kweeken, en de beweegingen van den aanftaanden veldtogt, in Portugal, Katalonie, Italië en elders, met haare Majefteit, te regelen, O) Pei'z Lamberti Tom. XIV. fi. 15, 17. (sj Zie Groot-Plakaatb. V. Deel, bi. 918. O ) Tindal Vol. VI. [or XXL] p. 3S5, 2$o. <» Befol. IMl. 89 D,ff. 1705. bl. 595. I705. vr. Misnoegen op de Staaten , in Engeland. Gezant* chap der* raards.  1705. VIL Handeling, ore den Prins van Nasfau te ontzetten van het regt om in dei Raad val Staate te zitten. 272 VADERLANDSCHE LXVII.Boek; len. De algemeene Staaten hadden, op 't aanhouden van die van Holland, beflooten, in 't volgende jaar, aanvallender wyze te oorloogen, aan verfcheiden' oorden, en zig, hiertoe, uit al hun vermogen, in ftaat te ftellen: waarvan de buitengewoone Gezant de Koningin ook de plegtigfte verzekeringen geeven moest ( v). De Staaten van Friesland, wien 't, in 'tvoorleedenjaar, gelukt was, hunnen Stadhouder, Prins Jan Willem Frifo, onder zekere voorwaarden, te doen verkiezen tot Generaal over 't Voetvolk van den-Staat, deeden, federt eenigen tyd,hun best, om te voorkomen, dat hy van het regt ontzet werdt, om plaats en 1 ftem te hebben in den Raad van Staate, welks 1 Leden gewoon zyn, hoofd voor hoofd, en niet by Gewesten, te ftemmen. Men moet hier aanmerken, dat deeze Raad, in den tyd, van welken wy fpreeken, beftondt uit twaalf Leden; drie wegens Holland, twee wegens Zeeland, Friesland en Stad en Lande, en een wegens Gelderland, Utrecht en Overysfel. Volgens het eerfte Lid van het Berigtfchrift voor den Raad van Staate van den jaare 1588, hadden de Stadhouders der byzondere Gewesten, ten allen tyde, toegang, plaats en ftem in den Raad van Staate (w). En fchoon dit Berigtfchrift, in 't jaar 1651, merkelyk veranderd werd , ftondt men egter, ook toen nog, den Stadhouderen, die 'er toen waren, of namaals komen mogten, zitting en ftem toe in den Raad van Staate (x). Men 00 Refol. Gener. Merc. 30 üecemh. 1705. dans Lamberti Tom. III. p. 767. 'w) Zie Groot-Plakaatb. IV. Deel, 11. i»o. OJ Zie Groot - Plakaatb. IV. Deel, U. 125.  LXVII.Boek. HISTORIE. 273 ■ Men twyfelde, derhal ven, niet, of Friesland en Stad en Lande zouden hunnen Erfftadhouder haast zoeken in te voeren in deezen Raad. Hy bereikte nu agttien jaaren, en ftondt, zo dra hy twintig jaaren rekende, het Generaalfchap te aanvaarden, welk hem, onlangs, opgedraagen was. Ook zou hy, volgens zyne Inftructie, dan eerst treeden in daadelyke bediening van het Stadhouderfchap der twee Gewesten. Tegen dien tyd, fcheen men voor te hebben, hem ook in den Raad van Staate te doen plaats neemen. Maar de Staaten van eenige Gewesten, met naame die van Holland en Utrecht, verftonden, tegenwoordig, dat het zitten van den Stadhouder van Friesland en Stad en Lande in den Raad van Staate deezen twee Gewesten te veel aanziens geeven zou, boven de meeste anderen. Zy merkten aan „ dat de „ twee Gewesten, in zulk een geval, vyf ftem,, men hebben zouden van de dertien, uit wel„ ken de Raad van Staate dan beftaan zou; ,, dat ieder der twee Gewesten drieftemmen; en dus zo veel te zeggen hebben zou als „ Holland; dat zy ieder eene ftem meer heb,, ben zouden dan Zeeland, en twee ftemmen „ meer dan Gelderland, Utrecht en Overys„ fel; 't welk hun fcheen te ftfyden met de „ gelykheid, die onder de Gewesten, naar het „ meerder of minder aandeel, welk zy droe,, gen in de gemeene lasten, behoorde plaats „ te hebben." Doch alzoo zy wel voorzagen, dat men den Stadhouder van Friesland en Groningen , door den tyd, zou zoeken te handhaaven in het regt, om in den Raad van Staate te zitten, vondenze geraaden, in de voorbaat te XVII. Deel. S zyn, 170$:  £74 VADERLANDSCHE LXVII.Boek, i7°5- zyn, en hem hiervan te verfteeken, eer men 't nog gevorderd hadt. De Staaten van Utrecht beilooten, op den veertienden van Oogstmaand, „ ter Vergaderinge der algemeene Staaten, te „ verklaaren, dat zy niet verpligt waren te ge,, doogen, noch behoudens hunne waardigheid „ konden toeftaan, dat, van wege Friesland of een der andere Gewesten, iemanc, om „ dat hy het ampt van Stadhouder bekleedde, „ ingevoerd, of toegelaaten werdt in den Raad „ van Staate, zonder eenpaarige bewilliging „ van alle de Gewesten (y)." De Staaten van Holland namen, op den voorflag van Leiden, weinige dagen laater, een diergelyk befluit. Zy verklaarden te verftaan ,, dat, wanneer de. ,, meeste Gewesten geenen Stadhouder had„ den, de Stadhouders der overigen behoor„ den geflooten te blyven buiten den Raad „ van Staate (z)." De Staaten van Friesland, kennis van deeze verklaaringen gekreegen hebbende, hielden 'er zig zeer door verongelykt. Zy merkten de befluiten der twee Gewesten aan, als blyken van een aangemaatigd oppergezag over de anderen, en als fteunende op gronden, ftrydig met die van den.Staat, waarvan men gevaarlyke gevolgen te dugten hadt. Voorts, beriepen zy zig op de Inftru&ien van de jaaren 1588 en 1651. Doch men merkte, hiertegen, aan „ dat de eerfte Inftruétie, door „ de tweede, te niet gedaan was, en dat de „ tweede niet met eenpaarige bewilliging van „ alle de Gewesten was vastgefteld, hebben- „ de Cy ) Voiez Lamberti Tom. XIV. p. f t 26"« Qzj Refol. HoU 18, 18 Aug. 1705» H. 349, 3.Ï.  LXVII.Boek. HISTORIE. % j} de Friesland en Groningen alleen in dezel„ ve bewilligd, op 't behaagen hunner magti„ gers, en Gelderland verklaard, niet gelast „ te zyn: behalve, dat ook de Raaden van „ Staate, federt, zwaarigheid gemaakt hadden, „ om eed te doen op de Liftruclie van den j;;a„ re 1651." Maar tegen dit laatfte bragt Friesland in „dat de Gewesten, in 't jaar 1671, f, eenpaaiïglyk hadden vastgefteld, dat de 'eed „ op de jongfte Inftruclle gedaan zou wof„ den: gelyk federt, ook gefchied was:" waaruit zy beflooten „ dat deeze Inftruétie, „ met eenpaarige bewilliging van alle deBond„ genooten, was goedgekeurd: en gevolgelyk, dat alle de Gewesten een onbetwistbaar *regt hadden, om hunne Stadhouders ten Raade „ van Staate in te voeren." Van de andere zyde, werdt aangemerkt „ dat men nooit be* „ oogd hadt, eenig byzonder Gewest zulk een „ regt te geeven, als de meeste Gewesten gee„ nen Stadhouder hadden." Doch Friesland wilde niets weeten van zulk een heimelyk oogmerk; maar hieldt zig aan de letter der Inftructie. Ook verzuimde men niet, aan te merken, 3, dat hunne Hoog-Mogendheden, reeds in 't „ jaar 1651, toen ook, gelyk nu, vyf Gewes„ ten geenen Stadhouder hadden, by zekere „ gelegenheid, hadden verklaard, niet gezind „ te zyn, het regt der Stadhouderen, voor zo „ ver het op de Inftruftie voor den Raad van „ Staate gegrond was, eenigzins te verkor„ ten. Misten, voegde men hierby, de ande„ re Gewesten, door de vernietiging van het „ Stadhouderfchap, een regt, welk zy te voo„ ren gehad hadden; zy hadden 't zig zeiven S 2 „te 1705-  2?6 VADERLANDSCHE LXVII.Boek. VIL Tqebereidfelstot den aanftaanden veldtogt. „ te wyten, en zulks kon geenszins {trekken „ tot benadeelinge der Gewesten, die eenen „ Stadhouder hadden, of'er, in 't gevolg, „ eenen mogten willen verkiezen." Ook oordeelde Friesland ,, dat men geene reden hadt „ om te dugten, dat de twee Gewesten te veel „ aanziens bekomen zouden boven de ande„ ren, zo men hunnen Stadhouder toeliete in „ den Raad van Staate, om dat alle de Leden van deezen Raad zweeren moesten, dat zy „ het gemeen belang der Bondgenooten alleen „ behertigen zouden, met agterltelling van het „ byzonder belang der Gewesten, van welken „ zy afgevaardigd waren." Alle deeze en andere redenen werden den Raad van Staate voorgehouden, in eenen brief der Staaten van Friesland , die ernftelyk verzogten, dat de Raad hen in hun goed regt wilde handhaaven (V). Doch Holland en Utrecht veranderden niet van beiluit De Staaten van Zeeland waren, midlerwyl , op den voorgang van Goes, ook in 't gevoelen van Holland en Utrecht, overgegaan (c). 't Gefchil over dit ftuk duurde, nogtans, tot in 't jaar 1707. Wy zullen, op dat jaar, aantekenen, hoe 't beflist werdt. De Staaten der Vereenigde Gewesten hadden, geduurende den Winter, de handen vol werks, met het benoemen der hooge Krygsbevelhebberen tot den aanftaanden veldtogt, waarover men eikanderen niet dan met moeite verftondt. Ook waren 'er, onlangs, zulke ZWaafiO VoUz Lamhertt Tom. XIV. p. zZ (b) Refol. Hoil. isSept. 1705. bl. 401. (OfNor. Zeel. 10, 13, 17. 24, 27,31 Aug. 3 Sept. 1705. bl. 280, 288, 291 j 299, 304, 309, 313.  LXVII.Boek. HISTORIE. 277 zwaare klagten gevallen, over wanorde en gebrek van gehoorzaamheid, onder te troepen van den Staat, dat men geraaden vondt (y Raaillies.  a82 VADERLANDSCHE LXVII.Boek. ■4705. welke gelegenheid, de Staatfche en Deenfche Ruitery zig wakkerlyk kweet. Doch de bloem der Franfche troepen, ter hulpe zynde toegefchooten, ftondt de ftryd langer dan een uur hagchelyk, aan de eene en de andere zyde. De Staatfche Ruitery raakte toen eenigszins in wanorde, terwyl de Deenfche ftand hieldt. Doch Marlborough, met twintig Esquadrons verfche paarden zynde toegefchooten, herftelde de wanorde, e'n bragt den vyand aan 't wyken. Schuhz was, midlerwyl, met zo veel gev/eld, aangevallen op het Dorp Ramillies, dat de vyand geraaden vondt af te trekken; doch hy werdt, in 't wyken, onderfchept door de Staatfche en Deenfche Ruitery, en afgemaakt of gevangen genomen. Toen werdt het vlugten algemeen, onder de vyandlyke ruiters en knegten; die, door de Bondgenooten, wakkerlyk vervolgd werden. De iteurvorst en Villeroi ontkwam het gevaar van gevangen te worden, ter naauwer nood. Verfcheiden' wagens, in 't wyken gebroken zynde, ftopten den weg, en maakten 't vlugten moeilyker. De overwinning verklaarde zig t'eenemaal voor de Bondgenooten. Men wil, dat'er, van 's vyands zyde, wel agtduizend fneuvelden, en vyfenzestighonderd gevangen genomen werden, 't Verlies der Bondgenooten wordt op vyfentwintighonderd man berekend. Het overfchot des vyandlyken Legers, geweeken tot aan Leuven, verliet deeze Stad, en trok voort naar Brusfel. Leuven werdt, terftond daarna, bezet door de Bondgenooten (*), De rpj Feuoitieres Memoir. Hiftor. & Milit. Ton:. II. p. 185, g fteiy. Lamberti Tom. IV. />. 57—75. Tem. XIV. p. 251— 853. Tindal Vol. VII. [or XXIi.J p. i--23.  LXVIL Boek. HISTORIE. 233 De overwinning by Ramillies deedt de meeste Steden van Brabant en Vlaanderen omflaan. Mechelen, Brusfel, Antwerpen, Gend, Brugge en verfcheiden' Steden van minder aanbelang koozen de zyde der Bondgenooten, en riepen Karei den III. uit, voor Koning van Spanje en Heere der Nederlanden. Marlborough, hierop een' keer naar den Haage gedaan hebbende, floeg, eerlang, het beleg voor Oostende, welk nog Franfche bezetting inhadt: doch zig, na weinige dagen, overgaf, op den zesden van Hooimaand. Toen lag Meenen aan de beurt, welk, na de Nicuwrrreegfche Vrede, tot eene der fterkfte Vestingen van de Nederlanden, gemaakt was. De loopgraaven wernen geopend, op den vierentwintigften, en vyf dagen daarna , waren de batteryen gereed. De Plaats v/erdt toen zo vinnig aangetast, dat zy zig, den elfden van Oogstmaand, opgaf. Dendermonde, reeds eenige weeken geblokkeerd geweest zynde, werdt, na 't overgaan van Meenen, naar de koost, belegerd. en gaf zig, op den vyfden van Herfstmaand, ook over, by verdrag, volgens welk, de bezetting krygsgevangen bleef. Aath in Henegouwen, door den Veldmarfchalk Ouwerkerk , belegerd zynde, werdt, op geiyke voorwaarde, veroverd , op den derden 'van Wynmaand. Met deeze belegering, werdt de veldtogt in de Nederlanden beflooten. Het Franfche "Leger, fchoon merkelyk verfterkt, door een gedeelte der troepen, die aan den Opper-ryn gediend hadden , en nu ftaande onder 't opperbevel van den Hertoge van Vendume, die gelukkiglyk geoorloogd hadt in Italië, bleef, geduuren - de 1705. Brabant , en Vlaanderenkiezende zyde der Bondgenooten. Oostende, Meenen en Dendermondeveroverd, Aath gewonnen.  2S4 VADERLANDSCHE LXVII.Boek, 1.706. x. Krygs^. hedryven aan den Opperryn ; In Katalonie ; de alle deeze belegeringen, vast verfchanst leggen, zonder iet te onderneenien tegen den. Hertoge van Marlborough, die, met het gros van het Leger der Bondgenooten, de belegeringen dekte Aan den Opper-ryn, waren de Franfchen, onder den Maarfchalk de Villars, beter geflaagd in hunne onderneemingen, Zy noodzaakten den Prins van Baden de blokkeering van Fort-Louis op te breeken. Zy herwonnen Drufenheim en Hagenau, in Bloeimaand, Zy fielden de gantfche Palts onder brandfchatting, en bemagtigden een Eiland in den Ryn tegen over Fort-Louis: 't welk hen in ftaat ftelde, om de Vestingwerken deezer Plaatfe, die, uit kragte der Ryswykfche Vrede, geflegt waren, te hermaaken(V5. Doch de wederzydfche Legers in deezen oord waren te zwak , om iet van meer belang tegen eikanderen te onderneemen. In Spanje en in Italië, liep daarentegen het krygsgeluk den Bondgenooten mede. Koning Filips was, reeds in Sprokkelmaand, vertrokken van Madrid, om den veldtogt te openen, met het beleg van Valencie en Gironne. Doch het Franfche Hof bewoog hem, ligtelyk, om in het beleg van Barcelona te bewilligen, 't Liep egter aan, tot in 't begin van Grasmaand, eer zulks gefchiedcn kon. De Stad werdt, beide te water en te lande, beflooten. Eerst werdt de fchans Montjuis aangetast, en na twee-entwintig dagen veroverd. Toen werdt de Stad be- f<0 BüRnet Vol. II. p. 450—453. Tindal Vol. VII. [or XXII.j p. 22— 26. LAMBEflTI Tom. IV. p. 80, 91. Cr) uani£L Journal, p. CCXXXij—CCXXXIV.  LX VIL Boek. HISTORIE. 285 benaderd. Een fterke Oosten-wind verhinderde de vereenigde Vloot, eenigen tyd, het ontzet te bevorderen; doch zy kwam zo dra niet omtrent de hoogte van Barcelona, of de Franfche Vloot, onder den Graave van Touloufe, zeilde terug naar Toulon; en toen beflooten de Spanjaards en Franfchen, die aan de landzyde voor de Stad lagen, het beleg insgelyks op te breeken, op den twaalfden van Bloeimaand. Omtrent deezen tyd, was de veldtogt ook van de zyde van Portugal geopend. De ' Graaf van Galwai, onder wien Noyelles ge- ! boodt, Badajox agter de rug laatende, floeg 1 het beleg voor Alkantara, welk hy, in drie dagen, veroverde, daarna den Hertog van Berwik, die 't Spaanfche Leger geboodt, voor zig heenen dryvende; totdat hy, ongeraaden vindende 'tLand dieper in te trekken, zig voor Cuidad-Rodrigo nederfloeg. De Plaats werdt hem terftond opgegeven. Van hier, trok hy voort naar Salamanka, daar hy de tyding kreeg van het verlaaten van Barcelona; 't welk hem den weg naar Madrid deedt inflaan; werwaards Koning Filips zig, met klein gevolg, in alleryl, begeven hadt, om deHoofdftad zynsRyks te befchermen ; doch hy vondt zyn Leger, hier, in zo flegt een' ftaat, dat hy, met de Koningin en de meeste kostelykheden, naar Burgos week. Zo Koning Karei, die nog te Barcelona was, zig toen, zonder marren, naar Madrid begeven hadt, zou hy, meent men, meester van 'tRyk geweest zyn. Doch hy vondt zig onvoorzien van geld tot het doen eenerKoningklyke intrede, en toefde hierom zo lang te Barcelona, dat Koning Filips, nieuwen onder¬ zoo", >p de ;renzer, 'an Po ugalj  sSS VADERLANDSCHE LXVII.Boek. 1705. in Italië. derftand van volk uit Frankryk bekomen hebbende, van Burgos te rug keerde, en eerlang den Graaf van Galwai tegentrok. Galwai, onderftand uit Valence verwagtende, week, om zig met denzelven te vereenigen, af naar Arragon. Koning Filips werdt toen wederom meester van Madrid, 't Werdt Oogstmaand, eer Koning Karei by 't Leger kwam. .Sedert, lagen de wederzydfche Legers, die eikanderen omtrent evenaarden in fterkte, te loeren op eikanderen, zonder dat 'er, het gantfche jaar, iet van belang tusfchen beide voorviel. De vereenigde Vloot der Engelfchen en Staatfchen hieldt zig, den gantfchen Zomer, op in. de Middellandfche zee, de Franfche het uitloopen uit de haven van Toulon belettende, en Kartagena en Allikante noodzaakende, zig voor Koning Karei te verklaaren: hoewel beide deeze Steden Koning Filips, eerlang, wederom in handen vielen. Tegen 'c najaar, zeilde zy wederom Straat waards: van waar eenige fchepen naar de Westindien gezonden werden: eenigen begaven zig naar Lisbon, daar zy overwinterden: en de overigen keerden naar huis De Hertog van Orleans, die nu het Franfche Leger in Italië geboodt, hadt, in 't laatst van Bloeimaand , het beleg geflaagen voor Turin: welk tot in Herfstmaand duurde. De Hertog de la Feuillade hadt last, om 't beleg te beginnen. De Stad fcheen, in 'teerst, verdedigd te zullen worden door den Hertoge van Savoje (o Lamdertt Tom. XIV. p. 258 — 298. Tindal Vol. VH. [or XXII.] p. 27—47.  LX VII. Boek. HISTORIE. 287 je zei ven , die zig daar binnen bevondt; doch hy befloot, eerlang, haar te verlaaten, en zig by het Leger der Bondgenooten te voegen, om 't beleg op te flaan. 't Beleg werdt, midlerwyl, voortgezet. Maar Prins Eugenius, een groot deel troepen, uit het Leger aan den Opperryn afgezonden, in het Veroneefche ontvangen , en daarmede de magt der Bondgenooten in Italië verfterkt hebbende, trok op, tot ontzet van Turin, over deAdiga, en noodzaakte de Franfchen, die langs deezen ftroom lagen , te wyken agter de Mincio. Toen maakte Eugenius eene beweeging, op welke de vyand niet verdagt geweest was. Hy trok over de Po, en naar 't Apennynfche gebergte. De Hertog van Orleans volgde hem op de hielen; doch fchuwde den flag. Eugenius eenige togten vooruit geraakt zynde, keerde de Hertog over Po te rug, en naar Turin, zonder de post te Stradella bezet te laaten. Toen toog Eugenius ook wederom over den ftroom te Stradella, en kwam, met het Leger, nu verfterkt met de ruitery onder den Hertoge van Savoje, omtrent Turin, tegen 't einde van Oogstmaand. Op den zevenden van Herfstmaand, raakten de Legers aan eikanderen: de vyand werdt geheellyk geflaagen, en de Stad volkomenlyk Ontzet, eer 't middag was. Ten zelfden tyde, werdt de Prins van Hesfen, die tot aan de Mincio genaderd was, daar hygeenen vyand gevonden had, op den weg naar Castiglione, waarvan hy zig meester dagt te maaken, overvallen door de Franfchen onder den Generaal Medavi, die hem tweeduizend man affloeg, en hem noodzaakte, te rug te keeren naar de Adj. 1706*.  208 VADERLANDSCHE LXVH.Boeit. Adiga. De vyand maakte groot gerugt van dit voordeel: doch 't gevolg leerde, dat de flag by Turin van veel meer gewigts geweest was voor de Bondgenooten. Alle de Plaatfen, die, door den vyand, in Piemont, in Montferrat en in 't Milaneefche, ingenomen waren, gaven zig, gewillig of gedwongen, de eene na de andere, op aan de Bondgenooten. InCafal en elders, werdt de bezetting krygsgevangen gemaakt. Cremona, Valenza en het Kafteel van Milaan bleeven alleen nog in 's vyands handen (t). De overwinning by Turin hadt dus genoegzaam het zelfde gevolg in Italië, als. de overwinning by Ramillies, in dit zelfde jaar, in de Spaanfche Nederlanden, gehad hadt. De Franfche kusten werden, dit jaar, met eene landing gedreigd, door de vereenigde Engelfche en Staatfche Vlooten, en in geduurige onrust te houden Daarentegen, deedt de Ridder Forbin, op een' kruistogt uitgeloopen van Oostende, den Engelfchen en Nederlandfchen Koopvaarderen eenige fchade. Hy tastte, op den tweeden van Wynmaand, omtrent de Elve, de Koopvaardyvloot aan, die uit deOostzee naar Holland kwam. Twee Oorlogsfchepen, van de zes die haar geleidden, werden in den grond gefchooten: een werdt 'er genomen. Te vooren hadt hy zig op de hoogte van Texel vertoond , van waar hy egter door eenige Staatfche Oorlogsfchepen .fpoedig verjaagd was (y). De CO Lamberti Tom. IV. p. 168. Tom. XIV. p. 154— 257. Tindal W. VII. \or XXII.] p. 47—63. Qtij Tin dal fel. VII. [erXXlL] p. Ö3. iv , Forbin Memoir. Tom. II. p. 206, 297. 6? fiitv, DaniEI Journal, p. CCXXXVJ.  LXVlI. Boék. HISTORIÉ. 289 De Frr, iCchen hadden, dit jaar, -zo veel geleeden, aan alle oorden, dat zy begonden te haaken naar vrede. Zy hadden 'er, in den nazomer des voorleden 'jaars, reeds eenige opening toèlaaten doen in den Haage, door middel van deir Markgraave d'Allegre , die, in 't gevegt by Tienen, gevangen genomen was O), en te Brusfel gefproken hadt met Louis a" Haverskerke, Baron van Ligtenvilde, die briefwisfëling hield met Bruno van der Dusfen , Burgemeester van Gouda, gelyk my, uit de eigenhandige brieven van beiden, gebleeken isi Da Raadpenlionaris Heiniius°en de Regeering van Amlterdam hadden ook kennis van deezen heimelyken handel. Hehetius, Zoon van den beroemden Geneesheer van dien naam in den Haage, eenigen tyd in Parys gewoond hebbende, was ook, onderdekfel van zynen Vader te bezoeken, en eenige geneeskundige boeken te laaten drukken, herwaards gekomen, en liet zig, door 't Franfche Hof, gebruiken tot bevordering der Vredehandelinge. Hy hieldt meer dan een gefprek met den Raadpenlionaris, wien hy brieven en boodfchappen bragt van den Prefident Rouillé (V), die eerlang zelf, met kennisfe van weinigen uit de Regeeringe, in Holland kwam, en zig, op eene Hofftede van den Heere Willem Nieuwpoori, tusfchen Delft en Rotterdam, bedektelyk, ophieldt (y). De Heer Buys, Peniionaris van Amlterdam, hadt zelfs, reeds in 't C«0 Voiez Lamberti Tom. III. p. 47a. O) Orig. Misfive yan den liaadp. Heinsius yan ijl NoiK Cyj Voiez Lamberti Tom. Hl. f. 551. XVII. Deel. T 1766ï x. Eerfte opening tot eene Vredehandeling , van de zyde der Franfchen.  apo VADERLANDSCHE LXVII.Boek, * Saffiere. 't begin van Herfstmaand des jaars 1705, eenige punten ontworpen, die, door de Burgemeesters Pankras, Graafland, Wkfen en de Haaze zynde goedgekeurd, door den Raadpensionaris , den Burgemeester van der Dusfen en den Peniionaris Hoornbeek van Rotterdam, een weinig veranderd, en federt,den Engelfchen Staatsdienaaren toegezonden werden (3). By dit onderwerp, werdt Spanje aan Filips, en Napels en Sicilië, Milaan en verfcheiden' Steden in Italië, benevens alle de Spaanfche Nederlanden, aan den Aartshertoge Karei, toegelegd. Doch het geviel den Engelfchen niet. De Groot-Theiaurier Godolphin fchreef den Hertoge van Marlborough, „ dat men, in Engeland, niet zou konnen ver„ ftaan tot eene vrede, waarby Spanje en de „ Indien gelaaten zouden worden in handen „ van den Hertoge van Anjou (V)," Ook was Rouillé, in Slagt- en Wintermaand, in gefprek geweest met den Raadpenlionaris, over de Steden , welken men den Staaten tot eenen * voormuur zou dienen af te ftaan, zonder dat men hierover eens geworden was. Rouillé verklaarde egter, dat de Koning van Frankryk gaarne zien zou, dat hy, of ten minfte Helvetius, onder 't een of 't ander voorwendfcl, nog eenigen tyd in den Haage vertoefde, om de handeling te vervolgen (f). De Burgemeesters van Amfterdam bewilligden in 't verblyf van Rouillé O) üh de Authcnt. Minute van het Projcft. MS. C<0 Oiigin. MisQvc van den Raadp. Heinsius van 7 Sepu 1705. (*) Ongin. Misfiven v*n d»n Raadp. Heinsiu* van C N»ye 5 Dec. 1705. \  LX VII. Boek. HISTORIE, aot lé. Doch men vondt het, inden Haage, ong .-raaden: waarom zy 'er niet op ftaan bleeven (ö). Ook liep de heimelyke handeling toen vrugteloos af. De Franfchen iieten egternietna tot vrede te arbeiden. Omtrent het einde van den veldtogt deezes jaars 1706, verzogten zy de bemiddeling des Konings van Zweeden, die, in 't begin van Herfstmaand, in Saxen gevallen zynde, Koning Augustus genoodzaakt hadt, aftand te doen van de Poolfche Kroon, en Staniflaus voor wettigen Koning te erkennen. Doch hy weigerde de bemiddeling te aanvaarden , zo zy hem ook niet van de zyde der Bondgenooten aangebooden werdt (d). In Hooimaand te vooren, was 'er iet gebeurd, welk, van eenen anderen kant, gelegenheid fcheen te zullen geeven, tot het hervatten der afgebroken' handelinge. Een Heer, die zeer in 't vertrouwen ftondt van den Keurvorst van Beieren, kwam den Hertoge van Marlborough aandienen, dat zyne Keurvorftelyke Doorlugtigheid gezind was, de zyde van Frankryk te verlaaten, en alleenlyk begeerde te weeten, wat Groot-Britanje en de Staaten zouden willen aanwenden , om hem te doen herftellen in 't bezit van zyn Keurvorftendom. Marlborough gaf terftond k "onis van deeze opening aan den Raadpenfionaris Heinilus, die 'er den Peniionaris Buys over fchreef, met verzoek om 'er Burgemeesteren van Amfterdam van te verwittigen Doch alzo men, hier, den Keurvorst de ver- ze- *';'1 " .. ' •• •• u**0 (c) Misfiven ven Burg. GraafuvSd V4n 4 en 6 jan. iTófJi Qd) TiNDiL Vol. VII lor XXII., p. 71, 72. QO Ong. Misfiv. van den Raadp. Hsinsiüs van 24 fily r.cv- T 2 1706-  i i 3 ] i ! i 29a VADERLANDS CHE LXVII. Boèr, zekering, welke hy begeerde, niet geven kon, zonder 't geheim van zyn' voorflag, welk hy zorgvuldiglyk bewaard. wilde hebben, te ontdekken, fchyntmen zig, vooreerst, met hem niet verder ingelaaten te hebben. Wat laater, deedt het Franfche Hof zelf een1 voorflag tot vrede, door Gualterus Hennequin, Burgemeester van Rotterdam, die briefwisfeüng onderhieldt met den Heere de Chamillard. De voorflag werdt, door den Penfionaris Buys, aan den Heere Godolphin gezonden, en beftondt in deezen punten: „ 1. Herftelling van den „ Hertoge van Savoje, in 't bezit van alle zy„ ne Staaten, mids de Keurvorst van Beieren, „ insgelyks, herfteld werde. 2. De Spaanfche „ Nederlanden ter befchikkinge van de Staa„ ten, met magt om ze zelfs den Aartsherto„ ge Karei te konnen afftaan. 3. Een voor, deelig Verdrag van Koophandel met de „ Staaten. 4. Landau aan Frankryk, in plaats „ van Brifak; nevens de Schans Kehl en de 5 Schans over Hunningen, mids de Koning , wegens Germersheim overeenkwame met „ den Keurvorst van de Palts. 5. Erkentenis , van Koninginne Anna, door Frankryk; welk , zig niet moeijen zou , met het gene, in En, geland, omtrent de opvolging beraamd zou , worden. 6. Indien Karei voor zyn aandeel , Spanje, de Indien en de Spaanfche Neder, landen moest hebben, zou men Filips Na, pels, Sicilië en Milaan moeten toeleggen." 3e Raadpenfionaris Heinfius, die van Amfterlam, en weinige anderen, die 't geheim beeid der zaaken hadden, vonden niet ongeraaien, op deezen voet, in nadere handeling te tree-  LXVII. Boek. HISTORIE. 293 treeden met Frankryk (f). Doch de punten bevielen den Engelfchen niet. Zy verftonden, dat men meer zorg draagen moest voor de Bondgenooten, het vertrek van den gewaanden Prinfe van Walles bedingen, en den oorlog flegts wakkerlyk voortzetten, om Frankryk nogvoordeeliger voorwaarden af te perfen Cg). Ook {tiet hun, • dat men de Staaten in 't vol bezit der Spaanfche Nederlanden wilde ftellen (Jï): 't welk, veelligt, door de Franfchen, alleen voorgeflaagen was, om de Staatfchen tot handeling, en de Engelfchen tot argwaan te verwekken. Men deedt, van onzen kant, verfcheiden' poogingen om hunne zwaarigheden weg te neemen (J). Doch de yverige Whigs waren zo fterk gezet op oorlog, dat zy van geene handeling hooren wilden. „Niets dan „ ongeduld, fchreef Mylord Godolphin, kan „ ons verfteeken van eene vaste en duurzaa„ me Vrede (£)." De Staatfchen, by welken de geldmiddelen fchaars omkwamen, vonden, egter niet geraaden, de handeling andermaal af te breeken; en zagen zelfs niet ongaarne, dat zy, kort-hierna, openlyker, werdt voortgezet. De Keurvorst van'Beieren fchreef twee brieven, gedagtekend uit Bergen in Henegouwen, den eenentwintigften van Wynmaand; een' aan den Hertoge van Marlborough, en een' aan de Afgevaardigden der Staaten in 't Le- (ƒ) Misfive van den Penf. W. Buys *ck Myl. Godolpwn ■yfln 27 Aui>. 1706. (êO Qrigin. Letters of Myl. Godoi rmN and Secr. Har* Ley, in dutis 3 , 2j , 24 , 28 S'.pt. 1706. O. S. (_h) Misfive van den Raadp. HEinsius van 5 OSt. 1706. Misfiven van den Penf. Buys van 28 Sept 15 OS. i7oS, {_kj Lett. frm Myl. Godolphin in dato 4. OU. 17qü. O A'. T 3 1706.  294 VADERLANDSCHE LXVII.Boek, i?a6. XII, Handev ling om Leger, waarin hy hun, uit naame des Konings van Frankryk, nodigde,om, op eene bekwaame Plaats tusfchen de twee Legers, of na dat dezelven gefcheiden zouden zyn, tusfchen Bergen en Brusfel,in openbaareVredehandeling te treeden. Doch alzo deeze voorflag flegts in algemeene woorden vervat was, antwoordden de Hertog en de Afgevaardigden der Staaten den Keurvorst uit éénen mond, dat men geene reden hadt, om eenen goeden uitflag van de handeling te verwagten, zo zyne Majesteit van Frankryk zig niet nader geliefde te openen, wegens den voet, op welken hy gezind was in onderhandeling te treden. De Staaten, den voorflag van den Keurvorst vertoond hebbende aan de Gezanten der Bondgenooten in den Haage, waren met dezelven overeengekomen, om 'er zulk een antwoord op te geeven (f). Men bleef egter met de Franfchen in heime* lyke handeling: van welke wy den uitflag, beneden, zullen aantekenen. Het Franfche Hof deedt, omtrent deezen tyd, ook eenige poogingen, om Keizer Jozefus tot vrede te beweegen , door middei van den Paus; doch men hadt, te Weenen, r!og geene ooren naar de voorflagen van Frankryk (jii): en men bereidde zig, van de zyde der Bondgenooten, tot het voortzetten des oorlogs, tegen 't volgende jaar. 't Verfchil over 't regt tot de nalaatenfchap van Koning Willem duurde nog, tusfchen den Ko- CO Lamberti Tom. IV. p. 301—30^. Hift.de la Paix d'Utr, p. 81. OJ) Tindal Vol. VU, [or XXII.] p. 77. Uift. de la Paia; d Uw. p, i>g.  LXVII.Boek. HISTORIE. sq$ Koning van Pruisfen en de Prinfesfe Weduwe van Nasfau. Terwyl men arbeidde, om het te vereffenen Cji), floegen de Staaten den Ko ning en der Prinfesfe voor, of zy ook neigen zouden, om een gedeelte deezer nalaatenfchap, tegen voldoeninge der waarde, aan den Staat ; in 't gemeen, of aan eenige byzondere Gewesten af te ftaan. De Koning fcheen hier luttel tegen te hebben. Maar de Prinfes vondt het ongeraaden. De Staaten van Holland hadden te kennen gegeven, dat hun wel gelegen komen zou, Geertruidenberg en Klundert te aanvaarden. Die van Zeeland waren zeer gefteld op het Markgraaffchap van Veere en Vlisfin-1 gen. Breda, Willemftad, Steenbergen,Graave en 't Land van Kuik zouden, meende men, bekwaamlyk konnen gehegt worden aan den Staat in 't gemeen Co). Doch de Koning van Pruisfen wilde 't Land van Kuik niet overgeeven (p). De Prinfes van Nasfau, flegts handelende als Voogdesfe van haaren minderjaarigen Zoon, maakte zwaarigheid, om iet af te ftaan, ten ware zy, door alle de Gewesten, elk afzonderlyk, gedekt werdt: 't welk niet ligt te wagten was, zynde Friesland en Groningen ongezind, om iet van de nalaatenfchap, voor zig zeiven of voor den Staat in 't gemeen, te verkrygen. Maar in Zeeland, werdt de vernietiging van 't Markgraaffchap van Ve-ere en Vlisfingen fterk gedreeven, door de Regeering van Goes,. en door de twee Steden zeiven Relbl- Koll. Ij 7u!v 1705. bl, 324, 16 April, 5, 19 Jlug. 1706. bl. 300. 507, 541- f 0 ) Refol. Holl. s3 Jan. JJ, 20 Febr. 1706. bl. 30>62,'S3« ^p) Valez Lamberti 'lom. VI. p. 3.6, 32;. T4 een gedeelteder nalaaten"chap van Koning Willem te verktygen,voor den Staat in't gemeen, of voor eenige lyzondare Gewesten.  SQf5 VADERLANDSCHE LXVII.Boek; * Domi- nium eminens. ven (q). Men hadt, hier, in 't jaar 1702, we} toegekaan, dat het niet verheffen der Zeeuwfche Leenen, die tot de nalaatenfchap van Koning Willem behoord hadden, zulken, die, na^ derhand, bleeken eigenaars deezer Leenen te zyn, niet benadeelen zou (r}, Doch, federt, hadden de Staaten van 't Gewest goedgevon-i' den, de Wet, in Vlisfingen en Veere, zeiven te beitellen, uit eene benoeming, gedaan, door de dienende Wethouderfchap (j), zonder dat zy zig kreunden aan de Mandamcnten van den Hove of Hoogen Raade in Holland, waardoor men 't regt van den Markgraave zogt te bewaaren (f). Toen werdt, door Goes, voorgeflaagen, dat men, uit kragte van het * opperde gebied der Staaten, de Steden Vlïsfingen en Veere van alle Leenroerigheid behoorde te ontheffen, tegen voldoening der waarde (V), Doch de algemeene Staaten, als Executeurs, van Koning Willems uiterften wil-, verftonden, dat de zaak van het Markgraaffchap in haar geheel behoorde gelaaten te worden, tot dat zy, door den gewoonlyken Regter, kon worden afgedaan (v). Ook kwam men, in Zeeland, tot C?) Notul. Zeel. 4, 25 Febr. 3, 10, 17 May, 12 Aug. 21 OS. 2 Dcc. 1706. H. 5S, «2, 83, 144, 167, 232, 275, 299, 358 Byl. * 26. CO Notul. Zeel. 8 Sept. 1702. bh 312. Byl. * 272. CO Notul. Zeel. 5 Jan. 5, 12 Febr. 15 , '19 Maart, 17 Apr. 3, 10 May, 19 July, 17 Dec. 1703. bl. 12, 58, 71, I20. 127, 173, ooi, 2U, gil, 526. Byl. * 8, * 33, * 117- !4> 18, Si April 1704. bl. 170, 180, 185. CO Notul. Zeel. 18 Dec. 1703. bl. 527. Zie ook Re'bl. HoU. 90 febr. 6 Jnny , 18 July 1704. bi. in, 3c2, 378. C") Notul. Zeel. 4 Febr. 17- 6. bl. 58. r Cr) Refol. Holl. 29 Aoril, 3 J'tily, 16, e'l, 34 OHol. 1705. II. 'i!, 323, /?3', 439, 477. 15 April 170S. bl. 597 19 Feït, 1707'. b'. 90 54 Jan. 16 Maart 1708. bl. 19, 138. l'aiek LAMiiEim lom. XIV. f. 210-^50.  LXVII.Boek. HISTORIE. 297 tot geen befluit, dan na verloop van eenige jaaren. Het omflaan van Brabant, na den veldflag by Ramillies, gaf den Koning van Pruisfen aanleiding, om de Heerlykheid van Turnhout te vorderen; die, uit kragte van den uiterften wil der Prinfesfe Weduwe vanFredrik Henrik, op hem verderven moest, in geval Willem de III, zonder kinderen , overleedt (w). Het vereffenen der gefchillen over de nalaatenfchap van Koning Willem werdt dus, van tyd tot tyd, moeilyker, en bleef, door verfcheiden' opiiomende toevallen, nog verfcheiden' jaaren, agter. Midlerwyl, naderde de tyd, waarin de Prins van Nasfau het Generaalfchap over 't Voetvolk ftondt te aanvaarden. Hy zou, den vier den van Oogstmaand des jaars 1707, twintig jaaren bereikt hebben. Men twyfelde niet, of Friesland zou hem, ten zelfden tyde, 'zitting zoeken te doen neemen, in den Raad van Staate. De andere Gewesten, met naame Holland, Zeeland, Utrecht en Overysfel, dreeven, derhalve, nu het befluit door, waarover, reeds in 't jaar 1705, gehandeld was, en verklaarden de Stadhouders van een of twee Gewesten, wanneer de overigen geenen Stadhouder hadden, onbevoegd om in den Raad van Staate te zitten (x~). Gelderland, en, dat vreemd fchynt, Stad en Lande zelf was overgehaald geworden, om zig niet te kanten tegen dit befluit. Ook meende men, dat het Hof van Berlyn, welk den Prins van Nasfau laag zogt te hou- fwj Lambbrti Tom. XIV. fur VAvnée 1707. p. n£—ijs» lxj Refol. Holl. 12 Aug, 1707,- U. 340, T 0 1706* De Prins van Nasfau worde gehouden uit den Raad van Staate. 1707;  Hy neemt bezit van 't Generaalfchapover 't VoetTolk, Vier Gewestenraadpleegenom geenen Stadhouderaan te ftellen. c98 VADERLANDSCHE LXVII.Boek houden, veel toegebragt hadt, om de Staaten tot zulk een' flap te doen komen. De Raad van Staate kreeg last van de algemeene Staaten, om den Prins niet toe telaaten, zonder nader verlof. Doch om het misnoegen, weik hierover, in Friesland, en ouder de vrienden van den Huize van Nasfau, ontftaan was, een weinig te maatigen, ftondt men den Prinfe toe, dathy, zodra hy twintig jaaren bereikt zou hebben, het Generaalfchap over 't Voetvolk aanvaardde, en de gewoonlyke wedde genoot O). Ook werdt hy, federt, in 'tLeger by Soignies, door den Veldmaarfchalk Ouwerkerk, op last der Staaten, voor Generaal verklaard. De Staaten van Overysfel waren, in het punt van het niet toelaaten der byzondere Stadhouderen in den Raad van Staate, eens geweest met die van Holland, Zeeland en Utrecht, in vertrouwen, gelyk zy verklaarden „ dat de „ Bondgenooten ook wel met hen zouden wil„ len overeenkomen, omtrent de vastftelling „ der.tegenwoordige Regeeringe, in de Ver„ eenigde Gewesten." Zy hadden, naamlyk, beflooten „ nooit wederom te komen tot het „ aanftellen van eenen Stadhouder, welk „ Ampt," zo zy beweerden „ oulings, inges, voerdwas, om dat de Hertogen, Graaven „ of Heeren deezer Landen niet altoos tegen„ woordig waren in 't Gewest, waar over de „ Staaten, nevens hen, regeerden; waarom „ het, tenlangfte, met de Munlterfche Vre„ de, behoorde vernietigd geweest te zyn. 't CjQ Lamberti Jam. iv. p, 66a, <6j.  LX VII. Boek. HISTORIE. n99 „ Gezag der Prinfen van Oranje hadt, zeiden „ ze, te wege gebragt, dat men, nog na dien „ tyd , Stadhouders had aangefteid. Doch 9, deeze wyze van Regeeringe, eindelyk, met „ de dood des Konings van Groot-Britanje „ zynde opgehouden, was de Staat in zyne „ volkomene en uitgeftrektfte Vryheid geko„ men: waarin zy voorhadden, in hun Gewest, „ te volharden." De andere Gewesten, die nog geen' Stadhouder hadden, werden verzogt, diergelyk befluit te neemen ( z ). Ook werdt 'er, federt, ernftelyk over geraadpleegd; Sommigen fcheenen 'er op uit te zyn, om wederom , gelyk ten tyde van den Raadpenflonaris de Witt, eene Harmonie of Overeen/temming ta te doen treffen onder de meeste Gewesten, waarby men zig verbondt geenen Stadhouder aan te ftellen: doch my is niet gebleeken , dat hierop, ten deezen tyde, iets uitdrukkelyks werdt vastgefteld. De tweedragt, in Gelderland, die nog duurde, was oorzaak, dat men aldaar tenminften diergelyk befluit niet neemen kon. Zy borst, omtrent deezen tyd, wederom, tot hevige daadelykheden uit. In de Lente des voorleeden jaars, waren, in de Kwartiers-Vergadering te IN'ieuwmegen, hooge woorden gerezen, tusfchen den tweeden Burgemeester Pels, enden Baljuw yan Weideren. Doch deeze twist was bygelegd ( a ). Ten zelfden tyde, waren ook, in 't Ampt Brummen op de Veluwe, verfcheiden'geweldenaaryen gepleegd, hebbende de opgezetenen, hief, (zl Refol. Overysf. 02 April 1707. \e~) J,am8B&I4 Tom, XJV, p: 203, 210, xnr. Nieuwe Jeroen e n Gel- iCi'laUd.  3oo VADERLANDSCHE LXVII.Boek, i ] i hier, de koenheid gehad, om eenige Amptsjonkers in hegtenis te neemen. Vier van deeze geweldenaars werden, federt, geligt, en gevangkelyk naar Arnhem gebragt. Zy raakten niet los, voor dat zy plegtiglyk beloofd hadden, zig voortaan van alle oproerigheid te zullen onthouden, en op zekeren dag, door het Hof te bepaalen, in de Geh oorkamer van het zelve, met open' deuren, God en 't Geregt, op hunne bloote knieën, om vergiffenis te komen bidden (b). Doch de onderhandelingen over het uitiluiten der Stadhouderen uit den Raad van Staate gaven, in den Herfst deezes jaars 1707, aanleiding tot eene geweldige beroerte te Wageningen. De Stad Arnhem, die deeze uitfluiting fterk dreef, tegen de meeste Heeren uit die Veluwfche Ridderfchap, hadt, in Hooimaand, eene byzondere KwartiersVergadering uitgefchreeven, alwaar dit ftuk in overweeging gebragt werdt. De Afgevaardigden van Harderwyk, Hattum en Elburg waren gelast, om 'er over te raadpleegen: die van Wageningen, om zig rondelyk te verklaaren voor de uitlluiting. Doch de Ridderfchap, oordeelende, dat de zaak niet tot de Kwartiers- maar Landfchaps - Vergaderinge behoorie, weigerde in onderhandeling te treeden. Dnverhoeds, waren,' hierop, die van Wageüngen der Ridderfchap toegevallen, terwyl de zier andere Steden voor de uitfluiting ftemlen. Men kwam egter nog tot geen befluit; naar de Gemeentsluiden van Wageningen zonlen, des anderendaags, Gemagtigden naar Arnhem, CO Waarfcliuvving van 'i Hof, gedagtekend 7 Blay 1706.  LXVII. Boek. HISTORIE. 301 hem, om de Afgevaardigden hunner Stad te vermaanen, tot ftemmen volgens derzelverlast. Hierop werdt, met de meerderheid, beflooten tot de uitfluiting (c). Doch dit befluit verwekte merkelyk misnoegen tegen Arnhem, in de Regeering der andere Veluwfche Steden, die, federt, door Harderwyk befchreeven, afzonderlyke Vergaderingen hielden, op 't Loo. De band der eenigheid tusfchen de Steden hierdoor verbroken zynde, openbaarde de tweedragt zig allermeest 3 op eenen Kwartiersdag te Arnhem, die in Wynmaand gehouden werdt, en daar vier van de zeven Afgevaardigden van Wageningen, nevens de Steden Harderwyk, Hattum en Elburg, tegen 't gevoelen van Arnhem, dreeven, dat zekere Ampten niet dan geduurende den Landdag behoorden begeven te worden (V). Doch de Afgevaardigden van Wageningen waren zo dra niet te rug gekeerd, of daar ging een morren om, onder 't volk, dat zy hunnen pligt waren te buiten gegaan. De Regeering, weetende, dat dit gemor door de Gemeentsluiden verwekt of gevoed werdt, bewoog, hierop, eenigen uit Schutteryen en Gilden , om de hand te leenen tot het afzetten der Gemeentsluiden. Ook gefchiedde dit, terftond, onaangezien de tegenkanting van 't Kleêrmaakers - Gilde en van een groot gedeelte der S. Joris Schutterye CO- Godard Adriaan van Isfum, een der afgezette Gemeentsluiden, was te gelyk Hopman over eene bende Vrywilligen, en bragt CO Extr. uit hst Regist. des Kwart, van de Veluwe, M\ernur. 6 July 1707. CO Berigt van de Magiftraat van Arnhem, bl. i. enz. CO Korte en onvervauekelyke UeduiTtie, bl. 2. 170/,  1 1 : < J ] J C/) Antw. pp het Protest van Nymeglten, tl. 5. 302 VADERLANDSCHË LX VII. Boek, bragt terftond zyn volk op de been, zonder z;g te kreunen aan den last der Regeeringe, die hem bevolen hadt, de bende te doen fcheiden. Jan Aalders, ook een afgezet Gemeentsman, had zig, ten zelfden tyde, naar Arnhem begeven , om hulpe. ? De Wethouderfchap deezer Stad befloot, hierop, twee Burgemeesters, Willem Adriaan Bouwensch en D. R. van Basfean, aan 't hoofd van eenige Arnhemfche Vrywilligen, met drie of vier ftukken gefchuts bY Z1g (ƒ)« af te zenden naar Wageningen, alwaar de fchutterye, midlerwyl, in de wapenen gerukt was. Die van Arnhem waren zo dra niet omtrent Wageningen gekomen, of men deedt hun aanzeggen, dat zy zig zouden hebben te hoeden van daadelykheden, ten ware zy geweld met geweld wilden zien keeren. t Antwoord was, dat de Stad niets kwaads te irreezen hadt, mids men de poorten opende. Doch hiernaar hadden die van binnen geene Doren. Digt onder de Stad, troffen de Arnipmers een' burger-fchildwagt aan, die zy naar armen zonden, om eenigen uit de Regeeringe e verzoeken tot handeling. De voorzittende Burgemeester Barthold' Schaats, en deSchepens Joan van der Horst, Gerrit van Eede en Antoni mn der Horst traden toen naar buiten, om met iie van Arnhem te fpreeken. Doch men was laauwiyks byeen gekomen, of Burgemeester Jowwensch trok den degen, roepende -deezen ■yn h, dien wy hebben moeten. Nu zyn ze in onze wgt. Straks hierop werden de Wagemngers aan-  LXVII.Boek. HISTORIE. 303 aangetast, van hun geweer beroofd, en met een' koetswagen te rug gevoerd naar Wageningen, daar men de poort geflooten vondt. Doch men plantte 'er het gelchut voor," en opende ze zig met geweld. Die van binnen hadden, midlerwyl, ook met fcherp gefchooten op de Arnhemmers, die, in 't intrekken, twee huizen, uit welken gevuurd was, de glazen infmeeten. De gevangenen werden naar 't Raadhuis gebragt, en naauw bewaard. Schaats en Joan van der Horst werden, met de dood, gedreigd. Doch diep in dennagt, werden-zy wederom tot aan de Stads Poort gebragt, van waar zy, door twee Stads Roden, uit den naam der afgezette Gemeentsluiden, van ampt en eed ontflaagen «zynde, naar Arnhem gevoerd werden. Hier zaten zy flegts een etmaal, in de Gemeentsmans - kamer, gevangen. Toen bragt men hen wederom naar Wageningen (g). Midlerwyl, vervoegden hunne bloedverwanten en veele ingezetenen der Stad zig, met verfcheiden' verzoekfchriften, aan de Staaten van 't Gewest, die, eerlang, beflooten, dat de Wageningfche Heeren behoorden ontflaagen, en in hunne Ampten herfteld te worden (/5), Ook vondt men, tegen 't gevoelen van Nieuwmegen en Arnhem, geraaden, eenig Krygsvolk te zenden naar Wageningen, tot handhaavinge van 't befluit op de herftelling der Regeeringe. De algemeene Staaten, hierop vooraf geraadpleegd , hadden verftaan , dat men eerst beproeven moest, of 'er geen minzaam ver- (gj Verbaal overgelev. aan hunne Ed, Mos. de Staaten van Celderl. C'O Landd. Recesf. 14 *n 19 Oiïeb. 1707. 170*. De Arnhemmersneemen Wageningejiin.  304 VADERLANDSCHE LXVII.Boek, vergelyk te bewerken ware ( /). Doch zy waren, naderhand, op het aanraaden van die van Holland veranderd van gedagten, en gaven verlof, om eenig Krygsvolk te doen trekken naar Gelderland (/). De Staaten van Gelderland deeden, hierop, het Regement van Delem, uit Duitschland, afkomen naar hun Gewest, en bedienden 'er zig van, tot herftelling der gemeene ruste (tn). Ondertusfchen, waren de Wageningfche Heeren, reeds eenige weeken te vooren, geflaakt, en in hunne ampten herfteld. Ook waren zy, die de hand voornaamlyk gehad hadden in 't bemagtigen der Stad, ten lande uitgeweeken, zo dra zy de aankomst van 't Krygsvolk vernamen. Terftond hierop, werden de Vrywilligen, alomme, in de Gelderfche Steden, afgefchaft, by een Plakaat der Staaten ( n ). De Steden Nietrwmegen en Arnhem werden genoodzaakt, Krygsvolk in te neemen. In beide deeze Steden, werdt, federt, verandering gemaakt in de Regeeringe. Te Arnhem, werden wel twaalf Perfoonen uit de Wet gezet, door de burgerye (0). De driejaarige Regeering, die, in 't voorleeden jaar, in de meeste Gelderfche Steden, ingefteld was, hieldt ftand tot in den jaare 1717, wanneer de Wethouders, door 'sLands Staaten, van den eed, f CO Landd. Recesf. Rlercur. 19 OBob. 1717. Berigt wegen» de Magiftr. van Arnhem, bl. 9. enz. (k) Refol. Holl. 21, 22 OBob. 1707. bl. 444, 449. CO Groot - Plakaatb. V. Deel, bl. 73- Qny Refol. Holl. 2i Decemb. 1707. bl 593. C») Notul. Zeel. 14 Noy. 1, 12, 19, 21 Dec. 1707. bl. 254, 079, 282, 297, 318) 312, 314. 16 Jan. 1708. bl. 10. Zie ook. een groot getal van egte Stukken bji Lamberti Tom. XIV. P' M« f. 1—115. Voiez ausji Tom. IV. p. Ó03, 664. CO Laaieeuti Tom. IV. p.^Sy ö6S>  LXVII.Boek. HISTORIE. 305 eed, op de driejaarige Regeering gedaan, ontflaagen , en voor hun leeven aangefteld werden, mids de openvallende Plaatfen, door de aanblyvenden, vervuld werden, uit een dubbel getal, door de Burgery en Gilden, Gemeentsluiden of Gemagtigden, naar de gewoonte van elke Stad, benoemd (p). Doch deeze verandering , waardoor de Gemeente zig hieldt verfteken te zyn van een gedeelte der voorregten, waarin zy zig, na de dood van Koning Willem, hadt zoeken te herftelleh, verwekte nieuwe opfchudding in fommige Steden, met naame te Zutfen en te Lochem: in welke laatfte Stad, men zelfs tegen 't Plakaat der Staaten, wederom Vrywilligen aangenomen hadt. Maar de Staaten ftelden zulke orde, dat de beweegingen haast ophielden. Sedert, kondigden zy, by Plakaat van den vierden van Win- 1 termaand des zelfden jaars 1717, eene alge- j meene vergiffenis af, waardoor, eindelyk, de ( rust in Gelderland herfteld werdt. In fommige Steden, bleeven de nieuwe Wethouders in 't bewind: in anderen, raakten 'er de ouden wederom in: en in anderen, beftondt de Regeering, ten deele uit oude, ten deele uit nieuwe Regenten. Doch de Gemeente, die zig alomme veel deels in 't aanftellen der Wethouderenhadt toegelegd, zag zig, gelyk doorgaans, in diergelyke gelegenheden, door het aanftellen der Regeeringe voor het leeven, grootendeels, bedroogen in haare verwagtinge. Wy hebben den uitflag der Gelderfche beroerten hier, kortelyk, willen melden, op dat wy C/5) J. Schrassert Hardervv. H. Deel, bt. 174, XVII. Deel. V Uitflag Ier beoertean Gelletland,  l?Q7. 4 f xiv. Handeling van Marlborough in Duitschland. Veldtogi in de Nederlanden. 3ofS VADERLANDSCHE LXVII.Boek. wy 'er, naderhand, niet van zouden behoeven te gewaagen. Nu hervatten wy den draad der gefchiedenisfen van den Vereenigden Staat in 't gemeen. Den Hertog van Marlborough, in Grasmaand des jaars 1707, in den Haage gekomen zynde, oordeelden de Staaten dienftig, hem, op zyne begeerte, eenen keer te laaten doen naar Leipzig, om een mondgefprek te houden met den Koning van Zweeden, die zig meester gemaakt hadt van Saxen, en verfcheiden' der hooge Bondgenooten, voor den verderen voortgang zyner wapenen, bedugt deedt zyn. De Czaar van Muskovie hadt, daarentegen, Poolen afgeloopen, en Koning Stanislaus genoodzaakt, naar Saxen te wyken. Marlborough deedt zyn best, om Karei den XIL te beweegen, tot het verlaaten van den Duitfchen bodem. En de Koning verzekerde hem, dat Duitschland geen nadeel van hem te dugten hadt. Marlborough keerde toen, over Berlyn, naar den Haage terug, en deedt den Staaten verilag van 't gene hy gehandeld hadt. Het Zweedfche Leger verliet Saxen, voor het einde van Herfstmaand (j). De Veldmaarfchalk Ouwerkerk hadt, reeds in Bloeimaand, het Leger der Bondgenooten byeengetrokken omtrent Brusfel. Marlborough begaf zig, na zyne te rugkomst uit Duitschland, ook derwaards. De Franfchen, onder den Hertoge van Vendóme en den Keurvorst van Beieren, floegen zig, eerlang, neder te Gemblours: terwyl de Bondgenooten zig by Mei- ff) Tindal Vol. VII. [«• XXII.] p. 243—ifJo,  LXVIL Boek. HISTORIE. 307 Meldert legerden. De beide Legers evenaarden eikanderen in fterkte zö na, dat men, van wederzyde, ongeraaden vondt, eenen veldflag te onderneemen. De Zomer werdt, met heen en weder trekken, gelleeten ; Tt welk door den aanhoudenden regen, die in Hooi- en Oogstmaand viel, zeer moeilyk gemaakt werdt. De Bondgenooten, eindelyk van by Soignies zynde opgebroken, noodzaakten den vyand, van Cambron, over de Schelde , en agter zyne linien te wyken. De Prins van Nasfau, kort te vooren tot Generaal verklaard, plaatfte zig, op deezen togt, voor 't eerst, aan 't hoofd van 't Voetvolk der Staaten. Marlborough, het Leger rykelyk hebbende doen voorzien van paardenvoeder en anderen voorraad, doch geene gelegenheid vindende, om den vyand te lokken uit zyn voordeel, keerde naar den Haage, in 't begin van Wynmaand, voor 't einde van welke, de beide Legers het veld verlieten (r). Dus eindigde de veldtogt in de Nederlanden , zonder dat 'er iet was voorgevallen van belang. Doch aan andere oorden, hadden de zaaken der Bondgenooten veel geleeden. Villars, z> 1 Leger in de Elzas, vroegtyds, op de been gebragt hebbende, was, in Bloeimaand, over den Ryn getoogen, en hadt de Linien by Stolhoffen overweldigd: waarna hy tot diep in Duitschland doorgedrongen was, en zig van verfcheiden' Plaatfen meester gemaakt hadt, zonder dat de Bondgenooten, welker magt hier thans zeer klein was, hem zulks had» f O Tindal Vol. Vü. lor XXÏI.] p. 260—26>, V 2 1707. XV. Krygsbedryven in Duitschland,  3o8 VADERLANDSCHE LXVII.Boek; in Spanje, hadden konnen beletten. Doch na dat hy last • bekomen hadt, om eenige manfchap te zenden naar Provence werdt de Markgraaf de Vivant, die een deel zyns Legers geboodt, aangetast door den Keurvorst van Hanover, wien 't opperbevel over het Duitfche Leger opgedraagen was: by welke gelegenheid, de Franfchen eenige honderden gemeenen en verfcheiden' voornaame Bevelhebbers verlooren. 't Gevegt viel voor, op den vierentwintigften van Herfstmaand. Villars trok, hierna, by de Forten Louis en Kehl, terug over den Ryn, en de Keurvorst deedt zyn Leger fcheiden (s~). In Spanje, liep het met de zaaken van Koning Karei ongelukkiger af. Minorka was, in den aanvang des jaars , veroverd door den Graave van Villars. Kort hierna, begaf Koning Karei zig naar Katalonie, terwyl het Leger der Bondgenooten, in Valence verzameld, onder den Graave van Galwai, optrok, om den vyand flag te leveren. De Hertog van Berwik, die over 't vyandelyk Leger geboodt, was, op de aankomst der Bondgenooten, geweeken naar Montalegre, en voorts naar Almanza, by welke laatfte Stad, op den vyfentwintigften van Grasmaand, een zwaare flag voorviel, tusfchen de twee Legers, waarin de Bondgenooten, zig wakkerlyk geweerd hebbende, de nederlaag kreegen. Zy verlooren 'er, zo fommigen willen, wel tienduizend man dooden en gevangenen. Drie-entwintig Bat- taü- . CO "aniel Journ. p. CCXL, CCXLJ. Tindai Vol. VJJ, 'or XXn-j p. 23g—242.  LXVIL Boek. HISTORIE. 309 taillons, Engelfche en Staatfche troepen, werden t'eenemaal vernield. Doch de hardnekkige tegenftand deezer manfchap was oorzaak van de behoudenis der pakkaadje, die, den volgenden dag, in veiligheid gebragt werdt. De vyand vervolgde de wykende Bondgenooten flaauwlyk, waardoor zy, op hunnen aftogt, kleine fchade leeden. Voorts, werdt het jaar, van wederzyde, met heen en weder trekken , gefleeten, zonder dat 'er een tweede flag voorviel. Maar de Hertog van Orleans, federt het gebied over 't vyandlyk heir aanvaard hebbende, maakte zig meester van Reguena, Valence en Sarragosfe. Ook deedt hy Serpa in Portugal, Alcira, Meguinenza, Puicerda en Ciudad-Rodrigo, door byzondere hoopen krygsvolk, veroveren. Voor Lerida , floeg hy zelf 't beleg , in den aanvang van Wynmaand, en werdt 'er, na verloop van eene maand, meester van, Mozella viel hem, in Wintermaand, in handen (?). In Italië, flaagden, daarentegen, de Bondgenooten gelukkiger. De Keizerfchen, onder den Graave van Thaun, uit Lombardye, door den Kerkelyken Staat, getoogen zynde, maakten zig, fchier zonder flag of ftoot, meester van het Koningryk Napels. Gaëta alleen boodt eenigen tegenftand, doch gaf zig, op 't einde van Herfstmaand, over, by verdrag. De Kafteelen van Modena en Milaan waren, reeds in 't voorjaar v opgegeven aan de Keizerfchen ( u ). Doch ([O Daniël p. CCXXXVI—CCXXXIX. Tin dal Vol. VII, *°C»^XDaniel ap'. CCXL. Tindal Vol. VII. [or XXII,] *. 268—285. v5 in Italië.  17° 7» XVI. Ondertieemingder Engelfcheen StaatfcheVloote op Toulon mislukt. 1 1 •i m, < < 1 1 t I giö VADERLANDSCHE LXVILBoëk. Doch by de Koninginne van Groöt-Britanje en de Staaten der Vereenigde Gewesten was, in Zomermaand, een aanflag ondernomen op Toulon, die egter kwalyk uitviel. De Zeemogendheden oordeelden deeze onderneeming van veel gewigt, tot beveiliging van den Koophandel van Groot-Britanje en van de Vereenigde Gewesten, en tot afbreuk der Franfche fcheepsmagt. Ook hadden zy haar ontwerp, waarop, reeds in't voorleeden jaar, geraadpleegd was (y), medegedeeld aan den Hertoge van Savoje, die 'er de hand aan houden zou. Maar 't Weener-Hof, geheellyk ingenomen met den togt naar Napels, die den Engelfchen en Staatfchen tegen de borst was, tradt niet ernftelyk in de maatregels, by de mdere Bondgenooten genomen, om in Proi/ence te vallen. De Graaf van Manchester, Gezant van Groot-Britanje, en de Heer Hanel Bruininks, Gezant der Staaten aan 't Weeier Hof, deeden vergeeffche poogingen, om len Keizer af te trekken van den togt naar Napels, en volk en voorraad te doen verzorgen, tot de onderneeming op Toulon (w), He egter voortgang hadt. Koningin Anna en le Staaten zonden eene aanzienlyke Vloot dervaards, onder Cloudeshly Shovel. De Hertog /an Savoje zou de Stad, te lande, aantasten, ;n door de Keizerfchen, onder Prinfe Eugeïius, onderfteund worden. Doch deeze Prins tadt bevel van 't Weener Hof, om 's Keizers roepen niet te veel te waagen. De Hertog, in f v) Refol. Holl. ii 'funy ïjofi. bl. 409. fwj Se crnl Lettres 'and Memoirs in .T.ndals Vol. VII. Xor XII.] p. 269—284.  LX VII. Boek. HISTORIE. Sn in Zomermaand, de'aankomst der Vereenigde Vloote op de kust van Provence vernomen hebbende, toog onverhoeds over de Var, en floeg zig eerlang voor Toulon néder. Eenige Oorlogsfchepen, de Var zynde opgezeild, hadden, door fterk fchieten, de Franfchen verdreeven uit de werken, welken zy, langs deezen ftroom , hadden opgeworpen: 't welk den overtogt des Hertogs gemakkelyker gemaakt hadt. 't Onftuimig weder verhinderde, federt, het ontfchepen van 't gefchut en de krygsbehoeften, tot het beleg gefchikt, die door de Vloote waren aangebragt, op- dat 'er de Hertog niet door belemmerd zou worden, op zynen fchielyken togt over de Var. 't Beleg werdt, hierdoor, vertraagd. Ook fprong Prins Eugenius, zig beroepende op 's Keizers last, den Hertog niet by, gelyk men verwagt hadt. Midlerwyl, kreegen de Franfche troepen bevel, om, van alle kanten, op te trekken, tot ontzet van Toulon, Uit Spanje en uit Duitschland, kwam een goed deel volks naar Provence. Toulon werdt, ondertusfchen,befchooten, uit het Leger des Hertogs, terwyl de Vloot opkwam, om de Stad te bombardeeren. Agt Franfche Oorlogfchepen werden verbrand, of reddeloos gefchooten. Doch het naderen der Franfche troepen, van alle zyden, deedt den Hertog van Savoje befluiten , tot het verlaaten der Stad, 't welk, op den twintigften van Oogstmaand, gefchiedde. De belegerden hadden hem, kort te vooren, in eenen geweldigen uitval, veel volks afgeflaagen. De gekwetften, met welken hy zig, in zynen aftogt, niet belasten kon, werden geborgen op de V 4 Vloo- 1707.  t I 1 312 VADERLANDSCHE LXVII.Boek; Vloote. 'tGefchut, welk reeds ontfcheept was, moest wederom aan boord gebragt worden, en de Vloot verliet, eerlang, de kusten van Provence: De onderneeming op Toulon flaagde dus, ten voornaamen deele, kwalyk ; doch zy hadt der gemeene zaake geenen kleinen dienst gedaan: want behalve dat men den vyand merkelyk benadeeld hadt, door 't vernielen van agt Oorlogsfchepen, en van meer dan honderd en zestig huizen en magazynen, voor en in Toulon, hadt men hem ook genoodzaakt, zyne Legers in Spanje en in Duitschland te ontblooten van manfchap , waardoor hy buiten ftaat gefteld werdt, om zo veel voordeels te trekken, uit de overwinning, by Almanza behaald, als hy anderzins zou hebben mogen hoopen. De Hertog van Savoje, naar Piemont te rug gekeerd, veroverde Suza, welk de Franfchen onvoorzien gelaaten hadden, in 't begin van Wynmaand. De Admiraal Shovel, naar huis keerende, hadt het ongeluk van, by de Sorlings, op een' klip te ftooten, en te verdrinken Ter zee, was, wyders, dit jaar, weinig voorgevallen. Twee Franfche Esquaders, onder den Ridder de Forbin en den Heere du Guai-Trouin, hadden egter den Engelfchen Koopvaarderen veel nadeels toegebragt, met kaapen (-y). Forbin floeg zelfs, op 'teinde des jaars f*) Tindaly0i vn- [wXxn.] £.285—303. Daniël • CCXLfJ—- OC-aLI V» (y) Forbin Memoir. Tom. II. p. 229 £? fuiv. 247 Ê? frnvi 59» 2,>2» 266. Du Guai Trouin Memoir. p. 114. 6? fuivIanikl p. CCXL1V, .CCXLV. Tindal Vol. VII. \ or XXÖ.1 • 303. 336.  LXVII.Boek. HISTORIE. 313 jaars, eenen aanflag voor op Amfterdam, welke Stad hy, te water, wilde aandoen, en in den brand fteeken (3). Doch 't is twyfelagtig, of hem deeze voorflag. ernst geweest zy. Hy vondt, ten minfte, geenen ingang aan 't Franfche Hof. Het affterven der Hertoginne van Nemours, op den zestienden van Zomermaand, te PaTys, voorgevallen, hadt Koninginne Anna en den Vereenigden Staaten gelegenheid gegeven om den Koning van Pruisfen fterk er te verbinden aan de belangen der Bondgenooten. De Hertogin, de laatfte uit het doorlugtig Huis van Longueville, was Souveraine Prinfes geweest van Neufchatel en Valengyn, op welk Prinsdom, de Koning van Pruisfen, als erfgenaam van het Huis van Oranje en ChaJons, oordeelde een gegrond regt te hebben. Doch hy hadt wel dertien mededingers, de meesten van welken in Frankryk woonden, en door het Franfche Hof gedraagen werden. Maar Koningin Anna en de Staaten ftonden 't regt des Konings van Pruisfen voor, en zonden Gezanten aan de Regeering van Neufchatel, die, eindelyk, te wege bragten, dat Koning Fredrik, in 't begin van Slagtmaand, voor Prins van Neufchatel en Valengyn erkend werdt. Het Franfche Hof toonde zig hierover ten hoogfte misnoegd, dreigende Neufchatel met'sKonings wapenen. Doch 't bleef by dreigen. Koning Fredrik behieldt het gerust bezit van 't aangewonnen Prinsdom (a). Het (_Z) Forbin Memoir. Tom. II. p. 2Ür. \a) Memoir, de Rrandenbours, p. 237. Tindal Vol. VII. [srKK.il.} p. 304 — 309. v5 1707. Koningin Anna en de Staaten helpen den Koning van Pruisfen aan't bezit van'r. Prinsdom Neufchatel.  yvn. Scant der heimelyke V re debandeliage. 314 VADERLANDSCHE LXVII.Boek. Het Huis van Ooftenryk verbondt zi* ten deezen tyde, naamver met de Kroone van Portugal, door een Huwelyk van 's Keizers Zuster met den Koning.- Ook ging Koning Ka.s JCe!zers Broeder, een Huweiyk aan met oePnnfesie van Wolfembuttel, die den Roomfchen Godsdienst omhelsde, 't welk de Prinfes van Anfpach, te vooren,door Koning Karei, ten Huwelyk verzogt, geweigerd hadt. Deeze Vorftm trouwde, eerlang, met den Keurprinle van Hanover"(£). Met de heimelyke handeling tusfchen de Franfchen en Staatfchen, was het, dit jaar, meeragterwaards dan voorwaards gegaan. De Staatfchen, opgezet door de Engelfchen, hadden verfcheiden' aanmerkingen gemaakt op het ontwerp van Chamillard, door Hennequin overgeleverd (c). De zaaken in Spanje, op het einde des jaars r;o6, wat voordeeliger voor de twee Koningen beginnende te veranderen iloeg het Franfche Hof, terftond, eenen anderen toon. Chamiilard fchreef aan Hennequin „dat hy God dankte, dat zyn ontwerp „ niet aangenomen was; dat hy zig, voortaan, „ binten de handeling dagt te houden, en dat „ Hennequin zig niet meer aan hem, maar „ aan den Markgraave de Torcy vervoegen „ moest." Hennequin fchreef, federt, aan de Torcy, met kennis van Heinfius en Buys, die 't in de Vergadering van I folland gebragt hadJen, dat men hier niet ongenegen zou zyn tot ien mondgefprek, mids de Koning van Frankryk Chj Tindal Vol VIT. [or XXII,] p. W -uo (cj Zit bier voor, 17. -kji. j e • 3  LXVII.Boek. HISTORIE. 315 ryk by den voorgaanden voorflag bleeve. De Torcy antwoordde hem beleefdelykfV): waarop beflooten werdt, Hennequin een' keer te laaten doen naar Parys, van waar hy, in Lentemaand, te rug kwam met een ontwerp van een Verdrag, hem, door de Torcy, in 't byzyn van d'Avaux, te Verfailles, voorgezeid. Doch alzo dit ontwerp, in verfcheiden' opzigten, nadeeliger was dan het voorgaande (e), bleef men hier dringen op de herhaaling , en zelfs op de verbetering van het eerfte Ontwerp (ƒ). Ook oordeelden fommigen, dat, zo men zig ftandvastig hieldt, de Franfchen, in 't kort, wel nader aan de hand komen zouden (g). Doch de uitflag van den veldtogt deezesjaars, en een bedekte handel der Franfchen aan 't Engelfche Hof was oorzaak, datzy, langs hoe meer, agteruit liepen. Van 't laatfte kreeg men eerst kennis, op 't einde deezes jaars. Men ontdekte, dat eenige Engelfchen heimelyke briefwisfeling hielden met de Hoven van Verfailles en S. Germain; waarover William Gregg, Klerk der Sekretarye van Staat, in hegtenis raakte, en ter dood veroordeeld werdt. De Sekretaris van Staat Robert Harkt', die diep in de gunst der Koninginne ftondt, werdt, by veelen, verdagt gehouden, dat deeze briefwisfeling, niet zonder zyne kennis, gefchied was. Ook zag hy zig, eerlang, genoodzaakt, zyn Ampt neder te leggen C<0 Misfive vaii den Penf. Buys van 17 Fel. 1707. CO Projet de Paix de Mr. df Torcy. MS. . CO Lettre de Mr. Hennequin dn 24e de Mars 1707. C#5 Misfive van den Raadp. Hbinsujs van 16 Juny 15-07. Mislukte anderleeiningran den Pretendent op Schotland1708.  t?od. j I i j 1 CO Bübnët Vol. II. p. 482. TiHdal AW. VII. [or XXIU ?• 371—394 j 402—404. Lamberti lom. V. p. 4—7. * 316 VADERLANDSCHE LXVII.Boek, gen (Jï). Kort hierna, kreeg men ten Hove berigt, dat de Koning van Frankryk beflooten hadt, den zogenaamden Prins van Walles, met een Vloot en Leger, naar Schotland te zenden, om zig van dit Ryk, welk vol misnoegden ftak, meester te maaken. De Vloot werdt te Duinkerken toegerust. De zogenaamde Prins, van Walles begaf zig, in Lentemaand des jaars 1708, derwaards, onder den naam van Ridder van S. Joris, dien hy zig, federt, veeltyds, geeven liet. In Engeland en elders werdt hy, gemeenlyk, de Pretendent genoemd, welken naam wyhem, in 't gevolg, ook doorgaans geeven zullen. Men wil, dat de Paus hem tot deeze onderneeming eenige penningen verftrekt hadt* De Staaten kreegen zo dra geene kennis van zynen toeleg, of zy beraamden, met het Engelfche Hof, middelen om dien te fluiten. Zy voegden eenige Oorlogsfchepen. by de Engelfche Vloot, onder George Byng, die zig, onperwagts, vertoonde voor Duinkerken, en 't hfcheepen der Franfche troepen, voor eenen :yd, deedt opfchorten. 't Hadt egter voortgang, na dat Byng wederom naar Duins gebeerd was. Maar De Ridder Forbin, gebied roerende over de Vloote, die den Pretendent jaar Schotland overbrengen zou, eindelyk zee jekoozen hebbende, werdt, door ftorm en tegenwind, genoodzaakt te rug te keeren naar puinkerken. Ook waren eenigen zyner fchejen, tot hunne fchade, flaags geweest, met de  LX VIL Boek. HISTORIE. 317 de Engelfchen onder Byng. De onderneeming op Schotland liep, derhalve, vrugteloos af, en de Pretendent keerde, eerlang, te rug naar Frankryk (*). De veldtogt des voorleeden jaars was zo gelukkig uitgevallen voor de Franfchen, dat zy zig gereed maakten, om, in dit jaar, het uiterfte van hunne kragten te beproeven, tegen de Bondgenooten. In de Nederlanden, werdt een aanzienlyk Leger byeengebragt, waarover den Hertoge van Bourgondie, Kleinzoon van Koning Lodewyk, het opperbevel opgedraagen was. De Hertog van Vendöme ftondt, onder hem, te gebieden. Aan den Rynkant, zou de Keurvorst van Beieren 't gebied voeren : en de vyandlyke Krygsmagt in het Dauphiné zou onder 't bevel ftaan van den Maarfchalk van Villeroi. De Koningin van GrootBritanje en de Vereenigde Staaten bereidden zig, daarentegen, om den vyand, wakkerlyk, het hoofd te Dieden. Marlborough en Eugenius waren, in Grasmaand, in den Haage verfcheenen, om met de Gemagtigden der Staaten , en vooral met den Raadpenlionaris Heiniius,de beweegingen van den aanftaanden veldtogt te regelen. Men kwam overeen, dat de meeste Duitfche troepen, die, in 't voorleeden jaar, aan den Opperryn, gediend hadden, in den tegenwoordigen veldtogt, onder Prinfe Eugenius, in de Nederlanden dienen zouden: en dat de Hertog van Marlborough, hier, weder- CO Forbin Memoir. Tom. II- p. 297 & fuiv. Burnet Vol. Jl. p. 499. Tindal Vol. VII. [or XXII. J p. 405—445. Daj wel p. CCXLVJ. Lamberti Tom. V. p. 6—17. XVIIL Schikkingenop den aanftaanden veld* togt.  7708. i i Krygsbedryven ( in de f Neder- } lauden. 1 Gend en l Brugge ^ verloo- / ren. j i 318 VADERLANDSCHE LXVII.Boek. derom het opperbevel hebben zou over het Engelfche en Staatfche Leger; zullende den Veldmaarfchalk, Heere van Ouwerkerk, onder den Hertoge, gebied voeren. Marlborough en Eugenius deeden, voor 't openen van den veldtogt, nog een' keer naar Hanover, om den Keurvorst te beweegen, tot het goedkeuren der genomen' maatregelen: waarin zy, geholpen door den Graave van Regteren, die zig, van wege de Staaten, aan 't Hof van Hanover bevondt, gelukkiglyk klaagden. Het Leger der Bondgenooten werdt, in Bloeimaand, verzameld, te Andernach by Brusfel, en toog, van daar, naar Billingen, daar Marlborough zyn Hoofdkwartier verkoor, terwyl Ouwerkerk zig te Halle nederfloeg. De Afgevaardigden der Staaten vervoegden zig ook, eerlang, by 't Leger. De vyandlyke krygsmagt was, midlerwyl, byeen getrokken, tusfchen Bergen in Henegouwen en S.Guilain, en van.daargetoogen naar Soignies, niet boven drie mylen van het Leger der Bondgenooten. De Hertog van Berry jevondt zig,in 't vyandlyke Leger. Ook hadt le Pretendent zig, na den mislukten togt op schotland, onder den naam van Ridder van S. foris, derwaards begeven. De beide Legers maakten, federt, verfcheilen' beweegingen, om elkanders oogmerken e ontdekken en te verydelen, zonder dat 'er, n den tyd van eene maand, iet voorviel van >elang. Doch in 't begin van Hooimaand, |/erdt Gend en Brugge ingenomen by verrasïng, door eenige manfchap, afgezonden uit iet vyandlyke Leger. Damme en Plasfendale, nsgelyks, opgeëiscbt door den Graave de laMot-  LXVII.Boek. HISTORIE. 319 Motte, weigerden zig over te geeven. De Hertog van Marlborough hadt den toeleg des vyands te Iaat ontdekt, om dien te konnen voorkomen. Het vyandlyke Leger was, ten zelfden tyde, getrokken over de Senne, en wat laater over de Dender, te Ninove. De Bondgenooten floegen zig te Afche neder, alwaar Prins Eugenius, fchielyk opgebroken van den kant der Moezel, zig met de Duitfche troepen by hen voegde. De Franfchen deeden, hierna, Oudenaarden berennen, om den Bondgenooten de eenigfte gelegenheid, die hun nog overfchoot, om over de Schelde te konnen geraaken, af te fnyden. De Stad was, kort te vooren, met nieuwe bezetting, onder den Brigadier Chamlos, verfterkt geworden, en de Bevelhebber maakte rekening, om haar tot het uiterfte, te verdedigen. Doch de vyand verliet de Stad fchielyk, op de tyding, dat het Leger der Bondgenooten, onverwagts, opgebroken van Afche, zig nedergeflaagen hadt te Lesfines, daar de Franfchen zig dagten te legeren, om het beleg van Oudenaarden te dekken. Het gantfche vyandlyke Leger floeg toen op weg naar Gavre,van zins om aldaar over de Schelde te trekken;doch Marlborough en Eugenius, beflooten hebbende tot eenen veldflag te komen, volgden den vyand naar den kant der Schelde. De Hertog van Bourgondie, toen ook 5 van gedagten veranderende, deedt zyn Leger < ftand houden op den weg naar Gavre, en vondt 1 geraaden den aanval te beginnen. De MajoorGeneraal Rantzauw, met eenige manfchap, uit het Leger der Bondgenooten, afgezonden, om op 's vyands beweegingen te letten, en gelegerd 1708. !ag by )ude- asrden.  320 VADËRLANDSCHE LXVII.Böek; gerd agter een Riviertje, dat in de Schelde valt, werdt eerst aangetast. Daarna, werden beide de Legers handgemeen aan verfcheiden' oorden. De Prins van Nasfau kweet zig wakkerlyk aan 't hoofd der Staatfche knegten. Verfcheiden' vyandlyke Regementen werden in wanorde en aan 't wyken gebragt. De ftryd duurde tot laat in den avond van den elfden van Hooimaand, en werdt,door de duisternis, gefcheiden. De vyand verliet hetflagveld, dien zelfden nagt, en behieldt de meeste pakkaadje, die veiliglyk naar Gend gevoerd werdt. De Bondgenooten bekwamen, zo men wil, wel zevenduizend gevangenen, en 't getal der gefneuvelden was veel grooter aan 's vyands zyde dan aan de hunne. Het vyandlyk Leger, te Gend aangekomen, trok fchielyk voort naar Lovendeghem, en verfchanste zig, eerlang, agter de vaart tusfchen Gend en Brugge. De Bondgenooten behielden 't veld, nog twee dagen na den flag, en flegtten daarna de vyandlyke Linien, aan verfcheiden oorden in Vlaanderen, het platte Land, tot aan Atrecht, en zelfs tot in Pikardye toe, alomme afloopende. De Franfchen vielen, daarentegen, na 't bemagtigen van Roodenhuizen en Plasfendale, in Staatsch Vlaanderen, bemagtigden de linien by Biervliet, en liepen 't Land van Kadzand deerlyk af, waarna zy, zonder iets verder te onderneemen, naar hun hoofdleger , tusfchen Gend en Brugge, te rug keerden (k). Maar fi) Lamberti Tom.V. p. 106—> 113. Tinbal V«U VW Ier XXIII.] p. 3-50.  LXVIL Boek. HISTORIE. 3üi Maar de Bondgenooten \ hun voordeel willende doen, met de overwinning, by Oudenaarden behaald, floegen 't beleg voor Rysfel, op den dertienden van Oogstmaand. De Prins Eugenius en de Prins van Nasfau berenden de Stad, van twee kanten. Marlborough dekte het beleg, met het gros des Legers. De loopgraaven werden, niet voor den twee-entwintigften, geopend, en op den zevenden van Herfstmaand, werdt de Contrefcarpe aangetast en veroverd. Het Franfche Leger maakte, midlerwyl , eenige beweegingen, om het beleg te doen opbreeken; doch zy vielen allen vrugteloos uit. De belegerden deeden verfcheiden' uitvallen, die egter 't voortzetten der belegeringe weinig of niet hinderden. Zelfs flaagde de vyand kwalyk, in 't onderfcheppen van een fterk geleide, welk, van den kant van Oostende, naar 't Leger voor Rysfel kwam. De Stad gaf zig, eindelyk, over, by verdrag, welk, op den drie-entwintigften van Wynmaand, getekend werdt. Toen werdt het Kafteel aangetast. Doch 't liep aan tot den agtften van Wintermaand, eer het zig opgaf. De Staaten kreegen 'er, onder anderen, kennis van, uit eenen brief van den Prinfe van Oranje en Nasfau, die 't beleg, tot het einde toe, bygewoond hadt. Midlerwyl, hadt de Keurvorst van Beieren , op den twee-entwintigften van Slagtmaand , 't beleg geflaagen voor Brusfel: doch hy verliet de Stad, op de tyding van den aantogt der Bondgenooten onder Marlborough en Eugenius, die zig, eerlang,ter wederzyde van de Schelde, omtrent Oudenaarden, nederfioe- XVII. Deel. X gen. Rysfel belegerd door de Bond ge* nomen-. De Stad geeft zig over; 't Kasteel ins» gelyks»  j;-o8. Gend, .Brusge en andere Plaatfen herwon, nen. De VeldmaarfchalkOuwerkerk I iterfc. i 1 XIX". Krygsbe- ] dryven . aan den ' Opper- j a-yn, < t t t c in Italië, \ \ 1 t Sa2 VADERLANDS CHE LXVII.Boek. gen. 'e Vyandlyk Leger, federt, het veld verlaaten hebbende, iloegen de Bondgenooten 't beleg voor Gend, welk zig, den laatften dag van 't jaar, by verdrag overgaf. Ten zelfden tyde, verliepen de vyandlyke bezettingen uit Brugge, Plasfendale en Leffinghem. De felle vorst, die kort hierna aanving, en drie maanden duurde, zou het inneemen deezer Plaatfen onmogelyk gemaakt hebben , alzo de foldaaten, zelfs in de Winterlegeringen , werks genoeg hadden, om zig tegen de lirenge kouje te befchermen (/). Geduurende deezen voorfpoedigen veldtogt n de Nederlanden, overleedt de Veldmaarschalk, Heer van Ouwerkerk, te Rousfelaar, n den ouderdom van zevenenzestig jaaren. De Uraaf van Tilly kreeg, na hem, 'het opperbevel over het Leger der Staaten Qm~). Aan den Opper-ryn, al waar de Keurvorst van hanover wederom over 't Keizerlyk Leger geloodt, was niet merkwaardigs voorgevallen, geduurende deezen veldtogt. Zyn Leger en lat van den Keurvorst van Beieren waren beide ven zwak, en betrokken, na dat zy eenige naanden het veld gehouden hadden, de Winerlegeringen, zonder iet tegen eikanderen onernomen te hebben Maar in Italië was meer verrigt. De Hertog an Savoje, fchoon hy, door 't flegte weder, erhinderd werdt, vroeg in 't veld te verfchyen, verkloekte den Maarfchalk de Villars door (O Lamberti Tom. V. p. 102—148. Tindal Vol. VUL or XXIII.] p. 51— 101. O) Tindal Vol. VIII. [or XXIII.] p. 79. Cs) Tindal Vol. VIII. [or XX11I.j p. 130.  LXVIL Boek. HISTORIE. 323 door eenen onverhoedfchen togt naar de grenzen van liet Dauphiné, daar hy zig van verfcheiden' Vestingen meester maakte, en onder anderen van Feneftrelles, welk de Franfchen, na 't flegten van Pignerol, zeer verfterkt hadden. De Paus, Klemens de XI, werdt, wat laatêr, door de Keizerfchen, genoodzaakt, Karei voor Koning van Spanje te erkennen, en hem met het Koningkryk van Napels te be- leenen (0). In Spanje, werdt de veldtogt ook laat geopend. Op 't einde van Zomermaand, floeg de Hertog van Orleans, die nog over 't vyandlyk Leger3geboodt, het beleg voor Tortofa, welke Stad zig, eerlang, aan hem opgaf. Ook viel hem Dania in handen. De Engelfche Vloot onder John Lake, eenige troepen gevoerd hebbende voor Cagliari, de Hoofdftad van Sardinië, maakte zig, daarentegen, in Oogstmaand, meester van de Stad en van het gantfche Eiland , welk zig aan Koning Karei onderwierp* Ten zelfden tyde, werdt het Eiland Minorka bemagtigd, door den Majoor - Generaal Stanhope, in minder dan drie weeken. Voorts, viel'er niets van gewigt voor, tusfchen de twee Legers, die in Katalonie lagen. In Slagtmaand, ondernamen de Bondgenooten Tortofa te herwinnen, by verrasfing; doch hun toeleg, ontdekt zynde, mislukte (j>). Op den eerften van Wintermaand deezes jaars, bekragtigden de algemeene Staaten een Verdrag van Vrede, Scheepvaart en Koophandel CO Tindal Vol: VIII. T> XXIII.] p. lol—103, 120—130, Cpl Lamberti Tom. V. p. 94 > 162- Tindal Vol. VIII. L« 3SXIII.] p. 103—"9» X 3 1708. in Spanje. Vrede met Tunis belLragii£d.  1708. XK. De Prins van Oranje en Kas (au aanvaardtliet Stadhouderfchap van Stad en Lande. 1 I 1 i e c 2 V ê & b o E Ja S tv m VADERLANDSCHE LXVII.Boek. del met de Regeering van Tunis, welk, reeds in 't jaar 1704, gellooten was (q). De Prins van Oranje en Naslau was, in 't begin deezes jaars, getreden in 't bezit van 't Stadhouder- en Kapitein - Generaalfchap van Groningen en Ommelanden, niet zonder dat 'er veel twist over geweest was, tusfchen de twee Leden der hooge Regeeringe, willende de Stad den Prins aanneemen, op het Berigtfchrift van wylen zynen Heere Vader; in welk Berigtfchrift, de meeste Leden der Ommelanden eenige verandering gemaakt wilden hebben. Onder anderen, verftonden zy, dat de Stadhouder, voortaan, niet behoorde voor te ïitten, onder de agt mannen, die over de wetigheid der Ommelander Volmagten oordeellen. Doch een groot getal van Ommelander >oeren , voor 't Landfchaps Huis vergaderd ;ynde, bragt te wege, dat de Stadhouder beëdigd werdt, onaangezien de tegenkanting er Afgevaardigden uit de Ommelanden, die ig, federt, aan de algemeene Staaten veroegden om onderfteuning, en midlerwyl 't erugt lieten loopen, dat zy zig dagten te voeen by de Gewesten, die geenen'Stadhouder egeerden. De Staaten van Holland koozen, irftond, de zyde der Ommelanden. De alemeene Staaten nodigden de twee Leden, n Gemagtigden naar den Haage te zenden, och de Stad kon hiertoe niet veritaan. Wat ater, zondt zy egter Gemagtigden af aan de aaten der byzondere Gewèsten. Doch de reefpalt bleef duuren , tot in 't volgende jaar ;j3 Voltz Du Mont Corps Diplom. Tem. VIH. P. b f,.2Zneven tot het waarneemen der Landvoogdye ?oor zyn leeven ontvangen hadt (z). Men ■iet, hieruit, dat Marlborough zulk eene Vre;e, als den Staaten voorgeilaagen was, niet on goedkeuren. De argwaan, dien men, in : Leger, zo onder de Afgevaardigden der Staaïn, als onder de Staatfche Generaals, tegen em, begon op te vatten, -vermeerderde fterk, in deezen tyde, en bragt ook veel toe tot hec ervolgen der handeiinge met het Franfche lof (a). Zy werdt dan heimelyk voortgezet, in den invang des jaars 1709. De Heer Pestershieldt, iet kennis van denRaadpenfionaris, eenmondelprek met den Intendant Bemieres, te S. külain, en fchreef 'erover naar den Haage(b). Doch raO r.otrre de Ma. Prstsrs Ja xye Sêc. 1-08. .«) Moflve van s. v. C-linoa van 8 S&pt. 1708. var, den ■ Mp. Hewittt va; 16 en 18 AV. en 30 Dcc. 1708. J) Latres de Mr. 1>esters du 28c V 31e de jan» 1-09.  LXVIÏ. Boek. HISTORIE. Sao Doch deeze onderhandeling bleef fteeken. De Graaf vanBergeik, die de Landvoogdy der Spaanfche Nederlanden, uit den naam van Koning Filips, waarnam f», h^dt ook briefwisfeling met Burgemeester van der Dusfen, die hem, in Louwmaand, een ongetekend briefje toezondt, in de Franfche taaie gefteld, en woordelyk vertaald van deezen inhoud: Myn Heer de Graaf van Bergeik gelieve te welen, dat, ten zy men de aanbiedingen vemieuwe, welken men voorheen gedaan heeft; naamlyk Spanje, de Indien, Milaan, de Spaanfche Nederlanden en t gene V meer by gevoegd is • midsgaders een voordeelig Verdrag van Koophandel; men met eikanderen niet vertrouwelyk, over de andere voor af mande punten, in onderhandeling zal konnen treeden (d). Bergeik zondt dit briefje aan de Torcy, die, hierop, den eerften van Sprokkelmaand, uit's Konings naam, aan den Heere van der Dusfen fchreef „dat zyne Majes- , teit den Heer Voifm benoemd hadt, om, " op den voet, doorhem voorgeflaagen, naam' lyk, de aanbieding van Spanje, de Indien, , de Spaanfche Nederlanden met het gene " 'er bygevoegd was, benevens een voordee99 jje Verdrag van Koophandel, in onderhandeling te treeden («)•" Hie»oe werdt dan» in den Haage bellooten (ƒ). De Heeren Buys en van der Dusfen begaven zig omtrent het midden van Lentemaand, naar het Stryenfche Sas, fc^ Memoires de Mr. de Torcy, Tom. E p. 178. («O Qopie ^« Billet de Mr'; van der Dossen. Fom auefl Memoir. d>' Torcy, Tom I. p. 186. (O Óopie de la Lettrc &vMR, de Torcy a Mr. va* »5» P™P%s&W ra» den Raadp. Heinsïus van 9 Maan 1709, X 5  trog. I I l h C*) Memoir. Torcy, Tom. I. *. 102 fi? Lv 9 CO Refol. Holl. I5 afc«rt I70£). £ $.&Jm> I709 V£ Van Q> VAN STRÏEN en w- Buys jw; 19 M«m CO Misfiven ven de zelf Jen van 10 « 22 ^ IW> 330 VADËRLANDSCHE LXVII.Boek. Sas, alwaar de Prefident Rouillé, op den naam en Vrygeleidebnef van den Heer Voilin, die den last hem opgelegd van de hand geweezen totoCgh derwaards gereisd, hun kwam ontmoeten (K). Rouillé toonde hun 's Konings Volmagt: waarop zy, drie uuren agtereen, met hem fpraken, en dien zelfden avond, nog eens,in het Dorp Stryen,van zeven uuren tot een uur na middernagt. Twee dagen daarna, meldt men nog een mondgefprek. Rouillé hadt een Ontwerp overgelegd, welk, by de onzen, gebrekkelyk gekeurd werdt. Hy deedt, hierop, een' keer naar Verfailles, en Buys en yan der Dusfen begaven zig naar den Haage. Ue Raadpenfionaris, die, ten deezen tyde, jm] V00r vyf J'aaren' was aangenomen jV' deedt, vervolgens, opening van den naleren voorflag van Rouillé, ter Vergaderinge n.n Holland, en aan de Afgevaardigden tot de mitenlandfche zaaken; doch onder den eed 'an geheimhoudinge (k). Eenige weeken hieria, hielden de Heeren Buys en van der Dusen nog twee heimelyke gefprekken met RouilSteBodegraave(0: waarin Rouillé beweerle, dat Napels en Sicilië, vooraf, aan Koiing Filips behoorden toegeweezen te worden; srwyl, van onzen kant, verftaan werdt, dat et lot deezer Ryken, niet vooraf, maar eerst y de openbaare Vredehandeling, behoorde te wor-  LXVII.Boek. HISTORIE. 33» worden geregeld, Men verfchilde ook over de Barrière der Staaten, in de Nederlanden. De onzen wilden Rysfel behouden, en begeerden Doornik en Maubeuge daarenboven. Doch Rouillé vorderde Rysfel wederom, en wilde de twee andere Steden niet afftaan. Ook begeerde hy Straatsburg niet te rug te geeven, noch Feneftrelies en Exiles te laaten blyven aan den Hertoge van Savoje. Eindelyk, was 'er ook verfchil, over het vierde punt der Ryswykfche Vrede, waarin de onzen eemge verandering begeerden gemaakt te hebben, die Rouillé nog niet toeftaan kon. Op zyne vraag , wat hy nu den Koning fchryven moest? werdt hem verzogt, de redenen der Staatfchen, ten kragtigfte, te willen voordraagen, en 's Konings naderen last te begeeren. Rouillé vorderde, dat men eerst verflag deedt, en hem bekend maakte, wat 'er op beflooten zou zyn. Doch men hieldt dit verzoek te ftrekken, om tyd te winnen, en om de genegenheid der byzondere Gewesten te polfen: waarom het, hcufchelyk.van de hand geweezen werdt. Ook fcheid de men, hierop, van eikanderen. Buys en var der Dusfen, naar den Haage gekeerd zynde. en verflag van 't gehandelde gedaan hebbendt aan den Raadpensionaris en aan Quiryn vat Stryen, Burgemeester van Amfterdarn; befloo' men, eenpaariglyk, den begonnen handel me' af te breeken, al drongen 'er fchoon de Engel fchen op; maar Petkum nog eens af te vaar digen aan Rouillé, om hem tot de meenm§ der onzen over te haaien. De Staaten van Hol land en de Afgevaardigden tot de buitenland fcUf 1 i  1 \ y i c '< I d g d E S di te CO Meinoré. Torcy, 7oot. i. «. ,oi' ^- ff i M.-raoir. de Torcy, 7W. 1. p. 308, 309. • CO Memoir. de Torcy, ïom. I. -+0. v 332 VADERLANDSCHE LXVII.Boek. fche zaaken bewilligden hierin f». Petkum begaf zig eenen andermaal, naar Bodegraave. Doch men kon, in de verfcheiden' gefprekken^die hier voorvielen, eikanderen niet verftaan. t Geheim der handelinge was midlerwyl uitgelekt, en hadt argwaan veroorzaakt onder de Gevolmagtigden der Bondgenooten in den Haage (»> De Hertog van Marlborough zogt de oogmerken van Frankryk verdagt te doen voorkomen by de Staaten, zig hiertoe bedienende van Petkum zeiven, die gehouden werdt de geheimen van 't Franfche Hof te kennen (0). Rouillé kreeg last om van der Dusen groote belofte te doen, zo hy te wege mengen kon, dat de Staaten zig afzonderlvk ^droegen met Frankryk (p). Doch hiertoe ras geene kans. De Leden der hooge Regeemge die tot de Vrede neigden, waren nog e mmften m getal. Amfterdam alleen fcheen t ernftigst op gefield te zyn, onaangezien rins Eugenius, omtrent deezen tyd,een' keer erwaards deedt om de Regeering tot andere sdagten te brengen (fi. Doch de onderhanïlmgen te Bodegraave liepen vrugteloos af. ouille klaagde, dat men zig, van denkantder aaten,met duidelyk genoeg verklaarde (7); )ch het tegendeel was naauwlyks te wagn, zo lang men zig zo vast met de Bondge- noo-  LXVII.Boek. HISTORIE. 33$ nooten, byzonderlyk met Groot-Britanje, vereenigd hieldt. Het Franfche Hof haakte, ondertusfchen, zo fterk naar 't fluiten der Vrede voor 't openen van den veldtogt, dat de Koning geraaden vondt, den Markgraaf de Torcy, die met de buitenlandfche zaaken belast was, herwaards te zenden, op dat deeze, ten vollen onderregt van den ftaat des Ryks, zelfs het te buiten gaan zyner Volmagt zou konnen over zig neemen, indien hy een gelukkig oogenblik aantreffen mogt, om te konnen fluiten (7). De Torcy vertrok zonder uitftel naar den Haage, op een paspoort van den Heere Dofembrai, die hem verzelde. Te Rotterdam, vervoegde hy zig by den Koopman Senzerf, die hem geleidde naar den Haage, en aan 't huis gebragt van den Raadpenfionaris (f), met wien Rouillé, kort te vooren, verzogt hadt, een mondgefprek te mogen houden («). De Torcy tradt terftond in gefprek met den Raadpenfionaris, en deedt, federt, den Koning, in verfcheiden' Brieven, die onlangs in 't licht gegeven zyn (i>) , verflag van zyne verrigtingen in den Haage, hem, onder anderen, meldende „dat Am„ fterdam en Rotterdam, daar men 't meest „ tot vrede fcheen te neigen, oordeelden, dat „ men ze niet zou konnen treffen, zo Koning „ Filips niet afftondt van Napels en Sicilië. En „ dat Marlborough, dien Frankryk gezogt „ hadt (.O Memoir. de Torcy, Tom. l.p. 345. Voiez fon Inftiuct. óims les dites Memoir. Tom. I. 35°. (_tj Memoir. de Torcy, Tom. i. p. 367, 33. (u) Misfive van den Rnadp. Heinsius van 30 April 1709. O) Voiez Memoir. de Torcy , Tom. 11. p. 0, 30, J4j 4ji 58,'62, 67, 86, 104, 136, 174. 1705»;-  De handelingwordt openbaar. VoorafgaandePunten der Vrede ontworpen. 334 VADERLANDSCHE LXVII.Boek. „ hadt te winnen door aanzienlyke gefchen„ ken, zig kantte tegen de Vrede, en veel „ vermogt by de Staaten, die egter reeds arg„ waan begonden op te vatten over 't gezag „ dat Groot-Britanje zig hier te Lande hadt „ weeten te verkrygen (w)." De onderhandeling met Frankryk, die nu in den Haage voortgezet werdt, kon niet nalaaten rugtbaar te worden. De Keizer magtigde Prins Eugenius en Filips Lodewyk, Graaf van Sinzendorf; de Koningin van Groot-Britanje den Hertog van Marlborough en den Heer Townshend, om dezelve by te woonen: waartoe de HeerenBuys en van der Dusfen, en de Raadpenfionaris Heinfius nu ook mondelingen last kreegen van de algemeene Staaten, en van de Staaten van Holland. Men hieldt verfcheiden' byeenkomften; die dikwiis tot diep in den nagt duurden (V).Eindelyk, bragt de Raadpenlionaris Heinfius de voorafgaande punten, over welken men genoegzaam eens meende geworden te zyn, ten getale van veertig, op 't papier, des nagts tusfchen den zevenentwintigften en agtentwintigft-en van Bloeimaand. De voornaamften kwamen hierop uit: „Men zou, ten fpoedigfte, „ eene goede, vaste en algemeene Vrede flui„ ten. En om hiertoe te geraaken, Karei den j, III. erkennen voor Koning van Spanje, de „ Indien, Napels en Sicilië, met één woord i, van de gantfche Spaanfche heerfchappy, zo als dezelve, door Karei den II. bezeten „ geweest was, uitgenomen de Barrière der „ Staa- Cw) Memoir. de Torcy, Tom. Ti. p. 42,84,99,164, ??< C*J K'ez Lamberti Tom, V. p. 265—208.  LXVII.Boek. HISTORIE. 33$ „ Staaten, en 't gene aan Portugal en aan Sa„ voje, volgens de Verdragen tusfchen de Bondgenooten, zou moeten worden afge„ ftaan. De Koning van Frankryk zou te we„ ge brengen, dat zyn Kleinzoon,de(1) Her,, tog van Anjou, Sicilië aan Koning Karei in„ ruimde, voor den eerften van Herfstmaand „ aanftaande. Hy zou, midlerwyl, zyn Krygs„ volk, uit het Spaanfche gebied,te rug trek„ ken, en den Hertog niet verder onderfteu„ nen. Frankryk zou nimmer mogen hande« „ len op de Spaanfche Westindien; veel min „ zig meester van dezelven maaken. Straats,; burg, de Kehlerfchans en Oud Brifak zou- den aan den Keizer te rug gegeven worden. „ Doch Frankryk zou Heer blyven van de „ tien Steden in de Elzas, volgens het Mun„ ftersch Verdrag, Landau alleen uitgenomen , „ welk wederom aan den Keizer komen zou. „ Hunningen, Nieuw Brifak en Fort Louis „ zouden, voor altoos, geflegt worden. Over „ het vierde Lid der Ryswykfche Vrede, zou „ men nader befluiten, op de algemeene Vre„ dehandelinge. Frankryk zou Koningin Anna „ voor Koningin van Groot-Britanje, en de „ Proteftantfche opvolging in dat Ryk erken„ nen. De Pretendent zou Frankryk ruimen. „ Terre-neuve zou aan Groot-Britanje afge„ ftaan, en Duinkerken geflegt worden. Frank„ ryk zou den Koning van Pruisfen erkennen, » en (1) Aanmerkelykis't, dat de Torcy en Rouillé nies begeerd hadden, dat men Filips, in dit Ontwerp, hooger' titel gave dan dien van Hertoge van Anjou- V&kz Lamberti Tom V- p. 28»,  5 5 1 3 i 5 5 J 3 5 5 5 9 Ut VADERLANDSCHE LXVII.Boek. „ en hem nimmer ftooren, in 't bezit van „ Neufchatel en Valengyn. Aan de Staaten zou „ Frankryk overgeeven Veurne, het Fort de „ Knokke, Meenen, Yperen, Warneton, Com„ mines, Warwyk, Poperingen, en het gene „ tot deeze Plaatfen behoorde. Rysfel, Door„ nik, Condé en Maubeuge zouden, nevens „ de overige Spaanfche Nederlanden, dienen „ tot eene Barrière voor den Staat. Ook ftondt „ zyne Allerchristelykfte Majesteit hun het „ Tarif van den jaare 1664 toe, zullende de „ belasting van vyftig ftuivers op 't vat, voorf, taan, afgefchaft blyven. De Keurvorst van „ Hanover zou in deeze waardigheid erkend „ worden door Frankryk. Aan Savoje zouden 1, Exiles, Feneftrelles en Chaumont, ook de „ Valei van Pragellas met het gene aan deeze , zyde van het gebergte Genevre en van an, dere gebergten legt, tot eene grensfcheiding , tusfchen Frankryk en Piemont, worden af, geftaan. De eifehen der Keurvorften van , Keulen en Beieren en eenige andere zaaken , zouden, op de algemeene Vredehandeling, , overwoogen worden. De Koning van Frank, ryk beloofde de Nederlandfche Steden, ter, ftondnade bekragtiging deezer punten, te , zullen ruimen, te weeten Namen, Bergen , in Henegouwen en Charleroi voor den vyf, tienden van Zomermaand aanftaande; Lux, emburg, Condé, Doornik en Maubeuge, , veertien dagen laater; en Nieuwpoort, Veur, ne en 't Fort de Knokke, voor den vyftien, den van Hooimaand. Ook zou hy de Ves, tingwerken en haven van Duinkerken fleg, ten, binnen twee maanden. En zo dit alles „ vol*  LXVII. Boek. HISTORIE. 337 „ volvoerde, en de gantfche Spaanfche heer„ fchappy aan Koning Karei deedt afftaan, „ zou 'er een ftilftand van wapenen zyn, tot „ op het fluiten en bekragtigen der algemeene „ Vrede (2); waartoe de openbaare onder- handelingen, met den vyftienden van Zo„ mermaand, in den Haage, zouden aanvan„ gen (y )•" De Keizerfchen ? Engelfchen en Staatfchen toonden zig gereed, om deeze punten te tekenen; doch de Torcy, fchoon fommigen verzekeren , dat hy 'er, mondeling, in bewilligd hadt ( z ), maakte zwarigheid in de punten, die den Hertog van Savoje en de Elzas betroffen , waartoe hy zeide niet uitdrukkelyk gelast te zyn. Hy begeerde, derhalve, eerst een' keer naar zyn Hof te doen, beloovende 's Koning last, ten fpoedigfte, te zullen overzenden aan Rouillé, die, ondertusfchen, inden Haage vertoeven zou ( a ). Sommigen vernaaien , uit den mond van de Torcy zeiven, dat hy, nog voor zyn vertrek, den Raadpenfionaris verzekerde, dat de beraamde punten niet zouden aangenomen worden Doch ik vind dit niet gemeld in de Aantekeningen, die onlangs van zyne Handelingen in 't licht gegeven zyn. Terwyl hy uit was, werden de punten gezonden aan de Gewesten en Steden, en eer- Qy~) Voiez Lamberti Tom. V. p. 28?. Du Mont Corp. Dipl. Tom. VIII. P. I. p. 234. Memoir. de Torcy, Tem. II. />• 188. (2) Lamberti Tom. V. p. 288. 00 Secr. Refol. Holl. 28 Mey 1709. Refol. Gener. Marti 28 May 1709. MS* CO Bolingbrokes Letters on Hiftory Vol. II. p. 88. (2) Dit punt was het zevenerdertigfte jwaarover, naierhand , zo veel te doen viel. XVII. Deel. Y 1709. De Torcy maakt zwaarigheid oin ze te tekenen.  538 VADERLANDSCHE LXVILBoek. f709. Zy worden in Frankryk van de hand geweezen. 's Konings befluit. eerlang getekend door de Keizerfchen, Engelfchen en Staatfchen: die zig verbonden, dat zy 'er zig ftiptelyk aan zouden houden (c). Zo dra was de Torcy niet aangekomen te Verfailles, of de Koning deedt den Raad vergaderen. De beraamde punten werden overwoogen; doch zo hard en buitenfpoorig geoordeeld, dat men ze, eenpaariglyk, van de hand wees De Daufyn fprak zeeryverig, tegen de onttrooning van Koning Filips. De Koning zelf verftondt, dat men den oorlog, met nieuwen ernst, moest doorzetten. De Krygsbevelhebbers, die zig, in de verwagting van eene kort aanftaande Vrede, inmerkelyken getale , ten Hove onthouden hadden, keerden allen naar 't Leger. Men vleide zig, in Frankryk, dat de Bondgenooten, en byzonderlyk de algemeene Staaten, die verdagt gehouden werden, dat zy de vredelievendheid van 't Franfche Hof misbruikt hadden, zig deswege, welhaast, beklaagen zouden (e). Midlerwyl, wagtte men, in den Haage, op 'sKonings befluit, welk de Torcy beloofd hadt, in 't kort, te zullen herwaards zenden. Ook fchreef hy, den tweeden van Zomermaand, aan den Prinfe Eugenius ,, dat de Koning, zyn „ Meester, het ontwerp op de Vrede onmo„ gelyk kon aanneemen (ƒ)." Rouillé onving gelyk berigt in eenen brief aan den Raadpenfionaris, dien hy hem, den vyfden, behandigde, daarby voegende dat de Koning het „ punt Cc) Lamberti Tom. V. p. 288. Cd) Memoir. de Torcy , Tom- lL p. 21S. & fuiv. Ce) Copie manufer. d'une Lettre de Paris du 7s de Juin. 1709, (J) koiez Lamberti Tuin. V. p. agG.  LXVII.Boek. HISTORIE. 339 „ punt van de Elzas onmogelyk kon toeftaan; „ en dat, zo men zig, in dit punt, aan deMun„ fterfche Vrede wilde houden, men 't ook, 't gene Savoje betrof, behoorde te doen. „ Feneftrelles en Exiles wilde hy egter afftaan. „ Doch 't voldeedt hem niet, dat men de „ eifehen van Beieren en Keulen verfchoof tot „ de algemeene Vredehandeling. Allermeest „ ftondt hem egter tegen, dat men den Wa„ penftilftand wilde opfchorten, tot dat de „ Aartshertog Karei in 't bezit der Spaanfche „ heerfchappye gefteld zou zyn." De Raadpenfionaris antwoordde „ dat de Keizerfchen, „ Engelfchen en Staatfchen te vooren befloo„ ten hadden, het ontwerp aan hunne Mees,, teren af te zenden, om bekragtigd te wor„ den; dat dit ook reeds gefchied was, en dat „ 'er, om deeze reden, geene verandering in „ gemaakt kon worden." Het afwyzen van het ontwerp, door Frankryk, werdt, ondertusfchen , terftond, door den Haage verfpreid (g); waarom men, eenpaariglyk, te raade werdt, Rouillé, zonder uitftel, te doen vertrekken. De algemeene Staaten, oordeelende, dat Frankryk flegts tyd zogt te winnen, en den tegenwoordigen veldtogt, vrugteloos, voorby te zien loopen, ftelden, daarenboven, vast, dat men de wapenen, van nieuws, moest opvatten, en het Hof van Verfailles, daardoor, tot andere gedagten brengen (/£). Rouillé gaf, nog voor zyn vertrek uit den Haage, te kennen, dat de Koning, zyn Meester, omtrent het flegten der Sterk- Ce) Misfiven van den Raadp. Heinsius van 5 en 6 Juny 1709, (A) Refol. Genar Vener. 5 Juny 1709. Misfive van hunne Hoog-Mog. aan Gecomm. Kaaden van 7 Juny 1709. Y 2 Ï7Q9* Antwoordvan den Raadpenfiona-rris Heinfius.  1709. De hart deling wordt opgefcbort. 340 VADERLANDSCHE LXVII.Boek. Sterkten in de Elzas, veelligt, van gedagten véranderen zou, zo men befluiten kon, van het punt der verzekeringe der Spaanfche heerfchappye voor den Aartshertoge Karei af te flappen. Doch Heinfius vertoonde hem, dat het punt der verzekeringe van Spanje geen gelyken hadt in gewigt met het andere punt. Men liet, daarna, Petkum en Molo, nog eens, met hem fpreeken(ï): doch hy verklaarde, geenen naderen last te hebben, en vertrok, des anderendaags, uit den Haage (k): hebbende hy, reeds te vooren, aan den Raadpenfionaris verklaard, dat hy al 't verhandelde hieldt als niet gefchied (7). De Koning van Frankryk liet eenen brief afgaan aan de Landvoogden zyner Provinciën, waarin hy de fchuld van 't af breeken der handelinge eeniglyk gaf aan de Bondgenooten „die hem, fchreef hy, vergden, zynen Kleinzoon te onttroonen, zyne grens„ vestingen in de Elzas en in het Dauphiné „ te flegten, of over te geeven, en andere „ harde voorwaarden te verzwelgen, zonder „ van hunnen kant, daar tegen, iet meer te „ belooven, dan eene Wapenfchorfing, die „ niet langer dan twee maanden duuren zou „ (ar)." Men bereidde zig, hierop, van wederzyde, ten oorloge; hoewel de Torcy, door middel van Petkum, de Vredehandeling, het gantfche jaar, meer of min, leevende hieldt. De voornaamfte zwaarigheid beftondt, in het uit- CO Misfïven van den Raadp. Heinsius van 8 7tw i7og. (k) Refol. Holl. 13 Juny 1709. J * ' J CO Tindal Pol. VIII. [or XXIII.] p. 207—253. QiA Voiez Lamberti ïom. v. p. 299. Memoir. de Toner: Tom. II. /;. 214. -  LXVII.Boek. HISTORIE. 341 uitvinden van eenige redelyke verzekering, voor het afftaan van Spanje aan Koning Karei («). De Torcy floeg hiertoe voor Bergen in Henegouwen, Douai enCharlemont, die de Bondgenooten zouden inhouden, tot dat aan 't Verdrag voldaan zou zyn (0). Doch men kon elkanderen niet verftaan. Petkum deedt, in 't najaar, een' keer naar Frankryk. Op zyne te rug komst, in Slagtmaand, bereidde men zig, tot het hervatten der onderhandelingen, welker uitflag wy, hierna, zullen te boek ftellen. Midlerwyl, was de veldtogt in dè Nederlanden geopend, terftond na dat Rouillé vertrokken was. Het Leger der Bondgenooten, onder Marlborough en Eugenius, trok byeen, omtrent Meenen. De Maarfchalk de Villars floeg zig, daarentegen, met de vyandlyke troepen , neder, in de vlakte van Lens, alwaar hy zig begon te begraaven. De Bondgenooten bellooten, hierop, Doornik aan te tasten. De Stadt werdt, onverhoeds, berend, op den zevenentwintigften van Zomermaand, De Prins van Oranje werdt, ten zelfden tyde, afgevaardigd, om zig meester te maaken van S. Amand. Mortagne werdt, insgelyks, ligtelyk veroverd. De vyand nam, daarentegen, Warneton in: welk egter, kort hierna, wederom verlaaten werdt. Doornik werdt, van drie kanten, benaderd, onder 't beleid der Generaals Lottum, Fagel en Schuilenburg. 't Beleg duurde eene maand, Op den agtentwintigften van Hooien) Misflven van den Raadp. Heinsius van 22 Jnny, 3, 10, Xz julv. 6, 11 Mug. 11, i\$ept 7 0£i. 1709. (n) Letttc de Mr. de Torcy , du 23e tfAouft 1709, Y3 . 1709; XXII: Veldtogt in de Ne? derlanden. Doornik belegerd, door de Bondgenooten,  i7or>. De Stad geeft zig Over. 't Kasteel ins'gelyks. Slag van Malpla- quet. §44 VADERLANDSCHË LXVII. Boek Hooimaand, was alles in gereedheid gebra°t, om eenen algemeenen ftorm te loopen: toen de belegerden begeerden in befprek te komen, en de Stad, by verdrag, opgaven. De voorwaarden , op welken het Kasteel zou overgegeven worden, waren ook reeds ontworpen; doch men was overeengekomen, om ze eerst naar 't Franfche Hof te zenden, ter goedkeunnge des Konings, die ze van de hand wees, ten ware men eene algemeene Wapenfchorfing in de Nederlanden wilde toeftaan, tot den vyfden van Herfstmaand: waarin de Bondgenooten niet bewilligen konden, 't Beleg van 't Kasteel werdt, derhalve, voortgezet, 't Liep aan tot in den aanvang van Herfstmaand, eer het zig, by verdrag, overgaf (j>). Terilond hierop, werdt tot het beleg van Bergen in Henegouwen beflooten. Het vereenigd Leger trok, op den derden, over de Schelde. De Maarfchalk de Villars brak toen op, van by Lens, om de beweegingen der Bondgenooten gade te flaan. Eerlang, legerde hy zig agter de bosfchaadjen by Malplaquet; terwyl het vereenigd Leger zig tusfchen Sart en het Woud vanLagnieres, nedergeilaagen hadt. 't Hoofdkwartier der Bondgenooten was teBlaregnies. Bergen, midlerwyl, geblokkeerd, en S. Guilain ftormenderhand veroverd zynde, befloot men den vyand flag te leveren, op den elfden van Herfstmaand, 't Gevegt begon, des morgens ten agt uuren. De vyandlyke verfchanfingen werden, aan verfcheiden' oorden tevens, aangetast. Zesendertig Bataülons Staatsch 00 Lamberti Tom. V. p. 336—359.  LXVII. Boek. HISTORIE. 343 Staatsch Krygsvolk, onder den Prins van Oranje en den Generaal Fagel, deeden den vyand eerst wyken; doch werden, daarna, op hunne beurt, genoodzaakt, te keeren naar de plaats, van waar zy gekomen waren. Maar aan eenen anderen oord, werden de vyandlyke verfchanfingen overweldigd en ingehouden. Eindelyk, raakte de vyand t'eenemaal aan 't wyken, naar de naaste Steden, die nog in zyne magt waren. De Bondgenooten behielden het flagveld. Doch men hadt, ter wederzyde, veel volks verlooren. De gefneuvelden van de zyde der Bondgenooten werden op ruim vyfduizend vyfhonderd berekend. En 't is twyfelagtig, of'er, van 'svyands kant, meer omgekomen zyn. Marlborough, Eugenius, de Prins van Oranje en de Graaf van Tilly hadden zig ongemeen gekweeten, in den ftryd. Doch 't gemeen nam den Legerhoofden, met naame Marlborough en Eugenius, kwalyk, dat zy zulk een' hagchelyken ftryd ondernomen, en zo veel wakkere manfchap op de flagtbank gebragt hadden. De flag van Malplaquet is, federt, by de krygskundigen, gehouden, voor den fcherpften en gevaarlykften van den gantfchen oorlog. Het wyken des vyands naar Valenchyn gaf den Bondgenooten gelegenheid tot het vervolgen der belegeringe van Bergen, over welke, de Prins van Oranje 't bevel hadt. De Loop graaven werden geopend, de nadernisfen voortgezet, met kleinen tegenftand van de belegerden. De Stad gaf zig, eerst den twintigften van Wynmaand, over, by verdrag: waarY 4 na 1709, Bergen in Henegouwen■eroverd, loor de 3ondgeïooten.  1709. xxur. Staat des krygs in Duitschland , 1 i i i < c I in Pietnont, n d k n h ti f< z d d C & L' 344 VADERLANDSCHE LXVII.Boek. na de beide Legers de Winterkwartieren betrokken (g). In Duitschland, viel de veldtogt niet zovoordeehg uit voor de Bondgenooten. Hun Leger was zwak en kwam laat in 't veld. De Keurvorst van Hanover, zig egter, eindelyk, hebbende laaten overhaalen, om zig wederom aan t hoofd van hetzelve te ftellen, noodzaakte ien vyand, die den Ryn reeds overgetrokken >vas, te rug te keeren, en zig agter zyne verchanfingen te begeeven. Hy zondt, daarna, :en goed deel manfchap over den ftroom, om n t Franche Comté te breeken. Doch zy verdtgeftuit, door de Franfchen, en, na een cherp gevegt, op den zesentwintigften van )ogstmaand, genoodzaakt, den ftroom weerom over te trekken, en tot aan Fryburg te ryken: waarmede de krygsbedryven aan den Lynkant bellooten werden ( r ). Aan den kant van het Dauphiné en in Pielont, was ook weinig voorgevallen, hebbende en Hertoge van Savoje, ter oorzaake van zeer verfchil met het Weener Hof, welk Koingin Anna en de Staaten, vergeefs, gezogt idden by te leggen, geweigerd, te velde te ekken. De Hertog van Berwik, die 't Franse Leger indeezen oord geboodt, verfchanste lg zo fterk voor Briancon, dat hy deeze Plaats, ie door de Bondgenooten met een beleg gereigd werdt, volkomelyk beveiligde. De ^raaf van Thaun, die 't opperbevel over 't Le, Feuquif.res Memoir. Iliftor. & Miüt. Tom. II. p. f'tVvmLïMBiiltTI ïf- V' P' S59—375- Tinoal lol. VUL r XXIII 1 p. 255—28^. Cr) Tinoal Vul. VIII. lot XXIII. Jp. 283.  LXVII. Boek. HISTORIE. 345 Leger der Bondgenooten hadt, bemagtigde de Linien van S. Maurice, verfloeg eenige vyandlyke manfchap te Conflans, en maakte zig van de Stad en 't Kasteel van Anneci meester. Hierna werdt hy, by gebrek van voorraad, genoodzaakt, te rug te keeren over het Alpisch gebergte, tegen 't einde van Herfstmaand, en de Winterkwartieren te betrekken in Piemont. Een deel van 't Leger onder den Hertoge van Berwik werdt, ten deezen tyde, gebruikt, om eenen nieuwen opftand der Camifards in het Vivaretz de dempen. De misnoegden werden, in Oogstmaand, geheellyk geflaagen, en hun Opperhoofd, Abraham , gevangen genomen zynde, op een rad gelegd In Spanje en op de grenzen van Portugal, liep het krygsgeluk den vyand mede. Alikante was reeds, federt Wintermaand des voorleeden jaars, geblokkeerd geweest: en in de Lente deezes jaars, hadt een Engelsch Esquader, onder den Generaal Stanhope, vergeefs, gepoogd, de Stad te ontzetten. Zy gaf zig over by verdrag , op den agttienden van Grasmaand (7). Wat laater, viel 'er een fcherp gevegt voor, op de grenzen van Portugal, tusfchen het Leger der Bondgenooten, onder den Graave van Galwai en het Spaanfche Leger, onder den Markgraave de Bat, waarin de eerften te kort fchooten. De Generaal Stanhope ondernam, in 't midden van Oogstmaand, Kadix te overmeesteren, by verrasling. Doch de toeleg mislukte, by gebrek van volk, welk uit EnCO TiNnAL Vol, VIII. [or XXIII.] *. 284—486. DaWielJour», p. CCJ.V. CO Lamberti Tom, V. p, 39.1, Y 5 1709: ' üi Spanje en op de grenzen van Portugal.  XXIV, Verdrag tuslehen GrootBritanjeen de Staaten, 346 VADERLANDS CHE LXVII.Boek, Engeland verwagt werdt, en te lang agter bleef door tegenwind. In Katalonie vielen ook twee gevegten voor, in Oogst- en Herfstmaand, waarin nogtans partyen niet veel voordeels behaalden op eikanderen. De Graaf van Staremberg, Balaguer bemagtigd hebbende, met hulp van eenig Krygsvolk, bekomen uit Italië, toog, federt, te rug over de Segra, waarna de beide Legers de Winterkwartieren betrokken («). De Koning van Frankryk hadt, dit jaar, geene Vloot in zee gebragt; doch eenige Oorlogsfchepen, onder du Guai-ïrouin, Casfart en 1'Aigle, deeden den Engelfchen en Hollandfche Koopvaarderen, nu en dan, eenig nadeel: 't welk nogtans van zo weinig belang was, dat 'er niet zeer over geklaagd werdt (v). De veldtogt in de Nederlanden was nog niet geëindigd, toen 'er, in den Haage, een nieuw Verdrag geflooten werdt, tusfchen de Koninginne van Groot-Britanje en de Staaten. Marlborough hadt 'er, reeds in 't jaar 1706, opening van gedaan (w). Doch Karei, Burggraaf Townshend , die, in 't voorjaar, herwaards gekomen was, hadt 'er over gehandeld, en 't werdt eindelyk, door hem, en door de Gemagtigden der Staaten, getekend op den negenden van Wynmaand. By dit Verdrag, welk men, in Engeland, hieldt voor een werk der Whigs (.v), die toen het oor der Koninginne nog ^?rCCLvScLVj: ^;;'D«IE'- Jonrnal, p. CCLVIJ. Tindal Vd. VIII. Ut XXIII J p. 2y- u O<0 Refol. Hoü. r5 May 1706. H 353. 1? FeJ,r. I7C_ u g, Laiibrrti Tu;i, V. p. JÖ4. • ' J  LXVII.Boek* HISTORIE, 347 nog hadden, beloofden de Staaten „ de fchik- king, in Engeland gemaakt op de opvolging „ in 't Ryk, te zullen handhaaven, tegen elk, „ die daarop eenige indragt zou willen doem „ Ook zouden zy te wege zoeken te brengen, „ dat Frankryk de Koningin erkende en den „ Precendent het Ryk deedt ruimen." De Koningin verbondt zig, daarentegen, om te wege te brengen „ dat alle de Spaanfche Nederlan„ den, by 't fluiten der Vrede, tot eene Bar„ riere, werden afgeftaan aan de Staaten, die, „ in 't byzonder, bezetting zouden mogen „ leggen, in Nieuwpoort, Veurne en 't Fort „ de Knokke, Meenen, de Stad en 't Kas„ teel van Rysfel, de Stad en 't Kasteel van „ Doornik, Condé, Valenchyn, en de Plaat„ fen, die men nog op Frankryk zou konnen „ veroveren: voorts, in Maubeuge, Charleroi „ de Stad en 't Kasteel van Namen, Lier, Hal*„ le, na dat het verfterkt zou zyn, de fchan„ fen de Peerel en Filips, Damme, het Kas„ teel van Gend en Dendermonde; zullende ,, de fchans S. Donaas, als behoorende tot de Vestingwerken van Sluis, in vollen eigen,, dom, aan hun afgeftaan, en de fchans Roo„ denhuizen, aan• deeze zyde van Gend, ge- flegt worden. Ue Staaten zouden Bevelheb,, bers mogen ftellen, over hunne bezettingen, „ in deeze en andere Plaatfen der Spaanfche „ Nederlanden , buiten benadeeling nogtans van de kerkelyke en weereldlyke regten en „ vryheden van Koning Karei den III; die „ egter niet treeden zou in 't bezit dier Neder„ landen, voor hy zig, met de Staaten, door „ tusfchenkomst der Koninginne, verdraagen „ hadt, 1/09.  348 VADERLANDSCHE LXVII.Boek: XXV. Verklaaring van Holland €n Zeeland , ten voordeele der Ftanfche „ hadt, op den gemelden voet." By twee af■zonderlyke punten, was beraamd, dat het Overkwartier van Gelderland, geheellyk, midsgaders een gedeelte van Spaansch Vlaanderen zouden afgeftaan worden aan de Staaten, die ook bezetting zouden houden in Luik en Huy, tot dat zy, deswege, nader overeengekomen zouden zyn met den Keizer en het Ryk (v). Men vindt, dat Townshend de Staaten zeer zou gedrongen hebben, om zig, by dit Verdrag , ook te verbinden, om het Huis van Oostenryk te doen ftellen in het volkomen bezit: der Spaanfche heerfchappye; doch dat zy zulks, voorzigtiglyk, van de hand geweezen hadden (2). Het Verdrag werdt, eerlang, ter wederzyde, bekragtigd Doch het Engelfche Hof veranderde, kort hierna, zo merkelyk van maatregels, dat het, in verfcheiden' opzigten, nimmer ter uitvoeringe gebragt werdt. Ook willen fommigen, dat Townshend dit Verdrag, zonder, ja, tegen last, geflooten hadt(é). Doch wat hier van zyn moge; de bekragtiging der Koninginne hadt 'er het zegel aan gehangen. Der Staaten van Holland en Zeeland, in aanmerking neemende , dat deeze Landen, federt veele jaaren, toegenomen waren in welvaart , door de overkomst van veele onderzaaten des Konings van Frankryk, die, om den Godsdienst, herwaards gevlugt waren, en veelerlei handwerken medegevoerd hadden, be- (y~) Vokz du Mont Corps Dipl. Tom. VIJL p. i. p. 243^ (z~) Bolinbrokes Letters on Hiltory, Vol. II. p. 92. («) Lamberti Tom. V'. p. 464. Q) Bolingbp.okes Letters, Vol. H. p. 88»  LXVII.Boek. HISTORIE. 349 beflooten, ten deezen tyde, by openbaaren Plakaate , te verklaaren, dat zy alle deeze vlugtelingen en derzelver kinderen zouden aanmerken , als natuurlyke ingezetenen, die Brieven van Naturalifatie of inboorlingfchap zouden konnen verkrygen, wanneer zy ze begeerden (c). Doch alzo deeze Brieven hen niet bevoegd maakten, tot het bekleeden van aanzienlyke ampten, ten ware hun zulks uitdrukkelyk vergund was, door de hooge Overheid ( VADERLANDSCHE LXVILBöek, 1709. XXVI. Vervolg der handelingemet Frankryk, 's Koningsvoorflag. de Vrede, die in 't jaar 1713 geflooten werdt, deedt deeze wederzydfche ftrengheden gedeeltelyk, ophouden. De Vredehandeling met Frankryk was, het gantfche jaar, meer of min, leevendig gehouden door brieven, die de Torcy en Rouillé fchreeven aan den Heere van Petkum, en die, door hem, vertoond werden aan den Raadpenfionaris (a). Ook hadt Petkum een' keer gedaan naar 't Franfche Hof, gelyk wy reeds gemeld hebben. Van hier, in den Haage te rug gekomen, bragt hy eenige voorflagen mede, ftrekkende, om de drie Wintermaanden te befteeden tot handeling over eene algemeene Vrede, zonder dat men meer fpreeken zou van voorafgaande punten Hy ftelde voor, „ dat de Koning het zevenendertigfie der ont„ worpen' punten, waarby men verklaarde dat „ de Wapenfchorfmg tot het fluiten en bekrag„ tigen der Vrede ftondt verlengd te worden , „ mids Koning Karei eerst in 't bezit gefteld „ werdt van de gantfche Spaanfche heerfchap„ pye, niet zou konnen naarkomen, al hadt „ hy 't fchoon getekend. Dat de andere pun„ ten, door de Bondgenooten, alleenlyk, wa„ ren voorgeflaagen, om eene Wapenfchor„ fing te voorkomen, die de toebereidfels tot j, den naderenden veldtogt vrugteloos gemaakt „ zou hebben. Dat deeze reden thans geene „ plaats hebben kon , alzo de Winter van „ zelf ftilftand van wapenen maakte; waar„ om men de drie Wintermaanden behoorde „ te CO Orig. Misfive van den Raadp. Heinsius van 7. 10, i* OU'oi. 1700. CO Misliven als boven van 4, 5, 26 Nov. 3 Dcc. 1709.  LXVII.Boek:. HISTORIE. 351 „ te befteeden, om van Vrede te handelen, „ zonder meer te reppen van voorafgaande „ punten. Dat de Koning zig aan het wezen der ontworpen' punten houden zou, en al„ leenlyk begeerde, dat men den vorm der,, zeiven veranderde; fchoon hy, voorheen, „ verklaard hadt, dat hy hieraan niet langer ,, begeerde gehouden te zyn, dan de onder„ handelingen in den Haage dunren zouden, „ Dat hy, op deezen voet, tegen den eerften „ van Louwmaand aanftaande, in onderhan„ deling wilde treeden, op zulk eene Plaats, „ als men, onderling, goedvinden zou te be„ noemen Doch deeze voorflag, ter algemeene Staatsvergaderinge overwoogen zynde, werdt bevonden , af te wyken van den voet van handelin ge, dien men, tot hiertoe, gevolgd hadt. Men merkte aan „ dat de voorafgaande punten, met Rouillé en de Torcy, ontworpen zyn„ de, de Koning alleen zwaarigheid gemaakt ,, hadt, in het zevenendertigfie punt, waarom „ men, federt, gehandeld hadt over een mid„ del, om 's Konings zwaarigheid in dit punt „ op te ligten, terwyl men, uit zynen naam, „ van tyd tot tyd, verzekering ontving, dat „ hy de overige punten toeftondt. Dat Pet„ kum alleen naar Frankryk gereisd was, om „ de zwaarigheid, in het zevenendertigfie „ punt gemaakt, te boven te komen. Doch „ dat men nu alle voorafgaande punten van „ de hand wees, en terftond in onderhande- » ling (*) Memoir. is Mr. Petkum. MS. Menwir. ie Torcy, Ttm.J.1, p. er.}. Aamerkingender Staaten op . den zeiven.  I/q9. XXVII Nieuwi voorflag van Frankryl 1710. 352 VADERLANDSCHE LXVII.Boek: „ ling van Vrede treeden wilde. Dat hieruit ■ „ bleek, dat het Franfche Hof nog niet ern„ ftelyk geneigd was tot Vrede; maar veeleer „ verdeeldheid en mistrouwen zogt te verwek„ ken, onder de Bondgenooten en in den „ Staat." Alle welke aanmerkingen overgefchreeven \verden aan de Staaten der byzondere Gewesten, met bygevoegde vermaaning, om den oorlog ernftelyk door te zetten, en alles in gereedheid te brengen tot het tydig openen van den aanftaanden veldtogt. De Bondgenooten werden hiertoe ook fchriftelyk aangefpoord: in 't byzonder, haare Majefteit van Groot-Britanje (1), die, terftond, antwoordde „ dat zy zig verheugde, dat Frankryks on„ trouw, eindelyk, ontdekt was:" daarby voegende „ dat zy, zo wel als de Staaten, gezind ,,-was, tot het voortzetten van den oorlog, „ en het fpoedig openen van den veldtogt: „ waartoe zy ook de andere Bondgenooten „ wilde opwekken Zo dra kreeg het Franfche Hof geene ken- ■ nis van deeze befluiten der Koninginne en der Staaten, of men veranderde 'ereenigzins van :,toon. De Refident Petkum ontving, in 't begin van Louwmaand des jaars 1710 , een nieuw ontwerp tot Vrede van den Markgraave de Torcy (V), behelzende „ dat, fchoon de „ Koning, zyn Meester, niet meer verbonden „ was aan de voorhagen, doorhem, te voo- „ ren (/) Refol. Gener. Sabbathi 14 Dec. 1709. MS. Lambeuti Tom. V. p. 316, 459. Tindal Vol. VUI. [or XXIII.] p. 298— 314- C»0 Misfive de la Reine de la Grande Bretagne du 23e de DeCembrc 1709. O) Miifive yrn den Raadp. Hïinsibs yen 9 Jan. 1710,  LXV1I. Boek. HISTORIE. 353 ren gedaan, zo dra dezelven, door zyne „ vyanden, verworpen waren; zyne Majesteit „ egter, uit eene opregte begeerte naar de „ algemeene rust van Europa, zig nog wel ,, op den zelfden voet wilde verdraagen, zo de Vorften en Staaten, die tegen hem in ,, oorlog waren, eene Plaats en Gevolmagtig„ den benoemen wilden, tot het handelen o„ ver, en tekenen van eene Vrede, welker „ voorwaarden zyn zouden 1. dat de Koning, „ terftond na het tekenen der Vrede, den „ Aartshertog Karei erkennen zou voor Ko„ ning van Spanje en van alle de Spaanfche „ bezittingen, beide in de oude en nieuwe „ weereld, met uitlluiting alleenlyk van die Staaten en Landen, welken de Koning van „ Portugal en de Hertog van Savoje, by de „ Verdragen, gemaakt met den Keizer en des„ zelfs Bondgenooten, voor zig bedongen had „ den, en van de Plaatfen, die de Aartsher„ tog beloofd hadt, den Staaten der Veree„ nigde Gewesten te zullen overlaaten. Dat „ hy, ten zelfden tyde, zynen Kleinzoon al„ len onderftand onttrekken zou, zonder hem, „ hierna, eenige hulpe toe te zenden; zullen„ de hy, ter verzekeringe hiervoor, denStaa„ ten vier van zyne Plaatfen in Vlaanderen in handen ftellen. Voorts, zou hy belooven, dat de Spaanfche heerfchappy, in en bui,, ten Europa, nimmer aan Frankryk komen, ,, ea dat zyne onderdaanen nimmer op de In„ dien vaaren of handelen zouden, met zyn „ verlof. 2. Dat hy zig zou vergenoegen met -„ het bezit der Elzas, in gevolge der Mun„ fterfche Vrede, Straatsburg, Kehl en Bri- XVII. Deel. Z „ fak 1710,  1710. 354 VADERLANDSCHE LXVII.Boek. „ fak te rug geevende, en Landau hatende „ aan 't Duitfche Ryk; ook doende flegten de „ Vestingwerken, welken hy, langs den Ryn„ kant, van Bazel af tot Filipsburg toe, op„ geworpen hadt, en den Landgraaf van Hes- ïen - Kasfel herftellende in 't bezit van Ryn„ felds. Voorts, zou hy den Koning van Pruisfen en den Keurvorst van Hanover er„ kennen, en gedoogen, dat het vierde punt „ der Ryswykfche Vrede nader onderzogt „ werdt. 3. Dat hy Koningin Anna en de Pro„ teftantfche opvolging op den troon van Groot- Britanje erkennen, Terre-neuve te rug gee„ ven, en Duinkerken flegten zou: ook toe„ ftemmen, dat de Koning van Engeland" [dat is, de Pretendent] „zyn voorneemen „ om Frankryk te verlaaten uitvoerde, zo dra „ de Vrede getekend zou zyn. 4. Dathyaande „ algemeene Staaten tot eene Barrière afftaan „ zou alle de Plaatfen, opgeteld in het twee„ entwintigfte der voorafgaande punten , te „ weeten Veurne, 't Fort de Knokke, Mee„ nen, Yperen, Rysfel, Doornik, Condé en „ Maubeuge; doende voorts zyn Krygsvolk „ trekken, uit de andere Plaatfen der Neder„ landen, welken nog voor den Koning van „ Spanje hielden, en welken den Aartsherto„ ge in handen gefteld zouden worden. Ook „ zou hy den Staaten de begeerde voordeden „ in den Koophandel toeftaan. 5. Dat hy den „ Hertoge van Savoje toeftaan zou, 't gene „ de Bondgenooten voor hem gevorderd had„ den, mids de Keurvorften van Keulen en „ Beieren ook in 't bezit hunner goederen en „ waardigheden herfteld werden. Dat alle „ dee-  LXVII.Boek. HISTORIE. 355 „ deeze voorwaarden zouden uitgevoerd wor„ den, terftond na de bekragtiging der gefloor„ ten' Vrede, om welke te treffen, men den tyd, die voor 't openen van den aanftaanden „ veldtogt verloopen moest, befteeden zou. „ Doch zo 's Konings aanbiedingen niet aange„ nomen werden, rekende hy zig ontflaagen van „ alle verbindtenis (0)." De Heer van Petkum gaf zig veel moeite, om dit ontwerp den Leden der hooge Regeeringe en den voornaamften Gezanten der Bondgenooten fmaakelyk te maaken. Hy deedt zelfs een' keer naar Amlterdam, om, ware 't mogelyk, de ftem deezer magfige Stad te winnen. Hy hieldt hier een mondgefprek met den Peniionaris Buys. Doch hy flaagde niet, in zyn oogmerk, Men meende, hier, dat Frankryk te ver afweek van de ontworpen' punten, de Vrede begeerende te fluiten, zonder dat men verzekerd was, dat de Hertog van Anjou afftaan zou van de Spaanfche heerfchappye. Men neigde, derhalve, fterk tot het voortzetten van den oorlog. Doch andere Gewesten, en Utrecht in 't byzonder, waren zeer gezet, op het vervolgen der Vredehandelinge. De Staaten van Utrecht, onder welken, zo fommigen meenden, de Franfchen heimelyk gewerkt hadden, waren zelfs in overleg, om eene aanzienlyke bezending te doen naar den Haage, en ter algemeene Staatsvergaderinge te ver* klaaren, dat zy de kosten des krygs niet langer zagen goed te maaken. Men kreeg 'er, in den . (o) Copie du Plan enyoyé % Mr. de Petkum pst Mr. de Tor. cy. UiS. Voiez «usfi Lamberti Tom. VI. p. 3. Z a 17 Verfchil onder de Gewesten over den zeiren.  f710. J 1 Men wyst c dien van [ de hand; ^ t 2 l 2 Nadere 2 ui tbie- z ding des „ Fran- v fchen »> Hofs, jl » 350' VADERLANDSCHE LXVII.Boee. den Haage, de lugt van, en vaardigde den Heer van Weideren af naar Utrecht, om zulk eene bezending, die zekerlyk veelgerugtsmaaken moest, te ontraaden. Doch zyne poogingen waren vrugteloos. De Afgevaardigden van Utrecht kwamen in den Haage. Maar eer zy ter algemeene Staatsvergaderinge gehoord werden, fprak men hen afzonderlyk, en bragt, eerlang, te wege, dat zy naar huis keerden, zonder hunnen last geopend te hebben. De voorhagen van Frankryk werden, midlerwyl, overwoogen. Men vondt zwaarigheid , om zig, omtrent het punt van den afftand van Spanje, tot na het fluiten en bekragtigen der Vrede, te verlaaten op het bloote woord van Frankryk. Ook werdt opgemerkt dat de Koning sig niet verbondt, om maatregels te beraamen net de Bondgenooten, door middel van welcen, zyn kleinzoon zou konnen verpligt worlen, tot den gevorderden afftand. Men heloot dan, eenpaarigïyk, de Franfche voorfla;en van de hand te wyzén. Men gaf Petkum ï verftaan, dat men met in onderhandeling ou konnen treeden, ten ware Frankryk zig ieldt aan de voorafgaande punten, op het evenendertigfte na, waaromtrent men nader ou konnen overeenkomen. Petkum fchreef niks aan de Torcy (j>), die, terftond, ant'oordde „ dat de Koning, zyn Meester, zig begeerde te houden aan de voorafgaande punten, waarin men geene veranderingen maaken zou, dan die, door de omftandig- „ heep") Copie ie la Lettre ie Mr, Petkum a Mr. de Torcy dut 3'Wy. 171s. MS. ' ■' -  LXVII.Boek. HISTORIE. 357 „ heden, ten tyde der uitvoeringe, gevorderd „ zouden worden. Zelfs zou hy, omtrent het „ zevenendertigfte punt, den Bondgenooten w zulke voorflagen doen, dathy niet twyfelde, of men zou eikanderen, deswege, lig„ telyk verftaan, zo dra men goedvondt, in „ nadere onderhandeling te treeden," waartoe hy Rotterdam, Delft, Leiden, of allerliefst den Haage verkiezen zou, daar de Raadpenfionaris Heinfius, de ziel der raadpleegingen, by der hand zyn kon (q). De Raadpenfionaris kreeg kennis van deezen voorflag, op den tweeden van Sprokkelmaand (Y). Men befloot, te antwoorden „dat, zo de Koning de overige „ voorafgaande punten toeftondt, men, over „ het zevenendertigfte, in onderhandeling zou „ konnen treeden, te Antwerpen of te Brus„ fel: waarna men, in den Haage, aan de al„ gemeene Vrede zou arbeiden." De Torcy fchreef, hierop, eindelyk „ dat de Koning de „ voorafgaande punten aannam, zo als ze la„ gen, op het zevenendertigfte na, waarover „ men in onderhandeling treeden zou; doch „ niet in de Spaanfche Nederlanden ; maar te „ Breda, te Bergen op zoom, of in eenige „ andere Stad onder 't gebied der algemeene „ Staaten (ƒ)." Maar men vondt niet geraaden, hem hierin te wille te zyn. De Staaten beftemden, eerlang, met bewilliging der Bondgenooten , Geertruidenberg tot de handelplaats (q) Reponfe de Mr. de Torcy du ao Janv. 17S®. MS. (/) Misfiven van den Raailp. Heinsius yan 22 Febr. 1710. (i) Lettr. de Mr. Petkum dn 13 & 23c Si de Mr. de Torcy 17e 30e & 27e Fevr. 1710. MSS. Z3 I7IO. Antwoordder Staaten. Frankryk neemt de voorafgaandepunten aan, op één na. IVTea feefluit te Geertrui • deuberg  lil handeling té treeden» Gèfprefc rnet dé Franfchenaan dén Moerflyb $5* VADERLANDSCHE LXVII.Boèk. plaats (O, die, op de grenzen van Holland, en verre van den Haage gelegen, niet zo veel gelegenheid liet tot de heimelyke handeling der Franfchen onder de Regenten en onder 't volk O). De Maarfchalk d Uxelles en de Abt de Poügnac werden, door den Koning van Frankryk, benoemd tot de handeling. De Heeren Buys en van der Dusfen, die, van wege de Staaten, naar Geertruidenberg gingen, ontvingen de Franfchen in een Jagt aan den Moerdyk, en hielden hier verfcheiden gefprekken met hen (V). 't Verflag, welk zy, hier van den elfden van Lentemaand, in den Haage, deeden, liep op deezen zin: „ Dat de Gevol„ magtigden van Frankryk hen hadden zoe„ ken te overtuigen, dat de Bondgenooten „ belang hadden, om eene afzonderlyke Vre„ de te maaken met den Koning, hunnen „ Meester, met uitfluiting van Spanje; zynde „ zyne Allerchristelykfte Majesteit genegen, om „ zig, op de plegtigfte wyze, te verbinden, M en zelfs eenige Steden van verzekering in w te ruimen, tot gerustftelling der Bondgenoo„ ten, dat hy zynen Kleinzoon, op geener„ hande wyze, onderfteunen zou. Dat zy, „ Afgevaardigden der Staaten, hierop geant„ woord hadden, dat de Bondgenooten, naar „ 't hun toefcheen, zulk een' voorflag niet ge„ reedelyk omhelzen zouden, na dat zy dien „ reeds eens van de hand geweezen hadden. „ 'tKwam hier aan op de herftelling van het „ Huis CO Lamberti Suft. VI. p. 2—10, 15. Tiniml Vol. VIII. [vr XXIII.] p. 375—379, 381.' C«Q Memoir. de Torcv, lom. H. p. 3^2. Cyj Mümoii. de Torcy, Tom. 11. p. 287 &s fuiy.  LXVII.Boek. HISTORIE. 359 „ Huis van Oostenryk, in het bezit van het „ Ryk van Spanje, waarin de Koning zynen „ Kleinzoon geplaatst hadt; waarom zy wat „ meer verwagten zouden , dan bloote belof„ ten van zig daartegen niet te zullen kanten; „ zynde de geheele weereld overtuigd, dat „ zyne Majesteit, hiertoe, zo 't hem waarlyk „ ernst ware, veel kragtiger kon medewerken: „ gelyk hy ook hadt doen hoopen. DatdeGe„ volmagtigden van Frankryk, zig gelaaten„ de, als of zy niet wisten, dat de Koning „ meer beloofd hadt, dan zy nu aanbooden, „ na herhaalde fterke verzekeringen van 's Ko„ nings opregte begeerte tot Vrede, eindelyk , „ betuigd hadden, dat het onmogelyk zyn zou, „ zyne Majesteit immer over te haaien, om „ zynen Kleinzoon den oorlog te verklaaren, „ of eenige geweldige maatregels tegen hem „ te neemen; dat het eenig middel, om Ko„ ning Karei te toen ftellen in 't bezit der „ Spaanfche heerfchappye, was de afftand van „ een gedeelte derzelve aan Koning Filips, „ wien men, door het overgeeven der Ko„ ningkryken van Napels en Sicilië, zou kon„ nen beweegen, om het overige aan den „ Aartshertoge af te ftaan; dat men, hierdoor „ alleen, het ftorten van meer bloeds zou kon„ nen voorkomen, en dat, gelyk het lot der „ wapenen onzeker was, de Bondgenooten zig zouden konnen genoodzaakt vinden , om „ vrede te maaken, op nadeeliger voofwaar„ den, dan hun nu werden aangebooden. Dat „ zy, Afgevaardigden der Staaten, hierop , „ vertoond hadden, hoe zulk eene verdeeling „ ftreedt met de Verdragen, door de Bond24 » ge- 1710.  171». XXVIII. Bedenkingenop den voorflag van i Frankryk. | 1 ^w) Voiez Lamberti lom. VI, p. 15, 36*3 VADERLANDSCHE LXVII.Boek. „ genooten met eikanderen geflooten, en zelfs „ met de voorafgaande punten, omtrent wel„ ken men in den Haage overeengekomen was; „ zynde zy alleenlyk gezonden, om tehooren , wat men aan te bieden hadt, in de plaats van „ het zevenendertigfte dier punten, waarover „ de Koning niet voldaan was, en hebbende „ zy geenen last, om op eenige andere zaa„ ken in onderhandeling te treeden:" waarmede het gefprek was afgebroken (_w). 't Verflag der Afgevaardigden, door de Gezanten der Bondgenooten in den Haage, en loor de byzondere Gewesten overwoogen zyn3e, oordeelden fommigen, dat men niet uit ien oorlog; zou konnen geraaken, zonder dat nen den Hertoge van Anjou een gedeelte der Spaanfche heerfchappyen afftondt. 'Die van Utrecht in 't byzonder merkten aan, dat men log geen meester was van de gantfche Spaanthe Mogendheid; en dat een gelukkige veld:ogtzelf, fchoon men 'er al eenige Plaatfen in veroverde, gantsch Spanje en de Indien niet zou konnen doen vallen in de magt der Bondgenooten. Doch de meeste Gewesten verftonr ien, dat de Spaanfche heerfchappyen onverdeeld behoorden te blyven. Zy werden in dee^ ze gedagten verfterkt, door den Graave van Sinzendorff, die den Hertoge van Marlborough en den Raadpenfionaris Heinfius een gefchrift ter hand ftelde, waarin hy, met verfcheiden'redenen, beweerde }i dat Frankryks m voorflag, om Napels en Sicilië af te ftaan » aan  LXVII.Boek. HISTORIE. 361 aan den Hertoge van Anjou, onredelyk was, " en vol zwaarigheden ftak, en dat'er het Huis " van Oostenryk nimmer in zou konnen bewil" ligen." Ook werden 'er andere fehriften verfpreid onder 't gemeen; waarin dezelfde Hellingen gedreeven werden (V). Midlerwyl, hadden de Franfchen nieuwen last ontvangen van den Koning: en hierop begeerd, in nadere onderhandeling te komen met de Gevolmagtigden der Bondgenooten: doch alzo Geertruidenberg hiertoe wat ongelegen was, verzögten zy, dat men, nader by den Haag, en te Delft of te Leiden, byeenkomen mogt (jy). Doch op dit laatfte werdt niets beflooten. De Heeren Buys en van der Dusfen keerden, den twintigften van Lentemaand, wederom naar Geertruidenberg, alwaar de Franfchen, midlerwyl,.gekomen waren. Men hieldt, twee dagen agtereen, verfcheiden' byeenkomsten. De Franfchen herhaalden hunnen jongften voorflag. Doch na dat deeze, op nieuws, van de hand geweezen was, floegen ze verfcheiden' ontwerpen van verdeeling der Spaanfche heerfchappye voor. Eerst vorderden ze Napels en Sicilië voor Koning Filips: toen Arragon. Vervolgens floegen ze, als uit zig zelvén, voor, dat men Sici lie zou konnen verwisfelen, tegen de Staater van eenen anderen Vorst, dien zy niet noem den. Toen fpraken ze van Napels, Sardinië en de Spaanfche Plaatfen op de kust vanToskane. Eindelyk, zeiden ze, dat Filips zig verge- noe- O) Voiez Lamberti Tom. VI. t>. v?, 37, fyj Memoir. de Tqrct, Tom. II. p, 303, Z 5 \ * \ i7ia< Verdere handeling te Geertruidenberg. 1  J | 5 I \ XXIX. Raad- c plsegin- , gen in ' den I Kaage. v >s K i j*4 VADERLANDSCHE LXVII.Boek. noegen zou met Sicilië, Sardinië en dé PlaatJen op de kust van Toskane. Doch een der Gevolraagtigden voegde hierop, dat de andere, die t woord voerde, zig verfprak, en Sicilië genoemd hadt, in de plaats van Napels. L>e Staatfchen toonden zig verwonderd, dat men nog niet gewaagde van een middel van verzekering, m de plaats van het zevenendertigfte der voorafgaande punten, volgens de belofte des Konings. Zy voegden 'er by, dat zy, alleenlyk hierover, en niet over een ontwerp van Verdeelinge in onderhandeling konden tree ien. De Franfchen gaven, hierop, eindelyk, :oe ,, dat, zo men tot eene verdeeling ver„ ftaan kon, zy de voorafgaande punten zou1, den naarkomen, mids de wapenfehorfins „ duurde, tot op het fluiten der Vrede." Doch :y voegden 'er by „dat zy nimmer de wapenen , zouden konnen opvatten, tegen den Herto, ge van Anjou." Was, beflooten ze, V vooraftelde niet voldoende; de Bondgenooten moeten order en, V gene zy verder raadzaam oordeelden. riet dit bekheid, keerden de Afgevaardigden federom naar den Haage (V). De voorflagen van Frankryk werden, hier, p nieuws, overwoogen. Sommige Leden van en Staat neigden zeer tot eene Verdeeling. )och de Graaf van Sinzendoiff hieldt hun oor „dat Frankryk, Napels of Sicilië vorderende voor zynen Kleinzoon, meester zogt te worden van den Koophandel in de Middeilandfche zee, en in dè Levant. Dat hier- „ door O) Propof. faire, parits Min. de la France U zie &22qJ* mt 1710. US. Lamberti iGm. VI. p. 40, 41.  LXVII. Boek. HISTORIE. 363 „ door den twee takken van het Huis van OosJ tenryk de onderlinge gemeenfchap zou af- „ gefneeden worden. Dat Spanje in zig zelf „ uitteeren zou, en eindelyk vervallen in de „ handen der Franfchen. Dat Frankryk, mee „ dit alles, nog niet fprak van middel om de „ Bondgenooten te verzekeren van de vervul„ ling zyner belofte. Dat men, hierom, niet „ weeten kon, of de Hertog van Anjou zig „ met de ontworpen' Verdeeling te vrede hou„ den, en Spanje ruimen zou, of niet. Dat „ 'er zelfs op eenen plegtigen afftand van dee„ zen Vorst zoo weinig ftaat te maaken was, „ als op diergelyken, door Frankryk, by ver„ fcheiden' Verdragen, federt het Pyrenee„ fche,gedaan. Dat'de Koning nog bezig was, „ in het daadelyk onderfteunen van zynen „ Kleinzoon, met krygsvolk en wapenen, met „ geen ander oogmerk, dan om de Bondge,, nooten te doen gelooven, dat het hem on„ mogelyk ware, dien Vorst te verdry ven uit „ Spanje, en dat hy, hierom, genoodzaakt „ was, het zevenendertigfte der voorafgaande „ punten van de hand te wyzen. Dat 'er, ein„ delyk, maar twee wegen waren, om aan „ een gelukkig einde van zaaken te geraaken, „ of het voortzetten van den algemeenen oor„ log, beide tegen Frankryk en den Hertoge „ van Anjou, tot dat men deezen uit Spanje „ verdreeven, en Koning Lodewyk genood„ zaaktzou hebben, af te zien van het onder„ fteunen zyns Kleinzoons; of het fluiten van „ eene afzonderlyke Vrede met Frankryk, en „ het voeren van den oorlog tegen Anjou al„ leen: voor welkenlaatften weg, hy verklaar- » de, 171e.  364 VADERLANDSCHE LXVII.Boek. 1710. „ de, meest te neigen, behoevende men,zyns -t-rrr „ oordeels, niet meer dan twintigduizend man „ over te voeren naar Katalonie, waarna men „ Anjou, in éénen veldtogt, zou konnen ver„ dryven uit Spanje." Doch men merkte hiertegen aan, dat Spanje flegts voor een geraamte der Spaanfche heerfchappye gerekend kon worden; en dat de Spaanfche Indien, het bes.te deel dier heerfchappye, nog veroverd zouden moeten worden, na dat Spanje gewonnen ware: 't gene geweldig veel gelds en volks zou moeten kosten (a). Kom- De Koningin van Groot-Britanje fchreef, gin Anna midlerwyl „dat zy gaarne bewilligen zou in be/u^c, »» cle maatregels, welken de Bondgenooten vooraf! „ zouden goedkeuren, om eene heilzaame zonder- „ Vrede te verkrygen: doch datzyverftondt, lyke han- ^ rjat men ze, niet dan met gemeene toeftemfusfchen m minS» behoorde te fluiten, gelyk de oorlog Frankryk „ ook zo gevoerd was, konnende, in geval en de „ van een afzonderlyk Verdrag met één der Staaten. ^ Bondgenooten, de overigen niet verpligt „ worden, om voor het onderhouden der ,3 Vrede borg te ftaan, waardoor dezelve, s, terftond, op fchroeven gefteld zou wor„ den (£)." Uit welk fchryven, kon afgenomen worden, dat haare Majesteit voor afzonderlyke handeling tusfchen Frankryk en de Staaten bedugt was. xvx. Men raadpleegde nog, in den Haage, op Nadere Memoir. de Toney, Tom. II. p. 340. S? fuiv. (A) Lcttre de Mr. de I'stkum du 24 Juin. 1710,  LXVÏÏ. Boek. HISTORIE. 371 „ afftand van Spanje en de Indien: alzo men, „ anderszins, eene nadere famenkomst voor „ nodeloos hieldt." De Franfchen gaven voor befcheid „ dat men flegts byeenkomen moest, „ en dat zy gelast waren, om de meening van „ den Koning, hunnen Meester, nader te ver„ klaaren (/)." Elk, zelfs die van Utrecht, welken meest neigden tot het voortzetten der handelinge, oordeelden toen , dat de Franfchen flegts tyd zogten te winnen. Nogtans, befloot men, de Afgevaardigden nog eens te laaten keeren naar Geertruidenberg, egter met geenen anderen last, dan om te hooren. Zy traden met de Franfchen in gefprek, op den dertienden van Hooimaand, hun verklaarende, dat alle verdere handeling vergeefs zyn Zou, zo zy zig niet duidelyker openden, over de ontruiming van Spanje. De Franfchen klaagden, dat men den Koning, hunnen Meester, perfen wilde, om zig hierover te verklaaren, eer hy verzekerd kon zyn van de Vrede. Zy voegden 'er by, dat, zo de Bondgenooten begeerden, dat zy zig naar huis begaven, men hun den dag van hun vertrek flegts voor te fchryven hadt, Eindelyk, begeerden ze nog eens te fchryven naar den Koning, beloovende het antwoord, welk zy ontvangen zouden, den Bondgenooten, terftond, te zullen mededeelen, Men vergunde hun, hiertoe, op hunne begeerte, veertien dagen tyds. Doch deeze byeenkomst, de laatfte , welke te Geertruidenberg gehouden werdt, eindigde met eenige hevigheden, van wederzyde. De Heer van der C i) Lettr. da Marecb. d'Huxelles fi? de 1'Abbé de Polignac £u pe Juitt. 1710, Aas Hevigheid van tvederzyie, in de aatlte  372 VADERLANDSCHE LXVII.Boek.' der Dusfen fchroomde niet, den Franfchen • te verwyten, dat zy ter kwaader trouwe te werk gingen: waartegen de Abt de Polignac de Staatfchen befchuldigde van ondankbaarheid jegens de Kroone van Frankryk ( k ). 't Leedt niet langer dan tot den twintigften , wanneer Huxelles en Polignac eenen brief lieten afgaan aan den Raadpenfionaris Heinfius, vervuld met klagten over de handelwyze der Afgevaardigden , en eene uitvoerige verdediging van hun eigen gedrag; waaromtrent zy zig zelfs op het oordeel der ingezetenen van Groot-Britanje en van den Vereenigden Staat durfden beroepen, 't Af breeken der onderhandelingen weeten ze den Bondgenooten alleen. Ook klaagden zy, dat men allerlei fchimpfchriften tegen Frankryk, ongeftraft, hadt laaten drukken en verfpreiden, en dat men zig niet had ontzien, de brieven, welken zy afzonden en ontvingen, te openen en te leezen. 't Slot was eene ronde verklaaring „ dat zy zig niet vermoeijen „ wilden om eene handeling te doen aanhou„ den, welke de Bondgenooten wilden af bree„ ken, om dat de Koning, hun Meester, zig niet verbinden kon, tot het gene onmoge„ lyk was, het veroveren van Spanje en de „ Indien op zynen Kleinzoon, in den tyd van „ twee maanden (/)." Zo dra deeze brief, ter Staatsvergaderinge van Holland , geleezen en ovërwoogen was, beflooten de Staaten van dit Gewest ,. dat „ men den Franfchen, door de Heeren Buys „ en m Lamrert' Tom. VI. p. 55—60. Ilift. de Ia Paix d'LTtr. p. 149— i6, om van het overige af te ftaan. Dat zy, ,, ein-  LXVII.Boek. HISTORIE. 375 „ eindelyk, verklaard hadden, dat zy zig met Sicilië en Sardinië zouden te vrede hou' den: 't welk, van de zyde der Bondgenoo" ten niet anders konnende verftaan worden, " dan'dat Koning Filips zig dan door Frankryk zou laaten beweegen, om het overig gedeelte der Spaanfche heerfchappye aan '' de Bondgenooten af te ftaan; zo hadt men „ egter, eindelyk, met bevreemding, vernomen, dat de Gevolmagtigden van Frank" ryk zig hierop niet duidelyk hadden willen " verklaaren , ja zelfs het tegendeel wilden „ fchynen te onderftellen: hebbende een van " hun, fchoon, zo hy voorgaf, als zyne by„ zondere meening, konnen goedvinden, te ,, vraagen, of men zig niet zou vergenoegen met een zekere fomme gelds, tot voort„ zetting van den oorlog tegen Spanje? Dat ,, de Bondgenooten, hierom, geoordeeld had', den, zig niet te moeten verklaaren op het :* omhelzen eener verdeelinge, voor zy Frank„ ryks meenings nader hadden verllaan: ten ,', welken einde, zy op den Heere Petkum be„ geerd hadden, dat hy hierover fpreeken wil„ de met de Franfchen; doch dat deezen, „ zonder zig nader aan hem te willen openen, „ verzogt hadden, op nieuws, in onderhande„ linp- te komen met de Afgevaardigden der „ Staaten; die, te Geertruidenberg gekomen, ., niet anders uit hun hadden konnen vernee„ men, dan dat de eisch der Bondgenooten, „ aan 't Franfche Hof, duister en dubbelzm„ nig gevonden was. Dat de Afgevaardigden „ hierop dien eisch nader verklaard hadden, „ daarbyvoegende, dat de Bondgenooten de A a 4 » aaP' 17 JO,  8S* VADFRLANDSCIIE LXVII.Boek. i „ aanbieding van onderftand in geld, tot het veroveren van Spanje cn d e Indien, niet kon„ den aanneemen; alzo men eikanderen, noch „ over de bcgrooring der fumme, noch over „ dc zekerheid der betaalinge , noch , ein„ delyk, over de verzekering, dat Frankryk 5, den Hertoge van Anjou op geenerlei wyze zou onderfteunen, zou konnen verftaan. Dat „ men, hieruit, zag, dat de Gevolmagtigden „ van Frankryk, in hunnen brief, ten onregte, onderftelden, dat de Bondgenooten allen onderftand in geld, van welke natuur die ook ware, en met hoe veele verzekerheid de„ zelve ook mogt gegeven worden, van de ■9, hand geweezen hadden, hebbende men dees, zen voorflag alleenlyk geweigerd aan te nee„ men, om dat dezelve de Bondgenooten noodzaakte, tot eenen byzonderen oorlog met Spanje : 't welk vierkant ftreedt met hun oog„ merk. Dat de Afgevaardigden , wyders, t, verklaard hadden, te verftaan, dat, op de „ onderftelling, dat Sicilië en Sardinië afge„ ftaan werden, de overige voorafgaande pun„ ten, zelfs het zevenendertigfte, in kragt blee„ ven, en gevolgelyk, dat Spanje en de Indien, „ binnen zekeren bepaalden tyd, zouden over„ gegeven worden; waaromtrent zy eene nette „ en duidelyke verklaaring begeerden, voor zy „ zig, op de voorgeflaagen'verdeeling, konn den openen: waarna zy middelen voorflaan n zouden, om aan een einde van den oorlog te „ geraaken i onder welke middelen, men ook ,, rekenen mogt, dat, wanneer de Koning van „ Frankryk, volgens de voorafgaande punten, in de noodzaakelykheid gebragt mogt wor- „ den  JLXVII. Boèk. HISTORIE. 377 „ den, om zynen Kleinzoon, met geweld, van het bezit van Spanje en de Indien te doen „ afftaan , de Bondgenooten hunne wapenen „ hiertoe ook zouden gebruiken, fchoon zy, ,, anderszins, volgens de voorafgaande pun„ ten, met ftilzitten zouden konnen volitaan* „ En dat, op zulk eene duidelyke verklaaring „ van den kant der Bondgenooten, geen an- der antwoord gekomen was, dan de brief „ aan den Raadpenfionaris Heinfius. 't Was „ nu, vervolgde men, onbetwistbaar, dat, zo lang men gehandeld hadt, de afftand van „ Spanje en de Indien het hoofdpunt der han,, delinge geweest was, en dat de Bondgenoo„ ten, om hierop gerust te konnen zyn, geene „ mindere zekerheid begeerd hadden, dan zy, „ in hetzevenendertigfte der voorafgaande pun„ ten, meenden te vinden, 't Was niet minder „ klaar, dat de Bondgenooten Spanje en deln„ dien, met regt, voor 't Huis van Oostenryk „ vorderden, niet flegts van den Hertoge van ,, Anjou, als bezitter; maar inzonderheid van „ den Koning van Frankryk, die, tegen den „ blykbaarften afftand, en tegen de plegtigfte „ Verdragen, zynen Kleinzoon aan dit bezit ge„ holpen hadt; zonder dat eene voorgewende „ of waare onmogelykheid hem van de ver„ pligting hiertoe ontflaan kon. Ook moest „ zyne Majefteit zelf hiervan overtuigd zyn, „ alzo hy anders, ook eer men nog in onder„ handeling getreeden was, den afftand van „ Spanje en de Indien niet zou hebben konnen „ belooven. En zou, ware het anders, een der ,, Staatsdienaaren van Frankryk, met wien men, hier, in 't voorleeden jaar, gehandeld A a 5 „ hadt 1710,  17 io. 378 VADERLANDSCHE LXVII.Boek, „ hadt, niet hebben konnen zeggen, dat Ko„ ning Filips, veelligt, eerder te Verfailles zyn „ zou dan hy. Uit ai 't welke volgde, dat men, „ in de laatlte byeenkomst te Geertruidenberg, ,, niets gevorderd hadt, dan 't gene, van den „ beginne af, gevorderd geweest was: 't welk, „ derhalve, in den meergemelden brief, ten ,, onregte nieuw, ongehoord, onregtvaardig en onmogelyk in de uitvoering genoemd werdt. „ 't Was ook ligtelyk te wederleggen, dat de ,, voorflagen der Afgevaardigden, als ftrydig „ met zig zeiven, befchreeven werden, alzo „ zy altoos onderfteld hadden, dat de voorflag „ eener verdeelinge gefchied was, op de on„ derftelling, dat, door het omhelzen van den „ zeiven, alle de zwaarigheden in de vooraf„ gaande punten zouden opgeligt geweest zyn. „ En fchoon men, in de laatfte byeenkomst, „ onderzogt hadt, of 'er ook eenig ander „ middel uit te denken ware, om de Bondge„ nooten van den afftand van Spanje en de „ Indien te verzekeren; moest dit onderzoek „ niet aangemerkt worden als een bewys, dat „ de Afgevaardigden geduuriglyk van gedag„ ten veranderd waren; zynde zy onverander„ lyk gebleeven by het vorderen van verzeke„ ring voor den gemelden afftand. Ook hadt „ men, gelyk voorgegeven werdt, in 't voor■„ leeden jaar, niet gezeid, dat men 't voor„ een'hoon hieldt, zo de Bondgenooten ver„ dagt gehouden werden, dat zy den Koning „ van Frankryk zouden willen verpligten, om ,, zyne magt te voegen by de hunne, tot ver„ dryvinge van Koning Filips. Zeker, zo men „ hadt willen veranderen, de voordeden, in „ het  LXVÏÏ. Boek. HISTORIE. „ het voorleeden jaar en in dit, in de Neder„ landen, behaald, zouden 'er bekwaame aan„ leiding toe gegeven hebben. Men klaagde „ wel zeer, over de hardheid, die'er gelegen was in het beweegen van den Koning van „ Frankryk tot het beoorloogen van zynen Kleinzoon; en men ftelde de hulp, die de „ Bondgenooten, hiertoe, terwyl de wapen„ fchorfing van twee maanden duurde, zou„ den willen bybrengen, op eene haatelyke „ wyze, voor. Doch men vergat, te gewaa* „ gen van de hardheid, gelegen in het over- weldigen der Spaanfche heerfchappye, door zyne Majefteit. Ook zou de Koning zynen 3, Kleinzoon ligtelyk brengen konnen, tot het „ wedergeeven van Spanje en de Indien, zo „ hy 't maar ernftelyk voornam. Te bepaalen, „ dat de wapenfchorfing eindigen zou, zo de „ afftand niet binnen den beftemden tyd ge„ fchiedde, hadt geene meerdere hardheid in , „ dan men, in alle de Verdragen van dien aart, „ befpeuren kon. Ook hadt men gevorderd, „ dat Frankryk alleen, binnen den tyd der Wa„ penfchorfinge, Spanje en de Indien zou doen „ overgeeven, om dat de Gevolmagtigden van „ Frankryk zo veele zwaarigheden gemaakt „ hadden, in het voegen van troepen der Bond„ genooten by die van Frankryk. Vreemd „ moest het, daarenboven, voorkomen, dat „ men, in den brief, bybragt, dat Frankryk „ bewilligd hadt in alles, wat van de zyde der „ Bondgenooten voorgefteld was: daar men, „ immers, nooit had bewilligd, in't verklaa„ ren van den oorlog aan Spanje, zo de gevor„ derde afftand van de hand geweezen werdt, ,, noch  I? 10. 380 VADERLANDSCHE LXVILBoek. „ noch immer eenige verzekering, in de plaats „ van het zevenendertigite der voorafgaande „ punten, hadt voorgeflaagen. Men hadt, dik„ wils, verklaard, dat Frankryk alle de voor„ afgaande punten, op dit ééne na, aannam. „ Men hadt, in de plaats van dit punt, drie „ Plaatfen van verzekering in de Nederlanden „ aangebooden, of, eindelyk, Sicilië en Sar„ dinie gevorderd, om den Hertog van Anjou, „ hierdoor, tot het afftaan van Spanje en de „ Indien te beweegen: en als de Afgevaardig„ den hierop gevraagd hadden, of de overige „ punten zouden naargekomen worden, zo „ deeze verdeeling aangenomen werdt, zulk „ eene vraag aangemerkt, als eenbewys, dat „ de Bondgenooten de handeling wilden af„ breeken; en hierop geëischt, datdeBandge„ nooten zig te vrede hielden met de voorafgaande punten, behalve het zevenendertigfte, zonder Steden van verzekering, en on„ der afftand van Sicilië en Sardinië. En nog „ durfde men de Bondgenooten befchuldigen „ van ftyfzinnigheid en onregtvaardigheid, om „ dat zy zulke fraaije aanbiedingen niet om„ heisden. Doch 't bleek klaar, dat de voor„ flag van eene verdeeling alleen gefchied was, „ om tweedragt te verwekken onder de Bond„ genooten. Ook behelsde de brief verfchei„ den' aanmerkingen, eeniglyk ftrekkende, om „ de ingezetenen van Engeland en van deezen „ Staat op te hitfen tegen de Regeeringe: maar „ men wist, daar en hier, beter dan onder fom„ mige andere volken, dat de oorlog alleen „ gevoerd werdt, tot befcherming der vryheid, „ niet om te heerfchen over zyne nabuuren. „ De  LXVILBoek. HISTORIE. 381 „ De korte tyd, binnen welken men den brief „ afgezonden hadt, bewees niet, gelyk men ,, voorgaf, dat men de Bondgenooten nietwil- de ophouden; maar dat men zig, al voor lang, ,, gereed gemaakt hadt, tot het af breeken der „ onderhandelingen. Ook was den Franfchen ,, Gevolmagtigden geen tyd van veertien dagen „ voorgefchreeven, gelyk voorgewend werdt; „ maar men hadt duidelyk gezeid, dat het op ,, eenige dagen meer of minder niet zou aan„ komen. Voor't overige, wist men niet, waar „ op de Gevolmagtigden zagen, als zy klaagden „ over perfoonlyke beledigingen. Tegen de „ fchimpfchriften, waren Plakaaten uitgegeven, „ en maakers en drukkers derzelven werden „ geftraft, als men ze ontdekte. Men wist in ,, 't byzonder niet van 't onderfcheppen enope„ nen van eenige brieven, hoewel men, vol,, gens gebruik in de Grensfteden, niemant in „ Geertruidenberg toegelaaten hadt, dan die zy„ nen naam aan den Bevelhebber hadtaangege„ ven. Ten befluite, werden de Bondgenooten „ vermaand, tot het voortzetten van den oor- log: alzo nu duidelykgebleeken was, dat de „ vyand de Vredehandeling afgebroken hadt „ (»)•" Op deeze wyze, zogten de Staaten de fchuld van 't af breeken der onderhandelingen, geheellyk, tefchuiven op de Franfchen. De Koningin van Groot-Britanje gaf, eerlang, te verftaan*, dat zy 't gedrag der Franfchen en den inhoud van den brief aan den Raadpenfionaris Heinfius, t'eenemaal, afkeurde ( 0 ). De Heer Marinus van Vrybergen, der Staaten gewoonly- ke (n) Refol. Holl, U Au?,. 1710 H 294. Refol. Ger.er, Dofs, .17 'Jvly i7'o. hy Lamberti 'lom. VI. p. 65. (_oJ Refol. Gener. Joyis 7 /lag. 1710. /-;i'> 1710.  17 io. Het Kei- zerlyk Hof geeft den Staa. ten den titel van Hoog-Mogenden. 382 VADERL. HIST. EXVII.Bqek, ke Gezant aan het Engelfche Hof, fchreef egter, omtrent deezen tyd „ dat men aldaar niet onge„ negen fcheen, om Sicilië, en misfchien ook „ Sardinië over te geeven, zo men, daarvoor, „ eene algemeene Vrede, onder genoegzaame „ zekerheid, verkrygen kon. Doch dat 'er da „ Staatsdienaars niet van reppen durfden, om „ dat het Parlement, tevooren, zo fterk ge„ yverd hadt, voor het behouden der gantfche ,, Spaanfche nalaatenfchap, ten behoeve van „ Koning Karei (p)." Voorts, hadt ook hetWeener Hof zo veel genoegen in de handeling der Staaten te Geertruidenberg, dat het hun. ter deezer gelegenheid, den titel gaf van Celfi & potentes, of Hoog-Mogenden (q): waarin men, tot hiertoe, zwaarigheid gevonden hadt. De Staaten beflooten, federt, den Bedienden der Keizerlyke Kancelerye, voor het toeftaan van deezen titel , een gefchenk te doen van tienduizend guldens (f). Frankryk alleen onthieldt den Staaten deezen titel nog, en daar verliepen nog eenige jaaren, eer men dien aldaar verwerven kon. De Gevolmagtigden van Frankryk waren, midlerwyl , op den zesentwintigften van Hooimaand, naar huis gekeerd Men ontdekte, eerlang, dat zy onhandelbaarer geworden waren, ter oorzaake van eene merkelyke verandering in de hooge Amptenaars der Koninginne van GrootBritanje; tot welke verandering, het Franfche Hof, zo gemeend werdt, heimelyk, gearbeid hadt. Wy zullen 'er, in 't volgende Boek, nader, van gewaagen. ip) Mi.-live van den Ileeve van Vrybergen van 17 Juny 171»' li f y) Lamberti Ï In Piemont, werdt ook luttel uitgevoerd. De Graaf van Thaun zogt, tevergeefs, in het Dauphiné te dringen, en moest zig te vrede houden, dat hy den Hertog van Berwick belet hadt, het vyandlyk Leger in Spanje, met krygsvolk, te onderfteunen (g). In Hooimaand, vertoonde zig eene Vloot van zesentwintig Oorlogsfchepen en een aanzienlyk getal van andere Vaartuigen op de kusten van Languedok, met oogmerk, naar 't fchynt, om eene landing te doen, en daardoor een' opftand te verwekken, in dit Gewest. Ook werdt 'er, eerlang, omtrent Cette, eenig Engelsch Krygsvolk ontfcheept, onder 't bevel van eenen Languedokfchen Edelman, de Sesfan genaamd. Doch alzo de opgezetenen zig ftil hielden, was men genoodzaakt, het Krygsvolk t\d~) Lamberti Tom. V.I fi. 120—128. CO Tinral 1. VIü. [or XXIII.] p. 402— 422. (O Tinoal V-d. VIII [or XXIII.] p. 422. Cg j Tisdal Vol. VIII. [or XXI.H,] p. 42a, 423» Bb 3 171* n. Staat des krygs in Duitsch- ' land, in Piemont,  390 VADERLANDSCHE LXVIII.Boek. 1710. Sn Spanje en Pcpcugal. 81ag by Sarra- jfosfa. volk wederom aan boord te doen gaan, en de Franfche kusten te verlaaten (h~). In Spanje en in Portugal, was de kryg, nu voordeelig, dan wederom nadeelig, uitgevallen voor de Bondgenooten, In Zomermaand, werdt Estadella in Arragon, voor Koning Filips, ingenomen. Eenige weeken laater veroverde de Markgraaf de Baai Mirando in Portugal, ftormsnderhand, Karei en Filips zig, federt, beide aan 't hoofd der wederzydfche Legeren gefteld hebbende, viel 'er, op den zevenentwintigften van Hooimaand, een kort doch hevig gevegt voor, byAlmanara, waarin de Bondgenooten het ftagveld behielden. De Legers raakten nog eens aan eikanderen, by Penalva, op den vyftienden van Oogstmaand. Doch toen werden de Bondgenooten genoodzaakt te wyken. Vyfdagen laater,viel de bloedige flag by Sarragosia voor, in welken de vyand, in 't eerst, eenig voordeel behaald hebr bende op de Bondgenooten, eerlang, geheellyk geflaagen, en op de vlugt gejaagd werdt. Koning Karei werdt, na den flag, met groote joejuiching, in Sarragosfa ontvangen. Ook deedt hy, federt, zyne openbaare intrede in Madrid, van waar het Hof van Koning Filips geweeken was naar Valladolid, Maar hy bleef 'er niet lang. Filips zig, wederom by zyn Leger gevoegd en eene aanzienlyke verfterking van manfchap, onder den Hertoge van Vendöme, bekomen hebbende, verraste de Engelfchen, in Briguega, alwaar de Generaal Stan- ho- (4) Hifi. des Camifards> Tim. II. p, 367. ruiwir, Jonnj!  LXVILLBoek. HISTORIE. 391 hope en verfcheiden' andere voornaame Legerhoofden gevangen genomen werden, 't Leger der Bondgenooten, onder den Graave van Staremberg, den vyand, midlerwyl, genaderd zynde, viel 'er op den tienden van Wintermaand, wederom een veldflag voor, by Villa Viciofa. Hier kreegen de Bondgenooten de nederlaag. Twee Battaillons Staatsch Voetvolk lieten 'er 't leeven, of de vryheid. Staremberg deedt den aftogt, met het overfchot des Legers, egter, zonder vervolgd te worden. Koning Filips werdt, terftond na den flag, te Saragosfa ingehaald, met geene mindere toejuiching , dan Koning Karei, weinige maanden te vooren, ontmoet hadt. Verfcheiden' andere Steden verklaarden zig, kort hierop, voor Koning Filips. De zaaken van Koning Karei werden geweldig agteruit gezet, door den ongelukkigen flag, by Villa Viciofa. Het Prinsdon van Katalonie alleen hieldt zyne zyde nog; welk, nogtans, na 't verlies van Gironne, ir Louwmaand des volgenden jaars, aan alle kanten , open lag voor den vyand (/). Zulke merk waardige veranderingen in Spanje maakten he Franfche Hof traager tot het fluiten der Vrede, op de begeerde voorwaarden. Doch de eigenlyke oorzaak van het af breeken der onderhandelingen te Geertruidenberg was de verandering in Engeland, van welke wy nu, kortelyk, verflag moeten doen. Van den aanvang der Regeeringe van Ko ninginne Anna af, hadt de Leer van de vol- ftrek- OO Lamberti Tom, VI. p. 158—174. Tine-al Vol. VIII Of XXIII. 1 p. AZi—450. Uaniel Journal, p. CCLXIJ— CCLXIV. Bb 4 1710. Slag by Villa Viciofa. l III. Verandering  hooge Amptenairen,in Engeland. i ] ( ] { 1 i i I 1 j ] 1 J 1 S92 VADERLANDSCHE LXVIII.Boek, ftrekte verpligting der onderzaaten, om zig te onderwerpen aan het Koningklyk gezag, die, voorde omkeering des jaars 1688, fterk gedreeven was, wederom, jnerkelyken opgang gemaakt. Inzonderheid, yverde voor deeze Leer, en tegen de verdraagzaamheid der verfchillende gezindheden, Doktor Henrik Sacheyerell, die zig, hierdoor, gezien maakte by de Torys, welken alle gelegenheden aangreepen, om zig te herftellen in 't verlooren bewind. In Oogstmaand des jaars 1709, hadt Sacheverell gepredikt over 't gevaar van valfbhe broederen. De Predikaatfie kwam in 't licht, en werdt, a;reetiglyk,gekogt en gelezen. Doch de Whigrehe Staatsdienaars der Koninginne merkten ze mn, als voorbedagtelyk gefchied, om hen in ien haat te brengen van 't gemeen. Sacheverell werdt voor 't Huis der Gemeenten gedagvaard. De meeste Leden verftonden, dat hy iet regt des overleeden Konings tot de Kroon, :n zelfs dat der tegenwoordige Koninginne, ^an welke hy nogtans eerbiediglyk gefproken ïadt, op fchroeven ftelde,en hierom ftraf verliende. Doch de Torys', die men niet ongelegen hieldt tot den Pretendent, oordeelden, lat zyn prediken veeleer lof waardig was. Tervyl het Huis hierover twistte, wisten fommiren der Koninginne in te boezemen, dat Sa:heverell, om ;t voorftaan haarer voorregten, n gevaar was. Ook begeerden zy, na dat hy, )y meerderheid van Hemmen, fchuldig verclaard was, dat men hem zagtelyk handelen sou. Hy werdt veroordeeld, om zig drie jaa■en van 't prediken te onthouden. Zyne beruge Predikaatfie en andere fchriften werden, door  LXVIII.Boek. HISTORIE. 393 door beuls handen, verbrand (£): doch de Koningin zag zulks mèt leedweezen, en 't bragt veel toe, om haar van haare tegenwoordige Staatsdienaars te vervreemden. De Torys kwamen , hierop, van alle kanten, voor den dag, met lmeekfchriften aan de Koninginne, waarin de ontbinding van het tegenwoordig Parlement begeerd werdt, onder verzekering, dat het volgende beter zou yveren, voor de voorregten haarer Majefteit. De Koningin, iemant tot Kolonel begeerende te bevorderen, tegen den zin des Hertogs van Marlborough, ontmoette, ook hierover, zo veel tegenftands, van 's Hertogs zyde , dat zy van haare begeerte afftondt \ doch merkelyk misnoegen behieldt, tegen haaren Generaal. De Torys voedden dit misnoegen. In de Lente deezes jaars, bevorderde haare Majefteit den Hertog van Screwsbury, die ten voordeele van Sacheverell geftemd hadt, tot Groot-Kamerling (/): 't welk den Groot-Thefaurier Godolphin en anderen Whigs zeer tegenftondt. Wat laater, werdt de Graaf van Sunderland, Sekretaris van Staat, verlaaten van zyn ampt. Men begon toen ook voor 't verlaaten van Marlborough te dugten; en de Keizer en de Staaten vertoonden haarer Majefteit, hoe veel invloeds eene merkelyke verandering in haare Staatsdienaars hebben moest, op de buitenlandfche zaaken. Doch 't hielp luttel. Godolphin werdt, insgelyks, afgezet, het Parlement ontbonden, en verfcheiden'veranderingen gemaakt, onder de (i) Eurnet Vol. II. f. 552. Tindal Vol. VIII. [ofXXIU.] f.^Sül—37°. CO Gedrag van de Hertogin van Marlb. hl. a6ö. Bb 5 17 ra  394 VADERXANDSCHE LXVIII. Boejc. Tiet Franfche Hof bedient zig van deeze verandering. de hooge Amptenaars. In 't nieuw Parlement, . welk, kort hierop, byeengeroepen werdt, was het getal der Wighs egter maar weinig kleiner, dan dat der Torys. Men ondernam, nogtans, het gedrag der voorige Amptenaaren van Staat en van Oorloge te onderzoeken, en te beftraffen: men maakte eenige nieuwe fchikkingen, in fommige zaaken, om 't volk genoegen te geeven. Sacheverell en veelen, die hem gunftig geweest waren, werden bevorderd. D e Koningin werdt zeer gevleid, in eene menigte van Aanfpraaken. Zy zelve oordeelde, dat zy, te vooren, onder de magt der Whigs geweest zynde, nu eerst, uit eigen hoofde, zou beginnen te regeeren En fommigen hadden, al voor meer dan een jaar, opgemerkt, dat zy onaf hangkelyker van haare Staatsdienaars zogt te worden, dan zy plag te zyn (»). Het Franfche Hof hieldt, midlerwyl, een waakend oog op 'tgene in Engeland omging, en voorfpelde, uit de veranderingen, aldaar voorgevallen, nieuwe maatregels, in debuitenlandfche zaaken. Men verfpreidde zelfs, hier te Lande, gefchriften, waarin beweerd werdt, dat Frankryk met de nieuwe Staatsdienaars reeds overeengekomen was, omtrent een Ontwerp van Vrede (o). De dood des Keizers, die, kort hierna, voorviel, bragt veel toe, om Koningin Anna, en zelfs de Vereenigde Staaten te doen neigen, tot het hervatten der afgebroken' handelinge, De (m) Ccdraj vsn de Hertogin van Marlb. U. 273, 276, 283, Tindal pol.'IX. [or XXIV.J p. 1—76. Memoir. de 'loucv, Tom. III p. 6. & fuiv. (n) Misf. van den Heere van Vryrergen yan 17 Juny 1710. MS, (]oj Fmez Lamberti 2'tmi. V. f, ïie.  LXVIILBoek. HISTORIE. 395 De ftam van Oostenryk hing, in den aanvang des oorlogs, aan het leeven van drie Vorften, Keizer Leopold, die nog niet zeer oud was, en zyne twee Zoonen, Jozefus en Karei, de eerfte, wat boven, de andere onder de twintig jaaren oud. Leopold was, in 't jaar 1705, overleeden. En op den zeventienden van Grasmaand des jaars 1711, ftierf zyn oudfte Zoon en Opvolger Jozefus, aan dekinderpokjes (j>). De Koningin van Groot-Britanje en de Staaten der Vereenigde Gewesten kreegen, terftond, berigt van dit onverwagt overlyden. Ook werden zy beide verzogt, om hunne ernftige poogingen aan te wenden by de Keurvorften, dal Koning Karei, tot opvolger zyns Broeders ir de Keizerlyke waardigheid, verkooren mogi worden. De Staaten voldeeden aan dit ver Zoek, zonder uitftel, in gevolge van een be fluit, op den zevenentwintigften van Grasmaand genomen: waarby ook het voortzettei van den oorlog werdt vastgefteld ( ^_). De Ko ningin van Groot-Britanje nam diergelyk be fluit: hoewel zy en haare nieuwe Staatsdie naars, te gelyk, verftonden, dat men Konini Filips nu in 't bezit van Spanje en de Indiei laaten moest: oordeelende zy, dat het even wigt van Europa te zeer gebroken zou zyn zo de Keizerlyke waardigheid bekleed werd door eenen Koning van Spanje (r )• Beide d< Mogendheden fchreeven aan de Reurvorften tei CO Misfive van den Env. BruniNx van 17, 18 April 1711 S.truvh Corp. [lift. Germ. Per. X SeS. XII i>. 4074. CO Refol. Gener. Luna 27 A/irH 1711. bl. 538. en by Lam «ÜR'ii 'lom VI. p. 624. Refol. Huil. 15 May 1711. bl. 231. CO BouNGiiROKP.s Letters or Hilto'y, Vel. II. p. 103. Ti» fty Vit, IX. lot XXIV.] p. 7«, 79. Keizer Jozefus, flerfc. 1711. r > » t H ' »  *7ii. Karei de VI. Wordt Keizer. IV. Ontwerp van Vrede, door Frankryk voorgeflaagen,aan het Engelfche Hof. 39Ö VADERLANDSCHE LXVIILBoek/ ten behoeve van Koning Karei. De Keurvorften kwamen, in Oogstmaand, te Frankfort, byeen, en, op den twaalfden van Wynmaand, werdt Koning Karei tot Keizer verheeven, onder den naam van Karei den VI. Hy was, in 't laatst van Herfstmaand, te Barcelona, fcheep gegaan, en, door den Vice - Admiraal Pieterfon, met eenige Staatfche Schepen, begeleid naar S. Pietro d'Arenas, daar hy aan land flapte: zig voorts begeevende naar Milaan. En hier vertoefde hy, tot dat hy kennis van zyne verkiezing gekreegen hadt. Toen begaf hy zig naar Frankfort, daar hy, den twee-entwintigften van Wintermaand, gekroond werdt. De Keurvorifen van Keulen en Beieren, door Keizer Jozefus in den Ryksban gedaan, en van hunne waardigheid ontzet zynde, waren van het regt tot de verkiezinge uitgeflooten geweest, en hadden, hierom, tegen de verheffinge van Koning Karei, geprotegeerd (s ). Doch men kon, aan 't Franiche Hof, nog naauwlyks tyding hebben van de ziekte, immers niet van het afiterven van Keizer Jozefus, toen men reeds een ontwerp gefmeed hadt van eenige punten van Vrede, op welken men aanboodc, in nadere handeling te willen treeden met de Bondgenooten. De Torcy, die dit ontwerp, op den twee-entwintigften van Grasmaand, getekend hadt, zondt het aan 't Engelfche Hof: waarmede men, eenige maanden te vooren, eene heimelyke onderhandeling begonnen hadt. De Graaf van Tallard, die, na 't fluiten der Ryswykfche Vrede, Ambas- (O VoUz Lamberti Tom. VL p. $28--658,  LXVIILBoek. HISTORIE. 397 basfadeur der Kroone van Frankryk in Engeland geweest was, hadt met zig derwaards genomen een Priester, Gaultier genaamd, die, na 't ontdaan van den oorlog, in Engeland gebleeven was, alwaar hy zig hadt weeten te dringen in de gunst des Graaven van Jerfey, voorheen Ambasfadeur aan 't Franfche Hof, wiens Vrouw Roomsch-Katholyk was. Hier hadt hy kennis gemaakt met Matthys Prior, dien den Graaf van Jerfey, en te vooren den Graaf van Portland, in hunne Gezantfchappen in Frankryk, alsSekretaris gediend hadt. Gaultier hieldt geduurende den oorlog heimelyke briefwisfeling met de Torcy, doch gedroeg zig, hierin, zo voorzigtiglyk, dat hy niet in 't oog liep te Londen. Op hem hadden, eindelyk, de nieuwe Staatsdienaars der Koninginne het oog geworpen, om eene heimelyke handeling aan te vangen met Frankryk. Zy zonden hem, in Louwmaand deezes jaars, derwaards, met een verzoek uit hunnen naam „ dat de „ afgebroken handeling met de Staaten hervat „ mogt worden, alzo zy nog te wankel zaten, „ om eene byzondere handeling met Frankryk „ te beginnen." Men zondt hem te rug, met eenen beleefden brief aan den Graave van Jerfey, die meer niet inhieldt, dan dat zyn voorflag aangenaam geweest was; doch dat de Koning gewigtige redenen hadt, om de handeling met de Staaten niet te hervatten, weshalve hy haare Majefteit eene byeenkomt van alle de Gevolmagtigden der Bondgenooten voorfloeg. Dit antwoord werdt te algemeen geoordeeld in Engeland. Gaultier ftak andermaal over, om 'er nader verklaaring op te begeeren. En 171*»  tprn i j i i i * 3 » 5 »: ïj ». S. r si » l Vi 7 3S>8 VADERLANDSCHE LXVIILBoek. hy keerde, voor de tweede reize, naar Engeland, met het Ontwerp van de Torcy, waarvan wy gewaagd hebben (»• In de handeling van dit Ontwerp é werdt aangemerkt „ dat de „ Koning, fchoon ten vollen in ftaat, om den i} oorlog, met roem, voort te zetten, ester „ geneigd was tot Vrede; doch dat hy, te r, Geertruidenberg, ondervonden hebbende 4 n°e zeer zy, die thans den Staat der Veree„ nigde Nederlanden regeerden, alle onder, handelingen hadden weeten vrugteloos tg , maaken, te raade geworden was, zig te ver, voegen aan de Engelfchen." Wyders, boodt ïy aan van Vrede te handelen, op de volgende voorwaarden: „ i. Veilige Koophandel voor , de Engelfchen, op Spanje, de Middellandfchö , zee en de Indien. 2. Een Barrière of voor, muur voor de Staaten, naar het welbehaagen , der Engelfchen, envrye en veiligeKoophani del voor de ingezetenen der Vereenigde Ge, westen. 3. Opregte poogingen, om den Bond, genooten van Engeland en de Staaten ge, noegen te geeven: en 4. byzonderlyk, om , t gefchil over de Spaanfche heerfchatipve i tot een goed einde te brengen. 5. Onver1 wyld begin der handelinge, 't zy met En, geland en de Staaten alleen, of ook met dé andere Bondgenooten, ter keuze van Engeland» 6. Aken of Luik, tot handelplaats, insgelyks ter keuze der Engelfchen (V)." De leuwe Sekretaris van Staat, Henrik S.John* gaf CO Memoir. de TorcV, Tom. Hl. p. 29—42. «'i Copicmanufcr./es Propof. de Ia France. Zie ook Rapp. L c%?aMti f Usd' £>l' L il' U Lamserti  LX VIII. Boek. HISTORIE. 599 gaf van dit ontwerp kennis aan den Heere Raiy, Gezant der Koninginne by de Staaten, in de plaats van Townshend, die, onlangs, t'huis geroepen was. Raby deelde het den Raadpenlionaris en den anderen Gemagtigden tot de Vredehandelinge mede. Men hieldt dit Ontwerp , hier, voor duister en los; doch men verklaarde egter, zo wel als Groot - Britanje, den oorlog moede te zyn, fchoon men dit meende bedekt te moeten houden voor den vyand. Voorts, wilde men gaarne treeden in de maatregels , welken men, gezamentlyk, dienftig zou oordeelen, tot het verkrygen van eene goede Vrede (y ). Men hadt nu, in den Haage, tyding gekreegen van het affterven van Keizer jozefus, en reeds gearbeid, om Koning Karei te doen verkiezen tot zynen opvolger. Men zag, derhalve, minder reden, dan te vooren, om hem in 't bezit van Spanje en de Indien te doen ftellen» Eenige fchrandere Leden der Regeeringe hadden zelfs, voor 's Keizers dood, al begreepen, dat men, Spanje niet konnende overweldigen, gelyk, na den flag by Villa Viciofa, geheel onwaarfchynlyk geworden was, wel genoodzaakt zou zyn, wilde men eens een einde van den oorlog zien, Filips in 't bezit te laaten van dit Ryk (w~). Men oordeelde, derhalve , dat de Vrede nu ligter zou te treffen zyn, dan voorheen. Doch men verftondt, dat men zig egter gelaaten moest, als of men den oorlog fterk dagt voort te zetten, op dat men zo veel fv~) Misfive van den Penf. Buys van u Bfay 1711. Lam» «erti lom. VI. p. 670,573, (174. Rapp. vau *t Geh. Coat* Micté E /hel, bl, 3, 4. (y~) Misfive van S. v ). Midlerwyl, hadt men, van hier, de Engelfchen doen polfen, of zy tot eene redelyke Vrede neigen zouden ? en tot antwoord bekomen „ dat men, beide in 't r-kaken van „ vrede en in 't voortzetten van den oorlog, „ gezind was, goed verftand te houden met „ de Staaten, die egter, eenige opening zien„ de tot handelen, de Koningin, terftond, ken„ nis geeven moesten van het gantfche ge„ heim (v)." Zo veel vertrouwelykheid eischten zy, die, eerlang, toonden, dat zy den Bondgenooten, en den Staaten in 't byzonder niets van hunne heimelyke handelingen vertrouwen wilden. Ondertusfchen, hadden deeze handelingen invloed op den welftand van gantsch O) Mi.sfiven vdn den Raadp. Heinsius van 28 Maart 17*1. ynn den Penf. I3uys van 26 Maart, 20 April 1711. 'y) Mfiftiory wiitcen by Ma. John D&umj4ohd. MS.  LXVIILBoek. HISTORIE. 4oï gantsch Europa , waarom 't wel noodig zyn zal, dat wy ze, omftandiglyk, enmetdevereischte naauwkeurigheid, te boêk ftellen. De Engelfche Staatsdienaars dan, 't zy ze den meesten welftand van't Ryk zogtengelyk zy voorgaven;'tzy ze, gelyk hun naging, heimelyk door Frankryk gewonnen waren, vonden geraaden, de handeling met het Hof van Verfailles voort te zetten, zonder 'er, in den tyd van vyf maanden, den Staaten eenige kennis van te geeven (z). RaDy deedt een' keet naar Londen, om onderregt te worden van 't geheim. Ten zelfden tyde, werdt hy tot Graave van Straford verheeven. Matthys Prior ftak, nevens Gaultier, in Hooimaand, over, naar Frankryk, met eenige nieuwe voorflagen van de Koninginne, welken men voorhadt zo lang bedekt te houden, tot dat men ze, met wederzydfche bewilliging, befloote te openbaaren (ö). De H^er Nikolaas Menager, die, voor eenige jaaren, ook in den Haage, tot eene heimelyke handeling over de Vrede, gebruikt geweest was (£)., werdt, daarentegen, naar Engeland gezonden, om den handel voort te zetten (p). De Engelfchen zogten, niet flegts Gibraltar en PorrMahon, maar ook verfcheiden' byzondere voordeelen voor hunnen koophandel te bedingen, by eenige voorafgaande punten, die zy meenden voor zig te moeten houden, om geen'argwaan te geeven aan hunne fz) Metnoir. de Torcy, Tom. III. p. öd. fr.) Memoir de Torcy, lem. 111. p. 49 & /«"/• (_!>) Memoir. de Torcy, Tom. I. p. 2h1. C<0 Memoir. de Torcy, Tom. III. p. 66. XVII. Deel. Cc m u De Engelfchenhandelen heimelyk met het Franfche Hof. Wat zy zogten.  402 VADERLANDSCHE LXVIILBoek. 171 i. ne handeldryvende Bondgenooten, met naame ■ aan de Staaten (V). Het Groot Verbond ver- pligtte hen, om niet van vrede te handelen, dan met gemeenen raad en bewilliging; doch zy oordeelden, naar't fchynt, dat zy aan deeze verphgting voldaan hadden, door de niededeelmg van het eerfte en ruwfte ontwerp van de Torcy. r V. Terwyl deeze bedekte handel werdt voortVeidtogt gezet, hadt men den veldtogt, in de NederlanNeder- den' geoPend- De Hertog van Marlborough, landen, fchoon genoegzaam vervallen uit de gunst der Koninginne, voerde egter wederom het hoog gebied over 't vereenigd Leger. Hy was, reeds in Lentemaand, herwaards gekeerd; en men hadt beflooten, voor den vyand, in 't veld te zyn. Het vereenigd Leger werdt verzameld, omtrent de Scarpe en de Vaart van Douai, onder bevel van den Luitenant - Generaal Cadogan. De Franfchen trokken omtrent Kameryk en Atrecht byeen. Marlborough, in 't midden van Grasmaand, uit den Haage vertrokken , floeg zig, aan 't hoofd van 't vereenigd Leger, neder, tusfchen Douai en Bouchain, daar hy Prins Eugenius en nog eenige troepen bleef afwagten. Doch deeze Prins werdt, door de ziekte en dood van Keizer Jozefus, langer opgehouden in Duitschland, dan men gehoopt hadt. De Franfchen hadden zig, midlerwyl, op eene voordeelige plaats, agter de Sanfet, , nedergefiaagen. Marlborough vondt ongeraaden, hen aan te tasten, eer hy de verwagte ver- C<0 Rapp. yan *t Geli. Cornmitté I. Biel, U. /;—ia. Lambe11ti lom. VI. p. Ó75—C80.  LXVIILBoek. HISTORIE. 403 verilerking van manfchap bekomen hadt. Daar viel, derhalve, in eenige maanden, niets voor van gewigt, tusfchen de wederzydfche Legers. Het Franfche Hof, de verkiezing eens Keizers, naar welke waardigheid de Keurvorst van Beieren ook ftondt, willende doen uitvallen tegen de verwagting der Bondgenooten, ligtte eenig krygsvolk uit de bezettingen langs de Maaze en Moezel, tot verfterking van 't Leger aan den Opper-ryn: 't welk Prins Eugenius nog langer in Duitschland hieldt. In Zomermaand, veranderden de Legers in de Nederlanden van Legerplaatfe; en op den vierden van Oogstmaand, verraste Marlborough de vyandlyke Linien, by S. Omer. Weinige dagen laater, floeg hy 't beleg voor Bouchain. De Plaats werdt, op den tienden, berend, door den Generaal Fagel. Villars deedt vergeeffche poogingen om haar te ontzetten. Zy gaf zig, twintig dagen na 't openen der loopgraaven, over by verdrag, op den twaalfden van Herfstmaand. De heimelyke handeling tusfchen de Hoven van Verfailles en Londen, waarvan de Staaten, omtrent deezen. tyd, wederom eenige opening kreegen, was eene der voornaamfte oorzaaken, waarom, in deezen veldtogt, niets meer ondernomen werdt. Marlborough keerde, in 't begin van Slagtmaand, naar den Haage, en, na een kort verblyf, naar Engeland (e). De Prins van Oranje, Joan Willem Frifo, hadt zig,in 't begin van den veldtogt, ook be geeven naar 't Leger in de Nederlanden, onaangezien de handeling met den Koning van Pruisfen, CO Tinbal Vol. IX. [or XXIV.] p. 96—11*, Cc 2 WK Bouchain ge* wonnen» Joan Willem Frifo, Prins vaj» Oranje  Ï711. en Nasfau, verdrinkt,ongelukkig!yk,ii 't over- vaaren nnar 't Stryen- i'che Sas. i ( ] 1 | !. ir 1 c k n O V t( h Cf) Refol. Gener. ^oyft 2 flflw ?i 1711. bl. 454, f14. EUol. Holl. 17, 21 /Jpiil 171Ï. bU 175, 19". 404 VADERLANDSCHE LXVIILBoek. fen, over de verdeeling der nalaatenfchap van Koning Willem, ten zelfden tyde, fterk aangebonden , en nog niet ten einde gebragt was. De Koning van Pruisfen hadt den Staaten doen verklaaren „dat zyne troepen niet optrekken zouden, zo men hemde verfchuldigde ag„ terftallen niet voldeede , en hem, daarenbo„ yen, geene voldoening gave, wegens zyne eifehen op de nalaatenfchap van Koning Wil„ lem," De Staaten antwoordden hem beleefdelyk, en bewoogen hem. hierdoor, tot het afzenden zyner troepen, naar 't vereenigde Leger. Doch de Koning befloot, kort hierna, zelf een' keer te doen naar den Haage, tot bevordering der vereffening van de gefchillen over 3e nalaatenfchap. Men was, onder anderen, Dneenig, over 't bezit van Dieren, welk de ioning vorderde, en de Prins niet afftaan wille , zelfs niet by voorraad; waartoe egter de staaten fcheenen te neigen (f). Zyontbooden, ïierop, derl Prins uit het Leger. De Koning vas, op den vyfden van Zomermaand, aan;ekomen, in den Haage. Doch de Prins hadt eantwoord, dat men zyne tegenwoordigheid 1 't Leger niet misfen kon. De Koning drong, ndertusfehen, zo zeer, op 's Prinfen overomst, dat hy 'er, eindelyk, toe befloot. Men leende, dat de Koning te fterker op deeze verkomst gefteld was, om dat hy zig van al 't ermogen, welk hy op de Staaten hadt, dagt : bedienen, om den Prins,die alleenlyk Stadwder van Friesland en Groningen was, ook tot  LXVIILBoek. HISTORIE. 405 tot Stadhouder der andere vyf Gewesten te doen vétfteffen. Wat hier van zy; de Prins fchreef den Staaten, op den negenden van Hooimaand, dat hy aan hunne begeerte voldoen, en naar den Haage komen zou. Miar eene onverwagte ramp verhinderde hem, zyn voorneemen te voltrekken. Hy was op reis gegaan ; en, met zynen Stoet, op den veertienden, gekomen aan den Moerdyk, van waar hy zig naar het Stryenfche Sas moest laaten overzetten. Terwyl een gedeelte van den Stoet, met de paarden en pakkaadje, aan den Moerdyk, vertoefde, tradt de Prins benevens de Heeren Verfchuur, Phitenherg en Omio Boudewyn du Toiir, en eenigen van 's Prinfen bedienden in de Veerfchuit. De koets en de paarden, die den Prins aan den dyk gebragt hadden, werden, ten zelfden tyde, met de fchouwe, overgevoerd. Doch naauwlyks was de Veerfchuit halver wege gekomen, of daar ontftondt een weinig winds, van zwaaren ftortregen verzeld. De Prins befloot, hierop, met du Tour en Hilken, die hem verzelden, over te flappen in de fchouw, en, om voor den regen gedekt te zyn, in de koets te gaan zitten. De veerfchuit raakte, ondertusfchen, niet zonder groot gevaar, over. Maar de fchouw helde, door 't opfteeken van den wind, zo geweldig, over zyde, dat men voor omflaan bedugt was. Zy was niet verre van den overzydfchen oever gekomen , toen de Prins uit de koets tradt, om zo veel te eerder aan land te konnen flappen. Doch terwyl de fchouw, door tegenwind, beneden den fteiger vervallen, wat hooger opftak, wordt zy, door een' feilen rukwind, geCc 3 heel 1711.'  406* VADERLANDSCHE LXVIILBoek, heel over zyde geflaagen. De Prins, die zig, in 'teerst, nog aan den mast en aan du Tour vasthieldt, werdt, door't geweld der golven, uit de fehouw gefmeeten, en ging terftond te grónde. Hüken, Kolonel van 's Prinfen Lyfwagt, die in de Koets gebleeven was, liet hier insgelyks het leeven. Doch du Tour en de overigen kwamen behouden aan land. 's Prinfen Lyk werdt niet voor den negenden dag, toen 't boven kwam, gevonden, en, op den vyfentwintigften van Sprokkelmaand des volgenden jaars, te Leeuwaarden, begraaven. Hy werdt zeer betreurd, by alle de vrienden van het Huis van Nasfau. De Koning van Pruisfen zelf fcheen zo getroffen van dit onverwagt overlyden, dat hy zig moest doen aderlaaten. De Prins, die, federt zyne verheffing tot Generaal van 't Voetvolk. in verfcheiden' veldtogten en belegeringen, blyken van beleid en dapperheid gegeven hadt, bereikte naauwlyks vierentwintig jaaren, toen hy, op zulk eene deerlyke wyze, aan zyn einde kwam (g). Hy liet eene Dogter en eene zwangere Gemaalin na. De algemeene Staaten, oordeelende, dat de Prinfes Weduwe zig, in haaren tegenwoordigen ftaat, niet moeijen kon met de vereffening der hangende gefchillen, over Koning Willems nalaatenfchap, namen, by meerderheid van ftemmen, een befluit, om zig, deswege, by voorraad, met den Koning van Pruisfen, te verdraagen, op eenen voet, waar (g) Copie manurcr. de deux Lettr de Mr. O. E. du Tour du 2e & . . Juill. 1711. Lambrrti Tom. VI. p.- ni,G—515. Tin dal Vel. IX. [or XXIV.J p. 118.    LXVIILBoek. HISTORIE. 40? waar in zyne Majesteit bewilligde. Doch de Prinfes kon hiertoe niet verftaan. Ook verklaarden Friesland en Groningen zig uitdrukkelyk tegen het befluit der meerderheid (/J): welk egter ftand greep, tot dat 'er, in 't jaar 1732, een nader Verdrag van Verdeelinge getroffen werdt. De Prinfes Weduwe beviel, op den eerften van Herfstmaand, te Leeuwaarden, gelukkiglyk„ van eenen Zoon, die Willem Karei Henrik Frifo genaamd werdt. Wy hebben hem, voor weinige jaaren, zien verheffen tot de Stadhouderlyke waardigheid van alle de Vereenigde Gewesten. Nu hadt de Prinfes hem, by eenen brief, waarin zyne geboorte bekend gemaakt werdt, onder anderen, aan de gunfte en befcherming der Heeren Staaten van Zeeland aanbevolen: waarop niet byzonderlyk geantwoord werdt, dan dat de Staaten wenschten „ dat de jonge Prins, in vervolg van tyd, „ den Landen nog veele diensten doen mogt „ (/)," De Staaten van Holland vereerden hem, eerlang, meteen Lyfpenfioen van vyfentwintighonderd guldens 's jaars, en de algemeene Staaten met een diergelyk van vierduizend guldens (k). In Spanje,liep het krygsgeluk, dit jaar, den Bondgenooten tegen. Hun Leger was, federt den flag by Villa Viciofa, geweldiglyk verzwakt, en ontving, federt den aanvang der heimely ke (ft) Refol. Gener. Mart. 28 Juk 171 r. bl. 029. en by Du Mont Corps Dipl. Tom. VIII. P. I. p. 2-6. Lamberti lom. VI. p. 515—5'4< (i) Notul. Zeel. 3i Sept. 1711. bl. igi. Byl- b'. 93. (.*) Refol. Holl. 9, Io, 11 Sept. 12 fflifiipt. W.49»> 5°°> 50i, 608. Cc 4 1711. Geboorte van Prinfe Willem Karei Henrik Frifo. VI. Staat des oorlogs in Spanje.  Verrchil ni et Portugal. 4o3 VADERLANDSCHE LXVIILBoek» ke Vredehandelinge, luttel onderfteuning uit Engeland. De vyand maakte zig, in Louwmaand, meester van Gironne, en in Herfstmaand, van't Kasteel van Venasco, de laatfte Piaats in Arrngon, die nog voor Koning Karei hieldt. De Stad en 't Kasteel van Cordona viel hem, op 't einde des jaars, in handen. De Generaal Starremberg hadt, tevooren, vergeefs, gepoogd, Tortofa tebemagtigeh (/). De Bondgenooten fcheenen, na de dood van Keizer Jozefus, minder genegen, om den oorlog in Spanje voort te zetten, fchoon Koning Karei, al vroeg in 't voorjaar, by Koningin Anna, en by de Staaten , hadt laaten aanhouden om onverwylde hulpe (ni). De Koning van Portugal, In verfchil geraakt met de Staaten, over de vrye oefening van den Roomfchen Godsdienst in Oostindie, op Plaatfen, daar de Nederlandfche Maatfchappy meester was, gelyk te Kolombo en op Ceilon; hadt zynen Gezant, den Graaf'van Taroucq, gelast, hierover, met hen, in onderhandeling te treeden (n). De Staaten klaagden, op hunne beurt, dat de Koning de regten op het Zout, welk hunne onderzaaten, volgens het Verdrag van den jaare it56i, van S. Ubes haalden, verhoogd hadt. Doch, onder dekfel van 't handelen over deeze punten, drong Tarouca op onderftand, in een Vertoog, v/elk den tweeden van Lentemaand getekend was. Men ftelde hem eenige fchuldbrieven ten laste' van de Staaten ter hand: een gedeelte van welken hy zig kwyt maakte, met tien ten hon- CO DAviEt Joürft. p. CCXXV, CCXXVIT. Tindai. Vol. TX. | or XXIV. i p. n2_u6. (bz) Voiez Lamiiekti Toé. VI. p. 523, 563, t» J Hefol. Holl. 17 OH. ijii, bl. 545. 'zoSept. 1715. W.öüc  LXVIII.Boek. HISTORIE. 409 honderd verlies (0). Men beantwoordde het Vertoog van Tarouca, wyders, na verloop van eenige maanden, van punt tot punt (p ). Midlerwyl, was Keizer Jozefus overleeden: 'twellc het Hof van Portugal van maatregels veranderen, en, eerlang, verklaaren deedt, dat de Koning niet geneigd was, tot het voortzetten van eenen oorlog, die {trekken zou, om eenen Keizer te helpen aan 't bezit der Kroone van Spanje. De Hertog van Savoje deedt, omtrent den zelfden tyd, diergelyke verklaaring hoewel deeze verklaaringen, niet openlyk, maan in 't geheim, en aan 't Engelfche Hof, fchynen gefchied te zyn. Ondertusfchen, deeden ze den oorlog verflaau wen, van de zyde der Bondgenooten , en gaven het Franfche Hof gelegenheid , om voordeeliger voorwaarden van vrede te vorderen.. De krygin 't Noorden, die nog duurde, was, federt twee jaaren, ten nadeele van Karei den XII, veranderd. Terwyl deeze Vorst zig, in *t jaar 1707, in Saxen ophieldt (r), was de Czaar van Muskovie, gejyk wy, in 't voorgaande Boek (s), aantekenden, in Poolen gevallen, en hadt Staniflaus, die, 's jaars te vooren, tot Koning verheéven was, genoodzaakt, het Ryk te ruimen, en Karei den XII. in Saxen op te zoeken. Sedert,'verliet de Koning van Zweeden dit Keurvorftendom, met zyn Leger (t), en toog, f O Lambertt Tom. VI. p. 567—575- 579, 5%o. (p) Relol. Gener. Sabb. n July 1711. Lamberti Tom.Vh p. 576 (q) Boungbrokes Letters on Hiftory, Pol. II. p. 102, Cr) Zit Bier voor, bl. 229. . Is) hladz 300. CO Tindai: Pol. Vil. [or XXII.,] p. 244, 237. Cc 5 1711. Noord fche za ken.  i/ll. 1 ê i i 410 VADERLANDSCHE LXVIILBoek. toog, door Poolen, naar de Ukraine, daar hy, in Hooimaand des jaars 1708, flaags raakte met de Rusfen, niet zonder merkeiyk verlies, ter wederzyde. Doch in Wynmaand, kreeg hy de nederlaag by Lesno. En op den agtften van Hooimaand des jaars 1709, werdt zyn Leger geheellyk geflaagen, by Puitowa aan de Nieper, over welken ftroom hy, ter naauwer nood, ontweek naar Bender in Moldavië, onder 't gebied van den Grooten Heer. Koning Augustus, die, 's jaars te vooren, in 't beleg van Rysfel, als vrywillige, gediend hadt, beweerde nu, dat zyn afftand van de Poolfche Kroon gedwongen gefchied was, trok met een Leger naar Poolen, en deedt zig wederom erkennen voor Koning. Karei de XII. bleef te Bender, daar hy den kryg tusfchen de Porte en Muskovie fterk aanftookte, terwyl zyn Leger, in Poolen, Saxen met eenen inval dreigde. Doch ie Koningin van Groot-Britanje en de Staaten deeden een Leger verzamelen, welk dienen zou, om de onzydigheid in Duitschland, met apzigt op de zaaken van 'tNoorden, te bewaaren (»). Het werdt, in den Zomer deezes jaars 1711, nog met eenige troepen verfterkt (v), :n ftrekte toen ook, om de verkiezing van ;enen Keizer te doen uitvallen, naar den zin der bondgenooten. De Koning van Zweeden deedt, en zelfden tyde, aanhouden, by de Staaten, )m by ftand, volgens de voorige Verdragen. Doch (»5 Relol. Holl. 20 Jan. mi. bl. i?. Tjwml Vol. VIII. or XXIII. ] p, 55, 130, 293, 297. Du Mot:t Corps Diplom. om. VIII. P. !. p. 247, 249, 154, 255»256, 257, 25R. ■ v j Relol. Gener. Vener. 2 Jan. Lurne 19 jan. liomln. 8 lart. Luns 15 Juny 1711. bl 3, 80, 290, 742. en bv LamiiiiiTi Tom. VI. p. 408, 410, 432, 457.  LXVIILBoek. HISTORIE. 411 Doch de Staaten, misnoegd op de Zweeden, over 't neemen van veele Koopvaardyfchepen, weezen 's Konings verzoek van de hand (w). De oorlog tusfchen de Porte en den Czaar eindigde, in Hooimaand deezes jaars, met een Verdrag, waarby Azof, welk, te vooren, door de Rusfen, veroverd was, wederom aan de Porte werdt overgegeeven. Beide de Mogendheden beloofden, zig niet met de Poolfche zaaken te zullen moeijen. Voor Karei den XII. die verwagt hadt, in de Vrede begreepen te zullen geweest zyn, werdt alleenlyk bedongen de vrye terugtogt naar zyn Koningkryk De Koningen van Deenemar¬ ke en Poolen verbonden zig, terftond na t fluiten deezer Vrede, tot het beoorloogen van Karei den XII. Zy vielen in Zweedsch Pomeren , en ondernamen, eerst Straalzond, en daarna Wismar te belegeren. Doch beide deeze onderneemingen mislukten (y). In Grasmaand des volgenden jaars, werdt het Verdrag tusfchen de Porte en den Czaar, door bemiddeling der Gezanten van Groot-Britanje en de Staaten, te Konftantinopel, nader verklaard en bevestigd (js). In Hongarye, waren de Keizerlyke wapenen tegen de misnoegden, in 't voorleeden jaar, zo gelukkig geweest , dat 'er verfcheiden' Steden door bemag- tigd («0 Lamberti Tom. VI. p. 443—468. (ar) Voiez Corps Diplom, 'lom. VIII. P. I. p. 275. Lamberti Tom. VI. p. 473—477. O) Tindal Vol. IX. Lor XXIV.] p. 11—120. Lamberti Tom. VI. p. 477—481. (z) Voiez Du Mont Corps Diplom. Tom. VIII. P. I. p. 297. Supplem. Tom. III. P. II. f. 78, 79. 1711-  VIL Byzon«erevoorflagen van Frankryk aan GrootBritanje. 5 5 , 3 J 5 > s 3 > s: t. B 412 VADERLANDSCHE LXVIII. Boek, tigd werden (ö): waarop, in Bloeimaand deezes jaars, eene aigemeene bevrediging rustenen de Keizerfchen en den Prinfe Ragotski volgde (è). De Engelfche Staatsdienaars, de heimelyke Vredehandeling met Fr nkryk, den gantlchen Zomer, voortgezet hebbende, zonder 'er den Staatfchen eenige byzondere kennis van te oneven (e), hadden 't, eindelyk, zo ver gebragt, dat Menager hun 's Konings antwoord, op de eifehen , welken zy, ten behoeve van Groot-Britanje in 't byzonder, gedaan hadden, fchriftelyk, overleverde, in 't begin van Wynmaand ( d). De Koning beloofde „ i. Ko, ningin Anna en de vastgeftelde opvolging , tot de Kroon te zullen erkennen, i. Een , nieuw en billyk Verdrag van Koophandel , met Groot - Britanje te zullen opregten. , 3. Duinkerken te zullen flegten, midsFrank, ryk, daar tegen, voldoening gefchiedde. , 4. Gibraltar en Port Mahon te zullen laa, ten aan de tegenwoordige bezitters. 5. Den , Engelfchen het Verdrag van Aftento, of , van den Slaavenhandel, van Guinea naar , de West-indien, te zullen doen toeftaan, op , gelyken voet, als het, tegenwoordig, door , Frankryk, bezeten werdt. 6. De voordee, len in-den Koophandel, door Spanje, aan , Frankryk, of aan eenig ander volk toegeftaan, ook aan de Engelfchen te zullen doen „ verCO Tindax Vol. VIII. [or XXIII.] p. 457. ('■ 1 Voiz Do Mont Cnrps Dipl. lom. VIII. P I. p. 260. CO Letters from the Ka-lof Oxford 1? July ,7 /lim. O.S 17H. ett. Prnm Matkj at Dover. 9 /lus. O- S. 17'n. Mi li ven yen den aadp. Hbinsius van 4 Sep . 6 ) Rapp. van 't Ge . Comm. 1. Deel, bl. 23, 24. 418 VADERLANDSCHE LXVIILBoek; „ merkt, nogtans, was 't geraaden , dat „ Frankryk zig nader verklaarde, op dat haa- re Majesteit en de Staaten, daarna, in ver,, trouwen, zouden konnen overleggen, of ,, 't dienftig ware, dat mén in nadere han„ deling trade, of niet." Doch men hadt,aan 't Engelfche Hof, reeds een befluit genomen: waarvan men niet begeerde af te gaan (o). S. John fchreef aan den Graave van Strafford „dat zy zig bedroogen zouden vinden, die waanden, haare Majesteit, door uitftel„ len en konftenaryen, te doen veranderen „ van gedagten: en dat zy geen ontwerp op het voortzetten des oorlogs met de Staaten „ beraamen zou, ten ware deezen bewillig„ den, in het openen der Vredehandelinge „ (J>y Van 't gehandelde met de'Staaten werdt het Franfche Hof, terftond, onderregt, door den Abt Gaultier, die, na 't vertrek van Menager, wederom in Engeland gekomen was. Hy bragt van daar een Gefchrift naar Frankryk te rug, waarby, uit naam der Koninginne, verklaard werdt „ dat haare Majesteit genegen „ bleef, om de Vredehandeling te doen ope,, nen, op den voet der voorwaarden, door „ Menager getekend." Ook las men 'er in, „ dat de Staaten niets beoogden dan eene Bar„ riere, en 't voordeel van hunnen Koophan„ del; dat de Koning van Frankryk, hierom, „ maar hadt te verklaaren, welk eene Barrie„ re hy hun wilde toeftaan, en dat hy de Lyst „ der Regten op de Koopwaaren van den jaa- re  LXVIILBoek. HISTORIE. 419 re 1664 met hen vernieuwen wilde; in welk ,, geval, 'haare Majesteit zig fterk maakte, dat „ zy hen, in het openen der Vredehandelin„ ge, zou konnen doen bewilligen." Omtrent de andere Bondgenooten, werden, in dit Gefchrift, diergelyke voorflagen gedaan Qq). Doch 't punt van de Barrière was, onlangs, moeilyker gemaakt, van de zyde van Spanje, hebbende Koning Filips, in gevolge van eene overeenkomst tusfchen Koning Lodewyk en den Keurvorst van Beieren, in 't jaar i702 getroffen, beflooten, de Spaanfche Nederlanden aan deezen af te ftaan; waarvan, eerlang, open'brie ven verleend werden, teMidrid getekend, op den tweeden van Louwmaand des jaars 171a (V). Koning Lodewyk antwoordde, derhalve, op het Gefchrift der Engelfchen „ dat hy den „ Staaten geene Barrière kon doen afftaan, „ dan onder deeze voorwaarde, dat de Keur , „ vorst van Beieren in 't bezit der Spaanfche „ Nederlanden blyven zou, op gelyken voet, „ als hy nu de Gewesten van Luxemburg en Namen, en de Steden Charleroi en Nieuw- poort bezat. Zo deeze voorwaarde aange9, nomen werdt, zou hy te wege brengen, dat „ de Staaten bezetting leggen mogten, in de „, fterke Plaatfen der Nederlanden; by welken „ hy nog voegen zou Meenen, Yperen en j, Veurne, met deizelver Regtsgebied, mids hem, daartegen, Aire, Bethune, S. Ve., nant, Douai en Bouchain te rug gegeven v werden. Duinkerken zou hy flegten, tegen 1, re- (?) Z't Rapp. van *t Ceh. Comm. II. Oeeï', «)•/. N. X.M334 {/) Voiez Du Mont Corps Dipl. Tom. VIII. T. I. p. %M. Dd 2 Filips de V. ltaac de Spaanfche Nederlanden den Keurvorst vart Beieren af. VIII. Nader voorflag der Fran* fchen, dien men befluit geheim te houden.  *Tarif. . 420 VADERLANDSCHE LXVIILBoe* „ redelyke vergoeding; welke hy rekenen zou • „ ontvangen te hebben, zo hem Rysfel en „ Doornik, of ten minfte Rysfel alleen te rug gegeven werdt. Voorts, vorderde hy, dat „ de Keurvorst van Beieren herfteld werdt, „ in zynen Keurvorftelyken rang en waardig„ heid, en in 't bezit van de Opper-Palts: of ,, zo men, hierin, zwaarigheid vinden mogt, „ zou hy den Keurvorst zoeken te beweegen, „ om de Keurvorftelyke waardigheid, nevens ,, Beieren, af te ftaan aan deszelfs oudften Zoon, ,, die dan, met de oudfte Dogter van Keizer „ Jozefus, zou moeten trouwen: in welk ge„ val, de Keurvorst alleenlyk de Spaanfche „ Nederlanden, in de plaats van Beieren, be„ houden zou. Doch indien deeze voorhagen „ ook al geen' ingang mogten vinden, vorder„ de de Koning, dat men den Keurvorst in 't bezit liete van Luxemburg en Namen al,, leen, mids de Staaten dan geene bezetting „ lagen, in de fterke Plaatfen deezer twee Ge„ westen. Aan den Keurvorst van de Palts be„ hoorde men, meende hy, tot vergoeding „ voorde Opper-Palts, het Hertogdom Lim„ burg te geeven; of men zou dien Keurvorst „ zynen rang in de vergadering der Keurvor„ ften, nevens de Opper-Palts, konnen laaten „ behouden geduurende zyn leeven; mids 't „ een en 't ander, na zyn overlyden, over„ ginge aan den Keurvorst van Beieren. Zo „ de Staaten een' van deeze voorflagen om, trent dien Keurvorst omhelsden, zou de Ko, ning hun de * Lyst der Regten van 't jaar , 1664 toeftaan, met eenige weinige uitzon, deringen; en hun ontheffen van de betaalïn- » ge  LXVIILBoek. HISTORIE. 421 „ ge der vyftig Huivers van't Vat. Doch zo de ,, Keurvorst zig met Beieren alleen, zonder ,, de Opper-Palts, en met een' minder' rang „ onder de Keurvorften zou moeten verge,, noegen, zou de Koning den Staaten alleen„ lyk de Lyst der Regten van 't jaar 1699 kon- nen gunnen. Indien, wyders, de Staaten, „ de bovenftaande voorflagen verwerpende., „ en de Spaanfche Nederlanden willende gee„ ven aan den Aartshertoge [dat is, aan Kei,, zer Karei den VI.] egter de Lyst van 't jaar „ 1664 begeerden, zou de Koning hierin be„ willigen, en zelfs te wege brengen, dat het „ geheele Keurvorftendom Beieren aan het „ Huis van Oostenryk afgeftaan werdt; mids het Koningryk van Napels, daarentegen, „ aan den Keurvorst werdt gegeven: waarby 3, de Koning voorhadt, Sicilië te doen voegen. ,, Omtrent het geene den Hertoge van Savo„ je toegelegd was, in de punten, door Mena„ ger getekend, zou hy zyn woord houden: „ zelfs oordeelde hy, dat hem het gedeelte „ van Milaan, welk hy nog niet bezat, by 't „ gene hy reeds bezat, behoorde afgeftaan te „ worden: in welk geval, hy geene zwaarig„ heid maaken zou, om hem voor Koning van Lombardye te erkennen: doch hy be„ hoorde Exiles en Feneftrelles, als gelegen „ in het Dauphiné,aan Frankryk terug te gee„ ven. Voorts, zou de Koning, terftond na „ het tekenen der Vrede, den Keurvorst van „ Brandenburg voor Koning van Pruisfen, en a, den Hertog van Hanover voor Keurvorst „ erkennen. Ook zou hy den Aartshertog, „ dienhy als Keizer erkennen zou, de VesDd 3 „ ting 1711.  Het algemeenOntwerp der Franfchenmishaagt verfcheiden'' Bondge«ooten. 422 VADERLANDSCHE LXVIILBoek. „ ting Kehl te rug geeven; en de Sterkten op • „ den Ryn onder Straatsburg, de werken o„ ver Hunningen en over 't Fort Louis, met „ één woord, alle de werken ter regter zyde „ der Riviere doen flegten. Brifak zelf zou „ hy den Keizer te rug geeven, behalve het „ Fort Mortier, ter linker zyde der Riviere „ geftigt. Landau vorderde hy, daartegen, „ alleen te rug: ook dat de Keurvorst van Keu,, len in zyne goederen en waardigheden her„ field werdt (j)," De Koning van Frankryk hadt zig dus byzonderlyk geopend, op de verzekering, hem door S. John gegeven, dat men zyn byzonder ontwerp van de punten eener algemeene Vrede, nimmer, aan de Bondgenooten vertoonen zou (O* Het Engelfche Hof behieldt het alleenlyk aan zig, om van deeze punten, van tyd tot tyd, zo veel te ontdekken, als men dienftig vondt, om de Bondgenooten, en de Staaten inzonderheid te doen treeden in de maatregels der Koninginne. Doch de duiftere en algemeene Punten, te vooren den Staaten toegefchikt, werden vast verfpreid aan alle Hoven. Koning Karei ontving ze te Milaan, omtrent op den zelfden tyd, als hem zyne verkiezing tot de Keizerlyke waardigheid bekend gemaakt werdt. Hy fchreef, terftond, eenen ernftigen brief aan de Staaten, hen afmaanende van de handelinge, op zo onzekeren voet; en hen aanzettende, om ook de Koningin van Groot- CO Zie Rapp, van 'tgeh. Coinm. D. Dell. B$h JS.X. M> 56* JtAMiiEirri Tom. VI. p. 69S. 1 CO Rapport I. Deel, bl. 23,  LXVill. Boek. HISTORIE. 425 Britanje daar van af te trekken (u). Doch deeze poogingen waren vrugteloos. Het Engelfche Hof, nu meenende verzekerd te zyn van Frankryk, drong de Staaten zo fterk, tot het benoemen van tyd en plaats tot de handelinge, zelfs met bedreiging, dat de Koningin anders genoodzaakt zou zyn, uitftel voor weigering te neemen, en zig te fcheiden van de Bondgenooten (v), dat de Staaten, eindelyk, beflooten, de Vredehandeling aan te vangen, op den twaalfden van Louwmaand des volgenden jaars, in de Stad Utrecht (w). Frankryk hadt deeze Stad voorgeflaagen, om dat zy, zo wel als de Staaten van 't Gewest, geneigd was tot vrede. En de Staaten fchynen haar tot handelplaats verkooren te hebben, om dat zy naby den Haage was, en om dat veelen een fpoedig einde van de handeling verwagtten. Eenigen waren egter tegen 't handelen te Utrecht; fchoon 'er de Staaten van 't Gewest, zonderling, op gefteld waren geweest (V). Strafford gaf den Gezanten der Bondgenooten kennis van het befluit der Koninginne en der Staaten , tot het openen der Vredehandelinge. De Koningin zondt rondgaande brieven af, om de belanghebbende Mogendheden te nodigen tot de byeenkomst te Utrecht. De Staaten vervaardigden de Vrygeleidebrieven voor de uitheemfche Gevolmagtigden, behalve voor die des OO *W« '.amcertt Tom- VI. p. 705. Cv) Misfive van den Penf. de la BassecouR. van 20 Nov, ,711. C w) Vohz Lamberti Tom. VI. p. 724.—728. f.ï) Misf. van den Penf du la ISassecour van 2a iV>v. e?ii. van den Hre B. W. Ploos van Amstel van 24 iVoy, Dd 4 Men bafluit egter te Utrecht» van vrede te handelen.  VU. Vernieuwing der Verbonden mee Groot. Britanje. ( i i r *communi 1( eonfenfu. g Z d n G é di 0 v: b< E ÜO Lamrerti Tom. VI. 720—7-7 Bnvf ;AÏ.er'UMl * *■ extr-° Ênvove Ma. Willem 0gSS^V^/i MA 440. Do Monï V>~) Lameerti Tot;/, vi. a. 716__ ' CO RoUNGERoitES Letters ori Iliftor1 'Vol TT y. CO fcett, ƒ,,» ,A< ËarJ of 9xff « ^im. '4^4 VADERLANDSCHE LXVIILBoek, des Hertogs van Anjou, en der Keurvorften van Keulen en Beieren, die in den RvS ban waren (v): kortom, alles fchikte%\ tot het openen der Vredehandeling te Utrecht', op den beftemden tyd. De buitengewoonGerant Buys hadt, aan 't Engelfche Hof, meer nie P wege konnen brengen dan eene verniemviS er Verdragen, voorheen, tusfchen den Kei? *er, Groot-Britanje en de Staaten, geflooten Zy werdt egter niet getekend, voor den twee ïntwintigften van Wintermaand; wanneer de .taaten reeds in het aanvangen der Vredehan- luit door den Heere Buys, aan 't Engelfche lof kennis gegeven hadden f». In deeze Ver leuwmg of Bevestiging der-Verdragen, be)ofde men wederzyds de Vrede, die, * met emeene bewilliging,geflooten zou worden te allen handhaaven f» Doch men meende it de Engelfche Staatsdienaars, door SS | bemlkgmg, alleenlyk de bewilliging van •roo -Britanje en de Staaten verftaan hadden • tar de Staatfchen deeze woorden pasten, op ; bewilliging der Bondgenooten in 't temeer, 0. Ook melden fommigen, dat dit VerdraJ th Vermeuwinge, van der Staaten zyde, niet ikragtigd werdt (c). Het was, eerst, van de igelicne zyde, voorgeflaagen geweest (d): en  LXVIII.Boek. HISTORIE. 42? en de bekragtiging van der Staaten zyde fchynt alleen agtergebleeven te zyn, om dat men, 111 Engeland, onder de Verdragen, die vernieuwd werden, het Verdrag van Barrière van den jaare 1709 niet hadt willen begrypen ( e ). Doch onaangezien deeze voorbereidfels tot eene Vre- ; dehandeling, verftondt men, in den Haage, > dat men den oorlog behoorde voort te zetten, . en Frankryk te dringen tot redelyker voorwaarden, dan men, tot hiertoe, verwagten kon. Onder anderen, bleek dit uit de jaariykfche Petitie ofBede,/iie, nevens den Staat van Oorloge, door den Raad van Staate, omtrent deezen tyd , ter algemeene Staatsvergaderinge, werdt overgebragt (ƒ). Ook waren'er in Engeland, die fterk rieden, tot het voortzetten des krygs. Men wil zelfs, dat de Hertog van Marlborough een ontwerp gefmeed hadt, om, geduurende den Winter, eenen inval te doen in Frankryk. De Franfchen fcheenen 'er de lugt van te hebben, en zagen verfcheiden' posten uit, van waar zy het Leger der Bondgenooten zouden hebben konnen ophouden, of met voordeel te keer gaan. Nogtans meent men, dat Frankryk groot gevaar geloopen zou hebben van overweldigd te worden, zo dit ontwerp in 't werk gefteld was. Te meer, om dat men eenen opftand in 't Ryk te gemoet zag, zo dra het Leger der Bondgenooten zig binnen de grenzen vertoond zou hebben (g). Men WÜ ook, dat Prins Eugenius zeer haakte naar dee- ' (e) Misfive vpn den Penf", rm la Bassecour van -jDee. ff) Voiez lamberti' Tom- vi P. 711. \g, Bolingbrckes Letters ou Hiilory, Vol. U. p. K>2, i°4» • 107, Dd 5 Sommigen dringen Op '6 won;etten3cs oor* ogs. Ontwerp 3in een* tn-nl in Pnrnkryk :e aoen.  Marlboïoughworde Verlaaten ■van zyne .ampten. IX. Aanvang der Vredehandelinge, te IJtreche. 1712. 1 Naamen 1 der voor- 5 naamfte Gevol J magtig- 1 dea. v \ \ I f X p VADERLANDSCHE LXVIILBoek; deezen togt. En fommigen geeven hem na, dat hy gezeid zou hebben, te verlangen, om, met de toorts m de /mul, voort te rukken tot VerJailles toe (//). Doch het gantfche ontwerp verdween m rook, door het afzetten des Hertogs van Marlborough, die, voor 't Hooger-Hiüs befchuldigd zynde, over het ontvangen van aanzienlyke gefchenken, van zulken, die 't Lsger in de Nederlanden voorzagen van mondbehoeften, door de Koninginne, van alle zyne ampten verhaten werdt. James Butler, Hertog van Ormond, werdt, federt aan 't hoofd gefteld van de Engelfche troepen in de Nederlanden (t). De Volmagten en Berigtfchriften der Gezanten op de Vredehandelinge, midlerwyl, ontworpen zynde, verfcheenen de Franfchen ;n eenige Staatfchen de eerften te Utrecht, omtrent het midden van Louwmaand des jaars 17 ■ 2~ De Engelfche en Savooifche Gevolmagtigien volgden hen, onmiddelyk. De Keizerfche, >ruisfifche en veele andere Gezanten kwamen vat laater aan. De Gevolmagtigden des Kei* ;ers waren de Graaven van Sinzendorf en Corana en de Heer Konshruk. De laatfte oversedt, te Utrecht, en werdt, door den Baron an Kirchner, opgevolgd^ Van wege Frankryk, erfcheenen de Markgraaf d'Huxelles, de Abt an Polignac, en de Heer Nikolaas Menager, )e Koningin van Groot-Britanje hadt den Bis:hop van Briftol en den Graaf van Strafford op de O'O üee Bol'ngrroke ibli. p. 101. CO Burnet Vol. II. p. 588, 592. Tindal Vat. IX. O ' 986 P' '93» GcdraS d« Hertoginne van Mulh%  Is.Tzrioxt aaS> .   LX VIII. Boek. HISTORIE. 427 de Vredehandeling afgevaardigd. Vanwege den Koning van Portugal, kwamen 'er de Graaf van Tarouca en Don Louis d'Acunha, De Koning van Pruisfen zondt 'er den Graaf van Donhof, den Graaf van Mettemich en den Maarfchalk van Biberftein. Van wege de Staaten, werden tot de Vredehandeling gemagtigd de Heeren Jacob van Randwyk, Heer van Rosfem, Willem Buys , Peniionaris van Amfterdam, Bruno van der Dusfen, Oud-Burgemeester en Penfionaris van Gouda, Piet er Kemp, Heer van Bofnnede, Moermont en Zuidland, en, na deszelfs overlyden, op den dertienden van Wintermaand, te Utrecht Kornelis van Gheel, Heer van Spanbroek en Bulkeftein; Fredrik Adriaan, Baron van Rheede, Heer Renswoude, Sikko van Goslmga, Grietman van Pranekeradeel; Adolf Henrik, Graaf van Regteren, en Karei Ferdinand, Graaf van Inhuizen en Kniphuizen. De Gevolmagtigden der Staaten werden aangemerkt, als Afgevaardigden binnens Lands: 't welk de oorzaak was, dat, van wege Holland, niemant uit de Ridderfchap benoemd werdt. Sommigen hadden gaarne gezien, dat de Heer Buys in Engeland gebleeven was. Doch zyne vrienden oordeelden, dat men hem, te Utrecht, niet kon ontbeeren (/). Ook was hy, reeds op den elfden van Louwmaand, in den Haage (»). De Gezanten des Hertogs van Savoje waren de ff) Misfive d'r Plenipot. op de Vredehand- van '3 Dec. 1712. Misfive van den Raadp. Heinsius van 18 Dcemb. 1712. Van den Hre. van Wassenaar-Duivenvoorde van 18 Du. 17U. m van den Peul'. de la Bassecour van 22 Dec. 17U. (m) Refol. Holl. 14 Jen. 1712. W, 24, 1712.  j < < i 3 1 c x. Inzigten C en belan- c gen der voor- s naamfte I hande- d lende g ■Mogend- a heden; " als Frank- « 423 VADERLANDSCHE LXVIILBoek; de Graaf Mafei. de Markgraaf Solari du Bours: en de Heer de Mallerade. De KeurvoruVn van Ments, Trier, de Palts, Saxen en Hanover, de Frankifche en Zwabifche Kreitfen, de Bisfchop van Munfter, de Landgraaf van HesfenKasfel, de Graaf van Hanau en het Kapittel van Keulen hadden ook hunne Gevolmagtigden, te Utrecht. Alle deeze Mogendheden, Vorften en Staaten waren ingewikkeld in den oorlog, en hadden, hierom, een regtftreeksch belang, by't gene 'er gehandeld zou worden. Van Spanje, en van de Keurvorften van Keulen en Beieren , begeerde men geene Gezanten toe te laaten. Ook waren de Franfchen genoeg in ftaat, om de belangen deezer Vorïen waar te neemen. De Paus, de Staat van fenetie en die van Genua , de Hertog van .otharingen, de Groot-Hertog van Toskane, le Hertogen van Modena, van Parma en van Juaftalla, Zwitferland en Graauwbunderland, choon geen deel gehad hebbende in den oorDg, zonden egter ook Gevolmagtigden naar Jtrecht, om hunne belangen waar te neemen p de Vredehandeling 't Zou ons te verre doen afwyken van ons ogmerk, zo wy ondernamen, de verfchillene inzigten en belangen van alle deeze Moendheden, hier, omftandiglyk, aan te wyzen. )och 't zal niet ondienftig zyn, op de inzigten tx voornaamften, Frankryk, Groot-Britanje n de Staaten, tot beter begrip van het beloop ;r Vredehandeünge, een weinig byzonderer, il te ftaan. Frankryk, door verfcheiden' kort op een » Hifi. de la P,aix d'Utrecht, p. 24t( ^*  LXVIILBoek. HISTORIE. 429 gevolgde oorlogen, en door de tegenfpoeden des tegenwoordigen krygs, vooral aan den kant der Nederlanden, uitgeput, en byna buiten adem bragt, haakte inderdaad naar vrede. Doch alzo 's Konings oogmerk, in 't opvatten der wapenen, geweest was, de gantfche Spaanfche nalaatenfchap te verzekeren voor zynen Kleinzoon, zogt hy, by de handeling, van deeze nalaatenfchap zo veel te bedingen, als hem mogelyk ware. Hy deedt de eerfte opening tot handeling, in de jaaren 1705 en 1706, toen de wapenen der Bondgenooten, byna overal, gelukkiglyk gevoerd waren geweest. Zyne Staatsdienaars booden veel uit, om de Bondgenooten, en de Staaten inzonderheid te beweegen tot handeling. Zy vonden, hier, de gemoederen der voornaamfte Leden van den Staat, byzonderlyk die van Amfterdam, niet ongeneigd tot vrede. Doch de Engelfche Staatsdienaars ftonden zo fterk op 't voortzetten des oorlogs, dat de handeling langzaam voortging. De voorfpoed van de wapenen der Bondgenooten, in de volgende jaaren, bragt Frankryk, eindelyk, tot een befluit, om Spanje en de Indien over te geeven. Hierop werdt de handeling hervat, te Geertruidenberg, daar men alleenlyk verfchilde, over de verzekering, welke de Bondgenooten begeerden , dat de Koning zyn woord houden zou. De verandering in de hooge Amptenaars, aan 't Engelfche Hof, gaf den Franfchen gelegenheid, tot byzondere handeling met de Engelfchen. De byeenkomst te Geertruidenberg werdt afgebroken, 't Krygsgeluk liep den Franfchen mede in Spanje, en zy fchepteo hoop, om  GrootÜritanjej 430 VADËRLANDSCHE LXVÏII.BoEKi om, eerlang, beter voorwaarden te bedingen voor Koning Filips, dan zy, te vooren, zeiven hadden voorgeflagen. De dood van Keizer Jozefus, en de poogingen der Bondgenooten , om Koning Karei tot Keizer te doen verheffen , vermeerderden deeze hoop. Men hieldt, aan 't Franfche Hof, voor zeker, dat veelen der Bondgenooten Karei niet gaarne te gelyk Keizer en Koning van Spanje zouden zienMen zag, derhalve, kans, om verdeeldheid te verwekken onder de Bondgenooten. De bedekte handeling aan 't Engelfche Hof flaagde gelukkiglyk. De nieuwe Engelfche Staatsdienaars volgden andere maatregels, dan de ouden gedaan hadden. Kortom, het Engelfche Hof verbondt zig, heimelyk, met het Franfche, om eenpaarige maatregels te neemen, tot bevordering der algemeene Vrede. Frankryk ftelde zig voor, van de Spaanfche nalaatenfchap , zo veel als mogelyk was , te verkrygen of te houden voor zynen Kleinzoon, en voor den Keurvorst van Beieren. Ook zogt de Koning, voor zag zeiven, herfteld te worden, in 't bezit van eenige verlooren' Plaatfen, in de Franfche Nederlanden en elders. En om Groot-Britanje en de Staaten te beweegen tot het begunftigen van's Konings oogmerken , werden deezen tjwee Mogendheden, die het diepst in den oorlog waren ingewikkeld geweest, eerlang , eenige voordeelige beloften gedaan; die men egter intrekken of uitbreiden kon, naar dat de Vredehandeling loopen zou. De Koningin van Groot-Britanje was, voor zy, op 't einde des jaars 1710, de Torys in 't bewind ftelde, zeer geneigd geweest, tot bet voort-  LXVIILBoek. HISTORIE. 43* voortzetten des oorlogs: doch, na dien tyd, veranderde zy t'eenemaal van gedagten. De nieuwe Staatsdienaars, 't zy, gelyk geloofd werdt, gewonnen door Frankryk; 't zy toeleg maakende, om den Pretendent voor opvolger der Koninginne te doen erkennen; 't zy, gelyk zy voorgaven, waarlyk oordeelende, dat het Ryk vrede nodig hadt; meenden te moeten arbeiden, tot bevordering der Vrede, en, ten dien einde , in heimelyke handeling te moeten treeden met het Franfche Hof. De oorlog hadt Groot-Britanje, inderdaad, fchatten, en federt het jaar 1706, zo fommigen melden (0), over de dertig millioenen ponden fterlings gekost. De krygskosten waren, van jaar tot jaar, vermeerderd, en men rekende het volk onmagtig, om zulk een' zwaaren last langer te draagen Q>). Men klaagde, daarenboven, dat de Bondgenooten, en de Staaten in 't byzonder, de Koningin voor verre de meeste kosten des krygs heten zorgen, en hun beloofd aandeel in die kosten niet opbragten. Door zulke redenen, welken men, in gedrukte fchriften, verfpreidde onder 't gemeen, zogt men 't volk wars te maaken van den oorlog, en te vervullen met misnoegen tegen de Bondgenooten. De Koningin zelve liet 'er zig door overhaalen, om de hand te leenen aan 't bevorderen der Vrede. Ook zogt men haar afgunst in te boezemen tegen de Staaten, als of deezen zig te magtig zouden gemaakt hebben in de Nederlanden, zo de oorlog nog langer geduurd hadt, f <0 BouNGgROKES Letters on Hiftory, Vol. VL p. né, C? ) BOLINGBROKE Md, p. 66.  Ï7I2 432 VADERLANDSCHE LXVIILBoek; hadt, en j behalven eene fterke Barrière, niets beoogden, dan den welftand van hunnen Koophandel, welke niet bloeijen kon, zonder dien van Groot-Britanje te benadelen. De Koningin neigde, hierom, tot vrede, en heimelyke handeling met Frankryk, die haar gelegenheid gaf, om merkelyke voordeden te bedingen voor den Engelfchen Koophandel, en in 't bezit te blyven van Gibraltar en Port Mahon, xvaardoor zy de Scheepvaart haarer onderzaaten in de Middellandfche zee verzekeren, en die van andere volken belemmeren kon. De Slaavenhandel en eenige Piaatfen in NoordAmerika zogt zy, insgelyks, te verkrygen. De belangen der Bondgenooten fcheenen den Engelfchen Staatsdienaaren minder ter - harte te gaan, naar maate dat zy meer kans zagen, om de meesten van deeze byzondere voordeden voor Groot-Britanje te verwerven, by 't fluiten eener algemeene Vrede; hoewel de Engelfche Gevolmagtigden op de Vredehandelinge, by hunne Inftru&ien, gelast waren, op de voldoening van het Huis van Oostenryk, den Koning van Portugal, den Koning van Pruisfen, den Keurvorst van Hanover, den Landgraaf van Hesfen - Kasfel, den Hertog van Savoje, en ook van de Vereenigde Staaten aan te dringen. Doch ten opzigte van deeze laatften, moesten ze te wege brengen, dat hun alleenlyk eene Barrière tegen Frankryk, niet tegen Groot-Britanje, werdt afgeftaan; en gevolgelyk, dat hun belet mogt worden, bezetting te leggen in Nieuwpoort, Dendermonde, het Kafteel van Gend, en diergelyke Plaatfen.: of zo zulks gefchiedde, dat de Engel-  LXVIILBoek. HISTORIE. 433 gelfchen egter, altoos, van den vryen toegang tot alle de Nederlanden verzekerd mogten worden. Ook was hun gelast,.zorg te draagen,dat den Staaten geene vryheid gelaaten werdt, om zo veel krygsvolk, als zy wilden,, te brengen in de Barrière Plaatfen, dan, in geval zy, door Frankryk, met de wapenen aangetast of gedreigd werden (q): alle welke bepaaiingen aanliepen tegen het Verdrag van Barrière, in den jaare 1709, tusfchen de Koninginne en de Staaten geflooten (f). Voorts, moesten ze wel tragten te bewerken 0 dat den Staaten de Lyst der Regten van den jaare 1664 vergund, en de belasting VanvyftigHuivers van 't Vat in Frankryk, vernietigd werdt; doch niet, dan na dat de Barrière der Staaten geregeld zou zyn, naar de inzigten van het Engelfche Hof (V), welk, uit het vorderen van inkomende regten, in Rysfel en in andere overwonnen' Steden, opmaakte, dat hun Koophandel in de Spaanfche Nederlanden vee! ftondt te lyden,zo de Staaten volftrekt meester bleeveri van deeze Steden (t). Men mag, uit dit alles, afneemen, wat de Staaten van eene Vredehandeling , waarop de Engelfchen zo veel in> vloed hadden, konden te wagten hebben. Zy hadden den oorlog begonnen, om te voorkomen, dat het Huis van Bourbon, welks magt, federt eene halve eeuw, zo geweldig aangegroeid was, niet te gelyk in het bezit raak- Zie de Inftr. in 't Rapp. van 't Geil. Comra. II. Dtll, tyl. IV. XII. bl. 46. (r~) Zie hier voor, bl. 346. Qs ) Inftr. /ils boven, 57. 52. CO Mis!', van d n Extr. Envoyé Buys van 15. Decsmh IMlj «enden Fisk. van der Dussbn van i{f Dee. ijii, XVIL Deel. Eg 17! is en da Stsatec  < 434 VADERLANDSCHE LXVIILBoek; raakte van Frankryk en van de uitgeftrekte Spaanfche heerfchappyen: waaronder ook de Nederlanden, die aan hunnen Staat grensden, en met welken zy, van ouds, als één Lighaam plagten uit te. maaken, begreepen waren. Zy hadden zwaare fchatten gefpild, en zig diep in fchulden geileken, om den kryg, tien jaaren lang, fterk door te zetten; en 't was hun en den overigen Bondgenooten gelukt, het grootfte gedeelte der Spaanfche Nederlanden te bemagtigen, en zelfs verfcheiden' Steden, by voorgaande Verdragen, aan Frankryk afgeftaan , op deeze kroon te veroveren. Zy hadden de Spaanfche Nederlanden, na de Munfterfche Vrede, altoos aangemerkt, als eenen Voormuur voor hunnen Staat, byzonderlyk „ tegen Frankryk; doch, onder de zwakke Regeering van Karei den II. ondervonden, dat zy, door deezen Voormuur, niet genoeg befchermd werden, zo zy zig 't regt niet verwierven, om bezetting te mogen leggen in de fterke Plaatren. Ook was 't hun, ten tyde van Karei den II. en zelfs nog na 't fluiten der Ryswykfche Vrede, toegelaaten geweest (V). In 't Verbond, welk zy, in 't jaar 1701, met den Keizer en Groot-Britanje, flooten, was beraamd, Jat men, met vereenigde magt, de Spaanfche Nederlanden zou zoeken te overweldigen, om len Staaten, uit dezelven, by 't fluiten der Vrede, eene bekwaame Barrière te doen aftaan (y). Toen Frankryk, in't jaar 1706, de staaten tot handeling wilde beweegen, lieten le Franfchen zig verluiden, dat zy de Staaten , in f«J Zh hier voor» 11. 68, CO Zie hier voor, bi, 93.  LXVIILBoek. HISTORIE. 435 in 't bezit der Spaanfche Nederlanden wilden doen ftellen, met magt om ze zelfs den Aartshertoge Karei af te ftaan (» De Staatfchen hadden ooren naar deezen voorflag. Doch van toenaf,begonden de Engelfchen argwaan tegen hen op te vatten, en hun het bezit der Nederlanden te misgunnen. Ook werdt hun, by het Ontwerp der voorafgaande punten van den jaare 1709, flegts een bepaald getal van Plaatfen in de Spaanfche Nederlanden, tot eene Barrière, beloofd (x\ zonder dat duidelyk blyke, of hun de opperfte magt over deeze Plaatfen werdt toegeftaan, of niet. Het Verdrag van Barrière fpreekt weinig klaarer: alleenlyk, wordt 'er in gezeid, dat men alle de Spaanfche Nederlanden zou. fchikken tot eene Barrière voor de Staaten; die egter maar in eenige Plaatfen bezetting zouden mogen leggen, en omtrent de overigen, zig verdraagen met Koning Karei (j). Ook hadden de Koningin van Groot-Britanje en de Staaten, fchoon op den naam van Koning Karei, de Spaanfche Nederlanden, zo ver ze hun in handen gevallen waren, doen regeeren door hunne Gevolmagtigden, die te Brusfel vergaderden, en gezamenlyk de opperfte magt der Landen vertoonden. Deeze Gevolmagtigden maakten, fomtyds, Zelfs verandering in de Regeering, fierftellende, onder anderen, in 't begin des jaars 1709, dertgeheimen Raad, die, te vooren, afgefchaft geweest was (V). Ook was'er, ia fV) Zie hier voor, II. agsi {x~) Zit hier voor, bl. 336. Xy ) 7.ie : ier voor, bl, 347. izj t'eiez LAMS8BTJ Ttitb V. p. 475—48*S. Ee 3 I7ïa» Tegenwoordige ftaat vati de Regeeringe der Spaanfche Na* derlan.1 den»  ] I 'i 436 VADERLANDSCHE LXVIII.Böék; in Wynmaand des jaars 1711* nog een nieuw Reglement gemaakt op de Regeering, getekend door den Graave van Orrery en den Heere Johan van den Bergh, Gevolmagtigden der Koninginne en der Staaten, welk, door den Raad van Staate der Spaanfche Nederlanden, aangenomen was, zo ver het met hunnen Godsdienst en der Landen voorregten overeenkwam (a). Doch hieruit bleek wel, dat de Staaten eenig gezag zogten in de Spaanfche Nederlanden; maar te gelyk. dat zy Koning Karei nog voor wettigen Heer derzei ven erkenden, Zy begeerden, waarfchynlyk, de opperfte magt over eenige Steden, die hun tot eene Barrière konden dienen. Maar Frankryk en Groot-Bri:anje waren 't, heimelyk, genoegzaam eens, om hun alleenlyk te doen afftaan het regt om jezetting te leggen in eenige fterke Plaatfen, welker getal zy nog meer zogten te bepaalen, lan, by het Verdrag van den jaare 1709, en ?y de voorafgaande punten deszelfden jaars, refchied was. Het regelen deezer Barrière was, ierhalve, één der voornaamfte punten, weiten de Staaten, te Utrecht, te verhandelen ïadden. Hier kwam 't punt van den Koophanlelby, welken zy, gaarne, op den voordeeigften voet, herfteld zagen, in Frankryk en in ipanje. Lodewyk de XIV. hadt hen dit, reeds 'oor lang, doen hoopen. Doch zy werden 'er, mder de hand, in gedwarsboomd, door de Lngelfchen, die de Vredehandeling beftierden. ly zogten, daarentegen, met de Engelfchen, te (a) Aa.de Ia Pr,ix tl'Utrecht, Tom. II. p. 399, Du MOKT ,orps Diplom. ïpm. Vtll. P. I. p. 281.  LXVIILBoek. HISTORIE. 437 te deden, in den Slaavenhandel, het Zuidzeefchip en andere voordeden, welken deezen, voor zig, wilden bedingen (b). Zelfs gaat hun na, dat zy toeleg maakten, om, nevens de Engelfchen , bezetting te houden, in Gibraltar en Port Mahon (c): hoewel my hiervan niets gebleeken is. Wyders, hadden zy luttel belang, om Koning Filips te doen ontzetten van de Kroone van Spanje, na dat Koning Karei tot Keizer verheeven was, hebbende zy zig, by het tweede Verdrag van Verdeelinge, in den jaare 1700,reeds verbonden, niet te zullen gedoogen, dat de Kroon van Spanje gedraagen werdt,dooreenenRoomsch-Koning of Keizer (i). Voor de voldoening hunner Bondgenooten, zorgden zy, eindelyk,zo veel,als het gemeen of hun byzonder belang fcheen te vorderen, of de loop der haudelinge toeliet: waarin zy, gelyk fommigen, al vroeg, voorzagen (e) , genoegzaam, genoodzaakt werden, de leiding der Engelfchen te volgen. De geringe verwagting, welke men, hier te Lande, van de Vredehandeling hadt, zo lang ] de tegenwoordige Engelfche Staatsdienaars 't ] bewind in handen hielden, hadt de Staaten doen E befluiten, den Heer Buys, die tot Gevolmag- a tigde benoemd was, terftond, herwaards te ont- g bieden, om by 't openen der handeliuge tegen- 1 woordig te zyn, en, door zyne bekwaamheid, ware't mogelyk, te voorkomen, dat de Engelfchen f b) Misfiven van den Raadp. HÉrpKius van 24 Noy. en 8 £)ecimb. 1711. ' ' O) See Bolingerokes Letters Vol. II. p. 127, 128. OO Zie hier voor, bl 31. \e) Misüve ys/i XXIV. ] p. 204—207, 210. Hift. de la Paus d'Utreci.t, p. 239, 240. Lamberti Tom. VU- éi ï—4> S7Ó—388. Memoir. de Torcy, Tem. III. p. 25! 276. (A) Misfiven ven den R»ndp. Heinsius yen 28 Decemb. 171?* Bolisirukk Letters 011 HiftorVj Pol. II. p. 126, 127, 134.  LXVIILBoek. HISTORIE. 439 dieing inbragt, en welke byzonderheden hem al te last gelegd werden, is met tot myne kennisfe gekomen. Alleenlyk vindt ik, dat hy befchuldigdwerdt,als hadt hy zig gemoeid met de raadpleegingen in 't Hogerhuis, en t befluit van het zelve doen vallen naar den zin der Whigsfï). Sommigen meenen, dat hy, hierin, zynen last gevolgd hadt, tegen zynen zin (1t) Doch ik vind niet, dat hy eenigen byzonderen last gehad heeft, dan om te ondertasten, wat 'er geheims tusfchen Frankryk en GrootBritanje gehandeld, of geflooten was: waaromtrent de Graaf van Oxford hem, met de fterkfte betuigingen, hadt verzekerd „dat de 1 Koningin in geene wederzydfche verbindte*' nis met Frankryk was getreden; fchoon Menager daartoe zeer gearbeidt hadt; van de ' Engelfche Staatsdienaars begeerende, dat 1 men hem flegts een enkel woord in 't oor byten zou (i>" Ook hadt de Gezant, in "evolge van deezen zynen last, de meeste byzondere punten ontdekt, die Groot-Britanje, voor zig, zogt te bedingen (/); of reeds bedongen hadt. Wy hebben ze, hier voor (m), uit egte ftukken, opgegeven. Ondertusfchen, voorfpeldede bejegening, die de Heer Buys (n~) en Prins Eugenius zelf, in Engeland ont>- ' moei ri\ Misfive van den Griffier Faoel van 25 Dec. 1711. 9k] bS»»* 134- Voiez auefi Memoir de Top ^tt^^u^ MS' *» hre van wassenaar - duivenvoord! yan 10 Nov. 1711. (O Zyne eigen'woorden zouden geweest zyu, dttt mi feulement un petit mot ü l'oreille, Ee 4 1718. f  ' 1712. xn. Opening cier byccnkomften te Utrecht, door den Bisfchop van Bris- i j j i 4> VADERLANDSCHE LXVIILBoek. moet hadden, luttel goeds van de Vredehandeling te Utrecht. Terwyl de Gevolmagtigden in deeze Stad byeen kwamen, befpeurde men, aan verfcheiden' uitdrukkingen der Franfchen, dat zy zig zelve hielden voor meesters van de handelinge. De Wethouderfchap van Utrecht, de Franfche Gevolmagtigden verwelkomende, hadt verklaard, blyde te zyn, dat men zou beginnen te handelen van Vrede: waarop Menager, half glimlagchende, gezeid hadt, Hoef verlangen de Hollanders dan ook naar Fr ede? D'Huxelles ook, den Bisfchop van Bristol begroetende, zeide, ik geef u myn hand, en de--- . Hier hieldt hy op, verzwyg'ende, zo men meende , het woord Vrede (0): welk, zo by 't geuit hadt, te kennen gegeven zou hebben, dat Frankryk zig nog in ftaat-oordeelde, om den Bondgenooten de Vrede aan te bieden. Wyders, fchikte men zig, om de onderhandelingen fpöedig te beginnen, en, ware 'tmogelyk, 3e Vrede te fluiten, voor dat het jaargetyde toeliet, dat men den veldtogt opende. Men bntwierp een Reglement op de plegtigheden, net welken men vergaderen zou, en tot beivaaringe der ruste, onder zulk een groot ge:al van vreemdelingen, als men te Utrecht ver 5 tvagtte. Men maakte eenige andere fchikkingen fan klein belang (p). De Franfchen en Fiigd"chen verfpreidden, midlerwyl, dat de Vrede, n Grasmaand, getekend zou zyn; doch dè ütaatfchen voorzagen niet, dat n\en, in zulk een? (ffl) i.AMiiErtTi Tom. vil p. f. fjO Verbaal der pienipotenuar, tot deVredeh. te Utrecht. MS^  LXVÏIÏ. Boek. HISTORIE. 44!' een' korten tyd, den Keizer en den anderen Bondgenooten genoegen zou konnen geeven; en waren af keerig van ?t fluiten eener afzonderlyke Vrede, waartoe de anderen neigden. De eerfte byeenkomst werdt gehouden, op den negenentwintigften van Louwmaand, in eene groote zaal van 't Stadhuis: fchoon 'er, behalve de Franfche, Engelfche en vier Staatfche Gevolmagtigden, geene anderen dan die van Savoje tegenwoordig waren. De Bisfchop van Briftol deedt de eerfte aanfpraak, waarin hy de Franfchen vermaande, om hun algemeen ontwerp, duidelyker en byzonderer, te verklaaren : het welk zy aannamen, onder beding, dat de Bondgenooten hunne aanmerkingen daarop ook byzonderlyk zouden inleveren De Keizerfchen, die nog in den Haage waren, vonden vreemd, dat de Engelfchen zig, yan 't begin der handelinge af, gedroegen als middelaars. Men kwam wel overeen, dat de Bondgenooten , eerst met de Franfchen, en daarna Onderling zouden handelen (f); doch de Torcy fchreef, eerlang, aan S. John „ dat 'er geene genoegzaame verftandhouding was, „ tusfchen de Franfche èri Engelfche Gevolg „ magtigden, te Utrecht; dat de Koning den „ zynen gelast hadt, in een volmaakt vertrou„ wen om te gaan met de Gevolmagtigden „ der Koninginne van Groot-Britanje, en dat „ hy wenschte, dat haare Majefteit den Bis«, fchop van Briftol en den Graave van Straf? „ ford fq ") Verliant ah Uytn. MS. CO Lamreuti lom. VII. f, 8—13. Hifi. de Ia Paix d'Utr. j». 240, 247» Ee 5  Ï/ÏS. De Fran- fchen verklaaren hun algemeen Ontwerp Kader, CO RsPP> vin 't Geh. Comm. I, Die!, H, 36. Memoir. és TuRCï. Tom. 111. p. 150 , 250. ft ) Zie hier voor, 'bl. 413. C<0 Lamberti ï;«. vil, p, 14, 442 VADERLANDSCHE LXVIILBoek; „ ford gelyk bevel geliefde te geeven (7)." En federt verfcheenen de Franfchen zeldzaam in' de algemeene byeenkomften der Bondgenooten, in welken de Eflgelfchen, eerlang, het ampt van middelaars, in der daad, fchoon niet in naam, op zig namen. De Franfchen hadden, midlerwyl, eene Wapenfchorfmg voorgeflaagen, die van de hand geweezen was. Men drong hen op 't openen van hunne meening, over [de algemeene en duistere Vredepunten, door Menager getekend, en den Bondgenooten medegedeeld, door de Koninginne van Groot-Britanje (*). Doch zy draalden met antwoorden, tot dat zy de Akte ontvangen hadden, by welke Koning Filips de Spaanfche Nederlanden afftondt aan den Keurvorst van Beieren (V). De Keizerfche en eenige andere Gevolmagtigden, onder dit draalen, te Utrecht zynde aangekomen; leverden de Franfchen, op den elfden van Sprokkelmaand, een ontwerp over, welk de Gevolmagtigden der Bondgenooten met zig naar hun vertrek namen, daar zy 'tlazen en van deezen inhoud vonden: „ De Koning zou, by „ het tekenen der Vrede, de tegenwoordige „ Koningin van Groot-Britanje en de vastge„ ftelde opvolging in dat Ryk erkennen. Hy „ zou , terftond na 't fluiten der Vrede, de „ Vestingwerken van Duinkerken flegten, „ mids hem daarvoor vergoeding gefchiedde. » S.  LXVIII. Boek. HISTORIE. 443 • S. Christoffel, de Straat en Baai van Hud„ fon, Akadia, PortRojal enTerreneuve, uit„ genomen het Fort Plaifance en het regt om „ aldaar te visfchen en visch te droogen, zou9, den aan Groot-Britanje afgeftaan worden. „ Men zou, voor of na de Vrede, overeen„ komen, wegens een Verdrag van Koophan„ del, waarvan de voordeelen, voor de beide „ volken, zo na doenlyk, gelyk ftaan zouden. „ De Spaanfche Nederlanden, die aan den „ Keurvorst van Beieren waren afgeftaan, zouw den tot eene Barrière dienen, voor de Ver9, eenigde Gewesten: waarby de Koning voe„ gen zou Veurne , Veurner-Ambagt, de „ Knokke, Yperen met deszelfs Kasfelrye, en „ Meenen met deszelfs Roede , mids hem „ daar tegen, tot eene Barrière voor Frankryk, a, werden te rug gegeven Aire, S. Venant, „ Bethune en Douai, met derzelver onderhoo9, righeden. De Koning zou toeftaan, dat de „ Staaten bezetting lagen in de Barrière-Plaat„ fen, ten koste van *tLand, en zo fterk als „ zy geraaden zouden vinden. Tot vergoe„ ding voor deezen afftand en voor 't flegten „ van Duinkerken, vraagde de Koning Rys„ fel en Doornik, met derzelver onderhoorig„ heden. De Barrière tusfchen Frankryk en j, de Staaten dus geregeld zynde, zou de Ko„ ning hun de voordeelige Lyst der Regten „ van den jaare 1664 toeftaan, met uitzonde„ ring alleenlyk van zes foortcn van Koop3> manfchappen, omtrent welker regten, men „ nader overeenkomen zou, mids zy de vyf„ tig ftuivers van 't vat van de fchepen hun„ ner onderzaaten', die uit de Vereenigde Ge. wes.  17*$» | s i i l 444 VADERLANDSCII& LXVIHBohc, „ westen, of uit vreemde Landen, in Frank„ kwamen, bleeven betaalen. De Koning zou „ zig verbinden , dat de Staaten en alle de „ andere Mogendheden, omtrent den Koop„ handel op Spanje en de Indien, zouden ge„ handeld worden, als onder dePvegeering van „ Karei den II. Ook zouden de Franfchen zig, s, ten opzigte van den handel op de Spaanfche „ Indien, aan de Wetten van Spanje onderwer„ pen. Zyne Majefteit ftondt toe, dat alle de „ Mogendheden van Europa waarborgen blee„ ven voor deeze beloften. Hy beloofde, dat de „ Koning, zyn Kleinzoon, deszelfs regt op Na„ pels. Sardinië en Milaan, zou afftaan: van welk »* laatstgemelde Hertogdom hytoeftondt dat de „ Hertog van Savoje het gedeelte, welk hem „ reeds afgeftaan was, behouden mogt; mids „ het Huis van Oostenryk daartegen afftonde „ van alle verdere eifehen op de Spaanfche „ heerfchappy, deszelfs Krygsvolk daaruit te „ rug trekkende, terftond na 't fluiten der Vre,? de. De grenzen aan den Rynkant zouden „ gebragt worden op den zelfden voet, als voor „ den oorlog. Onder de gemelde voorwaarden, t, vorderde de Koning, dat de Keurvorften van „ Keulen en Beieren, in derzelver goederen , en waardigheden , herfteld werden: waar, tegen hy alle titels in Duitschland en in Pruis, fen, welken hy, tot hiertoe, niet erkend , hadt, erkennen zou. De Koning en de Her, tog van Savoje zouden eikanderen te rug , geeven, 't gene zy, in deezen oorlog, op , eikanderen veroverd hadden. De zaaken van , Portugal zouden, ten opzigte van Frankryk f en Spanje, herfteld worden, op den zelfden n voet,  LXVIII.Boéic. HISTORIE. 445 „ voet, als voor den oorlog. De Koning zou gaarne met de Bondgenooten maatregels beraamen, om te voorkomen, dat een en dezelfde Vorst te gelyk Koning van Frankryk „ en van Spanje ware. Alle de Verdragen, „ federt het Munfterfche gellooten, zouden, „ door het tegenwoordig Verdrag, bevestigd „ worden, in alles, waarin nu geene verande„ ring gemaakt was (v)." Zo dra was deeze Verklaaring niet gelezen, of de meeste Gevolmagtigden toonden zig zeer misnoegd over den inhoud. De Engelfchen zeiven wenschten, dat men Doornik aan de Staaten gelaaten, en beloofd hadt, S. Venant te zullen flegten; wanneer, dagten zy, de handeling, in den beginne, een beter aanzien gehad zou hebben. . Zy fpraken 'er, naderhand, over met de Franfchen. Doch deezen waren zo ver van het uitbieden eeniger breeder voorwaarden „ dat Menager klaagde, dat de Engelfchen niet naarkwamen, 'tgene zy hem, in Engeland, beloofd hadden. De Staatfchen, en Buys in 'tbyzonder,voerden dezelfde taal (>). Doch de Keizerfchen konden zig naauwlyks wederhouden van het maaken van fchampere aanmerkingen, op de Engelfche Staatsdienaars (ar). En inderdaad, de Verklaaring der Franfchen was zeer veel bekrompener, dan 't gene zy, te Geertruidenberg, hadden uitgebooden, en zelfs CO Refol- Holl. 12, 20 Febr. T712. bl. 77, log. Foiez .f.AMPERTi Tom VII. p. 2'. Rapp. van 't Gen. Conmi. ïl,l)c;U £yl. N. XIII. bl. 50. Cw) RApp. van 't Cel) Cornni; I. Deel, bl. 50, 3 is O.) L.AMIJERÏI %m. Vlli p. 23. 17 li. Misnoegen over deeze Verklaaring. I xnr. Aanmerkingenjp de:elve.  ( 1 j 1 i < 44S VADERLANDSCHE LXVIILBoek. zelfs dan het algemeen Ontwerp, welk zy voorgaven , nader te willen ophelderen. De Keizerfchen zagen 'er in, dat men Karei den VI. dagt te ontzetten van de Spaanfche heerfchappye, die hem reeds toegelegd was; en dat men hem, met eenen afftand van Napels en Sardinië, wilde paaijen, mids het Ryk daartegen een gedeelte van Milaan overgave. Van dit alles hadden ze niets gelezen, in het algemeen Ontwerp, welk alleenlyk behelsde, dat Frankryk en Spanje, nimmer, door éénen Vorst, bezeten zouden worden. Het regelen van de grenzen aan den Rynkant was ook nadeelig voor 't Keizerryk, zo 't gefchiedde, op den voet, als voor den tegenwoordigen oorlog. Den Savooifchen waren, by een afgezonderd punt van 't Ontwerp, te rug beloofd de Plaatfen, die, inden aanvang des Oorlogs, in 's Hertogs magt geweest waren, en nu door Frankryk bezeten iverden, benevens nog eenige anderen, om:rent welken men nader overeenkomen zous ioch, by' de verklaaring van dit Ontwerp, iverdt hun, tegen de wedergeeving van 't gene nen op hen veroverd hadt, alles, wat zy van Frankryk gewonnen hadden, te rug gevraagd» De Staatfchen, zo zy ooit eenige verwagting Sehadjiadden, dat de kostbaarfte en voorfpoeligfteoorlog, welken zy, na'tlluiten derMunlerfche Vrede, hadden gevoerd, hun de opserfte magt over een gedeelte der Spaanfche Nederlanden zou hebben verkreegen, zagen m, dat men hen te vrede wilde ftellen, met iet regt om bezetting te mogen leggen in de lerke Plaatfen dier Nederlanden, mids zy en ie andere Bondgenooten, daartegen, en tegen  SXVIII. Boek. HISTORIE. 447 gen het flegten van Duinkerken; Rysfel, Doornik, Douai en andere Vestingen, welker verovering hun zo veel gelds en volks gekost hadt, aan Frankryk te rug gaven, 't Verdrag van Koophandel, welk hun nu aangebooden werdt, was ook, ter oorzaake van de uitzonderingen, welken 'er in gemaakt werden, zeer veel nadeeliger, dan men hen hadt doen hoopen. Ook werdt de verklaaring der Franfchen, ter algemeene Staatsvergaderinge, en terVergaderinge van Holland, met verontwaardiging, van de hand geweezen(jy). De Engelfchen alleen, weetende, wat hun heimelyk aangebooden was, toonden het minfte misnoegen; en zogten de andere Bondgenooten te doen gelooven, dat de Franfchen wel nader aan de hand komen zouden, zo men voortvoere met handelen (2). De Gevolmagtigden der Bondgenooten, op de Verklaaring der Franfchen, geen ander befcheid gegeven hebbende, dan dat zy 'er, den vyfden van Lentemaand ,• op antwoorden zouden, waren, in dien tusfchentyd, oneenig geweest, of zy dit antwoorden, te gelyk of elk afzonderlyk, zouden doen: en zo 't eerfte, of het antwoord, door de Keizerfchen, of door de Staatfchen, zou worden ingeleverd. Eindelyk, befloot men, dat elk zyne eifehen afzonderlyk doen zou, en dat men dit voor een antwoord op de Verklaaring van Frankryk zou doen doorgaan, 't Was klaar genoeg, dat een algemeen antwoord, waarin aÜe de Gevolmagtigden bewilligd hadden, de eensgezindheid der Lamberti Tou. VII. p. 22. £2) Lamjirti i«m. vy. p. 23, i7«. Handeling over 't beantwoordender Franfche Verklaaria>ge.  ' xrT. Eifehen der Keizerfchen, 'der Engelfchen j 448 VADERLANDSCHE LXVUJ.Boeï. der Bondgenooten beter vertoond zou hebben. Doch hunne inzigten verfchilden te veel: 't welk zelfs uit de byzondere eifehen bleek. Zy werden, ten beftemden tyde, ingeleverd En zo dra waren zy niet gelezen, of men zag duidelyk, dat de handeling veel langer duuren zou, dan men gehoopt hadt. De Keizerfchen eischten „ alles te rug, wat „ aan Frankryk, by de Munfterfche, Nieuw„ meegfche en Ryswykfche Verdragen, af„ geftaan was, benevens de gantfche Spaan;, fche heerfchappy, de Nederlanden daar on,, der begreepen, buiten benadeeling ,, nog„ tans, van de Verdragen, met Portugal, Sa„ voje, Groot-Britanje en de Staaten, gefloo„ ten." Zy vorderden, daarenboven j, ver„ goeding van fchade, den Keizer en 't Ryk, „ door Frankryk, aangedaan; voldoe'ning, voor „ hunne Bondgenooten, en byzonderlyk her„ ftellihg des Hertogs van Lotharingen." Zy behielden aan zig „ het regt, om "hunne ei,, fchen te Veranderen en te vermeerderen; doch booden egter aan , over dezelven, 9, nevens de andere Bondgenooten , te wil,, len handelen met de Franfchen , zo dee„ zen, van hunne zyde, redelyker voorilagen „ deeden De Engelfchen vorderden j, eene duidely,; ker verklaaring van de erkentenis der Pro„ teftantfche opvolging, in het Huis van Ha- nover, en dat Frankryk niemant anders voor „ Koning of Koningin van Groot-Britanje er- „ ken- C") Lamberti Tom. VII. p. 23—23. . Voiez Lamberk Xmn. VII. p. aï?  LXVnLBöÊK. HISTORIE. 449 ,, kennen zou, dan die daartoe reeds by 't „ Parlement genoemd waren." Ook begeerden ze „ dat zyne Allerchristelykfte Majefteit a, den Pretendent, terftond , uit Frankryk deedt vertrekken; dien hy nimmer eenige 5, hulp, tegen de Koningin of haare opvolgers, zou mogen bewyzen. Men zou, ter„ ftond, in onderhandeling treeden, over een 3, verdrag van Koophandel tusfchen de twee „ Ryken. S. Christoffel, Terreneuve met Plaifance, Akadia met Port Rojal en 't gene 'er verder toe behoorde, mitsgaders de Straat en Baai van Hudfon en al 't Land, welk ,, 'er van afhing, naar de Rivier S. Laureris toe moest aan Groot-Britanje afgedaan, en Duinkerken, met de Haven en Sluizen, ge,, flegt en gedempt worden, zonder immer té ,, mogen worden herfteld." Voorts, vorderden ze „ voldoening voor de Bondgenooten, ,, in overeenkomst met de Verbonden; erken,j tenis van den Keur vorst van Hanover; vernietiging van het vierde punt der Ryswykfche Vrede, en eenige andere byzonderhe„ den." Zy voegden 'er by „ dat zy zig, om„ trent eenige gunften voor de Proteftanten iri ,j Frankryk, gedroegen aan het gene, zy hier„ na, te gelyk met andere Bondgenooten, ver„ zoeken zouden (O*" De Gevolmagtigden van Portugal vorderden de gantfche Spaanfche heerfchappy, voor 1 Keizer Karei den VI; alleenlyk eenige Landen in Amerika, voor den Koning, hunnen Meester, begeerende, ten deele van Spanje, éti c ) Voiez Lamberti Tom. Vil. p. 40. XVII. Deel. Ff 171%' Ier PórugeecherJ 3  derPruisfifchen, der Sa. vooi- fchen. 450 VADERLANDSCHE LXVIILBoek. en ten deele van Frankryk (d). Die van Pruisfen eischten „ dat de Koning, hun Meester, „ in die hoedaanigheid, erkend werdt: ook „ voor Prinfe van Oranje en van Neuf - chatel „ en Valengyn. Zy vorderden alle de goede„ ren van het Huis van Chalons - Oranje van „ Frankryk te rug: ook dat Pruisfen in 't be„ zit bleeve van de Stad Gelder en de Stad en „ Land van Erkelens." Eindelyk, begeerden ze ook eenige voordeden voor de Franfche Proteftanten, die zig, onder 's Konings gebied, hadden nedergeflaagen; en, gelyk de Engelfchen gedaan hadden, de vernietiging van het vierde punt der Ryswykfche Vrede O). De Savooifche Gevolmagtigden begeerden, „ dat het regt van zyne Koningklyke Hoog„ heid tot de Spaanfche nalaatenfchap, onmid„ ddyk na het Huis van Oostenryk, erkend „ werdt; dat hy werdt herfteld, in 't bezit van „ zyn Hertogdom Savoje en van het Graaf„ fchap Nice; dat hem Exiles en Feneftrelles „ en eenige Valeien, over 't gebergte Genevre „ en anderen, tot eene Barrière werden afge„ ftaan, benevens eenige Sterkten aan-de gren„ zen van Piemont." Zy eischten nog eenige mdere byzonderheden, met welken wy ons niet ophouden (f). Ook maakten wy geen gewag van de eifehen der verbonden' Kreitfen, Ier Keurvorften van Trier en van de Palts, des Bisfchops van Munfter, des Landgraafs van Hesfen - Kasfel en des Hertogs van Wurtemaerg, om niet te ver uit te weiden. Alleenlyk, nierco Voiez Lamberti Tom. VII. *. a. ( e) Voiez Lamberti Tom. VII. p. 44. Cf) Voiez LAMMERT! Tom. VU. p. 51.  LXVIILBoek. HISTORIE. 451 merken wy, met een enkel woord, aan, dat de Landgraaf van Hesfen -Kasfel, Vader der Prinfesfe Weduwe van Nasfau-Oranje, onder anderen, vorderde „ dat de goederen van het „ Huis van Oranje, die thans in de magt van „ Frankryk waren, werden gefteld onder 't a, bewind van de algemeene Staaten, al^ uit„ voerders van den Uiterften Wille van Wil„ lem den III, Koning van Groot-Britan- « je(gV Doch de eifehen der Staatfchen, die eerst, door den Heere Buys, ontworpen waren,moe ten wy , wat byzonderer, voordraagen. Zy „ vorderden „ i. Dat Frankryk, voor zig zel„ ven en voor den Vorst of Vorften, zyne „ Bondgenooten, afftonde van alle regt op de . s, Spaanfche Nederlanden , zo als dezelven, „ door Karei den II, bezeten waren, of moes„ ten bezeten geweest zyn, ingevolge de Rys„ wykfche Vrede; dat hy hun, ten dien ein„ de , Luxemburg en Namen en de Steden a, Charleroi en Nieuwpoort deedt in handen „ ftellen, om ze Keizer Karei over te geeven, j,, zo dra zy, met hem, wegens hunne Barrie„ re, en wegens den afftand van 't Over-Kwar„ tier van Gelder, in gevolge de Munfterfche „ Vrede, zouden overeengekomen zyn. 2. Dat „ de Staaten Meenen, Rysfel, Douai en 't Fort „ de Scarpe, Orchies, Doornik, Aire, Te„ rouanne, Lilers, S. Venant, Bethune en „ Bouchain, met alle derzelver onderhoorigheden, zouden blyven bezitten, op gelyke „ wyze, als zyne Allerchristelykfche Majefteit „ dit (§ ) Lamberti Tem. VU. p. 57 • Ff s 1712. XV. Eifcheo der Staat» fchen.  * Tarif. i ( } 552 VADERLANDSCHE LXVIILBoek. „ dit alles bezeten hadt. 3. Dat de Koning „ hun, behalve deeze Plaatfen, ook zou af„ ftaan en overgeeven Veurne en Veurner„ Atnbagt, 't Fort de Knokke, Loo, Diks„ muiden, Ypere, Belle, Merville, Waasten, „ Cornmines, Warwik, Poperingen, Kasfel, „ Valenchyn, Condé en Maubeuge, met al „ wat 'er onder behoorde; mids het hun vry„ ftonde, over alle de Plaatfen, in dit en in „ het voorige punt vermeld, te handelen en „ overeen te komen met den Keizer, zonder „ dat ooit eenigen deezer Plaatfen, of eenig „ gedeelte der Spaanfche Nederlanden zoumo„ gen komen aan de Franfche Kroone, of aan „ eenigen Prins of Prinfes uit den Huize van „ Frankryk. 4. Dat zyne Majefteit niet zou „ beletten, dat de Staaten bezetting hielden „ in Huy, Luik en Bon, tot dat zy, de.^aan„ gaande, met den Keizer en 't Keizerryk, „ zouden overeengekomen zyn. 5. Dat de „ * Lyst der Regten van 't jaar 1664,zonder „ eenige uitzonderingen, aan de Staaten zou , worden toegeftaan , en dat zy, ingevolge „ van het Ryswykfche Verdrag, van \ betaa„ len van de vyftig Huivers van 't Vat zouden „ ontheeven worden. 6. Dat den vrienden der * Franfche vlugtelingen in Frankryk mogt toe, gelaaten worden, met hunne goederen, hef, waards te komen, en dat deeze vlugtelin, gen, als eigenlyke onderzaaten van den Staat, , mogten worden aangemerkt." Hier was by^evoegd een verzoek om vryheid van Godslienst, voor de Gereformeerden in Frankryk. , 7. Dn de Koning de Staaten, als Executeurs , der Testamenten van wylen den Koning van „ Grooe-  LXVIILBoek. HISTORIE. 453 „ Groot-Britanje en van wylen Prinfe Fredrik Henrik, terftond na de Vrede, in 't bezit „ ftelde van het Prinsdom Oranje, en van de „ goederen van dit Huis. 8. Dat de Sterkten, „ Krebhoofden en Haven van Duinkerken ge-, „ flegt en gedempt werden, zonder dat, daar-, „ voor, eenige vergoeding zou behoeven ge„ geven te worden. 9. Dat het vierde Arti„ kei der Ryswykfche Vrede tusfchen het Kei„ zerryk en Frankryk, behelzende, dat de „ Roomsch-Katholyke Godsdienst ftand hou„ den zou, in de Plaatfen, die aan 't Ryk te »> rug gegeven werden, als vierkant ftrydig „ met de Westfaalfche Vrede, zou vernietigd „ worden." Eindelyk, begeerden ze, met algemeene woorden , voldoening voor hunne Bondgenooten, in overeenkomst met de Verbonden, aan zig behoudende het regt „ om „ hunnen eisch te verklaaren en te vermeer„ deren, om de eifehen hunner Bondgenoo„ ten, die nog niet op de Vredehandeling had„ den konnen verfchynen, in 't vervolg, over „ te leveren, en om de eifehen hunner Bond„ genooten in 't gemeen, verder, te onder„ fteunen Qhj" De vergelyking van alle deeze eifehen, met ée verklaaring der Franfchen, toont, met éénen opflag, hoe verre partyen nog «an eikanderen waren. In de eifehen der Engelfchen, is byzonder opmerkelyk, dat zy, terftond, met de Franfchen, in onderhandeling willen treeden , over een Verdrag van Koophandel: uw der f&) Refol. Holl. 10 Maart 1712. bl. 128, Voiez LUfclBSItTi, VU. fi. 46.. en Graot-Plak ato. V. Deel, U. 44* Ff 3 17™,' Aanmerkingenop alle deeze Eifehen^  454 VADERLANDSCHE LXVIILBoek. 1712. Misnoe« gen der Keizerfchen. der dekfel van welke handeling, zy ook ligtelyk over eene algemeene of byzondere Vrede handelen konden (7). Ook zogten zy, gelyk wy reeds hebben getoond by zulk een Verdrag van Koophandel, voordeden te bedingen, die afgunst verwekken moesten, onder hunne handeldryvende nabuuren, vooral, by de Staaten. Wy zien, daarenboven, dat, behalve de Keizerfchen en de Portugeefchen, niemant der Gevolmagtigden vordert, dat de Keizer gefteld worde in 't bezit der Spaanfche heerfchappye. De Savooifchen alleen onderftellen donkerlyk, dat hy 'er regt toe heeft; doch de Engelfchen, Pruisfifchen en Staatfchen reppen 'er geen woord van. Zo zeer waren de inzigten der Bondgenooten verandert, federt dat Koning Karei tot Keizer verheeven geworden was: Zelfs hebben wy, te vooren ( /), aangemerkt, dat Portugal en Savoje, eerlang, te kennen gaven, dat zy den Keizer, ongaarne, op den Spaanfchen Troon zien zonden: waaruit af te neemen is. dat, 't gene zy thans verklaarden of onderftelden, niet al te ernftig gemeend werdt. De Graaf van Sinzendorf hadt deeze koek heid, met weêrzin, befpeurd, en zyn best gedaan om de Engelfchen en Staatfchen te beweegen, tot het uitdrukkelyk vorderen der Spaanfche heerfchappye , voor den Keizer, 't welk, zeide hy, het oogmerk van het Groot Verbond des jaars 1701 en van den gantichen Dorlog geweest was. Doch men hadt 'er geene ooren CO Lamberti Tom. VII. *. 60. (kj Hier voor, bl. 432. 10 Bladz, 409.  LXVIILBoek. HISTORIE. 455 ooren naar gehad, en hem gepaaid met te zeggen ,, dat hy zig behoorde te vrede te houden, „ met eene Vordering van voldoening voor de „ Bondgenooten , in overeenkomst met de „ Verbonden." De Staatfchen, en Buys in 't byzonder hadden hem aangeweezen „ dat „ Spanje en de Indien behoorden gevorderd te „ worden, door hen, die 'er onmiddelyk be„ lang by hadden, en dat de wyze van hande„ len, door de Engelfchen aangevangen, niet „ gedoogde, dat zy anders te werk gingen." Sinzendorf hadt hierop gezeid, dat deeze dag dan doodelyk zyn zou, voor het groot Verbond; en was toen, nevens Konsbruk , misnoegd heen gegaan: 't welk de Staatfchen zo zeer fcheen te treffen, dat zy de Engelfchen overhaalden , om, nevens hen, mondeling, te verklaaren „ dat zy, onder de Verbonden , in „ overeenkomst van welken, zy voor hunne „ Bondgenooten voldoening begeerden, ook „ de Verbonden begreepen, die opzigt had„ den op Spanje en de Indien (m ):" welke woorden egter, geenszins, behoefden te betekenen, dat zy Spanje en de Indien, welken zy Karei hadden toegelegd, toen hy Aartshertog van Oostenryk was, nog voor hem begeerden, na dat hy Keizer was geworden. Hadden zy zulk een' meening gehad; zy konden wel klaarer gefproken hebben. De Franfchen, de eifehen der Bondgenooten ontvangen hebbende, beloofden, binnen weinige dagen, te antwoorden; doch fielden 't, van tyd tot tyd, uit, en verklaarden, eindeOj) Rapp. van 't Geh. Comm. II. Deel > Byl. N. XIV. il.63. F f 4 1712. XVI. De Vredehande.ling verflaauwtte Uitrecht.  «712. 456* VADERLANDS CHE LXVIILBoek, delyk, op den dertigften van Lentemaand, 3, dat zy bereid waren, op de overgeleverde „ eifehen, met alle de Bondgenooten, in mon„ delinge onderhandeling te treeden; gelyk, „ in voorgaande Vredehandelingen , en laat„ ftelykteRyswyk,gebruikeiyk geweest was."1 Alle de Gevolmagtigden vonden dit vreemd j, uitgenomen de Engelfchen, die, reeds eenige dagen tevooren, naar hun Hof, gefchreeven hadden „ dat de Franfchen wel deeden, dat zy „ mondeling zogten te handelen, alzo 'er dan, „ vermoedelyk, zwaarigheden ontftaan zou„ den, die den Gevolmagtigden der Bondge„ nooten gelegenheid zouden geeven, om voor „ te flaan, dat men afzonderlyk handelde: 't „ welk, voegden zy 'er by, beter fchyn heb„ ben zal, als het van hun, dan als het van „ ons voorgefteld wordt (o)." Doch de andere Gevolmagtigden verftonden, dat men, te Ryswyk , middelaars gehad hadt, en hierom bekwaamer mondeling handelen kon. Zy weigerden dan, eenpaariglyk, anders dan fchriftelyk, te handelen. De Engelfchen zei ven Honden 'er op, na eenig beraad. De Staaten namen een bepaald befluit, om niet te blyven handelen, ten ware de Franfchen, fchriftelyk, antwoordden. De Franfchen bleeven, daarentegen, ftyf op hun ftuk ftaan. De yver, met welken de Vredehandeling begonnen was, verfiaauwde, hierop, merkelyk. Men hieldt nog byeenkomften, doch men deedt geen' ftap tot bevordering der algemeene Vrede. De Engel- fcheQ f«5 Verbaal der Plenipotent. op de VredsK BIS. C« J Rapj?> vaa 's, Gen, Conyn, L Deel, U, 35.  LXVIILBoek. HISTORIE. 457 fchen en Staatfchen hadden eenig gefprek, over de Barrière, en over den Koophandel op de Wesindien. De eerften verklaarden, dat. de Koningin de Staaten, in Spanje en in de Indien, wilde laaten handelen, als ten tyde van Karei den II. en hun Dendermonde en Gend overgeeven, rnids zy Ooftende en Nieuwpoort behieldt. Doch 't voornaamfte, waarover men handelde, betrof het vyftiende punt van 't Verdrag van den jaare 1709, waarby de Koningin zig verbonden hadt, den Staaten, in Spanje, zo groote voordeelen, ten opzigte van den Koophandel, te zullen doen toeftaan, als den meest begunftigden volken. Dit punt moest, meenden de Engelfchen, wat verzagt, en zo verklaard worden, dat het beftaan kon met het genot der byzondere voordeelen, welken zy, boven anderen, in Spanje, zogten. Doch de Staatfchen gaven hier omtrent niets toe. Alleenlyk booden zy aan, omtrent den Slaavenhandel, tot verdrag genegen te zyn, zq men verklaarde, wat met deezen handel beoogd werdt; 't welk, van den Engelfchen kant, by mangel van onderregtinge, nog niet gefchieden kon, naar behooren. Evenwel, ftonden zy 'er op, dat hun die handel gelaaten werdt; wanneer zy hun best zouden doen, om deq Staaten, in Frankryk, de voordeelige Lyst der Regten van 't jaar 1664 te bezorgen Q>). Hierby bleef het, voor dien tyd. Voorts, viel'er, in eenige weeken, niets voor van belang. De franfchen maakten geenen haast, om de Vre- de- Verbaal Plentpotcnt. tot de Vredeh. M, 28, 59—65% i?f 5  17! 2. xvii. 't Parlement van Engeland befchuldigt de Bondgenooten , inzonderheid de Staaten. 458 VADERLANDSCHE LXVIILBoek. dehandeling voort te zetten, te Utrecht. Zy wisten, gelyk de Engelfchen, ten deezen tyde, fchreeven „ dat 'er, te Londen en te Ver„ lailles, met beteren uitflag, aan gearbeid „ werdt." Harlei en Gaultier kwamen, in 't begin van Grasmaand, te Utrecht, met een nieuw Ontwerp van Vrede, welk den Engelfchen ter hand gefteld ; doch zeer geheim gehouden werdt. De Engelfchen kreegen, ten zelfden tyde, last, om niet meer te vorderen, dat den Staaten de Lyst der Regten van 't jaar 1664 vergund werdt (q); fchoon zy 't hun, nog kort te vooren, beloofd hadden. Midlerwyl, arbeidden de Engelfche Staatsdienaars, om hun beleid, tot bevordering der Vrede, te doen goedkeuren by 't gemeen. Ten dien einde, deeden ze fchriften verfpreiden, waarin 't gedrag der Bondgenooten, fchamperlyk, doorgeftreeken werdt. Doch 't bleef hierby niet. De Bondgenooten , met naame de Keizer, Portugal en de Staaten, werden, in 't Huis der Gemeenten, befchuldigd, dat zy hun aandeel in de beloofde manfchap, op verre na, niet geleverd hadden. „ De Konin„ gin hadt, zeide men, van 't jaar 1705 tot „ het jaar 1711, vyfenvyftigduizend negen„ honderd drie en zeventig man, behalve der„ tien Battaillons en agttien Esquadrons, KeiI, zerlyke troepen, in Spanje geleverd, of on„ derhouden. De Staaten, van 'tjaar 1705 „ tot het jaar 1708, niet boven de twaalfdui„ zend tweehonderd man. Na 'tjaar 1708, „ had- Cï") Rapp. van 't Geh. Coram. I. Deel. bl. «, ?6, 37,38, ft). Lamberti lom. VII. p. 9-96.  LXVIILBoek. HISTORIE. 459 „ hadden zy in 't geheel geene troepen naar „ Spanje gefchikt. In de Spaanfche Neder„ landen, hadden zy, in alles, twintigduizend „ agthonderd zevenendertig man minder ge„ leverd, dan zy verpligt waren. Zy hadden, „ in den aanvang des oorlogs, tot de krygs„ kosten,zo veel opgebragt, als de Koningin; „ doch daarna hadt de Koningin honderddui„ zend Ryksdaalers meer betaald , dan zy „ fchuldig was. Kortom, de Staaten hadden, „ ter zee, twee derde, en over 't geheel de „ helft minder opgebragt, dan zy behoorden. ,, Het verbod van Koophandel met Frankryk ,; was ook niet ftipt onderhouden, van der „ Staaten zyde (>)." Men leverde deeze befchuldigingen haarer Majefteit over , en men vorderde, onder anderen, dat, by de Vredehandeling, zorg gedraagen werdt, dat nieuwpoort, Dendermonde en't Kasteel van Gend niet in de magt der Staaten kwamen, alzo deeze Steden veeleer eene Barrière tegen GrootBritanje, dan tegen Frankryk waren: ook, dat de Staaten alleen bezetting in de Spaanfche Nederlanden mogten leggen, wanneer zy, van dén kant van Frankryk, gedreigd of overvallen werden met oorlog. Men klaagde, in 't algemeen, over 't Verdrag van Barrière van den jaare 1709, welk men hieldt nadeelig te zyn aan den Koophandel en roem van Groot - Britanje; en men fchroomde niet, Townshend, die 't, zonder last, zeide men, getekend hadt; en allen, die haarer Majefteit de bekragtiging hadden aangeraaden, voor vyanden des Ryks uit te maaken CO Lambérti Z5»;. VII. p. 395.  't Befluit den Staaten meer der last ■van Krygsvolk op te leggen. De Staaten verdedigdenzig omflandig- lyk. 460 VADERLANDSCHE LXVIII Boek.' ken (V). De Koningin, den yver der Gemeenten pryzende, beloofde tevens, dat zylasc geeven zou, om te bearbeiden,'t gene men op haar begeerd hadt. Het Parlement befloot, hierop, geduurende den veldtogt deezes jaars, in de Nederlanden, te onderhouden de veertigduizend man, die reeds in 't begin des oorlogs derwaards gezonden waren, de tienduizend man, welken er, in 'tjaar 1703, waren bygevoegd, en de vyftienduizend eenhonderd agtenzeventig man, die, na 'tjaar 1703, waren aangenomen; mids de Staaten zo veel troepen boven dit laatstgernelde getal, leverden, als de evenredigheid beliep van drie tegen twee, De Staaten, kennis gekreegen hebbende van 'tgene, in Engeland, ten hunnen nadeele gehandeld werdt, verzuimden niet, der Koninginne , door den Heere Filips Jakob van Borfelen van der Hooge, hunnen buitengewoonen Gezant aan 't Engelfche Hof, te doen voorhouden „ dat de eisch der Koninginne, dat de „ Staaten, tegen de vyftienduizend eenhon„ derd agtenzeventig man, zo veel man meer „ zouden leveren, als drie vyfde tegen twee „ vyfde beliep, op deeze onderftellingfteunde, „ dat zy, in den aanvang des oorlogs, beloofd „ hadden, honderd en tweeduizend man te zullen onderhouden, in de Nederlanden; te ,j weeten, zestigduizend man in 't veld, en , twee-enveertigduizend, in de bezettingen; „ waartegen Groot-Britanje maar veertigdui„ zend man verfchafFen zou, in de Nederlan„ den; welk getal tegen dat van zestigduizend „ ftondt, Cj) Lamberti Tm, VII. p. 398»  LX VUL Boek. HISTORIE. 46*1 „ ftondt, als twee tegen drie; dat de troepen, „ in 'tjaar 1703, nog met twintigduizend man, „ vermeerderd waren, die, ieder voor de helft, waren geleverd, door de twee Mogendhe„ den; doch dat men, ten opzigte van de 15178 „ man, na 'tjaar 1703, verfchaft door de Ko- ninginne, de eerstgt melde evenredigheidwe- derom wilde waargenomen hebben. Dat de ,, Staaten zo veele troepen op de been had- den, dat men hen, met geene reden, vergen „ kon, nog meer volks te leveren, terwyl haare „ Majefteit haare troepen verminderen zou; „ te minder, daar zy, van 't begin des oorlogs af, meer volks hadden onderhouden, dan „ zy verpligt waren 5 en daar 't getal der man„ fchap, wa.rover nu 't verfchil viel, maar „ drie-enveertighonderd beliep, gelyk zy met „ eene byzondere Lyst beweezen(a). Datzy, „ wyders, ook ten onregte werden bei'chul„ digd, over 't niet opbrengen van hun aan„ deel,.in fchepen, manfchap en geld, inzon- derheid als men de magt van Groot-Brkan„ je vergeleeke met die van den Vereenigden „ Staat. Dat de Gemeenten onderftelden, dat „ de (2) Volgens deeze Lyst, onderhielde Groot-Britanje tegenwoordig, in de Nederlanden - - 04597 man De Staaten - - 123139 187736 1 Doch men beweerde nu, dat Groot-Britanje maar leveren moest - - - 00294 ma" En de Staaten - - - 127442 ■ i 87735 » Waaruit bleek, dat Groot Britanje niet meer dan 4303 aan te veel betaalde, en de Staaten zo veel te vreinig,  1712. 4Ö2 VADERLANDSCHE LXVIILBoek. „ de fchepen der Staaten geleverd moesten „ worden, naar de evenredigheid van drie „ tegen vyf; doch dat men, in'tjaar 1703, „ beflooten hadt, jaarlyks, wegens elks aan„ deel in de toerustingen ter zee, overeen te „ komen. Dat, zoo men behoorlyk agt gave, 5, op de fchepsn, welken de Staaten, jaarlyks, „ in de Noordzee, zo wel als in 't Kanaal, en „ in deMiddellandfche zee, onderhoudenhad„ den,.waarvan zy een' Lyst overzonden; men ,, bevinden zou, dat zy volkomenlyk aan hun„ ne verpligting hadden voldaan. Datzy, ten „ opzigte van 't getal der troepen, onder gee„ ne verpligting lagen, om dezelven altoos te .„ onderhouden, in die evenredigheid, als zy .„ ze, in den aanvang des oorlogs, onderhou„ den hadden; hoewel, als men het Krygsvolk, & welk in bezetting lag, mede rekende, gelyk ,,, behoorlyk was, zy veel meer manfchap had- den onderhouden, dan zy verpligt waren. „ Datzy, federt het jaar 1706, uit de Spaan„ fche Nederlanden, flegts 1590916 guldens aan inkomften getrokken hadden, voor wel,, ke geringe fomme, zy de Vestingwerken der ,., fterke Plaatfen niet hadden konnen onderw houden. Uit de Stad en Kasfelry van Rys- fel, met Douai, Orchies en 't gene 'er meer onder behoorde, zekerlyk de rykfte over„ winst uit de Nederlanden, hadt Frankryk, „ voorheen, niet boven agtmaalhonderddui„ zend guldens Vlaamsch geld, toen twaalf „ ten honderd minder waardig, dan het Hol,, landsch, jaarlyks getrokken. Dat de Staaten, „ tot den kryg in Spanje en Portugal, drie-en„ twintigduizend agthonderd zeven man ge-  LXVIILBoek. HISTORIE. 463 „ leverd hadden; fchoon zy, volgens de Ver„ dragen, maar vierduizend man leveren moes„ ten, en voorts den oorlog voeren uit al hun „ vermogen; gelyk zy gedaan hadden. Dat de „ Gemeenten beweerden, meer dan 1107096 „ ponden fterlings, tot buitengewoone krygs„ kosten in de Nederlanden, te hebben opge„ bragt; doch dat de Staaten, tot die kosten, „ hadden gedraagen 6586182x guldens, en „ derhalve 53683765 guldens meer dan Groot- Britanje, wanneer men ieder pond fterlings „ op elf guldens rekende; fchoon zy wel wis„ ten, dat Groot-Britanje ook veel, in de „ krygskosten van Spanje en Portugal, hadt „ gedraagen. Dat de onderftandgelden aan „ uitheemfche Mogendheden, ook door de „ Staaten, voor derzelver aandeel, waren op„ gebragt; immers zo ver hun vermogen, in „ vergelyking van dat van Groot-Britanje, kon „ toereiken; behalve dat haare Majefteit het „ betaalen van eenige onderftandgelden, vry„ williglyk, op zig genomen hadt. Dat de Ge„ meenten, eindelyk, eenige verkeerde ftel„ lingen voortbragten, raakende het Verdrag „ van Barrière van 't jaar 1709, welk Verdrag „ behoorlyk geflooten en bekragtigd was: waar„ om men zig aan het zelve dagt te houden, „ zonder zig te vermoeijen met het wederlegj, gen deezer Hellingen (f De Gezant van Borfelen , de redenen der Staaten, fchriftelyk, hebbende overgeleverde aan de Koninginne, ontving daarop, eerlang ,b een kort antwoord, in gefchrifte, behelzen ^ de (f)) Peiez Lamberti Tont VIL p. 118, 40S—434- 1712. DeKo* ngiti :antoordt; Staa-  1712. ten kort enfcherp 464 VADERLANDSCHE LXVIII. BdÉK; de „ dat men de kosten, die haare Majefteit, „ in Spanje en in Portugal, gemaakt hadt, te laag waardeerde, dat men, onderftellende, •„ gelyk men deedt, dat elk draagen moest naar zyn vermogen, altoos zou oordeelen » „ dat Groot-Britanje te weinig, en de Ver„ eenigde Gewesten te veel opbragtenj dat „ het Huis der Gemeenten best wist, wat het volk draagen kon, en dat de lasten van het „ loopende jaar gebragt waren, op den voet, „ en onder de voorwaarden, waar van den „ Staaten kennis gegeven was, en waarin gee„ ne verandering kon gemaakt worden." Ten befiuite, werdt verklaard „ dat de Koningin „ de Vereeniging tusfchen haar en de Staaten aanzag, als het zekerfte fteunfel der gemee„ ne zaake , waarom zy de oogmerken van s, eenige woelzieke geesten, die deezen band „ zogten te breeken, uit al haar vermogen, gedwarsboomd hadt, zullende zy, voorts, ,, de voldoening der Staaten, op de Vredehan„ deling, bevorderen, zo ver zulks, buiten „ benadeeling haarer eigene onderzaaten, ge„ fchieden kon («)." Omtrent drie maanden te vooren, hadt haare Majefteit den Heere Buys verklaard (y), en^ federt, den Staaten gefchreeven, dat zy orde gefteld hadt, op het openen van den veldtogt.. De Staaten verzogten, hierop, den Prins Eugenius, die uit Engeland terug gekeerd was, dat hy zig naar het Leger begeeven wilde, gelyk hy, voor 't einde van Grasmaand, deedt* De C«0 Voiez Lamberti Tom. Vil. p. 434. (v) Verbaal, gehouden by den E.\tr. Envoyé Mr. Wm-Ssi El-ys. MS. XVIII. De veldtogt in de Nederlandenwordt geopend.  LXVIILBoek. HISTORIE. 465 De Hertog van Ormond, die 't bevel ftondt te voeren over de Engelfche troepen in de Nederlanden, kwam, ten zelfden tyde, in den Haage, en vertrok, op 'ternftig verzoek der Staaten; insgelyks, naar't Leger (w). Hy was gelast, met Prinfe Eugenius en de andere Generaals, te raadpleegen op het openen van den veldtogt. Ook moest hy den Raadpenfionaris Heinfius. verzekeren, gelyk hy gedaan hadt, dat de Koningin van zins was, den oorlog, wakkerlyk, voort te zettenDoch hy was naauwlyks in 'f Leger gekomen, of S. John fchreef hem „dat hy zig in geen gevegt moest „ laaten inwikkelen, ten ware hy 'er merke„ lyk voordeel in voorzag." En veertien dagen laater, kreeg hy uitdrukkelyken last „om „ zig in geenerlei gevegt of belegering in te „ laaten;" Doch hem werdt te gelyk bevolen, deezen last zo geheim te houden, als hem mogelyk ware (y). De heimelyke handeling, tusfchen de Hoven van Londen en Verfailles, was nu zo ver gevorderd, dat men, in Engeland, zulk een' ftap durfde waagen; doch men hieldt Ormondslast bedekt, of, om de Bondgenooten niet te vroeg te ontrusten, of, om dat men zig niet genoeg verzekerd hieldt van Frankryk, welk misbruik van zulk een geheim zou konnen maaken, als het te vroeg uitlekte. Ooï kon de last ligter geloochend, of eerlyker ingetrokken worden, als hv bedekt geb.le.eyer was. „ > Eei Lamberti Tom. VII. p. 114—121. ' '~ hc) Zie Rapp. van 't Geh. Comm. I. Deel, bl. 01. U. Deel. S yl. N. XXV. bl. 104. , J. > (y) Rapp. van 'r 'Geh. CqaimiUé L Deel, 11. 62,6». XVII. Deel. Gg 1713. Last aan den Hertog van Orpaond.  1712. Ströoperyen en fc hu tgevegteiï. 466 vaderlands chê lxviii.boê& Eer Prins Eugenius nog by 'c Leger gekomen was, hadt de Graaf van Albemarle, aan 'c hoofd van eenige bezettelingen, de vyandlyke hooimagazynen, te Atrecht, in den brand geileken (z% Wat laater, deedt de MajoorGeneraal Gioveftins, aan 't hoofd van vvftienhonderd uitgelezen' Ruiters, eenen inval in Champagne, het platte Land en de Dorpen deerlyk verwoestende («). De Franfche Ruitery behaalde ook, tot twee reizen toe eenirt voordeel op die der Bondgenooten* Doch* tegen 't einde van Bloeimaand, beflooten Prins Eugenius en de Afgevaardigden te Velde, by Bouchain, over de Schelde te trekken, en's vyands Leger te doen befpieden. Ormond vaardigde eenige Engelfche Ruitery af, om de Keizerfchen en Staatfchen te dekken, zo zy 't, op den hertogt, te kwaad mogten krygen. Men vondt Villars in diervoege gelegerd, dat men Dordeelde, hem met voordeel te konnen aan:asten. 't Werdt Ormond voorgefteld, op den legenentwintigften. Hy zogt de onderneeming :e doen verfchuiven, tot dat hy nader berigt rit Engeland zou bekomen hebben, alzo de Graaf van Strafford, onverwagts, derwaards gekeerd was; 't welk, zo hy voorgaf te vernoeden, onderftelde, dat 'er iets gewigtigs op iet tapyt was. Doch men liet zig, met deeze ■edenen, niet paaijen. Men hadt, uit het afrenden en ontvangep van renboden, en uit de igteloosheid van den Maarfchalk de Villars, reeds befpeurd, dat 'er iet fchool, welk men * voor O) Europ. Merc. van 1712. II. 150, 12», O) LAMbER'M TQttli VH. p. I460 Örmond : tnsakt zwaarig- , heid ,om tegen den vyand aan te trekken. J  , LXVIILBoek. HISTORIE. 467 voorde Bondgenooten, verbergen wilde. Men drong Ormond dan , om zig nader te openen, en hy verklaarde, eindelyk, met ronde woorden „dathyzig in geen gevecht of be„ legering inlaaten zou, voor hy brieven uit ,, Engeland ontvangen hadt (£>)•" Vreemd vondt Prins Eugenius zulk eene verklaaring, op eenen tyd, als men den vyand, met zö veel voordeel, zou hebben konnen aantasten* De Afgevaardigden te Velde, W. Hooft, W. van Haarfolte, en P. F. Vegüin van Klaarbergen, fchreeven zelfs eenen uitvoerigen brief aan den Hertoge van Ormond, waarin zy hem voorhielden „dat, door zyn gedrag, j, eene kans Verzuimd werdt, die niet ligt we„ derkeeren zou." Zy voegden 'er by „dat zy j, niet vermoeden konden, dat zyn last hem volftrektelyk Verbonde, om in geenerlei ge„ legenheid, hoe gunftigook, iet te ondernee. men, tegen den gemeenen vyand, te min9, der, daar zyn Leger, voor het grootfte ge„ deelte, beftondt, uit troepen, die ook door „ de Staaten betaald werden." Zy fchroomden zelfs niet, te zeggen „dat zyn gedrag i, ftreedt, met de Verdragen, met zyne ei- gen' verklaaringen, met die des Graaven van „ Straiford, eh met die der Koninginne zel^ ve." Zy vermaanden hem „hierom, tot „ verandering van gedrag, en tot het wakker-, 1. lyk voortzetten der beweegingen des krygs." Ten minfte vorderden ze „dat hy zyne troe„ pen zou gebruiken, om eenig beleg te dek- „ ken, r/O EaVP' ««t Coh. Committé T. Deel, K. 6^—63. Tltü »al IX. [or XXIV.] ?• 279—389. Gg 8 171*. De Afgë» vaardig. den te Velde fchryvea hem, hierovsït  468 VADERLANDSCHE LXVIILBoek. 1712. „ ken, en vooral, dat den troepen, die op ge■ „ meene betaalinge ftonden, niet belet mogt „ worden, naar krygsgebruik,' en volgens de „ Verdragen, te werk te gaan." Eindelyk, begeerden ze „den netten inhoud enuitgeftrekt„ heid van zynen last om niet te vegten te „ mogen verftaan, op dat men weeten mogt, „ hoe verre men zig op de Groot-Britannifche „ troepen zou konnen verlaaten (Y)." Doch Ormond fchreef geen antwoord op deezen brief. Hy kon egter niet weigeren, 't beleg van Quesnoi, welk, kort hierna, ondernomen werdt, te dekken met zyn volk. Men morde, ondertusfchen , zeer,in't Leger, over zyne agterlykheid. Sommigen ontzagen zig niet, te zeggen, dat de Bondgenooten verraaden werden, door de Engelfchen. Doch de Hertog hieldt zig aan zynen heimelyken last, zonder zig dit morren aan te trekken (d). De Engelfche Staatsdienaars meenden hunne handelwyze, in dit geval, te konnen verdedigen (V), onder anderen, met diergelyke handelwyze der Staaten, die, in de jaaren 1703 en 1705, geweigerd hadden, te helpen, tot twee onderneemingen, waarop Marlborough gezet was (f). Doch zy verzuimden, aan te merken, dat men, toen, in geene onderhandeling was met den vyand, gelyk nu: waarom de minfte, en vooral zulk eene groote verdeeldheid onder de Bondgenooten den vyand veel voordeels over hen geeven moest (c) Rapp. van 't Gsb, Comm. U. Deel, llyl. N. XXV. bl. 105. LamTIEITI Tom VII. ». 1^2. (elegerd.  fj) Tindal Pb'. IX. [or XXIV.] fi3 294, apj; C*3 Verbaal rfer Plenipoi. op de Vridehand. MS* 470 VADERLANDSCHE LXVIILBoek. let, den Generaal Fagel af te vaardigen, om Quesnoi te belegeren. De Stad werdt berend» op den negentienden van Zomermaand. Ormond kon niet voorby, eenige manfchap, die onder zyn gebied, doch ter gemeener betaalinge ftondt, te voegen by de troepen, onder Fagel. Doch hy gaf 'er, ten zelfden tyde, den Maarfchalk van Villars kennis van, hem te gelyk verzekerende, dat 'er geen man gebruikt zou worden, die, door de Koninginne alleen s betaald werdt (f). 't Beleg van Quesnoi werdt wakkerlyk voortgezet. Doch eer wy de uitkomst van het zelve verhaalen, eischt de orde der gefchiedenisfe, dat wy verflag doen van den ftaat der Vredehandelinge. De Staatfchen, te Utrecht, kennis gekreegen hebbende van Ormonds ongezindheid, om den vyand afbreuk te doen, fpraken er den Bisfchop van Bristol over, die zig van alles onkundig hieldt; doch deeze gelegenheid waarnam, om den Staatfchen te verklaaren „ dat hy, voor twee dagen, fchryvens ont„ vangen hadt van de Koninginne, die zigbe„ klaagde, dat hunne Hoog-Mogendheden zo „ ongenegen bleeven, om in haare maatregels „ te treeden, omtrent een ontwerp van alge„ meene Vrede; en voorts verklaarde, dat „ men zig niet verwonderen moest, indien zy „ oordeelde,' nu volkomen' vryheid te heb„ ben, om afzonderlyke maatregels te nee„ men, tot verkryginge eener Vrede, die meest 3, met haare belangen o vereenk wam." De Staat- XIX. Pe'Koningin'Van GrootBritatipdoet den Staat- ' fchen te Utrecht dreigen, dat zy afzonderlyk zal |3uiten.    LXVIILBoek. HISTORIE. 471 Staatfchen antwoordden „dat zulk eene handel„ wyze ftryden zou met de Verdragen." Doch de Bisfchop hernam „dat haare Majesteit, het „ gedrag, welk de Staaten jegens haar gehou„ den hadden, in aanmerking neemende, zig „ voortaan ontflaagen rekende van alle verbind„ tenisfen aan hunne Hoog-Mogendheden (/)." Zulk eene verklaaring , welke de Bisfchop betuigde te doen, op uitdrukkelyken last der Koninginne, verwekte, toen ze in den Haage bekend werdt,byftere beweegingen in de gemoeden. Men vondt vreemd, dat de Koningin de Staaten vergde, te treeden in maatregels, die hun nog niet bekend gemaakt waren, en die de Engelfche Staatsdienaars zei ven, misfchien, nog niet wisten, om dat zy nog niet wisten, hoe ver zy 't met Frankryk zouden konnen eens worden , omtrent de voldoening aan de Bondgenooten (m). Men ftondt nog meer verwonderd, over 's Bisfchops verklaaring, toen men, pas veertien dagen na dat zy gefchied was, in den brief der Koninginne, van welken wy, terftond, gewaagden, las „ dat haar niets meer ter herte „ ging, dan de behoudenis eener volmaakte „ eensgezindheid met de Staaten, aan welken „ het ftondt, in zaaken van vrede en oorlog „ beide, eene lyn met hun te trekken." Doch de tegenwoordige ftaat der heimelyke handelinge tusfchen de Hoven van Londen en Verfailles gaf den Engelfchen aanleiding, om, in ft gene fchriftelyk en in 't openbaar gefchiedr de, CO Rapp. van 't Geh. Comm. I. Deel, 11. 96", 97- TiNDAf, Vol. IX. [or XXIV.] p. 296. ' («O Rapp. van 't Ceh. Comm. I. Deel, tl. 40, 41. Gg 4 1713. Onbe- ftaanbaarheidvan het openbaar met het heimelyk gedrag des EngelfchenIlofs.  1712. 472 VADERLANDSCHE EXVIILBoek; de, alleen eenige welvoeglykheid tebewaaren, terwyl men, by andere gelegenheden, duidelyk deedt zien, dat men de Staaten wilde dringen tot eene Vrede, van welke men de punten, onder de hand, met de Franfchen, beraamd hadt. De Franfchen hadden, al in 't begin der handelinge, eene Wapenfchorfmg begeerd van de Engelfchen: waartegen deezen vorderden, Jat hun verzekering gegeven werdt, dat de ECroonen van Frankryk en Spanje nooit op 't ioofd van één' en den zelfden Vorst zouden comen, en dathun Duinkerken zou ingeruimd vorden, tot dat de Staaten zouden bewilligd lebben, in eene redelyke vergoeding aan Frankyk, voor het flegten deezer Plaatfe. Over leeze punten, werdt, meer dan twee maanlen agtereen, gehandeld, terwyl Gaultier en Mor, geduuriglyk, over en weder over Aaien. De Engelfchen vorderden, dat Koning ^ilips, op de zekerde wyze, afftonde vanééne er twee Kroonen, of, van het regt tot de opolging in Frankryk, zo hy Koning van Spanje mlde blyven, of van de Spaanfche Kroon egenwoordig, zo hy't regt tot de opvolging ti Frankryk niet afftaan wilde. Doch de Franchen antwoordden „dat de geëischte afftand, , volgens de Wetten van Frankryk, daar de , Kroon verftierf op den naasten mannelyken , erfgenaam, van geene kragt zou zyn." S, ohn fchreef, hierop „ dat men't, in Engeland, , anders begreep, en dat, hierom, noodig , was, dat Filips zig, zonder uitftel, verklaar, de, of hy de Kroon van Spanje, of zyn regt , tot die van Frankryk wilde afftaan, Ver- „ koor Staat der geheime handelingetusfchen Engeland, en frankryk ] 1 ( ( 3 Tt Punt 1 Van den J afftand van Filips den V. V wordt \ geregeld. t i 1 3 S i J i t  LXVÏIÏ.Ëoek. HISTORIÉ-. 473 koor hy de Kroon van Spanje, gelyk te verwagten was; dan moest zyn afftand van de Franfche Kroon, geduurende de onderhan„ delingen te Utrecht, gefchieden. Doch zo „ hy 't regt tot de Franfche Kroon liever be„ houden wilde; dan moest Spanje met de In„ dien aan den Hertoge van Savoje worden „ gegeven; en aan Filips Sicilië, de erf heer„ lykheden van Savoje, benevens Mantua en „ Montferrat worden afgeftaan; welk alles hy „ behouden moest, al werdt hy fchoon Ko„ ning van Frankryk, uitgenomen Sicilië, welk, „ in zulk een geval, behoorde te komen aan het Huis van Oostenryk." En deeze voorflagen werden, door Frankryk, aangenomen. Koning Lodewykzondt ze, terftond, naar Madrid , om 'er 't befluit zyns Kleinzoons op te verneemen. En men hadt thans reden, om te twyfelen, hoedanig dit befluit vallen zou. In't voorleeden jaar en in dit, was 'er eene merkelyke fterfte geweest, in het Koningklyk Huis van Frankryk. De Daufyn, Vader van Koning Filips, was,in Grasmaand des jaars 1711, geftorven, en in Sprokkelmaand en Lentemaand deezes jaars, ftierven de Hertog van Bourgondie, oudfte Broeder van Koning Filips, en zyn oudfte Zoon, de Hertog van Bretagne, een kind van vyf jaaren («). De Broeder van deezen jongen Prins, de Hertog van Anjou, die naauwlyks twee jaaren bereikte, was derhalve, thans, de naafte erfgenaam der Kroone. Doch op deezen moest Filips, 's kinds Oom, van regtswege, volgen; gelyk, door Koning Lodewyk zei ven, reeds in 't CO Memoir. de Torcy, Tem. III. p. 2-9. Gg 5 ff fik  Ook dat van 't bezetten van Duinkerken. XX. De Koninginvan GrootBritanjedoet aan haar Parlementopening van de voorma vn (te voorwaarden , 474 VADERLANDSCHE LXVIILBoek. 'tjaar 1700, verklaard was (V). Evenwel, verkoor Fiiips het zekere, voor het onzekere. De Torcy fchreef, den agtften van Zomermaand, aan S. John „ dat de Koning van Spanje ver„ kooren hadt, Spanje en de Indien te behou„ den, en van zyn regt op Frankryk af te ftaan.** Ondertusfchen, hadt het Engelfche Hof, eer het nog wist, of Filips in 't geheel zou willen kiezen, veel min wat hy kiezen zou, reeds last gegeven aan Ormond, om den Franfchen geene afbreuk te doen. 't Bezetten van Duinkerken werdt, ihsgelyks,toegeftaan, door de Franfchen , mids Ormond, ten zelfden tyde, verklaarde, dat hy last hadt, niets meer, tegen Frankryk, te onderneemen (j>). En op deeze en eenige andere voorwaarden, werdt 'er, in Zomermaand, een ftilftand van wapenen getekend , voor den tyd van twee maanden (q). Doch eer deeze handeling haar vol beflag nog had, verfcheen de Koningin, nu waanende de Vrede in haare hand te hebben, fchoon dezelve ruim zo zeer in Frankryks magt was, als in de haare, in 't Parlement, op den zeventienden van Zomermaand; daar zy de voornaamfte voorwaarden van Vrede opende, omtrent welken zy, tot hiertoe, heimelyk, met Frankryk, overeengekomen was. „Zy hadt, „ zeide zy, de Proteftantfche opvolging in „ haare Ryken verzekerd; en 't vertrek van den Pretendent uit Frankryk bedongen: de „ Kroo- C«) Zie hiervoor, bl. 53. • p, Rapp. van 'r Geh. Comm. I. Deel, bl. 41—52,54,55, II. Oeel, HU. N. XV—XXIV. bl. 65—104. Tinual Vol ix. [or XXIV.] p. 244—24^, 308—323. (?) Ou Mont Corps Dipl. Tom. VIII. P. I. p. 303, 305,  LXVIILBoek. HISTORIE. 475 Kroonen van Frankryk en Spanje zouden, " nimmer,aan éénen Vorst konnen komen: 'r. \\ welk, op de plegtigfte wyze, in beide de , Ryken, zou worden bevestigd. Men hadt reeds, over een Verdrag van Koophandel, " begonnen te handelen met Frankryk. Hud" fons Straat en Baai, * Newfoundland met „ Placentia, benevens f Annapolis, en het „ overige van Akadia of nieuw Schotland zouden aan haar afgeftaan worden. De bin„ nenlandfche handel zou beveiligd worden, „ door het flegten van Duinkerken: de handel „ in de Middellandfche zee, door het bezii „ van Gibraltar en Port Mahon, met het gant s, fche Eiland Minorka. De handel op Span „ je zou, als ten tyde van Karei den II. et ,5, zo voordeelig, als met eenig volk, geregek worden. Het Verdrag van den Asfierao o " Slaavenhandel zou, voor dertig jaaren, wor a, den geflooten. De belangen der Bondgenoo „ ten zouden, te Utrecht, worden geregeld „ Doch Frankryk boodt reeds aan, den Ryi „ tot eene grensfcheiding voor 't Ryk te wi) „ len ftellen, en Kehl, Brifak en Landau te ru te zullen geeven. De Keizer zou de Spaar ,, fche Nederlanden mogen hebben, beneven „ Nïpels, Sardinië, Milaan en de Spaanfch ,, Plaatfen op de kust van Toskane. Wie Si „ cilie bezitten zou, was nog niet beraamc „ Met de Staaten der Vereenigde Gewesten zou 't ftuk van de Koophandel geregel worden, zo als zy zeiven begeerd hadden 3, met uitzondering alleen van eenige weinis 5, foorten van Koopmanfchappen. Hunne Ba: 3, riere zou bepaald worden, als volgens h< » Ve 1712. waarop de Vrede geflooten kon worden. * Terre- neuve. | PortRoyal. \ [ r* ï r y s e !. » d , e :t  Uitwerksels haarer aanïpraake. 1 ï f d e il v: V.) in. 4?f5 VADERLANDSCHE LXVIILBoek* „ Verdrag van 'tjaar 1709, twee of ten hoog„ ften drie Plaatfen uitgenomen. De eifehen van „ Portugal, Pruisfen en Savoje hoopte zy, „ insgelyks, tot genoegen, te zullen konnen „ vereffenen. Frankryk hadt toegeftaan, dat „ de Keurvorst van de Palts de Opper-Palts en „ zynen tegenwoordigen rang onder de Keur„ vorsten zou blyven bezitten, en dat het „ Huis van Hanover zou worden erkend in de „ Keurvorftelyke waardigheid. De overige >, Bondgenooten meende zy ook voldoening „ te zullen konnen bezorgen (f)." Men hadt, niets flegts in Engeland, maar 30k in de Vereenigde Gewesten, en vooral te Utrecht, zeer verlangd naar deeze aanfpraak, )m dat men niet twyfelde, of men zou, daarïit, ten minllen in 't ruwe, konnen zien , wat le Koningin beoogde. Het Franfche Hof wist len inhoud deezer aanfpraake, reeds veertien lagen omtrent, voor zy gedaan werdt (j); ;och de Bondgenooten kreegen 'er geene kenis van, voor dat elk ze weeten mogt. De Bis:hop van Bristol deelde ze den Staatfchen, te Jtrecht, mede: hun te gelyk eene Wapen:horiing in de Nederlanden voorflaande (t% ie egter, ten deezen tyde, tusfchen Frankryk tl Groot-Britanje in 't byzonder, reeds geooten was (3); doch nog eenige dagen ge' heim Cr) Tin-dal Vol. IX; [or XXIV.] p. 323. Lamberti Tom. p- 45". 'j) «ap;>. van 't Geh. Comm. I. D?el, bl. 52. [ O Zie Refol. Holl. van 1712. bl 318. (3) De last aan den Bisfchop van Bristol, om eene apïnfchorfihgvotp te Haan, was, den elfden van Zö:rmaand, ouden ïtyl, gedagtekend; juist den zelfden dag,  LXVIII.Boek. HISTORIE. 477 heim gehouden werdt. De Gevolmagtigden der Bondgenooten in't gemeen, en de Staatfchen inzonderheid toonden zig ten uiterfte misnoegd, over 't gedrag van 't Engelfche Hof, welk, zeiden ze, 't bederf van Europa fcheen te zoeken, zonder zig aan de Vryheid, den Godsdienst, en het regt der volken te kreunen. De Staatfchen waren in de uiterfte ongerustheid , ziende hunne belangen, omtrent den Koophandel en Barrière, geregeld door de Engelfchen , zonder dat zy wisten, op welk een' wyze. De Bisfchop was zelfs bekommerd, dat hy te Utrecht niet veilig was, voor de woede van 't gemeen. Doch men ftoorde zig, in Engeland , luttel aan zyne vreeze, en aan 't misnoegen der Bondgenooten. Men gaf zelfs de fchuld van 't gene 'er gebeurd was alleen aan hun, die thans aan't roer der Regeeringe zaten, in den Vereenigden Staat (u). Ondertusfchen gebeurde'er meer, dat het misnoegen der Bondgenooten verder ontfteeken moest. 't Beleg van Quesnoi was, de gantfche Zomermaanddoor, wakkerlyk voortgezet', fchoon 'er de Engelfche troepen meer niet toe gedaan hadden, dan dat zy de belegeraars hielpen dekken. Doch op den vyfentwintigften, verklaarde de Hertog van Ormond, aan Prinfe Eugenius en aan de Afgevaardigden te Velde f>") Verbaal der Plenipotent. op de Vredelfanri. MS. Rapp. van 'c ( cb. Comm. I. Deel, bi. 99—101. Lamberti Tom. VII. p. 147 , 149. 15°. dag, op welken, de Wapenfchorfmg, die S. John, reeds vyf dagen te vooren, getekend hadt, door de Torey, 'getekend werdt. Zie Rapp. van 't Geh. Comu-j, I. Deel, bl. 99. II. Deel, Byl. N XXIV. bl. pp, 1712* XXI. Ormond verklaart , * jdat hy zig van't overige Leger zal moeten  478 VADERXANDSCHE LXVIILBoek. 1712. afzonderen. de „dat Frankryk bewilligd hadt, in eenige „ voorwaarden van eene Wapenichorfinge, ,, door de Koninginne van Groot-Britaüje ge„ eischt; dathy, hierom, 't beleg van Ques„ noi niet langer kon dekken; maar zo dra „ men hem Duinkerken ingeruimd hadt, ge„ noodzaakt zou zyn, zig, met het Krygsvolk „ der Koninginne, en met alle de andere troe„ pen, die haare Majesteit betaalde, af te zon„ deren van het overige Leger, en de Wapen„ fchorfing, openlyk, bekend te maaken (v)."' Zulk eene verklaaring, hoe vreemd in zig zelve, kwam egter Prinfe Eugenius en den Staatfchen niet onverwagt voor. Zy verzogteri vyf dagen tyd van beraad, die Ormond hun zou toegedaan hebben, Zo men 't beleg van Quesnoi hadt willen ftaaken : waarnaar niemant- 00renhadt. Men liet Ormond dan zynen last voltrekken, en floeg, ondertusfchen, eenen weg in, die gefchaapen fcheen, het nadeel te zullen voorkomen, welk van de afzondering gevreesd werdt. Wy hebben reeds aangemerkt (#), dat de troepen, over welken Ormond geboodt, grootendeels, beftonden uit vreemden, die, door de Koninginne ën door de Staaten, betaald werden. Onder deeze troepen, was Prins Eugenius bemind: waarom hy ze, Jigtelyk, bewoogen hadt, om zig niet te laaten fcheiden van 't vereenigd Leger, hoe zeer 'er Ormond op ftaan mogt. Ormond vreesde hiervoor, eri fchreef het den Maarfchalk de Villars. 't Franfche O) Rapp. van 't Geh. Comm. I. £>«/j tl. 9t, LAMBBjVïJ Tom. VII. p. 148. O) Dladz. I80, 4G0; De vreemde troepen, onder zyn bevel, worden bewoogen,zig ie houden by 't vereenigdLeger.  LXVIILBoek. HISTORIE. 479 fche Hof weigerde, hierom, Duinkerken te rüimen, zo men geene verzekering gave, dat alle de troepen, op Engelfche betaaling ftaande, zig zouden afzonderen van 't vereenigd Leger, 't Oogmerk der Engelfchen, in hunne heimelyke handeling, fcheen dus, t'eenemaal, te leur gefield te zyn. Doch S. John wist middel , om deezen flag te verzetten. Binnen weinige dagen, kwam hy met de Torcy overeen, „ dat hy den Gezanten der Vorften, wier troepen op Engelfche betaaling Honden, ,, door de ernftigfte bedreigingen, zou zoe„ ken te beweegen, om deezen troepen aan „ te fchryven, dat zy zig zouden hebben af „ te zonderen van't vereenigd Leger, of dat ze ,, geene betaaling altoos van haare Majesteit „ te wagten hadden. Dat,zo zy't weigerden, de Hertog van Ormond, met de Engelfche 5, troepen, en allen, die hem meer volgen „ wilden, aftrekken zou, en openlyk verklaa,, ren, dat de Koningin beflooten hadt, niet meer tegen Frankryk te ftryden, en geene troepen, die't deeden, te betaalen. Dat, eindelyk, de Koningin, Duinkerken in bezit genomen hebbende, terftond, over eene afzonderlyke Vrede, met Frankryk, in on3, derhandeling zou treeden, en den Bondge„ nooten eenen tyd voorfchryven, binnen wel,, ken, zy zig zouden hebben te onderwerpen aan de voorwaarden, die, door haar en den ,ï Koning van Frankryk, redelyk gevonden „ zouden worden (#)." Mid- , O} Üapp. van *t Geh. Comtu. II. D el. Byl. A. X#VH. XXVIÜ. bl. 109 ,114. 171a.  Ab'o VAüÜRLAiVDSC.HK T.YVïTT R™»^ 1712'. Quesnoi veroverdf Ormond zondert zigafvan de Bondgenooten. I!y bezet Gend en Brugge. Midlerwyl, was Quesnoi, op den vierden van Hooimaand, by verdrag, overgegaan (j). Prins Eugenius, voorhebbende Landrechies te belegeren, deedt het Leger optrekken, op den zestienden (a). Ormond hadt hem, te vooren reeds, verklaard, dat hy in geene verdere onderneemingen deelen kon. Ook liet hy het Leger vertrekken, en floeg zig, een ftuk wegs van het zelve, neder (V). Doch hy moest, tot zyne innige fpyt, zien, dat alle de vreemde troepen het vereenigd Leger volgden, op één Battaillon en vier Esquadrons van Holftein, en twee Esquadrons van Walef na. De ftilftand van wapenen werdt, terftond hierna, afgekondigd, in 't Engelfche Leger, en Ormond ontzag zig niet, den Prinfe Eugenius ta laaten aanzeggen, dat hy, hiertoe, genoodzaakt geweest was, om dat het vereenigd Leger, buiten zyne bewilliging, was opgetrokken. Duinkerken werdt ook ingeruimd aan de Engelfchen (T), die, terftond hierop, met de Franfchen, in heimelyke handeling traden, over het uitbreiden van de Wapenfchorfmg ter zee, en over eene afzonderlyke Vrede (p). De Hertog van Ormond, zig niet vergenoegende, dat hy den Bondgenooten allen byftand onttrok, maakte zig, kort hierop, onvermoeds, meester van't Kasteel van Gend en van de Stad Brugge, welke twee Plaatfen de Engelfchen niet begreepen wilden hebben, onder de Bar- rie-r (y) Lamberti Tom. VU. p. 155. C2) L/vMBRRTi Tom. VII. p. 1(>Q. CO Memoir. de Torcy, lom. III. p. •344. f b) TV.-dal Vul. IX. [or XXIV. | p. %7ru (cj Rapp. van 't Geh. Comm. I." jjieï,'bi. 72—82, 85, 86, Lamberti Tom. VII. p. 149, 464.  LXVïïI.Boek. HISTORIE. 481 riere der Staaten. Zy niet alleen, maar de Franfchen zeiven verheugden zig, dat deeze twee Plaatfen, door Engelfche troepen, bezet waren Cd). De Staatfche bevelhebbers van Bouchain, Douai, Doornik, Oudenaarden en Rysfel hadden geweigerd, Ormonds troepen in te neemen. En Prins Eugenius en de Afgevaardigden te Velde vernamen zo dra niet, dat hf zig in Gend en Brugge geworpen hadt, of zy verfchoonden, by hem, de bevelhebbers van de Plaatfen, daar men de Engelfchen afgeweezen hadt, ten beste mogelyk; hoewel zy hun gedrag, heimelyk, goedkeurden (Y). Somnule Leden der Hooge Regeeringe, hier te Lande, in 't byzonder de Stad Amfterdam (ƒ), neigden, na deezen flap der Engelfchen, ook wel tot eene Wapenfchorfmg, voor twee maanden. Doch 't befluit viel anders, in den Haage; waarnaar Amfterdam zig voegde. De aftogt van Ormond hadt, federt, nog andere nadeelige gevolgen voor de Bondgenooten. Villars, verfcheiden' beweegingen gemaakt hebbende, met het vyandelyke Leger, als hadt hy Landrechies willen ontzetten, toog, op den vierentwintigften van Hooimaand, te Sourche en te Neuville, onverhoeds, over de Schelde, en overviel den Graave van Albemarle, die, met eenige manfchap. by De' aain, tusfchen Bouchain en Valenchyn, gelegerd frf) Rapp- van 't Ceh. Comm. 1. Deel, V. 89, 91—93. Memoir. Je Torcy, Tom. IV. 0. 377 -^1„ CO Lamberti Tom. vil. p. 173, 174, 215. Tindal rot-. IX. l or XXIV. ] p. 383—386. -V'^to « (ƒ} Extr. uit de Relol. van de Vroedfch. La LI'. 30 JunyS5 July 1712 Befoigne yan 3, 4, 12 Juny 1713. MSS. XVII. Deel. Hh 1713. xxir. Nederlaag der Bondgenooten , by Deriain. 4  I/I2. 't Fort de Knokke veroverd. De Franfchenherwinnen Douai, Quesnoi, en Bouchain. Tooien gebrandschat. 482 VADERXANDSCHE LXVITI.Boek, gerd was. De Bondgenooten weerden zig wakkerlyk; doch werden, eerlang, geheellyk geflaagen, verjaagd, of gevangen genomen. Albemarle zelf viel den vyand in handen. Marchienne, alwaar de voorraad van mond en oorloge voor 't vereenigd Leger bewaard werdt, werdt, weinige dagen laater, door de Franfchen veroverd, 't Beleg van Landrechies werdt, ten zelfden tyde, opgebroken (g). De nederlaag by Denain en 't verlies van Marchienne hadt het Leger der Bondgenooten zo geweldig verzwakt, dat het niet meer in flaat was, om den vyand het hoofd te bieden, of eenig beleg teonderneemen. Alleenlyk, gelukte het den partyganger Rue, met een gedeelte derbezettinge van Ooflende, het Fort de Knokke in te neemen, by verrasfing, op den zesden van Wynmaand (h). Men meende, dat de Staatfchen, ten deezen tyde, ook voorhadden, zig meester te maaken van Nieuwpoort en Veurne (7). Doch van deezen toeleg kwam niets. Villars, nu meester van 't veld zynde, hadt,reedstevooren, 't beleg doen flaanvoor Douai, Quesnoi en Bouchain, welke Steden, de eene na de andere, aan hem opgegeven werden, op den agtflen van Herfstmaand, en op den vierden en tienden van Wynmaand. *t Fort de Scarpe by Douai hadt hy, reeds in Oogstmaand, overmeesterd(&). Ten zelfden tyde, was eene party Franfchen gevallen in 't Zeeuwsch Ei- CO Lamberti Tom. VII. p. 176—187. f 'O Lamberti Tom. VIL p. 210. CO Rapp. van 't Geh. Comm. £ De;l, 11. 85. LambbRTI Tom. \ IT. p 22i. CO Banibl Journ, p. CCLXXX—CCLXXXVJ.  LXVIILBoek. HISTORIE. 483 Eiland Thoolen, de Stad inneemende, en haar eene brandfchatting van tienduizend Ryksiaalers afperfende. De Staaten van t Gewest kwamen, op de eerfte tyding van deezen inval, desnagts, byeen, en fielden.terftond, orde* op de beveiliging van Thoolen. Ook werdt, door gantsch Zeeland, eene verzameling van penningen gedaan, ten behoeve der arme geplonderde ingezetenen, 's Lands Komptoir was s, by gelegenheid van deezen inval, van ruim vyfhonderd guldens beroofd geworden (/> Dé ongelukkige veldtogt in de Nederlanden werdt, met het verlies van Bouchain, beflooten. De wederzydfche Legers betrokken, hierna, de Winterkwartieren. 't Gedrag des Hertogs van Ormond, 't be zetten van Gend, vanwaar men den tóevoèi naar 't vereenigd Léger ftremmen kon, en d nederlaag by Denain hadden terftond, mm kelyken invloed op de Vredehandeling. D Franfchen drongen de Engelfchen, tot het flu ten eener afzonderlyke Vrede, of ten minftè tot het uitbreiden en verlengen der Wapen ichorfinge, die vast naar 't einde Ik p. S John. nu tot * Burggraaf Bnlmgbroke verheeven. ftak zelf naar Frankryk over, en tekende, tc Fontainebleau (m), op den negentienden vaOogstmaand, eene tweede Wapenfchoïfing te water en te lande, die, tot dei- twee-eh twintig den van Wintermaand, du uren zou Volgens eene der voorwaarden van dezelve, moest de blokkeering van Gibraltar die to m (/) Notul. Zeel. '2,27 Mg. *2 Dte. 1712. tl iii, iaa «13. 10 Aiig. 1713. W« .„ ' Qm) BotiNQBROKfls Letters on Hiftury, * e/. U. p. 14JH Hh a XXTIL Tvvcedé tv pe 1fchorfiri^fusfcHrii prn' ki k etr -;ootBritanje. * t t i i i  Ï/I2. Han deling van Bolingbroke in Frankryk. i 1 z\ 4S4 ^ VADERLANDSCHE LXVIII. Boek. nu toe geduurd hadt, terftond, worden opgebroken Bolingbroke had: ooklast, om eene afzoiiderlyke Vrede met Frankryk te fluiten ; doch niet zonder daarby voldoening te bedingen, voor den Hertoge van Savoje, wien hy Sicilië, en eene goede Barrière bezorgen moest. Ook kon hy, daarna, een'tyd beftemmen, om de andere Bondgenooten , binnen den zclven, door redenen over te haaien tot bewilliging in de voorwaarden van Vrede, die tusfchen Frankryk en Groot-Britanje,' beraamd zouden zyn. Doch hy mogt de Koningin niet verbinden, om de Bondgenooten te noodzaaken tot vrede, volgens het ontwerp, welk men maaken zou (0). Hy toefde eenige dagen in Frankryk; doch 't voornaamfte van t gene hy handelde bleef zo geheim, dat het, lergens, myns weetens, volkomenlyk, uitgeekt is (p ). Alleenlyk weet men, uit zyne eijen'brieven, dat men, wegens eene Akte van tfftand voor Koning Filips, en wegens de beangen van den Hertoge van Savoje en van den keurvorst van Beieren gehandeld hadt, enten leele overeengekomen was (q). Midlerwyl, ladt men, hier te Lande, al terftond, iet van leeze reize vernomen, uit een berigt, welk, loor een' bediende van den Hertoge van Osuna, fcheen opgefteld te zyn, en welk, door wee Jooden, aan den Heere Buys, in den laage, ter hand gefteld werdt. In dit berigt, zogt C») Rapp- van'rGeh. Comm. II Deel, Bvl. N XXIX. bl. 116. .C»ï£jf* jnftr. «'.'* l^i'P- van 't Geh. Comm. II. De:l„ Cp > S** TuVual Vol. IX. [or XXIV.] *. 404—410. CO R'pp. van 'c Geh. Comm. II. £)sel, Byl. XXVU. tU  LXVIILBoek. HISTORIE. 485 zogt men de Staaten ook aan te moedigen, om, felyk de Engelfchen deeden, in heimelyke • andeling te treeden met het Hof van Madrid (V). De onderhandelingen te Utrecht, die eenen 3 geruimen tyd genoegzaam opgefchort waren ' geweest, waren wederom aangevangen, fe- ' dert dat de aanfpraak der Koninginne, aan 't j Parlement gedaan, hier te Lande, bekend geworden was, en vooral na den aftogt des Hertogs van Ormond. De Franfchen drongen de Engelfchen, en de Engelfchen de Keizer? fchen en Staatfchen, om, op den voet van deeze aanfpraak, in verdere onderhandeling te treeden, over eene algemeene Vrede. Men liet zig beweegen (7). De Koningin hadt, onder anderen, verklaard, dat de Barrière der Staaten geregeld zou worden, gelyk als in x Verdrag van 't jaar 1709, met uitzondering van twee of drie Plaatfen ten hoogfte. Doch hierover rees merkelyk verfchil, onder de (Je volmagtigden. De Franfchen beweerden, dat Rysfel hun toekwam, in vergoeding voor Duinkerken, en dat hun, derhalve, boven Rysfel , nog drie Plaatfen van de Barrière van 't jaar 1709 moesten overgegeven worden. Zy eifchten dan, dat hun Rysfel, Doornik, Maubeuge en Condé te rug gegeven werden. De Staatfchen beweerden, dat zulks de meening der Koninginne niet kon geweest zyn, die flegts van twee, of ten hoogfte drie Plaatfen gewaagd hadt, De Engelfchen ftonden toe, dat haa- (r) Memorie, dfior de Pinto en Gabai, op 13 Sept. 171a, oyergegeeven. MS. (/) Verbaal der Plenipot. op de Vredehand. MS, Hh 3 171*. :xiv. /ervolg rer Vrer lehandeing te Jtrecht. Twist over de Barrière der Staaten.  Voorval tusfchen , e- di n'en 1 T-n den I Heere , fienagpr , en di'ï ■rin den ' Onave ] van R eg- < ceiea. : 486 VADERLANDSCHE LXVIILBoek, h^e Majesteit pp geene vergoeding voor Duinkerken, boven de twee of drie Plaatfen, gezien h-idt, meer egter, naar 't fcheen, om dat 'er de eer en het woord der Koninginne in gemengd waren, dan om dat zy* den Staatfchen zo veel gunst toedroegen (O- De Franfchen bedienden zig, derhalve, van dit gefchil, welk, zo B 'üngbroke fchreef, meer fchyn hadt dan Wezen toen hun 't Krygsgeluk in de Nederlan. en begon mede te loopen, om de onderhandelingen wederom op te doen fchorten, tot dat de Bondgenooten, van zeiven, aan de jiaad komen zouden. Ook was 'er nog iet anjers voorgevallen, welk hun hiertoe gelegenheid gaf. E nige bedienden van den Franfchen'Gesant Menager, op de tyding der nederlaage >y Denam, de bedienden van den Staatfchen jevobnagtigde, Graave van Regteren, fcham>erlyk bejegend hebbende; hadt deeze, desvege . voldoening verzogt van den Heere Menger; die hem niet gegeven werdt, alzo de 'raniche bedienden 't gebeurde loochenden, )f anders verhaalden. 1> bedienden des Graaien van Regteren hadden, naderhand, die /an den Heere Menager, in de maliebaan wandelende , in 't aangezigt geflaagen : 't welk Regteren goelgekeurd; en zelfs, met algeneene woorden, veroor De Graaf deedt, derhalve, afftand van de waardigheid, die hy, te Utrecht, bekleed hadt. De onderhandelingen, federt, hervat zynde, ftonden de Staatfchen fterk op 't behouden van Doornik , fchoon hun de moed gewelr diglyk ontzonk, federt het verlies van üouai en Quesnoi. Hier floeg toe, dat de Franfchen, ftout geworden op hunnen voorfpoed, vorderden , dat hun de kosten van den tegenwoordigen veldtogt werden goedgedaan. Zy oordeelden hiertoe geregtigd te zyn, om dat de Staatfchen, zo zy zeiden, de Wapenfchorfmg en 't ontwerp van Vrede, door de Koninginne van Groot-Britanje, aan het Parlement voor- ' r>5 Refol. Hol!. Sept. 1712. 61. 485 M, 'Jan. 1713- 61. 16. Verbaal der Plenipot. tot de Vredehand. MS, Voiez Lamberij Tom VII. p. 195—215- Tom. VIII. p. 38. Rapp. van t fceh, - Comm. L Deel, bl. 108, 109., n3. Memoir. de Torcv, lm:, UI. p. 407—414, 432, Hh 4, 17-11. TwifE over Doornik.  i Hande- ( ling over i een nieuw 1 Verdrag ( van Bar- 1 riere met ] GrootBritanje. ( > t c 1 V 483 VADERLANDSCHE LXVIII.Boer. voorgedraagen, van de hand geweezen en daardoor gelegenheid tot de tegenwoordige verandering in den ftaat der zaaken gegeven hadden Sommige Engelfchen zeiven neigden om Doornik weder te geeven aan Frankrijk. En de Graaf van Strafford fchreef, op den vierden van Wynmaand, aan Prior, die toen in Frankryk was i zo wy willen dat de Kihorfchen, nevens ons, tekenen behoeven wy hun Doornik maar te laaten, en men kan 't hun, in zulk een geval, niet weigeren; maar ik hoop, dat gy dee-e zaak kort afdoen zult (w). De Staaten bieeven zeer gefteld, op de behoudenis van Doornik en Condé, doch bellooten, Douai en 't Fort de Scarpe, Maubeuge, Valenchyn en Rysfel aan de Franfchen te rug te geeven, of te laaten behouden, zo zy, hiermede, de Vrede konlen koopen (V). Maar 't vertrek des Graaven /an Strafford, die een' keer naar Engeland leedt, ftremde de handeling te Utrecht weIerom voor eenen tyd. Hy kwam niet terug /oor t begin van Wintermaand, medebrengende een Ontwerp van een Verdrag tusfchen jroot-Britanje en de Vereenigde Gewesten vaarby de Koningin den Staaten 't bezit der ïarnere, en de Staaten haar de Proteftantfche •pvolging in Groot-Britanje verzekeren zouten. Hy tradt, over dit Verdrag, waardoor t Verdrag van den jaare 1709 ftondt vernieigd te worden, in den Haage, in onderhenelmg met eenige Gemagtigden der Staaten /eiken hy verklaarde, dat de Koningin zorg' tAMBERTl ram. W. p. S49t 253. draa*Sf Ge"ör' MaHi* 4 °* i?12' >y Lamreivti  LXVïII.Boek. HISTORIE. 489 draagen zou, dat zy Doornik behielden. De Staaten zonden zyn Ontwerp aan de byzondere . Gewesten: doch fchreeven, midlerwyl, aan de Koninginne „ dat zy Condé ook dienden te behouden, omdat Doornik, anderszins, \' van Bergen in Henegouwen zou afgefnee„ den zyn: nog, dat zy bezetting in Dender„ monde behoorden te mogen leggen, om dat Brabant en Vlaanderen, en de grenzen van „ den Staat en de Barriere-Plaatfen, door deeze „ Stad, gemeenfchap met eikanderen hadden; „ mids men voorzorg gebruikte, om de zwaa„ righeden in den Koophandel, die hieruit „ zouden konnen ryzen, weg te neemen." Zy merkten hier benevens aan „ dat, zo zy de „ Plaatfen, die Karei de II. niet bezeten hadt, verpligt werden aan den Keizer af te ftaan, , gelyk de Koningin begeerde; de Keizer hen ' in 't volkomen bezit van 't Overkwartier van ,, Gelder behoorde te ftellen." Zy maakten nog eenige aanmerkingen, die egter genoeg deeden zien, dat zy zig, zo veel mogelyk ware, wüden voegen, naar de begeerte haarer Majesteit. Strafford hadt ook begeerd, dat de Staaten het Battaillon, welk zy nog in Gibraltar hadden, t'huis ontbooden: waarin men hem, terftond, te wille was (y). In deezen ftaat, was de Vredehandeling, op het einde deezes jaars. In zaaken van oorlog, was niet veel van belang voorgevallen, p bui- fv) Refol. Holl. 4o, 27, 28 Apr. 1712- bl 106, 214. 2'5Refol. Gener. tt»«r. « Febr. 1712. Uwbti Tom. VP P$l6~3U- Turn. VIU. p. 33. ïihdai. Vol. IX. lor XXIV.] f. *32j 4331 454—4Öi' Hh 5 171». XXV. Portugal neemt de Wapen-  .1712. fchorfing aan. Be Franfchenbrand, fchatten Suriname, Berbice en ] Curacao. • ] < \ 9 . 43Ö, 437. CO Umbeuti 7J.m. VIII. p. 1. Daniël p. CCLXXXVH. C») DANfflL CCLXXXVIJ, CCLXXXV1IJ. 490 VADERLANDSCME LXVIII. Boeit; buiten de Nederlanden. De Markgraaf de Bay hadt, in Herfstmaand, eenen inval gedaan in Portugal, en Campo-Major belegerd. De Portugeezen werden, hierdoor, genoodzaakt, te treeden m de maatregels van Groot-Britanje, en de Wapenfchorfmg aan te neemen, die, op den zevenden van Slagtmaand, te Utrecht, getekend werdt, voor den tyd van vier maandenQs). De Wapenfchorfmg, tusfchen Frankryk en Groot-Britanje, werdt, in Wintermaand, insgelyks, verlengd, voor vier maanden, die, met den twee-entwintigften van Grasmaand des jaars 1713, zouden eindigen O). Aan den Rynkant, in Italië en in Spanje, was, tusfchen de wederzydfche Legers, weinig meer dan eenige fchutgevegten voorgevallen. Het Fort Filippe en Porto Hercole vielen, in Bloeimannd, den Duitfchen in handen (£). Ter zee, hadden de Franfchen eenige voordeelen behaald onder den Heere Jaques ds Casfart, die, met een Esquader fchepen, van roulon in zee geileken zynde, de Stad en 't Kasteel S. Jago, in een der Kabo - Verdfche iilanden gelegen, overweldigde en pionderde, n 't begin van Bloeimaand, Daarna, deedt ïy eenen inval in de Lewards Eilanden, daar le Engelfchen meester waren. In den Herfst, vertoonde hy zig voor Suriname, de Stad en t Kasteel Paramaribo dreigende, met beleg en  LX VIII. Boek. HISTORIE. 49$ en verovering. Doch men kogt het gevaar af, met agthonderdduizend guldens. Van Suriname, zeilde de Baron Mouans, met eenige fchepen uit het Esquader van Casfart, naar de Volkplanting Berbice, welke hy eene brandfchatting van driehonderdvyftienduizend guldens afperste (c> Cura^ao werdt, in de volgende Lente, op honderdvyftigduizend ftukken van agten van hem gebrandfchat (4). De Regeering op Suriname xverdt befchuldigd, dat zy de verfterking van 't Kasteel Paramaribo verwaarloosd, en daardoor gelegenheid tot deezen inval gegeven hadt. Doch de Staaten hebben haar, federt, zuiver gefchouwen. Men befloot, egter, niet lang hierna, Paramaribo in beteren ftaat van tegenweer te ftellen (e). Maar daar verliepen nog al eenige jaaren, eer 'er de hand aan gelegd werdt. De Staaten waren, in 't voorjaar aangezogt geweest, door den Engelfchen Admiraal Wishart, om eene Vloot uit te rusten, en ze te voegen by die der Koninginne, onder zyn beleid; doch de zwaare kosten van den kryg te Lande verhinderden hen, dit jaar, in de uitrustingen ter zee. De Vice Admiraal Pieterfon, die zig, federt twee jaaren, in de Middellandfche zee onthieldt, werdt zelfs, uit vrees voor onlusten met de Engelfchen. tegen 't najaar, van daar, t'huis ontbooden (ƒ). De fc -) Daniël p. CCXC, CCXCJ Tindal Vul IX. [er XXIV] a. 452 Lamberti lom. Vilt. p. 194. Cd) Brieven ia de Europ. Merc. yan Jan.—Juny 1713. II. 75, 312. Ce) Zie Groot-Plaliaatb. V. Deel, bl. 1538, 154°« £f) Lambbrti 'lom. VII. p. ui, 223.  1712. DeZwee den houden veele fcheyen aan. i j t Staat des krygs in ] 't Noor- c j ( 2 C t i 8 d v v b i 492 VADERLANDSCHE LXVIILBoek; De kryg in 't Noorden was nadeelig voor de Hollandi'che Scheepvaart. De Zweeden hielden, van tyd tot tyd, een groot getal van Koopvaardyfchepen aan, welken zy beweerden, vyanden- of Contrebande goederen in te hebben. De Staaten deeden Vertoog op Vertoog aan de Zweedfche Regeering, om hunne fchepèn te rug te bekomen (g). Doch 't hielp luttel. Zy werden genoodzaakt, in 't volgende jaar, hunnen onderzaaten vryheid te geeven, om de geroofde fchepen en goederen, waar zy ze bekomen konden, aan te houlen, en als eigen goed naar zig te neemen rJi). De zaaken des Konings van Zweeden cheenen, op 't einde des jaars, in zyn voorled te zullen veranderen. Doch zy namen ïaast wederom eenen nadeeligen keer. De )eenen, Stade bemagtigd, en het Hertoglom Breemen onder hun gebied gebragt hebende, werden geflaagen, door den Generaal 5raave Magmis Steenbok. Karei de XII. hieldt ig nog te üender op , zoekende de Turken p te hitfen, tot het hervatten van den kryg ;gen den Czaar: doch deeze toeleg mislukte em. Men belastte hem zelfs, het Turksch ebied te ruimen, met zyn Volk. Hy weigere te gehoorzaamen, en werdt, hierop, ge'eldiglyk aangetast, door de Turken. Zyn olk, zig te weer ftellende, werdt omgeragt (Y), en hy, in Sprokkelmaand des jaars 713, gevangkelyk gevoerd naar een huis, CiO Lamberti Tom. VII. p. 61"—623. lh) Zie Groor-PI.'iknmb. V. Deel, bl. i«3<. toten Lamlerri Tom. VIII. p. 315.  LXVIILBoek. HISTORIE. 403 by Adrianopole, zonder ten Hove te mogen verichynen. De Czaar viel, daarna, in Finland, en bemagtigde Aboen 't gantfche Gewest. Steenbok, den brand geileken hebbende in Ahona (4), daar, zo hy voorgaf, voorraad verzameld was voor de Rusfen, verdedigde zig in Tonningen, zo lang zyne mondbehoeften duurden; doch moest zig,eindelyk,met zyn volk, zynde de beste troepen, die Zweeden in dienst hadt, krygsgeVangen geeven (£). 't Kasteel van Meurs was, tot in 't najaar, bezet geweest met krygsvolk van den Staat. De Koning van Pruisfen, beweerende regt te hebben op het gantfche Vorftendom, welk tot de nalaatenfchap van Willem den III., Koning van Groot-Britanje, behoorde, hadt,fe dert eenen geruimen tyd, aangehouden by de Staaten, om Meurs te ontledigen van bezetting, alzo de Keizerlyke Kamer van Wetzlar, voor welke, de Koning het gefchil over 't regt tot dit Vorftendom hadt betrokken, zonder iemant, van wege de Prinfesfe Weduwe van Nasfau-Oranje, die deeze regtbank niet erkende, gehoord te hebben, bevolen hadt, dat die van Meurs den Koning, als Vorst van Meurs, erkennen en inhuldigen zouden; welk (4) Sommigen hebben die van Hamburg befchuldigd, dat zy, uit afgunst over den voorfpoed van die van Altona, Steenbok tot deeze ftrengheid hadden omgekogt. Doch deeze befchuldigers worden, bondiglyk, wederlegd, in eenen Brief, te vinden ia de Libliotb. Raifonnëe Tom. IX. p. 469. (*) TiNDAt Val. IX. [or xxiv.] 485—489. Lamberti 3"m». VIII.;. 291—3041 344—547* I7IÖ. XXVI. De lioning van Pruisfen werpt bezetting inMews!  Ï/I2. XXVII. De Engelfchenvatten argwaan 494 VADERLANDSCHE LXVIILBoek* welk bevel de bevelhebber der bezettinge niet hadt willen ter uitvoeringe doen brengen. Dé Staaten maakten zwaarigheid, om 's Konings begeerte te voldoen. De Landgraaf van Hesfen - Kasfel en zyne Dogter, de Prinfesfe weduwe van Nasfau - Oranje, fterkten de Staaten in derzelver weigering, door herhaalde Vertoogen. De Koning van Pruisfen befloot derhalve, zig zeiven te regten. Hy vaardigde, in 't begin van Slagtmaand, den Vorst van AnhaltDesfau af, met eenige manfchap, die in kleine vaartuigen gefcheept werdt, en 't Kasteel, by verrasfing, overweldigde: waarna beide dé Stad en 't Kasteel Pruisfifche bezetting moesten inneemen (/). Het Staatsch Krygsvolk, zes vendelen fterk, werdt in 't begin des volgenden jaars, ter Stad uit gejaagd (tn). Van dien tyd af, is de Koning van Pruisièn in 't bezit gebleven van't Vorftendom Meurs. Doch hy overleefde deezen aanwas zyner bezittingen niet lang. Eene fleepende ziekte nam hem v/eg, op den vyfentwintigften van Sprokkelmaand des jaars 1713. Zyn Zoon, Fredrik Willem, volgde hem op («). Terwyl men, te Utrecht, de Vredehandeling fleepende hieldt, veranderde de ftaat der zaaken zo zeer ten voordeele van Frankryk, dat Koning Lodewyk, die, nog zo onlangs, fcheen, (/) Notul. Zeel. 24 Noy. 1711. bl. 192. Voiez Lamberti Tam. VIL p. 571—575, 578—592. 'lom. VIII p. 43. Memoir tle Brandeb. p. 245. Cm) Refol. HoU. 93 Noy. 21 Dec. 1712. bl. 605, 652. 18, 20, 24 'fan. 1713. bl. 9, 12, 16. O) Memoir. de Brandeb. p. 246. TiNpAl, Vol. IX. [er XXJV.3 #.462. Lamberti iom. VUL p. 43. 9  LX VIÏI. Boek. HISTORIE. 495 fcheen, zïg de voorwaarden der Vrede te willen laaten voorfcrryven door de Bondgenooten, nu zelfs voorflagén deedt, waaraan hy de < Bondgenooten en de Engelfchen zeiven ver- j binden wilde (0). De Franfche Staatsdienaars ; zogten, in de afzonderlyke handelingen met Prior en het Engelfche Hof, de voordeelen in den Koophandel, op welken zy de Engelfchen hadden doen hoopen, allengskens, in te trekken en te befnoeijen. Zy deeden dit, om de Engelfchen te dringen, tot eene afzonderlyke Vrede. Doch deezen,bevroedende, dat de andere Bondgenooten, en zy zeiven, veelligt,naderhand, dan geheellyk ter genade van Frankryk geftaan zouden hebben, konden hiertoe niet bewilligen. 'tBlykt zelfs, uit Bolingbrokes eigen' brieven, dat de Engelfche Staatsdienaars, in den Win- ■ ter en in 't volgende voorjaar, argwaan begonden op te vatten, tegen de Franfchen, en voor hunne eigen' veiligheid vreesden. Zeg, fchreef Bolingbroke aan Prior, aan Monfieur de Torcy, dat hy Rohert en Henrik (5) aan de galg helpt; en in eenen anderen brief, mynt groete aan Monfieur de Torcy. Zeg hem, dat, zo zy zig niet voegen met haare Majesteit, zy my, misfchien, tot een * Vlugteling zullen maaken; doch zo ik zulks worde, beloof ik, my altoos, in Frankryk, beter te zullen gedraagen, dan de Franfche Vlugtelingen hier doen. Maak de Franfchen befchaamd over hunne vitteryen. Zeker, zy bande- (<0 Bolingbrokes Lett. on Hiflory, Vol. U.p. 135. Memoir, fit Torcy , Tom. III. p. 406. £5) Robert Harlei ea Henrik S. Joha. >p, tegen le Frauchen. 1713. 'Refugi.  De Staaten be fluiten vrede te maaken, op de beste voorwaarden. Zy tekenen een nieuw Verdrag van Barrière met GrootBritanje. 495 VADERLANDSCHE LXVIILBoek, delen ah kraamers, of, V gene nog erger is, ah Prokureurs (p). De Staaten, zig, federt het fluiten der W.ipenfchorfinge tusfchen Frankryk en GrootBritanje, belaaden vindende met den zwaarften last des krygs, en fterk gemaand wordende, om voldoening der uitheemfche troepen (2), zagen zig, omtrent deezen tyd, in de noodzaakelykheid gebragt, om vrede te maaken, op de beste voorwaarden. Zy beflooten, hierom, op 't aanhoudend dringen der Koninginne van Groot-Britanje, die, eindelyü, volkomen eens geworden was met het Franfche Hof, en Doornik voor de Staaten bedongen hadt, het Verdrag van Barrière te tekenen, waarover Strafford, federt eenigen tyd, gehandeld hadt, in den Haage (f). 't Gefchiedde, te Utrecht, op den dertigften van Louwmaand (j). By dit Verdrag „ werdt dat „ van den jaare i?oy te niet gedaan. DeSraa„ ten verbonden zig, tot handhaaving derPro„ teftantfche Opvolginge in Grooc-Britanje 5 „ welk Ryk verklaard werdt, na de dood der „ Koninginne, en na de dood haarer erfgenaa„ men, te moeten komen aan de Prinfesfe Sofia, Keurvorftinne Weduwe van Hanover, „ en aan de Erfgènaamen deezer Vorftinne, „ De Koningin beloofde, haar best te zullen „ doen, dat de Sp:uinfche Nederlanden ge„ fchikt werden tot eenen Voormuur of Bar- „ rie- (p~) Rapp. van 't Geh- Comm. l.Deel H 85,94,122—130» (?j Voiez Lam HISTORIE. 499 opperfte magt over alle de Spaanfche Nederlanden werdt Keizer Karei den VI. toegefchikt, zonder dat zy zig van 't bezit van 't eenige O verkwartier van Gelderland verzekeren konden: welk zyzo ernftelyk begeerd hadden, en welk hun, by een afgezonderd punt van 't Verdrag van 't jaar 1709, zo uitdrukkelyk, beloofd geweest was. Doch de Koning van Pruisfen, die de Stad Gelder ingenomen hadt, en bezet hieldt, vlamde op de bezitting van het gantfche Overkwartier, tegen 'tgene hy, wegens agterftallige onderftandgelden, te vorderen hadt van Karei den II. En men vernam, in den Haage, dat de Franfchen en Engelfchen hem overgehaald hadden tot hunne maatreeels, door hem het Overkwartier toe te zeggen O3- Zyn dood, die, kort hierop, voorviel, ftremde de handeling over dit punt, flegts voor eene korte wyle. Fredrik Willem, zyn opvolger, bleef ftyf ftaan op het bezit van *t gantfche Overkwartier. Doch de Staatfchen zagen hierin merkelyke zwaarigheid ( v > De Koning van Pruisfen, Venlo en S. Michiel m> hebbende, was altoos meester van een' overtogt der Maaze, naar Maastricht. Men fprak, derhalve, van eene verdeeling van 't Overkwartier, tusfchen den Keizer, den Koning van Pruisfen en de Staaten. Doch 'tkwam tot geen befluit. Ondertusfchen, bewoogen de Pruisfifche Gevolmagtigden de Keizerfchen', te Utrecht, tot het tekenen van een Verdrag, waarby OO ^oiez Lamberti Tom. VIII p. 43. 44(v) Verbaal der Plenipotent. op de Vreueli. «ff» li 2 171** De Koning vart Pruisferi (laat naar t Overkwartiervan Gelder.  £oö VaDERLANDSCHE LXVIII. Boëic, Italië 011zydigverklaard. by de Keizer zyn aandeel in het Overkwartier, op zekere voorwaarden, afftondt aan den Koning van Pruisfen (m>). Door dit Verdrag, welk eenigen tyd geheim bleef, doch niet bekragtigd werdt, door den Keizer, en door het nieuw Verdrag van Barrière, tusfchen GrootBritanje en de Staaten, dagt men de voor* naamfte Zwaarigheden, die 't fluiten der Vrede tegenhielden, uit den weg geruimd te hebben Ruim twee weeken te vooren, was men ook overeengekomen, om Italië onzydig té verklaaren, en het krygsvolk der Bondgenooten te rug te trekken, uit Katalonie, Minorka en Ivika (j): waarin de Keizerfchen zeiven , ziende het Bondgenootfchap aan 't waggelen of verbroken , eindelyk, bewilligd hadden (si). De Wapenfchorfing, tusfchen Frankryk en Spanje ter eener, en Portugal ter anderer zyde, was, op den eerften van Lentemaand, wederom, voor vier maanden, verlengd. Met den Hertog van Savoje , voor wiens belangen de Engelfchen zeer gezorgd hadden (a), werdt een ftilftand van wapenen getekend, die tot aan 't fluiten der Vrede duuren zou (b). De Engelfchen hadden hunne voornaamfte punten ook geregeld, aan de HoVen van Verfailles en Madrid. Filips de V. hadt (w) Voiez Do Mont Corps Dipl. Tom VIII. P. I. p. .337. lxy Verbaal der Plcnipoteiit. op de Vrecteliand. MS. Lam» B?.rti Toni. VIII. p. 45—48- (v) Voiez Du Mont Corps Diplom. Tom. VIII. P. 1. p. 327»' C'z) Rapp- van 'c Geh. Comm. I. Deel, hl. 121. Lamberti Tom. VIII. p 48 - 55 (et) Rapp. van 't Geh. Comm. I. Deel, hl. 86, 87, 88, gal P3. 94, 95» 90". (.!>) Du Mont Corps Dipl. Tom. VIII. P. i. p. 326, sj*.  LXVIIL Boek. HISTORIE. 501 hadt plegtigen afftand gedaan van zyn regt op de Kroone van Frankryk, en Lodewyk de XIV, de open' brieven vernietigd, waarby hem dit regt voorbehouden was. Ten zelfden tyde, hadden de Hertogen van Berry en Orleans afgeftaan van allen eisch op de Kroone van Spanje (c). Het Asfiento-Verdrag, waarby den Engelfchen de Slaavenhandel op de Spaanfche Westindien, voor den tyd van dertig jaaren, toegeftaan was, werdt, den dertienden van Lentemaand, te Madrid, getekend ( De Franfche Guineefche Maatfchappy hadt diergelyk Verdrag, in den jaare 1701, voor den tyd van tien jaaren, verworven ( e ), welk nu vernietigd bleef. Men fpoedde zig, derhalve, met fnelle fchreeden, tot het fluiten der Vrede , te tJtrecht. De Franfchen, die verfcheiden' Steden in de Nederlanden Verlooren hadden, welken zy, by de Vrede, zouden moeten afftaan, betwistten , nogtans, hunnen partyen, in 't handelen, den grond, voet voor voet. Het meeste gefchil viel over de onderhoorigheden der Plaatfen , welken men afftaan zou. S. Amand en Mortagne, fchoon altoos onder Doornik be hoord hebbende, moesten 'er, meende men, nu van afgezonderd worden. Ook wilde men de beste dorpen fcheiden van Yperen. De Staatfchen zagen zig genoodzaakt, hieromtrent, vry wat toe te geeven. De Lyst der Reg- fO Du Mont Corps Dipl. Tom. VIII. P. 304, 310, 3U» 3io\ 324 ' (_d ) Dm Mont uii fttprtt p. 33". CO üu Mont utt fupm p. 83. li s XXVIÏÏ. Twist met de Franfchenover de Plaatfen , welken zy zouden moeten afftaan;  en over de Lyst der Regten op de Kpopwaaren. r 502 VADERLANDSCHE LXVIILBoek. Regten van den jaare 1664 zagen ze ook, niet zonder uitzondering, te verkrygen, tenware zy Doornik afftonden, waartoe zy niet konden befluiten. De Franfchen en Engelfchen waren 't, insgelyks, nog niet ten volle eens, De eerften vorderden Kaap Breton van de laatflen: welk deezen meenden , hun , nevens Akadia of Nieuw Schotland, daar zy'tonder rekenden, afgeftaan te zyn. Zy wilden st egter overgeeven, zo Frankryk daartegen van da Visfchery op de kust van Terreneuve wilde afftaan. Doch hiernaar hadden de Franfchen geene ooren. De Engelfchen waren te vrede, met de Lyst der Regten van den jaare 1664, zo als zy den Staaten aangebooden was door Frankryk. Zy bewilligden zelfs, in de verhooging der regten, waarin de Staatfchen zwaarigheid maakten; om dat deeze verhooging vier foorten van waaren betrof, drie van welken zy byna niet, en de ingezetenen der Vereenigde Gewesten zeer veel in Frankryk bragten, t'e weeten Walvisch-baarden en Traan, Haring, gemaakte Suiker en Wollen ftoffen. Doch de Franfchen wilden hun zulk eene Lyst van Regten niet toeftaan. Zy beloofden alleen, dat men 't doen zou, wanneer de Engelfchen de belastingen vernietigden, welken zy, na 't jaar 1664, op de Franfche Koopwaaren gelegd hadden. En hiervan werdt, naderhand, een punt van 't Verdrag tusfchen Frankryk en GrootBritanje gemaakt, hoewel het Parlement weigerde , het zelve te bekragtigen. Doch dit was 't eenigfte punt niet, waarin de Franfchen de Engelfchen, op de Vredehandeling, verkloekt had-  LXVIILBoek. HISTORIE. 503 hadden Na 't wegruimen van deeze zwaarigheid, drongen de Franfchen de Engelfchen fterk, om te tekenen, of met de Bondgenooten te gelyk, of afzonderlykC/): 't welk van zulk een gevolg was, datzy, den dertienden van Lentemaand, in eene byeenkomst van de Gevolmagtigden der Bondgenooten, te Utrecht, voorfloegen „ dat de tegenwoordige „ Vredehandeling nu veertien maanden ge! duurd hadt; dat dit draalen den Bondge nooten veel nadeels hadt toegebragt; doch " dat dit der Koninginne van Groot-Britanje " die 't afdoen haarer eigene zaaken verfcho* ven hadt, om die van haare Bondgenooten " te bevorderen, geenszins, tewyten was; dat zv nu vertrouwen moest, dat de hooge Bond!! genooten de punten hunner Verdragen zo verre zouden voorbereid hebben, dat men " tot een algemeen befluit zou konnen ko" men Eindelyk, dat haare Mdefteit hun " bevólen hadt, den Heeren Gevolmagtigden der hooge Bondgenooten te verklaaren. " dat zv noodzaakelyk vondt, haar Verdrag " te fluiten; zonder uitftel, en dat zy dei Bondgenooten vermaande, het zeiwe t< " nT deze Verklaaring der Engelfchen, dron een de Franfchen hen nog fterker tot het flui fen eener afzonderlyke Vrede. Doch alzo hut ne Volmagten flegts inhielden, dat zy ove Cf) Verbaal ArPleiiipot. tot de Vredeh.fltf, W«umberti Tom. VIII. p. 56 - 6t. Cs) Voiez Lamberti Tom. VIII. p- 6u li 4 1713. De En. gelthen verklaaren zig bereid om te fluiten. l XXïX. . Zy ftellen 'er een' dag 1 toe, 2  De Engelfchen,Portugeefchen,Pruisfifchen,Savooi, fchen en Staacfchen tekenen de Vrede met Frankryk, 504 VADERLANDSCHE LXVHI. Bosk, . eene algemeene Vrede hadden te handelen - aarzelden zy, om te fluiten. Maar Bolingbroke bezorgde hun haast eene andere Volmagt, hen, te gelyk, venmanende, dat zy eenen dag vastftellén moesten, waarop zy hun Verdrag zouden tekenen; en dat zy zulken onder de Bondgenooten, die dan nog niet gereed konden zyn, moesten dringen, om eenen naderen dag te bepaalen, en dan, op hunne beurts msgelyks, te tekenen (/&). Midlerwyl, hadden de Franfchen den Keizerfchen een Ontwerp van Vrede met den Keizer en 't Ryk beloofd. Doch 't kwam niet, voor den elfden, van Grasmaand, tyd, waarop de Engelfchen} vastgefteld hadden, hun Verdrag te tekenen. Ook behelsde het Ontwerp verfcheiden' punten, die den Keizerfchen niet behaagden Ci\ Maar de Engelfchen verfchooven 'er het fluiten van hun Verdrag niet om. De Gevolmagtigden van Portugal, van Pruisfen, van Savoje en van de Vereenigde Staaten hadden last, om, ten zelfden dage als de Engelfchen, te tekenen. De Franfchen en Savooifche Gevolmagtigden vervoegden zig, ten huize van den Bisfchop van Briftol. Strafford begaf zig ook derwaards. En hier tekende men een Verdrag van Vrede, en een Verdrag van Koophandel tusfchen Frankryk en Groot-Britanje, en een Verdrag van Vrede tusfchen Frankryk en Savoje, des nademiddags ten twee uuren. Midlerwyl, hadt Strafford, ten zynen huize, doen na.- CO T-aMKERTl To/n. Vnr. p. 62, 6j. CO L.'.MDEan Toni. VUL p. 66— 71, iffi.  LXVIILBoek. HISTORIE. 50 $ nodigen de Portugeefche, Pruisfifche en Staatfche Gevolmagtigden. Derwaards begaven zig, na de maaltyd, de Franfchen en Savooifchen en de Bisfchop van Bristol. 't Verdrag tusfchen Frankryk en Portugal werdt, des avonds ten agt, dat, tusfchen Frankryk en Pruisfen, des nagts ten elf uuren, getekend, 't Verdrag van Vrede en 't Verdrag van Koophandel, tusfchen Frankryk en de Staaten, welken de Keizerfchen zig gevleid hadden, dat ongeflooten gebleeven zouden zyn (£), werden niet getekend, voor omtrent drie uuren (7) na.middernagt (r,ï). Het eerfte beftondt uit negenendertig Leden: welker voornaamften behelsden; „ dat men eikanderen zou wedergeeven de „ fchspen, die genomen mogten worden, in „ de Oost- of Noordzee, van Terneuzejn „ Noorwegen af, tot aan 't einde van 't Kar „ naai, binnen vier; van het einde van 't Ka„ naai tot aan Kaap S. Vincent, binnen zes, „ van Kaap S. Vincent, tot in de Middelland„ fche zèe en aan de Linie, binnen tien wee„ ken, en van de Linie af, en in alle andere „ oorden der weereld, binnen agt maanden j, na de afkondiging, of liever, gelyk men 't, „ kort hierop verklaarde, na de tekening van „ dit Verdrag. Dat men, wederzyds, weigeren zou, te treeden in eenige Verdragen „ of Handelingen,, tot elkanders nadeel; maar sl eikanderen daarvan terftond kennis geeven. ? „Zul- jfj i) VoUz LAflBERTI Tom. VIII. fi. 162, 163. C l i Verbaal der Plenipor. op de Vre'dehand- MS. (»0 Hifi. de la Paix d'Utr. p. 430, 431. Lamberti Tom,, 'in\ï. p. iéo3 161. \ li 5 ■ ■ . ■ 1* Inhoud van 't Verdrag van Vrede tusfchenFrankryk en de Staaten.  ■ „ vcrueuiu verxiaara waren, ter oorzaake van „ den oorlog, zouden dezelven, uit kragte „ van dit Verdrag, wederom naar zig mogen „ neemen. De Koning van Frankryk zou den „ Staaten, ten behoeve van het Huis vanOos„ tenryk, overgeeven alle de Spaanfche Ne„ derlanden, zo als Karei de IJ. dezelven be„ zeten hadt, of hadt behooren te bezitten, „ in gevolge der Ryswykfche Vrede, zuilen„ de dit Huis deeze Landen, volgens de orde „ van opvolging in het zelve vastge/leld, blyven „ bezitten, zo ras de Staaten, met het zelve, „ wegens hunne Barrière, zouden overeenge„ komen zyn; mids de Koning van Pruisfen „ van het Overkwartier van Gelder bleeve behonden, 't gene hy daarvan tegenwoordig „ bezat, te weeten, de Stad en 't BaHuwfchap „ van Gelder, en de Steden, Baljuwfchappen „ en Heerlykheden Straalen, Wagtendonk , „ Middelaar, Walbeek, Aartfen, Afferden „ en Weel, nevens Raai en Klein Kevelaar: „ waarby nog gevoegd zou worden het Land „ vanKesfel, Erkelens uitgenomen: ook zou „ men, in het Hertogdom Luxemburg of Lima, burg, een ftuk Lands afzonderen, ter waar„ de van dertigduizend Ryksdaalers jaarlyk„ fche inkomften: welk tot een Prinsdom zou „ opgeregt worden ten behoeve van dePrinfes5, fe van Urfins, en derzelver erfgènaamen (6> ,, Lux- (fj) Wy zullen, in 't volgende LXIX. Boek, § IV. .mdei; aanwyzen, waarcn men deeze Prinfesfe zo guaflig wilde zyn, 50f5 VADERLANDSCHE LXVIILBoek. „ Zulken, welker goederen aangehouden of  LXVIII. Boek. HISTORIE. 507 „ Luxemburg en Chiny, Namen en de Ste5, den Charleroi en Nieuwpoort zouden den „ Staaten, ten bovengemelden einde, over,, geleverd worden, veertien dagen na de uit? „ wisfeling der bekragtigingen van dit Ver„ drag. De Keurvorst van Beieren, wien de „ Spaanfche Nederlanden opgedragen waren, „ door Koning Filips, zou daarvan weder„ om afftaan; doch de opperfte magt en in» ,, komften van Luxemburg, Namen en Char„ leroi behouden, tot dat hy herfteld zou zyn, „ in alle de goederen, welken hy bezeten hadt, voor den oorlog, de Opper-Palts uitgeno„ men, in den rang van negenden Keurvorst, „ en in het Koningkryk Sardinië: ook, tot „ hem vergoeding zou zyn gedaan, wegens 't „ gene hy, ten opzigte van het Verdrag van „ Umersheim, te vorderen hadt. Nogtans, „ zouden de Steden Luxemburg, Namen en „ Charleroi- bewaard worden, door Staatfche ,, troepen, en onderhouden, volgens een Re„ glement, daarop gemaakt, na de Ryswyk„ fche Vrede, met den Keurvorst, als Land„ voogd; zullende de gemelde Gewesten en „ Steden hun aandeel opbrengen, in een mil,, Hoen guldens, welk den Staaten, uit de bes„ te inkomften der Spaanfche Nederlanden, „ tot onderhoud van 't Krygsvolk en de Ves„ tingwerken, zou moeten toegelegd worden. „ De Koning ftondt, wyders, aan de Staaten, „ insgelyks ten behoeve van 't Huis van Oos„ tenryk af, Meenen, Doornik en het ge„ heele Doornikfche, uitgezonderd S. Amand „ met, en Mortagne zonder de onderhoorig- „ he-  50S VADERLANDSCHE LXVIII. Boek, „ heden, mids men Mortagne niet fterkte, „ noch aldaar eenige Sluizen maakte. 'tLand „ van Antoing zou wederom aan den Prinfe „ van Espinoi komen, mids het Huis van Li„ gne zyne eifehen op het zelve in regten ver„ volgen mogt («). Voorts, ftondt de Koning „ den Staaten, insgelyk voor 't Huis van Oos„ tenryk, af Veurne, Veurner-Ambagt met „ de agt Kerfpels, 't Fort de Knokke, Loq „ en Diksmuiden, met het gene 'er onder behoorde, Yperen met zyne Kasfelrye , en „ daar onder Roufelaar, nevens de andere „ onderhoorigheden, die, voortaan, zouden „ zyn Poperingen , Warneton of Waaften, „ Comminps en Warwyk, voor zo veel de „ drie laatfte Plaatfen, en de afhangkelykhe, den der overigen gelegen waren, aan den , Yperfchen kant van de Leye. Op de Leye , zou , van den mond van den Deul af, op, waards, geen tol betaald worden. De Spaanr , fche Nederlanden, of eenig gedeelte der, zeiven zouden nimmer konnen overgege, ven worden aan de Kroone, of aan eenigen , Prins of Prinfes uit den Huize van Frankr , ryk. De Staaten zouden den Koning we, dergeeven Rysfel, met zyne gantfche Kas, felrye, Orchies, 'tLand van LaLeu, den , burgt La Gorgue, voorts Aire, Bethune, , S. Venant, en de Sterkte Francais, met al, le derzelver onderhoorigheden, zullende » nog OO Zie Refol. Gener. Joris 8 Junv 1713. dans les Aft. de Paix d OV. Tom. V. v. 452. üu MoNT"Cjrps Dinl. Tom. UI. V. I. t. 3jQ.  LXVILBoek, HISTORIE. 50$ „ nogtans den Prins van Espinoi wederom ko$, men in 't bezit der Landen van Gifoing en „ Roubair, behoudens het regt van den Hui,, ze van Ligne (0). De wederzydfche troe„ pen zouden, terftond na. 't uitwisfelen der „ bekragtigingen, de afgeftaane Plaatfen rui„ men. Doch elk zou, tot dien tyd toe, de „ inkomften en brandfchattingen trekken van „ de Plaatfen, thans in zyne bezitting. Dé „ onderzaaten van beide de Mogendheden , „ zelfs de ingezetenen der Spaanfche Neder5, landen werden, door dit Verdrag, aange„ merkt, als volkomenlyk bevredigd, en in „ hunnen vryen onderlingen handel, eere en j, voorregten herfteld. Ampten en gunften, j, geduurende den oorlog, in de Spaanfche „ Nederlanden, begeven, zouden, in 't algemeen, blyven aan de bezitters: en zaaken, „ den Roomsch-Katholyken Godsdienst betref„ fende, aldaar blyven, zo zy thans waren, ,, of geweest waren voor den oorlog. De oe„ fening van den Proteftantfchen Godsdienst „ onder de troepen zou gefchieden, volgens „ het Reglement, voorheen met den Keur„ vorst van Beieren, als Landvoogd, gemaakt. „ De Staatfche bezetting in Huy en Luik zou ,, aldaar blyven mogen. Doch Bon zou, drie „ maanden na de herftelling van den Keur„ vorst van Keulen , geflegt worden. Tot ,, meerder bevestiging van dit Verdrag, zou „ men, na dat het voldaan zou zyn, gerekend „ wor- f <0 Voiez Aft. de la Paix d'Ütr. Tom. V, f. 489. Du MöNT Corps DiploiBi Tom. VlU P. I. p. 388.  510 VADERLANDSCHE LXVII.Boek* „ worden, wederzyds, te hebben afgeftaan „ van alle eifehen, oude en nieuwe, welken „ men, ten laste van eikanderen, meende te hebben. En naardemaal men overeengeko„ men was, en by de plegtigfte afftanden, vast„ gefteld hadt, dat de Kroonen van Frankryk „ en Spanje nooit zouden vereenigd worden, „ op het hoofd van een' en den zelfden Koning 5 zo verbonden de Koning van Frankryk en „ de Staaten zig, om nimmer iet te doen, of „ te gedoogen, welk daartoe ftrekken mogt. Frankryk zou ook geene voordeelen in den „ Koophandel op Spanje en op de Indien ge,, nieten, dan die het, ten tyde van Karei den ,, II. gehad hadt, of die, te 'gelyk, aan alle , ,, andere handeldryvende volken werden toe5, geftaan: zullende de wederzydfche onder* „ zaaten zig moeten onderwerpen, aan de ou„ de Wetten op den Koophandel in Spanje „ en de Indien. De Koning zou zorgen, dat ,, de zaaken van den Godsdienst in het Duit,, fche Ryk gehouden werden overeenkomftig „ met de Westfaalfche Vrede. Hy ftondt toe, „ dat Rynfelds en S. Goar bleeven aan den „ Landgraave van Hesfen - Kasfel, Mids de „ Roomfche Godsdienst aldaar geoefend werdt, M gelyk tegenwoordig, en men redelyke vol* „ doening gave aan de Prinfen van Hesfen„ Rynfelds. In geval van onverhoopte vrede., breuk, zouden de wederzydfche onderzaa„ ten negen maanden tyds hebben, om met „ hunne goederen te vertrekken. De Staaten „ begreepen in dit Verdrag Groot-Britanje en ,, alle de andere Bondgenooten, die, in den ,, tyd  LXVIII. Boek. HISTORIE. 511 „ tyd van zes weeken, verklaaren zouden , „ de Vrede aan te neemen: voorts, de Zwit„ ferfche Kantons, byzonderlyk de Proteftant„ fche , benevens derzelver Bondgenooten, „ met naame Neufchatel, S. Gal, Milhau„ fen en Bienne: ook de Grifons of Graauw„ bunders, de Steden Breemen en Embden, „ en alle zodanige Vorften, als 't hun verzoe„ ken zouden. De Koning zou, binnen zes „ maanden, verklaaren, wie hy begrypen wil„ de in de Vrede. Het Verdrag zou, we,, derzyds, binnen drie weeken, bekragtigd worden. Ook zou men 'er register van hou„ den, in alle de Parlementen van Frankryk, en in de Hoven der Vereenigde Nederlan„ den, daar zulks gebruikelyk was." In drie afgezonderde punten, werdt nog beloofd „ dat „ de Koning van Frankryk Spanje met de „ Staaten zou bevredigen, en deezen de „ voordeelen in den Koophandel bezorgen, „ die hun, by de Munfterfche Vrede, wa„ ren toegeftaan. Dat de Staaten het Huis „ van Oostenryk,by 't overgeeven der Spaan„ fche Nederlanden, verbinden zouden, tot „ het naarkomen der punten, met opzigt „ op deeze Nederlanden, in dit Verdrag, „ beraamd. Dat zy ook deeze overgifce niet „ zouden doen , dan na dat Sardinië zou „ zyn afgeftaan aan den Keurvorst van Beie„ ren. Dat Frankryk, wyders, Gemagtig„ den zou mogen zenden , op de byeen„ komst, die, van wege Groot-Britanje en „ de Staaten, zou aangelegd worden, tot „ het regelen der regten op den Koophan- » del* 1713* Afgezonderde punten.  5t2 VADËRLANDSCHE LXVIILBoek. Inhoud van het Verdrag van Koophandeltjisfjhén Frankryk en de S:aaten. ,, del, in de Spaanfche Nederlanden Het verdrag van Koophandel, welk vyfentwintig jaaren duuren zoü, beftondt uit vierenveertig Leden. By het zelve, beloofde de Koning ,, de ingezetenen der Vereenigde Ge„ westen niet zwaarder te zullen belasten, dan „ zyne eigene onderdaanen. De invoer van ., allerlei gezouten Haring, die, by een Ar5, rest van den jaare 1687, merkelyk belem„ merd was, werdt wederom vry gefield. De „ zelfde ingezetenen van deezen Staat werden „ ontheeven verklaard van het Regt van Au„ baine, gelyk van ouds. Onder Contrebandë „ waaren, werden alleenlyk begreepen aller99 Lei krygsbehoeften, als Kanon, Musquetj, ten, Mortieren, Petarden, Bomben, Gra„ naaten, Saufyzen , Pekkranfen , Affuiten, „ Forquetten, Bandeliers, Buskruid, Lonten, „ Salpeter, Kogels, Pieken, Degens , Storm„ hoeden,Helmetten, Cuirasfen, Heibaarden, „ halve Pieken, Paarden, Zadeis, Hengfels „ tot degens en diergelyken: doch geene graa„ nen,olyven, zout noch eenige andere mond„ behoeften; alle welken men ook naar vyand„ lyke Plaatfen, mids niet belegerd noch ge„ blokkeerd zynde, zou mogen voeren. Goe„ deren van vrienden , in vyanden - fchepen „ gelaaden, zouden verbeurd, en vyanden„ goederen, in vrienden - fchepen gelaaden, „ daarentegen,vry zyn. Men zou, voortaan, „ geene Confuls houden, in elkanders havens; doch O) Z;'«*Groor-PlaI;aart>. V. Deel, bl. 456. du Mont Corpi Oipl. Tm. VIII. P. h f. 3(5ó. tvuiiiER'n Tom. VIII; fi  tXVlIÏ.BoEK. HISTORIE. 513 doch zo men eenige andere Amptenaars wilj, de aanftellen, zouden deezen zig moeten „ nederzetten, ter plaatfe daar het H^f zyn „ gewoon verblyf hieldt. Men zou niet gety doogen,dat eenige prys,door eenige vreern„ de Mogendheid, op den Koning of de Staa„ ten veroverd, in de wederzydfche Havens „ werdt opgebragt." Het Verdrag begreep nog veele andere punten, diegewoonlykin een Verdrag van Zeevaart en Koophandel voorkomen, en het inloopen van Oorlogsfchepen, het ftranden van Koopvaarders, de regtspleeging over opkomendé gefchillen, en veele andere zaaken betreffen. Wy houden 'er ons niet mede öp. Alleenlyk, moeten wy nog aantekenen, dat de Ingezetenen der Vereenigde Gewes„ ten, by een afgezonderd punt, ontheeven „ werden van de belasting van vyftig ftuivers „ van 't Vat, zonder dat zy, in 't toekomens, de, wederom met dezelve bezwaard zouden „ mogen worden, behalve alleen, wanneer „ hunne fchepen koopwaaren voerden, van „ de eene Plaats in Frankryk naar de ande„ ren (2)." Zodanig was de inhoud der twee Verdragen , tusfchen Frankryk en de Staaten geflooten , des nagts, tusfchen den elfden en twaalfden van Grasmaand. Het Verdrag van Zee* ; vaart en Koophandel was zo voordeelig, als men 't, tegenwoordig, naar reden, verwagten kon: uitgenomen, dat het flegts aan vyfentwintig jaaren bepaald was. Doch 't Rys- wyk.sch CO Zie Oroot-Plakaatb. V. De;l, bl. 479. Dn Mont Corps Diplom. Tom. VUI. P. I. p. 377. Lambsrti Tem, VUL P' XVII. De et.. Kb XXX. Aanmerkingenjverde*te Veringen.  5H VADERLANDSCHE LXVIILBoek. wyksch Verdrag van Koophandel was aan den zelfden tyd bepaald geweest. Ook kwam het Utrechtsch Verdrag van Koophandel genoegzaam met het Ryswyksch overeen. Alleenlyk, was, op 't aanhouden van Holland (r), één punt van het Ryswyksch Verdrag uit het Utrechtsch gelaaten, waarby verklaard werdt, „ dat men zig, by voorraad, aan de Lyst van „ 't jaar 1667 zou houden, tot dat men, we„ gens eene nieuwe Lyst, zou overeenkomen: „ doch dat, zo dit niet binnen drie maanden „ gefchiedde, de Lyst van 'tjaar 1664 ftand „ grypenzou." De Barrière der Staaten werdt, by het Verdrag van Vrede, niet zo voordeelig geregeld, als men wel begeerd hadt: doch dit was, voornaamlyk, aan 't beleid der Engelfchen te wyten. Ook verkreegen zy van 't Overkwartier van Gelder flegts een gedeelte, moetende het overige, gedeeltelyk, gelaaten worden aan den Koning van Pruisfen, die anders niet te beweegen geweest was, om te fluiten. Wegens 't Prinsdom van Oranje, welk zy, als Executeurs van den Uiterften Wil van Koning Willem, meenden te moeten bezitten, werdt geen woord gerept, in 't Verdrag met de Staaten. De Franfchen hadden 'er alleenlyk over willen verdraagen met den Koning van Pruisfen, die van zyn geheele regt op het zelve, tegen de gemelde overgifte van een gedeelte des O verkwartiers van Gelder, hadt afgeftaan. Ook fprak het Verdrag niet van 't flegten van Duinkerken, omtrent welk punt, de Koning alleen met de Koninginne van GrootCO Refol. Holl. 10 April 1713. tl. 118,  LXVIII. Boek. HISTORIE. 515 Groot-Britanje hadt willen overeenkomen. Doch op 't verzoek om vryheid van Godsdienst voor de Hervormden in Frankryk, was, gelyk ook wel te wagten was geweest, nergens iets, immers niets gunftig geantwoord. De Staatfchen, last ontvangen hebbende om te tekenen, hadden zulks zeer geheim gehouden. Ook verwagtte elk, dat men op 't Stadhuis zou byeenkomen, als de Vrede getekend werdt. Doch men vreesde, door de Keizerfchen en andere Duitfche Gevolmagtigden, gehinderd te zullen worden, als men zyn voorneemen om te tekenen rugtbaar gemaakt hadt. De tekening van Frankryk en van vier der Bondgenooten gefchiedde, derhalve, onverwagt en heimelyk, aan de wooningen der Engelfchen. Met den dag, werdt de Vrede eerst bekend gemaakt, door de Gezanten, die ze getekend hadden. Omtrent ten tien uuren, ues morgens, werdt zy den voike aangekondigd, door 't losfen van eenige ligte ftukjes, die voor 't Stadhuis ftonden. De afkondiging der Vrede gefchiedde, daarna, door 't gantfche Land (s). De vreugde was klein onder 't gemeen, en groot de verbittering tegen de Engelfche Staatsdienaars, dien 't alleen geweeten werdt, dat men zig, na 't voeren van eenen roemryken en voorfpoedigen oorlog, met eene fchandelyke en niet zeer voordeelige Vrede, vergenoegen moest 0> De uitwisfeling der bekragtigingen gefchiedde, te Utrecht, aan de wooö ning ro Rcr°'- n°"- 28 ^H!' l7> 19> 23 May u' 1743 S^K 23'J, 24' j 244- , (ti Vulez Lamberti Tom. Vlir. p. iöo, ifil, löa, 163 , JGQ, Hilt. de la Paix d'Ucreclu. p. 432. Kk 2 1713. De Vrede worde afge kondigd.  XXXI. Voórmamepunten uit de Verdragen van Grootliritanje,Pormgal, Pruisfen, en Savoje. 1 [ giS VADERLANDSCHE LXVIII.Eoek; ning der Franfchen, die, ten zelfden tyde, den Engelfchen de Akte overleverden, waarby de Keurvorst van Beieren van de Spaanfche Nederlanden afftondt(a). De Bondgenooten, die te gelyk met de Staatfchen tekenden, hadden allen ook geene reden van vergenoegd te zyn. De Engelfchen ten minften , welker Staatsdienaars de gantfche handeling beftierd hadden, morden over de Verdragen van Vrede en Koophandel beide. Men hadt bedongen „ dat de Pretendent nim„ mer in Frankryk zou mogen wederkeeren; „ dat de Koning van Frankryk hem, noch „ iemant, die de Froteftantfche opvolging zogt „ te hinderen, op eenigerlei wyze, behulp„ zaam zou zyn; dat Duinkerken, met de „ haven en Huizen, geflegt zou worden, zons, der ooit wederom te worden herfteld: voorts, „ het bezit van Hudfons-baai, S. Christof„ fel, Akadia of Nieuw - Schotland volgens „ zyne oude grenzen, met Port-Rojal ofAn;, napoh's, en Terreneuve of Newfoundland, „ met Placentia." Doch men hadt „ het Ei„ land Kaap Breton en alle de anderen, in „ den mond van de rivier en golf van S. Lau9 rens, benevens het regt om te visfchen en „ visch te droogen aan de kust van Terreneu, ve, van de Kaap Bonavisto, noordwaards, , tot aan Póint Riche, aan Frankryk afge, ftaan (v)," 't welk veel misnoegen verweke, in Engeland. In 't Verdrag van Koophanlel, was wel beraamd „ dat de Engelfchen in „ Frank- f**0 Lamssiitj Tm. VIII. p. ifi6—'iSS, (» toiez Ou Mont Corps DipU Tm. VIII. & I. f. 339,  LXVIILBoek. HISTORIE. 517 „ Frankryk gehandeld zouden worden als de '„ meest begunftigde volken, en dat zydevyf„ tig ftuivers van 't Vat niet zouden behoe„ ven te betaalen;" doch men hadt, te gelyk, moeten toegeeven „ dat de Lyst van 't jaar 9, 1664 geen' ftand grypen zou, voor men, s, in Engeland, de belastingen, welke, na dit „ jaar, op de Franfche Koopmanfchappen, „ waren gelegd, t'eenemaal hadt te niet ge„ daan(w): by welk beding, Groot-Britanje zo weinig rekening vondt, dat het Parlement dit punt weigerde te bekragtigen. Men verftondt, in Engeland, dat de handel op Italië, Spanje en Portugal veel voordeeliger voor 't volk was, dan de handel op Frankryk; waarom men zig aan 't gantfche Verdrag van Koophandel weinig kreunde ). De Koning van Portugal bedong, tegen 't nadeel, welkhy, by den oorlog, geleeden hadt, eenige Landen in Amerika, tusfchen de Rivier der Amazoonen en de Rivier van Japok of Vincent Pinfon, benevens het regt over de beide oevers der eerstgemelde Riviere (v). De Koning van Pruisfen werdt niet alleen in deeze hoedanigheid erkend; maar ook voor Prins van Neufchatel en Valengyn. Daarenboven werdt hem, gelyk wy reeds gemeld hebben, een gedeelte van 't Overkwartier van Gelder toegelegd. Wyders, verbondt Frankryk zig tot het handhaaven der Westfaalfche Vrede, in 't geeste, lyke zo .wel als in 't weereldlyke. Doch de Kq- (V) Voiez Du Mont Corps Dipl. Tom. VIII. P. I p. 34S« O) Tindal Col. X. [or XXV.] p. 14, is—23, 26—«3, t\y ) yoiez Du tylONT Corps Dipl. Ts.m. Vijl. P, I. p. 35,3,1 Kk 3 1713.  $iB VADERLANDSCHE LXVIILBoek. Koning van Pruisfen moest, daarentegen, afftaan van zyn regt op het Prinsdom Oranje en op de goederen van Chateau-Beliard, in't Graaffchap Bourgondie. Zelfs moest hy den Koning van Frankryk verzekeren, dat deeze in 't bezit van dit Prinsdom en van deeze goederen niet ontrust zou worden, door of van wege de erfgènaamen van wylen den Prinlè Frifo van Nasfau, welken erfgènaamen hy aannam vergoeding te doen, voor 't gene zy op dit Prinsdom en op deeze goederen te eilchen hadden. Alleenlyk, behieldt hy de vryheid, om zyn gedeelte van 't Overkwartier van Gelder Oranje te vernoemen, en de wapens en titel van dit Prinsdom te blyven voeren (z). De Hertog van Savoje floot de voordeeligfte Vrede; waartoe veel geholpen hadt, dat het belang der Bondgenooten, in 't byzonder dat yan Groot-Britanje en van de Staaten vorierde, dat Frankryk'geen' te zwakken nabuur hadt aan den kant van Italië. Frankryk beloofde, hem het Hertogdom Savoje en het Graaffchap Nice te rug te zullen geeven, en hem te zullen afftaan de Valei van Pragelas, met de Sterkten Exiles en Feneftrelles; de Valeien van Oulx, Sezane, Bardonache en ChateauDauphin; waar tegen hy alleenlyk aan Frankryk overgeeven zou de Valei van Barcelonette._ Voorts, werdt hem het Koningkryk Sicilië toegeweezen, benevens het regt om op te volgen in 't Koningkryk Spanje, zo Filips ie V, zonder nazaaten, overleedt. Ook werdt hy bevestigd, in de bezitting van het gedeelte O) Voiez b'j Mont Carfë Dip!. 7o:n. VIU. P.ï.p. 356.  LXVIILBoek. HISTORIE. 519 te van 't Hertogdom Montferrat,welk de Hertog van Mantua bezeten hadt, en welk hem, reeds door Keizer Leopold, in 't jaar 1703, toegelegd was. Eindelyk, bedong hy, dat de Prins van Monaco hem, wegens Menton en Rocabruna, voor onmiddelyken Leenheer erkennen zou (a). Alle welke voordeelen byna zo veel waren, als hy, op de Vredehandeling, hadt durven eifehen. Zelfs werdt hem't Koningryk Sicilië toegelegd, welk hy niet eens openlyk gevorderd hadt. De Engelfche Staatsdienaars hadden 'er, ten zynen behoeve, fterk op gedrongen (F). Wyders, fchoon 'er fommigen aan fchynen te twyfelen (c), is 't egter zeker, dat 'er, van verfcheiden' kanten, geprotefleerd is, tegen 't gene te Utrecht gehandeld en geflooten werdt. *t Is waar, dat 'er geene erkende middelaars waren, op de Vredehandeling, en derhalve geene Staatsdienaars, aan welken men de Protesten, gevoeglyk, overleveren kon: doch men rigtte zig aan de Wethouderfchap van Utrecht (d), die de meeste Protesten aannam, en daarvan Akte verleende. De Prins van Conti, de Hertog van Luynes en Chevreufe, de Markgraaf de Viteaux , de Roomschgezinde Prins van Nasfau-Siegen, de Graaf van Matignon, de Markgraaf d'Allegre, de Gereformeerde Prinfen van Nasfau - Dillenburg en Nasfau-Siegen, de Markgraaf de Coudrée, de f<0 Voiez Du Mont Corps Dipl. Tom. VIII. P. I. p. 362. (b) Zie Rapp. van 't Geli. Cummitté I. Deel, bl. &6, 87,, 88 , 89. (O Hifi:, de la Paix d Utrecht, p. 444. C<0 Lamberti Tom. VIII. p. 170. Kk 4 I7W xxxil Protesten tegen 't gehandelde te Utrecht.  1713. i 1 520 VADERLANDSCHE LXVIII. Boek; de Markgraaf van Aix en Chatillon en eindelyk ook de erfgènaamen van Prinfe Jan Willem Frifo protefteerden tegen 't gehandelde, wegens Oranje, Neufchatel en Valengyn. De Hertogin Weduwe van Lesdiguieres behieldt ook haar regt op de twee laatstgemelde Heerlykheden. De Hertogen van Bourbon en van Lotharingen protefteerden tegen de vervreemding van het Hertogdom Montferrat. De Hertog van Montmorency behieldt zyne eifehen op het Hertogdom Luxemburg: de Graaf van Vienne op Miolans in Savoje. De Markgraaf van Miremont leverde"zelfs een Protest over, uit den naam der Gereformeerde Kerken in Frankryk, welken voorgaven, in hunne regten en bezittingen in Frankryk, te moeten herfteld worden, volgens de oude Verdragen. Alle deeze Protesten werden aangenomen, door de Utrechtfche Wethouderfchap (e). Doch niet dat van den Pretendent, of van Jakob den III, Koning van Groot-Britanje, gelyk hy zig noemde, 't Was, met de post, onder een' blooten omflag, gezonden aan de Gevolmagtigden tot de Vredehandeling , en behelsde niets byzonders (ƒ). De Pretendent was, ten deezen tyde, uit Frankryk geweeken, Mar Lotharingen, daar hy zig nog eenigen :yd onthieldt. Men heeft naderhand vermoed, lat eenige Engelfche Staatsdienaars, ondanks il het gehandelde over de vastftelling der Proeftantfche opvolging in Groot-Britanje, ten dee- (O Valez Snpp. au Corps Diplom, Tom. III. P. II. fi. gr* >2, 93' 6s,<)6, 97,98, 100, 101, 102, 103, 104., 105, 506-, .J7, io3, 109. Cf) Lamberti Tom. VIII. p. lyo,  LXVIILBoek. HISTORIE. 521 deezen tyde, heimelyk handelden met den Abt Gaultier, om den Pretendent, na 't affterven der Koninginne, te verzekeren van de Kroone (g). Doch fommigen hebben redenen gegeven, om dit vermoeden als ongegrond te verwerpen (a). De Groot-Meester der Ridder-Orde van Maltha hadt, ook, reeds in 't voorleeden' jaar, een wydluftig Vertoog overgeleverd , waarby hy verzogt herfteld te worden, in 't bezit der goederen, die deeze Oxde, van ouds, in de Vereenigde Gewesten, bezeten hadt ( /). Doch men floeg 'er, thans, zo weinig agt op, als in voorgaande tyden. Eindelyk, hadt de Hertog van Bilacha, van wege eenen minderjaarigen Graave van Egmond, deszelfs regt zoeken te bewaaren, op het Vorftendom Meurs, in een Verzoekfchrift aan de algemeene Staaten: waarop egter niets beflooten werdt ( k ). Zodanig een uitflag hadt de Vredehandeling te Utrecht, in Grasmaand. De Keizer en een v gedeelte van het Duitfche'Ryk bleeven alleen \ nog in oorlog, met Frankryk. 's Keizers Ge- ti volmagtigden onthielden zig, nog eene wyle <"< tyds, te Utrecht, of in den Haage; doch keer- ^ den, eerlang , naar Weenen , te rug , zeer H misnoegd op de Staaten, en vooral op de Engelfchen. De Franfche, Engelfche en Staatfche Gevolmagtigden bleeven nog te Utrecht', daar men, wel haast, Gezanten ontving van Fi- (_g~) Zie Rapp. van 't Geri. Comm. I. Deel, 11. 172, 1731 ï74- 175, 178. (ft) Memoir. de TorCV, Tom, III. p. 115—119, 230. (i) Voiez Lamberti Tom. VIL p. 262. (*. Acl:.de la Paix d'Utrertit, 'Tom. V, p. 494. Snplem au Corps'Diplom. Tom. lil P. U, p. 115, Befluit in 't srliaal 2r Uechthe rede^ inde-  VADERL. HISTV LXVIII.Boes. BE- Filips den V, die nu wederom, gelyk in den aanvang zyner Regeeringe, door Groot-Britanje en de Staaten, voor Koning van Spanje erkend werdt. De Engelfchen en Staatfchen traden, terftond, met hen in onderhandeling over eene vrede: waarvan wy den uitflag, ih 't volgende boek, vernaaien zullen. De Vrede, die de Staaten met Frankryk gemaakt hadden, ftondt wankel, zo lang de Keizer nog in oorlog bleef; en zelfs, zo lang zy nog niet met hem overeengekomen waren, wegens hunne Barrière in de Spaanfche Nederlanden. Ook was een Verdrag met Spanje noodig, om de geflooten' Vrede te bevestigen, naar behooren. De overeenkomst met den Keizer kon de Staaten beveiligen, tegen vyandlyke önderneemingen, van den kant van Frankryk; en 't Verdrag met Filips kon dienen, tot voordeel of verzekerdheid van hunnen Koophandel op Spanje en op de Indien: twee voorwerpen , die zy, van den aanvang des oorlogs af, en door den gantfchen loop der Vredehandelinge, niet uit het ooge verlooren hadden; doch waaromtrent zy hunne oogmerken, tot hiertoe, niet naar genoegen, hadden konnen bereiken.  BERIGT voor den BINDER. Mr. koenraad van heemskerk, Ambasfadeur, te plaatfen tegen mr Bladz. 4 Wille-m" Bentink, Graaf van Portland enz. . • • • 1Q3 Godard van Reede, Graaf van Athlone 160 Gehard Kallenberg, LuitenantAdmiraal. .... 224 10han Willem Friso, Prins van Oranje 4°^ Mr. Willem Buys, Plenipotentiaris enz Francois Nikolaas Fagel, Luitenant-Generaal. . . • 47°