VADERLANDS CHE HISTORIE. AGTTIENDE DEEL.   VADERLANDSCHE HISTORIE, vervattende de GESCHIEDENISSEN der. nu VEREENIGDE NEDERLANDEN, inzonderheid die van HOLLAND, VAN DE VROEGSTE TYDEN AF! Uit de geloofwaardigfte Schryvers en egte Gedenkftukken famengeüeld, door JAN WAGEN AAR. Met Plaaten en Kaarten. AGTTIENDE DEEL, Beginnende met het jaar. 1713, en eindigende met het sluiten van het verdrag van sev1lle, in 't jaar I729. Te AMSTERDAM, et JOHANNES ALL ART. M D C C X C V. Met Privilegie van de Ed. Gr. Mog. Heeten Staatest van Holland en tybstfrieslamh   VADERLANDSCHE HISTORIE. NEGEN - EN-ZESTIGSTE BOEK. ï. De Vredehandeling met den Keizer te Utrecht wordt afgebroken. Gezantfckap naar en van Frankryk. Vrede tusfchen Spanje en Groot-Britanje. II. Verdrag over de regten, in de Spaanfche Nederlanden. Verbond met Bern en met Graauwbunderland. Vrede met Algiers, Tunis en Tripoli. . Berbice verandert van eigenaars. Noordfche kryg. Oorlog in Duitschland en in Spanje. III. Prede van Radjlad en Baden, tmfchen den Keizer, het. Keizerrijk en Frankrijk. IV. Handeling der Staaten met Spanje. Moeilykheden in dezelve. De Vrede met Spanje wordt getekend. Inhoud van V Verdrag. V, Vrede tusfchen Spanje en Portugal. Handeling in Frankryk. De Staaten weigeren, den Hertog van Sayoje te handhaaven in 't bezit van Sicilië. Zy willen Ooftende niet ruimen. VI. De Koningin van Groot - Britanje fierft. George de I. wordt Koning. Hy dringt op V flegten van Duinkerken. VII. Verfchilmet Pruisfen over de tollen op de Maaze. De Koning werpt bezetting in lier ft al. Andere onlusten met het HofvanBerlyn. De Gewesten dringen op vermindering van XVIII. Deel. A Krygs- INHOUD.  ft VADERLANDSCHE LXIX. Boek. Krygsvolk. VIII Aanvang der handelingeover de Barrière. Eisch der Staaten, van de hand se* weezen. IX. Tegenwoordige fiaat der Regeertnge over de Spaanfche Nederlanden. Nadere uitbieding des Keizers. Byeenkomst te Antwerpen. X. Gelderland zoekt een deel van 't Overkwartier te bekomen. Ontruiming van Luik Huy en Bon gevaderd. Hevige twist tusfchen deKeizerfchen en Staatfchen. XI. Handeling over een Verdrag van Koophandel in de Spaanfche Neerlanden. De Keizer neemt bezit van Luxemburg en Limburg. XII. Buitengewoon Gezantfchap naar Engeland. Opftand in Engeland en Schotland, ten behoeve van den Pretendent Voorzorg der Staaten. Zy onderfleunen Konin's George. De Pretendent fchryft kun. Landt in Schotland. IVykt wederom van daar. XXIII. Dood van Lodtwyk den XIV. Koning van Frankryk. Lodewyk de XV. volgt hem op. De Hertog van ürleam wordt Regent. Invloed deezer veranderinge op den fiaat van Europa. XIV Men dringt^ aant Fran/che Hof. op 't weigeren van onderftand aan den Pretendent. XV? Vervolg, d rhandelinge over de Barrière. Twist over Vet h en Stevenswaard. en over de grensfcheidins in Vlaanderen. De Keizerfchen trekken in Brugge, Aalsten andere Steden. Nadere voorfasen van t Weener Hof X VI.Verdrag van Barrière wordt getekend. Inhoud van het zelve. XVII Aanmerkingen daarover. XVIII. Onlusten met Keur-Palts, wegens Limburg, en met Keur Keulen, wegens Luik Huy en Bon. De Staatfche bezetting wordt uit Bon verdreeven. Overeenkomst met den Keurvorst van Keulen. XIX. Verfchil met Pruisfen , over 't Regtsgebiedin 't Over-  LXIX. Boek. HISTORIE. g Overkwartier. XX. Handeling in Spanje. Ripper da wordt derwaards gezonden. XXI. Zweedfche Kaaperyen. Vloot naar de Oostzee. Misnoegen van den Czaar van Muskovie, XXII. Onlusten met de Porte. Met Marokko. XXIII, Stormwind en Sterfte onder 't Rundvee. XXIV. Plakaat tegen 't ontvangen van verhooden' gefchenken. Verfchil over 't zitten van Albemarle onder de Edelen van Holland. XXV. Geheime opening van een Verbond tusfchen Frankryk, Groot-Britanje en de Staaten. Gefprek van den Hertog van Orleans met den Ambasfadeur Buys. Inzigten der twee Ryken. XXVI. Befluit der Staaten op deeze opening. Nader gefprek tusfchen den Hertoge en Buys. XXVII. Voor/lag van de onzydigheid der Qostenrykfche Nederlanden, van de hand gewezen. XXVIII. Verbond van vernieuwing der voorigen, tusfchen Groot - Britanje en de Staaten. George de I. fluit een Verdedigend Verhond met den Keizer. Men zoekt 'er de Staaten in te doen treeden, 't Gelukt niet. Voor [lag van een Verbond met Frankryk. XXJ X. Turkfche oorlog. Gefchillen met Spanje. XXX. Twist tusfchen den Czaar en de Stad Dantzig. De Staaten worden 'er mede gemoeid. De Czaar komt in Holland. XXXI. Oneenigheid onder de Gewesten. Staat der Landmagt. Gedagten omeenen Stadhouder aan te flellen. XXXII. Buitengewoo12e Vergadering der Staaten, in den Haage. Voorflag wegens de Posteryen. Vermindering van Krygsvolk beflooten. Belasting op de Qbligatien. A 2 Zo  4 VADERLANDS CHE LXIX. Boek. Ï7I3i. De Vredehandeling, te Utrecht, tusfchen den Keizer en Frankryk, wordt afgebroken. 1 ] i ] 1 < c f yo dra was de Vrede, te Utrecht, niet ge£Lj tekend, of de Keizerlyke Gevolmagtigde, Graaf van Sinzendorf, geen'last hebbende om te fluiten, vertrok naar Weenen, misnoegd op het Engelfche Hof en op de Staaten. Zyn.amptgenoot, de Baron van Kirchner, Weef nog eemgen tyd. te Utrecht, in onderhandeling , met de Engelfchen en Staatfchen, die den Keizer met Frankryk zogten te bevredigen f». Het FranfcheHofdeedt nieuwe voorflagen; doch eischte zo veel, dat de Engeiichen, en inzonderheid de Staatfchen ongeraaden vonden , den Keizer en 't Ryk zo laag te helpen vernederen. Ook wil men, dat Mevrouwde Maintenon, die veel vermogt op Koning Loiewyk, hem, eerlang, bewoog;, tot het doen *an aanneemlyker voorflagen. Doch Kirchner, m geen bevel hebbende dan om te hooren, volgde, omtrent het midden van Bloeimaand, len Graaf van SinzendorfF naar Weenen. Somnigen verhaalen, dat hy voor zyn vertrek, eeïe geheime onderhandeling hadt men den Geirolmagtigden desKeurvorsts van Beieren, die nu e Utrecht aangekomen was: in welke onderïandeling hy hem, zeer in 't geheim, een Huvelyk zou hebben voorgeflaagen, tusfchen den ieurprins en eene der Aartshertoginnen Dogteen van Keizer Jozefus. Men voegt'er by, dat fe Keurvorst dit Hu welyk, ten deezen tyde, van lehand wees (b); hoewel het, naderhand, volrokken is. De OO Refol. Iloll. iti D/av 1713. U. 240. . I. p. 303. igi ftiez Du Mont Corps Dipl. Ton. VIII. P. L p. 409.  LXIX. Boek. HISTORIE. 7 der Gemeenten, hadt het Hof thans de meerderheid (//). De Vrede tusfchen Spanje en Savoje was. op den zelfden dag als de Vrede met Groot Britanje, getekend, te Utrecht. „ Het Koningk „ ryk Sicilië, met de Eilanden,die 'er van al' „ hingen, werdt, by dezelve, afgeftaan aan „ Viéior Amadeus den II., Hertoge van Sa» „ voje, die, kort hierop, den titel van Koning 3, van Sicilië aannam. Ook werdt hy bevestigd „ in 't bezit van 't gene hem, van het Hertog,, dom Montferrat, in 't jaar 1703, door Kei„ zer Leopold, afgeftaan was. Eindelyk, werdt „ hy erkend, voor wettigen Opvolger in 't Ko„ ningkryk van Spanje, in geval Füips de V. „ zonder nakomelingfchap, overleedt (/)." Weinige dagen laater, kwamen de Engelfchen en Staatfchen, by voorraad, te Ucrtchr (k), overeen „ dat de regten op de koopwaa „ ren,die,in de veroverde of afgeftaane Plaat „ fen der Spaanfche Nederlanden, gevordeid werden, niet zouden te boven gaan de reg ten, welken men, aldaar, in het jaar i63o, gevorderd hadt. De ingezetenen van Groöt„ Britanje en van de Vereenigde Gewesten „ zouden ook het regt van * doortogt blyven genieten, en dit'regt zou op de Koopwaa„ ren, aan welken het gegund was. niet bo- ven de twee en een half ten honderd mogen ,, verhoogd worden. De inkomende regten, op waaren, uit de andere Spaanfche Neder- „ lan- (70 Tinbal Vol. X. [of XXV.] p. '164—167. Lamberti Tvm. VIII. p. 444. O') Voiez Du Mont Corps Dipl. Tom. VIII. P. I. p. 401. ik) Verbaal 4er Pknipot. op de Vredehand. MS. A 4 1713. Vrede tusfchen Spanje en savoje» II. Verdrag by voorraad oveï de Regten in de S pa-, nfche Nederlands. *Treinjit,  Verbond met Bern en met Graamvbunderiaud. 8 VADERLANDSCHE LXIX. Boek; 3. „ landen, in deezen gevoerd wordende, zou- „ den blyven afgefchaft: ook zonden de uit„ gaande regten, welken men gevorderd hadt „ van waaren, die, uit de Nederlanden, naar „ de overwonnen of afgeftaane Plaatfen, ge^ „ voerd werden, insgelyks afgefchaft, en van „ waaren, die, uit de Nederlanden, 't zy o„ ver de veroverde Plaatfen of niet, naar Frank# ryk» of naar andere Landen, gevoerd wer,9 den, maar eens geëischt worden. De regten „ op de Verteeringe zouden dezelfden zyn op „ de waaren van beide de volken, en men zou „ gelyke vryheid hebben, om zyne waaren te veilen en te verkoopen : ook zouden ze niet „ hooger mogen zyn, dan voor de verovering. „ Doch over't Gonvooigeld zou men, onder„ ling, nader overeenkomen (/)." Eeni^e maanden laater, ftonden de Staaten 't bewind over de ontvangst der inkomende en uitgaande Regten in de Spaanfche Nederlanden, welk zy, federt de verovering, aan zig gehouden hadden, af aan den Raad vanStaate, te Brnsfel (m). De Staaten waren, al federt eenen geruitnen tyd, in onderhandeling geweest, met het Kanton van Bern, over een Verbond van onderlinge befcherming, en over een Verdrag, tot het leveren van agt.Nieuwe Bernfche Vendels, by de zestien, welkende Staaten in dienst hadden, 't Verbond was, reeds in Zomermaand des voorleeden jaars, in den Haage, getekend. Doch CO GrooNf>lakaarb. V. Deel, bl. 1615, 494. A<3. de la Pmx d'Utrecht, Turn. IV. p. 556. Du Mokt Corps Diplom. Tom. VII!. P. I. p. 40o. («O li* Grool-Plakafl'.l). V. Dat, U. 162e.  LXÏX. Boek» HISTORIE. 9 Doch 't Verdrag wegens het leveren van manfchap werdt niet tot volkomenheid gebragt , voor Zomermaand des jaars 1714, wanneer het Verbond ook nog nader bekragtigd werdt (»), Een diergelyk Verbond en Verdrag werdt ook , weinige dagen na het tekenen der Utrechtfche Vrede , met de Graauwbunders gellooten (0). Door zulke Verdragen , zogten de Staaten zig te verzekeren , tegen eenen onverwagten aanval te Lande. Den Koophandel hunner ingezetenen in de Middellandfche Zee en Levant beveiligden zy, omtrent deezen tyd , of wat eerder , door drie byzondere Verdragen van Vrede en Scheepvaart, met de Regeeringen van Algiers, Tunis en Tripoli, volgens welken , aan alle de Koopvaardyfchepen , die zig voor Kaaperyen der Turken behoeden wilden , byzondere Paspoorten verleend werden , welken , naar de verheid der reizen , flegts voor eenen bepaalden tyd, van drie tot agttien maanden, gebruikt konden worden. Aan de fchepen der Oost - en Westindifche Maatfchappyen alleen werden Paspoorten verleend, voor eenen on bepaalden tyd (p). Wy hebben, int voorgaande Boek ge\vaagd van de brandfchatting, door eenFiansch Esquader , onder de Casfart, den Staatfchen Volk O) ne<"ol. Holl. 17 Juny 1713. hl. 274. Voiez Du Mont Tom. VIII ■?. I. f. 300, 302, 4*5. Uüusset Ret-ucil, Tom.l. P- 445- (O Zit Gront-PIak-atb. V.Deel, hl. 402. Du Mont Corps Tom. Vill. P. I. p. 386 O) Zit Groot-P;a!;aatb. V. Deel, bl. 449, 452,454, 1619. I , X VII. üteli, W. 4 door ^ West? ndifche Maatfchappye, onder welker Oktroizv lag ten onfterflyken Erfleen , opgedraageii Abraham van Peere, Schepenen Raad te Vüsfingen , wiens voorouders haar, omtrent vyfenzeventigjaaren te vooren , eerst hadden aangelegd. De fomme , voor welke Berbice in t voorleeden jaar , was gebrandfchat, wal maar gedeeltelyk in de Volkplanting betaald : doch men hadt den Franfchen een' Wisfelbrief van omtrent honderd twee-entagtigduizend guldens, ten laste van Joan en Komelis van Peere* Kaaden en Oud Burgemeesters van VJisfingen en, voor een merkelyk gedeelte, eigenaars der Volkplantmge , voor het onbetaalde, ter hand ?efteld. Maar deezen weigerden , zig te verbinden , voor de voldoeninge van den Wisfel3nef' Ee franfche Gevolmagtigden te Utrecht ;n de Markgraaf de Chateauneuf in den Haa?e, hielden fterk aan, dat de Staaten de Broeiers van Peere zouden noodzaaken , tot het 'oldoen van den Wisfelbrief f>); waartoe eger geen middel was, indien zy raadzaamer )ordeelden , de gantfche Volkplanting over te aaten voor de Franfchen , gelyk zy deeden. 3e Staaten zouden egter niet gaarne gezien lebben , dat de Franfchen zig zo veel verder laar Suriname hadden uitgebreid (V). 'c Leedt ot in den Herfst des volgenden jaars , eer de "ranfchen , met vier Amfterdamfche Koopluiden , Cr) Rcfol. IWL icjunyiyïs. W. 287. (.f; Verbaal der Plenipot. op üe Vredeliand. MS. Lambbht£ (Os. VliL. p. ïo4 , 195^  LXÏX.Boek. HISTORIE. n den, Nikolaas en Henrik van Hoorn, AmoldDix en Pief er Schuurmans, overeenkwamen, datdee- zen den Wisfelbrief, met honderden agtduizend guldens, betaalen , en daarvoor den eigendom der Volkplantinge bekomen zouden. Ook werdt zy hun, federt, door de erfgenaamen van Abraham van Peere , opgedraagen. Zy hebben , eenige jaaren laater, hun eigendom in de Volkplanting aan eene Maatfchappy van deelgenooten afgeftaan, vooragtmaalhonderdduizendguldens. Sedert, is de handel aldaar merkelyk toegenomen. En na 't jaar 1732, wordt Berbice, omtrent op dezelfde wyze als Suriname ,< geregeerd. Ook levert deeze Volkplanting, gelyk Suriname, meest fuiker uit. De Westindifche Maatfchappy heeft zig verbonden , de Slaaven te leveren, die, in beide deeze Volkplantingen, gebruikt worden (t). De Noordfche kryg duurde nog , niet zonder dat 'er de fcheepvaart van den Vereenigden Staat vry wat by leedt. De Zweeden niet flegts , maar de Deenen, namen verfcheiden' Hollandfche fchepen, onder voorwendfel, dat zy voorraad voerden naar Tonningen , welk toen belegerd was. De Koningin van GrootBritanje en de Staaten deeden eenige vergeeffche poogingen , om de oorloogende Mogendheden te bevredigen. Men zogt hen , daarentegen , te beweegen, om de eene of de andere zyde te kiezen. De Koning van Deenemarke in 't byzonder ftondt fterk op de handhaaving van 't (T> Not. Zeel. 4, 20, u^Sept. 3714. bl. 155, 163, 174. Zie ook oroot-PIakaatb. V. Deel, tl i§4i5 1553- Tegenw. Staat der "Vereen. Nederl. I. Deel. bl. 552 enz. Lambebti lom. Vilt f. 758 — 760. 1713. De Staaten worden aangezogtom deel te neemenin den Noordfchenoorlog.  Voortgang dss fcrygs in DuitschJand, Spanje, j 1 r. v *2 VADERLANDSCHE LXIX.Boe^ ' MVerd?5 !an Travendal, waartóe zig beide da * Mogendheden verbonden hadden, Doch ber Engeifche Hof hadt hier geene ooren naar: en de Staaten konden 't niet doen, zonder GrootBntanje, welk thans meer totonderfteuning van Zweeden dan van Deenemarke geneigd fcfaeen Gezant Rumpf, aanhouden by het Zweedfche rtot, om herlevering der genomen' fchepen. Zy lchreeyen zelfs verfcheiden' brieven aan den Zweedfchen Raad ; doch zonder eenige vrugt ÖC In Duitschland , werdt de oorlog ook voortgezet , na t af breeken van de handeling te Utrecht met de Keizerfchen (v). Prins Eugeniusgeboodt over t Keizerlyk Leger, welk zig, by Filipsburg nederfloeg. De Maarfchalk de Villars legerde zig , met de Franfche krygsmagt, aan de andere zyde des Rynftrooms, van tegen over Fiipsburg, tot aan Spier»; dekkende r\ ,ÏJVan Landau' well£ d^or den MaarJcAalk de Bezons ondernomen werdr. De Stad gaf zig, in Oogstmaand, over. Keizers^uterenwas, reeds in Zomermaand, veroverd toor de Franfchen, die, eerlang, 't beleg Hoejen voor Fryburg, welk, in Slagtmaand, aan mn opgegeven werdt. In Spanje, liep het krygsjeluk den Keizerfchen, insgelyks, tegen. De keizerin, die te Barcelona was, verliet de Stad. Je Graaf van Staremberg ging fcheep, met de leeste Duitfche Troepen. Terragona onderwerp zig aan Koning Filips. Doch de Staaten van Cfr\ N1ll'l- Zccl 3 4«8- '?i3- «• 149. Lamberti Tom. VII, ■'°7 ~ 3 1 o j 357 — 344. {v) VèUz Lamberti Tom. VUL p. 271—284.  LXIX. Boek. HISTORIE. 13 van Katalonie, die te Barceiona byeengekomen waren, bellooten zig te weer te (lellen. De Stad werdt belegerd, en ftondt het beleg door, tot in Herfstmaand des volgenden jaars, wanneer zy, eindelyk, overging. Gantsch Katalonie, welk reeds, geduurendé het beleg van Barceiona , voor een merkelyk gedeelte, overmeesterd was, onderwierp zig toen t'eenemaal aan Koning Filips. De Eilanden Majorka en Ivika, waar nog eenige Duitfche troepen lagen, werden, niet voor den Zomer des jaars 1715, tot onderwerping gedwongen (w). De Kataloniers, die van hunne voorregten beroofd werden, ber klaagden zig allermeest over de Engelfchen, die hen, van 'tjaar 1705 af, tot opftand aangezogt, en hun hulp beloofd hadden; en nu, in den uiterften nood, de handen van hun aftrokken f». Doch het Engelfche Hof hadt, by de Vrede met Spanje, behoudenis van voorregten voor de Kataloniers bedongen, en merkte hen, om dat ze zig niet onderwierpen, na dien tyd, aan, als wederfpannigen, die de hulp der Koninginne onwaardig waren. Maar eer 't met de zaaken des Keizers in , Spanje zo verre verliep, en na dat Landau, in \ Oogstmaand des jaars 1713, overgegaan was, 1 hadden de Staaten, op verzoek van den Graa- 1 ve van Strafford, deKeizerfche en andere Duit- \ fche Gezanten, in den Haage, byeengeroepen, j om hen te vermaanen, tot het hervatten der \ Vredehandelinge. Strafford verklaarde, dat de 1 Koningin van Groot-Britanje het FranfcheHof hier- fw) Lamberti Turn. v-ni. />. 285 — aSR. Daniël Journ. ,p. CCCIJ-CCCVJ, CCCX-CCCXXJ, CCCXXIIJ, CCCXXIV. O) Ui* Rapp. van 't Och. Cumni. I. -Osei, bl. 165— HL 3cVreJehande*ingtuschenlenKei:er en ?rankryfc rordt srvat.  i ] i i l \ c c 1714. I i a z Vrede f van Radftad met r ii 1+ VADERLANDS CHE LXIX. Boek. hiertoe bewoogen hadt. Doch de Keizerfchen betuigden, dat hun uitdrukkelyk verbooden was, zig met iet, dat de Vredehandeling betrof, te moeijen. Eenige andere Duitfche Gezanten heten zig, met moeite, beweegen.om aan hunne Hoven verflag te doen van 't gene hun voorgefteld was. Doch de Keizer, fchoon genoeg geneigd tot Vrede, begeerde geene middelaars en vooral deEngelfchen niet. Ook was hy bedugt voor eenig nadeel in zyn gezag, als de Ryksvorften, afzonderlyk, handelden met Frankryk. Hy gaf, hierom,' gehoor aS :1e opening van den Maarfchalk deVillars, die jeduurende het beleg van Fryburg, aan Prinfe' Eugenius hadt laaten vraagen, of 'er geen kans vare, om famen een mondgefprek te houden, m een einde van den oorlog te maaken. Prins ^ugenius hadt van deezen voorfïag kennis ge;even aan den Keizer, die hem volmagt toewendt, om metVillars te handelen. Men kwam, •p den zevenentwintigften van Slagtmaand oor t eerst, byeen, te Radftad, op ten Slot es Markgraafs van Baden (,> De Vredehanehng tusfchen de twee Legerhoofden werdt ier heimelyk, voortgezet (V), in Sprokkel! ïaand des volgenden jaars, wanneer Prins Euenius op fchriftelyk verzoek van Villars, zig ndermaal, derwaards begaf (a): en op den esden van Lentemaand, werdt de Vrede tussen den Keizer en Frankryk getekend. „De Verdragen van Westfaale, Nieuwmegen en Kyswyk werden gelegd tot een' grond/lag 60 Uwbïrti Tom_ vitr- „88 9» vaa f* ) f n:,al m. X. I o, XXV.] p. Zl CflJ Lambe&ti 'lom. VIII. p. syj,  LXIX. Boek. HISTORIE. 15 „ van dit Verdrag. Frankryk beloofde, Bri„ fak en Fryburg aan den Keizer, en de Ves„ ting Kehl aan den Keizer en 't Ryk te zul„ len wedergeeven; de Sterkten onder Straats„ burg, tegen over Hunningen, en elders, o„ ver of in den Ryn, te zullen flegten; Bitsch en Homburg te zullen ruimen. Voorts, ftondt de Koning toe, dat de Keizer tradt „ in 't bezit der Spaanfche Nederlanden, zo „ als Karei de ll. dezelven bezeten hadt, of, volgens hetRyswykfcheVerdrag,hadt moe- ten bezitten, mids de Koning van Pruisfin „ bleef behouden, 't gene hy, in 't Overkwar- tier van Gelderland, bezat. Ook mogten de „ Staaten der Vereenigde Nederlanden den „ Keizer de Plaatfen overgeeven, welken Frankryk hun, ten behoeve van 't Huis van „ Oostenryk, afgeftaan hadt: doch Meenen „ en Doornik niet, voor dat de Vrede met den Keizer en het Ryk bekragtigd was, en „de andere Plaatfen, zo dra zy, wegens hun„ ne Barrière, zouden overeengekomen zyn ,, met zyne Keizerlyke Majefteit. De Keizer liet, daarentegen , Landau aan Frankryk. Hy beloofde de Keurvorften van Keulen en Beieren in 't bezit hunner goederen en waar„ digheden te zullen herftellen: ook werdt „ beraamd, dat, in tyd van vrede, geene „ bezetting gehouden zou worden , binnen ,, Bon. De Koning van Frankryk erkende, van ,, zynen kant, den Hertog van Brunswyk-Ha„ nover voor Keurvorst. Ook beloofde hy, „ den Keizer te zullen laaten in 't gerust bezit „ van Napels, Milaan, Sardinië en de Plaat - fen op de kusten van To^kane; alles a zo ver :> by 1714. tien Kei* zer.  Vrede v:;n Baden met den KeiZ 'r en 'c Keizerryk. IV. De Staaten handelenmet Spanje. i « i 16 VADERLANDSCHE LXIX. Boek. » hy 't tegenwoordig bezat. Eindelyk, kwam „ men overeen, om ten fpoedigften over eene " %?%mJèhS? Frank^k en de Kei'rvor! " a u9 Y^-ften en Stenden des Ryks, in onderhandeling te treeden (by 0ok gefchied- te Bade"^ Zwitferland. De Keizer hadt volmagt weeten te verkrygen vaa ïïiSf? 68 Ryks'.om> in ^elvSnaam! >e handelen en te fluiten. Eenige gevolmagngden van wederzyden regelden, hierop, de punten van het Verdrag, in overeenkomst met Ï£tü Verd,raf Van Radftad' 20 «£" zen het Keizerryk betroffen. Toen alles gereed was begaven Prins Eugenius en de Maarfchalk vZfl™^ Mf Baden CO. en tekenden de Vrede tusfchen den Keizer en 't Ryk ter eener en Frankryk ter anderer zyde, op den zevenden van Herfstmaand (J). Wy gewaagen niet byzonderlyk van den inhoud/om dat dezelve genoegzaam met dien van het Verdrag vanRadftad overeenkwam. 5 De Vrede tusfchen den Keizer en Frankryk bevestigde vooreen merkelyk gedeelte, deUtrechtfcheVrede.tusfchei! Frankryk en de Staaten. Doch deeze Vrede ftondt nog wankel, zo lang men van de zyde der Staaten, niet verdraagen was, met Koning Filips. De Vrede tusfchen Groot - Britanje en Spanje was, gelvk ivy gezien hebben, al voor de Utrechtfche, geloften, zynde de Engelfchen, eenen geruimen tyd •^flti^z^z^Tum-VIIL A '** «£ CO Lamberti Tom, VIII p. 613 — 62a. K'l) fotcz Du Mu,vt Corps Dml, Tem Vm s i * „£: toussET Recuell, Tim. 1. p. u F v -u' *! *' P' *36.  LXIX. Boek. HISTORIE» 17 tyd te vooren, in heimelyke handeling geweest, met het Hof van Madrid. Doch de Staaten, die niet dan openlyk met Spanje wilden handelen, hadden de Spaanfche Gevolmagtigden niet willen erkennen, zo lang zy Koning Filips niet erkend hadden 1 't welk, niet voor 't fluiten der Utrechtfche Vrede, gefchied was. Doch toen deeze Vrede op 't punt ftondt van te zullen getroffen worden, hadden de Staaten Paspoorten verleend voor den Hertog van Osfuni en den Markgraave 'de Monteleone, die, na 't fluiten der Vrede, in de hoedanigheid van Gevolrnagtigden van Filips den V, Koning van Spanje, te Utrecht kwamen, en met de Engelfchen en Staatfchen in onderhandeling traden (V). De Vrede met, Groot-Britanje werdt terftond getekend. Doch de onderhandelingen tusfchen de Spaanfchen en Staatfchen duurden, omtrent een jaan Men wist, in 't eerst, naauwlyks, op welk een' voet men deeze onderhandelingen zou aanvangen, inzonderheid, met opzigt op 't ftuk van den Koophandel, die den Staat zeer tef herte ging, en voor welken men geenen anderen grondflag hadt, dan het Verdrag van Munfter, welk fchraaï fprak van dit ftuk, benevens het Verdrag van Zeevaart van den jaare 1650. Ook merkte men haast, dat de Spaanfchen niet gedoogen zoudert, dat de ingezetenen van den Vereenigden Staat handel dreeven op de Spaan» fche Westindien, waaromtrent, zy eenig voorregt gegeven hadden aan de Engelfchen, by 't Verdrag van Asiiento: fchoon men gaarne de vry- (O Verbaal der Plenipot. tot do Vrsdvli. MS. XVIII. Deel. B ?f?4* Moei-, lykbedea ih deeze handeling,,  ïB VADERXANDSCHE LXIX.Boek. yryheid bedongen hadt, om ten minften een fchip s jaars te zenden naar de Zuidzee. De Staaten hadden, daarenboven, voor de erfgenaamen van Willem den III, Koning van Groot-Britanje, drie jaarlykfche renten ter fomme van honderd en vyftigduizend guldens, te vorderen van de Kroone van Spanje, voor welken, de tollen op de Maaze, in 't O verkwartier van Gelderland, de tollen op de Schelde, te Antwerpen, en de inkomften der Kroone int de Westindien, byzonderlyk, verbonden waren. Doch de genoemde tollen ftonden nu van eigenaar te veranderen, en 't viel den Spaanfchen hard, zulke merkelyke jaarrenten, uit de andere inkomften der Kroone, te voldoen, te meer, daar zy de bezittingen moesten afftaan, om welken te behouden, de fchuld, die 't Huis van Oranje te vorderen hadt, grootendeels, gemaakt was. Voorts, maakten zy ook zwaarigheid in 't voldoen der agterftallen, die de Admiraliteiten, federt veele jaaren, van de Kroon te vorderen hadden, 't Punt der Utrechtfche Vrede, welk de Prinfesfe van UrQns betrof, veroorzaakte ook merkelyke moeite. Deeze Prinfes hadt haaren ftaat en goederen te Rome verlaaten, en zig begeven naar Madrid, daar zy, terwyl Filips in Italië oorloogde, der Koninginne, aan welke de Regee-ing was toevertrouwd, merkelyke dienften gelaan hadt. In erkentenis van deeze dienften, ïadt de Koning haar het Hertogdom Limburg, :en der Spaanfche Nederlanden, opgedragen jQ: welk Hertogdom nu ftondt te komen aan het (ƒ} Refül. Holl. 2J May, 17 Jtmy, 2r Jtily 1713. bl. 245, :8i, 354. Verbaal der Plenipot. op Vrcdehand. MS. l'ticz rjAMBERTI Tom, v1ü. f. gStf.  LXIX. Boek. HISTORIE, 19 het Huis van Oostenryk. Doch om de Prinfes fchadeloos teftellen, hadt Filips zig niet willen verdraagen met Groot-Britanje , zonder tebedingen, dat haar het gemelde Hertogdom, of eenig ander goed in de Nederlanden, welk dertigduizend Ryksdaalers, in 't jaar, opbragt, werdt afgeftaan. Zelfs hadden de Franfchen, by een der punten van de Utrechtfche Vrede, bedongen, dat de Staaten der Prinfesfe een goed uit de Nederlanden, welk zo veel 's jaars opbragt, zouden doen opdraagen. De Staaten, nogtans, in aanmerking neemende, dat het Hertogdom Limburg van kleinen omtrek was, en dat zelfs de inkomften van het zelve, na die van Silezie, reeds in 't jaar 1703, door den tegenwoordigen Keizer, aan hun verpand waren, voor eene jaarrente van honderd en twintigduizend guldens, fpruitende uit penningen, hem verftrekt; hadden de voorzichtigheid gehad van, in het Utrechtsch Verdrag, te doen ftellen, dat zy der Prirfesfe een Land zouden doen afftaan, niet in Limburg bepaaldelyk, maar in Luxemburg of Limburg. Ook floegen zy nu voor, dat men dit Land in Luxemburg behoorde te vinden. De Spaanfchen verklaarden, dat zy zig met het Graaffchap Chiny, in Luxemburg, zouden te vrede houden. Doch de Keurvorst van Beieren, die dit Graaffchap moest blyven bezitten, zo lang hy niet in zyne waardigheden en goederen herfteld was, wilde 'er niet van afftaan. De Staatfchen booden aan, borg te blyven voor den afftand van Chiny aan de Prinfesfe (g). Doch de Spaan- CsO Refol. Holl. 25 Aug. 7 Oïïoi. 16 Nov. 7 Dcc, 1713, hk 421, goij 5§7, 593. au, 23 >ny 1714. tl. 240, " B a 1714.  ( * J DeVre- 1 de met i Spanje . wordt, te Utrecht, * gete- , kend. ii i b so VADERLANDSCHE LXIX. Boek; Spaanfchen waren hiermede niet voldaan. Alle ■ deeze moeilykheden bragten te wege, dat men niet fluiten kon met Spanje (k). De Staaten hadden zig, ten laatfte, vervoegd aan den Koning van Frankryk (V), met verzoek, dat hy hun de hand bieden wilde, tot bevordering van hun Verdrag met Koning Filips (k). Doch de Spaanfchen, die zelf onderling oneenig waren, lieten zig verluiden, dat hun Hof niet onder voogdye ftondt van dat van Verfailles. 't Bleek, eindelyk, klaarlyk, dat men niet fluiten kon met Spanje, voor het tekenen der Vrede te Radftad. 't Gefchil over de zaak der Prinfesfe van Urilns was, met bewilliging van Frankryk , gebragt op de handeling te Radftad, en, van daar, op die teBaden, alwaar men 'thoopte af te doen: hoewel 't mislukte. Midlerwyl, liadt het Franfche Hof het Hof van Madrid beivoogen om met de Staaten te fluiten, zonder /erder van den eisch der Prinfesfe te gewaaren. De Graaf van Straft' )rd , die zyn best leedt, om het tekenen der Vrede te doen vervylen (7), toonde 'er zig kwalyk over geïoegd. Evenwel, werdt ze te Utrecht, tenzylen huize, geflooten, op den zesentwintigften -an Zomermaand (;;z). De voornaamfte punen van 't Verdrag liepen op deezen zin : , Het Verdrag van Munster van 'tjaar 1648 „ werdt (70 Misfiveiviv den Plenipot. van der Du'sen van 16 Febr. !i4. van den Griffier F. Fagel van6 Maart 1714. Ci) Misfivé der extr. Arabasf. Buvs en Guslinga van 5, 16 '■Br'- 13 A' ril, 11 Mav 1714 Qk , Lambsrti Tum. VIII, p. 491—501, ó'n — 613 Hist. ile Paixd'ycr. p. 459—161. (I) MUfive van S. v. Goslingi van 8 /la*. 1713. Q:z) Lajiberti Tom. VIIJ. p, 543, 444, 550—572. Hist. Ia Pnix tl'Llir.^. 462.  LXIX. Boek. HISTORI E. 21 „ werdt gelegd tot een' grondllag van het te,s geuwoordig Verdrag, uitgenomen, dat het „ vyfde en zestiende punt van het Munfterfche „ alieenlyk opzigt zouden hebben, op de in„ gezetenen der Vereenigde Gewesten. In \ „ ftuk van den Koophandel in Europa, zouden de wederzydfche onderzaaten gehan„ deld worden, als de meest begunftigde vol,> ken. De Koning zou bevel geeven, om, „ in de Zeefteden van Spanje, bekwaame be„ graafplaatfen toe te Hellen, voor de onder„ zaaten van den Staat, gelyk men ze reeds „ te Kadix hadt. Hy zou niet gedoogen, dat „ eenig volk in de Spaanfche Indien handel „ dreeve; zonder dat egter deeze verbindtenis „ eenig nadeel toebrengen zou aan het Vers, drag van Asfiento, met de Koninginne van „ Groot-Britanje, onlangs, geflooten. 'tVer„ drag van Zeevaart van den jaare 1650 werdt, by het tegenwoordig Verdrag, bevestigd. „ In de wederzydfcbe Oost-en Westindien, „ zou, wyders, de Koophandel en Vaart ge„ fchieden, gelyk te vooren, en op de Kana„ niche Eilanden zouden de Ingezetenen van „ den Staat mogen handelen, gelyk ten tyde „ van Karei den II. In geval van onverhoop„ te vredebreuk , zouden de wederzydfchq „ onderzaaten een jaar en dag tyd hebben, „ om met hunne goederen te vertrekken. Eins„ delyk, werdt ook verklaard, dat de Kroo„ nen van Frankryk en Spanje nimmer zou„ den mogen komen op 't hoofd van éénen „ Vorst; en dat Koning Filips van zyn regt „ op de Kroone van Frankryk, en de Printen ?, uit het Koningklyk Huis van Frankryk van B 3 93 he; 17 h- [nhoud van 't Verdrag,  fts VADERLANDSCHE LXIX. Boek. 1714. v. Vrede tusfchen Spanje i en Portugal. „ het hunne op de Kroone van Spanje , op de • „ plegtigfte wyze , hadden afgeftaan." By twee afzonderlyke punten, werdt erkend „ dat „ de Spaanfche Gevolmagtigden de rekenin„ gen van de eifchen der Admiraliteiten, ter „ fomme van een millioen eenhonderdduizend „ driehonderd twee-envyftig guldens, behalve „ de Intresten , en die van de agterftallen van „ 't Huis van Oranje , beftaande in drie jaar„ renten, famen honderd en vyftigduizend gul„ dens , en nog omtrent driehonderd en veer„ tigduizend guldens eens , hadden overgeno„ men , om 'er den Koning hunnen Meester „ verflag van te doen («)•" Na't fluiten van deeze Vrede, bleef'er niets te Utrecht af te handelen , dan de Vrede tusfchen de Koningen van Spanje en Portugal, die rUiet voor den zesden van Sprokkelmaand des "volgenden jaars getekend werdt. Men beloofde , by dezelve „ eikanderen te zullen herftel„ len in 't bezit van 't gene men op elkande„ ren veroverd hadt. Portugal bekwam, in 't „ byzonder, het Kasteel van Naudar, het Ei„ land Verdoejo , en de Volkplanting S. Sa„ krament, aan den noordelyken oever der Ri„ viere de la Plata : Spanje de Steden Albu„ querque en Puebla. Doch Filips de V. be„ hieldt de magt aan zig , om S. Sakrament, „ tegen de voldoening der waarde , in den „ tyd van agttien maanden, wederom naar zig „ te neemen ( worden, vorderde Strafford, dat 'er de Hertog van Savoje in begreepen werdt. Doch ■t werdt, in den Haage, insgelyks s van de hand ge- if«0 Verbaal van den extr. Amb. Buis. MS, Cv) LAMBER'rr Tom. VIIJ. p. 75a— y(v). ^"■y) Foiez Lamber'ïi 'lom. VIII. p. 4S'J» B 5 '1714. DaStan. ten weigerenden I Tcrtog van Savoja i In 't bedt van ïicilic te iandiaa/ven»  Zy willen Oostendemet ruimen. 1 : VT. De Ko- i ningin van ' Groot- | Britanje 1 ftéift. { v c.6 VADERLANDS Cl IE LXIX.Boek. geweezen (» Strafford hadt, wyders begeerd, dat de Staaten hunne troepen trokken uit Ooflende (y), hun verzekerende, dat Duinkerken, op t Kasteel na, geflegt was, en dat de Haven binnen eene maand, of weinig langer, gevuld zou zyn: waarna hy aanboodt, Gend, Brugge en Nieuwpoort aan hun te zullen doen overleveren, en middelen met hun te zullen beraamen, tot verzekering hunner Barrière. Maar men hadt hier geenen zin, om Ooftende te ruimen, zo lang de Engelfchen Duinkerken bezet hielden (Y): welk zy, niet dan na 't dempen der haven, dagten te verlaaten (a). De Graaf deedt nog andere voorflagen, die, haddenze ingang gevonden, het fluiten der Vrede te Radftad geftremd zouden hebben (F). Doch de Staaten hadden nu minder reden dan voor het tekenen der Utrechtfche Vrede, om zig te voegen naar de maatregels van 't Engelfche Hof. Maar aan dit Hof /iel, kort hierna, zulk eene gewigtige veranlering voor, dat 'er de Staat van geheel Eu•opa eene andere gedaante door kreeg. De Koningin was, reeds op 't einde van 't voorleden jaar, gevaarlyk krank geworden lan eenige hevige toevallen van de jigt, haare [ewoonlyke kwaaie Sedert was zy, by 'laagen, wat beter, doch nooit regt gezond ;eweest (<ƒ). De Staatsdienaars fpraken egter van o) Rcfol. Oencr. Ventris 22 Jury 1714. (.V) Relbl. G;ner. Mart. 31 Ocïob. 1713. (*0 Notul. Zeel van 1713. Byl. bl. » 'n9. <«J Lattr. eer. de LonUres du 5e de Mars 1714. ¥*-Jp55» GC"tr' &M' 24 l0hr' I?H' 4j,'Lawberti Tom' W-s T^AL VoK X- [w XXV- 1P- 9ö . 97, 99- {.d) M:sfive van den Raadp. IJejnsius van 13VFelr. 1714.  LXIX. Boek. HISTORIE. 27 van haare onpasfelykheid, als van weinig belang. Doch de Whigs wisten 'er naauwkeuriwe berigten van te bekomen, en arbeidden, onder de hand, om de Proteftantfche opvolging buiten gevaar te ftellen: terwyl Boiingbroke en eenigen zyner vrienden 't Leger op hunne hand zogten te krygen, om zig, zomen meent, van het zelve te bedienen tot fterking van den aanhang des Pretendents, die, zelfs onder de Torys, niet zo fterk was, als fommigen wenschten: waaruit, eerlang, merkelyke twist ontftondt, onder de tegenwoordige Staatsdienaars. De Whigs hadden, midlerwyl, zo men wil, een heimelyk Verdrag weeten te bewerken, tusfchen de Staaten en George Lodewyk, Keurvorst van Hanover, die, volgens de fchikking, welke thans in 't Ryk vastgefteld was, Koningin Anna opvolgen moest; zynde zyne Moeder, de Keurvorftinne Sofia, die, in Bloeimaand deezes jaars, in hoogen ouderdom, overleedt, eene Kleindogter van Koning Jakob den I. By 't Verdrag, waarvan wy fpreeken, zouden de Staaten zig verbonden hebben, den Keurvorst zeker getal van fchepen en manfchap te leveren, om hem te helpen aan 't bezit der Kroone vanGroot-Britanje, na 'taffterven derKoninginne. De vrienden des Pretendents , die nog in Lotharingen was, werden, daarentegen, verdagt gehouden van heimelyken handel met het Franfche Hof, welk, zo verfpreid werdt, hunnen toeleg begunstigde, en hun volk en fchepen toefchikken zou (e): hoewel zulks, in Frankryk, ftyf en fterk ontkend {O Letcre de Londres du 15e de Fevrier, 1714. 1714» '  _ 1 t i 2 ( C ( George r de I. d Wordt tot j( Koning uitgeroe- w pen. n h F 23 VADERLANDS CHE LXIX. Boek; kend werdt. Midlerwyl, gedroeg men zig, aan t Engelfche Hof, als-of men om geenen anderen opvolger dagt, dan oin den Keurvorst van Hanover. De Keurprias, zyn. Zoon, was tot Hertog van Cam bridge verheeven , door de Koninginne, die egter zwaarigheid maakte, om hem naar Engeland te ontbieden, en hem zitting in 't Hoogerhuis te verleenen, 't welk, van fommigen, ernftelyk begeerd was. Terwyl de ziekte der Koninginne toenam, tegen den Zomer, wies de verdeeldheid onder de hooge amptenaars zo Merk aan, dat zy tot openbaaren twist uitborst. De Groot-Thefaurier, Graaf wn Oxford, die, zo men meent, üerk voor t Huis van Hanover gezind was, en op wiens rapt Bolingbroke vlamde, raakte buiten bevind. Doch eer zyn opvolger nog benoemd vas, werdt de Koningin van zwaare hoofdpyn n flaapzugt overvallen. By vlaagen, was zy gterbyhaare kennis, en ftelde, in eene der elven, den Hertog van Screwsbury aan tot Jroot- Thefaurier. Daarna, viel zy in een' oodilaap, en gaf den geest, den twaalfden van )ogstmaand, omtrend ten zeven uuren des ïorgens (ƒ} Men hadt, te vooren, zulke ore gefield, dat de Koningin zo dra niet overleden was, of de Keurvorst van Hanover ■erdt voor Koning uitgeroepen, onder den lam van George den I. 't Parlement erkende 2m, nog dien zelfden dag. Men zondt hem 'ding van zyne verheffing. De Koning van rankryk verzuimde niet, te verklaaren, dat hy [f) Tindal m. X. [or XXV.] p. 143, ,59, 161, 18$, 19*. 2, 230 23j. T . * • V*  LXIX. Boek. HISTORIE. 29 hy de herftelde vriendfchap tusfchen de twee Kroonen zou zoeken te bewaaren, zonder zig te moeijen , met eenigen toeleg , ten behoeve des Pretendens (g). De Staaten, aan welken de Regeering van Groot - Britanje , terftond , kennis van de gewigtige verandering gegeven hadt, bereidden zig om den Koning te ontvangen. Hy kwam, in Herfstmaand, te Utrecht, en van daar in den Haage ; daar hy ook door de Franfche en Spaanfche Gezanten begroet werdt. Hy ging, van den Prins, zynenZoon, verzeld, fcbeep in de Oranje Polder en werdt, door een Esquader.Engelfche en Staatfche Oor logsfchepen, begeleid naar Engeland , daar hy behouden aankwam. Bolingbroke was, reeds voor 's Konings aankomst, verlaaten van zyn ampt, en week, eerlang, naar Frankryk Ook maakte zyne Majefteit, daarna, nog grooter veranderingen onder de hooge amptenaars (7). 't Gedrag der meesten werdt, naderhand, ftrengelyk onderzogt, door't Parlement: al het welke , eerlang, merkelyken invloed hadt, op den ftaat van Europa. Men befpeurde 'er, teritond, de uitwerkfels van, aan de fterke poogingen, die Koning George deedt,tot bevorderinge der flegtinge van de Vestingwerken, en der dempinge van de haven van Duinkerken , waartoe Lodewyk de XIV. zig, by de Utrechtfche Vrede met Groot - Bri , tanje , verbonden hadt. De Staaten en de tegen- Qr) Rcfol. Gener. tlartH 28 Aug. 1714. Ijf) Mi;(ive van den extr. Amb. iiUYs van 19 April 1715. (O TiNDAL Vul.'% [orXXV. jp 325, 330, 331, 339.-3 |4, S45 > 34», 347 , 348, 352, 353, 354, 355. LambEru Tom. VIII. p. 656, 660 — 676. De Sraa* ten geleidenhem, mee eenige Oorlogsfchepen , naar Engeland. Hy doet (lerk aanhoudenop het (legten van Duinkcrten.  1714. 30 VADERLANDS CHE LXIX.Boek, genwoordige Engelfche Regeering rekenden 't beide van hun belang, dat Duinkerken geilegt, en vooral, dat de Haven gedempt werdt. Het voorig gedeelte deezer Gefchiedenisfe heeft ons, dik wils, doen zien, hoe veel nadeels de fcheepvaart van den Vereenigden Staat werdt aangedaan, uit de haven van Duinkerken, toen zy in de magt van Spanje was. En na dat Frankryk , ten tyde van Karei den II, Koning van Groot - Britanje , meester van Duinkerken geworden was , hadden de Duinkerker Kaapers, in oorlogstyd , den Staaten ook veel nadeels gedaan, en de Vaart door't Kanaal belemmerd, of geflremd. Diergelyke nadeelen hadden 'er ook de Engelfchen van geleeden , wanneer zy in oorlog geweest waren met Frankryk. \ Volk was 'er, hierom, zeer op gefield geweest, dat het vernielen der werken en haven bedongen werdt, by de Vrede (k). Allen ook, die voor de Protestantfche opvolging in Groot-Britanje yverden , begreepen , dat de haven van Duinkerken de gelegenfle was onder 't Fransch gebied , om den Pretendent over te voeren naar Engeland ; 't welk , reeds meer dan eens, gedreigd was. Maar fommige amptenaars, ten tyde van Koninginne Anna, den Pretendent heimelyk gunst toedraagende , hadden niet (lerker op het flegten van Duinkerken gedrongen , dan zy moesten doen, om zig niet te zeer verdagt te maaken, by 't gemeen. Men was, derhalve , van de Franfche zyde , langzaam voortgegaan met het werk. Men kende de gefield heid van het Engelfche Hof. En de Torcy hadt, reeds eenige maanden voor 't fluiten der (O Rapport van '1 Gch.Coiam. I. Deel, 11. S3.  LXIX.Boek. HISTORIE. 31 der Vrede, aan Bollingbroke, te kennen gegeven „ dat het llegten der Vestingwerken en „ het dempen der haven van Duinkerken toe„ geftaan was. Doch dat het den Engelfchen, „ hierna , misfchien , zou konnen berouwen, „ dat zy gedrongen hadden , op de ilegting „ van eene Plaats, en op de demping van eene haven, die van grooten dienst zouden konnen „ zyn , in een geval, dat, veelligt, niet zeer „ ver van de hand was (/). Ongetwyfeld , zag hy op de overvoering des Pretendents, die fommigen , toen , in den zin hadden. Toen George de I. aan de Kroon kwam , werdt 'er, terftond , meer werks gemaakt, om Frankryk te verpligten , tot het naarkomen zyner verbindtenisfe, ten opzigte van Duinkerken. Het Franfche Hof hadt nu de Vestingwerken der Plaatfe, grootendeels, doen llegten. Doch de Haven was zo weinig gedempt, dat 'er , door de oude Vaart, zulke groote fchepen als immer te vooren in komen konden. Ook waren de dyken langs de Vaart nog in wezen. Daarenboven , arbeidde men , federt eenigen tyd , aan een nieuwe Vaart te Mardyk, een groot uur gaans van Duinkerken , naar den kant van Grevelingen : welke Vaart, zo wel als de oude , tot aan Duinkerken loopen zou. Ook hadt men , op deeze Vaart reeds de gronflagen gelegd van eene Huis, die veel grooter zyn zou, dan de Huis, door welke, de oude Haven plag fchoon gehouden te worden. Koning George deedt, over dit alles , klaagen aan het Franfche Hof; daar men antwoordde „ dat de ha„ ven tusfchen de Stad en't Kasteel, in der „ daad, (O Zis Rsp. van'tCeh. Coiam. l.Dstl, LI. i;S. 171a.' Antwoordvan het Franfche Hof.  i7H. 32 VADEPvLANDSCHE LXIX. Boek? „ daad, genoegzaam gedempt was, en dat men „ ze, dagelyks, nog verder vulde, metdepuin ié die van 'c Kasteel kwam. Doch dat men de „ woorden van 't Verdrag Portus compleatur , „ dat is , de Haven zal gedempt worden , nooit „ verftaan kon van de oude Vaart, die zeer „ onderfcheiden was van de haven. Dat deeze „ Vaart vyf honderd roeden lang was , en dat „ de Koning zig nimmer verbonden zou heb„ ben, om Zulk eene Vaart te dempen: 'twelk „ een verbaazend werk zou geweest zyn, waar„ aan ook niet dan by laag water zou hebben „ konnen gearbeid worden. Dat zelfs deeze „ Vaart, eerlang , van zelve, door het afily„ ten en vergaan der Dyken, zo ondiep zou „ worden , dat zy geene groote fchepen zou „ konnen voeren, dan by hoogwater; 'twelk, „ langs de gantfche Viaamfche Kust, van „ Nieuvvpoort tot aan Galais toe , gefchieden „ kon. Dat, wat het graaven eener Vaarte, en „ het leggen eener Huize, te Mardyk, betrof, „ zulks, federt het llegten der Huizen teDuin„ kerken, noodzaakelyk geworden was, wilde „ men het naaste Land voor overftroominge behoeden. Dat het water van de Vaarten \, van Veurne, van de Moeren, van Wynoks„ bergen en van Bourbourg geloosd plag te „ worden y door de Sluizen te Duinkerken; !5 waarom men, by 't Engelfche Hof, aange„ houden hadt, om eene deezer fluizen in we„ zen te mogen laaten. Doch dat de Konin„ gin, hiertoe, niet hadt willen veritaan. Dat , men zig , hierom , wel genoodzaakt gezien „ hadt , tot het graaven van 't Kanaal te Mar, dyk , welk van eene behooriyki wydte eii „ diep- \  LXIX. Boek. HISTORIE. 33 „ diepte zyn moest, om het water der vier „ andere Kanaalen, die allen bevaarbaar, en, „ met eikanderen, vierentwintig Roeden breed „ waren, te konnen ontvangen en loozen. Dat „ de Huis ook gefchikt moest zyn, naar de „ breedte van 't Kanaal, en naar de menigte „ van 't water, welk 'er door geloosd moest worden. Dat men haast met het werk nadt „ moeten maaken, om dat de Herfst op han„ den was; wanneer men zwaaren regen, en, gevolgelyk, ook overftroomingen te dugten „ hadt. Dat, eindelyk, zviie Majefteit niet „ voorhadt, Mardyk tot eene fterke Plaats en „ Zeehaaven te maaken; maar, gelyk reeds ge99 zeid was, het naaste Land, welk noodwen„ dig waterloozing hebben moest, te beveili„ gen voor overftroominge (»)." Doch het Engelfche Hof hieldt zig met deeze redenen niet voldaan. John Dalrympk, Graaf van Stairs, werdt, eerlang, naar Frankryk gezonden, om de klagten te vernieuwen, die over de Vaart en Sluis te Mardyk gedaan waren. Hy hieldt den Koning van Frankryk voor ,, dat 'er gee„ ne reden was, om voor overftrooming be- • „ dugt te zyn, konnende het Landwater, met! „ geringe kosten, geloosd worden, door de J „ Aa, te Grevelingen, en, zonder eenige k s „ ten, door de fluizen van de Iperlé, by Nieu w„ poort: behalve dat men, in deezen oord, „ ook voor geene merkelyke overftroomingen „ te dugten hadt, alzo 'er, tusfchen de Aa en „ de Iperlé, geene loopende waters gevonden „ werden. Ook waren de huizen te Duinker- ken (jn~) Voiez Lamberti T<.m. V'iu. p. 6?2—SSl, XVIII. Deel. C 1714. Weder» int. woord van we» ge den ioning ran 3rootJritanje.  Ü7I4- t i j 34 VADERLANDSCHE LXIX.Boek. „ ken reeds zeven maanden toe geweest, zon„ der dat het Land eenigen overlast van 't wa„ ter gehad hadt. De vier Vaarten, die men „ fchier als loopende rivieren befchreef, le„ verden, derhalve, zo weinig waters uit, dat „ men, om het zelve te loozen, zulk eene „ wyde Vaart en fluis te Mardyk niet noodig „ hadt. 't Was dan biykbaar, dat zulk een „ kostbaar werk, meteen ander oogmerk, en om Mardyk tot eene nieuwe Haven te maa„ ken, in de plaats van Duinkerken, onder„ 'nomen was. De Nieuwe Vaart was, van 't „ Kanaal van Wynoksbergen, daar zy in de „ Stad liep, af, tot aan de nieuwe fluis, twin„ tig voet diep, en honderd en zeventig wyd. „ Daar konden wel vierhonderd groote fche„ pen in leggen. Oorlogfchepen van den der„ den rang, of van tagtig Hukken, konden 'er i, in en uit komen. De Vaart was omtrent eene „ myllang, boven de fluis, die, veel wyder „ zynde dan de Huizen te Duinkerken, zo veel „ zeewaters door laaten kon, dat het,gevoegd „ by het water der andere Vaarten, welken „ de haven te Duinkerken plagten fchoon te „ houden, ten minfte, tweemaal zo veelwa„ ters uitleveren zou, tot fchuuring der -nieu„ we haven, dan men te vooren hadt, om de „ oude te fchuuren. Wyders, kon men de fluis en haven van Mardyk niet naderen, „ dan van den duinkant, tusfchen Veurne en Duinkerken, welke toegang zo eng was, dat „ men dien, in den tyd van eene week, lig, telyk, zo fterk maaken kon, dat dezelve, , naauwlyks, zou te overweldigen zyn. Men , week, derhalve, af van het waare oogmerk van  LXIX.Boek. HISTORIE. 35 „ van 't Verdrag, door het aanleggen deezer „ nieuwe werken te Mardyk, en de Koning „ van Groot-Britanje zou al zo lief gezien heb„ ben, dat men Duinkerken eenen anderen „ naam gegeven, en de oude Haven in wezen „ gelaaten hadt, dan dat men eene nieuwe en veel bekwaamer haven maakte, zona by de ,, oude." Het antwoord, welk het Franfche Hof op deeze redenen gaf, deedt duidelyk zien, dat men niet gezind was, het werk te Mardyk te llegten. Men hieldt den Graave . van Stairs voor ,, dat men 't Landwater niet „ door Grevelingen loozen kon, om dat de „ vloeren der Huizen aldaar tien voet hoo„ ger waren dan die te Duinkerken. Ook „ kon zulks te Nieuwpoort niet gefchieden, „ om dat deeze Stad onder 't gebied ftondt eener vreemde Mogendheid, van wier ge„ nade men zou moeten afhangen. Drie loo„ pende ftroomen waren 'er, zeide men, in ,, deezen oord, den laagften van Vlaanderen * „ de Aa, de Kolme en de Lizer, behalven s, eene groote menigte van bevaarbaare Ka„ naaien: waarom de vrees voor overftroo„ mingegantsch nietydel was. Wyders, moest ,, de Koning gerekend worden voldaan te heb„ ben aan zyne verpligting, als hydeVestingwerken van Duinkerken geflegt, de Haven i? deezer Stad gedempt, en de Huizen vernield hadt, en als hy deeze Vestingwerken, Ha„ ven en Sluizen nimmer herftelde. Hiertoe „ verklaarde zyne Majefteit gezind te zyn. „ Doch men moest hem niet vergen, dat hy „ zyne onderdaanen bloot ftelde voor 't gevaar van overftroominge. Eindelyk, verG a „ nieuw- 171*. Het ?ranfch* rlof jlyft by lya geweien ,  36 VADERLANDSCHE LXIX. Boes, 1714. en houdt zig aan de letter van 't Verdrag tegen 't oogmerk. „ nieuwde hy zyne verzekering, dat hy niet „ voorhadt, te Mardyk eene Sterkte te flig„ ten, noch eene ontzaglyke Vloot te houden „ in de haven. Hy wenschte niets liever, dan „ de herflelde Vrede met de nabuur en te on„ derhouden, hunnen Koophandel te doen „ bloeijen, en de algemeene rust van Europa „ te bevorderen («)•" Men moest zig, voor eerst, in Engeland te vrede houden met dit antwoord; fchoon men 't vreemd vondt, dat het Franfche Hof, welk zig voorheen hadt willen houden aan het oogmerk der Verdragen, met agterftelling van de letter; nu op het naarkomen van de woorden gefield was, zonder zig met het oogmerk te bekreunen. Doch 't Verdrag kon duidelyker gefield geweest zyn. Men las 'er-flegts in, dat de Vestingwerken* Hayen, fluizen en dyken van Duinkerken nooit wederom zouden mogen hermaakt worden [ Ne 01cta Munimenta, Portas, Moles, aut Aggeres dentid unquam reficiantur]; doch men beoogde gewisfelyk niet, den Koning vryheid telaaten, om diergelyke haven en Huizen, op dezelfde kust, en flegts een uur gaans van de oude, aan te leggen. De misflag beflondt, alleenlyk, hierin , dat men dit oogmerk niet uitgedrukt hadt; van welk verzuim het Franfche Hof zig wist te bedienen, tot zyn voordeel (0). Daar verliepen nog omtrent twee jaaren, eer zig gelegenheid opdeedt, om de werken, te Mardyk, welken, midlerwyl, niet voortgezet werden fjö), te doen flegten. De O) Poiez Lamherti Tom. IX. p. 143—151. Co) Tindal Vol. X. [os- XXV.] p. 377—jSl. C?) Rousset Recueil, Tsm. I. p. 87.  LXIX.Boek. HISTORIE. 37 De Koning van Pruisfen, die zig, op 't einde des jaars 1712, meester gemaakt hadt van het Vorftendom Meurs, zogt zig, federt, in 't bezit te Hellen van eenige andere Heerlyke 1 goederen, die tot de nalaatenfchap van Koning \ Willem behoorden. Onder voorwendfel, dat \ Fredrik Henrik eene rente van tagtigduizend I guldens in 't jaar bezeten hadt, waar voor de c tollen op deMaaze verbonden waren, hadt hy, * in 't voorleeden jaar, twee tolhuizen aangelegd n op deezen ftroom, te Well, beneden Venlo: in een van welken, de tol van Middelaar, en in het ander, de inkomende en uitgaande regten van het Overkwartier van Gelder geheeven werden (q~). De Staaten beilooten, terftond, den Koning voor te houden, dat deeze nieuwigheid den Koophandel langs de Maaze, geweldiglyk, belemmeren zou, alzo de tollen, die voor de rente, op welke hy meende geregtigd te zyn, verbonden waren, reeds te Roermonde en te Venlo lagen; in welke Steden zy bezetting hadden (V). Doch hunne redenen vonden luttel gehoors. De Koning beweerde , dat hy deeze tollen heffen mogt, als Heer van Middelaar, welke Heerlykheid aan Prinfe Fredrik Henrik hadt toebehoord. Zelfs ftondt het hem, dagt hy, vry, als regt hebbende op een gedeelte van het Overkwartier van Gelderland, uitgaande en inkomende regten te vorderen, waar hy wilde. Hy liet zig Hy dan niet beweegen, om deeze tollen aftefchaf Gr fen. Vroeg in 't voorjaar, ontdekte men, daar- te en- ras (j) Lamberti Tont. VIII. p. 210. CO Refol. Genei-. 11 Noy. 1713. by Lambertj Tem. Vffl. 212. 17142 VII. ferfchil ie: den honing an 'raisfen ver de >llen • p de faaze. zoelsi rave verrei».  Hy werpt bezetting in Herftal. 1 < ( 'Andere onlusten < met het Hof van Berlyn. < §8 VADERLANDSCHE LXIX.Boek. enboven , dat het Hof van Berlyn zig , door verrasfing, zogt meester te maaken van de Stad Graave, welker Heerlykheid aan den Huize van Oranje behoorde. Doch de toeleg werdt ontdekt, en gefluit. Ten zelfden tyde, wierp de Koning, onverhoeds,, bezetting in Herftal, ivelke Heerlykheid , als door de Prinfen van Oranje bezeten geweest zynde, hy zig hadt doen toeëigenen, door het Leenhof van Luik, waaraan zy afhing. De Staaten beklaagden'er zig, vergeefs, over, aan het Hof van Berlyn (j); welk zig , wat laater , ook van Diest in Brabant, insgelyks eene Heerlykheid van den Huise van Oranje, zogt meester te maaken ; doch nn de Staaten voorgekomen werdt. Deeze en liergelyke moeilykheden bragten de Staaten, :erlang , tot het befluit, om het gefchil over le goederen van het Huis van Oranje aan de >efli.sfing van den gewoonlyken Regter over te aaten 't Was reeds meer dan eens gebeurd, dat de roepen van den Staat , in 't trekken , hunnen peg genomen hadden over het Pruisfisch geleelte van het Overkwartier van Gelderland, hierover was dikwils geklaagd. Doch in den Zomer deezes jaars, kwamen de Staaten met den Koning van Pruisfen overeen , wegens eenen voet, waarop deeze togten , na deezen, tot wederzydsch genoegen, zouden konnen gefchieden («). De Koning hadt ook, federt ee- ni- CO Lamberti Tom. VIII. p. 770, 771 Vni!>.%?r00t"I,lakaatb* V* Dul> U- fi23- SMEERT! Tom.  LXIX.Boek. HISTORIE. 39 nigen tyd , de Stukken , Befcheiden en Papieren gevorderd, die de Plaajtfen van zyn aandeel in 't Overkwartier van Gelderland betroffen. Doch de Staaten verklaarden zulke Hukken , te Roermonde, niet gevonden te hebben. Men hadt, wyders, nog een verfchil met den Koning van Pruisfen , als Heer van Neufchatel, over eenige vendels Zwitfers, die de Koning allen als Neufchatelfchen wilde aangemerkt hebben , en die de Staaten, ten deele, als Bernfchen rekenden. De Koning ftondt 'er zeer op , dat men, over alle deeze vendels, met hem handelen zou ; doch men vondt niet geraaden, hem te wille te zyn (y). Men raadpleegde , federt eenigen tyd , over eene merkelyke vermindering van troepen , waaromtrent de Gewesten eikanderen niet volkomenlyk verftaan konden. Evenwel, hadt men , na de Vrede , alle de vreemde troepen, die meer dan vyfenzeventigduizend man beliepen, afgedankt: ook verfcheiden' andere vendels en Officiers , die in vredestyd van geenen dienst waren. Men maakte zelfs eenige verminderingen , ten opzigte der Zwitfers en Landzaaten: zo dat de Staat, in alles, omtrent negentigduizend man minder onderhieldt , dan geduurende den oorlog. Nogtans , waren fommige Gewesten nog gefteld op verdere vermindering. Utrecht hadt, uit eigen hoofde , verfcheiden' vendels afgedankt. Andere Gewesten oordeelden, daarentegen, dat de Vrede zo vast niet ftondt, dat men zig zo zeer van Krygsvolk behoorde te ontblooten: welk laatfte ook, kragCjO L.uiberii Tom. VIII. p. 769, 891—-893. C 4 1714. De Gewestenhandelen over ver mindering van KrygS' volk.  *7H- vtir. Aanving der handelingeover de Bardere. i i i < i j { i i I c c t « 40 VADERLANDSCHE LXIX.Boek, kragtiglyk , aangedrongen werdt, in de algemeene Petitie, die , volgens gewoonte , op 't einde des jaars , door den Raad van Staate, ter algemeene Staatsvergaderinge ingeleverd w^'-cic (w). De Vrede van Utrecht, die van de Vrede van Radftad en Baden gevolgd was , hadt Keizer Karei den VI. verzekerd van het bezit der Spaanfche Nederlanden ; doch , onder deeze voorwaarde, behalven anderen , dathy, wegens eene Barrière uit dezelven, overeenkwame met de Staaten , die de meeste ftcrke Plaatfin dier Nederlanden nog bezet hielden, en niet gezind waren , dezelven te ruimen , voor zy met den Keizer zouden verdraagen zyn. Zy rakkarden dan, in de Lente deezes jaars, aan len Baron van Heems, Keizerlyken Refident in Jen Haage, dat zy bereid waren, in onderhanJeling met hem te treeden, over de Barrière , 10 hy, hiertoe , behoorlyk , gemagtigd werdt /an den Keizer, zynen Meester. Hy antwoordde hun, na verloop van eenigen tyd, dat Je Keizer gezind was tot handelinge, midsmen jeen agt gave op eenige voorgaande Verdragen, omtrent de Barrière gemaakt, en het VerIrag kwame fluiten te Weenen , na dat men, tl den Haage , de punten zou hebben geeed gemaakt. Doch de Graaf van Strafford, :enrus van deezen voorflag bekomen hebbene, vatte terttcnd vuur. De Keizer fchem, zeie hy , haarjs Majesteit, die toen nog leefde, j willen uitfluiten van de liandelinge , met ze te trek- CuO Petitie van 't jaar 1715. Lamberti Tom, VIII. jfc 13 — 913, ■»  LXIX.Boek. HISTORIE. 41 trekken naar Weenen , werwahrds zy , zekerlyk , niemant zenden zou , gelyk hy yerzogt, dat de Staaten ook niet deeden. Voorts, begeerde hy, dat men met Heems niet verder fprake over de Barrière , buiten zyn byzyn. Al 't welke hy betuigde te zeggen, op uitdrukkelyken last der Koninginne ( x ). De Staaten , federt, nader fpreekende met Heems, vernamen uit hem , dat de Keizer , ligtelyk, beiluiten zou, hun Namen , Doornik en Meenen, tot eene Barrière, af te ftaan (y): 't welk niet onaangenaam voorkwam , alzo men, Namen inhebbende, van de Sambre en Maaze meester zyn zou. Doornik floot de Scarpe en de Schelde , en Meenen de Leye. En 't gebied over deeze ffroomen, de voornaamften der Spaanfche Nederlanden, zou den Franfchen beletten , Magazynen te maaken , als zy den Vereenigden Staat, of de overige Spaanfche Nederlanden , zouden mogen willen aantasten. Ook zou de Keizer verpligt zyn , deeze Plaatfen te helpen verdedigen , zo hy de overigen behouden wilde (Y)« Evenwel, vonden de Staaten dienftig, nog eenige andere Plaatfen en punten te vorderen. Zy maakten dan, in Hooimaand, een Ontwerp gereed, welk aan den Baron van Heems overgeleverd, aan den Graave van Strafford vertoond, en aan de byzondere Gewesten rond gezonden werdt. Het beftondt flegts uit vier punten. Doch vooraf werdt verklaard „ dat, byhet Groot Verbond, in den ?, jaare 1701, tusfchen Keizer Leopold , Wil- „ lem O) Misfive van den Griffier Fagel van ) Voiez Lamberti lom. VIII. j». 738.    LXIX.Boek. HISTORIE. 47 ten verlangen naar de herftelling van de Regeering der Spaanfche Nederlanden, op eenen vasten voet. Hun ontwerp was nu , aan 't Weener Hof, gelezen en afgekeurd. Onder anderen , oordeelde men , dat de Staaten hun gebied in Vlaanderen te zeer zogten uittebreiden. Ook wilde men de Sterkte Filips, zo na by Antwerpen gelegen , niet llegten , noch de Peerel afftaan aan de Staaten, die dan meesters zyn zouden van een Kanaal, welk door 't Land van Waas liep. De Baron van Heems, die dit den Staatfchen bekend maakte , verklaarde egter, in eene volgende byeenkomst, dat zyn Hof, op eene Plaats of twee , en op eenhonderdduizend guldens of twee meerder of minder niet zien zou. Men kwam , andermaal, byeen, om de Plaats tot de handeling te bepaalen. De Graaf van Strafford , die hier tegenwoordig was , deedt zyn best, om te maaken , dat men tot geen befluit kwame. Doch na de dood der Koninginne, die kort hierop volgde, veranderde hy van gedrag. Men ftelde, eerlang, vast, te Antwerpen te handelen. De Staaten benoemden hiertoe uit hunne vergadering de Heeren van der Dusfen, Graave van Regteren en Scato Gokkinga, en uit den Raad van Staate , Adriaan van Borfelen , Heer van Geldermalfem. De Koning van Groot- Britanje , zorg wiliende draagen, voor 't gene den Koophandel zyner onderzaaten op de Spaanfche Nederlanden betrof, magtigde eerlang Graaf William Cadogan, om de onderhandelingen te Antwerpen byte woonen (c). Men kwam, CO Tinoal FoUX. [or XXV.] f. 383. 1714. Nodere uitbiedingdeiKeizerfchen.  17H- Byeenkorast te Antwerpen. X. De Staaten van Gelderland zoeken een gedeelte van 't Overkwartierte doeu hegten aan hun Gewest. 48 VADERLANDSCHE LXIX.Boek. kwam, in Wynmaand, byeen. De wederzydfche voorflagen verfchilden , in 't eerst, merkelyk. De Baron van Heems, die zig , in 't begin der onderhandelingen , eenigen tyd , te Antwerpen ophieldt, maakte zwaarigheid over de laatfte millioen, den Keizer verftrekt door de Staaten , en gebruikt tot voldoening der hulptroepen , die, in't jaar 1712, afgeweeken waren van den Hertoge van Ormond , om zig by 't vereenigd Leger te voegen ( d). Ook leverde hy rekeningen over van brood, garst of haver, door den Keizer, aan de Staatfche en Paltfifche troepen, in Katalonie, verzorgd. Hy vorderde, daarenboven, eenige agterftallen, verfchuldigd aan de Keizerlyke troepen, die in de Nederlanden gediend hadden. Doch terwyl deeze en andere punten overwoogen werden, te Antwerpen, ontving men, in den Haage , fchryvens van de Staaten van Gelderland , waarby op de algemeene Staaten begeerd werdt, dat zy voor alle dingen zorg droegen , om eene Barrière aan den Ryn, zo wel alsaandeMaaze, te bekomen. Menfcheen, aan den Ryn , het oog te hebben op Keizerswaard, welk de grenzen van den Staat dekken zou, tegen't gene, uit Bon en Rynberk, welke Plaatfen den Keurvorst van Keulen in handen ftonden te komen, zou konnen ondernomen worden. Aan den Maaskant, zogt men Venlo en Stevenswaard te verkrygen, welken, reeds te vooren, gevorderd waren. Doch Keizerswaard kwam den Keurvorst van de Palts toe , die , wel verre van iet te willen afftaan, zig CO Zk..xvii. Deei;jl.m478.  LXIX. Boek. HISTORIE. 49 zig onlangs in 't bezit gefield hadt van het Steedje Kesfenich, onder 't gebied van den Staat, niet verre van Maastricht, gelegen; hoewel zyne foldaaten, wel haast, wederom van daar gedreeven waren, door de Staatfchen. Men zag, derhalve, geen' kans, om bezetting te krygen in deeze Plaatfe. Wat laater, vorderde Heems, dat de Keizer in 't bezit gefteld werdt van het Hertogdom Luxemburg en van het Graaffchap Namen, konnende hy, anderszins , den Keurvorst van Beieren, die deeze Gewesten inhadt, niet veiliglyk herftellen in 't bezit van deszelfs Keurvorftendom, 't welk, nogtans, twee maanden na het uitwisfelen der bekragtigingen van het Verdrag van Baden , gefchieden moest. Ook merkte hy aan, dat het Hertogdom Luxemburg niet begreepen was onder de Barrière, welke de Staaten, in 't jaar 1709, bedongen hadden. Men gaf hem geen antwoord , van de zyde der Staaten, oni dat de Gemagtigden zig, hierop, niet gelast vonden. De bekragtigingen van 't Verdrag van Baden, federt, zynde uitgewisfeld, vorderde Heems, in den Haage, de ontruiming van Bon, Huy en het Kafteel van Luik, welke Plaatfen te rug gegeven moesten worden aan den Keurvorst van Keulen, die, te gelyk, Bisfchop en Prins van Luik was. By de Utrechtfche Vrede tusfchen Frankryk en de Staaten, was bedongen, dat Bon, drie maanden na de herftelling van den Keurvorst., gefiegt zou worden , en dat Frankryk hem zou beweegen, om de Staaten bezetting te laaten houden, in Huy en in 't Kafteel van Luik. Doch, ftrydig met deeze verbindtenis, was, by 't Verdrag van XVIII. Deel. D fe- 1714. De Kei. zerfchen vorderen de ontruimingvan Bon „ Huy en 'c Kafteel ?an Luife,  Hevige twist tusfchen de Keizerfchen cn Staatfchen te Antwerpen. 50 VADERLANDSCHE LXIX.Boek. Baden, met algemeene woorden, toegeftaan» dat de Keurvorst van Keulen herfteld zou worden , in 't bezit zyner goederen en waardigheden. De Staaten waren, ondertusfchen, gantsch niet geneigd, om Bon, of 't Kafteel van Luik te ruimen, zonder te bedingen, dat deeze twee Plaatfen geflegt werden. Huy wilden ze gaarne bezet houden. Zy konden, hierom, den Keizerlyken Gezant niet antwoorden, zonder, vooraf, de meening der byzondere Gewesten vernomen te hebben. De onderhandelingen te Antwerpen werden, hierdoor, geftremd. Ook verfchilde men, aldaar, nog geweidiglyk, over de grensfcheiding in Vlaanderen, en over den afftand van een gedeelte van het Overkwartier van Gelderland, welk de Staaten gevorderd hadden, en welk het Weener-Hof niet befluiten kon over te geeven. In de gefprekken, die hier over gehouden werden, verviel men, fomtyds, tot hevige verwytingen. De Afgevaardigden der Staaten zeiden „ dat „ het Weener - Hof kwalyk erkende de 'poo„ gingen, aangewend door de Staaten, ten „ voordeele van het doorlugtig Huis van Oos„ tenryk; poogingen, waarvan men nog eene „ lange reeks van jaaren fmertelyk gevoel hebben zou, uit hoofde van het groot ver„ val in 'sLands geldmiddelen, welk 'er door „ veroorzaakt was; en van de zwaare fchul- den, in welken men zig geileken hadt, en „ onder welker drukkende last, de Staat by„ na bezweek. Voor al 't welke zy, nogtans, „ meer niet vorderden, dan eene goede Bar„ riere, waardoor de Staat, tegen aanvallen „ van buiten, beveiligd mogt worden." De Kei-  LXIX.Boek. HISTORIE, 51 Keizerlyke Gezant verweet hun, hiertegen, „ de agteloosheid der Staaten, terwyl de wa„ penen der Bondgenooten, aJorame, voor-r „ fpoedig geweest waren. Mm zou, zeiden „ ze, den oorlog veel korter hebben konnen „ doen eindigen, zo men meer yvers en zorg „ hadt aangewend, ter bevordering van het gemeene welzyn. Men hadt, daarenboven, „ de belangen van het Huis van Oostenryk verwaarloosd, door het fluiten der fchan, delyke Utrechtfche Vrede. Men hadt, in ,, 't Verdrag deezer Vrede, verfcheiden' pun- ten gevoegd, waardoor de Keizer gehoond s, werdt. Men hadt, toen men reeds vastge„ fteld hadt, vrede te maaken, fterk aange\9 houden by den Keizer, dat hy Prins Eüge„ nius naar de Nederlanden wilde zenden, om zig aan 't hoofd van 't Leger te ftellen, '„ enkelyk, om dat men betere voorwaarden „ bedingen zou, terwyl men zig wel verze„ kerd hieldt, dat zyne komst anders geen' „ dienst zou doen." De Staatfchen, den Keizerfchen niet willende toegeeven , dreigden zelfs „ dat zy hunne toevlugt tot Frankryk „ neemen zouden, om de naarkoming te „ verkrygen van 't geene, ten opzigte van Luik, „ Huy en Bon, beraamd was, by de Utrecht„ fche Vrede." Doch 's Keizers Gezant Hoorde zig hieraan niet. „ Hy wist wel, zeide hy, „ dat men deezen weg niet inflaan zou. Men „ hadt het, hieldt hy zig verzekerd, reeds ge„ daan, en tot antwoord bekomen, dat Lo„ dewyk de XW. alleen verbonden was, zyn best „ te doen, om den Keurvorst van Keulen te be„ weegen, tot het gene de Staaten van hem beDa „ geer- l7I4*'  *P4h Men handelt over 't houden van halve bezetting in eenige Plaatfen. Aanselegenheidvan 't Overkwartier van Gelderland. 5* VADERLANDSCHE LXIX.Eoer-; „ geerden; dat hy 'er nok zyn werk van gemaakt ? „ doch weigerend antwoord bekomen hadt, en nu „• meer niet doen kon., alzo de zaak van Luik, „ Huy en Bon het Ryk aanging." In eene volgende Byeenkomst, ftondt men, van 's Keizers wege, toe, dat de Staaten halve bezetting hielden, in de Plaatfen, die Karei de II, tot op zyn' dood toe, bezeten hadt: doch niet dan onder dezelfde voorwaarden als toen, te weeten dat de bevelhebbers, door den Vorst, gefteld werden, en aan hem alleen eed deeden. Men antwoordde, hierop „ dat men, met zul„ ke halve bezettingen, het zelfde gevaar zou „ loopen, als toen de zogenaamde uiterfte wil „ van Karei den II. aanvaard werdt." Doch hiertegen werdt, van 's Keizers zyde, aangemerkt „ dat de Barrière alleen diende tegen „ Frankryk, niet tegen den Keizer; die de„ zelve, te gelyk met de."Staaten, tegen Frank„ ryk, befchermen moest." Omtrent de veroverde Steden, gebruikten de Keizerfchen meerder toegeevendheid. Evenwel, konden zy nog niet befluiten, om eenig deel Lands, 't zy in Vlaanderen, of in het Overkwartier van Gelderland, af te ftaan aan de Staaten. De Keizerfchen oordeelden, dat zy, door het Overkwartier , een' vryen doortogt voor hun krygsvolk behoorden te behouden naar de Spaanfche Nederlanden. De Staaten van Gelderland waren "er, daarentegen, zeer op gefteld, om dit gedeelte van het Overkwartier te doen hegten aan hun Gewest, waartoe het gantfche Dverkwartier,oudtyds, behoord hadt. Doch de mdere Gewesten, dit deel Lands houdende voor :ene vrugt van den oorlog, die metgemeene raagt  LXIX.Boek. HISTORIE. 53 magt' gevoerd was, hadden geenen wil, om 'er Gelderland alleen meester van te maaken. Wyders, werden de Staaten, eindelyk, te raaden, om, ten opzigte van de grensfcheiding in Vlaanderen, veel toe te geeven, zo zy het begeerde gedeelte van het Overkwartier behouden konden; waaraan hun veel gelegen was, om dat zy, uit het zelve, langs de Maaze, gemeenfchap konden hebben met Maastricht, eene der voornaamfte grensvestingen van den Staat. De algemeene Staaten hadden, midlerwyl, op den voorflag van die van Holland, befloo- ] ten, hunnen Afgevaardigden te Antwerpen te ( belasten, dat zy, met opzigt op den Koophan- , del in de Spaanfche Nederlanden, moesten i tragten te bedingen „ dat men 't Verdrag van ! „ Munfter van 'tjaar i6^81eide tot een' grond- \ £!ag van het Verdrag, waarover nu gehan- f „ deld werdt; dat men den Staaten dezelfde c „ voordeden toeftondt, die aan Frankryk en 1 „ aan Groot-Britanje verleend werden; dat „ men de inkomende en uitgaande regten „ moest doen regelen, naar de billyke inzig,, ten van deeze twee Mogendheden. Dat zy, „ wyders, bewilligen mogten in eenen voorflag van den Graave van Konigfek, om dee„ ze regten, by voorraad, te doen heffen op den tegenwoordigen voet, waardoor de ver„ hooging der regten op wyn, brandewyn, „ azyn en zout,die.in 'tjaar 1680, ingevoerd „ was, zou vernietigd zyn. Dat de Staaten nnfr 7.nilHpti Mm/pin tnp«l-a?in Yiar irr\7 in_ a-n , uitvoeren van de garens, die, uit de SpaanD 3 „ fche XI. landerig over (en VerIrag van Cooplandeln de paan:he Neerlanen.  17H- De Keizer neemt bezit van Luxemburg en Limburg. 54 VADERLANDSCHE LXIX.Boek, „ fche Nederlanden, gebragt werden in de „ Vereenigde Gewesten, alleen om gebleekt „ te worden. Dat men de plaatfelyke regten „ op de Lakens, en andere ftoffen, in fom„ mige Steden der Nederlanden, geduurende „ den Oorlog, ingevoerd, moest doen affchaf„ fen. Dat men Konigfek hoop geeven mogt, „ dat de Staaten de regten op zulke waaren, s, waardoor de buitenlandfche handel moeilyk „ gemaakt werdt, zo zouden regelen, als in 't „ jaar 1690 gefchied was, mids Frankryk en „ Groot-Britanje hierin bewilligden. Datzy „ den Graave ook mogten verzekeren van der „ Staaten geneigdheid, om de Tol-Comptoi„ ren in de Spaanfche Nederlanden, op eene „ gewoone wyze, te ontheffen van de Hoofd„ fommen, ten hunnen laffe, onder borgtogt „ van den Staat, geligt, en uit hoofde van „ welke ligtingen, men de regten op dewynen, „ brandewynen, azyn en zout hadt moeten „ verhoogen." Meer andere punten , den Koophandel betreffende, moesten de Afgevaardigden zoeken te doen regelen, doch°hunne handelingen hier over waren vrugteloos. Men fcheidde, eindelyk, zonder een Verdrag van Koophandel te hebben konnen fluiten. Maar op 't einde des jaars, kwam men overeen, wegens het laatfte millioen, voor den Keizer opgenomen. Ten zelfden tyde, gaf de Baron van Heems den Staaten kennis, dat de Keizerlyke troepen gereed waren, om naar Luxemburg en Limburg te trekken, begeerende dat het Staatsch Krygsvolk, welk, na 't vertrek der Beierfche troepen, in Luxembug getrol;-  LXIX.Boek. HISTORIE. 55 trokken was, de beide Steden wederom ruimde O). Men befloot, eindelyk, den Keizer hierin te wille te zyn. De Keizerlyke troepen namen, in den aanvang des jaars 1715, bezit van de twee Steden (f), en zyne Keizerlyke Majefteit van de Hertogdommen, die de zelfde naamen droegen. De Staaten hadden, terftond na de komst van George den I. tot den troon van GrootBritanje, beflooten zyne Majefteit, deswege, volgens gewoonte , te begroeten, door eene buitengewoone Ambasfade (g), waartoe de Heeren Arend van Wasfenaer - Duivenvoorde en Filips Jakob van Borfelen, Heer van Voorhoute, benoemd waren. De Ambasfadeurs deeden hunne openbaare intrede, te Londen, op den twintigilen van Lentemaand, en hadden, ten zelfden dage, gehoor by den Koning, en by den Prinfe en Prinfesfe van Walles (A). Zy bleeven, eenen geruimen tyd, in Engeland, en hadden gelegenheid, om de beginfels gade te Haan vaneenen gevaarlyken opftand, die, eerlang, aan verfcheiden' oorden in 't Ryk, ondernomen werdt. De Pretendent, die zig, ten deezen tyde, te Bar in Lotharingen onthieldt, hadt, kort na de dood van Koninginne Anna, eene verklaaring uitgegeeven, onder anderen behelzende, „ dat hy, federt eenigen tyd, niet hebbende „ konnen twyfelen aan de goede gezindheid „ van de Prinfesfe, zyne Zuster, te hernwaards, „ ftil £0 Lamberti Tom. VIII. p. 737, 738, 759—752' < ƒ) LambERTI Tom. IX. p. 3. (O Zie de Infir. in de Itefol. Holl. 15 Jan. 1714. K> 4». Lambbrïi Tom. IX, p. 161—i6_j. D 4 XII. BuitengewoonGezantfchapnaar Engeland. " Opftanfl in Engeland eii Schotland, ten behoeve van dea Pretendent,  56 VADERLANDSCHÈ LXIX.Boek Jil gezeten hadt, afwagtende de uitwericfeU „ deezer toegenegenheid, die, door haarea „ beklaaglykendood, ongelukkiglyk, verhin„ derd waren geworden. Doch dat hy, hier„ op, tegen zyne verwagting, hadt bevonden, „ aat zyn volk, in de plaats van zig van dee9, ze gunftige gelegenheid te bedienen , om hem en zig zei ven regt te doen, en de eer „ en het belang van hun Vaderland te herftel»» len •> terftond daarna, een' vreemd' Vorst „ voor hunnen Koning hadt uitgeroepen, tew gen de onbetwistbaare grondwetten van het „ erfregt, hem toebehoorende, welk, door „ geene gewaande Aclen van vastfteliinge, vernietigd kon worden (/}'' Uit deeze verklaaring , die, den negenentwintigften van Oogstmaand des voorleeden jaars, te Plom3ieres, getekend was, beipeurde men, dat le Pretendent veele Vrienden in 't Ryk hebben moest, die hem op de gunst der Koninanne hadden doen hoopen. Ook beleedt ienant zyner aanhangeren, die naderhand ontlalsd werdt, dat de Koningin een geheim mond;efprek gehouden hadt met den Pretendent, in t Paleis van Somerfeth, in 't byzyn van den ») X..1MMRT1 2ow, IX. p. 181, 1U2, 185. E>5 De Sta*, en be-  58 VADERLANDSCHE LXIX.Boek, looven Koning George ie zullen onder- fteunen. Hunne .voorzorg Oogstmaand des voorleeden jaars, hadden vastgefteld, de Proteftantfche opvolging in GrootBritanje te handhaaven, volgens de Verdragen (n), den Koning hiervan op nieuws de plegtigfte verzekeringen deeden geeven, door hunne Ambasfadeurs (o). Doch toen het Engelfche Mof hen, ten deezen tyde, ook ondertasten liet, over het ^aangaan eener befchadigende Verbindtenisfe, vonden zy, naauwlyks ontheeven van eenen kostbaaren oorlog, ongeraaden zig, hiertoe, te laaten overhaalen. Zy zonden egter, terftond, bevel naar Oostende , om de weinige Engelfche troepen, die nog te Nieuwpoort en in 't Kafteel van Gend lagen, ten fpoedigften, in te fcheepen. Ook gaven zy last, dat de Schotfche Regementen in hunnen dienst zig tot de reize gereed houden moesten. In Zeeland, waren twee Fregatten uitgerust, zo voorgegeven werdt, naar de Spaanfche Westindien; doch gelyk men, te laat, vernomen hadt, ten dienfte desPretendents. Maar op de Maaze werden verfcheiden fchepen aangehouden, die buskruid naar Ierland gelaaden hadden, zonder dat men egter wist, of 't voor, of tegen den Koning gebruikt ftondt te worden. De Admiraliteiten kreegen last, om naauwkeuriglyk toe te zien s dat 'er geenerlei oorlogsbehoeften ten Lande uit gevoerd werden, naar verdagte Plaatfen (j>). Kortom, men ftelde, hier te Lande, alles in 't werk, wat.dienen kon, om den toeleg (») Rcfol. Gener. Mercur. 15 Jovis 16 Attg. 1714. VU $55. en by Lamderti 'lom. VIII. p. 667. (0) Poicz Lamberti Tom- IX. p. if!ó. Lamberti lm. IX. p. 187, i'»ï,  LXIX. Boek. HISTORIE. 59 leg des Pretendents te helpen verydelen. Omtrent het midden van Herfstmaand, brak de opftand openlyk uit in Schotland, onder beleid van den Graave van Mar, die, onaangezien hy Koning George trouwe hadt gezwot ren, zig dervvaards begeven, den Pretendent, openlyk, voor Koning van Schotland verklaard, en den Koninglyken Standaard, te Braemar, opgeregt hadt, om Krygsvolk, onder den zeiven, te verzamelen. De wederfpannelingen ontvingen verfcheiden' fchepen met krygsbehoeften, en gaven voor, merkelyken onderftand te. verwagten uit Frankryk, van waar Koning Jakob, in 't kort, ook ftondt ever te komen, om bezit van zyn Ryk te neemen. Doch de tyding van het affterven van Koning Lodewyk den XIV, die zy, omtrent deezen tyd, ontvingen, deedt hun den moed niet weinig zakken. Merihadt, ten zelfden tyde, een' aanflag gefmeed, om Edenburg in te neemen. dieegter, by tyds, ontdekt en geftuit werdt. In Engeland, raakte men , insgelyks, agter 'c geheim eener famenzweeringe : waarop verfcheiden' Perfoonen van meer en minder aanzien in hegtenis genomen werden.. De Koning, de zittingen des Parlements, van tyd tot tyd, verfchuivende, gaf, ondertusfehen, alomme bevel, om 't Krygsvolk gereed te houden om op te trekken. In Kornwall, in Nordhumberland en elders, was de Pretendent ook, openlyk, uitgeroepen voor Koning. De Graaf van Mar, van Plaats tot Plaats voorttrekkende in Schotland, kreeg, in korten tyd, eenen geweldigen aanhang, en maakte zig van verscheiden' Zeelieden meester. De Hertog van 4r- 1715, DeGrnaf van Mar verklarn den Pretendenttot Koning in Schotland. 't Ge- fchicdr. ook in Engeland , aan verfcheiden*oorden.  De Staa. ten ontierlleu«eti Koring ' George, met zesduizendman. Zy ftelIcn orde om de wederfpannelingen, : hier te Lande komen- : de, aan te ' houden. , j 9 I 60 VADERLANDS CHE LXIX.Boek; Argyle had eenige manfehap tegen hem op de been gebragt; doch nog geene gelegenheid gehad, om hem merkelyke afbreuk te doen (q). In deezen ftand der zaaken, vondt Koning George geraaden, den Heer Horatio fValpole, af te zenden naar Holland, met last, om, nevens den Graave Cadogan, by de Staaten, aan te houden, om den onderitand van zesduizend man, welken zy verbonden waren der Kroone van Groot-Britanje te leveren. Hy kwam , in Wynmaand, in den Haage, voltrok 's Konings last, zonder mtftel, en kreeg, ten zelfden dage, voor befcheid, dat de Staaten bereid waren, den Koning van Groot-Britanje, met zesduizend man, te onderfteunen (>), mids hy ze betaalde, en de Staaten voorzage van Hanoverfche manfehap, in de plaats ( j): Voorts, werden hem twaalfduizend Musketten en een gelyk getal Bajonetten toegdlaan, tegen betaaling. Zy werden te Amfterdam geleverd. De Ambasfadeur Cadogan en de Hanoverfche Refident Klingraf gaven den Staaten ten zelfden tyde kennis „ dat Jakob But„ Ier, voorheen Hertog van Ormond, Henrik „ S. John, voorheen Burggraaf Bolingbroke, , de Pretendent zelf en andere Verraaders en , yyanden van hun Vaderland voorhadden, , over 't gebied van den Staat, te reizen naar , Engeland of Schotland; waarom zy verzog, ten, dat deeze en alle andere onderzaaten , des Konings van Groot - Britanje, die naar „ of Ctf") Tindal VoU XI. [«• XXVI. 1 88—lil, 115. ntf, lö—147. ir) llefol. Huil. 22 Ot'i. 1715. bl. 750. (O Itefol. Cjftir. Saib. 19 btl. 1715*  LXIX. Boek. HISTORIE. 61 of van Duitschland, Lotharingen of Frankryk kwamen , mogten aangehouden worden, en dat men 'er hun, terftond. vanver„ wittigde." De Staaten gaven van dit verzoek kennis aan de bevelhebbers der grensvestingen , met last om 'er zig naar te gedraagen; en, zo zy iemant aanhielden, hun deswege, terftond, berigt te geeven. Ook deedt men diergelyk verzoek aan de Staaten der byzondere Gewesten. En den Admiraliteiten werdt aangefchreeven, dat zy 'er zig, by voorraad, veertien dagen lang, naar zouden gedraagen (t). De patenten voor de hulptroepen, mid- J lerwyl, gereed gemaakt, en de noodige mond: 1 behoeften byeengebiagt zynde, werden zy, \ te Oostende, ingefcheept. Zy ftonden onder j 't bevel van den Majoor-Generaal van der t Beek, en landden in de Teems, te Harwich, J te Greenwich, en elders tegen 't einde van j Slagtmaand (V), en trokken, in twee hoopen, naar Schotland. Zy werden, aldaar, voor eenen korten tyd, in Edenburg gelegd om uit te rusten (v). , Kort voor hunne aankomst, was een groot getal van wederïpannelingen, welk zich, onder beleid van Thomas Porfier, in Preston geworpen hadt, door den Generaal Carfenter, genoodzaakt geworden, om zig, op genade en ongenade, over te geeven. Ten zelfden tyde, hadt de Hertog van Argyle den Graaf van Mar geilaagen, te Dumblain, De voornaamfte gevangenen, welke men, hier eh fO Lamberti Tom. IX. p. 189. 190, 191 ;92. (u) Mi>Gve van den extr. Amb. Buvs van 2 De'c'-mb. i-i<. OO Tin dal Kti: XJ. lor XXVI. j p ijjg. 1715. )e hulproepenanden in inseand en rekken laar Ichotmd„  te VADERLANDS CHE LXIX.Boek; if15- De Pretendentfchryfc aan de Staaten. Ily landt in Schotland. x) Misfive van den Extr. Amb. biiYS van 9 üecemo, 1715. vj Voiez Lameerti 'lom. V&..P. ,188, i8u. en te Prefïon, bekomen hadt, werden, federt, naar Londen gevoerd (w). Alle deeze dingen waren, in Engeland en in Schotland, voorgevallen, in 'tafzyn van den Pretendent, over wiens agterblyven, zyne vrienden zeer bekommerd waren. Doch, in 't begin van Wintermaand, vaardigde hy brieven af aan verfcheiden' Mogendheden, welken hy kennis gaf, dat hy bezit ging neemen van zyne Ryken. De Staaten ontvingen 'er een', die, reeds den agttienden van Wynmaand, te Bar, getekend, en door zynen Sekretaris Higgons, gezonden was aan den Griffier Frangois Fagel. Hun buitengewoone Ambasfadeur Buys hadt 'er ook een' ontvangen, te Verfailles ( x ). Hy verzogt hun, in deezen brief ,, dat zy zig ten „ minften onzydig geliefden te houden, in welk geval, hy het voorleedene vergeeten, en de oude Verbonden zyner Voorzaaten ., men hen vernieuwen wilde." Doch men leide den brief, met verontwaardiging, ter zyde (j). 'tLeedt, onder tusfchen, niet lang hier na, of de Pretendent begaf zig, te Duinkerken, aan boord van een klein vaartuig, welk, voor deezen, voor een' Kaaper, gediend, en flegts agt ftukken gefchuts gevoerd hadt. Hy was maar van zes Perfoonen verzeld, en landde te Peterhead, in 't Noorden van Schotland, op den tweeden van Louwmaand des jaars 1716. Hy maakte zig, te Fetterosfe, eerst openlyk bekend, deedt zig verklaaren voor Koning ," en ontving de begroeting van Geestely- ken Cw) Tindal Vol. XI. [or XX"I.] p. 168—197, 199.  LXIX.Boek. HISTORIE. 63 ken en weereldlyken. Te Perth, deedt hy zyne intrede, op den twintigften. Hier hieldt hy eenen grooten Raad, met alle de hoofden van zynen aanhang,die egter zo bevreesd waren voor het tairyk Leger van Koning George, welk nu met zesduizend man Staatfche troepen verfterkt was, dat zy, eerlang, beflooten, zig vaneen te fcheiden, en de onderneeming te laaten vaaren. Het kleine Leger, welk zy by een hadden, lag te Perth. Derwaards werdt hunne verfpreide manfehap, in alleryl, opontbooden. Brunt- Island werdt hierop ver laaten, door de wederlpannehngen, en terftond ingenomen, door eenige Schotfche en j Staatfche manfehap, onder Jakob Montgomme-1 ry. Hierop verlieten de wederfpannelingen alle de Steden, benoorden de Firth, die met 's Konings troepen bezet werden. Vyfag Staatfche knegten vielen, in het trekken naar eene deezer Steden, den wederfpannelingen in handen , en werden krygsgevangen gemaakt. Drie Battaillons Staatfchen toogen, daarna, over de Firth, en legerden zig omtrent Innerkeithing, Dumferiing en andere Steden in deezen oord, van waar zy den wederfpannelingen, die te Perth lagen, veel nadeels toebragten. Doch Argyle, verzeld van het gros der Staatfche manfehap, in 't begin van Sprokkelmaand, een' grooten voorraad van gefchut bekomen hebbende te fchepe, floeg naar Perth op weg. Op 1 zyne nadering, week de Pretendent met zyn e volk naar Dundee. Argyle volgde hem op de e hielen, hem dryvende naar Montrofe, alwaar f hy, in 't midden van Sprokkelmaand, weder- e' •m fcheep ging, waarna hy, zo rnen federt « in li 171* Bedryv*n der itaatfeha mlproepen» >e Pre» :ndenc lat weS erom :heep , 1 lande Greva«  *7*5 Daopftandwordt gedempt. •Onderzoek,hoe ver Frankryk de hand H VADERLANDSCHE LXIX.Boek; in Engeland vernam, vyf dagen na zyn vertrek, te Grevelingen, aan land ftapte. Zyn Leger ftondt nu onder den Generaal Gordoatea vervolgde den aftogt naar Aberdeen, mee Argyle op de hielen: die de wederfpannelingen , te Lande, voortdreef, terwyl eenige Oorlogsfchepen, die langs de Schotfche kusten kruisten, hunne vlugt te water zogten te beletten, zo darmen zig ten hoogfte verwonderen moest, dat 'er nog eenigen ontkwamen. Argyle ftondt, federt, het bevel over 't Leger af aan den Generaal Cadogan, die de overblyffels der wederfpannelingen zo fel vervolgde, dat de opftand in Schotland, voor 't einde van Grasmaand, geheellyk, gedempt was. De gevangenen, te Prefton, te Dumblain, en elders bekomen, waren, midlerwyl, gedeeltelyk te regt gefteld, en ter dood veroordeeld. Eenigen ontkwamen uit de hegtenis: eenigen bleeven gevangen, en eenigen werden vrygefproken, of verwierven vergiffenis. De Koning oordeelde de inwendige rust zo volkomenlyk herfteld, dat hy, kort hierna, befloot een' keer te doen naar zyne Duitfche Staaten (». Na 't vertrek des Pretendents uit Schotland , begeerde de Koning op verfcheiden' Mogendheden, en ook op de Staaten, dat zy hem geene fchuilplaats gaven: 't welk zy beloofden (a). Men oordeelde, in 't gemeen, dat de onderneeming des Pretendents in Schotland zo flegt was uitgevallen, doordien hy den gehoopten hyftand niet onving uit Frankryk." Koning Loco T.noaf. Vel. XI. (or XXVI.} p. 201-^205, 2o5, 297-^ 235. '74—291, 295 , 296, 319—331, 335. (.«; Lamberti ï»m. IX. p. 389, 3^0,  LXIX. Boek, HISTORIE. 65 Lodewyk hadt, kort voor zyn ovcrlyden, of heimelyk verlof gegeven, of ten minften oogluikende gedoogd, dat 'er, in verfcheiden' havens des Ryks, krygsbehoef'ten en volk werden gefcheept, ten dienfte des Pretendents dien hy egter, kort na 't afiïerven van Koninginne Anna, te Verfailles komende, genoodzaakt hadt, naar Lotharingen te rug te keeren ' (■c). Ook hadt het Franfche Hof, als vroeger, verklaard, dat al wat men verfpreidde van eenigen toeleg des Konings, om den Ridder van S. Joris by te liaan, louter verzierd was. Zulk eene verklaaring hadt de Markgraaf de Chateauneuf ook in den Haage gedaan aan den Raadpenfionaris Heinfius , daar by voegende „ dat zyne Allerchristelyklle Majeileit niets an„ ders beoogde, dan zyne hooge jaaren vrced„ zaam ten einde, te brengen (d"). Doch alzo de toerustingen in Frankryk 'niet belet werden, wist men niet, wat men van zulke verklaaringen gelooven moest. De dood des Konings, die merkel yken invloed hadt op den Haat van Europa in 't gemeen, maakte ook groote verandering in de maatregels des Pretendents. 't Een en 't ander zal duidelyk blyken, uit het vervolg deezer gefchiedenisfe. Lodewyk de XIV, Koning van Frankryk, die drie-enzeventig jaaren geregeerd hadt, l overleedt, op den eerften van Herfstmaand v deezes jaars 1715, in den ouderdom van om- 1( trent zevenenzeventig jaaren. Zyn Agter-Klein- v zoon, F ' Lamberti Tom. Ix. p. 193. !■, Cc) Mis'", van den Extr. Amb. Buys van 24 Aug, 17X4. Tindal Vol. X. [or XXV.] p. 348. C-O Tindal Vol. X. [«■ XXV. j p. 139. XVIII. Deel. E •715. ;ehad ïadt, in ie onierneening des Pretenlents. XIII. »oderyk de IV, oning 911 rank- *, irft.  66 VADERLANDSCHE LXIX.Boek; 1715. Lodewyl de XV. volgenen De Hertog van zoon, de Hertog van Anjou, Zoon van den Hertoge van Bourgondie en van eene Prinfes: fe van Savoje, volgde hem op , onder den naam van Lodewyk den XV. Hy bereikte nog geene zes jaaren, zynde gebooren, op den vyftienden van Sprokkelmaand des jaars 1710 (e). Zyn Overgrootvader hadt, derhalve, reeds in 't voorleeden jaar, by Uiterften Wil, de Regeering, geduurende 's Konings minderjaarigheid, opgedraagen aan eenen Raad, welks Leden hy benoemde, en van welken Filips, Hertoge van Orleans, Broederszoon van Lodewyk den XIV, en gehuwd met eene van deszelfs natuurlyke Dogteren, het hoofd zyn zou (ƒ). Tot Gouverneur des jongen Konings, hadt hy, wat laater, den Maarfchalk de Villeroi aangefteld, en te gelyk begeerd, dat zyn uiterfte wil, in de tegenwoordigheid zyns minderjaarigen opvolgers, in 't Parlement, daar dezelve beflooten bewaard werdt, na zyn overlyden, geopend zou worden (g). 'L Gefchiedde, op den tweeden van Herfstmaand, doch buiten 'tbyzyn des jongen Konings. Maar de uiterfte wil was zo dra niet gelezen, of de Hertog van Orleans beklaagde zig zeer, over eene fchikking, die zo geheellyk ftreedt met de wetten des Koningkryks; en waardoor zyne voorregten zo merkelyk leeden. Hy byweerde, dat hem de Regeering toekwam, zonder eenige bepaalingen, en hy bewoog het Parlement, ligtelyk, om hier in te bewilligen. Men verklaarde den Hertog alleen voor Regent ff) Daniël Journ. p. CCLVIIJ. CD Voiez Du Mont Corps Dipl. Tam. VIII. P. I. p. 434. Qg) Voiez Du Mont Corps Dipl. Tom. VIII. iP. I. p. 448.  LXIX.Boek. HISTORIE. 6? gent van 't Ryk, geduurende 's Konings minderjaarigheid. De Hertog van Bourbon werdt, onder hem, aangefteld tot Hoofd van den Raad van Regeeringe. De Hertog van Orleans werdt gemagtigd, om de verdere Leden van deezen Raad te kiezen, na dat hy betuigd hadt, gezind te zyn, om zig, in alle zaaken, behalven in 't begeeven van ampten en gunften, te voegen naar 't gevoelen der meerderheid van deezen Raad; fchoon hy niet verbonden wilde zyn, om 'er zig volftrektelyk aan te onderwerpen (k). In gevolge van deeze magt, ftelde de Hertog-Regent, kort hierna, den Raad Van Regeeringe en verfcheiden' mindere Raaden aan, en nam het hoog bewind der Regeeringe in handen (z). Hy deedt 'er den Staaten , terftond, kennis van geeven, zo wel op den naam des jongen Konings, als op zynen eigen naam. Beide de Vorften werden, van hun, volgens gewoonte, by beleefde brieven, begroet Qk~). Kort voor dat Koning Lodewyk de XIV. overleedt, hadt de buitengewoone Ambasfadeur Buys zynen meesteren, welken hy, fchier dagelyks, van den toeftand des Konings berigt zondt, gevraagd, hoe hy zig zou hebben te gedraagen, in geval de Koning van Spanje, alleen of nevens anderen, geroepen werdt tot de Regeeringe van Frankryk Men antwoordde, dat de Staaten op zyn voorftel raadpleegen zouden. Midlerwyl, moest hy een (70 Voiez Du Mont Corps Dipl. Tom. VIII. P. I. p. 456. O'5 Lamberti Tom. IX. p. 96—m. Tindal Vol. XI. (b? XXVI. ] p 244—247- Ck~) Mitfiven van den extr. Amb. Buys van 23, 26, 27, sp, go Aug. 26 Sept. 1715 Voiez Lamberti Tom. IX. p. 109— Ui. U) Mislivc-yiM den extr. Amb. Buys van 26 Aug. 171$. E A Orleans wordt tot Regent veï« klaard»  Invloed der veranderinge in Frankryk op den Staat van Europa. 68 VADERLANDSCHE LXIX.Boek een waakend oog houden op alles, en hun, van tyd tot tyd kennis geeven van 't gene hy verneemen kon (>) ; gelyk hy naarftigiyk en naauwkeuriglyk deedt. Doch degewigtigeverandering, die de dood van Lodewyk den XIV. in Frankryk veroorzaakte, gaf aan de inzigten en belangen van het Hof, en gevolgelyk aan de buitenlandfche zaaken eene geheel nieuwe gedaante. De drie Lodewyken, die, na Henrik den IV, den troon van Frankryk beklommen hadden, waren allen drie jong aan de Kroon geraakt. En men hadt, onder de minderjarigheid van Lodewyk den XIII. en van Lodewyk den XIV, verfcheiden'jaaren agter een, vrede gehad met de nabuuren. Men hadt, hierom, en vooral om dat het Ryk, door de jongfte oorlogen, zeer uitgeput was, reden om te verwagten, dat de minderjaarigheid van Lodewyk den XV, insgelyks, vreedzaam zou worden doorgebragt, en dat het Keizerryk, Groot-Britanje en de Staaten gelegenheid hebben zouden, om een weinig op hun verhaal te komen. Het belang van den Hertoge - Regent verpligtte hem ook, om goed verftand te houden met de nabuuren, en vooral met Groot-Britanje en de Staaten. De jonge Koning was teder en zwakkelyk van geitel, en, zo hy overleedt zonder nazaaten, verviel de Kroon op den HertogeRegent, indien de aflïand des Konings van Spanje ftand greep : want anders was deeze nader geregtigd tot de Kroon dan hy. De Franfchen nu hadden meermaalen beweerd, dat C«) Secr. ïUfol. Cener. Vttitr, 30 jjug. 1715,  LXIX.Boek. HISTORIE. 6? dat zulk een afftand, hoe piegtiglyk dezelve ook gefchied mogt zyn, uit eigen' aart, wetteloos en van geener waarde was. De Hertog was, derhalve, niet zonder reden, bedugt, dat Filips de V. zyn regt tot de Kroone van Frankryk, of zelfs tot het Regentfchap by't leeven des jongen Konings , t'eenigen tyde, mogt doèn gelden; in welk geval, hem zeer veel gelegen zou zyn aan de vriendfehap van Groot-Britanje en van de Staaten; welke Mogendheden best in ftaat waren, om hem de onderneemingen des Konings van Spanje te helpen verydelen. Ziet daar den grondflag van de geheele verandering der inzigten des Franfchen Hofs («), welk zig, van deezen tyd af, zogt te verbinden met Mogendheden, waartegen men, federt veele jaaren, geduuriglyk, de wapenen gevoerd hadt. Men zag 'er de uitwerkfels van, kort voor dat de Pretendent naar Schotland vertrokken, en zo dra hy, van daar, wederom te rug gekeerd was. In dien tusfehentyd, leverde de Graaf van Stairs verfcheiden' Vertoogen over aan den Regent, waarin hy aanwees „ dat de „ gewezen Hertog van Ormond en de Pre- tendent zelfs dikwils geweest waren aan „ boord van eenige fchepen, die in de haven van S. Malo lagen, en oorlogsbehoeften in- namen; dat ze 'er zelfs waren gezien, aan „ 't hoofd van eenen hoop Ruiters van 't Re„ giment van Nugent. Dat de Pretendent, „ niet geraaden vindende aldaar fcheep te „ gaan, door Normandye, naar Duinkerken « ge- 00 Vokz Memoir. de 1'Abbé de Montoon, Tom. IV. p. S;,. E 3 1715- XIV. De Engelfcheen Staatfche Ambasfadeursdringen , aan 't Franfche Hof, op 't weigeren van hulpeaan den Pre» tendent.  Zy beiomengunftig antwoord. f e) Misfive ven dai extr. Amb. Buys ya:i 14 OcJvb. 1755, fceftjl. Gen. Saïb. 19 Qöf. 1713. 70 VADERLANDSCHE LXIX.Boek, „ getoogen was, terwyl Ormond naar Mor„ laix was gekeerd. Dat de Ruiters uit het „ Regiment van Nugent, den Pretendent naar „ Duinkerken verzeld hebbende, vandaar in :, Frankryk te rug gekeerd waren, en ligtelyk „ te vinden zouden zyn. Dat verfcheiden' „ fchepen van Dieppe en Havre de Grace „ naar Schotland waren gezeild, met volk en „ krygsbehoeften, ten dienfte des Preten„ dents. Dat zig verfcheiden' Franfche Over„ ften onthielden teBoulogne, te Calais, te „ Duinkerken, en in andere havens daarom„ trent, in meening om over te fteeken naar „ Schotland. Dat Bolingbroke ook in Frankryk was, en veelligt, insgelyks, zou over„ fteeken, zo men t hem niet belette. Dat „ dit alles aanliep tegen de Utrechtfche Vre„ de, waarby Frankryk zig verbonden hadt, „ den Pretendent geenerlei hulp te bewyzen. „ Dat hy egter, na zyne vlugt uit Schotland, „ wederom in Frankryk gekomen was, en „ veelligt naar Lotharingen zou wyken, van„ waar men hem ook behoorde te doen ver„ trekken." DeAmbasfadeurBuys onderfteun^ le den Graaf van Stairs, ten Hove, zo veel ly kon (0). En 'tleedt niet lang, of daar kwam fchriftelyk antwoord, op deeze Vertoogen, waarby de Regent verklaarde ,, dat hy de „ Utrechtfche Vredeftipt dagt naar te komen; „ dat hy den Ridder van S. Joris reeds uit „ Frankryk hadt doen vertrekken, en zorgzou „ dragen , dat hy 'er niet wederom binnen kwam»  LXIX.Boek. HISTORIE. 71 kwam. Dat hy, nevens zyne Majefteit van Groot-Britanje, middelen beraamen wilde, om te beletten, dat de andere vlugtelingen, „ die eene fchuilplaats kwamen zoeken in „ Frankryk, niets ondernamen, welk de rust „ van Groot-Britanje, eenigszins, zou konnen „ ftooren. Dat de Ridder van S. Joris geene „ onderfteuning getrokken hadt uit Frankryk, „ nadat de Regent kennis hadt gekreegen van „ de toerustingen, die in eenige havens ge„ maakt werden: en dat dit genoegzaam bleek „ aan den behoeftigen toeftand , waarin die „ Ridder zig, in Schotland, bevonden hadt. „ Dat het Franfche Hof niet zou beletten, „ dat zyne Majefteit van Groot-Britanje den „ Hertog van Lotharingen bewooge, om den „ Ridder te doen vertrekken uit zyn gebied, „ en dat men, alleszins, zou toonen, de vriend„ fchap van Groot - Britanje hoog te waardee„ ren (j5)-" Uit welk antwoord, te befpeuren was, dat de Hertog - Regent zyn belang verflondt, en in agt zogt te neemen. De dood van Lodewyk den XIV. hadt, wyders , ook invloed gehad op het Verdrag van ^ Barrière, waarover men, tot diep in 't najaar, % gehandeld hadt, eer men 't hadt konnen flui- 0 ten. De Staaten, na deezen dood, minder te B vreezen hebbende van den kant van Frankryk, bleeven flyver liaan op hunne- eifchen, dan zy, veelligt, anders gedaan zouden hebben. En de Keizer zag zig, eerlang, genoodzaakt, meer toe te geeven, om dat het Franfche Hof meer op de zyde der Staaten was, dan voor 'sKo- C/O Sü Tindal, Vol. XI. [or XXVI.] p. 235—244. E 4 1715. XV. ervolg :r hanülinge/er de arriere»  72 VADERLANDSCHE LXIX. Boek,' ' 1715. Twist over 't afftaan van Ven lo en Stevenswaard. 's Konings dood. De onderhandelingen te Antwerpen waren, van den aanvang des jaars, voortgezet, niet zonder dat zig, na 't inruimen van Luxemburg en Limburg , nieuwe zwaarigheden hadden opgedaan. De Staaten hadden Dendermonde gevorderd, om zig, daardoor, van de gemeenfchap met Doornik, langs de Schelde, te verzekeren; en het Kasteel van Gend, om, door het zelve, de gemeenfchap met Meenen, langs de Leye, open te houden. Doch de Keizerfchen wilden den Staaten de gemeenfchap met Doornik en Meenen wel belooven; maar hun daar van niet verzekeren, door het overgeeven van Dendermonde en het Kasteel van Gend. Over het afftaan van Venlo en Stevenswaard, viel ook groote zwaarigheid. De Keizerfchen zeiden, dat deeze Plaatfen de eenigften waren, langs welken, men uit Duitschland, gemeenfchap hadt met de Spaanfche Nederlanden: konnende de gemeenfchap door Roermonde den Keizer ligtelyk afgefneeden worden, doordien Roermonde tusfchen Venlo en Stevenswaard lag, en Gelder op zyde hadt. De Staatfchen antwoordden „ dat hun belang hen noopte, om den „ Keizer den doortogt door het Overkwartier „ altoos vry te laaten;" doch dit antwoord voldeedt den Keizerfchen zo weinig, als een diergelyk, met opzigt op Dendermonde en 't Kasteel van Gend, te vooren, door hen gegeven, den Staatfchen voldaan hadt. Gelderland was zo zeer gezet op den afftand van een gedeelte des Overkwartiers, dat de Staaten, reeds in 't voorleeden jaar, beilooten hadden, hierop fterk te doen aanhouden, ten Keizer- iy-  LXIX. Boek. HISTORIE. 73 ryken Hove. Doch naardemaal men, ten zelfden tyde, van gedagten fcheen, om ten opzigte van de grensfcheiding in Vlaanderen viy wat toe te geeven, kantte Zeeland zig hier op 't ernftigst tegen. De Afgevaardigden van dit Gewest beweerden „ dat men voor hunne gren„ zen geene mindere zorg behoorde te draa- gen, dan voor die van Gelderland; dat de vyand ,in den jongften oorlog, van den kant „ van Yzendyke, eenen inval in 't Land ge„ daan hadt; dat zulks, ligtelyk, wederom gebeuren kon, zo men 'er niet tegen waak„ te, en dat Zeeland van een geheel Leger overftroomd zou konnen zyn, eermen'tver„ wagtte (2)." Doch men vernam 4 uit den Engelfchen Gezant Stanhope, die, in 't begin des jaars, van Weenen kwam, dat de Keizer niet gezind was een voet Lands af te ftaan in eigendom. „ Hy was, zeide men, volgens 't „ Verdrag van Radftad, flegts verbonden, om met de Staaten wegens eene Barrière „ overeen te komen, 't welk geene verpligting „ infloot, om hun eene eenige Plaats in eigen„ dom op te draagen." Cadogan deedt, naderhand , ook een' keer naar Weenen. Doch men meende, in den Haage, dat de Engelfchen meer kwaads dan goeds deeden aan de handeling over de Barrière. Strafford hadt, te vooren, te wege gebragt, dat de Keizer den Koning van Pruisfen een gedeelte van 't Overkwartier van Gelder afftondt, by een Verdrag, welk de Keizer egter nimmer bekragtigd hadt. En C?) Notul. Zeel. van 1714. Bvl. tl. * 39, 8, 18 July 6 iV«/* 5715. tl. 139, 150, 250, 251. Byl. bl. * 1. E 5 1715. Zeeland wil, ten opzigte van de grensfcheiding in Vlaanderen, niets toegeeven.  De KeiZerfchetroepen trekken in Brugge , Aalst en andere Steden. i c v e d f< it d n it 74 VADERLANDSCHE LXIX.Boek. En Stanhope en Cadogan misgunden den Staaten thans een diergelyk gedeelte. Midlerwyl, waren de Keizerlyke troepen in aantogt, om bezit te neemen van de fterke Plaatfen der Spaanfche Nederlanden, die niet onder de Barrière zouden behooren. De Staaten zogten te wege te brengen, dat zy agter bleeven, tot dat het Verdrag geflooten zou zyn. Doch hiernaar hadden de Keizerfchen geene ooren. Ondertusfchen was de Staatfche bezetting, te Venlo en te Meenen, aan 't muiten geflaagen, by mangel van betaaling: 't welk het gevaar voor de aankomst der Keizerlyke :roepen te grooter maakte. Kort hierna, gaf Ie Raad van Staate der Spaanfche Nederlanlen den Heere van den Berg, der Staaten Afgevaardigde te Brusfel, berigt, dat men, op aanehryvens van den Graave vanKonjgfek, reeds >rde gefield hadt, om de Keizerlyke troelen te ontvangen en te verdeelen. Hy fchreef ïr over aan de Staaten, zyne Meesters, die lem antwoordden „ dat zy geen verlof geeven , konden, tot eenige inlegering, buiten be, williging des Konings van Groot-Britanje." tor kwam egter, eerlang, met Konigfck, vereen, dat de troepen niet in Brusfel, Antwerpen noch Gend; maar in Brugge, Aalst en ;mge andere Steden gelegd zouden worden, len verkoor liever deezen 'weg in te liaan, in, gelyk fommigen gewild hadden,deStaat:he troepen te velde te doen trekken, en de ilegenng te beletten: 't welk, zo men 't ontnomen hadt, aanleiding zou hebben kon:n geeven tot daadelykheden, die, terwyl en nu het meeste krygsvolk afgedankt hadt, van  LXIX.Boek. HISTORIE. 75 van gevaarlyke gevolgen zouden hebben konnen wezen voor den Staat (f). Ook maakte hunne toegeevendheid het Weener-Hof wat; gemakkelyker. Cadogan bragt eenen beleefden brief van den Keizer mede terug, en eeni- : ge nieuwe voorflagen, die nader bykwamen. De Keizer beloofde „ den Staaten het gedeelte „ van Spaansch Gelderland, welk Pruisfen niet „ bezat, te zullen afftaan, Roermonde uitge„ nomen, waarin hy bezetting zou mogen hou„ den. Huy en Luik zouden gefkgt, en daar,, na hunnen wettigen Heere overgegeven wor- den. Dendermonde zou, voor de helft, door „ Keizerfche, voor de helft, door Staatfche „ troepen worden bezet. S. Donaas en eene maa„ tige uitbreiding der grenzen zouden gehegt „ worden aan Sluis in Vlaanderen. Men zou, „ boven de huisvesting der Soldaaren, vyf- honderdduizend Ryksdaalders 's jaars, uit „ de inkomften der Spaanfche Nederlanden, „ fchikken tot onderhoud der fterke Plaatfen „ en der bezettingen." Zulke voorflagen moesten , gewisfelyk , aanneemlyker voorkomen, dan alles, wat men nog, uit 's Keizers naam, hadt voorgefteld. Doch alzo het "Barrière-Verdrag met Groot-Britanje inhieldt, dat de Staaten , tot het onderhoud der Barrière, vierhonderdduizend Ryksdaalders trekken zouden, boven de inkomften der veroverde Plaatfen, dia op negenhonderdduizend guldens begroot werden ; zo begeerden de Staaten, dat Groot-Britanje, welk groot belang hadt by het bewaaren der fterke Plaatfen, het overige voldeede. De Staa- (?) Lamberti Tom. IX, p. i— 10. «715- Nadere /oorfla» ;en des veizera.  BmdeKae over dezelven. (O VuUz Lamberti rw«. IX. p- 10. 76 VADERLANDSCHE LXIX.Boek. Staaten zouden met vyf honderdduizend Ryksdaalders te vrede geweest zyn, zo zy meer inkomften uit Spaansch Gelderland getrokken hadden, en zo hunne grenzen in Vlaanderen verder uitgezet waren geworden; 't welk nu anders gefchikt was. „ Eindelyk, böodt de Keizer aan, alle de voorige Verdragen met „ de Staaten te willen vernieuwen (f De Staaten waren, beter dan voorheen, doch nog niet volkomenlyk te vrede, met deeze aanbiedingen des Keizers. Zy hadden gaarne bezetting in 't Kasteel van Gend gehad, en konden zig bezwaarlyk vergenoegen, met de halve bezetting in Dendermonde. Doch de Keizerfchen weezen den Staatfchen aan, dat men hun de gemeenfchap met Doornik en Meenen, welke zy zogten open te houden, toch, indien men wilde, uit Aath, Oudenaarden en Kortryk, zou konnen affnyden. Maar Cadogan bragt nog andere voorflagen mede, die meer ■swaarigheid inhadden. De Keizer begeerde, dat. de Staaten vyftienduizend man hielden in de Barrière-Plaatfen, welken hy, eens of tweemaal in 't jaar, wilde doen monfteren, den Staaten het zélfde regt van monfteringe toegaande, over de twintigduizend man, die hy in de Nederlanden onderhouden zou. Over den eed, dien de Staatfche Bevelhebbers zouden moeten doen, viel, insgelyks, merkelyk verfchil, moetende den zeiven eene dubbele onderwerping aan den Keizer en aan de Staaten in fluiten. Ook was men niet eens, over de wyze, op welke de Staatfche troepen hunnen Gods-  LXIX.Boek. HISTORIE. 77 Godsdienst zouden oefenen, in de BarrierePlaatfen. Alle deeze en diergelyke moeilykheden waren oorzaak, dat de handeling te Antwerpen traaglyk voortging. De ingezetenen der Spaanfche Nederlanden, die, midlerwyl, geen genot hadden van verfcheiden' voorregten, waarop zy zeer gezet waren, morden 'er, heimelyk en openlyk, over. Zelfs fprak men, meer dan eens, van den Keizer te willen uitroepen voor Heer der Nederlanden, en hem , met hulp van het Duitfche Krygsvolk, in 't bezit derzei ven te willen ftellen. De Graaf van Konigfek kweekte deeze begeerte aan, en befchreef, nu en dan, de Staaten des Lands ter Dagvaart, om met hen, over 't ftuk van de Barrière en over 't ftuk van den Koophandel, te raadpleegen. Omtrent deezen tyd, deedt Konigfek een' keer naar Londen, die merkelyke ongerustheid veroorzaakte by de Staaten. Men vreesde, dat hy Groot - Britanje Nieuwpoort en 't Kasteel van Gend ging aanbieden, om de Staaten dus te noodzaaken tot het fluiten van het Verdrag van Barrière. Doch 't bleek, naderhand, dat zyne reis geftrekt hadt, om de grondflagen te leggen tot een Verbond tusfchen den Keizer en Groot-Britanje, welk, in 't volgende jaar, voltrokken werdt. De Staatfche Ambasfadeurs te Londen handelden, midlerwyl, aldaar over de Barrière, terwyl de onderhandelingen te Antwerpen opgefchort bleeven. Men vorderde , dat de Keizer de Polder van Watervliet in Vlaanderen, en het Ampt van Montfoort in 't Overkwartier van Geldbrland, boven 't gene by hun reeds toegezeid hadt, afftonde aan de Staa- '7's. Konigfek doet een'' keer naar Londen, De Stfi». ten vorderen de Pokler Watervliet, en  I7i5 *t Ampt Mont- foorr. Verfchil over de hooge RegtsP'eegingin 't Overkwartier. i t 1 1 ] ( 1 t t ï I t t C { | ?8 VADERLANDSCHE LXIX.Boek. Staaten. Ook zogt men Huy te behouden, mids het Kasteel van Luik geflegt werdt. Doch de Staaten van Vlaanderen verklaarden zig ernftelyk tegen 't afftaan van Watervliet, alzo 'er eene fluis lag in deeze Polder, door welke men het vrugtbaarfte gedeelte van hun Gewest kon onder water zetten. Men bleef, aan 't Weener-Hof, ook gefteld op 't ruimen van Huy; doch men fcheen van 'tAmpt van Montfoort te zullen afftappen. Over de hooge Regtspleeging in 't Overkwartier, viel ook gefchil, welk, na de wederkomst van Konigfek, op het apyt kwam. Men ftondt nu, in dit Gewest, irie Heeren te hebben, den Keizer, den Koring van Pruisfen en de Staaten. Men vreesIe, derhalve, voor geduurige moeilykhéden, )ver 't ftuk van Regtsgebied, zo men drie ïooge Geregtshoven aanftelde; en indien men, ;elyk, van 's Keizers wege, voorgeflaagen verdt, maar één hoog Geregtshof hadt, welks ^eden, door de drie Mogendheden, gefteld :ouden worden, ftondt het verfchil in den Godsdienst, insgelyks, zwaarigheid te zullen naaken: zynde het te verwagten, dat de Keiier alleen Roomsch-Katholyken, en Pruisfen n de Staaten alleen Gereformeerden tot Regers zouden willen benoemen. De Raad van >rabant te Brusfel zogt ook eenige Dorpen van Ledemptie, en onder anderen Houpertingen, e doen fcheiden van het Regtsgebied van Maasricht: waartoe de Staaten niet verftaan konen , alzo hun alle deeze Dorpen, by de Munrerfche en Nieuwmeegfche Verdragen, waren fgeftaan (*> in CO UmüuiTi Tom. IX. p. ii—iu  LXIX.Boek. HISTORIE. 79 In deezen fiaat der onderhandelinge te Ani* werpen, overleedt Lodewyk de XIV. Men oordeelde, in den Haage, dat deeze dood, die de inzigten en belangen van het Franfche Hof t'eenemaal veranderen deedt, den Staaten gelegenheid geeven zou, om betere voorwaarden te bedingen, by het Verdrag van Barrière. Men draalde, derhalve, met zig te verklaaren, op 's Keizers uiterfte aanbiedingen, gelyk ze genoemd waren. Maar Konigfek zeide den Staatfchen, op den dertienden van Herfstmaand, aan „ dat zy zig zouden hebben te uiten, bin„ nen zes weeken, of dat de Keizer zyne maat„ regels neemen, en volgen zou." Voor reden van deezen eisch, gaf hy „ dat de Staat9, fchen nog geen der punten, over welken „ men gehandeld hadt, hadden goedgekeurd; „ op zyn meest alleenlyk zeggende, dat dit „ of dat punt kon doorgaan." Ook was 't waar, dat de byzondere Gewesten zig nog niet duidelyk hadden geopend, over de Barrière, met welke zy zig zouden te vrede houden. Men ontboodt dan eenige Afgevaardigden der Staaten op de onderhandelingen te Antwerpen, naar den Haage. Cadogan trok ook derwaard?. De Ambasfadeurs der Staaten in Engeland fchreeven hun, ten zelfden tyde, dat zy maar ftyf op hunnen eisch moesten blyven ftaan, alzo de Koning van Groot - Britanje beflooten hadt, hen te onderfteunen: 't zy dat de vrees voor de onderneeming des Pretendents het Engelfche Hof bewoogen hadt, om der Staaten vriendfehap ernfliger te zoeken: 't zy dat men de Staaten wilde opzetten tegen den Keizer om xvi. De handelingover de Barrière begint zig naar't einde te fpoeden»  8o VADERLANDSCHE LXIX.Boek, £715 r * 't Verdrag van' Barrière wordt getekend. om zo veel te beter voorwaarden te bedingen, by het Verbond, waarover men in onderhandeling getreden was, met het Weener-Hof. De Staaten gaven, midlerwyl, weinig of niets meer toe. De punten welken men, tot hiertoe, hadt konnen bedingen, werden overwoogen in de byzondere Gewesten: waarna de Afgevaardigden der Staaten naar Antwerpen keerden, met last om te fluiten («). Men werdt over alles eens, op den veertienden van Slagtmaand: waarop drie Affchriften van 't Verdrag, een' voor den Keizer, een voor den Koning van Groot-Britanje, en een voor de Staaten, in 't net gefteld werden. De Keizerlyke Gezant, Graaf van Konigfek, en de Staatfche Afgevaardigden onderfchreeven ze, den volgenden dag, zynde den vyftienden van Slagtmaand, op het Stadhuis te Antwerpen. Cadogan, die dien dag een' keer naar Brusfel had moeten doen, tekende niet, voor den zestienden. Terftond na dat Konigfek en de Staatfchen getekend hadden, 't welk, in de tegenwoordigheid derWethouderfchap van Antwerpen en andere voornaame Luiden, gefbhied was, werdt de trompet gefteken en de keteltrom geroerd, in een der naaste vertrekken , waarop de klokken der Hoofdkerke begonden te luiden, terwyl 't gefchut van 't Kasteel en van de wallen der Stad gelost werdt. onder een gejuich der menigte van hang leeve de Keizer, onze Heer! Men hieldt de maahyd op 't Stadhuis, voor welk een aartig vuurwerk afgefteken werdt (y). Het («) Rcfol. Boft. lOS. 15 Nov. 1715' 737» 825. £v) Laimberti Tom. IX. p. ai-*a4.  LXIX.Boek. HISTORIE. 8r Het Verdrag van Barrière, welk op zynen tyd bekragtigd werdt, behelsde negenentwintig Leden, en een afzonderlyk punt. De voornaamften liepen op deezen zin. In de Inleiding, werdt verklaard „dat de Staaten zig, by 't Verdrag van den jaare 1701, verbon„ den hadden, de Nederlanden xiver te gee„ ven aan zyne Keizerlyke en Katholyke Ma„ jefteit, Karei den VI, mids hy, met Groot„ Britanje en hen , overeenkwame, wegens „ hunne wederzydfche belangen , en byzon„ derlyk, wegens de wyze, op welke men de „ rust in de Nederlanden zou konnen vast„ ftellen, om ze te doen dienen tot eene Bar„ riere voor Groot - Britanje en voor de Ver» „ eenigde Gewesten; en ook ten aanzien van „ den Koophandel der gemelde Nederlanden, „ van Groot-Britanje en van de Vereenigde 5, Gewesten. Hierom was men, onderling, „ overeengekomen, dat de Staaten den Keizer, „ terftond na 't uitwisfelen der bekragtigin„ gen, zouden overleveren alle de Nederlan„ den, zo, die, door Karei den II, bezeten waren, als, die Frankryk hun nu hadt afge„ ftaan: om, voor altoos, door het Huis van Oostenryk, bezeten te worden, en onder „ verbindtenis van nimmer, geheel noch gej, deeltelyk, of aan de Kroone, of aan eenigen ,5 Prins of Prinfesfe uit den Huize van Frank„ ryk te zullen worden opgedraagen. De Kei„ zer en de Staaten verbonden zig, in deeze „ Nederlanden, altoos, dertig- of vyfender„ tigduizend man te zullen onderhouden, 9, waarvan de Keizer drie vyfde, en de Staags, ten twee vyfde zouden leveren: welke manXVIII. Deel, F „ fchap Inhoud van heï zelve.  Zi VADERLANDSCHE LXIX.Boek* 1715. „ fchap men, in geval van waarfchynlykheid „ van oorloge, tot veertigduizend man, en „ in geval van daadelyken oorlog, met onder,, ling goedvinden, nog verder vermeerderen zou. De Staaten zouden hunne troepen, ,, naar welgevallen, mogen verleggen, in de „ Plaatfen, die ter hunner bewaaringe zouden „ ftaan. De Keizer vergunde den Staaten, „ alleen bezetting temogen leggen in de Steden en Kasteelen van Namen en Doornik, in „ de Steden Meenen, Veurne , Warneton, s, Yperen en het Fort de Knokke, mids zy 'er „ geene troepen toe gebruikten van eene Mo„ gendheid, die by den Keizer verdagt, of ,, met hem in oorlog ware. Doch in Dender„ monde zou men gemeene bezetting leggen, waarover de Keizer egter eenen Bevelheb„ ber zou ftellen, die, zo wel als de Onder- Officiers, aan de Staaten zouzweeren, dat „ hy nooit iet in de Stad doen, of toelaaten „ zou, welknadeelig zou konnen zyn aan hun„ nen dienst; uithoofde van welken eed, hy „ gehouden zou zyn, doortogt te verleenen ,, aan de Staatfche troepen, die, in een maa3, tig getal tevens, zulks zouden begeeren. De Staaten zouden, ten hunnen koste, Bevel- hebberslftellen over de Plaatfen, hun ter be- waaringe afgeftaan, mids daartoe niet kie„ zende Perfoonen, die by den Keizer onaan„ genaam, of, om byzondere redenen, ver„ dagt waren: welke Bevelhebbers, in opzig„ te van Krygszaaken, volkomenlyk, aan de „ Staaten onderworpen zouden zyn; doch ook „ den eed van getrouwheid moeten doen aan ,j den Keizer, en zig met geene andere zaa- ken /  LXIX. Boek. HISTORIE. 33 „ ken moeijen. Zy zouden 's Keizers alge„ meenen Landvoogd de gewoonlyke eer moe„ ten bewyzen", en hem zelfs 't woord laaten t\ geeven , wanneer hy komen mogt in dePlaat„ fen, ter hunner beWaaringe ftaande. De Keizer ftondt den Staatfchen troepen in de bezettingen vrye Godsdienstoefening toe, „ zonder dat egter de Plaatfen, daartoe ge„ fchikt, de uiterlyke gedaante van Kerken „ zouden mogen hebben. Voorts, zou de „ Godsdienst, onder de inwooners der Oos,, tenrykfche Nederlanden, blyven, als ten „ tyde van Karei den H. Men zou den Staati, fchen troepen krygs- en mondbehoeften en „ ftoffe tot kleeding mogen toevoeren, zon- der eenige regten of tollen te betaalen. De „ Staaten zouden hunne troepen mogen ver„ leggen, en heen en weder door Brabant en „ Vlaanderen doen trekken, naar welgevali, len; mids zy aan geene vyandlyke Mogend- heid behoorden , noch zig, ergens door^, g, verdagt gemaakt hadden. In tyd van oor„ loge, zou men, in de Plaatfen, die meest ,, bloot gefteld waren, zo veele Staatfche troe„ pen ontvangen, als men, onderling, zou 4, geraaden vinden. De Staaten zouden de Bari, riere-Plaatfen mogen verfterken, op hunne ,j eigen' kosten; doch geene nieuwe Vestin„ gen aanleggen, dan met kennisfe van den al„ gemeenen Landvoogd: De Keizer zou zorg„ draagen, dat de brieven en boden der Ver„ eenigde Gewesten vryen toegang zouden hebi, ben naar de Barrière-Plaatfen, mids zy gee„ ne Koopmans- of andere byzondere brie& ven raedebragten. Zo ééne der BarriereF 2 „ Plaat- 1715.  1715. j j 84 VADERLANDSCHE LXIX.Boek. „ Plaatfen mogt aangetast worden, zou het „ den Staaten vryftaan, bezit te neemen van „ de Steden en Plaatfen op de Demer, van de „ Schelde tot aan de Maaze, alwaar zy ook „ verfchanfingen, linien en overftroomingen „ zouden mogen maaken. Om te voorkomen, „ dat men, gelyk in den jongften oorlog, het , Leger zou behoeven te verzwakken, door „ het onderhouden van een aanmerkelyk ge% tal troepen in Vlaanderen, zou de Keizer , den Staaten afftaan zulke Sterkten en zo „ veel Lands in Oostenryksch Vlaanderen, als „ vereischt werdt, om aldaar de noodige ,, overftroomingen te maaken , en dezelven „ wel te dekken, van de Schelde af, tot aan , de zee toe. De grenzen der Staaten in , Vlaanderen zouden, derhalve , voortaan, , beginnen, van de zee, tusfchen Blankenburg ,i en Heist, ter plaatfe daar geene duinen wa, ren, mids zy geene Huizen aan de zee maak, ten, noch gedoogen, dat 'er eenige Dor„ pen, of huizen, ofvisfcherswooningen wer„ den aangelegd, ook niet, dat de dyken ver„ minderd , of de ingezetenen van Ooften. „ ryksch Vlaanderen benadeeld werden, zo zy „ aldaar eenige Sterkten wilden ftigten. Van „ den genoemden post, zou men eene lyn „ trekken op het Gootewegje : voorts, op „ Heist, den Driehoek en Zwartefluis, en het „ Fort S. Donaas, welk Fort den Staaten werdt „ afgeftaan, met het Land benoorden de lyn, „ mids de Huisdeuren in 't gemelde Fort, in „ tyd van vrede, afgenomen bleeven. De „ nieuwe grenzen der Staaten zouden zig, van „ S. Donaas, ftrekken tot aan 't Fort van S.  LXIX. Boek. HISTORIE. 85 „ Job, van waar men weder komen zou tot „ de ouden, digt by Middelburg : de oude „ grenzen volgende, langs den Zydelingsdyk, „ tot daar de Ekelofe watergang en waterloop „ in ééne fluis famenkwamen. Van hier, zou „ men den Graafjansdyk volgen tot Boekhou„ te, van waar men, met eene regte lyn voort„ gaan zou, tot de oude grenzen toe. 't Ge„ ne benoorden deeze lyn lag werdt den Staa„ ten insgelyks , afgeftaan. In oorlogstyd, „ zouden de Staaten de Huizen in den Zy„ delings- en Graafjansdyk mogen fterken en „ bezetten , om dus de overftrooming van „ Boekhoute tot aan 't Kanaal van Sas van „ Gend te behouden. De grenzen van Sas van „ Gend zouden tot op tweeduizend meetkun„ dige fchreden uitgeftrekt zyn, mids daar „ onder geene Dorpen begreepen waren. Tot „ behoudenis der Beneden-Schelde, en der „ gemeenfchap tusfchen Staats Brabant en „ Staatsch Vlaanderen, ftondt de Keizer den „ Staaten af de Polder en het Dorp den Doel, „ en de Polders S. Anna en Ketenesfe. Zo „ dra de Barrière werdt aangetast, zou de „ Keizer den Staaten de bewaaring overgee„ ven van het Fort de Peerle, en van de flui. „ zen, tusfchen dit Fort en het Fort Maria, „ mids zy dit Fort en deeze fluizen, benevens „ die van den Zydelings- en Graafjansdyk, „ hem, na 't eindigen des oorlogs, wederom „ overgaven. In vredestyd, zouden de Staaten „ geene overftroomingen mogen maaken, en „ in tyd van oorlog, niet dan met kennis van „ den algemeenen Landvoogd; zullende zy „ ook de inwooners van Oostenryksch VlaanF 3 „ de- J715.  86 VADERLANDSCHE LXIX.Boek: W5. „ deren moeten fchadeloos ftellen, indien de„ zeiven, ter oorzaake van de overgifte eeni-, „ ger fluizen , eenig nadeel lyden mogten. „ Over de verplaatfing der Komptoiren, die, ter gelegenheid deezer veranderinge in de „ grenzen, zou moeten gefchieden, zou men eikanderen nader verftaan. De inkomften, welken plagten getrokken te worden, uit de „ Landen, die nu aan de Staaten werden af„ geftaan, zouden begroot, en van den jaar„ lykfchen onderftand van vyfmaal honderds, duizend Ryksdaalders afgetrokken worden. „ De Roomsch-Katholyke Godsdienst zou, „ in deeze Landen, geoefend worden, gelyk „ ten tyde van Karei den II. Ook zouden de. ,, inwooners hunne Privilegiën blyven behou„ den. 't Fort Roodenhuizen zou geflegt, en, de gefchillen over 't Kanaal van Brugge ge„ laaten worden aan de uitfpraak van onzydi5, ge zegsluiden, wederzyds te kiezen; zul„ lende die van Sluis egter, door het afftaan, „ van het Fort S. Donaas, niet begreepen wor„ den, eenig meerder regt op dit Kanaal verj, kreegen te hebben, dan zy te vooren had„ den. Voorts, ftondt de Keizer den Staaten voor eeuwig, en in volkomen' Souverainitei^ n en eigendom af, in het Overkwartier van Gel„ derland, de Stad Venlo met haar Regtsge„ bied. en 't Fort S. Michiel, benevens het Fort Stevenswaard , met deszelfs grond, „ en zo veel lands, als vereischt werdt, om „ de werken aan deeze zyde der Maaze te „ vergrooten, zullende hy nimmer gedoogen , „ dat iemant eenige Sterkte , hoe genaamd, „ ftigtte, op eene halve myl na aan dit Fort. Voorts  LXIX.Boek. HISTORIE. 0? „ Voorts ftondt hy hun af het Ampt Mont„ foort (de Dorpen Zwalmt en Elmt uitgenomen _), beftaande in de Steden Nieuwftad „ en Egt, en elf Dorpen, om het te bezitten, „ gelyk Karei de II. het bezeten hadt, beliou„ dens het regt, welk den Koning van Pruis„ fen zou mogen toekomen, en mids dat aüe „ Geestelyke en weereldlyke voorregten in vql„ le kragt bleeven, en de oefening van den „ Roomsch Katholyken Godsdienst ftand hieldt, „ gelyk te vooren. Ook zouden, hier, alle „ Wethouders van deezen Godsdienst moe„ ten zyn. De Bisfchop van Roermonde zou „ de geestelyke beneficiën begeeven; doch niet „ dan aan Perfoonen , den Staaten aange„ naam. Met de Stad Egt, zouden de Staa„ ten niet geagt worden te hebben verkreegen „ het regt van beroep van het Kapittel van „ Thoorn. Doch 'tzou hun vryftaan, voor de „ inwooners deezes Lands, een Hof van be„ roep op te regten, waarzy, binnen dit Ge„ west, wilden. De regten op de Maaze zou„ den niet vermeerderd noch verminderd rno„ gen worden, dan met gemeen goedvinden; „ zullende den Keizer de regten genieten, die „ te Roermonde en te Navaigne, en de Staas, ten de regten, die te Venlo plagten gehee„ ven te worden. De Staaten zouden denKei„ zer te gemoet komen, in het voldoen der „ renten van honderd en twintig en tagtigdui: a, zend guldens, voor welken, deeze regten, „ in den jaare 1687, ten behoeve van wylen „ Koning Willem den III, verbonden waren< „ Ook zouden de Staaten hun aandeel draait gen, in de fchulden. van het Overkwartier, F 4 „ De 1715.  i i I 38 VADERLANDSCHE LXIX.Boek. „ De Stukken en Papieren van het Overkwar„ tier zouden, gelyk te vooren, blyven te „ Roermonde; doch de Gemagtigden der drie „ Mogendheden zouden 'er eene Lyst van maa„ ken, van welken men ieder een affchrift be„ komen zou; volgens welk affchrift, elk al„ toos een egt dubbeld zou konnen vorderen „ van 't gene hem aanging. Om den Staaten „ te gemoet te komen, in het onderhouden, „ fterken en bezetten der Barrière - Plaatfen, „ zou de Keizer hun, jaarlyks , betaalen „ vyf honderdduizend Ryksdaalers, of twaalf„ honderd en vyfcigduizend guldens Hol„ landsch geld, boven de inkomften van hun „ gedeelte van het Overkwartier van Gelder„ land, en boven de kosten op de woonins, gen der troepen: waar voor de beste inkom„ ften der Oostenrykfche Nederlanden, na„ der uitgedrukt in het afgezonderd punt van „ dit Verdrag, verbonden zouden zyn: wor„ dende den Staaten de magt gegeven, om, „ by mangel van voldoening op den verval„ dag, de Ontvangers dier inkomften, bypan„ ding en bedwang, tot betaaling te noodzaa„ keil. De Keizer bevestigde, wyders, de „ voorwaarden, op welken, de Steden en Ge„ westen der Oostenrykfche Nederlanden, aan „ zyne zyde, waren overgegaan,en in 't alge„ meen alles, wat, door Groot-Britanje en „ de Staaten, geduurende derzelver bewind „ over deeze Landen, verrigt was. De Kei,. zer beloofde de penningen te zullen vol>» doen, welken de Staaten, ten dienfte van Ko, ning Karei den II, hadden doen ligten, en , die agt millioenen driehonderd zesennegen -  LXIX.Boek. HISTORIE. 89 ,, tigduizend guldens beliepen: midsgaders de kosten, welken zy, geduurende hun bewind over de Oostenrykfche Nederlanden, tot behoudenis derzei ven, hadden moeten maaken, en tot verval van welken, zy vier mil„ lioen zeshonderd agttienduizend negenhon„ derd vyfenvyftig guldens hadden opgeno„ men. De uitgaande en inkomende regten, op waaren, gaande naar of komende van „ Groot-Britanje of de Vereenigde Gewes„ ten, uit of in de Oostenrykfche Nederlan,, den, zouden geregeld blyven op den tegen„ woordigen voet, tot dat men, wegens een „ nader Verdrag van Koophandel, zou overeengekomen zyn. Voor 't overige, zou de 99 Koophandel en 't gene daar van afhing, tusfchen de ingezetenen der Oostenrykfche „ en Vereenigde Nederlanden, blyven op den ,, voet, als by 't Verdrag van Munfler be„ raamd was. De Vestingwerken van 't Kas„ teel van Luik en van Huy zouden, op kos,, ten van 't Land van Luik, geflegt worden, ,, zonder immer wederom te mogen worden 9, hermaakt; zullende deeze flegting, binnen ,, drie maanden, moeten gefchieden. De Ko„ ning van Groot-Britanje verbondt zig tot „ de handhaavinge van dit Verdrag, welk, „ door de handelende Mogendheden, binnen „ zes weeken, zou moeten bekragtigd wor„ den (V)." Doch, ten opzigte van het punt, welk de flegting van Huy en 't Kasteel van Luik betrof, verklaarden de Staatfche Gevol- mag- C«0 Zie Groot-P!ak atb. V. Deel, W..522. Du Mont Corps nipl. Tom. VIII. P. I. p. 458. Lamberti Tom. IX. p. 24. Rüüsset Rccueil, Tom. I. p. 37. F 5 17V5*  »7'5. XVIII. Aanmerkingenover be't Verdrag van Barriere. (x) Voiez Lamberti Tom. IX. p. 4.6, 1 dy~) Roüsset Recueil Tom, I. p. 7L1. 90 VADERLANDSCHE LXIX.Boek, magtigden, dat zy daarin niet konden bewilligen, dan onder deeze voorwaarden „ i. dajt „ de Prins en Staaten. van Luik afftand zou„ den doen van de klagten, welken zy, op „ den Ryksdag, hadden ingebragt, tegen de „ ftigting der Sterkte op den S. Pietersberg, „ tegen over Maastricht, door de Staaten. a. „ dat men hun ook genoegen gave, wegens „ hunne eifchen op Bon; 't zy door het fleg„ ten deezer Vestinge, of door overeen te „ komen omtrent de bezetting, welke men 'er, „ tot gemeene veiligheid, in zou mogen leg„ gen (x)." Terftond na 't uitwisfelen der bekragtigingen van 't Verdrag van Barrière, nam Johan van den Berg, Gevolmagtigde der Staaten tot de Regeeringe der Oostenrykfche Nederlanden , uit den naam van hunne Hoog-Mogendheden en van zyne Majefteit van GrootBritanje , met eenen brief, affcheid van de Raaden en Kollegien van Regeeringe aldaar, dezelven ontflaande van den eed, aan de twee Mogendheden gedaan (y ). Het Verdrag van Barrière bevestigde de. Staaten eerst in 't bezit van 't gene zy, by eenen twaalfjaarigen oorlog, gewonnen, en by de Utrechtfche Vrede bedongen hadden. Zy verkreegen zig, by het zelve, den eigendom en opperfte magt over een aanmerkelyk gedeelte van het Overkwartier van Gelderland, en over een klein gedeelte van Vlaanderen; waardoor zy de grenzen van hunnen Staat, beide ten oosten, en ten westen naar den kant, van  LXIX.Boek. HISTORIE. 91 van Zeeland, in grooter veiligheid gefield zagen dan te vooren. Voorts, dekten zy zig,;. tegen vyandlyke onderneemingen , van den kant van Frankryk, door het leggen van bezettingen , in Namen aan de Sambre en Maaze, in Doornik aan de Schelde, in Meenen en Warneton aan de Leye, in Yperen en 't Fort de Knokke, aan een water, welk gemeenfchap met Nieuwpoort hadt, en in Veurne, aan de Vaart, tusfchen de laatstgemelde Stad en Duinkerken. Alle welke Plaatfen digt aan de grenzen van Fransch Vlaanderen gelegen waren, en overweldigd moesten worden, eer men, van deezen kant, op 't grondgebied van den Staat komen kon. Men was, hier te Lande, in 't algemeen, vergenoegd, over 't fluiten van 't Verdrag van Barrière, hoewel fommigen meenden, dat het leggen van genoegzaamebezettingen in afgelegen'Plaatfen, en het onderhouden van de Vestingwerken derzelven, den Staat zou inwikkelen in kosten, welken de dienst, dien men zig van deeze Barrière beloofde, niet zou konnen opweegen. De afgelegenheid der Barrière-Plaatfen zou ook, dagt men, aanleiding geeven, dat de toevoer derwaards, ligter zou konnen belet worden. Doch, van den anderen kant, werdt aangemerkt, dat de Spaanfche Nederlanden, altoos, na de Munfterfche Vrede, waren aangezien, als eene noodzaakelyke Barrière voor den Staat; dat het vermogen derzelven, federt, en vooral na het fluiten der Pyreneefche Vrede, nogtans, zo geweldiglyk was afgenomen, dat zy, uit zig zeiven, niet in ftaat waren, om tot eene Barrière te yerftrekken. Dat zy ook niet meer on- der-  ( ] 1 < I i < 1 t XVIII. Onlusten, r ter gelegenheid £ van dit " Verdrag c ontdaan ^ met den r Keur- t 92 VADERLANDSCHE LXIX.Boek. derfteund werden uit Spanje, gelyk voorheen. Dat zy, derhalve, geene Barrière voorden Staat konden zyn, zo zy niet met Staatsch krygsvolk bezet werden. Dat dit Krygsvolk of ftaan moest onder Overften, die niet van de Staaten afhingen, of onder Overften, die door de Staaten werden aangefteld. Dat men, van het eerfte, de nadeelige gevolgen ondervonden hadt, in den aanvang deezer eeuwe, toen de Staatfche troepen, onder vreemd bevel ftaande, en nevens vreemde troepen in bezetting leggende, eer men 'tverwagtte, genoegzaam krygsgevangen waren gemaakt. Dat men, hierom, het regt, om alleen bezetting temogen leggen in de Barriere-Plaatfen, onder zyne ïigen'Overften, wysfelyk,bedongen hadt.Dat le afgelegenfte Barriere-Plaatfen, Namen, Doornik en Meenen, de vyandlykheden verst ran de grenzen hielden. Dat Yperen en Veurne itaatsch Vlaanderen dekten, en nader by waen; en de overigen niet zo afgelegen, als vercheiden' Grensfteden. Uit al het welke, men «pmaakte, dat men den Staat niet beveiligen :on, zonder zig zulk eene kostbaare Barrière e verkrygen (2). Doch het Verdrag van Barrière v/as nog iet lang geflooten geweest, of het gaf geleenheid tot eenige moeilykheden, waarvan wy ortelyk gewaagen moeten. De Keurvorst van e Palts gaf den Staaten, omtrent den aanvang an Wintermaand, te kennen, dat de Keizer em het Hertogdom Limburg hadt afgeftaan, 3t dat hybekwaamer gelegenheid hebben zou, om C~) Petitie voor 'tjaar 1715. ly Lamberti Tom. IX. p. 340,  LXIX. Boek. HISTORIE. 93 om hem de dienften te vergelden, welken hy den Huize van Oostenryk, in den jongften oorlog, gedaan hadt. De Staaten hielden zulk een' afftand te ftryden met het Verdrag van Barrière, waarby beraamd was, dat de Spaanfche Nederlanden, voor altoos, aan het Huis van Oostenryk zouden moeten blyven. Ook waren de inkomften van dit Hertogdom byzonderlyk verbonden, voor zekere penningen, welken de Staaten, ten behoeve des Keizers hadden opgenomen. Zy begeerden, hierom \ op den Keurvorst, dat hy 's Keizers aanbieding van de hand weeze. Men wierp hun tegen „ dat zy zeiven hadden gedoogd, dat een „ gedeelte van 't Overkwartier van Gelder„ land aan Pruisfen, en een landgoed van der„ tigduizend Ryksdaalers inkomen , uit Lu„ xemburg of Limburg, aan de Prinfesfe van „ Urfins was afgeftaan. Dat zy, daarenboven, „ het Hertogdom Limburg, reeds in den jaa„ re 1703, hadden overgegeeven aan den te„ genwoordigen Keizer, waarom het Verdrag „ van Barrière, welk alieen fprak van Gewes„ ten en Steden, die zy nu afftonden, niet „ op dit Hertogdom zien kon." De Staaten bleeven egter by hun gevoelen. Die van de Oostenrykfche Nederlanden beweerden ook, dat zulk een afftand met hunne Privilegiën ftreedt. Men zogt de Staaten gerust te ftellen, dat de Keizer geen ander gedeelte der Oostenrykfche Nederlanden vervreemden zou, zo zy in den afftand van Limburg bewilligden. Doch men deedt vergeeffche moeite. De Staaten bragten zelf, by deeze gelegenheid, verfcheiden' bezwaarnisfen in by den Keurvorst van vorst vaa de Palts, wegens Limburg j  en met den Keu vorst vai Keulen, wegens Huy, Luik en Bon, C«) I-amberti Tom. IX. p. 4.6—49, 418—43r. <6J Suppl, au Corps Dipl. Tom. III. t>. II. p. ttf. 94 VADERLANDSCHË LXIX. Boek? van de Palts; vooral, klaagden zy, over dé ingezetenen van 't Land van Raveftein, die, met het minfte hooge water, hunne dykaadjen doorftaken, en 't Land tusfchen Maas en Waal lieten onderloopen, en andere ongeregeldhedën bedreeven, op de grenzen. Nogtans, tradt men, in de Lente des jaars 1716, in nadere onderhandeling met het Paltiifche Hof. Men vorderde eenige voorwaarden, op welken men in den afftand van Limburg fcheen te zullen bewilligen. Men ruimde zelfs het Steedje Kesfenich, in 't Overkwartier van Gelderland , waar op de Keurvorst regt hadt. Doch alzo men, kort hierna, vernam, dat de oefening van den Hervormden Godsdienst, in 't Hertogdom Limburg, belet werdt, toonde men zig wederom ongenegener, om den afftand te gedoogen. De dood van den Keurvorst , die hierop volgde, was oorzaak, dat dé afftand niet voltrokken werdt (a), en in 't jaar 1717, werdt het Hertogdom Limburg, wederom, met het Hertogdom Brabant vereenigd, daar het, eerst na de dood van Karei den II, van afgefcheiden geweest was * Het llegten en overgeeven van Huy en van - 't Kasteel van Luik draalde eenigen tyd, om 1 dat men den Staaten nog geen genoegen gaf omtrent Bon, waarvan niet gewaagd was, in het Verdrag van Barrière. De Staaten hadden nog bezetting in deeze drie Plaatfen, en zogten Zelfs de bezetting van Bon, die zwak was, met een Regement te verfterken; doch zy ontmoet-  LXIX.Boek. HISTORIE. 5g moetten hierin zo veel* tegenftands, dat zy den toeleg fteaken moesten. Van wege den Keizer, werdt toen zeer gedrongen op de ontruiming der Vestinge, uit kragte van de Utrechtfche Vrede. Aan 't Franfche Houwerden, derhalve, poogingen gedaan, om de Regeering te beweegen, tot de handhaaving deezer Vrede, in gevolge van welke Bon geflegt behoorde te worden. De Ambasfadeur Buys ftondt hierop fterk, in verfcheiden' gefprekken met de Torcy en met den Hertoge-Regent zelve ( c ). Maar van 's Keizers zyde, werdt, in den Haage, beweerd, dat het Verdrag van Baden niet vorderde, dat Bon geflegt, maar in tyd van vrede, alleen door burgers, bezet werdt. Daarenboven, werdt aangetoond, dat de Vestingwerken van Bon zo vervallen waren , dat de Stad, daar de Keurvorst van Keulen zyn gewoon verblyf hieldt, geheel open leggen zou voor nagtroovers, zo men ze nog van haaren ouden muur berooven wilde. Men werdt het egter niet eens. De Keurvorst befloot, eindelyk, tot daadelykheden te komen. Hy deedt, in Slagtmaand, eenige troepen trek- ; ken in de buitenwerken van Bon, die, op den 1 zestienden, heimelyk, in de Stad wisten te ge- : raaken, en nog voor 't einde des jaars, de wei- ] nige Staatfche manfehap, die hier nog lag, met 1 geweld, ter poorte uit dreeven ( d). De Staa- J ten, hiervan berigt bekomen hebbende, waren 'er zo misnoegd over op den Keurvorst, dat zy zynen Refident bevel gaven, om binnen drie (O MisCven ven den extr. Amb. Buk van 3 Juny 4 Qiïoï. CO Kefol. Holl. 17 Dicemt. 1715. tl. 017, 3e Staat* che be- :etting rordt erdree« en uit ion.  $6 VADERLANDSCHE LXIX. Boek; 1715. Overeenkomstmet den Keurvorst. drie etmaalen het Land te ruimen. Ook vorderden zy voldoening, wegens den hoon, hun aangedaan. De Keizer zelf ver ftondt, dat hun geene voldoening geweigerd kon worden. Ook arbeidde de Koning van Groot-Britanje, ten deezen einde, aan 't Weener Hof. De Keurvorst boodt, eindelyk, aan, dat hy de Staaten fchriftelyk verfchooning verzoeken wilde, wegens 't gebeurde te Bon: waarmede men zig niet voldaan hieldt, in den Haage. 't Gefchil tusfchen de Staaten en den Keurvorst werdt fleepende gehouden, tot in'tjaar 1717, wanneer men, eindelyk, door bemiddeling van den Keizerlyken Rtfident, Baron van Heems, op den twee - entwintigilen van Zomermaand, overeenkwam „ dat de werken van 't Kasteel „ van Luik, naar den kant der Stad, zouden „ worden gelaaten, gelyk zy geweest waren „ voor den oorlog, en dat de overigen zou„ den geflegt worden: waarna de Staatfche „ bezetting 't Kasteel zou ruimen. Dat het „ Kasteel van Huy volkomenlyk geflegt, en „ daarna eerst aan dén Keurvorst overgege„ ven zou worden. Dat de flegting van bei„ de de Kasteden gefchieden zou, op kosten „ der Staaten van Luik, en dat de twee Ves„ tingen nimmer wederom zouden mogen ver„ fterkt worden. Dat men alle de buitenwer„ ken van Bon zou doen llegten, buiten kos„ ten van hunne Hoog-Mogendheden. Dat „ de Sterkte op den S. Pietersberg, door de „ Staaten geftigt, zou in wezen blyven, zon„ der dat zyegter, over den grond, die tot t, Luikerland behoorde, eenig meerder regts„ gebied zouden mogen oefenen, dan over » den  LXIX. Boek. HISTORIE. 97 den grond van andere Vestingwerken van „ Maastricht, die, insgelyks, op Luikfchen „ bodem gelegen waren. Dat het gefchut en „ de krygsbehoeften, binnen Bon gevonden, „ en den Staaten toebehoorende, hun te rug „ gegeven zouden worden, en dat de Keur„ vorst de agterftallen voldoen zou aan den „ Staatfchen bevelhebber en bezetting van Bon, „ die over hunne betaaling beding gemaakt „ hadden met hetKeurvorftelykKapittel. Dat, „ eindelyk, zyne Keurvorftelyke Doorlugtig„ heid, wegens het gebeurde te Bon, eenen „ beleefden brief fchryven zou aan de Staa„ ten (e)-" Dit gefchiedde, federt, en de overige punten van het Verdrag werden, insgelyks, genoegzaam naargekomen (f). De Koning van Pruisfen hadt ook merkelyke zwaarigheden ingebragt, tegen het punt van het Verdrag van Barrière, welk het Overkwartier van Gelderland betrof. Hy beweerde „ dat „ de Sterkte S. Michiel gelegen was in het ge„ deelte, welk hem was afgeftaan, dat om „ Stevenswaard en Venlo land lag, welk on„ der Zyne Domeinen te Montfoort, onder „ Kriekenbeek en Middellaar, en derhalve aan „ hem behoorde; dat men alleen van regten „ en tollen te Venlo en te Roermonde ge- ' „ waagd hadt, zonder te fpreeken van 't ge„ ne hy regt hadt te heffen; dat-men, einde„ lyk, over de Stukken en befcheiden van 't „ Overkwartier fchikkingen hadt gemaakt, in » zyn f O Vmcz Du Mont Corps Dipl. Tom. VIII. P. L *. 400, Rousset Recueil, Tom. I. p. 442. (f) Voiez Lamberti Tom. IX. p. 66— 87. 408— 417, Jvm X. p. 177— 95. '* * * ' XVIII. Deel. G 1713. XIX. Verfchil met den Koning van Pruisfen, over 't Regtsgegebied in t Overcwartierran GelIerland.,  m 98 VADERLANDSCHE LXIX.Boek, „ zyn nadeel, onaangezien hy verre het groot„ fte gedeelte van dit Gewest bezat." Men handelde lang, in den Haage, over cieeze bezwaarnisfen. De Staaten gaven zig veel moeite, omderzelver ongegrondheia, Ych.aftelyk, aan te wyzen. Doch daar verliep nog een geruime tyd, eer men, over een gedeelte der zeiven, eens werdt(g). Ondertusfchen, regelden de Staaten, in Slagtmaand des jaars 1716, met den Koning van Pruisfen, de grenzen in de Peel, gelegen tusfchen de Meierye van 's Hertogenbosch en het Ampt van Kesfel, in 't Overkwartier van Gelderland ( h ), waar over, insgelyks, gefchil geweest was. Wyders , was 'er ook twist gereezen, met den Keizer, over de grensfcheiding in Vlaanderen, die niet voor 'tjaar 1718 vereffend werdt: op welk jaar, wy 'er, kortelyk, van gewaagen zullen. Keizer Karei de VI, midlerwyl, de Regeering der Spaanfche, nu Oostenrykfche Nederlanden aanvaard hebbende, flelde Prins Eugenius van Savoje, tot algemeenen Landvoogd over dezelven, aan: in wiens naam, de Regeering werdt waargenomen, door Herkules jozef Louis Turinetti, Markgraave de Prié. De Keizer maakte, in 'tjaar 1718, nog eene merkelyke verandering, in de Regeering der Oostenrykfche Nederlanden, dezelve brengende op eenen voet, welken men hieldt beter overeen te komen met hunnen tegenwoordigen toeitand. De Raad van Staate, de Geheime Raad en de Raad der Geldmiddelen, die el- kan- (g~) Lamberti Tom. IX. p'. 50—66, 431—441, 443lp) Zie Groot-Plakaatb. V. Deel, tl. 543. Du Mont Corps Qiploiu. Tonu VÜI. P. I p. 481.  LXIX. Boek. HISTORIE. 99 kanderen plagten gelyk te ftaan, in rang en gezag, werden vernietigd, en, in de plaatfe derzelven , één Raad van Staate aangefteld. Wyders, werdt de Regeering, grootendeels, naar de Franfche gefchikt (/). Aan 't Hof van Madrid was, onlangs, eenige verandering voorgevallen. De Koningin was op den veertienden van Sprokkelmaand des jaars 1714 overleeden en de Koning, federt, voor de tweedemaal, in Huwelyk getreeden met Elizabet Farnefe, Dogter van 'Odoard den II, Hertoge van Parma, die , tegen 't einde des jaars, in Spanje komende, de Prinfes van Urfins, terftond, van 't Hof verzonden hadt. Zy begaf zig, eerlang, naar Frankryk, daar zy minnelyk bejegend werdt. Ik vind, dat zy, aldaar zynde, voornam, naar Holland te vertrekken, en zig, met der woon, te Utrecht, neder te liaan (/_)• Doch ik weet niet, of zy dit voorneemen voltrokken heeft. Haai'e ongenade werdt, in 't gemeen, toegefchreeven aan zekere onbeleefdheid omtrent de nieuwe Koninginne, toen zy dezelve, voor eerst, ontmoette, te Guadalaxara. Ook meent men, dat zy te veel vermogt op den Koning, wiens genegenheid de Italiaanfche Prinfes voor zig alleen begeerde (mi). Ondertusfchen, verviel, met de ongenade der Prinfesfe van Urfins, het gefchil over het Landgoed van dertigduizend Ryksdaalers, haar uit Luxemburg of Limburg be- CO *8fc* Du Mont Corps Dipl. Tom- VÜI. P. h p. 5ioi Ck) Lamberti torn. Vlli. p. 556. (ij Misfive van den exir. Arabasf. Buys van I4,2§7*£t 5 April 3 May 1715. (jii) Lamberti Tem. IX. p. ijo, 131. G 3 17 ii; xx. Handeling in Spanje.  ioo VADERLANDSCHË LXIX.Boek; 1715. De Heer van Ripperdaworde derwaardsgezonden. beloofd; welk de Vrede met Frankryk en met Spanje zo lang hadt tegengehouden. Eenigen tyd na 't fluiten der Vrede met Spanje, hadden de Staaten beflooten, een' buitengewoonen Gezant derwaards te zenden, waartoe-de Heer Joan Willem van Ripper da, Vryheer van Poelgeest, benoemd werdt (»). In Hooimaand deezes jaars, kwam hy aan te Madrid, daar hy zyn werk maakte van het bevestigen van het goed verftand, welk tusfchen Filips den V. en de Staaten herfteld was, door de Vrede. Ook zogt hy eenige voordeden te bedingen voor den Koophandel. De Staaten bekleedden hem , federt, op zyn verzoek, met de waardigheid van Ambasfadeur (0), zonder dat egter zyne wedde verhoogd werdt. De Koning van Spanje hadt den Markgraaf van Miraval, in die hoedanigheid, herwaards gezonden, die egter niet lang in den Haage bleef. Ripperda vernam , kort na 't overlyden van Lodewyk den XIV, uit den Abt Julius Alberoni, die thans zeer gezien was by den Koning „ dat hunne „ Majefteiten zig niet dagten te moeijen met „ de Regeering van Frankryk, al werdt fchoon „ de Koning geroepen tot het Regentfchap, „ of tot de Kroone zeiven, indien de jonge „ Vorst mogt komen te overlyden." De Ambasfadeur fcheef den inhoud van zyn gefprek met den Abt over naar den Haage, met verzoek , dat men zyn fchryven geheim hieldt. Hy voegde 'er by „ dat de Koningin veel gezags „ hadt in de Regeeringe:" 't welk, aïlengs- kens («3 Refol. Hol', rj , i%'Tkc. 1714. bl 561, 572. iq Jan. 2a Vaart 1715- '•/. 70, 274. Europ. Merr. Jan.—Juny 1715. bl. 187. CO R<-'fol. Hoü. 19 Oüub. 1715. bl. 757.  LXIX.Boek. HISTORIE. 101 kens, overvloediglyk gebleeken is. In Grasmaand des volgenden jaaars, deedt Ripperda eerst zyne openbaare intrede te Madrid (p). Het kaapen der Zweeden op de ingezetenen van-den Staat hieldt nog al aan (q). De Staaten hadden hunnen onderzaaten, reeds in 't voorlee: den jaar, vergund, geweld met geweld temogen keeren, en alle genomen' fchepen en goederen te mogen herneemen, waar zy ze ook aantroffen : verklaarende zy, diergelyke onderneemingen der Zweeden niet anders te konnen aanzien, dan als openbaare zeerooveryen (r). De Zweedfche Gezant Palmquist ftiet zig aan dit woord, en beklaagde 'er zig over, by de Staaten. Men gaf voor, dat de Nederlandfche fchepen genomen werden, om dat zy den Rusfen krygsbehoeften toevoerden; 't welk, zo 't gefchied was, buiten kennis, en tegen 't uitdrukkelykverbod der Staaten,wasgefchied. In Zweeden , kwam, kort hierop, een Reglement uit, waarnaar de Kaapers zig hadden te voegen. Men meende, hierdoor, de ongeregeldheden te voorkomen, die in 't aanhouden en neemen der fchepen gepleegd werden. Doch de Staaten vonden 't bederfelyk voor den Koophandel in de Oostzee. De Engelfchen hadden dezelfde redenen van klaagen, over de Zweedfche kaap er yen. George de I. en de Staaten kwamen, derhalve, overeen , om eene Vloot in zee te brengen, die uit \ tweeën dertig fchepen van oorloge, twintig En- • gelfche en twaalf Staatfche, beftondt, en dien < de 1 (p~) Lamberti Tom. IX. £.131-134, 475, 476, 712, 713, 714. (?) Lamberti Tom. VIII. p. 802. 819, 850. tO Zie WOOt-Plakastb, V. Deel, bl. 1631, 1633, 367. G 3 i;i4. ~ xxi. De Zweedfche Kas peryen houden nog al aan. Groor- Britanje :n de Staaten jenden ;ene Hoot  Ï7I5- «aar de Oostzee. loz VADERLANDSCHE LXIX.Boek. de, om de'fcheepvaart der beide volken te beveüigen fjj). Men nam deeze uitrusting,meer of min, kwaalyk, aan 't Franfche Hof, enfprak van ook eene Vloot naar de Oostzee te willen zenden (t). Doch hiervan kwam niets. De Staatfche fchepen ftaken, onder bevel van den Schout by nagt Henrik Gr ave, in Bloeimaand, in zee. In de Zont, voegden de Engelfchen onder John Norris zig by hen. De Engelfche Refident te Stokholm dreigde , hierop, de Zweedfche Regeering, dat men alle Zweedfche fchepen aanhouden zou, zoo het Hof den Koning, zynen Meester, geene voldoening gave. Men beriep zig op den Koning, die, eindelyk, van Bender te rug gekeerd, en te Straalzond aangekomen was. Doch hy was zo verre van iet te willen toegeeven, dat hy een Verdrag weigerde te bekragtigen, waarby beraamd was, dat de Koning van Pruisfen Stettyn en Wismar be waaren, en tegen de vyandlykheden der Rusfen en Poolen befchermen zou; fchoon de Pruisfifche troepen, in gevolge van dit Verdrag, reeds bezit genomen hadden van de eerfte deezer twee Steden (^). Maar Karei de XII, de Keurvorftelyke Landen van Hanover dreigende met eenen inval, drong den Keurvorst, Koning George, tot een Verdrag met Deenemarke en Pruisfen, waarby hem dè Hertogdommen Breemen en Verden werden toegedeeld, mids hy, op 't inneemen derzelven, den oorlog verklaarde aan Zweeden; gelyk by, in Wynmaand, deedt. "De Hanover- fchen (sj Refol. Holl. 16 May 1715. U 576. ( O Misfive van den extr. Amb. Buys van 3 Febr. 1715. OO foiez Du Mokt Corps Dipl. Tom- VITi. P. I. f. 45*]  LXIX.Boek. HISTORIE. 105 fche troepen voegden zig, hierop, by de Deenfchen en Pruisfifchen, in Pomeren. Rugen en Iledom werden bemagtigd. Straalzond, van waar de Koning van Zweeden, op 't einde des jaars, ontweek naar Schoonen, viel denBondgenooten, insgelyks, in handen. Ten zelfden tyde, hadt men 't beleg geflaagen voor Wismar, welk Karei de XII, te water, dagt te ontzetten. Hy begaf zig, ten deezen einde, naar Karelskroon, daar zyne Vloot gereed gemaakt werdt (v). De vereenigde Vloot der Engelfchen en Staatfchen, zig vergenoegende met het befchermen der Koopvaardye, keerde eerlang , wederom naar huis. De Koning van Zweeden was niet alleen ten hoogften misnoegd op Koning George, die 1 zig in 't bezit van Breemen en Verden gefteld £ hadt, en Zweedsch Pomeren hielp overmees- : teren; maar de Staaten hadden hem, dagt hy, ( ook reden tot klaagen gegeven, doordien zy ' gedoogd hadden , dat de Czaar van Muskovie, zyn geflaagen vyand, eenig volk wierf, binnen hun gebied (w). De Czaar was, van < de andere zyde, ook op de Staaten te onvre- 1 de, om dat zy, reeds eenige jaaren geleeden, * de Zweeden met geld hadden onderfteund, 1 waarvoor hun de tollen van Riga verpand waren, welken de Czaar, met de Stad, in 'tjaar 1710, bemagtigd hadt. Ook waren 'er nog andere gefchillen gereezen over den Koophandel op Archangel, dien de Czaar wilde verleggen naar Petersburg. De Rusfen hadden daaren- bo- (y~) Lamberti Tom- IX. p. 217—313, 653. Tindal Pol. XL lor XXVI ] p. 38 — 41. Europ. Merc. 'July—Dec, 1715. U. 7&; C»0 Lamberti 'lom. IX. p. 216. G 4 1715» Niertvtf lisnoecn van Parelden [II. op * :e Staaen. )nlusten iet den -zaar an Mus-» ovie.  1715- XXII. Onlusten met de Porte en jnet Marokko. wccsc, ui eigenaom oenoord hebbende aan eenige Arabieren. De Ottomanniiche Admiraal , door deeze Koopluiden bevvoogen, zondt eenen Aga met hen naar den Haage, om de genomen goederen terug te vorderen: doch hy keerde onverrigter zaake naar huis, alzo men hem aanwees, dat de Verdragen, tusfchen de Porte en de Staaten gemaakt, hen niet verbonden, om goederen te rug te geeven , die op een vyandlyk fchip gevonden waren (z>' De Keizer van Marokko dreigde ook, de Vrede met de Staaten te willen breeken, hebbende hy hunnen Conful doen vertrekken uit zyn Ryk. Ook werden 'er eenige fchepen genomen, door die van Algiers en Salee. De Staaft;) Refol. Holl. 23 Jiiny, 18 Nov. 1713. II. 313, 567. 8 Aug. 1715 bl. 579. Lamberti Turn. VIII. p. 782—793. Tom. IX. 0. ji4.—2'<5. . OO Koitz Du Mont Corps Dip!. Tom. VIII. P. I. p. 468. (z) Lamberti Tem. IX. p. 330, 332. 104 VADERLANDSCHE LXIX.Boek: boven, eenige Hollandfche Koopvaardyfchepen in den brand gefteken, teEifingfors, voorwendende, dat dezelven zig begeven hadden onder de befcberming der Zweeden. Men handelde, over deeze en andere zaaken, federt eenen geruimen tyd, met den Prinfe Bom Kurakm, Rmfifchen Ambasladeur in den Haage (V). De Czaar boodt den Staaten een Verdrag van Zeevaart en Koophandal aan, voor het einde deezes jaars (j>); doch het behaagde niet, en werdt hierom, niet voltrokken. De Staaten raakten, omtrent deezen tyd, ook in eenig gefchil met de Turken. De Zeeuwen hadden, in den jongden oorlog, een Fransch Koopvaardyfchip genomen in den Archipel, waarin Koopmanfchappen waren ge-  LXIX.Boek. HISTORIE. 10 Staaten zagen zig, derhalve, genoodzaakt, or verlof te geeven tot het kaapen op deRooffche pen van Algiers en van de onderdaanen van Ma rokko (V), die, midlerwyl, beweerden, dat di Staaten reden tot de vyandlykheden hadden ge geven, doordien zy de Slaaven niet hadden vry gekogt,die,ten tyde van het fluiten der jongilf Verdragen, te Algiers en elders, gevangen za ten; gelyk zy beloofd hadden. En inderdaad, dit was tot nog toe agtergebleeven, of ter oorzaake van den buitenfpoorigen prys, welker men vorderde, of, by gebrek van penningen (£> Men bleef dan, eenige jaaren, in oorlog met de Barbaaren. De kryg, die, tusfchen de Porte en den Staat van Venetië, ontftondt, gaf, eerlang, aanleiding tot een verbod van den invoer in 't Turkfche Ryk van allerlei waaren van 't maakfel van Venetië, of 't gene 'er naar zweemde: waarop, ook hier te Lande, 't vervoeren van diergelyke waaren naar Turkye verbooden werdt, ten ware zy, met het zegel der Staaten, gemerkt waren (c). Een geweldige ftormwind uit den Noordwesten hadt, in Lentemaand deezes jaars, merkelyke overftroomingen veroorzaakt in Holland, Z«*^rRriBfct|(i en Groningerland. f| |f| - - Lande, federt eenigen ^y^t:-^W^^^^erfte onder 't Rundvee ' '"' \ Y' i jaaren geduurd heeft, tvel bletgtól|ans niet hoog in prys, ter oorzaake fgglin fterken aanvoer van vreemd 'M$t) ?** Croot.WUbw*. V. Deel, bl. *«. 'Smii p»«*Ti 7W. IX. f. 718, 7i9. M tiSSSL 15: B^VST"* 565: 566' G 5 S 1 17^ XXIIT. Stormwind en Sterfte onder 't Rundvee.  ïo6 VADERLANDSCHE LXIX.Boek» T715. XXIV. Plnkaat Fegen 't ontvangen van vcrbooden' gefchenken, De Graaf van Aibeaiarle,fc!;oou In'c lloogetlïuisvan Engelandplaats genomen vreemd vee; hoewel dit niet gefchieden kon s zonder dat 'er veel gelds om ten Lande uit raakte. Men hadt, federt eenen geruimen tyd, een gerugt verfpreid onder 't gemeen, dat fommige Regenten zig, door gefchenken, lieten beweegen tot ontrouw; welk gerugt zo veel inr gang en geloof vondt, dat 'er de Staaten van ibmmige Gewesten kennis van namen. Die van Overysfel, en naderhand die van Utrecht fchreeven 'er over aan de algemeene Staaten (e), die, eerlang, beilooten, dat de Leden van hunne Vergadering , die van den Raad van Staate, van de Generaliteits Rekenkamer, van de Admiraliteiten, van de Raaden van Brabant en Vlaanderen, van de Wethouders in de Generaliters-Landen, van de Bewindhebbers der Oost- en Westindifche Maatfchappyen, en van de Gemagtigden tot het bewind over de nalaatenfchap van Koning Willem den III, by eede, belooven zouden, zig iïiptelyk te zullen gedraagen, naar een Plakaat, welk, in Wintermaand, tegen het ontvangen van ongeoorlofde gefchenken, in 't licht kwam (ƒ). Arend Joost van Keppel, Graaf van Albemarle, die, als Heer van Acquoi, in de Orde der Ridderfchap van Holland, befchreeven was, hadt, in Grasmaand deezes jaars, in 't Hoogerhuis van Engeland zitting genomen. Sommigen hier te Lande oordeelden, derhalve , dat men hem de zitting onder de Edelen behoorde te ontzeggen: waartoe de Meer Arend, O) Vohz Lamberti Tom. VIII. p. 913 — 919- Tom. IX. ( O Ri.fol. Ho'l. 20 Fehr. 12 Oiïot. 1714. W. 30. 439- 18 Dcc. 1715. tl. 9:0. Zie Groot-P.»kjattK V. Deel, tl. 6t4, 68ö.  •LXIX.Boek. HISTORIE. 10? Arend, Baron van Wasfenaer, Heer van Duivenvoorde, eenen voorflag deedt ter Vergaderinge van Holland. Doch men verftondt, dat hy, reeds by 't leeven van Koning Willem, in 't Hoogerhuis gezeten hadt, en federt in de Ridderfchap befchreeven geweest was: waarom het niet voegzaam fcheen, dat hy thans van dit regt, waarvan ook de Graaf van Portland gebruik hadt gemaakt, verfteken werdt. Ook werdt, eerlang, beflooten, dat hy zyne zitting in de Vergadering van Holland behouden zou, en te gelyk in 't Hoogerhuis van Engeland plaats mogen neemen, mits hy, tot het laatfte, vooraf, verlof verzogt en verwierf van de Staaten (g). De buitengewoone Ambasfadeur Buys, die zig nog in Frankryk bevondt, hadt, op zyn ern ftig en herhaald verzoek verlof be komen, om wederom t'huiswaards te keeren, en ftondt nu op zyn vertrek, toen hem verfcheiden' gewigtige voorflagen gedaan werden. Onder verbindtenis van de uiterfte geheimhoudinge : waardoor zyne herwaardsreize, nog eenige weeken, vertraagd werdt. De Graaf van Stairs hadt den Hertoge van Orleans, op den tienden van Wynmaand, een Verdrag voorgefteld, waarby men zig zou verbinden, tot handhaaving der Proteftantfche opvolginge in Groot-Britanje, en, te gelyk, tot handhaavinge van de opvolginge tot de Franfche Kroone, volgens dejongfte Akten van afftand. De Hertog van Orleans vondt' egter geen' fmaak (g~) Refol. Holl. 15 May 19 Dec. 1715. II. 372, 434. C Hij Misfive 'van den extr. Amb. Buys van 4 QCM. 1715. hebbentie, behoudtzitting onder de Edelen ven H0I7 land. XXV. Geheime opening van een Verbond tusfchen Frankryk,GrootBritanjeen de Staaten-  108 VADERLANDSCHE LXIX.Boek. Gefprek tusfchen den 1 Iertoge van Orleans en den AmbasfadeurBuys. fmaak in deezen voorflag, blootelyk, opgevat gelyk dezelve lag; doch iloeg den Engelichen Gezant een Verbond voor, tusfchen Frankryk Groot - Britanje en de Staaten, tot handhaaving van derzelver regten en bezittingen in Europa , volgens de jongfte Verdragen van Vrede: waartoe Stairs zeer neigde. Van deezen voorftag werdt Buys onderregt, door den Hertoge, die hem vraagde, wat hy van zulk een Verbond dagt? Hy verontfchuldigde zig heufchelyk, „ niet juist, zo hy verklaarde, om dat hy be„ dugt was, dat de Akten, waarby de opvol„ ging in Groot-Britanje en de afftand van ,, de Kroone van Frankryk vastgefteld waren, „ niet zouden naargekomen worden; maar „ vooral, om dat de Vrede hem nog niet ge„ noeg begroeid fcheen, om reeds een ver„ dedigend Verbond aan te gaan; ook, om „ dat hem niet bleek, wat men al zou hebben „ te houden voor een geval, waarin 't Ver„ bond zou moeten naargekomen worden, en „ eindelyk, om dat een min magtige zeer voor,, zigtig zyn moest, in 't aangaan van ver„ bindtenisfen met magtiger; die ligtelyk voor „ aanval hielden , 't gene geen aanval was, „ en daardoor den min magtigen in groote „ engten konden brengen." De Hertog hernam „ dat deeze bedenkingen vervielen, als „ men aanmerkte, dat zyn voorilag toeval„ lig gefchied was, by gelegenheid van dien „ des Graaven van Stairs, en dat hy onderftel„ de, dat Groot Britanje mede in 't Verbond „ treeden zou." Hy voegde 'er by „ dat hy, „ zo dra men maar begon te handelen, too„ nen zou, dat hy zig den Pretendent niet al- „ leen  LXIX.Boek. HISTORIE. 109 „ leen niet aantrok 5 maar dat hy deszelfs oogmerken zou zoeken te dwarsboomen, ,, zo veel hy kon. Over de voorwaarden, en ,, over den tyd van 't Verbond, zou men nader konnen handelen. Voorts, wist hy „ niet, dat iemant oorlog in den zin hadt, of „ 't moest de Keizer zyn, die, zo' hy verftaan „ hadt, om den Turk aan te tasten, vyftig„ duizend man, en onderhoud voor dezelve» „ voor den tyd van tien jaaren, van 't Ryk „ geëischt hadt: welke eisch hem bedenkelyk „ was voorgekomen, konnende den kryg te„ gen den Turk niet boven de twee jaaren „ dunren; waarom, hy vermoedde, of men ,5 te Weenen, het oog ook naar elders, 't zy „ naar 't Noorden, of liever naar Italië of „ Spanje, hebben mogt; zynde zyne Keizerlyke_ Majefteit nog niet bevredigd met den „ Koning van Spanje: in welklaatfte geval, zyneKatholykeMajefteit,veelligt, zouvoor„ wenden, aan de Akten van afftand niet ge^ „ houden te zyn." Hierop antwoordde de Ambasfadeur „ dat 's Keizers eisch, zo dezel„ ve gefchied mogt zyn, mogelyk, alleen ge„ daan was, om de Porte, te eerder, tot re„ den te brengen: dat hem, ten minfte, niet „ waarfchynlyk voorkwam, dat de Keizer den „ Koning van Zweeden, die, binnen twee „ jaaren., afgeoorloogd zyn zou, nu verder in „ 't laage zou willen helpen: ook niet, dat „ hy't gemunt zou hebben op Italië, daar hy „ de onzydigheid beloofd hadt te zullen on„ derhouden; veel min, op Spanje, zonder „ van Schepen of Galeien voorzien te zyn." Hy beiloot „ dat zulke bykomende zaaken, „ ais  iio VADERLANDSCHE LXIX.Boek; «715. Tnzigten van Frankryk en van GrootBiitanje. 1 i ■ „ als hy tevoorengenoemd hadt, dikwils, het „ meeste overleg gaven, by 't aangaan van „ verdedigende Verbindtenisfen." De Hertog erkende dit; doch beweerde tevens „dat men, „ ter goeder trouwe handelende, gelyk zyne „ inzigten, inderdaad, opregt waren, alles, „ zo klaar- omfchryven kon, dat men alle „ zwaarigheden voorkwame." 't Gefprek eindigde hiermede. De Ambasfadeur Buys verftondt, daarna, uit den Graave van Stairs, dat de zaak zig, tusfchen den Hertoge en hem, zo hadt toegedraagen, als de Hertog verhaald hadt. Hy hieldt den Graave hierop voor, dat, wanneer de Koning, deszelfs Meester, in zulk een Verbond tradt, het zig zelf .wees, dat hy zulks niet deedt, als Keurvont van Hanover; maar üleenlyk als Koning van Groot-ijritanje: 't welk Stairs erkende (/). Kort hierna, ontving de Engelfche Gezant naderen last van zyn Hof, om alleen de handiaaving der opvolginge in de twee Ryken te jewerken, en het duiten van een verdedigend Verbond, welk meer overlegs vereifchen zou, :e verfchuiven. Men was, ten deezen tyde, n Engeland, bedugt voor de onderneemin|en des Pretendents, welker uitflag wy reeds yerhaald hebben, en men wilde, hierom, het Franfche Hof gaarne beweegen, tot het ftui:en deezer onderneemingen. Maar de Hertog /an Orleans, en vooral die van zynen Raad /erftonden, dat het Ryk meer nuts te wagten hadt van een algemeener Verbond, tusfchen de fOSerr Misfive van den extr. Amb. BüïS aan den Criffieï J. Fagel van 25 Oï'mb. 1715.  LXIX.Boek. HISTORIE, m de drie Mogendheden. Men meende, aan 't Hof, dat zulk een byzonder Verdrag van handhaavinge der Opvolginge in de twee Ryken, misduid zou worden by 't gemeen, tot agterdeel des Hertogs, en veelen haatelyk voorkomen. De Maarfchalk d'Huxelles gaf dit den Heere Buys te kennen, hoewel Stairs deezen gezeid hadt, dat de Hertog uitftel zogt, om eerst eens te zien, hoe de zaaken van den Pretendent, in Engeland, zouden afloopen. De Staatfche Ambasfadeur hadt, ten zelfden tyde, uit de Graave, verftaan, hoe hem, uit Engeland, gefchreeven was, dat de Keizerfchen, voor eenigen tyd, wel gefproken hadden van vyftigduizend man te begeeren van 't Ryk; doch dat zy hiervan geenen eisch hadden gedaan, en dat 'er, by 't Ryk, niets op vastgefleld was De Heer Buys, van al 't voorgevallene be- ■ rigt gegeven hebbende aan den Griffier Fagel, i ontving, eerlang, een geheim beiluit der alge- d meene Staaten, welk, den eenendertigften van Wynmaand, op zyn eerfte fchryvens, geno- J men was. Het behelsde „ dat de voorflag van * „ een verdedigend Verbond tusfchen Frank t! „ ryk, Groot-Britanje en den Staat, hun, ge- R „ lyk hem, zo gewigtig was voorgekomen, „ dat dezelve wel een ryp overleg verdiende, „ vooral, om dat zulk een Verbond, tegen„ woordig, veelligt, argwaan verwekken zou, „ by den Keizer, of by andere Mogendheden, „ en om dat men het Verdrag van Barrière „ nog met voltrokken hadt. Ook kwam het ,, vooraf) Ster. Mtsfiven vis loven van *5 Oei. eaa A*y.' 1715, 1715. cxvr. efluit sr Staan op ;n )orflag m den errogeegent.  iia VADERLANDSCHË LXIX.Boek* Zyn nader gefprek me Buys* „ vöorftel hun nog zeer raauw voor, weetert„ de zy niet, wat Groot-Britanje, daarmede, „ eigentlyk, zou mogen bedoelen. Nogtans, „ wilden zy 't niet van de hand geweezenheb„ ben, maar waren gezind, om'er ernftelykop „ te raadpleegen." Wyders, belastten zy den Heere Buys „dat hy den Hertoge van Orleans, „ op deezen voet, antwoorden zou, wel zorg „ draagende, dat hy den Staat hieldt buiten „ alle verbindtenis (/). De Ambasfadeur, hierop, in nader gefprek gekomen met den Hertoge en met d'Huxelles, ■ vernam, uit zyne Koninglyke Hoogheid „ dat „ het juiste voorwerp der voorgeflaagen' ver- bindtenisfe, naar hunne gedagten, behoorJ} de te zyn de verdediging van Frankryk, t\ Groot-Britanje enden Staat, in de regten „ en bezittingen in Europa, hun, volgens de „ jongfte Verdragen, toekomende: waaron- der dan mede zouden begreepen zyn de op* „ volging in de twee Ryken, en de Barrie- re der Staaten; doch niet de zaaken van »> Spanje, van Italië, van Sicilië, noch van 't „ Noorden." Hierby voegde de Hertog ,, dat „ de Keizer geene reden tot argwaan fchep„ pen kon, uit een Verbond, dat flegts dien* „ de tot befcherming der hooge Bondgenoo- ten , buiten iemants benadeeling; dat de „ Staaten ook niet agterlyk behoorden te zyn § „ ter oorzaake van de onvoltrokken' hande„ ling over de Barrière, zynde hem, uit den „ Haage, berigt, dat het Verdrag deswege zo „ goed als getekend was. Maar Chateauneuf* „ hadt (O Secr. Refol. Cener. Jayü 31 Qünb. 1715,  LXIX.Boek. HISTORIE. 113 hadt hem, ging hy voort, ook gefchreeven, 3, dat, in het Verdrag , eene onderlinge ver,, bindtenis tot handhaavinge van elkanders 3, bezittingen zou komen : 't welk hem hadt ,, doen denken, dat de Staaten, hierdoor, zou3, den konnen ingewikkeld worden in eenen ,, oorlog, hoe zeer zy, zo wel als Frankryk, gezind waren om de Vrede te__ bewaaren. ,, Want, zo de Keizer Sicilië eens aantastte, „ gelyk hy, meermaalen , gedreigd hadt, en ,, Frankryk gevergd werdt, den Koning van „ Sicilië by te ftaan , volgens het Utrechtsch ,,. Verdrag , zou zulks de Staaten, uit hoofde ,, der voorgeflaagen' verdedigende Verbind», tenisfe, nog niet verpligten tot het opvat„ ten der wapenen ; maar''t geval zou veranderen, zo, by wege van afwending, of ver| »> dediging , of reden van oorloge, de Keizer ,, Frankryk , of Frankryk den Keizer aantastte , in de Nederlanden. Immers , zou de „ Keizer dan den Staat vermaanen, tot het „ naarkomen der beloofde handhaavinge zyner ,, bezittingen." De Hertog verklaarde, wyders „ dat hy , hierdoor, bewoogen gewor,, den was, om thateauneuf aan te fchryven, „ dat hy den Staaten, op de gevoeglykfle wyze , in bedenking zou geeven , hoe voor„ zigtig zy behoorden te zyn in 't belooven van de handhaavinge der Spaanfche Neder- Ih 3, landen of der Barrière; of, dat hy 't liever de ,, zulks zou zoeken te beleiden, dat de Spaan- f% „ fche Nederlanden , met betrekking tot den ,, Keizer, Frankryk en de Staaten, in alle ge- fch< „ vallen, gehouden werden voor onzydig; zo derl „ dat men ze geen van driën zou mogen aan- £,e" XVIII. Deel. H ,, tas-v°° ' fiaat onzy. beid Oos•yki Nean-  u 4 VADERLANDSCHE LXIX.Boek. •ris XXVI! Chatean nenfdof den zei den voc ilag, iü tien Ha ge. „ tasten, noch ook geen van drieën, uit de. „ zeiven, aangetast worden: waarvan men ee„ ne Overeenkomst maaken zou, die geene „ gemeenfchap zou hebben met de voorgeilaa„ gen verbindtenisfe." Ten befluite, betuigde zyne Koningklyke Hoogheid „ dat hy deezen „ voorllag al mede deedt, tot beter behoude„ nisfe der gemeene ruste , den Ambasfadeur ., vraagende, wat hem, voor zyn perfoon, daar „ van dagt?"" Maar de Heer Buys vondt ongeraaden, zig, op deezevraage, teverklaaren, alleenlyk aanneemende, van alles omftandiglyk berigt te geeven aan hunne Hoog-Mogendheden : gelyk hy deedt (ni). Van 't gene de Hertog verklaarde vernomen te hebben , dat men van zins geweest zou zyn , by 't Verdrag van Barrière, de handhaaving van elkanders regten en bezittingen te belooven , is my nergens eenig blyk voorgekomen. Zeker is 't, ten minfte, dat zulks , by het gemelde Verdrag, niet gefchied is. De Markgraaf de Chateauneuf deedt den . voorllag om de Oostenrykfche Nederlanden en •} Barrière Plaatfen onzydig te verklaaren, op den :"_ zeventienden van Wintermaand, in een fchrifr" telyk Vertoog («) , welk, federt, gezonden i- werdt aan de byzondere Gewesten. Ook traden de Afgevaardigden der Staaten , met den Markgraave, in onderhandeling, over deszelfs voorllag : hem vraagende, of die ook aan den Keizer en aan Groot - Britanje gefchied ware ? Hy antwoordde , neen : waarop zy her- vraag- (m) Secr. Misf. van den extr. Anibasf. Buys aan den Griffier Fagel van 8, 25 Kov. 1715. C») Lamuertj Tom.iX.fi. 114.  LXIX.Boek. HISTORIE. 115 vraagde „ hoe zy toch zouden konnen hande„ len over de onzydigheid van een Land, welk „ eenen anderen, in eigendom, toekwam, bui„ ten deszelfs bewilliging ?" Zy voegden 'er by „ dat zy ook de toeltemming des Konings „ van Groot-Britanje, die zig tot de hand„ haavinge van't Verdrag van Barrière verpligt „ hadt, hiertoe, zoudennoodighebben." Chateauneuf antwoordde „datFrankrykvoorhadt, „ de Utrechtfche Vrede nader te bevestigen, en „ de Staaten te beveiligen voor oorlog; waar„ in zy, huns ondanks, zouden konnen inge„ wikkeld worden, zo de Keizer Frankryk met „ de wapenen mogt willen aantasten ; en dat „ Groot - Britanje zig aan het voorgeflaagen „ Verdrag van onzydigheid nietftooten kon, „ om dat het Verdrag van Barrière, welk de „ Koning handhaaven moest, daardoor, nog „ meer gefterkt werdt (0)." Doch deeze redenen verhinderden de Staaten niet, over den voorflag van Frankryk , te raadpleegen , met de Gezanten des Keizers en des Konings van Groot - Britanje, die beide, op last van hunne Hoven, het aanneemen van zulk een' voorflag ontrieden. De Keizer hadt dien voor onredelyk Verklaard. De Koning van Groot - Britanje liet zeggen , dat hy zig , in deeze zaak , niet fteeken kon. De Staaten deeden 'er den Ambasfadeur van Frankryk van onderrigten, door den Voorzittenden Heen Hy fchiep 'er klein genoegen in. De overeenkomst wegens de onzydigheid der Oostenrykfche Nederlanden bleef Co) Miffive van S. Kownck van 29 Dtssmi, Iris. m ie W(Ku). Zeel. 7). Ook kwam'er, vooreerst, niets van de voorgeflaagen' verbindtenisfe, tusfchen Frankryk, Groot-Britanje en de Staaten. De buitengewoone Ambasfadeur Buys keerde, in 't begin des jaars 1716, in den Haage, te rug , laatende den Sekretaris Schelms in Frankryk , om de zaaken der Staaten, by voorraad, aldaar , waar te neemen. Voor zyn vertrek , hadt hy zyn werk nog gemaakt, om het Franfche Hof te beweegen , dat het, gelyk andere Mogendheden deeden, den Staaten ook den titel gave van Hoog-Mogende Heeren% en hunnen Gezanten de eer , die , in Frankryk, aan die van Venetië gegeven werdt (q). Doch hy hadt, hierin , nog niet konnen ilaagen , naar genoegen. De handeling over een verdedigend Verbond , tusfchen Frankryk, Groot-Britanje en de Staaten , werdt fleepende gehouden , en de overeenkomst wegens de onzydigheid der Oostenrykfche Nederlanden bleef fteeken , inzonderheid ter oorzaake der handelinge over een verdedigend Verbond tusfchen Groot Britanje en het Weener-Hof, waarin men de Staaten ook deel wilde doen neemen. De Staatfche Ambasfadeurs in Engeland, de Heeren van Wasfenaar - Duivenvoorde en van Borfelen , hadden , eindelyk , op den zeventienden van Sprokkelmaand deezes jaars , een Verbond getekend met Groot- Britanje, waarby de Verdragen en Verbonden van de jaaren 1667, 1668, 1674, 1675, 1678,1689 en 1713 vernieuwd en  LXIX. Boek. HISTORIE. zi? en bevestigd werden. Ook werden foramige punten deezer Verdragen en Verbonden een weinig nader verklaard. „ De Revifien , by „ voorbeeld , waarvan in 't Verdrag van Zee„ vaart en Koophandel van den jaare 1674, gewaagd werdt , zouden zulke Revifien „ moeten zyn , als , in Groot-Britanje en in „ den Vereenigden Staat, in gebruik waren, „ en altoos in gebruik waren geweest. Het „ Verdrag van Barrière van den jaare 1713, zou opgevat worden, met de byvoegfels en „ veranderingen, begreepen in het Verdrag van „ Barrière, tusfchen den Keizer en de Staaten, „ van den jaare 1715. En zo eene van beide „ de Mogendheden vyandlyk aangetast, of, zo „ als, by een afgezonderd punt, federt, nader werdt verklaard , door iemant der Nabuu„ ren, met de wapenen, gedreigd werdt (/), „ zou men eikanderen byftaan , in overeen- komst met het verdedigend Verbond van „ den jaare 1678. Wyders , beloofde men, „ eikanderen te zullen handhaaven , in de be„ zittingen en regten , ter wederzyde, ver„ kreegen, of nog, by verdrag, te verkrygen, „ binnen de paaien van Europa alleen (O-" 't Verbond werdt, wederzyds, behoorlyk, bekragtigd , en diende den Staaten , tot nadere* verzekering van 't bezit hunner Barrière; hoewel ze 'er zig tegen verbonden , om Groot Britanje te handhaaven , in 't afgelegener bazit van Gibraltar en Minorka. Doch George de O") 7.1' dit Separ. Arcic. in de Secr.Rerol.Holl. VII. D el, bl. iX,. en Notul. Zeel. van 17.6. bl. 201. C* ) l;t Holl.,26 Febr. 171S. til. 122. Vvkx Lamserts fm, ix. t. 395. H 3 171*.  ii8 VADERLANDSCHE LXIX.Boek. 1716. De Koning van GrootJJritanjefluit een verdedigend Verbond met den Keizer. Men zoekt 'er de Staaten ook in te doen. de I. hieldt zig niet te vrede met dit Verbond. Op den vyfentwintigften van Bloeimaand , werdt, te Westmunfter, ook een verdedigend Verbond geflooten , tusfchen den Keizer en Groot-Britanje, waarover men, federt eenigen tyd, gehandeld hadt. By een der punten van dit Verbond , was vastgeileld , dat men 'er de Staaten ook toe zou nodigen Q). Ook was 'er hun, in 't begin van Louwmaand, reeds een affchrift van vertoond, door den Engelfchen Gezant Walpole. Het Franfche Hof hadt , al vroeg, kennis gehad van deeze handeling, en zo men, uit geheime berigten, meende ontdekt te hebben , de overeenkomst wegens de onzydigheid der Oostenrykfche Nederlanden alleenlyk voorgeflaagen , om het fluiten van 't Verbond te voorkomen, of om ten minfte te beletten , dat'er de Staaten intraden. Chateauneuf, ziende dat het Verbond tusfchen den Keizer en Groot-Britanje op 't punt was van geflooten te zullen worden, boodt, van wege zyn Hof, aan , om 'er ook in te willen treeden. Doch hier naar hadt men, te Weenen, geene ooren. Men kende daar ook de verandering der belangen van 't Franfche Hof, en men dagt 'er, in tyd en wyle , zyn voordeel mede te doen. Ook werdt de voorflag , veelligt, niet ernftelyk gemeend, van de Franfche zyde. De Staaten, midlerwyl, de overeenkomst, wegens de onzydigheid der Oostenrykfche Nederlanden, hun , door Frankryk , voorgeflaagen , van de hand geweezen hebbende , om geen' argwaan te CO Fotess Du Mont Corps Dipl. Tom. VIII. P. I. *. a-i ttoussET Recucil, lom. I. p. 460.  LXIX.Boek. HISTORIE. u9 te geeven aan den Keizer en aan Groot-Britanje ; maakten ook zwaarigheid , om te treeden in het Verbond , tusfchen de twee laatfte Mogendheden opgeregt, op dat zy Frankryk niet mogten kwetfen Qu). Ook werden zy, van wege het Hof van Madrid, fterk afgemaand van het aangaan van zulk een Verbond. En Holland en de Stad Amflerdam in 't byzonder , den Koophandel op de Oostzee zo t'eenemaal vervallen ziende , ter gelegenheid van den kryg in 't Noorden, wilden Koning Filips niet gaarne vertoornen, en dus ook den handel op Spanje verliezen. De Franfche Ambasfadeur gaf zig veel moeite , om de voornaamfte Leden van den Staat, in deeze gedagten, te bevestigen (V). Zelfs werden 'er, van den Franfchen kant, zo men meende, eenige Gefchriften verfpreid, ftrekkende om 't volk hier agterdogt in te boezemen , omtrent de oogmerken van den Keizer en van Groot-Britanje (>). Doch zy werden, eerlang, wederlegd, in openbaaren druk (x). De Graaf van Konigfek zogt, daarentegen , de Leden der Regeeringe te doen verftaan „ dat het Verbond , „ welk men hun voorfloeg, ftrektetotbefchera, ming hunner Barrière, tegen Frankryk, niet „ om hen in te wikkelen in eenen oorlog." Hy beweerde ook „ dat de Staaten, zelfs uit „ hoofde van het Verdrag van Barrière, waarby beraamd was, dat de Oostenrykfche N,e„ derlanden nimmer aan Frankryk zouden mo- » gen O) Lamberti Tom. IX. p. 470, 471, 475. Cv) Lamberti Tom. IX. p. 476, 477. ( w) Vmcz Lamberti Tom. IX. p. 478—491. 5015—523. Vokz Lamberti Tom. IX. p. 491— 503, 524'— H 4 1716. 't Gelukt niet.  i2o VADERLANDSCHE LXIX.Boek. 1716. Voorflag van een Verbond tot hand haavinge der Utrechtfche Vre' de. Geheim inzig- var George den I. „ gen komen, verpligt waren , tot het aan„ gaan van zulk een Verbond." Doch zyne redenen vonden geen' ingang , by de meesten. Chateauneuf ook , ziende den voorflag , aangaande de onzydigheid der Oostenrykfche Nederlanden , van de hand geweezen, fprak van een Verbond tusfchen Frankryk en de Staaten, tot handhaavinge der Utrechtfche Vrede. Hy deedt zyn best, om zulk een Verbond den Staaten fmaakelyk te maaken. Doch de Keizerfchen arbeidden 'er tegen aan. Zy dreeven „ dat Frankryk alle de Utrechtfche Verdragen „ zogt te doen handhaaven , en derhalven den „ Keizer te doen verfteeken van alle regt op „ Spanje en op Sicilië ; dat men de Staaten „ ook zogt te verpligten , om den Hertog van Savoje te erkennen voor Koning van Sicilië, „ 't welk zy , tot hiertoe , zo zorgvuldiglyk, „ vermyd hadden O) : " al het welk hen , dagt men, behoorde te beweegen, om 't Verbond met Frankryk van de hand te wyzen, en zig te verbinden met den Keizer en met GrootBritanje. Doch zy, zo fterk aangezogt, van beide de zyden, bleeven befluiteloos. Ook meende men, eerlang, klaarlyk te konnen befpeuren, dat het Engelfche Hof, in het fluiten met den Keizer , voornaamlyk , beoogd hadt, den Hertog van Orleans agterdogtig te maaken , en tot nadere voorflagen , wegens een Verdrag van handhaavinge der opvolginge te beweegen (s): waar van wy den uitflag, wel haast, zullen zien. Kei- Cv) Lamberti Ton. IX. p. jot ——— 505. L.zj y»Ki Rousset Becuell, Tom* I. ƒ>. a6S.  LXIX. Boek. HISTORIE. iai Keizer Karei hadt, midlerwyl, gewigtige redenen , om zig , door nieuwe Verbonden , te Herken, alzo hy, kort hierna, in oorlog raakte met den Groeten Heer , die , in 't voorleeden jaar, Morea veroverd hadt op den Staat van Venetië , 't welk de Keizer hieldt, voor eene fchending der Karlowitfche Vrede , tot welks handhaaving hy verbonden was. Hyiloot, hierop , in Lentemaand deezes jaars , een nieuw Verbond met de Venetiaanen (V), enbragteen Leger byeen , in Hongarye, tot welks onderhóud , hem vyftig Romermaanden waren toegeftaan. Prins Eugenius, die 't opperbevel voerde over dit Leger, iloeg de Turken, by Peterwaradyn , op den vyfden van Oogstmaand : waarop hem Temeswar , na een beleg van zeven weeken , in handen viel Met Spanje waren, ten deezen tyde, eenige geichillen te vereffenen , den Koophandel betreffende. De Nederlandfche Koopluiden te Barcejona werden belast, met inlegering van krygsvolk. Ook hadt het Spaanfche Hof eene overeenkomst geflooten met de Engelfchen , volgens welke , deezen eenige voordeden genooten in den Koophandel, die den Nederlandfchen Koopluiden nog niet waren toegeftaan ; zynde hun , onder anderen, vergund, minder regten te betaalen van zekere waaren, welken gedaald waren in prys, en waarvan de Nederlandfchen nog naar de voorige waarde betaalen moesten. Ook was hun toegelaaten", zout te maaken , en het van zeker Eiland te mo- (a) Supplem. au Corps Dipl. Tom. III. P. \\. t> u8 O; T.noai V»K XII. [or XXVJI. | p n3. Siruv, Corps JJilt. Geiic-r. Per. X Se8. XIII. p. 4 92. H 5 171 p. 714. >  LXIX.Boek. HISTORIE. 123 „ den van't bedryf, waarover de Ambasfadeur „ geklaagd hadt. Doch dat men den Bevelheb„ ber van Curacao belasten zou, zorg tedraagen , dat, zo veel mogelyk ware , voldaan „ werdt aan de inzigten des Konings van Spanje je." Zy verzogten, tevens „ dat zyne Ma„ jefteit hunne onderzaaten op Curacao ook be„ veiligen wilde tegen de geweldenaaryen der 55 Spanjaarden; alzo men hun berigt hadt, dat de Bevelhebber van Porto Rico deedt kruis„ fen op de Curacrofche fchepen , dezelven, „ dik wils , beroovende van 't gene hem aan„ ftondt." De Ambasfadeur Ripperda kreeg ook last, om te Madrid aan te houden, op vergoeding der fchade, welke men, in dit opzigt, leeds geleeden hadt (f). Het Rusfifche Leger, zig , in 't voorjaar, onthoudende in de nabuurfchap van Dantzig, eene Stad ftaande onder de befcherming des Konings van Poolen, hadt haar , ten dienfte van den Czaar, vier Oorlogsfchepen, of twee honderdduizend Ryksdaalers , tot het bouwen derzelven, afgevergd; begeerende, daarenboven, dat zy 't onderhoud deezer fchepen bekostigde. De Stad hadt zig overboodig verklaard , om den Koning van Poolen vier fchepen te leveren , die ze den Czaar kon overlasten , indien hy wilde. Doch de Rusfen waren niet te vrede met deeze aanbieding , en dreigden geweldige middelen te zullen Pebrmken om te verkrygen , 'tgene zy begeerd hadden' De Regeering der Stad verzogt, hierop, de 1 tus-1 Cn Refol. Ho!!. 10 April; Sefil. 13 7),c. u \' . «> Mv. i7i6 . M, 96. cn by tpwdi ïom. lx. p 7% XXX. Twist tusfchen Czanr van !\ïnskovle ea de $&& ÜMIZÏg. )e Staa:n wor-  124 VADE11LANDSCHE LXIX.Boek. 1716. den 'er mede ge nioeid. DeCzaai komt in Holland. tusfchenfpraak der algemeene Staaten , by zy■ ne Czaarfche Majefteit. De Staaten, bezeilende , hoe veel den Vereenigden Gewesten , en Holland in 't byzonder , gelegen ware aan de vryheid en welftand van Dantzig, magtigden, terftond , eenige Heeren , om met den Prinfe Kurakin, Rusfifchen Ambasfadeur in den Haage , over de belangen deezer Stad, in gefprek te treeden. 't Gefëhiedde. De Gezant hieldt hun voor , dat die van Dantzig , geduurende den oorlog in 't Noorden, de Zweeden onderfteund , en daardoor den Czaar tot misnoegen verwekt hadden, 't Bleek, eerlang, dat het den Czaar te doen was, om eene merkelyke fomme gelds, die de Stad opbrengen moest (g) , en wederom vondt, uit een hoofdgeld op de ingezetenen , waaronder de vreemden , en vooral de Hollandfche Koopluiden , die zig hier nedergezet hadden, niet vergeten werden (i). De Czaar, die reuens gezind was , deedt, m 't najaar , verzeld van zyne Gemaalinne , wederom een' keer naar Holland. Hy kwam , vooruit, te Amfterdam 5 van waarby, in de Lente des jaars 1717 , naar den Haage, en voorts naar Frankryk vertrok. DeCzaarin onthieldt zig, terwyl hy afwezig was, te Amfterdam , daar men haar, met Spiegelgevegten te water, en op andere wyzen , veel vermaak zogt aan te doen. Men bewees den Czaar, op zyne wederkomst , geene mindere eer. Doch de Staaten zouden gaarne een redelyk Verdrag van Koophandel met hem hebben willen fluiten , waartoe c?n Rcfol. IIoll. 2ï Jxh 1716 II. 516. Vuitz Du Mont Corps Dip!. Tam. VIII. P. I p. 4Si. co LAMMaïi Tom.lX. p. 007—615. Tim. X. p. 116—119,  LXIX. Boek. HISTORIE. 125 toe zy niet geraaken konden. Ook maakte het werk van Dantzig, en het misnoegen der Koopluiden over de verhooging der regten , in de Steden van Lyfland, dat veelen den Vorst, die zeer willekeurig heerschte, en wiens magt langs hoe gedugter werdt, met zulke goede oogen, hier, niet zagen, als zy anders gedaan zouden hebben. Van Amfterdam , begaf hy zig naar het Hof van Berlyn, en voorts, naar zyn Ryk te rug (/). Wy hebben, te vooren (£) , gewaagd van het befluit der Staaten , in 't voorleeden jaar genomen, om alle Generaliteits Kollegien te verpligten , tot het afleggen van eenen eed, waarby zy verbonden werden , zig te wagten van't ontvangen van ongeoorloofde gefchenken. In gevolge van dit befluit, was deeze eed gedaan, in den aanvang deezes jaars. Sedert, raadpleegde men, over 't aanfteilen van eenen Advokaat Fiskaal der algemeene Staaten, die waaken zou tegen de overtreedingen van het Plakaat, op 't ontvangen van gefchenken gemaakt. Men ontwierp een Berigtfchrift voor deezen Amptenaar, en zondt het aan de byzondere Gewesten. Doch verfcheiden' draalden met antwoorden, onaangezien zy er, door de Vergadering der algemeene Staaten , fterk toe werden aangemaand, 't Aanfteilen van eenen Advokaat - Fiskaal bleef, derhalve agter (/> Ook' CO Europ. Merc. July- Dec bl. 3i«. Jan — ?««, ijl7. bl. 202,,,253, 291. July—Dec. )7I7.>. 157, 200. beiiti Tom. IX. p. 615,616, 610, 7ÓU toM.X.rp.i7.4r.104 116,119. TiNnAL kol, XII. [cr XXVII.j p, 70, C*) Hladz. 106. Jf " \lj LamBjErti Tom, IX. f. 742—744, I/I6, XXXL Raadpleegingen op het aanfteilenvan eenen AdvokaatFiskaalder Generaliteit.  I?I6*. On eenig. heid onder de Ge westen. Staat der Land- aagt. 126 VADERLANDSCHE LXIX.Boek Ook was'er, ten deezen tyde, zo grooteoneenigheid onder de Gewesten, dat men bezwaarlyk verwagten kon, dat zy, in dit punt, tot een eenpaarig befluit zouden gekomen zyn. De 'jongfte kostbaare oorlog hadt de meeste Gewesten zo zwaar gedrukt, dat eenigen zig niet in fiaat vonden, om de agterftallen te voldoen, welken zy aan de gemeene Schatkist fchuldig waren. Hieruit ontftonden verfcheiden' zwaarigheden. Zeeland, Utrecht en Friesland hadden nog niet bewilligd in den Staat van Oorloge , voor het Ioopende jaar : 't welk al voor Bloeimaand moest gefchied zyn. En fchoon men 't Krygsvolk van den Staat, na't fluiten der Vrede, verminderd hadt tot op veertigduizend tweehonderd eenentagtig man , waarvan men nog tweeduizend eenhonderd vierenveertig man gebragt hadt op de inkomften der Barrière, hadden verfcheiden' Gewesten beflooten tot afzonderlyke afdanking. Zeeland hadt zig ontlast van een vendel Graauwbunders: Utrecht van een vendel Graauwbunders, en van agtgemeene vendelsknegten: Friesland, insgelyks, van een vendel Graauwbunders, en van viergemeenen, en Stad en Lande ook van een vendel Graauwbunders en van vyf anderen. Verfcheiden' Gewesten hielden , daarenboven , hunne Kompagnien Ruitery en Voetvolk niet voltallig. Gelderland hieldt een zevende in van zyn aanleel in de gemeene lasten, teroorzaake van het yerfchil over het gedeelte, welk elk Kwartier, in dit aandeel, te draagen hadt. Uit deeze ongeregeldheid, volgde, dat Gelderland, Holland :fi Overysfel, die zig niet ontlast hadden van neer troepen , dan zy behoorden, meer droegen  LXIX. Boek. HISTORIE. 127 gen van de gemeene lasten , dan hun aandeel beliep ; hoewel Gelderland het zyne niet ten volle opbragt. Men fchreef brief op brief aan de Gewesten, die agterlykst bleeven; doch vergeefs. Van bezendingen hadden de Gewesten, federt eenigen tyd , zo groot een' afkeer getoond , dat men 'er zig zeer weinig van beloaven kon. Sommigen vreesden voor 't breeken van den band der Vereeniginge , 't welk men, naar't oordeel der voornaamften, door alle mogelyke middelen, moest tragten te voorkomen. De Staaten vanOverysfel hadden, ten dien einde, voorgeflaagen het befchryven eener buitengewoone Vergaderinge, en herhaalden hunnen voorflag , andermaal, in 't begin van Oogstmaand. De Vergadering der algemeene Staaten neigde hiertoe,.insgelyks. Men hadt egter niet voor, deeze Vergadering, met zo veel omflags, te doen byeenkomen, als, in 'tjaar 1651, gefchied was. 't Zou, dagt men, genoeg zyn, zo elk Gewest een klein getal van Afgevaardigden naar den Haage fchikte, met volkomen' magt om eene lyst te maaken van de gebreken in de Regeering, welke verbetering noodig hadden; en om te raadpleegen op de beste middelen van herftelling, op dat de vereischte eenigheid bewaard bieeve, onder de Bondgenooten. De Staaten van Holland verftonden , dat men volftaan kon, met de gewoonlyke Afgevaardigden, ter algemeene S taats vergaderinge, tot zulk een einde , te magtigen. Doch terwyl de Gewesten yverden , om de ' eendragt en goede orde in den Staat te bewaa- \ ren , door het befchryven eener buitengewoo- i ne Vergaderinge ; waren eenigen, 't zy in of« bui- 1716. Voorflag van Overysfel, ïedagen van binmien, om enen  1716. Stadhouder aan te Hellen. 1 1 I r i I I i i b 128 VADERLANDSCHE LXIX.Boek, buiten de Regeering , van verftand , dat men deeze heiizaame einden beter bereiken kon , door het aanfteilen van eenen Stadhouder, waar aan niemant, federt eenige jaaren , ernftelyk, gedagt hadt. Men vindt wel, dat de Staaten, in 't jaar 1713, en federt (ni),in overleg neemende , om de inkomende en uitgaande regten in Admodiatk te geeven, gelyk voorheen wel gefchied was , en hier over fpreekende , met Willem Nieuwpoort (1 ~) , die, voor de Ryswykfche Vrede, Admodiateur geweest was, en de Lyst der regten van 'tjaar 1609 met Frankryk geregeld hadt, van hem ten antwoord zouden gekreegen hebben „ dat hierom niet gedagt „ moest worden , zo lang de Staaten niet ge„ zind waren , eenen Stadhouder aan te ftel„ len ; zynde , naar zyn gevoelen, het Stad,, houderlyk gezag alleen in ftaat, om de Le„ den en Bedienden der Admiraliteit»-Kolle„ gien, in de byzondere Gewesten en Steden, , te houden tot het naarkomen derPlakaaten." Doch 't blykt tevens, dat, gelyk de Admodiaie agter bleef, de Regenten der meeste Gewesen en Steden ook geheel af keerig waren van le Stadhouderlyke Regeeringe («). Eenigen iogtans dagten 'er om. Men ontving zelfs, zo bmmigen vernaaien ( 0 ), ten deezen tyde, geteime berigten uit Engeland, dat Koning Geor;e, op zyne reize naar Hanover, totherftellin;e der eendragt onder de Gewesten, den Staaten OO Rer°'- HoII. 58 April 1714. hl. 180. 22 Feir. 1715. bl. 20. 21 Jan. 1718. bl. 30 14 Jan 1721. bl. 202. O) Lamberti 'lom. VIII. p. 533. Tom. IX p. 758, 75a. (0 ) Lamberti lom. IX p 7415. (i) Wy hebben hem ook genoemd, in't XVII. Deel, L s8y.  LXIX. Boe*; HISTORIE. 129 ten de aanftelling van eenen Stadhouder voorflaan wilde, en dat hy hun, tot deeze hooge waardigheid, zynen Broeder, Ernst-Augustus, Bisfchop van Osnabrugge, zou aanpryzen, mid3 deeze in de egt tradt, met de Prinfesfe Weduwe vanNasfau, Moeder des jongen Erfftadhouders van Friesland, Ook werdt geloofd, dat de Heer van Wasfenaer-D ui ven voorde, Ambasfadeur van den Staat aan't Hof van Groot-Britanje , den Koning zulk een' toeleg in de gedagten gebragt hadt. Doch zy, die thans aan 'troerder Regeeringe zaten, zouden, zo men wil, middel gevonden hebben, om het doen van zulk een' voorflag te voorkomen , ook zonder dat 'er eenig gerugt van gemaakt werdt. De Leden der buitengewoone Vergaderinge kwamen dan byeen, tegen den aanvang van Wynmaand; hoewel 'er alle de Gewesten nog niet in bewilligd hadden. In Stad en Lande, lag het Lid der Stad met de Ommelanden over hoop; waarom dit Gewest geene Afgevaardigden zondt naar den Haage. Men vermaande de twee Leden, om zig, ten minfte by voorraad, in deeze gewigtige gelegenheid, te vereenigen, gelyk zy, in den aanvang des jaars, gedaan hadden. Doch fommigen iloegen voor, dat men, zonder Groningen, de raadpleegingen,midlerwyl, zou konnen aanvangen. Hierop werdt in beraad gelegd, of men niet op eene buitengewoone plaats byeenkomen moest? Doch de Raadpenfionaris Heinfms merkte aan „ dat de Staa- ten van Overysfel, in het voorllaan, en de „ algemeene Staaten, in het byeenroepen van „ buitengewoone Afgevaardigden, niet beoogd hadden, dat zulks met zo veel omflags ge„ fchieden zou, als in 't jaar 1651. Dat men, XVIIL Deel. I s, e Generaliteitlegt, op't voorbeeldvan Hollandsen'lionderdften penning op de Obligatien. derland meenden ook, dat Holland zyne Lyfwagt te voet geene grooter foldy dan den gemeenen krygsknegten behoorde toe te leggen, ten koste der gezamenlyke Gewesten Qt), Doch men kwam, over dit alles, tot geen befluit. De Raad van Staate meende geregtigd te zyn, ora, in vollen getale, in de buitengewoone Vergadering te verfchynen, en met de Afgevaardigden in dezelve te raadpleegen: 't welk de meeste Gewesten anders verftonden: waarover ook merkelyk verfchil rees. Daarenboven waren de Afgevaardigden van fommige Gewesten niet gelast,om alles af te doen, zonder rugfpraak te houden, gelyk men gehoopt hadt: waarom de buitengewoone Vergadering lans zat, en weinig uitvoerde. Midlerwyl, hadt de agterlykheid van verfcheiden' Gewesten in 't opbrengen van hun aandeel in de gemeene lasten reeds veroorzaakt, dat het Komptoir der Generaliteit, eens gefloo ten geweest zynde, op 't punt was van andermaal geflooten te worden: 't welk veel gemors veroorzaakt zou hebben, onder de houders deiSchuldbrieven , ten laste der Generaliteit. Men vertoonde die den Gewesten, op 't ernftigsr, Doch 't vondt luttel ingang. Men zag zig, derhalve, genoodzaakt, om, op het voorbeeld van Holland, de Schuldbrieven ten laste der Generaliteit te bezwaaren met eenen honderdften penning, doch, op Vaanhouden van Gelderland, alleenlyk voor drie jaaren. Veele ingezetenen klaagden over zulk eene onverwagte vermindering hunner inkomften. Ook fchreef 'er de Koning van Pruisfen, wiens onderdaanen ook CO Refol. Extr. Vergad. Mart. 12 Jan. 1717. MS.  LXIX.Boek. HISTORIE. ig; ook eenige fchuldbrieven bezaten, eenen fcherpen brief over, naar den Haage, waarin hy aanwees „ dat de vreemdelingen hun geld den „ Staaten vertrouwd hadden, in verwagting, „ dat de Schuldbrieven niet zouden belast wor„ den, gelyk men hun beloofd had; endathy, „ zo deeze belasting ftandhieldt, genoodzaakt „ zou zyn, op de eene of de andere wyze,ver„ goeding te zoeken voor de fchade, die zyne „ onderdaanen, hierdoor, leeden." De Staaten antwoordden, heufchelyk „ datzy, dooren„ kele noodzaakelykheid, verpligt geworden „ waren tot zulk eene belasting, vooreenen „ korten tyd." De Regeering van Kleeve hadt hun ook, over dit zelfde onderwerp, gefchrceven; aan welke zy diergelyk antwoord gaven, daarby voegende „ dat vreemdelingen „ geen voordeel behoorden te genieten, bo„ ven de ingezetenen van den Staat, die ge„ lyken last te draagen hadden." De buitengewoone Vergadering, midlerwyl, i befpeurende, dat men den agterlyken Gewesten 1 zou dienen te gemoet te komen, door eenige f verdere vermindering van't krygsvolk, befloot, ^ in den aanvang des volgenden jaars, te bezoeken, of men zig van eenige Zwitfers en Graauwbunders , die hooger foldy trokken dan de Landzaaten, zou konnen ontlasten, zonderde Regeering van Bern en die der Graauwbunderen, met welken men overeengekomen was, om derzei ver vendels, ook na de Vrede, in dienst te houden, te zeer te ftooten. Doch dit gefchiedde niet, zonder dat 'er verfcheiden' ernftige Vertoogen tegen gedaan werden, van wege het Kan- ■ ton van Bern, welk zig beriep op het gemaakte Verdrag. De Staaten antwoordden „datzy, by 1 4 „ 't 1716. tFJan:ing van enig :rygsoik.  ig6 VADERLANDSCHE LXIX.Boek i;i5. „ 't fluiten van dit Verdrag, gemeend hadden % „ meer troepen in dienst te zullen konnen houden, dan zy nu bevonden mogelyk te zyn; en „ dat de ftaat hunner geldmiddelen hen nood„ zaakte, zig te ontdoen van een gedeelte van „ hun Krygsvolk (Y)." Kortom, van de vierentwintig Bernfche vendels werden 'er agt afgedankt : en 't getal der manfehap van de zestien overigen werdt ook nog, eenigszins, verminderd. Doch deeze afdanking en vermindering, waardoor de Landmagt van den Staat op vierendertigduizend vierenvyftig man gebragt werdt 00 * gefchiedde, tegen 't genoegen van fommige Gewesten. Zeeland zelf verklaarde 'er zig duidelyk tegen, en nam zeer euvel, dat men'er toe beflooten hadt, met de meeste, niet met eenpaarige ftemmen (v). 'tGefchil, welk hier over, en over een middel, om de gebrekige Gewesten tot betaalinge te noodzaaken (w), onder de Leden, ontftondt, bragt veel toe, tot ftremming van de raadpleegingen der buitengewoone Vergaderinge. Ook vorderden eenige Gewesten, dat men ze deedt fcheiden. Doch op 't aanhouden van anderen, zat zy nog, tot in Herfstmaand des jaars 1717 (V), en fcheidde, eindelyk, zonder dat de Gewesten eens waren geworden (3;), over verfcheiden'voornaame punten , waarom zy byeengekomen waren. (O Refol. Extr. Vergad. Vener. 26 Maart 1717. MS. («3 Refol. Extr, Vergad. Merc. 26 May , Vener. 4 Joy. 10 Vener. II Sabb. 12 Juny 171?. MS. CO Refol- Extr, Vergad. Mart. 22 Sabb. 26 Juny, Luital» Merc. n July 1717. NS, (w) Rel'ol. Extr. Vérgad. Vener. 22 Joy. zZJan Joy. t^Febr. 1717. MS. (x~) Misfiv. des Raads van Staate in de Noto!. Zeel. van 1717. W. 29, 33,5°, 59, 72, 78,84. 94,104,114,1:0,123,125,127, 314-326.'24. Lamberti 'torn. IX. p. 742-756- Tom. X.p. 272-293.. • Cy) Refol. Extr. Vergad. Mart. 14 Sepe. 1717. MS, VA-  VADERLANDSCHE HISTORIE. ZEVENTIGSTE BOEK. INHOUD. I. Gezindheid der voornaam/ie Hoven van Europa tot handelen en yerdraagen. Aanleiding tot handeling over een drievoudig Verbond. II. De Abt du Bois handelt met George den I. te Maaslandsfluis. Hy komt in den Haage. 't Verbond tusfchen Frankryk, Groot-Britanje, en de Staaten wordt geflooten. Inhoud van het zelve. III, Misnoegen aan de Hoven van Weenen en Madrid. Gemor in Frankryk, in Engeland, en hier te lande. IV. Onderneeming van Gyllemborg en Gortz, ten behoeve des Pretendents. Gortz wordt, te Arnhem, agterhaald. Het Zweedfche Hof beweegt de Staaten, om hem te ontflaan. Zyn uiteinde. V. Verdrag tusfchen Frankryk, den Czaar en Pruisfen. Tusfchen Pruisfen en de Staaten. Verfchil met Deenemarke. VI. Gelegenheid tot den oorlog tusfchen Spanje en den Keizer, en tusfchen Spanje en Frankryk. De Spanjaards veroveren Sardinië. Zy verdedigen zig , deswege, in den Haage. Antwoord der Staaten, die de Vrede zoeken te herftellen. VII. Zwaare Watervloed, op Kersttyd. VIII. Toerustingen in Spanje. I 5 Én*  133 VADERLAND SCHÉ LXX.Boec. Engelfche Vloot in de Middelland/de zee. De Spanjaards landen op Sicilië. Zeegevegt by Kaap Pasfaro. IX. Vrede tusfchen den Keizer, den Staat van Venetië en de Porte. X. V Viervoudig Verbond wordt gejlooten. Inhoud van hetzelve. Geheime punten. XL Raadpleegingen der Staaten op de aanneeminge van dit Verbond. De Koning van Sicilië treedt 'er in. XII. Gefchillcn over V Verdrag van Barrière. Overeenkomst , deswege, getroffen. Handeling over eenige Plaatfen in Guinea. XIII. Staat en uitflag des oor logs in 't Noorden. XIV. De jonge Prins van Oranje wordt Stadhouder van Gro ningen. Hattemisten in Zeeland. XV. Alberoni zoekt eenen opfland te verwekken, in GrootBritanje en in Frankryk. Frankryk verklaart Spanje den oorlog. XVI. Landing der Spanjaarden in Schotland mislukt. De Staaten zenden George denl.onderjland. XVII. Krygsbedryven in Sicilië. Togt der Engelfchen naar Biskaje. XVlli. Handeling der Staaten in Frankryk en in Spanje. Alberoni vervalt in ongenade. XIX. De Koning van Spanje treedt in 't viervoudig Verbond. Byeenkomst te Kameryk vastgefteld. XX. Oorfprong^ voortgang en uitflag van den Windhandel in Aktien , in Frankryk , in Engeland en in de Vereenigde Gewesten. Maatfchappy en van Rotterdam, Middelburg en Utrecht. XXI. Vet■ drukkingen der Proteftanten in Hongarye en in Duitschland: met naame in de Palts. De Staaten zoeken ze te doen ophouden. XXIL Zorg voor t weer en van de Pest uit de Vereenigde Gewesten. XXI11. De Raadpenfionaris Heinfius fterft. Izaak van Hoornbeek wordt Raadpenfionaris. XXIV. Vrede  LXX.Boek. HISTORIE. 139 de en geheim Verbond tusfchen Frankryk, Spanje en Groot-Britanje. XXV. Handelingen, op de By eenkomst te Kamcryk. Oorzaaken, waarom Frankryk en Groot-Britanje beginnen te hellen naar de zyde van Spanje. XXVI. Oor-, logs fchepen uitgerust, tot beveiliging der Vaarte in de Middellandfche zee. XXVII. Aanflag ten behoeve des Pretendents, in Engeland. Be Staaten zeggen Koning George hulp toe. XXVIJL Prins fVillem Karei Henrik Frijb wordt Stadhouder van Drente. XXJX. Men zoekt hem ook van 't Stadhouderfchap van Gelderland te verzekeren. De Staaten van Hollandpoogen V te beletten. Zy fchryven aan de Staaten van Gelderland. Uitvoerig antwoord op hunnen brief. XXX. De Prins wordt tot Stadhouder van Gelderland verkooren. Inhoud zyner Inftruclie. Aanmerkingen op deeze aanftelling. XXXI. Ambagtsheerlykheden in Holland verkogt. Onlusten tusfchen de Lutherfchen en Gereformeerden te Hamburg. De voorgaande eeuw en deeze, tot op de Utrechtfche Vrede, waren boven maate vrugtbaar geweest, in het voortbrengen van oorlog op oorlog, aan alle oorden van Eu ropa. Nooit was 'er, daarentegen, tyd vrugtbaarer, in Onderhandelingen, Verdragen en Verbonden onder de voornaamfte Mogendheden , dan de tegenwoordige. De inwendige toeftand der meeste Ryken en Staaten, 't veranderend belang der VoriTen, en derzelver byzondere inzigten drongen hen, om hunne veiligheid, of de bevordering van afgelegener oog- mer- 1716. 1. Gezindheid der voornaamfteMogendhedenvan Europa tot handelen en verdraagen.  i/[o VADERLANDSCHE LXX.Boek. 1716, Aanleiding tot het handelen over een Verbond , tusfchen Frankryk,Groot- merken te zoeken door handelen en verdraagen. Het zwak gebouw der Utrechtfche Vrede , welk waggelen moest, zo lang de Keizer niet met Spanje bevredigd, en de Hertog van Savoje, van hem, niet voor Koning van Sicilië erkend was, hadt wel eenige fteunfels noodig, die men, in nieuwe Verdragen en Verbonden, meende te vinden; welken, in den tyd van weinige jaaren, zo zeer vermenigvuldigd werden, dat eene onweêrftaanbaare drift tot handelen, riaar fommiger oordeel (a), gevolgd fcheen te zyn, op eene diergelyke drift tot oorloogen, die voormaals geheerscht hadt. Men oorloogde , 't is waar, nog tegenwoordig, in 't Noortien en tegen den Turk; doch beide deeze oorlogen duurden niet lang. Ook ontftondt 'er, geduurende dit handelen zelf, nu en dan, wel wederom oorlog; doch hy was niet algemeen, en de twist werdt haast bygelegd. De zaaken v&n't Kabinet, gelyk men fpreekt, zullen, derhalve, het gewigtigst gedeelte der volgende Gefchiedenisfe moeten uitmaaken. Aan fommige Hoven, met naame in Frankryk en Groot-Britanje, waren de Vorften beide en de Staatsdienaars bekwaam en geneigd tot handelen. De Hertog van Orleans was 'er zeer in bedreeven. George de I. niet minder fT). Ook hebben ze 'er beide, van dat ze aan de Regeering gekomen waren, hun meeste leeven in gefleeten. Koning George hadt, gelyk wy, in 't voorgaande Boek(c), hebben aangemerkt , f a") See Bolingrrokes Lettres on Iliftory Tom. II. p. 166 , it)~. & Montgon Memoir. Tam. IV. p 84. (i) Tnmi. Vol. XI. [wXXVI.J p. 35a. (tj IS adz. 120.  LXX.Boek. HISTORIE. i4t merkt, naar alle waarfchynlykheid, het jongfte Verbond geflooten met den Keizer, om het Franfche Hof tot argwaan te verwekken, en te beweegen tot het voorflaan van beter voorwaarden van een verdedigend Verbond, dan tot nog toe gefchied was. Wy hebben, te vooren (öQ , gezien, dat men, in Frankryk, inderdaad, vreesde, dat de Keizer de Vrede niet lang zou houden, en. of in Spanje, of in Italië, de wapenen , veelligt, hervatten. Ook was 'er reden van wantrouwen op het Hof van Madrid, welk zig, mogelyk, niet zou laaten genoegen, aan de fchikking, in Frankryk gemaakt op de Regeeringe. En hieruit konden onlusten ontftaan, die den Keizer aanleiding zouden konnen geeven, om Frankryk aan te tasten, van den kant der Oostenrykfche Nederlanden; terwyl Spanje zulks deedt, van den kant van Katalonie. Men hieldt dit voor de reden, waarom het Weener-Hof zig zo fterk gekant hadt tegen eene overeenkomst, wegens de onzydigheid der Oostenrykfche Nederlanden; en men kon, met geene goede oogen, aanzien, dat de Keizer zig zogt tefterken, door verdedigende Verbonden. De Hertog van Orleans hadt, hierom, eer nog 't Verbond tusfchen den Keizer en Groot-Britanje getroffen was, den Engelfchen en Staatfchen Gezanten, in Frankryk, een Verbond van handhaavinge der wederzydfche regten en bezittingen voorgeflaagen: Chateauneuf hadt, naderhand, in den Haage, gefproken van een Verbond tot handhaavinge der Utrechtfche Vrede; welken naam men verkoor, om £<0 bladz. 109, 113. I7l6, Britanje en de Staaten.  142 VADERLANDSCHE LXX.Boek:. 1716. TT. De Abt du Bois handelt met KoningGeorge, te Maaslandsfluis. om den voorflag min haatelyk te doen fchynen by 't Weener Hof. Doch over de voorwaarden was nog weinig gefproken. Men fteide, in Frankryk, vast, dat zy gunftigzouden moeten zyn, zo Koning George zig zou laaten beweegen, om te fluiten. Men wist, dat 'er twee punten waren, waarop het Engelfche Hof zeer gefteld was: 't vertrek van den Pretendent uit de nabuurfchap van Groot-Britanje, en het flegten en dempen der fluize en haven te Mardyk. De Hertog van Orleans befloot, derhalve, Koning George, in deeze twee punten, genoegen te geeven, en hem, onder deeze voorwaarden, te nodigen tot een Verbond. De Staaten waren gefteld op de zekerheid hunner Barrière, en op de bevoordeeling van hunnen Koophandel: in welke twee opzigten, de Hertog hun ook te gemoet wilde komen, zo veel 't belang des Ryks gedoogen kon. Men befloot, derhalve, de handeling te hervatten , en, om 't werk geheimer te beleiden, de gelegenheid der reize des Konings van Groot-Britanje naar zyne Duitfche Staaten, hiertoe, waar te neemen. De Koning ftak over naar Holland, in Hooimaand deezes jaars (e). Derwaards werdt, ten zelfden tyde, uit Frankryk, gezonden de Abt Guillaume du Bois, voorheen de Leermeester, en nu de grootfte vertrouweling des Hertogs van Orleans. Hy trof den Koning aan, te Maaslandsfluis, by wien hy , door tusfchenfpraak van den Sekretaris van Staat Stanhope, een heimelyk gehoor verwierf. Hy fteide hier al zyne bekwaamheid te werk, CO Tindal Vol. XI. [or XXVI.] p. 339;  LXX.BoEk. HISTORIE. i4 werk, om den Koning over te haaien, tot eej Verbond met Frankryk. Hy beloofde, da Frankryk de Proteftantfche opvolging in Groot Britanje handhaaven , de wederfpannelingei niet onderfteunen zou, en zelfs den Preten dent, die, op 't aanhouden van George denl., uit Lotharingen, geweeken zynde, zig thatii te Avignon onthieidt, doen vertrekken, tol over het Alpifche gebergte. Wegens de werken te Mardyk, waarover, ten deezen tyde, m Engeland gehandeld werdt, zou men den Koning, insgelyks, genoegen geeven. Kortom, de Abt boodt zo veel uit, dat Koning George, kans ziende, om het oogmerk, welk hy, zo men meende, in 't fluiten met den Keizer gehad hadt, te bereiken, den Abt toeliet, hem te volgen naar Hanover, daar men 't haast zo verre eens werdt, dat de Abt, eerlang, in ftilte, te rug keerde naar den Haage; alwaar hyzig, eenen geruimen tyd, bedektelyk, ophieldt, m 't Huis van den Markgraave de Chateauneuf, om de Staaten, insgelyks, tot het Verbond te beweegen. Hy ging, hier zynde, niet uit, dan des nagts, om met eenige Leden der Regeeringe, die in 't geheim waren, en byzonderlyk met den Raadpenfionaris Heinfius, te fpreeken. Men vertoonde den Staatfchen een ontwerp van 't Verbond, waarin, onder anderen, beloofd werdt, dat men den wederfpannelingen , over en weder, geene fchuilplaats verleenen zou. De Staatfchen begeerden verklaaring, dat de Franfche vluae- E f et/n?r d6n "aam van wederfpanne& T 60 befPePen worde«. Doch men hieldt deeze verklaanng noodeloos, van de zyde J } 1 Komt in den Haage. Zyne heimelyv ke handelingaldaar*  144 VADERLANDSCHE LXX. BöEJri 1716. zyde van Frankryk. Wyders, vorderden de • Staatfchen „ 1. dat de handhaaving der we„ derzydfche regten en bezittingen alleenlyk „ aan Europa bepaald werdt. 2. dat de Staa,, ten niet meer dan de helft van den onder„ ftand, dien Frankryk en Groot-Britanje ga„ ven, zouden behoeven te leveren; en dat „ zy zouden konnen volftaan, met het in geld te doen. 3. dat men hun de Lyst der Reg„ ten van 't jaar 1664 toeftonde, en alle de „ volgende Ordonnantiën vernietigde. 4. dat „ Frankryk den Staaten, voortaan, den titel „ van Hoog-Mogende Heeren gave, en hunne „ Ambasfadeurs handelde, op gelyken voet „ als die van Venetië. 5. dat de gefchillen „ over de fchepen, federt het tekenen der „ Utrechtfche Vrede genomen, in dier voege „ mogten afgedaan gerekend worden, dat de „ eigenaars zig onderwierpen , aan de uit„ fpraak, deswege gedaan, door de Kollegien „ ter Admiraliteit, hier te Lande." De Franfchen zonden deeze punten naar hun Hof, en gaven, eerlang, voor befcheid „ dat het eerfte „ toegedaan werdt; dat men, wat het tweede „ betrof, den onderftand der Staaten op zes„ duizend man bepaal en wilde." hoewel, hierin, naderhand, verandering kwam. „ Dat het der„ de punt niet kon toegeftaan worden; doch „ dat men de belasting van tweemaal twee „ Huivers van de Livre, die, na 'tjaar 1699, „ was ingevoerd, affchaffen, en de wollen„ ftoffen en andere waaren, die nu alleen te „ Calais en S. Valeri mogten ingebragt wor., den, in alle havens van Frankryk, zou laaten invoeren. Dat het vierde punt ingewil- » ügd  LXX.Boek. HISTORIE. 145 ,j ligd werdt, met deeze uitzondering, dat de „ Ambasfadeurs van Frankryk den Staaten den titel van Hoog-Mogende Heeren geeven „ zouden; doch dat de Koning niet zou ver» „ pligt zyn, hun, onder dien titel, te fchry„ ven. Dat, eindelyk, het vyfde punt, vol„ komenlyk, werdt toegeftaan." De rekkelykheid van 't Franfche Hof deedt de Staatfchen fterk neigen, tot het Verbond; daar Cadogan , die in 't geheim der handelinge was, en met den Abt du Bois en den Raadpenlionaris Heirfius menig gefprek hieldt, hen zeer toe aanzettede. Men hadt eikanderen, zelfs by eede, verbonden, de handeling bedekt té houden, tot dat men 't volkomen eens zyn zou. Nogtans, was'er, men weet niet hoe, iet van uitgelekt. De Graaf'van Wolkra, Kei- ■ zerlyke Gezant te Londen, hadt 'er de lugt van gekreegen. De Baron van Heems, in den Haage, werdt ook gewaar, dat 'er iet omging. De laatfte vraagde 'er Walpole naar, die zig onkundig hieldt, of misfchien waarlyk onkundig was. Maar in Engeland beleedt men 'er iet van, aan den Graave van Wolkra. De Keizerfchen waren 'er zeer over te onvrede. Zy zagen klaarlyk, dat men, de Utrechtfche Vrede zoekende te bekragtigen door zulk een Verbond, den Keizer wilde verfteeken van alle hoop op de Kroone van Spanje, of op eenigen der Spaanfche bezittingen. Zydeeden, derhalve, hun best, Om het fluiten van 't Verbond te voorkomen. Men wil zelfs, dat het Weener-Hof een' Jezuit zondt naar Frankryk, om den Hertoge - Regent een Verbond met den Keizer voor te flaan. Doch deeze handeling XVIII. Deel. K hadt 3e Keï- zerfchea soinen er agtef.  146 VADERLANDS CHE LXX.Boek.' Het drie voudig Verbond wordt getekenc hadt geen gevolg. De Koning van Groot - Britanje deedt den Keizer een Ontwerp vertoonen van 't Verbond met Frankryk en de Staaten: waarin, egter, naderhand, nog merkelyke verandering kwam. Het werdt zeer afgekeurd , aan 't Weener - Hof. Men verklaarde, dat, zo 't getekend werdt, het Verbond tusfchen den Keizer en Groot-Britanje, op het zelfde oogenblik, moest gerekend worden, als verbroken. Doch Groot-Britanje en de Staaten zeiven waren te ver gegaan, om te rug te kónnen treeden. Toen men 't geheim der handelinge met Frankryk niet langer konde noch wilde bewaaren, in den Haage, nam de Abt du Bois den , tnaam en rang aan van buitengewoonen Am'basfadeur van Frankryk, en verfcheen in 't openbaar. Het ontwerp van 't Verbond werdt rond gezonden aan de Gewesten, daar 't niet op eenerlei wyze werdt ingezien. Zeeland, in 't byzonder, verklaarde'er zig, ernftelyk, tegen. Andere Leden der hooge Regeeringe vonden 'er, insgelyks, niet veel reden toe. Men bragt voorbeelden by van de onopregtheid va» 't Franfche Hof, waarvan de Staat, zo men voorgaf, federt meer dan zestig jaaren, menige ondervinding gehad hadt. Doch hiertegen werdt gezeid, dat de inzigten en belangen van Frankryk, na de dood van Lodewyk den XIV, merkelyk veranderd waren. Midlerwyl, handelde men nog eenigen tyd met Frankryk, over 't ftuk van den Koophandel, en over den titel en rang der Staaten, zonder dat men 't volkomen eens werdt; maar na dat men, van de Staatfche zyde, vryheid bedongen hadt, om, zo 't be-  LXX. Boek, HISTORIE. 14; begeerd werdt, ook te mogen treden in het Verbond, tusfchen den Keizer en Groot-Britanje aangegaan, beflooten zes Gewesten mei Frankryk en Groot-Britanje te tekenen. Zeeland verklaarde 'er zig langst tegen. Doch men zou geene zwaarigheid gemaakt hebben, om met de meerderheid te befluiten, zig beroepende op het Munfterfche Verdrag van den jaare 1648, en op het Groot-Verbond van den jaare 1701, welken ook, buiten bewilliging van Zeeland, getekend waren (ƒ): maar Zeeland voegde zig, eindelyk, naar de overige Gewesten. Het drievoudig Verbond, gelyk het, federt, genoemd werdt, tusfchen Frankryk, Groot-Britanje en de Staaten, eindelyk in 't net gefteld zynde, werdt, in den Haage, getekend, op den vierden van Louwmaand des jiars 1717. Het behelsde flegts agt punten, die hierop uitliepen. „ 1. Men zou, voortaan, „ eene vaste Vrede, vriendfchap en vereeniging „ onderhouden. 2.Frankryk verbondt zig,om hem, die, by 'tleven van Koning Jacob „ den II, den titel van Prinfe van Walles, en, „ naderhand, dien van Koning van Groot-Britanje aangenomen hadt, terftond na de te„ kening van dit Verdrag, te doen vertrekken „ van Avignon, en zyn verblyf te doen nee„ men over het Alpisch gebergte: ook, om „ hem, op geenerlei wyze, te onderfteunen, „ noch iemant, die, van zynent wege, de rust „ van Groot-Britanje, door oorlog, oproer „ of famenzweering, zou mogen onderneemen „ te (ƒ) Lamberti Tom. IX. p. 556—56^. Tom. X. p. Ij. Tindal Vil. XI. [orliXVl J p 33y, 352, 354, J£5. Roussst Recueii, Tom. I. p. 87, tfg. K 2 r 1716. Ï717. Inhoud van hec zelve.  W7> 148 VADERLANDSCHE LXX.Boek. „ te ftooren. Ook zou Frankryk niet gedoo„ gen, dat de Perfoon, boven gemeld, on„ der eenigerlei naam of voorwendfel, immer „ kwame, veel min verbleeve in eenige Plaats „ van 't Fransch gebied. 3. De drie Mogend„ heden verbonden zig, om geene fchuilplaats „ of verblyf te gunnen aan de onderzaaten van „ een' hunner ,• die voor wederfpannelingen ver- klaard waren, of zouden worden, belooven„ de zy,dezelven hun gebied te doen ruimen, „ binnen agt dagen na dat het gevorderd zou „ zyn. 4. Wegens het llegten van Duinkerken, s, en het dempen der haven aldaar, verklaar„ de Frankryk, zig te zullen gedraagen naar de overeenkomst, deswege, in Herfstmaand „ laatsdeeden, te Hamptoncourt, getroffen. In „ gevolge van welke, de groote doorvaart der „ nieuwe fluize te Mardyk geheellyk geflegt „ zou worden, blyvende egter de gefloopte „ bouwftoffen ten diende des Konings; mids hy ze niet deedt gebruiken, tot eenige Ha„ ven of Sluis, op twee mylen na aan Duin„ kerken of Mardyk, zynde men overeenge„ komen, dat, langs het gantfche ftrand, bin„ nen deezen afftand, nimmer eenige Sluis, Haven, Dok of Sterkte zou mogen worden „ opgeregt. De kleine fluis zou tien voeten „ enger gemaakt worden, en dus maar zes„ tien voeten wyd blyven. De krebhoofden „ langs het nieuwe Kanaal zouden, insgelyks „ geflegt, en binnen den genoemden afftand, „ nimmer herfteld worden. De flegting van al „ 't gemelde zou, zo 't mogelyk ware, volko„ menlyk, moeten voltrokken zyn, tegen 't „ einde van Zomermaand deezes jaars. De » -leg-  LXX.Boek. HISTORIE. i49 flegting der dyken langs de oude haven te „ Duinkerken zou ook geheellyk voltrokken, „ en de overgebleeven' Vestingwerken aldaar „ met het ftrand gelyk gemaakt worden. De „ Koning van Groot-Britanje en de Staaten „ zouden Geraagtigden ter gemelde plaatfen „ mogen zenden, om te zien, of alles behoor„ lyk werdt uitgevoerd. 5. De Utrechtfche „ Vrede, tusfchen Frankryk en Groot-Britan„ je, en Frankryk en de Staaten, geflooten, „ werdt, m allen deele, bekragtigd, bezon» derlyk ook in opzigte van de opvolginge in „ Groot-Britanje en in Frankryk. De hande„ lende Mogendheden beloofden, eikanderen „ te zullen handhaaven in derzelver regten en bezittingen, by de gemelde Vrede ver„ kreegen , en indien iemant een' van hun „ aantastte met de wapenen, zouden de ande„ ren hunne poogingen aanwenden, om den „ beledigden vergoeding te bezorgen, en de „ vyandlykheden te doen ophouden. 6. Doch „ zo deeze poogingen de gewenschte uitwer„ king niet hebben mogten, zou men elkan„ deren byilaan met de volgende manfehap: „ Frankryk en Groot-Britanje zouden ieder „ agtduizend knegten en tweeduizend ruiters „ leveren, en de Staaten vierduizend kneg„ ten en duizend ruiters. Doch zo de aan„ gevallen' Bondgenoot liever onderftand in „ fchepen, of zelfs in geld begeeren mogt, zou „ zulks aan zyne keuze ftaan. Duizend knegten „ zouden op tienduizend, en duizend ruiters „ op dertigduizend guldens Hollandsch geld ter „ maand, en twaalf maanden voor een jaar gep rekend worden. De onderftand in fchepen K 3 „ zous 1717.  150 VADERLANDSCHE LXX.Boek. „ zou, naar evenredigheid, worden begroot, „ 7. Zo de Ryken of Landen der drie Mo„ gendheden, door inwendigen tweefpalt, of „ door opftand ter oorzaake der genoemde opvolgingen, beroerd mogten worden, zou „ de Bondgenoot, die zig in deeze beroer„ te bevondt, den beloofden onderftand van „ de andere Bondgenooten mogen vorderen; „ en zou hem dezelve, binnen twee maanden, „ moeten worden toegefchikt, mids hy 't be„ loop der kosten voldeede, binnen een jaar, „ na dat de beroerte geftild zou zyn. 8. Het „ tegenwoordig Verdrag zou, binnen vier wee„ ken, bekragtigd worden." By een afzonderlyk punt, hadden de Staatfchen op beide de Mogendheden nog bedongen „ dat de hand- haaving , in 't vyfde punt beloofd , alleen „ zag op de wederzydfche regten en bezittin„ gen, binnen Europa (g)." Het Verbond werdt, wat laater dan op den beftemd tyd, behoorlyk bekragtigd, zelfs door zulken onder de Gewesten, die 'er, te vooren, zwaarigheid in gemaakt hadden; alzo de algemeene Staaten, gelyk wy boven (fi) te kennen gaven, 'sdaags na het tekenen van 't Verbond,beflooten hadden, ook, zo 't vereischt werdt, onder zekere voorwaarden, te willen treeden in 't Verbond, welk, onlangs, tusfchen den Keizer en Groot-Britanje, geflooten was (7). De Abt du Bois nam, voor 't einde van Louwmaand, f,7") Sccr. Refol Hol!. 8 Jan. 1716. VII. Deel, 11 ^6. Vmez. tttufi Ou Mont Corps Dip!. Tom VIII. P. I. p. (84. Lam«ERTi 'lom. X. p i. Rousset. Rccutil, Tom. I. p. 89. O) Blaüz 146, (i) Rclo!. Getier. Mart. 5 jen. 1717. by L&mberti Tom, 3U f, 13.  LXX.Boek. HISTORIE. 151 maand, zyn affcheid van de Staaten, hen, by deeze gelegenheid, noemende Uwe Hoog-Mogendheden , fchoon hy hun. in 't begin zyner aanfpraake, den titel van Hoog-Mogende Heerefi nog niet gegeven hadt; hebbende hy, naar't fchynt, het woord Heeren willen myden: welk, ook door 't Weener-Hof, nog niet gebruikt werdt. De Hertog van Orleans deedt, eerlang, den Pretendent vertrekken over de Alpen. De Koning yan Groot-Britanje en de Staaten zonden Gemagtigden, om tegenwoordig te zyn, by 't llegten der werken te Duinkerken en te Mardyk: waaraan met vlyt gearbeid werdtTk\ 't Bleek klaarlyk, dat het Franfche Hofgezind was, de aangegaane verbindtenisfen, ftiptelyk, naar te komen. 1Doch het drievoudig Verbond was zo dra niet rugtbaar geworden, ''of het verwekte veel misnoegen, aan de Hoven van Weenen en Madrid. De Keizer nam zo kwalyk, dat GrootBritanje en de Staaten een Verbond hadden aangegaan , waarby Filips de V. bevestigd werdt op den troon van Spanje, dat hy de Staaten niet meer verzoeken liet, om te treeden in 't Verbond met Groot-Britanje geflooten: welk Verbond hy aanmerkte, als ten eenemaal kragteloos geworden (l). Ook gaf de Baron van Heems hun te kennen, dat, na 't fluiten van dit Verbond, het Verdrag van Barrière geen' ftand meer greep. „ De Barrie„ re was," zeide hy „ van den tyd van Hen„ rik den IV. af, alleenlyk gezogt, om Frank- s, ryk CO Lamberïi Tam, X. p. ia. ' K 4 1717. ui. Misnoegen van het Weeaer Hof,  I5-- VADERLANDSCHE LXX.Boek, en van het Hof van Ma drid. Gemor in Frankryk : in Engeland : „ ryk verre van de grenzen van den Staat te „ houden; maar nu men met Frankryk ver„ bonden was, hadt men ze niet meer noodig." Het Hof van Weenen vernieuwde, ten zelfden tyde, eenige oude eifchen op de Heerlykheid Anholt in 't Kwartier van Zutfen, welke men beweerde tot het Ryk te .hehooren, Veer Jen begonden derhalve, reeds te vreezen, voor onlusten met Duitschland (m). Het Hof van Madrid was ook te onvrede, dat vreemden, gelyk Groot-Britanje en de Staaten waren, zig hadden onderwonden, befchikking te maaken, over het regt der opvolginge tot de Kroone van Frankryk: 't welk zy, meende men, behoorden overgelaaten te hebben voor de Staaten des Koningryks. In Frankryk, morde men ook, dat de Hertog van Orleans, door het fluiten yan dit Verbond, de eer en 't belang des Koningryks aan zyne byzondere ^inzigten en belangen hadt opgeofferd , zig verbindende tot het verdryven van den Ridder van S. Jo-. ris, en tot het flegten der kostbaare en nuttige werken te Mardyk, 't welk Lodewyk de XIV. nimmer beloofd zou hebben, enkelyk, om zig zeiven te verzekeren van de opvolginge. In Engeland zelf, keurden fommigen 't Verbond af, dryvende, dat de Proteflantfche opvolging genoeg verzekerd was, by de Utrechtfche Vrede, en dat 'er geene genoegzaame reden was, om, onder voorwendfel van eenen inval of opftand, zo veel vreemd krygsvolk in 't Ryk te roepen: waarvan, ligtelyka tot benadeelinge van de vryheid der onderzaaten C»0 Lamperti Tom. X. p. 195—199.  LXX. Boek. HISTORIE. 153 ten, misbruik zou konnen gemaakt worden (»). Jn de Vereenigde Gewesten, oordeelden fommigen ook, dat het Verbond de Staaten te zeer vervreemden zou van het Huis van Oostenryk, en ligtelyk nadeelig zyn aan den Koophandel op Spanje. Ook was men bedugt, dat 'er de Staat, eer men 't verwagtte, in nieuwen oorlog door zou konnen ingewikkeld worden. Ondertusfchen, vereenigde dit Verbond drie Mogendheden, die zeer zeldzaam vereenigd geweest waren: welke byzonderheid alleen toe te fchryven was aan de verandering, die de dood van Lodewyk den XIV. veroorzaakt hadt. Maar Koning George, die zig, door het drievoudig Verbond, meende verzekerd te hebben, tegen de meest gevreesde onderneemingen ten behoeve des Pretendents, ontdekte, kort na zyne te rugkomst van Hanover, in Sprokkelmaand , eene nieuwe famenzwee ring onder de wederfpannelingen, om eenen opftand in 't Ryk te verwekken, en daardoor gelegenheid te geeven tot eenen inval in Engeland of Schotland. De voornaamfte belei-1 ders van deezen toeleg waren de Graaf van \ Gyllemborg, Zweedfche Refident in Engeland, en de Baron Gortz, die federt eenigen tyd, wegens Zweeden, aan verfcheiden' Hoven ge^ zonden geweest was, en zig thans in Holland bevondt. Men hadt voor, aan verfcheiden' oorden, en zelfs in Frankryk en in Holland, fchepen te koopen, dezelven naar Gottenburg te zenden, en, vandaar, agtduizend knegten en vierduizend ruiters, met eenen bekwaamen voqr- C«; Ti ND Ai Vol, XI. [«■ ixV1.]p. 35?, 358. '717' en biertfc Lande, IV. Onderneemingvan den Graave van Gyllemborg?n den: Baron jlorfz, :en beïoeveles Preeudeius.  tëylletn. borg wordt in hegtenis genomen 154 VADERLANDSCHE LXX.Boek. voorraad van oorlogsbehoeften, te fcheepen naar Groot-Britanje. Zelfs vertrouwde men, dat de Koning van Zweeden, onder wiens gebied, zig, in 't voorleeden jaar, reeds verfcheiden' wederfpannelingen begeven hadden (0), de hand leenen zou tot bevordering des aanflags. Koning George was van *t geheim des aanflagts onderrigt, of door 't Franfche Hof, of uit onderfchepte brieven, of op eenige andere wyze, welke men nooit regt geweeten heeft, 't Voorneemen was flegts aan weinigen bekend geweest. Karei de XII. wilde, zo geloofd werd, niet weeten, dat hy 'er de hand in hadt, voor 't uitgevoerd ftondt te werden : en de vrienden des Pretendents in Engeland wilden zig nergens toe vast verbinden, voor zy 't woord hadden van den Koning van Zweeden. Hieruit ontftondt, dat de handeling zeer bedekt bleef; maar te gelyk langzaam voortging. Op den negenden van Sprokkelmaand, des nagts omtrent twaalf uuren, werdt het Huis van den Graave van Gyllemborg, op ('s Konings last, bezet; hy, onverhoeds, over' vallen, en, met zyne papieren, in verzekering genomen. Drie Engelfchen werden, omtrent den zelfden tyd, geligt en vastgezet. Men verzogt de Staaten, den Baron Gortz, insgelyks , te doen vasthouden. Hy was, in Hooimaand des voorleeden jaars, in Holland gekomen, en hadt zig meest te Amfterdam onthouden. £)e Koning, zyn Meester, hadt hem voorzien van eene algemeene volmagt, om, ten zynen meesten dienfte, met iedereen, te hm- O) Pbies Lameerti Tem. IX. p, 390, 650,  LXX. Boek. HISTORIE. 155 handelen en te fluiten(p) : en, ingevolge van deeze Volmagt, hadt ny vrygeleide - Brieven uitgegeven aan verfcheiden' Amfterdarafche Koopluiden, die Hennip en Teer naar Zweeden voerden, waaraan men, in dit Ryk, gebrek gehad hadt, federt dat de Landftreeken, van Riga af tot Abo toe, den Czaar in handen gevallen waren. Zelfs ontdekte men, eerlang, dat hy met eenige Koopluiden gehandeld hadt, om Zweeden van gemunt zilver te voorzien. Ook hadt hy een keer naar Frankryk gedaan, en, naderhand, te rug gekomen, een geheim gefprek gehad, in een Dorp, digt by Amfterdam, met den Prinfe Kurakin, tot bevordering van de Vrede in 't Noorden; ten welken einde, hy ook in den Haage gehandeld hadt Hy was hier nog, in Sprokkelmaand deezes jaars, toen men berigt kreeg, dat de Graaf van Gyllemborg te Londen gevat was. De Engelfche Refident Leathes hadt, hierop, de Gekommitteerde Raaden verzogt, om Gortz, insgelyks, te doen ligten. Zy zonden, kort na den middag van den negentienden, twintig man van de Lyfwagt naar de wooning van den Baron, met last om zig van zynen perfoon en papieren te verzekeren; doch hy was, maar twee uuren tevooren, te post, verreisd naar Amfterdam. Een zyner Sekretarisfen, Broe- . der des Graafs van Gyllemborg, werdt egter gevat, en in de Kasteleinye bewaard. Leathes trok, in alleryl, naar Amfterdam: daar hy, niet voor den volgenden dag, verlof bekomen kon o) VoUz Lamberti Tom, ix. p. 655. Q\0 Lamberti Tom. ix. p. 610, 637, 6jOj 690. 17x7.  i56 VADERL \NDSCIIE LXX.Boek. Gortz te Arnhem a<ïter- i Huflhe brieven komen in 't licht. kon van de Regeering, om Gorts, die zynen intrek by zekeren Zweedfchen Koopman genomen hadt, te doen vasthouden. Doch hy was, met het opgaan der poorte, reeds vertrokken naar Arnhem. Toen bewoog men, op 't aanhouden van Leathes, Willem Vleertman, die fnel te paard ryden kon, en, geduurende den oorlog, gemeenlyk de eerfte Legertydingeu herwaards plag te brengen, om Gortz agter na te zetten, dien hy, te Arnhem, inhaalde, en, nevens den Sekretaris Stambke, met kennis van den voorzittenden Burgemeester, in verzekering deedt neemen. Men vondt twee kistjes met papieren by hen. De Staaten, kennis gekreegen hebbende, dat Gortz gevat was, beilooten, op herhaald verzoek van het Engelfche Hof, hem en de tweeSekretarisfen, zorgvuldiglyk, te bewaaren, zonder zig te ftooren aan de Vertoogen, die, hier tegen, ge3aan werden, door den Sekretaris der Zweedfche Ambasfade in den Haage. In Engeland, iverdt het werk van Gyllemborg en Gortz zo :ioog genomen, dat men terftond allen handel net Zweeden verboodt; waartoe men de Staa:en ook zogt te beweegen. Daarentegen, hadt nen, in Zweeden, zo dra geene tyding gekreegen van het vasthouden van Gyllemborg, of le Engelfche Re fi jent, Robert Jackfon, werdt insgelyks, in hegtenis genomen: doch den Reident der Staaten, Willem Henrik Rnmpf, aleenlyk het Hof ontzeid. De brieven, welken by Gyllemborg en Gortz bevonden waren, werden, ondertusfehen, geieeltelyk, in 't licht gegeven, en ontdekten geaoeg van den toeleg, om beide de Staatsdienaars  LXX.Boek. HISTORIE. 25? naars in 't ongelyk te doen ftellen (V). Maar, in een' deezer brieven, werdt ook het Rusfifche Hof, én in 't byzonder de Schotfche Lyfarts van den Czaar, Erskine genaamd, verdagt gemaakt: 't welk by den Czaar zeer euvel opgenomen werdt, en waartegen hy zig ernftelyk deedt verdedigen, aan 't Groot-Britannifche Hof. Ook verfchoonden verfcheiden' ZweedfcheRefidenten zig, van eenig deel gehad te hebben aan den flinkfchen toeleg, waarop Gortz, in zynehegtenis te Arnhem, zig niet ontzag, genoegzaam openlyk, te roemen. Ondertusfchen, zat hy hier gantsch niet gemakkelyk. Ook begeerde Koning George op de Staaten , dat men hem den Baron Gortz overleverde, of hem, ten min fte, naar bèkwaamer gevangenis, op Loevelïein of in 's Hertogenbosch vervoerde. Doch men kon tot geen van beide befluiten. Het Zweedfche Hof deedt daarentegen fterk aanhouden, by de Staaten, op het ontflag van den Baron. Men beriep zig op de naauwe verbindtenisfen met den Koning van Groot-Britanje, welken niet gedoogden, dat meniemant, die verraaderlyke aanflagen gefmeed hadt tegen deszelfs Ryk, op vrye voeten fteide: te minder, om dathy nimmer voor een'Gezant van de Kroone van Zweeden, by de Staaten, erkend geweest was. Karei de XII, niet voldaan met dit antwoord, befloot den HollandfchenKoopvaardyfchepen, dienaar Zweeden wilden, Paspoorten te weigeren, zo •lang de Baron Gortz niet ontflaagen zou zyn. Mid- Cr> y°'t* Lettr. de c? ipu' 5'eft paffe" entre Gyllens, g Gorts imprint, 1717. Het Zweedfche Hof dringt, by de Staaten op'tont' flag van Gortz»  158 VADERLANDSCHE LXX.Boek. Midlerwyl, handelde het Franfche Hof te Stok» holm, om Karei den XII. te bevredigen met den Koning van Groot - Britanje. Hy liet zig, eerlang, overhaalen, om fchriftelyk te verklaaren , dat hy geene kennis gehad hadt van 't geene zyne twee Staatsdienaars gehandeld hadden, zynde zyn oogmerk nimmer geweest, eenige troepen te zenden naar Engeland of Schotland, om tegen den Koning van GrootBritanje te dienen. De Staaten kreegen, terBond , berigt van deeze verklaaring, en ziende nu 't gevaar van eenen opftand en inval in Groot-Britanje geheellyk verdweenen, beflooten zy den Baron Gortz en de zynen te doen onrflaan; doch met den Engelfchen Gezant Whitmrth te overleggen, op wat wyze, zulks gevoeglykst zou konnen gefchieden. Maar het Engelfche Hof nam geen genoegen in de verklaaring des Konings van Zweeden, en kon hierom niet bewilligen in 't ontflag van Gortz* Nogtans, neigde men, om Gyllemborg tegen Jackfon uit te wisfelen: 't welk den Staaten zeer vreemd voorkwam. Ook veranderde men, in Engeland, eerlang, van gedagten. De Koning deedt, in Hooimaand, verklaaren, dat hy bewilligde in 't ontflag van Gortz, mids men hem, terftond, te fchepe naar Zweeden voerde, zonder dat hem vry zou ftaan, zig op te houden in de Vereenigde Gewesten. Men kwam, eindelyk, door bemiddeling van het Franfche Hof, overeen, dat Gyllemborg, met een Fregat, uit Engeland zou gevoerd worden naar de Maaze, daar Gortz aan boord komen zou, om met Gyllemborg te keeren naar Zweeden s vanwaar het zelfde Fregat Jackfon te rug zou bren-  LXX. Boek. HISTORIE. ï§9 brengen. De papieren, die by de gevangenen gevonden waren, zouden, beflooten en verzegeld, aan den Koning van Zweeden worder overgebragt. Terftond hierna, fielden de Staater van Gelderland, op verzoek van den Graan van Reyenilau, Gezant van den Hertoge van Sleeswyk-Holftein, den Baron Gortz, op eigen gezag, in vryheid, mids Reventlau zie voor hem verbonde, dat hy, terftond, naai Zweeden keeren zou. 't Befluit hiertoe was, op den laatften van Hooimaand, genomen. De Sekretaris Stambke werdt, ten zelfden tyde, en de Sekretaris Ga/laaf Gyllemborg, die in den Haage zat, weinige dagen laater, op vrye voeten gefteld. De Staaten gaven 'er den Koning van Zweeden, terftond, kennis van, daarbv voegende, dat zy vertrouwden, dat de Scheepvaart hunner onderzaaten, voortaan, minder belemmerd zou worden dan voorheen. Gortz en de twee Sekretarisfen keerden, eerlang te lande, naar Zweeden. De Graaf van Gyllemborg werdt tefchepe naar Gottenburg gevoerd. Gortz hadt, voor zyn vertrek uit Gelderland * een heimelyk gefprek gehad met den Czaar' die zig toen op 't Loo bevondt. Men wil dat hy, hier, beloofde, de gefchillen tusfchen den Czaar en Zweeden, binnen drie maanden, te zullen vereffenen. Ook arbeidde hy, hiertoe, na dat hy in Zweeden gekomen was (Y). Doch na s Konings dood, die, in Slagtmaand des volgenden jaars, voorviel, werdt hy, onverwast vastgehouden, van wege de hooge Regeeringe, Lor xxvi1.5 L,r™\] ƒ; 3él~366, 37Q-4u. Vol. xu. Hy 6h Gyllemborgworden gellaafef. Eindü van Gortz,,  i6o VADERLANDSCHE LXX.Boek; X717- V. Verdrag tusfchen Fiankryk', den Czaar en Pruisfen. Overeenkomsider Staaten met den Koning van Pruisfen. > ge, en eerlang, van verfcheiden' misdaaden befchuldigd zynde, ter dood veroordeeld, en openlyk onthalsd De Zweedfche Kaaperyen hielden, midlerwyl, aan, zonder dat de ernftige poogingen der Staaten deeze ongeregeldheid konden doen ophouden, zo lang Konig Karei leefde («). Terwyl de Czaar zig, in Frankryk én in Holland, ophieldt, was'er eene handeling op het tapyt, tusfchen hem en de Hoven vanVerfailles en Berlyn, over een Verdrag tot bevordering der ruste in 't Noorden, en tot handhaaving der Verdragen van Utrecht, Radftad en Baden. Het werdt, op den vierden van Oogstmaand , getekend, te Amfterdam. De Koning van Frankryk verklaarde, by dit Verdrag,niet te willen te kort doen aan het Verbond, welk hy, onlangs, met den Koning van Groot-Britanje en de Staaten der Vereenigde Gewesten , hadt aangegaan. De twee andere Mogendheden namen hem aan voor middelaar, in de gefchillen met den Koning van Zweeden (v). De Staaten hadden, in de Lente deezes jaars, ook afgerekend met den Koning van Pruisfen, wegens de agterftallen, welken men zynert troepen fchuldig was, en die twaalfhonderd drie-entwintigduizend eenhonderd agtenveertig guldens en agt ftuivers beliepen. Men fteide ordre op het voldoen deezer agterftallen, binnen zekeren bepaalden tyd Cji>). Doch over de naco Tindal Vol. XII. [or XXVII.] p. 81, 82, 84. Euiop.Merc Jan,— Jun. 1719. bl. iü£. Cu) Lamberti Tom. X. p. 93—104, 149. t>) Voitz Du Mont Corps Dipl. lom. VIII. P. I. p. 49Ö; LamberTi Tom. X. p. 109. Cw) Vuiez Da Mont Corps Dipl. Tom. VIII.- P. !• P< tf®">. 489. Lamberti Tm. X. p. iöj^-iöö.  LXX.Boek. HISTORIE. 161 nalaatenfchap van Koning Willem, duurden de verfchillen nog met het Hof van Berlyn. Het Hof van Holland hadt de Heerlykheid Zevenbergen den Huize van Nasfau toegeweezen, zonder dat de Koning van Pruisfen zig aan deeze uitfpraak wilde onderwerpen. Zelfs beweerde hy, dat men hem in 't bezit behoorde te fielten van de Heerlykheid Geertruidenberg, die zynen Overgrootvader, Prinfe Fredrik Henrik, was aanbedeeld f»: doch men hadt hier geen ooren naar. Maar wegens het beftellen der Regeeringe in de Baronnye van Herftal, van welke de Koning zig meester gemaakt hadt, werdt, eerlang, eene overeenkomst, by voorraad, getroffen (y). In 't Overkwartier van Gelderland, viel ook gefchil met zyne Pruisfifche Majefteit, zo over eenige Leenen, welken hy oordeelde af te hangen van de Heerlykheid Montfoort, die hem opgedraagen was, fchoon de Souverainiteit over het Ampt aan de Staaten behoorde; als over de tollen op de Maaze (z) : al 't welke gelegenheid gaf tot geduurige onderhandelingen, met de Pruisfifche Staatsdienaars in den Haage. Doch onder dit handelen, over zo veele byzondere gefchillen, deedt de Koning den Staaten ook een Verbond van onderlinge befcherminge voornaam 't Werdt in overweeging genomen O): maar daar verliep nog een geruime tyd O), eer het geflooten werdt. Aan O) Voiez Lamberti Tom. X. p. 167, 168. Cy) l'oiez Du Mont Corps Dipl. Tom. VIII. P. h p. 40r. (Zj LAMIiSKTI Tom. X. p. 172. 215—218. Cbj liefbl. Gen. Mart. 26 April 1718. XVlil. Deel. L \7\7i  162 VADERLANDSCHE LXX.Boek. Verfchil met Deenemarke. VI. <ïelegen- Aan Deenemarke was de Staat ook eenige agterftallen fchuldig, zo wegens foldye der Deenfche manfehap, als wegens onderftandgelden, der Kroone beloofd. Doch deeze fchuld werdt zo fpoedig.niet vereffend. De eifchen van Koning Fredrik den IV. waren niet gegrond, naar 't oordeel der Staaten; die egter erkenden, dat zy verpligting hadden aan den Koning en aan deszelfs troepen, welken, in 't jaar 17112, afgeweeken waren van den Hertoge van Ormond, om zig te voegen by 't vereenigd Leger. Ook beloofden zy, den Koning genoegen te zullen geeven, zo dra zulks eenigszins mogelykzyn zou. Het Deenfche Hof kreeg, in dit jaar, ook eenig gefchil met de Staaten, ter gelegenheid, dat zekere Koopmrdyfehipper, de Zond uitzeilende, geweigerd hadt te ftryken voor eenen Koningklyken Kustbewaarder, op wien hy zelfs, daarna, met fcherp gefchooten hadt. Doch de Schipper, bragt tot zyne verfchooning in, dat de harde wind hem belet hadt te ftryken, zo fpoedig, als hy wel gewenscht zou hebben; en dat het Oorlogsfchip, na dat hy geftreeken hadt, twee fchooten met fcherp op hem hadt gedaan, welken hy flegts met eenen fchoot beantwoord hadt. Het aanhouden en neemen van Nederlandfche fchepen en goederen door de Deenen veroorzaakte ook nog, van tyd tot tyd, klagten, en duurde, zo-lang als de Noordfche oorlog <»• Doch terwyl deeze oorlog naar 't einde liep, Dntftak dekryg, onverhoeds, tusfchen Spanje CO Lamberti Tom, X. p, 120—136.  LXX.Boek. HISTORIE. 163 je en den Keizer, en zelfs tusfchen Spanje er Frankryk. De Abt Julius Alberoni, nu tot Kardinaal verheeven, hadt het ontwerp var deezen kryg gefmeed, niet lang na de dood van Lodewyk den XIV. De Keizer en de Ko ning van Spanje waren, na dat de eerfte de overeenkomst wegens de onzydigheid van LaHe getekend, en beloofd hadt, Katalonie te zullen ruimen, wel niet in oorlog; maar zy hadden ook nog geen Verdrag van Vrede getekend; zynde, zoals wyreeds, byeene andere gelegenheid ( »7-7. heid tos den oorlog tusfchenSpanje en den Keizer, en tusfchenFrankryk en Spana ie.  164 VADERLANDSCHE LXX.Boek; 1717. Sardinië veroverd door de Spanjaards. Spanje gelegenheid, om zig ter zee te wapenen. Venetië hadt hem om byftand verzogt: en de Paus hadt hem verlof gegeven, tot het heffen eener zwaare belastinge van de G.-estelykheid onder zyn gebied, beide in Spanje en in de Indien. De Koning zondteen Esjquader naar de Levant, welk iet hielp tot de behoudenis van Korfu (ƒ). Maarden Keizer, federt, ook ingewikkeld geraakt zynde in den kryg tegen den Turk, oordeelde men, aan 't Spaanfche Hof, dat de kans fchoon ftondt, om hem te berooven van Sardinië, welk hy hadt behouden, na dat het, in 't begin des jongften oorlogs, door de Engelfchen veroverd geworden was. Onder voorwendfel van den gemeenen vyand der Christenheid afbreuk te willen doen, begon men zig, derhalve, nog veel fterker, te wapenen, in Spanje. De Koning van GrootBritanje, de iugt gekreegen hebbende van het geheim oogmerk deezer uitrnstinge, gaf 1er den Staaten kennis van. De Hertog van Orleans kreeg ook vermoeden, dat men 't op Italië, of veelligt op Frankryk gemunt hadt. De Markgraaf Beretti-Landi, Ambasfadeur van Spanje in den Haage, deedt zyn best om den Staaten alle agterdogt te beneemen. George del. zogt hen, daartegen, over te haaien tot eene nadere verbindtenis met den Keizer. Terwyl men hierover handelde, voltrok het Spaanfche Hof den lang beraamden toeleg. De Markgraaf van Lede ftak, op 't einde van Hooimaand, van Barcelona, in Zee, met een fterk Esquader Oorlogsfchepen, en omtrent ne- (.ƒ) Vokz Montgon Memoir. Tom. II. p, 285*  LXX.Boek. HISTORIE. 165 negenduizend man Landtroepen, koers zettenden naar Cagliari in Sardinië. De Stad en 't gantfche Eiland, onvoorzien van manfehap, werden, in korten tyd, bemagtigd (g). De togt was zo dra niet ondernomen, of de Markgraaf de Grimaldi, Sekretaris van Staat aan't fiof v^n Madrid, vaardigde eenen brief af aan 's Konings Gezanten aan vreemde Hoven, en onder anderen aan den Markgraave Beretti-Landi in den Haage, waar in reden gegeven werdt van den inval in Sardinië. De brief werdt gelezen, in eene byzondere byeenkomst met Afgevaardigden der Staaten, op den twintigften van Herfstmaand. Grimaldi vertoonde „ dat de Koning, tot bevordering „ der Vrede, een groot gedeelte zyner bezit„ tingen afgeftaan hadt, en onder anderen St„ cilie, onder voorwaarde, dat hem Katalo„ nie en Majorka zouden worden ingeruimd; „ doch dat de bevelhebbers over de troepen „ van den Aartshertoge Karei zulks niet al„ leen geweigerd, maar zelfs de Kataloniers „ aangehitst hadden tot wederfpannigheid. „ Dat men de wederfpannelingen , federt, „ uit Napels , onderftand hadt toegevoerd. „ Dat het Weener-Hof de wederhoorige be„ velhebbers beloond, en, daarna, alom„ me, verklaaringen verfpreid hadt, hooglyk „ ftrekkende tot onteeringe der Majefteit van „ Spanje. Dat men, eindelyk, den Groot„ Inquifiteur van Spanje, van Rome reizen„ de naar Madrid, te Milaan vastgehouden „ hadt. Dat deeze laatfie onderneeming den „ Ko- CiO Tindai, Vol. XII. [or XXVII.] p. n4—m. L 3 Het Hof van Madrid verdedigtzig, deswege,by de Staaten.  ij"?. Antwoordder Staaten» Poogin gen tot hertelling der Vrede. ï66 VADERLANDS CHE LXX.Boek; „ Koning tot het befluit hadt gebragt, om de „ wapenen wederom op te vatten tegen den „ Aartshertoge, en het onderfteunen van des„ zelfs Bondgenooten, de Venetiaanen, nog „ eenewyletyds, te verfchuiven (/&)." BerettiLandi voegde, by deezen brief, eenige redenen, om de Staatfchen te overtuigen „ dat de Aarts» hertog de onzydigheid van Italië, op meer „ dan eene wyze. gefchonden hadt, en der„ halve geoordeeld moest worden de vyande„ lykheden eerst begonnen te hebben (7)."De Staaten draalden eenige weeken met antwoorden ; doch gaven eindelyk voor befcheid „ dat „ zy niet wilden oordeelen, over de redenen, „ welken zyne Katholyke Majefteit bewoogen hadden, tot den inval in Sardinië; doch dat „ zy hoopten, dat hy zou blyven by 't befluit „ welk hy verklaarde genomen te hebben, om „ niets meer te onderneemen, na deezen togt. „ Dat zy, wyders, nevens de Kroonen van „ Frankryk en Groot-Britanje, hunne poogin„ gen wilden aanwenden, om de verbroken' „ Vrede te herftellen, hoewel deeze Kroonen „ zig, deswege, nog niet geopend hadden aan „ de Staaten, gelyk zy ook, over dit onder» werp, nog geen befcheid ontvangen hadden „ van het Weener - Hof (*)." • Midlerwyl. werdt de brief van den Markgraave Grimaldi, van 's Keizers zyde, wederlegd, in openbaaren druk ( /). Het Hof van Ma» l'ottz Rousset Rerueil. Tom. I. p. i6t. O') Lamberti Tom- X p. 222—532. U ) Refol. Cener. Sabb. 13 Nov. Ï717. bl. 085. en tv LAUf BERTr Tom. X. /j. 232. CO PUez Lameeuti Tom. X. p. 333. & [vin.  LXX.Boek. HISTORIE. 167 Madrid, bedugt, dat Frankryk, Groot-Britanje en de Staaten eenige maatregels neemen mogten met den Keizer, ten nadeele van Spanje , verfpreidde alomme, dat men, vergenoegd met de verovering van Sardinië, de verdere • vyandelykheden ftaaken zou. De Paus zelf hadt den inval in Sardinië afgekeurd, en zig misnoegd getoond, dat Filips de V. inkomften, gefchikt tot den oorlog tegen den Turk, tot een geheel ander einde gebruikt hadt (m). 't Scheen, derhalve, dat men geene verdere onderneemingen , van de Spaanfche zyde, zou te dugten hebben. Men bleef, hierom, te Lon; den en in den Haage, tusfchen de Bondgenooten van het drievoudig Verbond, aan 't handelen over de beste middelen, tot bevordering der Vrede tusfchen den Keizer en Spanje. De Heer Stanhope werdt naar Madrid gezonden. Cadogan kwam in den Haage: en de Abt du Bois begaf zig naar Londen (V). De handeling duurde, tot diep in 't volgende jaar, eer zy tot een befluit kwam. Tegen 't einde deezes jaars, werden deeze ! Landen, en Groningerland in 't byzonder be: zogt met zo zwaar een' watervloed, als men, in veele jaaren, niet gehad hadt. Het zeewaI ter was, in Wintermaand, door aanhoudende ! ftormwinden, hoog opgezet, in de Noordzee, s en tegen onze kusten. Men vreesde voor doorI braaken der zeedyken, aan verfcheiden' oori den. Ook ftak de wind, eerlang, zo fel op 1 uit den Noordwesten, dat veele dyken, op den vyf- C«j Voiez Lamberti Tom. x. p. 253. £«) TiNiML^w. xii. lor xxvii. p. n8. L 4 1717V vir. Zwaars Watervloed op Kerstyd.  W7> i63 VADERLANDSCHE LXX.Boek. vyfentwintigft.cn en zesentwintigften van Wintermaand , bezweeken: anderen, met moeite, behouden werden. De Asfendelftfche dyk, langs 't Y en de Wyker-meer, brak door op zes verfcheiden plaatfen, waardoor veele Dorpen van 't Noorderkwuai tier van Holland, van . Zaandam af tot Avenhorn toe, onder water gezet werden. Het Schermer-Eiland alleen, merkelyk hooger gelegen, bleef van overftroominge vry. Ook werden de Beemfter, Schermer, Purmer en Wormer,door hunne dykaadjen, behouden. In den S. Aagtendyk, waren ook twee gaten gevallen, waardoor de Uitgeester- en Heemskerkerbannen onderliepen. In Amfterdam, werdt de Y- dyk, op meer dan ééne plaats, met moeite, voor doorbraak behoed. Hierby bepaalde zig de overftrooming in 't Noorderkwartier van Holland. In Friesland, liepen de Grietenyen van Ferwerderadeel, Oost- en West - dongeradeel en Kollum, grootendeels, onder, zo onverwagt, dat veele beesten en eenige menfchen verdronken. Doch in geen Gewest deedt de overftrooming meer nadeels, dan in Groningerland, welk meerendeels onder liep, tot zulk eene bystere hoogte , dat het water, zelfs in de Stad Groningen, vier voeten hooger ftondt, dan in den zwaaren Watervloed des jaars 1686. Men bevondt, naderhand, dat 'er tusfchen de veertien- envyf- tienduizend huizen om verre gefpoeld, meer dan tweeduizend menfchen, ruim veertienduizend Hoornbeesten en Paarden, en over de twee-entwintigduizend Varkens en Schaapen verdronken waren. De Watervloed breidde zig uit over Oostfriesiand, en verder Noordwaards ,  LXX.Boek. HISTORIE. 169 waards, langs de gantfche zeekust, tot in Zweeden en Deenemarke toe, en veroorzaakte zulk eene geweldige fchade, dat de .Gewesten, die 'er 't meest by geleeden hadden, in lang niet op hun verhaal zagen te komen. In 't Zuiderkwartier van Holland en in Zeeland, hadt de vloed de minde fchade gedaan. By Dordrecht , waren alleenlyk drie kleine Polders ondergeloopen, en in 't Land van Overflakkee, de Polder van Ooltgensplaate. In 't Eiland Schouwen, ftondt het water merkelyk laager dan voor twaalf jaaren (0). De toerustingen in Spanje werden, midlerwyl, den gantfchen Winter, voortgezet, en men verwagtte, onaangezien de verklaaringen van het Hof van Madrid, tegen 't voorjaar, eene onderneeming op Napels; hoewel men, naderhand, ontdekte, dat Alberoni het oog op Sicilië hadt. De Koning van Groot-Britanje , ziende den oorlog ontfteken in de Middellandfche zee, en verpligt tot de handhaavinge der onzydigheid in Italië, befloot, ondertusfchen, eene Vloot derwaards te zenden, ! onder den Admiraal George Byng, die, in Zo j mermaand des jaars 1718, in zee liep, en mer- , kelyke verandering maakte in de maatregels van het Spaanfche Hof. Byng hadt last, om den Koning van Spanje, terftond, kennis te geeven van zyne aankomst in de Straat, en van het oogmerk van den Koning, zynen Meester , om de Vrede tusfchen den Keizer en Spanje CO Uil verrchcidcn' gedrukte vertalen. Zie ock Europ. Merc. Jan.—Juny 1718. bl. 39—47. July—tiec. 171Ü. bl. J70—186. L 5 1717. viii- ' Wijdere loerus;ingen in Spanje. De Engelfchenienden ;ene Moot ïaar de Vliddelandïche:ee171S.  ijro VADERLANDSCHE LXX.Boek, 1718. tanding der Spanjaarden■op Sicilië. Handeling der Engelfchen , aan 't Hof van Madrid. je te bevorderen Q&). De Spaanfche Vloot was, midlerwyl, ook onder zeil gegaan van Barcelona. Stanhope, Gezant van Groot - Britanje aan 't Hof van Madrid, gaf den Kardinaal Alberoni kennis van 'sKonings oogmerk, en te gelyk van de fterkte der Engelfche Vloote, die de fterkte der Spaanfche verre overtrof. Alberoni antwoordde, uit naam van den Koning, zynen Meester, dat de Admiraal Byng zynen last kon voltrekken. De Engelfche Vloot zeilde, hierop, naar Napels, daar Byng, met uitgelaaten' tekenen van blydfchap, ontvangen werdt. Midlerwyl, was de Markgraaf van Lede , op den tweeden van Hooimaand, op 't Eiland Sicilië geland. Hy hadt zig, kort hierna, meester gemaakt van de Stad Palermo, en van een groot gedeelte van het Eiland. De Stad Mesfina werdt, insgelyks, bemagtigd, en 't beleg geflaagen voor 't Kasteel. De Admiraal Byng verliet, op de eerfte tyding hiervan , de baai van Napels, en kwam, op den negenden van Oogstmaand, met zyne Vloote, in 't gezigt der Faro van Mesfina Qf). > De voordeelen, in Sicilië behaald door de Spanjaarden, ftremden de handeling van Stanhope te Madrid, die, eer men 'er tyding van hebben kon, den Kardinaal eenige punten hadt voorgeflaagen, op welken, naar het oordeel der Hoven van Verfailles en Londen, de Keizer en Spanje zouden konnen bevredigd worden met eikanderen. Ook hadt hy hem een Verdrag vertoond, welk, tusfchen den Keizer, Franken } See bis Iiiflrucl. in Tindal VoU XII. [ar XXVII.] p. 173* C? j Tindal Vol. XII* [or XXVII.] p. 167, 183—1851.  LXX.Boek. HISTORIE. 171 Frankryk en Groot-Britanje, ontworpen was, en waarin men ook de Staaten zogt te doen treeden. By dit Verdrag, werden Filips drie maanden tyd van beraad verleend; binnen welken , men de vyandelykheden, wederzyds, zou moeten ftaaken. Doch de Kardinaal verwierp den voorflag van Stanhope, met verontwaardiging, vorderende „ dat Sicilië en Sar„ dinie , voor altoos, aan Spanje bleeven; „ dat de Keizer den Hertoge van Savoje, in „ de plaats van Sicilië, een gedeelte van Mi„ laan afftondr; dat hy zig niet moeide met de opvolginge in de Hertogdommen van Tos„ kane en Parma, en dat de Engelfche Vloot, „ terftond, te rug ontbooden werdt uit de „ Middellandfche zee." Doch deeze eisch fcheen den Groot-Brittannifchen Gezant zo onredelyk, dat hy, voor 't einde van Oogstmaand, affcheid nam van den Koning, den weg neemende naar Parys, alwaar hy 't Verdrag , tusfchen den Keizer, Frankryk en Groot-Britanje, reeds voltrokken en bekragtigd vondr (>). Midlerwyl, was 'er, op den elfden, een zee- / gevegt voorgevallen, tusfchen de Engelfche en % Spaanfche Vloote, op de hoogte van de Kaap \ Pasfaro by Siracufa, waarin de eerfte eene volkomen' overwinning behaalde. Doch 't Kasteel van Mesfina werdt, op 't einde van Herfstmaand , veroverd door de Spanjaards, die toen van gantsch Sicilië, op Siracufa, Trapani en Melazzo na, meesters waren. De Engelfche Vloot hieldt zig op de kust van Sicilië op, tot in CO Rousset Uecucil, T*m. I. p. *73--i8e. 1718. 'eegeegt by [aap 'asfaro.  IX. Vrede tusfchen den Keizer, den Staat van Venetië en de Porte. yddïS, net l_\ kreegen, beloofden te handhaaven." Het Ontwerp van Vrede tusfchen den Keizer en den Koning van Sicilië behelsde: „ Dat, naarde„ maal de afftand van Sicilië aan den Herto„ ge van Savoje, in plaats van de Vrede te „ bevestigen, den tegenwoordigen oorlog ver„ oorzaakt hadt, dit Koningkryk verwisfeld „ zou worden tegen dat van Sardinië, welk „ de Keizer, op deplegtigftewyze, opdraagen. '» l°l\.am den tegenwoordigen Koning van „ Sicihe, mids het, by gebrek van manne" ^erfgenaamen, gelyk Siciüe gedaan zou „ hebben, wederkeerde aan de Kroone van „ Spanje. Dat de Keizer den afftand van „ Montferrat en van een gedeelte van Milaan, „ m t jaar 1703, aan den Koning van Sicilië „ gedaan, bekragtigen zou. Dat hy het regt „ van opvolginge tot de Kroon van Spanje, " fö. geb. van nakomelingen van Koning » filips, in den Koning van Sicilië, zou er- " een-ren'„ Dat de Keizer en de Koning van „ bicilie eikanderen in 'c bezit hunner weder- «zyd- 1718.  171 ss. 176 VADERLANDSCHE LXX.Boek. „ zydfclie Staaten in Italië zouden handhaa„ ven." Het Verbond tusfchen de vier Mogendheden bevestigde „ de Verdragen van Utrecht „ en Baden, zo ver het laatfte in het eerfte, „ en het tegenwoordige in beide geene ver„ andeiing gemaakt hadt, mids het Verbond „ tusfchen den Keizer en den Koning van Groot-"Britanje van den jaare 1716, en het „ Verbond tusfchen Frankryk, Groot- Britan„ je en de Staaten van den jaare 1717 in vol„ le kragt bleeven. Frankryk, Groot-Britanje „ en de Staaten beloofden, den Keizer nooit „ te zullen ontrusten ; maar in tegendeel te ,, zullen handhaaven, in 't gene hy, in Duitsch„ land, in de Nederlanden, of in Italië bezat, of bezitten zou, uit kragte van het tegen- woordig Verdrag, ook zouden zy zulken, „ die de Keizer voor wederfpannigen verklaard „ hadt, geene hulp bewyzen, nochfchuilplaats verkenen. Diergelyke beloften deeden de „ Keizer, Groot-Britanje en de Staaten ook, „ ten opzigte van Frankryk: ook verbonden „ zy zig tot de handhaavinge der opvolginge „ in dit Ryk, zo als dezelve, by de Verdra„ gen, vastgefteld was. De Keizer, Frankryk „ en de Staaten beloofden, van de andere zy„ de, de vastgeftelde opvolging in Groot-Bri- tanje te zullen handhaaven, en den perfoon, „ die, by 't leeven van Koning Jakob den II., den naam van Prinfe van Walles, en, nader„ hand, dien van Koning van Groot-Britanje ,, aangenomen hadt, noch deszelfs nakome„ lingen of aanhangers,-in geenerlei wyze, te „ zullen onderfteunen. De Keizer, Frankryk „ en  LXX. Boeé. HISTORIE. i7? „ en Groot-Britanje verbonden zig ook , om „ de Staaten te handhaaven in alle derzelver regten en bezittingen, en om zulken , wel„ ken zy voor wederfpannelingen verklaard „ hadden, geene fchuilplaats noch onderftand „ te verleenen. Zo eene der handelende Mo„ gendheden vyandlyk aangetast werdt, zouden de andere drie hunne goede dienften aanwenden, om de vyandlykheden te doen op„ houden; doch zo zulks van geene gewensch„ te uitwerking zyn mogt, zou men elkande„ ren, twee maanden na dat het begeerd was, ,j te hulp komen met de volgende manfehap : „ de Keizer, Frankryk en Groot-Britanje ieder s, met agtduizend knegten en vierduizend rui„ ters, en de Staaten met vierduizend knegten „ eri tweeduizend ruiters. Doch 't zou ook vry,, ftaan deezen onderftand te begeeren in fche„ pen of in geld, in welk laatfte geval, duizend 5, knegten op tienduizend , en duizend ruiters „ op dertigduizend guldens, ter maand, zou,, den gerekend worden. De onderftand zou, „ des noods , in gelyke evenredigheid, ver„ meerderd worden. Men zou ook, met gej, meen goedvinden ,' andere Mogendheden , „ met naame den Koning van Portugal, nodi„ gen tot dit Verdrag." By vier afzonderlyke punten , was nog beraamd en verklaard , „ dat, zo de Staaten zwaarigheid maaken „ mogten , om de Zwitferfche troepen , die '„ in Livorno , Porto Ferrario, Parma en Piacenza gelegd , en door de verbonden' Mo„ gendheden onderhouden zouden moeten 5, worden , te helpen voldoen , hun aandeel, door den Koning van Spanje, zou konnen XVIII. Deel. M ,, wor- I71&  178 VADERLANDSCHE LXX.Boek. 171s. Twaalf geheime punten. „ worden opgebragt. Dat de Keizer den te„ genwoordigen bezitter van Spanje en de In„ dien niet voor Koning van Spanje, noch den „ Hertog van Savoje voor Koning van Sicilië „ of van Sardinië zou konnen erkennen, voor „ dat zy in dit'Verdrag getreden waren, fchoon „ zy, in het zelve , met deeze titels , waren „ vereerd. Dat Frankryk ook alle titels niet „ kon erkennen, welken de Keizer zig, in dit „ Verdrag, hadt toegefchreeven. Dat het ge„ bruiken der Latynfche taaie in dit Verdrag „ geen nadeel toebrengen zou aan het gebruik „ der Franfche , welk , by andere gelegenhe„ den, hadt plaats gehad." Doch , behalve deeze vier punten , waren 'er twaalf geheimen gevoegd by het Verbond, die van meer gewigt waren, en hierop uitkwamen : „ Dat Frankryk, Groot-Britanje en de „ Staaten , het voorgemeld Verdrag vertoond ,, hebbende aan den Keizer, aan den Koning „ van Spanje en aan den Koning van öicilie, dien men, voortaan, oordeelde Koning van „ Sardinië te moeten noemen; zyne Keizerly„ ke Majefteit het zelve, in ailen deele, aan„ genomen hadt Dat men den twee anderen „ Mogendheden drie maanden tyds geeven „ zou, om het, insgelyks, te aanvaarden, en „ dat Frankryk, Groot-Britanje en de Staaten „ hunne ernftigfte poogingen zouden aanwen„ den , om ze daartoe over te haaien. Doch „ zo deeze poogingen vrugteloos mogten uit„ vallen , zouden de drie Mogendheden hun„ ne magt voegen by die des Keizers , om de „ Koningen van Spanje en Sardinië te nood„ zaaken , tot het aanvaarden der ontworpen' „ vre-  ILXX.Boek. HISTORIE. i79 „ vredepunten. En zo eene van haar, om 't „ verleenen van deezen onderftand, door den „ Koning van Spanje, of door dien van Sardi„ nie, vyandelyk werdt aangetast, zouden de ,, andere twee deezen , terftond, den oorlog „ verklaaren. Zo een der twee Koningen dit „ Verdrag aannam, zou hy onder dezelfde ver„ pligting leggen, als de verbonden' Mogend„ heden. Zo Spanje 't Verbond aannam, en, „ in gevolge van het zelve, Sardinië afftondt, „ zou dit Eiland bewaard worden doorGroota, Britannifche en Staatfche troepen, tot dat „ men Sicilië tot onderwerping gebragt, en den tegenwoordigen Koning van dit Ryk ge„ noodzaakt zou hebben , om het te verwis„ felen voor Sardinië. En zo de Koning van „ Sardinië bewilligen mogt in deeze verwisfe„ ling , en de Koning van Spanje zulks mogt „ afflaan , dan zou de Keizer, geholpen van „ de andere Mogendheden, Sardinië aantasten, „ en het, na de verovering, den Koning van „ Sardinië opdraagen. Doch zo beide de Ko„ ningen weigerden te bewilligen in de ver3, wisfeling van Sicilië en Sardinië , zou dö „ Keizer , met de voorgemelde hulpe , eerst „ Sicilië , en daar na Sardinië zoeken te ver„ overen: zullende Sardinië 3 ook in dit geval, door Groot-Britannifche en Staatfche troe„ pen bewaard worden, tot dat men den Ko,, ning van Sardinië indeverwisfelingzouheb„ ben doen bewilligen. Zo men genoodzaakt „ werdt, de wapenen te voeren tegen de Ko„ ningen van Spanje en Sardinië beide , zou 5, de Keizer zig te vrede moeten houden, met „ het gene hem , by dit Verdrag , werdt toeft! a „ ge- 171 s.  t7I8. 180 VADERLANDS CHE LXX.Boek: »•> gelegd, wat men ook meer veroveren mogt, „ mids hy, nogtans , zyn regt voorbehielde „ op het gedeelte van Milaan , welk thans , „ door den Koning van Sardinië, bezeten „ werdt, en met de andere Bondgenooten „ overeenkwame , wegens eenen Vorst, dien „ hy Montferrat, en het regt van opvolginge „ in Toskane , Parma en Piacenza opdraagen „ zou : welke geen Vorst uit het Huis van „ Oostenryk, bezittende Koningkryken of „ Staaten in Italië , zou mogen zyn. Doch „ zo de Keizer zig geen' meester mogt kon„ nen maaken van Sicilië , zou hy ontflaagen „ zyn van de naarkominge der voorwaarden „ van dit Verbond , zulken uitgenomen , die „ hem en den drie anderen Mogendheden , „ Frankryk, Groot - Brittanje en den Staaten, „ onderling , betroffen. En naardemaal de „ rust van Europa moest bevorderd worden, „ door den wederzydfchen afftand van Spanj e „ en de Indien , door den Keizer, en van de „ Oostenrykfche Staaten in Italien en in de „ Nederlanden, door den Koning van Spanje, „ zo verbondt zig de Keizer om zynen afftand, „ by voorraad , te doen ( 2 ) , die egter niet „ openbaar gemaakt zou worden , dan na het ,5 tekenen der Vrede , tusfchen hem en den „ Koning van Spanje, doch zo deeze Koning „ weigerde, de ontworpen' Vrede te aanvaar„ den , dan zouden de Akten van 's Keizers „ afftand gefteld worden in handen van den » Ko- ( 2 ) Hy deedt dien, te Weenen, op den agttiendea van ■ erfstmaand. Foiez Du Mont Corps Diplom, Tom. VIII. P. I. p. 542.  LXX.Boek. HISTORIE. iSi „ Koning van Groot-Britanje, die ze den Ko„ ning van Frankryk niet zou vertoonen, dan ,, na dat de Keizer zou gefteld zyn in 't bezit „ van Sicilië : waarna de Akten den Koning „ van Frankryk niet alleen vertoond, maar „ zelfs , openlyk, in 't licht gegeven zouden worden, evenveel, of Spanje de Vrede aan„ name, of niet. Eindelyk, verbondt zig de „ Keizer om , geduurende de drie maanden, „ boven gemeld , niets tegen den Koning van „ Spanje , of tegen den Koning van Sardinië „ te zullen onderneemen. Doch men zou dee„ zen tyd, met onderling goedvinden, konnen verkorten of verlangen (w)." Het viervoudig Verbond werdt, door de drie Mogendheden , die het aangenomen hadden , door den Keizer , en door de Koningen van Frankryk en Groot-Britanje, terftond, bekragtigd, naar behooren. Wy hebben den inhoud van het zelve , wat omftandiger , ter nedergefteld , om dat het de grondflag geweest is van eenige volgende handelingen , en om dat de Staaten , eer het getekend werd , en daarna , zo ernftelyk , werden aangezogt, om 'er in te treeden. Het oogmerk en de inhoud van dit Verbond waren , dit gantfche jaar en nog langer, de gewigtigfte voorwerpen hunner raadpleegingen. Wy konden , hierom , niet nalaaten , de voornaamfte openbaare en geheime punten van het zelve, duidelyk, te boek te ftellen. De O) 2?« Ref°'- MI- van ï?& U- 566 enz. PVtcz Eru M 3 1718.  x8ft VADERLANDSCHE LXX.Boek, i718. XI. Raadpleegingen der Staaten, over de aanneemingevan het viervoudig Verbond. De Staaten kreegen 'er eerst eigenlyk kennis van, na dat het geflooten was (#), en vonden vreemd , dat men, in hunnen naam, gehandeld hadt, zonder hunne tusfchenkomst. 't Verbond werdt hun eerst voorgelegd, na dat het, aan de Hoven van Weenen , Madrid en Turin, vertoond geweest, en door den Keizer aangenomen was: 't zy dat men oordeelde , de Staaten fterker te zullen konnen dringen tot het aanvaarden van 't Verbond , wanneer men 't hun, voltrokken , voorleide ; 't zy dat men vreesde voor eene langwylige handeling, zo men de Staaten , van't begin der overweegingen af, deel aan dezelven gaf; 't zy, eindelyk , dat men bedugt was , dat de Staaten 't Verbond niet zouden willen aanvaarden, en, nog liever , te Weenen , te Madrid en te Turin, den fchyn geeven wilde, dat zy 'er Leden van zouden zyn , dan Spanje en Savoje op byzondere handeling met hen doen hoopen. Eenige voornaame Leden der Regeeringe verftonden, ondertuslöhen, dat men niet behoorde te weigeren , deel te neemen aan zulk een aanzienlyk Verbond; noch Frankryk en GrootBritanje alleen de eer en het voordeel, welk uit het bevorderen der Vrede in Italië te wagten was , te laaten genieten. Doch anderen oordeelden, daarentegen „dat de oorlog, zon„ der welken men, thans, geene vrede fcheen „ te zullen konnen verkrygeö, ten hoogfte fcha„ delyk was voor den Staat; dat hunne Hoog„ Mogendheden ook niet verbonden waren, s, tot het handhaaven der onzydigheid in Ita- », he; £r) R-ofol. Cener. Vener. 12 April, Mart. 26 Jufy  LXX.Boek. HISTORIE. ifj3 „ lie ; dat zy geweigerd hadden middelaars te „ zyn tusfchen den Keizer en Spanje , fchoon „ 'thun, door Filips, verzogtwas, om geen „ gevaar van ondank teloopen by den Keizer, „ of by den Koning van Spanje , en dat zy „ Filips , ongetwyfeld , verftooten zouden , „ zo zy't Verbond, welk hy van de hand ge„ weezen hadt, aanvaardden. Dat zy geen „ voordeel altoos zagen te trekken uit dit Ver„ bond, welk hun, ondertusfchen, terftond, „ in zwaare kosten, en veelligt in eenen lasti„ gen oorlog inwikkelen zou. Dat Frankryk „ en Groot - Britanje , by het zelve , de vast„ geftelde opvolging in beide de Ryken nader „ bevestigd zagen , door den Keizer ; doch „ dat de Staaten zig genoegzaam beveiligd kon„ den rekenen , door het drievoudig Verbond „ van 't jaar 1717, hebbende zy, van 't Huis „ van Oostenryk, thans, geene vyandlykheden „ te dugten. Dat de Koophandel op Spanje „ geheellyk vervallen zou , zo men in oorlog „ raakte, en , in tegendeel, meerder bloei„ jen , zo men zig buiten 't Verbond hieldt, „ terwyl Groot-Britanje de wapenen voerde „ tegen Spanje. Dat, eindelyk, de middelen „ van bevrediging, by't Verbond voorgeflaa„ gen , veel te geweldig waren , dan dat zig „ een vreedzaame vrye Staat daarnaar zou kon„ nen voegen (yy De Spaanfche Ambasfadeur Beretti-Landi verfterkte de Staatfchen in deeze gedagten , verfpreidende verfcheiden' fchriften, waardoor ook 't gemeen in dezelven bevestigd werdt. De Franfche en Engelfche Ge- CjO Tindal Pbl.XU. [o/XXVH.] p. i75_I7g. M 4 1718.  184 VADERLANDSCHE LXX.Boek. CO Refol. Hoil. 25 Fefr. 1719. bl. 118. *7iS. Men befluit 'erj toe, by meerderheid van Hemmen, onder zekere voorwaarden. Gezanten ftelden, daarentegen, alle hunne konst in 't werk, om de Staaten over te haaien tot het aanneemen van 't Verbond. De Staaten van Holland beflooten , eindelyk , de tekening van 't viervoudig Verbond te laaten voortgaan ; doch op de bekragtiging nader te raadpleegen (z) ; mids Frankryk verklaarde „ geen ander Verdrag met Zweeden te heb„ ben, dan het Munfterfche; geen onderftand „ aan Zweeden te zullen geeven , zo lang de „ onlusten in 't Noorden duurden; by Zwee„ den te zullen aanhouden op vryen handel „ voor de Staaten , en de Franfche Havens, „ voor alle Kaapers , te zullen geflooten hou„ den," Voorts begeerden zy ,, dat de onderftand , door de Staaten , ingevolge van „ het viervoudig Verbond , te leveren , ver„ minderd werdt op tweeduizend knegten en „ eenduizend paarden; datzy, alleenlyk, ver„ pligt werden , toe de handhaavinge van de „ bezittingen der Bondgenooten in Europa ; „ dat zy den beloofden onderftand niet zou„ den behoeven te léveren, dan twee maanden „ na dat zy 't Verbond zouden aangenomen „ hebben , en wel in geld of in fchepen, ter „ hunner keuze ; dat zy nooit tot het verlee„ nen van meerder onderftand zouden konnen „ verpligt worden; dat hunne verpligtingeerst „ beginnen zou, na hetbekragtigendergefloo„ tene overeenkomst, wegens de gefchillen „ over het Verdrag van Barrière," waarvan wy, terftond, nader zullen gewaagen. „ En „ eindelyk , dat alle voordeden in den Koop- „ han-  LXX. Boek. HISTORIE. 185 „ handel, reeds bedongen of nog te bedingen, „ onder de Hooge Bondgenooten , gemeen „ zouden zyn." Doch met Groot-Britanje in 't byzonder , wilden de Staaten van Holland, by gelegenheid van de aanneeminge des Verbonds, overeenkomen „ dat de Koning, op „ 't verzoek der Staaten , eene Vloot naar de „ Oostzee zou zenden , terwyl zy zig alleen„ lyk verbinden zouden, om de Koopvaardy„ fchepen van beide de volken te geleiden ; „ dat hy Frankryk zou zoeken te beweegen, „ om de vrye Scheepvaart, door gantsch Eu„ ropa, te helpen handhaaven; dat hy bewer„ ken zou, dat de KeizerLubek, Hamburgen „ Bremen den handel op Zweeden verboodt, „ in geval de Staaten geraaden vonden , zulk „ een verbod te doen aan hunne onderzaaten; „ dat hy , met Zweeden fluitende , gelyke „ voordeden, met opzigt op den Koophandel, voor de Staaten als voor zig zeiven bedin„ gen zou. " Friesland nam , eerlang , diergelyk befluit (V). Drie andere Gewesten voegden zig by deeze twee: waarop, ter Generaliteit, met meerderheid van il:emmen, beflooten werdt, op den voet, door Holland voorgeflaagen, te treeden in het Verbond. Doch Zeeland en Utrecht hadden zig hier ernftelyk tegen verklaard Men fcheen egter te zullen voortgaan met het werk. De Engelfche Gezant Whitworth bewilligde in de voorwaarden , die de Staaten bedingen wilden. De Keizerlyke Staatsdienaar Penterieder maakte ook kleine zwaa- 00 Socr. Refol. Holl 7 Jan. 1719. CO Refol. Gener. Mf.rt. 31 Jan. 1719» M 5 1718.  i36 VADERLANDSCIIE LXX.Boek. ï/18. De Koning van Sicilië treedt in 't viervoudigVerbond, en neemt den naam aan van Koning van Sardinië, righeid (c). Doch Zeeland verklaarde het befluiten tot zulk een gewigtig ftuk, zonder eenpaarige bewilliging der Gewesten , voor eene blykbaare verbreeking der Unie (d). De Staaten van dit Gewest veranderden egter, eerlang, in zo verre, van gedagten, dat zy tot de aanneeming van het viervoudig Verbond zouden gekomen zyn. Doch zy draalden zo lang met be!J uiten , tot dat de ftaat der zaaken, t'eenemaal, veranderde van gedaante (e). Midlerwyl, namen de Staaten, meer of min, het ampt van middelaars aan, te Madrid, daar men, tot hiertoe , ongeneigd bleef, om in de maatregels der verbonden' Mogendheden te treeden. Doch aan 't Hof van Turin, flaagden de handelingen deezer Mogendheden gelukkiger. De Kardinaal Alberoni hadt, terftond na den inval in Sicilië , zyn best gedaan , om dit Hof eene lyn te doen trekken met dat van Madrid. Men boodt den Koning van Siqilie den gantfchen Staat van Milaan aan, na 't bemagtigen van welken door de-Spaanfche wapenen, hy eerst verpligt zou zyn, Sicilië afteftaan aan Spanje (ƒ). Doch de nederlaag der Spaanfche Vloote by Siracufa, 't welk Spanje onbekwaamer maakte tot het volbrengen deezer belofte, en het geheel verlies van Sicilië, welk nu, of Spanje, of den Bondgenooten in handen gevallen was, drongen den Koning van Sicilië, eindelyk, tot het aanvaarden van het viervoudig Verbond, welk, door Cc) Refol. Gener. Mart 21 Febr. 1719. Cd) Notul. Zeel. 4 April 1719. bl. 155. Ce, Rousset Uccueil, Tom. I. 202, 263. Cf ) Voicz Rousset Recueil , Tom. I. p. 22S. Du M«I Corps Dipl. Tom. Vilt. ƒ>. I. p. 549.  LXX.Boek. HISTORIE. i37 door zyne Gevolmagtigden, te Londen, op den tweeden van Slagtmaand , ondertekend werdt (g). Van deezen tyd af, nam hy den naam aan van Koning van Sardinië, met welken, wy hem ook, in 't gevolg, noemen zullen. Geduurende de handelingen over het viervoudig Verbond, was men, in den Haage, in onderhandeling met de Keizerfchen , ovér de vereffening van eenige moeilykheden , die uit het Verdrag van Barrière ontftaan waren , en voornaamlyk de grensfcheiding in Vlaanderen betroffen, en de wyze van 't afleggen der penningen , door de Staaten, ten behoeve der Oostenrykfche Nederlanden, geligt, ofopgefchooten. Men hadt, al kort na 't fluiten van 't Verdrag van Barrière, gefchil gekreegenmet de Regeering van Gend , die regtsgebied oefende op Staatfchen bodem , en zelfs tusfchen Sas van Gend en de fterkte S. Antoni. Die van het Vrye van Brugge maakten, insgelyks, aanfpraak jop 't gene den Staaten in Vlaanderen , van den zeekant af tot aan het Dorp Boukhoute toe, afgeftaan was. De Staaten fielden, federt, een nader ontwerp wegens de grensfcheiding op, welk den Keizerfchen overgeleverd werdt. De Markgraaf de Prié , in den Haage gekomen , tradt hierop , met de Afgevaardigden der Staaten , in nadere onderhandeling , over verfcheiden'punten in het Verdrag van Barrière, welken men, van der Staaten zyde , beweerde , niet uitgevoerd te zyn naar beaooreu (6). 't Stuk der grensfcheidinge in (_ g~) Rousset Recueil, Tm. I. p. 230. WJ Lamberti rtó.IX. p.441—445,449—452, 457—463. 'XII. Vereffening ceniger gefchillenover 't Verdrag van 1 barrière.  188 VADERLANDSCHE LXX.Boek; 1718. : i t i Inhoud j der over- f eenkomst, in Vlaanderen ging den Staaten van Zeeland zonderling ter harte , waarom zy fterk aanhielden in den Haage , dat de grenzen mogten blyven, gelyk zy, by 't Verdrag van Barrière, geregeld geweest waren. Zy merkten, naamlyk , dat de andere Gewesten, om den Keizer genoegen te geeven , ligtelyk , tot eenige nadeelige verandering beiluiten zouden. De Gewesten in 't gemeen waren , wyders, zeer tegen de vermindering van den jaarlykfchen onderftand van vyf honderdduizend Ryksdaalers, die 't Weener Hof voorfloeg, na 't fluiten van het drievoudig Verbond, in 't begin des jaars 1717. De Prié en Heems merkten beide aan, dat de Staaten, door het aangaan van dit Verbond , in vreedzaamer toeftand geraakt waren: 2n dat zy zig , hierom , met vierhonderdduizend Ryksdaalers in 't jaar behoorden te vrede :e houden. Men drong, van de zyde der Staaien , zeer op de naarkominge van het Verdrag /an Barrière , welk behoorlyk bekragtigd was. De Markgraaf de Prié leverde , eerlang , een jntwerp over van eene overeenkomst tot naier verklaaring van dit Verdrag. Doch men con niet befluiten , om op dit ontwerp in onlerhandeling te treeden. De Groot - Brittanniche Gezanten, Cadogan en Whitworth, werlen aangezogt, om het Verdrag van Barrière e handhaaven, waartoe de Koning zig verbonlen hadt. Ook handelden zy met de Keizerchen en Staatfchen afzonderlyk, over't byleg;en der gefchillen (7). Doch men werdt het liet eens , voor den twee-entwintigften van Win- CO Lamberti Tom. X. p. 199 — 814.  LXX.Boek. HISTORIE. 189 Wintermaand , wanneer 'er , in den Haage, eene Overeenkomst getekend werdt, omtrent de uitvoering van eenige punten in het Verdrag van Barrière, hierop, voornaamlyk, uitkomende : „ Dat de grenzen der Staaten in „ Vlaanderen, voortaan, beginnen zouden aan „ de zee, noordoost waards van de geflegte „ Sterkte S. Paul, die hun , met tien roe„ den lands rondsom de voorgraft ten oosten, „ werdt afgeftaan , zullende men, ten zuiden „ der fchanfe, eene lyn trekken, van den dyk „ af, dwars door de Polder Hazegras, tot de „ famenvoeging van den dyk van Krommen„ dyk ; en voorts , langs eene watergang en „ graft, welken aan den Keizer zouden bly„ ven , en langs den Krommendyk , tot aan „ gene zyde van het Keizerlyk Komptoir , in „ eenen uitipringenden hoek van den dyk : „ dan, door de kleine Polder, tot aan het loo„ pend water van de zwarte fluis , en verder „ op den hoek van een reduit, gelegen op den „ dyk , aan gene zyde der twee vaarten , de „ Zoute en de Zoete, digt by het Fort S.Do„ naas , welk den Staaten afgeftaan werdt, „ mids de Huisdeuren van dit Fort, in tyd van „ vrede , weggenomen bleeven , en het den „ belanghebbenden vryftondt, de dorpels der „ deuren te verlaagen tot op het waterpas van „ die van de zwarte fluis. Dat de nieuwe gren„ zen van hier wederom zouden Ioopen, langs „ den buitenvoet van den dyk, naar de Polder „ le Bout du Monde; voorts, langs den zeedyk, „ tot op de infnyding van den dyk, die de „ kreek van Lapfchuure fluit: van waar men „ de oude grenzen volgen zou tot de Barbara- „ Pol- deswege geflooten.  iqc VADERLANDSCHE LXX.Boek. t?i8. „ Polder, zullende hier de nieuwe grenzen „ wederom aanvangen , en loopen langs die „ Polder en de Lauraine Polder , tot aan de „ Langeftraat, en verder, langs dezelve, tot „ aan den dyk , die van Boukhoute naar de „ haven van Boukhoute loopt: van waar zy „ zouden vallen in de Kapelle- Polder, voort- loopende, in eene regte lyn, tot aan eenen inipringenden hoek van den Graafjansdyk, „ en van daar, langs den dyk, tot aan de roo„ de Polder. Al wat benoorden deeze lynen „ lag werdt den Staaten afgeftaan , benevens „ de Barbara-, Lauraine-, Kapelle- en roode „ Polders , behoudende den Keizer alleenlyk „ aan zig een gedeeite van de Lauraine- en „ Kapelle • Polders. De Staaten ftonden den „ belanghebbenden in de Huizen te Boekhoute „ toe, dezelven te verleggen, daar zy te voo„ ren geweest waren, m tyd van oorloge, zou het den Staaten vryftaan , de noodige „ posten in den Graaf jans - en Zydelingsdyk „ in te neemen en te verfterken. De grenzen „ van Sas van Gend zouden , tot op den af„ ftand van twee derde van tweeduizend meet„ kundige fchreeden, te beginnen van de hoe- ken van de bolwerken, uitgeflrekt zyn. Tot «, behoudenis der Neder - Schelde en der ge„ meenfchap tusfchen Staatsch - Brabant en „ Vlaanderen, werden de Polder en het Dorp „ den Doel, en de Polders van S. Anna en „ Ketenesfe aan de Staaten afgeftaan, zullende „ hun gebied , tusfchen de Forten de Peerle en Lief kenshoek , zig niet verder ftrekken „ dan halverweg. In geval van oorloge, zou „ de Peerle aan de Staaten ter bewaaringe ge- » ge-  LXX.Boek. HISTORIE. jpI „ geven worden , mids zy dit Fort en de pos„ ten in den Graaf jans- en Zydelingsdyk , na „ 't einde des oorlogs , den Keizer wederom „ overgaven. Zo de ingezetenen van Oosten„ rykscli Vlaanderen , ter oorzaake van den „ afftand van eenige Huizen in oorlogstyd , „ fchade geleeden mogten hebben , zou dee,, ze fchade vergoed worden door de Staaten. „ Wegens 't verleggen der Post-Komptoiren, „ 't verrekenen der inkomften van de afge„ ftaane Landen, het oefenen van den Room„ fchen Godsdienst, het llegten van 't Fort „ Roodenhuizen, de gefchillen over de Vaart „ van Brugge , en de behoudenis van den ei„ gendom der Landeryen , werdt het zelfde vastgefteld, als by het Verdrag van Barrière. „ In aanmerking van den gemelden afftand, „ zouden de Staaten den Keizer wederom over„ geeven de Plaatfen , hun , by de voorige „ grensfcheiding van Vlaanderen , afgeftaan. „ Voor den beloofden jaarlykfchen onderftand „ van vyf honderdduizend Ryksdaalers en van „ de agterftallen van denzelven werden eenige „ andere inkomften verbonden , dan by het „ Verdrag van Barrière , en werdt ook den „ Staaten byzondere verzekering gegeven „ voor de voldoening van dezelven. De be„ taaling der verloopen' Intresten van de op„ genomen' penningen , ten dienfte der Oos„ tenrykfche Nederlanden, zou ook, zoras „ mogelyk, gefchieden ; en voor de voldoe„ ning der Intresten, door de Staaten, voor „ den Keizer, uitgefchooten, werdt goede ver„ zekering gegeven. De Keizer ftondt af van „ 't gefchut en de magazynen , te Venlo , in » s.  102 VADERLANDSCHE LXX.Boek. 1718. Handeling der WestindifcheMaatfchappy! „ S. Michiel, en te Stevenswaard , tegen de „ Krygsbehoeften, hem, volgens zekere Lyst „ van den jaare 1716, overgegeven. De Staaten zouden den Keizer , terftond na de uit„ wisfeling der bekragtiginge van dit Verdrag , „ in 't bezit ftellen van de Steden en Landen, „ hun, door Frankryk, afgeftaan; waartegen „ hy hun inruimen zou het gedeelte van Vlaan„ deren, hun, by het tegenwoordig Verdrag, „ toegelegd. Het Verdrag van Barrière werdt, „ wyders, bevestigd in alles , wat, by het te„ genwoordig Verdrag , niet veranderd was. „ Ook verbondt de Koning van Groot-Britanje „ zig, tot de handhaavinge van beide de Ver„ dragen." Het tegenwoordig Verdrag werdt, eerlang , door de drie Mogendheden, behoorlyk bekragtigd (k). In Wintermaand des voorleeden jaars , was 'er , tusfchen den Koning van Pruisfen en de Bewindhebbers der Westindifche Maatfchappye deezer Landen , eene overeenkomst getroffen', :. volgens welke, de Koning de Vestingen GrootFredriksburg en Arguin , op de kust van Guinea , met het gene 'er toe behoorde, beloofde af te liaan aan de Maatfchappye , die hem, daar voor, zesduizend Dukaaten betaalen zou (/). De Maatfchappy verzogt, federt, de goedkeuring der algemeene Staaten op deeze overeenkomst (»z )• Doch de Franfche Indifche Maatfchappy, zig meester gemaakt hebbenen *) Refol Holl. 24 Dcc. 1718. bl. 715. Zit Groot-plaUaatb. V. Deel, bl. 547. Du Mont Corps Dipl. Tm. VIH. P. I. f, 551. RoussriT Recueil, '0111. I. p. 400. ( / ) Uit een Afdr. van 't Act oord. O'O Zi'i Request der Bewindu.  LXX.Boek. HISTORIE. 193 bende van de Vesting en het Eiland Arguin, raakte hierover, en over eenige andere punten, den Westindifchen handel, en met naame de Vaart op Porto dArco betreffende, in een hevig gefchil met de Nederlandfche Maatfchappye : welk eerst, in 't begin des jaars 1727, werdt bygelegd. Arguin werdt toen aan de Franfche Maatfchappye afgeftaan (»). De Noordfche kryg begon nü op 't einde te loopem Wismar was den Bondgenooten, reeds in't voorleeden jaar, in handen gevallen. Men befloot, daarna, eene landing te doen in Schoonen, onder befcherming der Engelfche, Staatfche , Deenfche en Rusfifche Vlooten ; doch de onderneeming hadt geenen voortgang. De Czaar was oneenig met de andere Bondgenooten , en zogt zig afzonderlyk te verdraagen niet Zweeden. Hy was, derhalve, de eenige oorzaak, dat de landing agter bleef. Karel de XII. zette den kryg voort ih Noorwegen , en lag met zyn Leger voor Fredrikftad , roen hy, des nagts tusfchen den negenentwintigften en dertigften van Slagtmaand deezes jaars, met een kogel uit die Vesting, getroffen werdt, dat hy 't beftierf (V). Zyn dood maak^ te merkelyke verandering in de zaaken van't Noorden. De Prinfes Ulrica Eleonora , zyne Zuster, volgde hem niet op in de Regeeringe, dan na dat zy afftand gedaan hadt van de volftrekte oppermagt, in Zweeden de SouveraimUit genaamd (/>). Zy maakte, in Slagtmaand des. t'0 Vetbanl der Ambasf. Van dien tyd. MS. keft)!; Genera getier- 21 Fthr. 1727. O) Tmn/iL Vol. XII. lor XXVli.] p. 75 — 79, 84; Cp) Voiix Suplem. au Cor^sDipl. Tcm.ll. F. II. p» 149, iJW XV11I. Deel, N XHii Staat en uiteinde des oorlogs in 't NoorJen. Karei de XII. (heuvel»  194 VADERLANDSCHE LXX. Boek . 1718. des volgenden jaars , vrede met den Koning van Groot - Britanje , die in 't bezit der Hertogdommen Breemen en Verden bevestigd werdt, en, kort hierna, een Verbond van onderlinge befcherming met haar floot, voor den tyd van zestien jaaren (q). In Louwmaand des jaars 1720, floot zy ook. met den Koning van Pruisfen, wien zy de Stad Stettin, de Eilanden Wollin en Ufedom en eenige andere Plaatfen afftondt, en met wien zy overeenkwam , dat de Pehne , voortaan , de grensfcheiding zyn zou van Zweedsch en Pruisiisch Pomeren (/•_). In Bloeimaand hierna , bragt zy te wege , dat Fredrik, Erf-Prins van Hesfen-Kasfel, die met haar, in 't jaar 1715, in de Egt getreeden was, nevens haar, tot Koning van Zweeden verheeven werdt (f). De Koning en Koningin flooten , in Zomermaand , de Vrede met Fredrik den IV, Koning van Deenemarke, die al't gene hy op Zweeden veroverd hadt in Zweedsch Pomeren. benevens de StadWismar, beloofde te rug te zullen geeven , mids de Zweedfche fchepen de vryheden in de Zond , welken zy voormaals genooten hadden , voortaan , niet meer genieten zouden. De Hertog van Holftein - Gottorp werdt ook ontzet van Sleeswyk (_e) , in 't bezit van welk Hertogdom Frankryk en Groot-Britanje, die middelaars van dit Verdrag en van het Verdrag met Pruisfen geweest waren , den Koning van Deenemarke be- (O Voicz Do Mont Corps Dipl. Tom. VIII. P.1I ƒ5.15, lï* Tindal rot. xii. \or xxvn. \ p 270,371- O ) l'oiez Du Mont Corps Dipl. Tom. VIII. P. II. p. 21. (s, T'Noal Vol. XII. f er XXVII. j p. 391- (O D° Mont Corps Dipl. lom. VIII- P. ü, p. 2>  LXX. Boek. HISTORIE. 195 beloofden te zullen handhaaven. («)• 't Liep nog aan tot in Oogstmaand des jaars 1721 , eer de Vrede tusfchen den Czaar van Muslcovie en den Koning van Zweeden getroffen werdt. Lyfland, Esthen, Ingermanland, een gedeelte van Karelie , een gedeelte van het Leen van Wyburg, met de Steden en Sterkten van Riga, Dunamonde, Pernau, Reval, Dorpt,Nerva, Wyburg, Kerholm en de Eilanden Oefel, Dagoe, Moen en anderen werden aan den Czaar afgeftaan. Het grootfte gedeelte van Finland kwam, daarentegen, wederom aan de Kroone van Zweeden (y_). Wy roeren deeze dingen flegts ter loops aan , om den uitflag van den Noordfchen kryg te doen zien ; waarin de Staaten niet zeer gemengd geweest waren ; doch waarby de Koophandel op de Oostzee egter zeer veel gdeeden hadt. Ook is 't, zelfs met opzigt op de gefchzedenisfen onzes Vaderlands, niet ondienftig, te weeten, welke Landen en Steden in't Noorden, door deezen kryg, en door de Verdragen, die 'er op volgden , van Heer veranderden. Wy keeren nu te rug tot het jaar 1718 , en tot de gefchiedenisfen, waarin onze Staat nader belang hadt. De Prins van Oranje en Nasfau, die thans niet veel boven de zeven jaaren bereikte, werdt, in Wynmaand deezes jaars, verkooren tot Stadhouder van Groningen , onder dezelfde voorwaarden, als zyn Vader en Voorouders deeze aanzienlyke waardigheid bekleed hadden (jv). Men hadt, al federt eenige jaaren, in («) Voitz Rousset Re:ueil, Tom. II *.404. Tom. IV. p.i-xd-, T)u Mont Corps Dipl. Tom. VIIÏ. P. II. p. 33. *,4. CO Voiez Du MyNT Corp;. Dipl. Tom. VIII. P. II. p.tf, C "Ó £ie Euiop. Merc. July — Deo.. ,i<-.IS. bl. »5*. N 2 17 if. XIV. De jong» Prins vaa Oranje wordt) Stadhouder van Groningen,  io6 VADERLANDSCHE LXX. BoeC ïlattemisten in Zeeland. in 't heimelyk, gearbeid, om den jongen Vorst deeze waardigheid te doen opdraagen , gelyk my gebleeken is , uit eenige Papieren van den Heere Sicco van Goslinga , die my gelukkiglyk ter hand gekomen zyn. In 't jaar 1713, hadden eenige Heeren uit de Provincie zig reeds, by fchriftelyke ondertekening, verbonden om den Prins tot Stadhouder te doen verkiezen. Doch de Stad maakte 'er zwaarigheid in. Goslinga zelf handelde , in dat jaar, heimelyk met den Burgemeester Kornelis Schay9 den Heer Lewe van Adimart , den Graaf van Kniphuizen en anderen, om 't werk onder de hand voort te zetten. Kniphuizen was fterk ingenomen geweest tegen de Stadhouderlyke Regeering, doch allengskens merkelyk veranderd. Maar Burgemeester Schay was, volgen3 eene eigenhandige aantekening van den Heere van Goslinga, de voornaame of eenige oorzaak geweest van het befluit der Provincie, om den Prins aan te ftellen tot Stadhouder In Zeeland , waren , federt eenige jaaren , Luiden opgeftaan, die vreemde ftellingen dreeven, en onder anderen, dat 'er niets, dan een vast geloof dat men zalig zyn zou , van den jnensch gevorderd werdt; en dat men zig met geene andere pligten , behalve met dien van het voortplanten deezer Leere, te bekommeren hadt: dingen , die by de Gereformeerde, en by de meeste andere Kerken deezer Landen, als zeer gevaarlyk voor den Godsdienst, en voor de goede zeden werden aangezien. Zy droegen den naam van Manemisten , naar Pontiaan mn Hattem, gewezen Preaikant te Filipsland , ia j» Vit vejfci). DtiQiven van S. v. Co,suno«. MSf,  LXX. Boek. HISTORIE. i97 in 't Eilandje van den zelfden naam. De ichriften van deezen man en van Gozewyn van Bul $endyk , Predikant te Schoor en Vlaake, in Zuidbeveland, werden hoog onder hen geagt. Zy hielden , in de Steden en ten platten Lande , byzondere Vergaderingen , en kreegen, door den tyd, vry wataanhangs (y). De Staaten van Zeeland vonden geraaden, deeze Vergaderingen en het drukken en verfpreiden van ergerlyke Gefchriften , by openbaaren Plakaate, onder zekere geldboete en verdere ftraffe, te verbieden, in Sprokkelmaand deezes jaars (z). Eenigen deezer luiden kwamen ook in Holland enin'tStigt, alwaar men, eerlang, diergelyfcen weg iniloeg, om den voortgang hunner JLeere te ftuiten (a). De oorlog was nu ontfteken in Italië , tusfchen Groot-Britanje en Spanje, fchoon 'er nog geene Oorlogsverklaring gefchied was : ook hadt het Franfche Hof, hoewel nu met den Keizer en met Groot-Britanje verbonden, zyne Bondgenooten, nog niet, of niet dan met geld , onderfteund. Doch op 't einde deezes jaars , fcheen de kryg algemeener te zullen worden. Beide Frankryk en Groot-Britanje namen 'er ernftelyk deel in, bewoogen door de bedekte aanflagen des Kardinaals Alberoni, die gevaarlyke beweegingen zogt te verwekken , in beide de Ryken. Het Spaanfche Hof hadt met alleen te Londen doen klaagen over den Admiraal Byng , die 's Konings Vloot, in O) Zie Groot-PJakaatl). V. Deel, 11. eft, C«> Zie Em-op. Mer.. 7tm —'fuuv uii il r™ <*„„ N 3 1713. 'xv. Alberoni arbeidt, helmelyk, oin, eenen opltand te verwekken , in GrootBritanje,  ïo8 VADERLANDS CHE LXX.Boek. 4718. en in Frankryk in volle vrede, aangetast hadt; maar Alberoni maakte ook toeleg om den Pretendent in te voeren in Schotland , en Koning George zo veel werks te verfchaffen in zyn Ryk, dat hem geene gelegenheid overfchieten zou , om Vlooten uit te rusten naar Italië. Doch zyn oogmerk was ontdekt. Koning George, het Parlement, in 't najaar, byeen geroepen hebbende , begeerde onderftand tegen Spanje , waarin het Huis der Gemeenten , eerlang , bewilligde. Hierop werdt Spanje de oorlog verklaard den agtentwintigften van Wintermaand , en 't leedt niet lang , of de toeleg des-Kardinaals brak uit, in Schotland (c). Ten zelfden tyde, arbeidde de looze Staatsdienaar, om ook eenen opftand in Frankryk te veroorzaaken , en den Hertog van Orleans te ontzetten van de Regeeringe. Frankryk was vol misnoegden ; fommigen van welken heul gezogt hadden aan 't Spaanfche Hof, en gunftiglyk ontvangen waren (d). Met deezen , werdt de aanflag overlegd. Men hadt voor, den Hertog van Orleans te ligten , buiten Parys , daar hy zig , dikwils, vermaakte met de Jufferfchap. Daarna , dagt men zig te verzekeren van den jongen Koning. De Parlementen zouden , vervolgens, befchreeven worden, om nieuwe orde te ftellen op 't Ryksbeftier, terwyl men 't volk, door verfcheiden' gedrukte fchriften, zou ophitfen tegen de tegenwoor- di- fj") Zis dc Oorlogsde. lar. in de Europ. Merc. "Jan, — Juny 1719. tl. 72. (O Tindal Vol. XU. lor XXVU. ] p. 212.—230, 2*1 — 245. . (d) Voiez Mcmoir. de 1'Abbé de Montoon Tom. h p- 221» Tom. VIII. ƒ>. 194.  LXX.Boek. HISTORIE. uj9 dige Regeering , en doen verlangen naar verandering. De Koning van Groot - Britanje kreeg , eerst, de lugt van deezen flinkfchen toeleg, en waarfchuwde den Hertog-Regent, die , nevens den Abt du Bois , geene moeite fpaarde, om agter 't gantfche geheim te geraaken. Men hieldt verfcheiden' Perfoonen verdagt, en onder deezen den Hertog en Hertogin van Maine, en den Prins van Cellamare, Ambasfadeur van Spanje , welker bedryven, naauwkeuriglyk , gade geflaagen en befpied Werden. Men ontdekte, eerlang , dat Cellamare zyne gewigtijrfte brieven afzondt naar Madrid, met den Abt de Portocarrero, Neeve van den Kardinaal van dien naam : die, verzeld van eenen der Zoonen van den Markgraave de Monteleone, en van Jofepk Hodges, die voor een' Engelsch Edelman ging , tegen 't einde des jaars, met eene Postkoets, naar Parys vertrokken was. 't Geviel, dat het rytuig brak , toen men naauwlyks twee mylen wegs hadt afgelegd, by welke gelegenheid, de Postryder opgemerkt hadt, dat Portocarrero meer zorg hadt getoond voor zyn'mantelzak, dan voor zig zeiven, verklaarende, dat hydien om geene honderdduizend pistoolen zou hebben willen verliezen. De Postryder, de reizigers aan de eerfte pleisterplaats gebragt hebbende, verhaalde, op zyne terugkomst te Parys, wat hy gezien en gehoord hadt. De Regeering kreeg 'er kennis van. De reizigers werden nagejaagd , en te Poitiers agterhaald ; daar men hun den mantelzak afnam, die naar Parys te rug gebragt en geopend werdt. Men vondt'er iwee brieven van Ceilamare in , die, met de N 4 by- 1718, daar zyn toeleg ontdekt wordt.  14© VADERLANDSCHE LXX.Boek, Frankryk verklaart Spanje den oorJog. bylaagen, welken 'er nevens gingen, den toeleg voikomenlyk ontdekten. Cellamare werdt, terftond , in verzekering genomen, met alle zyne papieren, onder welken 'er ook nog eenigen waren, die't voorneemen van't Spaanfche Hof klaarlyk aan't licht bragten ). De voornaamfte brieven en papieren zyn, federt, openlyk , uitgegeven (ƒ). De Markgraaf van Pampedour en andere Luiden van aanzien werden insgelyks in hegtenis genomen. De Hertog van Maine werdt, op 't Kasteel van Dourlans, in Pikardye ; de Hertogin op 't Kasteel van Dion , in Bourgondie , gevangen gezet: de Kardinaal van Polignac werdt naar zyne Abtdy van Anchin gebannen. Vier Edeiluiden uit Bretagne moesten de onderneeming boeten met den hals (g). Het verzekeren van Cellamare werdt zo dra niet bekend aan 't Spaanfche Hof, of de Hertog van S. Alguan, Ambasfadeur van Frankryk, kreeg bevel, om binnen vierentwintig uuren Madrid te ruimen. Alberoni fchreef aan Cellamare, dat hy, fchoon hem ietdiergelyksbelast werdt, binnen Parys blyven moest, tot dat men hem , met geweld, deedt vertrekken. Doch, voegde hy 'er by, zo uwe Doorlugtigheid hiertoe genoodzaakt wordt, zal hy het vuur eerst weeten te %ggen aan alle de mynen (Ji). De Ambasfadeur bleef f>) Verbaal der Ambasf. van dien tyd. MSS. Tindal Vol. #Ifc [ ot XXVII. ] p. 246 , 247- (ƒ) Voiez Du Mont Corps Dipl. 'Tom. VIII. P. I. p. 545. Rousset IJ.e.ueil, Turn. I. p. 244. (gj Verbaal d'-r Ambasf. van dien tyd. SfSS. Montgon MeBioir. Tom. V. p. 357. Tinoal Vol. XII. [pr XXVII.] p. 218, ' '/;) Voiez Du Mont Corps Diplom. lom. 11. P. h p. WMt Rousset Bfccuell, Jótn. I. p. s(56? " •' ■ "  LXX.Boek. HISTORIE. 201 bleef maar weinige dagen binnen Parys. Men voerde hem tot op de grenzen van 't Koningkryk (/) , wel zorg draagende , dat hy geene nieuwe mynen ontftak. De oorlog tegen Spanje werdt, openlyk, verklaard. De redenen van deeze Oorlogsverklaaring werden, in openbaaren druk, uitgegeven, in een Vertoog, op 's Konings naam, welk den negenden van Louwmaand des jaars 1719 getekend was. In dit Vertoog, werdt Koning Filips zeer verfchoond , en de fchuld van't afilaan der Vrede, op de biliykfte voorwaarden , en van de bedekte vyandelykheden tegen Frankryk , geheellyk, gefchooven op de Spaanfche Staatsdienaars, met naame op den Kardinaal Alberoni (T). Terftond hierop, trok de Hertog van Berwik , aan 't hoofd van een Leger van zesendertigduizend man, naar de grenzen van Spanje. Paslage werdt ingenomen: zes Oorlogsfchepen, die hier op ftapel ftonden, werden vernield. De Hertogfloeg, daarna, 't beleg voor Fontarabie, welk, op den zestienden van Zomermaand, overging, by verdrag. De Koning van Spanje was , meteen Leger, op weg geflaagen , om de Stad te ontzetten ; doch hy kwam te laat. Ook ontfchoot hem, dat geen één Fransch Regiment tot hem overliep , gelyk Alberoni hem hadt doen hoopen. Van den verwagten opftand in Frankryk, kwam ook niets. Het Spaanfche Hof weigerde, nog al, het viervoudig Verbond te aanvaarden. De Hertog van Berwik zette, derhalve, den'kryg voort, en maakte zig meester van S. Sebas- tiaan, (ij Tindal Vo'. XII. |>r XXVII.] p. 248. (k) Vuiig £>u m.ONT Corps Dipl. 'lom. VJÜU. P. II. p. 3, 7, 1718,  1719. xvr. ï/anding der Spanjaardenin Schotland ondernomen. i j j 1 ( - i I 202 VADERLANDS CHE LXX.Boek. tiaan. Ook veroverde een hoop Franfchen , van tweehonderd Engelfche matroozen geholpen , Porto Antonio in de Baai van Biskaje, alwaar twee op ftapel ftaande Oorlogsfchepen van zestig Hukken , en alle de Scheepsbehoeften vernield en verbrand werden (/). Terwyl de Franfchen naar Spanje trokken, was de toeleg van Alberoni ten behoeve des Pretendents , insgelyks, openbaar geworden. De Hertog van Ormond was, in 't laatst van 't voorleeden jaar, vertrokken naar Madrid, om met den Kardinaal te raadpleegen , over de beste middelen , om eenen opftand te verwekken in Groot - Britanje , tor bevordering der oogmerken van het Spaanfche Hof. De Pretendent, die zig, na zyn vertrek van Avignon over de Alpen , eerst eenen tyd lang te ürbino, en daarna te Rome, onthouden hadt, vertrok, met 'sPaufen kennis, wat laater, insgelyks , naar Spanje. Om zyn oogmerk beiekt te houden , liet hy 't gerugt loopen , dat ry voorhadt naar Bononie te reizen. Ook sondt hy derwaards de Graaven van Mar en Perth , benevens zekeren Paterfon , die voor ïun meester ging. De Duitfche troepen, die n den Kerkelyken Staat lagen, en op den Preendent pasten, ligtten deeze drie Perfoonen )p, te Voghera, zig verzekerd houdende, dat er de Ridder van S. Joris onder was. Doch sy ontdekten hunnen misflag haast. De drie Perfoonen werden wederom op vrye voeten gefteld. Midlerwyl, was de Pretendent te Mettuno fcheep gegaan; van waar hy naar Ca- glia- (O Tindal m. XII, [or XXVII.] p. 349, 33°» 3S> l  LXX.Boek. HISTORIE. 203 gliari in Sardinië overftak. Van hier, zeilde hy naar Rofes in Katalonie , van waar hy, in Lentemaand , te Madrid kwam. Twee Uorlogsfcheepen, gereed gemaakt om, nevens een aanzienlyk getal van anderen , gepropt met Krygsvolk , naar Engeland te zeilen , ftaken, terftond hierna , van Kadix, in zee , onder bevel des Hertogs van Ormond , die den titel voerde van Kapitein - Generaal des Konings van Spanje. Hy was voorzien van eene Verklaaring, op den naam van Filips, die, op'bekwaame Plaatfen , in Engeland en Schotland, verfpreid moest worden, en behelsde ,, dat de „ Koning van Spanje beflooten hadt, het regt van Koning Jacob te onderfteunen , niet twyfelende, of de getrouwe ingezetenen van „ Groot-Britanje zouden den toeleg begun„ ftigen." De Hertog van Orleans hadt Koning George, by tyds, kennis gegeven van al 't gene hy , aangaande den toeleg, hadt konnen verneemen. De Koning hadt 'er 't Parlement van verwittigd. Men was , derhalve , in Engeland, tegen de gedreigde landing, op zyne hoede. Te Amfterdam werden, omtrent deezen tyd, eenige Krygsbehoeften en volk van oorloge ingefcheept, welken men vermoedde te zullen ftrekkèn , tot onderfteuninge des Pretendents. Doch men droeg zorg , op 't verzoek des Engelfchen Gezants, dat de fchepen niet uitliepen. De Markgraaf Beretti- Landi deedt vergeeffche poogingen, om de Staaten te doen veranderen van gedagten. Koning George, hun ook kennis hebbende gegeven van 't gevaar, welk hem dreigde, verzogthen, te gelyk, hem met 1719. De Staaten zenden KoningGeorge onderftand.  ao4 VADERLANDSCHE LXX.BoBr: *7i9 Uitflag van de ot derneer innige de Spanjaarden, met tweeduizend man te willen onderfteunen. • Zy beflooten'ertoe, zonder uitftel. De begeerde manfehap werdt, eerlang , onder 't bevel van den Generaal Majoor Keppel, te Oostende en te Rotterdam , ingefcheept naar Schotland. De Markgraaf de Prié zondt Koning George ook zes Battaillons Keizerlyke troepen toe. De Hertog van Orle'ans hadt hem wel twintig Bat■ taillons aangebooden; doch hy hadt deeze aan: bieding van de hand geweezen. De Spaanfche Vloot, midlerwyl, voortgezeild , tot op de hoogte van Kaap Finifterre , werdt beloopen van eenen geweldigen ftorm, die twee etmaalen duurde , en alle de fchepen verftrooide. Het Admiraals-fchip verloor alle zyne masten , en keerde, gelyk de meeste overigen, geheel reddeloos , te rug naar de Spaanfche kust. Twee Fregatten alleen , die met eenige manfehap en wapenen uit Pasfage in zee geileken, en de Vloot misgezeild waren , kwamen , tegen 't einde van Grasmaand , te Kintail in Schotland aan. De Spanjaards, zig eerlang gevoegd hebbende by eenen kleinen hoop Schotfche Hooglanders , maakten zig meester van Donan-Castle. Doch de Plaats werdt, kort hierna, herwonnen , door den Kapitein Boyle , die zig, met eenige Oorlogsfchepen, voor dezelve vertoond hadt. De Generaal Wightman, omtrent het midden van Zomermaand , van Invernefs zynde opgetrokken, tegen de wederfpannelingen en Spanjaards, verfloeg ze ligtelyk, in de engten van Glenshillen Strachell, welken zy ondernomen hadden te verdedigen. De Staatfche manfehap deedt hier ook mèrkelyken dienst. D«J meeste Spanjaards werden gedood , of geva^,  LXX.Boek. HISTORIE. =o£ Vangen genomen. De hoofden der wederfpannelingen ontvlugtten , te water, naar de Eilanden van Lewis en Orknei. De overige hoop werdt, ligtelyk, verftrooid. Eenigen begaven zig naar de Vereenigde Gewesten ; doch men beloofde , op verzoek van den Graave van Cadogan , dezelven te doen vertrekken 4 zo dra zy bekend zouden zyn ( m ). De Pretendent, die in Spanje gebleeven was, trouwde, deezen Zomer , met eene Dogter van den Prinfe Sobieski, oudften Zoon van Joan Sobieski, Koning van Poolen («). De Admiraal Byng, den Winter befteed hebbende om zyne Vloot te herftellen, zeilde, in 't begin van Grasmaand , van Port Mahon naar Napels , alwaar de Keizerlyke Generaal, Graaf van Mercy , hem kwam vinden. Men befloot, eerlang , eene landing te doen op 't Eiland Sicilië, en ftak derwaards over, op den twee-entwintigften van Bloeimaand, 't Krygsvolk werdt ontfcheept, in de Baai van Patti, twintig mylen westwaards van Melazzo. Terftond hierna, brak de Markgraaf van Lede op, met zyn Leger , en floeg zig neder te FrancaVilla , in eenen bergagtigen oord , van waar drie wegen loopen naar Palermo , Mesfina en Siracufa. Terwyl de Graaf van Mercy den vyand volgde, met korte dagreizen, maakte de Graaf van Sekkendorf zig meester van de Eilanden van Lipari, waar door de gemeenfchap tusfchen Napels en Sicilië moest behouden worden. Daarna, befloot men de Spanjaarden aan te («) Zie Notu!. Zeel. 13 J0v, 1719, 11. 375. ^tfV/vv&V,^erc'^''~-yi("* *'-a«7' Tjndal m Sjdl. L w XXV11.J ƒ). 249 — 251. 17194 xv n, dryven, in Sicilië.  2o6 VADERLANDSCHE LXX.Boek. 1719. te tasten, in hunne Legerftede; gelyk, op den negentienden van Zomermaand , gefchiedde. 't Gevegt was hevig, en de Graaf van Mercy zou 't zekarlyk te kwaad gekreegen hebben, was hy niet bygefprongen geweest, door den Admiraal Byng , die verfche troepen ontbooden hadt van Napels. Men befloot egter, eenigen tyd na den flag van Franca-Villa, Mesfina te belegeren , te water en te lande. De Stad viel den Bondgenooten in handen, opdenagtften van Oogstmaand. Verfcheiden' Kasteelen rondsom de Stad werden , ten zelfden tyde, veroverd. Toen werdt het Kasteel van Mesfina belegerd , en, met behulp van eenige Keizerlyke troepen , die Byng van Genua gehaald hadt, veroverd op den zeventienden van Wynmaand. Val Demona onderwierp zig, hierop, aan den Keizer. Het grootfte gedeelte des Legers werdt toen te fchepe gevoerd naar Trapani, daar nog Piemonteefche bezetting in lag. Hier floeg men zig neder. De Steden Marfala en Mazzara onderwierpen zig terftond. Men betrok hier de Winterkwartieren, terwyl de overige manfehap, te Mesfina, te Melazzo, en te Siracufa bleef. De Markgraaf van Lede, midlerwyl , opgebroken zynde van Franca - Villa , en verfcheiden' poogingen gedaan hebbende, om den Bondgenooten den voorraad te bederven , of af te fnyden, boodt, eindelyk, in Sprokkelmaand des volgenden jaars, aan , Sicilië te willen verlaaten , mids men hem onverhinderd keeren liete naar Spanje. Doch de Admiraal Byng hadt geene ooren naar deeze voorwaade. De Markgraaf tradt, hierop , in handeling , over de opgaave van Palermo; doch eer men  LXX. Boek. HISTORIE. se? men 't eens werdt, kwam 'er tyding , fchoon veel te voorbaarig , dat de algemeene Vrede getekend was. De handeling werdt hierop afgebroken : 't welk den Legerhoofden der Bondgenooten vreemd fcheen ; doch men vernam, daarna , dat Spanje met Frankryk in onderhandeling was, om het herleveren van Fontarabie, S. Sebastiaan en andere Plaatfen te bedingen , tegen de ontruiming van Sicilië en Sardinië. De Graaf van Mercy gaf hierop last om het Kasteel Sacca aan te tasten. Het gaf zig, den zesden van Lentemaand, over. Midlerwyl , kreeg men zekerer berigt van het tekenen van het viervoudig Verbond , door den Spaanfchen Ambasfadeur in den Haage. De wederzydfche Legerhoofden traden , hierop , in onderhandeling, over eenen ftilftand van wapenen. Men vorderde het overleveren van Palermo, als eene voorwaarde der Wapenfchorfinge. Doch de Markgraaf van Lede verklaarde hiertoe geenen last te hebben. Mercy trok, derhalve, aan op Palermo , den vyand voor zig heenen dryvende. De Engelfche Admiraal kon hem, eerlang, geene afbreuk meer doen, zynde 'er, in Grasmaand, een' ftilftand van wapenen ter zee geflooten, tusfchen Frankryk, Spanje en Groot-Britanje, waaraan hyzig houden moest. In Bloeimaand, kreeg de Markgraaf van Lede eerst last, om, wegens de ontruiming van Sicilië en Sardinië , in onderhandeling te treeden. De Keizerfchen werden, hierop, in 't bezit gefteld van Palermo , van Augusta en van 't Kasteel van Castelamare (o). Het Cc) Fotez Dü Mont Corps Dipl. Tom. VIXI. P. IX. f. 27, 1719'  203 VADERLANDSCHE LXX.BöËt; .1719. logt der Engelfchen naar Biskaje en naar Westin«iie. 1 ] 1 (p) Tindal Veh XII. [or XXVII.] p. 273 — 320. {.i) Vuica Suppl, 'au Corps Dipl. Xtm, II. P. 11. P< 156* Het Spaanfche Leger trok naar Termini, daar het naar Barcelona werdt ingefcheept, alwaar het, niet voor Oogstmaand , aankwam. De Keizer bleef in 't bezit van Sicilië Q>), en Sardinië werdt, volgens het viervoudig Verbond , aan den Hertoge van Savoje, voorheen Koning van Sicilië, ingeruimd en opgedraagen (q). De ongelukkige uitflag der bedekte onderneemingen van den Kardinaal Alberoni, de voorfpoed der Franfche wapenen in Biskaje, en het verlies van verfcheiden' Steden in Sicilië waren de voornaamfte , doch niet de eenigfte redenen , die Filips den V. deeden neigen tot vrede; de Koning van Groot-Britanje bereidde zig, in den Herfst des jaars 1719, om hem te water aan te tasten , in Biskaje en in de Indien. De Overfte Richard Cobham ging, in 't begin van Wynmaand, van S. Hen lena onder zeü , aan 't hoofd eener aanzienlyke Landmagt, geleid door vyf of zes Oorlogstthepen , onder den Admiraal Mighels. Men hadt voor, de Corunha , eene der beste navelen van Biskaje, in te neemen. Doch dit gelikte niet. Alleenlyk veroverde men Vigoé n Gallicie met het Kasteel, in weinige dagen, roen werdt het naaste Land gedwongen, brand* 'chatting op te brengen. Eenige manfehap , ie haven van Vigos zynde ingezeild , tradt ian land, en toog naar Ponte Vedro. De Wetrouderfchap der Stad trok den Engelfchen te ijemoet, met de fleutels. Men vondt 'er eenig netaalen gefchut en andere krygsbehoeften ,    LXX.Boek, HISTORIE. 209 al 't welke tot buit gemaakt, en medegevoerd werdt. In Slagtmaand, gingen de Engelfchen wederom fcheep te Vigos, en zeilden naar Engeland te rug. De togt naar Amerika, die, door den Vice-Admiraal Hofier, ondernomen werdt, flaagde kwalyk, door aanhoudenden tegenwind. Hy hadt het gemunt op Peru. Doch eer hy zo ver komen kon (f), was de wapenfchorfing ter zee getroffen, tusfchen Spanje e» Groot-Britanje (j). Wy hebben de krygsbedryven deezes jaars, aan verfcheiden' oorden, fchoon 'er de Staaten niet of naauwlyks in gemengd geweest waren, kortelyk, moeten te boek flellen, om dat zy merkelyken invloed hadden op de handelingen , die, in den Haage, waren aangevangen, onder 't oog, en gelyk als onder de bemiddeling der Staaten. 't Zal nu tyd zyn, dat wy tot een beknopt verhaal van den uitflag deezer handelingen overgaan. De Staaten hadden, terftond na het tekenen van het viervoudig Verbond, door den Keizer, Frankryk en Groot-Britanje, een befluit genomen , tot het afvaardigen van eenen Ambasfadeur naar Spanje, waartoe de Heer van Coul- \ fier benoemd werdt; fchoon 'er nog eenige tyd verliep, eer hy op reisiing. Ook was, voor zyn vertrek, de Heer CornelisHop, OudSchepen der Stad Amfterdam , in dezelfde hoedanigheid van Ambasfadeur , gezonden naar Frankryk (V), om de herftelde Vriend- fchap (rj- Tindal VoU XII. [or XXVII.] p. 334—337( O Supplem. au Corps Dipl. Turn. II. P. II'. f. 156. CO Refol. Holl. ay Sept. 1718. bl. 575. XVIII. Deel. O Vip- xvi n. Handeling der Staaten n Frank, yk en in Spanje,  f 1719. 1 ( H t 1 3 i j 210 VADERLANDS CHE LXX.Boèk; fchap met deeze Kroon aan te kweeken, en opde gewigtige veranderingen, die, ten deezen tyde, voorvielen, en waarby de Staat belang hebben kon, agt te geeven. De Heer Hop deedt zyne openbaare intrede, te Parys, in Hooimaand deezes jaars, en werdt, ingevolge van het drievoudig Verbond des jaars 1717, op gelyke wyze, ontvangen, als de Ambasfadeurs van den Staat van Venetiè'1 en die van gekroonde hoofden zeiven; 'twelk, tot hiertoe , niet gefchied was (u). Hy vertoefde, omtrent zeven jaren, aan 't Franfche Hof, fchoon hy, in dien tusfchentyd, verfcheiden' reizen, in Holland kwam. De Staaten maakten, midlerwyl, hun werk, om den Koning van Spanje, door redenen, te beweegsn tot het aanneemen van het viervoudig Verbond. Doch de Kardinaal Alberoni wist hunne poogingen te verydelen. De ontdekking van zyne oogmerken in Frankryk, de flegte uitflag van den togt naar Schotland, en de tegenfpoed in Sirilie bragten hem, eindelyk, tot andere gedag:en. Weinige dagen na den flag by FrancaVüh, deedt hy den Markgraaf Scotti afvaarligen naar Parys, met last om verder voort e reizen naar den Haage, en de Staaten, uit sKonings naam, ernftelyk, te verzoeken, om dg te willen laaten gebruiken, tot Middelaars :usfchen/de oorloogende Mogendheden. Scot:i moest egter, vooraf, den Hertoge van Oreans'kennis geeven van 'sKonings oogmerk, *elyk hy deedt. De Hertog nam 'er zo weinig ge- f> ) Verbaal der Ainbasf. van dien tyd. Zie ook Europ. Merc' x/i~ï£Li t ' ^'ö- «\9»<*5 —7°. & Rousset Ceremon» Wfl. Tm, i. ft. 65. &/My,  f Qje/daar Cf 't/wcr Tan den UCccie Cornclu "Uivp, , /lin&ajfodeur ?tm hunne Uic>oy'meyend/u^en luy den JCcnimj van cJrranAruk JScdovyk, den XV, in 't jj~aar ljig . S.Iatie fècit naar de criyime/e SMldery van s JCcmhfS Schitter- Z'. M Du Mefnïl. ?t'aar ov waren aórmewexen j. ÏTe 'Xertoy Tan Jieurêcii . z J)e \'Uaaj-se/ia/L ïtuï VUlervi. 3 J)c Trim nm Ziuvnw . f. J)e Jür-üj van. Tresmes. g J)e ./Cuyuis Je Seurrr'. o Te Cua1-Tisse/iep ran Ttx/us. 7 Te . 16e A, Tets. S J)e Trins ,tm Tens. o Te 7'lertea ijL ViUervi. a J)e Jiu/Jcr Sainict-. t .De Seeret.u-is Tuysch .   LXX.BoÈk. HISTORIE. fiit genoegen in, dat hy Scotti vrygeleide weigerde naar Holland, verkïaarende hy, zulks niet te konnen doen, buiten kennis zyner Bondgenooten, die zig nu, zo wel als hy, hadden ingewikkeld in de kosten des krygs voor dit jaar, en hierom geene zo ipoedige vrede Begeerden. Ook Waren de drie Bondgenooten niet geneigd, om den Staaten de eer van het Middelaarfchap op te draagem Groot-Britanje in 't byzonder beloofde 'er zig niet veel voordeels van. De handeling bleef dan fteeken. Ook wil men, dat de Keizer, de Koning van Groot-Britanje en de Hertog van Orlëans, als uit eenen mond, zouden verklaard hebben, dat zy van geene vrede hooren wilden, zo lang Alberoni in bewind bleeve, aan 't Spaanfche Hof. En tegen *t einde des jaars, liepen alle zyne aanilagen zo ongelukkig af, dat Filips, zig niet in ftaat vindende om den oorlog uit te houden tegen de drie magtigfte Vorften van Europa, den Kardinaal beval, Madrid, binnen agt dagen, en het Ryk, binnen drie weeken, te ruimen, en zig, midlerwyl, van allen handel over Staatszaaken te onthouden. Terftond hierna, zondt hy den Markgraave van Beretti-Landi bevel, om den Staaten eenige punten voor te houden, op welken hy gezind was, vrede te maaken. Doch hy vorderde, onder anderen, Gibraltar en Port Mahon te rug van Groot-Britanje, ert eischte verfcheiden' andere dingen, die met het viervoudig Verbond ftreeden. Zyn voorflag werdt, derhalve, van de hand geWeeZem De Hoven van Weenen, Verfailles en Londen verklaarden, eenpaariglyk, dat zy fflet niets anders , dan met de eenvoudige O a aaa* 171% Alberoni vervalt in ongenatie.  212 VADERLANDSCHE LXX.Boek; 1719. Verfchil onder de. Staaten, over de aanneeming van 't viervoudigVerbond.* nee ad plura nee ad alia. f nee ad plura nee ad alia auxilia. aanneeming van 't Verbond te vrede zouden zyn (v). De Keizerlyke, Franfche en Engelfche Gezanten arbeidden, ondertusfehen, ook, om de Staaten tot het aanneemen van 't Verbond te doen befluiten. Ook hadt men, gelyk wy hiervoor (yi) zagen, reeds een Ontwerp gemaakt van de voorwaarden, op welken de Staaten in 't Verbond zouden treeden. Men verfchilde flegts, over een enkel woord. Volgens 't Ontwerp der Staaten, zouden zy * tot niets meer den noch anders, dan tot het leveren van drieduizend man verbonden zyn., Doch de Gezanten der Bondgenooten wilden 'er 't woord onderftand bygevoegd hebben, en f tot geenen meerderen noch anderen onderftand leezen. Zonder dit byvoegfel, zou men, dagten zy, de woorden van 't Ontwerp te ruim neemen, en uit dezelven afleiden konnen, dat de Staaten ontflaagen waren van de verpligting aan 't gene, by de geheime punten, was vastgefteld (V), Verfcheiden' Gewesten neigden, derhalven, om het Ontwerp met dit woord te vermeerderen (y). Zeeland zelf hadt, reeds voorheen, te kennen gegeeven, dat men't Verbond zou konnen aanneemen, mids 't met eenpaarigheid gefchiedde. Doch Utrecht bleef nog ongelast: waarom de aanneeming van 't Verbond nog verfchooven werdt. De Ambasfadeur Hop werdt, midlerwyl, aan 't Franfche Hof, fterk gedrongen op deeze aanneeming. De Staatea VOOrCv;) Europ. Merc. Jan.—'juny 1720. II. 60. TiNBAl. 1'oU XII. lor XXVII ] p. 332, 333, 337. 338. (w) B'adz. 184. 'x) Refol Gener. Sabbalhi 16 Sept. 1710. ïyj Refol. Gener. Joy. 10 Qcl. Sabh i2 Noy, 1719.  LXX. Boek. HISTORIE. 213 voorzagen hem, van tyd tot tyd, van byzonderen last, waarnaar hy zig ftiptelyk gedroeg, de redenen van den Abt du Bois in 't byzonder, met veel beleid, te keer gaande, en den Staat heufchelyk verontfchuldigende van het aanneemen van een Verbond, waar by voor deszelfs belangen niet gezorgd was naar behooren (s). Midlerwyl, hadden de Staaten, om Filips gelegenheid te geeven van zig nader te openen , terwyl het jaargetyde de toerustingen ten oorloge verhinderde , de Bondgenooten bev/oogen, om hem nog drie maanden tyds toe te ftaan. Hier van was eene overeenkomst getekend in den Haage, op den agttienden van Slagtmaand, by welke, uitdrukkelyk verklaard werdt ,,dat, zo de Koning van Spanje de drie „ maanden verloopen liet, zonder het viervou„ dig Verbond aan te neemen, deoudfteZoon „ der tegenwoordige Koninginne verfteken „ zou zyn van de opvolging in het Groot-Her-. „ togdom Toskane en in de Hertogdommen „ van Parma en Piacenza." Ook las men 'er in „ dat beide Frankryk en Groot-Britanje „ hadden bevonden, dat het Spaanfche Hof, „ door eenen onrustigen Staatsdienaar beroerd „ zynde, afkeeriger geweest was dan 't be„ hoorde van eene redelyke Vrede (V)." En 't is waarfchynelyk, dat deeze verklaaring, waarvan Filips, terftond, kennis kreeg, de ongenade des Kardinaals verhaast heeft. De Staaten (z) Verbaal der Ambasf. van den tyd. MSS. fa) Vokz Co Moni Corps Dipl. Tem. VIII. P. H. p. 12. 03 trip- XIX. De Koring van Spanje treedt 'er in.  ai4 VADERLANDSCHE LXX.Boek. 171P. ten zeiven, Filips nog fterker willende drinr — gen, verklaarden, eindelyk, dat zy 't Verbond zouden aanneemen, zo hy langer draalde Zy fchreeven hem eenen ernftigen brief, op den zestienden van Wintermaand (c). Hun Ambasfadeur van Coulfter, in Grasmaand, te Madrid aangekomen (V), drong hem ook zo ifao. zeer, dathy, eindelyk, op den zesentwintig- 'mh. Ben van Louwmaand des volgenden jaars, een Gefchrift tekende, waarby hy beloofde, het viervoudig Verbond te zullen aanneemen (V). De Markgraaf van Beretti-Landi kreeg hierop, terftond, bevel, om uit 'sKonings naam te treeden in dit Verbond; gelyk hy, in den Haage, deedt, op den zeventienden van Sprokkelmaand (ƒ), zynde den laatften dag van dq drie maanden, weiken men Filips vergund hadt, om zig, uiterlyk, te verklaaren. De aanneeming van het viervoudig Verbond, door den Koning van Spanje, maakte de aanneeming van het zelfde Verbond door de Staaten minder noodig, alzo deeze voornaamlyk gediend zou hebben, om Filips te fterker te verpligten, tot de aanvaardinge, daarhy, eindelyk, zyns ondanks en fchoorvoetende, toe gekomen was. Ook hadt de Koning van Groot-Britanje, onlangs, een Verdrag geflooten met Zweeden, zonder daarby dezelfde voordeelen in den Koophandel voor de Staaten te bedingen, welr leen hy, voor zig zei ven, bedongen hadt. Wy heb- Cb') Refol. Gener. Sabb. 16, Luna. i3 Dec. 1719. c «D Zie dieri in de Europ. Merc; Jan.—Juny 1720. ///. 73, £pregten :enes Co- lingkly:e liank, credit.  1720, ïï§ VADERLANDSCHE LXX.Boek* ginne , zag zig genoodzaakt, het Ryk te ruimen , en geraakte , na veel omzwervens, te Parys , daar hy zig nederfloeg. Hy hadt zig, geduurende zyn verblyf in Engeland, naauwkeuriglyk , laaten onderregten van den ftaat van de Bank en Oostindifche Maatfchappye, en van de wyze van bellier over beide: en, in 't jaar 1716, gelegenheid gevonden hebbende, om den Hertog - Regent te onderhouden, floeg hy dien , in de eerfte plaats , voor het opregten eener Bank in Frankryk , door middel van welke , men 't geloof van den Staat zou konnen herftellen. Veelen weeten, en 't behoeft, voor onkundigen, flegts met een woord, aangeweezen te worden, dat onderzaaten en vreemden , in zulke Banken , welken men , in verfcheiden' Kooplieden van Europa , opgeregt heeft, hunne penningen vertrouwen , tegen behoorlyk getekende Handfchriften; dat deeze Handfchriften verhandeld konnen worden , en dat zy, die penningen in de Bank hebben, ook, by bloote overwyzing of Asftgnalk , dezelven of een gedeelte derzelven konnen dóen-Hellen op eens anders rekening, 't welk groot gemak geeft in den handel: dat, eindelyk, zy, die 't bewind over de Bank hebben, gebruik maaken yan de penningen, welken men hun toevertrouwd heeft, ten dienfte van den Staat, of van eenige byzondere Stad, en tot voordeel, of ten minfte tot gemak der eigenaaren: ai het welke omftandiger aan te wyzen, hier, tegenwoordig , de plaats niet is. Zulk eene Bank nu was, in Engeland, opgeregt in'tjaar 1694 (/), en het Ryk hadt 'er zo veel dienst van ge- hada 00 Tindal Fel. H. [or XVII.] p. 471.  LXX.Boek. HISTORIE. aip had , dat men , in Frankryk, gereede ooren leende aan Laws voorflag. De Kroon van Groot-Britanje hadt, dik wils, fpoedige leeningen gedaan van de Bank, tot welken zy anders niet ligt gelegenheid gehad zou hebben, en de Intrest deezer Leeningen en de andere vocrdeelen, welken de Bank deedt met de toevertrouwde penningen, werden, na aftrek der onkosten , van tyd tot tyd , uitgedeeld aan de deelgenooten, waardoor de Aktien of aandeelen in de Bank prys hielden, of, als men geenen uit- of inlandfchen oorlog vreesde , zelfs fteigerden in waarde. De Hertog - Regent, bekoord door deeze voordeelen, regtte ook eene Bank in Frankryk op, uit 's Konings naam, en onder de beflieringe van Law, die hiertoe, voor den tyd van twintig jaaren , Oktroi verkreeg (»z). Men begon de infchryvingen. De Koning ging voor: de Regent en veele andere Grooten volgden. Kortom, de infchryvingen, die , tot driemaal toe , gefchiedden , hadder? zo fterken toeloop, dat men , voor 't einde des jaars 1719, voor meer dan zeshonderd en veertig millioenen Livres aan Handfchriften uitgegeven hadt, 't welk, zo geloofd werdt, de waarde der Handfchriften van alle de Banken in Europa verre te boven ging. Men voegde 'er nog driehonderd en zestig millioenen aan Handfchriften by, die gang zouden hebben door 't Ryk , in de plaatfe van geld : zo dat de gantfche hoofdfom duizend millioenen Livres beliep. Doch de meesten hielden zig ver- ze- . f m~) Zie Europ. Merc. Jvw, — Juny 1716. II, 256. Jan.—* $twy 1717. bU 206. I72O.  aao VADERLANDSCIIE LXX.Boek. 1720. en van ee11e Maat. fc happy van Koop handei. 1 ] ] 3 I t ( 1 < i i t t 1 zekerd , dat zo veel gelds, op verre na, in 't gantfche Ryk niet zou te vinden geweest zyn. Law, door 't opregten der Bank, 's Konings Credit herfteld hebbende , floeg , om 's volks zugt tot winst te ontfteeken , de opregting van eene Maatfchappy van Koophandel voor, die, onder den naam van Maatfchappy van Mififippi, op Louifiana, een Gewest in NoordAmerika , welk van de Rivier Mifiiïppi doorfneeden wordt, handelen zou. De HertogRegent bewilligde in zynen voorflag. De eerfte infchryving tot de Maatfchappye was van zestig millioenen Livres: welken men voldoen kon, met fchuldbrieven ten laste van den Staat £ n ~) , die thans maar omtrent zestig ten honierd waardig waren , en voor de volle Hoofdbm werden aangenomen. Hierdoor raakte de :erfte infchryving haast vol. De Hoofdfom verdt, hierop, tot op honderd millioenen verïoogd , en de aandeelen of Aktien reezen op ïonderd en twintig ten honderd. De ingetrokken'fchuldbrieven werden, ondertusfchen, ver>rand (0). Men befloot toen, nog vyfentwinig millioenen aan Aktien uit te deelen tot honlerd tien , die terftond zo veele Liefhebbers 'onden , dat zy , in 't kort, tot tweehonderd eezen. De Regeering, haar voordeel willenle doen met 's voiks drift, om deel te neemen tl de nieuwe Maatfchappye , aan welke vercheiden' Koningklyke inkomften werden af;eftaan , maakte bekend, dat men vyfentwinig millioenen aan Bankbriefjes in de Maat- fchap- C«) Zie Europ. Merc. July-Sept. 1717- bl. 168-175^2:5. (0) Zie Europ. Merc. Jan. - Juny 171S. bl. 157. Jan.-Juny ricj. bl. 144. Juiy—Oec. 1713. bl. 3, 1)9, 235-  LXX.Boek. HISTORIE, aai v fchappy aanneemen zou , waarop de Aktien, in den Zomer des jaars 1719, van tweehonderd , tot vyf honderd zestig fteigerden. De Maatfchappy , toen , ziende hoe groot haar Credit ware , floeg eene leening voor aan den Koning van vyftig millioenen, waartoe vyfentwintig millioenen, aan nieuwe Aktien, uitgegeven werden , op den voet van tweehonderd ieder Aktie, 't welk ver onder den tegenwoordigen prys was ; waarom deeze Aktien , terftond , weg waren. Omtrent het einde van Oogstmaand, waren de Aktien reeds tot twaalfhonderd gefteigerd. De Maatfchappy fteide, derhalve, eene nieuwe leening aan den Koning voor van twaalfhonderd millioenen, tegen drie ten honderd. Men liet voor vyf honderd millioenen infchry ven, waartegen voor vyftig millioenen aan Aktien , tot duizend Livres ieder Aktie, werden uitgedeeld. De infchryving was vol, in weinige uuren. En binnen drie weeken nog twee diergeiyken: alzo men maar weinig op ieder Aktie behoefde te betaalen, en gelegenheid vondt, om ze, terftond, met merkelyke winst, te verkoopen. De eerfte betaaling deezer drie laatfte infchryvingen werdt met driehonderd ten honderd voordeel verkogt. De Aktien reezen , in Slagt- en Wintermaand des jaars 1719, en in Louwmaand des jaars 1720, tot tweeduizend vyftig Livres (jt>). De grove winften, die fommigen, met den t Aktie-handel, in Frankryk, deeden, ontftaken 1 de zugt tot voordeel ook onder de handeldry- 1 vende nabuuren, met naame in Engeland en 1 in O) Europ. Merc. July — /Jee. 1719. bl. 268, 204—200 Jindal Vol. X1U. [«wXXVIil.j p. /—o". ' -94~ 2»°' 1720. Unie- landel in Lnge- md.  aas VADERLANDSCHE LXX.Boek: in de Vereenigde Gewesten. In Engeland 4 kweekte men deeze drift aan , met het zelfde oogmerk, als in Frankryk gefchied was, naamlyk , om 'er zig van te bedienen, tot aflosling der fchulden van den Staat. Doch , hier te Lande, hadt men dit oogmerk niet. Men behoefde, in Engeland, geene Bank op te regten* Zulks was, reeds ten tyde van Koning Willem , gefchied. Ook hadt men , geduurendë den jongften algemeenen oorlog , in 't jaar 1711, een ontwerp gemaakt, om de fchulderi van 's Lands zeemagt af te losfen, door het opregten eener Zuidzee - Maatfchappye , weikef hoofdfom beftaan zou , uit alle deeze fchulden , die meer dan negenhonderdduizend ponden fterlings beliepen , van welken men zes ten honderd Intrest beloofde ; die gevonden zou worden , uit de voordeden , welken men verwagtte uit den handel op Peru en de Zuidzee, onaangezien men, ten deezen zelfden tyde , in onderhandeling was over eene Vrede * die deezen handel ftremmen moest; gelyk dezelve ook , naderhand , door Koning Filips , aan een of twee fchepen in 't jaar, voor zeker getal van jaaren, bepaald werdt. De ZuidzeeMaatfchappy was egter in ftand geraakt (#) t en hadt, in 't begin der Regeeringe van Koning George, wederom eene merkelyke Leening aan den Staat gedaan, tegen zes ten honderd , waarvoor verfcheiden' inkomften verbonden waren (>). Doch in't voorleeden jaar 1719, hadt de Regeering , op den voorgang van Frankryk , geraaden gevonden, zig van éê fff) T'NBAL Vol IX. [er XXIV.] fi. 8e, co Tindal Vol. XU. lor XXVII. ] p. 17=0.  LXX. Boek. HISTORIE. 223 de Bank en Zuidzee-Maatfchappy, of van eene van beide te bedienen , om de fchulden van 't • Ryk te verminderen. Menfloeg, derhalve, I voor , dat men alle de fchulden van den Staat zou maaken tot de hoofdfom van ééne Maatfchappy ; en bewoog , door deezen voorflag, ] de Bank en de Zuidzee-Maatfchappy tot het voorftellen van voorwaarden , waarop elk van : hun de fchulden van den Staat wilde overneemen , om met het beloop derzelven hunne ; hoofdfom te vergrooten. Elk zogt, om ftryd, j de voorwaarden zo voordeelig te Hellen , dat ; het Parlement haar de vermeerdering haarer Hoofdfomme met de fchulden van den Staat 1 toeftondt. De Zuidzee-Maatfchappy boodt, ■ voor deeze vryheid, eerst drie en een half mil; Hoen ponden fterlings: doch de Bank boodt 1 ruim twee millioenen meer. Eindelyk, leide de l Zuidzee - Maatfchappy nog ruim twee millioe; nen op het bod van de Bank, en floeg nog ani dere voordeelige voorwaarden voor , waarom : het Parlementten laatfte, met haar overeeni kwam; haare hoofdfom vermeerderende met de fchulden van den Staat, die meer dan dertig • millioenen ponden fterlings beliepen en tegen , welken, der Maatfchappye verfcheiden'inkomften van den Staat werden afgeftaan. DeMaat! fchappy ontving, hierop, de infchryvingen der i fchuideifcheren van den Staat, die gereedelyk : opkwamen. De Zuidzee-Aktien reezen zelfs , I. terwyl men in 't Parlement nog handelde met de Bank en met de Maatfchappye , van honI derd en dertig, tot boven driehonderd, en ! zelfs tot digt aan vierhonderd ; van welke 1 hoogte, zy, naderhand, wederom daalden tot op 1720»  224 VADERLANDSCHE LXX.Boek. Ï720. Aanvang; van den Aktiehandel in Holland en elders in de VereenigdeGcwes. ten. op driehonderd en dertig: omtrent welken prys zy ftaan bleeven , tot in de Lente deezes jaars 1720 (O- De Actiehandel kon in Frankryk en in Engeland niet lang met merkelyk voordeel gedreeven worden , zonder ook de Koopluiden in Holland , in Zeeland , en elders in de Vereenigde Gewesten , gaande te maaken. Men dreef, eerst, fterken handel in Engelfche Zuidzee-Aktien: die, eerlang, geweldige winften gaven, onaangezien de Mififippi-Maatfchappy, in Frankryk, in 't begin van Zomermaand, reeds geheellyk vervallen was. De Hertog Regent, naamlyk, door middel van Laws Ontwerp, vyftienhonderd millioenen fchulden van den Staat hebbende overgedraagen op het Volk , befloot de betaaling in Bankbriefjes en in Aktien der Miatfcbappye te doen verbieden, by een openbaar bevel van 'sKonings Raad, waardoor zy wel haast alle waarde verboren (t) : 't welk eene geweldige fchade veroorzaakte voor veele byzondere Perfoonen door 't gantfche Ryk , hoewel 'er eenigen waren , die , by den Aktiehandel, fchatten gewonnen hadden. Doch in Engeland , hielden de Zuidzee - Aktien prys , en reezen , in den Zomer deezes jaars, tot boven de duizend ten honderd , door de ftreeken der handeiaaren , die,looslyk, verfpreidhadden, dat Spanje een groot gedeelte van Peru aan Groot - Britanje zou afftaan , tegen Gibraltar en Port Mahon. 't Gantfche volk byna , door zulke winften, be- CO Tindal Vel. XII. [ar XXVII.] p. 358 — 367. (t 3 Zie Europ. Mac. Jan.— Juny 1720. bl. 163, 259. July—1 Pee, 1720, bl, 71.  LXX.Boek. HISTORIE. 225 bekoord, dreef Aktiehandel. Men begon verfcheiden' andere Miatfchappyen van Koophandel op te regten, die, met regt, den naam van Bobbel- of Wind - Maatfchappy en kreegen , en door den Koning verbooden werden : waardoor de eigenaars der Aktien in deeze Maatfchappyen groote fchade leeden («). Midlerwyl , volgde men, in de Vereenigde Gewesten , den voet van handelen , weiken men in Engeland hieldt. De Aktiehandel werdt fterk, in Holland , en vooral te Amfterdam , door allerlei flag van menfchen , gedreeven. Men fprak, in verfcheiden' Steden, ook van het opregten van nieuwe Miatfchappyen van Koophandel. Te Amfterdam, daar men 't eerst voorfioeg , werdt het egter , door de Regeering van de hand geweezen. Doch te Rotterdam, werdt eene Maatfchappy van * Verzekering en beleening opgeregt, in Hooimaand, welker Hoofdfom uit twaalf millioenen beftaan zou , waarvan men flegts een vyfde ten honderd behoefde te betaalen by de infchryving , die terftond vol was. Te Middelburg in Zeeland, werden twee Miatfchappyen , eene van Verzekering en eene van Koophandel, opgeregt. En deeze drie Miatfchappyen bleeven in wezen. Te Delft, te Gouda, en in alle de Steden van 't Noorderkwartier van Holland, werden ontwerpen gemaakt van diergelyke Maat» fchappyen, die niet tot ftand kwamen, of fpoedig ondergingen. Weesp , Naarden en Muiden ontwierpen ook ieder eene Maatfchappy van Koophandel. Te Vlisfingen en te Veere, in CfO twdai vol xm. o'xxvm.j p. 7—1*. XVIII. Deel. P / Maat■'-happyvan Verzekering,te Rotterdamopgeregt; * jfsfurantie. Middel, burgfche Maatfchap-.pye.  226 VADERLANDSCHE LXX. Boek. ,1720. Maatfchappyte Utrecht. in Zeeland, volgde men 't voorbeeld van Middelburg ; doch met ongelyken uitilag (y). De Westindifche Maatfchappy verwierf verlof van de algemeene Staaten , tot het voorflaan eener vrywillige infchryving van zestienhonderd Aktien , ieder van drieduizend guldens (w). In Overysfel werden, te Zwolle, te Hasfelt en te Steenwyk , Maatfchappyen van Handel uitgefchreeven. Harlingen in Friesland volgde het voorbeeld der nabuuren. Eindelyk , regtte men , ook te Utrecht, met verlof der Staaten van 't Gewest, eene Maatfchappy van Koophandel en Verzekering op , die te gelyk regt verkreeg , om eene Wisfelbank te ftigten, en Loteryen te houden. Zy gaf voor, eene Vaart te zullen laaten graaven , van de Stad , tot in de Eem , welke ftroom ook zo veel verdiept zou worden , dat men, langs den zeiven, en langs de nieuwe Vaart, met groote fchepen, tot voor Utrecht, zou konnen komen. Doch van dit voorgeeven kwam niets. De Maatfchappy is egter eenige jaaren in wezen gebleeven , fchoon zy, altoos , gekwynd heeft. In den Haage , werdt ook eene Maatfchappy ontworpen, met verlof der Regeeringe van de Stede. Woerden was de laatfte Stad in de Vereenigde Gewesten , daar men ondernam, eene Maatfchappy van Koophandel op te regten De hoofdfom van alle deeze Maatfchappye beliep meer dan tweehonderd en tagtig millioenen. Aan de algemeene Staaten wer- (_v~) Zie Europ. Merc. July—Oecemb. 1720. bl. 94—100,' ï+o— 154. 15Ö. (w) Zie Groot -Plakaatb. V.Decl, bl 1544. £x) Europ. Merc. 'July — Decemb. 1720. W. i8S—202.  LXX.Boek. HISTORIE. 227 werden ook ontwerpen ingeleverd van Maatfchappyen , die tot afdoening van 's Lands fchulden zouden ftrekken (y). Doch 't leedt niet lang , of men zag de ydelheid van deezen handel. De Zuidzee-Aktien, in Engeland, tot boven de duizend ten honderd opgejaagd, daalden, in den Zomer, allengskens; onaangezien de Bewindhebbers allerlerlei konften in 't werk ftelden, om ze prys te doen houden. Defchuldeifchers van den Staat waren misnoegd op de Bewindhebbers , om dat men hun min voordeelige voorwaarden aanboodt, dan men hen hadt doen hoopen. De verbooden' Maatfchappyen van Koophandel, welker Aktien nog Herken trek hadden, deeden den prys derZuidzeeAktien ook daalen. De daaling deedt elk, die hoog gekogt hadt, vreezen voor verdere daaling. Men vondt veele verkoopers : weinige koopers. De Bewindhebbers namen , eindelyk, hunne toevlugt tot de Bank, dezelve zoekende te beweegen, tot eene overeenkomst, die ftrekken zou om de Maatfchappy in Credit te houden ; doch de toeleg gelukte niet. De Aktien daalden, hand overhand, van duizend, tot verre beneden de tweehonderd , en eindelyk , tot honderd en dertig ten honderd (s). Men ontdekte , allengskens , dat men zig mee eene ingebeelde hoop op groote winften gqvleid hadt. In de Vereenigde Gewesten, hadt de Aktiehandel den zelfden uitflag. De daaling der Zuidzee1 Aktien in Engeland deedt ze, ook hier, f v) Zie de Projecten van J. W. MeiNERTZHAGEN en Gtiür1el ne Soiiza Ciuïo Cz) ?Stm*b!M xai. [> xxvm.] p. 16— 37, L P 2 1720. Verval van den handel in Engeland: en in de VereenigdeGewesten.  aa8 VADERLANDSCHE LXX.Boek. Ijrso. hier, terftond, daalen. De Aktien in de meeste ontworpen' Maatfchappyen liepen geheel tot niet. De Wethouderfchap van Amfterdam verboodt allen Makelaaren, zig met deezen Windhandel temoeijen. DeAktiehandelaarswerden, alomme , en vooral te Amfterdam , het voorwerp der algemeene befpottinge. Men fchimpte op hen , in prenten en gedrukte fchriften. Men voerde Schouwfpeelen ten tooneele, waarin zy fchamperlyk werden doorgeftreeken. Een Koffyhuis te Amfterdam, daar zy gewoon waren te vergaderen , werdt aangevallen door 't graauw , en zou gevaar van plondering geloopen hebben , zo de moedwil niet, door de Schouten en Geregtsdienaars , gefluit geweest was ( a ), De Aktiehandel verviel, in 't kort, geheellyk, tot bystere fchade van veelen , die laag verkoopen moesten , of met Papieren, welken niets waardig waren, zitten bleeven. Veelen raakten buiten ftaat, om hunne fchuldeifchers te voldoen. Weinigen , die 't geluk gehad hadden van tot hoogen prys te verkoopen , hadden veel gewonnen by den Windhandel. Doch de meeste Miatfchappyen, welken men, alomme, voorhadt op te regten, werden zo rasvergeeten, dat men'er, in't kort, naauwlyks meer van hoorde fpreeken. Van fommigen deezer Maatfchappyen zyn nog eenige geringe tekenen overgebleeven. De voornaamfte dry vers van den Aktiehandel, hier te Lande, hadden zig , midlerwyl, gewagt voor misdaaden , die hen ftraf baar maakten voor 't Geregt. Maar in Engeland , werden de Bewind- heb- C>0 Europ. Merc- July— Dtcemb. 1720. bl. 202 — 207.  LXX.Boek. HISTORIE. 229 hebbers en voornaame bedienden der ZuidzeeMaatfchappye, eerlang, geregtelyk vervolgd, en onbekwaam verklaard tot het bekleeden van eenige ampten (F). John Law ook, de uitvinder van dit werk in Frankryk , werdt genoodzaakt het Ryk te ruimen. Hy deedt eene reis naar Venetië, en naar Rome, begaf zig, vervolgens, naar Hanover, en kwam, in Wynmaand des jaars 1721, wederom in Engeland, daarhy, vergiffenis verworven hebbende van den manflag, door hem, te vooren, begaan (c), eenigen tyd zyn verblyf hieldt. Naderhand, reisde hy wederom naar Venetië, daarhy, in Lentemaand des jaars 1729, overleeden is (d). De Hervormden in Duitschland, in Poolen, in Hongarye en elders , klaagden , ten deezen tyde, zeer over verdrukkingen, welken zy van de Roomsch-Katholyken leeden, tegen de oude Verdragen, of Wetten des Lands. De Pasfarowitfche Vrede, en het Verbond, tusfchen den Keizer en Frankryk fcheenen het Duitfche Ryk en Hongarye zo zeer te beveiligen voor uitheemfchen oorlog , dat de Roomfche Geestelykheid minder zwaarigheid maakte , om de voorregten der Protestanten, aan verfcheiden' oorden, te befnoeijen , en hierdoor inwendig eenige onrust te verwekken. In Poolen, werdt den Protestantfchen Steden het regt van ftemmen op den Landdag benomen. In Hongarye , werden veele Godgeleerde boeken , uit Engeland en Holland derwaards gezonden, verbeurd verklaard. Te Spiers , en te Mentz wer- (*) Tindal Vol. XIII. [or XXVIII.] p. 6u fO Tindml Vol. XIII. [or XXVIII ] p. 6, 134, 135. (dj Meiuoir. de VAbbé ds Montcon iom. VII. p. 389. P 3 XXI. Verdrukkingender Protestan:en, in Duitschanden in Songa:ye;  230 VADERLANDSCHE LXX.Boek. 1720. byzonderlyk in de Palts. Poogingen der Staaten, om deez verdrukkingen te doen op houden. werden verfcheiden'Kerken den Protestanten benomen en den Roomsch - Katholyken ingeruimd. Maar nergens vielen zwaarer klagten, dan in de Palts ; daar de Heidelbergfche Catechismus verbooden en opgehaald werdt. Ook werden den Hervormden, te Heidelberg, twee Kerken en de inkomften van verfcheiden' anderen afgenomen. Men gaf den Katholyken het bewind over de aalmoesfen der Hervormden , welke men , daarenboven, noodzaakte, te draagen tot de kosten der Roomfche Kerkplegtigheden , en welken men verboodt, te werken , of hunne winkels te openen , op de Heilige dagen (7). Alle de Protestantfche Mogendheden deeden ernftige Vertoogen , tegen deeze verdrukkingen hunner Geloofsgenooten, die , in het Duitfche Ryk , regelregt, met de Westfaalfche Vrede ftreedeh. De Staaten in 't byzonder yverden zeer, om de bezwaar; nisfen hunner Geloofsgenooten in de Palts te doen herftellen. Doch hunne vriendelyke poogingen waren vrugteloos. Zy vonden , der' halve, geraaden, middelen van meerderen nadruk te gebruiken , en beflooten, voor eerst, de Jezuiten , welke orde men hieldt de meeste zwaarigheid veroorzaakt te hebben , en alle andere geordende Priesters , volgens de Plakaaten, in vroeger tyd gemaakt, ten Lande uit te doen vertrekken. Ook paste men naauwer op het gedrag der Roomfche Geestelyken te Maastricht, daar de Staaten Half-Heeren waren. De Keurvorst van de Palts beloofde, hierop, den Hervormden eene der afgenomen' Ker- O) Tindal Val. XII. [or XXVI!.] p. 338, 335-  LXX.Boek. HISTORIE. s3i Kerken, te Heidelberg, te rug te zullen geeven , gelyk hy , federt, deedt: doch 't ftuk van den Catechismus wilde hy aan 's Keizers uitfpraak verbieeven hebben, 't Stiet hem ten hoogfte , dat de Mis , in dit Werk , eene vervloekte afgodery genoemd werdt, en hy vorderde , dat men al wat de Mis betrof uit den Catechismus liete. 't Gefchil, welk hy hierover hadt met zyne Gereformeerde Onderzaaten, wilde hy aan den Keizer Hellen. Doch hiernaar hadden zy geene ooren. Ook verftonden de Staaten, dat het hun niet mogt gevergd worden. Men befloot dan, de Plakaaten tegen de Jezuiten, ftrengelyk, uit te voeren: te meer, om dat, zo men geloofde, op hun aanhitfen, de vervolging der Protestanten, ook te Weerd, in het Munfterfche , op de grenzen van Gelderland , begonnen was. In Gelderland , in Holland en elders, werden verfcheiden' Roomfche Kerken geflooten : de Jezuiten werden, alomme , ten Lande uit verdreeven , en enkelen, niet dan om byzondere redenen, voor eenen tyd, toegelaaten, hier te verblyven, zonder dienst te doen (ƒ). Hierdoor, verminderden de verdrukkingen in de Palts, allengskens, een weinig: walarom men, na verloop van eenigen tyd, ook hier te Lande, eenige oogluiking begon te gebruiken. Doch toen de Plakaaten tegen de Jezuiten , in Wynmaand deezes jaars, nog op *t ftrengst werden uitgevoerd, wilde de Regeering egter niet gedoogen, dat de Roomfche Leeraars en Opzienders , in openbaaren druk, geCf) ltefo!. Holl. 14 OSiob. i%Nov 1719- w- 490% 577- 2»? Groot-Plakaatb. V. Üeel, tl. 570, 57a > 573» 575 » 57$, 377» m > 579- n f 4 1749» 1  XXII. Zorg voor 't weeren van de Pest uit de Vereenigde Gewesten. (f) Zie Groot-Plafcaatb. V. Deel, H 712. (<) Zu f.root-Pl kaatb. V. JUel, bi. 6c8.<5oo,<5io,tfn, 612. (.o Zit Groot-Plakaatb. V. D.el, bl. 164^ 1645, ^«jiö**). 232 VADERLANDSCHE LXX.Boek; gefcholden , of lasterlyk doorgeftreeken werden : om welke reden toen, door het Hof van Holland, zeker Boekje tegen de Roomfchen fcherp verbooden werdt (g). Ten deezen tyde , ook eenig gefchil gereezen zynde, tusfchen de Gereformeerde Gemeente van Vaals in 't Land van 's Hertogenrade , onder 't gebied van den Staat, en de Gemeente onder 't Kruis , te Aken en te Borchet, die , met de Gemeente van Vaals , éénen Kerkenraad uitmaakten, welke Kerkenraad nu alleen uit vier Leden der Gemeente van Vaals beltondt; bevalen de Staaten, dat de gemeene Kerkenraad, voortaan, uit zes Leden, twee uit elke Gemeente, beftaan , en dat elke Gemeente zyne Kerkenraads Leden verkiezen zou (/4). Het woeden van de Pest te Marfeille gaf den algemeenen Staaten aanleiding , om alle fchepen, van daar, of uit eenige haven van Frankryk , langs de Middellandfche zee , komende, het inloopen in eenige havens of zeegaten deezer Landen , ftrengelyk , te verbieden. Ook gebruikten zy zonderlinge voorzorg , omtrent fchepen en goederen , van de Levant herwaards komende. Zelfs deeden zy Lazaretten Dpflaan , op de Zeedorpen , om in dezelven Perfoonen en goederen, uit geftrandefchepen, die van befmette Plaatfen kwamen , te bergen. Het visfchen van befmette goederen werdt ook, volftrektelyk, verbooden (/). In de volgen-  LXX.Boek.' HISTORIE. 233 gende twee jaaren , ftelden de Staaten nog naauwkeuriger orde, op het weeren van fchepen en goederen , die van befmette Plaatfen kwamen , doende zelfs, fomtyds , fchepen, welken men hieldt befmet te zyn, verbranden met de Laading, na dat men 't volk, ongekleed, aan land gebragt hadt, om, aan een afgelegen oord, een' bekwaamen tyd, te verblyven, eer men 't verder Landwaards in komen liet. Ook werden 'er nette lysten gemaakt van goederen, welken geoordeeld werden niet te konnen befmet worden, (k) Doch alle deeze en veele andere voorbehoedfels hielden op, toen de befmettelyke ziekten in de Levant en in Frankryk ophielden. De Raadpenfionaris Heinfius, die zyn gewigtig Ampt, federt het midden van 't jaar 1689, bekleed hadt, en, van vyf tot vyf jaaren , op nieuws , aangenomen was (/), overleedt, op den derden van Oogstmaand deezes jaars (m). Hy was, onder 't Stadhouderlyk bewind van Koning Willem den III., Raadpenfionaris geworden, en behieldt zyn ampt, ook na 's Konings dood. De Franfchen meenden, dat hy, nog Penfionaris van Delft zynde, in hunne belangen was, om dat hy, den last zyner Stad volgende, niet altoos overeenkomftig met het gevoelen des Prinfen van Oranje ftemde. Ook toonde hy zig, naderhand, Raadpenfionaris geworden, yveriger voor het Stad- (kj Zie Groot.Plakaatb: VI. Deel, bl. 1435, 1436, 1439, 14435 '448, 1449- I45i> 1452- I4"H) 1455,'1456, 1457. ( /) Zie, onder anderen , Refol. Holl. 17Maart 1719, bl. 171. O) Refol. Holl 10 Aug. nao. bl. 379, 3Ü4. Zie Euro?» Merc. July — Lee. ifio. tl. 157. * 5 172»; xxiir. Dood van deu Ltaad- penfio- naris Heiiifius.  1720. Izaak van Hoornbeekvolgt liem op. xxi Vrede irusfchen 254 VADERLANDSCHE LXX.Boek. Stadhouderlyk belang (V); hoewel hy, na de dood van Koning Willem, wederom veranderde van maatregels, zonder dat egter de Franfche Staatsdienaars zig beroemen konden, dat hy eenigszins met hen heulde. Niemant, behalven Oldenbarneveld, heeft , voor of na Heinfius, het Ampt van Advokaat of Raadpenfionaris, zo veele jaaren agtereen, bekleed. Het was , na de dood van Koning Willem, in. 't jaar 1702, wederom zo gewigtig en aanzienlyk geworden, als ten tyde van de Witt: doch tegenwoordig op verre na zo gevaarlyk niet als toen, om dat 'er minder partyfchap was onder de Gewesten. De Staaten van Holland traden, op den twaalfden van Herfstmaand tot de aanftelling van eenen Raadpenfionaris, en verkooren 'er toe, met eenpaarige Hemmen , Meester haak san Hoornbeek, Penfionaris van Rotterdam , op dezelfde wedde van twaalfduizend giüdens in 't jaar, welke de Raadpenfionaris Heinfius genooten hadt. Üok dèedt Hoornbeek den eed, op gelyke Inftruftie, als Heinfius : alleenlyk was 'er uitgelaaten alles, wat eenige betrekking hadt tot den Perfoon en het Ampt van eenen Stadhouder van Holland(ö), De Ridderfchap en Edelen van Holland namen hem , ten zelfden tyde , aan tot Penfionaris hunner Orde (j>). Terwyl het openen der Byeenkomst te Kameryk, van tyd tot tyd, verfchooven werdt, handelde de Koning van Groot-Britanje aan het dt') Nesod.nr. 'du Comtc d'AvAi;x, 7nm. 2. p. 283, 284. (0) Reïo. Holl. 5. 12 Sept. 1710. bl. 4qö, 411, 419. 2i» Croor.Plakaail). V. Dpel. */, yi, «5. . 'p) Reiol. Holl. 13 Stjtt. 1720. bl. 422    LXX.Boek. HISTORIE. 2.35 het Hof van Madrid , over eene byzondere Vrede, die eindelyk getekend werdt, op den dertienden van Zomermaand des jaars 1721. De Utrechtfche Verdragen van Vrede en Koophandel werden, by dezelve, bevestigd, en men beloofde , wederzyds, orde te zullen ftellen om de punten deezer Verdragen, die nog niet naargekomen waren, ftiptelyk, te doen agtervolgen, Groot-Britanje verbondt zig, om de fchepen en goederen, in den tegenwoordigen oorlog, op Spanje veroverd, te zullen te rug geeven. Het afdoen der overige gefchillen tusfchen de twee Kroonen werdt verfchooven, tot de Byeenkomst te Kameryk. Ook werdt beraamd, dat deeze byzondere Vrede niet zou afgekondigd worden, dan na dat de algemeene, te Kameryk , geilooten zou zyn By deeze punten was, zo fommigen melden, een geheim punt gevoegd, waarin de Koning van Groot-Britanje beloofde, zig niet te zullen moeijen met de zaaken van Italië: waartegen hem Gibraltar en Port-Mahon, volftrektelyk, werden afgeftaan, door den Koning van Spanje (V). Doch men heeft, meen ik, reden, om de egtheid van zulk een punt verdagt te houden. Anderen gewaagen van een regt ftrydig geheim punt, op welk,Spanje zig, naderhand, gegrond zou hebben, om Gibraltar van den Koning van Groot • Britanje te rug te vorderen (.?)• Doch zulk een punt is ook nimmer te Cy-) Voiez fin Mont Corps Dipl. Tom. VIII. B. U- p. 33- ïtoiissBT Recuc-il, Tom. IV. p. 05. O ) Sec. TiNOU , Vpl. XIIÏ. [or XXVIII.] P 12'. ( s ) See Roi.iNnnROKKS Atiswer to the Dcferife ol the Enquiry &c. in lus Works Vol. I. p. 256, 1721» spnnje 2ii GrootBritanje.  v) Rousset lUcneil, lom. I. p. 307, 308, 326, 176i,. XXV. Hande* lingen op de By« eenkomstte Karna» ryk.  1721. £38 VADERLANDSCHE LXX.Boek. en Groot-Britanje waren, na 't gene zy, te Madrid, met Spanje, geflooten hadden, niet ongeneigd, om Filips en den Hertoge, zynen Schoonvader, eenig genoegen te doen geeven. De Hertog beweerde, dat de Hertogdommen van Parma en Piacenza niet leenroerig waren van het Duitfche Ryk f»: 't welk de Keizerfchen te minder dulden konden, om dat het tegendeel vastgefteld was, by het viervoudig Verbond. Maar de Franfchen en Engelfchen , by het geheim Verbond van Madrid, nu beloofd hebbende, den Hertog van Parma te zullen handhaaven, in het bezit zyner Landen en Regten, zogten de Keizerfchen te doen begrypen, dat zy niet vreemd vinden moeften, dat deeze Vorst zyne Regten meende te doen erkennen, op de Vredehandeling, na dat hy, vergeefs, gehoor begeerd hadt, by het Weener Hof. Hierover reezen, dikwils, hevige woorden, onder de Gevolmagtigden. De Keizerfchen befchuldigden de Franfchen en Engelfchen van partydigheid: en deezen hielden den Keizerfchen voor, dat zy zig van woorden bedienden , welken men niet gewoon was te gebruiken , tegen Vorften , of tegen derzelver Staatsdienaars. Kortom, de onderhandelingen werden, dikwils, opgefchort, ter oorzaake van het wyd verfchil, tusfchen de handelende Mogendheden, welke niet fcheen af te neemen, in al den tyd, dien men te Kameryk byeen was. Men fcheen het zelfs, van wederzyde, toe te leggen, om eikanderen op te houden, of te Verrit:) Voiez Rousset Recueil. Tom. IV. p. 109, 119. I25^ 130 , 132, 138. Supplem. au Corps Dipl. Tom. U. P. n. (. 170—  LXXi Boek. HISTORIE. 239 verkloeken (y), en nooit liep 'er Vredehandeling vrugteloozer af dan de Kamerykfche, fchoon zy, langer dan de meeften, te weeten vier jaaren , geduurd heeft. De Koningen van Frankryk en Groot- Britanje, den Keizer willende overtuigen, dat zy zig, in de gewigtigfte punten, dagten te houden aan het viervoudig Verbond, hadden, midlerwyl, by eene Akte, den zevenentwintigften van Herfstmaand des jaars 1721, getekend, beloofd, hem te zullen handhaaven in 't bezit van 't gene hy, tegenwoordig, in Italië inhadt (z). Doch zulk eene algemeene verklaaring was niet in fiaat, om het Weener - Hof gerust te ftellen. 't Bleek, allengskens, klaarlyk, dat Frankryk en Groot-Britanje de zyde begonden te houden van den Koning van Spanje. George de L was hiertoe, zo fommigen willen , bekoord, door den volftrekten afftand van Gibraltar en Port - Mahon: en de Hertog van Orleans, door het fluiten van drie Huwelyken, die allen drie zeer voldeeden aan zyne byzondere inzigten. De oudfte Infante van Spanje, Maria Anna Vicloria , werdt Koning Lodewyk den XV. toegefchikt, en kwam, in 'tjaar 1722, in Frankryk (a)\ en twee Dogters des Hertogs, de Prinfesfen van Montpenfter en Beaujolois, werden ten Huwelyk beloofd, de eerfte aan Lodewyk Filips, Prinfe vat Afturie, Erfgenaam der Spaanfche Kroonen, en de tweede aan den oudften Zoon van Koning 'Cy"> Rousset Recueil, Tom. IV. p. 141. Tindai,. £'0/. XIII. [«■ XXVIII ] p. 122 , 123. Cz) Poiez Du Mont Corps Dipl. Tom. VIII. P. II. p. 39. X/Ó Zit Europ. Alerc. 'Jan.—Juny 172a. II. ico. 1721. Oorzaak ken, waarom Frankryk en GrootBritanjemeer beginnen te hellen. over de zyde vac Spanje. t  ï4o VADERLANDSCHE LXX.Boek ning Filips, uit het tweede bedde, den Infant Don Carlos. Het Huwelyk van den Prinfe van Afturie met de Prinfesfe van Montpenfier werdt, eerlang, voltrokken (£). Doch dat van den Infant Don Garlos met de Prinfesfe van Beaujolois moest, om de groote jongkheid van 't Paar, nog eenige jaaren, uitgefteld worden. De Prinfes werdt, midlerwyl, aan 't Hof van Madrid opgevoed. Men begrypt, ligtelyk, hoe zeer het aanzien , van den Huize van Orleans ryzen moest, door deeze twee Huwelyken. Doch het geflooten Huwelyk tusfchen Lodewyk den XV. en de Infante van Spanje ftrekte, insgelyks , zeer tot bevordering van het belang des Hertogs van Orleans (c). De Infante bereikte nog geene vier jaaren: het Huwelyk kon, derhalve , nog in lang niet voltrokken worden. En zo lang het onvoltrokken bleef, was de Hertog de naafte erfgenaam der Kroone van Frankryk, op welke, 's Konings zwakheid en eenige toevallen van koorts, die hem, van tyd tot tyd, overkwamen (W), bem, ongetwyfeld , deeden hoopen. 't Was dan niet vreemd, dat men het Franfche, zoo wel als het Groot-Britannifche Hof, allengskens, zag neigen, om het belang van den Koning van Spanje meer te bevorderen , dan by 't viervoudig Verbond beraamd was : 't welk den Keizer noodwendig, meer of min, vervreemden moest van deeze twee Hoven, en de Byeenkomst te Kameryk vrugteloos maakte. De Staaten der Vereenigde Gewesten , zorgvuldig- (bj Zie Europ. Merc. July—Decemb. \7z%. bl. 150. (c~)Voiez Mcmoir. de Montgon, 'lom. III. p. 221. (\d) ZÜ Europ. Merc. July—Decemb. 1721. bl. gr.  LXX. Boek. HISTORIE. 241 diglyk, lettende op den vreemden keer, welken de zaaken, aan verfcheiden' Hoven, namen, hielden zig, ondertusfchen, wysfelyk, buiten nadere Verbindtenisfen. De oorlog met de Algerynen, die nu verfcheiden' jaaren geduurd hadt, was ten hoogfte nadeelig geweest voor den Koophandel der Vereenigde Gewesten. Men hadt 'er wel veertig fchepen by verlooren , die, met de laading, zes millioenen waardig gefchat werden. Daarenboven, rekende men, dat 'er wel negenhonderd Bootsluiden tot flaaven gemaakt waren, door die van Algiers. De Gemagtigden tot den Levantfchen Handel hadden een Vertoog ingeleverd ter algemeene Staatsvergaderinge , waarby zy fterk aanhielden , op het uitrusten van zes Qorlogfchepen, tot beveiliging van de Vaart door de Middellandfche Zee. 't Welk van dit gevolg was, dat de Staaten, in de Lente deezes jaars, beflooten, den Vice - Admiraal Frangois van Aersfen, Heer van SommelsJyk , met een Esquader van agt Oorlogsfchepen , te zenden naar de Middellandfche Zee. Hy ging, kort, hierna, onder zeil, kruisfende, den gantfchen Zomer, af en aan en door de Straat, zonder "eenig vyandelyk fchip te kqnnen veroveren. Ondertusfchen, vielen nog verfcheiden' Koopvaardyfchepen den Algerynen in handen fe). De Schout by Nagt, Henrik Grave, die, in 't volgende jaar, met een diergelyk Esquader, in zee ftak, hadt het geluk van C«) Zie Europ, Merc. Jan. —Juny 17? i3 hl. 15 — 29, 133, jfuly — Decemb. 1721, bl. 60-62. XVIII. Deel. Q 1721, XXVI. De Staaten zenden eenige Oor.ogsfchepen uit, tot beveiligingder fcheepvaart in de Middellandfche zcet.' 1723,  i7"22. XXVII. Aanflag ten voordeele das Pretendentsontdekt in Engeland. De Staaten beloovenden Koning onderftand. ê42 VADERLANDSCHE LXX.Boek. van tweeAlgierfcheKaapers tebemagtigen(/). 't Verloop van de Zuidzee ■ Maatfchappye in Engeland hadt veel misnoegen veroorzaakt, onder 't gemeen. De aanhangers des Pretendents zogten 'er zig van te bedienen, om eenen nieuwen opftand te verwekken, tegen de Regeeringe. De Hertog van Ürleans gaf 'er den Koning van Groot Britanje kennis van, in 't midden van Bloeimaand des jaars 1722. Terftond, werdt 'er orde gefteld, om den toeleg te fluiten. Horatio Walpole, die, weinige dagen te vooren vertrokken was naar den Haage, kreeg bevel, om de Staaten wederom te verzoeken, om den gewoonlyken onderftand van zesduizend man, zo de nood dien vorderen mogt. Gelderland, Zeeland , Friesland, Overysfel en Groningen oordeelden, dat men, terftond, drieduizend man van de zesduizend infeheepen moest. Doch Holland en Utrecht hielden tegen , dat hiertoe , by meerderheid van ftemmen, beflooten werdt, gelyk de andere Gewesten verftonden, dat gefchieden mogt (g). Men antwoordde dan, dat men zig gereed zou houden, om zyne Majefteit, overeenkomstig met de Verdragen, te onderfteunen (i). Verfcheiden' verdagte of fchuldige Luiden werden geligt, in Engeland, en onder deezen, Francis Atterbury, Bisfchop van Rochester, die, eerlang, van zyne waardigheid ontzet, en uit het Ryk gebannen werdt. Eenige Cf) Zie Europ. Merc. July — D'cemfi. 1722. */. 73, 157, (>) Refol. Holl. 29 May, 2 Juny 1722, bl. 200, 209. Fomt Rot'ssET Recueil, Tom. XVII. p. 387. Zie Europ. Merc. Jan.— Juny 1722. li, 3»g.  LXX.Boek. HISTORIE. s43 nige andere gevangenen werden , federt, te regt gefteld , en geftraft, of ontflagen. De onderneeming, die thans, door geene buitenlandfche Mogendheid , begunstigd werdt, fmoorde in de geboorte (*)>' en de Staaten hadden geene gelegenheid, om Koning George de beloofde manfehap toe te zenden. De jonge Erfftadhouder van Friesland, Prins Willem Karei Henrik Frifo , voor eenige jaaren , tot Stadhouder van Groningen zynde aangefteld , werdt, fchoon hy thans naauwlyks elf jaaren bereikte, door de Ridderfchap en Eigen - erfden van het Landfchap Drenthe, tot Stadhouder en Kapitein - Generaal van hun Gewest verkooren. Hy bekleedde dus de drie Stadhouderlyke waardigheden, die, door zyne Voorouders , van Vaders zyde , bekleed geweest waren. Doch ten deezen zelfden tyde, werdt ook, door eenigen zyner vrienden, gearbeid , om hem van het Stadhouderfchap van Gelderland te verzekeren : en 't ftuk werdt, onder de hand, zo voorzigtelyk beleid, dat men 't zo goed als in zyne magt hadt, eer de andere Gewesten vernamen,dat men 'er, op de aanftaande Landfchaps - Vergaderinge, die in Wynmaand gehouden zou worden, over ftondt te raadpleegen. De Staaten van Holland, die, nevens die van Zeeland, Utrecht en Overysfel, reeds voor eenige jaaren (k), hadden dienstig geoordeeld, den tegenwoordigen vorm derRe- gee- CO Tindal Val. XIII. [or XXVIII.] p. 157, 183—105. C* ) Zie XVII. Deel, bl. 133, 134. 298. O a 1722. xxviii. Prins Willem Karei Hem ik Frifo wordt Stadhouder han Drente. XXIX. Poogingen om hem van het Stadhouderfchapvan Geldenandte verzekeren.  S44 VADERLANDSCHE LXX.Boek; 1722. De Staaten van Holland zoeken 't te beletten. geeringe te blyven handhaaven, beflooten, zo dra zy kennis kreegen van 't gene men in Gelderland voorhadt, hun best te doen, om de uitvoering van zulk een voorneemen te fluiten (/). Zyftemden, terftond, tot eene bezending naar Zeeland, Utrecht en Overysfel. Naar Zeeland gingen de Heeren Jakob Godefroi van dm Boetfe/aar, Adolf Visfer, Pieter Marais en Joan Groot (ni): naar Utrecht en naar Overysfel de Heeren Karei Filips van Dorp, Heer van Maasdam, Albert Fabricius, Willem Buys, H. Daay en de Raadpenfionaris Hoornbeek. Zeeland, Utrecht en Overysfel waren 't wel eens met Holland, om den tegenwoordigen vorm der Regeeringe te handhaaven: waartoe Zeeland in 't byzonder, nevens Holland, bekwaame middelen beraamen wilde (»): doch die van Holland zogten de drie Gewesten , daarenboven, te beweegen, om, nevens hen, eene bezending te doen naar Gelderland, en, ware 't mogelyk, de Staaten van dit Gewest over te haaien, om by den tegenwoordigen Regeeringsvorm te volharden. DeGekommitteerde Raaden van Holland hadden , eer nog de Staaten vergaderd waren, eenen brief laaten afgaan naar Gelderland, waarby zy verzogten , dat men zig toch niet verhaasten wilde met het voltrekken der beraamde verande- rin- (Ij Refol. Holl. 13, 15 Otlob. 1722. hl. 415, 42'» 4Ï*« (w) Propof. der Gedep. van Holl. aan de Staat, van Zeel. van -8 Ocinb. 171?.- Zie ook Stukken raakent'e de Dtput. van Holland gedr. 1722. Cmj Refol- Holl. 18 Nuv. rfxo. >>!. 433» 4^2- 186. NotaL Zeel. ) : ook bleek haast, dat zy, inderdaad, vergeefs geweest zou zyn. De Staaten van dit Gewest beantwoordden den brief der Staaten van Holland, eerlang, uitvoeriglyk. Zy preezen, vooraf, het oogmerk der nabuuren, die, zo zy vertrouwden, niets anders dan den gemeenen welftand bedoelden. Doch zy begeerden, dat men 't zelfde van hun dagt, en, dat zy, in dit gewigtig ftuk, met de vereischte omzigtigheid en zorge voor den welftand van 't Gemeen en van hun Gewest in 't byzonder, waren te werk gegaan. „ Het verfchil, of het, voor de Vereenigde Gewesten in 't gemeen, of voor eenig Ge„ west in 't byzonder, raadzaamer ware, een „ doorlugtig Hoofd te hebben, onder den naam „ van Stadhouder, door wiens bepaald gezag, „ de zaaken van den Staat, in tyden van vre9, de en oorlog, beleid werden, dan of men „ die zaaken zonder zulk een Hoofd behoorde „ te beleiden; dit verfchil was, vervolgdenze, in de voorgaande eeuwe en deeze, zo dikwils, by monde en gefchrifte, betwist » on- Cp) Zie Europ. Merc, Jnly—Dscemb. 1722. IU 276—27Ï.  LXX. Boek. HISTORIE. 249 „ onder de byzondere Staaten, dat zy 't onno„ dig hielden, zig, deswege, thans, breed„ voeriglyk, te uiten, 't Land was, dit wis„ ten ze , lang voor de afzweeringe van Ko„ ning Filips, onder en door Hertogen, Graa„ ven, Bisfchoppen en Heeren, te gelyk met „ de Staaten, geregeerd geweest. Na de ver„ eeniging der Gewesten , hadt Willem de I, „ Prins van Oranje, volgens de taaie derStaa„ ten van Holland zeiven, den eerften grond„ flag gelegd van 't gebouw van deezen Staat. „ Maurits, zyn Zoon, hadt, door zyn wys be„ leid en heldenmoed , de middelmuuren van „ dit gebouw hooger opgetrokken. Fredrik „ Henrik hadt het geftigt voltooid. Ten tyde „ van Willem den II. was de Vrede geflooten „ met Spanje. En na zyn'dood, in'tjaar 165c „ voorgevallen , waren de meeste Gewesten. „ tot in 't jaar 1672, gebleeven zonder Stad„ houder. De droevige verdeeldheden ondei „ de Gewesten, in dien tusfchentyd ontftaan. „ wilde men thans niet opnaaien ; doch wie „ kon zwygen , dat de Staat, waarvan drie „ geheele Gewesten waren afgerukt, na dien „ tyd , door het goed beleid van Willem den „ III, Prinfe van Oranje , wederom herfteld „ was in den toeftand, waarin men dien, nog „ tegenwoordig, zag? 't Was dan niet nieuws. „ eenen Stadhouder aan te Hellen. Onder het „ Stadhouderlyk bewind , was de Staat tol „ zynen hoogften luister opgeklommen. De „ Staaten van Gelderland erkenden, nogtans. 5, zo wel als die van Holland, dat de Stadn houderlyke Regeering, altoos, haare onvol Q 5 „ maakt- 1722;  1722. ö5Q VADERLANDSCHE LXX.Boek, „ maakheden gehad hadt en hebben zou. Doch „ alles in aanmerking genomen zynde , oor„ deelden zy, dat de verkiezing van den Hee„ re Prinfe van Oranje en Nasfau meest over„ eenkwam met de veiligheid en het belang „ van hun Gewest, en van deszelfs ingezete„ nen. Deeze Prins was, buiten tegenfpraak, „ de eenigfte inboorling van den Staat, wel„ ken men tot de Stadhouderlyke waardigheid „ zou konnen verkiezen. Hy was reeds Stad„ houder van twêe Gewesten , en zyne voor„ ouders en bloedverwanten hadden den Staat, in tyden van vrede en oorloge , zonderlin„ ge dienften gedaan, 't Verkiezen van eenen „ Stadhouder, in de tegenwoordige omftan„ digheden , fcheen wel niet hoog noodzaa„ kelyk. Maar de tyden konden veranderen. „ En terwyl men vrede hadt, moest men be- dagt zyn op middelen , om den Staat, by „ eenen opkomenden oorlog, te konnen be„ veiligen. 't Verval der Land- en Zeemagt van den Staat, 't verlies van 's Lands geld„ middelen en van 't gemeen credit, de afnee„ mende agting voor den Staat, by de nabuu„ rige Mogendheden, en de geringe hoop om „ alle deeze gebreken , by eenen fchielyken „ nood, fpoedig genoeg te konnen herftellen ; „ dat alles hadt hen doen denken , dat de zaa- ken niet langer konden ftaande gehouden „ worden, op zulk een' gebrekkelyken voet; „ waarover ook de Raad van Staate , al dik„ wils , vergeeffche Vertoogen gedaan hadt. „ De Staat beftondt uit zeven byzondere Ge„ westen, die ieder op zig zeiven Souveraiti „ wa-  LXXIBoek. HISTORIE. *m „ waren, en onder welken, dikwils, verfchil„ lende , ja vierkant ftrydende belangen, de „ overhand hadden , waardoor 't gemeen be„ lang verwaarloosd werdt. Men moest het, „ hierom , heilzaam houden voor 't Vader„ land, dat die verfchillende Gewesten veree„ nigd gehouden, en derzei ver traage raad„ pleegingen , vooral in tyden van nood , tot „ een fpoedig befluit gebragt werden , door „ een doorlugtig Hoofd , met bepaald gezag „ bekleed. De tegenwoordige tyd van Vrede „ gaf hun, dagten ze, de beste gelegenheid, „ om zulk een Hoofd te kiezen , en deszelfs „ gezag te bepaalen , by de Inftrudtie , waar„ van zy een affchrift in hunnen brief flooten. „ Hieruit zou blyken, hoe ver het 'er van af „ was , dat zy hunne magt en Hoogheid , of „ zelfs maar een gedeelte derzelve zouden heb„ ben zoeken'af te ftaan aan eenen anderen. „ Ook zou men 'er uit zien , dat hun befluit „ geen nadeel altoos kon toebrengen aan den „ Staat in 't gemeen, of aan Holland in 't by„ zonder. Veel min, waren 'er eenige inwen„ dige verdeeldheden in Gelderland uittewag„ ten , alzo de Leden eenpaariglyk bewilligd „ hadden in 't genomen befluit. De vrees, „ die de Staaten van Holland hier voor toon„ den , was t'eenemaal ongegrond. Ook be„ hoorde men de gedaane verkiezing geene „ verandering te noemen, gelyk ten onreg„ te gefchied was. Zy hadden 'er niets in „ beoogd , dan de inwendige rust en welftand van den Staat: en zouden niet gaarne aan„ gezien zyn voor zulken , die partyfchap in I72r;  XXX. De Prins van Oran je wordt tot Stadhoudervan Gelderlandverkooren. Inhoud zyner iullructie. 35^ VADERLANDSCHE LXX.Boek; „ 't Land verwekken of voeden zouden willen. „ Vooral, begreepenzyniet, hoe hunne keuze „ den band van vereeniging tusfchen de Bond„ genooten, eenigszins, zou konnen krenken, „ daar de Stadhouders, zo wel als alle Wethou„ ders en Hoofd - Officiers , verpligt waren , „ het houden en handhaaven der Unie, byge„ ftaafden eede , te belooven. Ten befluite, „ verklaarden ze, dat zy, gaarne, met die van „ Holland, gefproken zouden hebben, over't „ gene zy in den zin hadden ; doch dat zy, „ vernomen hebbende, dat men zig alleenlyk „ voorgefteld hadt, hén af te maanen van de „ voltrekking van hun oogmerk, zulk eenge„ fprek noodeloos gerekend hadden. Voor 't „ overige, bleeven zyoverboodig, om met die « van Holland alles te beraamen, wat tot wel„ ftand van den Staat zou konnen geoordeeld „ worden te behooren " Uit dit fchryven , beipeurde men , dat de poogingen der vier Gewesten , om de aanftelling van eenen Stadhouder in Gelderland te fluiten, geheel vrugteloos waren. Men hadt, tot deeze aanftelling, beflooten, op den tweeden van Slagtmaand. Ten zelfden tyde, was 'er eene Inftruétie beraamd voor den verkooren Stadhouder, welke hy zou moeten beëedigen, zo dra hy volle agttien jaaren bereikt zou hebben. Zy beftondt uit dertien Leden , die hierop uitkwamen. „ 1. De Stadhouder moest „ openlyke belydenis doen van den waaren „ Her- c?) Misfive der Staaten van Gelderl. aan die van Holl. vM 4 iVoy,_ 1722. in de Refol. Holl. yan dit jaar, bl. 463.  LXX.Boek. HISTORIE. 253 „ Hervormden Godsdienst, en dien, zo als „ dezelve, in de Dordrechtfche Sinode van de „ jaaren 1618 en 1619, vastgefteld was, naar „ zyn vermogen, helpen handhaaven, zonder „ dat hieronder egter de Kerkenorde begree„ pen zou zyn. 2. De hooge Regeering des „ Landfchaps zou , als van ouds , beftaan in „ Ridderfchap en Steden, zonder dat de Stad„ houder zig eenig gezag over 's Lands Sou„ verainiteit of hoogheid zou mogen aanmaa„ tigen. 3. Het Landfchap zou verdeeld bly„ ven in drie Kwartieren van Nieuwmegen, „ Zutfen en de Veluwe, zullende den Stadhou„ der geene befchikking hebben over eenige „ Ampten van Regeeringe , binnen noch bui„ ten het Gewest. Ook zou hy geene Wet„ houders mogen ftelien in de Steden , noch „ onder dezelven eenige verandering maaken. „ 4. Hy zou het Utrechtsch Verbond van den „ jaare 1579, alle byzondere overeenkomften „ en Verdragen des Landfchaps , en de Privi„ legien, Vryheden, Regten en Hoogheid van „ den Lande voorftaan en befchermen. 5. Bin„ nen Arnhem, of ter Plaatfe, daar het Pro„ vinciaal Geregtshof vergaderde, tegenwoor„ dig zynde, zou hy, in dit Hof, mogen voor„ zitten. Ook zouden de Akten en Brieven „ van den Hove , na dat de Stadhouder agt„ tien jaaren bereikt en zitting genomen zou „ hebben , uitgegeven worden, op den naam 9, van Stadhouder en Raaden, gelyk voormaals « gebruikelyk geweest was. 6. In geval van ti onverhoopte verfchillen tusfchen de drie „ Kwartieren, of tusfchen Ridderfchap en Ste- „ den 1722.. /  1722. S54 VADERLANDSCHE LXX.Boek. „ den , zou de Stadhouder dezelven of in der „ minne zoeken by te leggen, of, naar regt en „ reden, beflisfen. 7. De Stadhouder zou ook „ Kapitein-Generaal zyn over het Krygsvolk, „ ftaande ter betaalinge van het Gewest, en „ ook Admiraal-Generaal, voor zo veel het „ Vorftendom Gelder en 't Graaffchap Zut„ fen aanging. 8. De Stadhouder en Kapitein„ Generaal zou , ten opzigte van de patenten „ voor 't Krygsvolk , 't bewaaren der ileute„ len en 't geeven van 't woord in de ftem„ mende Steden , niet mogen aangaan tegen „ 'c gene, deswege, in den jaare 1651, by de „ gczamentlyke Bondgenooten , beraamd was „ (r>-i zullende hy de bezettingen in de Ste„ den niet mogen veranderen of verleggen : „ maar zulks laaten aan de byzondere Kwar- tieren , of derzelver gewoonlyke Afgevaar„ digden ; en het geeven van 't woord en 't „ bewaaren der fleutelen aan de Wethouders „ der ftemmende Steden, gelyk thans gebrui„ kelyk was. 9. De Stadhouder en Kapitein„ Generaal zou geene Bevelhebbers over Ste„ den of Sterkten, binnen de Provincie, mo„ gen aanfteilen. 10. Ook zou hy geene Krygs„ ampten , die ter begeevinge van de Provin„ cie ftonden, vervullen mogen, behalven in ,, 't Leger , wanneer hy in perfoon te velde wver dee:e aantellinge.  1722. a56 VADERLANDSCHE LXX.Boek, heid werdt merkelyk befnoeid , door de Staaten van Gelderland, die, gewoon aan het Stadhouderloos bewind, niet beiluiten konden, om een merkelyk gedeelte van hun gezag aan eenigen Vorst op te draagen. Zy meenden zig genoeg verzekerd te hebben van dit hun gezag , door het aanfteilen van eenen Stadhouder, die weinig meer dan den naam hadt van dit aanzienlyic ampt, en wien naauwlyks eenig gedeelte van het Stadhouderlyk gezag geiaaten werdt, dan 't gene in het byleggen of bellieren der gefchillen beftondt. Omtrent dit gewigtig punt, was , in de vier Gewesten , die geenen Stadhouder hadden , nog niets vastgeftekl, fchoon men 'er , dikwils , en zelfs nog onlangs, over geraadpleegd hadt En't is niet onwaarfchynlyk, dat veele Leden van Gelderland voornaamlyk hewoogen ge worden zyn, tot het aanfteilen van eenen Stadhouder, op dat, door zyne bemiddeling of gezag, de gefchillen , welken , van tyd tot tyd , onder de Leden der hooge Regeering ontitonden ,. zouden konnen afgedaan worden , zonder dat 'er de Bondgenooten, gelyk, na 't jaar 1701, dikwils, en nog onlangs («), gefchied was, mede behoefden gemoeid te worden. De meeste Gewesten , en Gelderland in 't byzonder , waren dikwils niet zeer gediend geweest , met de tusfchenfpraak der Üondgenooten , tot bylegging hunner huisfelyke oneenigheden. Zy meenden , dat de algemeene Staaten , of liever CO Refol. Gcnert Sali. 12 April 1721. bl. 24.8. OO Zie Europ. Merc. July—^üec, 1741. bl. U2>  LXX.Boek. HISTORIE 257 ver de Staaten van Holland zig, in zulke gelegenheden, veel te veel gezags aanmaatigden, over de nabuuren: 't welk zy niet te dugten zouden hebben, wanneer zy de beflegting hunner gefchillen eenen Stadhouder opdroegen. Voor 't overige, meenden zy zig verzekerd te hebben, tegen 't gene men thans begreep van het uitfteekend gezag eens Stadhouders te dugten te zyn, door het regt over 't verleggen van 't Krygsvolk, over 't bewaaren der Hemelen, en over 't geeven van 't wagtwoord aan zig te behouden. Ook oordeelden ze, den Stadhouder te moeten verfteeken van de gelegenheid, om zig veele vrienden te maaken onder de Regenten; ten welken einde, zy hem de magt onthielden, om Wethouders te Hellen in de Steden, en om Bivelhebberfchappen en andere hooge Krygsampten, anders dan te velde, te begeeven. De waardigheid van Stadhouder en KapiteinGeneraal, zoo als zy, thans, in Gelderland, ftondt bekleed te worden, was, derhalve, geheellyk veranderd van natuure, en miste het grootfte gedeelte van haaren voorgaanden luister. De vrienden en Raadsluiden van den jongen Prinfe van Oranje verftonden egter, dat hy het Stadhouderfchap van Gelderland, op zulke bekrompen' voorwaarden, behoorde te aanvaarden. Het ftrekte Voor eene trede, hoe klein zy ook zyn mogt, tot 'sPrinfen verdere verheffing. Ook was 't ligter te vermoe-f den, dat de vier Gewesten, Holland, Zeeland, Utrecht en Overysfel, t'eenigen tyde, bewoogen zouden worden, om het voorbeeldt XVIII. Deel. R varj 1722,  &53 VADERLANDSCHE LXX.Boek? «722. van Gelderland te volgen, als zy zagen, door welke voorwaarden, men zig verzekeren kon , tegen het uitfteekend Stadhouderlyk gezag. Ondertnsfchen, toonde 't gevolg, dat de vier Gewesten ongezind bleeven, om den Prins van Oranje tot Stadhouder aan te ftellen , geduurende deszelfs minderjaarigheid. Zelfs beflooten de Staaten van Holland, in de Lente des volgenden jaars (v), onveranderlyk te blyven by den tegenwoordigen vorm der Regeeringe. De Staaten van Zeeland, buitengewoone Afgevaardigden naar Holland gezonden hebbende , om met de Staaten van dit Gewest, op dit ftuk, in onderhandeling te treeden (V)> namen, eerlang, gelyk befluit fV). Utrecht en Overysfel volgden het voorbeeld der twea andere Gewesten, onaangezien men ,• in Overysfel , nog tot in 't jaar j 724, bleef arbeiden om verandering (y). Men beloofde, elkanderen de hand te zullen leen en, tot het naarkomen van dit befluit, fchoon men, te gelyk, verklaarde, de Unie met de drie overige Gewesten , heiliglyk, te willen onderhouden. De Staaten van Holland en de meeste Leden van Zeeland verftonden ook, dat men, tot betere handhaavinge der tegenwoordige Regeeringswyze, het Leen van Veere en Vlisfingen be- hoor- O) Refol. Holl. 19 Noy. 1722. tl. 489. 27, 31 Maart 1723; tl. 320, 321. (w) Notul. Zeel. 11 Febr. 1723. bl. 49. Refol. Holl. 1 April 1723. bl. 321. (X) Notul. Zeel. I, 3 Juny 1723. */. 87, 89. Refol. Holl, 15 i723- bl. 493. , yj Refol. Holl. 16 Maart, 13 April 1723. bl. 272, $661 ï2j Ujf"iy> 17 dug. 1724. bl. 569 s 581,620.  LXX. Boek. HISTORIE. 25$ hoorde te vernietigen fY). Doch eer 't hiertoe kwame, verliepen 'er nog eenige jaaren Wy zullen, by bekwaamer gelegenheid, ver haaien, wat 'er, ten deezen tyde, over te doer viel. 'De Staaten van Holland en Westfriesland, federt eenen geruimen tyd, geraadpleegd heb bende, op het vinden van middelen, tot ön derfteuning van 's Lands bezwaarde Schatkist. waren, eindelyk, tot een befluit gekomen, orr wederom eenige Landen, Tienden en Ambagts heerlykheden , tot 's Lands Domeinen behoo rende, openlyk, op te veilen en te verkoopei (#). Onder de Ambagtsheerlykheden, die, ii Oogstmaand deezes jaars, geveild Honden t< worden, waren 'er eenigen, onder Brederodt gelegen, welken de Stad Haarlem, gaarne, uit de hand, koopen wilde (F): doch men ver ftondt, in den Haage, dat zulks met 'sLandi belang ftrydig was. Dezelfde Heerlykheden. en, daarbenevens, die van de Stede Bever wyk, Westzaanen en Krommenye beweerden 1 daarenboven, dat zy, uit hoofde haarer Privilegiën, niet mogten vervreemd worden var de Graaflykheid, en derhalve in 't geheel niel behoorden te worden verkogt (c). De Raaden en Rekenmeesters der Graaflykheids Domeinen waren van oordeel, dat men deeze Privilegiën behoorde te laaten gelden, en dat, on- C-aO Refol. Holl. (j Febr. 24 May, a Juny 1724. II, 35, 282, 307. O) Refol. Holl. 19 Decemb. 1721. bl. 863. (b) Refol. Holl. 6 slug. 1722. bl. 351. £c ) Rcfel. Holl. ia, 28 Aug. 1722. bi, 363, 370; R a 1722. xxxr. Ambagtsheerlykheden iii Holland . verkomt.  1722, (J) Refol. Holl. 26 Aug. 1728. II. 823 enzl (e) Refol. Holl. 19 Dec. 1721. U. 863. fióo VADERLANDSCHE LXX.Boek, onder anderen, de Egmonden, welken men ook voorhadt te verkoopen, om verfcheiden' byzondere redenen , gehegt moesten blyven aan de Graaflykheid. Doch hunne redenen vonden geen' ingang by de Staaten. 't Befluit om een groot getal van Ambagtsheerlykheden , beide in 't Zuider- en in 't Noorderkwartier van Holland, te verkoopen, werdt, in dit, en in eenige volgende jaaren, voltrokken. De poogingen, door de Regenten van verfcheiden' Plaatfen, aangewend, om van deeze verkooping bevryd te blyven, vielen vrugteloos uit. De Ambagtsheerlykheid zelfs van Plaatfen , die den naam van Steden droegen , en Stads Privilegiën hadden , gelyk Beverwyk, Vlaardingen , Grootebroek en Westwoude, werdt verkogt. De meeste Ambagtsheerlykheden kwamen in handen van byzondere Perfoonen: eenigen aan de naaste Steden. Ook werden 'er verfcheiden' gekogt, door de Regenten der Plaatfen zeiven. Eenige jaaren hierna, deedt Rotterdam een' voorflag ter Staatsvergaderinge, om ook de hooge, zo wel als de Ambagtsheerlykheid der Plaatfen te verkoopen, en eenige weinig opbrengende tollen af te fchaffen (V). Doch deeze voorflag vondt geen' ingang. Men hieldt zig aan 't befluit, welk, reeds in't jaar 1721, genomen was (e), om het hooge Regtsgebied der Plaatfen niet te vervreemden van de Graaflykheid. ~t Verkoopen van zo veele Graaflyke goederen.  LXX.Boek. HISTORIE. 261 ren gaf, eerlang, aanleiding, tot het affchaffen van de oude Rekenkamer der Graaflykheids Domeinen van Holland. Het bewind over de overige Graaflyke goederen werdt, ten zelfden tyde, opgedraagen aan de Kollegien van Gekommitteerde Raaden , in beide de Kwartieren (ƒ). Verfcheiden' gemaatigdeGodgeleerden, onder de Gereformeerden enLutherfchen, inDuitschland en Zwitferland , hadden, al federt eenige jaaren, gearbeid. aan eene vereeniging tusfchen deeze twee hoofdgezindheden onder de Proteftanten. Eenige Proteftantfche Mogendheden. met naame de Koning van Pruisfen en de Vereenigde Staaten, begunftigden hunne poogingen. Doch 't ontbrak, aan fommige oorden , niel aan hevige dry vers, die dit werk van vrede tegenhielden, en den arbeid der gemaatigder vrugteloos maakten. Erdman Neumeistern, Pastoor in de Jakobi-Kerke te Hamburg, fchreei niet flegts openlyk ,tegen de vereeniging; maai voer hevig uit van den predikftoel tegen de Gereformeerden, welken hy zogt te doen verfteeken van de vryheid, die zy, tot hiertoe, daar ter Stede, genooten hadden, om de preeke en dienst by te woonen, in 't Huis van den Refident der Staaten. Zyne vinnigheid werd! bekend by de Staaten, die eenen uitvoeriger; brief lieten afgaan, aan de Regeering var; Hamburg, waarby zy verzogten , dat men hunnen Geloofsgenooten de gewoone vryheid wilde laaten behouden. Hun Refident van der, Bosd Sf) Refol. Holl. 17 Maart 1728. il. 275. R 3 1722. Onlusten te Hamburg,tusfchen de Lutherfchen en Gereformeerden.  ü62 VADERL. HIST. LXX.Boek. I?22 Groot-Plaksntb. VI. Deel, vl, 347, 34.0, 625. Europ. Merc. Jan. — Juny 1722.W. 29, 125. July — Deo, ijia. »i. 48. Va- .Bojci hadt, reeds te vooren, ten zelfden ein- de, Vertoogen gedaan aan de Wethouderfchap. Doch Neumeistern hadt het gemeen op zyne hand, en werdt zeer ontzien van de Regeeringe. Zyn Werk tegen de Vereeniging werdt, eerlang, te Amfterdam, op de drukpers gelegd. Doch het Hof van Holland droeg zorg, dat het verbooden werdt (g). De Vereeniging hadt, midlerwyl, geene voortgang, en daar verliep een geruime tyd, eer de gistende gemoeden te Hamburg, wederom, aan 't bedaaren raakten.  VADERLANDSCHE HISTORIE. EEN- EN- ZEVENTIGSTE BOEK, INHOUD. ï. Gelegenheid tot de opregting der Oostendefche Maatfchappye. II. De Staaten zoeken 't Oktroi derzelve te doen intrekken. Zy beweeren9 dat het met de Ver dragen ftrydt.- III. De ingezetenen der Oostenrykfche Nederlanden dryven, daarentegen, dat zy regt hebben tot den Indifchen handel. Hunne redenen worden wederlegd, in openbaaren druk. Voortgang der Oostendefche Maatfchappye. [V. Handel met Deenemarke. Gevegt met een Algierfchen Kaaper. V. Oostfriefche onlusten. VI. Staat der handelingen te Kameryk. Verandering in Frankryk. VII. Verandering in Spanje. Gezantfchap derwaards. VIII. Vervolging der Hervormden in Frankryk. De Ambasfadeur Hop fpreekt voor de vreemde Proteflanten. IX. Opfchudding teThorn. Vervolging der Lutherfchen aldaar. De Staaten fchryven voor de verdrukten. X. Handeling over vrede met Algiers. Drie nieuwe Edelen, in de Ridderfchap van Holland, befchreeven. XI. De Staaten beginnen, emstelyk, ie arbeiden tot vernietiging der Oostendefche Maatfchappye. Spanje erkent, dat zy, tegen de Verdragen, opgeld. 4 regt  264 VADERLANDSCHE LXXI.Boek. regt is. XII. Afzonderlyke handeling tusfchen den Keizer en Spanje. Staatswisfeling van Ripperda. Hy handelt. te Weenen. XIll. Het Franfche Hof zendt de Infante naar Spanje te rug. Misnoegen hierover, aan 't Spaanfche Hof. XIV. Weener Verdragen* tusfchen den Keizer en Spanje geflooten. Voornaamfte inhoud derzelven. Aanmerkingen daarop. XV. Berigt wegens de Pragmatike Sanctie, of vastftelling omtrent de opvolging, in V Huis van Oostenryk. De Byeenkomst te Kameryk wordt afgebroken. XVI. Misnoegen der Staaten, over 'ü Weener Verdrag van Koophandel. De Ambasfadeur van der Meer klaagt 'er over", aan 't Spaanfche Hof. XVII. Argwaan over deWeener-Verdraagen, in Frankryk en in Engeland. Ripperda fpreekt onvoorzigtig. XVIII. V Verdrag van Hanover tusfchen Frankryk , GrootBritanje en Pruisfen wordt gejlooten. Inhoud •van het zelve. De Staaten worden verzogt, om 'er in te treeden. Onderhandelingen en raadpleegingen hierover. V Verdrag wordt aan de byzondere Gewesten gezonden. XIX. Handeling met den Keizerlyken Gezant over de Oostendefche Maatfchappy. Gefchriften tot aanpryzing van t Verdrag van Hanover. Holland koopt de Heerlykiteld van Viane en Ameide. Nieuw Plakaat en Lyst der inkomende en uitgaande Regten ingevoerd. XX. Handeling met den Keizer en met Spanje. Holland befluit tot de aannceming van het Verdrag van Hanover. XXI. Voorflag van den Spaanfchen Ambasfadeur. Antwoord der Staaten. Wederantwoord des Ambasfadeurs. XXIi. Onderhandeling der Staatfchen, mei de Gezanten der HanonrfcheBondgeimteti. XXIII. Ver-  LXXI Boek. HISTORIE. 26*5 Verandering van H Staatsbewind, in Frankryk. XXIV. Ripperda ontdekt het geheim Weener Verdrag. Hy wordt van alle zyne ampten verlaaten , en gevangen gezet. Zyne vlugten uiteinde. XXV. Toerustingen ter zee, in Engeland. XXVI. Het Rusfifche Hof treedt in 't Weener Verdrag. XXVIi. Argwaan van George den I. op de Hoven van Weenen , Petersburg en Madrid. Hy zelf maakt zig verdagt van handeling met de Porte. XXVUl. De Staaten tree dm in V Verdrag van Hanover. Akte hunner aanneeminge. Geheim punt. Piuisfen weigert 'ër in te bewilligen. XXiX. Aanmerkingen op der Staaten toetreedinge tot het Verdrag van Hanover. XXX. Heimelyke handeling des Keizers , aan 't Hof van Berlyn. Verbond tusfchen Rusland en Pruisfen. XXXI. Vrede met Algiers. XXXII. Twist over't aanleggen van eenige werken op den S. Pietersbwg. Doorbraak der Rivierdyken. 't |_j erfrellen der Vrede tusfchen Spanje, JL~JL Frankryk en Groot - Britanje , hadt veelen uoen hoopen , dat de Vrede tusfchen den Keizer en Spanje ook haast bevestigd zou geworden zyn, op de Byeenkomst te Kameryk; toen het Weener-Hof een' flap deedt, die gefchaapen fcheen eenen algemeenen oorlog te zullen verwekken onder de ChristenMogendheden ; hoewel de vrees hiervoor, na verloop van eenige jaaren , nog gelukkiglyk verdreeven werdt, door het treffen van het Verdrag van Seville, welk, wat laater, van het Verdrag van Weenen gevolgd wefdt. Ik zie R 5 op 1722. i- Gelegenheid toe de opregtingeener Indifche Maatfchappye, te Dosteaie.  *Ó6 VADERLANDSCHE LXXI. Boel. 1722. op de opregting eener Oost- en Westindifche Maatfchappye te Oostende, waarby Groot-Britanje, en de Staaten inzonderheid zo veel belang hadden, dat het der moeite wel waardig zal zyn, hier, den aanleg en uitflag van dit werk, omftandiglyk, te boek te ftellen. De onderneeming der Spanjaarden op Sardinië en Sicilië , hadt Keizer Karei den VL geleerd , hoe veel dienst hem eene maatige Scheepsmagt zou hebben konnen doen, zo hy 'er van voorzien geweest ware. George de I. hadt hem , 't is waar, by tyds , met eene Vloote, onderfteund. Doch hy kon niet verzekerd zyn , dat deeze hulp altoos voor hem gereed zyn zou , en 't was , in allen geval , raadzaamer , dat hy zig zelf in ftaat fteide , om zyne bezittingen , in Italië en elders , te konnen befchermen met eigen' magt, dan dat: , hy genoodzaakt was , de befcherming zyner Staaten te water , altoos , op andere Mogendheden te laaten aankomen. De Keizer hadt, hierom, onder anderen, reeds voor eenige jaaren , beflooten, den Koophandel en Scheepvaart aan te moedigen , onder de ingezetenen zyner Erflanden ; en , gelyk in de nabuurige Gewesten , en vooral in den Vereenigden Staat, met eenen goeden uitflag , gefchied was , eene Maatfchappy van Koophandel op te regten. Men wil, dat hem een Engelschman , John Ker van Kersland genaamd , hiertoe , het eerfte ontwerp in de gedagten gebragt hadt, omtrent op den zelfden tyd , als Law , in Frankryk , arbeidde , aan de opregting eener Maatfchappye van Mifiiippi. Vast gaat het 3 dat de Keizer, reeds in Bloeimaand des  LXXI.Boek. HISTORIE. 167 des j^ars 1719 , Oktroi verleend hadt tot de opre^ting eener Oostindifche Maatfchappye te Weenen , ten behoeve der Ingezetenen van alle zyne erflanden ; welk Oktroi, in Wintermaand deszelfden jaars, bekragtigd werdt (V). Doch twee of drie jaaren te vooren , hadden eenige Brabantfche en Viaamfche Koopluiden reeds verlof verworven van het Weener-Hof, om op'. Oostindie te mogen handelen. Zy hadden twee of drie fchepen , twee jaaren agtereen, derwaards gezonden, die gelukkiglyk gehandeld hadden : doch een der laatfte fchepen was , in 't jaar 1719, op de kust van Guinea , door de fchepen der Nederlandfche Westindifche Maatfchappye , genomen en verbeurd verklaard, 't Werdt, naderhand , hernomen in Duins, door den Kapitein , die ser, te vooren, bevel over gehad hadt; waarover veel te doen viel aan 't Weener - Hof, alzo de Westindifche Maatfchappy 't hernomen fchip te rug vorderde. De handel der Brabanderen en Vlaamingen op Oostinüie werdt, ondertusfchen , voortgezet. Doch in 't voorleeden jaar 1721, waren nog drie van hunne fchepen der Nederlandfche Oostindifche Maatfchappye in handen gevallen. De Keizer , bewoogen door herhaalde Vertoogen van de ingezetenen der Oostenrykfche Nederlanden , die zig , door den Indifchen handel, zogten te herftellen van de fchade , by den jongften oorlog geleeden, befloot, eindelyk, de opgeregte Maatfchappy te Oostende ih Vlaanderen te vestigen, dezelve voorziende van O) Vohz Supplem. au Corps Dipl. Tom. II. P. II. p. 153. 5722»  '1722. (J) Voiez Du Mont Corps Dipl. Tom. VIII. P. II. p. 44 Ugossa r Retueü, Tom. 11. 5. «68 VADERLANDSCHE LXXI.Boek. van een nieuw Oktroi, waarby hy ze onder zyne befcherming nam en haar vryheid gaf om, in Oost- en Westindie, aan deeze en aan gene zyde van de Kaap de Goede Hoop, handel te dry ven, onder Keizerlyke vlagge. 't Oktroi was, te Weenen, op den negentienden van Wintermaand deezes jaars 1722 getekend. De Hoofdfom der Maatfchappye werdt, by het zelve , bepaald op zes millioenen guldens wisfelgeld , die in zesduizend Aktien , ieder van duizend guldens, verdeeld werden. De goederen, welken de Maatfchappy aanbragt, zouden , altoos, te Brugge of te Oostende, moeten verkogt worden. De algemeene Vergaderingen der Maatfchappye zouden, de drie eerfte jaaren, te Antwerpen, en vervolgens, drie jaaren, te Brugge of te Gend, moeten gehouden worden. Voorts, hadt de Keizer de Maatfchappy voorzien met alle de voorregten, welken ooit aan diergelyke Maatfchappyen waren vergund geworden ( b ). 't Hadt, midlerwyl, veele voeten in de aarde gehad , eer men den Keizer tot het geeven van zulk een Oktroi hadt kunnen beweegen. De Markgraaf de Pric , tot hiertoe , veel voordeels getrokken hebbende , uit het verleenen van Vrygeleidebrieven aan byzondere Koopluiden , die fchepen zenden wilden naar de Indien , kantte zig zeer tegen het geeven van een Oktroi, waarby deeze byzondere handel ftondt verbooden te worden. De Prins Eugenius van Savoje , Landvoogd der Oostenrykfche Nederlanden, hadt den Keizer  LXXI.Boek. HISTORIE. 269 zer ook voorgehouden, hoe kwalykhetverleenen van het Oktroi genomen zou worden by den Koning van Groot - Britanje, en by de Staaten der Vereenigde Gewesten; doch het belang der Koopluiden hadt meer gewoogen, aan 't Weener-Hof, dan de redenen deezer twee Perfonaadjen (V): de Maatfchappy werdt dan opgeregt , en bereidde zig , terftond, om haaren handel, onder zulk eene magtigebefcherming, fterk uit te breiden, in de Indien. 't Verleenen van het Oktroi was zo dra niet bekend geworden , of de Zee-Mogendheden openden de oogen , en maakten hun werk , meer nog dan te vooren, om het Weener- Hof te beweegen , tot het vernietigen van 't nieuw Oktroi. Zo dra men kennis gekreegen hadt van de Vaart der Brabanderen en Vlaamingen op de Indien, hadden de Oost- en Westindifche Maatfchappyen deezer Landen niet verzuimd, Vertoog op Vertoog in te leveren ter algemeene Staatsvergaderinge, ftrekkende, om de onbillykheid van deezen handel te doen zien, en om te begeeren , dat men , van hier, zyn best deede , om dien te beletten. De HeerHamel Bruininx , Gezant der Staaten aan 't Weener-Hof, en de Refident der Staaten te Brusfel, de Heer Pesters, hadden den inhoud deezer Vertoogen den Keizer en den Markgraave de Prié, dikwils, voorgehouden. Men verbeeldde zig , dat zy ten minften den Keizer zouden hebben doen befluiten , om het Oktroi in te houden ; wanneer men ligtelyk kans gezien zou hebben, om den handel van eeni- Q ) Rousskt Recueil, Tom, II. f. 4; f 172a. ir. Groot* Britanje en de Staaten zoeken 't Oktroi der nieuwe Maatfchappye»te doen intrekken.  ü-7o VADERLANDSCHE LXXI.BoskJ De Staaten beweeren , dat het verieenen van zulk een Oktroi ftrydt met de Verdragen, eenige byzondere Perfoonen te beletten. Docli men bevondt, eindelyk, dat men verkeerde rekening gemaakt hadt; waarom Groot-Britanje en de Staaten , eerlang , op andere middelen verdagt zyn moesten, om het nadeel, welk zy van de nieuwe Maatfchappye te dugten hadden, te voorkomen Doch de Staaten rekenden zig niet flegts benadeeld , door het opregten der Maatfchappye in de Oostenrykfche Nederlanden ; maar zy verironden, dat het Weener-Hof, hierin, was afgegaan van verfcheiden' Verdragen , voormaais , met de Kroone van Spanje , en met den Keizer zeiven, geflooten. De Oostindifche Miatfchappy deezer Landen hadt hun , reeds van 't jaar 1720 af, in verfcheiden'Vertocgen, te binnen gebragt „ dat, by het vyfde en zesde „ punt der Munfterfche Vrede , tusfchen Fi„ lips den IV, Koning van Spanje, endeStaa„ ten geflooten , beraamd was , dat de Vaart „ en handel op de Oost- en Westindien zou ge- handhaafd worden, volgens de Oktrojen, daar„ op bereids gegeven , of nog te geeven , zullende „ de Span/aards blyven by hunne Vaarten in Oost„ indie , zonder zig verder te mogen uitbreiden, en de ingezetenen der Vereenigde Gewesten ziek „ onthouden van de Kastiliaanfche Plaatfen , iii „ Oostindie (e) Dat de Onderdaanen van Span„ je , geene Kastiliaanen zynde , in dien tyd, „ uitgeflooten waren van de Vaart op Oost„ indie, en onder anderen ook de ingezetenen „ der Spaanfche Nederlanden , die, tot op de „ dood 00 Rousset"Rècileil, Tom. II. p.42. Europ. Merc. Jan.— Juny 1723 U. 158, 218. (_0 Zit XI. üid, U. 452, 460.  LXXI.Boek. HISTORIE. 271 „ dood van Koning Karei den II, geene Vaart „ gehad hadden op deeze afgelegen' Gevves„ ten. Dat het hun, by den afftand der Ne„ derlanden aan de Infante Izabelle , zelfs „ uitdrukkelylc, ontzeid geweest was(/). Dat „ de tegenwoordige Keizer de Oostenrykfche „ Nederlanden bezat, op gelyke wyze , en „ met gelyk regt, als dezelven, laatftelyk, s, door Karei den II, bezeten geweest waren, „ en derhalve, met opzigt op dezelven, vers, bonden was aan dezelfde Verdragen, waar- aan Karei de II. verbonden was geweest. „ Dat zulks blyken kon, uit de inleiding, en „ uit het agtfie Lid, van het Groot-Verbond des jaars 1701 (g), en uit het eerfte Lid „ 'van het Verdrag van Barrière des jaars 1715. „ Dat zelfs, in het zmmntmntigfh Lid van „ 't laatstgemelde Verdrag, uitdrukkelyk, was „ vastgefteld, dat de Handel der wederzyd„ fche Onderzaaten blyven zou op denzelfden „ voet, als dezelve, by het Munftersch Ver„ drag, was bepaald {li)" Uit al het welke, de Oostindifche Maatfchappy, hadt opgemaakt, dat „ de Ingezetenen der Oostenrykfche Neder- landen, thans, zo weinig als voormaals, vaa„ ren mogten op Oostindie, alzo deeze Vaart, „ by deVerdraagèn, aan geene andere Onder(„ daanen van Spanje dan aan Kaftiliaanen ver„ gund geweest was, en Keizer Karei de VI. de 3, Oostenrykfche Nederlanden aanvaard hadt, „ op denzelfden voet, als zy, door Spanje, be„ zeten geweest waren, de Munfterfche Vre- „ de, Cf) Zie VIII. Deel, 11. 5o6. Cg) Zie XVII. Deel, bl. 93. {/O Zie bier voor, bl. 89. 1722.  •AM. VADERLANDS CHE LXXI.BoEg 1722. .7*3. III. De in ge zetenen der Oostenrykfche Nederlanden dry, Ven dat zy regt hebben tot den Indifchenkandel. de, zelfs met opzigt op 'tftuk van denKoop„ handel,duidelyk, bekragtigende." Ook werden deeze redenen, naderhand, nog kragtiger voorgefteld , in eene Verhandeling van den Heere Abraham Westerveen , Advokaat der Oostindifche Maatfchappye, die, in verfcheiden' taaien, in 't licht gegeven werdt (0- Doch na 't verleenen van 't Oktroi door den Keizer, deeden de Oost- en Westindifche Maatfchappyen beide een nieuw Vertoog, in Lentemaand des jaars 1723, welkeVertoogen, eerlang, van verfcheiden' anderen gevolgd werden. Ook hielden de Staaten zo fterk aan, op de vernietiging der nieuwe Mratfchappye, beide te Brusfel en te Weenen (k), dat duidelyk bleek , dat zy gezind waren, de Verdragen, in dit opzigt, te handhaaven, zonder van 'sKeizers zyde, eenige inbreuk op dezelven te gedoogen. De Ingezetenen der Oostenrykfche Nederlanden, bedugt voor 't verlies der voordeehge Vaart op de Indien, verzuimden, van hunnen kant, niet, hun regt tot dezelve, in verfcheiden' Vertoogen en Verhandelingen, te verdedigen. De Fiskaal der Keizerlyke Domei1 nen in de Nederlanden, P M Neny, ondernam ook, de Vertoogen, van onze zyde m t licht gekomen, in openbaaren druk, te wederleggen. De Staaten van Braband leverden den Markgraave de Prié, in Wynmaand,^een CO Zie dezelve, onder anderen, in 't Recueil de Rousset/ TT^nn^f3Hnll ü tnh, i Sept. IC, 18 My. 1723. M. 532»' rl \ \ 8 ü 8 6 JZU v J&.Remonftr. der Oost- en West- Corps Dipl. Tom. VIU. P. U. p. 78, 79'  LXXI. Boek: HISTORIE. 273 Vertoog over, ftrekkende ten zelfden einde. Men beweerde, in deeze Gefchriften „ dat „ de Nederlanden, nimmer, door de Konin„ gen van Spanje, in deeze hoedanigheid, maar in de hoedanigheid van Hertogen van Bourgondie, .bezeten waren. Dat zy zelfs, „ dikwils, beloofd hadden, deeze Landen te „ zullen handhaaven , by derzelver Privile„ gien, Voorregten en Vryheden. Dat, by „ de overdragt der Nederlanden aan de In„ fante Izabelle, den Ingezetenen deezer Lan„ den wel verbooden geweest was, op de In„ dien te handelen; doch dat men, hier over, als over eene blykbaare inbreuk op het regt „ en de vryheid der Landzaaten, geklaagd „ hadt; en dat dit verbod, in allen geval, hadt „ opgehouden, toen de Nederlanden, na 't '9, affterven der Infante, wederom aan de Kroo- ne van Spanje gekomen waren. Dat de Staa„ ten der Vereenigde Gewesten, in de hande„ linge over het twaalf jaarig Beftand des jaars „ 1609, meer niet gezogt hadden, dan de be„ houdenis hunner Vaart op de Indien; geens„ zins, de uitfluiting van de Ingezetenen der „ Spaanfche Nederlanden. Dat Filips de IV. „ de Munfterfche Vrede met de Staaten ge- flooten hadt, niet als Heere der Nederlan„ den, maar als Koning van Spanje en Op„ perheer der Indiën; dat hy, in deeze hoeda„ nigheid, de Oktrojen der Oost- en Westin„ difche Maatfchappyen in de Vereenigde Ges, westen bevestigd hadt; doch dat de Keizer „ de Oostenrykfche Nederlanden niet bezat, „ als Koning van Spanje; dat hy ook geene ?, eigendommen hadt in de Indiën, en dat hy, XVIII. Deel. S „ hier- 1723;  274 VADERLANDS CHE LX XI. Boes. „ hierom, niet kon geagt worden, getreden „ te zyn, in eenige verbindtenisfen, die Span„ je, als Spanje, aangingen, of opzigt op de „ Indien}hadden. Dat het vyfde en zesde punt „ der Munfterlche Vrede de Spanjaards al„ leen betrof, en niet de Ingezetenen der Spaanfche Nederlanden: 't welk zelfs hier„ uit kon blyken, dat Karei de II, in 't jaar „ 1698, geene zwaarigheid gemaakt hadt, om „ den Ingezetenen dier Nederlanden Oktroi „ te verleenen tot den handel op de Indiën, „ zonder dat de Staaten zig daartegen hadden „ verzet, fchoon 't klaar genoeg bleek, dat „ zy 'er kennis van gehad hadden; hoewel de „ opkomende oorlog, en 't ontzag, welk men „ Groot-Britanje en de Staaten toen verftondt „ fchuldig te zyn, het voortzetten des han,, dels, ten dien tyde, belet hadden. Dat, zo „ men de punten der Munfterfche Vrede al „ tot de Ingezetenen der Spaanfche Nederlan,, den wilde uitbreiden, men niet zou konnen „ bewyzen, dat zy, tot hiertoe, gehandeld hadden, of zogten te handelen, op Plaatfen, „ die in de magt waren van de Oost- en West„ indifche Maatfchappyen der Vereenigde Ge„ westen, 't welk alleen, in de gemelde punten, verbooden werdt. Dat het zesentwintigfte punt van het Verdrag van Barrière „ alleenlyk zag op de bevestiging van de Mun„ fterfche Vrede, in opzigte van den Koop„ handel, uit de Vereenigde op de Oostenryk„ fche, en uit de Oostenrykfche op de Ver„ eenigde Nederlanden; waarover toen, in 't „ byzonder, gefchil gevallen was, geenszins „ op den handel in de Indiën, waaromtrent de „ Kei-  LXXl. Boek. HISTORIE. 273 1, Keizer, geen Koning van Spanje zynde, „ niet belooven kon, 't gene Filips de IV, „ als Koning van Spanje, beloofd hadt. Dat, „ eindelyk, het Groot-Verbond zelf toonde, „ dat men den Keizer de Nederlanden , als „ behoorende tot het Huis van Oostenryk, „ niet als behoorende tot de Kroone van Span„ je, hadt willen toeleggen: 't welk het Ver„ drag van Barrière, geilooten, na dat Groot„ Britanje en de Staaten reeds eenen anderen „ Vorst dan den Keizer voor Koning van Span„ je erkend hadden,duidelyk bevestigde(/)." Alle deeze redenen werden, naderhand, nog breeder, uitgehaald, in verfcheiden'Verhandelingen , die, van de zyde des Keizers, in 't licht kwamen. De Heer Du Mont, uitgeever van 't bekende Corps Diplomatique, fchreef 'er eene, met goedkeuring van 't Weener - Hof. Hy verhaalde, in dezelve, omftandiglyk, den oorfprong der Vaart op de Indiën, en wat 'er gebeurd ware, van dat men, onlangs, uit de Oostenrykfche Nederlanden, Schepen derwaards hadt uitgerust, tot op de opregting der Keizerlyke Maatfchappye. Vervolgens» zogt hy, uit de gevallen, welken hy bybragt, en door verfcheiden' redenen , het regt des Keizers te bewyzen. Nog beweerde hy, dat de Oostendefche Maatfchappy geen nadeel, maar veel eer voordeel ftondt toe te brengen aan de Vereenigde Gewesten. Hy floot, eindelyk, met eene omftandige optelling van de voordeden, welken de Staaten inzonderheid^ by CO Neny Wederl. g>dr. 1723. Memoire des Etats de Brabant dans h Recueil de Rousset . Tom. II. *. 91. Vmtz autli Du Mont Corps Dipl. Turn. VIII. P. II. p. 82. S 2  V23. Hunne redenen worden, in verfcheidenopenbaare fchrif ten, we derfprekcn. C»0 Foitz «Traité dans Is Recueil dt RoussSTt Tom. Hl, E76 VADERLANDSCHE LXXL Boek by het Verdrag van Barrière, hadden weeten te bedingen van den Keizer: waaruit hy wilde afgenomen hebben , dat de Staaten zig niet zeer * ftooren moesten aan eenige nadeelen, welken zy van de Ooftendefche Maatfchappye meenden te dugten te hebben (m). Doch de redenen, die , ten voordeele der Ooftendefche Maatfchappye , in alle deeze fchriften, gegeven werden, bleeven niet onbe • antwoord, van de Staatfche zyde. De beroemde Jean Barheyrac, Profesfor in de Regten te \ Groningen , fchreef eene uitvoerige weder' legging van het Vertoog des Fiskaals Neny, waarin 't regt onzer Maatfchappyen, van den grond af, opgehaald, en verdedigd werdt. Du Mont werdt ook wederlegd, in eenen zoogenaamden Brief van een Lid der Regeeringe van Holland aan een Lid der Regeeringe van Gelderland. In deeze fchriften, en byzonderlyk in het laatfte, welk beknopt en klaar was opgefteld, werdt de Staat van 't gefchil gebragt tot deeze drie punten „ 1. Of de Nederlan„ den , zo lang zy onder de beheerfchinge „ van Spanje geweest waren, van den handel „ op de Indiën waren uitgeflooten geweest, „ of niet? 2. En zo ja, of deeze uitfluiting niet noodeloos maakte , in het vyfde en „ zesde Lid der Munfterfche Vrede, van an„ dere Onderdaanen van Spanje dan van Kas„ tiliaanen te gewaagen ? 3. Of de Nederlan„ den , overgaande onder 's Keizers magt, „ aan deeze uitfluiting onderworpen geblee- „ ven  LXXI.Boek. HISTORIE. 277 „ ven waren, of niet?" Omtrent het eerfte punt, werdt be weezen „ dat de Nederlan„ den, zo lang zy onder de Spaanfche heer„ fchappy gebleeven waren, uitgeflooten wa„ ren geweest van de Vaart op de Indiën. Par„ tyen zeiven erkenden dit. Zelfs ftonden zy „ toe , dat deeze uitfluiting geduurd hadt, „ tot in 't jaar 1698, wanneer Karei de II. „ een Oktroi hadt verleend om op de Indiën „ te vaaren. Doch dit Oktroi hadt, zeiden ze, „ geen' ftand gegreepen, om dat de Keurvorst „ van Beyeren, toen Landvoogd der Spaan„ fche Nederlanden, Groot-Britanje en de „ Staaten te veel ontzien moest, en ter oor,, zaake van den opkomenden oorlog. De „ uitfluiting der Nederlanden van de Indi„ fche Vaart werdt, derhalve , wederzyds „ erkend. Men beweerde wel, van 's Keizers „ zyde, dat het verbod, by de opdragt der „ Nederlanden aan de Infante , naderhand, „ wederom vernietigd was; doch men beriep „ zig, van onzen kant, niet op dit verbod, „ dan om de uitfluiting der Nederlanden, in „dien tyd, Hiftoriefcherwyze, te toonen. „ 't Regt der Staaten, om zig tegen de nieu„ we Maatfchappye te kanten, was alleenlyk „ gegrond op de Munfterfche Vrede. En men „ bewees, dat de Spaanfche Nederlanden, te „ vooren, van de Vaart op de Indiën waren „ uitgeflooten geweest, alleenlyk, om hieruit „ te doen afneemen, dat het noodeloos war „ re, in het Munftersch Verdrag, van deeze „ Nederlanden in 't byzonder te gewaagen." Hierin nu beftondt het tweede punt van 't gefchil, waaromtrent, vooraf, toegeftaan werdt S 3 dat, 1723.  af 8 VADERLANDSCHE LXXI.Boek. „ dat, in het Munftersch Verdrag, alleen van „ Spanjaards of Kastiliaanen, en van Ingeze„ tenen der Vereenigde Gewesten gewaagd „ werdt. Maar zou 't, vraagde men, niet ten „ hoogften ongerymd geweest zyn, van inge„ zetenen der Spaanfche Nederlanden te fpree„ ken, die, in dien tyd , uitgeflooten wa„ ren van de Vaart op de Ind.ën, welke al„ leen aan de Kaftiliaanen vergund was ? Zou„ den ook de Staatfchen de dwaasheid gehad hebben van alleen van Kaftiliaanen te rep„ pen, als zy hadden konnen denken , dat, „ hiermede, aan de andere Onderzaaten van „ Spanje, met naame aan de Ingezetenen der „ Spaanfche Nederlanden , vryheid gelaaten „ werdt, om de Vaart in de Indiën verder „ voort te zetten, dan de Kaftiliaanen zeiven, „ voortaan, zouden hebben mogen doen? En „ was 't niet genoeg, de Vaart te bepaalen „ van zulken, die alleen vaaren mogten ? „ 't Vyfde Lid der Munfterfche Vrede zeide „ duidelyk , dat de Spanjaards hunne Vaart „ zouden behouden, gelyk zy ze tegenwoordig „ bezaten, 't Sloot, derhalve, zulken, die thans „ niet op de Indiën handelden, van dien han„ del uit." Omtrent het derde punt van 't ge„ fchil, werdt beweerd „ dat het zesentwig„ fte Lid van het Verdrag van Barrière on„ derftelde, dat, by het Munftersch Verdrag, „ iet omtrent den Koophandel op de Indiën, „ zo wel als op de andere Gewesten, vastge„ fteld was, 't welk ook de Ingezetenen der „ Ooftenrykfche Nederlanden verbondt. An„ ders, zou 't ongerymd geweest zyn, zig, in „ een Verdrag, welk op deeze Nederlanden » zag»  LXXI. Boek. HISTORIE. 27? „ zag, aan het Munftersch Verdrag te ge„ draagen. De inleiding van dit Verdrag be„ wees, dat de Keizer de Oostenrykfche Ne„ derlanden bezitten zou, op gelyken voet, „ als Karei de II. dezelven bezeten hadt, ge- volgelyk, met uitlluiting van de Vaart op „ de Indiën. Zelfs toegegeven zynde, dat het „ vyfde en zesde punt der Munfterfche Vre„ de niet zagen op de Ingezetenen der Oos- tenrykfche Nederlanden; zy zagen 'er, ge„ wisfelyk, tegenwoordig op, na datzy 'er, „ door den Keizer, by het Verdrag van Bar„ riere, op toegepast waren. De voordeden, „ welken de Staaten van den Keizer bedon„ gen hadden, waren bedongen, by het Ver„ drag van Barrière, welk geflooten was, eer „ men om het opregten eener Oostindifche „ Maatfchappye in de Oostenrykfche Neder„ landen gedagt hadt. Men kon, derhalve, „ het bedingen deezer voordeden niet doen „ gelden, als eene reden, waarom de Staaten „ de nieuwe Maatfchappy in ftand behoor„ den te laaten. De Staaten hadden, voor„ waar ! deeze voordeelen dubbel verdiend, „ in den jongften oorlog, in welken zy zig „ hadden uitgeput, om den Keizer van 't „ bezit der Spaanfche Nederlanden te verze„ keren. Ten onregte, vergde men hun dan, „ uit aanmerking deezer duurgekogte voor- deelen, ook nog af te ftaan van het regt, om, „ met uitfluitinge van de Ingezetenen derOos„ tenrykfche Nederlanden , op de Indiën te „ handelen (»)." De r>) Volez la Lettre dans lt Recueil de Rouszet, Tom* UI. f. 116—135. S 4  ^*3i Voortgang der OostendefcheMaatfchap < pye. 180 VADERLANDSCHE LXXLBoek De openbaare penneftryd, voor en tegen de Maatfchappy van Ooftende, duurde verfcheiden' jaaren, en fteide 't gemeen in ftaat, om over 't gefchil te konnen oordeelen. Doch Groot-Britanje en de Staaten, arbeidden ook, door hunne Gezanten, aan verfcheiden' Hoven, om den voortgang der nieuwe Maatfchappye te fluiten. Beide deeze Mogendheden verbooden hunne Onderzaaten, eenig deel in dezelve te neemen (0). Ook bragt de Ambasfadeur Hop te wege, dat de Koning van Frankryk gelyk verbod deedt aan de Ingezetenen zyner Staaten (ƒ>). Doch onaangezien zulk een verbod, in de drie voornaamfte handeldryvende Staaten , wisten de voorftanders der nieuwe Maatfchappye, door heimelyke zendelingen, zo veel ingang te vinden, in Frankryk, in Engeland, en zelfs onder veele Ingezetenen der Vereenigde Gewesten, dat de hoofdfom der Oostendefche Maatfchappye , binnen weinige dagen, ingefchreeven was Men rustte, eerlang, ook drie fchepen uit, die in 'tjaar 1724 in zee ftaken (V). De Keizer hadt vastgefteld, de nieuwe Maatfchappy, uit al zyn vermogen , te handhaaven , terwyl Groot - Britanje en de Staaten, en eerlang ook Frankryk zelf hun best deeden , om 's Keizers toeleg te dwarsboomen. De aanleg en uitflag der wederzydfche poogingen zullen, in eenige agtereenvolgende jaaren, de hoofdftof deezer Historie C<0 Zie Groot-Plakaatb. VI. Deel, U. 1390.' XP) Suplem. au Corps Diplom. Tom. II. P. II. p. ij>8. iq) Verbaal der Ambasf. vaa dien tyd. MSS. Tindal VoU XIII. [or XXVIII ] p. 208 . 209 ■ Cr j P8e dans 'le Recueil de Rousset, Tom, III. p. 414.  LXXI.Boei. HISTORIE. 23i torie uitmaaken. Doch de orde der gebeurtenisfe leidt ons, eerst, tot het verhaalen van eenige andere zaaken , die , omtrent deezen tyd, voorvielen, en ons Vaderland betroffen. 't Verfchil met Deenemarke over de agterftallen (V) duurde nog, zonder dat de buitengewoone Gezant der .Staaten, de Heer Robert Goes, zig in ftaat vondt, om het te vereffenen (t). Men vreesde , midlerwyl, hier te Lan.de, voor het ftremmen van de Vaart op de Oostzee, indien 'er geen middel gevonden werdt, om den Koning genoegen te geeven. Goes kreeg, derhalve, herhaalden last, om hiertoe te arbeiden. Ook tradt hy, in de Lente deezes jaars 1723 , in nadere onderhandeling met 's Konings Gemagtigden. Hy boodt voldoening der agterftallen aan ; doch vorderde , dat men 'er liete aftrekken, 't gene de Koning, uit Nederlandfche Schepen, tot zyn gebruik, geligt, en 't gene de Deenfche troepen, hier te Lande, verteerd, en onbetaald gelaaten hadden. Maar men kon eikanderen, hierover, niet verftaan. Goes vertoonde den Deenfchen , dat het misverftand tusfchen de twee volken ftremming in den Koophandel ftondt te veroorzaaken, die groot nadeel toebrengen zou aan 's Konings tollen. Doch zyne redenen vonden zo weinig ingang , dat men tot geen einde van zaaken komen kon (ii). In 't volgende jaar, werdt de Heer Willem Buys, PenCs) Zie hier voor, tl. 162. CO Dedi.étie van het Oeenfche Hof en Antwoord op deüelve door den Envoyé Coes. C«) Zie deEx.tr. uit eenige Briev. van den Envoyé Goes in Je farop. Merc, Jan.— Juny 1723. tl. 274, enz. S 5 1-23. IV. Handel met Deenemarke.  £8a VADERLANDSCHE LXXI.Boek. 1723. Gevegt niet twee Alglerfche Kaa> pers, V. Onlusten tusfchen denVorst en de Sten den van Oostfriesland. Penfionaris van Amfterdam, naar Deenemarke gezonden, om de begonnen handeling voort te zetten (y). Doch hy keerde, eerlang, te rug, zonder dat hy iet hadt konnen fluiten (w). De'Staaten van Holland, de gewigtige dienften , door hem, in veele gelegenheden, den Lande gedaan , willende vergelden , ftelden hem, in 't jaar 1726, aan, tot eerften Sekretaris hunner Vergaderinge (V). De Kaaperyen van die van Algiers hielden, dit jaar , nog aan. In Bloeimaand, was het Koopvaardyfchip van Pieter Valk, welk tweeentwintig ftukken voerde, op de hoogte van Gibraltar, flaags geraakt met twee Algierfche Kaapers , die wakkerlyk werden afgekeerd. Doch na 't gevegt, ontftondt 'er brand in 't Koopvaardyfchip. Het werdt, hierop, verlaaten van het fcheepsvolk, welk zig in de floep begaf, en behouden aan land kwam (y~). De oude twist, tusfchen den Vorst en de Stenden van Oostfriesland , die nog duurde, borst, omtrent deezen tyd , uit tot hevige daadelykheden; waar van wy hier een kort berigt moeten geeven. George Albrechtdie , federt het jaar 1708 , regeerde , was , in de jaaren 1720 en 1721, ten Keizerlyken Hove, klagtig gevallen, over de Stenden des Vorsten doms. Het invoeren en onderhouden van vreemde Troepen , door de Stenden , plag den Graaven, al van ouds, tegen de borst te zyn. O) Refol. Uoll. zjuny 1724, bl. 306 Europ,Merc. Jan.~ Juny 1724, ty. 209. (14O Refol. Holl. 23 Sept., 6 OBob. 16 Dee. 1724 , tl. 764^ £77j '."o- f *) Z>e Oroot Plakaabt. VI. Deel. bl. 53. QO Brief in de Europ. Merc, Julf—üecemi. 1723, tl. SU  LXXI.Boek. HISTORIE. 283 zyn. Ook verlïondt de Vorst, dat de Stenden zig te veel gezags aanmaatigden, over de ontvangst en uirgaave van 's Lands penningen. Hy vorderde, daarenboven, eene vrywillige Gift, en groote agterftallen van de Stenden, Ook nam hy 't kwalyk, dat men, te Embden, gelyk elders, eene Maatfchappy van Koophandel opgeregt hadt, zonder hem te kennen. Alle deeze bezwaarnisfen en eenige anderen werden voor den Keizer gebragt, die 'er, in Oogstmaand des jaars 1711, eene uitfpraak over deedt, tot genoegen van den Vorst (Y). Zy werdt, in dit jaar 1723, door eene nadere uitfpraak, bekragtigd (//). Doch de Stenden fchikten 'er zig in 't geheel niet naar. Zy verdedigden zig zelfs, in openbaaren druk, tegen alle de befchuldigingen des Vorften, omftandiglyk (F). Men bleef hun, van 's Voiflen zyde, geen antwoord fchuldig (V). De Stad Embden , en de Stenden, die 't met haar eens waren , midlerwyl, bedugt, dat de Keizerlyke Hofraad 's Keizers uitfpraak zou willen doen gelden in Oostfriesland, vervoegden zig, volgens gewoonte, aan de Vereenigde Staaten, derzelver bemiddeling in de gefchillen met den Vorst begeerende, De Staaten hoorden hen gunstiglyk; doch eer zy iets in 't werk konden ftellen, tot bylegging der gefchillen, hadt de Keizer den Keurvorst van Saxen en den " Hertog van Brunswyk.Lunenburg-Wolfenbut- tel O) Voiez cc Decret dans fellccueil de Rousset, Tom. IV. p. 281. (aj ld. ihid. p. 430. (b) üeduction abregcd dans le Recweil de Rousset, Tom. IV. f* 297. (.0 °id' /. 335- 1724.  1724. (d) Misfive van Iiunne Hoog Mog. in dato 15 Tiecimh. 1724.. Rerol. Holl. 19 Deceixb. 1724, W. 993^ Notnl. Zeel. 13 Fcbn 1725. bl, 25. 284 VADERLANDSCHE LXXI.Boek; tel aangefteld, om zyne uitfpraaken, in Oostfriesland, te doen naarkomen. Zy zonden Gemagtigden derwaards, die de Beflierders van 's Lands penningen buiten bewind fielden, 's Lands Kas van Embden naar Aurik overbragten , en den Landdag , die , federt het jaar $695 , verfchooven geweest was, geheellyk aflchaften, eenen anderen Landdag befchryvende, waartoe Embden en de overige weder horigen, gelyk ze genoemd werden, niet werden geroepen. Embden en de afgedankte Beflierders verzuimden niet, aan te houden by de Staaten der Vereenigde Gewesten, om gehandhaafd te worden by de oude voorregten (&). De Vorst zogt de Staaten, daarentegen, te beweegen , om zynen partyen gehoor te weigeren, of ze tot onderwerping aan den Keizer, en aan hem, hunnen wettigen Vorst, te vermaanen. Midlerwyl, was de verdeeldheid zo hoog geklommen in Oostfriesland, dat die van Lier, geholpen door de bezetting van Embden , de wapenen hadden opgevat tegen den Vorst. De Staaten , de wederhoorigen niet in 't ongelyk willende flellen, zogten den Vorst te beweegen tot een minnelyk Verdrag met de Stenden, op den voet der voorige Overeenkomflen. Zy vermaanden hem , dat hy, vooral, geene vreemde troepen in 't Land wil de brengen, fchoon hy 'er toe geregtigd mogt fchynen, door de Keizerlyke uitfpraak. Ook fchreeven zy, ernstelyk, aan die van Embden, om  LXXI.Boek. HISTORIE. 285 om zig van daadelykheden te onthouden (e). Doch daar verliepen nog eenige jaaren , eer Oostfriesland wederom in rust raakte. De byeenkomst te Kameryk duurde nog,: zonder dat 'er iet verrigt werdt van belang. Op den agtentwintigften van Grasmaand, hadden de Keizerfchen en Spaanfchen hunne we- \ derzydfche eisfchen overgeleverd , op deeze Byeenkomst, die zeer geheim gehouden wer-1 den. Doch de Ambasfadeur Hop vondt middel om ze te ontdekken. De Keizer vorderde, voornaamlyk „dat, te Kameryk, geene „ andere zaaken verhandeld werden, dan die, by het agtfte Lid van 't Verdrag van Lon„ den, onafgedaan gelaaten waren. Dat de „ Koning van Spanje geene titels zou voeren „ dan van de Landen, die hy wezenlyk be„ zat. Dat de Keizer hoofd der Ridder-orde „ van 't Gulden Vlies blyven zou. Dat Spanje „ de fchulden der Kroone, voor welken de „ Nederlanden verbonden waren, voldoen, en den Keizer verzekering geeven zou voor „ zekere fommen, welken hy in 't byzonder „ te eisfchen hadt. Dat men 's Keizers On„ derdaanen, in 't ftuk van den Koophandel, „ in de Spaanfche Havens, handelde gelyk „ andere Volken, tot dat men over een Ver* „ drag van Koophandel zou overeengekomen „ zyn. En vooral, dat alle de Bondgenoo„ ten van het viervoudig Verbond de fchik„ king, door den Keizer omtrent de opvol„ ging in zyne Staaten gemaakt, erkennen „ zou- CO Refol. Gener. Jovis 22 Febr. 1725, bl, 131, gans te Re ■aieU de Rousset, Tom. IV. p. 384. VI. >taat deï lande- inge, op leByeen- iomst te iame- yk.  1724* a86 VADERLANDSCHE LXXI.Boék. „ zouden." Van den kant van Spanje, werde gevorderd „ dat de Keizer zig voortaan geen' „ Koning van Spanje zou noemen. Dat Spanje „ de befchikking over de Ridder-Orde van ,, het Gulden Vlies behouden zou. Dat de „ Keizer Sicilië op geenen anderen voet be„ zitten zou, dan het door den Hertog van „ Savoje bezeten geweest was. Dat de bezettingen voor de Plaatfen van Toskane en Par „ ma zouden geregeld worden. Dat de fchik„ kingen, door den Koning van Spanje, ge„ maakt in de Landen, welken hy afftondt, „ zouden bevestigd worden (ƒ)." Kort hierna, deedt de Gezant des Hertogs van Savoje ook zyne eisfchen , vorderende „ bevestiging der „ overgifte van Sardinië, en dezelfde eer, die aan andere Koningen van 't viervoudig Ver„ bond gegeven werdt. Voorts, dat de Keizer „ het Koningkryk van Sardinië , mitsgaders „ Montferrat, en 't gene meer, by 't Verdrag „ van den jaare 1703, aan den Hertoge afge„ ftaan was, zou belooven te handhaaven. Dat de Hertog alleen den titel van Koning van „ Sardinië zou voeren, of dat, zo de Keizer dien „ titel insgelyks begeerde, hy zig ook Koning „ van Sicilië zou mogen noemen. Dat de Kei„ zer hem, in 't regt van opvolging tot de „ Kroone van Spanje, en in alle zyne andere „ regten, bevestigen zou (g)."De eisfchen des Hertogs van Parma, die eenige maanden laater werden overgeleverd, kwamen hierop uit: „ Dat hy en de Prinfen van zyn Huis hunne „ Staa- (ƒ) Misfive van den Amb. .Hor aan den Griff. Fagel van 3 May 1724. (/OMbfive als heven van 24 May 1724.  LXXI.Boek. HISTORIE. £.87 „ Staaten zouden blyven bezitten , gelyk ze „ dezelven, voor de drie laatfte oorlogen, be„ zeten hadden , in volkomene Souverainiteie, „ en byzonderlyk, zonder, in eenig geval, ee„ nige fchatting of doortogt van krygsvolk te „ gedoogen; en dat de fchattingen, te vooren „ opgebragt, en de goederen, den huize van „ Parma afgenomen , aan het zelve zouden te » rug gegeven worden (/$)." Doch men kwam, te Kameryk, naauwlyks iet verder, dan tot het overleveren deezer wederzydfche eifchen. De Mogendheden, die 'er hunne Gevolmagtigden gezonden hadden, fcheenen 't, om ftryd, toe te leggen op het rekken der handelinge, terwyl zy heimelyk arbeidden aan byzondere Verdragen , in verfcheiden' Hoven. Ook waren 'er, onlangs , veranderingen voorgevallen in Frankryk , die veel toebragten tot de verflaauwinge der handelingen te Kameryk. Lodewyk de XV, in Wynmaand des jaars 1722 , meerderjaarig verklaard, gezalfd en gekroond zynde, hadt de Regeering aanvaard. De Hertog van Orleans was egter in 't bewind gebleeven , als eerfte Staatsdienaar, tot op zynen dood toe, die, op den tweeden van Wintermaand des volgenden jaars, voorgevallen was. Lodewyk Henrik, Hertog van Bourbon, hem opgevolgd zynde in 't bewind (/) , liet zig minder gelegen zyn aan het behouden der naauwe gemeenfchap met de Kroone van Spanje, welke, door het fluiten der drie Huwelyken, te wege gebragt was (k). De han- (h ) Misfive van den Amb. Hop aan den Griff. Fagel van 4 Seplemb. 1724. v,^'^Verhaal der Ambasf. van dien tyd. MSS. TiNDAi Feh XIII. [ or XXVIII. ] p. 225. " (*} Voie* Memoir. At Montoon Tom, IU, p, 22*. 1734'^ Veranda ring in Frank, ryk.  283 VADERLANDSCHE LXXI.Boek: 'S724. vit. Verandering in Spanje. handelingen te Kameryk verflaauwden, derhalve, nog meer, na de dood des Hertogs van Orleans (/;, tot dat zy, eindelyk, in't jaar 1725, geheellyk, werden afgebroken. Wy zullen wel haast zien, wat'er gelegenheid toe gaf. Ondertusfchen, hadden de Paus Innocent de XIII. en de Groot-Hertog van Toskane, Joan Gaston de ƒ, op de Byeenkomst te Kameryk, doen protesteer en, tegen alles, wat 'er, omtrent de opvolging in de Hertogdommen Parma en Piacenza, en in 't Groot-Hertogdom Toskane, door eenige Mogendheden, vastgefteld was, of nog zou vastgefteld worden , ter benadeelinge van het regt van den Kerkelyken Staat,en van den regeerenden Groot-Hertoge van Toskane (m). En deeze twee Protesten mogen fchier voor de eenige ftukken van gewigt gerekend worden, welken van de langduurige Kamerykfche Byeenkomst overgebleeven zyn. Alleenlyk hadt men nog, in 't begin deezes jaars , te Kameryk , de Akte ontvangen, waarby de Keizer den Infant Don Carlos van de opvolging in de Leenen van Toskane, Parma en Piacenza verzekerd hadt («) : het ontvangen van welke Akte gelegenheid tot de gemelde Protesten gegeven hadt. Kort na de dood des Hertogs van Orleans, viel 'er ook eene verandering voor, aan 't Spaanfche Hof, die van geen minder invloed fcheen te zullen zyn, op den ftaat der zaaken van Eutopa. Filips de V, die nog in den bloei zyns lee- (O Montgon Memoir. Tom. I. p. tgt. OO foiez Ror'SsET Rcccuil, Tom. I. p. 309. Tom.lV. p.146: Supl. au Corps Diol. Tom. III. P. II. p. 175, 178. , ik} fgiez Rousset Receuil, Tom. IV. p. 110.  LXXI. Boek. HISTORIE. 389 leevens was , befloot, in Louwmaand deezes jaars, afftand te doen van de Kroone, ten behoeve van den Prinfe van Asturie, zynen oudften Zoon uit het eerfte huwelyk, die, eenen korten tyd, onder den naam van Lodewyk den I, geregeerd heeft. Men fchreef's Konings befluit, in't gemeen, toe aan eenGodvrugtig beginfel, welk hem den last der Regeeringe te zwaar deedt voorkomen. Ook begaf hy zig, terftond na zynen afftand, naar het Paleis van S. Ildefonfe, welk hy, aan eenen eenzaamen oord , op de grenzen van oud en nieuw Kastilie, hadt doen ftigten. Hier zou hy, meende men, zynen tyd, voortaan, in Godsdienftiga oefeningen flyten (0). Doch anderen hielden zyn befluit voor een uitwerkfel van overmaatige droefgeestigheid, waar aan hy, inderdaad, onderhevig was. Eindelyk, oordeelden fommigen, dat hy 't oog nog hadt op de Kroone van Frankryk, aan welke hy, zo Lodewyk de XV, zonder mannelyke erfgenaamen , overleedt, ligter geraaken zou konnen, wanneer hy geen Koning van Spanje meer was; zynde de voornaamfte Mogendheden van Europa, reeds by verfcheiden' Verdragen, overeengekomen, dat de kroonen van Frankryk en Spanje, nimmer, door eenen Vorst, zouden gedraagen worden. En veelligt hebben deeze laatften niet vreemd geoordeeld van 's Konings inzigten , alzo uit egte Gedenkfchriften blykt, dat hy, zelfs nadat hy de Spaanfche Kroon wederom aanvaard hadt, nog gezind was, om zig, na de dood van Ko- O) Montgon Memoir. Tom, I. a. 28, j*. TmoM VoU XIII. [or XXVUL] p. 243. XVIIL Deel. T 1724.  290 VADERLANDSCHE LXXI.Boek. 1724. Gezant- fchapder waards. VIII. De Hervormdenin Franli ryk wor den vei volgd. Koning Lodewyk, van de Kroone van Frankryk te verzekeren Q>). Doch de jonge Koning van Spanje regeerde flegts zeven maanden. Hy ftierf, aan de Kinderpokjes, op den eenendertigden van Oogstmaand, en Koning Filips nam, zes dagen laater, de Kroon wederom aan , fchoon men, zo't uiterlyk fcheen, veel moeite hadt, om hem hiertoe te beweegen (_ r ). Den Heer van Coulfter, der Staaten Ambasfadeur in Spanje, reeds in't jaar 1722, van daar, terug gekeerd zynde, hadden hunne Hoog-Mogendheden, onlangs, beflooten, den Heer Frans van der Meer, Vroedfchap van Leiden, kort na de komst van Lodewyk den I. tot de Kroon, derwaards te zenden, in dezelfde hoedanigheid. Hy kwam, in Bloeimaand , te Madrid (Os daar hy verfcheiden' jaaren verbleef. De dood des jongen Konings herftelde den ftaat van Spanje wederom op den zelfden voet, als voor 'sKonings afftand : uit welken men zig, in 't gsmeen, reeds merkelyke veranderingen voorfpeV hadt. De Vrede, die thans bleef aanhouden, fchoon men nog geen algemeen Verdrag getroffen i hadt, fcheen den Roomsch-Katholyken Mo" gendheden , aan verfcheiden' oorden , gele'. genheid te geeven, om haare Protestantfche onderzaaten, ftrengelyk, te handelen. Van de vervolgingen in Hongarye en in de Palts hebben wy, in 't voorgaande Boek (O, reeds gewaagd. (p) Voicz Montgon Memoir. Tom. II. p. 35»» 3Öij 367. Tom. III. p. 70. (?) Du Mont Corps Dipl. Tom. VIII. P. II- p. 89. (r) Montgon Memoir. Tom. I. p. 48. 5'. f>5 Europ. Merc. July — Dec. 1722. tl. 104. Jan.—Juny, 1714. tl. 205. (t) Bladz. 229.  LXXI.Boek. HISTORIE. 291 waagd. Doch , ten deezen tyde , ontftondt 'er ook zwaarigheid voor de Protestanten in Frankryk. De jonge Koning hadt groote agting voor den oud Bisfchop van Frejus, Andri Hercuk Fleury, die, door Lodewyk den XIV9 tot zynen Leermeester aangefteld geweest, en, federt, ten Hove gebleeven was. Men wil, dat hy, op den raad van deezen, en zeer tegen den zin des Hertogs van Bourbon (0), die anders niet misdeeld was van yver voor zyne belydenis, een ftraf Plakaat deedt uitgaan , tegen die van den zogenaamden Hervormden Godsdienst. By hetzelve, werdt „ aan Predikanten de dood „ gedreigd. Mannen, die hen geherbergd, en „ niet aangebragt hadden, zouden op de galei „ gezet: Vrouwen, in gelyk geval, gefchoo„ ren, en voor altoos opgeftooten worden. „ Elk moest zyne kinderen , op zekere geld„ boete of zwaarer ftraffe , door den Priester „ van zyn Kerfpel, doen doopen, en, binnen „ 't Ryk, Katholykelyk opvoeden, enonder„ wyzen. Van gevaarlyke kranken moest men " kennis geeven aan'den Priester , dien men ' gehouden was by den kranken toe te laaten. ',' Die in de belydenis van den zogenaamden " Hervormden Godsdienst overleedt, verbeurde zyne goederen. En iemant werdt verftaan, in deeze belydenis, overleeden te zyn , „ wanneer hy de laatfte Kerkgeregten gewei„ gerd hadt te ontvangen. DiedenKatholyken „ Godsdienst niet openlyk beleedt en oefende „ zou tot geene de minfte ampten of bedie» ningen bevorderd konnen worden. Kinde- „ ren9 (k) See Tindal Ful.Xllh [orXXVUI.Ï p- 8«. T » W4»  1724- De Ambas fadev Hop fpreekt voor de vreemdi Protest! ten. Cv) Voiez Du Mont Corps Dipl. Tom. VIN. £.11 ^.85» Cw) Tinoal m. XIII. Lor XXV1U.J f. 246* 49a VADERLANDSCHE LXXLBoek: , ren, welker ouders of voogden, van den zo* genaamden Hervormden Godsdienst zynde, " buiten 't Ryk geweeken waren, mogten vrye" lyk trouwen, zonder derzelver verlof te be' hoeven. Heimelyke Hervormden, die an" deren, en zieken inzonderheid , afmaanden " van den Katholyken Godsdienst, werden, zo 11 't mannen waren , met de galei geftraft, en , waren 't vrouwen, gefchooren en opgefloo" ten (v)." Het Plakaat behelsde nog andere byzonderheden , welken wy, kortheidshalve, voorby gaan. Koning George en de Vereenigde Staaten waren 'er niet weinig over geraakt. Horatio Walpole , die thans, wegens GrootBritanje , zyn verblyf hieldt aan 't Franfche Hof, deedt verfcheiden' Vertoogen, om verzagting van zulk een ftreng Plakaat te verwerven. Doch men antwoordde hem , dat 's Konings Plakaaten moesten uitgevoerd worden ( w ). Oe Heer Cornehs Hop, Ambasfadeur der Staar ten , leverde , insgelyks , een Gefchrift over aan den Koning , waarin hy aanwees „ dat 's „ Konings Plakaat, met reden, ook vreemde i " Protestanten , die zig , om Koophandel te n-jj dry ven , in Frankryk , hadden nedergezet, - ongerust maaken moest; alzo omtrent hen , " by 't Plakaat, geene de minfte uitzondering " gemaakt was." Hy voegde hierby „ dat Lodewyk de XIV, na 't herroepen van 't ' Edict van Nantes, meer dan eens, verklaard " hadt, dat vreemde Protestantfche Kooplui" den, vryelyk, in 't Ryk verblyven en han- » de-  LXXI.Boek. HISTORIE. 293 „ delen mogten : " enhy verzogt, eindel>k, „ dat zyne Majefteit den vreemden, fchoon „ Protestantsch, diergelyke gunst niet wilde „ weigeren (V)." Zyn verzoek was niet vrugteloos. De vreemde Protestanten behielden de vryheid, welke zy, tot op 't laatst der Regeeringe van Lodewyk den XIV, genooten hadden. Ook verklaarde de Koning, eerlang, dat het Plakaat zyne Protestantfche onderzaaten in de Elzas niet aanging, alzo zy, by openbaare Verdragen, vryheid van Godsdienst bedongen hadden (y ). Ondertusfchen , hadden de bedekte Hervormden in Frankryk thans vry wat minder vryheid , dan zy , onder de regeering van den Hertog-Regent gehad hadden. De Ambasfadeur Hop liet, toen hy eerst te Parys kwam, in zyne Kapelle, beurtswyze in 't Fransch en in't Nederduitsch, doch, eerlang, alleen in 't Fransch prediken , met zo ongemeenen toeloop , dat de plaats de toehoorders niet of naauwlyks bevatten kon. Doch deeze toeloop , die eerst onder oogluiking gedoogd was, werdt allengskens geweldigerhand belet, en geene anderen dan vreemdelingen en huisgenooten in des Ambasfadeurs Kapelle toegelaaten. De Heer Hop bragt egter te wege, dat de Regeering den vreemden Protestanten, die in tuinen plagten begraaven te worden , eene afgezonderde Begraafplaats toeftondt aan de wallen van Parys, omtrent de poort S. Martin (2). Te (x~) Verbaal der Ambasf. vsn dien tyd. en Misf van 14'July 1724. MSS. Zie de Memorie in de Europ. Merc. July— üsc. 1724. bl. 51. (v) Verbaal der Ambasf. van dien tyd. MS. Tindal ViL XIII [or XXVIII.] p. 246. ( z) Verbaal ritr Ambasf. van dien tyd. MS. T 3 1724.  294 VADERLANDSCHE LXXI.Boek. 17S4. ix. Opfchud ding te Thorn : waaruit de verdrukkingder Lu therfchei aldaar öntftaat. Te Thorn, in Poolsch Pruisfen, ontftondt, insgelyks, eene felle vervolging tegen de Lutherfchen , ter gelegenheid, dat eenige Luther' fche jongelingen geweigerd hadden te knielen voor het Sakrament, welk, naar de wyze der Roomfche Kerke, op den zestienden van Hooimaand , openlyk, omgedraagen werdt Hierop was eene geweldige beweeging ontftaan, in de i Stad, tusfchen de JezuitfcheenLutherfcheStudenten. Een der Jezuitfchen werdt in hegtenis genomen : waarop zyne makkers zig ook van een' Lutherfch' Student meester maakten, dien zy niet loslieten , voor dat de Jezuitfche Student op vrye voeten gefteld was. 't Jezuitsch Kollegie werdt, midlerwyl, aangevallen door de Lutherfchen , en , na eenigen tegenftand, overweldigd en geplonderd. De bezetting der Stad en de gewoonlyke wagt, toegefchooten zynde, ftilden den oproer. De jezuiten vielen, federt, klagtig by den Koning van Poolen, óver de Wethouderfchap van Thorn, aan welke zy de fchuld van den gepleegden moedwil gaven. En't Koningklyk Geregtshof veroordeelden, eerlang, Romer en Czerm'cA, tweeRegeerlngsperfoonen, ter dood. Verfcheiden' anderen , die befchuldigd werden de voornaamfte hand in de plondering gehad, en eenige beelden der heiligen onwaardiglyk gehandeld te hebben, werden gedoemd, om gevierendeeld en verbrand te worden. Eenigen werden in geldboeten beflaagen. Voorts, werdt, van 'sKonings wege , verklaard „ dat de helft der Regeerin„ ge te Thorn, voortaan, Roomsch-Katholyk „ zou moeten zyn ; dat de Lutherfchen den Roomfchen hunne Kerk zouden moeten in- „ iu>  LXXI.Boek. HISTORIE. a95 „ ruimen ; dat de Lutherfche Kweekfchoolen „ naar buiten zouden moeten verplaatst wor„ den; dat de ommegangen, te Thorn, op de „ zelfde wyze, als in Poolen, zouden worden „ gehouden, en dat de Stad, zo zy ondernam, „ de uitvoering van dit vonnis te beletten, aan „ wederfpannigheid fchuldig zou worden ge„ rekend (>)." In Slagtmaand, kwam Lubomirsky , aan 't hoofd van eenige manfehap, in Thorn. De veroordeelden werden gevat : Rösner onthalsd, en de overigen, opCzernichna, die , met eene zwaare geldboete , vryraakte, openlyk , ter dood gebragt, op den zevenden van Wintermaand. De Koningen van Pruisfen, Deenemarke en Zweeden hadden, tevergeefs, by den Koning van Poolen, op de opfchorting van dit ftrafvonnis, aangehouden 0. De andere fchikkingen, ten nadeele der Lutherfchen van Thorn , door 't Koningklyk Geregtshof, gemaakt, werden, insgelyks, ter uitvoermge gebragt ( c ). De Koning van Groot - Britanje deedt den Koning van Poolen, federt, ernftelyk, verzoeken , om de herftelling der vryheden van de Lutherfchen , te Thorn (  LXXI. Boek. HISTORIE. 297 De Koopvaardyfchipper Alben Schaap, die flegts agtentwintig ftukken voerde, met drie Algierfche Oorlogsfchepen flaags geweest zynde, vloog, in Slagtmaand, op de hoogte van Kadix, in de lugt (T). De Vice Admiraal, Heer van Sommelsdyk, ftak, in 't volgende jaar, wederom in zee, om op de AlgierfcheKaapers te kruisfen. De Kapiteins Frenfcl en Wittenhorst raakten, een en andermaal, flaags. Ook hernamen zy een of twee fchepen." Doch 't gelukte hun niet, eenen Algieryn te bemagtigen. 't Getal der Leden van de Ridderfchap van Holland was, in Slagtmaand des jaars 1724, met drie nieuwe Leden, vermeerderd: Jakob; Baron van Wasfenaer, Heer van Zuid-Waddingsveen en Burgemeefter van Leiden; Fre drik Henrik, Baron van Boetfelaar Langerak, en Adam Adriaan vander Duin, Heer van Benthorn, en Bevelhebber van Willemftad, Klundert en de onderhoorige Sterkten (7). De Staaten der Vereenigde Gewesten, die zig, tot hiertoe, niet zeer gemoeid hadden, met de handelingen , te Kameryk en aan verfcheiden'Hoven van Europa, kreegen, omtrent deezen tyd, aanleiding om 'er zig, dieper dan te vooren, in te fteeken. Het Weener-Hof hadt! vastgefteld, de Oostendefche Maatfchappy,; welke de Staaten gaarne vernietigd zouden ge- { zien hebben, te handhaaven, uit al zyn ver- \ mogen. De Staaten van Braband lieten niet af, ! den Keizer, hiertoe, op 't ernftigst, te verzoe- \ ken j (i) Eurep. Merc, Ja»—Juny 1725, bl. 94. (O Enrop. Merc. Jnly—Decemb. 1724. bl. 237. T 5 1724. De Ridderfchapvan Holland wordt, met drie Leden, vermeerderd. XI. DeStaa- :en beginnen , ;rnlteyk, te irbcir Jen, tot rernieti;ing der Dosten, lefche ■Iaatchap»  { < { 1 t 1 1 Het Spaanfche Hof fchynt te erkennen , dat deeze Maatfebnppy,tegen de Verdragen , opgeregt is. f>0 VaUte Do Mont Corp' Dip!. Tom. Vill. P. II. P' 8s>. Roi!SM"i' Ktcueil, '1. p. 84. fivcn f*n rf«n Amu. Hoi' m da Koningen van Frankryk en Spanje te loenzien, dat de Oostendefche Maatfchappy, egen de plegtigfte Verdragen, opgeregt was, :n in ftand gehouden werdt. Ook werden 'er jeide de Hoven, naar 't fcheen, volkomenlyk, /an overtuigd. De Markgraaf de Monteleone, spaanfche Ambasfadeur aan 't Franfche Hof, nrf den Heere Hop duidelyk te verftaan „ dat * de Koning, zyn Meester, de Nederlanden „ hebbende afgeftaan op gelyken voet, als „ dezelven door Koning Karei den II. bezeten „ geweest waren, niet zou konnen gedoogen, „ dat men uit dezelven voere opdelndiën(o). De Markgraaf van Pozzo - Bueno, Ambasfadeur van Spanje, in Engeland, hadt zelfs, in Grasmaand deezes jaars, rondelyk , verklaard, dat de Koning, zynMeefter, het opregten der Ooftendefche Maatfchappye wraakte. „ De Koningen van Spanje plagten," zeide hy„van ouds, de magt te hebben, om hun„ ne Onderzaaten,behalven de Spanjaards, uit „ te fluiten van de Vaart op de Indiën. De „ Nederlanden waren 'er, derhalve, ook van uitgeflooten geweest. Spanje hadt, op deeze „ onderftelling , verfcheiden' Verdragen ge„ maakt met de Staaten der Vereenigde Ge, westen: byzonderlyk het Verdrag van Mun- „ fter,  LXXI. Boek. HISTORIE. 299 „ fter, welk, in de Spaanfche Nederlanden, „ aangenomen was. In deezen ftaat, waren „ deeze Nederlanden afgeftaan aan den Keur„ vorst van Beieren, zynde het niet te vermoe„ den, dat de Koning van Spanje, by deezen „ afftand, den Nederlanderen de vryheid zou „ hebben willen geeven, om op de Indien te vaa„ ren. De Koning van Frankryk hadt, nader„ hand, uit den naam des Konings van Span„ je, de Spaanfche Nederlanden doen inrui„ men aan de Staaten der Vereenigde Gewes„ ten, op gelyken voet, als zy aan denKeur„ vorst waren afgeftaan geweest. En op geenen anderen voet, waren zy, naderhand, „ door de Staaten, overgegeven aan den Keic zer. De Koning van Spanje zou, derhalve, by 't Verdrag, waar over nu gehandeld werdt, „ de Spaanfche Nederlanden niet konnen af„ ftaan aan den Keizer, zonder zig het uitfluit ., tend regt tot de Vaart op de Indiën voor te „ behouden; zo hy den Staaten der Veree„ nigde Gewesten geene gegronde reden gee, „ ven wilde, om over eene blykbaare inbreuk j op de Munfterfche Vrede te klaagen. Zelfs ' „ zouden zy, van de verbindtenis aan deeze , Vrede ontflaagen zynde, ook op de Spaan„ fche Indiën mogen handelen. De Ingezetej nen der Keizerlyke Nederlanden zouden zel1 „ ven, zo wel op de Spaanfche Indiën als eli „ ders, vaaren mogen, zo de Koning zig dit 1 „ uitfluitend regt niet voorbehieldt. 't Was i „ dan, befloot hy, ook het belang van Span, „ je, dat het Keizerlyk Oktroi, ten behoeve I „ der Ooftendefche Maatfchappye verleend, 1724,  17H. XII. De Koning van Spanje handelt | efzonderiyk,met den Keizer. 3oo VADERLANDSCHE LXXI.Boek. „ geenen ftand greep fj/)." Hy vorderde, hierom, dat de zaak deezer Maatfchappye, op de byeenkomst te Kameryk, gebragt, en afgedaan werdt (q~). Men fcheen dan veilig te mogen vastftellen, dat het Hof van Madrid de ZeeMogendheden onderfteunen zou, in 't bevorderen van de vernietiging der Maatfchappye van Ooftende. Doch de zaaken aan dit Hof veranderden, eerlang, merkelyk van gedaante. En 't zal der moeite wel waardig zyn, dat wy, hier, beknoptelyk, ontvouwen, wat 'er aanleiding toe gegeven heeft. Het viervoudig Verbond was, onder anderen, geflooten, om den Infant van Spanje, Don Carlos , te verzekeren van de opvolging in de Hertogdommen van Toskane, Parma en PiacenzafV): en de Mogendheden, welken in dit Verbond getreden waren, deeden haar best, op de byeenkomst te Kameryk, om den Keizer te doen bewilligen, in de maatregels, welken men, ten deezen einde, genomen hadt. Ook hadt Karei de VI, in 't begin deezes jaars, eene Akte doen overleveren te Kameryk, waarby Toskane, Parma en Piacenza beloofd werden aan den Infant (»• Doch alzo ^ niet dan fchoorvoetende, tot deezen ftap gekomen was, hadt hys zo men wil, niet ongaarne gezien, dat de Paus en de regeerende Groot-Hertog van Toskane geprote/ïeerd hadden, tegen deeze opdragt. Hy hoopte, hierom, dat zygeen gevolg O) Vnlet Du Mont Corps Dipl. Tom. viii. P. ii. pi £5* «oussbt Recueil, 'lom. ii. p. 76. (qi Mn "cion'Memoir. 1'om. 1. p. 402. (r) Zie hier voor, bl. 174. \s ) Zk hier voor, bl. 288.  LXXï. Boek. HISTORIE. & volg hebben, of ten minfte vergoed wordei zou, door eenige voordeden, welken hy, daar tegen, dagt te bedingen van de Kroone vai Spanje. Sommigen verzekeren, dat de Keizer om dit zyn oogmerk te bereiken, zig wist ti bedienen van het misnoegen van het Roomfchi Hof, over de opdragt van Parma en Piacenza en dat hy, door middel van het zelve, denKo ning en de Koningin van Spanje, kort na da Filips de V. de Kroon wederom aanvaard hadt deed aanzoeken tot afzonderlyke handeling^) Zeker is 't, ten minfte , dat hunne Katho lyke Majefteiten, in Wynmaand deezes jaars. eenen Gezant naar Weenen zonden, met last! om heimelyk te handelen over een Verdrag! met den Keizer en 't Ryk alleen, zonder tusfchenkomst van Frankryk en Groot-Britanje; welker Gevolmagtigden, ondertusfchen, den tyd, vrugteloos, fleeten te Kameryk. Het Spaanfche Hof verkoor, tot deeze gewigtige handeling, den Heer van Ripperda; denzelfden, die, in 't jaar 1715, van wege deezen Staat, naar Spanje gezonden geweest was (O- Hy hadt, in 't jaar 1717, verzogt hebbende een' keer herwaards te mogen doen (V), in 't volgende jaar, te Madrid, kort voor 't uitbersten van de onlusten tusfchen Frankryk en Spanje, den Roomfchen Godsdienst aangenomen, en was, hierdoor, vervallen van de waardigheid, welke hy, van wege de Staaten, aan t Hof van Madrid, bekleed hadt. Sedert, hadt hy zig bezig gehouden, met het opregten en voortco Montgon Memoir. Tom. I. *. rr2. OO Zie bier voor, 11. ioo t 1 1724, 1 » j Staats» wisfeling van den Heere van Hip-, perda-  I7H' Zyne hande- lingaan' Weener- Hof- lf*5 302 VADERLANDSCHE LXXI.Boek; voortzetten van Weeveryen in Spanje, zonder zig te kreunen aan het nadeel, welk hy, hierdoor, zyn Vaderland toebragt. Zyne zugt tot bewind in Staatszaaken was, midlerwyl, oorzaak, dat hy zig, allengskens, dieper drong m de gunst der Koninginne, tot dat hunne Maiefteiten, eindelyk, beflooten, hem den handel aan 't Weener Hof toe te vertrouwen (w). Voor zyn vertrek naar Duitschland, verfpreidde hy, dat hy een' keer naar Holland ging doen, tot verrigting zyner byzondere zaaken. Doch men vernam zo dra niet, dat hy, onder den naam van Baron van Pafemberg, te Weenen, aangekomen was, of men kreeg vermoeden, dat 'er eenig gewigtig geheim van Staat fctiooi, onder zyne reize. De Ambasfadeur van der Meer was één der eerften, die 'er de lugt van kreegen Hy gaf 'er kennis van aan den Maar* fchalk 'de Tesfé, Franfchen Gezant in Spanje, en de uitkomst leerde, eerlang, dat hy het waare geheim van Ripperda's reize ontdekt hadt. . , . , „„„ De Spaanfche Gezant hadt, in t eerst, merkelyke moeite , om 's Keizers Staatsdienaars c tot een Verdrag, naar de inzigten van Spanje, over te haaien, En toen zy naar zyne voorflagen begonden te luifteren, vergden ze, van hunnen kant, zulke voorwaarden van zyne tholyke Majefteit, dat hy, geenen last hebbende om zo veel in te willigen, de handeling fleèpende hieldt, tot in de Lente des volgenden jaars, wanneer het Franfche Hof een ltap - deedt, die Filips den V. bewoog, om, zon- (v) Mcntcon Memoir. Tom. I ,f. 15^9 2-3-  LXXI.Boek. HISTORIE. 303 der uitftel, te fluiten met het Weener-Hof (x). Wy hebben, te vooren, verhaald, hoe de Hertog van Orleans, meer uit inzigt op zyn eigen belang, dan op dat van den Koning en het Ryk, een Huwelyk geflooten hadt, tusfchen Lodewyk den XV. en de Infante van Spanje (y): welk, ter oorzaake van de jongkheid der Prinfesfe , die thans eerst in haar zevende jaar getreden was, nog niet hadt konnen voltrokken worden. De dood des Hertogs van Orleans hadt het inzigt, welk hy met dit Huwelyk gehad hadt, doen verdwynen. Het Hof, en de Hertog van Bourbon in 't byzonder, verftonden, dat het belang van 't Ryk vorderde, dat de Koning eene Prinfesfe trouwde, die in ftaat was, om hem Opvolgers tot de Kroone voort te brengen : 't welk van de jonge Infante nog in lang niet te wagten was. Men vertoonde dit den Koning zo ernftig, dat hy, eerlang, befloot, de Verbindtenis te breeken, in welke de Hertog van Orleans, geduurende zyne minderjaarigheid, getreden was met het Spaanfche Hof. Ondertusfchen hadt men zyn best gedaan, om dit Hof alle vermoeden van zulk een' toeleg, t'eenemaal, te beneemen. DeMaarfchalk de Tesfé kreeg last, om hunnen Katholyken Majefteiten te verzekeren, dat de ondertrouw, tusfchen den Koning, zynen Meefter, en de Infante, gefchieden zou, zo dra dePrinfes volle zeyen jaaren bereikt zou hebben: terwyl men, in '& Konings Raad, bezig was om te overleggen , op welk eene wyze, men zig, in dit gewigtig geval, behoorde te gedraagen, zo dat het belang Cf) Montgon Memoir. Tum, I, fi. isj. iu en. (.■/) Zie hier voor, U. 239. * * ™' •725/ XIII. De Koning van Frankryk befluit, de Infante . mee welke men, voor hem, een Huwelyk geflooten hadt, naar Spanje te rug te zenden.  304 VADERLANDSCHE LXXI.Boek. lang van den Koning en het Ryk niet verwaarloosd, en de eer van eenen Vorst, die, t'eenigen tyde, Koning van Frankryk zou konnen worden , zo weinig als mogelyk ware, gekwetst werdt. De Koning was, in den aanvang deezes jaars, van eene gevaarlyke ziekte overvallen geweest, die de ongerustheid ten Hove hadt doen toeneemen. Men befloot, derhalve, een einde te maaken van de raadpleegingen, die reeds eenen geruimen tyd geduurd hadden. De Hertog van Bourbon, eenige Kardinaalen, Maarfchalken, Hertogen en andere Grooten des Ryks byeen vergaderd hebbende , hieldt hun voor „ dat het belang van den Staat vor„ derde, dat de Koning met eene huwbaare „ Prinfesfe trouwde, en dat men de Infante ^ naar Spanje te rug zonde." Elk was 't, hierin, met hem eens. Doch fommigen verftonden , dat men dit voorneemen niet rugtbaar maaken moest, voor men 'er hunne Katholyke Majefteiten , door minzaame onderhandeling, in hadt doen bewilligen: 't welk anderen hielden voor gevaarlyk en van langen nafleep. Men befloot dan, de Infante te rug te zenden, zonder uitftel; en te gelyk, dat de Koning en de Hertog van Bourbon ieder eenen uitvoengen en beleefden brief zouden fchryven aan den Koning en de Koninginne van Spanje, waarin men deezen ftap, met de beste redenen, van het onvermydelyk belang des Ryks ontleend, zou zoeken te verfchoonen. Terftond hierna, werdt deMaarfchalk deTesfé uit Spanje t'hu;s ontbooden. De Brieven, waar by het vertrek der Infante bekend gemaakt werdt, werden den Abt de &Vry,die, uit zyn Gczant- fchap  LXXI.Boëe. HISTORIE. 305 fchap haar Portugal, te Madrid, te rug gekomen was, toegezonden met een' renbode, met last, om ze den Koning en der Koninginne te overhandigen, zonder hun, vooraf, gelyk in andere gevallen Wel gebruikelyk was, kennis te geeven van den inhoud. Doch de Abt, zig verbeeldende, dat hy, door eene welfpreekende rede, de bitterheid van zyne boodfehap zou konnen verzoeten, vondt geraaden, by 't overgeeven der brieven , eene inneemende aanfpraak te doen aan hunne Majefteiten ; die, aan de inleiding, befpeurende, waar hy heenen wilde, hem bevalen te zwygen, te gelyk weigerende, de brieven te leezen, of te ontvangen. Zo zeer trokken de Koning en de Koningin zig den hoon aan, dieii 't Franfche Hof hun deedt, dat Livry, en alle Franfchen, die zig met de zaaken van dit Hof hadden bezig gehouden, bevel kreegeh, om Madrid te ruimen, binnen vierentwintig uuren. De Prinfes van Beaujolois, die aan den Infant Don Caflos beloofd was, werdt ook te rug gezonden naar Frankryk. Men gaf Patricio Lawks en den Markgraave Van Monteleone, die, wegens Spanje, hun verblyf hielden aan het Franfche Hof, bevel, om de Infante, terftond,op te eisfchen, en, met haar, te rug te keeren naar Spanje^ Doch de Hmogin wn Tallard was reeds, met de Prinfesfe, vertrokken naar de grenzen (Y), daar zy, van wege den Koning en de Koninginne van Spanje, defcig, werdt ingehaald. Zy hadt zig, onaangezien haare tedere jaaren, zeer bemind weeten te maaken in Frankryk, en wordt van eenigen, die haar daar gekend hebben, als C'~) Montgon Memoir. Tim, I. p. 4—a>« * .XVIÏÏ. DïEi,, X W5> Misnoegen hier over aan 't Sparmfchetltfe  1725. XIV. Verfcheiden'Verdragen tusfchenden Keizer en den Koning van Spanje, geflooten, te Weenen. Voornaamfteinhoud deezer Verdragen. 3o6 VADERLANDSCHE LXXI.Boek. een wonder van geestigheid, bevalligheid, beleefdheid en fpraakzaamheid aangemerkt (a). 't Scheen, in 't eerst, dat dit voorval eene onvermydelyke Vredebreuk zou veroorzaakt hebben, tusfchen de twee Hoven. Doch de zwakheid en droefgeestigheid des Konings van Spanje verhinderden hem, in 't neemen van eenig geweldig befluit. 'tEerfte gevolg van het te rug zenden der Infante was het tekenen van eenige Verdragen met het Weener - Hof. Ripperda kreeg, terftond, bevel, om te bewilligen in alles, wat de Keizerfchen gevorderd hadden (b\ en op den dertigften van Grasmaand, tekende hy, te Weenen, twee Verdragen, een Verdrag van Vrede en een verdedigend Verbond met den Keizer: waarby, op den eerften van Bloeimaand, een Verdrag van Koophandel met den Keizer, en op den zevenden van Zomermaand, een Verdrag van Vrede met het Keizerryk gevoegd werden: door alle welke Verdragen, zulk eene naauwe vereeniging tusfchen den Keizer en Spanje te wege gebragt werdt, datzy, zo fommigen willen, nimmer, zelfs niet, toen de twee takken van het Huis van Oostenryk, in beide de Ryken, regeerden, grooter geweest was (c). By 't Verdrag van Vrede met den Keizer, werdt ,, het Verdrag van Londen van den jaare 1718, of het viervoudig Verbond, be" kragtigd, en Sardinië, behoudens 't regt van " wederkeering tot de Kroone van Spanje, " aan den Keizer afgeftaan; die 't wederom " overdraagen mogt, gelyk hy reeds gedaan „ hadt« (o) Verhaal der Ambasf. van dien tyd. BIS, (7> j Montgon Memoir. Tom. I. f. 155(e) Montgon Memoir. Tom, L p. 15&  LXXI.Boek. HISTORIE. 307 „ hadt. De Keizer bewilligde, daarentegen, „ in alles , wat, by de Utrechtfche Vrede, „ omtrent de opvolging in de Koningkry„ ken van Frankryk en Spanje, vastgefteld „ was, en ftondt van alle regt op Spanje af. „ Filips ftond, insgelyks, af van zyne eisfchen „ op 's Keizers bezittingen in Italië en in de „ Nederlanden, zo als ze hem, by 't Verdrag „ van Londen, waren toegeweezen • ook van „ zyn regt op alles wat, voorheen, in Italië „ en in de Nederlanden, tot de Spaanfche „ heerfchappye , behoord hadt, met naame „ van het Markgraaffchap van Final, welk de „ Keizer, in 't jaar 1713, aan den Staat van „ Genua hadt afgeftaan: en, eindelyk, van het „ regt van wederkeering' tot de Spaanfche „ Kroone van het Koningkryk Sicilië. DeKei„ zer verklaarde, daarentegen, Toskane,Par- ma.enPiacenza, die, by 't Verdrag vanLon„ den, voor Ryks-Leenen erkend waren, op „ te draagen aan den oudften Zoon der tegen„ woordige Koninginne van Spanje, of, by „ mangel van den zeiven, aan den tweeden „ of volgenden , in geval de tegenwoordige „ bezitters deezer Leenen, zonder mannelyke „ Erfgenaamen , overleeden. Livorno zou egter,altoos,eene vrye haven blyven, gelyk „ het tegenwoordig was. De Koning van Span,, je beloofde, nimmer Voogd te zullen zyn „ over dien zyner Zoonen, uit de tegenwoor„ dige Koninginne gebooren, welke in 't be„ zit der genoemde Vorstendommen geraaken zou. Ook zou hy, aan deezen, in 't ge„ melde geval, Porto Longone, en 't gene hy 9j thans in 't Eiland Elbe bezat, overgeeven, V s ?, Ka- '725.  So8 VADERLANDSCHE LXXI.Boek: „ Karei de VI. en Filips de V. zouden de titels „ behouden, welken zy, tot hiertoe, hadden „ aangenomen : doch hunne Opvolgers zou„ den geene titels voeren, dan van de Ryken , en waardigheden, welken zy daadelyk be„j zaten. De Keizer beloofde, de vastgeftel„ de opvolging in 't Koningkryk Spanje te zullen handhaaven, waartegen de Koning van Spanje zig verbondt, tot de handhaaving van de opvolging, door den Keizer, op ; het voorbeeld zyner Voorzaaten, als eene " altoosduurende Wet en Pragmatike San&ie, in het Huis van Oostenryk, vastgefteld (d). i 't Verdrag van Vrede met het Keizerryk bevestigde de punten, die't Ryk betroffen, in't Verdrag van Vrede met den Keizer (i). By t verdedigend Verbond tusfchen den Keizer en den Koning van Spanje, zo als het, in den aanvang des jaars 1727, door 'tWeener-Hof, in t licht gegeven werdt, beloofde de eerfte „ zig niet te zullen kanten, tegen de herlevering ' van Gibraltar enPort-Mahon, welke, zo de Z laatfte verklaarde, ten opzigte van Gibraltar, door den Koning van Groot-Britanje, 3 beloofd was." Voorts, verbonden de twee Vorsten zig „ om eikanderen te befchermen, de Keizer den Koning, met dertigduizend man, en de Koning den Keizer, met twinI' tigduizend man en vyftien Oorlogsfchepen, ' ten minfte (ƒ)." Doch by 't Verdrag van Koop- fj) *6s Du Mont Corps Dipl. Tom VH1. P'. II. p.. icff. Rousset Recueil, Tom, II. p. "o. Tom. III. ƒ>• 455-47*; CO ó" Mont M fu?ta p. lil. Rousset Recueil Icm.lU *'(/'"du Mont uiifuprap* 113. Rousset Reeiieil Tm, EU |. 178.  LXXLBoek; HISTORIE. 309 Koophandel, welk zeer voordeelig was voor de Onderzaaten des Keizers, werden ,, aan de „ Oostendefche Miatfchappye dezelfde voorregten en vryheden, beide in Spanje en in „ de Indiën, toegeftaan, als, voorheen, aan „ de Ingezetenen der Vereenigde Gewesten, „ door de Koningen van Spanje, verleend „ waren. Ook zouden's Keizers Onderzaaten „ zo vry op de Kanarifche Eilanden mogen 9, handelen, als de Engelfchen en Hollanders. „ Zelfs werden hun, in 't algemeen, "dezelfde voorregten, als aan deeze twee Volken, ver„ gund (g)." De Verdragen van Vrede en Koophandel werden haast gemeen gemaakt, Doch het verdedigend Verbond werdt, tot in den aanvang des jaars 1727, geheim gehouden. Voorts, werdt verfpreid en geloofd, dat 'er 1 nog een ander geheim befchadigend Verbond, ! ten nadeele van Frankryk en Groot-Britanje, f geflooten was, te Weenen waarvan, alI lengskens, iet uitlekte, fchoon, door 't Weeli ner-Hof, en zelfs door de Spaanfche Staatsi dienaars, dikwils, ernstelyk, ontkend is, dat I 'er eenig befchadigend Verbond getekend was. Beide Spanje en de Keizer meenden hunne i rekening te vinden, by het fluiten van deeze i verfcheiden' Verdragen. Filips de V. zag ; zig, ten laatfte, verzekerd van 't bezit der | Kroone van Spanje , waarop de Keizer, tot i hiertoe, zyn regt behouden , of ten minfte I nog niet in orde afgeftaan hadt (1). 't Verbond (g~) Do Mont Corps Diplom. Tem. VIII. P. II. f. 114» I Rousset Recueil. Tom. H. p. 127. CO Tinoal Vol. XIII. [or XXVIII.] p. 277, 27S. £1^ Zie wat, omtrent deezen afftand, by 't viea- V 3 vou. 172J. Aanmerkingenoverdeeze Verdragen , met opzigt op Spanje,  '3io VADERLANDSCHE LXXI.Boek, bond van onderlinge befcherminge gaf hem ook hoop, op de herkryging van Gibraltar en Port-Mahon, welke hem zelfs, zo men wil, by eenige geheime punten, of by een afzonderlyk Verdrag , verzekerd was. Eindelyk, werdt hem de opvolging in de Hertogdommen Toskane, Parma en Piacenza beloofd, ten be-, hoeve van zynen oudften Zoon, uit de tegenwoordige Koninginne, die, gemerkt'sKonings zwakheid, thans het voornaamfte bewind der Regeeringe hadt (/), en altoos gearbeid heeft, om haaren Zoonen aanzienlyke Staaten te bezorgen. Ook was men, aan 't Spaanfche Hof, zo voldaan, over het fluiten der verfcheiden' Verdragen met den Keizer en 't Ryk, dat de Heer van Ripperda, kort na zyne terugkomst uit Duitschland , tot Hertog en Groote van Spanje, en tot eerften Staatsdienaar des Konings verheeven werdt: welke ongemeene gunIlen hy egter, zo men wil, voornaamlyk, te danken hadt, aan de verzekeringen, door hem, der Koninginne gedaan, dat hy den Keizer zo goed als bewoogen hadt, om in een Huwelyk tusfchen den Infant Don Carlos en 's Keizers oudfte Dogter te bewilligen hoewel het gevolg, eerlang, getoond heeft, dat hy zyne Meesteresfe, in dit opzigt, met eene vergeeffche hoop, gevleid hadt. En inderdaad, men meende reden te hebben, om vast te Hellen, dat Spanje eenige geheime voordeden moest be- (:) Voyez Montgon Memoir, Tom. II. p. "IC(«O Mo.ntgon Mémoir.-7"w«. I. p. 155, ~°^> 2'4> yqudig Verbond, in 'r jaar 1718, beraamd was, hki voor, bl. 1-80.  LXXI. Boek. HISTORIE. 311 bedongen hebben; alzo de bekenden den Koning , op de Kamerykfche Byeenkomst» in gevolge van het viervoudig Verbond, zouden toegelegd zyn geworden. Maar Karei de VI. hadt, by de Weener-Verdragen, voordeden bedongen, welken hy, nimmer, op de byeenkomst te Kameryk, daar de Franfchen en Engelfchen het Ampt van Middelaars bekleedden , zou verkreegen hebben. Ik zie niet op 't gene hem, reeds by 't viervoudig Verbond, was toegeftaan; maar inzonderheid op het voordeelig Verdrag van Koophandel , waarby, onder anderen, zelfs het Oktroi der Oostendefche Maatfchappy erkend en bekragtigd werdt, onaangezien de Markgraaf de Pozzo Bueno, in 't voorleeden jaar, nog te kennen gegeven hadt, dat deeze Maatfchappy, ook naar 't oordeel van hunne Katholyke Majefteiten , tegen den inhoud der Verdragen, opgeregt was (/). Ook was het punt van 't Verdrag van Vrede, waarby Filips de V. zig verbondt, de vastgeftelde opvolging, in 't Huis van Oostenryk, te zullen handhaaven, van veel belang voor den Keizer: om 't welk te beter te doen verftaan, hier, niet ondienstig zal zyn, kortelyk, voor te draagen, hoe 't, met deeze vastftelling omtrent de opvolging, die eerlang ook van gewigt werdt voor den. Staat der Vereenigde Gewesten, was toegegaan. De Vorsten uit den Huize van Oostenryk plagten, om de verdeeling hunner nalaaten- : fchap , en derhalve ook de vermindering van , het CO Zie hier voor,'*/. 298. . V4 ma en den Keizer. xv. Berigc vegens ie Pra$t  fcia VADERLANDSCHE LXXIBoek, viatike Sanélieot va stil elling omtrent de opvolging in 't Huis van Oostenryli. het aanzien van hun Huis te voorkomen, dikwils , fchikkingen te maaken op de opvolging, gelyk Ferdinand de II. en Keizer Leopold zelf, laatstelyk, gedaan hadden. By deeze fchikkingen , was, altoos, aan de Zoonen de voorrang gegeven boven de Dogteren, en te gelyk vastgefteld , dat de oudfte voor de jonger Zoonengaan zouden. De Keizer, die geene Zoonen hadt, was, reeds in 't jaar 1713, te raade geworden, tot nadere verklaaring deezer fchikkingen , vast te ftellen „ dat, by mangel van „ Aartshertogen, de Aartshertoginnen uit den „ Huize van Oostenryk, naar den rang haarer „ jaaren, in zyne nalaatenfchap, zouden op„ volgen : te weeten, de Aartshertoginnen, zyne Dogters, in de eerfte plaats: daar na, „ de Aartshertoginnen, zyne Nigten, Dogters „ van Keizer Jozefus, en eindelyk, de Aartshertoginnen, zyne Zusters." De Dogters van Keizer Jozefus, eene van welken, met den Keurprinfe van Saxen, en eene andere, met den Keurprinfe van Beieren, gehuwd was, hadden bewilligd in deeze fchikking. Doch alzo zy, ten opzigte van de Oostenrykfche Nederlanden, aanliep tegen de fchikking, in den jaare 1549, door Keizer Karei den V., gemaakt (m)r hadt de tegenwoordige Keizer zorg gedraagen, dat zyne nieuwe fchikking, door de Staaten der genoemde Nederlanden, goedgekeurd en aangenomen was, met vernietiging van de fchikking des jaars 1549- Op hun verzoek, hadt de Keizer, in 't voorleeden jaar, zyne fchikking op de opvolging, die, federt, in 't gemeen, dè (ai) V. Dscl, bl. 333,  LXXI.Boek. HISTORIE. 3i3 Pragmatike San&ie genoemd werdt, in openbaaren druk, uitgegeven («). En thans deedt hy zyn best, om de Vorften en Stenden des Duitfchen Ryks niet alleen; maar ook de voornaamfte andere Mogendheden van Europa te beweegen, om de handhaaving deezer vastftellinge op zig te neemen. Ook Haagde hy hierin , ten deele. De Koning van Spanje was de eerfte, die zig, tot de handhaavinge, van welke wy fpreeken, verbondt, by het Weener "Verdrag : bewoogen, naar alle waarfchynlyklieid, door de hoop op het Huwelyk van zyne» Zoon , Don Carlos, met de oudfte Aartshertoginne, die, in gevolge der PragmatikeSanctie, alle 'sKeizers Staaten erven moest, zo de Keizer geene Zoonen naliet. Veel was'er, ondertusfchen , aan gelegen voor Keizer Karei, dat Spanje voorging, in 't belooven van de handhaavinge deezer vastftellinge : waartoe andere Mogendheden zig ligter fcheenen te zullen laaten overhaalen, na dat zy't voorbeeld van Koning Filips voor zig hadden ; zo zy anders, door de vrees voor het ontworpen Huwelyk tus fchen Don Carlos en de Aartshertoginne, niet werden afgefchrikt. Doch hoe veel voordeels de Keizer en de Koning van Spanje zig ook uit het fluiten der Weener Verdragen belooven mogten ; verfcheiden' andere Mogendheden , met naame Groot-Britanje en de Staaten, waren 'er zo misnoegd over , dat zy terftond bedagt waren op middelen , om de verwagting, die Karei de VI. en Filips de V. van hunne naau- f n") Foiez Du Mont Carps Dipl. Tom. VIII. P. II. p. 40.«1, ir$. ttbu'ssBT Recuti), Tom. lil. «. 425 —457. Sunlam. Jjf Corps Dipl.. lom. II. p. H. p 1Ö2. V 5  De Byeenkomstte Kameryk wordt afgebroken. XVI, Misnoegen der Staaten over 'c WeenerVerdragvan Koor: handel. CO TiNOAL Vol xiii. [Of xxviii.] p. 274- MO.NTGOM Memoir. Tom, i. f. 252. 314 VADERLANDSCHE LXXI.Boek, naauvve verbindtenis hadden , geheellyk , te leur te Hellen. Terftond na het fluiten der Weener- Verdragen, werden de onderhandelingen te Kameryk , t' eenemaal, afgebroken. Het Spaanfche Hof hadt, op de tyding van het te rug zenden der Infante, reeds geweigerd, de bemiddeling van Frankryk, tusfchen den Keizer en Spanje, verder te erkennen; en den Koning van GrootBritanje verzogt, deeze bemiddeling alleen op zig te willen neemen. Doch Koning George, wel bewust, dat zulks den Keizer onaangenaam zyn zou, en veelligt ook in Frankryk met geene goede oogen zou worden aangezien , hadt deeze eer van de hand geweezen (o). Hierop was het fluiten der Weener-Verdragen gevolgd , welk noodwendig een einde maaken moest van de Byeenkomst te Kameryk, alwaar, 3iu , na 't bevredigen van alle de handelende Mogendheden, niets meer te verrigten was; zynde men nog niet overeengekomen, om de zaak der Oostendefche Maatfchappye, op deeze Byeenkomst te brengen. 't Nadeel, welk de Vereenigde Gewesten, uit het opregten deezer Maatfchappye , te gemoet zagen, gedoogde niet, dat zy het fluiten van 't Weener-Verdrag van Koophandel, met onverfchillige oogen, befchouwden. De Oosten Westindifche Maatfchappyen deezer Lan'den leverden nieuwe Vertoogen in , ter algemeene Staatsvergaderinge , waarin zy zeer klaagden over dit Verdrag , beweerende, dat het  LXXI.Boek. HISTORIE. 315 het tegen verfcheiden' vroeger Verdragen aanliep. Zy verzogten ook, dat de Staaten, te Madrid en te Weenen , wilden aanhouden op het wegneemen der billyke bezwaarnisfen, welken zy, tegen dit Verdrag, hadden ingebragt O). En de Staaten waren zo zeer overtuigd van de redelykheid van dit verzoek, dat zy hunnen Gezanten , by den Keizer en by den Koning van Spanje , last gaven , om hieromtrent ernftige Vertoogen te doen, aan beide de Hoven. De Gezanten des Konings van Groot-Britanje, die zig , tot de handhaavinge van het Verdrag van Barrière , verbonden hadt, onderfteunden hunne poogingen , beide te Madrid en te Weenen (q). De Heer van der Meer hadt, reeds in Hooimaand, een Vertoog overgeleverd aan hunne Katholyke Majefteiten , waarin hy aangemerkt hadt „ dat de Staaten , zy„ ne Meesters , altoos , hun werk gemaakt „ hadden van het onderhouden der Verdra„ gen ; dat zy , in 't byzonder , hadden ge„ toond , hoe zeer hun 't belang, van Spanje „ ter herte ging, hebbende zy , tot hiertoe „ geweigerd te treeden in het viervoudig Ver„ bond , welke voordeelen men hun ook aan„ gebooden hadt, om hen hiertoe te bewee„ gen; datzy zig, hierom, gevleid hadden, „ dat zyne Majefteit zig, ten hunnenopzigte, „ zou gedraagen hebben , niet flegts als hun „ Bondgenoot, maar zelfs als hun befcher,, mer tegen elk, die eenige inbreuk zou „ zoeken te doen, op de Verdragen, m:t hen » ge- C/O Poiez Rousset Recueil, Tom. II. p. 199, 203. Cd) Montgon Memoir. 'lom. I. p. 271, 272. Vertoog daartegen,doorden Ambasfadeurvan der Meer, aan 't Spaanfche Hof gedaan.  3i 6 VADERLANDSCHE LXXI.BoekJ «725. ,, geflooten. Doch dat de gedaante der zaa,, ken nu zo zeer veranderd fcheen , dat zyne „ Majefteit zig gedroeg, als befchermer eener ,, Maatfchappye, die, tegen de trouw der Ver- dragen, was opgeregt. Dat 's Konings Staats„ dienaars zig vergeefs zogten te behelpen , met de uitvlugt, dat men den Keizer niets hadt toegeftaan dan't gene met de oude Ver- dragen overeen kwam; alzo Iigtelyk te zien „ was, dat het Weener-Verdrag van Koophan„ del tegen de Munfterfche en Utrechtfche ,, Verdragen aanliep. By 't Weener-Verdrag, „ werdt aan alle Keizerlyke Oorlogs- en Koop„ vaardyfchepen vryheid verleend, om zig te „ komen ververfchen in de Spaanfche Havens, die der Indiën niet uitgezonderd, mids men, 3, in deezen, geenen Koophandel dreeve. 'sKei„ zers onderdaanen kreegen ook vryheid, om de waaren, welken zy uit de Indiën gebragt „ hadden, in Spanje te brengen, zo zy flegts „ deeden blyken , dat deeze waaren, door de Oostendefche Maatfchappye, herwaards wa„ ren gevoerd. Men ftondt hun, eindelyk, al„ le de voordeden toe , welke den Engelss fchen en Hollanderen, by verfcheiden' Vern dragen en Overeenkomften, verleend waren. „ *t Bleek niet, by 't Verdrag , of's Keizers „ Onderzaaten, zig in de Spaanfche Indiën mogten nederzetten, of niet, fchoon zulks „ den ingezetenen der Vereenigde Gewes„ ten , uitdrukkelyk , ontzeid geworden was, „ En zo men begreep , dat zulks den Keizer„ fchen vryftondt, liep het regelregt aan tegen „ het Munftersch verdrag. De andere pun„ t<:aftreeden 'er , insgelyks, mede , zo we! 5J &  LXXI.Boek. HISTORIE» 31? „ als met de Utrechtfche Vrede van den jaare s> l7lZ-> mogende de Spanjaards, volgensdee,, ze Verdragen , zig niet verder uitbreiden in „ de Indiën, en de Vaart derwaards aan geene „ anderen worden toegeftaan. De Koningen „ van Spanje hadden , weleer , de Spaanfche „ Nederlanden bezeten , zonder dat derzelver „ Ingezetenen vaaren mogten op de Indiën. „ In deezen ftaat , waren ze aan den Keizer „ afgeftaan, en de Koning van Spanje hadt zig, by de Utrechtfche Vrede , verbonden ; om „ de zaaken te houden op den zelfden voet, als ten tyde van Karei den II. Zyne Staats„ dienaars behoorden, hierom, den Keizer- fchen zo veele vryheden niet toegeftaan , noch eene Maatfchappy erkend te hebben, „ die tegen de Verdragen was opgeregt, en „ die de Vereenigde Gewesten niet flegts , 9, maar Spanje zelf, grootelyks, benadeelen „ kon in den Koophandel." De Ambasfadeur verzogt, ten befluite „ dat zyne Majefteit dé „ bezwaarnisfen wilde wegneemen , die , uic „ dit Verdrag van Koophandel, ontftaan wa„ ren, houdende de Staaten, zyne Meesters, 9, zig verzekerd, dat de Koning niet, maar „ zyne Staatsdienaars alleen de fchuld hadden1 „ van het fluiten en tekenen van punten , die „, onbeftaanbaar waren met de openbaare trou„ we , en merkelyke inbreuk deeden op de „ voorregten der Vereenigde Gewesten (r).'* Te Weenen, werdt ook een Vertoog gedaan, door den Gezant Hamel Bruininx, ten zelfden, einde ftrekkende. Doch deeze Vertoogen werden j. iO Voil& Roos*Recueil, Tm. IL pi  gi8 VADERLANDSCHE LXXI.Boek, 1725. xvii. Argwaan over de WeenerVerdragen in Frankryk en in Engeland. (s) Montgon Memoir. Tom. I. p. 271, 272. Qt) Montgon Memoir. Turn. I. p, 239 — 24a.' den , met algemeene uitdrukkingen , beantwoord (f), zonder dat 'er eenige verandering door te wege gebragt werdt, in 't gene, by 't Weener-Verdrag van Koophandel, was vastgefteld. Het fluiten van dit Verdrag en van de anderen , die , omtrent den zelfden tyd, getroffen waren, hadt, ondertusfchen, merkelyken argwaan verwekt aan de Hoven van Verfailles en Londen. Men vondt vreemd, dat Spanje zig , zonder bemiddeling van deeze twee Hoven , verdraagen hadt met den Keizer, en men twyfelde niet, of daar was eene heimelyke Overeenkomst getroffen, tusfchen Karei den VL en de Koninginne van Spanje , waarby Frankryk en Groot-Britanje meer belang hadden, dan by de Verdragen, die gemeen gemaakt waren, en welker inhoud wy, hiervoor, hebben medegedeeld, 't Hof van Madrid gaf wel voor, dat het te rug zenden der Infante de eenige beweegreden was der naauwe Verbindtenisfe met den Keizer : doch men liet zig niet misleiden , door dit voorgeeven. Men wist, dat Ripperda te Weenen geweest was, lang voor dat men, aan 't Franfche Hof, beflooten hadt, de Infante te rug te zenden. Men fteide , hierom , vast, dat dit te rug zenden het fluiten der naauwe Verbindtenisfe met den Keizer, misfchien, verhaast; doch niet eigenlyk veroorzaakt hadt (O : hoewel men ook, niet zonder grond, zou mogen vermoeden, dat het Spaanfche Hof reeds bekommerd geweest was voor  LXXI. Boek. HISTORIE. 319 voor het te rug zenden der Infante , eer Ripperda naar Weenen trok: en dat men, hierom, een befluit genomen hadt, om in afzonderlyke handeling te treeden met den Keizer («). Wyders , fcheen Koning George zelf bedugt, dat de Keizer en Spanje zig heimelyk verbonden hadden, om den Pretendent op den troon van Groot-Britanje te Hellen. Men hadt, in Engeland , brieven onderfchept, gefchreeven door Ierfche Katholyken , die zig in Spanje onthielden, en meldende „ dat het Verbond , „ onlangs, te Weenen, geflooten, zeer voor„ deelig was voor Koning Jakob." De Engelfche Gezanten, te Weenen en te Madrid, kreegen bevel, om naauwkeuriglyk te onderftaan, of 'er, aan deeze Hoven, ook iet gehandeld werdt, ten behoeve des Pretendents (y). S.Saphorm, Gezant van Groot-Britanje aan 't Weener-Hof, kweet zig van deezen last, eer Ripperda nog naar Spanje gekeerd was, en vernam wel haast, dat deeze Gezant zig, in openbaare gezelfchappen , in deeze of diergelyke woorden , uitgeïaaten hadt: „ Zo Koning George Frankryk „ byftaat, weeten wy den weg wel, om den „ Pretendent op den Troon te zetten. Albe- roni was een groot man , maar hy beging 1 „ grove misflagen. Het zenden der Spaanfche „ Vloote naar Sicilië was een grove misflag. „ Hy moest ze naar Engeland gezonden heb„ ben , om den Koning te onttroonen. Ligt „ zou zulks te doen geweest zyn; en als't eens „ gedaan ware, was de weg gebaand tot ver- „ de- (ti) See Bolingbrokes Aiisvver to the Defence of the Eb«suiry &c. in his Works Vul. I. p. 243, 244. "' (1 ) MoNiGON MïïtiOp. Tom, I. p. 247,248, 249,25?. Ripper-» da 's on« /oorzig. igheid.  Sao VADERLANDSCHE LXXI.Boek s: 5) 5! ?' c v a 5 ï I i » i George de I. Gefluit, zig nader met Frankryk, de Staaten en andere Mogendheden te verbinden. dere onderneemingen." Op een' anderen rd, zou hy gezeid hebben : „ Koning George behoorde beter te weeten , wien hy op den tuil houdt; want wy hebben de magt in handen , om de belangen van den Pretendent, met nadruk, voort te zetten." Van hbraltar fpreekende , zou hy zig , in deezer oege, hebben laaten hooren : „ Wy weeten ; wel, dat deeze Stad onwinbaar is; maar wy , fteunen op de maatregels, welken wy ge, nomen hebben , om Engeland tot de herle, vering derzelve te noodzaaken." Ter gele;enheid, dat iemant hem, of een' ander' voortaant' Heer te Weenen , betuigd hadt dat , de Koning van Groot - Britanje , veelligt , , zwaarigheid maaken zou, om zig te verbin, den , tot het handhaaven der Pragmatike , Sanctie," zou men geantwoord hebben : , Laat hy op zyne hoede zyn ; want wy zyn , in't zeker berigt, dat men hem begint moedé , te worden, in Engeland. Ik weet," zeide iipperda dikwils „ dat het gene ik zeg, ter„ ttond , zal overgebragt worden ; maar ik kreun 't my niet; ja ik fpreek zelfs, op dat „ men verfpreiden zou, 't gene ik zegge." Zulke berigten en meer cüergelyken bevestigden Koning George in't vermoeden , dat 'er, tusfchen den Keizer en Spanje, een heimelyk Verbond, ten zynen nadeele, getroffen was. Hy befloot dan , het gevaar , welk hem boven 't hoofd hing , af te wenden , door het fluiten van een naauwer Verbond met den Koning van Frankryk ; die , federt het te rug zenden der Infante, met de Prinfesfe MariaLeczïnska, Dogter van Stanislaus, verkooren Koning van Pos*-  £XXI.Boek. HISTORIE. 3a! Poolen, in de Egt getreden was, en hierom ook voor eene Vredebreuk met Spanje dugtte. Men twyfelde niet, of de Vereenigde Staaten, misnoegd over 't Weener Verdrag van Koophandel, en verfcheiden' andere Duitfche en Noordfche Mogendheden zouden zig beweegen laaten , tot het aanneemen van zulk een Verbond, welk ligtelyk magtiger te maaken zou zyn dan dat van Weenen, en dienen konnen, om de Vrede te bewaaren in Europa. Om aan zulk een Verbond te arbeiden, begaf Koning George zig, in Zomermaand, naar Zyne Duitfche Staaten (w). Hier werdt hem, op nieuws, berigt, dat de Hertog van Wharton, en zekere Graham, beide aanhangelingen van den Pretendent, te Weenen gekomen waren, en naauwe verkeering gehouden hadden met den Rusfifchen Gezant, en met den Heere van Ripperda. Uit Spanje, werden hem diergelyie tydingen overgefchreeven. Hy verzuimde dan geenen tyd, om het ontworpen Verbond te fluiten. De Graaf van Broglio, Ambasfadeur des Konings van Frankryk, was hem gevolgd naar Hanover, daar hy ook een mondgefprek hieldt met zynen Schoonzoon, den Koning van Pruisfen, die zig verklaard hadt voor befchermer der verdrukte Proteftanten in Poolen, in Duitschland en elders, en hierom geneigd was, om in een Verbond te treeden, welk hem in ftaat fteide , tot het kragtiglyk onderfteunen der vervolgden (x). Men tradt» te O) Motifs de Ia Cond. de I2 Gr Bret. p. 38, 39. Mont. con Memoir. Tom. I. p. 259, 260, 261, 262. (x) Muntgon Memoir. Tom. 1. p. 2G5, 26C, 267, sC84 jtfy, 270. , . XVIII. Deel. & mixvrrr» Het Verdrag van Hanover, tusr fcheh Frankryk,GrootBritanjeen Pruisfen, wordt geflooten.  Inhoud van het zelve. 322 VADERLANDSCHE LXXI.Boee. te Herrenhaufen, in onderhandeling. En hier, werdt op den derden van Herfstmaand, het Verbond tusfchen Frankryk, Groot-Britanje en Pruisfen, getekend, welk, federt, by den naam van het Verdrag van Hanover, vermaard geworden is. Het beftondt flegts uit agt Leden: waarby nog drie afgezonderde punten gevoegd waren. De Bondgenooten beloofden „ elkanders Staa„ ten, Landen, Steden, regten, vryheden en „ voordeelen, zo die zy bezaten, als die zy , behoorden te bezitten, beide buiten en in Europa , byzonderlyk met opzigt op den „ Koophandel, te zullen befchermen en hand., haaven. Zo een hunner aangetast werdt, zouden zy eikanderen byftaan, de Koningen ' van Frankryk en Groot-Britanje, ieder met agtduizend knegten en vierduizencTpaarden, ■ en de Koning van Pruisfen, met drieduizend ' knegten en "tweeduizend paarden : of met " fchepen, of geld, naar evenredigheid. Men „ zou geene Verdragen aangaan, ftrydig met , de belangen van eenen der Bondgenooten. " DéKoning van Frankryk, als verbonden om , de Westfaalfche Vrede te handhaaven , en „ de Koningen van Groot-Britanje en Pruis„ fen, als Leden des DuitfchenRyks, zouden „ byzonderlyk zorg draagen, dat de rust deezes Ryks niet geftoord werdt. Men zou, met gemeene bewilliging, ook andere Mo„ gendheden, met naame de Staaten der Ver„ eemVde Gewesten, nodigen, om dit Veroond, „ welk vyfden jaaren duuren zou, aantenee„ men." By de afgezonderde punten, beloofae men „ te zullen doen herftellen, 't gene, on- „ langs,  LXXI.Boek. HISTORIE. 323 5, langs, te Thorn, tegen de Olivafche Vreï5 de (y), voorgevallen en verrigt was. Zo 't 9, Keizerryk den Oorlog verklaaren mogt aan 5, Frankryk, ter oorzaake van den byftand, door „ dit Ryk, aan de twee andere Bondgenooten s„ beweezen, zouden de Koningen van Groot„ Britanje en Pruisfen, niet alleen hun aandeel, ,, als Ryksvorsten, niet opbrengen, maar zelfs „ met Frankryk aanipannen, tot dat de Vrede „ herfteld zyn zou. En zo 't Keizerryk iet, 3, ten nadeele der bezittingen des Konings van „ Frankryk, mogt willen onderneemen, zou- den de twee andere Koningen zulks zoeken „ te voorkomen, met 'er tegen te fternmen, „ op denRyksdag, en zomen, desonaange„ zien, befluiten mogt, den Oorlog te ver„ klaaren aan Frankryk, behielden de twee „ Koningen de vryheid, om hun aandeel, in s, manfehap, aan 't Ryks Leger te leveren; „ doch meerder niet Men befpeurt, uit den inhoud van dit Verbond, klaarlyk, dat men, in het zelve, het oog gehad hadt, op de Oostendefche Maatfchappye, door het opregten van welke, de voorregten, die fommigen, in 't ftuk van den Koophandel, buiten Europa, verkreegen hadden, geoordeeld werden, benadeeld geweest te zyn. Ook behoorde het Verbond de vernietiging deezer Maatfchappye wel te bedoelen , zou men de Staaten der Vereenigde Gewesten, gelyk men voorhadt, beweegen, om 'er in te treeden. En hiervan maakten de drie Mogendheden hun Cy) Zie XII. Deel, 11. 481. t-z) Voiez Du Mont Corps Dipl, Tom. VIH. P. II. p. layy Rousset Recuéil, Tom. II. p, ito. X 2 17*3- Afiflin efckingenop het Verdrag van Hanover.  1725. 1 ! i De Staaten worden genodigdom 'er in te tree•en. Onderhandeling hier over,me deGezai ten van Frankryk,GrootBritanjeen Pruil (a~) Verhaal der Ambasf. van dien tvd. MSS. \bj Zie ciooi-Plakaatb. VI. Deel. II. a?, 2.6, ag| ;14 VADERLANDSCHE LXXI.Boé*. mn werk, zo dra 't Verdrag bekragtigd was* Men deedt 'er, in Frankryk, de eerfte opeling van aan den Ambasfadeur Hop, die 'es len Raadpenfionaris Hoornbeek kennis van *af, en, ingevolge van deszelfs raad , den Franfchen Staatsdienaaren en den Engelfchen Gezant Walpole voorhieldt, dat men den Staaten behoorlyke kennis van 't Verdrag geeven moest, zo men hen in het zelve wilde doen treeden (a). Gabriel Jaques de Salignac, Markgraaf'vm Fenclon, Ambasfadeur des Konings van Frankryk by de Staaten, die, in 't voorleeden jaar, herwaards gekomen was, en, in Bloeimaand deezes jaars, eene pragtige openbaare intrede gedaan hadt en de Heeren Finch en Meinertzhagcn, Gezanten van Groot-Britanje en Pruisfen, deelden hierna den Staaten 't Verdrag van Hanover mede, op den dertienden van Wynmaand, met ernftig verzoek, dac zy, ten fpoedigften, op het aanneemen van hetzelve, wilden raadpleegen, en desaangaande een gunftig befluit neemen. Twee dagen daarna, verklaarden eenige Afgevaardigden der Staaten aan de Gezanten „dat " hunne Hoog - Mogendheden den Koningen ; " van Frankryk, Groot-Britanje en Pruisfen „ verpligt waren, voor de uitdrukkelyke no„ diging, om in 't Verdrag van Hanover te , treeden ; dat zy voorneemens waren , dit \\ Verdrag te zenden aan de Staaten der by- „ zondere Gewesten; maar dat zy, vooraf, „ dienftig hadden geoordeeld, den Heeren Ge-  LXXI.Boek:. HISTORIE. 325 zanten af te vraagen, of zy zig in ftaat bevonden, om eenige ophelderingen te geeven aan dit Verdrag ? " De Gezanten , hierop gevraagd hebbende , welke ophelderingen men hegeerde P merkten de Afgevaardigden , voor hun byzonder gevoelen, en, met voorbehouding van nadere bedenkingen , van wege. de Staaten voor te draagen, aan „ 1. Dat het Verdrag van Hanover hun fcheen in te flüi„ ten eene belofte, om de Westfaalfche en 3, Olivafche Vreden te handhaaven : waartoe 3, de Staaten niet verbonden waren, en zig ,, ook bezwaarlyk zouden konnen verbinden. ,, 2. Dat zy gaarne zouden weeten, of de drie „ Mogendheden van zins waren, de Staaten 4, te handhaaven in het regt, om dalngezetenen der Oostenrykfche Nederlanden uit te fluiten van de Vaart op de Indiën; welk 9, regt zy verkreegen hadden, bydeMunfterfche Vrede? 3. Dat ook wat duidelyker diende aangeweezen te worden, datmenelkan3, ders voorregten, die opzigt hadden op den ,, Koophandel, zo wel buiten als in Europa, „ voorhadt te handhaaven," Men befpeurde, •uit deeze aanmerkingen, dat de Staaten niet ongenegen waren, om in 't Verdrag van Hasiover te treeden, zo zy, daardoor, de vernietiging der Oostendefche Maatfchappye konden te wege brengen; doch te gelyk, dat zy zig zorgvuldiglyk zogten te hoeden, voor het aangaan van nieuwe verbindtenisfen, die hen, hun ondanks, in eenen kostbaaren oorlog zou» den konnen inwikkelen. De Markgraaf van Fenelon dan, het woord vattende, verklaarde j, dat de Koning, zyn Meester, ten cpzigX 3 . »» tQ  5i6 VADERLANDSCHE LXXI.Boek. te van de handhaavinge der Westfaalfche en " Olivafche Verdragen , flegts eene evenreI, digheid vorderde; begeerende hy, de Munfterfche Vrede en het Verdrag van Bar" riere te handhaaven, op gelyken voet, als , de Staaten de Westfaalfche en Olivafche " Verdraagen handhaaven zouden. Dat men, nogtans, de zwaarigheid, welke de Staaten, ' in het handhaaven deezer twee Verdraagen, ,, zouden mogen maaken, zou konnen weg„ neemen, zo zy, by 't aanneemen van het Verdrag van Hanover, verklaarden, datzy niet de twee Verdraagen in 't geheel, maar „ alleen het regt, welk de handelende Mo-, £ gendheden, by deeze Verdragen, verkreegen hadden , beloofden te zullen handhaaven, op gelyke wyze, als de Koning van Frankryk zig verbinden zou, tot de handII haavinge van het regt, welk de Staaten, by ' de Munfterfche Vrede, en by het Verdrag van Barrière, verkreegen hadden. Dat, wy„ ders, de Koning, zyn Meefter, hem gelast „ hadt, te verklaaren, dat zyne Majefteit met „ gezind was, een eenig punt van den Koophandel der Vereenigde Gewesten te fluiten buiten 't Verdrag, begeerende hy zelfs, tot voldoening der Staaten, by nadere verklaa' ring, de algemeene woorden des Verdrags " toe te pasfen op den Koophandel buiten " Europa, op de Oostendefche Maatfchappye, " op de geldfommen, welken de Staaten ten " laste der Oostenrykfche Nederlanden opge" nomen hadden, op de onderftandgelden, tot onderhoud der bezettingen in deeze Neder„ landen toegeftaan, en op alle de gevolgen,  LXXI.Boek. HISTORIE. 317 „ welken, uit het bekommeren of inhouden deezer penningen , zouden konnen ryzen. 5, Door welke ronde verklaaring, hy oordeel,, de, alle de bedenkelykheden der Staaten, ,, volkomelyk, te hebben weggenomen : ter,, wyl hy overboodig blsef, om aan 't vervolg „ der handelinge zo veel gemakkelykheid toe ,, te brengen als men zou konnen verlangen.'' De Heeren Finch en Meinertzhagen, nog gee•nen uitdrukkelyken last ontvangen hebbende, om zig in 't geeven van deeze ophelderingen, te voegen by den Markgraave van Fenelon , verklaarden nogtans, niet te twyfelen, of hunne Meefters zouden van dezelfde gedagten zyn. Aangaande den handel van de Ingezetenen der Oostenrykfche Nederlanden op de Indiën, verzekerde Finch, in 't byzonder „ dat de Ko,, ning, zyn Meefter, voorhadt, het regt der „ Staaten, in allen deele, te handhaaven (V).'' De algemeene Staaten , verflag van 't gehandelde met de Gezanten der drie Mogend'heden bekomen hebbende, zonden 't Verdrag van Hanover, en de ophelderingen aan de Staaten der byzondere Gewesten , met verzoek, 1 om 'er ernftelyk op te raadpleegen. 't Gefchied-1 de, zonder uitftel (d). Doch daar verliep een 1 geruime tyd , eer men tot een beiluit kwame. \ De handeldryvende Gewesten neigden eerst en meest tot het aanneemen van het Verdrag , om dat zy 'er de vernietiging der Oostendefche Maatfchappye uit te gemoet zagen, Doch de Gewesten , die weinig of geen belang by den (O Foiez Rouss?t Recueil, Tom. UI. *. 225. Refol. duer; Lun,t ij 03ob. 1725 x4 ' .1725. 1 't VerJrag van Hanover wordt urn de >yzondee Gevesten;ezonien.  1725- De Keizer en Spanje ontraaden de Staaten liet aanneemenvan het Verdrag van Hanover, 328 VADER LANDSCHE LXXI.Boeiè den Indifchen handel hadden, waren bedugt, dat het aanneemen van het Verdrag den Staat in eenen nieuwen Oorlog zou inwikkelen, dien zy, uit al hun vermogen, zogten te voorkomen. Ook duurden de raadpleegingen in de Gewesten langer dan men gedagt hadt , om dat de meeften hoopten, dat het Weener-Hof, eindelyk, befluiten zou , tot het vernietigen der Oostendefche Maatfchappye; wanneer de Staaten, naar alle waarfchynlykheid, niet gedagt zouden hebben, om het Verdrag van Hanover aan te neemen: 't welk het Weener-Verbond eene fterkte zou hebben gegeven, welke het anders, niet ligt, fcheen te zullen konnen verkrygen. Het fluiten van 't Verdrag van Hanover, en het nodigen der Staaten tot het zelve verwekte , ondertusfchen, zo dra het rugtbaar werdt, merkelyke ontfteltenis, aan de Hoven van Weenen en Madrid. De Keizer gaf zynen Gezant in Spanje, terftond, last, om by hunneKatholyke Majefteiten te wege te brengen, dat zy Groot-Britanje en de Staaten deeden hoopen op eenige nieuwe voordeelen in den Koophandel , die 't nadeel vergoeden mogten, welke zy, uit den handel der Oostendefche Maatfchappye, voorzagen. Men zogt de Staaten in 't byzonder te vleijen met deeze hoope, en hen, zo wel als Groot-Britanje, in te wikkelen in eene byzondere handeling, die men voorhadt lang te rekken, op datzy, midlerwyl, wederhouden mogten worden van het aanneemen» van het Verdrag van Hanover, en op dat de Oostendefche Maatfchappy meer vastheid ver^ kjygen mogt, dan zy, tot hier toe, gehad ha4t  LXXI. Boek. HISTORIE. 329 hadt(e). De Graaf 'van Konigfek - Erps, Keizerlyke Gezant by de Staaten, kreeg ook last, zig te gelaaten , als of zyne Keizerlyke Majefteit gezind was, om hun , ten opzigte der Oostendefche Maatfchappye , en der verdere bezwaarnisfen , welken zy , tegen 't Weener Verdrag van Koophandel , hadden ingebragt, alle voldoening te geeven; zo zy flegts nalieten te treeden in het Verdrag van Hanover, welk, gelyk men hun moest doen gelooven , eigenaartiglyk gefchikt was , om de rust van Europa te ftooren (ƒ). De Gezant kweet zig van deezen last, in een Vertoog, welkhy, den eerHen van Wintermaand, ter algemeene Staatsvergaderinge overleverde: de Staaten, ten zelfden tyde, nodigende, om te treeden in het Weener-Verdrag van Vrede, waarvan hy hun een affchrift ter hand fteide (fg). In't antwoord op dit Vertoog, merkten de Staaten aan dat zy „ de Verdragen, met den Keizer gemaakt, tot ?, hiertoe, heiliglyk, onderhouden hadden, en „ voortaan zouden onderhouden; doch dat zy gelyke verwagting hadden van de wysheid p en vriendfchap zyner Keizerlyke en Katho,, lyke Majefteit. Dat zy, wyders, niets in 't ,, Verdrag van Hanover zagen, welk kon doen „ vermoeden , dat de Mogendheden , die het „ geflooten hadden , iet anders bedoelden dan ^ de behoudenis der ruste in Europa, waarom 9\ zy niet hadden konnen nalaaten, dit Verdrag „ te zenden aan de Staaten der byzondere Gè- ,, wes- f <0 Mantcon Metnoir. Toni. I. p. 274, 275. (f ) Refol. Holl i%Dec. 1725. tl. 055. Mo.vrcon Memoiü Uom, l, p 391, 393. i£) Foiez Rousset Recueil, Tom, II. 231. ■ ■ X 5 en zoeken hen'; in't Wee. ner Ver-] drag van Vrede 3 te doen trecden. Antwoordder Staaten aan den Keizerlyken]Gezant, j  ÏTy zoek: hun fterk af te ichrikker van't Ha apversch .Verdrag. 530 VADERLANDSCHE LXXI.Boek. westen , van welker raadpleegingen de uit„ ilag nog onzeker -was. Dat zy, ondertus- fchen, gaarne zouden hooren de voorflagen, welken men hun doen zou , tot herfteiling „ hunnerbezwaarnisfen in den Koophandel, „ waarop zy, zo lang , vrugteloos, hadden „ aangehouden. Dat zy, eindelyk, zo wel als „ zy raadpleegden op het aanneemen van het „ Verdrag van Hanover, ook zouden raad„ pleegen , op de aanneeming van dat van Weenen ; en dat zy , in deeze hunne raad„ pleegingen , zouden voor oogen hebben de .,, veiligheid en behoudenis van hunnen Staat, „ hunne verkreegen'regten, de behoudenis der „ ruste van Europa, gegrondvest op de jong- fte Verdragen, en de vriendfchap en goe„ de gunfte zyner Keizerlyke en Katholyke „ Majefteit, die hun zeer dierbaar waren (£)." ; Wéinige dagen laater, kreeg de Graaf van Konigfek-Erps volmagt, om over'c gene de Staaten, tegen de opregting der Oostendefche Ma?.t.fchappye , hadden in te brengen , met hen in onderhandeling te treeden, en middelen te beraamen, tot hunne voldoening. Hy gaf'er hun, zonder uitftel, kennis van : doch hy verklaarde , tevens „ dat de Keizer het Verdrag van ., Hanover met een gantsch ander oog inzag, ^, dan de Staaten. Zo zy't aannamen, zouden „ zy, zyns oordeels, 't Verdrag van Barrière., „ en den grondflag, waarop het rustte, in meer „ dan één opzigt, krenken, en den Keizer „ noodzaaken, om maatregels te neemen, tot „ voor- (70 Refol. Gener. 8 Deceml. 1725. \}< 9*b »»!* &<-cneil & .Roussst, Tm- 11 23<1>  LXXI.Boek. HISTORIE. 33* voorkominge der nadeelige uitwerkfelen , „ welken hy van de aanneeminge van dit Ver,, drag te gemoet zag. De Staaten behoorden, „ meende hy, ook agt te geeven, datzy, door deeze aanneeminge, de handhaaving van alle de regten des Konings van Pruisfen, en der„ halve ook van zyn regt op de Hertogdom„ men Gulik en Berg op zig namen: waardoor „ men hem meester maaken zou van den Rya „ en de Maaze. Men wist ook, hoe zeer men, „ voorheen, met deezen Vorst, getwist hadt, 9, over't regt op Gelder: in't gerust bezit van' „ welke Vesting, men hem nuookzoubeloo„ ven te handhaaven. Alle welke redenen en ,, meer anderen , de Staaten behoorden af te fchrikken van de aanneeminge van 't Verdrag „van Hanover, en veeleer in dat van Weenen doen treeden (/)." De Staaten , midlerwyl, begeerig , om te weeten, wat de Keizerlyke Gezant, op 't ftuk van den Koophandel, aan te bieden hadt, lieten 't hem afvraagen, door hunne Afgevaardigden. Doch hy antwoordde „ dat hy alleenlyk gelast „ was , om te verftaan, wat de Staaten vor„ derden , en dat hy , zulks vernomen heb„ bende , met hen in onderhandeling treeden s, wilde." Men hervatte „ dat de Staaten niets 9, hadden voor te Haan ; maar, gelyk bekend 9, was, de affchaffing van allen handel uit de „ Oostenrykfche Nederlanden op de Indien „ begeerden , in gevolge van de Verdragen." De Gezant fteide hierop voor „ dat men, veelf, ligt, den handel op de Indiën zou konhen » be- CO Feif? Roüsset Recneü. Tm,ü,-p> XIX. Mandelingraerhem, over de OostendefcheMaarfehaj.»- , pye,  532 VADERLANDSCHE LXXLBoek* -725. Hy levert een dreigend Gefchrifi 111, ter algemeene Staats, ve rgaderinge. „ bepaalen aan zekere Plaatfen , foorten van „ Koopmanfchappen en getal van fchepen." Doch men verklaarde , van der Staaten zyde, zig niet voldaan te konnen houden , dan met een' volkomen' vernietiging van allen handel op de Indiën ( k ). De Keizerlyke Gezant, voorgeevende, den eisch der Staaten in nadere overWeeging te zullen doen neemen, aan 't WeenerHof, toonde duidelyk , dat hy de handeling flegts zogt te rekken, en de aanneeming van't Verdrag van Hanover te doen verwylen. De Heer dOliver, belast met de zaaken van Spanje in den Haage, hielp zyn oogmerk bevorderen ; by herhaaling op de Staaten begeerende , dat zy het aanneemen van 't Verdrag van Hanover wilden verfchuiven , tot na de overkomst van den Markgraave van S. Philippe, Ambasfadeur der Kroone van Spanje , die , zo hy voorgaf, voorflagen kwam doen, welke den Staatena ongetwyfeld, behaagen zouden (/). De Staaten van Gelderland, Holland en Friesland , midlerwyl, genoegzaam beflooten hebbende, het Verdrag van Hanover aan te neemen, raadpleegden nog maar over de voorwaarden , op welken de aanneeming behoorde 1 te gefchieden. De Graaf van Konigfek - Erps, hiervan de lugt gekreegen hebbende, verklaarde , fchriftelyk , ter algemeene Staatsvergaderinge , op den twintigilen van Wintermaand , „ dat de Keizer en de Koning van Spanje over„ eengekomen waren , om zig^ met verce„ m'gde. magt, te verdedigen tegen het minfte „ Ofi' f70 Refol. Gene». 17 S(d 1726. bl. $42' ty PiWSJRt Re* CUeil , Tim. II. f. 241. , (l) Momicsh M.mjir. T,m. I, f. 393..  LXXI.Boek. HISTORIE. 333 „ ongelyk, welk hun, of een'van hun, teroor„ zaake van den Koophandel, zou mogen wor„ den aangedaan : zullende de twee Mogend- heden de tninfte verhindering, welke de Staa„ ten aan den handel der-Oostendefche Maat„ ichappye zouden mogen toebrengen , aan- zien als eene blykbaare inbreuk op de Ver„ dragen. Hieruit was ," zeide hy wyders, „ ligtelyk af te neemen , hoe veel nadeels het „ aanneemen van 't Verdrag van Hanover „' door de Staaten , doen zou aan de gemeene „ rust van Europa. Doch, befloot by, zo de „ Staaten nog gezind waren, in minzaame on„ derhandeling te komen met de twee Mo „ gendheden , en de aanneeming van 't Ver„ drag van Hanover te verfchuiven tot na de „ aankomst van den Ambasfadeur van Spanje; hy twyfelde niet, of alle bezwaarnisfenzou„ den, tot wederzydsch genoegen, konnen wor„ den afgedaan O)." Doch de dreigende bewoordingen van dit gefchrift frieten de Staaten zo zeer , dat zy 't, vooreerst, onbeantwoord lieten. Midlerwyl, kwamen 'er, van wege de voorftanders van 't Verdrag van Hanover , eenige Gefchriften in 't licht, waarin de redenen vervat waren , welke de Staaten, naar't oordeel der Schryveren, behoorden te beweegen, om in dit Verdrag te treeden. Zy behelsden, daarenboven , eene nadrukkelyke wederlegging van 't gene , tegen dit Verdrag , en ten voordeele van dat van Weenen, door den Graave van Koliigfek-Erps en anderen, was bygebragt. Men wees OO VvUz ltojJSSET itccueil, Tm, II. p. 244? Gefchrift ten, tot aanpryzine va» 't Verdrag vanHanover, in 't licht gegeven.  ff** 334. VADERLANDSCHE LXXI.Boek, wees'er in aan „ dat, fchoon beide de Verdra„ gen geflooten waren , zonder dat men den l, Staat gekend hadt, het Verdrag van Hano, ver egter duidelyk ftrekte ten voordeele van onzen Koophandel, daar het Weener-Ver„ drag punten behelsde, die de Vaart en Han„ del deezer Landen, merkelyk, benadeelden. „ Dat de Staat niet. getreeden was in het vier„ voudig Verbond, om dat de belangen der „ Mogendheden , die dit Verbond geflooten „ hadden, zo zeer aanliepen tegen eikanderen , „ dat men, welhaast, in't geval komen moest, „ om, uit deeze Bondgenooten, eenigen te kie„ zen, by welken men zig voegde tegen de an„ deren : doch dat de Bondgenooten van het „ Verdrag van Hanover eenerlei belang had„ den, waarom 'er zo veel reden niet was, om „ de aanneeming van dit Verdrag af tewyzen. „ Wyders, hing ook de veiligheid van den „ Staat af van de behoudenis des evenwigts „ onder de voornaamfte Mogendheden van „ Europa, 't welk best gefchieden kon, door „ de aanneeminge van het Hanoversch Ver„ drag. Frankryk was thans te ver van ons af, „ om ons kwaad te doen. Het Weener - Hof „ hadt, daarentegen, twist verwekt, door het „ opregten der Oostendefche Maatfchappye, „ hebbende, daarenboven, het middel in han„ den, uit hoofde van de penningen, welken „ wy van het zelve te vorderen hadden, om ons „ in afhangkelykheid te houden, zo Frankryk „ ons de hand niet boodt. Het Verdrag van „ Hanover beoogde de Mogendheden te be„ waaren, by 't gene zy tegenwoordig bezaten: „ deezen Staat alleen werdt, daarenboven, her- „ ftel*  LXXI.Boek. HISTORIE. 33S j, Helling zyner bezwaarnisfen beloofd, en het „ Weener-Hof was te zeer verlicht, dan dat „ het de wapenen zou opvatten , liever dan „ deeze bezwaarnisfen herftellen, en de Oost„ endefche Maatfchappy tenietdoen. De aan„ neeming van het Hanoversch Verdrag zou „ den Staat ook in geene zwaare toerustingen „ inwikkelen , om dat de magt der Bondge„ nooten van dit Verdrag die van het Wee„ ner-Verdrag wederhouden zou van hetbree„ ken der Verdragen. Het Weener- Hof zogt „ ons het aanneemen van het Verdrag van „ Hanover te ontraaden : doch het boodt ons „ geene voldoening aan op onze bezwaarnis„ fen, in 't eerst niet meer zeggende, dan dat „ de Oostendefche Maatfchappy, veelligt, niet „ zou opgeregt worden , zo zy niet opgeregt „ ware; doch dat 'er 'sKeizers waardigheid te „ zeer door zou gekrenkt worden, zo hy ze nu wederom te niet deedt. Het Weener - Ver„ drag, welk men ons wilde doen aanneemen, „ beoogde, derhalve, de vermeerdering onzer. „ bezwaarnisfen, daar het Verdrag van Hano„ ver dezelven zogt te doen wegneemen. De „ Graaf van Konigfek - Erps was, naderhand, „ wel voor den dag gekomen met een Vol9> magt, om de bezwaarnisfen, op 't ftuk van „ den Koophandel, in der minne , by te leg„ gen; doch alzo hy niet erkennen wilde, dat „ de Maatfchappy tegen den inhoud der Ver„ dragen opgeregt was , hielp hem zyne Vol- magt niet, om den Staat voldoening te vers, fchaffen. Hy was, hierop, VEn vriendelyke „ woorden, tot dreigen gekomen, en hadt ver3? kkaré, dat de Hoven van Weenen en Ma- ' j> drid  1725. SS6 VADERLANDSCHE LXXLBoEifc „ drid zig , mt vereenigde magt, zouden kan„ ten tegen elk, die de minfte verhindering zou „ toebrengen aan den vryen handel van cle in„ gezetenen der Oostenrykfche Nederlanden. „ Wat was'er, na zulk eene Verklaaring, toch „ te hoopen van de voorflagen, welken de „ Spaanfche Ambasfadeur zou komen doen V „ Vergeefs, vleide men zig, dat ze den Staat „ voldoen zouden. De herftellingderbezwaar„ nisfen , waarover de Staat klaagde, was niet „ te vinden, dan in de aanneeming van het Ha„ noversch Verdrag («>" Naderhand, kwamen 'er nog verfcheiden' fchtiften, voor en tegen 't Verdrag van Hanover , in 't licht (0) ; doch om dat zy meer op het Duitfche Ryk zagen , dan op den Staat der Vereenigde Nederlanden , agten wy't onnoodig, van den inhoud derzelven, hier, byzondere melding te maaken. De Graaf van Konigfek-Erps hadt, zo getoofd werdt, zyn werk gemaakt, om den HeerGualterus Hennequin, Oud Burgemeester van Rotterdam , over te haaien, om in Zeeland tegen de aanneeming van het Verdrag van Hanover te arbeiden; waarover, en vooral over zekere briefwisfelingtnet Bouciquaalt, een af hangeling van Spanje , en met Francois Michiel Janigon, in den Haage ; en over het doen van zekere voorflagen tot Verdrag aan het Spaanfche Hof, zonder daartoe van hoogerhand gemagtigd te zyn , Hennequin naderhand in moeijelykheid raakte faS; fchoon my niet klaarlykgebleeken is, C n ) ire & ade Lettrc d'un Membre de Ia Prov. du .... dant le Recueil de Rousset Tom. 11. p- 27?,» 283. Co) foiez Rousset Recueil, Tom. II. p- 3°lj 3°5.3io-3S. (p) Refo'. Holl. 22 Maart, 15 May, 10 'Juny, vlpt. 1727. bl. 372, 59»*. 77. 8*4,. 845. Secr. Rafel, Huil. 3,11 OSob. 1727. VII. Qtel, bl. HA, 856.  LXXI.BöEk. H I S'TO R I E. 337 is, hoe 't eindelyk met deeze zaak afgeloopenzy. 't Jaar 1725 liep ten einde, zonder dat de Staaten töt een befluit kwamen , omtrent de twee Verdragen. Doch de gevoelens der mee fi-e Leden neigden tot dat van Hanover. In andere zaaken viel, ondertusfchen, luttel voor van gewigt. Alleenlyk,, kogten de Staaten van Holland, in Wynmaand, de hooge Heerlykheid van Viane en Ameide, met het gene 'er onder behoorde, vm Simon Henrik, Graave van der Lippe-Detmold, aan wien zy, door Hu. welyk met Ameiia van Dona, Dogter van Graave Chrütiaan Albrecht, en van eene Zuster des laatften Heere van Viane} uit den Huize van Brederode, geraakt was. De inkoop en onkosten beliepen agthondetd en negentigduizend en tweehonderd guldens. De Staaten van Holland werden , als Heer van Viane , op den tweeden van Slagtmaand, plegtiglyk, ingehuldigd. (j> , De Gewesten hadden, al federt verfcheiden' jaaren, geraadpleegd op bekwaame middelen, om de *' Gelei- en Verlofgelden te doen heffen , op eenen eenparigen voet, waarin, byna van de opregting van den Staat af, groot gebrek geweest was (f). Ten deezen einde, was, reeds voor lang, een ontwerp gemaakt, om de helft van 's Lands middelen te water in Admodiatie te geeven. Doch over de uitvoering van dit Ontwerp, kon men 't niet eens worden, onder de Gewesten. Eindelyk, werden, in deezen jaare, een algemeen Plakaat en nieuwe \ Lyst f q~) Europ. Merc. July— Decemi. 1723. 11. 293. Cr) aefol. Holl. 20 Vebr. 1721. XVIII. Deel. ' Y '725. De Staaten van Holland koopen tte Heerlykheidvan Viane en Ameide» Nieuw. Plakaat en Lyst op de inkomendeen uit* gaande Regten * Convo. ien en Licenten ■  1725. XX. De Keizerryk*Gezant levert 538 VADERLANDSCHE LXXI.Boek. Lyst der inkomende en uitgaande Regten vastgefteld , ter algemeene Staats-vergaderinge. Doch Zeeland maakte zwaarigheid, öm dezelven af te kondigen, dan onder voorwaarden, die den anderen Gewesten, met naame Holland, niet behaagden (j) De meefte Leden van Zeeland verftonden daarna, dat men in 't Plakaat en de Lyfte zou konnen bewilligen, voor den tyd van drie jaaren. Doch Middelburg (O en Veere verfchilden van de overige Leden. Eindelyk, kwamen zy allen overeen, om 'tPlakaat en de Lyst, voor één jaar, aan te neemen f». De regten werden, federt, op den voorgenomen voet geheeven , doch niet met die eenparigheid , welke men verwagt hadt, onaangezien de Wethouders der voornaamfte Steden, eerlang, by eede beloofden, de middelen te water te zullen handhaaven (v). Ook befpeurde men haast, dat de nieuwe Lyst en 't Plakaat, in meer dan één opzigt, verbetering vorderden. Men floeg, federt, de hand aan deeze verbetering. Doch daar verliepen nog veele jaaren , zonder dat de Gewesten elkanderen, hierover, konden verftaan, naar behooren. , De Graaf van Konigfek-Erps, geen antwoord ontvangende op het dreigend Gefchnft, welk hv, onlangs, ter algemeene Staatsvergadennee, hadt ingeleverd, bemerkte te laat, dat hy 8 s 0 ver. fs\ Refol. Ocner. Üercur, 21 No* tfas, W* 83ï' Refol.' Hoü 10 O». U Nov. 1725. M 770, 882. Notul. Zeel. 17 OS. *^0* »*■"'«* *Ref0'- vanWeth enRaat ^StadMiddelb. 7,/)7S Zeel' .2, t3 Dec. 1725. U 3fo, tfi.S^ (vj Refol. Holl. 10Ott. 1725- «■ 782' 9 ™r' l729' bU 5*«  LXXI. Boek. HISTORIE. 339 verkeerde maatregels genomen , en dat zyn dreigen flegts gediend hadt, om de Staaten, byzonderlyk die van Holland, fterker te doen neigen tot de aanneeminge van het Verdrag van Hanover. Hy befloot, hierom, van toon te veranderen, en leverde, op den veertienden van Louwmaand des jaars 1726 , een nieuw Gefchrift over, waarin hy den Staaten voorhieldt „ hoe zeer het tot hunnen roem, en ,, tot bevordering van hun waar belang ftrek„ ken zou, zo zy konden goedvinden, in 't „ Verdrag van Weenen te treeden (w)." Oliver boodt hun, ten zelfden dage, de bemid deling des Konings van Spanje aan in de gefchillen over den Koophandel, tusfchen hen en den Keizer. Ook gaf hy te kennen, dat de Koning, zyn Meefter, hun eenige nieuwe voordeden in den Koophandel wiide toeftaan (V). De Ambasfadeur. der Staaten aan 't Hof van Madrid kreeg ook berigt, van den Markgraave de la Paz en van den Hertoge van Ripperda, die nu tot eerften Staatsdienaar verheeven was, dat Hunne Katholyke Majefteiten gezind waren , den Staaten genoegen te geeven, omtrent de zaak der Oostendefche Maatfchappye, op hem begeerende, dat hy zig deedt voorzien van eene nieuwe Volmagt, om hierover in onderhandeling te treeden. Doch Van der Meer, oordeelende, zo wel als de Engelfche Gezant Stanhope, dat men de handeling flegts zogt te rekken , om de' aanneeming van het Verdrag van Hanover te voorkomen,antwooordde „dat „ dat CiO Poitz Rousset Recueil, r0,n, II, p, 346". Qx) Rousset »ti fupra} p~ 250. Y 2 een zngter Gefchriftover aan de Staaten.1726. Handeling der Staaten met Spanje,  34o VADERLANDSCHÈ LXXI.Boek: „ de Staaten , zyne Meesters , niet zouden konnen nalaaten, eene lyn te trekken met „ zyne Majefteit van Groot-Britanje." Ook leverde hy, in Sprokkelmaand, een Vertoog in aan den Koning, ftrekkende, om aan te toonen, hoe zeer het Weener-Verdrag van Koophandel en de opregting der Oostendefche Maatfchappye ftreede met de voorgaande Verdragen (y). De handeling, die, ten zelfden tyde, tusfchen den Hertoge van Ripperda en de Engelfche en Staatfche Gezanten, aangevangen werdt,liep, derhalve, vrugteloos af (V). Ripperda deedt zyn best, om argwaan te verwekken tusfchen Groot-Britanje en de Staaten, den Heere Van der M-^er, afzonderlyk, voorhoudende „ dat Koning George niet zo afkee, rig was van een byzonder Verdrag, als hy ' fcheen; en flegts eenige nieuwe voordeelen " zogt, in den Koophandel op Amerika." Ook zogt hy hem te beduiden, dat 'er op Frankryk geen ftaat te maaken was. Doch alzo hy, op gelyke wyze, van Frankryk en van de Staaten fprak, met Stanhope, ontdekten de twee Gezanten , die eikanderen , in vertrouwen, mededeelden , 't gene Ripperda hun, afzonderlyk, voorhieldt, haast, dat 'er op 't zeggen van den Spaanfchen Staatsdienaar niet te bouwen was : en dat hy, zo wel als 't WeenerHof, niet anders beoogde, dan de Staaten af te houden van het aanneemen des Hanoverfchen Verdrags (V). Mid- (7 \V»iez Montgon Memoir. Tom. I. Plee. jfujlif' W Fzï Montgon Memoir. Tom. I. p. 312 — 324. r>) Montgon Memoir. Tom. I. p. 3*0 — J3">  LXXI.Boek. HISTORIE. 341 Midlerwyl, hadden de Staaten beflooten, den Graave van Konigfek - Erps te antwoor den, gelyk zy, op den vierentwintigften van Louwmaand, deeden „ dat zy nog genegen „ bieeven,om het goed verftand en de vriend „ fchap met Zyne Keizerlyke en Katholykt „ Majefteit te onderhouden ; maar dat zy „ gevoelig getroffen geweest waren, door de „ opregting der Oostendefche Maatfchappye, „ zo regelregt ftrydig met het Verdrag van „ Munfter, en met eene bezitting van meer „ dan zeventig jaaren; dat zy, hierover, reeds „ voorlang,geklaagd hadden; doch geene vol„ doening bekomen op hunne klagten. Dat „ het Verdrag van Hanover, waartoe zy geno„ digd werden, niemant beledigde, en flegts „ verdedigend was. Dat hunne raadpleegin„ gen, over de aanneeminge van dit Verdrag, „ nogtans, tot genoegen van zyne Keizerlyke „ en Katholyke Majefteit , zouden konnen „ geftaakt worden, zo 't hem behaagen mogt, „ hunne bezwaarnisfen over 't ftuk van den „ Koophandel weg te neemen. Dat men 't, „ ondertusfchen, niet vreemd vinden moest, „ dat zy niet konden bewilligen in de vóorfla„ gen, door den Graave van Konigfek-Erps, „ by wege van gefprek, gedaan op het byleg„ gen der gefchillen , over de Vaart op de „ Indiën; alzo deeze voorflagen onderftelden, „ dat die Vaart, uit de Oostenrykfche Neder„ landen, zou aangehouden worden; 't welk ,, zy, als ftrydig met de Verdragen, en voor „ hunnen ftaat ten hoogfte nadeelig aanzagen. „ Dat zy ook geringe verwagting hebben moes3>ttn van zulk eene onderhandeling, .gemerkt Y 3 men 1726" Antwoordder Staaten op de jongfte Gei'chriften van den Kei» zerlyken Gezant.  1726. 34a VADERLANDS CHE LXXI.Boek. „ men hun, in een voorgaand Gefchrift, ver„ klaard hadt, dat de Keizer en de Koning van Spanje overeengekomen waren, om zig van hunne vereenigde magt te bedienen, tot „ weering van het minfte ongelyk, welk hun, „ in den Koophandel, zou worden aangedaan, „ en dat de Keizer de minfte verhindering, „ welke de Staaten zouden konnen goedvin„ den toe te brengen aan de vrye Vaart der „ Oostendefche Maatfchappye, zou aanzien als „ eene blykbaare krenking der Verdragen. Dat „ de Staaten, na deherftelling van het onge„ lyk, welk, uit zulk eene Verklaaring, volg„ de, en na dat men zou opgehouden hebben „ te onderftellen, dat de Ingezetenen der Oost„ tenrykfche Nederlanden behoorden te bly„ ven vaaren op de Indiën, genegen zouden „ zyn, om te hooren, wat men hun, tot weg„ neeminge hunner bezwaarnisfen over 't ftuk „ van den Koophandel, voor te ftellen hadt; „ hoedanig ook de uitflag der tegenwoordige „ raadpleegingen op de aanneeminge van het „ Verdrag van Hanover zyn mogt. Dat, wat „ het aanneemen van het Weener - Verdrag „ betrof, men zulks niet van hun verwagten „ kon , om dat dit Verdrag fteunde op het „ viervoudig Verbond, waarin zy nimmer ge„ treden waren; en om dat het Weener-Ver„ drag van Koophandel, welk punten behels„ de, waardoor zy zig zeer beledigd hielden, „ noodwendig, als een gedeelte of aanhang„ fel van het Verdrag van Vrede moest wor„ den aangemerkt (by Ten zelfden dage, werdt (bj- Refol. Getier. Jnvis 24 Jan. 1726. dans le Recueil j« Rousset, lom H. f. 254.  LXXI. Boek. HISTORIE. 343 werdt ook, van wege de Staaten, op den voor" flag van Oliver, geantwoord „dat hunne Hoog" „ Mogendheden voor aangenaam hielden de „ aanbiedingen, hun, uit naam des Konings „ van Spanje, gedaan: wiens bemiddeling zy „ hoog waardeerden, zullende zy ook, altoos, „ erkennen de gunften, hun, door zyne Ka „ tholyke Majefteit, in den Koophandel, be- weezen. Dat zy egter wel gewenscht had„ den, dat deeze aanbiedingen gefchied wa„ ren, eer zyne Majefteit zig zo zeer ver- klaard hadt voor de handhaavinge der Oos„ tendefche Maatfchappye , als, by 't Ver- drag van Zeevaart, met den Keizer gefloo- ten, gefchied was. Dat zy ook, uit de Ver„ klaaring van den Graave van Konigfek-Erps, „ befluiten moesten, dat de twee Mogendhe„ den overeengekomen waren, om hunne magt „ famen te voegen, tot handhaaving dierMaat- fchappye. Dat de Oostenrykfche Nederlan„ den waren uitgeflooten van de Vaart op de „ Indiën, in een Verdrag , met eenen van „ 's Konings Voorzaten, Filips den IV, ge„ maakt, gelyk, van wege zyne Majefteit zel„ ve, nog geene twee jaaren geleeden, door „ den Markgraave de Pozzo - Bueno , aan 't „ Groot-Britannifche Hof verklaard was (c). „ Dat zy hem, hierom, verzogten, zyne goe„ de dienften te willen aanwenden, om de be- zwaarnisfen, welken zy, tegen 't Weener„ Verdrag van Koophandel, hadden ingebragt, „ te doen wegneemen, terwyl zy, van hunnen „ kant, overboodig bleeven, om de voorfla- » gen, Cf) Zit hier voor, bl. 298, Y4 1726. Zy wy- zen de bemiddelingvan Spanje van de hand?  De KeizerlykeGezant beweert, xlat het" MunfterschVerdrag de Oostenrykfche Nederlanden niet van de Yam op de indiën jiitfluit. 344 VADEÏIL ANDSCI IE LXXI.Boek; „ gen , welken de Markgraaf van S. Philippe „ zou komen doen, te hooren en te overwee„ gen: evenveel, wat zy, omtrent het Verdrag van Hanover, mogten beflooten hebben (<ƒ)." De Graaf van Konigfek-Erps antwoordde, veertien dagen na 't ontvangen van der Staaten befcheid „ dat hy met bevreemding gezien„ hadt, hoe zy alle onderhandeling, tot by„ legging der gereezen' gefchillen, fcheenen te ,, willen affnyden; daar eik immers zyn regt „ behieldt, zomen 't al, onder 't handelen, „ niet eens kon worden. Zyne Keizerlyke eu „ Katholyke Majefteit was, vervolgde hy, vol- komen verzi-kerd, dat hy, als de opperfte „ magt hebbende, zynen Ónderdaanen verlof „ geeven mogt, om alomme met vrye Volken „ te handelen: hy vondt, in het Verdrag van „ Munfter, niets, welk hem dit regt benam. „ De Spanjaards aUeen mogten , volgens dit „ Verdrag , hunne Vaart in de Indiën niet „ verder uitbreiden: de Ingezetenen der Ver„ eenigde Gewesten mof ten niet handelen op „ de Kastiliaanfche Plaatfen , en men mogt „ wederzyds niet vaaren op Plaatfen, daar de „ eene of de andere der handelende Mogend„ heden Sterkten of Logien geftigt hadt. Aan „ deeze verbindtenisfen wilde de Keizer zig ?, houden. De Ingezetenen der Oostenrykfche „ Nederlanden, die, te vooren, door de Kroone „ van Spanje , waren uitgeflooten geweest ,5, van de Vaart op de Indiën, waren nu, door .„ deeze Zelfde Kroone, inderzelver natuurlyke £ vryheid herfteld. De verklaaringen , door „ hem ? ffi/) Foiez Rousset Reciie.il, lom, II. p. 250.  LXXI.Boek. HISTORIE. 34S „ hem , te vooren gedaan , moesten de Staa„ ten niet beletten met hem in nadere hande„ ling te treeden , over de Vaart der Oosten„ rykiche Nederlanderen op de Indien. De „ Mogendheden, die 't Verdrag van Hanover „ getekend hadden, zogten de behoudenis der „ ruste van Europa niet, en hielden de opreg„ ting der Oostendefche Maatfchappye voor „ een bekwaam voorwendfel, om deeze rust „ te ftooren. Hierom, vergden zy de Staaten, „ in dit Verdrag te treeden: doch hiertoe was „ geene reden, zo men hun, in't ftuk van den „ Koophandel, genoegen gave , 't welk niet „ gefchieden kon , als men 'er niet over han„ delde. De Keizer, zyn Meester, wilde, zo „ men tot handeling kwame, al wat in zyn „ vermogen was aanwenden, om dezelve, tot 3, wederzydsch genoegen, te doen uitvallen. „ Ondertusfchen , hoopte hy , dat zy 't Ver„ drag van Hanover zouden van de hand wy9, zen , en veeleer dat van Weenen aanvaar„ den, waarvan het Verdrag van Koophandel, „ fchoon 't de Staaten anders begreepen , ge„ heel geen gedeelte was (>, te onderhouden met de Heeren Staaten , „ welker bezwaarnisfen hy , meer dan eenige „ andere Mogendheid, m ftaat was weg te » neemen, of, op eenige andere wyze, tever» goeden , mids men maar beweeze, dat ze » hun, tegen den inhoud van eenige voorgaan« de Verdragen , waren toegebragt. Zo men », klaagde over de Oostendefche Maatfchap» py, de Koning zou zoeken te wege te bren» gen , dat derzelver handel geen nadeel aï5» toos deedt aan de Staaten , noch nu, noch »» in het toekomende. Zyne M-sjefteit hadt, » 't was waar, zig, door zynen Gezant de Poz- zo Bueno, tegen den voortgang deezer Maat■>■> fchappye , verklaard ; doch zulks was ge» fchied, eer hy met den Keizer bevredigd ■>■> was , en to-n hem vry ftondt, 's Keizers oog» merken te dwarsboomen , zonder te naauw 55 te onderzoeken, waarop zy gegrond waren, n cn hoe veel voordeels hy 'er van te wagten ! It. Nu zou hy den Staaten zyne bemidling niet aangebooden hebben, zo hy zig n niet verzekerd gehouden hadt, dat de Kei95 zer wel verfcheiden' deelen der Oostendet» fche Maatfchappye zou willen afftaan , op ,i eene wyze , daar de Staaten zo veel nadeel t. niet van te dugten hadden , als zy waan- ,5 derj  LXXI. Boek. HISTORIE. 349 „ den. Ondertusfchen, zou het den Keizer niet voegen, den Staaten, eer men in ondeihan„ deling .tradt, veele voordeelen aan te bie„ den ; 't welk men aan vreeze, dat zy in 't „ Hanoversch Verdrag mogten treeden , zou „ konnen toefchry ven. Ook zou 's Keizers eer » niet geheugen, de eerfte voorflagen te doen, » na dat men de wapenen reeds zou opgevat „ hebben. Men moest dan, zonder uitftel, tot „ handeling komen. En geene Mogendheid „ was zo bekwaam als de Koning van Spanje, „ om den Keizer tot edelmoedige gevoelens „ te beweegen. Hywas, op'tnaauwst, met » hem verbonden. En naardemaal de Staaten „ zeiven erkend hadden , dat zy , altoos , in „ ftaat zouden zyn , om nieuwe voorflagen te » hooren; zo boodt hy hun, uit den naam van » den Koning , zynen Meester, een Verdrag „ aan , welk twee punten , af hangkelyk van f, eikanderen, influiten zou: vooreerst, dat de >, Koning de nadeelen zou doen herftellen , „ welke den Staaten, tegen den inhoud van „ eenig Verdrag , te vooren met Spanje ge„ flooten, waren aangedaan: ten tweeden, dat „ hy , by den Keizer, zou zoeken te wege te „ brengen, dat de gefchillen, welken de Staa„ ten met hem hadden, in der minne, werden bygelegd, zo dat zy geene reden meer heb„ ben zouden tot klaagen. Ten deezen einde, „ verzogt hy, datzy hunne bezwaarnisfen, re„ gelregt»aan den Koning wilden openleggen, „ daar zy, met hulp van den Hertoge van Rip„ perda, eenen hunner Landsluiden, en zynen „ Staatsdienaar , zouden konnen overwougen „ wqrden. Ook hoopte hy, dat zy de aannee- „ ming  1726. i 35o VADERLANDSCHE LXXI.Boek. ming van het Verdrag van Hanover, welke de " handeling met den Keizer zeer moeilyk maa, ken zou, Zolang zouden uitftellen: konnen" de hy hun verzekeren, datzy meer voordeels te wagten hadden van een minnelyk Verdrag, „ dan zy zig, immer, van eenig geweldig be„ fluit zouden mogen toeleggen (/)." De taal, waarmede de Spaanfche Ambasfadeur de handeling begon, verfchilde veel van de taal, die 't Hof van Madrid , tot hiertoe, gevoerd hadt. De S. Philippe, doorleerd in de konst van handelen met vreemde Mogendheden , floeg nog vleijender toon dan de Graaf van Konigfek-Erps , in zyn jongfte Vertoog, gedaan hadt. Doch men verftondt, hier, in 't gemeen, dat de beide Gezanten, 'tzyze dreigden of vleiden, niet anders beoogden, dan de Staaten af te houden van het Verdrag van Hanover , en de handeling, over derzelver bezwaarnisfen in 't ftuk van den Koophandel, over te brengen naar Spanje, daar men ze zou konnen rekken, zonder einde ( m ). Ook befchuldigde men den Hertoge van Ripperda van grove onvoorzigtigheid , in het opftellen van den brief des Konings van Spanje, die niet flegts in 't Spaansch gefchreeven , en Yo el Rey, Ik de Koning getekend was (2) ; maar, daarbenevens, verfcheiden' dreigenue uitdruükin- gen f l ) Voiez Rousset Recuei!, Tom. III, P- 2. 3c Lettre duns h Recueil de Rousset , Tom. II. p 193. M0NTO0N Memoir. Turn. I. p. 403. (2) Men hadt zig , hier te Lande , ten tyde der handelinge over het twaalf jaarig Beftand , reeds gelkoten iian deeze wyze van fchryven en ondertekenen, Zie IX. Deel, bl. 279, 205.  LXXI.Boek. HISTORIE. 351 gen behelsde, welke niet overeenkwamen met de aanbiedingen van 's Konings bemiddeling , in den zelfden brief te vinden , en nog minder met de vleijende taaie van den Markgraave d e S. Philippe. Men kon zig, derhalve, niet goeds belooven van eene handeling , die, door zulk een' Staatsdienaar, ftondt beftierd te wordein De Staaten antwoordden den Markgraave ook, op den zestienden van Lentemaand, „ dat zy, ongaarne, verftaan hadden, dat hy, „ Heer Ambasfadeur, eenige dagen uitgefteld „ hadt, hun zyne voorflagen te doen,'om dat „ zy nog niet hadden geantwoord op den brief., „ waarmede zyne Katholyke Majefteit hen wel „ hadt willen vereeren. Dat zy zulks niet had„ den gedaan , ten deele , om dat de brief in „ 'tSpaansch opgefteld, en op eeneongebrui5, kelyke wyze ondertekend was ; doch voor„ naamlyk, om dat hun antwoord aan den Se-, „ kretaris d'Oliver, op den vierentwintigften „ van Louwmaand , gegeven , voor een ant„ woord op 's Konings brief kon doorgaan , „ waarin zyne Majefteit, ongetwyfeld, berus„ ten zou, zo dra hy'er kennis van kreeg. De „ brief behelsde meer niet, dan'c geene d'Oli,, ver reeds gezeid hadt, en 2y konden de her,, haalde verklaaring, dat de Koning eenèr„ lei belang rekende te hebben met den Kei„ zer, niet anders aanzien, dan als eene waar„ fchuwing, wegens 't gene zy te wagten had„ den : op welke waarfchuwing , zy niet ge„ dagt hadden , dat zyne Majefteit eenig ant}, woord verwagt zou hebben, 't Was hun, „mid- (_«') MonVcon Memoir. Tom. I, p. 4*3, 404 , 405. 1706". De Staaten antwoordenhem omftandiglyk.  £726. 352 VADERLANDSCHE LXXI.Boek „ midlerwyl, lief, dat uit dit verzuim van ant„ woord, geen ander nadeel gevolgd was, dan „ dat zy eenige dagen langer verfteken waren m gebleeven van het Vertoog, welk de Mark„ graaf de S. Philippe hun hadt gelieven over »> te leveren. Gaarne hadden zy, wyders, in „ dit Vertoog , gezien, dat zyne Katholyke Majefteit niets bedoelde dan de behoudenis „ der algemeene ruste van Europa. Zy hadden, j, ook geen ander oogmerk , waarvan zy verm zogten , dat de Koning zig verzekerd wilde ?. houden, 't Weener-Verdrag van Vrede ver» oorzaakte hun ook geene ongerustheid. Zy »» vreesden alleenlyk , dat het Verdrag van » Koophandel, en de "verdere verbindtenisfen, « welken, op het Verdrag van Vrede, gevolgd >> waren , moeilykheid zouden veroorzaaken. » In 't Verdrag van Koophandel, waren de ^ wezenlykfte belangen van den Staat, de »> Vaart op de Indiën betreffende , ten beste " gegeven, tegen den inhoud van verfcheiden' » Verdragen. Men hadt hunnen onderzaaten » ook merkelyk verbngelykt, in't ftuk van den « Koophandel, beide in Spanje en in volle zee, ,» tegen den inhoud der Utrechtfche Vrede* " Nogtans , hielden zy de herhaalde aanbie» ding van 's Konings bemiddeling , tusfchen j> den Keizer en hen, voor een blyk zyner op» regte vriendfchap te hen waards. Alleenlyk, » twyfelden zy, of zyne Majefteit, nadenaau» we verbindtenisfen , in weiken hy met den » Keizer getreden was , het middelaarfchap » wel, met de verefcchte onzydigheid, zou kon« nen waarneemen. Immers, hadt by zig ver», bonden, om den Indifchen handel der Oost- „ en-  LXXI. Boek. HISTORIE. 353 „ endefche Maatfchappye te handhaaven : en „ deeze Maatfchappy, tegen de Verdragen op„ geregt, was de voornaamfte hunner bezwaar„ nisfen. De bemiddeling van Frankryk en van ,, Groot-Britanje, te Kameryk aangenomen, „ zo zy al gelyk ftondt met de bemiddeling, „ welke zyne Majefteit nu aanboodt, was im„ mers vrugteloos geweest. Spanje zelf hadt „ hun dit geleerd, en zig, zonder iemants be„ middeling, te Weenen, verdraagen met den „ Keizer, De Staaten konden ook in geene on„ derhandeling treeden, terwyl men onderftel„ de dat de Oostendefche Maatfchappy inftand „ blyven zou. 't Verbreeken der Verdragen „ was, nergens door, te vergoeden. Zo 't hier „ alleen aankwame op de herftelling van eenig „ geleeden nadeel, gaarne ftonden zy toe, dat „ de Koning van Spanje, hiertoe, uit hoofde „ zyner ryke bezittingen in de Indiën, beter „ dan eenige andere Mogendheid, in ftaat was; „ doch de herftelling van geleeden nadeel was „ 't minst, dat zy te vorderen hadden. Groote „ gedagten hadden zy ook van den invloed, dien zyne Majefteit hadt, op het Weener„ Hof. Zy baden hem, hierom, dat hy den Kei„ zer beweegen wilde, tot het vernietigen der ,, Vaart op de Indiën, uit de Oostenrykfche ,, Nederlanden. Voorts, hadden ze de twee „ voorftellen, hun, door den Markgraave de „ S. PhÜippe, gedaan, met de vereischte aan„ dagt, overwoogen. Doch, ten opzigte van „ het eerfte, begreepen zy niet klaarlyk, of men, „ hun vergoeding beloovende van 't gene hun „ Koophandel, tegen den inhoud van voorige „ Verdragen, geleeden hadt het oog hadt op v XVIII. Deel Z „ Ver? 1720".  1726. 354 VADËRLANDSCHE LXXLBoèk; „ Verdragen , tusfchen Spanje en hen , of „ op Verdragen, tusfchen Spanje en andere „ Mogendheden geflooten. In 't eerfte ge- val, zouden zy gaarne hunne bezwaarnis„ fen zien weggenomen. In 't laatfte geval, „ vorderden zy geene verandering in de ge„ maakte Verdragen. Doch naardemaal zy* ,, volgens de Verdragen, moesten gehandeld „ worden, als de meest begunstigde Volken, „ vorderden zy alleenlyk, dat dit Verdrag „ werdt naargekomen, en dat vernietigd werdt.? „ 't gene, hiertegen, ondernomen was, byzon„ derlyk, 't gene, by het Weener-Verdrag van Koophandel, tot handhaavinge van de Vaart „ der Oostenrykfche Nederlanderen op de In„ diën, was beraamd. Aangaande het tweedé voorftel, zouden zy 't voor eene groote gunst „ rekenen, zo zyne Majefteit deezen Koop- handel, geheellyk, kon doenftaaken. 'tWas „ hun, wyders, lief geweest, te zien , dat 3, zyne Majefteit, zowel als zy, van oordeel, „ was, dat het Verdrag van Hanover de rust van Europa bedoelde. Hunne aanneeming van dit Verdrag , zo zy 't gevolg zyn mogt é, van hunne raadpleegingen, kon, derhalve, aan geen ander inzigt worden toegefchree„ ven. Ondertusfchen, bleeven zy geneigd« om de voorflagen te hooren, welken hun„„ van wege zyne Majefteit, zouden mogen „ gedaan worden. Alleenlyk, verzogten zy, dag „ dezelven niet algemeen zyn, maar iet ftek „ ligs en wezenlyks begrypen mogten : daar„ in tegendeel, het Vertoog van den Mark- graave de S. Philippe eene onderhandeling „ aanboodt, in zulke algemeene bewoordin- 9j geï3a  LXXI.Boek. HISTORIE. 355 gen, dat 'er geen goede uitflag van te hoopen ware, liöe veel voordeels deStaatert zig ook belooven mógten van de vriendfchap zyner Majefteit, en van de bekwaamheid en toegenegenheid des Hertogs van Ripper- Terftond na t ontvangen van dit antwoord, tradt de Markgraaf de S. Philippe, met eenige Afgevaardigden der Staaten, in nader gefprek. Ter deezer gelegenheid, werdt hem Voorgehouden , dat de handhaaving der Vaart op de •Indiën uit de Oostenrykfche Nederlanden, waartoe de Koning, zyn Meester, zig by 't Weener-Verdrag verbonden hadt, aanliep tegen de Verbindtenisfen, welken zyne Majefteit, met andere Mogendheden, hadt aangegaan , en zyne Ondetdaanen, de Kaftiliaanen , delven benadeelde. De Ambasfadeur befpeurde, derhalve, wel haast, dat de Staaten ongezind bleeven, om over de Oostendefche Maatfchappy in nadere handeling te treeden. Ook verftondt hy, dat 's Konings eer gekrenkt zou worden, zo zyne Majefteit verpligt werdt, rekenfchap te geeven van de voordeelen in dert Koophandel, Welken by, in zyn Ryk, aan eenig Volk goedvondt toeteftaan. Hygaf zulks den Staaten te kennen, in een tweede Vertoog , welk hy hun, den eerften van Grasmaand, overleverde. Hy voegde 'er by „ dat 3, zyne Majefteit zig, door geene Verdragen, beroofd hadt van het regt, om den Onder„ zaaten des Keizers de voorregten in den „ Koopif 0) Refol. Gcuer. 10 Maart 1726. II. 17%. dans k Recuoö jfe Rousset, Tm. UI. *. 9. Zz 17H&. Wederantwoord•van den Markgraavede S. Philippe.  XX'T. Onderbande'ling der Staatfchenmet de Gezanten van FrankTyk,GrootBritanjeen Pruisfen. 556 VADERLANDSCHE LXXLBoek; „ Koophandel te verleenen, welken hy hun, „ by het Weener - Verdrag van Koophandel, „ toegeftaan hadt: doch dat hy, desonaange„ zien, genegen bleef, om, nevens de Staa„ ten, middelen te beraamen, tot behoudenis ,, der algemeene ruste (p)." Doch 't inleveren van dit Gefchrift was genoegzaam het laatfte, welk van deezen bekwaamen Staatsdienaar werdt uitgevoerd, tot voltrekking van den last zyns Meesters. Hy overleedt, ruim twee maanden hier na, in den Haage, op den elfden van Zomermaand De Gewesten zig, midlerwyl, op Utrecht en Stad en Lande na (r), verklaard hebbende voor de aanneeminge van het Verdrag van Hanover, hielden de Afgevaardigden der algemeene Staaten, omtrent het midden van Grasmaand , een mondgefprek met de Gezanten van Frankryk , Groot-Britanje en Pruisfen, waarin zy hun kennis gaven van den ftaat der raadpleegingen op de aanneeminge van dit Verdrag, en te gelyk van de aanmerkingen, welken men, in fommige Gewesten, op het zelve gemaakt hadt. Zy hielden hun voor „hoe men Z, dienstig vondt, in de Akte van aanneemin, ge, te doen verklaaren , dat het Verbond van Hanover niet begreepen werdt te kort ' te doen aan eenige voorgaande Verdragen, tusfchen de hooge Bondgenooten onderling, „ of met andere Mogendheden geflooten: maar dat men, integendeel, voorhadt, elkande- „ ren Cp~) FMez Rousset Recueil, Tom. III. p. ai. f g j Europ. Merc. July — Denmb. 1726. bl. ag. MONTGON. Memoir. Turn. II. />. 75- . CO y°k* M0NTPON M«n>ou> Tm. ik f - ?§•  LXXLBoek. HISTORIE. .357 „ ren te handhaaven in zyne regten en bezit„ tingen, in 't byzonder zulken, die opzigt „ hadden op den Koophandel, beide in en „ buiten Europa, mids men hier onder niet „ begreepe zulke bezittingen en regten, over „ welken, tegenwoordig, tusfchen partyen, „ voor eenen wettigen regter, getwist werdt. „ Dat ook de meening van het Hanoversch „ Verdrag niet was, de Staaten verder te ver„ pligten tot handhaavinge der Westfaalfche ,, en Olivafche Verdragen , dan tot de aan„ wendinge van hunne goede dienften, in de „ zaak van Thorn en andere diergelyken, „ waarop, in 't eerfte afgezonderd punt, ge„ zien werdt. Dat, wyders, de hooge Bondgenooten zouden gehouden zyn, elkande,, ren kennis te geeven van de maatregels, welken zy neemen wilden, tot handhaavinge „ van elkanders regten en bezittingen. Dat „ de Staaten, fchoon zy 't Verbond hadden „ aangenomen, ■ egter de vryheid behouden „ zouden, om te treeden-in de maatregels der „^ndere Bondgenooten , tot behoudenis van 1 „ het evenwigt in Europa, of niet: en dat de „ onderftand der Staaten op vierduizend kneg„ ten en duizend paarden bepaald zou wor„ den. Dat de hooge Bondgenooten ook zou„ den verklaaren, dat zy de Staaten, zo de„ zeiven aangetast of gedreigd werden, zon„ der uitftel, en zonder den uitflag van min„ zaame onderhandelingen af te wagten, zou„ den byftaan. Dat men, insgelyks, zou ver„ klaaren, dat, na 't verloop der vyftien jaa„ ren, welken 't Verbond ftondt te duuren, i9 alles zou keeren in den ftaat der voorgaan Z s «de  353 VADERLANDSCHE LXXI.Bos$ „ de Verdragen, tusfchen de hooge Bondge„ nooten in wezen, met naame in dien van „ het drievoudig Verbond van den jaare 1717. „ Dat Frankryk en Groot-Britanje in 't byzon„ der zouden verklaaren, te zullen handhaaven „ het regt, welk de Staaten hadden, uit krag„ te der Munfterfche Vrede, om de Ingeze„ tenen der Oostenrykfche Nederlanden te „ doen uitfluiten van de Vaart op de Indiën, j „ en dat, indien hier over eenig gefchil ont„ ftondt, en de Keizer, tegen verwagting, 1 „ wilde opfchorten of inhouden de voldoening I „ van 't gene hy den Staaten, uit hoofde der i „ Verdragen van Barrière, fchuldig was, zy „ hen zouden dekken, tegen alle nadeelen, 3 „ welken ze, ten deezen opzigte, zouden mo- f „ gen te wagten hebben. ' Dat Frankryk en 1 „ Groot-Britanje ook, met de Staaten, zou5, den geheven overeen te komen, om de kaa- 1 „ peryen van die van Algiers en Marokko te ?, weeren, hun zelfs den oorlog verklaarende, | zo de Vrede, binnen't jaar, niet mogt ge„ troffen worden ; en na dat de Vrede ^»pj „ nieuws gebroken was," geene Vrede maa-*i „ kende dan met gemeene bewilliging. Dat, ] „ eindelyk, de Staaten de Bondgenooten ver- j 3, zogten, om het aanwenden hunner goede ,j „ dienften, tot by legging der gefchillen, tu§„ fchen den Koning van Deenemarke en hen, „ openftaande , byzonderlyk ook , tot ver- j 9, nieuwing van het Verdrag van Koophan- i „ handel 0." De; O) fcV. Oener. iZ April T725, dzaf U Recueil ), niet grooter geweest was, ook toen beiae de troonen bekleed werden, door Vorsten uit het zelfde Huis. Het Hof van Verfailles, niet dan nadeel voor Frankryk te gemoet ziende uit zulk eene naauwe vereeniging, was bedagt op middelen, om het Hof van Madrid met zig te verzoenen. En het treffen van het Verdrag van Hanover deedt dit Hof befluiten, om zig niet zo af keerig te toonen, als tot hiertoe gefchied was, van de herftelling der vriendfchap met den Koning van Frankryk, dien men, daarna, ligter hoopte te zul- (y) Montgon Memoir. Tom. I. p. 156.  LXXI.Boek. HISTORIE. 3<5f zullen aftrekken van het Hanoversch Verdrag. De verzoening vorderde egter langzaam. Men rekende zig, in Spanje, verpligt, om het Weener-Hof zeer te ontzien. Ook was de bevrediging der twee Kroonen moeilyker te bewerken , om dat men, tot hiertoe, geene Gezanten van Frankryk hadt willen ontvangen, in Spanje. De Abt de Montgon , zynen dienst, reeds voor de verwydering, den Koning van Spanje hebbende aangebooden, was, in 't voorleeden jaar, aangekomen aan 't Spaanfche Hof. En deeze hadt last mede van den Hertoge van Bourbon , om , op de voorzigtigfte wyze , te arbeiden aan de verzoening der twee Hoven (w> De Gezanten van Groot-Britanje en de Staaten fcheenen ook naar deeze verzoening te verlangen. Doch Montgon hieldt hen verdagt : terwyl zy niet verzuimden , zyne gangen na te gaan , bedugt, dat hy heimelyken last hadt, om iet ten nadeele hunner Meesteren te fluiten. Hy verzekerde hun egter „ dat ., hy noch openbaare noch geheime waardig„ heid bekleedde ; en dat hy in Spanje geko„ men was, met oogmerk, om in dienst te tree„ den van zyne Katholyke Majefteit; fchoon „ hy niet wilde ontkennen, dat hy gaarne „ hooren zou, 't gene hem , tot herftelling „ der verbroken' vriendfchap tusfchen de twee „ Hoven zou worden voorgehouden (*)." Doch terwyl Montgon in Spanje de gemoeden , allengskens , deedt neigen tot verzoening, befloot de Koning van Frankryk den Hertog van Bour- f«0 Montgon Memoir. Tsm. I. p. 30, 96, 141. {«O Montgon Memoir. 'lom. I. p. 159, 199, 203. 347. Z 5 1786,  KXÏV. S>e Hertog van Ripperda eerfte Staatsdienaar des Konings van Spanje, wordi van alle zyne arap ten verïaatcn. C>0 Montoom Memoir, 76». I. t< i^5>,^°'-29°' Tomo 11. p. loi—u> %62 VADERLANDSCHE LXXI.Boek* Bourbon, zynen eerften Staatsdienaar, die gehouden werdt, meest geyverd te hebben voor het te rug zenden der Infante , buiten bewind te zetten, en van 't Hof te verwyderen. De oud Bisfchop van Frejus, 'sKonings Leermeester, hadt hem, meent men, hiertoe aangezet,* hem verzekerende , dat zulks den weg baanen zou tot de bevrediging met Spanje. Ook hadt Bourbon veele heimelyke vyanden ten Hoye, die hem 't gezag misgunden, welk hy, tot hiertoe , bekleed hadt. 't Leedt egter tot in Zomermaand deezes jaars, eer de Koning befloot, liem zyne ampten te beneemen, en hem te verzenden naar Chantilli. Men gaf toen voor, dat de Koning van zins was, zonder eerften Staatsdienaar te regeeren. Doeh de oud Bisfchop van Frejus, die, weinige maanden laater, tot Kardinaal verheven werdt, en, federt, onder den naam van Kardinaal de Fleury , vermaard geworden is , nam, eerlang, het voornaam bewind in handen (y). ' Men beloofde zig iet goeds van deeze verandering, aan 't Spaanfche Hof, alwaar men, juist op den zelfden tyd, den Hertog van Ripperda , die eenige maanden, de waardigheid van eerften Staatsdienaar bekleed hadt, van alle zyne ampten ontzet, en gevangkelyk naar 't Kasteel van Segovia gevoerd hadt. De Hertog hadt zig, in den korten tyd van zyn bewind, by hunne Majefteiten, veragt, enby[t •volk , gehaat gemaakt: en opmerkzaame luiden hadden, al federt eenige weeken, zynen val  LXXLBoek. HISTORIE. 363 val voorfpeld. Het fluiten van het WeenerVerdrag hadt hem de gunst der Koninginne verworven. Hy hadt haar, daarenboven, gevleid met het Huwelyk van den Infant, Don Carlos, haaren Zoon, en 's Keizers oudfte Dogter. Doch hy toonde zig, in't eerst, zeer afkeerig van de herftelling der vriendfchap, tusfchen de Hoven van Verfailles en Madrid (z), waarnaar men , in Spanje, na 't fluiten van 't Verdrag van Hanover , meer dan te vooren, begon te luisteren. Ook fprak hy, hierover, pn over andere geheime inzigten van zig zeiven, of van't Hof, zolosfelyk, dathy, fchoon meer dan zestig jaaren oud, in onbefcheiden^ . taal, de wufte jeugd gelyk was (a). Wy hebben 'er, hier voor , reeds eenige ftaaltjes van aangehaald. Kort na 't fluiten van 't Verdrag van Hanover, hadthy zig,.nogte Weenen zynde, zo men wil, ook deeze of diergelyke woorden laaten ontvallen : Wy zullen deeze Heertjes. y>el leer en Verdragen maaken. Koning George en de Hertog van Bourbon behoorde te bedenken , dat men al te goede kennis heeft van den moeilyken, fiaat, waarin zy zig bevinden , dan dat men zig ontrusten zou, over hun Bondgenootfchap. Zy hebben 'er den Koning van PruisJ'en ook in getrokken, '$ie egter wel haast berouw hebben zal van V gene hy gedaan heeft ( £). ' Doch eenigen tyd na dat hy 'in Spanje wedergekeerd was , zogt hy tiet vertrouwen der Groot - Britannifche en Staatfche Gezanten te winnen , met oogmerk, zo Montgon Memoir. Tont. 1. p. 313. 234. (fl) Montgon Memoir. 7om. I. p. 258. 1 C& 5 Motif's de Ja cond. de la G>'. Bret. p. 39, 41. MoKTplOJg j^ciueft} Tom, I. p, 278.  364 VADERLANDSCHE LXXI.Boek; 1726. Oorm- lten zyn< ongenade. Hy ont dekt de: Engelfchen et Staatfcli Gezan- (c~) Montgon Memoir. Tom. I. p. 282—2!?. (rfj Montgon Memoir. Tom. I. f. 302 — 312, zo men meent, om verdeeldheid te verwekken ■ tusfchen de Hanoverfche Bondgenooten , en Frankryk zelf, allengskens, te beweegen, om eene lyn te trekken met het Spaanfche Hof (c). Hy geliet zig, midlerwyl, als of hy in de uiterfte vertrouwelykheid omging met den Graave van Konigfek , Keizerlyken Gezant in Spanje en Oom van den Graave van Konigfek-Erps, die zig in den Haage onthieldt. Hy bezorgde, op deszelfs aanhouden, van tyd tot tyd, groote onderftandgelden aan den Keizer, onaangezien hy naauwlyks kans zag, om penningen te vinden , zonder 't volk zwaar te drukken , en zig , dus, den gemeenen haat op den hals te haaien. Hierdoor behieldt hy, eenen geruimen tyd , de gunst der Koninginne , die zig van 't Weener-Verdrag, in gevolge van welk, deeze onderftandgelden moesten uitgekeerd worden, ongemeene voordeden voor haare kinderen beloofde. Doch de flegte ftaat der Koningklyke T geldmiddelen bragt hem, eindelyk, in zo groot eene verlegenheid, dat hy, geene kans ziende, om aan de behoeften van 't Weener-Hof te voldoen , zig naauwer met Groot-Britanje en de Staaten zogt te verbinden: 'twelk egter niet dan heimelyk gefchieden kon , om de Koninginne niet te ftooten ( Ook ftondt de Hertog nog zo zeer in de gunst der Koninginne, dat hem, omtrent deezen tyd , het bewind over de zaaken 172.6. ten, da 'er een geheim Verdrag, te Weenen geflootenis.  Gevolgéri Üeezer pntctelijfitige. Ripperd: fcevestigi ze, nog nader. 3&Ö VADEPvLANDSCHE LXXÏ.BöÈt; ken van Oorloge opgedraagen werdt (ƒ). Maar men kreeg , in den Haage en in Engeland , zo dra geene kennis van het geheini Weener-Verdrag , of de Staaten , ziende dat de Keizer en Spanje de handhaavirig der Oostendefche Maatfchappye hadden vastgefteld % floegen, voor't grootfte gedeelte, over, totdè aanneeminge van het Verdrag van Hanover, gelyk wy reeds verhaald hebben (g). George de I, in den aanvang deezes jaars, uitzyné. Duitfche Staaten, in Engeland, te rug gekeerd zynde , deedt het Parlement opening van het Hanoversch Verbond, te gelyk den noodigeii Onderftand begeerende , om, met de Lente, eene talryke Vloot in zee te brengen. En fchoon *er, over deezen eisch, heviglyk, getwist werdt;, in 't Huis der Gemeenten ; Horatio Walpolë wist zo wel gebruik te maaken van de ontdekkingen , door Stanhope , uit Spanje, overgefchreeven, dat 'er de meerderheid, eerlange volkomenlyk in bewilligde. Het Huis der Heeren tradt ook in 's Konings maatregels (70, en Ripperda kreeg haast gelegenheid, om zig zyner onvoorzigtigheid te beklaagen. Het geheim Weener-Verdrag, in Frankryk i in Engeland en in den Haage, bekend geworden zynde; verzuimden de drie Mogendheden; niet, den Keizer , door hunne Gezanten , té laaten afvraagen, wat 'er van dit Verdrag zyr* mogt ? Het Weener - Hof, hooglyk geftoord over 't beleid des Hertogs van Ripperda, zogt de Gezanten te doen gelooven „ dat hy Stan« » ho^ (ƒ) Montgon Memoir. Tom. I. p. 33? • i (g*) Hier voor, W. 356. . (h) Tindal Vol. XIII. lor XXVIII.] p. 283—29?, 305. Montgon Tom.l, p. 454.  LXXI.Boek. HISTORIE. $êf „ hope en van der Meer alleenlyk hadt willen „ inneemen , door hun een gewaand geheim 3, te ontdekken , en dat 'er geheel geen ftaat „ te maaken was, op \ gene hun, in fchyn, was toevertrouwd. " Eveneens gedroeg men zig, aan 't Hof van Madrid , daar Stanhope en van der Meer nu ook nadere verklaaring gevraagd hadden , wegens het Verdrag , waarvan Ripperda hun kennis hadt gegeven. Doch alzo men, noch te Weenen, noch te Madrid , ronduit, geloochend hadt, dat 'er zulk een Verdrag in wezen ware , werden de drie Mogendheden bevestigd in de waarheid van 't gene, door Ripperda, onvoorzigtiglyk , geopenbaard was. De Hertog, zig te laat beklaagende , over 't gene hem ontvallen was $ zogt, midlerwyl, Stanhope en van der Meer te doen gelooven, datzy zyne meening niet we! gevat hadden , en dat het Verdrag , waarvan hy hun gefproken hadt, weinig meer dan verdedigend was. Zy hervraagden „ of dit w'einig meer dan verdedigend Verdrag niet beftondt uit de punten , welken hy , te voo„ ren, hadt opgeteld ? Waarop hy, driftig wordende , en niet in ftaat, om het ongeduld en de fpyt, waarvan hy geflingerd werdt, in te houden, wederom antwoordde : 't Is waart ik heb my zo uitgedrukt, alsgy zegt; en naardemaal gy begeert, dat ik dezelfde dingen herhaale; 't gene ik u gezeid heb, is, naar de letter, ivaaragtig Zo groot een onbefcheid, den Koning en der Koninginne ter ooren komende, deedt Ripper- ■ da,1 CO MoNTeoN Memoir, Tom. i. p. 455—457,49?, 498,499. Zyné eicL  368 VADERLANDSCHE LXXI.Boek.- da , wiens losheid hem , reeds te vooren , in eenige kleinagting gebragt hadt , geheellyk vervallen uit hunne gunfte. Ook fcheen hy, na deezen , niet meer te weeten , welk een' weg hy zou inflaan , om zyn aanzien te behouden. Dan ondernam hy eens eene afzonderlyke onderhandeling met het Franfche Hof (£) : dan liet hy zig eens in, met de aanhangelingen des Pretendents van Spanje (/), terwyl hy, op den zelfden tyd, vertrouwelyk fcheen om te gaan , met den Engelfchen Gezant. Doch 't WeenerHof was zo zeer tegen hem ingenomen, federt de ontdekking van het geheim Verdrag , dat de Graaf van Konigfek de Koningin geen' rust liet, voor hy haar bewoogen hadt, om Ripperda van 't bewind te ontzetten. Op den elfden van Bloeimaand , werdt hem 't beftier der geldmiddelen benomen , onder voorwendfel van hem te ontheffen van een gedeelte van den last', dien hy te draagen hadt. Hy verzogt, terftond hierop, verlof, om zig van alle zyne ampten te mogen ontflaan. Doch hy kreeg, eerst na drie dagen verloops, antwoord op zyn verzoek, in eenen brief van den Markgraave de la Paz, hem meldende „ dat de Ko„ ning in zyne begeerte , om van zyne amp„ ten ontflaagen te worden , bewilligde , hem ' , egter , uit aanmerking van zyne dienften , ' een jaargeld van drieduizend pistoolen toe" ftaande." 't Was reeds laater dan elf uurenin den nagttoen hy deeze tyding ontving. Doch hv begaf zig, terftond, uit het Paleis des KoJ ningsa (k) Montgon Memoir. Tom. I. p- AJv — 484' Q') Montüon lum. i- p- §ui—§oó.  LXXLBoek. HISTORIE: 309 nings, daar hy een vertrek hadt, naar zyne huurwooning, in de Stad. Zyn val, des anderendaags rugtbaar geworden, verwekte zo veel vreugde onder't volk, dat hy, bedugt, naar 't fchynt, voor den haat van 't graauw, eerst eenen brief van dankzegging fchreef aan den Koning, en daarna den Ambasfadeur der Staaten, van der Meer, verzogt, by hem te willen komen. Hy gaf deezen kennis van 't ongeluk, welk hem overgekomen was , en verzogt hem toen, om een verblyf in deszelfs wooning , daar hy veilig meende te zullen zyn , voor de woede van "t gemeen , welk zeer op hem gebeeten was. De Heer van der Meer verfchoonde zig hiervan ten beste mogelyk , zeggende, dat de Staaten , zyne Meesters , verpligt waren, in de tegenwoordige omitandigheden, byzondere zorg te draagen, om den Hoven van Weenen en Madrid geene ftof tot misnoegen te geeven. Doch hy riedt hem tevens , zig te bergen in de wooning van den Ambasfadeur van Groot - Britanje , werwaards hy hem met de koets bragt, des avonds van den vyftienden van Bloeimaand. Men verfpreidde , ten Hove, dat'er, ten zelfden tyde, verfcheiden'goederen en papieren van gewigt, uit de wooning des Hertogs, naar die des Groot Brittannifchen Gezants gebragt waren, door de bedienden des Heeren van der Meer. De Heer Stanhope, die, twee dagen te vooren, naar Aranjuez verreisd was, vondt, tot zyne groote verbaasdheid, op zyne wederkomst', den Hertog van Ripperda, wiens, ongeluk hy reedsverftaan hadt, tot zynent. Hy deedt hem,. terftond, eenige vraagen , welken hy beantwoord wilde hebben „ XVIII. Deel. Aa eer Hy wyl« in de wooning van den EngelfchenGezant,;  ï/36". i 37o VADERLANDSCHE LXXI.Boek. eer hy hem 't verzogte verblyf kon toeftaan. Eerste begeerde hy te weeten „ of de Hertog „ nog, in eenig opzigt, in dienst was van den „ Koning van Spanje?" welke vraag met ncm beantwoord zynde , hervraagde de Gezant, „ of hy ook bedugt was, dat zyne Katholyke | „ Majefteit voorhadt, hem van eenige mis„' daad te doen befchuldigen, dan of men hem „ alleenlyk verhaten hadt van zyne ampten, „ om dat de Koning niet wel .met hem gediend „ was?" Hy antwoordde „ dat zyne Majefteit „ hem zo weinig verdagt hieldt van eenige „ fchelmery, dat hy hem zelfs, m erkentenis „ zyner voorgaande dienften, een jaargeld van „ drieduizend pistoolen hadt toegelegd." Eindelyk, werdt hem gevraagd „ wat hem bewoog „ gen hadt, herwaards de wyk te neemen ? '* waarop hy antwoordde „ dat hy niets kwaads van den Koning vreesde; maar alleenlyto L,,' voor de woede van 't volk en voor den in„ gewortelden haat zyner vyanden bedugt ge,, weestwas."- Hy voegde'er by „dat zyne „ bedienden, dien dag, reeds gehoond waren , geweest door 't graauw, welk gedreigd hadt,. ' den volgenden nagt, zyn huis in brand te zullen fteeken, eri hem van lid tot lid tezul3' len verfcheuren." 't.Gevaar, welk hy van 'e volk liep, hadt hem, derhalve, alleen, zo hy > zeide, bewoogen, om in de wooning des Ambasfadeurs te wyken. Stanhope, hem toen ver-, klaard hebbende,, dat hy, daar, dien nagt verblyvenkon, vorderde i des anderendaags, dat: hy de Tedenen , waarom hy zyne toevlugt to« hem genomen hadtvfchriftelyk, bekend maak-. 1 ring gebleeven Waren , zou hebben overgej, leverd." Voorts, zig voldaan verklaard hebbende over 't beleid van Stanhope , begeerde hy, dat de Gezant niet gedoogen zou, dat Ripperda uit zyne wooning ontfnapte, voor hy eene Lyst hadt doen maaken van deszelfs papieren », 't welk, den volgenden dag, ftondt tegeichiéden. Stanhope, t'huiswaardsgekeerd,verklaarde den Hertog , dat hy nu veilig blyven kon 9 daar hy was, mids hy niet ondername te ontVlugten : waarvoor hy den Koning zyn woord hadt moeten geeven. Het Hof flögtans , bedugt, dat Ripperda , ondanks de voorzorg des Ambasfadeurs, ontkomen mogt, deedt dé wooning, rhet eenige foldaaten, bezetten. Doch alzo men vreesde, dat de ongelukkige Staatsdienaar, in deeze ongelegenheid , de gunst des Ambasfadeurs zou soeken te winnen, door de ontdekking van eenige geheimen, ten nadeelevan den Staat; befloot men, den zagtften weg in te fiaan, en den Ambasfadeur te verzoeken \ dat hy Ripperda bewooge , om zyne wooning te ruimen, mids m Koning aanname hem tegen de woede van Aa r>, % Het Hof doet de Wooning met foldaatenbezgttem  1725. Ripper word: g vat, en naar't K teel va Segovia gevoerc 372 VADERLANDSCHE LXXI.Boek; 't graauw te befchermen. Doch Ripperda , voorwendende, bedugt te zyn, dat de Koning nu misnoegd op hem was, om dat hy de wyk genomen hadt, in de wooning van eenen uitheemfchen, en wel van eenen Engelfchen Gezant, maakte zwaarigheid om 't huis te verlaaten. Stanhope, federt, op nieuws, fterk aangezogt, door den Markgraave de la Paz, deedt zyn best, om Ripperda te doen vertrekken. Maar de Hertog , wien dit dringen in groote engte bragt, verzogt, eindelyk, dat hyzig, voor eenige dagen , in een Klooster begeeven mogt. Doch de Koning, reeds beflooten hebbende, hem in hegtenis te neemen , wees dit verzoek van de hand. Twee van zyne voornaamfte bedienden , en een' zyner vertrouwdfte vrienden, midlerwyl gevat zynde, zag Stanhope wel, wat men voorhadt, en drong hem niet verder tot vertrekken. Het Hof, daarentegen, een einde van zaaken willende maaken, beriep den Raad van Kastilie, en onderzogt, by den zei ven, Of 't vry ftondt en behoorlyk ware , dat men den Hertog van Ripperda dade ligten uit het Huis van den Groot - Britannifchen Ambasfadeur ? Men oordeelde van ja : en de Koning gaf 'er, terftond, fchriftelyk, bevel toe, zonder egter den Hertoge eenige andere misdaad te last te leggen, dan dat hy in de wooning van deezen Amja basfadeur geweeken was. Doch de Raad vere_ftondt, dat hy, hierin, misdaad van gekwetste Majefteit begaan hadt. Men zondt dan, op Bs-den vyfentwintigften, twee Krygsoverften en 1 zestig Lyfwagten des Konings naar 't Huis des Ambasfadeurs ; die , zo dra men hun de deur geopend hadt, naar binnen drongen, en den Her-  LXXI.Boek. HISTORIE. 373 Hertoge, met alle deszelfs papieren , in verzekering namen. De Ambasfadeur protesteerde ernftelyk, tegen 't geweld, welk in zyne wooning gebruikt werdt, en waarmede men, zyns oordeels, het regt der volken gefchonden hadt. Doch hierby moest hy 't, voor dien tyd, laaten. Ripperda werdt, terftond , naar Segovia gevoerd , en op 't Kasteel aldaar bewaard, zonder dat men iemant, behalven eenen enkelen dienaar , by hem toeliet. Hy zat hier tot in Herfstmaand des jaars 1728 , wanneer een foldaat en eene dienstmaagd des Bevelhebbers hem gelegenheid gaven , om te ontvlugten. Hy geraakte veilig in Portugal, en begaf zig, uit de haven van Port a Port, te fchepe, naar Kork in Ierland. Van hier, ftak hy over naar Londen, daarhy, in Wynmaand, aankwam, en tot in Wintermaand bleef. Doch men bejegende hem, hier, met zo veel onverfchilligheid, dat hy befloot, naar zyn Vaderland te rug te keeren. Hier nam hy, zegt men, den Hervormden Godsdienst wederom aan : doch ziende geen'kans om, op nieuws, in de Regeering te geraaken, deedt, zo men wil, de ftaatzugt en de hoop om zig op't Spaanfche Hof te wreeken hem het roekeloos befluit neemen, om naar Barbarye te reizen , en zig in dienst des Konings van Marokko te begeeven. Hier omhelsde hy , zo getuigd wordt, den Mahometaanfchen Godsdienst (w) : doch hy bleef in zo gering een aanzien by den Koning, dat hy, zo men my berigt heeft, genoodzaakt was, zig met koophandel in Schaapen te geneeren : in welken O) Montgon Tom. VII. p. 81-13 Aa 3 17 £6*; Hy ont,'lugt.Zyn verder be> dryf en einde.  Gefch.il Biet het Hof van Londen, over 'c vatten van Ripperda. De Heer van der BIcer rekent zig gehoond. 374 VADERLANDSCHE LXXIBoek, ken ftaat hy, eindelyk, in Slagtmaand des jaars 1737, te Tetuan, overleeden is ( « ). Stanhope hadt, midlerwyl, 't gebeurde aan zyne wooning overgefchreeven naar Engeland. Ook zogt hy de andere uitheemfche Gezanten te beweegen, om zig, zo wel als hy, hierover, te beklaagen, als over eene blykbaare inbreuk op hunne gemeene voorregten. Het Hof van Madrid verdedigde zig, hiertegen, fchriftelyk, by de uitheemfche Gezanten, 't Gefchil hierover , tusfchen de Hoven van Madrid en Londen, duurde eenigen tyd: tot dat het, vanzelf, zonder dat 'er beflisüng op kwam, fteeken bleef (0). De Heer van der Meer, die, zo wel als Stanhope, begreep, dat men, in 't vatten van den Hertoge van Ripperda, het regt der volken gefchonden hadt, hieldt zig ook gehoond , door eene uitdrukking, in eene der Verdedigingen van het Spaanfche Hof: welk niet gefchroomd hadt, te zeggen „ dat de be„ dienden van den Ambasfadeur der Staaten da kostbaarfte goederen des Hertogs van Rip„ perda, by nagt, en, gelyk ah•fteelswyze, naar „ het Huis van den Groot - Britannifchen Am„ basfadeur gevoerd hadden." Hy klaagde, hierover , in eenen brief aan den Markgraave de la Paz (p ). Doch hierop is, zo veel my bekend is, niet verders gevolgd. De verandering , die, beide in Frankryk en in Spanje, voorgevallen was in 'tStaatsbewind, fcheen den weg te zullen baanen tot deverzoe.: _ ning Enróp. Merc. July—-T)x^mb. 1737. I'. 310. \j ) Montgon Tom. 1. p. 510-545 T*m.VLU p.56. Rol-sse'» Secu^il. font. IV. p. 57, Ct, , 61; (— 03. (o) l'oicz it.Oüs>« lUJ.uif, Turn. IV. p.93.  LXXI.Boek. HISTORIE. 375 ning der twee Kroonen. De Abt de Montgon, die, hiertoe, heimelyk en allengskens arbeidde, zag egter wel, dat 'er weinig kans toe zyn zou, zo lang het Hof van Madrid zo naauw met het Weener-Hof vereenigd bleef, of zo lang de Koning van Frankryk, in Spanje, werdt aangezien , als onaffcheidelyk verbonden aan de belangen van Groot-Britanje en de Staaten. Hy hadt, hierom, aan fommigen , te verftaan gegeven , dat men de Verdragen van Weenen en Hanover moest zoeken famen te fmelten, en tot één Verdrag te herfmeeden: of dat men bedagt moest zyn op middelen , om Frankryk af te trekken van 't Hanoversch Ver<%ag , en te beweegen, om tot dat van Weenen^ver te gaan Doch zyne redenen vondén nog niet veel ingang, by hunne Majefteiten. x Ook kreeg het Verdrag van Hanover nieuwe kragt, door de fterke toerustingen ter zee , in Engeland. George de I, ftaat maakende op den inhoud van het geheim Weener - Verdrag , en bedugt voor verdere nadeelige Verdragen, aan andere Hoven in Duitschland en in 't Noorden, hadt, om de uitwerkfels hiervan te voorkomen, in de Lente deezes jaars, eene aanzienlyke Vloot in zee gebragt. Zy werdt in drie Esquadërs verdeeld : een van welken , onder den ViceAdmiraal Hofier, naar de Westindië'n gefchikt werd , om op de Spaanfche Koopvaardy vloot, die in de Havana lag, en op de Gallioenen , die zig in de Haven van Porto Bello onthielden, te pasfen : een ander Esquader, on- C?) Montgon Memoir. Tom. i. p. 447. jtm. i\. p. 2. Aa 4 1726. XXV. Toerustingenter zee, ' in Enge* land.  376 VADERLANDSCHE LXXI.Boek. onder den Admiraal John Jennings, hadt last, om in de Middellandfche zee te kruisfen ; en het derde , onder den Vice - Admiraal Charles Wager, was gefchikt naar de Oostzee, om een waaleend oog te houden , op de beweegingen der Rusfen , die zig , federt eenigen tyd , te water en tedande, fterk begondeu te wapenen. Wager, in Grasmaand zynde uitgeloopen, zeilde, zig met de Deenfche Vloote vereenigd hebbende , tot voor Reval en Kroonilot, daar hy de Rusfifche fcheepsmagt bezet hieldt, en, tot diep in't najaar, leggen bleef, waarna hy, geene vrees meer hebbende voor eenige onderneeming van de zyde der Rusfen , te rug keerde naar Engeland. Jennings hadt bevel, om, tus fchen Kadix en Kaap S. Vincent, te kruisfen , de Vloot of Gallioenen te onderfcheppen en Gibraltar te ontzetten , indien 't mogt belegerd worden. Doch hy deedt geen ander nadeel in de Middellandfche zee , dan dat hy de Spaanfche kusten in geduurige beweeging , en de Spaanfche havens geflooten hieldt. Hy keerde , in 't najaar, te Spithead te rug. Hofier, in Zomermaand , voor Porto Bello gekomen, bevondt, dat men den fchat, die reeds op de Gallioenen gefcheept geweest was , wederom ontlaaden, en naar Panama gevoerd hadt. Hy hieldt de haven egter geflooten, van tyd tot tyd, eenige fchepen afzendende , om te pasfen op de Vloot, die uit de Havana verwagt werdt, doch, uit vrees voor de Engelfchen , eenen geruimen tyd , in de haven leggen bleef. De last des Vice-Admiraals ftrekte zig niet verder, dan om de Vloot en Gallioenen bezet te houden , of zo zy, zyns ondanks, uidiepen , de fche-  LXXL Boek. HISTORIE. 377 fchepen aan te tasten, en met de laading naar Engeland te voeren (>} Hierdoor, dagt men het Spaanfche Hof buiten ftaat te ftelien, om den oorlog, welken het, zo men meende, in den zin hadt, met genoegzaame hoop van eenen goeden uitflag, te onderneemen. De Keizer, ziende, hoe ernftig de zaaken in Engeland werden opgenomen, verzuimde, ondertusfchen, niet, zyne heimelyke handelingen, in Duitschland en in 't Noorden, voort - te zetten, 't Gelukte hem, eerlang, de Keurvorften van Mentz, Trier, Keulen en Beieren te beweegen, tot eene verbindtenis, om hem, in geval van oorlog, met zeker getal van manfehap, by te ftaan. Ook Haagden 's Keizers handelingen naar wensch aan 't Rusfifche Hof, en, zo men zig verzekerd hield, ook aan 't Hof van Berlyn. Alle deeze handelingen hadden invloed op de raadpleegingen der Staaten, over de aanneeminge van het Verdrag van Hanover; waarom wy dienstig agten, een beknopt verflag van de voornaamften, ter deezer plaatfe, te boek te ftelien. Tusfchen Rusland en Zweeden was, in Lentemaand des jaars 1724, na 't herftellen der Vrede in 't Noorden, een Verbond van onderlinge befcherminge geflooten (j); waarin de Keizer ook verzogt was te willen treeden. Doch alzo men zig, by een geheim punt van dit Verbond, verpligt hadt, om den Hertog van t» Voiez les Lettr. thuis le Recueil tle Rousset, Tom. IV. p. 40—-68. TiNdal Vul. XIII. [or XXVIII.] f. 305 — 310. Montgon Tom. I. p. 454. Tom. II. p. 87, 172, 202, ïi<3, 2A7, 285, 40!!. (s) Voiez Du Mont Corps Dipl. Tom. VIII. P. II. *. 76, jltoussiiT Recueil, Tim. I. p. 347, Aa 5 xxvr. Hei RusfifcheHof treedt in 't Weener Ver-* drag.  578 VADERLANDSCHE LXXI.Boek. van Holftein te herftellen in 't bezit van 't Hertogdom Sleeswyk, welk-thans in de magt des Konings van Deenemarke was, maakte Karei de VI. zwaarigheid, om het Verbond te aanvaarden. Hieruit was eenige verkoeling ontftaan, tusfchen de Hoven van Weenen en Petersburg, die toenam, na dat Czaar Peter de I, wien men, voor eenige jaaren, de eernaamen van den Grooten, Vader des Vaderlands en Keizer (f) opgedraagen hadt, op den agtften van Sprokkelmaand des jaars 1725 , overleeden zynde, niet door zynen kleinzoon, 's Keizers Neef; maar door zyne Gemaalin, de Keizerin Katharina, was opgevolgd (V). Doch bet tegenwoordig belang van het Weener-Hof verdreef de opgevatte koelheid. De Keizer, in 't eerst naauwlyks kans ziende, om eenigen ier Duitfche en Italiaanfche Vorsten te doen treeden in zyne maatregels, en niet genoeg beholpen met het Bondgenootfchap van Spanje üleen, befloot, het misnoegen tegen het RusBfche Hof te laaten vaaren , en Rusland en Zweeden ten naauwften aan zig te verbinden. Hy tradt, in Grasmaand, in 't Verbond tusfchen Rusland en Zweeden (V), in verwagting, dat zulks den weg baanen zou , om deeze Lwee Mogendheden over te haaien , tot de ïanneeminge van het Weener-Verdrag. Doch Zweeden, ten zelfden tyde , fterk wordende iangezogt,. om in* 't Verdrag van Hanover te ^ treeCO Zie Refol. Holl. 19 Decem'j. 1721. 11. 8rti. Notul. Zeel^ ; lleccmb, 1721. bl. 337O) Voiez Du Mont Corps Dipl. Tom. VIII. P. II. p. 104. Qv j m*z Du Munt Corps Dip!. Tm. ViU. ?. II. p. 130,, ïousset Recueilj Tom. 111. ». 151,  LXXLBoek; HISTORIE. 379 treeden, verfchoof niet flegts de aanneeming van het Weener- Verdrag; maar ontving zelfs den Keizer niet in 't Verbond met Rusland, dan onder zekere voorwaarden, die 't WeenerHof kwalyk behaagden. Onder anderen, bedong Koning Fredrik „ dat hy niet gehouden ,-, zou zyn, zig te fteeken in de gefchillen, ontftaan, ter gelegenheid van de opregting „ der Oostendefche Maatfchsppye, noch zig „ behoeven te moeijen met eenen kryg, welke „ den Keizer, in Italië, of buiten Europa, zou „ mogen worden aangedaan Maar de Keizerin van Rusland ontving Keizer Karei, in 't Verbond met Zweeden, zonder eenige bepaalingen. Zy leende zelfs ooren naar een ander Verbond, welk haar, van wege den Keizer , voorgeflagen, doch, door eenigen haarer Staatsdienaaren, ernftelyk, ontraaden werdt. Deezen hielden haar voor, dat dit Verbond, welk zeer ten voordeele der Hertogs van Holftein zou zyn, niet nalaaten kon , Zweeden tot argwaan te verwekken, als hadt men voor, deezen Hertog, die, uit Hedwig Sofia, oudfte Zuster van Karei den XII, gebooren, en met Anna Petrowna , Dogter der Keizerinne van Rusland, gehuwd was, op den Zweedfchen troon te zetten; waartoe hy, zo 't regt der erfvoiginge, in den jaare 1719, niet vernietigd geweest was, inderdaad, nader dan de tegenwoordige Koning, geregtigd geweest zou zyn. Zy voegden 'er by „ dat Groot Britanje, en „ veelligt ook de Staaten , misnoegd op het „ Rmfifche Hof, om dat het, onder de Rein gc£- (:iO i'tlez Rousset Rccüiii Tim, NU p. 154.  S&o VADERLANDSCHE LXXLBoek. „ geering van den overleeden Keizer, Peter „ den I, de oogmerken des Pretendents be„ gunstigd hadt, zig, mogelyk, van de geleh genheid bedienen zouden , en zig met de Zweeden vereenigen, om Rusland den oor,, log aan te doen: 't welk het Ryk zeer kwa„ lyk komen zou, alzo de fcheepsmagt thans „ zeer vervallen, en Keizer Karei buiten ftaat „ was, om haare Majefteit, te water, te on„ derfteunen." Doch anderen merkten, hiertegen , aan, dat het Verbond met den Keizer zeer voordeelig zyn zou voor Rusland, in geval van eene gevreesde Vredebreuke met het TurkfcheRyk. „Het koopbelang," voegden ze 'er by „ zou Groot-Britanje en de Staaten wel „ wederhouden van 't beoorloogen haarer Ma„ jefteit: behalve, dat deeze twee Mogend„ heden ook, dagten ze, geenen ftaat maaken „ konden op het Verbond met Frankryk, daar „ men, na de verandering in 't Staatsbewind, „ op 't punt ftondt, om zig met Spanje te „ verzoenen." En de meening der laatften woog meest by de Keizerinne, die, daarenboven , ten hoogfte misnoegd was op 't GrootBritannifche Hof, over het zenden van den Vice - Admiraal Wager naar de Oostzee Zy befloot dan, 't Verbond, welk haar, van wegen den Keizer, voorgeflagen werdt, te aanvaarden (j). Het werdt, te Weenen, getekend , op den zesden van Oogstmaand. De Keizerin nam, by het zelve, het Weener-Verdrag aan, welk, in 't voorleeden jaar, tusfchen den f>) Voiez les Lettr. dans le Recueil de Rousset, Tom. III, f. 206, 110. Tom- IV. p. 223. (jO Montoom Memoir. Tom. ii ?. 380—4oa«  LXXLBoek. HISTORIE. 381 den Keizer en Spanje, geflooten was. De Keizer en de Keizerin van Rusland hadden ook eene Overeenkomst getroffen , ten behoeve van den Hertoge van Holftein (js). Doch de inhoud derzelve werdt zeer geheim gehouden. Men twyfelde niet, of zy was nadeelig voor de tegenwoordige Regeeringe van Zweeden. Ook bragt zy veel toe, om.dit Ryk te doen treeden in het Verdrag van Hanover: 't welk, in de Lente des volgenden jaars, gebeurde. George de I. hadt, ten deezen tyde, zo men ïneende, nog byzondere redenen van misnoegen op het Rusïifche Hof, die hem, behalve de gemelden, bewoogen hadden, tot het zenden van een Esquader naar de Oostzee. Men hadt hem, reeds in 't voorleeden jaar, berigt, dat de aanhangers des Pretendents drie Oor logsfchepen, in Rusland, gekogt hadden; die naar Spanje gezeild waren, om tot een' geheimen aanflag gebruikt te worden. Te S. Andero, hadden zy zig gevoegd by vier Spaanfche Oorlogsfchepen, en men twyfelde niet, of zy zouden gebruikt worden, tot het vervoeren van eenige Spaanfche manfehap, welke niet verre van deeze haven verzameld was. Men hadt ook verftaan, dat 'er, in de haven van Oostende , zesduizend man ftondt gefcheept te worden: en men twyfelde niet, of de Keizer, Rusland en Spanje waren 't eens, om iet van belang te onderneemen, ten behoeve des Pretendents. Nog wist men» dat de Hertog van Wharton, een voornaam aan* han- CaO Voiez Du Mont Corps Dip!. Tom. VIU. P. tt >. ijl.Recueil, 2pm. UI. p. 158. 1726. XXVÏT; Argwaan des Koningsvan GrootBritanjeop het Rusfifche Hof, ea op de Hoven van Wea^ nen en Madrid.  i ...ii ■duliteuH sb qo Kiming George maakt zig verdagt van heimelykehandeling met de Porte. ner- . CO Montgon Tom. H. p. 8i-% BJpüfH ^ »» >; Gr. Bret. 4'. "4-'62, 66., 67, ffi, oy, £4 (O Montgon Tom. I. j>. 4a7~~4<'3> W.-■#>*•: \%i VADËRLANDSCHE LXXÏ.Éos*. langer des Pretendents, te Weenen, met d'e [Ceizerfehe en Rusfifche Staatsdienaars, en met ien Heere van Ripperda, in 't heimelyk, geproken hadt; waarna hy naar Rome was verreisd, zo men vastelyk vertrouwde, met oognerk, om den Pretendent verilag te doen vart syne verrigtingen: uit wiens naam, hy, federt^ jok aan't Spaanfche Hof gehandeld hadt. Alle ïeeze; byzonderheden werden , in openbaare Sefchriften, verfpreid, in Engeland; en za ilgemeen geloofd, dat de Koning niet fchroom3e, in 't begin des jaars 1727, aan 't Parlement ie verklaaren „ dat de omkeering der Regee-: f, ringe in Groot - Britanje de vrugt fcheen te ., zullen zyn, welke men zig, van de naauwe» „ vereeniging, tusfchen den Keizer, de Keize„ rinne van Rusland en den Koning van Spanje beloofd hadt f»" 'l Was dan Seen wonder* dat het Groot-Britannifche Hof zig bevlytigde, om zulk eene onderneeming te fluiten. Om hierin te beter te flaagen , ondernam 4 zo men meent, Koning George, eer nog 't Verbond tusfchen den Keizer en Rusland geflooten was. eene onderhandeling met de Ottörhannifche Porte, aan welke hy opening deeds van het Verdrag van Hanover. Men hieldt .hem ook verdagt, aan 'tWeener-Hof, dat hy* niet zonder medeweeten van Frankryk, de Porte zogt te beweegen , tot eenen Oorlog tegen-den Keizer en tegen Rusland. Doch zyne Gezanten ontkenden, openlyk, dat hy zulk een oogmerk gehad hadt (h). Ook is 'er npfo  LXXI.Boek. HISTORIE. sgi nergens, eenig duidelyk bewys van voorgekomen,; Maar met den Landgraave van HesfenKasfel, dien 't Weener-Hof, vergeefs, gezogi hadt te winnen (c), hadt George de I, in Len» temaand deezes jaars, reeds een Verdrag geflooten, waarby de Landgraaf zig verbondt om twaalfduizend man, ten dienfte des Konings, te werven, zullende den Koning hem, hiertoe, door het verfchaften van behoorlyke onderftandgelden, in ftaat ftelden Het Weener-Hof handelde, midlerwyl, in Duitschland, in 't Noorden en in Italië, om Bondgenooten te winnen. Ook werden, omtrent deezen tyd, gelyk wy reeds gemeld hebben, eenige Duitfche Vorsten bewoogen, om in 's Keizers maatregels te treeden. "Maar de Koning van Sardinië hieldt zig buiten verbindtenis met den Keizer O). De Staaten, midlerwyl, de magt van 't Weener - Verbond ziende toeneemen, door de handelingen aan verfcheiden'Hoven, die, byzonderlyk te Petersburg, op eenen goeden voet ftónden, hadden, eer men 't, tusfchen den Keizer en de Rusfifche Keizerinne, nog volkomen'eens geworden was, niet konnen nalaaten , eindelyk , een befluit te neemen, op de toetreeding tot het Verdrag van Hanover (ƒ). Om over de voorwaarden hunner aanneeminge, met de Gezanten der Bondgenooten, in onderhandeling té treeden, hadden zy btmemdChmifaan Karei, Baron van Lm- (r ) Montgon Tam. II, p. 187. t>0 Voiez Moktgun W u p;ec. jun;f. jy. IX. p. XXXI. Aoussbt Recueil, Tom. III. p. ,22. ? '* iil ol0r ?G£N' Tom- ll «Sa 47°. Tom, 11. p. 75> 220. LO Kefol. Geiler, jiyit ï 4uS. 1726. ' ' ■ 2I~L XXVItt? De Staaten befluitentot de aanneerning van het Verdrag van Hanovai,  7.y tree. den in dii Verdrag. Inhoud der Akt< van aanneeBi.ing. 384 VADERLANDSCHE LXXI.Boer; Lintelo, Heer van Esfen, wegens Gelderland; drnold van Zuilen van Nyeveld> Raad en OudSurgemeester van Rotterdam , Ruwaard van Putten en Baljuw van Schieland, en Izaak van Hoornbeek, Raadpenfionaris en Groot-zegelbewaarder , wegens Holland; Nikolaas Henrik Noey, Oud-Burgemeester van ïhoolen , wegens Zeeland, Gerard Godard Taats van Amerongen, Ridder der Duitlche Orde en Kommandeur derzelve, te Doesburg, wegens Utrecht; Joan Abraham van Schuurman, Burgemeester en Raad der Stad Siooten , wegens Friesland ; Everard Roufe, Burgemeester der Stad Deventer, wegens Overysfel, en Lambert Henrik Emmert, Raad der Stad Groningen, wegens Stad en Lande. In Oogstmaand, was men 't, over de voorwaarden, genoegzaam eens geworden. Ook hadt Stad en Lande in 't Verdrag bewilligd. Doch Utrecht aarzelde nog. Men verwagtte, derhalve,, in 't gemeen, nog niet, dat de Staaten in 't Verdrag zouden getreden zyn , toen 't, onverhoeds, door alle de Gemagtigden, behalve dien van Utrecht, gefchiedde , op den negenden van Oogstmaand., De Akte van aanneeming behelsde „ dat de Staaten, in 't aanneemen van het ! „ Verdrag van Hanover, geen ander oogmerk „ hadden, dan de behoudenis der ruste van „ Europa, zonder welke, die van hunnen Staat „ niet zeker zyn kon; en de handhaaving van „ hunnen Koophandel, zonder welken, dezel,, ve niet kon beftaan. Dat zy ook verftonden, „ dat, door dit Verdrag, geene andere Ver„ dragen, door de hooge Bondgenooten, on„ derling, of met andere Mogendheden, ge- „ maakt,  LXXLBoek. HISTORIÉ 3^ maakt, in eenigerlei opzigt, verbroken, of „ gekrenkt werden* Dat zy zig verzekerd hiel„ den, dat men hen , uit hoofde van deeze aanneeminge, niet zou willen verpligten, tót „ eene algemeene handhaaving der Westfaal» ,, fche en Olivafche Verdragen ; maar alleen„ lyk , tot de handhaavinge der regten en bé,, zittingen , welken de handelende Mogend„ heden , uit hoofde der gehielde Verdragen , „ yerkreegeh hadden, en nog tegenwoordig ,, bezaten : weshalve/Zy zig , ten opzigte der zaake van Thorn, niet verder verbinden kon,, den , dan tot het aanwenden hunner goede „ dienften j tot verwerving eenerredelykevol„ doening , voor de inbreuk , te Thorn , gè„ daan op de Olivafche Vrede. Datzy ook ori„ derftelden, dat de Bondgenooten elkanderert ,, kennis zouden geeven van de middelen, wël„ ken zy, des noods, zouden willen in 't werk „ ftelien, tot befcherming van eikanders bezit,, tingen en regten, züiken vooral, die opzigt ,, hadden op den Koophandel, beide in en buf„ ten Europa. Dat de onderftand , dien de Staaten verpligt zouden zyn te leveren , op „ vierduizend knegten eri duizend ruiters, bei, paald zou worden, en dat, na verloop van de vyftien jaaren des Verdrags, alle dingen zoü„ den wederkeeren, tot den ftaat, waarin zy, „ voor het fluiten des Verdrags , geweest wa„ ren." By deeze punten, was nog een geheim punt gevoegd , behelzende „ dat, deStaatön hebbende voorgedraagen datzy, uitmisnoe„ gen over hunne aanneeminge van het Ver^ drag, of*uit eenige andere oorzaak, zouden .„ konnen aangetast, en daardoor genoodzaakt . XVIII. Deel. Bb it wö^ Geheiiü  17*6. Prüisfei weigert in de Al t« der 3§6 VADERLANDSCHE LXXLBoek. „ worden, om hunne toevlugt te neemen tot , „ de wapenen , zonder dat de Bondgenooten „ tyd hebben zouden , om tot afweering van „ zulk een gevaar, eerst hunne goede dienften „ aan te wenden ; de drie andere Mogendhe„ den zig verbonden, om de Staaten, in zulk , een geval, terftond, met de bepaalde man„ fchap, by te fpringen." En in een ander afgezonderd punt, welk egter niet geheim bleef, werdt, door de Franfche en Groot-Britannifche Gezanten alleen , verklaard „ dat, onder de „ regten der Staaten, welken menverpligtz u „ zyn te handhaaven , ook begreepen werdt „ het regt, by de Munfterfche Vrede bedongen, om de ingezetenen der Oosténrykfche Nederlanden uitgeflooten te houden van de , Vaart op de Indiën : en zo de Keizer, hier\y om, de penningen inhieldt, welken zy van 3, hem te vorderen hadden . zouden de Bondgenooten hun voldoening bezorgen, midszy „ geene vyandlykheden, tegen de Oostendefche Maatfchappy, in de Indiën, noch elders aanl', vingen, dan na dat zy, deswege, met de ande,. re Bondgenooten, zouden overeengekomen „ zyn." Nog verklaarden de Staaten „ datzy de vryheid aan zig bi hielden, om in de middelen, wellen de Bondgenooten zouden goed, vinden in 'c werk te ftelien , tot behoudenis " van de Vrede of van hetevenwigt van Europa, te bewilligen of niet (g)." 1 De Mark graaf de Fenelon ei. ue Heer William Finch, de Akte gelezen hebbende, waarby de :" Staaten 'tVerdrag aannamen, verklaarden, terftond, (O Voiez Dn Mont Corps Diplom. Tom. VIII. P.II. ?.I33b RousiET Kecueil, Tom. VU. p. 166.  LXXL Boek. HISTORIE. 3S7 ftond, dat zy gereed waren om ze te tekenen. 'Doch de Heer Meinertzhagen, Gezant des Konings van Pruisfen, maakte 'er zwaarigheid in. ' Hy hadt, reeds te vooren, te kennen gegeven. dat hem de uitzondering van de handhaaving der Westfaalfche en Olivafche Verdragen mishaagde (K). En de Koning, zyn Meester, hadi hem nog geene volmagt gezonden, om de Akte van aanneeming, met deeze uitzondering, te tekenen. De Fenelon en Finch nogtans, oordeelende, dat zy het tekenen deezer Akte, niet langer, behoorden te verwylen, traden 'er terftond toe „ in verwagting, zo zy verklaarden, „ dat de Koning van Pruisfen zynen Gezant. „ insgelyks, haast volmagt tot tekenen gêeven „ zou; doch zo zulks, onverhoopt, agterbly„ ven mogt, beloofden zy, uit den naam hunner. „ Meesteren, zig te zullen houden aandepun„ ten,welken de Staaten, by de Akte van aannee„ minge, verklaard en bedongen hadden (*).*' In zo verre en op zulk eene wyze, kreeg, eindelyk , het werk van de toetreedinge der Staaten tot het Verdrag van Hanover zyn beflag. Zy bereikten 'er hun groot oogmerk mede , welk was ten minfte Frankryk en Groot-Britanje te verpligten, om hen te handhaaven in hun regt, om de ingezetenen der Oostenrykfche Nederlanden te doen uitfluiten van de Vaart op de Indiën. Zelfs werden hun byna alle de andere voorwaarden toegeftaan, op welken zy, inden aanvang der onderhandelingen, hadden voorgeflaagen, het Verdrag te willen aanneemen zon- (/j) Voiez Rousset Recueil, Tom. IV. p. 163. Qij Fticz Rousset Recueil, Tom. III, p. 177. (k) Zie luer voor, bl. 35C. Bb 2 1726. Staaten te bewilligen. XXIX. Aanmerkingenop de inzigten der Staaten, in het aanvaardenvan 't Verdrag van Hanover.  1725. S83 VADERLANDSCHE LXXLBok, zonder dat zy eenige verbindtenis op zig genomen hadden, waaronder zy niet reeds, uitkragt van voorige Verdragen, gebragt waren. Doch de belofte om hunne gefchillen met Deenemarke , door minzaame tusfchenfpraak, te helpen byleggen , hadden zy niet konnen verwerven. De Gezanten oordeelden, dat zulk eene belofte, aan 't Hof van Koppenhagen , als te eenzydig zou voorkomen, en hierom alleen de nuttigheid wegneemen, welke men zig anders van hunne tusfchenfpraak zou hebben konnen belooven (Q. 't Verklaaren van den Oorlog aan die van Algiers en Marokko was ook van de hand geweezen. Fenelon verftondt „ dat deeze volken, met „ welken Frankryk en Groot-Britanje plegtige „ Verdragen geflooten hadden , niet als zee„ roovers konden aangemerkt, noch uit dien „ hoofde uitgerooid worden. Dat zy, gehou„ den wordende voor openbaare vyanden der „ Staaten, niet gerekend konden worden onder „ zulken, tegen welken men, uit hoofde van „ het drievoudig Verbond, den onderftand der „ Bondgenooten vorderen kon ; alzo dit Ver„ bond, in't jaar 1717, geflooten was, toen de „ Staaten reeds met deeze volken in oorlog wa„ ren, zonder dat 'er, in 't Verbond, eenige „ melding van gemaakt was ; ten bewyze, dat „ men deezen oorlog niet aanzag, als een ge„ val, waarin de naarkoming van 't Verbond „ gevorderd werdt. En zo behoorde hy, zyns „ oordeels, ook tegenwoordig niet aangezien „ te worden. Tusfchenfpraak en goede dienften „ by de Afrikaanfche Volken waren 'teenigfte, „ welk de Staaten, naar reden, van Frankryk, „ m £0 Vo\ez Rousset Recueil, Tom. IV. p. ioï.  LXXI.Boek. HISTORIE. 389 „ en Groot-Britanje vorderen , of verwagten „ konden («?)•" De Staatfchen, op deeze redenen weinig weetende aan te merken, hielden zig te vrede, met de overige voordeden, welken zy , by de aanneeminge van het Verdrag van Hanover, bedongen hadden. De Koning van Pruisfen weigerde, ondertusfchen , te bewilligen in de voorwaarden, waarop de Staaten in dit Verdrag waren getreden. Hy fcheen'er zeer op gefteld te zyn, datzy zig, zo wel als de twee andere Mogendheden, verbonden , tot het handhaaven der Westfaalfche en Olivafche Verdragen: waartoe zy egter, nimmer te vooren , verbonden waren geweest, en door welke verbindtenis, zy zig ligtelyk zouden hebben konnen inwikkelen in eenen lastigen oorlog. Men vondt, hierom, vreemd, dat zyne Pruisfifche Majefteit hen hiertoe dringen wilde. Doch de oorzaak van zyn gedrag ontdekte zig, kort hierna. De Keizer was in heimelyke onderhandeling getreden met het Hof van Berlyn, om den Koning van Pruisfen af te trekken van het Hanoversch Verbond. De Graaf van Sekkendorf hadt 'er de eerfte opening van gedaan, en men wil, dat 'er, na veel handelens, op den twaalfpen van Wynmaand, te Wusterhaufen, een Verbondt werdt geflooten, tusfchen de twee Mogendheden , welks inhoud zeer geheim gehouden werdt. Ook was hiertoe wel reden, alzo de Hanoverfche Bondgenooten verpligt waren, niet zonder kennis van eikanderen, in onderhandeling te treeden, veel min te fluiten. 'tLeedt nogtans niet lang , of men verfpreidde , onder de hand, affchriften van het Verbond van Wuster- hau- <»} Vekz Rousset Recueil. Tom. IV. p. 1^5 — itl. Bb 3 1726. XXX. ïleimelyke handeling des Keizers, aan't Hof van Berlyn.  I?2Ó". Verbond tusfchen Rusland en Pruisfen. 390 VADERLANDSCHE LXXI.Boek, haufan, welken nog voorhanden zyn (») Volgens dezelven , beloofde de Koning van Pruisfen de PragmatikeSanftic, of de orde op de Oostenrykfche opvolging te zullen handhaaven. De Keizer zou, daarentegen, den Koning van Pruisfen, na de dood van den Keurvorst van de Palts, in 't bezit doen ftelien van de Hertogdommen Berg en Gulik, den Prins van Sultzbachbeweegende, om van deszelfs regtopBergenRavenitein af te ftaan: of zo hem dit mislukte, zou hy hem andere goederen van gelyke waarde , uit zyne eigene erflanden in't Duitfche Ryk , opdraagen. Voorts, was de Koning van Pruisfen, volgens deaffchriften, van welken wy fpreeken, ook getreden in't Verbond, welk de Keizer, onlangs, met de Keizerinne van Rusland hadt aangegaan. Doch op deeze affchriften is geen volkomen ftaat te maaken (0). De Koning van Pruisfen hadt, twee maanden te vooren, ook een Verbond van onderlinge befcherminge geflooten met de Rusfifche Keizerinne. Beide de Mogendheden mistrouwden de Poolen, met welken de Koning van Pruisfen in't byzonder groot gefchil gekreegen hadt, ter gelegenheid van'tgebeurde te Thorn. By een geheim punt van dit Verbond, beloofde de Koning van Pruisfen zyne goede dienften te zullen aanwenden, om den Hertog van Holftein, Schoonzoon der Keizerinne, te doen herftellen in't bezit van 't Hertogdom Sleeswyk; of ten minfte, zig onzydig te zullen houden, in geval men geweldiger middelen ter hand neemen mogt, om hem dit bezit te f;0 Voisz Du Mont Corps Dipl. Tom. Vin. P. II. p. 139' Rousset Recueil , Zfcw.lll. P- iS?. To Roossrt Kecnat, Tom. ü. p. iBfi, w Montcoö Tom. • p. 426.  LXXI.Boek. HISTORIE. 391 te bezorgen. De Hertog ftondt, daarentegen, af van het regt, welk hy zig voorbehouden hadt, om, by den Keizer, de inhuldiging van het Land van Stettyn te vorderen ). Ondertusfchen, was het Verdrag tusfchen den Keizer en Pui' fen zo dra niet getroffen, of de Hoven van Weenen en Madrid heten zig verluiden , dat zy eenen der voornaamfte Bondgenooten van het Verdrag van Hanover, op hunne zyde, hadden weeten te winnen. De gerugten van de verandering des Konings van Pruisfen hadden ook bystere ontfteltenis veroorzaakt te P-rrys, te Londen en in den Haage. 'tKwam zyner Pruisfifche Majefteit ter ooren: die, terftond, zynen Gezanten in Frankryk en in Engeland bevel gaf, om te verklaaren „ dat hy niets met den Keizer geflooten hadt, welk „ ftreedt met het Verdrag van Hanover, heb„ bende de verbindtenisfen, in welken hy ge„ treden was, alleen opzigt op zyne byzonde„ re belangen, en die van het Duitfche Ryk." Men moest zig, met deeze Verkiaaring, te vrede houden ( q ). De Koning van Pruisfen werdt nog aangemerkt als een der Bondgenooten van het Verdrag van Hanover ; hoewel men op zynen yver, om de voorwaarden van het zelve ter uitvoeringe te brengen, na deezen, kleinen ftaat maakte. Ten deezen tyde, of watlaater, kreeg men, hier te Lande, berigt, dat de Vrede, tusfchen de Staaten en die van Algiers, eindelyk, geluk kiglyk getroffen was. Hunne Hoog-Mogendhe den O) Voiez RotissBT Recueil , Tom. III. p. 198. Du Mont Corps öipl. mm VIII P. U. P 135- (7) Montgon Memoir. Tom. II. p. 427. Tinoal Vol. XIH. {tr XXVIII. J p. 313. Bb 4 1726. XXXI. Vrede tusfchen de Staaten en de Regee-  1725. Jinge van Llgiers. Voor- jianmfte punten 'derzelve 30a VADERLANDSCHE LXXI.Boek. den hadden , in 't voorjaar, wederom een Esquader Oorlogsfchepen naar de Middellandfche zee gefchikt, om op de Algierfche Kaapers te pasfen. De Vice-Admiraal, Heer van Som melsdyk, die 'er 't bevel over hadt, maakte , geduurende deezen kruistogt, jagt op verfcheiden' Kaapers, en jaagde 'er een' op de kust van Tetuan , daar 't lchip zig te berften ftiet (V). Maar de Regeering van Algiers, eindelyk, den oorlog moede, zondt, in den nazomer, eenige voorflaagen aan den Heere van Sommelsdyk, waarop men begeerde in handeling te treeden. De Vice-Admiraal begaf zig toen, met vyf Oorlogsfchepen , voor Aigiers, en op den agtften van Herfstmaand werdt de Vrede getekend. Het Verdrag beftondt uit vierentwintig Leden, By het zelve , werden „ d*e inkomende regten . op'de Koopwaaren , welken de ingezetenen „ van den Vereenigden Staat naar Algiers voes, ren zouden, van tien op vyf ten honderd „ verminderd : de invoer van Oorlogsbehoef3, ten werdt geheel vry verklaard. De Algierfche Kaapers, een Staatsch fchip ontmoetende, mogten't niet dan met de floep naderen, „ en alleenlyk twee man overzetten , om de Paspoorten te onderzoeken. De Dey zou „ niet mogen gedoogen , dat eenig Algiersch „ fchip zjg begaye naar Salée of andere Plaat9, fen, welke met de Staaten in oorlog waren,. Ook zou geen Algiersch fchip naderen mo?, gen , tot in 't gezigt van eenige Haven van ?, den Vereenigden Staat. Men zou niet toe„ laaten, dat die van Tunis, Tripoli, Salée of „ai* £r) Europ. Merc. —Juny iyi6. bl 2S6. July—DcCemb. S?«6 bl. 10.  LXXLBoek. HISTORIE. 393 ?, andere vyanden van den Staat eenige fche- pen, perfoonen of goederen der ingezetenen „ van den Staat, te Algiers, kwamen verkoo- pen. Doch 't zou den Staatfchen vryftaan, „ hunne pryzen aldaar tot geld te maaken. De Staatfche Oorlogsfchepen , op de reede van ,, Algiers ten anker komende, zouden van bep hoorlyke ververfching voorzien worden; doch ,, geene Slaaven , die hunnen Meesteren ont„ vlugt waren, mogen ophouden. Zo een on„ derzaat van den Staat, te Algiers, overleedt, „ zonder uiterften wil gemaakt te hebben, zou „ de Conful der Staaten het opzigt over des„ zelfs goederen aanvaarden, ten behoeve van „ den regten erfgenaam. Gefchillen tusfchen ,, onderzaaten van den Staat onderling zouden „ voor den Conful; doch gefchillen der Staat,, fchen met Turken of Mooren voor den Dey „ en Divan worden afgedaan. De Conful zou een' Predikant van den Hervormden Godsr dienst in zyn huis mogen hebben , en de „ Slaaven zouden den Godsdienst aldaar, op de vastge fteide dagen, mogen bywoonen. Een ?, Staatsch Admiraal, voor Algiers komende, zou met eenentwintig fchooten begroet wor„ den, midshy, hierop, met een gelyk getal „ van fchooten, antwoordde. De Paspoorten „ zouden , om de drie jaaren, moeten ver„ nieuwd worden (ƒ)." Terftond na het treffen deezer Vrede, keerde de Vice-Admiraal, Heer van Sommelsdyk, te rug naar 't Vaderland , zendende den Kapitein ( s) Zie Groot-Plakaatb. VI. Deel, U ju. Du Mont Corps Dipl. toni. VlU. P. II. p. 13Ö. Rousset Recueil, lom, IV, p. 260. B b 5 1720*, Men Weigert de Staar,fcheüor-  Iogsfchepen, inde lm ven s van Span je, 'e ontvangen. XXXII. Twist over 't «uileggen eenifter nieuwe wer leen, op den s PieferiBerg 394 VADERLANDSCHE LXXLBoek. tein de Wildt. met een affchrift van't Verdrag, aan den Conful te Mallaga, met last, om het den Heere van der Meer, te Midrid, toe te zenden. De Ambasfadeur, ten LL > ve kennis gegeven hebbende van de geflooten' Vrede, ontving, deswege , de gewoonlyke gelukwenfchingen. Doch men zondt, ten zelfden ryde, bevel aan alle de zeehavens van 't Ryk, om geene Staatfche Oorlogsfchepen, in dezelven, te ontvangen, ofte laaten vertoeven. En in gevolge van dit bevel, wt-rden twee of drie fchepen . onder den K tpitein Elias, indeBaaye van Kadix ingeloopen zynde, in t begin van Slagtmaand, genoodzaakt, zonder uitftel, zeetekiezen, onaangezien, byhettwintigfte Lid der Utrechtfche Vrede, bedongen was , dat de Staatfche- Oorlogsfchepen, in tyd van Vrede, niet uit de havens van Spanje zouden mogen geweerd worden (t). Doch het Spaanfche Hof oordeelde, van gedrag te moeten veranderen omtrent de Staaten, na dat zy in 't Verbond van Hwover getreden waren ; en na dat hunne Bondgenooten ,de Engelfchen, de Spaanfche Havens, in en buiten Èuropa, met Oorlogsfchepen , hadden begonnen te bezetten. De Keizer fcheen den Staaten ook nieuwe moeite te willen aandoen. De Graaf van Konigfek-Erps hadt, in Louwmaand deezes jaars, een Gefchrifr ter Staats vergaderinge overgeleverd, waarby hy de klagten onderfteunde , welken , reeds in 't jaar 1724, vanwege denPrinsenBisfchop van Luik, gedaan waren. over eenige werken, door de Staaten, op den S. Pietersberg, op Luikfchen bodem, van nieuws aangelegd. Men was, in't jaar 1717, met den Prinfe v*n Luik, over- Qt~) Montgon Tem. 11. p< 4^2.  LXXLBoek. HISTORIE. 395 overeengekomen, dat de Sterkte op den S.Pietersberg in wezen blyven zou («); doch men fcheen nu kwalyk te neemen , dat de werken aan dezelve vermeerderd werden. De Staaten ftonden wel toe, dat deeze hunne werken, op Luikfchen grond , waren aangelegd ; doch zy merkten ze aan, als behoorende tot de Vestinge van Maastricht, welke zy, by verdrag, bedongen hadden, te mogen verfterken en bezetten, zonder dat zy'er den Prinfe van Luik, vooraf, kennis van behoefden te geeven. Zy hadden dit den Prinfe, reeds, voorheen, geantwoord, en vertoonden't ook nu den Keizerlyken Gezant, dien zy , daarenboven , voorhielden „ dat de aangelegde werken enkelyk dienden, tot ver„ dediging van Maastricht, welks halve Heer- lykheid den Prinfe van Luik toekwam. Dat „ de Staaten geneigd waren, den eigenaaren „ der huizen , welke geflegt zouden moeten „ worden, om de werken naar behooren te vol„ trekken, redelyke voldoening te geeven; en „ dat deeze huizen en zekere Kapel, in geval „ van belegering , wanneer men niet gewoon „ was, eenige gebouwen onder de Vestingwer„ ken te laaten ftaan, toch zouden moeten af„ gebroken worden (v)." De Graaf van Konigfek-Erps zondt het antwoord der Staaten, welk hem fchriftelyk overgeleverd werdt, naar zyn Hof, en my is niet bekend, dat deeze zaak, waar van, in 't eerst, als van eene blykbaare fchending van den bodem des Duitfchen Ryks, groote ophef gemaakt was, eenig verder gevolg gehad heeft. De fa) Zie hier voor, bl. 96. Qv) Voiez Ruusset Recueil, Tom. IU. p. 179—18S.  396 VA DE RL. HIST. LXXI.Boek. 1716. Doorbraakender Rivierdykenen overftroominghier te Lande. De geweldige regen, die, in den Zomer en Herfst des jaars 1725 , gevallen was , hadt de rivieren, alomme, zo hoog doen zwellen, dat men, in den volgenden Winter, hier te Lande, voor eene doorbraak der Rivierdyken begon te dugten. Ook veroorzaakte een zwaare ysdam, in de Lek, by Schoonhoven, tweegrootedoorbraaken in den dyk , op den eenentwintigften van Louwmaand , waardoor de Krimpener- en Lopikerwaarden, terftond, onderliepen. De Lingedyk by Thiel bezweek, omtrent den zelfden tyd. En in 't begin van Sprokkelmaand, brak dezelfde dyk, byKedichem, door, waardoor de gantfche Alblasferwaard overftroomd werdt. Men meende , dat de boeren , in de Krimpenerwaard en elders, federt, de dyken, aan fommige oorden, doorftaken, om zig van 't water te ontlasten ; tegen welken moedwil, door de Staaten, by een emftig Plakaat, voorzien werdt. Het hoog water drong, watlaater, ook door den Marendyk, en door den dyk by Linfchooten , overftroomende eene geweldige plek Lands, welke men, tot hiertoe, droog gehouden hadt. Doch na het midden van Sprokkelmaand , begon het zagtelyk te dooijen , waardoor het water , allengskens , vryer loop kreeg. In de volgende Lente, werdt eindelyk gearbeid aan 't floppen der doorbraaken, waarna men het water, door eene menigte van Huizen , begon te loozen uit de Alblasferwaard (w), die, allengskens, gelyk de andere overftroomde Landen, wederom droog raakte, O} Eïr»j», M»rc. Jtn, — Juty 17*$, tl. $i, 15$, 215, t VA-  VADERLANDSCHE HISTORIE. TWEE-EN-ZEVENTIGSTE BOEK. INHOUD, I. De Staaten verflèrken kunne Land- en Zeemagis Voorflag om de Oostendefche Maatfchappy te verplaatfen. II. De Koning van Zweeden treedt in V Verdrag van Hanover. Verbond tusfchen Frankryk, Groot-Britanje en Deenemarke. III. Handeling des Keizers, in Duitschland. IV. Twist in 't Parlement van Engeland, over de noodzaaklykheid des oorlogs. De Hof party dry ft boven. V. Toebereidfels ten oorloge. Vreedzaame inzigten der meeste Mogendheden. VI. Gibraltar belegerd. Het Spaanfche Hof zoekt de Staaten gerust te fiellen. Engelfche togten te water. De Zilvervloot komt aan , in Spanje. VII. Opening tot eene handeling aan V Wee ner - Hof. Voorflag van 'sPaufen Nuncius üan de Franfche en Staatfche Gezanten te Weenen* E( rfli Ontwerp van voorafgaande Punten. VIII. De Staaten houden t onaanneemelyk. Het Weener - Hof handelt met den Kardinaal de Fleury. Verklaaring des Konings van Pruisfen. IX. Nieuw Ontwerp van voorafgaande Punten, door den Kardinaal gemaakt. X. Het Weener - Hof 'zoekt de handeling te rekken. Tweede Weener- Onh  35)8 VADERLANDSCHE LXXII.Boetc. Ontwerp. Groot - Britanje en de Staaten wyzen V van de hand. XI. Laatfte Ontwerp der Hanoverfche Bondgenooten. De Keizer bewilligt 'er in. De voorafgaande Punten worden, te Parys en te Weenen, getekend. De Kardinaal de Fleury raakt, hier te Lande, in hooge agting. XII. George de I, Koning van Groot-Britanje, ft erft. Zyn Zoon, George de II, volgt hem op. ïdele inzigten des Pretendents. XIII. De Keizer, Frankryk, Groot-Britanje en de Staaten bekragtigen de voorafgaande Punten. De Oostendefche Maatjehappy wordt , voor zeven jaaren, opgefchort. Handeling van den Ambasfadeur van der Meer , om 't Spaanfche Hof, tot het bekragtigen der 'voorafgaande Punten . te beweegen. XIV. Verzoening tusfchen de Hoven van Frankryk en Spanje. XV. Sterfte hier te Lande. Dood van den Raadpenfionaris Hoornbeek. De Thefaurier Generaal, SimonvanSlingeland, wordt Raadpenfionaris. XVI. Handeling over de belasting op 7 zilver, met de Spaanfche Vloote aangebragt. XVII. Eisch en Ontwerp der Hanover fche Bondgenooten. De Spaanfchen maaken''er, tegen affpraak, verandering in. Het wordt verbeterd. De Koning van Spanje neemt het aan. XVIII. Naamen der voornaamfte- Gevolmagtigden op de Byeenkomst te Soisfons. XIX. Schets der inzigten en belangen van den Keizer en Spanje. Van Spanje enGrootBritanje. Van eenige Leden des Duit fchen Ryks. Van de Noor der Kroonen. XX. Van de Staaten der Vereenigde Gewesten. XXI. Opening der Byeenkomst te Soisftns. Eifchen der Staatfchen. Antwoord der Keizerfchen en Spaanjchen, Klagten over inbreuk op 'z Verdrag van Bar-  LXX.II Boek. HISTORIE. 399 Barrière XXIT. De handeling te Soisfofis verflaauwt. De Kardinaal de Fleury /laat een veertiên/aatig Be/land voor. De Keizer en Spanje keuren 't af. XXUI. Maatfchappy van Biskaje. Fe> drag met Tripoli. Plakaat wegens den Koophandel van Zweeden Vincent Willem , Baron van Hompesch wordt in 't Lid der Edelen van Holland befchrceven. XXIV. De Kardinaal de Fleury handelt, heimelyk , met de Keizer fchen en Spaanfchen. Staat der Byeenkomst te Soisfons. XXV. De Koning van Frankryk krygt de Kinderpakjes. Beweeging hierover aan t Spaanfche Hof XXVI. Dubbel Huwelyk . tusfchen de Hoven van Madrid en Lisbon geflooten. XXVil De handeling , te Soisfofis begonnen , wordt. in Spanje , vervolgd. Engelsch en Staatsch Esquader uitgerust» XX 217, 221, 236, 231, 240. Tom.1V. p. 169, iyö. MONT-' con Turn. III. p. 424—45o. Tom. IV. p. 160 —171. (ƒ) Roussrt Recueil, Tom. III, p.. 298. < Voiez Dn Mont Corps Dipl. 1»». VIII. P. Ih p. Ut. Rousset Recueil, Tom. UI. p. 314. Tinual Vol, XUIcf [#f XXVIII.] p. 34°«  LXXILBoÈk. HISTORIE. 40; 't Verdrag van Hanover, door den Koning van Zweeden , ftrekte zeer tot bevordering van 't groot oogmerk der Staaten, de vernietiging der Oostendefche Maatfchappye; want fchoon zyne Zweedfche Majefteit j duidelyk, verklaard hadt, dat hy zig met geene andere Mogendheden verbondt, dan die ^ in 't oorfprongkelyk Verdrag, genoemd waren; fchoon hy zelfs niemants bezittingen of regten buiten Europa begeerde te handhaaven; 't was genoeg, dat hy hunnen Bondgenooten onderftand beloofde j buiten Italië en Spanje , in geval van algemeenen oorlog; die niet agter blyven kon, wanneer het Weener - Hof, omtrent de zaak der Oostendefche Maatfchappye, niet van gedagten veranderde. De handelingen der Hanoverfche Bondge^ hooten in Deenemarke Haagden , insgelyks , haar wensch. De Koning hadt, alleenlyk, zwaarigheid gemaakt, in eenige punten van het Hahoversch Verdrag, waarom meri overeengekomen was, om alleenlyk een Verbond tusfchen Frankryk, Groot-Britanje en Deenemarke te ontwerpen, 't Verfchil over de onderftandgelden i welken de Koning van Deenemarke vorderde , hieldt het fluiten van dit Verbond , nog eenigen tyd, tegen. Doch zo dra Zweeden in 't Verdrag van Hanover getreden was, maakte men , aan 't Hof van Koppenhagen , öok meer fpoed om te fluiten. De heimelyke en openlyke poogingen der Keizerfche enRusfifche Staatsdienaaren verhinderden den Koning niet (k), om het ontworpen Verbond met Franken; Montgon Memoir. Tom. IV. p. 173, 245. Rousset Re= £l'c,l'l0.?rl W' 3JO. *on>- IV". p. 2iS. Tmodi Xllli t 3i°,-  LXXII. Boek. HISTORIE. 307 9, van den uitgeftrekten Koophandel, dien hy „ zig hadt aangemaatigd; of men moest zig in „ ftaat ftelien , om 's volks voorregten te be- fchermen. Tot het laatfte, was te meer re„ den, om dat hem, van verfcheiden' oorden, „ berigt was, dat men eenen aanflag gefmeed „ hadt, om den Pretendent op den troon van 9, Groot-Britanje te ftelien. Het Rusfifche Hof „ zou zelfs eene landing in Groot-Britanje ,on„ dernomen hebben, zo de Vloot, in 't voors, leeden jaar, naar de Oostzee gezonden, den „ toeleg niet gefluit hadt. Hy en zyne Bond- genooten hadden, hierom, moeten waaken, „ voor de gemeene veiligheid. Frankryk en de „ Staaten hadden, reeds in 't voorleeden jaar, s, hunne Krygsmagt begonnen te vermeerde,, ren. Van Zweeden en Deenemarke hadt men „ diergelyke poogingen te wagten. Groot„ Britanje moest niet ftil zitten. De Spaanfche „ Gezant hadt, onlangs, zyn affcheid genomen, „ met een Vertoog, welk weinig verfchilde „ van eene Oorlogsverklaring («). De aan5, houding van 't goed verftand tuslchen de twee „ Ryken werdt, in het zelve, bepaald aan de „ wedergeeving van Gibraltar, en aan het te „ rug roepen der Engelfche Vloote uit de „ Westindiën. Het houdèn van deeze Vloote in de Westindifche zeeën werdt befchreeven, „ als eene daad van vyandlykheid, welke men „ voorhadt, met geweld , af te keeren. By „ deeze bedreigingen, waren daaden gekomen. De Koning van Spanje maakte zig gereed, „ tot het beleg van Gibraltar, ten welken-ein- 00 foiez Rócsset Recueil, Tm. III. p. 368. C c 4 1727.  4o8 VADERLANDSCHE LXXII. Bom. Verfchil ïn't Parlementover de noodzaakelykheiddes oor- „ de» of, veelligt, tot eene onderneeming van „ nog meer gewigt, hy een aanzienlyk getal van troepen omtrent deeze Stad hadt doen „ byeentrekken. Men hadt verzekerde berig„ ten bekomen, dat deeze troepen ftonden ins, gefcheept te worden, om eene landing te on\, derneemen, ten behoeve des Pretendents* ,, Doch, 't zy ze, hiertoe, of alleen tot het be„ leg van Gibraltar, ftonden te dienen, 't was „ klaar, dat het Spaanfche Hof eenig vyande„ lyk oogmerk hadt tegen Groot-Britanje. En „ deeze redenen hieldt zyne Majefteit gewigtig „ genoeg, om zyne getrouwe Gemeenten, tot „ bewilliging in de vereischte lasten des krygs, „ over te haaien*" Doch in 't Parlement , werdt de noodzaakelykheid des oorlogs , verfcheiden' dagen agtereen, heviglyk, betwisti Sommigen beweerden „ dat men 't gevaar grooter maakte, dan het „ was. Dat de Engelfche Staatsdienaars den „ Pretendent gebruikten, als een'bullebak, daar men egter zulk eene aanzienlyke Vergade„ ring niet mede behoorde te konnen verbia„ zen. Dat het, ondertusfchen, ten hoogfte gevaarlyk was voor'tRyk,,zig losfelyk in té w,, wikkelen, in eenen kostbaaren oorlog. Dat men , op alle de Bondgenooten, geenen even goeden ftaat maaken kom. Dat de Staaten zig, niet dan met veele bepaalingen, begeven hadden in 't Verdrag van Hanover, „ zonder zig te willen verbinden, tot de hand,, haaving van Verdraagen, die Groot-Britanje en Frankryk beloofd hadden te handhaaven, i,, Dat de Koning van Pruisfen geweigerd hadt, 9) de Akte te tekenen , waarby de Staaten tot het  IXXII.Boek. HISTORIE. 409 5, het Verdrag van Hanover waren overgegaan, „ en dat hy zig , wyders , gedroeg, op zulk ,, eene wyze , dat men reden hadt om te twy- felen, of hy't Verdrag wel naarkomen zou, „ gelyk 't behoorde. Dat het Weener-Hof „ zig ook vleide met de hoope , om Frank„ ryk af te trekken van de zyde der Bondge„ nooten: 't welk, zo 't eens gebeuren mogt, „ Groot-Britanje alleen zou belast laaten, met het gantfche gewigt des oorlogs." De Lord Bathurst, die de meeste van deeze redenen fterk aandrong , in een groot Committé, gaf ook in bedenking „ of men de Staaten , die meer „ belang dan zy hadden by den Indifchen han- del, uit aanmerking van den dienst, welken „ men hun deedt, met het bevorderen der „ vernietiging van de Oostendefche Maatfchap„ pye , niet behoorde te verpligten tot eene 9, belofte , om Groot - Britanje te handhaaven „ in't bezit van Gibraltar, en om den last des „ oorlogs, die hierover ontftaan mogt, tehel„ pen draagen." Doch de Sekretaris van Staat, Townshend, merkte hiertegen aan „ dat de „ Engjifchen, in'tjaar 1667, het zelfde uitflui„ tend regt tot den Indifchen handel verkree„ gen hadden , als de Staaten, by 't Verdrag „ van Munfter; waarom de vernietiging der „ Oostendefche Maatfchappye hun, zo wel als „ den Staaten, betrof. Dat de Staaten zig al„ leenlyk ontflaagen hadden van de handhaaving „ der Westfaalfche en Olivafche Verdagen, in „ 't algemeen; doch dat zy, reeds by vroeger „ Verdragen, verpligt waren, de Protestantfche opvolging in Groot-Britanje te handhaaven ; 3, weshalve zy gehouden waren , deel te neeC c $ meö lp*?*  Be Hofpartydryft bo> ven. V. Toebeireidfeiscoc eener aanftaan. den oor log. 410 VADERLANDSCHE LXXII. Boek*, „ men in eenen oorlog, die, tegen zyne Ma„ jefteit, tot voorftand van den Pretendent onr „ dernomen werdt. Dat men , uit de zekere berigten, welken zyne Majefteit verklaarde, „ ontvangen te hebben, reden hadt om te dug„ ten, dat de tegenwoordige toerustingen in „ Spanje, met zulk een oogmerk, gefchiedden." Van wederzyde , werden nog andere redenen gebruikt, voor en tegen de maatregels, by 't Hof genomen, om den oorlog voort te zetten j welks maatregels , eindelyk, met eene merkelyke meerderheid van ftemmen, werden goedgekeurd. Ook werdt de voorflag verworpen, „ dat men de Staaten behoorde te verpligten, „ om de voorwaarden , op welken zy 't Ver„ drag van Hanover hadden aangenomen , te „ veranderen, en voordeeliger te maaken voor „ Groot- Britanje." De Gemeenten beflooten tot de vermeerdering der Land- en Zeemagt, die, door den Koning, begeerd was (0). Men fcheen nu , alomme, niet dan oorlog in den zin te hebben. In Engeland en hier te Lande , werden Lysten gemaakt van de troepen , die de Weener en Hanoverfche Bondger nooten op de been zouden konnen brengen ; en 't bleek , by deeze Lysten , dat de laatften honderdduizend man meer leveren konden , dan de eerften. Men verfpreidde ook , dat Frankryk drie Legers in 't veld zou brengen , in Katalonie, aan den Ryn en in de Nederlanden. De hooge Krygsbevelhebbers werden be-. noemd. De Engelfche Kolonel Armftrong-, de Scaat- (c ) T-twai. VU. XIII. [or XXVIII.] p. 315—334- .MoNT~ GfN Memoir. Tom. III. p. 305 — 340. Rousset Recueil, Tomf IfL p. 327— 334-  XXXII. Boek. HISTORIE. 411 Staatfche Generaal-Majoor Groveftins, de Refident Pesters en anderen raadpleegden, van tyd tot tyd, met de Franfche Staatsdienaars en Legerhoofden, op de onderneemingen van den aanftaanden veldtogt. De Franfche Ambasfadeur Fenelon ftookte, zo men meende, uit byzondere inzigten, het vuur aan, in den Haage. Men liet zig verluiden, dat de veldtogt, in de Nederlanden , zou aangevangen worden , met het beleg van Luxemburg. De Keizer, en de Keizerinne van Rusland wapenden zig ook , fterk. De Keizer gaf last, om de fterkten zyner Staaten in Italië , en vooral ook , om Luxemburg en Oostende, in de Nederlandeu, in ftaat van tegenweer te ftelien (p ). Maar de Staaten hadden, reeds in Oogstmaand des voorleeden jaars, heimelyk beflooten, dat niemant hunner eenige vyandelykheid, in de Indiën noch elders, tegen de Oostendefche Maatfchappye, onderneemen zou, dan met gemeen overleg der Gewesten : van welk befluit ook aan de Bewindhebbers der Oostindifche Maatfchappye deezer Landen kennis gegeven was ( q ). 't Gemeen hadt, ondertusfchen, geene andere yerwagting, dan dat men, in 't kort, verfcheiden' Oorlogsyerklaaringen zou zien in 't licht komen. Maar fommigen , die \ geheim der dingen i dieper meenden doorgrond te hebben , waren • van gedagten, dat genoegzaam alle de Mogendheden van beide de Verbonden af keerig waren \ van den oorlog. De Keizer, het hoofd van 't Wee- Cp~) Montgon Memoir. Tom. IV. p. itf, 18,158} 186,304, I 205 • 3' 6 , 307 , 340. ' . Refol. Getier. Joris 8 Aug. 172?. De meeste Mogendheden hebben egter vreedsasme inzigten.  4i2 VADERLANDSCHE LXXII. Boek; 1727. Weener-Verbond, befpeurde de zwakheid van dit Verbond zo klaar , en was zo weinig beholpen met het Bondgenootfchap van Spanje, tegen de vereenigde magt van Frankryk, GrootBritanje en de Staaten , dat zyn belang hem neigen moest tot vrede-. De Kardinaal de Fleury, eerfte Staatsdienaar van Frankryk, zogt den oorlog , uit al zyn vermogen , te voorkomen: en hy maakte 'er geene toebereidfels toe , dan om dit zyn oogmerk te zekerer te bereiken» Hy verftondt, zo men meent, dat het Ryk » in den tegenwoordigen zwakken ftaat van 's Konings gezondheid (V), en zo lang hy nog geene mannelyke erfgenaamen hadt, noodwendig, vrede behoefde. Vooral, ftondt hem de oorlog met Spanje tegen. Hy was , meent men, niet flegts , voor dat de Koning , in perfoon, de Regeering aanvaard hadt, maar zelfs nog tegenwoordig , niet ongeneigd, om Filips den V. behulpzaam te zyn , tot het verkrygen der Kroone van Frankryk, in geval Koning Lodewyk overlyden mogt, zonder eenen Zoon na te laaten. Ook hielden fommigen zig verzekerd, dat hem de Verbonden met Onroomfche Mogendheden , heimelyk , tegenftonden , en dat hy'er alleen, door den veranderlyken loop der dingen, toe gebragt geworden was (O- Alle welke bedenkingen hem van den oorlog , en vooral van den oorlog met Spanje , af keerig maaken moesten. George de L tradt, zyns ondanks, in den oorlog, en was, van den aanvang zyner Regeeringe af, meer gezind geweest , ■(O fétez Montgon Memoir. Tom. IT. p. 215. t*j Montgon Memoir. Tom. II. p. 168. Tom IV. p. io£.  LXXII. Boek. HISTORIE. 413 wees, om de belangen zyns Ryks, door handelen, te bevorderen, dan door "de wapenen. De toerustingen, in Spanje en in 't Noorden, hadden hem, in't voorleeden jaar, bewoogen, drie Esquaders uit te rusten: een van welken zig nog in de Westindifche zeeën onthieldt. Het beleg van Gibraltar verpligtte hem , om zyne Land- en Zeemagt, ook tegenwoordig, te vermeerderen. Doch hy en 't volk in 't gemeen verlangden naar 't afleggen der wapenen, zo dra 't veilig gefchieden kon. Wat den Staaten betreft, uit de voorwaarden, op welken zy't Verdrag van Hanover aangenomen hadden , Week middagklaar, hoe fchuw zy van den oorlog wa-. ren, en hoe weinig zy wilden toebrengen, tot verfterking van 't Hanoversch Verbond. Zy zagen, ligtelyk, dat dit Verbond, indien't eens tot oorlog komen mogt, zelfs zo als 't nu bëftondt, veel te fterk zou zyn, tot behoudenis van 't evenwigt van Europa, welk, al te zeer, naar de zyde van Frankryk, overflaan zou. Men hieldt zig , derhalve , verzekerd, dat zy zig, ten deezen tyde, zo fterk ten oorloge toerustten , om den Keizer over te haaien, tot het vernietigen der Oostendefche Maatfchappye, en tot het herneemen der voorige maatregelen; volgens welken, het Huis van Oostenryk zig, altoos, naauw verbonden gehouden hadt, met Groot-Britanje en de Staaten De toebe- reidfels ten oorloge , onder de Hanoverfche Bondgenooten, waren dan, zo deeze aanmerkingen gegrond zyn, flegtstwyfelagtigebewyzen, dat zy de Vrede niet zogten te bewaaren. Span-. ,(;) Montgon Tornt Vf. f. 22, 199, 3*3» W7-  VI. Ds Koning van Spanje belegert Gibraltar 414 VADERLANDSCHE LXXII. Boek. Spanje alleen , daar men, federt eenige jaaren , meer ontwerpen hadt zien fmeeden, zonder dat men op middelen bëdagt was geweest, om ze uit te voeren, naar behooren ; befloot, fteunende op 's Keizers byftand , met den aanvang deezes jaars, de vyandlykheden te begin! nen tegen Groot - Britanje. 't Beleg van Gibraltar werdt, in Sprokkelmaand , ondernomen, Onder 't beleid van den Graave de las Torras , die de löopgraaven , op den twee - entwintigften, openen deedt. 't Stak het Spaanfche Hof zeer in den krop, dat men't genoodzaakt hadt, deeze Stad, by verdrag , af te ftaan aan GrootBritanje; en Koning Filips hadt reeds verfcheiden' poogingen aangewend, om Koning George, by minzaame handeling, te beweegen tot herlevering eener Vesting, die altoos tot de Spaanfche heerfchappye behoord hadt; Zelfs hadt de Koning van Groot-Britanje , ter gelegenheid van zulk eene handeling, reeds iri 't jaar 1721 , aan dien van Spanje gefchreeven „ dat hy niet fchroomde, zyne Majefteit te vetzekeren van zyne gereedheid, om ,, hem voldoening te geeven, ten opzigte vari „ den voorflag der herleveringe van Gibral„ tar (" u )." Ên dit fchryven hieldt men, aari k Spaanfche Hof, vüoreene belofte om Gibraltar te rug te geeven , waarop men zig , zelfs in de handeling met den Keizer, beroepen hadt O'). De Kardinaal de Fleury hadt zi^ veel moeite gëgeven, om het beleg van Gibraltar te verhinderen, bedugt, dat het gelegenheid O) Moftfèo* Tóm. 171. Pie<« Jufif. fit IX. p. XXXIlj. (v) Zie hier voor, bl. 30S.  LXXILBöEfc. HISTORIE. 4!^ heid geeven mogt, tot eenen algemeenen oorlog, dien hy voorkomen wilde. Hy hadt zyne gedagten, hierover, meermaalen, geopend aan den Abt de Montgon , die thans in Frankryk te rug gekeerd was, met eenenbyzonderenlast van 't Spaanfche Hof, waarvan wy, in 't vervolg, nader zullen gewaagen. Doch zyne poogingen waren vergeefs geweest, 't Beleg werdt ondernomen. Maar met zo flegt een' fpoed, dat men , zes weeken na 't openen-der loopgraaven , nog byna niets gevorderd was. De rotsagtige grond verhinderde den voortgang van 't werk te lande , en de Engelfche Vloot, die, voor den aanvang der belegeringe , in dé baaygekomen was, belette de Spaanfchen, de Stad, te water, aan te tasten. De las Torras hadt voor , een gedeelte van de rots , waarop de Vesting geftigtis, door middel van buskruid, in de lugt te doen vliegen , doch hy vondt het werk ondoenlyk. Hy meende egter, dat'er zyne eer aan hing , dat hy de Stad niet fpoedig verliet: waarom hy de nadernisfen, met merkelyk verlies van volk, veel langer bleef voortzetten , dan hy, met eenige hoop van eenen goeden uitflag, doen kon (» 't Beleg van Gibraltar was , ondertusfchen, zo dra niet ondernomen , of men was, aan 't Hof van Madrid, bedrQt, dat het Groot - Bri \ tanje niet alleen, maar ook de Staaten bewee- i gen mogt, om, ingevolge van het Verdrag van j Hanover, de wapenen op te vatten tegen Span- 1 je. Aan den Markgraave de Ia Paz was , van hier, C«0 Montgon Tom. III, p. 4, gs 254, ^36, Tom. IV rV^Yvviif5!' I7,29'K7, s?5, ;»ö> »?• t«»« r*i>mt, lor aaVIIJ, J p. agi. Staat van 'c beleg. Het Spaanthe Hof :oekt cfe itaaten terust te tellen.  i < •» 1 \ I i Engelfche cogten te water. De F/tf/Z?of Zilvervlootkomt in; Spanje ?nn. 16 VADERLANDSCHE LXXII. Boek.' der, gefchreeven „ dat men Spanje begon te» , mistrouwen , en dat verfcheiden' Holland, fche Koopluiden, die op Spanje handelden , , hunne goederen aldaar in zekerheid zogten ,' te ftelien, als waren ze, voor eene kort aan, ftaande Vredebreuk, bedugt geweest." En leeze berigten woogen zo zwaar , aan 't Hof an Madrid, dat men den Heere van der Meer ieedt verzekeren , dat hunne Katholyke Majeleiten niets vyandelyks tegen de Staaten, zyne Vleesters, in den zin hadden; en dat derzelver jnderzaaten hunnen Koophandel, veilig, konJen blyven dryven , gelyk zy gewoon waren rXj. De Heer OUver , die zig nog in den Haage onthieldt, gaf den Staaten, fchriftelyk, dezelfde verzekeringen , op den zeventienden van Bloeimaand O). De Engelfchen, zig genoegzaam verzekerd houdende , dat het beleg van Gibraltar , vrugteloos, zou moeten opgebroken worden, lieten de Plaats zig zelve verdedigen , zonder dat zy eenige vyandelykheid ondernamen,;tegen de Spanjaards. De Koning Züiidt, .vroeg in 't voorjaar, wederom eene aanzienlyke Vloot naar de Oostzee, onderden Admiraal Jo/mlVorris, die, met de Deenfche Vloa? te vereenigd zynde, het Rusiifche Hof, andermaal, verhinderde, eene Vloot in zee te brengen ( z ). De Admiraal Hofier hieldt zig nog op in de Westindiën; doch hy hadt niet konnen voorkomen , dat de Spaanfche Vlootvoogden , Castagnetta en Serrana , met een gedeelte van den icbat der Zilvervloote, onder zeil gegaan, en O) Montgon Tom. IV. p. '293. TYYuï f yi Montgon Tom- IV. Piee. Jufilf. N. XVIU. p. LXWh to Tindai m. m- [or VXVUI. ] p. 355-  LXXII. BoEKi HISTORIE. 41 f en gelukkiglyk, te Kadix, aangekomen waren, in 't begin van Lentemaand. Ten zelfden tyde , waren ook de meeste Koopvaardyfehepen, onder Don Rodrigo de Torras, in de Havens van Gallicie, ingeloopen De Flotüla of Vloot ontkwam dus de laage der Engelfchen. Doch de Gallioenen bleeven in de Haven van Porto Bello leggen; daar zy, door den Admiraal Hofier, en, na deszelfs overlyden, door den Admiraal Hopfon, nog tot in 't volgende jaar, bezet gehouden werden. Het Weener-Hof hadt dat van Spanje, in 't voorleeden jaar, reeds fterk aangezet, tot het beginnen der vyandelykheden tegen de Engelfchen , die egter , te Madrid , geoordeeld werden, door het uitrusten hunner Vlooten, en door 't bezetten der Spaanfche Havens , de vyandelykheden , al eerder , te hebben aangevangen. Doch op den zelfden tyd, hadt men, te Weenen , door den Paufelyken Nuntius Grimaldi, eenige opening tot handeling laaten doen, aan den Hertoge van Rkkelieu en aan den Heere Hamel Bruyninx, Gezanten van Frankryk en de Staaten, by den Keizer. Het Weener-Hof oordeelde , aan den eenen kant, dat men 't Weener-Verdrag , nog eenigen tyd, in ftand houden moest, en voedde, ten dien einde, het misverftand, welk, tusfchen Spanje en Groot*. Britanje , ontftaan was. Doch het verftondt, aan den anderen, dat dit Verdrag niet lang zou konnen duuren , en zogt zig , hierom, wedef te verdraagen , met 's Keizers voorige Bondgenooten , die , federt het opregten der Oost- ett* t«) Montgon Turn. IV. p. 61. XVIII. Deel, D4 VIL Opening tot handelingvan Vr<3* de, aau'6 Weener» Hof.  Voorf 418 VADERLANDSCHE LXXII. Boek: endefche Maatfchappye , van hem vervreemd geworden waren. Terwyl de Graaf van Konigfek dan bezig was , om 't Hof van Madrid aan te zetten , tot het opvatten der wapenen, zogt men, te Weenen, den weg te baanen tot de Vrede, 't Stuk moest, hier, egter, zeer in 't geheim, belegd worden. Men hadt, hierom, den Nuncius, die meer dan eens verklaard hadt, hoe zeer de Paus, Benediktus de XIII * verlangde, om de Vrede tusfchen de Katholyke Vorften herfteld te zien ; alleenlyk te kennen gegeven „ dat de Keizer opregtelyk gezind was, om de „ vreedzaame oogmerken van zyne Heiligheid „ te helpen bevorderen , en gaarne de handen „ met hem ineen wilde flaan, tot zulk een ge„ wenscht einde." De Nuncius hadt, toen, aangebooden, met den Hertoge vanRichelieu, te willen fpreeken. Doch men gaf hem, hierop , in eenen geruimen tyd , geen befcheid. Eindelyk , fcheen men zig, op zyn fterk aanhouden , te laaten beweegen, om te gedoogen , dat hy met Richelieu te woorde kwam, en van 't gehandelde verflag deedt, mids alles geheim bleeve, en nergens aan befpeurd wierdt, dat het Weener-Hof den eerften ftap fcheen te doen. De Nuncius hieldt, toen, nog eenige byeenkomften, met de Keizerlyke Staatsdienaars (£), en vervoegde zig, eindelyk, op den laatften van Wintermaand des voorleeden jaars, aan de wooning van den Hertoge van Richelieu, alwaar de Staatfche Gezant, Hamel Bruy zy O) Montgon Tom. UI. p. 361. Dd 4 1727. Hunne redenen.  4*4 VADERLANDSCHE LXXII. Boe£ Het Weetier-Hofhandelt met den Kardinaal De punten liepen op deezen zin : „ 1. 't Oktroi, aan de Oostendefche Maatfchappye verleend , en s, alle handel uit de Oostenrykfche Nederlan„ den op de Indiën zou, voor een' bewaamen „ tyd, by voorbeeld, voor tien jaaren, opgeschort worden, s. De voorregten van den „ Koophandel, in Europa en in de Indiën, „ zouden gebragt worden op den voorigen „ voet: byzonderlyk , zouden de voorregten „ van den Koophandel der Franfchen, Engel„ fchen en Ingezetenen van den Vereenigden „ Staat herfteld worden , gelyk voor 't jaar ,» 1725. 3. Alle andere regten en bezittingen „ zouden in den zelfden ftaat blyven , als by „ de CO Montgon Memoir. Tm. IV, p. 199—207.  LXXII. Boek. HISTORIE. 427 „ de Verdragen van Utrecht en Baden, en „ by het viervoudig Verbond was vastgefteld. „ 4. De Keizer, noch Spanje, noch derzelver „ Bondgenooten, noch ook de Bondgenooten van Hanover , zouden tot geenerlei daade- lykheid komen , noch medewerken tot iet, ,, welk de tegenwoordige rust van Neder5, Duitschland en van 't Noorden zou konnen „ ftooren. 5. Zo dra men't, over deeze pun„ ten, eens ware, zouden alle vyandelykheden, 5, terftond, ophouden. Men zou de vertrokken „ Oostendefche fchepen, van welken het Wee„ ner Hof een' lyst overleveren zou, vryelyk, „ te rug laaten keeren. Men zou de Gallioenen „ ook hunne reis naar Spanje laaten voltrekken, „ en zyne Katholyke Majefteit zou zig , om„ trent de belasting op de goederen , met de Gallioenen te wagten, en met de Vloot aan„ gebragt, fchikken naar 't gene, in vreedzaa,, me tyden, gebruikelyk geweest was. 6. Men „ zou niemant benadeelen of ontrusten , uit „ haat over de Weener- en Hanoverfche Ver„ dragen. De handelende partyen zouden zig „ zelfs vereenigen , om elk , die iet tegen dit „ zesde punt ondernam, te verpligten tot her„ ftelling (*).'* Men handelde een' geruimen tyd over dit Ontwerp aan 't Weener-Hof, zonder dat de Keizerfchen ondernamen , een eenig punt van | het zelve te wederleggen. Men befluit, hier j uit, dat zy de handeling nog al zogten te rek- 1 ken, en de Hanoverfche Bondgenooten te doen 1 ftil zitten, tot dat men gezien zou hebben , wel¬ ft) fe Rousset Recueil, Tom. III. p. 388. '727' X. ietWecier- Hof :oekt da ïandeing te ekken,  '17*7' Het maakt een andei Ontwerp 443 VADERLANDSCHE LXXII. Boek. welke gevolgen 't beleg van Gibraltar , en de aankomst der Vloote in Spanje hebben zouden. Ook was 'er tyd noodig , om de Rusfen in be-. weeging te brengen, vooral tegenwoordig, alzo 'er eenig misnoegen tegen de Regeering der Keizerinne Katharina öntftaan was. Men hoop te , eindelyk, nog op eene nadere verbindtenis met den Koning van Pruisfen. Alle deeze uitzigten bragten te wege , dat men het Ontwerp des Kardinaals, welk men niet van de hand wyzen durfde, om de Hanoverfche Bondgenooten niet in de wapenen te jaagen, ook niet gereedelyk kon aanneemen. Eindelyk, befloot het Weener- Hof, een ander Ontwerp te maaken ; welk , om dat het van dit, in een wezenlyk punt, verfchilde, in Frankryk, in Engeland en in Holland , zou moeten onderzogt worden , waartoe tyd noodig zou zyn, binnen welken, de gelegenheid verloopen zou, om den veldtogt, gelyk men verfpreid hadt, te openen, met eenige belegering van gewigt. De Baron van Fonfeca, Keizerlyke Gezant in Frankryk, kreeg dan last, om den Kardinaal de Fleury twaalf punten voor te houden, die, federt, ook aan den Koning van Groot - Britanje en aan de Staaten werden medegedeeld. Zy liepen op deezen zin : „ i. Tusfchen de Mogend„ heden, die deeze punten tekenden, zou een 3, algemeene ftilftand van wapenen zyn, tewa., ter en te lande, 't Beleg van Gibraltar zou „ geftaakt worden, zodra de bekragtigingdee„ zer voorafgaande punten, op de Byeenkomst, zouden zyn goedgekeurd. 2. De Koophans, del der Spanjaarden in de Indiën zou her- Iteld worden; de Engelfche Vloot zou, van „ voor  POCII. Boek. HISTORIE. 429 voor Porto Bello , vertrekken , op 't eerfte „ bevel des Konings van Groot-Britanje, ver,, bindende den Koning van Frankryk zig, dat „ dit bevel, zonder uitftel, zou gegeven wof„ den. De Gallioenen zouden in volle vei„ ligheid, te rug keeren, en de goederen, met „ de Vloote, uit de Havana, overgebragt, zou- den, terftond na de aankomst der Gallioe„ nen, aan de eigenaars worden uitgedeeld. „ De Engelfche, Staatfche en Franfche Vloo„ ten, welken zig op de Spaanfche kusten be„ vinden mogten, zouden van daar vertrek„ ken, zo dra de Wapenfchorfing zou begon„ nen zyn. 3. Deeze Wapenfchorfing zou zes „ maanden duuren, te rekenen van den dag, „ waarop de Byeenkomst zou zyn aangevan„ gen. 4 De Byeenkomst zou ook maar zes „ maanden gehouden worden, geduurende wel„ ken, men, over de vernietiging, of ten min,, ften over de opfchorting der Oostendefche Maatfchappye, zou overeenkomen, voot „ een' zekeren tyd, by voorbeeld, voor zeven ,, jaaren; binnen welken, of binnen den tyd, „ dien de Byeenkomst duuren zou, men de „ Oostendefche fchepen, waarvan de Keizer „ een' lyst overleveren zou, veilig zou laaten te rug keeren uit de Indiën; de fchepen, die, „ midlerwyl, mogten genomen zyn, wederom „ vrygeevende. 5. De Verdragen van Utrecht „ en Baden en het viervoudig Verbond zou„ den de grondflag der handelinge zyn, op de „ aanftaande Byeenkomst. De Koophandel „ zou gebragt worden op den voet, by het U„ trechtsch Verdrag van Koophandel, tusfchen „ Spanje, Groot-Britanje en de Staaten, vast-  17^7' Aanmerking op de twee Ontwer. pen. 430 VADERLANDS CHE LXXII. Boek; „ gefteld. Andere en laatere gefchillen over „ dit ftuk zouden, op de Byeenkomst, wor„ den afgedaan. 6. De Byeenkomst zou aan„ vangen, twee maanden na dat deeze pun- ten, wederzyds, zouden goedgekeurd en „ getekend zyn. 7. Zy zou te Aken gehouden „ worden. 8. De Gevolmagtigden op dezel„ ve zouden niet meer dan twee Edelluiden, „ twee Paadjes en zes Livreibedienden by zig „ mogen hebben. 9. Zy zouden geene Pleg„ tigheden in agt neemen, en zig, hier om„ trent, en omtrent de voorzitting, houden „ aan 't gene te Kameryk vastgefteld was. 10. „ De Vorften zouden hunnen Gevolmagtig„ den belasten, allen omflag, waardoor de By- eenkomst ontrust of gerekt zou konnen „ worden, zorgvuldiglyk, te myden. n. Zo eene der Mogendheden, geduurende de zes ., maanden, eenige vyandlykheid bedreeve, ,, zouden alle de anderen zig vereenigen, om „ daarvan herftelling te vorderen. 12. Men ,, zou de Noordfche Mogendheden ook nodi„ gen, om Gevolmagtigden te zenden op de „ Byeenkomst, tot vereffening der gefchillen, ,, welken zy, onderling, hadden. En verhoudt zich de Keizer, om, zo lang de Byeenkomst duuren zou, geenerlei vyandelykheid, te wa„ ter of te lande, aan te vangen (/)." Uit beide deeze Ontwerpen, met eikanderen vergeleeken, was duidelyk te befpeuren, dat, noch de Keizer, noch de Hanoverfche Bondgenooten, eigenlyk, oorloogensgezind waren. Doch het Weener-Ontwerp toonde, daar- (0 Yoiez Rousset Recueil, Tom. III. p. 390.  LXXII. Boek. HISTORIE. 43» daarenboven, dat men langzaam dagt te handelen. De Kardinaal de Fleury maakte zig, ondertusfchen, by de Engelfchen en Staatfchen verdagt, dat hy 't Weener Hof wat te veel begon te ontzien, waarin hem de Hertog van Richelieu, te Weenen, navolgde. Doch hy deedt zyn best, om den argwaan te doen verdwynen,zig, na 't ontvangen van het Weener-Ontwerp, tegen den Baron de Fonfeca, nog ernftiger, verklaarende, dan hy, te vooren, gedaan hadt, op 't ftuk der Oostendefche Maatfchappye. Ook deedt hy de toebereidfels ten oorloge voortzetten, fchoon hy heimelyk haakte naar vrede i waarom hy ongaarne vernam, dat het beleg van Gibraltar vervolgd werdt (m). Het Weener-Ontwerp, in Engeland en in den Haage, insgelyks, zynde overwoogen, vondt men, dat het niet beantwoordde aan de verwagting der Hanoverfche Bondgenooten; om dat men de wettigheid van't Oktroi der Oostendefche Maatfchappye, op de Byeenkomst te Aken, wilde onderzogt hebben, 't Werdt dan van de hand geweezen. Doch de Kardinaal de Fleury, de aangevangen' handeling met het Weener Hof willende agtervolgen, maakte, in 't begin van Bloeimaand, met overleg van de Engelfche en Staatfche Gezanten (V), een nieuw Ontwerp, welk, op den naam des Konings van Frankryk, alleen aan 'tWeener-Hof, vertoond werdt, om het, gelyk in de inleiding werdt verklaard, na dat het aldaar zou goedgekeurd zyn, ook aan de Ha- 0*0 Montgon Memoir. Tom. IV. p. 217 — 224. C» j Montgon Tom. IV. p. 27», 280. 1737. Het Weener.» Ontwerp wordt van GrootBritanjeen de Staaten van de hand ge-' weezen.  m7' XI. Ontwerp van den Kardinaal de Fleury. 432 VADERLANDSCHE LXXII. Boek; Hanoverfche Bondgenooten vóór te leggen* By dit Ontwerp, werdt de Byeenkomst, voor als nog, afgekeurd. Doch de Koning ver* klaarde, van gedagten te zyn, dat, mids de eerfte zes punten wat nader opgehelderd, en de zwaarigheden,in de tweede twaalf, met behoudenis, zo veel mogelyk ware, van 's Keizers oogmerk, weggenomen werden,men,wegens de volgende voorafgaande voorwaarden, zou konnen overeenkomen; „1. Dat het Ok„ troi der Oostendefche Maatfchappye, en alle handel uit de Oostenrykfche Nederlan,, den op de Indiën, voor den tyd van zeven „ jaaren, zou zyn opgefchort, alzo zyneKeizerlyke Majefteit hadt toegeftaan, dat men „ zulks, op de Byeenkomst, zou mogen be„ raamen. 2. Dat de Koophandel, in Spanje, „ in Europa en in de Indiën, zou herfteM wor„ den op den voet der Verdragen, voor 't jaar „ 1725 gemaakt. 3. Dat alle andere regten „ en bezittingen blyven zouden in den ftaat, „ waarin zy, door de Verdragen van Utrecht en Baden, en door het viervoudig Verbond, cebragt waren. 4. Dat men de Noordfche „ Mogendheden Vermaanen zou, tot vreed„ zaame gedagten, in afwagting der Byeen,, komst, waarop ook hunne gefchillen zouden „ vereffend worden, en dat de Hanoverfche „ Bondgenooten niets zouden onderneemen, „ waardoor de rust, in 't Noorden of in Ne„ der-Duitschland, geftoord werdt. 5. Dat, na 't „ bewilligen in deeze punten, alle vyandlykhe„ den zouden ophouden, dat de Oostendefche „ fchepen, voor de Wapenfchorfing vertrok„ ken-, en begreepen in een' Lyst, door dén  lxxïlboek. Historié. 433 Keizer over te leveren, veiliglyk, terugzou„ den keeren uit de Indiën, dat de Gallioenen hunne reis naar Spanje , vryelyk , zouden „ voltrekken, en dat zyne Katholyke Maje„ fteit, ten opzigte van de goederen, met de „ Vloot en Gallioenen overgebragt, zig zou gedraagen , als hy altoos, in vrye tyden, „ gewoon geweest was. Dat het Engelsch Es- quader onder Hofier, van voor Porto Bello, ,, vertrekken zou, en Zelfs naar Europa terug „ keeren , en dat de Engelfchen hunnen han,, del in Amerika dryven zouden, gelyk voor „ deezen. Dat alle Franfche , Engelfche en „ Hollandfche Esquaders zig, ten fpoedigfte , van de Spaanfche kusten begeeven zouden, „ zonder tegen derzelver opgezefenen, op ee- nigerlei wyze, iet te onderneemen. 6. Dat ,, de Wapenftilftand zö lang duuren zou , als „ de opfchorting van 't Oktroi der Oostende- fche Maatfchappye , te weeten, zeven jaa- ren , binnen welken tyd , men aan eene al„ gemeene bevrediging arbeiden zou. 7. Zo „ 'er, midlerwyl, na het tekenen deezer pun- ten , eenige onlusten ontftaan mogten , in „ Europa of in de Indiën , zouden de nande„ lende Mogendheden zig vereenigen, om „ hem , die ongelyk geleëden hadt, vergoe„ ding van fchade té bezorgen. 8. Zo deeze" „ punten Werden aangenomen, zou men , zo „ dramogelyk, eene Byeenkomst houden, te „ Aken , of in eenige andere Stad , door den „ Keizer voorgeflagen , alwaar alle de han- delende Mogendheden hunne eifchen zou^, den mogen voorftellen , en doen onderzoe- ken. De agtfte, negende en tiende punten XVIII. Deel Ee ^ vaa 1727.  1727. Verfchil tusfchen dit en het WeenerOntwerp, (O Voiez Rowset Recueil, Tom. II. /). 364. 434 VADERLANDSCHE LXXII. Boek. „ van het Weener- Ontwerp waren zo wel ge„ fchikt, om de handelingen der Byeenkomst „ tot een goed einde te brengen, dat men niet „ twyfelde, of zy zouden, eenpaariglyk, wor„ den goedgekeurd (0)." Dit tweede Ontwerp der Hanoverfche Bondgenooten verfchilde, van dat van Weenen, ten voornaamen deele, hierin, dat het de opfchorting der Oostendefche Maatfchappye voor den tyd van zeven jaaren, van ftonden aan, vorderde ; daar het Weener-Ontwerp zulks niet, dan na dat het, op de aanftaande Byeenkomst, zo verftaan zou zyn , toeliet. Wyders, hadden de Hanoverfche Bondgenooten vastgefteld , in dit hun laatfte Ontwerp , geene veranderingen te gedoogen , maar 'er zig digt aan te houden. Het werdt dan naar Weenen gezonden , met eenen Brief, by wyze van Verklaaring, waarin te kennen gegeven werdt, dat, zo 'er, in den tyd van eene maand , geen antwoord kwame op cfit Ontwerp, de Hanoverfche Bondgenooten Izulks voor eene afbreeking van alle handeling zouden houden. Doch om de fchorheid deezer verklaaringe een weinig te verzagten , waren de uitdrukkingen des Briefs zo ingerigt, dat de ernst en deftigheid, in den zeiven, gepaard gingen , met de vereischte eerbiedigheid voor de Majefteit des Keizers , waarom men reden hadt, om'er eenen gunftigen uitflag van te wagten. Men wil, dat de Heer Chauydin , toen nog Prefident a Mortier , in 't Parlement van Parys , den brief hadt opgefteld, fchoon de Kardinaal niet ongaarne hoorde, dat men  LXXII. Boek. HISTORIE. 435 men hem, als den Schryver, aanmerkte Q>). 't Ontwerp , naar Weenen gezonden zynde , werdt, op den elfden van Bloeimaand, te Laxemburg , in een vertrek van den Graave van Sinzendorf, overwoogen , in 't byzyn van de Franfche en Staatfche Gezanten. Men kwam, dien zelfden avond, nog eens, famen, by den Prinfe Eugenius, alwaar de Spaanfche Ambasfadeur , Hertog van Bournonville , ook verfcheenen was. De Keizerfchen verftonden , dat men 't Ontwerp eerst naar Spanje en Rusland zenden moest, en antwoord afwagten van deeze twee Hoven. Bournonville maakte aanmerkingen op ieder punt. De Keizerfchen, voor- \ komen willende , dat men hunnen Meester de jj| fchuld gave van het af breeken der handelinge f( en 't voortzetten des oorlogs , verklaarde den Hertoge van Richelieu , en den Heere Hamel Bruininx „ dat zyne Keizerlyke Majefteit, „ voor zig zei ven, de punten aanneemen, en de „ Oostendefche Maatfchappy, voor zeven jaa„ ren,opfchortenwilde; maar'tfcheen,zeiden „ ze, vreemd en hard, dat men hem vergde. „ over de belangen van Spanje en Rusland , „ uitfpraak te doen, zonder deeze Mogendhe„ den gehoord te hebben : vooral, daar men „ een Engelsch Esquader te gemoet zag in de „ Zond , zonder dat men wist, met wat oog„ merk , het derwaards ware gezeild, en daar „ de uitflag van 't beleg van Gibraltar nog on„ zeker was." Doch de Gezanten van Frankryk en de Staaten verftonden , dat de tyd van hooren en raadpleegen verftreeken was, en dat Cp) Montgon lom. IV. p. 287, 353. ^ 1727- erklaarig der eizerhen.  17*7 430" VADERLANDSCHE LXXII. Boek. dat het Weener - Hof zig, met ja of neen, verklaaren moest. De Hertog van Richelieu deedt deezen eisch , met zo veel beleid en heuschheid, en ftondt 'er, te gelyk, zo ftyf op, dat de Keizer , eindelyk , op den eenent wintigften , het Ontwerp der Hanoverfche Bondgenooten, fchriftelyk, aannam. Doch om de eer van 't Keizerlyke Hof te beter te bewaaren, vondt men geraaden, dat het nog eens herfchreeven, en met eenige punten, de goede orde, opdeaanftaande Byeenkomst te Aken, betreffende, vermeerderd werdt. 't Verfchilde toen, behalven in deeze vermeerdering , alleenlyk in woorden van het tweede Ontwerp der Hanoverfche Bondgenooten In deezen ftaat, werdt het, met den titel van derde Ontwerp tot behoudenis der algemeene Vrede, gezonden naar Verfailles, daar 't, op den agtentwintigften van Bloeimaand , aankwam. De Kolonel Armftrong was, dien zelfden dag, van Parys vertrokken; nadat hy , met de Franfchen , de beweegingen van den aanftaanden veldtogt geregeld hadt. De Kardinaal de Fleury , en de Heeren Walpole en de Fonfeca , het Ontwerp nader ingezien, en alles, wat de algemeene bevrediging betrof, in orde gefteld hebbende , begaven zig , verzeld van den Graave van Morville, Sekretaris van Staat des Konings van Frankryk, op den eenentwintigften , naar de wooning van den Ambasfadeur Boreel, te Parys , hebbende hy niet te Verfailles konnen komen , ter oorzaake eener krankte , waaraan hy, weinige dagen hier (j) IVitz Rousset Resusü, Tom. III. p. 299»  LXXII. Boek. HISTORIE. 437 hierna (2), overleedt. De voornaamfte zwaarigheid , die zig , hier , opdeedt, betrof de tekening van het Ontwerp , die niet te Parys fcheen te konnen gefchieden , alwaar geen Spaanfche, noch te Weenen , alwaar geen Engelfche Gevolmagtigde tegenwoordig was. Eindelyk, kwam men overeen, dat de ontworpen' punten, zo als ze, laatftelyk, van Weenen overgezonden waren, eerst door de Keizerfche, Franfche , Engelfche en Staatfche Gevolmagtigden , Fonfeca , Morville , Walpole en Boreel, getekend zouden worden, gelyk gefchiedde f>) ; en dat men, daarna, eene Akte zou opftellen, waarin dezelfde punten begreepen zouden zyn; doch die alleen door Walpole zou worden getekend (7). In deeze Akte, verklaarde de Engelfche Gezant „ dat hy den Koning, „ zynen Meester, door zyne ondertekening der voorafgaande punten, zo kragtig omtrent „ den Koning van Spanje verbondt, als of de„ zeiven, nevens hem, door eenen Staatsdie„ naar van zyne Katholyke Majefteit, onder- teleend geweest waren; mids de Hertog van „ Bournonville hem eene Akte van gelyke kragt „ en verbindtenis , omtrent den Koning , zy„ nen Meester , deedt ter hand ftelien Wy„ ders, beloofde hy, op den beftemden tyd, „ de bekragtiging der voorafgaande punten , „ in gereedheid te zullen hebben, om, tegen ,, eene (r) Voiez Rousset Tiecueil , Tom. IV. p. t. (.O I>u JVÏoNr Corps Diplom Tem. VIII. P. II. p. I45. Montgon 'lom. IV. p. 342 — 356. (2) Te weeten, op den twaalfdeu van Zomermaand. Zie Europ. Merc. Jan. — Juny 1727, bl 309. Ee 3 1727. De voorafgaandePunten worden getekend, te Parys,  43S VADERLANDSCHE LXXII. Boek. 1727. en te Weenen, De Kardinaal d< Fleury raakt in hooge agting, hier te Lande. „ eene diergelyke van den Koning van Span„ je, te worden uitgewisfeld De Heer Walpole gaf van het oogmerk deezer Akte , die den Hertoge van Richelieu toegezonden werdt, in een' brief, kennis aan deezen en aan den Heere Hamel Bruininx (»). En deezen vervoegden zig, op den dertienden van Zomermaand , aan de wooning van den Prinfe Eugenius , te Weenen , daar de Hertog van Bournonville ook verfcheenen was, die zig, niet dan met moeite , beweegen liet, tot het tekenen van diergelyke Akte, als Walpole , te Parys, getekend hadt. Hy deedt het egter, eindelyk. Ook tekende hy, daarna , een Affchrift der voorafgaande punten, nevens den Hertoge van Richelieu , en een ander, nevens den Heere Hamel Bruininx. Alle deeze Akten werden , terftond, naar Parys, naar Madrid en naar den Haage verzonden (y). De voorafgaande punten waren zo dra te s Parys niet getekend , of 't gerugt daarvan verfpreidde zig, alomme, en verwekte groote vreugde in Holland , daar men zig nu de opfchorting der Oostendefche Maatfchappye beloofde , en meer hoop dan ooit te vooren hadt op derzelver geheele vernietiging, 't Beleid van den Kardinaal de Fleury, die zo veele Mogendheden tot vrede hadt weeten te neigen , werdt hooglyk gepreezen , vooral in Holland , daar men hem, van dien tyd af, begon aan te zien, als (t D Voiez Rohsset Recueil, Tom. III. p. 404 i 4°5> f u) Voitf- les Leur. dans le ReCueil de .Rousset , Tom. UI, A. 406, 40S. Cv) M'>Nic.oN Tom. IV. p. 386. 392—394- Rousset Recueil, 2'»!». III. p. 410,1 1 i.  LXXII. Boek. HISTORIE. 439 als den uitmuntendften Staatsdienaar, dien Frankryk immer gehad hadt. Men oordeelde hem geheel vry van de ftreeken der Staatkundigen : en men fteide vast, dat hy de Vrede opregtelyk lief hadt en zogt. De Ambasfadeur der Staaten aan 't Franfche Hof, de Heer Abraham •fan Hoey , die den Heer Boreel, eerlang , opvolgde, heeft veel toegebragt, om den Kardinaal in hooge agting te helpen , hier te Lande. Doch op 't laatst van zyn leeven , heeft men eerst begonnen te oordeelen, dat men hem, te vooren, niet wel gekend hadt (w). In Engeland, werdt het nieuws van het tekenen der voorafgaande punten ook met blydfchap ontvangen : die egter, by veelen, fpoedig gemaatigd werdt, op eene tyding, die, weinige dagen laater, uit Duitschland, kwam, en het onverwagt overlyden van Koning George den I. bekend maakte. Deeze Vorst, die zo veel deel hadt aan 't leggen van den grondllagder Vrede, was, 'sdaags na het tekenen der voorafgaande punten te Weenen, naar Holland fcheep gegaan, om zyne Duitfche Staaten te bezoeken. Op den negentienden, vervorderde hy, van de Vaart, by Utrecht, zyne reis te lande, en kwam, den volgenden dag, in goeden welftand, zo't fcheen, te Delden, in Twente, aan, tusfchen tien en elf uuren des nagts. Hy deedt een hertig avondmaal , en at, zo in 't gemeen geloofd is, veel meloen, daarop eenige glazen koud water drinkende ; hoewel fommigen O) verfraaien, dat hy geen meloen, maar een Chinaas-appel, tot na- C«0 Montgon Tom. IV. p. %a$, %66, */,Z. (x) Tindal Vol. XIII. [of XXVIII.J p'. 3#2, Ee 4 1727. XII. Georjre del ,Koning van GrootBritanje,fterft.  17*7. 440 VADERLANDSCHE LXXII. Boek nageregt gebruikt heeft. 'sNagts wel gerust ■ hebbende , reedt hy, ten vier uuren des morgens , uit, met oogmerk, om de middagmaaltyd, te Lingen, te houden: doch tusfchen agt en negen uuren , deedt hy de koets ftil houden, in voorneeraen, om zyn water te maaken. En toen bevondt hy, dat hem zyne eene hand onbe.weegbaar by 't lyf hing. Zyne Kamerdienaar Fabricius wreef ze fterk : 't gene, naderhand , ook gefchiedde, door den Heelmeester, die de koets , te paarde , gevolgd was ; doch zonder vrugt. Kort hierop, kreeg de Koning zulke vreemde trekken in zyne oogen en mond, en zulk eené ongewoone zwelling in de tonge, dat de Heelmeester, deeze toevallen aanziende voor tekenen van beroerte, hem een'ader opende. De Vorst toen, zo veel bezefs gekreegen hebbende , dat hy bevel geeven kon om hem, naar Osnabrug, by zynen Broeder, te voeren, viel aan't (luimeren, in Fabricius armen, zonder, door 't fchudden en ftooten van 'trytuig, wakker te worden. Den Heelmeester nu aan zyn leeven beginnende te wanhoopen, reedt Fabricius vooruit naar Osnabrug, om den Bisfchop, 's Konings broeder, te waarfchuwen. De Koning , omtrent ten tien uuren , geheel buiten fpraak en kennis, te Osnabrug zynde gebragt, bleef in deezen ftaat tot den volgenden morgen, zynde den twee-entwintigften van Zomermaand; wanneer hy, omtrent ten twee uuren, overleedt, in den ouderdom van agtenzestig jaaren. Zyn Lyk werdt, te Hanover, in't graf zyner Voorouderen, bygezet O). Men (y) Tindal Ftl. XIII. O XXVIII.] p. 561—563, MoHT«on Tsm. IV. p. 39S, 399-  LXXII. Boek. HISTORIE. 441 Men kreeg, den volgenden dag, de tyding van dit onverwagt overlyden in den Haage. Zy vloog, terftond, over naar Engeland, daar men ze, twee dagen laater, hadt. De Ridder Robert Walpole gaf'er den Prinfe en Prinfesfe van Walles, zonder uitftel, kennis van. Midlerwyl , hadt hy de Stad Londen, met dubbele wagt, doen bezetten. Hunne Koningklyke Hoogheden, die zig te Richemond bevonden, kwamen, nog dien zelfden avond, te Londen. De Prins werdt, terftond , van de Leden des geheimen Raads, die in de Stad waren , voor Koning erkend , en des anderen daags, uitge^ roepen , onder den naam van George den II. De Gezant, Horatio Walpole, weetende, dat zyn Broeder, de Ridder Robert, niet zeer ge1 zien geweest was , by den Koning, nog Prins van Walles zynde, bewoog, naar fommiger verhaal, den Kardinaal de Fleury, om, tenzy^ nen voordeele , aan den Koning te fchryven ; welk fchryven zo veel zou te wege gebragt hebben , dat beide Robert en Horatio Walpole in aanzien bleeven , ten Hove (2). De Staaten verzuimden niet, George den II, in de Lente des volgenden jaars , wegens zyne komst tot de Kroon , geluk te wenfchen , door een buitengewoon Gezantfchap , welk, door de Heeren Bernard, Graave van Weideren en Kornelh Sllvlus, Burgemeester en Raad der Stad Haarlem , bekleed werdt (a). De Gezanten llooten, op den zevenentwintigften van Bloeimaand, een Verdrag met George den II, waarby de voo- (2} Montgon Tom. IV. p. 401—406. O) Europ. Merc. Jan.-^Juny 1728.*/. 115* Ee 5 Zyn Zoon, George de II, volgt hem op.  1727. Ydele noop van fommigen op de bevorderingdes Pretendents. 442 VADERLANDSCHE LXXII. Boek. voorige Verdraagen , byzonderlyk die van de jaaren 1717 en 1726, vernieuwd en bekragtigd werden. De Pretendent, die, kort na dat de tyding van 's Konings affterven in Italië gekomen was , van Bononie was vertrokken, deedt fommigen hoopen op , anderen vreezen voor eene omwenteling , ten zynen voordeele. Doch George de I. was overleeden in zulke omftandigheden , zynde de voorafgaande punten maar even getekend, dat geene der uitheemfche Mogendheden gezindheid toonde, om zig, ten behoeve des Pretendents, te roeren Hy kwam tot in Lotharingen; doch keerde, na een kort verblyf te Nancy, wederom naar Italië (O- De Mogendheden , welken hem, te vooren, onderfteund hadden, of gehouden werden , hem onder de hand gunst toe te draagen, waren nu geraakt in eenen toeftand, waarin zy zig zyns in't geheel niet konden aantrekken. De Koning van Frankryk was naauw verbonden aan het Huis van Hanover. De Keizer hadt de ontworpen' Vredepunten getekend. Spanje was buiten ftaat gefteld, om iet, ter zee , tegen de tegenwoordige Regeering van Groot-Britanje, te onderneemen, hebbende de Engelfche Esquaders de toerustingen in dit Ryk , geweldiglyk, belemmerd. Ook zogt men, thans, aan't Hof van Madrid, alles, wat, voorheen, van de oogmerken van Spanje, ten behoeve des Pretendents, verfpreid was, voor uitvindfels der Engelfche Staatsdienaaren te doen doorgaan ( J). In Rusland, was ook (&) Montgon Tnm. v. p, 4—8. ( c) Montgon T»m. V. p. 23. (d) Muntgon Tom. V. p. 370.  LXXII. Boek. HISTORIE. 443 ook merkelyke verandering voorgevallen. De Keizerin Katharina was, kort na de ontdekking eener famenzweeringe tegen haare Regeering, op den zeventienden van Bloeimaand, overleeden, en opgevolgd, door eenen Kleinzoon van haaren overleeden Gemaal (e), die, onder den naam van Peter den II, in 't twaalfde jaar zyns ouderdom®, voor Keizer uitgeroepen werdt. 's Vorsten minderjaarigheid en de inwendige beroerten in 't Ryk waren oorzaak, dat men de ontwerpen vaaren liet, welken de overleeden' Keizerin, tegen Zweeden en Deenemarke, en, zo geloofd werdt, ook ten behoeve des Pretendents , gefmeed hadt (f). De dood der Keizerinne van Rusland en die des Konings van Groot-Britanje zouden, zo ze eerder voorgevallen waren, naar alle waarfchynlykheid , grooter' invloed gehad hebben op den ftaat der zaaken van Europa. Nu vervolgde men den voet der handelingen , die te Weenen en te Parys waren aangevangen. De bekragtigingen der voorafgaande punten , die ook, op zyn tyd, in den Haage, gefchied waren (g), werden , op den negenentwintigften van Hooimaand, tusfchen den Keizer, Frankryk, Groot-Britanje en de Staaten, uitgewisfeld, te Parys (/Ê> De Keizer gaf zelfs, terftond , bevel aan zyne Zuster, de Aartshertoginne Maria Elizabet, welke hy, op 't einde des jaars 1724, tot Landvoogdesfe der Dostenen O Pbrez Snplem. cm Corps Dipl. Tom. U. P. II. *. 188. (f) Montgon Tom. IV. p. 37o—377. Cg) Zie Refol. Holl. 5 Juny. 9 july 1727. bl. 64-;, 704. Groot-PIakasM}. VI. Deel, bl. 317, 577. b 7 4 C«0 Montcon Tom. IV. p. 4o6. jom. V. p. 147. Rousset Recueil. Tom. III. p. 411. 1757. XIII. De Keizer, Frankryk,GrootBritanjeen de Staaten bekragtigen de voorafgaandePunten. De OostendefcheMaatfchappy  wordt opgefchort. 441 VADERLANDSCHE LXXII. Boek. tenrykfche Nederlanden, hadt aangefteld (/) , om het eerfte der voorafgaande punten ter uitvoeringe te doen brengen , en het Oktroi der Oostendefche Maatfchappye te doen opfchorten. Zy gaf 'er , terftond kennis van aan de Bewindhebbers dier Maatfchappye. Doch de lyst der vertrokken' fchepen, welkeg, volgens de voorafgaande punten, vryelyk, zbuden mogen te rug keeren , bleef nog eenige weeken agter ( k ). Eindelyk, werdt zy den Staaten, door den Graave van Konigfek-Erps, overgeleverd , op den dertigften van Oogstmaand. By dezelve bleek , dat 'er nog twaalf fchepen uit de Indiën verwagt werden, waarvan 'er drie , in Louwmaand , en twee , eerst in Zomermaand deezes jaars , uit de haven van Oostende , in zee gefteken waren. En hieruit was klaarlyk te befpeuren, om welke reden, men, aan 't Weener-Hof, zo lang gedraald hadt, met het tekenen der voorafgaande punten. De Bewindhebbers der Oostendefche Maatfchappye hadden dit Hof bewoogen, om hun gelegenheid te laaten, om, voor de opfchorting, nog zo veele fchepen naar de Indiën te zenden, als zy konden uitrusten. Ook toonde de lyst, hoe zeer de Maatfchappy was toegenomen in vermogen. Zy hadt, federt haare opregting, agttien fchepen naar de Indiën en naar China gezonden , waarvan 'er een in de Ganges gebleeven was, vyf behouden te rug gekeerd waren, en nog twaalf verwagt werden (/). Den Heere Humes, Bediende der Oostendefche Maatfchappye, CO Europ. Merc. July—Decemb. 1724. bl. 2#4. (i) Montgon. Tam. V. p. 344. (O nfiz Rousset Recueil, Tom. III. p- 41a, 415»  LXXII. Boek. HISTORIE. 445 pye, in Bengale, voor deezen, last gehad hebbende , om eenige fchepen in de Indien te koopen, zonder dat men wist, of deeze last uitgevoerd ware ( m ); begeerde de Keizer, naderhand , op de Staaten, dat zy der Maatfchappye vryheid laaten zouden , om nog twee fchepen te zenden naar de Indiën , mids zy zig verbonde om de fchepen , die Humes mogt ingekogt hebben , niet herwaards te laaten komen ; maar de Staaten weezen dit verzoek van de hand (»). Doch terwyl de Keizer eenen aanvang maakte met het uitvoeren der voorafgaande punten, toonde het Hof van Madrid kleine genegenheid , om ze te bekragtigen en naar te komen. De Hertog van Bournonvilie hadt ze, gelyk wy boven (0) verhaalden, fchoorvoetende, getekend. En 't Hof hadt 'er zo dra geene kennis van gekreegen , of hunne Majefteiten gelieten zig verwonderd en misnoegd , over 't voltrekken eener handelinge , welke , zonder hunne kennis , aangevangen was. De Heer van der Meer , den Markgraave de la Paz willende geluk wenfchen met de aanftaande Vrede, werdt koel bejegend. Zelfs hieldt de la Paz zig t' eenemaal onkundig van 't gene 'er, te Parys, was.voorgevallen. Nogtans, gaf de Koning, op den negentienden van Zomermaand , op 't fterk aanhouden van den Heere van der Meer, zyn woord, dat hy de voorafgaande punten aannam , en in 't ftaaken der vyandelykheden voor Gibraltar bewilligde. Weinige dagen laater, floot C»0 VoUz Rousset Recueil, Tom. III p. 414. C») Zit Groot-Plakaatb. VI. Dtel. bl. 374. ([*) Ela/Iz. 43S. 1 Het Spaanfche Hof maakt zwaarigheld in't bekragtigen der vooraf, gaande punten, Wapefl-  1727- fchorfing voor Gibraltar geflooten. Handeling van den Arahasladeurvan der Meer, aan 't Spaanfche Hof. 446 VADERLANDSCHE LXXII. Boek. floot men ook eene Wapenfchorfing voor deeze Stad , die duuren zou , tot dat men tyding kreege van 't bekragtigen der voorafgaande punten : waarna 't beleg, geheellyk, zou opgebroken worden. Maar na deeze bekragtiging werdt nog lang gewagt. De ziekte des Konings van Spanje was hiervan, gedeeltelyk, oorzaak. Doch men vorderde ook nadere verklaaring van het tweede en vyfde der voorafgaande punten. By het tweede, was beraamd „ dat alle regten en bezittingen blyven zou„ den , gelyk ze geregeld waren, by de Ver„ dragen van Utrecht en Baden , by het vier\n voudig Verbond, of by de Verdragen en „ Overeenkomften voor 'tjaar 1725 gemaakt, „ en den Keizer noch de algemeene Staaten „ betreffende , en dat, zo 'er eenige verande„ ringen , omtrent die regten of bezittingen, „ waren voorgevallen , men zulks op de aan„ ftaande Byeenkomst, volgens de gemelde „ Verdragen, regelen en herftellen zou." En dit punt fcheen het Hof nadere opheldering te behoeven. In het vyfde punt was, onder anderen, vastgefteld „ dat men eikanderen de fche„ pen, die mogten genomen zyn, met de laa„ ding , te rug geeven zou." Maar de Spanjaards hadden , in 't voorleeden jaar, in Vera Cruz, een ryk Engelsch Zuidzeefchip, de Prins Fredrik genaamd , aangehouden (p ) ; welk, met de laading , twee millioenen ponden fterlings waardig gerekend werdt. En dit fchip begeerde men te behouden , in regtvaardige vergoeding , zo men voorgaf, om de fchade , (p) Mjntoon Tom. III. p. 82.  LXXII. Boek. HISTORIE. 447 de, door de Engelfchen, den Spanjaarden aangedaan , met het bezetten der Gallioenen , in Porto Bello. Nog andere zwaarigheden maakte men , aan 't Spaanfche Hof, over de uitdeeling van 't zilver en de goederen van byzondere Perfoonen , welken met de Vloote uit Amerika waren overgebragt: al het welke het werk der Vrede en de opening der voorgenotmen' Byeenkomst zeer vertraagde. De Heer van der Meer , die thans alleen met de zaaken der Hanoverfche Bondgenooten , in Spanje, belast was, gaf zig veel moeite, om de Spaanfche StaatsdienEars tot andere gedagten te brengen ; doch hy haagde luttel. Ook kreeg hy vermoeden, dat de Hoven van Weenen en Madrid , heimelyk, overeengekomen waren, om de handeling te rekken. Eindelyk, fcheen hy, in't begin van Hooimaand, hoop te fcheppen, dat de Markgraaf de la Paz in zyne voorflagen bewilligen zou. Hy verzogt hem , hierop , om postpaarden, op dat hy van't gehandelde, ten ipoedigfte, berigt mogt konnen geeven aan zyne Meesters , en aan de Hoven van Frankryk en Engeland. Doch de la Paz zogt, van nieuws , uitftel Van der Meer fchreef hem, hierop, eenen uitvoerigen brief, waarin hy hem de ongegrondheid der zwaarigheden, die 't Spaanfche Hof maakte , omftandiglyk , aanwees (f). De dood van George den I, van welke men , omtrent deezen tyd , in Spanje, kennis kreeg, fcheen dit Hof, in't eerst, nog onhandelbaarder te maaken. Doch George de H, C?) Montgon Tom- IV. p. 444—4(5y, O) yoiez Rousset Recueil /urn. IV. p. 10. 1727-  t : Hy vordert, da men de goedere met de Vloote aangedragenzwaar b lastte. 448 VADERLANDSCHE LXXII. Boek, II, uit fchryvens van den Heere van der Meer 4 vernomen hebbende, dat men, in Spanje, nog ongeneigd bleef , om het fchip den Prins Fredrik te rug te geeven, en Gibraltar, geheellyk, te ontheffen van 't beleg, gaf, terftond na zyne komst tot de Kroon , bevel, om nog zes Oorlogsfchepen te voegen by 't Esquader onder den Admiraal Wager, die op de hoogte van Gibraltar kruiste. Ook floot hy, in Slagtmaand , een Verdrag met den Hertoge van Brunswyk- Wolfembuttel, waarby deeze zig verbondt, om , ten dienfte des Konings van Groot - Britanje , vyfduizend man gereed te houden (j). De Koningen van Frankryk en c Groot-Britanje en de Staaten der Vereenigde Gewesten deeden , ondertusfchen , door den hHeere van der Meer, ernftelyk, aanhouden by den Koning van Spanje , dat hy de goederen, met de Vloote, uit Nieuw Spanje, aangebragt, etniet j.o zwaar belastte , als hy fcheen voor te e" hebben (* ). De onderzaaten deezer drie Mogendheden, en vooral die van den Vereenigden Staat, hadden veel deels in't gene, met deeze Vloote, was aangebragt. En het ophouden der Vloote door de Engelfchen hadt, fchoon 'er 't belang van den Staat door fcheen bevorderd te worden , veel misnoegen en ongerustheid veroorzaakt, onder de Koopluiden: 't welk niet merkelyk afnam , zo lang de-Gallioenen nog bezet bleeven , in de Haven van Porto Bello. Ook hadt de aankomst der Vloote , in 't voorjaar , onaangezien 'er 't Hanoversch Verbond (O VoUz Du Mont Corps Dipl. Tom. VIII. P. U. p. i4>« e.ousset Recueil, Tom. IV. p. 254. Qt) MoNtoüH Tom. V.' p. 18, 19.  LXXII. Boek. HISTORIE. 449 by fcheen te zullen benadeeld worden , onder de Spaanfche Koopluiden in Holland, en vooral te Amfterdam , geene mindere vreugde veroorzaakt dan in Spanje zelve. De handeling van den Ambasfadeur van der Meer, die zynen Meesteren, en zelfs den Koningen van Frankryk en Groot-Britanje veel genoegen gaf, werdt, ondertusfchen, van tyd tot tyd, moeilyker, doordien men, in Spanje , tyding gekreegen hadt, dat de Engelfchen zig meester hadden gemaakt van het Eiland Providence , en van eene baaije in Kampeche : ook dat zy eene Sterkte hadden aangelegd , op de kust van Florida («). De hoop op de opening eener Byeenkomst, tot vereffening der hangende gefchillen, fcheen, derhalve, meer af- dan toe te neemen. Ondertusfchen, kwam de handelwyze van t Spaanfche Hof veelen gantsch onbegrypelyk voor. Het Verbond van Hanover was, reeds te vooren, magtiger geweest dan dat van Weenen , welk , na den dood der Keizerinne van Rusland, en na het tekenen en bekragtigen der voorafgaande punten door den Keizer, nog meer verzwakt was; doch daar was, federt eenen geruimen tyd , eene onderhandeling begonnen tusfchen de Hoven van Frankryk en Spanje, waaruit, eerlang, de verzoening tusfchen de twee Kroonen gebooren werdt. En 't fcheen , dat deeze verzoening het Spaanfche Hof hoop deedt fcheppen , dat de Koning van Frankryk minder yveren zou voor de belangen van het Hanoverfche Bondgenootfchap, dan hy tot hier- («O Montgon Tom. V. }. 184, 0521 «S4» a93i XVIII. Deel. Ff Aanmerkingenop het gedrag van het SpaanfcheHof.  XIV. De Hoven van Frankryk en Spanje verzoenei zig met eikanderen. 450 VADERLANDSCHE LXXII. Boêk; hiertoe gedaan hadt: 'twelk dan aanleiding gaf, om het bekragtigen der voorafgaande punten te verwylen. 't Gewigt der zaake vordert wel, dat wy hier , kortelyk , verhaalen , op welk eene wyze deeze verzoening bewerkt werdt. De Abt de Montgon, die gelyk wy, te vooren hebben aangetekend (v), naar Spanje getrokken was , ten tyde van het Staatsbewind des Hertogs van Bourbon, met heimelyken last, Lom voorzigtiglyk te arbeiden, tot herftelling der verbroken' vriendfchap , tusfchen de twee Kroonen , hadt zig, federt de verheffing des Kardinaals de Fleury, die hem niet gunftig was, minder dan te vooren, konnen kwyten van deezen last, om dat hy zig minder vrienden wist te verkrygen , aan 't Spaanfche Hof. Hy hadt zig , nogtans, zo bemind weeten te maaken, by hunne Katholyke Majefteiten, dat zy hem , in 't begin deezes jaars , té rug gezonden hadden naar Frankryk, om, op de bedektfte wyze, aanhang te winnen voor Koning Filips; die zynen toeleg, tegen die van den Huize van Orleans, zou begunftigen, wanneer hy, in geval de Koning zonder Zoonen overleedt, aanfpraak maaken zou op de Kroone van Frankryk ; zyn regt op welke , fchoon hy 'er plegriglyk van afgeftaan hadt, hy, nogtans, nimmer, uit het gezigt hadt verlooren (w). 't Be-* rigtfchrift des Konings van Spanje, den Abt de Montgon, ten deezen einde, ter hand gefteld, is nog in wezen, en in deszelfs Gedenkfchriften (s) te vinden. Ook verhaalt hy, dat hy den Kar- f r) Bladz. 361. (w) Vaiez Montgon Tom. II. p. 37, 43, 215,352, 361,365» («O Tom. III. p. 70. Peiez ausfi Tom. VM. p, 515.  LXXII. Boek. HISTORIE. 451 Kardinaal de Fleury, den Hertog van Bourbon , fchoon thans van 't Hof verwyderd , en veele andere Luiden van rang , bragt of verfterkte in het voorneemen, om den Koning van Spanje , in zulk eene gewigtige gelegenheid, dienst te doen (7). Doch alzo deeze handel zeer bedekt gehouden moest worden, hadt de Koningin hem nog een Gefchrift mede gegeven , waarin verklaard werdt „ dat men zig „ bedroog, als men dagt, dat hunne Katholy„ ke Majefteiten af keerig waren van alle ver„ zoening; datzy, in tegendeel, gaarne zou„ den zien , dat zyne Allerchristelykfte Maje„ fteit het Weener-Verbond aannam: in welk „ geval zy den onderdaanen van Frankryk de „ goederen wilden uitkeeren, welken hun, uit „ de laading der Vloote en Gallioenen, toe„ kwamen (z ). En dit Gefchrift gaf den Abt aanleiding , om ook over gemeene zaaken te handelen , en den inhoud van zynen geheimen last te beter bedekt te houden. De voorflag, die 'er in vervat was , vondt egter geenen ingang aan 't Franfche Hof (a). Doch 't handelen hierover gaf gelegenheid , tot de herftelling der verbroken' vriendfchap tusfchen de twee Hoven. Montgon bewoog den Kardinaal, om eenen brief te fchryven aan de Koninginne van Spanje, die gunftiglyk beantwoord werdt (£). Daarna, befloot Koning Lodewyk zelf, aan Koning Filips te fchryven, op de verze- (y) Tom. iii. p. 137— 147, 218 — 226, S95. Tem, IV. f» 293 j 342- Tom. V. p. 196. (>D Montgon Tom. iii p. 81. («) Montgon Tom- iv. p. Ho. ' . (ij Montoon Tom. iii. p. 191a 'PjÉ ï, Ffa m  XV. Sterfte hier te Lande. Dood van denRaadpenfionarisHoornbeek. 452 VADERLANDSCHE LXXII. Boek. zekering , die Montgon den Kardinaal gedaan hadt, dat zulks van goede uitwerking zyn zou. Ook kwam 'er behoorlyk antwoord op deezen brief (c) : waarna de verzoening geoordeeld werdt voltrokken te zyn. Lodewyk de XV. befloot, kort hierna , wederom eenen Ambasfadeur te zenden naar Spanje. De Graaf van Rottemböurg werdt tot deeze aanzienlyke waardigheid benoemd. Hy kwam, in 't begin van Wynmaand deezes jaars, aan , te Madrid ( 434. (<0 Montgon Turn. V. p. 251, 321. Ce) Refol. Holl. 18 July 1725. bl. 534. ff) Refol. Holl. 21 Juny 172.7. bl. 677. Ci) Europ. Merc, Jen.—Jxny 17*7. bl, jij.   II  LXXII. Boek. HISTORIE. 453 waargenomen geweest was, werdt, op den zeventienden van Hooimaand , opgedraagen aan den Thefaurier Generaal, Mr. Simon van Singeland. Hyverfcheen, twee dagen daarna, voor de eerfte reize van zyn leeven, in de Vergadering van Holland: 'twelk, veelligt, nimmer, eenen Raadpenlionaris , voor hem , gebeurd was. Men beëedigde hem, op dezelfde Inftructie, waarop zyn voorzaat het zélfde Ampt bekleedt hadt. Ook werdt hem dezelfde wedde, te weeten, twaalfduizend guldens in'tjaar, toegelegd , wordende hem daarenboven, ingeval hy 't Raadpenfionarisfchap , t' eenigen tyde , mogt afleggen, een jaargeld van vierduizend guldens beloofd De uitüag der handelinge aan 't Spaanfche Hof was het gewigtigst voorwerp van de zorge der Vereenigde Staaten. Het ophouden van het zilver en van de goederen , die, met de Vloote , in Spanje waren aangebragt, veroorzaakte den Spaanfchen Koopluiden , hier te J Lande, groote fchade. De Koning fcheen , gezind, de onderzaaten van Frankryk, Groot- 2 Britanje en de Staaten , welken een aanzienlyk f gedeelte van dit zilver en van deeze goederen ^ toekwam, zo zwaar te belasten, als of hy, met \ hen, in openbaaren oorlog geweest was. Men wilde hun de Stukken Van Agten, die tegen agt Reaalen de Plata geregistreerd waren, tegen negen en eene halve Reaalen , uitdeelen , waarby zy twintig ten honderd verliezen zouden. De Staaten, hiervan kennis bekomen hebbende, Ff 3 1727. De The- faurier- Generaal Simon van Slia- geland volgt hem op. xvr. Handeling over de belasing op ie goeleren en c zilver net de ipaan:he'loote mge. ragt.  tf*7* f Indult 454 VADERLANDSCHE LXXII. Boek. de , beflooten den Heere van der Meer aan te fchryven „ dat hy den Koning vertoonen moest, „ hoe zeer zulk eene zwaare belasting ftreedt, „ met het vyfde der voorafgaande punten doch alzo zy van hun befluit, vooraf, kennis gaven aan de Franfche en Engelfche Gezanten , in den Haage , merkte de Markgraaf de Fenelon aan „ dat men eerst de gedagten der „ Hoven van Frankryk en Groot - Britanje „ behoorde te weeten , om daarna , in eene „ gemeene zaak, gelykerhand , te arbeidep. f Ook verzogt hy eenige opheldering , omtrent de verhooging der Hukken vanagten, van welke gewaagd was. De Afgevaardigden der Staaten hernamen „ dat men hun onderregt hadt, „ dat, ten tyde van den Hertoge van Ripper„ da , de munt in Spanje verhoogd was , en „ de ftukken van agten op negen en een hal„ ve Reaalen de Plata gefteld ; doch dat zy 9, oordeelden , dat zulk eene verhooging gee„ ne plaats behoorde te hebben , omtrent het „ zilver, op de Vloote en Gallioenen , voor „ rekening van byzondere Perfoonen , gelaa„ den ; om dat dit zilver, in wezen, aan deeze Perfoonen toebehoorde, waarom het hun „ ook zo als het was moest uitgeleverd wor„ den. Hen te verpligten het zilver naar de ,. Munt te brengen, om het, met de gemelde „ verhooging, te rug te ontvangen, was eene ?. „ foort van belasting. Wat de gewoone * be„ lasting betrof; zy waren onderregt, dat de„ zelve, in Oorlogstyden, wel plag verhoogd te worden; doch in tyden van Vrede, gelyk men zulke tyden verftaan moest, door de ,? vrye tyden, waarvan, in 't vyfde der vooraf- » gaan-  LXXII. Boek. HISTORIE. 45* „ gaande Punten, gewaagd werdt, was zyniet „ hooger dan vyf ten honderd geweest. Ein„ delyk, hadden ze van het befluit der Staaten „ kennis willen geeven aan de Gezanten , op „ dat de poogingen van hunne Hoog-Mogend„ heden , aan het Spaanfche Hof, door die „ van hunne Allerchristelykfte en Groot-Bri„ tannifche Majefteiten, onderfteund, te bete„ re uitwerking hebben zouden." Ook verwierven de drie Mogendheden, eerlang, dat de ftukken van Agten tot agt Reaalen de Plata werden gerekend , by de uitdeeling : doch de belasting begeerde men geweldiglyk te verhoogen. De Heer van der Meer, die, uit den naam der drie Mogendheden, gehandeld hadt, hadt niet konnen verwerven, dat men, in Spanje, de tegenwoordige tyden , als vry en en yreedzaamen, aanzage. De overige zwaarigheden , die 't Spaanfche Hof maakte, bleeven nog in volle kragt. 't Beleg van Gibraltar werdt nog niet opgebroken. Men weigerde de herlevering van 't fchip den Prins Fredrik , en men vorderde , dat de Engelfchen het Eiland Providence en de baai op de kust van Kampeche verlieten : ook dat zy de Sterkte deeden llegten , welke zy , op de kust van Florida , hadden opgeworpen. Men verwagtte veel goeds van de aankomst des Graaven van Rottembourg die, terftond, met den Markgraave de la Paz , in onderhandeling tradt, en last hadt, om ronde verklaring te vorderen, of men de voorafgaande punten , in derzelver waare betekenis, begeerde te be- (f) Roosjet Recueil, Tom. IV. p. 30—33. Ff 4 1 1727: XVII. Handeling om 't Spaanfche Hof tot bekragtiging en uitvoering der voorafgaandePunten :e bewee* jen.  456 VADERLANDSCHE LXXII. Boek. W7' bekragtigen, of niet. Hy ontkende niet, onder 't handelen „ dat Spanje gegronde reden van „ klaagen hebben kon, over 't gedrag der Env gelfchen in Amerika ; doch hy verftondt, n dat deeze klagten , op de Byeenkomst, ben hoorden gebragt te worden , en dat men, m midlerwyl, de voorafgaande punten ter uitM voeringe brengen moest, waartoe de Kóning zig , by zyne ondertekening, verpligt J} hadt: of zo zyne Majefteit vorderde , dat M Groot-Britanje hem, vooraf, voldeede, zou „ dit Ryk ook, vooraf, herlevering vorderen konnen van alle de fchepen, na de Utrechtfche Vrede, door de Spaanfche Kustbewaarders, genomen: 't welk eene langwyligheid „ en verwarring brengen zou in de handeling, die regt bekwaam zou zyn , om Europa te dompelen in dezelfde zwaarigheden, welken „ men, door het treffen der voorafgaandepunten, zo gelukkiglyk, meende weggenomen „ te hebben: te meer, daar de Engelfchen ver„ klaard hadden , liever de wapenen te willen herneemen, dan van hunne regten afftaan „ (f)." Op deeze wyze, fprakRottembourg in 't begin ; doch men kreeg vermoeden , dat hy, toeleggende, om, als gewoonlyke Ambasfadeur van Frankryk, in Spanje te blyven, zig aangenaam zogt te maaken aan 't Spaanfche Hof, en hierom, naderhand, wat zagter toon floeg (j). Ook oordeelden fommigen , dat men, in Spanje, nog al hoop fchepte op eenen opftandin Engeland ; alwaar, inderdaad, veel ver- (r~) Montgon Memoir. Tom. IV. p. 338 — 345. (O Montgon lom, \.p. 383, 468.  LXXII.Boek. HISTORIE. 457 verdeeldheid was in 't Parlement; en dat men zig verbeeldde, dat de Kroon, liever dan, in zulke omftandigheden, eenen uitheemfchen oorlog aan te vangen, befluiten zou, tot de herlevering van Gibraltar en PortMahon (*). Doch de Heer van der Meer, en de Engelfche Gezant Benjamin Keent, die, na 't tekenen der voorafgaande punten, te Madrid gekomen was > drongen, eerlang, zo fterk op antwoord, dat de Graaf van Rottembourg, aangezet door brieven van den Kardinaal de Fleury , eindelyk , bewilligde in een Ontwerp van 't Spaanfche Hof, waarby de herlevering van 't fchip den Prins Fredrik , op zekere voorwaarden, werdt toegeftaan. Hy zondt dit Ontwerp naar Frankryk. Doch men fchreef hem „ dat En„ geland het nimmer zou aanneemen." Hy kreeg, toen, van nieuws, bevel, om, nevens Van der Meer en Keene, aan de Spaanfche Staatsdienaars te verklaaren „ dat de Hano „ verfche Bondgenooten niet langer in onze„ kerheid konden blyven, en volftrektelyk be „ geerden te weêten , wat zy te wagten had. „ den , oorlog of vrede ? " Van deezen last lekte , eer hy voltrokken werdt, iet uit aan 't Spaanfche Hof, welk hierop veranderde van gedagten. De Gezanten van Frankryk, GrootBritanje en de Staaten, de zaaken, vooraf, bereid hebbende, hielden , op den eerften van Wintermaand, eene byeenkomst met den Graave van Konigfek en den Markgraave de la Paz. Men kwam, hier, overeen, dat Rottembourg eenen brief fchryven zou aan de la Paz , be- hel- CO Montgon Tom. V. ƒ1.347. Ff 5 .1727. Voorflag der Spaanfchen. Eisch üer Hano ver'che Bondgelooten.  458 VADËRLANDSCHE LXXII. Boek. 1727. Hun Ontwerp helzende de voorwaarden, op welken, de Koning van Groot- Britanje begeerde, zig te verdraagen : op welken brief, de la Paz zou antwoorden , en , in zyn antwoord , de aanneeming der gemelde voorwaarden vervatten, 'e Gefchiedde (« ). Rottembourg fchreef „ dat „ men , zonder nader befcheid af te wagten, „ alle overgebleeven' zwaarigheden zou kon„ nen wegneemen, alzo de Koning van Groot„ Britanje beloofd hadt, terftond, bevel te „ geeven, aan zyne Admiraals Hofier en Wa„ ger , om uit de Indiën en Spanje naar huis „ te keeren. Ook wilde hy aan de beflisfing der aanflaande Byeenkomst verblyven , of het fchip „ de Prins Fredrik eenigen verbooden handel ge- dreeven hadt: in welk geval, men deswege , „ behoorlyke voldoening geeven zou , zo wel als „ omtrent alle de Pryzen , welken men , weder„ zyds op eikanderen veroverd hadt, zullende men „ eikanderen ook voldoen, wegens het krenken der „ Verdragen, na"tjaar 1725: mids de Koning „ van Spanje zig verbonde, om, 1. het beleg „ van Gibraltar, terftond , op te breeken , „ de zaaken herftellende in den ftaat, waar„ in zy , volgens de Utrechtfche Vrede, be„ hoorden te zyn. 2. Bevel te geeven, om w het fchip den Prins Fredrik over te leveren. „ aan de bedienden der Engelfche Zuidzee„ Maatfchappye, te Vera Gruz , die 't naar „ Europa zouden voeren ; na dat njen een „ lyst van de laadinge gemaakt zou hebben, „ laatende , midlerwyl, den Koophandel der „ Engelfchen in Amerika vry blyven, op den „ voet (a) Montgon Tom, V. p. 468 — 473.  LXXII. Boek. HISTORIE. 45^ „ voet van het Verdrag van Asfiento. 3. De „ goederen, met de Vloote aangebragt, uit te „ deelen aan de eigenaars (v) " De Markgraaf de la Paz bewilligde , gelyk men afgefproken was, op den derden van Wintermaand , fchriftelyk, in de voorwaarden van deezen brief. Alleenlyk maakte hy eene merk waardige verandering in het punt, welk wy, met eene fchuine letter, hebben doen druk ken, en welk, in zyn antwoord, op deeze wyze, gefteld was: „ Dat men, op de aanftaande „ Byeenkomst, zou onderzoeken, of het fchip „ de Prins Fredrik niet of al gehouden ware, ,, te voldoen de fchade , welke door het lang „ bezet houden der Haven van Porto Bello „ veroorzaakt was; waaromtrent men , voi- gens de uitfpraak der Byeenkomst, voldoe„ ning geeven zou : zullende den zelfden re„ gel ook plaats grypen , ten opzigte van alle „ de Pryzen, wederzyds genomen, en van de „ verdere fchade , welke men eikanderen in „ den Koophandel mogt hebben aangedaan : „ midsgaders , van de heimelyke en openbaa„ re krenkingen der Verdragen en Verbindte„ nisfen , voor het jaar 1726 , ingevolge van „ het tweede der voorafgaande punten (w)." De Graaf van Rottembourg , 't zy hy deeze verandering niet gemerkt hadt, 't zy hy ze van klein gewigt rekende , 't zy, eindelyk, gelyk waarfchyrlykst is , dat hy zig te zeer voegde naar 't Spaanfche Hof, ontving het Ontwerp van den Markgraave de la Paz , en zondt het naar O') Votez Rousset Recueil, Tom. IV. p. 34. iyï Yokz Rousset Recueil, Tom. IV. p. 36. 1727. wordt door de Spaanfchen , tegen af 1'praak, met eene merkelyke uitzondering,aangeno» men. De Koning van Spanje bewilligt, eindelyk , in een verbeterdOntwerp.  460 VADERLANDSCHE LXXII. Boek. naar Frankryk. Van der Meer en Keene had. den hem , ondertusfchen, reeds te kennen gegeven , hoe zeer het hun mishaagde. Ook werdt het, in Frankryk en in Engeland , van de hand geweezen Rottembourg arbeidde, federt, zo ernftelyk, om denmisflag, dien hem zyne toegeevendheid hadt doen begaan, te doen herftellen, dat hunne Katholyke Majefteiten, eindelyk , bewilligden in eene verandering van het jongfte Ontwerp , waarin de Koning van Groot-Britanje genoegen nam (y). Het punt, waarover 't gefchil viel, werdt 'er in gefteld, op deeze wyze: „ De Koning van „ Groot-Britanje ftaat toe, dat, in de Byeen,, komst, onderzogt en afgedaan worden de „ klagten, welken de Spanjaards, wegensver„ booden handel en andere zaaken, ten opzig„ te van het fchip den Prins Fredrik , hebben mogten : ook, dat de verdere eifchen, wel„ ken men tegen eikanderen hadt, aldaar wor„ den afgedaan : midsgaders, dat men 'er be- llisfe, of de pryzen, welken men in zee op „ eikanderen veroverd hadt, behooren weder3t gegeven te worden, of niet." In dè overige punten, was het Ontwerp van den Graave van Rottembourg , genoegzaam woordelyk , gevolgd. Het veranderd Ontwerp werdt, door de Keizerlyke, Franfche, Spaanfche, Engelfche en Staatfche Staatsdienaars , den zesden van Lentemaand des jaars 1728, op het Pardo, getekend Daar verliep egter nog ee- ni- f>") Montgon Tim. V. p. 482,483,486". Tom. VI. p. 35,36. (y ■) Montgon Tom. VI. p. 50. y_z') Voiez Rousset Recueil , Tom- IV. J>. 45- Mont fiorps Dipl. Tam. VIII. Ir1. II. p. 150. Mo.ntcon Tom. Vill. p. 152 —l»7.  LXXII. Boek. HISTORIE. 461 nige tyd, eer men 't volkomen eens werdt, wegens den last, dien de Koningen van Spanje en Groot-Britanje geeven zouden aan hunne onderhoorigen in Amerika; en eer het Spaanfche Hof befloot, de werken voor Gibraltar te flegten, en de Spaanfche troepen te doen vertrekken, 't Een en't ander gelukte, nogtans, eindelyk (0), en alles fcheen zig te fchikken, tot eene algemeene bevrediging der misnoegde Mogendheden van Europa. Ook verwagtte men nu, eerstdaags, de opening der Byeenkomst, op welke de openftaande gefchillen ftonden vereffend te worden. Zy moest, volgens de voorafgaande punten, te Aken worden gehouden. Doch men veranderde van gedagten , op verzoek van den Kardinaal de Fleury, die tot eerften Gevolmagtigde des Konings van Frankryk benoemd was , en zig bezwaarlyk zo verre van 't Hof verwyderen kon. Kameryk werdt dan, wederom, tot de handelplaats benoemd. Doch om dat deeze Stad nog te ver van Compiegne of Marly was, daar't Franfche Hof zig gemeenlyk bevondt, befloot men, den Kardinaal nog verder te gemoet te gaan, en te Soisfons te vergaderen (T). De Gevolmagtigden der meeste Mogendheden kwamen , hier , in Zomermaand , aan. De Keizer zondt 'er den Groot-Kanfelier , Filips Lodewyk , Graaf van Sinzendor/F, Joan Christoffel Pentenrieder, Baron van Adelshaufen, en Leopold, Graaf van Windischgratz. Pentenrieder , op den tienden van Oogstmaand , overleeden zynde , werdt, door den Ba- (O Montgon Tom. VI. p. 172, 173. &ó Montcon lom, V. p. ic4— ioSt I72*« xviir. Na?me« der voornaamft«Gevolmagtigden op de aanItaandeByeenkomst, te Soisfons»  1728. 4S2 VADERLANDS CHE LXXII. Boek. Baron de Fonfeca, 'sKeizers Gezant in Frankryk, opgevolgd. Van wege Frankryk, waren, behalve den Kardinaal de Fleury , tot de handeling gevolmagtigd de Markgraaf de Fenelon en de Graaf van Brancas - Cerest: van wege Spanje, Dop Michiel Jozef, Hertog van Bournonville . Don Aharo de Navia Oforio , Markgraaf de Santa Cruz , en Donjoachim Ignatius deBairenechea, Hofmeester der Koninginne (c). De Koning van Groot-Britanje hadt tot zyne Gevolmagtigden benoemd William Stanhope, tweeden Kamerling van 's Konings Huis, en, voor dee «en, Ambasfadeur aan 't Spaanfche Hof, Horatio Walpole , buitengewoonen Ambasfadeur in Frankryk, en Steven Pointz. De Staaten hadden tot de handeling verkooren de Heeren Cornelis Hop, Oud Schepen en Raad der Stad Amfterdam en Bewindhebber der Westindifche Maatfchappye; Steven Hurgronje, Burgemeester van Vhsfingen en Bewindhebber der Oostindifche Maatfchappye, en Sikko van Goslinga , Grietman van Franekeradeel. De Heer van Goslinga hadt verzogt van de bezending verfchoond te worden ; deels ter oorzaake zyner hooge jaaren , maar vooral, om dat de geldmiddelen van Friesland de kosten deezer aanzienlyke bezendinge bezwaarlyk draagen konden j doch de andere Gewesten hielden ernftelyk aan by de Staaten van Friesland , dat zy Goslinga bewoogen. Holland boodt zelfs aan , de helfc der kosten op zig te willen neemen, zo lang Goslinga zig tot de handeling zou laaten gebruiken (<0 : waarop hy fO Voiez Montgon Tom. V. p. 105. C<0 Refol. Friesl. 4 OStob. 29 Novcmb. 17*7* > Jagtpr. geir. 1737. bl. 103, 103.  LXXII. Boek. HISTORIE. 453 hy zig hadt laaten overhaalen. Wyders , hadden Rusland , Zweeden, Deenemarke, Poolen , de Keurvorften van Beieren en de Palts, en de Hertogen van Lotharingen , Modena en Holftein ook hunne Gezanten op de Byeenkomst , te Soisfons ; alwaar zelfs twee afgezondenen van dè Oostendefche Maatfchappye, de Bewindhebbers Patyn en Proly, werden toegelaaten (e). De verfchillende inzigten en belangen der handelende Mogendheden, zelfs der zulken, die , door de twee Verdragen van Weenen of van Hanover, onderling aan eikanderen verbonden waren , deedt veelen vreezen , dat de Byeenkomst te Soisfons geen' beteren uitflag hebben zou, dan die van Kameryk, voor omtrent drie jaaren, gehad hadt. 't Best, dat men zig voorftelde, was eene langduurige handeling. De Keizer en Spanje , fchoon verbonden door het Weener-Verdrag , hadden geheime inzigten , die tegen eikanderen aanliepen. De Keizer hadt beloofd, de Hertogdommen Toskane Parma en Piacenza aan den Infant Don Carlos te zullen opdraagen, en 'er reeds Akten van verleend : doch, den Paus en den Groot-Hertog van Toskane tegen deeze Akten geprotesteerd hebbende (f) , hadt deeze opdragt, zo vermoed werdt, tot heimelyk genoegen des Keizers, zyn vol beflag nog niet gekreegen. Midlerwyl, was Frangois Farnefe, Hertog van Parma, die met Dorothea van Nieuwburg Weduwe zyns Broeders Odoard Farnefe, gèhuwd geweest was, wien zy de tegenwoordige Koningin (O RonssET Recueil, Tom. V, p. 17», if) Zie hier voor, bi. at>8, 1738. xix. Schets van de inzigten . en belangen der handelendeMogendheden : als van. den Keizer en Spanje.  I7a8. 464 VADERLANDSCHE LXXII. Boek; gin van Spanje gebaard hadt, in Sprokkelmaand des jaars 1727, onverhoeds overleeden. Zyn Broeder, Antonio Farnefe, was hem opgevolgd in de Regeering (g), en zelfs, wat laater, in de egt getreden met de Prinfesfe Henriette tan Modena ( h ). En dit Huwelyk, zo 't vrugtbaar bleek , maakte de verwagting van den Infant Don Carlos , ten opzigte van Parma en Piacenza , nog onzeker er, dan zy te vooren was. Het Spaanfche Hof hadt, om zig van de Italiaanfche Staaten te verzekeren , al voor lang, heimelyk, voorgenomen, in de plaats van zesduizend Zwitfers, gelyk by 't viervoudig Verbond beraamd was (t), zesduizend Spanjaards te voeren naar Italië : waarin Frankryk en Groot - Britanje , reeds by een geheim punt van 't Verbond van 't jaar i7»i , bewilligd hadden (£)• Doch men dagt het nu, openlyk, te bedingen, op de Byeenkomst te Soisfons. De Keizer zogt, daarentegen , het invoeren van Spanjaarden in Italië, uit al zyn vermogen, te voorkomen. Hy vreesde, dat het Huis van Bourbon hem, allengskens, te magtig worden zou, in Italië ; en zig, door den tyd, meester maaken van zyne andere bezittingen in dit Gewest. Hy zogt, hierom, Groot-Britanje en de Staaten te ontfteeken met argwaan tegen dit Huis, en hen te beweegen, om, in allen geval, alleenlyk Zwitfers , en geene Spanjaards, in Italië te laaten voeren. Wyders, ftondt hem, met deeze twee Mogendheden , het ftuk der Oost- f g ~) Montgon Tom. III. p. aio— 423* (h) Montgon Tom. V. p. 331. (i) \Zie hiervoor, bl. 175. (i) Zie hier voor, W. 23$,  LXXII. Boek. HISTORIE. 46$ Oostendefche Maatfchappye te vereffenen. En eindelyk zogt hy de voornaamfte handelende Mogendheden te beweegen , tot eene belofte, om de Pragmatike Sanétie, of vastgeftelde opvolging in 't Huis van Oostenryk, te handhaaven : waarin de meesten merkelyke zwaarigheden zagem De handeling over 's Keizers belangen alleen moest, derhalve, den Gevolmagtigden op de Byeenkomst te Soisfons lang werk yerfchaffen. Tusfchen Spanje en Groot-Britanje , waren ook verfcheiden' zaaken af te doen; waarvan wy, reeds te vooren, gewaagd hebben. Spanje begeerde vergoeding voor 't nadeel, by 't ophouden en bezetten der Vloote en Gallioe• nen , in Amerika , geleeden. De Engelfchen vorderden, hiertegen, 't fchip den Prins Fredrik te rug , en begeerden de fchade gebeterd te hebben, die hun , federt eenige jaaren , door de Spaanfche Kustbewaarders, was toegebragt. Het vereffenen deezer gefchillen ftondt gefchaapen , veel tyds te zullen kosten : doch men verwagtte niet, dat Spanje ftyf opzyneeifchen ftaan zou, als het Groot-Britanje en de Staaten maar beweegen kon, om in het overvoeren der zesduizend Spanjaards naar Italië te bewilligen. Frankryk, voor zig zelf, niets van belang te vorderen of te voldoen hebbende, kon bekwaamlyk het ampt van fcheidsman ei? middelaar, tusfchen de handelende Mogendheden t waarneemen. Doch behalve de genoémden, waren'er nog andere gefchillen onder de Vorften en Staaten van Europa in wezen , welken men voorhadt, op de Byeenkomst te Soisfons te brengen , of op welken men , ten rmnften, onder 't hahdeXVIII. Deel. Gg Jen, 172?. Vaa Spanje enGroot Britanje. Vsn ' Deüigé Leden des Duit* fchea  1728. ( /) Vo'cz Montgon Memoir. Tom. 1. p- 484. f» Voiez Rousset Recueil, Tom, III. p. 193 — Uj6. 466 VADERXANDSCHE LXXII. Boek. len , het oog hadt. De Hnizen van Beieren en Saxen maakten aanipraak op een gedeelte van de Oostenrykfche nalaatenfchap, en zagen, hierom , ongaarne , dat men de voornaamfte Mogendheden tot het handhaaven der Pragmatike Sanftie zogt over te haaien. Maximiliaan Emmanuel, Keurvorst van Beieren , in Sprokkelmaand des jaars 172.6, overleeden zynde (7) , was opgevolgd door zynen Zoon Karei Albrecht, die met Maria Amelia , Dogter van Keizer Jozefus , gehuwd was , en uit deezen hoofde aanfpraak maakte op een gedeelte der Oostenrykfche nalaatenfchap, zode Keizer, zonder Zoonen, overleedt. De Keurprins van Saxen was , insgelyks , gehuwd met eene Dogter van Keizer Jozefus , Maria Jozefa genaamd , die hem reeds eenen Zoon en eene Dogter gebaard hadt. De Huizen van Brandenburg, Saxen, SultzbachenTweebruggen beweerden regt te hebben , op Gulik eo Berg, welke Hertogdommen nog bezeten werden door den Keurvorst van de Palts , Karet Filips, die geene Zoonen hadt, en omtrent zeventig jaaren oud was (*»). De Huizen van Brunswyk-Lunenburg en Anhalt hadden eifchen op Saxen-Lauwenburg. De zaak van Karei Leopold, Hertog van Mekelemburg , maakte ook veef gerugts, ten deezen tyde, en hadt geenen kleinen invloed op de handelingen te Soisfons. De Hertog was, genoegzaam van den aanvang zyner Regeeringe af, in gefchil geweest met den adel zyns Hertogdoms, welk zo hoog liep, dat  LXXII. Boek. HISTORIE. 46? dat de Keizer, tusfchen beide komende, den Hertog ontzette van 't bewind zyner Staaten, welk aan den Keurvorst van Hanover, en den Hertoge van Brunswyk-Lunenburg- Wolfembuttel opgedraagen werdt. Doch, kort voor't openen der Byeenkomst te Soisfons, was hierin verandering gemaakt. De Keizer, t'onvrede op de twee Beftierders, die, in de gemeene zaaken van Europa, andere inzigten volgden dan hy , gaf 't bewind over Mekelemburg aan Karei Lodewyk , Broeder van Karei Leopold , en fteide, nevens de twee genoemde Vorften, den Koning van Pruisfen , als Hertog van Maagdenburg en Medebeftierder der NederSaxiiche Kreits, aan , om Karei Lodewyk te handhaaven in 't bewind («). De Koning van Pruisfen beweerde ook, by mangel van mannelyk oir , tot alle de Keizerlyke Leenen van 't Hertogdom Mekelemburg geregtigd te zyn. Doch dit maakte George den II, ais Keurvorst van Hanover, en den Hertog van Wolfembuttel te ongenegener, om 't bewind, welk hem, door den Keizer , opgedraagen was , te erkennen. Hier uit ontftondt een twist tusfchen de voornaamfte Duitfche Vorften , die veele jaaren duurde (0), en niet nalaaten kon eenigen invloed te hebben op de handelingen te Soisfons. De twist tusfchen den Vorst en de Stenden van Oostfriesland, van welke wy, hiervoor QO» gewaagd hebben, en die , in zeker opzigt, overeenkomst hadt met O) Voiez Du Mont Corps Dipl. Tom. VIII. P. II. p. Ijt» guplem. au Corps Dipl. Tom. II. P. II. p. 210 & fuiv.. (_o~) Voiez Rousset Recueil, Tom. VII. p, 1—-fi<)a» CpJ Cladz. aba. Gg a  IJT28. Van d« Noorder Kroonen. fj) Zit hiervoor, K, 379, 4»*.; 468 VADERLANDSCHE Boek.LXXB. met de Mekelemburgfche zaak , hadt, insgelyks , vry wat invloed, op de handelingen te Soisfons. De Noorder Kroonen hadden ook inzigten, die onderling verfchilden , en op welken men, in de Byeenkomst te Soisfons, het oog houden moest. De Hertog van Holftein, gedraagen door de Hoven van Weenen en Petersburg , en , zo vermoed werdt, ook door de Koningen van Poolen en Pruisfen , maakte eisch op de Kroone van Zweeden , en fcheen flegts te wagten op de gelegenheid , om zynen eisch te doen gelden. Ook zogt hy herfteld te worden in't Hertogdom Sleeswyk, in't bezit waarvan, Frankryk en Groot- Britanje beloofd hadden, den Koning van Deenemarke te zullen handhaaven (#) : of, zo hem dit niet gelukken mogt, oordeelde hy, dat hem ten minfte eenig ander Vorftelyk goed, in de plaats van Sleeswyk, moest worden toegelegd. Zyn Zoon, in Sprokkelmaand deezes jaars gebooren , hadt, gelyk men het thans aan het Rusfifche Hof begreep, het naaste regt tot de Kroone van dit Keizerryk, in geval de jonge Keizer, Peter de II, zonder nakomelingfchap overleedt; alzo AnnaPetrowna, Dogter van Peter den I, die deezen Zoo» ter weereld gebragt hadt, in Bloeimaand , geftorven was. En dit uitzigt verpligtte den Hertog van Holftein ook, om zig naauw vereenigd te houden met de Mogendheden, die zyne belangen voorftonden. De Koning van Deenemarke hadt eenig verfchil met de Steden Hamburg en Lubek ; welk egter niet veel invloed hadt  LXXII. Boek. HISTORIE. 469 hadt op de gemeene zaaken : doch de twist over 't Hertogdom Sleeswyk noodzaakte hem, de Hanoverfche Bondgenooten zeer te ontzien. Ondertusfchen, hadt hy Groot- Britanje en den Staaten, in den aanvang deezes jaars, geen klein misnoegen gegeven , door het opregten eener Oostindifche Maatfchappy te Altena ; waartoe Jozias van Asperen , Koopman van Amfterdam, hem de eerfte aanleiding gegeven hadt (r). Men wilde deeze Maatfchappy doen doorgaan voor de herftelde Maatfchappy van Tranquebar, welke, reeds voor eenige jaaren , te Koppenhagen, opgeregt geweest was (O : werwaards zy ook, eerlang, verplaatst werdt; alzo eenigen, bygerugte, verfpreid hebbende, dat de nieuwe Maatfchappy , met het zelfde oogmerk, opgeregt was, als die van Misfifippi in Frankryk , en die van de Zuidzee in Engeland, de infchryvingen, te Altena, belet hadden (O- De tegenwoordige ftaat van 't Hertogdom Koerland en Semigallie veroorzaakte ook merkelyke ongerustheid in 't Noorden. De Hertog Ferdinand hadt geene kinderen. Hy was, in 't jaar 1711, zynen Neeve Fredrik Willem opgevolgd, die met de Rusfiïche, Prinfesfe Anna Iwanawna , Dogter van den Czaar faan Alexowitz , Broeder van Keizer Peter den I, gehuwd geweest was. Rusland hadt, uit deezen hoofde , en vooral om dat Koerland dit Ryk dekt tegen Poolen, reden om zorg te draagen, dat de toekomende Hertog in.ue Rusfifche be- lan- O) Refol..Holl. 10 Maart 1728. hl. 557. (j) Voiez RouS'iET ReL-ueil, Tom. v. p, l —42. Du mont Corps' Dipl. Tom. VIII. P. II. p, 149. (o, Montgon Tom. YU. p. 314— 51$- Gg 3  4?o VADERLANDSCHE LXXII. Boek. Van de Staaten' der Ver«eniigde langen was. Poolen, van welk Koerland, oudtyds, ter leen ontvangen was, zogt, daarentegen , dit Hertogdom , na de dood van Herto* ge Ferdinand , geheellyk , van zig te doen afhangen, Maar de Stenden van Koerland, bedugt , dat zulk eene af hangkelykheid nadeelig zyn zou aan hunnen Godsdienst, hadden, in 't jaar 1726, Graaf Maurits van Saxen, natuurlyken Zoon des Konings van Poolen, tot toekomenden Hertog verkooren; hoewel deeze keuze , door den Landdag van Grodno, in 't voorleeden jaar gehouden, vernietigd was. Zelfs hadt men Graaf Maurits genoodzaakt, het Hertogdom te verlaaten ; waarover de Republyk van Poolen zig, van deezen tyd af, 't bellier fcheen te willen aanmaatigen De Godsdienst hadt invloed , op den twist over Koerland. Doch aan verfcheiden' oorden in Duitschland, ih Poolen en elders , waren , gelyk wy reeds, by verfcheiden' gelegenheden , hebben aangemerkt, gefchillen over den Godsdienst tusfchen de Roomsch - Katholyken en Protestanten ontftaan , die de Ryksdagen in Duitschland verdeeld hielden (v) , en hierom ook van belang werden , met opzigt op de handelingen te Soisfons, die, ook uit deezen hoofde, niet konden nalaaten van langen duur te zyn. Doch midden onder de menigvuldige verdeeldheden en twisten , welken de verfchillende inzigten en belangen van zo veele Mogendheden op de Byeenkomst te Soisfons fcheenen te r«) Vniez Roussrt Recueil , Tom. III. p. 47V—490, Dw M^mt Corps Dipl. Tom. VIII. p. II. p. 131, 132, i33. Sufclci*» gu Corps Dipl. Tom. II. P II. p. 188 —208. (y) Votez Montoon Tom. VI. p. 337.  LXXII. Boek. HISTORIE. 471 te zullen moeten veroorzaaken , fielden de Staaten der Vereenigde Gewesten zig , in de gantfche handeling, alleenlyk twee voornaame oogmerken voor : de geheele vernietiging der Oostendefche Maatfchappye , die flegts voor zeven jaaren opgefchort was , en voldoening omtrent de zaaken van Oostfriesland («O, alwaar 's Keizers Gemagtigden , de Keurvorst van Saxen en de Hertog van Brunswyk-Wolfembuttel, zig een gezag aanmaatigden , welk zy verftonden te ftryden met de oude Overeenkomften, tusfchen den Vorst en de Stenden ; en ligtelyk het regt van pandfchap, welk zy, wegens verftrekte penningen , op de inkomften des Vorftendoms en de Stad Embden hadden, midsgaders, het regt om bezetting in Embden te houden, te zullen konnen benadeelen. Doch beide deeze oogmerken waren moeilyk te bereiken. De Keizerfchen hadden, tot nog toe, geene ooren gehad naar eene geheele vernietiging der Oostendefche Maatfchappye. Zy verftonden de Verdragen , uit kragte van welken, men deeze vernietiging vorderde, anders dan de Staaten , en gaven 't, duidelyk, te kennen, in zekere Latynfche Verhandeling, welke, kort voor den aanvang der Byeenkomst te Soisfons, te Weenen, verfpreid werdt (V). Over de Oostfriefche zaaken , hadden zy ook andere gedagten , gelyk men , in 't voorgaande gedeelte deezer Gefchiedenisfe , dikwils , heeft konnen opmerken, 't Vereffenen deezer twee punten fcheen , derhalve, ten hoogfte moei- . Cw) Zf« hier voor, U. 482 enz. Cxj foez une Ttaduft. de cc Traité dans le Recueil de Roiij#BT, Jtim. V. p. 15 — i7i. & Ipccialcin. Cft. IV. p. uj. Gg 4 1728. Gewesten.  I78S. 4?* VADERLANDSCHE LXXII. Boek; moeilyk te zullen vallen. De Staaten nogtans, zig , zo wel als Groot-Britanje, ziende aangezogt door het Spaanfche Hof, welk, eindelyk, befpeurde , dat het Weener-Verdrag niet beantwoordde aan de verwagting , die men 'er, in Spanje , van gehad hadt, beoogden , door middel van dit Hof, dat van Weenen te doen befluiten, om hun, in de twee genoemde punten , voldoening te verfchaflèn. De Spaanfchen toonden zig niet ongezind , om den Staaten, hierin , genoegen te geeven , zo deezen, van hunnen kant, zig met Frankryk en Groot- Britanje wilden vereenigen , om de inzigten van Spanje in Italië te helpen bevorderen (y). Frankryk en Groot-Britanje hadden zig, hiertoe, by het viervoudig Verbond, en nog nader, by »t Verdrag van 't jaar 1721, reeds verpligt (2). Doch de Staaten hadden zig , ten deezen opzigte , nog buiten alle verbindtenis gehouden. Ook zagen ze 'er nog zwaarigheid in. Zy vreesden, dat de Keizer het overvoeren der zesduizend Spanjaarden naar Italië , met geweld , zou zoeken te beletten , en dat hieruit een algemeene oorlog ontftaan zou , dien zy, uit al hun vermogen , zogten te voorkomen. Zy Helden zig , hierom , voor, niet te bewilligen in 't gene Spanje begeerde , dan wanneer 't gefchieden kon, zonder dat 'er oorlog uit te wagten ware. Het Weener - Hof kantte zig, te meer , tegen het overvoeren der Spanjaarden , om dat het, na het fluiten der Verdragen met Spanje , in den jaare 1725, merkelyk van CjO Voiez Montgon Tom. VI, p. 243, 265, iz) Zie hier voor, tl. 174 en 236  LXXII. Boek. HISTORIE. 473 van inzigten veranderd was. Het Verdrag van Hanover, en de inhoud der voorafgaande punten , waarby de Keizer genoodzaakt geworden was, in de opfchorting der Oostendefche Maatfchappye te bewilligen , hadt de Keizerfchen doen zien , hoe magtig het Bondgenootfchap ware , welk zig tegen hen vereenigd hadt, en hoe klein een' onderftand het Bondgenootfchap met Spanje hun toebrengen kon. De verzoening tusfchen Frankryk en Spanje deedt hen ook denken , dat het met 's Keizers belang ftreedt, de magt van 't vereenigd Huis van Bourbon nog meer te fterken, door zig, zo naauw, als , federt het jaar 1725 , gefchied was , verbonden te houden met Spanje. Men neigde, derhalve, te Weenen, allengskens, wederom tot de oude maatregels van het Huist van Oostenryk. Men zogt zig van't Verbond met Spanje te ontdaan ; waartoe het oogmerk van het Hof van Madrid, om zesduizend Spanjaarden, in de plaats van zesduizend onzydigen of Zwitfers , gelyk by 't Weener - Verdrag beraamd ■was , naar Italië te voeren, goede gelegenheid gaf. Men zogt, daarentegen, de vriendfchap van Groot - Britanje en de Staaten, die, federt de opregting der Oostendefche Maatfchappye, in groote af keerigheid veranderd was, te herwinnen , en het evenwigt van Europa te brengen op den voet, waarop het, door de Utrechtfche Vrede, gebragt geweest was: en men bediende zig, looslyk, van den Kardinaal de Fleury zeiven , om de Zee - Mogendheden hiertoe te brengen Doch deezen, en de Staaten in O) Montgon Tom. VI. p. 137, 159. Gg 5 1728.  474 VADERLANDSCHE LXXII. Boek. xx t Opening inzonderheid, bezeffende, dat men hen noodig hadt, maakten gebruik van de gelegenheid , om op het vernietigen der Oostendefche Maatfchappye aan te houden. Men liet zig verluiden , dat het Weener-Hof hiertoe , veelligt, komen zou (l>), zo de Hanoverfche Bondgenooten en de Staaten in 't byzonder goedvinden konden , de Pragmatike Sanétie te handhaaven , en het overvoeren der Spanjaarden naar Italië te beletten. Doch deeze twee punten hadden ook veel overlegs noodig. Zo de Staaten in 't laatfte bewilligden , verboren ze de gunst van Spanje ; zo zy 't eerfte toeftonden , haalden ze zig den ondank van verfcheiden' Duitfche Vorften op den hals , en liepen gevaar van zig, t'eenigen tyde, ingewikkeld te vinden in eenen lastigen oorlog. De verfchillende belangen van den Keizer en van Spanje en andere Mogendheden , met welken de Keizer in vriendfchap ftondt of verbonden was, maakten de handeling, derhalve, moeilykvoor de Staaten. Zy hielden, ondertusfchen, hun groot oogmerk, de vernietiging der Oostendefche Maatfchappye, geduuriglyk, in 't gezigt, en neigden dan eens naar de zyde van Spanje, om den Keizer te eerder te doen befluiten tot deeze vernietiging; dan wederom naar de zyde des Keizers , om Spanje te doen afftaan van 't vorderen van al te lastige voorwaarden : al 't welke, zo wy vertrouwen , uit het gantfche beloop der handelinge, te Soisfons en elders, duidelyk , blyken zal. De Byeenkomst te Soisfons werdt, op den veer- (i) Montqon T»m. VI. p. afij.  LXXII. Boek. HISTORIE. 475 veertienden van Zomermaand , geopend, op het Kasteel aldaar. De Gevolmagtigden van den Keizer, Frankryk, Spanje, Groot-Britanje en de Staaten begaven zig, tegen elf uuren, derwaards. Van wege de Staaten, was de Heer van Goslinga nog maar alleen te Soisfons aangekomen ; naardien de Heer Hop , door onpasfelykheid, opgehouden werdt, en de Heer Hurgronje te laat benoemd was. Goslinga hadt, vooraf, den Kardinaal de Fleury gefproken te Compiegne ; en deeze Staatsdienaar hadt zig genegen verklaard , om de belangen van den Staat te helpen bevorderen, op de Byeenkomst. Van Compiegne, hadt de Ambasfadeur zig begeven naar Soisfons, en, tenbeftemden tyde, naar 't Kasteel. Hier werdt hy aan de koets ontvangen door den Intendant der Generaliteit van Soisfons, die hem geleidde naar 't Ver* trek , daar de Byeenkomst ftondt gehouden te worden. De Gevolmagtigde van Spanje volgde hem kort: waarna de Kardinaal de Fleury en de twee andere Franfche Staatsdienaars intraden. De Kardinaal fprak den anderen Gevolmagtigden eerst aan: die allen, kort na eikanderen, aankwamen. De Keizerfchen verfcheenen de laatften, en werden, op gelyke wyze, ontvangen, ingeleid en aangefproken (c). Alle de Gevolmagtigden plaatsten zig, zonder rang, aan eene ronde tafel, in armftoelen. De Graaf van Sinzendorf opende de onderhandeling, met eene korte rede, ftrekkende om den Kardinaal de Fleury te pryzen, over zynen yver tot be- vor- (c) Verbaal van de Heeren extr. Ambasf. Hor, Huroronje m Goslinga, tl. 1—7. SIS. 1748. ' der Byeenkomitte Soisfons.  476 VADERLANDSCHE LXXII. Boek, vordering der Vrede, en om elk van 's Keizers geneigdheid daartoe te verzekeren. De Kardinaal beantwoordde deeze aanipraak , beleefdelyk , betuigende , in alle de Gevolmagtigden, met welken hy gefprokenhadt, gelyke geneigdheid tot vrede befpeurd te hebben. Ook dankte hy hun allen, dat zy zig de moeite wel hadden willen geeven, om te Soisfons famen te komen. De gantfche zitting werdt, grootendeels, in wederzydfche beleefdheden, doorgebragt (y). Twee dagen hierna, kwam de Heer Hop te Soisfons aan. W»!, Tom. V. p. ïi%. 17*8. De Stniï- fchen doen hunnen eisch,  1728. 478 VAD.ËRANDSCHE LXXII. Boek.; in dit Gefchrift, uit den naam der Staaten, welker eisch , van wege Frankryk en GrootBritanje, onderfteund werdt, i. „ de geheele „ vernietiging der Oostendefche Maatfchap„ pye, en de volkomen' ophouding, voor al„ toos, van allen handel op de Indiën, zo uit „ de Oostenrykfche Nederlanden , als uit alle „ andere Gewesten , welken, voor de dood „ van Koning Karei den II, tot de Spaanfche „ heerfchappye behoord hebbende , nu, door ,, zyne Keizerlyke en Katholyke Majefteit, „ bezeten werden. 2. het naarkomen van het „ Munftersch Verdrag , van de zyde des Ko„ nings van Spanje, in opzigt van den handel „ op de Indiën , en gevolgelyk , dat de Oos,, tenrykfche Nederlanden, die, toenzy, door „ den Koning , aan den Keizer werden afge„ ftaan , uitgeflooten waren van de Vaart op „ de Indiën , nog van dezelve uitgeflooten „ bleeven, volgens de Verdragen van Munfter ,, en Utrecht. 3. dat de Koning van Spanje het „ duistere en nadeelige , welk , in 't Verdrag „ van Koophandel, met den Keizer, in't jaar „ 1725, geflooten, gevonden werdt, nader „ geliefde op te helderen en te herftellen , de „ onderzaaten der Staaten , voortaan, hande,, lende , gelyk de meest begunftigde volken ; „ zo als, by 't Verdrag van Utrecht, beloofd „ was. 4. Herftelling van de ongelyken, door „ de onderdaanen des Konings van Spanje, den „ onderzaaten der Staaten aangedaan, volgens „ een' byzondere Lyst, door de Westindifche „ Maatfchappye opgefteld en vermeerderd , „ en by deeze eifchen gevoegd. 5. Billykevol„ doening aan de Bondgenooten." Ten be- flui-  LXXII. Boek. HISTORIE. 479 fluite, werdt verklaard „ dat de Staaten geneigd „ waren , te treeden in alle de maatregels, „ welken men goedvinden zou , in 't werk te „ ftelien, tot behoudenis eener duurzaame en „ algemeene Vrede. Ook behielden ze zig „ het regt voor, om deeze eifchen , in den „ loop der handelinge, nader te verklaaren en „ uit te breiden (*)." De Groot-Britannifche Gevolmagtigden leverden ook , eerlang , hunne eifchen aan de Spaanfchen over. Zy werden , voor 't grootfte gedeelte, ingewilligd, twee punten uitgenomen. De Spaanfchen wilden zig tot geenen anderen afftand van Gibraltar en Port Mahon verbinden, dan, volgens de overeenkomst van den jaare 1716, en behoudens eens ieders regt. Ook konden zy die van Guipuscoa niet verpligten, om van de Visfchery op Terreneuve af teftaan, indien zy, gelyk by het Utrechtsch Verdrag bedongen was , hun regt daartoe toonen konden (7). De Graaf van Basfewitz, Gevolmagtigde van den Hertoge van Holftein, vorderde, omtrent den zelfden tyd, vergoeding , door bemiddeling der handelende Mogendheden, voor het nadeel, hem van den Koning van Deenemarke aangedaan , door het bemagtigen van het Hertogdom Sleeswyk r». Doch ik weet niet, dat hierop eenig antwoord kwam. Maar de eifchen der Staatfchen werden, beide door de Keizerfchen en Spaanfchen , in 't ' begin van Hooimaand, beantwoord. De Kei- \ zer- ' O) Verb al der extr. Amb. Jiyl. N. i0, 12, 13, IA. MS. voiez Rousset Recueil, ,om. V. p. 1'4 lg7. Cl) Voiez Rousset Recueil, Tom. V. *. 201 —111 173*. Antwoord>p den;e!ven.  peg» èoor de Keizerfchen en Spaanfchen. 4C0 VADERLANDSCHE LXXII. Boek: zerfchen gaven, flegts in 't algemeen, te kennen „ dat zy 't Regt zyner Keizerlyke en Ka„ tholyke Majefteit, om den Qostenrykfchen „ Nederlanderen Oktroi te verleenen tot den „ handel op de Indiën, hielden voor ten hoog„ fte gegrond ; doch dat hy , uit liefde tot de „ Vrede , den Staaten wel zo veel genoegen „ wilde geeven , als met zyne regten en den „ welftand zyner onderdaanen beftaanbaar was. „ Dat men 't Verdrag van Koophandel van den „ jaare 1725, zo zou verklaaren, dat 'er de „ Staaten geen' argwaan uit zouden konnen op„ vatten : en dat de Keizer , nevens de Staa„ ten , geneigd bleef, de algemeene Vrede te „ helpen bevorderen." In byzondere gefprekken , hadden zy te kennen gegeven „ dat de ingezetenen der Oostenrykfche Nederlanden „ ten minfte een gedeelte der Vaarte op China „ moesten blyven behouden , of dat de Staa„ ten, tegen de vernietiging der Maatfchap„ pye , een gedeelte der onderftandgelden , die zy , volgens het Verdrag van Barrière, „ uit de Oostenrykfche Nederlanden trokken, „ moesten laaten vallen." Doch de Staatfchen merkten hierop aan ,, dat de Munfterfche „ Vrede zelfs de Kastiliaanen van de vaart op „ de Indiën uitfloot, verder dan zy ze toen hadden; weshalve 'er de ingezetenen der }, Oostenrykfche Nederlanden geen regt altoos „ op konden voorwenden. Dat ook de on„ derftandgelden, door de Staaten, by 't Ver„ drag van Barrière, bedongen, nog niet toe„ reikten tot het onderhoud der bezettingen „ en Vestingwerken , in de Plaatfen van Bar„ riere , en derhalve , dat het befnoeijen dier n 0*«  LXXII. Boek, HISTORIE. 481 fy onderftandgelden de Staaten ligtélyk zou konnen beweegen , om deeze Plaatfen niet langer ten behoeve des Keizers te bewaa„ ren («)•" 1° bet antwoord der Spaanfchen, welk te gelyk met dat der Keizerfchen overgeleverd werdt, las men , dat zy niet minder gezind waren dan deezen en de Staatfchen, om tot bevordering der algemeene Vrede te arbeiden. Voorts, zouden zy de klagten der Staatfchen , over de verongelykingen der Spaanfche Kustbewaarderen, naar Madrid zenden, en het antwoord , welk zy 'er op krygen zouden , den Staatfchen mededeelen (e). Wat laattr : ontvingen de Staatfchen, te Soisfons, een Af- 1 fchrift van een Vertoog, welk, aan den Graave | van Konigfek-Erps , in den Haage, ter hand , gefteld, en aan de Aartshertoginne, Landvoogdesfe der Oostenrykfche Nederlanden, toegezonden was , van wege de Staaten. Het behelsde eene aanwyzing van verfcheiden' punten , waarin het Verdrag van Barrière kwalyk was naargekomen , van de zyde des Keizers 3 zo ten opzigte der Grensfcheidingen in Vlaanderen , als ten opzigte van het heffen eeniger tollen op deMaaze, door den Koning van Pruisfen, en van het aandeel, welk de Staaten, in de gemeene Lasten van het Overkwartier van Gelderland, te draagen hadden. Ook klaagde men, over gebrek van voldoening eeniger agterftal-» len (j>). Doch my is niet gebleeken , welk ant- O) Verbaal der extraord. Amb. bl. 37 enz. 1US. (0) Verhaal ah boven bl. 51 enz Byl. N. 17, 18, ig. /"wV.~ Rousset Recueil, Tom. V. p. iyU, 200. (p) Voiez Rousset Recueil, Tom. V. p. 2t4 —139. XVIII. Deel. H h !7s8» 3e Staaen klnaren over nbreuk >p't VerIrag vail 3arriere.  XXII. De handeling t< Soisfons verflaauwt. De Kar dinaal c Fleury Haat ee veertier 48a VADERLANDSCHE LXXII. Boek. antwoord op deeze klagten , van 's Keizers zyde , gegeven werdt. De zaaken van Oostfriesland gaven den Gevolmagtigden der Staaten op de handelinge ook, van tyd tot tyd, een ig werk; doch wy fpaaren *t verflag daarvan tot bekwaamer gelegenheid. Ondertusfchen, begonden de handelingen te Soisfons, in Hooimaand, merkelyk teverfteau- 1 wen. De Kardinaal de Fleury, zig te zeer belast vindende door den overvloed der byzondere zaaken , welken op de Byeenkomst gebragt werden, handelde, over de gewigtigften, welke opzigt hadden op de algemeene Bevrediging, met fommige Gevolmagtigden, die hem, van tyd tot tyd, volgden of verzelden. Weinige Gevolmagtigden bleeven te Soisfons : en fchoon men, hier, nog famenkwam, werdt 'er luttel voorgefteld van gewigt ; en nog minder afgedaan Ondertusfchen , was de Heer Hurgronje, den negenden van Oogstmaand, ook te Soisfons aangekomen f>). De Heer Hop deedt, van tyd tot tyd, een keer naar't Franfche Hof: terwyl de twee andere Ambasfadeurs, of ten minfte de Heer Hurgronje . zig gemeenlyb te Soisfons bleef onthouden. De Kardinaal de Fleury, die 't ampt van middelaar nog waarnam , zag wel haast, dat 'er geen kans ware , om eene algemeene bevrediging te wege te . brengen. Hy befloot, hierom , een veertien- e jaarig Beftand voor te liaan , geduurende het welke, alle dingen blyven zouden in den vreed- 1 zaamen ftaat, waarin zy, door de voorafgaande Pun- (_q~) Verbaal der extr. Ambasr. U, 68 enz» Zz enz* gien& Cr) Verbaal els boven bl- 94.  LXXII. Boek. HISTORIE. 483 Punten, gebragt waren. Zyn Ontwerp beftondt uit tien Leden, die hierop uitkwamen: „ i. In „ gevolge van het tegenwoordig Beftand, zou „ 'er goede verftandhouding, opregte vriend„ fchap , en volkomen' rust plaats hebben , „ onder alle de handelende Mogendheden. „ s. De Verdragen van Utrecht, Radftad en „ Baden, het Verdrag van den Haage van den „ jaare 1717, het viervoudig Verbond en alle „ de Verdragen en Overeenkomften, voor het „ jaar 1725 geflooten , zouden de grondflag „ zyn van het tegenwoordig Verdrag , voor „ zo ver zy , daarby , niet veranderd waren. ,, 3. De Keizer zou , om dezelfde redenen , welken hem bewoogen hadden , de Oosten„ defche Maatfchappy voor zeven jaaren op te „ fchorten, dezelfde Maatfchappy ópfchorten, voor nog jaaren daarenboven ; binnen „ welken tyd , men , aan de verfcheiden' Ho„ ven , zou arbeiden aan het wegneemen der „ hinderpaalen , die 't goed verftand tusfche» „ den Keizer en de Staaten zouden konnen „ ftooren. 4. Men zou Gemagtigden benoe„ men, om de gefchillen, tusfchen den Koning „ van Deenemarke en den Hertoge van Hol„ ftein, in opzigt van het Hertogdom Sleeswyk, „ te onderzoeken, en in der minne af te doen: „ ten welken einde, zy, binnen drie maanden „ ten langfte, te Hamburg, zouden byeen„ komen. Ook zouden alle de Bondgenooten „ zig vereenigen, om de rust in 't Noorden „ te onderhouden, en alle daadelykheden „ te voorkomen. 5, De Franfche , Groot„ Britannifche en Staatfche Gevolmagtigden, „ geoordeeld hebbende, dat, in het WeenerH h a „ Ver- 1733*' jaarig Beftand voor.  434 VADERLANDSCHE LXXII. Boek? 11728. / „ Verdrag van Koophandel, verfcheiden' pun* „ ten begrepen waren , welken aanliepen te„ gen vroeger' Verdragen , voor 't jaar 1725 „ geflooten , en hierboven bevestigd ; in ge„ volge van welke punten, de onderzaaten des ,, Keizers gunftiger behandeling zouden konnen vorderen , dan de onderzaaten der drie „ andere Mogendheden; zo zouden de Spaan,, fche Gevolmagtigden verklaaren , dat zulks nimmer de meening des Konings van Span„ je geweest was: in welke verklaaring , de Keizer berusten zou. 6. De Keizer en de „ Staaten zouden , zonder uitftel, Gemagtig„ den benoemen , die te Brusfel byeenkomen „ zouden , om , in gevolge van het Verdrag „ van Barrière, binnen twee jaaren, een' Lyst ,, te maaken van de Regten , tusfchen de in„ gezetenen der Oostenrykfche Nederlanden, ,, die van Groot-Britanje , en die der Veree„ nigde Gewesten. 7. Men zou, binnen drie „ maanden , Gemagtigden benoemen , die te zouden byeenkomen , en in 't „ minnelyke arbeiden, om de zaaken van den „ Koophandel, zo wel in de Indiën als in Eü„ ropa , op den voet der voorgaande Verdra„ gen, te herftellen. Ook zouden zy 't gefchil „ afdoen over de pryzen, welken de Spanjaards „ en Engelfchen, ter zee, op eikanderen ver„ overd hadden. 8. Frankryk, Spanje en de „ Staaten zouden ook Gemagtigden benoemen, „ om de bezwaarnisfen te onderzoeken , wel„ ken de drie genoemde Mogendheden, ten „ opzigte van den Koophandel, of wegens ge,, nomen'fchepen, tegen eikanderen, hebben „mogten. 9. In geval'er, geduurende den }, tyd  LXXII. Boek. HISTORIE. 485 „ tyd van , iet tegen den inhoud van dit Verdrag ondernomen mogt worden, zou„ den alle de Bondgenooten zig vereenigen, „om de fchade te doen vergoeden , en alle „ daadelykheden te voorkomen. 10. De han- delende en tot de handeling genodigde Mo„ gendheden zouden allen in dit Verdrag be- greepen zyn , met naame de Koningen van „ Zweeden, Deenemarke en Pruisfen, de Czaar, „ de Hertog van Holftein , de Landgraaf van Hesfen-Kasfel, en de Huizen van Beieren „ en de Palts: behoudende de handelende par- tyen de vryheid aan zig, om 'er , daarna , „ met gemeen goedvinden , ook andere Vors„ ten en Staaten in te begrypen (V)." 't Ontwerp des Kardinaals zou den Zee-Mogendhe- £ den , veelligt, niet kwalyk behaagd hebben. d Doch de Keizer en Spanje vonden 'er geen ge- z noegen in. De Keizer hadt veel tegen het s tweede en derde punt. De Spaanfchen verfton- 11 den ook, dat men het tweede, zevende en agtfte punt, merkelyk, veranderen moest. Doch de voornaamfte reden, waarom de Keizer en Spanje het Ontwerp van de hand weezen, was, dat 'er hunne byzondere belangen niet in geregeld waren. Het groot oogmerk des Keizers was, ter gelegenheid van eene handeling, tot behoudenis der algemeene ruste aangelegd, de voornaamfte Mogendheden, met naame Frankryk, Groot-Britanje en de Staaten , te beweegen, om de handhaaving zyner PragmatïkeSanclie op zig te neemen (j); waaromtrent, in 't Ontwerp, niets (j) Verbaal der extr. Ambasf. bl. in. Bylag. N. 33. Voiez Montgon Tom. VI. p. 301. (O Verbaal als boven bl. 116, 117,110. Ryl. N 34:35, 4"' Volta Montgon Tom. VI. p. 310. lom'. VII. p. ïog. H h 3 172S. Zyn sorflag ehaagt 2n Kei- ïi en panje iet.  1728. 486 VADERLANDSCHE LXXII. Boek. niets beraamd was. De Koning, en vooral de Koningin van Spanje waren 'er zeer op gefteld, dat de Infant Don Carlos verzekerd werdt van de opvolging in de Hertogdommen Toskane, Parma en Piacenza. Zy hadden zelfs, op 't einde des voorleeden jaars , den Markgraaf de Monteleone afgezonden naar Italië, om de gezindheid der Italiaanfche Vorften en Staaten te polfen. Doch hy was , in Grasmaand deezes jaars, te rug gekeerd, zonder zig zeer te konnen beroemen over de geneigdheid der Italiaanfche Hoven, om tot de bevordering der oogmerken van Spanje de hand te leenen («). Het Hof van Madrid werdt dan , meer en meer, bevestigd in de gedagten , dat het zyne oogmerken in Italië niet zou konnen bereiken , zo de zesduizend Spanjaarden niet derwaards gevoerd werden : en hieromtrent, was , in het Ontwerp des Kardinaals , niets bepaald. De Spaanfchen vorderden , dat men 't 'er, in een byzonder punt, byvoegde. Doch hiertegen kanteden zig de Keizerfchen , beweerende , dat zulks ftryden zou met het viervoudig Verbond, waarin alleen van onzydige troepen gewaagd was. Maar hierop bragten de Spaanfchen het geheim punt van het Verbond , met Frankryk en Groot-Britanje gemaakt (v), voor den dag , waarby bleek , dat deeze twee Mogendheden , in 't overvoeren van Spaanfche troepen , bewilligd hadden. De Keizerfchen hadden, voorheen, wel vermoeden; doch nooit zekere kennis gehad van zulk een geheim punt O)» en O) Montgon Tom. VI. p. 162—172. (. v ) Zie hier voor, bl. 236. Cu') Voiez Montgon Tom. VII. p. 3U.  LXXII. Boek. HISTORIE. 487 en 't was hun gantsch niet aangenaam, dat hun vermoeden nu bleek, gegrond geweest te zyn. Zy gaven verfcheiden' redenen, waarom het den Keizer niet te vergen ware, dat hyafginge van het viervoudig Verbond. Maar de Spaanfchen hernamen „ dat de Keizer beloofd hadt, „ Don Carlos te verzekeren van de opvolging „ in de Italiaanfche Staaten; dat hy reeds ver„ fcheiden' Akten hadt verleend , ftrek„ kende om zyne beloften te voltrekken ; dat „ het overvoeren der zesduizend Spanjaarden „ de voltrekking van 's Keizers beloften of ge„ makkelyker of moeilyker maaken moest. Dat „ hy, in 't eerfte geval, zo hy ter goeder trou„ we handelde, gelyk men vertrouwen moest, „ blyde behoorde te zyn, dat hem gelegenheid „ verleend werdt, om 'er een nieuw bewys „ van te geeven: of zag hy ongaarne, dat een „ tak van 't Huis van Bourbon zig vestigde in „ Italië ; zo moest hy , in het tweede geval, „ geene zwaarigheid maaken , om in eenen „ voorflag te bewilligen , die zyne heimelyke „ inzigten bevorderde (y)." He Spaanfchen fpraken niet van een derde geval, welk nader met de waarheid overeenkwam. De Keizer zag ongaarne , dat Don Carlos zig in Italië vestigde ; en hy hieldt het overvoeren der Spanjaarden voor een bekwaam middel, om den Infant, of eigenlyker Spanje zelf, van de Italiaanfche Staaten te verzekeren; en hierom alleen maakte hy zwaarigheid, om 'er in te bewilligen. De (x~) Voiez Du Mont Corps Dip!. Tom. VlII. P. II. p. 151— 155. Rousset Recueil. Tom. V. p. 374 —400, 447—-453. 00 Montgon Tom. VI. p. 306—310. Hh 4 1728.  XXIII. Maatfclioppyvan Bis • Verdrag mee Tri- ppU» 488 VADERLANDSCHE LXXII. Boek. De Koning van Spanje, zonder den argwaan te fchroomen , welke , door het opregten van nieuwe Maatfchappyen van Koophandel, byde handeldryvende Mogendheden, verwekt werdt, befloot, omtrent deezen tyd , Oktroi te verkenen aan de Maatfchappye van Biskaje , die reeds in 't jaar 1720 opgeregt was , en jaarlyks eenige gewapende fchepen , uit de havens van S. Sebastiaan en Pasfage , zenden zou naar de kust van Caraques, om den Cacaohandel te dryven (z). De Koning van Groot-Britanje en de Staaten, bedugt, dat de handel hunner onderzaaten in de Westindiën veel te lyden zou hebben van deeze Maatfchappye , deeden, onder anderen ook te Soisfons, hun best, om het verleende Oktroi te doen intrekken. Doch hunne poogingen waren vergeefs. Het Hof van Madrid verflondt, dat de Koning van Spanje niet verpligt was, iemant rekenfehap te geeven van de middelen, welken hy goedvondt ter hand te flaan, om den Koophandel zyner onderdaanen te befchermen en te doen toeneemen (0). Terwyl men , op de Byeenkomst te Soisfons , vergeefs handelde over eene algemeene Bevrediging, flooten de Staaten der Vereenigde Gewesten, op den vierden van Wynmaand, een byzonder Verdrag van Vrede en Koophandel met de Regeering van Tripoli, op den voet der voorgaande Verdragen In (») Refol. Cener. 2103e*. 1728. MS. Puiez Du Mont Corps Diplom. Teun. v11j P II. p. 157. ( a) Verbaal de* extr. Ambasjad. Ilyl. N. ?3, 39. MS. Vokz. Rousset Recueil , 'lou. V. p. 239—251. Montgon Tm. VII. p. 7, 8. C*J Zie Groot - Piakaaib. VI. Deel, hl. 318»  LXXII. Boek. HISTORIE. 489 In Zweeden was, reeds in't jaar 1724, een bevel uitgekomen, verbiedende, op verbeurte van fchip en goed , aan alle vreemdelingen , eenige andere goederen , met hunne eigen' of bevragte fchepen , binnen 't Ryk te brengen, dan de gewasfen en ftoffen van hun eigen Land, of van hunne buitenlandfche Volkplantingen. De Staaten, bevroedende, dat zulk een bevel zeer ftrekte tot benadeelinge van den Koophandel hunner onderzaaten , gaven , in Wintermaand deezes jaars, een Plakaat uit, waarby den onderdaanen van Zweeden en Finland in 't byzonder verbooden werdt, eenige andere waaren , met hunne eigen' of buitenslands bevragte fchepen, binnen deeze Landen te brengen, dan die in Zweeden of Finland wiefchen, vielen, of gewerkt, of, uit de Zweedfche Volkplantingen of Handelplaatfen, aangebragt werden (c). De Staaten van Holland, omtrent deezen tyd, het regt van inboorlingfchap verleend hebbende aan eenige buiten geboorenen, met de be voegdheid , om tot eerampten te konnen bevorderd worden ; gaf zulks gelegenheid , om dit voorregt overvloediger te verzoeken , dan voorheen plag te gefchieden. Doch deeze ver zoeken werden, fomtyds, afgeflaagen. Het Lid der Edelen, beflooten hebbende, Vincent Willem, Baron van Hompesch, een' Gulikfch' Edelman , in de orde te befchryven; maakten eenige Steden zwaarigheid , om hem ter Vergaderinge van Holland toe te laaten, voorhy, dooi '§ Lands Staaten , genaturalifeerd , of met het regi CO Groot-Plakaatb. VI. Deel, tl. ü58, Hh 5 1728. Plakaaten , wegens den Koophandelvan Zweeden. De Baron vanHompeschwordt in de Ridderfc'.iapvan Holland befchreeven.  1728. 4po VADERLANDSCHE LXXII. Boek. regt van inboorlingfchap vereerd geworden was. Ook gefchiedde dit, federt : en kreeg toen de Baron van Hompesch, als Heer van Genderenj, onder 's Lands Edelen zitting. De Stad Schoonhoven, die, kort te vooren, met moeite, verworven hadt, dat Willem, Baron van Liere, Heere van Katwyk , in de hoedanigheid van haaren Penfionaris , zitting ter Vergaderinge van Holland was toegeftaan ( d), kantte zig meest tegen de toelaating des Heeren van Hompesch. Zy werdt, eenigszins, onderfteund, door Amfterdam (5). Doch de oneenigheid, die hierover ontftondt, hadt geen gevolg, en werdt haast bygelegd. Ondertusfchen , kan ik niet voorby, hier aan te merken, dat Schoonhoven, in 't redeneeren tegen de toeiaating van den Baron van Hompesch , zig onder anderen beriep op het Verbaal van Andries de With en de A&e van Non-prejuditie van den jaare 1619, ftukken beide , van weiken wy ook , op zyne plaats, gebruik hebben gemaakt (f), alzo zy ons , onder anderen , midden onder eene verzameling van affchrifcen van egte Rejblutien en Aantekeningen , de Ridderfchap betreffende , ter hand gekomen waren, en ons geene blyken van onegtheidfcheenen mede te brengen. Doch nu verklaarden de Edelen „ dat zy deeze twee „ Stukken niet voor egt konden aanneemen, „ om dat zy ze niet in hunne Retroa&a vonden „ aangetekend (g). Ook erkende Amfterdam, „ niet te weeten, waar de oorfprongkelyken te „ vin- (d) Refol. Holl. 34 1728. bl. no. (e) Refol. Holl. 18 Maan, 23 April, njuny, 2 Jult, 18, 50 Aug. 21 Sept. 1728. bl, 2Ü9, 407, 586, 612, 764, 788, 929. f f 5 X. Deel, ld. f.32 enz. CS j Propof. iei' Riuikrlch. van 2 July 1728.  LXXII. Boek. HISTORIE. 401 vinden waren :" 't welk wy, by deeze gelegenheid, wel hebben willen te boek ftelien, op dat de Leezer weeten zou , dat 'er aan de egtheid deezer ftukken, in laater' tyd, get wyfeld is; terwyl wy aan zyn onzydig oordeel overlaaten, te beflisfen, of de redenen van twyfeling gegrond genoeg geweest zyn, of niet. De Spaanfchen zogten, ondertusfchen , te Soisfons , te Verfailles , te Compiegne , en overal, waar't Franfche Hof zig onthieldt, den Kardinaal de Fleury, te beweegen, om hunne oogmerken , in Italië , te begunftigen. Zy volgden hem, overal, en hielden, dikwils, afzonderlyke Byeenkomften met hem , die niet nalieten, eenigen argwaan te verwekken, onder de Engelfchen en Staatfchen. Van de andere zyde, handelde de Graaf van Sinzendorf ook, dikwils, heimehyk, met den Kardinaal, hem zoekende te beduiden, dat de Leden des Duicfchen Ryks, nimmer, zouden konnen bewoogen worden , om in het overvoeren der Spanjaarden te bewilligen; en dat Spanje zig, hierom , behoorde te houden aan het viervoudig Verbond. Doch deeze heimelyke handel vermeerderde ook de agterdogt der Keizerfchen en Spaanfchen, omtrent eikanderen, en omtrent den Kardinaal. De Keizerfchen , vermoedende , dat de Kardinaal, de grootheid van 't Huis van Bourbon zoekende te bevorderen, ligtelyk , in 't overvoeren der Spanjaarden bewilligen zou, zogten wantrouwen tegen Frankryk te verwekken in de Engelfchen en Staatfchen , en deezen, allengskens, te doen neigen tot fJAj Propof. der Stad Amftcrd. yan 18 Aug. i;aS. 1728, xxiv. Heimelykehandeides kardinaalsdeFleury met de Keizerfchen en Spaanfchen-  ï728. De Hertog van Bournonville doec een' keer naar Spanje. 492 VADERLANDS CHE LXXII. Boek, tot het herftellen der oude en naauwe Verbindtenisfe met het Huis van Oostenryk: en hunne redenen zouden , in de tegenwoordige omftandigheden , fpoedig genoeg ingang gevonden hebben, zo men den twee Mogendheden, in 't ftuk van den Koophandel, volkomen genoegen gegeven hadt (t"). De Engelfchen en Staatfchen, hiertoe ook arbeidende by de Spaanfchen , vernamen wei haast, dat hunne bewilliging in 't overvoeren der Spanjaarden, de eenige voorwaarde was, waarop zy zig, van den Spaanfchen kant, de begeerde voordeden in den Koophandel belooven konden Doch alzo de Keizerfchen hierin niet konden medeftemmen, deedt men zyn best, om de Spaanfchen te doen afftaan van deeze voorwaarde, hun zoekende te beduiden , dat 'er, behalve dit, andere middelen waren , om Don Carlos van de opvolging in de Italiaanfche Staaten te verzekeren. Doch de Spaanfchen bleeven by hun gevoelen. De Byeenkomst te Soisfons, die eenige maanden gekwynd hadt, fcheen geheellyk afgebroken te zullen worden , toen de Hertog van Bournonville voorgaf, een' keer naar Spanje te willen doen, om 't Hof aldaar te doen veranderen van gedagten : waartoe , zeide hy , goede hoop was, alzo hunne Katholyke Majefteiten zig zeer begeerig getoond hadden, om uit zynen mond onderregt te worden aangaande den ftaat der handelinge. Ondertusfchen, begeerde hy, dat men de Byeenkomst te Soisfons aanhieldt, beloovende, ten fpoedigfte, met den uiterften last van CO MoMTOON Tom. VII. p. 15 — 24. CO Verba»! der extr. Aiife:'. MS>  LXXII. Boek. HISTORIE. 49$ van den Koning, zynen Meester, terug te zullen keeren. De andere Gevolmagtigden, geen einde voorziende aan de handeling , zo Spanje niet nader kwame, lieten Bournonville vertrekken , met het Ontwerp des Kardinaals, welk, dikwils veranderd en herfmeed zynde, nu in de gedaante vaneen Verdrag, by voorraad, gebragt was. Het punt van de overvoering der Spanjaarden was 'er nu in gevoegd. Ook beloofde de Koning van Spanje de Oostendefche Maatfchappye niet te zullen onderfteunen. De Keizerfchen , welken men dit Ontwerp hadt voorgehouden, waren ftyf blyven liaan, op onzydige troepen , in de plaats van Spanjaarden, Ook begeerden ze de Oostendefche Maatfchappy niet te vernietigen , ten ware de Hanoverfche Bondgenooten beloofden , de Pragmatike Sanctie te zullen handhaaven ; en de Staaten, in't byzonder, afftonden van een gedeelte van 't gene zy , tót onderhoud der bezettingen in de Barrière-Steden, van den Keizer te vorderen hadden (/). De Hertog van Bournonville nam de rei naar Spanje aan, omtrent het midden van Wynmaand (jtz ). Doch 't leedt niet lang, of men kreeg vermoeden , dat hy , of niet fpoedig. of misfchien in 't geheel niet te rug keeren zou, Sommigen twyfelden naauwlyks, of de Kardinaal de Fleury en hy waren overeengekomen, om de handeling van Soisfons over te brengen naar Spanje. De Graaf van Sinzendorf befloot, hierop, den laatften van Slagtmaand, naar Wee- nea (l) Verbnal der extraord. Ambasf. MS, Cm) Verbaal der extrserd. Aiiibjs/. bl, 13a. Af?, lp? I Staat ). De Heeren Hop en van Goslinga keerden van de Staatfchen de eerften herwaards. De I leer Hurgronje bleef nog eenige maanden na hen in Frankryk (q), Wy zullen hierna verflag doen van 't gene zy hier verder handelden. Bournonville, zyne reis fterk voortgezet heb- ■ bende naar Madrid, vondt de gemoeden aan ■ ' Hof, op zyne aankomst, in eene geweldige }m gisting, veroorzaakt, door eene gewigtige tyding , onlangs , uit Frankryk , aangekomen. Koning Lodewyk de XV. hadt, op't einde van Wynmaand , de kinderpokjes gekreegen ; en de eerfte berigten, welken men van zynen toeftand, in Spanje, ontving, ftelden den jongen Vorst niet buiten gevaar. Hierop waren agt dagen verloopen , zonder dat het Hof eenige nadere kondfchap bekomen hadt. Straks ver- fpreid- f>) Verbaal der extraord. Ambasf. Dcc 1728. (.0) Montgon Tam, VII. p. 33, 79, 80, 198. ip) Rousset Recueil, Tom. VI p. 2. {.ij) Verbaal der extraord, Ambaslad. AfS.  LXXII. Boek. HISTORIE. 495 fpreidden zig allerlei losfe gerugten door de Stad. De Koning was, mompelde men, overleeden , en de renboden , welken , met deeze tyding, naar Spanje kwamen, werden, waarfchynlyk, opgehouden, op de grenzen. Het Hof zelf wist niet, wat te beiluiten, en fommigen willen , dat de onzekerheid , waarin men zig bevondt, geene vierentwintig uuren langer geduurd moest hebben, of Spanje zoueen'ftap hebben gedaan , die al de weereld zou hebben doen verbaasd ftaan. De Koningin van Frankryk was, reeds tweemaal, vanPrinfesfenbevallen: doch zyhadt den Koning nog geenen Zoon gebaard. De uitzigten van Koning Filips op de Franfche Kroone herleefden, derhalve, wederom , op 't bekomen van zulk eene gewigtige tyding. De Abt de Montgon , die, te vooren, in Frankryk , gearbeid hadt, om aanhang te winnen voor Koning Filips, werdt by de Koninginne ontbooden , en minzaamer dan federt eenigen tyd bejegend. Men begon zelfs voorjbereidfels te maaken, om naar de grenzen van Frankryk te trekken. De voornaamfte Hovelingen fpraken, genoegzaam openlyk, om hunne Majefteiten te willen volgen naar Frankryk. Doch alle deeze uitzigten verdweenen, toen men berigt kreeg, dat de Koning buiten gevaar geoordeeld werdt (V). Zy hadden egter zo veel indruk gemaakt op den zwakken geest van Koning Filips, dathy, die, federt eenen geruimen tyd, uit droefgeestigheid, zyne kamer gehouden, en reeds, gelyk wy hier voor (7) hebben aangetekend, wederom gefproken hadt van het af- [*] SC4rTm' m e'S9' 6o' 6s> 67' ™' ™>8I' 3  49Iyk; doch men befloot, in eenengeruimentyd, , niets, op zyne voorflagen. Het Hof, in 't voorleeden jaar, met dat van Portugal, een dubbel Huwelyk geflooten hebbende , tusfchen den Prinfe van Asturie en de Infante van Portugal, ' en tusfchen den Prinfe van Brazil en de Infante van Spanje, dezelfde, die, voorheen, aan den Koning van Frankryk beloofd was geweest (ti)? vondt geraaden, in Louwmaand des jaars 1729, eene reis te doen naar de grenzen, om de twee Infanten, aldaar, tegen eikanderen, uit te wisfelen. De voorbereidfels tot deeze reize vertraagden de handelingen over de algemeene Bevrediging. De reis zelve nog meer. Bournonville volgde het Hof naar Badajox. De andere uitheemfche Gezanten, die te Madrid waren , insgelyks. Ook de Heer van der Meer, die , naderhand , volmagt tot handeling kreeg van de Staaten (v). De handelende Mogendheden waren zeer misnoegd, over de reize van het Spaanfche Hof, in de tegenwoordige omftandigheden. Doch zy moesten ze zig laaten welgevallen ( w ). De uitwisfelingder twee Infanten gefchiedde zeer plegtiglyk , op den negentienden van Louwmaand, tusfchen Badajox » en Elvas, in eene pragtige Tent, die, op eene ftee- (0 MunTgon Tom. IV. p. 470. Tom. V. p. 196, 274> 32§« Tom. VI. p. 91, 272. Tom. VU p, 80. O) Montgon Tom. V. p. 31\. 'lom. VI, p. 53* fv) Verbaal der extraord Ambasf. MS. y (w) Montgon 'lom. VII. p. 133 , I34«  LXXII. Boek. HISTORIE. 497 fteenen brug, over het watertje Caja, welk Spanje van Portugal fcheidt, opgeikagen was (#> Het Spaanfche Hof keerde, van Badajox, naar Seville: van daar naar Kadix en naar het Eiland van Leon: toen wederom naar Seville: voorts", naar Port S. Maria (y), en naar verfcheiden' andere Steden in Spanje: met welk reizen, verfcheiden'jaaren gefleeten werden. Doch de handelingen met de uitheemfche Gezanten, die, ter gelegenheid van de reize hunner Majefteiten, zo goed als afgebroken geweest waren, werden hervat, terwyl het Hof zig in 't Eiland van Leon en te Seville ophieldt; en naderhand, te Port S. Maria, vervolgdrY). De Franfche, Engelfche en Staatfche Gezanten drongen de Spaanfchen, ernstelyk, om te .fluiten. Doch men fteide hen, van tyd tot tyd, uit met goede beloften. Midlerwyl, maakte men verfcheiden' zwaarigheden, in de gemaakte ontwerpen. Doch de eigenlykfte was, dat de Keizer niet kon bewilligen in de overvoering der Spanjaarden; en dat de Hanoverfche Bondgenooten , zwaarigheid maakende , om zonder den Keizer te fluiten, het Spaanfche Hof zogten te beweegen, om van deeze voorwaarde af te ftaan. De Spaanfchen, hiernaar geene ooren hebbende, drongen opeen byzonder Verdrag met Frankryk, Groot-Britanje en de Staaten. En de Koning van Groot-Britanje was de eerfte, die hiertoe beflootv De vrees voor eenen algemeenen oorlog hadt merkelyke daaling veroorzaakt in de Aktien in Engeland. De Cr) Montgon Tom. VII. p. 137—152. (y) Montgon Tom. VII. p. 158, 183, 195,236. f z ) Verbaal der extr. Ambasf. MS. Byl' N. 63 » 65,69,70,70. XVHi. Deel. li 17*9* XXVIL De handeling, te Soisfons aangevangen , wordt in Spanje, irervolgd.  498 VADERLANDSCHE LXXII. Boek; Engelse! cn Staatsch Esquade] uitgerust De Koophandel leedt veel van de aanhoudende onlusten met Spanje, 't Volk morde, dat men zig den handel liet bederven, door de Spaanfche Kustbewaarders, en neigde tot eene openbaare Vredebreuk. Doch George delL kon hiertoe niet beiluiten, zonder verzekerd te zyn van den byftand van Frankryk en de Staaten, die beide, fchoon uit byzondere inzigten, ongeneigd waren ten oorloge. Frankryk vondt ongeraaden, de wapenen op te vatten, tegen eenen tak uit het Huis van Bourbon: en de Staaten, nog zwaar gedrukt door de lasten van den jongften oorlog, fchroomden voer de kosten van eenen nieuwen kryg: die ook niet nalaaten kon, ten hoogfte nadeelig te zyn voor i hunnen Koophandel. De Koning van GrootBritanje hadt, om Spanje, ware 't mogelyk, van gedagten te doen veranderen, reeds voor eenigen tyd, eenige Oorlogfchepen doen uitrusten, die, onder bevel van den Admiraal Wager, te Portsmouth, verzameld waren. De Vice-Admiraal, Heer van Sommelsdyk, was ook derwaards gezeild, met twaalf Staatfche Oorlogfchepen. Men hadt 'er een goed getal branders én andere vaartuigen bygevoegd. En 't gerugt liep, dat men eene landing voorhadt op de Spaanfche kusten. Doch hier van kwam niets. De vereenigde Vloot bleef in de haven van Portsmouth, zonder iet te onderneemen. Het Spaanfche Hof, midlerwyl, onverzettelyk ftaan blyvende op de overvoering der Spanjaarden, moest George de II, of, tegen den zin van 't Weener-Hof, hierin bewilligen, of de wapenen opvatten. En naardemaal hy 't laatfte  LXXII. Boek. HISTORIE. 499 fte niet doen kon, zonder byftand zyner Bondgenooten, die afkeerig waren van den oorlog, befloot hy tot het eerfte. Hy deedt toen nog veel moeite, om het Weener-Hof te doen bewilligen in 't geene Spanje begeerd hadt. Doch 't fcheen, dat de Keizer eerder de wapenen zou opgevat, dan hiertoe beflooten hebben. De handelingen van Soisfons eindigden, derhalve gelyk die van Kameryk, voor vier jaaren, gedaan hadden, in een byzonder Verdrag, welk, eerlang, te Seville getroffen werdt. Het Spaanfche Hof was derwaards gekeerd, tegen 't einde van Herstmaand. De Gezanten der Hanoverfche Bondgenooten arbeidden, hier, vlytiglyk, met de Spaanfche Staatsdienaars, aan het voorgenomen Verdrag, welk egter niet geflooten werdt, voor de aankomst van den Ambasfadeur Stanhope, die, den vyfentwintigften van Wynmaand, te Seville kwam. De Heer van der Meer, die de handelingen, van tyd tot tyd, by woonde, hadt hiertoe last. ontvangen van de Staaten, zyne Meesters, die, van de Engelfchen eenige opening gekreegen hebbende van de handeling, welke zeer bedekt gehouden werdt voor de Keizerfchen, terftond verklaard hadden, dat zy in dezelve deel neemen wilden (0); doch niet, voor dat men hun volkomen' kennis van zaaken gegeven hadt{T). Van der Meer hadt, derhalve, nog geene volmagt om te fluiten (c), toen de Gevolmagtigden van Frankryk en Groot-Britanje, tusfchen den agtften en negenden van Slagtmaand, het Ver- (<0 Secr. Refol. Gener. 23 July 1749. MS. f J) Verbaal der extr. Ambasf. May, July, Sept. 1729. MS. CÓ Misf. van den Ambasf. van der Meir van 3 ffey, 172» ll a XXVIII. Het Verdrag van Seville wordt geflooten.  «729. Inhoud van het zelve. (i) Verbaal der extr. Ambasf, MS. Montgon Tom. VII. ƒ.197, 19b , 223, 229,238, 240, 241, 24a, 305 , 3u3, 309, 3IQj 5bb VADERLANDSCHE LXXII. Boekv Verdrag met Spanje beflooten te tekenen ( a"). Het beftondt uit veertien punten, waarby eenige afgezonderde en eenige geheime punten gevoegd waren. Zy liepen, zo ver zy gemeen gemaakt werden, op deezen zin: „ De drie Mogendheden beloofden, eene goede en vas- te Vrede, vriendfchap en eendragt, met el„ kanderen, te zullen onderhouden, elkanders Ryken, Landen, bezittingen en regten, zo „ met opzigt op den Koophandel als anders- zins, beide in en buiten Europa, te zullen „ handhaaven, en eikanderen, ten dien einde, „ des noods, ieder met twaalfduizend man, „ te zullen onderfteunen, of met geld of fche„ pen naar evenredigheid. De Verdragen, te „ vooren geflooten, werden, zo ver 'er by dit, geene verandering in gemaakt werdt, „ volkomenlyk, bekragtigd. De Koning van Spanje verklaarde, nooit voorgehad te heb- ben, by de Weener-Verdraagen, den on„ derzaaten des Keizers eenige voorregten in „ den Koophandel toe te ftaan, noch te laa,, ten behouden , welke met de hierby be„ kragtigde Verdragen ftreeden. De Franfche en Engelfche Koophandel, beide in Europa „ en in de Indiën, zou herfteld worden, op den voet der Verdragen; gelyk by de voor•„ afgaande punten beraamd was. De Koning „ van Spanje zou de nadeelen doen herftellen, „ welke, door zyne onderzaaten, diederande„ re Mogendheden, in Europa, na den tyd, „ by de voorafgaande punten beftemd, en in Ame-  LXXII. Boek. HISTORIE. 501 „ Amerika, na den twee - entwintigften van ,, Zomermaand des jaars 1728, toen men '5 Konings last eerst te Kartagena onvangen „ hadt, waren aangedaan. De Koningen van Spanje en Groot-Britanje zouden Gemag„ tigden benoemen, die, ten langfte vier maan„ den na 't uitwisfelen der- bekragtigingen, aan 't Spaanfche Hof, zouden byeenkomen, om „ de gefchillen over de fchepen en goederen, „ welken men, in zee, op eikanderen veroverd „ hadt, te onderzoeken en te vereffenen. Frank„ ryk en Spanje zouden ook Gemagtigden be„ noemen, ten zelfden einde. En deeze Gemagtigden zouden hun werk, in drie jaaren tyds, moeten afdoen. De overvoering van „ zesduizend man Spaanfchetroepen naar Italie, om gelegd te worden in Livorno, Porto Ferrajo, Parma en Piacenza, zou, van „ ftonden aan, in 't werk gefteld worden, zul„ lende deeze troepen ftrekken, om den In„ fant Don Carlos te verzekeren van de opvolging in Toskane, Parma enPiacenza. Men „ zou, van nu af aan, den Groot-Hertog van „ Toskane en den Hertog van Parma, op de „ bekwaamfte wyze,zoeken te beweegen, om „ de gemelde troepen in hunne Staaten te ont„ vangen; die, by eede, zouden belooven, den „ Groot-Hertog en Hertog getrouw te zul„ len zyn, in alles wat niet ftreedt met het regt van Opvolginge, den Infant Don Car„ los toekomende: ook zouden zy zig niet „ mogen moeijen, met zaaken van Regeerin„ ge. De Koning van Spanje zou zyne troe„ pen uit Italië te rug trekken, zo dra de In„ fant in 't gerust bezit der Italiaanfche StaaIi 3 \ „ten  502 VADERLANDSCHE LXXII. Boek. „ ten bevestigd zdu zyn; in 't bezit van wel„ ke Staaten, de handelende Mogendheden „ beloofden, hem en zyne opvolgers te zul„ len handhaaven. Het Verdrag, welk deKo„ ning van Spanje, vermoedelyk , met den „ Groot-Hertog en Hertog fluiten zou, op „ het onderhoud der gemelde troepen, zou, „ door Frankryk en Groot-Britanje, bekragtigd en gehandhaafd worden. De Staaten „ der Vereenigde Gewesten, en zulke andere „ Mogendheden, waaromtrent men, onder„ ling, nader overeenkomen zou, zouden „ genodigd worden, om in dit Verdrag te „ treeden." In twee afgezonderde punten, werdt nader verklaard, volgens welke Verdragen in 't byzonder, de Koophandel van GrootBritanje herfteld zou worden. Ook dat, in gevolge der gemelde Verdragen, alle genomen' Engelfche fchepen, die niet beweezen konden worden, verbooden handel gedreeven te hebben, en in 't byzonder het fchip de Prins Fredrik te rug gegeven zouden worden (e). Doch by deezen, werden nog twee andere afgezonderde punten gevoegd. By het eerjle, „ verbondt Groot-Britanje zig,om zyne goe„ de dienften aan te wenden, tot behoudenis „ der Vrede, zo het Keizerryk iet ten na„ deelevan Frankryk ofSpanjebefluitenmogt; „ doch zo het Keizerryk den twee anderen „ Ryken den oorlog mogt verklaard hebben, „ zou Groot-Britanje zyn aandeel volks, in „ eigen of gehuurde Ruitery, mogen leveren, „ en ("O Vökz Du Mont Corps Diplrm. Tom. VIII. P. II- pj t58. Rousset Recueil, Tom. V. p. 325.  LXXII. Boek. HISTORIE. 503 „ en aan den Keizer niet meer, dan hy, als „ Ryksvorst, verpligt was; waartegen zy„ ne Staaten, alomme, en inzonderheid in „ Duitschland, van vyandelykheden zouden „ verfchoond blyven." Doch by het tweede punt werdt nader verklaard „ dat de Koning „ van Groot-Britanje, zo het Keizerryk den „ twee anderen Mogendheden den oorlog ver„ klaaren mogt, zyn aandeel, als Ryksvorst, in 't geheel niet opbrengen zou." De afzonderlyke en geheime punten van dit Verdrag, dié nimmer openlyk uitgegeven zyn, waren agt in getal, en van deezen inhoud: „ 1. Zou men de ,, bezitters der Italiaanfche Staaten, die op Don „ Carlos komen moesten, binnen vier maan,, den, beweegen, om de zesduizend Spanjaar„ den te ontvangen, 2. Men zoude bezettingen „ in die Staaten verpligten, om een' eed, tot „ 'gerustftelling van Don Carlos, af te leggen; welke bezettingen , door Spanje, zouden on„ derhouden worden. 3. Men zou den Kei,, zer van de onveranderlykheid van 't gene, by dit Verdrag, was vastgefteld, kennis gee„ ven. 4. Het overvoeren der zesduizend man „ zou, binnen zes maanden, gefchieden. 5. „ Spanje zou agttien Oorlogsfchepen, Frankryk „ zes Oorlogsfchepen, zes galeien, en driedui„ zend man, en Groot - Britanje zes Oorlogs„ fchepen en twee Bataillons gereed houden, „ tot de gemelde overvoering. 6. De Bond- genooten zouden hunne kragten famenvoe,, gen, om de overvoering door te zetten, zo „ iemant zig, met geweld, tegen dezelve wil„ de kanten. 7. In geval van oorlog, zou men „ de magazynen, die de onderdaanen der ban, li 4 „ de- 1729.  j729- De Staaten treeden 'er ia. 504 VADERLANDSCHE LXXI.Boek. „ delende Mogendheden in Livorno hadden, „ ontzien, zo veelmogelykware. 8. DeStaa„ ten der Vereenigde Gewesten zouden geno„ digd worden, om dit Verdrag en de gehei„ me punten te omhelzen. Ook zou men 'er „ andere Mogendheden toe nodigen, met ge„ meene bewilliging (ƒ)." De Volmagt der Staaten aan den Ambasfadeur van der Meer, om in 't Verdrag van Seville te treeden, bleef niet lang agter. Hy nam dit Verdrag en de geheime punten aan, op den eenentwintigften van Slagtmaand (g), by twee Akten, waarin bedongen werdt: „ 1. Dat de „ Bondgenooten elkandereii kennis zouden „ geeven van de middelen, welken zy geraa„ den zouden vinden, in 't werk te ftelien, „ om aan den inhoud van dit Verdrag te vol„ doen. 2. Dat Frankryk en Groot - Britanje „ hunne verbindtenisfen vernieuwden, om de „ vernietiging der Oostendefche Maatfchap„ pye te helpen uitwerken. En dat Spanje in „ dezelfde verbindtenisfen treeden zou, zodra „ ze den Koning bekendgemaakt zouden zyn: „ 't welk de Staaten aannamen, binnen drie „ maanden, te zullen bezorgen. 3. Dat de „ onderftand der Staaten zou gefteld worden „ op vierduizend knegten en duizend Ruiters. „ 4. Dat de Koning van Spanje den Staaten „ voldoening bezorgen zou op hunne bezwaar„ nisfen, beide in de Indiën en in Europa; en dat „ de Koophandel zou herfteld worden op den „ voet Cf)' S«r. Refol. Holl 16 Dcctmb. 1729. Vin. Beel, bl. 369»T fitz. Verbaal der e\tr. Ambasf. /IAS. Byl N. 00. Cg) Montgon Tam, VII. p. 310, 355. '  LXXII. Boek. HISTORIE. 505 „ voet der voorige Verdragen, zullende men, „ desnoods, Gemagtigden hiertoe benoemen. „ En zo zyne Katholyke Majefteit mogt goed- vinden, na deezen, aan eenig volk, eenige „ voorregten in 't ftuk van den Koophandel toe .te ftaan ; zouden ze den Staaten ook , ter„ ftond , toegeftaan worden. 5. Zo de Staa„ ten , ter oorzaake hunner aanneeminge van dit Verdrag, mogten aangetast of ontrust, „ en daardoor genoodzaakt worden, om hunne „ toevlugt te neemen tot de wapenen; zouden de Bondgenooten verpligt zyn hun, zonder „ uitftel, by te fpringen (Jï).n Doch behalve deeze punten , die eerlang in 't licht kwamen, waren 'er twee geheime punten getekend , die nooit gemeen gemaakt zyn. Zy behelsden: „ 1. Dat de Staaten , in geval van oorlog in „ Italië , niet meer dan drieduizend man , in „ troepen , geld of fchepen , ter hunner keu- ze , zouden behoeven te leveren. 2. Dat „.de Staaten , tot de uitvoering der Span„ jaarden naar Italië, twee Oorlogsfchepen en „ een Bataillon in de baay van Kadix leveren „ zouden." Voorts'waren 'er , by de Akte van Toetreeding, nog twee Verklaaringen gevoegd : in de eene, verbondt men zig om het Huis van Farnefe te zullen doen ftelien in 't bezit van Caftro en Ronciglione : in de andere , beloofde Spanje, den Staaten, voortaan, den titel van Hoog Mogende Heeren te zullen geeven , hen , in allen deele, handelende als geer a) Verbaal der extr. Ambasf. MS. Jlyl. N. 101. Voiez Du Mont Corps Dipl. 'Tam. VIII. P. II. p. 160. Roussit Re« sucil> Tom. V. f. 363. Ii £ 1729.  5o6 VADERLANDSCHE LXXII. Boek. 1729. XXTX. Aanmerkingen o het Verdrag van Seville. gekroonde Hoofden (ƒ). 't Verdrag van Seville , de Akte van de Toetreedinge der Staaten , en vooral de geheime punten van beide werden van zo veel gewigt geoordeeld hier te Lande, dat de Staaten van Holland beflooten, 't een en 't ander bedekt te houden (k); gelyk de geheime punten ook nooit in 't licht gegeven zyn (/). Op deeze wyze , werdt het Verdrag van Seville getroffen. Frankryk befloot 'er te eer1 der toe , om- dat men , in dit Ryk , na de geboorte van den Daufyn, die op den vierden van Herfstmaand voorgevallen was , nog meer dan te vooren, begon te neigen tot de voorige vereeniging met Spanje; die, federt deeze geboorte , allengskens, volkomen werdt (m). GrootBritanje en de Staaten neigden tot fluiten , om dat anderszins de oorlogonvermydelykfcheen, dien zy nog hoopten te vermyden , als zy den Keizer , die nu eenen der voornaamfte Bondgenooten van het Weener-Verdrag was kwytgeraakt, zouden verpligt hebben , om te bewilligen in de voorwaarden van het Verdrag van Seville. Wyders, hieldt Groot-Britanje zig , by dit Verdrag, bevestigd in 't bezit van Gibraltar en Port Mahon, alzo de Verdragen, waarby Spanje deeze Plaatfen afgeftaan hadt, in het zelve, bekragtigd waren geworden. De Koophandel, in Amerika en in Spanje, werdt ook herfteld, en de herlevering van 't fchip den CO Se r. Refol. Holl. l5 Dcccnti. 172.9. VIII. Deel, tl, 207 enz. ' i) ReloJ. Uoll. ifï D.ccmh. 1729. bl. 913. ' C l ) Verbial-d-f extr. Ambasf. Dia. 1729. BIS, C:ij Montgon Tom. VII. 303,  LXXII. Boek. HISTORIE. 507 den Prins Fredrik beloofd. Ook kwam dit fchip, in 't volgende jaar, in Engeland aan (#). Doch fommige Engelfchen morden, dat men, in het overvoeren der zesduizend Spanjaarden , bewilligd , en daardoor gelegenheid gegeven hadt aan eenen tak van het Huis van Bourbon , om zyne bezittingen uit te breiden in Italië. Men dreef, dat het evenwigt van Europa, hier mede, verbroken werdt; dat'er de Keizer nimmer in bewilligen zou, en dat het Verdrag van Seville den oorlog zou ontfteeken, welken men, daarmede, hadt gedagt te voorkomen (V). Ook zou , hiervoor', inderdaad , reden van vreeze geweest zyn, indien Frankryk, Groot-Britanje en de Staaten zo gereed geweest waren , om de overvoering der Spanjaarden in 't werk te ftelien. Doch 't gevolg deezer Gefchiedenisfe zal ons doen zien , dat zulks niet gebeurde , dan na dat Groot-Britanje en de Staaten een nader Verdrag geflooten hadden met den Keizer. De Staaten bevorderden, midlerwyl, by het Verdrag van Seville, hun groot oogmerk, welk was de vernietiging der Oostendefche Maatfchappye , waartoe Spanje ook aannam de hand te zullen leenen. Zy bedongen, wyders, vergoeding hunner bezwaarnisfen in den Koophandel , en herftelling van den zeiven, op den voet der voorgaande Verdragen. Hiertegen bewilligden zy wel, in de overvoering der Spanjaarden naar Italië, en in de opvolging van den Infant Don Carlos in de Italiaanfche Staaten. Doch (b) Montgon Tom. VU. p. 443. (b) Montgon Tom. Vil. p. 415. i729. Byzonderlyk,met opzigt tot de Staaten.  508 VADERLANDSCHE LXXII. Boek. 1729. XXX. Twee ' Oostindifche fctae-1 pen, te AH giers op- j gebragt. , ï t Doch Frankryk en Groot-Britanje hadden, hierin, reeds te vooren, bewilligd. En de Staaten zouden 't, al hadden ze fchoon gewild , niet hebben konnen beletten. Behalve dat zy zig, naderhand , zo min als George de II, gereed toonden , om de overvoering der Spanjaarden werkftellig te maaken , voor men 'er den Keizer, by Verdrag, in hadt doen medeftemmen. 't Verdrag van Seville, dus begreepen, was, Serhalve, zo voordeelig voor de Staaten, als zy 't, in de tegenwoordige omftandigheden, zouien hebben konnen verwagten. Ook werdt de yding van het fluiten van het zelve , met veel vreugde, in Holland, ontvangen Qd). Drie naanden voor het treffen van dit Verdrag, wa■en het zilver en de vrugten, met de Asfogim>f Kwikzilverfchepen en Gallioenen, te Kadix, langebragt, aan de eigenaars uitgedeeld: doch le Induhe of belasting was veel hooger gefteld, lan men gehoopt hadt (q). De Vrede met de Regeeringe van Algiers, in t jrar 1726 geflooten (r) , hadt den Staaten ;elegenheid gegeven, om den Kapitein Schryer, met drie Oorlogslchepen , derwaards te ;enden, tot het losfen van eenige Slaaven. Teri/yl hy met deeze handelingen bezig was, werien, in Zomermaand , twee uitgaande Oostinüfche fchepen , te Algiers , opgebragt, door ■ier Kaapers, die zig van dezelven hadden mees;r gemaakt, om dat zy geene Algierfche Pasioorten toonen konden. Doch Schryver verjonde den Divan , dat deeze fchepen, den Staat (p") Montgon Tnm. VII. p. 315. (V) Zit Europ. Merc. July — D:r.cmb. 1729. hl, l%zenz, (r) ZU Uier voor, bl, 3i«.  LXXII. Boek. HISTORIE. 509 Staat toebehoorende, geene Paspoorten behoefden. De Divan, zig niet laatende paaijen met deeze reden, dreigde de fchepen met de Jaading verbeurd te zullen verklaaren: en 't kostte den Heere Schryver veel werks , eer hy te wege brengen kon , dat men de twee fchepen , met verlies van de helft van't gemunt geld, welkzy inhadden, en welk eenhonderd zevenendertigduizend guldens beliep , toeliet, hunne reis te vervolgen. De Prins van Oranje en Nasfau, Erfftadhouder van Friesland , zig, eerst te Franeker, en nu ook , omtrent twee jaaren , te Utrecht, in de Weetenfchappen geoefend hebbende , bereikte, op den eerften van Herfstmaand, den ouderdom van agttien jaaren, welke tyd beraamd was , om hem in 't bezit te ftelien der Stadhouderlyke waardigheid van Gelderland en Stad en Lande. De Prins begaf zig dan , ten i deezen einde, naar Groningen: alwaar hy, op den zestienden , den eed als Stadhouder afleide. Van hier , vertrok hy naar Dieren op de Veluwe ; alwaar hy, tot in Wynmaand , vertoefde : op den zestienden van welke, hy ook, te Zutfen , in de Stadhouderlyke waardigheid van Gelderland bevestigd werdt. Hy keerde, vervolgens , naar Leeuwaarden , daar hy, federt , zyn gewoon verblyf hieldt (V). Eenigen tyd te vooren, hadden de Staaten van Holland beflooten, in gevolge van voorgaande Refolutien , geenen byzonderen Stadhouder, zonder eenpaarige bewilliging van alle de Gewesten, zitting toe te ftaan in den Raad van Staate (/), In CO Europ. Merc. July— Decmh. 1720. bl. 179 , 220, 3c*. CO Refol. Holl. 18 Aug. jTzy. bl. 67^ 1729 XXXL De Prins vaa Drsnje :reedt in t bezit .Ier Stadlouderyke ivaardiff. ïeid vaa Selderand en >tad en L.ande.  1729. Het Hof van Holland vonnist zes Perfoonen, over ongeoorloofdeverstandhouding. 510 VADRRLANDSCHE LXXII. Boek. In Lentemaand deezes jaars , fprak het Hof van Holland eene Sententie uit over zes Perfoonen , te weeten drie Klerken ter Griffie der algemeene Staaten , een' Advokaat, en twee anderen, die allen, federt eenen geruimen tyd , hun werk gemaakt hadden van het leveren van Refolutien , Brieven en andere Stukken van Staat aan uitheemfche Gezanten, en aan andere vreemdelingen ; onder welke Stukken , ook eenigen waren , welken men, voorbedagtelyk, hadt willen geheim houden. Zy hadden zig, voor deeze dienften, in geld of gefchenken, laaten beloonen. Sommigen waren ook, nu en dan, door vreemde Staatsdienaars, ter maaltyd onthaald. Wyders, hielden ze zig ook op met nieuws te verzamelen: 't welk dan naar vreemde Hoven overgefchreeven werdt. Een der Klerken hadt, onder anderen, doen fchryven ,, dat vyf Gewesten , zeer tegen den zin van „ Holland en Zeeland, beweerd hadden , dat „ het Regt tot het Markgraaffchap van Veere „ en Vlisfingen in wezen gehouden moest wor„ den , tot op de meerderjaarigheid van den „ Prinfe van Nasfau." Al het welk hoog genomen werdt by 't Hof. Twee Klerken werden , met het zwaard over 't hoofd, geftrafc: de derde , met een' brief op de borst, daar 't woord meineedig op ftondt, ten toon gefteld. De Advokaat werdt van zyn Advokaatfchap voor 't Hof vervallen verklaard. Alle vier werden ze, zo wel als de twee overigen, voor altoos , ten Lande uit gebannen Doch de Staaten van Gelderland en Overysfel namen dee- f 4 ) Zit is Sentenr. over zes Pcrfooiien, gedr. 1729.  LXXII. Boek. HISTORIE. 511 deeze regtspleeging kwalyk , alzo dezelve ook twee van hunne bedienden in de Griffie betroffen hadt, over welken zy oordeelden, dat het Hof van Holland geen regter zyn kon. De Steden Dordrecht en Leiden hadden ook zwaarigheid gemaakt, om twee haarer ingezetenen die, voor deezen, als Lyfknegts, in den Haage , gediend , en de hand in 't ontdekken van geheimen van Staat gehad hadden, voor 't Hof te laaten te regt ftelien f». Men nam, federt, in overweeging, om een ftreng Plakaat te laaten uitgaan, tegen het verfpreiden van Staatsgeheimen. Ook werdt 'er, eerlang, een Ontwerp van zulk een Plakaat, ter Vergaderinge van Holland, ingeleverd r». Doch ik weet niet, dat het vastgefteld werdt. De onlusten in Oostfriesland tusfchen den Vorst en de Stenden duurden nog. De Staaten hadden, gelyk wy, hiervoor (V), verhaalden, partyen, in den aanvang des jaars vermaand tot een minnelyk Verdrag, en tot onthoudinge van daadelykheden. Doch de Vorst, verftoord over't bezetten van Lier on dernam , in 't begin van Grasmaand des'iaars 1726, de Staatfche manfehap, die in Lier ee. legd was, van daar te verdry ven. Hy zondt ten dien einde, omtrent zeshonderd Ruiters en Knegten , verzeld van eenen grooten hoon boeren, van Aurik naar Lier. Men raakte handgemeen. Doch 'sVorften volk werdt, na een vin- tiec. 172b. W. 132S. 7 'Jan. 8, y, n, 16 23 Febr. 11 T<; lnMr, -"' *i<*prill7>?. H 7.41. 52,54,58,69, ^ ' / 3 C*0 Re(ol,HoJ]. 12^. 1729-VesS. 3' 75,3'5' (x) Blaiz. 2K4 3 xxxir. Vervolg ran 't Verhaal der Onlustenin Oostfriesland,  1729. De Staaten doei eene bezendingderwaards. Antwoord , op der Staaten voorQag van 's Vorften zyde. 512 VADERLANDS CHE LXXII. Boèë, vinnig gevegt van vier uuren , genoodzaakt te wyken, en naar Aurik te keeren. Die van Lier hadden maar agt dooden en-weinige gekwetsten. Van 's Vorften zyde, was veel meer volks gefneuveld (y). De Vorst hadt, weinige dagen te vooren, een bevel getekend aan die van Lier, om de Staatfche manfehap ter Stad uitte zetten , en zig aan de Keizerlyke Orde te onderwerpen , binnen den tyd van twee maanden. Ook kreegen die van Embden last, uit den naam der Keizerlyke Gemagtigden, om de manfehap, door hen, naar Lier gefchikt, van daar, terug te ontbieden. Doch deeze bevelen vonden geenen ingang (z). D2 Staaten, bedugt voor verder verloop in Oostfriesland, zonden, kort hierna, den Heer Lewe van Aduwart naar Aurik, om den Vorst, ware 't mogelyk, te beweegen tot verdrag. Men ontving hem, beleefdelyk (a). Ook werdt hem een uitvoerig fchriftelyk antwoord gegeven op zynen voorflag , die tot bylegging der gefchillen , onder der Staaten bemiddeling , geftrekt hadt Qb). De Vorst wees, in dit antwoord, aan „ dat te onderzoeken ftondt, welk de bes„ te weg ware, om een einde te zien van den „ tweefpalt : of , dat de Stenden, en byzon„ derlyk de Stad Embden verpligt werden , om zig naar de voorige Verdragen te fchik„ ken , door onderwerping aan de Keizerlyke „ Gevolmagtigden; gelyk de Vorst vorderde; „ of, door bemiddeling van hunne Hoog-Mo- „ gend- (y) Europ. Merc. "{cn. — Juny 1726. tl. 2<-,6- ( z ) Voiez Rwsset Recueil, Tom. iv. p. 38!!, 390,393,397. (a ■ Europ. Merc. 'Jan. — Juny 1726. */. 284. (Oj Rousset Recueila 'lom. IV. p. 404.  LXXII. Boek. HISTORIE. 513 j, gendheden ; gelyk de Heef Afgevaardigde „ voorgeflaagen hadt. Dat, in dit onderzoek, n te letten ftondt, vooreerst, op de Perfoonen , „ met welken de Vorst zig zou moeten verdraagen : ten tweedén , op de punten , over „ welken men zou konnen overeenkomen; en „ ten derden , op de middelen van bedwang, „ welken men zou konnen in 't werk ftelien, „ om het Verdrag ter uitvoeringe te doen bren„ gen , en de inbreuken, die 'er, in 't toekof „ mende, op gefchieden mogten, te beletten. . „ Dat, wat het eerfte betrof, de Perfoonen, „ met welken de Vorst zig zou moeten ver„ draagen, in 't gemeen , waren de Stenden „ des Landfchaps, uit drie Leden beftaande, „ den Adel, de drie Steden , en den Boeren, „ ftand, zynde agt Ampten. De Stenden zou, „ den zulk een Verdrag, eenpaariglyk, ofby 1 „ meerderheid van ftemmen , moeten verzoe1 „ ken. Doch zulks was niet gefchied. In ,, tegendeel, hadden alle de Stenden zig aan „ de Keizerlyke Befluiten onderworpen. Van „ den Adel was'er niemant van uitgezonderd, „ dan BernardHenrik van Appel, die, nevens , „ Doktor Rudolfvan Rheede en de Burgemeesj ,, ters en Raad van Embden , de jongfte be„ roerte verwekt had. De Steden Aurik en „ Norden hadden zig, al voorlang, gefchikt „ naar 's Keizers Befluiten: gelyk de Stad Emb„ den zelve verklaard hadt te willen doen , „ fchoon zy, naderhand, haare verklaaring we„ derom hadt ingetrokken. Van de agt Amp, „ ten waren 'er zeven , die zig onderworpen I „ hadden: te weeten, die van Embden, Griet„ zyl, Aurik, Norden, Bergum, Stikhuizen XVIII. Deel. Kk „ eQ «729,  5i4 VADERLANDSCHE LXXII. Boek: „ en Vredenburg: by welken zig, uit het agt„ fte Ampt, dat van Lieroord, nog veele op„ gezetenen hadden gevoegd. Want fchoon de Stad Embden de Ampten van Embden, „ Lieroord, Grietzyl en Stikhuizen, onlangs, „ gedwongen hadt, hunne onderwerping we„ derom op te zeggen; gaf dit geweld geen regt altoos. Men vertrouwde, hierom, dat „ men den Vorst niet zou willen verpligten, „ om af te zien van de Keizerlyke Befluiten 2 „ waaraan genoegzaam alle de Stenden zig „ hadden onderworpen. De oude Beftierders, „ van Appel, Ter Brak, van Rheede en Dok„ tor Stochius, deeenigften, die, onder de drie „ voorgemelde rangen , niet konden gerekend „ worden , en zig nog niet onderworpen had„ den, kwamen niet in aanmerking, alzo zy, „ reeds in't jaar 1724, door een Keizerlyk .,, bevel, van hunne ampten waren afgezet, en „ derhalve m?ar moesten aangezien worden als byzondere Perfoonen, die, door de meer„ derheid der drie gemelde rangen, vervangen „ werden: om niet te zeggen, dat zy, door 't ,, verwekken van den jongften oproer , waar„ voor zy niet fchroomden uit te komen, voor „ den Vorst en voor zyne Keizerlyke Maje- fteit zelve, ftraf baar geworden waren. Wat .„ nu , in de tweede plaatfe, de zaaken betrof, „ over welken men zig zou konnen verdraa„ gen; deezen waren driederlei: 1. Eenigen „ raakten 't Land in 't gemeen , of de Stad „ Emden in't byzonder. 2. Anderen waren, of door Keizerlyke Befluiten beflist, of niet. „ 3. Anderen raakten of Regten en Privilegiën, ,„ of vordering van geldfommen. Omtrent de zaa-  LXXII. Boek. HISTORIE. gig j, zaaken , die 't Land in 't gemeen betroffen, j, en door den Keizer beilist waren, kon geen . „ gefchil vallen , hebbende de Stenden , in 't gemeen , zig hierin reeds aan de Keizerlyke Befluiten onderworpen, 't Kwam dan alleen op de onbefiiste punten aan , die vier in gei, tal waren; te weeten, 't beloop der fchade, ,j Welke de Stenden den Vorst vergoeden moes= „ ten ; 't beloop der jaarlykfche fomme, welj, ke zy gehouden waren hem te verftrekken 5 ,, 't beloop van de helft der boeten, welke de „ Vorst van de Stad Embden te vorderen hadt 5 en het tolregt, waarin dezelfde Stad gehouden was, den Vorst te herftellen. En over s, deeze vier punten, was hy tot minnelyk i, verdrag genegen. Doch genomen dat zulk een verdrag ook nog plaats hebben kon , omtrent alle de overige punten , zelfs omtrent zulken, die reedsbeflistwaren; zozon ,, 't 'er, ten derden , nog zeer op aankomen , „ dat men middelen wiste uit te vinden, oiri „ de Stad Embben en derzelver aanhang te verpligten, tot naarkoming van zulk een ,, Verdrag, voor den tegenwoordigen , en „ voor den toekomenden tyd. Deeze Stad hadt „ reeds doen zien , dat zy zig niet hieldt aan „ de plegtigfte Verdragen. Men moebt, der„ halve, middel aan de hand geeven, om haar „ daartoe te noodzaaken. De Heer Afgevaarj, digde der Staaten hadt gewaagd van Lyf„ ftraffen en Geldboeten. Doch wie zou ze opleggen, en doen vorderen ? Immers was hier„ toe, niemant bevoegd dan de Keizer; wiens regt de Vorst niet krenken kon. 't Stondt den Vorst dan niet vry, al wilde hy fchoon, K k % 9, om*  Si6 VADERLANDSCHE LXXII. Boek.1 1729. De Staa ten ver. niaanen den Vor; tot een minzaam verdrag. „ omtrent alle de punten, in minnelyke on„ derhandeling te treeden. Ook waren de ge„ woonlyke Afgevaardigden en de tegenwoor„ dige Beftierders der Geldmiddelen wettiglyk „ verkooren, door de getrouwe Stenden, die „ zig zeer gehoond zouden rekenen , zo de „ Vorst ondernam , deeze keuze in twyfel te „ trekken. Hy hadt de hoogfte agting voor „ der Staaten tusfchenfpraak; doch als Vorst ,, des Duitfchen Ryks moest men hem niet kwa„ lyk neemen, dat hy, in zaaken, zyne Leenregten betreffende , niets buiten 's Keizers „ kennis ondernam: te meer, daar de jongfte „ opftand niet het gantfche Land , maaralleen„ lyk de Stad Embden en eenige weinige we„ derhoorigen te wyten was, en den Keizer „ nader raakte dan den Vorst: die, om gelyke „ redenen, voorheen, ook de bemiddeling des „ Konings van Pruisfen van de hand geweezen „ hadt. Eindelyk , zou het einde , welk de „ Staaten zig, met hunne bemiddeling, voor„ {telden, ligtelyk, te bereiken zyn, zozyzig hielden aan hunne voorige Beiluiten , het „ Kollegie der Beftierderen, te Aurik opge„ regt, erkennende, en de Stad Embden ver„ maanende , om het te erkennen ; gelyk zy „ reeds gedaan hadden (ê)." De Staaten, verilag der verrigtingen van den Heere Lewe bekomen hebbende, vernieuwden hunne vermaaningen aan den Vorst en aan die van Embden , tot een minzaam vergelyk. Aan den Vorst in 't byzonder fchreeven ze , „ dat zy , uit den Heere Lewe van Aduwart, „ gaar- (O y°'ez Rousset Recueil, Tom. IV. p. 407—426,  LXXII. Boek. HISTORIE. §17 „ gaarne vernomen hadden , hoe zeer geneigd „ zyne doorlugtige Hoogheid ware, tot het by,, leggen der gefchillen. Doch dat hun egter „ wee deedt, dat men , hiertoe , gelyk die „ van Embden hun berigt hadden , van zyne „ zyde , nog geen' éénen flap gedaan hadt, zynde zelfs, na 't vertrek van den Heere „ van Aduwart, de daadelykheden nog ver„ volgd. Dat zy niet wilden onderzoeken , „ of 's Keizers Befluiten , met 's Lands Wetten en de voorige Verdragen overeenkwamen, of niet; maar dat zy hun fcheenen te 9, zyn vonnisfen of uitfpraaken tusfchen twistende Partyen , van welken de party, ten behoeve van welke zy gegeven waren , niet meer voordeels behoefde te trekken, dan hy goedvondt: ja van welken hy zelfs, uit „ liefde tot de Vrede , of om eenige andere 5, redenen, t'eenemaal kon afftaan, indien hy 't raadzaam oordeelde. Dat de Staaten niet zouden herhaalen de gewigtige redenen, „ welken den Vorst behoorden te beweegen, „ om , in de tegenwoordige omftandigheden, „ zig niet te houden aan de Keizerlyke Be„ fluiten; zy waren hem, te vooren, dikwils, „ en nog onlangs, door den Heere Lewe van „ Aduwart, voorgehouden ; en men hadt ver„ trouwd, dat hy zig, door dezelven, tot an„ dere gedagten zou hebben laaten brengen. „ De Staaten waren niet minder geneigd , om 's Vorften voorregten, dan om die der Sten„ den te helpen handhaaven, en hadden, hier„ om , die van Embden en derzelver aanhan„ geren vermaand, zo veel als mogelyk wa„ re, af te ftaan van hunne voorregten, mids K k 3 n 172%  Kyzoefo licorge den I . e den Ko. ning va: Pruisfen te'ocwei jien, on de Oost friefche onluster tehelpei 5i3 VADERLANDSCHE LXXII. Boer, „ zy niet aangingen tegen de oude Verdragen, „ Ook hadden zy te veel belang by de herftel„ ling der ruste in Oostfriesland , zo ter oor? 3, zaake der nabuurfchap, als ter oorzaake van „ de zwaare geldfommen , door hunne onder„ zaaten, den Oostfriezen verftrekt, en waar9, van de verfcheenen Intrest reeds vierenveer„ tigduizend eenhonderd vyfentwintig gtudens b&? ., lièp, dan dat zy hunne poogingen, by zyne Sóorlugtige Hoogheid, niet zouden verdub„ beien , om hem, eindelyk, over te haaien, dat hy zig genegener toonde tot een minne„ lyk vergelyk, dan hy, tot nog toe, gedaan fi hadt ([d)." ::ï Men liet het, van de zyde der Staaten, niet by dit fchryven. De Heer Henrik Hop, die zig, van wege deezen Staat, federt eenige jaaren, 1 als buitengewoone Gezant, aan 't Hof van Londen onthouden hadt, kreeg last, om den |" Koning van Groot-Britanje, die, als Keurvorst . van Hanover, verpligt was, 't Verdrag van 't jaar 165)3 te handhaaven , door de beste redenen, te beweegen, om, nevens de Staaten, de ' hand te flaan aan 't byleggen der Oostfriefche ' gefchillen. Gelyk verzoek gefchiedde aan den Koning van Pruisfen. Doch deezen was, door den Keizer , verbooden , zig met de Oostfriefche zaaken te moeijen Zy fchreeven nog eenige andere brieven aan den Vorst, die, in zyne antwoorden, zyn gedrag verfchoonde, zo goed' als hem mogeJyk was : die van Embden , daarentegen, geheellyk, in ongelyk ftel« . f i ~) Voiez RousSBï Itecucil, Tom. IV. p. 417. m RotfiisiftrRftftèn rÏM:j& 429.  LXXII.Boek. HISTORIE. 519 lende. Onder anderen, ontkende hy rondelyk, na 't vertrek van den Heere van Aduwart, eenige daadelykheid gebruikt te hebben, tegen de wederhoorigen. Ook merkte hy aan „ dat de „ Keizerlyke Befluiten wel uitfpraaken waren tusfchen partyen ; maar zulke uitfpraaken , waarby ook de Leenheer belang hadt, en van „ welken de Leenman niet afgaan kon, zonder „ 't regt des Leenheers te krenken (ƒ)." De Staaten , federt verneemende , dat men reeds Deenfche troepen in Oostfriesland ontvangen hadt, en dat de Keurvorst van de Palts en de Bisfchop van Munfter werden aangezogt, om den Vorst de hand te bieden, beflooten , in Hooimaand des jaars 1726, de bezetting van Embden en Lieroord, met twee Battaillons, te verfterken : van welk befluit zy den Franfchen , Engelfchen en Pruisiifchen Gezanten , in den Haage , terftond , kennis gaven. Ook verzogten Zy Frankryk en GrootBritanje om den onderftand ,' by 't Verbond van den jaare 1717, beloofd; indien de binnenlandfche beroerte in Oostfriesland aanleiding geeven mogt, tot verdere vyandelykheden : terwyl zy op den Keurvorst van Keulen, Bisfchop van Munfter, begeerden, dat hy zig onthielde van 't zenden van troepen naar Oostfriesland (g) : den Koning van Deenemarke zeiven , eerlang , aanzoekende , om , nevens hen , de hand te flaan aan 't bemiddelen der Oostfriefche gefchillen. Doch deeze Vorst verftondt, dat men zig aan 's Keizers Befluiten be- (ƒ) Voiez Rousset Recueil, Tom. IV. p. 437, (g) Refol. Gener. Sabb. 6 July 1726'. hl. 4Ö6, i0S fe'Rtcueil de Rousset, lom. IV. p. 451. Kk 4 1729. Zy ver* meerderen de bezetting van Embden en Lieroord,  W9- De Regeering t SNoiden wordt veranderd. Handeling des '). De laatften waren 't volkomen eens met de Staaten. Doch de Kardinaal de Fleury en de andere Franfche Staatsdienaars verftonden niet, dat zy, uil hoofde van eenig Verdrag, gehouden waren , den Staaten, in 't werk van Oostfriesland, te onderfteunen: fchoon zy. uit genegenheid jegens den Staat, arbeiden wilden, om de Kei zerfchen tot andere gedagten te brengen. De Ambasfadeur Hop, met den Graave van SinZendorff fpreekende, vernam uit hem „ dat „ de Keizer, geenzins, voorhadt, de Staatss fche bezetting te verdry ven uit Embden, „ ko- («5 Utfof. Holl. s-, May 1727. bl, 607. Refol. Cener. Fexe/ 9 July 1728. dans le Recueil -de rousset, Tom. IV, C») Voiez Roussbt Rcuc'.I, Tom. V. p. 264. Gefprek van den Ambasfadeur li op met deu Graave van SinzendorfF.  524 VADERLANDSCHE LXXII. Boek; 17-29, „ komende het beter met zyn belang overéén, „ dat Embden bleeve in bewaaring van Staat„ fche,dan van andere vreemde troepen: ook, „ dat men reeds orde gefteld hadt, om de „ Intrest te betaalen van 't gene de Staatfchen „ den Oostfriezen verftrekt hadden. Doch „ dat zyne Majefteit begeerde, dat de we„ derhoorigen zig onderwierpen." De Heer Hop hieldt hem, hierop, voor „ dat 'er niet „ veel onderfcheid ware, tusfchen het daade„ lyk aantasten der Staatfche bezettinge,? en „ het beiluiten derzelve binnen de Stad Emb„ den: alwaar men, van uur tot uur, vreesde „ overrompeld te zullen worden. Dat de „ Staaten met den Keizer medewerken wil- den, om de wederhoorigen te brengen tot „ onderwerping; zo dra men hun verzekerd „ hadt van de behoudenis hunner voorregten, „ goederen en leevefl: waaromtrent hy dui„ delyker verklaaring verzogt van het Wee„ ner Hof." De Graaf van Sinzendorff hernam „ dat de Keizer, ook volgens zynen eed, „ niet dan overeenkomftig met de Wetten en „ Voorregten, kon oordeelen; doch dat hy „ niet genoeg onderregt was, of alle deeze „ Voorregten, wettiglyk, verkreegen waren;. „ Dat de beftiering der gemeene penningen „ eene der oorzaaken van de tweedragt was, en dat de Vorst, zyns oordeels, hierom„ trent, niet gegrond was, in 't gene hy vor„ derde." Ondertusfchen, fchreef hy, omtrent deezen tyd, aan den Graave van Konigfek-? Erps in den Haage „ dat de zaaken in Oost„ friesland haast te vereffenen zouden zyn,zo m de  LXXII. Boek. HISTORIE. 52S „ de Staaten de wederhoorigen niet ftyfden, „ in derzelver ongehoorzaamheid." Ook verklaarde hy aan den Heere Hop „ dat de Kei„ zer nooit zou toelaaten, dat eene zaak, die „ het DuiöTche Ryk betrof, gebragt werdt op „ de Byeenkomst te Soisfons." Hy verbeeldde zig ook, dat de Franfchen, met naame de Kardinaal de Fleury, her, ten deezen opzigte met hem eens waren. Doch de Kardinaal fchreef, kort hierna, aan den Heere Hop „dat „ hy wel, in 't algemeen, hadt toegeftaan, „ dat de zaaken van 't Duitfche Ryk niet^tot „ de Byeenkomst behoorden; doch dat hy 'er , „ altoos, zulken van hadt uitgezonderd, die , gevolgen waren van de Westfaalfche Vre„ de, of by welken de Bondgenooten van „ Frankryk een wezenlyk belang hadden: en „ dat hy, onder deeze laatften, de zaak van „ Oostfriesland rekende." Ook betuigden de Franfche Staatsdienaars, eindelyk, 'dat de Koning, hun Meester, gezind was, den Staaten , in de zaak van Oostfriesland, de hand te bieden Ondertusfchen, verzuimden de Staaten niet, die van Embden te vermaanen tot onderwerping. Zy beflooten 'er, ten laatfte, toe, en zonden 'er een fchriftelyk befcheid van naar Weenen, waarby zy alleenlyk baden, om de behoudenis hunner voorregten. Doch deeze bede alleen was oorzaak, dat men hunne onderwerping van de hand wees. De Staaten toen, meer (5) Verbaal der extr. Ambasf. MS. cn Hyl. N. 32, 36", 41, 42, 51. Voiez aujji les Ltttr. de Mr. Hop 6? at/tres dans le Rech«il de ItoussBi Tom. V. p. 252, ^55 , 1.58, 26o,,2Öi, ïéi. De Staaten vermaanendie van Embde» tot onder werping-  &6 VADERLANDSCHE LXXII. Boek méér en meer bedugt, dat men zig van de Stad dagt meester te maaken, hielden, op nieuws, om raad en onderftand aan, by hunne Bondgenooten (>). Men handelde, over 't werk vari OOstfriesland, ernstelyk, aan 't Franfche Hof en te Weenen, en bragt het, eindelyk, zo ver, dat de Keizer een' Landdag deedt befchryven in dit Gewest, te gelyk den wederhoorigen vier weeken tyds geevende* om zig* te onderwerpen; in welk geval, zy hunne goederen $ ampten, waardigheden en voorregten behouden zouden. De ftookebranden van dert opftand, gelyk ze genoemd werden, Bernard Henrik van Appel en Rudolf van Rheede, ook zulken, die eenigen manflag begaan hadden, werden hiervan alleenlyk uitgezonderd. Ook werdt verklaard, dat men de goederen der muitelingen in beilag neemen zou . om uit dezelven zulken, die fchade geleeden hadden, vergoeding te bezorgen (s). Doch de Akte, waarby deeze verklaaringen gefchiedden, was zo dra niet afgekondigd in Oostfriesland, of1 die van Embden vonden 'er zwaarigheid in4 Zy wisten niet, wie men al muitelingen zou willen noemen, en fchuldig houden aan manflag. De Staaten, hierover, door hen, geraadpleegd, vorderden nadere verklaaring, desaangaande, aan 't Weener Hof, en te gelyk, dat de tyd, tot de onderwerping bepaald, mogt verlengd worden. De Keizer verklaarde, federt, dat hy niet allen, die deel aan den opftand O) Refol. Holl. 15 Dtcemb. 1728. bl. 1204- Refol. Gen. 7 Aug. 1728. dans le Recueil de Rousset lam V. p. 270, 275. C O Verbaal der extr. Ambasf. MS llyl. N. 52, 54 3 55. Vok%. Rousset Recueil, Tom. IV. p. 509, Tom. V. p. 279.  LXXII. Boek. HISTORIE. ga? ftand gehad hadden, begreep onder 't getal der doodflaageren , maar alleenlyk zulken, die in perfoon, eenigen manflag hadden begaan. Ook bewilligde hy, ftilzwygends, in de verlenging van den tyd der onderwerpinge, te gelyk, op 't fterk aanhouden van den Kardinaal de Fleury, verklaarende ,, dat hy nooit voorgehad hadt, de Staatfche bezetting Embden te doem „ ruimen: veel min, het onderpand, waarop de Staaten den Oostfriezen merkelyke fom„ men verftrekt hadden, aan te tasten; er» „ dat, fchoon hy, volgens de Rykswetten, „ geen agt Haan kon op het Regt van handhaavinge der voorige Verdraagen, welk de Staaten der Vereenigde Gewesten zig toefchreeven, hy egter nimmer van zins ge*„ weest was, de oude en wettige overeenkom„ ften tusfchen den Vorst en de Stenden af te fchaffen." Doch de verlenging van den tyd der onderwerping werdt niet openlyk afgekondigd. De Keizer hieldt zulks te ftryden met zyne waardigheid Midlerwyl, lieten de Staaten niet af die van Embden te vermaanen tot onderwerping, hun verzekerende, dat hunne zaak, daardoor, gunftiger gedaante krygen zou, dan zy anders hebben kon. Zy be flooten 'er ook, eindelyk, toe, in Lentemaand deezes jaars 1729. De Akte hunner onderwerping, die geene voorwaarden inhieldt, werdt den Keizerfchen, te Aurik, overgeleverd. En deezen maakten 'er wel eenige aanmerkingen op; fO Voiez rinftr. du Baron de Fonfeca dans le P.eïUfi! R»usïbt a Tom, V. p. 28(5—302. Zy befluiten'er to»>:  528 VADERLANDSCIIE BoekXXXIL op ; doch ontvingen ze egter ; mids zy zig 'c regt voorbehielden , om de tegenwerpingen te onderzoeken, welken'er, van wege den Vorst, op zouden mogen gemaakt worden, 's Vorften Raaden, de Akte, federt, onderzogt hebbende , vonden 'er zo veel op te zeggen , dat zy ze geheel onaanneemelyk hielden. Ook gefchiedde dit, door de Keizerfchen. Men ontwierp eene andere Akte van Onderwerping , die , federt, in den Haage en te Parys , overwoogen werdt. Midlerwyl, hadt de Keizer, in Bloeimaand , de verworpen' Akte van Onderwerping goedgekeurd, en 't gedrag der zynen , die deeze Akte van de hand geweezen hadden, met ronde woorden, veroordeeld (u). In Herfstmaand, werdt zulks, in een nieuw Keizerlyk Befluit, nader bevestigd. Te gelyk, werdt allen, die eenige bezwaarnisfen hadden, twee maanden tyds verleend, om dezelven voor den Keizerlyken Hof-Raad te Weenen te brengen. Ook verklaarde de Keizer, dat men, met het onderzoek van de fchade der genen, die by de beroerte in Oostfriesland geleeden hadden, wel zou voortgaan ; doch dat de vergoeding dier fchade zou uitgefteld blyven, tot dat men den Keizer zou verzogt hebben, deeze zaak , by minnelyk verdrag , af te doen. Nog beval hy , dat men zorg droege voor de voldoening der ingezetenen van de Vereenigde Gewesten ( v ). Doch dit Keizerlyk Befluit ontmoette veel tegenfpraaks van 's Vorften zy- («) Verbaal der extr. Ambasfad MS Uyl. N. 56. RouSSBT Recufiil. Tom. V p. 302 — 316. {v) Voiez Rousset Recueil, Tom. V. p. 3iö<  LXXII. Boek. HISTORIE. 529 zyde. Men hieldt het veel te gunftig voor die van Embden , en maakte zwaarigheid, om 'er in te berusten. Hieruit ontftonden wederom nieuwe onderhandelingen met het Weener - Hof, welk , na 't fluiten van het Verdrag van Seville , minder nog dan voorheen, gezind was, om de zaaken in Oostfriesland tot uiterften te laaten komen; en hierom, eindelyk , op den dertigften van Oogstmaand des jaars 1730, een Keizerlyk Befluit het afkondigen , welks voornaamfte inhoud hierop uitkwam : ,, De Keizer bekragtigde volkomen„ lyk het Befluit van Herfstmaand laatstlee „ den ; doch begeerde niet, dat de Keizer „ lyke Vonnisfen, voor Bloeimaand des jaars „ 1729 ter uitvoeringe gebragt, daarmede „ zouden gehouden worden voor vernietigd. „ De Stad Embden , en die 't met haar hiel„ den, moesten zig houden aan hunne Akte „ van onderwerping , en 's Keizers eindelyke „ uitfpraak, bedaardelyk , afwagten , zonder „ hunne toevlugt te neemen tot vreemden, „ 't welk zo dikwils verbooden geweest was. I Zy moesten zig van alle vyandlykheden ont„ houden, 'sLands lasten helpen draagen, de „ afgezette Amptenaars en Regenten herftel„ len. Daarentegen , wilde de Keizer, dat „ hun kort en goed regt gedaan werdt, op 9, hunne bezwaarnisfen, welken zy allen, zul„ ken zo wel, die in de Keizerlyke Befluiten „ begreepen, als die daarin niet begreepen „ waren , hoewel elk afzonderlyk , moesten „ opgeeven. De Stad Embden zou op den „ Landdag worden toegelaaten, mids vooraf XVIII. Deel. LI „ vol* 172^ De Keizer laat ïen Befluit afkondigeritot ftillinge der onlusten in OostfrieslantU »  53° VAD.ER ANDS CHE LXXII. Doek, 1729.' * Sauvegarde. „ voldoende , 't gene zy aan 's Lands Kasfe „ fchuldig was. Men zou den Stenden , met „ den eerften , eenen ftaat overleveren van 's „ Lands behoeften, inj/erwagcing, dat zy 'er ,5 gereedeiyk in voorzien zouden. Zo de Vorst „ weigerde te gehoorzaamen aan de Keizer„ lyke Uitfpraaken, zou de Keizerlyke * Vry„ waaring, in Oostfriesland gelegd, tot hand„ haavinge der goede orde , op 't verzoek der ,, Stenden , de hand leenen tot de naarkomin„ gen dier Uitfpraaken. Bernard Henrik van „ Appel, verzogt hebbende onder de alge„ meene Vergiffenis begreepen te worden , „ werdt zyn verzoek ontZeid. Maar Rudolf van „ Rheede zou'er deel aan hebben. Ook Werdt „ Addo Terborg befchuldigd, eenen nieuwen „ opftand in den zin gehad te hebben , van „ misdaad zuiver gefehouwen. Lieuwe van Wingeren zou nog eens gedagvaard wor,, den." Voorts , regelde dit Keizerlyk Befluit nog eenige andere byzondere zaaken, met welken wy ons niet ophouden (w). De rust werdt, federt, allengskens, herfteïd, in Oostfriesland. De bezwaarnisfen, welken de Stenden tegen den Vorst hadden, werden ten Keizerlyken Hove overgebragt (V) en onderzogt; doch niet afgedaan, naar behooren. De Keizer gaf den Staaten , omtrent de zaaken van Oostfriesland, eenig nader genoegen , by 't Verdrag van Weenen, waarvan wy, in 't volgende Boek , zullen moeten gewaagen. On- der- Cw) Voiez Rousset Recueil. Tom. V. p. 318. Du MontT Corps Diplom. Tom. VIII. p. II. 16; — bil OO Voiez Rousset Recueil, lom. VIII. p. 227, 26a,  LXXII. Boek. HISTORIE. 531 dertusfchen , hadt de langduurige verdeeldheid tusfchen den Vorst en de Stenden , aan de eene en de andere partye , gelegenheid gegeven tot het drukken en verfpreiden van een groot getal van Twistfchriften , welker voornaamften , door fommigen (y), byeen verzameld en uitgegeven zyn. (y) Voiez Rousset Recueil, lom. Vllf. p. 83, 154» 181. 227, 262. B YVOEGSEL. In 't XVII. Deel, bl. 25°- reg. 4. voeg agter het woord vertoonen. Doch de Middelburgfche oude Regenten werden , by een befluit van den Raad der Stad, van. den 25 July 1716, allen in hunne eer en goeden naam herfteld: fommigen, gelyk de Heeren Verfluis, Verpoorten en Parker, hebben aldaar hunne voorige Ampten wederom bekleed : ft welk, nevens alle voldoening, ook aan de overigen aangebooden werdt: doch deezen vonden geraaden, voor die aanbieding te bedanken. Llö BE- 1729^  BERIGT voor den BINDER. Adriaan van Borselen, Heer van Geldermalfem enz. te plaatfen tegen over Bladz. 46 Adolf Henrik, Graaf van Regteren enz 132 De Ambasfadeur Cornet.is Hop. 208 Openbaar Gehoor van den Ambasfadeur Hop in Frankryk. . . . 210 De Raadpenfionaris Izaak van Hoornbeek. .... 234 De Raadpenfionaris Simon van Slingeland. . . . 45a