BYVOEGSELS E N AANMERKINGEN OP HET AGTTIENDE DEEL.   BY VOEGSELS E N AANMERKINGEN VOOR HET AGTTIENDE DEEL DER VADERLANDSCHE HISTORIE VAN JAN WAGENAAR. door Mv. H. van Wyn, Mi'. N. C. Lambrechtsen, Mr. Ant. Martini, E. M. Engelberts en anderen, te AMSTERDAM, by JO HANNES ALLART» MDCCX.C V,   BYVOEGSELS E N AANMERKINGEN OP HET AGTTIENDE DEEL. BI. !!• t' 16. „ De Westindifche Maat* fehappy heeft zig verbonden, de Slaaven ti leveren." Daar de fcheephandel deexer Maatfchappye,naderhand, merkelyk is verminderd, weet men, dat zy aan dit Verbond, op den duur, niet heeft kunnen voldoen. De Afrikaanfche Maatfchappy , die Fredrik Willem, Keurvorst van Brandenburg, ten jaare 1683 , te Embden, hadt opgerigt (£) , was, in het jaar 17*3, reeds zo vervallen, dat zyn nazaat, Fredrir II, Koningvan Pruisfen, wel wenschte» er zig, op eene gevoeglyke wyze, van te kunnen ontdaan. Om hier toe te geraaken, gelastte hy zynen Ge* O) Vergel. Wagsn. Vaclerl. Hisr. XIX D. hl. Jï. (*) WaoiN. Vadeil. ilist. XV D. bl. 114—116. A  a BYVOEGSELS en Gezant te Hamburg, om den Heere Vam den Bosch, Refident wegens de Algemeene Staaten, aldaar, over dit werk te onderhouden en, onderhandsch, te verneemen , of er geene gelegenheid zyn zoude om dezelve Maatfchappy, ,, nevens deszelfs Landen en ,, Forten in Afrfca , als nieede het Com„ mercie- Comptoir op het Deenfche Ei„ land St. Thomas, en het Etablisfement in Embden , met de appendentien en depen„ dentien van dien, te vcrkoopen?" Van den Bosch nam, daar op, aan, den Staat,daar van, in 't geheim, kennisfe te geeven, zo als hy deedt, met byvoeginge, onder anderen-, dat, fchoon de gezegde Maatfchappy met zeer veel fchulden was belast, het, egcer, zynes meenings, gevaarlyk zoude worden , wanneer zy in handen van Frankryk en Spanje , of in die van Groot-Brittannie, viele; waarom hy in bedenken gaf, of men,uit dien hoofde dezelve niet diende te befchouwen, als een oud vervallen huis, 't ge^n, door den naasren Buurman , wel eens boven de waarde wierdt inge. kogt, om voor te koomen, dat geene anderen er , tot zyn nadeel, meesters van u ierden. Holland nam dit over, ter Generaliteit, en maakte dien voorflag commisforiaal aan het groot Befoigne met de AcmiraHteiten : doch ik vinde niet, dat er, federt, Rapport van uitgebragt of iets anders aan gedaan is geworden, (c < EL 12. r. 7. Midknvyl, deeden de Staaten — aanhouden by het Zweedfche Hof, om CO sccr« Refol. van Holl. 12 Maart 1713. bl. 43.  AANMERK, op het XVIII. DEEL. 3 om herlevéring der genomen' Schepen." Zy hiel* den, by die Hof, niet minder aan , op de vergoedinge der fchade van de, aldaar aangehouden' en verbeurdverklaarde, Schepen en laadingen, en klaagden byzonderlyk, dat de Ingezetenen van den Staat, in Deenemarken, ongunstiger dan de Engeifche Natie behandeld wierden , ondanks de wederzydfche Traktaaten.' Ook lieten zy den Heere van Alefeld, Deenfchen buitengewoonen Gezant in den Haage, verzoeken, zyne goede diensten aan te wenden , „ ten ,, einde haer .Hoogh Mog., daer door, gedis* „ pen/eert mogten worden , eenige verdere ,, Refolutien te nemen, die aen haer Hoogh ,, Mog. leet en,— den Koning, niet aenge„ naem foudtn kunnen zyn, ende van welken „ haer Hoogh Mog., evenwel, zich niet [ouden „ kunnen pasfeeren , indien de voorfthrevene „ hare Onderdanen niet klachteloos wierdm ge„field." Men overlag verders, hier te lande, welke maatregelen te neemen, wanneer het bovengemelde van geen vrugt ware (jT), en die alles bragt zo veel te wege, dat de Koning, eerlang, zyne geneigdheid deedt weeten, om, nopens dit alles in vriendelyke ondsrhandelinge tekooraen,inverwagting, dat men, van deeze zyde , ook regt zou doen san da bezwaaren, die zyne Onderdaanen moeten bevonden worden, ten laste van eenige onzer Zeeofficieren of Kaapvaarders*, te hebben. DeStaaten toonden zig zeer genegen tot dit alles (e) en fd) Refolut. v. Ho'l 83 Juny 1^3. hl. 30? en 333. {/) Refól. Holl. 23 Dec, V13. 533 en 634, A a Ama. tturi.  4 EYVOEGSELS bh en voegden er by, dat men, ter gemoedkooming aan 't verzoek zyner Majefteit, bereid was. toetelaaten, dat de Nederlandfclie Schepen, het Zoenwater bevaarende, voortaan, een halven ftuiver van de last betaalen zouden, voor het Vuurbaaken op Farderoë, niet tegenftaande het 31 Artikel des Tol-traktaaks van den jaare 1701 medebragt, dat de gewoonlyke vuuren en bsakens, voor reekening van zyne Majeiteït , zouden loopen , en dat het vuur van Farderoë, veele jaaren voor 'c aangaan van 't gemelde Traktaat, was aanweezig geweest. Dan alles bleef, aan de zyde van 't Hof van Koppenhagen, flegts by woorden (f). Alefeld vertrok, na dien, tyd uit den Haage, en hunne Hoogmogendheden riepen , federt,te vergeefsch, 'sKonings belofcen in fg\ Zo de Zweedfche als Deenfche Kaperyen namen, by vervolg, zeer toe. BI. 17. r. 17. „ De onderhandelingen tmJchen de Spanjaarden en Staatlchen duurden,, ümtrend een jaar" Dielangwyligheid verveelde den onzen en Holland hadt gairne, tos bekorting van zaaken,de onderhandelingen naar den Haage overgebragt (ft). Daar men, on. dertusfehen, gevoelde, h^e nadeelig het zyn zoude, indien, geduurende deeze onderbande" lingen ; die , al vroeg , zig lieten aanzien, eenigen tyd te zullen vereisfehen; de oorlog voortging, befloot men, reeds op den (f) Refol. v.TIo'1. 23 Dec, 1717. bi. 63a. Du Mont , Corps diplom Tom. VIII. p. 32. (g) Refol. Hoü. 24. Aug. 1614. tl. 382 en 2S3. O) Rcibl. Holl. 17 Juny 1713. BI. 181 153.  AANMERK, o? het XVII. DEEL. 5 17 van Zomermaand, by hunne Edele Grootmogendheden, om, ter algemeeneScaatsvergadering, ten meesten dienste van den Lande, te helpen infchikken deSchets van eenen daadlyken ftilftand van wapenen,door 's Lands Gevolmagtigden tot den Vredehandel te Utrecht, met de Spaanfche Gezanten, zig , aldaar bevindende, aan te gaan, zo te water , als te lande: en welke Schets, den 19 van Bloeimaand te vooren, aan hunne Hoog nogendheden reeds was toegezonden (z). Of, egter, die gewigtige zaak , voortgang hadt, durve ik niet verzekeren: nadien ik er, in de Hollandfche Refolutien, geen gevolg van vinde en die van de Generaliteit niet by de hand hebbe. Ook komt er my, by de Schryveren, met naame in het Corps Diplomatique, niets van onder 't oog. BI. 18. r. .5. „ DeStaaten hadden drie jaar lykfche renten te vorderen voor de Erfgenaam^n van Will'ïm den III. Zie myne Aanmerking in het XV ftuk, hl. 94 en 95, op Wa;kn. Vaderl. Histor. XF. D. U. 434. r, 19. (k\ In den loop van dit jaar 1613, woedde de pestziekte zo zeer te Hamburg en door gantsch Hol.ftein , dat de algemeene Staaten verpligt wierden, er, by openbaare Plakaate, de (Irengfle maatregelen tegen te neemen: verbiedende, op ftraffe des doods, het inbrengen, hier te lande, met vaar- of rymig, van al* (0 Relbl. Holl. 54. Nov 1713. M, 571.» fjt) Men leeze,in de note(j>") aldaar, r. 2, in pfasrtfevan „in Jndice chrono!: p 490" aldus , in Imtice chrono!: p- iqo." eu , vier regelen laager, in plaaife der woorden „ Utrechtfche Vrej de van aen jasre 17145" liever dus Vrede,tusfchen Spanje en deezen Staat, gellooten , te Uirecht, opden 14 Juny des Jaars 1714". , A 3  6 BYVOEGSELS en alle perfoonen, uit die Stad koomende, en befmetting onderhevig: alsmede, dat de waaren niet zouden mogen inkoomen , dan te water , en wel door het Vlie en de Wadden : in dier voege, dat die genen , welker reize naar deeze Provintie lag, gehouden zouden zyn , buiten nood van irorm of onweêr, eerst te vaaren naar de plaats, gezegd Maklyk - oud, terwyl zy, die naar Friesland en Stad en Lande moesten,zig mede zouden hebben te begeven, naar bekvvaame legplaatfen en, aldaar, agtien dagen,moeten verblyven , bevorens zy, leedig of gelaaden, en na behoorlyk onderzogt te zyn, naar de plaats hunner beilemming zouden mogen verzeilen (Ij. Men leedt, hier te lande, te meêr nadeel by dit onheil , om dat de Koning van Deenemarken en de Keurvorst van Hanover het van hun belang oordeelden, allen vaart en handel, in en uit het Ryk naar hunne landen,te verhinderen en teflxemmen, met ophouding zelf van den Haring, die , aan geene belmetdng onderhevig zynde, in groote menigte, door de INederlandfche Reekers, naar de Elve opgezonden was De Staaren kwamen, egter,eerlang, met de twee bovengemelde Mogendheden, byzender met Hanover, in zekere fchikkingen , Urekkende tot het toelaaten der vaart uit de Elve, dochonde? de naauwkeurigfte voorzieningen tegens alle befmettinge (»). Maar de Koning van Pruisftn.; ichoon zig, onlargs, zeergunstig, nopens ' (l) Refol. van Holl. 27 Srpt. 1713. tl. 478 481. ! (m) Refol van Holl. 7 Oct. 1713. tl. 19? crM&K. i^n) Refol, van Holl 18 Oü. 4 en 8 Nov, 1713- tl. 513. §4% 569'  AANMERK, op het XVIII. DEEL. 7 pens 't vervoer, verklaard hebbende , met by voeging van „eene hartelyke liefde enahfe&ie „ tot den Staat te hebben, en geen onderfcheid „ te maaken, tusfchen de ïmresfen van den fel„ ven en van hem" Co)viel, thans, den Lande, zeer zwaar (p) en vondt zelf, kort daar op, goed, van „contrarie deszelfs voorgaen„ de Declaratoir, door eene precipitante Re„folutie, fonder communicatie van fynen ge„ hevmen Raedt, de Negotie en Navigatie, „ op en door deszelfs Landen, geheel te „ ftremmen, fonder yetwes te laaten pasfee„ ren, felf niet" (de waaren) „ die, volgens „ dat voorgaende Declaratoir, niet Jufpecl waren. Qq) De Staaten lieten wel, terftond, de noodige vertogen doen, by 'c H>f van Berlyn en Hanover, tegen zodanig onheusch gedrag, doch de zaaken kwamen, ten deeze opzLgte , niet, dan allengskens, op den ouden voet. In't voorjaar van den jaare 1714, begon de befmetting te Hamburg op te houden : waar op Pruisfen en de andere nabuurige Mogendheden last gaven, om de uitgezette posten op te ligten en den handel meer loop te geeven. Het liep, tot in Oogstmaand des gezegden jaars 1714, eêrook de algemeene Staaten de plakaaten van verbod, nopens Hamburg en andere plaatfen, gelegen in de kleine Oost, geheellyk introkken, en den handel op dezelven, wederom, vry en open ftelden. (r) Daar Misfive van den Koning van Pruisfen, in Europa Mercur. Ocï. 1713. hl. 248. CpJ Zie Wao. hier, hl. 37 - 40. (?) Reiof. van Holl. 8 Dt.c. 1713. 61. 506. £r x Relol. van Holl. 17 Maait en 24 Aug. 1714. H. 115» Stó> 381 en gSa. t A 4  3 BYVOEGSELS en Daar men, thans, in tyd van Vrede was,kon men ook raar 't gevoelen van' fommigcn, zij;, by den Staat, gevoeglyk onthouden vaneen zoaanzienlyk getal Vlagofficieren, als, in oorlogstyden, noodig zyn zoude. Philips van .Almonde, LuitenantAdmiraal van Holland, by de Maaze, overleden zynde, was G'erard Kallenberg, LuitenantAdmiraal voorat Kollegie te Amlierdam, in des zelfs ftede aangefteid , CO die , wederom , door Joan Gburit van Wassenaar; gelyken rang by het Noorderkwartier beklcedende ; was opgevolgt geworden : ook waren by dit Kwartier , federt, twee Luitenant-Admiraals geplaatst: te weeten Anthony Pië« k terson, vice-Admiraal_ by de Maaze, op de volle wedde, en Jacob de Jong, vice-Admiraal by hetzelve Kwartier, mits alleenlyk de wedde van vide-Admiraal btyvende genieten, tot Pietkrson verder opklom of overleedt (t\ Nog waren de Schouten by nagt, aan de Maaze , Joan van Convknt en Francois van Aerssbn van Sommelsdyk, tot Opvolgers van den Luitenant • Admiraal PieTcrson en van den overleden vice-Admiraal, Gërard van der Düssën > voor 't Kollegie te Am • dam, verkooren, Qu) en men ftondt meerder bevorderingen te doen, toen de Stad Haarlem, in Oogstmaand des Jaars 1713, ter Vergadering van Holland, hoofdzaaklyk, voordroeg , ) Refol. v. Hol!, ly ; die zig, door dit üerfgeval, nu de oudfte van alle Generaals bevondt,en de ongenegenheid der Provintien, tot het aanrtellen van een Veltmaarfchalk, duidlyk bemerkc hadt; het op een anderen boeg, verzoekende nader: „ dat hy, nu zynde de oudfte Gene„ raai van den Staet, by vervolg mogte „ werden bekleedt met een permanente Ac„ te , of Commisfie, ofte chara&er, uyt „ hoofde van welcke hy , fo wel by de Troupes van den Staet, als by de vreemde „ Mogentheden, mogte werden erkent, voor Commandant en Generael en chef van de ., Troupes van den Staet." De Graaf van Tilly hadt verdienden (g), vcelen waren hem genegen en , op den zeiven dag; zynde den 18 van Hooimaand des jaars 1714; dat dit verzoek, des ,morgens, aan de algemeene Staaten was gedaan en, des middags, door den Raadpenfionaris Hsinsius, aan die van Holland was bekend gemaakt, beflooten de Staaten der laatstgemeloe Provïntie: „ dat de fake, ter Generaliteit, daar heenen „ zou werden gedirigeert, dat, aan gemelde „ Grave van Tilly, zyn voorfchreven ver„ zoek mogte werden geaccordeert." (Ji) De Afgevaardigden der meefte overige Gewesten volgden dit voorbeeld, binnen twee dagen , en de zaak zou doorgegaan zyn, indien niec Vriesland en Stad en Lande, bezorgt (f) Refol. van Holl. 30 Mei 1714. bi. 212. (g ) Z'k , onder anderen, ravne Aanmerk. 17 St 11. 53 er. 5*, en Wag. Vad. Hift XVII. D. 'bl. 343C*) Refol. y«n Holl. 18 July J714. 61. 321 en 32a.  14 BYVOEGSELS en zorgt voorde regten van derzei ver Kaptein-Generaal in den ryd , hunne toefremminge gehegc hadden aan deeze voorwaarde, „ dac,alvoorens, 5, zou overlegd worden, met den Raad van „ Staate, hoedanige Commisfie en Inflruclie aan „ den Graaf van Tilly behoorde te worden „ gegeven?" Men tradt, hier op, in onderhandeling met dien Raad, die, hier uit, aanleiding nam , om, in ftede van te advifee» ren over de Commisfie en Inflruclie, „de Ge„ deputeerden van de Provintien te informee„ ren , van de redenen, waarom het ver„ zoek niet behoorde te worden toegeflaan, en „ om, onder anderen, san te vvyzen, dat, 3, door het toeftaan van het verzoek, meer„ der gezag zou gegeeven worden aan de „ Graave van Tilly , als, naar de ordre „ van de Regeering, aan een' Veldmaat„ Jchalk, en zelfs aan den Capitein Gene,, raal, toekwam." De woorden, welken ik hier aanhaale, zyn die van den Heere S jmom van Slingelanbt , die, toen, Sekretaris van den Raad was en , zeer denklyk, de hand hadt aan 't Betoog, 't geen de Raid, tot ftaaving van deszelfs gevoelen, overgaf, en 't welk, breeder, in zyne fchriften, verdienende nageleezen te worden, my, egter, wigtig genoeg is voorgekomen , om er 't hoofdzaakelyke uittecrekken. „ Tilly;" zeide men, i».„ hadt flegts, voor„ heen, 't opperbevel gevoerd over 'sLands „ Troepente velde ,niet overzodanigen,die, „ in de Provintien of 't gebied der Genera„ liteit, bezetting hielden, nu, wilde hy 't ti gezag over allen hebben, en begeerde dui w meer  AANMERK, op het XVII. DEEL. 15 't, meêr in vrede, dan hem, in oorlog, was „ gevolgd. ag: Een Veltmaarfchalk was, „ uit hoofde van zynen lastbrief, onderge„ ichikt aan, en dus minder dan, een Ge,, neraal en Chef, ook hielde zyn gezag op, met het eindigen van eiken Veldtogt; daar Tilly het Opperbevel , onafge„ brok en *, by vrede en oorlog, wilde .,, bekleeden. 30. Hadt zelf 't gezag der „ Kapiteins Generaal van den Staat; volgens „ 't gevoelen der Staaten van Holland, ten „ jaaie 1651 ; zig niet verder uitgeftrekt, „ dan over 't Voik van oorlog of over de „ Legers, buiten de Hemmende Provintien of „ te velde zynde, ert zy zeiven hadden, vol- gens de eeni^e Inftrudtie, die, ooit, voor- heen was vastgelleld; te weecen die van den 24 van Sprokkelmaand des jaars 1672; by „ eiken Veldcogt, tot het opperbevel over 't „ Leger. door den Souverein, op nieuws, moe„ ten gemagtigd worden. Ook moest men „ zig niet verbeelden, dat de fchikkingen, „ die de Kapiteins Generaal, over Krygsa nb„ ten en Patenten, gemaakt hadden, waarlyk „ hadden behoord tot hunne bedieninge: alzo, „ wat de ambten betroffe, 't zy te velde of daar buiten, hun geen meêr magt was „ toegekend, dan de Betaal tsheeren , die er „ alleen toe geregtigd waren, hen wel had,, den willen laaren ukoeffenen: terwyl, ten „ opzigte der fatenten,de Prinfen van Oian* ,, je dezelve, nimmer, alsKapteins* Generaal , maar als Stadhouders, hadden gegeven : „ hebbende men die verfchillende waardigf3 heden , ten jaare 1672, uit gunst voor 3, Wil- * perma' nent.  iö BYVOEGSELS en * permanent Commandant, „ Willem III, met den anderen verward. if 4°. Vermogt geen Officier, al was hy „ Veldmaarfcbalk, buiten de Stadhouders , eenig opperbevel re hebben over het Krygs,, volk, liggende in eene Provintie, die zel„ ve een' Stadhouder of Kapitein-Generaal „ hadt : zo als, thans, in Friesland plats „ greep en , 50. zou ook de bevordering „ van een' Officier, tot aanblyvend% Opperbevel„ hebber, * om dat hy de oudfte Generaal „ was, de Staaten, door den tyd, de han„ den kunnen binden , oon, des noodig „ oordeelende , 't bevel van 't Leger aan ?, een' jongeren Generaal op te draagen. Zo „ alszy dit laatfte, egter, in den perfoon van „ Tilly zeiven, hadden ukgeoeffend, zo dik«, wyls hy aan 't hoofd van 't Leger ge„ fteld was geweest, fchoon de Heeren van „ Slakgenberg en van Obdam ouder Gene„ raals waren, dan hy." Üe Pvaad, dan, befloot, op alle deeze gronden, dat, zo men r;;ter vermeende, dat de dienst van den Staat en van Tilly vereischten, dat deezen laatüen eenig meerder gezag, dan dat van Generaal der Ruitery, gegeeven wterde, men, by voorraad en wel , by Refoluiie, doch niet by A&e of Commisfie, ,, en .vooral, fonder aan hem te geeven de Chara&er van permanent „ Commandant en Generaal en Chef der „ Trouppen van den Staat, voornoemden „ Graave van Tilly zou kunnen magtigen, „ om , zonder verkorting van 't regt der „ overige Generaals , toezigt te hebben „ over 's Lands gehetle Krygsmagt, en de „ zorg tot het nakoomen der ordres en Re- gle.  AANMERK, op hst XVIÏÏ» DEEL. 1? ',3 glementen voor alle deelen van den dienst, i, met magt, om,- by toeftemmirig der Sfchen wierdt, ook dit verzoek weder commisfori al ge» maakt, zo ter Generaliteit, als by Holland («): maar de zaak bleef hangen. 's Land» O) Refol. van Holl. ,*fan. bl. a8 en 29. C') Refol. van Hol<. 1 Sept 1714. bl 385 en *qq. lm) Refol. van Holl. ao Jan. 1718. M. ao«  AANMERK, op het XVIII. DEEL: 19 'sLands kas, in den jongden oorlog uitgeput, en overlaaden met fchulden , gedoogde nog geene noemenswaardige verligting van gemeene middelen, welken, buitendien, in Noord-Holland, zo verminderd waren, dat zy flegts omtrent eenderde der gewoone fom op* bragten, nadien veele Inwoonderen verhuist en veele Landen in waardy verminderd , of verlaaten, waren , federt den geweldigen inbraak van den West-Friesfchen Zeedyk en het, daar op gevolgd , onderloopen van een groot deel van 't Gewest van dien naam,ten jaare 16752 (n) welke laatde rampen zulke zwaare onkosten ter herdellinge hadden veroorzaakt, dat dezelven, voor dat Kwartier, gerekend wierden nadeeliger geweest te zyn, dan de gantfche, zo verderflyke, oorlog, van den jaare 1672 tot 1675. Hier om , zo wel als om de fchade, door de derfte onder 't Rundvee , ea door twee muisjaaren, aangebragt, gaven de zeven demmende Steden van Noordholland, in Louwmaand deezes Jaars 1714, aan de Staaten te kennen: dat zy, niet langer in daat zynde, hun deel in 's Lands lasten te kunnen draagen, op den voet van den jaare 1668, (0), zig , dierhalven, van de overeenkomst, ten dien tyde aangegaan , geheellyk ontflagen hielden. Hunne Edele Grootmogendheden delden die Verklaaring, terdond, in handen van Gecommitteerde Raaden der twee Kwartieren, ten einde derzelver gevoelen daar op te (n) Vergel. Wa) Van HutsssN en van Ryn, Kerktl. Oudbed. iii. D »/. i„7 en 138. B4  24 BYVOEGSELSen j, en,(#)," welker menigvuldigheid, reeds ten, jaare 1706; volgens 't verhaal van een' ooggetuigen; diepe fpoorcn, in't rond, gemaakt had* den (y). 't Bleef hier niet by. In Slagcmaand Jaars 1713, verfpreidden (2) de Herbergiers van de weinige, daar Itaande , Huiskens, hoe, in den nagt van Maria's ontvangenisfe; welke , tusfchen den 8 en 9 der even gemelde maand, gerekend wordt in te vallen; onverwagt en onder een hemelsch geluid, uit den , zo zegden , heiligen grond, eene nieuwe bron was ontfprongen, die men daar na bevonden hadt, een onfeilbaar geneesmiddel te zyn tegen de ziekte onder het Rundvee, welke wy boven zagen, dat,thans, zo zeer, hier te lande, begon te woeden, dat ook hunne Edele Grootmogendheden er, by openbaare pk» kaaten , in voorzien hadden (#]). 't Gerugt van dit wonder, dus verloklyk voorgeltcld, vloog , fchielyk, door het Land en , byna even fpoedig , zag men, zo uit deeze als de nabuurige Provintien , een" grooten hoop menfchen zig naar Heilo fpoeden, die, elk om 't eerst, zig beyverden, hunne kruiken en vaatjes met heilig water te vullen. Welhaast zelf, ging men verder. De bygeloo/igheid , allengs kens aanwasfchende , vervóerde het volk niet llegts tot het doen va.n Predikatiën, onder den blaauwen hemel, alwaar die .water hooglyk verheft wierdt, maar ook tot flegtige ommegangen, die, op lichten dage, met O) Refol. van Holl. aS July I7Mi tl. 3*6. f y) Smits . Schatkam. der Nederl. Óulh.,iö\>\woord \\tilo. ( x ; Si. der Nedcrl. 8 D "6 ' 228Ca) Relbi. van Holl. 1^—ijjan. eó April, a5 July en aa pél. 1714, tl. 6, »a, 170, 33f> 493"  AANMERK, op het XVIII. DEEL. «25 met brandende toortfen in de handen, en 'c zingen van Roomtche liederen , verrigt wier« den. Eindelyk bragt de Klasfis van Alkmaar het een en ander ter kennis der Staaten van Holland, met verzoek daar tegen te voorzien, zo als, federt gedaan wierdt. De Baiiu van Kennemerland ging, toen, fpoe«lig dit werk te keer, en dempte den Wel, of bron, dien men, eerlang, berigt kreeg , gegraaven te zyn geweest: ook gelasteden hem hunne Edele Grootmogendhedin, een walkend oog te houden, zo op alle foort van bedevaarten en ommegangen der Roomschgezinden, byzonderlyk naar het Bergjen te Heilo, als tegen alle verdere Overtredingen van 's Lands Piakaaten, ten deeze, daartoe, des noods, de fterke band gebruikende (F). Men heeft dit egter, in 't vervolg, zo fterk niet opgenomen, en de bezoeken naar het gezegde Bergjen zyn, niet geheellyk1 buiten zwang geraakt (c). De West-Indifche, Maatfchappy deezer Landen met veele tegenfpoeden hebbende te worfteien en, daaglyks, agter uit gaande, hadt de Kamer van Tienen, in dit jaar, zig, zo by de Staaten van Holland, als by de Algemeene, vervoegd , met verzoek, om ingelyfd en vereenigd te worden in en met de Oost-lndifche, onder voorwaarde, dat zy, aan dezelve, alle haare Landen , Sterkten , voorregten , eisfehen op jn te vorderen gelde, en wat dies meêr was, in VOlCi) Refb:. vae Holl. s8 July 1714. bl, 346 en J47, ifj Kerktl. Ouah. 1H £>. bl. 137. G 5  üö BYVOEGSELSem vollen eigendom, afftaande , deeze , d^ar regen , 't beftuur , baaten en lasten op zig zou neen en: agtende de Kamer van Tienen, da;, zulks , met voordeel van 't Land , der Si eden en byzondere Ingezetenen, zou konnen gefchieden. Men Helde het phn , zo by Holland als ter Generaliteit, in handen der Bewindhebberen van de OostIndifche Maatfchappye, om te dienen van berigt (d). Ook liep , dit laatfte , in de Lente des volgenden Jaars, binnen : doch men oordeelde, by het zelve, de voorgeflagen' vereeniginge onaanneemlyk en vereerflyk fi"), 't Werk bleef toen hangen, en niet wakker gemaakt , voor diep in den jaare 1720, wanneer, in de beide hooge Staats Kollegien , begreepen wierdt , dat een Befoi^ne gehouden en, daar van, Rapport dier de uitge ragt te worden Cf). My blykt nier, dat hier aan voldaan wierdt, en de West • lndifche Maatfchappy, deedt, met der daad , afihnd van haaie voorige denkbeelden , toen zy, eenige jaaren hier na, de voortduuring van haar Oktrooi, voor den tyd van dertig of veenig jaaren , verzogt: (g) 't welk haar dan ook; l'choon niet zonaer veele moeite onder de Provintien Qi), ten jaare 1730, gegund (d) Refol. Holl. 17 0. 138. et Dwmont Gerps Diplom. T. VIII. ƒ. 337'—339. et i. c./bl. 357.  'AANMERK, op het XVHI. DEEL; 29 heeft." De Prik fes van Ursins ; dus genoemd , naar haaren tweeden Gemaal, den Prins Flavio van Ursins , met wien zy, ten jaare 1675, in den egt tradt; was eene gebooren' Hertoginne van Trkmouille ,en, thans, reeds hoog bejaard. Maar Huis was aan dar vart Nasfau, van ouds, vermaagfchapt, en in dienst van den Stant geweest: 't geen haar op de gedagten kan gebragt hebben, om zig, te Utrecht, neder re zetten. Doch zy veranderde, eerlange, van denkbeelden , en begaf zig naar Avignon , onder 't gebied van den Paus, om er 't overige van haar leeven door te brengen. Zy ïiierf, te Rome, in den jaare 1722 Cf). Bl. 99. r, 7. v. 0. „ Ook meent men, dat zy"(de Prinfes van Ursins) „ te veel vermogt op den Koning." Dit fchynt de eenigfte oorzaak van haaren val geweest te zyn, die , door de onbeleefdheid, welke zy, jegens de nieuwe Koningin , beging , flegts verhaast wierdr. De Abt Alberoni ; dien men, in 't vervolg, nader , als Kardinaal en eer'ïe Minister van Spanje, zal leeren kennen, hadt dit huuwelyk des Konings met eene Parmafche Vorftinne, geheel buiten weeten derPrinfesfe van Ursins , beftooken. Op zyn' raad , hadt Elisabeth Farnese reeds van zyne Majefteit verlof gevraagd en verkreegen, om de Prinfes van Ursins weg te zenden en, juist om dit te bewerken , hadt men aan de laatstgemelde, van dit al- f» Viedu Cardinal Alberoni Tom. i. p. 59; Europ. Mcrcur. 11 Jan. 1715. bl. 49 en 50. Mei 1716 bl 2«6. en Aug. W. 104. ookDec. ifzi. Wagen viii D, W. 48 j 78 enXUk il. 190.  3o BYVOEGSELS en onbewust, aangeraaden, der jonge Koninginne te gemoed te gaan. Elisabeth ontvong haar koeltjens, en de oude Gunstelinge, hier op, zeer ten onpasfe, een' gezagvoerenden toon aanneemende, en haare Majefteit, over derzei ver traage reize,als anderfints, berispende, gaf deeze terftond last, haar van zig te verwyderen en, in een karos, naar de grenzen van Frankryk , te doen geleiden (q). Bl 104, r. 12. „ De Staaten raakten — in eenig gefchil met de Turken. Evenwel niet met de Porte zelve, maar wel met eenigen haarer Staatsdienaaren en Onderdaanen. Toen de Aga; van welken onze Wagen:, zo ftraks, fpreeken zal; onverrigrer zaake , van hier naar huis keerde, gelasteden de Algemeene Staaten aan den Graave Colyer , hunnen Ambasfadeur te Conftantinopolen , de ongegrondheid der eisfchen van deezen Afgezondenen en zyne Meesters den Grooten Heere te vertoonen : 't geen van zodanig gevolg was , dat de Sultan niet flegts den zynen verboodt, hier over , voortaan, de Nederlanderen lastig te vallen, maar ook van dat bevel , by eene beleefde aanfchryvinge, aan hunne Hoogmogendheden kennis gaf, die zulks, op eene dankbaare wyze, beantwoordden. Gelyk zy mede deden, nopens een ander blyk van 's Keizers heufchen handel omtrend hen: daar in beftaande , dat hy ook die van Algiers aan zyn Hof hadt ontboden, over het fchandelyk verbreeken der vrede met den Staat, ff) Poyez 1* Vie du Cardinal Alberoni. Tom i.p. 39—  AANMERK, op het XVUL DEEL. 31 Staat, hun gelasrende, om, daar nopens, met der Staaten Ambasfadeur in handelinge te koomen, en de genomen' Schepen, Goederen en Siaaven , fchaaieloos, te rug te geeven. De Staaten , naar deeze gunstige geftekenisfe van het Ottomannifche Hof zig regelende , geboden hunnen Gez nt, om , indien zig eenige Afgevaardigden van Algiers op 't grond gebied van den Grooten Heer, ter voldoening aan hoogst deszelfs bevelen , werkelyk begeeven mogten, als dan, op de fchadelooze te ruggeave van alles aan ie houden, of, zo hy dit laatfte niet bewerken konde, evenwel, ter vrylaating der S'aaven, voor en na de laatfte Vredebreuk gei oomen, zestig dui?end Ryksdaalders, of een weinig meerder, hun te mogen aanbieden en beileeden (r) Doch de uLkomst beantwoordde niet aan de verwagting. Eenige Algerynen kwamen wel, onlangs hierna, teSmirna, om over vrede te fpreeken, doch zy gehoorzaamden niec aan de bevelen van Achmet, en de vrede met hun wierdt, zonder tutfchenkomst des Turkfchen Keizers, eerst ten jaare 1726; zoals men nader zien zal; getioffen: toen Colyer; die egter, naar zvne gewoonte, zig zeer in dat werkbenaarstigd hadt; reeds was overlegden (V). Bl. Ï05 r. 9. ;, ln der daad, dt was tot nog toe agtergebleeven , of ter oorzaake yan den buirerfpoorigen prys , welken men vorderde, of by gebrek van penningen." Men fO Re-Jol. Holl. 39 July 1717. II. 3sa, en Secr. Refol. van Holl. 19 Oct. 1717. bl. 294—297. CO Rt'01' v*n Holl. u Oct. 1720. U 438 , 3 en 6 July »7«4. bl. 304 en ook 15 Mey 1725. U. 388. DtM«tra Corps Diplom. Tom. %. fel. 137. art. 1».  82 BYVOEGSELS eo Men fcbynt niet te mogen ontkennen, dat een meerdere fpofcd by den Staat, in 't vrykoopen der INederlandfche Sla.-ven, te Algiers gevangen zittende , en van welker vrykoo* pirf; onze W ags-N. hier fpreekt, den oorlog met dit Roofnest; die, eerlang, zeer kostbaar wierdt; denklyk hadt kunnen voorkoomen, fchoon er zig, in den beginne, beletzelen tot dien vrykoop opdeeden. 'sLands Conful van Bafrle hadt, op bevel der Algemeene Staaten, reeds ten jaare 17*3, aan hun, eene Lyst dier Slaaven gezonden, met by voeging ge", dat hy den pvys des losfinge niet konde öpgeeveri, alzo de Patroonen dien niet zeggen witfen, voor zy wisten, dat er last tor vrykooping, uit de Nederlanden, gekoomen was. ïiyriedt,egter,dit katfteaf, om hen niet te veel te doen eisfehen, en verzogt, dat men htm v- el eêr, in (lil te, met een' Koopvaarder van € adix, de noodige penningen , in goede Mexi* caaniche «lukken van agten, wilde overmaaken! Doch hunne Hoogmogendheden lieten hem weeten, dat men, hier te lande, tot geen be± fluit, rop?rs de losfinge, konde koomen, zo lang men vmdenpiys niet verzekerd was, dien hy? derhalven, nader onderflaan moest: zy Voegden erby, dat ook de bezending van Kariix ondoenlyk was, om den Oorlog , in welken men zig rog met Spanje bevondt (ty Van Baarle fchreef, hier op, rader, m den Herfst des volgenden jsars 1714 , dat het riet losfen der Slaaven, by de Algerynen en Tunetaanen ; die dit, als een gewoon cn (O Secr. Refol. van Holl. ao Mei 1713. «• oo e» 91.  AANMERK, op het XVIII. DEEL. 33 ' en aangenaam gevolg en de vrucht van de vrede, over de drie jaar.n vergeefch hadden gewacht;" groot misnoegen hadt veroorzaakt, en dat de S aaven zelve, t)C wanhoopige daaden overflaande, niet flegts de Schepen afgsloopen , maar, onder voorwendtel , dat hy 't geld tot losfinge reeds onder zig hadt , een' aanflag op 't leeven van hem en zyn huisgezin gemaakt hadden, dien hy, ter naauwer nood, was ontkoomen: verzoekende nu, tot behoud dsr vrede en tot dekking van zig zeiven tegen alle toekoomende0 gevaaren , zestig duizend Ryksdaaldsrs , in wigtige Spaanfche Pistoletten of Cruzados., te mogen erlangen. Men maakte dit commisjoriaal , zo ter Generaliteit als hy Holland («): doch; fchoon nu de vrede met Spanje was geflooten, en 't vervoer, des noods, ook van daar, gefchieden konde ; de zaak bleef hangen: 't zy dan om redenen , door onz-n Wagen, aangehaald , 't zy, om dat men begreep , dat die losfing niet op 's Lands beurfe diende te gefchieden, of om andere oorzaaken. Moetende ik hier by aanmerken, hoe my niet gebleeken is, .dat de Staaten werkelyk „ be. loofd hadden het vrykoopen der Slaaven , „ die, ten tyde der jongde Verdragen,te Algiers, — gevangen zaten zo als onze treflyke SchryVer, kort te vooren, gemeld heeft, (v^ Ik vinde, in tegendeel, by het ia punt van 't jongde Verdrag van dan Stasi: Cu) Refol. van Holl. ti Sept. 1714. U. 410 ed 411. Vaderl. Hift. XVIU P- «• 105. r. 5—0. c  34 BYVOEGSELS en Staat met de Algerynen , ten jaare 1712., bedongen te zyn, „ dat niemand tot de „ Nederlanders zou mogen zeggen, koopt uwe Slaaven! zo lange zulks hun," (der JNederlanderen,) „ welbehaagen niet was:" en verder, „ dat men geene belofte, nog tyd, „ nog getal der Perfonen, om vry ie koo„ pen, zou mogen voorwenden, en, als de ,, tyd, om Nederlandfche Onderdaanen te koo„ pen, volgens gewoonte, zou gekomen zyn, „ wanneer zulks ook wezen mogte, niet meêr „ van hun zou mogen eisfcheïi, dan men ge„ woon was van andere Natiën te doen."(y} Doch de Algerynen waren niet gewoon, zig veel aan de Traktaaten te kreunen. Zy hoopten ahyd op eene losfing ; met welke men hier geen haast maakte; en vielen 'er den Conful van Bairle lastig over. Reeds op den 8 van Grasmaand des jaars 1715, lchreef dees san den Staat: dat twee zaaken, onvermydlyk, eene vredebreuk met de Barbaaren na zig fleepen zouden: eerftelyk, zo men 't misnoegen, over 't niet losfen der Slaaven, niet wegnam: ten anderen, zo men niet zorgde , dat 'er , geene masten uit de Nederlanden , naar Algiers gebragt wierden , dan zodanige die door de handen van hem ful gingen : hebbende zekere Christen Mogendheid aan de Regeeringe aldaar veertig masten aangeboden, mids zy met hunne Hoog-mogendheden brake. ( x ) Men f» D u Mo NT . Corps dipl. Tom. VIII. fol. 294. (jO Refol. van Holl. 25 juny en 18 july 1715. U. 457 sa {40.  AANMERK, op het XVIII. DËEL. 35 Men voorzag in het laatfle eerlang (j): maar, daar 't eerde niet afgedaan wierdt, voegden zig de Algerynen, al fpoedig, by de Roovers van Salée en verklaarden , opentlyk, den oorlog aan ons Gemeenebest, in t laatst van den jaare 1715: waarvan men, hier,de weete kreeg in Lentemaand van 1716, midlerwyl van Baerle, een maand bevoorens, geduurende eene aardbeevinge, die, met tusfchenpoozing, verfcheiden dagen duurde, uit Algiers, was gevlugt: zo als ook de conful Franken 't Maroccaansch gebied hadt moeten ruimen. (z~) Schoon men, hier te Lande , ftraks , brieven ter kaspe uitgaf, liet 's Lands beurfe niet toe, veele Schepen van oorloge in zee te brengen: maar, daar men bemerkt hadt , dat de Levantva"rders, thans, min bemand en gewapend waren, dan voorheen, uit hoofde van het Reglement van den jaare 1663 , gefchied was, waar door veelen derzelven in handen der Algerynen gevallen waren en deeze laatden zig, des te eer, verdom hadden, met den Staat te breeken, wierdt, op voordel van Bewindhebberen des Levantfchen handels, eerlang, by openbaaren Plakaate, geboden, dat geene Koopvaardyfchepen naar de Straat, Midlandfche Zee en den Archipèl , van hier en terug , zonder geleide van Schepen van oorloge, zouden vermogen te vaaren en handelen , ften zy van genoegzaame grootte, en voorzien van zodanige Manfchap en ge- CV) Refol, Holl, 2? Ocl. 1715. W 767-770. f«) Refol. van Holl. 35 Aug. 1716. bl. 180 en lil. C 2  * AJit * Colkae, S6* BYVOEGSELSsn gefchut, als breeder by plakaat was vastgeftelt: alles op verbeurte dér verzekeringe, * zo op den bodem, als op de daar in gelaaden' goederen, gedaan, (a) Ook nam men, in den zomer des jaars 1717, in overweeginge, om, totlosfmg der Slaaven, zo te Algiers als Marocco gevangen zittende, niet flegts eene algemeene inzameling * van gelden door deeze Gewesten te doen, maar ook den tienden of twaalfden penning, door de Reders van fchepen, op de West vaarende, van de maandgelden der Schepelingen te doen in houden en in 's Lands kasfe brengen, in dier voege, dat ; zo dit alles niet genoeg was ; men 5t overfchot zou moeten vinden, uit het verhoogde last- en veilgeld. (b) Doch ook dit nam een anderen keer, toen men, kort daar op, tyding kreeg van 't bevel des groote Heers aan de Algerynen; van 't welk ik, in myne bovengaande aanteekening gefproken heb ; ftrekkende ter fchadelooze terug gave van alles aan den Staar. De Staaten bellooten toen , den Schout byNagt Boudaan; die, eenige Koopvaarders begeleid hebbende, met drie fchepen voor Cadix lag; aan te fchryven van, in perfoon, zo de tyd, tot zyne terug ïeize bepaald , dit toeliet, naar Algiers te zeilenen, anderfints, zulks aan een'' zyner onder hebbende Scheeps-Kapiteinen op te draagen , met last, om , overeenkomllig 'c be- 00 Refol. van Holl. aa Sept. en 34 Nov. 1716. bl. 6»$ en 734 739. (i> Refol. van Holl, 34 Jun» ni7, K 249.  AANMERK, op het XVIII. DEEL. 37 bevel van Achmet III, volkoomen ontflag der geroofde goederen , Vaartuigen en Slaaven te eifchen, of, zo 't niet anders zyn kon, drie honderd Ryksdaalders, ten hoogftej 't geen' men een maatig losgeld noemde ; voor eiken Slaaf uit te looven. Doch Boud aan kreeg deezen Briefte laat, om'er aan te konnen voldoen Cc) en , federt, bleef de oorlog, tot het jaar 1726, voortduuren, zo als ik, boven, reeds zeide : ondanks zelf het aanbod der bemiddeling of hulpe van Frankryk, Spanje, de Porte en des Grootmeefters van Maitha (d). Met Marokko liep dit aan , tot het jaar 1730. Bl. 105. r. 4. v. o. „ Sterfte onder 't „ Rundvee." Zie ook myne Aanteekening alhier, bl. 24 BI. 107. r. 10. ,, Ook werdt — befloo„ ten, dat hy" (de Graaf van Albemark) „ zyne zitting in de Vergadering van Hol„ land behouden zou." Alle de overige Leden der Ridderfchap verfchilden van het verzoek des Heere van Duivenvoorde , en begreepen dus, dat Albemarle,op de gron* den, by Wagen, vermeld, zitting ter Vergadering diende te houden, en dat de Steden zig in het huislyke * hunner orde niet behoorden intelaaten. Eenigen, egter, der laatstgemelden namen 't voorftel over (e) en de (O Refol. van Holl. 26 Nov. 1717. bl. 458 en 24 Maart Ï718. bl. 2?o. ( d~) Refol. van Holl. 22 July , ia Aug. 1721. bl. 585, 634, C05. 17 Febr. 1724. bl. 124. 1 Juny, 16 en 18 Dec. 1723, 425 , fiso en gug. (e) Refol. v. Holl. 15 Mei 1715. 61, 37a en 373, Yergelyfc sayne Aanm. 13 St. 61. 107. C 3 • Domi' liique.  S8 BYVOEGSELS en de zaak bleef , eenige maanden , hangen: tot dat de Staaten, op 't einde deezes jaars, verftonden, dat Albemahle; die hun gebleeken was, federt, ook de Heerlykheid van Zevender te hebben gekogt, en daar mede verlyd te zyn ; „ zyne fesfie zou mogen „ continueeren — in de Vergaderingh van „ haer Ed. Groot-Mog., ende, genegentheyt „ hebbende , om weder naar Engeland te „ gaen ende aldaer fesfie te nemen als Pair „ van-Groot Bretagne, fulks ook zou vermoghen te doen, Ka dat hy, alvorens, daar „ toe, permisfie verfocht ende geóbüneert jou j, hébben van haer Edele Groot ■ Mog.(f) welke plaats ik uitfchryve , om dat de woorden, die, met een loopende letter, gedrukt liaan, twyfel kunnen geeven, of zy ülleenlyk zien op't vertrek van den Graavenaar Engeland en 't zitting neemen in 't Hoogerhuis aldaar; zo als Wagen, het hier opvat; dan of zy ook betrcklyk moeten gemaakt worden op Albemarle's zitting in de Staats-Vergadering , hier te landej; zo als hy het, in vroeger tyd, heeft verdaan fg). Ook weet ik niet, of de Graaf, naderhand , tot één deezer beide zaaken verlof gevraagd heeft, maar wei, dat hy, in Louwmaand des iaars 1616, reeds by Holland zitting nam (h) en, aldaar , meest als Heer van Acquoi, fomtyds ook 'Ai Heer van Zevender, onder de Edelen voorkomt De (ƒ) Refol, van Holl. 19 Dec. 1715. 11. 934. (_g) Staai der Nederl. VI D. bl. 1)4. (A ) Refol. v. Ho!!. 15 Jan. 1716. */. 4. (ij Ref'l. van Holl. 2 en =8 Jan. 16 Maart. 13 April, 1,8 Me.-j 10 Sept..ijM7. a, 24, Q?, ijy, 170 en 354.  AANMERK, op bet XVIII. DEEL. 39 De Staaten van Holland beflooten, ten zeiven dage, vast te Hellen, dat, onverminderd de Refolutie, ten jaare 1658 , in opzigte der Staatsdienaaren, genomen,* voortaan niemand ter hunner Vergadering zou worden toegelaaten, dieinanderen eed, dienst, of wedde ware, dan van dit Gewest, van de verdere Bondgenooten of der Generaliteit: zonderende zy , egter, hier van uit 't bezitten van leengoederen en de voorregten daar aan gehegt, als mede de eertitelen van eenige Ridderlyke orde ofte der, daar van afhangende , Kommanderyen , als ook den Adeldom , die iemand van een' uitlandsch' Vorst bekwaame, „ na dat hy, alvoorens, daar op ver„ focht ende ook geobtineert foude hebben het eonfent ende goedvinden van haer Ede„ le Groot Mog." (*) Bl. 117. r. 6. v. o. „ *t Verbond werdt, „ wederzyds, behoorlyk bekragiigd." Kort daar op , namen 's Lands buitencewoone Ambasfadeurs , Wassenaar van Duivenvoorde en Borsselen van der Hooge; na verkregen verlof van den Staat; hun affcheid van Koning George, en de eerstgemelde deedt, reed»s in Bloeimaand deezes jaars, in den Haage, verflag van zyne bezending (IJ. Bl. iao. r. ió. v. 0. „ Zy bleeven be< fluitehos." Men moet dit, egter, zo niet opneemen , als of de Staaten , met naame die van Holland, in 't] geheel thans afkee< rig J (*) Refol. Holl. 19 Dec. 1716. M- 934 en 935- (l) Refol. van Holl. 37 Febr. en 3a Mei 1716. bl, 133, Z?4 en ago. C 4 * Mms* f,ers.  40 BYVOEGSELS en rig waren van 't aangaan van nieuwe Verbonden, tot onderlinge verdediging, met de bovengemelde Mogendheden. In tegendeel, fchoon zy gevoelden, dat het fluiten, met flegts één' of eenigen derzelven, gevaarlyk was, verbonden zy , reeds op den 30 van Grasmaand deezes jaars 1716, dat de, hun aangeboden , Verbonden, tot behoud der vrede en rust van Europa kunnende frrekken , geenzias van de ha :d moesten warden i'ewcezen, ma;r, in regende-1, „ al» „ le devoircn aangewend, daf, tusfchen den ,, Keizer, den Koning vai Groot Britrannie 5, en den Staat, eens defenfive Alliantie „ mogte werden aangegaan, en ook, op den zjven tyd; om a ie diffidentie en om„ brage voortekoonr-n; eene g'elyke Alliantie , tusfchen de Koningen van Fnmkryk, van „ Groot Brittannie en den Staat, mo^te worden „ geflooten." (m) Juist dit zelfde plan riepen zy nog in en hielden zig daar aan , roen Frankryk en Engeland beiden den Staat een nader Verbond van verdeediging voorfloegen, fchoon zy, daarna, egter,zo als Wagen, in 't vervolg zal doen Qn ) zien; in dat nader Verbond, zonder den Keizer, traden, hoe zeerniet buiren firubbeling onder de Gewesten, en zo, dat; 't geen ik elders niet aangetei kend vinde; de Stad Leiden het fluiten van 't meergemeld Verbond alJernlyk aanzag, doende hier yan blykenin 'sLands Rtvoluden. -w oy Ik zie, dat Spanje; 't geen, thans fm) Keer Refolut v. HoM 39 Apr. U, 184 OO S cr. Refol: van Holl. J7 tn 28 Oct S D.'C. ;7i6, U. 505 'mo ^n 13 . KMfcrl Hilfe XVHI O, W. 14Ó en 147., ( 0 ) teer. Re{oi. 7 ijec. 1716. */. 133 en 233.  AANMERK, op het XVIII. DEEL. 41 thans, reeds den oorlog roet den Keizer in den zin hadt;den Staar mede een Verbond van onderlinge verdeedi^in^e aanooodt, dan waar op, van deeze zyae, geen fpoedig antwoord, noch genoegzaam gevolg kwam* waar over 't SpaanlcheHot zyn misnoegen deedt betuige..i(/>). Bl. 122 r. 1. ,, R-PPrtRBA — kreeg — •„ last* om over deeïe pumen re fpreeken." Benalven de, door Wagen, opgenoemde ,pvnten , was RipPêrda , reeds by zyn vertrek naar Spanje en , voorts , by herhaaling, gelast, aan 't Hof van Madrid te va.toonen: hoe vetfcheiden Franfche fchepen , aanhoudend en openlyk, op de Zuidzee voeren en op verfchillende Spaanfche Kusten , zo van America als Europa, aanliepen, laadende en losfende, zonder ienands wederzeggen: waartegen men, ten ernstigle, verzoet, dat zyne Kathoiyke Majefteit voorzien wilde, als hebbende zig, by het derde artikel van het Vrede Traktaat, ten jaare 1714, met den Staat geflooten, verbonden, niet te zullen geioogen, dat eenige vreemde Natie op de S.atniche West-Indien handel dreeve. (q ■ RiI'prroa kweet zig hier van naar beüooren, Ipieeken Jc er, met nadruk, over, zo net dm Koning ende Koringinne, als met den Abt Albe iomi, d e zig o >k, allen drie, bereid verklaarden,aaa den wen c • d r Staaten te voldoen, rmar zig benepen op gebrek aar Schepen en derzelver behoef ren: verzoekende, daarom , dat men , vaa hier, zy;ier Ma- O) Secr. Rcfoï. van Holl. s$ Mei, «. 18+, 16 en 17 0&. Ï7iö. bl. 1H4, 104, "-«5 e" s fan. 1717. tl. 234, Ca) Refol. van HJ1. ij April 1715 bl. 324. C 5  *Jsfignatiin, * ReUU' ren. m 4a BYVOEGSELS en Majefteit zes Schepen van oorloge en de noodige feheepsbehoeften leeveren wilde, welken Spanje betaalen zou met fchuldbrieven op de Indiên. Hunne Hoog-Mogendheden, overweegende, dat zodanige fchuldbrieven niet anders waren dan aanwyzingen * op goederen of gelden, uit de Spaanfche West - Indien te rug koomende *, welker betaaling aan veele onzekerheden onderhee/ig was, floegen dit voorftel, beleefdelyk, af, ten zy de Koning een gereeder middel van voldoeninge by der hand hadde. Ook bleef men by dit gevoelen, fchoon, kort hier na, 't verzoek, van 'sKonings wege , herhaald wierdt (r). De handeling over de verdeedigende Verbonden; waar van zo even gefproken is, en in welken ook de Staaten betrokken waren; was, thans, aan den gang, en , daar er Spanje hoogst aan gelegen lag, om hunne Hoog-Mogendheden van eene verbintenis met den Keizer af te houden en nader aan zyne belangen te trekken, gaf dit gelegenheid, dat Alberoni, tot tweemaal toe, den Staat een byzonder Traktaat; dan 't geen hier mede geen' ingang vondt ter verzekering der WestTndifche vaart, deedt voorfiaan , met byvoeginge, egter, aan Ripperda, uit 'sKoning naam, „ dat, alzo de Staat hadde kun„ nen gocdvinden,zyne Majefteyt a la negligenee „ te tra&eeren, omtrend de verzogte Scheeps* „ maler iaakn, hy „(Ambasfadeur)",nu ,,('t was ,, in 't laatst van Slagtmaand des jaars 1716,), ,, konCO Secr. Refol. van Hol!. 14 OfW JfIS« W. l6s, 31 Fel*, ea 19 Maari 4716. hl, 168—170.  AANMERK, op het XVIII. DEEL. 43 „ konde fcbryven , dat de Koning, die. nu , niet noodig hadde: alfo hy tweehonderd dut„ zend Ryksdaaiders naar Holland hadde overgemaakt, om die van Particulieren te koopen : niet gelooyende, dat haer Hoog Mog. dat ook „ [ouden willen beletten.'" (s) Hoe zeer men, ondertusfchen , in Spanje voorgaf, de rustin Italië te willen betragcen Q), dienden diefcheepsbehoeften, klaarblyklyk genoeg, niet voor de Indien, maar ter onderneeming van den geheimen togt op Sardinië, die, in 't volgend jaar, uitborst. Veelligt zouden 'sLands fchepen ook daar toe gebruikt zyn geworden. Bl. ,, De Czaar — deedt— een'' keer naar Holland." De Staaten lieten hem, door eenige Leden , opwagten en alle eer bewyzen. Hy deedt hun, door Albemarle, ernftiglyk verzoeken, den Advokaat Muys van Holy, die, by zeker vonnis van Schepenen, te Amfterdam gevangen zat, op vrye voeten te Hellen: doch hunne Edele Groot■ Mogend, heden floegen dien eisch, eenpaariglyk, van de hand. Bl. 126. r. 6. „ Agterdallen — aan de „ gémeene Schatkist fchuldig." Holland alleen was fchuldig, nopens de geldligtingen, voor 't aandeel van die Provintie, federt den jaare I691 tot 1714 ingeflooten, ter Generaliteit gedaan, eene fomme van zeventienmiilioenen, vyf honderd, negen- en- zeventig dui- f Cf) Secr. Refol. van Holl. 83 Apr. 1717. M. %%<). f i) Sccr Refol. van Holl. 2& Sept. 2j Dcc. 1716, en 5 Maarc 1717. tl. 199. 004, 205, 23?, £77 en 78. C«) Secr. Rtfo!. van Holl, 19 Maan ?7i6. «. 175 en gS'. fchr. Aameek. van dien tyd.  44 BYVOEGSELS en duizend, zeven honderd, zes en- zestig guldens : waar van de veragterde renten bedroegen een millioen, drie honderd, veertig duizend, vier honderd, zes- en- dertig gulden, en dus, te famen, agttien millioenen, negen honderd, twintig duizend, twee honderd en twee gulden, (v) Waartegen, egter, die Provintie terug eischte dat geen, 'twelk, door haar , aan grof gefchut en oorlogsbehoeften, was opgefchooten, en eene fomme bedroeg van zes millioenen, agt honderd, vieren dertig duizend, zes honderd , vyf. entwintig gulden, negen ftuivers. (»») Naar maate der geldelyke lasten van den Staat, was men ook bedagt, op de bekooininge van penningen , tot verval van dezelven. Ik heb reeds aangeteekend, dat men zig, hier toe, in Holland, ook bediende van 't voordeel eener Provintiale Lotery. Men hadt er, onlangs,, eene aangelegd, die twintig millioenen beliep, maar, door haare grootheid, niet vol geraakte, 'waarom dezelve, i"edert,merklyk wierdt verminderd \x): Doch, in Sprokkelmaand des jaars 1715, wierdt door een, daar toe benoemd, Befoigne, in Holland 3 uitgebragt een Plan, ter heffing van een Familie-geld, over de Ingezetenen van dit Gewest : in welk middel Ridderfchap en Steden. op den 19 van Lentemaand daar aan, reeds hunne toe- Item- f>) Refol. van Kol!. 5 Aug. ij>i6. bl, 586. ( i¥ ) Refol. van Holl. s8 Aug. ïjié, bl. 597. (.x) Refol. van Holl. 23 Fcbr. 22 Maart, 19 Apr. 16 en »j tiov. 1715. U. 194 , 279, 3«3 , 406 i U>i, Vis tfö »8 M«i 1716. bl. 294.  AANMERK, op het XVIII. DEEL. 45 ftemming gaven. Dan , daar over de wyze, op welke hetzelve werkheilig te maaken, over den tyd der betaalinge, byzonderlyk ook nopens hec opmaaken, overgeeven en overzien dei QuoJiieren van de Steden en Dorpen, nog vry wat te doen viel, liep de invoering van dien aan, tot in het volgend jaar 1716: moetende de betaaling gefchieden, voor den eerden van Herfstmaand van dat jaar, en elk zig zeiven fchatten. Rotterdam floeg, daar boven, in Bloeimaand des laatsgemelden jaars, ter Vergaderinge van hunne Edele Grootmogendheden nog voor, het ligten eener hoofdelykeLeening van de tegenwoordige Ambtenaaren , af te losfen door hunne Opvolgers in den tyd, onder genoc eener fchuldbekentenis , op den Lande, tegen vier gulden ten honderd, 's jaars. 't Werk wierdc, eerlang, overwo - gen en, ten jaare 1716, zo de heffing zelf; in te gaan met den eerften van Louwmaand 1717; als het middel, ter vinding van de jaarlykfche rente, vastgefteld. Naar leiding der opgegeeven'lysten aan deeze Provintie, reeken. de men, toen, dat deeze leening ruim vyfiien tonnen fchats zou opbrengen, fy) Bl. i2Ó.r. 16. „Veertig duizend, twee hon. „ derd, een- en- tagtig man." Zie myne aanteek. alhier, bl 27. op Wagen. bl. 39. r. 4. v. o. Bl. 128. r. 6. v. o. „ Eenigen — dag„ ten er om." Om deezen tyd, fchreef de,toenmaaIige,Sekretaris van den Raade van Staate, van Slingeland , zyne, federt eenige jaaren, in druk uitgegeevene, Verhandelinge , den (j>) Refol. van Holl. 24 Mei en 24 Nov. tl. 396 .358 'Sï> 877 ch 27 Juny en 83 Dec, 1716. U. 436 «n 779 797,  4f5 BYVOEGSELS BH den titel voerende van „ Discours, over de Defecten van de jeegenswoordige Conjiitutie der Regering van den Staat —, en over de middelen van redres." Welk Huk hy aan eenige Staatsleden mededeelde, ten einde; kon 't zyn; de onderfcheidene Gewesten hunnen Afgevaardigden , ter Vergadering der algemeene Staaceiï, voikoomen magc mogten geeven, om de punten van- heritei; by Refolutie hunner Hoogmogendheden , den 7 van Oogstmaand des jaars 1716, voorgedraagen ,• door onderlinge onderreg'ing, overreedingen infchikking, tot befluic te brengen, 't Gevoelen van deezen beoemden Man verdient, by deeze gelegenhei i. te worden aangeroerd. Hoofdzaaklyk vermeende Hy: aan de eene zyde : „ dat „ de aebreken, thans , niet alleen meêr be„ fpeurd wierden , maar ook nadeeüger „ uitwerkingen hadden , dan voor deezen, 5, toen de meefre Provintien Stadhouders en Kapiteins - Generaal hadden , welker gezag,h veele opzigten,aan het gebrekkige te „ gemoed kwam." Aan den anderen kant: „ dat Willem ltL een on'terfiyken roem en eene welgeregelde Republiek hadt kunnen naloaten indien hy dat gezag hadt be„ fteed, ter herilelling der oude en m'euwe Regeerings feilen van dit Gemeenebest, „ in nlaatfe van de Regenten te brengen in „ eene foort van afhanglykheid, die, naar 'c „ oordeel van veelen, niet zeer met '^Lands „ vryheid(trookte,endoor welke hy de moeily dieden, d!e hem in 't beduur vo„rkwamen r ,, we), ^eduurende zyne Regeerintr,hadt over„ wonnen, maar, na zyn dood, het Stadhouder- „ lyk  AANMERK, op het XV11I. DEEL. 47 rr lyk bewind in nog onaangenaamer gedagrenis, „ dan hec was voor 't jaar 1672 • en 't Land aan de voorige kwaaien onderheevig hadc s.i.elaaten.'* „ Eindelyk, gaf Slingelano verdandige redenen op, om de goede orde, naar de toenmaaiige gedeldheid der Republiek, te doen herleeven. Dan dit alles hadt geen genoegzaam gevolg. ( z ) BS. 134. r. 12. j, De Afgevaardigden van „ fommige Gewesten niet gelast, om alles „ aftedoen" De .Hollasdfche Afgevaardigden waren op de zaaken > breder vervat in de, onderaangebaa!de,Refolutien der Staaten van dat Gewest, volkoomenlykgelast. Doch twee Hukken moesten zy , alvoorens te befluiten, vooraf, ter kennis brengen van hunne Edele Grootmogendheden, 't Eerde raakte hét punt, om de gefchillen onder der Bondgenooten, in zaaken , nopens welken , volgens de Unie, geene overitemming valt, egter by overflemminge "of uitfpraake van Zegsmannen, aftedoen : het andere, om den Raade van Staate te magtigen, de Provintien, die nalaatig bleeven, in 't betaalen van toegedeside aandeelen, met der daad uit te winnen, (a) Bl. 134, r. 2. v. o. 't Komptoir van de „ Generaliteit eens geflooten geweest zynde." „ Dit gebeurde, ten jaare 1715 , en duurde tien maanden lang : naamlyk van den eerden van Lente-, tot den laatften van Wintermaand, (b) Bl o) Slinoel. Staatk. Gefchrift, I. D. Voorred W„ 6en7. En, /. f, Bi, 171 -214. W. 209-350.Byzonder!. 209,212,223,223 er>2ag. fa~) Refol. van Holl. 28 Aug. 1726. bl. 597 en cfft. en Secr. Refol. van Holl. 25 Sept. 1716. bl. 197-— 199 Slinoki. /. Bl- '75, 178, a23—225. Paul. over de Unis, 2 D b'. 164. (i) Refol. van Holl. 10 Nov. en 2: Dec. '715. bi, 805 eis £45. Slinsbl. I. e, 1. B. bi. 189.  48 BYVOEGSELS em BL 13- r. 7. Veele Ingeze-enen klaagden over — vermindering hunner inkomlten" Om deezen tyd en bevoorens, .hadt Amfrerdam, er Vergaderinge van Hollmd vertoond de kiagten van veelen haarer Ingezetenen, ter zaake, dat de Provinue van Friesland, iedere eentje jaaren, hadt opgehouden , aan hun de jaarrenten der hoofdsommen, zo voor, als geduu.enoedeii,üatfr.enoorlog,in Holland, opgenomen, te voldoen, Idioom zy de:dven uit. keerde aan ce Friesfche ingezetenen en aan zulken, die zig, van hier, met der woon derwaarts begeeven haduen. Amirerdam verzogt daarom, dat de Staaten van Friesland , zo by Brie en van hun Edele Goot-mogendheden als der algemeene Sraaten , moiten worden cange i-a.nd, de a^terrtallen te zuiveren: to: welk fchryven, terlrord. beflooten wierd (c). In Lentemaand, liep het antwoord der Staaten van Friesland by Holland in. Zy verontfchuld'gden/ig, dezelve beladingen nog niet te hebben konnen doen, uit hoofde der drukkende lasten des oorlogs, der fterfte van 't Rundvee eri der inbreuken van tumne Zeedyken : doch beloofden , voor het vervolg , alles , ter voldoening hunner fchuldenaars , te zullen in 't werk ftellen: ook boden zy, eeni Vestingen en den flegten ftaat der Oorlogsmagazynen , aan dé zyde van Gelderland, byzonderlyk, omtrend Nymegen én Zurphen; gelyk mede op het Haaken der raadpleegingeü ter vermindering van 'sLands Krygsvölk ï neemende de gerugtén daaglyks toe, dat de Koning (£) Secr. Refol. van Holl. a+ Febr. 1717; bl 265—sff. CO Secr, Refol. van Holl. 24 Febr. 1717. bl, z6U i*>) Secr. Refol. van Holl. a8 Mey 1717. bl. 2,9a; D a  5* BYVOEGSELSen ning van Pruisfen, ~9t met een groot getaï Trouppes, op de ontbloote Frontieren „ van Gelderland ftondt te koomen," Men nam dit, by de Provintien, in overweeginge: («) maar de vrees met haare gevolgen verdween, ten deezen opzigte, toen, in Zomermaand, zyne Pruisfifche Majefteit, door den Ambasfadeur van Frankryk, zyne geneigdheid liet aanbieden , om deelgenoot te worden van het drievoudig Verbond , en, in Herfstmaand , door zynen Gezant, den Baron van Kniphausen , om, met den Staat, by em Verbond van onderlinge verdeediging, de oude vriendfchap te vernieuwen (o). Onze Wagen, heeft, op zyn plaats, doen zien (p), dat het Eiland, Tabago of nieuw Walcheren, ten Jaare 1677, door de Franfchen was veroverd. Zy hadden 't, federt, verwoest en verlaaten, ook was het in dien ftaat gebleeven, niet tegenftaande men, hier te lande, wel eens bedagt was geweest,om het aan vermogende Luiden, op goede voorwaarden , uit te geeven. In dit Jaar vervoegden zig Adriaan Boon en Estienne Pasquier by de Staaten van Holland; die den eigendom' des Eilands van de Heeren Lampsins gekogt hadden; met verzoek hun dien eigendom af te ftaan en, ter verdeediging van ditGewest,dertig flukken kanon , honderd duizend pond buskruid en een genoegzaam aantal kogels by te zetten, waar tegen zy f» Secr. Refol. vh Holl. 16 April 1717. hl, 286 ea Refol. Holl. 15—24 Apr. 1717. */. 135 138. 164. (0.) Refol. v. Holl. 25 Juny en 25 Sepc, 1717. H. 360 es 19(p) Vaderl. Hift. XVI D. U. 443 .« 445.  AANMERK, op het XVIII. DEEL; 53 zy aannamen , de vervallen Sterkten weder op te regten, de Volkplanting en Suiker-Plantagien weder in iTaat te brengen, en de Suiker, Indigo en andere voortbrengfelen van 't Gewest naar deeze Provintie te zenden, om, voor hunne reekening, te worden verkogt, onder betaaling van even zodanige lasten, by 't inbrengen } als welken, door de Ingezetenen van Suriname en Curacao, betaald wierden. Nog verlangden zy het werk, ter Geneialiteit, daar heen geftuurd te zien, dat men hun toeliete, onder goedkeulinge hunner Edele Grootmogendheden, een' Gouverneur en andere Ambtenaaren te benoemen. De zaak wierdt gefield in handen van een groot Befoigne in Holland, met de Admiraliteiten: doch zy bleef, zo ik meene, iteeken: zynde zelf my niet gebleeken, dat er eenig Rapport van is uitgebragt geworden (g). In de Vergadering van Hóll., ontftond,om dee zen tyd, een gefchil, tusfchen de Afgevaardigden van Amlterdam en die vanGorinchem, 't geen vry ernftige gevolgen hadt. Mr. Abraham vanHoey , Raad in den Hove vau Holland, was , in Hooimaand deezes Jaars 1717, tot Raad en Rekenmeester der Domeinen van hunne Edele Grootmogendheden aangefteld (r). 't Gerugt liep, dat de StadGorinchem, in welker dienst hy, als Penfionaris, ten jaare 1713, geweest was, hem, nu, tot Vroedfchap, ofwel tot Penfionaris honorair, ftondt aan te nellen, en, daarop, in die hoedanigheid, ter dagvaard van (5) Refol. van Holl. 6 Oft. 1717 */. 434—434. (r) Refol. van Holl. 14 July 1715. Bl, 344, en »3 July 1717. D 3  54 BYVOEGSELS e» van Holland af te vaardigen. Zo dra kreeg men , te Amfterdam, hier van de lugt niet, ofBurgemeesteren en Raad djer ftad begreepen, dat dit voorneemen van verren uitzigte was en aanloopende tegen de goede orde en wetten van den Lande, met naame tegen de Inftruérie van de Heeren der Reekenkamer van 'sLands Domeinen. Zy gaven, dierhalven, hunnen Afgevaardigden, die, naar den Haage, ter bywoonirge der Vergadering van de Staaten; aanvang neemende met den 15 van Herfstmaand; Honden te vertrekken, last, om, door het doen y-ap een nadrukkelyk voorftel, op alle mogelyke wyze te verhinderen, dat van Hoey ter hoogstgemelde Vergaderinge niet verfcheene. In den Haage gekoomen, vernamen de Gemagtigden van Amfterdam, dat van Hoey 8 tot Penfionaris honorair van Gorinchem aangefteld was, en dat hy, wel dra, (f) by hunne Edele Grootmogendheden ftondt zitting te neemen. Om dit dan voor te koomen, begaven zy zig, op den 16 van Herfstmaand; met voorneemen , om hun voorftel , nog dien morgen te doen; naar de Vergadering: maar ftonden verzet, den Heere van Hoey, reeds voor den aanvang derzelve, aldaar te vinden , en dus zonder noch den eed, noch de belofte gedaan te hebben, tot het doen van welke, men gewoon was, de Penfionarisfen en alle andere nieuv/e Leden, ftaande de Vergadering , binnen te geleiden , alvoorens zy zitting namen. Hoe zeer, door die verCO -e Is aamnerkelyk, dat men , op Woensdag, den 17 Sepie;nber des jaars 1717 . zynde den eeiftcn dag der Vergadering san Holland, leest nihil actuni *«'». Waar toe ik geloove, dat f:i geval eenije aanleiding jaf.  AANMERK, op het XVIII. DEEL. 55 verfchyning, in een gedeelte van hun voorftel verhinderd , vertoonden zy , evenwel, dat niemand,zonder herdoen van gezegden eed en belofte, ter Vergadering mogte verfchynen,en dat, byzonderlyk, de Heer van Hoey, als, naar hunne meening, wederregtelyk afgezonden, zig, by voorraad *, uit de Vergadering, diende te begeeven, tot dat hunne Edele Grootmogendheden,over zyne bevoegd- of onbevoegdheid, en wel na 't houden van een commisforiaal onderzoek, zouden hebben geraadpleegd en beflooten. Dan, dit zeggen hadt flegts invloed by eenigen. Die van Gorinchem verwierpen volftrekt, om, volgens het Amfterdamfche Voorftel, hunnen Penfionaris de Vergadering te doen ruimen , oordeelende dat, zo het zelve doorging, eene enkele befchuldiging de kragt van voorloopige veroordeelinge zoude verkrygen. Zy voegden er by, dat, hoe zeer vermeenende, in deezen, even min als de Heer van Hoey , iets ongevoeglyks te hebben begaan, zy, egter, te vrede waren, zig re onderwerpen aan eene daadlyke omvraage en befluit, ftaande de Vergadering: in welk geval zig van Hoey, zo lang, begeeven zond; inéén der Vertrekfc.meren. Maar,duardit verzoek aan Amfterdam niet fmaakce, elk by zyn gevoelen en , midlerwyl, van Hoey in de Vergadering bleef, fcheidde men , dien dag, van den anderen, zonder eenig beiluit te neemen. Op den volgenden, veranderde de ftaat van zaaken. De meeste Leden waren nu nader aart het' begrip van Amfterdam gekoomen , en Gorinchem, dit ontwaar wordende, ftondt, toen,den Heere van Hoey toe, zig uit de Vergadering te begeeven : zo alshy, terftondt , & & D 4 tez^ ¥provifio' neel.  $6 BYVOEGSELS en deedt. Amflerdam floeg, daarop, voor, dat men aan Gorinchem eene fchrifcelyke verklaaring zoude afeisfchen , houdende, dat van Hoey niet weder ter Vergaderinge zou verfchynen, zo lange als het verfchil niet was uitgemaakt. Doch die van Gorinchem wezen dit van de hand, zig, nogmaals, beroepende op, en on« derwerpende aan, eene daadeljk? uïtfpraak. Hunne Edele Grootmogendheden Helden, daar op, vast, dat: van toen af aan, „ niemand, ,, als Vroedfchap, Afgevaardigde, of Minis„ ter der Steden, in de Vergaderinge zou mo„ gen verfchynen, ter aflegging van den eed „ of verklaaringe, dan na, alvoorens, aange3, geeven en binnen befcheiden te zyn: en 5, dat hy geene zitting zou mogen neemen, „, voor de eed en verklaaringe, door hem, waren afgelegd." Doch, door 'e bepaalen van deezen regel, voor het toekoomende, was het gefchil, nopens 't wettige of onwettige van het reeds verrigte; *t welk, volgens gevoelen der beide partyen, uit voorleedene Wetten , Refolutien , Inftruktien en gebruiken, moest worden op- en uitgemaakt; niet afgedaan. Ook was de laatsgemelde Refolutie alleenlyk by de Ridderfchap en meerderheid der Steden genomen: zynde, door Gorinchem, Alkmaar en Hoorn , hoofdzaaklyk, gedaan aanteekenen, dat zy hunne toeftemming aan dezelve Refolutie niet hadden gegeeven, nadien er niet bygevoegd was geworden, dac, zo iemand de verfchyning van eenig van Lid tegenfprak, hy, terftond, zyne redenen zou moe- m  AANMERK, op het XVIII. DEEL. 57, ten voortbrengen,en dat, teffens,een tyd zou moeten bepaald worden, binnen welken 't gefchil zou worden afgedaan Q). Men ging dan voort, dit werk leevendig te houden. Gorinchem beklaagde zig, eerlang, by twee Brieven, die aan de Leden rondgezonden wierden. Doch Amfterdam zig, in die gefchriften, heevig geftooken vindende , fprak van eene bezending aan de Staatsleden te doen: die, egter, geen* voortgang hadt. In Herfstmaand , leeverde de laatstgemelde Stad een breed betoog in by Holland, ingerigttenbewyzevan den wederregtelyken en onvoegzaamen handel zo van de Stad Gorinchem , als van van Hoey zeiven, die men vermeende, dat, door de aanneeming van het Penilonarisfchap honorair, zonder verlof van hunne Edele Grootmogendheden, zynen lastbrief, als Reekenmeester, en wel het 98 artikel van dien, zo zeer hadt overtreden, dat hy van 't zelve Ambt behoorde vervallen te worden verklaard, ten zy hy, binnen den tyd van, uiterlyk, eene maand, zig ontdeede van het Penfionarisfchap (u% Dan, hier tegen , leeverde Gorinchem mede een wydluftig ftuk in, by het welke zy de daad van haaren Penfionaris, als haare eigene, befchouwde, en op haare bevoegdheid, om hem te kiezen, zo wel als op de zyne, om die keuze te kunnen aanneémen, kragtiglyk aandrong: zig, byzonderlyk, bevlytigende, om aan te toonen, dat het aangehaalde 98 artikel geheel buiten ge* bruikwas, alzo er verfcheiden' voorbeelden waren van f>) Refol van Holl. 17 Sept. 1717. tl. 350 en S59, CO Refol. van Hall. 25 Sept. 1717. bl. 399—414. »5 "  S8 BYVOEGSELS in van Reekenmeesters, die , te gelyk, andere Ambtem bekleed hadden , zonder daar toe verlof van de Staaten te hebben verzogt of bekoomen. Onder meerdere fcherpe bewoordingen ; van welken egter 't voorftel van Amfterdam mede niet vry was; las men er ook, op 't laatsc , deeze in: dat „ Heeren Bur„ gemeesteren en Vroedfchappen der Stad ., Gorinchem , foo uyt de nature van de 3, faack, als uyt de wyze, op de welke dezelve „ was behandelt, en het geen, ter dier occafte, „ was voorgevallen, hadden opgevat die ap„ prehenfee , dat, veelligt, eenige fpecieufe , „ doch ongegronde, pretexten de Heeren „ Burgemeesteren en Vroedfchappen der „ Stad Amfterdam, voor een groot gedeel- te , tot het entameren van deze quaefiis „ hadden geperfuadeert" Beiden de Stukken wierden commisjoriaal gemaakt(V}- maar, voor eerst, geenRapport uit* gebragt. In Lentemaand des jaars 1719, deeden de Afgevaardigden van Gorinchem een nieuw verzoek tot afdoening,zig beklaagende, dat zy, negentien maanden lang, te vergeefsch, naar beflisfing hadden gewagt, op welke zy, nogmaals, even als op de handhaaving in hun verrigte, aandrongen, al het welke zy zo wettig oordeelden, dat, zy, nogmaals, verklaarden, daarom , van den beginne af aan, vermeend ïe hebben, „ dat het vertrouwen hunner party, „ van, in deze onderneeminge, te zullen trium„ pheeren, veel eêr op directie en credit, dan wel „ op eene overtuyghende kragt van reden,geves- m "gd (v) Refol, v?n HoiU 17 Nov. 1717, U- 497—516.  AANMERK, op het XVIII. DEEL. 59 ?, tigd was." Zo egter; gingen zy hoofdzaaklyk voort; hunne Edele Grootmogendheden, begreepen, dat het Artikel der Inftruktie van Reekenmeesteren; 't geen zy vertrouwden te hebben aangetoond, door't gebruik afgefchaft te zyn; op verzoek * van Amfterdam, we der plaats behoorde te grypen , verzogten zy mede, dat, als dan,-ook die wetten, by welken het verfchynen in de Vergadering van Halland aan Leden van de Generaliteits Kollegien was verboden, weder in volle kragt mogten worden gebragt, en dat deBewindheb beren der Oost-Indifche Kompagnie , niet, voor hun leeven, maar, volgens het Oktrooi, flegts voor drie jaaren, in dienst mogten blyven: oordeelende zy, dat de ftaatsgefteldheid deezei Republiek geheellyk ftondt te worden omgekeerd , indien men, aan één Lid van de Regeeringe, eenig gezag, boven zyne medeleden 3 toekende (w). Dan deeze voordragt hadt. voor Gorinchem, geen gewenschte uitkomst, Men hield, in Wynmaand hier aan, een Be< foigne, waar van 't Rapport was: „ dat de „ Heeren van Gorinchem, aan de Heerer „ van Amfterdam, over de onbetaamelyke „ expresfien , in haare twee circulaire Brie ven , aan de Leden van de Vergadering „ toegezonden,mitsgaders in" ('hunne) „ Propo „ fitie gedaan, alvoorens, in de voorfchreevi „ faake, verder zouden worden geprocedeerd „ betaamelyke fatisfa&ie behoorden te gee „ ven." De meeste Leden, egter, begry pen (») R.efol. vau Heil. 27 April 1717. */• 20%—m. * Reauifitie- :  f Injurie j | óo BY VOEGSELS en pende , dat 't gefchil, over de toelaatinge'van den Heer vam Hoey, inde behandeling moest worden afgefcheiden, van't geeven dervoldoeninge aan Amfterdam, en andere 't Rapport overneemende (x), drong Gorinchem eerst aan, om de zaak zelve, dat is 't gefchil over de toelaatinge, af te doen , eêr men onderzogte, of zy waarlyk der Regeeringe van Amfterdam eenigen hoon * aangedaan hadde, waar van zy zeide,het tegendeel, ten zynen tyde te zullen doen blyken: doch ziende, dat men hier geene ooren naar hadt (y), betuigde zy, eindelyk : „ dat de „ Heeren haare Principaalen ,ïioyx.9 eenige zs„ tentie hadden gehad, omme de Heeren Gedeputeerden der Stad Amfterdam , in „ het minfte, te injurieeren, en dat fy wa„ ren in deperfua/ieen verwachting, dat, met „ dit haar declaratoir, volkomen fatisfd&it „ gegeeven was, en dat, daar mede, vervol5s gens , genoegen zou genomen worden." Met deeze betuiging verklaarde Amfterdam, en , federt, ook de overige Steden, voldaan te zyn (*). Waar op dit punt, voor afgedaan , wierdt gehouden. Op 't hoofdverfchil kwam geene beflisfing. Wel wierdt, vier dagen hier na , in een Befoigne van Ridderfchap en verdere Leden, begreepen, dat de toelaating van den Heere van Hoey behoorde te worden van de hand gewezen; doch Gorinchem en verfcheide Lo» f*) Refol. van Holl. 18 0&. 1719. bl. 508. CyJ Refol. van Holl. 30 Mey 1720, bl. 304 en 305. O) Relol. v»n Holl. 13 Sepc, en 12 Oft. 1710, bl, tu cn 442,  AANMERK, op het XVIIL DEEL: Ss Leden namen dit over (ei), en, toen die Stad, in Zomermaand des jaars 1721, voorfloeg, by meerderheid van ftemmen, een einde van dit werk te maaken , bragt de Raadpenfionaris Heinsiüs in omvraage, of, in het voorfchreeven geval, wel overeenftemming plaats konde hebben? welke vraag de Le. den ter kennisfe hunner Meesteren bragten (b), zonder dat my blykt, dat, hier omtrend,federt,iets meerder, ter Vergaderinge van Holland,is voorgevallen. Ook (lonktedoor den tyd, het ongenoegen, tusfchen de twee Steden en van Hoey; fchoon hy,na den 17 van Herfstmaand des Jaars 1717, nooit weêr, als Afgevaardigde van Gorinchem, ter Vergadering van Hollandverfcheen; wierdt, ten jaare 1725, door hunne Edele Grootmogendheden, met toeftemming ook van Amfterdam, totDrosfaard van Gorinchem en Dykgraaf van den Lande van Arkel aangefteld, ondanks hy Rekenmeester was, en bleef (c). Ja, 't vertrouwen op deezen Heere groeide, federt, zo aan, dat hy, ruim twee jaaren daar na, en, altyd, de laatstgemelde bedieninge behoudende, op voorflag van Holland, door de A!gemeene Staaten, tot Ambasfadeur aan 't Hof van Frankryk wierdt gekoozen (d): alwaar men zyneverrigtingen, in 't vervolg, zal leeren kennen. Bl. 183. r. 5. v. o. „ De Spaanfche Ambas» (a) Refol. van Holl. 16 Oei. 1710. tl. 449. (*) Refol. van Holl. 27 Juny en 25 Nev. 1721. 44a 446 en 806. Cc) Refol. van Holl. 17 Jan. 1725. tl. 7. (d) Refol. van Holl. 14 Aug. 10 Oct.. '737. U, 773 894, Vcrgel. Staat dei Netterl, 5 D. W,j 199.  6% BYVOEGSELS en basfadeur , Beretti Landi , verfterkte dé Staatfchen in deeze gedagten, verfpreidendé versheiden' gefchriften , waar door ook 't gemeen in dezelven bevestigd wierdt" Die Gezant wierdt gehouden, voor een' man van diepe Staat- en veelvuldige Letterkunde: ook droegen zyne Gefchriften hier de merkteekenen van : in welken hy, byzonderlyk4 tragtte te betoogen, dat het laag zou zyn voor deeze Republiek, in een Verbond te treeden, 't welk men, zonder haar eens te raadpleegen , ook op haren naam in de Waereld hadt doen koomen, en waar uit zy nimmer eenig voordeel konde trekken, maar wel gewikkeld worden in een oorlog mét den Koning van Spanje, die haar niet beleedigden , federt de Utregtfche Vrede, met alle oplettenheid, behandeld hadt. Zyne voordragtvondt zö veel ingang, by groot en klein, dat het agterblyven van der Staaten verklaaring, om zig by 't viervoudig Verbond te voegen , er zeer door bevorderd wierdt. 't Was, by deeze gelegenheid, dat Bkretti Landi eenen penning deedt flaan, vertoonende een kar, op welken drie mannen de wapens en geflagtteekenen der Huizen van Oostenryk, Orleans en Engeland droegen, terwyl Holland; die men de hand toereikte; op haaren Leeuw, naast dén wagen zittende, met de regterhand den fpeerder vryheid vast, en met de flinkere, het vierde rad te rug, hieldt: leezende men, om den rand, in de Latynfche taaie, deeze woorden „ Tot nog toe jlaat hy," (t: w: de kar) „ maar het vierde rad ontbreekt?\é) en, op èë (j) Sijllt. adhuc, quarta, dejïeltnte, rota.  AANMERK, op het XVIII. DEEL. 63 de keer zyde; „ \t Viervoudig Verbond onvoltrokken, door het dapper en voorzigtig toeven van 't Bataafsch Gemeenebest (ƒ)" Zo zeer ondertusfchen, als Spanje onze Republiek van de onderteekening deezes Verbonds hadc afgemaand, eêr dat Ryk nog zelve geteekend hadt, zo zeer maakte het, na dien tyd, zyn werk, om den Staat er mede toe te brengen. Ook zouden er de overige Provintien toe zyn overgegaan, indien Holland er zig niet aan ontrokken hadt Cg). Bl. 187. r. 2. ,, Van deezen tyd af"., 't Liep, egter, nog wel zeven jaaren aan, eêr de Staaten ; die in 't viervoudig Verbond niet getreden waren; hem, in die hoedanigheid, erkenden Bl. 187, r. 5. Geduurende de handelingen over het viervoudig Verbond, was me»t in den Haage, in onderhandelinge , met ds Keizerfchen, over de vereffening van eenige moeilykheden, die uit het Verbond van Barrière ontftaan waren" De Staaten, door den Keizer, Frankryk en Engeland, geperst, om deel te neemen in het viervoudig Verbond, naamen deeze gelegenheid waar , om een afkomst te eisfchen der bezwaaren, welke zy, tegen het niet nakoomen van 't Verbond van Barrière , hadden ingebragt, en deeden zien, dat, f f)Fcedus. quadrupUx. imperfect'um.Repuhli ca. Bateva.for-* titer,prudenterque. ctmctante-RovssET Recueil d'Alles. Tom u p. 292 et 293. Hist. riu Cardinal Alberoni. Tom i, p. 252. Tom ï. p. isi. Europ. Mercur, Jan. 1720. tl. 32—38, */. 477, 481—433- (g} Sscr Refol- van Holl. 30 Maart. 172O. tl. 481. (Ji) Europ. Mercur. Aug. en Oit. lf»5. tl. 137 en 248.  §4 BYVOEGSELS eS dat, zo men hun, hier in, niet meêr te gë« moed kwame, dan 'sLands Refident Pesters, aan 't Hof van Brusfel, hadt kunnen verkrygen, men ook, van hun, niet ligrelyk eenige toetreeding tot het viervoudig Verbond te wagten hadr. Dit gaf oorzaak, dat Engeland; onder welkers borgtogt het Verbond van Barrière was geflooten, en by welk Ryk men, van deeze zyde, op de nakooraing van hetzelve byzonderlyk aanhieldt ; terftond Mylord Cadogan naar Braband afzondf., die aart denMarkgraave DEpRiè, wel rasch, de noodzaaklykheid deedt zien, om de gefchillen, nopens het Traktaat van Barrière, af te doen, indien men de Nederlanders wilde overhaalen tot het meergemeld Verbond. PRiè gaf 'er kennis van aan 't Keizerlyke Hof, 't geen hem ,'daadlyk, magtigde om de laatfte hand aan de vereffer.ing te leggen. Dit was reden, dat men den Markgraave; hoe zeer zyn afweezen uit Brusfel, thans, gevaarlyk geagt wierdt, uit hoofde van een dreigend oproer aldaar ; kort hier op, in den Haage, met de Afgevaardigden van den Staat, in onderhandeling zag treeden; zo als onze Wagen. , verder, zeggen zal (f). Bl. 194. r. 14. „ FredRik, Erfprins van Hesfen Kasfel, tot Koning van Zweeden, verheeven." Hy was dezelfde, die, voorheen, in dienst der Algemeene Staaten geweest was. Toen 'sLands Ambasfadeur, van Burmania, hem opwagtte, fprakhy deezen, hoofdzaaklyk, dus toe: „ Zo gy aan uwe Meesters fchryfr, kunt CO Hist. du Cardin, Aj.ElB.OW. Tom i. f. 256—-459, Tim.g.p. 81 et 82.  AANMERK, op mr XVïïï. DEEL. 65 kunt gy hem uit mynen naam verklaaren, dat ik den Staat, met liefde en trouw, heb gediend, als Generaal en als.Frêdrik van Hessen, en dat ik, als Koning van Zweeden, een trouw en ftandvastig Bondgenoot van hunne Hoog-anogendheden zyn zal, en blyken geeven van myne agting voor de Republiek." (k) BL. 195. r. 15. jj Van den Noordfchert „ kryg — hadt de koophandel op de Oostzee — it zeer veel geleeden." Door 't verval der Hanzè-Steden, welken, in vroegere tyden, meest alleen, deezen handel bezaten , was dezelve, hier te lande, zo toegenomen, dat men vermeld vindt, hoe, in 't begin der zeventiende eeuwe, wel negen honderd Schepen , van hier , derwaards voeren, en eenen omloop en verwisfeling van veekrleie waaren bevorderden, die onze Kooplieden toe den gemeenen en luifterrykften Marktplaats maakten van het Ooften en Wesren van Europa. Na 't midden, egter, der agttiende eeuwe, begonnen de noordfche Mogten ; nu meêr met den anderen bevredigd; die vaart by hunne Onderdanen aan te moedigen, tot groot nadeel der onzen, Maar, federt den kryg, van welken onze Wagen, hier fpreekt, was die handel ten prooi der ftrydende Mogendheden geworden , in zo verre , dat, van de vyf honderd fchepen ; die men , thans, reekende, daartoe, jaarlyks, te worden uitgerust % er wel drie honderd, in den jaare «717, bleeven liggen,die, tot merkelyke itremming def (X) Europ. Mercur. April 173^ W. 206. Mei 1720. tb 2?3* E  66 BYVOEGSELSsn der Koopvaardye, geen reis konden of dorften onderneemen. (/) De Scaaten dan, be* vroedende, hoe noodig hun de vriendfchap van Zweeden zyn konde, maakten, terftond, hun werk, om de nieuwe Koningin, met haare komst op den troon, geluk te doen wenfchen en, tenens, in onderhandeling te treeden, nopens de herfteHing van goede verftandhouding, bevordering van vryën fcheepvaart en ontflag der genomene bodems. Amfterdam floeg, in Sprokkelmaand des jaars 1719, daartoe voor, ter vergaderinge van Holland, den Heere Gerard Hass e laar, Schepen en Raad dier Stad, teffens aandringende, dat dees, een Hollander zynde, ter Generaliteit mogt worden voorgefteld , om 't byzonder belang, 't geen Holland by dit werk hadt: alzo, van de drie honderd Nederlandfche Schepen, die men reekende , door de Zweeden , binnen eenige jaaren, genomen te zyn , er geen twintig in de andere Provintien te huis hoorden. Holland deedt, vervolgens, dit voorftel by de Algemeene Staaten : doch alle de overige Leden , fchoon de bezending noodzaaklyk agtende, dagten anders,omtrend de keuze van Gewest en Perfoon, en wierden 't eens , om Ulbo Aylva van Burmania, een' Fries, als buitengewoon Ambasfadeur, naar Stokholm te doen vertrekken. (m) Ook wierdtftraks, eene Refolutie , dien overeenkomftig, op deezen Heere uitgebragt, en de zaak, als eenpune. van (0 Petitie Raad van Staate, in Refol. van Holl. Febr. 1718. bl. 133 enz, (/») Sceret, Refol. vsui Holl. 15 Sept. 1719. tl. 449.  Aanmerk, óp het xviii. deel. van orde, afgedaan. De Afgevaardigden vari Holland deéden , daar op, wel fterke aanteekeningen , dan deezen wierden van tegen- aan» teekeningen,aan de andere zyde, beantwoord, en beletteden niet, dat BüRMANiA,midlerwyli naar de plaats van zyne befchikkihg vertrok. Dit begon reeds groote verkoeling tusfchen de Bondgenooten te maaken, en Holland zig het Noordfche werk te ontrekken , toen juist de Heer Hasselaar, önverwagt, overleedt, waardoor de ftand van zaaken veranderd wierdt en men , in't volgend jaar 1720, overeenkwam , om aan Burmania een' tweeden Ambasfadeur, door Holland benoemd, toe te voegen, waartegen die Provintie 't verrigte ter Generaliteit zou goedkeuren, en de wederzydfche aanteekeningen uit de notulen worden geligt. Sedert vertrok, op voorftel hunner Edele Grootmogend heden, de Heer Robbert Goes , Raad der Stad Leiden, insgelyks, als buitengewoon Ambasfadeur, naar Zweden: van waar hy, niet lang daarna, als Envoijè, terug keerde naar Deenemarken: een Hof, aan 't welke hy, bevoorens, wegens den Staat,een'geruimen tyd vertoefd hadt. Hy kreeg byzonderen last, om het Tol-Traktaat met die kroon te vernieuwen, en de eifchen, die men op den anderen meende te hebben, te vereffenen, (n) Doch Goes overleedt in't jaar 1723, en het liep aan, tot den f» Secr. Refol. v. Holl. 30 April, 28 July 1718. f/. 359— 564., 371. 20 Aug. 1718. bl. 397 i 489. Refol. van Holl. 18 en 29 Febr. 1 Apr. 19 Sept. 19 Octob. 1719. bl. 92, 99, 100, 195 » 451,311. 23 Maart, 3 Mei enoOft. 172e. bl. 179,240 en 43c È a  6B BYVOEGSELS en den jaare 1731, eêr er iets van dit laatfïe kwam. (0) Ondertusfchen hadt Ulrica Eleonora, reeds in Bloeimaand des jaars 1719, verklaard, de Koopvaardyfchepen deezer Landen te zullen ontflaan, en de Ingezetenen van deze! ve, by voorkeuze bovenalle buitenlandfche Naden, de vrye vaart en handel op de havenen der Oostzee te zuilen toeftean: waar van de Staaten verwittigd wierden, zo door hunnen gewoonlyken Refidenr, naderhand Envotjè, aan '1 Zweedfche Hof, Rumph, als door den Refident, de Bis r welke laatfte; anderfmts 'sLands zaaken waameemende by den Czaar van Rusland, maar, nu , in ongunst van dat Hof geraakt zynde, om dat hy, zo 't rny voorkomt, de braafheid gehad hadt, van de beiangens zyner Meesteren, maar met woorden, die te fterk in 's Vorflen ooren klonken, voor te ftaan; door hunne Hocgmogendheden, onlangs, mede derwaarts was gezonden. Dan, daar men,eerlang,bevondt, dat de openflellingder vaart flegrs voor een' tyd was en aan zekere voorwaarden verbonden, gaf de verklaaring der Zweedfche Koningin maar maatig genoegen, hier te lande. Ook bleef dit werk fleepende, tot dat de Vrede, tusfchen Rusland en Zweeden, ten jaare 1721, wierdt getroffen. CzaAr Peter ï.,* om dit hier nog by te voegen j was zo gebeeten op den Rafident be Bie, dat hy den Staaten vergde, deezen Heer (o) Kluit, Mex Faderum, p, 251 et 25a, Eur. Msrs, Api 17*" pag. >5° Cf) Refol. van floiU.i Sept. 1723. f/> 616,  AANMERK, op het XVIII. DEEL. 6$ Heer, uit Zweeden, t'huis te roepen. Zy deeden dit wel niet, maar de Bie zelve, vroeg»eerlang , en verkreeg zyn ontflag. In Wynmaand des jaars 1720, te fchepe, naar Holland keerende, bariïe zyn Vaartuig, op de Jutfche kust, en, zo hy, als zyne Egtgenoote, Sekretaris en verder Gezin, hadden 't ongeluk van te verdrinken. Mr. Willem de Wilde volgde hem op,als Refideat, te Petersburg. (f) Men was , in dit jaar 1718, zeer geplaagd met eene nitenigre Landloopers, of, zo gezegde, Heidenen: hier te Lande,* voorheen, onder den naam van Egyptenaars , be-* kend. Dit Volk zig, onder Acepoi, Kenoi en by de Grenzen van Gelderland, meest ophoudende, trok, met zyd- en fchie^geweer gewapend, des nagts, in grooten getale, over de Linge, waarna het, aan de eene zyde, in de Tielerwaard, aan den anderen kant, in 'c Land van Arkel en daar omtrent,! veele euveldaaden en openbaar geweld bedreef. De Ambtman dier Waard en de Drosfaard van Arkel, waren onvermogend, deezen woesten hoop te keeren, hoe zeer zy zig beyverden. Z)e Staaten van Gelderland en Holland kwa« men, toen, overeen, om de Geregten, door sniddel van Krygsvolk, te onderfteunen: ook befloot men, eerlang, er eene algemeene jagt op te doen maaken, gelyk, zo ik raeene, federt, ge- f5) Eur. Merc, Jan. 172e, 61. jt. (r) Ref. van Holl. 22, 23 , 29 en 3» Juny I?IQ. W. t?6 ,3<3» 8»3. 3*6 en 333. Secr- Refol. Holl. 27 Mei, 19 Juny 1719, sta Mei 1702. E 3  fq BYVQEGSELS en gefchiedde,enwaar door dit gefpuis verftrooid wierdt, ff) doch ^eScs voor een' tvc* : want, ten Jaare 1723, klaagden men, op nieuw, dat zy zig» met groote benden, van drie tot vier honderd man, op de grenzen van Staats Braband ophielden, roovende op den Gelderfchen, Hollandfchen en Utrechtfchen bodem. Men gaf, toen, last, om ze overal te vervolgen, waartoe, op den 8 van Wynmaand, vyf honderd man, zo voet als paarden-volk, ui? 'sHertogen-Bosch trokken, die hun, des morgens vroeg, in hunne hutten, verrastten en zestig Gevangenen opbragten: zo als ér, nu en dan, nog meer gevangen, doch zy niet uitgeroeid wierden. (t) Bl. 205. r. 4. Eenigen (Aanhangers van den Pretendent)" begaven zig naar de vereenigde Gewesten: doch men beloofde, op verzoek van den Graave van Cadogan ^dezelten te doen vertrekken." De Engelfche Minifter, Wxrworth, hadt, in Lentemaand deezes jaars, ook ter kennisfe der Staaten van Holland gebragt, dat zeker Afgezonden van den Pretendent, met naame* Jermingham , zig, in deeze Gewesten , eenigen tyd , hadt op- en beezig gehouden, zo niet het verfpreiden van oproerige gefchriften, als met het overbrieven van 't geen alhier voorviel , aan de party van zynen Meester. De Gezant drong daarom op zyn vertrek. Hunne Edele Grootmogendheden, beflooten,, zo veel mooglyk, aan dit verzoek, overeen kom-. f j) Refol. van Holl. i en 58 Jiily. a* en Mei 1718. H. 395 , 456 , 514, 523. en 1. e. 14 0<5i. 1723, bl. 706 (f) Refol. van Holl. 14 en 2» Oct. 1713. bl. 70*-—712 ea ';sè. Europ. Merc, Ocl. 1723. W. 178.  AANMERK, op het XVIII. DEEL. 71 komftig het derde artikel van het drievoudig Verbond , te voldoen, én gelasteden, daarom, derzelver Gecommitteerde Raaden, hem te doen opzoeken («). Dan my blykt niet, of zy er in flaagden. Veel ouder dan de vaart op de Oostzee ; van welke ik, onlangs fprak ; was die op den Ryn in Duitschland: omtrend welken de onzen, al in de dertiende en veertiende eeuw, met verfcheide tolregten, door Duitfche Vorften befchonken waren (y). Dan ook deeze handel was, federt lang, in groot verval geraakt , waar van de drukkende tollen, die, op allerleie foort van Koopwaaren , in Duitschland, den Luiden afgeprangd wierden, voor de voornaamfle oorzaaken mogten worden gehouden. Dit deedc de Keurvorften van Ments, Trier, Keulen en de Palts; welker Landen aan die Rivier liggen ; bedagt zyn, op herftel van deezen aanzienlyken tak. Zy zonden , ten deezen tyde , den Heere van Keizersveld aan de algemeene Staaten: kennis geevende, hoe zy en de verdere hooge Tol-Heeren, meêr dan eens, tot dat einde, te Keulen, by den anderen vergaderd geweest waren, aldaar reeds, over middelen , tot verligting der doorvaarende goederen, met den anderen gefprooken en, verder , beraamd hadden, eene algemeene byeenkomst te Frankfort te houden : verzoekende, dat ook Hunne Hoogmogendheden ; met welken zy aanboden, vertrouwelyk te. handelen; hier nopens, de handen met <"«") Ref. van Holl 28 Apr 1719. h. M3 eo 214, (v) Zie, alhier, W.69; en Van db Wali. , Privil. van Dordr.I. jü.u. 82-91. E 4  7a BYVOEGSELS en met hun wilden in één flaan en, daartoe, een' kondig' perfoon naar die Vergadering afzenden. De Staaten ontvingen en beantwoordeden deeze aanbieding heufchelyk, betuigende hun gen ;egen j, nopen» het voorneemen der Keurvorken: met verdere verklaaring, van, gaarne, ;e zullen medewerken, tot alles, 't geen, met gemeen overleg, ter ontlasting van de vairt op den Ryn, mogt befiooten worden, en bereid te zullen zyn, ter bevordering van dien, cenen Afgezant, op de aanftaande byeenkomst te Frankfort, te zenden. Ook wierdt reeds de Reekenkamer der Domeinen in Holland, door hunne Edele Grootmogendheden s gelast, haare tollysten op- en overtegeeven, met de veranderingen en misbruiken, daarin, van tyd tot tyd, voorgevallen, ten einde zig daarvan, in de aanftaande onderhandelingen, te kunnen bedienen. Doch, eenigen tyd hierna, befronden niet alleen de Koning van Pruisfen, mair ook de Keurvorst van Ments en de Palts , de tolregten, op nieuws, te bezwaaren , brengende Ments , byzonderlyk, het oud ftapelregt ter banne, 't geen hy zeide, door de Stad van dien naam, verkregen te syn, teen zy nog was „ een Municipale of vrye Stad van 't Ryk." (w) Dit zetlede het werk zeer agteruir. Ten jaare 2734, wierdt het wel weder leevendig, en de ids, zodanig» Slad veej r.'.eerdc-^ regien dan in Franfcryk. Vcjez, Recherches Hifto» ïiq. fur les musiiipaUtès, p. 107.  AANMERK, op het XVIII. DEEL. 73 de Refident Bilderbeek, toen, benoemd, om de Tol • conferentien by te woonen: maar dezelven waren vrugtbaarder in *t voorbrengen van nieuwe gefchillens dan in 't wegneemen der ouden, en liepen, eindeiyk, vry nutteloos af. (x) Bl. 208. r. 17. „ De Overfte Richard Colham ging — onder zeil." Deeze togt, dien de naam van geheimen * gegeeven wierdt; vreesdemen , in Madrid , op de Spaanfche bezettingen in America gemunt te zyn: van welke zyde men, aan Spanje , zekerlyk, de zwaarfte flagen hadt kunnen toebrengen. Deeze vrees wierdt vermeerderd, door dien men elkander gelooven deedt, dat het plan; 't geen men zegt, door zekeren Hollander, die, langen tyd, in de Honduras gewoond hadt, aan 't Hof van London, ten dien einde, te zyn aangeboden geweest; aldaar was goedgekeurd. Men bereekende, by dit plan,dat de overwinning diets te maklyker zoude vallen, alzo er agt honderd lndiaanen, tegen een" Spanjaard, in die Landen, gevonden wierden, en dat de laatften er, boven dien, in 't algemeen, gehaat en gevloekt waren. Ook wilde men, zo de Keizer, Frankryk, Engeland en de Staaten der Vereenigde Nederlanden, te famen, dit werk wilden onderneemen, ieder zyn deel in de winst geeven, en den laatsgezegden 't noorderdeel van Refol. van Hol], 20 Aug. 1718. bl. 506 508. 13 Aug. enz. 25 Küv. 1721. bl. 603 . Ü03 ; 21 Sept, 14 en 21 OcT:lr-ofmogendheden , binnen kort, 't gedaane voorlhl van de hand weezen en 't opregten van (y) Hift. du Cardin. Albbroni, Tom. 2.^.293—311. O) Refol. va» Holl. il Febr» 1719. bl, 94. en Secr. Refc«, M Ciï. i7r.i. bl. 425. Eurap. M*rc. Sept. 1750.11. 202,  AANMERK, op het XVIII. DEEL. 75 van zodanige Maatfchappyen , op zwaare ftraffen, verboden Bl. 232. r. 8. v. o. „ De Staaten gebruikten zonderlinge voorzorg" enz. Zy deeden dit ook, ten deezen tyde, nopens de vaart op Straat Davids. Sommige Handenlaars op die Gewesten waren , by hunne Hoogmogendheden, klagtig gevallen, over het ontaard bedryf van eenig Nederlandsen Scheepsvolk, 't geen zig, federt eenigen tyd, niet ontzien hadt, de weêrlooze Bewoonders van dien Oort vyandlyk te bejegenen en van goederen, ja, fomtyds, van lyf en leeven, te berooven: door al het welke de Walvischvarsgst en verdere handel met de Opgezetenen, aldaar, zeer was benadeeld geworden, en gevaar liep , van geheel te vervallen. De Staaten , gevoelende, hoe zeer eene fpoedige voorziening ten deeze noodig was, lieten, terftond, een ftreng plakaat, tot weering van deeze euveldaaden, uitgaan, by 't welk geboden wierdt , de Misdaaders, als zeeroovers en geweldenaars, te ftraffen. (c) Bl. 233. f. 16. „ De Raadpenfionaris Heinsius overleedt, op den derden van Oogstmaand". Hy , gebooren op den as van Siagtmaand des jaars 1641, nimmer gehuuwd, en, op 't einde zynes leevens, bekend voor een grysaard van zeer eenvoudige zeden en levenswyze , hadt den ouderdom van agt en. zeventig jaa- fb) Refol. v. Holl. 28 Juny, 15 en 17 Oct. :172c. H. 324, 442 en 453. ' (O Refol. van Holl. 18 Oft. 1720. W. 4'5?.  j6 BY VOEGSELS en jaaren en ruim zeven maanden bereikt, tot welken, hocggeklommen, leeftyd , niemand zyner Voorzaten of Navolgeren het Raadpenfionarisfchap deezer Provintie heeft bekleed. Hy wierdt te Delft, by zyn Geflagt ter aarde befteld : zynde hy geweest de eeniöfte Zoon, onder de vier kinderen, van AnthoNV Heinsius , Raad en Schepen der Stad Delft, verwekt by Maria Dedsl, (d) Daar hy, voor zo ver ik weete, nimmer in 't koper is gebragr, zal ik daar aan tragten te gemoer te koomen, door de mededeeling zyner gedaante , naar een egt por trast, doch, in zyne jonge jaaren gefchilderd: het eenigfte oorfpronglyke, 't geen my, ondanks alle riavorlching bekend is geworden. Bl. 233» F« S- v. o.., Hy toonde zig, naderhand, Raadpenfionaris geworden, yveriger voor het Stadhouderlyk belang." Zo ik wel hebbe, lag Heinsius * na hy Raadpenfionaris van Holland en PenGonaris der Ridderfchap geworden was , zyne oude gevoelens, ten voordeele van bet Stadhouderlyk belang , flegts openlykeraan den dag, dan hy, te vooren, nog Penfionaris van Delft zynde, gedaan hadt, of konde doen. Immers, dat de begiippsn en de last van die Stad; welken hy, egter, gerrouwelyk uitbragt; niet altyd overeenkomstig warén met zyne byzondere denkbeelden, kan men, zo ik agte; uit eene myner voorgaan- (J) Uit de medegedeelde Geflagtlyst der Famielie. De Scbryvers warren in tyne Oudfcrs en ouderdom. Zie Europ. Mere. A'Jg* 1720. bl, 158 en 159. I    AANMERK, op het XVIII. DEEL. 77 gaande Aanmerkingen op Wagen-, genoeg» zaam ontwaaren : e). Na dat aan den Baron van Lintei, o; een gernimcn tyd, wegens den Staat ,' Envoyè aan 't Hof van Pruisfen geweest zynde , deszelfs ontflag, ten jaare 1716 , door hunne Hoogmogendheden, was toegeftaan , hadt men derwaarts geen' Gezant afgevaardigd en, fchoon de Heer van Meinkrtzhagen, wegens Zyne Pruisfifche Majefleit, met geiyken titel, in den Haag zyn verblyf hielde, 'sLands zaaken te Berlyn^ flegts door een' Sekrétaris , doen waarneemen. Men was, met dit al, reeds ten jaare I7i7,bedagt geweest, om, tot onderhouding der oude vriendfehap en wegneeminge van alle ongenoegen , zo over de nalaatenfchap van Koning Willsm III., als'anderfints, de» nu openftaande, bezending, door een bekwaam' man, te doen vervullen : doch 't liep aan tot den jaare 1720, eêr men dit werk, teu Generaliteit, met genoegzaamen ernst aanvattede. Men wierdt er, toen , toe aangefpoord, zo, om, des te eerder, de agterftallen en iyfrenten van gelden; door Pruislèn, alhier, ten jaare 1690 en 1691, opgenomen, en met welker voldoening men, thans , toefde; te kunnen inwinnen , als om, met dat Hof Groot Brittatmie en Hesfen Kasfel, de noodige maatregelen te neemen , ter beteugeling der vervolgingen tegen de hervormde Geloofs- ge- O) Zie 16 St. deezer Aanwerk. 11, 33. op Wagen, XVL £>ei 61. SI.  78 BYVOEGSEL en genooten , in de Palts. Men bragc dan, by hunne Hoogmogendheden, ter bekleeding deibovengemelde bedieninge, de Hemmen uit op den Heere Francois van der Meer, Raad der Stad Leiden, toen, juist, eene Memorie inliep van den Heere Meinertzhagen, by welke hy, te kennen gaf, hoe zyne Majefteit verlangde , dat de Staat hem geen' perfoon toezondt, dan die zyner Majefteit aangenaam was: van ter zyde, daartoe , voorflaande den jon" gen Heere van Salbngre (f). De Algemeene Staaten, niet gevleid met deeze boodfchap, antwoordden , op de gezegde Memorie : „ dat zy, met genoe„ gen, bemerkten, hoe hunne raadpleegin„ gen, over 't zenden van een' Envoyè ,, naar 't Hof van Pruisfen , Zyner Maje„ Üeit welgevallig waren: dat zy, ongaarnet iemand zenden zouden, wiens perfoon, om wettige redenen, aan zyne Majefteit onaangenaam zyn konde : doch dat zy* ,, even als andere Koningen, Prinfen en ,, Staaten, by het aanftelien van Gezanten ^ „ gewoon waren, die geenen te kiezen, welken zy dienftig oordeelden: dat zy, thans, hunne keuze reeds hadden gedaan, „ en vertrouwden, dat de Koning het hun „ ten goede zoude houden, van, ook te„ genswoordig, van hunne oude gewoonte ,, niet (f) Hy wordt, elders, genosmd een zoon van Mr. Ai.bbrt Henbik de Salengrb. Uit Aanteeken. van dien tyd; en Refo!» V. Holl. i8 April en 11 Dïc. 1720. tU Jïö en 532.  AANMERK, op het XVIII. DEEL. 79 ,j niec aftewyken, maar daar van gebruik te „ maaken. Holland, byzonderlyk, hadc dit laatfte Befluit goedgekeurd (g). Doch het fchynt aan Fredrik II. niet gefmaakt te hebben. De Staaten fielden, toen, hun voorneemen, om een Gezant naar Berlyn te zenden, nog eenige jaaren uit. Alleenlyk wierdt de Secretaris Rumpf, ten jaare 1725, den titel van Refident toegevoegd , en 't leedt tot het jaar 1727, dat de Generaal Majoor, Baron van Kïppel, als buitengewoon Envoyè , aan dat Hof, wierdt afgevaardigd (h). Bl. 234. r. 9. ,, Het" (Ambt van Raadpenfionaris') „ was, —w tegenwoordig , op. verre na zo geyaarlyk niet, als ten tyde van de Witt , om dat er minder partyfchap was onder de Gewesten." Ik voor my, zou oordeelen, dat dit ambt, om nog twee andere redenen, onder de bediening van Heinsius; van wien hier gefproken wordt; mirj gevaarlyk was, dan ten tyde van de Witt. Voor eerst; om dat de Witt meêr onderneemend en doorzettend van aart was: ten anderen; om dat Heinsius, fchoon een Man van veel bekwaamheid, en geagt by buitenlandfche Mogendheden (/), zig, meêr dan de Witt, fchynt te (g~) Refol. v. Hotl. 28 Sept. 1716 tl. 221; 25 Sept. 171? bl. 391; 14 Maart en 11 Beo 1720 , bl. 161 en 552. (/O Refol. van Holl, 2» Febr. 8 Maart 1725. bl. 8j en tx$, I© july 1727. *>, 719. CO Zie deeze Aanmerk, XVII. d, hl.  Bo BYVOËGSE.LS én te hebben doen voorlichten door de voornaamfle Staatkundigen van zynen tyd , aan welken hy, te meêrmaalen , dén voorloopigen handel der gewigtigfte punten, met naame der Traktaaren van Vrede en Oorlog, plagt toe te vertrouwen: zo egter, dat deezen hem , telkens , van den Staat der zaaken kennis gaven en niet, dan, als 't ware, onder zyne voorzitting en bewilliging, tot eenig befluit kwamen. De Memorien van De Torcy konnen hier voorbeelden van opleeveren (k). Langs deézen weg, vondt en behieldt by langer fteun in de vnendfchapvan eenen Hop., Boys , Van der Dusshn en anderen, dan aan de Witt, in die van: van Bueningen en Beverningij , hadt mogen te beurte vallen. Bl 24i» r. 5. De Oorlog met d'Algeryrifen-, die nu, verfcheiden jaaren, geduurd hadt. Zie deeze Aanmerkingen, bi. 35 ^opXVIII D bl xo$. r. 9. De Algerynen waren , thans, zo ftout , dat zy, met drie of vier fchepen, tot voor. 't Kanaal en ia den Bogt van Frankrylc , 's Lands Koopvaarders wegroofden: die, fomtyds,. cgrer , treflyke wederlland boden en hunne handen ontkwamen. Men reekende, dat die Barbaaren , thans, ruim dertig fche-, pen in zee hadden, waaronder van vier en veertig, tot vier- en vyftig, ftukken. Eén derzelven, hadden zy, fchimpende, de Beurs vast (k ) Zie deeze Aantn. 17 St. byzonderlyk bl. 87 - 90. Of Wagen. XVII. D. bl. 332. r. 13.  AANMERK, op het XVIII. DEEL; Bi mn Amfterdam genoemd. Voor 't overige -, bej Honden zy, deels, uic Européaanfche Pryzen onder welken 't Schip, gezegd het Witte Paerd, door een' Hoilandschen Geloofsverzaaker * , gevoerd wierdt ( /). Bl. 242. i> ió. „ Gelderland, Zeeland — oordeelden, dat men, terftond, drie dui* zend man van de zes duizend infcheepen moest? Ik bevinde, dat deeze en verdere,-hier opgetelde , Gewesten, niet juist de daadlyke infcheeping der gezegde manfchap noodig oordeelden , maar wel , dat men, by voorraad , drie duizend Voetknegten in gereedheid diende te brengen en te houden , om, de nood zulks eisfchende, op de eerstvolgende vordering zyner Majefteit , aanftonds, ingefcheept en naar Engeland vervoerd te konnen worden. Grooter getal hadt ook Walpole- niet verzogc \m). De dapperheid, door de Nederlandfche hulpbende, ten jaare 1715 en 1719, in Engeland betoond, (Y) en de vrees, dat men, op 's Konings aanzoek, wel eens veel meerdere manfchappen , uit deeze Landen , naar Groot - Brittannie mogt afzenden, hadt, ondertusfchen, zo veele uitwerking gedaan op de harrstogren van fom« mige, zogezegde, Jacobiten en Onvergenoegden *, dat deezen, om zulks voor te koomen, niets nalieten, om er het volk tegen op te winden. Men gebruikte hier, fomtyds, de dwaasfte en be- CO £»rop. Mercnr. Jan. en July 1721. Bl. sSi 5i,6ten:6-. OO Relol. van Holl. £7,29 Mey 1712. Bl. ig4, ig- 10x. 503. enz. T " Zie Wagbn. Vaderl. Hift. xvill. d. Bl. 63, eo# F * Renê* %aak * Mticéi. )snten.;  Ö* BYVOEGSELS e h belagchefykfle redenen toe, die , egter ; wahf zo was, helaas! van alle eeuwen, de aart eener fpoorlooze geestdrift; by de verhitlle gemoederen , voor wyze en ernftige waarheden , zo greetig als onbedagt , wierden aangenomen : hoe zeer zy, door den tyd, vervielen, \ Was, naamfyk , juist om deezen tyd en wat vroeger, dat eenigeGeneeskundigen, te London, de inenting der kinderziekte, met vry goed gevolg, begonnen in zwang te brengen: docto niet zonder tegenkanting van veelen, die het, voor eene misdaadige verzoeking van het Opperweezen, uitkreeten. Uit deeze verdeelde denkenswyze, nopens eene kunstbewerking op het lighaam, zogt de Jacobitifche party voordeel te trekken, doorieen*gansch anderen draai aan 't gefchil te geeven. Zy verspreidde , in gedrukte Boekjes; die, langs de Straaten, rondgeroepen en verkogt^ wierden ; hoe 'er agter dit werk een geheim van Staat ftak, en dat de leer der inenting, wel voorgegeven wierdt, te moeten ftrekken , om 'c ligchaam te beveiligen, tegen toekoomende gevaaren ; maar dat zy , in der daad op niets anders zag, dan op het, eens voor al, invoeren, en dus inenten-, van vreemde Troepen, met naame van Nederlandfche, Hl het Ryk i waar door de Britten in 't grootüe gevaar ftonden te geraaken^ die, midlerwyl, niet vergeeten moesten zyn, boe wrang hun het noodigen der oude Saxen in Engeland, voorheen", bekoomen was (o). Op den 27 van Zomermaand, ftierf, op zyn (c) Europ, Mcrc, Juny 17»*. W. 267» a7°> ~2l en  AANMERK, op hét XVIII. DEEL. 83 gyn Landgoed, by Windfor, John Churchil , Hertog van Marlborough: een Krygsmari , ip) onder wiens opperbeleid de wapenen der Bondgenooten, niet naame van deezen Staat, federt denja :re 1702 tot in 1711, ten roemtykften ,,gevoerd waren. De Winter was, in dit jaar 1721, hier ie Lande, zeer ftreng en langduurig geweest, verzeld van eerie b'iitenwoone meenigté van fneeuw. Het Wilde hadt, hier door, zó veel geleédcn, dat de Staaten, eerlang, om 't bederf van dien voor te kóoirien, by openbaaren Plakaate, bcVöolen, dat de 'jagttyd, eenige weekeri laater dan na' gewoonte, aanvang zöuda neemen. (q) Na 't fluiten der Vreedej tusfchen Muskbvie .en Zwèede , in Oogstmaand deezes" jaars 17*1 , befloot zyne Czaarfche Majefteit, öp voorftel der Ryks-Raaden , den titel van Keizer van geheel Rusland aanteneeinen, en liet 'er ook, in den Haage, door zynen Ambasfadeur , den Prinfe Kurakin i den algemeenen Staaten van verwittigen, met byvoegihge,hoe zyne Majefteit hoopte, dat ook hunne Hoogmogendfaerien geene ivvaarigheid zouden maaken, hem, voortaan ,. dien eernaam te geeven. De zaak ter Generaliteit Commisforiaai gemaakt en, dien onverminderd, door de Provintien overgenomen zynde, begreep Holland, de netgingen der .overige Gewesten te moeten orf CfO F.urop. Merc. July 1732. W. 50. lq~) Refolo van Hol'. 19 Juny 1711, l\ 407.^09» F ü  84 BVVOEGSELS en onderdaan, om, te Tarnen mee dezelven, aar? 't bovengemelde verzoek te konnen volioen; rot welk laatfte, in korc, ook ter algemeene Staatsvergadering, bellooten, en dus de Rus* fifche Vorst, in bovengemelden rang, erkend wierdt (r). Bl. 244. r. Zy (temden, terftond, tót eene bezending naar Zeeland, Utrecht eft Overysfel. Ds Staaten van Holland; die hier bedoelt worden ; ftemde-n ook, ter-* ftond, tot eene bezending naar Gelderland, beftaande uit dezelve' perfonen, die onzö Wagen. , daadlyk, zeggen zal, dat naar Utrecht en Overysfel vertrokken. (s) Doch , daar zy reeds bemerkten , dac ,• veelligt , de Staaten van Utrecht tegen het bezenden naar Gelderland zouden zyn, namen zy, teffens, voor, om, in dat geval, eene beredende Brief aan 't laatsgemeld Gewest te zenden , vervattende', zaaklyk, 't geen men, anderfints , by monde zou hebben voorgedraagen. (t) 't Is deeze Brief, die, Bladzyde 245 alhier, by Wagen., volgt. Bl. 256. r. 13. v„ o. „ Op dat— de gefebillen, — onder de Leden der hooge Regeer in ge, — zouden konnen afgedaan worden, zonder dat 'er de Dondgenooten, getyk , — nog onlangs, gefchied was, mede behoefden gemoeid te worden? Uit de, alhier, by onzen Wagen. CO Refol. van Holl. 19 Dcc, 1721. hl. $,61. en 862. en /. c. 28 Maart 1722, hl. 142. CO Refol. van Holl. 13, 14 enisOil. 1711.U. 4:2,427,. Ct) Secr. Refol. van Holl. 13 Ocï. 1721, hl. 533,  AANMERK, op met XVIïL DEEL. 85 oen., aangehaalde plaats van den Europijthen Mercurius, ziet men, dat de algemeene Staaten, in Oogstmaand deezes jaars 1721, aan de Heeren, Raadpenfionaris van Hoornbeek, Goslinga en Fagel , elk' een gouden, zeer kundig gefneeden, drinkbeker, hadden doen vereeren, ter vergeldinge hunner gewigtige dienden, in 't voorleeden jaar, dat is, in 1720 , aan de Provintie van Gelderland bevveezen, voor 't bemiddelen der, zo langgeduurd hebbende, verfchillen, tusfchen de drie hoofdkwartieren van dat Gewest, Nymwegen, Zutphen en Arnhem, (u) Doch ik bekenne, hier nopens, niets, in de Refolutien van Holland , te hebben kunnen vinden. Bl. 259. r. 9. „ 'sLands bezwaarde fchatkisr." Volgens het vertlag der Hollandfche Kommisfarisfen tot herdel van de Gemeene Lands middelen , op den 24 van Bloeimaand des jaars 1723, ter tafele hunner Edele Groot - mogendheden overgeleverd , bedroegen, toen, de jaarlykfche Lasten van dit Gewest eene fomme van negentien milloenen, zeven honderd zes. en- zeventig duizend, twee honderd, vieren- tagtig guldens, 'twee duivers en veertien penningen : en 't jaarlyksch Inkoomen, twaalf millioenen , negen honderd twaalf duizend, drie- en- veertig guldens, vvftien ftuives, dertien- en drie vierde penr.ingen. Wshalven de Lasten zes- millioenen % 00 Refol. van Holl, 27 en 29 RJei 1722 , hl, 194, IS>5.» SSS i 503, fz. F 3  86* BYVOEGSELS en oenen , agt honderd, vier- en- zestig duidend9 twee honderden veertig guldens, zeven Huivers' en drie penningen, meêr dan 'tinkoomen, heliepen : ter goedmaakinge van welke gelden , men, ten dien tyde, maar zes millioenen, een honderd agt en tagtig duizend, negen honderd veer lg guldens, vier Huivers en veertien penningen, by buiten gewoone middelen van honderdfte en tweehonderdHe penningen, op Huizen, Lauden t Land- en Stedelyke fchuldbrieven en verminderinge van foldyen , verklaarde te konnen yinden: zo dat er nog een kort overbleef van zes honderd vyf en veertig duizend, drie honderd guldens, twee Huivers, twee en drie vierde penning, (y) De gelden , gekoomen van eeriige Hollandfche Domeinen; welker verkooping men^ thans, zo als onze trefllke fchryver breeder verhaalt, noodig oordeelde; wierden, in 'c algemeen, gefchikt ter aflosfinge van zodanige fchuldbrieven, als, ten laste van he% komptoir, onder 'c welk gezegde domeinen behoorden, geHaan hadden: Qy) doch men be- Cv) Secr. Refol. van Ho!l. 18 Jan. 1712, l-l, 491 ea 493 Refol. van 'Holl. 24 Mei 1721. bl. 34.1 , enz. (w) Refol. van Holl. 13 Juny ,723. bl. 468. Men dagr, tiy de algemeene Siaaten ; fchoon ook deezer kasfe zeer bezwaard ^»as ; ongunstig, nopens den verkoop der Domeinen van de Generaliteit , waar in ook de Raad van Staaie.mcrkelyk Zwarigheid vondt. De redenen, welken die Ra'id , zelf nog eenige jaaren na deezen tyd, daar voor aanvoerde, zyn aanmetklvk genoeg, om hier by te voeger. Oe Raad van Staare"; zo fprak dit Collegie; „ kan, met volkoouien kennis van (kaken. verfekeren,—dat de weinige Domeinen van de Generaliteit of, uit baar natuur, niet vérkoopelyk zyn , of niet, als tot fchaas, de, hebbes kunnen verkogt worden, en dat het even eens ' «."ge-  AANMERK, op het XVIII. DEEL. 8? begreep , eenige jaaren hier na, dat die verkooping aan de verwagting niet voldaan hadt, en even min het Familie-geld, het ftilftaan der Losfmgen, fpruitende uit de Loteryen der jaaren 1711 , 1713 en 1713, eene gedwongen Geldligtisg, ten laste der Ambtenaaren, en drie of vier Loteryen , die men, toen , verftondt ? eerder gediend te hebben , om de Regeering het vertrouwen der Gemeente te doen verliezen , dan om "sLands kasfe te ftyven : welk laatfte, naar de meening van den Raadpenfionaris van Slingbland, niet gefchieden kon , dan door "s Lands loopende gemeene middelen op een' beteren en gelykeren voet te brengen en, langs dien weg, te zorgen, dat de buitengcwoonen; die, oorfpronglyk, alleenlyk dienden tot een „ fonds van refervé\ in ongewoone- en oorlogs tyden; niet behoefden gebruikt en ingeflokt te worden, tot betaalinge van „ gelegen is, roet de, nog onverkogte,geestelyke goederen: ee„ lyk gebleeken is, wanneer men, in het JUK 1638, ge ragt heeft" de Heerlykheden en, naderhand, de vaste goedcien, , te gelde teibrengen : behalven, dat de onkosten van dim *! Gereformeerden Godsdienst, en andere, daar op geaffeüeer" de, Lasten , het inkoomen derzelve sbforbeeren, fomwyl, excedceren, en te vreezen is, dat, indien dezelve, by ver. kooping, ingefinolten wierden in een generaale raas fit van het inkoomen van de Generaliteit, de bctaaling der Lasten , daarop geaffeiïeerd, ten uuerfte foude f.uSueeren en.meenigmaal, ftilitasn , 0111, fo veel moogelyk is , te rekken en , gaande te houden de betaaling der Renten enlnteresfen ; on" dertusfclien dat die refomie van feer gering behulp fonds weel'en , en een foort van menlihen foude doen fchreeuV, wen , welken het beeter is, door reguliere betaaling , te houdeT in refpeSt en erdre , en welken onbetaalt te laaten " ergernis foude geeven aan het Pausdom." Zie Misfive van 4en R. v. St. aan kunne H. xan 26 Aug, 1726. in Stat* Refol, van Holl, ag Aug. 17a». bl, 70* en 703, F 4  68 BYVOEGSELS en yin 's Lands vaste Schulden en Lasten , welken, merkelijk, bezwaard geworden waren, door de Renten der opgenomen penningen , in de drie laatlle oorlogen» Tot bewys hier van, bragt men, byzonderlyk, by , dat. in den oorlog, die met de Ryswykfche vrede eindigde, de kasfe van ( Holland; behalven twee millioenen, drie honderd ' zevenen dertig duizend, drie honderd, drie en negentig guldens, voor rekening van die Provintie, op geloove der Generaliteit, gelige; op nieuw, was belast geworden mee, omtrent!, agt en twintig millioenen aan geleende penningen , waarby , na de Vrede van Utrecht,nog,ruim, honderd agt en twintig millioenen gekoomen waren , behalven vyftien millioenen, voor rekening hunner Edele Groot-mogendheden, xvederom, op geloove der Generaliteit, ge« Hgc (z). Men kan dien bezwaarden welland van de Holiandlcha kasfe nog verder ontwaaren, uit den „ Staat van hfit beloop „ van een jaar Interesfen en Renten, geex*. ,, traheer d uit de Staaten van de or dinar is ï, en extraordinaris Lasten en Inkoomen '• van het Zuider- en Noorder-Quartier, over J het jaar 1727:" dus luidende: (y) (x) Propofide van den Raadpenfionaris van Slingbxand , in Secr. Refol. van Holl. n Sepc. 1727. bl. 827—8-»»« ; ty) Secr. Refol. van Holl; 5 Mei 172». bl. 65. ZUI-  AANMERK, op het XVIII. DEEL. 89 „ ZUIDER QUARTIER. 3, De Interesfen van de ordinaris Obligatien. ƒ6883005 11 o Losrenten. . • 14?8155 30 Gearrefteerde kleine Pryzen. . - 121932 o o Van de kleine pryzen. - 57$'$56 00 Orifontfche en Noord- fche Tollen. ■ 21630 00 Lyfrenten. . -1815622 70 Groote pryzen» twee pro cento. . - 119260 00 Vrye Obligatien. . - 57ö40 0 0 TwintigjaarigeRenten.- 166775 »6c J Tienjaarige Renten. - 827Ó4 o o Van het Ambtgeld is, fn 1/27, nog niets yan beduiden betaald. - Memorie fi 132034011710 F 5 BL Interesfen van Obligat. ƒ 1505701 1 o Lyfrenten. . • 576756 3 o Interesfen Orifondfehe Tollen. . - 7230 o o Interesf.v.Denemarken ■ 14400 00 Anticipatie. . - 1683400 TwintigjaarigeRenten. - 31269 . 9 o Tienjaarige Renten. - 4500 00 * 2154688 'is'o A S475029i io|o" „NOORDER QUARTIER.  90 BYVOEGSELS en * Cu»tan Bl. 267. r. 8. v. o. „ jDö Keizer 'bs* (loot, ■— de opgeregte maatfchappy, te Oftende , in Vlaanderen , te vestigen." Voor twee jaaren, was zeker Engelschman, Colebroke gezegd, naar Weenen gereisd, die den Keizer dit Plan fchynt fmaaklyk gemaakt te hebben: te meêr, wyl hy aanboodt, voor twee millioenen guldens in gemelde Maatfchappye deel te willen neemen , het geen hem gegund wierdt. Ook hieldt men het daar vooi, dat het Qemeenebest van Venetië een millioen hadt ingelegd (z). Bl. 270. r. 8. ,, De Staaten — verpion' den, dat het Weener Hof, hier in, was afgegaan van verfcheiden Verdragen." De Koning van Groot - Brittannie was van begrip geweest, dat de Staaten zig byzonderlyk op deezen grond beroepen moesten, nadien zyne Majefteit zig, met de meeste kragt,in dit werk konde doen zien, wanneer zy op hoogst deszelfs belofte van handhaaving * der Traktaaten, by hem aanhielden.-1 — L'Hermitaoe, die, zedert eenige jaaren, Correspondent van den Staat was, te Londen, hadt, onlangs , in dier voege, gefchreeven aan den Griffier Fa gel Ca). Ook zonden hunne Hoogmogendhecen;die, thans, geen'Gezant te London hadden; eerlang den Heere Posters, hunnen Refident te Brusfel, met den titel van Gedeputeerde, naar Hanover; daaf Koning George zig, met den zomer, ont- hieldt, (e) Secr. Refol. va» Holl. 11 Maart. 1723. tl. 335011536. (a) Secr. Refol. van HoH. 21 en 22 july mj. tl. 544 eti 545. Eu/op, Merc. Aug. 1733. tl, 154,  AANMERK, op het XVIII. DEEL. 9? hjeldt; om , van dien Vorst, de verdere mid* delen, tot weering der Ootlenrykfche Maatfchappye, te verftaan: waar van Pesters verflag moest doen aan zyne Meesteren, zonder zig, evenwel , tot iets tp verbinden Hy berigtte welhaast, dat de Koning het voortzetten deezer Maatfchappye hielde en erkende voor een geval, waarin hy, volgens de Traktaaten, verpligt was de Staacen te verdeedigen. Men liet zyne Majefteit, voor deeze erkentenis, dankbetuigen, met verzoek, dat hy geliefde goed te vinden, dee^e verklaaring aan den Keizer te jaaten doen, gezaamentlyk met den Gezant vanFrankryk,die, reeds bevoorens, uitnaam van den Koning zyn' Meester, een fterke voordrage, nopens dit werk, aan 't Hof van Weenen, gedaan hadt (c). Koning Georgs liet zig dit alles welgevallen: ook deedt men 'van 'sgeiyken aan 't Pranfche Hof, daar de Ambasfadeur, Kornelis Hop, zeer veel ingang hadr. De Gezanten der beide Mogendheden waarfchouwden zelf Pesters., kort hierna, dat er, ligtelyk, eenige voorflagen, ter fchikkinge van zaakea, uk het KaDinec van Weenen ftonden te voorfchyn te koomen, maar dat men het ge» vaarlyk moest reekenen, naar eenige dier voorflagen te luisteren. Ondertusfchen, hadt de Koningjvan Groot - Britcannie, met misnoegen, verCf) Secr. Refol. van Holl. 21 en 24. July 1723. tl. 544 en 545. Eur. Merc. Aug. 1723. bl. 114. (e) Secr. Refol. van Holl. 12 Sept. 1723. bl, 548 550. Reiól. Staat. Gener. 25 Sept. 1723" en Relbl, van Holl, 15 Juny £23. bl. 495»  93 BYVOEGSELS e» vernomen, dat zyne (d) verklaaringe, aan Pesters in vertrouwen gedaan, hier te lande, in openbaare nieuwspapieren , was rugtbaar gemaakt. Pe s t e r s zelve viel er, ten verzoeke van den Raad - Secretaris, Lord Towsheno, zynen Meesteren klagtig over, en de Algemeene Staaten en die der byzondere Gewesten, met naame van Holland , bsflooten, daarop , den Regeeringen der Steden aan te fchryven , tegen deezi cnbetaamelykheid, voor't vervolg, de kragahadigfte voorzieninge te doen. (e) Hoe zeer men, hier te lande, de Oost-, tendefche Maatfchappy , door onderhandelinge, zogt te vernietigen, en alle Vredebreuk, zo veel doenlyk, te verroyden, was. men, egter, al vroeg, bedagt op eenige vermeerdering der Troepen van den Staat, die, in 't jaar 1717, bepaald zynde op vier en dertig duizend,vier en vyftig koppen, tegenwoordig dat getal, in verre na, niet uitmaakten, door 't onvoltallig zyn der Kompagnien. Be Raad van Staate hadt, daarom, reeds in Louwmaand deezes jaars, eene vermeerdering van Sergeanten en Gemeenen, by de, in dienst zynde, Kompagnien Dragonders en Voetknegten, voorgeflagtm , ten getale van zes duizend, agt honderd en vier koppen , waar in Gelderland, welhaast, Hemde, en waaraan Holland, by 't einde deezes jaars, eeni- 00 Secr. Refol. van Holl. 13 Oct. en 12 Nov. 1723. W. 550—554. (O Refol. van Holl. 16 Oct. 1723. W. 736 738. Europ. Mercur. Sept. 1723. bl. 146—149 ^  AANMERK, op het XVIII. DËEL: 9$ ëenigermaate te gemoet kwam. Doch , daar men 't gevaar van te moeten oorlogen, nog verre verwyderd feekende, en dé Bondgenooten nog onder de lasten zugteden , die de laatfte Veldtogten veroorzaakt hadden, marde men met dit werk, tot in den jaare 1726. (ƒ) Men zal 'er , op dien tyd, by onzen treflijken Schryver, gewag van vinden (g), Bl. 295. r. 7. v. 0. „ De Algemeene Staaten beflooten, —■ té fchryven — aan den Koning van Poolen? Zy lieten het hier zelf niet by, maar, om de zaake meêr gewig t by te zetten, zonden zy, ten jaare 1725 , den Refident Rtjisch naar hét Hof van Warfchau. Hy verbleef er , een' tyd lang, zonder het bedoelde wit, de vryheid der Lutherfchen, te Thorn, te konnen bereiken (#;. ,B1, 298. r. 17. „ De Ambasfadeur vati Spanje, in Engeland, hadt — rondelyk verklaard." Gélyk de Staaten, by herhaaling, hunnen Gezanten hadden aanbevoolen, om, aan het Hof van Spanje, op het kragtigfte, te vertoonen zo het wederregtelyke van 's Keizers handelwyze, in het opregten der Oostendefche Maatfchappye, als 't belang van zyne Katholyke Majefteit, om het zelve niet toe te laaten, beantwoordden ook die Gezanten hier aan, op de meest voldoende wy- (f) Refol, van Holl. 9 Febr. 21 en 24 Maart, 22 Sept. 19 en 16 Oct. 1724. II. 26, 27,180—J80; 195,760—677, 870} 8Ss6 mi , en 5 Nov. 1726. % 786. (g) Wagen, 'alhier , bl. 399 en 400- (/O Secr. Refol. Staat. Gener. gi Aug. J725. en 22 Tuft 1728,' Refol. Hoil. 172S p. 4.22, *  94 B YVOËGSELS en wyze. De redenen en gronden, die zy en, byzonderlyk} 's Lands Ambasfadeur te Madrid, de Heer van der Mskr, zo by gefprek, als by gefchrifte, gebruikten j vindt men , in de geheime Staats - Rèfolutien van Holland (ij en der Generaliteit t vermeld, en het is aanmerkelyk , dat de verklaaring van deri Spaanfchen Ambasfadëür iti Engeland; van welke verklaaring ónze Wagen., alhier, fpreekt; woordelyk met die redenen ert gronden overeen komt: waaruit, mynes meenings, mag beflooten worden, dat de Heer van Dü.k.Meer; (k) Man, zo als van elders blykt, van veel verltand en doorzigt ; eene Memorie aan 't Spaansch Bewind zal hebben aangeboden 4 die, aldaar, niet flegts goedgekeurd, maar in een Staats-befiuit zal veranderd zyn en, vervolgens, den Spaanfchen Ambasfadeur te London toegezonden,met last, óm dezelve , uit'sKonings naam, en als 't gevoelen zyner Mat jefteit , aan 't Brkfche Hof voor te dr&fe* gen CO- Bl. 300 r. 4. i9 Men Jcheen — veilig ie mogen onderftellen, dat het Hof van Ma' drid, de Zeemogendheden onderiteunen zott* de." Deeze onderfteilfng hadt niet alleen' alhier plaats , maar de Heer Hamel Bruinincx, Gezant der algemeene Staaten by den Keizer, fchreef, in st begin van Oogstmaand , hoe kmen, ook aan dat Hof, „ fcheen (0 Secr. Refol. van Hol]. 8 July 1714. 568 571. Ver- geleeKen met de Memoires de Montgon, Tom. 1. p. 590 tot 5Q9- (*) Memoires ot Montgon. Tom. t.p. 153. Voyez aujjl Rousset Recüeil. Toni. 3, p. 362 et $C$,  AANMERK, óp hét XVÏÏI. DEÈL 9$ i, fcheen verleegen te zyn over de tydinge^ „ dat Spanje s zoo wel als Frankryk en „ Groot Brittannien , zig tegens de gemelde' „ vaart begon te interes/eer en , en gezint „ was, die zaak op het Congres van Ca„ meryk te brengen" (rri). En dit kan een reden te meêr uitgeleverd hebben, om welke zyne Keizerlyke Majefteit ; zo als Wagen, haast zal doen zien ; (») het Hof van Spanje tot afzonderlyke handeling deedt aanzoeken. Ook fchynt dit aanzoek , al voor deezen tyd, gefchied en, kort daarna, eenige gunftige tyding , uit Madrid, te Weenen , ingeloopen te zyn. Immers, *t is aanmerklyk, dat dezelve Hamel Bruinincx , reeds op den 17 van de laatstgenoemde Oogstmaand, aan den Griffier Fagel meldde: „ dat, aangaande de Oosten„ difche Compagnie en Vaart naar Indien, het Hof van den Keizer , tegenwoordig, „ zeer gerust en buyten alle bekommering^ „ fcheen te weezen , als of, daar omtrent , ,-, geene de minfte zwaarigheyt meêr overigk 3, was, en de Staat, fo wèl als Engelandt „ en de overige Machten , die commercie „ met oogluyckinge zouden blyven aan„ zien." 't Is waar, de Gezant meende j en dit vondt ook, op de meeste plaatfen, geloof; „ dat zulks nergens anders aan„ konde werden geatfribuecrt, dan aan het „ foo langh ftilfitten, na foo tirooten op„ hef, als , voor en na het GcJroy , daar „ van <«) Seer- Refol. van Holl. jo Aug, 1724. U, 57;» 0») Vaderf Hift. alhier, tl, 301.  £6 BYVOEGSELS es van was gemaakt geworden:" mitgaders^ daar aan, „ dat (de Oostendefche) Retour„ fchepen zo gerust, en fonder tnoleftatievm „ wegens de Opponenten, weder waren tfhois ,, gekomen , waar voor men echter" ( te Weenen) „ zeer beducht was geweest." (p) 't Is ook waar, dat er getuigd wordt , dat de Engelfchen zeer groote retour en, dit jaar, uit hunne vaart op de Indien,bekoomen hebbende, flapper, dan voorheen, te werk gingen: maar de verfchyniag van Ripperda te Weenen, eenige weeken hierna, deedt wel haast zien, dat 'er een ander geheim, agter het tapyt van Staat, verfchoolen en oorzaak der bovengemelde gerustheid geweest was. Ondertusfchen , moest die verfchyning en de, c'aar op volgende, afzonderlyke handeling van den Keizer met den Koning van Spanje, hier te Lande, te grooter ontzetting veroorzsaken , naar maate men, te Weenen, kort te vooren , hadt afgegeeven, dat men, tot byleeging van zaaken, voorneemens was, eene bezending naar London en den Haage te laaten doen. (p) Bl. 337. r. 7. „ De Staaten van Holland kogten ds hooge Heerlijkheid van Vianen en Ameide van Simon Hendrik» Graave van der Lippe • Detmold, aan wien zy, door huwelyk met Amelia van Dona, geraakt was. Dit eischt eenige verklaaring. De Staaten kogten de bovengemelde Heer« lyk f» Refol. van Holl. 16 Sept. 1724- */- 737- (» Refol, van Holl. 16 Sept. 1724. bl. 757- Mere. 1724.' U 98. Myne Aanmerk, alhier, bl. yi. op Wagen, XVIII. By bl. 270. r. 8.  AANMERK, op het XVIII.- DEEL. lykheid niet van deezen Simon Hendrik ; die 'lang overlëedeh was; maar van deszelfs kleinzoon , Simon Hen kik Adolf (q). Zy waren zeer gezet op dien koop , om dat zij nier gaarne zouden gezien hebben, dat een ftuk góed van zo veel belang, en in hunne Provincie gelegen , in andere handen ; dat anders zeer te vreezen was ; kwame. Men behandelde , daarom, dit alles, op eene geheime en zeer voorzigtige wyze. De Generaal der Ruitery,' Vincent Reinhard, Graave vaö Hofnpesch. lloot den koop met den Graave yan dér Lippe , doch hy was, bevoo^ rens, door hunne Edele -Grootmogendheden gevolmagtigd, om de Heerlykheden, wel op zynen naam, maar voor rekening van hoogst» gemelde Staaten, te ontvangen en dezelven, ten dien einde, terftond, weder over te draagen aan den Heere Nobelinq , Fiskaal van deri Hove, die, daar toe,van hunnent wegen, naar Viane afgezonden was. Naauwlyks, ondertusfchen , waren 's Graaven, nog aanweezende, Oom én Moeien, Kinderen van zynen Grootvader StMON Hendrik , die gehuuwd geweest was met Am&lia vanBohna, van deezen koop verftendigd, of zy vielen er, ten fterkfte, klag~ tig over by de Staaten van Holland, eisfchende vernietiging van 't verkogte of uitkeering vafl een gedeelte der kooppenningen. Zy grondeden zig op den uiterfren wille der gezegde Graavinne Amelia, laatste Eigenaresfe van Viane en Ameide, by welken de voornoemde Heerlykheden, tot een onvervreemdbaar' ftain- goéd j (g) Secr. Ref. van Holl. 17 Nov'. 1625. ik G  $8 BYVOEGSELS en goed, aan 't huis der Graaven van der Lippe gemaakt waren. Doch de Staaten onden niet raadzaam , zig in dit gefchil in te laaten, en kreunden zig weinig, zo aan 't beklag, door de belanghebbenden aan de Kamer van Wetzlargemaakt,als aan 'tgehoor, 't geen deezen, aldaar, gekreegen hadden , als mede niet aan derzei ver voorneemen, om het goed te naaften. Zy deeden, nog thans, ten jaare 1729, ter ftaaving van hun regt en ten betooge der nietigheid van het ftamgoed, eene verdeediging in gefchrifte uitgaan, die door den Fiskaal Nodeling gefield was en, voor zo ver ik weete, niet wederlegd wierdt Alleenlyk zie ik, dat, ten jaare 1738,deGravinne Weduwe van Wied, gebooren Gravin van der Lippe9 haar regt op Viane, ter tafele hunner Edele Grootmogendheden , verleevendigde: welk ver* zosk , toen, in handen yan Gekommitteerde Raaden gefield wierdt, maar zonder dat 'ermy eenig Rapport van is voorgekomen (f). Bl. 359. r. 15. „ De Koophandel van Frankryk en Groot -Britanje voer wel , by liet nadeel, welk de Staatfche Handelaaren, in öfejMiddelandfche Zee, aangedaan werdt,* 's Lands Koopvaarders leeden , byzonderlyk, veele fchade,door de Groot-Britcannifcbe Havens , aan die Zee gelegen, met naame door die van Gibraltar, alwaar de Kollonel Cane; Engelfch Bevelhebber; den Algerynen niet flegts toeliet, vryelyk uit- en inteloopen en zig van Scheeps- en andere behoeften te voorzien, maar (r) Refol. van Holl. 17 Nov. 2 Dec. 1725. U. 603— 62*. z Jan. 7 Febr. 26 Nov. 17:6. */. 667 en 877. 17 Maart, 4 OAob. 1728. */. 381, 560. 13 Jan. 6 Febr. 16 en 18 Maart, 4 Mey, 1729. */ 17, 64, 249,342. 20 Dec. 1738.^-7». Staat BYV0EGSELS en halven, die door Holland betaald wierden, ■fints lange, onvoltallig waren gehouden; in zo verre, cat aan de Ruitery, op Zeeland liaande, negen, op Overysfel, zeven, op Stad en Lande, nog meerdere manfehappen ontbraken „en, aan 't Voetvolk , op Zeeland , negen, op Overysfel, elf, op Stad en Lande, veertien koppen, by elke Kompagnie; (c) betuigde de Raad van Staate, dat, in Lentemaand des jaars 1727, nog geen begin was gemaakt, met het werven van vier- en dertig nieuwe Kompagnien , en dat het Canton Bern zwaarigheid maokre, om vyftig man , by elke Kqmpagnie Switfers, te laaien volgen co* Bl. 400. r. 12. „ Men raadpleeg 'e, oplet aanfUUen van eenige Generaals," enz. tot de wooraen, op bl. 4.00. r. 19, „ verzoek deedt." De Baron van Friesheim bevondt zig, thans, oudften Generaal, niet alleen van't Voetvolk, maar van 't geheele Leger van den Staar, De Graaf van Hgmpèsch was oudile Generaal der Ruitery. Deeze twee vervoegden zig, fchriftelyk, by Holland, met verzoek, om, op voordragt hunner Edele Groot-Mogendheden, by de v "genooten, tot Veldmaarfchalk te worden bevorderd: voor reden gevende, dat, in vroegere tyden, toen 't Leger zwakker was dan nu, één of twee Veldmarfchalken in 's Lands dienst geweest waren, en dat, federt het over- Cc) Refbl. Holl. 9 Mei 1725. bl. 377. 3>8 en 12Dec. M.93I.' zie op l.c. iö TuJy 1716. bl. 469. Cd) Misfive R. yan St,, in Refol. Holl. 16 April 1727, H_ 3?7 ea 3&S$-  AANMERK, op het XVIIL DEEL. 105 .overlyden van den Veldmaarfchalk, Heere van Ouwerkerk, de Republiek geene Generaals hebbende aangefteld, hoe zeer andere Mogendheden dit gedaan hadden, hier door, ligtelyk, gebeuren konde, dat uitlandfche Generaais; by. vereeniging van de Staatfche Troepen met dis. der Bondgenooten j over de onzen zouden moeten bevel voeren, alfehoon de laatstgemelden , voorheen, over hen geboden hadden: ja dat Zulks kon plaats grypen, ten opzigte zelfs van het Opper-Hoofd van'tStaatfche Leger:eene zaak, welke-men, agtte, niet, dan tot ontluistering en nadeel van den Lande, te konnen gefchieden. Doch dit verzoek vondt even weinig ingang, als dat van Gelderland: welk Gewest, eenige weeken na deezen, ('e') het aaniïellen van een Hoofd over 't .Staatfche Leger, „ onder den naam van Veldmarfchalk ofte „ anders," ter Generali-eit ,. voorQoeg (ƒ). Midlerwyl wierdt, door Hunne Hoogmogendheden, een tweede Generaal, by de Ruitery, aangefteld,zynde Prins willem van Hessen , die, egter, van die Commisfie en van zyn Gouvernement van Maaftricht zou vervallen zyn, zodraa hy een" hoogen' Krygsrang, by eenige ui-bndfcha Mogendheden, verkreege, pf de Regeering , of beltuur , der HesfenKasfelfche landen, onder wat naam of titel ook, aanvaardde. Nog fielden zy drie Generaals aan, by het Voetvolk, en verhoogden eenige Geneiaal-Majoors tot Lieutenant - Gene- ' (V) Refol. Holl. 2- Mei fV'a*. tt'. 621 - 623, . «ƒ} Retöl. van Holl. 2i|lunv 1727. U. 67 9. Gs  io6 BYVOEGSELS a* neraals, als mede eenige Brigadiers en oud« fte Kollonellen, tot Generaal - Majoors. Alles buiten nieuwe belasting van den Lande, In de Befoignes , over dit werk, ter Generaliteit, hadden Gelderland, Friesland en Stad en Lande , naamens hunne Magtigers, ernftig aangehouden , om den Prinfe van Orange , hunnen Stadhouder, tot jongden Generaal van 't Voetvolk, aanreftellen: doch, by de omvraage, ftaken de Hemmen der tegenwoordig zynde Leden, en *er wierdt dus geen befluit van uitgebragt (g). De Prinfes, Moeder en Voogdesfe van den Vorst, bemerkende, dat hier niers van te wagten was, floeg toen, voorzigtiglyk,,eenen anderen weg in : fchryvende, zoo aan de algemeene als byzondere Staaten , dat zy, onderrigt van de verfchillende gevoelens der Provintien, over het bevorderen van haaren Zoon, en dugtende, dat de Jonge Prins , onfchuldiglyk , oorzaak mogte geeven, ter vertraaginge , tot *s Lands na« deel, der bevordering van eenige Generaals en andere braave Officieren , te raade was geworden, liever, voor deeze rei« ze, van haar gedaan verzoek af te zien : haaren meergezegden Zoone, midlerwyl, in de gunst der Bondgenooten aanbeveelende, tegen den tyd, dat hy wat meêr in jaaren zou zyn geklommen Hunne Hoogmogendheden beantwoordden dien Brief beleefdelyk: waar- (g") Refol. Getier. 9 Juny, en van Holl. 10 en 21 Jaiiyi729. V.. 663,664, 676en677.  AANMERK, op het XVIII. DEEL. 107 waarby dit werk nopens, den Prinfe, voor dien tyd, bleef (A). Bl. 418. r. 8. v. o. „ De Nuntius. — vervoegde zig ,op den laatften van Wintermaand des voorheden jaars, aan de woofling van den Hertog van Richelietj." Laat ik, in 't voorby gaan; want de zaak is,anderfints, van minder aanbelang; mogen zeggen, hoe ik vinde, dat wel Montgon en Rousseï (t) dit zeldzaam bezoek op dien dag Hellen: (k ) doch , in de Secreete Refolutien van Holland, is de Brief, by welken der Staaten Gezant, de Heer Hamkl Bruinincx , van dit geval kennisfe geeft aan Hunne Hoogmogendheden; en welke Brief, voor 't overige, door Rousset, fchynt vertaald; wel geteekend op den 31 van Wintermaand : maar hy begint denzelven, met te zeggen, dat het bovenftaande voorviel, des avonds van „ den 17 deezer (/>" Daar, 't egter, vreemd fchynt, dat de Heer Hamel Brüinincx zulk eene aanmerklyke zaak, eerst na verloop van veertien dagen, aan zyne meesters zou hebben medegedeeld , kan, in 't laatfte dagtal, ook wel een drukfeil zyn: fchoon de woorden my leiden, om te denken, dat 'er, ten minden, een* anderen dag, dan dien, op welken de Brief gefchreeven wierdt, bedoeld wordt. Bl. 419, (1) „ Deeze was de Heer Cornelis Calkoen." De Heer Colter was (b) Refol. van Holl. 6 Aug. 1727- bl. 748 en 740. Generaals Wiemen aangefteld, 14 Oét. 1727 bl. 88S CO Memoir. Tom. 3, p. 3r,gOJ Rccueil, Tom. 3, p. 382 Qj Secr. Refol. van Holl. 6 Febr, 172S, ftg.  to8 BYVOEGSELS bh was, te» jaare 1725, in hoogen ouderdom , overleeden, en de Heer Calkoen in deszeifs plaats verkooren. De laatstgemelde bevondc zig, thans, te Weene: van waar hy, eerlang, naar Turkye vertrok (ni). , Bl. 419. r. 11. v. o. „ De Ambasfadeur yan Frankryk antwoordde." Dit antwoord was, tusfchen hem en den Staatfchea Gezant, bevoorens, afgefproken (n). Bl. 424. r. 8. v. o. ,, Den Ambasfadeur der Staaten, Willem Boreel." Na dat de Heer Cornelis Hop, op zyn verzoek, ten jaare 1725, uit de Franfche Ambasfade ontilagen was, (lelden de Staaten den Heer BoRtEL, in deszelfs plaats, aan. Hy vertrok, in Bloeimaand des jaars 1725, naar 't Hof van Verfailles (0). Bl. 405. r. 7. v. o. „ De Keizer wildeze „ wel opfchorten, voor eenen tyd." De Kei. zer hadt, door middel van de Pauslyke Minifters te Weenen en te Parys, en van zynen Gezant Fonskca, in "t begin van Sprokkelmaand deezes jaars 1727 , (jö) aan den Kardinaal de Flbury, de volgende punten doen voorflaan. Eerftelyk: dat hy geene zwaa- rig- (m) Europ. Merc. July 1725. bl. 74. Nov, 1736. bl. 250 ere Febr. 1727 , bl. 145. Ref. van Hol. 12 Apr. 13 Aug. 1716. bl.zzz, 508 en 15 Jan. 1728. bl. 70. (n) Secr. Refol. van Holl. 6 Febr. 1726. bl. 736 60737. (0) Refol. van Holl. 23 Febr 15 Sept. 13 Dec. 172;. bl. 92, 71), 965, en ié Apr, 1726. bl. 241. Europ. Merc. 2 Mei 1726, bl. 367 en Juny 17*7. bl. 309 en 310. f» Secr, Refol. van Holl. 7 Maart 1727, tl. 773*8776! Mohtgon , Memoir. Tom 2 , p. 425.  AANMERK, op het XVIII. DEEL. 109 rfgheid zou maaken in [eene opfchortirtge , voor den tyd van twee of drie jaaren, mits dat; 't geen het tweede punt was * binnen dien tyd,' de zaak, by fchikkinge, wierde afgedaan, 't zy te Bafel, te Namy of te Aken, welke plaatfen hy, daarom, tot eene byeenkomst der twistende partyen, opgaf. Ten derden: dat hy zig zeiven aanboode, om, tusfchen de Koningen vanFrankryk en Spanje, eene verzoeninge te bewerken, waarna hy hunne bemiddeling, op de bovengemelde byeenkomst , betuigde gaarne te zullen aanneemen en bereid te zyn, zig nevens den Koning . van Frankryk , als - Middelaar te gedraagen , in de byzondere gefchillen tusfchen Engeland en Spanje. Ten vierden: dat men de Oostendefche Scheepen, die, voor het teekenen der voorafgaande Vreede - punten , naar de Indien en China Vertrokken- waren , met hunne ladin* gen onverhinderd moest haten terug keerea. Ten vyfden : dat de Engelfche Vloot van Porto Bello , en ook de Engelfche, Nederlandfche en Franfche Oorlogfchepen , welken zig, in andere gedeelten van Amerika, of in de Indifche en de Spaanfche Zeeën, mogten bevinden, van daar dienden getrokken te wordén, en alle vyandlykheden op te houden. Ten zesden: dat men het antwoord des Konings van Spanje, nopens het terug ontbieden zyner Troepen van voor Gibraltar , zou moeten afwagten , en, tin zevenden : dat de Galioenen gerustelyk zouden mogen terug keeren en Spanje in zynen Koophandel niet geftoord worden. Ik  ïio BY VOEGSEL eh Ik maak te meêr gewag van deeze gewigtige punten, om dat ik ze, buiten de Secreete Refoluiien van Holland, niet gedrukt vinde. Qq) De Kardinaal de Fleury neigde, op zig zeiven, zeer,om den Keizer te believen: maar de Engelfche Gezant, Walpole; die zeer veel invloed in Frankryk hadt; wist hem niet alleenlyk te ftreelen en te dringen, maar zelf ook bevreesd te maaken voor 't misnoegen des Konings van Groot-Brittannie, indien hy, na dien Vorst beloofd te hebben, in alles gemeenfchaplyk te handelen, eenige partydigheid , ten voordeele van het Hof van Weene, deedt blyken. Hoe veel 't hem dan ook kostte, (r) en hoe zeer hy zig,uiterlyk, ftrenger hieldt, dan hy wel , door 'sPaufen Nuntius , aan den Keizer deedc gevoelen, waarlyk te zyn, wees hy, egter, dit voorftel van de hand , en de Ambasfadeur Fenelon gaf, nog voor 't einde van Sprokkelmaand-; aan de Staaten, als 't gevoelen van zyn Hof, te kennen, dat, wanneer men san eene opfchortinge der Oosteniefche Maatfchappy dagte, dezelve niet flegts voor twee of drie paren zou dienen ftand te grypen^ maar voor zulk een' tyd, als gelyk ftondc ran eene geheele intrekking of herroe' ping, van welke woorden men zig alleenlyk niet zou bedienen , om de waardigheid des Keizers ; die zig hier af een punt van eer maakte \ niet te kwetfen: dat ook de tweeledige bemiddeling, die de Keizer den Koning van Frankryk deedt aanbieden, flegts een kunst- O") secr. Refol. van Holl. 7 Maart 1727.*'-773 77Z- CO Montoon , Memoir. Tom. 3 , p. et 3^9.  AANMERK, op het XVIII. DEEL. m kunstftreek fcheen , bedagc, om zyne Allerkristelyke Majefteit tot de verdere voorftellen over te haaien: doch dat de meeste Mogendheden van Europa in 't tlanover of Weener-Verbond getreeden zynde , niemand hunner, zig, als Middelaar, jegens de anderen konde gedraagen: dat men Koning Lodewyk ook niet moest verdenken, als wilde hy eenige beftelling maaken over de regten zyner Bondgenooten : dat hy zig verbonden hadt, de belangen van deezen de zynen te maaken en van oordeel was, dat zy allen , gefamentlyk, met hem, de gedaane voor. ftellen moesten behandelen en beantwoorden, te meêr, daar 't klaar genoeg bleek, dat het Hof van Weene op alles niet zou blyven ftaan (j). De Algemeene Staaten, hier op hunne gedagten uitende, verklaarden, hoofdzaaklyk , het eens te zyn met het begrip van het Franfche Hof, hy de zo evengemelde Memorie opengelegd, meenende, byzonderlyk , dat men, te famen, moest antwoorden , en dat de tyd der opfchortinge ; zo men tot dezelve kwame; op vyf en twintig jaaren , diende te worden gefteld (t). Het duurde flegts weinige dagen, of Fenelon boodt hun een plan van antwoord, voor 't Weener Hof san, 't geen , tusfchen Frankryk en Engeland betaamd en het zelv» was , van 't welk onze Wagen, fpreekt, bl. 426 alhier, en *t geen de Staaten 2ig lieten welgevallen: zo, egter, dat , daar de twee Koningen, in hec eer- O) Secr. Refol. v«n Holl.; 7 Maart 1747, bl. 7?6~7i«. Ü) Secr. Refol, van HolJ. 7 Maart 1727, U. 781—754,  II* BY VOEGSELS en ^ccrfte Artikel , de opfchortir'g , eerfl, op flegts zeven j?aren bepaald hadden; nadien zy ■dien tyd kng genoeg oordeelden , om de Maatfchappy, van zelve «, geheellyk te doen .Vérvali&n («"7'; hunne Iioogmogendheden vertoonden , dat dit tydvak hun te kort fcheen, en dat zy, voorheen, vyf èn twintig jaaren dienstig geagt hebbende, nu wenschten •dat men den eisch, ten miniïen, op tien bragun, of, zo men , in de onderhandelingen, al tot zenn koöfnen moest; zo als federt,'gefchiedde ;men dan*, in allen gevalle, op deezen niet Hete afdingen (v) Aan üie yooriiel wierdt, door de Bondgenooten , voldaan.. Tusfchen beide, hadt "Frankryk den Staaten doen voordraagen , dat, daar men 't voeren van den Oorlog in'tRykondienftig oordeelde, en hunne -Hoogmogendtieden dit vuur, niet gaarne, in de Ocitenrykfche Nederlanden, zouden zien ontvlammen , Italië, dierhalven, 't eenigfte Gewest was. in 'twelk den Keizer de grootfte af breuk zou kunnen worden gedaan, en dat men, om hier in te flaagen , den Koning van Sardinië tot de belangens der Hanoverfche Bondgenoot ten zou moeten overhaalen: om welke reden men verzogt, te weeten, wat men, hier te Lande, voor dien Vorst, ten dien opzigte, zou willen doen. Doch de Staaten, wd gevoelende, waar op dit zoude neerkomen , en geen' fmaak hebbende, om te veel uit- te- O") Lettre de Feselon , 13 Mei 1727. en Secr. Re'.'v. HoB. j4 Maart 1727.W (y) Secr. l\eï. van Holl.'7 en q Maart IJ27 bl. 7^9, 7ji cö' 793. Vcrgtu W.iGtM. 8!hkr, ti. (,-9>432, 433 en 434»  Aanmerk, op het xviii. deel. 313 te looven , op een' tyd, waar in het Kornptoir • Generaal van Holland gevaar liep geflooten te moeten worden ^ deeden zeggen: dat zy , in hunne jegenwoordige ongelegenheid, zyner Sardinifche Majefteit noch met Troepen, noch met gelden, zouden kunnen byitaan , maar dat , zo die Koning eenigen eisch hadt , tot laste van den Lande, wegens agterftallige penningen van den laatften oorlog, men niet ongenegen zyn zoude, hier over, met hem, in fchikkingen te koomen en de gelden, nopens welken men 't eens mogte worden, (w) , by termynenj te voldoen. Bl. 428. r. 6. „ Men hoopte nog — op eene nadere Verbintenis met den Koning van Pruisfen." Terwyl men, hier op , ten Keizerlyke Hove, hoopte, tradtmen, hier te Lande, in overleg, om den Koning van Pruisfen en eenige andere Mogendheden aftetrekken van alle verdere verbintenisfen met den Keizer: ten welken einde twee Gezantfchappen beraamd wierden, het een naar Berlyn, 't geen bekleed zou wordendoorden Generaal-Major, Baron vaij Keppel , het andere naar de Hoven der drie Geestlyke Keurvorsten, en dien van de Palts: waar toe de Heer van Ysselmuide benoemd wierdt (*).Zy kwamen beiden tot ftand (jr). Toen het tweede Ontwerp 0*0 Refol. van Hun Hoog Mog. 4 Maart 1727. en Secr. R- > fsl. van Holl, 7 Maart 1727. bl 784 en 785 (#) Memoir. «ie Montgon 375. Tom. 4. p. 313. Secr. Refol. van Holl. 7 Maart 1727. */. 786. 15 Mei /. é. 808. fjy) Refoh Holl. 13 July ;727. 719 en 6 Aug. ir27 , Ma 749 Europ. Merc. April 1737 p. 2i3, Mei 17*7. bl. 295* H  ïi4 B Y V O E G S E L S e n werp der Hanoverfche Bondgenooten aan den [(Keizer gezonden wierdt , gaf Kefpel , nevens de Franfche en Engelfche Gezanten te Berlyn, 'er kennis van aan den Baron van Ilgen,'sKoningsStaatsdienaar, met by voeging, dat de aanneeming of verwerping van dit ftuk,ten Keizerlyke Hove,over vrede of oorlog moest beflisfen, verzoekende daarom, dat de Koning mede, teWeene,op voldoende antwoord wilde doen aandringen en , by weigering van dien, den Bondgenooten de manfchap leveren,tot welke hy zig verlpigt had. Ilgen nam 't beleefdelyk aan, met belofte, dat zyne Majefteit aan 't verlangen der Bondgenooten zou voldoen. Ook hieldt men zig, alhier , met dit zeggen te vrede, daar men merkte, dat het groote werk , eerlang , fchikken zoude (z) , ja riep, niet lang hier na, en toen;door 't bekragtigen der voorgaande punten, tusfchen de Hanoverfche Bondgenooten en den Keizer; de zaaken vrediger aanzien gekreegen hadden, Keppel en de twee overige Gezanten weder t'huis ( a). Doch, zo dra men zag, dat Spanje eenige zwaarigheid in het teekenen deezer punten maakte, en dat de Koning van Pruisfen,zo nopens de Oost-Friefche gefchillen, alsanderfints, zeer met de Staaten verfchilde (b), wierdt men , nog in dit zelve jaar, te raade, den Heere van Keppel; nu totLuitenant Generaal bevorderd; (c) weder naar Berlyn te zen- (z) MontgonMemoir. Tom.4,p, 528.Ve.rgel. Wagen W.43400 Refol. van Holl. 6,7 Aug. 10 Oct. 14 Nov. 1727. tl, 749» 757, 1-94 en 1005. (h) Refol. Holl. 11 Nov. 1727. bl. 9?6. 7\t Waoen. XVIII D'. bl. Sïo en 531.  AANMERK, op hst XVIII. DEEL. 115 senden: werwaarts hy , in 't begin van 1728, vertrok Qd). Ysselmuide wierdt mede, eerlang, gezonden naar 't Hof van Beieren, om, by den Keurvorst, aan te houden op de afdoeninge van 't onafgeloste gedeelte der vyftien tonnen fchats , door deszelfs Vader, ten Jaare 1700, hier te lande, onder vrywaaringe der Algemeene Staaten en verpanding van eenige Juweelen, opgenomen : welker verkoop de Staat wenschte te konnen voorkoomen. Die fchuld liep, thans, rnst de renten,op eene fomme van/ 1547436:12:6. Ysselmuide flaagde niet gelukkiglyk (e\ BL 433. r. 5. v. o. „ Aken of eenige andere Stad, door den Keizer voorgelen.'* Zie myne Aanceek: alhier, bl. 109. op Wag. XVIII D., bl. 425. r. 7. v. o. Bl. 441. r. 3. v. o. „ De Gezanten flooten een Verdrag met George den II, waar* by de voorige Verdragen vernieuwd en bekragtigd wierden. Voor overige hieldt dit jlVerdrag geene .nieuwe Verbintenisfen in. Het wierdt, door den Staat, in Hooimaand deezes Jaars 1728, bekragtigd (/). Bl. 445. r. 11. „ De Keizer maakte eenen aanvang met het uitvoeren der voorafgaande punten." Aan eene andere zyde, fcheen, egter, deeze Staat veel nadeel tejzullen lyden , door de Maatfchappy van Walvisvangst, ter welker inftandbrenging de Keizer, om deezen (d) Refol. v. Holl. 7. 14 Jan. 1728. bl. 18 en 45. (e) Refol. Holl. 6 Aug. «n 10 0<5t. 1727. bl. 749 en 89+t. c: 23 Febr. 8 , 13 Dec. 1735- hl- *«• 6*7 en 671. Cfi Secr. Refol. van Holl. v> Juny 1728. bl. 84-92 en Refol. van Holl. 14 July 1728. bl. 691; vergeli Wagen. Hvftor. •b Poü:, Traélaaten.'i. D, bl. 110-113, H a  ii6 BYVOEGSELS es ni/ïraemr. / i < i ] 1 t zen tyd , aan den geweezen' Beftuurder* de? inkoomerde regten in de Oostenrykfche Nederlanden , SoTELtT, Oktrooi verleend hadt, zo alsook dees, kort daaraan, vier Schepen, op die neeringe, naar zee zondt. Nog gaf zyne Keizerlyke Majefteit gelyk Oktrooi, en vrydom van regten op het zout, aan die van Nieuwpoort, ter opregtinge van een vennootfchap van Haring, Aberdaan en anderen Zeevisch : Waar door niet flegts verfcheiden Hollandfche Visfchers wierden uirgelokt, zig derwaarts te begeeven , maar ook eenige Redens bewo'ogen , om er Hoekerfchepen, netten en duigen , naar toe te zenden. Doch de Algemeene Staaten vonden. öp- Voofflag der Hollandfche , eerlang, goed, 'sLands Ingezetenen te verbieden, in eenige vreemde Visfcheryen dien3t te neemen, ofdezelven te helpen bevorderen': waar toe het Plakaat van den 18 van Hooimaand des Jaars 1709 vernieuwd wierdt. Dit was, byzonderlyk ook door liet naauwe toezigt der Admiraliteiten, van gewenscht gevolg. De Heer van der Dussen Bevkrningh, Fiskaal byde Maaze, deedt, kort lïier na , twee Hoekerlchepen, met netten en luigen, naar Nieuwpoort gefchikt, aanhou-' len , die;, egter, eerlang, ontflagen wierte" Cê)' ^e Vlaamfche Visfcherij maakte veinig opgang: en fchoon zij zig , voornaamyk federt den jaare 1736. (A) tragtte te lerftellen, en niet geheellyk te gronde ging, heeft (g~) ReCol. van Holl. 5 Juny, 16 Sept., 13 Nov.. 2 en 4 Dec •27 > bl.É/f5, 24- 934, 1029, 1031 en 1042 (h) Rel'01. van Holl. ia Dec. 1736, 61. 6öi.'  AANMERK, op het XVIII. DEEL. 117 heeft zy, nooit,haar groot oogmerk konnen bereiken. E'» 453. r. ft. ,, Thefaurier-Generaal, Mr. Simon van Slingeland." Hy ; reeds ten jaare 1690, Sekretaris van den Raad van Staate geworden; was, in het jaar 1725, tot Thefaurier- Generaal aangefteld, in plaatfe van den uitmuntenden Staats - man, Jacob H ,p , die, na dit ambt, vyf en dertig jaaren, bekleed te hebben, op den 27 van Wynmaand des jaars 1725, in den Haage, was, overleeden (T): al 't welke ik te liever aanteekene, om dat ik bemerke, door een feil van 't geheugen, den Heere van Slingeland, Thefaurier- Generaalgenoemd te hebben, op het jaar 1711 en vroeger, toen hy nog Sekretaris van den Raade van Staate was (k). In het laatsgezegde ambt, wierdt hy opgevolgd, door den Heere Anthonv van der Heim , toen Sekretaris van de Generaliteits Rekenkamer en Griffier der Leenenvan Holland (7). De nieuwe Raadpenfionaris, terftond, met de borst op het werk vallende en,byzonderlyk,naarfpeuiende,zo de oorzaaken van 't verval , als de middelen tot herftel, van 's Lands geldelyken Staat, deedt, eerlang, het Voorftel, waarvan ik bereids gewaagde,heb (?»)• ^et on" der- (i) Europ. Mercur. van Odrobïr 1735, bl. 166, Titelblad der Staatk. Gtfchriit; v"n Slingj-lanu ,'lteDeel , en van Hak.en's Geussn , in de Ophelderingen, bl. aca en 203. (*) Zie deeze Aanmerk. «7 Se. */. 101, op Waghn. xvh. d. bi. 455, r, 7. alwaar men , in plaatfe tier woorden , „ federt was, „ liever leeze, „ federt eenige jaaren ," of,, federt de Heer „ Ho» Thetaurier, en de He^r van Slingiiland Sekretaris was geworden:" Zie ook 18 St. bl. 14. (O Megedeelde Berigten. Zie ook Refol. v. Holl. 6Aug. 1727; bl. 748; en Europ. Merc. July 1727; 68. Ü7Ó Zie alhier. Note ia) : , bl. 37: op VVaüin. bl. 259.., r.9 H 3  n8 BYVOEGS ELS en derzoek deezer gewigtige punten wierdt gefteïd in handen van vyf Leden der Vergadering, zynde de Heeren van den Boetzelaar ï van Nieumeen , uit de Ridderfchap, Visscher, Marcus, de la Bassecour en van SchaGfN, Penfionarisfen en gewoonlijk. Afgevaardigcen van Haarlem, Leiden, Amfterdam en Alkmaar : nevens den voornoemden Raadpenfionaris (n), Elk derzelven moest, by plegtigen eede, in handen hunner Edele' GrootMogendheden,belooven en zweeren, dat zy, op alles, na hunne beste kennis en wetenfchap, met ter zyde. fteliinge van alle byzonder belang , zonder gunst of ongunst , ten putte van den Lande, hun gevoelen' zou-> den openleggen en, zo geduurende dit onderzoek, als na het afloopen der Befoigncs, nimmer, nog hunne eigene advifen, nog die van anderen, openbaar te maaken (0). In Bloei- en Wynmaand des volgenden jaars i/i8 , biagten zy twee Rapporten uit, die, overgenomen zynde , ^federt, by hunne Edele Groot-Mogendheden overwoogen wierden. Doch de Leden verfchilden merkelyk van den anderen , ook beklaagde zig de Raadpenflonaris over *t gebrek aan yver, •ur reddinge van het fchier zinkend Schip van Staat. Dit alles gaf gelegenheid tot een commisforiaal , ter infehikking en vereffening van wederzydfche denkbeelden: maar men kon het nipt eens worden, ei\ vondt '»Ö Secret Refol. van Holl. n Sept 1727; bl. 827—8414 IU10I. vr>n Holl. 17 Sept. en 2 Oé>. 1727 ; bl. 844, 858 en 8öJi {o) Secr. P.efol. 5 Mei en 40 July 1730; bl, $\ tn 94,  AANMERK, op het XVIIT. DEEL. 119 en vond: zig, midlerwyl, verpligt, om, tot het gaande houden der Kasfe, meêr dan eene geldligtinge te doen, (jf) ten laste van den Lande. Op voorflag van Rotterdam, befloot men ook, om deezen tyd , te overweegen den verkoop der hooge-, zo wel als der Ambachts-heerlykheden , en het affchaffen van die Graaflykheids Tollen , welker zuiver overfchot niet of weinig bedroeg. Doch men kwam hier niet toe. Ten jaare 1734» deedt Haarlem foortgelyken voorflag nopens de Tollen; die ook buiten gevolg bleef (f). Daar men,temeêrmaalen, het aanltellen van Nederlandfche Inboorlingen of Ingezetenen, door vreemde Mogendheden, tot Gezanten of Waarneemers hunner zaaken , by den Staat, nadeelig hadt geoordeeld , en die aanftellineen , thans , zeer in zwang gingen , lieten de Staaten van Holland ter Generahteits Vergaderinge voorflaan , dat hunne Hoog* Mogendheden geliefden vast te Hellen, zodanige perfoonen , voortaan , niet meerder, als Ministers van eenige buitenlandfche Mo, oendheid, onder welken titel hetzelve ook zoude mogen wezen , toe te laaten : wel verftaande , dat , hier onder, niet zouden O) Refol. van Holl. 5 Mei, 20 July,270a. 2$ Dec. '728; «. 466, 1018, 1093 en 1331: 8 en 25 Febr. 1729; tl. 51 en 97: 30 Sept. 173c; tl. »53* 31 Jan- 25 Febr. en 13Oct. 1731; W. 1, , «7 en 800: 13 Febr. 6 Sept. 3 Dec. 1732; tl. $6, 579en 761: 13 Fsbr. 1733, tl. 304: 8 April 1734; tl. 3.07: 31 Met >?(a) R.efob7van Holl, 1 July 1728 ; tl. 607. ( A Refol. van Holl. 22 Oct. 1734- 654; *a Febr. 16 July J? Aug. 1735; «. M8, 481 ea5°7i 2S APril l?i6 5 bl' a79> H 4  120 BYVOEGSELS bh den begreepen worden Buitenlanders, die. Officieren in diensc vt-n den Staac geweest waren, noch hunne kinderen,noc:i de kinderen van vreemde Gezanten, fchoon, in de beide laatfte gevallen, hier te lande geboorem Men nam , kort, hier op , ter Algemeene Staats-Vergaderinge, een,daarmede ftrookend , befluit (s), en, by Holland, wierdt, dien volgende , de Major vos Leben; die, door dsn Herroge van Saxen-Gotha , tot zynen Legatiens • Raad, was aangefteld; atgeweezen , ondanks 't verzoek, 't geen die Vorst daar tegen deedt Doch m:-n heefc zig, in 't vervolg , zo uelliglyk aan die regel niet gehouden. Zeker Perfoon, genaamd Dansaint, hadt, . een' ge; uimen tyd geleden, aan den Koning van Portugal Oktrooi verzogt, tot het oprigteri eener Maatfchappye van Slaafhandel , op de Kust van Afrika, ten einde, van daar, Slaaven te brengen naar Brazii: in welk Gewest zy, ter bewerking, zo van den Landbouw van Zuiker en Tabak, als der Goudmynen,zeer noodi^ waaren. Dacjsaint hadt, ter meerdere bevorueringe van dit alles, den Koning aangeboden , eene Volkplanting aan teleggen en, voor eigen rekening, eene Vesting te bouwen, in de Rivier Angres , op het Eiland Coriscq , mede \n Afrika gelegen. 05 Rerbl. van Holl. 13 Sept. 8 Oei. 1727. bl. 839011 852. Relol. S;aat. Genet, ic Oct. 1727- (i) Refol. van Holl. 11 Maart .75Ï. bl. 259. 16 en 18 Maan J7R9, bl. 64, en 273,-17 Mei 1730 JW. 354.  AANMERK, op het XVIII. DEEL. im gen. Zyne Portugeefche Majefteit dit aU les, reeds in Wintermaand des jaars .723, gereedlyk, hebbende toegeftaan, iiep,ftraks, Dansaint, met eenige gewapende Schepen, in Zee , deedt merkelyk nadeel aan onzen handel en bragt zelfs twee onzer £laaf haalders, met naame Zonneplein en de Juffrouw Maria, aan Kaap Lopes op: alwaar hy .de Slaaven, openbaarlyk, liet verkoopen. De West - Indifche Maatfchappy deezer Landen viel, hier over , kligtig aan de Algemeene Staaten, en. deezen aan 't Hof van Lisbon, alwaar men voorgaf, dat de Nedcrlandeien, bevoorens, eenige Portugeefche Schepen , by Elmina , genomen hadden, en dat, zo dra de onzen de fchade, by de Portugcezen geleden, voldaan hidden, de Koning de gelden, uit den verkoop der Slaaven gekoomen, bereid was terug te geeven: maar dat, zo lang men, aan deeze zyde, niet ophieldt van verdere vyandlykheden , de Onderdaanen zyner Majeftqit zig daar tegen, door middelen, die regt en natuur veroorloofden, zouden tragten te bevryden. De zaak , toen , ernftiger wordende, wierdt de West - Indifche Maatfchappy , door hunne Hoog-Mogendheden, gelast, haare klagte in gefchrifte te vervatten, om breeder gebruik van te konnen maa. ken by 't Portugeesch bewind. Zy deeit dit, eerlang: doch de buitenwoone Portugeefche Gezant, Abt Mendoca de Cortb-real, beantwoordde haare gezegdens: waar op zy tot een nader en ruimer Vertoog gedrongen wierdt. 't Behelsde onder anderen : dat de PortuH5 gee-  12? BYVOEGSELSen geezen wel voorgaven , vryelyk te mogen handelen, tusfchenCabo de Palma en 't Landfchap Benin , zig grondende op het 20 artikel des Traktaats, in den jaare 1641, met den Staat aangegaan, maar dat, by het 19 Artikel van dat zelfde Traktaat, de Grem zen van elks eigendom en bezittingen in Afrika bepaald waren: dat alleen de Westftidifche Maatfchappy verfcheiden Kasteelen en Vestingen , in het zo even gemelde Gewest, bezat, doch Portugal geen voet Lands: dat , tusfchen de Sterktens der Maatfchappy en de eerlte Bezittingen der Pörtugeezen , geheele Volkeren gelegen waren : dat Portugal ook, voorheen , nimmer de tegenwoordige ftelling gevoert hadt, nog ooit gedagt aan 't veileenen van een zodanig Oktrooi, als, thans, aan Dansaint was gegeeven, en't geen, geheellyk, aanliep tegen hetlaater Traktaat van den jaare 1661: dat, zo dit Oktrooi doorginge, welhaast degantfche Guiné* fche Slaafhandel, en dus zo wel de Portugeefche als de onze, onnut zou worden, door dien , fomwylen , veele Schepen , te gelyk, aan de Kust in laadinge zouden liggen , die of geene Slaaven , of niet dan voor duurder prys, zouden konnen bekoomen, terwyl, op andere tyden en als 'er geene Schepen waren, de Strand-Negers verlegen zouden worden, wat te doen met de, by zig hebbende, Slaaven, die, aan hun en aan de, meêr landwaarts in gelegen, Indianen, door »t beltuur der Maatfchappye, uit de agter-Lam den, wierden toegevoerd , men wist niet hoe diep  AANMERK, op het XVIII. DEEL. 123 hoe diep in Afrika : dat, op bovengemelde gronden, de Bedienden der Maatfchappye de gewoonte hadden, uit de Schepen der Portugeezen, die op de kust, tusfchen Kaap Palma en 't Landlchap Benin , voeren, zodanige goederen, doch ook geene anderen, te ligten, welken nergens, dan in die ftreek, handelbaar, en dus , alleenlyk ten Sluikhandel, gefchikt waren : dat deeze gewoonte der Kroone van Portugal niet verwonderen moest, daar zy, kenbaar, het zelfde gebruik uitoeffende, orntrend vreemde Schepen, Op de kust van Brazil vaarende. Dat,eindelyk, voor zo ver die Kroon, wyders , geklaagd hadt over eenige bedryven der Maatfchappye, geene regtftreekfche betrekking hebbende op den Guineefchen handel, tusfchen de meergezegde Kaap en Benin, het zelve te duifter was voorgemeld geworden, om 't regt befcheid van te vatten, maar dat, zo die klagten, by nader ontledigingë, billyk bevonden wierden , de Maatfchappy niet zou nalaaten , aan dezelven te voldoen. De Staaten, lettende, dat de partyen verfchilden, orntrend den waaren zin en meening der Traktcaten, voorheen , nopens den') West-Indifchen handel, aangegaan, en voorziende, dat dit verfchil van zeer langen duur zoude konnen zyn, oordeelden te regt, dat, zo 'er, ooit, eenig nut van -dit fchryven en wederfchryven verwagt konde worden, men 't onderzoek naar de gegrondheid van de klagten en der wyze van  124 BYVOEGSELS en van herftel diende van een te fcheiden, en, konde het zyn, een middel vinden, 't geen, naar de verfchillende begrippen gevormd, ftrekken konde ter voorkoominge of intrekkinge der bevelen , by Portugal gegeeven tot het [neemen van Schepen, of 't ligten van Slaaven uit dezelven, met één woord, om , onverkort ieders regt, de wcderzydfche feitelykheden te doen ophouden. Men gelastte dan der West-Indifche Maatfchappye, hier.nopens een plan te ontwerpen. Zy floeg , daarop , voor : dat het den Portugeezen zou vryllaan, regtftreeks , van Brazil, op Elmina , te vaaren, doch zonder, alvoorens, langs de Kust, van Kaap Palma af tot Benin toe, te kruisfen : dat ook aie Natie , op Elmina, dien zelfden handel zoude mogen dry ven, die aan dezelve , in der minne, voor eenige jaaren, was toegedaan geweest: dat het Oktrooi , aan Dansaint gegeeven, zou ingetrokken en de genomen Schepen , of daar uit geligre Slaaven , der Maatichappye rerug gegeeven worden : dat men , over de eifchen en klagten van Portugal, nadere onderhandelingen zou aanleggen; dat de Maatfchappy, zeker Schip, gezegd St. Lucia; fchoon, haares meenings, te regt aangehouden'; .zoya oqtflaan , en dat, na het teekenen van die Reglement, alle wederzydlche feitelykheden zouden ophouden, (u) Met (O Refol.'vsn'Holl. ai Aug. 17-.5. bl. 5g5. 7 Aug. 18 Sept, a en 4. OA. 1717. bl. 750, 775, 848. 866, 870 en 881.  AANMERK, op het XVltl. DÈEL; 1*5 Méc voorneemen, om, zo veel mooglyk, deezen voet te volgen, tradt men, ter Generaliteit, in nadere onderhandeling met Corte-rsal. Doch men zag wel haast, dat hy; 't gevoelen van de West-Indifche Maatfchappye wederleggende, by eene Memorie, die deeze begreep, met herhaalingen te zyn opgevuld, en welker beantwoordigingè flegts meerdere verwydering ftondt te veroorzaaken ; het liedeken van verlengen zong, daar vast zyn Hof, *t geen, onlangs , weder een Schip hadt (v) aangehouden , aan geen herftel dagt en, in tegendeel, twee Schepen van Oorloge, naar de Kust van Guinéa hadt gezonden, die nieuwe feitelykheden ftonden te pleegen. Men drong daarom den Gezant ; die voorgaf, nadere ordres te wagten; om ftellig antwoord te geeven op het aanbod, van deeze zyde gedaan, en zeide hem, rondelyk, dat het langer agterblyven van dien niet overeenkwame met de vriendfchap, tusfchen zynen Meester en de Staaten. Corte -real beloofde, toen, allen fpoed: doch, terwyl men, alhier, met naame by Holland , ernftigere maatregulen in beraad lag, Zo • aan 's Lands wensch niet voldaan wierdt, vertrok hy naar Portugal, en wierdt vervangen, door Don Louis d'Acunha, met wien men 't begonnen werk tragtte voort te zetten, (w) en aan wien men, nader, voorfloeg, het Oktrooi van Dansaint in weezen Cv) Refol. van Holl. jo Sept. 1727. */. 820. (w) Reftl. var Holl. 12 en 19 Maart, a6 Mei, 14 July lfiS.il, 304—306.518 en 690.Mohtoom, Memoir.T.7.^.25.  ïq.6 BY VOEGSELS en zen te laaten, voor zo ver het der West* Indifche Maatfchappye niet zou benadeelen. Dan ook dit hadt geenen invloed, en de zaaken liepen veel eêr agter- dan vooruit. Een Nederlander, Pieter de Graaf, op 's Konings Vrybrief, hem, voorheen, verleend, van Lisfabon, naar zyn Huis van Koophandel, op Fernambucq, willende vertrekken, wierdt daar in, op de eerstgemelde plaats, verhinderd 't geen 's Lands Refident aan 't Hof van Portugal, Louis Houwens , aanzag, als een voornemen, om de Hollanders uit de Bahia, (daar ook de prys der goederen bezwaard was geworden,) en Fernambucq te verdry ven, fchoon zy maar twee huizen, op dieplaatfen, hadden (x~). DePortugeezen klaagden, midlerwyl, over de fchaade , welke hun, op nieuw, door de West-Indifche Maatfchappy deezer Landen , op de Kust vanElmina, zouzyn toegebragt(^)' Een Schip, te Vlisfingen te huis hoorende en koomende van Guinea, wierdt, in vervolg van tyd, op de Rivier van Lisfabon aangehouden ( z ): eindelyk gebeurden er, federt meerdere feitelykheden, waaover, van deeze zyde, dikwerf geklaagd is geworden, maar tot heden toe de grond deezer gefchillen niet weggenomen. Bl. 465. Ka rel Lodewyk. „ Lees, Chris- (x") Refol. van Holl. 17 Febr» 17:8. bl, 155. 11 Mei en 18 Aug. 1796. bl. 375 en 677. 8 Juny en 26 Oei. 1730. bl. 3891 en 8?3. (y) Refol. van Holl. 8 en 25 Febr. 1720 1 bl, 101 en 102. is Mti 1730. bl. j2 Jan. en 7 Febr. 1730; bl. 24 en 107- Cz) Refol. van Holl. 14 Aug. en 14 Och 1734; bl. 546 en 637. Memorie der West. Ind. Comp, 3 Juny l-?>f. Rsppasr. van H. H. M. Gekomru. 19 Maart 1787. 'bl. 46 en 47. enz.  AANMERK, op het XVIII. DEEL; is£ Christiaan Lodewyk." en zie Rousset, Recued <£Mes. Tom. 5. pag. 251. Bl. 478. r. 7. v. o. „ Ongelyken, door de Onderdaanen des Konings van Spanje, den Onderfaaten der Staaten aangedaan, volgens, eene —Lyst, door de West-Indifche Maatfchappye opg&jlëld? Zo als Portugal, in Afrika, deeden ook de Spanjaarden in Amerika , veel nadeel aan den Nederlandfchen handel. Hunne Kruisfers ontnamen , reeds in den jaare 1723, den onzen het Schip, gezegd de Jonge Kalf \ waar over de Ambasfadeur van der. Meer ten Hove wel klagtig viel, maar, teffens, den Algemeenen Staaten overfchreef, dat hy zig weinig gevolg van zyne poogingen beloofde, wyl de Alcades en andere Spaanfche Officieren, in Amerika , op eigen gezag , zekere Lastbrieven uitgaven, om tegen de Sluikhandelaars of, zogezegde, Lorrendraiers, tekruisfen, doch dat, onder dien fchyn, veele feitelykheden geplèegdwierden,en fommige fchippersalleswegmen,watzy maar krygen konden, waar in zy te geruster voortgingen, om dat hunne verrigtingen, doorgaans, voor goed, by den Op. perften Raad van Indie, verklaard wierden. Van der Meer gaf, daarom, hunne Hoogmogendheden het voorbeeld der Engelfchen aan de hand,welken, openlyk,niet flegts hadden doen aankondigen, alle Spanjaards te zullen doen ophangen, die zy, zonder Lastbrieven van zyne Katholyke Majefteit , bevonden te kruisfen, maar ook die bedreiging, te meêrmaalen , waren nagekoomen: hebbende, buiten dien, hunne Schepen fter- ker  ie8 ÈYVOEGSELS en feer bemand, dan voorheen («). Onze Wa^ gen. zal , naderhand, doen zien de gevolgen,' die deeze Spaanfche Zee-Roveryen na zig fleepten (&): over welken de Staat op de Byeenkomst van S o is sons, deedt klaagen (V). Ter betere bewerkinge der wolle , hadt men, in Spanje, om deezen tyd en vroeger, eenige Hollandfche Weevers en Spinders naar Guadalaxara, in Kaftilie, gelokt. Deeze menfchen , aldaar, niet wel konnende aarden, maakten zig, twee jaaren laater , gereed, om naar hun Vaderland te rug te keeren, toen, juist, een nieuwe hoop Gezellen van't zelfde hardwerk, uit Leiden , te Guadalaxara aankwam en, overal, verfpreidde,dat veele Leidfche Arbeidsluiden niet aan den kost konden koomen. Dit gaf een' inkeer aan de eerstgemelden, die, daar op, in Spanje bleeven (d): terwyl, door deeze verhuizingen, ondanks alle, daar tegen aangewende , zorgen, der Hollandfche Lakenweeverye een' gevoelige neep wierdt toegebragt. Bl. 490. r. 5. De Baron van Hompesch kreeg onder 'j hands Edelen zitting." Te gelyk wierdt, op voorüag der Ridderfchap zelve , thans, als eene onverbreekbaare wet, vastgelteli: „ dat,voortaan , geene Ede,, len, van buiten de geünieerde Provintien, of „ van buiten het r es fort van de Unie, in de ordre van Ca) Refol. van Holl. 12 Maart 1728. bl. 268 en 579. O) Vadetl Hift. XIX. D: Bl. 147 266. (c5 Secr. Refol. van Holl. 21 April 1728. Bl. 16 en 27. 00 Misfive, v. d. Meer, en Refol. varpHoll. 23 July igigif 730.  AANMERK, or est XVHL DEEL. ga* van de Ridderfchap en Edelen deezerProvintie, „ zouden worden befchreeven of'geasfumesrd.(e) 490. u 4. „ De Stad Schoonhoven, —. „ die, niec moeite, verworven hadtfidat „Willem, Baron yan Liere, Heere „ van Katwyk , in de hoedanigheid van haaren Penfionaris, zitting ter Vergade„ ring van Holland was toegeitaan." Zonder de redenen te onderzoeken , om welken de Barort van Liere, in de bovengemelde bedieningen tradt, zal ik, 10c meerr der verttand van het, ten deeze, voorgevallene in Holland , hier alleenlyk by voegen, dat, toen de Afgevaardigden vtn Schoonhoven hem, in hoogstgemelde Vergadering , als hunnen Penfionaris, voordroegen, de Raadpenfionaris van Shngeland , den Leden herinnerde: hoe, volgens Refolutie hunner Edele Grootmogendheden, van den 14 Bloeimaand des jaars 1658 , de Penfionarisfen der Holiandfche Steden , niet minder dan duizend guldens , 's jaars, mogende trekken, cn de Kasfe van Schoonhoven, byzonderlyk na den zwaaren Vioed des jaars 1726 , die onkosten niet fchynende te konnen draagen, het dus vreemd moest voorkoomen, dat evenwel die Stad , na, federc een' geruimen tyd, zig van geen' Penfionaris ie hebben bediend, thans , hiertoe overginge, en de bovengenoemde gelden ftondt te geeven aan eenen Heere van meêr dan ge- CO Refol. van de Ridd. M Maart 1728. en Refol. Holl. si juny 1728. H, 586,  g3o BYVOEGSELS ew gewoone geboorte : dat, dierhalve, dfe aanilelling hem zeer bedenklyk was, en hy i;i beraad hg, of men, alvoorens den Heere van Katwyk, toe te laaien totden?gevvoonen eed, den Afgevaardigden van Schoonhoven niec be« hoorde afcevraagen, wat by, voor , of na , deszelfs aanfleliinge, ten deeze opzigte ,\va.s voorgevallen ? ja of ook Burgemeestcren dier ftad , daar orntrend, geene gelyke verklaaringe zouden dienen te doen ? De Staaten, dit voorftel gehoord hebbende,beilooren, het zelve aan gezegde Burgemeestcren te zenden, om berigt. 't Liep binnen, in Sprokkelmaand daar aan, en behelsde, dat men den Heere van Katwyk, op drie duizend gulden, voor den tyd van drie jaaren, hadt aangelield. Ook verklaarden twee Burgemeesteren, ter Vergaderinge tegenwoordig , op den eed, by aanvang hunner bedienmge gedaan, dat de Stad de gemelde gelden, waarlyk, dien Heere zoude ter hand ftellen, zonder dat dezelven, op eemgerhftndé wyze, aan Stads kasfe zoudeiv worden"terug gegeeven. Hunne Edele Grootmogendheden, zig hier mede voldaan houdende,"wierdt de Heer van Katwyk , ter beëediging en , daarop volgende , zitting, toegelaaten. Op voorafgaand vtrzoek en beding van Schoonhoven, maakte men, terFens, eommisforiaal, of, voonaan, alle Holhndfche Leden diergelyke verklaringen, by het voórftellen van Penfionarisfen in de Vergadering van van Gewest, zouden moeten doen ? (/) Doch ik zie niec, dat, hier over, ooit, Befoig- ne Cf) Ref, van Holl, 30 Jan, èa 30 Feb, J723, bl, 110 es 129*  AANMERK, op het XVIII. DEEL. 331 «e gehouden is: maar v;el, dat het commisforiaal, ten jaare 1738 ? fchynt vernieuwd 'te zyn (g). Toen, egter, ten jaare !732,de Stad Purmerende den Penfionaris van Nispen ter Vergaderinge van Holland hadt voorgefteld, en,des niet te min, den Penfionaris van Til nog in dienst hielde, moest zy mede verklaaren, dat elk dier Ambtenaaren duizend •gulden trok (7?), Na de eerfte drie jaaren van ilen dienst des Heere van Katwyk verloopen waren ,en hy, volgens de privilegiën, bevoegd was •tot de Regeering, gaf Schoonhoven kennis, dat zyne wedde, voortaan, zoude ophouden : waar op hy, naar ftyle, van den honderdften penning onthceven wierdt. (V) Bl, 491. r. 5. „ Wy laaien aan % oordeer ( van den LeezerJ of de redenen san twyffeling gegrond geweest zyn of niet," Ik durve dit mede niet voorzeker èeflisfeiL De oorfpronglyke itukken, van welken hier gefproken wordt, zyn my,, altyd , onbekend gebleeven. De Ridderfchap erkende de egtheid van het 'Verbaal ïiiet , 't geen zy zeide, „ ten jaare 1690 , ,, als een Libel, by Jan Gerrits, een' ge„ fingeerden Drukker , te zyn uitgekoomen* en dat de A&e van non prejuditie nergens, dan in dat M pretens Verbaal," te vinden waa. Doch Schoonhoven vertoonde, daarop , aan ■den Raadpenfionaris van Slingeland, „ za„ kerBcek ,in Folio, geïntituleerd Annotata et ty;, ■• • • ('< '.  AANMERK, op het XVIÏÏ. DEEL. 133 „ trail of bewys, uit de aanteekening van ,, de Ordre, te produceeren , hoe de voor* fchreeve Befchryving van dat jaar zig toegedraagen hadde" («2). Ik zie dat Wagen., in Wyrtmaand des jaars 1757; en dus, veel ligt, onder 't fchryven van het XVIII. Deel, deezer Vaderlandfche tlijtorie ; zynen kundigen Vriend en Voorftander, den Heere Fiskaal van Limborch , over de egt- of onegtheid van dit Stuk geraadpleegd heeft: maar men vindtf 'er geen antwoord op («). Ondertusfchen, hou^ de ik, vaneen zeer geletterd' man, dat, zynes meenings, het bovengemelde Verbaal, niec eerst ten jaare 1690, maar, reeds omftreeks 1620, in druk is uitgegeeven geweest: 't geen , zo zynde, zeer voor de egtheid van het zelve pleiten zoude , byzonderlyk , als men er by voegt, dat dit Verbaal en de Acle van nonprejudiiie „aanonzen treflykenSchryver, mid,, den onder eene verzameling van affchrif„ ten van egte Refulutien en aantekeningen, ,, de Ridderfchap betreffende, zyn ter hand gekomen, zonder dat zy hem' blyken van 3, onegtheid fcheenen mede te brengen." Co) Bl. 498. r. 7. „ De vereenigde Vloot,' bleef hi de Haven van Portsmouth." In Wynmaand deezes jaars 1729, en na niets uitgevoerd te hebben , kreeg onze Vloot aanfchryvinge , om herwaarts terug te koomen: (p) zo als, kort daarna, gefchiedde. Bi f» Refol. van Holl. 18 Aug, 1723 ; Bl. 779 en 780. (n) Waoen. Brieven ajter zyn Lceven , bl. 51 (f), W^gen Vajlerl. Hift XV1JI. D. Bl. 490, r.iS—16. (?) Refol. Staat, Gener. 10^.17.9, en van Holl. 1; Otftobet. I7.9; bl. 755. Montgon, Memoires ,Tom. 7 p.239 èt2$o. 1 3  £34- BYVOEGSELS en BI. 510. r. 3. „ Zes Perfoonen, — dk ~-r hun werk gemaakt hadden van het leveren van Refolutien , Brieven en andere Stukken , aan uitheemfche" Gezanten. Men hadt onderzoek naar dit werk gedaan, ter gelegenheid, dat de Gezanten der Algemeene Staaten, met naame ook de Gevolmagtigden op de byeenkomst te Soisfons; die, nu, aan het Hof .van Fontainebleau zig bevonden ; aan hunne Hoog mogendheden, als uit eenen mond, geklaagd hadden , dat zy niet veiliglyk meêr fchryven konden, naar dien men, van hier, de affchrifcen hunner Brieven,naar de Hoven, <3aar zy hun verblyf hadden, terugzondt: waar door zy, aldaar , fchier alie vertrouwen verïooren hadden, en nu zeiven, zo wel als 'c Land, van genoegzaame berigten verltooken wierden. De Brief, dien de Algemeene Staaten, hierover, aan die van Holland fchreeven, en die, teffens, een verhaal bevat van den voet, op welken geheime zaaken , voorheen, alhier behandeld wierden, is Jeezenswaardig (q). Bl. 510. r. 4. „ De Steden Dordrecht en Leiden hadden — zwaarigheid gemaakt, — cm twee haarer Ingezetenen — voor 't Hof êe laaten te regt ftellen." Men zie hier van breder, by den, onderaangehaalden, Schryver (V). . Bl. 511. r. 15. „ Ik weet niet, dat het vastgefteld wierdt." \ Is my ook onbewust, of (ï) Secr. Refol. van Hoïï. 11 [Oft. [1728. U, iI9 , tS3< ' (f) Van db Wal , Privilegiën van Dordr. St. bl.  AANMERK, op het XVIII. DEEL. 135 of het Ontwerp van 't Plakaat tegen hes verfpreiden van Staatsgeheimen; van 't welk onze Wagen, hier fpreekt; by de Algemeere Staaten wierdt vastgefteld: maar dat de Gemagtigden van Holland, in 't volgend jaar 1730, gelast zyn geworden, daarin, ter Generaliteit, toe te ftemmen, blykt, uit de Befluiten hunner Edele Groot-mogendheden ($). (O Refol. van Holl. 31 Nov. 1730. bl. nc6. NA-BERIGT. In dit XVIII. Stuk, over bladz. 77., moest de Plaat koomen van den Raadpenfionaris Heinsiüs; maar, na dien men daarmede nog niet in gereedheid is , zal zy, by de uitgaave van het XIX. ftuk, worden afgeieev'eid. NI5. Buiten het, door my, aangeteekende, nopens Heinsiüs , kan men eenige charaflertrekken van herrt vinden, in de Ophelderingen van Jr.O,Z. vak Hare, ngter zyn werk, getiteld de Geufen , bl. 203 en 204. alwaar byzonder merkwaardigis, dat Heinsiüs, kort na de Utrechtfche Vrede . in den Haage, van de Pest wierdt aangetast en gelukkiglyk herfteld, doch dat dit verfcbriklyk voorval, onder hem; die van eene koele bedaardheid was; zynen DoStor, de Bie en de Heeren van Wassenaar-Sterbenberg en Griffier Fagel, zo geheim was gehouden, dat het, nog lange jaaren daarna, onbekend bleef. In het XVIF. Stuk, moet, tegen over bladz. 86, en niet over bladz. 62, geplaatst worden de afbeelding van Mr. Brüno van der Dussejm en, onder dezelve, gelee, zen deeêi volgende woorden: „ Burgemeester en Raadpenfionaris der Stad Gouda, Plenipotentiaris op de Vrede* handeling te Utrecht." Lees nog, aldaar, onder aan : „ Naar de Plaat ven Picard, gevolgd naar 't wfprtnglyk Sekildsry.