GESCHENK f VAN ! DR. EELCO VERWIJS. 1880.    VADERLANDSCHE HISTORIE. TWINTIGSTE DEEL.   VADERLANDSCHE HISTORIE, VERVATTENDE DE GESCHIEDENISSEN DER- NU VEREENIGDE NEDERLANDEN, INZONDERHEID DIE VAN HOLL AN D, VAN DE VROEGSTE TYDEN AFJ Uit de geloofwaardigfte Schryvers en egte Gedenkitukken famengefteld, DOOR JAN WAGENAAR. Met Plaaten en Kaarten. TWINTIGSTE DEEL, beginnende met het openen van den veldtogt in de nederlanden , in 't jaar I745s en eindigende met de dood van den erfstadhouder , willem karel henrik friso , prinse van oranje en nassau, in 't jaar 1751. Ts AMSTERDAM, by JO HANNES ALL ART. MDCCXCVI. Met Privilegie van de Ed. Cr. Mog. Heeren Staaten van Holland en Westfriesland.   VADERLANDS CHE HISTORIE. ZE VEN-en-ZE VEN TIGSTE BOEK* INHOUD. L Veldtogt in de Nederlanden. De Franfchen helegeren Doornik. II. Beweegingen van het vereenigd Leger. Slag by Fontenoi. Doornik en V Kasteel verhoren. III. De Franfchen veroveren Gend , Brugge. Deinze, Damme, Aalst, Oudenaarden en Denderrnonde. 't Vereenigd Leger wykt naar Brabant. Oostende en Nieuwpoort verkoren. IV. Voorjlag tot het houden eener Byeenkomst. De Franfchen winnen Aath. Schans aan de Nieuwerfluis her field. V. Brusfel verhoren. Inzigten van 't Franfche Hof. VI. '< Biedt den Staaten wederom eert Verdrag van Onzydigheid aan. 't Wordt niet aangenomen. Drie Franfche Ooslindifche Schepen op Batavia verkogt. 't Verdrag van Koophandel van 1739 ingetrokken. Handeling met Frankryk. VII. Opening van den veldtogt in de Nederlanden. Antwerpen en gantsch Oostenryksch Brabant veroverd , door de, Franfchen. Zy winnen Bergen in Henegouwen, S. Guislain, Charleroi en Namen , met het Kasteel. Vill. Slag by Raucoux , in Luïkerland. Staat der Oostenrykfche Nederlanden. IX. Krygsbedryven in Italië. Genua onderwerpt zig aan de Oostenrykfchen. Verzoekt der Staaten voorfpraak. Dry ft de Oostenrykfche XX. Deel. A &-  a VADERLANDSCHE LXXVIl. Boek: bezetting uit. Krygsbedryven ter zee, tusfehett de Engelfchen en Franfchen. X. Handelingen aan 't Rusffche Hof. Verbond tusfehen de Hoven van Weenen en Petersburg. De Raadpenftonaris van der Heim fterft. De Griffier Jakob Gilles volgt hem op. XI. Onderhandeling te Breda. Ontwerp van eenige punten eener algemeene Fr ede. XII. Franhyk verklaart zig van zins , om den Staatfchen bodem aan te tasten. XIII. De Franfchen vallen in Staatsch Vlaande ren. Dé algemeene Staaten geeven 'er den byzonderen Gewesten kennis van. Sluis, Tzendyke en Litfkenshoek verhoren. XIV. Aanleiding tot verandering in de Regeeringe van den Staat. XV. Beweeging te Middelburg. De Prins van Oranje wordt, te Veere, uitgeroepen, voor Stadhouder van Zeeland. In de andere Zeeuwfche Steden. Bystere beroerte, te Zierikzee en te Thoolen. Zyne Hoogheid wordt, flaatswyze , aangefteld in Zeeland. XVI. De Staaten van Holland neemen een hertig befluit tégen Frankryk. De Raadpenfionaris Gilles btfchuldigd en verdedigd. Hy doet ver/lag van V gehandelde te Breda. XVII. De Prins wordt tot Stadhouder verklaard, te Rotterdam. Te Delft en in veele andere Steden. Opfchudding te Rotterdam en in den Briele. XVIII. 'sPrinfen aanftelling gefchiedt te Amfterdam , zonder oproer. XIX. Beweeging in den Haage De Staaten van Holland Jl ellen zyne Hoogheid, Willem den Vierden, aan tot Stadhouder , KapiteinGeneraal en Admiraal van hun Gewest. ''sPrinfen fchryven aan den Graave van Bentink. XX. Zyne Hoogheid komt te Amfterdam. In den Haage. Hy wordt ook Kapitein- en AdmiraalGit  LXXVILBöEK. HISTORIE. g Generaal van deUnie en Stadhouder van Utrecht en Overysfel. Aanfpraak van den Graave van Bentink. XXI. 's Prinfen verrigtingen , in Zeeland. Hy wordt herjleld in 't bezit van 't Markgraaffchap van Veere en Vlüfmgen. Andere waardigheden , hem opgedraagen. Bedeftonden. Orde op het bidden voor den Prinfe. XXII. De handeling te Breda wordt afgebroken. De Franfchen veroveren Sas van Gend, Filippine, Hulst, Axel en Ter Neuze. Voorzorg in Zeeland. XXIII. Beweeging der wederzydfche Legeren. Slag by Lafeld. XXIV. De Franfchen belegeren. Bergen op Zoom. De Stad wordt, by verrasfing, ingenomen en gepionderd. De Schanfen Fredrik Henrik, Lilla en de Kruisfchans verkoren. XXV. Oproerige heweegingen , onder 't Gemeen , hier te Lande B uit misnoegen op de Roomschgezinden. Waardgelder s aangenomen. De ingezetenen geoefend in den Wapenhandel. XXVI. De Edelen van Holland flaan voor , dat men de waardigheden van den Prinfe erfelyk behoort te verklaaren „ in zyne mannelyke en vrouwelyke nakomelingfchap. Beweegingen onder't Gemeen. XXVII. Oorfprong der beroerte over de Ampten en Posteryen. Verfcheiden Steden draagen de Posteryen den Prinfe op, die ze aan 't Land afftaat. Amfterdam maakt 'er zwaarigheid in. Zy worden hier aan de Stad gegeven. Herkomst der Posteryen. XXVIII. De Regeering van Rotterdam wordt, door eenige Burgers, gedwongen te bewilligen in h verhopen der Ampten. Zyne Hoogheid vernietigt de afgeperste bewilliging. Beweeging te Haarlem. Te Gouda. XXIX. Ontwerp van een Verzoekfchnft, te Amfterdarft A a  7. Opening van den veldtogt In de Nederlanden 4 VADERLANDSCHE LXXVI1. Boek: rondgedraagen. V Volk wordt op den Dam genodigd. Oproerige inval in 't Stadhuis. XXX. De Staaten van Holland neemen een bef uit tot weeringe der misbruiken, in t ftuk der Ampten. Amfterdam, fterk gedrongen tot den afftand der Posteryen . verklaart, daartoe niet te konnen befluiten. XXXI. De Staaten van Holland verklaar en het Stadhouder- Kapitein- en AdmiraalGeneraalfchap erfelyk, in de mannelyke envrouwelyke nakomelingen van zyne Hoogheid. XXXII. 't Zelfde gefchiedt omtrent s Prinfen andere waardigheden , inde meeste overige Gewesten» en ter algemeene Staatsvergadering. De veldtogt in Duitschland was , dit jaar, ten einde geloopen, zonder dat Frankryk 'er zig fterk mede gemoeid hadt. Men hadt, aan 't Franfche Hof, vastgefteld, 's Konings meeste Krygsmagt te gebruiken in de Nederlanden, en de onderneemingen te agter■ volgen, die aldaar, ter oorzaake van den togt van Prinfe Karei over den Ryn , in 't voorleeden jaar, hadden moeten geftaakt worden. De Ambasfadeur der Staaten in Frankryk vernam, al vroeg, dat het misnoegen tegen zyne Meesters toenam, na dat de Staaten beflooten hadden , den Koning van Groot-Britanje, dien de Franfche Staatsdienaars , voor aanvaller, in den kryg tegen Lodewyk den XV, wilden doen houden , met fchepen te onderfteunen. Men twyfelde, derhalve, niet, of de overige Barrière - Steden der Staaten zouden , de eene na de andere , worden aangetast. De Maarfchalk van Saxen hadt, in 't hert van den Winter , reeds gepoogd , S. Guislain te verrasfen over  LXXVILBoek. HISTORIE. 5 over 't ys, en dreigde, tegen 't voorjaar, Namen en verfcheiden' Steden van Henegouwen met een beleg. In Grasmaand, deedt hy 'sKonings Leger byeentrekken omtrent Maubeuge, te gelyk den Graaf d'Estrées, met eenige Ruitery , zendende naar Bergen in Henegouwen, als hadt hy 't oog op deeze Stad gehad. Doch onverwagt andere bevelen geevende aan 't Leger, welk reeds in beweeging was, floeghy op weg naar Doornik, welk, op den vyfentwintigften, berend werdt, door den Hertog van Harcourt. 't Bleek hieruit, dat men, de voornaamfte Plaatfen aan de Leye overmeesterd hebbende , zig nu, door 't vermeesteren der Plaatfen aan de Schelde , den weg dagt te baanen, tot het bemagtigen van alle de Oostenrykfche Nederlanden. De Sterkte S. Antoni, een uur boven Doornik, op de grenzen gelegen, en met Staatfche manfchap bezet, werdt, den zesentwintigften, ingenomen, by verdrag. De loopgraaven voor Doornik , werden , den eerften van Bloeimaand, geopend, en de nadernisfen. onder het geduurig uitvallen der belegerden, wakkerlyk voortgezet. Het vereenigd Leger , uit Oostenrykfche. Engelfche , Hanoverfche en Staatfche troeper beftaande , omtrent Brusfel byeengetrokker zynde , en 't voortzetten der belegeringe van Doornik vernomen hebbende, vondt geraaden , den vyand te naderen, en, ware 't mogelyk, de Stad te ontzetten. De troepen bra ken dan op, aan drie hoopen. De Hertog van Kumberland voerde 't bevel over den mid delften , uit Engelfchen en Hanoverfchen be ftaande: de Graaf van Konigfek over den reg. A 3 er i;45« Doornik door de Franfchen belegerd. ir. Beweegingenvan het Legerder Bondgenooten.  6 VADERLANDS CHE LXXVlI. Boek.' ter hoop, die uit Oostenrykfchen beftondt , en de Forst van Waldek , die , in 't jaar 1742, een Regement voetvolk , ten dienfte der Staaten , geworven hadt, en federt tot Generaal verheeven was, geleidde den linker hoop, uit Staatfche manfchap beftaande. De Koning van Frankryk , die zelf in 't Leger voor Doornik gekomen was, kreeg zo dra geene kennis van den optogt der Bondgenooten , of hy toog, met het grootfte gedeelte zyner troepen , over de Schelde , en ltelde zig , den tienden van Bloeimaand, inflagorde, agter eene verfterkte linie , aanvangende ter regter zyde, by het Dorp Antoin , en loopende , langs het Dorp Fontenoi, naar het Bosch van Bary ; welke drie Plaatfen eenen driehoek uitmaakten. De Maarfchalk van Saxen hadt, tusfchen Antoin en Fontenoi, drie reduiten doen opwerpen, en twee , ter wederzyde van het Bosch van Bary , alle wel voorzien van gefchut. Het Dorp Rumignies, welk in de vlakte legt, was insgelyks verfterkt. De Bondgenooten werden, in 't naderen, nu en dan, aangetast door eenige vyandelyke Partyen, die met verlies werden afgeflaagen. Agtduizend man , uit de voorhoede , onder den Luitenant - Generaal Campbell, den Generaal - Majoor Albemark , en ae Brigadiers Craford en Boetfelaar maakten zig meester van het Dorp Wetten. De Vorst van Waldek wierp zig in Fontenoi, zonder dat de Franfchen poogingen deeden , om 't hem te beletten. Men befloot, den vyand, met het aanbreeken van den elfden van Bloeimaand , aan te tasten. Het gros des Legers dan, ten vier uuren, opgebroken van by Leu-  LXXVII.Boek. HISTORIE. 7 ze in Henegouwe , begaf zig naar de vlakte, by Antoin en Fontenoi. De Engelfchen eri Hanoverfchen ftelden zig , by Fontenoi, in flagorde : de Staatfchen , die zig eerst naar Antoin wendden , volgden daarna de Engelfchen en Hanoverfchen, en plaatsten zig ook by Fontenoi. Da vyandlyke post, by dit Dorp, werdt heviglyk aangetast. De Franfchen, eerst deinzende , lokten de vereenigde troepen op de hoogte : doch befchooten ze toen , zo fel van de reduiten, die agter't Bosch van Bary waren opgeworpen , dat zy , zulk eene ontmoeting niet verwagt hebbende , eindelyk , genoodzaakt werden, af te houden. Het vereenigd Leger zogt, daarna , door te dringen . tusfchen de posten van Fontenoi en 't Bosch van Bary. Het voetvolk werdt digt op eer gefchaard, en fchoot hevig uit de musketten: 't welk den vyand, in zo verre, wyken deedt. dat de vereenigde troepen , tot driehonderc fchreeden boven Fontenoi doordrongen. Doch hierdoor ftonden ze bloot, voor het gefchui en de musketten der Franfchen; die, van wederzyde , op hen losbrandden. Zy hielden. nogtane , eene geruime wyle, ftand, onder '1 hevig vuur des vyands. Doch , in deezer toeftand, gaf Koning Lodewyk last, om hen, van vooren en van wederzyde , te gelyk, aar te tasten : 't welk met zo veel vaardigheid er orde gefchiedde , dat de vereenigde troeper aan't wyken gebragt, en, eerlang, geheellyi overhoop geworpen werden. Veel volks fneu velde 'er, in deeze gelegenheid. By het Dort. Antoin ftondt eenige Staatfche Ruitery , die 4. elast een verfterkt Kerkhof aan te tastèn , ' A 4 welk '745» Slag by Fontenoi. l  Voorval met den Kolonel Appiu». : \ 1 c i e 8 VADERLANDSCHE LXXVILBone. welk, niet dan met weêrzin , onder 't hevig fchieten des vyands , ondernomen werdt, op een gerugt, dat het geheele Leger by Fontenoi aan t wyken gebragtwas, insgelyksopdevlugt floeg. De bevelvoerende Kolonel over een Regement Ruitery van den Prinfe van HesfenHomburg, Matthias Hayko Appius, ziende zyn volk aan't wyken, rende ze agter na, onder'c roepen van Sta, die van Homburg, fla-, enbragt ze dus, een en andermaal, tot itilltand. Doch toen ze , voor de derde reize , aan 't vlugten geflaagen waren, volgde hy ze, eindelyk, zelf, en kwam 'er, tegen den avond, mede te Aath ? van waar hy, des anderendaags, aan den Raad van Staate fchreef „ dat het gantfche vereert nigde Leger vernield was , en dat de deer„ lyke overblyffels van eenige Regementen , » zonder tenten en pakkaadje, die door de „ Franfche Husfaaren geplunderd waren , te , Aath waren aangekomen." Doch dit fchry,. ven, welk, naderhand, ook door hem zeiven, bevonden werdt, niet met de waarheid overr :en te komen , en zyn wyken , zonder last, iverdt hem zo kwalyk genomen, datdeKrygs■aad hem veroordeelde, om den Raad van staate en 't Krygsgeregt, openlyk , om vergiffenis te bidden, en om zynen brief te fcheuen ; hem, voorts, afzettende van zyn ampt, sn onbekwaam verklaarende, om den Staat mmer wederom te konnen dienen. De Raad ran Staate bande hem zelfs, naderhand, uit Ie Vereenigde Gewesten en Generaliteits Lanen. Doch hy hadt zig , midlerwyl , de be:herming van de Staaten van Stad en Lande, i van de Regeering van Groningen weeten te  LXXVII. Boek. HISTORIE. 9 te verkrygen , en bleef gerustelyk in deeze Stad , daar men , in 't gemeen , zo overtuigd niet was , dat hy zulk eene ftrenge ftraf verdiend hadt: fchoon men hem verpiigtte , zekere zyne verdediging, die , in den Haage, door beuls handen, verbrand werdt, openlyk, te herroepen. Kort na den middag, en naauwlyks een half uur na dat Appius zyn post verhaten hadt, werdt, in 't vereenigd Leger, een algemeen bevel tot den aftogt gegeven Het trok naar de naaste Steden. De Staaifche troepen kwamen , in den avond , meest, te Aath aan. De verfpreidde menigte, eerlang, wederom byeengebragt zynde , iloeg zig, op eene voordeelige plaats , by Lesfines , neder, 't Getal der gefneuvelden, gekwetsten en gevangenen , aan de zyde der Bondgenooten , werdt van fommigen op meer dan tienduizend , van anderen op nog geen agtduizend begroot. De Franfchen rekenden hun verlies op zesduizend man. Onder de gefneuvelden van naam van de Staatfche hulptroepen , telde men den Brigadier de Salisch , den Kolonel vanRysfel en den Luitenant-Kolonel Baron van Boetfelaar , benevens de Majoors van Kollen, Anderlei en eenige anderen. De Baton van Lynden van Blitlerswyk , Kolonel der Ruiterye , en de Buron Colbe , Adjudant van den Graave van Konigfek, gevaarlyk gekwetst geworden zynde in den ftryd, overleeden aan hunne wonden, te Aath, werwaards zy, na't gevegt, gebragt waren. De Koning van Frank- ryk, C<0 Zie ie Sentent. Deilncl:. vnn Rcgte en andere Siakktn, de aaak v;in M. H. Ai'i'ius berrtfïWide. A 5 *745.  Ï745. Doornik en "t Kaste el ver' lo oren. ïo VADERLANDSCHE LXXVII.Boek; ryk, het flagveld, met lyken bezaaid, den volgenden dag , vertoonende aan den Daufyn , zou, zo men verhaalt, gezeidhebben, ziehier, Zoon, tot welk een prys de overwinningen gekogê worden Qb). De nederlaag by Fontenoi baande den weg, tot de verovering van Doornik, 't Beleg deezer Stad werdt zo fterk voortgezet, dat de Bevelhebber van Dörth , den drie-entwintig* ften van Bloeimaand , haar , by verdrag, opgaf. Hy week met de bezetting naar 't Kasteel, en floot, ten zelfden tyde, eene wapenfchorfing, voor agt dagen , binnen welken , hy aannam , last te haaien van de algemeene Staaten , om het Kasteel op te geeven, of te verdedigen. Men befloot, in den Haage, tot het laatfte : waarop het Kasteel, des nagts na den eenendertigden van Bloeimaand , hevig befchooten en gebombardeerd werdt. De nadernisfen werden voortgezet, onder 't uitvallen der belegerden , tot op den negentienden van Zomermaand. De breuk in den hoofdwal was toen groot genoeg , om ftorm te konnen loopen : weshalve , de Bevelhebber befloot, het witte vendel uit te fteeken , en de Plaats over te geeven, by verdrag, welk den volgenden dag getekend werdt. De bezetting verbondt zig, tot den eerften van Louwmaand des jaars 1747, niet te zullen dienen, tegen den Koning van Frankryk , noch tegen deszelfs Bondgenooten. Zelfs mogt zy niet aan andere Regementen van den Staat worden ingelyfd | noch r b) R. R07.T Renrcf*. oF t'ie late War. Vel. IIT. p. 554- <,6f*. Menoir. P'^»r 1' tMt. itcl'Europe, To;;i H. p. 234 — 268. m Vtflcbeitien' andere ^eihaafen.  LXXVII.Boek. HISTORIE. 11 noch eenigen den minden krygsdienst doen , binnen den genoemden tyd (V). En 't was uit kragte van dit beding , dat het Franfche Hof, naderhand, oordeelde, datdeeze endiergelyke bezettingen niet onder de hulptroepen , voor den Koning van Groot Britanje gefchikt, mogten gebruikt worden: gelykwy reeds in'tvoorgaande Boek Cd), gezien hebben. Het Franfche Leger bleef omtrent Doornik leggen , om uit te rusten , tot in 't begin van Hooimaand : terwyl de vereenigde troepen, die op verfterking uit Engeland of van elders wagtten , te Lesfines aan de Dender lagen , dekkende gantsch Brabant, en het beste gedeelte van Vlaanderen. Doch de Maarfchalk van Saxen ondernam , eerlang , zig van de voornaamfte Vlaamfche Steden meester te maaken, eer 't hem , door 't vereenigd Leger , belet kon worden. Hy trekt dan, den eerften van Hooimaand , op , aan vyf hoopen , naar den kant van Leuze. Zyn aantogt deedt het vereenigd Leger wyken , over de Dender, naar Geertsbergen, daar 't zig nederfloeg. De Franfchen , in 't gezigt van 't vereenigd Leger genaderd zynde , vielen 'er eenige ligte fchutgevegten voor, tusfchendewederzydfche Partyen : doch men kwam tot geenen flag , houdende de Bondgenooten zig in hun voordeel. . De optogt der Franfchen tusfchen de Schelde en de Dender fcheen Oudenaarden en Aath met een beleg te dreigen ; doch men hadt, heimelyk , het oog op Gend , daar de mees- Te") Memoir. pour 1'Hifh de 1'Europe, Tom. II. f. 263-271. XIX. Deel, tl. 5&6. 17454 itt. De Fia* fchen veroverenGend i  12 VADERLANDSCHE LXXVII. Boek. «745. 1 Brugge, ; Deinze, , Dammej meeste mondbehoeften voor 't vereenigd Leger byeen gebragt waren. Des nagts na den agtften, trokken de Franfchen over de Schelde , beneden Oudenaarden. Een hoop Engelfchen en Hanoverfchen , uit Nienove getrokken naar Gend , raakte handgemeen met de vyandelyke manfchap, onder DuCayla, die zig, een uur van Gend , by de Abcdy van Melle , begon neder te flaan ; doch werdt, na een hevig gevegt, genoodzaakt, te rug te trekken. De Graaf van Löwenttall, des avonds van den tienden, in 't Franfche Leger, voor Gend , gekomen zynde , deedt de Stad , die geenen wederftand bieden kon, inneemen, zonder moeite, 't Kasteel gaf zig, vier dagen laater, over , eer 'er een fchoot op gedaan was. De Franfchen vonden , te Gend, een' grooten voorraad van mond- en oorlogsbehoeften en kleederen. De verovering van Gend was van te meer gewigt, om dat'er den Bondgenooten de gemeenfchap met Vlaanderen ioor afgefneeden werdt. Twee Esquadrons Hanoverfchen onder den Baron Molk, zig hebbende weeten te bergen uit Gend, trokken fiaar Sluis : doch men wilde hen hier niet inleemen: 'r welk, toen 't bekend werdt, eenig nisnoegen verwekte aan 't Engelfche Hof (e). Vlolk begaf zig toen naar Oostende (ƒ). Voorts, maakte de vyand zig van verfcheilen' zwakke Plaatfen in Vlaanderen meester. Brugge onderwierp zig , den negentienden , lan den Markgraave de Souvré. Deinze en Dam- (O NMttl; Zeel. 2 Aug. 1745. W> 340. (ƒ) R. Rolt SLeprd. ot' the late War, Pol. III. p. 581.  LXXVII.Boek. HISTORIE. 13 Damme waren , reeds te vooren, ingenomen. Aalst werdt, te gelyk met Brugge , overweldigd. Löwenthall, ten zelfden tyde, 't beleg gellaagen hebbende voor Oudenaarde, bemag • tigde de Stad, by verdrag, eer hy gereed was, om ze te befchieten. De bezetting, ten deele uit Staatfche manfchapbeftaande, werdt krygsgevangen gehouden. In 't begin van Oogstmaand , werdt het beleg van Dendermonde ondernomen , en zo fterk voortgezet, dat de Plaats , die , volgens 't Verdrag van Barrière , beide Oostenrykfche en Staatfche bezetting inhadt, zig, den twaalfden, by verdrag, overgaf. Midlerwyl, was het vereenigd Leger geweeken van de Dender naar Brabant, zig , eerlang , nederflaande agter de Vaart tusfchen Brusfel en Vilvoorden. De vyand hadt, der halve, 't veld in Vlaanderen ruim, en bediende zig van de gelegenheid , om nog eenige Plaatfen te veroveren. Dendermonde was nog belegerd , toen de Graaf van Löwenthall voor Oostende toog. Hy bemagtigde de Stad, tien dagen na 't openen der loopgraaven , op den drie-entwintigften van Oogstmaand. De Engelfche bezetting bedong den vryen uittogt, met alle krygseere. 't Veroveren van Oostende maakte het overvoeren der Engelfche troepen , die hier plagten ontfcheept te worden , moeilyker. Weinige dagen na 't overgaan deezer Stad , tastte Löwenthall Nieuwpoort aan , en werdt 'er , binnen vyf dagen , meester van, op den vyfden van Herfstmaand. De Koning van 1745. (Valse, Oudenaardenen Deaderniottde. Het vereenigdLeger wykt naar Bra» bant. Oostende en Nieuwpoortverloo» ren.  iv. De Abt delaVilli llaat den Staaten het hóuden eenei byeenJtomstVoor. Aath veroverd door de Franfchen. U VADERLANDSCHE LXXVII.Eoëk; van Frankryk was, kort te vooren, naarParys gekeerd (g). Groot was de verflaagenheid , die, door 'fc overgaan van zo veele Steden , veroorzaakt : werdt, onder 't gemeen hier te Lande ; welk zig , gelyk het gaat, reeds liet diets maaken* dat het niet zonder verraad gebeurde, fchoon't eeniglyk of voornaamlyk, aan den ongelukkigen uitflag van 't gevegt by Fontenoi te wyten was. De Abt de la Ville, zig willende bedienen van de gelegenheid des tyds, floeg, flegts vier dagen na 't overgaan van Nieuwpoort, ter algemeen e Staatsvergaderinge , het houden eener Byeenkomst voor , als het bekwaamde middel, om een einde te zien van den Oorlog. De Staaten namen aan, op deezen voorilag, te raadpleegen met hunne Bondgenooten (&) s doch daar verliep nog een geruime tyd , eer 'er op beflooten werdt. Vroeg in 't voorjaar, hadt de Ottomannifche Porte, zo vermoed werdt, door bewerking van Frankryk, haare bemiddeling Groot - Britanje en den Staaten voorgeflaagen. Doch men toonde, zo wel hier als te Londen , kleine genegenheid , om zulk een'voorilag te omhelzen (*'). Men hieldt, na 't vertrek des Konings van Frankryk uit Vlaanderen , den veldtogt in de Nederlanden voor geëindigd; doch men bedroog zig. De Maarfchalk van Saxen zondt4 op O) R- R°it Rcprefent. of the late War, Vol.lll. p. 58* — ;86. Memoir. pour 1'Hift. de 1'Europe, Tom.VL. p. 282 — 200. :n andere Verhaalen. CA) Secr. Refol. G»ner. 9 Sept. 1745. Zie de Memorie ook u de Eiirop. Merc, July—.j)ec, ,745. bi, 20u C O yoiez Rousset Recueii, Tom. XX. p. 6, 102. and. Rc R.olt Vol. III. p. 520.  tXX VII. Boek. HISTORIE. 15 op 't einde van Herfstmaand, den Graaf van Ckrmont Gallerande, met een deel des Franfchen Legers, af, om Aath aan te tasten. Tusfchen den tweeden en derden van Wynmaand, werden de loopgraaven geopend. De Graaf van Wurmbrand, die binnen de Vesting geboodt, deedt onophoudelyk fchieten op den vyand. Ook naderde de Hertog van Kumberland, met een gedeelte van 't vereenigd Leger , tot by Halle , als ware hy van zins geweest, het beleg op te flaan. Doch hy veranderde , eerlang, van gedagten, en keerde naar de Legerftede tusfchen Brusfel en Vilvoorden te rug. 't Beleg van Aath werdt zo fterk voortgezet , en de Stad zo hevig befchooten , dat zy des nagts tusfchen den zevenden en agtften in den brand raakte : 't welk zulk eene ontfteltenis veroorzaakte , dat de Bevelhebber , terftond, verzogt, in befprek te komen. De bezetting bedong, by den uittogt, de gewoonlyke krygseer, twee ftukken gefchuts, en een mortier. Aath was de laatfte Stad , tusfchen de Dender en de zee , die in de magt der Koninginne van Hongarye geweest was. De veldtogt in de Nederlanden werdt, met het veroveren deezer Plaatfe, beflooten De opftand in Schotland noodzaakte den Koning van Groot - Britanje , alle de Engelfche troepen, tegen't einde des jaars, naar huis te ontbieden. De Staaten vonden zig verpligt, om 'er , gelyk wy boven (/) zagen, zesduizend man by te voegen. Hierdoor werdt het vereenigd Leger, ft) R. Rolt Vol. in. p. S87. Memoir. pour 1'Hift. dc JOpe, Tom. II. p. aoo &fuh, (v; XIX. Dtcl, (1. 516,  «745- Schans aan de Nieuwerfluis herfteld. v. Bnisfel verlooren. CO aefol. Hbll. iSept. 1745- 795- 20 Jan, 1746". U. 59» I Üilob. 11 Nuy. 1743. W, 824, 1074. 16 VADERLANDSCHE LXXVII.Boek. ger, welk veel geleeden hadt, in 't gevegt by Fontenoi, nog meer verzwakt. Men was, derhalve , hier te Lande , in merkelyke bekommering , voor den uitflag van den aanftaanden veldtogt. De Staaten van Holland zeiven , bedagt op de beveiliging van hun Gewest, waren te raade geworden, de geflegtte Schans aan de NieuwerSluis in de Vegt, van nieuws, te Herken, en te bezetten. Doch alzo een gedeelte deezer Schanfe gelegd moest worden aan de westzyde dier Riviere, en dus op den bodem der Provincie van Utrecht, moesten zy, deswege, eerst overeenkomen met de Staaten van dit Gewest, gelyk zy, op den agttienden van Wintermaand, ieeden, onder anderen toeitaande, dat de Bevelhebber dier fchanfe ook aan die van Utrecht zou moeten zweeren , dat hy de polüike bevelen van dit Gewest binnen de Schans, zou doen rmrkomen. De Schans werdt, federt, vol:rokken ; doch , omtrent het afleggen van ien eed aan de Staaten van Utrecht, kwam, na de aanftelling eens Stadhouders , in 't jaar 1747, eenige verandering (m). De bekommering hier te Lande vermeerderde, na 't verlies van Brusfel, welk, in 't lolst van den Winter, veroverd werdt, door ie Franfchen. Het vereenigd Leger hadt, in ieeze Stad , te Vilvoorden , en in de Schanren langs de Vaart , tusfchen Vilvoorden en Brusfel, de Winterkwartieren betrokken. Te Brusfel, was een groote voorraad van monden  LXXVII.Boek. HISTORIE. 17 en oorlogsbehoeften byeen gebragt. DeMaarfchalk van Saxen, hiervan onderrigt, ondernam de Stad, op*t onverhoedst, van alle kanten, in te fluiten, op den dertigften van Louwmaand. De loopgraaven werden geopend , op den zevenden van Sprokkelmaand, De Stad werdt, eerlang, zo hevig aangetast, dat zy zig, op den twintigften, by verdrag, overgaf, volgens welk, de Oostenrykfche, Engelfche en Staatfche manfchap, die zig in dezelve bevondt, krygsgevangen blyven moest; bedingende zy alleenlyk naar de minst afgelegen' Plaatfen gevoerd te worden. De Sekrétaris van den Refident der Staaten den Heere van Kinfchnt, kreeg verlof, om, met de bedienden, goederen en papieren van den Refident, te vertrekken, werwaards hy wilde. De Maarfchalk van Saxen vorderde eene brandfchatting van twee milhoenen van de Stad, die aan 't Krygsvolk werden uitgedeeld, 't Geheim, waarmede deeze aanflag belegd geweest was, hadt veel toegebragt, om dien te doen gelukken. De bezetting van Brusfel werdt op tien- of twaalfduizend man begroot C n ): en 't werdt den Bondgenooten, in 't algemeen, voor eenen merkelyken mrsflag aangerekend , dat zy zo veel volks en voorraads, in zulk eene kwalyk verfterkte Stad, by een gebragt hadden. Nivelle, welks bezetting door de wakkerheid van den Staatfchen Major Mav, gelukkiglyk, werdt gebergd (0) , werdt ook in Sprokkelmaaiid , ingenomen door de Franfchen. kHel, 'CO R- Rolt Vol. IV. p. $y Umait. pouri'Hifr. del'Ei.* tope. Tem. III P. I. p. 59 — 84(eO Notul. Zeel. a8 Meurt 17ft- il- *42* XX. Deel. B  »74ó". Inzigten van het Franfche Hof op 't ftuk des oorlogs. 1 I I i e 1 f c vr. Frankryk r biedt den t Staaten / wederom 11 een Ver- 1] drag van t] onzydig. ^ heid aan. j O E g i3 VADERLANDSCHE LXXVII.Boek. ; 't Hsrfldlen der Vrede in Duitschland, oo t einde des voorleeden jaars , noodzaakte den Koning van Frankryk de wapenen tegen de Koningmne van Hongarye te voeren , in de Nederlanden en in Italië. Hy zogt, van 't begin des oorlogs af, vrede te houden met het Duitfche Ryk, en deedt zulks nog in den aanvang deezesjaars , verlclaaren, op den Ryksdag te Frankfort. D, Keizerin-Koningin zogt, daarentegen, de Vorften en Stenden des Rvks :e beweegen, om met Frankryk te breeken. Doch men was, in 't Ryk, wars van den oorog. Ook hadt Frankryk eene nieuwe reden jekreegen, om zyne wapenen uit Duitschland e houden , iedert het fluiten van 't Verdrag 'an Dresden, tusfchen de Koningin van Hon;arye en den Koning van Pr uisfen, alzodelaatte zig, by-het zelve, verbonden hadt, om de erfte, m haare bezittingen in Duitschland, te andhaaven fj>). Italië en de Nederlanden :onden dan , voortaan , het groot tooneel des orlogs te worden. Het Franfche Hof, 't 7,Y dat het, gelykfomugen vermoedden, voorhadt, de Bondgenoom op te houden en flap te maaken ; 't zv dat et, inderdaad, s Konings wapenen voornaamfk dagt te voeren in Italië, boodt den aleeleenen Staaten, in 't begin deezes jaars, weerom een Verdrag van onzydigneid aan. De .mbasfadeur van Hoey mf zig veel moeite m hun deezen voorflag fmaakelyk te maaken n t ontbiak, onder de Leden der hooge Re sennge, met aan zuiken, die oordeelden, dat het U>) fifemoir. pourl'Hift.del'Europe, Tom.lll. P.Lp.Z^  LXXVII.Boek. HISTORIE. 19 het belang van den Staat vorderde , dat men, eindelyk, zulk een Verdrag aanging. Zy merkten aan „ dat de Bondgenooten den last des „ oorlogs in de Oostenrykfche Nederlanden „ te zeer lieten aankomen op de Staaten ; dat „ Groot -Britan je zelf, in 't voorleeden jaar, „ veel minder volks geleverd hadt, dan het „ verpligt was te leveren ; dat de opftand in „ Schotland den Koning genoodzaakt hadt, „ het Engelsch krygsvolk, welk nog naar de „ Nederlanden gezonden was, van daar te „ rug te ontbieden , en dat hst, veelligt, dit „ gantfche jaar, of langer, gebruikt zou moe„ ten worden , om den opftand in 't Ryk te „ dempen." Men voegde hierby, heimelyk, nog andere redenen , die op de behoudenis van den tegenwoordïgen vorm der Regeeringe zagen. Doch de meesten verftonden , dat men het Verdrag van onzydigheid behoorde af te wyzen. „ De herftelling der Vrede ifl „ Duitschland zou, huns oordeels , de Kei„ zerin - Koningin van Hongarye de handen „ ruim laaten , om haare krygsmagt in de „ Nederlanden , merkelyk , te verfterken» „ Ook was 't te verwagten , dat de opftand „ in Schotland fpoedig gedempt zou zyn ; „ waarna de Koning van Groot-Britanje de „ troepen , die derwaards gevoerd waren » „ wederom zou konnen zenden naar de Ne„ derlanden ; behalve , dat men , volgens dé „ Overeenkomften , met de Keurvorften van „ Keulen en Beijeren geflooten, zig zou kon„ nen bedienen van derzelver hulptroepen $ „ om het Leger der Bondgenooten te verfter„ ken." En deeze en andere redenen bfagB a «sa  Misnoegen aan 't Franfche Hof, wegens drie Franfche Oostindifrhefchepen, te Ba. tavia opgebragt. i < 1 ( i ( c l X & a k li om Merc 3f.n.—Junx 1745. hl. 84. ' * ^ w* fcuropa> 20 VADERLANDSCHE LXXVII.Boek. ten te wege , dat de aanbieding van een Verdrag van Onzydigheid, door Frankryk gedaan, niet aangenomen werdt by de Staaten : waartoe ook veel hielpen de poogingen der Hoven van Weenen en Londen, die belang hadden, om de Staaten langs hoe dieper in te wikkelen in den oorlog. Midlerwyl, nam de verwydering tusfchen Frankryk en deezen Staat toe, hand over hand. 13y het misnoegen, welk aan het Franfche Hof opgevat was , over het kragtdaadiglyk onderlteunen der Koninginne van Hongarye , en over het gebruiken van fommige bezettingen der overgegaane Barrière - plaatfen, was ook gekomen het misnoegen , over het herwaards zenden van twee Franfche Oostindifche fchepen, van de drie, die, in 't begin des voorleeien jaars , door de Engelfchen genomen , te Batavia opgebragt, en met de laadingen aan ten algemeenen Landvoogd van Nederlandsen ndie, den Baron van ImhofF, verkogt waren lie dezelven herwaards gezonden hadt. De \bt de la Ville hadt ze , terftond, te rug geischt, in Wynmaand daaraan, zig beroepenle op het elfde punt van het Verdrag van Koopandel des jaars 1739, waarby het ontvangen an pryzen, die op eene van beide de Moendheden veroverd waren , in de havens der ndere Mogendheid, voor ongeoorlofd verlaard werdt Cq). 't Gedrag van den Hee; van Imhoff werdt te vreemder gevonden  LXXVII.Boek. HISTORIE. 21 om dat men een' Franfchen Kaaper , die een' En^elfchen prys in Zeeland hadt opgebragt, genoodzaakt hadt, dien te flaaken f>). Ondertusfchen, verliep 'er een geruime tyd, eer men , hier te Lande , overeenkwame met de Franfche Oostindifche Maatfchappye, wegens de herlevering der drie Schepen (/)• En terwyl dit draalde, benam de Koning van Frankryk, byeene Akte van den eenendertigden van Wintermaand laatstleeden, den ingezetenen van den Staat de voordeden in den Koophandel, die hun , by het Verdrag van den jaare 1739, waren toegedaan: 'twelk niet nalaatenkon, de Hollandfche , Zeeuwfche en Friefche Scheepvaart zeer te drukken. Om verdere verwydering met Frankryk te voorkomen, de gekrenkte vriendfchap te herdellen, en te gelyk te beproeven of men, aan 't Franfche Hof, ook met nut zou konnen arbeiden tot eene algemeeneBevrediging, werdt eerst by Holland (O, en daarna ter algemeene Staatsvergadering , beflooten , een gevolmagtigd Staatsdienaar derwaards te zenden , en daartoe wederom den Graaf van Wasfenaar, Heer van Twikkelo, te verkiezen (u), die ook een Geloofsbrief als buitengewoonen Ambasfadeur mede kreeg, om zig daarvan, naar welgevallen , te konnen bedienen ( v ). Hy vertrok den tienden van Sprokkelmaand uit den Haage» (j-) Notul Zeel. 21 Dec. 1744- tó'47». *5$an. 1745- bl 37- (s ~) Refol. Holl. 16 Dec 1745 bl. 1024. Notul. Zeel- 11 OSt. lVo«c. 1745 bl 449, 450,507. U-Jan'. 21 Jttny Wlfi. bl. tfi; 853- (O Secr. Rel'ol. Huil. nzjan. 1740". X.Deel, bl. 49». Rd'a! Holl. 26 Jan. 9 Feqr. 1746 bl, 58, 8fi. C«) Secr. Rclöl. Holl 1 Felr. 174S. X.Deel, il. 5l3, , O 3 K-efol. Gener. Sabb. 6 Febr. 1746. B 3 1746, 't Verdrag van Koophandelvan't jaar 1739 in-i getrokken. De Graaf van Wasfenaarwordt wederom naar Frankryfc gezonden.  1745. De tweede Griffier Gilles Wordt hem toegevoegd. 1 ( 3 { i 1 < ] Uitwar- ' kingen ] deezer . bezendin-, #e. ' I ca VADERLANDSCHE LXXVII.Boek. ge, en kwam den twintigften te Parys : en na dat hy, den zevenent wintigften, gehoor by den Komng gehad hadt, tradt.hy, terllond, met den Markgraave d'Jrgenfon, en andere Saatedienaars in onderhandeling. Hy vondt deezen en den Koning zeiven in 't algemeen zeer geneigd tot vrede, 'tScheen, dat'er, metvrugt, iet te handelen zou zyn aan het Franfche Hof. Doch alzo deeze handeling ten uiterfte geheim blyven moest, en ondertusfchen van het hoogfte gewigt ftondt te worden , vonden de Staaten, in 't begin van Grasmaand, geraaden, den tfeere van Wasfenaer, die zulks reeds voor zyn vertrek verzogt hadt, eenen tweeden Staatsdienaar toe te voegen , met wien hy zou konden raadpkegen en overleg maaken. En hiertoe iverdt de tweede Griffier der algemeene Staaen, de Heer Jakob Gilles , benoemd (» » lie den agttienden der gemelde maand reeds te 3arys was. 't Vertrek des Konings naar het Le;er noodzaakte de Gezanten, eerlang, het Hof :e volgen. Zy begaven zig eerst naar Brusfel: oen naar Mechelen, naar Antwerpen, en einlelyk , na dat de Koning het Leger verhaten ïadt, de een na den anderen wederom naar Parys, )p alle deeze plaatfen , handelden zy , voorïaamlyk , met den Heere d'Argenfon en m»t len Abt de la Ville, die uit Holland te rug gebeerd was, en bragten, onder anderen, te weje „ dat het flegten der veroverde fterke PJaat, fen in de Nederlanden , waarmede de Fran, fchen een begin gemaakt hadden, vooreerst, ». ge-    LXXVII.Boek. HISTORIE. 523 „ geftaakt, en de Franfche wapenen, geduu,, rende den gantfchen veldtogt, niet gebragt werden op den bodem van den Staat." Doch 't werk der algemeene bevrediging, het groot oogmerk deezer bezendinge , vorderde luttel. De Staaten beoogden, in deeze handeling , eerst het meeste voordeel van hun Gemeenebest, en daarna, dat van hunne Bondgenooten , byzonderlyk van Groot - Britanje, met welk Ryk zy thans ten naauwften verbonden waren. Frankryk hadt eene algemeene Byeenkomst voorgeflaagen , tot bevordering der Vrede ( x ). Doch men verftondt, in den Haage , dat zulk eene Byeenkomst vrugteloos zyn zou, zo niet vooraf eenige punten werden vastgefteld, die ten grondflag der handelinge op de Byeenkomst konden ftrekken. De meeste gefprekken der Heeren van Wasfenaer en Gilles met de Franfche Staatsdienaars liepen over deeze punten : en men gaf van alles kennis ter plaatfe daar 't behoorde , en in 't byzonder ook aan de Staatsdienaars van GrootBritanje , voor welken niets verborgen bleef. De algemeene grondflag der handelinge was, dat Frankryk , gelyk het dikwils verklaard hadt, niets voor zig zelf begeerde. Op deezen grondflag , beoogde men dan , met opzigt op het belang van den Staat, te bedingen „ dat „ de voorige Verdragen , met naame die van „ Utrecht en van den jaare 1717, vernieuwd en bevestigd ; het Verdrag van Koophandel „ van den jaare 1739 herfteld , en alle vero„ verde Flaatfen in de Oostenrykfche Neder- ,s lan- (*) Zie bier voor, 11. 14, B 4 Oogmerk der Staaten in dehaiidelingovi r eene algemeeneVrede.  ï/46". I I H VADERLANDSCHE LXXVII.Boek; » ^nde.n te mg gegeven werden : ook, dat „ Spanje verklaarde , de Scheepvaart van den „ Staat op de Westindiën te zullen laatenonge„ ftoord, volgens de oude Verdragen:" welke yerklaaring men noodig oordeelde , om dat de Markgraaf de Castellar, in't jaar 1731, verklaard hadt, dat dit Ryk zig van de Verdragen ontflaagen hieldt (y),'t welk nog nooit uitdrukkelyk herroepen was. Ten opzigte van Groot-Britanje, zogt men te bedingen „ ver„ nieuwmg der Verdragen ; het flegten van „ Duinkerken op den voet derzelven; affland „ van de bevordering der belangen des Preten„ dents en zyner nakomelingfchap; herftelling „ der Scheepvaart en des Koophandels, als „ voor den oorlog, en bevordering der Vrede met Spanje op den voet vandeUtrechtfche „ en van de overeenkomst op het Pardo van „ den jaare 1739, vermeerderd met eene ver„ klaanng omtrent den Pretendent, overeen„ komftig met die van Frankryk." Voor het Weener-Hof wilde men vorderen „ vernieu„ wing der belofte van handhaavingederPrag„ matike Sanftie ; vernieuwing van het Ver„ drag van den jaare 1738 ; wedergeeving van „ al het veroverde in den tegenwoordigen oor„ log, en erkentenis van den Keizer: alles zo i, wel door Spanje, als door Frankryk." Einielyk, zogt men, met betrekking tot Italië, te Dedingen „ dat de Koning van Sardinië en de , Hertog van Modena in derzelver Staaten , herfteld werden , en dat Genua in de Vrede , begreepen werdt." poch ifjO 2:e XIX. Desl, U. 4^  LXXVILBoek. HISTORIE. 25 Doch onderst verhandelen deezer punten, merkten de Franfche Staatsdienaars aan , dat men veel eischte van Frankryk, zonder Frankryk iet aan te bieden. Zy vorderden dan, van hunne zyde, Kaap Breton te rug. Zy deeden nog eenige andere eifchen. Doch zy beloofden , Oostenryksch Vlaanderen en 't gene zy van Brabant bemagtigd hadden , benevens der Staaten Barrière, te zullen te rug geeven. Ook zou het verdrag van Koophandel, met de Staaten , in 't jaar 1739 , gemaakt, volkomenlyk worden herfteld. Doch alles bleef nog maar by onderlinge gefprekken, zonder dat'er iets naar behooren bepaald, veel min getekend werdt. Omtrent het midden van Bloeimaand , hadt men't egter, te Brusfel, zover gebragt, dat de Franfchen toegaven „ Duinkerken, van den „ Land- en Zeekant beide, te zullen ftellen in „ denftaat, waarin het voor'tjaar 1740 ge weesi „ was, en volgens de Verdragen van de jaarer I7i3eni7i7 zyn moest. Ook zouden z^ „ den Pretendent noch zyne nakomelingfchaj; „ niet onderfteunen, en by Spanje uitwerken. „ dat de Vaart naar de Westindiën, die volgen; „ de Verdragen vryftondt, voortaan onbelem merd bleeve." Doch omtrent eenige andere punten , was de handeling nog niet geflaagc naar genoegen. Da Franfchen drongen , on dertusfehen, fterk op het voortzetten der handelinge, tot zoverre zelfs, dat zy dreigden mei het flegten der veroverde Plaatfen , byzonderlyk van Yperen, te zullen voortvaaren, zo mer geen meer yver toonde om te fluiten. Doch d( Staatfche Gfvolmagtigden hielden hun voor. B 5 da Wat de Franfchenvorderen? Wat zy toegeevenl Staat de? handelinge in Bloei, maand. 1  1746 De Markgraaf de Puifieux i tornt beiroelyk in I den Haa- i «e. i i I f 1 h * 1 v, ë ê ê Men be- fr fluit eene . „ byeenkomst te houden, F] vanFran- e< fche,En.n2 26 VADERLANDSCHE LXXVII.Boek. dat zulks de handeling agteruit zetten zou vooral zo hierby kwame, gelyk men in den Haage vreesde, dat de Franfchen hunne wape «en voerden op Staatfch.n bodem ; alzo mt verandenngen te wagten waren', waardoor de handeling den Staatfchen onttrokken ftondt te worden. En 't fchynt dat deeze aanmerS gen wy wat mdruks maakten opde Franfchen, e federt te kennen gaven, dat de flegting van Speren agterblyven zou. 8 b Kort hierna kreeg men, aan 't Franfche **f, tyding, dat de Graaf van Harrington, in t Parlement van Engeland , eene rede voering iedaan hadt, waaruit klaarlyk bleek, dat men in V t fnkfft Sehandeld werdt, en dat aen er in bewiiJjgde. Hieraan hadden de -fUfcheo, tot nu toe, naar 't fcheen, getwv ^dr Am m deCZe tWyfe,inS beiomen 'erdt, fcheenen ze meer vertrouwen t* heben van den goeden uitflag der handelinge De ■oning vondt zelfs goed, den MarkLafl te**, onder dekfel van, met den ïL/sfol ft" e" a"deren> 0™r eene borstkwaale, te nlen raadpleegen, af te zenden naar den HaaP. om metdenRaadpenfionariseneenigeandeLeden der Regeeringe, aan welken{■geheim ï dellS,be« was, tefpreekenover ! beste middelen, om bet werk toteen goed en oedig einde te brengen. Hydeedt detzereis t het Engelfche Hof eerst, en daarna ook het •anlche gebragt werden tot een befluit, om m byeesbomse te houden van de Staatsdiears der dm Mogendheden ; waarin men de voor-  LXXVII.Boek. HISTORIE. 27 voorwaarden der algemeene Vrede regelen, en zelfs daaromtrent tot een befluit komen zou, ingeval men bevondt, dat 'er de Bondgenooten ook redelyke voldoeninge in kreegen. De Engelfchen gaven niet donkerlyk te verdaan, dat zy de handeling den Staatfchen alleen niet langer toevertrouwden, en bedugt waren, dat dezelven zig mogten laaten overhaalen tot een afzonderlyk verdrag. Hierdoor fcheenen zy bewoogen geworden te zyn, om eenen Staatsdienaar te magtigen tot de handelinge. De Franfchen neigden tothandelingmetdeEngelfchen, federt dat zy eenige hoop gekreegen hadden, dat het Engelfche Hof de Vrede zogt: en de Staatfchen , geene volmagt van de Engelfcher hebbende , om iet uit derzelver naam te fluiten , zagen gaarne, dat zy zig nader moeider met de handelinge. Ondertusfchen rees 'er. by de Staatfchen , mi en dan , eenige twyfe ling, of de Engelfchen de Vrede wel ernftelyi begeerden, Zy hadden , tot hiertoe , alleen lyk zwaarigheden gemaakt tegen de ontwerpei van Vrede, welken men hun voorgehoudet hadt, zonder zeiven iet klaarlyk te vorderen, En zo dra men overeengekomen was , om ee ne byeenkomst te houden tusfchen de Staats dienaars der drie Mogendheden , fpraken z] van hiervan kennis te willen geeven aan de Ho ven van Weenen en Turin : 't welk niet nalaa ten kon de handeling moeijelyker te [maaken Evenwel hadt de voorgenomen byeenkoms voortgang. De Stad Breda werdt benoemd to; het houden van dezelve (z). Wy zullen, ii 't vervolg , zien , wat aldaar gehandeld werdt On £*) Vit egte Stukken m Befcheid?». 174Ö. gelfche en Staatfche Gavolmagtigden. [ I l 1  1746". VU. De Veldtogt in de Nederlan den word geoi>end. J I < ] \ ï I n d v te ei DeFran- H; Icheiibe- y< magdgen At Antwerpen en ee gantsch in *8 VADERLANDSCHE LXXVII.Boek; Ondertusfchen was de Veldtogt in de Nederlan' I^V/T ^e°Pe»d «» voortgeL" veSafV3nHfchen- Wy^n 'erkorfelyk verflag van doen, eer wy 't verhaal der Vredehandeling vervolgen. De Maarfchalk van Saxen , na 't veroveren van Brusfel, vertrokken zynde naarS'vk om de beweegingen van den ^InSn vlldl ffi te uf ïn Gf»d»in BÏa- deedt hv f' r f aa?/anS van bloeimaand, deedt hy t Leger te velde trekken , gedeelte! Sr^cÏÏtJTS' ^eltely fabelt SÏÏTfr ■1 ? G^ last, om Confi m het Le*er des Prinfen van Conti te verzamelen omtrent Maubeuge, en Bergen ln Henegouwen, Charleroi en Namen te dreigen met een beleg. Het vereend T1 ^r waarover de Vors? vanWdtekffit ot perbevel voerde , hadt zig , agter de Dvk usfchen MechelenenLeuven, nedergeflaagen* n Grasmaand, hadt men zig meester gemaakt an Vilvoorden , by welk* geleSu™ de 2S de^Lïï dRCChnteren wat arLuve? mgldCS Graawn van Löwenthall aar Leuven, meteen aanzienlyken hoon volks S*J2 VöreeniSd Leger, WgeSp m mgeflooten te worden, opbreeken van ag? r de Dyle , en over de Neethe trekken, om re van Hreda , alwaar het zig begroef Len 5»Mchen. De Bondgenooten hadden noe Ioaïnnfen'i3ngS de D*te endeNeetSe? rehouden, om den voortgang der Franfche* te  LXXVILBoek. HISTORIE. 29 te fluiten; doch zy werden haast overweldigd. Lier, Heerentals en Aarfchot, niet te houden zynde, werden toen, terftond, van hunne bezettingen verlaaten , en door de Franfchen ingenomen. De Stad Antwerpen zelve opende de poorten voor den naderenden vyand : doch t Kasteel, welk met zestienhonderd man bezet gelaaten was, ftondt een beleg door van eenige dagen, en gaf zig, op den eerften van Zomermaand, over, by verdrag, volgens welk, de bezetting , die alleen uit Oostenrykfche manfchap beftondt, met twee ftukken kanon en een mortier, uittrok naar.'t vereenigd Leger. De fterkte S. Maria , ter linker zyde van de Schelde , tegen over S. Filips gelegen, werdt te gelyk met het Kasteel van Antwerpen , op gegeven aan de Franfchen ; die zig, na't ver overen van Antwerpen , van gantsch Oostenryksch B rabant meester zagen ( a ). Men lei. vervolgens, in beraad, om 't vereenigd Leger, welk op de Bredafche Heide lag, en merkelyli zwakker was dan dat der Franfchen, aan te tasten : doch 't werdt ondienftig geoordeeld ; zc om dat de Bondgenooten vast begraaven lagen. agter eene verfterkte Linie, die hier, in 't jaai 1702, opgeworpen was, als om dat zy geduu rig toevoer van volk en voorraad konden krygen uit Holland, terwyl de fchraale heide vooi 't Franfche Leger niets uitleveren kon Terftond hierna , werdt het beleg van Ber gen in Henegouwen ondernomen: waartoe eer aanzien!yk gedeelte van het Leger, welk in Bra (<0 Memoir. pour 1'Hift. de TEurope, Tom. III. P. I. $. J50 & fuiy, R. Rolt Vol. IV. p. 269, 270. (*j Memoir. Tom. III. P,Up.iS7'. Ï0f. Oosteiï- ryksch Brabant? 1 . 2y veroverenBergen in Henegouwen,en  i 1 i k O b S. Guis- o lain. ° t\ v d O k< F g< d( in he w de Prlus Ka- ir» rel van va Lotharin- zl gen ftelt fa 15! 30 VADERLANDSCHE LXXVII.Boek; Brabant lag gebruikt werdt. De Prins van Conti, die t bevel voerde over dit beleg kwam den zevenden van Zomermaand reeds voor de Stad: doch de aanhoudende regen hinderde de belegeraars in hunnen arbeid , meer Jan veertien dagen agter een. De loopgraaven verden niet geopend, voor den vierentwintigten: doch t beleg werdt, van toen af, zo fterk 'oortgezet, dat de Stad zig , den elfden van iooimaand, by verdrag, opgeeven moest. >é; bezetting, gedeeltelyk uit Oostenrykfche, edeeltelyk uit Staatfche manfchap beftaande, loest zig krygsgevangen geeven. De laatfte, ver welke de Prins van Hesfen - Philipsthall 't evel gehad hadt, werdt heel naar Frankryk evoerd. S. Guislain, welk driehonderd Oosmrykfchen inhadc, moest zig, den drie-enwntigften, op gelyke voorwaarden, overgeeinQc). Terwyl 't beleg van Bergen duur!, was de Graaf van Palfè, met een L»ger ostenrykfchen , uit Duitschland , opgetrok:n naar de Nederlanden, om zig met de troe- !" °£dfJ den Vorst van Waldek te vereeni:n- PaIfi t0°g> met zyn Leger, naar en over ; Maaze, werwaards de Vorst van Waldek, sgelyks , optrok, zonder dat het hem, door t overfchot des Franfchen heirs, kon belet Drden. De Legers vereenigden zig op de heiden Donderdag, tusfchen Hasfelt en Brey, Lmkerland. Prins Karei van Lotharingen, n Weenen herwaards komende , ftelde l, eerlang , aan het hoofd der Vereenigtroepen , en floeg zig neder langs de De- mer, [O Memoir. pont l'Hilf. de 1'Europe , Tom. UI. P. I. «,  LXXVII. Boek. HISTORIE. 31 mer , eenige ligt gewapende manfchap afzendende , om de kleine Geete te bezetten, en den overtogt der Franfchen over deezen ftroom te ftuiten. Devyandhadt, midlerwyl, 't beleg geilaagen voor Charleroi : 't welk Prins Karei bewoog , over de Demer , hooger op te trek ken, naar den kant van Hannuye, met oogmerk om zig meester te maaken van een'post, de vyf Sterren genaamd, die zeer gelegen was tot dekking van 't beleg van Charleroi ; waarom de Maarfchalk van Saxen dien ingenomen hadt, kort voor de aankomst van het Leger onder Prinfe Karei. Charleroi gaf zig ondertusfchen, vier dagen na't openen derloopgraaven,.,over, in 't begin van Oogstmaand, by verdrag, volgens welk de bezetting krygsgevangen bleef, en eerlang naar Valenchyn en Kamerryk gevoerd werdt. De Oostenrykfchen, onder den Generaal Trips, hadden, op den eerften, eenen hevigen aanval gedaan op den post aan de vyf Sterren : doch zy waren, met verlies, afgeflaagen. Na't overgaan van Charleroi, trok Prins Karei over de Mehaigne , om Namen te dekken; welke Stad nu gedreigd werdt met een beleg De wederzydfche Legers deeden , federt, hun best, om eikanderen den toevoer af te fny den. De Franfchen , die by WeJhain lagen, ontvingen den hunnen van Brusfil en Leuven. De Bondgenooten, die zig, eerlang, by M zy nedeifloegen , kreegen hunnen voorraad van Huy aan de Maaze. En de Partyen, die men, van 171^ ^1<0m0ir" JKW1' 1,Hifl» de ''Europe, Toi». UI f. I. p. 174*. dg aan *t hoofd van't vereenigdLe&er. Charleroi verlooren. De Frank fchen belegerenNamen%  1TA6. Be Stad geefc zig over. 'c , Kasteel wordt ' aangetast,! en veroverd. | 1 i 32 VADERLANDSCHE LXXVlT.BoEfc van wederzyde, uitzondt, belemmerden eikanderen den aanvoer , dikwils. Het Vereenigd Leger, federt, over de Maaze getrokken, tot beter befcherming van Namen, werdt, na dat de vyand, op den twee-entwintigften van Oogstmaand, Huy bezet, en zig van de hoogte van Sart, aan de overzyde der Maaze boven Huy, meester gemaakt hadt, genoodzaakt te rug te keeren over den ftroom , waardoor Namen , eene der fterkfte Barrière-Steden , en de eenigfte in de Nederlanden , tusfchen de Maaze en de Zee , die nog in de magt der Keizerinne Koninginne was , geheellyk bloot gefteld werdt voor eene belegering. Ookliephetflegts aan tot den vyfden van Herfstmaand , toen de Stad , rondsomme, ingeflooten werdt, door den Graave van Clermont. De bezetting, uit Oostenrykfche en Staatfche manfchap beftaanie, ftondt onder bevel van den Luitenant-Geleraal Crommelin. De loopgraaven werden geopend , tusfchen den twaalfden en dertienden. En op den negentienden, werdt de Stad opgegeven by verdrag, volgens welk de bezetting veek in 't Kasteel, welk , terftond daarna , langetast werdt. Het verdedigde zig flegts ses dagen. De Bevelhebber, geen ontzet te ;jemoet ziende , na dat het vereenigd Leger jver de Maaze geweeken was, befloot ook het Kasteel op te geeven by verdrag van den derigften , volgens welk, de bezetting krygs;evangen bleef (e). Met het veroveren van Mamen, waren de Staaten alle Barrière - Plaatfen CO Memoir. pour 1'Hift. de 1'Europe, Tom. UI. P, II. p. 1 — 3- en andere Verkaalen.  LXXVII.Boek. HISTORIE. 33 fen kwyt : 't verkrygen van welken hun , in eenen twaalf jaarigen oorlog, veel volks en geweldige fchatten gekost hadt. Sommigen, veelligt om zig te beter in dit verlies te troosten, beweerden, ten deezen tyde, dat men de Barrière - Plaatfen , die veel onderhouds vereischten en kleinen dienst deeden, wel misfen kon, en zig, met zyne oude Barrière, langs de Maaze, befchermen, tegen vyandelyke aanvallen; Doch anderen verftonden , dat de Barrière genoeg dienst deedt, als zy de vyandelyke wapenen, eenen geruimentyd, verre van de grenzen hieldt, binnen welken tyd, men, zonderden last des oorlogs van naby te draagente hebben, gemeenlyk gelegenheid hadt, om zig met Bondgenootfchappen te fterken , en , zo 't krygsgeluk al niet mede loopen mogt, door middel derzelven , eene veilige en eerlyke Vrede te bedingen; Het Vereenigd Leger was, na 't overgaan van Namen, langs de Maaze, getrokken, tot b digt onder Luik , daar 't zig nederfloeg , heb c bende den Stroom van agteren , en den regter "{ vleugel naar Hautain , den linker naar Grace l uitgeftrekt. Men hadt zig hier gelegerd , om te beletten , dat Luik niet ingenomen werdt door den vyand , fchoon de gelegenheid der Plaatfe gantsch niet voordeelig was. Het middelde gedeelte des Legers werdt doorfrpeden van twee groote beeken , die , by Milmont, ineen liepen , en alleen eenen engen doortogt open lieten , door welken , de eene helft vari het Leger gemeenfchap hebben kon met de andere. De Maarfchalk van Saxen, hiervan onderregt * floeg , den tienden van Wynmaand, XX. Deel. C op 174& Slag _ )' Rav£ )ux, et vei> vari lik:  m6. 34 VADERLANDSCHE LXXVlI. Boek; op weg , om de Bondgenooten aan te tasten, en legerde zig, in de vlakte, tusfchen twee gemeene wegen , die van Tongeren en van S. Truyen naar Luik leiden. Het Vereenigd Leger bleef leggen, tot drie uuren na den middag , en trok toen uit de Legerllede , zig {lellende in flagorde, tegen over den vyand. Beide de Legers bleeven, den gantfchen nagt, onder de wapenen. De Franfchen, des anderendaags 's morgens , ten agt uuren , zynde opgetrokken, kwamen, tegen elven, onder 't bereik van't gefchut der Bondgenooten, welk, terftond , op hen los brandde, 't Schieten duurde tot over den middag, wanneer de aanval begon van de Franfche zyde. De Oostenrykfchen, onder den Generaal Bathiani, en eenige Hanoverfchen , maakten den regter vleugel van 't Vereenigd Leger uit, en ftonden naar den kant van Hautain. In 't midden, ftonden de Engelfchen , die , na 't dempen van den opftand in Schotland, wederom herwaards gekomen waren, de Hanoverfchen en Hesfifchen, een gedeelte van welken , de Dorpen Varoux en Raucoux hielp verdedigen. De linker vleugel beftondt uit Staatfche manfchap , die zig, ter regter zyde, tot even agter het Dorp Raucoux , uitftrekte. Het middelfte gedeelte en de linker vleugel werden eerst en hevigst aangevallen , terwyl de Oostenrykfchen, door een gedeelte des Franfchen Legers, welk hunne beweegingen gade floeg , belet werden , deel te neemen in 't gevegt. De Staatfche Ruitery kweet zig wakkerlyk , volgens 't getuigenis der vyanden zeiven. Ook werden de vyandelyke aanvallen , door alle de troepen , die deel  LXXVILBoek. HISTORIE. 35 deel aan den ftryd hadden , moediglyk , afgeflaagen. Doch na dat de Maarfchalk van Saxen last gegeven hadt, om de Dorpen Varoux en Raucoux, daar de Staatfchen zig verfterkt hadden, aan te tasten , begon men , in, 't Vereenigd Leger , op den aftogt bedagt te zyn. Een gedeelte week naar den S. Pietersberg , een gedeelte over de Maaze , zonder door den vyand, die 't flagveld behieldt, vervolgd te worden. Het verlies der Bondgenooten werdt, door de Franfchen , begroot op tienduizend man , dooden, gekwetsten en gevangenen : hoewel 't by de Bondgenooten zeiven niet hooger dan vierduizend tweehonderd en negentig gerekend werdt. De vyand telde flegts drieduizend dooden en gekwetsten j daar zyn verlies , van de zyde der Bondgenooten , op meer dan negenduizend man werdt begroot. De Markgraaf de Fenelon , die zo lang Ambasfadeur van Frankryk by de Staaten was geweest, was de eenige Overfte van rang aan 's Vyands zyde , die, in dit gevegt, fneuvelde. Van de zyde der Bondgenooten , hadden de Engelfchen, Hanoverfchen, Hesfifchen, Beijerfchen en Staatfchen alleen byna al 't verlies geleeden. De Oostenrykfchen hadden weinig deel konnen hebben aan het gevegt. Onder de Staatfche Officiers, die in dit gevegt fneuvelden , telde men den Generaal - Major Veldman, den Kolonel Graaf van Aumale , en den Major Saumaife. Het Vereenigd Leger week , den volgenden dag, geheel over de Maaze. De Franfchen legerden zig , by Tongeren. Doch beide de Cs Le= f nh ïiu  »74& Staat der OostenrykfcheNederlan den- IX. Krygsbedry ven in Italië. 36* VADERLANDS CHE LXXVIÏ.Boe^ Legers betrokken , kort hierna , de Winterkwartieren (ƒ). Dus ongelukkig liep de veldtogt in de Oostenrykfche Nederlanden af. Zy waren nu, op Luxemburg , Limburg en het Oostenryksch gedeelte van Opper-Gelderland na , allen den Franfchen in handen gevallen. De vyand hadt zig, tot hiertoe, in de Nederlanden, gehouden aan de linker zyde der Maaze , daar niets meer te veroveren viel op de Keizerin-Koninginne. Hy moest, derhalve, in eenen volgenden veldtogt, over de Maaze trekken, om de overige Oostenrykfche Nederlanden aan te tasten , of op den bodem der Staaten inbreeken. Het eerfte zou den Ryksvorften, en, gelyk te vermoeden is, den Koning van Pruisfen zeiven kwaalyk behaagd hebben : het laatfte fcheen te lïryden met de vriendfehap , die Frankryk voorgaf, den Staaten toe te draagen. Nogtans befloot men 'er toe. Zelfs wist men 'er een glimpig voorwendfel voor te vinden: gelyk wy wel haast zien zullen. In Italië , waren de zaaken der Keizerinne - Koninginne gelukkiger gedaagd , in den veldtogt deezes jaars. De Koning van Frankryk hadt, in 't voorjaar , de zyde van den Staat van Genua gekooren , tegen de Corfen, die, door Groot-Britanje, door de Keizerinne- Koninginne, en door den Koning van Sardinië , onderfteund werden (g). De Keizerin- Ko^ (ƒ) Journal de la Camp. de 1746. MS. Rolt Vol- IV. p, 274 — 279. Memoir. pour 1'Hifl. de 1'Europe, Tom. III. P. II. p. 12 — 32 en andere Vernaaien. (£) Memoir. pour 1'Hift. C 3 veld. 1746  3$ VADERLANDSCHE LXXVILBoek: 1746. Genua 0 der werp zig aan d Öostenrykfchei veld moesten laaten; waarom het hun niet moeilyk viel, de verlooren' Steden te heroveren. Deflag byPiacenza, die, in Bloeimaand, ten voordeele der Oostenrykfche en Sardinifche troepen , voorgevallen was , baande den weg tot eenen inval in den Staat van Genua, die , langs twee wegen, door de beide Legers ondernomen werdt. De troepen der drie Kroonen , die in deezen Staat lagen , werden genoodzaakt te wyken naar den kant van Final en Savona, terwyl Nadasti, met de Oostenrykfchen , tot aan S. Petro d'Arena doordrong. Hier door werdt der Stad Genua alle gemeenfchap met het Leger haarer Bondgenooten afi-gefneeden. De ongerustheid werdt toen zo ; groot in de Stad , dat zy befloot zig te onderwerpen aan de Keizerin - Koninginne ; gelyk, . op den zesden van Herfstmaand, onder zekere voorwaarden, gefchiedde Men vorder¬ de der Stad, federt, eene belasting af van drie millioenen Genuinen; waarop een derde betaald werdt. Doch men zag geen kans , oin de overige twee derde te vinden. De Raad van Genua deedt, by den Koning van GrootBritanje, en by de Staaten der Vereenigde Gewesten, aanhouden , om derzelver voorfpraak by't Weener-Hof, tot het bekomen van eenige vermindering in den gedaanen eisch. De Secretaris Villancchia , leverde , ten dien einde , een Vertoog over aan de algemeene Staaten , op den zevenentwintigften van (7:0 Vniez La Capitul. de Genes. dansles Memoir. pour I'HifiS. de 1' Europc , Tom. III. P. I. p, 234. & dans les Recueil de |Ccusset, Tom. XIX. p. 37,5.  LXXVII.Boek. HISTORIE. 39 van Herfstmaand. Ook befloot men, het Weener-Hof te verzoeken , dat het den Staat van Genua genadiglyk wilde handelen ; te meer, om dat de ingezetenen der Vereenigde Gewesten grootelyks benadeeld zouden worden, door 't bederf van den Koophandel in de overweldigde Stad (?')• Doch eer hierop beflooten werdt, was Genua , in 't begin van Wintermaand , in roere geraakt, by gelegenheid . dat de Markgraaf de Botta d'Adorno , Bevelhebber der Stad, uit den naam derKeizerinneKoninginne, eenige {tukken Gefchuts, die den Staat toebehoorden, wilde doen voeren naai 't Oostenrykfche Leger. Het graauw handgemeen geraakt met de knegten , ontftondt 'ei een oorlog tusfchen beide , die verfcheideh dagen duurde , en met het verdryven der bezettinge tot buiten de poorten eindigde. Het Weener - Hof, vermoedende, dat de Genueefche Grooten deel aan den opftand gehad hadden , vorderde, dat men alles wederom in den voorigen ftaat deedt herftellen, zo vér 't doenlyk ware. Doch de Raad , zig van de Oostenrykfche overheerfching bevryd waanende, begaf zig , eerlang, onder de befcherming van Frankryk , en ontving den Hertog van Bouflers , met eenige Franfche troepen, in de Stad. Wy zullen, in 't volgende Boek, aantekenen , hoe 't eindelyk met Genua afliep. Ondertusfchen , hadt de Koning van Sardinië zig reeds van Savona , Final en andere Plaatfen Voiez Rousset Kecueil, Tom. XIX. p. j8i« C 4 De Staaten fpreeken voor Genua, aan het WeenerHof. De Stad dryft de Oostenrykfchebezetting uit.  S?44 Krygsbe dryven defEnge fchen er Franfche ter zee. ] 40 VADERLANDSCHE LXXVII.Boek; fen in den Staat van Genua, meester gemaakt 6 . Tegen f einde van Herfstmaand , vertoonden de Engelfchen zig , met eene talryke - Vloot, op de Kusten van Bretagne, van zins jom ev eene landing te doen. Ook wil men, dat er kans geweest zou zyn , om de Haven van Onent, daar de Pakhuizen der Franfche Oostindifche Maatfchappye waren, te veroveren , zo zy , zonder uitftel, aan land geflapt waren. Doch zy deeden 't niet voor den eerften van Wynmaand, des nademiddags ten vier uuren. De Franfchen hadden, derhalve, tyd gehad , om eenige troepen byeen te brengen , en zig in ftaat te Hellen, om hunnen vyand wel te ontvangen. Oriënt werdt, vergeefs, opgeëischt, en vervolgens, drie dagen agtereen , hevig befchooten. Doch de Franfchen vuurden , van hunnen kant, met geene mindere felheid. De Engelfchen werden, eindelyk , genoodzaakt, de Plaats te veiiaaten y en wederom fcheep te gaan. Zy traden , naderhand , nog eens , aan land by Qniberon, zonder iet van belang uit te voeren /)• Op de Kust van Koromandel was, in Hooimaand te vooren, een gevegt voorgevallen, tusfchen eenige Franfche en Engelfche Oorlogsfchepen. De Franfchen, onder 't beleid van de la. Bourdotmaye, ondernamen , in Herfstmaand, op , CtL** RoÏlt m- *v- P- 396—311. Memoir. pour 1'Hift. ie I ümope , Tom. III. P, r. *. 194— 254. P. II. *. «7— zio ! ;iC?udi • Tom- XlX- P- 384-392CU Memoir. pour 1'Hift. de 1'Eorope, Tom. III. P. II. p, « f. fmX- R. Rolt Vol. IV. p. 352— 358. * '  LXXVII.Boek. HISTORIE. 41 op de zelfde Kust, Madras te veroveren , op de Engelfchen. Doch het Engelsch Opperhoofd floot een Verdrag met den Franfchen Bevelhebber, die, hierop, de kust verliet (»0- Zodanig was omtrent het beloop des oorlogs , te water en te lande, aan verfeheiden' oorden , met naame in de Nederlanden en in Italië. De Keizerin-Koningin had, na 't fluiten der Vrede te Dresden , haare meeste magt naar Italië gefchikt, en de befcherming der Oostenrykfche Nederlanden te zeer laaten aankomen op haare Bondgenooten ; die , ter oorzaake van den opftand in Schotland , el-r ders, de handen vol werks hebbende, genoodr zaakt geweest waren, het Leger in de Nederlanden zwakker te laaten, dan 't anders geweest zou zyn : 't welk eene van de oorzaaken was, waarom de Franfchen , in deezen veldtogt, aldaar, zo veele Steden veroverd hadden. Het Weener- Hof was, midlerwyl, zo wel als Groot - Britanje en de Staaten , in geduurige onderhandeling geweest, met het Rusfifche , om het zelve te beweegen tot het verleenen van onderftand. De buitengewoone Ambasfadeur de Dieu , fchoon ook , by zyne Inftruftie , gelast tot het voltrekken van een Verdrag van Koophandel (») , hadt egter voornaamlyk gearbeid om de Keizerin te beweegen tot voldoening aan de Verdragen , die fm~) R. Rolt Vol. IV. p. 31?— 341- Memoir. Tom. III. P. II. p. 146 Bfutf. (a) Zie dezelve in de Secr. Refol. Holl, 6 Jan. 1745- A Deel , bl. 345. C 5 X. Handelingenaan het RusfifcheHof,  42 VADERLANDSCHE LXXVII.Boek; die zy met de Hoven van Weenen en Londen geflooten hadt: 't welk hem door de Staaten voor alle dingen was aanbevolen. Het Rus. fifcbe Hof vorderde Onderftandgelden , met een aanmerkelyk gedeelte van welken, de Engelfchen , in 't eerst:, de Staaten belasten wilden. De Staaten hadden, genoegzaam tegen den zin van Utrecht, beflooten te komen tot het belooven van Onderftandgelden; doch niet dan m den uiterften nood, en zo weinig als t mogelyk ware f» De Heer de Dieu voldeedt volkomenlyk aan het oogmerk zyner Meesteren , zo lang hy zig aan 't Hof van Petersburg hadt opgehouden. Hy bragt, eerlang , te wege, dat de Keizerin! zig genegen verklaarde , tot byftand der Keizerinne Koninginne. Ook werdt men 't genoegzaam eens, over de onderftandgelden, die , door Groot-Bntanje en de Staaten, aan 't Rusfiicne Hof zouden betaald worden. Doch het fluiten der Overeenkomst van Hanover, en het treffen der Vrede te Dresden, welk 'er op gevolgd was, deeden de Keizerin van Rusland veranderen van gedagten. Men verftondt, aan 't Rusfifche Hof, dat het Engelfche , door het fluiten en bewerken deezer Verdragen , de party der Keizerinne-Koninginne en des Konings van Poolen fcheen te willen verhaten. De begonnen en byna voltrokken handeling werdt dan t'eenemaal geftremd. Men deedt, aan het RusfiIcne Hof, wel eenige opening tot nieuwe handeling. Doch de Heer de Dieu , geene kans CO Secr. Rciol. Holl. 6,aSJm. rr45. X.Dtel, 5/. 348,352.  LXXVII.Boek. HISTORIE. 43 kans ziende om dezelve , in den tegenwoordigen toeftand der zaaken, tot een goed en fpoedig einde te brengen; en ongeneigd om den Staat langer met de zwaare kosten eener buitengewoone Ambasfade te belasten , verwierf verlof, om in de Lente deezes jaars , herwaards te keeren, zonder dat hy een volkomen befluit had konnen maaken van de handelinge (*), waarmede de Refident de Zwart, federt, belast bleef Maar de Keizerin- Koningin floot, op den twee - entwintigften van Bloeimaand, te Petersburg, een Verbond van onderlinge befcherming met de Keizerin van alle de Rusfen , voor den tyd van vyfentwintig jaaren , op den voet van 't Verbond van den jaare 1726. „ Men beloofde elkanderen eenen onderftand van dertigdui„ zend man, in geval de wederzydfche Staa„ ten werden aangetast. Doch men zou, van „ de eene en andere zyde , tot deezen onder„ ftand , niet verpligt zyn , zo de Keizerin „ der Rusfen van den kant van Perfie , en de „ Keizerin - Koningin in Italië werdt aange„ tast, fchoon men , zelfs in beide deeze ge„ vallen, zig verbondt, om dertigduizend man „ tot elkanders dienst, gereed te houden. Zc „ het, wyders, dienftiger geoordeeld werdt, „ den gemeenen Vyand , elk van de zyde „ zyner eigene Staaten , aan te tasten, zon „ men , deswege , onderling , met elkande„ ren overeen komen. Ook zou men der „ voor- (p) Rafol.HolI. 24>/>U745- W-fte? De Prinfes van Oranje beviel , op den vyftienden van Slagtmaand, te Leeuwaarden, wederom van eene Dogter, die Anna genoemd werdt O) : doch , den tweeden van Louwmaand des volgenden jaars, overleedt. De Gevolmagtigden tot de onderhandelingen te Breda waren, al eenigen tyd, benoemd geweest. De Markgraaf van Puifieux was , ■ door Frankryk, de Graaf'van Sandwich, door Groot - Britanje , tot het bywoonen derzelven gefchikt. Van de zyde der Staaten , waren tot deeze Byeenkomst benoemd de Graaf van Wasfenaer, Heer van Twikkelo, en de tegenwoordige Raadpenfionaris Gilles , die , federt eenigen tyd, met het Franfche Hof, gehandeld hadden , en welker handelingen in den Haage waren goedgekeurd Men verwagtte, dat de Byeenkomst, met het begin van Herfstmaand , zou geopend geworden zyn , en de Staatfchen bevonden zig , reeds den vierden, te Breda. Doch 't liep aan tot het einde der maand , eer Puifieux en Sandwich kwamen. Midlerwyl, hadt men , in den Haage , reden gekreegen om te dugten, dat de handeling geftremd zou worden van de Engelfche zyde. De Heer Trevor hadt, den negentienden van Oogstmaand, aan den Sekretaris Buys verklaard , O) Refol. Holl. 9, 15, si, 23, 33 Stpuijft. U. 525,538 551» 557. 558, 559. Cy) Refol. Holl. 10 Nov. 1746. bl. 685. ix) Secr. Refol. Holl. 30 Juny 1746.'X. Biel, 11 586. 74& XI. Opening der onderhandelingente Dreda, De Engelfchen  Ï746-. begeeren dat de Gevolmagt'gden der Hoven van Weenen' enTurin, bydezel- 3 ven wor- * den toe- , «elaaten. * x >: i) J5 « » »> »^ E te H ve « »> >» 'tVerfchil hierover Sta ontdaan, foej ftremt de , ' handeling.aei c< 43 VADERLANDSCHE LXXVII.Boék; klaard „ dat de Koning, zyn Meester, aan de » Hoven van Weenen en Turin kennis gegeven hadt van Frankryks Ontwerp eenër al„ gemeene Bevrediging, en dat zulks aan den „ Koning van Sardinië gelegenheid hadt gege» ven, om den Graaf van Chavannes, zynen , Gezant in den Haage , te benoemen tot het , bywoonen der Byeenkomst te Breda." De ieer Buys merkte aan „ dat zulks aanliep te' fn de affPraaK > volgens welke, de on, derhandehngen, alleen door de Staatsdie, naars der drie Mogendheden, zouden gehouden worden ; dat ook de Staaten wel vnendfchap onderhielden, doch tot nog toe geen Verbond hadden met den Koning van Sardinië; waarom hy verzogt, dat de Heer -,e7°r^ nog dien avond > zyn Hof wilde fchryven, en ware 't mogelykte wege brengen, dat de Koning, zyn Meester, van het toelaaten van alle andere vreemde Staatsdienaars afzage (a\" Doch hor igelfche Hof verandefde^mi van geda^ i. De Staaten beilooten , derhalve, den ïeren van Wasfenaer en Gilles aan te fchrv n „ dat zy de toelaating der Staatsdienaaren van Weenen enTurin, op de gevoeg, ykfte wyze, moesten tragten uit te werken Qbj.' De onderhandelingen te Breda tusfchen de atsdienaars der drie Mogendheden werden jonnen aan 't buis van de Staatfchen , orJ 1 vierden van Wynmaand. De Graaf van Sand- O Secr. Refol. Holl. 20 Ang. I7a<5. X. Deel, hl. 621 <) Secr. Relol. Gener. Saib. 1 Oiloi, i746.  LXXVII.Boek. HISTORIE. 49 Sandwich verklaarde, terftond al „ dat hy last „ hadt, van geene zaaken te fpreeken, tenwa- ■ „ re de Staatsdienaars der Bondgenooten , op „ de Byeenkomst, werden toegelaaten." De Markgraaf de Puifieux beweerde, dat zulks met de affpraak ftreedt. De Staatfchen floegen voor „ dat men, de toelaating onderftellende, „ midlerwyl, met de handeling zou konnen „ voortgaan." Doch hierin konden zy Puifieux noch Sandwich gevallen doen krygen. Men kwam nog tweemaal allen byeen , eer 't jaar ten einde liep. Doch het verfchil over de toelaating van andere Staatsdienaars was oor-, zaak , dat 'er niets kon worden vastgefteld. Midlerwyl, hadt de Koning van Frankryk, die de Staaten aanmerkte als ingewikkeld in den oorlog , fchoon zy zig , te Breda , fcheenen te gedraagen als middelaars , den Koning van Portugal verzogt tot de bemiddeling eener algemeene Vrede: en die Vorst hadt zig hiertoe gezind verklaard. Men gaf zelfs van deeze zyne gezindheid kennis aan de Hoven van Weenen en Madrid (c). Doch het aanvangen en agtervolgen der handelingen te Breda , was oorzaak, dat de bemiddeling van Portugal geenen voortgang hadt. Sommigen hebben aan* getekend , dat 'er, omtrent deezen tyd , ook door het Engelfche Hof, gehandeld werdt om, door middel van dat van Lisbon , den Koning van Spanje te doen luisteren naar een byzonder Verdrag ( d); doch deeze handeling hadt ook geen gevolg. In (O VoUz Róusset Recueiï, Tom. XX. i*i> *?4« Cd) R. Rolt Vol. IV. f. 378. XX. Deel. D 1746;  De Ge vol magtigde van Spanje begeert ook toegelaatente worden tot de han deling. \ I | i 1 ] ! i I I 1 i Hy ver- ] klaart zig > tegen al . wat'er, ; buiten 1 zynby- v 5o VADERLA NDSCï ÏE LXX VIL Boek. In Louwmaand des jaars 1747, keerde de Markgraaf de Puifieux, die tot Sekretaris an •Staat was aangefteld, onverwagts naar Parys : 't welk nieuwe ftremming veroorzaakte in de onderhandelingen te Breda. Doch «/oor het einde van Sprokkelmaand, kwam de Heer de la Porie du Theil zyne plaats bekleeden op cie Byeenkomst. De Staatsdienaars kwamen ailen, voor de vierde reke, byeen, op den tweeden van Lentemaand, 't Gefchil viel hier wederom over de toelaating der Staatsdienaaren van Weenen en Turin , die eerlang ook te Breda kwamen. Sandwich ftondt 'er fterk op ; doch du Theil maakte 'er zwaarigheid in. De aankomst yan Don Melchior de Macanaz, Gevolnagrigde 3er Kroone van Spanje, die ook in de Byeenfomst begeerde toegelaaten te worden, bdemnerde de handeling nog meer. Sandwich en de staatfchen zouden 'er zig niet hebben tegen getant, indien men ook de Gevolmagtigden van Weenen en Turin toegelaaten hadt. Doch lu Theil verklaarde, met niemand dan met de ïngelfchen en Staatfchen te konnen handeen. De Macanaz fcheen zig, eerlang, te zulen laaten beweegen om van het ftaan op zyïe toelaating af te zien. Doch 't leedt naauwyks twee dagen , of hy toonde, veranderd te ;yn van gedagten : 't welk aan eenige geheïne gefprekken , die de Graaf van Sandwich iet hem gehouden hadt toegefchreeven werdt. Iy zondt zelfs een Gefchrifcin de vyfdefamenx>mst der Franfche , Engelfche en Staatfchf ïevolmagtigden , die op den zestienden vaa .entemaand gehouden werdt, waarin hy zig erklaarde tegen al wat'er, buiten zyn byzyn, over  LXXVII.Boek. HISTORIE. 51 over de belangen van Spanje , zou geflooten worden. Terftond hierna , deeden de Graaf van Sandwich en de Heer Gilles een'keer naar den Haage. De andere Staatsdienaars bleeven te Breda. Men meende nu klaarlyk te konnen befpeuren, en 't werdt, door zekere berigten uit Engeland , bevestigd , dat het Engelfche Hof de Vrede niet zogt. Ook hadden de Engelfchen, federt lang , breed opgegeven van de groote magt, die zy, dit jaar, te velde zouden brengen , en met welke zy de fchande, in devoorige veldtogten behaald , geheellyk zouden uitwisfchen. De Hertog van Cumberland zou, zeiden zy, 't hoog bevel voeren over 't Vereerigd Leger, en den roem der Britten handhaaven. Al zulke gefprekken, die ook by veelen onzer Landzaaten gereeden ingang vonden , ftrekten om het volk te doen haaken naar het voortzetten des oorlogs. Hier kwam nog by, dat de Engelfchen, uit den oorlog, verandering in de Regeering van den Staat te gemoet zagen, die zy oordeelden beter met hunne belangen overeen te komen. Hunne ongezindheid tot de Vrede was dan oorzaak , dat zy 5 ook te Breda, zwaarigheden maakten , tegen alles, wat men hun voorftelde, en nooit, hoe ernftelyk 'er ook, door de Staatfchen, op gedrongen werdt, verklaaren wilden, wat zy in 't byzonder ^vorderden. De Franfchen, door den tyd. befpeurende, hoe kleine gezindheid'er byde Engelfchen wa re , om de handeling tot een fpoedig en goed einde te brengen, zogten de S'aatfchen, in verfcheiden' byzondere gefprekken, finaak te doen D a kiy- '747- zyn, omtrent de belangen Van Spanje geiloy. ten moge word„n. De Fngelfchenbrengen zig in 't vermoeden, da zy de Vrede niet era ftelyk zoeken. De Prat!. fc'hen zoeken de Staatichsu aas  Wratteen af zonJerly; Verdrag. ] i 3 1 i i c c h c Gevaarlyke toe- f( ftand van den Staat. t< IV m h; V 52 VADERLANDSGHE LXXVII.Boek. krygen in een afzonderlyk Verdrag tusfchen frankryk en de Staaten, waarin ook de belangen der Bondgenooten geregeld zouden worden. kM;n maakte geene zwaarigheid in hen te hoeren. Men gaf den Engelfchen ook kennis van t gene zy voorlloegen. En 't bewoog deezen, die ongaarne gezien zouden hebben , dat de Staattn , zonder hen , flooten met Frankryk, om de handeling fleepende te houden. Doch het Franfche Hof, verdriet in dit draalen krygende dreigde de Staatfchen met eenen inval op hunnen bodem; inde vaste verbeelding, dat zy, daardoor, gedwongen zouden worden om, of te gelyk met Engeland, of op zig zeiven te lluuen. Men hieldt den Franfchen voor, dat zulk ;en inval terftond verandering inde Regeering /eroorzaakenzou, enden Staatlangshoeafhangcelykerte maaken van Engeland; waarin men vist, dat zy luttel behaagen hadden. Ook fchyïen de meeste Franfche Staatsdienaars den Koiing , die , volgens hunne herhaalde betuigin;en, zelf fterk geneigd was tot Vrede, deezen nval ontraaden te hebben. En men vermoedt, at hy er, naderhand, alleen toe overgehaald is oor den Maarfchalk, Graave van Saxen, die em voorhieldt, dat zulks de regte weg ware, m de Staaten te noodzaaken tot fluiten. De Staatfchen verzuimden niet, den Engelsen voor te houden 't gevaar , waarin de taat zig bevondt, met den aanvang der Len!, en toen de Legers in 't veld verfcheenen. [en wist nu met zekerheid, dat Frankryk ten inften honderd en dertigduizend man byeen id , op de grenzen van den Staat, en dat het ereemgd Leger ten hoogften honderd en tien-  LXXVII.Boek. HISTORIE. 53 duizend man haaien kon. Men vertoonde hun, dat het bederf van den Staat onvermydelyk was , zo Frankryk , gelyk jaar op jaar gebeurd was , de Bondgenooten lloeg , en met een overwinnend Leger , na 't overmeesteren van eenige zwakke Grensfteden , in 't Land viel. Doch alles was vrugteloos. De Engelfchen hadden geene ongegronde verwagting , dat de uiterfte nood van den Staat de gewenschte verandering der Regeeringe zou voortbrengen, die de handeling genoegzaam geheellyk in hunne handen laaten zou. In deezen ftaat der zaaken, kwam de Raadpenfïonaris Gilles van Breda in den Haage . om aan de Gemagtigden tot de geheime zaaken verflag te doen van den ftaat der handelinge. Hy bleef 'er tot op den agttienden van Grasmaand , den dag na de overlevering der Verklaaringe des Konings van Frankryk , van welke wy terftond fpreeken zullen. Hy keerde toen , wederom , naar Breda : en op den twintigften , werden 'er , tusfchen den Heere du Theil, en de Staatfche Gevolmagtigden, den Graave van Wasfenaer en den Raadp.rfionaris Gilles , eenige punten eener algemeene Vrede op het papier gebragt, die, fchoon nog ongetekend , ter wederzyde , verzonden werden. Zy werden, van de Staatfche zyde, terftond medegedeeld aan het Engelfche Hof: doch , in den Haage , kreeg er , behalve de Gemagtigden tot de geheime zaaken , vooreerst, niemant kennis van. Ook zyn zy naderhand niet veel bekender geworden. Xlleenlyk is ons onderregt, dat, in dezelven, onder anderen , bedongen was . dat alle Plaatfen, die D 3 Frank- Ontwerp van eenige punten epner algemeeneVrede»  mr- 54 VADERLANDSCHE LXXVII.Boek. „ Frankryk op den Staat zou mogen veroverd „ hebben, aan denzdven zouden te rug gege„ ven worden. Dat alle voorige Verdragen „ van Vrede , Vriendfchap en Koophandel „ zouden worden vernieuwd , met naame het „ Verdrag van Koophandel van den jaare 1739. „ D tt de Plaatfen, in de Oostenrykfche Ne„ derlanden veroverd , ook aan de Keizerin „ koningin zouden teruggegeven, en de Vre„ de met dezelve herfteld worden, op den voet „ van het Verdrag van 't jaar 1738. Dat „ Frankryk den Keizer, in deeze waardigheid „ zou erkennen. Dat de Verdragen van den ,> jaare 1713 en 1717 , tusfchen Frankryk en „ Groot-Bntanje geflooten, zouden vernieuwd „ worden , zullende Frankryk zig verbinden „ tot alles, wat, daarby, ten opzigte van den „ Pretendent, was vastgefteld; het zelve uit„ breidende tot al deszelfs nakomelingfchap, „ en Duinkerken, beide van den Land- en Zee„ kant, Hellen in den Haat, die by de gemelde „ Verdragen bepaald was. Dat Groot-Biitanje „ Kaap-Breton aan Frankryk te rug geeven zou. „ Dat de Vrede tusfchen Spanje enGroot-Bri„ tanje h?rilcld zou worden op den voet der „ Vrede van Utrecht en der Overeenkomst van „ het Pardo van den jaare 1739; en deKoop„ handel op den voet der oude Verdragen: zul„ lende Spanje , ten opzigte van den Preten„ dent, dezelfde verbindtenis op zig neemen als „ trankryk. Dat Spanje alle de voorige Verdra*, gen, met den Staat der Vereenigde Ned-rlan„ den geflooten, bevestigen zou; en, nevens " "of yan ^^5, ten opzigte van dat van i, Weenen > de Vrede fluiten op den voet der » Over-  LXXVII.Boek. HISTORIE. 55 „ Overeenkomften , gevoegd in het Verdrag „ van den jaare 173Ö. Dat Spanje, Napels en „ de Infant Don Filips den Keizer zouden er„ kennen. Dat de Keizerin - Koningin Parma en Piacenza, uitgenomen het gedeelte, welk „ benoorden de Po lag , aan den Infant Don „ Fiiips zou afftaan. En dat de Koning van Sardinië, de Staat van Genua en de Hertog „ van Modena herfteld zouden worden in 't „ bezit van 't gene zy verlooren hadden." Terwyl deeze punten, in Frankryk en in den Haage overwogen werden , en terwyl de Spaanfche Staatsdienaar de Macanaz , die te vooren andere hoop gegeven hadt, verklaarde „ dat hy geenen naderen last te gemoet „ zag van zyn Hof," ftondt de Staat deezer Landen in een hagchelyk evenwigt, welk, of tot fpoedige Vrede, of tot verandering der Regeeringe en voortzettinge des oorlogs , dreigde over te Haan. Zo de Engelfche Staatsdienaars minder gedraald hadden met de handelinge , of zo de Staaten hadden konnen beiluiten tot een afzonderlyk Verdrag met Frankryk, zou het eerfte gebeurd zyn. Hun draalen en de inval der Franfchen in Staatsch Vlaanderen veroorzaakten nu het" laatfte (e): en 't gewigt der zaaken vordert, dat wy van deeze merkwaardige gebeurtenis omftandiglyk verllag doen. Men hadt, hier te Lande , al met den aanvang deezes jaars, of eerder, te gemoet gezien. dat de Franfchen den oorlog fterk voortzetten J zouden in de Nederlanden , indien de Vrede 1 niet getroffen werdt. Dcch veelen twyfelden s nog, ' (t) Uit eijte Stukken, DeftheWeii en Aantekeningen. D 4 •747. xi r. Eenige 'ranfrhe >artyen »ef,:nnen :i;tever- oonen.  De Abt de la Vill geeft den Staaten kennis van Frank ryks toeleg, om den Staatfchen bodem aan te tasten- i I 56 VADERLANDSCHE LXXVII.Boek. nog, of 't Luxemburg gelden zou, dan of men 't op den Staatfchen bodem gemunt hadt. Op 't einde van Lentemaand , ftroopten de Franfche partyen reeds tot voor de poorten *■ Sö» 57, i'i > 162 . i9i , 195 , au.  LXXVII.Boek. HISTORIE. 57 1» geopenbaard , op welke voorwaarden, hy „ Vrede wilde maaken, en hyhadt zo veel ver„ trouwen in hen gefteld , dat hy hun Duin„ kerken ter bewaaringe hadt willen overgee„ ven. Hy hadt hun , in 't jaar 1745 , het „ houden eener Byeenkomst voorgeftaagen , om , op dezelve, te handelen, over 't her„ Hellen der Vrede. En waardoor zou hy toch „ beter hebben konnen toon en, hoe groot ee„ ne genegenheid hy den Staaten toedroeg , „ en hoe zeer hy hen zogt te fpaaren ? Hy „ zou egter nog , op dezelfde wyze , voortgegaan zyn , zo de reden des oorlogs , en 11 de verzekerdheid zyner overwinningen op „ de Koninginne van Hongarye niet vorder, den, dat hy zig wapende tegen de aanftagen zyner vyanden. Hadt de Republyk hun " geen verblyf op haaren bodem verleend; verfchafte zy hun geenen onderftand van " allerlei foort ; hy zou zig niet genoodzaakt " zien, om eenen oorlog voort te zetten, die " reeds veel te lang geduurd hadt. Hierom " hadt hy den Generaal zyner Legeren bevel 9| gegeven , om al de middelen zonder onder" fcheid, die hem zyne Krygskunde verfchaf, fen kon , te gebruiken tot verzekering van 11 de rust der Volken , die hy , onlangs , aan zyne heerfchappye onderworpen hadt. De l, Koning zou , in 't begin van den jongften „ veldtogt, regt gehad hebben , om met zyn Leger te trekken op der Staaten bodem, op 11 welken men Frankryks vyanden ontvangen „ hadt: doch hy vertrouwde toen , dat de „ Staaten de Vrede , over welke zy met hem „ in onderhandeling getreden waren, opregteD s » lyk 1747.  53 VADERLANDSCHE LXXVII.Boek. m7- 9 ! ! 5 { i „ lyk zogten ; hy floeg geen geloof aan 't ge„ meen gerugt, dat zy, onder't glimpig voor„ wendfel eener handelinge, 't gevaar, welk ,, hun dreigde, flegts zogten af te keeren, en „ zig te bereiden tot het fterker voortzetten „ deskrygs. Hy Helde, hierom, eeneonder„ neeming uit, die , door het Regt des oor„ logs , en door den flegten ftaat van 't Leger „ der Bondgenooten, zou gebillykt geweest „ zyn. De zwaarigheden , welken men , by „ 't openen der Byeenkomst te Breda, hadt „ goedgevonden te maaken , hadden hem eg„ ter verfterkt in 't vermoeden, dat men de „ Vredehandeling dagt te ftremmen. Doch „ wat hiervan zyn mogt; de Staatfche troepen „ hadden, in 't jaar 1744, den Franfchen bo„ dem , in de vlakten van Rysfel en Cifoing, „ betrokken , zonder dat de Staaten geoork deeld hadden , dat zy, door deezen inval, „ den Koning eenen regtftreekfchen oorlog , aandeeden. Hy verklaarde dan ook, dat hy, „ genoodzaakt zynde op den Staatfchen bodem „ te trekken , niet van zins was met de Staat, ten te breeken ; maar alleen te voorkomen, „ of te verhinderen de fchadelyke uitwerkfels „ van de befcherming, die zy der Koninginne , van Hongarye en den Koning van Engeland , verleenden. Immers , kon de Koning niet , verpligt geagt worden, om, tot zyn nadeel, , langer te ontzien de voorgewende onzydig, heid van Mogendheden , die zyne vyanden , onderfteunden , terwyl deezen de Bondge, nooten zyner Majefteit, zelfs zulken , die , de ftiptfte onzydigheid bewaard hadden, op , allerlei wyzen, kwelden. Om egtei, 'tge- >, ne  LXXVILBoek. HISTORIE. 59 „ ne hy zig zelven fchuldig was , zo veel mo5j gelyk ware, te paaren met de gevoelens van „ goedgunftigheid , die hy nog behieldt voor „ de algemeene Staaten, hadt hyzynen Leger„ overften uitdrukkelyk bevolen, de ftrengfte „ krygstugt te onderhouden op den bodem „ van den Staat, en de onderneemingen al„ leenlyk te regelen , naar de noodzaakelyk„ heid der omftandigheden. Verre van den ,, Godsdienst, de Regeering of den Koophan„ del van den Staat te willen ontrusten , was „ hy, in tegendeel, gezind, zyne befcherming „ te verleenen aan de onderdaanen deralge„ meene Staaten. Zelfs wilde hy de Plaatfen, „ welken hy genoodzaakt zou zyn in te nee„ men tot zyne eigene verzekering , flegts als „ een onderpand inhouden , om ze te rug te „ geeven, zo dra de Staaten zouden nalaaten, „ de vyanden zyner Kroone op allerlei wyzen , „ te onderfteunen : 't welk men wel voor ee„ ne der voornaamfte oorzaaken van 't voort„ zetten des oorlogs houden mogt. De Koning verlangde niets dan de herftelling der alge„ meene ruste , op billyke en vaste gronden. „ Het deel, welk hy nam, in de veiligheid en „ in 't geluk der algemeene Staaten, zou hem „ met fmert doen zien , dat zy voortgingen , „ hunne geldmiddelen , hunne troepen, hunne bezittingen, en, veelligt, den vorm hun„ ner Regeeringe op te off ren aan vreemde belangen en onredelyke driften (g)." De (g~) Refol- Holl 2(5 April 1747- b'. 101. Vokz Rousset Rccueil. Tom. \C p. 5. Memoir. pour i'IIift. dc 1'Europe, Tom. III. P. II. p. 3ü- 1747.  1747. j ( 1 ï 1 c a XIII. De Franfchen ê vallen in C Staatfch ri Vlaande- t ren, 6b VADERLANDSCHE LXXVII Boek. , De Abt de la Ville gaf, in den Brief, die sKonings Verklaaring verzelde , te kennen, „ dat zyne Majefteit het vertrouwen der Staa„ ten , niet derzelver bezittingen zogt te win„ nen, en dat het nog tyd was, om't gevaar, „ welk hunnen Landen dreigde , te voorko„ men, door't neemen van Beiluiten, die met „ het vooruitzugt en met de wysheid iiunner „ Regeeringe overeen kwamen (h)." Hy zag, ongetwyfeld, op het voortzetten der handelingen te Breda : doch de zaaken waren te ver veiloopen , en de Staat te diep ingewikkeld met Groot-Britanje , om thans een fpoedig befluit deezer handelingen te konnen verwagten. Kort na 't overleveren der Verklaaringe des Konings van Frankryk, welker inhoud ook aan ien Ambasfadeur van Hoey, te Verfaiües, was nedegedeeld , viel 'er zo groot eene verandering voor, in den itaat der Regeeringe , dat nen, vooreerst, niet denken kon om een antvoord. Men gaf het niet voor Slagtmaand leezes jaars, te gelyk met een antwoord op een lader Vertoog , in Herfstmaand , van wege iet Franfche Hof, ingeleverd. Wy zullen, derlalve, hierna, te boek ftellen, wat, van wege eScaaten, op 's Konings Verklaaring, werdt ange merkt. Zy werdt, terftond, openlyk in 't licht geeven , en verwekte merkelyke ongerustheid nder't gemeen , die vermeerderde, toen men, a weinige dagen verloops , vernam , dat de ranfche troepen , met der daad , in Staatjch Vlaan- C*3 Rousset Recueil, Tom, XX. p. 4,  LXXVII. Boek. HISTORIE. 61 Vlaanderen gevallen waren, en verfcheiden' Plaatfen tevens berend en opgeëischt hadden. De Graaf van 1 öwenthall was, op den zeventienden van Grasmaand, den zelfden dag, waarop 's Konings Verklaaring in den Haage was overgeleverd , aan 't hoofd van omtrent twintigduizend man , opgetrokken van by Brugge. Hy verdeelde zyne manfchap aan verfcheiden' hoopen, die, over de Lieve, in Staatsch Vlaanderen vielen : welk , kwalyk voorzien tegen zulk een' onverhoedfchen inval, naauwlyks eenigen wederftand bieden kon. Löwenthall nam zyn hoofdkwartier te Aardenburg. Sluis werdt, terftond , berend en ingellooten , na dat de Reduit, by de Schans S.Donaas, overweldigd , en 't volk, welk 'er op lag, en flegts uit agttien man beftondt, krygsgevangen naar Brugge gevoerd was ; en na dat men eene andere Schans, die de Stad dekte, met kleine moeite, overweldigd hadt. De Schans aan de Boekhoutfche Haven , by Filippine , werdt, ten zelfden tyde , ingenomen. Sas van Gend werdt berend. Een hoop Franfchen toog over de Vaart by Yzendyke, overmeesterde de Reduit de Schaapftal, en viel in 't Land van Kadzand (O, welk deerlyk geplonderd en gebrandfchat werdt. De Schanfen , die Hulst dekten , werden veroverd , en hier door de gemeenfchap tusfchen deeze Stad en Axel geheellyk afgefneeden. Een deel der bezettinge van Antwerpen toog over de Schelde, om zig van de Schanfen , ter linker zyde deezer Ri- vie- Cl") Misfive van Gecomm Raaden van Zeel. van 17April 1747. Kocul.Zeel. 18 April 176,7. 's morgeus om tlrii uurev, bl.mf. byzonfterJyk in 't Land ran Kadland.  «747' Sluis en Yzendyl verlooren. OokLie kenshoe! en de Peerel. 62 VADERLANDSCHE LXXVILBobks viere gelegen, meester te maaken, terwyl een - ander deel de Vesting Lilio, ter regter zyde van den ftroom gelegen, berende en opeischte. Sluis^ hieldt het niet langer dan vyf dagen. *Ds Stad , flegt voorzien van manfcfiap , gaf zig , zonder dat 'er op gefchooten was, den twee-entwintigften, over by verdrag, volgens welk , de bezetting krygsgevangen bleef, en, zonder geweer, naar Brugge, en vandaar, eerlang , naar Frankryk vervoerd werdt. Yzendyke ging, omtrent den zelfden tyd, over: ook - ie Schanfen Liefkenshoek (k) en de Peerel, : aan de linker zyde van de Schelde. De Hervormde Godsdienst werdt in Sluis geoefend ; doch zonder 't luiden van klokken , en met eene Franfche Schildwagt voor de Kerkdeure (l). Iet diergelyks hieldt ook plaats , in de Steden van Staatsch Vlaanderen , die naderhand overgingen. Nogtans , bedreef het Franfche krygsvolk hier eenige ongeregeldheden , die men hieldt te ftryden met 's Konings Verklaaring ; en over welken , naderhand , dbor den Graave van Wastenaer aan den Heere du Theil geklaagd werdt. De LuitenantGeneraal Pieter de la Roque , die zig te Hulst bevondt, hadt den invar in dit Gewest, reeds eenige dagen te vooren, voorzien , en naar Zeeland gefchreeven om onderftand ( m ). Doch eer hy denzelven bekomen kon , waren de Franfchen reeds van verfcheiden' Plaatfen meester. De ( k ■) Notul. Zeel. 27 April 1747. U. 307. C / ) Uit verfcheiden' aedri'kte en gelchr. Vernaaien. Mi.-iïwe van den L. Gener. nis la Rocque van 12, 16, IJ April 1747.  LXXVII.Boek. HISTORIE. 63 De Staaten van Zeeland, als naast gezeten , kreegen de eerfte tyding van den inval in Staatsch Vlaanderen. Zy hadden, reeds in 't jaar 1744 , gearbeid , om de fterke Plaatfen in dit Gewest in ftaat van tegenweer te doen ftellen y waarop , toen en federt, dikwils geraadpleegd werdt by de andere Gewesten , en in den Haage («). Ook vaardigde men toen de Heern Joan Confiantyn Matthias en Joan Louis Vereist, Burgemeesters van Middelburg en Veere, af naar Staatsch Vlaanderen, om onderzoek te doen op den ftaat der Vestingen aldaar (0). De Prins van Oranje, die zig, omtrent deezen tyd , te Breda bevondt, liet zig aldaar ook onderregten van de gelegenheid van dit Gewest, door Doktor Willem Tiberim Hattinga, die 'er, op last des Raads van Staate, eene naauwkeurige Kaart van gemaakt hadt (p). Voor Kadzand in 't byzonder, zogt men, federt, ook te doen zorgen Doch de oneenigheid onder de Bondgenooten, en 't algemeen verval van 's Lands geldmiddelen , was oorzaak geweest, dat men Staatsch Vlaanderen niet naar behooren hadt konnen voorzien. In 't byzonder, verfchilde men, federt, eenen geruimen tyd, over de aanftelfng van hooge Krygsbevelhebbers. De Graaf van Rechteren, wegens Overysfel, zitting hebbende ter algemeene Staatsvergaderinge , hadt, in 't begin des jaars 1745 , den Prins van Oranje wederom tot Generaal van 't Voetvolk voorge- flaa- (ff) Mi?fivc van den Raad van Staate van 2 April 1744. (0) Notul Zeel. 9 Jtily 1744. bl. Cp) Notul. Zee\.27 july.2A11g.16Sept.1745.bl. 332,341,418 Notul, Zeel, 18 Maart 1746. bl. 143. 174?. Oorzaaken van de tegenwoordige zwakheid vaa dit Gewest.j  »747' De algemeene < Staaten geeven < den by- ; zonderen : Gewesten kennis van den ' inval in < Staatsch , Vlaandexeti. i a 64 VADERLANDSCHE LXXVII.Boek.' flaagen, waarop ook Friesland en Stad en Lande fterk bleeven dringen ( r). Doch Holland hieldt deeze aanftelling fterkst tegen O) De meeste Leden van Zeeland waren 't, in'teerst met Holland eens. Doch VJiifingen en Veere ftemden voor de aanftelling. Gelderland drong er ook zeer op (O- Stad en Lande van gelyken, in 't begin des jaars 1746. Doch in Holland en Zeeland kon men 'er niet eenpaariglvk toe verftaan («). En deeze Gewesten bragten, ook zeer tegen den zin van Friesland en Stad en Lande, te wege , dat het opperbevel over t Leger van den Staat, voor den veldtogt deezes jaars 1747, wederom, aan den Vorst van Waldek opgedraagen werdt (v). Zulk een verfchil van begrip kon niet nalaaten invloed ie hebben op de gemeene zaaken, en was, ten mmfte voor een gedeelte, oorzaak geweest, dat er mets by tyds en naar behooren gezorgd was /oor Staatsch Vlaanderen. De algemeene Staaten hadden van den in/al in dit Gewest zo dra geene kennis gekreeren, of zy fchreeven eenen rondgaanden Brief lan de byzondere Gewesten, gedagtekend den ïegentienden van Grasmaand , waarby zy deselven vermaanden „ om, zonder uitftel, te , raadpleegen op de bekwaamde middelen , , om de gevolgen , die hieruit te wagten wa, ren , te voorkomen , en om hun aandeel in „ de f>) Secr. Refol. Holl. 19 Mr. X Dal bl eel. , iFthr. 4 Maart, 4 April 1746? « 73 .35. 180'. N°tÜl' Cv) Nowi.Zeel. 2J, M y^fo, u:ïk,%t 7i5.  LXXVil.BoÈK. HISTORIE. 65 „ de loopende Petitiën , met naame in de Le„ gerlasten , op te brengen , en daardoor den . i,, Raad van Staate in ftaat te ftellen , om de „ maatregels , die reeds genomen waren , of „ nog genomen ftonden te worden , ter uit„ voeringe te brengen." 't Liep aan tot den zevenentwintigften , eer de Staaten van Holland eenig befluit namen op deezen brief (w). De hagchelyke toeftand , waarin de Staat zig thans, van binnen, zo wel als van buiten, bevondt, was 'er oorzaak van. De vorm der tegenwoordige Regeeringe , van den aanvang des oorlogs af, wankel geftaan hebbende, begon zig, met den inval in Staatsch Vlaanderen j te fchikken tot verandering: en 't was noodzaakelyk , dat deeze verandering , of haar beflag eenigszins kreeg, of onwaarfchynlyk werdt, eer men, inde byzondere Staatsvergaderingen * en vooral in die van Holland, een vast befluit neemen kon, omtrent de handeling met Frankryk. Het eerfte gebeurde: de gedaante der Regeeringe veranderde fchielyk , en tot verbaazinge der meesten. De vier Gewesten Holland * Zeeland, Utrecht enOverysfel, verkoorenden Prins van Oranje tot hunnen Stadhouder , die deeze aanzienlyke waardigheid reeds in de drie andere Gewesten bekleedde , en dus meer gezags verkreeg in den Staat, dan iemant der voorige Stadhouderen immer opgedraagen geweest was. 't Zal dan der moeite wel waardig zyn , dat wy 't beloop deezer gewigtige veranderinge , hier, van wat hooger opnaaien. Wf (w) Refol. Holl. 27 April 1747. Ü. ia.it ■ XX. Deel. E '747-  66 VADERLANDSCHE LXXVII.Boek. 1747. XIV. Aanleiding tot de verandering in de Regeert ng van den Staat. ( i ^ ^ i l Wy hebben , uit het voorgaande gedeelte deezer Gefchiedenisfe, konnen opmaaken, dat het, onder de Leden der hooge Regeeringe, nimmer ontbroken hadt aan zulken , die zyne Hoogheid , Willem Karei Henrik Frifo , Prins van Oranje en Nasfau , Stadhouder van Gelderland, Friesland, Groningen en Drente, ten minften allengskens, zogten te doen verheften tot de hooge waardigheden , by zyne Voorzaaten, daarenboven, bekleed. Hy was, met zulk een oogmerk , in 't jaar 1722 , tot Stadhouder van Gelderland aangefleld. Men ïogt hem , federt, met het zelfde oogmerk, fitting te doen verkenen in den Raad van staate ; en na 't ontftaan van den oorlog, te ioen benoemen tot eene der aanzienlykfte Crygsampten. Doch de meeste Leden der /ier Gewesten , die geenen Stadhouder hadlen , wisten middel, om deeze poogingen jrugteloos te doen uitvallen, 't Verheffen ?an zyne Hoogheid tot Stadhouder van GeF Ierland, gaf zelfs den vier Gewesten gelegenïeid , om zig naauwer te verbinden , tot het undhaaven van den tegen woordigen vorm der legeeringe. 't Markgraaffchap van Veere en /lisfingen werdt vernietigd : 't welk den Prinfe den invloed benam , dien hy , anderszins, ;ehad zou hebben op de Regeering van Zeeand. De zitting in den Raad van Staate werdt lem ontzeid, en men droeg hem geen Krygsmpt op , van wege den Staat in 't gemeen, tan 't gene hy zig tot hoon rekende te aari'aarden. Ter gelegenheid van zyn Huwelyk net de Kroonprinfesfe van Groot - Britanje, ladden de Staaten zelfs, met ronde woorden, te  LXXVII. Boek. HISTORIE. 67 te verftaan gegeven , dat zy zig de behoudenis van den tegen woordigen vorm der Regeeringe ter herte lieten gaan. 't Bleek derhalve, federt lang, duidelyk genoeg , dat de meeste Leden der hooge Regeeringe ongezind waren , om verandering in dezelve te maaken, door het verkiezen van eenen Kapitein - Generaal over de Krygsmagt van den Staat, en van eenen Stadhouder over de Gewesten , die 'er geen hadden. 't Gemeen, in Holland , in Zeeland , in Utrecht en in Overysfel, federt veele jaaren, de Stadhouderlyke Regeering ontwend, fcheen 'er , zo ver uiterlyk te befpeuren was, voor 't meeste gedeelte, ook niet fterk naartehaaken; en was 'er zelfs tegen ingenomen , door verfcheiden' fchriften , die, in de tegenwoordige eeuwe, rykelyk verfpreid, en greetiglyk gelezen waren. Zeldzaam zag men, in de Steden , eenige byzondere tekenen van hoogagting voor't Huis van Oranje. Doch na 't ontftaan van den oorlog, op 't einde des jaars 1740 , begon men , hier en daar , by monde en gefchriften, doch meest in 't heimelyk, de zugt voor 't Stadhouderlyk bewind te ontfteeken, in de gemoeden der Landzaaten. 't Verlies der Barrière-Steden en verfcheiden' ongelukkige veldflagen gaven aanleiding , tot morren over de tegenwoordige Regeeringe , welk men hieldt, door fommigen , die hunne rekening zogten by de verandering, verwekt of gevoed te worden. Men verfpreidde, al in't jaar 1742, fchriften onder de hand, waarin eenige Regenten verdagt gemaakt werden van flinkfchen handel met Frankryk , en befchreeven, E a als 1747. Middelen gebruikt,om het Volk te doen verlangennaar verandering.  »747« 1 I 1 y ] \ XV. Ontliet- . tenis in r' Zeeland, E nee- 68 VADERLANDSCHE LXXVII.Boek. als waren ze , met Fransch geld , oma-koet ten nadeele van den Staat. Naar gelang , dat de Kryg de grenzen naderde, en de Steden der Barrière overgingen , vonden deeze befchuldigingen geloof by 't Gemeen : welk reeds gedeeltelyk in den waan gebragt, dat dê rampen , die den Staat drukten en dreigden aan t flegt beleid der Regeerderen te wyten waren , te ligter haakte naar verandering , en allengskens voor zeker hieldt, dat de herftellmg der Stadhouderlyke waardigheid in haaren ouden luister , oorzaak zyn zou van 'sLands behoudenis, t Is zeer te vermoeden, dat deeze herftelhng nog niet gelukt zou zyn, zo men met Frankryk hadt konnen overeenkomen, te Breda. Het wyken der wapenen van de grenzen zou t gemor over de Regeeringe , en 't verlangen naar verandering hebben doen ophouden : daar nu , het gevaar , dagelyks toenemende , het misnoegen fterk deedt aanwasen ; tot dat het, in Plaatfen, daar men digtst tan t gevaar lag, fchielyk tot daadelykhelen uitborst, en de begeerde verandering roortbragt. Zy werdt, omtrent op dezelfde ivyze als in t jaar 1672 , fchoon op verre na 50 geweldig niet, uitgewerkt. De beweenng , die dezelve fcheen voort te brengen >egon ook, gelyk toen, te Veere in Zeeland' vaarna zy in de andere Steden van dit Ge! vest; voorts , byna op gelyken tyd , naar folland , en toen naar de andere Gewesten 'ooniloeg. 't Beleg van Sluis en de togt naar Kadzand adt veele opgezetenen deezer Landftreeke iet hunne gereedfte goederen, de wyk doen  LXXVII.Boek. HISTORIE. 69 neemen naar Vlisfingen en Veere : 't welk eene bystere ontroering verwekt hadt onder 't gemeen- De Steden van Walcheren, te Middelburg befchreeven, hadden , op de eerfte tyding van den inval, den Hertoge van Cumberland en den Vorst van Waldek gefchreeven om onderftand Doch , nadat de Le¬ den , 's daags na den inval, allen by een gekomen waren , iloeg Joan Hieronimus Huysfen , Burgemeester van Veere, voor „dat de Con„ fervador der Schotten te Veere , Charles „ Smart, hem twee Engelfche Oorlogsfche„ pen, een van twintig en eenvantwaalfft.uk„ ken , onder zyn bevel in de haven leggen„ de, en nog vier of vyf anderen, die buiten „ Gaats lagen , ten dienfte van hunne Edele „ Mogendheden en tot befcherming van Zee„ land , aangebooden hadt." Men befloot, terftond , deeze aanbieding te omhelzen , en te gelyk, op den Engelfchen Kommandeur Robert Mitchell, die , zo men meende , nog in Duins lag , te begeeren , dat hy 'er in bewilligde (j). Doch twee dagen laater , verftondt men , uit Burgemeester Vereist, die 't van Stuart hadt, dat Mitchell, reeds, met drie Konings Schepen , voor Vlisfingen gekomen W3S ; en dat hy 'er agt of negen in alles, tot befcherming van Zeeland, gereed hadt, Vlisfingen iloeg voor, dat men den Koning van Groot - Britanje om verlof hier toe verzoeken moest : 't welk , terftond , fchriftelyk, gefchiedde. Ook ontving men, eerlang, be- (x) Mïsfiven der Oecomm. Rradcn van 18 April 1747. {y } Misfive a;m den Eny. Adni. in Duins van 18 April 1747. 3 1747.  mr- Beweeging te Middelburg. ! 1 70 VADERLANDSCHE LXXVII.Boek. beleefd en bewilligend antwoord van zyneMajefteit. Midlerwyl, was men, met Mitchell, overeengekomen, dat hy, met zyn Esquader, voor eerst, in den Deurlo zou gaan leggen, en om bewesten Oost - Kapelle en Oostende kruisfen (2). Doch op den twee-entwintigften , gaf Burgemeester Vereist den Staaten kennis „ hoe de Engelfche Kapiteins , thans „ aldaar op de reede leggende , zwaarigheid „ maakten, om , zonder byzonderen last van „ hun Hof of Bevelhebber, langer te vertoe„ ven ; ten ware men hen magtigde, om, „ nevens den Bevelhebber ter zee van hunne „ Edele Mogendheden , op 't beveiligen van „ 't Gewest en van de Stroomen te waaken." De Staaten beflooten, hierop , den Engelfchen vryheid te verleenen , om , nevens den Vice-Admiraal Jakob Temanfe , de Zeeuwfche Stroomen te befchermen : waarop , eerlang, fchikkingen gemaakt werden f>)- In deezen ftand der dingen , begonden de Schutteryen op de wagten, onderregt, zo vermoed werdt, door luiden van meerder aanzien , te fpreeken van de noodzaaklykheid , om, in deezen hagchelyken tyd , eenen Stadhouder en KapiteinGeneraal aan te ftellen. Te Middelburg , tradt zeker Heer, op den vierentwintigften van Grasmaand , in eene herberg , daar hy, wyn geëischt hebbende , de glasraamen opfchoof, en de gezondheid dronk van den Stadhouder , den prinfe van Oranje : 't welk eenige O) Notul. Zeel. 18,20,2.1 A ril 1747. bl. Vrede; en dat nien ze allen wederom geeven , zou." 't Gemeen werdt geftyfd in zulk een ermoeden , om dat de Sterkten in Staatsch 'laanderen, fchielyk , en fornmigen zonder ag of floot, overgingen. De Gevolmagtigen op de handeling te Breda, en de Raad- pen- C*) Refol. Holl. t?/lprili7tf. U. 221.  LXXVII. Boek. HISTORIE. 83 penfionaris Gilles in 't byzonder werdt befchuldigd, als of hy, in zulk een Verdrag, de hand gehad hadt. Hy was, onlangs, van Breda in den Haage gekomen , en hieldt zig zo zeer gebelgd, over het gene, ten zynen nadeele, verfpreid werdt, dat hy gaarne bewilligde , om niet alleen , gelyk te vooren altoos ger fchied was, aan de Gemagtigden tot de heimelyke onderhandelingen, maar aan de volle Vergadering der algemeene Staaten, verflag te dotn van 't gene 'er, tot hiertoe , te Breda , was gehandeld. Hy verfcheen dan, den agtentwintigften, in de algemeene Staatsvergaderinge , onder anderen, verklaarende „ dat „ 'er nog nimmer te Breda getreden was , in „ 't gene het wezen eener Vredehandelinge „ uitmaakte. Dat de oorzaak hiervan was het „ verfchil, welk zig , in 't begin der Byeen „ komfte , opgedaan hadt, over de toelaa„ ting der Staatsdienaaren van de Hoven var „ Weenen en Turin , en nog een ander ver „ fchil, naderhand ontftaan , over de toelaa„ ting van den Heere de Macanaz , Staatsdie„ naar des Konings van Spanje ; die, einde „ lyk, geprotesteerd hadt, tegen alles wat bui „ ten hem zou verhandeld worden , met ver „ klaaring, dat hy zig niet wilde kanten te „ gen de toelaating der Staatsdienaaren van ds „ Hoven van Weenen en Turin : welk ver „ fchil, tot nog toe, onbeflist gebleeyen was „ om dat de Gevolmagtigden van Frankryl geen' last hadt, om in die toelaating te ba „ willigen. Dat hy , R.aadpenfionaris, laat „ ftelyk , een' keer doende naar Breda , or „ derregt was geworden, dat de Heer de Mi F 2 ,> c< Hy doet verflag van't gehandeldéte Breda* It*  De Staa- , ten nee- x men 'er ^ genoegen ,' in. ' \' I fi 84 VADERLANDSCHE LXXVII.Boek. canaz , die week , befcheid verwagtte met " jeD uLouner » wegens 't gemelde gefohil ; „ dat hy hiernaar , drie of vier daeen , ver„ geefs, getoefd hebbende, in't affcheid nee„ men , van den Heere de Macanaz verftaan " f? ' r u hy geen' Courier te gemoet zag. *» V" ' ichoon 'er , tot hiertoe , nog eene „ eigenlyke onderhandelingen gehouden wa„ ren te Breda , men egter wel eenige byzon" a gefPrekken gevoerd hadt, over 't werk " « j ' 20 met de Staatsdienaars der „ Bondgenooten , als met die van Frankryk „ en Spanje, met oogmerk, om dezelven ge„ makkelyker te maaken , tegen dat de eigen* lvKe onderhandelingen zouden aangevangan „ worden ; doch dat deeze gefprekken nerü gens anders op hadden gezien, dan op eene , algemeene Bevrediging, en dat de Ge vol, magtigden van deezen Staat zig nimmer , hadden mgelaaten , in eenige onderhande, ling over eene byzondere Vrede met de , btaaten alleen , noch over eene Neutraliteit , voordeRepublyk. Dat hy , Raadpenfiona» "s' hierom , voor eene eerlooze lastering » n'eldt, 'tgene, aloinme, verfpreid werdt, , als of de mval der Franfchen op den Staat, lenen bodem gefchied wore, volgens af' elf ' en om daardo°t znlk eene Vrede . of Neutraliteit te bevorderen." De algeieene Staaten , den Raadpenfïonaris gehoord ebbende , betuigden genoegen te neemen in gene hy gehandeld hadt, en beflooten , te rege te brengen , dat door de Staten van ioliand, onderzoek gedaan werdt op de uitrooijers van zulke kwaadaartige gerugten , op  LXXVII.Boek. HISTORIE. 85 op dat dezelven, in Regte, zouden konnen vervolgd worden (7). Doch ik weet niet, dat iemant in hegtenis raakte , op wien zulk vermoeden vallen kon , behalve Jean Rousfet de Misfy, die , omtrent deezen tyd , te Amfterdam, geligt, en naar den Haage gevoerd was. Men hieldt hem , in 't gemeen , verdagt, dat hy naar Engeland hadt. overgebriefd , 't gene, naar zyne meening , over eene Neutraliteit, te Breda, gehandeld was. Hy zat eenige wee ken in de Kasteleiny van den Hove ; doch zc dra zyne Hoogheid , de Prins van Oranje , in den Haage gekomen was , werdt hy op vrye voeten gefteld. De Prins vereerde hem , die reeds, door't uitgeeven van verfcheiden' fchrif ten , hier te Lande , bekend geworden was , omtrent het einde des jaars , met den titel var zynen buüengewooncn Raad en Hptoriefc/iryver 't Befluit der algemeene Staaten, tot ontlasting van den Raadpenfïonaris, was, ondertusfchen terftond , in openbaaren druk uitgekomen, ei bragt veel toe, om hem, by de verftandigften buiten vermoeden van ontrouw te ftellen; waar aan hem, in deezen hagchelyken tyd, zeer vee gelegen was. De tyding van 's Prinfen verheffing in de Zeeuwfche Steden veroorzaakte, niet ilegts ir den Haage, maar in de voornaamfte Holland fche Steden , terftond , eenige beweeging on der 't volk. Te Rotterdam, zag men, op der zesentwintigften , zo dra de Marktfchuiten uil Zeeland , al vlaggende , waren aangekomen, reed: (O Cener. Venir, aZ/lpril 1747. Refol. Holl. 28 4it 1747. bl 225. F 3 1 t l > XVFLDe Prins wordttot Stadhouder verklaard , teïlotterdam. i  Te Delft, en 8f> VADERLANDSCHE LXXVII.Boek. reeds eenige Oranje - tekens draagen. Eenige Ingezetenen , meest Handwerksluiden, begaven zig , eerlang, naar 't Stadhuis, begeerende , dat de Prins ook tot Stadhouder van Holland werdt verkooren. De Regeering verklaarde zig genegen , om aan 's volks begeerte te voldoen. Doch 't liep nog aan , tot den negenentwintigften , eer 't befluit, welk hiertoe , 'snagts te vooren , genomen was , den volke werdt aangekondigd. Men vondt geraaden, eerst de Regeering te veranderen, 'twelk op deezen dag , gewoonlyk plag te gefchieden. Ook zondt men , terftond , Afgevaardigden naar den Haage, om den Staaten kennis te geeven van 't befluit der Stad , en de eerfte voorilag ter Dagvaart te doen tot de aanftelling van zyne Hoogheid ; die door de Leden werdt overgenomen ; hebbende de Edelen alleen zig bereid getoond, om zig daarop terftond te verklaaren O). Te Delft hadt zig de Gemeente , ten zelfden dage , vervoegd voor 't Stadhuis, begeerende , dat men den Prins deedt uitroepen voor Stadhouder. De Heeren zogten egter naar huis te gaan, zonder hiertoe beflooten te hebben; doch't volk noodzaakte hen , te rug te keeren , en op nieuws op 't gewigtig ftuk te raadpleegen. Terwyl zy hiermede bezig waren, toog eene groote menigte Opgezetenen van Maasland , Maaslandsfluis en Vlaardingen , met ftokken en vorken gewapend, ter Stad in , zig plaatfende voor 't Stadhuis. Doch toen , na zeven uuren des avonds, het Oranje-vendel uitge- fte- O) Refol. Holl. 29^/1747. U. 327.  LXXVII.Boek. HISTORIE. B7 fteken , en de Prins van wege de Stad., tot Stadhouder van 'Holland verklaard wss , trok ken zy ailen af, zonder eenige baldaadigheid te pleegen. Te Dordrecht, te Leiden, te Gorinchem , te Schiedam ,. te Schoonhoven , en in den -Briele, werdt gelyke afkondiging gedaan , den dertig'fteh van Gras maand , zonderdat 'er, in deeze Steden, voor dien tyd, eenige merkelyke beweeging geweest was onder 't volk. Te Haarlem, g'efchiedde het, den eerften van Bloeimaand. Ook te Gouda, te Alkmaar , te Hoorn , en , zo ik meen , in de meeste andere Steden van 't Noorderkwartier. Doch te Enkhuizen, niet voor den volgenden morgen. Ondertusfchen, fcheen men , op den eerHen van Bloeimaand, reeds toeleg te maaken, om , gelyk in eenige Steden van Zeeland gefchied v/as, de Regeering ook , hier en daar, in Holland , met geweld , te veranderen : 't welk nogtans, ten deezen tyde, niet gelukken wilde. Een karei te paarde , van Maaskndsfluis , of van den hoek van Holland afgeree den, vervulde Rotterdam, en andere Plaatfen hieromtrent, met een valsch gerugt, dat de Franfche Vloot, omtrent veertig fchepen fterk, voor de Maaze , gezien was, en op 't punt ftondt van eene landing te onderneemen. De argwaan op de Regenten werdt toen wederom leevendig. Men begon , ook hier , gelyk in * Zeeland, te mompelen, dat 'er verraad fchool j onder de Grooten. Doch de Wethouder- < fchap van Rotterdam ftelde zulke orde, dat i 'er geene baldaadigheid gepleegd werdt. Ook kwam 'er, eerlang , tyding , dat de Schepen, F 4 die mi- in veele andere Steden. Loos gerugt van eene voorgenomenlanding der Franfchen. )pfchudIjng-te ~ ïotterliin en 1 den Srielö;.  mr XVT7I. Te Amfterdam , «efchiedi 38 VADERLANDSCHE LXXVII.Boek; die men voor Franfchen aangezien hadt, En- ■ gelfchen, of, zo anderen verzekerden, flegts Vischfchuiten geweest waren. Sommigen waren zelfs van gedagten , dat 'er geen grond altoos was geweest voor het gerugt, en dat het llegts, dooriemant, verfierd was, om onrust te verwekken. Vast gaat het, ten minfte , dat de Engelfche Oorlogsfchepen , al eenige dagen eerder, voor Vlüfingen waren aangekomen (»). Ook verdween de ontfteltenis, voor een groot gedeelte , zeer fpoedig, toen men begon te bedenken , dat de tegenwoordige gelegenheid van wind en ftroom de landing onmogelyk maakte. Eenige weeken laater, maakte het onvoorzigtig uitvaaren van den Predikftoel, tegen de Regeering, 'tgraauw, inden Bnele , gaande. Men dwong de Wethouderfchap, het Magazyn te openen, en't buskruid te laaten onderzoeken. Ook moest, wat laater , een Duinkerker Beurtman , die van Amfterdam kwam, hier, oritlaaden worden , op vermoeden , dat 'er krygsbehoeften voor dén vyand in waren : 't welk egter zo niet bevonden werdt Co). De Boeren van Rakanje, met den Predikant aan \ hoofd , waren ook naar den Briele getrokken , der Wethouderfchap geweer afperfende. Doch men bragt den oproengen hoop , eerlang , door Ruiters , tot bedaaren, ' Maar , midden onder alle deeze beweegingen in de nabuurige Steden, was het, te Amfterdam , tamelyk ftil geweest. Op de eerfte ty- C») Notul. Zeel. 25 April, 4 May 1747. tl, 202. f*  LXXVII.Boek. HISTORIE. 89 tyding van 'sPrinfen verheffing in Zeeland, zag men de Zeeuwfche en Friel'che Schepen, 'die in de Stad lagen, met vlaggen en wimpels pronken. Ook werdt, des nagts, door 't Scheepsvolk , gefchooten , en Oranje boven geroepen. Doch andere beweeging befpeurde men niet in de Stnd. Den tweeder van Bloeimaand, des morgens omtrent elf uuren, werdt het Oranje-vendel eerst ten Stadhuize uitgefteken, en te gelyk, aan de Gemeente , die in merkelyken getale op den Dam famengevloeid was, doch zig zeer gefchikt hieldt, in de tegenwoordigheid var Burgemeesteren , bekend gemaakt „ dat zj „ en de Vroedfchap goedgevonden hadden. „ de Afgevaardigden ter Dagvaart te gelas „ ten, om, met de andere Leden, te ftem „ men tot de aanftelling van zyne Hoogheid „ tot Stadhouder, Admiraal en Kapitein-Ge„ neraal van Holland en Westfriesland." Kon voor deeze bekendmaaking, hadden zig reed? eenigen, op de ftraaten, vertoond, verfierc met Oranje - ftrikken en linten; doch even na dat de bekendmaaking, die, met een Huzza, eerst van de Heeren, en toen van 't Volk. verzeld ging, gefchied ware, werdt die fie raad algemeen, 't Klokkenfpel, en 't vlagger van de meeste Schepen , die in 't Y lagen, duurde tot aan den avond; 't fchieten tot dief in den nagt; wanneer men ook veele huizer verlicht zag; hoewel zulks, twee dagen ha ter, toen men kennis kreeg van 's Prinfer aanftelling door 's Lands Staaten, nog vee overvloediger gefchiedde. Doch dit onge woon teken van vreugde werdt, ten deezei F 5 tyde '747- de afkon-' diging der aanftellitigedes Prinfen , zonder eenige voorgaandeoproerige beweegingon dei 't volk. [ l t  XIX. Beweeging in den Haage. 90 VADERLANDSCIIE LXXVII.Boek. . tyde, ook in andere Steden, en vooral in den " *la^e,' gegeven. Men vernam geene baldadigheden van belang in Amfterdam, fchoon het gewoel en gedommel langs de ftraaten duurde, tot den-morgen. Enkelen, die gehoord of gelezen hadden, wat in 'tiaar 1672 de leus geweest ware, bootften 'tna, en nepen , om hunnen afkeer van de Franfchen te toonen, Oranjehoven, de Franfchen onder, Wie 't anders meent, dien fa de donder! Ook wil men, dat fommigen, in de pbats van t woord Franfchen, den naam eens Ainfterdamfchen Burgemeesters, dien men voor te transchgezind wilde doen houden, lieten hooien. Doch dit woest gcfchreeuw werdt, pok onder 't laagfte gemeen, naauwjyks van ïemant nagevolgd. Midlerwyl, was de Gemeente in den Haage ongeduldig geworden, om dat men, haars oordeels, te lang draalde met 'sPrinfen aanftelhng. Men hadt, hier, gelyk wy boven hebben aangetekend , den zevenentwintigften ^van Grasmaand, reeds kennis gehad van s Prinfen benoeming tot Stadhouder van Zeeland, in de meeste Zeeuwfche Steden. En op den volgenden dag, verfcheenen veele ingezetenen met Oranje -ftrikken op den hoed. De groenwyven plaatften drie vendels van Oranje-papier op de groote markt, waarop gefchreeven ftondt, W. C. H. Friso, Prins van Oranje , Stadhouder enz., met byvoeging van deeze woorden, binnen agt dagen, moet hy t hier ook wezen. Doch daar verliep zo veel tyd  LXXVII.Boek. HISTORIE. 91 tyd niet, of dit gewigtig werk was voltrokken. Den negenentwintigften, waren de Afgevaardigden van Rotterdam , verfierd met Oranje-ftrikken aan den hoed, op de Dagvaart, verfcheenen. Hierop was 't graauw van den Haage, waarondereen Vrouwmensch, in ilordig amazoonen - gewaad, met ysfelyke knevels, en eene Oranje-papieren grenadiers muts op 't hoofd, uitmuntte, in grooten getale, gefchoold naar 'c Binnenhof, vreesfelyk fcheldende op de Regeering, en in 't byzonder op den Raadpenfïonaris; en daarna elk Lid der Vergaderinge van Holland, die naden middag ten drie uuren fcheidde, afvraagende, of hy den Prins tot Stadhouder verklaard, en mede getekend, hadt? by welke gelegenheid, de Penfionaris Franpois Tereftein van Halewyn van Dordrecht en anderen zwaarlyk gedreigd werden , door eenigen uit het graauw. Doch zy raakten vry, met den fchrik. De Heer van Halewyn, die, door eenen niet onbekenden Hagenaar, by de keel gevat, en met een mes gedreigd was, werdt, door den Klerk Diderichs en eeni ge anderen, befchermd en gered. Omtrent honderd en vyftig man van de Lyfwagt, die op 't Binnenhof ftondt, geenen last hebbende om geweld te gebruiken, zag al de beweegingen aan, zonder zif te roeren. De Heer Karei Lodcwyk van Wtfsftnaer, Heer van Do veren en Baljuw van den Haage, gaf zig veel moeite, om de Gemeente tot geduld te vermaanen; haar verzekerende, dat zyhaaren wensch, binnen drie of vier dagen, vervuld zou zien. Doch op 't ernftig aanhouden van 't volk, moest men, nog dien zelfden avond, 't Oranje- «747.  1747 mar den Haage, den Baljuw wapenen afvorderende, om 'er de Franfchen mede te keer te gaan: welke beweegingen, hoe zeer zv, naderhand, bleeken, door valfche tydingen veroorzaakt geweest te zyn, zulk eene bystere gedaante gaven aan den tegenwoordigen ftaat der dingen, en zulk een' fchrik verfpreidden door den Haage, dat 'er 't befluit tot sPrinfen aanftelling, vermoedelyk, niet weinig door voortgezet werdt. De Baljuw bragt egter de onbezuisde menigte, met woorden, tot bedaaren. Doch men bleef, in den Haage , zo ongerust, dat de Gekommitteerde Raaden goedvonden , des anderendaags , af te kondigen, dat de Prins, den derden, tot Stadhouder ftondt verkooren te worden , de Gemeente, te gelyk, vermaanende, zig'ftille te houden. Diergelyke vermaaning deedt haar 92 VADERLANDSCHE LXXVII.Boek. je-vendel van 't Stadhuis van den Haage laa• ten waaijen. Ook werdt, wat laater, een ander yendel, welk men, by eenen Kamerbehanger m. de Spmftraat, gehaald hadt, boven aan den Voorgevel van 't Hofgebouw, naar den Vyverkant, vast gemaakt. Den volgenden dag, hadt men de Hoofdwagt op 't Hof doen verfterken, en de toegangen naar den Haage, met eemg Voetvolk, bezet. Maar op den eerften van Bloeimaand, raakte de Haag in roere, ter gelegenheid van het valsch gerugt eener voorgenomen' landinge der Franfchen, waarvan wy, boven, gewaagden, 't Graauw vloog ten Hove in, roepende, dat men 't Land verkogt hadt. De boeren van Scheveningen rukten, tegen den avond, met vliegend vendel en flaande trom. doch  LXXVII. Boek. HISTORIE. 93 haar ook, wat laater, de Heer Pieter van der Kamer, Burgemeester van Haarlem, en reeds eenentagtig jaaren 'oud, die, nevens de andere Afgevaardigden der Stad, in twee jagten, met Oranje-vlaggen opgefchikt, tegen den avond, in den Haage gekomen was. Zo veel werks fcheen hier noodig geoordeeld te worden, om 't Volk in rust te houden. Ook gelukte het: en den volgenden dag , werdt de Prins, door de Staaten van Holland, tot Stadhouder, Kapitein - Generaal en Admiraal verkooren Q>). 't Hof was, by tyds, bezet door de Lyfwagt te paarde en te voet, en door de Schuttery der Stede. De Oranjevendels ftaken uit alle de Logementen der (temmende Steden , en alle de Leden der hooge Regeeringe verfcheenen, met Oranje-ftrik ken , ten Hove. 't Liep aan tot elf uuren, 1 eer het gemeen kennis kreeg van 's Prinfen verkiezinge, eerst uit den mond van den Heere Baljuw, die verklaarde, zig nu te kwyten van zyn Ridderlyk woord , der Gemeente, voor eenige dagen, gegeven, en daarna door den Sekretaris Buys; die den Volke voorlas, „ dat de Staaten van Holland en Westfries„ land, uit aanmerking van den bekommer„ lyken toeftand van tyden en zaaken , en „ om, onder Gods zegen, den ftaat deezer „ Landen , des te beter , te konnen redden „ uit de zorgelyke en gevaarlyke omftandig„ heden, waarin zy zig bevonden, met een„ paarige bewilliging van alle de Leden, hun„ ne Vergadering uitmaakende , verkooren „en (pj Refol. Holl. 3 M«y *747' tf> 23>- »747« De Staaen van rloUand zerkiesen zyne leid tot Stadhouder, Kasiteinïeneraal:n Admiaal van ïun Gevest.  Aanmerkelykfchryven van deir Prinfe aan denGraave van ' Bcntink. 5 xx. De Prins \ komt te | Amfter- ■ dam, en ■ m VADERLANDSCHE LXXVII.Boek „ en aangefteld hadden zyne Hoogheid, den „ Heere Willem Karei Henrik Frifo, Prinfe „ van Oranje en Nasfau, tot Stadhouder, Ka„ pitein-Generaal en Admiraal over de krygs„ magt van deeze Provincie te water en te „ lande." 't Zelfde werdt ook, terftond hierna , van 't Stadhuis van den Haage afgekondigd. Voorts, werdt de dag geflooten met het vertoonen van allerlei tekenen van algemeene vreugde. De Graaf Willem van Bentink , Heer van Rhoon en Pendrecht,. befchreeven in de Orde der Ridderfchap en Edelen van Holland, hadt den Prinfe, terftond, by een' renbode, kennis gegeven" van zyne aanftelling. In 't antwoord , welk zyne Hoogheid hierop liet afgaan aan den Graave, was, in't byzonder, opmerkelyk, dat hy verklaarde „ zig zei ven ,, eerst over zyne bevordering te zullen ge„ luk wenfehen, als dezelve bleeke te ftrek„ ken ter eere van God, en tot welzyn van het lieve Vaderland." Ook, 't gene hier gevoegd werdt „dat het grootfte vermaak, „ welk de Prins, federt de.eerftetydingendee„ zer omwentelinge, gevoeld hadt, ontftaan , was uit het berigt, dat alles zonder ongè, luk was afgeloopen; zullende hy den He, mei bidden, dat een werk, zo openbaar, lyk door deszelfs zegel bekragtigd, in 't , vervolg, ook, door geene de minfte bloed, ftorting, bezoedeld mogt worden." De Afgevaardigden van Zeeland, 'sPrinfen verkiezing in den Haage hebbende bygevoond, kwamen, eerst op den vyf den, te leeuwaarden, aan, en deeden , terftond , ope-  LXXVII.Boek. HISTORIE. 05 opening van hunnen last aan den Prinfe, dien zy verzogten, in perfoon, in Zeeland te willen komen: 't welk hy aannam. Zy keerden, den zevenden, wederom te rug (#): de Prins volgde den tienden, verzeld van ae Koningklyke Prinfesfe, zyne Gemaalin, en van de jónge Prinfesfe Carolina. Het doorlugtig gezeiichap kwam , des anderendaags, zynde Hemelvaartsdag, in een Jagt, te Amfterdam aan , omtrent den middag. Zyne Hoogheid werdt, terftond, begroet, door twee der regeerende Burgemeesteren, de Heeren Gerrit Corner, Heere van Velzen, en Gillis van den Bempden, verzeld van den Penfionaris Staal, en van eenen der Stads Sekretarisfen: voorts, ook door de Afgevaardigden van het Kollegie ter Admiraliteit alhier, en van de Oost- en Westindifche Maatfchappyen; en eindeiyk, door veele byzondere Perfoonen van meerder en minder aanzien. Des avonds, waren de meeste huizen der Stad verlicht, op verzoek van Burgemeesteren. Het Vorftelyk gezelfchap vertoefde hier , tot 's anderendaags, en trok toen, door Haarlem, naar den Haage, daar't, ten zeven uuren, aankwam. De algemeene Staaten hadden, midlerwyl, reeds op den '.ierden, beilootea, den Prins aan te ftellen tot Kapitein- en Admiraal-Generaal over de Krygsmagt van den Staat in 't gemeen , met de vrye raagt over de- Patenten, tot hun kennelyk wederzeggen toe, gelyk de voorige Stadhouders dezelve gehad had (pj rtapport der 'Ceclep. van Zeejand, gtmtU in dt Notul. 1747- in den Haage. Zyne Hoogheid wordt tot Kapitein en Admiraal Generaal van de Unie,  1747- en tot Stadhouder van Utrecht en 0;erysfel verkoorea. i ( lojbAne t 1 95 VADERLANDSCHE LXXVII.Boek. hadden (V); en van deeze aanftelling kennis te j geeven aan den Vorst van Waldek, die thans het Opperbevel voerde over 't Leger in ae Nederlanden; en aan de Bevelhebbers der grensvestingen. Ook hadden zy eenige Heeren gernagtigd, om den Prinfe den Lastbrief tot deeze hooge bediening over te leveren (7). De Staaten van Utrecht hadden den Prins, op den derden, tot Stadhouder, Kapitein en Admiraal-Generaal van hun Gewest verkooren, nadat zulks, twee dagen te vooren, op 's volks begeerte , door de Stad , gefchied was. Doch 't liep, in Overysfel, aan tot den tienden, eer de Staaten eenpaariglyk beflooten ,, op het voorbeeld der andere Gewesten, „ den Prins tot Stadhouder, Kapitein- en Ad„ miraal-Generaal van Overysfel aan te ftel„ len, met zodanige magt, gezag, voorreg„ ten en voordeden, en op zodanige Inftruc„ tie, als zy, tot welzyn van den Staat m 't „ gemeen, en van dit Gewest in 't byzonder, » zouden best en oorbaarst oordeelen." Maar in de byzondere Steden, Deventer, Kampen m Zwolle, was de benoeming, reeds eenige lagen te vooren, bekend gemaakt. Op den /yftienden , werdt zyne Hoogheid, plegtigyk, tot de hooge waardigheden aangenomen, ïerst door de Afgevaardigden der Staaten van rlolland; daarna door die der algemeene Staaen. Ten zelfden dage, nam de Prins ziting in den Hove van Holland Q), en in andere CO Refol. Holl. 4, 15 May 174.7. bl 238, 2G2. O ) Refol c;ener. Jovh 4 May 1747. y0iez aus/l Kousset Lecueil, Tom. XX. p. 93. CO Relol. Holl. y, 10, 13, 15 May 1747. bl. 2.49,255,259, 160. Verbaal van de introductie van zyne Hoogh. in den Hove tan Ij en 15 May 1747.    LXXVII.Boek* HISTORIE. 97 dere hooge Kollegien van Regeeringe. Ook werdt hy, als eerile Lid der Edelen, den zestienden , ter Vergaderinge van Holland ingeleid («). Men hadt, te vooren, den Raadpenfïonaris reeds gelast j zyner Hoogheid van alle Staatszaaken kennis te geeven (v). Ook werdt hy wel haast onderregt van den ftaat der handelinge te Breda, en van den inhoud der ontworpen voorafgaande punten. Ter gelegenheid van 's Prinfen inleiding in den Raad van Staate, deedt de Graaf van Bentink, Heer van Rhoon en Pendrecht, eene aanfpraak, die zeer opmerkelyk geoordeeld werdt. Hy verklaarde , te hoopen „ dat de herftelling der „ oude wyze van Regeeringe ook de eendragt „ in den Staat herftellen zou , dat de raad „ pleegingen, daardoor, by tyds, tot rypheid „ gebragt, en met den vereischten fpoed uit„ gevoerd zouden worden , en dat de ftraffen „ en belooningen, daardoor, wysfelyk, zou„ den worden uitgedeeld. Door deeze mid„ delen , en onder 't beftier der Prinfen van „ Oranje, was, vervolgde hy, de Staat geree„ zen tot dien top van geluk , vanwaar men „ dien , onlangs, hadt zien nederftorten, tot „ zo verre, dat dezelve een fpot voordevyan„ den , en een onnutte last voor de vrienden „ geworden was." Hy betuigde , wyders , „ niet te twyfelen, of dePrinszoudevoetftap„ pen zyner Voorvaderen navolgen, en mede„ werken , om den Staat, die reeds ten deele „ overrompeld was , te bevryden voor 't juk j, van eenen heerschzugtigen en trouwloozen „ nafa) Refol. Holl. 16 May 1747. VU 263. i y) Refol. Holl. 15 May 17W bl- a6»« XX. Deel. G Aan (praak van den Graave van Bentink ,ter gelegenheid van ■■s Prinfen inleiding in den Raad van Staaten.  98 VADERLANDSCHE LXXVII.Boek. «747 xxr. Zyne Hooghe'n komt in Zeeland. , „ nabuur, die met de goede trouw en met „ de plegtigst bezwooren' Verdragen , open„ lyk , den fpot dreef." Hy hieldt zig ook, verklaarde hy, verzekerd „ dat de algemte„ ne geneigdheid der Ingezetenen tot den „ Prinfe, die door geen' tyd noch konftenaary „ hadt konnen uitgewischt worden, by de uit„ komst, blyken zou , regtmaatig geweest te zyn: waarom hy, tenbefluite, verzogt, dat „ de Raad den Prinfe de eer beweeze , welke „ men aan zynen rang en waardigheden ver,, fchuldigd was." De Franfchen hielden zig gebelgd, over deeze aanfpraak, waardoor hun Hof, ten onregte , zo zy waanden, gehoond werdt. Ook hebben fommigen hunner Schryveren aangetekend , dat de Graaf, wegens de onvoeglykheid van eenigen zyner uitdrukkingen , vermaand door zyne vrienden, geantwoord zou hebben „ dat hy geoordeeld hadt, „ by zulk eene plegtige gelegenheid , dus te „ moeten fpreeken, om 't volk te overtuigen, „ dat hy geen aanhangeling van Frankryk „ ware (w). Zyne Hoogheid vertoefde flegts weinige da(gen in den Haage. Affcheid van de Vergaderinge van Holland genomen , en zyne Gemaalin en eenig kind den Staaten nadrukkelyk aanbevolen hebbende O), begaf hy zig, fpoedig, naar Zeeland, en kwam, den negentienden, aan te Veere, en voorts te Middelburg ; daar hy, den volgenden dag , den eed deedt, als Stadhouder, Kapitein en Admiraal-Generaal O) yoUz Memoir. pourl'IIift. de'1'Europe, Tom. IH. P. n. p. 47. (*) Kefol, Heil. 17 May 1747. bl. 266.  LXXVII. Boek. HISTORIE. 99 raai van 't Gewest (y > Terwyl hy nog op reis was, hadden de Staaten, op den voorilag van Middelburg, beflooten, hem te herftellen in t bezit van 't Markgraaffchap van Veere en Vlis fingen , welk , voor eenige jaaren (z) , vernietigd verklaard was. Ook werdt hem het Regt van eerften Edele van Zeeland opge draagen, onder de gebruikelyke voorwaarden; doch, daarenboven, met dit byzonder beding, dat 's Prinfen Perfoon , als eerfte Edele , zou verbeeld worden , door Perfoonen, den Staaten aangenaam , in Zeeland gebooren en behoorlyk gegoed, van den waaren Hervormden Godsdienst, en geeneKrygsamptenbekleedende. De Oktrojen, in de jaaren 1703 en 1733, aan de Steden Vlisfingen en Veere verleend, tot het beitellen haarer Wethouderfchap, werden , wat laater, vernietigd ( a ). Zyne Hoogheid ftelde , eerlang, den Heer Jan van Bors fdt van der Hooghe tot eerften Edele aan : ir welken allen de gemelde hoedanigheden gevon den werden. Voorts, was de Prins bedagt oj de herftelling der inwendige ruste. Drie At gezondenen uit de Gemagtigden van den Bur gerftaat te Zierikzee, de twee Predikanten er Doktor Leonard Smeur, hadden zig, gelykwj boven zagen (*)» reeds op't einde van Gras maand , begeven naar Middelburg, om oer Staaten, by welken zy gehoor begeerden, ee nige voorflagen te doen; door't inwilligen var welken , zy verftonden , de rust in de Stad u zul fv") Notul. Zeel. 17, 19. s.0 May u- 468'» 4ÖS3 49»- (iz ) Zie XIX. Deel, tl. 118. («) Notul. Zeel. 8 Dsc 1747- «<95^- C'J M 75- G 2 «747- Hy wordt herfteld in 't bezit van 't MarkgraaffchapvanVeereen Vlisfingen. 1 l l  «747- ] 1 1 T 1 I i t ' s i ioo VADERLANDSCHE LXXVII.Boek. zullen konnen herfteld worden. Doch men hadt geraaden gevonden , hen alleen als byzondere Perfoonen, en door Gemagtigden, te hooren. Zy verzogten, onder anderen, van de Regeering by voorraad ontflaagen te worden: 'twelk aan zyne Hoogheid gelaaten werdt (V). De Gemeente bleef, midlerwyl, nogal oproerig, hebbende de tegenwoordige Regenten , die by de Staaten niet erkend werden , geen gezags genoeg, om de muiters te ftülen (d). Ten platten lande van Zuidbeveland , was 't volk ook gaande geraakt (e). De Prins hadt, eer hy uit Leeuwaarden vertrok , eene Publicatie afgezonden naar Zeeland, waarbyde Gemeente tot rust en eendragt vermaand werdt (ƒ). Doch 't woelen duurde tot op en na de aankomst van zyne Hoogheid, die, terftond, de aangeftelde Regenten te Zierikzee öntfloeg, en deafgezetren wederom in hunne ampten herftelde. De Burgemeester Mogge werdt egter nog in 't Hee•en Logement bewaard, tot dat zyne Hoogïeid K den tweeden van Zomermaand, in perbon iri de Stad kwam , en toen terftond op nye voeten gefteld, zonder dat iemant onderleemen durfde , eenige befchuldiging tegen lem in te brengen. Nogtans maakte de Prins, n gevolge eener heimelyke magtigingderStaaen van het Gewest, den negenentwintigften an Bloeimaand gedagtekend, nog eenige verndering in de Regeering (g), drie Regenten ont- CO Notul. Zeel. 29 April 1747. ^-323 Cd) Notul. Zeel. 11,17 May 1747. bl. 42C , 475. CO Notul. Zeel. 24 May 1747. bl 50-. ■Qay^l^U. 4Y8.6 H°°Sl'' 7 '747' Notul. Zeel. (gj Notul. Zeel. 16 Juny 1747. bl. 533.    LXXVII.Boek. HISTORIE. 101 ontzettende van 't bewind , en derzelver ampten aan anderen opdraagende. De Prins, met de Staaten op 't ftuk der geldmiddelen geraadpleegd (i), en verders denoodige orde gefteld hebbende in Zeeland, keerde tegen 't begin van Zomermaand , te rug ( i) naar den Haage, daar hy, federt, zyn gewoon verblyf hieldt. De Staaten van Holland hadden hem, ondertusfchen, de waardigheid van Opper-Houtvester opgedraagen (£), en de be geeving der Krygsampten , ftaande op de verdeeling van 't Gewest, van Vendrig tot Kolonel ingellooten, aan hem gefteld (/): en zy verklaarden, federt, dat zulk en, die ter Dagvaart verfcheenen, wel in den eed en dienst des Stadhouders zyn mogten; 'twelk, eer zyne Hoogheid Stadhouder van Holland ware , ongeoorloofd geweest was (m). Ook hadden de algemeene Staaten hem vereerd, met het Stadhouder-en Kapitein-Generaalfchap over de Landen van Overmaaze , en met het regt om vergiffenisfen en gunften te verleenen, onder't Regtsgebied van den Raade van Brabant, en van de Stad en Lande van Maastricht, hetGraaffchap van den Vrpenhove daar onder begreepén, De Staaten van Holland hadden, reeds voor 't einde van Grasmaand , bevolen , dat men, ter gelegenheid van den vyandelyken inval in Staatfch Vlaanderen , openbaare weekeiykfche Bedeftonden houden zou O) : en nu vonden zy (h) Notul. .Zeel. 27, 29 May 1747. bl. 511*, 517. (i) Notul, Zeel. V)Mc.y T747. bl. 516. (&j Rilbl. Holl. 24 May, I J»»y 1747- W. 291, 3°9' (l j Refol. Ho!!. 24 May, I Juny 1747- l>l. 291, 309(m ) Relol. Holl. 17 Juny 1747- bl. S*5' (« j Relol. Holl. 29 April 1747. bl. 231. G 3 1747. Men draagt hem, in Holland, verfcheiden* anderewaardighedenop, WeekeiykfcheBedeftondeningefteldj  '747- Orde op 't biddei voor /y. ne Hoog heid. XXII. De handeling te Breda word tafgebroker iost VADERLANDSCHE LXXVII.Boek. zy raadzaam , ook op het openlyk bidden voor zyne Hoogheid orde te Hellen. Zy begeerden „ dat eerst gebeden werdt voor de ' „ Staaten van Holland en Westfriesland, als .„ zynde de wettige Overheid van deezen Lan„ de: voorts, voor de Staaten der andere Ver„ eenigde Gewesten, als hunne Vrienden, Buu„ ren en Bondgenooten, en voor derzei ver ge„ zamentlyke Afgevaardigden ter algemeene „ Staatsvergaderinge en in den Raad van Staa„ te: daarna, voor zyne Hoogheid, den Hee„ re Prinfe van Oranje er. Nasfau, Stadhouder, „ Kapitein-Generaal en Admiraal van dit Ge„ west: wyders, voor zo veel den Haage betrof, „ voor de GekommitteerdeRaaden en voorde „ Geregtshoven ; en eindelyk, voor de Wet„ houderfchap der Stad of Plaatfe ; en, in de „ hooge of Ambagtsheerlykheden, ook voor „ den Heer of Ambagtsheer, onmiddelyk voor „ deWethouderfchap (o)." In Zeeland werdt, eerlang, diergelyke voet op het openbaar bidden beraamd (p) Op deeze en veele andere wyzen , fchik.e alles , en byzonderlyk ook de beftelling der Wet in de Steden zig, in korten tyd, naar de herftelde Stadhouderlyke Regeeringe , hier te Linde. Ondertusfchen , hadt de inval in Staatsch Vlaanderen, met het gene 'er op gevolgd was, gelegenheid gegeven , tot het af breeken der handelinge te Breda. De Franfche Gevolmag•tigde du Theil hadt, den zesden van Bloeimaand, te kennen gegeven „ dathy, 's daags te vooren, „ be- C<0 Refol. Holl. 15 May 1747. bl. 26c. O) Notul. Zeel. 19 jfuay 1747. bl 531.  LXXVII.Boek. HISTORIE. 103 „ berigt ontvangen hadt, dat de Koning van „ Frankryk het Ontwerp van den twintigften \, van Grasmaand, zo ver het hem betrof, niet volhrektelyk verwierp, en dat hy zyn best doen „ zou , om het Spaanfche Hof ook te doen „ luisteren naar redelyke voorwaarden." Hy /hadt'er zelfs bygevoegd „ dat de Koning, zyn „ Meester , toeftondt, dat de Gevolmagtigde „ van Spanje, Macanaz, die, voortaan, voor „ zig zeiven handelen zou, by deonderhande„ lingen toegelaaten werd." Doch de verandering in de Regeering van den Staat, en 'sPrinfen vertrek naar Zeeland was oorzaak, datmen hierop geen fpoedig befluit neemen kon in den Haage. De Franfche en Spaanfche Gevolmagtigden, du Theil en de Macanaz, verklaarden dan aan den Graave van Wasfenaar, op den twintigften van Bloeimaand „ dat de weinige vrugt, welke men, tot hiertoe, van de onderhande„ lingen te Breda gezien hadt, en de nabyheid „ der Legeren, welke deeze Stad onbekwaam „ maakte, om de onderhandelingen aldaar, met „ de vereischte gerustheid en welvoegzaam„ heid voort te zetten; hunne Allerchristelykfte „ en Katholyke Majefteiten hadt doen beflui „ ten, om eene vryer Vergaderplaats te begee„ ren: waartoe zy Aken, Keulen, Dusfeldorp, „ Trier of Wormsvoorfloegen, zullende men, „ op eenedeezer vyf Plaatfen, terkeurevande „ Bondgenooten, de onderhandelingen konnen „ vervolgen, en in dezelven, de Gevolmagr.g„ den der Hoven van Weenen en Turin toelaa- ten C a V' De vreemde Gezanten verlieten K* Bre- (j) Vviex Rousset Recueil, Tom. XX. p. 120. G 4 •745-  r c ( ^ e h g De Franfchen w veroveren Sas van 8' Gend, t\ L n w Filippine, Si d( o\ ta, ( 104 VADERLANDSCHE LXXVII. Boes. Breda, terftond hierna, en keerden naar hunne Hoven te rug. Du Theil zeide nog, voor zyn vertrek „ dat de Koning, zyn Meester, bleef „ by de gedagten, van welken hy, den zesden „ opening gedaan hadt:" en wilde gaarne doen gelooyen dat die gedagten op eene bewilliging m het Ontwerp van den twintigften van Grasmaand uitkwamen. De Staaten raadpleegden op den voorilag der Franfche en Spaanfche ^evolmagtigden , met hunne Bondgenooten , sa men yerkoor, eerlang , de Vredehandeling e vervolgen, te Aken. Doch 't liep nog aan, ot in de Lente des volgenden jaars, eerde Ge'olmagtigden der oorloogende Mogendheden, ti genoegzaamen getale , byeen gekomen waen, om de onderhandelingen te konnen beginen. In Sprokkelmaand te vooren , leverden e Graaf van Wasfenaer en de Raadpenfïonaris alles, ter algemeene Staatsvergaderinge, een 'erbaal over van't gene zy, in de jaaren 1746 1 1747» gehandeld hadden; en werden, voor Linnen betoonden y ver en gedaan verflag, naar ïwoonte, bedankt f». De vyandelykheden in Staatsch Vlaanderen erden, midlerwyl, fterk voortgezet. Deloop•aaven voor Sas van Gend waren , reeds den /mtigften van Grasmaand, geopend geweest, (e Plaats hieldt het flegts tien of elf dagen daarl» en Sa[ Z1S toen over by verdrag , volgens elk, de bezetting krygsgevangen bleef. De erkte Filippine, midlerwyl ook herend ge worn zynde, werdt, na't openen der loopgraaven 1 den tweeden van Bloeimaand, zo fel aangeit, dat zy zig, op den vyfden, by diergeiyk O Refol. «ener. Vener. 2 Fthr. 1748.  LXXVII.Boek. HISTORIE. 105 verdrag, overgeeven moest. Hulst was, ook reeds voor 't einde van Grasmaand, berend geweest. De Schans de Kykuit, omtrent een uur van de Stad, werdt, in den eerften aanval, veroverd. Doch de Schans de Zandberg, een weiniglaager gelegen, verweerde zig eenige dagen wakkerïyk. Het Regement van den Kolonel Tkierry kweet zig hier ongemeen: ook de Koninglyke Schotten onder Bragg. Doch men moest, eindelyk, voorde overmagt der Franfchen bukken. Na't overgaan van de Zandberg, en'tbemagtigen der verfterkte Linie, die, van daar, naar Hulst liep, oordeelde men deeze Stad niet te verdedigen te zyn. Zy werdt, den elfden van Bloeimaand, opgeëischt, en terftond overgegeven. De Bevelhebber Pieter delaRoque bedong den vi yen uittogt, met de gewoonlyke krygseer, voor vierhonderd man van de bezetting. De overigen bleeven krygsgevangen. De Bevelhebber , naderhand, befchuldigd zynde van eenig wangedrag , in 't waarneemen van zyn ampt, werdt, met het zwaard over't hoofd, geftraft, en op Loeveftein gevangen gezet. Axel en ter Neuze, opgeëischt door denGraave van Broglio, gaven zig den zestienden, insgelyks, over. Doch de bezettingen bedongen den vryen uittogt naar Zeeland. Met het veroveren van deeze Plaatfen, zagen de Franfchen zig , in minder dan eene maand, meester van geheel Staatsch Vlaanderen. De inval in dit Gewest, hadt de Staaten van Zeeland voor zig zeiven doen zorgen. De Luitenant-Generaal Smisfaart hadt zig, met twaalfduizend man, nedergeflaagen in Zuid-Beveland. Ook badr men den Bevelhebber Mitchell, die nog voorde Zeeuwfche Kusten bleef kruisfen, G 5 _ ver- '747. Hulst, Axel en ter Neuze. Voorzorg in Zeelaixi,  '747- XXIII. Beweegingender wederzydfcheLegeren. i i 1 1 1 i ( i 1 1 1 106 VADERLANDSCHE LXXVII.Boek. verzogt, dat hy de onzen jagt wilde helpen maaken op alle Franfche Schepen, die zy zouden konnen aantreffen. Het Leger der Bondgenooten, by Breda verzameld zynde, was naar den kant van Antwerpen voortgetrokken, om, ware'tmogelyk, een gedeelte van Staatsch Vlaanderen te behouden. Doch de Sterkten van dit Gewest vielen den Franfchen zo fpoedig in handen , dat 'er geen tyd tot ontzetten overfchoot. Eer de Sterkte de Zandberg nog veroverd was , hadt de Hertog van Cumberland zig, met eenige manfchap, derivaards op weg begeven ; doch omtrent Hulst gekomen zynde, vernam hy, dat de Zandberg m 's vyands magt was; waarop hy naar'tLeger by Antwerpen terug keerde. De Franfchen trokken, na 't veroveren van Staatsch Vlaanderen, lunne troepen byeen, agter de Dyle, en floepen, eerlang, op weg naar den Maaskant. Men sefloot hieruit, dat zy'toog op Maastricht hadlen. Het vereenigd Leger trok, derhalve, ook op, om deeze Stad te dekken, en legerde zig, ïindelyk, niet verre van Hasfelt, in Luikerland. De Franfche Krygsmagt was tot aan Tongeren genaderd. De beide Legers evenaarden elkanieren omtrent in getal; hoewel de Franfchen, ïaderhand, gefchreeven hebben, dathetvereeïigd Leger veel fterker van manfchap was dan iet hunne. Op den eerften van Hooimaand, rokken de Legers aan , op eikanderen , met logmerk, om eikanderen flag te leveren. Het rereenigd Leger floeg zig, dien zelfden avond, ieder, tusfchen de Kommandery vanBiefenen iet Dorp Wilre , en bezette , den volgenden norgen, de Dorpen Lafelcl en Rosmeer, tusfchen  LXXVII.Boek. HISTORIE. 107 fchen welken het raiddelfte gedeelte des Legers in flagorde ftondt. Ten tien uuren, begon het gevegt van de Franfche zyde, die met veelhe- j vigheid aanvielen op het Dorp Lafeld, daar de Engelfchen en Hanoverfchen lagen. Fd werdt hier, van wederzyde, gevogten. Ten twaalf uuren, deedt de Hertog van Cumberland, die 't opperbevel voerde, den linker vleugel van 't vereenigd Leger aantrekken op de Franfchen, die, hunne meeste magt naar Lafeld wendende, eindelyk, by deeze post doorbraken. Du linkervleugel der Bondgenooten liep toen gevaar van tusfchen twee vuuren te geraaken; waarom de Hertog bevel gaf tot den aftogt naar Maastricht, die in goede orde gefchiedde. De Franfchen behielden 'tilagveld; doch hadden, zo men wil, ruim zo veel volks als de Bondgenooten verlooren. De Staatfche troepen onderden Vorst van Waldek, in 't midden van 't Leger geplaatst zynde , hadden, ter oorzaake der oneffenheid van den grond, niet fpoedig genoeg konnen voorttrekken , om allen te deelen in 't gevegt (j): welk nu het derde was, waarin de Franfchen het flagveld behouden hadden, om dat zy devoorzigtigheid gehad hadden van flegts een gedeelte van 't vereenigd Leger aan te tasten. De Vorst van Waldek trok ruim twee weeken na den flag, met eenige Staatfche manfchap, fchielyk, naai 's Hertogenbosch , daar dezelve zig met drieduizend man Hesfifche troepen vereenigde: er deeze togt was delaatfte, dien de Vorst in Staat fchen dienst deedt. Hy ontfloeg zig van zyr ampt (0» en-begaf zig, zonder den Haage aar CO Memoir. pourl'Hift. de 1'Europe, Tom, III. P. II. p 57 — 84. en andere Verliaalen. CO Eefol. Holl. sAtig. 1747- W. 466. 1747- !!ag by .afelU. ! I  '7+7 XXIV. De Gra; van Lö wenthal] belegert Bergen op Zoom i l io3 VADERLANDSCHE LXXVII.Boek. te doen , naar Duitschland, uit misnoegen, zo - vermoed werdt, om dat hem 't Bevelfaebberfchap over Bergen op Zoom niet opgedragen was, of veelligt, om andére redenen. De Koning van Pruisfen klaagde, naderhand, dat Waldek, zonder zyn verlof, met eenige Staatiche troepen, over zynen bodem getrokken was («). Twee dagen na't gevegt by Lafeld, was de Graal van Löwenthall, die, met een klein Legar, omtrent Mechelen gebleeven was, fchielykopgetrokken, om Bergen op Zoom te belegeren. Hykwam, den tienden van Hooimaand, voor •Zandvliet, en den volgenden dag voor Bergen op Zoom. Zandvliet werdt hevig befchooten en gebombardeerd. De Kolonel Kinfchot, die t bevel voerde over de Staatlche bezetting in deeze Plaats , geene kans ziende , om dezelve lang te verdedigen , vondt geraaden, met een' ftilletrom te wyken, en de bezetting, die anders krygsgevangen gemaakt geweest zou zyn te behouden : 'twelk zo welgelukte, dat de uittogt, eerst twee uuren na dat dezelve gefchied was , bemerkt werdt door de Franfchen , die Zandvliet, den twaalfden, innamen. Tusfchen den veertienden en vyftienden, werden de loopgraaven voor Bergen op Zoom geopend, aan den kant der Wouwfche Poorte , daar de Srad Herkst was; zynde, zo men my verzekerd heeft, ie Franfche Ingenieurs misleid geweest, door :ene oude aftekening der Plaatfe , waarin de Vestingwerken heel anders vertoond Werden ian zy waren. Hagchelyk was deeze onderneemng, alzo de Vesting, uit Zeeland, altoos van , " „ , „ , volk C« ) Nutul. Zeel. t4) 18, 24 Aüg. 1747, fyir. 706.  LXXVII.Boek.. HISTORIE. 109 volk en behoefte voorzien kon worden, zonder dat men 't, van de zyde der belegeraaren, beletten kon. Ook duurde het beleg omtrent agt weeken, met veel verlies van volk, aan wede rzyde; doch vooral aan de zyde der Franfchen. En 't zou nog, naar men in de Stad rekende, agt of tien dagen langer geduurd hebben , zo de Franfchen zig niet, by verrasling, meester van de Stad hadden weeten te maaken. 't Zal hierom der moeite wel waardig zyn, dat wy den aanleg en uitflagdeezer merkwaardige belegeringe, uit de gelootwaardigfte berigten, eenigszins omftandiglyk te boek ftellen. De bezetting van Bergen op Zoom ftondt onder den Prinfe van Hesfen-Philipsthall; de Prins van Saxen-Hildburghaufen was met vyfduizend man, van Breda, daar hy geftaan hadt, getrokken in de Linie, tusfchen Bergen op Zoom en Steenbergen, alwaar hy 't gebied voerde. Doch zyne Hoogheid, de Prins Sta dhouder, vondt geraaden, het opperbevel over het Krygsvoik en de Plaatfen tusfchen de Maaze en de Schelde op te draagen aan den Generaal haak, Baron van Cronfirom, die zig, vergeefs, op zyne hooge jaaren, zwakheid en doofheid beroepen hadt, om van deeze post ontflaagen te zyn. Hy kwam den veertienden van Hooimaand, op welken dag hy juist in zyn zevenentagtigfte jaar tradt, binnen Bergen op Zoom, daar hy zig federt onthieldt. Het byzonder bewind over de Vesting bleef in handen van den Prinfe van Hesfen, en dat over de Linie by den Prinfe van Saxen; welke Generaals nogtans, door den Baron van Cronftrom, met raad en hulp, onderfteund werden. De bezetting werdt, federt, vantydtottyd, verfterkt, heb- «747. Staat en voortgang van 't beleg.  »747- i r o VADERLANDSCHE LXXVII. Boek. hebbende men 't getal der manfchap, die, in en omtrent de Stad, tot verdediging derzeive, gebruikt is, in alles, begroot op zesendertigduizend man. Het Franfche Leger voor de Stad, welk ook, geduuriglyk, verfterking van volk ontving , meent men , omtrent zestigduizend man fterk geweest te zyn. De belegerden hadden voorgenomen zig, tot het uiterfte, te verweeren, en wilden, hierom , niet hooren van verdrag. Zo dra de arbeid aan de loopgraaven begonnen was, werdt dezelve geftremd, door het werpen van bomben, endoor geduurige uitvallen uit de buitenwerken. Den twintigften van Hooimaand deedt Löwenthall de Stad met gloeijende kogels befchieten, en fterk bombardeeren. De Kerk en andere voornaame gebouwen raakten in de asfche: doch de ingezetenen waren zo gehertigd, om 't uiterfte af te wagten , dat deeze fchade hen niet bewoog, om verdrag te begeeren. De Franfchen vielen , fomtyds , op Steenbergen, fomtyds op de Linie, fomtyds op de Schans de Rovereaan ; doch werden, alomme, dapperlyk afgeilaagen. Men verftondt egter al vroeg, dat de Stad eindelyk zou moeten bezwyken, zo 'er, van buiten, niet iet van belang ondernomen werdt tegen de belegeraars. Het Leger. welk onder den Vorst van Waldek geftaan hadt, en waarover nu de Baron van Schwartfenberg 't bevel voerde, deedt dan, den tienden van Oogstmaand, eenen aanval op het Dorp Wouw, welk de Franfchen ingenomen en verfterkt hadden. Fel werdt hier gevogten. Doch Schwartfenberg moest, eerlang, terug wyken. 't Beleg werdt midlerwyl voortgezet, en't bombardeeren en fchieten met gloeijende kogels, van tyd tot tyd hervat. De  LXXVIII.Boek. HISTORIE, in De Franfchen vorderden, allengskens, in 't naderen der Vestinge; fchoon't hun geweldig veel volks kostte. En 't beleg hadt nog maar vier weeken geduurd, toen die van Thoolen, dugtende voor 't overgaan der Stad, wanneer zy den eerften aanval te wagten zouden hebben , van de Staaten van Zeeland en van zyne Hoogheid vryheid begeerden, om zig met de Franfchen te mogen ver draagen .Doch alzo men thans bezig was, om het Eiland Thoolen, door het vormen van overftroomingen , en door het opwerpen van batteryen, te dekken, werdt dit verzoek van de hand geweezen. 't Schieten hieldt, ondertusfchen, over en weder aan, waardoor de meeste huizen in de Stad vernield, of zwaar befchadigd werden Men arbeidde, in de Vesting, met elfhonderd man , aan eene Linie , die tot aan de Schelde liep, en agter welke men voorhadt de bezetting te bergen, zo de Stad, eindelyk, genoodzaakt mogt worden, te buigen, 't Afflaan van de Franfchen, die geduuriglyk op de buitenwerken aanvielen, en hun fterk en aanhoudend fchieten fleepte, midlerwyl, zo veel volks weg, dat de Raad van Staate groote daggelden beloofde aan elk, die zig naar Bergen op Zoom begeeven wilde, om, naar zyne bekwaamheid, dienst te doen, in't befchermen der Vestinge. Eenige graavers en arbeiders booden zig aan; doch de meesten verliepen, na dat zy't gevaar van den dienst een dag of twee beproefd hadden. Voorts werdt de bezetting verkwikt en aangemoedigd, door de liefddaadigheid van veele Ingezetenen van Holland, Zeeland en Friesland, die gehee le fcheepslaadingen met mond- en andere behoeften , en veelerlei verfnaaperingen afzonden naar 1747.  *H7- i : x i c c t Bergen ^ «pZoom 2 112 VADERLANDSCHE LXXVII.Boek. naar de belegerde Stad: een gedeelte van welken naderhand, den Franfchen in handen viel. De belegeraars waren , onaangezien het hevig vuur en degeduurige uitvallen der belegerden, m t begm van Herfstmaand, eindelyk, zo ver gevorderd, dat de Graaf van Löwenthall batteryen gereed gekreegen hadt, om bres te konnen fchieten op de werken. Hy hadt zig meester gemaakt van den bedekten weg, ter wederzyde van tRavelyn Dedem, en van de Lunetten Zeeland en Utrecht aldaar, 't welk hem den toegang opende naar de drooge graft, alzo de gemetfelde gaanderyen, ter wederzyde, reeds gefprongen waren. Op den twaalfden, begonden de Franfchen hevig te fchieten op de bolwerkenPucelle en Koehoorn, ter wederzyde van t Ravelyn Dedem gelegen. Zy hielden hiermede aan op de twee volgende dagen, maakende, -erlang, eene breukein deeze werken, die, volgens lommigen, genoegzaam, doch, volgens anleren, nog met bekwaam geoordeeld werdt, om torm te loopen; waartoe de nagt tusfchen den /yttienden en zestienden beftemd werdt. In de >tad was men niet verdagt op den aanval. D>ezettingwas, door het langduurig beleg, fterk jelmolten, en thans niet zeer talryk, om dat de :undigften den overgang der Stad , in 't kort, e gemoet zagen. Ook hebben fommigen veraoed, dat de overvloed van fpyze en drank 't olk traag gemaakt hadt in 't bezettenen verdelgen der gevaarlykfte posten : hoewel anderen ntkennen , dat de leevensmiddelen en drank oit in zulk een' overvloed zyn uitgedeeld, dat et volk er zig aan veraazen kon. Wat'er van y; de Franfchen, den zestienden,'smorgens ten  LXXVII.Boek. HISTORIE. 113 ten vier uuren, van voorenen van agteren, onder een hevig fchieten, aanvallende op het Ra velyn Dedem, overweldigden het in een'oog enblik , té gelyk dringende door den uitgang van Fullenius, en de breuken der bolwerken, Pucelle en Koehoorn, oploopende, alwaar zy kleinen wederftand vonden. De Prins van Hesfen-Philipsthal kreeg, terftond, berigt van den aanval, door een' Soldaat, die van 't bolwerk Pucelle kwam; en deedt, zo dra mogelyk ware, de bezetting byeen trekken voor 't Markgraaven-Hof. Midlerwyl, waren de Franfchen, döor den uitgang van Fullenius en langs de breuken, reeds in de Stad gekomen, en hadden zig meester gemaakt van de naaste huizen, uit welken zy vinnig vuurden op de bezettelingen. De Baron van Cronftrom vernam de overrompeling der Stad eerst toen het dag werdt; doch kleedde zig terftond, tradt ter deureuit, en deedt, door zyne Adjudanten, die 't volk wakkerlyk aanmoedigden , de Franfchen van voor zyne wooning te rug dry ven: waarna hy, ziende dat het verlies der Stad onvermydelyk was, zig op een paard deedt tillen, en ter Stad uit reedt naar de Linie, om orde te ftellen op de verzekering van Zeeland. Voor zyn vertrek , hadt hy den Prinfe van Hesfen belast, de trom te doen roeren, om daardoor het verder doodflaan te voorkomen: 't welk egter niet gefchied fchynt te zyn. De Regenten en de meeste ingezetenen weeken, ondertusfchen, ter Stad uit. Maar 't Krygsvolk, welk voor't Markgraaven-Hof byeen getrokken w?s, raakte in een hevig gevegt met de Franfchen, welker getal haast zo fterk aanwies, dat zy, tot tweemaal toe te rug gedreeven, eindeXX. Düel. H lyk 174/. wordt, ly ver■asfing , ngeno* ;nen.  h4 VADERLANDSCHE LXXVII.Boek. 1747 De Stad wordt ge> ploiiderd. lyk de onzen noodzaakten, al vegtende, te wyken naar de Steenbergfche Poort, door welke de bezetting , zo ver zy behouden ge bleeven was, de Stad verliet. Het Bataillon van Rechteren , veel geleden hebbende, werdt alleen krygsgevangen gemaakt. De Prins van HesfenPhilipsthall, die 't gevegt, tot het einde toe, bygewoond hadt, was , in de Steenbergfche ftraat, gekwetst in zyn been; doch deeze wonde verhinderde hem niet, in't betragten van zynen pligt. De Franfchen zagen zig zo dra geen meester van de Stad, of zy vielen aan 't pionderen der huizen, elk, die hen hierin fluiten wilde, doorfchietende: doch den ingezetenen, die zig gewilliglyk van alles berooven , en naakt ontkleeden heten, gefchiedde geen ander leed. Krygsluiden werden, waar men ze ook aantrof, zonder genade, van kant geholpen. De Kapitein , Snoukaart yan Schouwenburg , zwaar gekwetst te bedde leggende, werdt met veele fteeken ter dood gebragt. Ook heeft men fommigen zien fchieten onder een' geheelen hoop van gekwetfte Krygsknegten. In 't pionderen en uitfchudden , werden de Roomschgezinden niet meer dan anderen verfchoond. Van Vrouwenfchenderyen en diergelyke baldaadigheden, die doorgaans in overrompelde Steden voorvallen, heeft men weinig vernomen , met zekerheid. Het pionderen duurde den gantfchen dag , en den volgenden nagt, hoewel 't tegen den avond reeds verbooden was. De Graaf van Löwenthall kwam, des anderendaags, in de Stad, die van haare meeste ingezetenen was verlaaten, en ftelde eenige orde. Op deeze wyze, liep het af met Bergen op Zoom, voor welke Stad men re-  LXXVII.Boek. HISTORIE. 1x5 rekende , dat de Franfchen agttien- of twintigduizend man verlooren hadden, 't Verlies der Bondgenooten werdt op tienduizend man begroot (v). De Generaal Baron van Cronftrom is , naderhand , by veelen in verdenking ge raakt, dat hy zig , in 't verdedigen der Stad niet wel van zynenpligtgekweetenhadt. Zelfs is hy, in de Lente des jaars 1748, op last van zyne Hoogheid , door den Fiskaal der Generaliteit, op eenige punten, fchriftelyk, ondervraagd , en omtrent een jaar laater , voor den hoogen Krygsraad befchreeven , en op meer dan honderd punten gehoord: alle welken hy, mondeling en fchriftelyk , beantwoord heeft. Ik heb een Affchrift van zyne ondervraaging in handen gehad, en daaruit gezien „ dat men „ meest vreemd fcheen te vinden , dat hy de ,, verrasfing der Stad niet voorzien, en door 't „ zenden van meer volks op de gevaarlykfte „ posten , en vooral ook door het brengen van „ water in de drooge graften, voorkomen hadt. „ Ook fcheen men te denken, dat hy de Stad „ te vroeg hadt verlaaten." Doch hy wees aan, „ dat hem berigt was , dat de bres nog niet „ groot genoeg was om den vyand doortelaa " ten; dat, op deeze onderftelling, het brengen , van water in de graften nog moest worden uitgefteld, alzo, na dat dit gefchied was, den , belegerden alle gemeenfchap met de buiten* werken zou afgefneeden geweest zyn ; dat „' het fterker bezetten der gevaarlyke posten behoorde tot het byzonder bewind van den Bevelhebber der Vestinge, wien hydit, met „ ken- (O Uk verfcbeiden' gedrukte en gefchr. Vsrhaal*n. H 2 mi' De GeneraalCronftromraakt in verdenking. > Aanmerkingenter zyner. verdedi» ging.  m7> i < l l i ] c De Schanfen Fre- o drik Hen- £ rik, Lillo en de r «4 ei 'nó* VADERLANDSCHE LXXVII.Boek. „ kennis van zyne Hoogheid , hadt laaten be„ houden, en dat hy vertrouwde, dat de pos„ ten fterk genoeg bezet zouden geweest zyn, „ om in geval van overrompeling by tyds gerugt » te maaken, zo de wagt anders wakker en op „ zyne hoede geweest was; waaraan hymeen„ de , dat het eenigen zou gehaperd hebben. „ Dat hy, eindelyk, niet uit de Stad gereeden „ was , dan toen 'er geheel geene hoop meer „ was om dezelve te behouden; en toen zyne „ tegenwoordigheid noodzaakelyk vereischt „ werdt in de Linie, alwaar ook de Prins van ,, Hesfen-Philipsthall, kort na hem , aange„ komen was, met het overfchot der bezettin„ ge (w)." De hooge Krygsraad heeft geene -utfpraak gedaan over deeze verdenking van den Baron van Cronftrom , fchoon hy 'er fterk op rangehouden heeft: en de zaak is met zynen lood blyven fteeken. Na 't overgaan van Berren op Zoom, was men bedugt voor eene onlerneeming op Zeeland. Doch Thoolen was in ;oeden ftaat van tegenweer gefteld. Ook heb>en het laate jaargetyde, de gevaarlykheid der ^eeuwfche ftroomen , en de nabyheid van het 'ereenigd Leger, welk het Franfche, geduurigyk den toevoer affneedt, naar alle waarfchynykheid, veel toegebragt, om deezen toeleg te oen verwylen. Evenwel, vondt de Graaf van Löwenthall eraaden, nog voor't einde van Herfstmaand, beleg te flaan voorde Schans Fredrik Henk , ter regter zyde van de Schelde gelegen. f» Arnculen waarop de Daron van Cronstrom 22, ai'. , 25 , en 27Jan. en 3 . 4, 5 cn ö peiu lH„ jjehoordis> 6m andere gefchieevcn Stukken.  LXXVII.Boek. HISTORIE. 117 Zy verdedigde zig, tot op den zevenden van Wynmaand ; wanneer de bezetting zig krygs gevangen geeven moest (je). Lillo, op nieuws, heviger dan te vooren , aangetast zynde, ver- . droeg zig, op den twaalfden. De Bevelhebber , deezer Vestinge, Even Joan de Vasfy, zig, op : den dertigften van Herfstmaand, begeven heb bende naar de Schans Fredrik Henrik, was 'er maar even aangekomen , toen hy , door een' kanonkogel, van 't leeven beroofd werdt (y). De bezetting van Lillo gafzigookkrygsgevangen ; doch zy beftondt flegts uit veertig man, zynde de overigen geweekenindeKruisfchans, die zie egter, terftond hierna, nevens hunnen Bevelhebber, den Generaal-Majoor Thierry, krygsgevangen moesten overgeeven. Met deeze veroveringen, werdt de veldtogt beflooten. Tusfchen de Legers was , na 't gevegt by Lafeld , niets voorgevallen van belang. AUeenlyk hadden de Staatfche troepen Wouw bezet, na dat het door de Franfchen verlaaten was. Hierdoor werdt de toevoer naar Bergen op Zoom belemmerd : werwaards , ook te water niets kon gevoerd worden ; alzo de vereenigde Engelfche en Staatfche Esquaders de Schelde geflooten hielden. Het Franfche Leger betrok de Winterkwartieren gedeeltelykin Staatsch Vlaanderen , en gedeeltelyk aan de Boven-Maaze , op de grenzen van Champagne. De vereenigde troepen legerden zig in Zeeland, in Maastricht, in 's Hertogenbosch, in Luikerland, en in 't Land van Luxemburg en Limburg; behalve dat een f» Notul. Zeel. 9 Otlnb. 1747. bl. 794. Notul. -Zeel. 5 OSlob. 1747. bl. 787. H 3 1747." Kruis- "chans morden loor de ?ran-i "dien sver- mees- icrd.  1747. XXV. Beweeging onder 't gemeen'indeSteder op de tyding van* overgaan van B r-, gen op Zoom. Verfchei den'' hui zen van Roomse ii8 VADERLANDSCHE LXXVII.Boek. een klein gedeelte in 't Keurvorftendom Trier gelegd werdt Het overgaan van Bergen op Zoom hadt, midlerwyl, zo dra men 'er tyding van kreeg, eene bystere ontftelteuis verwekt onder 't gemeen , in verfcheiden' Gewesten, en vooral in , Holland en in Zeeland (V), uit welk Gewest, verfcheiden' ingezetenen en eenige Regenten delven naar elders de wyk namen (è). De gerugten van verraad werden wederom leevende, en zo wel nu, als ter gelegenheid van het overgaan der Sterkten in Staatsch Vlaanderen, gevoed door luiden, wien zulks minst betaamde, 't Gemeen der Hervormden hier te Lande, reeds federt eenigen tyd, gebeeten op de Roomschgezinden, onder welken, misfehien, de een of de andere plompaart zig , ter gelegenheid van den inval in Staatsch Vlaanderen , woorden hadt laaten ontvallen, fmaakende naar zugt tot de Franfchen, hadt, al te vooren, te Haarlem, te Amfterdam en elders , eenige Roomschgezinden, 't zy met of zonder reden, raauwelyk bejegend. Doch de tyding van 't overgaan van Bergen op Zoom bragt veelen van deeze gezindheid , verdagt by 't graauw , dat zy zig in dit ongeluk verblyd hadden , op nieuws in ongelegenheid. Te Utrecht, te Deventer en te Groningen, werdt veei gewelds gepleegd, aanhui- ■ zen van Roomschgezinden. Te Amfterdam, ■ werdt, den agrtienden van Herfstmaand, het j huis eener Roomschgezinde Vrouwe op den Haar- CO Memoir. pour l'H/ft. dc 1'Europe, 7b». Hl. P. II p. .04, (_aj Mi^fiyj tier Staat, van Zee!and van 10 0;tob. 1747. CO KotHl. Zeel, 10 Oiïeh 1747. bU 833.  LXXVII.Boek. HISTORIE. 119 Haarlemmerdyk geplonderd. Men verfpreidde dat zy kwalyk gefproken hadt van zyne Hoogheid : waarvan egter niets gebleeken is: In den Haage, werdt de wooning van eenen Paruikemaaker, die, zo men zeide, zig over 't verlies van Bergen op Zoom verheugd getoond hadt, insgelyks , door 't graauw , aangevallen , en niet flegts geplonderd, maar tendeele afgebroken ; zonder dat men zig, door de foldaaten, die , midlerwyl, op de been gekomen waren, wilde laaten fluiten. Eens Kleermaakers huis onderging , des anderendaags , het zelfde lot. Diergelyke beweegingen werden ook in andere Steden befpeurd. Zyne Hoogheid en 't Hoi van Holland verbooden ze, by een ernftig Plakaat van den twee-entwintigflen. Ook werd 'er , te Amfterdam , tegen voorzien , by her haalde Waarfchouwingen. In andere Steden werden zulke beginfels van oproerigheid , ins gelyks, tegengegaan: waardoor zy voor eenet tyd ten minfte, gefmoord werden. Ondertusfchen , oordeelden fommigen, da men 't, met het verwekken en voeden vai diergelyke oproerige beweegingen , tadt aan gelegd op verandering in de Regeering de Steden , die meermaalen gevolgd was , op di aanftelling van eenen Stadhouder, en waaroj. men dagt, dat veelen , die gaarne deel aan ' bewind hadden , ook tegenwoordig vlamden De fchotfchriften, die, hier en daar, en zelf in den Haage, werden aangeplakt, en waarii voornaame Staatsdienaars voor fchelmen ei landverraaders gefcholden werden , verfterk ten veelen in dit vermoeden. De vyandelyk inval op den Staatfchen bodem hadt de h,oog< H 4 O vei 1747' gezirulen geplonderd. I t De S'aa- l ten yr.n . Holland belluiten r de irigeï zetenen i in den . wapenhandel te ■ oefenen, » de weer1 baare j manfchap op te nee; men,  ï2o VADERLANDSCHE LXXVII.Boek. *747- en honderd vendels Waardgelder,* te werven. ; 'I Overheid in Holland, op den voorilag van zyne Hoogheid , doen oordeelen , dat men 't getal der weerbaare manfchap in dit Gewest behoorde op te neemen , op dat men 'er zig , des noods , van zou konnen bedienen. Te gelyk was gelast, dat de Burgery in de Steden, en de opgezetenen ten platten Lande zig zouden hebben te oefenen in den Wapenhandel: gelyk, federt, alomme, gefchiedde. By deeze gelegenheid , kwamen de Schutters, meer dan naar gewoonte, byeen. Ook waren de nagtwagten, veeltyds, talryker: en werdt bier, onder kundigen en onkundigen, menig gefprek gevoerd, ten nadeele der tegenwoordige Regeeringe. Zyne Hoogheid hadt, 't zy tot bewaaring van de rust in de Steden , of tot andere einden, worgeflaagen, en men hadt hierop ter VergaJeringe van Holland beflooten , door Burgemeesteren der byzondere Steden van Holhnd, te doen aanwerven honderd vendels Waardg elders , ieder vendel van honderd koppen , om, dus luidd» de openlyke bekendmaaking, nevens het gewoonlyk Krygsydk van den Staat , te dienen tot btveiliging der Provincie (c). Ook wewen 'er, eerlaiig, m de voornaamfteSteden, eenige Waardgelders geworven. doch in 't geheel niet boven de vierduizend koppen. In Amfterdam, daar de meeste waren aangenomen , hadt men niet meer d&n ruim twaalfhonderd koppen in iienst. Doch men trok 'er weinig nut van, in 't fti'len der burgerlyke beweegingen: diefomnigen onder hen eerder hielpen verwekken , dan CO Refol. Hol'. 22, 29 July, 5, i3 Aug. 1747. bl. 444, 57> 473> 497-  LXXVII. Boek. HISTORIE. 121 dan dat zy hun werk gemaakt zouden hebben, van ze te voorkomen, ofte fluiten: waarom de meesten, fchoon, ten minften onder anderen, gefchikt, om in de binnenlandfche Steden gelegd te worden , eerlang, naar de grenzen gezonden werden , tot dat zy , in 't volgende jaar, allen werden afgedankt. De ontroering, die 't overgaan van Bergen op Zoom veroorzaakt hadt, was nog niet verdweenen ; de argwaan over het tegenwoordig bellier was zelfs aan 't toeneemen onder 't ge meen , toen de Ridderfchap en Edelen geraaden vonden, eenen voorilag te doen, ter Veigaderinge van Holland , die terftond in 't licht kwam, en de gemoeden van veelen indegroo te Steden verder aan 't gisten hielp. Zy droegen , naamlyk , op den zevenden van Wyr maand, den Leden voor „ dat zy, de gefteld„ heid der Regeeringe deezer Landen in ern „ ftige aanmerking genomen hebbende , be„ vonden hadden, dat dezelve onmogelyk be„ ftaan kon , zonder een uitfteekend Hoofd ; dat de,Staat, daarvan ontbloot zynde, meer „ dan eens op 't punt van zynen geheelen on„ dergang gebragt geweest was, en uit zulk „ een blykbaar gevaar alleenlyk gered was ge„ worden, door de aanftelling van eenen Stad„ houder. Kapitein- en Admiraal - Generaal. „ Dat de Staat, onder deezen gelukkigen vorm „ van Regeeringe , van zyne eerfte opregting „ af, in welvaart toegenomen, en ontzagiyk „ geweest was, door't beleid der Prinfen van „ Oranje en Nasfau; aan een' afftammeling „ van {e") Notul. Zeel. 14 Aug. 1747- tl. 675. H 5 xxvi. De Edelen van Holland flaan voor, dat men zyne Hoogheid Erfilad'nouder behoort te maaken, in de vromvclyke 7.0 wel als in óp mnnnelykenakomeHngfchap.  122 VADERLANDSCHE LXXVII.Boek. »747- „ van welken, nu ook dezelfde waardigheden „ waren opgedraagen , waarvan men de goe„ de uitwerkfels reeds oogenfchynlyk begon „ te befpeureh. Dat welgezinde Regenten, v niet zonder fchrik , konden gedenken , aan „ de verwarring, waarin de Staat zou Horten, by mangel van zulk een uitfteekend Hoofd; „ en vooral, zo in de tegenwoordige tydsom,, Handigheden, zyner Hoogheid, den Heerö „ Stadhouder , Kapitein en Admiraal - Gene,, raai, iet menfchelyks overkomen mogt. Dat zyne Hoogheid , tot hiertoe , wel met een „ vrouwelyk, doch niet met een mannelyk oir „ gezegend was, en dat het vrouwelyk oir zig „ nog alleenlyk bepaalde in eene jonge Prin„ fesfs; weshalve, men bekwaame middelen „ ter hand flaan moest, om de dreigende on„ heilen af te weeren. Dat hiertoe niet an„ ders uit te denken was, dan dat de waardig„ heden van zyne Hoogheid erfelyk verklaard „ werden, op zyne mannelyke en vrouwelyke „ nakomelingen, onder zodanige voorbehoed„ fels, als meest met 'sLands dienst overeen„ komftig zouden worden geoordeeld. Dat „ hierdoor de tegenwoordige Regeeringsvorm „ bevestigd ; het vertrouwen tusfchen zyne „ Hoogheid en de Regenten, en tusfchen de „ Regenten onderling , aangekweekt, en op „ een' vaster' voet dan ooit gebragt zou kon„ nen worden. Dat zy, Ridderfchap en Ede„ len , hierom, ten hoogfte noodig hielden, „ dat het Erfftadhouderfchap en Kapitein- en „ A Imiraalfchap-Generaal van dit Gewest aan „ zyne Hoogheid en zyne wettige mannelyke „ en vrouwelyke nakomelingen werdt opge- „ draa-  LXXVII.Boek. HISTORIE. 123 , draagen , op zulk eene wyze, dat de man'\ nelyken altoos de vrouwelyken werden voorgetrokken , mids de een noch de andere be'„ kleed ware met de Koninglyke noch Keur„ vorftelyke waardigheid : dat ook de vrou„ welyke nakomelingen geen huwelyk zouden „ mogen aangaan , dan met byzondere bewilliging der Staaten , en niet dan met een „ Prins , die belydenis deedt van den waaren „ Christelyken Hervormden Godsdienst, zo „ als dezelve, in de openbaare Kerken deezer „ Landen, geleerd werdt: ook met geen Ko„ ning of Keurvorst. Dat, in geval de waar„ digheden vervielen aan eene der vrouwelyke „ nakomelingen van zyne Hoogheid, zy den „ titel van Gouvernante voeren, en magt hebben zou, omeenen mannelyken Reprefentam te ftellen , die uit haaren naam zitting zov hebben in den Raad van Staate, en 't Ka „ pitein- en Admiraalfchap - Generaal van di „ Gewest bedienen ; mids hy ook den gemel „ den Hervormden Godsdienst beleede , ei „ niet bekleed ware met de Koningklyke 0 „ Keurvorftelyke waardigheid. En dat, 1: „ geval de mannelyke of vrouwelyke nako „ meling , op welken de genoemde waardig „ heden mogten vervallen , nog minderj aan zynmogt, de waardigheden zouden worde „ bekleed , door de Vrouwe Moeder van de „ minderjaarigen , onder den titel van G01 „ vernante , en met de gemelde bepaalingen „ doch dat, by haar overlyden , de Staate „ zulk eene fchikking zouden maaken omtrei „ de Voogdye, als zy, ten meesten dienfte va „ den Lande, zouden oordeelen te behoorei i t 1 f 1 T a 1 n it n 1. it  1747- Beweeging: onder't gemeen , ter gelegenheid van den voorflaü der Edelen. J ( 1 ( 1 ( r I k ia4 VADERLANDS CHE LXXVII.Boek. " DatA ejndelyk , de zaak ter Generaliteit, „ van Hollands wege, zulks behoorde te wor„ den beiherd , dat, door hunne Hoog Mo« f ndheden , het Erf-Kapitein- en Admiraal„ fcnap- Generaal der Vereenigde Gewesten, „ op gelyken voet, aan de mannelyke en vrou„ weiyke nakomelingen van zyne Hoogheid werdt opgedraagen." De Afgevaardigden der bteden , op deezen gewigtigen voorilag, niet gelast zynde , namen dien over, om 'er verflag van te doen aan de Vroedfchappen: en beloofden, binnen weinige dagen, derzelver gevoelen ter Vergaderinge te zullen inbrengen (O- Geduurende de raadpleegingen der Vroedicaappen, die, in eenige Steden, langer duurden , dan men, in den Haage, verwagthadt, gaf de gewigtige voorilag der Edelen Hof aan veelerlei gefprek onder 't gemeen : welk leevendig gehouden werdt, door verfcheiden fchriften, die, omtrent deezen tyd, in 't licht kwaamen, en ftrekten omtetoonen, hoenoodsaakelyk het ware , dat men den Prinfe Stadhouder grooter gezag opdroege, en vooral, lat de hooge waardigheden erfelyk verklaard verden in 's Prinfen mannelyke en vrouwelyke ïakomelingfchap. Sommigen beweerden zelfs, lat men zyne Hoogheid tot Graan van Holland •ehoorde te verheffen. Doch men verzekerle, dat de Prins deeze waardigheid gantsch iet begeerde ; fchoon hy den voorilag tot het ^rfihdhouderfchap , waarvan hem plegtiglyk ennis gegeven werdt, met genoegen verilaan hadt. C<0 Refol. Holl. 7 Ochb. 1-47. H. 684.  LXXVII. Boek. HISTORIE. 125 hadt. Men vondt'er, hier en daar, onder de Burgerye, die, om de Vroedfchappen te doen bewilligen in deezen voorilag , ondernamen, zulks openlyk te verzoeken. Ook fprak men thans veel, in de Steden , van twee andere punten, het begeeven der kleine Ampten en 't ftuk der Posteryen , waaromtrent fommigen meenden , dat de Prins inzigten hadt, welken zy goedvonden te bevorderen: dochzydeeden 't, aan fommige oorden , op zulk eene onbezuisde wyze, dat zyne Hoogheid zelve hun gedrag afkeurde, 't Zal der moeite wel waardig zyn , dat wy van 't een en 't ander hier eenig omftandiger verhaal invoegen. Het begeeven der kleine Ampten, welk, in de Steden, door Burgemeesteren, gefchiedt, was, van over lang, eene oorzaak van misnoegen geweest onder 't gemeen; welk zig, fom • tyds met, fomtyds zonder reden, plag te verbeelden , dat 'er grove misbruiken in plaats hadden. Men befchuldigde , ook tegenwoordig, verfcheiden' Regenten, dat zy onbehoorlyke voordeden trokken van 't begeeven der Ampten ; dat zy dezelven , ten behoeve hunner maagen of anderen , bezwaarden met lastige uitkeeringen; en dat zy ze, veeltyds, gaven aan vreemdelingen , terwyl zy burgers en burgers kinderen voorbygingen. In fommige Steden, werdt ook kwalyk genomen, dat de Regenten zig zei ven voorzagen van Ampten, die zy, door anderen, lieten bedienen, om dat dezelven te gering waren , om door hen zeiven te worden waargenomen. De Postmeesterfchappen , de voordeel igfte Ampten in de groote Steden , en vooral in Amfterdam en in den «747- XXVII. Oorfprongder beroerte, irt rommige Steden, over de Ampten en Poste» ryen.  n6 VADERLANDSCHE LXXVII.Boek.' »747- Verfchei den' Steden draagen, op 't voorbeeli van den Haage , haare Pos teryen den Prinfeop,dieze aan 't Land afHaat. Te Amfterdammaakt men 'er zwaarigheden in. den Haage, werden, gemeenlyk, bekleed door Burgemeesteren zeiven; en door andere voornaame Regenten , die 'er aanzienlyke inkomften van trokken. Doch niet lang na de verheffing van zyne Hoogheid tot Stadhouder van Holland (i), vondt de Wethouderlchap van l's Graavenhaage, op den voorilag van den Baljuw, Baron van VVasfenaer, geraaden, dePostmeestersplaatfen , die , van tyd tot tyd , zouden open vallen , en die, tegenwoordig, met eikanderen, gerekend werden, jaarlyks, zesendertigduizend guldens op te brengen, zyner Hoogheid aan te bieden, die ze, terftond, den Staaten van Holland opdroeg (ƒ). 't Voorbeeld van 's Graavenhaage werdc, na verloop van drie dagen, door Dordrecht, en federt, door de meeste andere Hollandfcne Steden, gevolgd : met dit onderfcheid nogtans, dat die van Delft hunne Posteryen regelregtaan 't Land opdroegen (g). Amfterdam alleen, waar het voordeel der Posteryen op ruim tweehonderd duizend guldens in 't jaar begroot werdt, en veel meer beliep, dan in alle de andere Steden met eikanderen, maakte zwaarigheid, om zulk een lanzienlyk inkomen aan 't Land , of aan zyne Hoogheid over te geeven. Men verftondt hier, dat de meeste andere Steden reden hadden , om een gering inkomen af te ftaan, als 'er Amfterdam een veel grooter tegen arftondt; doch men oordeelde te gelyk , dat het belang der Stad zwaarer behoorde te weegen by de Re- gen- (f) Rafol. Holl. ai Juny 1747- 35°(_g) Refol. Holl. 24,27 •3°Jt",y> 7,u7uly, iZSepLtfö?, M- 3S9 , 3l, 3<»a, 386, 400, 407, 642. CO Qp den twintigften van Zomermaand.  LXXVII. Boek. HISTORIE. 127 genten , dan dat der andere Steden. Een gedeelte van de inkomften der Posteryen was, federt eenige jaaren, befteed tot onderftand van fommige Godshuizen in de Stad, onder welken 'er waren, wier inkomften niet toereikten tot voldoening der lasten , welken zy te draagen hadden. Ook hadt men de voordeelen van eenige andere Ampten reeds tot diergelyke einden gefchikt. Burgemeesteren dan, fchoon fterk aangezogt, door de Leden der hooge Regeeringe , om de Posteryen , gelyk anderen gedaan hadden , te brengen aan 't gemeene Land, konden hiertoe niet befluiten. 't Voorbeeld van den Prinfe, die de Posteryen, hem opgedraagen, terftond, aan 't Land afgeftaan hadt, fcheen egter zo veel op hen te vermoogen, dat zy, nog voor't einde van Zomermaand , beflooten , en aan de Vroedfchap der Stad verklaarden „ datzy, voor zig zel„ ven en voor de hunnen , afzagen van alle „ voordeelen , uit het openvallen der Poste„ ryen te wagten. Alleenlyk, was by hen in „ bedenking gekomen , of zy daarvan, ten „ nadeele van de Kasfe en goede ingezetenen „ der Stad, eene gifte doen mogten aan 't ge„ meene Land: immers, zybegreepen,datzy „ 't niet vermogten te doen , zonder den agt„ baaren Raad, hierop, gehoord te hebben." De Vroedfchap nam,.in 't raadpleegen op den voorilag van Burgemeesteren , in aanmerking, „ dat de Ampten en Posteryen , door de Stad „ bezeten, altoos veel credit aan dezelve bad„ den bygezet, hebbende zy, die hunne pen„ ningen aan de Stad verftrekt hadden, de in„ komften deezer Ampten aangezien als eene „ hoofd- I747« De Posteryenworden hier aan de Stad gegeven.  123 VADERLANDSCHE LXXVII.Boek." 1747- *t Wordt in den Ilaafe niet wel genomen Verfchillend begrip ovei de herkomstder Posteryen. „ hoofdfom , uit welke, hun opgefchooten ■ „ geld , altoos , zou konnen te rug gegeven „ worden. Dat de inkomften der Stad zeer „ verminderd en de lasten, daarentegen, groo„ telyks verzwaard waren ; zo dat Stadskasfe „ gefchaapen ftondt in de uiterfte verwarring „ te zullen geraaken, zo hierop niet, bytyds, „ voorzien werdt." 't Befluit deezer raadpleegingen was dan „ dat men , Burgemeesteren 3, voor derzelver edelmoedigen afftand be„ dankt hebbende, verklaaren zou, gelyk ge- fchiedde , dat de ftaat van de geldmiddelen „ der Stad niet gehengde , dat de inkomften „ der Posteryen, dia in vervolg van tyd, fton„ den open te vallen, werden afgeftaan aan 't „ gemeene Land ; maar dat daarvan gebnn „ zou worden gemaakt, tot onderfteuning der „ bezwaarde geldmiddelen van de Stad, en dus ten nutte van de goede burgeren en in„ gezetenen derzelve (/{)." Doch dit befluit, waarvan de Afgevaardigden der Stad op de Dagvaart gebruik maakten, werdt, by zyne Hoogheid en by de overige Leden, niet wel genomen. Men begon, in de gefprekken, die over't ftuk der Posteryen vielen, de natuur en herkomst derzei ven nader te onderzoeken. Veelen verftonden, gelyk. reeds voor dertig jaaren , hier te Lande, begreepen was (z) , dat de Posteryen tot de Hïerlyke Regten van de opperfte magt behoorden , en ten onregte door de byzondere Steden bezeten werden. Doch van de zyde der Amfterdamfche ReC/O Extr. uit de Refol. der Vroedfch. van Amftcrd. van 29 Ju»v 1747. ii) Zie XVIU. Deel, bl. 130.  LXXVII.Boek. HISTORIE. 129 Regeeringe werdt hiertegen ingebragt „ dat de „ Postmeesters daar ter Stede ilegts waren aan „ te merken als Koopmans Boden, die altoos, „ door de Wethouders der Steden, daar ze „ noodig waren , plagten gefteld té worden." Sommigen voegden hierby „ dat de Posteryen, „ fchoon men ze hieldt voor een Heerlyk regt „ der opperfte magt, evenwel wettiglyk beze„ ten konden worden , door de Steden, wan„ neer bleeke , dat de hooge Overheid haar m regt op dezelven , t'eenigen tyde , aan de „ Steden hadt afgedaan. Dat zulks, omtrent „ Amfterdam . plaats hadt, hebbende Hertoge „ Willem den VI, reeds in 't jaar 1409, ver„ klaard , dat alle Ampten en Dienften , die ' „ toen door de Stad begeven werden , altoos „ aan dezelve blyven moesten (£)." 't Verfchil 'over 't ftuk der Posteryen , welk- Amfterdam alleen betrof, werdt wederzyds fterk gedreeven in den Haage. Doch 't gene men hadt tegen de wyze van't begeeven der Ampten in'tgemeen, raakte ook andere Steden : en werdt, eerlang, de eerfte gelegenheid van nieuwe beweeging onder 't gemeen. Te Rotterdam , daar 't volk , na de tyding van 't overgaan van bergen op Zoom , ongerust geweest was , en, hier en daar, vergaderingen gehouden hadt, begaf /Jg, den zeven entwintiuften van Herfstmaand , een hoop in gezetenen naar t Stadhuis , met een V rzoekfchrift aan de Vroedfchap , waarby begeerd werdt „ dat de Stads Ampten, die nu opet „ waren, en, in vervolg van tyd, zoudenopen „ val- (*) Zie Handv. van Arolt. tU 15» XX. Deel. I mrxxviu Eenig» Burgers fan Rot» :erdatn jegee•en, dat tlle Stad* Ampten , jpenlyk, aan de meest-  «747. biedenden ver kogt weden. Hun driftig en dreigend Verzoek fchrift ter deezen en andere einden. * dilay. 130 VADERLANDSCHE LXXVII. Boek. „ vallen, openlyk, op 't Stadhuis, aan de meest„ biedenden , mids zynde van den Protestant„ lchen Godsdienst, mogten verkogt worden, f_ „ met vryheid, om de gekogte ampten aan be'*„ kwaame luiden van den zelfden Godsdienst „ te mogen verhuuren. Dat ook de Regen„ ten , die byzondere Ampten hadden , wel„ ker voordeelen zy konden misfen, dezelven , „ ten gemeenen nutte, afftonden aan't Land, „ even als zyne Hoogheid, ten opzigte van de „ Posteryen, hem, door verfcheiden' Steden, „ opgedraagen, gedaan hadt." De Regeering, dit Verzoekfchrifc ontvangen hebbende, vondt den inhoud zo buitenfpoorig, dat zy 't, eenen geruimen tyd , onbeantwoord liet. Alleenlyk hadden Burgemeesteren gezeid „ dat „ zy 't Verzoekfchrift der Vroedfchap zouden „ mededeelen , en over den inhoud raadplee„ gen met zyne Hoogheid." De Gemeente, of liever het klein gedeelte der Gemeente, welk het Verzoekfchrift ingeleverd hadt, hieldt zig eenige weeken ftil, wagtendeopbefcheid. Midlerwyl , hadt men den voorilag der Edelen op het Erfftadhouderfchap in handen gekreegen } en befpeurende , dat 'er geen nader antwoord kwam, op het ingeleverd Verzoekfchrift, verftoutte men zig , onder dekfel van yver voor den Prinfe van Oranje , om 'er een in te leveren, welk, ten opzigte van den ftyl en zaaken, het voorige overtrof, in buitenfpoorigheid. Men tradt 'er , den zesden van Slagtmaand , mede ten Stadhuize op. 't Behelsde een zogenaamd verzoek , uit den naam der welmeenende Pitriotfche Burgerye van Rotterdam , „ 1. dat aan fonds, zonder eenige * verwyh'ng of » ver-  LXXVII. Boek. - HISTORIE. 131 verder uitjlel, gunftiglyk geantwoord werdt, „ op het voorgaande Verzoekfchrift , wegens „ "t verkoopen der Ampten ; zonder 'er eeni„ ge bepaalingen by te maaken , uitgenomen, „ dat niemant meer dan één Ampt, welk bo„ ven de driehonderd guldens 's jaars opbrsgt, „ z"!u moogen koopen. 2. dat, daadelyk, zon„ der eenig het allerminfle uitftel, het Oranje„ vendei ten Stauhuize uitgefteken werdt. 3. „ dat, terftond hierna, op degewoonlykewy„ ze, werdt afgekondigd, dat de Vroedfchap „ in het verzoek , op 't verkoopen der Amp„ ten gedaan, bewilligd hadt. 4, dat de be„ williging , in 't gene by het Verzoekfchrift „ begeerd was , door alle de Leden van de „ Vroedfchap ondertekend werdt, metbyvoe„ ging, dat de penningen, komende van de ver„ kogte Ampten , terftond naar den Haage in „ 's Lands Kasfe gebragt zouden worden, ten „ ware de andere Steden niet in diergelyke „ verkooping der Ampten bewilligden: in welk „ geval, de gymelde penningen, by voorraad, „ ia de Stads Wisfelbank zouden worden be„ waard, en gebruikt, om de Burgery te ver„ ligten in den last der Verpondingen , op de „ huizen gelegd 5. dat, opgelykewyze, ge„ handeld werdt, met de Ampten, van welken „ de Regenten zouden afftaan. 6. dat zyne „ Hoogheid gefteld werdt in alle de waardig„ heden , welken , immer, door zyne Voor„ zaaten, bekleed waren , en dat deeze waar„ digheden erfelyk verklaard werden in 's Prin„ fen mannelyke en vrouwelyke nakomeling„ fchap, overeenkomftig met den voorilag dei „ Edelen. 7. dat de Vroedfchap wilde bewer I a „ ken  *747- De Regeeringbewilligt 'er gedwongenin. Zyne i Hoogheid, vernietigt de afge- ' perste bc- ^ williging, c en ver- ,. klaartzig , tegen 't *■ verkoo- a pen der c Ampten. 2 », 5 J' i X. y. s r y. r. Ï32 VADERLANDSCHE LXXVII.Boek: „ ken , dat alle handel met Frankryk en met „ de Landen , door Frankryk op de Konin„ ginne van Hongarye veroverd, mogt ver„ booden worden." De Burgemeesters ontvingen en lazen dit fchor Verzoekfchrift, met groote verontwaardiging, 't Scheen, inderdaad, ingefteld, om hen wars te maaken van de Regeeringe , en 't is niet onwaarfchynlyk , dat 'er dit mede beoogd werdt door eenigen. Men was egter zo zeer bedugt voor opfchudding onder 't volk, dat men , terftond , befloot, tot het afkondi-'' gen eener bewilliging, in 't verkoopen van alle Stads Ampten , ten behoeve van 't gemeeïe Land. 't Volk fcheen in zyn' fchik , met leeze afkondiging. Doch twee der regeeren!e Burgemeesteren begaven zig, terftond, mar len Haage , daar zy zyne Hoogheid zulk een 'erflag deeden van 't gebeurde , dat de Prins e Heeren Fredrik Henrik , Baron van Wasfeaer, Heer van beide de Katwyken, en Arend 'ïenrik van der Dusfen, Burgemeester van Delft, fvaardigde, om, uit zynen naam, te Rotteram, eene afkondiging te doen, die van deeen inhoud was : „ Dat zyne Hoogheid, met , het uiterfte misnoegen, vernomen hadt, dat , eenige burgers en ingezetenen van Rotterdam , in Herfstmaand , een Verzoekfchrift , wegens de Ampten hebbende ingeleverd , welk niet van de hand geweezen was; hani gende de raadpleegingen over een ftuk van zo , veel gewigt, zig niet ontzien hadden, om, onlangs, vergeetende't ontzag en de gehoorzaamheid aan hunne wettige Regeering verfchuldigd , een nieuw Verzoekfchrift in te » le-  LXXVII. Boek. HISTORIE. 133 ,, leveren, zo ongerymd van inhoud als onbetaamelyk in uitdrukkingen , waarby zy ge,, vorderd hadden , dat de Regeering, in hun „ verzoek, terftond, zonder eenig vertoeven, bewilligde, en haare bewilliging, openlyk, ,, deede afkondigen. Datzy, daarenboven, „ famenrottingen gemaakt, en de Regeering, „ door verregaande bedreigingen, gedwongen „ hadden, aan hunne begeerte te voldoen. Dat „ zyne Hoogheid gezind bleef, om, nevens de „ Regeering van Rotterdam, te raadpleegen op „ de bekwaamde middelen, om de ingefloo„ pen' misbruiken in't ftuk der Ampten te hel„ pen weeren: doch dat, aan 't heilzaam oog„ merk, welk men hiermede hadt, niet kon vol„ daan worden door eene verkooping der Amp„ ten aan de meestbiedenden, behalve, datzulke onbehoorlyke onderneemingen, als waar„ mede men der Regeeringe van Rotterdam de „ bewilliging in 't verkoopen der Ampten af„ gedrongen hadt, ftrekten , om der wettige „ Overheid het roer der Regeeringe uit de han„ den te wringen , en den Staat in de uiterfte „ verwarringe te brengen ; 't welk dien zou „ blootftellen voor vyandelyke aanvallen van „ buiten, tot ondergang van Vryheid en Gods,, dienst. Dat zyne Hoogheid , hierom , ge„ raaden vondt, de afgeperste bewilliging tot ,, het verkoopen der Ampten te verklaaren „ voor nietig en van onwaarde , en te gelyk „ allen burgeren en ingezetenen te verbieden, „ de Overheid of Regenten over hen gefteld, „ met woorden of daaden, op eenigerhande „ wyze, te beledigen , veel min hun in 't beI 3 „ wind  134 VADERLANDSCHE LXXVII. Boek. mi- Misnoegen ovei 's Prinfet verklaaring. Eenige Eurgers verklaaren geer d-el aan veroordeeldeVerzoek fchrift gehad te hebben „ wind van zaaken de wet te Hellen, te dwin„ gen , of in derzelver vrye raadpleegingen te „ ftooren , onder bedreiging van anderszins, „ als verftoorders der gemeeneruste, te zullen worden geftraft (/)." Zodra deeze afkondiging gefchied ware , befpeurde men een algemeen genoegen , op het gelaat van verre de meeste en voornaamfte Ingezetenen. Doch de voorftanders en inleveraars van het jongfte Verzoekfchrift waren ten uiterfte bedremmeld en misnoegd, 't Ontfchoot hun, dat zy, die waanden uittemunten in zugt voor zyne Hoog* heid, door zyne Hoogheid zelve in 't ongelyk gefteld werden. Zelfs heeft men my willen verzekeren , dat eenigen , zo dra de afkondiging gefchied ware , hunne Oranje - ftrik van den hoed getrokken , en Oranje onder ! geroepen hadden: terwyl anderen gezeid zouden hebben, Meent de Prins ons, die hem Stadhouder gemaakt hebben , te dwingen ; 't zal ""er nu nog anders gaan Vast gaat het, dat een Koekebakker, Laurens van der Meer genaamd , en drie andere Burgers , die de hand in 't eerfte Verzoekschrift gehad hadden, ten deezen tyde, een Gdfchrift uitgaven , waarin zy verklaarden , geen deel gehad te hebben , noch te willen ' hebben aan het tweede Verzoekfchrift, te gelyk verhaalende „ dat zy egter , van tyd rot „ tyd , van 't ongenoegen hunner medebur„ geren, over 't verwylen van 't beiluit der ,, Vroedfchap, kennis gegeven hadden aanzy„ ne Doorlugtige Hoogheid , en aan deszelfs „ Mi- (1$ Refol. Holl. iiNn. 1-47. tl 752.  LXXVII.Boek. HISTORIE. 135 Ministers. Dat zy, onder anderen, op den \, derden van Slagtmaand, zig vervoegd had„ den by den Baron van Groveftins, in 's Graa„ venhaage, die hen aan den Heere Sekretaris „ de Bak geweezen hadt, aan wien zy hunne „ vrees voor oproer hadden te kennen gege„ ven." Inderdaad, van der Meer, die redeiyk befpraakt was , was niet geheel onbekend ten Hove: gelyk, omtrent deezen tyd, en laater, veele Burgers der byzondere Steden, hun eigen belang , of verbetering in gemeene misbruiken zoekende, hun werk maakten, om ten Hove gehoor te vinden: 't welk fommigen gelukt is. De afkondiging , op naam van zyne Hoogheid , den tienden , te Rotterdam , gefchied , herftelde niet alleen de rust in deeze Stad; maar hadt ook invloed op diergelyke beweegingen in andere Steden. Te Haarlem was men , onder anderen, ook bezig om een Verzoekfchrift omtrent de Ampten te laaten tek nen , onder de Burgerye. Doch men ftaakte dit werk, zo dra men vernomen hadt, wat 'er te Rotterdam gebeurd ware. Te Gouda was, op den agtentwintigften van Wynmaand, reeds een Verzoekfchrift overgeleverd , waarby alleenlyk 't verkoopen der Ampten, ten behoeve van 't gemeene Land, begeerd werdt. De Hoofdofficier Cornelis GerardMoering, was de eerfte geweest, die dit Verzoekfchrift ondertekend hadt. Doch men drong niet op bewilliging in het zelve, na dat's Prinfen afkondiging te Rotterdam , in deeze Stad, bekend geworden was. Zelfs begeerden eenige Ondertekenaars , tot twaalf in° getal, dat hunne naamen onder het I 4 Ver- m7- Beweegingen te Haarlem, en te Gouda.  1747. XXIX. Te Amfterdamwordt ook een Ontwerp van een Verzoekfchrift gemaakt. I i 136* VADERLANDSCHE LXXVII.Boek; Verzoekfchrift mogten worden doorgehaald ; waarin de Vroedfchap , op den vierden van Wintermaand, bewilligde. Maar te Amfterdam waren , van 't begin van Slagtmaand af, voorbereidfels gemaakt, tot merkelyke beroerte. Men hadt zelfs, al vroeger, hier ter Stede, misnoegen gezogt te verwekken, over't ftuk der Ampten: waartoe veel hielpen de weekelykfche Papieren van Jean Rousfet f», die, in't Fransch enin'tNederduitsch, uitkwamen, en waarin zeer gefchrold werdt op de onbehoorlyke voordeden, die de Burgemeesters der Steden gezeid werden te trekken van het begeeven der Ampten. Ook waren eenigen , hier ter Stede, in de meening geraakt, dat de Posteryen niet aan de Stad, gelyk, onlangs, gefchied was, maar aan't gemeene Land behoorden opgedraagen geweest :e zyn. Hier kwam 't punt van 't Erfftadhoulerlcoap by ; wrarin die van Amfterdam de rrootfte zwaarigheden hadden gemaakt, fchoon ie meeste andere Steaen , voorgegaan door rlaarlem, fpoedig, in den voorilag der Edelen, 50 als dezelve lag, bewilligd hadden. Daniël Raap, Porceleinkooper te Amfterdam, 't zy aangezet door anderen, 't zy, gelyk hy voorgaf, art eigen beweeging, en op het voorbeeld der Burgerye van Rotterdam , hadt, hierop, een Verzoekfchrift, of bekomen, ofontworptnaan 3e Vroedfchap der Stad, waarby begeerd werdt „ i. Dat het Stadhouder- en Kapitein- en „ Admiraalfchap - Generaal erfelyk verklaard „ werdt 3 («O Zie hier voor, bl. 85,  LXXVII. Boek. HISTORIE. 13? „ werdt, in de mannelyke en vrouwelyke na „ komelingfchap van zyne Hoogheid. 2. Dat „ de openvallende Ampten , voortaan, open„ lyk, aan de meestbiedenden, ten voordeele „ van den Lande, verkogt werden. 3. Dat de „ Burger-Kapiteinen werden gekooren , niet „ uit de Regeering, maar uit deBurgerye: en „ 4. Dat de Gilden henteld werden , in der„ zeiver oude Voorregten." Hy deedt, federt eenige weeken , zyn best, om tekenaars te winnen op dit Verzoeklchi ïfc; doch Haagde niet naar genoegen; fchoon hy 't werk ingang dagt te doen vinden by de Burgerye , om dat hy haar herftelling haarer Gilde - regten hoopen deedt: behalve dat hy ook een kort Gefchrift ter drukperfe bezorgd hadt, waarin het eerfte Verzoekfchrift der Rotterdammeren verdedigd werdt. Doch deeze middelen werkten niet op 't gemeen. Ook werden zy kragteloozer gemaakt, door eenige fchriften, die, van de zyde der Regeeringe , in 't licht kwamen, en waarin de fchadelykheid van 't verkoopen der Ampten beweerd, en, uit de eerÜe opregting der Burger-vendelen, getoond werdt, dat men , al van ouds, Kapiteinen plag te kiezen uit de Regenten. Men was hierom, op andere middelen bedagt, die meer beweeging maak ten. Op den zesden of zevenden van Slagt maand-, vondt men , op verfcheiden' plaatfen der Stad, briefjes aangeplakt „ waarin alle wel „ meenende Burgers en Patriotten , genodigd „ werden op den Dam te komen , om Burge meesteren te verzoeken, dat ze zyne Hoog heii Erfftadhouder verklaarden, gelyk arde„ re Steden reeds gedaan hadden ; dat ze de I 5 « Pos- «747- Men nodigt het volk, by aangeplakteBrieljes, op cien Dam.  «747- Arg vermoedenop den PorceleinkooperRaap. i i ] 138 VADfiRLAND^C!IE LXXVII. Boek. „ Posteryen dén Prinfe aanbooden; dat ze be„ willigden in't verkoopen der Ampten, gelyk „ te Rotterdam begeerd was: en dat ze, voor„ taan, Kapiteinen uit de Burgerye lieten kie„ zen, niet uit de Regeeringe: in welk verzoek „ men vertrouwde, dat de Burgers zig behoor„ lyk kwyten zouden , op dat hun van andere „ Steden niet verweeten werdt, dat zy laf,, hertigen waren , die van hunne Regeering ?, niets eifchen durfden." Onder deeze brief-, jes , of onder fommigen , las men „ dat hy, „ die ze affcheurde , niet ongeftraft blyven „ zou." Ook wil men, dat by fommigen „ de „ ingezetenen verzogt werden, gewapend, en „ met Oranjeftrikken verfierd , op den Dam te „ komen." 't Aanplakken van deeze brief jes verwekte ongerustheid in veelen; ook in de Regenten , die ligtelyk bevroeden konden, dat men hiermede niet goeds voorhadt. Men vondt, in de briefjes, drie punten van de vier, die in 't Verzoekfchrift Honden , waarmede Raap rond geloopenhadt enkreeg, hierom, bedenken, of de briefjes niet wel, door zyn beitel, mogten aangeplakt zyn. Doch anderen, in aanmerking neemende, dat'er niet in gewaagd werdt vande herftelling der Gilde-regten , en daarentegen fterk geboogd op de poogingen van andere Stelen , byzonderlyk van Rotterdam, vielen in 't vermoeden, dat veelligt een Rotterdammer, en nogelyk wel de Koekebakker van der Meer, iie, nu en dan, in Amfterdam kwam, de hand n 't verfpreiden der briefjes gehad mogt hebjen. Doch hiervan was geenezekerheid. Raap ceurde ook't aanplakken der briefjes, openlyk if, en betuigde 'er geen deel aan gehad te hebben,  LXXVII.Boek. HISTORIE. 139 ben, fchoon hy, opdenagtften, ontboodenby eenen der Burgemeesteren , erkende een Verzoekfchrift te hebben rond gedraagen, waarby 't verkoopen der Ampten begeerd werdt. Men begeerde toen ook van hem te weeten, wie dit Verzoekfchrift getekend hadt, en hoe groot het getal der tekenaaren ware ? Doch hy weigerde zig hierop te verklaaren. Men beval hem dan, niet voort te gaan met het ronddraagen van zyn Verzoekfchriit, veel min het Burgemeesteren aan te bieden, en liet hem daarmede gaan. Des anderendaags , kwam 'er een maatig getal van volk byeen op den Dam ; doch meest nieuwsgierigen , en weinigen verfierd met Oranjeftrikken. Raap hieldt zig, hieromtrent, in eer Koffyhuis op. 't Liep aan, tot over den middag . eer 'er iets voorviel. Men was thans, op ( Stadhuis, gelyk op verfcheiden' Plaatfen in de Stad, bezig met het ontvangen van den eerder termyn der milde Gifte, waarvan wy, in 't vol gende Boek, nader gewaagen zullen. De Ka mer van Burgemeesteren werdt hiertoe gebruikt doch de geevers kwamen in Burgemeesters Ver trek byeen, en wagtten daar, tot dat zy gehol pen konden worden. Doch even na half een rees'er, onder de wagtende geevers, eemg ge mor, dreigende fommigen, als of hun het toe ven verdroot, in Burgemeesters Kamer in t dringen. Te gelyk, duiven eenige jongens, di voor 't Stadhuis Oranje boven ! geroepen had den, de trappen op. Men hieldt den woeste hoop, eenigen tyd, uit burgemeester: Kamer binnen welken , de KommiMarisfen tot de om vangst der milde Gifte de kisten toeflooten, d papteren bergden, en, door een'zyddeur, d •?47- 1 1 Oproeri. ge inval in't Stadhuis- 1 » e e Ir  m * Aboli fis. 140 VADERLANDS CHE LXXVII. Boeit. 7. wyk namen. Doch 't graauw en de jongens — drongen, emdelyk, ter deure in, daar inktkokers en al wat 'er los was , om verre raakten. De venfters der voorpuije werden opengeftooten. Men ftak 'er een raagbolftok uit, daar een Oranje-lint aan gebonden was , en vertoonde, ipotswyze, de kusfens, die met Stads wapens belèikt waren. De Heer Burgemeester Nikolaas Geelvink, die, deezen ogtend, de eeniglte der regerende Burgemeesteren was, die op t Stadhuis het Burgemeesterlyk werk waargenomen hadt, in de Raadkamer, was, reeds voor het bedryven van eenige baldaadigheden, afgegaan van 't Stadhuis, daar hy egter, op 't verneemen van 't gepleegde geweld, des nademiddags , wederom verfcheen , om verdere orde te ftellen. 't Was, ondertusfehen, den Hoofd-Officier, gevolgd van eenige bedienden , gelukt, 't gefpuis uit de Kamer, en de deur derzeive toe te krygen. Doch zy werdt, na weinige oogenblikken, met een' bank opffeftooten. Een Timmerman , Willem van Nes genaamd , befchuldigd , hiertoe raad en hulp te hebben bygebragt, waHaiter , in hegtenis geraakt zynde, zou 'er, zo men wil, den hals by ingefchooten hebben , zo zyne Hoogheid, by wien men voor hem gefproken hadt, niet eerst het vonnis doen opfchorten, en hem, naderhand, * Uitwisfching van misdaad bezorgd hadt. Nogtans , werdt hem , in de Lente des jaars 1748, door Burgemeesteren, buitenvorm van Regtsgeding, de Stad ontzeid. 't Graauw was, ondertusfehen , zo dra geen meester van Burgemeesters Kamer, of de venfters der voorpuije werden, andermaal, met veel gedruisch ge-  LXXVII.Boek. HISTORIE. 141 geopend. Eenigen , op een loos gerugt, dat 'er vier agter af gebragt waren, ftreefden naar de gevangenis , hier de Boeijen genaamd, ftie ten op de deur , en vorderden dat men hunne makkers losliete. Doch voor half twee uuren , kwam de Burger - Kompagnie van den Kapitein Abraham Scheerenberg , die, mede Kommisfaris zynue tot de ontvangst der milde Gifte, kort te vooren, van 't Stadhuis gegaan was, in de wapenen, en dreef den oproerigen hoop , met dreigen en ftooten , in een oogenblik, van 't Stadhuis af. De Schuttery bleef, dien dag , en eenige volgenden , tot den negentienden , in 't geweer , en fchoon 'er eerlang , wederom briefjes werden aangeplakt. waarby 't Volk , tegen den zestienden , oj den Dam, genodigd werdt, met bedreiging. dat het nu mannen werk zyn zou; daar H, ü vooren . jlegts jongens werk geweest was ; verwekte de gewapf nae Schuttery, die 't Stadhuis fterk bezet hieldt, zo veel ontzags onder '1 graauw , dat niemant eenig geweld onderneemen durfde. Een Turfdraager alleen, te ftoul indringende op de Schutterye , werdt in hegtenis genomen ., en eerlang ter Stad uit gezet Maar 's daags na den oproerigen inval in het Stadhuis , begaf Daniël Raap en eenige weinige zyner vrienden , zig voor Burgemeesteren , daar hy mondeling verzogt 't gene , in zyn Verzoekfchrift, vervat geweest was. Men antwoordde hun „ dat de Heeren den Burge„ ren alle redelyk genoegen geeven zouden:" waarmede zy vertrokken. De afkondiging van zyne Hoogheid, die, deezen dag, te Rotterdam, De Schuttery verdryft de oproerigen».  142 VADERLANDSCHE LXXVII.Boek. 47- XXX. De Staa ten van Holland neemen op den voorilag van zyni Hooghe een befluit , to weering der misbruikenin 't frul der Amp ten. dam , gefchied was, en des anderendaags hier bekend werdt, bragt veel toe tot herftelling der ruste onder de weinige oproerigen, die zig, tot hiertoe , in Amfterdam, vertoond hadden. O k hadt men zeshonderd guldens beloofd aan elk. die de belhamels van de beroerte wist aan te wyzen , te gelyk alle famenrottingen van meer dan twaalf perfoonen , ftrengdyk , verbiedende, 't Verzoekfchrift was , zo men my verzekerd heeft, door eenigen der tekenaaren, aan Burgemeester Geelvinck vertoond, die hen ernftelyk hadt beftraft, over hunne onvoorzigtigheid. Ook was één der voorilanderen van 't Verzoekfchrift, hierop, zo bevreesd geworden, dat hy zig, zo hy zelf, naderhand, verhaald heeft, terftond, naar den Haage begaf, en den Prins om zyne befcherming verzogt; die hem ook, volgens zyn zeggen, gunftiglyk verleend geweest zou zyn. Midlerwyl, hadt zyne Hoogheid den Staaten kennis gegeven van de beweegingen , die, in fommige Steden , over 't ftuk der Ampten, ontftaan waren : waarop de Leden , den Prins voor zyne oplettendheid en zorge bedankt hebbende , eenpaariglyk , verklaard hadden , de 'misbruiken , in 't begeeven der Ampten ingefloopen, te willen helpen weeren. Ook werdt, : kort hierna, vastgefteld „ t. dat geene Ampï „ ten, ftaande ter begeevinge van de Steden, „ voortaan , begeven zouden worden, anders ' „ dan aan zulken , die dezelven in perfoon ! „ zouden waarneemen. 2. Dat de gemelde „ Ampten met geenerlei uitkeeringen zouden j, mogen worden bezwaard , en dat, om de- „ zei-  LXXVII.Boek. HISTORIE. 143 „ zeiven te bekomen , geen geld noch gelds„ waarde zou mogen gegeven worden. 3. Dat „ de twee genoemde punten , als eene duur„ zaame Wet, zouden vastgefteld blyven; en „ dat de begeevers der Ampten , voor het „ aanvaarden hunner bedieningen , by eede, „ belooven zouden, zig daaraan te zullen hou„ den. 4. Dat, naardemaal men, over't her„ ftel der misbruiken in de Ampten, niet kon „ oordeelen, zonder de natuur derzelven te „ kennen , Burgemeesteren der Steden, ten „ fpoedigfte zouden opmaaken, en aan de Staa„ ten toezenden naauwkeurige lysten van alle „ de Ampten , met aanwyzing van 't gene de„ zeiven , in de vyf laatfte jaaren , dooreen „ genomen , hadden opgebragt, en van de „ uitkeeringen, met welken dezelven mogten „ bezwaard zyn («)•" Amfterdam zelf hadt bewilligd in dit Beiluit. Men deedt, ter Dagvaart , egter vergeeffche poogingen , om dee ze Stad ook te doen befluiten tot het afftaan haarer Posteryen aan 't gemeene Land (0). Zy bleef by haar gevoelen. De beweeging, onlangs, op en voor 't Stadhuis, verwekt, die ook geftrekt hadt, om de Regeering, in dit opzigt, het voorbeeld van veele andere Steden te doen navolgen, was door de Schuttery geftild. 't Bleek, derhalve, dat de Schuttery in't gemeen niet gezind was, om de Regeering te verpligten , tot het afftaan van een goed , welk aan de Stad gefchonken was. Maar in den Haage, wer- OO Refol. Holl. ir Nav. 1747. bl.752. 23 Jan. 1748. bl. 70 (f j Refol. Holl. s&Scpt. 31 Dsc. 1747. bl. 642, 021. 1747' Men dringt Amfterdam fterk tot den afftand der Posteryen.  «747. De Stad verklaart, ter Dagvaart, dat zy hiertoa niet beftulten Jtan, 144 VADERLANDSCHE LXXVII.Boek; werden de Afgevaardigden van Amfterdam, op den eenentwintigden van Wintermaand , nog fterk gedrongen tot het afftaan der Posteryen. Men zag zig dan genoodzaakt, om de Vroedfchap, op dit gewigtig ftuk, nog eens byeen te roepen, 't Gefchiedde den vierden van Louwmaand des volgenden jaars: en werdt toen beflooten , ter Dagvaart te laaten verklaaren, gelyk, eerlang, gefchiedde „ hoe Burgemeeste„ ren en Raaden niet verwagt hadden, dat men „ langer zou hebben gelieven aan te houden , „ dat, van Stads wege , aan 't gemeene Land „ gefchonken werdt eene bezitting, welker „ behoudenis van grooten invloed was op den „ Koophandel, en welke men niet misfen kon, „ zonder 't credit en de inkomften van de Stad „ zeer te benadeelen ; behalve, dat men, de„ zelve overgeevende , zou afftaan een regt, „ welk der Stad , niet flegts volgens het ge,, meene Regt, en de begrippen der Staaten zei ven, toebehoorde, maar welk haar, voor „ meer dan driehonderd en vyftig jaaren , by „ byzondere Privilegiën , was afgeftaan , en „ welk zy, van dien tyd af, deugdelyk bezeten „ hadt, zonder dat 'er ooit, onder eenigerlei „ vorm van Regeeringe, eenige indragt opge„ daan was. Dat Burgemeesteren en Raaden, „ overtuigd van 's Lands nood, bereid waren, „ hun aandeel daarin te draagen, doch dat zy „ vertrouwden , dat men niet langer dringen „ zou, op eenen afftand, waartoe zy, volgens „ de Privilegiën, welken zy verpligt waren te „ handhaaven, niet zouden konnen bewilligen. „ Dat zy ook niet zien konden, dat de afftand „ van  LXXVII. Boek. HISTORIÉ. 145 „ van een voordeel, welk eerst over veertig „ jaaren of langer van eenig belang zou kon,, nen worden voor 't gemeene Land , juist „ tegenwoordig, het middel zou moeten zyn, ,, om het zelve uit zynen dringenden nood te „ redden ; doch dat, hoe 't hiermede ook „ ware, 't gene eenige Leden hadden konnen „ goedvinden te doen, zonder kennis hunner „ Medeleden, naderhand, niet mogt gebruikt „ worden tot een dwangmiddel, om deezen tot ,, iet diergelyks te verpligten. Dat het gene „ fommige Leden hadden afgeftaan, of niets, of zo weinig om 't lyf hadt, dat de geldmid- delen der Steden, daardoor, in't allerminst „ niet konden bezwaard worden» Dat de Re„ geering van Amfterdam zig egter niet wildé „ fteeken in 't gene andere Steden goedvon„ den te doen ; mids men haar ook over't be5, lang haarer Stad liete befchikken. Dat an„ dere Steden, mogelyk, nieuwe wegen, tot „ onderfteuning haarer geldmiddelen, konden „ uitdenken; doch dat zulks, te Amfterdam s „ niet gefchieden kon, zonder 't verblyf aldaar 9 „ aan een groot gedeelte der ingezetenen, on„ draaglyk te maaken. Dat zy gaarne erken» „ den, dat het gemeen belang voor het by- zonder gaan moest; waarom zy ten hoogfte „ gepreezen hadden het edelmoedig gedrag „ van zyne Hoogheid, die de Posteryen, hem ,( afgfftaan, asn 't gemeene Land overgegeven „ hadt; doch dat zy niet zien konden, hoedee„ ze regel, in het tegenwoordig geval, op hen „ toepasfelyk genaakt kon worden , alzo Bur„ gemees'eren het roemwaardig voorbeeld van XX. Deel, K „ zy*  146 VADERLANDSCHE LXXVII.Boek. «747- „ zyne Hoogheid, terftond, nagevolgd, en de „ openvallende Posteryen aan de Stad overge„ geven hadden ; ten ware men den regel zo „ ver wilde trekken , dat de Steden verpligt „ zouden zyn, haare byzondere inkomften over „ te geeven aan't gemeene Land, 'twelk,im„ mers, het oogmerk der Leden niet zyn kon. „ Dat men ook niet met reden befloote, dat „ de inkomften der Posteryen , voorheen niet „ gebruikt zynde tot onderfteuning van de geld„ middelen der Stad , ook nu daartoe niet be„ hoefden te worden gebruikt; alzo de Stad, „ federt weinige jaaren, merkelyk ten agteren „ geraakt was, en met geen millioen kon boe„ ten de fchade , die zy, onlangs, geleeden „ hadt; behalve dat men, de Posteryen afftaan„ de , nieuwe belastingen zou moeten leggen ,, op de ingezetenen, die dus bezwaard zouden ,, moeten worden, om de ingezetenen van an„ dere Steden , zo veel te meer, te ontlasten. „ Dat Burgemeesteren en Raaden , eindelyk, „ niet wel begrypen konden, waarom men gee„ ne andere middelen , om 't Land, in zynen „ dringenden nood , te onderfteunen , voor,, floeg, en juist gefteld was op het afftaan der „ Posteryen, waarvan't Land, in veeïejaaren, ,, geen genot zou konnen hebben. Dat, zo „ men egter hierop bleeve ftaan, onaangezien „ het balang , welk alle de Leden, benevens zyne doorlugtige Hoogheid , ftelden in de ,, behoudenis der Privilegiën; zy dan genood- zaakt zouden zyn, te verklaaren, gelyk zy, ,, by voorraad, deeden, dat het in hun vermo„ gen niet ware , de Posteryen af te ftaan aan „ het  LXXVII.Boek. HISTORIE. 147 het gemeene Land, alzo zy zig, tothethand„ haaven van der Stede Privilegiën en Gereg- tigheden, by duurgtftaafden eede, verbon„ den hadden (p~)." Doch deeze ernftige verklaaring verwekte merkeïyk misnoegen onder de meeste Leden. Ook meent men , dat fommigen, die der Amfierdamfche Regeeringe kleine gunst toedroegen , van nu af, voornamen , haar, het koste wat het wilde , te doen veranderen van befluit. Doch de oorlog, dié nog duurde, en veelligt ook eenige andere redenen waren oorzaak, dat 'er nog verfcheiden' maanden verliepen , eer men de gelegenheid ryp oordeelde , om dit voorneeirien in 't werk te ftellen. Doch fchoon de Stad Amfterdam weigerig bleef in 't afftaan der Posteryen, hadtzyegter, ten laatfte, bewilligd, in 't ftuk van 't Erfftadhouderfchap. De Afgevaardigden der Stad waren, federt eenigen tyd, over dit ftuk, in onderhandeling getreden met zyne Hoogheid, en hadden 'er, eindelyk, met 's Prinfen volkomen genoegen , eenen voet op beraamd , waarnaar 't befluit der Staaten van den zestienden van Slagtmaand werdt opgemaakt. By het zelve werdt „ het Erfftadhouderfchap en Kapitein„ én Admiraalfchap-Generaal van Holland en Westfriesland opgedraagen aan zyne Hoog„ heid, in zulker voege, dat de gemelde waar„ digheden , na "t overlyden van den Prinfe, zouden vervallen op zyne wettige mannelyke „ nakomelingen , doch, in geval zyne Hoog„ heid een' Zoon naliet, die de gemelde waar- n di£; 00 Refol. Holl. 11 Jan. 1748. H- 1*. K a 1747' xxxfc De Staaten van Holland befluiterl het StadhouderKapiteinen Admi-i raai-Generaalfchap, irj de mannelyke eii vrouwelyke nakomelingen Vaa zyne Hoogheid , erfelyk te verklaaren,  1747. 148 VADERLANDSCHE LXXVII.Boek, „ digheden bekleed hadt, en zonder Zoon na „ te laaten overleeden was, maar eene Erfdog„ ter hadt; zouden deeze Erf dogter en derzei„ ver mannelyke nakomelingen , indien 'er in „ het geheel geene mannelyke nakomelingen van zyne Hoogheid zelve waren overgeblee„ ven , in de waardigheden opvolgen. Doch „ by gebreke van deezen , als mede in geval „ zyne Hoogheid overleedt, zonder mannelyk ,, oir na te laaten , zouden de waardigheden „ komen aan de Prinfesfe Carolina , Dogter „ van zyne Hoogheid, en by haar overlyden, „ op haar mannelyk oir en verdere mannelyke „ nakomelingen. Zo , wyders , zyne Hoog„ heid nog eene of meer Dogters nalaaten „ mogt, en de Prinfes Carolina mogt over„ lyden , zonder mannelyk oir na te laaten, „ zouden de waardigheden komen op de oud„ fte dier Dogteren , Zusteren van de Prin„ fesfe Carolina , welke , by haar overlyden , „ in leeven zyn mogt, en op derzelver wet„ tige mannelyke nakomelingen. Doch de „ gemelde waardigheden zoucten , noch on„ der de mannelyke , noch onder de vrouwe„ lyke nakomelingen van zyne Hoogheid , „ mogen komen aan iemant, die met de Ko„ ningklyke of Keurvorftelyke waardigheid „ bekleed was. Ook zouden de voornoemde „ mannelyke en vrouwelyke nakomelingen be„ lydenis moeten doen van den waaren Chris„ telyken Hervormden Godsdienst, zo als de„ zelve, in de openbaare Kerken deezer Lan„ den , geleerd werdt, en , geduurende der„ zeiver minderjaarigheid, binnen deeze Pro- „ vin-  LXXVII.Boek. HISTORIE. 149 „ vincie worden opgevoed. Wyders, zouden „ de waardigheden niet komen aan het manne* „ lyk oir van eenige der vrouwelyke nakome„ lingen van zyne Hoogheid, ten ware dezel„ ve, met byzondere bewilliging der Staaten, ,, in de egt getreden ware met een' Prins, die „ den beichreeven Hervormden Godsdienst be„ leedt, en niet met de Koningkiyke of Keur„ vorftelyke waardigheid bekleed was. De „ vrouwelyke Nakomelingen van den Prinfe „ zouden de waardigheden zeiven bekleeden, „ onder den titel van Gouvernante: ook zeiven „ Kapitein- en Admiraal - Generaal zyn j en in „ de genoemde hoedanigheden zitten in alle de „ Kollegien , waarin de Stadhouders gewoon„ lyk plagten te zitten, met naame in den Raad ,, van Staate, en in de Admiraliteits-Kolle. „ gien : maar in geval van oorlooge, en by 't ,, vormen van een Leger , zouden zy de magt „ hebben, om den Staaten een ervaaren Hoofd „ over 't Krygsvolk voor te flaan , mids bely,, denis doende van den meergemelden Her„ vormden Godsdienst, en niet bekleed met „ de Koningkiyke of Keurvorftelyke waardig„ heid, en daarbenevens den Staaten aange,, naam ; om , in haare plaatfe, 't bevel over „ de troepen te voeren ; doch zou dit Leger„ hoofd , vooraf, den eed van getrouwheid „ moeten afleggen aan de Staaten, en zig fchik„ ken naar de Infiru&ie, die hem zou worden „ medegegeven, en welke daartoe, door hun„ ne Hoog-Mogendheden, met overleg van de „ Vrouwe Gouvernante en van den Raad van „ Staate, zou worden vastgefteld. Zo, eindeK 3 h lyk& '747=  igo VADERLANDSCHE LXXVn.BoEK 1747- ,, lyk, de waardigheden vervielen op een' der „ mannelyke of vrouwelyke nakomelingen van „ zyne Hoogheid , nog minderjaarig zynde, „ zouden dezelven , zo lang de minderjaarig„ heid duurde , door de Vrouwe Moeder van „ den minderjaarigen, indien zy nog in leeven „ ware, en zo lang zy Weduwe bleeve, en in „ de Vereenigde Gewesten woonde , bekleed worden sis Voogdesfe, en onder den titel van ,, Gouvernante op de bovengenoemde wyze, en met gtlyke magf, om een ervaaren Hoofd ,, over 't Krygsvolk te benoemen : doch , by mangel van eene Vrouwe M «eder van den „ minderjaarigen, óf zo derzelver bewind, uit ,, eene der gemelde oorzaaken , mogt ophou9, dén, zouden de Staaten, op 't ftuk der Voog„ dye, in zulker voege, voorzien, als zy, ten meesten dienfte van den Lande, zouden vin3, den te behooren." Wyders, werdt beflooten , van het bovenftaande Brieven aan zyne Hoogheid te verleenen , onder het groot Zegel van den Lande, en egte Affchriften derzelven aan de Gekommitteerde Raaden en aan de hooge Geregtshoven in Holland. Ook ftelde men, in gevolge van den voorilag der Edelen, vast, de zaaken ter Generaliteit zulks te beleiden, dat het Erf-Kapitein- en AdmiraalfchapGeneraal der Vereenigde Nederlanden, den Prinfe , onder diergelyke voorwaarden, werdt opgedraagen : gelyk, federt, gefchiedde. De Prins verfcneen, eerlang , ter Vergaderinge van Holland , de Staaten plegtiglyk bedan- keu- (j) Refol. Holl. iö Nov. 1747. hl. 755.  LXXVII.Boek. HISTORIE. 151 kende voor de opdragt van 't Erfftadhouderfchap (r). Op deeze wyze werdt, eindelyk, hetgewigtig ftuk van't Lrfftadhouder- Kapcein- en Ad miraal-Generaalfchap , beide inde vrouwely ke en mannelyke nakomelingfchap , geregeld. in Holland : vanwaar men Zeeland en Utrecht ook tot diergelyke opdragt vermaand hadt (/)• In Zeeland, was de eerfte voorilag daartoe ge fchied , door de Steden Vlisfingen en Veere, twee dagen na dat de Edelen van Holland het zelfde hadden voorgeflaagen. Middelburg en Zierikzee maakten, even gelyk Amfterdam in Holland, de meeste zwaarigheden. Doch alle de Leden der Staaten volgden het voorbeeld van Holland (O, en de hooge waardigheden werden , in 's Prinfen nakomelingfchap , erfelyk verklaard op den negenentwintigften van Slagtmaand. In verfcheiden' Steden van Gelderland, hadt de Wethouderfchap, op 't aanhouden van eenigen uit de Burgerye , ook beflooten , tot het erfelyk verklaaren der hooge waardigheden. Te Arnhem , hadden eenige Burgers een Verzoekfchrift ingeleverd , ten deezen einde ftrekkende ; en , als de Regeering draalde met befluiten, haar, met geweld, op 't Stadhuis gehouden : by welke gelegenheid, de degens, ter wederzyde, uit de fchede geraakt, en eenigen gekwetst waren. Te Nieuwmeegen was , reeds te vooren , op 't aan- f r} Refol. Holl. 17, 22, 24 Nov. 1747. W. 705, 789- 791. O) Refol. Holl. 18 N;v 1747. hl. 768. CO Notul. Zeel. 9, 23 Octoh. 17, 30 Nt/y. 4 Deo, 1747. li, 796, 846, »98. 9°3> 9l5> 934, 935- K 4 1747' XXXII. In de meeste andere Gewesten en ter algemeene Staatsvergaderinge , worden 's Prinfen hooge waardigheden,op gelyken voet, erfelyk verklaard.  1747- J 152 VADERLANDSCHE LXXVII.Boek, aanhouden van eenige yveraaren, in 't Erfftadhouderfchap bewilligd : doch eer hier een Staatswys befluit op genomen werdt, vondt men geraaden, de bepaalingen , in den jaare 1722 , by Inftruclie, gemaakt op het Ampt van Stadhouder, uit dezelve , te ligten , en eindelyk ook den Prinfe het Stadhouderfchap op te draagen , op gelyken voet, als het, door Willem den III, bekleed geweest was. Hierna werdt, op den Landdag, ook tot de Opdragt van de Erfwaardigheden beflooten. In Zomermaand , was ook , door de Staaten van Overysfel, die in 't eerst fcheenen voorgehad te hebben, den Prins, by Inftruiïk, te bepaalen ( u ) , reeds vastgefteld , dat zyne Hoogheid de waardigheden , op gelyken voet ils Willem de III, bekleeden zou : waarna, eerlang , het befluit tot het Erflcadhouderfchap , eerst in de byzondere Steden, en toen :er Staatsvergaderinge , doorging. Op gelyïst wyze , liep dit gewigtig werk af, in Uirecht (V), daar men ook, te vooren, fchoori/oetende , gekomen was tot het befluit, om syne Hoogheid te erkennen , in het zelfde gezag , welk Willem de lil. gehad hadt. Een Jer Vroedfchappen van de Stad hadt, by dee;e gelegenheid, voorgeflaagen, dat men het Stadhouderfchap behoorde aan te bieden aan le Koningkiyke Prinfesfe, Gemaalinne vanzyie Hoogheid , indien hy zonder wettige erven over- (O Zie hier voor, li. gfi.  LXXVII.Boek. HISTORIE. 153 overlyden mogt; doch de overige Leden verftonden „ dat men zulks , voor als nog , be„ hoorde te houden in beraad (w);" waarby 't gebleeven is. De Regeering van den BrieIe vernomen hebbende dat de Staaten van Zeeland, onaangezien het gene deswege, in't jaar 1674, verklaard was zyner Hoogheid ook het Erfftadhouderfchap over de Stad BrieIe en den Lande van Voorne , als behoorende tot Zeeland , hadden o^gedraagen , vielen hierover klagtig ter Vergaderinge van Holland, alwaar de opdragt van die van Zeeland, in dit opzigt, terftond, voor nietig en van onwaarde verklaard werdt. Ook werdt zyne Hoogheid verzogt, die van Holland, by derz el ver regt over den Briele en Voorne , te willen handhaaven (7). Ondertusfchen fcheenen de Regenten der meeste Steden , vooral die der vier Gewesten, welke langst zonder Stadhouder geregeerd geweest waren , ligter te befluiten , om het punt van 't Erfftadhouderfchap , tot genoegen van den Prinfe, af te doen , om dat zy , in gevolge van den voorilag der Edelen van Holland , hoopten , dat het vertrouwen tusfchen den Prinfe en de Regenten,, en tusfchen de Regenten onderling, hierdoor, zou aangekweekt en bevestigd worden. Doch Friesland en 't Landfchap Drente kwamen , eerst in 't volgende jaar, tot een befluit op de opdragt der Erf waardigheden in de fw) Contra-prot. van Burgetn. h. a. Wittewaad. f x ) Zie XIV. Deel, bl. 316. O) Refü!. Holl. 5 July 174$. II. 545. K 5  mr- VA- 154 VA DE RL. HIST. LXXVII.Boek. de Vrouwelyke Lyn. Stad en Lande bleef, langer dan eenig Gewest, agterlyk, om in dit Erfftadhouderfchap te bewilligen. De Staaten van dit Gewest fcheenen 'er niet toe te konnen gebragt worden , dan door eenen geweldigen opftand onder de Burgerye : waarvan wy, in 't volgende Boek, verflag zullen doen.  VADERLANDS CHE HISTORIE. AGT-en-ZEVENTIGSTE BOEK. INHOUD. E. Maatregels op V voortzetten des oorlogs. Verdrag tusfchen Groot-Britanje en Rusland. Milde Gifte in Hollandopgebragt. Inde andereGcwesten. II. Nadere Verklaaring des Konings van Frankryk , ter algemeene Staatsvergaderinge overgeleverd. III. Antwoord der Staaten op beide de Verklaaringen. IV. De Staaten verbieden den invoer der Franfche Waar en. Kaapery rp de Franfchen aangemoedigd V. De Keizerin van Rusland belooft Groot Br itanje enden Siaaten zevenendertigduizend man hulptroepen. Gezantjlhap naar de Hoven van Londen en Berlyn. VI. Hevige fiorm. De zwangerheid der Prirfcsfe van Oranje wordt bekendgemaakt. VII. Staat des Oorlogs in Italië. Vül. Overeenkomst tusfchen de Keizerinne , Groot - Bri- 1 tanje Sardinië en de Staaten. IX. Aanvang der Vredehandelinge te Aken. Gevohnagtigden op dezelve. X. Opening van den Veldtogt in de Nederlanden. Maastricht belegerd door de Franfchen. XI. De voorafgaande Punten tot de Vrede , worden getekend. Inhoud derzelven. Geheim Punt. XII. Aanfpraak op "s Prinfen naam , verfpreid. Zyne Verklaaring daartegen.  156 VADERLANDSCHE LXXVIII. Boeit. gen. Maastricht gaat over. Byzonderheid', in tftellen der voorafgaande Punten waargenomen. AU Z;Ê Graa/ wordt gebooren. Gedoopt. Pillegiften hem vereerd. XlV. Toeleg .. om de Regeering der Gewesten en Steden te doen veranderen. Misnoegen op de Pagters van sLands gemeene Middelen. XV. Oproer in Friesland. Affchajfing der Pagten. 't Stadhouderjcnap werdt aldaar ook in 's Prinfen Vrouwelyke Nakomelingfchap erfelyk verklaard. De ötaaten van V Gewest magtigen zyne Hoogheid om de Regeering te her/lellen XVI. Beroerte zn Groningen en de Ommelanden. Men befluit hier fchoorvo:ttnde tot het Erfftadhouderfchap. De btaat.n draagen den Prinfe grooter gezag f'.De Pagten worden , ook'hier, afge/chaft. AVll Opfchuddingen in Drente. In Overysfel. In Gelderland. In Utrecht. XVIII. Geweldige beweegmgen in Holland. Plondering der Pagtersnuizen . te Haarlem. De IVtthou derfc hap doet de Pagten, by voorraad, flilftaan. De Staaten en de Stad Haarlem doen tsgenftrydige afkondigingen. XIX. V Graauwplondert de meeste Pagters huizen . te Leiden. De Pagten worden ook hier opgefchort. XX. In den Haage, worden ook eenige Pagters huizen geplonderd. XXI. Gewéldige opfchudding , te Amfterdam. benige oproerigen, op de Botermarkt gefchooten. Omtrent twintig huizen . door't graauw, geplonderd Affchuwelyke baldaadigheid. De Schuttery ftih eindelyk , den oproer. Ongede Strafoefening over twee Belhamels. XXIJ. Zyne Hoogheid ftaat ter Vergaderinge van Holland . het affchafen der Pagteryen Wr. De Staaten befluüen 'er toe. XXIII. ' Foor-  LXXVIII. Boek. HISTORIE. 157 Voor [lag van zyne Hoogheid van een hef middel, by voorraad, in de plaats der Pagten. Eenige Steden vinden 'er zwaarigheid in. Men befluit 'er toe, met eenige verandering. Moeilykheid in de uitvoering. XaIV. Ontwerp van een Hoofdgeld en om de verpagte middelen by Colltéte te heffen door den Prinfe, aan de Staaten overgeleverd XXV. De Staaten bef uiten de verpagte middelen te doen colleéteerm , of inzamelen. XXVI. Staat der Vredehaiidelinge , te Aken Overeenkomst , op den terugtogt der Rasfifche hulptroepen. De Vrede wordt gete* kend Inhoud van V Verdrag. XXVJI. Verfcheiden Pr 01 es ten , ter gelegenheid der Vredehandelinge gedaan. De Keurvorst van de Palts beween de 0 afhangkelykheid van Bergen op Zoom De Staaten wederleggen zynen eüch. Zy treeden wederom in t bezit der Plaatfen , door Frankryk op hen veroverd. XXVIII. Aanmerkingen over dm uitjlag des oorlogs , en de voorwaarden der Vrede. Do inval in Staatsch Vlaanderen, en de verheffing des Prinfen van Oranje, die 'er op gevolgd was , hadt eene geweldige verandering gemaakt in de maatregels der Vereenigde Staaten. De begeerte om een Verdrag van Onzydigheid aan te gaan met Frankryk, die eenigen fcheenen gehad te hebben, was geheellyk verdweenen. Men was nergens meer op verdagt, dan om zig, met hulp zyner Bondgenooten , in ftaat te ftellen , om Frankryk, welks inzigten men , in 't algemeen , begon verdagt te houden, het hoofd te bieden. Men xag, alomme, uit naar gelegenheid, om nieuwe t Maatregels op't /oortzet:en des aorlogs.  158 VADERLANDSCHE LXXVI1I.Boek. Verdrag tusfchen GrootBritanjeen Rusland.- we Verbonden te fluiten , en manfchap te bekomen tot onderfteuning van 't Bondgenootfchsp , met de Keizerin-Koningin aangegaan. Doch het Franfche Hof hadt middel gevonden , om de meeste Duitfche en Noordfche Hoven in zyn belangen over te haaien , of tot eene foort van ünzydigheid te beweegen. Het RiufiYche Hof, bedugt voor eenige onderneeming des Konings van Pruisfen , hadt, tot hiertoe , zwaarigheid gemaakt om zig van Krygsvolk te ontblooten , ten dienfte der Keizerinne - Koninginne. Ook was men nog niet overeengekomen , wegens de Onderftandgelden , welken men der keizerinne van Rusland zou moeten toeftaan, en waarin de Staaten der Vereenigde Gewesten ook hun aandeel zouden moeten draagen. Men zag egter, tot hiertoe, nog de meeste kans, om het Rusfifche Hof te beweegen tot het verleenen van hulptroepen ; waarom de handelingen met het zelve werden voortgezet. De Koning van Groot-Britanje hadt, op den twaalfden van Zomermaand, een Verdrag met de Keizerinne van Rusland geflooten; waarby deeze zig verbond „ om der„ tigduizend man en veertig of vyftig galeijen „ in gereedheid te houden , ten dienfte van „ den Koning en van deszelfs Bondgenooten» „ Doch deeze manfchap zou niet optrekken, „ voor dat men, over de voorwaarden, waar„ op zulks zou gefchieden, zou overeengeko„ men zyn. De Koning beloofde der Keize„ rinne eenen onderftand van honderdduizend „ ponden fterlings , voor het loopende jaar, „ en nam aan , zig , by tyds, nader te ver„ klaaren , zo hy begeerde , dat deeze man- j> fchap,  LXXVIII.Boek. HISTORIE. 159 ; fchap, ook voor het volgende jaar, tenzy" „ nen dienfte , gereed gehouden werdt O).' Doch de Ruslifche troepen , die , in gevolge van deeze overeenkomst, in Lyflandverzameld werden , konden niet op weg flaan, voor dat men alles, wat tot deezen togt vereischt werdt, geregeld hadt. De Staaten , die hierin ook gekend moesten worden , hadden , om de penningen van hun aandeel in de onderftandgelden, die'tRusfifche Hof vorderde, en om de verdere oorlogslasten te vinden, reeds federt eenigen tyd , onderling , en met zyne Hoogheid , geraadpleegd , op eenig buitengewoon middel, tot onderfteuning van 's Lands Kasfe. De Prins neigde zeer tot het uitfchry ven eener milde gifte ; waartoe ook veele ingezetenen van Holland genegenheid toonden , en de Staaten van dit Gewest beflooten 'er , op 's Prinfen voorilag toe, in Herfstmaand (b) , eer Bergen op Zoom nog over was. Zy bepaalden de Gifte, voor zulken, die tweeduizend guldens en daarboven gegoed waren, op twee ten honderd ten minften, terwyl zy elk vryheid lieten, om zyne Gift, daarboven, te vergrooten, naar zyn welgevallen. Voor zulken , die van een- tot tweeduizend guldens gegoed waren , werdt de Gift ten minfte op een ten honderd bepaald; en voor zulken, die minder dan duizend guldens bezaten, op zo veel, als zy goedvonden, mids zy ten minften iet inbragten. Elk zou zelf den overflag zyner bezittingen maaken; doch eer hy de Gifte deedt, by (aj Vohz Rousset Recueil, Tom. XIX. p. 492. C&) Rcfnl- Holl. 10sfug. 5,6. 12 Sepi. 1747. U. 483, 537. 55i> 57ü. 1747. Milde Gifte in Holland geheeven.  i Ook in de andere ' Gewes- 1 ten. ( < ïóo VADERLANDSCHE LXXVIIL Boek. by eede, of, ten aanzien der Msnnoniten, met waare woorden, verklaaren, dat hy dien overdag, naar zyne beste kennis, gemaakt hadt. De voldoening der milde Gifte zou, in vier reizen, gefchieden, en 't geld, of 't gemaakt goud of zilver, door de geevers, geftort worden in kisten , met eene opening in 't dekfel, en met zo veele floten geflooten, als 'er Gemagtigden tot de ontvangst, op elke Plaatfe, waren aangefteld, die dus zeiven niet weeten konden, wat door elk gegeven werdt. Doch Profesforen en Predikanten van alle Protestantfche Gezindheden en Krygsluiden werden , voor zo veel het inkomen hunner Ampten betrof, van het opbrengen deezer milde Gifte verfchoond. 'tPlakaat, tot het doen derzeive, was, den twaalfden van Herfstmaand, gedagtekend, en werdt, genoegzaam op den tyd van het overgaan van Bergen op Zoom , afgekondigd, in Holland. De meeste ingezetenen deeden de Gifte met groote bereidwilligheid , en men heeft geene reden gehad, om veelen te verdenken, dat zy zig kwalyk van hunnen eed gekweeten hebben. Pe Amfterdam, hadden eenige Koopluiden en Asfuradeurs, ter oorzaake van de onzekerheid ïunner bezittingen , verzogt, ontheeven te vorden van den eed op de milde Gifte. Doch mn verzoek was afgeflaagen (c). ZyneHoogïeid bragt , op 't aanhouden der Staaten van iolland (d), eerlang, te wege, dat de andere ïewesten , het Landfchap Drente, en de Stelen en Plaatfen der Generaliteit diergelyke Gifte co Re<"°!- Holl. ±5 OSoh. 1747. W- 715. (o R-iöl. Holl. 15, 20 Stpt. 31 Off. 5 Dcc, 1747. U. »2y.  LXXVIII. Boek. HISTORIE. 161 te deeden : waardoor de gemeene last eenpaariglyk gedraagen werdt. Ook werdt deeze Gifte , federt, onder 't gebied van den Staat, in Oost- en Westindie gedaan (e). De yver van 'sLandsStaaten, van den Prinfe Stadhouder, en van de ingezetenen in 't gemeen, om, tot 'sLands behoudenis en befcherming , kragtiglyk , mede te werken, en het voortzetten der handelinge in Rusland gaven het Franfche Hof gelegenheid, tot het aanwenden van nieuwe poogingen, om deezen yver te doen verflaauwen. De Sekretaris Chiquet leverde den Staaten, op den zsvenentwintigften van Herfstmaand , kort na 't overgaan van Bergen op Zoom, een' Brief van den Abt de la Ville over, waarby eene verklaaring des Konings gevoegd was, behelzende ,, dat zyne „ Majefteit, onaangezien de verandering van „ Regeering, welke in den Vereenigden Staat „ voorgevallen was, nog dezelfde vreedzaame „ gevoelens behieldt, welken hy, voor meer „ dan vyf jaaren , verklaard hadt te hebben ; „ doch dat de ftilzwygendheid der Staaten , „ op zyne jongfte verklaaring van den zeven- tienden van Grasmaand, en de maatregels, „ welken zy, federt, genomen hadden, fchier „ deeden vermoeden , dat zy den haat ver„ kooren boven de vriendfchap , de verwoeev ting van hun Land, boven de rust der inge„ zetenen ; 't bedrog, boven de waarheid, erf „ byzondere belangen, boven 't gemeene wel„ zyn. Dat hy, hierover, nogtans, zyn oor„ deel wilde opfchorten ; fchoon hy zig ver„ pligt vondt, de bronnen te floppen, waar- a uit (e) Relbl. Holl. 10 Offoi. 1749. U. 9881 XX, Deel. L lts De Abt de la Ville doet eene nadere verklaaringdes Konings va Frankryk, ter algemee> ne Staats* vergaderinge,overleveren.  i6a VADERLANDSCHE LXXVill. Boek. in. Antwooi der Staaten , op beide de Verklaaingen. „ uit zyne vyanden eenen onderftand van aller„ lei foort hadderf getrokken, verre boven den „ inhoud der Verdragen, met den Vereenigden „ Staat aangegaan. Dat hy, hierom, hunnen „ Hoog-Mogendheden nog wel wilde bekend „ maaken, dat dezelfde redenen, die hem ge„ drongen hadden, om, in den aanvang van den „ tegenwoordigen veldtogt, zyne troepen te laa„ ten trekken op den bodem van den Staat, den Generaal zyner Legeren zouden konnen ver„ pligten, om de krygsbedryven te agtervolgen, „ en om zyne troepen te voorzien van onder„ houd. Dat hyegter ongaarne geweld gebruik„ te , om eenê Vrede te bekomen, die hy al„ leen van eene gemaatigdheid, welke allevol„ ken met eikanderen gemeen moesten hebben, „ behoorde te verwagten; en dathy, meerge„ troffen door de gemeene rampen, dan inge„ nomen met de uitbreiding zyner eigene heer„ fchappye, even ernftelyk bleef begeeren, dat „ de Staaten zig van den invloed, dien zy op „ hunne Bondgenooten hadden , niet bedien„ den, dan om denzelven genegenheid tot eene „ algemeene bevrediging in te boezemen." De Staaten, in deeze Verklaaring, niets byizonders vindende, dan eene herinnering van de voorgaande , die zy niet beantwoord hadden , beflooten , eindelyk, beide de Verklaaringen te laaten onderzoeken, door de Gemagtigden tot de buitenlandfche zaaken , die 'er, na verloop van eenige weeken, verflag van deeden. Men vondt, hierop, geraaden, den Abt de la Ville, op beide de Verklaaringen, te gelyk, te antwoorden dat de Staaten de eerfte „ Verkiaaring , tot hiertoe , niet beantwoord „ had-  LXXVIII. Boek. HISTORIE. 163 „ hadden , om dat dezelve niet anders behels„ de, dan eene aankondiging van den voorge„ nomen inval op hun grondgebied , die , op „ den zelfden tyd, in't werk gefteld was. Op „ zulk eene verklaaring, voegde, zeker, geen „ ander antwoord , dan het daadelyk gebruik „ der middelen, die beide Goddelyke en men„ fchelyke wetten , in zulk eene gelegenheid, „ aan de hand gaven. Doch 't gene federt ge„ beurd was, deedt zo duidelyk zien, dat zyne „ Majefteit, onder dekfel van de duurfte betui„ gingen van vriendfchap en agting voor den „ Staat, en van zugt tot bevordering der al„ gemeene Vrede , voorhadt, zig meester te „ maaken van den Staat, gelyk hy reeds, voor „ een gedeelte, gedaan hadt, dat zy niet lan„ ger konden nalaaten, zig zeer gevoelig te toonen , over het ongelyk, welk men hun " en hunnen onderzaaten aandeedt. Zy wil' den, nogtans, eer zy hier toe kwamen, de " redenen van hun gedrag openleggen voor zyne Majefteit en voor de onzydige weereld. 9, Elk wil, dat de Staaten, niets zoekende dan " de behoudenis van de Republyk en van der' zeiver wettige bezittingen, zonder eenige " zugt te toonen, om dezelven, ten koste van l\ anderen, te vermeerderen, zig altoos hadden verzekerd, door het aangaan van verdedi- gende Verbonden , met zulke Mogendhe" den , die bekwaamst waren, om hen te be,-• fchermen. Met zulk een inzigt, hadden zy, I lang voor 't ontftaan der tegenwoordige on'', lusten, verdedigende Verbonden geflooten, l, met het Huis van Oostenryk en met Groots Britanje, by welker behoudenis, zy zulk eert h 2 „ vve- 1747.  »747. j 9 3 j 5 5 f 5 5 5 j 5 5 164 VADEPvLANDS CHE LXXVIII. Boex; „ wezenlyk belang hadden , als by hunne ei„ gene ; en door welke Verbonden , zy ver„ pligt werden, niet flegts tot onderfteuning, „ in geval van nood, uit al hunne magt, maar „ zelfs tot het verklaaren van den oorlog aan „ den aanvaller. Toen Frankryk, na de dood „ van Keizer Karei den VI, onder dekfel van „ 't Huis van Beieren te ondei fteunen , be„ flooten hadt, het Huis van Oostenryk te ver„ nietigen, of zo klein te maaken, dat het zig „ niet zou konnen moeijen met de zaaken van „ Europa, waren zy, door de tegenwoordige „ Keizerinne, fterk aangezogt, om aan hunne „ Verbindtenisfen te voldoen. Doch Frankryk hadt alles in't werk gefteld, om de Staa„ ten af te maanen van het voldoen aan deeze „\Verbindtenisfen , hen zelfs uitlokkende tot „ eene Neutraliteit, die hen affcheiden moest „ van hunne Bondgenooten. Men was, in 't „ jaar 1741, toen de geweldige aanval tegen , 't Huis van Oostenryk begonnen werdt, met , een magtig Leger, gekomen tot op de gren, zen van den Staat, dien gelyk als omfmge, lende ; op dat de Staaten , hierdoor , ver, fchrikt zouden worden , en buiten ftaat ge, fteld, om zig te durven beweegen. Met , het zelfde oogmerk, om den Staat af te , trekken van't voldoen aan de gemaakte Ver, bindtenisfen , hadt men , in 't jaar 1742, , ook eenige opening laaten doen van 'sKo, nings begrip tot bevordering der Vrede, , welk, nogtans, zo vol zwaarigheden ftak, , dat men 't niet kon aanneemen : waarom 'er , ook , volgens affpraak , geene kennis van , gegeven werdt aan de Vergadering der alge- „ mee-  LXXVIII.Boek. HISTORIE. 165 „ meene Staaten, fchoon 'er de Franfche Staatsdienaars, federt, grooten ophef van gemaakt „ hadden , als was 'er een tastbaar blyk van „ 's Konings groote vredelievendheid in gele„ gen. Duinkerken, waaromtrent de Koning „ van Groot-Britanje zig beklaagde, datFrank„ ryk zig niet hieldt aan de Verdragen, was, 9, omtrent den zelfden tyd, en met het zelfde „ oogmerk, den Staaten, kwanswys, ter be„ waaringe aangebooden ; alzo men wel ver„ zekerd was , dat de Staaten , deezen voor„ (lag omhelzende , zouden hebben moeten „ blyven in den ftaat van werkeloosheid, waar„ in men hen , tot hiertoe , getragt hadt te „ houden. Alle deeze poogingen hadden da „ Staaten , nogtans , niet belet, om de Ko,, ningin van Hongarye, voor de eerfte reize „ in 't jaar 1743, in gevolge van de Verdra„ gen, met manfchap, te onderfteunen. Doch „ dit was hun zo kwalyk genomen door Frank„ ryk , dat zy , in 't volgende jaar 1744, de „ Oostenrykfche Nederlanden, die hun, vol„ gens de Verdragen , tot eenen voormuur ,, moesten dienen, en de vaste Steden zeiven, „ met hun Krygsvolk bezet, hadden zien aan„ tasten , door de wapenen van zyne Aller„ christelykfte Majefteit, die zig , nogtans ,' „ by 't Verbond van den jaare 1717, verpligt „ hadt, hen , in deeze zo wel als in hunne „ andere bezittingen , te zullen handhaaven. „ Terftond hierna, hadden zy niet alleen ver„ klaard, dat zy het aantasten der Oostenryk„ fche Nederlanden aanzagen , als het aan„ tasten hunner Barrière; maar zy hadden zy„ ne Allerchristelykfte Majefteit daarvan geL 3 » zogt 1747.  166 VADERLANDSCHE LXXVIII. Boek, 1747- ,, zogc af te maanen, door een plegtig gczant„ fchap. Doch alles was vrugteloos geweest. „ De Oostenrykfche Nederlanden en hunus gantfche Barrière waren , door de Franfche ,, wapenen, overweldigd: veelen van de voor„ naamfte Vestingen derzelve geilegt gewor„ den, en de Staaten dus, voor altoos, en ge„ noegzaam onherftelbaar , ontzet van eenen ,, voormuur, door zo veel goeds en bloeds „ verkreegen , en door de plegtjgfte Verdra3, gen bekragtigd. Hierby was 't niet geblee„ ven. Frankryk hadt den opftand begunftigd, die, in Groot - Britanje, verwekt geworden „ was, ten behoeve van den oudften Zoon des „ Pretendents , waardoor dit Ryk niet flegts „ omgekeerd, maar ook de Godsdiensten Vry,, heid van den Staat in groot gevaar gebragt ,, geweest zouden zyn, indien dezelve gelukt „ ware. En toen de Staaten, in gevolge van „ de Verdragen, den Koning van Groot-Bri„ tanje , met eenige manfchap , onderfteun„ den, werdt zulks wederom zo kwalyk ge„ nomen door Frankryk, onder voorwendfel, „ dat deeze troepen , in veroverde Steden ge,, legen hebbende , niet mogten dienen , dat „ men, hierop, goedvondt, het Verdrag van „ Koophandel van den jaare 1759 in te trek„ ken en te vernietigen, en zig niet meer ver,, bonden te houden aan het Cartel, op de uit „ wisfeling der Krygsgevangenen, te vooren „ opgeregt. De Koning, den fchyn nog wil„ lend? geeven, dat hy de Vrede zogt, hadt, 3, in 't jaar 1745, het houden eener algemee3, në Byeenkomst voorgeflaagen. Doch de „ Staaten , overtuigd, dat ziüke Byeenkom-  LXXVIII. Boek. HISTORIE. i6> ften zelden van vrugt waren , zo niet de „ verfchillende Mogendheden, eerst overeenkwamen , wegens eenige voorafgaande Punten ; hadden eenen anderen en beteren weg " gekooren , van nieuws eenen buitengewoo„ nen Gezant zendende aan den Koning van „ Frankryk , niet, gelyk men ten onregte „ voorgaf, mee een heimelyk oogmerk , om „ tyd te winnen ; maar met eene opregteibe„ geerte , om de Vrede te bevorderen. Ook „ bleek wel, uit de harde voorwaarden , die „ de Koning den Staaten en derzelver Bond„ genooten wilde voorfchryven , dat hem de „ handeling geen ernst was; behalve dat zulks „ ook duidelyk te befpeuren was, na dat de handeling overgebragt was naar Breda, heb bende zyne Allerchristelykfte Majefteit, eer nog de Byeenkomst geopend ware, aanzoek laaten doen by 't Hof van Portugal, om, onder deszelfs bemiddeling, eene andere s, Byeenkomst te beginnen , onder voorwend. fel, dat hunne Hoog - Mogendheden mei . onzydig waren ; maar als eene oorloogende Mogendheid moesten worden aangemerkt ' Ook hadt Frankryk de Gevolmagtigden dei Hoven van Weenen en Turin, over welke: b"'angen , nogtans , voornaamlyk , ftondi " gehandeld te worden , niet willen toelaater • tot de Byeenkomst, en toen de Spaanfcht " Gezant, hierop, zo wel voor deeze Gevol „ magtigden, als voor zig zeiven, ernftelyk ' aanhieldt, goedgevonden , de Byeenkoms ülotfelyk af te breeken. Zodanig was de toe !' ftand der zaaken geweest, tot op het tydfli van dwi vyandelyken inval op den Staatfche L 4 " bc 1747- l i t y ti  i 5 5 » 5! 55 55 95 35 ?3 ï68 VADERLANDSCHE LXXVIII. Boek " ?noT ZeIVen'J Men vondt» hierom , ten „ zo breed opgegeven werdt vandegemaatigd" h!ld 5.omtrent de Staaten getoond ; en van „ s Konings opregte begeerte tot eene algemee„ ne bevrediging. Men verftondt, hier , mte„ gendeel dat een onaf hangkelyke Staat nooit " IT'Ttandddzouhebbenkonnenworden " waren' S?60' door/™kryk, mishandeld „ waren, om geene andere reden, dan om dat „ zy zig niet hadden willen fcheiaen van hun 5, ne Bondgenooten , noch zig fchikken naar „ Frankryks wille, tot hun eigi nadeel De „ inval op den Staatfchen bodem , die hieron „ gevolgd was, moest als eene duidelyke Veï „ bondbreuk worden aangemerkt; alzo't Ver" tentlfJ? ]3ar- beloofde, de Staa5» ten tehandhaaveninhunneoudebezittingen „ zo wel als in hunne Barrière , en 'e g '' Tn ^Êrb0nd moest Worden aangemerkT • als nog in wezen zynde. Te vergefft poog , de men deezen inval te billyken, door deeze , twee redenen, dat de Koning zig, SÏÏ£ , wooorloge, moest zoeken fe vlvzek/rent , t bezit der overwonnen' Plaatfen, en dat de ' S,taaten aan 's Konings vyanden eene fthuil , plaatsverleendhaddenophunnenbodem dl ' £ ÏT' daarenboven, op allerlei wy«, o£ derfteunende: want zo de urfle reden goldt dan zou 't vryftaan , altoos , in de Londen zynernabuuren te vallen, tot^dekkingzvner eigene ; en 't ftreeven naar eene aSneene heerichappy op regt en reden gegrond fvn behaJve, dat'er geene noodzaakfifkS ££l 55 om  LXXVIII. Boek. HISTORIE. 16*9 „ om in Staatsch Vlaanderen te vallen, totdek„ king van 's Konings overwinningen, alzo zig, „ in deezen oord , niet een eenige van 's Ko- nings vyanden bevondt.' En wat de tweede „ reden betrof; de Staaten hadden, in 't onder„ fteunen van 's Konings vyanden, niet anders „ gedaan, dan waartoe zy zig, by de Verdra„ gen, verpligt hadden: zy hadden hunnen on,, derftand vermeerderd, toen hunne eigen' Bar„ riere aangetast geworden was, en zy hadden „ hunne Bondgenooten, op hunnen Bodem ont„ vangen tot hunne eigene befcherming, en tot 3, herkryging van 't gene hun gezamenlykafge„ nomen was: al 't welke hun, volgens het Regt „ der Volken, volkomenlyk vryftondt; 'tVery anderde de natuur der zaake niet, dat de Ko„ ning last gegeven hadt, de ftrengfte Krygs„ tugt te onderhouden op den bodem van den „ Staat; dathy den Godsdienst, Regeeringen „ Koophandel niet zou ontrusten, maar veeleer ,, befchermen; en dat hy de ingenomen' Plaat- fen zou aanmerken als een vertrouwd goed, „ welk hy beloofde te rug te zullen geeven. De „ vyandelyke inval zelf was 't ftuk, daar 't op „ aankwam; en deszelfs onbehoorlykheid werdt ,, naauwlyks bedekt, door alle de fchoone be3, loften, waarmede men den zeiven verglimp„ te. De ingezetenen van den Staat behoefden ,, geene andere befcherming, dan die van hun„ ne hooge Overheid. Wat vertrouwen kon „ men ook ftellen in hen, die 's Lands fterkten „ wegnamen, onder voorwendfel, van 't ver,, trouwen der Staaten te zoeken ? Ook hadt „ men, in Staatsch Vlaanderen, reeds bevinp ding van de kjjevelaaryen en afperfingen der L 5 „ Fran-  170 VADERLANDSCHE LXXVIII. Boek. „ Franfchen. En de belofte om de ingenomen' » Plaatfen te rug te zullen geeven, was duide„ lyk bepaald aan deeze lastige voorwaarde, dat „ de Vereenigde Gewesten , vooraf, toonen „ moésten , dat zy geenerlei onderftand verlee„ nen wilden aan de vyanden van Frankryk. „ Men hadt, derhalve , de vervulling deezer „ belofte niet te wagten, dan na dat de Staaten „ zouden hebben afgeftaan van de voldoening „ aan hunne verbindtenisfen : 't welk met de „ regtvaardigheid ftreedt. Hiertoe hadt men de „ Staaten, nogtans, reeds voorlang, getragt ,, te beweegen : en men voerde nog dezelfde ,, taal, die men, in den beginne, gevoerd hadt, „ behalve , dat men dreigde de Republyk te „ onder te brengen, zo zy Frankryk hierin niet „ te wille was. Tot dus verre, hadt men het „ antwoord op Frankryks eerfte Verklaaring „ reeds in gereedheid gebragt, toen de Abt de „ la Ville den Staaten , onverwagt, eenetwee„ de Verklaaring hadt doen overleveren; waar„ in zy niets gevonden hadden, welkeenigby„ zonder antwoord vorderde. Zy zagen 'er al„ leenlyk uit, dat Frankryk nog gezind bleef, „ om op dezelfde wyze voort te gaan, met het „ pleegen van geweld en vyandelykheidopden „ bodem van den Staat, onder de oude betuj„ gingen van begeerte tot eene algemeene be„ vrediging. De Staaten verlangden, vandee„ ze begeerte andere blyken te zien, danwoor„ den. Hunne Bondgenooten haakten hier„ naar insgelyks. Gaarne zou men ondervin„ den , dat zyne M.jefteit meer geraakt was „ over de gemeene rampen , dan ingenomen „ met de uitbreiding van zyn gebied. Doende  LXXVIII- Boek. HISTORIE. 171 blvken hiervan waren niet gelegen , in het " dwingen eener algemeene Bevrediging naar • ?' zvnen zin , noch in 't aantasten van eenen onfchuldigen Staat. Geweld kon , natuur" lyk, niets dan geweld; vyandfchap mets dan vyandfchap voortbrengen. De Staaten kon', den, derhalve, door zulk een' nood geperst zynde, niet anders, dan zig bedienen van de middelen, hun, door God en de natuurverZ leend, tot befcherming van hunne onderzaaten, en van derzelver Vryheid en Godsdienst, en wat hun verder dierbaar was. Zyfteunden " op de hulp des Almagtigen, en hadeten voor, seweld met geweld te keeren. Zy waren ' fgter niet van meening , met zyne Majefteit !, van Frankryk te breeken; maarzcgten alleenlvk tegen te gaan het ongelyk, welk hun en I', hunnen onderzaaten, op zulk eene gevoelige ! wyze , aangedaan was , terwyl zy genegen ' bleeven , om te arbeiden aan de herfte hns ,1 der algemeene ruste en vrede , op redelyke „ voorwaarden." Van dit antwoord der Staaten, welkterftont in 't licht kwam , werden afdrukfels gezonder aan de buitenlandfche Staatsdienaars; met last. om den Hoven, daar zy zig bevonden, te ver. toonen, hoe veel belang alle de Mogendheder van Europa hadden, om te voorkomen, dat d< verderfelyke grondregels, waarnaar het Franfchi Hof goedvondt te handelen,verdet wortel fchoc t«n Ook werdt den Raad van Staate 4 den Ad mir'aliteiten en den Oost-enWestindifchen Maai fchappyen aangefchreeven, dat de Staaten be flooten hadden, op de gronden, inditantwoor vervat, den Koning van Frankryk en deszeii 01 1747. 1 1 I 's  «747- IV. I5e Staa. ten verbiedenden uitvoer van Wapentuig en Scheepsbouwfloffen, den invoer van Franfche waa- ( ren, en 't' verzeke- ' ren op i Franfche y goederen u en fche- * feu. t V ir b di al di 0( ha te: aa hi, rei ve Kaapery de; C r?2 VADERLANDSCHE LXXVIII. Boek. onderdaanen alle mogelyke afbreuk te doen • waarnaar zy zig moesten fchikken ( A ' d™l g eene verklaaring toonde , dat het den Staaten ernst was, zig, uit al hun vermogen, te kanten tegen de vyandelyke oogmerken van t Franfche Hof. Zy hadden, omS5 beter in ftaat te zyn , reeds voor^enigTmaan! den , den uitvoer van allerlei wapentuig gefchut, krygsbehoeften, fcheepsbouwftóften en Paarden verbooden. Ook hadden ze Sen en derden man van alle uitvaarende fchepen te g en voor de twee eeifte reizen, welken deS' -Tn}Jiar' doe" ^uden, of veertig uldens m de plaats. Doch weinige weeken nf larhet antwoord op Frankryks verklaarmgen J. n°n ge,ku°men was» wer& hetinvoefen an alle Franfche Wynen, Brandewynen Sni- lak\ate ïèn^f ™ lout' ^ °Penbaa™ lakaate, ft engelyk, verbooden. Het voeren m ContrabandegoederennaarFrankrykS isgelyks ongeoorloofd verklaard: \ welk n e ^onderlyk hadt behoeven te gefchieden, zo ïStaateumethaddenwillenaaniezien worden s waren ze nog niet in openbaaren oorCgetre- k den SSfift V °™ »k den Franfchen Kaaperen het inloopenin de vens deezer Landen ontzeid, en den ingezeien van den Staat verbooden eenige fcheDen » Franfchen te verhuuren. liet ve?zeker?n r te Lande, op Franfche fchepen en goedei, waarby men, geduurende den oorlogTreeds i. Tot aanmoedigtng der Commislievaart op „ f, de rj Refol, Gener. Mortis 7 Novsml. i747.  LXXVIII. Boek. HISTORIE. 173 de Franfchen, werden, daarbenevens, merkelyke Premien beloofd aan zulken , die eenig Fransch Oorlogsfchip of Kaaper veroveren of vernielen zouden; of eenig fchip, welkdoprde Franfchen op de ingezetenen van den Staat veroverd was, herneemen. De Franfche Koopvaar dyfchepen, genomen wordende door Koop- of Commisfievaarders van den Staat, werden den neemeren geheel toegelegd. Doch deeze aanmoediging hadt de uitwerking niet, die 'er, by. veelen, van verwagt werdt. Het jaargetyde liet niet toe, dat men thans fterk viel aan't uitrusten van Kaapers. Ook werdt de lust hiertoe geftremd, door de aanhoudende handelingen over eene algemeene bevrediging. Men bragt, hierom , maar twee of drie Kaapers in zee, die den Franfchen kleinen afbreuk deeden. Ondertusfchen, werden verfcheiden'Hollandfche Koopvaarders, die op de t'huisreize waren, genomen door de Franfchen , en voor goeden prys verklaard, 't Verbod van den invoer der Franfche waaren deedt Frankryk, gewoon een groot gedeelte derzelven, hier te Lande , te flyten, veel meer nadeel, en bragt niet weinig toe, om het Franfche Hof te doen neigen tot de Vrede, die, eerlang, getroffen werdt. Doch men ontving, in Slagtmaand, eene tyding uit het Noorden, die nog meer toebragt, om Frankryk van maatregels te doen veranderen. De Koning van Groot-Britanje , en de Staaten der Vereenigde Gewesten waren, ein delyk, overeengekomen met de Keizerinne van Rusland , omtrent het verleenen van zevenendertigduizend vyf honderd man Rusfifche hulptroepen, die, in verfcheiden'kolommen, waar van 1747* » op de Franfchennange* m oedigd, V. Rusland belooft, GrootBritanjeen den Scaaten zévenendertigduizendraanhulp1» troepen.  ' 1747- i Gezant- I fchap naar de Hoven, van Lon-1 den en Berlyn. ( ( ■ i i i?4 VADERLANDSCHE LXXVIII. Boek. van de eerfte , nog voor 't einde des jaars, op weg zou liaan, zouden optrekken naar de Nederlanden. De Staaten hadden, na't vertrek van den Ambasfadeur de Dieu , de handeling over deezen onderftand toevertrouwd aan hunnenRefident de Swart; die veel hadt toegebragt, om de Overeenkomst te doen fluiten. Ook was men, na dat de Staaten van Holland indeuitfchryving der milde Gifte bewilligd hadden, beter in ftaat geweest, om te helpen draagen in de zwaare onderftandgelden, welken men aan Rusland moest opbrengen. Zy waren op driehonderdduizend ponden fterlings in 't jaar vastgefteld , behalve nog eenhonderd en vyftigduizend Ryksdaalers eens , tot de onkosten van den optogt, in welke beide fommen , de Staaten de helft draagen moesten. Het Franfche Hof deedt veel moeite , om de Duitfche Vorften te vervullen met irgwaan over den optogt der Rusfen. In Duitschland werden, ten dien einde, Gefchrifcen verfpreid , uit welken kharlyk te befpeuren was % lat deeze optogt Frankryk ten hoogften misïaagde (g ). De Staaten, onlangs, den Graaf nn Bentink , Heer van Rhoon en Pendrecht, n buitengewoon Gezantfchap, hebbende afgevaardigd naar het Hof van Groot-Britanje, nadien aldaar ook eene Overeenkomst geflooten, jpzigtelyk op de beweegingen van den aanftaanien veldtogt. Wat laater, zonden Zy den Graaf terwyl de Maarfchalk de Bel-isle zig, in Bloeimaand, meester maakte van de Eilanden van S. Margareeten S.Honorat op de kust van Provence; waarin hv tot hiertoe, door het Engelsch Esquader, onder den Admiraal Bing , verhinderd geweest was. Sedert over de Var getrokken, noodzaakte hy den Graaf van Leutrum , die het bevel voerde over de Sardinifche manfchap, in 't Graaffchap Mizza te rug te wyken. Hy veroverde, kort nerna, de fterkte Montalban, en de Steden Vilefranche en Vintimiglia. De togt over de Var ïadt, midlerwyl, den Graaf van Schuilemburg genoodzaakt, om het Beleg van Genua op te jreeken, en't gefchut in te fcheepen, omzie, net de troepen, te voegen byhet Leger onder len Koning van Sardine, welk, byËxiles, verchanst lag. De Maarfchalk de Bel - isle nam nerop, het befluit, om den Koning van Sardinië an te tasten , eer de Graaf van Schuilemburg ig by hem voegen kon. HyzondtzynenBroelf' j Rldder ^ Bel-isle, met eenige man:hap, derwaards, die, den negentienden van lootmaand , aanviel op de verfchanfingen des ;omngs van Sardinië, doch met groot verlies :geflaagen werdt. De Ridder zelf fneuvelde i t gevegt. 't Gelukte, federt, hetvereenige Spaanfche en Franfche Leger, Ventimiglfa, elk meteen beleg gedreigd werdt, te voorzien wvolk en voorraad, en de SlotenZavatarelio en  LXXVIII. Boek. HISTORIE. 177 en Nebliant te veroveren. Het ongunftig jaargetyde verhinderde het voortzetten des oorlogs ■ in Italië. De Franfche en Spaanfche troepen betrokken de Winterkwartieren in Provence en in't GraaffchapNizza (/): de Oostenrykfchen en Sardinifchen, in Piemont en in eenige Plaatfen van den Staat van Genua. De Hoofdftad van deezen Staat wasegter, geduurende deezen veldtogt, gelukkiglyk, verlost geraakt van een lastig beleg. Na 't af breeken der Vredehandiilinge te Breda hadt men, in 't gemeen, geringe verwagting van de Byeenkomst te Aken, die langzaam geopend werdt. Ook werdt de Winter by de Bondgenooten , zo wei als aan 't Franfche Hof , hefteed , met raadpleegingen op den aanftaanden veldtogt. Men trof, tusfchen de Gevolmagtigden der Keizerinne-Koninginne van Hongarye, der Koningen van Groot- Britanje en Sardinië, en der algemeene Staaten, op den zevenentwintigften van Louwmaand des jaars 1748 , eene Overeenkomst in den Haage, waarby men zig verbondt „ om honderd twee - en negentigdui„ zend man in 't veld te brengen, in de Nederv landen; waartoe de Keizerin-Koningin zes„ tigduizend, de Koning van Groot-Britanje en de Staaten ieder zesenzestigduizend man be„ loofden te zullen leveren , onder welken de „ zevenendertigduizend vyf honderd man Rus„ fifche troepen, die tegen de Lente in de Ne„ derlanden verwagt werden,begreepen zouden „ zyn. Wegens 't opperbevel 0ver dit Leger, ,, zou (/) Memoir. pour 1'Ilift. de 1'F.urope, Tom. NI. P. II. p. j5o—'70, 205 — 217. IK. Rolt Renref. of the late War, yai IV. 455—471, XX. Deel. M '747. vin. Dverc enkomsttusfchen de Keizerinne,GrootBritanje,Sardinië en de Staaten. 1748.  178 VADERLANDSCIIE LXXVIII. Boek» 1748. „ zou men nader overeenkomen. Ook zou de „ Vereenigde Staat tien of twaalf Oorlogsfche„ pen voegen by de Engelfche Vloot, tot af„ breuk der Franfchen. In Italië, zou de Kei„ zerin-Koningin zestigduizend, de Koning van „ Sardinië dertigduizend man leveren. De Ko„ ning van Groot-Britanje zou niet alleen, ge„ Lyk in 't voorleeden jaar, dertig Oorlogsfche„ pen onderhouden, om de krygsbeweegingen „ op de Kusten van Frankryk en Italië te be„ vorderen, maar ook de Keizerin-Koningin, „ met vierhonderdduizend, en den Koning van „ Sardinië , met driehonderdduizend ponden „ fterlings, onderileunen. De Staaten en de „ Prins van Oranje verbonden zig ook, om al „ hun aanzien aan te wenden, byde byzondere „ Gewesten, om dezelven, tot het voldoen der „ agterftallige onderftandgelden , daar onder begreepen eenen van nieuws ingewilligden „ onderftand van vyftigduizend ponden fter„ lings, te verpligten." Uic deeze overeenkomst, die, kort na datzy geflooten was, gemeen gemaakt werdt, fcheen, zo zy by tyds hadt konnen ter uitvoeringe gebragt worden, een fellekryg in de Nederlanden te wagten te zyn. In Frankryk waren hiertoe ook de vereischte toebereidfels gemaakt. De Maarfchalk , Graaf van Saxen, begaf zig, vroeg in 'c voorjaar, naar 't Le^er in de Nederlanden, om, met den Graave van Löwenthall, die, na 't veroveren van Bergen op Zoom, ook tot Maarfchalk van Frankryk verheeven was, teraadpleegen op de beweegingen van den aanftaanden veldtogt. In Sprokkelmaand, flooten de Staaten ook eene overeenkomst met den Hertoge van Brunswyk- Wol-  LXXVIII. Boek. HISTORIE. 179 Wolfenbuttel, waarby deeze zig verbondt, om hun vierduizend man by te zetten (»?). Midlerwyl, was de Vredehandeling te Aken, in Lentemaand, aangevangen. De Koning van Frankryk hadt tot zyne Gevolmagtigden op dezelve benoemd den Graaf van S. Severin d'Arravo/t en den Heer de la Porte du Theil: de Koning van Groot-Britanje den Graaf van Sandwich en den Ridder Thomas Robinfon : de Keizerin-Koningin den Graaf vanKaunitz-Ri.tberg: de Koning van Spanje Don Jakob Masfonas de Lima en Sotto Major; en de Koning van Sardinië den Ridder Oforio en den Graaf van Chavannes , zyne Staatsdienaars te Londen en in den Haage. Van wege de Staaten, verfcheenen, eerlang, op de Byeenkomst te Aken, de Graaf van Bentink, HeervanRhoonenPendrecht, de Baron van Wasfenaer, Heer van beide de Katwyken, GerardArnoudHasfelaer, Schepen en Raad der Stad Amfterdam (»), de Baron van Borsfele van der Hooghe, eerfte Edele van Zeeland, en Onno Zwier van Haren, wegens Friesland, afgevaardigd in den Raad van Staate. De Hertog van Modena zondt den Graaf van Monzone, en de Republyk van Genua den Markgraaf Frangois Doria naar Aken, om voor hunne belangen op de Vredehandelinge te zorgen, 't Bleek haast, dat de voornaamtte handelende Mogendheden, hoe zeer zy zig fcheenen te bereiden tot het voortzetten des oorlogs , inderdaad , geneigd waren tot vrede. Men hieldt zig, nimmer, op eenige algemeene Vredehandeling, minder op met tm~) Zie het Tuil. getekend l ft**> 1748. OO Reiï>l. Holl. 9, 15 Dec 1747- «• Mi, «95- *4 174a. hl. 225- ^. M 2 1748. IX. \anvang der Vreichandeiiige te Meen. Gevol< nagtigden op dezelve.  180 VADERLANDSCHE LXXVIII.Boek. 1748. x. Opening van den veldtogt in de Nederlanden De Franfchen belegerenMaastricht. met het regelen van uiterlykheden , dan op de Byeenkomst te Aken (0 )• De Franfche, Engelfche en Staatfche Gevolmagtigden kwamen ook , in korten tyd, overeen, wegens eenige voorafgaande Punten , waarin de andere Mogendheden , fpoedig, bewilligden. De Prins van Oranje, die, niet lang na zyne verheffing, kennis gekreegen hadt van de punten, dentwintigften van Grasmaand des voorleeden jaars, te Breda ontworpen fj>), was volkomenlyk overtuigd, dat de Staat vrede behoefde, en keurde goed, dat deeze punten ten grondflag der handelinge te Aken gelegd werden. Doch eer 't zo ver kwame, was de veldtogt geopend in de Nederlanden. De vereenigde troepen hadden 't, een- en andermaal, toegelegd op het onderfcheppen van de Franfche geleiden , die naar Bergen op Zoom trokken, alwaar groot gebrek was : ook was 't hun, nu en dan , fchoon fomtyds niet zonder merkelyk verlies, gelukt. Maar de Maarfchalk van Saxen ondernam, eerlang, iet van meer gewigt. Voor 't einde van Lentemaand, deedt hy 't Franfche Leger byeentrekken . omtrent de Dyle en de Neethe , dreigende Breda of Steenbergen met een beleg. De troepen, die in de drie Bisdommen overwinterd hadden, braken ook op naar den kant van Henegouwen en Brabant: waarom fommigen vermoeden kreegen, dat men 't op Luxemburg gemunt hadt. Het Leger ier Bondgenooten hadt zig, ondertusfchen, te velde begeven, en ftondt omtrent Breda, om dee- (_/)} Zie 't Regiem, op't Ceremon. in deEurop. Merc. Jan. — Juny 1748. bl. 241. ( jO Zie hier voor, 11. 53.  LXXVIII.Boek. HISTORIE. 181 deeze Stad en de grenzen van Holland te dekken , toen de Maarfchalk van Löwenthall, onverhoeds, optrok naar den Maaskant, en eerlang, omtrent het midden van Grasmaand, het beleg floeg voor Maastricht. De Generaal Chanclos, met eenige Duitfche manfchap, omtrent deeze Stad gelegerd, week, op't naderen van'tFranfche Leger, over den Stroom. Löwenthall hadt zig, ter regterzyde der Riviere, aan den kant van Wyk, nedergefiaagen. De Maarfchalk van Saxen was, met het gros des Legers, getrokken naar Luikerland, en hadt zig , ter linkerzyde der Maaze , voor de Stad , gelegerd. De loopgraaven werden, den vyftienden, des avonds, geopend, ter wederzyde der Riviere. De belegerden vuurden zo hevig op de Franfchen , dat 'er hun arbeid zeer door verhinderd werdt. Ook veroorzaakte het flegte weder, dat zy, in 't eerst, luttel vorderden, 't Beleg werdt nogtans, naar dekonst, voortgezet, tot op den derden van Bloeimaand: wanneer da Bevelhebber , Baron van Ailua , bevel ontving van den Hertoge van Cumberland, die over't vereenigd Leger geboodt, om de Stad over te geeven, indien hy de gewoonlyke krygseer bedingen kon voor de bezetting ( q ). De Staatsdienaars der Hoven van Weenen, Londen en Turin, en die der algemeene Staaten , te Aken, waren, reeds voor 't einde van Lentemaand, afgefproken, dat zy geene afzonderlyke voorflagen doen of hooren, maar , in alles, uit eenen mond fpreeken zouden. Doch de (?) R. Roit ÏUpref. of the late War. Vol. IV. p. 549-553. Msmoir. fous 1'Hift. de 1'Europe , Tom. III. P. II. £1.5219-281. M3 1748. xi. 7 waarigheden in de handeling te Aken.  «748 De voorafgaandePunten to de Vre te worden getekend 182 VADERLANDSCHE LXXVIII.Boek. de Franfche Gevolmagtigde , Graaf van S. Se* verin, fcheen, in 'teerst, ongeneigd, om de onderhandelingen te beginnen , voor dat de Gevolmagtigdèn van Spanje en Modena aangekomen waren. Ook bleek , uit eenige byzondere gefprekken, dat de Graaf van Kaunitz ongaarne zien zou , dat men zig verbonde tot het handhaaven der bezittingen des Konings van Pruisfen ; 't welk , door den Graave van Sandwich , voorgeflaagen was. De Staaten zeiven fcheenen hiertoe niet te zullen komen, ten ware die Vorst zig ook , van zyne zyde, tot de handhaavinge hunner bezittingen verpligtte. Met den Gevolmagtigde vanGenua, ontftondt ook eenig verfchil over 't eerbewys, welk hy van de andere Gevolmagtigden vor^ derde, en waarin hy oordeelde, met de Staatsdienaars van gekroonde Hoofden en van de Vereenigde Nederlanden , gelyk te moeten ftaan. Eindelyk , verftondt men , te Aken , op den vierentwintigften van Grasmaand , dat de Keizerinne van Rusland een' Staatsdienaar begeerde te zenden op de Vredehandeling, 't Liet zig , derhalve , aanzien , dat deeze handeling met fpoedig afloopen zou. Den drie - entwintigften, hadt de Graaf van S. Severin nog uitdrukkelyk verklaard , dat hy de onderhandelingen niet zou beginnen , zo lang 'er de Gevolmagtigde van Genua niet by ware. Doch "t leedt naauwlyks twee dagen, of hy verklaarde regt het tegendeel. De Graaf van Sandwich en een der Staatfche Gevolmagtigden tra' den , terftond daarna , met hem in onderhandeling over eenige voorafgaande punten , die . door de Franfchen ontworpen , en door zyne Hoog,  LXXVIII.Boek. HISTORIE. 183 Hoogheid, en twee voornaame Staatsdienaars in den Haage goedgekeurd waren : en op den dertigften was men reeds eens, om deeze punten , zo zy door den Graave van Kaunitz werden afgekeurd, gelyk gefchiedde, door de Franfchen, Engelfchen en Staatfchen, afzonderlyk te doen tekenen. Een der Staatfchen, in aanmerking neemende, dat deeze punten, in meer dan één opzigt, nadeeliger waren, dan het ontwerp, welk te Breda op't papier gebragt was, maakte zwaarigheid om dezelven te tekenen. Doch het dringen van den Graave van Sandwich ; de tyding , dat de Franfchen Bergen op Zoom flegten zouden binnen drie dagen, en de verzekering dat zyne Hoogheid de punten goedkeurde , haalde hem over tot het gevoelen der meerderheid. Men kwam dan, nog dien zelfden avond, ten negen uuren, byeen, aan de wooning van den Graave van S.Severin. Men hadt, reeds te vooren. gevorderd, dat de ftilftand van wapenen, welke , by de voorafgaande punten, beraamd was, ook uitgeftrekt werdt tot het beleg van Maastricht, welk men verftondt te moeten opgebroken worden. Doch de Graaf van S. Severin hadt rondelyk geweigerd, eenen ftilftand van wapenen te fluiten , op zulk een' voet. Hy oordeelde, dat het beleg van Maastricht voortgaan moest, onaangezien men , elders, ftilftand van wapenen hadt. En de Bondgenooten , welker Krygsmagt in de Nederlanden op verre na zo groot niet was , als zy , volgens de Overeenkomst, in Louwmaand getroffen , zyn moest, beflooten, eerlang, te bewilligen in't gene, van de Franfche zyde, gevorderd was. De EngelM 4 fchen 1748-  184 VADERLANDSCHE LXXVIII.Boek. 1748. Inhoud derzelven. fchen en Staatfchen waren ook, inderdaad, afgeoorloogd. De Graaf van Sandwich, die, zo men my verzekerd heeft, t' eenigen dage, niet fchroomde te zeggen „dathy, te Breda zynde, „ last gehad hadt, om niet te fluiten; maar om „ de Franfchen, die toen de Vrede zogten, door „ het maaken van zwaarigheid op zwaarigheid, „ op te houden," verklaarde nu, dat zyn Hof den kryg niet langer voortzetten kon , en gebrek kreeg aan credit. Wat de Franfchen betreft ; de nadering der Rusfen en Zwitfers, en de gelegenheid om Kaap Breton te rug te krygen, fchynt hen verfterkt te hebben in de vreedzaamsgedagten, die zy te Breda gehad hebben. De Staatsdienaars der drie Mogendheden , Frankryk, Groot-Britanje en de Staaten, tekenden de voorafgaande punten, des nagts na den dertigften van Grasmaand. Zy werden, den volgenden dag , door den Graave van Bentink , die zynen weg door 't vereenigd Leger nam, naar den Haage oyergebragt. By dezelven, „ werden de Verdragen van Westfaale , van „ Breda van 'tjaar 1667, van Madrid, tusfchen „ Spanje en Engeland , van 't jaar 1670, van „ Nieuwmege, Ryswyk, Utrecht en Baden, „ en het Viervoudig Verbond van den jaare „ 1718 , ten grondilag gelegd en bekjragtigd, „ in alles, waai in, by de tegenwoordige Pan„ ten, geene verandering gemaakt was. Men „ yerbondt zig , de Plaatfen , in Europa, en „ in Oost- en Westindie , federt den aanvang „ des tegenwoordigen oorlogs, op eikanderen veroverd , te rug te zullen geeven , in den „ ftaat, waarin zy zig tegenwoordig bevon„ den. Duinkerken zou, van de landzyde, 5, ver-  LXXVIII.Boek. HISTORIE. 185 „ verfterkt blyven , gelyk het tegenwoordig „ was , en van den zeekant op den voet der „ oude Verdragen. De Hertogdommen Par„ ma, Piacenza en Guaftalla, zouden den In„ fant Don Filips worden afgeftaan ; doch zo „ hy zonder kinderen overleedt, of zo de Ko„ ning der beide Sicilien de Kroon van Spanje „ verkreeg , zouden ze wederkeeren aan den „ tegenwoordigen bezitter. De Hertog van „ Modena zou in 't bezit.zyner Staaten her„ fteld worden. Ook de Republyk van Genua „ in alles, wat zy, voor 't jaar 1740, bezeten „ hadt. De Koning van Sardinië zou blyven „ bezitten , 't gene hy , van ouds en tegen- woordig, bezat, met naame het Vigevanee9, fche, het gedeelte van 't Pavifche en 't Graaf„ fchap Anghiera, in 't jaar 1743 verkreegen. ,, Frankryk en de Staaten verbonden zig , om „ den Koning van Groot - Britanje, die, als „ Keurvorst van Hanover, eenige eifchen op „ Spanje hadt, en in deeze hoedanigheid , in „ dit Verdrag , begreepen was , door hunne „ goede dienften , te zullen helpen aan vol„ doening. Het Verdrag van Asliento van den „ jaare 1713 , en de overeenkomst, wegens het jaarlyksch Zuidzee-fchip; ook het punt „ uit het Verbond van den jaare 171Ö , waar- by de handhaaving der opvolginge in 't Ryk „ van Groot-Britanje werdt beloofd , werdt, „ by dit Verdrag, bevestigd. De Prins , die „ tot de Keizerlyke waardigheid verkooren „ was , zou voor Keizer erkend worden van „ alle de Mogendheden , die hem nog niet „ erkend hadden. De ftilftand van wapenen 9, zou beginnen , te lande, zes weeken na de M 5 „ te- 1748,  iB6 VADERLANDSCHE LXXVIII.Boek. 1748. Geheim Punt, „ tekening van dit Verdrag, en ter zee, even „ als by het Verdrag van Wapenfchorfing, in „ den jaare 1712 , tusfchen Frankryk en En„ geland geflooten , geregeld was. Alle de „ Mogendheden, welken, by het tegenwoor„ dig Verdrag, belang rekenden, zouden, op „ de beste wyze mogelyk, belooven, dePrag„ matike Sanctie te zullen handhaaven. De „ Koning van Pruisfen zou ook , door dezelf„ de Mogendheden , gehandhaafd worden in „ het Hertogdom Silezie , en in 't Graaffchap „ Glatz, gelyk het, tegenwoordig, doorhem, „ bezeten werd. De eifchen van den Keur„ vorst van de Palts op het Leen van Pïein„ fting, de verfchillen over 't Groot-Meesterti fchap der Ridderorde van 't Gulden Vlies, „ over de Streeken, in Henegouwen ingeiloo„ ten , over de Abtdye van S. Hubert, over « de nieuwe Posthuizen, en eenige diergelyken „ zouden, op de algemeene Byeenkomst, wor„ den vei handeld." Voorts was, by een geheim Punt, vastgefteld „ dat, in geval de belangheb „ bende Mogendheden zwaarigheden maakten, „ om de voorafgaande Punten aan te neemen , „ en ter uitvoeringe te brengen , Frankryk, „ Groot-britanje en de Staaten, onderling, de „ kragtigfte middelen beraamen zouden, om „ dezelven te doen naarkomen , zullende de „ Mogendheden, welken, tegen verwagting, „ weigeren mogten dezelven te aanvaarden, i, geen genot hebben van de voordeden, haar „ daar by toegelegd (>)." De Graaf van Kaulitz-Rittberg weigerde, inderdaad, de vooraf. gaanCO Voiez PvOusset Recueil, Tom. XX. p. 155.  LXXVIII.Boek. HISTORIE. 187 gaande Punten aan te neemen, en protesteerde, eerlang, openlyk, tegen 't gene dezelven be heisden, ftrydig met het blang der Keizerinne Koninginne. Alleenlyk , boodt hy aan , te bewilligen in den afftand aan den Infant Don Filips , tot dat hy, by 't openvallen der troonen van Spanje of beide de Sicilien , gelegenheid krygen zou , om in een van deeze twee Ryken op te volgen , mids daartegen te niet gedaan wierdt de afftand , by 't Verdrag van Worms gedaan, aan den Koning van Sardinië; alzo men daarmede , alleenlyk, beoogd hadt, te voorkomen , dat het Huis van Bourbon zig vestigde in Italië ( j). Doch alzo de Koning van Sardinië niet te beweegen was, tot het omhelzen van deeze voorwaarde , moest de Keizerin-Koningin, eerlang, befluiten, om in de voorafgaande Punten , gelyk ze lagen , te bewilligen. Wyders , hadden de Staatsdienaars van Groot - Britanje en de Staaten , ten dage van het tekenen der voorafgaande Punten, eene Verklaaring getekend , inhoudende „ dat, „ fchoon by die Punten niet byzonderlyk ge„ waagd was van de Verdragen, voorheen tus„ fchen Frankryk en de Staaten , en tusfcher „ Spanje en de Staaten geflooten , zy egter in „ de verwagting waren , dat de Verdrager „ met Frankryk en Spanje , en byzonderlyl „ dat met Frankryk van den jaare 1739, zouden vernieuwd ; en van wege Spanje , alles aan de Staaten vergund worden , voor„ al in opzigt van de vrye Vaart in de West „ indien, wat aan Groot - Britanje , of aan „ ee- (O Rousset Tam, XX. p. 166. 174*. :  I748. XIT. De Prins van Oranje trekt naar 't Leger. i i j 1 1 Xyne ern-1 iYsge ver- j kiaaring i m VADERLANDSCHE LXXVIII. Boek; „ eenig ander Volk zou worden toegeftaan, „ het punt van de Asüento en het jaarlyksch „ Zuidzeefchip alleenlyk uitgenomen. Dat „ zy ook ftaat maakten , dat Frankryk nog „ een Punt by de voorafgaande Punten zou „ laaten voegen , volgens welk, de Plaatfen, „ door Frankryk op de Staaten veroverd, ter„ ftond na de tekening van dit Punt, in den „ ftaat, waarin zy thans waren , te rug gege„ ven zouden worden , waarna het weder„ zydsch verbod van Handel zou worden in„ getrokken Men hadt, in Holland , nog geene tyding van het tekenender voorafgaande Punten, toen de Prins, den eerften van Bloeimaand, uit den Haage, naar 't Leger vertrok'(«) : by welke gelegenheid , de Staaten zyne Hoogheid, volgens gewoonte in diergelyke gelegenheden , gemagtigd hadden , om zodanige fomme uit de Secrete Correspondentie-penningen te gebruiken , als hy, voor den dienst van den Lande, noodig zou agten (y). 't Gemeen was toen in de verwagting van eenen veldflag , tot bevordering van 't ontzet van Maastricht, hoewei ;enigen 's Prinfen vertrek hielden voor een teten der naderende Vrede. Ook kwam zyne hoogheid , te Breda , tyding gekreegen heh>ende van het tekenen der voorafgaande Punen, binnen weinige dagen, in den Haage, te ug. Midlerwyl was 'er eene Aanfpraak verpreid in opeubaaren druk , die voorgegeven werdt, CO Copie de la Dedar. des Winiflr. de Ia Grande Bief. & e la Rcpubliqu j du 30 Avi'ü. f») Refol. Holl. 30 April 1748» bl. 409. C v ) Relol. Holl. 15 May 1748. bl. 423.  LXXVIII.Boek. HISTORIE. 180 werdt, door den Prinfe, voor zyn vertrek, aan den Raad van Staate gedaan te zyn. Zy behelsde eenige ongewoone bewoordingen : on- 1 der anderen , zou de Prins het Leger van den ' Staat zyn Leger , 's Lands Ingezetenen zyne , Onderdaanen genoemd hebben. Doch zyne i Hoogheid toonde zig zo misnoegd , over 't 1 verfpreiden van diergelyk een ftuk op zynen naam , dat hy , in openbaaren druk , verklaaren deedt „ dat hy , nimmer gewoon , de be- naaming van Onderdaanen te gebruiken van „ zyne Medeburgers en Landsgenooten, de Aan„ fpraak hieldt te zyn , kwaadaartiglyk, ver„ zonnen , om 's volks genegenheid van hem „ te vervreemden, terwyl hy zig nergens meer „ op toeleide, dan op het behouden, aankwee„ ken, en meer en meer verdienen van de ge„ negenheid en het vertrouwen, waarmede hy „ door de vrye Nederlanders, vereerd werdt." Hy voegde 'er by „ dat hy 't zig tot eene eer s, rekende , gebooren en opgevoed te zyn , ,5 en nog met genoegen te woon en onder een „ vry Volk , en dat hy geen onwaardeerbaar- der voorregt, noch dat de eerzugt eens fter- velings meer kon ftreelen , kende , dan zig „ te mogen houden voor een voorwerp van de liefde van zulk een volk : 't welk in gee„ nen anderen dan in eenen vryen Staat, ge„ lyk de onze was , vallen kon : waarom hy „ ook bereid was , voor de behoudenis van deszelfs Vryheid en Godsdienst, al het zyne „ op te zetten." Welke verklaaring, in't gemeen , met veel genoegen gelezen werdt, en de agting voor den Prinfe, by veelen, zeer deedt toeneeraen. Tea 1748. egen :eneAan=! praak, >p zynen ïaam ver'preid.  iyo VADERLANDSCHE LXXVIII.Boek. 1748. Maastricht gaat over, by Verdrag. ïen dage van het tekenen der voorafgaande Punten , waren de Franfche en Staatfche Gevolmagtigden , op 't behaagen hunner Meesteren , overeengekomen, dat de vyandeiykheden in de Nederlanden , terftond , alomme, zouden ophouden, behalve voor Maastricht (w)> welk de Franfchen, volftrektelyk , beflooten hadden, te veroveren. En hierop was de last gevolgd, om deeze Vesting, by eerlyk verdrag op te geeven , waarvan wy, hier voor (#), gewaagd hebben. Doch alzo deeze last niet door de algemeene Staaten getekend was , begeerde de Baron van Ailua eenen ftilftand van wapenen van twee etmaalen, om verlof tot de Dvergaave, van hoogerhand, te laaten haaien. De Maarfchalk van Saxen bewilligde in zyn verzoek. Men tradt, den zesden van Bloeimaand , in nader befprek op de overgaave der Vestinge. 't Verdrag, waarby de bezetting alle Icrygseer bedong, werdt, den volgenden dag , getekend (y) : waarna de Franfchen bezit namen van de Stad en van de Vesting Wyk, aan de overzyde der Maaze. De ftilftand van wapenen werdt, terftond hierna, algemeen , en ftrekte zig, eerlang, ook over Italië uit. De Keizerin - Koningin draalde niet lang met de aanneeming der voorafgaande Punten: die, terftond daarna, ook door deu Koning van Sardinië , door den Hertoge van Modena, door den Staat van Genua, en ten laatfte, voor 't einde van rw) VoiiZ Roiisset Reciieil, Tom. XX. p. 169. (x) Bladz. t&t. C«-v5 Memoir. pour 1'Hift. de 1'Europe, Tem. lil. P. II. f. »3* ff fulv.  LXXVIII.Boek. HISTORIE. 191 van Zomermaand , ook door den Koning van Spanje aangenomen weiden. De gelykheid van rang tusfchen Frankryk en Groot-Britanje hadt gelegenheid gegeven, tot eene byzondere wyze van Hellen en tekenen der voorafgaande Punten , en der meeste andere Akten en Verklaaringen, welke hier verdient te worden aangetekend. Men maakte van de voorafgaande Pumen vier oorfprongkelyke Akten, in twee van welken de Koning van Frankryk eerst genoemd werdt: in de twee anderen, werdt de Koning van Groot-Britanje eerst genoemd. De twee Gevolmagtigden, de Graaven van S. Severin en van Sandwich, tekenden, ieder, de Akten eerst, in welken hunne Meesters eerst genoemd waren , en behielden 'er eene van voor zig, de andere den Staatfchen ter hand Hellende: die dus, van elke zyde , eene Akte ontvangende , waarin de rang der twee Koningen onderfcheidelyk gefteld was, zig noch voor de eene noch voor de andere ftellmg verklaarden. Zo dikwils een der andere Mogendheden de voorafgaande Punten aannam , maakte men van dezelven vier Affchriften , op gelyke wyze gefteld : onder ieder van welken , de Gevolmagtigde zyne Akte van toetreeding plaatste; dezelve daarna ter hand ftellende een aan de Franfchen, welk aan den Koning van Frankryk den rang gaf, een aan de Engelfchen, waarin de rang aan den Koning van Groot-Britanje gegeven werdt, en de twee overigen, waarin de rang verfchilde, aan de Staatfchen. Ieder der Gevolmagtigden gaf haar, daartegen, eene Akte van aanneeminge, aan 't hoofd van welke, de voorafgaande Punten By zonderheid,in 't (lellen der voorafgaandePunten waargenomen , tot bewaaringvan de gelykheid van rang tusfchenFrankryk enGroot< Britanje.  los VADERLANDSCHE LXXVIII.Boek, 1748. r*~ XIII. Geboorte van den Gnave van Buuren. ten en de Akte der toetreedinge waren overgefchreeven. Doch in de Akten van aanneermnge, welken de Franfchen overleverden, was altoos de Koning van Frankryk; in die, welken de Engelfchen gaven , de Koning van GrootBritanje eerst genoemd ; de Staatfchen gaven, altoos , dubbele Akten van aanneeming , in welken de rang, onderfcheidelyk, gefteld was. Dus werden 'er , by elke toetreeding en aanneeming , agt Affchriften der voorafgaande Punten gemaakt, in ieder van welken, men ook de voorgaande toetreedingen en aanneemingen deedt dubbelen: waaruit volgde, dat de Affchriften van den Markgraave van SotoMajor, Gevolmagtigde van Spanje, die 't laatst tekende , de volkomenfte waren. Men bediende zig van deeze wyze van tekenen, als de eenvoudigfte , en waardoor het getal der Affchriften minst vermeerderd behoefde te worden : 't welk geweldig groot geworden zou zyn , zo men , by elke toetreeding en aanneeming , alle de Mogendheden genoemd hadt, welke men , in den eerften , tweeden en derden rang, en nog verder, van plaats zou hebben moeten doen wisfelen , naar gelang van het getal der handelende en toetreedende Partyen («). Doch eer 't nog , met de Vredehandelinge te Aken , zo verre gevorderd was , en terwyl men zig , vroeg in 't voorjaar, gereed maakte tot den veldtogt, was haare Koningkiyke Hoogheid , de Prinfes van Oranje , op den agtften van Lentemaand , des morgens omtrent vier uuren, (O VoUz Rousset Recueilj Tom, XX. 173 & fuh;  LXXVIII. Boek. HISTORIE. 193 uuren. gelukkiglyk, bevallen van eenen Zoon (V), die op den elfden van Grasmaand, inde Gmote Kerke in den Haage , plegtiglyk , gedoopt , en Willem genoemd werdt. Zyne Hoogheid hadt ze;f zynen eerstgebooren Zooneten doop gehouden, en, by den doop werdt, nog meer dan by de geboorte, alomme , met het luiden der klokken , het losfen van 't gefchut, en het verlichten der wooningen j blyk van vreugde getoond. De hooge waardigheden van den Prinfe ftonden nu , volgens de orde, in 't voorleeden jaar , op de opvolging vastgefteld, in de eerfte plaats, na 's Prinfen overlyden, te komen aan den jongen Prinfe , die Graaf tan Buuren genoemd werdt : zy vervielen ous op eenen mannelyken Erfgenaam , welke opvolging, gelyk zyne Hoogheid, eerlang, ter Vergaderinge van Holland verklaarde „ den Staaj, ten van dit Gewest en den anderen Gewes„ ten gefcheenen hadt de aangenaamfte te zul„ len zyn " De algemeene Staaten, de Staaten van Holland , Zeeland en Friesland, en de Steden Nieuwmegen, Dordrecht, Haarlem , Delft, Leiden , Amfterdam Gouda , Rotterdam en Schiedam , zig tot Peters van den jongen Prinfe hebbende aangebooden, hadden , door hunne Afgevaardigden, de plegtigheid des Doops ook bygewoond. Weinige dagen laater , werden de Pillegiften , in jaarlykfche Lyfrenten beftaande , den Prinfe en Prinfesfe aangebooden. Die der algemeene Staaten beliep tienduizend guldens ; die der Staaten O) Refol. Holl. 8, 14. Maart 1748. tl. 233, 237. f>) Refol. Holl. 30 Maart ', 9, 27 April 1748. tl. 333 s 365. 404- XX. Deel. N 174s- PillégiFten hem vereerd^  xiv. Toeleg om deR geering der Gewesten e Steden ti doen ve anderen 194 VADERLANDSCHE LXXVIII.Boek. ten van Holland zevenduizend; die det Staaten van Zeeland drieduizend, en die der Staaten van Friesland vyfduizend guldens. Nieuwmegen fchonk duizend; Dordrecht, Gouda en Schiedam ieder agthonderd ; Haarlem en Leiden ieder twaalf honderd; Delft duizend; Amfterdam vyfentwintighonderd , en Rotterdam vyftienhonderd guldens jaarlyks. De Lyfrentebneven lagen in gouden of ziiveren doozen. De algemeene Staaten en die van Holland deeden, daarenboven , ieder een gefchenk in de Kraamkamer : de eerften van vierhonderd; de anderen van driehonderd dukaaten* De Stad Nieuwmegen voegde 'er vyftig dukaaten by, alzo de zilveren vergulde doos, tot haaren Lyfrentebrief, nog niet hadt konnen gereed zyn. De geboorte des Graaven van Buuren , die de Stadhouderlyke Regeering , hier te Lande, ;"van nieuws, bevestigde , en het tekenen der voorafgaande Punten , welk 'er , eeriang , op ü volgde , en waardoor de rust, buitens lands, j verzekerd werdt, gaf eenigen yverigen voor' ftanderen van den herftelden Regeeringsvorm aanleiding , om het oogmerk te voltrekken , welk men , reeds in 't voorleeden jaar , gehad hadt ; en verandering te wege te brengen in de inwendige Regeering van de meeste Gewesten en ftemmende Steden , die ook , in en na 't jaar 1672 , op de aanftelling des Stadhouders , en in en na 't jaar 1702, op de herftelling der Stadhouderloze Regeeringe, gevolgd was. Doch alzo deeze verandering niet of bezwaarlyk was uit te werken 3 zonder't verwekken of voeden van misnoegen en opfchuddmg onder 't volk ; die voor zeer gevaarlyk gehouden  LXXVIII.Boek. HISTORIE. 195 den moest worden , zo lang de Staat nog ingewikkeld bleef in uitheemfchen oorlog ; fcheen het, tot hiertoe, nog de regte tyd niet geweest te zyn , om de begeerde verandering, waarby veelen ook hun byzonder belang meenden te zullen konnen bevorderen , te wege te brengen. 'tWerk was, hierom, hier en daar, flegts aangevangen; doch niet ernftig doorgezet, in 't voorleeden jaar ; en men oordeelde thans de gelegenheid gunftiger, om 'er aan te arbeiden; gelyk, eerlang, aan verfcheiden' oorden tevens , gefchiedde. Men bediende zig van verfcheiden' redenen, om opfchudding te verwekken onder 't gemeen, naar dat men 't, uit byzondere oorzaaken, 't zy met of zonder reden, misnoegd vondt op de Regenten : en de beweegingen werden , eerlang , gevolgd van de begeerde verandering in de Regeeringe , die, op de eene plaats, gemakkelyk, op de andere niet zonder veel moeite, werdt uitgewerkt, 't Zal niet ondienftig zyn , den loop en afloop deezer beweegingen, die hetgewigtigstgedeelte van de gefchiedenisfen des tegenwoordigen tyds uitmaaken, hier eenigszins omftandiglyk, te boek te Hellen. Onder de verfcheiden' redenen, van welken men zig, inde byzondere Gewesten en Steden, bediende , om opfchudding te verwekken onder 't Gemeen , was 'er eene algemeene , van welke alomme gebruik werdt gemaakt, te weeten , de wyze van 't invorderen van 's Lands gemeene middelen op de verteering, door Pagters ; die, voorlang , voorwerpen plagten te zyn van den gemeenen haat. Kort na de verheffing van zyne Hoogheid, in Bloeimaand des N a voor- 1748» Misnoegen op de Pagters van 's Land» gemeens middelen.  174*. XV. Oproer Frieslan 196 VADERLANDSCHE LXXVIII.Boek. voorleeden jaars , was onder 't volk verfpreid engeloofd, dat de Prins de Pagteryen zou doen affchaffen , en de gemeene Lasten , by wyze van hoofdgeld , doen heffen. Ook las men, toen reeds , in de weekelyklche Papieren van Jean Rousfet, verfcheiden'fcherpe en fmaadelyke aanmerkingen tegen de Pagters, die men, zyns oordeels , met hunnen gantfchen fioet, naar 't Leger zenden moest, in plaats van hen zig langer te laaten mesten met het zweet en bloed der fchamele Gemeente. De rykdom en pragt van veele Pagters, en de knevelaaryen van eenigen hadden 't gemeen , al voor lang, mishaagd, en werden, ook nu, in andere fchriften , fchamperlyk doorgeftreeken. Hierby was 't niet gebleeven. 't Graauw hadt zig met ontzien , in den Zomer des voorleeden jaars, aan fommige oorden van het Zuiderkwartier van Holland, den Pagteren en Pagters-bedienden, geweldiglyk, te wederftaan : waartegen een fcherp Plakaat, van wege de Staaten van 't Gewest, met kennis en goedvinden van zyne Hoogheid vastgefteld, werdt afgekondigd (c). Ook hadt men zig van eenige Ruiters bediend, om de beweegingen tegen de Pagters te fluiten; 't welk , voor dien tyd, gelukt was. Doch 't vuur van misnoegen tegen dit gehaat beroep fmeulde , flegts voor eenen tyd , onder de asfche, om, bybekwaamer gelegenheid, te feller te ontbranden. In Bloeimaand deezes jaars, berste het fmeu."lend misnoegen tegen de Pagters allereerst tot '' hevige daadelykheden uit, in Friesland en in Gro- (O Rïfol. Holl. 16,21 Jmiy, sAug.iftf. bl. 344, 34.9,471.  LXXVIII.Boek. HISTORIE. 197 Groningerland. In de eerstgemelde Provincie , werdt, onder anderen, zekere Havenpagt gevorderd , die 't Gemeen ongaarne betaalde. Ook hadt zyne Hoogheid. al voor eenige jaaren , geoordeeld, dat deeze Pagt, en allengskens ook alle de anderen behoorden afgefchaft te worden, en 'sLands gemeene middelen, op eene andere wyze , geheeven : en 's Prinfen gevoelen , nu verfpreid zynde onder 't volk, deedt veelen hoopen , dat de tyd gekomen was , om van alle drukkende lasten ontheeven te worden. Men klaagde, daarenboven, over andere misbruiken- in de Regeeringe ; waarin veelen herftelling zogten , door 't gezag des Stadhouders. Ook hadden de Staaten van 't Gewest, alwaar het Stadhouderfchap. alleenlyk in de mannelyke nakomelingen , erfelyk plag te zyn , nog geen befluit genomen op de opdragt van het Erfftadhouderfchap in 's Prinfen vrouwelyke nakomelingen : al het welke gelegenheid gaf tot opfchuddingen, waaruit, eerlang , eene merkelyke verandering in de Regeering gebooren werdt. 't Oproer ontftondt eerst ten platten Lande , tegen het einde van Bloeimaand, 't Graauw , waanende voor den Prinfe te yveren , fchroomde niet, aan te vallen op de Opzigtershuisjes , die om verre gehaald , en vernield werden. Ook werdt, hier en daar , een huis geplonderd. In de Steden, werden de ketens , waarmede de Gortmolens, by nagt, plagten geflooten te worden , op dat men niet zou konnen maaien, zonder kennis van den Pagter of Opzigter, geweldiglyk verbroken , en den Grutteren vryheid gegeven, om zo veel te maaien, als zy zouden goedvinXM 3 den. 1748.  i9S VADERLANDSCHE LXXVIII.Boek. J748. De Gekommitteerdender Gemeentevorderen eenige Punten van de Staaten. ,, menngictiap van zyne nooguciu , eiieryii „ verklaard werdt; 2. dat aile Pagten werden „ afgefchaft; en 3. dat de oude Wetten her„ Held werden." Voorts, eischte men, dat de bewilliging der Staaten op dit alles, binnen een half uur , openlyk , werdt afgekondigd, 't Laatfte Punt, de herftelling der oude Wet ten betreffende , zag , onder anderen , op de vermeerdering van 't gezag des Stadhouders, welk men, hier, hieldt te zeer bepaald te zyn by den. Voorts, werden, ook in de Steden, de Opzigtershuisjes vernield , en Koornmolenaaren en Bakkeren aangezeid , door 't graauw, dat zy zig zouden hebben te wagten van 't haaien van Pagt-Cedullen. Te Harlingen , werdt een Beurtman, die naar Leeuwaarden moest, door de Stad geholpen, zonder eenige Havenpagt betaald te hebben. Alles was, tot hiertoe , gefchied , zonder dat zig nog eenige hoofden der oproerigen vertoond hadden. Maar te Harlingen , dwong het graauw de Burgery, om, verfierd met Oranje-ftrikken, byeen te komen , en zig, eerlang , agtenvyfdg Gekommitteerden te verkiezen , die naar Leeuwaarden gefchikt werden, om de belangen der Gemeente den Staaten, die in 't begin van Zomermaand vergaderen zouden , voor te draagen. De Harlinger Gekommitteerden, ten deele vrywillig, ten deele gedwongen, te Leeuwaarden gekomen, en door 't gemeen, met flaande trom en met pypengefchal, ingehaald zynde , zonden zeven uit hun naar 't Landfchaps huis, die, uit den naam der gantfche Gemeente, vorderden: ,, 1. dat het Stadhouderfchap in de vrou„ welyke , zo wel als in de mannelyke nako- 1- — TT L -J _-X-_l..T.  LXXVIII.Boek. HISTORIE. 199 by de jongfte Inftruftie. Terwyl de Gedeputeerde Staaten op den eisch der zeven Gekommitteerdtn raadpleegden, hoorde men eer igen, die voor 't Lanafctwps huis vergaderd waren, dreigen „ d it de Heeren niet leevende van 1 „ Huis komen zouden , zo zy der Gemeente geen genoegen gaven." Men befloot dan, terilond ,. tot het affchaffen van alle Pagten, en kondigde dit befluit den volke aan, op den naam van den Erfftadhouder en Gedeputeerde Staaten. Te gelyk, werden de goede ingezetenen verzogt, de bezwaarnisfen , welken zy verder hebben mogten, open te leggen voor de hooge Regeering , die binnen weinige dagen zou famenkomen. De Gekommitteerden vertrokken, hiermede, naar Harlingen. Doch 'c graauw, het hollen nu gewoon, viel aan op de huizen van eenige Grietluiden of Amptenaars , die ten deele geplonderd of verbrand werden. Alomme , in de Steden en ten platten Lande, was men, midlerwyl, y verig bezig met het opftellen van punten van bezwaarnis, waaromtrent men herftelling dagt te vorderen van de Staaten , die , nu byeengekomen zynde , op den vierden, deeden afkondigen, dat zy beflooten hadden, 'sPrinfen waardigheden, ook in zyne vrouwelyke nakomelingfchap , erfelyk te verklaaren , op gelyken voet, als in de andere Gewesten gefchied was. Midlerwyl , waren uit alle de Kwartieren en Steden van 't Gewest, Gemagtigden in de Groote Kerke te Leeuwaarden byeengekomen ; alwaar zy bewilligd hadden in een Verzoekfchrift , waarby , behalve het affchaffen der Pagten en 't Etfftadhouderfchap in de vrouweN 4 tyk< Alle Pagten werden afgefchaft. 't Stadhouderfchapwordt ook in de vrouwelykenakomelingfchaperfelyk ver klaard.  1748. En eenige andere Punten ingewilligd, üoo VADERLANDSCHE LXXVIII.Boek, lyke lyn, welke punten reeds toegedaan waren begeerd werdt „ dat de punten van verbete„ ring van de jaaren 1672 en 1673 gehouden „ werden voor een'grondflag der Regeeringe, „ voor zo ver zy op de tegenwoordige om„ Handigheden konden worden toegepast; dat " uu-Hof van Friesland de vrye regtsoefening „ behielde, zonder eenige belemmering; dat, " Pifts, van de Pagten' eeni§e fchatting „ ol hoofdgeld ingevoerd werdt; dat eenigen „ uit de tegenwoordige Gekommitteerden wer„ den aangefteld , om onderzoek te doen op „ den ftaat van 'sLands geldmiddelen , om de „ overtollige Ampten te doen affchaffen , en „ de wedden, die te groot geoordeeld mogten „ worden, te doen verminderen; en om de „ misbruiken m't ftemmen tot Afgevaafdigden „ ten Landsdage te doen weeren: dat de inge„ zetenen, voortaan, zouden geregeerd wor„ den, naar de aloude Wetten; dat alle Amp„ ten van Regeeringe aan inboorlingen, of aan „ zulken , die, door eene agtjaarige inwoo„ ning , genamralifeerd waren, zouden wor„ den gegeven ; dat ter wederzyde eene al„ gemeene Vergiffenis zou afgekondigd , en, „ wegens 't gene , tot biertoe , voorgevallen „ was, geene ftraf gevorderd worden; en dat „ hunne Edele Mogendheden gunltiglyk zou„ den geheven agt te flaan , op 'tgene hun, „ verder, van tyd tot tyd, door de ingezete„ nen zou worden voorgedraagen." De Staaten bewilligden in alle deeze Punten , op den vyfden van Zomermaand : te gelyk eene algemeene Vergiffenis afkondigende. De Ge Committeerden uit de Zevenwouden hadden  LXXVIII. Boek. HISTORIE. 201 nog eenige byzondere Punten begeerd; waarin bewilligd werdt, onder voorwaarde, dat zyne Hoogheid, die, met den eerften, verzogt zou worden in de Provincie te willen komen , om orde te ftellen op de Regeeringe , deswege, nadere fchikking zou mogen maaken. De bewilliging der Staaten was zo dra niet afgekondigd , of 't gefchut werdt gelost: 't welk, zo verzekerd werdt, tot een teken verftrekte , voor de opgezetenen ten platten Lande , dat men alles in der minne gevonden hadt; hebbende deezen zig verbonden, om, anderzins, gewapend , naar Leeuwaarden te komen , en de Staaten te noodzaaken , om 't volk genoegen te geeven. De Gekommitteerden van 't Land en de Steden zonden, zo wel als de Staaten , eenigen af aan den Prinfe; om hem berigt te geeven van 't gene 'er voorgevallen was. Ook ftelde ieder Grieteny en Stad twee Perfoonen aan, uit welken wsderom vierentwintig Perfoonen gemagtigd werden , agt om over 's Lands geldmiddelen, agt om over het ftemmen ten Landsdage, en agt om over de Ampten te raadpleegen ; ten welken einde, zy, dagelyks, op de Stads Doele, byeen kwamen. Zy floegen den Staaten, eerlang, nog twee Punten voor, te weeten „ 1. het opdraagen van de begee„ ving der Krygsampten aan den Prinfe : en „ 2. van de beflisfende ftem, in geval de ftem„ men tusfchen de vier Kwartieren van 't Ge„ west fteeken mogten :" in welke Punten, insgelyks , op den elfden , bewilligd werdt. Zelfs befloot men , ten zelfden dage , op den voorilag van den Heere Hobbe van Burmania. cue, aan den Prinfe afgevaardigd geweest zy N 5 de' 1748. Zyne Hoogheidwordt  1748. gemagtigd, om de Regee ring te hei Hellen. XVI. Beroerte in Gronin gen en de Ommelanden. ao2 VADERLANDSCHË LXXVIII.Boek. de, uit den Haage, te rug gekeerd was „ zy„ ner Hoogheid op te draagen de volle magt, „ om, na 't höoren der Gedeputeerden uit de ,, Staaten , en der Gekommitteerden uit de „„ Steden , zo als zyne Hoogheid zou goed„ vinden, de gefteldheid en ftaat van't Land, „ op vaste gronden, te vestigen; de ingefloo„ pen' misbruiken , omtrent de Regeering, „ Geldmiddelen en anderszins , te herftellen ; „ 't Gewest in rust en bloei te brengen , en, „ ten dien einde, zulke Wetten en Ordon„ nantien te doen uitgeeven , als zyne Hoog„ heid , tot welzyn van den Lande, zou ver„ ftaan te behooren. " 's Prinfen Inftruftie werdt, met deeze punten, verbreed , en hy, in zo verre , ontflaagen van den eed, op de voorafgaande Inftruclien afgelegd. Doch daar verliepen nog eenige maanden, eer zyne Hoogheid in Friesland komen kon , om orde op alles te ftellen. Midlerwyl, ontwierpen de Gekommitteerden op de Doele te Leeuwaarden, wederom twee-en zeventig, en naderhand nog vyf Punten van herftelling , waarin, in Hooimaand , door de Staaten , onder goedkeuring en bekragtiging van zyne Hoogheid , bewilligd werdt. 't Gerugt van de beweegingen in Friesland, tot afichaffing der Pagten , en verkryging van verandering in andere opzigten , was , ondertusfchen , fpoedig overgeilaagen , naar de nabuurige Provincie van Groningen, daar 't volk ook gantsch niet gerust geweest was, federt de verheffing van zyne Hoogheid , in 't voorleeden jaar. De vreugde, die, ter gelegenheid van de geboorte des Graaven van B uuren , in Gro-  LXXVIII. Boek. HISTORIE. 203 Groningen , bedreeven werdt, hadt, op den zeventienden van Lentemaand deezes jaars , • reeds aanleiding gegeven , tot nieuwe beweegingen onder 't graauw. Eenige Schrppersgasten, zig, eenige dagen te vooren, met eene boot op wielen , door de Stad hebbende laaten ryden , terwyl zy geduuriglyk fchooten, Wilhelmus van Nas/ouwen bliezen, en, voor de huizen van eenige voornaame luiden , om een drinkpenning vraagden, waren niet naar hunnen zin ontvangen aan 't huis van den Burgemeester Joannes Geertfema. 't Zy dat dit den haat gaande gemaakt hadt, 't zy dat de woede eene andere en heimelyker oorzaak gehad hebbe , 't graauw en de jongens vielen , ten gemelden dage , aan op het huis van den Bur gemeester, welk deerlyk geplonderd werdt Zelfs haalde men de Koets uit den ftal, en fmeet ze in 't water. Mevrouwe Geertfema, die niet hadt willen wyken , werden de fieraaden en kleederen van 't lyf gerukt, 't Oproer werdt, met moeite, geftild, en eenige belhamels in hegtenis genomen. Drie derzelven werden , eenige dagen laater , gegeesfeld en gebannen , by welke gelegenheid , wederoii: eene geweldige beweeging ontftondt onder < volk, welk den Scherpregter te lyve wilde, er zig, ter naauwer nood, door de bezetting, be teugelen liet. 't Oproer aan't huis van Geert fema fcheen, ondertusfchen, aangelegd , on het Erfftadhouderfchap in 's Prinfen mannelyke en vrouwelyke nakomelingen , waartoe d< Staaten van Stad en Lande nog niet haddei konnen befluiten, met geweld door te dry ven. Men haalde nog dien zelfden avond, verfchei■ den r748. 'tHuis van den BurgemeesterGeerfs111 a wordt geplon^ derd. l 1 Men komt  zeer • fclioorvoetenditot een befluit o hot Erfitadhöuderfchap Men arbeid% om den Prinfe grooter 1 204 VADERLANDS Cl IE LXXVIII.Boek; den' Heeren uit hunne huizen, dreef of drong - ze naar't Stadhuis, daarzy, eerlang, gedwongen werden af te kondigen „ dat de zittende , „ Raad voor het Erfftadhouderfchap was; „ doch dat men'er den Ouden Raad endeOm5 „ melanden nog op raadpleegen moest, 't welk „ over drie dagen gefchieden zou." Maar ten deezen dage werdt, flegts met algemeene woorden, afgekondigd „ dat de Staaten van „ Stad en Lande zyne Hoogheid verklaarden „ voor Erfftadhouder, Kapitein- en Admiraal„ Generaal." 't Welk wel in 't eerst eenig genoegen gaf; doch eerlang geoordeeld werdt, geheel niet overeen te komen , met het gene, in andere Gewesten , gefchied was. Midlerwyl , was 'er ook eenige beweeging ontftaan in 't Oldampt, daar de opgezetenen zig in de wapenen oefenden , Vergaderingen hielden , en eerlang Gemagtigden naar de Stad zonden, om te begeeren , dat de Staaten een diergelyk befluit namen op het Erfftadhouderfchap, als by de andere Gewesten genomen was. Uit de andere Kwartieren van 't platte Land , was men te Appingadam byeengekomen , daar 't zelfde befluit genomen werdt. De Staaten den brief, waarby zy zyne Hoogheid berigt hadden , dat zy hem, blootelyk, tot Erfftadhouder hadden verklaard, geopend, te rug gekreegenhebbenie , zonder dat de Prins de opgedraagen' eer ïadt aangenomen , beflooten, eerlang , het Erfftadhouderfchap ook erfelyk te verklaaren n 's Prinfen vrouwelyke, zo wel als mannelyke nakomelingfchap. Doch alzo zyne Hoogheid lier; zo wel als in Friesland, zeer bepaald was loor zyne Inftruaie , reeds in het jaar 1718 vasr.-  LXXVIII.Boek. HISTORIE. 205 vastgefteld, arbeidde men, onder de Burgerye van Groningen, om tekenaars te winnen op een Verzoekfchrift , waarby , onder andere Punten, begeerd werdt „ dat zyne Hoogheid „ werdt aangefteld , om in alle Stads- en Pro„ vinciale Koliegien voor te zitten, en om , „ in geval de Stad en de Ommelanden verfchil„ den, met een van beide te mogen befluiten; „ dat hem ook de begeeving van alle Krygs„ ampten werdt afgeftaan ; en dat hem 't op„ perst opzigt over de Zylen of Sluizen werdt „ opgedraagen." De Taaimannen en gezwooren' Gemeente , te weinig , huns oordeels, gekend wordende in zaaken van Regeeringe, hadden ook een Vertoog ingeleverd aan Burgemeesteren en Raad, waarby herftelling in eenige Punten begeerd werdt. Doch op dit Vertoog, en op 't Verzoekfchrift der Burgerye , kwam in eenige weeken geen antwoord. Men wagtte , midlerwyl, met ongeduld , af. wat befcheid'er van den Prinfe komen zou, op de opdragt van 't Erfftadhouderfchap. Doch toen de Regeering, eerlang, eenen Brief haarer Afgevaardigden aan den Prinfe in 't licht gaf, waarby bleek, dat zyne Hoogheid het Erfftadhouderfchap, dankelyk, aanvaard hadt; doch te gelyk verbonden bleef aan de voorige Inftruclie , ontftak het oproer wederom ondei 't volk : welk zig nu bezwaarlyker Rillen liet, om dat de bezetting, waarop de Regeering zig verlaaten hadt, onlangs , op uitdrukkelyker last van zyne Hoogheid, ter Stad uit, en naai Breda getrokken was. De beweeging duurde twee dagen agtereen. Verfcheiden' huizer van Regenten en anderen werden , geweldig lyk. 174I gezag in de Regeeringete doen opdraagen.  206 VADERLANDSCHE LXXVIII.Boek. 1748. De Re geering van Groningengeeft 'er haare ftei toe. De Sta ten van' Gewest insgelyk lyk , aangetast, en de Wethouderfchap , eindelyk, genoodzaakt, om den ouden en nieuwen Raad byeen te roepen. De Burgery kwam in 't geweer: de aanftelling van den Prinfe tot Erfftadnouder, in de vrouwelyke zo Wel als in de mannelyke nakomelingfchap , op gelyke wyze als in de andere Gewesten gefchied was, werdt wederom afgekondigd. Doch eenigen boezemden 't gemeen in , dat deeze afkondiging niet voldeedt. 't Volk dan , zéÉ niet weetende , wat het begeerde ,,fchreeuwde, dat men 'er by voegen moest-, met alle Privilegiën en Voorregten , en in die volle maate en magt als in Hol, land. Men bewilligde dan ook hierin, en in alle de andere Punten, die, by't Verzoekfchrift der Burgerye, begeerd waren. Zyne Hoogheid bekwam, van wege de Stad, de beflisfennde ftem , wanneer de twee Leden der Staaten verfchilden ; het regt om alle Krygsampten te begeeven , en zitting en dubbele ftem in alle Kollegien. De drie gegeesfelde en gebannen' Perfoonen werden wederom in de Stad gelaaten, en in hunne verlooren'eere herfteld. Terftond hierop, kwamen ook de opgezetenen van 't Oldampt, met ftokken en kneppels gewapend , in de Stad, haalden de Afgevaardigden der Ommelanden naar 't Landfchapshuis, niet zonder veel gewelds te gebruiken omtrent fommigen , en vooral omtrent den Heer van Adui-wart. Men dwong die van de Stad en van de 1 Ommelanden, om ftaatswyze byeen te komen, J en diergelyk befluit te neemen, als reeds door 'de Stad genomen was. Verfcheiden' andere hoopen van afgezondenen uit het platte Land, kwamen ook voor den dag met Verzoekfchrif- ten  LXXVIII.Boek. HISTORIE. 207 ten aan de Landfchapsvergaderinge , die niet durfde nalaaten, in alles, wat op haar begeerd werdt, te bewilligen , de eindelyke uitfpraak over de geëischte punten van herftelling egter verblyvende aan zyne Hoogheid. De Boeren, die reeds , in merkelyken getale, op de been gekomen waren, en dreigden, gewapend in de Stad te komen , gelyk eenigen deeden , keerden , allengskens , naar hunne wooningen, te rug. De Studenten hadden zig ook geileken in deeze beweegingen , en onder anderen op de Staaten begeerd, dat zyne Hoogheid werdt aangefteld tot Reclor Magniftcenthfimus , van 's Lands Hooge Schoole, waarin , insgelyks, bewilligd was. Taalmannen en gezwooren' Gemeente werden in hunne oude voorregten herfteld , en den Prinfe van alles kennis gegeven , door buitengewoone Gemagtigden uit de Regeeringe , en door afgezondenen uit de Burgerye der Stad en uit de opgezetenen ten platten Lande: waarna alles zig fcheen te fchikken tot rust. Doch de beweegingen in Friesland , tegen de Pagters en Opzigters, ontftaan, verwekten, na weinige dagen verloops, nieuwe beroerte in de Stad en in de Ommelanden. De Opzigtershuisjes werden, ook hier , alomme, omverre gehaald. De Gedeputeerde Staaten werden genoodzaakt, op den tienden van Zomermaand , alle Pagten af te fchaffen. Van wege de Stad , werdt, te ge lyk , fcherpe orde gefteld tegen de plonderingen : waarna 't gemeen , voor eenen tyd, in rust raakte. In 't Landfchap Drente, waren, op 't einde van Bloeimaand, diergelyke beweegingen ont ftaan. 1748. Men fclinft'er ook alle Pagten af. XVII. Opfchuddingen in  1748. 'r Land. fchap Drente, in Over' ysfel, in Gelder land-, ïnUtrechi 2c8 VADERLANDSCHE LXXVIII.Boek: ftaan, om de Regeering te noodzaaken tot een • befluit op het Erfftadhouderfchap, in de vrouwelyke en mannelyke lyn. Een inwooner van Peife , Hiddema genaamd , hadt de voornaamfte hand iq 't werk, en bragt te wege , dat 'er een buitengewoone Landdag befchreeven werdt, waarin, even als in Groningen gefchied was, tot het Ërfitadhouderfchap en tot herftelling van verfcheiden' punten beflooten werdt. Doch ten opzigte van de Pagten , was alleenlyk begeerd , dat zy , voor het loopende half jaar , aangehouden , en voor 't volgende half jaar , naar de nabuurige Gewesten , geregeld mogten worden. In Overysfel, was, hier en daar , ook eenige opfchudding ontftaan, tegen de Pagters of Pagters-Bedienden : doch zyne Hoogheid hadt goedgevonden , dezelve te fluiten , door een ernftig Plakaat, welk, den agtften van Zomermaand , in den Haage, getekend was. Ook werden eenige Zwitfers gezonden naar Steenwyk, daar eenige moedwil gepleegd was : waardoor 't volk , voor eenen . tyd, in rust gehouden werdt. in Gelderland, namen de Staaten, op den raad van zyne Hoogheid, insgelyks, een befluit om de Pagten, by yoorraad, voor het loopende jaar, aan te houden : 't welk de gemoeden, die hier ook tot oproer neigden , voor eenige maanden , in ftilte hieldt. Doch in Utrecht, werdt de hooge Re'geering, door eenige beweging onder 't graauw, eerlang gedrongen, om eerst eenige, en daarna alle Pagten af te fchaften: waarna de oproerigheid bedaarde In Zeeland, bleef de verpagting in gebruik, hebbende zyne Hoogheid den Luitenant- Generaal Evertfen gelast, de Pagters., des  LXXVIILBoek. HISTORIE. 209 des noods, met het Krygsvolk van den Staat, by te ftaan, tegen den moedwil van 't graauw (d). Maar in Holland , ontftonden , in Zomermaand , geweldige beweegingen , zo dra men 'er kennis kreeg, dat de Pagten, in Friesland, waren afgefchaft. 't Oproer ving aan te Haarlem, en iloeg, van daar, over naar Leiden en den Haage , en eerlang naar Amfterdam. Op alle deeze Plaatfen , en vooral op de laarfte, werdt zo heviglyk gewoed tegen de huizen dei Pagters , dat men 'er nimmer wedergade van gezien hadt, hier te Lande, waarom 't niet ondienftig zyn zal, den aanvang en uiiilagdeezei ysfelyke opfchuddingen, hier, eenigszins uitvoeriglyk, te verhaalen. Met het begin van Zomermaand , befpeurde men, aan verfcheiden' oorden van Holland. zo veel misnoegdheid tegen de Pagters en Pagters-bedienden , dat de Gekommitteerde Raaden eene ernftige Waarfchuwing in 't licht gaven , die, fpreekende uit den naam van zyne Hoogheid en hun , het tegenftaan der Pagteren, nadrukkelyk, verboodt, 'sLands ingezetenen , daarenboven, vermaanende, met geduld af te wagten , de herftelling der misbruiken, in 't ftuk der Pagteryen ingefloopen, waaraan, met goedvinden van den Prinfe, reeds gearbeid werdt. De Waarfchuwing was, den twaalfden van Zomermaand , gedagtekend ; doch nog niet alomme verzonden, toen het vuur van oproerigheid , op de eerfte tyding, dat men, in Friesland, alle Pagten, op eens, hadt afgefchaft, op den dertienden, te Haarlems (i) Notul. Zeel, 20 Sept. 1748. U. 318. XX. Deel. O 1748. xviir. Geweldige beweegingin Holland. Plondering der' Pagters huizen te Haariem.  174*. «io VADERLANDSCHE LXXVIII. Boe*J lem, ligter laage ontfteken werdt. 't Huis van den Pagter, Jan Verwey, op het Spaarne, werdt eerst aangevallen, door eenige jongens, die 'er , des avonds ten tien uuren , de glazen begonden in te fmyten. Verwey ftilde 't gefpuis met vriendelyke woorden, en verwylde , hierdoor, den ramp , die hem dreigde , voor eenige uuren. Midlerwyl, werden de glazen, by twee of drie andere Pagters, uitgefmeeten: waarna 't graauw, in grooter getale, wederom voor 't huis van Verwey kwam , welk toen, wel haast, overweldigd , en deerlyk geplonderd werdt. Ai 't huisraad werdt vernield, en in 't water gefmeeten. De geldzakjes , die men aantrof, werden los gefneeden , en in 't Spaarne uitgeftort. Drie andere Pagters huizen trof, dien nagt. het zelfde lot. Ten half twaalf uuren , begon men de trom te roeren , om de Burgery in 't geweer te doen komen ; doch zy was, zowel als't graauw, ingenomen tegen de Pagters, en toonde kleinen lust, om dezelven te befchermen. Den volgenden morgen , vondt de Wethouderfchap geraaden, de Waarfchuwing van zyne Hoogheid en Gekommitteerde Raaden , welke men nu ontvangen hadt, te laaten afkondigen ; doch zy deedt verkeerde uitwerking, 't Graauw zwoer nu, geen' Pagter meer te zullen fpaaren. Terftond werden twee andere Pagters huizen aangetast en geplonderd. In een derzelven ftookte men een groot Vuur op de Plaats, daar boeken, papieren, en andere dingen in verbrand werden ; gedoogende de woestheid bezwaarlyk , dat de vlam , door de buuren, bedugt voor ongemak, tydig , gebluscht werdt, De  LXXVIII.Boek. HISTORIE. 211 De Wethouderschap , die , by 't afkondigen der Waarfchuwinge , eenige ernftige bedrei gingen aan de oproerigen gevoegd hadt, veranderde , toen 't pionderen voortging , plotfelyk van gedrag, en befloot alle invordering van 's Lands en Stads gemeene middelen door de Pagters, by voorraad, te doen ftiiftaan; en van dit befluit den volke terftond kennis te geeven. 't Geweld aan de Pagters huizen werdt egter, te gelyk , andermaal, verbooden , en elk gewaarfchuwd , dat men 't, zo 't aanhieldt, met geweld ftuiten zou. 't Stilftaan der Pagteryen veroorzaakte groote blydfchap onder 't gemeen, welk ftraks om bier en brood, zonder Impost, liep. Doch men liet niet af met pionderen. Twee Pagters huizen werden, federt, nog aangevallen , en deerlyk verwoest. Ook maakten de plonderaars geene zwaarigheid , om een groot deel der goederen te rooven , en 't geroofde aan anderen te verkoopen, 't welk hun egter , fomtyds , door hunne makkers , belel werdt. Tegen den avond, kwamen de Heeren van Groveftins, van Burmania en Tkierry, uit 'sPrinfen naam, in Haarlem, en hoorden, deï anderendaags, de bezwaarnisfen derBurgerye: die alleen mondeling, en zo verwardelyk werden voorgefteld , dat 'er naauwlyks iet van te maaken was , dan dat men de Pagten begeerde vernietigd te hebben. De Heeren, de Burgery tot gehoorzaamheid en ftilte vermaand hebbende , keerden te rug naar den Haage, om verflag te doen. De Staaten van Holland, thans vergaderd zynde, konden egter nog niet befluiten , tot affchaffing der Pagteryen. Zj rerftonden, dat de ingezetenen hunne bezwaar O a nis: DeWethouderfchap bafluit alle Pagten, by voorraad , te doen ftjlftaan. Drie Gemagtigdenvan zyne Hoogheid komen te Haarlem!.  De Staa( ten maaken bekend, dat de Pagten in ft.md zouden biyven. Te Haar lem kondigt men het tegendeel af. 212 VADERLANDSCHE LXXVJII. Boek; nisfen over de wyze van het heffen der gemeene m-d leien aan hun , of aan zyne Hoogheid, op eene eeibiedige wyze, moesten te kennen gegeven hebben , zonder tot daadelykheden over te Haan j te gelyk aanwyzende, door welke andere middelen, men zou konnen voldoen aan 't gene het Land, by't affchaffen der Pagteryen, misfen zou. Zy bevalen zelfs, byeene afkondiging , die , den negentienden van Zomermaand , getekend was , dat de Pagteryen in ftand blyven zouden , en verklaarden, wel ernftelyk te begeeren, dat de Wethouders inde Steden allen overlast en geweld zouden helpen weeren. Men las, in deeze afkondiging, dat zy gefchiedde, in gevolge van een Befluit, welk , na eene ernftige raadpleeging met deia Prinfe , en overeenkomftig met deszelfs hoogwyzen raad, genomen was. Doch men maakte , te Haarlem , zwaarigheid , om deeze afkondiging te doen , dugtende de Wethouderfchap, nu de ingezetenen met het affchaffen der Pagten gevleid hebbende, voor nieuwe Dpfchudding, als men hun zou hebben willen bekend maaken, dat zy, ten onregte, opeene vernietiging der Pagten, gehoopt hadien. Men verklaarde dan , openlyk, op den ienentwintigften „ dat het Plakaat, welk, by „ de Staaten , zou zyn vastgefteld , en in de „ nieuwspapieren te leezen was , nimmer, int „ de Srad , zou worden afgekondigd, noch , naargekomen; dat de Regeering haar best , zou doen , om te wege te brengen , dat de , invordering van 'sLands gemeene middelen , door Pagters, ten eeuwigen dage, zou bly„ ven afgefchaft, en dat men zulk een middel,  LXXVIII.Boek. HISTORIE. 213 't zy een Hoofdgeld of iet anders, zou zoe l ken in te voeren , waarby de Burgery mins1 „ werdt bezwaard:" en naardemasl eenigen bedugt geweest waren, of de Wethouderfchap, die zig niet genoegzaam fcheen te konnen verlaaten op de Schutterye, ook voorhebben mogt Kiygsvolk in de Stad te brengen, betuigde zy. openlyk „ nimmer zulk een oogmei k gehad te „ hebben , en dat alle gerugten , desaangaan„ de uitgeftrooid, ftry lig waren met de waar„ heid." Doch de Staaten namen zo euvel, dat die van H?arlem zig riet hielden aan 't ge ne, Staatswyze. was vastgefteld, dat zy alom me deeden ?f kondigen: „ hoe zy de Verklaa„ ring der Haarlemfche Regeeringe , welke „ hun ook , in de nieuwspapieren , onder 1 oog gekomen was , hielden , of voor on„ egt , of voor afgedwongen , dezelve vooi „ nietig en van onwaarde verklaarende, er „ allen ingezetenen verzekerende , dat zy de„ zelve nimmer eenige uitwerking zouden laa „ ten hebben : of, zo die van Haarlem , ir „ veragting van de bevelen der Staaten , ei „ ten nadeele van 't gemeene Land , daarvat „ reeds eenige voordeelen mogten getrokkei „ hebben , zouden dezelven, op eene anderi 9, wyze, moeten worden vergoed Ui deeze afkondiging, die den twee-ent wi'-i^ftei gedagtekend was , zag men , hoe vastelyk di Staaten , tot hiertoe, gezind bleeven , om dj Pagteryen te handhaaven; doch daar verliepe! nog geene vier dagen, of zy veranderden fchie ly! \ (O Rafol» Holl. *2> 25> a3>Ky 1748. # 5»> 5"» 534» O 3 1748. De Staaten neetneu '1 zeerkwaljlk. I t t I t ! I E  «74«. XIX. "tGraaw plondcrt ook de meeste Pagters huizen te Leiden. ai4 VADERLANDSCHE LXXVIII. Boek. lyk van gedagten. Wy zullen wel haast zien , wat 'er aanleiding toe gaf. Ondertusfchen was het gemeen te Haarlem , daar men nu geene Imposten meer betaalde, en daar de Schuttery eenige dagen agtereen , in de wapenen kwam, na 't pionderen van zeven Pagters huizen , allengskens , in rust geraakt. Eenige geroofde goederen werden , federt, der Gereformeerde Diaconie ter bewaaringe gegeven; die in 't volgende jaar, last kreeg van de Staaten, om ze, zo ver zulks mogelyk ware , den eigenaaren wederom uit te leveren (ƒ). Maar te Leiden en in den Haage, was 't vpionderen, vier dagen na dat men 'er te Haarlem eenen aanvang van gemaakt hadt, begonnen , op den zeventienden. Te Leiden zogt een Pagter, eene fchuur met brandhout, welke hy aan zig gehouden hadt,, om 't gemeen, welk reeds tegen hem en zyne makkers aan 't morren geflaagen was, te vrede te ftellen, tot een' laagen prys te verkoopen. Doch alzo hy den Impost van 't hout vorderde , welke niemant betaalen wilde , floeg men van morren over tot fmyten met fteenen ; waardoor de Schout en eenige foldaaten , aangekomen om den moedwil te fluiten , op de vlugt gejaagd werden. Terftond hierop , werdt het huis van den Pagter aangevallen en geplonderd. 't Graauw ftreefde toen naar drie of vier andere Pagters huizen, die ten deele met foldaaten bezet waren ; waardoor de plondering voorkomen werdt. Een der Pagteren onthaalde 't gefpuis op bier en wyn , en deedt het, door goe- (ƒ) Refol. Holl. 16 jfuly 1743. M. 553,  LXXVIII. Boek. HISTORIE, si5 goede woorden , aftrekken. Doch een andere, die meende in gunst te ftaan van'tgraauw, en hierom geene merkelyke voorzorg gebruikt hadt moest lyden , dat alles in zyn huis vernield werdt, tot deuren , en venfters en posten toe. 't Pionderen duurde hier tot diep in den nagt; en des anderendaags kwam de Schuttery in de wapenen. Poorten en bruggen werdep bezet, en niemant, dan die men kende , doorgelaaten. De Wethouderfchap alle geweld en oproerigheid, op zwaare ftraffe verbooden hebbende, hieldt het graauw zig twee dagen ftil: doch op den twintigften , werdt de woede wederom wakker , door 't flaan op een' koekenpan , waarmede een vrouwmensen agter ftraaten liep. Het huis van den Pagter Kornelis van der Kok , een fchoon gebouw , te vooren , ooor de foldaaten befchermd , en federt , met planken toegefpykerd zynde , leedt den eerften aanftoot. 't Kostbaarst huisraad werdt hier vernield , de voorgevel gedeeltelyk afgebroken , de fieraaden van het muurwerk deerlyk gefchonden. Vier andere Pagters hui zen trof dien dag het zelfde lot. Aan een derzelven verweerde men zig, eenigen tyd, tegen de woeste menigte ; die , eerlang , zo fterk aanwies in getal, dat men haar het huis ten prooi je laaten moest. Twee Pagters alleen hadden, den ftorm ziende aankomen, hunne huizen ledig gemaakt : waarna zy , door de eigenaars, open en te huur gezet werden : 't welk de gebouwen voor vernieling beveiligde. De Wethouderfchap, hier, het voorbeeld van die van Haarlem volgende, kondigde, op den een-en twintigften, af, dat de Pagten, by voorraad, O 4 zou- 1748.. De Wethouderfchapfchort, ook bier,  de Pagten , by voorraad, op. XX. Plondering van eenige Pagters huizen in den Haage. ai6 VADERLANDSCHE LXXVIII.Boek zouden opgefchort blyven. Doch een gerugt, dat 'er Krygsvolk in de Stad verwagt werdt, hieldt het gemeen , nog eenige dagen, in onrust. De Sekretaris David van Royen gaf zig veel moeite, om 't volk te verzekeren, dat dit gerugt verfierd was: ook werdt zulks, openlyk van 't Stadhuis afgelezen. Doch de Biirgery zelve , in grooten getale, op de Doele byeengekomen, raakte niet regt totbedaaren, dan na dat haar verzekerd was , dat alle Pagten, volftrektelyk waren afgefchaft: 'twelk, na weinige dagen verloops, gebeurde. In den Haage, hadt men , den gantfchen zeventienden van Zomermaand, hooren mompelen , dat het huis van den Pagter van Spyk ftondt geplonderd te worden. Nogtans fchoolle het graauw niet famen , voor 's avonds ten negen uuren; doch liet zig, door den Kolonel Dierquens en eenige Schutters , na eenigen te^enltand, verdry ven. 't Huis van den Pagter werdt, den gantfchen nagt, befchermd, door ie gewapende Schutterye. Des anderendaags, zondt de Krygsraad aan zyne Hoogheid , om raad. Doch de Prins, onpasfelyk zynde, kon den afgezondenen geen gehoor geeven. De Prinfes zeide hun egter , uit 'sPrinfen naam, aan , dat zy 't geweld , ten beste doenlyk, moesten tragten te fluiten , zig , des noods , bedienende van de bezetting van den Haage. De Wethouderfchap deedt, hierop , afkondigen , dat elk zig hadt te wagten voor oproerigheid ; alzo men beflooten hadt geweld met geweld re keeren. Maar kort hierop werdt de aanval op 't huis van van Spyk hervat; de Schuttery , die hier de wagt hieldt, gedwongen te wy»  LXXVIII.Boek. HISTORIE, si? wyken , voor eene hagelbui van fteenen , die op haar afkwam. Doch verfcheiden' andere. vendels, federt zynde aangerukt, werdt'er, na lang dreigen , met fcherp gefchooten op 't graauw , waardoor veelen gekwetst, en twee of drie gedood werden. Toen verftooven de plonderaars, en't huis werdt, wederom, den gantfchen nagt bewaakt. Op den negentienden, des morgens, werdt, in gevolge van het befluit der Staaten, waarvan wy, boven (g), gewaagden, afgekondigd, dat de Pagten ftand zouden houden: 't welk de woede, die, eenigen tyd te vooren, aan 't huis van eenen anderen Pagter, eenen aanvang met pionderen gemaakt hadt, verder fcheen aan te zetten. Twee Huizen , eenen Pagter toekomende , werden , daarna, geweldiglyk aangevallen en zwaar befchadigd: na dat men de Huurders genoodzaakt hadt, hunne goederen eerst te bergen. Met den avond, werdt 'er nog een Pagters huis geplonderd. De Schuttery en 't Krygsvolk booden nu geenen den minften tegenftand, alleenlyk zorg draagende , dat de huizen, waarvan de Pagters eigenaars, doch geene bewooners waren , voor verder geweld bewaard bleeven. Een Pagter was 'er maar, hier ter Stede , die, zonderling bemind van 't gemeen , vry bleef van plondering. Een der Lyfwagten van zyne Hoogheid, zig, meer of min, gefteken hebbende in den oproer, werdt eenige dagen Iaater , gevat, en , voor 't Hof te regt gefteld zynde, ter galge verweezen. Op de overige handdaadigen , werdt geen onder- (£) Sladz. ai2. O 5 1748.  fli8 VADERLANDSCHE LXXVIII.Boek, «748- XXI. Geweldige op fchudding te Amfterdam. derzoek gedaan, 't Graauw ,• uitgehold her> bende, raakte van zelf aan 't bedaaren. Dochterwyl de plondering nog duurde, waren 'er ook briefjes geftrooid , waarby 't volk voor de huizen van den Raadpenfïonaris Gilles en den Advokaat-Fiskaal Jnthony van Wezele genodigd werdt. Beide deeze Heeren werden voor Lands dieven uitgemaakt en bcfchuliigd, als hadden ze veele duizenden getrokken van de Pagters. De Raadpenfïonaris gaf 'er den Staaten kennis van , die , hunne uiterfte vergenoeging betuigd hebbende over den dienst, door hem , tot h'ertoe , den Lande gedaan, en de uitftrooifels tegen hem voor vuile lasteringen hebbende verklaard, op raad van zyne Hoogheid, hem enden Advokaat-Fiskaal, eerlang, in hunne hooge befcherming namen, en in perfoon, huis en goederen kost- en fchadeloos beloofden te zullen houden: daarenboven tienduizend guldens toeleggende aan die den opfteller, drukkers of verfpreiders der gemelde fchriften wist aan te brengen. De Prins hidt ook fchikking gemaakt, om de huizen der twee Heeren , door 't Krygsvolk van den Sraat, te doen befchermen (/;). Doch men deedt hun geen verder leed. Miar de woede , die , in Haarlem, in Leiden en in den Haage, gezien was, geleek niet in felheid en duurzaamheid , naar de woede, die, weinige dagen laater, in Amfterdam gaande gemaakt werdt. De tyding van 't affchaffen der Pagten in Friesland hadt, hier, reeds te vooren, eenig gemor verwekt onder't gemeen, dat (£) Refol. Holl. 19, s.ijuny 1748. 11. 497. 503»  LXXVIIT.Boek. HISTORIE. 21^ dat, zo wel als de nabuuren , verlangde, om van de drukkende Imposten vry te zyn , en niet beztftln kon , dat 'er andere lasten in de plaats zouden moeten komen , welker gewigt men nog niet beproefd hadt. Ook ftaken de rykdommen van fommige Pagters , hier , den burgeren, meer dan elders, in 't oog; 't welk hen , boven anderen , in den gemeenen haat gebragt hadt. Veele gegoede ingezetenen verftonden zelfs , dat de Pagters der algemeene brfcherming onwaardig waren, en verdienden uitgerooid te worden; hoewel anderen meenden , dat men de Pagteryen zou konnen affchaffen zonder plondering ; die toch, door 't Land, zou moeten vergoed worden. Zo fprak men , hier ter Stede , na dat men wist, wat 'er, te Haarlem, voorgevallen was. Ook waren veelen bedugt, dat de beweeging, hier ook , op den zeventienden , beginnen zou , gelyk men, naderhand, verftondt, dat te Leiden en in den Haage gefchied was. Doch deeze dag liep ten avond , zonder dat zig eenige oproer openbaarde. Alleenlyk hadden fommigen Boter gekogt, op de Botermarkt, zonder 'er eenige Pagt van te betaalen : 't welk, oogluikende , gedoogd was. Kort te vooren, waren 'er briefjes geftrooid , waarby elk , tegen den twintigften, op den Dam genodigd werdt, om de Pagten te zien affchaffen : doch deeze dag eindigde , van gelyken , zonder dat 'er iet voorviel. De Wethouderfchap hadt, midlerwyl , eenigen Kapiteinen der Burgervende len afgevraagd , of men zig , des noods, zou konnen verlaaten op den byftand hunner on derhoorige manfchap ; doch uit hun verftaan, dat tr4^ Voorzorg der Wethouderfchap.  ïao VADERLANDSCHE LXXVIII.Boek.' 1748. Aanvat tui dt-n oproer« de B itei tBarkt dat de meeste Schutters zig hadden laaten verluiden , dat zy geene Pagters huizen dagten te befchermen. Ook voerden veelen diergelyke taal zo openlyk, dat 'er 't Graauw ttout op werdt, en zig te ligter vervoegen lier., om eerlang ook hier werk te beginnen. De jongfte PP'kaaten der Staaten van Holland, ftrekkende tot handhaavinge der Pagten, werden hier, terftond , afgekondigd: en 't laatfte, welk tegen de Bekendmaaking der Wethouderfchap van Haarlem gerigt was , op maandag den vierentwintigften van Zomermaand. Men was nu, meer dan voorheen, bedugt voor oproer op de Botermarkt, daar, ter oorzaake van den marktdag , veel volks famenvloeide. Ook hadt de Wethouderfchap zorg gedraagen , dar 'er omtrent veertig Schutters uit her burgervendel van den Kapitein Frangoh Lesteyenon, by tyds, gelegd werden op d Réguliere Waage, waarvan zy 't oog over de Botermarkt honden konden. gDi Bedienden van de B )terpagt zaten in hun v imptoir aan de Waage, verleenende Pagtce- 'p Is iar> zulken, die ze begeerden, en 't Huiken, w lk fommigen deeden, door de vingeren ziende. Omtrent half elf uuren begon een jongen eenige baldadighei t aan 't Komptoir ; waarover hy van eenen der Geregtsdienaaren beftraft en weggejaagd werdt. 't Graauw, hierop, aan 't morren en fchelden gevallen zynde , Iloeg een uit den hoop de glazen van 't Komptoir in. Men greep hem , en bragt hem in de Waage. D" Schuttery, op 't gerugt, naar beneden gekomen, ontfloeg hem egter terftond; dochhy, klaagende , dat hy twee gouden ringen miste , welken egter nergens te vinden waren, verwek?  LXXVIII.Boek. HISTORIE, oat wekce zoveel opfchudding onder't graauw, dat het met fteenen wierp naar de Burgers , waardoor de Luitenant eenigszins gekwetst werdt irt *t aangezigt. De Kolonel Willem van Loon Janszoon , die , in afwezendheid van KapLcirL^stevenon, 't bevel voerde over de Schutters paf zig veel moeite, om 't volk tot ftilftand te brengen , en beval, eindelyk, toen woordei niet hielpen, uit last van Burgemeesteren, met fcherp te fchieten onder den hoop , waardoor 'er drie gedood, en eenigen gekwetst werden. Onder de eerften , was een onfchuldige , die zig flegts uit nieuwsgierigheid in 't gedrang begeven hadt: en onder de laatfte een vrouwmensch. welk, fchaamteloos, de rokkenopgeligt, en den Burgeren haar agterfte toegekeerd hadt; waarop zy een kogel in de dye ontving, die haar, eerlang de dood deedt. "t Schieten deedt het Graauw en de nieuwsri-rigen verftuiven , in een' oogenblik, hoewel twee oproerigen , nog na het fchieten , een wyle met fteenen wierpen. Maar 't vuuren van burgers op burgers, gelyk men 't noemde, werdt, ondertusfchen', afeekeurd byde domme menigte. Men riedt den Kolonel van Loon, die 't belast hadt, zig , voor een' tyd , aan eene zyde te houden. Ook v/erdt zyn huis, zo lang 't oproer duurde, hefchermd door eene W: »! »; Ji >J Ji 1» 5» J» «1 »» *> 5» 23r5 VADERLANDSCHE LXXVTII. Boek? f hikt, of naar de werktuigen, tot deeze Trafiquen in gebruik, of naar de waaren, welken men tot iezel -en b-zigde , of naar de huuren der Gebouwen en P-aatfen, in welken zy geoefend werden ; of, ewdelyk, naar 't beloop van de Verpondiug.m dier Plaatfen. Doch behalve dit Ontwerp van een Familiegeld , hadt men ook een Ontwerp gemaakt om de middelen , voorheen- verpagt oï'mddmodiatie gegeven, te doen neffen, by wege van Colhcle of inzameling. Zyne Hoogheid leverde beide deeze Ontwerpen er Vergaderinge van Holland over, op den tweeien van Bloeimaand des jaars 1740, nevens eelen fchriftelyken voorflag, behelzende „ dat , hy, in 't voorleeden jaar , in de plaats der , Pagten , een Hoofdgeld voorflaande, niet , beoogd hadt, de raadpleegingen van hunne , Edele Groot - Mogendheden , daardoor, te , bepaalen ; maar alleenlyk te leiden , tot het , uitvinden van een bekwaam middel, buiten , verpagting, waardoor aan de algemeene geneigdheid der ingezetenen mogt konnen worden voldaan. Dat zyne Hoogheid, midlerwyl, al vroeg, een middel by voorraad hadt voorgellaagen, waardoor zou konnen gevonden worden, 't gene het Land, door het affchaffen der Pagten , te kort kwam. Doch dat hy. metfmert hadt moeten ondervinden, dat de Leden van der Staaten Vergadering, niet met de vereischte vaardigheid , hadden getragt, aan dit middel zyn volkomen beflag te geeven , zynde zelfs van geringe uitwerking geweest de ernftige afkondiging der Staaten van den agtften van Slagtmaand laatstleden , welke ook , onlargs, in Gras- „ maand,  LXXVIII.Boek. HISTORIE. 237 fc, maand, van eene nadere Afkondiging, tot vervulling van 'sLands Komptoir met de noo'» dige penningen. uit het middel, by voorraad \, ingevoerd, hadt moeten gevolgd worden. „ Dat zyne Hoogheid deeze redtnen gaarne „ onaangeroerd gelaaten hadt; doch dat hy 'ef „ van hadt moeten gewaagen, om, voor tyd„ genooten en nakomelingen, te toonen, dat „ hy onfchuldig was aan het nadeel, welk het Land uit deeze traagheid leedt, en aan dê „ overige onheilen, welken daaruit verder zoU„ den konnen voortkomen. Dat de geneigd„ heid der ingezetenen, om van de kneevelaa„ ryen der Pagteren bevryd te zyn, lang voor „ het affchaffen der Pagten , gebleeken was, „ en nog bleek, uit de menigvuldige Ontwer„ pen van andere middelen van belastinge, hem ,, van tyd tot tyd, aangebooden, en met aan„ genaamheid ontvangen, om dat'er uittebe„ fpeuren was , dat de ingezetenen nog gené„ gen bleeven, om'sLands lasten blymoedig„ lyk, enmeteenpaarigefchouders te draagen. „ Dat egter, terftond, en by nader onderzoek, „ langs hoe duidelyker, gebleeken was, datdö „ invoering van een voltooid Ontwerp van een „ Familie-Hoofdgeld, welk, by groot en klein, „ ryk en onvermogend, Koopman en Rentenier, „ eenpaariglyk , naar elks ftaat en vermogen, „ zou worden gedraagen; waardoor deneerin„ gen, handwerken en Trafiquen. die zo mer„ kelyk betaald hadden in de afgefchafte Pag* „ ten, niet gedrukt; maar, zo veel mogelyk, M verligt werden, en waarin, eindelyk, ook het „ groot getal van doorreizende vreemdelingen „ en zeevaarenden droeg, veel onderzoek, en „ ken-  I74& i j j 5 3 ) 3 VADERLANDSCHE LXXVlfl. BoëK „ kennis van zaaken vereischte, eer men'er zig „ eenen gewenschten uitflag van zou konnen „ belooven. Doch dat, aan de andere zyde> „ de nood ook fterk drong , om een eindelyk „ middel in de plaats der Pagten in te voeren. „ Dat deeze aanmerkingen zyne Hoogheid niet * hadden afgefchrikt, maar bewoogen, om'tftuk „ met meerder yver aan te tasten, en, met den „ raad en hulp van kundige Luiden, de zwaa„ righeden, zo veel mogelyk, te boven te ko„ men. Dat hiertoe niet meer dan twee wegen „ fcheenen te vinden te zyn , of het invoeren „ van een Familie-Hoofdgeld, in rangen, naar », elks verteering, ftaat, omflag en vermogen,• w verdeeld; of de middelen, waarvan de Pag„ ten waren afgefchaft, op de eenpaarigfte, „ zekerfte en minst kostbaare wyze , te doen „ colk&eerm, of inzamelen. Dat onder 't op„ zigt van zyne Hoogheid , reeds voor eenige >» maanden, in gereedheid was gebragt een Ont„ werp van een Hoofdgeld; doch dat hy'tag„ tergehouden hadt, uit bekommering, da£ , zulks gelegenheid zou hebben konnen geeven*, „ om de uitvoering van het middel, by voor, raad vastgefteld , verder te doen verwylen. „ Dat zyne Hoogheid, in aanmerking neemen, de, dat het tyd, en meer dan tyd was, om de , zaaken niet langer in onzekerheid te laaten, , eindelyk , beflooten hadt, dit Ontwerp ter , tafel van hunne Edele Groot-Mogendheden , over te leveren , te gelyk met eene korte , fchets van een Ontwerp, om de afgefchafte , Pagten te doen inzamelen; op dat de Leden, , uit deeze twee middelen, één zouden kiezen * , waaromtrent hy derzei ver raadpleegingen vol-.  LXXVIII. Bork. HISTORIE. z%9 komenlyk vry liet, zonder iet te willen zeggen , tot aanpryzing van het eene Ontwerp " boven het andere. Doch dat hy nietvoorby ' kon, hen te vermaanen, tot het neemenvan een fpoedig befluit, en om te bezorgen dat „ het middel, by voorraad vastgefteld, hangen„ de de raadpleegingen, ter uitvoeringe gelegd „ werdt. Dat zyne Hoogheid, hierby, alleen„ lyktenbefluite, in bedenking brengen moest, „ of, in geval men de verpagte middelen ver„ koor te doen inzamelen, de kleine Gemeen„ te niet eenigszins diende verligt te worden , „ door vermindering van 't regt op de aardappe„ len en't roggemeel, en of men niet behoorde „ te zorgen, dat de onvermogenden den brand, „ immers den turf, in den Winter en bybefloo„ ten water , tot denzelfden of minder' prys, „ konden bekomen dan de vermogenden , die „ zig, bytyds, voorzien konden: op dat deeze „ kleine Gemeente, ziende hoe vaderlyk vooi „ haar gezorgd werdt, bewoogen mogt wor„ den, om 's Lands lasten, naar haar vermogen te helpen draagen Cm')." Twee maanden omtrent verliepen 'er, na het doen van deezen voorflag, toen de Staater openlyk bekend maakten, datzy beflooten hadden , de middelen, die voorheen verpagt waren, te doen heffen, by wege van Colkcle ofinzame ling. Men arbeidde, van dien tyd af, aan het opftellen van algemeene en byzondere Plakaateu er Ordonnantiën ; ena»n Bfrigtfchriften voor de Hoofd- en mindere Colhcleurs of Gaarders , ir de Steden en ten platten Lande, aan alle welken een< f>») Refol. HoU. 2 May, 3 Jimy 1749. II, 32s, 449. XXV.' De Staaten be- lluiten", 1 alle de verpagte middelen te doen heffen by 1 wege van 1 Colkfte,  W8- XXVI. Staat der Vredehandelinge te Aken. '■] J ] 1 Mo VADERLANDSCHE LXXVIII. Boëk: eene maatige wedde werdt toegelegd , op dat ff ï!R VTite^leT Van de §ei"eene «indelen m s Lands Kasfe komen mogt. Ook werdt het JtuK der regtspleegmge over de gemeene middelen nader geregeld. De Gekommitteerde Raaden befnelden egter, gelyk zy plagten, hethoog opzigt over dezelven. Met den aanvang van 't jaan75ö, begon dit heffen der gemeene midder„lyW£gelf inzameling> en'tis, totnutoe, ingebruikgebleeven. De fchade, doordeplondering der Pagters en Pagtersbedienden, in Hol- Sr£ e5 -en* TdtJ eerlan^' terfomme van omtrent driemaalhonderdduizend guldens , uit sLands Kasfe, goed gedaan (n) m^YfhaaI V,anT?en aanvanS en u»flag der beroerten over de Pagteryen in Holland fieeftons een weinig gevoerd buiten de tydorde der Ge? fchiedenisfe, tot welke wy nu wederkeeren I erwyl de Gewesten, in den Zomerdes jaars Vf ^ II}^endlg vol onrust waren, werdt de Vredehandeling te Aken, wakkerlyk, voortgezet. De Wapenfchorfmg was nu algemeen geworden CO, de P akaaten, hier te Lande, tegen den handel op Frankryk uitgekomen, in't begin van Zomermaand, opgefchort. Doch de Rusfifche poepen waren op weg, en in Poolen, hebbende Grroot-Bntanje en de Staaten den doortogt voor lezelven verzogt van den Koning en van de Rejublyk. De Zee-Mogendheden vonden niet geaaden, deeze troepen terugtedoenkeeren, zo ang de voorafgaande Punten niet aangenomen varen door Spanje, alzozuiks, door de Hoven van A°53Sr5t «.SI75t" bL56°- ***** « CO R. Rolt Reprefent. of the late War. Vol. IV. p. 559*  LXXVlir.BoËK. HISTORIE. 041 van Weenen en Turin , en door den Hertoge van Modena en den Staat van Ger.ua, reeds gefchied was. De Spaanfche Gezant, de Soto Major , eindelyk last tot tekenen gekreegen hebbende, deedt het, op den vyfentwintigften van Zomermaand. Van toen af, wakkerde de handeling. Men hadt te vooren reeds gefproken van den hertogt der Rusfen, waarop de Franfchen ftonden, fchoon zy dien, of by verzuim, of om eenige andere reden, niet hadden bedongen by de voorafgaande Punten. Doch zy verklaarden eerlang, dat zy de overwonnen Plaatfen niet zouden konnen te rug geeven , zo de Rusfen den hertogt niet aannamen. De Staatfchen overleiden dan. of men beter zou doen aan 't wederom ontvangen der Plaatfen, of aan 't behouden der Rusfer- : en zy beflooten het eerfte. De Franfche, Engelfche en Staatfche Gevolmagtigden tekenden, op den tweeden van Oogstmaand, eene Overeenkomst, waarby beraamd werdt „ dat de Ruffifche troepen, die „ toen, door Duitschland, naar de Nederlan„ den trokken, ten fpoedïgfte naar Rusland te. „ rug keeren zouden, mids Frankryk een gelyk „ getal van zyne manfchap, die in de Neder„ landen lag, naar 't binnenfte van Frankryk te „ rug keeren liete, en zig verbonde, hetzelve „ buiten dienst te ftellen, binnen eene maand, „ na dat hem zou gebleeken zyn, dat deRus„ fifche troepen, inderdaad, naar Rusland op „ weg geflaagen waren. Wyders- datdeRus„ fifche troepen , zo lang zy in de foldy van $, Groot-Britanje en de Staaten ftonden, niet in den dienst van eenige andere Mogendheid „ zouden mogen worden gebruikt, en door XX. Deel, q „ Groot* Overeenkomst op den te mgtogt der Rusfi fiche hulptroepen.  1/48. Zwaarighedenin het Fransch Ontwerp van Vrede. 34* VADERLANDSCHE LXXVIII.Boek. „ Groot-Britanje en de Staaten niet tegen Frank„ ryk, na dat aldaar de gemelde vermindering „ van troepen gefchied zou zyn (p)." En deeze overeenkomst werdt, ter wederzyde, naargekomen : 't weik den weg tot het fluiten der algemeene Vrede verder baande. 't Vertrek van den Graave van S. Severin naar Frankryk ftremde egter de handeling voor eene wyle. Doch zyne terugkomst en de aankomst van de laPorte du Theil gaf gelegenheid, om'twerk ernftelyk by der hand teneemen. Du Theü verklaarde, t'eenigen dage, aan eenen der Staatfche Gevolmagtigden „ dat de laatfte woorden, die „ de Koning, zyn Meester, by't affcheid nee„ men tegen hem gebruikt hadt, geweest waren „ Monfteur, fitiisfez vite , dat is , fluit ten fpoe„ dtgfte,mynHeer" De Franfchen hadden wederom een Ontwerp gemaakt vaneen Verdrag, welk , door de Staatsdienaars der andere Mogendheden , gezien en overwoogen was Over dit Ontwerp werdt, federt, gehandeld. De Engelfchen bevonden , dat 'er 't punt van de Asfiento en 't Zuidzeefchip niet in gebragt was zo als zy't gaarne hadden; 't welk de Franfchen verklaarden te hebben nagelaaten, om onlust tusfchen de twee Ryken te voorkomen, die te wagten was, uit het misbruik, welk de Engelfchen van hun voorregt maakten, en uit de middelen, welken men, van de zyde van Spanje, in 't werk ftelde, om dit misbruik te weeren. De Staatfchen merkten aan, dat men, by t Ontwerp, de handelende Mogendheden wel verbondt om den Koning van Pruisfen te handhaaft ) R- Rolt Rcprefent. of the late War, Pol. IV. p. 556.  LXXVIII. Boek. HISTORIE. 248 haaven in't bezit van Silezie en Glatz; doch dat deeze Vorst daartegen niet verpligt werdt tot diergelyke handhaaving van de bezittingen der andere Mogendheden. Ook hadt hy zig , inderdaad , ongeneigd verklaard tot zulk eene algemeene handhaaving. De Graaf van S. Severin zeide, in een der gefprekken, welken hierover vielen „ dat Pruisfen, niet door Frank„ ryk, maar door Hanover, van den ftaat der „ handelinge onderregt, en in 't vertrouwen ge„ nomen was." Met den Graaf van Kaunitz, viel ook gefprek , over 't vernieuwen van het Verdrag van Barrière met de Staaten: waartoe hy niet verftaan kon , fchoon hy niet durfde ontkennen , dat dit Verdrag van kragt bleeve. Maar't Weener-IIof fcheen thans buiten ftaat * om de jaarlykfche kosten, die dit Verdrag vorderde, te draagen: en uit de Oostenrykfche Nederlanden , die uitgeput waren door den oorlog, fcheenen dezelven ook niet te konnen gevonden worden, 't Stondt dan gefchaapen, dat de Staatfchen de vernieuwing van dit Verdrag niet zouden konnen bedingen , by de Vrede , hoe ernftig zy 'er ook op aanhielden. In 't byzonder, vorderden zy, dat de Plaatfen, die Frankryk, in de Oostenrykfche Nederlanden , ontruimen zou , aan de Staaten werden geleverd, tot dat het Weener-Hof in de vernieuwing van het Verdrag van Barrière zou bewilligd hebbern Doch de Graaf van Kaunitz kon hiertoe niet verftaan. Over de wyze van fluiten van't algemeen Verdrag, viel luttel verfchil. Men kwam haast overeen, dat het, even als de voor afgaande Punten, door Frankryk, Groot-Britanje er de Staaten , zou geflooten worden , en dat dt Q 2 an l  De Vrede wordt getekend. Inhoud van het Verdrag. 244 VADERLANDS CHE LXXVIII. Boee. andere Mogendheden daar zouden toetreeden. Het Fransch Ontwerp, waarin men weinig of geene verandering hadt konnen doen maaken; en vooral niet in 't punt van de Asfientó, door de Engelfchen, noch in de punten van de Barrière en de handhaaving hunner bezittingendoorden Koning van Pruisfen, daar de Staatfchen zeer op gefteld geweest waren ; werdt, in 't laatst van Herfstmaand, verzonden naar de byzondere Hoven , en door dezelven goedgekeurd. Op den agttienden van Wynmaand, kwamen de Gevolmagtigden van Frankryk, Groot-Britanje en de Staaten byeen aan de wooning der Staatfchen, alwaar zy het eindelyk Verdrag van Vrede tekenden. De Graaf van S. Severin d'Arragon, die hier by, ter oorzaake van eenigeongefteldheid, niet tegenwoordig hadt konnen zyn, tekende , terftond hierna, in zyne eigene woo"in§ (?)• Het Verdrag beftondt uit vierentwintig Leden. In de inleiding werdt gezeid „ dat 'er „ een lange en bloedige oorlog geweest was tusÜ fchen Frankryk ter eener, en den Koning van „ Groot-Britanje en de Koninginne van Hon,, garye , Roomsch - Keizerinne, ter anderer , zyde; midsgaders tusfchen Spanje ter eener, » en den Koning van Groot - Britanje, de Kei„ zerin-Koningin en den Koning van Sardinië, „ ter anderer zyde; in welken oorlog ookdeel , genomen hadden de Staaten der Vereenigde , Gewesten, als helpers van Groot - Britan, je en van de Keizerinne - Koninginne ; de , Hertog van Modena en deRepublykvanGe, nua, als helpers van den Koning van Spanje." Voorts, C?) Uit egte StukkenBefcheiden «n Aantekeningen,  ■ LXXVIII. Boëk. HISTORIE. 245 Voorts , werdt erkend „ dat de Voorzienigheid, aan alle deeze Mogendheden tevens, „ den weg ontdekt hadt, langs welken zy zig „ met eikanderen konden verzoenen; dat zy, „ hierop , hunne Gevolmagtigden gezonden „ hadden naar Aken, door welken de vooraf„ gaande Punten waren getekend, die van eene „ algemeeneWapenfchorfing waren gevolgd ge„ worden: waarnamen, eindelyk, ook over de „ punten eener algemeene Vrede overeengeko„ men was." De voornaamfte inhoud derzelven liep op deezen zin: „ Tusfchen de agt Mn „ gendheden, zou eene altoosduurende Vrede „ en Vriendfchap plaats hebben , zullende zy „ nimmer eenigerhande hulp bewyzen aan ie„ mant, die eene der handelende Mogendheden „ zou onderneemen te verongelyken. Al wat, „ geduurende den oorlog , voorgevallen was, zou in vergetenis gefteld worden, enelkwe„ derom treeden in 't bezit van de goederen, „ welke hem, ter gelegenheid van den oorlog, „ benomen waren. De Westfaalfche Verdragen ,, van 't jaar 1648 , die van Madrid tusfchen „ Spanje en Engeland van 1667 en 1670, die „ van Nieuwmegen van 1678 en 1679, van „ Ryswyk van 1697» van Utrecht van 1713, „ van Baden van 1714, het drievoudig Ver„ bond van den Haage van 1717, het viervou„ dig Verbond van Londen van 1718, en het „ Verdrag van Vrede van't jaar 1738 werden, „ by het tegenwoordig Verdrag bevestigd , in „ zo verre daarin, door het zelve, geene ver„ andering gemaakt was. De wederzydfche „ krygsgevangenen zouden, binnen zes weeken „ na 't uitwisiëlen der bekragtigingen van dit Q 3 » Ver- 174*. f* ii. vu tv.  1748. V, M .VI- «4« VADERLANDSCHE LXXVIII.Boek. „ Verdrag, geflaakt, en de fchepen, genomen „ na den tyd, by de Wapenfchorfing bepaald, „ vrygegeven worden. De Plaatfen, federt het „ begin des ooriogs, en na het tekenen der voor„ afgaande Punten op den dertigften van Gras„ maand, op eikanderen veroverd, beide in de „ Indien en in Europa, zouden allen te rug ge„ geven, en de Infant Don FIlips gefteld wor„ den in 't bezit der Staaten, hem, by de vooraf„ gaande Punten toegelegd; van welken de han„ delende Mogendheden volkomenlyk affton„ den, met voorbehoudenis nogtans van het regt „ van wederkeering,by de gemelde Punten vast„ gefteld HetteruggeevenenafftaanderPlaat-. „ fen, in het voorgaande Lid vermeld, zouge„ fchieden, binnen zes weeken na deuitwisfe,s ling der bekragtigingen van dit Verdrag, doof „ de agt handelende Mogendheden. De^Keize„ nn-Koningin zou herfteld worden, in 't be„ zit van alles,; wat zy, voor den oorlog, inde „ Nederlanden en elders, bezeten hadt, uitge„ nomen dat gene, waaromtrent, by dit Ver„ drag , eene andere fchikking gemaakt was. * Ook zouden de Staaten der Vereenigde Ge„ westen worden herfteld, in het vol en vreed„ zaam bezit van Bergen op Zoom, van Maas„ tricht en van alles, watzy, voor den oorlog, „ in Staatsch Vlaanderen, in Staatsch Brabant „ en elders bezaten. Voorts, zouden de plaat„ fen der Nederlanden, waarin zy regt hadden „ om bezetting te leggen , aan hunne troepen „ worden ingeruimd. De Koning van Sardinië „ zou herfteld en gehandhaafd worden , in 't ,s Hertogdom Savoje, in't Graaffchap Nizza, %, en in alle de Staaten en Plaatfen , op hem „ ver.  LXXVIII.Boek. HISTORIE. 247 „ veroverd, ter gelegenheid van den tegenwoordigen oorlog, 't Zelfde zou plaats hebben, l, omtrent den Hertoge van Modena en de Re„ publyk van Genua, overeenkomftig met het „ dertiende en veertiende Lid, van het tegen„ woordig Verdrag. De fterke Plaatfen zouden „ allen wedergegeven worden, met het gefchut „ en krygsgereedfchap, welk'er, ten tyde der „ veroveringe in gevonden was, behalvedathet vervoerde en verfmolte gefchut, doordierge„ lyk vergoed zou worden. Ook zouden Ber„ gen in Henegouwen, Aath, Oudenaarden en „ Meenen , welker Buitenwerken geheellyk „ geilegt waren, zonder gefchut te rug worden „ gegeven. Voor de kosten aan de Vestingwer„ ken van andere Plaatfen, of aan eenige ande„ re openbaare of byzondere werken befteed, „ zou niets mogen worden gevorderd. Uit aan„ merking van 'tgene, door Frankryk en Spanje, „ by dit Verdrag, afgeftaan werdt, zouden de „ Hertogdommen van Panna, Piacenza en Gua„ ftalla, voortaan, toebehooren aan den Infant „ Don Filips, en deszelfs mannelyke nakome„ lingen, behoudens het regt van wederkeering „ aan de tegenwoordige bezitters, het Huis van „ Oostenryk en den Koning van Sardinië , in „ geval, de Koring van beide de Siciiien aan „ de Kroon van Spanje komen , of de Infant „ Don Fi'ips, zonder kinderen overlyden mogt. „ Alle de hfftanden en wedergeevingen, bydit „ Verdrag beraamd, zouden gefchieden, bin„ nen zes weeken na 't uitwisfelen der bekrag„ tigingen: doch men zou, binnen veertien da„ gen na de tekening van dit Verdrag, door „ wederzydfeha Gemagtigden, te Brusfel en te Q 4 „ Niz- 1748. vnr.  J74&IX. X. i 448 VADERLANDSCHE LXXVIII.Boek. „ Nizza, in onderhandeling treeden, over de „ wyze, waarop deeze wedergeevingen en af„ ftanden , op den besten en zekerften voet „ zouden behooren te gefchieden. Uit aan„ merking, dat, by de voorafgaande Punten „ beraamd was , dat de wedergeevingen , ter „ wederzyde , gelykelyk gefchieden zouden, „ t welk ten opzigte van Amerika geene plaats „ hebben kon, binnen den tyd van zes weeken „ na't uitwisfelenderbekragtigingen, verbondt „ de Koning van Groot-Britanje zig, omtwee „ Perfoonen vanrang,als gyzdaars, naar Frank„ ryk te zenden , om aldaar te blyven tot dat „ de Koning van Frankryk zeker berigtgekree„ gen zou hebben van de wedergeeving van 't „ Koningkiyke Eiland, genoemd Kaap Breton, „ en van alle de andere Plaatfen , die zyne „ Groot-Britannifche Majefteit, voor of na het „ tekenen der voorafgaande Punten in Oost„ of Westindie, zou mogen veroverd hebben„ zullende alle andere zaaken aldaar blyven in „ den zelfden ftaat, waarin zy geweest waren ,, voor dén tegenwoordigen oorlog. De ge„ woonlyke inkomften der Landen, welken te » rug gegeven moesten worden, zouden behoo„ ren aan de Mogendheden, die dezelven beza,, ten, tot op den dag van de uit wisfeling der be„ kragtigingen van het tegenwoordig Verdrag, „ Doch men zou de troepen van voeder en „ noodwendigheden moeten voorzien, tot op „ den dag der ontruiminge ; nit aanmerking „ waarvan, de Mogendheden zig verbonden, „ niet te vorderen de belastingen, gelegd op de , Plaatfen, geduurende den oorlog ingenomen; , doch niet betaald, op den tyd, dathetbeloop ,) de§  LXXVIII.Boek. HISTORIE. 249 „ des oorlogs de bezitters noodzaakte , deeze „ Plaatfen te verlasten. De Stukken en Papie„ ren, gevonden in de veroverde Plaatfen. met „ naame die van den grooten Raad te Meche„ len, zouden allen te rug gegeven worden : „ ook zou men elkauderen overleveren de Pa„ pieren en Brie ven, behoorende tot de Staa„ ten en Plaatfen, welken men eikanderen af „ ftondt. De Koning van Sardinië zou blyven „ bezitten, 't gene hy, vanouds, bezeten hadt, „ en nog tegenwoordig bezat, met naame het „ Vigevar eefche. het gedeelte van Pavie en van „ het Graafehap Anghiera, welk hy, in 't jaar 1743, verkreegen hadt. De Hertog van Mo„ dena zou ook bezit neemen van alles wathy, „ voor den tegenwoordigen oorlog, bezeten „ hadt, met het gefchut en krygsgereedfehap, „ welk in zyne veroverde Staaten gevonden ge- weest was, zullende hem de waarde van 't ge„ ne vervreemd mogt zyn en van zyne Leenen „ in Hongarye, indien hy in dezelven niet her„ fteld wierdt, in geld voldaan worden. Ook „ zou men hem voldoening geeven , omtrent zyne eifchen op het eigen goed in Guaftalla. „ De Republyk van Genua zou ook in't bezit „ treeden van alles, wat zy, voor den oorlog, ,, bezeten hadt, byzonderlyk ook in het vrye gebruik van de penningen, welken zy, inde „ bank van Weenen in Oostenryk, in Boheeme „ en elders, bezat. Alle zaaken in Italië zou„ den, wyders, in den zelfden (laat blyven, als „ waarin zy geweest waren, voor den oorlog. „ Het Asfiento-Verdrag van der^ jaare 1713, en de overeenkomst wegens het jaarlyksch Zuid„ zeefchip, in het gemelde Verdrag begreepen, Q 5 » wer- »>48xi. xii. xiii. xiv. XV. XVI.  1748. XVII. XVIII. xix. ' XX. , XXI. I 250 VADERLANDSCHE LXXVIII. Boek. „ werden, door de tegenwoordige Vrede, be„ kragtigd, voor de vier jaaren, in welken het, ,, ter oorzaake van den tegenwoordigen oorlog „ opgefchort geweest was. Duinkerken zou, „ vandelandzyde, verfterkt blyven, gelyk het „ tegenwoordig was, en van den zeekant, op „ den voet der oude Verdragen. Degeldfom„ men, die de Koning van Groot-Britanje, als „ Keurvorst vanHanover, van deKroonevan „ Spanje vorderde, de gefchillen over de Abt„ dyevan S.Hubert, over de ftreeken, binnen „ Henegouwen beilooten, over de nleuwlings „ opgeregte Posthuizen in de Nederlanden,over „ de eifchen van den Keurvorst van de Palts , en over andere punten, die, voor het tekenen , yan het tegenwoordig Verdrag, niet hadden , konnen worden afgedaan , zouden , zonder , uitftel, vereffend worden door Gemagtigden, , wederzyds te benoemen, of op eenige andere , wyze, op welke de belanghebbende Mogend, heden, niet eikanderen, zouden overeenko, men. Het vyf de Lid van het viervoudig Verbond van den jaare 1718, betreffende de vast, ftellmg der opvolging op den troon van Groot, Britanje, in het huis van zyne tegenwoordig , regeerende Britannifche Majefteit, en waarby , ook voorzien was, in alles, wat betrekking , hebben kon tot den Perfoon, die den titel van , Koning van Groot-Britanje aangenomen hadt, , en tot deszelfs afftammelingen van beiderlei , Kunne, werdt by deezen, uitdrukkelyk her, haali en bekragtigd. De Koning van Groot, Bntarje werdt, als Keur vorst van Brunswyk, L inenburg, benevens alle zyne bezittingen in , Duischland, in dit Verdrag begreepen. De „ be-  LXXVIII.Boek. HISTORIE. 251 belanghebbende Mogendheden in ditVerdrag, ' welken de Pragmatike Sanftie van den jaare ■ " i713 beloofd hadden te zullen handhaaven, 11 vernieuwden deeze hunne belofte, byhettegenwoordig Verdrag op de plegtigfte en krag„ tigfte wyze, met uitzondering alleenlyk van „ 't gene Keizer Karei de VI. zelf endetegen„ woordige Keizerin van de Oostenrykfche be„ zittingen hadden afgeftaan , en waarvan, in „ het tegenwoordig Verdrag , gewag gemaakt „ was. De Mogendheden, welken het tegen„ woordig Verdrag hadden aangegaan, beloof„ den den Koning van Pruisfen te zullen hand„ haaven in 't bezit van het Hertogdom Silezie „ en het Graaffchap Glatz, gelyk deeze Vor„ ftendommen, tegenwoordig, door zyne Pruis„ fifche Majefteit, bezeten werden. Alle de „ handelende Mogendheden verbonden zig, de „ uitvoering van het tegenwoordig Verdrag te „ zullen handhaaven. De bekragtigingen van het zelve tusfchen de agt handelende Mogend„ heden zouden, ten langften, in eene maand „ na de tekening, binnen Aken, worden uit„ gewisfeld. " By deeze Punten waren nog twee afgezonderden gevoegd, waarin alleenlyk verklaard werdt: „ dat niemant eenig nadeel „ zou konnen lyden by het gebruik van eenige „ titels, in 't hoofd van 't Verdrag; of van de „ Franfche taaie , in welke het zelve was op„ gefteld (»" 't Verdrag van Aken, welk, in 't eerst, alleen door de Franfche, Engelfche en Staatfche Gevolmagtigden getekend was , werdt, twee da- Qr) Foiez Rousset Recueil, Tom. XX, p. 179 — 204. 747. KXlh KXI1I. XXIV. XXVfl. Verl'cheiden' P*o~ testen ,  1748. by gelegenheidder VredehandeJinge te Meng* daan. 1 \ 3 c \ < v. c C i Z< M =52 VADERLANDSCHE LXXVIII. Boek. dagen laater , op den twintigften van Wynmaand, ook door den Gevolmagtigden van Spanje, op den drie-entwintigften door dien van de Keizerinne-Koninginne , en op den zevenden van Slagtmaand, door dien des Konings van Sardinië aangenomen. Ook werdt het Verdrag eerlang , door alle deeze Mogendheden , bekragtigd , en de bekragtigingen uitgewisfeld, naar be ïooren. De Hertog van Modena en de Republyk van Genua waren 'er, insgelyks in getreden : hoewel de Gevolmagtigde van Genua zig misnoegd hadt getoond over den rang die aan den Hertoge, voor zyne Republyk, gegeven was (O- Ook viel 'er, tusfchen de Gevolmagtigden der Keizerinne-Koninginne en des Konings van Sardinië, gefchil, over de wisfeling van rang, tusfchen deeze twee Mogendheden , in de byzondere Affchriften van 't Verhrag ; welke wisfeling de Gevolmagtigde der veizennne-Koninginne niet zonder"tegenkanïng gedoogde CO- Wyders werden f op de Jyeenkomst te Aken , ook de meeste Protesten vernieuwd, welken, te Utrecht, in den jaare 713 ? omtrent het Prinsdom Oranje en de g0eeren van het Huis van Chalons, Neufchatel en 'alengyn gedaan waren C«> De Koning van panje en de Keizerin - Koningin protesteerden ok tegen eikanderen, wegens het regt van het rrootmeesterfchap der Ridderorde van het Gulsö Vlies. Ook behieldt het Huis van Beijeren ' m regt op het Hertogdom Mirandola en het irkgraafïchap Concordia. Doch de Koning van CO Poiez Rousset Recuetl, Tom. XX. p. 207 ^t) Lo inéine p 210, »n. ' CO Zie XVII. Osei, bl. 519.  LXXVIII. Boêk. HISTORIE. 253 van Groot-Britanje en de Staaten bragten, eerlang , te wege , dat 'er een Verdrag getroffen werdt, waarby de Keizerin-Koningin den Keurvorstvan Beijeren eenen vierjaarigen onderftand van tienduizend ponden fteriings in 't jaar beloofde , tegen welken hy van zynen eisen op Mirandola en Concordia afftondt. 't Verdrag werdt te Hdnover, den twee-entwintigften van Oogstmaand des jaars 1750, getekend. De Pretendent hadt ook een Protest doen overleveren aan de Wethouderfchap van Aken: doch 't werdt, met verontwaardiging, van de hand geweezen. Maar de Protesten van den Paus, wegens Parma en Piacenza, van het Huis van Condé, wegens Montferrat; van het Huis van Tremouille, wegens Napels, werden aangenomen. Die van de Huizen van Anhalt, Baden, Keur - Saxen, Saxen-Gotha, Saxen-Hildburghaufen, Saxen-Salefeld en Beijeren, wegens den inhoud van het twintigfte Lid der Akenfche Vrede , te Aken niet hebbende konnen gefchieden, werden, naderhand , aangenomen, op den Ryksdag te Regensburg, fchoon de Koning van Groot-Britanje, als Keurvorst van Brunswyk-Lunenburg, niet verzuimde, daartegen devereischteTegen-Protesten te doen ( v ). De Staaten der Vereenigde Gewesten hadden zig , ^als Executeurs van den Uiterften Wil van Willem den III, Koning van Groot- Britanje, ten behoeve van het Huis van Nasfau- Oranje, ook de eifchen voorbehouden, welken dit Huis nog hadt ten laste der Kroone van Spanje, uit kragte van het Verdrag van den jaa- CO Voiez Roijsset Recucil , Tom. XX. p. 220, 222, 214. 225 , 232 , 233 , 242, 323 , 32(5, 328, 330, 333, 337, 339, 541, 344 » 347- I74g.  254 VADERLANDSCHE LXXVIII. Boek, De Keurvorst van de Palts beweert de onafhangkelykheidvan het Markgraaffchapvan Bergen op Zoom. De Staaten wederleggenzynen eisen. jaare 1687, en op den Huize van Ifenghien, volgens de Nieu wmeegfche en Rys wykfche Verdragen, en volgens de Akten van de jaaren 1698 en 1699 . tusfchen Engeland en Frankryk gemaakt (w~). Wyders, was 'er, omtrent deezen tyd , eene Verhandeling in 't licht gekomen, waarby het regt van den Huize van Hesfen-Kasfel op het Hertogdom Brabant, uitvoeriglyk, beweerd werdt (x). Doch ik vind niet. dat men, hierover, te Aken gehandeld heeft. Eindelyk hadt de Keurvorst van de Palts, als Markgraaf van Bergen op Zoom , ook een Vertoog overgeleverd te Brusfel, waarby hy beweerde, dat dit Markgraaffchap alle de voorregten van een vry Leen behoorde te genieten, en niet onderworpen te zyn aan de opperfte magt der Vereenigde Staaten (y). Doch op dit Vertoog kwam, vooreerst, geen antwoord vanwege de Staaten. De tyd van 't ruimen van Bergen op Zoom ondertusfehen naderende, deedt de Keurvorst een Protest overleveren aan de Gemagtigden des Konings van Frankryk, die't den Staatfchen , nu, met hen, te Brusfel, in onderhandeling over 't ontruimen der veroverde plaatfen, ter^hand fielden. De Staaten vonden, derhalve, in 't begin des volgenden jaars , geraaden , op het Vertoog en Protest beide, te doen antwoorden „ dat men het voorgewend regt des Mark„ graafs van Bergen op Zoom hierop bouwde, „ dat dit Markgraaffchap een gedeelte geweest „ zou zyn van het aloud Graaf fchap van Stryen, „ en dat het, van dit Graaffchap afgefcheiden „ zyn- (w 3 Rousset Recueil , Tom. XX. p. 232. Oj fokz Rousset Recueil , Tom, XX. p. 300 8 fuiv~, 00 Le même , p. 251.  LXXVIII. Boek. HISTORIE. 255 „ zynde, onaf hangkelyk zou gebleeven zyn „ van de Hertogen van Brabant', doch dat het onderzoek deezer ftellinge het doorbladeren „ van veele oude fchriften vorderde , 't welk „ den Staaten niet te vergen was. Dat zy „ meenden te konnen volftaan , met de aan„ wyzin£ van hun regt op dit Markgraaffchap, „ verkreegt :y plegtige Verdragen, na de „ opre°"Iiig hunner Republyk. Dat de opper„ fte .üagc over dit Markgraaffchap hun , by „ het derde Lid der Munfterfche Vrede , af* „ geftaan was, op gelyke wyze, als zy dezel„ ve over de Vereenigde Gewesten bezaten. „ Dat by de Nieuwmeegfche en Ryswykfche Verdragen, op welken de Keurvorst zig beriep , niet anders was vastgefteld , dan dat „ de Graaf van Auvergne , Kolonel in Franfchen dienst, herfteld zou worden in 't bezit van 't Markgraaffchap van Bergen op „ Zoom , welk, ter oorzaake van den oor„ log , verbeurd verklaard was , en in a!le de „ voorregten . welken hy, in het zelve, beze„ ten hadt, voor 't verklaaren van den oorlog. „ 't Was 'er dan wel verre van af, dat dit „ Markgraaffchap , toen , als een vry en on„ af hangkelyk Leen herfteld geweest, of dat, „ door deeze Verdragen , eenige verandering gemaakt zou zyn, in het Verdrag van Mun„ fter , gelyk men beweerde. Dewyl nu dit „ Verdrag , zo wel als de twee anderen , ten „ grondflag gelegd was van het tegenwoor„ dig Verdrag van Aken, verftonden de Staa„ ten, dat hun regt van oppergezag over „ Bergen op Zoom niet de minfte krenking „ geleeden hadt, by dit Verdrag, en dat het „ 'er 1748;  1*48; ft5" Na dit antwoord der Staaten, beriep men zig, van wege den Keurvorst , wederom op het oud regt, welk de Markgraaven van Bergen op Zoom bezeten hadden , voor 't ontftaan van den oorlog , die met de Munfterfche Vrede eindigde , welk regt men , door eene uitvoerige Verhandeling zogt te ftaaven O). Ook dreef men, dat de Punten der Nieuwmeegfche en Ryswykfche Verdragen , die van de herftelling des Marksraafs fpraken, op wat meerder moesten zien, dan op den blooten titel en inkomften des Markgraaffchaps , alzo , voor de herftelling hierin, reeds by andere algemeener Punten der gemelde Verdragen, gezorgd was (£> Doch 3e Staaten oordeelden , dat deeze redenen reeds , bondig genoeg, door hen wederlegd wa- SffiiïfwJM"*3 Jan'm9' yoiez RoüSSET Re" (a) Voiez RotisrtT Recueil, Tom. XX. *. 270 — 316. C*j Poiez Rousset Recueil, Tom. XX. p. 265. I  LXXVIII. Boek. HISTORIE. *5? waren , en het Markgraaffchap van Bergen op Zoom bleef in denzeifden ftaat van af hangkelykheid van hunne Hoog-Mogendheden, waarin het, voor den oorlog, geweest was. De Stad was, den zevenden van Wintermaand des jaars 1748 , reeds wederom ingeruimd aan de Staatfche troepen. Omtrent den zelfden tyd, werden ook Staatsch Vlaanderen en de fchanfenaan de Schelde van't FranschKrygsvoik verhaten, en door de Staatfchen bezet. Watlaater, volgde de ontruiming der Oostenrykfche Nederlanden , waaromtrent nog , in 't begin des jaars 1749, eene overeenkomst getroffen werdt, te Brusfel (c). Ook keerden de Staatfche krygsgevangenen , die , in merkelyken getale , tot diep in Frankryk, vervoerd geweest waren, eerlang, van daar te rug; Doch 't Verdrag van Koophandel met Frankryk van den jaare 1739 , werdt, vooreerst, hog niet wederom vernieuwd. Ook bleeven 'er nog Veele zaaken, de Barrière en een' Lyst der Regten op de inkomende en uitgaande goederen in de Oostenrykfche Nederlanden betreffende, onvereffend: waartoe, eerlang, eene Byeenkomst aangelegd Werdt te Brusfel, tusfchen de Gevolmagtigden der Keizerinne - Koninginne en der Vereenigde Staaten. Midlerwyl, werdt, hier te Lande, op den zeventienden van Zomermaand des jaars 1749 , een plegtigè Dankdag gehouden over de Vrede. Ook werdt, ten zelfden dage, na 't eindigen van den openbaareti Godsdienst, in den Haage, een pragtig en kostbaar Vuurwerk afgeftoken. Op (e) Foitz Rousset R*caeil, Tom. XX. f. a4*i' ■ XX. Deel* R i7& De Staaien treelen weieroui in 't bezie j derPlaatren,doorFrankryfe op hen veroverd,.  258 VADERLANDSCHE LXXVIII.Boek', 1743. XXVIII Aanmerkingenover den uitflagde oorlogs , en de voorwaar den der Akenfche Vrede< Op deeze wyze, eindigde een oorlog , die omtrent agt jaaren geduurd , en den Mogendheden , die 'er in gemengd geweest waren , geweldige fchatten en zeer veel bloeds gekost hadt: 't welk alleen redens genoeg was, :om haar allen te doen haaken naar de Vrede. Maar de meeste Mogendheden hadden 'er, daarenboven, nog byzondere redenen toe. Frankryk , beoogd hebbende het Huis van Oostenryk kleiner te maaken , hadt zyn oogmerk , ten deele , bereikt, en zag, federt de naauwe Vereeniging tusfchen Groot-Britanje en de Staaten , na de verheffing des Prinfen van Oranje , minder kans dan te vooren, om het verder te bereiken. Ook deedt de aantogt der Rusfifche Hulptroepen Frankryk dugten , voor een' ongelukkigen keer der wisfelvallige wapenen. Men vondt, derhalve , geraaden , den roem , door den Koning, in den oorlog behaald , niet te waagen aan den onzekeren uitflag van eenen volgenden Veldtogt. De Keizerin - Koningin van Hongarye, die 't meest verboren hadt by den oorlog, zag zig verpligt, tot het omhelzen der Vrede, nadat Groot-Britanje en de Staaten , van welke Mogendheden zy den meesten onderftand getrokken hadt, hadden doen zien , dat zy den oorlog moede waren. Zy hadt, om den Koning van Sardinië te winnen , een gedeelte der Oostenrykfche Staaten in Italië aan hem moeten afftaan, by 't Verdrag van Worms , en bevestigde hem in 't bezit derzei ven, by 't Verdrag van Aken, waarby zy ook Parma en Piacenza moest overgeeven aan den Infant Don Filips, behoudens 't regt van wederkeering , in  LXXVHI. Boex. HISTORIE. jn twee byzondere gevallen. Doch zy hadt het meeste nadeel geleeden van den Koning van Pruisfen, lang voor't fluiten der Akenfche Vrede. Aan hem hadt zy 't beste gedeelte van 't Hertogdom Silezie en 't Graaffchap Glatz moeten afftaan, en Frankryk en Groot-Britanje hadden zorg gedraagen, dat de handelende Mogendheden te Aken beloofden, hem, in 't bezit deezerVorftendommen, te zullen handhaaven. Hy trok, derhalve, het meeste voordeel van'tverlies der Keizerinne - Koninginne. Spanje hadt, alleenlyk , het bezit van Parma en Piacenza, voor den Infant Don Filips gewonnen, by den oorlog : en de Bondgenooten van Spanje , de Hertog van Modena en de Republyk van Genua , moesten zig te vrede houden, dat zy herfteld werden in 't bezit van 't gene hun , voor 't ontftaan van den oorlog , toegekomen hadt. De Koning van Groot-Britanje hadt, ter zee, eenige voordeden behaald op Frankryk eh Spanje , en door het te rug geeven van Kaap Breton, by 't fluiten der Vrede, Frankryk verpligt, om alle zyne overwonnen' Plaatfen in de Nederlanden, insgelyks, terug te geeven: ook hadt hy 't genoegen van zynen Schoonzoon, den Prins van Oranje , te zien verheffen tot de hooge waardigheden , welken , door deszelfs Voorzaaten, in den Vereenigden Staat bekleed waren. De Staaten, eindelyk, flegts als helpers van Groot-Britanje en van de Koninginne van Hongarye , gemengd geweest zynde in den oorlog, hadden 'er niet dan nadeel by gehad. Een aanzienlyk gedeelte hunner grenzen was , door Frankryk , overweldigd geweest: hunne Barrière, door het flegten van verfcheiR 2 den  1748. 2f5o VADERLANDSCHE LXXVIII.Boek: den'Vestingwerken aldaar, voor een geruime» tyd, nutteloos gemaakt: 't welk men wel voor een der grootfte voordeelen rekenen mag , die Frankryk by den oorlog verkreegen heeft. De Koophandel der Vereenigde Gewesten in 't gemeen hadt ook niet weinig geleeden: al't welke de Staaten , met reden , deedt haaken naar de Vrede, by welke zy egter alleenlyk te rug kreegen, 't genezy verlooren hadden ; doch, voor een gedeelte, in veel flegter' ftaat dan het voor den oorlog geweest was. Doch de Vrede alleen was hun zo veel waardig , dat zy kosten noch moeite fpaarden , om dezelve te bekomen. De verandering, die de vorm hunner Regeeringe, in 't voorleeden jaar, ondergaan hadt, hielp zelve de Vrede bevorderen. De Prins van Oranje toonde geene gezindheid altoos, tot het voortzetten des oorlogs, zodra men kans zag, om daarvan een einde te maaken. Die kans was gemist, toen hy eerst aan 't bewind kwam, door 't afbreeken der Bredafche handelingen , buiten zyn toedoen. Doch zyn yver en 't vertrouwen, welk de Landzaaten in hem ftelden, bragten de milde Gifte in 's Lands Kasfe: de milde Gift hielp de Ruslifche hulptroepen in aantogt naar de Nederlanden, en deezeaantogt werkte kragtiglyk mede , tot bevordering der Vrede. Zy werdt veel fpoediger getroffen , dan men verwagt hadt. Men naastte zig met tekenen , om te voorkomen , dat de Vredehandeling niet gerekt werdt, ter gelegenheid van de gefchillen, welken eenige Duitfche Vorften voorhadden op dezelve te brengen. Frankryk , Groot-Britanje en de Staaten beflooten, de eerften, tot het tekenen der Vrede : waarna,  LXXVIII.Boek. HISTORIE* 261 na de andere Mogendheden wel genoodzaakt werden , de wapenen af te leggen. Jammer ■ was 't alleenlyk , dat men eenige gefchillen onafgedaan laaten moest; welke te vooren tot de algemeene Vredehandeling verfchooven waren. Ook ftondt 'er vry wat te vereffenen, , tusfchen Frankryk en Groot-Britanje. De Staaten moesten 't ftuk hunner Barrière en de Lyst der regten in de Oostenrykfche Nederlanden aog nader regelen met de Keizerinne-Koninginne : ook moest het Verdrag van Koophandel met Frankryk worden vernieuwd : al het welke aanleiding gaf tot verfcheiden' onderhandelingen , welker fommigen van langen nafleep waren. Ondertusfchen , zou men , in 't begin des iaars 1747, veel voordeeliger Vrede, voorden Staat en voor deszelfs Bondgenooten, hebben konnen fluiten , te Breda, zo het Engelfche Hof zig daartoe genegener getoond hadt. Te Breda , zou de Staat het Verdrag van Koophandel van den jaare 1739, hebben verkreegen : 't welk te Aken niet hadt konnen bedongen worden. Te Breda , was men overeengekomen , om Duinkerken, ook van de landzyde, te brengen op den voet der voorige Verdragen : te Aken, hadt men alleenlyk konnen verkrygen, dat zulks van den zeekant gefchieden zou. Te Breda was, van de Hertogdommen Parma en Piacenza , het gedeelte , welk benoorden de Po legt , bedongen voor het Huis van Oostenryk : te Aken, werden beide deeze Hertogdommen geheellyk, en Guaftalla daarenboven afgeftaan aan Don Louis. By het Verdrag van Aken waren, van de andere zyde, R 3 gee- 174*.  a6*2 VAD E RL. HIST. LXXVIII.Boek; VA- geene wezenlyke voordeden bedongen voor de Staaten en derzelver Bondgenooten, die men, ook te Bredas niet verkreegen zou hebben, 't Verdrag van Barrière van den jaare 1715 werdt in 't geheel niet vernieuwd. Zo dat, met de twee fchadelyke Veldtogten van de jaaren 1747 en *748, waarvan men zig veel beloofd hadt, niet alleen niets gewonnen; maar zelfs vry wat verlooren was : al 't welke den opmerkenden , uit eene vergelykina van het Ontwerp van den twintigften van Grasmaand des jaars 1747 (0?), met de punten der Akenfche Vrede, klaarlyk blyken kan. (y) Zie hier voor, 11. 53.  VADERLANDSCUE HISTORIE, NEGENENZEVENTIGSTE BOEK INHOUD. I. Voortzetting van 't Ontwerp om de Regeering te veranderen. Zyne Hoogheid dringt op 'i afdoen van de punten der Ampten en Posteryen. Te Amfterdam, befluit men, de Posteryen, ten eeuwigen dage, aan de Sfad te houden. II. Verzoekfchriften aldaar verfpreid, flrekkende tot herftelling en verandering. Vinnig fchrift tegen de Regenten in V gemeen. Heimelyke byeenkomften, te Amfterdam. III. De Wethouderfchap doet 'er onderzoek op. De drie Artikelen komen in 't licht. Inneeming der Kloveniers Doele. IV. De Wethouderfchap veroordeelt het. De wyken worden famengeroepen. De drie Artikelen worden den Prinfe vertoond. V. Aan/praaken in de Doele gedaan. De Doelisten vorderen, dat men, in de Kerken, voor hun bidde. VI. Burgemeesteren en Raaden antwoorden op de drie Artikelen. De Doelisten neemen 'er geen genoegen in. 't Scheepstimmermans-Gilde kiest hunne, zyde. Burgerkrygsraad gevorderd. De Wethouderfchap bewilligt in de drie Artikelen. en befluit haare ampten neder te leggen. VII. Zyne Hoogheid wordt gemagtigd, om de rust in Amfterdam te herftellen. De wyken kiezen GekommitR 4 teer-  *H VADERLANDSCHE LXXIX.Boek: teerden. VIII. Verzoekschriften getekend, tot handhaaving der Regeeringe. De Doelisten vinden middel om het te fluiten. Optogt derScheepstimmerluiden. IX. De Prins komt in Amfterdam. De Gekommitteerden vorderen verandering der Regeeringe. Onbefcheiden eisch aan Burgemeesteren. X. Zyne Hoogheid maakt verandering in Burgemeesters en Raaden. Hy ontftaat yeele Leden van den Oud Raad. XI. Handeling over 'i veranderen van den Krygsraad. De Doelisten dringen den Prins, by nagt, tot het toeftaan van eenen vryen Krygsraad. Zyne Hoogheid bevestigt den verkooren Krygsraad. Vertrekt uit Amfterdam. Gevolgen der Verandennge. Xll. Verandering der Regeeringe ,,je Haarlem. Te Leiden. Oproer aldaar. Zyne Hoogheid zendt bezetting in de Stad. Xi II. Opfchudding te Gouda. Beweeging te Rotterdam. Verandering der Regeeringe aldaar. Te Gouda. Te GoHnchem. Te Schoonhoven. Te Schiedam. Te Delft. Te Briele. In Dordrecht, gefehiedt geene verandering. XIV. Beweeging te Purmerende. De Regeering wordt aldaar veranderd. Ook te Alkmaar. Te Hoorn. Te Enkkuizen. TeMedenblik. Te Edam en te Monnikendam^ XV. Bepaalingen, by deeze veranderingen. Algemeene Vergifenis. XVI. Verandering der Regeeringe, in Gelderland en in Oyerysfel. t Graaffchap Kuilenburg wordt den Prmfe opgedraagen. In Zeeland, gefchiedt tyni geene ongewoone verandering. XVII. Janmerkelyke verandering van den vorm der Regeeringe, in Friesland. XV'UI. Opfchudding in Groningen. Men arbeidt aldaar, voor en tegen ie verandering. De Regeering doet afftand. Zyne  LXXIX.Boek. HISTORIE. é6& Zyne Hoogheid maakt *er merkelyke verandering in. Regt een niemv Geregtshof op. XIX. Wordt Erfftadhouder der mrige Generaliteitslanden , en Opper - Dire&eur der Oost- en Westindifche Maatfchappyen. XX. V Krygsvolk verminderd. Handeling met Frankryk. Engelfche klagten. Handeling met den Koning van Pruisfen. Gezant van Tripoli. XXL De Raadpenfïonaris Gilles legt zyn ampt neder. Pieter Stein wordt Raadpenfïonaris. Dood van den Sekretaris Buys, en van den LuitenantAdmiraal Gr ave. XXII. De Colle&e wordt ingevoerd. XXIII. Opfchudding te Haarlem. Eenig Krygsvolk overweldigt aldaar de poort, en rukt ter Stad in. Agt Gemagtigden der Burgerye worden op de Gevangenpoort in den Haage gezet. Geftaakt. XXIV. Onlust te Amfterdam en te Rotterdam, over 'l afleggen van eenen eed, door de Wynkoopers. De Pakhuizen van eenen Wynkooper te Rotterdam worden geplonderd. XXV. Beweegingen tot verandering der Regeeringe te Huisduinen en op de Helder, te Zaandam, en te Oudewater. XXVI. Geweldige beroerte te Steenwyk, daar ook verandering der Regeeringe uit ontflaat. Eer nog de Vrede te Aken getekend was, hoewel de handeling over dezelve reeds op eenen goeden voet ftondt, werdt het ontwerp, welk fommigen gemaakt hadden, om de Regeering in de byzondere Gewesten en Ste ; den te veranderen, kragtiglyk, voortgezet. Het , affchaffen der Pagteryen, welk de Regeeringe ; niet zeer behaagd hadt; doch veelen onder 't, R 5 volk, I. t Qntverp om ie Rederingter Gevesten:n Steden  te veran deren wordt voortgezet. Zyne Hoogheiddringt, op *t wegneemen der bezwaarHisfenwegens de Ampten, en op 'ï afftaan der Posteryena.an 'e Laad. m VADERLANDSCHE LXXIX. Boeit,4 volk, in 't eerst, zonderling naar den zin was ■geweest, hadt, in de Gewesten, daar 't gefchied was, reeds eenige vervreemding verwekt, tusfchen de Regeering en 't gemeen. Het misnoegen behoefde, derhalve, flegts leevendig gehouden en gevoed te worden, om beweeging te veroorzaaken onder 't volk, waaruit verandering in de Regeering te voorzien was, en eerlang, met der daad, volgde. Hoe 't zig, met dit werk, in Holland, en vooral te Amfterdam, daar 't de meeste beweeging maakte, toedroeg, ftaat ons nu, omftandiglyk, en met zoveelenaauwkeurigheid,alsde natuur der zaake geheugen zal, te verhaalen. In den voorflag, dien zyne Hoogheid, op den vyfentwintigften van Zomermaand, totaffchaffing der Pagten in Holland, gedaan hadt, en die, gelyk wy in 't voorgaande Boek (a) aantekenden, terftond, alomme, verfpreid geworden was, hadt men ook gelezen, hoe de Prins, ten zelfden tyde, op de Staaten hadt begeerd ,, dat toch eens den ingezetenen al„ le wettige redenen van bezwaaringe, op 't „ ftuk van de begeeving der Ampten, mogten „ worden benomen, en dat, zonder eenig ,, uitftel, de overweegingen, om de Poste„ ryen aan 't gemeene Land te doen komen, „ mogten hervat, en ten fpoedigfte tot een „ gewenscht einde gebragt worden." En men bediende zig van 'sPrinfen ernftig verzoek, om nieuwe opfchudding te verwekken, onder de Gemeente te Amfterdam, met welke men 't, blykbaar, gemunt hadt, op het verkrygen van f>) Blad::. 228.  LXXIX.Boek. HISTORIE. 267 van verandering in de Regeeringe. 't Stuk van de Ampten ging nogtans Amfterdam niet meer aan dan andere Steden: maar 't ftuk der Posteryen betrof deeze Stad alleen. Zy hadt, gelyk wy, op zyne plaats, te boek gefteld hebben (£), in 't voorleeden jaar, beflooten, de Posteryen aan zig te houden, en, in den aanvang deezes jaars, verklaard, dat zy, hierin, niet veranderen zou. Maar zyne Hoogheid en de andere Leden begreepen, dat Amfterdam, zo wel als andere Steden, zyne Posteryen aan 't gemeene Land afftaan moest. Ook hadt men, te Amfterdam, zo dra niet vernomen, dat de Prins, op nieuws, op den afftand der Posteryen gedrongen hadt, of de Vroedfchap werdt byeengeroepen, om, beide op 't ftuk der Ampten en dat der Posteryen, van nieuws, te raadpleegen. Omtrent het eerfte punt, werdt der Vroedfchap, door Burgemeesteren, vertoond „ dat aan de Refolutien der Staaten, „ daaromtrent genomen, in zo verre, vol„ daan was door de Stad, dat daaraan niets „ anders ontbrak, dan het gereed maaken en „ overzenden van de beëedigde Lysten van „ de jaarlykfche inkomften der byzondere „ Ampten en bedieningen: 't welk, ter oorzaa „ ke van den grootenomflag, die hieraan vast „ was, tot nog toe niet hadt konnen gefchie„ den, gelyk ook nog geene der andere Ste„ den, Purmerende alleen uitgezonderd, tot „ hiertoe, zulke Lysten overgezonden hadt; „ doch dat men, daarmede, reeds zo verre „ gevorderd was hier ter Stede, dat men ftaat „ maak- , Hier voor, bl. 143, 144. 1748.' De Vroedfchap van Am f lerdam befluit , de Posteryen ten eeuwigen dage aan de Stad te houde».  458 VADERLANDSCHE LXXIX.Boek; „ maakte, omtrent het midden van Herfst„ maand, gereed te zullen zyn." Qmtrent het punt der Posteryen, werdt der Vroedfchap herinnerd „ hoe Burgemeesteren eerst van alle voordeden, die, uit het openval„ len derzelven , voor hun of de hunnen, „ mogten konnen voort vloeijen, hadden afge- ftaan; hoe de agtbaare Raad, daarop, hadt „ beflooten, die voordeden, voortaan, ten ,, nutte van de Stad, aan te leggen, en hoe ,, men egter hadt goedgevonden, te verklaa„ ren, dat men bereid v/as, nevens de andere „ Leden, teraadpleegen, op een middel,,om „ 't Land, in deszelfs dringenden nood, 't zy uit de inkomften der Posteryen, 't zy uit ,, eenige anderen, eenigen fpoedigen onder„ ftand te verfchaffen: welklaatfte, eindelyk, „ eens zou dienen te gefchieden, indien men, „ volgens de voorgaande Refolutien, de Pos„ teryen al aan de Stad mogt willen houden; „ weshalve, Burgemeesteren verzogten, het „ nader goedvinden van den agtbaaren Raad, „ hierop, te mogen verftaan." De Vroedfchap , Dp den tweeledigen voorflag van Burgemeesteren geraadpleegd hebbende, befloot „ hen te „ verzoeken, de Lysten op de Ampten ten „ fpoedigften in gereedheid te willen doen „ brengen." Omtrent de Posteryen, bleef men by de voorgaande Refolutien, en verklaarde „ dezelven, ten eeuwige dage, te zul„ len houden aan de Stad, om eeniglyk te die„ nen, tot noodigen onderftand der armen, tot „ herftelling en onderhoud der Godshuizen, „ Kerken, openbasre gebouwen en verdere „ werken, na aftrek van 't gene, tot de noo- „ di-  LXXIX. Boek. HISTORIE. a6> „ dige beheeringe der Posteryen, zou worden vereischt, en van 't gene, uit de zuivere „ inkomften derzelven, aan 't gemeene Land „ zou moeten worden opgebragt." Voorts, werden Burgemeesteren verzogt en gemagtigd „ om, met zyne Hoogheid, en met denRaad„ penfionaris, te overleggen, wat, vanwege „ de Stad, uit de Posteryen, naar eene billy„ ke evenredigheid, ten behoeve van het ge„ meene Land, zou behooren te worden opgebragt (Y)-" 't Befluit der Vroedfchap werdt, terftond, in openbaaren druk, uitgegeven, om, ware't mogelyk, 't gemeen, welk fommigen zogten diets te maaken, dat Burgemeesteren de Posteryen , alleen tot hun byzonder voordeel, aan de Stad wilden houden, uit deeze dooling te redden. Doch men arbeidde, onder de hand, om dit oogmerk te verydelen. Verfcheiden' Gefchriften werden, gedrukt, verfpreid door de Stad, waarby, gelyk als uit den naam der Burgerye, begeerd werdt „herftelling derou„ deVoorregten en Gildenkeuren, een'Krygs„ raad, uit en door burgers gekooren; over„ gifte der Schutters Doelen; verkiezing der „ Vroedfchappen en benoeming der Schepe„ nen door de burgerye; aanftelling van Ba„ windhebbers der Oost- en Westindifche „ Maatfchappyen, door dezelfde; affchaffing, „ voor altoos, van Pagten, Excynzen en „ overtollige Lasten op de vaste goederen en „ Perfoonen; overgift der Posteryen en van *» ' f O Extr. uit de Relol. ëcr Vroedfeh. van Amfteid,. van 3 3»b 1748. tl. Meave^ fpreidt aldaar Verzoet" fchriften, uit den naam der Burgeryeiltrekkendetocherftelling en verande*  *7o VADERLANDSCHE LXXIX.Boek.1 Pinnig fehimpfchrift tegen fommigevoornaaïne Amptenaars,en tejen de Regee"ing in 't gemeen. „ 't Courantierfchap aan de Burgerye, of aan „ zyne Hoogheid; verkooping van alle Amp„ ten enz." Diergelyke Punten waren ook, in 't jaar 1672, hier ter Stede, verfpreid geweest (V), en 't bleek kiaarlyk, dat men 'er, nu zo wel als toen, verandering der Regeeringe mede in den zin hadt. Men, gaf voor, dat één deezer Gefchrifteti, welk uit elf punten beftondt, op den zevenentwintigrten van Zomermaand , vertoond was aan zyne Hoogheid, doch hoe 't van den Prinfe ontvangen was, bleek niet. 't Was, ondertusfchen , hier, opgehaald , van wege 't Geregt. Een ander blaauw boekje werdt, ten deezen tyde, onderden mantel , verkogt en verfpreid, genaamd het gedrag van de Regenten der Vereenigde Nederlanden, geduur ende den tegemvoordigen oorlog: waarin de handelingen van eenige voornaame Luiden, met naame van den Raadpenfïonaris Gilles, met haatelyke verwen, gemaald ftonden. 'sLands Regenten in 't gemeen werden 'er in befchuldigd van onverftand, verzuim en trouwloosheid : eenige weinigen, daarentegen, als trouwe Liefhebbers des Vaderlands, geroemd. De Regeering van Amfterdam in 't byzonder werdt, in dit fchrifc, over 't dringen op het fluiten eener Neutraliteit met Frankryk, en vooral over 't houden der Posteryen aan de Stad, lelyk uitgemaakt, 't Slot van alles was, dat zulke Regenten behoorden geftraft, of, ten minften terftond en voor altoos, van hunne Ampten verlaaten te worden, 't Schrift kwam voor, als zynde uit het Engehch vertaald: doch 't geleek C<0 ZU XIV. D:d, U. 219, 2:3,  LXXIX.Boek. HISTORIE. 271 leek hier luttel mar. Ook ftonden, onder de Opdragt, aan alle mare Patriotten, zitting hel- « bende in de Staaten Generaal, de letters M. D. 1 S U., over welker bekentenis, verfcheidenlyk '. gegist werdt. 't Hof van Holland verboodt dit Boekje, terftond; doch 't werdt, federt, te meer verfpreid. In Amfterdam, liepen 'er eenigen mede rond, in Herbergen en Koffyhuizen, daar zy 't jongen en onkundigen luiden in de handftaken, en voorlazen: waardoor zy, allengskens, eenigen aanhang wonnen tegen de Regeering. Met deezen, hieldt men, by nagt en ontyde , byeenkomften, in verfcheiden'herbergen of kroegen, met naame, in Vredenburg in de lange Leidfche Dwarsftraat, alwaar, op den twintigften van Hooimaand, een ontwerp gefmeed werdt, om, gelyk men in Friesland gedaan hadt, Gekommitteerden te kiezen uit de Burgerye, tot bevordering van herftel. De Wethouderfchap, niet onkundig van dit woelen, hadt egter, tot hiertoe, geen befluit konnen neemen, omtrent de middelen, welken men in 't werk ftellen moest, om het te fluiten, ter oorzaake dat zy onderling verfchillende inzigten hadden van het oogmerk en de gevolgen der beweegingen. Andries Boekeiman, Chirurgyn, een der vergaderden in Vredenburg, werdt egter, op den vierentwin tigften, voor Burgemeesteren ontbooden, en ondervraagd, over de opftellers en voorftanderi van het Ontwerp. Hy noemde 'er eenigen, er onder anderen zynen Zwaager, HenrikvanGim mg, een' Patroontekenaar van Haarlem, ei Tean Rousfet; waarop men hem, met eem fcher Men houdt tt Amfterdam hei-, melyka byeenkomfteft; III. De Wethouderfchapdoet'er onder* zoek opj l 1  H Verzoekfchriftvan drie Artikelen komt ifl't licht, 5 1 Innec- ( mingdex ^ Kloveniers I Doele. t i %?2 VADERLANDSCHE LXXIX.Boek fcherpe beftraffing, gaan liet. Weinige dagen - laater, werdt'er, behalve het genoemde Ontwerp tot het kiezen van Gekominitteerden ook een Verzoekfchrift verfpreid, onder 't gemeen, welk uit drie punten beftondt, en federÉ de drie Artikelen, of het Request van Raap genoemd werdt. Men wil, dat het hier ter Stede gebragt was, door van der Meer van Rotterdam, 't Was, korf hierop, geraakt in handen van Daniël Raap (i), en men hadt het federt laaten drukken. Het behelsde een Verzoek aan Burgemeesteren en Raaden „ i. om „ de Posteryen, ten fpoedigften, op te draa„ gen aan den Prinfe Erfftadhouder, in ver„ trouwen, dat zyne Hoogheid daarvan, ten „ beste van Land en Stad, gebruik zou maa>, ken. 2. om alle wettige redenen van be>, zwaarnis, over de misbruiken, in 't ftuk „ der Ampten iingefloopen, met allen moge„ lyken fpoed, weg te neemen, en voortaan „ geene Ampten te begeeven, dan aan inge„ boorene en genaturalifeerde gezeten burgers ;, en inwooners. 3. om de voorregten derBur-» , gerye, zo in 't ftuk der Gilden als inan4 dere opzigten, te herftellen, en geene Kolo, nellen en Kapiteinen te kiezen dan uit de , Burgerye, zonder dat dezelven, immer, te , gelyk, Regenten zouden mogen worden." )p den zelfden tyd, dat dit Verzoekfchrift 'erfpreid werdt, liet men 't gerugt ook looien, dat de Burgers, in 't kort, bezit ftonden e neemen van de Kloveniers-Doele in deDoe- le- (0 Beide deze Luiden hebben wy, boveu (bl, 134, 35.) raeds eenigszins leeren kennen.'  LXXIX. Boek. HISTORIE. 273 leftraat, op welke, zo fommigen dreeven, zy een oud en gegrond regt hadden; en dat men hier zou arbeiden aan 't herftel van 't gene, meer of min, gebrekkelyk gekeurd werdt in de Regeering der Scad. Ook leedt het flegts tot den negenden van Oogstmaand, toen men eenige burgers en ingezetenen, ten getale van zes of agt, zag treeden naar de groote zaal van de Doele, die eenige Luiden, tot het houden eener af zonderlyke Byeenkomst, in huure hadden, doch, wel haast, half met half tegen wil, ruimen moesten, 't Inneemen der Doele maakte zo veel gerugts, dat zig, terftond, eene groote menigte ingezetenen derwaards begaf; eenigen, die van den toeleg onderregt waren, veelen, uit loutere nieuwsgierigheid. Toen men 't getal groot ge noeg oordeelde, las Henrik van Gimnig eene aanfpraak voor aan de menigte, ftrekkende om haar te beweegen, tot het beraamen van middelen , om de vervallen' burgerlyke vryheden te doen herftellen: ten welken einde, hy haar 't Ontwerp, in Vredenburg gemaakt, voorhieldt, waarby beraamd was, dat men vyf Perfoonen kiezen zou, om te bewerken, dat, uit ieder der zestig wyken, twee, drie, of vier Gekommitteerden werden benoemd, om de punten op te ftellen, in welken men betering verzoeken zou. Van verandering in de Regeering repte hy geen Woord; 't zy hy geweeten hebbe, dat fommigen het hierop hadden toegelegd, of niet. Zelfs fprak hy met verfoeijing, van den oproerigen inval in 't Stadhuis, van de plondering der Pagters huizen, en van de krenking van 't gezag der Overheid, in 't algemeen. Toen hy uit hadt, XX. Deel. $ te» «74*« Wat hie r gehan. deld werdt.^  274 VADERLANDSCHE LXXIX.BoekJ 1748. Men tekent de ilrie Artikelen. i tekenden eenigen zyn Ontwerp. Maar Raap, of iemant van zynen aanhang las der Vergaderinge de drie Artikelen voor, als behelzende de punten, welken men, voor alle dingen, begeeren moest: en zy werden, zo ik meen, ook terftond, door eenigen, getekend. Des anderendaags, kwam men wederom byeen, in de Doele. De voorftanders der drie Artikelen drongen toen,ernftiger, op het tekenen derzelven. Zy beweerden, dat 'er alles in begreepen was, wat de Burgery, met reden, begeeren kon: 't welk; zo men 't aanneemt, ook te kennen gaf, dat de burgery geene reden hadt, om verandering in de Regeering te begeeren, alzo daarvan niet, of niet uitdrukkelyk (1} gerept was, inde drie Artikelen. Wyders, begeerden zy, dat de vyf Perfoonen, volgens het ander Ontwerp, aangefteld, alleen gernagtigd werden, om de Voorregten der Burgerye op te zoeken uit de Handvesten , en herftelling in dezelven te bevorderen; alzo, dreeven ze, het kiezen van Gekommitteerden uit alle de Wyken, tot zulk een einde, van te veel nafleeps zyn, en tot verwarring en verdeeldheid aanleiding geeven zou, waarvan men, zeiden ze, reeds een voorbeeld zag, in Friesland. Doch veelen bleeven voor 't kiezen van Gekommitteerden. Anderen yverden, daarentegen , fterk, voor het tekenen der drie Artikelen. De twee partyen raakten in hevigen woordenftryd, met eikanderen; doch, voor 't fcheiden der Vergaderinge,verklaarden de meesten Cji) Sommigen meenden, dat 'er, bedektelyk,opge;ien wordt, in het tweeda Artikel, daar herlteLUng,z& n de Gilden als anders, werdt begeert.  LXXIX. Boek. HISTORIÉ. 27$ ten zig voor het tekenen der drie Artikelen: 't welk, federt, fterk voortging. Midlerwyl, hadden Burgemeesteren, terftond, kennis gekreegen van de openbaare Byeenkomst in de Doele, en van't gene'er omging. Zy riepen , hierop, den Raad byeen, op den tienden, en beflooten, met deszelfs goedvinden, om 't volk alle billyke voldoening te geeven, en te gelyk, om de gemoeden der meeste Burgeren te ondertasten,den Krygsraad, tegen den twaalfden , te befchryven,en de Hoofd-Officieren te verzoeken,dat zy hunne onderhoorige manfchap deeden byeenkomen, haar afvraagende, of zy iet,tegen de Regeering der Stad,waarop men 't fcheen gelaaden te hebben, fchoon'er,in de openbaare Aanfpraaken op de Doele.nog niet van gewaagd was, of omtrent de voorregten der Burgerye of Gilden, hadden in te brengen. De Oud-Burgemeester Ferdinand van Collen, en de Oud-Schepens, Egbert de Vry Temminck en Elias Schellinger, werden gemagtigd, om uit de Hoofdofficieren der Burgervendelen, te verneemen, wat de Gemeente begeerde: van al 't welke den volke, by openbaare afkondiging, ten zelfden dage, kennisgegeven werdt. Doch te gelyk werdt het inneemen der Doele en het doen tekenen der ontworpen'Artikelen, als onbetaamelyk, afgekeurd, en toegefchreevenaan buitenluiden en vreemdelingen, nydig over de welvaart der Stede. Maar eenige burgers,die deel aan dit werk hadden, namen kwalyk, dat men hen voor vreemdelingen uitgemaakt hadt. Ook hielden zy zig zo zeer gehoond, door de befchuldiging over 't inneemen der Doele, dat zy 't gezelfchap, welk zy, in de groote zaale, S a ge- 174*. IV. De Wethouderfchapdoet de Burgery ondertas. ten, of zy iet tegen de Regeeringhebbe, en veroordeelthet inneemen det Doele. Eenige burgers verdedigen zig, deswege.  o.76 VADERLANDSCHE LXXIX.Boek. V43. De wyken wor den byeengeroepen. gevonden hadden, eene verklaaring afvergden, - dat han dit verttek, vrywilliglyk, ingeruimd was. Zy gaven deeze Verklaaring, verzeld van eene foort van Verzoekfchrift, om in hunne gefchonden' eere herfteld te worden, in openbaaren druk: 'twelk de Wethouderfchap goedvondt, door de vingeren te zien. De wyken werden, ondertusfchen, elk afzonderlyk, byeengeroepen, terwyl de Voorftanders der punten, op de Doele getekend, welken men, federt, Doelisten noemde, hun werk maakten, om aanhang te winnen onder de byzondere vendels. De Hoofdofficiers der Wyken zaten, of in de Kerken, of op de Wagthuizen, of in voornaame Herbergen, om elk gelegenheid te geeven, tot het inbrengen zyner bezwaarnisfen. Zeer veele voornaame burgers, niet te klaagen hebbende, en geene verandering begeerende, oordeelden noodeloos, op deeze byeenkomften te verfchynen. Veelen, die goedvonden te komen, verklaarden dat zy niets hadden in te brengen tegen de Regeermg. Sommigen voegden 'er by, dat zy wenschten, dat de Posteryen aan de Stad mogten blyven. Anderen, daarentegen, begeerden , dat men voldeede aan 't gene zyne Hoogheid, laatftelyk, omtrent de Ampten en Posteryen, voorgeflaagen hadt. Doch de gemeene hoop, in verfcheiden'wyken, verklaarde zig voor de drie Artykelen, die op de Doele getekend waren: 't welk, grootendeels, toe te fthryven was aan den yver der Doelisten, die by de huizen waren rond gegaan, om elk tot tekenen te bewef gen. Ook waren de Kapitein Christiaan Scholten en verfchdden'Hoofd- of-  LXXIX. Boek. HISTORIE. 277 officiers uit het vendel van deszelfs Vader, den Kapitein Joan Agges Scholten , den gemeen en, in het tekenen der drie Artikelen, voorgegaan: 't welk veelen tot navolging bewoogen hadt. 't Ontwerp, door den Kapitein Christiaan Scholten getekend, werdt ook, terftond, met deszelfs naam in 't hoofd, gedrukt, en in andere wyken rondgezonden, alwaar het veel hielp, om een aanmerkelyk getal der waakende fchutteren te beweegen tot tekening. 't Verzoekfchrift, welk de drie Artikelen inhieldt, was, ondertusfchen, op den dertienden van Oogstmaand, door Raap en eenige andere Doelisten, ongetekend , in Burgemeesters Kamer overgeleeverd; hoewel 't, daarna,door drie van hun, onder welken Raap was, getekend werd. Ten zelfden dage, hadden zy het oorfprongkelyk Verzoekfchrift, door veelen ondertekend, naar den Haage overgebragt, en den Prinfe, by wien zy gehoor hadden weeten te verwerven, in handen gefteld. Twee dagen daarna, deeden zy van dit gehoor verflag in de Doele. Zy vertelden „ dat de Prins „ hen minzaamlyk bejegend, en hunne be„ geerten gebillykt; doch hun tot ftilte en „ onderwerping aan de Overheid vermaand „ hadt." En 't gemeen beantwoordde 't verflag, welk zy deeden, met het zwaaijen van den hoed, en met het juichen van Huzza! Terwyl de wyken byeengeroepen werden, werden de Byeenkomften op de Doele aangehouden. Men deedt'er, van tyd tot tyd, Aartfpraaken, waarvan de meesten, terftond, gedrukt werden. Doch zy behelsden, doorgaans, flegts eenige algemeene aanmerkingen, over S 3 't 1748. De drie Artikelen worden aan Burgemeesteren vertoond.Ook aan zyne Hoogheid. v. Aanfpraaken,in de Doele gedaan.  s78 VADERLANDSCHE LXXIX.Boek; . 174s. De Doelistenbegeeren, dat men, oppnlyk, voor hun bidde. 't verval van den Staat, van den Koophandel en van de handwerken; waarby eenige vermaaningen tot het voorftaan van Vryheden en Voorregten gevoegd werden. Ook ondernam men, fomtyds, de drie Artikelen te verdedigen, met naame 't gene, in dezelven, omtrent de Posteryen, begeerd was. Doch deeze Artikelen en eenige Aanfpraaken werden, ten zelfden tyde, in openbaaren druk, wederlegd. De Aanfpraaken hielden, in 't eerst, verfcheiden' vermaaningen in, tot liefde en eendragt tusfchen de Burgervaders, gelyk men fprak, en de Burgerye. Ook werden'er de Predikanten, die, in 't gemeen, ten deezen tyde, hun werk maakten , om 't volk tegen oproerigheid te vermaanen, in befchreeven als Voorgangers ten goede voor het Vaderland', en lefchermers van Godsdienst m Vryheid. En 't een en ander hielp veel, om eenige vreedzaame luiden en liefhebbers der Kerke te beweegen tot tekening der drie Artikelen: 't welk niet flegts op de Doele gefchiedde; maar waartoe Raap ook zyn huis gebruiken liet. In 't heetst van deezen yver, werden, van wegen de Doelisten, gedrukte Briefjes gebragt aan de huizen van veele Gereformeerde en Lutherfche Predikanten, waarby dezelven verzogt werden, oper.lyk, te bidden voor de lefchermers en herflellers der Vryheid, gelyk die van de Doele zig noemden. Ook kwam, kort hierop, een voorfchrift van een gebed in 't licht, vervattende een korte fchets van 's Lands gefchiedenisfen, en van de doorlugtige daaden der Stadhouderen: voorts, werdt, in het zelve, de plondering van de huizen der Pagteren aangemerkt, als een bewys van de ■ ont3  LXXIX.Boek. HISTORIE. 270 ontwaakende Liefde tot de Vryheid; en alles beflooten, met eene omftandige bede voor zyne Hoogheid en voor de Gekommitteerden der Burgerye. Doch de Predikanten vonden niet geraaden, te voldoen aan het verzoek der Doelisten, noch zig te bedienen van hun voorfchrift. 't Liep aan tot den twintigften, eer Burgemeesteren en Raaden goedvonden te antwoorden op het Verzoekfchrift, door Raap en de zynen, ingeleverd. Het antwoord behelsde 1. Dat men, met zyne Hoogheid, over't '„ ftuk der Posteryen, in minzaame onderhan„ deling getreden was, en dat men, daarme„ de, reeds zo verre was gevorderd, dat daar- van, naar alle waarfchynlykheid, in de naastja komende Vergadering der Staaten, een ge„ wenscht einde te wagten was. 2. Dat de „ Lysten op de Ampten, door Burgemeeste'„ ren en Raaden, in Herfstmaand, ter Ver„ gadering der Staaten, zouden overgebragt, „ en daarop, volgens de gedagten der Staaten „ en zyner Hoogheid, zulk een voet beraamd worden, als heilzaamst zyn zou voor 't ge„ meen. 3. Dat men bereid bleef, de Burgery „ en Gilden, by derzelver Voorregten, en „ wel herbragte Gewoonten te handhaaven, „ hun altoos vryheid laatende, om, deswe„ ge, by Verzoekfchrift, in betaamelyke be„ woordingen, vertoogen te doen. Doch dat , „ het kiezen van Kollonellen. en Kapiteinen, „ uit de Burgerye alleen, eene nieuwigheid „ was, ftrydig met de oude Privilegiën en her,, komen; waarom men, hierin, niet zou kun„ nen bewilligen." De Wethouderfchap maakS 4 te «748. VI. Burgemeesteren en Raaden antwoorden op de drie Artikelen.  23o VADERLANDSCHE LXXIX.Boek; 1748. De Doelisten nee men 'er geen genoegenin. 'tScheepS' timmermans Gilde kiest de zyde der Doelisten. te dit haar antwoord, terftond, door dendruk gemeen, 't Werdt, des avonds, op de Doele, gelezen. Doch fommigen voeren 'er vinnig tegen uit. Een der grootfte fchreeuweren maakte zulken, die de Posteryen aan zig getrokken hadden, voor dieven uit, en verklaarde, zyn' kop veil te hebben, zo hy deeze befchuldiging niet waar maakte. Midlerwyl, waren eenige Doelisten wederom naar den Haage geweest. Zy verhaalden , op hunne wederkomst „ dat „ zy , andermaal, gehoor gehad hadden by „ zyne Hoogheid, die hun bevestigd hadt, dat „ de Regeering van Amfterdam hem, omtrent „ het ftuk der Posteryen , genoegen gegeven „ hadt ; dat hy der Burgerye, omtrent de Amp„ ten in 't gemeen, ook voldoening bezorgen „ zou ; doch dat hy , in een' verwarden boedel „ gekomen zynde , alles zo fpoedig niet her„ ftellen kon." Voorts, deedt de Prins, zo zy zeiden „ de Burgers , welken hy als zyne „ kinders aanmerkte , tot rust en ftilte ver„ maanen." Men voegde hierby , dat zyne Hoogheid de ondertekeningen der drie Artikelen met genoegen ontvangen , en vertelaard hadt, gaarne, diergelykente zullen afwagten. t Gemeen nam diergelyke vertellingen , met zo veel greetigheid aan , dat zy veel hielpen, om den grooten hoop tot tekening te doen befluiten. De Krygsraad uit de Burgerye alleen was nu 't eenigfte punt, waarin men , met reden, kon begrypen , niet bewilligd te zyn door de Regeeringe. Men dreef dan , op de Doele , dat dit punt, zo wel als de andere, moest worden doorgedrongen. De Doelisten beweerden zelfs,  LXXIX. Boek. HISTORIE. 281 zelfs , in openbaaren druk , dat het, fchoon eene nieuwigheid , door de Burgerye , mogt worden ingevoerd , als zy 't heilzaam keurde. Ook kreegen ze, ten deezen tyde, het Scheepstimmermans Gilde , een der grootften hier ter Stede, op hunne zyde , hebbende zy, zo my verzekerd is , middel weeten te vinden , om twee der Gildebroederen , die door de overigen waren aangefteld, om derzelver belangen, by de Overluiden van 't Gilde, of ook by Burgemeesteren , voor te ftaan , in hunne begrippen te brengen ; die , terftond , eenige anderen , en allengskens het grootfte gedeelte van 't Gilde overhaalden, om, nevens hen, gelyk 't heette, te arbeiden aan de herftelling van de vervallen' voorregten der Gildebroederen. De driftigften onder deeze luiden verfcheenen nu op de Doele, en riepen, meer dan iemant, om een' Burger Krygsraad. Sommigen dreigden zelfs in de wapenen te willen komen , en de Regeering te noodzaaken, om hierin te bewilligen. Doch zy lieten zig eenigszins ftillen, door Raap en anderen , die, ondertusfchen, by Burgemeesteren, breed opgaven van 's volks wrevel, verklaarende, geene kans te zien om het te bedwingen , zo de drie Artikelen niet volkomenlyk werden ingewilligd. De Regeering , niet weetende hoe ver men zou durven gaan, noch op wien, onder de Burgerye, zy zig zou mogen ver laaten, befloot, eerlang, hqt Verzoekfchrift, den zesentwintigften van Oogstmaand, andermaal, uit te geeven , met deeze aantekening : Fiat, mits niet flrydende tegen de Refolutien van haar Edele Groot Mogende, en de intentie van zyne Hoogheid; en wegens de S 5 Amp- 1748. Men dringt op eenen Burger Krygsraad. De Regeeringbewilligt in de drie Artikelen , onder voorwaarde.  aSs VADERLANDSCHE LXXIX.Boek; 1748. De Doelisten zyr 'er niet snede te /rede. Zy verzoeken,dat zyne Hoogheid inde Stad gelieve te .komen. 1 < l i Burge- c meesteren t geeven , onbepaald flat op 1 ó@ drie 1 Artikelen,! ( 1 Ampten, voor zo veel het domesticq Is. Men gaf dus, allengskens, meer toe; doch niet dan gedwongen. En veelen meenden , dat de Doelisten nu zouden voldaan geweest zyn. Doch 't viel anders uit. Men bleef te onvrede, op de Doele. 't Fiat moest, dreef men eenvoudiglyk , en niet met zo veele bepaalingen gegeven geweest zyn: fchoon niemant ondernam aan te wyzen , wat, in de gemaakte bepaalingen , onredelyk ware. Maar de hoofden deiDoelisten hadden andere oogmerken, die zig, allengskens , ontdekten. Men begon nu te dryven , dat zyne Hoogheid verzogt móest worden, herwaards te komen, om de gefchillen tusfchen de Regeering en Burgerye by te leggen. Eenigen riepen, dat de Prins de Regeering behoorde te veranderen. Men ging voort met fchimpfchriften tegen de Regeering te. leezen en te verfpreiden ; en bleek duideyk , dat eenigen der voornaamile fchreeuwe:en 't ontzag voor de Wethouderfchap, welk sy , in 't eerst, hadden willen fchynen te bedaren , t'eenemaal verlooren hadden. Twee uiden werden naar den Haage gefchikt, om len Prins te verzoeken dat hy herwaards kwane : en zy bragten, te rug gekeerd, voor becheid , dat zyne Hoogheid , binnen weinige lagen, de reis ftondt aan te neemen. Onderusfchen , hadden Burgemeesteren , nu reeds 'erzekerd, dat men verandering in de Regeeing zogt, on het aanhouden der Doelisten, geflooten , Fiat te geeven op het Verzoekchrift, zonder eenige bepaaling : 't welk zy, len zevenentwintigiten , openlyk, bekend naakten. Doch  LXXIX.Boek: HISTORIE. 283 Doch de voornaamften der Doelisten, vastgefteld hebbende, 't volk in beweeging te houden , tot dat zyne Hoogheid in de Stad zou gekomen zyn , namen nog geen genoegen , in 't verleende Fiat. „ De volle Raad was er, dreef men, niet op vergaderd geweest. Ln dit behoorde te gefchieden, zou de Burgery , gerust zyn , dat haar 't begeerde geworden , zou" 't Verzoekfchrift werdt dan, ten vierde maale, ingeleverd aan Burgemeesteren, nevens een ander, waarby, in veel fchorrer ftyl, begeerd werdt, dat, door de tegenwoordige Regeering , zonder eenigen mids of informaliteit Fiat gegeven werdt op de drie Artikelen. De Raad kwam, derhalve, des anderendaags, byeen. Men was der Gemeente te wille, en verleende Fiat, zonder eenige bepaaling, uit der naam van Burgemeesteren en Raaden. De uit drukking van tegenwoordige Regeering gaf reed! te verftaan . dat de verzoekers haast eene an dere Regeering verwagtten. Doch de Wethou derfchap was zo wel overtuigd , dat men haai wars zogt te maaken van 't bewind , dat zy op deezen zelfden dag, zynde den agtentwm tigften van Oogstmaand, befloot, vrywilhglyl afftand te doen van de Regeering , op t b<; haagen van zyne Hoogheid , wien , daarvan terftond, kennis gegeven werdt. Te gelyi werden de Posteryen der Stad den Prinfe ópge draagen : die ze, gelyk omtrent de overige: gefchied was, aan 'tLand afftondt (g). Midlerwyl, hadden fommige Doelisten ee Verzoekfchrift ontworpen aan de Staaten va Hol f£} Refol. Holl, z\Aug. 1748. tl. 785* 1748.' De Doe* listen vorderen; dat'er de Raadook in bewil- lige. 't Ge? febiedu Burgemeesteran en ! Raaden betruiten : afte ftaan van de Regee- » ringe. f \ tl VII. 1 Zyne .Hoogheid  1745. wordt gemagtigd,om de ras in Am der dam te kerffellen. i ( 1 1 1 ( i 9 % i V \ tU VADERLANDSCHE LXXIX.Boek. Holland , waarby begeerd werdt, dat hunne Edele Groot - Mogendheden zyne Hoogheid wilden magtigen, om de noodige verandering re maaken in de Regeeringe. Eenigen tekenden dit; doch anderen weigerden 't rondelyk. Ook bleef het overleveren van dit Verzoekfchrift agter, om dat men, eerlang, vernam, dat zyne Hoogheid , den eenendertigflen , op 't verzoek van de Afgevaardigden der Regeeringe , reeds, door de Staaten , gemagdgd was , om de rust in Amfterdam te herftellen, il ware 't ook door verandering te maaken in Burgemeesters en Rnaden (6) Twee dagen :e vooren, was de Graaf van Bentink hier geweest, om, uit naam van zyne Hoogheid, der Regeeringe en Burgerye af te vraagen , of zy lanre belangen goedvonden te ftellen in hanlen van den Piink. Doch eender Burgemeeseren kwam hem aandienen, dat men 't befluit Ier Regeeringe hieromtrent reeds bekand genaakt hadt aan den Prinfe. Van wege de Geneente , kwam Gimnig met hem fpreeken 5 sranrna, uit zynen naam, der Vergaderinge in te Doele afgevraagd werdt „ of zy niet be, geerde dat zyne Hoogheid in de Stad kwa, me? of zy haare belangen niet aandenPrin, fe verblyï „ poogingen hebbende aangewend , om het wantrouwen en misnoegen der Burgerye te„ gen de Regenten weg te neemen, tot zyn „ leedwezen , bevonden hadt, dat alle deeze „ poogingen vrugteloos waren geweest: waar„ om hy, tot voorkoming van de uiterfte on„ heilen, goedgevonden hadt, gebruik temaa„ ken van de magt, hem , door de Staaten, „ den eenendertigften van Oogstmaand , ver„ leend; en van de aanbieding van vrywilli„ gen afftand , door de Burgemeesteren en „ Vroedfchappen gedaan , en in 't befluit der „ Staaten vermeld , en dat hy gemelde Burge„ meesteren en Vroedfchappen allen ontfloeg, s, zonder dat zy, daardoor, in hunnen goeden \, naam , zouden gehoond gerekend worden, „ of verdagt gehouden , als of zy zig, in de „ Regeering van den Lande, niet naar be„ hooren gedraagen hadden , zullende zyne „ Hoogheid zig , ten allen tyde, bereid too„ nen, om hen en hunne huisgezinnen engoe„ deren , des noods , in zyne befcherming te s, neemen." Doch deeze verandering was naauwiyks bekend gemaakt, of de zes Gekommitteerden der Burgerye, 't zy uit eigen' beweeging, of door aandryving van anderen, beweerden, dat ook de Oud - Raad, die uit regeerende en afgegaane Burgemeesters en Schepens beftondt, en regt hadt om in de verkiezing van Burgemeesteren te ftemmen , behoorde gezift en veranderd te worden. Maar hiertoe was zyne Hoogheid niet gemagtigd, door de Staaten. f ly gaf "er Burgemeesteren kennis van, hun, te gelyk voorhoudende „ dat hy bedugt was, of de rust T ft », "1 1748» Hy oniflaatyeele Ledei van den OudRaad.  XT. Handeling over'i veranderenvan den Krygsraad. 392 VADERLANDSCHE LXXIX.Boek; „ in de Stad wel volkomenlyk zou konnen „ worden herfteld , zo lang de Refolurie der „ Staaten niet tot den Oud-Raad werdt uit„ gebreid." Men vaardigde, hierop, uit den naam der Burgemeesteren , brieven af aan alle de Leden van den Oud-Raad, waarby hun gevraagd werdt, of zy gezind waren, deeze hunne hoedanigheid te ftellen ter befchikkinge van zyne Hoogheid , even als de regeerende Burgemeesters en Vroedfchappen te vooren gedaan hadden. Zy volgden allen dit voorbeeld. De Staaten magtigden zyne Hoogheid ook op den tienden , om het Befluit van den eenendertigften van Oogstmaand uit te breiden tot den Oud - Raad (jQ, En 't behaagde zyne Hoogheid, eerlang, op gelyke voorwaarde als de regeerende Burgemeesters en Raaden, vier regeerende Schepens, zeven Oud-Burgemeesters en drie-enderug Oud-Schepens van deeze hunne waardigheid te ontflaan , de PJaatfen der vier regeerende Schepenen, ten zelfden tyde, met vier anderen, vervullende : van welke verandering , der Gemeente , op den veertienden, kennis gegeven werdt. Doch eer dit gebeurde , hadt men gearbeid aan de herftelling of verandering indenKrygs:aad, op den voet, in de drie Artikelen begeerd. De Doelisten hadden 't volk, welk hen kwam hooren, al vroeg, verzekerd, dat zyne Hoogheid der Burgerye, in dit opzigt, genoegen geeven zou , en eenen Krygsraad "ftellen buiten de Regeering , of uit de Burgerye alleen. Ook waren de Kolonellen en verfcheiden5 CO Refol. Holl. 10 Sept, 1748. bl. 822.  LXXIX. Boek. HISTORIE. 293 den' Kapiteinen, of Leden der ontflaagen'Regeeringe , of aan dezelve vermaagfchapt geweest ; waarom t ongeraaden fcheen, hun , na de verandering , 't bevel over de gewapende manfchap der Stede in handen te laaten. 't Was dan zo vreemd niet, dat zy, die verandering in de Regeering gezogt hadden, ook verandering zogten in den Krygsraad. Men hadt, hierom, begeerd, dat de Kolonellen en Kapiteinen , voortaan , uit de Burgerye mogten worden aangefteld, en geheel onaf hangkelyk zyn van de Regeeringe. En 't fcheen iet, zo lang de Regeering nog niet veranderd was, dat men haar gezag zogt te zwakken, door den Krygsraad onaf hangkelyk van haar te maaken. Maar deeze fchyn hieldt op, na dat de Regeering veranderd was. Men fcheen nu de nieuwe Regeering te hoonen, als men langer dreef, dat de Krygsraad geheel onaf hangkelyk van haar zyn , en alleen uit de Burgerye beftaan moest. En 't was , moest men denken , niet zonder onheus chheid, te vergen van den Prinfe , dat hy eene Regeering, door hem zelve gefteld, zou willen fchynen te mistrouwen, door het inftellen van eenen Burger-Krygsraad, die geheel niet van haar afhing. De Doelisten ook , die , tot hiertoe, voor eenen vryen of Burger-Krygsraad geyverd hadden, begonden eenen anderen toon te flaan, en 't fcheen, als of zy dit ftuk dagten op te geeven. Maar eenige Gekommitteerden en Scheepstimmerluiden druischten hier tegen aan in de Doele , dryvende , dat men niet rusten moest, voor men eenen vryen Krygsraad verkreegen hadt. Van Gimnig , Raap en eenige anderen werden be T 3 fchul- 1748.'  294 VADERLANDSC.IE LXXIX.Boek. 1748. De Do listen k( men de nagts iti flaap ve ïrek va: fchuldigd, dat zy zig hadden laaten omkoopen, door 's Prinfen Hovelingen , om de Burgery te misleiden. Zo hoog liep de twist in de Doele , dat Raap en zes van de zynen, op den negenden, hun affcheid namen, openlyk betuigende, dat men hen , ten onregte , verdagt hieldt. Na hun vertrek, fpeelden de Byltjes en derzelver Gekommitteerden de hoofdperfoonaadjen op de Doele , roepende de eerften geduuxiglyk , om een vryen Krygsraad, zonder een eenig Officier, uit de nieuwe zo min als uit de oude Regeeringe Men ftrooide briefjes op rym, onder 't Volk , inhoudende , dat het met de Vryheid uit was, zo men geenen vryen Krygsraad verwierf. De gantfche Stad fcheen in beweeging, om een punt door te dry ven, waarin de ontflaagen'Regeering reeds bewilligd hadt, en 't welk, zo de Doelisten verzekerd hadden, ook voorheen , door den Prinfe, was goedgekeurd. De Gekommitteerden der Scheepstimmerluiden, een en andermaal, by zyne Hoogheid , ter gehoor geweest zynde , verhaalden egter nu , dat de Prins van zins was , twee Kolonellen van de vyf, die hy dagt aan te ftellen , en eenige Kapiteinen te neemen uit de tegenwoordige Regeeringe. Doch 't volk druischte hiertegen aan , begeerende , dat 'er geen een' Hoof J officier werdt aangefteld , die of irs de Regeeringe, of aan eenen Regeerings ■ e-perf jon vernuagfchapt was. Zo hoog fteeg de e drift , dat een tametyk getal van Scheepstim3,t merluiden met eenige Doelisten aan 't hoofd, zig , des nagts na den negenden van Herfst1 maand , naar 's Prinfen Logement begaven , fente ïooren; waarop zyne Hoogheid eenefchikking naakte , die den tienden in den Haage gedagekend was, en daarna, te Haarlem, werdt afgekondigd. By dezelve, werdt de Krygsraad veranderd , en twee Kolonellen uit de Vroedfchap CH Rcful. Holl. ti Stft, 1748. bl. joy.  LXXIX. Boek. HISTORIE. 301 fchap en de overige Officiers uit de Burgerye aangefteld. Doch in't beginvanHerfsmraand, floeg een Lid der Vroecfchap, Mr.RemeesFloris van Zanen , zynen Mederaaotn vou. „ of „ men, uit aanmerking aer beweegingen te Am„ fterdam," daar nu reeds verandering in burgemeesteren en Raaden gemaakt was „ zyne „ Hoogheid niet behoorde te verzoeken, om, „ ook in Haarlem, zulks te voorzien op 't ftuk „ der Regeeringe, als hy, ten nutte van Stad en „ Land, zou bevinden te behooren." Doch de Vroedfchap nam geen befluit op deezen voorflag. Midlerwyl bleeven de beweegingen onder 't gemeen duuren. De Wethouderfchap befloot, Gemagtigden van zyne Hoogheid te verzoeken, om dezelven te ftillen, en, tegen 't einde van Herfstmaand, kwamen de Heeren Fredrik Henrik, Baron van Wasfenaer, Heer van beide de Katwyken, en Willem Pauw, Raadsheer in den HoogenRaade, in deeze hoedanigheid, binnen Haarlem. De gantfche Regeering hadt, reeds te vooren , gelyk die van Amfterdam , haare Ampten gefteld ter befcheidenheid van zyne Hoogheid ; waarop, den zevenden van Wynmaand , uit 'sPrinfen naam , werdt afgekondigd, dat de Vroedfchap, voortaan, uit tweeendertig, in de plaats van vierentwintig, Leden beftaan zou. Zeven Leden der Vroedfchap bleeven ontflaagen. Voorts werdt het volk tot ftilte en onderdaanigheid vermaand. Weinige dagen laater, kwamen de Gemagtigden van zyne Hoogheid, die te Haarlem de Regeering veranderd hadden, ten zelfden einde te Leiden, daar, met het begin van Herfstmaand, dezelfde foort .van beweegingen verwekt waren on- Te Leïdeu.  1748. 3o2 VADERLANDSCHE LXXLX.Boair. onder 't volk. Men hieldt byeenkomften, men koos Gekommitteerden , men ontwierp en tekende Verzoekfchriften; een van welken, eerlang, werdt overgeleverd aan de Regeering, en daarna ook aan zyne Hoogheid. De Regeering, niet onkundig van het oogmerk deezer beweegingen, toonde egter geene genegenheid altoos om, vrywilliglyk, af te ftaan van haare ampten. Ook begon een groot getal van Burgers, ten haaren behoeve te arbeiden, dryvende, dat de zogenoemde Gekommitteerden der Wyken, buiten of tegen last, verandering der Regeeringe zogten. Doch 't Koffyhuis, daar men, ten deezen einde, tekenen liet, werdt dcor't graauw, gedreigd met plondering: waardoor't werkgeftremd werdt. De Gemagtigden van zyne Hoogheid, midlerwyl, een' keer naar den Haage gedaan hebbende, waren, andermaal, in Leiden gekomen , zonder dat de Regeering nog hadt konnen befluiten, haare Ampten neder te leggen. Doch 't graauw viel, eerlang, aan op de huizen van eenige Leden der Regeeringe, die, met moeite, befchermd werden doordeSchutterye. De Burgemeester Joan van den Berg, werdt, van 't Stadhuis gaande, onheufchelyk bejegend en gedreigd. Eindelyk, liet de Regeering zig, na veel handelens, overhaalen, om haare bedieningen af te ftaan. Den Raadsheer Pauw, 's Prinfen uiterften last hebbende gaan haaien, werden de Vroedfchappen en Veertigen, den agttienden van Wynmaand , allen ontflaagen; doch, op vier na, die verlaatenbleeven, wederom herfteld in 't bewind. De Burgemeester van den Berg, een van deezen vier, en de Sekretaris van Royen hadden, reeds te vooren, ver-  LXXIX. Boek. HISTORIE. 303 verzogt, van hunne bedieningen ontflaagen te worden. De laatfte werdt egter, eerlang, tot Penfionaris der Stad verkooren, en is, federt, aangefteld tot Sekretaris van den Raad van Staate. De zogenaamde Gekommitteerden, die tot de verandering der Regeeringe hadden mede gewerkt, raakten, terftond hierna, zo zeer in den gemeenen haat, dat zy, voor hun lyf bedugt, tekenaars zogten te winnen, onder eene Verklaaring, dat zy zig, alleszins, gedraagen hadden, in gevolge van den last, hun, door de Burgerye, gegeven. Eenigen uit hunnen hoop verwekten, federt, nieuwe opfchudding by nagt, roepende , dat 'er Krygsvolk in aantogt was, welk men moest buiten houden. Ook leverden zy wederom nieuwe Verzoekfchriften in, waarin ds Wethouderfchap bewilligen moest. Doch op den zestienden van Slagtmaand, met het aanbreeken van den dag , rukte de Generaal Roufe, aan 't hoofd van eene bende Dragonders en Zwitfers , uit de Lyfwagt van zyne Hoogheid , onverhoeds, in de Stad, zynde hy, op 'sPrinfen last, des avonds te vooren, omtrent ten elf uuren, uit den Haage vertrokken. De aankomst van dit Krygsvolk herftelde de rust in Leiden. Vier luiden, die zig in de jongfte opfchudding gemengd hadden, werden, federt, in hegtenis genomen, en naar den Haage gevoerd. Zy werden, eerstin Lentemaand des volgenden jaars, gevonnist. Een werdt met het zwaard over't hoofd geftraft, voorts tot eene agtjaarige gevangenis, en daarna tot altoosduurende ballingfchap verweezen : een ander was tot eene tweejaarige gevangenis , en daarna tot gelyke ballingfchap veroordeeld5 doch hy werdt, op zyn Dproer ddaar, ia de verandering. De Stad ontvangt bezetting van Krygsvolk.  go4 VADERLANDSCHE LXXIX.Boek.1 xnr. Opfchui ding te Gouda. zyn verzoek, onder de algemeene Vergiffenis, die in Wynmaand afgekondigd werdt, begreepen, en bekwam zyne vryheid weder. De derde was voor twintig jaaren gebannen, en de vierde ontflaagen. Twee zogenaamde Gekommitteerden of Spreekers, dievoortvlugtiggeweest, en viermaalen, openlyk, ingedaagd waren, kwamen, na't afkondigen der algemeene Vergiffenisfe, van welke zy niet waren uitgeflooten geweest, insgelyks, in de Stad te rug. Omtrent het midden van Wynmaand, was Gouda ook in roere geraakt, by gelegenheid van een gerugt, dat de Stad , met een Regement knegten, ftondt bezet te worden. De Burgery kwam in de wapenen , de poorten werden geflooten , de boomen en Huizen digt gehouden, 't gefchut geplant op de wallen. Zestien Soldaaten, leggende, federt eenige maanden, aan de groote Sluis, buiten de Rotterdamfche Poort, werden ontwapend en verjaagd door de Burgerye : 't welk euvel genomen werdt door zyne Hoogheid, die ook aan de Regeering van Gouda fchreef, dat het gerugt, als of de Stad bezetting te wagten hadt, louter verzierd was. Men maakte deezen brief gemeen onder 't volk, welk nu ook , gelyk in andere Steden , aan 't opftellen van Verzoekfchriften gevallen was : waarin zy, door den Schout der Stad, metraad geholpen werden. Eenige Gemagtigden uit de Burgerye toogen naar den Haage, meteen Verzoekfchrift, waarby onder anderen, hetafvaardigen van Kommisfarisfen van zyne Hoogheid naar Gouda begeerd werdt. Zy deeden, te rug gekomen, verflag, dat zyne Hoogheid vorderde , dat de Burgery eerst de wapenen afleide, eer  LXXIX.Boek. HISTORIE. 30$ eer men haar Kommisfarisfen zou toefchikken. Ook werden, federt, de boomen en poorten geopend, de Schuttery trok af, en de Stad raakte wederom in ftilte. Men verwagtte nu, eerstdaags , de Heeren van Wasfenaer-Katwyk en Pauw in Gouda; doch zy namen, onverhoeds, hunnen weg op Rotterdam, daar zy den eenentwintigden van Wynmaand, aankwamen* Hier was, zelfs na't ontftaan der beweegingen te Amfterdam en te Haarlem, alles ftil ge bleeven: waarom veelen van gedagten waren, dat de Regeering onveranderd gelaaten zou worden. Maar met den aanvang van Wynmaand, waren eenige jonge luiden, ten huize van eenen Tabaksverkooper, begonnen, met het opfteUen en tekenen van zekere Gefchriften, waarby eenige Regenten van flinkfchen handel en knevelaary befchuldigd werden. Het tekenen werdt bevorderd door eenigen, die de hand ook in de beweegingen te Amfterdam gehad hadden, en nu uit den Haage herwaards kwamen. Drie Leden der Regeeringe, welken, met naame, befchuldigd waren , vonden raadzaam, zig in openbaaren druk te verdedigen; waarop zeven Burgers , onder welken ook Laurens van der Meer was, insgelyks in openbaaren druk, verklaarden , dat zy geen deel hadden aan de opgeworpen' befchuldigingen. De tekeningen gingen midlerwyl voort, en toen men eenige honderden tekenaars byeen hadt, befloot men 't Verzoekfchrift den Prinfe ter hand te ftellen. Terftond hierna, vondt zyne Hoogheid geraaden, de twee Gemagtigden, Wasfenaer-Katwyk en Pauw, af te vaardigen naar Rotterdam. Zy hoorden, kort na hunne aankomst, de luiden, XX. DsEt,, V die Beweeging te Rotter-, dam.  306* VADERLANDSCHE LXXIX.Boek: 1748. De Regeeringwerdt aldaar veranderd ; Ook te Gouda; Te Go rinchem: die de tekening van 't Verzoekfchrift bevorderd hadden. Ook werden hun, eerlang, twee andere Verzoekfchriften ter hand gefteld , getekend door eenigen, die wel te vrede waren met de tegenwoordige Regeeringe, en verklaarden, dat zy veel meer tekenaars zouden hebben weeten te bekomen, zo hun de tyd niet ontbroken hadt. Doch dêeze Verzoekfchriften werkten luttel uit. De Gemagtigden, een'keer naar den Haage gedaan hebbende, kwamen, den vierentwintigften van Wynmaand, te rug, bedankten de gantfche Regeering, en herftelden ze wederom , op vyf Leden der Vroedfchap na, welken verlaaten bleeven. Drie van deeze vyf hadden zig te vooren, wegens de befchuldigingen, welken men tegen hen ingebragt hadt, verdedigd. Ook werden zy federt, niet gemoeid, over 't gene hun te last gelegd was. Twee dagen laater, kwamen 's Prinfen Gemagtigden te Gouda, daar zy de Verzoekfchriften der Burgerye ontvingen, vervolgens verflag deeden aan den Prinfe, en, op den eerften van Slagtmaand, teruggekeerd, de gantfche Regeering ontfloegen, en, op zes Leden na, die buiten bewind bleeven, wederom herftelden. Op de verdere punten, uit den naam der Burgerye begeerd , werdt ook fchikking gemaakt door zyne Hoogheid. Van Gouda , begaven zig de Gemagtigden naar Gorinchem, daar, federt eenigen tyd, ook beweeging ontftaan was, over eene belasting, vanwege de Stad, op de huizen gelegd, en welke eenige Burgers begeerden te hebben afgefchaft. De Regeering hadt hierin bewilligd. Doch 't gemeen, niet voldaan, ftondt, federt, op  LXXIX.Boek. HISTORIE. go? op ontheffing van andere lasten. Men handelde hierover in den Haage , en kwam , eindelyk, overeen, dat de onlusten, gereezen tusfchen de Regeering en Burgerye, door Gemagtigden van zyne Hoogheid , geftild zouden worden. De verandering in de Regeering gefchiedde hierop, den vyftienden van Slagtmaand. 't Getal der Vroedfchappen werdt van zeventien op vierentwintig vermeerderd. Voor't overige, bleeven de oude Regenten allen in 't bewind. Hierna, begaven zig 'sPrinfen Gemagtigden naar Schoonhoven, daar men ook wakker in de weer geweest was met het tekenen en inleveren van Verzoekfchriften, waartoe twee Leden der Vroedfchap den ingezetenen de hand gebooden hadden. De Regeering hadt, op een deezer Verzoekfchriften, fchikking gemaakt; doch het antwoord op de twee anderen verbleeven aan de Gemagtigden van zyne Hoogheid, die, den zestienden, in de Stad kwamen, en, den eenentwintigden , de gantfche Regeering ontfloegen; doch, op drie Leden na, wederom aanftelden. Voorts , werdt het getal der Vroedfchappen, van zeventien , tot eenentwintig , en dat der Elebleuren ofKiezeren, van eenentwintig, tot zesentwintig vermeerderd. Ook maakte n de Gemagtigden fchikking op eenige punten, door de Burgerye begeerd: de overigen werden gelaaten aan de fchikking der Vroedfchap. Te Schiedam, hadden de Verzoekfchriften der Burgerye , met welken op te ftellen en te doen tekenen, men, eerst in 't begin van Siagtmaand, begonnen was, het zelfde gevolg als in de andere Steden, 's Prinfen Gemagtigden, herwaards gekomen, ontfloegen dennegenentwin; Va tig- i74»i Te Schooftriovens Te Schiedam^  3o8 VADERLANDSCHE LXXIX.Boek. '748Te Delft tigften, de gantfche Regeering, herftelden ze wederom op één Lid na, welk verlaaten bleef, en vermeerderden't getal der Vroedfchappen, van twintig op vierentwintig perfoonen. Voorts werdt ook op de Verzoekfchriften der Gemeente fchikkingen gemaakt. 1 Te Delft, daar een goed gedeelte van 't gemeen afhangt van de Platteelbakkers, devoornaamfte handelaars hier ter Stede , was 't volk tamelyk gerust geweest, tot in het begin van Slagtmaand, wanneer'er beweeging onder ontftondt, ter gelegenheid dat zyne Hoogheid een* der Veertigen tot Schout der Stad zogt te doen benoemen, die byde meeste Leden der Regeeringe en by't gemeen niet zeer geagt was. Men bragt dan te wege , dat 'er een Verzoekfchrift lan den Prinfe ontworpen en getekend werdt, waarby men begeerde, dat zyne Hoogheid iemant anders tot Schout aanftelde. Ondertusfchen hadt de Vroedfchap niet durven nalaaten, len Perfoon,door zyne Hoogheid aangepreezen, nevens twee anderen, tot Schout te benoemen. Doch 't Verzoekfchrift van een aanzienlyk gedeelte der Burgerye ftremde de verkiezing. Midlerwyl, vondt dePerfoon, op wien de Prins het Dog hadt, middel, om eenige luiden ten zynen iroordeele te doen tekenen. De ftrydige tekeningen verwekten eenige beweeging in de Stad, waarvan Burgemeesteren den Prinfe kennis gaven. Zyne Hoogheid deedt, hierop, de Gemeente van Delft vermaanentotftilte, te gelyk i/erklaarende, dat het aan hem ftondt, de verkiezing van eenen Schout te doen,-wanneer hy 't best geraaden vinden zou. Midlerwyl, bleeven de gevoelens der ingezetenen verdeeld. De Ga-  LXXIX. Boek. HISTORIE. §09 1 Gemagtigden van zyne Hoogheid kwamen, niet voorden negenden van Wintermaand, te Delft, en hoorden eenigen uit de ingezetenen. Zy deeden verfcheiden' keeren naar den Haage, eer zyne Hoogheid een befluit nam omtrent de verandering der Regeeringe. Eindelyk, werden de Regenten, op den zestienden ontflaagen; doch met verlaating van een enkel Lid der Vroedfchap wederom aangefteld. De plaats van Schout werdt wat laater, op den voorflag van zyne Hoogheid vervuld door de Staaten. De Prins vondt goed buiten de benoeming te gaan , in gevolge van de magtiging der Staaten, op de voorftelling der ruste in de Steden; zo dat de Heer, dien zyne Hoogheid, te vooren, het Schoutsampt toegedagt hadt, voorbygegaan werdt. Van Delft, vertrokken 'sPrinfen Gemagtig-' den naar den Briele, alwaar genoegzaam geene beweeging geweest was onder 't volk. Ook beftondt de verandering, welke hier, op denagttienden, gefchiedde, alleen in 't vermeerderen van 't getal der Vroedfchappen van vyf tien tot twintig Perfoonen Dus was, met het einde des jaars, de verandering der Regeeringe gefchied, in alle de Steden van't Zuiderkwartier van Holland, behalve te Dordrecht, alwaar deeze ver andering noodeloos , of ondienftig geoordeeld werdt. Ook hadt deeze Stad, kort na de verandering der Regeeringe te Amfterdam, den eerften voorflag gedaan ter Vergaderinge van Holland, om zyne Hoogheid te magtigen, tot herftelling der ruste in alle de Steden van 't Gewest, zelfs door't veranderen der Regeeringe, daar't noodig was. De Staaten hadden hiertoe beflooten, op den eenentwintigden van HerfstV 3 maand, 1748. re Briele. In Dordrechtwordt jeene verandering gemaakt.  Ï748. XIV. Bcwee. ging te Purmerende, Verande ring der Regeeringe al daar. Midsga? 31© VADERLANDSCHE LXXIX.Boek: maand, mids aan elke Stad vryheid laatende, om, binnen agt dagen, te verklaaren , ofzy verandering behoefde ; en Medenblik was de eenigfte Stad , die verklaard hadt, geene verandering noodig te hebben. In de meeste Steden van'tNoorderkwartier, hadt men , tot hiertoe, nog geene beweeging befpeurd onder 't gemeen, waarmede verandering der Regeering bedoeld werdt. Ook hadt 's Prinfen vertrek naar Friesland , zyne Hoogheid, veelligt, verhinderd, Gemagugden derwaards te zenden. Maar omtrent het midden van Wintermaand, viel men, te Purmerende, ook aan het opfttllen en tekenen van twee Verzoekfchriften , die vierkant tegen eikanderen aanliepen : ftrekkende het eene tot verandering , het andere tot handhaaving der tegenwoordige Regeeringe. En deeze Verzoekfchriften gaven, eerlang, gelegenheid, tot het afzenden van Gemagtigden naar deeze Stad. Zy kwamen 'er, niet voor den vierden van Sprokkelmaand des jaars 1749 : en deeden , na 't onderzoeken van den ftaat der zaaken, een' keer naar den Haage. ■ Midlerwyl, werden 'er eenige Ruiters in Purmerende gelegd, . tot bewaaringe der ruste onder't volk. De Gemagtigden kwamen, eerst op den elfden van Lentemaand, te rug , en deeden den volgenden dag, de beraamde verandering der Regeeringe afkondigen. Drie Leden der Regeerinp-e bleeven ontflaagen. Voorts werdt'er, ook uit den naam van zyne Hoogheid, eenige fchikking gemaakt, omtrent andere punten, die door de Burgerye verzogt waren. 's Prinfen Gemagtigden vertrokken van Pur merJ  LXXIX.Boek. HISTORIE. 311 merende, naar Alkmaar, daar de Wethouderfchap de ingezetenen, terftond, by openbaare afkondiging, deedt nodigen, om'tgenezyte zeggen mogten hebben , hunnen Edele Mogendheden , op eene betaamlyke wyze , voor te draagen. Doch de Gemagtigden bleeven, verfcheiden' dagen toeven te Alkmaar, zonder dat 'er eenige Burgers voor hun kwamen klaagen. Eindelyk , verfcheenen 'er eenigen , die ettelyke nieuwe Gildekeuren verzogten. De Ge» magtigden keerden , hierop, naar den Haage. Doch 't liep aan tot den eenentwintigften van Bloeimaand , eer zy te Alkmaar te rug keerden , om de Regeering te veranderen. Agt Leden van de Vroedfchap bleeven verlaaten , hoewel een derzelven , eerlang , door zyne Hoogheid, op den gewoonlyken tyd en wyze ■ wederom , tot Burgemeester gekooren werdt. In de afkondiging , die , wegens de buitengewoone verandering der Regeeringe te Alkmaar. gefchiedde, werdt niet het misnoegen der Burgerye genoemd , als eene oorzaak dier veran dering ; maar „ 's Prinfen toeleg , om de Steden te brengen in zulk eene orde en regee„ ring, dat, daardoor, derzelver rust envoor„ fpoed mogt worden bevestigd." In 't begin van Sprokkelmaand, hadt de Wethouderfchap van Hoorn zyne Hoogheid ver zogt, dat de Stad verfchoond mogt worder van 't ontvangen van 's Prinfen Gemagtigden. alzo de Burgery aldaar geen misnoegen tegex de Regeering hadt opgevat: doch men moest, ook hier , eerlang , befluiten , het voorbeek der andere Steden te volgen , en de Ampter van Regeeringe te ftellen ter befchikkinge vai v 4 zy 1748. ders te Alkmaar,' Te Hoorn; , 1 1  Te Enkbuizen ; 312 VADERLANDSCHE LXXIX. Boek. zyne Hoogheid. De Gemagtigden kwamen 'er - den zestienden van Grasmaand, en hoorden eenige ingezetenen; die, nogtans, zo ver gebleeken is, geene klagten deeden over de Regeeringe. 's Prinfen Gemagtigden trokken, na eenige dagen toevens, naar Medenblik : voorts naar Enkhuizen, Edam en Monnikendam, op alle welke Plaatfen zy zig eenigen tyd ophielden ; waarna zy naar den Haage te rug keerden. Na dat in Bloeimaand , de Regeering te Alkmaar veranderd was kwamen zy wederom te Hoorn, daar de bezetting« zynde een gedeelte van het Regement van Schaik, in de wapenen gebragt was. Op den drie-entwintigften werdt de Regeering veranderd, om gelyke redenen als te Alkmaar. Zeven Vroedfchappen bleeven ontflaagen, in welker plaats, anderen werden aangefteld. 't Getal derBoongangeren, die , oudtyds , uit de gegoedfte Ingezetenen plagten te beftaan , en uit welken negen Perfoonen geloot worden, die, jaarlyks, Burgemeesters kiezen, was, in 't jaar 1745, bepaald op zestig; doch dit getal werdt, in Grasmaand des jaars 1748, met vierentwintig vermeerderd: een jaar laater , werden 'er nog agtenveertig bygevoegd : en in 't jaar 1750, beftondt het uit honderd en zeventig Perfoonen, de Vroedfchap daar onder begreepen. Van Hoorn , vertrokken de Gemagtigden naar Enkhuizen , daar 't Gemeen hunne aankomst zo ongaarne vernam , dat de mesfen, hier en daar , reeds uit de fchede raakten , en men dreigde met fteenen te fmyten. Doch de bezetting hieldt het volk in bedwang. De verandering der Regeeringe gefchiedde hier ook, °P  LXXIX.Boek. HISTORIE. 313 op den drie-entwintigften. Twee Leden der Vroedfchap bleeven buiten bewind : de overi gen werden allen herfteld. Te Medenblik , alwaar den volgenden dag verandering gemaakt werdt door 's Prinfen Gemagtigden j fchoon de Wethouderfchap dezelve te vooren onnoodig geoordeeld hadt, werdt het getal der Vroedfchappen, van veertien op zestien gebragt. Vier Leden bleeven ontflaagen: een van welken, in't jaar 1740, op de gewoonlyke wyze , wederom in het bewind herfteld werdt. Te Edam, gefchiedde de verandering op den agtentwintigften. Twee Vroedfchappen bleeven hier verlaaten van hunne waardigheid. De overigen werden herfteld. Ten laatften , kwamen de Gemagtigden te Monnikendam, daar alle de Leden der Regee ringe eerst ontflaagen, en vervolgens, uitnaam van zyne Hoogheid, wederom aangefteld werden. Eene opengevallen'Burgemeesters-Plaats werdt, ten zelfden tyde, vervuld. Op deeze wyze liep, eindelyk, het gewigtig werk van de verandering der Regeeringe , in de Steden van Holland en Westfriesland, af. Alomme werdt, volgens gewoonte, verklaard „ dat de ontflaagen' Regenten , in „ hunnen goeden naam , gehouden werden „ ongekrenkt. Ook werdt hun , des noods, „ 's Prinfen befcherming toegezeid." Meest overal, werdt ook verzekerd „ dat de veran„ dering, alleenlyk, tot herftelling of behou„ denis van de rust en welvaart in de Steden, „ gefchiedde, en dat dezelve niet zou mogen „ geagt worden te ftrekken, tot krenkinge V 5 » van 1748- Te Medenblik} TeEdam? Te Mon- niken- dam. XV. Bepaalingen , met welken alle deeze veranderingengefchiedden.  3i4 VADERLANDSCHE LXXIX.Boek.: 'ï748. Algemee' neSiVer- giflfenis afgekon- digd. „ van eenige Privilegiën, die allen in kragt en „ waarde zouden blyven." 't Gantfche werk werdt beflooten, met het afkondigen eener algemeene VergifFenisfe ; die , op den voorflag van zyne Hoogheid, in 't begin van Wynmaand des jaars 1740, gefchiedde (m). De Staaten verklaarden, by dezelve „ alles wat, getiuu„ rende de jongde verwarringen in de Steden, „ ter gelegenheid van bet houden van Ver„ gaderingen , en het voeden van argwaan en „ wantrouwen tegen de Regenten , voorge,, vallen was , te houden voor vergeven en „ vergeten." Zy verbooden , wyders „ da » Overheden en Amptenaaren , op eenigerlei „ wyze , te beledigen, vooral niet ter zaake „ van het voorgevallene, in of buiten de ge„ houden'Vergaderingen, onder bedreiging, „ dat zulken, die zig hierin vergreepen, met „ naame zulken, die zig, daartoe, van eenige „ wapenen , of gewapend Volk bedienden , „ vrouwen zo wel als mannen, zonder eenige „ verfchooning, met de dood zouden gedraft „ worden. Ook zouden zy, die, door het aan„ leggen of bywoonen van eenige Vergade„ ring; door het geeven van benaamingen aan „ eikanderen, of op eenige andere wyze, met „ woorden of daaden, gelegenheid tot dier„ gelyke geweldenaaryen gegeven hadden , „ drengelyk , en zelfs , naar bevindtenis van „ zaaken, ook met de dood, gedrafc worden. „ Elk werdt gelast, zulke geweldenaaryen daa„ delyk, en zelfs met de wapenen, te keer te „ gaan. 't Beledigen en hoonen der ontflaa- « gen' O) Refol. Holl. 1 om. 1749. U. 825.  LXXIXBoek. HISTORIE. 315 gen' Regenten werdt, insgelyks, verboo'„ den, onder bedreiging, dat zy, die 'er zig • in vergreepen , naar regte en 's Lands Pla■ kaaten, zouden geftraft worden. Eindelyk, " werdt elk het opbrengen van 's Lands fchat•• tingen en lasten, ernftelyk aanbevolen, zul\\ lende zy, die de Ampten aars, tot hetinvor„ deren deezer lasten gefteld, geweldiglyk tegenftonden, ookzwaarlyk, en zelfs met de „ dood worden geftraft." 't Verhaal van den afloop der beweegingen in Holland , heeft ons een weinig gevoerd buiten de orde der overige gefchiedenisfen des jaars 1748, tot welke wy nu wederkeeren. Eer nog de verandering der Regeeringe, te Amfterdam , gefchied was , hadt zyne Hoogheid goedgevonden , de Regeering te Nieuwmegen te veranderen , by eenen beflooten brief, welks inhoud , op den drie-entwintigften van Oogstmaand , terwyl de bezetting ir de wapenen ftondt, openlyk , afgekondigd werdt. De Raad der Stad werdt, van twaai; op twintig; de Gemeentsluiden , van twintu op twee-endertig Perfoonen gebragt. De Ge meente was hier ook onrustig, en, reeds in 1 voorleeden jaar, in de weer geweest, met he ontwerpen van Verzoekfchriften, tot vermeer dering van 't gezag van zyne Hoogheid. Doel ten deezen tyde, was 'er geene merkelyke be weeging onder 't volk befpeurd. Alleenlyk werden , na 't verftellen der Regeeringe, aai fommige huizen, de glazen ingefmeeten. Vee t len hadden zig verbeeld , dat de oude Regee ring in 't bewind gebleeven zou zyn, na dat zy in Zomermaand , befloocen hadt, nevens d< an xvi. Verandering der Regeeringe, in Gelderland en Overysfel. l 1 t • Her . Gaaffchap\ Kuilen: burg  ï/48. wordt aan zyne Hooghei «>pgedraa gen. i Tb Zeeland, ge- 1 fchiedt ( genoeg- j zaam t;eeue buiten- £ jrewooiie r verande- l 3x6 VADERLANDSCHE LXXIX.Boek. andere Leden des Kwartiers , het Graaffchap Kuilenburg , welk de Staaten des Kwartiers in t jaar 1720, gekogt hadden, op te draagerï , aan zyne Hoogheid. Doch zy vonden zig be. droogen. De Prins nam, na 't veranderen der Regeeringe te Nieuwmegen , door Gemagtigden, bezit van 't Graafichap , en ontving de hulde en eed der Wethouderfchap en Burgerye m dat zyne Gemagtigden haar eerst gezwoorerï hadden. In de andere Gelderfche Steden werdt, federt, ook verandering in de Reo-eering gemaakt, onaangezien in fommigen, gelyk te Arnhem , de aanzienlykfte Burgers de handhaavinge der tegenwoordige Regeeringe, door eene plegtige bezending, op zyne Hoogheid begeerd hadden. De vorm der Regeeringe werdt in Gelderland , genoegzaam gebragt, op den zeltden voet, als hy, ten tyde van Willem den III, geweest was. 't Zelfde gefchiedde in de Provinciën van Utrecht en Overysfel, alwaar zyne Hoogheid het zelfde gezag verkreeg, welk Prins Willem de III, in de jaaren 1674 en 1675 wer de Regeering van deeze twee Gewesten, sedongen hadt f>) Ook werdt de Regeering /an verfcheiden'OverysfelfcheSteden, buitengewoon veranderd. Maar in Zeeland viel geene buitengewoone verandering der Regeeringe voor, behalve lie , welke, kort na de aanftelling van den >nnfe tot Stadhouder, te Zierikzee en elders, ;efchied was. Ook hadt men, in dit Gewest, 3iddel gevonden , om de Pagteryen te handaaven (0), onaangezien het graauw, in fom- fs) Zie XIV. Deel, hl. «7, .50, afifc (0) Zie hier voor, 11. 208.  LXXIX.Boek. HISTORIE. 317 mige Steden , reeds beweeging gemaakt hadt, om dezelven te doen affchaffen. Doch de Regeering deedt twee of drie belhamels by den kop vatten, die, niet dan na lang zitten, wfcderom vry raakten. Aan twee derzei ven wer-L den, eerlang, door zyne Hoogheid, Brieven van * Uitwisfching van misdaad bezorgd (ƒ>). Voorts , werdt een enkel Lid der Regeeringe van Middelburg bewoogen , om vrywilliglyk af te liaan van 't bewind. In Friesland, werdt, daarentegen, degantfche gedaante der Regeeringe op eenen anderen voet gebragt. Zyne Hoogheid, in Win termaand derwaards vertrokken , leverde den Staaten een Reglement over , uit een en zestig punten beftaande: 't welk terftond werdt afge kondigd. By het zelve werdt bepaald „ wie „ voor Edelen en Eigenerfden, uit welken de „ Afgevaardigden ten Landdage gekooren wer„ den , zouden worden gehouden. Voorts, „ werden verfcheiden'misbruiken, in 't ftem„ men tot Afgevaardigden ten Landdage, ge- weerd, en bepaald, dat, ingeval van't ftee„ ken der Hemmen, de beflisfing aan 't lot ge„ laaten zou worden. In 't benoemen van ee„ nen Grietman , waarvan de verkiezing aan „ den Erfftadhouder ftondt, zou men op be- voegde Perfoonen moeten agt geeven, en zo „ hierover verfchil viel, zouden de Stadhou„ ders in der tyd eenige Leden magtigen, om „ deswege onderzoek en uitfpraak te doen. „ Wethouders of Amptenaars der Steden zou- „ den fp) Noral. Zeel. 24 Ftlr, 3, 4 Maart, 1749. U. 95, 119, ring det tegee- inge. \ * Abolitie. XVIT. Aanmer- kelyke verande» ring van den vorm der Regeei in ge in Friesland.  grÖ VADERLANDSCHE LXXIX.Boek* „ den te gelyk geene Grietluiden , Byzitters , „ Sekretarisfen noch Fiskaalen eener Griete„ nye mogen zyn, noch, wegens dezelve, op j, den Landdag afgevaardigd worden. De gej, woonlyke Landdag zou , gelyk van ouds, „ eens 's jaars gehouden worden ; in Sprok,, kelmaand aanvangen , en ten langften zes „ weeken duuren. Het Hof zou de volle j, Regtsoefening behouden, gelyk van ouds ; „ doch zig niet fteekenindepolitike beftiering „ der byzondere Steden of Landitreeken. De „ Neder-Geregten zouden ook gehandhaafd „ worden , in de Regtsoefening , hun, van „ ouds, hebbende toebehoord." Op 't invorderen en aanleggen van 's Lands geldmiddelen werden , wyders , ook eenige fchikkingen gemaakt, en, eindelyk, allen hoogen en laagen Wethouderen en allen voornaamen Amptenaaren , het beëedigen van 'sLands Wetten en Plakaaten opgelegd , met naame ook van het tegenwoordig Reglement, „ van welk zyne „ Hoogheid , nogtans , de nadere uitlegging „ aan zig behieldt, zo als hy, by opkomend „ gefchil over hetzelve, naar gelegenheid van „ tyden en zaaken , zou bevinden te behoo„ ren." Op de afkondiging van dit Reglement , volgde die van eene algemeene Vergiffenis , wegens 't gene, geduurende de jongfte beweegingen, voorgevallen was. Zy gefchiedde , op den naam der Staaten van 't Gewest. De Prins bleef nog eenige dagen in Friesland, binnen welken , hem het regt tot de beftelling der Wethouderen te Leeuwaarden en te Franeker opgedraagen werdt. Beide deeze Steden waren de eenigften in Friesland , welke , tot hiev  LXXIX.Boek. HISTORIE. 319 hiertoe , hunne eigen' Wet befteld hadden. Zyne Hoogheid , de algemeene en byzondere Regeering van't Gewest, in deezervoege veranderd hebbende, keerde , nog voor 't einde des jaars, te rug naar den Haage. Doch het uitwerken van diergelyk eene verandering, in de Stad Groningen en in de Ommelanden , hadt nog veele voeten in de aarde. Veele Ingezetenen der Stad , en de meeste Landluiden, befpeurende, dat het gezag, welk men den Prinfe , tot biertoe , opgedraagen hadt, zig nog niet uitftrekte tot de magt, om de Regeering te veranderen , arbeidden onder de hand, om 't zo ver te brengen. Een groot getal van Boeren , met {lokken en knodfen gewapend, trok, eindelyk, tegen 't laatst van Oogstmaand, onverhoeds, ter Stad in. Ten zelfden tyde, leverden eenige luiden, zig noemende Volmagten der Burgerye , een Verzoekfchrift in aan Burgemeesteren en Raad, waarby zy , onder anderen , nader verklaarden , dat zy , door de volle maate en magt, welke zy den Prinfe wilden opgedraagen hebben, verftonden „ alles , wat de tegenwoordige Erf„ ftadhouder, in eenige Provincie, bezat, of „ door iemant zyner Voorzaaten , met naame „ door Willem den III, in alle of in eenige „ Provinciën, bezeten was en geoefend werdt, „ of geoefend mogt worden, beftaande in „ het regt van afdanking der Wethouderen \, voor eens, of in het eeuwig en erfelyk regt, „ om Krygsampten en Ampten van Regeerin„ ge te begeeven ," en in veele andere voorregten , welken , in 't Verzoekfchrift, ftukswyze , werden opgeteld. De Regeering der Stad »74& xvni: Men arbeidt, in Groningen en de Ommelanden,tot het verkrygen van verandering in de Regeeringe. r  Sommigen werken 'er te gen aan. Zyne Hoogheid zendt Gemagtigdetnaar Groningen. 320 VADERLANDSCHE LXXIX.Bow. Stad en de Staaten van 't Gewest, ontbloot van Krygsvolk, om zig tegen 't geweld der üoeren te verzetten , en op de Burgery ook met konnende vertrouwen , waren genoodzaakt te bewilligen in de Verklaaring, door de Volmagten gedaan , en in 't gene verder, door de opgezetenen ten platten Lande, op hen begeerd was. Men zondt Gemagtigden naar den Haage , om den Prinfe van alles kennis te geeven. Midlerwyl, bleef de beweeging duuren m de Stad. Zyne Hoogheid zondt, derhalve , omtrent het midden van Wynmaand eenige Ruitery en Voetvolk in Groningen' om er te blyven , tot dat hy gelegenheid hebben zou , om zelf derwaards te komen , of Gemagtigden te zenden , tot herftelling der ruste van 't Gewest. Midlerwyl, werdt 'er een Gefchrift getekend onder de Burgerye, (trekkende om de Regeering, en elk byzonder Lid derzelve , by zyne verkreegen' waardigheid , te handhaaven , ten ware hy zig ergens in vergreepen mogt hebben , in welk geval, men vorderde , dat hy geregtelyk befchuldigd werdt. 't Liep tot in 't midden van Wintermaand aan , eer de Gemagtigden van zyne Hoogheid, die zelf naar Friesland gereisd was, te Groningen aankwamen, zonder dat de Regeering , vooraf, kennis gehad hadt van kunne komst. Zy werden egter, na 't overleveren hunner Geloofsbrieven, terftond, in hunne hoedanigheid , erkend. Het gedeelte der Burgerye , welk , te vooren , voor 't veranderen der Regeeringe, geyverd hadt, en de Volmagten van 't platte Land vervoegden zig, terftond , aan de herberge van 's Prinfen Gemag-  LXXIX. Boek. HISTORIE. 325 magtigden, dringende, met veel drift, op de .Lkentiutie , of het ontflag der Regenten , eer men aan eenige andere punten van herftelling de hand floege. Zyne Hoogheid , die toen te Leeuwaarden was , kreeg 'er wel haast kennis van , en 't was op zynen last, dat de Gemagtigden , zynde de Heeren Baron van den Capelle, Heer van den Boedelhof, uit de Riduerï'chnp van Zutfen , en Wybrand van Itsma en Antoni Joan Perfoon , Burgemeesters van Harlingen en Deventer , in 't begin des volgenden jaars, Gekommitteerden verkoozenuitden Raad, gezwooren' Gemeente en Burgerye der Stad , en uit den Heeren - en Boerenftand der Ommelanden , om met hen in orde te handelen , over 't gene herftelling zou noodig hebben. Terwyl deezen met 's Prinfen Gemagtigden in gefprek getreden waren , borst de drift om de tegenwoordige Regeering ontflaagen te zien, in eenigen tot daadelykheden uit. Men fmeet op den zesentwintigften van Louwmaand de glazen in , by eenigen, die voor de tegenwoordige Regeering getekend hadden. De Volmagten of Gekommitteerden der Burgerye werden gedrongen , door een getal van omtrent driehonderd Ingezetenen, om de Schuttery op de been te brengen, en, aan 't hoofd derzelve , de afdanking der gantfche Regeeringe te vorderen van 'sPanfen Gemagtigden. 't Een en 't ander gefchiedde , op den agtenswintigften. De Burgers begaven zig , ongewapend , in grooten getale, onder hunne vendels. De Volmagten hielden hun voor , wat men in den zin hadt, elk vryheid geevende, om naar huis ie gaan, zo zy zwaarigheid maakXX. Deel. X ten 174». 174»  326 VADERLANDSCHE LXXIX.Boek DeRegêe ring doet afaand, op 't welbehaagenvan zyne Hoogheid. i < 1 ten , om 't afdanken der Regeeringe te begeeren. Doch niemant durfde zig van deeze vryheid bedienen. Men trok dan naar de herberge van 's Prinfen Gemagtigden , daar 't voorgenomen verzoek gedaan werdt. De Gemagtigden beloofden , dat zy 'er den Prinfe kennis van geeven, en deszelfs uitfpraak afwagten .zouden. Doch eer deeze te Groningen zyn kon, hadden Burgemeesteren en Raad , oud en nieuw, midsgadersTaalmannen en gezwooren' Gemeente , geene kans ziende , om de drift, die tegen hen gaande gemaakt was , te ftuiten , beflooten, hunne Ampten en Commisfien in den fchoot van zyne Hoogheid neder te leggen. Die van de Ommelanden namen , ten zelfden dage , 't was den dertigften van Louwmaand , een diergelyk befluit, omtrent de Ampten der Provincie , in 't gemeen. Den volgenden dag, kwamen de Boeren , in rrooten getale, ongewapend, en met Oranjeekenen verfierd , in de Stad, om diergelyk /erzoek te doen , als de Burgery, of zulken, iie de Burgery vertoonden , reeds gedaan ïadden. Zy voerden een vierkant Bord voor :ig : waarop te leezen ftondt: Brave Heeren * Committeerden van zyne Hoogheit Bied ons de hand. Lic en tieren Is 't begeren Van Burgers en Boerenstand. De  LXXIX.Boek. HISTORIE. p? Da {landaard, waaraan dit bord gehegtwas, werd geplant voor de herberg der Gemagtigden , die den Landluiden het zelfde antwoord gaven , welk zy, te vooren, den Gekommitteerden uit de Burgerye gegeven hadden. De Landluiden egter, bezeffende, dat de Ommelander Heeren alleenlyk beflooten hadden, met de Stad, te ftemmen, in 't afftaan der Provmciaale Ampten, vielen in't Ommelander Huis; wilden den Syndicus der Ommelanden te lyve, en bragten 't, eindelyk , zo ver, dat de Ommelander Heeren ook beflooten, hunne byzondere Ampten , 't platte Land afzonderlyk betreffende , ter befcheidenheid van zyne Hoogheid te ftellen. Midlerwyl, hielden de Volmagten der Burgeren en Boeren, dagelyks byeenkomften in de Stad ; alwaar, eerlang, beflooten werdt, de Officieren der Schutterye ook van hunnen dienst te ontzetten, en 't vervullen van derzelver plaatfen te ftellen aan den Prinfe ; dien men ook befloot te verzoeken * om een Geregtshof over Stad en Lande. Zyne Hoogheid , kennis van alles gekreegen hebbende , ftelde de gewigtige veranderingen , welken men begeerde , nog eenigen tyd , uit. Ondertusfchen ontftondt 'er merkelyke beweeging in de Stad , onder zulken , die tegen de licentiatie geweest waren. Men tekende verfcheiden' Gefchriften , waarby dezelve afgekeurd werdt, en ftelde ze den. Gemagtigden van zyne Hoogheid ter hand; doch zy weezeu ze, eindelyk, af, onder verkiaaring, dat zyne Hoogheid van de meening der Ingezetenen reeds onderregt was. De Prins vondt, federt, geraaden, eene Ommelander Staatsvergadering Sa t« 1749. De Boe■en vallen in't OmmelanderHuis.  Onderzoek van de bevoegdheider OmmelanderHeeren tot de Re geeringe. De Prins komt in Groninr gen. Verandert de Regeering. Regt een Provinciaal Geregtshofop §*8 VADERLANDSCHE LXXIX.Boek: te doen befchryven, op welke egter, niemant toegelaaten zou worden , dan die , vooraf door de Gemagtigden van zyne Hoogheid, bevoegd verklaard was; waarna de Prins de Ommelander Regeering , uit deeze bevoegde Leden , ftondt te kiezen. Doch met het onderzoek der bevoegden , waartoe zyne Hoogheid jZes Gemagtigden hadt aangefteld, voor welken de bevoegdheid van ieder , die zig aanboodt, voor en tegen bepleit werdt, verliep zeer veel tyds. Ondertusfchen , werdt ook hier , gelyk in Holland , vastgefteld , 'sLands gemeene middelen , die te vooren verpagt geweest waren, by wege van Colle&e of inzameling, te heffen : 't welk egter niet gefchiedde, zonder eenige tegenkanting van 't gemeen. Doch de komst van zyne Hoogheid, die, eindelyk, op den twee-entwintigften van Slagtmaand , in Groningen , werdt ingehaald , herftelde de rust allengskens. Eerst maakte de Prins verandering in de Regeering der Stad , en te gelyk in de Commisjien , welken , van wege de Stad , uit den naam der Provincie, bekleed werden. Verfcheiden' Heeren bleeven van hunne Ampten verlaaten ; eenigen werden in laager' Ampten gefteld', eenigen bevorderd. Voorts werden de Ommelander-Ampten ook, ioor den Prinfe, verviüd, uit de bevoegdverdaarde Heeren. Zyne Hoogheid regtte een Provinciaal Geregtshof op, en deedt eindelyk, een geheel nieuw Reglement op de Regeering goedkeuren, door de Staaten : alles in gevolge en uit kragte van de volle maat en magt, liem , in 't voorleeden jaar, by Staatsbeiluit, opgedraagen. Volgens dit Reglement „ zou- » den  LXX1X. Boek. HISTORIE. &9 den Taalmannen en gezwooren* Gemeente, " voortaan, by uitlootinge van vyf zwarte boo- - nen, de keuze hebben van den Raad en ge" zwooren' Gemeente, mids de zittende Raad " het oordeel over de bevoegdheid der verkoorenen behielde, nevens de magt om, by 't affterven van een Lid van den zittenden 1' Raad , een' ander' in deszelfs plaatfe te ftellen , en om , uit hun midden, Burgemeesteren te kiezen. Doch de Erfftadhouder in " der tyd zou de gedaane verkiezing moeten Z goedkeuren , en de magt hebben , om , zo hy 't geraaden vondt, andere bekwaame Perfoonen, uit het lighaam der Burgerye, , in de plaatfe der verkoorenen aan te ftellen. ' Burgemeesters en Raad zouden , gelyk van ouds, de Burger-Officiers ftellen. De Regeering der Ommelanden zou blyven beftaan " uit Tonkeren, Hovelingen, Eigen-Erfden „ en Volmagten , uit Hunfingo, Fivelingo en 't Westerkwartier , zullende de Onder" kwartieren en Smaldeelingen , waardoor de „ Regeering, ligtelyk, aan weinigen zou kunnen gebragt worden, voortaan ophouden, „' en , met twee kwar/ieren , worden befloo„ ten. Uit Delfiyl, werden zulken, die een eigen huis bewoonden, en hoofd- en haard" ftedegeld betaalden , bevoegd verklaard, „ om een of twee Volmagten te zenden op „ den Landdag. Appingadam werdt herfteld „ in zyn regt, om , wegens de Gemeen, fchap , ten Landdage af te vaardigen. De Monfter-Heeren en Arbiters zouden, door H den Erfftadhouder , gekooren worden uit ' de Leden der Ommelander - Regeeringe. X 3 » Ge"  i 5 5 5 ti 9! 51 5: V. 51 5J 55 » 5J 95 3» 55 55 55 55 59 55 55 33® VADERLANDSCHE LXXIX.Boej?. „ Gemaakte en geleende bevoegdheden zou„ den, voortaan, ongeoorlofdzyn; rnidsga„ ders de Verdragen , waarby de'Eigen-Erfden zig verbonden , om alleen zekere Per„ foonen te ftemmen. Ook zou het affcheiden „ van Heeriykheden en Geregtigheden van „ de Huizen , Landen en Haarden, waartoe „ zy, oorfprongkelyk, behoorden, voortaan, ,, ongeoorlofd zyn. De Geregten ten platten „ Lande zouden, volgens de oorfprongkelv, ke boeven hunner opregtinge, worden her, lteld. lot handhaavinge van het Regt, bei, de over de Stad en 't Land , zou dienen de , hooge juftitie-Kamer, beftaandeuiteen'Lui, tenant en agt Hoofdmannen , benevens een , Prokureur-Generaal en twee Sekretarisfen, die allen, door den Erfftadhouder, zouden gefteld worden, zonder eenige voorafgaande benoeming. De Erfftadhouder zou het regt yan Vergiffenis hebben, even als in Holland. In geval yan verfchil, tusfchen de Stad en de Ommelanden, tusfchen eenige Kollegien en Geregten , onderling , of met de hooge Juft^e-Kamer, zou de Erfftadhouder de bemiddeling , of des noods , de uitfpraak hebben. De Erfftadhouder zou 't regt van goedkeuring hebben op alle buiten- en binnenlandfche Commisfien , zonder gehouden te zyn, eenige reden van af keuringe te geeven. Alle hooge Provinciale en Stads- en Landsbedieningen van Regeeringe, als Sindiken, Sekretarisfen, Rentmeesters, Ontvan- frS^0ien eJnz> zouden> voortaan, door den Erfftadhouder begeven worden. De Curatoren der Hooge Schoole zouden ook, „ door  LXXIX.Boek. HISTORIE. 331 - door den Erfftadhouder, als Retlor magniZ ficentisfimm, worden gefteld. Ook zou hy, ■ met overroeping der Curatoren, de Hoog5 en andere Leeraars kiezen." Voorts, werden ook , op 't ftuk der Geldmiddelen , eenige fchikkingen gemaakt by het Reglement, midsgaders , omtrent het ftuk van de Jagt, Waartoe een Jagtgerigt zou worden aangefteld, door den Erfftadhouder, die altoos Opper Houtvester zyn zou, en den Luitenant - Houtvester en zes Meesterknaapen kiezen. „ Alle '„ Regenten en Amptenaars zouden, by het aanvaarden hunner bedieninge , by eede , „ de onderhouding van 's Lands Wetten, en byzonderlyk van dit Reglement, moeten „ belooven , en hunne Ampten verbeuren , V, zo dra zy hiertegen aangingen. Eindelyk, behieldt zyne Hoogheid de verklaaring van '! dit Reglement aan zig, indien hy zulks, , by opkomende gelegenheden, noodig mogt „ oordeelen." De Prins, het Reglement, door de van nieuws aangeftelde Regenten , hebbende doen beëedigen, verliet Groningen in het begin van Wintermaand. Kort na zyn vertrek , werdt, op. den naam der Staaten, eene algemeene Vergiffenis van de gepleegde onbehoorlykheden afgekondigd, en te gelyk de onderwerping aan de Hooge en mindere Overheid , ernftelyk , aanbevolen. Sedert, geraakten de Stad en 't Gewest, allengskens. in rust. 't Leedt, ondertusfchen , tot in i laatst van Hooimaand des jaars 1750, eer he Diploma op de opdragt van 't Erfftadhouder fchap a#n zyne Hoogheid, in orde, weer overgeleverd. X 4 Dü AlgemeeneVergiffe» nis, te Groningen , afgekondigd. t S  133* VADERLANDSCHE LXXIX.Boek- xix. De Prins wordt Erf ftadhouder van Staatsch j Biibant, Vlaande ' ren en < Opper- i Gelder- j land, ^ v d h rr d en Opper- C Directeur Q der Oost en West- P indifche O Maat- O fchap- £c Pyen. nj w re 91 5» J» »5 »» I »> c Sliepen eindelyk, de onlusten die in t voorleeden' jaar , in alle de Gewesten wa ren ontftaan, teneinde, op eene wyze/w!i door t gezag van zyne Hoogheid hoogerTeï *n vaster gevestigd werdt, vooral^Tn GelJerand Friesland en Stad en Lande daar zfr^sr' merkei^k wash|: len Staat l^V™?™ ' " de** Vereenig. len Maat, fteeg hierdoor, dat van zyne Voor- r^wSeïr"-Deaigemeene ig , ten behoeve van zyne Hoogheid nokkende ontdoen van heï Stadhoudtik berodl in de overige Generaliteits Landen had ? Sem' ,°uP * eitlde des voorleeden jaars' ook ia^^ iraaifchap overhet Staatsch Brabant Vlaan «en en Opper-Gelderland, opgedraagen 'mtrent den zelfden tyd, werdt ook ?S ewindhebbers der &Öe^S£ MJ? alnhn°Uden van ~zestfg eelgenooten, beflooten, zyne Hooeheid tr% pper- Dirtcleur en GouvVnSJ humlm*. happye aan te ftellen (q): welke S^Sd mmer, dooreenigen Stadhouder, bekleed ge- ehaLwas;r en,den Prinfe'in dit t ' groot gezag gaf. Hy verwierf het B ■ " °> \°,0T te ZKten in a»e de Vergadermge der Maatfchappye , 't zy in Perfl)0n of door een' 0f meer Heeren , door zyne Hoogheid zelve , te kiezen uit de Hoofd! deelgenooten en te voorzien van eene L ftruBie; mids de geene ande¬ re bediening , in 0f buiten de Oostindifche a Refol. Gencr. Luna 2,j Maart 1749.  LXXIX.Boek. HISTORIE. 333 „ Maatfchappye , zouden mogen bekleeden , „ en in Holland of Zeeland woonagtig zyn. „ De Prins, of deszelfs Reprefentanten zou„ den voorflagen mogen doen over alles, wat, „ ten beste der Maatfchappye, ftrekken kon, „ en zo wel befluitende als raadgeevende ftem „ hebben. Zyne Hoogheid zou de Regten, ,, Oktrojen , Voorregten en Reglementen der „ Maatfchappye doen onderhouden en hand„ haaven , en alle misbruiken weeren. De „ verkiezing van Bewindhebberen, uit de be„ noeming van een drietal, werdt ook aan „ den Prinfe gefteld, die, daarbenevens, het „ regt verkreeg , om uitfpraak te doen over „ de gefchillen, die tusfchen de byzondere Ka„ mers ontftaan mogten. Ook zou hy de Ad„ vokaats-, en andere hooge Ampten , hier „ te Lande en in de Indien, uit een benoemd „ drietal, of uit een' of meer voorgeftelde Per„ foonen, vervullen. Voorts, zou hy, met „ voorkennisfe van Bewindhebberen en beëe„ digde Hoofddeelgenooten, orde ftellen op „ de huishoudinge der Maatfchappye , op 't „ beftier der zaaken in de Indien , en byzon„ derlyk, op de verfterking en verdediging „ van de Landen der Maatfchappye, aldaar. „ Hy zou de Hoofddeelgenooten mogen be„ fchryven , en hunne voorflagen, by meer„ derheid van ftemmen zynde goedgekeurd, „ door de beëedigde Hoofddeelgenooten, ter „ Kamere van Zeventienen , doen inbrengen. „ Eindelyk, zouden Bewindhebbers en Hoofd„ deelgcnooten alles wat, by deezen , niet „ of niet klaarlyk , aan zyne Hoogheid opge„ drasgen was, by nadere verklaaring, onder X 5 „ be- 1749.  i 3 ] j t < t ] I XX. Verminde c ring van ^ 't Krygs- ^ volk van d den Staat. I d ii I e e v, d; ei 334 VADERLANDSCHE LXXIX.Boek: „ bekragtiging van hunne Hoog-Mogendhe« den, aan hem mogen opdraagen." -Zyne Hoogheid hadt de Wedde, wegens het Opperbewindhebberfchap der Maatfchappye, van de hand geweezen. In Hooimaand , werden de Heeren Filips van der Gkkfen en Jofua van der Poorten , beide te Amfterdam woonagtig , tot zyneReprefentanten byde Oostindifche Maatfchappye, in alle de Kamers, aangefteld. In Zeeland, werdt deeze waardigheid , eerlang, lan den Heere Leenden Bomme opgedraagen, De Bewindhebbers der Westindifche volgden, jrat laater, het voorbeeld van die der Oostiniifche Maatfchappye, zyne Hoogheid, insgeyks , verkiezende tot Opper -Direéteur. De 'rins benoemde , hier , de Heeren Jan van narcelis en Thomas Hope , tot zyne Reprefen- ïn5°n De Heer Gerard Arnoud Hasfelaer, Jud- Burgemeester van Amfterdam, was reeds e vooren , tot Reprefentant van zyne Hoogieid, m de Admiraüteits-Kollegien in Holland angefteld. Het treffen der Vrede hadt, midlerwyl, de laaten , terftond, doen bedagt zyn, op de ermmdering van Krygsvolk. De Waardgelers , die , by de algemeene monftering , in ,entemaand des voorleeden jaars, flegts vieruizend man fterk bevonden werden , waren, i Slagtmaand daarna , reeds allen afgedankt. >och met den aanvang deezes jaars, werdt tot ;ne merkelyke vermindering van 't Voetvolk i de Ruitery beflooten. Twee Regimenten erden, geheellyk afgedankt. In Herfstmaand laraan, werdt tot eene verdere vermindering i afdanking beflooten, waardoor de Staat van oor-    LXXIX.Boek. HISTORIE. B35 oorloge van twaalfduizend agthonderd en vyftig man verligt werdt. Den handel met Frankryk , na 't fluiten der Vrede , wederom herfteld geworden zynde , zogt men van de zyde der Staaten, het Verdrag van Koophandel van den jaare 1739, te doen vernieuwen. Doch 't Franfche Hof liet zig, hiertoe, voor eerst niet beweegen. Alleenlyk befloot de Koning, in Slagtmaand, de Staatfche -Koopvaardyfchepen , by voorraad , voor den tyd van zes maanden , te ontheffen van de betaaling vanvyftigftuiversvan'tvat Ook werdt het inkomend regt van den Zouten Visch gefteld op twaalf ftuivers van de ton. De Ambasfadeur van Hoey , die , meer dan twintig jaaren, zyn verblyf gehouden hadt aan 't Franfche Hof, was van daar, in de Lente deezes jaars, op zyn verzoek, te rug geroepen. Twee Engehche Oostindifche Schepen ? in 't voorleeden jaar, op eene Chineefche reize, eenigen overlast, zo men voorgaf, geleeden hebbende van de onzen . werdt, hierover , door den Graave van Holdernefs, geklaagd in den Haage , beweerende hy , dat het belemmeren der Engelfche Vaart, op vrye en onzydige havens in de Indien , aanliep tegen de Verdragen. De Staaten antwoordden „ dat '„ zy zig , wegens 't gebeurde, nader zouden 5, laaten onderregten x door de Bewindhebbe„ ren der Oostindifche Maatfchappye," den Gezant, wyders, verzekerende „ dat zy niet „ van zins waren, eenige nieuwigheid in te „, voeren (r)." De £0 Refol. Holl. 9 Dec. 1749. II. 1243. I74# Handeling mee Frankryk. Klagten der Engelfchen'  Hande* üng met «ieu Koning van Pi'uisfen. ■ i < Gezant vanTn'po-( li in den j ïlaage. I Ti X a v r XXI. De Raad- 2 penfiona- c ris Gilles legt zyn v ampt ne- g der. 336 VADERLANDSCHE LXXIX.Eoe*; De Koning van Pruisfen hadt, te vooren, by de algemeene Staaten, aangehouden, om, nevens hem , mede te werken tot herftelling van den vervallen Koophandel op de Maaze. Doch deeze zaak hadt te veel raadpleegens noodig , om fpoedig te konnen worden afgedaan. De afiosfwg der Hoofdfommen , hier te Lande , ten behoeve van Embden en Oost. friesland geligt, en de betaaling der Intresten yan deeze Hoofdfommen, niet zo geregeld geschiedende , als beloofd en verwagt was Cs), radden de Staaten , reeds federt eenigen tyd^ jy 't Hof van Berlyn, doen dringen op gereeler voldoening aan de gemaakte overeenkomst: vaartoe zyne Pruisfifche Majefteit zig eindelyk ran nieuws, in Sprokkelmaand deezes jaars, verbonden hadt. ^ In Grasmaand, was, in den Haage , een jezant van Tripoli aangekomen , tot ondertouding en aankweeking van Vriendfchap met len Staat. Men verleende hem openbaar geoor. In Oogstmaand nam hy zyn affcheid ; iet een gefchenk van tweeduizend guldens ereerd zynde , door de Staaten. Doch de inzienlyke gefchenken voorde Regeering van 'ripoli werden gefcheept in een Oorlogsfchip an zesendertig ftukken , welk den Gezant te ig voerde. t De Raadpenfïonaris Gilles hadt, onaangeien de verandering in de Regeering van den taat, federt de verheffing van zyne Hoogheid oorgevallen , zyn ampt, tot hiertoe , waarenomen. Doch in 't begin van Bloeimaand, werdt (O Zie XIX. Desl, bl. 484.  LXXIX. Boek. HISTORIE. 337 werdt hy te raade, zig van het zelve te ontflaan. Hy behieldt den titel van ThefaurierGeneraal van Holland, op eene wedde van vierduizend guldens, benevens eene andere vangelyke fomme ,als Oud-Raadpenfionaris, die hem, te vooren, waren toegeftaan. Doch van de zitting in de hooge Vergaderingen, die hem ook beloofd was, vondt men nu geraaden hem te ontheffen f». De Heer Pieter Stem, regeerend Burgemeester van Haarlem, die, op den raad van zyne Hoogheid, aangefteld was, om het ampt van Raadpenfïonaris, by voorraad, waar te neemen (v), werdt 'er, insgelyks op 's Prinfen raad, den eenentwintigften van Hooimaand, mede bekleed. By 't aanvaarden van het ampt, werdt hem vergund „ dat hy zig, „ ten allen tyde, van het zelve zou mogen „ ontflaan; dat hy zyne Inftructie zo naauw„ keurig zou naarkomen, als 't een' eerlyk en „ getrouw Staatsdienaar mogelyk ware, en „ als de voorige Raadpenfionarisfen, die in dit „ opzigt de ftipften geweest waren, dezelven „ naargekomen hadden; en dat hy een'Sekre„ taris, in de plaats van een Klerk, in zyn „ dienst zou mogen neemen; waartoe hem „ twaalf- of vyftfcnhonderd guldens zouden „ worden toegelegd (w)." By het derde Lid zyner Inftructie, die, met kennis en goedvinden van zyne Hoogheid, was vastgefteld, werdt hem gelast „ zorg te draagen, dat de „ tegenwoordige Regeeringsvorm, met naa- „ me (iO Refol. Holl. 3 Maf 1749- W- 3S3- ,, O) Refol. Holl. 10, 12 13, 1», 24» Jany 1749- «• 394. 395- 598 = 4°o. 426- ,, „ \",y) Refol. Holl. i3, 22 July 1749- ll- 543. 54»3 56:- 1749» De Heeï Pieter Scein volgt hem op..  1749. Dood van den Sekretari: Buys en van den Luitenant-AdjnitaalGrave. XXII. Invoering van het collec- C*) fcefbi. floJl. 2S, 26 Ju:,y, 5 July 1,749. bl. 427,444, 5o§ 338 VADERLANDSCHE LXXlX.BossM „ me de Refolutie op hst Erfftadhouderfchap „ yan den zestienden van Slagtmaand des „ jaars 1747, gehandhaafd werdt; en den Staa„ ten en den Heere Erfftadhouder kennis te „ geeven van 't gene hem mogt voorkomen, „ dat daartegen mogt ondernomen worden. Ook moest hy, volgens het zevende Lidö ,, den Heere Erfftadhouder van alle Staatszaa,, ken verflag doen (V)." De Sekretaris der ataaten van Holland, de Heer Willem Buys, dien wy, uit het voorgaande gedeelte deezer Gefchiedenisfen, ter gelegenheid van 't verhaal zyner gewigtige Staatshandelingen, in Engeland, in Frankryk, op de Byeenkornften te Geertruidenberg, te Utrechten elders, hebben leeren kennen,was, op den tienden van Sprokkelmaand, in 't agtentagtigfte jaar zyns ouderdoms, overleeden. Ook ftierf te Amfterdam, op den vyfentwintigften van Lentemaand, Henrik Grave, Luitenant-Admiraal van Holland, onder 't Kollegie op de Maaze, in den ouderdom van omtrent negenenzeventig jaaren. By zyne begraafenis, in de Nieuwe Kerke, werdt de Perfoon van den Prinfe van Oranje * als Admiraal-Generaal, verbeeld door den Heere Gerard Arnoud Hasfelaer, die 't Lyk onmiddelyk volgde, in eene Koets met zes paarden befpannen. Tegen 't einde deezes jaars, werden, 'm Holland, de vereischte toebereidfels gemaakt, om de middelen, die verpagt of in Admodiatk ge-    LXXIX.Boek. HISTORIE. 339 gegeven plagten te worden, voortaan, by wege van Collecle of inzameling, te heffen. In de andere Gewesten, alwaar de Pagten, geheel of gedeeltelyk waren afgefchaft geworden, waren zy, of wederom ingevoerd, of men hadt de ingezetenen, in de plaats derzelven, ook, even als in Holland, gefchat, gelyk in Friesland gefchied was. Doch in dit Gewest, waren , ter gelegenheid deezer fchattinge, of uit andere oorzaaken, nieuwe beroerten ontftaan, die egter, met geweld,'gefluit, en in fommige belhamels, ftrenglyk, en zelfs met de dood, geftraft waren. Ook werdt de fchatting, hier, zo ongaarne, betaald, dat men, federt, ook tot het collecleeren of inzamelen der verpagte middelen komen moest. In Groningen en Ommelanden, gedroeg men zig, ten deezen opzigten, even als in Friesland, eerst eene algemeene fchatting, en daarna, de Colkcit invoerende, 't Zelfde was, in Utrecht, gefchied. In Overysfel, werden de verpagte middelen ook, voor een gedeelte, geheeven by ColleEle; voor 't overig gedeelte, verpagt, In Gelderland, hieldt men zig aan 't verpagten: waarby men ook in Zeeland gebleever was. Men volgde dus, in de meeste Gewesten , het fpoor van Holland. Doch in dit Gewest, werdt de Colkcle niet in gebruik gebragt, zonder dat 'er, in eenige Steden, mei naame te Haarlem, te Amfterdam en te Rot terdam, eenige opfchuddingen uit ontftonden. welker beloop en uitflag hier kortelyk verdient te worden aangetekend. De Schatting, in de plaats der afgefchafte Pag m9- teeren of inzamelen der verpagte middelen. XXIII. , Qpfchud»  tiing te Haarlem, ter deezer gelegenheid. i < 1 t f \ X V d h l g n k g 34o VADERLANDSCHE LXXIX.Boek; Pagten , die noodwendig niet dan zeer ongelyk hadt konnen gefchieden , hadt reeds merkelyk gemor veroorzaakt, in eenige Steden. Te Enkhuizen , hadden eenige Ingezetenen aldaar in 't Noord woonende , den agttienden yan Oogstmaand, een klokje getrokken, en de briefjes , waarby hun betaaling der fchatting werdt afgevorderd, in een zak verzameld, op 't Stadhuis m Burgemeesters Kamer gebragt, sn verklaard , dat zy ze niet konden betaalen. De Regeenng, hiervan kennis gegeven hebbende ter Vergaderinge van Holland, kreeg lanzegging, dat zy de briefjes wederom uitzenden, en de Ingezetenen tot betaaling noodhaken moest O). Doch nergens hadt de beveegmg meer gevolg, dan te Haarlem , daar nen zig t meest hadt ingebeeld van de voorleelen , die uit het affchaffen der Pagten te vagten waren , en hierom nooder kwam , tot tet voldoen, in ééne reize, van 't gene men, e vooren , by kleine fommen tevens, en dus chier ongevoelig opgebragt hadt. Veelen bleeen, inderdaad, agterlyk, om de fomme, op idke zy gefchat waren , te voldoen , uitonten m te overleggen, welken weg men diende in te Cd) Boven , 11. ajg.  LXXIX.Boek. HISTORIE. 351 te (laan, om den Impost der Wynen in Admodiatie te bekomen: doch eenigen, die voor Doelisten gingen, kantten zig hier tegen, enbragten, eerlang, te wege, dat 'er een Verzoekfchrift getekend werdt, onder de Scheepstimmerluiden , waarby men , tegen den zin der meeste Wynkooperen, het colkcleeren van den Impost der Wynen begeerde. Van de andere zyde, wist men , daarentegen , verdeeldheid te verwekken onder't Scheepstimmermans Gilde, en veele Gildebroeders over te haaien, om zig by Burgemeesteren te vervoegen, aan welken verzogt werdt, dat den Gemagtigden van't Gilde, die 't eerstgemelde Verzoekfchrift voorftonden, gelast mogt worden , zig met geene zaaken te moeijen dan die't Gilde aangingen. Ondertusfchen , vielen alle poogingen, om 't colkcleeren van den Impost der Wynen te voorkomen, vrugteloos uit. Doch over 't doen van den eed , waarby de Wynkoopers zig verbinden moesten, 's Lands regt niet te verkorten, ontftondt, eerlang, nog grooter beweeging. De Staaten , bevindende , dat dé Impost der Wynen , in het tegenwoordige jaar 1750 , vee! minder hadt opgebragt, dan men 'er van verwagt hadt, beflooten, in Grasmaand des jaar; 1751, alle Wynkoopers onder zulk een'eed t< brengen : welken die van den Haage, om vat peilingen bevryd te blyven , in dit jaar, reeds vrywÜliglyk hadden aangebooden. Doch te Amfterdam en te Rotterdam, werdtmerkelyke zwaarigheid gemaakt, in het afleggen van deezen eed. De Staaten gaven zig de moeite, om de bedenkelykheden, welken de Wynkoopers. open- 1750' Impost der Wynen in Admodiatie te bekomen»  352 VADERLANDSCHE LXXIX. Boek;' openlyk, inbrengen durfden, byeen nader Plakaat, op te losfen: doch men nam'er geen genoegen in. De gelegenheid der twee Steden hadt het Huiken van den Impost der Wynen zo gemakkelyk gemaakt, dat men 'er zig* federt lang, eene fchier algemeene gewoonte van gemaakt hadt: waarom de Admodiateurs genoodzaakt waren geweest, een groot deel van den Impost te vinden by fchatting van de Ingezetenen , die geoordeeld werden, Wyn te gebruiken. Doch deeze fchatting, waarover ook zeer geklaagd was, zou, nu men 't geheele middel by inzameling heffen moest, geene plaats konnen hebben. Men was, derhalve, in de noodzaakelykheid gebragt, om nieuwe middelen uit te vinden , tot het voorkomen der fluikeryen, waaronder de eed der Wynkooperen een der kragtigften gerekend werdt. Doch de Wynkoopers in Amfterdam en Rotterdam, voor verlies van neering bedugt, als zy zulk een' eed deeden en onderhielden, toonden zig ongezind om dien af te leggen, en verzogten 'er van ontflaagen te worden  362 VADERLANDSCHE LXXIX.Boek. rus, brengen 't mar den Haage. Fiedderu en de zynen regie: op eigen gezag, een vendel Schut ters op. de Wethouderfchap en Ingezetenen, op zig neemen. De Prins gaf uitftellend antwoord : doch zy keerden, tamelyk voldaan, naar Steenwyk te rug. Midlerwyl, hadden nog eenige Ingezetenen , by ondertekening , verklaard , dat zy in 't Verzoekfchrift bewilligden. Doch alle deeze tekenaars liepen geweldiglyk in 't i oog , by de Wethouderfchap. Ook klaagden zy federt, dat men hun, by de inlegering,van eenig doortrekkend Krygsvolk, boven hunne medeburgers , bezwaard hadt. Na.'t uittrekken van al't Krygsvolk, beftondenzy, zonder verlof der Regeeringe, een Vendel Schutters op te regten , om met het zelve , zo zy voorgaven , by gelegenheid, ter eere van zyne Hoogheid , eens op te trekken. Fledderus werdt Majoor , en de meeste andere Gekommitteerden Officiers onder dit Vendel, welk men den naam van de Oranje Vry- Kompagnie gaf. De Wethouderfchap , eenig arg vermoeden krygende van den toeleg der opregteren van dit Vendel, bragt te wege, dat veele andere Burgers zig begaven onder een ander nieuwlings opgeregt Vendelwaarvan een der Burgemeesteren het hoofd was. 't Laatfte Vendel hieldt de nagtwagt op 't Stadhuis, zonder dat men gedoogen wilde, dat de Oranje-Kompagnie, nevens het zelve, waakte, gelyk zy aanboodt. Midlerwyl, liet de Oranje - Kompagnie , by tromflag , de Ingezetenen nodigen aan 't huis van Fledderus, op een half vat biers ; 't welk zo euvel genomen werdt, door de Regeering , dat zy de trom , op 't Stadhuis , in verzekering deedt brepgen; hoewelzy'er, federt, op  LXXIX. Boek. HISTORIE. 3Ó3 op 't fterk aanhouden van Fledderus en de zy nen , agt guldens voor liet betaalen. Doch men deedt, midlerwyl, met eene andere trom, omflaan , den Tromilaager doende geleiden , door eenige Officiers der Oranje - Kompagnie, en onder anderen door Fledderus, die zig , hierdoor , zo zeer in den haat bragt by allen, die 't met de Regeeringe hielden , dat hy, op eenen nagt, met gezelfchap , voorby 't Stadhuis gaande, na eenige -woorden en wederwoorden , door de Burgerwagt, geflaagen en verjaagd werdt. Zelfs werdt 'er , ter deezer gelegenheid, op hem en de zynen, met fcherp gefchooten , waardoor zyn Dogtertje en eenige anderen, ligtelyk, gekwetst werden. Tuttel en Fledderus begaven zig, hierop, wederom naar den Haage, om by den Prinfe te klaagen over't leed, welk hun aangedaan was, en te gelyk , orn uitfpraak te verzoeken op het Smeekfchrift, welk zy den Prinfe, voorheen, hadden ter hand gefteld. Zyne Hoogheid zondt het Verzoekfchrift, welk zy, ter deezer gelegenheid , overgegeven hadden , aan de Wethouderfchap van Steenwyk, om hem, daarop, te dienen van berigt. Tuttel en Fledderus wa 1 ren naauwlyks drie dagen t'huis geweest, of [ de iaatfte werdt, door twee Officiers uit het n Regement van Ailua , een gedeelte van welk, n thans , te Steenwyk bezetting hieldt, in eene herberg, over zyne deur, vastgehouden, en daarna, door de Burgerwagt, op de Stads Gy- • zeikamer , gezet, zonder dat men iemant by hem toeliet. Zyne Huisvrouw vervoegde zig, kort hierna , by den Prinfe , die zig , op 't Z 4 ein- 1753. 'ieddenswordt1 hegtcis genoen.  Nog twe< vanzyne aanhang. 354 VADERLANDSCHE LXXIX.Boek; einde des jaars 1748 , wanneer dit voorviel, in Friesland bevondt; om , ware't mogelyk, te verwerven, dat men haaren man op vryë voeten ftelde: doch haar Verzoekfchrift werdt den Staaten van Overysfel in handen gefteld. De Sekretaris van Steenwyk bevondt zig, ten zelfden tyde, te Leeuwaarden, om den Prinfe, het berigt der Wethouderfchap op de Verzoekfchriften der Gekommitteerden over te leveren, 't Bleef, midlerwyl, te Steenwyk, niet i by het vatten van Fledderus. Twee 'anderen »van zynen aanhang raakten , in 't begin van Louwmaand des jaars 1749, in hegtenis. Hunne vrienden hielden , op nieuws, aan by den Prinfe, om fpoedige verlosfing. Doch hun Verzoekfchrift werdt, wederom , in handen van de Wethouderfchap gefteld. Ook kwam, eerlang , op het Verzoekfchrift der Huisvrouwe van Fledderus, voor befcheid „ dat zyne „ Hoogheid, het berigt der Heeren Staaten „ ontvangen hebbende , in haar verzoek niet „ treeden kon ; maar haare zaak aan den ge„ woonlyken Regter overliet." Kort hierna, keurde de Prins de verandering der Regeeringe te Steenwyk , die , onlangs, op de gewoonlyke wyze gefchied was, goed: 't welk hy, in 't voorleeden jaar , niet hadt geraaden gevonden. Men befloot hieruit, dat zyne Hoogheid geheellyk op de zyde der tegenwoordige Regeeringe was, en bedreef 'er openlyke vreugde over , waarin egter , gelyk men denken kan, de Gekommitteerden en derzelver vrienden geen deel namen. Maar het nieuwe vendel Schutters , welk, onder een' der Burgermees-  LXXIX.Boek. HISTORIE. 3% meesteren, opgeregt was, trok op, met zonderlinge zwier. De Wethouderfchap, nu yastgenoeg meenende te zitten , deedt een der gevangenen , befchuldigd, de Schildwagt geweld aangedaan te hebben , eerlang , voor drie jaaren , tot het Landfchaps-Tugthuis te Zwolle veroordeelen. De andere werdt, federt, losgelaaten. Fledderus werdt, midlerwyl, ook verhoord. Doch daar verliepen meer dan drie maanden , eer hy gevonnist werdt» Weinige dagen te vooren , werden nog twee Gekommitteerden vastgezet, Tuttel en Vogelzang, en eerlang vervoerd naar Vollenhove , daar men den Schipper, Jan Thomasz. ook gevangen genomen hadt. Fledderus , omtrent den zelfden tyd , uit de Gyzelkamer , alwaar hy, tot hiertoe , gezeten hadt, gebragt in eenen kfzigtelyken Kerker, ontving, twee dagen 'daaraan, het vonnis des doods, en werdt, op den vierentwintigften van Grasmaand , op de gewoonlyke Geregtsplaats , buiten Steenwyk, Opgehangen. In 't vonnis, wèrdt hem te last gelegd „ dat hy, zynde, reeds te vooren, om ondernomen' Vrouwenkragt, in hegtenis, j> en, daarna, voorvlugtig geweest, in't jaar 1748, oproerige vergaderingen, ten zynen '?, huize, gehouden, 't gemeene volk befchon„ ken, en, door zyne vrouw, aangezet hadt, „ om eerst tot zynent de glazen in te Haan. „ Dat hy een der eerfte opftelleren en teke„ naaren geweest was van een Verzoekfchrift, 9, ftrekkende tot verandering van de geheele „ wyze van Regeeringe; en dat hy, voorgee- vende voor den Prinfe te yveren , ook anZ 5 „ de 17$&1 Fledderuswordtter galge verweezen. Inhoud van zyn vonnis.  »?5o. Men treedt tot het beroer, van eenen Predikant, 7yne Hoogheid ftiiii de regtspleeging tegen een.ge 366 VADERLANDSCHE LXXIX.Boe*. „ deren tot tekenen aangezet hadt. Dat hy „ zig , op eigen gezag , zonder kennis der „ Staaten en zyner Hoogheid , en tegen den „ wil der Wethouderfchap van Steenwyk, ge„ fteld hadt aan 't hoofd van eene zogenaamde Kompagnie ; dat hy de trom hadt doen „ roeren , om volk tot deeze Kompagnie te „ werven, en toen de trom op 't Stadhuis ge„ haald was, eene andere doen gebruiken, de „ eerde , of geld daar voor, met bedreigin„ gen ,. van eenen der Burgemeesteren te rug „ vorderende. Dat hy, by nagt, aan 't hoofd „ van eenig opgeraapt volk , de Burgerwagt „ gehoond , Gekommitteerden boven / Burge„ meesters onder / geroepen , en eenen gevan„ gen', met geweld, uit handen van'tGeregt „ geholpen hadt." In deezen ftand der zaaken, zittende den Diaken Tuttel, te Vollenhove, in hegtenis, terwyl verfcheiden' andere Ingezetenen van Steenwyk, die zyne zyde gehouden hadden , gevlugt waren , vondt de Wethouderfchap geraaden, het beroep van eenen Predikant door te zetten, doende het zelve nu, met meerderheid van ftemmen, ligtelyk vallen op den Perfoon , op wien zy, federt eenigen tyd, het oog gehad hadt, die 't beroep eerst aannam ; doch daarna , elders geplaatst ivordende , wederom opfchreef. Men tradt lan tot een nieuw beroep, welk nu fpoedi*er voortging. Midlerwyl, hadden de^rienien der gevangenen en de voorvlugtigen zig vervoegd by zyne Hoogheid , die, eerlang, beval, dat men de zaak der gevangenen in laate houden , en den voorvlugtigen vryheid laa-  LXXIX. Boek. HISTORIE. 367 laaten zou, om zig, onverhinderd, in de Stad te onthouden. Tuttel en Jan Thomasz. waren , eer dit bevel te Steenwyk kwam reeds wederom derwaards gevoerd , en 't is niet on waarfchynlyk , dat men hen , gelyk Fledderus, gehandeld zou hebben, zo 'sPrinfen last de regtspleeging niet gefluit hadt. 't Liep aan tot in Oogstmaand , eer zyne Hoogheid Gemagtigden zondt naar Steenwyk, om in zynen naam van het voorgevallene kennis te neemen. Hy benoemde hiertoe de Heeren Willem, Baron van Haarfolte, Heer van Yrst, befchreeven in de Ridderfchap van Gelderland en Burgemeester van Hattum , en Frsdrik Robert van Lathum, Burgemeester der Stad, en Sekretaris des Graaffchaps Zutfen. Tuttel, Jan Thomasz. en Vogelzang, welke iaatfte nog te Vollenhoven zat, werden, terftond na de aankomst der Gemagtigden , onder borgtogt, ontflaagen. Sedert, werden de Wethouders en de Gekommitteerden der Burgerye , tegen eikanderen , gehoord, voor 'sPrinfen Gemagtigden, die, eindelyk, in Slagtmaand, een nieuw Reglement op de Regeeringe deeden afkondigen , waarby, in fommige opzigten , voldaan werdt aan 't Verzoekfchrift der Gekommitteerden uit de Burgerye. De twee nieuwlings opgeregte Burgervendels werden ook vernietigd , en elk vermaand tot ftilte en rust: waarna de Gemagtigden van zyne Hoogheid wederom vertrokken. Doch het onderzoek van de zaak der gevónnisten en befchuldigden , verfchafte hun, I7S«. gevangenen , en zendt Gemagtigdennaar Steenwyk.  Zyne ^Hooghei ierftelt Fledderu «n de an dere gevonnister«n befchuldigden in hunne 'eere. De Regeeringvan Steen wyk wordt ver «nderd. Fledderus wordt eerlykbegraarai. 368 VADERLANDSCHE LXXIX.Boek: hun , daarna , nog veel werks. Zy hoorderj de Wethouderfchap aan de eene zyde ; waartegen , aan de andere, de verdediging der befchuldigden , geftaafd door veele getuigenisfen, ten hunnen voordeele , overwoogen werdt: 't welk veel tyds fléet. De uitflag l van alles was, dat zyne Hoogheid , verftaande dat de geyonnisten en befchuldigden niets 'gedaan hadden, waardoor zy zulke zwaarè ftraffiia, gevangenisfen en vervolgingen hadden verdiend , dezelven allen , Fledderus niet uitgezonderd , in Hooimaand deezes jaars 1750 , in hunne eer en goeden naam herftelde , en van alle verdere Geregtelyke vervolgingen onthefte. De Gemagtigden, ten deezen tyde , té Steenwyk wedergekeerd , deeden dit, aldaar , op deri agtentwintigfteh , openlyk, afkondigen. '' Zy traden , terftond daarna , tot èene buitengewoone verandering der Regeeringe, De dienende Wethouders werden allen ontflaagen , 'en verfchèiden', die te vooren Gekommitteerden geweest waren , of tot Burgemeesters , of tot Gemeentsluiden aangefteld. Tuttel werdt Sekretaris. In de bediening van Geregtsbode , en in verfcheiden' andere bedieningen , werdt, jnsgelyks, verandering gemaakt. De Perfoon , die tot het Landfchaps Tugthuis veroordeeld was geweest , werdt, terftondt hierop, geflaakt. De Weduwe van Fledderus , verwierf, op haar verzoek , terftond , verlof, om het Lyk van haaren man , welk by de galg begraaven was, te doen ontgraaven, en, op eene eerlyke wyze ,  iXXIX.BoEK. HISTORIE. %69 ze , ter aarde te laaten beftellen : 't welk, onder 't geleide der nieuwe Wethouderfchap, der Predikanten, en eener groote meenigte van Ingezetenen , allen veiüerd met Oranjeftrikken , gefchiedde. De galg , aan welke Fledderus gehangen hadt, werdt, wat laa-ter , door eenige yveraars voor zyne eere , by nagt, aan brand geileken en vernield, 's Prinfen Gemagtigden , nog eenige byzondere zaaken vereffend hebbende, vertrokken uit Steenwyk , op den zesden van Oogstmaand, na dat hun door de Wethouderfchap, in erkentenis der beweezen' dienften , het groot Burgerfchap der Stad vereerd was. Ook gefchiedde 'er , eerlang , eene bezending uit de Wethouderfchap aan den Prinfe, om zyne Hoogheid dank tê zeggen , voor 't hertellen der Regeeringe , en 't befchermen der befchuldigden. In deezer voege, eindigden, na vyf jaaren verloops, de hoog gewezen* onlusten , in 't kleene Steenwyk ; die , eerst gefpróoten uit Kerkelyke gefchillen, eerlang gevoed werden , door begeerte naar verandering der Regeeringe, en eindelyk zo ver liepen, dat het gezag van zyne Hoogheid tusfchen beide komen moest, om 'er een einde van te maaken. Steenwyk was de laatfte Stad in de Vereenigde Gewesten , waar, onder het Stadhouderlyk bewind van den Prinfe, eenige buitengewoone verandering der Regeeringe voorviel, 't Volk , na dat zyne Hoogheid de Regeering , alomme , in de voornaamfte opzigten, gebragt hadt op den 1750»  VA- 370 VA DE RL. HIST. LXXIX.Boek den voet, waarby zy , onder 't Stadhouderfchap van Willem den III, beftaan hadt, geene gelegenheid meer hebbende , om, met vrugt, te haaken naar nieuwe verandering, fchikte zig, allengskens, tot onderwerping en rust.  VADERLANDSCUE H ISTOR IE. TAGTIGSTE BOEK. INHOUD. !. Handelingen tot verzekering der Vrede van Aken. Verdrag van Onder/land met den Keurvorst van Beijeren. Diergelyk Verdrag met den Koning van Poolen , Keurvorst van Saxen. ïï. Gezantfchap naar Frankryk. De Abt de la Ville neemt affcheid van de Staaten. III. Beroeringen in eenige Gereformeerde Kerken deezer Landen. Met naame, te Nieuwkerk op de Velum. In Gelderland. In Gooiland. In Groningen en Drente. In ZuidMland. IV. Prins Lodewyk van Brunswyk - Wolfenbuttel wordt Veldmaarfchalk. V. Doorbraak in den Lekdyk. VI. Zyne Hoogheid doet zig inhuldigen tot Markgraaf van Veere en Vlisfingen. VII. De Wesiindifche Kamer van Tienen befluit de Vaart op Esfequebo aan te moedigen. De Hoofddeelgenooten ter Kamer Zeeland beweeten , dat de Zeeuwen een uitfluitend regt ot> deeze Volkplanting hebbeti. VIII. De Kamer Amfterdam weder legt kunne meening, in een uitvoerig Vertoog. Doet een voorflag. IX. Antwoord der Zeeuwfche Hoofddeelgenooten op het Vertoog der Kamer Amfterdam. X. De Kamer Am-  ifi VADERLANDSCHE LXXX.Boek. Amfterdam levert een tweede Antwoord ter al* gemeene Staatsvergaderinge over. Gefchil Uyft kangen. r XI. De Koning van Pruisfen regt eene Oostindi/cke Maatfckappy op, te Embden. Hy verzoekt, dat de Staaten de Schepen deezer. Maatfchappye, in de Oostindifche havens, ontvangen. Antwoord der Staaten XII. Maatfckappy van Visfchery , in Engeland opgeregt. Middelen om te voorkomen, dat 'er de Haringvaart deezer Landen nadeel van lyde. Vlaardingen zoekt als eene beflooten Stad aangemerkt te worden. XIII. Zyne Hoogheid doet een voorflag tot herftelling der Fabrieken. Befluit der Staaten hierop. XIV. Inhoud eener Verhandeling over den Koophandel van deezen Staat. Verval en Middelen van herftetlinge van den zeiven aangeweezen. XV. Zyne Hoogheid pryst het Ontwerp van eene bepaalde Porto Franco den Staaten aan. XVIOordeelen van V Gemeen over dit Ontwerp. De Kollegien ter Admiraliteit in Holland oordeelen , dat men 't, onder zekere voorwaarden , zou konnen invoeren. XVII. HetKollegie ter Admiraliteit in Zeeland maakt 'er veele zwaarigheden tegen. Slaat andere middelen voor , tot herftelling van den Koophandel. XVIII. Zyne Hoogheid wordt onpasfelyk. Gebruikt de Wateren , te Aken. Keert van daar te rug. De Ziekte verheft zig. De Prins ft erft. XIX. De Staaten neemen der Prinfesfe Weduwe den Eed af, als Gouvernanit eh Voogdesfe van den jongen Erfftadhouder, Willem den vyfden. XX. 'tLykvan zyne Hoogheid wordt op een Praalbed gelegd, eM  LXXX.Boek. HISTORIE. 373 en plegtelyk ter aarde befleld. XXI. Afbeelding van wylen zyne Hoogheid. Sedert het fluiten der Vrede te Aken, hadt men gearbeid, aan de vereffening van 't gene, by 't Verdrag, onafgedaan gebleeven was, en te gelyk, aan eenige Verdragen, die dienen konden, tot bevestiging en behoudenis der herftelde rust in Europa, 't Gelukte, eindelyk, den Koning van GrootBritanje, in Wynmaand deezes jaars, eene Overeenkomst te fluiten, met het Hof van Madrid, waarby hy afftondt van het AsfientoVerdrag, welk, volgens het Verdrag van Aken, nog vier jaaren duuren moest; tegen eene fomme van honderdduizend ponden fterlings, welk de Koning van Spanje beloofde, hem te zullen betaalen. Voorts, wera». het Verdrag van Koophandel van den jaare 1667, by deeze Overeenkomst, bekragtigd, en den onderdaanen des Konings van Groot-Britanje vryheid verleend, om zout te mogen laaden aan het Eiland Tortudos, gelyk zy, ten tyde van Koning Karei den II. gewoon geweest waren (a). Koning George en de Staaten han-1 delden, daarenboven, ook met de Hoven van 1 Dresden en Munchen, over Verdragen van J onderftand, ftrekkende, om deeze Hoven na- < der aan hun belang te verbinden, dan zij ge- ] duurende den jongften oorlog, geweest waren. ' Eindelyk, werdt, den twee-entwintigftenvan ^ Oogstmaand, te Hanover, een Verdrag, voor , 4 den 1 C«) Poitz Rousset Recueil, Tom. XX. p. j4j, XX. Deeu Aa l7Se; I. Overeenkomsttusfchen de Koningenvan Spanje en GrootBritanje.' Verdrag an Onlerftandus fchen JrootWtanje,Ie Staa;n en enKeurorstvau  i75o. 374 VADERLANDSCHE LXXX.Boek: den tyd van zes jaaren, te rekenen van den eenentwintigden van Hooimaand, getekend, tusfchen den Koning van Groot-Britanje, de Staaten en den Keurvorst van Beijeren. De Zee-Mogendheden verbonden zig, by het zelve „den Keurvorst,jaarlyks, eenen onder„ ftand van veertigduizend ponden fterlings, „ of vierhonderdveertigduizend guldens Hol„ landsch te zullen betaalen: waarvan twee „ derde deelen, door Groot - Britanje, en een „ derde deel, door de Staaten, zouden worden „ opgebragt." Hiertegen verbondt zig de Keurvorst „ om zesduizend man op de been te „ zullen houden; beloovende hij, dezelven, „ noch tegen zyne KeizerlykeMajesteit, noch „ tegen het Ryk te zullen laaten gebruiken. Ook zou hy de inzigten van zyne Groot-Britan„ nifche Majesteit, op den Ryksdag, helpen „ onderfteunen. En zo hij, door eenige Mo„ gendheid, uit hoofde van dit Verdrag, mogt „ aangevallen worden; zouden de Zee-Mo„ gendheden hunne poogingen aanwenden, „ om hem vergoeding van fchade van den „ aanvaller te bezorgen." Uit aanmerking van dit Verdrag, ftondt de Keurvorst, op nieuws (é), ten behoeve der Keizerinne Koninginne, af van zyne eifchen op het Hertogdom Mirandola en op het Markgraaffchap Concordia: waartegen haare Majesteit zig verbondt, hem een vierde van den beloofden onderftand van veertigduizend ponden fterlings te zullen betaalen: zo dat de Zee - Mogendheden niet meer dan dertigduizend ponden hadden op te bren- ( i) Zit hier voor, W. 3£|.  TkXXX.BoEK, HISTORIE. 375 brengen, 't Liep nog langer dan een jaar aan, eer men diergelyk een Verdrag, met den Koning van Poolen, Keurvorst van Saxen, treffen kon. De Heer Calkoen handelde'er over, aan 't Hof van Dresden; en 't werdt, hier, eerst op den dertienden van Herfstmaand des jaars 1751, getekend. Het kwam, in inhoud en oogmerk , overeen met het Verdrag, met den Keurvorst van Beijeren aangegaan, uitgenomen dat het flegts op vier jaaren, te rekenen van S. Michielsdag , zynde den agtften van Zomermaand, bepaald was; en dat de beloofde onderftand agtenveertigduizend ponden fterlings, en dus agt* duizend ponden fterlings meerder, beliep. Ook verbondt zig de Koning van Poolen, Keurvorst van Saxen, zo lang dit Verdrag duurde, geen deel te zullen neemen, in eenen oorlog, die tegen Groot-Britanje, de Staaten, of de twee Keizerlyke Hoven mogt ondernomen worden ; zullende hy Groot-Britanje en de Staaten, indien een van beide vyandelyk mogt aangevallen worden, met zesduizend man of meerder, byftaan. 't Verdrag, waarvan wy fpreeken,was in de Franfche taaie gefteld. En toen 't in Zeeland kwam, merkte men, terftond, op, dat, in het zelve, van deezen Staat gewaagd werdt, onder den naam van la Republique de Hollande, dat is, de Staatenvan Holland. Doch men droeg zorg, dat deeze fpreekwys veranderd werdt, en dat men, in de plaatfe daarvan, ftelde la Republique des Provinces Unies des Pais-Bas, dat is, den Staat der Vereenigde Nederlanden (c). De fO Notul. Zesl. 25 Offui. 3 Noyemb. ij Decmib. 1751. ik 45'. 47°» 487. Aa s Gelyk Verdrag met den Koning van Poolen.Keufvorst vat» Saxen.  376 VADERLANDSCHE LXXX.Boek, r?5o. ïli Gezantfchapnaar Frankryk. De Abt de la Ville neemt affcheid van de ' Staaten. De Staaten der Vereenigde Gewesten, zig, door 't fluiten van deeze twee Verdragen van onderftand,zoekende te beveiligen, tegen eenige onderneemingen, tot krenkinge der onlangs geflooten' Vrede, verzuimden, ondertusfchen , niet,deherfteldevriendfchap met Frankrijk aan te kweeken, door 't afzenden van eenen gewoonlyken Ambasfadeur: waartoe, in 't begin deezes jaars, de Heer Mankus Lestevenon, Heer van Berkenrode,benoemd was. Hywas, in Lentemaand, te Parys, aangekomen, en deedt 'er, federt, eene ftaatelyke openbaare intrede. De Koning van Frankryk zondt, in Herfstmaand daaraan, den Markgraaf de S. Contest, in de hoedanigheid van zynen gewoonlykenAmbasfadeur, naar den Haage. De Abt de la Ville, die thafe in Frankryk was, nam, kort hierna, fchriftelyk, affcheid van de Staaten, wordende zyn Vertoog, door den Markgraavede S. Contest, ter algemeene Staatsvergaderinge ingeleverd; waarop hem het gewoonlyk gefchenk werdt toegelegd. In 't Vertoog van den Abt, vondt men opmerkelyk de verklaaring „dat de Koning, „ zyn Meester, geene zwaarigheid maaken zou, „ om wederom in oorlog te treeden, indien hy , „ door hooger aanmerkingen van zynen roem, „ van de onderfteuning zyner Bondgenooten, „ of van de trouw zyner verbintenissen, daaf„ toe genoodzaakt mogt worden; fchoon hy „ hertelyk bleef verlangen, om van de magt „ en het aanzien zyner Kroone geen ander ge„ bruik te maaken, dan tot bevordering van „ de rust van alle volken, en van 't welzynzy„ ner Onderdaanen in 't byzonder." Ook bragt hetvoorzigtig beleid van verfcheiden' Mogend- he-  LXXX.Boek. HISTORIE. 377 heden, die in den jongften oorlog waren ingewikkeld geweest, te wege, dat de algemeene Vrede , nog eenigen tyd, bewaafd werdt. Maar in verfcheiden'Gewesten van den Vereenigden Staat, waren na 't ftillen der beweegingen, waaruit, onlangs, verandering in dej Regeeringe gefprooten was, nieuwe beroerten ontftaan in de Kerke, die gefchaapen ftonden, : gevaarlyke gevolgen te zullen hebben, zo de wysheid der Overheid geen middel gevonden hadt, om zeteftillen. 't Zou,in onzeHiftorie, daar wy genoegzaam alleen van weereldlyke zaaken handelen, niet voegen, omftandiglyk te gewaagen van 't gene, ten deezen tyde, de Kerk deezer Landen ontrustte. Doch 't werk heeft te veel gerugts gemaakt, en der burgerlykeOverheid ook te veel zorg gekost, om 'er geheel vantezwygen. Wy zullen'er egter alleen kortelyk en fchetswyze van gewaagen; doch te gelyk, met zo veel klaarheid en onpartydigheid, als ons mogelyk zal zyn. rtWas nu en dan gezien, in de Hervormde j Kerken deezes Lands, dat fommige toehoor- ' ders, inzonderheid vrouwen, die in't gemeen j ligter aangedaan worden, en fterker van herts- ( togten zyn dan de mannen; 't zy door de ern- > ftige taaie des Leeraars, of uit andere oorzaaken, zo zeer getroffen werden, dat zy tot weenen , luid fchreeuwen en gillen voortfloegen, en, fomtyds, den Predikant hinderden, in 'tprediken. Doch deeze en nog veel geweldiger bewéegingen werden nu, aan verfcheiden'oorden, gemeen, en floegen, gelyk eene Landziekte, over, van de eene Plaats naar de andere. Eerst en fterkst, werden zy befpeurd, te Nieuwkerk Aas ' op ui. Schets fan de ieroenen in de GeeforneerdeKerken tan vercheiden*norden deezes Lands; net naa1e te lieuwerk'P de relüwe;  trso. 3?8 VADERLANDSCHE LXXX.Bobm. op de Veluwe, in den Herfst des voorleeden jaars, en wel meest,onder 't prediken en in de Katechilatien van Gtrardus Kuipen, een jong, welbefpraakt' en yverig' Leeraar, hier, onlangs, van Jutfaas beroepen. Veelen onder de toehoorders raakten, van tyd tot tyd, endoorgaans verfcheiden' te gelyk aan 't fchreijen, handenwringen , roepen, tieren , flaan en kloppen, niet zonder, fomtyds, met luider ftemme hunne zonden te verfoeijen, den Duivel af te zweeren, en hunne toevlugt te neemen tot 's Weerelds Heiland. Eenigen kreegen geweldige ftuiptrekkingen, vielen in zwym, en raakten zo geheellyk buiten kennis, dat men ze ter Kerke uit draagen moest. Doch fommigen, uit hunne benaauwdheid bekomende, vielen aan 't zingen, in de volle Kerke. Al 't welke niet nalaaten kon, deaandagt der overige toehoorderen, geweldiglyk, te ftooren. Na 't eindigen van den openbaaren Kerkdienst, en op andere tyden, hieldt de Predikant Kuipers oefening, ten zynen huize en elders. Ook werden, door anderen, geduuriglyk, oefeningen gehouden; fomtyds,zelfs tot laat in den nagt: alwaar dezelfde beweegingen voorvielen. Zulke byzonderheden konden niet nalaaten veel gerugts te maaken, door 't gantfche Land. Veelen fpoorden 'er de vermoedelyke oorzaaken van naar, en hadden 'er verfchillende gedagten over. Men vondt 'er, die de Nieuwkerkfche beroeringen aanzagen voor werkingen der Hemelfche genade; en Kuipers zelf fcheen, in 't eerst, niet vreemd van deeze meening. Doch anderen oordeelden, dat men ze aan geene bovennatuurlyke oorzaak behoefde toe te fchryven; maar ten deele aan da pre-  LXXX. Boek. HISTORIE. 379 predikwyze des Leeraars, ten deele aan de ligtgeraakte gefteldheid eeniger toehoorderen, welker voorbeeld ook van kragt was op anderen, met naame op jonge vrouwsperfoonen en kinders van agt of tien jaaren. Ook waren 'er, die, in aanmerking neemende, hoe zeer, door deeze beweegingen, de Godsdienst geftooid werdt, 't werk eer aan eenen boozen, dan aan eenen goeden Geest toefchreeven. Men twistte, hierover, ook in openbaaren druk, niet zonder eenige hevigheid en fchimp, van de eene en de andere zyde. Ondertusfchen, floegen de beweegingen, die te Nieuwkerk waren aangevangen, wel haast, over naar de naaste Dorpen van de Veluwe, het Stigt en Gooiland. Aan fommige oorden, hadden 'er de Predikanten dezelfde hooge gedagten van, die Kuipers, in 't eerst,fcheen te hebben.En hier duurden de beweegingen langst. Doch op andere plaatfen, vermaanden de Predikanten tegen alles, wat den openbaaren Kerkdienst ftooren kon, en bragten, hierdoor, te wege, dat de beroeringen kleinen opgang maakten, en, hier en daar, van zei ven, ophielden. Allengskens, bleek ook, dat zig, onder deeze beroerden, vrouwluiden, jongens en kinderen mengden, die de beweegingen, welken zy anderen zagen maaken, meer of min konftelyk, wisten naar te bootfen, om, daardoor, voor iet fcyzonders door te gaan, van werken verlost te ■worden, en het medelyden en de gaaven van anderen te winnen. Men getuigt, dat fommige beroerden, in de Kerke en in de oefeningen, tekenen gaven van bekeering en Godsdienftigheid, fchoon zy, daar buiten, niet fchroomden, zig in eene ongebonden' leevenswyze toe te geeAa 4 ven; 175»- en in andere Dorpen van de Veluwe, het Stigt en Gooiland;  33o VADERLANDSCHE LXXX.Boek; 175®. ven; hoewel 't ook niet ontbrak aan eenigen, dia duurzaarae blyken gaven van verbetering der zeden. Doch 't getal van deezen was zo klein, dat men 't werk, allengskens, ook op Plaatfen, daar men 'er zeer mede ingenomen geweest was, verdagt begon te houden. Kuipers zelf, van hooger hand, zo men wil, vermaand, fprak 'er, na verloop van een jaar, merkelyk flaauwer van dan in den beginne. Ook nam de Kerkenraad van Nieuwkerk, in Wynmaand deezes jaars 1750, op zynen voorflag, een befluit, om zulken, die voortaan, door fterk fchreeuwen, ftuiptrekkingen en diergelyke lighaamsbeweegingen, den Godsdienst zouden ftooren, terftond, ter Kerke uit te doen brengen: allen, die aan diergelyke beroeringen onderhevig waren, daarbenevens, vermaanende, zig niet, gelyk zy plagten, te plaatfen midden in de Kerke, maar digt aan de deuren. Men beduidde,federt, den luiden, dat ftuiptrekkingen en geweldige lighaamsbeweegingen den mensch buiten ftaat ftelden, tot het waarneemen van zynen pligt; waarom niemant reden hadt, om 'er naar te verlangen ; maar zy, die 'er aan onderhevig waren, veeleer, behoorden te bidden, om'er van verlost te worden. Al 't welke de Kerkdierstftoorende beweegingen, eerlang, te Nieuwkerk, in zulk eene kleinagting bragt, datzy, allengskens , ophielden. Doch in Groningen en in 't Landfchap Drente, openbaarden zig dezelfde bortvan beweegingen, in de Lente des jaars [751, toen zy, op de meeste Plaatfen in Gellerland, daar zy eerst begonnen waren, naauwyks meer gezien werden. Maar Predikanten er? ooit in Groningen en in 't LandfchapDrente; '  LXXX. Boek. HISTORIE. 381 en Overheid floegen hier de handen in een, om ze fpoedig te ftuiten. De Graaf van Siy- > rum, die den perfoon van zyne Hoogheid verbeeldde in 't Landfchap Drente, droeg, eenige maanden laater, ernftelyke zorg voor 't weeren der beroerderen van den openbaaren Godsdienst. Op zyne aanrading, befloot de Sinode van Drente zulken, die zig, te vooren, in merkelyke beweegingen vergreepen hadden, te verpligten tot openbaare fchuldbekentenis, en fommigen onder dezelven, voor eenen tyd, te houden van 't Avondmaal. Het Hooien der Godsdienftige famenkomften werdt, ook hier, en in 't Drostampt van Vollenhove, by openbaare afkondiging, verbooden. Men moest dien zelfden weg, eerlang, ook houden, in 't Zuiderkwartier van Holland, daar dezelfde foort van bewcegingen, op veele Dorpen en in eenige Steden, begon den belpeurd te worden, in den Herfst des jaars 3751, Doch hier werdt, klaarlyk, en door veelen, ontdekt, dat 'er gemaaktheid en bedrog liep onder een werk, welk eenigen voor iet wonders hielden. Verfcheiden' Dorpen van de Alblasferwaard werden 'er door ontrust, tot in 't volgende jaar 1752. Men vreesde toen, dat de kwaal naar Dordrecht zou overflaan. Doch de Wethouderfchap weerde ze wysfelyk, door eene ernftige Waarfchuwing, behelzende „dat zy met de uiterfte aandoe„ ning vernomen hadt, hoe verfcheiden' lui„ den, in de naafte Dorpen, zig niet ontza„ gen, te fchreeuwen, en andere beweegin2, gen en hertstogten te vertoonen, in de KerAa 5 „ ken; 1750; en in *t Zuiderkwartiervan Holland. Te Dordrecht,wordt 'er :egen gawaakt, */  382 VADERLANDSCKE LXXX. Boeit; «75°. „ ken; en hoe men zulke kwaade oogmerken ; „ ook daar ter Stede, begon te fmeeden, wel„ ker gevolgen niet dan nadeelig konden zyn „ voor zwakke gemoeden, dezelven aftrek„ kende van de waare Christelyke Godvrug- tigheid; behalve, dat zy den Leeraaren, in „ 't verkondigen van Gods woord, hinderlyk „ waren, veele regtzinnigen buiten de Ker„ ken hielden, de liefdegaaven aan de behoef „ tigen deeden afneemen, en de rust in den „ Burgerftaat, zo wel als in de Kerke, ver„ ftoorden: zaaken allen, waarvan regt- fchaapen' Christenen een' afkeer hadden, „ en die, volgens alle wetten van deezen Lan„ de, ten hoogfte ftrafbaar gerekend moes„ ten worden. Zy verbooden, hierom, alle „ diergelyke verftooringen van den openbaa- ren Godsdienst wel ernfielyk, aan ingeze„ tenen en vreemden; met verklaaring, dat de Ouders voor hunne kinders en de Voog„ den voor hunne weezen zouden moeten „ verantwoorden." En dit Verbod was van zo veel kragt, dat niemant, federt, ondernam , eenige ong;ewoone beweeging te veroorzaaken, in de Kerken van Dordrecht. In andere Steden, heeft de bloote tegenwoordigheid van den Schout gevreesde en voorfpelde beweegingen belet. En deeze opfchuddingen, die, in 't eerst, een byster aanzien hadden, zyn, zo dra ze verbooden en veragt werden, eindelyk, t'eenemaal opgehouden. Doch 't verhaal van den afloop deezer Kerkberoerte heeft, ons reeds gevoerd buiten de orde der overige Gefchiedenisfen van deezen tyd, tot welken wy nu wederkeeren. Zyne    LXXX. Boek. HISTORIE. 383 Zyne Hoogheid, de Prins Erfftadhouder, federt eenigen tyd, zyne lighaamelyke gezondheid voelende afneemen, hadt de algemeene Staaten bewoogen, om den Prins Lodewyk van Brunswyk-Wolfembuttel, vermaagfchapt aan de' Koninglyke Prinfesfe, aan te ftellen tot Veld maarfchalk over 't Krygsvolk van den Vereenigden Staat, op eene wedde van vierentwin tigduizend guldens: en 't leedt niet lang daar na, of zyne Hoogheid deedt deezen Vorst voorfchikken, om, by zyn overlyden, het Krygsvolk, als Overhoofd te gebieden: waartoe hem eene wedde van veertigduizend guldens werdt coegelegd(^). Prins Lodewyk was Generaal in Keizerlyken dienst geweest, en hadt zig, in den jongften oorlog, loffelyk gekweeten. Kort hierna, v/erdt hy, door zyne Hoogheid, met een Regiment begiftigd. Het hoog opperwater in de Rivieren, federt eenige jaaren, verfcheiden' doorbraaken en overftroomingen veroorzaakt hebbende , drong, op den drie-entwintigften van Lentemaand des volgenden jaars 1751, wederom, by Jaarsveld, door den Lekdyk, waarin twee gaten vielen, een van dertig en een van elf roeden wyd. De Lopikkerwaard, het Land van Ysfelftein en een gedeelte van de Krimpenerwaard werden, hierdoor, onder water gezet. By Beuzighem, bezweek de dyk, insgelyks. Doch de fchade was niet groot. Ook gaf het gunftig jaargetyde gelegenheid, tot het fpoedig herftellen der dykaadjen. Tot Refol. Holl. az Dec. 1750. tl. 94?. IV. Prins ^odewyk van BrunswykWolfembuttelwordt toe Veldmaarfchalkaangefteld. V. Doorbraak in den Lekdyk by Jaarsveld. I75i-  384 VADERLANDSCHE LXXX.Bork; ï/5f- VI. Zyne Hoog. Md doet zig inhuldigen toe Markgraaveuan Veere ew Vlisfingen. < 1 ( i 1 i i < i 2 t 0 ok eenige gouden ftrooijen en uitdeden, iraaropUlysfes, na een veeljaarig omzwerven, n zyn Ryk Ithaka wederkeerende, by zynen toon en Vriend, verbeeldt ftondt: met dit mdfehrift, Veterem Dominum Videis Ulyssem, Gy ziet hier Ulysfes, uwen '4den Heer. Onder aan, las men, Suum Cuiue, Elk het zyne. Op de keerzyde, zag men =n Raadhuis, van welks puije, de Prins peningen ftrooide, onder eene vergaderde rneigte. Om den rand ftondt Adgnosco studium  LXXX.Boek. HISTORIE. 385 dium mentemque meortjm, Ik erken den yver en zugt der mynen. En nog, Fides Civium Ver^; & Vlissingve , Trouw der Burgeren van Veere en Vlüfingen. De Prins hieldt zig, na 't voltrekken deezer plegtigheid , nog eenige dagen op, in Zeeland, om orde te ftellen op de Regeeringe, en op 't begeeven der Ampten; waarna hy naar den Haage te rug keerde ). De Kamer der Westindifche Maatfchappye in Zeeland was, federt eenigen tyd, in gefchil geraakt, met de overige Kamers, welk nog niet hadt konnen worden bygelegd. De Kamer van Tienen, in Oogstmaand des voorleeden jaars, in Amfterdam vergaderd geweest zynde, hadt, op den elfden, beflooten „alle „ byzondere Kamérs te verzoeken, dat zyde „ Reeders en handelaars op Rio Esfequebo, „ wilden aanmoedigen,om fchepen derwaards „ te zenden; alzo men bevondt, dat de ge„ wasfen der Maatfchappye en der byzonde„ re Planteren, by mangel van fchepen, al„ daar te lang leggen bleeven." De Afgevaardigden der Kamer van Zeeland hadden zig egter ongelast verklaard, om in dit befluit te bewilligen (ƒ). Ook leedt het niet lang, of eenige Hoofddeelgenooten deezer Kamer beweerden, in openbaaren druk, dat dezelve een uitfluitend regt hadt, om alleen op Esfequebo en de onderhoorige Rivieren te vaaren en te handelen. Zy merkten aan „ dat de „ Zeeuwen de eerften geweest waren, die „ Guajana, waarvan Esfequebo een gedeelte „ was, fe~) Refol. Holl. mjuny, 1751. bl. 474. , (jQ Reftl. Holl. 8 OcSob. 1750. */. 711. VIL DeWe&y indifche Kamer van Tie* nen befluit de Vaart op Esfequebo aan te moedigen. De Hoofa- deel genootenterKarner Zeeland be weeren,dat de Zeeuwen een uitfluitend  regt hebben om op deeze Volkplantingte handelen. 38fS VADERLANDSCHE LXXX. Boik? „ was, bevaaren hadden, voor het einde der „ zestiende eeuwe. Dat Zeeland, ook in laa„ ter' tyd,-verfcheiden' Volkplantingen op de „ kust van Guajana gehad, en Suriname, Ber„ bice en Cajenne , by verfcheiden' gele„ genheden, aan anderen verkogt en afge„ ftaan hadt. Dat de Zeeuwen, op Esfeque„ bo in 't byzonder, reeds in 't jaar 1621, „ toen de Maatfchappy opgeregt werdt, plag5, ten te vaaren; dat zy, ais Srigters en voor,, ftanders deezer Volkplantinge, waren be„ kend geweest, en dat ze 'er, hierom, den „ naam van Nova Zelandia of Nieuw Zeeland ,, aan gegeven hadden. Dat, toen men, in ,, 't jaar 1632, ter Vergaderinge van Negen„ tienen, in overleg nam, de Volkplanting te „ verlaaten, de Kamer Zeeland zulks tegen„ ftemde. Dat zy 'er op bleef handelen, tot ,, in 't jaar 1657; wanneer de Maatfchappy, „ door 't verlies van Brazil, buiten ftaat ge„ raakt was; 't welk haar ook deedt befluiten , „ Esfequebo over te geeven aan de drieWal„ cherfche Steden, Middelburg, Vlisfingen „ en Veere, mids dat vier Bewindhebbers, „ nevens vier Gemagtigden uit de Wethou„ derfchap der drie Steden, 't beftier hielden „ over de Volkplanting. Dat, Suriname en „ Esfequebo, in 't jaar 1665, door de En„ gelfchen veroverd, en Esfequebo, daarna, „ door de Franfchen, geplonderd zynde, de „ Staaten van Zeeland, in 't volgende jaar, ,, een Esquader onder Abraham Krynszoon ,, gezonden hadden naar Amerika; wien 't. „ gelukt was, Suriname te herwinnen, en Es„ fequebo en Tabago, van den vyand verlaa- 99 tenj  LXXX.Boek. HISTORIÉ. 387 5, ten, in te neemen en te bezetten. Dat de Staaten van Zeeland, hierdoor gekomen in het wettig bezit van Esfequebo, deeze Volk„ planting, in 't jaar 1668, hadden opgedraa„ gen aan de drie Walcherfche Steden, die „ Ze, in 't volgende jaar, den Staaten we,, derom overgegeven hadden; waarna de „ Gekommitteerde Raaden dezelve, in 't jaar 1670, wederom aan de Kamer der West„ indifche Maatfchappye in Zeeland affton„ den, onder uitdrukkelyke voorwaarde, dat „ niemant op deeze Volkplanting zou mogen „ vaaren, noch dezelve beplanten of bebouwen „ dan deeze Kamer en de ingezetenen van Zee„ land: welke voorwaarde, benevens de an„ deren, op welken deeze opdragt gefchied „ was, door de algemeene Staaten , was goed„ gekeurd, hebbende de Staaten van Zeeland, „ vooraf, duidelyk verklaard, dat zy, zonder „ deeze goedkeuring, in het nieuw Oktroi der „ Maatfchappye, niet zouden hebben konnen „ bewilligen. Dat de Vergadering van Tie„ nen, in de jaaren 1685 en 1686, wel eenige inbreuk gezogt hadt te doen op het regt „ der Kamer in Zeeland, door het aanftellen ,, van eenen Bevelhebber over Esfequebo, en door 't openzetten der Vaarte op deeze „ Volkplanting; doch dat Middelburg de ge„ volgen deezer inbreuk hadt weeten te voorkomen. Dat de Kamer van Zeeland, federt, „ wel opening gedaan hadt aan de algemeene „ Maatfchappye van de uitrustingen, welken „ zy op Esfequebo deedt, en van de voordee„ len der Volkplantinge, doch dat dit haar p regt om alleen op dezelve te handelen niet 5» ver- 1731;  '«751. 388 VADERLANDSCHE LXXX.Boek? „ verminderen kon. Dat dit regt nader be„ vestigd werdt, door eene ongeftoorde be„ zitting van honderd en dertig, immers, „ buiten tegenfpraak, van tagtig jaaren. Dat „ het befluit der Vergaderinge van Tienen, „ om de Vaart op Esfequebo open te zetten, „ tegen 't gevoelen der Afgevaardigden van „ Zeeland genomen, hierom, moest gehou„ den worden voor onwettig; te meer, om „ dat het zelve, op verzierde gronden, fteun„ de; zynde 'er altoos overvloed van fchepen; „ aan Esfequebo geweest, om de gewasfenen „ waaren af te haaien, zelfs tot zo verre, dat „ fommigen, nog onlangs, hunne volle vragt „ niet hadden konnen bekomen; en 't gebrek „ aan fchepen, welk men, in 't jaar 1747, „ gehad mogt hebben, alleen veroorzaakt, „ doordien de Admiraliteit in Zeeland drie „ fchepen, die altoos op Esfequebo plagten te „ vaaren, tot befcherming en dekking van „ Holland en Zeeland, hadden geprest, 't „ Nut voor de Maatfchappye in 't gemeen, „ welk men zig, uit het openftellen der Vaar„ te op Esfequebo, zou mogenbelooven, gaf „ geene vryheid, om eens anders regt te kren„ ken. Üok zou 't gebruiken van zulk eene „ overmagt kwalyk voegen in een vry Land, „ en onder eene vrye Regeering. En zo de „ grootfte Kamer op ééne na eens haar regt „ verboren hadt, mogten de kleine Kamers „ wel toezien. Behalve dat tweedragt altoos „ nadeel doen zou aan de Maatfchappye. Zee„ land hadt, ondertusfchen, groot belang, „ by 't behouden der byzondere Vaarte op „ Esfequebo. Veele ingezetenen van meerder 5J *3  LXXX. Boëk. HISTORIE. 385 .„ en minder vermogen beftonden'er van. De „ Planters in Esfequebo waren allen veel fchuls, dig aan Zeeuwfch e Koopluiden: welke lchuld „ zy onbetaald zouden laaten, zo de Vaart open „ gezet werdt, en zy zig, by nieuwe Koopiui„ den, voorzien konden, 't Was, derhalve, te „ hoopen, dat de Vergadering van Tienen het „ genomen befluit wel zou willen intrekken." Men hadt het, in Zeeland, niet gelaaten by dit Vertoog. De Staaten van 't Gewest hadden, op verzoek der Zeeuwfche Hoofddeelgenooten hunnen Afgevaardigden ter algemeene Staatsvergaderinge gelast, ernftelyk aan te houden, dat den Bewindhebberen der algemeene Maat fchappye , door hunne Hoog-Mogendheden, bevolen werdt, 't bewuste befluit in te trek ken, immers, by voorraad, niet uit te voeren. Doch de Afgevaardigden van Holland namen deezen voorflag over. De Vergadering magtigde egter eenige Leden , om dien te onderzoeken , en fchreef aan de voorzittende Kamer Amfterdam om berigt: terwyl de Kamer Zeeland, op uitdrukkelyken last der Staaten van't Gewest, haaren Bevelhebber op Esfequebo aanfchreef dathy geene fchepen, zonder Hout„ en Zoutbrief der Kamer Zeeland, aan Esfe„ quebo of in de naaste Rivieren, zou toelaa„ ten te laaden of te losfen." 't Liep niet langer aan , dan tot in Louwmaand deezes jws, wanneer de Reprefentan- 1 ten van zyne Hoogheid en de Bewindhebbers J der voorzittende Kamer te Amfterdam , den \ algemeenen Staaten een uitvoerig Berigt toe- ] zonden , waarin zy 't, voor eerst, vreemd 1 vonden „ dat die van Zeeland fpraken van hei < XX. Deel, Bb „open-1 175» i De Staaten van Zeeland doen poogingen om het befluit der Vergade» ringe van Tienen vrugtcloos te maaken- VITÏ. )e Reirefenanten■an zyne loog;eid en Ie Befindheb-  1/5L ! bers der WestindifcheMaat-'fchappye ter Kamer Amfterdam wederleggendie van ' Zeeland , uitvoerig. Sqo VADERLANDSCHE LXXX.Boek , openftellen der Vaarte op Esfequebo, by een , befluit der Vergadering van Tienen, in , Oogstmaand laatstleeden genomen ; daar dit , befluit alleenlyk fprak van het aanmoedigen „ dier Vaarte, welke, naar men't, ter voor„ zittende Kamer van Amfterdam, inzag, reeds „ voor meer dan zestig jaaren, opengefteld ge(, weest was." Om voorts reden te geeven ran het genomen befluit, merkten zy aan „ dat ,, by het Oktroi van den jaare 1674 , Esfe, quebo uitdrukkelyk gefteld werdt onder de , algemeene bezittingen der Maatfchappye. , Dat ook , by een befluit der Vergaderinge „ van Tienen , genomen in 't jaar 1685, Es„ fequebo en Bourona open gefteld war en voor ,, allen , die op deeze Rivieren zouden willen „ handelen. Dat wel waar was, dat de Ge„ kommitteerde Raaden van Zeeland, in 't „ jaar 1670, met de Kamer der Westindi„ fche Maatfchappye aldaar , eene overeen„ komst geflooten hadden wegens Esfeque„ bo ; dat ook de Staaten van Zeeland hunne „ bewilliging in de verlenging van 't Oktroi, „ welk toen verzogt werdt, verbonden had„ den aan de bevestiging deezer overkomfte, „ door de algemeene Staaten. Doch dat dee„ ze verlenging van 't Oktroi nimmer verwor„ ven was ; dat hunne Hoog-Mogendheden „ de Maatfchappy, met eene Kamer van wel„ ke , de overeenkomst wegens Esfequebo, „ in 1670 , geflooten was, in 1674, geheel„ lyk hadden vernietigd ; waarin de Staaten „ van Zeeland zelve hadden bewilligd , en te „ gelyk in de opregting eener nieuwe Maat„ fchappye , die , volgens het eerfte Lid van „ derc  LXXX.Boek. HISTORIE. 39» „ derzelver Oktroi, met de oude geheel gee,, ne gemeenfchap hebben zou. Dat de Ver- • „ gadering van Tienen , in 1676, met bewil9, liging der Kamer van Zeeland , de vergun„ ningen , door de vernietigde Maatfchappye „ verleend , vervallen hadt verklaard. Dat „ men , ten onregte , hiertegen inbragt, dat „ het vernietigen der oude Maatfchappye geen „ nadeel doen kon aan byzondere Perfoo„ nen , geene Leden der Maatfchappye zyn„ de : alzo de byzondere Perfoonen, die, in 9> gevolge der Overeenkomfte van den jaare „ 1670, bevoegd waren geweest, om op Es„ fequebo te vaaren, geen verder regt verkry,, gen konden dan op de Kamer Zeeland, die, „ in 't jaar 1674, zo wel als de overige Ka„ mers der oude Maatfchappye, vernietigd „ geworden was. Dat alle de bezittingen der „ oude Maatfchappye onder de bebeering der „ nieuwe waren gefteld , met naame ook Es„ fequebo. Dat de Kamer van Zeeland , fe„ dert, de bezorging wel gehad hadt over „ deeze Volkplanting ; doch alleen, als daar„ toe gemagtigd zynde door de Vergadering „ van Tienen, en voor rekening der algemeene Maatfchappye ; even als de Kamer van „ Amfterdam gemagtigd geweest was , om „ voor Curacao te zorgen, zonder dat hieruit „ volgde , dat de eerstgemelde Kamer alleen „ op Esfequebo vaaren mogt, zo min als de „ laatstgemelde alleen op Curacao mogt vaa„ ren. Dat de Vergadering van Tienen dik„ wils beftuiten genomen hadt, om zig te „ handhaaven in 't bewind over Esfequebo. „ en niet, gelyk men nu voorgaf, byoverdrin„ ging aan de Kamer van Zeeland ; alzodeeBbs „ z« 175»*  175». 39= VADERLANDSCHE LXXX.Boek; „ ze Kamer , in 't jaar 1680, zelve onder de „ punten van befchryvinge gefteld hadt het „ overleg, by alle de Kamers te maaken, om „ de Vaart op Esfequebo voor de byzondere „ Planters open te ftellen ; gelyk , in 't jaar „ 1685, met der daad gefchied was , zonder „ dat bleeke, dat de Kamer van Zeeland toen „ verfchild hadt van de overigen, hebbende „ zy alleenlyk, in 't volgende jaar, te kennen „ gegeven , dat Middelburg eenige zwaarig„ heid gevonden hadt in't vastgeftelde; waar„ op geen verder befluit gevallen was. Dat, „ in 't jaar 1689 » op een punt van befchry, vmge, ook door de Kamer van Zeeland zel, ve gefteld , by de Vergadering van Tienen , beflooten was, Esfequebo en Bourona, ten , behoeve der Maatfchappye, aan anderen , over te doen, op deeze voorwaarde, onder , anderen, dat de Vaart daarop aan alle In, gezetenen van den Staat zonder onderfcheid , zou open ftaan. Dat de zelfde Vergadering , van Tienen , in de volgende vyftig jaaren, , dikwils befluiten genomen hadt, Esfequebo i en den handel en vaart op deeze Volkplan, ting betrelfende ; uit welken bleek , dat 'er , de Maatfchappy in 't gemeen regt op hadt. , Dat men , wyders, geen punt van befchryvinge behoefde te maaken, om te raadpleegen en te befluiten , over 't aanmoedigen eener Vaarte , die reeds open gefteld was ; , dat men , over diergelyke punten , in veel , hooger Kollegien, gewoon waste befluiten by meerderheid van ftemmen , gelyk ook hier gefchied was; en dat men niemantsregt zogt te krenken, noch overmagt te oefenen over zyns gelyken; maar alleenlyk te voor- „ ko-'  LXXX. Boek. HISTORIE. 393 „ komen, dat de geringe vermogens der Maat„ fchappye , door het onderhouden eener las„ tige Volkplantinge, niet verder verteerd wer„ den. Dat men zig, wegens het gebrek aan „ fchepen in Esfequebo, gegrond hadt op de brieven , van daar ingekomen ; en dat, in „ allen geval, het aanmoedigen der Vaarte niet „ anders dan ten gemeenen nutte ftrekken kon. Dat, wyders, de ongeftoorde bezitting van » tagtig jaaren, waarop men zig, in Zeeland, „ beriep, geheel geen'grond hadt. Esfeque„ bo was , in deeze eeuwe ten minften, ook „ bevaaren door Hollanders , en , reeds in 't „ jaar 1621, begreepen binnen de paaien van „ het Oktroi, toen aan de Maatfchappye ver„ leend , binnen welken, in dien tyd, geene „ byzondere Perfoonen vaaren mogten. Men „ hadt, eenige jaaren daarna, wel geraad„ pleegd, om deeze Volkplanting, die weinig 1 „ voordeel gaf, te verlaaten : doch 't bleek , „ niet, dat'er de Maatfchappy immer van af1 geftaan hadt: waarom zy, in 'tjaar 1667, , „ niet fcheen te konnen gehouden worden , ,, voor een goed, welk, gelyk men voorgaf, „ niemant toekwam. Hoe 't ook ware Esfe,„ quebo was, by.de opregting der nieuwe „ Maatfchappye , aan dezelve overgegeven , L, gelyk Suriname, Berbice en Csjenne aan anderen waren afgeftaan De Overeenkomst van 't jaar 1670 , waarop men zig beriep, „ om 't uitfluitend regt der Zeeuwen te be„ wyzen , was nimmer naargekomen door de „ Kamer van Zeeland. Zy hadt geen' B vel„ hebber op Esfequebo gefteld. De Gekommitteerde Raaden van Zeeland , hadden 'er B b 3 „ gee-  S94 VADERLANDSCHE LXXXBoek: 17$ i. „ geene bezetting gehouden. De Kamer hadt „ 'er , jaarlyks, geene vyf honderd Slaaven „ geleverd. Zy hadt het onderhoud der Volk„ plantinge niet bekestigd. Al dit was ge„ fchied , en gefchiedde nog , door de alge„ meene Maatfchappye; fchoon het, volgens „ de letter der Overeenkomfte , of, volgens „ het gene 'er klaarlyk uit volgde, alleen door „ die van Zeeland hadt behooren te gefchie„ den. De nietigheid deezer Overeenkomfte „ bewees , wyders, dat de Vergadering van „ Tienen befluiten mogt neemen , omtrent „ Esfequebo , zonder daartoe de bewilliging van die van Zeeland te behoeven. By de „ jongfte vernieuwing van het Oktroi der „ Maatfchappye, in de jaaren 1729 en 1730 „ verzogt, hadden de Staaten van Zeeland zei ven geoordeeld, dat de Vaart, door de „ gantfche uitgeftrektheid van het Oktroi, „ behoorde te worden opengefteld, zonder, „ fchoon 'er van Esfequebo gewag gemaakt „ was, een woord te melden van het uitflui„ tend regt van Zeeland, om op deeze Volk,, planting te handelen ; ja zelfs , met duidelyke verklaaring , dat de gemeene Maat„ fchappy in de bezitting was om alleen Slaa„ ven te brengen op Esfequebo, en andere Plaatfen daaromtrent, en dat men niets be„ geerde, dan 't gene het gemeen belang der „ Gewesten vorderde ; en allen Ingezetenen „ van den Staat, die belang by de Zeevaart „ hadden , gelyke vryheden als die van Zee„ land wilde laaten genieten. Men hadt hier„ om, met ongenoegen, gezien, dat de Staa„ ten van Zseland den Bevelhebber op Esfe- que-  LXXX-Boek. HISTORIE. 395 qüebo gelast hadden , geene fchepen aldaar " te laaten losfen of laaden, die niet met een " Hout-enZoutbrief, afgegeven by de Kamer Zeeland, voorzien waren, 't Moest, naam" lyk , elk vreemd voorkomen , dat een der Bondgenooten uitfluitende bevelen gaf, om" trent iet, waartoe de gezamenlyke Bondge1 nooten geregtigd waren." Op deeze wyze, beantwoordden de Reprefentanten van zyne Hoogheid en verdere Bewindhebbers ter Ka mer Amfterdam de redenen , met welken die van Zeeland het befluit der Vergaderinge van Tienen , omtrent Esfequebo , hadden tegengefproken. Wyders, floegen zy voor „ het f, gantfche bezit van Esfequebo aan de Kamer Zeeland wel te wülen afftaan , zo dee" ze de Maatfchappy voldeede de onkosten, " ter zaake van deeze Volkplanting gedaan, " en het onderhoud derzelve, voor het toekoI mende, op zig name." Zy merkten aan „dat , deeze onkosten, van vierduizend tot dertig\ en veertigduizend guldens in 't jaar , waren I opgeklommen , en dat het niet rede yk ware , dat Zeeland alleen de voordeden van Z Esfequebo trok, en de gemeeneMaatfchapov met het lastig onderhoud deezer Volkplantinge bezwaard liet." Doch alzo wel te voorzien was, dat Zeeland deezen voorflag niet aanneemen zou , verzogten ze , ten befluite ■ dat hunne Hoog-Mogendheden het verzoek fchrift der Zeeuwfche Hoofddeelgenooten 3' waarby begeerd was, dat het befluit der Ver ' gaderinge van Tienen niet ter uitvoering< „ |elegd mogt worden, geliefden van de ham „tewyzen.': B b 4 Doe) Voorfi^g van de Kaïn er Amfterdam aan de Kamer Zeeland. i l  i;5i. IX. Antwoorc der ZeeuwfcheHoofddeelgenootenop het j berigt der , Kamer Am fter- ' dam. ' 5 9 9 5: s 9; 9 9: 9: 9: 9; 9) 9: 9» SJ 9> 9> 9> 99 5* ?' 3> 8> 39^ VADERLANDSCHE LXXX.Boek, Doch de Zeeuwfche Hoofddeelgenooten lieten dn Bengt, welkhnn, door hunnen Bevvindhebber ter Kamer Zeeland, ter hand gekomen *as met onbeantwoord. Zy zonden gfn Len temaand , den algemeenen Staaten een tegenbengt toe, behelzende „ dat het befluit » u/f^Tï^ van Tienen' waarover zy zig * beklaagd hadden , wel geene woordelyke, , maar eene daadelyke openftelling der Vaarte , op E Hoog-  LXXX.Boek. HISTORIE. 397 „ Hoogheid en verdere Bewindhebbers be„ weerden, dagten ze, ook ten onregte, dat de Overeenkomst van den jaare 1670 geene „ betrekking hadt tot de nieuwe Maatfchap„ pye, die, in't jaar 1674, werdt opgeregt. „ Om dit klaarlyk te toonen , hadt men , al„ leenlyk, de Zeeuwfche Staatsbefluiten , en „ het Oktroi van den jaare 1674, zelf in te „ zien. Uit de eerften bleek, dat men beoog„ de, het Oktroi, welk met het jaar 1671 ten „ einde liep , te doen verlangen tot het jaar „ 1700 ; doch onder geene andere voorwaar„ de , dan dat de Vergadering van Negentie„ nen in de Overeenkomst van den jaare 1670 „ zou bewilligen, en daarop bekragtiging van „ hunne Hoog-Mogendheden verwerven, 't „ Een en 't ander was, federt, gevolgd , en 3, hierop waren de Staaten van Zeeland gerust „ geweest, waarom zy ook geene zwaarig- heid hadden gemaakt, om de verlenging „ van 't Oktroi tot het einde des jaars 1700 „ toe te ftaan, en zelfs de opregting der nieu„ we Maatfchappye , in 't jaar 1674 ; zonder „ dat zy toen noodig geoordeeld hadden , de ,, voorwaarde te herhaalen , op welke zy , te „ vooren , in de verlenging van 't Oktroi be- willigd hadden, blykende duidelyk genoeg, ,, dat hun oogmerk geweest was, de Ovér- eenkomst van den jaare 1670 te doen ftand „ grypen, 't zy men 't Oktroi der oude Maat„ fchappye verlengde , of aan eene nieuwe „ Oktroi gave, tot het einde van den jaare „ 1700. By dit Oktroi nu, was verklaard, „ dat de Ingezetenen gehandhaafd zouden wor„ den , by hunne voorige Vaarten , VerdraB b 5 gen «751.  S98 VADERLANDSCHE LXXX.Boek, „ gen en Verbonden ; dat ook alle de Refo„ lutien en fchikkingen, ten behoeve der oude „ Maatfchappye genomen en gemaakt, zou„ den blyven in haar geheel: waaruit beflooten werdt, dat de Overeenkomst van den „ jaare 167» , by dit Oktroi, in volle kragt „ gelaaten was. Men erkende wel, dat de „ vaart en handel op Esfequebo gefchiedde, „ uit den naam der Vereenigde Maatfchappye ; „ doch hieruit volgde niet, dat deeze Vaart „ voor alle Ingezetenen van den Staat behoor„ de open te ftaan ; alzo zy , volgens 't Ok„ troi, tot de paaien der Maatfchappye be5, hoorde , zo wel als Curacao , waarop de „ Vaart, eerst in 't jaar 1675, by byzondere s, vergunning van hunne Hoog - Mogendhe„ den, vry gefteld was. Doch diergelyk eene ,, vergunning was nimmer verleend, ten op9, zigte van Esfequebo. De befluiten der Tie„ nen, evenveel, op wiens voorflag, dezelven „ ook mogten genomen zyn, waren van geene „ kragt, tegen de Oktrojen der hooge Over„ heid, die nog in 't jaar 1730, verklaard hadt „ dat de handelaars hunne Slaaven niet zou„ den mogen brengen aan Suriname, Esfe„ quebo of Berbice, alwaar zulks alleen door „ de Westindifche Maatfchappy , in gevolge „ van het Oktroi en de Oyereenkomften , daar„ toe betrekkelyk, zou mogen gefchieden. „ Maar omtrent Esfequebo waren , federt de „ opregting der nieuwe Maatfchappye, geene „ Overeenkomften gemaakt: weshalve, hier, „ op de Overeenkomst van den jaare 1670 ge„ zien werdt. De Kamer van Zeeland hadt, „ ingevolge deezer Overeenkomst, in 't jaar  LXXX. Boek. HISTORIE. 399 ï7io, ook een Bevelhebber over Esfequebo " aangefteld ; fchoon dezelve , door de Ver' gadering van Tienen , bevestigd geworden , was: 'twelk men alleenlyk uit infchikking, * niet uit verpligting, toen en federt, hadt „ toegeftaan, hoewel 't zeer te wenfchen ware, dat deeze en diergelyke infchikkelykheden, waaruit men flegts nadeelige gevolgen „ trok, in't toekomende, werden nagelaaten, Zo hadt men ook, uit infchikking gedoogd, „ dat Esfequebo, in 't jaar 1723, als een goed der gemeene Maatfchappye, op derzelvei „ boeken gebragt, en dat deszelfs waarde, te , gelyk met die van andere zogenaamde be '„ zittingen der Maatfchappye, om redenen. wel bekend aan fommige Hoofddeelgenoo „ ten, in een' ooeenblik, met zeven negende „ deelen, verhoogd was. Redelyk was't ook „ dat de gemeene Maatfchappy deelde m d) moeite en kosten , vereischt tot het onder „ houd van Esfequebo , om dat zy haar aan „ deel ook hadt in de overwinst deezer Volk „ plantinge, die, in zeventien jaaren tyds „ honderd agt en dertigduizend tweehonder „ zeven gulders en zestien ftuivers beloope „ hadt. Ook zou zy tien ten honderd genoc „ ten hebben van de mynftoffen, naar we „ ken men, aldaar, in 't jaar 1721, befioc „ te zoeken. Eindelyk , hadden de Staate „ van Zeeland , in 't jaar 1730, niet bewi „ ligd, in 't vryftellen van den Slaavenhar „ del, dan met uitfluiting , onder anderen s, van Esfequebo , in gevolge van het Oktr< „ en de Overeenkomfte», daartoe betrekkelyk ?, dat is, de Overeenkomst van den jaare 1G7* 1 1 » i 1 !- t 1 1- ■ l- » )i 9 >. n  i75 r. ! 5 3 5 h g' x. De Kamer S( Amfter- et dam Ie- da vert een j^j tweede antwoord Pr op de re- de denenderSti Zeeuw- tefche Hoofd- M( deelge „ nooten ter,, algemeene Staats- " ] vergade- 9* ringe 1 over. „ ; 400 VADERLANDSCHE LXXX.Boek " In"^*1-"!' Sten zy ter ve«ntwoordinge " Bewindhebberen, of onder de lasten van „ Esfequebo, die, onlangs tot dertig- en veer„ tigduizend guldens zouden zyn vermeerderd, „ met behoorden geteld te worden de gewel" f gommen, federt weinige jaaren, opherhaalde bevelen der Vergaderinge van Tie„ nen, aan den Bergwerker Hildebrand en de * ™ne." \ ,t0t, h,et zoekea naar mynftofièn, zo , ongelukkiglyk gefpild; dan of dit jaarlyksch , verlies ook ware toe te fchryven aan twee, dragt onder de Leden der Vergaderinge van , Tienen , of aan 't niet bezorgen der gemee, ne Plantaadjen van Slaaven en andere nood, wendigheden ; of, eindelyk, ook ten deele aan de hedendaagfche wyze van beftierine " ólot van alles was eene ernftige bede , dat :t voong Verzoekfchrift niet mogt van de hand iweezen worden. De Afgevaardigden van Holland , dit Te« ïï?u°^rgenomen hebbende, zonden 'er n Affchnft van aan de Kamer Amfterdam ; ar men , eerlang , eenige nadere Aanmerken ontwierp die , op den naam van Reefentanten en Bewindhebberen , den eenenrtigften van Oogstmaand, ter algemeene tatsvergadennge werden overgeleverd en i voornaamften deele, hierop uitkwamen m merkte aan „ dat, gelyk de voorzittende Kamer de billykheid der Refolutie van Oogstmaand des voorleeden jaars verdedigd hadt, uit het Oktroi van den jaare 1674, en uit het gefluit van den jaare 1685, en de gewoone jandelwyze der Maatfchappye ; de Zeeuwche Hoofddeelgenooten , de orde omkee- „ ren»  LXXX.Boek. HISTORIE. 401 „ rende, eerst het befluit van't jaar 1685, en „ 't gene verder uit de handelwyze der Maat„ fchappye was afgeleid, hadden tegengefpro„ ken, en daarna,'uit het Oktroi van den jaa„ re 1674» tegen de meergemelde Refolutie „ van den voorleeden jaare , hadden gereden„ kaveld. Zy hadden, vooreerst, beweerd, „ dat Middelburg te wege hadt gebragt, dat „ het befluit van 1685 , niet ter uitvoeringe „ was gefteld. Doch om van deeze zaak regt „ te oordeeien , moest men 't gevoelen der „ Maatfchappye, en der Kamer Zeeland in 't „ byzonder , onderfcheiden van 't gevoelen „ der Stad Middelburg. Nu bleek, dat de „ Afgevaardigden der Kamer van Zeeland , „ m de Vergadering van Tienen , te Amfter„ dam befchreven , in Herfstmaand des jaars „ 1685 , uitdrukkelyken last gehad hadden , „ om het openftellen der Vaart op Esfequebo „ voor te flaan, gelyk zy gedaan hadden. De „ Vergadering hadt, hierop, tot de openftel„ ling beflooten : waarvan de Zeeuwfche Af„ gevaardigden aan hunne Kamer verflag ge,, daan hadden, gelyk, uit de eigen'Registers „ deezer Kamer beweezen werdt: uit welken ,, daarenboven bleek, dat men, by deeze Ka„ mer, in Slagtmaand 1685 en in Louwmaand „ 1686, befluiten genomen hadt, waarin het ,, daadelyk openftellen van Esfequebo erkend „ werdt: 'twelk men niet zou hebben gedaan, „ zo men geoordeeld hadt, dat het befluit van ,, 1685 van geene kragt geweest was. Wat „ de Stad Middelburg betrof ; deeze hadt, 't „ was waar , de aanftelling van eenen Bevel„ hebber eenigen tyd gefluit, maar men hadt, „ mid- 175tf  402 VADERLANDSCHE LXXX.Boek! „ midlerwyl het regt der Walcherfche Steden „ op Esfequebo onderzogt, en bevonden, dat , het, na 't verlaaten der Volkplantinge door „ deeze Steden , aan de Westindifche Maat„ fchappye was overgegaan , waarna die van „ Middelburg zeiven verklaard hadden , dat „ zy ze wel aan de beftiering der algemeene „ Maatfchappye wilden overlaaten, gelyk, in „ de Registers der Vergaderinge van Tienen, „ op den vyfden van Grasmaand des jaars „ i68ö , met ronde woord;n , aangetekend „ ftondt. De reden, waarom het fchip, welk „ in't jaar 1694, Slaaven aan Esfequebo moest „ uitgezet hebben, aldaar niet was geland , „ was geene andere, dan dat het, door te„ genwind en tegenftroom, de Rivier voorby t „ geraakt, en hierom genoodzaakt geweest * „ was naar Currcao voort te zeilen : 't welk, „ met het Dagregister van den Schipper, be„ weezen werdt. De Kamer Zeeland hadt „ wel, gemeenlyk, de bezorging der uitrustingen naar Esfequebo gehad , even als de ,, Kamer Amfterdam, die naar Curacao; doch „ beide voor rekening en na bekomen' mag„ tiging van de gemeene Maatfchappye , en „ zo, dat haar deeze uitrustingen, voor beur„ ten, in de gemeene uitrustingen, werden „ toegerekend , gelyk met verfcheiden' voor„ beelden getoond werdt. Ten opzigte de „ Overeenkomfte van den jaare 1670 was, ten „ anderen , de vraag niet, of de Staaten van „ Zeeland hunne bewilliging in de verlenging „ van 't Oktroi voor de oude Maatfchappy, „ tot het jaar 1700 , niet gehegt hadden aan ,, de bekragtiging van deeze Overeenkomst | „ maar  LXXX.Boek. HISTORIE. 403 „ maar of, wederzyds toegeftaan zynde, dat „ de oude Maatfchappy vernietigd was , de nieuwe was opgeregt, op den voet van de Overeenkomst. En het tegendeel hiervan ,, bleek duidelyk. Zeeland hadt in de opregting der nieuwe Maatfchappye bewilligd , „ zonder eenige voorbehouding der Overeen,, komfte, die ook, door't vernietigen der ou3, de Maatfchappye, met der daad vervallen ,, was. Hiertegen deedt niet, dat, by het nieuw „ Oktroi van het jaar 1674, verklaard werdt, dat de ingezetenen, by hunne voorige vaart ,, en handel, zouden blyven ; alzo, in 't vervolg , bleek , dat zy , binnen de grenzen, ,, daar befchreeven, en onder welken ook Es,, fequebo behoorde, niet zouden mogen vaa„ ren, dan uit den naam der vereenigde Maat,, fchappye. Veel minder deedt hiertegen , ,, dat by't zelfde Oktroi verklaard was, dat de „ Ingezetenen blyven zouden by hunne Ver,, dragen en Verbonden; alzo zulks, met ron„ de woorden, bepaald was tot Verbonden en ,, Verdragen met uitheemfche Mogendheden. „ En't laatfte punt van't Oktroi zag, blykbaar, „ op de behoudenis van Privilegiën en Vryhe,, den, aan de oude Maatfchappy, ten haafen „ voordeele , gegund, niet op Verdragen en ,, Overeenkomften ëener byzondere Kamer. „ Daarenboven , behelsde zelfs de berugte „ Overeenkomst alleenlyk eene verklaaring, „ dat.de Ingezetenen van Zeeland op Esfe„ quebo vaaren mogten ; niet, dat 'er ande,, re Ingezetenen van den Staat, geheellyk, ,, van uitgeflooten waren, behalve, datdeKa3, mer Zeeland den handel der Orliane-Verwe ,al  \ i ; 1 404 VADERLANDSCHE LXXX.Boek: ,, alleen voor zig zelve behieldt. Maar de „ Refolutie van den jaare 1685 hadt de Vaart „ op Esf quebo voor allen open gezet. Men „ hadt zig, eindelyk , ook beroepen op een „ Reglement van den jaare 1730, waarby ge„ waagd werdt van het Oktroi, en van de Qvereenkomflen , daartoe betrekkelyk , door „ welke Overeenkomften men, onder anderen, „ die van den jaare 1670 wilde verftaan heb„ ben. Doch hoe kon deeze Overeenkomst „ betrekking hebben tot een Oktroi, vier jaa„ ren laater verleend; daar 'er, in dit Oktroi, „ geen woord van deeze Overeenkomst gerept „ werdt ? De Overeenkomften, tri 1730 ver„ meld, waren die, by welken Suriname, in ,, 1683, enBerbicein 1714, waren verkogt. „ En 't was aanmerkelyk, dat, by 't gemelde „ Reglement, de Maatfchappy alleen, en niet „ de Kamer Zeeland in 't byzonder, bevoegd „ verklaard werdt, om Slaaven te brengen on„ der anderen aan Esfequebo ; gelyk zy , tot „ hiertoe , gedaan hadt." By deeze aanmerkingen , ftrekkende om den grond weg te neemen , waarop men 't befluit van Oogstmaand des voorleeden jaars afkeurde , voegden de Reprefentanten en Bewindhebbers ter Kamer Amfterdam nog eenige Bewyzen , dat de Bevelhebbers aan Esfequebo, federt de opregting ier tegenwoordige Maatfchappye. altoos door ie Vergadering van Tienen aangefteld waren, synde het flegts eene enkele reis gebturd, lat deeze aanftelling , door de Kamer in Zeeand gefchied , en door de Vergadering van rienen goedgekeurd was. Ten befluite, herïaalden ze hunne aanbieding , om Esfequebo aan  LXXX. Boek. HISTORIE. 405 aan Zeeland te willen afftaan, mids men de Maatfchappy fchadeloos ftelde, en het onderhoud der Volkplantinge, voortaan, bekostigde. Kort voor dat deeze aanmerkingen ter algemeene Staatsvergaderinge waren overgeleverd , hadden de Bewindhebbers der Westindifche Maatfchappye ter Kamer Zeeland den algemeenen Staaten ook een Vertoog ter hand doen komen, waarin zy, op de gronden, door de Hoofddeelgenooten, te vooren, gelegd, hun uitfluitend regt tot de vaart op Esfequebo zogten te verdedigen. Doch alzo, in dit Vertoog, de voorige redenen alleenlyk wat breeder voorgefteld en nader aangedrongen werden , zonder dat 'er de redenen, in 't jongfte berigt der voorzittende Kamer Amfterdam bygebragt, door werden wederlegd, zullen wy 'er ons niet mede ophouden. Alle deeze berigten en tegenberigten moesten, eindelyk, de Staaten en zyne Hoogheid in ftaat ftellen, om over 't gefchil uitfpraak te konnen doen. Doch het affterven van den Prinfe, welk, niet lang hierna, voorviel, en andere redenen waren oorzaak, dat het gefchil, vooreerst ten minften, onvereffend bleef. Ondertusfchen, was, uit het ernftig dry ven van dit gefchil, ter wederzyde, gebleeken, hoe men 't, na 't fluiten der Vrede, met nieuwe vlyt, zogt toe te leggen op het herftellen van den vervallen Westindifchen Koophandel. Men verzuimde ook niet, aan de verbetering van andere takken des handels, de hand te flaan, en zelfs tot eene algemeene herftelling in de Scheepvaart en Koophandel deezer Lan- XX. Deel. Cc den 't Gefchil blyft hangen. XL De Koning van Pruisfen regt eene OostindifcheMaatfchappyop, te Embden.  4o6 VADERLANDSCHE LXXX.Boek: Hy verzoekt,dat de Staaten de fchepen deezer Maatfchappye,}n hunne havens in Oostindie, ontvangen.Huii antwoord. den te arbeiden. Ook werdt dit te noodiger geoordeeld, om dat de Vrede eenigen der nabuuren aanleiding gegeven hadt, om zig, fterker dan voorheen, op de Scheepvaart en Visfcherye toe te leggen. De Koning van Pruisfen hadt, in den Herfst des voorleeden jaars, eene nieuwe Oostindifche en Afrikaanfche Maatfchappy opgeregt te Embden (g), en aan dezelve Oktroi verleend, veor den tyd van vyftien jaaren. De Hoofdfom deezer Maatfchappye werdt, eerlang , op een millioen Ryksdaalers bepaald. Ook leedt het niet lang, of zy bragt een fchip in zee, welk naar China gezonden werdt. De Koning gaf den Staaten kennis van deeze onderneeming, in Slagtmaand deezes jaars, hun te gelyk verzoekende „ dat zy de fchepen, die, onder zyne „ vlagge, aan eenigen hunner havenen, in Eu„ ropa of inOostindie, en vooral aan de Kaap „ de Goede Hoop komen mogten, vriende„ lyk, geliefden te behandelen, en, onder „ anderen, zig te laaten voorzien van water." De Staaten antwoordden op dit verzoek „ dat „ zy gezind bleeven, om, met zyne Pruisfi„ fche Majefteit, vriendfchap te onderhouden, „ en, derhalve, zynen onderzaaten niet zou„ den weigeren, het inloopen in alle zulkeha„ vens van hunnen Staat, die voor alle voi„ ken open ftonden. Doch dat zy niet kon„ den nalaaten, den Koning onder 't oog te „ brengen, dat de Oostindifche Maatfchappy „ deezer Landen, federt veele jaaren, eenuit„ fluitend Oktroi om op de Oostindien te han- „ de- Cff) Refol. Holl. 5 Sept. 1750. IU 66zi  LXXX. Boek." HISTORIE. 407 „ delen verworven hadt; waarby zelfs aan alle „ andere Onderdaanen van den Staat, met „ naame aan zulken, die in dienst der Maat- fchappye geweest waren, de vaart en han„ del derwaards verbooden was. Dat zy van „ zins waren, de Maatfchappy, by dit Oktroi, „ te handhaaven, en hierom van 'sKonings „ regtmaatigheid verwagtten, dat hy niet zou „ gedoogen, dat Onderdaanen van den Staat, „ en vooral luiden die, in dienst der Neder- landfche Maatfchappye, geweest waren, met „ zyne fchepen, afvoeren naar Oostindie; al„ zo de Maatfchappy niet zou konnen nalaa„ ten, in zulk een geval, de Plakaaten, tot „ handhaaving van hun Oktroi gemaakt, ter „ uitvoeringe te doen ftellen, en zulke Ou- derdaanen van den Staat, ftrengelyk, en zelfs met de dood, tedoenftraffenfjf)." DeEmbder Maatfchappy raakte, ondertusfchen, in ftand, en zondt, eerlang, nog een fchip naar China. In Engeland, hadt men, reeds in 't jaar 1749, een Ontwerp gemaakt tot de opregting eener nieuwe Maatfchappye van Haringvaart, die, zo fommigen vreesden, gefchaapen ftondt, de Haringvisfchery deezer Landen merkelyke afbreuk te doen. Het Parlement hadt, federt jj aan zulk eene Maatfchappye, die de Maat fchappy der yryeBritfcheVisfcherye genoemd, en welker HoofJfom op vyfmaalhonderd duizend ponden fterlings begroot werdt, Oktroi verleend, voor den tyd van eenentwintig jaaren; en dit Oktroi was, door den Koning, bekrag- tigd, (Ji~) Refol. Holl. a Dec 1751. U. io?L Cc a 175 r; XIL Men regt, ia Engeland, eene Maatfchappy?an Vis'cherye  Hier te Lande, worden middelen gebruikt, om te voorkomen , dat 'erdeHa< ringvaart geen na deel van lyde. $08 VADERLANDSCHE LXXX.Boek: tigd. By het zelve, werdt, uit 'sKonings inkomften, eene vereering van dertig fchellingen fterlings van ieder half last Haring in 't jaar aan de Reeders toegelegd, voor den tyd van veertien jaaren; doch langer niet, mids men zig hieide aan de punten van 't Oktroi (z) Omtrent den zelfden tyd, hadt men, in Engeland, befloo* ten, deWalvischvangst ook fterker voort te zetten. Doch alzo de Haringvaart, door de vereering, by 't Oktroi beloofd, zo fterk aangemoedigd was, fpaarde men, aldaar, geene vlyt, om deezen handel, die, in vroeger'tyd, meer dan eens, metilegten uitflag, ondernomen was (k~), voordeeliger tedryvendanvooraeen. Men lokte eenige Hollandfche Vïsfchers naar Engeland: 't welk de Staaten bewoog, in Bloeimaand des jaars 1750, een ftreng Placaat uittegeeven, waarby, gelyk meermaalen :e vooren gefchied was, aan alle ingezetenen van deezen Staat verbooden werdt, zig, zonder verlof van hunne Hoog-Mogendheden, of van de Kollegien ter Admiraliteit, in vreemden dienst ter Koopvaardye of Visfcherye te begeeven. Zulken ook, die zig reeds aan uittieemfchen mogten verbonden hebben, werdt belast, dien dienst, terftond, teverlaaten, en, binnen twee maanden, hier te Lande, te rug te keeren, op verbeurte van Jyf en goed, en onder bedreiging van eeuwige ballingfchap, zo zy afwezig bleeven, en dat hunne vrouwen en kinderen hun zouden toegezonden worden, sn midlerwyl geen' onderftand van Aalmoes- fe- 05 Refol. Holl. 28 April, 8 OS. 17150. bl. 344, ,10. . (*; Zie X. Deel, bU 42. XI. Deel, bl. 260.  LXXX. Boek. HISTORIE. 409 feniers of Diakenen genieten. Elk ook, die iernant bewoog tot vreemden dienst, zou, voor ieder' Perfoon, driehonderd guldens verbeuren , boven goeddunkelyke ftraffe. De uitvoer van ledige Haring-tonnen, Duigen, Hoepen, Want, Dryftuig, en Pekel werdt, insgelyks, van nieuws, verbooden. En tot aanmoediging van de Haringvaart, die, dus fpraken de Staaten, van buitens Lands, met afbreuk werdt gedreigd, werdt de Haring van de Visfcherye deezer Landen, die reeds vry van inkomende regten was, ook van alle uitgaande regten ontheeven, voor den tyd van drie jaaren, welke tyd, naderhand, verlengd is. De Staaten van Holland ftonden den Haringreederen en die van de Yslandfche Visfcherye ook vryheid toe van de Imposten op alle middelen van verteeringe, die, op de fchepen, gebruikt werden. Hierdoor, en door de vlyt, zuinigheid en bekwaamheid der Visfcheren hier te Lande, hoopte men in ftaat te zullen blyven, om tegen de Engelfchen, buitens Lands, te konnen markten. Vlaardingen, welk meer belang hadt by de Haringvaart, dan eenige andere Plaats in Holland, gaf zig, tot betere voortzetting derzelve, omtrent deezen tyd, veel moeite, om aangemerkt te worden als eene beflooten'Stad, gelyk van ouds gefchied was. Gelegenheid hiertoe hadt gegeven, dat deeze Stede, by de invoering der Colle weetenfchap„ pen en handwerken , hier te Lande gebragt 9, hadden: al't welk den handel hadt doen bloei„ jen. 3.De gefteldkeidder Regeeringe, endaar- uit volgende Vryheid in den Burgerftaat, die 9, niet gedoogde , dat iemants leeven of goed ,, afhing van eens anders willekeurige magt. 4. 3, De onzydige oefening des Regts omtrent groo„ ten en kleinen, vreemdelingen en inwooners. 3, En 5. de Wysheid int Staatsbefiier, de goede „ trouw in't naarkomen der gemaakte Verbind3, tenisfen, en, vooral, de voorzigtige zorg, „ om zig buiten oorlog te houden, en de Vrede „ te verzekeren: welke drielaatfteoorzaaken. „ niet minder dan de twee eerften, veele vreem„ de Koopluiden bewoogen hadt om zig hier te „ komen nederzetten." Onder de toevallige oi van buiten komende oorzaaken , werdt gefteld : „ 1. Dat de Koophandel, in andere Landen, „ verwaarloosd of verdreeven werdt, toen men „ hier, de regte'middelen ter hand floeg, om „ dien te doen bloeijen. De vervolgingen om „ den Godsdienst in verfcheiden' Landen, dree„ ven de Koopluiden naar een Land , daar zy „ hun geweeten vry beleeven mogten. 2. De „ langduurige burgerlyke oorlogen, eerst in C c 5 „ Frank- 175'. 2. zedelyke, en 3 toevallige of van buiten komende.  Tegenwoordigeftaat dee■ zer oorzaaken. 414 VADERLANDSCHE LXXX.Boek; „ Frankryk, toen in Duitschland, in Engeland „ en elders , hadden daar den Koophandel be„ let, hier gevestigd. 3. Dat Spanje enPortu„ gal, terwyl de Staat me; hen in oorlog was, „ hunne zeemagt verwaarloosd hadden, terwyl men ze hier in eenen ontzaglyken ftaat hadt „ weeten te houden." Na 't openleggen van de oorzaaken der opkomst des Koophandels hier te Lande, werdt in de Verhandeling aangemerkt: „ 1, Dat dena„ tuurlyke oorzaaken nog genoegzaam dezelfde „ waren als eertyds. Alleenlyk. waren de mon„ den der Rivieren merkelyk ondieper en enger „ geworden : 't welk het in- en uitloopen der „ fchepen ongemakkelyker maakte: ook hadden „ wy de Visfchery in de naaste Zeeën gemeen „ met anderen: waardoor de Haring- Kabbel„ jaauw- en Walvischvangst verminderd was. 2. „ De zedelyke of Staatkundige oorzaaken waren „ allen nog in volle kragt. 3. Doch de toevalli„ gen hadden merkeïyke verandering ondergaan. „ De vervolging om den Godsdienst was op„ gehouden: de veragting, welke men buiten „ 'sLands, voor den Koophandel plag teheb„ ben, verminderd. De uitheemfcheMogend„ heden y verden om ftryd, tot voortzetting van den Koophandel, Visfcheryen enHandwer„ ken. Al 't welke onzen Koophandel geen* (, kleinen krak gegeven hadt. De Engelfchen „ waren de eerften geweest, die, nu eene eeuw „ geleeden, Wetten hadden gemaakt, enkelyk „ ftrekkende, om den Koophandel van deezen , Staat tot zig te trekken (/), daarmen, geene „ halCO Zie XU. Deel, U. 3I2.  LXXX. Bosz. HISTORIE. 415 halve eeuw te vooren , de Wolle nog her„ waards plag te voeren, 't gene nu ftrenge„ lyk verbooden was. De meeste andere Ry9' ken hadden dit voorbeeld gevolgd, hun best „ doende , om ons den handel te onttrekken. En deeze poogingen , al bleek fchoon nog „ niet, dat de handel, hier te Lande afgeno„ men was, moesten ons aanzetten, om voor „ deszelfs behoudenis, met allen ernst, te 3? waaken. „ Doch om, met eenige naauwkeurigheid, . te bepaalen. of en in hoe verre ieder tak van " Koophandel afgenomen ware, zou men, ver„ volgde de Verhandeling, veel lichts konnen „ fcheppen, uit de boeken der Admiraliteiten, „ waarby blyken kon, wat van elke Koopman5, fchap , voorheen en nu , in- en uitgevoerd l, was. De Admiraliteiten hadden zeiven, in „ 'tjaar 1745, erkend, dat de handel, federt „ veele jaaren, zeer vervallen was. Elk, die „ van den handel beftondt, hadt'er den mond vol van. In de voornaamfte Kooplieden, 9, ftondt een geweldig getal van Winkelhuizen „ ledig. Die Amfterdam over vyftig jaaren ge,, kend hadt, ftondt'er oververfteld. 't Boots- volk was fchaarfer. Men voer nu, met de „ voortbrengfels van het Noorden en de Oost„ zee, het Land voorby naar Frankryk, Spanje, „ Portugal en Italië, en van daar Noord waards „ te rug : daar men , eertyds , deeze beider„ lei Gewesten, uit de Pakhuizen onzes Lands, 9, plag te voorzien. Amfterdam was, nog voor 5, weinige jaaren, de marktplaats van Indigo en 3, andere Verwftoffen; nu vondt men 'er fchier „ geene overblyffels van. Duitschland trok, „ fe- 1751; Bewyzen van het verval des Koophandels-  Wederlegging , der redenen, ten ' tegendee-; le byge- ■ bragt. . ! J 3 3 5 1 416 VADERLANDSCHE LXXX.Boek? „ federt eenige jaaren , de Franfche , Spaan„ fche , Porcugeefche en Italiaanfche waaren „ regelregt, en liet ze, te Altona en te Ham„ burg, aankomen. Uit Bordeaux was, in 't „ laatite jaar, driemaal meer Suiker, Koify en „ Indigo gevoerd naar Hamburg, dan naar dee„ ze Landen. Hennip, Vlas en andere Oos„ terfche waaren werden 't Land voorby, West„ waards gebragt. In Spanje , waren geene ., Hoilandfche Huizen van Koophandel meer. „ Onze Landsluiden hadden maar weinig aan„ deel meer in de laading der Gallioenen , en „ onze handel op de Levant was fterk afgeno„ men. De Katoendrukkeryen, Suikerbakke„ ryen en andere Trafiquen , onlangs in Ham„ burg en Breemen, en zelfs in Brabant en „ Vlaanderen opgeregt, waren ook bewyzen f, van't verval des handels hier te Lande. „ Doch onaangezien alle deeze redenen , , vondt men luiden , die dreeven , dat onze , Koophandel nog in den zelfden ftaat was , , als voor deezen. Zy bouwden hierop : 1. , Dat de in- en uitgaande regten , 't Waag, geld , 't Lastgeld op de fchepen, de regten , op de Verteering enz. niet waren verminderd. , 1. Dat de Klagten der Koopluiden niets be, weezen: alzo de winften dezelfde, doch al, leenlyk onder meer Perfoonen verdeeld wa, ren. 3. Dat de pragtige Leevenswyze der , Koopluiden veel kostte, en reden tot klaagen , gaf." Maar op deeze redenen werdt, in de /erhandeling, aangemerkt „ dat de aanwas of , ftandhouding der inkomende regten geen be, wys was van eenenbloeijendenKoophandel; , alleenlyk bleek 'er uit, dat men meer over- „ tol-  LXXX.Boek. HISTORIE. 417 „ tollige vreemde Waaren behoefde ; welke „ behoefte vermeerderd was, ten deele, door „ de toeneemende pragt, ten deele , door de „ gevolgen van den ftrengen Winter des jaars „ 1740, die den invoer van veele uitheemfche „ Leevensmiddelen ; ten deele , door de aan- houdende fterfte onder 't Vee , die den in„ voer van vreemde Beesten , Boter en Kaas „ noodzaaljelyk gemaakt hadt. Zeker, zo onze „ Koophandel alleen beftondt, in een' invoer van vreemde waaren, zou hy, in plaats van „ voordeelig, bederfelyk zyn voor't Land. Dat „ de inkomende regten niet verminderd waren „ bewees, derhalve, niet, dat de Koophandel „ niet verminderd was. Bloeijende Koophandel „ kon alleen door het ftandhouden of aanwasten „ der uitgaande regten beweezen worden. Doch „ als men de jaaren van den jongften oorlog „ uitzonderde, in welken Frankryk, Spanje en „ Engeland hunnen handel gedreeven hadden „ over deeze Landen, 't welk veel vertiering en „ uitvoer veroorzaakt hadt; zou men bevinden, „ dat de uitgaande regten fterk waren vermin„ derd. Maar hieruit bleek, dat de uitvoer van „ vreemde ingevoerde waaren alleen den han„ del bloeijen deedt. De Staat trok geen voor- deel van 't zenden der Gewasfen en voort„ brengfels van 't Noorden en de Oostzee re„ gelregt naar Frankryk, Spanje, Portugal ea „ Italië, wanneer hiertoe alleen vreemde fche~. „ pen gebruikt werden; 't welk flegts van't ge„ val af hing. Om zulk een'handel te dryven, „ behoefde men ook niet, te Amfterdam of te „ Rotterdam, ook zelfs in 't geheel niet in de „ Vereenigde Gewesten te woonen. Debelas- „ tin- 175'.  4i8 VADERLANDSCHE LXXX.Boek; Oorzaaken van 't verval des Koop handels. „ tingen op de vervoering over deeze Landen „ hadden deezen handel voorby ons Landver,, oorzaakt; dien men niet dan door ontlasting, fcheen te konnen doen afneemen. Dac, wy„ ders, de Lastgelden op de fchepen nietminckr ,, opbragten dan voorheen , leverde ook geen „ bewys van bloeijenden Koophandel uit. In „ den laatften oorlogstyd, waren onze fchepen „ veel gebruikt door vreemden , die zelfs de „ hunnen aan de Hollanders hadden moeten ver„ koopen: 't welk de fcheepvaart wel een derde „ hadt doen toeneemen. Doch men kon Scheep. „ vaart en Reedery hebben, zonder veelKoop„ handel; als vreemden onze fchepengebruik„ ten, om hunne waaren te vervoeren. zonder „ dat ze hier kwamen. Friesland hadt veel „ Scheepvaart; doch geenen [ofweinigen] „ buitenlandfchen Koophandel, 't Standhou„ den der regten op de verteering, was alleen si [ of genoegzaam alleen ] van invloed op de „ Weeveryen , Fabrieken en Neeringen , en kwam, hierom, niet in aanmerking, in'ton„ derzoek van den ftaat des Koophandels." Beweezen zynde , dat de Koophandel fterk afgenomen was, onderzogt men, in de Verhandeling , de oorzaaken van dit verval , welken men vondt „ i. in de zwaare belastingen, op „ den Koophandel gelegd, gelyk waren de in„ en uitgaande Regten, het Lastgeld, Waag„ geld enz. en 2. in den yver van de meeste „ vreemde volken, die zig, in de voorleeden' „ eeuw, meer dan voorheen, hadden begonnen „ toe te leggen op den regtftreekfchen Koop„ handel; en ons Land voorby gevaaren waren. „ Zo men de eerfte oorzaak kon wegneemen, „ zou  LXXX.Boek. HISTORIE. 419 ,, zou de tweede veelligt ook veel van haare „ kragt verliezen. En de zaak fcheen gevon„ den te zullen zyn , zo men eene algemeene „ Porto franco of vrye haven invoerde, en den „ Koophandel van alle verdere belastingen ont„ heffen kon. Doch zulks fcheen ondoenlyk. „ De Admiraliteiten hadden haare inkomften „ hoognoodig. De vrye in-en uitvoer van aller„ lei vreemde waaren zonder onderfcheid zou „ 'sLands Gewasfen, Fabrieken, Volkplantin„ gen in Oost enWestindie, Visfcheiyen enz. „ merkelyk benadeelen. Konst was 't dan , „ deeze verfchiliende belangen te vereenigen. „ 't Kwam meest aan, op het uitvinden van an„ dere inkomften voor de Admiraliteiten ; op „ het weeren der verkortingen van'sLands reg„ ten, en op het invoeren eener eenpaarige hef„ finge van 's Lands gemeene middelen, in alle „ de Gewesten, 't Belang van den Staat moest, „ boven dat van een byzonder Gewest; 't be„ lang van een byzonder Gewest, boven dat „ van eene enkele Stad gefchat worden. Men „ beoogde egter niet, de inwendige gefteldheid „ van den Staat te veranderen; maar alleenlyk „ den Koophandel te ontlasten. Hieromtrent „ nu kwam in aanmerking 1. welke goederen, „ voornaamlyk, behoorden ontlast te wórden, „ en naar welke regels ? en 2. waarin de ont„ lasting behoorde te beftaan ? De goederen, „ welken men behoorde te ontlasten, oordeel„ de men te moeten zyn: 1. Zulken, die door „ vreemden gebruikt, en van hier getrokken „ werden. 2. Zulken, die tot onze Fabrieken, „ Weeveryen, Handwerken en Neeringen wer„ den verbezigd. 3. Zulken, die, van buiten „ ko- »75t. Ten tweeden , waarin middelen tot herftellingvoorge» (kagen worden»  V5i- Onder welken, eene be paalde Porto Franco meest aangepreezenwordt. 420 VADERLANDSCHE LXXX.Boek. „ komende, hier eerst uitgezogt, infoortenge„ bragt, gezift, en daarna wederom verzonden „ werden. 4. Zulken , waarvan hierftapelge„ houden werdt, en die hier, door vreemden, „ dikwils tot minder prys, konden gekogtwor„ den, dan ter plaatfen daar zy vielen. En 5. „ zulken, die niet nadeelig waren aan onze Fa„ brieken , en egter meest binnens Lands ge„ bruikt werden." Op de tweede vraag, werdt alleenlyk aangemerkt „ dat de ontlasting zo „ groot behoorde te zyn , als mogelyk ware. „ Doch zulke goederen, door welker invoer, „ onze Fabrieken, Weeveryen, Handwerken, „ Gewasfen , Volkplantingen en Visfcheryen „ benadeeld werden , behoorden niet alleen „ niet ontlast, maar, zo ver zy alleen tot pr agt „ ftrekten, zo zwaar als doenlyk ware, belast „ te worden: alleenlyk moest men agt geeven, „ dat men zig hielde aan de Verdragen van „ Koophandel, en dat men, door veel te ei„ fchen , geene gelegenheid gave tot fluike„ ryen , waardoor men minder ontving , dan „ men gedaan zou hebben, zo men minder ge„ vorderd hadt." Na 't voorftellen van deeze algemeene aanmerkingen, ging de Verhandeling over, tot het aanwyzen van vier Ontwerpen, om den vervallen Koophandel te herftellen. Het eerfte beftondt in eene vrye tranfit of doorvoering van alle waaren, die van buiten kwamen, en wederom naar buiten gingen. Het tweede was eene merkelyke vermindering der regten, bydeLyst van den jaare 1725 vastgefteld, voornaamlyk omtrent zulke goederen, die meest plagten verzonden te worden. Het derde beftondt in eene al-  LXXX. Boek. HISTORIE. 421 algemeene Porto Franco; waartegen't Lastgeld op de fchepen, wederom, op zuik eene wyze, zou moeten worden verhoogd , dat de Admiraliteiten hunne inkomften zouden behouden. Het vierde ,1 welk meest, in de Verhandeling, aangepreezen werdt, beftondt in eene bepaalde Porto Franco , waarby eenige goederen geheel vry van in-en uitgaande regten zouden zyn; en anderen iet, by den invoer , zouden moeten betaalen; doch wanneer fommigen van deezen gefchikt waren, om wederom buitens Lands vervoerd te worden , zou de Koopman 't betaalde inkomend regt te rüg krygen : 't welk men, met eenEngelsch woord, drawbak noemde ; of de goederen zouden vry mogen worden doorgevoerd. Van de goederen, die geheel vry behoorden te zyn, en van zulken, dié, op'tinkomen , zekere regten zouden behooreh te betaalen , waren twee Lysten, nevens de Verhandëling gevoegd: in 't openftellen van Welke Lysten , men de voorgeftëldè algemeene gronden in 't oog gehouden hadt. „ De eerfte foort ] j, van goederen Zou , op het inkomen , door e „ 'sLands Kommizén, moeten onderzogtwor- ^ „ den: de regten op de tweede foort van goe- ( n deren zouden , op eenen eehpaarigen voèt, \ w moeten worden geheeven." Om den aanvoer g deezer tweede foort van goederen aantémoedi- « gen, verklaarde men zig, in de Verhandeling, minst voor het toeftaan van een drawbak, meest voor het vefleenen eener vrye doorvóeringe of Tranfit, tegen 't misbruik van welke, reeds by Voorige Plakaaten, gezorgd was. De goederen, welker invoer, by voorige Plakaaten, geheel ver*; XX. Deel. D d ba©^ tenevens ene vrye "ranjit >f dooroeringan eeni' e goee,reni  Doch de middelen te water moesten vooral op eenen eenpaarigen voet geheeven en de (luikeryen geweera worden. „ i»wiui uuiiLuijui, uat ei*. , Dm oen ivoop„ handel le behouden, de fluikeryen door de „ vingeren zag. 't Weeren der fluikeryen „ was noodiger , wanneer men , gelyk nu , „ voorfloeg , de inkomften der Admiraliteiten „ te verminderen; doch men hadt dit werk al„ toos zeer moeilyk gevonden , vooral in ons „ Land, welks gelegenheid aan 't water, zo weï „ als het verfchillend belang en Regtsgebied „ der Gewesten en Steden, zo veel aanleiding „ gaven tot Huiken; waarop men ook zo vee„ le konstgreepen uitgedagt hadt, dat men 't „ niet dan door buitengewoone middelen zou „ konnen voorkomen ; om welke middelen „ in 't werk te ftellen , de Gewesten en Ste„ den de handen in een behoorden te Haan." Men 42a VADERLANDSCHE LXXX.Boek. booden geweest was, en van welken een derde Lyst by de Verhandeling was gevoegd, behoorden , dagt men, verbooden te blyven. Men gaf deeze Lysten niet op voor volkomen uitgewerkt; fchoon men zig van 't algemeen Ontwerp veel voordeels beloofde, mids het verzeld ginge van verbeteringen in byzondere opzigten, waarover men niet geraaden vondt zig, in 't breede, uit te laaten. Doch men oordeelde, dat alles vergeefs zou zyn, zo de fluikeryen niet geweerd , en de middelen te water niet geheeven werden op eenen eenpaarigen voet. „ Sedert het invoe„ ren der Convooi-Lyste van den jaare 1725, „ waren 'er veele fluikeryen gepleegd ; en zo „ eenig Gewest of Stad hieromtrent goedvondt '„ oogluiking te gebruiken, was het, inzigzel„ ve, onmogelyk, diergelyke oogluiking, in „ anaere ateaen or Lxewesten, te voorkomen.  LXXX.Boek. HISTORIE. 423 Men ging, vervolgens, over tot het voorflaan deezer middelen, die beftaan moesten: „ 1. in „ 't verzwaaren der ftraffe op de fluikerye; die, „ fomtyds, iri 't eerloos verklaaren, in 't ban„ nen, en in 't dooden beftaan, en zonder oog„ luiking uitgevoerd worden moest. 2. in 't ,, verleenen van meerder ruimte tot onderzoek, „ vooral als men vermoeden van bedrog hadt. 3. in 't maaken van nieuwe Ordonnantiën, „ omtrent allen, die tot het losfen van goede„ ren gebruikt werden. 4 in elk verlof te gee„ ven tot het aanbrengen van fluikeryen, met „ belofte van ftrafvryheid voor de medeplig„ tigen. 5. in de Paspoorten te laaten by de „ goederen, die langs de Rivieren inkwamen. „ 6. in de inkomende Regten , alleszins , als „ een Generaliteits, niet als een Provinciaal „ middel, te behandelen, ten welken einde, 't si gezag der Admiraliteits-Kollegien behoorde „ gehandhaafd en gefterkt, en de Wethouders „ der Steden, byeede, verpligt te worden, om „ denConvooibedienden de behulpzaame hand „ te bieden, zulken, vooral, die zig aan flui„ kery fchuldig gemaakt hadden , niet van 't „ Regtsgebied der Admiraliteiten aftrekkende i, voor de Schepens-banken. De Admiralitei„ ten zouden zig, insgelyks, byeede, moeten 3, verbinden, om 's Lands regten te doen heffen „ op eenen eenpaarigen voet, zonder de oog„ luiking , die door fommigen gebruikt mogt „ worden -, terftond na te volgen, waartoe ook 3, eenige Reglementen, omtrent derzelver be- dienden, zouden moeten worden gemaakt. 3, De inkomften der Admiraliteiten zouden, „ wyders, blyven beftaan, in de regten op die D d » „ foort «7Sï- Wyze, waarop zulks zou behoorente gefchieden*  Optelliai der voor deeren, uit de invoeringvan dit Ontwerp te wagEen. 424 VADERLANDSCHE LXXX.Boek; „ foort van goederen, welken nog zouden be„ last blyven j in de Lastgelden op de knepen, „ en m het Zegelgeld. En naardemaai, vol„ gens het tegenwoordig Ontwerp, de regten, „ ten ftrengfte , zouden moeten worden inge„ vorderd; vertrouwde men, dat deeze inkom„ ften niet alleen nier verminderen; maar zelfs „ merkelyk toeneemen zouden , alzo men re„ den hadt, om vast te ftellen, dat van meer „ dan de helft der goederen, welke thans bin„ nen deeze Landen gebragt werden , geene „ noemenswaardige Regten werden betaald." , Vervolgens, kwam men, in de Verhandeling, tot het optellen der voordeden, die uit de invoering van het Ontwerp te wagten waren. „ De „ Koophandel zou niet alleen voor verder ver„ loop bewaard worden; maar't was te hoopen, „ dat hy merkelyk zou aanwasfen. DeScheep„ vaart zou ook, naargelang, toeneemen; en „ beide Koophandel en Scheepvaart zouden el„ kanderen doen aanwasfen. De af-en aanvoer „ dier goederen, welke de Porto Franco genie-" „ ten zouden, zou veel vertiering geeven. Men „ zou wederom in 't bezit raaken van den han„ del van 't Noorden naar 't Westen, en te rug, „ Men zou beletten , dat die van Hamburg, " u f , Breemen •> de Deenen en andere „ handeldryvende Volken ons geen verder na„ deel toebragten , en den handel aan andere „ Plaatfen, m zyne opkomst, konden fmooren, „ tVermeerderen van den buitenlandfchen han„ del zou ook den binnenlandfchen doen aan„ wasfen , veelerlei menfchen aan middel van „ beftaan helpen, en voor Weeveryen en Hand„ werken voordeelig zyn. De Koopman zou * » teia,  LXXX.Boek. HISTORIE. 425 „ ten minften, altoos voordeel trekken van 't „ ontvangen en verzenden; en van't uitzetten „ zyner penningen onder vreemden, 't Verze- keren en't wisfelen zou ook toeneemen. De „ vermeerdering van den geldhandel zou onze „ Landsluiden beletten , hunne penningen in „ vreemde Fondfen te beleggen, en 't zeevaa„ rend Volk zou overvloediger worden , naar „ gelang dat de Koophandel en Scheepvaart toe3, namen: 't welk, in oorlogstyden, van eene „ uitfteekende nuttigheid was. Eindelyk, was „ het voorgeilaagen Ontwerp minst belast met „ overtollige wetten; 't kwam best overeen met „ den tegenwoordigen ftaat van den Koophan„ del, en 't voorkwam het ftuiken, meer dan a, eenig ander." De zwaarigheden, welken men, tegen 't Ontwerp over 't geheel, maaken kon, werden vervolgens overwoogen. Men kon „ 1. tegenwer „ pen, dat de fluikeryen den Koophandel reeds „ zo veel ontlast hadden, als men dien, door ,, het Ontwerp ontlasten wilde; en dat de Koop„ handel, desonaangezien , vervallen was." Hierop antwoordde men „ dat het, fchoon de „1 last dezelfde bleeve, nogtans veel fcheelde, op welke waaren die gelegd werdt. Zo men „ de hoogfta regten hieve van waaren, diebui„ tens Lands vertierd werden , en de minften „ van zulken, die alleen binnens Lands werden gebruikt, kon zulks niet dan ten hoogfte na„ deelig zyn voor den Koophandel. De onge„ lyke ophef der middelen te water endeoog„ luiking , op de eene Plaats meer dan op de „ andere , was, zo wel als het aanhoudend D d 3 „ flu|- 1751.v Oplosfing der zwaarigheden ragen het Ontwerp.  «taf». 426 VADEitLANDSCHE LXXX.Boek; „ fluiken van fommige Koopluiden , ook be• „ derfelyk voorden Koophandel in't gemeen. „ En dit beiderlei nadeel zou , door 't nieuw „ Ontwerp, voorkomen worden." Men zou a. konnen zeggen „ datdelyst van't jaar 1725 „ ingefteld geweest was, met het zelfde oog„ merk, als het tegenwoordig Ontwerp; doch „ dat, by de uitkomst, was gebleeken, dat'er ei de handel niet door toegenomen was." Maar men antwoordde „ dat de vermindering , by „ deeze Lyst bepaald, niet groot genoeg, en „ de regten te ongelyk verdeeld geweest wa„ ren: tot zo verre, dat men reden hadt, om „ te vermoeden , dat men , met het inftellen „ deezer Lyste, eerder beoogd hadtdeinkom„ ften der Admiraliteiten te vermeerderen, dan „ den Koophandel te bevoordeelen. Ook wa„ ren de fluikeryen, federt, meer toe- dan af„ genomen." Men zou 3. konnen aanmerken, „ dat de flegte ftaat van 'sLands Geldmidde„ len, en de onzekere uitflag van de middelen, „ by 't Ontwerp voorgeflaagen , waarvan, in ,, allen geval, de voordeden nog in lang niet „ zouden konnen getrokken worden , veeleer „ vorderden dat men de zaaken liete op den ou„ den voet." Doch hierop werdt geantwoord, „ dat de goede uitflag van 't Ontwerp niet on„ zeker, maar, uit de natuur der zaakezelve, „ te verwagten was. Uit vreeze voor verwar„ ring, alles op den ouden voet te xvilkn laa„ ten , floot de deur voor allerlei verbetering, „ En niemant zou zulk een' regel in zyne Huis„ houding willen laaten gelden." Wyders, zou men ook konnen zeggen „ 4 dat het op- » reg-  LXXX. Boek. HISTORIE. 427 „ regten van eene bepaalde Porto Franco onze nabuuren tot afgunst verwekken zou, en hen „ alle middelen doen in 't werk ftellen, om ons „ dezelve te onbruik te maaken, door tot hun,-, nent dezelfde ontlastingen in te voeren, of, „ op het voorbeeld der Engelfchen, te bevee„ len , dat men geene waaren by hen bragte, „ dan met fchepen van het Volk of de Plaats, „ daar zy vielen of gemaakt werden." Maar op deeze bedenkelykheid werdt geantwoord, „ dat de nabuuren, die gewoon waren, zig van „ onze Koopluiden en Schepen te bedienen, „ tot het flyten en vervoeren hunner gewasfen, „ niet tot afgunst zouden verwekt worden, zo „ lang de Staat, volgens deszelfs beftendigen „ grondregel, zig bleef wagten voor het geeven van bülyke reden van misnoegen aan deeze „ nabuuren. Anderen hadden altoos getragt, „ onzen Koophandel te ftremmen, en zouden „ 't altoos doen. Daarenboven, waren de na„ buuren niet in ftaat, om tegen ons te hande„ len, na dat men eens beflooten zou hebben, „ den buitenlandfchen Koophandel , zo veel „ mogelyk ware, te ontlasten en te begunfti„ gen. De gantfche Staat was gefchikt tot den „ Koophandel: deszelfs gelegenheid tenhoog„ fte voordeelig, beide tot den Handel met „ gantsch Europa, en tot de Visfchery. Hoe „ gemakkelyk, onkostbaar en fpoedig, konden „ de waaren, in deeze Landen, door d;* ma„ nigte van binnenwaters, van de eene Plaats „ naar de andere gevoerd worden ! Immers, „ was 'er geen volk . welk meer kennis hadt „ van den Koophandel en Scheepvaart. De D d 4 „ deug-  428 VADERLANDSCHE LXXX.Boek; „ deugden, in Koopluiden vereis cht, werden, -„ hier te Lande, in hooger' trap dan ergens gé „ vonden : vooral, de naarftigheid en zuinif,, heid , waarin geen handeldryvend volk met „ hetonzetevergelykenwas. Een fchip, daar „ anaeren agtentwintig man op zetteden, werdt ,, hier, met agttien of twintig koppen, bemand. „ Hier wist men de Scheepstoerusting te bezui„ nigen, en de Schepen veel langer te gebrui„ ken dan elders. Hier was nog overvloed van „ geld, 'twelk gelegenheid gaf, om goedkoop „ te koopen, en by tyds voorraad op te doen. „ Geen volk vergenoegde zig met zulke kleine winften als het onze. Hier was geen'dwanr* „ tot den Krygsdienst: en voor de meeste In„ gezetenen weinige heilige dagen. Geen Land „ ook bekwaamer, om Zeevolk aan te fokken, ,, De Oostindifche handel, met naame die der „ Speceryen, gaf ons ook veel voordeel boven andere Volken. Al 't welke deedt zien, dat „ anderen ons niet ligt gelyken zouden konnen, „ m t dry ven van uitJaudfchen Koophandel, „ zo men dien, hier, flegts genoeg ontlastte, » en den bly venden last verdeelde, naarbehoo„ ren. 't Was wel waar, dat onze handel be„ dor ven zou konnen worden, zo alle onze na„ buuren den invoer verhooden van zulke waa„ ren , die niet vielen of gemaakt waren , ter , Plaatfe, daar de Schepen, met welken zy wer, den aangebragt, t'huis hoorden. Dochzuik , een verbod was niet zeer te vreezen. 't Was , zeer nadeelig voor zulke Volken, die zeiven , veele Gewasfen en Fabrieken te vertieren had! S*k Behalve j dat zulk een verbod evenge-' vaaib  LXXX.Boek. HISTORIE. 429 vaarlyk voor onzen handel zyn zou, al liet „ men de zaaken op den ouden voet.ft Eindelyk, kon men nog zeggen „ 5. dat het Ontwerp van eene bepaalde Porto Franco eene 5, nieuwigheid was; de gewoone tegenwerping „ van zulken, die, by de oude misbruiken, voordeel vonden." Men ftondt, in 't beantwoorden deezer tegenwerpinge, toe „ dat het „ Ontwerp nieuw was. Doch 't fteunde, be„ weerde men, op oude, bekende gronden, „ welken men met onderfcheid te pasfe brengen moest, wanneer de omftandighedenonzes Lands en die onzer handeldryvende nabuuren veranderd waren; verzettende, vol,, gens het fpreekwoord, de bakens, als het diep „ verhopen was. Ah onze nabuuren, by voor„ beeld, den Koophandel begunftigden, be„ hoorden wy't, naargelang, ook te doen, „ volgens een'ouden grondregel van den Staat, „ dat men den handel, in zekere evenredigheid „ met zyne nabuuren, behoorde te belasten, of „ te ontlasten. Gantsch Europa was nu, met ,, opzigt op den Koophandel, veranderd van „ gedaante. In vroeger' tyd, hadden onze „ Landsluiden den Koophandel alleen in bezit. ,, Andere volken haalden de waaren, niet daar „ zy vielen of gemaakt werden, maar voorza„ gen zig, hier, van 't gene zynoodighadden. ,, Thans was 'er geen volk, welk zig niet, meer 3, of min, op den Koophandel toeleide, tot mer„ kelyk agterdeel van den Staat. Frankryk en „ Engeland in 't byzonder haddén, federt de j, bpregting van deezen Staat, gezogt, hunnen 2, handel, wyd en zyd, uit te breiden, Enge" 0 Dd 5 „ land  3 3 5 3 3 4So VADERLANDSCHE LXXX.Boek. „ land vooral hadt ons zulke zwaare flagen „ toegebragt, dat wy 't grootfte gevaar lie„ pen van te vergaan, zo wy geene nieuwe „ fchikkingen op onzen handel maakten. In „ de Oostenrykfche Nederlanden, waren ook, „ federt de Vrede, maatregels genomen, om „ den Handel derwaards te lokken. Menigten „ van fchepen voeren, dagelyks, Oostende in „ en uit. Duinkerken, Hamburg, Breemen, „ Lubek, gantsch Deenemarke en veele andere „ Landen en Steden in de Oostzee verwaarloosden niets, om hunnen handel te doen aan„ wasfen. Van Koppenhagen waren, in't voor„ leeden jaar 1750, zesendertig fchepen naar „ Kadix gezeild. In 't zelfde jaar, waren aldaar „ meer dan zeshonderd Koopvaardyfchepen „ aangekomen. De Deenen Honden gefchaa„ pen . zig yan de ganfche vaart op de Oostzee „ meester te maaken. Zulke nieuwigheden vers, pligtten ons. eene nieuwe wys te ftellen op „ onzen handel, die, eens verloopen zynde, „ met ligt te herroepen zou zyn, gelyk men, uit „ het voorbeeld der oude Hanze-Steden, leeren „ kon. *t Verval van den Koophandel was-ge„ vaarlyker, in een Land, daar men, grooten„ deels, beftaan moest by den Koophandel en , Scheepvaart, en daar veelen 'tLand zonden , moeten verlaaten, zo 't van den Koophandel , ontbloot werdt; waartoe zy zelfs nog, door de , nabuurige Mogendheden, zouden aangemoe, digd worden. Doch zulk een gevaar liep men , met in andere Landen, daar de voornaamfte , bezittingen in vaste goederen beftonden, die , de bezitters zo ligt niet beflooten agter te laa- 3, ten  LXXX. Boek. HISTORIE. 43* „ ten. Men behoorde, hierom, den Koophandel te begunftigen, eer de Koopluiden 't „ Land begonden te ruimen. Eene bepaalde „ Porto Franco was, hiertoe, een bekwaam mid„ del: 't welk, wat men 'er ook tegen mogt in„ brengen, veel minder zwaarigheden hadt, „ dan die, welke den Staat dreigden, zo men „ langer ftil zate. Men hadt, in 't Ontwerp, „ alleenlyk beoogd, den Koophandel in 't ge„ meen te bevoordeelen, zonder, voor als nog, „ ftil te ftaan op de verbetering van veele by„ zondere takken van Koophandel: 't welk, „ naderhand, zou konnen gefchieden. Ook zou „ men zyne gedagten nog byzonderer moeten „ laaten gaan op de herftelling der Scheepvaart „ en Fabrieken: en vooral op het gene men, „ tot bevordering van den Koophandel en „ Scheepvaart, aan buitenlandfche Hoven zou „ konnen te wege brengen. Van verfcheiden' „ misbruiken, die 't verval van den Koophan- del veroorzaakt hadden, en van de meerdere „ befcherming, welke aan den zeiven zou be„ hooren te worden verleend, zou, insgelyks, „ hierna, konnen gehandeld worden. Het te, genwoordig Ontwerp moest flegts worden „ aangezien, als de eerfte en moeilykfte trap. „ langs welke men hooger zou konnen opklim„ men, om dit Land wederom, gelyk voor•„ heen, ryk, gelukkig en magtig te maaken.' Zyne Hoogheid, de Verhandeling over der Koophandel, van welke wy den inhoud, dus om ftandiglyk, te boek gefteld hebben, ortvanger hebbende, vondt geraaden, dezelve, op der zevenentwintigften van Oogstmaand, ter alge mee- 175'« XV. Zyne Hoogheid pryst het Ontwerp van eene  bepaalde Porto Franco den Set*. Jen aan. I i ] ] a e l xvr. Oordee- c len van "t gsm een 2 over dit r Ontwerp. 43* VADERLANDSCHE LXXX.Boek," meene Staatsvergaderinge , en ter Vergaderinge van Holland f», over te leveren: te gelvk vereende dat hy, federt het aanvaarden van „ het Stadhouderfchap deezer Landen, niets „ meer ter herte genomen hadt, dan den Staat „ m zyn voongen bloei te herftellen: 't welk " "y/^fwd hadt,in't byzonder, te moeten " f™, , en'door de herftelüng van den Koop„ handel, een der voornaamfte zuilen van 't V .yem?e"ebesf-" Wyders, prees de Prins den beiderlei Staaten de Verhandeling aan, als behelzende een voorflag van een middel tot hertelling van den vervallen Koophandel, welk hem zeer bekwaam fcheen, om het einde, welk men er zigin voorftelde, te bereiken: waarom hy vertrouwde, dat men 'er fpoedig op raadpleegen zou, en daarna een heilzaam befluit neemen. Men bedankte zyne Hoogheid voor zyne byzondere opmerkzaamheid enzorge, en oefloot, terftond, Afdrukfels van de Verhandeling te zenden aan de Staaten der byzondere gewesten, en aan de Kollegien ter Admirali:e t, in vertrouwen, dat men 'er, onpartydieyk, opraadpleegen,en fpoedig befluiten zoÜ DenAdmirahteits-Kollegienin'tbyzonderwerdt angefchreeven, dat zy 't Ontwerp onderzoeken, n den Staaten verflag doen zouden van hunna levmdtems. 's Prinfen voorflag, en de Verhandeling over en Koophandel, terftond, in 't licht gegeven ynde, werdt, by de Koopluiden in't gemeen iet zo veel genoegen ontvangen, dat 'er, van hun- C*0 Refol. Holl. 37 Jug. a9 srpt. i?5I. bl. 752; 9lg.  LXXX.Boek. HISTORIE. 433 hunnent wege, uit verfcheiden' Steden, bezendingen gefchiedden naar den Haage , om zyne Hoogheid voor zyne zorge te danken, en om den Koophandel, verder, zyner oplettendheid aan te beveelen. Doch veele maakers van geweeven' Stoffen klaagden , dat 'er, by 't Ontwerp , door den Prinfe aangepreezen, niet genoeg voor hun byzonder belang gezorgd was. En deeze klagten gaven aanleiding, tothetwisfelen van eenige fchriften, in openbaaren druk, waarin 't ftuk, voor en tegen, beredeneerd werdt. Ondertusfchen, verliepen 'er eenige maanden, eer de Admiraliteits Kollegien hunne gedagten openden over 's Prinfen voorflag. De Kollegien in Holland verklaarden eindelyk, eenpaariglyk, in Grasmaand des volgenden jaars „datzy, met „ deopfteUcrsderVerhandelinge, toeftonden, „ dat de Koophandel deezer Landen ten uiter„ fte vervallen was, en dat ontlasting het eeni„ ge middel was, om dien wederom op te beu„ ren. Doch zy waren van gedagten, dat zulk s, eene ontlasting, de Kasfe der Admiraliteit, „ reeds ten hoogfte bezwaard, nog verder druk„ ken zou , en geheellyk buiten ftaat ftellen, „ om eene behoorlyke Zeemagt te onderhou5, den, tot befcherming van den Koophandel; „ en om de fchulden, die ten haaren laste liepen, „ immers de Intresten der zeiven, geregeld te „ konnen voldoen. Van het onderhoud der Kol„ legien en van de wedden van derzelver Be„ dienden wilden zy niet reppen. Zy ftonden „ gereedelyktoe, dat menden Koophandel van „ deezen last behoorde te onthe ffen, indien de zaaken, die, langer dan eene eeuw, aan de „ Kol, De Kollegieuiler Admiraliteitin Holland oordeelen,dat men 't. onder zekera voorwaarden,zou konnen irvoeren.  434 VADERLANDSCHE LXXX.Boek, „ Kollegien ter Admiraliteit, waren toever• „ trouwd geweest, op eene andere en min kost„ baarewyze, kondenbeftierd worden. Zybe,, flooten, derhalve, dat eene bepaalde Porto „ Franco, of eene vrye Tranfit of doorvoering „ niet met den tegenwoordigen ftaat van de geld„ middelen der Admiraliteiten overeen gebragt „ kon worden, al ware'tfchoon, datdenaauw„ keurige uitvoering van de Wet tegen de flui„ keryen, en de eenpaarige heffing dermidder „ len te water , gevoegd by den aanwas des „ Koophandels, welken men zig van het nieuw „ Ontwerp beloofde, de inkomften der Admi„ raliteiten, merkelyk, deeden vermeerderen: „ om dat men deeze vermeerdering , niet dan „ na verloop van verfcheiden'jaaren, zou kon„ nen gewaar worden. Zy waren , hierom, „ van gedagten, dat men het nieuw Ontwerp „ niet zou konnen omhelzen, ten ware men den „ Admiraliteiten, vooraf, aanweeze, waar zy „ vinden zouden, 't gene zy, immers in de eerfte „ jaaren, door de invoering van het nieuw Ont,, werp, zouden misfen: 't welk zy meenden, ,, dat de Kollegien, jaariyks, op den eed, zou„ denbehoorenteverklaaren. Ook dagten zy, „ dat men 't Ontwerp niet langer dan vyf jaa„ ren, by voorraad, behoorde in te voeren. Zy „ gaven, vervolgens, de wyze op, waarop zy „ meenden, dat men 't Ontwerp zou konnen „ beproeven Zy waren't eens met de opftel„ Iers der Verhandelinge, dat eenpaarige hef„ ring en flipte uitvoering, hiertoe, noodzaa„ kelyk vereischt werden. Doch men hadt, „ hiernaar, reeds meer dan eene eeuw, getragt, „ en  LXXX.Boek. HISTORIE. 435 en was, tot nog toe, niet geflaagd naar ge„ noegen. Zy vreesden, hierom, dat men, „ in dit opzigt, ook nog kwalyk ilaagen zou. Inzonderheid , waren zy bedugt, dat men „ den Kollegien ter Admiraliteit het vereisch„ te gezag niet zou willen laaten. Ondertns„ fchen, waren de eenpaarige heffing en ftip„ te weering der fluikeryen niet in te voeren , „ zonder dat deeze Kollegien , in hun gezag, „ gehandhaafd werden. Andere middelen had,, den zy voorgeflaagen, by het Ontwerp van „ een Plakaat, welk zy hiernevens voegden. „ Doch twee middelen waren 'er , onder an„ deren, welken men, vooral, niet verzuimen „ moest: het eerfte , dat men de Paspoorten „ Hete by de inkomende goederen, tot dat zy „ op de regte Plaats , werwaards zy gefchikt „ waren, zouden aangekomen zyn : 'tweik, „ voortaan, in alle de Gewesten, zou moeten „ waargenomen worden : het andere betrof „ de Graanen , en beftondfr alleenlyk hierin, „ dat de Colledeur of Pagter van de ronde j, maat verpligt zou worden , weekelyks , op „ te geeven wat gemeeten, en by hem aange„ geven was, en dat de Koopluiden 's Lands „ regten , naar die opgave , zouden moeten s, betaalen. Voorts, dagten zy , dat ieder „ Kollegie ook bekwaame Vaartuigen behoor„ de te leggen in de zeegaten, om de algemee- ne Verklaaringen der inkomende Schepen „ over te neemen. Men behoorde ook, huns „ oordeels, nette Registers te houden van 't „ gene, by ieder Kollegie, aangegeven werdt: „ om , uit dezelven, een algemeen Register, „ naai  I i 1 i ( t 9 i 9 9 435 VADERLANDS CHE LXXX.Boek; „ naar orde van 't A. B. C., op te maaken i „ waaruit, met éénen opflag, de ftaat van ,, eiken tak van Koophandel zou konnen ge,> zien worden. By de Wesrindifche Maat„ fchappye , was , federt eenigen tyd , eene „ kwaade gewoonte ingevoerd, hierin beftaan* 5, de, dat zy de Koopluiden aanmoedigde, om „ liever aan haar Recognitiën dan regten aan 't Land te betaalen , waarby de Koopluiden „ veel uitwonnen 3 waarom deeze gewoonte, „ vooral, geweerd moest worden." Behalve het Ontwerp van een algemeen Plakaat, welk by deeze aanmerkingen gevoegd was, hadt men 'er ook een Ontwerp eener nieuwe Lyste van Regten, en van eene Ordonnantie op het Tranfïtoir of de doorvoeringe bygedaan. In welke Ontwerpen, voornaamlyk, agt gegeven was, op het beraamen van eenen eenpaarigen voet op het inbrengen van goederen uit zee , langs de rivieren en te lande , en op het bepaabn der loonen voor de bedienden. Van het regt ran doorvoeringe, waren alleen verfteken goeleren , die volftrektelyk verbooden waren in)f uit te voeren; en van deezen hadt men nog le geverwde ftoffen en het geilagt vleesch uitgezonderd. In het ftellen der Lyste , hadt nen zig gehouden aan de algemeene gronden tf ;elegd in de Verhandeling over den Koophanlel, en de meeste goederen van uitgaande regen vry verklaard. Ten befluite, verzogr men* , dat, in 't raadpleegen op dit alles , agt ge, geven mogt worden, niet alleen op het be, lang van den Koophandel, op zig zelf be, fchouwd zynde , maar dat, voor alle din- » gen  LXXX.Boek. HISTORIE. 437 „ gen , ook zorg moest worden gedraagen , „ voor de overblyffels van de eertyds zo zeer „ gedugte Zeemagt van den Staat, en voor 't „ belang van zo veele Ingezetenen, als deel „ hadden in de lasten van de Kollegien ter „ Admiraliteit." Men befpeurde , uit deeze aanmerkingen, dat de Kollegien ter Admiraliteit in Holland niet ongezind waren , om het Ontwerp, ten minfte voor een'tyd en onder zekere voorwaarden , te laaten invoeren. Maar het Kollegie in Zeeland zag het ftuk , voor eerst, nog ge heel anders in. Men meende hier , dat, by het Ontwerp , waarover , zeide men , geene Zeeuwfche Koopluiden fcheenen geraadpleegd te zyn , ook geene genoegzaame zorg gedraagen was voor de Gewasfen en Koophandel van Zeeland, voor welken men, derhalve, toonen wilde, beter te zorgen , by de aanmerkingen op het Ontwerp , welken , van wege het Kollegie in Zeeland , eerlang , onder het oog van hunne Hoog - Mogendheden gebragt werden. • Men gaf, in deeze aanmerkingen, vooraf, te bedenken „ of het Ontwerp wel onpar- tydig genoeg gemaakt ware." Men ftelde, zo wel als de Kollegien in Holland, vast, dat de inkomften der Admiraliteiten , door „ het invoeren van het Ontwerp , merkelyk „ verminderen zouden , en men beweerde, „ dat men dezelven eerder behoorde te doen „ aanwasfen, tot betere onderhouding eener „ bekwaame Scheepsmagt. Het Kollegie in „ Zeeland kwam , in 't byzonder, veel op „ zyne jaarlykfche huishouding te kort, zon- XX. Deel. E e „ der «75». xvrr. Het Kol* egie ter ft.dmiraliteit in. Zeeland naakt, veele zwaarighedentegen het Ontwerp ;  433 VADERLANDSCHE LXXX.Boek; i75t. „ der immer onderfteuning ontvangen te heb„ ben van de andere Kollegien : 't welk eg„ ter , volgens het Berigtfchrirt voor de Ad„ miraliteit van den jaare 1507, hadt behoo;, ren te gefchieden." Wyders verftondt men dat de eenpaarige heffing en het ftipt wee„ ren der fluikeryen niet in ftaat zouden zyn , „ om de helft van de inkomften , die de Ad„ miraliteit tegenwoordig hadt, uit te leve- ren. 't Lastgeld zo merkelyk te verhoo„ gen, als men zou moeten doen, om dit ge„ mis te vergoeden, zou de Scheepvaart fterk doen afneemen , en gevolgelyk ook voor „ den Koophandel nadeelig zyn. 'tWas ook, „ merkte men aan , niet genoeg , de ingeze„ tenen ryk te maaken , door ontheffing van „ lasten ; en 's Lands inkomften , ondertus,, fchen, te doen verminderen. Ook fcheen 't • „ hard , dat men vreemden , gelyk het Ont„ werp vorderde, in fommige gevallen, ont„ lastte , terwyl men ingezetenen , reeds ge., noeg bezwaard, door de middelen op de „ Verteering, belast wilde laaten. Het Ont- werp fprak van den ftaat des Koophandels „ op te maaken , uit de Registers der Admi„ raliteiten. Zulks viel, in Zeeland , niet „ moeilyk, zynde aldaar, van 't jaar 1700 „ tot het jaar 1725, van de middelen te water 55 7VI747 ponden 17 fchellingen 8 grooten „ Vlaams ; en van daar tot aan 't jaar 1750, „ 631297 ponden 8 fchellingen 51 grooten, „ ingekomen." Na't voorftellen deezer voorafgaaande aanmerkingen , tradt men tot het onderzoek der Verhandelinge over den Koop- han-  LXXX.Boek. HISTORIÉ. 439 handel. Men ftondt toe „ dat eene bepaal„ de Porto Franco, in het afgetrokken be-. „ fchouwd zynde , voordeelig fcheen te zul„ len zyn voor den Koophandel in 't gemeen; „ doch wanneer men ze befchouwda in de „ tegenwoordige omftandigheden, waarin alle „ handeldryvende Ryken en Staaten zig, om „ ftryd , toeleiden op den Handel, twyfelde „ men zeer, of'er, met grond, eenig voor„ deel van te wagten ware. In vreemde Lan„ den , was nu veel Scheepvaart, daar men „ 'er, te vooren, flegts weinige fchepen plag „ te hebben. Elk bevoorregtte de Scheep„ vaart van zyn eigen volk, waaruit te wag„ ten was , dat weinige vreemden hunne goe„ deren, met onze fchepen, die, hierom, zo „ goedkoop niet vaaren konden als de hun„ nen, door deeze Landen, zouden willen „ voeren, en, al waren ze fchoon van's Lands „ Regten vry, de onkosten van overfcheepen „ zouden willen betaalen. Hier kwam by, „ dat het Land een groot deel zyner inkom,, ften misfen zou, door het invoeren eener „ Porto Franco, dat de afgunst der vreem„ de Mogendheden de voordeden, welken „ men 'er zig van beloofde , zou zoeken te „ verydelen , dat de Koophandel, eens zynen 5, loop genomen hebbende voorby deeze Landen , zig zo ligt niet wederom over dezel„ ven zou laaten leiden , hebbende de ver„ mindering, in't jaar 1725 ingevoerd, de „ beoogde voordeelige uitwerkingen niet ge» „ had. 't Verval van den Koophandel moest, „ dagt men, niet zo zeer toegefchreeven worEes „den,  440 VADERXANDSCHE LXXX.Boeit; „ den aan de belastingen , op den Koophan„ del gelegd, als wel aan gebrek van bekwaa„ me Koopluiden , immers in Zeeland, daar „ men zig , door die van Holland, dikwils, eene kans liet afzien ; of aan het deel nee„ men in buitenlandfche Maatfchappyen ; of „ aan het dry ven van handel, niet voor eigen' ,, rekening , maar voor rekening van vreem„ den ; of aan het bezwaaren van onze Ge„ wasfen en Stoffen, buitens Lands, alle wel„ ke oorzaaken niet waren weg te neemen , „ door het invoeren eener bepaalde Porto „ Franco. Men floeg, om 't fluiken te wee,, ren, ftrenge ftraffen voor, welken menftipt „ wilde uitgevoerd hebben : doch de bevin„ ding hadt, federt lang, beide aan ons en aan „ onze nabuuren, Frankryk en Engeland, ge„ leerd, dat zulks genoegzaam onmogelyk was. „ Het middel van een Drawbak of Tranfit, by „ 't Ontwerp voorgeflaagen , zou eene nieu„ we deur openen tot fluikeryen , die toch, „ by veele Koopluiden, niet voor misdaad, „ maar aartigheid gerekend werden. Men vor„ derde , wyders , by 't Ontwerp , dat, tot „ wseringe der fluikeryen , aan 't onderzoek „ der goederen meerder ruimte gegeven werdt; „ doch dit fcheen het Kollegie in Zeeland , „ bezwaarlyk , en niet dan met veel kosten, „ te zullen konnen gefchieden. Geene meer„ dere nuttigheid zag men in 't vrylaaten der „ befchuldigingen wegens fluikeryen aan een' „ iegelyk , alzo zulks , reeds in 't jaar 172.5, „ toegedaan was , zonder dat men 'er de ver„ wagtte nuttigheid van ondervonden hadt. „ Dat  LXXX. Boek. HISTORIE. 441 'Dat de inkomende en uitgaande Regten , „ voortaan, behandeld werden als een Ge- „ neraliteits middel, hieldt men voor ten „ hoogfte nuttig , doch de Admiraliteits Kol„ legien konden zulks niet te wege brengen : „ 't moest aan de Hooge Overheid verblee„ ven worden." Hierna, werdtonderzogt, of het Ontwerp , ingevoerd zynde, niet meer nadeel dan voordeel doen zou. En men verftondt „ dat het gevaarlyk was, iet zekers te „ verliezen , eer de voordeeligheid van het „ Ontwerp middagklaar gebleeken was, waar „ over de Koopluiden zeiven nog niet eens „ waren. Dat veele Oost- en Westindifche „ waaren, by het Ontwerp, tegen de beften„ dige handelwyze van den Staat, werden „ vry gefteld op het inkomen : 't welk niet „ dan nadeel kon doen aan de twee Maat„ fchappyen : zynde het te wagten , dat de „ vreemde Maatfchappyen ons Land , met „ Indifche waaren , overvoeren zouden, en „ dat de Koopluiden , in de Oostenrykfche „ Nederlanden , de vreemde Indifche waaren „ zouden kiezen boven de onzen , als zy ze, „ tot minder' prys, bekomen konden. Dat. „ ook de vryer invoer van vreemde geweeven" „• Stoffen de inlandfche Weevery zeer zou be,, nadeelen. Dat, in de weinige Porto Fran„ co's, die, hier en daar, gevonden werden, „ de Koophandel niet meer dan elders bloei,, de. Ook hadden de Koningen van Frank„ ryk en Pruisfen , alleenlyk, Porto Franco's „ opgeregt, buiten hun Ryk ; de eerfte te „ Duinkerken, de tweede, onlangs, te EmbE e 3 „ den, 1751.  442 VADERLANDSCHE LXXX. Boek, „ den. In Frankryk en te Koningsbergen, „ werden inkomende regten gevorderd. Dat, „ wyders , het belang van Zeeland in 't by„ zonder, by het Ontwerp , geheellyk ver,, waarloosd was. De Graanen , een gewas „ van Zeeland, werden , van buiten komen„ de , omtrent de helft ontlast, tot merkely„ ke benadeelinge- van de Zeeuwfche Zaai„ landen, en tot voordeel van Holland, daar ,, men veel Graanen kreeg uit de Oostzee, „ De vrye doorvoering van veele goederen, „ zou Zeeland ook zeer benadeelen. 't Gene „ nu, over Zeeland, naar Brabant en Viaan„ deren gebragt werdt, zou dan, alleen over „ Holland, derwaards worden gevoerd. Men „ kon ook niet bevroeden , waarom verfchei„ den' Gewasfen en Fabrieken der Oosten- rykfche Nederlanden, op het inkomen, zo „ merkelyk ontlast, of geheel vrygefteld wa„ ren. Ook was, by de ontworpen' Lyst, het „ grof zout, berg- en klipzout, op het inko„ men , vrygefteld : 't welk , vooral als men 't ook vry liet doorvoeren, ten hoogfte na„ deelig zyn zou voor de zoutneering in Zee„ land. De Oostindifche Maatfchappy zou „ zig ook aan 't Verdrag van uitkoop van „ 's Lands inkomende en uitgaande regten , „ welk , voor twaalf jaaren , op nieuws, ge„ troffen was , niet behoeven te houden , zo „ men een Ontwerp invoerde, welk zo na„ deelig was voor haaren handel : en 't gene „ zy minder zou willen opbrengen , zou on„ mogelyk konnen geboet worden , door 't si tegpn van een Lastgeld op de Schepen, 33  LXXX.Boek. HISTORIE. 443 „ Het Kollegie te Amfterdam zou ook op„ houden met aan 't Kollegie in Zeeland de „ jaarlykfche vyftigduizend guldens te betaa„ len , in 't jaar 1687 beloofd , by gelegen„ heid, dat de Graanen , op het uitgaan , „ vry gefteld , en op het inkomen, merkelyk „ hooger belast waren. Het half regt, welk „ Zeeland ontving van alles, wat over de „ Zeeuwfche ftroomen van of naar Holland „ gevoerd werdt, en welk zo lang een twistappel, tusfchen de twee Gewesten geweest 5, was , zou dan ook genoegzaam vernietigd „ worden. Kortom, 't Kollegie in Zeeland, ,, zo merkelyk benadeeld , zou naauwlyks in ,, ftaat zyn , om de wedden , die op tiendui„ zend eenhonderd ponden in 't jaar gere3, kend werden , te voldoen. Maar zou de 3, Koophandel bloeijen , men moest dien, met 3, de fterke hand, befchermen : en hoe kon 3, zulks, zonder genoegzaame inkomften, gefchieden ? Het middel van een Tranfit, ,, by 't Ontwerp voorgeflaagen , ftak ook vol „ zwaarigheden. 't Benadeelde Zeeland in 't byzonder geweldiglyk; gelyk reeds te vooren was aangeroerd ; welks handel in doorgevoerde goederen , op Brabant en Luik, „ geheellyk naar Holland wyken zou. 't Zou „ veel gelegenheid tot iluiken geeven. Alle 3, goederen , vrye en onvrye, zouden, met ,, der tyd , voor doorgevoerden worden aan,, gegeven. Het onderzoek deezer goede,, ren , welk «iet alleen binnen fcheepsboord ' zou behooren te gefchieden , zou een nieu,, we last voor de Admiraliteiten zyn, zonder E e 4 ,, voor- •75i.  444 VADERLANDSCHE LXXX.Boek. 175 *• en flaae I andere middelen tot herftellingvan den Koophan. del voor: l I „ voordeel. De voordeden, welken men zig „ van 't Ontwerp beloofde , fteuuden , naar „ men 't, in Zeeland , inzag , meest op in„ beelding. Men wilde den Koophandel her- ftellen , door vermindering van lasten ; ichoftn men toeftondt, dat dezelve , voor „ 't jaar 1725, toen de lasten zwaarst waren, „ meest gebloeid hadt. De Nabuuren , die „ zig, van tyd tot tyd, fterker op den Koop„ handel hadden toegelegd , zouden niet ver„ anderen van grondregels. Oostende, Duin„ kerken en Hamburg , lagen zo voordeelig „ tot den handel als wy; en tot den Scheeps„ bouw , lagen anderen gelegener , moeten„ de men hier, al wat tot Scheepstimme„ ring vereischt werdt, van elders haaien. „ Men vondt ook volken , die minder man„ fchap gebruikten dan wy , en immers zo „ zuinig voeren." Na dat het Kollegie van Zeeland , vervolgens , gezogt hadt te toonen „ dat de zwaarigheden , in de Verhandeling „ over den Koophandel zelve , tegen eene „ Porto Franco ingebragt, niet naar behoo„ ren waren beantwoord ; werdt alles befloo,, ten , met het voorflaan van eenige andere „ middelen , welken men, tot herftelling van „ den Koophandel, zou konnen gebruiken." Vooraf, ftelde men twee algemeene oorzaaten voor van 't verval des Koophandels , hier :e Lande „ den uitgebreiden handel van alle „ volken in Europa , en dat de waaren niet „ meer over deeze Landen gevoerd werden , „ gelyk voorheen." De eerfte oorzaak was ïnmogdyk weg te neemen. Qm de tweede m  LXXX. Boek. HISTORIE. 445 te doen ophouden, floeg men voor „ de in„ voering van zeker Piakaat en Lyst, in 't „ jaar 1745 , met genoegzaame eenpaarig- heid, ontworpen, als waarin men de Ver„ dragen met uitheemfche Mogendheden, by„ zonderlyk, dat met Frankryk van den jaa„ re 1730, zorgvuldiglyk, in agt genomen „ hadt. De overtreeders van dit Plakaat moes„ ten in de beurs geftraft worden, 't welk „ meest met de gefteldheid van ons Gemee,, nebest overeenkwam, behalve dat, wan- neer men geene algemeene vrye doorvoe„ ring vastftelde, veele fluikeryen toch van ,, zelf geweerd zouden worden. Ook zou dee,, ze Lyst op veele Fabrieken en Neeringen ,, van nuttigen invloed zyn. Doch om dat veelen gefteld fcheenen op eene bepaalde ,, Porto Franco en eene algemeene vrye door,, voering, zou men, zelfs in Zeeland, ook „ daarin bewilligen konnen, onder de vol- gende voorwaarden: 1. Dat den Admirali- teiten vergoeding gedaan werdt voor de ,, vermindering haarer inkomften. 2. Dat.de „ Oostindifche en Westindifche Maatfchap„ pyen deezer Landen, by het nieuw Ont„ werp, niet werden benadeeld. 3. Dat de „ Gewasfen van ons Land werden voorge„ ftaan. 4. Dat ook de vrye doorvoering zulks „ werdt bepaald, dat Zeeland daarby niet „ benadeeld werdr. 5. Dat ieder Lid van de „ ontworpen' Lyst onderzogt, en des noods, 3, veranderd werdt. 6. Dat de Schotfche Sta„ pel, te Veere, geen nadeel leede. 7. Dat alle de Kollegien ter Admiraliteit, even rigEe 5 „ tig 175^ en ondej deezen ook eene bepaalde Porto Franco, ondsr zekere voorwaarden,  *75L | 5 i i t I l 446 VADERLANDSCHE LXXX.Boek, „ tig, door de Gewesten, betaald werden. „ 8. Dat het wit Linnen niet geheel vry ge„ fteld werdt." Hier werden nog bygevoegd eenige aanmerkingen, die men dienftig hieldt, tot herftelling van de Fabrieken en Handel beide. Men behoorde „ 1. zulke waaren, „ die men tot eenige Fabrieken noodig hadt, „ op 't inkomen vry te ftellen; en 't uitvoe„ ren te verbieden, of zwaar te belasten, ge„ lyk in Engeland gefchiedde. 2. de hand„ werksluiden aan te lokken, en hier te hou„ den. 3. het deel neemen in vreemde Maat,, fchappyen ftrengelyk te verbieden. 4. de „ regten op eenige waaren, die over Zee„ land naar Brabant en Vlaanderen gevoerd , werden, een weinig te verminderen. 5. de „ fchepen, die op de Vischvangst werden 4 uitgerust, van last- en veilgeld te onthef, fen. 6. 't uitzetten van geld buiten 's Lands , te beletten. 7. zulken, die hier fchepen , lieten bouwen, eenige voorregten toe te , ftaan. 8. de belastingen, tegen de Verdra, gen, op den Koophandel deezer Landen ■> gelegd, te doen wegneemen." Alles werdt >eflooten met een' wensch „ dat de Staaten , van Zeeland, na rype overweeging van al , het voorgeftelde, zulk een befluit mogten , neemen, als tot welftand van den Koop, handel in 't gemeen, en van den Zeeuw, fchen in 't byzonder dienftig zou bevonden , worden." Wy hebben den inhoud der Verhandelin5e over den Koophandel, door zyne Hoogleid, den Staaten aangepreezen, te gelyk met  LXXX.Boek. HISTORIE. 447 met den inhoud van 't gene 'er , door de Kollegien ter Admiraliteit in Holland en in Zeeland , op aangemerkt werdt, wat uitvoeriger willen voorftellen , op dat men , door vergelyking van het een met het ander , zien zou, hoe weinig het te verwonderen zy, dat de Gewesten niet fpoedig gekomen zyn tot een befluit, op 's Prinfen gewigtigen voorflag , tot herftelling van den vervallen Koophandel. Doch hiertoe hielp ook niet weinig, het affterven van den grootften Voorftander van het nieuw Ontwerp , den Prinfe-Erfftadhouder zeiven, die , reeds lang voor dat de Kollegien zig over zynen voorflag verklaard hadden, deezer weereld overleeden was. Met het verhaal van dit overlyden, zullen wy onze Vaberlandsche HrsTontE befluiten. Zyne Hoogheid, federt eenen ongelukkigen val in zyne kindschheid , gebrekkelyk van lighaamsgeftalte geworden zynde, ter oorgaake, dat de ruggegraat naar de regterzyde sngekromd, en onder 't opperfte des fleutelbeens benedenwaards geweeken was; was, uit hoofde deezer ongeftalte , onderhevig geweest aan eenige kortademigheid , die toeBam , toen hy , met de jaaren , zwaarlyviger geworden was. In 't jaar 1748, hadt by eene zwaare ziekte gehad , na welke hem eene geduurige zwakheid bygebleeven was, die, in den Zomer deezes jaars 1751, eer toe- dan afnam , waarom hem het gebruik der genee3ende wateren te Aken aangeraaden werdt. Ook begaf hy zig, den derden van Herfstmaand , 175 r. xviil; Zyne Hoogheidworde onnasfelyk. Gebruikt de wate-  ten te Alten. Keert van «iaar te mg. Dc ziekte verheft sig. \ i 1 ( s ( '2 < C J 1 a z V De Prius 8 fiérft, v 448 VADERLANDSCHE LXXX.Boek"; maand, maar zeven dagen na dat hy den voorflag tot herftelling des Koophandels gedaan hadt, derwaards op reize. Hy volhardde, te Aken gekomen, vier weeken omtrent, m het gebruiken der wateren , daar hy luttel baats by vondt. Naauwlyks in den Haage , en op het huis de Oranje-Zaal in 't Bosch te rug gekeerd , begon de Prins te klaagen over pyn in den nek en omtrent de ftrot. Hy hieldt, derhalve , het bed , wat langer dan naar gewoonte, en het zweeten deedt de fmert gemeenlyk wyken, zo dat hy doorgaans na den middag uitging. Doch eene week na zyne terugkomst, werdt hy van eene ligte koortfe bevangen , die , meer of min , aanhoudende werdt. De pols joeg ; doch was, :e gelyk , flaauw en zwak.' Wel haast kwam 'er hgthoofdigheid en ilaapzugt by, toevallen, vaaraan de Prins, by de minfte ziekte , onlerhevig was. Doch de flaap duurde flegts lenige mmuuten. De fprouw openbaarde zig, jerlang , in de keel, en aan 't gehemelte van len mond. De toevallen namen, gelyk het ;aat, by beurten , aan en af. Op Woensdag len twintigften van Wynmaand, fcheen het ;ig tot beterfchap .te fchikken. Wat zweets, en kloeker pols en 't minderen der ligthoofigheid , gaven blik van hoope op herftelling. laar in den volgenden nanagt, veranderde lies ten ergfte. De hgthoofdigheid en flaapugt vermeerderden ; de kragten namen af, an oogenbhk tot oogenblik, en de Vorst af den geest, in de armen van den Baron in Groveftins, zynen Opper - Stalmeester , op    LXXX.Boek. HISTORIE. 449 op Vrydag den twee-entwintigften van Wynmaand, tusfchen tweeden drie uuren des morgens , in den ouderdom van veertig jaaren en twee-envyfdg dagen. De Staaten van Holland, ten deezen tyde, vergaderd zynde, beflooten, terftond, in gevolge van de fchikkingen , in 't jaar 1747» °P ^e opvolging in de Stadhouderlyke waardigheid gemaakt, twintig Heeren uit het midden hunner Vergaderinge, een' uit ieder Lid van 't Gewest, benevens den Raadper fionaris Stein, te benoemen, om der Prinfesfe Weduwe, Anna, den rouw te beklaagen, en haarer Koninglyke Hoogheid den eed af te neemen, als Gouvernante en Voogdesfe van den minderjaarigen Heere, Willem den Vyfden, Prinfe van Oranje en Nasfau en Erfftadhouder van Holland: 't welk, nog dien zeltcten naoemiddag, gefchiedde (V), zonder dat men dienftig vondt, vooraf, last te haaien van de Steden. De algemeene Staaten deeden, omtrent twee uuren laater, eene diergelyke bezending, der Prinfesfe, als Gouvernante en Voogdesfe, den eed afneemende, op 't Erf-Kapitein- en Admiraal - Generaalfchap en op 't Erf-Stadhouderfchap over de GeneraliteitsLanden. De andere Gewesten en het Landfchap Drente deeden 't zelfde, zo dra zy kennis van 's Prinfen overlyden gekreegen hadden, en de Regeering fchikte zig, eerlang, op den zelfden voet, als by de Reglementen (») Refol- Holl. 22 Oiïob, 1751. antt St post pranditm, bl, 998, 999, 1000, 1001. 175». XIX. De Staaten neemen der Prinfesfe Weduwe den eed af als Gouvernante ea Voogdesfe van den jongen Ert(ladhouder.  xx. 't Lyk van zyne Hoogheidewordt, op een Praalbed, ten toon gelegd; 450 VADERJLANDSCHE LXXX.Boek. ten op het Erf-Stadhouderfchap beraamd was. > Midlerwyl, hadden de Gekommitteerde Raaden van Holland orde gefteld op het luiden der klokken, en het draagen van rouw in den Haage. Ook fchreeven de Staaten aan Burgemeesteren der Steden, dat zy de klokken, agt dagen agtereen, en drie dagen voor en op den dag der, Begraafenisfe, driemaal 'sdaags, zouden doen luiden: gelyk, alomme, gefchiedde. 't Lyk van den Prinfe, geopend en gebalfemd zynde, werdt, des nagts tusfchen den eerften en tweeden van Slagtmaand, in eene Lykkoets, van twee andere koetfen verzeld uit het Huis in 't Bosch, overgebragt naar 't Stadhouderlyk Kwartier in den Haage. Hier werdt een Praalbed toebereid, waarop het Lyk, van den vyfentwintigften van Slagtmaand tot den agtften van Wintermaand, ten toon gelegd, en van eene groote menigte volks, kleinen en grooten, dag aan dag, befchouwd werdt. 't Lighaam was met een' langen nagtrok van zilver moor bekleed. De Ridderorde van den Koufeband, de degen en ftaf van bevel, de helm, de Vorftelyke Kroon en mantel waren geplaatst, nevens 't praalbed. Voorts, was de Lykzaal verfierd mee zinnebeelden en opfchriften, flaande op 's Prinfen affterven, en op de fmerte, die 'er over gevoeld werdt. De algemeene Staaten, den vierentwintigften van Wintermaand, op den voorflag van Gelderland Co), beflooten heb: Co) Rclbl. Holl. 29 Dtc. 1751. tl, 1095,  LXXX.Boek. HISTORIE. 451 hebbende , het Lyk , op gemeene kosten der Gewesten, ter aarde te doen beftellen ; werdt het, den tienden van Louwmaand des volgenden jaars , gelegd in eene Kist, van duurzaame ftofte gegooten : waarby ook het hert en de ingewanden, in twee kleine kistjes, geplaatst werden. De vierde van Sprokkelmaand werdt, tot den dag der begraafenisfe, gefchikt : op welke egter , de Uitheemfche Ambasfadeurs , toen in den Haage zynde, om verfchillen over den rang te voorkomen, niet genodigd werden. Doch na de Vorften van Badtn-Durlach en Biunswyk- Wolfembuttel, die, als nabeftaanden, 't Lyk onmiddelyk verzelden , volgden de algemeene Staaten , de Staaten van Holland, en de twee Geregtshoven , in rang. De Raad van Staate, oordeelende, onmiddelyk op de algemeene Staaten te moeten volgen , waartoe de Staaten van Holland niet konden verftaan, woonde de Staatfie niet by (.p). De agt Paarden van de Lykkoets werden , door zes Majoors en twee Luitenants - Kolonels, geleid : de vier flippen van 't kleed over de Koets, door vier hooge Land- en Zee-Overften vastgehouden , het Lyk, door Generaal-Majoors en Schouten by Nagt, en het Verhemelte, door Kolonellen gedraagen. De Wethouderfchap en Predikanten van 's Graavenhaage , plaatsten zig , agter 't Hof van Hcfliand , by \ voeren van 't Lyk uit den Haage; in welker (jp) Refol. Holl,; 14, as, v Jtn., j, u Feir. mt, U, 33, fa» 731 99, ioo< •75°> en plegtiglyk,te Delft, begraa-, ven.  xxr. Afbeetding van wylen zyne Hoogheid. 45* VADERLANDSCHE LXXX.Boek; ker ftede , zig de Wethouderfchap en Predikanten van Delft voegden , toen 't Lyk, te Delft, naar de Grafïlede gebragt werdt. Voor negen uuren des morgens, werdt het Lyk, uit het Hof, naar de Lykkoets gedraagen, en vervolgens uit den Haage gevoerd naar Delft; daar de Staatfie, omtrent ten drie uuren des nademiddags, aankwam, 't Lyk werdt, hier, in eene nieuwe Grafkelder, benoorden de gewoonlyke van de Vorften uit den Huize van Oranje, in de Nieuwe Kerke bygezet. Op en na den dag der Begraafenisfe werden , in de Llooge Schooien deezer Landen , en in veele Kerken, zo van de Gereformeerde als van andere Gezindheden, Lykredenen uitgefproken, ter gedagtenisfe van wylen zyne Hoogheid. De kosten deezer Vorftelyke begraafenisfe werden , eerlang , op agtenzest'gduizend guldens berekend (q). Zodanig een' uitgang hadt Willem de IV, Prins van Oranje en Nasfau, enEifttadhouder, Kapitein-Generaal en Admiraal der Vereenigde Gewesten, in 't vyfde jaar zyns algemeenen bewinds , in deezen Staat. Hy was , op dat wy ook iets van zyne uit- en inwendige hoedaanigheden aantekenen , van gelaat deftig , minzaam , agtbaar. De oogen , die groot en blaauw waren , ftonden hem doordringend en leevendig. Hy droeg bruin lang hoofdhair. In zyne jeugd , hadt hy zig op de kennis van taaien en andere nuttige Weeten fchappen, vlytiglyk, toegelegd, \ Latyn , Fransch, Engelsen C?) Refol. Holl. ïi April 175a. H. ö4ïr  LXXX.BöEfc. HISTORIE. 453 gelsch en Hoogduitsch fprak hy , vaardiglyk. Ook was hy in de Wiskunde niet onbedreeven. In de Gefchiedenisfen, der Vorften geleerdheid , met naame in die des Vaderlands ? hadt hy zig ook, van vroeg af, geoefend : en wil men , dat hy de gebreken , zo wel als de deugden , zyner Voorzaaten plag te befpiegelen, op dat hy de eerften zou mogen leeren fchuwen j de anderen navolgen. Luiden , in deeze of gene weetenfchap uitfteekende , bejegende hy , altoos , met agtinge , en ondervraagde ze over 't gene hem weetenswaardig fcheen. Sterk boven maate was hy van geheugen, en men heeft, dikwiis, opgemerkt , dat hy de Aanfpraaken , die , by verfcheiden' gelegenheden, aan hem gedaan werden , vaardiglyk , in goede orde , en van punt tot punt, wist te beantwoorden : fomtyds ook, als 't de gelegenheid vorderde, met eene minzaamheid en gemeenzaamheid, die de herten innam. De zugt ten oorloge , die 9 in verfcheiden' zyner Voorzaaten , uitftak , en niet altoos even heilzaam was voor den Staat, fchynt hem luttel bezeten te hebben. Ook heeft hy geene gelegenheid gehad , om, na zyne verheffing , in den jaare 1747, eenigen veldflag of belegering by te woonen ; wordende de voorafgaande punten tot de Vrede getroffen , np het oogenblik byna van zyn vertrek naar 't Leger. Schoon zyn gezag , in den Vereenigden Staat, hooger gefteegen was , dan dat van iemant zyner Voorzaaten , zou hy 't, meent men, nog meer hebben konnen zien verheffen, zo hy 't begeerd hadt, In 't gemeen , neigde hy meer, tot het geXX. Da Ei. Ff bruï- i-75 is  '751- / zyn 454 VADERLANDSCHE LXXX.Boek, bruiken van zagte dan van ftrenge middelen, om zyne oogmerken te bereiken. Hy was 4 meer of min, haastig of oploopend , doch zyne drift was ftraks wederom over , en hy fchroomde , fomtyds , niet, zulkeri , die 'er de uitwerkfels van gevoeld hadden, door heufche bejegeningen , van nieuws , aan zig te verpligten. Yverig was hy , in 't voorftaan van den Hervormden Godsdienst; doch, volgens de Staatkunde van dit Gemeenebest, gemaatigd, in 't verdraagen der verfchillende Gezindheden , hebbende hy zelfs , nu en dan , Remonftranten , en Doopsgezinden zeiven , bevorderd tot aanzienlyke waardigheden , waarby, volgens'sLands Wetten, geene belydenis der Gereformeerde Leere vereischt werdt. In pragtige Hofhouding , behoefde hy geenen der Vorften uit den Huize van Oranje te wyken. Ook was hy mededoogend en milddaadig, en ftrooide rykelyker , naar gelang dat zyne inkomften vermeerderden. Begeerig , om 't gene hem in den Staat gebrekkelyk fcheen te herftellen, gaf hy , meent men , nu en dan , te ligt gehoor aan eenigen , die hem , desaangaande , voorflagen deeden , welke , fomtyds , meer gefchikt^waren , om eenig byzonder belang, dan om 't welzyn van 't gemeen te bevorderen. Afkeerig was hy , wyders , van allerlei ongebondenheid der zeden , fchoon hy , in gezelfchap , vrolykheid beminde, en elk, op eene gevallige wyze , wist aan te fpooren tot onbedwongenheid De Koningkiyke Prinfes, zyne Gemaalin , heeft eenen trouwen en liefhebbenden Egtgenoot: de jonge Willem,  LXXX.Boek. HISTORIE. 455 zyn Opvolger, en de Prinfes Carolina een' tederhertigen Vader aan hem verboren. Hoe hy zig , eindelyk, gekweeten hebbe , in de •weinige onrustige jaaren zyns Stadhouderlyken bewinds over alle de Gewesten , is, uit het voorig gedeelte deezer Gefchiedenisfe, genoeg gebleeken, en behoeft hier, niet omftandiglyk , herhaald te worden. De gevaarlyke kryg , in welken hy den Staat ingewikkeld vondt, de binnenlandfche beroerten , verwarringen en veranderingen , die toenamen , zo dra de oorloogende Mogendheden de wapenen hadden afgelegd , hebben hèm eenen ongelooflyken arbeid veroorzaakt, welke lastiger vallen moest voor eenen Vorst, die verklaard hadt, niets te kennen , dat de eerzugt eens ftervelings meer ftreelen kon , dan zig te mogen houden voor een voorwerp van de liefde enhoogagting van een vry volk ; en die, hierom, midden onder alle de beroeringen van den Staat, deeze hoogagting en liefde zogt te verkrygen en te behouden. De voorflagen , die , ten deezen einde , ontworpen , gedaan en aangedrongen moesten worden , onder welken de laaffte , die tot verbetering vari den Koophandel ftrekte , de gewigtigfte gekeurd werdt, verfchaften den Prinfe , by de gewoone pligten der Regeeringe, bezigheden, die te zwaar fcheenen voor de verzwakte kragten zyns lighaams , en waaronder hy, ten laatfte, bezweeken is. BE-  BERIGT voor den BINDER. Unic o Willem, Graaf van Wasfenaer enz. te plaatfen tegen overBladz. 23 Mr. Jakob Gilles, Raadpenfïonaris van Holland. . i . 4g. Willem van Citters. . 70 Willem de Vierde, Prins van Oranje. . . . ^ Jr. Jan van Rorsele, Rerfte Edele van Zeeland. . . . IOQ Mr. Gerard Aarnout Hasselaer, Burgemeester van Amfterdam. . 334 Mr. Pieter Steyn, Raadpenfïonaris van Holland. , . -338 Lodewyk, Hertog van Brunswyk-Wolfenbuttel. . . , 3g2 Willem de Vyf de, Prins van Oranje. 448